eindrapport LDP - Zorgnetwerk Midden-Brabant

Landelijk Dementieprogramma
Regio: Midden-Brabant
eindrapportage
Algemene informatie
LDP-traject gestart: oktober 2006
LDP-traject beëindigd: december 2008
Deelnemende organisaties:
Thebe Thuiszorg, De Wever, Schakelring, de Volckaert-SBO, Het Laar, Thebe ZO, stichting
Mantelzorg, TweeSteden ziekenhuis, Elisabeth Ziekenhuis, GGZ Midden-Brabant,
Huisartsenkring, Alzheimer Nederland afdeling Midden-Brabant, Zorgnetwerk Midden-
Brabant.
Gemeenten: Waalwijk, Loon op Zand, Dongen, Gilze en Rijen, Tilburg, Oisterwijk, Goirle,
Hilvarenbeek
Probleemvelden
De knelpunten die in 2006 door mensen met dementie en hun naasten het meest worden
genoemd zijn:
1. Miscommunicatie met hulpverleners
2. Niet pluisgevoel & wat is er aan de hand
3. Het wordt me teveel
Deze probleemvelden vormen het uitgangspunt bij het uitvoeren, implementeren en borgen
van drie verbeteracties.
Gebruikerspanel
Een gebruikerspanel is betrokken bij de voortgang van de projecten. In een gebruikerspanel
gaan dementie-ervaringsdeskundigen met elkaar in gesprek over de oplossingen van eerder
gesignaleerde knelpunten in de dementiezorg. De panelleden hebben feedback gegeven op
het plan van aanpak en gereageerd op de implementatieplannen. Bij de uitwerking van de
plannen is zoveel mogelijk rekening gehouden met de meningen, suggesties, tips, kritieken,
voorbeelden en verhalen van het panel (zie bijlage).
Financiering
Door de Provincie Noord-Brabant en cofinanciering van de deelnemende organisaties.
Tijdens de implementatiefase die is verlengd van mei-december 2008 is extra subsidie
verkregen via Stichting Voorzorg Utrecht, het Bergmansfonds en fonds Nuts Ohra.
In deze rapportage worden de resultaten beschreven van drie deelprojecten.
project 1: digitale informatievoorziening dementie
project 2: signalering dementie in de eerste lijn
project 3: gastvrijheid en klantvriendelijkheid in het verpleeghuis
1 B08.285 Eindrapportage LDP december 2008 eds.ZMBR

Project 1: digitale informatie dementie
DOEL
Probleemvelden: Miscommunicatie met hulpverleners
Het is voor cliënten, mantelzorgers en professionals onduidelijk waar ze met welke
hulpvraag terecht kunnen en hoe het regionale hulpaanbod eruit ziet. Het aanbod is
versnipperd en het overzicht ontbreekt. Er is behoefte aan informatie en coördinatie.
In dit project richten we ons op de informatievoorziening die van toepassing is op de hele
dementieketen; algemene informatie over het ziektebeeld en hoe ermee om te gaan en
sociale kaart informatie.
Doelstelling:
Het verbeteren van de informatievoorziening voor dementerenden en hun mantelzorgers.
SMART DOELEN:
Voor cliënten/mantelzorgers en professionals in de regio Midden-Brabant
is het in oktober 2008 duidelijk welke instellingen en disciplines actief zijn
in de dementiezorg en hoe/waar/wanneer ze te bereiken zijn.
Informatie over verschijnselen en gevolgen dementie in combinatie met een sociale kaart
van de regio is vanaf oktober 2008 digitaal beschikbaar.
REALISATIE
Uitvoerende organisaties: gemeente Tilburg, GGD Hart voor Brabant, Tweesteden
ziekenhuis, Zorgnetwerk Midden-Brabant, dementieconsulenten, Alzheimerafdeling Midden-
Brabant
Activiteiten:
Na een landelijke oriëntatie heeft de werkgroep een programma van eisen opgesteld voor de
nieuwe website. Uitgangspunten zijn:
- de bezoeker van de site moet snel (maximaal 3x doorklikken) de informatie vinden
waaraan behoefte is. Niet het aanbod is hierin leidend, maar de behoefte van de
informatiezoeker.
- De site wordt opgebouwd rond de 14 probleemvelden en de zogenaamde
behoefteprofielen die zijn opgesteld door de regiogemeenten Midden-Brabant in het
kader van het WMO beleid. Deze profielen geven inzicht in de behoeften van
kwetsbare groepen zoals bijvoorbeeld dementerenden en de financiële kaders
waarbinnen deze beantwoord kunnen worden.
Op landelijk niveau werd gewerkt aan een site met algemene informatie over dementie,
zodat de regionale werkgroep zich kon buigen over het sociale kaart gedeelte. De afspraak
is gemaakt om de regionale sociale kaart informatie te koppelen aan de landelijke site van
Vilans, zorgprogrammadementie.nl.
Met financiering van de provincie Noord-Brabant is aan de GGD Hart voor Brabant in maart
2008 een opdracht verstrekt om een site te (laten) bouwen.
2 B08.285 Eindrapportage LDP december 2008 eds.ZMBR

Resultaten per 31 oktober 2008:
www.wegwijzerdementie.nl; een nieuwe site met sociale kaartinformatie bedoeld
voor mantelzorgers en professionals. Tot eind 2009 is de GGD Hart voor Brabant
eigenaar en tevens verantwoordelijk voor het beheer van de site en het actueel
houden van de informatie;
In samenwerking met de GGD HvB zullen Alzheimer Nederland afdeling Midden-
Brabant, het DOT en de gemeente Tilburg een redactie vormen die in 2009 3x per
jaar bijeenkomt om ervoor te zorgen dat de site actueel blijft en kan worden
doorontwikkeld;
Een koppeling met de landelijke site www.zorgprogrammadementie.nl van Vilans
zorgt voor inhoudelijke informatie over dementie;
Na 2009 maakt de gemeente Tilburg samen met de Alzheimerafdeling en het DOT
afspraken over beheer, eigendom en doorontwikkeling;
Er wordt blijvend aandacht gevraagd voor de site via een ansichtkaart voor
aanbieders en gebruikers van de site.
Reactie gebruikerspanel:
De meerwaarde van dit project wordt door alle deelnemers ingezien. Er is behoefte aan deze digitale
informatievoorziening. De website kan echter nog aan bekendheid winnen. Voor de oudere mens, die
niet bekend is met het internet, zal de website niet toegankelijk zijn. Voor deze mensen is het een
idee de informatie op andere plekken te verkrijgen. Voor degenen met verstand van het internet, lijkt
de site gebruiksvriendelijk. Er zijn enkele opmerkingen in het totaalverslag te vinden, die zowel de
inhoudelijke kant als de gebruiksvriendelijkheid van de website moet verbeteren.
Bron: verslaglegging bijeenkomst gebruikerspanel aug 2008
Financiering door stichting Voorzorg Utrecht
Meer informatie
Contactpersoon: Marjo Lahaije
Organisatie: Gemeente Tilburg
E-mail: Marjo.lahaije@tilburg.nl
3 B08.285 Eindrapportage LDP december 2008 eds.ZMBR

Deelproject 2: signalering dementie in de eerstelijn
DOEL
Probleemvelden: Niet pluisgevoel & wat is er aan de hand
Cliënten en hun mantelzorgers hebben behoefte aan informatie, maar ook aan aandacht
voor hun specifieke situatie: wat staat hen te wachten?
SMART DOELEN: 12 huisartsen en hun praktijkondersteuners hebben meegedaan aan het
onderzoeks- en scholingsprogramma “diagnostiek en behandeling dementie in de eerste lijn”.
Na een eerste bezoek aan de huisarts i.v.m. een “niet pluisgevoel” is er binnen 6 weken
voor maximaal 5 cliënten per huisarts (dit max. aantal is gesteld door UMC St Radboud) een
vervolgafspraak met de praktijkondersteuner. Cliënten en mantelzorgers weten 6 weken na
een huisartsbezoek of er sprake is van verdenking op dementie en krijgen vanaf dat moment
de erkenning dat er iets niet pluis is. Samen met huisarts, praktijkondersteuner en eventueel
wijkverpleegkundige of dementieconsulent wordt bekeken welke hulp er nodig is.
REALISATIE
Uitvoerende organisaties: TweeSteden ziekenhuis, Thebe Thuiszorg,
praktijkondersteuners van huisartsen, Stichting mantelzorg, GGZ, welzijnsorganisatie De
Twern, dementieconsulenten, Zorgnetwerk Midden-Brabant, Huisartsenkring Midden-
Brabant en St Radboud UMC Nijmegen.
Activiteiten: Uit het knelpuntenonderzoek bleek dat niet alle huisartsen klachten omtrent
dementie onderkennen. Op initiatief van de klinisch geriater is het Easy Care Gids project in
de regio geïntroduceerd als instrument voor diagnostiek en behandeling in de eerste lijn. De
regio Midden-Brabant kreeg de mogelijkheid mee te doen aan het onderzoeksprogramma
van St UMC Radboud Nijmegen met de bedoeling dit project te implementeren in de
huisartsenpraktijk. Het LDP was op deze manier de aanjager om het onderwerp dementie
onder de aandacht te brengen van huisarts en praktijkondersteuner en hen een handvat te
bieden om d.m.v. screening actiever en alerter op te treden in de thuissituatie. Zo is er
aandacht voor cliënt/mantelzorger en de werkwijze rondom dementie in de eerste lijn.
12 huisartsen en hun praktijkondersteuners hebben d.m.v. scholing kennis gemaakt met het
Easy Care instrument. Met het instrument kan een geriatrisch functieonderzoek worden
verricht (geriatrisch assessment). In de scholing ligt de nadruk op uitvoering van het
assessment door praktijkondersteuners van de huisarts (POers) en interpretatie ervan en
het uitzetten van beleid door de huisarts.
Bij deze scholingsbijeenkomsten zijn ook de dementieconsulenten en een
wijkverpleegkundige betrokken. Voor HA waren deze bijeenkomsten geaccrediteerd.
Het St Radboud Nijmegen verzorgt de coaching van HA en POer, het LDP sluit hierop aan
door professionals uit de 1 e en 2 e lijn , verpleeghuis en welzijnszorg te betrekken bij de
implementatie van het Easy Care-Gids project. Het gaat uiteindelijk om het in kaart brengen
van de problemen die zich kunnen voordoen in de thuissituatie en het aanbieden van
passende hulp zodat cliënten en mantelzorgers weten waar ze aan toe zijn en bij wie ze
terecht kunnen.
4 B08.285 Eindrapportage LDP december 2008 eds.ZMBR

Resultaten eind 2008: 12 huisartspraktijken hebben in dit onderzoek, tevens scholing
geparticipeerd.
Uit het onderzoeksrapport blijkt het volgende:
“Het project heeft een positieve verandering van attitude en werkwijze teweeg gebracht bij huisartsen
en verpleegkundigen met betrekking tot dementie. De kwaliteit van zorg in de eerste lijn is verbeterd
door tijdige diagnosestelling en beleidvorming rondom dementie. Belangrijke voorwaarde is de
samenwerking tussen huisarts en verpleegkundige, met name vanwege de tijdsinvestering. Voor
verdere implementatie van deze werkwijze in de eerste lijn moet kritisch bekeken worden welke
doelgroepen uit de eerste lijn je wilt bereiken. Goede samenwerking tussen de verschillende spelers
op het gebied van dementie in de regio is ook een vereiste”
Bron: Rapport Tilburg, verslag Easy Care gids project, M Perry UMC St Radboud Nijmegen okt. 2008
Werkbezoeken:
De klinisch geriater en de projectleider hebben in november /december 2008 de
deelnemende huisartsenpraktijken bezocht. Deze werkbezoeken dragen bij aan
implementatie van de nieuwe werkwijze. Tevens staat de samenwerking met verschillende
spelers (dementieconsulenten, wijkverpleegkundigen, geheugenpoli, GGZ en V&V) centraal
en worden afspraken gemaakt over dossiervorming , doorverwijzing en zorgcoördinatie. De
nieuwe website ( zie deelproject 1) wordt onder de aandacht gebracht.
De bedoeling is dat in 2009 meerdere HA-praktijken worden bereikt. We zullen de wijze
waarop bespreken met de deelnemende HA/POers.
Een huisarts heeft aangegeven dat zij haar collega‟s wil instrueren om te werken met dit
screeningsinstrument. Zij vindt het “een prima instrument voor diagnostiek en behandeling,
zeker i.s.m. een dementieconsulent of wijkverpleegkundige”.
“Aan de ziekte zelf valt weinig te veranderen, wel aan de omstandigheden”.
Reactie gebruikerspanel:
De reacties van de paneldeelnemers over dit project zijn grotendeels zeer positief. Zij zien het project
zeker als een mogelijke oplossing voor het probleemveld „niet pluisgevoel en wat is er aan de hand
en wat kan helpen?‟ Alle deelnemers zijn het erover eens dat dit project een landelijke uitrol moet
krijgen. Er is echter wel twijfel of de huisarts geschikt is om de diagnose te stellen of dat deze
sowieso altijd moet doorverwijzen naar een specialist. “Het is een erg goed traject. Ik wil wel
benadrukken dat de focus ook duidelijk moet liggen op de fase na de diagnose, daar ligt het grootste
probleem”.
Bron:
Verslag Gebruikerspanel: november 2008
Financiering door fonds Nuts Ohra
Meer informatie
Contactpersoon: Huub Maas, klinisch geriater
Organisatie: TweeSteden ziekenhuis
E-mail: hmaas@tsz.nl
5 B08.285 Eindrapportage LDP december 2008 eds.ZMBR

Deelproject 3: gastvrijheid en klantvriendelijkheid in het
verpleeghuis
DOEL
Probleemvelden: Het wordt me teveel
Mantelzorgers zijn onthand zodra hun naaste is opgenomen in het verpleeghuis. Ze voelen
zich er niet thuis en soms onheus bejegend.
Doelstelling: Het verbeteren van de gastvrijheid en de klantvriendelijkheid in het
verpleeghuis waarbij de bejegening van mantelzorgers en cliënten centraal staat. De pilot
vindt plaats in de verpleeghuizen Elisabeth/Goirle, De Hazelaar/Tilburg en
Eikendonk/Waalwijk.
SMART DOELEN:
a. Verzorgend personeel op de pilotafdelingen van 3 verpleeghuizen (Thebe ZO/De Wever/
Schakelring) handelen vanaf september 2008 conform de afgesproken gedragsregels.
b. Voor cliënt en mantelzorger is op betreffende afdelingen een vast contactpersoon en
aanspreekpunt vanaf opname tot aan overlijden.
Mantelzorger wordt direct na opname tijdens het kennismakingsgesprek gevraagd op welke
wijze hij/zij betrokken wil worden bij de dienstverlening.
REALISATIE
Uitvoerende organisaties: V&V sector: De Wever, Schakelring en Thebe ZO, GGZ,
Alzheimerafdeling, Stichting Mantelzorg, Zorgnetwerk Midden-Brabant en de horecasector:
Rooi Pannen (MBO horeca) en Puur (bureau training in gastvrijheid)
Activiteiten: Gastvrijheid en klantvriendelijkheid is in de gezondheidszorgsector niet
vanzelfsprekend. Er zijn helaas teveel voorbeelden bekend die laten zien dat het anders
moet. Zodra iemand in een verpleeghuis woont, wordt de zorg overgenomen en telt de
mantelzorger niet of nauwelijks mee.
Daarom hebben in dit project drie verpleeghuizen in de regio Midden-Brabant contact
gezocht met de horecasector vanuit het idee dat gastvrijheid in de horecasector het
uitgangspunt is en de gezondheidszorg daarvan kan leren.
Inmiddels is er in de drie huizen voor alle cliënten en hun mantelzorger een vast
contactpersoon beschikbaar.
Er is gestart met een pilot op 3 PG afdelingen in drie verpleeghuizen. Hieraan voorafgaand
is er op locatie (een restaurant van de Rooi Pannen) een introductiebijeenkomst
georganiseerd voor het management en de medewerkers van de afdelingen om te ervaren
wat het is en hoe het voelt om gastvrij en hoffelijk onthaald te worden.
Tijdens de kick off bijeenkomsten op de drie locaties is tijdens een driegangen diner voor
alle medewerkers de bedoeling van het LDP en de pilot uitgelegd.
6 B08.285 Eindrapportage LDP december 2008 eds.ZMBR

Gedurende 6 weken zijn er op de afdeling observaties gedaan en spiegelgesprekken
gevoerd door iemand vanuit de horecasector. Voorafgaand hieraan is er bij mantelzorgers
en medewerkers een 0-meting uitgevoerd.
Deze 0-meting is gemaakt op basis van de resultaten van de cliëntpanels en op basis van
de principes van gastvrijheid en klantvriendelijkheid in de horeca en aspecten uit de “Client
en Kwaliteit tevredenheidsvragenlijst in de V&V sector”.
Voor alle drie de locaties geldt dat er uit de 0-meting een discrepantie is tussen de
antwoorden van mantelzorgers en verzorgenden. In de meeste gevallen zijn de
verzorgenden positiever dan de mantelzorgers over de gastvrijheid en klantvriendelijkheid
van het personeel .Verbeterpunten die door de mantelzorgers worden genoemd zijn
bijvoorbeeld het kunnen pakken van koffie en thee en het maken van duidelijke afspraken
over wie wat doet.
Tijdens de observaties is op de afdeling gekeken naar de software (menselijke factoren) en
de hardware (inrichting, materialen, onderhoud, etc.).
Dit project is met name gericht op de software van de afdeling (organisaties) en de ervaring
en beleving van de mantelzorger hierin.
Tijdens de spiegelgesprekken krijgen medewerkers feedback van iemand uit de
horecasector die let op bejegeningaspecten en interactie van verzorgenden en
mantelzorgers.
De observaties en spiegelgesprekken hebben circa 6 maal per locatie plaatsgevonden op
verschillende dagen en tijden. De observaties werden vooraf niet aangekondigd, om een zo
objectief mogelijk beeld van de situatie te krijgen.
Gastvrijheid is niet ingewikkeld, maar je moet er wel bij stilstaan en samen afspreken wat je
doet.
Belangrijk in deze opzet is om medewerkers te laten zien dat de horeca niks kan zeggen
over hun zorgtaken, dat er waardering is voor hun inzet en energie en dat er tegelijkertijd
mogelijkheden zijn die het leven van een bewoner en van hun naaste kunnen
veraangenamen door aandacht en het naleven van de gedragscode op de afdeling.
Resultaten:
Samenwerken van gezondheidssector en horecasector;
Aftrap van het project in sfeervolle omgeving voor management en medewerkers 3
PG afdelingen. Er waren 35 personen aanwezig;
0-meting gastvrijheidsbeleving mantelzorgers en medewerkers;
Kick off op de drie afdelingen met gemiddeld 35 medewerkers per afdeling met als
doel alle medewerkers op de 3 afdelingen te informeren over de bedoeling van de
piot en draagvlak te creëren;
4-6 onaangekondigde observaties en aansluitend spiegelgesprekken met individuele
medewerkers en terugkoppeling naar het afdelingshoofd;
Een adviesrapport waarin per afdeling de conclusies van de observaties staan en
tips over gedragsregels voor medewerkers en hoe deze te vertalen naar een
gedragscode per afdeling waarbij het afdelingshoofd en het management ( ook
facilitair) een belangrijke kartrekkersfunctie hebben.
Medewerkers en management bepalen hoe er “anders” gewerkt gaat worden. Het resultaat
wordt vastgelegd in een gedragscode, te gebruiken als handboek “ zo zijn onze manieren”.
7 B08.285 Eindrapportage LDP december 2008 eds.ZMBR

Het gaat hierbij om het implementeren van een werkwijze op de PG afdeling en de uitrol
naar overige afdelingen. In samenwerking met de Rooi Pannen wordt een scholingsmodule
ontwikkeld. Deze wordt vanaf september 2009 aan medewerkers van de verpleeghuizen
aangeboden.
Het instellen van een visitatiecommissie draagt bij aan de borging van kwaliteit. Dit laatste
moet nog verder worden uitgewerkt.
Uit het adviesrapport blijkt het volgende :
Samenvatting
Uit het totale traject van observaties en spiegelgesprekken zijn drie belangrijke uitkomsten te
omschrijven.
1) Gastvrijheid moet een onderdeel zijn van het totale beleid binnen de verpleeghuizen. Dat betekent
dat er een visie moet zijn, deze uitgedragen moet worden door medewerkers, management en directie.
Een belangrijke schakel in dit proces zal zijn om de medewerkers te informeren over deze visie
en de consequenties voor de werkzaamheden inzichtelijk maken en hier duidelijke afspraken over
maken. Dit betekent dat huidige taakomschrijvingen, verantwoordelijkheden en verwachtingen mogelijk
herzien moeten worden zodat gastvrijheid daar een essentieel onderdeel van wordt.
De medewerkers doen verschrikkelijk hun best, zij hebben allen een enorm positieve indruk
achtergelaten
tijdens de observaties over hun inzet, motivatie en betrokkenheid. Indien er geen duidelijke
communicatie is over wat er van ze verwacht wordt, kan gastvrijheid geen gemeengoed worden onder
(met name verplegend) personeel.
2) Het gastvrij en dienstverlenend zijn kun je leren. De medewerkers zijn voor het grootste deel niet
opgeleid
om service te verlenen, maar om geriatrische patiënten te verplegen, te ondersteunen of te
begeleiden.
Dat betekent dat scholing, opleiding en begeleiding op de werkvloer van belang is om een visie zoals
bovengenoemd te kunnen omzetten in de praktijk. Kortom, trainen in gastenbenadering is van wezenlijk
belang, maar dusdanig dat die elementen uit de gastvrijheid omgezet kunnen worden in de
dagelijkse praktijk van de werkvloer en het moet haalbaar zijn. Ook op de werkvloer moeten zij begeleid
worden door de teamleiders en het management om werkelijk het verschil te kunnen maken.
Kortom het moet moet A) haalbaar zijn en B) praktisch toepasbaar. Teamleiders en management
zouden daarom ook getraind moeten worden om deze begeleiding op de juiste manier te kunnen geven.
3) Het blijkt dat alle aandacht naar de bewoner gaat en er weinig oog voor de omgeving en de details
is. Het moet automatisme worden om altijd oog te hebben voor de omgeving, omdat hiermee gasten,
staat van onderhoud, mankementen, etcetera tijdig worden opgemerkt en daar op een juiste manier
op ingespeeld kan worden. Als alle medewerkers daar verantwoordelijk voor worden gemaakt en kritisch
naar hun omgeving leren kijken zal dit ten goede komen aan de totale gastvrijheidsbeleving op
de afdeling.(adviesrapport Puur juni 2008)
Planning 2009:
Een effectmeting bij mantelzorgers en medewerkers;
Een scholingsmodule voor teamleiders en medewerkers in de verpleeghuizen. De 1 e
scholing (3 dagdelen) wordt in januari 2009 met de teamleiders en facilitair managers
van de drie verpleeghuizen in de Rooi Pannen georganiseerd;
Vanaf september 2009 is er een module via de Rooi Pannen beschikbaar voor
medewerkers van de drie verpleeghuizen;
Afspraken over reguliere scholing en verbreding naar andere zorginstellingen.
Reactie gebruikerspanel:
De deelnemers zijn enthousiast over de inhoud en aanpak van het project. Het is een belangrijk
thema en de deelnemers zien graag dat dit project in meerdere instellingen uitgevoerd wordt. Andere
8 B08.285 Eindrapportage LDP december 2008 eds.ZMBR

eacties van de deelnemers; „er moeten uitvoerende krachten komen die het meenemen in het
lesprogramma. Het is prachtig dat het al zover is maar jullie moeten het project nog niet loslaten‟. Een
andere deelnemer vult aan; „laat het niet in de la liggen.
Zorg ervoor dat directie/bestuur achter het project staat. Dat zij commitment geven‟. “Bejegening
moet als onderwerp in het beleid opgenomen worden. Het is belangrijk dat het in alle lagen van een
zorginstelling naar voren komt en dat er concreet gedrag aan gekoppeld wordt. Het moet gevoeld
worden‟‟. “Leg contacten met de cliëntenraden zij kunnen het project wellicht ondersteunen in de
uitvoer”.
Verslag Gebruikerspanel: november 2008
Financiering: door Bergmansfonds
Meer informatie
Contactpersoon: Ben Janssen
Organisatie: De Wever
E-mail:b.janssen@dewever.nl
9 B08.285 Eindrapportage LDP december 2008 eds.ZMBR

Borging tijdens en na het LDP
Bestuurlijke borging
De stuurgroep Geriatrisch Netwerk heeft zich geconformeerd aan het eindresultaat en volgt
van maart-december 2008 de activiteiten conform het implementatieplan.
Continuïteit verbeterproces; koploperregio ketenzorg dementie
Er is een PM lijst opgesteld met resultaten van de startconferentie waarbij alle
verbeterwensen van mantelzorgers en zorgaanbieders zijn geformuleerd.
Het geriatrisch netwerk en Alzheimerafdeling Midden-Brabant zorgen voor
“doorontwikkeling” van activiteiten. Het feit dat we nu koploperregio zijn betekent een
stimulans voor de uitvoerders (aanbieders, gemeenten en zorgkantoren) om te komen tot
samenhangende zorg die aansluit bij behoeften en wensen van mensen met dementie en
hun naasten. Het gebruikerspanel zal 2x per jaar worden uitgenodigd om de regio kritisch te
volgen in de ontwikkeling en uitvoering van ketenzorg dementie.
We maken een start met het implementeren van casemanagement.
Projectleider: tot eind december 2008.
Betrokkenheid cliënten: Inbreng Alzheimer afdeling Midden-Brabant bij stuurgroep
Geriatrisch Netwerk, gebruikerspanel en 0-meting in een project.
Informatie over het LDP
Contactpersoon: Ellen de Schipper
Organisatie: Zorgnetwerk Midden-Brabant
Adres: Dr Deelenlaan 9 Tilburg
Tel : 013-4657359
E-mail : E.de.schipper@zmbr.nl
Afsluiting
De dementiezorg in Nederland heeft de laatste vier jaar een enorme impuls gekregen door
het Landelijk Dementieprogramma (LDP). 57 regio‟s hebben meegedaan. De regio Midden-
Brabant deed mee en gaat door als koploperregio Ketenzorg dementie. De beste resultaten
en producten zijn opgenomen in een boekje of te downloaden: www.dementieprogramma.nl.
Het zal de lezer niet verbazen dat de resultaten van Midden-Brabant in het boekje
opgenomen zijn.
De resultaten zijn mede tot stand gekomen dankzij de enthousiaste samenwerking van
professionals, aanbieders en gebruikers.
Tot slot een woord van dank aan financiers en cofinancierende instellingen.
Ellen de Schipper
december 2008.
10 B08.285 Eindrapportage LDP december 2008 eds.ZMBR