18.09.2013 Views

@KiZU MM2-Cursistenmateriaal_v10 - MHR

@KiZU MM2-Cursistenmateriaal_v10 - MHR

@KiZU MM2-Cursistenmateriaal_v10 - MHR

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>MM2</strong><br />

Ad 2. Het participatie-model<br />

Adviseur en adviesvrager zijn in dit model veel meer gelijkwaardige gesprekspartners. Vanaf<br />

het begin staat de oplossingsvaardigheid van de medewerker centraal. Je gaat er van uit dat<br />

hij/zij best in staat is, met enige hulp, tot oplossingen te komen. Je probeert de mederwerker<br />

te helpen om zichzelf te helpen. Dit kun je met name doen door structuur aan te reiken in het<br />

nadenken over het probleem.<br />

Het adviesgesprek volgens het participatiemodel verloopt in twee fasen:<br />

1. de exploratieve fase.<br />

2. de probleemoplossende fase.<br />

1. De exploratieve fase<br />

Je helpt de medewerker om zelf het probleem te verkennen en te omschrijven. Daarbij let je<br />

op de denkwijze, maar ook op uitingen van gevoelens. Je laat het probleem concretiseren en<br />

preciseren, met name door na te gaan wat de medewerker doet en hoe de problemen<br />

eigenlijk zijn ontstaan. Maar je laat de medewerker ook preciseren door te laten bedenken<br />

welke voordelen er aan bepaalde handelwijzen verbonden zijn en welke nadelen.<br />

Welke risico's probeert de medewerker te vermijden en hoe?<br />

Om het initiatief, de deelname, de betrokkenheid van de ander te stimuleren, gebruik je<br />

alleen de interventies 'boven de streep' van het model „gespreksinterventies‟.<br />

actief luisteren;<br />

samenvatten<br />

reflecteren van gevoelens;<br />

ordenen;<br />

doorvragen/open vragen stellen<br />

ondersteunen;<br />

Deze verkenning kan in fase twee tot nieuwe keuzes leiden, waarvoor de mederwerker zelf<br />

de verantwoordelijkheid neemt.<br />

Als het probleem helder is geformuleerd (in hoofd- en bijzaken) vanuit het juiste perspectief<br />

(alle eventuele betrokken gebieden overziend) kan van de eerste fase worden overgestapt<br />

naar de tweede.<br />

2. De probleemoplosssende fase.<br />

Bijlage 8: Participerend adviesgesprek<br />

Nu kun je samen de verschillende oplossingsmogelijkheden nagaan. Eerst vraag je wat de<br />

medewerker zelf als oplossingen ziet en welke voor- en nadelen daaraan verbonden lijken.<br />

Je kunt daarna ook suggesties geven en vragen hoe hij/zij daarover denkt, welke bezwaren<br />

er volgens hem of haar aan zitten.<br />

Je kunt – gedoseerd – dié informatie, suggesties en adviezen geven die nodig zijn voor een<br />

goed probleem-oplossend denken.<br />

Als je zelf suggesties geeft, vraag dan altijd naar de reactie van de medewerker daarop. Het<br />

gaat er immers om eigenaarschap en competent voelen. De ander mag „de held‟ zijn.<br />

Houd goed voor ogen dat een advies (rationeel) wel goed kan zijn (K = 100), maar<br />

(emotioneel) voor de medewerker, wellicht voorlopig, toch onaanvaardbaar (A = 0.)<br />

Proberen te overtuigen helpt dan niet, de weerstand wordt dan alleen maar groter. Probeer<br />

(onder andere door reflectie op gevoelens) na te laten gaan wat het aanvaarden van de<br />

oplossing zo moeilijk maakt. Vraag of welke wijzigingen of condities het advies beter<br />

aanvaardbaar maken, of welke alternatieven de medewerker ziet.<br />

Omdat de medewerker met hulp, zelf tot de oplossing komt, zelf „de held‟ mag zijn is de kans<br />

op daadwerkelijke uitvoering van het 'advies' veel groter.<br />

Een nadeel van dit model is dat het veel meer tijd vraagt dan het diagnose-receptmodel en<br />

misschien was daar niet op gerekend. Ook de vraag: “Wat denk je er zelf van?” komt<br />

KiZU<br />

16

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!