18.09.2013 Views

@KiZU MM2-Cursistenmateriaal_v10 - MHR

@KiZU MM2-Cursistenmateriaal_v10 - MHR

@KiZU MM2-Cursistenmateriaal_v10 - MHR

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>MM2</strong> MM1<br />

Management<br />

Module<br />

<strong>Cursistenmateriaal</strong><br />

Kijk en zie<br />

Deze module is ontwikkeld door:<br />

Lydia van Andel<br />

Inge van Brugge - Kruis<br />

Martine Geerts - Helmers<br />

<strong>MHR</strong>, Gouda<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering<br />

KiZU<br />

1


<strong>MM2</strong><br />

Agenda<br />

1. Welkom & introductie<br />

2. Mentorkaart<br />

3. Interviews kindvolgsysteem<br />

4. Groeimodel 'Kijk en zie’<br />

pauze<br />

Kinderzorg in Uitvoering<br />

Management bijeenkomst 2<br />

5. Coachend leidinggeven<br />

6a. Effectieve communicatie door participerende adviesgespreksvoering<br />

6b. Participerend adviesgesprek voeren<br />

7. Huiswerk<br />

Inhoud cursistenmateriaal<br />

Bijlage 1 PowerPoint Hand-out: Kijk en zie blz. 3 - 4<br />

Bijlage 2 Mentorkaart voorbeeld blz. 5<br />

Bijlage 3 Mentorkaart invulblad blz. 6<br />

Bijlage 4 Mentorkaart stickerblad blz. 7<br />

Bijlage 5 Competentielijst coachend leiding blz. 8<br />

Bijlage 6 Model gespreksinterventies blz. 9 - 12<br />

Bijlage 7 Open vragen stellen en samenvatten blz..13 - 14<br />

Bijlage 8 Info participerend adviesgesprek voeren blz. 15 - 17<br />

Bijlage 9 Huiswerk blz. 18<br />

Bijlage 10 Huiswerkopdracht gespreksstijlen<br />

blz. 19 - 23<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 2


<strong>MM2</strong><br />

Dia 1<br />

Dia 2<br />

Dia 3<br />

Bijlage 1: Powerpoint hand-out<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering<br />

KiZU<br />

3


<strong>MM2</strong><br />

Dia 4<br />

Bijlage 1: Powerpoint hand-out<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 4


Naam<br />

Naam<br />

Sarah van Vliet<br />

5 juni 2006 2008<br />

3,10 jaar<br />

Naam<br />

MENTOR KAART<br />

Frank-Jan Hoekstra<br />

18 december 2010<br />

0,5 jaar<br />

Naam<br />

Debbie Noord<br />

Karin van Ommeren<br />

Laura Bouma<br />

Naam<br />

Naam<br />

Naam<br />

Naam<br />

Levi Sanders<br />

2 september 2008<br />

1,10 jaar


Naam<br />

Naam<br />

Naam<br />

Naam<br />

Naam<br />

MENTOR KAART<br />

Naam<br />

Naam<br />

Naam<br />

Naam<br />

Naam<br />

Naam<br />

Naam


mM2 Bijlage 4: Mentorkaart stickerblad


<strong>MM2</strong><br />

Competenties voor Coachend leidinggeven<br />

Bijlage 5: Competentielijst coachend leiding<br />

Leidinggevende stimuleert, motiveert en coacht de medewerker zodat deze in staat is<br />

zijn/haar werk goed uit te voeren en zichzelf verder te ontwikkelen.<br />

Deze uitspraak is op mij:<br />

1 = geheel niet van toepassing<br />

2 = in geringe mate van toepassing<br />

3 = van toepassing<br />

4 = in hoge mate van toepassing<br />

5 = in zeer sterke mate van toepassing<br />

6 = kan hierover geen uitspraak doen<br />

1 De leidinggevende weet van zijn /haar medewerkers wat zij kunnen en willen.<br />

2. De leidinggevende is in staat goed te luisteren naar wat zijn/haar<br />

medewerkers bezighoudt.<br />

3. De leidinggevende geeft zijn/haar medewerkers advies wanneer dit nodig is.<br />

4. De leidinggevende neemt de talenten van zijn /haar medewerkers als<br />

vertrekpunt wanneer hij/zij hen stimuleert in hun ontwikkeling.<br />

5. De leidinggevende hanteert adequate communicatieprincipes en<br />

gesprekstechnieken in gesprekken met medewerkers.<br />

6. De leidinggevende legt de verantwoordelijkheid voor het oplossen van een<br />

probleem in eerste instantie bij de ‘eigenaar’ van het probleem.<br />

7. De leidinggevende kan zijn/haar eigen handelen aan een kritische reflectie<br />

onderwerpen.<br />

8. De leidinggevende kan het handelen van zijn/haar medewerkers aan een<br />

kritische reflectie onderwerpen.<br />

9 De leidinggevende geeft zijn/haar medewerkers op de geëigende momenten<br />

adequate feedback: confronterend en complimenterend.<br />

1 2 3 4 5 6<br />

1 2 3 4 5 6<br />

1 2 3 4 5 6<br />

1 2 3 4 5 6<br />

1 2 3 4 5 6<br />

1 2 3 4 5 6<br />

1 2 3 4 5 6<br />

1 2 3 4 5 6<br />

1 2 3 4 5 6<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 8


<strong>MM2</strong><br />

Interventies in gespreksvoering<br />

Actief luisteren<br />

samenvatten<br />

reflecteren van<br />

gevoelens<br />

ordenen<br />

doorvragen<br />

ondersteunen<br />

vragend toevoegen<br />

interpreteren<br />

informeren<br />

suggereren<br />

adviseren<br />

beoordelen<br />

Bijlage 6: Model gespreksinterventies<br />

gesprekspartner<br />

gespreksvoerder<br />

Knikken, kijken, “hm”, “ja”.<br />

“je zegt dus …”<br />

“je ziet ertegen op [?]”<br />

“ ‘t voornaamste is<br />

dus …”<br />

“vertel eens verder over die<br />

keer dat…”<br />

“… en toch houd je vol”<br />

“en hoe is, gaat het met …”<br />

“je bedoelt eigenlijk …”<br />

“laat ik je vertellen dat…”<br />

“heb je er al eens aan<br />

gedacht om wellicht…?”<br />

“ als ik jou was zou ik<br />

gewoon…”<br />

“maar dat kun je toch niet<br />

maken!”<br />

“ je hebt het prima gedaan”<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 9


<strong>MM2</strong><br />

Bijlage 6: Model gespreksinterventies<br />

INFORMATIEPAPER GESPREKSINTERVENTIES<br />

In een school worden veel zaken met elkaar besproken. Men moet over allerlei zaken<br />

afspraken met elkaar maken. Er is veel afstemming nodig. Dat gebeurt in vergaderingen<br />

maar ook in gesprekken.<br />

Gesprekken en vergaderingen zijn vormen van communicatie. Communicatie kan opgevat<br />

worden als een tweezijdig proces waarbij boodschappen gecodeerd en gedecodeerd<br />

worden, met de bedoeling dat men elkaar begrijpt.<br />

zender boodschap ontvanger<br />

codeert decodeert<br />

Bij het coderen van een boodschap spelen verschillende aspecten een rol:<br />

Verbale aspecten:<br />

· Wat zeg ik? (de inhoud, de woordkeus)<br />

· Hoe zeg ik het? (de toonzetting)<br />

Het klinkt bijvoorbeeld heel anders als je zegt:<br />

“Wil jij de telefoon even opnemen? Of als je zegt: “Neem jij de telefoon eens op!”, terwijl wat<br />

betreft de inhoud dezelfde boodschap wordt overgebracht.<br />

Non-verbale aspecten:<br />

· Je gezichtsuitdrukking (boos, vriendelijk, vragend, geïrriteerd, geïnteresseerd, etc.).<br />

· Je lichaamshouding (naar voren gebogen luisteren, onderuitgezakt, naar buiten kijken).<br />

Je eigen werkelijkheid:<br />

· Wat vind ik normaal/abnormaal?<br />

· Wat ben ik wel/niet gewend?<br />

Dezelfde aspecten spelen natuurlijk een rol als de boodschap gedecodeerd wordt: Wat hoor<br />

je? Wat zie je? Wat vind je zelf?<br />

Wanneer men in een gesprek vanuit verschillende werkelijkheden een boodschap codeert of<br />

decodeert kan het heel makkelijk gebeuren dat er miscommunicatie plaatsvindt. Men spreekt<br />

weliswaar dezelfde taal, maar baseert zich op verschillende normen en waarden.<br />

In de praktijk worden verschillende soorten gesprekken onderscheiden. De verschillen<br />

tussen deze gesprekken vinden hun oorsprong in het verschil in doel en de verschillende<br />

gespreksinterventies die gebruikt worden. Met gespreksinterventies (interventie =<br />

tussenkomst) bedoelen we bijvoorbeeld iemand aanmoedigen door te gaan met zijn/haar<br />

verhaal of iemand een advies geven. Zo wordt er een twaalftal gespreksinterventies<br />

onderscheiden.<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 10


<strong>MM2</strong><br />

Bijlage 6: Model gespreksinterventies<br />

1. Actief luisteren<br />

De ander vertelt, je moedigt hem/haar aan. Je kunt dit doen door oogcontact, toeknikken of<br />

glimlachen. Met handgebaren kun je dit ondersteunen. Door geluiden te maken, laat je ook<br />

merken dat je luistert: ‘hm, hm’, of ‘oh ja’. Nog een andere mogelijkheid is dat je het<br />

kernwoord uit een zin herhaalt.<br />

2. Samenvatten<br />

Je checkt bij de ander of je hem/haar goed begrepen hebt door zijn/haar woorden te<br />

herhalen, kort samen te vatten, door parafrasen (= in eigen woorden zeggen wat de ander<br />

vertelde.)<br />

3. Reflecteren van gevoelens<br />

Met deze interventie probeer je weer te geven welke gevoelens je bij de ander meent te zien<br />

of te horen. Bijvoorbeeld: “Zo te zien grijpt het je erg aan. Je vindt het nogal vervelend dat<br />

het zo gelopen is, hè?”<br />

4. Ordenen/verhelderen<br />

In vergelijking met de eerder beschreven interventies wordt je eigen inbreng nu actiever. Je<br />

gaat ordening aanbrengen in de zaken die de ander op tafel heeft gelegd.<br />

Met deze ordening breng je lijn in zijn/haar verhaal. Het kan ook zijn dat je door te ordenen<br />

op een tegenspraak stuit in wat verteld wordt. Dit kan verhelderend werken voor de ander én<br />

jezelf.<br />

5. Doorvragen<br />

Doorvragen doe je uitsluitend op grond van wat de ander zelf aan informatie inbrengt. De<br />

vragen kunnen voor de ander aanleiding vormen meer te vertellen over wat er gebeurd is, of<br />

over wat hem/haar bezighoudt. Bij de keuze van je vragen kun je je richten op de feiten, de<br />

gebeurtenis zelf of op de beleving ervan.<br />

6. Ondersteunen<br />

Als je iemand ondersteunt, dan doe je dat bijvoorbeeld te wijzen op dingen die ondanks alles<br />

toch goed gegaan zijn. Je probeert negatieve gevoelens te relativeren: ook het ergste valt<br />

altijd mee en ieder maakt wel eens fouten.<br />

7. Vragend toevoegen<br />

Bij doorvragen (interventie 5) was de informatie van de ander het vertrekpunt. Bij het<br />

vragend toevoegen stel je vragen vanuit je eigen referentiekader. Dit kan tot gevolg hebben<br />

dat je iets nieuws aan de orde stelt, iets waar de ander niet over verteld heeft. Je snijdt zelf<br />

de onderwerpen aan. Het zal duidelijk zijn dat je met het toepassen van deze interventie je<br />

inbreng vergroot.<br />

8. Interpreteren<br />

Bij het interpreteren geef je aan welke tendens je bespeurt in het verhaal van de ander. Het<br />

effect van interpreteren kan zijn dat de ander nog concreter wordt, om elk misverstand te<br />

voorkomen. Er schuilt ook een gevaar in: de ander kan zeggen dat hij het met je<br />

gevolgtrekking eens is om ‘ervan af’ te zijn. Of er ontstaat een ‘welles-nietesspel’ naar<br />

aanleiding van de gegeven interpretatie.<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 11


<strong>MM2</strong><br />

Bijlage 6: Model gespreksinterventies<br />

9. Informeren<br />

Je vertelt de ander over je eigen ervaringen met soortgelijke problemen. Of het kan zijn dat<br />

je hem/haar vertelt over oplossingen die je in een dergelijke situatie toegepast hebt.<br />

Informeren kan ook betekenen dat je je eigen mening geeft over het ingebrachte probleem.<br />

10. Suggereren<br />

Je gaat weer een stapje verder dan bij interventie 9 het geval is. Je geeft duidelijk aan in<br />

welke richting naar een oplossing gezocht kan worden. Je kunt ook enkele oplossingen<br />

schetsen. Het is aan de ander of hij/zij iets met de suggesties doet.<br />

11. Adviseren<br />

Nadrukkelijk geef je aan wat volgens jou een goede oplossing voor de ander zou zijn. Daar<br />

ben je heel duidelijk over.<br />

12. (Be)oordelen<br />

Op grond van wat de ander verteld heeft, (be)oordeel je of dit goed of fout, of het juist of<br />

onjuist is.<br />

Al naar gelang de aard van de gesprekssituatie wordt van verschillende interventies gebruik<br />

gemaakt. Dit hangt samen met de ruimte die je de ander wil geven en zèlf wil innemen.<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 12


<strong>MM2</strong><br />

Open vragen beginnen met:<br />

· wat<br />

· wanneer<br />

· hoe<br />

· waar<br />

· en toen..<br />

· vertel verder..<br />

Bijlage 7: Open en gesloten vragen, samenvatten<br />

· kun je een voorbeeld noemen?<br />

De waarom-vraag kan open zijn maar suggereert causaliteit en<br />

veroorzaakt soms gevoelens van schuld, dus vermijd de waaromvraag!<br />

Gesloten vragen<br />

· veronderstellen het antwoord<br />

· kunnen suggestief zijn<br />

· bevatten soms jouw mening<br />

(voorbeeld: 'maar vind je ook niet dat het natuurlijk zo is<br />

dat…')<br />

· zijn meerkeuze vragen<br />

(voorbeeld: 'heb je nou spijt ervan, of zeg je, dat had ook<br />

anders gekund, of ben je eigenlijk wel tevreden ermee of<br />

ben je misschien bang dat…')<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 13


<strong>MM2</strong><br />

Samenvattingen: functies<br />

Bijlage 7: Open en gesloten vragen, samenvatten<br />

· verhelderen<br />

· bewaken van doel (hoofd- en bijzaken)<br />

· rust geven (de ander begrijpt me)<br />

· afronden<br />

· check: begrijpen we elkaar nog?<br />

Samenvattingen: kenmerken<br />

· kort en bondig<br />

· volledig [geen belangrijke stukken vergeten]<br />

· ongekleurd door je eigen mening<br />

· in eigen woorden ['fresh words']<br />

Samenvattingen: soorten<br />

· Op inhoud en feiten<br />

· Op gevoel<br />

· Op inhoud en gevoel<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 14


<strong>MM2</strong><br />

Bijlage 8: Participerend adviesgesprek<br />

ADVIESGESPREK VOOR LEIDINGGEVENDEN<br />

Informatiepapier<br />

Leidinggevenden in een organisatie zoals de kinderopvang worden vaak om advies<br />

gevraagd bij een probleem in het werk van de pedagogisch medewerker. Het kan ook zijn<br />

dat de leidinggevende zelf het idee heeft dat een pedagogisch medewerker wel een advies<br />

in haar of zijn werkuitvoering zou kunnen gebruiken.<br />

In dit laatste geval wordt het advies meestal vooraf gegaan door kritische feedback op de<br />

werkuitvoering van de medewerker. Effectief feedback geven komt later aan de orde in deze<br />

map. Wij beperken ons hier tot een tweegesprek dat ontstaat op aanvraag van de<br />

medewerker en dat een adviserend karakter krijgt.<br />

Het effect van een advies is uit te drukken met behulp van de formule: E = K x A, waarin E<br />

staat voor effect, K voor kwaliteit van het advies en A voor de acceptatie door de<br />

adviesvrager.<br />

Als de kwaliteit van het advies laag is (K = 0), is het effect van het advies nihil (E = 0 x A =<br />

0.) Maar ook als een advies niet wordt geaccepteerd (A = 0), is het effect nul, ook al is het<br />

gegeven advies van hoge kwaliteit (E = 100 x 0).<br />

In een adviesgesprek zal de leidinggevende er rekening mee moeten houden dat alleen die<br />

adviezen (kunnen) worden opgevolgd, waar de medewerker zelf achter kan staan (normen<br />

en waarden.)<br />

Bij adviesgesprekken kun je kiezen uit twee gespreksmodellen die lijnrecht tegenover elkaar<br />

staan:<br />

1. het diagnose-recept-model.<br />

2. het participatie-model.<br />

Ad 1. Het diagnose-receptmodel<br />

Dit model is gericht op het snel oplossen van het probleem door een 'helper', die meer weet<br />

dan de 'hulpvrager. Net als de dokter stel je de diagnose: wat is er eigenlijk aan de hand?<br />

Dat doe je door de ander die vragen te stellen die jij nodig vindt om een goede kijk op het<br />

probleem te krijgen. Op basis van die diagnose vertel je welk 'recept' een einde zal maken<br />

aan de problemen.<br />

Door het stellen van vragen 'in de breedte' (is vragend toevoegen), geruststellen en<br />

beoordelen ben je in dit model directief (is sturend) bezig. Zie hiervoor ook het model<br />

„gespreksinterventies‟.<br />

Hierdoor krijgt de medewerker een passieve rol in het gesprek: hij/zij wordt niet geactiveerd<br />

om zelf na te denken over de problemen. Bovendien kies je met deze aanpak (gewild of<br />

ongewild) voor de rol van 'deskundige'. Je maakt dus met deze aanpak de medewerker<br />

afhankelijk van jou, de „deskundige‟.<br />

Bij dit model wordt op geen enkele manier iets gedaan aan de acceptatie van het (goede)<br />

advies. Het werkt alleen als de medewerker een groot vertrouwen in je heeft en je ook<br />

werkelijk zeer deskundig bent op het betreffende terrein, zodat je snel kunt zien waar de<br />

schoen wringt en bovendien een oplossing kunt geven van zeer hoge kwaliteit.<br />

Maar oplossingen die men niet zelf bedacht heeft, bekijkt men doorgaans argwanend. En<br />

vooral als men niet bekend is met de gevolgen van het advies ontstaat er een grote<br />

weerstand tegen het advies. Adviezen die tot stand komen via het diagnose-receptmodel<br />

worden dan ook zelden gemakkelijk opgevolgd. Hoe meer het probleem te maken heeft met<br />

normen en waarden, hoe groter de kans wordt dat de uitkomst van de formule E = K x A nul<br />

wordt, omdat A = 0 wordt.<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 15


<strong>MM2</strong><br />

Ad 2. Het participatie-model<br />

Adviseur en adviesvrager zijn in dit model veel meer gelijkwaardige gesprekspartners. Vanaf<br />

het begin staat de oplossingsvaardigheid van de medewerker centraal. Je gaat er van uit dat<br />

hij/zij best in staat is, met enige hulp, tot oplossingen te komen. Je probeert de mederwerker<br />

te helpen om zichzelf te helpen. Dit kun je met name doen door structuur aan te reiken in het<br />

nadenken over het probleem.<br />

Het adviesgesprek volgens het participatiemodel verloopt in twee fasen:<br />

1. de exploratieve fase.<br />

2. de probleemoplossende fase.<br />

1. De exploratieve fase<br />

Je helpt de medewerker om zelf het probleem te verkennen en te omschrijven. Daarbij let je<br />

op de denkwijze, maar ook op uitingen van gevoelens. Je laat het probleem concretiseren en<br />

preciseren, met name door na te gaan wat de medewerker doet en hoe de problemen<br />

eigenlijk zijn ontstaan. Maar je laat de medewerker ook preciseren door te laten bedenken<br />

welke voordelen er aan bepaalde handelwijzen verbonden zijn en welke nadelen.<br />

Welke risico's probeert de medewerker te vermijden en hoe?<br />

Om het initiatief, de deelname, de betrokkenheid van de ander te stimuleren, gebruik je<br />

alleen de interventies 'boven de streep' van het model „gespreksinterventies‟.<br />

actief luisteren;<br />

samenvatten<br />

reflecteren van gevoelens;<br />

ordenen;<br />

doorvragen/open vragen stellen<br />

ondersteunen;<br />

Deze verkenning kan in fase twee tot nieuwe keuzes leiden, waarvoor de mederwerker zelf<br />

de verantwoordelijkheid neemt.<br />

Als het probleem helder is geformuleerd (in hoofd- en bijzaken) vanuit het juiste perspectief<br />

(alle eventuele betrokken gebieden overziend) kan van de eerste fase worden overgestapt<br />

naar de tweede.<br />

2. De probleemoplosssende fase.<br />

Bijlage 8: Participerend adviesgesprek<br />

Nu kun je samen de verschillende oplossingsmogelijkheden nagaan. Eerst vraag je wat de<br />

medewerker zelf als oplossingen ziet en welke voor- en nadelen daaraan verbonden lijken.<br />

Je kunt daarna ook suggesties geven en vragen hoe hij/zij daarover denkt, welke bezwaren<br />

er volgens hem of haar aan zitten.<br />

Je kunt – gedoseerd – dié informatie, suggesties en adviezen geven die nodig zijn voor een<br />

goed probleem-oplossend denken.<br />

Als je zelf suggesties geeft, vraag dan altijd naar de reactie van de medewerker daarop. Het<br />

gaat er immers om eigenaarschap en competent voelen. De ander mag „de held‟ zijn.<br />

Houd goed voor ogen dat een advies (rationeel) wel goed kan zijn (K = 100), maar<br />

(emotioneel) voor de medewerker, wellicht voorlopig, toch onaanvaardbaar (A = 0.)<br />

Proberen te overtuigen helpt dan niet, de weerstand wordt dan alleen maar groter. Probeer<br />

(onder andere door reflectie op gevoelens) na te laten gaan wat het aanvaarden van de<br />

oplossing zo moeilijk maakt. Vraag of welke wijzigingen of condities het advies beter<br />

aanvaardbaar maken, of welke alternatieven de medewerker ziet.<br />

Omdat de medewerker met hulp, zelf tot de oplossing komt, zelf „de held‟ mag zijn is de kans<br />

op daadwerkelijke uitvoering van het 'advies' veel groter.<br />

Een nadeel van dit model is dat het veel meer tijd vraagt dan het diagnose-receptmodel en<br />

misschien was daar niet op gerekend. Ook de vraag: “Wat denk je er zelf van?” komt<br />

KiZU<br />

16


<strong>MM2</strong><br />

meestal onverwacht. Het is dus wel belangrijk om aan het begin duidelijk te maken hoe je de<br />

vraag of het probleem wilt gaan aanpakken.<br />

Tips voor de adviseur in een participerend adviesgesprek<br />

1. Probeer de ander te helpen het probleem helder te beschrijven in belangrijke en minder<br />

belangrijke facetten. Ga zelf na of je het goed begreep.<br />

2. Let hier op:<br />

Ligt het probleem waar hij/zij het vermoedt, of mogelijk (ook) elders?Wat is precies<br />

het probleem? De situatie, een persoon, een relatie, een wijze van handelen?<br />

Hoe ziet de hulpvrager de eigen rol en lijkt dat een goede inschatting?<br />

Spelen derden een rol en welke dan?<br />

Kan het zijn dat de hulpvrager zelf een deel van het probleem is? En is daar iets aan<br />

te veranderen?<br />

Let op gevoelsgeladen woorden in wat er gezegd wordt of op woorden die telkens<br />

terugkomen en ga daarop door.<br />

Welke oplossingen zijn er al geprobeerd? Met welk resultaat? Zijn er nog andere<br />

mogelijk?<br />

Wat kan er veranderd worden en wat niet?<br />

3. Pas op:<br />

Pak het probleem niet van de ander over: “Wat je doen moet, is ………”<br />

Maak het probleem niet kleiner dan het voor de ander is: “Och, zo moeilijk is het toch<br />

niet …….”<br />

Richt de aandacht van de hulpvrager minder op wat anderen en meer op wat hij/zij<br />

kan doen.<br />

Tijdens het adviesgesprek (en andere coachende gesprekken) moet er naast het beheersen<br />

van de gespreksvaardigheden ook sprake zijn van een 'basishouding'. Deze houding betreft:<br />

echt luisteren en aandacht geven;<br />

je inleven in de ander (empathie);<br />

echt en concreet zijn.<br />

En verder:<br />

Vraag je af wie de held(in) mag zijn in je gesprek, jij als coach c.q. leidinggevende of je<br />

medewerker?<br />

Kenmerken van de held(in) in een gesprek zijn:<br />

Bijlage 8: Participerend adviesgesprek<br />

Vult de ruimte, is aan het woord<br />

Vindt oplossingen<br />

Is vindingrijk en creatief<br />

Formuleert werkbare adviezen<br />

Is trots op de adviezen<br />

Is het meest actief tijdens het gesprek<br />

Voelt zich autonoom en competent<br />

Heeft zelfvertrouwen<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering<br />

KiZU<br />

17


<strong>MM2</strong><br />

7. Huiswerk<br />

Bijlage 9: Huiswerk<br />

Het huiswerk is verdeeld in een theoretisch en een praktisch deel. De theorie wordt gehaald<br />

uit het boek 'Pedagogisch Kader Kindercentra 0-4 jaar' van Elly Singer en Loes Kleerekoper.<br />

Het Pedagogisch Kader voorziet in een beschrijving van de ontwikkelingsgerichte<br />

pedagogiek van alle kindercentra voor kinderen tot 4 jaar als opvoedingspartner van ouders.<br />

Theorie<br />

Leesstukken Pedagogisch kader:<br />

Hoofdstuk 5: Pedagogische doelen en competenties van kinderen<br />

Hoofdstuk 7: Basiscommunicatie<br />

Hoofdstuk 16: Bewegen en zintuiglijke ervaren<br />

Hoofdstuk 18: Taal en communicatie<br />

Praktijk<br />

1. De mentorkaart<br />

Bedenk en bespreek hoe de mentorkaart (of een afgeleide hiervan) in de eigen organisatie<br />

ingezet kan worden voor de betrokkenheid van de pedagogisch medewerkers bij de<br />

kinderen.<br />

2. Stimulerende en belemmerende factoren<br />

Selecteer op basis van de volgende criteria drie pedagogisch medewerkers:<br />

a. deze pedagogisch medewerker ken ik goed, is open in omgang<br />

b. deze pedagogisch medewerker is voor mij minder zichtbaar<br />

c. deze pedagogisch medewerker is moeilijk te peilen in de omgang<br />

3. Observatie<br />

3a. Observeer hoe mensen vragen stellen en samenvatten in de praktijk, op de radio en<br />

t.v.. Oefen zelf in het meer stellen van open vragen en het maken van samenvattingen<br />

wanneer je in privé gezelschap of op je werk bent en observeer tegelijkertijd de effecten<br />

daarvan op het gespreksverloop.<br />

3b. Hoe geven mensen advies aan elkaar? Laten ze de ander 'de held' zijn of pakken ze<br />

zelf de heldenrol?<br />

4. Gespreksstijlen<br />

4a. Lees bijlage 10, Huiswerkopdracht gespreksstijlen, goed door.<br />

4b. Vul de vragen realistisch in en neem de resultaten mee naar de volgende bijeenkomst.<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 18


<strong>MM2</strong><br />

Bijlage 10: Huiswerkopdracht gespreksstijlen<br />

Gespreksstijlen voor leidinggevenden, karakteristieken<br />

Open laten<br />

Niet snel het gesprek aangaan.<br />

Niet persé diep ingaan op vragen en gevoelens.<br />

Terughoudendheid betrachten.<br />

De tijd zijn gang laten gaan.<br />

Natuurlijke ontwikkelingen afwachten.<br />

Actief luisteren<br />

Het gesprek aangaan door middel van:<br />

- Doorvragen bij onduidelijkheid.<br />

- Toetsen of iets klopt door samen te vatten<br />

- Je eigen mening niet snel geven.<br />

- De ander vooral aan het woord laten.<br />

- Laten merken dat je begrip hebt.<br />

Raadgeven,adviseren.<br />

Het gesprek aangaan door middel van:<br />

- Suggesties geven voor goede oplossingen.<br />

- Er niet voor terugschrikken om foute oplossingen af te raden.<br />

- Adviezen geven op basis van deskundigheid.<br />

- Als objectieve buitenstaander adviseren.<br />

- Alternatieven aandragen en de ander laten kiezen.<br />

Voorschrijven<br />

Het gesprek aangaan door middel van:<br />

- Problemen van anderen overnemen en ze oplossen.<br />

- Oplossingen opleggen.<br />

- Zelf de verantwoordelijkheid nemen.<br />

- Instructie geven hoe zaken uit te voeren.<br />

- Overtuigen en overreden.<br />

- Eisen kunnen stellen en eventueel sancties in het vooruitzicht stellen.<br />

Samenwerken<br />

Het gesprek aan gaan door middel van:<br />

- Gemeenschappelijkheid in visie nastreven.<br />

- Anderen willen betrekken bij oplossingen vinden.<br />

- Ruimte kunnen geven.<br />

- Gelijkwaardige inbreng van anderen waarderen.<br />

- Gericht zijn op samenspel.<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 19


<strong>MM2</strong><br />

Bijlage 10: Huiswerkopdracht gespreksstijlen<br />

Richtlijnen voor het invullen van de vragenlijst.<br />

Je hebt het overzicht gelezen van de diverse gespreksstijlen.<br />

Alle stijlen hebben hun waarde in verschillende situaties.<br />

De meeste mensen hebben een voorkeur voor één of twee stijlen, passend bij hun<br />

persoonlijkheid en overtuigingen.<br />

Het kan belangrijk zijn je bewust te zijn van je voorkeurstijl en van de voordelen en<br />

nadelen van de stijl.<br />

Het kan ook belangrijk zijn om te kunnen switchen naar een andere stijl<br />

wanneer de situatie of de persoon waarmee je praat daarom 'vraagt'.<br />

Maak een inschatting van welke stijl het meest bij jou past en welke stijl<br />

daarna komt als je tweede voorkeursstijl.<br />

Vul het volgende in:<br />

Mijn eerste voorkeurstijl is waarschijnlijk:…………<br />

Mijn tweede voorkeursstijl is waarschijnlijk:……………<br />

Vul nu de vragen lijst in. Het cijfer dat je geeft aan de uitspraken geeft aan hoe je vindt<br />

dat de uitspraak bij je past.<br />

1 is volstrekt niet eens.<br />

2 is eigenlijk niet zo erg eens.<br />

3 is noch eens of oneens.<br />

4 in principe wel eens<br />

5 volstrekt eens<br />

Het kan soms moeilijk zijn om te kiezen voor een cijfer. Maak van het invullen<br />

geen gewetensvraag , maar beschouw het als een avontuur op het terrein van<br />

zelfkennis.<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 20


<strong>MM2</strong><br />

Bijlage 10: Huiswerkopdracht gespreksstijlen<br />

VRAGENLIJST GESPREKSSTIJLEN VOOR LEIDINGEVENDEN<br />

1. Als ik diep inga op problemen van collega’s, roept dat weer vaak<br />

nieuwe problemen op; ik kijk er daarom mee uit<br />

2. Als ik merk dat een collega iets dwarszit trek ik er geruime tijd voor<br />

uit om er op in te gaan.<br />

3. Ik doe collega’s met wie ik spreek allerlei suggesties aan de hand,<br />

met de bedoeling dat ze zelf keuzes maken.<br />

4. Als leidinggevende geef ik zelf aan hoe ingewikkelde problemen moeten<br />

worden opgelost, collega’s hebben daar over het geheel genomen<br />

weinig zicht op.<br />

5. Een probleem van een collega lossen we samen, op basis van<br />

echte gelijkwaardigheid, op.<br />

6. Als leidinggevende stel ik me afwachtend op, ten aanzien van de<br />

problemen van collega’s.<br />

7. Als leidinggevende ben ik gewend collega’s aan het woord te laten<br />

over hun problemen en ik geef in principe geen eigen mening.<br />

8. Ik zie mezelf als iemand die in gesprekssituaties de collega’s van<br />

suggesties voorziet, waaruit de ander dan zelf kiest.<br />

9. Vanuit mijn ervaring als leidinggevende geef ik efficiënt en bondig<br />

aan hoe problemen moeten worden opgelost.<br />

10. In gesprekssituaties laat ik met opzet ieder hiërarchisch verschil<br />

met de collega’s varen, zodat we een gelijkwaardige inbreng kunnen<br />

hebben.<br />

11. Als een collega mij om raad vraagt, probeer ik niet te veel erover te<br />

zeggen, vaak lossen problemen dan vanzelf op.<br />

1 = volstrekt niet eens<br />

2 = eigenlijk niet zo erg eens<br />

3 = eens noch oneens<br />

4 = in principe wel eens<br />

5 = volstrekt eens<br />

12. Ik sta open voor de oplossingen, die door de collega’s worden<br />

aangedragen, ook al vind ik deze op het eerste gezicht minder goed.<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 21


<strong>MM2</strong><br />

Bijlage 10: Huiswerkopdracht gespreksstijlen<br />

13. Als collega’s in de problemen zitten, kunnen ze zelf vaak niet meer<br />

goed nadenken over oplossingen; dan is het beter dat ik hen de<br />

oplossingen aanreik.<br />

14. Goede raad is duur en daarom stel ik het op prijs dat mensen<br />

waarmee ik in gesprek ben, mijn raad opvolgen.<br />

15. Als ik in gesprek ben, ben ik constant bezig samen met de<br />

betrokkene te zoeken naar die oplossingen, die door hen èn<br />

mijzelf echt geaccepteerd worden.<br />

16. Ik houd me afzijdig van problematieken van collega’s, want het is<br />

beter dat ze deze zelf of met andere teamleden oplossen.<br />

17. Bij het luisteren naar collega’s houd ik in principe mijn eigen mening<br />

voor me.<br />

18. Een goede leidinggevende is eigenlijk een adviseur; door het geven<br />

van allerlei adviezen stimuleer ik de ander om na te denken over de<br />

juiste oplossing.<br />

19. Omdat ik door ervaring en deskundigheid en doordat ik leidinggevende<br />

ben de problemen snel door heb, kan ik doeltreffend oplossingen<br />

aangeven.<br />

20. Als leidinggevende leg ik in alle eerlijkheid mijn visie op tafel en de<br />

ander doet hetzelfde.<br />

21. Collega’s met persoonlijke problemen geef ik snel de raad om<br />

deskundige hulp te zoeken.<br />

22. Ik stel me meestal op als ‘klankbord’.<br />

23. Gesprekken voeren met collega’s houdt voor mij in: geven van ideeën<br />

die leiden tot oplossingen.<br />

24. Als ik gesprekken voer, vertel ik vooral hoe de problemen moeten<br />

worden aangepakt.<br />

25. De beste oplossingen komen van twee kanten.<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 22


Scoring<br />

<strong>MM2</strong><br />

De verwerking van de scoring op de vragenlijst gebeurt als volgt: vul de score 1, 2, 3, 4 of 5 die u<br />

bij elke uitspraak heeft toegekend in op de ruimte achter de onderstaande nummers.<br />

Deze nummers corresponderen met de nummers van de uitspraken. Tel daarna de scores verticaal<br />

op.<br />

1. 2. 3. 4. 5.<br />

6. 7. 8. 9. 10.<br />

11. 12. 13. 14. 15.<br />

16. 17. 18. 19. 20.<br />

21. 22. 23. 24. 25.<br />

Open laten<br />

Wat heb je herkend?<br />

Wat heeft je verrast?<br />

Waar heb je een vraag bij?<br />

Bijlage 10: Huiswerkopdracht gespreksstijlen<br />

Actief luisteren Raad geven,<br />

adviseren<br />

Voorschrijven Samenwerken<br />

KiZU<br />

copyright <strong>MHR</strong> architecten in leren Gouda – Kinderzorg in Uitvoering 23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!