Fietstocht Valtherbos 2007 - Anbo
Fietstocht Valtherbos 2007 - Anbo
Fietstocht Valtherbos 2007 - Anbo
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Historische <strong>Fietstocht</strong> <strong>Valtherbos</strong><br />
samengesteld door Henk Jeurink<br />
Historische Vereniging Zuidoost-Drenthe <strong>2007</strong>
onderwerp bijzonderheden<br />
Algemeen In 1923 werd als werkverschaffing begonnen met de aanleg van het <strong>Valtherbos</strong> (Weerdingerveld 450 hectare).<br />
De grond voor de aanleg van het <strong>Valtherbos</strong> moest heel diep worden omgeploegd. Daarvoor werden ossen<br />
gebruikt. De naam <strong>Valtherbos</strong> is afgeleid van het in het bos opgenomen natuurmonument "Valtherspaan". Er<br />
zijn plannen om een groot deel van het <strong>Valtherbos</strong> aan te wijzen als beschermd archeologisch monument. 1<br />
Achterliggende gedachte is dat de bodem van dit gebied voor de komende generaties nog feitelijke sporen en<br />
herinneringen uit het verleden moet bevatten. Voor die generaties zal bovendien gelden dat zij over andere en<br />
wellicht betere methoden van archeologisch onderzoek zullen beschikken. Het ROB vindt het daarom van<br />
belang dat met het unieke bodemarchief in dit archeologisch reservaat selectief en verantwoord wordt<br />
omgesprongen. De voorgenomen wettelijke bescherming wordt eveneens selectief ingezet. De te beschermen<br />
waarden zijn volgens het ROB van nationaal belang en vallen binnen de door de staatssecretaris gestelde<br />
prioriteiten. Wat maakt dit gebied in archeologisch opzicht dan wel zo uniek.<br />
A. "Nabershof"<br />
Odoornerweg 21<br />
Koos Naber<br />
Archeologisch Reservaat <strong>Valtherbos</strong> …<br />
Binnen het gebied liggen een groot aantal grafmonumenten uit het Neolithicum (Trechterbeker- en Enkelgrafcultuur), Bronstijd en IJzertijd. Buiten<br />
een zevental (al dan niet ontmantelde) hunebedden zijn er 72 grafheuvels en een viertal langbedden aanwezig. Bovendien zijn er sterke indicaties<br />
voor een viertal urnenveldjes. Vanaf het Mesolithicum komen verspreidt over het gebied nederzettingsterreinen voor. het terrein is gelegen op de<br />
flank van de Hondsrug en de ondergrond bestaat uit Pleistoceen dekzand en keileem. In het begin van de 20 e eeuw was dit gebied een open<br />
heidelandschap. Binnen het gebied komen 39 archeologisch (zeer) waardevolle terreinen voor. Elf hiervan worden beschermd d.m.v. de<br />
Monumentenwet 1988.<br />
Het voert te ver om bij al deze waarden afzonderlijk en diepergravend stil te staan. De aanvraag uit 2002 is nog<br />
steeds niet afgerond. Misschien kan de aanvraag worden meegenomen bij de behandeling van de Structuurvisie<br />
2020 van de gemeente Emmen. Ook de gemeente Borger-Odoorn zal dan door de bocht moeten. In elk geval<br />
hopen we duidelijk te maken dat het <strong>Valtherbos</strong> niet zo maar een stukje eslandschap in Drenthe is.<br />
Koos Naber was een bekende Emmenaar. In de naar hem genoemde museumboerderij "De Nabershof" is sinds<br />
1990 de folkloristische vereniging 't Volk van Grada gehuisvest. De boerderij is een originele Saksische<br />
boerderij en stamt uit het jaar 1681. Volgens de kadastrale gegevens van 1880 is "huis en erf" (sectie C4054)<br />
eigendom van Hendrik Hilgen. Niemand sprak over Hilgen, men kende ze als "Lubbe ziende". Lubbe zien Mans,<br />
Lubbe zien Henduk en Lubbe zien Wulm. De broers Hilgen reden met een door zwarte paarden getrokken<br />
'liekwagen'. Die koets werd later overgenomen door Gerrit Jan Hesseling uit Westenesch. Vervolgens woonde<br />
Willem Hilgen er. Hij was de zoon van hun zuster. Willem en zijn gezin vertrokken in 1956 naar de Oeverseweg<br />
nr. 5 in Angelslo. Bij de restauratie door Koos Naber in 1957 bleef het niet. Ook in 1992 werd de uit 1681<br />
stammende boerderij onder deskundige leiding van Monumentenzorg gerestaureerd. Met het noemen van het<br />
jaar 1681 is dit waarschijnlijk de oudste nog bestaande boerderij in Emmen. 2<br />
1 Wetenschappelijke onderbouwing concept-voornemen tot aanwijzing van het <strong>Valtherbos</strong>ch tot wettelijk beschermd monument door G. van Haaff van de Rijksdienst voor het<br />
Oudheidkundig Bodemonderzoek [ROB] van 17-01-2002 te Amersfoort [archief gemeente Emmen].<br />
2 Website Historisch Emmen
onderwerp bijzonderheden<br />
B. Hunebed D41<br />
Odoornerweg<br />
C. Bloembakwoning<br />
<strong>Valtherbos</strong>pad<br />
D. Volkstuinen<br />
<strong>Valtherbos</strong>pad<br />
Ontdekt in 1809 door een bijklussende dijkstenenzoeker uit Emmen en onderzocht door landdrost P. Hofstede.<br />
In 1960 door Van Giffen. In dat jaar tevens gerestaureerd. Voor meer bijzonderheden wordt u verwezen naar<br />
het artikel in de Kroniek van juni <strong>2007</strong> door Gerrie van der Veen. Nog geen lid van de Historische Vereniging<br />
Zuidoost-Drenthe: U kunt zich opgeven bij onze secretaris Andre Dekker tel. 0591 625893 of hvzod@home.nl<br />
Op deze locatie en aan de Odoornerweg stonden twee van deze arbeiderswoningen. Ze behoorden tot het bezit<br />
van de op 5 april 1922 opgerichte woningstichting ECW [Emmer Centrale Woningbouw]. Aanvankelijk waren er<br />
na 1918 in de gemeente Emmen zeven bouwcorporaties gesticht. Samen hadden deze corporaties op dat<br />
moment 299 woningen. Door het zwakke beheer en de slechte administratie besloten het rijk en de gemeente<br />
tot oprichting van de eerdergenoemde gemeentelijke woningstichting. Daarom hoor je nog vaak dat men een<br />
woning van de gemeente huurt. Type K is de officiële naam voor deze in begin jaren dertig gebouwde dubbele<br />
woning. In de volksmond werden ze door de ruimte voor bloemen op de hoeken aan de voorzijde<br />
bloembakwoning genoemd. Vaak stonden ze op de meest onmogelijke plekken. Dat was het gevolg van een<br />
stichtingsvoorwaarde van het rijk. De gemeente moest de grond om niet in brengen en die was aan bijv. de<br />
Hoofdstraat in Emmen niet te koop. Voor de latere probleemgebieden [rooie dorpen] van wethouder H.L.<br />
Reuvers werd door deze regeling de kiem gelegd.<br />
Dit gebied aan de westzijde van het <strong>Valtherbos</strong> kenmerkt zich al jaren door niet-agrarische activiteiten, zoals<br />
volkstuinen. Op een steenworp afstand van een woonwijk is dat niet zo verwonderlijk. Er zijn nu eenmaal<br />
mensen die liever met hun handen bezig zijn dan dat zij een boek lezen. En bekende volkstuineneigenaar was<br />
Piet Graves. Piet werkte bij de PTT en sleep en verkocht grasmachines en schaatsen [PeGe]. Als Piet op zijn<br />
volkstuin was dan wapperde de wimpel van Drenthe. In de Schrageflat hoorde men dan fluisteren 'de<br />
heerschup is weer op zien toen'. Voor het houden van grote [paarden] en rumoerveroorzakende [honden]<br />
huisdieren is dit ook een voor de hand liggende locatie.
onderwerp bijzonderheden<br />
E. Oosting Instituut<br />
<strong>Valtherbos</strong>pad<br />
Oosting Instituut Hoofdstraat<br />
F. Waterwinning<br />
Slenerstroom bovenloop<br />
Ook Drenthe stortte aan het eind van de jaren twintig van de vorige eeuw in een diepe economische crisis. Er<br />
moesten maatregelen komen om de mensen toch van enig inkomen te voorzien. Er ontstonden allerlei plannen<br />
en één daarvan was om de mensen kippen te laten houden. Daartoe werd op 19 mei 1929 het pluimveeproject<br />
"Oosting Instituut" door de kandidaat-notaris Jan Oosting (1863-1941) opgericht. De bedoeling van het project<br />
was, dat ieder arbeidersgezin 300 kippen zou moeten houden om zo de slechte omstandigheden enigszins te<br />
kunnen verlichten. Het huis van zijn in 1927 overleden broer notaris Hendrik Jan (Hein) Oosting, op de hoek<br />
van de huidige Notaris Oostingstraat en de Hoofdstraat, werd door hem ter beschikking gesteld. In maart 1954<br />
werd het Oosting Instituut aan de Hoofdstraat gesloopt. Het Oosting Instituut verhuisde naar de Odoornerweg<br />
even buiten Emmen en heeft daar tot 1965 voortbestaan. Toen ging het op in de Stichting Pluimveeproefbedrijf<br />
Drenthe in Assen. In de, op het terrein gebouwde, woning woonde de bedrijfsleider, de heer Dijkveld Stol. Aan<br />
de Odoornerweg werden de nieuwste technologieën toegepast. Middels een Japanse methode kon men<br />
eendagskuikens al op sekse scheiden, hetgeen voordien pas na 6-8 weken kon. Dit leverde grote besparingen<br />
op omdat kuikens gedurende die tijd gevoederd moesten worden. Hanen leverden niets op. Die konden door de<br />
mensen gratis afgehaald worden en verdwenen meestal in de pot. 3<br />
Het pompgebouw van de Waterleidingmaatschappij Drenthe [WMD] voor het waterwingebied <strong>Valtherbos</strong> staat<br />
aan de rand van het beekdal [bovenstroom van het Slenerstroom/Drostendiep]. Op de kadastrale kaart uit<br />
1880 wordt dit gebied aangeduid als "Adderings". Dit gebiedje werd destijds door de bevolking "de Edderings"<br />
genoemd. Aan de Odoornerweg, net even buiten het plaatsnaambord Emmen, staat een boerderij met de naam<br />
Pandijk. Deze naam is ontleend aan de zogenaamde "Pandijksbrug" die in deze omgeving lag. Vroeger was in<br />
deze boerderij het café van de familie Jan Beugels gevestigd. De WMD heeft in Zuidoost-Drenthe twee<br />
waterwingebieden [Noordbargeresch en <strong>Valtherbos</strong>] in gebruik. Per jaar wordt in het 82 ha grote<br />
waterwingebied <strong>Valtherbos</strong> 4.9 miljoen m³ grondwater opgepompt. Dat is ruim de helft van de totale<br />
drinkwaterbehoefte in deze regio. Dat hier de waterwinning de belangrijkste functie is behoeft geen verdere<br />
discussie. 4<br />
Waterwinning en duurzame landbouw<br />
Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) heeft in het grondwaterbeschermingsgebied <strong>Valtherbos</strong> 33 ha eigendomsgrond verpacht aan een<br />
gangbare boer onder voorwaarde dat daarop biologische productie plaatsvindt. Deze strategie past binnen het beleid en het groene imago van de<br />
WMD. Ook andere factoren spelen mee: voorkeur voor investeren in preventieve aanpak, lagere beheerskosten en opbrengst pacht en tevens het<br />
‘goede gevoel’ dat biologische landbouw helpt.<br />
3 Website Historisch Emmen – Marktplein en omgeving [eieren en pluimveen]<br />
4 Website Historisch Emmen
onderwerp bijzonderheden<br />
G. Daklozenhuis<br />
5 150 jaar Klijndijk - het verhaal van de Zietak ISBN90-9019238-7<br />
De WMD stuitte al vrij direct op een paar knelpunten. In de Drentse Veenkoloniën was nog geen biologische landbouw aanwezig. Hierdoor<br />
heerste er een afwerende houding bij de gangbare landbouw; zij ziet biologische landbouw als een bedreiging voor de eigen bedrijfsvoering. Het<br />
grondbeleid van de WMD vormde eveneens een knelpunt. Het beleid is uitsluitend gericht op kortlopende pachtovereenkomsten, terwijl een<br />
pachter graag continuïteit gewaarborgd wil zien in langlopende overeenkomsten. Het Skal-reglement bevat daarnaast een aantal bepalingen die<br />
problemen veroorzaken bij de mestopslag en bij de gewasrotatie op dit gecombineerde gangbare-biologische akkerbouwbedrijf. Als laatste<br />
knelpunt kwam naar voren dat het kennisniveau van de WMD en de pachter over biologische landbouw niet op peil was. De WMD heeft de<br />
knelpunten gepareerd door naar de streek toe duidelijk uit te leggen waarom biologische landbouw voor haar een belangrijke voorwaarde is bij de<br />
uitgifte van pachtgrond. Tevens heeft zij de pachttermijnen gewijzigd (twaalf jaar met evaluatiemomenten), is het landbouwbedrijf formeel gesplitst<br />
in een gangbaar en biologisch bedrijf en is het kennisniveau over biologische landbouw opgeschroefd door aan te haken bij het BIOM-project.<br />
Een deel van het waterwingebied bestaat uit bos. Dit bos wordt beheerd door Staatsbosbeheer. De zomereik en<br />
berkenbomen komen er het meeste voor. Daarnaast bestaat het bos uit lage bosschage van grassen en bramen.<br />
Het beleid van staatsbosbeheer is het huidige productiebos om te vormen naar een meer natuurlijk bos. De<br />
aanwezige houtwallen [lintvormige, aaneengesloten begroeiing van bomen en struiken] bieden beschutting,<br />
nestgelegenheid en voedsel voor de verschillende diersoorten. Daarnaast vormen de houtwallen ook een<br />
natuurlijke begrenzing. De WMD wil de huidige hooilanden veranderen in schrale hooilanden en heiden. Dat<br />
heeft wat voeten in aarde. Het hooiland was vroeger landbouwgrond. Door langdurige bemesting is de grond erg<br />
vruchtbaar. Deze vruchtbare grond is niet goed voor heide en schraal hooiland. De WMD heeft de hooilanden<br />
diep geploegd. Hierdoor ligt de rijke grond nu diep onder de grond. Het voedingsarme deel kwam met dit<br />
ploegen naar boven. Vervolgens hebben we kamille, ratelaar, gewone bereklauw en zwarte toorts ingezaaid. In<br />
het midden van de Edderings is de voormalige bovenloop van de Slenerstroom landschappelijk nog goed<br />
herkenbaar. Of het grondwater hier ooit naar bovenborrelde of gewoon vanaf de hogere veldgronden naar het<br />
beekdal stroomde is vooralsnog een open vraag. Vaststaat dat het <strong>Valtherbos</strong> zowel het brongebied van de<br />
Slenerstroom als de Hunze is.<br />
Dit in 1940 afgebroken huis stond in de buurt van de camping de Fruithof tegen het bos (noordkant van het<br />
weggetje). De bekende evangelist Hendrik Cornelis Beek (1866-1958) uit Klijndijk hoorde zingende mensen<br />
nabij dit wonderlijke gebouw. "Men zou zeggen dat het een fabriek is., maar neen, dat is het niet. Het is een<br />
daklozenhuis. Een daar wonende moeder met vier kinderen moest rond zien te komen van 4.50 gulden per<br />
week. Nu zult gij zeggen die vrouw zal wel zeer ontevreden zijn en niet meer willen kunnen of willen zingen.<br />
Maar dan vergist ge u." Hij hoorde nr. 66 van zijn liedboekje zingen. Zingende armen, hoe bedenk je het. Ze<br />
zullen wel niet van vreugde over hun huisvesting hebben gezongen. In het plat afgedekt gebouw konden zes<br />
gezinnen worden ondergebracht. Drie aan de voor- en drie aan de achterkant. De kleine ramen zaten op twee<br />
meter hoogte. Wel strijklicht geen uitzicht. Het geheel werd gecomplementeerd met zes afsluitbare<br />
tonnetjestoiletten. 5
onderwerp bijzonderheden<br />
De afbraak van het daklozenhuis had de nodige voeten in de aarde. Vernieling door onbevoegden en<br />
instortgevaar hebben uiteindelijke het lot van deze episode uit de sociale zorg van de gemeente Odoorn bepaald.<br />
Een deel van de camping (aan het weggetje ongeveer 70 meter richting Klijndijk) was tot in de jaren zeventig<br />
het gemeentelijk woonwagen-kamp van Odoorn. Volgens de notulen van 15-11-1937 van de raad van Odoorn<br />
(rondvraag) ontstaat hierover discussie. Sommige raadsleden vrezen de overlast van woonwagens langs wegen.<br />
Anderen geven aan dat woonwagenbewoners wel goedkope arbeidskrachten bij het aardappelkrabben leveren.<br />
Met 8 stemmen voor en 7 stemmen tegen gaat de raad uiteindelijk akkoord met deze plek als woonwagenkamp.<br />
Gelukkig kent de sociaal bewogen geschiedenis van deze hoek van het <strong>Valtherbos</strong> nu alleen nog maar een<br />
papieren verleden.<br />
H. Pingoruïne<br />
Links van het pad is een laagte in de heide te zien: een 'pingoruïne'. Aan de rand van het pad ligt, rechts op een<br />
hoogte hunebed D35. Het hunebed is vooral ‘s zomers vanaf het pad moeilijk te zien. Ook dit graf heeft<br />
betrekkelijk veel van de tand des tijds te lijden gehad; het bezit nog maar twee van de vier oorspronkelijke<br />
dekstenen.<br />
Pingo<br />
Pingo’s zijn heuvels met een bevroren lensvormige ijskern. Ze ontstaan in gebieden waar de ondergrond permanent bevroren is. Onder deze<br />
bevroren grond bevindt zich grondwater in de vloeibare vorm,dit water staat onder grote druk. Wanneer er een scheur ontstaat in de bevroren<br />
ondergrond dan wordt het water omhoog gedrukt (plaatje 1). Het water kan echter niet door de bevroren bovengrond komen, het bevriest en zet<br />
uit. Onder dit ontstane ijs blijft het water druk uitvoeren en het ijs wordt omhoog gedrukt. Zo ontstaat in het landschap een heuvel. Tijdens de<br />
lentes en zomers ontdooit het bovenste gedeelte van de bodem, het water in de pingo vindt nu een weg naar boven en de gesteentematerialen<br />
bovenop de heuvel raken verzadigd. Doordat de bovengrond nu nog steeds bevroren is spoelt het met water verzadigde materiaal van de heuvel<br />
naar beneden (gelifluctie). Aan de voet van de heuvel hoopt dit materiaal zich op (plaatje 2).<br />
Wanneer het warmer wordt, dan ontdooit de bodem. Een gevolg hiervan is dat het water en ijs verdwijnt uit de heuvel. Er blijft nu een depressie<br />
achter in het centrale gedeelte. Aan de randen blijft een verhoging zichtbaar door het afgespoelde materiaal (keileem).<br />
Pingoruïne<br />
Een pingoruïne is een depressie in het landschap, met eromheen een keilemen wal. Dit zijn de resten van een pingo. Na de ijstijd wordt de<br />
depressie in deze voormalige pingo gedeeltelijk opgevuld door nieuwe eolische afzettingen. Vaak vormt zich een meertje (dobbe) in de depressie.<br />
De planten die hierin groeien zorgen voor organisch afvalmateriaal. Zo ontstaat veenvorming in de pingoruïne. (plaatje 3) Een voorbeeld van zo’n<br />
pingoruïne in Nederland is het Uddelermeer op de Veluwe
onderwerp bijzonderheden<br />
I. Oud Valthe<br />
Het grondgebied van de marke Valthe kent een bewonersgeschiedenis van meer dan honderd eeuwen. Het<br />
gevarieerde natuurlijke landschap, de gunstige bodemgesteldheid en de ligging langs een zeer oude<br />
prehistorische route over de Hondsrug leidde tot een vrijwel permanente, en van tijd tot tijd zeer dichte<br />
bewoning van deze streek. De zuidelijke Hondsrug behoorde in de Prehistorie zelfs tot de dichtstbevolkte<br />
gebieden van ons land. Over Valthe en omgeving is veel bekend. Niet voor niets heeft Theo Spek in zijn<br />
historisch geografische doctoraal studie "Het Drentse esdorpenlandschap" het dorp Valthe uitvoerig behandeld.<br />
Voor uitgebreide informatie wordt naar deze studie verwezen. In 1217 wordt Valthe voor het eerst in<br />
schriftelijke bronnen van de toenmalige bisschop van Utrecht Otto II van Lippe genoemd. In het midden van de<br />
zeventiende eeuw bestond het dorp Valthe uit negen boerderijen, twee keuterijen en een schepershuisje. Uit de<br />
grondschattingregisters van die tijd is goed te achterhalen welke families eigenaar of meier waren. Daaronder<br />
Dorpsgrens Valthe 1832 bevinden zich familienamen als Sienghs en Eltingh die nog voorkomen in Valthe.<br />
Ongeveer 400 meter ten westen van het huidige dorp bevond zich naar alle waarschijnlijkheid in de Vroege<br />
Middeleeuwen een bewonerskern. Bij de aanleg van het sportpark "Duurshof" in 1963 werden bewonerssporen<br />
aangetroffen. Mogelijk dat toekomstig archeologisch onderzoek in deze omgeving hier antwoord op kan geven.<br />
De oostgrens van Oud Valthe liep ongeveer ter hoogte van de Schoolstraat. Vermeldingswaardig is de<br />
familienaam Zegering. De boerderijen in het midden van het dorp waren van de weduwe Roelof Zeegering De<br />
argeloos gegroepeerde boerderijen vertonen nog vele overeenkomsten met de kadastrale minuutplan van 1832.<br />
Rond Valthe lagen in 1642 vier essen: de Westeresch, de Oosteresch, de Linderesch en de Holtesch. Tezamen<br />
bestonden deze essen in 1642 uit 293 percelen met een oppervlakte van 90 hectare. Tot midden 1800 werden<br />
nog twee nieuwe essen: de Valther Nieuwkampen en de Nieuwe Esch toegevoegd. Na 1900 vonden nog<br />
aanzienlijke jonge heideontginningen plaats. In <strong>2007</strong> kent Valthe nog 5 agrarische bedrijven. De hooilanden<br />
van de Valther boeren lagen ver van huis, langs het Valtherdiep en de Hunze. Deze gronden [groot 50 ha en<br />
verdeeld over 81 kavels] waren volgens hen 'kold, bultygh en wijdt affgelegen' . Zij verzetten zich met succes om<br />
die reden tegen de in hun ogen te hoge grondschatting. Over "Vaalt" valt nog veel meer te verhalen. Maar dat<br />
voert nu te ver. Wees er van overtuigt dat u zich in een met historie doordrenkt dorp bevindt. Onderstaande<br />
boeken waren daarbij van onschatbare waarde 6<br />
6 "Valthe" 1984 "Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden" 1839-1851door drs. Gerrit G. Horstmann<br />
"Het drentse esdorpenlandschap" 2004 door Theo Spek
onderwerp bijzonderheden<br />
J. Hunebed<br />
"Valther Tweeling"<br />
K. Kampervenen<br />
Een hunebeddenpaar de "Valther Tweeling" liggen op enkele meters van elkaar. Ze liggen op een royaal terrein<br />
met fraaie bomen, waarvan enkele als het ware met de hunebedden zijn vergroeid. Ze verkeren in een nogal<br />
vervallen staat: D36 heeft nog vier dekstenen maar drie ervan zijn weggegleden en één ontbreekt. D37 is<br />
helemaal rommelig; twee dekstenen liggen op de bodem van het graf en drie zijn manco.<br />
Zo trof prof Van Giffen dit hunebed in 1925 aan<br />
Inspectie Van Giffen 1925<br />
Dit is het westelijke hunebed van de Valther Tweeling. "In sterk geschonden staat", schrijft Van Giffen. De oorspronkelijke toestand was echter door<br />
de 2 in situ aangetroffen sluitstenen, nog goed herkenbaar. Ook van de dekheuvel was nog een restant te onderscheiden. Van de oorspronkelijke 5<br />
dekstenen zijn er nog 4. Deksteen 1 ligt zoals te zien in situ, van nr. 2 is een stuk afgesprongen. De boorgaten op beide delen zijn nog te zien. De<br />
dekstenen 3 en 5 zijn in de kelder gegleden en nr. 4 ontbreekt. van Giffen vindt ook nog 1 poortsteen. De 3 grootste bomen van op de foto staan er<br />
nog steeds. Het hunebed is provinciaal eigendom.<br />
Het vijf tot acht meter diep ingesneden smeltwaterdal van de Kampervenen mondt uit in het Hunzedal. De diep<br />
ingesneden smeltwaterdalen zorgen voor duidelijke scheidingen in het landschap. Het keileemlandschap van de<br />
Hondsrug is hierdoor onderverdeeld in een aantal duidelijk begrensde compartimenten. In de Prehistorie is<br />
deze natuurlijke landschapsgeleding van belang geweest voor de ligging van de nederzettingsterritoria. Zo<br />
vormen de Kampervenen de scheiding tussen het grondgebied van Valthe en Weerdinge. Een deel van de<br />
zuidgrens van de Kampervenen en de gemeentegrens met Emmen overlappen elkaar hier. Langs het<br />
smeltwaterdal van de Kampervenen liggen meerdere vondstconcentraties van de Trechterbekercultuur. Dat<br />
doet vermoeden dat ook in deze omgeving nederzettingen hebben gelegen. Aan de bovenloop van de<br />
Kampervenen werd een drietal bijlendepots uit het Midden Neolithicum aangetroffen. Verder is dit gebied van<br />
een landschappelijk uitzonderlijke schoonheid. Vergeet niet via het bospaadje aan uw linkerzij een kijkje achter<br />
het esrandbosje te nemen.
onderwerp bijzonderheden<br />
L. "Valtherspaan" In 1847 schrijft A.J. van der AA wordt over het toenmalige <strong>Valtherbos</strong>ch: Dit bosch beslaat eene oppervlakte<br />
van ongeveer 40 bunder, en is meest begroeid met kreupelhout. 7 Opvallend is dat de vele natuurlijke<br />
bosrestanten aan deze kant van Valthe op vrij rijke en vochtige keileembodems met keileem binnen 120 cm<br />
beneden het maaiveld liggen. Dit wijst op een sterkte relatie tussen vegetatie en bodem. De Valtherspaan<br />
bestaat nu geheel uit in de twintigste eeuw aangeplant productiebos. De huidige ondergroei met adelaarsvaren,<br />
klaverzuring, dalkruid en gewonen hennepnetel en de nagenoeg ongestoorde moderpodzolbodems in dit gebied<br />
maakt wel duidelijk dat dit als natuurmonument aangewezen gebied eeuwenlang onder bos heeft gelegen.<br />
M. Kamperesch<br />
N. "Meerbosch"<br />
7 Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden 1839-1851<br />
De Kamperesch is een ontginning, buiten de es gelegen, die in de Middeleeuwen is aangelegd. Een tiende van<br />
de opbrengst van deze es, de zgn. Weerdingertiende, moest worden afgegeven aan de kerk van Zweeloo. Dit<br />
recht is blijven bestaan tot 1910, ondanks regelmatige boycot door braaklegging van akkers. De kerk van<br />
Zweeloo kent in dit verband nog altijd een Weerdinger deur. Weerdinge bezit zelf geen kerk; men kerkt in<br />
Emmen. Ook werden hier grafgiften gevonden bij. De illustere dame van Weerdinge wordt ook in deze contreien<br />
vermoed, hetgeen zou moeten blijken uit de grafgiften. Geen wapens maar sieraden. De vondsten doen geloven<br />
dat het om een welgestelde dame zou moeten gaan. De dame zou zo'n 1300 jaar voor Christus hebben geleefd.<br />
Opvallend blijven deze vondsten en de nabij gelegen tumuli in de oostrand van het <strong>Valtherbos</strong>. Alles duidt op<br />
een eerdere bewoning. In relatie met de Kampervenen is nader onderzoek op zijn plaats. De noodzaak tot<br />
aanwijzing van Archeologisch Moment dringt zich hier meer en meer op.<br />
De samenstelling van het bos wijst op een hoge ouderdom [kwam voor op de kaart 1783]. De vegetatie toont<br />
aan, dat hier naast aspecten van het vochtige eiken-berkenbos ook elementen van eiken-haagbeukenbos<br />
aanwezig zijn. Het westelijk van de Meerbosweg gelegen bosgedeelte [vak 118] bestaat uit een zeer oud eikenbeukenbos<br />
met vele karakteristieke en fraaie bomen. in het noordoostelijk deel van dit vak komen kleine putten<br />
voor, vermoedelijk ontstaan door incidentele leemgraverij. Overigens zijn deze putten tamelijk diep en vindt hier<br />
vorming van "bladveen" plaats. Als overige plantensoorten kunnen worden genoemd: Eikenvaren, Ruige<br />
veldbies, Struisgras, Pijpestrootje, Havikskruid, Rankende helmbloem, Hengel en Blauwe bosbes, Pilzegge,<br />
Dolle kervel, Aalbes, Muur, Fluitekruid, Brede stekelvaren en Hennepnetel. Aan de andere zijde van de<br />
Meerbosweg komen ook Hop, Klis en Hondsdraf voor. Hier en daar heeft de Klimop een groot deel van het bos<br />
overwoekerd. De samenstelling van de vegetatie in het Meerbosch doet een hoge ouderdom van het bos<br />
vermoeden.
onderwerp bijzonderheden<br />
Bovendien vormt de aanwezigheid van bepaalde soorten, die elders in de jongere delen van de boswachterij<br />
vrijwel geheel ontbreken, een indicatie voor de hoedanigheid en de ouderdom van de groeiplaats. Het<br />
vegetatietype Z [naar Mekkink, 1988] blijkt alleen voor te komen in de oude boskernen, zoals het Meerbosch en<br />
de Valtherspaan. 8 Dat deze bossen inmiddels als natuurmonumenten zijn aangewezen is dan ook niet meer zo<br />
verwonderlijk.<br />
O. Peertje<br />
P. Tumuli<br />
Het resultaat van de grootschalige bosaanleg in het begin van de twintigste eeuw is dat er nu 956 hectare bos<br />
rond Emmen ligt. Het Zandmeer, het Haantjebakmeer (ook wel "Banaantje" genoemd) in de Emmer Dennen en<br />
het Appeltje in het <strong>Valtherbos</strong> zijn bekende namen. In het <strong>Valtherbos</strong> ligt nog een meertje dat "Peertje" wordt<br />
genoemd. Appeltje, Peertje en Banaantje danken hun naam aan de vorm van deze aangelegde drinkplaatsen. Al<br />
deze bossen zijn in beheer bij de boswachterij Emmen van Staatsbosbeheer. Het <strong>Valtherbos</strong> is evenals het<br />
Noordbargerbos een heidebebossing<br />
Rond 2850 v. Chr. worden nieuwe cultuurinvloeden op het gebied van begraafrituelen geïntroduceerd. Een<br />
ervan was het bijzetten van de dode in eenvoudige grafkuilen (inhumaties) die met een heuvel van zand en<br />
plaggen werd afgedekt. Van de mensen van de Trechterbeker-, de Enkelgraf- en de Klokbekercultuur zijn<br />
uitgebreide begraafplaatsen bekend. Een vrij intensieve bewoning gedurende e Bronstijd (2000-800 v. Chr.)<br />
vindt z'n weerslag in de vele grafheuvels uit deze periode. Rond 1100 v. Chr. vindt er opnieuw een ingrijpende<br />
wijziging in het grafritueel plaats. Vanaf deze tijd worden de doden vrijwel alleen nog gecremeerd en in een urn<br />
bijgezet onder een klein aarden heuveltje. Deze urnenveldtraditie wordt zonder grote wijzigingen voortgezet tot<br />
in de IJzertijd (800 v. Chr. – 0). Omstreeks 500 v. Chr. zien we dat de brandstapelresten in z'n geheel met een<br />
heuvel worden afgedekt. Dergelijk heuvels worden wel brand- of IJzertijdheuvels genoemd. 9 In dit gebiedje<br />
liggen zes grafheuvels. De grafheuvels (tumuli) zijn in 1989 ingemeten en in 1983 met andere gegevens<br />
verwerkt en gebundeld onder veldwerk 1993-7. Drie heuvels liggen bijeen. Twee leiden een weinig opvallend<br />
bestaan en de zesde ligt geïsoleerd ten zuiden van de zandweg die het beschermde terrein doorsnijdt. De tumuli<br />
worden gedateerd in de Late Bronstijd-Vroege IJzertijd Verheugend is dat Staatsbosbeheer steeds vaker deze<br />
grafheuvels in een open terreinbeheer opneemt. Zo zijn deze sporen uit een ver verleden beter waarneembaar<br />
en versterken zij de vele cultuurhistorische vormgevingen in het esdorpenlandschap van Drenthe. Volgens prof.<br />
Van Giffen is het waarschijnlijk dat in de directe nabijheid ook nog een urnenveld heeft gelegen. Van Giffen<br />
nam tijdens een voettocht in 1926 sporen waar van kringgreppels met urnen en brandresten. Deze lagen in het<br />
tracé van de kort daarvoor aangelegde zandweg.<br />
8 "Van Meerbosch tot Oosterbosch" , Wageningen 1994 historisch onderzoek door Han den Ouden en Onno Roosenschoon<br />
9 ROB 2002
onderwerp bijzonderheden<br />
Q. Hunebedden Bijzonder terrein met 4 hunebedden, waarvan er een ontmanteld is. Deze hunebedden zijn geregistreerd als hunebed D38, D39, D39a<br />
(vernield/ontmanteld) en D40. Ook is in dit monumentje nog een grafheuvel en een karrenspoor aangetroffen. D38 (de meest<br />
noordelijke) stelt niet veel meer voor. Oorspronkelijk was het een middelgroot hunebed met 5 dekstenen. Er zijn er nu nog 2 en die zijn<br />
van de draagstenen afgegleden en liggen half op de bodem. De 11 zij- en sluitstenen zijn bijna onder het zand verdwenen. Wel is de<br />
vorm van de oorspronkelijke dekheuvel nog te herkennen. D39, op 25 meter afstand van D38, is omringd door een ronde zandwal; het<br />
restant van de oorspronkelijke dekheuvel. De 8 zij- en sluitstenen zijn er nog allemaal nog maar liggen diep in het zand. Eén vrij platte<br />
deksteen ligt op de draagstenen, er zullen er ooit 3 zijn geweest. Ook van oorsprong dus een klein graf.<br />
Hunebed D39<br />
10 Atlas "De Hunebedden in Nederland", dr. A.E. van Giffen 1925<br />
Hunebed D39 in 1923<br />
Inspectie Van Giffen<br />
1925 Op grond van de foto zou je het niet zeggen, maar toch schrijft Van Giffen : "Het hunebed is weliswaar door het ontbreken van D_1 en D_3<br />
(dekstenen) onvolledig, doch overigens blijkbaar nog in tamelijk oorspronkelijken staat". De 2 sluitstenen en 3 paren zijstenen zijn er namelijk wel<br />
maar liggen vrijwel geheel onder het restant van de dekheuvel verborgen. Tegenwoordig zijn ze duidelijker zichtbaar. De ene bewaard gebleven<br />
deksteen rust op het middelste paar zijstenen. Net als D38 werd dit monumentje dat 4,4 bij 2,5 m meet, in 1871 rijkseigendom. 10
R. Stedebouw<br />
Emmen<br />
document: <strong>Fietstocht</strong> <strong>Valtherbos</strong><br />
datum: 15 augustus <strong>2007</strong>-08-15<br />
steller: henk jeurink<br />
bijzonderheden<br />
Inmiddels is een deel van deze woningbouw<br />
vervangen. De ontwerpers konden voortborduren<br />
op het stedebouwkundig concept van toen.<br />
Helaas is het blik meer in de ruimte<br />
ondergebracht. Het open en groene karakter<br />
blijft bepalend voor de woonkwaliteit aan deze<br />
zijde van het <strong>Valtherbos</strong>. Bij de verdere fietstocht<br />
door Emmermeer zal kennis worden gemaakt<br />
met moderne hedendaagse architectuur. De<br />
woongebouwen zijn groter geworden en de<br />
ruimte (ook de openbare) kleiner. Deze kentering<br />
kent wel degelijk zijn schaduwzijden.<br />
Collectiviteit is ingeruild voor privacy. Spelende<br />
kinderen worden schaarser en uiterlijkheden<br />
doen er meer toe. Of deze ruimtelijke invulling<br />
het ook meer dan veertig uithoudt is nog maar<br />
de vraag…<br />
Aan de noordkant van de woonwijk Emmermeer is in de<br />
vijftiger jaren de vermaarde stedebouwkundige ontwikkeling<br />
van Emmen begonnen. In dit gedeelte van de woonwijk is<br />
het wonen aan een straatje vervangen door wonen aan of in<br />
een ruimte. Het bos drong tot in de woonomgeving door en<br />
kan daar elk jaargetijde worden beleefd. Ook de<br />
hoogteverschillen in het terrein zijn hier optimaal benut.<br />
Jammer genoeg heeft de Wooncom niet een van de vier<br />
etagewoningen met de glazen trappenhuizen gehandhaafd.<br />
Dat waren schitterende uitingen van functionaliteit en<br />
architectuur. Door de bewuste keuze voor glas en<br />
transparantie bleef het bos domineren. In bijgaande foto<br />
van nog bestaande eengezinswoningen is dat groene<br />
karakter ook prominent aanwezig. Hier is de aanzet van<br />
Angelslo en Emmerhout gezet