20.09.2013 Views

Lees meer

Lees meer

Lees meer

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Taal is het woord niet<br />

in gesprek met het werk en leven van zes beeldend<br />

kunstenaars uit Schagen<br />

Quinten Trentelman<br />

Viktor Baltus<br />

Kerre de Graaf<br />

Aad Holkamp<br />

Sam Middleton<br />

Miep van Riessen<br />

Mi-hyun Sook, maart 2010


De schrijver luistert en hoort een verhaal. <strong>Lees</strong>t tekens in alles wat ze<br />

waarneemt. Ze wil het verhaal het verhaal van de verteller laten. Zijn<br />

verhaal heel laten. Maar ze wil zijn verhaal ook tot een groter verhaal<br />

verhalen. Daar zoekt ze woorden bij. Terwijl ze blijft weten:<br />

taal is het woord niet.<br />

Wat ís dat toch?<br />

Wat is, dat toch dat een kunstwerk je zó kan raken dat het beklijft en<br />

blijft beklijven. Op de één of andere manier kan een beeld iets<br />

onomkeerbaars teweegbrengen. Haar betekenis lijkt van een<br />

onbenoembare waarde te zijn. Tegelijkertijd doet die waarde zich voor<br />

in de vorm van een paradox: iets kunstmatigs, iets geconstrueerds,<br />

openbaart een werkelijkheid die werkelijker is dan de werkelijkheid<br />

zelf. Je her-kent deze ervaring tijdens het lezen van bepaalde boeken,<br />

tijdens het kijken naar bepaalde kunstwerken. En die ervaring is van<br />

zo´n belang dat je het blijft koesteren. Maar je bent wars van<br />

mysterieus gedoe, wil niet meedoen met een collectief geloof waarin de<br />

kern die ´vereerd´ wordt bij nader inzien een gat blijkt te zijn. Dan<br />

liever een gat.<br />

Natuurlijk, er worden al sinds mensenheugenis door bedreven,<br />

competente personen talloze bewonderenswaardige manieren<br />

ondernomen om een poging te wagen proberen te duiden, uit te leggen,<br />

te bezingen. Een kleurrijke stoet aan kunst- en cultuurcritici, allerhande<br />

historici, galeristen en handelaren, kunstenaars en schrijvers,<br />

liefhebbers, haters en barbaren, historici, sociologen en psychologen,<br />

biologen, filosofen. Van strategische netwerkanalyses tot een<br />

tekstexegese, je kunt het zo gek niet bedenken, er is van alles in<br />

omloop. Velen zijn in staat je mee te nemen en met hun blik je ervaring<br />

en kennis te verrijken. Ze krijgen een plekje in je wezen. Natuurlijk<br />

spreken ze elkaar tegen, dat maakt het juist zo boeiend hen tot je te<br />

nemen en je eigen te maken op een eigenlijke manier. Geluk kan<br />

wringen. Gelukkig.<br />

En daar zit je dan als schrijver achter een enorme berg aan informatie<br />

en kennis die je honger naar datgene wat je hoopte te weten te komen<br />

niet heeft kunnen stillen. Daar is niets romantisch aan. Wel heb je een<br />

schetsmatig idee dat er in al die jaren waarin je je honger probeerde te<br />

stillen, een ruimte is ontstaan, een ruimte waar bepaalde ideeën, teksten<br />

en beelden een verbinding aangaan met jouw eigen ervaring, intuitie en<br />

kennis. In gesprekken met naasten wordt die vage ruimte soms<br />

welwillend onderschreven. Een vermoeden rijst op. Het vermoeden dat<br />

in die ruimte het goede, het ware en het schone enige rol spelen. Dat<br />

ben je gaan herkennen. Tegelijkertijd ben je door de jaren heen, tegen<br />

wil en dank, gaan beseffen dat die ruimte vast grotendeels toch wel<br />

weer een persoonlijke ruimte zal zijn. Daar zou je juist zo graag los van<br />

komen. En toch is er het verlangen en de aandurende hoop dat je de<br />

ruimte om die ruimte, en die ruimte zelf, al schrijvend helder(der) zult<br />

kunnen krijgen. Dat ware, schone en goede wil je zo graag delen. Delen<br />

is immers verdubbelen. Hoe dan ook: je wilt er <strong>meer</strong> van weten.<br />

Dat tekst en beeld, literatuur en kunst, uit elkaar worden getrokken en<br />

ieder een eigen ruimte krijgt toegewezen, met regels, wetten en eisen,<br />

is, los van dat je die scheiding best begrijpt, toch pijnlijk. We kennen<br />

die kunstmatige tegenstellingen wel: linker- en rechterhersenhelft,<br />

hoofd en hart, man en vrouw. Blablabla. Ja, pijnlijk: de teksten die<br />

beide ruimtes (doen) voortbrengen laten een ietwat schizofrene cultuur<br />

zien.


Ieder een eigen taal. Maar taal is het woord niet. Dat is iets wat je heel<br />

zeker weet. Tekst en beeld behoren elkaar. En dan begint het avontuur.<br />

Het vormgeven van je liefde voor tekst en beeld, literatuur en kunst, het<br />

zoeken naar een genre om woorden te vinden bij, in, voor en rondom<br />

kunst, voorbij de genres die er al bestaan maar naar jouw ervaring en<br />

overtuiging op de een of andere manier tekortschieten.<br />

Ergens is er een moment dat je besluit die overtuiging en ervaring aan<br />

te scherpen en uit te diepen, dus ga je als schrijver schrijven. Moet je<br />

schrijven. Zoiets heeft een lange aanloop. Een knooppunt waar allerlei<br />

betekenislijnen samen lijken te komen en je dwingen een pas op de<br />

plaats te maken. Welke lijnen zich zoal samenballen tot zo´n punt?<br />

Zoals altijd in zulk soort gevallen: je herinneringen, ervaringen,<br />

belangstelling en interesses, preoccupaties, vragen, frustraties en een<br />

verlangen daar op een constructieve manier mee aan de slag te gaan,<br />

het verlangen daar vorm aan te willen geven. Na het zien van het werk<br />

van een zestal kunstenaars uit Schagen en de enorme impact die ze op<br />

je hebben gehad en blijven hebben, krijgt die ervaring een eerste vorm.<br />

Het idee van een boek is geboren.<br />

Zo´n idee is natuurlijk een heerlijke aanleiding, want rechtvaardiging,<br />

om weer popelend in gesprek met je vroegere ´helden´ uit de<br />

wetenschap, filosofie en literatuur te gaan. Met de kunstwerken en<br />

boeken die je geraakt hebben. Met herinneringen die je hebt aan banale,<br />

grappige en ingewikkelde gesprekken, situaties en ervaringen uit je<br />

persoonlijke geschiedenis en die er op de een of andere ondoorzichtige<br />

manier mee te maken hebben. Het geeft een mogelijkheid om als<br />

onderzoekende schrijver in gesprek te gaan met de beeldende<br />

kunstenaars zelf wier werk maar blijft beklijven. En, daar kun je<br />

onmogelijk omheen, met jezelf als schrijver. Nee, daar kun je, jammer<br />

genoeg, niet omheen.<br />

De gesprekken met Viktor Baltus, Kerre de Graaf, Aad Holkamp, Sam<br />

Middleton Miep van Riessen en Quinten Trentelman over hun leven en<br />

werk werkt als een glanzende s<strong>meer</strong>olie om de motor van de woorden<br />

gaande te houden. Het voedt mijn belangstelling en nieuwsgierigheid<br />

en het plezier dat ik heb ervaren bij het luisteren naar hun verhalen. Ik<br />

houd van de concentratie en de scherpte wanneer je observeert en<br />

interpreteert. Ik houd ervan mijn eigen associaties bewust te ervaren<br />

wanneer ik luister, kijk en aan het boek werk. Ik houd ervan als<br />

schrijver alle gesprekken, ideeën en ervaringen in een referentiekader<br />

onder te brengen. Een kader dat tijdens het proces steeds verandert door<br />

aanpassingen, toevoegingen, weglatingen, al wat noodzakelijk is op die<br />

momenten. Traag en gestaag, daar houd ik van.<br />

Vragen die vragen oproepen, een wirwar van mogelijkheden doemt op.<br />

Soms glimlachend, soms smuilend. Op tijd keuzes maken, ingrijpen en<br />

laten vieren. Het hele circus van het scheppen komt langs: weten te<br />

doen en weten te laten, weten te spreken en weten te zwijgen, weten te<br />

schrijven en weten te schrappen. Observeren en interpreteren,<br />

reflecteren, eindeloos twijfelen en knopen doorhakken. De heerlijkste<br />

frustratie die ik ken. En toch lijkt die schets die je voor je zag<br />

langzaamaan ingekleurd te worden. Voorzichtig en kwetsbaar, tot het<br />

steeds <strong>meer</strong> vertrouwen krijgt en op eigen benen kan staan. Zover is het<br />

nog niet, maar zover zal het weldra komen.


Standplaats Schagen<br />

Zo´n vijf jaar geleden was er in het Notariskantoor aan de<br />

Landbouwstraat in Schagen een tentoonstelling te zien. In een zaal<br />

hingen werken van Kerre de Graaf, Miep van Riessen en<br />

Quinten Trentelman. De indruk die deze zaal maakte was verpletterend.<br />

Daar was geen ontkomen aan. Het is het vreemde en vooral verrassende<br />

geluk dat je overkomt wanneer je oog in oog mag staan met het werk<br />

van deze drie kunstenaars. Op zo´n moment wordt er een kiem gelegd<br />

voor het verlangen hier woorden aan te willen geven.<br />

Vijf jaar later bezitten ze nog steeds de kracht je steeds opnieuw te<br />

beroeren. Als innerlijke gedachtebeelden neem je ze mee. Ze staan<br />

garant voor iets wat van grote betekenis voor je is. Het hoe en waarom<br />

van deze impact laat je niet <strong>meer</strong> los. Ze is hoe dan ook dus van belang.<br />

Van een belangeloos belang. En je wilt er <strong>meer</strong> van weten.<br />

Iets later was er een expositie van Sam Middleton in Schagen te<br />

bezichtigen. En daar was iets mee, de wijze waarop hij de<br />

werkelijkheid van ritme zichtbaar kon maken. De tijd als opdeling in<br />

telling, de telling in ritme, het ritme in de compositie van beweging.<br />

Helder, fris en zuiver. Onmiddellijk is er de herkenning dat je iets ziet<br />

wat je wist. En je wilt er <strong>meer</strong> van weten. In diezelfde periode<br />

exposeerde Viktor Baltus zijn werk. De geconcentreerde kleine werkjes<br />

op hout trokken je blik naar hen toe. Enkele leken als wezentjes te<br />

ademen, andere kwamen binnen door de kracht van de vlakken in<br />

combinatie met een bijzonder kleurgebruik. En daar wil je <strong>meer</strong> van<br />

weten. Ook het werk van Aad Holkamp was te bekijken. Hij benadert<br />

de kunst op een onbevangen manier. Vrij van vertrouwde kaders kijkt<br />

hij met een ontvankelijke blik de wereld in. Zoiets zie je. En herken je.<br />

Bij zijn preoccupatie met het onderbewuste laat hij als fotograaf het<br />

toeval de vrije loop gaan. Hij laat zichzelf graag door zichzelf<br />

verrassen. En verrast vele anderen. Opleiding en academisme is voor<br />

hem van veel minder belang. En het blijkt dat ook die niet de heilige<br />

voorwaarden zijn om boeiend werk te maken. Zijn beelden intrigeren.<br />

En daar wil je <strong>meer</strong> van weten.<br />

Aangenaam verrast door het werk van deze groep beeldend kunstenaars<br />

en ietwat verbaasd dat een klein plattelandsstadje als Schagen zo rijk<br />

voorzien is van hoogwaardige kunstenaars, begint het te kriebelen bij<br />

een schrijver en ligt het voor de hand op enig moment hier mee aan de<br />

gang te gaan. En te gaan schrijven. Hoe dan ook: je wilt er <strong>meer</strong> van<br />

weten.<br />

Kerre de Graaf<br />

Schagen, het Notariskantoor, 2005. Vier portretten hangen aan een<br />

wand. Ze brengen een bepaald soort licht voort. Je ervaart een<br />

lichtvoetigheid, voelt een voorzichtige zwaarte in de toetsen, ziet ook<br />

de aardsheid van de vlakken. Kerre´s jarenlange overtuiging dat het niet<br />

uitmaakt wát je schildert, maar hóe je schildert spreekt volmondig uit<br />

zijn doeken. De vol-ledige schilderachtigheid wordt zichtbaar.<br />

Technisch meesterschap kan tot schilderen pur sang leiden. Kan leiden<br />

tot poëzie middels verf.<br />

Kerre valt samen met zijn lichaam. Hij húist in zijn lijf. Vanuit dat punt<br />

treedt hij de wereld tegemoet. Robuust, de armen over elkaar en de<br />

benen, iets gespreid, stevig op de grond.


Vanuit dat punt baant hij zich de weg naar een nieuw werk. Zijn<br />

schilderijen bezitten een lichamelijkheid, bezitten een huid. Vanuit dat<br />

lijf denkt hij, voelt hij, abstraheert hij, oordeelt hij, praat hij.<br />

Honderduit.<br />

Het lichaam als kruispunt waar denken, doen en reflecteren<br />

samenkomen en de actieve handeling tot het werkelijke schilderen<br />

voorbereid wordt.<br />

Kerre staat stevig in de tijd, in het nu waar een heel verleden van zijn<br />

vak hem draagt, aardt en uitdaagt. Hij behoort tot een genealogie, is een<br />

afstammeling van vele kunstenaarsgeneraties die hem voorgingen.<br />

Vanuit die plek, met zijn beide voeten in de aarde, kijkt hij je aan met<br />

een ernstige blik, die je doet beseffen dat hij weet waar hij het over<br />

heeft. Met een mond die bereid is tot discussie, bereid is tot<br />

enthousiasme, bereid is tot aanhoren en luisteren.<br />

Na de academie Minerva te Groningen te hebben doorlopen vervolgde<br />

Kerre als veelbelovend jong schilder zijn scholing aan de Jan van<br />

Eijckacademie te Maastricht. Daar opende zijn grote inspirator<br />

J.C.M. Van der Heijden een andere wereld voor hem. Deze nieuwe<br />

vergezichten namen de provincialiteit, die de kunst tot nu toe had<br />

omringt, weg. De modernist J.C.M. van der Heijden heeft een enorme<br />

impact op Kerre gehad en dat verwoordt hij nog altijd vol overgave,<br />

waarbij hij intens gebruik maakt van lyriek en abstracte begrippen.<br />

De verhalen pulseren in een dynamiek van passie. Deze zelfde<br />

hartstocht kan hem ook doen twijfelen: ´(....) er worden zoveel<br />

mogelijkheden voorstelbaar dat die een keuze in de weg kunnen staan´.<br />

Kerre, de schilder, de denker. Kerre, die naar zichzelf kijkt, die als<br />

buitenstaander naar zijn werk kijkt en oordeelt en nog eens kijkt. Die<br />

bang is voor de gedachte dat hij zichzelf zou herhalen, dat hij zou<br />

vervallen in het vak van kunstjesmaker, een angst die <strong>meer</strong> gehoord<br />

wordt in de wereld van de scheppers. Die zich met van alles heeft<br />

beziggehouden, van grafiek tot teerdrukken, van schilderen tot het<br />

maken van lampen. Maar Kerre is bovenal een schilder. Een colorist.<br />

Hij houdt er een sterke moraal op na: integer blijven, niet herhalen, niet<br />

uitmelken. Onbevangen blijven. Een weg die hem ook klem kan zetten<br />

in wat hij doet: hij reflecteert vanuit die enorme bagage aan kennis en<br />

dat kan wel eens lamleggen. Een eerlijke strengheid die hij niet alleen<br />

voor zichzelf hanteert, maar bij een ieder die zich een beeldend<br />

kunstenaar noemt. Dat duidt een begaanheid met zijn vak aan. En dat is<br />

maar goed ook, er zijn er maar enkelen die zo direct hun overtuiging,<br />

visie en geloof kunnen verwoorden. Hij houdt van zijn vak en zal<br />

strijden tegen alles wat naar nivellering, uitholling en inflatie riekt.<br />

In de lichte huiskamer hangen die portretten naast elkaar aan de wand.<br />

Ze intrigeren. Blijven intrigeren. Elke keer weer tonen ze een laag in<br />

onszelf, boren ze deze laag aan. De beelden ontglippen emotionele<br />

begrippen. Ze zijn diffuus, gevuld met allerlei adjectieven die tezamen<br />

verdwijnen of misschien in elkaar opgaan. Menselijke leegte wordt<br />

voelbaar. Een prachtige menselijke leegte. Waarachtig en leeg.<br />

Aan een wand hangt het enorme schilderij Kathedraal, Met dank aan<br />

F. Struth. Een kathedraal, die de toeschouwer binnen haar muren laat<br />

kijken. Haar ruimte gevuld met allerhande symbolische verwijzingen<br />

naar politiek, religie en (lands)begrenzingen. Onze cultuur wordt<br />

weerspiegeld. Hier lijkt het Kerre wel degelijk uit te maken wát er<br />

geschilderd wordt. Hij komt tot een beeld waar een betrokkenheid met<br />

mensen uit blijkt. Deze betrokkenheid uit zich vooral in een verbazing<br />

en verbijstering over wat er zich allemaal afspeelt in de samenleving.<br />

Vorm en inhoud gaan een verbinding aan en deze dendert door het<br />

werk heen. Hij gaat erer aan voorbij. Het lukt Kerre vorm en inhoud


met de technische middelen van de schilder samen op een hoger nivo<br />

samen te tillen.<br />

Kwetsbaarheid, schoonheid, geweld. Deze vormen een drie-eenheid, ze<br />

raken en schragen elkaar, roepen een spanning op.<br />

In de drie doeken die in zijn woonkamer hangen zíe je dat dat<br />

inderdaad zo is. De man met zijn clownsmasker ligt laveloos in bad.<br />

Het is angstaanjagend, vervreemdend en tegelijkertijd prikkelt het je<br />

nieuwsgierigheid.<br />

Is hij dood? Is hij met geweld bejegend? Omdat hij een clown is?<br />

Het vervreemdende beeld is prachtig geschilderd, de kleuren ademen<br />

een harmonie uit die wringt met het beeld en dat boeit, zet de<br />

toeschouwer op een vage wijze op een verkeerd been. Laag over laag,<br />

een raster zichtbaar, een raster dat poëzie oproept. Elk deel van het<br />

werk is een abstract schilderij op zich, de verf zó op het doek gebracht<br />

dat het lééft. Vol is van beweging.<br />

In de intrigerende serie werken onder de titel Nachtschade lijkt dit alles<br />

samen te komen: de vrouwenportretten (Kerre: ´Het zijn géén<br />

portretten´), de clown, de kerk. Het doet je ongeduldig trappelen van<br />

nieuwsgierigheid naar het werk dat Kerre nog zal gaan schilderen. En<br />

je bent verrast: het is Kerre gelukt, hij gaat voorbij de stelling over het<br />

wát en het hóe van het schilderen. In één klap heeft hij het tot een<br />

no(n)sense-stelling teruggebracht. Wat zien we?<br />

We zien het lichaam van een vrouw, levenloos. Ze bevindt zich in een<br />

koele leegte van blauw-grijzen. Ze is van een bolle sensuele stevigheid,<br />

met een zware slapheid in haar benen. Haar voeten die zich erbij<br />

hebben neergelegd. Haar arm die een geknaktheid suggereert, een<br />

onnatuurlijke geknaktheid. Haar gelaat van het doek afgesneden,<br />

onzichtbaar. Geen uitdrukking zichtbaar. Haar billen laten een<br />

vlezigheid zien van erotische kracht en van leven. Leeft ze? Is ze dood?<br />

Bewusteloos? What the fuck has been taken place here? Ze zweeft, ze<br />

ligt en ze valt tegelijkertijd. Magistraal.<br />

Quinten Trentelman<br />

Schagen, het Notariskantoor, 2005. Een indringend schilderij zaait even<br />

wat verwarring. Het is streng, gevoelig, dwingend, uitnodigend. Het<br />

spreekt tot de verbeelding. Slaat in als een bom. Het is het werk Artist´s<br />

Escape van Quinten Trentelman.<br />

De strengheid, de gevoeligheid, de uitnodigende dwang: de ruimtes in<br />

het werk van Quinten maken nog altijd een even diepe indruk als toen<br />

je ze voor het eerst zag. Quinten toont als een architect van het<br />

perspectief verlaten ruimtes. Hij bouwt en construeert ruimtes die<br />

zowel uitnodigend als aangrijpend zijn. Zal ik wel, of zal ik niet? De<br />

ruimtes bevinden zich in grensgebieden. Mensen en dingen zijn<br />

afwezig. Allerhande onderhuidse bewegingen in de tijd worden gestold<br />

in een stil moment. Dat werkt als een soort spiegel die zowel<br />

tegenstellingen weerkaatst, opheft als ook in een serene stilte doet<br />

bestaan, dat het kijken naar de werken van Quinten een gebeuren is. Hij<br />

laat het broeien onder de verf. Ze roepen vragen op. Ze blijven dan ook<br />

boeien. Onuitputtelijk boeien.<br />

Uit de gesprekken met Quinten komt een fijngevoelig en intelligent<br />

persoon naar voren, aan de ene kant ondoordringbaar, aan de andere<br />

kant een open verteller die urenlang betekenisvol kan vertellen. Iemand<br />

waar je urenlang naar kan luisteren. Regelmatig enthousiast, regelmatig<br />

anekdotische herinneringen koesterend die waardevol voor hem zijn.


Anekdotes die zich door Quintens manier van vertellen en denken, op<br />

een natuurlijke wijze rijgen tot een verhaal: het verhaal van het leven<br />

en het werk van een beeldend kunstenaar.<br />

Wat onderuitgezakt, de armen gekruist op de borst, dan naar voren<br />

buigend, de ellebogen op de knieën rustend. Dan wat luider, dan wat<br />

stiller, constant zijn stemgeluid aanpassend aan de inhoud en subtiel<br />

meanderende emotie van zijn verhaal. Zichzelf vragen stellend, waarbij<br />

hij tegelijkertijd zichzelf, zijn werk en ondervonden situaties duidt. Een<br />

kabbelende waterval met een eigen mechaniek die voortstroomt en<br />

voortstroomt. De enige beeldend kunstenaar in het gezelschap die uit<br />

zichzelf datgene vertelt waar je net naar zou willen vragen. Er zijn<br />

mooie verhalen bij omtrent aanleidingen, ideeën, reacties. Het werk van<br />

Quinten is omgeven met pareltjes aan verhalen.<br />

De conceptuele kant van waaruit Quinten denkt, puzzelt en oordeelt is<br />

terug te zien in zijn werk. Het zit vol symbolen en tegenstellingen die<br />

hij middels vorm, kleur, perspectief naar gelang kan opheffen, laten<br />

wringen, naast elkaar kan laten bestaan. Zijn werk wordt gekenmerkt<br />

door evenwichtige <strong>meer</strong>duidigheden: onthullen én verhullen,<br />

kwetsbaarheid én onkwetsbaarheid, verstand én gevoel. Voor een<br />

schizofreen, zoals hij zichzelf quasi-ironisch beschrijft, kan het lastig<br />

zijn dat de ambiguïteit en tegenstrijdigheid, je kan doen laten twijfelen<br />

en lamleggen, en je van een keuze om te starten met een nieuw werk<br />

kan doen laten uitstellen. Opstartproblemen om aan de gang te gaan.<br />

Dat laat ook de kracht van Quinten zien. Hij stelt hoge eisen aan<br />

zichzelf. Heeft rust nodig om zich hélemaal te kunnen concentreren en<br />

over te geven aan zijn werk. Dat is hem vaak gelukt. Dat moge<br />

duidelijk zijn wanneer je een tentoonstelling van Quinten bezoekt.<br />

Alle kwaliteiten die een kunstwerk kan bezitten, hebben een plek in het<br />

werk van Quinten. Ze vormen een onuitputtelijke bron voor een<br />

schrijver, die ongemerkt pagina na pagina produceert en de pijn en<br />

noodzaak van het schrappen, letter-lijk, aan haar lijve ondervindt.<br />

De werking van perspectief middels vlakken, het ritme dat hij weet op<br />

te roepen door de opdeling van vlakken en lijnen, het uitkleden van<br />

beelden tot een oervorm, het bijzondere kleurenpalet dat hij hanteert.<br />

De poëzie van de verbijstering. De verstilde poëzie van de sereniteit.<br />

Zijn gebruik van doordachte titels, die een extra en bijzondere<br />

dynamiek van wezenlijke vragen oproepen en bij een schrijver een<br />

voortdurende aanleiding geeft nieuwe gebieden te gaan ontginnen.<br />

Quinten heft de paradox van de schizofreen op en toont dat 1 plus 1<br />

inderdaad 3 kan zijn.<br />

Miep van Riessen<br />

Schagen, het Notariskantoor, 2005. Niet direct in het oog springend, op<br />

een muur naar de ingang gekeerd, hangt het werk De Verdronkenen.<br />

Wanneer je nadert, blijkt het niet alleen een conceptuele impressie te<br />

zijn die je ziet, nee, er staan honderden namen op. Honderden namen<br />

van verdronkenen zijn als een monument vereeuwigd middels draad.<br />

Namen van de verdronkenen tijdens de watersnoodramp in Zeeland...<br />

Het beeld krijgt een dimensie die je zelden ervaart bij het kijken naar<br />

een kunstwerk. Het toont en overstijgt de menselijke conditionering.<br />

In geheel eigen tempo werkt Miep al jarenlang aan een oeuvre. Het is<br />

eigen, het is van Miep en kan van niemand anders zijn. Het is in de<br />

ware betekenis van het woord eigen. Het werk laat de tijd stilstaan,<br />

want die doet er niet toe wanneer je tegenover een werk van Miep staat.


Dat heeft hoe dan ook te maken met de kracht van compositie en<br />

kleurgebruik. Ze weet er een wereld van rust, stilte en evenwicht mee te<br />

maken. Een evenwicht dat rust en ruimte suggereert. Je komt tot adem<br />

in de nabijheid van het werk van Miep.<br />

Als jong meisje wist zij na het zien van een televisieprogramma heel<br />

zeker dat zij naar de academie wilde. In de jaren ‘60 doorliep zij de<br />

studierichting monumentaal aan de academie in Den Bosch.<br />

Zij kreeg daar les van Kurt Lob en Marius de Leeuw. Als iemand die<br />

altijd al creatief was, voelde zij zich daar als een vis in het water.<br />

Miep gaat nog altijd haar eigen weg in haar beeldende werk. Dat kan<br />

ook haast niet anders wanneer je een vrouw voor je ziet die rustig<br />

verhaalt en geduldig zegt wat er in haar hoofd opkomt.<br />

De ellebogen op het tafelblad, je altijd recht aankijkend, een shaggie<br />

rollend, in een woonkamer waar het tikken van een klok je heel<br />

ontspannen zou maken. Oprecht. Geen opsmuk en pretenties.<br />

Dat is Miep ten voeten uit.<br />

Jarenlang werkte Miep met textiel, stof, lappen. Langzamerhand is het<br />

gebruik van garens en draad een steeds belangrijkere positie in gaan<br />

nemen. Totdat er in ´79 een nieuwe periode aanving waarbij de<br />

combinatie van verf en draad haar werk zou gaan bepalen.<br />

Miep werkt vanuit een laag acrylverf op doek en borduurt daar met<br />

garen vlakken op. Aanvankelijk met figuratieve elementen. De mensen,<br />

dieren en dingen zijn verdwenen en een hele serie landschappen tonen<br />

dat draad en verf een prachtig verbond aan kunnen gaan.<br />

Wat is draad? Wat is verf? Waar houdt de één op en begint de ander?<br />

Miep laat verf draad zijn, ze laat draad verf zijn. Haar liefde en haar<br />

geduld, als ook haar sensitieve gevoel voor kleur, zijn in haar werk<br />

vervlochten, gaan erin op.<br />

De dingen die haar in haar omgeving opvallen kunnen tot een beeld<br />

leiden. Dat kan van alles zijn: en kranteknipsel, een televisiebeeld, een<br />

landschap waar ze zich in bevindt. Soms ontstaan er beelden in haar<br />

hoofd voordat ze in slaap valt. Of ze wordt geraakt door een tekst. Zo<br />

zijn er een aantal doeken waar ze een gedeelte van een gedicht van<br />

Roland Holst en Vasalis heeft afgebeeld. Nee, verbeeld, want dat<br />

woorden naast een verwijzende betekenisinhoud ook een vorm, een<br />

lichamelijkheid, kennen laat Miep zien. En er gebeurt iets, iets wat ons<br />

ontglipt, maar iets wat we herkennen. Dat is sterk. Heel sterk. Ze heeft<br />

een periode vooral conceptueel gewerkt. Na een ziekbed is ze in zwartwit<br />

gaan werken. Kleine abstracte impressies. Deze conceptuele<br />

beelden zijn langzamerhand in kleur overgegaan. Als vanzelf.<br />

De melodie, de beweging, de warmte: het heeft allemaal een plek in<br />

deze bijzondere beelden.<br />

Nu Miep een zee van tijd tot haar beschikking gekregen en is ze zelf<br />

ook nieuwsgierig wat het werk haar zal brengen. Hoe dan ook, we<br />

weten dat het voorzichtig voortgestuwd zal worden, dat haar oeuvre<br />

gestaag zal groeien. Een oeuvre dat is, en zal, ontstaan uit concentratie<br />

en aandacht, de sleutelwoorden wanneer je Miep en haar werk ontmoet.<br />

Miep ís haar werk


Viktor Baltus<br />

Dat perspectief een poëtische kracht van vluchtigheid en ijle<br />

doorzichtigheid kan bezitten, zag ik laatst bij Viktor Baltus, de jongste<br />

van het gezelschap. Ik was er even overdonderd van. Wat is dat toch?<br />

Hoe kan dat nou? Zo´n ogenschijnlijk eenvoudig en klein beeld van<br />

enkele lijnen en vlakken op papier. Het kán. Viktor kan dat.<br />

Een aantal jaren geleden waren enkele werken van Viktor op<br />

verschillende plekken te zien. Wat vooral opvallend was aan zijn kleine<br />

schilderijen en tekeningen was de enorme kracht die ze<br />

tentoonspreidden in de ruimte waar de hingen. Ze bezitten een<br />

geconcentreerdheid die bepalend is voor hun omgeving. Ze stralen een<br />

onuitputtelijke energie uit.<br />

Een half jaar na zijn afstuderen aan de academie te Arnhem zit Viktor<br />

vol ideeën. Over mogelijkheden, plannen, wat hij allemaal nog wil gaan<br />

doen en ontdekken.<br />

Als het even kan is hij te vinden in zijn atelier om te werken en nog<br />

eens te werken. Of in zijn ruimte en tussen zijn spullen te zijn.<br />

Hij neemt zijn vak serieus en kent een innerlijke trots die hem<br />

voedt en drijft.<br />

De vele bic-tekeningen die Viktor tijdens zijn opleiding aan het<br />

grafisch lyceum maakte, gingen op de academie over naar<br />

kleuronderzoek.<br />

Er openbaarde zich een nieuwe wereld toen<br />

hij in de duinen wérkelijk naar kleur ging kíjken. Hij was verbijsterd<br />

dat zijn huidige waarneming totaal niet strookte met zijn<br />

kleurherinnering aan de duinen.<br />

Het werk van Merleau-Pontý, filosoof en aanhanger van de<br />

fenomenologie, gaf hem onlangs de woorden bij deze ontdekking.<br />

Namelijk het inzicht dat onze waarneming een relationeel gegeven is<br />

dat ervaren en begrepen wordt door de relatie van onszelf en het object<br />

dat we waarnemen. De ruimte, de leegte, tussen de dingen en tussen<br />

ons en het object dat we waarnemen is daarbij van even groot belang.<br />

Zoiets doet hem veel. Zaken krijgen een plek. Het is het geluk dat jouw<br />

voorheen onbenoembare kennis en ervaring door een ander helder<br />

benoemd worden.<br />

Viktor noemt Merleau-Pontý, wanneer hij vertelt over zijn fascinatie<br />

hoe onze waarneming werkt. De relativiteit van perspectief- en<br />

ruimtewaarneming heeft hij vormgegeven in het werk Mist.<br />

Waar bevinden wij ons wanneer we naar het schilderij kijken?<br />

Viktor ademt een tijdloze rust uit. Zijn bewegingen en zijn stem kennen<br />

een gestaagheid. Hij vertelt wat hem bezighoudt, hij houdt van<br />

feedback en is een open gesprekspartner die regelmatig laat zien wat<br />

hem bezighoudt, wie hij is. Tegen de leuning leunend, de handen<br />

gevouwen achter zijn hoofd. Een rode blos van een net ondernomen<br />

inspanning. Viktor is ook hongerig en zoekende. Het zoeken van een<br />

jonge hond. In zijn werk zélf vallen oordeel en stellinginname die<br />

daarbij horen weg. Hij doet daar een wereld verschijnen van kleur, van<br />

vlakken die elkaar leven inblazen. De wereld van het lichaam, van de<br />

natuur, die klopt en een stille hartslag kent. Het beeld valt samen met<br />

zichzelf. Is samengebald.


Tijdens zijn academiejaren heeft Viktor zich beziggehouden met holtes<br />

en niches. Ze waren vaak klein en donker van vorm en riepen de<br />

warmte van een schuilplaats op. Het is er veilig en je kunt er naar toe<br />

vluchten, of je er terugtrekken om even alleen te zijn. Schuilplaatsen<br />

waar je je dierbare schatten en geheimen veilig onder zou kunnen<br />

brengen. Bij het werk Graf is het gat geen holte, niche of veilige plek.<br />

Het is groot, hoekig en onontkoombaar. Geen geborgen ruimte, maar<br />

een gapend gat.<br />

Vervolgens heeft hij zich beziggehouden met landschappen.<br />

Landschappen als kleurvlakken, wijdse horizonten die ruimte blijven<br />

ademen, ondanks de kleine formaten waarop ze geschilderd zijn.<br />

Sterker nog, wanneer het werk van Viktor letterlijk van groter formaat<br />

zou zijn zou dat de weidsheid van de landschappen niet versterken. Dat<br />

is sterk.<br />

Vele vormen blijven je bij. Ze blazen een bijzondere adem. Ze zijn<br />

klein en je zou ze aan willen raken om iets van hun harteklop met je<br />

mee te kunnen nemen. Het verlangen dat je hun adem ingeblazen zou<br />

willen krijgen is iets wat soms opgeroepen wordt. In de werken die op<br />

deze tentoonstelling te zien zijn, zien we dat Viktor pasteus is gaan<br />

werken. Lichtvlekken laat een lichamelijkheid van licht zien. De dik<br />

aangebrachte verf geeft het licht een monumentaal karakter.<br />

Dat kennen wij niet van licht. Toch bezit het die kracht. Een mengeling<br />

van viesachtige witten is witter dan wit... en komt met een enorme<br />

kracht naar voren. Pats!<br />

Sam Middleton<br />

Wat is dat toch altijd weer fantastisch wanneer je die bijzondere<br />

helderheid ervaart bij het zien van de collages van Sam Middleton.<br />

Wat een waarheid zit er in het ritme, in de herhaling, die de tijd doet<br />

stilstaan en je een kijkje geeft in hoe de dingen zíjn. Wat een leven en<br />

wat een heerlijke ruimte die Sam daar schept.<br />

Zonder veel woorden te gebruiken verteld Sam heel veel. In de stiltes,<br />

in het zoeken naar een antwoord, wordt er veel gezegd. Een paar<br />

woorden en hij roept een hele wereld op. Dat weet hij ook in zijn<br />

collages te bewerkstelligen. Niets te veel, alles teruggebracht tot de<br />

kern. De kern van de werkelijkheid. Je kent het, dus je herkent het.<br />

Geboren in Harlem, New York, 1927. Een totaal andere wereld. De<br />

jazz is nog altijd zijn thuis en zijn leven. Aanvankelijk wilde hij kleding<br />

ontwerpen. Hij ging schilderen. Op aanraden van Jackson Pollock, Jean<br />

Kline en Motherwell besloot hij naar het buitenland te gaan. Weg uit<br />

New York. Na een aantal reizen op zee kreeg hij de kans om met een<br />

beurs naar Mexico te gaan, om te studeren bij Diego Riviera. De zee<br />

gaf hem de ervaring van ruimte en rust. Van oneindigheid. Vervolgens<br />

ging hij naar Zweden en op uitnodiging van Sandberg om te exposeren<br />

in het Stedelijk Museum is hij sinds de jaren ‘60 niet <strong>meer</strong> uit<br />

Nederland vandaan gegaan. De tijd van Cobra, Fluxus, Amsterdam was<br />

vol in beweging. Het broeide daar in de wereld van kunst en cultuur.<br />

Je wilt als schrijver en mag als interviewer niet te veel invullen, dus stel<br />

je je vragen. Best wezenlijke vragen, maar liever zou je dat niet doen.<br />

Je wilt het werk en je wilt Sam heel laten, niet met vragen overstelpen<br />

en daardoor minder te weten te komen dan je eigenlijk al wist.


Enfin: je stelt je vragen, ze worden beantwoord of je zoekt samen naar<br />

de woorden om tot waarachtig antwoord te komen. Maar je hoeft alleen<br />

maar te kijken. Naar de collages, in zijn atelier, naar Sam, naar zijn<br />

stem. En het klopt: Sam valt samen met zijn werk.<br />

Toch laten Sam en zijn werk een schrijver schrijven. Onophoudelijk<br />

schrijven. Zijn zwijgen is een enorme inspiratiebron, zijn collages<br />

roepen het ene na het andere woord op. Je bent blij, want inderdaad, je<br />

weet het zeker: taal is het woord niet.<br />

Improviseren vraagt een scherpe intuïtie en drijft op kennis en ervaring.<br />

Het eist dat al je zintuigen openstaan, wil het niet verworden tot een<br />

potje onnozelheid. Sam kent de wetten, haast van nature, van ritme,<br />

tellen, wiskunde en de ruimtes waarin en waarmee je een vrijheid op<br />

kunt eisen. Waarin je je als persoon en kunstenaar kan bewegen.<br />

Tellen, tijd, ritme en beweging. Sam heeft een grote passie voor muziek<br />

en dans. Hij is in zijn element wanneer hij meemaakt dat een dirigent<br />

tijdens repetities kan hóren waar het in een enorm orkest niet goed gaat.<br />

Hij raakt enthousiast en praat daar in lyrische woorden over. Dat kan<br />

niet anders dan herkenning zijn: Sam is als beeldend kunstenaar zélf de<br />

dirigent van zijn eigen orkest. Na jarenlange repetities zíet de Master of<br />

Collage waar het niet klopt, hij zíet wanneer het wel klopt en zíet<br />

wanneer de uitvoering perfect is verlopen.<br />

Aad Holkamp<br />

De beelden van fotograaf Aad Holkamp lijken zich ergens in<br />

collectieve krochten te bevinden, ergens in de schaduw van de<br />

werkelijkheid te bestaan. Hij daalt af en vindt daar beelden die wij<br />

allemaal kennen, maar misschien liever willen vergeten. Beelden die<br />

zich in de marges van ons bewustzijn bevinden; in de kelders van onze<br />

stemmingen, onze gedachtes, onze gevoelens. Van onze ervaringen.<br />

Series als Dubbelzinnig, De zeven doodzonden en de in de<br />

Kunststelling tentoongestelde serie Moving Moments / echo /<br />

Greetings from the darkside. Het marginale is veelal niet geliefd óf<br />

wordt opgehemeld door verstokte romantici. Aad weet zich aan deze te<br />

makkelijke oordelen te onttrekken en beelden neer te zetten die zulk<br />

soort gedoe verwerpen door op zichzelf te staan. De opeenvolgende<br />

series laten zien dat Aad zich steeds autonomer ontwikkelt tot een<br />

kunstfotograag. Waar hij voorheen het werk van beeldend kunstenaars<br />

portretteerde en als centraal uitgangspunt nam, is het nu Aad zelf en<br />

zijn werk die centraal zijn komen te staan.<br />

Aad, de toeschouwer. Aad, de organisator. Aad, de fotograaf. Bij alles<br />

wat hij onderneemt wil hij graag verrast worden. De spanning en de<br />

adrenaline die je het gevoel geven dat je leeft, dat er wat gebeurd, dat er<br />

beweging is. Het faciliteren en het zoeken naar het onverwachte.<br />

Wanneer dat er opeens is, zomaar, zie je hem blij worden. Opleven,<br />

hoewel hij daar de persoon niet naar is, zou hij als een jongetje kunnen<br />

springen en met zijn armen in de lucht zwaaien. Aad laat niet direct het<br />

achterste van zijn tong zien. Hij verhaalt over zijn leven in een<br />

duidelijke lijn, de lijn vooral van jeugd naar volwassenheid. Bewust en<br />

inzichtelijk. Met een werkelijkheidszin die gevraagd, geëist, wordt in<br />

de wereld. Daar doet hij niet moeilijk over. Rustig sprekend, dan<br />

hakkelend om de juiste woorden te vinden, dan versneld wanneer iets<br />

er voor hem toe doet. Aad is van vele ideeën op de hoogte en spreekt<br />

graag over. Rustig een uitdagende mening uitdragend. Iemand die <strong>meer</strong><br />

geïnteresseerd is in betekenissen dan in meningen of oordelen. De hang<br />

van Aad naar het donkere, het duistere, het alles-op-zijn-kop-zettende-


verbijsterende, komt voornamelijk tot uiting in zijn beeldende werk. Hij<br />

heeft het daar een duidelijke vorm gegeven.<br />

´De waarheid is dat er vele werkelijkheden zijn. Als jongetje was ik<br />

gefascineerd door tijdreizen. Daar zie je parallelle werkelijkheden´. In<br />

zijn werk gebruikt Aad een lange sluitertijd, waardoor hij <strong>meer</strong>dere<br />

werkelijkheidsmomenten in één beeld kan vangen. Zo ontstaat er een<br />

andere werkelijkheid. Een samengbalde werkelijkheid van<br />

verschillende werkelijkheden. Dat is zijn werkelijkheid. Aad verzet<br />

zich tegen het idee en het collectieve geloof dat er maar één<br />

werkelijkheid bestaat. Hij is geboeid door onze werkelijkheidsbeleving<br />

en de rol die ons onderbewustzijn hierbij speelt. ´Ons bewustzijn speelt<br />

een marginale rol bij het maken van keuzes. Het is ons onderbewustzijn<br />

dat ons stuurt en bepalend is in het nemen van onze beslissingen´. Aad<br />

is er van overtuigd dat onze vrije wil een illusie is. Zoveel te willen<br />

hebben we niet.<br />

Herkenbare elementen in het werk van Aad zijn de enscenering van<br />

toeval en intuïtie. Snelheid, beweging, perspectief, afstand en nabijheid:<br />

Aad weet ons middels deze elementen in zijn werk onze zogenaamde<br />

gedeelde werkelijkheidsbeleving op losse schroeven te zetten. De<br />

beelden weerkaatsen de echo van deze ontregeling op een wijze waarbij<br />

de donkere kant genadeloos zichtbaar word. Het herinnert ons aan het<br />

duister in onszelf, aan het duister tussen ons en de anderen, aan het<br />

duister van onze collectieve acties. ´Wat we niet kunnen beheersen,<br />

kunnen we beter omarmen dan wegstoppen´, zou je kunnen zeggen.<br />

De beelden zijn ongrijpbaar, we kunnen er net niet bij, ze wijken,<br />

ontwijken. Wat we niet kunnen grijpen, kunnen we niet beheersen. Dat<br />

maakt bang, maar toch, de beelden zijn ook rustig, kennen een eigen<br />

gezicht, en zoveel kwaad kunnen ze ons bij nader inzien niet<br />

berokkenen. Wel tonen zij ons onze angst voor het onbekende. We zijn<br />

bang om bang te zijn.<br />

In de serie Moving Moments / echo / greetings from the darkside is de<br />

prominente aanwezigheid van ruimte in het werk van Aad opvallend.<br />

Portretten van plekken en ruimtes, van objecten en schilderijen van<br />

beeldend kunstenaars. Aad laat in zijn beelden zien dat zij ook een<br />

werkelijkheid kennen, een werkelijkheid waar wij doorgaans niet van<br />

op de hoogte zijn. Zo duiden deze portretten vooral een ruimte in<br />

zichzelf en die van hun omgeving. Abstracties van vorm, soms<br />

moeizaam herkenbaar, laten ons andere kanten, betekenissen zien van<br />

een kunstwerk dat Aad heeft geportretteerd. De beelden zijn daardoor<br />

diffuser, leger, en door de aanwezigheid van vooral vlakken en zijn<br />

wijze van fotograferen die een beweging vastlegt, gedrenkt in een<br />

trillende spanning. Foto´s waarbij ruimte als een gepolijste melancholie<br />

wordt verbeeld. De melancholie van de ruimtes tussen verschillende,<br />

naast elkaar bestaande, werkelijkheden.<br />

Tenslotte<br />

Er zijn de veilige concepties van hoe onze waarneming werkt, van<br />

welke eisen aan kwaliteit worden gesteld, van hoe de kunstmarkt werkt,<br />

van welke kunsthistorische en filosofische theorieën en benaderingen<br />

de ronde doen, en tóch, die helpen te plaatsen, te interpreteren en in te<br />

kaderen, maar ze verwoorden níet van wat je wilde zeggen .


Er zijn de gesprekken met de beeldend kunstenaars vol rijkdommen,<br />

vol betekenis, haast tot in het oneindige. Maar dat is níet alles van wat<br />

je wilde zeggen.<br />

Er is het werk van de beeldend kunstenaars die blíjft intrigeren. En de<br />

grootste drijfkracht vormt. Maar dat is níet alles van je wilde zeggen.<br />

De schrijver combineert dit alles. Dan zus. Dan zo. Zuszozuszo.<br />

Bewust. Onbewust.<br />

De schrijver heeft de pen, rijgt woorden, tekens, waarmee ze hoopt<br />

eindelijk te herkennen van wat ze wilde zeggen.<br />

Er zijn verbanden, er zijn overeenkomsten, er zijn verschillen. In het<br />

feitelijke beeldende werk van Viktor, Kerre, Aad, Sam, Miep en<br />

Quinten, in hun persoonlijkheden, in hun levenservaringen, hun<br />

dromen, hun wil, hun preoccupatie en in de daadkracht die zij tonen. In<br />

de eisen die ze stellen aan zichzelf als beeldend kunstenaar en persoon,<br />

aan de eisen die ze aan anderen stellen.<br />

Een ieder loopt een proces door, een ieder worstelt met zijn twijfels,<br />

onzekerheden en demonen. Een ieder drijft op een kracht dat hem of<br />

haar aan het werk houdt.<br />

De relatie tussen persoonlijkheid, karakter en werk is uniek in die zin<br />

dat de details van deze relatie een enorme variatie en rijkdom laat zien,<br />

dat tot een enorme verbeelding van de schrijver spreekt.<br />

De schrijver als journalist, als onderzoeker, als cultuurcriticus, als<br />

dichter, als romanschrijver. Wie leidt wanneer de pen? Waar komen ze<br />

samen? Voegt het iets toe wanneer ze even samen lijken te komen?<br />

Wat is een schrijver, wat is een kunstenaar? Wat is een genre? Waar<br />

komen tekst en beeld samen?<br />

Dat is en blijft lastig, je weet waar welke schrijver om welke hoek komt<br />

kijken, maar hoe geef je dat vorm zonder het werk, verhaal en leven<br />

van de beeldende kunstenaars tekort te doen?<br />

Zonder henzelf als persoon tekort te doen? Dat is schrijven, lezen en<br />

schrappen, schrijven, lezen en schrappen. Ad infinitum.<br />

Maar dat alles is bij deze tentoonstelling in de Kunststelling niet van de<br />

eerste, zelfs niet van de tweede of derde, orde. Daar wordt nog te druk<br />

in geschreven en geschrapt. En zeg nou zelf: woorden zijn overbodig<br />

bij deze groepstentoonstelling, het staat als een huis. Taal is het woord<br />

niet.......<br />

Viktor, Kerre, Aad, Sam, Miep en Quinten: ´Proost! Op het Schone, Ware en<br />

het Goede! Bij deze bedankt voor jullie inspirerende medewerking tot nu toe!´<br />

Mi-hyun Sook, maart 2010

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!