20.09.2013 Views

Laat ons (hier) tot leven komen! - Kerkwerk Multicultureel Samenleven

Laat ons (hier) tot leven komen! - Kerkwerk Multicultureel Samenleven

Laat ons (hier) tot leven komen! - Kerkwerk Multicultureel Samenleven

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Laat</strong> <strong>ons</strong> (<strong>hier</strong>)<br />

<strong>tot</strong> <strong>leven</strong> <strong>komen</strong>!<br />

Migratie - en minderhedenbeleid<br />

vanuit christelijk perspectief.<br />

Een visie- en reflectietekst<br />

van <strong>Kerkwerk</strong> <strong>Multicultureel</strong> Samen<strong>leven</strong><br />

voor kerkgemeenschappen,<br />

kerkelijke solidariteitsacties, christelijke instellingen en organisaties<br />

16 mei 2006


Inhoudstafel<br />

Ter inleiding 3<br />

Deel 1 – Migratie- en minderhedenbeleid: een beleidsdomein met vele uitzichten 5<br />

Deel 2 – Wat zijn christelijk - humanitaire uitgangspunten om het migratie - en<br />

minderhedenvraagstuk te benaderen? 7<br />

Deel 3: Wat mag minimaal verwacht worden van christelijke kerken, instellingen en<br />

organisaties? 10<br />

Deel 4: Wat is in het actuele migratie – en minderhedenbeleid niet aanvaardbaar<br />

in het licht van onze christelijke humanitaire uitgangspunten? 14<br />

Deel 5: Wat zijn concrete alternatieven waarvoor - ook wij als christelijke kerken,<br />

instellingen en organisaties - onze verantwoordelijkheid kunnen opnemen? 18<br />

Tot slot 22<br />

Noot: Met ‘personen met (im)migratiegeschiedenis’ bedoelen wij in deze tekst alle personen - van binnen<br />

en buiten de Europese Unie - die zelf een immigratie hebben meegemaakt of wier ouder(s) of grootouder(s) naar<br />

België geïmmigreerd zijn (is). Ook personen die een adoptiegeschiedenis hebben meegemaakt vallen onder deze<br />

verzamelnaam.<br />

colofon<br />

Deze uitgave van <strong>Kerkwerk</strong> <strong>Multicultureel</strong> Samen<strong>leven</strong> vzw.<br />

is het resultaat van besprekingen in het KMS - interregionaal overleg,<br />

de stuurgroep Kerkasiel.anders en de raad van bestuur van de vereniging.<br />

Eindredactie: Didier Vanderslycke – nationaal secretaris<br />

met dank voor de tekstcorrectie aan Jan Vanden Berghe - bestuurder<br />

16 mei 2006<br />

KMS wordt gesubsidieerd als sociaal-culturele beweging door de Vlaamse Minister van Cultuur<br />

2


TER INLEIDING<br />

Migratie is één van de meest ingewikkelde en tegelijk boeiende fenomenen van onze tijd. De kerken in<br />

Europa zijn van dichtbij betrokken op het gegeven van de menselijke mobiliteit. Migratie is immers een<br />

treffende indicatie van het gebrek aan sociaal, economisch en demografisch evenwicht op regionaal en<br />

wereldniveau. Bovendien heeft het migratiegegeven, in alle landen die ermee geconfronteerd worden,<br />

een invloed op het samen<strong>leven</strong> en de wijze waarop de bevolking en de overheid omgaan met de legale<br />

nieuwkomers en zij die zich vestigen zonder een wettelijke verblijfsstatus.<br />

Kerken benaderen migratiebewegingen niet enkel vanuit een problematische invalshoek. Want naast de<br />

soms dramatische realiteit die eraan ten grondslag ligt en die onze volle aandacht verdient, helpen<br />

migratiebewegingen mensen om elkaar beter te leren kennen en geven ze een kans <strong>tot</strong> dialoog en<br />

wisselwerking. Migraties zijn daarbij een factor van nieuwe – ook niet-economische - groei. De<br />

culturele, religieuze en <strong>leven</strong>sbeschouwelijke diversiteit biedt een potentiële meerwaarde, als men er<br />

actief en zorgvuldig mee omgaat.<br />

De hedendaagse migraties naar West-Europa worden echter - en meer in het bijzonder in de regio<br />

Vlaanderen - ervaren als een oorzaak van chaos, angst en onveiligheid. Enkel als er een groot<br />

economisch nut mee gepaard gaat wordt de aanwezigheid van (nieuwe) immigranten sterk gewaardeerd.<br />

Wij c<strong>ons</strong>tateren dat vele burgers zich star opstellen m.b.t. deze materie. Migraties boezemen hen angst<br />

in. Angst voor werkloosheid, het verlies van verworvenheden… doen hen – ook vanuit een xenofobe<br />

en racistische beeldvorming – blindelings stemmen voor een strenger grenzenbeleid. Ze verwachten alle<br />

heil van repressieve versperring van de toegang <strong>tot</strong> het grondgebied en van de effectieve verwijdering –<br />

desnoods met geweld - van het ‘teveel’ aan immigranten. Het discours van deze groep medeburgers<br />

staat veraf van de Messiaanse barmhartigheid waartoe de Blijde Boodschap oproept en waarvan de<br />

mensenrechtenverdragen vaak een hedendaagse vertaling zijn.<br />

Op hetzelfde ogenblik stellen wij vast dat velen in kerken – en ook in andere <strong>leven</strong>sbeschouwelijke<br />

groepen – dag in dag uit werken aan de opvang, de begeleiding en de integratie van de immigranten. We<br />

zien grote inzet in de hulpverlening aan migranten die lijden aan de gevolgen van hun migratie of van<br />

de sociale en culturele uitsluiting waarvan ze het slachtoffer zijn. Anderen verdedigen de rechten van<br />

migranten en nemen het voortouw in het bepleiten van een menswaardig migratie - en<br />

minderhedenbeleid.<br />

Het behoort <strong>tot</strong> de missie van <strong>Kerkwerk</strong> <strong>Multicultureel</strong> Samen<strong>leven</strong> (KMS) om, in oecumenische<br />

dialoog, op een heldere en gemotiveerde wijze een antwoord te bieden op enerzijds het<br />

immigratiefenomeen en de wijze waarop er wordt mee omgegaan door de bestuurlijke overheden, en<br />

anderzijds op de samenlevingsvraagstukken die zich stellen omwille van de culturele, religieuze en<br />

<strong>leven</strong>sbeschouwelijke diversiteit die zich verder ontwikkelt als gevolg van een zich wijzigende<br />

bevolkingssamenstelling.<br />

Ons antwoord wil niet alleen principieel en ‘waarden - vol’ zijn, het wil ook elementen naar voren<br />

brengen waardoor geïnteresseerden inzicht kunnen krijgen in de veelzijdigheid van de<br />

migratiethematiek. Het wil hen ondersteunen in hun opstelling vanuit een christelijk - humanistisch<br />

standpunt. Het wil ook kerkgemeenschappen inspireren <strong>tot</strong> het formuleren van concrete verwachtingen<br />

m.b.t. het migratie - en minderhedenbeleid. Na een korte schets van de problematiek (deel 1), nemen<br />

wij in deel 2 deze vragen als vertrekpunt:<br />

3


- Wat zijn christelijk - humanitaire uitgangspunten om het migratie - en minderhedenvraagstuk te<br />

benaderen?<br />

- Wat mag minimaal verwacht worden van christelijke kerken, instellingen en organisaties in dit<br />

domein?<br />

- Wat zijn de belangrijkste elementen in wetten, decreten, regelgevingen en praktijken in het<br />

gevoerde migratie – en minderhedenbeleid die niet aanvaardbaar zijn in het licht van onze<br />

christelijke humanitaire uitgangspunten?<br />

In het bijzonder:<br />

• in de wetgeving die de toegang en het verblijf en de verwijdering van het grondgebied<br />

regelt<br />

• in het inburgerings - en minderhedenbeleid van de Vlaamse Gemeenschap<br />

- Wat zijn concrete alternatieven voor deze onaanvaardbare elementen in deze beleidsdomeinen<br />

waarvoor wij als christelijke kerken, instellingen en organisaties ook onze verantwoordelijkheid<br />

kunnen opnemen?<br />

Het is duidelijk dat er rond deze kwesties al veel werkmateriaal beschikbaar is. Niet alleen in kerkelijke<br />

documenten, maar ook in allerhande analysemateriaal en voorstellen van beleidsteksten zijn er goede<br />

fragmenten van antwoord te vinden. Wij willen echter meer doen dan ‘alles op een rijtje zetten’. Het<br />

interesseert <strong>ons</strong> om met de antwoorden op deze vragen een educatief project op te zetten om lokaal en<br />

regionaal nieuwe impulsen te geven aan een maatschappelijk debat dat vaak strandt in oude valkuilen.<br />

Deze nota wil meer dan een standpunt ook een hefboom zijn om onze gedachten en houdingen,<br />

reacties en creativiteit te voeden.<br />

4


Deel 1 - Migratie- en minderhedenbeleid:<br />

een beleidsdomein met vele uitzichten.<br />

Het moge van bij aanvang duidelijk zijn dat een visie- en handelingsplan rond de thematiek migratie- en<br />

minderhedenbeleid, zich dient uit te strekken over meerdere onderwerpen en maatschappelijke<br />

vraagstukken. In het migratiethema <strong>komen</strong> vele lijnen samen. Het heeft immers te maken met een<br />

beweging van mensen, in hun meervoudige identiteit van mens-zijn, doorheen en naar plaatsen waar<br />

ook weer mensen wonen, <strong>leven</strong> en werken in hun veelzijdigheid.<br />

1.1. Motieven <strong>tot</strong> (im)migratie<br />

Zij die zich bewegen naar een andere leefplek doen dat vanuit persoonlijke maar ook collectieve<br />

motieven. Mensen die ooit vertrokken of nog onderweg zijn vanuit hun land van herkomst hadden en<br />

hebben iets dat hen ertoe aanzet dat te doen. Er is iets dat hen drijft of wenkt. Sommigen vluchten<br />

omdat ze persoonlijk vervolgd worden of omdat ze bescherming nodig hebben in tijden van conflict en<br />

geweld. Anderen omdat ze een beter in<strong>komen</strong> en meer sociale zekerheid wensen voor zichzelf en hun<br />

kinderen. Nog anderen omdat er zich ernstige ecologische problemen stellen.<br />

Vaak is het moeilijk die motieven scherp in beeld te krijgen. Meestal is het een mix van negatieve<br />

ervaringen en positieve verwachtingen die de impuls vormden om - altijd met gemengde gevoelens – de<br />

deur van ‘thuis’ achter zich dicht te trekken. In de reiskoffer, doos of plastiekzak zit naast de hoop op<br />

een betere toekomst ook veel wanhoop . Er is het verdriet om wie of wat mogelijks achterblijft. Er is<br />

veel onzekerheid, angst voor het onbekende. Maar voor alles is er een sterke wil om te slagen in het<br />

migratieproject.<br />

Het gaan en <strong>komen</strong>, de trektocht en de intrede van immigranten in de ‘beloofde’ landen, situeren zich<br />

in een wereldcontext waarvan zelfs de grote wereldleiders het er over eens zijn dat ‘de tijd loopt’, dat we<br />

binnen een afzienbare periode dreigen terecht te <strong>komen</strong> in het drijfzand van nog meer onrecht, honger,<br />

geweld en ecologische rampspoed. De benadering van het immigratievraagstuk dient fundamenteel ook<br />

met deze wereldcontext rekening te houden. Veel feitelijke internationale migratie heeft te maken met<br />

één of ander gemis. Gemis aan in<strong>komen</strong>, aan werk, aan sociale zekerheid of culturele vrijheid. Gemis<br />

aan nationale veiligheid, interne vrede of eenvoudig gemis aan brood. Gemis aan gezondheidszorgen en<br />

onderwijs voor de kinderen. Gemis aan alles wat fundamenteel behoort <strong>tot</strong> de voldoening van<br />

menselijke behoeften. Gemis aan wat er nodig is zélf ter plaatse aan die behoeften te voldoen.<br />

Samengevat: een gemis aan een lokaal toekomstperspectief doet mensen immigreren.<br />

1.2. Gastvrijheid<br />

Voorlopig 150 miljoen mensen - en dus amper drie procent van de wereldbevolking – verkeren in die<br />

situatie. In verhouding is dat niet veel. Zeker niet als we dat plaatsen tegenover het feit dat ook veel<br />

mensen bijv. vanuit West-Europa emigreren naar bestemmingen overal ter wereld. Toch veroorzaken<br />

de immigranten wereldwijd discussie. Niet in het minst in de landen die bovenaan de lijst staan van de<br />

rijkste nationale staten. Misschien mag <strong>ons</strong> dat niet verwonderen.<br />

Immigranten, zoekers naar bescherming en menswaardig <strong>leven</strong> <strong>komen</strong> na hun reistocht niet terecht op<br />

neutrale plaatsen op deze aarde. Als ze niet <strong>leven</strong>loos belanden op de zeebodem of gehavend op één<br />

van de Europese stranden, vinden we ze bijv. terug in opvangcentra. Anderen beschikken onmiddellijk<br />

over een woning tussen de ‘ingezetenen’ van een stad of landelijke gemeente. De bewoners van die<br />

‘landingsplaatsen’ hebben niet altijd dezelfde culturele en sociale roots als de nieuwkomers. Als dat wel<br />

zo is, dan nog blijft de nieuwkomer een immigrant van een jongere generatie. Het komt dan ook voor<br />

dat nieuwe en jonge migrantengezinnen als een bedreiging worden ervaren door de oudkomers die<br />

reeds een bepaalde maatschappelijke status hebben verworven.<br />

5


De ‘vreemdeling’, de nieuwkomer, de andere brengt – zeker als hij of zij behoeftig is – allerhande<br />

vragen met zich mee voor de ingezetenen. De gast (-arbeid(st)er,-gelovige,-cultuurdrager,-anderstalige,zieke,-gefolterde,-bedreigde,-student,-man/vrouw,…)<br />

toetst de persoonlijke en collectieve gastvrijheid.<br />

De gast dwingt <strong>ons</strong> het bestaande maatschappelijke aanbod te herdenken en te herverdelen. De gast<br />

doet <strong>ons</strong> antwoorden op vragen zoals: wat is internationale solidariteit? wat is internationale sociale<br />

zekerheid? wat is duurzame ontwikkeling? wat is onze verantwoordelijkheid naar het land waar de gast<br />

vandaan komt? De gast is een oproep om principiële en filantropische pleidooien voor interculturele<br />

diversiteit in praktijk om te zetten op de werkvloer, op de kerkvloer, op de keukenvloer, ja <strong>tot</strong> op de<br />

tegels van de woonkamer. De gast is – zeker als hij/zij er andere uiterlijke kenmerken op na houdt –<br />

een spiegel voor <strong>ons</strong> persoonlijke gehalte aan racisme en xenofobie. De gast doorbreekt met andere<br />

woorden de lokale en bovenlokale rust. Hoe verrijkend dat naderhand ook moge blijken te zijn, het<br />

blijft in eerste instantie een moeilijke opdracht om over ‘de verstoring van de rust’ heen te <strong>komen</strong>.<br />

1.3. Evolutie<br />

Hoe veelzijdig het vraagstuk van het migratie - en minderhedenbeleid theoretisch en praktisch ook<br />

moge zijn, het is een vraagstuk dat niet in omvang zal afnemen. Alle demografen en wetenschappers<br />

zijn het er over eens dat het aantal immigranten wereldwijd in aantal zal toenemen. Niet alleen de<br />

bevolkingsaangroei, maar ook de groei van de ongelijkheid in de wereld zorgt exponentieel voor nieuwe<br />

migraties. De nieuwe immigranten zullen meestal kiezen voor dezelfde vaste routes als hun<br />

voorgangers. Vele immigranten slaagden erin hun eigen situatie en ook die van de achtergeb<strong>leven</strong>en<br />

aanzienlijk te verbeteren. Vele berichten vanuit de ‘nieuwe wereld’ mogen dan nog de resultaten van de<br />

immigratie ophemelen, toch zullen zij vaak een extra impuls zijn voor kandidaat-immigranten om het<br />

toch maar te wagen.<br />

1.4. Vergrijzing<br />

Het immigratievraagstuk waarover we <strong>ons</strong> in deze nota buigen, houdt ook verband met economische<br />

en sociale vraagstukken die vandaag in de meeste Europese landen dagelijks het nieuws halen. De<br />

vergrijzing van de bevolking en het betaalbaar houden van de sociale zekerheid behoren <strong>tot</strong> de<br />

kernzorgen van de Europese regeringen. Niet iedereen is er van overtuigd dat de oplossing voor deze<br />

twee problemen ligt in het openen van onze grenzen voor meer arbeidsmigranten. Het is echter wel een<br />

feit dat de immigratie van de zestiger jaren heeft bijgedragen aan het Bruto Binnenlands Product. Zoals<br />

het ook is aangetoond dat de gezinshereniging die toen werd toegelaten gemotiveerd werd door<br />

demografische motieven. Bovendien zorgt de aanwezigheid van de kinderen en kleinkinderen van de<br />

immigranten van de zestiger jaren vandaag voor tewerkstelling en c<strong>ons</strong>umptie, voor belastinginkomsten<br />

en voor een reserve op de legale arbeidsmarkt als de economische conjunctuur een piek kent.<br />

Immigranten verlagen dus niet noodzakelijkerwijs het gemiddelde nationale in<strong>komen</strong>. Zelfs als zij op de<br />

informele arbeidsmarkt tewerkgesteld worden – zoals trouwens ook vele gevestigde en nationale<br />

werknemers –, scheppen ze met hun banen ook werk op de formele arbeidsmarkt. We hoeven <strong>ons</strong> over<br />

dit laatste niet te verheugen, maar wel eerlijk te berichten.<br />

1.5. Mensenrechten<br />

Datzelfde geldt voor de minder fraaie en soms wraakroepende kwesties die met het<br />

immigratievraagstuk verbonden zijn. Wie luistert naar de verhalen over de redenen om het land van<br />

herkomst te verlaten,wordt geconfronteerd met mensonterende realiteiten. Maar ook tijdens de tocht<br />

naar en het verblijf in Europa wordt de menswaardigheid geschonden en worden mensenrechten met<br />

de voeten getreden. Zowel psychisch als fysisch laat dit bij immigranten sporen na. Het zijn niet alleen<br />

‘daden’ die mensen <strong>tot</strong> slachtoffers van mensenhandel en slavenarbeid maken, maar ook die vele<br />

discriminerende woorden en beslissingen. Vaak worden competenties van immigranten en de visie en<br />

kracht die kan uitgaan van mensen met de ervaring van vlucht en immigratie, miskend.<br />

6


Om – in wat volgt - onze beleidsvisie in christelijk perspectief uit te tekenen, willen wij oog hebben<br />

voor deze veelzijdigheid van het migratie - en minderhedenvraagstuk. Wij willen niet uit<strong>komen</strong> bij een<br />

eenzijdig pleidooi voor de ‘rechten van de vreemdeling’, maar wel een evenwichtige oefening maken<br />

waarbij alle actoren in het gezichtsveld blijven. Wereldwijd delen mensen vandaag dezelfde vragen en<br />

onzekerheden in dezelfde fragiele geglobaliseerde wereld. Wereldwijd groeien fijnmazige verbindingen<br />

tussen mensen en worden tegelijk andere vormen van samenhang doorgeknipt. Er is sprake van een<br />

wereldwijd bondgenootschap, maar evenzeer van de verbrokkeling in kleine onafhankelijke<br />

(stads)staten. Alles wat met grenzen, integratie en identiteiten te maken heeft staat op <strong>ons</strong> menu.<br />

Deel 2 – Wat zijn christelijk - humanitaire uitgangspunten om het<br />

migratie - en minderhedenvraagstuk te benaderen?<br />

Om de huidige aanpak van het migratie -en minderhedenvraagstuk door de bestuurlijke overheden te<br />

evalueren en vooral om onze eigen aanpak terzake helder te formuleren, is het nodig een aantal<br />

uitgangspunten te formuleren.<br />

In wat volgt willen we – vanuit onze spiritualiteit en sociale leer – een zevental elementen aanbrengen<br />

die het kader kunnen bieden om onze visie en onze diaconie rond deze thematiek te ijken.<br />

De zeven ijkpunten moeten <strong>ons</strong> op het goede spoor houden als we willen gaan denken over wat onze<br />

taak t.a.v. immigranten en etnisch-culturele minderheden en de multiculturele samenleving inhoudt . Ze<br />

zullen <strong>ons</strong> ook in staat stellen om het denken en handelen van de overheden kritisch te benaderen.<br />

We weten dat de uitgangspunten van de overheid niet dezelfde kunnen zijn of hoeven te zijn als die van<br />

de kerken. Nochthans zullen in wat volgt ook sporen van ‘grondrechten’ herkenbaar worden die<br />

vandaag in de Belgische grondwet of in internationale verdragen terug te vinden zijn. Kerk en Staat<br />

<strong>leven</strong> samen in een gescheiden verbondenheid, erkennen mekaars taak en kunnen dus ook kritisch met<br />

elkaar omgaan.<br />

1. De aarde behoort aan God, dus minstens aan allen.<br />

Vanuit onze geloofsovertuiging leggen we het eerste woord bij God. Alles begon met God. We<br />

drukken ermee uit dat we <strong>ons</strong> fundamenteel niets of niemand kunnen of mogen toe-eigenen.<br />

Zowel relationeel als materieel is elke mens geroepen <strong>tot</strong> vrijheid. C<strong>ons</strong>equent daaraan moet er<br />

voor elk mens voldoende ruimte zijn of gemaakt worden om te kunnen <strong>leven</strong>.<br />

7


Als een paar mensen zich van alles én als maar méér toe-eigenen, dan kunnen anderen niet meer<br />

<strong>leven</strong>. Zij worden dan ‘onderhorigen’ en krijgen het statuut van moderne slaven. Met<br />

fundamentele vrijheid heeft dat niets meer te maken.<br />

Wij kunnen en willen niet kiezen voor een samenlevingsmodel dat – vertrekkend van een<br />

groepsegoïsme – meer en meer aarde reserveert en begrenst voor het exclusieve gebruik en voor<br />

de persoonlijke opbrengst van een beperkte groep. We staan achter een samenlevingsmodel dat<br />

het mogelijk maakt de goederen naar ieders behoefte te verdelen en het <strong>leven</strong> te bevorderen<br />

voor alle mensenkinderen. Zo’n rechtvaardig samen<strong>leven</strong> is een voorwaarde voor de vrede. Een<br />

geglobaliseerde economie met enkele winnaars en veel verliezers leidt <strong>tot</strong> chaos. Een<br />

wereldplaneet waar mensen niet noodgedwongen hoeven over rond te trekken om <strong>leven</strong> te<br />

vinden brengt rust en harmonie.<br />

2. Wie de aarde bewerkt verdient meer en beter dan een loon. Wie behoeftig is bijstand.<br />

Voor wie behoeftig is, ziek of zwak dienen we solidair te zorgen. Het is de barmhartigheid die<br />

<strong>ons</strong> stuurt. Wie door arbeid – in al zijn vormen – bijdraagt aan het bewoonbaar en beleefbaar<br />

maken van de planeet, het land en de stad, dient gerespecteerd te worden.<br />

Respect begint en eindigt niet bij het uitbetalen van een menswaardige vergoeding voor het<br />

gepresteerde. Respect betekent ook dat de werknemer verzekerd wordt van voldoende<br />

<strong>leven</strong>skansen als er geen werk is. Dat mensen in hun <strong>leven</strong>sonderhoud kunnen voorzien als het<br />

werken onmogelijk wordt. Dat bij ziekte of ongeval in de nodige zorgen voorzien wordt.<br />

Respect betonen we niet enkel met centen. Geld is niet het enige instrument van<br />

gelijkberechtiging. Wie werkt is – ook al dient hij of zij zich te elfder ure aan – belangrijker dan<br />

het werk. Hij of zij die werkt is een mens. En een mens is meer dan enkel handen en een hoofd.<br />

3. In de dienstbaarheid herkennen wij en bewandelen wij de weg van Jezus Christus.<br />

Elkaar de voeten wassen is een sterk teken van dienstbaarheid. De dienstbaarheid staat hoog op<br />

de evangelische agenda. ‘Mekaar dienen’ staat boven ‘aan mekaar iets verdienen’. Met de<br />

dienstbaarheid gaat een hele cultuur van aandacht gepaard. Onze eerste zorgen moeten uitgaan<br />

naar het lenigen van de noden van mensen. Er is de nood aan brood voor het lichaam en aan<br />

voedsel voor de geest. Of nog anders: onze dienstbaarheid beperkt zich niet <strong>tot</strong> het zorgen voor<br />

een maaltijd. Wij mobiliseren onze dienstbaarheid ook om onderwijs aan te bieden, zorg te<br />

dragen voor de ontwikkeling van de kennis en de geest.<br />

4. De gekwetsten, wie vervolgd en bevreesd zijn, moeten beschermd worden.<br />

Heel bijzonder richten wij onze ogen op de slachtoffers en zij die gekwetst zijn. Want ‘we zullen<br />

het geknakte riet niet breken’. Wie uit andermans genade valt willen we een plaats bieden in de<br />

herberg. Wie getroffen wordt door een inhumane wet moet ergens opgenomen worden. Wij<br />

houden als christenen <strong>ons</strong> oog en hart gericht op de gekwetste mens. Wij kunnen er niet<br />

omheen. Ook al zijn ze niet altijd in <strong>ons</strong> midden, zij zullen als een soort ‘afwezige derde’ mee<br />

aan onze feest - en vergadertafels een plaats krijgen. Wat we uitvinden, aanbieden en<br />

organiseren is geroepen om bij te dragen <strong>tot</strong> hun toekomstperspectief. Wat beschikbaar is voor<br />

de middenmoot, moet toegankelijk worden voor elke mens. En als er drempels liggen, dan is<br />

het onze taak die weg te nemen. Daartoe riep Johannes <strong>ons</strong> op in de woestijn van de<br />

onderdrukking.<br />

8


5. Wij bouwen bruggen en dammen de verscheidenheid niet in.<br />

In de geest van Pinksteren willen we open en communicatief omgaan met de verscheidenheid.<br />

We willen oprecht omgaan in het nieuwe verbond met mensen van verschillend afkomst. In de<br />

diversiteit rondom <strong>ons</strong> laten we de Blijde Boodschap het sterkst klinken als wij <strong>ons</strong><br />

ondernemend opstellen in het overleg en de relatieopbouw. Zodoende voeden wij geen<br />

vijanddenken en doen we niet mee aan moderne vormen van kruistochtenpropaganda. Daar<br />

waar wij haat en onverdraagzaamheid ondervinden leggen we er <strong>ons</strong> op toe ontwapenend te<br />

zijn. Wij dragen er zorg voor dat er intermediaire structuren ontstaan die bijdragen <strong>tot</strong> de<br />

dialoog voor een gezonde samenleving. We willen in geen geval bijdragen <strong>tot</strong> de groei van het<br />

superioriteitsdenken, waarin de andere altijd de mindere is en wij de enigen beschaafde. Wij<br />

investeren daarom niet in twistgesprekken om de andere voortdurend van onze waarheid te<br />

overtuigen. Wij wachten niet op signalen van wederkerigheid om te blijven investeren in dialoog<br />

en relatieopbouw.<br />

6. Wij weten wie we zijn en dragen zo bij <strong>tot</strong> actieve verdraagzaamheid en samenwerking.<br />

Het is nodig voor een gezond groeps<strong>leven</strong> dat wij weten wie we zijn. De interne samenhang van<br />

bijv. een groep christenen mag best verwoord en verbeeld worden. Geloof belijden,<br />

verwoorden en verbeelden is juist aangewezen. Samen<strong>leven</strong> met mensen van andere cultuur- of<br />

geloofsgroepen betekent niet dat wij <strong>ons</strong> zo moeten gaan aanpassen aan de ander dat wij <strong>ons</strong>zelf<br />

helemaal verliezen. Wij zouden er zelfs best aan doen te weten wat wij te zeggen en te doen<br />

hebben, in plaats van alleen maar te focussen op wat de ander volgens <strong>ons</strong> verkeerd doet. Een<br />

goed model van intercreatief samen<strong>leven</strong> en samenwerken veronderstelt dat de verschillende<br />

groepen zich aandienen aan de tafel van het overleg met een min of meer heldere inhoud van<br />

hun achtergrond en erfgoed. Hoe dynamisch die twee ook mogen zijn. In zo’n overleg<br />

ontwikkelen we onze identiteit en zetten we ze in, in het perspectief van de gemeenschappelijke<br />

verantwoordelijkheid om de samenleving in vrede en gerechtigheid op te bouwen.<br />

7. Wij gaan verder, vol van hoop!<br />

Als christenen oefenen we <strong>ons</strong> in het opbouwen van de samenleving. Afbreken interesseert <strong>ons</strong><br />

niet. Reële problemen zijn er om positief te worden aangepakt. Wij willen ze niet gebruiken als<br />

een opstapje om meer chaos en zwartgalligheid te bevorderen. De uitdagingen van onze<br />

samenleving, de moeilijke kwesties, het lastige gedrag van sommige mensen willen wij<br />

aangrijpen om bij te dragen <strong>tot</strong> de humanisering van onze omgeving. Christenen gaan aan de<br />

slag om als actieve burgers hun verantwoordelijkheid op te nemen voor meer sociale<br />

samenhang in hun woon-, werk- en leefomgeving. Het is onze wens dat ieder aan de tafel kan<br />

aanschuiven en dat het feest kan beginnen.<br />

9


Deel 3: Wat mag minimaal verwacht worden van christelijke kerken,<br />

instellingen en organisaties?<br />

Het lijkt <strong>ons</strong> wenselijk om een aantal concrete verwachtingen te formuleren ten aanzien van de<br />

kerkgemeenschap en ten aanzien van christelijke instellingen en organisaties. Het zou immers al te<br />

makkelijk zijn kritisch in te gaan op het beleid van de bestuurlijke overheden, zonder onze eigen<br />

bijdrage scherp te stellen en met een even kritische blik te benaderen. <strong>Laat</strong> <strong>ons</strong> alle krachten bundelen<br />

om de omvangrijke uitdaging die we al hebben omschreven aan te gaan. We zouden dan ook best als<br />

christelijke kerken, christelijke instellingen of organisaties deze thematiek ter harte nemen en ze niet<br />

alleen overlaten aan de zorg van de overheid of aan de verantwoordelijkheid van anderen in het<br />

maatschappelijk middenveld. Wij zijn aan zet. Zoveel is duidelijk.<br />

Trouwens, ook de bestuurlijke overheden geven regelmatig signalen in die zin. Al te vaak <strong>komen</strong> die er<br />

pas als er zich problemen of crisissituaties voordoen, maar toch groeit het besef dat open en<br />

geëngageerde kerkgemeenschappen - zoals ook moskeeën, synagogen en andere plaatsen van<br />

samenkomst van religies en <strong>leven</strong>sbeschouwingen - een zegen kunnen zijn voor het gemeenschaps<strong>leven</strong><br />

in stad en staat.<br />

In een tiental werkdomeinen willen wij <strong>hier</strong> aangeven wat een minimumprogramma zou kunnen zijn<br />

vanuit onze plaats en verantwoordelijkheid in de samenleving. Wij formuleren daarbij telkens<br />

opdrachten voor de kerk en dus ook voor <strong>ons</strong>zelf.<br />

1. Het recht op migratie maar ook het recht op ontwikkeling in het land van herkomst<br />

verdedigen.<br />

Elke persoon heeft het recht op migratie en om als migrant zijn/haar capaciteiten, aspiraties en<br />

projecten beter te verwezenlijken. De kerk heeft <strong>tot</strong> taak de aantasting van dit recht aan te<br />

klagen en de immigratiepolitiek van <strong>ons</strong> land terzake kritisch te evalueren.<br />

Wij moeten nagaan in welke mate een streng toelatingsbeleid <strong>tot</strong> het grondgebied is ingegeven<br />

door factoren van het respectievelijk beperkt of algemeen belang. Elke staat heeft immers het<br />

recht om zijn migratiepolitiek te laten bepalen door het algemeen belang. De kerk moet in staat<br />

zijn – samen met anderen – de grondslagen van de migratiepolitiek te achterhalen. Als die<br />

grondslagen zich eenzijdig situeren in een blinde beschermingsdrift van de eigen welvaart, dan<br />

moet daar ondubbelzinnig tegen ingegaan worden.<br />

Tegelijk en met evenveel aandacht moet de kerk pleiten voor de aanpak van de oorzaken van<br />

migratiebewegingen. De inspanningen van kerkelijke en christelijke solidariteitsacties in het<br />

Zuiden, vaak landen van herkomst van immigranten in België, moeten benaderd worden vanuit<br />

het gezichtspunt van het migratiefenomeen. Vanuit hun participatie aan het Federaal en<br />

Regionaal ontwikkelingsbeleid moeten christelijke ontwikkelingsorganisaties pleiten voor een<br />

sterke werking rond het thema ‘migratie en ontwikkeling’. Meer concreet moeten wij aandringen<br />

op een sterk buitenlands beleid van conflict- en geweldpreventie, steun aan<br />

democratiseringsprocessen en een eerlijk handelsbeleid dat de tewerkstellingskansen en de<br />

<strong>leven</strong>sstandaard in het Zuiden verhoogt.<br />

2. Door vorming en educatie het intercultureel samen<strong>leven</strong> bevorderen en het racisme op<br />

een geweldloze manier effectief leren bestrijden.<br />

De kerken, christelijke instellingen en organisaties beschikken over een fijnmazig netwerk van<br />

groepsbijeenkomsten. Zowel binnen als buiten het kerkgebouw zijn er tienduizenden mensen<br />

10


per week die elkaar ontmoeten. Deze samenkomsten geven <strong>ons</strong> de mogelijkheid en de<br />

verantwoordelijkheid om doorheen vorming en educatie de kerk- en organisatieleden te<br />

sensibiliseren betreffende de nieuwe samenleving waarin wij zijn terechtge<strong>komen</strong>.<br />

Christelijke organisaties en het katholiek onderwijs hebben deze taak al eerder opgenomen in<br />

het kader van de democratisering en emancipatie van onze samenleving na Wereldoorlog II.<br />

Vandaag zijn sociaal-cultureel vormingswerk en de kerken aan zet om de samenleving een<br />

educatieve hand toe te reiken op de weg van een harmonieus intercultureel samen<strong>leven</strong>.<br />

Deze vorming en educatie moet oog hebben voor de noden aan interculturele ontmoetingen,<br />

maar ook voor racistische uitspraken en vooroordelen en voor de geweldloze en effectieve<br />

bestrijding ervan.<br />

3. De interculturele diversiteit <strong>tot</strong> meerwaarde maken in de pastorale structuren en het<br />

beleid van christelijke organisaties en instellingen.<br />

De zogenaamde ‘fluwelen apartheid’ of het naast-mekaar-<strong>leven</strong>-in-ghetto’s is zichtbaar in vele<br />

maatschappelijke structuren en in onze samenleving als geheel. Met uitzondering van de<br />

secundaire en clandestiene arbeidsmarkt waar geen gebrek is aan culturele diversiteit, en<br />

schoorvoetend ook voor de zorgsector, de politie en de politiek, kleuren de meeste<br />

werkplaatsen niet divers. Dat is ook zo in de meeste kerken, in sociaal - culturele en<br />

welzijnsorganisaties en in het katholiek onderwijs.<br />

Wij hebben een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid om al onze krachten in te zetten<br />

voor een intercultureel organisatiebeleid op die plaatsen waar wij kerken, instellingen en<br />

organisaties (mee)besturen. Wij moeten <strong>ons</strong> bewust zijn van de voorbeeldfunctie die een<br />

dergelijke aanpak kan hebben voor de hele samenleving.<br />

4. De relatieopbouw tussen en samenwerking met religies en <strong>leven</strong>sbeschouwingen – in<br />

het bijzonder met de moslims – bevorderen.<br />

De katholieke kerk heeft geen monopolie meer in België. Dat is zo in het kader van de erkende<br />

erediensten en <strong>leven</strong>sbeschouwingen. Dat is ook zo als we de diversiteit zien aan mensen die<br />

zich bekennen <strong>tot</strong> één of andere <strong>leven</strong>sbeschouwing of geloofsovertuiging in onze omgeving.<br />

Terugplooien op onze eigen identiteit, alle tijd en energie steken in de herovering van het<br />

monopolie, is geen evangelische optie.<br />

Wij worden eerder geroepen om te werken aan een c<strong>ons</strong>tructieve samenhorigheid. Er is veel dat<br />

<strong>ons</strong> bindt. Maar tegelijk zijn er vele pogingen om onze verschillen als motief te gebruiken om<br />

<strong>ons</strong> tegen elkaar in het harnas te jagen. Er is een negatieve beeldvorming over de inhoud en de<br />

praxis van het ‘geloof van de andere’. Er zijn zielige veralgemeningen die we moeten<br />

ontkrachten en valse voorstellingen die moeten gecorrigeerd worden. Er zijn pogingen alom om<br />

het geloof te privatiseren. Het is daarom nodig om met mensen en voorgangers van andere<br />

<strong>leven</strong>sbeschouwingen en geloofsovertuigingen te werken aan relatieopbouw van onderuit. Later<br />

kan relatieopbouw voortgezet worden in de inter<strong>leven</strong>sbeschouwelijke dialoog.<br />

Wij hebben een bijzondere taak in de relatieopbouw met de moslimgemeenschappen in <strong>ons</strong><br />

land. Dat is zo omdat zij een groeiende geloofsgemeenschap zijn, omdat zij een<br />

monotheïstische zusterreligie zijn, maar ook omdat zij historisch – naast de joodse<br />

gemeenschappen – hebben bijgedragen <strong>tot</strong> de uitbouw van het Europese culturele erfgoed.<br />

Deze bijzondere taak neemt niet weg dat wij ook actief kunnen werken aan de relatieopbouw<br />

met mensen uit andere geloofsovertuigingen en <strong>leven</strong>sbeschouwingen.<br />

11


5. De lokale kerkgemeenschap is de eerste plaats voor onthaal en interculturele<br />

samenwerking.<br />

De lokale kerkgemeenschap heeft verschillende troefkaarten om het onthaal van nieuwkomers<br />

en de interculturele samenwerking concreet te maken. Een lokale kerkgemeenschap die zichzelf<br />

wil zien als een versterker van het sociale netwerk vindt onmiddellijk een aantal taken in<br />

verhouding <strong>tot</strong> de multiculturele realiteit en de nieuwe immigranten die zich aandienen.<br />

Als plaats van oase en rust heeft ze allereerst een onthaalfunctie voor geloofsgenoten van<br />

buitenlandse herkomst. Als plaats van solidariteit kan zij steun verlenen bij het aanleren van de<br />

Nederlandse taal en de alfabetisering, sociale noden lenigen langs de werking van een<br />

Welzijnsschakel, samenwerking in het kader van een (kerkelijke) solidariteitsactie,… . Als plaats<br />

van verzet werkt ze mee met campagnes van de (kerkelijke) solidariteitsacties die de<br />

mensenrechten en de duurzame ontwikkeling bevorderen. Als teken van tegenspraak en hoop<br />

gaat ze vriendschappelijke banden aan met andersdenkenden en anders-gelovigen in de nabije<br />

omgeving.<br />

Tenslotte is de lokale kerkgemeenschap de plaats bij uitstek om mensen met een<br />

immigratiegeschiedenis kansen te geven hun competenties in te zetten. Het is onze<br />

gemeenschappelijke taak het beeld te bestrijden waarbij de vreemdeling altijd ‘geassisteerd’ moet<br />

worden.<br />

6. Opvang en onderdak voorzien voor kwetsbare groepen.<br />

Het is nodig dat een aantal kerkgemeenschappen investeren in initiatieven van dienstbaarheid<br />

en sociaal engagement naar mensen zonder papieren, asielzoekers, vluchtelingen en nieuwe<br />

immigranten die in nood verkeren en zeer kwetsbaar zijn.<br />

We denken daarbij aan thuisopvang, aanbieden van onderdak in wooneigendom van de kerken<br />

en religieuze gemeenschappen, ondersteunen van juridische bijstand in procedures, bemiddeling<br />

en begeleiding naar sociale diensten, financiële of materiële ondersteuning van de<br />

(school)opvang van minderjarigen, toegang <strong>tot</strong> het aanbod van (geestelijke) gezondheidszorg in<br />

katholieke instellingen en ziekenhuizen… .<br />

Vanuit deze concrete dienst kunnen zij – samen met anderen – hun stem laten horen opdat<br />

terzake ook structurele keuzes gemaakt worden door de bestuurlijke overheden.<br />

7. Het kerkasiel beoefenen voor mensen in <strong>leven</strong>sbedreigende situaties.<br />

Het organiseren van een kerkasiel met verblijf in een kerkgebouw is één van de mogelijkheden<br />

om aandacht en bescherming te vragen voor de situatie van benadeelde asielzoekers of<br />

immigranten. Dat is vooral zo als het gaat over een vraag om bescherming van één of meerdere<br />

personen wier verwijdering van het Belgische grondgebied een <strong>leven</strong>sbedreigend,<br />

onrechtvaardig en onaanvaardbaar karakter heeft.<br />

Het (mee)organiseren van dergelijk kerkasiel is een uitdrukking van verbondenheid met mensen<br />

die al <strong>tot</strong> onze kerkgemeenschap behoren of die in de kerk een bondgenoot zien om hun noden<br />

kenbaar te maken. Vandaag verstaan wij onder kerkasiel een brede waaier van inzet van de<br />

kerkgemeenschap voor mensen zonder wettig verblijf of in een prangende situatie. Dat kan<br />

gaan van het opnemen van een vrijwilligerstaak in het aanleren van de Nederlandse taal , over<br />

het huisvesten van mensen met een woningnood… <strong>tot</strong> het voeren van solidariteitsacties.<br />

12


8. De informele arbeid niet organiseren en de clandestiene werknemers beschermen.<br />

Wij hebben de verantwoordelijkheid de bescherming van clandestiene arbeidsmigranten mee te<br />

realiseren. Wij hebben die verantwoordelijkheid onder meer omdat wij een onderdeel zijn van<br />

de civiele maatschappij. Wij hebben de plicht om de bestaande wetgeving - die ook de<br />

clandestiene werknemers zonder een arbeidsvergunning beschermt - te respecteren en er ook<br />

voor te zorgen dat ze uitgevoerd wordt.<br />

Wij kunnen informatie en concrete diensten aanbieden om het misbruik tegenover deze<br />

werknemers te doen verminderen. Wij hebben bovendien de ethische plicht degenen die er veel<br />

financieel profijt uit halen op hun burgerplichten te wijzen. Het opnemen van deze<br />

verantwoordelijkheid houdt tegelijk in dat wij geen pleidooi kunnen houden voor de verdere<br />

uitbreiding van de clandestiene arbeidsmarkt.<br />

In beginsel kunnen kerken en christelijke organisaties niet meewerken aan de ontwikkeling of de<br />

organisatie van clandestiene arbeid. Tewerkstelling als tegenprestatie voor humanitaire hulp is<br />

ook onderhevig aan het arbeidsrecht en de sociale wetten. De loonvoorwaarden van dergelijke<br />

prestaties worden dus zoals bij legale tewerkstelling steeds bepaald door het minimumloon van<br />

de betreffende sector en de te betalen sociale zekerheid.<br />

9. De goede voorbeelden van intercultureel samen<strong>leven</strong> zichtbaar maken.<br />

Als we teken van hoop willen zijn, dan moeten we als christenen ook meer aandacht vragen<br />

voor het goede dat in <strong>ons</strong> midden gebeurt. Wij beschikken over meer dan zeventig<br />

mediakanalen die christelijk geïnspireerd zijn. Sommige daarvan bereiken wekelijks<br />

tienduizenden lezers. Wij beschikken wekelijks over meer dan 550 lokale pagina’s in de<br />

verschillende edities van Kerk & Leven.<br />

Verschillende organisaties beschikken over een website en verspreiden een elektronische<br />

nieuwsbrief. Het ligt voor de hand dat wij deze media-instrumenten inzetten om de negatieve of<br />

problematische nieuwsspreiding over de multiculturele samenleving en over bepaalde etnischculturele<br />

minderheden te nuanceren.<br />

10. De boodschap van eenheid in verscheidenheid of interculturele samenlevingsopbouw<br />

verkondigen.<br />

Zij die in een kerkgemeenschap verkondigingswerk doen hebben een bijzondere taak in het<br />

opbouwen van een interculturele kerk en samenleving. Zij hebben een taak om hun toehoorders<br />

te openen op een hogere menselijkheid. Hun spreken en preken kan zich niet beperken <strong>tot</strong> het<br />

herhalen van brave compromissen omtrent deze thematiek. Zij kunnen zich niet verbergen in<br />

een neutraliteitshouding, maar moeten de opstanding verkondigen. Wie de christelijke Blijde<br />

Boodschap verkondigt, verkondigt geen clanbeveiliging, geen emocultuur, geen absolute privacy<br />

en nationalistisch zelfbehoud. De christelijke boodschap verkondigt een <strong>leven</strong>skrachtige en<br />

open cultuur. Geloven in de Christus, de profeet van de vrede en Gerechtigheid, is geloven in<br />

‘meertaligheid’ en de meerwaarde van het verschil.<br />

Het spreekt voor zich dat de realisatie van dit minimale programma niet mogelijk is zonder de inzet van<br />

aanzienlijke middelen. Vele kwesties kunnen worden opgenomen in de gewone agenda van pastorale<br />

werkingen en van instellingen en organisaties. Dat is het wezen van een interculturele en inclusieve<br />

aanpak. Desalniettemin zal het noodzakelijk zijn als kerkgemeenschap – in alliantie met organisaties en<br />

instellingen én ook met erkenning en betoelaging door de bestuurlijke overheden – te beschikken over<br />

geëigende instrumenten om het programma ook uitvoerbaar te maken. Wij denken dat de realisatie<br />

ervan bijdraagt <strong>tot</strong> de opbouw van de hele samenleving. Het draagt bij <strong>tot</strong> sociale cohesie en versterkt<br />

daarom ook het democratisch gehalte van onze maatschappij.<br />

13


Deel 4: Wat is in het actuele migratie – en minderhedenbeleid niet<br />

aanvaardbaar in het licht van onze christelijke humanitaire<br />

uitgangspunten?<br />

In <strong>ons</strong> antwoord op deze vraag concentreren wij <strong>ons</strong> in het bijzonder op de Federale wetgeving die de<br />

toegang en het verblijf en de verwijdering van het grondgebied regelt, de initiatieven van de Federale<br />

overheid betreffende maatschappelijke integratie, het inburgerings - en minderhedenbeleid van de<br />

Vlaamse Gemeenschap en het beleid van de steden, gemeenten en de provincies terzake.<br />

4.1. De positieve noot<br />

We besteden in onze commentaar vooral aandacht aan de knelpunten in het actuele beleid. Daarom<br />

willen wij vooraf aanstippen wat de positieve beleidsdaden zijn die in het licht van onze<br />

bekommernissen absoluut verder mogen en moeten aangehouden worden als beleidspraktijk.<br />

4.1.1. Het Federale beleidsniveau:<br />

• de overheid blijkt in staat te zijn op geregelde tijdstippen daden van onbehoorlijk bestuur te<br />

erkennen en ook recht te zetten. Het onbehoorlijk bestuur heeft meestal te maken met de<br />

uitzonderlijke lange duurtijd m.b.t. de afhandeling van een verblijfsaanvraag of een<br />

onzorgvuldige beslissing in bepaalde verblijfsdossiers. Mede door de werking van de Federale<br />

Ombudsman en het ad hoc beluisteren van analyses en standpunten van niet-gouvernementele<br />

organisaties, worden bepaalde mistoestanden rechtgezet. Soms door het creëren van een<br />

bijzondere wet, meestal door een interne administratieve ad hoc regeling;<br />

• er is een Federaal agentschap (FEDASIL) opgericht dat specifiek moet zorgen voor<br />

professionele en kwalitatieve opvangstructuren voor asielzoekers;<br />

• er is een regelgeving m.b.t. de dringende medische hulp aan mensen zonder wettig verblijf die –<br />

op basis van een beslissing van een arts – toegang geeft <strong>tot</strong> preventieve en curatieve zorgen;<br />

• er is een wettelijke basis die de humanitaire en menslievende hulp aan mensen zonder wettig<br />

verblijf toelaat;<br />

• er is een begin gemaakt – in het kader van de interculturele dialoog – van het uitwisselen van<br />

standpunten en zoeken van gemeenschappelijke houdingen voor vraagstukken zoals het<br />

omgaan met de <strong>leven</strong>sbeschouwelijke verscheidenheid in onderwijs, openbaar ambt, …;<br />

• er is de werking van het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding dat in<br />

een aantal dossiers probleemoplossend werk verricht en op zoek gaat naar de meest effectieve<br />

manier om discriminatie te bestrijden.<br />

4.1.2. Het beleid van de Vlaamse Gemeenschap<br />

• er is een decreet dat op een open en transparante wijze de keuzes duidelijk maakt van een<br />

Vlaams minderhedenbeleid t.a.v. de verschillende groepen immigranten, oud- en nieuwkomers,<br />

vluchtelingen, woonwagenbewoners en mensen zonder wettig verblijf;<br />

• er is uitvoering gegeven aan een aantal beleidsdoelstellingen – zoals het onthaalbeleid voor<br />

nieuwkomers – zodat het aanbod is uitgebreid en zodat meer nieuwkomers kunnen genieten<br />

van een beter taalaanbod en maatschapelijk onthaal dan in de jaren zestig en zeventig;<br />

• er is een effectief recht op onderwijs voor alle minderjarigen (ook die zonder wettig verblijf) en<br />

de welzijnsvoorzieningen zijn toegankelijk voor mensen zonder papieren;<br />

• er is een structurele stem gegeven aan de etnisch-culturele minderheden door de oprichting van<br />

het Vlaamse Minderhedenforum en ook landelijke verenigingen van etnisch-culturele<br />

minderheden krijgen erkenning en betoelaging voor hun werking;<br />

• er is een cultuur van samenspraak en samenwerking gegroeid tussen de niet-gouvernementele<br />

organisaties, de Vlaamse administratie en de ministeriële kabinetten die een gunstig effect heeft<br />

op de beleidsvoorbereiding en beleidsuitvoering.<br />

14


4.1.3. Het lokale niveau<br />

• in een aantal steden en gemeenten wordt ernstig werk gemaakt van een inclusief minderheden -<br />

en diversiteitsbeleid<br />

• er is een groeiende aandacht in de steden Gent, Antwerpen en het Brussels Hoofdstedelijk<br />

Gewest om een gespreksplatform te ontwikkelen met en voor de religieuze en<br />

<strong>leven</strong>sbeschouwelijke groepen.<br />

4.2. De kritische noot<br />

In deze kritische noot gaan we niet in op elementen van beleid waarbij er - mits een verbeterproject<br />

- ook meer menswaardige resultaten zouden kunnen worden geboekt. We hebben vooral oog voor<br />

het onaanvaardbare. Datgene waar – naar wij menen – het roer moet worden omgegooid. In deel 5<br />

<strong>komen</strong> concrete voorstellen aan bod die – soms deels – een antwoord bieden op deze kritische<br />

benadering.<br />

4.2.1. Gebrek aan respectvolle communicatie<br />

In algemene termen stellen wij enerzijds vast dat de bestuurlijke overheden er niet in slagen om<br />

over etnisch-culturele minderheden, de realiteit van de multiculturele samenleving en de<br />

samenlevingsvraagstukken die daaraan verbonden zijn, helder te communiceren. Al te vaak wordt<br />

over deze thematieken te verhullend gesproken en vergeet men rekening te houden met de<br />

beeldvorming bij de toehoorders.<br />

Anderzijds is er bij vele politici en verantwoordelijken op bestuursniveau iets fundamenteel mis in<br />

het taalgebruik over etnisch-culturele minderheden. Wij horen onze beleidsverantwoordelijken<br />

spreken over: allochtonen en autochtonen, over een tweedeling in ‘wij’ en ‘zij’; over<br />

‘migrantenjongeren’ als het gaat over hen die in België geboren en getogen zijn; met adjectieven die<br />

betrekking hebben op de geloofsovertuiging voor de behandeling van beleidsthema’s die geen<br />

rechtstreeks verband hebben met de geloofsidentiteit; in associaties met culturele kenmerken om<br />

sociale kwesties aan te kaarten… .<br />

Waarom dat zo is vraagt verdere analyse. Alleszins roept dergelijk onzorgvuldig taalgebruik onze<br />

verontwaardiging op. Zeker als de media dit overnemen en er de luidspreker van worden. Bewust<br />

en onbewust spelen er factoren mee als gebrek aan kennis en contact met de betrokken groepen.<br />

Maar soms is het gewoon een kwestie van tekort aan informatie, lectuur en oefening.<br />

Bestuurders zijn – zoals andere burgers – kinderen van hun tijd. Zij hebben geproefd van de<br />

gangbare stereotyperingen en daaraan verbonden vooroordelen. In hoofde van de maatschappelijke<br />

rol die ze spelen zijn zij de eersten die een verantwoordelijkheid hebben om hun communicatie bij<br />

te stellen.<br />

4.2.2. Negatieve beeldvorming<br />

Het is opvallend dat in discussies over het beleid m.b.t. de toegang <strong>tot</strong> het grondgebied voor<br />

vreemdelingen (of zij zich nu aandienen als arbeidsmigrant, asielzoeker, buitenlandse student, ….)<br />

systematisch de bescherming van de welvaartstaat en de sociale zekerheid ter sprake komt.<br />

“We kunnen het OCMW van de hele wereld niet zijn!” luidt het dan. Met deze zin worden twee<br />

dingen gezegd: (1) wij zijn niet in staat om de immigranten alle sociale rechten te bieden; en (2) ze<br />

<strong>komen</strong> om van <strong>ons</strong> te profiteren. Immers, wie een financiële of materiële bijstand ontvangt, is een<br />

behoeftig persoon en niet actief op de arbeidsmarkt. Het immigratiefenomeen wordt m.a.w.<br />

eenzijdig vertaald naar een voor <strong>ons</strong> bedreigend motief: ‘ze <strong>komen</strong> om te profiteren!’ Op eenzelfde<br />

manier worden vragen naar gezondheidszorg – zelfs van patiënten die <strong>hier</strong> legaal verblijven –<br />

vertaald als een probleem van ‘medisch toerisme’.<br />

15


Getuigenissen van personen die een verblijfsaanvraag indienen bevestigen deze trend. Het doet <strong>ons</strong><br />

vaststellen dat het Belgische – en bij uitbreiding Europese - vreemdelingenbeleid niet wordt<br />

geschreven en toegepast vanuit het recht op migratie van de betrokken vreemdelingen, maar<br />

vooral en vaak eenzijdig vanuit een beschermingsreflex van onze sociale verworvenheden.<br />

Het zou onrechtvaardig zijn te beweren dat enkel zij die beschikken over financiële<br />

onafhankelijkheid of die kunnen rekenen op financiële steun van een bedrijf, een bemiddelde Belg<br />

of een gevestigde vreemdeling, nog een verblijfsvergunning kunnen bemachtigen. Nochtans is de<br />

trend gezet dat – minstens in de redenering – een verblijfsvergunning een duur product moet<br />

zijn dat niet kan worden afgeleverd aan wie behoeftig is. Wie behoeftig is profiteert van de<br />

solidariteit - zo gaat de redenering verder – en dat kan alleen maar als je zelf daaraan hebt aan<br />

bijgedragen. Deze trend is op zijn minst alarmerend en roept onze verontwaardiging op.<br />

4.2.3. Uitwijzingsbeleid<br />

In de vreemdelingenwet wordt in alle duidelijkheid bepaald dat aan personen die hun<br />

verblijfsaanvraag geweigerd zien, een bevel om het grondgebied te verlaten moet worden<br />

betekend. Dat bevel beukt in op hun project, hun <strong>leven</strong>sverwachting, hun perspectief, op hun eigen<br />

toekomst en dat van de familieleden en verwanten. Wie zo’n bevel ontvangt moet meestal binnen<br />

de vijf dagen het grondgebied verlaten. Vijf dagen is snel. Té snel.<br />

Vanuit een wettelijk standpunt zijn de personen die zo’n bevel krijgen gehouden zich aan de termijn<br />

te houden. Zij lopen bij het verstrijken van die termijn het risico opgepakt te worden en verzocht te<br />

worden om effectief gevolg te geven aan de maatregel <strong>tot</strong> verwijdering van het grondgebied. Sinds<br />

2000 werden meer dan 50.000 bevelen om het grondgebied te verlaten uitgeschreven. In 70% van<br />

de gevallen blijven ze zonder gevolg.<br />

Daarenboven heeft de federale overheid een eigen detentie- en verwijderingsapparaat<br />

ontwikkeld dat moet zorgen voor een snelle en zakelijke uitvoering van de uitwijzing. Het budget<br />

dat er aan besteed wordt is aanzienlijk. Zo’n 6000 personen werden gedwongen gerepatrieerd.<br />

Ongeveer 4000 verlaten België in het kader van een programma van vrijwillige terugkeer.<br />

Wat <strong>ons</strong> de meeste zorgen baart is enerzijds de gewenning die terzake optreedt bij de publieke<br />

opinie en anderzijds het groeiende risico dat de cijfermania aanleiding geeft <strong>tot</strong> geweld. De<br />

combinatie van beide fenomenen geeft aanleiding <strong>tot</strong> het verleggen van grenzen en het<br />

experimenteren met de mensenrechten.<br />

Eén van de grenzen die verlegd is, is de detentie van minderjarigen in deze nieuwe gevangenissen.<br />

Zij horen daar in geen geval te zijn.<br />

Bovendien ontstaat, door het aanhouden van het onderscheid van naam tussen de detentiecentra<br />

voor mensen zonder wettig verblijf en de gewone gevangenissen, de indruk dat er voor de mensen<br />

zonder papieren andere regels zouden gelden. Dat het niet zo erg is in een gesloten centrum te<br />

verblijven. Nochtans gaat het in beide gevallen over vrijheidsberoving. Het aantal tralies mag dan<br />

beperkter zijn in een detentiecentrum voor mensen zonder papieren, de omheining van het domein<br />

in natodraad is identiek.<br />

4.2.4. Zonder werk en zonder toekomstperspectief<br />

Onze vierde verontwaardiging situeert zich op het niveau van de tewerkstelling van mensen met<br />

een migratiegeschiedenis. Voor sommige steden en meer bepaald voor sommige districten of<br />

wijken van grootsteden zijn de werkloosheidscijfers hallucinant.<br />

16


Er wordt in verband met de ongelijke kansen op de arbeidsmarkt vaak verwezen naar het probleem<br />

van de startkwalificaties van de betrokkenen. Er zou van alles mis zijn met hun scholing,<br />

talenkennis, attitudes… Er dient echter benadrukt te worden dat meerdere factoren aan de oorzaak<br />

liggen van dit maatschappelijk probleem. De verantwoordelijkheid m.b.t. bijvoorbeeld de<br />

schoolloopbaan is een gedeelde verantwoordelijkheid waarin ook de overheid een belangrijke rol<br />

speelt. Zij die verantwoordelijkheid hebben in de organisatie van het onderwijs, zouden in<br />

permanent overleg moeten staan met degenen die verantwoordelijkheid dragen m.b.t. het<br />

tewerkstellingsbeleid. Het blijkt dat allochtone werkzoekenden zich inspannen om te beantwoorden<br />

aan bepaalde kwalificaties, maar dat zij niet kunnen slagen in hun opzet vanwege de schoolcarrière<br />

die ze achter de rug hebben.<br />

Onderzoek wijst uit dat ook de negatieve, bevooroordeelde en vaak xenofobe beeldvorming over<br />

etnisch-culturele minderheden bijdraagt <strong>tot</strong> een ongelijke toegang <strong>tot</strong> de arbeidsmarkt. Ook<br />

werkgevers die de wil hebben om meer allochtone werknemers aan te trekken twijfelen vaak om dat<br />

in de praktijk om te zetten omwille van mogelijke reacties van personeel en klanten.<br />

Wat ook de oorzaken zijn, de ondervertegenwoordiging van werknemers van buitenlandse<br />

herkomst in bepaalde sectoren draagt bij <strong>tot</strong> een onaanvaardbare dualisering op de arbeidsmarkt.<br />

Het is tevens algemeen bekend dat in meerdere sectoren van onze economie bepaalde ondernemers<br />

hoog scoren in het organiseren van illegale tewerkstelling. Informele arbeid wordt uitgevoerd door<br />

Belgen, maar ook door gevestigde immigranten en clandestiene nieuwkomers. De situatie van<br />

mensen met een migratiegeschiedenis op de illegale arbeidsmarkt verschilt van de legale<br />

arbeidsmarkt qua arbeidsomstandigheden en kans op aanwerving. Op de illegale markt <strong>komen</strong><br />

mensen uit de migratie procentueel beter aan hun trekken.<br />

De ongelijke kansen op toetreding <strong>tot</strong> de legale arbeidsmarkt en de groeiende creatie van<br />

arbeidsplaatsen zonder vergunning of contract op de informele arbeidsmarkt, zijn twee facetten van<br />

hetzelfde probleem. De arbeidsmigranten en hun kinderen staan voor een muur van willekeur. Hun<br />

rechtspositie verzwakt of groeit naarmate de conjunctuurbarometer zakt of stijgt.<br />

4.2.5. Groeiende armoede en dualisering<br />

Onderzoek wijst uit dat er in vele steden en gemeenten de bedeling van voedselpakketten een<br />

groeiende sector is. Deze tendens mag <strong>ons</strong> niet verheugen. Het moet <strong>ons</strong> in eerste instantie<br />

verontwaardigen dat dergelijke initiatieven nodig zijn.<br />

Wij mogen niet aanvaarden dat personen en verenigingen moeten overgaan <strong>tot</strong> een systematische<br />

voedselbedeling omdat een tekort aan in<strong>komen</strong> hen in voedselonzekerheid brengt. Wij willen niet<br />

kiezen voor het toeval als het gaat over voeding, onderdak en kleding. Het is een mensenrecht te<br />

kunnen beschikken over deze basisproducten. Zonder twijfel heeft de gemeenschap een<br />

verantwoordelijkheid om daarvoor zorg te dragen. De bestuurlijke overheid kan zich <strong>hier</strong>aan niet<br />

onttrekken. Zij zou <strong>hier</strong>omtrent samen met niet-gouvernementele organisaties die dagelijks met<br />

noodhulp doende zijn, een dialoog kunnen voeren en afspraken maken. Voedselbedelers mogen<br />

niet misbruikt worden om voedseloverschotten in de maag van de arme te dumpen. Zij die de<br />

noodhulp in onze steden en gemeenten bedelen zijn referentiepersonen om die hulp om te<br />

schakelen naar volwaardige hulpverlening. Dat is ook dringend nodig willen we de dualisering in de<br />

samenleving tussen de have’s and de have-not’s tegengaan. Armoede versterkt het wij – zij gevoel in<br />

de wijken. Het is de voedingsbodem voor het installeren van een verklikkersmaatschappij waar de<br />

vergeten groepen tegen mekaar in het harnas worden gejaagd.<br />

17


Deel 5: Wat zijn concrete alternatieven waarvoor - ook wij als<br />

christelijke kerken, instellingen en organisaties - onze<br />

verantwoordelijkheid kunnen opnemen?<br />

Veeleer dan enkel maar aan de bestuurlijke overheden duidelijk te maken wat wij mogen verwachten als<br />

alternatief voor bepaalde aspecten van het huidige migratie- en minderhedenbeleid, willen wij in wat<br />

volgt ook bijzondere aandacht besteden aan de verantwoordelijkheid van de kerk en de verschillende<br />

instellingen en organisaties die behoren <strong>tot</strong> de kerkgemeenschap of hun werking uitbouwen vanuit een<br />

christelijke inspiratie. Deze alternatieven vormen een antwoord op de verontwaardiging die wij eerder<br />

hebben uitgesproken. Ze <strong>komen</strong> ook tegemoet aan een aantal verwachtingen die <strong>leven</strong> bij mensen met<br />

een migratiegeschiedenis of bij degenen die met hen in het <strong>leven</strong> staan.<br />

5.1. De bevolking leren omgaan met de multiculturele samenleving: respectvolle woorden en<br />

respectvolle daden.<br />

Het is noodzakelijk dat kerken en christelijke organisaties investeren in de interculturele<br />

samenlevingsopbouw en zoeken om gepast te reageren op het racisme. Dat is ook de opdracht van<br />

onderwijsinstellingen en het sociaal-cultureel vormingswerk.<br />

<strong>Laat</strong> <strong>ons</strong> daarom :<br />

• creatief werken aan strategieën om de mono-culturele verdedigingsstrijd te doorbreken door het<br />

systematisch aanbieden van informatie-, vormings- en uitwisselingsprogramma’s. Het is daarbij<br />

noodzakelijk de thema’s van racistische beeldvorming, inter<strong>leven</strong>sbeschouwelijke relatieopbouw<br />

en inzichten in de wereldwijde immigratie- en vluchtbewegingen aan bod te laten <strong>komen</strong>.<br />

• de lokale afdelingen van bewegingen en instellingen resp<strong>ons</strong>abiliseren om de thematieken van<br />

interculturele samenleving en racisme op de agenda te zetten<br />

• in de opvoeding – vooral in de basisschool – de mechanismen van maatschappelijke, culturele<br />

en economische ongelijkheid (aan)duiden<br />

• het lokale samenlevingsniveau <strong>tot</strong> toetsteen maken voor onze interculturele gastvrijheid. Het is<br />

het lokale bestuur dat de eindverantwoordelijkheid heeft voor de ontwikkeling van een<br />

menswaardig samen-<strong>leven</strong> in diversiteit. Het is het lokale bestuur dat op de meest directe wijze<br />

kan nagaan wat de gevolgen zijn van beslissingen van een hoger bestuur m.b.t. de<br />

verblijfssituatie, de sociale zekerheid en andere aspecten die betrekking hebben op mensen met<br />

een immigratiegeschiedenis. Het is op het lokale niveau dat de draden kunnen geweven worden<br />

die de sociale samenhang versterken.<br />

5.2. Een open onthaal-, beschermings- en immigratiebeleid bevordert het <strong>leven</strong><br />

We zijn toe aan het herdenken van <strong>ons</strong> nationaal en Europees beschermings - en immigratiebeleid. Na<br />

de Tweede Wereldoorlog werd – om verschillende redenen – geïnvesteerd in de ontwikkeling van een<br />

internationaal asielrecht en een georganiseerde arbeidsimmigratie. Wij stellen vandaag vast dat de<br />

appreciatie voor die investering ver te zoeken is. Nochtans zijn we nu in een wereld aangeland waar<br />

door het groeiend aantal conflicthaarden, ecologische rampen… nog meer nood is aan bescherming<br />

tegen vervolging en gevaar. Bovendien zijn de <strong>leven</strong>sverwachting en - standaard in vele landen<br />

ondermaats en zitten de cijfers van personen die voldoening krijgen m.b.t. hun <strong>leven</strong>sbehoeften niet in<br />

een dalende trend.<br />

Daarom is het noodzakelijk dat we samen werk maken van een modernisering van de<br />

verblijfswetgeving waarbij:<br />

18


• in de omgevingsanalyse die voorafgaat aan het uittekenen van zo’n wetgeving, rekening<br />

gehouden wordt met de demografische, economische en sociale ontwikkeling van het land, en<br />

met onze mogelijkheden <strong>tot</strong> het na<strong>komen</strong> van onze verbintenissen in het kader van VNverdragen<br />

en –conventies;<br />

• de informatie over verblijfsprocedures en –voorwaarden helder wordt gecommuniceerd, en<br />

kosteloze rechtsbijstand gegarandeerd wordt;<br />

• de kwaliteit en niet de snelheid van een procedure voor het be<strong>komen</strong> van een vluchtelingen- of<br />

beschermingsstatus voorop staat;<br />

• de aanvragen <strong>tot</strong> verblijf van vreemdelingen efficiënt worden behandeld worden zodat lange<br />

wachttijden <strong>tot</strong> het verleden behoren;<br />

• het altijd mogelijk blijft om – in bijzondere omstandigheden (onbehoorlijk bestuur, algemeen<br />

belang, noden van de betrokken vreemdelingen) – een initiatief <strong>tot</strong> algemene regularisatie te<br />

nemen.<br />

5.3. Zeg niet: inpakken en wegwezen, maar: toekomst en bevrijding<br />

De uitgewezen vreemdeling blijft in eerste instantie mens. Vanuit die identiteit heeft zij/hij op elk<br />

moment recht op een respectvolle behandeling. De eerste vraag die <strong>ons</strong> als christenen daarom te<br />

binnen schiet is niet : ‘Hoe krijg ik mensen zonder papieren er uit!’, maar wel : ‘Wat is voor de toekomst<br />

van deze mens(en) het beste wat nu – in de gegeven omstandigheden – kan gebeuren?’ Zo ver moet<br />

onze ‘verantwoordelijkheid in gastvrijheid’ reiken.<br />

Het is daarom nodig:<br />

• dat we stap voor stap het gevangenissysteem voor mensen zonder papieren afbouwen. Wij zien<br />

geen enkele reden om verder te investeren in nieuwe gevangenissen voor hen. Wij dringen er op<br />

aan dat er gewerkt wordt aan een alternatieve investering die een combinatie is van de<br />

uitvoering van de vreemdelingenwet en een stap vooruit voor de toekomst van de betrokken<br />

uitgewezen vreemdeling<br />

Wij motiveren deze aanbeveling ook vanuit de gedachte dat we in onze tijd zelfs de personen<br />

die strafrechterlijk veroordeeld worden, eerder een alternatieve sanctie opleggen met een<br />

educatief en toekomstgericht karakter, dan ze enkel maar te straffen door vrijheidsberoving.<br />

• dat er voor uitgeprocedeerde vreemdelingen die een bevel krijgen om het grondgebied te<br />

verlaten een billijke periode wordt ingesteld van 6 maanden oriëntatietijd. Deze periode van zes<br />

maanden is noodzakelijk om de betrokkenen de mogelijkheid te bieden een gemotiveerde keuze<br />

te maken voor hun toekomstig traject en de nodige voorbereidingen te treffen om die keuze<br />

ook uit te voeren. In die oriëntatietijd kunnen de verschillende aspecten en mogelijkheden beter<br />

ter sprake <strong>komen</strong> : terugkeer naar het land van herkomst, immigreren naar een ander land, een<br />

nieuwe verblijfsaanvraag indienen of de beslissing <strong>tot</strong> verwijdering aanvechten, een project<br />

opzetten om iets te ondernemen in het land van herkomst, of verder verblijven in de<br />

clandestiniteit.<br />

• te werken aan een instantie om personen die geconfronteerd worden met een uitwijzingsbevel<br />

of die een eigen keuze maken om zelfstandig terug te keren naar hun land van herkomst,<br />

deskundig en professioneel te oriënteren en bij te staan met alle mogelijke informatie.<br />

• de zelfstandige terugkeer altijd als eerst keuze voorop te stellen en personen die in een<br />

kwetsbare positie verkeren (minderjarigen, zieken, slachtoffers,…) nooit in een situatie te<br />

brengen van terugkeer onder dwang.<br />

19


• in elk geval de band tussen ouders en hun kinderen nooit te verbreken in het kader van een<br />

uitwijzingsbeleid. In elk geval ook te vermijden dat minderjarigen opgesloten worden in het<br />

kader van een uitwijzing.<br />

5.4. De arbeidsvloer openbreken<br />

Wellicht kunnen we nog uren en dagen discussies voeren over het invoeren van een<br />

tewerkstellingsquotum voor allochtone werknemers, over solliciteren zonder vermelding van je<br />

echte naam, over het uitschrijven van een nieuwe intentieverklaring… maar de klok tikt. De eerste<br />

generatie gastarbeiders had werk, de tweede generatie migranten heeft veel meer moeite om ergens<br />

een arbeidscontract te krijgen, de derde generatie allochtonen wordt meer en meer werkloos…de<br />

vierde generatie groeit op met dit historisch perspectief. We hebben geen generatie meer te<br />

verliezen.<br />

Daarom pleiten we ervoor om:<br />

• in arrondissementen met een hoge werkloosheidsgraad bij werknemers met een<br />

migratiegeschiedenis aan bedrijven, organisaties en instellingen een korting te geven op de<br />

patronale lasten als zij hun personeel voor 30% rekruteren bij de etnisch-culturele minderheden<br />

uit het arrondissement.<br />

• bedrijven verder positief te stimuleren om een intercultureel personeelsbeleid te voeren.<br />

Sanctionerende maatregelen worden vaak niet wenselijk geacht. Toch is het nuttig om in het<br />

kader van het jaarverslag van een onderneming melding te maken van de evenredige<br />

vertegenwoordiging van minderheden bij het personeel.<br />

• het etnisch ondernemerschap verder te stimuleren als wezenlijk onderdeel van de arbeidsmarkt.<br />

Goede begeleiding bij marktonderzoek en bij de voorbereiding van een ‘eigen zaak’ kan zorgen<br />

voor meer maatschappelijke integratie.<br />

• in organisaties en instellingen, die van de overheid subsidies ontvangen voor de tewerkstelling<br />

van meer dan vijf voltijdse equivalenten – binnen een tijdsmarge van tien jaar – twintig percent<br />

(of 1/5 de ) van de personeelsleden te laten bestaan uit mensen met een immigratiegeschiedenis.<br />

Wij zetten christelijke verenigingen voor werkgevers en ondernemers aan om het voortouw te<br />

nemen in deze. Christelijke organisaties die nog geen initiatieven hebben genomen voor de<br />

ontwikkeling van een diversiteitsplan worden aangemoedigd dat te doen.<br />

Wij stellen ook voor om:<br />

• te werken aan een betere bescherming van legale en niet-legale arbeidsmigranten en hun<br />

families op basis van de minimumnormen die zijn vastgelegd in de UNO-Conventie 45/158 ter<br />

bescherming van de Rechten van alle arbeidsmigranten en hun gezinsleden. Gezien deze<br />

Conventie ondertussen door meer dan twintig landen werd geratificeerd en <strong>ons</strong> land reeds een<br />

aantal van de elementen van deze Conventie realiseert, vragen wij dat België de ratificatie van<br />

deze Conventie op de federale politieke agenda plaatst. Het is ook wenselijk deze Conventie in<br />

de aandacht te brengen van de andere lidstaten van de Europese Unie. De Pauselijke Instructie<br />

Erga Migrantes Caritas Christi (mei 2004) bepleit de ratificatie.<br />

• tussen de overheid, de vakbonden, de werkgeversorganisaties en niet-gouvernementele<br />

organisaties concrete maatregelen uit te werken om het zwartwerk op een menswaardige manier<br />

aan te pakken en de clandestiene arbeid voor zover als mogelijk te regulariseren. De<br />

menswaardige omgang met en de rechtvaardige behandeling van de (clandestiene)<br />

arbeidsmigranten moet daarbij voorop staan. Wij vragen dat de overheid het initiatief neemt om<br />

daaromtrent een logistieke werkcel te creëren met participatie van verschillende partners.<br />

20


• de diensten van de sociale inspectie meer mogelijkheden te geven om op een onafhankelijke<br />

manier hun beschermende taak t.a.v. clandestiene werknemers die het slachtoffer zijn van<br />

misbruik op te nemen. Hun gemeenschappelijk optreden met de politiediensten en de Dienst<br />

Vreemdelingenzaken is in dat verband niet steeds wenselijk.<br />

• allochtone legale en niet-legale verblijvers die actief zijn op de informele arbeidsmarkt toegang<br />

te verlenen <strong>tot</strong> een gepaste opleiding om desgevallend hun verblijfsstatus te laten regulariseren<br />

en/of in het perspectief van een legale tewerkstelling in knelpuntberoepen.<br />

Het is bovendien aanbevelenswaardig dat kerken, christelijke organisaties en kerkelijke<br />

solidariteitsacties een publieke verklaring afleggen waarin de keuze van dienstbaarheid naar<br />

clandestiene arbeidsmigranten wordt bevestigd en waarin het engagement wordt aangegaan in<br />

beginsel zelf geen clandestiene tewerkstelling te zullen organiseren.<br />

5. Armoede, bedreiging, ongelijkheid en uitsluiting zijn onrecht!<br />

Geen enkele visietekst omtrent immigratie- en minderhedenbeleid kan voorbijgaan aan de vaststelling<br />

dat immigratiebewegingen fundamenteel van doen hebben met een situatie van armoede, bedreiging,<br />

ongelijkheid en uitsluiting in de landen van herkomst van de immigranten en vluchtelingen.<br />

Beleidsmakers die dat erkennen kunnen daarom nooit een beleid voeren van enkel ‘binnenlandse<br />

zaken’. Wie nadenkt of handelt in het kader van deze beleidsthematiek is bezig met de wereldeconomie<br />

en met de wereldhandel. Wie effectief beleid wil voeren zal bruggen leggen naar beleidsdomeinen van<br />

wapentrafiek en diplomatieke actie. Wie nadenkt over ‘oplossingen’ zal dit beleidsthema nooit proberen<br />

op te sluiten binnen een denken en handelen rond ‘grenzen’. Hij of zij zal grenzeloos denken en<br />

handelen in het perspectief van de bestrijding van het onrecht dat aan immigrerende en vluchtende<br />

mensen wordt aangedaan, ook al is hun immigratie vooral ingegeven door ijdele hoop of aangeprate<br />

illusies.<br />

Daarom bevelen wij aan:<br />

• dat een immigratie- en minderhedenbeleid altijd op een inclusieve wijze wordt gedacht en<br />

uitgevoerd. Er is op verschillende beleidsniveau’s in de samenleving een gecoördineerde aanpak<br />

noodzakelijk. Indien er bijv. om uiteenlopende redenen strenge regels nodig zijn om het vrij<br />

verkeer van personen van buiten de Europese Unie in het kader van de vreemdelingenwet te<br />

beperken, dan is het passend dat er initiatieven worden genomen die inspelen op de motieven<br />

van die personen die wensen te immigreren. Enkel als er een Minister van Migratie wordt<br />

aangesteld kan er op het federale Belgische niveau coördinatie groeien tussen de verschillende<br />

beleidsniveaus.<br />

• dat er verstandig wordt geïnvesteerd in de landen van herkomst van de immigranten en<br />

vluchtelingen en dat de mensen met een migratiegeschiedenis die <strong>hier</strong> verblijven, in dat proces<br />

worden betrokken. De investering moet verder en dieper gaan dan het bedenken van een<br />

betere financiële input in of andere handelsverhoudingen met die landen en regio’s. Wij hebben<br />

mekaar meer te bieden dan grondstoffen en geld.<br />

21


Tot slot.<br />

In deze kleine nota wilden wij u op een heldere en krachtdadige wijze een zicht geven op een aantal<br />

keuzes die wij vandaag willen maken als het over migratie- en minderhedenbeleid gaat. Wij probeerden<br />

daarbij uit te leggen waarop wij <strong>ons</strong> baseren, wij spraken onze verontwaardiging uit over een aantal<br />

ontwikkelingen en onderlijnden waar wij in de <strong>komen</strong>de jaren bijzonder veel belang willen aan hechten.<br />

De vertaaloefening in concrete acties is niet alleen een zaak voor een landelijke of regionale werking. Ze<br />

moet overal gedaan worden. Niet in het minst op het lokale niveau.<br />

We staan daarin als christenen niet alleen. En dat is bemoedigend. Er is nog veel verborgen kracht om<br />

één en ander <strong>tot</strong> realisatie te brengen. Onze natuurlijke partners voor de toekomst zijn in eerste<br />

instantie daarom ook de kerkgemeenschappen van buitenlandse herkomst, de zelforganisaties van de<br />

verschillende etnisch culturele minderheden en alle organisaties die zich kunnen scharen achter de<br />

ijkpunten die eerder in de tekst werden vermeld.<br />

In het kader van een christelijke forum voor intercultureel samen<strong>leven</strong> kunnen wij in de toekomst de<br />

uitwerking van deze visietekst opvolgen en stimuleren.<br />

Wij denken dat u als lezer ook – alleen of in de groepen waarin u actief bent of werkt – kansen hebt om<br />

voortgang te maken in het intercultureel samen<strong>leven</strong> in gelijkwaardigheid. Opdat we (<strong>hier</strong>) <strong>tot</strong> <strong>leven</strong><br />

zouden <strong>komen</strong>!<br />

Brussel, 16 mei 2006<br />

Voor de samenstelling van deze tekst werd dankbaar gebruik gemaakt van volgende<br />

documenten en publicaties:<br />

Kerk in beraad, verschillende auteurs, Tijdschrift voor Geestelijk Leven, juli - augustus 2005<br />

S/Preekwijzer in intercultureel perspectief, liturgisch jaar B, verschillende auteurs, KMS, september<br />

2005<br />

Erga migrantes caritas Christi, De liefde van Christus voor de migranten, Pauselijke Raad voor de<br />

pastorale zorg voor migranten en vluchtelingen, mei 2004<br />

De herberg van het hart, Franciscus en Rumi als gidsen voor onze tijd<br />

Huivering voor het vreemde, verschillende auteurs, Speling, 1994, nummer 1<br />

De feiten over internationale migratie, Peter Stalker, Lemniscaat, Rotterdam, 2003<br />

Beleidsoriëntaties ter gelegenheid van verkiezingen in België, KMS en leden van het Overlegplatform<br />

multicultureel samen<strong>leven</strong>, 2003 en 2004<br />

22

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!