20.09.2013 Views

Bestemmingsplan - Gemeente Utrecht

Bestemmingsplan - Gemeente Utrecht

Bestemmingsplan - Gemeente Utrecht

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

www.utrecht.nl<br />

Dienst Stadsontwikkeling<br />

<strong>Bestemmingsplan</strong><br />

Ondiep<br />

Vaststellingsrapport,<br />

behorende bij het vaststellingsbesluit, oktober 2007<br />

<strong>Bestemmingsplan</strong> Ondiep, vaststellingsrapport, oktober 2007


<strong>Bestemmingsplan</strong> Ondiep<br />

Vaststellingsrapport, behorende bij het vaststellingsbesluit<br />

StadsOntwikkeling<br />

Afdeling Stedenbouw en Monumenten<br />

Juridische Zaken, oktober 2007


1. Terinzagelegging<br />

Het ontwerpbestemmingsplan Ondiep heeft 6 weken ter inzage gelegen ten<br />

behoeve van de vaststelling van het bestemmingsplan. De terinzagelegging is<br />

gestart op 3 mei. Tot en met 13 juni konden zienswijzen worden ingediend.<br />

Zienswijzen zijn ingediend door:<br />

Naam adres postcode plaats ontvangst<br />

1 R. Colijn Rozenstraat 39 3511 BV <strong>Utrecht</strong> 11 juni<br />

2 J. Dammers Postbus 133 3990 EC Woudenberg 6 juni<br />

3 C. den Hartog Mahoniestraat 5 3552 SJ <strong>Utrecht</strong> 11 juni<br />

4 G.A. Karamat Ali, namens Vlietstraat 14 3581 SZ <strong>Utrecht</strong> 13 juni<br />

A.M.H. Langendijk-Osendarp<br />

5 N.S.J. Koeman, namens<br />

diverse personen en<br />

instanties<br />

Postbus 75460 1070 AP Amsterdam 12 juni<br />

6 E. Okur Ookmeerweg 233-3 hoog 1068 BC Amsterdam 13 juni<br />

7 W. van Putten Gageldijk 194 3566 MJ <strong>Utrecht</strong> 7 juni<br />

8 M. van Reijen, namens AM Postbus 1308 3430 BH Nieuwegein 29 mei<br />

Wonen<br />

9 B. Rikken, namens<br />

Huisartsenpraktijk de<br />

Watertoren<br />

2e Daalsedijk 93 3551 EC <strong>Utrecht</strong> 11 juni<br />

10 J.R.A. Röschlau, namens P.C.<br />

Meijer<br />

Hooghiemstraplein 129 3514 AZ <strong>Utrecht</strong> 10 juni<br />

11 A.F.G.M. Ruijgrok, namens<br />

Prorail<br />

Postbus 2038 (B1.02) 3500 GA <strong>Utrecht</strong> 13 juni<br />

12 M. Singh J. Uitenbogaertstraat 37 3553 VN <strong>Utrecht</strong> 24 mei<br />

13 G. van Spanje en T. Matimba Hogelanden WZ 20 3552 AB <strong>Utrecht</strong> 29 mei<br />

14 A. Temming Royaards van den<br />

Hamkade 95<br />

3552 CL <strong>Utrecht</strong> 13 juni<br />

15 H.J. van der Veen, mede Oppenheimplein 6 3551 BN <strong>Utrecht</strong> 13 juni<br />

namens diverse personen<br />

16 C. Verhaar, namens de<br />

Provinciale Commissie<br />

<strong>Utrecht</strong> van de Bond<br />

Heemschut*<br />

Mijzijde 49 3471 GP Kamerik 12 juni<br />

17 F.H. Wensing en J.J.<br />

Degenaar, namens de<br />

Vereniging Oud-<strong>Utrecht</strong><br />

Postbus 8518 3503RM <strong>Utrecht</strong> 13 juni<br />

* Vereniging tot bescherming van cultuurmonumenten in Nederland<br />

2. Ontvankelijkheid<br />

De zienswijzen van zijn binnen de termijn van ter inzage legging bij de raad<br />

ingekomen dan wel tijdig aan dit bestuursorgaan verzonden en kunnen daarom<br />

in behandeling worden genomen. De zienswijzen 16 en 17 zijn in feite<br />

steunbetuigingen aan de zienswijze van reclamant 3, mevrouw C. den Hartog,<br />

maar zijn wel als afzonderlijke zienswijzen opgevat.<br />

3. Zienswijzen<br />

Onderstaand zijn de ingediende zienswijzen samengevat en direct aansluitend,<br />

per onderdeel van beantwoording voorzien.<br />

Per zienswijze is afgesloten met een conclusie ten aanzien van de gehele of<br />

gedeeltelijke gegrond- of ongegrondverklaring ervan.<br />

Zes zienswijzen (van de reclamanten 3, 5, 8, 10, 16 en 17) gaan over Het Kleine<br />

Wijk. Deze worden thematisch behandeld.<br />

5


Indeling zienswijzenrapportage<br />

I Zienswijzen Zienswijzen over over Het Het Klein Klein Wijk Wijk ................................<br />

.............................................................<br />

................................ ............................. 9<br />

Algemeen .............................................................................................. 11<br />

Reclamant 3 ........................................................................................... 15<br />

Reclamant 5 ........................................................................................... 21<br />

Reclamant 8 ........................................................................................... 25<br />

Reclamant 10 ......................................................................................... 29<br />

Reclamant 16 ......................................................................................... 29<br />

Reclamant 17 ......................................................................................... 29<br />

II Overige Overige zienswijzen<br />

zienswijzen................................<br />

zienswijzen ................................<br />

................................................................<br />

................................ ................................<br />

.............................................<br />

................................ ............. .............31<br />

............. 31<br />

Reclamant 1 ........................................................................................... 33<br />

Reclamant 2 ........................................................................................... 35<br />

Reclamant 4 ........................................................................................... 36<br />

Reclamant 6 ........................................................................................... 37<br />

Reclamant 7 ........................................................................................... 38<br />

Reclamant 9 ........................................................................................... 39<br />

Reclamant 11 ......................................................................................... 40<br />

Reclamant 12 ......................................................................................... 41<br />

Reclamant 13 ......................................................................................... 42<br />

Reclamant 14 ......................................................................................... 43<br />

Reclamant 15 ......................................................................................... 44<br />

III Overzicht Overzicht van van van de de wijzigingen wijzigingen in in in het het bestemmingsplan bestemmingsplan ...........................<br />

...........................47<br />

........................... 47<br />

A. Wijzigingen n.a.v. ingebrachte zienswijzen ..................................... 49<br />

1. Wijzigingen in de toelichting van het bestemmingsplan ........... 49<br />

2. Wijzigingen in de voorschriften .............................................. 50<br />

3. Wijzigingen op de plankaarten ............................................... 51<br />

B. Ambtshalve wijzigingen ................................................................. 52<br />

1. Wijzigingen in de toelichting van het bestemmingsplan ........... 52<br />

2. Wijzigingen in de voorschriften .............................................. 52<br />

3. Wijzigingen op de plankaarten ............................................... 52<br />

IV IV Integraal ntegraal overzicht overzicht van van van de de ingediende ingediende zienswijzen zienswijzen ................................<br />

................................55<br />

................................ 55<br />

7


I Zienswijzen over Het Klein Wijk<br />

9


Algemeen<br />

Sloop en cultuurhistorische/architectonische waarde van Het Kleine Wijk<br />

Reclamanten 3, 5, 8, 10, 16 en 17 hebben zienswijzen ingediend over Het Kleine<br />

Wijk. Met uitzondering van de zienswijze van reclamant 8, die apart behandeld<br />

zal worden, komen de zienswijzen er in de kern op neer, dat deze reclamanten<br />

het oneens zijn met het besluit Het Kleine Wijk te slopen.<br />

Van belang is in de eerste plaats, om vast te stellen dat sloop van bouwwerken,<br />

in dit geval woningen, op zich niet tegengegaan kan worden door een<br />

bestemmingsplan. Een bestemmingsplan regelt slechts de toegestane functie en<br />

bebouwingsmogelijkheden van gronden. Binnen die regeling kan in principe altijd<br />

tot sloop van bouwwerken worden overgegaan.<br />

Als een belangrijk argument tegen de sloop van Het Kleine Wijk, wordt<br />

aangevoerd dat Het Kleine Wijk cultuurhistorisch en architectonisch een dermate<br />

grote waarde vertegenwoordigt, dat deze in zijn huidige vorm behouden zou<br />

moeten blijven.<br />

Wat dit punt betreft is het van belang allereerst op te merken dat de gemeente<br />

weliswaar erkent dat Het Kleine Wijk (tezamen met Het Witte Wijk) een aparte<br />

positie in de stedenbouwkundige structuur van de Bomenbuurt inneemt, maar dat<br />

dit voor de gemeente, noch voor andere instanties aanleiding is geweest tot het<br />

officieel vastleggen van een bijzondere status die sloop van Het Kleine Wijk zou<br />

kunnen bemoeilijken of tegengaan. Het Kleine Wijk is noch een gemeentelijk<br />

monument, noch een rijksmonument. Evenmin is er aanleiding gezien om Het<br />

Kleine Wijk te verklaren tot Beschermd Stadsgezicht.<br />

Daarnaast is van belang op te merken dat (met uitzondering van de inspraak) in<br />

het voortraject van de bestemmingsplanprocedure geen opmerkingen gemaakt<br />

zijn over de cultuurhistorische of architectonische waarde van Het Kleine Wijk.<br />

Tijdens het (wettelijk verplicht) vooroverleg is het voorontwerp-bestemmingsplan<br />

onder meer toegezonden aan de Rijksdienst monumentenzorg (tegenwoordig<br />

Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten, RACM). Deze<br />

dienst heeft aangegeven geen aanleiding te zien tot het maken van opmerkingen<br />

over het plan. Ook de Provinciale Planologische Commissie (PPC) 1 heeft in haar<br />

advies aangegeven te kunnen instemmen met het bestemmingsplan.<br />

Alleen al gezien bovenstaande, kan gesteld worden dat de zienswijzen van<br />

reclamanten voor zover ze erop gericht zijn om de sloop van Het Kleine Wijk<br />

tegen te gaan dan wel te beargumenteren dat sloop vanwege de<br />

cultuurhistorische/architectonische waarde van het Kleine Wijk niet zou mogen<br />

plaatsvinden, ongegrond zijn: Het Kleine Wijk heeft geen monumentale status en<br />

zelfs al zou de gemeente het met de indieners van de zienswijzen eens zijn dat<br />

het Kleine Wijk niet gesloopt zou mogen worden (hetgeen overigens niet het<br />

geval is), dan nog is het besluit omtrent vaststelling van een bestemmingsplan<br />

niet het besluit waarmee sloop tegengegaan kan worden 2 .<br />

Voor de goede orde volgt hier desondanks een korte samenvatting, waarom de<br />

gemeente met de eigenaar van de woningen in Het Kleine Wijk van mening is dat<br />

sloop en nieuwbouw van woningen in Het Kleine Wijk geen onjuist besluit is.<br />

1 De PPC is een wettelijk ingestelde adviescommissie die Provincie en gemeenten<br />

adviseert over de ruimtelijke ontwikkeling. Diverse instanties zijn vertegenwoordigd in<br />

de PPC, zoals de Hoogheemraadschappen, het Ministerie van VROM, Rijkswaterstaat,<br />

het Bestuur Regio <strong>Utrecht</strong> en ook weer de RACM.<br />

2 Voor de sloop is overigens wel een sloopvergunning nodig. Tegen het sloopbesluit<br />

staat zelfstandig bezwaar en beroep open. Omdat er echter geen sprake is van een<br />

beschermd stadsgezicht of het slopen van monumenten, zijn de criteria waaraan<br />

getoetst moet worden beperkt tot het nagaan of de openbare orde, de gezondheid en<br />

de veiligheid voldoende beschermd zijn bij het slopen en afvoeren van het sloopafval.<br />

11


In Ondiep loopt een relatief groot aantal projecten ter verbetering van de sociale,<br />

ruimtelijke en economische structuur van de buurt. Zo is woningcorporatie Mitros<br />

samen met de gemeente, in het kader van De <strong>Utrecht</strong>se Opgave (DUO,<br />

tegenwoordig “<strong>Utrecht</strong> Vernieuwt”) al geruime tijd bezig om onder meer de<br />

woningen te verbeteren en/of te vernieuwen.<br />

Een van de delen van Ondiep waar woningen verbeterd of vernieuwd moeten<br />

worden is dus Het Kleine Wijk. De sloop-/nieuwbouwplannen voor het Kleine Wijk<br />

zijn niet nieuw, de Startnotitie voor sloop van Het Kleine Wijk dateert<br />

bijvoorbeeld al uit 2002. Vastgesteld is, dat de woningen in Het Kleine Wijk niet<br />

meer voldoen aan de huidige woonwensen en eisen.<br />

Mitros, de eigenaar van de woningen, stond daarom voor de keus om de<br />

woningen te renoveren, of te slopen. In april 2005 heeft een extern bureau<br />

vastgesteld dat renovatie technisch weliswaar tot de mogelijkheden behoorde,<br />

maar dat renovatie financieel niet haalbaar was, tenzij de huurprijs van de<br />

woningen fors verhoogd zou worden (de kosten van de renovatie zouden €<br />

65.000 per woning bedragen).<br />

Omdat er sprake is van corporatiewoningen is daarnaast in 2005 een onderzoek<br />

uitgevoerd naar het draagvlak voor sloop onder de bewoners van Het Kleine Wijk<br />

(een dergelijk onderzoek is voorgeschreven in het zg. DUO-akkoord). Uit dit<br />

onderzoek is gebleken dat 63% van hen instemt met de sloop. Eind november<br />

2005 heeft Mitros definitief aangegeven tot sloop te willen overgaan.<br />

De herstructurering van Het Kleine Wijk is voorts onderdeel van het project<br />

'Levenslustig Ondiep' en de Ruimtelijke Visie Ondiep 2015. De uitgangspunten<br />

van Levenslustig Ondiep en de Ruimtelijke Visie Ondiep zijn wat betreft Het<br />

Kleine Wijk vervolgens weer vertaald in een zogenaamde Planidentificatie (PI).<br />

Deze PI is op 29 november 2005 vastgesteld door het college van burgemeester<br />

en wethouders. Voordat daartoe is overgegaan is in oktober 2005 inspraak<br />

gevoerd over de PI.<br />

Slechts door enkele bewoners (waaronder reclamante 3) is destijds gereageerd op<br />

de PI. Tijdens de inspraakprocedure is ook ingegaan op de redenen voor de keuze<br />

om het Kleine Wijk grotendeels te slopen. Het college van burgemeester en<br />

wethouders heeft overigens in de inspraak geen aanleiding gezien de PI aan te<br />

passen. Op 20 december 2005 is de PI behandeld in de commissie voor Stedelijke<br />

Ontwikkeling, insprekers zijn daarvoor uitgenodigd, de wijze waarop met de<br />

inspraak is omgegaan is hen toen toegezonden. De raadscommissie heeft<br />

destijds evenmin aanleiding gezien de PI aan te passen of het collegestandpunt<br />

over sloop van Het Kleine Wijk af te wijzen.<br />

Overigens betogen vrijwel alle reclamanten ook dat sloop van Het Kleine Wijk in<br />

strijd zou zijn met het uitgangspunt van het bestemmingsplan 'behoud van de<br />

bestaande situatie'. Nergens in het bestemmingsplan wordt echter de suggestie<br />

gewekt dat het bestemmingsplan hier (volledig) op is gericht. Al op bladzijde 5<br />

staat vermeld, dat het bestemmingsplan zowel is gericht op beheer als<br />

ontwikkeling, op een tweetal plaatsen nieuwbouw toestaat en daarnaast voorziet<br />

in functieverandering aan de Amsterdamsestraatweg en op een aantal andere<br />

locaties in de wijk op basis van het project Levenslustig Ondiep. In paragraaf 3.2<br />

staat weliswaar dat het bestemmingsplan met name gericht is op behoud, maar<br />

ook staat er duidelijk, dat in Ondiep de komende jaren een aantal ontwikkelingen<br />

zal plaatsvinden die onder meer voortkomen uit de Ruimtelijke Visie Ondiep<br />

2015. In deze ontwikkelingsvisie zijn diverse nieuwe ontwikkelingen voor Ondiep<br />

voorzien. Omdat veel van deze nieuwe ontwikkelingen nog nader uitgewerkt<br />

moeten worden zijn slechts enkele ervan juridisch mogelijk gemaakt in dit<br />

bestemmingsplan. Eén van de ontwikkelingen die mogelijk gemaakt wordt in het<br />

bestemmingsplan is de herstructurering van Het Kleine Wijk. Andere<br />

ontwikkelingen zullen volgen, maar dat zal te zijner tijd via een aparte procedure<br />

gebeuren (via een vrijstellingsprocedure of bestemmingsplanherziening), omdat<br />

deze ontwikkelingen nog onvoldoende concreet zijn om in dit bestemmingsplan<br />

op te nemen. Van deze andere ontwikkelingen wordt in het bestemmingsplan wel<br />

een doorkijk naar de toekomst gegeven.<br />

12


De zienswijzen over Het Kleine Wijk zullen gezien bovenstaande verder slechts<br />

behandeld worden voorzover ze geen, of niet direct, betrekking hebben op sloop<br />

of de cultuurhistorische/ architectonische waarde van Het Kleine Wijk.<br />

13


Reclamant 3<br />

Cultuurhistorie/architectuur/sloop, etc.<br />

Voor een reactie op de opmerkingen van reclamante over cultuurhistorische en<br />

architectonische aspecten, het belang van het complex en strijdigheid van loop<br />

van Het Kleine Wijk met het uitgangspunt van het bestemmingsplan (dat volgens<br />

reclamante gericht is op behoud van de bestaande situatie) wordt verwezen naar<br />

hetgeen hiervoor onder 'Algemeen' is gesteld. De letterlijke weergave van de<br />

zienswijze van reclamante op deze punten is te vinden in de bijlage bij dit<br />

rapport.<br />

Woningen kunnen prima gerenoveerd worden<br />

Reclamante stelt dat in het bestemmingsplan wordt simpelweg gesteld dat: 'de<br />

woningen niet meer voldoen aan de huidige woonwensen en eisen' (pag. 31).<br />

Waarom dat zou zijn, wordt volgens haar niet nader toegelicht. In andere stukken<br />

zou verondersteld worden dat de woningen niet meer geschikt zouden zijn voor<br />

bewoning door gezinnen. Uit de trend in de bevolkingssamenstelling zowel<br />

landelijk, als stedelijk als lokaal blijkt volgens reclamante juist kleine<br />

huishoudens de grootste doelgroep (gaan) vormen.<br />

Verder is volgens reclamante in dit gedeelte van de wijk (evenals overige delen)<br />

sprake van achterstallig onderhoud dat in opdracht van de woningbouwcorporatie<br />

Mitros zelf is vastgesteld en dat voor een bedrag van € 25.000,- per woning zou<br />

kunnen worden opgelost (Mitros Wonen <strong>Utrecht</strong>, Onderzoek 217 woningen in de<br />

Kleine Wijk te <strong>Utrecht</strong>, april 2005).<br />

Ook blijkt er volgens reclamante voldoende vraag te zijn naar dit type woningen,<br />

aangezien de leegstand in het verleden minimaal was en de doorstroming<br />

beperkt. Een wachttijd van zo'n 8 jaar was (tot ruim een jaar geleden) heel<br />

normaal. Nu de leegstand ten gevolge van de voorgenomen sloopplannen serieus<br />

wordt aangepakt, blijken de leegstaande woningen in snel tempo te worden<br />

gevuld.<br />

Het is dan ook niet duidelijk waarom door sloop van 'het Kleine Wijk' kwaliteit<br />

aan bestaande wijk zou worden gevoegd.<br />

Reactie:<br />

Nogmaals wordt er op gewezen dat sloop niet is tegen te gaan via een<br />

bestemmingsplan. Duidelijk is daarnaast, dat de woningen in het Kleine Wijk<br />

technisch en woontechnisch niet meer voldoen aan de eisen van deze tijd. Door<br />

het ontbreken van ruimte binnen de woning is het aanbrengen van<br />

woontechnische verbeteringen vaak niet mogelijk. Bovendien zijn de kosten van<br />

het aanbrengen van woontechnische verbeteringen onevenredig hoog in een<br />

dergelijk kleine woning. Dat een woning in <strong>Utrecht</strong> altijd wel verhuurd wordt is<br />

geen argument om de woningen in stand te houden. Wat betreft de kosten voor<br />

renovatie wordt verwezen naar hetgeen onder 'Algemeen' is opgemerkt.<br />

Rijksbeleid<br />

Reclamante haalt een passage aan uit het bestemmingsplan op pagina 7 ('Het<br />

ontwikkelingsperspectief in het Rijksbeleid is er op gericht de ruimtelijke,<br />

culturele en economische diversiteit van de Randstad te behouden en te<br />

versterken, en de eigen ruimtevraag binnen de Randstad op te vangen') en vraagt<br />

zich af hoe deze passage zich verhoudt tot de plannen voor 'Het Kleine Wijk' waar<br />

om meerdere redenen niet aan lijkt te worden voldaan.<br />

In de eerste plaats zijn de nieuwbouwplannen een vermindering van de<br />

diversiteit: de bouw uit de jaren '10 van de 20e eeuw, moet plaats maken uit die<br />

van de 21e. In de tweede plaats bestaan voor het Kleine Wijk plannen voor de<br />

sloop van ruim 200 woningen, waarvoor ongeveer 200 woningen terug zouden<br />

moeten komen. Dit betekent dat voor dit plangebied geen verdichting plaats zal<br />

vinden.<br />

15


Reactie:<br />

De geciteerde passage uit het Rijksbeleid gaat over de Randstad als geheel. Het<br />

rijksbeleid veronderstelt niet dat met elk project op micro-niveau binnen de<br />

Randstad aan alle voorwaarden voldaan kan worden. Overigens is er i.c. wel<br />

degelijk sprake van behoud van ruimtelijke, culturele en economische diversiteit.<br />

In de eerste plaats omdat bij de nieuwbouw aansluiting wordt gezocht bij de<br />

ruimtelijk historische kwaliteiten van de wijk. Zo is bijvoorbeeld het versterken<br />

van het plan Berlage-Holsboer één van de uitgangspunten bij de herbouw.<br />

Daarnaast worden kwalitatief betere koop- en huurwoningen (zowel<br />

grondgebonden als in appartementvorm) terug gebouwd. Deze variatie zorgt voor<br />

een grotere diversiteit. Dat er voldaan wordt aan het opvangen van de eigen<br />

ruimtevraag is eveneens duidelijk. Opvangen van de eigen ruimtevraag betekent<br />

trouwens niet per definitie dat er sprake moet zijn van verdichting.<br />

Streekplan<br />

Vervolgens constateert reclamante dat in het bestemmingsplan als provinciaal<br />

beleid het tweede kernpunt van het Streekplan <strong>Utrecht</strong> 2005-2015 wordt<br />

genoemd: 'behoud van aardkundige en cultuurhistorisch waardevolle gebieden en<br />

objecten en het vergroten van de herkenbaarheid, zichtbaarheid, functionaliteit<br />

en toegankelijkheid daarvan' (pag. 8). Gezien de ontstaansgeschiedenis kan het<br />

niet anders zijn dat Ondiep als geheel en 'Het Kleine Wijk' in het bijzonder<br />

cultuurhistorisch waardevol is. Dit laatste te meer vanwege de onlosmakelijke<br />

samenhang met 'het Witte Wijk'. Hoe is het mogelijk dat gegeven dit kader het<br />

complex gesloopt dient te worden?<br />

Reactie:<br />

Reclamante citeert een algemeen Kernpunt van het Streekplan. Specifiek over het<br />

plangebied gaat de daaraan voorafgaande passage: “Met betrekking tot het<br />

plangebied stelt het streekplan dat de stedelijke veranderingsprocessen als<br />

stads- en dorpsvernieuwing, herstructurering en verdichting van groot belang<br />

zijn. Dit mede in relatie tot de beoogde verhoging van kwaliteit van de<br />

woonomgeving.” Met uitzondering van de gewenste verdichting sluit de<br />

herstructurering van Het Kleien Wijk hier prima bij aan.<br />

Overigens heeft de Provinciaal Planologische Commissie in haar advies van 16<br />

november (gedateerd 1 december) 2006 aangegeven dat het bestemmingsplan<br />

Ondiep in overeenstemming is met het Streekplan <strong>Utrecht</strong> 2005-2015.<br />

Structuurplan<br />

In het Regionaal Structuurplan <strong>Utrecht</strong> 2005-2015 (2005) worden volgens<br />

reclamante de volgende opgaven gesteld met het oog op sterke economische<br />

groei en werkgelegenheid en de grote toevloed van nieuwe studenten: zorg voor<br />

voldoende op de vraag afgestemde woningen, extra aandacht voor ontbrekende<br />

of achterblijvende milieus, herstructurering en transformatie, meer differentiatie<br />

en menging van functies, zorg voor een evenwichtige spreiding van sociale<br />

woningbouw in de regio. De wijk Ondiep wordt daarbij aangemerkt als<br />

Groenstedelijk/suburbaan milieu: woonfunctie is dominant en centraal staat met<br />

een lage graad van functiemenging in een stedelijke omgeving. Veel<br />

grondgebonden woningen met tuin of flatwoning in een stedelijke omgeving.<br />

Dichtheden tussen 25 en 40 woningen per hectare. Fiets en auto zijn belangrijke<br />

vervoermiddelen, alsmede het openbaar vervoer (pag. 8). In belangrijke mate<br />

wordt de huidige situatie binnen dit milieu omschreven. Dit afgezien van de<br />

dichtheden die bij lange na niet gehaald zullen worden. Voor het overige valt niet<br />

in te zien hoe het bestemmingsplan past in het Regionaal Structuurplan.<br />

Reactie:<br />

Reclamante haalt een aantal voor de stad of wijk in zijn algemeenheid bedoelde<br />

passages aan en betrekt deze op een relatief klein deel daarvan. Deze algemene<br />

passages hoeven niet per definitie betrekking te hebben op elke buurt of straat<br />

in Ondiep. Overigens heeft de Provinciaal Planologische Commissie in haar advies<br />

van 16 november (gedateerd 1 december) 2006 aangegeven dat het<br />

16


estemmingsplan Ondiep in overeenstemming is met het Regionaal<br />

Structuurplan.<br />

Planidentificatie<br />

De plannen zoals neergelegd in het PI juli 2005 gaan uit van de bouw/renovatie<br />

van een- of meergezinswoningen. Juist wanneer is vastgesteld dat de huizen niet<br />

meer geschikt zouden zijn voor de bewoning door gezinnen, zouden de<br />

bestaande woningen in 'het Kleine Wijk' prima voldoen voor de huisvesting van<br />

een- of tweepersoonshuishoudens. Wanneer ervoor gekozen wordt de oude tuinen<br />

terug te brengen en in ere te herstellen, wordt de buurt alleen maar<br />

aantrekkelijker en zal de (cultuurhistorische) waarde alleen maar toenemen. Dit<br />

niet alleen voor 'het Kleine Wijk', maar ook voor de rest van Ondiep. Juist de<br />

gewenste sociaal-economische impuls die in de afgelopen 10 jaar plaats heeft<br />

gevonden door de instroom van andere groepen, met name hogeropgeleide tweeverdieners<br />

is abrupt verstoord geraakt door de voorgenomen sloopplannen van<br />

'Het Kleine Wijk'. Deze groep is grotendeels vertrokken naar buiten de wijk.<br />

Verondersteld kan worden dat juist ook voor deze groep de cultuurhistorische<br />

waarde een rol van belang speelt in de keuze van de woonomgeving.<br />

Reactie:<br />

Over de PI is apart inspraak gevoerd (zie ook 'Algemeen'). Overigens omvatten de<br />

nieuwbouwplannen een combinatie van woningtypen. Zo staan er eengezinswoningen<br />

voor huishoudens met kinderen en stadswoningen of appartementen<br />

voor kleine huishoudens op het programma. Er wordt dus niet alleen uitgegaan<br />

van eengezinswoningen.<br />

Levenslustig Ondiep<br />

Het bestemmingsplan geeft volgens reclamante aan dat de ontwikkelingen voor<br />

wat betreft de wijk (in het bestemmingsplan: buurt) Ondiep uitgewerkt zijn in de<br />

Ruimtelijke Visie Ondiep 2015 en het project Levenslustig Ondiep (pag.3).<br />

In de Ruimtelijke visie Ondiep 2015 (2002) worden twee ruimtelijke<br />

uitgangspunten gehanteerd als kader voor de herstructurering: 'Versterk plan<br />

Berlage-Holsboer' en 'Monumenten' (pag. 8). Bezwaar in het algemeen aan dit<br />

gegeven is volgens reclamante dat aan de ruimtelijke visie geen gedegen en<br />

grondig cultuurhistorisch onderzoek ten grondslag ligt. Voor zover<br />

cultuurhistorie benoemd is, is het zeer beperkt en de uitwerking is alleen gelegen<br />

in het Versterken' dan wel accentueren van de As van Berlage, hetgeen overigens<br />

vertaald wordt in sloop/nieuwbouw. Alternatieven worden niet gegeven. Verder is<br />

het uitgangspunt 'monumenten' wel heel beperkt. Als 'Beeldbepalende bebouwing<br />

en monumenten' wordt gegeven: 'Beeldbepalend: 'Witte Wijk heeft een heel eigen<br />

identiteit die behouden moet blijven. Tuinwijkprincipes als een groen straatbeeld,<br />

eengezinswoningen met voor- en achtertuinen en een hofbebouwingsstructuur<br />

zijn hier duidelijk herkenbaar'. Verder worden nog twee panden aan de Royaards<br />

van de Hamkade (nr. 14 en 16) als beeldbepalend bestempeld en zijn de<br />

daadwerkelijke monumenten, nl. het Poortgebouw Chartreuseklooster, de<br />

Noorderkerk, twee scholen en de poortgebouwen van het abattoir aangegeven.<br />

Ook de MlP-lijst wordt gehanteerd. Wat betreft woningen gaat het in dit geval<br />

alleen om woningen ten westen van de Royaards van den Hamkade, waarvan de<br />

Heringastraat/Roellstraat gesloopt is of nu gesloopt wordt. Verder worden twee<br />

scholen ten oosten van de Royaards van den Hamkade aangewezen.<br />

Bezwaar is dat Ondiep in feite niet meer of nauwelijks nog op de lijst voorkomt.<br />

De lijst dateert uit 1989 (!) en is in feite een momentopname, want de lijst is in<br />

latere jaren niet bijgewerkt en is gemaakt in het kader van een in tijd beperkt<br />

project. Gezien de voortschrijdende inzichten en het verdwijnen van (MIP-)<br />

objecten/complexen zou de lijst bijgewerkt moeten worden, dan wel een nieuwe<br />

inventarisatie moeten plaatsvinden. Een en ander kan dus niet gezien worden als<br />

een gedegen cultuurhistorisch onderzoek, dan wel inventarisatie.<br />

17


Reactie:<br />

Ten tijde van het opstarten van de relatieve omvangrijke herstructureringsopgave<br />

in Ondiep is er inderdaad niet voor gekozen uitvoering cultuurhistorisch<br />

onderzoek te verrichten en dit onderzoek zwaar mee te wegen in de afzonderlijke<br />

herstructureringsprojecten. De prioriteiten in het kader van de herstructurering<br />

lagen meer op sociaal vlak, wat duidelijk is verwoord in onder meer de wijkvisie<br />

Ondiep (“Dorp in de stad”).<br />

Dit betekent echter niet dat de cultuurhistorische waarden niet zijn onderkend,<br />

of uit het oog verloren zijn. Al in 2002 is de Ruimtelijke Visie Ondiep opgesteld.<br />

Eén van de hoofduitgangspunten is, naast het behoud en versterken van het<br />

dorpse karakter van Ondiep, het behoud en versterken van het plan Berlage-<br />

Holsboer. In de Ruimtelijke Visie Ondiep 2015 wordt Het Kleine Wijk reeds als<br />

herstructureringsgebied aangewezen. Aangegeven is dat voor de herstructurering<br />

zoveel mogelijk het tuinwijkprincipe als uitgangspunt zal gelden. Daarnaast<br />

vormt de bestaande structuur en de bestaande bebouwing vertrekpunt voor de<br />

planvorming.<br />

De gemeente onderkent dat in het kader van de herstructurering Ondiep het<br />

aspect cultuurhistorie niet de hoogste prioriteit heeft gekregen (overigens was de<br />

aandacht voor dit aspect in enkele jaren geleden een stuk minder dan vandaag de<br />

dag), maar is van mening dat er voldoende aandacht aan dit aspect wordt<br />

besteed. Dit geldt ook voor Het Kleine Wijk.<br />

Structuurvisie<br />

In het bestemmingsplan wordt de Structuurvisie <strong>Utrecht</strong> (2004) aangehaald (pag.<br />

10-11) Daarin worden als kernkwaliteiten genoemd, waaronder: 'de grote stad<br />

met kleinschaligheid en sociale cohesie in de wijken'. Waarbinnen van de<br />

ontwikkelingsperspectieven 'de Binnentuin' van toepassing is op Ondiep: 'De<br />

herstructurering in de vroeg-naoorlogse wijken gaat uit van de bestaande maat<br />

en schaal van de wijk. Hierdoor verandert er wel het een en ander; er komt een<br />

andere samenstelling van de woningtypen. Aantal kleinschalige projecten die<br />

bijdragen aan het verdienend vermogen van de stad. Wijk waar het wonen<br />

centraal staat. Niet te zwaar belast met stedelijke functie. Woonfunctie dominant,<br />

kleinschalig functiemenging mogelijk. Autoluw.'<br />

Deze visie beschrijft volgens reclamante met de genoemde kernkwaliteit de (tot<br />

voor kort) bestaande situatie. In ieder geval wordt volgens haar met<br />

sloop/nieuwbouw de sociale cohesie onder druk gezet, en zelfs vernietigd. Verder<br />

lijkt volgens reclamante het begrip 'kleinschaligheid' geweld te worden<br />

aangedaan als gekozen wordt voor meer-laags bouw. Bovendien spreekt volgens<br />

haar de visie over 'De herstructurering in de vroeg-naoorlogse wijken': Ondiep is<br />

voor het grootste deel vooroorlogs, voor wat betreft de kern zelfs voorvooroorlogs.<br />

Reactie:<br />

De mening over de Structuurvisie wordt niet gedeeld. Ook in dit citaat gaat<br />

reclamante uit van voor de stad of wijk in zijn algemeenheid bedoelde passages,<br />

die niet per definitie op elke buurt of straat hoeven te slaan. Overigens sluit de<br />

letterlijke passage (reclamante citeert slechts delen) goed aan bij hetgeen in<br />

Ondiep in zijn algemeenheid en het Kleine Wijk in het bijzonder plaatsvindt,<br />

hoewel erkend moet worden dat Ondiep inderdaad geen vroeg-naoorlogse wijk is.<br />

Rijksbeleid blijft onbesproken<br />

In het <strong>Bestemmingsplan</strong> wordt volgens reclamante niet alle beleid aangehaald,<br />

met name het rijksbeleid blijft onbesproken. Terwijl volgens haar juist in het<br />

rijksbeleid cultuurhistorie een prominente rol vervult en handvatten biedt om<br />

cultuurhistorie daadwerkelijk bij de ruimtelijke ontwikkelingen te betrekken. Het<br />

is niet duidelijk in hoeverre het rijksbeleid in het bestemmingsplan als leidraad<br />

wordt gehanteerd, noch is het duidelijk in hoeverre mogelijkheden die door het<br />

18


ijksbeleid worden aangegeven, zoals het doen van cultuurhistorisch onderzoek,<br />

zijn benut.<br />

Reactie:<br />

Hoofdstuk 2 (“Beleidskader”) stelt duidelijk dat slechts voor het plangebied<br />

relevant rijksbeleid beknopt wordt weergegeven. Het relevante rijksbeleid wordt<br />

in het bestemmingsplan als leidraad gehanteerd, maar gebiedsspecifiek maakt de<br />

gemeente uiteraard haar eigen afwegingen. Cultuurhistorische waardering van<br />

het Kleine Wijk is voldoende aan de orde gekomen in onder andere de<br />

Gebiedsvisie Ondiep 2015 (wat onder andere heeft geleid tot behoud van (het<br />

grootste deel van) het Witte Wijk) en de vastgestelde Planidentificatie. Tenslotte<br />

wordt er nogmaals wordt op gewezen dat de afweging om over te gaan tot sloop<br />

primair gemaakt wordt door de eigenaar van de woningen, niet door de<br />

gemeente.<br />

Verhouding gemeentelijk beleid en bestemmingsplan tot nationaal beleid<br />

Op basis van de beleidsuitgangspunten die in het bestemmingsplan geformuleerd<br />

staan en het staand nationale beleid vraagt reclamante zich af hoe het<br />

<strong>Gemeente</strong>lijk beleid en het bestemmingsplan zich daartoe verhoudt? Volgens<br />

haar kan geconcludeerd worden dat beide niet in overeenstemming zijn met het<br />

Rijks-, dan wel Provinciaal beleid en zelfs niet met de uitgangspunten van het<br />

bestemmingsplan. Aan het beleid, de plannen en het bestemmingsplan ligt<br />

volgens reclamante geen gedegen cultuurhistorisch onderzoek ten grondslag. Bij<br />

een cultuurhistorische waardevol complex, zoals 'het Kleine Wijk', wordt niet<br />

verder gekeken naar mogelijkheden voor behoud: onderhoud, renovatie,<br />

transformatie, en andere alternatieven zoals bijvoorbeeld zijn neergelegd in het<br />

Instrumentenboek van de Bundeling.<br />

Reactie:<br />

Al eerder is aangegeven dat het Raamwerk voor het bestemmingsplan Ondiep is<br />

voorgelegd aan diverse rijks- en provinciale instanties in het kader van het<br />

wettelijk verplichte vooroverleg. Dit wettelijk vooroverleg dient met name om in<br />

een vroeg stadium te kunnen zien of de door een gemeente voorgestane regeling<br />

in een bestemmingsplan/de ruimtelijke visie op een gemeentelijk gebied, de<br />

toets met hoger beleid kan doorstaan.<br />

Geen van de bij het wettelijk vooroverleg over bestemmingsplan Ondiep<br />

betrokken instanties, heeft ooit aangegeven dat het bestemmingsplan Ondiep<br />

niet in overeenstemming zou zijn met rijks- of provinciaal beleid.<br />

De Bundeling is overigens een organisatie die zich tot doel heeft gesteld de<br />

belangen van 'alle <strong>Utrecht</strong>se bewoners' te behartigen, waarbij het in principe gaat<br />

om belangen van bewoners van corporatiewoningen. Het is onduidelijk wat deze<br />

instelling te maken heeft met de verhouding tussen gemeentelijk en rijksbeleid.<br />

Wel dient nogmaals benadrukt te worden dat in het voortraject tot het<br />

uiteindelijke voornemen om tot sloop van Het Kleine Wijk over te gaan, wel<br />

degelijk alternatieven zijn overwogen.<br />

Geen antwoord op inspraakreactie op Planidentificatie (PI)<br />

Hoewel gesteld wordt dat over de PI inspraak is gehouden en er voldoende<br />

draagvlak zou bestaan voor de plannen, wil ik stellen dat ik op mijn inspraak tot<br />

op heden nog geen (inhoudelijk) antwoord heb ontvangen. Bovendien zijn van<br />

deze PI diverse concepten, dus is het niet duidelijk welk PI nu precies bedoeld<br />

wordt. De bewoners hebben destijds de conceptversie 2002 ontvangen, verder is<br />

er in ieder geval nog een conceptversie 2005.<br />

Reactie:<br />

Over de PI van 2005 is inspraak gevoerd, waarna de PI door het college is<br />

vastgesteld. Dit vaststellingsbesluit is aan de orde geweest in de raadscommissie<br />

voor Stedelijke Ontwikkeling op 20 december 2005, waarvoor reclamante is<br />

uitgenodigd. Daarbij is haar het zogenaamde 'tweekolommenstuk' toegezonden,<br />

waaruit blijkt hoe het college met de inspraak, waaronder die van haar, is<br />

19


omgegaan. Aangezien reclamante heeft tijdens de vergadering van de commissie<br />

Stedelijke Ontwikkeling heeft ingesproken, mag verondersteld worden dat de<br />

uitnodiging en het tweekolommenstuk haar bereikt hebben.<br />

Voor de goede orde: in de verscheidene (concept)versies van de PI is gestudeerd<br />

op de toekomst van het gebied in ruimtelijk functionele zin. Gedurende dit<br />

proces hebben zich geen substantiële veranderingen voorgedaan, de afweging<br />

om te slopen is gemaakt voordat de PI is gemaakt. Deze afweging wordt<br />

voornamelijk gemaakt door de eigenaar van de woningen. In de reactie op de<br />

inspraak op de PI (het tweekolommenstuk) is de afweging uiteengezet waarom<br />

voor sloop is gekozen, de argumenten hebben voornamelijk te maken met<br />

woontechnische kwaliteit en kosten van verbetering.<br />

Overige zienswijze<br />

Reclamante maakt tenslotte nog opmerkingen de welstandsnota, de Nota<br />

Belvédère, de Belvédère-website, 56-wijkenaanpak, de startnotitie sloop Kleine<br />

Wijk en het draagvlakonderzoek voor sloop. De inhoud/formuleringen in deze<br />

stukken/website staan in het kader van dit bestemmingsplan echter niet ter<br />

discussie.<br />

Hetzelfde geldt voor de opmerkingen over de rol van cultuurhistorie in het<br />

gemeentelijk beleid (in zijn algemeenheid), hoewel daarin tevens wordt<br />

opgemerkt dat met sloop van Het Kleine Wijk het bestemmingsplan zijn doel<br />

(bescherming van ruimtelijke kwaliteiten) voorbijschiet. Hiervoor wordt verwezen<br />

naar hetgeen onder 'Algemeen' is gesteld. Bescherming van ruimtelijke<br />

kwaliteiten is overigens niet het doel van dit bestemmingsplan, doel van dit<br />

bestemmingsplan is het bieden van een eenduidige en samenhangende juridischplanologische<br />

regeling voor heel Ondiep. Versterking van de bestaande<br />

stedenbouwkundige structuur en ruimtelijke kwaliteiten is echter wel een<br />

uitgangspunt voor het bestemmingsplan.<br />

De letterlijke weergave van de zienswijze van reclamant op dit punt is te vinden<br />

in de bijlage bij dit rapport.<br />

Conclusie<br />

De zienswijze is ongegrond.<br />

20


Reclamant 5<br />

Behoud monumentale waarde Het Kleine Wijk<br />

Voor een reactie op de opmerkingen van reclamant dit onderwerp wordt verwezen<br />

naar hetgeen hiervoor onder 'Algemeen' is gesteld. De letterlijke weergave van de<br />

zienswijze van reclamant op dit punt is te vinden in de bijlage bij dit rapport.<br />

Sloop onnodig en geen goede ruimtelijke ordening<br />

Voor een reactie op de opmerkingen van reclamant dit onderwerp wordt verwezen<br />

naar hetgeen hiervoor onder 'Algemeen' is gesteld. De letterlijke weergave van de<br />

zienswijze van reclamant op dit punt is te vinden in de bijlage bij dit rapport.<br />

Verhouding huur-/koopwoningen<br />

Voorts volgt uit de gebiedsvisie dat woningdifferentiatie in de verhouding 3/4<br />

koopwoningen en 1/4 huurwoningen zal plaatsvinden. In de huidige situatie zijn<br />

de woningen in Het Kleine Wijk in eigendom van corporatie Mitros. Dit betreffen<br />

huurwoningen. In de stad <strong>Utrecht</strong> is volgens reclamant een grote vraag naar<br />

huurwoningen en met name naar huurwoningen ten behoeve van<br />

eengezinswoningen. Uit het bestemmingsplan volgt niet dat aan de gangbare<br />

norm van 30% huurwoningen wordt voldaan nu niet duidelijk wordt waar de te<br />

slopen huurwoningen zullen worden vervangen. Het vervangen van huurwoningen<br />

door koopwoningen brengt volgens reclamant bovendien als bijkomstigheid met<br />

zich mee dat er minder differentiatie in bevolkingssamenstelling zal zijn, wat<br />

haaks zou staan op de wens om de bestaande woningen in Het Kleine Wijk met<br />

dezelfde uitgangspunten te slopen en opnieuw op te bouwen.<br />

Een en ander geldt volgens reclamant temeer nu uit het ontwerpbestemmingsplan<br />

zelf volgt dat een groot aantal woningen, met name in de<br />

Bomenbuurt en Het Witte Wijk zullen worden gerenoveerd. Ook dit betreffen<br />

voornamelijk eengezinswoningen. Ook een groot deel van deze woningen<br />

betreffen huurwoningen. Daarvan zullen er een aantal worden verkocht. Nergens<br />

uit de gebiedsvisie dan wel de toelichting van het bestemmingsplan volgt volgens<br />

reclamant op welke gronden de monumentale woningen in Het Kleine Wijk<br />

gesloopt dienen te worden terwijl elders in het plangebied alle bestaande<br />

woningen gehandhaafd kunnen blijven en positief worden bestemd in het<br />

bestemmingsplan. Een en ander klemt te meer nu uit het bestemmingsplan zelf<br />

volgt dat Het Kleine Wijk in dé ruimtelijke visie is aangewezen met de nadere<br />

aanduiding 'behoud monumenten' (kaartje op pag. 26 ontwerp-bestemmingsplan).<br />

Reactie:<br />

In een bestemmingsplan kunnen geen voorschriften gesteld worden over de vorm<br />

van uitgifte (verkoop of verhuur) van woningen. Slechts regels over functie en<br />

bebouwingsmogelijkheden zijn op te nemen. Overigens garandeert renovatie van<br />

de woningen evenmin dat ze beschikbaar blijven voor verhuur.<br />

Daarnaast is van belang op te merken dat de verhouding koop en huur binnen<br />

Ondiep binnen de afgesproken kaders blijft. Voor Ondiep zijn die kaders in het<br />

voordeel van huur bijgesteld in verhouding tot de rest van de stad. Opgemerkt<br />

moet hierbij worden dat de Heringastraat en Ahornstraat volledig in de huur<br />

worden gebouwd. Binnen <strong>Utrecht</strong> blijft een basisvoorraad aan huurwoningen<br />

gehandhaafd, een en ander is afgesproken in de DUO-overeenkomst met de<br />

corporaties.<br />

Wat betreft de monumentale waarde wordt verwezen naar hetgeen onder<br />

'Algemeen' is gesteld. De verwijzing naar het kaartje op p. 26 is onjuist, Het<br />

Kleine Wijk staat daar niet aangegeven als 'behoud monumenten', maar als<br />

'versterk plan Berlage-Holsboer'. Die versterking is nu juist één van de<br />

uitgangspunten bij de herbouw.<br />

Duurzaamheidsbeginsel<br />

Het slopen van een woonwijk en het daarvoor terugbouwen van een in<br />

uitgangspunten nagenoeg identieke woonwijk verdraagt zich naar het oordeel<br />

21


van reclamanten voorts niet met het duurzaamheidbeginsel. Het is duurzamer om<br />

de bestaande woningen naar hedendaagse maatstaven te renoveren in plaats van<br />

een gehele wijk te slopen en woningen terug te bouwen. Kwalitatief (bouwtechnisch)<br />

lenen de bestaande woningen van Het Kleine Wijk zich voor renovatie. Niet<br />

valt in te zien waarom de woningen uit Het Kleine Wijk niet op eenzelfde manier<br />

als de woningen van Het Witte Wijk kunnen worden gerenoveerd.<br />

Reactie:<br />

Verwezen wordt naar hetgeen hierover onder ´Algemeen´is opgemerkt.<br />

In het kader van een bestemmingsplan kunnen overigens geen regels gesteld<br />

worden om te zorgen dat aan het duurzaamheidsbeginsel voldaan wordt. De<br />

Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State besliste op 9 juni 1998 (BR<br />

1998, 936) namelijk, dat regelingen in een bestemmingsplan inzake<br />

duurzaamheidsbeginsel niet aanvaardbaar zijn, omdat deze niet rechtstreeks zien<br />

op het ruimtebeslag van de gronden zelf of effect hebben op het ruimtegebruik<br />

van nabij gelegen gronden.<br />

Milieueffectrapportage<br />

Ten behoeve van het bestemmingsplan is geen milieueffectbeoordeling gemaakt.<br />

Reclamanten stellen zich op het standpunt dat de activiteiten waarin het<br />

bestemmingsplan voorziet dienen te worden aangemerkt als de uitvoering van<br />

een stadsproject. Het bestemmingsplan voorziet immers in de bouw van<br />

woningen, kantoren, bedrijven en detailhandel- en parkeervoorzieningen. Op<br />

grond van categorie 11.2 uit onderdeel D van het Besluit milieueffectrapportage<br />

1994 dient ten behoeve van het bestemmingsplan een zogenoemde plan-MER te<br />

worden opgesteld. Dit is ten onrechte achterwege gebleven. Ook hierom voorziet<br />

het bestemmingsplan niet in een goede ruimtelijke ordening.<br />

Reactie:<br />

Categorie 11.2 van onderdeel D van het Besluit mer betreft "De uitvoering dan<br />

wel de wijziging of uitbreiding van de uitvoering van een stadsproject, met<br />

inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen." Uit de opbouw van<br />

de onderdelen C en D volgt dat een stadsproject méér is dan een project met<br />

uitsluitend woningen. Dat is niet anders wanneer ten behoeve van die woningen<br />

parkeervoorzieningen worden aangelegd of gebouwd.<br />

<strong>Bestemmingsplan</strong> Ondiep geeft Het Kleine Wijk een woonbestemming met slechts<br />

de mogelijkheid tot het uitoefenen van beroep- of bedrijf aan huis en een<br />

vrijstellingsbevoegdheid voor (de terugkeer van een nu reeds in het gebied<br />

aanwezige) snackbar. Alleen al daarom is er geen sprake van een stadsproject.<br />

Het gebied omvat bovendien een terrein van ongeveer 3 hectare, en de bouw van<br />

zo´n 200 woningen. Bij lange na niet voldoende om te kunnen spreken van een<br />

Stadsproject.<br />

Parkeren<br />

In de huidige situatie voorziet Het Kleine Wijk in circa 1 parkeerplaats per<br />

woning. In de feitelijke situatie wordt slechts de helft van de in de wijk aanwezige<br />

parkeerplaatsen benut. In de planidentificatie wordt dit ook erkend doordat<br />

gesteld wordt dat een groot aantal van de beschikbare parkeerplaatsen door<br />

bezoekers van het aangrenzende sportcomplex in gebruik worden genomen. Op<br />

grond van de gebiedsvisie zal een parkeernorm conform toekomstig beleid<br />

worden vastgesteld. Hoewel deze norm niet nader gespecificeerd wordt,<br />

vermoeden reclamanten dat bij de CROW-normen zal worden aangesloten.<br />

Hierdoor zal de parkeernorm hoger worden vastgesteld. De ervaring leert dat zoveel<br />

parkeerruimte niet nodig is. De woonwijk bevindt zich op een locatie die<br />

dicht bij het stadscentrum is gelegen en goed wordt ontsloten door middel van<br />

openbaar vervoersvoorzieningen. Er bestaat dan ook geen aanleiding om zoveel<br />

parkeerplaatsen te realiseren. Een toename van de parkeernorm brengt<br />

bovendien met zich mee dat de raad van mening is dat de bevolkingsgroep die<br />

zich in de wijk zal gaan vestigen ten gevolge van de nieuwbouw een ander<br />

parkeergedrag vertoont dan de bevolkingsgroep die thans in Het Kleine Wijk<br />

22


woont. Hiermee staat vast dat de bevolkingssamenstelling ernstig zal wijzigen<br />

hetgeen niet in overeenstemming is met de uitgangspunten die aan dit<br />

bestemmingsplan ten grondslag liggen.<br />

Reactie:<br />

Dat Het Kleine Wijk in de huidige situatie voorziet in circa 1 parkeerplaats per<br />

woning is een feit, maar dat wil niet zeggen dat in Het Kleine Wijk momenteel<br />

voldaan wordt aan de <strong>Utrecht</strong>se Parkeernormen. Feit is wel dat in de onder<br />

'Algemeen' reeds genoemde PI als voorwaarde is gesteld dat voldaan moet<br />

worden aan deze normen. Het bestemmingsplan spreekt zich overigens niet uit<br />

over parkeernormen, de Bouwverordening is aanvullend van toepassing verklaard<br />

wat betreft parkeergelegenheid. Bij nieuwbouw zal derhalve aan deze normen<br />

voldaan moeten worden<br />

Het is overigens juist dat bij de in de Bouwverordening opgenomen<br />

parkeernormen gebruik is gemaakt van CROW-normen (de zijn vastgesteld door<br />

het college op 8 februari 2005). Deze zijn echter vertaald naar de <strong>Utrecht</strong>se<br />

situatie, waarbij ook rekening is gehouden met de ligging van de wijken in de<br />

stad. Zo zijn de normen voor Ondiep bijvoorbeeld anders dan voor Leidsche Rijn.<br />

De normen die voor nieuwbouw in Ondiep gelden, zijn dus in tegenstelling tot<br />

hetgeen reclamant suggereert wel degelijk afgestemd op de ligging van Ondiep in<br />

de stad.<br />

Luchtkwaliteit<br />

De hoeveelheid te realiseren parkeerplaatsen houdt eveneens verband met de te<br />

verwachten verkeersaantrekkende werking die de woonwijk in de toekomstige<br />

situatie met zich mee zal brengen. Een hogere parkeernorm per woning brengt<br />

met zich mee dat in de toekomstige situatie meer auto's in de wijk zullen komen<br />

dan thans het geval is. Uit bijlage 2 behorende bij het bestemmingsplan volgt dat<br />

voor het luchtkwaliteitsonderzoek in de berekeningen er vanuit is gegaan dat er<br />

per saldo geen sprake is van extra verkeer als gevolge van de ontwikkeling. Voor<br />

het gedeelte Het Kleine Wijk gaat deze redenering niet op. Bij de berekening van<br />

luchtkwaliteit dient uitgegaan te worden van de situatie die op grond van het<br />

bestemmingsplan wordt mogelijk gemaakt. Het bestemmingsplan maakt mogelijk<br />

dat meer auto's in de wijk zullen verblijven. Nu dit ten onrechte niet in het<br />

luchtkwaliteitsonderzoek is betrokken dient dit onderzoek als onzorgvuldig en<br />

onvolledig te worden beschouwd en kan niet aan de vaststelling van het<br />

bestemmingsplan Ondiep ten grondslag worden gelegd.<br />

Reactie:<br />

Zoals onder 'parkeren' al is opgemerkt, staat in het bestemmingsplan geen<br />

hogere parkeernorm opgenomen. Ten overvloede wordt hierover nog opgemerkt,<br />

dat het ook niet zo is dat enkel een hogere parkeernorm met zich meebrengt dat<br />

er meer auto's in de wijk zullen komen. Verkeersaantrekkende werking wordt<br />

veroorzaakt door toename van het aantal woningen of wijziging van het soort<br />

woningen, waardoor meer bewoners en auto's komen of komst van nieuwe<br />

verkeersaantrekkende faciliteiten. Hiervan is echter op grond van het<br />

bestemmingsplan geen sprake. In Het Kleine Wijk zullen bestaande woningen<br />

worden vervangen, er zullen geen woningen bijkomen. Er zullen zelfs minder<br />

woningen komen dan thans het geval is. Ook andere, nieuwe<br />

verkeersaantrekkende faciliteiten worden op grond van het bestemmingsplan niet<br />

mogelijk gemaakt.<br />

Er valt aldus niet te verwachten dat er vanwege het bestemmingsplan in de<br />

toekomst meer auto's in de wijk zullen komen.<br />

Zoals reclamanten terecht stellen dient bij de berekening van luchtkwaliteit<br />

uitgegaan te worden van de situatie die op grond van het bestemmingsplan<br />

mogelijk wordt gemaakt. Hiervan is in het luchtonderzoek ook uitgegaan. In het<br />

bestemmingsplan is opgenomen, dat ondergronds parkeren in Het Kleine Wijk<br />

mogelijk is, hetgeen overigens niet betekent dat er dan ook meer verkeer komt.<br />

In het luchtrapport is de invloed van parkeergarages in het plangebied<br />

23


onderzocht. Van onvolledigheid of onzorgvuldigheid van het luchtrapport is dan<br />

ook geen sprake.<br />

Conclusie<br />

De zienswijze is ongegrond.<br />

24


Reclamant 8<br />

Reclamante geeft zeer puntsgewijs weer wat volgens haar in het<br />

bestemmingsplan zou moeten veranderen, samenvatten van de zienswijze is<br />

vrijwel onmogelijk. Hieronder volgt daarom de letterlijke weergave ervan, direct<br />

daaronder gevolgd door de gemeentelijke reactie.<br />

Reclamante is overigens in tegenstelling tot de reclamanten 3, 5, 10, 16 en 17<br />

geen tegenstander van sloop en nieuwbouw.<br />

Gebiedsvisie<br />

Blz. 30: Toevoegen bij belangrijkste uitgangspunten sportpark Thorbeckelaan:<br />

- Mogelijkheden voor woningbouw.<br />

Toelichting: In het voor ontwerp september 2006 was deze tekst wel<br />

opgenomen. Het is ons niet duidelijk waarom deze tekst is vervallen.<br />

In het SPvE Thorbeckepark maart 2007 maken deze woningen een<br />

onderdeel uit van de planvorming.<br />

Reactie:<br />

Op blz. 30 staat het volgende:<br />

(…) De belangrijkste uitgangspunten hierbij zijn:<br />

(…) - bijdragen aan het verbreden van het woningaanbod in Ondiep.<br />

Het gaat kortom om een park met dynamiek, een park gericht op een<br />

aanbod voor jong en oud,<br />

bestaand uit een mix van ontspanning, sport en welzijn. Om de<br />

bijdrage aan het woningaanbod<br />

te verbreden, zijn er plannen om in het Thorbeckepark circa 88<br />

woningen te realiseren. (…)<br />

Hieruit blijkt voldoende duidelijk wat de bedoeling is voor de invulling van het<br />

Thorbeckepark. Deze ontwikkeling wordt overigens niet mogelijk gemaakt met<br />

het bestemmingsplan Ondiep, de ontwikkeling wordt slechts aangekondigd.<br />

Wel is deze passage aangevuld met een verwijzing naar het op 5 juli 2007 door<br />

de gemeenteraad vastgestelde SPVE (Stedenbouwkundig Programma van Eisen)<br />

voor het Thorbeckepark.<br />

Blz. 32: Aanpassen gelijkblijvende woningdichtheid. Nieuwbouwplan zoals<br />

reeds besproken met DSO bestaat uit:<br />

- 23 huur appartementen en 18 huur grondgebonden.<br />

- 32 koopappartementen en 89 grondgebonden<br />

- Renovatieplan is nu 22 renovatie<br />

- Totaal 199 woningen in plaats van ca. 217.<br />

Toelichting: De afwijking van de woningaantallen is ca. 10%. Het is<br />

voor ons niet duidelijk of dit binnen de afwijkingsnorm van de<br />

gemeente valt, daarom het bezwaar van de genoemde 217 woningen.<br />

Indien in andere teksten van het bestemmingsplan deze aantallen<br />

genoemd worden, dienen ook in die teksten aanpassingen verwerkt te<br />

worden.<br />

Reactie:<br />

De passage is aangepast, er staat nu "circa 200".<br />

Juridische planbeschrijving,<br />

Woondoeleinden 1 (W1)<br />

Blz. 72 Vervallen de volgende zin:<br />

Er geldt een maximumpercentage van 50% .. t/m .... tot een<br />

oppervlakte van ten hoogste 45m 2 .<br />

Toelichting: Formulering tekst aanpassen, zodat duidelijk wordt dat<br />

hier extra aan- en bijgebouwen worden bedoeld bij laagbouw.<br />

25


Reactie:<br />

De passage (over erfbebouwing bij woningen) is inderdaad niet helder en daarom<br />

geschrapt. Verwezen wordt nu naar de passage hierover bij de bestemming<br />

Wonen, die inhoudelijk hetzelfde is.<br />

Bergingsclusters tegen een appartementencomplex behoort volgens<br />

ons tot het hoofdgebouw. Indien dit niet strookt met uw uitleg van<br />

hoofdgebouw, verzoeken wij u ook hiermee rekening te houden met de<br />

aanpassing van de formulering. Tevens geldt dat als uitgangspunt<br />

voor de huidige planontwikkeling die door partijen als contract de<br />

DUO PI Kleine Wijk juli 2005; augustus 2005 is vastgesteld. In deze PI<br />

wordt niet gesproken over maximumpercentage en dergelijke. Deze<br />

tekst stond tevens niet in het voorontwerp en is nu toegevoegd.<br />

Reactie:<br />

Bergingsclusters bij appartementsgebouwen worden meestal zo ontworpen dat ze<br />

deel uitmaken van het hoofdgebouw. Dat past ook binnen de contractueel<br />

vastgelegde afspraken.<br />

Blz. 72: Toevoegen: Er mag uitsluitend worden gebouwd in overeenstemming<br />

met een uitwerkingsplan dat rechtskracht heeft gekregen en in<br />

overeenstemming met de in een zodanig plan gestelde eisen.<br />

Vrijstelling hiervan door burgemeester en wethouders is mogelijk,<br />

indien de bebouwing in overeenstemming zal zijn met of op een<br />

verantwoorde manier kan worden ingepast in een al vastgesteld<br />

uitgewerkt plan of een daarvoor gemaakt ontwerp.<br />

Toelichting:<br />

Aangezien het voor ons niet duidelijk is op welk termijn dit<br />

bestemmingsplan rechtskracht heeft en wij volgens planning in 2007<br />

bouwaanvraag willen indienen, willen wij deze toevoeging conform het<br />

voorontwerp opgenomen zien.<br />

Reactie:<br />

Deze 'toevoeging' stond in het voorontwerp-bestemmingsplan omdat er destijds<br />

voor gekozen was de herstructurering van 'Het Kleine Wijk' op te nemen in een<br />

nader uit te werken woonbestemming. Bij het opstellen van het ontwerpbestemmingsplan<br />

is echter geconstateerd dat een uit te werken bestemming niet<br />

nodig was omdat enerzijds de herstructurering al een eigen inspraakprocedure<br />

doorlopen had en anderzijds paste binnen het vigerende bestemmingsplan. Nu er<br />

sprake is van een rechtstreekse bestemming is een binnenplanse<br />

vrijstellingsbepaling niet langer nodig. De binnenplanse vrijstelling was<br />

opgenomen om in voorkomend geval mee te kunnen werken aan de<br />

herstructurering indien deze zou passen binnen de uitgangspunten, maar een<br />

uitwerkingsplan (nog) niet gereed was.<br />

Inleidende bepalingen<br />

Blz. 8, art. 2<br />

De goothoogte wijzigen van het peil tot aan de bovenkant..... moet<br />

worden "vanaf het peil tot aan de onderkant........".<br />

Toelichting:<br />

Aangezien de verdiepingshoogte ca. 3 meter is, kan de gestelde<br />

bovenkant problemen opleveren in de technische en esthetische<br />

uitwerking van het detail.<br />

Reactie:<br />

Juist voor dit soort aspecten is artikel 24, lid 1 sub a, opgenomen in de<br />

planvoorschriften. In voorkomende gevallen kan dan vrijstelling verleend worden<br />

van de in het bestemmingsplan gegeven maten, afmetingen en percentages tot<br />

ten hoogste 10%. Dat is, indien het door reclamante geschetste geval zich<br />

daadwerkelijk voordoet, ruim voldoende.<br />

26


Bestemmingen<br />

Blz. 14, art. 4 lid 2<br />

a5: Wijzigen ...... " "voorgevellijn 2" bestaan uit ten hoogste 1 bouwlaag<br />

met kap, waarin de kap een tweede bouwlaag mag worden<br />

gerealiseerd" in ....<br />

"voorgevellijn 2" bestaan uit ten hoogste 2 bouwlagen met kap".<br />

a7: Wijzigen ..... "een bouwhoogte van ten hoogste 3 bouwlagen met een<br />

kap of 3 bouwlagen met een terug liggende 4e laag respectievelijk een<br />

goothoogte van 9m in ..... een bouwhoogte van maximaal 4 bouwlagen<br />

en een hoekaccent van 5 lagen.<br />

Toelichting:<br />

Als uitgangspunt is de DUO PI Kleine Wijk vastgesteld zoals eerder<br />

gemeld. In de PI zijn deze uitgangspunten omkaderd vastgelegd.<br />

Reactie:<br />

a5. Deze zienswijze is juist, in het planvoorschrift (artikel 4) is de PI voor Het<br />

Kleine Wijk (welke uitgangspunt is geweest voor de planvoorschriften) onjuist<br />

vertaald. In de PI is aangegeven wat betreft deze woningen aangegeven:<br />

"standaard woningtype binnengebied maximaal 2 bouwlagen met kap,<br />

goothoogte straatzijde maximaal 3 meter". Omdat de goothoogte op 3 meter is<br />

gesteld, dient het echter wel duidelijk te zijn dat de 2e bouwlaag in de kap moet<br />

worden gerealiseerd/onderdeel moet zijn van de kap. Het voorschrift is<br />

aangepast.<br />

a7. Deze zienswijze komt voort uit de wens om op de hoek van de Laan van<br />

Chartroise/Ondiep een aantal panden te realiseren met een vierde, niet<br />

terugliggende, bouwlaag.<br />

De zienswijze is echter niet juist: in de PI is in een kader wat betreft deze<br />

woningen weliswaar aangegeven: "randbebouwing aan Laan van Chartroise,<br />

Boerhaavelaan (t.p.v. het plein), maximaal 4 bouwlagen, hoekaccent 5 lagen".<br />

Maar vlak boven dit kader in de PI staat (niet in een kader), dat de 4e bouwlaag<br />

terugliggend gerealiseerd dient te worden. Desondanks kan tegemoetgekomen<br />

worden aan de wens van reclamante, omdat op de hoek Laan van<br />

Chartroise/Ondiep een volwaardige 4e bouwlaag als accent passend is te achten.<br />

Een dergelijk accent was ook al toegestaan op de hoek<br />

Thorbeckelaan/Boerhavelaan via artikel 4, lid 4 sub d. Aan dit voorschrift is de<br />

hoek Laan van Chartroise/Ondiep toegevoegd.<br />

Blz., 14, lid 2<br />

b4: Wijzigen: "...., vermeerderd met 0,25m; in "...., vermeerderd met 0,4m.<br />

Toelichting:<br />

De gestelde maat kan in verband met technische en esthetische<br />

noodzakelijke hoogte van isolatie, afschot, hoogte boeiboord in de<br />

uitwerking van het detail problemen opleveren.<br />

b6: Geheel vervallen.<br />

Toelichting:<br />

Zie eerder genoemde toelichting betreffende dit onderwerp.<br />

Reactie:<br />

b4: Dit gaat over aan- en uitbouwen: die mogen niet hoger zijn dan de eerste<br />

verdiepingsvloer, vermeerderd met 0,25 m. Deze 25 cm is nodig voor isolatie e.d.<br />

en mag op de aan- of uitbouw worden aangebracht om zo te voorkomen dat het<br />

plafond van een uitbouw in de woning lager zou worden dan een plafond in het<br />

hoofdgebouw. De gekozen maat is afgeleid van hetgeen de wetgever ook toestaat<br />

bij vergunningvrije aan- en uitbouwen.<br />

Hoewel die vergunningvrije bouwwerken in het algemeen kleiner zijn dan<br />

vergunningplichtige (wat invloed kan hebben op de benodigde extra hoogte), zijn<br />

in <strong>Utrecht</strong> voor zover bekend nog nooit problemen geweest met de maat van 25<br />

cm. Ook uit publicaties van Stichting Bouw Research blijkt dat de gekozen maat<br />

27


weliswaar krap is, maar in principe voldoende. Mocht om wat voor reden dan ook<br />

25 cm niet genoeg blijken, bestaat overigens nog de eerder genoemde<br />

mogelijkheid om vrijstelling te verlenen voor een afwijking van 10 % (artikel 24,<br />

lid 1 sub a). De gevraagde 40 cm is overigens niet wenselijk vanwege de<br />

ruimtelijke uitstraling die dat tot gevolg heeft.<br />

b6: Dit betreft het planvoorschrift dat per hoofdgebouw niet meer dan 50% van<br />

het onbebouwde erf alsnog bebouwd mag worden met aan-, uit- of bijgebouwen.<br />

Er is geen reden deze regeling te schrappen.<br />

Blz. 15, lid 4<br />

c: Vervallen.<br />

Toelichting:<br />

Indien onder artikel 4, lid 2 a7 de wijziging wordt verwerkt is geen<br />

vrijstellingsprocedure nodig. Tevens is de omschreven goothoogte<br />

zeker niet voldoende; 5 x 3m (verdiepingshoogte) en isolatie, afschot,<br />

hoogte boeiboord zal zeker groter zijn de 15 meter.<br />

d: Vervallen.<br />

Toelichting:<br />

Indien onder artikel 4, lid 2 a7 de wijziging wordt verwerkt is geen<br />

vrijstellingsprocedure nodig. Tevens is de omschreven goothoogte<br />

zeker niet voldoende; 4x3m (verdiepingshoogte) en isolatie, afschot,<br />

hoogte boeiboord zal zeker groter zijn de 12 meter.<br />

Reactie:<br />

Ook wat dit geval betreft wordt verwezen naar de mogelijkheid de in het plan<br />

opgenomen maten, afmetingen en percentages in voorkomend geval met 10% te<br />

verruimen (artikel 24, lid 1 sub a). Dat is, indien het door reclamante geschetste<br />

geval zich daadwerkelijk voordoet, ruim voldoende.<br />

Plankaart<br />

De plangrens is aangepast met name de hoek Laan van Chartroise/<br />

Thorbeckelaan en Laan van Chartroise/Ondiep (hoeken zijn afgeschuind). Deze<br />

wijzigingen terugdraaien conform kaart voorontwerp bestemmingsplan.<br />

Reactie:<br />

Bedoeld wordt dat de rooilijnen aan de buitenzijde van Het Kleine Wijk anders<br />

staan weergegeven dan bijvoorbeeld in het voorontwerp-bestemmingsplan het<br />

geval was: ze liggen krapper om het bouwblok. Dat is inderdaad niet juist, het is<br />

altijd de bedoeling geweest om bij de nieuwbouw de nu bestaande rooilijnen te<br />

handhaven. De rooilijnen zijn daarom hersteld, de plankaart is aangepast.<br />

Conclusie<br />

De zienswijze is deels gegrond en deels ongegrond.<br />

28


Reclamant 10<br />

Deze zienswijze komt vrijwel letterlijk, in ieder geval inhoudelijk overeen met de<br />

zienswijze van reclamante 3. Verwezen wordt daarom naar de reactie op de<br />

zienswijze van reclamante 3. Voor de letterlijke weergave van deze zienswijze<br />

wordt verwezen naar de bijlage bij dit vaststellingsrapport.<br />

Conclusie<br />

De zienswijze is ongegrond.<br />

Reclamant 16<br />

Voor een reactie op de zienswijze van deze reclamant wordt in zijn geheel<br />

verwezen naar hetgeen hiervoor onder 'Algemeen' is gesteld. De letterlijke<br />

weergave van de zienswijze van reclamant (die volledig handelt over de<br />

cultuurhistorische kwaliteiten van Het Kleine Wijk en er tevens op neerkomt dat<br />

slopen van Het Kleine Wijk onvoldoende onderbouwd is) is te vinden in de bijlage<br />

bij dit rapport.<br />

Conclusie<br />

De zienswijze is ongegrond.<br />

Reclamant 17<br />

Voor een reactie op de zienswijze van deze reclamant, die volgens eigen zeggen<br />

een steunbetuiging is aan de zienswijze van reclamante 3, wordt in zijn geheel<br />

verwezen naar hetgeen hiervoor onder 'Algemeen' is gesteld. Reclamant geeft aan<br />

de sloop van Het Kleine Wijk ten zeerste te betreuren, gezien de bijzondere<br />

betekenis ervan. De letterlijke weergave van de zienswijze van reclamant is te<br />

vinden in de bijlage bij dit rapport.<br />

Conclusie<br />

De zienswijze is ongegrond.<br />

29


II Overige zienswijzen<br />

31


Reclamant 1<br />

Reclamant is eigenaar van een bedrijfspand op een binnenterrein dat omsloten<br />

wordt door woningen aan de Amsterdamsestraatweg-Lelystraat-Esdoornstraat-<br />

Violenstraat.<br />

Enige tijd geleden heeft hij een principeaanvraag gedaan voor uitbreiding van dit<br />

pand met een kap. Deze aanvraag is destijds afgewezen omdat het (ontwerp-)<br />

bestemmingsplan Ondiep de verhoging van bebouwing op binnenterreinen niet<br />

toestaat, ondanks het feit dat naast zijn bedrijfsgebouw een vierkant bouwblok<br />

staat van zeven meter hoog. De kap is volgens reclamant nodig om het<br />

gebruiksoppervlak te vergroten, anders is de bouw financieel niet haalbaar.<br />

Zonder kap zal slechts verhuur van de ruimte voor bijvoorbeeld stalling van<br />

motoren of materiaalopslag voor een aannemer als enige optie overblijven.<br />

Volgens reclamant is er sprake van ronduit lelijk binnenterrein dat bijna geheel is<br />

volgebouwd met blokkendozen tot zeven meter hoog. Zijn bouwplan zou een<br />

verbetering van het binnenterrein betekenen: omwonenden waarderen volume<br />

minder dan architectonische uitstraling. Het plan zou volgens hem een aanzet<br />

geven tot verdere ontwikkelingen.<br />

Omdat reclamant verwacht dat de beste optie voor dit terrein (compleet<br />

herinrichten) onhaalbaar zal zijn verzoekt hij de gemeente een<br />

stedenbouwkundig plan op te stellen waaraan iedere ingreep op dit binnenterrein<br />

op inhoudelijke kwaliteiten getoetst moeten worden binnen de gegeven situatie<br />

(dus niet slechts aan vastomlijnde kaders die in zijn ogen geen enkel verband<br />

houden met de werkelijkheid).<br />

Reactie:<br />

Inderdaad is sprake van een rommelig binnenterrein. Er is echter sprake van een<br />

historisch gegroeide situatie. In het verleden was er niet of nauwelijks aandacht<br />

voor het bebouwen van binnenterreinen, of waren er (bijvoorbeeld op grond van<br />

het vigerende bestemmingsplan) geen mogelijkheden dat tegen te gaan.<br />

Hoewel de gemeente met reclamant van mening is dat gehele herstructurering<br />

van dit binnenterrein de voorkeur zou hebben, constateert reclamant zelf ook al<br />

dat dit vrijwel onmogelijk is 3 . Nog afgezien van het feit dat (zoals reclamant zelf<br />

ook stelt) eigenaren van de percelen vaak tevreden zijn met de huidige situatie<br />

en huurders/gebruikers geen belang stellen in een betere esthetische uitstraling,<br />

niet willen investeren en/of niets zien in een ingewikkeld en onzeker<br />

ontwikkeltraject 3 , kan herinrichting niet afgedwongen worden.<br />

Het opstellen van stedenbouwkundige plannen voor dit soort binnenterreinen ligt<br />

niet voor de hand, onder andere omdat dit zou moeten leiden tot aparte plannen<br />

voor vrijwel alle binnenterrein in het plangebied (vanwege de specifieke<br />

stedenbouwkundige situaties). Bovendien zal een stedenbouwkundig plan geen<br />

invloed hebben op de haalbaarheid van de herinrichting.<br />

Om verdere verrommeling tegen te gaan is daarom gekozen om het bebouwen<br />

van binnenterreinen in zijn algemeenheid aan banden te leggen. Waar het gaat<br />

om het bebouwen van tuinen bij woningen is nog slechts toegelaten dat dit tot<br />

maximaal 50% (tot maximaal 45 m2) gebeurt. Bij de historische bedrijfsterreintjes<br />

op binnenterreinen is ervoor gekozen de bestaande situatie te bevriezen. De<br />

mening van reclamant dat het toevoegen van een kap op zijn bedrijfspand een<br />

aanzet zou betekenen tot de algehele verbetering van het gehele terrein wordt in<br />

dat kader niet gedeeld. Temeer omdat toevoeging van de kap zal betekenen dat<br />

het gebruiksoppervlak van het pand en daarmee de verdichting van het<br />

binnenterrein toeneemt. Dat is ongewenst.<br />

Conclusie<br />

De zienswijze is ongegrond.<br />

3 Zie hiervoor de volledige weergave van de zienswijze in de bijlage bij dit rapport.<br />

33


Aanvulling na commissie Stedelijke Ontwikkeling<br />

Tijdens de vergadering van de raadscommissie voor Stedelijke Ontwikkeling heeft<br />

reclamant ingesproken en drong hij er (onder andere) op aan om de mogelijkheid<br />

om binnenterreinen kwalitatief te verbeteren niet te blokkeren. Reclamant gaf aan<br />

o.a. plannen voor woningbouw op het binnenterrein te hebben.<br />

Reactie:<br />

De wethouder heeft aangegeven dat het niet de bedoeling is om het verbeteren<br />

van de kwaliteit van binnenterreinen tegen te gaan, maar dat het niet goed<br />

mogelijk is om daar op voorhand al op te anticiperen. Woningbouw op<br />

binnenterreinen is ongewenst, onder andere vanwege de relatief beperkte ruimte en<br />

de relatief slechte bereikbaarheid van binnenterreinen.<br />

Desondanks is het niet de bedoeling om herinrichting van binnenterreinen te<br />

blokkeren wanneer dat tot verbetering van de situatie leidt. De plantoelichting<br />

wordt daarom uitgebreid met de hierna volgende passage in paragraaf 3.3.<br />

Tevens wordt de plankaart aangepast, aangezien geconstateerd is dat de<br />

hoofdbebouwing aan de Esdoornstraat 16 en 18 ten onrechte een<br />

bedrijfsbestemming had gekregen op de plankaart, terwijl er sprake is van<br />

woonbebouwing (met een onderdoorgang naar het achtergelegen binnenterrein<br />

waarop zich bedrijfsbebouwing bevindt).<br />

"c. herinrichting binnenterreinen<br />

In de wijk Ondiep komt van oudsher bedrijvigheid en functiemenging voor. Vooral in de<br />

jaren '60 van de vorige eeuw bevatte de wijk nog veel kleinschalige bedrijvigheid, zoals<br />

loodgieters, aannemers, garage- en schildersbedrijven. Veel van de bedrijvigheid<br />

strekte zich uit tot op de binnenterreinen.<br />

Deze bedrijven zijn in de loop der jaren vaak verhuisd naar industrie- of<br />

bedrijventerreinen, op een aantal binnenterreinen is de bedrijvigheid nog aanwezig.<br />

Ook komt het voor dat de bedrijven vertrokken zijn, maar de bebouwing er nog staat.<br />

Bedrijven die nu nog gevestigd zijn op dit soort binnenterreinen kunnen binnen de<br />

huidige milieunormen blijven functioneren en zijn daarom positief bestemd.<br />

Na sluiting van de bedrijven mogen eventueel kleine, niet milieubelastende, bedrijfjes<br />

intrek nemen in de binnenterreinbebouwing, hoewel sloop van de bebouwing en<br />

herinrichting van de binnenterreinen eigenlijk de voorkeur heeft. Dit soort<br />

binnenterreinen biedt namelijk vaak een rommelige aanblik, omdat er in het verleden<br />

niet of nauwelijks aandacht bestond voor het bebouwen van binnenterreinen, of er<br />

(bijvoorbeeld op grond van het vigerende bestemmingsplan) onvoldoende<br />

mogelijkheden waren dat tegen te gaan. In de praktijk blijkt herinrichting echter vaak<br />

moeilijk: het betreft bebouwing en terreinen van verschillende eigenaren met<br />

verschillende belangen en verschillende meningen over het gebruik ervan. Concrete<br />

initiatieven ontbreken en het bestemmingsplan bestemd daarom de bestaande situatie.<br />

Tijdens de vaststellingsprocedure van dit bestemmingsplan bleek echter dat er<br />

mogelijk initiatieven zijn voor in ieder geval het binnenterrein dat omsloten wordt door<br />

woningen aan de Amsterdamsestraatweg-Lelystraat-Esdoornstraat-Violenstraat.<br />

De gemeente is positief over herinrichting van dit soort binnenterreinen en is daarom<br />

in beginsel bereid om daar te zijner tijd, mits onder belanghebbenden zoals<br />

omwonenden voldoende draagvlak bestaat en de concrete herinrichtingsplannen<br />

stedenbouwkundig inpasbaar zijn, een planherziening te overwegen. Van belang is<br />

hierbij wel op te merken, bebouwing in principe niet hoger mag zijn dan 1 bouwlaag en<br />

dat de gemeente van mening is dat woningbouw op dit soort locaties ongewenst is<br />

vanwege de relatief beperkte ruimte en de relatief slechte bereikbaarheid van dit soort<br />

binnenterreinen. Daarnaast is wonen een functie die over het algemeen meer naar<br />

buiten gekeerd is dan bedrijvigheid, met negatieve consequenties op de privacy van<br />

omliggende woningen."<br />

34


Reclamant 2<br />

Onjuiste bestemming<br />

Reclamant maakt bezwaar tegen de bestemming van zijn pand aan de<br />

Amsterdamsestraatweg. Sinds 1987 is daar een amusementshal (gokhal)<br />

gevestigd en voorheen had het pand ook de bestemming eroscentrum. Gevraagd<br />

wordt het pand te bestemmen voor amusementshal.<br />

Reactie:<br />

In het genoemde pand is inderdaad een zogenaamde speelautomatenhal<br />

gevestigd. De plankaart en de planvoorschriften zijn aangepast: ter plaatse van<br />

de aanduiding (sh) is binnen de bestemming Dienstverlening tevens een<br />

speelautomatenhal is toegestaan.<br />

In artikel 1 van de planvoorschriften zijn hiervoor de volgende<br />

begripsomschrijvingen toegevoegd:<br />

Speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 1 sub f. van de<br />

Verordening op de speelautomatenhallen";<br />

Verordening op de speelautomatenhallen: de verordening van 1 juli 1989<br />

(gemeenteblad 1989, nr. 10).<br />

Overigens is de mogelijkheid opgenomen om de aanduiding (sh) met behulp van<br />

een wijzigingsbevoegdheid te kunnen verwijderen indien het gebruik van het<br />

pand ten behoeve van amusementshal definitief is beëindigd dan wel in geval van<br />

leegstand van ten minste 12 maanden. Dit past in het beleid dat wordt gevoerd in<br />

dit gebied (vanwege het 'brancheplan Amsterdamsestraatweg' is ervoor gekozen<br />

dit deel van de Amsterdamsestraatweg geheel voor 'Dienstverlening' te<br />

bestemmen. Daarvan afwijken wordt alleen toegestaan als die afwijking nu al<br />

(legaal) bestaat. Deze toestemming wordt ingetrokken zodra het afwijkende<br />

gebruik wordt beëindigd. Hetzelfde geldt in dit gebied voor bijvoorbeeld<br />

woonfuncties op de begane grond en maatschappelijke functies.<br />

Overigens sluit dit tevens aan bij het gemeentelijk beleid om voor<br />

speelautomatenhallen een zogenaamd 'uitsterfbeleid' te voeren. Het is de<br />

bedoeling het aantal speelautomatenhallen in <strong>Utrecht</strong> terug te brengen tot<br />

maximaal 5.<br />

Overleg over verplaatsing<br />

Reclamant geeft aan de amusementshal eventueel te willen verplaatsen naar de<br />

Seinedreef 141 en vraagt daarover een persoonlijk gesprek aan.<br />

Reactie:<br />

Eventuele verplaatsing van de speelautomatenhal valt buiten de procedure van dit<br />

bestemmingsplan. Overigens zal verplaatsing niet mogelijk zijn, gezien het<br />

gemeentelijk beleid wat hiervoor ook al werd genoemd (het aantal<br />

speelautomatenhallen in <strong>Utrecht</strong> is op dit moment hoger dan de gewenste 5).<br />

Conclusie:<br />

De zienswijze is deels gegrond en deels ongegrond.<br />

35


Reclamant 4<br />

Onjuiste bestemming<br />

Reclamant stelt dat het pand van zijn cliënte aan de Amsterdamsestraatweg ten<br />

onrechte niet is aangemerkt als detailhandelsvestiging, terwijl daar al ruim 48<br />

jaar detailhandel wordt uitgeoefend.<br />

Gevraagd wordt het bestemmingsplan in overeenstemming te brengen met de<br />

feitelijke situatie<br />

Reactie:<br />

De zienswijze is juist, het pand betreft een (lingerie)winkel. Het bestemmingsplan<br />

is aangepast.<br />

Conclusie:<br />

De zienswijze is gegrond.<br />

36


Reclamant 6<br />

Vervangen verkoopwagen door kiosk<br />

Reclamant geeft aan op het Boerhaaveplein/De Omloop sinds 2006 en met<br />

toestemming van de gemeente een verkoopwagen (snackwagen) te exploiteren.<br />

Reclamant wil graag uitbreiden en geeft aan daarom een vaststaande kiosk te<br />

willen op deze plek. Een kiosk was op deze locatie ook voor 2006 aanwezig was.<br />

Reclamant geeft aan de kiosk te willen aanpassen aan de stijl van de omliggende<br />

bebouwing. Een enquête onder zijn klanten zou positieve reacties hebben<br />

opgeleverd.<br />

Reactie:<br />

Een standplaats voor dit soort faciliteiten zal altijd 'mobiel' moeten zijn, ook de<br />

kiosk die hier in het verleden heeft gestaan was verplaatsbaar.<br />

Omdat er geen sprake is van vaste standplaatsen, is er ook geen sprake van<br />

'bouwen' in de zin van de Woningwet, zodat in het bestemmingsplan geen<br />

regeling hoeft te worden opgenomen voor dit soort wagens en kiosken. De<br />

snackwagen is dus ook niet in strijd met het bestemmingsplan.<br />

Voor het vergroten van de snackwagen al dan niet in de vorm van een<br />

(verplaatsbare) 'kiosk', dient reclamant contact op te nemen met de dienst<br />

Stadswerken, afdeling Gebruik Openbare Ruimte, bureau vergunningen (030 - 286<br />

69 54).<br />

Conclusie:<br />

De zienswijze is ongegrond.<br />

37


Reclamant 7<br />

Onjuiste bestemming<br />

Reclamant is eigenaar van een pand aan het Van Beuningenplein dat bestemd is<br />

voor 'detailhandel'. In het pand is lang (in ieder geval sinds 1981) een<br />

huisartsenpraktijk gevestigd geweest. Op 5 januari 2005 is een vergunning<br />

afgegeven voor kamerverhuur in het gehele pand, waarvoor het pand sindsdien in<br />

gebruik is. Voor detailhandelsdoeleinden is het pand volgens reclamant<br />

ongeschikt. Reclamant verzoekt dan ook de bestemming in overeenstemming te<br />

brengen met het huidige gebruik.<br />

Reactie:<br />

Voor de door reclamant genoemde kamerverhuur is inderdaad een vergunning<br />

afgegeven.<br />

De bestemming is aangepast: op de begane grond van het pand is wonen<br />

toegestaan. Gezien de doelstelling van het Brancheplan Amsterdamsestraatweg is<br />

het versterken van de winkelfunctie in dit gebied echter gewenst. De bestemming<br />

detailhandel is daarom niet verwijderd. Het is echter niet verplicht een winkel te<br />

vestigen in dit pand.<br />

De huisartsenpraktijk is sinds het pand kamergewijs verhuurd wordt niet meer<br />

aanwezig in dit pand, zodat dit gebruik als beëindigd kan worden beschouwd.<br />

Conclusie:<br />

De zienswijze is gegrond.<br />

38


Reclamant 9<br />

Onjuiste bestemming<br />

Reclamant verzoekt de bestemming van de huisartsenpraktijk aan de 2e<br />

Daalsedijk te wijzigen, zodat dit pand geheel volgens de toezegging van de<br />

Bedrijvenwinkel (december 2006) gebruikt kan worden.<br />

Reactie:<br />

In april 2007 is toestemming gegeven voor de vestiging van een huisartsenpost<br />

in dit pand. Het bestemmingsplan is aangepast.<br />

Conclusie:<br />

De zienswijze is gegrond.<br />

39


Reclamant 11<br />

Onjuiste hoogte geluidsschermen<br />

Reclamant verzoekt artikel 17, lid 2b zo te wijzigen dat de toegestane hoogte van<br />

geluidsschermen langs het spoor 4 meter kan bedragen (conform de bestaande<br />

situatie langs de Cremerstraat).<br />

Reactie:<br />

Het bestemmingsplan is aangepast.<br />

Correctie bestemmingsplangrens<br />

Langs het spoor <strong>Utrecht</strong>-Blauwkapel is de begrenzing van het bestemmingsplan<br />

niet consequent: soms op 'teen talud', soms halverwege het talud en soms<br />

bovenop de spoordijk. Bovendien zijn grote delen van het talud bestemd als<br />

groenvoorzieningen. Gevraagd wordt dit te wijzigen en de plangrens consequent<br />

op 'teen talud' te leggen òf het gehele talud en de spoordijk de bestemming<br />

'Verkeersdoeleinden, railverkeer' te geven.<br />

Reactie:<br />

De begrenzing is het gevolg van de plangrens van de begrenzing van het<br />

Facetbestemmingsplan Spoorverdubbeling <strong>Utrecht</strong> CS - Blauwkapel 4 , waarop dit<br />

bestemmingsplan Ondiep aansluit. Een 'grenscorrectie' ligt op dit moment niet<br />

voor de hand, aangezien het bestemmingsplan <strong>Utrecht</strong> CS-Blauwkapel dan ook<br />

gewijzigd zou moeten worden.<br />

Overigens maken taluds van spoordijken deel uit van de ecologische<br />

groenstructuur van de stad <strong>Utrecht</strong>. Deze worden daarom in zijn algemeenheid<br />

bestemd voor groenvoorzieningen. Uitzonderingen daarvoor worden gemaakt op<br />

trajecten waar bijvoorbeeld een spoorverdubbeling is voorzien. Wel is het<br />

planvoorschrift zodanig aangepast dat normaal onderhoud aan het spoor niet<br />

onmogelijk wordt gemaakt.<br />

Conclusie:<br />

De zienswijze is deels gegrond en deels ongegrond.<br />

4 Vastgesteld op 22 februari 1990, goedgekeurd op 16 oktober 1990 en onherroepelijk<br />

sinds 20 mei 1992.<br />

40


Reclamant 12<br />

Onjuiste bestemming<br />

Reclamant geeft aan dat hij eigenaar is van een winkel aan de Laan van<br />

Chartroise. Deze winkel bevindt zich ook op de begane grond verdieping van een<br />

pand aan het Ondiep. Op de plankaart van het ontwerp-bestemmingsplan staat<br />

op dit adres echter de bestemming 'woondoeleinden'.<br />

Verzocht wordt om dit te herstellen en daarbij tevens te bekijken of de<br />

achtergevelrooilijn van de betreffende panden op de juiste manier is weergegeven<br />

op de plankaart.<br />

Reactie:<br />

De plankaart is aangepast, de weergave van de achtergevelrooilijn is overigens<br />

juist.<br />

Conclusie:<br />

De zienswijze is gegrond.<br />

41


Reclamant 13<br />

Onjuiste bestemming<br />

Reclamanten geven aan eigenaar te zijn van een pand aan de Hogelanden WZ en<br />

het daarachter gelegen terrein. Dit terrein wordt gebruikt voor (bedrijfsmatige)<br />

opslag van kampeerauto's die door één van de reclamanten verhuurd worden. In<br />

het ontwerp-bestemmingsplan Ondiep staat dit terrein volledig aangeduid als<br />

'Bedrijfsdoeleinden' (categorie 1), inclusief de woning.<br />

De woning bestaat uit twee lagen en er is een doorgang op de begane grond naar<br />

het bedrijfsterrein erachter. De woning wordt deels gebruikt voor 'beroep aan<br />

huis' (voor een consultancybedrijf en een kantoor voor de kampeerautoverhuur).<br />

Het achterterrein is deels verhard (langs de Anton Geesinkstraat). Enkele jaren<br />

geleden is er toestemming gegeven om 5 à 6 kampeerauto's buiten te stallen, de<br />

rest staat in de loods (daar is correspondentie over).<br />

Daarnaast wordt het terrein deels als tuin gebruikt, ook voor woningen aan de<br />

Zoudenbalchstraat (smalle strook achter deze woningen is verhuurd).<br />

Reactie:<br />

Een woning in combinatie met een bedrijf wordt in de rest van het plangebied<br />

steeds bestemd als 'Gemengde doeleinden 2', waarbij voor het bedrijf een<br />

aanduiding (b) op de plankaart wordt aangebracht. De bestemming van het pand<br />

van reclamanten is dus onjuist en aangepast. Het gebruik van een deel van de<br />

woning voor consultancybedrijf en kantoor voor de kampeerautoverhuur is op de<br />

begane grond in ieder geval toegestaan (vanwege de bestemming Gemengde<br />

doeleinden 2). Op de verdieping is dit eventueel toegestaan binnen de regeling<br />

van beroep- of bedrijf aan huis die binnen deze bestemming geldt. De verhuur<br />

van een deel van het terrein ten behoeve van tuinen voor de omliggende<br />

woningen tenslotte is eveneens mogelijk binnen deze bestemming.<br />

Toekomstige woningbouw<br />

Reclamanten geven aan dat zij plannen hebben om de verhuur en opslag voor<br />

kampeerauto's te verplaatsen buiten <strong>Utrecht</strong> en het vrijkomende terrein te<br />

benutten voor woningbouw. Volledige zekerheid is hier echter niet over te geven.<br />

Verzocht wordt het bestemmingsplan te herstellen conform de huidige situatie<br />

(woning met bedrijfsterrein) en zo mogelijk rekening te houden met de door<br />

reclamanten gewenste ontwikkelingen naar woningbouw.<br />

Reactie:<br />

Vanwege het ontbreken van zekerheid over de verplaatsing van het bedrijf van<br />

reclamanten, is ervoor gekozen de eventuele woningbouw voor dit terrein niet<br />

mogelijk te maken, maar de bestaande situatie te bestemmen. Wonen is binnen<br />

de bestemming 'Gemengde Doeleinden 2' weliswaar mogelijk, maar voor het<br />

bebouwen van het achterterrein met nieuwe woningen zouden de bouwgrenzen<br />

op de plankaart moeten worden aangepast. Hiervoor zal een aparte procedure<br />

gevoerd moeten worden om bijvoorbeeld belanghebbenden<br />

inspraakmogelijkheden te bieden over deze wijziging.<br />

Desondanks staat de gemeente niet per definitie afwijzend tegen woningbouw op<br />

deze locatie en is daarom in beginsel bereid om daar te zijner tijd, mits onder<br />

belanghebbenden zoals omwonenden voldoende draagvlak bestaat en de<br />

concrete bouwplannen stedenbouwkundig inpasbaar zijn, een planherziening te<br />

overwegen. In de plantoelichting is hiervoor een passage opgenomen.<br />

Conclusie:<br />

De zienswijze is deels gegrond en deels ongegrond.<br />

42


Reclamant 14<br />

Onduidelijke ontwikkelingen<br />

Reclamant geeft aan eigenaar te zijn van panden aan de Royaards van den<br />

Hamkade en het Ondiep. Diverse malen is aan zowel de woningbouwvereniging<br />

als de gemeente gevraagd duidelijkheid te geven over voorgenomen sloop van<br />

deze panden. Duidelijkheid is echter niet gegeven wat onrust veroorzaakt over<br />

zijn toekomst als ondernemer.<br />

Reactie:<br />

De panden maken deel uit van 'Het Witte Wijk'. Eigenaar van de panden is<br />

woningcorporatie Mitros die in eerste instantie heeft aangegeven deze panden te<br />

renoveren en niet te slopen. Een aantal panden blijkt bij nader inzien mogelijk<br />

toch te slecht om te kunnen behouden.<br />

Op de website van Mitros staat over Het Witte Wijk: “Het middengebied en de<br />

Thorbeckelaan worden gerenoveerd. De overige woningen aan de rand van de<br />

buurt moeten in de toekomst gesloopt worden. Na onderzoek bleek het<br />

metselwerk van de woningen te slecht om een grondige renovatie uit te voeren.<br />

Het was echter niet nodig om al op korte termijn te slopen. Dit is nu in de<br />

periode 2012 - 2015 gepland.”<br />

Voor verdere informatie hierover wordt reclamant verwezen naar Mitros.<br />

Conclusie:<br />

De zienswijze is ongegrond.<br />

43


Reclamant 15<br />

Onjuiste aantal bouwlagen op de plankaart<br />

Mede namens een aantal medeondertekenaars van deze zienswijze geeft<br />

reclamant aan dat voor een aantal woningen aan het Oppenheimplein ten<br />

onrechte de aanduiding '2 bouwlagen' is opgenomen op de plankaart. Het betreft<br />

acht woningen waarvoor tijdens de bouw (eind jaren 90 van de vorige eeuw) de<br />

mogelijkheid bestond een 3e bouwlaag te realiseren. De bouwvergunning die<br />

destijds is afgegeven maakte dat ook mogelijk. Bij een aantal woningen is de<br />

opbouw ook gerealiseerd, maar bij 5 woningen is de extra laag niet gebouwd.<br />

Vanwege de strikte formulering van de planvoorschriften is het realiseren van de<br />

volgens de bouwvergunning toegestane derde bouwlaag niet meer mogelijk, de<br />

vrijstellingsmogelijkheid voor een extra derde bouwlaag die in de voorschriften is<br />

opgenomen is niet van toepassing voor woningen aan het Oppenheimplein. De<br />

bewoners van deze woningen worden hiermee benadeeld, enkelen hebben ook<br />

concrete plannen de opbouw alsnog te realiseren.<br />

Gevraagd wordt het bestemmingsplan aan te passen.<br />

Reactie:<br />

De zienswijze is juist, artikel 3, lid 5, sub b. onder 2 van de planvoorschriften is<br />

aangepast.<br />

Ontbrekende bouwgrenzen<br />

Bij een woning aan de Groen van Prinsterenstraat zijn geen bouwgrenzen<br />

weergegeven op de plankaart. Gevraagd wordt dit te herstellen.<br />

Reactie:<br />

De zienswijze is juist. Overigens leerde na-inventarisatie van het pangebied dat<br />

voor meer panden de bouwgrenzen ten onrecht niet op de plankaart stonden. Dat<br />

is ambtshalve gecorrigeerd.<br />

Tevens is gebleken dat het door reclamant genoemde pand niet alleen een<br />

woning, maar op de begane grond een bedrijfspand betrof. Ook dat is ambtshalve<br />

gecorrigeerd. Een overzicht van alle correcties is te vinden in hoofdstuk III<br />

(Overzicht van de wijzigingen in het bestemmingsplan) van dit<br />

vaststellingsrapport.<br />

Conclusie:<br />

De zienswijze is gegrond.<br />

Aanvulling na commissie Stedelijke Ontwikkeling<br />

Tijdens de vergadering van de raadscommissie voor Stedelijke Ontwikkeling heeft<br />

reclamant ingesproken en aangegeven blij te zijn dat geadviseerd is zijn<br />

zienswijze gegrond te verklaren, maar dat zijn zienswijze niet helemaal correct is<br />

geïnterpreteerd. Hierdoor is hij tekort gedaan. Bij de bouw van de woningen aan<br />

het Oppenheimplein was de derde laag namelijk een optie en ook al via de<br />

bouwvergunning toegelaten. De 3e laag wordt in het bestemmingsplan Ondiep<br />

echter niet rechtstreeks toegestaan: door opname van de 3e bouwlaag in artikel<br />

3, lid 5, sub b. onder 2 van de planvoorschriften is een vrijstellingsprocedure<br />

nodig voor het realiseren van de 3e laag. Daarnaast heeft reclamant in zijn<br />

zienswijze aangegeven een derde bouwlaag over de gehele woning te willen<br />

realiseren en niet een terugliggende bouwlaag zoals nu is toegestaan via de<br />

vrijstellingsmogelijkheid.<br />

Reactie:<br />

De wethouder heeft aangegeven dat de wijze van bestemmen aansluit bij de<br />

structuur van de planvoorschriften: overal waar een extra 3e bouwlaag is<br />

toegestaan, is dit via een (binnenplanse) vrijstelling geregeld. Op deze wijze is<br />

44


een extra waarborg ingebouwd om ervoor te zorgen dat privacy, bezonning en<br />

gebruiksmogelijkheden van het naburig erf gegarandeerd blijven. De wethouder<br />

zegt echter toe dat overleg gevoerd zal worden tussen reclamant en de<br />

behandelend ambtenaar, om te bezien of er mogelijkheden zijn om de<br />

opbouwmogelijkheden te vergroten en/of zonder vrijstellingsbepaling mogelijk te<br />

maken.<br />

Dit overleg heeft geleid tot het volgende. De opbouwmogelijkheid wordt<br />

rechtstreeks toegestaan door op de plankaart aan te geven dat de betreffende<br />

woningen aan het Oppenheimplein deels in 3 en deels in 2 lagen mogen worden<br />

uitgevoerd (zie illustratie).<br />

De opbouw dient terugliggend te worden uitgevoerd, zoals ook in 1999 is<br />

bepaald in de bouwvergunning (dus: terugliggend ten opzichte van het<br />

Oppenheimplein). De mogelijkheden ten opzicht van de bouwvergunning worden<br />

echter wel verruimd aan de achterzijde van de woningen en voor de woningen op<br />

de koppen van het bouwblok (De Savornin Lohmanstraat 2A en de Groen van<br />

Prinstererstraat 1AA). Aan de achterzijde kan de opbouw tot aan de achtergevel worden<br />

gebouwd (een verruiming van 1,8 meter ten opzichte van de bouwvergunning). Op de<br />

kop mag de opbouw tot aan de voorgevel van de genoemde woningen gebouwd<br />

worden, maar terugliggend ten opzichte van het Oppenheimplein (een verruiming van<br />

1,9 meter ten opzicht van de bouwvergunning).<br />

Reclamant heeft aangegeven hiermee te kunnen instemmen.<br />

45


III Overzicht van de wijzigingen in het bestemmingsplan<br />

47


A. Wijzigingen n.a.v. ingebrachte zienswijzen<br />

1. Wijzigingen in de toelichting van het bestemmingsplan<br />

a. Paragraaf 3.2, onder de tekst 'sportpark' binnen 'Deelprojecten' wordt naar<br />

aanleiding van de zienswijze van reclamant 8 uitgebreid met de volgende zin:<br />

"Deze uitgangspunten zijn ook opgenomen in het zogenaamde<br />

'Stedenbouwkundig Programma van Eisen Thorbeckepark Ondiep' dat op 5 juli<br />

2007 is vastgesteld door de gemeenteraad."<br />

b. Paragraaf 3.2, onder de tekst 'Het Kleine Wijk' binnen 'Deelprojecten' wordt<br />

naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 8 de zin "Het<br />

verkavelingsvoorstel omvat globaal circa 217 woningen …" gewijzigd in "Het<br />

verkavelingsvoorstel omvat globaal circa 200 woningen …".<br />

c. Paragraaf 6.3, onder 'Woondoeleinden 1 (W1)', wordt naar aanleiding van de<br />

zienswijze van reclamant 8 de laatste zin ("Er geldt een maximumpercentage…<br />

45 m2." vervangen door "Zie de passage hierover bij de bestemming<br />

'Woondoeleinden (W)'."<br />

Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 13 en ambtshalve wat betreft<br />

mogelijke ontwikkelingen aan de Royaards van den Hamkade 14, is aan de<br />

plantoelichting een nieuwe paragraaf (3.3) toegevoegd, luidende:<br />

"3.3. Mogelijk toekomstige ontwikkelingen<br />

Op een aantal locaties binnen het omvangrijke plangebied van Ondiep zijn<br />

mogelijk ontwikkelingen te verwachten. Hiervan is melding gemaakt tijdens de<br />

vaststellingsprocedure van het bestemmingsplan. De ontwikkelingen zijn echter<br />

nog onvoldoende duidelijk en het is ook niet voldoende zeker of ze daadwerkelijk<br />

zullen plaatsvinden binnen de planperiode van 10 jaar. Om die reden is, mede<br />

gelet op de planmethodiek (zie paragraaf 1.4), ervoor gekozen deze mogelijke<br />

ontwikkelingen niet mee te nemen in het bestemmingsplan en de bestaande<br />

situatie te bestemmen.<br />

Het betreft echter ontwikkelingen waar de gemeente niet op voorhand afwijzend<br />

tegenover staat en dat de gemeente in beginsel bereid is om, ook binnen de<br />

planperiode van 10 jaar, met de initiatiefnemers (en in overleg met andere<br />

belanghebbenden zoals omwonenden) te onderzoeken of de door hen gewenste<br />

ontwikkelingen mogelijk zijn. Indien de uitkomsten daarvan binnen 10 jaar al tot<br />

concrete ontwikkelingen leiden en daarvoor voldoende draagvlak bestaat, zal<br />

daaraan in principe medewerking worden verleend middels het voeren van een<br />

vrijstellingsprocedure of het in procedure brengen van een planherziening.<br />

Concreet gaat om de volgende ontwikkelingen:<br />

a. mogelijk toekomstige woningbouw achter de Hogelanden WZ 20;<br />

b. het wijzigen van het gebruik van het pand Royaards van den Hamkade 1;<br />

c. herinrichting binnenterreinen.<br />

a. Woningbouw achter Hogelanden WZ 20<br />

De eigenaren van dit terrein hebben aangegeven het huidige gebruik ervan<br />

(verhuur en opslag voor kampeerauto's) te willen verplaatsen buiten <strong>Utrecht</strong> en<br />

het vrijkomende terrein te benutten voor woningbouw. Volledige zekerheid is<br />

over deze ontwikkeling echter niet over te geven.<br />

De gemeente staat niet per definitie afwijzend tegen woningbouw op deze locatie<br />

en is daarom in beginsel bereid om daar te zijner tijd, mits onder<br />

belanghebbenden zoals omwonenden voldoende draagvlak bestaat en de<br />

concrete bouwplannen stedenbouwkundig inpasbaar zijn, een planherziening te<br />

overwegen.<br />

49


. Gebruikswijziging Royaards van den Hamkade 14<br />

De eigenaar van dit pand, woningcorporatie Mitros, heeft aangegeven 5 woningen<br />

in de Heringastraat en 5 woningen aan de Royaards van den Hamkade te gaan<br />

verhuren voor de huisvesting van 10 mensen met een verstandelijke handicap. De<br />

verhuur betreft eengezinswoningen die worden ingericht als twee zelfstandige<br />

wooneenheden. De bedoeling is dat de begeleiding van de bewoners plaatsvindt<br />

vanuit een zogenaamde inloopwoning. Het Pand Royaards van den Hamkade 14<br />

leent zich hier, ook qua locatie, uitstekend voor.<br />

Het is op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan echter niet<br />

duidelijk of deze ontwikkeling doorgang zal vinden. De gemeente staat hier<br />

echter niet per definitie afwijzend tegenover en is daarom bereid, ook binnen de<br />

planperiode van 10 jaar en mits onder belanghebbenden zoals omwonenden<br />

voldoende draagvlak bestaat, een planherziening te overwegen.<br />

c. Herinrichting binnenterreinen<br />

In de wijk Ondiep komt van oudsher bedrijvigheid en functiemenging plaats.<br />

Vooral in de jaren '60 van de vorige eeuw bevatte de wijk nog veel kleinschalige<br />

bedrijvigheid, zoals loodgieters, aannemers, garage- en schildersbedrijven. Veel<br />

van de bedrijvigheid strekte zich uit tot op de binnenterreinen. Deze bedrijven<br />

zijn in de loop der jaren vaak verhuisd naar industrie- of bedrijventerreinen, op<br />

een aantal binnenterreinen is de bedrijvigheid nog aanwezig. Ook komt het voor<br />

dat de bedrijven vertrokken zijn, maar de bebouwing er nog staat. Bedrijven die<br />

nu nog gevestigd zijn op dit soort binnenterreinen kunnen binnen de huidige<br />

milieunormen blijven functioneren en zijn daarom positief bestemd.<br />

Na sluiting van de bedrijven mogen eventueel kleine, niet milieubelastende,<br />

bedrijfjes intrek nemen in de binnenterreinbebouwing, hoewel sloop van de<br />

bebouwing en herinrichting van de binnenterreinen eigenlijk de voorkeur heeft.<br />

Dit soort binnenterreinen biedt namelijk vaak een rommelige aanblik, omdat er in<br />

het verleden niet of nauwelijks aandacht bestond voor het bebouwen van<br />

binnenterreinen, of er (bijvoorbeeld op grond van het vigerende<br />

bestemmingsplan) onvoldoende mogelijkheden waren dat tegen te gaan. In de<br />

praktijk blijkt herinrichting echter vaak moeilijk: het betreft bebouwing en<br />

terreinen van verschillende eigenaren met verschillende belangen en<br />

verschillende meningen over het gebruik ervan. Concrete initiatieven ontbreken<br />

en het bestemmingsplan bestemd daarom de bestaande situatie.<br />

Tijdens de vaststellingsprocedure van dit bestemmingsplan bleek echter dat er<br />

mogelijk initiatieven zijn voor in ieder geval het binnenterrein dat omsloten<br />

wordt door woningen aan de Amsterdamsestraatweg-Lelystraat-Esdoornstraat-<br />

Violenstraat.<br />

De gemeente is positief over herinrichting van dit soort binnenterreinen en is<br />

daarom in beginsel bereid om daar te zijner tijd, mits onder belanghebbenden<br />

zoals omwonenden voldoende draagvlak bestaat en de concrete<br />

herinrichtingsplannen stedenbouwkundig inpasbaar zijn, een planherziening te<br />

overwegen. Van belang is hierbij wel op te merken, bebouwing in principe niet<br />

hoger mag zijn dan 1 bouwlaag en dat de gemeente van mening is dat<br />

woningbouw op dit soort locaties ongewenst is vanwege de relatief beperkte<br />

ruimte en de relatief slechte bereikbaarheid van dit soort binnenterreinen.<br />

Daarnaast is wonen een functie die over het algemeen meer naar buiten gekeerd<br />

is dan bedrijvigheid, met negatieve consequenties op de privacy van omliggende<br />

woningen."<br />

2. Wijzigingen in de voorschriften<br />

a. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 2 zijn de volgende<br />

begripsbepalingen toegevoegd aan in artikel 1 (Begripsbepalingen):<br />

"Speelautomatenhal: een inrichting als bedoeld in artikel 1 sub f. van de<br />

Verordening op de speelautomatenhallen";<br />

"Verordening op de speelautomatenhallen: de verordening van 1 juli 1989<br />

(gemeenteblad 1989, nr. 10)"<br />

50


. Artikel 4 (Woondoeleinden 1), lid 2 sub a onder 5 is naar aanleiding van de<br />

zienswijze van reclamant 8 als volgt gewijzigd:<br />

"5. de hoofdgebouwen gebouwd ter plaatse van de aanduiding "voorgevellijn 2"<br />

bestaan uit ten hoogste 2 bouwlagen met een kap, waarbij de tweede<br />

bouwlaag in de kap gerealiseerd dient te worden".<br />

c. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 8 is artikel 4<br />

(Woondoeleinden 1), lid 4 sub d is als volgt gewijzigd:<br />

"lid 2 sub a onder 8, om een bouwhoogte van ten hoogste 4 bouwlagen zonder<br />

kap respectievelijk een goothoogte van 12 m toe te staan op de hoek van de<br />

Boerhaavelaan/Thorbeckelaan en de hoek van Ondiep/Laan van Chartroise ten<br />

behoeve van een hoogteaccent".<br />

d. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 2 is aan artikel 7<br />

(Detailhandel) het volgende toegevoegd:<br />

lid 1: "j. ter plaatse van de aanduiding (sh) tevens voor een speelautomatenhal,<br />

uitsluitend op de eerste bouwlaag vanaf peil" (de voorgaande subleden j. en k.<br />

zijn gewijzigd in k. resp. l.)<br />

lid 5: "d. de aanduiding (sh) van de plankaart te verwijderen indien het gebruik<br />

ten behoeve van speelautomatenhal definitief is beëindigd dan wel in geval<br />

van leegstand van ten minste 12 maanden."<br />

e. Aan artikel 17 (verkeersdoeleinden railverkeer), lid 2 is naar aanleiding van de<br />

zienswijze van reclamant 11 een sublid d. toegevoegd dat als volgt luidt:<br />

"d. in afwijking van hetgeen bepaald is in lid 2 sub c. geldt voor<br />

geluidswerende voorzieningen een maximale bouwhoogte van 4 m."<br />

3. Wijzigingen op de plankaarten<br />

a. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 2 is ter plaatse van het pand<br />

Amsterdamsestraatweg 385 de aanduiding (sh) opgenomen.<br />

b. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 4 is ter plaatse van het pand<br />

Amsterdamsestraatweg 217-219 de aanduiding (d) opgenomen, de aanduiding<br />

(w) is vervallen.<br />

c. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 7 is ter plaatse van het pand<br />

Van Beuningenplein 1 de aanduiding (w) opgenomen.<br />

d. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 8 zijn de<br />

bestemmingsgrenzen ("rooilijn 1") in overeenstemming gebracht met de<br />

bestaande situatie.<br />

e. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 9 is aan het pand 2e<br />

Daalsedijk 70 de bestemming 'Maatschappelijke doeleinden (M)' toegekend.<br />

f. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 12 is aan het pand Ondiep<br />

144/ 144bis de bestemming 'Gemengde doeleinden 2 (GD2)' met de<br />

aanduiding (d) toegekend.<br />

g. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 13 is aan het pand<br />

Hogelanden WZ 20 en het bijbehorende kadastrale perceel (LWR01, B 01860)<br />

de bestemming 'Gemengde doeleinden 2 (GD2) toegekend.<br />

h. Naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 15 zijn voor het pand Groen<br />

van Prinstererstraat 2B de weggevallen bouwgrenzen weer opgenomen.<br />

i. Naar aanleiding van de zienswijzen wordt op de plankaart een derde,<br />

terugliggende bouwlaag toegestaan voor de woningen aan het Oppenheimplein<br />

6-6E, De Savornin Lohmanstraat 2A en Groen van Prinstererstraat 1AA".<br />

51


B. Ambtshalve wijzigingen<br />

1. Wijzigingen in de toelichting van het bestemmingsplan<br />

a. Zowel ambtshalve (wat betreft mogelijke ontwikkelingen aan de Royaards van<br />

den Hamkade 14) als naar aanleiding van de zienswijze van reclamant 13 is<br />

aan de plantoelichting een nieuwe paragraaf (3.3 Mogelijk toekomstige<br />

ontwikkelingen) toegevoegd. Zie hiervoor A. Wijzigingen n.a.v. de ingebrachte<br />

zienswijzen (onder 1. d.).<br />

b. In de plantoelichting zijn daarnaast drie correcties aangebracht, om<br />

onduidelijkheden te voorkomen. Deze correcties hebben overigens geen<br />

juridische consequenties.<br />

Het gaat om het volgende:<br />

1. pagina 32, eerste alinea "Gebiedsvisie Ondiep" is gewijzigd in "Ruimtelijke<br />

Visie Ondiep 2015";<br />

2. pagina 32, 7e aandachtsstreepje: "(circa 217 woningen)" is geschrapt;<br />

3. pagina 72, onder 'Woondoeleinden 1 (W1)' is de zin "Binnen de bestemming<br />

… gerealiseerd" geschrapt.<br />

2. Wijzigingen in de voorschriften<br />

a. De aanhef van artikel 4 (Woondoeleinden 1), lid 2 sub b. luidt nu als volgt:<br />

"b. voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:"<br />

("en bijgebouwen" was abusievelijk niet vermeld, terwijl deze regeling ook<br />

betrekking heeft op bijgebouwen).<br />

b. Artikel 4 (Woondoeleinden 1), lid 4, sub c. en d.: "onder 8." is gewijzigd in<br />

"onder 7."<br />

(de verwijzing was onjuist, dat is hiermee hersteld).<br />

c. In artikel 12 (Bedrijfsdoeleinden), lid 1., sub a. is "en maatschappelijke"<br />

geschrapt.<br />

(de aanduiding (vz) was opgenomen voor een bedrijfsverzamelgebouw aan<br />

Ondiep Zuidzijde. In dit bedrijfsgebouw zijn, vanwege subsidievoorwaarden,<br />

maatschappelijke functies niet toegestaan. De mogelijkheid tot het gebruik<br />

van het gebouw ten behoeve van 'maatschappelijke dienstverlening' diende<br />

daarom geschrapt te worden).<br />

d. Aan artikel 18 (Groenvoorzieningen) is toegevoegd:<br />

"j. ontsluiting ten behoeve van onderhoud aan de aan deze bestemming<br />

grenzende railverkeervoorzieningen" (het eerdere sublid j. is vernummerd naar<br />

k.)<br />

(langs de spoorverbindingen zijn ecologische verbindingszones gelegen.<br />

Onderhoud aan het spoor is echter noodzakelijk, maar het spoor moet in veel<br />

gevallen via de ecologische verbindingszone bereikt worden. Om te voorkomen<br />

dat dit niet onmogelijk wordt is deze aanvulling opgenomen).<br />

3. Wijzigingen op de plankaarten<br />

a. Groen van Prinstererstraat 2B: gemengde doeleinden 2 cf. bestaande<br />

situatie;<br />

b. Groen van Prinstererstraat 1: bouwgrenzen aangebracht cf. bestaande<br />

situatie;<br />

c. De Savornin Lohmanstraat 2: bouwgrenzen aangebracht cf. bestaande<br />

situatie;<br />

52


d. Pastoor Koelmanhof: weergave op de plankaart in overeenstemming<br />

gebracht met bestaande situatie (bouwgrenzen ontbraken en bouwhoogte<br />

was onjuist);<br />

e. Kapelaan Rolinghof: weergave op de plankaart in overeenstemming<br />

gebracht met bestaande situatie (maatschappelijke bestemming<br />

aangebracht ten behoeve van het daar gevestigd kinderdagverblijf);<br />

f. Achterterrein Narcisstraat 4/6: weergave op de plankaart in<br />

overeenstemming gebracht met bestaande situatie (bestemmingsgrens<br />

verwijderd);<br />

g. Thorbeckelaan 57: weergave op de plankaart in overeenstemming gebracht<br />

met vastgestelde planidentificatie Het Kleine Wijk; aan het perceel is de<br />

bestemming W1 toegekend, de voorgevellijn 1 is tot en met dit perceel<br />

doorgetrokken; de onbebouwde strook met bestemming W tussen de<br />

percelen Thorbeckelaan 55 en 57 is verplaatst naar percelen 57/59;<br />

h. Laan van Chartroise 158/hoek Thorbeckelaan: weergave op de plankaart in<br />

overeenstemming gebracht met bestaande situatie (voorgevellijn 1 aan de<br />

zijde van de Thorbeckelaan is rechtgetrokken en sluit aan op de<br />

bestemmingsgrens van bestemming W);<br />

i. Esdoornstraat 16 en 18: weergave op de plankaart in overeenstemming<br />

gebracht met bestaande situatie (de hoofdbebouwing heeft<br />

woonbestemming en een onderdoorgang naar het achtergelegen<br />

binnenterrein met bedrijfsbebouwing).<br />

53


IV Integraal overzicht van de ingediende zienswijzen<br />

55

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!