NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD ... - Gemeente Utrecht

2 0 0 6
NOTULEN VERGADERING GEMEENTERAAD UTRECHT
11e vergadering – 27 april 2006, avond
Buitengewone vergadering van de Gemeenteraad, gehouden op donderdag 26 april 2006 te 19.00 uur.
Voorzitter, mevrouw mr. A.H. Brouwer-Korf.
Tegenwoordig zijn de leden: Aydemir, Beerlage, mevr. Den Besten (tevens wethouder), mevr.
Bikker, mevr. De Bondt, mevr. Bottse, mevr. Bouazani, mevr. Boudewijns, mevr. Van den Broek,
Çavuşoğlu, Van Corler, mevr. Dibi, Van Ditmarsch, Engbers, Essousi, Geldof, Gravesteijn, mevr. Van
Iperen, Isabella, Jansen, Jansen op de Haar, Janssen (tevens wethouder), Kleuver, mevr. Monnink, mevr.
Mos, mevr. Mossel, Oldenborg, mevr. Peetoom, Ravesteijn, Rietkerk, Van der Roest, mevr. Van Rooij,
mevr. Sarolea, mevr. Schell, mevr. Schipper, Schipper, mevr. Schuring, Smid, Taskan, Van den Tooren,
Verhoef, Verkaik, mevr. Wigny, mevr. Willemsen, Zijlstra en Zwanenberg
Tevens zijn aanwezig: de wethouders mevr. Den Besten, Bosch, Van Eijk, Giesberts, mevr. Spit en
De Weger.
Griffier: drs. A.A.H. Smits, griffier.
Opening van de vergadering door de voorzitter.
De VOORZITTER opent de vergadering en spreekt als volgt:
Dames en heren! Deze raadsvergadering staat in het teken van het collegeprogramma
2006-2010: “Utrecht voor elkaar”. Naar ik aanneem, zal na afloop van het debat worden
overgegaan tot de benoeming van zeven wethouders.
Zojuist is aan mij als voorzitter van de raad, de raadsgriffier en de voorzitter van het
raadspresidium het plan “Geen verkoop Utrechtse bus” als burgerinitiatief aangeboden. Al enige tijd
behoort het burgerinitiatief tot de mogelijkheden, en dit is de eerste keer dat gebruik is gemaakt van
dit recht. Een A4’tje waarop de intentie van de indieners van het burgerinitiatief is verwoord, zal
worden rondgedeeld. Wij zullen er met zijn drieën garant voor staan dat het plan op de agenda van
de raad geplaatst wordt, nadat er enige voorbereiding is verricht. Het benodigde aantal
handtekeningen is gehaald (er zijn 2851 handtekeningen ingediend).
Voorts deel ik u mede dat met kennisgeving afwezig is mevrouw Oskam en wil ik graag
mevrouw Sarolea feliciteren, want volgens mijn informatie is zij jarig. Van harte gefeliciteerd! Fijn
dat u hier bent.
(Applaus.)

Avondvergadering van 27 april 2006 2
Ingekomen stukken.
1. Een tweetal de 25e april 2006 ingekomen brieven van mevrouw drs. A.C. den Besten en de
heer drs. H.H. Janssen, alhier, waarin beiden per 27 april 2006 hun ontslag nemen als
raadslid (E06.000485/503).
Besloten wordt deze brieven voor kennisgeving aan te nemen.
Debat inzake het collegeprogramma 2006-2010: "Utrecht voor elkaar".
De VOORZITTER: Dames en heren! Wij gaan van start met het debat collegeprogramma
2006-2010: “Utrecht voor elkaar”. Dat doen wij als volgt. Degenen die tot de
onderhandelingsdelegatie behoorden van het voorliggende programma, geef ik als eerste het
woord. Daarna ga ik naar de andere fracties. Net als bij de voorjaarsnota en de begroting komen
die in volgorde van grootte aan het woord.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Het is vandaag een bijzondere dag. Op 7 maart
2006 kon ik hier midden in de nacht namens de PvdA iedereen bedanken die ons had geholpen
aan een geweldige verkiezingsoverwinning. Inmiddels zijn wij acht weken verder en hebben de
partijen waarmee de coalitieonderhandelingen zijn gestart ontzettend hard gewerkt om tot een
coalitie te komen.
Na de eerste twee rondes van een-op-eengesprekken met de partijen die geïnteresseerd
bleken te zijn in collegedeelname, bleek onze eerste keuze voor GroenLinks, CDA en ChristenUnie
meteen een goede. Met de genoemde partijen zijn wij omstreeks 21 maart 2006 begonnen en
hebben wij een prachtig programma weten neer te zetten. Dat kostte wel wat tijd. Onze formateur
heeft maar liefst zestig uur vergadertijd geteld. Er zijn tientallen bijeenkomsten geweest. Ik kan niet
vaak genoeg zeggen dat het ambtelijk apparaat zich fanstatisch heeft ingezet. Onze formateur
Ellen Vogelaar heeft ons daarbij ontzettend geholpen. De gang van zaken was niet altijd
gemakkelijk, want onderhandelen is een kwestie van geven en nemen. Geen enkele partij kreeg
voor honderd procent wat ze wilde, want geen enkel verkiezingsprogramma werd voor honderd
procent overgenomen.
De vraag is dan wat je voor de komende vier jaar in de stad wilt realiseren. Waar ga je voor
en hoeveel kun je en wil je inleveren om dat resultaat te bereiken, zonder de steun van je
achterban te verliezen? Is er vertrouwen genoeg in de overige partners waar je mee aan het
onderhandelen bent om samen deze klus te gaan klaren? Dat vertrouwen was er en daarom staat
hier hetzelfde viertal dat acht weken geleden hieraan was begonnen. De partners staan achter het
programma “Utrecht voor elkaar”. Wij geven vanavond als coalitiepartijen aan wat wij afzonderlijk
sterk en goed aan het programma vinden. Wij gaan graag daarover in debat met de andere
partijen.
“Utrecht voor elkaar” is een programma op hoofdlijnen. De gedetailleerde uitwerking volgt
later, voor een groot deel bij de begroting van 2007. Vóór die tijd zal het college heel graag met
bewoners en organisaties in de stad gaan praten om te kijken hoe de kaders en hoofdlijnen
uitgevoerd kunnen worden en met hen te discussiëren over de richting binnen die kaders.
Verscherpingen, tips en aanbevelingen nemen wij daarbij natuurlijk graag mee, niet alleen vanuit
de stad, maar ook van de andere gemeenteraadsfracties. Ook daarover zullen wij open en
transparant zijn, net zoals wij dat in heel het proces zijn geweest. Wij zullen eerlijk zeggen en
verantwoorden wat onze keuzes zijn geweest, wat wij kunnen overnemen, wat wij kunnen
waarmaken en ook wat wij niet kunnen waarmaken.
Vanavond zullen wij ook eerlijk zijn. Wij zijn bijvoorbeeld zo eerlijk om te zeggen dat de
optelling aan het einde van het programma, dat iedereen van ons heeft gekregen, niet klopt. Het
bedrag van EUR 28,5 miljoen moet namelijk EUR 28,3 miljoen zijn, maar dat had iedereen
natuurlijk allang gezien. Het gaat om een afrondingsfoutje. De samenvatting van heel de financiële
tabel die iedereen heeft gekregen klopt wel.

Avondvergadering van 27 april 2006 3
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Wij hebben vanmiddag ook nog een grote
financiële tabel gekregen. Daar komt aan de uitgavenkant EUR 33,5 miljoen uit voor 2007. Is dat ook een
foutje, of heb ik een en ander verkeerd begrepen?
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Ik weet niet wat de heer Oldenborg vanmiddag heeft
ontvangen. Het overzicht met twee tabellen?
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Het ging om een excel-sheet met voor 2007 een gat
van EUR 5 miljoen.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Daar kijk ik zo even naar.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Ik zal in mijn eigen termijn mevrouw Den Besten hier
nog even aan herinneren.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Het programma “Utrecht voor elkaar” is een prettig dun
programma. Het telt ongeveer achtduizend woorden. Dat is best weinig als je bedenkt dat de oppositiepartijen
alleen al vijfduizend woorden aan technische vragen wisten te produceren. Wij hebben heel erg
scherp gekozen. Het programma is niet dun, maar doelgericht. Het straalt geen arrogantie, maar ambitie
uit. Het is niet flets, maar flitsend, met name de presentatie op de beautiful day van 14 april jl., maar ook
de inleiding getuigt daar naar mijn mening van.
Ik had het in mijn inleiding al over vertrouwen. Vertrouwen om deze klus te gaan klaren, hebben wij
in elkaar, maar ook in de mensen in de stad. Vertrouwen om bijvoorbeeld het leefbaarheidsbudget op te
hogen naar EUR 1 miljoen per wijk (dat is trouwens geen verdubbeling, zoals ik hier en daar in de kranten
las, maar een verviervoudiging van wat het nu is). Bewoners van de stad weten het beste waar het
naartoe moet met de stad. Wij als gemeente willen dat mogelijk maken door middel van het
leefbaarheidsbudget, zodat men zelf initiatieven kan indienen en uitvoeren. Er is ook vertrouwen om meer
ruimte te geven voor groen, zelfbeheer en eigen initiatieven -ook van bewoners en bewonersorganisaties-,
meer ondersteuning van bewonersorganisaties, het verstevigen van de wijkraden en meer steun voor de
migrantenzelforganisaties. Dit alles doen wij vanuit het vertrouwen dat mensen heel veel zelf kunnen, dat
er al heel veel in de stad gebeurt en dat wij als overheid alleen maar af en toe een handje hoeven te
helpen en niet in de weg gaan liggen. Dit is voor de PvdA de kern van dit sterke en sociale programma.
Wij doen het graag en goed, maar vooral samen.
Ik ga even door op “sterk”. Er is een sterk programma voor Utrecht als sterke stad: economisch,
innovatief, hard waar het moet en zacht waar het kan. Wij zijn duidelijk, stellen regels en gaan niet door
met gedogen. Wij zijn strenger naar mensen die uitkeringen hebben en misbruik maken van ons systeem.
Wij zijn echter ook strenger voor onszelf als gemeentelijke organisatie. Wij moeten echt toe naar minder
regels en procedures. Wij moeten het gemakkelijker maken voor de mensen in de stad om dingen voor
elkaar te krijgen, zonder dat wij daarbij afbreuk doen aan inspraak of rechten van anderen. Een makkelijk
ding dat wij nu al willen afschaffen -wij gaan kijken of wij nog meer van dat soort mooie dingen kunnen
doen-, is zoiets als een toernooitarief. Dat is een absurde regel die ervoor zorgt dat sportverenigingen,
zodra ze een toernooi willen organiseren, opeens een hoger tarief moeten gaan betalen waar niemand
wijzer van wordt en dat eigenlijk alleen maar belemmerend werkt bij het organiseren van leuke toernooien.
Weg ermee! Over dit soort dingen zeggen wij: duidelijkheid creëren, zowel naar de bewoners als onszelf.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Mevrouw Den Besten heeft het over toernooitarieven. Die
had de vorige raad toch al afgeschoten? Wat is dus de vernieuwing?
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Het toernooitarief was er gewoon nog. Ik weet dat de VVD-fractie
in de vorige raadsperiode een initiatiefvoorstel heeft ingediend inzake minder regels. Er zijn echter nog
evenveel regels. Het is dus toch nodig om daarmee door te gaan.

Avondvergadering van 27 april 2006 4
De heer ZIJLSTRA (VVD): Door de vorige raad is het besluit genomen dat hij daar in de volgende
begroting van af wilde. Wij vinden het prima als mevrouw Den Besten dat nog een keer herbevestigt,
maar zij moet niet gaan zeggen dat ze iets nieuws verzonnen heeft, want dat is gewoon niet het geval.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Ik zeg alleen maar dat dit een eerste stap is. Er zijn
een heleboel regels in de stad waarvan wij zeggen dat de mensen daar last van hebben. Die willen wij
afschaffen. Of de toernooitarieven al afgeschaft waren, weet ik niet. Ik weet ook niet hoe het zit met de
begroting - wij moeten natuurlijk wel kijken naar de verminderde opbrengsten, ook al zijn die maar gering.
Wij gaan in ieder geval zoeken naar dit soort regels en vergunningseisen, waar mensen in de stad last
van hebben en die niemand helpen. Ik denk dat de sporttoernooien daar wel bij zullen varen.
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Ook ik heb een vraag over het sportgebeuren. Ik heb begrepen
dat het college sportzondagen wil invoeren. Ik kan mij herinneren dat in het laatste sportdebat van de
Vereniging Sport Utrecht het enthousiasme van de verenigingen op dat punt bepaald niet groot was.
Bovendien zijn bijvoorbeeld op alle feestdagen de gemeentelijke sportaccommodaties dicht - komende
zondag is dat bijvoorbeeld ook het geval. Je betaalt wel als sporter voor je vereniging, maar je kunt niet
gaan sporten. Zou op dat punt niet gewoon beter naar de verenigingen geluisterd moeten worden?
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Gelukkig was ik die avond ook aanwezig en heb ik heel goed
geluisterd naar de sportclubs die daar aanwezig waren. Zij vroegen zich af wat wij precies met de
sportzondagen bedoelden. Ze hadden daar namelijk geen zin in als het zou betekenen dat iedere maand
door alle sportclubs met man en macht in elke wijk allerlei dingen opgetuigd zouden moeten worden. Toen
wij echter uitlegden wat wij met de sportzondagen bedoelden (en de heer Jansen was daar ook bij
aanwezig), was het enthousiasme wél heel groot. Het idee van de sportzondagen is om één keer in de
maand op een plek in de stad dingen te laten organiseren door de sportclubs, samen met wijkwelzijnsorganisaties,
scholen, maatschappelijke organisaties en gemeente. Elke wijk komt dus één keer per jaar
aan de beurt. De sportclubs waren na onze uitleg heel enthousiast.
Ik vervolg mijn betoog.
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Misschien kan mevrouw Den Besten nog even antwoorden op
mijn vraag over het feit dat de gemeentelijke sportaccommodaties op alle feestdagen dicht zijn.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Dat is inderdaad een concrete vraag, maar het antwoord daarop
weet ik niet. Misschien dat iemand van mijn fractie het antwoord weet. Ik kan mij voorstellen dat het
moeilijk is om op zon- en feestdagen mensen voor de accommodaties te krijgen en dat dit hogere kosten
met zich meebrengt. Het lijkt mij een goede zaak als wij daar even naar kijken.
Ik ga door met de sterke stad. Ook daarin zijn wij ambitieus. Wij willen ons sociale gezicht kunnen
blijven betalen, maar dan moet Utrecht economisch gezien ook een sterke stad blijven. Om ondernemers
en bedrijven in de stad levensvatbaar te laten zijn en blijven, moet niet alleen de bereikbaarheid, maar ook
de luchtkwaliteit in de stad op orde zijn. Daarvoor wordt de groei van de automobiliteit teruggedrongen ten
gunste van het openbaar vervoer en de fiets. Utrecht blijft bereikbaar. Wij gaan door met een aantal
eerder in gang gezette projecten om te voorkomen dat heel de stad dichtslibt en vastloopt. Wij denken
dan bijvoorbeeld aan de noordelijke randweg en de fly-over op het 24 Oktoberplein, maar ook aan de
aanleg van het tracé voor de HOV om de Zuid. Daarvan hebben wij als PvdA gezegd dat wij hopen dat
daar in 2012 meteen een tram kan worden aangelegd, zoals aan de bewoners beloofd is.
Bovendien zetten wij extra in op de bouw en het gebruik van transferia aan de rand van de stad. De
transferia moeten zo goed zijn, dat ze een alternatief vormen voor de auto. Dat is tot nu toe nog niet het
geval.
“Keihard de sociaalste” was de titel van ons verkiezingsprogramma. De PvdA-fractie, maar ook de
1700 leden van de PvdA-afdeling Utrecht, zijn blij dat er zo veel punten uit dat mooie programma in het
collegeakkoord terug te vinden zijn. Het sociale beleid van het vorige college wordt voortgezet, met extra
inzet op laaggeschoolde arbeid, reïntegratie, inburgering, het tegengaan van schooluitval en
jeugdwerkeloosheid. Dit alles met als doel om Utrecht echt de kansenmachine te laten zijn voor iedereen.

Avondvergadering van 27 april 2006 5
Elk van de acht hoofdstukken uit het collegeprogramma ademt naar ons idee dat doel uit, namelijk:
Utrecht als kansenmachine, als emancipatiemotor voor een grote groep mensen. Wij zorgen voor goede
woningen voor iedereen, een goede infrastructuur, een stevige economie en een forse inzet op de
mensen in de stad. Wij gaan dat samen doen met de bewoners, de buurtcomités, de wijkwethouders (die
wij overigens morgen bekend zullen maken), de raad en het nieuwe college.
“Utrecht voor elkaar”, de PvdA-fractie gaat ervoor en om dat te onderstrepen heeft ze een motie
opgesteld. Ik dien die mede in namens de fracties van CDA, GroenLinks en de ChristenUnie. Het zal niet
echt veel verbazing wekken dat wij in de motie zeggen dat wij instemmen met het concept-collegeprogramma
en het nieuwe college opdragen om in ieder geval bij de programmabegroting 2007 de
hoofdlijnen uit het programma naar SMART-doelstellingen te vertalen, zoals wij beloofd hebben.
De VOORZITTER: Dames en heren! Door mevrouw Den Besten is de volgende motie ingediend:
"Motie 25
Vaststellen Collegeprogramma 2006-2010 Utrecht voor elkaar
De gemeenteraad van Utrecht in vergadering bijeen op donderdag 27 april 2006 ter bespreking van
het collegeprogramma 2006-2010 Utrecht voor elkaar
Stemt in met het collegeprogramma 2006-2010 Utrecht voor elkaar
En draagt het college op om in de programmabegroting 2007 het collegeprogramma te vertalen in
SMART-doelstellingen”
Deze motie is ondertekend door mevrouw Den Besten, mevrouw Mos, de heer Janssen en
mevrouw Bikker.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! GroenLinks is trots op het collegeakkoord “Utrecht voor
elkaar”. Wij hebben ons hard gemaakt voor wonen, tolerantie, sociaal beleid, luchtkwaliteit en groen in en
om de stad. In het collegeakkoord zijn deze terreinen helder terug te vinden. Met het akkoord kunnen wij
de stad een stuk groener en socialer maken en richten wij ons op het versterken van de kracht van de
stad en het bieden van kansen aan alle bewoners, jong en oud, man en vrouw en mensen met
verschillende culturele achtergronden - iedereen in zijn verscheidenheid.
Ons doel is om ervoor te zorgen dat iedereen kan meedoen in de stad, jongeren banen en
stageplekken vinden, dat discriminatie wordt aangepakt, uitkeringsgerechtigden de mogelijkheid krijgen
om via scholing en trajecten hun kansen op de arbeidsmarkt daadwerkelijk te vergroten, het armoedebeleid
een extra impuls krijgt en iedereen die recht heeft op de regelingen daarvan daadwerkelijk gebruik
weet te maken.
Sommige partijen schamperen in de krant: ze gaan door op dezelfde voet. Anderen schreeuwen
moord en brand, want o, de auto wordt aangepakt. Is er wel of geen sprake van een koerswijziging? Ja, er
is een koerswijziging. De auto wordt aangepakt. Dat is geen autootje pesten, maar is nodig om de
leefbaarheid in de wijken te vergroten en te garanderen. Er komen meer goedkopere woningen en het
aanbod van de woningcorporaties wordt door ons omarmd. Bewoners krijgen meer te zeggen over hun
eigen leefomgeving en worden uitgedaagd om zelf initiatieven te nemen. Bureaucratische hobbels daartoe
nemen wij weg. Dit zijn de veranderingen die wij in de komende vier jaar willen doorvoeren, met de
college¬partijen maar ook met de oppositiepartijen. Het gaat er immers om de stad socialer en groener te
maken en te zorgen voor een bloeiende en bruisende stad, waarin iedereen zich thuis voelt.
De vijf belangrijkste punten die GroenLinks via het akkoord met PvdA, CDA en ChristenUnie wil
aanpakken zijn de volgende.
Het eerste punt dat wij willen aanpakken, heeft betrekking op de luchtkwaliteit. Wij willen die
daadwerkelijk verbeteren door de toenemende automobiliteit in de komende jaren terug te dringen door
mensen te verleiden de auto aan de rand van de stad te laten staan en verder te gaan met het openbaar
vervoer of de fiets. Zeker voor de kortere afstanden is dat erg nodig. Daarom werken wij aan differentiatie
van de parkeertarieven, het verbeteren van fietsroutes en stallingen, het aanleggen van fietsbruggen en
transferia en het autovrij maken van het Stadhuisplein en de helft van het Janskerkhof. Verder willen wij
een brug aanleggen richting de Grifthoekgarage, zodat die beter kan worden gebruikt.

Avondvergadering van 27 april 2006 6
Het tweede punt gaat over wonen: het aanpakken van de woningnood onder starters, meer sociale
woningbouw en het wegwerken van het tekort aan studentenwoningen. Wij willen de herstructurering in de
naoorlogse wijken versnellen, door meer maatwerk te leveren en te zorgen voor meer draagvlak. Wat wij
ook heel erg belangrijk vinden, is dat mensen daadwerkelijk een terugkeergarantie krijgen naar hun eigen
wijk.
Het derde punt dat wij willen aanpakken gaat over welzijn, integratie en jeugd. Met het akkoord
wordt geïnvesteerd in welzijn, integratie en jeugd. Er gaat EUR 7,5 ton extra naar welzijn en er wordt fors
meer geïnvesteerd in inburgering. Wij pakken de doorgeschoten regelgeving en bureaucratisering aan en
gaan sturen op vertrouwen in plaats van wantrouwen. Wij creëren meer ruimte voor creativiteit,
vrijwilligers, zelforganisaties, bewoners en migrantenorganisaties en er komen meer mogelijkheden voor
zelfbeheer. De PvdA-fractie gaf al aan dat het leefbaarheidsbudget per wijk omhoog gaat naar EUR 1
miljoen. Het buurthuis moet weer van de buurt worden, in plaats van dat het gedomineerd wordt door de
welzijnsorganisaties. De mensen maken de stad en daarvoor geven wij via dit programma optimale
ruimte.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Ik wil even terugkomen op het punt
stedelijke ontwikkeling. Mevrouw Mos noemt erg mooie plannen in de richting van sociale woningbouw.
Wij weten allemaal dat dat soort plannen altijd geld kosten. Als ik kijk naar de doorrekening van het
collegeprogramma die wij vanmiddag kregen, dan zie ik dat daar EUR 1,7 miljoen in is opgenomen voor
nieuw uit te voeren zaken op het vlak van stedelijke ontwikkeling. Daarvan is EUR 1,5 miljoen voor de
nieuwe bibliotheek en EUR 0,2 miljoen voor onrechtmatige bewoning. Ik zie echter geen stuiver voor al
die mooie plannen die mevrouw Mos zojuist onthulde. Misschien kan mevrouw Mos dat even uitleggen.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Dat is een van de redenen waarom wij het aanbod van de
woningcorporaties omarmen en wij de woningcorporaties als bondgenoot zien en niet als een vijand of
lastige partner. Zij zijn voor ons partners waarmee wij moeten zorgen voor voldoende betaalbare
woningen in de stad. De woningbouwcorporaties hebben, ik meen in de zomer, een aanbod gedaan. Als
je dat goed doorleest, dan zie je dat ze heel duidelijk aangeven dat ze best andere woningen willen
bouwen, als daar maar de ruimte voor is.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Precies, maar die ruimte kost meestal geld.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Ze gaven aan dat er ruimte moest zijn; specifiek dat er financiële ruimte
moest zijn vanuit de overheid.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Ik denk dat je jezelf serieus moet nemen als overheid en ervoor moet
zorgen dat je samen met de woningbouwcorporaties voorziet in voldoende woningen in de stad. Daarvoor
ligt een groot programma. Wij kennen allemaal “Utrecht Vernieuwt”. Daar zit vertraging in. Als je dat op
een andere manier aanpakt, kun je zorgen dat je zo veel mogelijk woningen bouwt en dat er voldoende
sociale woningen komen. Daar liggen de kansen.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Als mevrouw Mos en ik afspreken om een
avond te gaan stappen en zij laat de portemonnee thuis, dan weet ik niet of wij dat nog een tweede keer
gaan doen.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Ik denk dat het punt heel helder is. Als je meer sociale woningbouw
wilt realiseren of het programma dat er ligt op een iets andere wijze wilt uitvoeren, dan moet je zorgen dat
je daarover goed met de woningbouwcorporaties onderhandelt en overlegt. Daar zijn wij voor gegaan. Dat
betekent dat als je hun aanbod serieus neemt, er ruimte is om een en ander op een andere manier te
gaan vormgeven. In de motie hebben wij aangegeven dat het college in 2007 met een SMART uitgewerkt
programma moet komen. Op een aantal punten zal de zaak dus nader uitgewerkt worden. Als raad heb je
dan de kans en de gelegenheid om te kijken hoe de zaak precies uitpakt. De inzet is om te zorgen voor
meer sociale woningen en starterswoningen om de woningnood aan te pakken. Daar zijn ook de
woningbouwcorporaties bij gebaat.

Avondvergadering van 27 april 2006 7
Voorzitter! Ik was gebleven bij het punt werk, economische zaken en stadspromotie. Voor jongeren
tot 27 jaar kiezen wij voor een sluitende aanpak. Wij pakken het voortijdig schoolverlaten aan, zorgen met
het MKB en bedrijfsleven voor voldoende stageplekken en gaan werken aan het binnenhalen van
laaggeschoolde arbeid. Daarvoor is de combinatie van sociale zaken, economische zaken en stadspromotie
eigenlijk een zeer mooie. Die biedt de mogelijkheid om het werkgelegenheidsbeleid echt af te
stemmen op de werkzoekenden in de stad. Een meer diverse economie versterkt de positie van de stad.
Dat kan de gemeente niet alleen. Een intensieve samenwerking met het MKB, VNO/NCW, de universiteit
en het bedrijfsleven is wat dat betreft essentieel. Daarvoor is eigenlijk ook de portefeuille van Marka Spit
gevormd, waarin die drie terreinen bij elkaar komen. Wij geloven daarin, omdat wij denken dat daarmee
veel meer banen voor laaggeschoolde mensen kunnen worden gecreëerd.
Het vijfde belangrijke punt dat in het programma naar voren komt, is het groen in en om de stad.
Wij gaan het groen uitbreiden en beter onderhouden, zodat er een groene en goed onderhouden
leefomgeving is waar bewoners zich prettig voelen en een belangrijke bijdrage aan kunnen leveren. De
VVD schampert dat er te weinig is gereserveerd voor het groen in en om de stad. Wij bestrijden dat. In de
financiële onderbouwing die men vandaag heeft gekregen, kan men zien dat er structureel geld is
gereserveerd voor het groenstructuurplan. Daarmee is er een stevige basis om het groen in de
herstructureringswijken te verbeteren en de parken om de stad een goede impuls te geven. Natuurlijk
zullen wij ervoor zorgen dat het opknappen van het Zocherplantsoen doorgaat. Juist zonder
Lucasbolwerkgarage zijn de kansen voor een gezond park vele malen groter.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Dit punt kan ik natuurlijk niet voorbij laten gaan. Ik zou graag
van mevrouw Mos de financiële dekking willen hebben van de opknapbeurt van het park, want ik zie die
niet.
Mevrouw MOS (GroenLinks): De opknapbeurt van het Zocherplantsoen zit nog in het oude plan
voor het opknappen van de tien parken in zijn totaliteit.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Die opknapbeurt zat in de dekking van de parkeergarage,
die nu elders wordt uitgegeven.
Mevrouw MOS (GroenLinks): In de totale parkeernota hebben wij de parkeergarage geschrapt. Ik
kan de heer Zijlstra verzekeren dat daar nog flink wat miljoenen voor investeringen zitten die nog niet
uitgegeven zijn. Ik zou denken dat dat legio mogelijkheden moet bieden.
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Ik herinner mij dat de VVD-fractie vorige week de motie heeft
gesteund om het Zocherplantsoen op te knappen. Volgens mij was die echter niet gedekt. De VVD-fractie
kan nu wel heel hard roepen waar de dekking blijft, maar ze draagt zelf bij aan het aannemen van dit soort
voorstellen.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Nee, voorzitter, wij hadden wél een dekking, want wij waren voor de
parkeergarage waar al een dekking voor was.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Ik neem aan dat de VVD-fractie het wel met mij eens is dat het
gezond maken van het park beter zonder dan met garage gaat.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Nee!
Mevrouw MOS (GroenLinks): De kracht van dit collegeprogramma zit hem in de positieve toon en
de pragmatische aanpak. Het is gericht op kansen creëren en grijpen. Er is sprake van een andere
bestuursstijl: niet meer sturen op basis van wantrouwen en controlezucht, maar op basis van vertrouwen,
minder regels, meer zeggenschap bij bewoners en zelforganisaties en meer macht bij de uitvoerders. De
publieke dienstverlening willen wij sterk verbeteren.

Avondvergadering van 27 april 2006 8
Wij gaan niet voor nodeloze juridische procedures, maar voor een stijl van besturen waarin wethouders
naar de mensen toegaan om te horen en voelen wat er leeft en met bewoners en organisaties op zoek
gaan naar oplossingen. Samen maak je immers de stad. Dat is GroenLinks-beleid bij uitstek.
Natuurlijk hebben wij bij de onderhandelingen punten moeten inleveren. Wij hebben dan ook hoog
ingezet en hard onderhandeld. De keuzes die uiteindelijk gemaakt zijn, zijn voor een groot deel
GroenLinks-keuzes. Ik noem ze nog maar eens:
- Verbeteren van de luchtkwaliteit door meer te investeren in de fiets en het openbaar vervoer.
- Extra inzet op het gebied welzijn, integratie, jeugd en armoedebeleid.
- Een effectiever reïntegratiebeleid met meer ruimte voor scholing en laaggeschoolde arbeid.
- Meer sociale woningbouw, starterswoningen, studentenwoningen, maatwerk en draagvlak en een
echte terugkeer bij de aanpak van de naoorlogse wijken.
- Minder regels en meer zeggenschap van bewoners.
- Meer groen in en om de stad.
Wij zijn daar trots op en gaan daar in de komende vier jaar keihard aan werken.
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Er is sprake van een collegeprogramma dat staat. Dat is de
conclusie van het CDA na een aantal weken stevig onderhandelen. Voorafgaand daaraan, op 9 maart
2006, stond ik hier ook. Toen benoemde ik onze inzet voor de komende vier jaar; een inzet die zich
vertaald heeft in het voorliggende programma.
Als eerste en belangrijk punt voor het CDA noemde ik onderwijs en jeugd. Ons uitgangspunt
daarbij is: gelijke kansen voor iedereen, dus goede schoolgebouwen, een forse extra inspanning op het
versneld inlopen van het achterstallig onderhoud, voldoende voorscholen, het terugdringen van het
voortijdig schoolverlaten en een zorgstructuur waarbij niet alleen de scholen maar ook andere instellingen
daadwerkelijk betrokken zijn. Wat het CDA betreft, gaat het dan natuurlijk ook om de ouders. Zij zijn in de
eerste plaats verantwoordelijk voor hun kinderen. Wij willen ze daarop blijven aanspreken. Ik kan dus
zeggen dat onze inzet op het gebied van onderwijs en jeugd in het programma staat.
Economie is het tweede punt dat ik noemde op 9 maart 2006. Met een sterke economie als
noodzaak voor de stad ontstaan kansen op werk voor jong en oud. Het bedrijfsleven in onze stad moet
zich gesteund weten door de gemeente. Dus: de vergunningen terugdringen, het ondernemen
eenvoudiger maken, één loket voor het bedrijfsleven, een bereikbare stad met ruim baan (zo stond het
ook in ons verkiezingsprogramma) voor openbaar vervoer en fiets, maar ook realistische oplossingen
kiezen voor het autoverkeer. Wij zijn buitengewoon verheugd dat in de komende jaren gewoon verder
wordt gewerkt aan de broodnodige maatregelen voor het autoverkeer, zoals de ongelijkvloerse kruising op
het 24 Oktoberplein en een ongelijkvloerse randweg langs Overvecht. Dat is niet alleen noodzakelijk
vanuit het perspectief van ondernemers. Een goede doorstroming van het autoverkeer op hoofdwegen in
combinatie met uitstekende voorzieningen voor openbare vervoer en fiets heeft positieve effecten op de
luchtkwaliteit en de leefbaarheid in heel Utrecht. Voorzitter, het staat in dit collegeprogramma.
Een derde thema dat ik een aantal weken geleden noemde, is de sociale infrastructuur in de
wijken. Zaken als een Wmo-loket in de wijk en ondersteuning van de mantelzorg horen daarbij, maar ook
voldoende voorzieningen en activiteiten op het gebied van welzijn en sport en het belang van een veilige
wijk. In de afgelopen jaren is de criminaliteit teruggedrongen, maar Utrechters voelen zich nog lang niet
veilig genoeg. Daar gaan wij ook in de komende jaren aan werken met een pakket aan preventieve en
andere maatregelen, waaronder meer toezicht op straat en cameratoezicht. Dat was toen onze inzet en
die staat er in.
Tot slot wil ik nog een enkele opmerking maken over een aantal zaken uit de eigen portefeuille van
het CDA. In het Stationsgebied gaat in de komende jaren echt de spade de grond in. Een punt dat wij als
CDA bijzonder mooi vinden, is dat er een centrale bibliotheek komt. Wij zijn er trots op dat die in het
programma is gekomen.
Er is flink extra geld beschikbaar om zowel de top- als de breedtesport te ondersteunen. Wij gaan
sporten voor de jeugd meer stimuleren dan nu het geval is en er komen sportzondagen. En zo zijn er nog
wel meer dingen.
Monumenten vormen een prachtig onderdeel in onze portefeuille. Het verleden bewaren voor de
toekomst is daarin voor ons de uitdaging.

Avondvergadering van 27 april 2006 9
Wij zijn blij met het vertrouwen van onze coalitiepartners om in de komende vier jaren de financiën
te mogen gaan doen. Het CDA hecht aan een betrouwbaar en solide beleid. Er komt dus geen verhoging
van de OZB om onze wensen te kunnen betalen. Met de financiële vertaling van het collegeprogramma
ernaast kunnen wij gerust zeggen dat het programma solide is.
Voor de heer Oldenborg zal ik maar meteen proberen duidelijkheid te scheppen over de tabel die
hij heeft. Over de volledige vier jaar sluit die inderdaad op nul. Dat zal betekenen dat het college in de
komende tijd, naar de eerstvolgende begroting toe, zal moeten kiezen tussen wat er eerst moet worden
uitgevoerd en een jaar later. Als hij naar de volledige vier jaar kijkt, dan zal hij zien dat de zaak keurig
netjes op nul uitkomt. Dat natuurlijk vanuit de wetenschap dat het gaat om gemeenschapsgeld waar wij
zorgvuldig mee moeten omgaan -dat is belangrijk- en dat wij in de komende vier jaar een solide financieel
beleid moeten blijven voeren.
Kortom, het gaat om een programma dat staat met een duidelijke CDA-component. Reden genoeg
voor het CDA om zich in de komende jaren op basis van het programma met hart en ziel in het college en
de raad te gaan inzetten. Utrecht en onze inwoners verdienen dat.
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Er komen schitterende feestdagen aan:
Koninginnedag en vandaag viert de kroonprins zijn verjaardag. Ook in Utrecht vieren wij feest. Als wij in
Utrecht feestvieren, dan doen wij dat door het zingen van een mooi lied dat eindigt met: “d'r is geen
mooier plekkie as Uterech me stad”. Dat wilde ik vandaag maar eens gezegd hebben. Tijdens het voeren
van de onderhandelingen was voor de ChristenUnie maar een ding duidelijk en dat was deze zin.
Iedereen heeft de inzet gehoord van de ChristenUnie tijdens de onderhandelingen. Er waren een
aantal punten waarvan wij zeiden dat dat anders zou moeten in Utrecht. Toen wij in de stukken doken en
door de stad fietsten, zagen wij vooral een heleboel dingen die al heel goed gaan en veel mooie mensen
die onze stad samen bewonen en daarvoor werken. Daarom sta ik hier met blijdschap, ook omdat hier
een collegeakkoord ligt met een fraaie titel en een stel coalitiepartijen dat lef en daadkracht wil tonen. Ik
hoop dat dat niet alleen geldt voor de coalitiepartijen, maar voor heel de raad, zodat wij aan het eind van
deze periode opnieuw met elkaar kunnen zingen: d'r is geen mooier plekkie as Uterech me stad.
Ik noem kort een paar puntjes die voor de de ChristenUnie belangrijk waren en waarvan ze blij is
dat die in het akkoord staan.
Bij de eerste bijeenkomst hebben wij allereerst aangegeven dat het erom gaat dat je afspraken
maakt waar je elkaar aan kunt houden, zodat de burger weet waar die aan toe is. In dit akkoord vindt men
een stuk visie, dingen waarvoor wij willen gaan. Wij benoemen ze ook. Er zijn soms keuzes gemaakt die
voor ons best wel slikken waren. Daar wil ik eerlijk over zijn. Maar het gaat wel om een keuze voor de
lange termijn. Het is ook een keuze dat wij stad goed zullen samenleven. Integratie wordt een aparte
portefeuille en juist daarover kunnen wij zeggen dat het niet alleen gaat om het samenleven van culturen
maar ook van generaties. De ChristenUnie is blij dat dat opnieuw en met nog meer aandacht in het
collegeakkoord is opgenomen. Als je kijkt naar de lange termijn, dan gaat het er niet alleen om dat je
mensen even helpt, maar dat je ze daadwerkelijk uit de misère haalt. Wij zijn daarom blij dat het
hostelbeleid wordt voortgezet. Maar niet alleen dat, want verslaafden worden verder geholpen aan een
toekomst zonder de verslaving.
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Voorzitter! Ik kan het niet laten om nu al het volgende aan de fractie
van de ChristenUnie te vragen. Heeft mevrouw Bikker alle wetenschappelijke onderzoeken gemist waaruit
blijkt dat het onzin is om mensen te helpen om van hun verslaving af te komen als ze dat zelf niet willen?
Dat geld kan dus echt beter aan andere dingen worden uitgegeven.
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Mevrouw Van Rooij doelt op een aantal verslagen die
ik natuurlijk ook ken. Ik leef immers niet in een apart torentje in mijn eigen wereld. Ik ben bekend met de
verslagen over de verslavingszorg en over hoe mensen wel of niet moeten afkicken. Mevrouw Van Rooij
weet ook dat in de commissievergadering enkele mensen hebben ingesproken die blij zijn dat ze
geholpen zijn om van hun verslaving af te komen.

Avondvergadering van 27 april 2006 10
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Weet mevrouw Bikker ook dat de mensen die van hun verslaving af
willen, nu al kunnen rekenen op heel veel steun van verschillende instanties om inderdaad geholpen te
worden? Gelukkig kan iets dergelijks dus nu ook al. Ik denk dat de ChristenUnie-fractie helemaal niets
toevoegt en dat ze slechts wat roept voor de bühne.
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Ik wil allereerst zeggen dat ik erg verheugd ben dat
ook mevrouw Van Rooij de wens uitspreekt dat mensen afkicken en dat ze daar middelen voor ziet en
daar graag beschikbaar voor houdt.
Daarnaast zeggen wij dat de investering nog wel iets opgevoerd mag worden. Het gaat erom dat je
mensen niet alleen in een hostel brengt waar ze tot rust komen, maar dat je ze ook perspectief geeft. Voor
ons is dat geen dode mus, maar een springlevende vogel.
Ik ga verder met mijn betoog, want ik heb weinig spreektijd – helaas nog minder dan mevrouw Van
Rooij.
Een ander belangrijk punt in het programma is jeugd. Eerlijk gezegd, nu ga ik toch een
ontboezeming doen, was dat voor mij schrikken. Ik dacht dat ik met mijn 23 jaar hier wel een beetje jong
was, maar over het algemeen niet meer onder de jeugd gerekend zou worden. Integendeel, want het is
gebleken dat mevrouw Den Besten straks ook voor mij zal zorgen. Uit het programma blijkt dat de
aandacht voor de jeugd een belangrijke en een goede is. Ik denk dat iedereen vandaag met trots de telex
heeft gelezen waarin staat dat de jeugd van Utrecht zegt dat Utrecht zo´n mooie en creatieve stad is.
Voorzitter, ik maak vaart. En als ik vaart maak, dan heb ik het over bereikbaarheid. Daar wordt
immers ook voor gekozen in het collegeprogramma, en dan niet zomaar door middel van het aanleggen
van een hoop zoefsnelwegen, maar juist ook in combinatie met de luchtkwaliteit. Wij willen bouwen aan
lange-termijnoplossingen; oplossingen waarbij de burger weet: als ik de auto neem, dan kom ik vast te
staan, maar met de fiets ga ik harder. Ik hoop dat wij binnenkort als raad op de fiets hierheen komen, want
dat lijkt mij mooi.
De afgelopen tijd was ook wel een beetje wennen. Er werd onderhandeld met vier partijen en dan
mis je een aantal andere partijen met wie je normaal graag spreekt. Om die reden vond ik het zo
ontzettend leuk om alle vragen te lezen. Soms gingen ze een beetje over komma´s, maar daar zullen wij
het nog over hebben. De betrokkenheid waarderen wij en als ChristenUnie hopen wij die te kunnen
voortzetten, niet om politiek te bedrijven op de komma, maar om samen te gaan voor een eerlijke,
duidelijke en daadkrachtige politiek voor een schitterend Utrecht.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Er is een nieuw college en er zijn vandaag nieuwe koffiekoppen.
Ik weet niet of dat een teken is van de vernieuwing. Wij hebben in ieder geval één conclusie na
het lezen van het collegewerkprogramma en dat is dat wij Hans Spekman terug willen. Utrecht keert
immers terug naar een beleid van pappen en nathouden. De inwoners gaan betalen. Complimenten aan
de PvdA, want als je het programma leest, is het duidelijk dat sprake is van een PvdA-collegeprogramma.
Dat blijkt ook uit het onderhandelingsdocument. Er zijn op een gegeven moment wat punten waar wat
onenigheid over is. De PvdA zegt wat ze wil, er wordt wat tegengestribbeld en een paar pagina´s verderop
zie je precies datgene staan wat de PvdA wenst. Er is een vaste lijn en je vraagt je af wat de andere
partijen eigenlijk voor elkaar hebben gekregen. Ik kom daar nog op terug.
Een PvdA-programma betekent ook dat een aantal belangrijke keuzes niet gemaakt wordt, want
dat is ook de PvdA, namelijk de kop in het zand steken voor wat betreft bereikbaarheid. Men weet dat er
uiterlijk 2012 aan de westkant een groot probleem is qua autobereikbaarheid. Dat is alom bekend en
uitgetekend en daarover zijn zelfs gesprekken met ambtenaren gevoerd. Ze maakt er echter toch maar
geen afspraken over, want dat is politiek gezien zo moeilijk.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Volgens mij zijn er juist zeer goede afspraken over de
bereikbaarheid van de oostkant van de stad gemaakt, namelijk over transferia. Ik begrijp dat het gaat om
andere transferia dan de VVD wil. De oplossing van de VVD was om de Bokkenbuurt te slopen en een
extra snelweg aan te leggen. Zoiets lijkt ons voor de lange termijn niet zo´n goed idee, want ook die komt
vol te staan. Bovendien vraag ik mij af waar de auto´s naartoe moeten als ze eenmaal voorbij de
Bokkenbuurt zijn. Wij gaan voor een andere oplossing en denken dat wij daarmee de stad en de
economie heel goed kunnen bedienen. Ik begrijp echter dat het niet gaat om de oplossing van de VVD.

Avondvergadering van 27 april 2006 11
De heer ZIJLSTRA (VVD): Ik had het trouwens over de westkant van de stad. Ook daar wil de
PvdA transferia neerzetten, dus wat dat betreft gaat het verhaal wel op. Wij zien iets dergelijks inderdaad
niet als een oplossing. De volgende zinsnede op pagina 18 van het onderhandelingsdocument zegt heel
veel. Ik citeer: “De PvdA noemt de files aan de westkant van de stad een relatief probleem. De PvdA ligt
er niet wakker van.” Dit citaat geeft precies aan hoe de PvdA erin zit. De bewoners moeten daar helaas
nog vier jaar onder lijden, maar het is niet anders.
De heer JANSSEN (CDA): Kan de heer Zijlstra mij uitleggen wat het verschil is met het vorige
collegeprogramma en het vorige collegebeleid, dat door de VVD gesteund werd en waarin ook sprake
was van de aanleg van transferia, een ongelijkvloerse kruising op het 24 Oktoberplein, een ongelijkvloerse
kruising op de noordelijke randweg, NOUW-1 en NOUW-2? In het vorige collegeprogramma stond
ook dat er vervolgens gekeken zou worden naar wat er verder nog zou kunnen gebeuren. Kan de heer
Zijlstra mij de verschillen duiden?
De heer ZIJLSTRA (VVD): Jazeker, NOUW-3 is verdwenen. Zoals iedereen weet, stond die er
voorheen nog in. NOUW-2 komt en daarvan weten wij dat die uiterlijk in 2012 helemaal vol zal staan. Wij
hadden nog wat andere oplossingen voor de binnenstad, zoals hier en daar een parkeergarage, maar die
zijn ook verdwenen. Er zijn dus nogal wat verschillen.
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Ook in het vorige collegeprogramma was de NOUW-3 niet
geregeld. Er stonden heel duidelijke passages in over het kijken naar wat je zou moeten doen als de
NOUW-2 gerealiseerd is. Het woordje “NOUW-3” staat niet meer in het programma, dus zegt de heer
Zijlstra meteen dat die van de baan is. Volgens mij staat nog steeds in het collegeprogramma dat wij
halverwege deze periode – dat is in het jaar 2008 - gaan kijken welke aanvullende maatregelen eventueel
nodig zijn aan de westkant van de stad. Wij kijken wat wij met dynamisch verkeersmanagement kunnen
en vervolgens beoordelen wij of het nodig is om nieuwe infrastructuur al dan niet aan te leggen. Er zijn
niet zo veel verschillen.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Dat is een leuke. In de herijking van het vorige collegeprogramma, waar
de heer Janssen volgens mij ook bij zat, stond een duidelijke passage waarin werd gezegd dat het ding er
gewoon zou komen, namelijk naar de Cartesiusweg, en daarna zouden wij gaan kijken of het nog verder
zou gaan. Dat stond er gewoon heel duidelijk in. Nu gaan wij vaststellen of iets dergelijks misschien ooit
een keer per ongeluk mogelijk is. Als wij vragen wanneer dat “ooit een keer per ongeluk” zal zijn, dan
krijgen wij geen antwoord. Ik denk dat het college heel veel plezier zal hebben als het halverwege gaat
evalueren. Ik weet het antwoord in ieder geval al.
Dan kom ik bij SMART. “Specifiek en meetbaar” werd leuk uitgesproken na de verkiezingen.
Mevrouw Bikker van de ChristenUnie ging daar diep op in en mevrouw Den Besten viel haar onmiddellijk
bij. Een en ander moet SMART gebeuren. Dat is fantastisch. Specifiek en meetbaar, wat wil je als
oppositie nog meer. Dat werd zelfs al afgesproken in de eerste onderhandelingsronde. Dat staat op
pagina 3 van het onderhandelingendocument. Als wij echter kijken naar wat het resultaat is, dan zien wij
dat wij in tachtig gevallen collegevoorstellen tegemoet gaan zien en nadere uitwerkingen.
Ik vraag mij af hoe het ook alweer zit met het stellen van kaders. Als er nu kaders worden gesteld,
kan het college in de toekomst daaraan worden gemeten als wij een en ander gaan controleren. Nu
zeggen wij: college, gaat u zelf uw doelen vaststellen en dan gaan wij wel controleren of de door u vast te
stellen doelen goed zijn. Dat is toch wel een beetje vreemd als raad, zeker als coalitievormende partijen.
Het leuke is dat aangegeven wordt dat wij ze bij de programmabegroting nog gaan krijgen. Wij gaan er
dan ook van uit dat ze inderdaad SMART zijn.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik ben heel erg verbaasd dat er zo veel vragen zijn
gekomen over dat de uitwerking niet precies genoeg was. Ik vraag mij af wat men nog meer wil. Wij geven
op hoofdlijnen aan wat onze ambities zijn en welke doelstellingen wij willen bereiken. Die zijn vrij scherp in
het programma terug te vinden. Op enkele onderdelen is het een en ander heel precies uitgewerkt. De
“hoe-vraag” is echter precies iets waar je als raad invloed op moet kunnen hebben. Via welke weg of route
de zaken moeten worden aangepakt, is nu juist iets dat je niet van tevoren in drie weken tijd tot in de
puntjes moet willen vastleggen. Wat hebben wij als raad dan immers nog te doen?

Avondvergadering van 27 april 2006 12
De heer ZIJLSTRA (VVD): Met de “hoe-vraag” kunnen wij nog vaag leven. Als echter wordt gezegd
dat men de criminaliteit fors wil verlagen, dan willen wij wel graag horen wat onder “fors” wordt verstaan.
Ik zal even een voorbeeld geven. Over de wachtlast van de woningen wordt wel een antwoord gegeven.
In het programma staat dat er nu een wachtlijst is van 7,1 jaar en dat die lager moet. Toen wij vroegen
hoeveel lager die zou moeten worden, kregen wij als antwoord: het is een succes als de wachtlijst lager
wordt dan 7,1 jaar. Bij 7,09 jaar gaan bij de coalitie dus de champagneflessen open. Wat een ambitie!
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Over criminaliteit hebben wij bij jeugd en veiligheid een
heel duidelijk cijfer opgenomen. Misschien heeft de heer Zijlstra dat over het hoofd gezien, maar wij
zeggen toch heel duidelijk dat wij die met 20% willen laten verminderen. Concreter kan volgens mij niet. Ik
denk dat je gewoon reëel moet zijn. Als je in drie weken tijd zo´n programma neerlegt, dan weet je dat het
tijd kost om dingen uit te zoeken. De heer Zijlstra weet als geen ander dat het tijd kost om dingen uit te
zoeken en dat het beter is om daar de tijd voor te nemen. Op die manier kan een en ander precies, goed,
juist en haalbaar worden gedaan, in plaats van dat er allerlei beloftes worden gedaan waar wij uiteindelijk
niet uitkomen. Misschien is zoiets koren op de molen van de heer Zijlstra, maar wij denken dat dat niet
zo´n goed idee is.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Als mevrouw Den Besten dat van tevoren gezegd had,
dan hadden wij daar rekening mee gehouden. Wij hadden dan zelfs heel het debat niet hoeven te houden.
Maar mevrouw Den Besten is begonnen over SMART formuleren en wij niet.
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Laat ik nou denken dat wat wij ook gedaan zouden hebben,
men toch een debat had willen houden.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Dat zou kunnen.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Met dat laatste heeft de heer Janssen natuurlijk gelijk. De
heer Oldenborg zegt inderdaad terecht dat wij niet over SMART formuleren zijn begonnen. Als je iets zegt,
dan moet je dat ook doen. Het woord “eerlijkheid” heb ik vandaag ook een keer voorbij horen komen.
Punt 11 van het collegeprogramma is een leuke. Het college komt met een voorstel om de leesbaarheid
van gemeentelijke documenten te verbeteren. Wij krijgen dus een beleidsstuk over hoe
beleidsstukken er moeten uitzien. Misschien was het leuk geweest als wij begonnen waren met een
leesbaar en vooral concreet collegeprogramma, zeker na zestig uur vergaderen.
Laten wij eerlijk vaststellen dat er sprake is van een ambitieus programma. Er wordt volgens de
collegepartijen invulling gegeven aan de millenniumdoelstellingen van de Verenigde Naties. Dat zijn
doelstellingen als het verminderen van de kindersterfte, het oplossen van honger en armoede in de wereld
en een fatsoenlijke opleiding voor iedereen in de wereld. Dat zijn, wat je zegt, ambitieuze doelstellingen.
Het is wat jammer dat die niet helemaal vertaald worden naar het Utrechtse. Ik had het al over de
wachtlijst van woningen.
Dan een aantal inhoudelijke punten.
Het parkeerbeleid is niet ons beleid. Dat bleek duidelijk tijdens de verkennende gesprekken die wij
met de PvdA voerden. Er was sprake van een mijlenver verschil. Dat komt ook in het collegeprogramma
tot uiting. Er komt geen Lucasbolwerkgarage. Sterker nog, het aantal plaatsen zal worden beperkt, de
tarieven gaan fors omhoog en het aantal gebieden met betaald parkeren zal worden uitgebreid. De
coalitie zegt dat ze de economie serieus neemt en geen autootje wil pesten, maar de daden zijn het
tegenovergestelde. Ten aanzien van het Janskerkhof hebben wij nog gevraagd of men zich ervan bewust
is dat er bewoners zijn die op automatenplekken parkeren. Het antwoord luidde: ja, want wij laten de helft
van de vergunningplekken open. Nee, er zijn twee soorten bewoners wat dat betreft. Er zijn bewoners met
een vergunningplek en die mogen op het ene deel parkeren. De bewoners met een andere vergunning
mogen op het andere deel parkeren.
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Ik begrijp dat de heer Zijlstra niet heeft gelezen dat wij een
brug gaan aanleggen van de Grifthoekgarage naar het Wolvenplein, om ook de bewoners van dat deel
van de binnenstad een alternatief te bieden.

Avondvergadering van 27 april 2006 13
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Mijn mond valt bijna helemaal open van verbazing, nu ik de
heer Janssen hoor verdedigen dat er minder parkeerplaatsen in de binnenstad moeten komen. Ik zal zo
het verkiezingsprogramma van de heer Janssen wel even citeren.
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Zo zie je maar weer dat het CDA een bijzonder flexibele partij is.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Dat blijkt maar weer.
Voorzitter! Het serieus nemen van de economie is voor Utrecht een bekend probleem. Daar
hebben wij het in de laatste raadsvergadering ook nog over gehad. Bedrijven willen alleen maar naar
Utrecht komen als ze een aantal extra parkeerplekken kunnen krijgen. Als je de economie echt wilt
stimuleren en extra stageplekken en banen wilt creëren, dan ligt hier een kans. Ik heb echter de indruk dat
dat niet helemaal gaat lukken, vanwege het feit dat er geen extra parkeerplaatsen zijn.
Mevrouw Den Besten had het over “eerlijk”. Het HOV om de Zuid was een issue in de verkiezingscampagne.
Keer op keer werd door mevrouw Den Besten namens de PvdA gezegd dat de PvdA tegen
een busbaan is en dat er alleen maar een HOV om de Zuid komt als daar een tram komt. Elke keer als wij
zeiden dat dat volgens ons niet helemaal waar was, werd ons verzekerd dat de PvdA wil dat daar alleen
maar een tram komt. Het onderhandelingsdocument is duidelijk: er moet een busbaan komen, want dan
kan er daarna een tram komen, hoewel dat nog wel even onderzocht moet worden, want het is allemaal
nog niet zo zeker. Zo’n onderzoek is trouwens al eerder gehouden en daaruit bleek dat iets dergelijks op
zijn vroegst pas ergens in 2020 mogelijk is. Met andere woorden: De PvdA is dus gewoon voor een
busbaan. Waar was mevrouw Den Besten tijdens de campagne? Waar komt die draai vandaan? PvdA,
GroenLinks en ChristenUnie wilden een tram. Dat is een meerderheid. Waarom komt er nu een busbaan?
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Volgens mij is de zaak heel eenvoudig. Het is volgens mij gewoon
een beetje een kwestie van creatief lezen van de heer Zijlstra. Wat er namelijk staat, is dat het aanleggen
van een baan de enige manier is om een tram te krijgen. Die baan is nu eenmaal een busbaan. Wij zijn
echt niet van plan om daar een bus te laten rijden. Als wij nu nieuwe onderzoeken gaan doen,
bouwtekeningen laten maken en ingenieursbureaus aan de gang te zetten om meteen een nieuwe
trambaan aan te gaan leggen, zijn wij jaren verder, kan station Vaartse Rijn niet doorgaan en komt heel
het HOV om de Zuid er misschien wel niet, omdat wij dan ook rijkssubsidies kwijtraken. De enige manier
om daar een tram te laten rijden, is door nu een tracé aan te leggen. Wij gaan ervan uit dat op het moment
dat het ding in 2012 klaar is, wij voldoende lobby en steun hebben -ook vanuit Den Haag- om daar
meteen een tram te laten rijden. Daar gaan wij dus voor. Wat ons betreft, rijdt daar nooit een bus. Daar
kan de heer Zijlstra ons in 2012 -dus nog een verkiezing verder- aan houden.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Ik vind dit prachtig, want Leefbaar Utrecht
heeft al vier jaar lang dit standpunt. Toch is het wel een beetje apart dat alle argumenten die mevrouw
Den Besten noemt, een jaar geleden ook al bekend waren. Ik heb echter nog geen enkel ander argument
gehoord voor het feit dat de PvdA gedraaid is en dat vind ik zo vreemd.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): De PvdA is niet gedraaid. Wij willen daar een tram en wij wilden
dat altijd al, net als Leefbaar Utrecht. In ons vorige programma wilden wij daar al een tram. Als wij daar nu
een busbaan gaan aanleggen, dan ligt die er op zijn vroegst in 2012. Als wij de zaak weer gaan
opschorten en vertragen, dan brengen wij een heleboel ontwikkelingen rondom Vaartse Rijn en Rotsoord
in gevaar en dat willen wij niet. In 2012 ligt er op zijn vroegst een baan en wat ons betreft is dat een
trambaan en niets anders. Ik kan dat niet vaak genoeg zeggen. Als de heer Zijlstra mij niet wil geloven,
dan hoef ik dit wellicht ook niet meer te herhalen.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Ik blijf de redenatie echt fantastisch vinden: wij leggen een
busbaan aan en er gaat echt nooit een bus overheen rijden. De PvdA garandeert dat er echt nooit een
bus zal rijden. Zelfs als wij geen financiering voor een tram krijgen -die zit namelijk niet in het programma;
de dekking is er namelijk niet-, dan gaat er echt geen bus rijden. Ik denk dat er dan waarschijnlijk een
autoweg van gemaakt wordt. Wij waren trouwens überhaupt tegen een busbaan, omdat die naar
Maarschalkerweerd gaat. Het is maar dat de raad dat weet.

Avondvergadering van 27 april 2006 14
Vervolgens een opmerking over het onderhoud van de openbare ruimte. Wij vinden het jammer dat
het college de doelstelling van het vorige college grotendeels loslaat. Kleine incidentele meevallers gaan
volgens het programma nog naar de openbare ruimte, maar de structurele meevallers gaan naar ander
beleid. Dit terwijl wij toch zo´n EUR 200 miljoen incidenteel moeten inlopen aan achterstand en structureel
zo´n EUR 10 miljoen. Dit is jammer en een gemiste kans. De stad verdient het dat de openbare ruimte er
goed uit komt te zien. Er worden andere keuzes gemaakt dan wij zouden hebben gedaan.
Dan de financiën. Wij wensen de wethouder van financiën veel succes. Wij moeten hem nog
benoemen, maar ik heb de indruk dat dat vandaag gaat lukken.
De heer JANSSEN (CDA): Ik reken wel op de steun van de heer Zijlstra, maar wacht de gang van
zaken rustig af.
De heer ZIJLSTRA (VVD): In het programma zijn al meevallers ingecalculeerd. Een meevaller is
volgens mij iets dat je op een gegeven moment gewoon hebt. Je ziet hem niet aankomen, maar opeens
denk je: hé, wij hebben geld over. De coalitie heeft echter de gave dat ze nu al weet dat er voor EUR 3,5
miljoen aan meevallers komen. Het gaat dan bijvoorbeeld om EUR 1,5 miljoen aan ziektekostenpremie
post actief. Ik vraag mij af wat dat is. Er is niets over te vinden in de voorjaarsnota of de rekening. De
wethouder van financiën is gisteren afgetreden. Ik heb gevraagd of hij wist wat die post is, maar hij had er
nog nooit van gehoord. De coalitie weet wel wat het is, misschien kan ze straks een toelichting geven.
Over het schrappen van de risicoreserveringen in de begroting wil ik zeggen dat risicoreserveringen
bedoeld zijn voor risico´s. Dat zijn van die dingen die misschien gaan gebeuren. Je kunt de
risicoreserveringen wel gaan schrappen, maar straks kun je te maken krijgen met tegenvallers en die wil
je juist voorkomen door middel van risicoreserveringen. De risicoreservering voor de Wmo wordt
bijvoorbeeld geschrapt. De Wmo is een moeilijk gebied en wij krijgen een links-christelijk college. De kans
is dus aanwezig dat het meer geld wil uitgeven dan de regering geeft. Er is dus sprake van een risico.
Moet daar geen extra geld voor gereserveerd worden? Los van de Wmo is het per definitie een slechte
zaak als je risicoreserveringen gaat schrappen, want die hebben gewoon een bepaald doel.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Als het gaat om de Wmo, dan wil ik de heer Zijlstra toch
wel even corrigeren. Hij heeft ongetwijfeld gezien dat er jaarlijks ruim EUR 8 miljoen extra naar het
programma welzijn, gezondheid, sport en cultuur gaat. Dat is het exclusieve deel dat extra naar jeugd
gaat. Als je aan de ene kant een klein beetje weghaalt en aan de andere kant structureel veel meer
investeert, dan heb je genoeg ruimte om de Wmo goed te kunnen invoeren.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Dus als de invoering van de Wmo een beetje tegenvalt, wordt het beleid
geschrapt waar nu geld aan wordt uitgegeven. Dat zegt mevrouw Mos namelijk in feite.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Nee, het geld dat wij nu gaan bestemmen als het gaat om potjes
welzijn. Heel de post welzijn gaat op in de Wmo en is eigenlijk bedoeld om de Wmo goed vorm te geven.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Ik tref in het programma een aantal concrete invullingen van extra
welzijnsbeleid aan. Als dat tegenvalt, moeten er posten worden geschrapt.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Dat kan niet tegenvallen.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Ik wens het college veel succes.
Dividend Hydron is een andere post en daarbij gaat het om EUR 1 miljoen. Het leuke is dat de fusie
van Hydron nog niet rond is. Bij de fusie hoort ook de nieuwe dividendbepaling. Als de fusie nog niet rond
is, kun je ook nog niet zeker weten wat het dividend zal zijn. Sterker nog, je bent de kleinste partij bij de
fusie dus je moet maar afwachten wat er gaat gebeuren. Kortom, wij hebben onze twijfels over de
meevallers van EUR 3,5 miljoen.
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Bovendien lijkt mij dat de VVD zegt: laat het dividend lekker in
lagere tarieven tot uiting komen. De SP zal dat zeker als inzet hebben. Feitelijk gaat het gewoon om een
verkapte belastingverhoging.

Avondvergadering van 27 april 2006 15
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Ik had dit niet beter kunnen zeggen.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Het lijkt mij aardig om daar een motie over in te dienen.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Er staan meevallers in het programma, maar waar zijn de
tegenvallers gebleven? Pasgeleden is het werktijdenbesluit brandweer bekend geworden. Daarbij gaat het
gewoon om EUR 3 miljoen structureel. Als je de tegenvallers in je programma zet, moet je de tegenvallers
ook even meenemen. Bij het compensatiefonds BTW komt er gewoon een tegenvaller van EUR 2 miljoen
aan. Wij hebben te veel gecompenseerd, dus minister Zalm zal dat van de gemeente gaan terugvorderen.
Waar zijn de tegenvallers gebleven? Daar gaat de dekking.
Men verhoogt de afvalstoffenheffing met EUR 4,5 miljoen. Dat is een trucje. Je mag die namelijk
met EUR 1,5 miljoen verhogen en dan is de zaak kostendekkend. De coalitie doet het vegen er echter
gewoon bij in - dat is nu niet het geval - en daarom mag er EUR 3 miljoen extra worden geheven. De
bewoners weten dus dat er, als wij er niet uitkomen, een extra potje bij de afvalstoffenheffing wordt
gedaan en zij de zaak zelf mogen gaan betalen. Op die manier is dus weer EUR 3,5 miljoen bij de
bewoners gepakt. De bewoners van de stad krijgen dus de rekening gepresenteerd.
Hetzelfde geldt voor het volgende. Wij gaan EUR 12 miljoen ombuigen. Dat geld wordt wel
uitgegeven, maar er staat niet in het programma waar dat vandaan wordt gehaald.
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Ik ga nu toch even terug in het verleden. Ik herinner mij dat
de vorige coalitie, waarvan de partij van de heer Zijlstra ook deel uitmaakte, in het begin van haar periode
ook dit soort operaties uitvoerde. Dat wil zeggen: oud-voor-nieuw ombuigingsoperaties. Ik heb toen de
heer Zijlstra niet horen zeggen dat dat een onmogelijke opgave zou zijn. De heer Zijlstra sprak zijn twijfels
uit. Ik heb echter gezien dat het toen ook gelukt is. Denkt de heer Zijlstra dat iets dergelijks nu niet zou
kunnen?
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Het leuke is dat in de toen voorliggende begroting aangegeven
werd dat wij al een groot deel van oud-voor-nieuw zouden gaan realiseren. Wij wisten toen al dat
wij dat voor driekwart konden halen. Dat was namelijk op een ander moment, oftewel: aan het einde van
het jaar, rond de begrotingscyclus. Thans zitten wij niet in zo´n cyclus. In tegenstelling tot de vorige
periode weet de heer Janssen dus helemaal niets. Wij zouden graag van de heer Janssen weten waar
een en ander vandaan wordt gehaald.
De heer JANSSEN (CDA): Ik denk dat de heer Zijlstra en ik het eens zijn. De heer Zijlstra zei
zojuist al dat het programma ambitieus is. Ook deze ambitie is dus hoog.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Er is soms een verschil tussen ambitie en realisme. Wij zullen doen wat
in het programma diverse malen als antwoord op onze vragen is gezegd, namelijk dat wij de daden van
het college moeten afwachten.
Er zijn nog een paar zaken. Het Leidsche Rijn Park moet worden aangelegd, er moeten meer
maatschappelijk werkers komen en er moet een tram gaan rijden op het traject HOV om de Zuid. Er wordt
echter geen dekking aangegeven. En dan zwijgen wij maar over de risicoband Leidsche Rijn. In de
voorjaarsnota staat dat die van EUR 41 miljoen naar EUR 53 miljoen is gegaan. Dat is dus de volgende
tegenvaller.
Ook interessant zijn de mooie woorden over inburgering en daklozenopvang. Wij hebben gevraagd
wat er extra aan die mooie voornemens besteed zal worden. Vervolgens blijkt dat er alleen maar rijksgeld
komt. De vraag is dus of de coalitie straks ook de credits aan het rijk gaat geven. Daar waar in het
verleden altijd duidelijk kenbaar werd gemaakt dat men niet blij was met hetgeen van het rijk kwam, kan
nu wellicht worden gezegd dat dit beleid mogelijk is gemaakt door het VVD-CDA-D66-kabinet. Het zou wel
eervol zijn als men ook die fairheid heeft.
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Natuurlijk wil ik die credits best geven. Als de daklozen daarmee
daadwerkelijk geholpen worden, dan zal men de ChristenUnie niet horen piepen over waar het geld
vandaan komt. Laten wij in ieder geval met elkaar de ambitie uitspreken dat het geld uit Den Haag goed
besteed wordt.

Avondvergadering van 27 april 2006 16
De heer ZIJLSTRA (VVD): Sterker nog: als het geld niet wordt besteed, moet het weer terug. Het
lijkt mij dus buitengewoon verstandig om het goed te besteden.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! In het programma staat dat bij de inburgering voor de
oudkomers met een bijstandsuitkering, een directe link wordt getrokken met reïntegratie. De inburgering
van oudkomers met een uitkering kun je dus betalen met gelden die overblijven in het werkdeel. Naast dat
wij anticiperen op rijksgeld, stoppen wij een substantieel werkdeel in inburgering van oudkomers, zodat
daarmee hun kansen op de arbeidsmarkt vergroot worden.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Wij missen een ding. Dat vinden wij jammer en daarom gaan
wij een motie indienen over het stadhuis. De coalitie wil aan stadspromotie doen. Utrecht zou er mooier uit
moeten komen te zien en mensen zouden trots moeten kunnen zijn op deze stad. Daar zijn wij het
helemaal mee eens. Dat is een goede zaak en moet ook gebeuren. Wij zeggen daarom dat er wat moet
worden gedaan aan de stadhuisgevel. Dat ding kunnen wij helemaal voor niets laten reinigen als wij
toestaan dat de reiniger steigerdoekreclame mag ophangen tijdens de drie fases dat hij de stadhuisgevel
reinigt. Dit lijkt ons een buitengewone zinvolle aanvulling op het collegeprogramma om waar te maken. Ik
roep alle raadsleden op om de motie ten volle te ondersteunen. Een cadeautje dus van de VVD.
Onze conclusie luidt dat er sprake is van een echt PvdA-programma. Wat ons betreft, eten
GroenLinks en CDA duidelijk genadebrood. GroenLinks onderhandelde over genomen besluiten en dat
vinden wij eerlijk gezegd toch een beetje suffe tactiek. Het besluit over het 24 Oktoberplein was echt niet
meer terug te draaien. Wie gaat daar nu nog zo lang over onderhandelen? Maar goed, dat was de keuze
van GroenLinks.
GroenLinks wilde erg graag in het college. Ze is geen voorstander van cameratoezicht en tegen
preventief fouilleren. In het programma staat daarover een leuke zin, maar er gaat natuurlijk niets
veranderen. Wanneer wordt bepaald dat de zaak teruggedraaid moet worden? Als er geen criminaliteit
meer is? Dat kan nooit worden aangetoond, want misschien is er wel geen criminaliteit meer, omdat er
een camera hangt. De situatie zal dus hetzelfde blijven zoals die nu is.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Wacht u maar af, mijnheer Zijlstra. Volgens mij heb ik u in het begin
van uw termijn heel duidelijk horen klagen over de gevolgen van het verkeersbeleid voor de mensen in de
binnenstad. Als het gaat om parkeerplaatsen en extra voorzieningen voor fietsers en voetgangers, is
duidelijk in het programma te zien waar de meerwaarde ligt voor GroenLinks.
Wij hebben met betrekking tot het 24 Oktoberplein ingeleverd. Wij hebben keihard gevochten om
de fly-over tegen te houden, maar dat is niet gelukt. Daar balen wij van, want wij hadden daar een
verkiezingspunt van gemaakt. Ik denk dat wij daar eerlijk over moeten zijn. Men kan daar om glimlachen,
maar wij hebben er wel veel voor teruggekregen. Dat zit hem met name in de voorzieningen voor de fiets,
het ombuigen van de automobiliteit naar de fiets en het openbaar vervoer, de transferia en de fantastische
onderdelen op het gebied van sociaal en wonen.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Het leuke is dat die punten allemaal in het programma van
de PvdA staan.
De heer JANSSEN (CDA): De heer Zijlstra had het over cameratoezicht en preventief fouilleren. Ik
had eigenlijk gedacht dat de heer Zijlstra best tevreden zou zijn over het feit dat die zaken in het
collegeprogramma staan.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Dat ben ik ook, geen kwaad woord daarover. Ik vroeg mij alleen af wat
GroenLinks daar van zou vinden.
De heer JANSSEN (CDA): Ik zou dus willen zeggen dat wij geen genadebrood eten.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Ik had het over het genadebrood van GroenLinks, maar ik kom nog op
het genadebrood van het CDA….
De heer JANSSEN CDA): Daar reken ik op. Ik ben benieuwd hoe het smaakt.

Avondvergadering van 27 april 2006 17
De heer ZIJLSTRA (VVD): … Nog even en GroenLinks gaat ook nog op het verbod op de
geprepareerde tassen aandringen. Wij gaan dat wellicht nog meemaken.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Nee nee.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Wat zal ik zeggen over hetgeen het CDA heeft bereikt?
Dingen die wij allang in de stad deden, worden voortgezet. Wij vinden het wel handig dat genomen
besluiten gewoon worden uitgevoerd. De fly-over op het 24 Oktoberplein wordt gewoon gerealiseerd.
Zelfs toen er nog geen college was, wilde nog steeds een meerderheid van de raad dat. Er is op dit punt
dus helemaal geen sprake van een overwinning, want dat ging al gebeuren.
De heer JANSSEN (CDA): Ik begrijp dat de heer Zijlstra ook tevreden is over dat onderdeel van het
collegeprogramma.
De heer ZIJLSTRA (VVD): In de vorige raadsperiode hadden wij de zaak gewoon nog kunnen
tegenhouden. Zonder ons was de fly-over niet doorgegaan. Wij hebben dus ons eerste punt binnen, terwijl
wij niet eens deel uitmaken van de coalitie. Ik geef toe dat dat wel heel erg positief redeneren is.
Op het gebied van bereikbaarheid gebeurt er bijna niets. Laten wij dat gewoon vaststellen. Er
worden wat dingen gedaan op het gebied van het openbaar vervoer en de fiets. Dat vinden wij op zich
een goede zaak, maar wij zijn voor “en-en”, oftewel: wij willen dat er ook het een en ander wordt gedaan
voor de auto. Wat er echter gebeurt, is dat het parkeerbeleid wordt teruggedraaid. Dat wordt een
regelrechte nachtmerrie. In het verkiezingsprogramma van het CDA staat letterlijk dat betaald parkeren
niet louter en alleen mag dienen om geld in de gemeentekas te brengen. Dat is goed gelukt.
De heer JANSSEN (CDA): Ik ken ons verkiezingsprogramma ook. Het staat er inderdaad en gaat
nog steeds op. Ik kan niet anders dan met de heer Zijlstra constateren dat met het collegeprogramma de
tarieven omhoog gaan.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Uit het onderhandelingsdocument blijkt dat GroenLinks nog gevechten
is aangegaan over het 24 Oktoberplein. (Dat zou ik overigens niet gedaan hebben.) Misschien dat het
geschrapt is, maar ik vraag mij af waar het CDA voor heeft gevochten. Het CDA heeft nergens voor
gevochten en is gewoon akkoord gegaan.
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Ik zou bijna zeggen dat het niet nodig was om ergens voor te
vechten. De heer Zijlstra heeft ons verkiezingsprogramma blijkbaar goed gelezen. Hij moet ons
collegeprogramma ernaast leggen en eens rustig bekijken welke punten uit ons verkiezingsprogramma in
het collegeprogramma staan. Hij zal constateren dat het er een heleboel zijn.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Wij hebben dat gedaan met de programma’s PvdA, GroenLinks en
CDA. Ik geef eerlijk toe dat wij het programma van de ChristenUnie niet hebben vergeleken. Het leuke is
dat daar waar het programma van het CDA afwijkt van de PvdA, het CDA bijna nul scoort in het
collegeprogramma. Dus wat heeft het CDA nu bereikt?
Het leuke van het CDA is bovendien dat het de culturele zondagen accepteert. In het vorige
programma maakte het op dat punt nog een voorbehoud, maar nu is het CDA daar voor.
De heer JANSSEN (CDA): Ik ken ons verkiezingsprogramma erg goed. Hadden wij daarin staan
dat wij tegen culturele zondagen zijn?
De heer ZIJLSTRA (VVD): Het college gaat zelfs sportzondagen invullen. Daarmee kom ik op het
punt van de heer Janssen. Gelukkig zit de ChristenUnie in het college voor de C. Volgens mij zou de C
van het CDA moeten staan voor de zondag als rustdag en voor het feit dat men tegen koopzondagen is.
Ik dacht: dat moet goed komen. Dat is echter bij het CDA verdwenen. Wat ons betreft, is dat een vrij
duidelijk teken dat het CDA toch wel erg graag in het college wilde.

Avondvergadering van 27 april 2006 18
De bereikbaarheid is slecht geregeld is in het collegewerkprogramma. Een van de CDAraadsleden,
de heer Taskan, sprak daarover duidelijke taal. Hij zei dat het voor hem niet verteerbaar zou
zijn als de bereikbaarheid niet geregeld wordt en er niet iets voor de auto gebeurt. Ik heb daarom een
VVD-inschrijfformulier bij me, waarmee de heer Taskan lid kan worden van de VVD. Ik heb zijn naam
alvast ingevuld, want met dit collegeprogramma kan de heer Taskan toch alleen maar bij de VVD terecht!
De heer TASKAN (CDA): Voorzitter! Ik wil daar even op reageren. Ik ben van mening dat het
nodige is gedaan, maar wij hebben uiteraard niet alles kunnen binnenhalen wat wij hadden gewenst. Het
maximaal haalbare is voor de automobilisten gedaan. In de toekomst zullen wij gaan praten over de
maatregelen die nodig kunnen blijken te zijn.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Ik zal de heer Taskan het inschrijfformulier toch maar aanbieden.
De VOORZITTER: Dames en heren! Door de heer Zijlstra is de volgende motie ingediend:
"Motie 26.
Stadsgevel schoon
De gemeenteraad van Utrecht in vergadering bijeen op 27 april 2006 ter bespreking van het nieuwe
collegewerkprogramma,
Constaterende
- dat Utrecht 2e monumentenstad van Nederland is,
- dat Utrecht vooral bekend staat om zijn Middeleeuwse monumenten,
- dat het eerste deel van het huidige stadhuis van Utrecht in 1334 werd gekocht,
Overwegende
- dat het nieuwe college ambitie heeft om de internationale bekendheid van Utrecht te
vergroten en daarom de stadspromotie wil intensiveren,
- dat het huis van de stad een grote trekpleister is gebleken na de verbouwing in 2000,
- dat daarbij één wens, het schoonmaken van de Neoclassicistische gevel uit 1830, niet is
vervuld,
- dat de mogelijkheid nog steeds bestaat om de gevel te reinigen met een steenvriendelijke en
milieubewuste methode,
- dit geheel kostenneutraal kan door het inzetten van steigerdoek reclame,
- dat hierbij rekening wordt gehouden met advertenties passend bij een stadhuis (dus geen
tabak, alcohol of blote reclame) en een maximale doorlooptijd van maximaal een jaar waarin
in drie stadia een deel van de gevel in de steigers staat,
Spreekt als haar mening uit
- dat Utrecht een schone stadhuisgevel verdient en dit ook kan gebruiken bij de toekomstige
activiteiten rond stadspromotie,
Draagt het college op
- nog voor de zomer te starten met het schoonmaken van de gevel en dit te financieren door
het ophangen van steigerdoek reclame,
En gaat over tot de orde van de dag.”
Deze motie is ondertekend door de heer Zijlstra.
De heer JANSEN (SP): Mevrouw de voorzitter! Ik moest vandaag gewoon werken. Daarom had ik
mijn toespraak over het collegeprogramma gisteren al op papier gezet. Echter, aan het begin van deze
vergadering kreeg ik de antwoorden op onze schriftelijke vragen over het collegeprogramma en de
financiële onderbouwing onder ogen. Gelet daarop, meen ik dat ik mijn bijdrage iets moet aanpassen,
want ik wil nu allereerst mijn grote waardering uitspreken over de kwaliteit van het college op financieel
gebied. Ik heb bijvoorbeeld gelezen dat het beoogde college in staat is om alle jongeren onder 27 jaar aan
een baan of een stageplek te helpen. Ik dacht dat dat EUR 14,8 miljoen zou kosten, maar nee, het college
doet dat voor EUR 148.000,00 per jaar. Ik heb uitgerekend dat dat neerkomt op EUR 80,00 per jongere.

Avondvergadering van 27 april 2006 19
Dat is toveren, dat is magic! En een regel verder staan opgenomen de studiekosten ten behoeve van het
HOV om de Zuid plus de compensatie voor de bewoners van de Pelikaanstraat, waarbij het gaat om 100
huizen (dacht ik, maar ik kan er ook 10 naast zitten). Dat gaat het college regelen voor EUR 186.000,00!
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): En dan alleen nog het eerste jaar.
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Het nieuwe college kan óf toveren óf niet rekenen. Ik hoop het
eerste, maar vrees het laatste.
Na lezing van het collegeakkoord kunnen wij heel goed begrijpen dat de PvdA, die als grootste
partij het initiatief in handen had, na de verkennende gesprekken de voorkeur heeft gegeven aan een
midden¬college met GroenLinks, CDA en ChristenUnie en niet aan een links programmacollege. Dat zou
namelijk een échte koerswijziging betekend hebben. “Utrecht voor elkaar” straalt uit dat het vorige college
het al aardig voor elkaar had en dat er hooguit op details wat bijgestuurd moet worden. Minstens 40% van
de opgesomde maatregelen is bestaand beleid. Met de continuïteit zit het dus wel goed, al kun je je
afvragen waar dan de inbreng van GroenLinks en ChristenUnie in dit college terug te vinden is.
Voor de zaken die goed lopen in Utrecht, is continuïteit prima. Maar er zijn ook nog heel wat
thema's waar weinig voortgang geboekt is of problemen de afgelopen jaren juist verergerd zijn. Er is nog
steeds een grote groep inwoners, waaronder veel jongeren, die geen werk hebben of aan de kant gezet
zijn wegens hun leeftijd of een handicap. Het economisch beleid van de gemeente Utrecht was en blijft
vooral gericht op het binnenhalen van werkgelegenheid voor de bovenkant van de arbeidsmarkt, zeg
maar de groep die hier in de gemeenteraad goed vertegenwoordigd is.
Ook schiet het voor geen meter op met de aanpak van de naoorlogse wijken, en dan heb ik het niet
alleen over de woningen maar ook over de bijbehorende voorzieningen. Eén van de eerdere sprekers
heeft vanavond al het toveren genoemd met het budget voor het volkshuisvestingsbeleid. Dat wordt zelfs
helemaal voor niks gedaan, en dat vind ik echt een topprestatie! Hoopvol is overigens dat in het collegeprogramma
staat dat voortaan het draagvlak onder de bewoners leidend is voor de keuze tussen
sloop/nieuwbouw dan wel renovatie. Hoe hard is dat punt voor de collegepartijen? Werkt de gemeente
alleen nog mee aan sloop als daarvoor draagvlak bestaat? Met andere woorden: gaat de gemeente de
corporaties de wet voorschrijven op dit punt?
Een positief punt in het collegeprogramma is de aandacht voor de jeugd. Dat is een echt SPthema.
In het voorjaar van 1998, vlak voor de formatie van Paars-II, verscheen onze publicatie "Alles
Kids", waarin we een flink aantal voorstellen deden voor een integraal jeugd- en jongerenbeleid, aangestuurd
door een staatssecretaris voor jeugdzaken. Geen minister, want als oppositiepartij moet je
natuurlijk je plaats kennen! Ik heb een exemplaar voor de wethouder jeugdzaken meegenomen. Destijds
kregen we bij Paars-II, waar ook de PvdA in zat, geen poot aan de grond, maar inmiddels, na acht jaar, is
de interesse voor de jeugd op lokaal niveau tot grote hoogte gestegen en heeft landelijk het CDA plannen
voor een minister van jeugd¬beleid. Dat gaat de goede kant op.
Ook goed is dat in het collegeprogramma de 3%-speelruimtenorm uit de initiatiefwet van Agnes
Kant is overgenomen. De hoeveelheid informele speelruimte is enorm teruggelopen door het oprukken
van geparkeerd blik en het volbouwen van restgebiedjes in de stad.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Hoezeer ik de initiatiefwet van Agnes Kant ook waardeer,
dit hadden wij in Utrecht al eerder bedacht. Ik bedoel nu de Jantje Betonnorm van 3%. Die kwam
namelijk rechtstreeks uit het Jantje Betonrapport. Kortom, op dit gebied zitten wij op dezelfde lijn als de
heer Jansen, maar wij moeten wel even helder blijven over waar de norm vandaan komt.
De heer JANSEN (SP): Dat is mooi! Ik weet dat Agnes Kant er pas zes jaar mee bezig is, dus dan
is de PvdA er in dit geval vroeg bij geweest. Ik geloof dat graag.
Wat ik zojuist zei, is dat de hoeveelheid informele speelruimte enorm is teruggelopen de afgelopen
ja¬ren door het oprukken van geparkeerd blik en het volbouwen van de restgebieden in de stad. Daarom
wordt de bescherming van de formele speelruimte des te belangrijker. Drie maanden geleden hebben wij
van SP-zijde bij de behandeling van het bestemmingsplan Lunetten gewezen op het gebruik van
verzamelbestemmingen, waarmee snippergroen en speelplaatsen zonder enige formele procedure
kunnen worden omgezet in asfalt.

Avondvergadering van 27 april 2006 20
Het zou goed zijn als het nieuwe college, bijvoorbeeld de nieuwe PvdA-wethouder ruimtelijke ordening,
daar iets aan doet. En anders zullen we ze daar een handje bij gaan helpen.
Daarmee kom ik op het verkeersbeleid. Het is duidelijk dat GroenLinks en de ChristenUnie hier
zwaar door het stof zijn gegaan. De fly-over 24 Oktoberplein gaat gewoon door, de busbaan langs het
spoor naar De Uithof wordt aangelegd zonder dat zeker is dat er straks een tram over rijdt. De NOUW-2,
waar wij als SP overigens minder moeite mee hadden, gaat gewoon door. En halverwege de collegeperiode
wordt bekeken of er nog aanvullende infrastructuur -lees: de Spoorlaan- nodig is. Wij vinden het
frappant dat bij de taakverdeling dit hoofdpijndossier vervolgens geparkeerd is bij de ChristenUnie. Deze
gang van zaken is niet de eerste keer. In voorgaande collegeperioden is de post verkeer ingevuld door (ik
kijk steeds verder terug) de wethouders mevrouw Van den Bergh van Leefbaar Utrecht, Kernkamp van
D66, Van der Steen¬hoven van GroenLinks en Schouten van het CDA. De PvdA ontbreekt in dit rijtje.
Vorig jaar heeft de PvdA in de aanloop naar de verkiezingen afstand genomen van het verkeersbeleid,
waar ze mede verantwoordelijk voor was in het college. Tijdens de collegeonderhandelingen heeft de
PvdA op dit punt GroenLinks en de ChristenUnie duidelijk de voet dwars gezet. Wij vinden het dan niet
erg chic om als er vuile handen gemaakt moeten worden, niet thuis te geven. De PvdA is met 14 zetels
zeven keer zo groot als de ChristenUnie, dát is dus de fractie die ook in dit dossier het verschil maakt.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Even ter verheldering. Wij hebben vorig jaar oktober -
ik neem aan dat de heer Jansen daar op doelt - een amendement ingediend op het Gemeentelijk
Verkeers- en Vervoerplan. Wij wilden daar een aanvulling op, namelijk eentje die recht deed aan de
kennis die wij op dat moment hadden over de luchtkwaliteit, op grond waarvan wij zeiden: De auto moet
minder ruimte krijgen. Dat was conform ons verkiezingsprogramma voor de vorige periode, dus het
programma uit 2000. In het voorliggende programma hebben wij gezegd: Wij gaan door op de ingeslagen
weg, zeker als het gaat om de auto, maar verder dan dat gaan wij niet. De plannen die wij al besproken
hebben vanavond voor het verbeteren van de bereikbaarheid van de stad, de transferia, de fiets etc.,
hebben wij omarmd. Het gaat daarbij om zaken die volgens mij in alle verkiezingsprogramma's naar voren
komen. Gelet daarop, begrijp ik niet goed wat de heer Jansen bedoelt met de uitspraak dat de PvdA
GroenLinks de voet dwars zou hebben gezet.
De heer JANSEN (SP): Daarmee bedoel ik dat naar mijn mening er op autogebied in wezen
gewoon een continuering plaatsvindt van het oude beleid; daarover verschil ik van opvatting met de VVDfractie
voor wat betreft de wijze waarop het verkeersprogramma uitwerkt. In wezen is er niets veranderd,
hooguit zijn de gekozen woorden wat anders. Als oud-lid van de commissie Verkeer en Beheer kan ik mij
nog prima herinneren dat met de komst van de heer Engbers (ongeveer anderhalf jaar voordat de vorige
collegeperiode afliep) de toonzetting van de PvdA in die commissie buitengewoon veranderde. Dat kwam
weliswaar neer op links lullen en rechts stemmen, maar wel zei de PvdA op dat moment eigenlijk: Wij zijn
het toch niet zo eens met het collegebeleid op het gebied van verkeer; wij vinden dat er iets moet
veranderen. Waar is die verandering dan? Wij zien die niet.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Daar kan ik wel even antwoord op geven, voorzitter. Op de
spreadsheet van twee pagina's kun je zien dat er in het programma bereikbaarheid en luchtkwaliteit een
ombuiging plaatsvindt van EUR 8,1 miljoen. Dat kun je toch niet staand beleid noemen, of geen
verandering ten opzichte van het verleden? Nee, wij investeren heel veel in transferia, in de fiets en in
tijdelijke P+R-voorzieningen of tijdelijke transferia (hoe wij die moeten gaan noemen, weten wij nog niet
precies). Verder investeren wij in het aanbrengen van roetfilters e.d., om de luchtkwaliteit in de stad te
verbeteren. Dit zijn echt wijzigingen ten opzichte van het vorige beleid. Ik zie dan ook niet het probleem
dat de heer Jansen bedoelt.
De heer JANSEN (SP): Het luchtkwaliteitsbeleid dat in het collegeprogramma staat, is gewoon een
exacte voortzetting van wat er al was afgesproken. De credits daarvoor moeten naar mevrouw Van den
Bergh gaan, want die heeft dat volgens mij op de valreep nog aardig geregeld.

Avondvergadering van 27 april 2006 21
Er gaat veel geld naar verkeer, want dat is een dure tak van sport, zoals men weet. Weliswaar
hebben wij daar nog niet echt goed naar kunnen kijken, maar het viel mij direct op dat er heel veel geld
gaat naar bijvoorbeeld het transferium Hooggelegen. Ik voorspel: dat wordt de volgende catastrofe. Dat
hebben wij trouwens al eerder gezegd. Ik meen niet dat het erg verstandig is van de PvdA om daar haar
kaarten op te zetten, want dat wordt gewoon een transferium zoals dat nu al bij Westraven is, namelijk
een plaats waar geen auto’s staan van mensen die naar de stad willen, maar waar parkeerplaatsen
verhuurd worden aan bedrijven in de omgeving. Die bedrijven kunnen daar dan voor een prikkie hun
personeel laten parkeren.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Nog één keer, en dan houd ik op over dit onderwerp.
Zoals iedereen weet, is het transferium dat wij nu hebben, niet zo succesvol doordat er in de omgeving
gratis geparkeerd kan worden terwijl er voor het parkeren in het transferium betaald moet worden. Dan
gaat iedereen natuurlijk liever buiten het transferium parkeren. Bovendien is de bereikbaarheid van het
transferium niet optimaal. Daarom zeggen wij heel duidelijk in het collegeprogramma -en daar is de PvdA
heel blij mee- dat niet zomaar ergens een transferium aangelegd moet worden. Nee, daar moet dan ook
iets omheen gecreëerd worden, een concept, waardoor het echt een aantrekkelijk alternatief wordt voor
de automobilist. Dat betekent dat het tarief aantrekkelijk moet zijn, dat het openbaar vervoer er snel en
frequent moet komen en dat men er misschien een fiets moet kunnen huren om naar de stad te gaan.
Hiermee heb ik aangegeven wat wij willen met de transferia en waarom wij niet zo somber zijn over het
transferium Hooggelegen (trouwens over alle andere transferia ook niet).
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! De grootste verandering die ik zie ten opzichte van de
huidige situatie, betreft de uitspraak van mevrouw Den Besten dat het transferium Westraven mislukt is
doordat in de omgeving daarvan gratis geparkeerd kan worden. Mogen wij hieruit afleiden dat het college
rond alle transferia -en dat is in totaal een nogal groot gebied- betaald parkeren gaat invoeren?
De heer JANSEN (SP): Volgens mij wordt in de hele stad betaald parkeren ingevoerd, toch?
De heer ZIJLSTRA (VVD): In de hele stad, ja.
De VOORZITTER: Gaat u verder met uw betoog, mijnheer Jansen.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Ik wil graag een antwoord hebben van de PvdA op hetgeen
ik zojuist vroeg.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Ik had gezegd dat ik zou ophouden over dat onderwerp, maar
vooruit! Wat ons betreft, wordt betaald parkeren ingevoerd op plekken waar dat logisch is en waar het op
draagvlak bij de bewoners kan rekenen. Absoluut. Ik kan mij voorstellen dat dat nodig wordt rond een plek
waar een transferium wordt aangelegd. Overigens is het gratis parkeren in de omgeving niet de enige
reden waarom het transferium Westraven is mislukt. Dat heeft ook te maken met het feit dat er te weinig
openbaar vervoer komt, dat het wellicht te ver weg is en dat het te weinig frequent...
De heer ZIJLSTRA (VVD): Kom op, er ligt een tramhalte op 50 m lopen van het transferium.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Ja, maar het gaat er ook om waar je naartoe kunt met het
openbaar vervoer. Het gaat erom dat mensen zeggen: Ik parkeer mijn auto in het transferium, want ik heb
dan meteen een ticket waarmee ik naar de plek van bestemming kan, zonder dat ik ergens aan een
strippenkaart moet zien te komen en zonder dat ik eerst in de tram moet gaan zitten voordat ik weer in
een bus moet gaan zitten om ergens in Overvecht uit te komen. In dat laatste geval wordt het namelijk wat
ingewikkeld. Een transferium moet echt aantrekkelijk zijn om ervoor te kiezen.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Je kon daar een kaartje inclusief vervoer kopen. Alles wat u nu zegt, is
daar aanwezig. Het enige verschil is het betaald parkeren eromheen. Het is duidelijk: u gaat gewoon in
het grootste deel van de stad betaald parkeren invoeren.

Avondvergadering van 27 april 2006 22
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Ik ontken niet dat de mogelijkheid om in de omgeving gratis te
parkeren een probleem was, maar u zegt dat dat het enige probleem was. Dat ben ik niet met u eens. Er
zijn meerdere maatregelen waarmee men een transferium aantrekkelijk en succesvol kan maken. Betaald
parkeren eromheen is een vereiste, want anders gaat er niemand staan. Dat snapt iedereen.
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Voor alle duidelijkheid: het zou ons heel wat waard zijn als er
transferia waren die werken, plaatsen waar mensen hun auto neerzetten en vervolgens de stad ingaan.
Dat zou prima zijn, alleen is de SP daar heel sceptisch over. Wij hebben al jarenlang gezegd: De enige
succesvolle transferia zijn die transferia waar ook andere functies zijn. Ik noem bijvoorbeeld het UMCgebied.
Dat is een logische plek voor een transferium, want daar is een combinatie van functies en
vandaar kunnen mensen de stad in- en uitgaan. Dergelijke plaatsen zijn handig om er iets te doen, maar
als men midden in een weiland een transferium aanlegt, dan wordt dat een ramp, zo voorspel ik. Een
financiële ramp, welteverstaan. Maar goed, financiële degelijkheid lijkt mij niet de grootste kwaliteit van het
nieuwe college. Wij zullen het afwachten, het college zal het waar moeten maken. Het is duidelijk dat
binnen de portefeuille verkeer relatief veel geld geïnvesteerd wordt in transferia. Dat geld kan dan niet
uitgegeven worden aan, bijvoorbeeld, beter openbaar vervoer.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik meen dat het belangrijk is om ook te onderstrepen dat
transferia wel degelijk kunnen werken. Het gaat er daarbij om hoe je de combinatie precies maakt. De
winkelexpres vanaf Galgenwaard liep destijds als een trein, omdat daar goed in geïnvesteerd was. Dat
was een bus, wordt er nu gezegd, maar het gaat erom dat de mensen ergens hun auto parkeren en
vervolgens met een winkelkaartje de stad ingaan. Kortom, transferia kunnen wel degelijk werken wanneer
eromheen een combinatie van maatregelen wordt getroffen die het gebruik zo aantrekkelijk mogelijk
maken. Dan moet er gezorgd worden voor combinatiekaartjes, betaalbaarheid en goede fietsvoorzieningen;
dan kan de ombuiging wel degelijk gemaakt worden.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Zoals mevrouw Mos aangaf, is in de onderhandelingen het
Veemarktterrein aan de orde geweest (ook in de commissie is dat aan de orde geweest). Vandaar duurt
het met de bus 35 minuten om naar Neude te gaan. Wat wil men daartegen doen?
Mevrouw MOS (GroenLinks): Daar is inderdaad over gesproken in de onderhandelingen. Ik weet
niet of dat letterlijk genotuleerd is, maar volgens mij staat in de notulen dat gezorgd moet worden voor
frequente openbaar-vervoerverbindingen. Dat is juist naar aanleiding van het Veemarktterrein besproken,
omdat wij ons dit voorbeeld van de VVD heel goed konden herinneren.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Dat staat inderdaad in de notulen. Het enige dat er niet in staat, is of het
ook gaat gebeuren.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Daar moet je creatief voor zijn. Je kunt bijvoorbeeld denken aan het
laten rijden van een soort eigen busjes en je kunt zorgen voor andersoortige voorzieningen. Dat kan, maar
de wethouder voor verkeer krijgt de gelegenheid om dat mooi uit te werken, op zo’n manier, dat het
daadwerkelijk gaat werken.
De heer JANSEN (SP): Dat mag de wethouder voor verkeer uitwerken wat ons betreft. Hij heeft er
verstand van, en in dat opzicht meen ik dat voor het beoogde college wel een goede keuze gemaakt is. Er
is in ieder geval een vakman aangetrokken. Echter, de politieke verantwoordelijkheid voor het beleid
leggen wij primair bij de PvdA. De PvdA is, zeg maar, het Leefbaar Utrecht van het nieuwe college. De
PvdA is immers de grote winnaar, is degene die het nieuwe college trekt en is degene die het verschil kan
maken. Als het fout loopt op dit punt -en ik voorspel: het loopt fout- dan spreken wij de PvdA daarop aan.
Dat vindt de PvdA helemaal niet erg, neem ik aan!
Voorzitter! Onze laatste vraag over de verkeersportefeuille betreft het GVU. Net voor deze
raadsvergadering is een Plan Burgerinitiatief aangeboden over de mogelijke verkoop van de aandelen van
het GVU. Ook de SP heeft zich ingezet voor dat initiatief. Wij weten dat GroenLinks tegen de verkoop van
de aandelen van het GVU is en dat de PvdA daar grote twijfels over heeft. Wij zouden het bijzonder op
prijs gesteld hebben wanneer er in het kader van de collegeonderhandelingen afspraken waren gemaakt
om in dezen de huid zo duur mogelijk te verkopen.

Avondvergadering van 27 april 2006 23
Dat is niet gebeurd. Wij willen graag van de twee grootste fracties horen welke argumenten zij op dit punt
hebben.
De megaprojecten, waarover wij zo vaak in de clinch gelegen hebben met het vorige college, gaan
allemaal door. Deels omdat ze vlak voor de verkiezingen al contractueel dichtgetimmerd zijn, zoals het
Stationsgebied, het Muziekpaleis en het stadskantoor. Maar dat is nog niet alles. Ook een nieuwe centrale
bibliotheek, waarvan iedereen dacht dat die na het exploitatieonderzoek van september 2004 dood en
begraven was, staat weer op de politieke agenda. Destijds was de conclusie van het haalbaarheidsonderzoek
dat de exploitatielasten van de nieuwbouw zouden stijgen van EUR 1,2 miljoen per jaar nu
naar EUR 4,5 miljoen per jaar straks. Bijna een factor vier meer! Ik heb even in de financiële onderbouwing
van het collegeprogramma gekeken, waarin ik heb gezien dat er EUR 1,48 miljoen voor
uitgetrokken is. Dit betekent dat ik een bedrag kwijt ben. Ik weet niet waar het gebleven is, maar het zal
ongetwijfeld met dat toveren te maken hebben! Wat wij vrezen -en daar zouden wij, maar ook de
bevolking van Utrecht, buitengewoon grote bezwaren tegen hebben- is dat als puntje bij paaltje komt, er al
dan niet sluipenderwijs wijkbibliotheek gaan sneuvelen om de realisering van de centrale megabibliotheek
mogelijk te maken. Dat zouden wij buitengewoon spijtig vinden.
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! De nieuwbouw voor de bibliotheek is een CDA-punt. Dat
stond duidelijk in ons verkiezingsprogramma. Wij hebben ons daar al jaren sterk voor gemaakt en het
staat nu in het collegeprogramma. Daar zijn wij hartstikke blij mee. Verder heeft men keurig netjes in de
beantwoording van de vragen kunnen zien dat de nieuwe centrale bibliotheek gerealiseerd moet worden
binnen de financiële kaders van het collegeprogramma. Er staat nergens dat daarvoor wijkbibliotheken
gaan sneuvelen. Daarom zou ik zeggen: Wacht rustig af, want dat is niet onze intentie en is niet de
intentie van de coalitie.
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Ik zou zelf zeggen: Op het moment dat, nota bene in opdracht
van de grootste voorstander van nieuwbouw van de bibliotheek, een onderzoek wordt gedaan naar die
nieuwbouw en wanneer daaruit naar voren komt dat de exploitatie daarvan een factor vier duurder zal zijn,
dan moet je je wonden likken en overgaan tot de orde van de dag. Echter, het wordt weer geprobeerd,
met als gevolg dat het bedrag van EUR 1,5 miljoen tot EUR 2 miljoen dat er nog niet is, gevonden moet
worden. Waar kan dat bedrag gevonden worden binnen de portefeuille? Het zou van eerlijkheid getuigen
wanneer nu gezegd zou worden waar dat geld vandaan gehaald wordt. Wij vrezen...
De heer JANSSEN (CDA): Hoe kunt u beweren - waar haalt u die wijsheid vandaan - dat EUR 4,5
miljoen nog steeds het bedrag is dat nodig zal zijn voor de exploitatie van de nieuwbouw van de
bibliotheek? Dat staat nergens. Wij hebben ons daarover keurig netjes laten informeren door
experts/mensen die er verstand van hebben. Ik geef nu aan dat het bedrag dat opgenomen is voor de
nieuwbouw van de bibliotheek, toereikend moet zijn om de nieuwbouw mogelijk te maken. Daar kunt u de
komende jaren de zaak op beoordelen, en dan kunnen wij het er verder over hebben.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Wij wensen het college daar veel succes bij, maar ik denk
dat de heer Jansen van de SP-fractie hier een punt heeft. Over het algemeen heeft dit soort dingen de
neiging om in de loop van de jaren duurder te worden.
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Ik dacht dat het geen officieel beleid was, ook niet in de
afgelopen collegeperiode, om wijkfilialen van de bibliotheek te sluiten. Toch is er het een en ander
gebeurd op dit punt, zoals u ongetwijfeld weet. Wij constateren gewoon dat het uit de lengte of uit de
breedte moet komen. Wij wensen het college veel succes met de nieuwbouw van de centrale bibliotheek,
want iedereen wil graag een mooie bibliotheek hebben, maar niet ten koste van de wijkbibliotheken.
Ik zou hier graag ook het nodige gezegd willen hebben over de aanpak van de bureaucratie, al is
het maar omdat de nieuwe coalitie nu al een terugtrekkende beweging maakt op het terrein van het
verminderen van het aantal beleidsambtenaren.
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Ik stel voor dat de SP-fractie, als één van de oppositiefracties,
de komende vier jaren dan niet al te veel van het soort vragen stelt dat ze de afgelopen tijd heeft
gesteld, want dat scheelt enkele uren ambtelijke capaciteit!

Avondvergadering van 27 april 2006 24
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Als u helder formuleert, dan stellen wij geen vragen!
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Laat ik nou gedacht hebben dat het college de vragen zelf zou
beantwoorden. Misschien is dat een goede tip om nog wat geld te besparen op de 10+-functies.
Het mes zetten in onze eigen bureaucratie - waarvoor de SP-fractie de afgelopen jaren overigens
zo’n 25 voorstellen heeft gedaan in de gemeenteraad, meer dan wie ook - is hard nodig om meer geld vrij
te maken voor uitvoerende functies, méér mensen in dienst te kunnen nemen die nu thuis zitten. Maar
helaas hebben wij op dit moment geen tijd om daar uitgebreid op in te gaan. Wij komen daarop terug in de
vergadering van de commissie Bestuur en Veiligheid op 15 mei a.s. (zoals men weet, hebben wij
gevraagd dit onderwerp daarvoor op de agenda te zetten).
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Volgens mij doen wij op dit gebied precies wat de SPfractie
wil, namelijk 10% verminderen van het aantal beleidsambtenaren. Wij doen geen uitspraak over
hoe het zit met de uitvoerende medewerkers. Wel geven wij aan dat de gemeente een voorbeeldfunctie
moet hebben als het gaat om bijvoorbeeld het creëren van stageplekken en het zorgen voor meer
betaalde werkplekken. Ik zou de kansen daarvoor niet zomaar weggooien.
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Misschien moet mevrouw Mos nog eens de motie nalezen die
over dit onderwerp is aangenomen, want daarin stond een iets ander percentage dan 10. Het verschil in
aantal banen is 150. Het lijkt mij toch wel de moeite waard om daar even een vraag over te stellen. Met
het geld dat gemoeid is met de 150 10+-functies, kunnen tweeënhalf keer zoveel banen aan de onderkant
gecreëerd worden in de stad.
Ook zouden wij het graag gehad hebben over het wijkgericht werken. Verhoging van het wijkbudget
met EUR 1 miljoen per jaar per wijk klinkt leuk, maar wij begrijpen dat het vooral gaat om het verschuiven
van geld dat al in de wijken besteed wordt op een zodanige wijze dat de bevolking zelf de prioriteiten mag
bepalen. Dat legt een zware verantwoordelijkheid op de legitimatie van de besluitvorming. Wie bepalen
straks hoe dit geld besteed wordt, wie vertegenwoordigen zij? Daarover gaan wij bij een andere gelegenheid
graag in gesprek.
Ik heb al het een en ander gezegd over de financiële dekking van het collegeprogramma. Wij
steunen de motie die de fractie van Leefbaar Utrecht aanstonds daarover zal indienen. Voorts ondersteunen
wij de opmerking die door de heer Zijlstra is gemaakt over de meevallers. Wij hebben afgelopen
week een poging gedaan om een tegenvaller aan de orde te stellen, namelijk via onze mondelinge vragen
over de brandweer. Het stellen van die vragen werd helaas niet toegestaan door de meerderheid van de
raad, maar hierbij gaat het om een tegenvaller van EUR 1,3 miljoen. Tenzij men zegt: Wij gaan gewoon
het arbeidstijdenbesluit aan onze laars lappen. Dat kan ik mij, eerlijk gezegd, niet voorstellen, want wij
gaan de wet natuurlijk wel gewoon netjes naleven. Meevallers en tegenvallers inventariseer je en
vervolgens bekijk je wat je daar eventueel mee kunt doen. Echter, het gaat nu om een greep in de kas,
een kas waarvan nog zeer onduidelijk is hoeveel geld die straks gaat bevatten.
Aanstonds dien ik graag een motie in, en wel een motie die naar onze verwachting bij de nieuwe
samenstelling van de gemeenteraad gemakkelijk een meerderheid moet kunnen halen. Dat is de motie
“Kappen met te vroeg kappen II”. Destijds namens ons ingediend door de heer Robert Giesberts, omdat
de SP-fractie door haar spreektijd heen was. De heer Giesberts wordt nu als wethouder onder meer
verantwoordelijk voor de bescherming van het schaarse groen in onze stad. Hij zal deze motie zeker als
een steun in de rug zien, met name als die ook door de volledige nieuwe coalitie wordt omarmd. De motie
heeft ook een praktische betekenis, omdat er volgens onze informatie ten behoeve van de NOUW-2 nog
volop bomen gekapt worden zonder dat alle vergunningen onherroepelijk geworden zijn.
Ik kom hiermee aan het einde van mijn bijdrage. De SP-fractie zal de nieuwe coalitie zakelijk, op
zijn concrete prestaties, beoordelen. Wij zijn benieuwd of er in de komende raadsperiode meer ruimte
ontstaat voor dualistische verhoudingen. In het bijzonder bedoelen we daarmee of de coalitiefracties
zichzelf en elkaar de ruimte gunnen om soms gelegenheidscoalities te sluiten met andere fracties, ook al
gaan ze daarbij wel eens in tegen een collegestandpunt (de opmerkingen die daarover zijn gemaakt door
een aantal coalitiewoordvoerders, vinden wij hoopvol). Dat zou goed zijn voor de ruimte voor verandering
en het vergroten van het draagvlak voor het gemeentelijk beleid onder de bevolking.
Wij wensen de nieuwe wethouders veel succes en sterkte bij het uitoefenen van hun
verantwoordelijke taak.

Avondvergadering van 27 april 2006 25
De VOORZITTER: Dames en heren! Door de heer Jansen is de volgende motie ingediend:
“Motie 27
Kappen met te vroeg kappen-II
De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op 27 april 2006 ter bespreking van het
collegeprogramma ‘Utrecht voor elkaar’,
Overwegende, dat:
- de gemeenteraad op 8 december 2005 de motie ‘kappen met te vroeg kappen’ heeft
verworpen, met de stemmen van SP, GroenLinks, Christenunie, B&G en D66 voor;
- de handen van PvdA destijds gebonden waren door coalitieafspraken met de VVD over de
parkeergarage Lucas Bolwerk;
- de PvdA tijdens de verkiezingscampagne heeft aangekondigd dat op het gebied van verkeer
en luchtkwaliteit het roer om moet en door de verkiezingsuitslag ook in de positie verkeert om
een koerswijziging in te zetten;
- GroenLinks en Christenunie natuurlijk nog steeds achter de motie staan;
- het collegeprogramma op dit punt niet uitmunt in grote concreetheid;
spreekt uit dat bij bouwprojecten waarvoor bomen gekapt moeten worden voortaan het
uitgangspunt is dat de kap pas kan plaatsvinden nadat alle benodigde vergunningen onherroepelijk
geworden zijn, dus geen beroep meer loopt."
Deze motie is ondertekend door de heer Jansen.
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Mevrouw de voorzitter! Ik hoop dat het mij lukt om nog wat woorden
te zeggen over het collegeprogramma, want ik heb erg veel medelijden met het talrijke publiek, dat zo
lang naar deze discussie moet luisteren.
Ik wil eerst wat zeggen over de titel van het collegeprogramma: Utrecht voor elkaar. Een dubbelzinnige
titel, vindt de fractie van D66. Dit college heeft het goed voor elkaar? Wordt dat bedoeld met de
titel? De bewoners zijn er voor elkaar en zoeken het maar uit? Of de gemeente is er voor de bewoners en
de bewoners zijn er voor de gemeente? Enfin, de titel is redelijk representatief voor de inhoud van het
programma, namelijk: voor meerdere uitleg vatbaar.
Dankzij de VVD hebben we als oppositie al verhelderende vragen mogen stellen en dan kom je er
achter dat bij veel voornemens en maatregelen de onduidelijkheid hoogtij viert. Want pas in oktober
aanstaande horen we wat de concrete resultaten van de voornemens zullen zijn.
Is D66 daarom tevreden dat we hier niet verantwoordelijk voor zijn? Nee, natuurlijk niet. D66 was
best bereid om ook collegeverantwoordelijkheid te nemen, maar niet zomaar en niet tegen elke prijs. En
als ik nu hoor dat Groenlinks drie keer hard heeft moeten slikken, namelijk in verband met de fly-over bij
het 24 Oktoberplein, het preventief fouilleren en de busbaan -of de tramlijn; dat weet ik nu niet meer-
langs de Pelikaanstraat, dan weet ik zeker dat wij de goede beslissing hebben genomen. Voor D66 is
namelijk geen fly-over maar een tunnel onder het 24 Oktoberplein nog steeds een must.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik ben nu toch wel nieuwsgierig. Als D66 zou kunnen
kiezen voor de investering op sociaal terrein, zou die dan deze investering willen inleveren voor de
tunnel? Het gaat namelijk om de totaalafweging die je maakt. Ik hoorde mevrouw Van Rooij zeggen dat
Groenlinks drie keer heeft moeten slikken en dat D66 dat nooit gedaan zou hebben. Ik geef toe dat wij in
de onderhandelingen hard hebben geknokt en dat wij er lang over gedaan hebben, maar uiteindelijk
hebben wij de totaalafweging gemaakt op basis van de vraag: Wat willen wij met deze stad; welke kant
willen wij op? Nu zien wij de ombuiging van automobiliteit naar openbaar vervoer en fiets, de ombuiging
bij het wonen en de extra investering in sociaal. Begrijp ik goed dat D66 een andere totaalafweging zou
maken?
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): U geeft zelf het antwoord, mevrouw Mos. U wees er immers op dat
veel minder het accent wordt gelegd op de automobiliteit. Welnu, dan heb je de fly-over helemaal niet
nodig, als het echt lukt om het anders te gaan doen. Ik denk dat wij niet dezelfde afweging hadden
gemaakt, maar ik ben heel blij dat wij niet in die verleiding zijn gekomen.

Avondvergadering van 27 april 2006 26
Ik ben blij dat wij het plan voor de fly-over niet behoeven uit te leggen. GroenLinks zal dat wel moeten
doen, evenals de ChristenUnie, aan de bewoners van het 24 Oktoberplein.
Voorzitter! Ook zijn we als D66 blij dat we aan de bewoners rondom en van de ABC-straat niet
hoeven uit te leggen waarom de bouw van het Centrum Maliebaan (de instelling voor verslavingspsychiatrie
en verslavingszorg in de provincie Utrecht) in het Museumkwartier wél doorgaat. Dit was ook
voor D66 een zeer moeilijk waarschijnlijk te verliezen punt. En hadden we dan een aalmoes willen hebben
(ik heb er al bij interruptie op gewezen) zoals de ChristenUnie nu krijgt met meer geld om verslaafden af
te laten kicken?
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Nu gaat mevrouw Van Rooij mij, eerlijk gezegd, toch
iets te kort door de bocht. Zij schetste welke beslissingen er zijn genomen en gaf daarbij aan dat kiezen
met lef af en toe pittig is. De ChristenUnie heeft dat gedaan. Ik hoop dat D66 de komende raadsperiode
met lef en visie mee zal kijken.
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Ach, je kunt alles wel een naam geven, dat ben ik met u eens.
Meedoen in een college waarin je als heel kleine partij vooral achter de PvdA aan loopt en daar wel wat
voor terugkrijgt, is een keuze die D66 niet heeft gemaakt, want de doekjes voor het bloeden had D66 niet
nodig.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Ik ben heel erg verbaasd over het verhaal van mevrouw
Van Rooij. Alsof D66 de rug altijd zo recht houdt. Wat mij met name verbaast, is het volgende. Tijdens het
debat op 9 maart jl. is D66 drie keer gevraagd door de PvdA: Wilt u aan tafel komen zitten? Het antwoord
daarop -en dat vond ik nog zo goed van D66- was: Nee, wij gaan voor de oppositie, want wij zijn gegroeid
van één naar drie zetels; wij gaan nu investeren in onze eigen partij. Daarvan dacht ik: Het zou goed zijn
als D66 landelijk dat ook zou doen! Nu hoor ik mevrouw Van Rooij alleen maar zeggen: Wij hadden
andere keuzes gemaakt. Ik begrijp hier niks van.
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Tja, ach, laten wij hier geen semantische discussie gaan voeren. Ik
weet nog precies wat ik gezegd heb op 9 maart. Dat was precies hetzelfde wat ik nu ook zeg, namelijk dat
wij het nemen van verantwoordelijkheid in het college nooit hebben uitgesloten, maar dat daar dan wel
een heel hoge prijs tegenover moet staan. Als u dat anders heeft gehoord, dan ligt dat aan u. D66 weet
precies wat er toen gezegd is.
Voorzitter! Dan nu naar het programma zoals dat voor ons ligt. Een ambitieus verhaal met goede
bedoelingen (dat is door iedereen al gezegd), zoals meer kansen voor allochtonen op de arbeidsmarkt,
een werkgelegenheidsoffensief, een intensief en samenhangend jeugdbeleid en meer geld naar de
wijken. Daar kun je het niet mee oneens zijn. Helaas is het, zoals ik al heb gezegd, niet allemaal in
duidelijke resultaten geformuleerd, ondanks dat wij nu een financiële onderbouwing hebben. Een
rammelende financiële onderbouwing overigens; de woorden die de VVD-fractie daarover heeft
gesproken, zal ik niet herhalen.
Even een kleine fantasie: over vier jaar parkeren alle bezoekers in transferia aan de rand van de
stad, omdat het parkeren in de binnenstad hartstikke duur is geworden. Dan rijst de vraag: Waar halen wij
de EUR 5 miljoen extra parkeeropbrengsten vandaan? Immers, men kiest er dan voor om in een
transferium te parkeren. Ik wacht dat in spanning af.
Opvallend is dat er weinig over ondernemerschap wordt gesproken in het programma. Drie magere
punten over minder regels, aantrekken schone industrie (zoals de gaming-industrie) en ondersteunen
etnische ondernemers (wat dat ook inhoudt; behoef je de andere ondernemers dan niet te ondersteunen?).
Geen woord over het versterken van de kenniseconomie, investeren in innovatie en het naar
Utrecht halen van grote bedrijven en instellingen. Maar wel weer onderzoek, terwijl oplossingen gewoon
voor het oprapen liggen. Dat noemen wij als partij voor de toekomst een gemiste kans.
Dan het belangrijkste thema uit het D66-verkiezingsprogramma: het wegwerken van achterstallig
onderhoud op scholen. Het confessioneel linkse college schrijft hierover: "Streven is om al het
achterstallig onderhoud in de komende 8 jaar aangepakt te hebben.” Dat klinkt sympathiek en D66 is blij
dat dit een punt in het collegeprogramma is geworden, maar vindt dat veel te lang duren. Dat zou namelijk
betekenen dat kinderen die nu op de basisschool beginnen, nog acht jaar lang in een slecht of matig
onderhouden gebouw gaan doorbrengen.

Avondvergadering van 27 april 2006 27
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Ik moet nu even terug naar de vorige periode, waarin wij het
hebben gehad over het Masterplan Primair Onderwijs. Bij de behandeling daarvan heeft mevrouw Van
Rooij ingestemd met de gedachte dat het hele Utrechtse scholenbestand in de periode tot 2014 op peil
kan worden gebracht. Nu zegt zei: Dat gaat veel te langzaam; het moet veel sneller. Laat ons ook
realistisch blijven. Wij doen er een substantieel bedrag bij en wij zetten er in deze periode op in dat in
2014 alles is opgelost. Dat betekent dat heel veel kinderen in de komende jaren in veel betere
schoolgebouwen les gaan krijgen.
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Ik hoop dat u, als nieuwe wethouder van financiën, de beloftes
helemaal waarmaakt. Wij zijn echter van mening dat alle meevallers besteed moeten worden aan de
scholen. Zoals gisteren in het nieuws kwam, is uit onderzoek gebleken dat Utrecht de beste stad is voor
jongeren. Laten we dat zo houden, want de jeugd is belangrijk. Daar moet dan ook alle aandacht naar toe.
Toch hebben wij het gevoel dat (ik kon er niets anders voor bedenken) dit nieuwe "Staphorst aan de
Vecht" college er niet de allerhoogste prioriteit aan geeft.
Ik ga nu over naar het wijkgericht werken. Neemt dit college de aanbevelingen inzake het beter
functioneren van de wijkraden, die het vorige college net in ontvangst had genomen, over? Niet alleen
adviezen op internet maar ook snel reageren en goed communiceren? Maar ook de steun vanuit de
wijkbureaus voor de wijkraden moet veel beter. Daar wordt echter op bezuinigd, en dat ziet D66 zeer
somber in.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Ik heb even een vraag ter verduidelijking. Hoorde ik
zo¬juist goed dat mevrouw Van Rooij zei dat wij gaan bezuinigen op de wijkbureaus? Dat is namelijk
absoluut niet aan de orde
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Dan is dit één van de punten uit het collegeprogramma die voor
meerdere interpretaties vatbaar zijn en niet helder zijn.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Waaruit dacht u dat dan te kunnen concluderen? Dan ga ik dat
even teruggelezen.
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Sorry, ik heb de stukken nu niet bij de hand. Ik heb nergens gelezen
dat de bezuiniging die het vorige college had aangekondigd, teruggedraaid wordt. Daarom ga ik ervan uit
dat de bezuiniging doorgaat.
Voorzitter! Wij vinden het natuurlijk geweldig positief dat de gemeentelijke documenten beter
lees¬baar worden. Als dit dan ook inhoudt dat deze documenten beter gecommuniceerd worden, dan is
de gemeente er in ieder geval voor de bewoners. Maar de gemeente moet wel zelf verantwoordelijk
blijven voor de communicatie. Nogmaals: het is prima als er leesbare documenten komen, maar ze
moeten ook bij de goede mensen en op de goede plek terechtkomen. Wat vooral niet moet gebeuren, is
de goedwillende vrijwilligers -lees: de wijkraden- opzadelen met ingewikkelde wijkraadpleging. Geef
wijkbureaus faciliteiten, geld en kennis.
Vervolgens het wonen. Het college wil een betere aanpak van de lange wachtlijsten, vooral voor
sociale huurwoningen (daar is zojuist al wat over gezegd). Een snelle oplossing van dit probleem juichen
wij toe, maar concrete maatregelen staan niet in het collegeprogramma. Die zien wij dan wel in oktober
aanstaande tegemoet.
Het is heel fijn dat de gemeente de onnodige procedurele hindernissen voor nieuwbouwlocaties
eindelijk gaat oplossen. Wij vragen ons af welk toverstokje het nieuwe college heeft dat het vorige niet
had. Volgens mij is het probleem gewoon hetzelfde. En waar zijn alle creatieve ideeën van de PvdA om
de doorstroming op te lossen? Wij lezen ze niet.
Dan het Leidsche Rijn Park. Wij zijn blij met de uitspraak dat dit een volwaardig park moet zijn en
blijven. Men noemt echter bebouwing buiten het lint als behorend tot de "mogelijkheden". Dat is een
vraagteken voor ons. Waar gaat dit over?
Wij zijn blij dat er aandacht komt voor de herkenbaarheid van de dorpen Vleuten en De Meern, ook
in relatie tot de nieuwbouw in Leidsche Rijn. Toch vragen wij of het college goed wil communiceren met
de oude en de nieuwe bewoners als het gaat om een goede, tijdige en veilige verkeersstructuur en meer
voorzieningen.

Avondvergadering van 27 april 2006 28
De coalitie noemt zelf een aantal voorzieningen die ten westen van Vleuten zouden kunnen komen, maar
zegt tegelijkertijd dat er ten westen van Vleuten geen bebouwing meer komt. Hoe zit dat nu eigenlijk?
Verder willen wij graag de bevestiging hebben dat het afstemmen van de ontwikkelingen echt goed gaat,
niet de puinzooi die wij de afgelopen jaren hebben gehad.
Wat D66 heel erg betreurt, is dat in het collegeprogramma slechts een paar cultuuraccenten
worden gelegd, and that's it! Is dit nou weer alles? Wij hopen dat het huidige cultuurbeleid, met veel
aandacht voor de makers, wordt gecontinueerd. Wij zullen daar zelf een steentje aan bijdragen door
binnenkort met een initiatiefvoorstel te komen op het gebied van jongerencultuurbeleid.
De heer JANSEN (SP): Mevrouw Van Rooij! Volgens mij wordt er een accentje van EUR 100
miljoen gelegd op cultuurgebied, namelijk het Muziekpaleis! Daar was ook u voor, maar daardoor zijn de
centen voor alle andere leuke zaken de komende tien jaar op.
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Ik ga hier nu niet de discussie daarover met u voeren. Overigens gaat
het daarbij niet om EUR 100 miljoen maar om EUR 28 miljoen, dat weet u ook wel. Bovendien gaat het
daarbij niet om geld dat nu niet aan andere doelen besteed kan worden. Nee, het gaat om geld dat
geïnvesteerd wordt en dat ook de makers ten goede komt.
Voorzitter! Naast de culturele zondagen wil D66 in de zomer ook culturele woensdagen (dan wordt
de ChristenUnie weer wat vrolijker!). De reden daarvoor is dat wij van mening zijn dat ook in de zomer de
stad aantrekkelijk moet zijn voor de thuisblijvende Utrechters en bezoekers. Daarvoor moet je ook op
woensdag wat doen.
Tot slot de portefeuilleverdeling. Hoe is het in vredesnaam mogelijk (het is al door één van de
vorige sprekers gezegd) dat de kleinste collegepartij de zwaarste portefeuille krijgt? En dan bedoel ik
natuurlijk bereikbaarheid en luchtkwaliteit. Ik voorspel nu al dat het grootste probleem voor dit college
wordt om de bereikbaarheid aan de westkant van de stad onder controle te houden met de enorme
verbouwing van het Stationsgebied, bouw in Leidsche Rijn en Leidsche Rijn Centrum. Of de handhaving
van de maximumsnelheid van 70 km per uur op de Waterlinieweg? Om maar een paar hoofdpijndossiers
te noemen. Dan neem je toch als PvdA, als grootste winnaar van de verkiezingen, deze verantwoordelijkheid
op je? Dan zeg je toch niet: Wij gaan gewoon alle leuke dingen doen waar niemand op tegen is en
laat de ChristenUnie het heel moeilijke verkeersdossier maar doen. Overigens wensen wij in dit verband
de heer De Weger, de nieuwe wethouder voor dit beleid, zeer veel moed en doorzettingsvermogen toe.
Wij vragen hem vriendelijk om de verkeersveiligheid toe te voegen aan het collegeprogramma, want dat
missen wij helemaal in het programma. Natuurlijk zou ik daarvoor een motie moeten indienen, maar
misschien kan het ook zonder motie. Wel positief vinden we de combinatie van zorg, onderwijs en jeugd in
één hand, maar ook de combinatie van sociale zaken en economie (dat vind ik echt een prima keuze).
Maar los van elke portefeuilleverdeling doet D66 een dringend beroep op het nieuwe college om vooral
veel aandacht te besteden aan een samenhangend collegebeleid, waarbij minder ambtenaren over meer
muurtjes kijken.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Mevrouw de voorzitter! “Keihard de sociaalste" was de
verkiezingsleus van de PvdA, en dat heeft ze geen windeieren gelegd. GroenLinks beloofde de linkse
lente naar Utrecht te brengen en de ChristenUnie heeft ons een SMART geformuleerd collegewerkprogramma
beloofd. Het CDA hield het bij “Samen leven en samen werken”, en daar kun je zoals
gewoonlijk alle kanten mee uit!
Na ruim vijf weken onderhandelen ligt hier een collegewerkprogramma ter discussie met de titel:
Utrecht voor elkaar. Ik zeg “collegewerkprogramma”, maar volgens ons is het eigenlijk niet meer dan een
collegewensprogramma. De keihardheid van de PvdA is nergens in de tekst terug te vinden. Het groen
verdwijnt onder extra fiets- en wandelpaden of wordt volgebouwd met 1000 extra sociale woningen, want
andere plekken hebben wij nog niet in de stad kunnen vinden, en daarmee is de linkse lente van
GroenLinks nergens meer te ontdekken. SMART geformuleerd is het al helemaal niet, zelfs niet na alle
vragen die wij gesteld hebben, want uit de antwoorden blijkt dat alles nog SMART geformuleerd moet
worden, althans een hele hoop. De bijdrage van het CDA vonden wij wat kleurloos, maar het heeft wel de
leukste portefeuille bij elkaar gesprokkeld. Dat is absoluut buitengewoon slim gedaan, dat valt niet te
ontkennen.

Avondvergadering van 27 april 2006 29
Het programma “Utrecht in uitvoering” van het vorige college is voor een belangrijk deel
gerealiseerd. Er zijn belangrijke stappen gezet in het Stationsgebied, voor de bereikbaarheid van de stad
in de komende jaren, in ieder geval tot 2012, en Leidsche Rijn staat weer geheel op de rails, op het park
na. Utrecht staat als nooit tevoren op de culturele kaart van Nederland, en voor het uitbouwen van het
wijkgericht werken is met de wijkraden een goede basis gelegd. Allemaal punten uit het verkiezingsprogramma
van Leefbaar Utrecht van vijf jaar terug en allemaal punten die volledig door het nieuwe
college zijn overgenomen. Daar zijn wij natuurlijk ongelooflijk tevreden mee; daarvoor hartelijk dank!
Tegelijkertijd is het natuurlijk niet te geloven dat GroenLinks en ChristenUnie op veel van juist deze
terreinen een 180-graden-koerswijziging hebben gemaakt, zonder er iets wezenlijks voor terug te krijgen.
Althans, wij hebben dat niet kunnen vinden. In de aanbiedingsbrief staat: “Meedoen was een belangrijk
punt bij de start van ons college". Dat is volstrekt duidelijk geworden! Mee mogen doen aan het college,
daar ging het om. Ja, en dan worden de beloftes uit de verkiezingstijd snel vergeten. Ik ben blij dat ik dat
niet behoef uit te leggen aan de vele duizenden kiezers die op deze partijen hebben gestemd.
Iedereen die de afgelopen vijf jaar de Utrechtse politiek een beetje gevolgd heeft, weet (ook door
anderen is dat al gezegd) dat de zwaarste discussies zijn gevoerd op het gebied van verkeer en vervoer,
duurzaamheid en luchtkwaliteit, en dan met name in relatie tot het Stationsgebied. Aanvankelijk was het
alleen GroenLinks die daarover het hoogste woord voerde, later ook de PvdA. Ere wie ere toekomt: na het
binnentreden in de raad van de heer Engbers, werd elke keer geroepen: Daar doen wij niet aan mee.
Echter, wij hadden afspraken gemaakt in een doortimmerd collegewerkprogramma, waardoor het af en
toe even slikken was voor de PvdA, maar het betekent natuurlijk wel dat wij na de verkiezingen
verwachten: Nu gaat er wat gebeuren. Leefbaar Utrecht vindt het dan ook ronduit een lafhartige houding
van deze partijen dat ze blijkbaar niet de moed hebben gehad om deze portefeuille onder hun eigen
hoede te nemen.
Vanavond heb ik mevrouw Den Besten horen zeggen: Er zal wat ons betreft geen bus over de
HOV-baan om de Zuid komen te rijden. Gelet daarop, heb ik nu al medelijden met de wethouder verkeer
van de ChristenUnie, want er komen altijd bussen op die HOV-baan. Men vergeet namelijk dat er ook
streekbussen zijn (ik ga er niet van uit dat wij een tram naar Wijk bij Duurstede kunnen laten rijden).
Kortom, zij doet nu al aan kiezersbedrog, want het staat al vast dat er bussen op komen te rijden. Dat kan
niet anders, want het wordt een gecombineerde bus/trambaan. Dat mag mevrouw Den Besten uitleggen;
dat behoef ik verder niet te doen. Overigens gaat zij dat nu doen, zie ik. Dan nemen wij daar even de tijd
voor, mevrouw de voorzitter!
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Ik wil even een troost uitspreken, namelijk dat de
wethouder van de ChristenUnie dat in 2012 misschien niet meemaakt (dat weten wij niet)! Dat is namelijk
het vroegste moment waarop wij kunnen beslissen over wat de heer Oldenborg nu zegt. Wij gaan voor de
tram op de route Pelikaanstraat-Maarschalkerweerd, zoals men weet. Voor de streekbussen zijn geheel
andere oplossingen mogelijk.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Die willen wij dan heel graag zien, want dan komt
misschien de hoge hoed weer uit de hoge hoed, maar volgens mij kan dat milieutechnisch niet. Maar laat
ons de discussie daarover niet overdoen.
Voorzitter! Wat gaat het nieuwe college wel anders doen dan het vorige college? Er staat immers
EUR 12 miljoen voor nieuw beleid voor oud. Wij hebben geen flauwe notie, want er wordt in de teksten
van het collegeprogramma niets concreet vastgelegd voor de toekomst van Utrecht, althans niet wat
volgens ons de visie van het nieuwe college is. Het lijkt erop dat men echt niet verder komt dan lief zijn
voor elkaar. Uit de beantwoording van de vragen blijkt op een hele hoop terreinen dat de collegepartijen
zeggen: Het toekomstige college gaat dat allemaal nog netjes uitwerken. Dat kan twee dingen betekenen:
1. het zou heel mooi duaal kunnen zijn;
2. het is echter ook mogelijk dat men er niet uitgekomen is.
Wanneer dit laatste het geval is, gaan wij een heel interessante periode van vier jaar tegemoet.
Dan kunnen wij nog mooi vuurwerk meemaken, want het gaat daarbij om dingen die schitterende
toekomstige splijtzwammen kunnen zijn.
Is het beoogde jeugdbeleid een voorbeeld van de visie van het nieuwe college? De instrumenten
voor dit beleid zijn heel mooi toebedeeld aan vier ontwikkelingsfases van de Utrechtse jeugd.
Speeltuinwerk voor de 0-4 jarigen, maar niet meer voor de 4-12 jarigen.

Avondvergadering van 27 april 2006 30
De instrumenten preventief beleid en drank- en drugsbeleid worden pas ingezet voor de groep vanaf 18
jaar. Volgens mij mag je vanaf je 16e bier drinken, dus daar ligt al een probleem, terwijl de probleemjongeren
natuurlijk veel vroeger beginnen (degenen onder ons die wonen of hebben gewoond in, wat wij
noemen, achterstandswijken, zien dat dagelijks of hebben dat dagelijks kunnen zien). En als je in
aanmerking wilt komen voor de instrumenten in de categorie jongerenoverlast, dan zul je echt in de
puberteit moeten zijn, want dan mag je pas meedoen. Utrecht verdient dit beter.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Ik moet zeggen dat de heer Oldenborg hier, in tegenstelling
tot een paar eerder hoofdstukjes, absoluut een punt heeft. Het klopt wat hij zei. Overigens staat
opvoedingsondersteuning erbij vermeld voor de groep van 0 tot 4 jaar, maar die ondersteuning gaat
gelukkig door tot 18 jaar. Voorts is het schoolmaatschappelijk werk ook bestemd voor 12- tot 18-jarigen.
Verder sluit ik mij helemaal aan bij zijn aanvullingen; dit is inderdaad een foutje.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Kijk eens aan, het volgende foutje! In vijf weken maak
je wel eens een foutje, natuurlijk.
Voorzitter! Dan het flutstukje over cultuur. Is dat nu een voorbeeld van de visie van de nieuwe
collegepartijen? Waar is het cultureel ondernemerschap uit het PvdA-programma gebleven? En de
verzelfstandiging van de cultuurdiensten, bijvoorbeeld? Ik heb deze zaken nergens terug kunnen vinden.
Het popbudget gaat met EUR 19.000,00 omhoog. Dat lijkt me nou echt iets om het culturele
ondernemerschap van Ekko mee te stimuleren.
Er zijn in het collegeprogramma vooral wensen geformuleerd die anderen moeten uitvoeren.
Wijkagenten, 40% sociale woningbouw (wij hebben zojuist gezegd dat de woningbouwverenigingen het
mogen doen, hartstikke mooi) en de opwaardering van de NRU, maar nergens staat wat het college zelf
meebrengt en wat het precies wil bereiken. En ook geen idee waar die EUR 12 miljoen voor nieuw beleid
vandaan komt. Dat zullen dan waarschijnlijk de dingen zijn die de coalitiepartijen niet expliciet noemen in
het collegeprogramma. De heer Zijlstra is al ingegaan op de openbare ruimte (voor mij een belangrijk
punt, zoals men weet). Daarom zal ik daar nu niet verder op ingaan, want ik heb niet zoveel tijd. Wij willen
heel graag weten waar het college die EUR 12 miljoen vandaan haalt. Daarom willen wij graag bij motie
het nog te benoemen college een opdracht geven, namelijk om voor de behandeling van de voorjaarsnota
ons te vertellen wat het gaat schrappen, zodat wij bij de behandeling van de begroting niet voor
verrassingen komen te staan. Deze motie dien ik in namens de fracties van de SP, de VVD, D66, Burger
en Gemeenschap en Leefbaar Utrecht.
Het is heel verleidelijk om nu op alle beleidsvelden in te gaan, maar sprekers voor mij hebben er
gelukkig al een aantal genoemd. Thans wil ik nog een concrete vraag stellen. Aanvankelijk -wij kregen
vanmiddag pas het financiële overzicht - vroegen wij ons af: Waar is het Wereldfeest gebleven? Uit het
financiële overzicht blijkt dat men daar EUR 37.000,00 voor reserveert. Dan blijft er nog een vraag over:
Waar komt dat geld vandaan? Deze vraag geldt voor het hele bedrag van EUR 12 miljoen, maar in dit
geval is het wel heel interessant om te weten waar het vandaan komt.
Verder nog een aantal vragen (van de vele die wij hebben) met betrekking tot de euro's. De eerste
betreft de EUR 5 miljoen extra die gehaald wordt uit de parkeeropbrengsten (ook anderen hebben dat al
gezegd). Dat is op zich hartstikke mooi en heel knap, maar tegelijkertijd is men er heilig van overtuigd -
ook vandaag blijkt dat weer dat het beleid van het nieuwe college zal leiden tot een afname van de
automobiliteit. Kortom, veel minder auto’s de stad in. Dan vind ik het nogal wat om EUR 5 miljoen extra
parkeer¬opbrengsten in te boeken.
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Wij gaan er niet van uit dat er veel minder auto’s de stad in
zullen gaan. Wat wij zeggen, is dat wij de groei die er aankomt, gaan dempen. Wij zullen alles in het werk
stellen om er minder autoverkeer en meer openbaar vervoer en fietsers te laten zijn. Dat betekent
helemaal niet -dat staat nergens en dat kan men nergens zo lezen- dat wij het aantal auto's dat er nu rijdt,
terug gaan dringen.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Dan heb ik blijkbaar mevrouw Mos helemaal verkeerd
begrepen.

Avondvergadering van 27 april 2006 31
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! De heer Janssen zei zojuist dat het nieuwe college de groei
van de automobiliteit gaat beperken. Die zal dus nog steeds groeien. Hoe gaat het college dan het aantal
parkeerplaatsen terugbrengen, want de auto's moeten toch ergens staan, lijkt ons?
Mevrouw MOS (GroenLinks): Daarvoor worden juist de transferia gerealiseerd.
De heer ZIJLSTRA (VVD): De transferia zijn, volgens uzelf, bedoeld om de beperkte groei...
De VOORZITTER: Het woord is aan de heer Janssen.
De heer JANSSEN (CDA): Ik heb het collegeprogramma er even bij gepakt. Daarin staat: “We
nemen maatregelen om de groei van de automobiliteit terug te dringen ten gunste van het open¬baar
vervoer en de fiets.”
De heer Oldenborg zei: Schrijf alstublieft dingen duidelijk op, want dan behoeven wij niet zoveel
vragen te stellen. Welnu, de zin die ik zojuist citeerde, is volstrekt helder.
Verder heb ik de heer Zijlstra al aangegeven waar alternatieven zijn, bijvoorbeeld de Grifthoekgarage
(in combinatie met de brug), waar nog steeds geparkeerd kan worden in de toekomst. Ik ben het
met hem eens dat dat geen garage onder het Lucas Bolwerk is, maar het is niet zo dat men straks niet
meer kan parkeren in Utrecht.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Dat geloof ik ook niet, maar om dan EUR 5 miljoen
extra op te nemen voor parkeeropbrengsten vind ik nogal wat. Ik besef dat het om een schatting gaat (dat
geldt voor alle begrotingen), maar ik ben van mening dat uit deze post niet erg veel overtuiging spreekt
van het idee dat de automobiliteit werkelijk teruggebracht kan worden, zoals GroenLinks zo graag wil, zo
heb ik begrepen van mevrouw Mos.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Het bedrag van EUR 5 miljoen wordt onder andere
gehaald uit gedifferentieerde parkeertarieven, waarbij de tweede auto extra wordt belast en waarbij vuilere
auto's extra worden belast terwijl schone auto's minder belast worden (in die zin dat men voor schone
auto's dezelfde prijs moet blijven betalen en men voor vuilere auto's extra moet betalen). Daar zit veel
winst in. Verder gaan wij zorgen voor de realisering van de transferia. Wij zullen bekijken hoe daaromheen
betaald parkeren kan worden ingevoerd, zodat de transferia ook gebruikt gaan worden. Voorts wijs ik op
het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan dat de wethouder van Leefbaar Utrecht in oktober vorig jaar
door de raad heeft laten vaststellen. Dat gaat uit van 30% groei van de automobiliteit, vanwege de bouw
in Leidsche Rijn en het Stationsgebied. Wij hebben daarover gezegd: Het is niet acceptabel om die 30%
als een vaststaand gegeven te beschouwen, want dat betekent dat steeds meer asfalt aangelegd moet
worden. Daar ligt de uitdaging, namelijk hoe dat omgebogen kan worden. Daar zijn deze maatregelen
voor bedoeld.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Dat is een prachtig verhaal. Alleen geldt ook daarvoor:
dat zullen anderen moeten doen. Immers, wanneer men betaald parkeren wil invoeren in een gebied waar
geen parkeerprobleem is, dan zal daarvoor de Gemeentewet veranderd moeten worden. Dat kunnen wij
hier niet doen, maar zal men in Den Haag moeten doen.
goed.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Maar de basis ligt er al lang, mijnheer Oldenborg, dat weet u heel
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Als u gedifferentieerde parkeertarieven wilt invoeren,
zult u Den Haag nodig hebben, want totnogtoe is dat nergens gelukt. Ik vind het heel leuk dat u het op
deze manier wilt gaan doen, maar ik moet nog zien dat het voor elkaar komt.
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Ook in dit verband moet ik de heer Oldenborg wijzen op een
duidelijke tekst in het collegeprogramma. Daarin staat namelijk: "Het gebied waar bewoners betaald
parkeren breiden we uit tot die delen van de stad, waar parkeeroverlast bestaat of snel wordt verwacht."

Avondvergadering van 27 april 2006 32
Daar is geen woord Spaans bij. Wij zijn helemaal niet van plan betaald parkeren in te voeren in die
gebieden waar geen parkeerprobleem is.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Wel daar waar de overlast snel wordt verwacht. Daar is
die dus nog niet, en daar ligt het probleem. Maar goed, voorzitter, ik ga verder met mijn betoog, want ik
moet tenslotte tot een afronding daarvan komen.
Een ander probleem is het leefbaarheidsbudget. Daarover is vanmiddag ietsje duidelijkheid
gekomen via het financiële overzicht dat gepresenteerd is, maar nog steeds moet daarvoor EUR 6 miljoen
komen uit de opdracht nieuw voor oud. Dat is de helft van die opdracht. Ik vind dat nogal wat. Vandaar
onze motie over de vraag waar het geld vandaan moet komen. Die wordt vast aangenomen, want ik denk
dat de hele raad daar zo langzamerhand benieuwd naar is!
Over de meevallers hebben anderen het al gehad vanavond. Als men meevallers inboekt, dan is
dat prachtig, maar dat is niet de normale manier van begroten natuurlijk. Als je nu al weet dat bepaalde
zaken meevallers zijn, dan zijn dat geen meevallers maar gewoon bekende informatie.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Ik kan alvast, ter verlichting van de zorg van de heer
Oldenborg, vertellen dat wij voor het leefbaarheidsbudget gebruik zullen maken van andere budgetten die
nu ingezet worden voor de wijken, zoals voor het recht van initiatief, het fonds sociale infrastructuur...
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Daar was ik al bang voor.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): ...en wijkveiligheidsgelden. Overigens gaan wij deze zaken niet
helemaal kaal plukken, wees daar niet bang voor. Wel zeggen wij: Wij willen meer macht leggen bij de
bewoners. Dit betekent dat de nieuw-voor-oudoperatie hier voor een groot deel plaats zal vinden. Ik neem
aan dat Leefbaar Utrecht daar alleen maar blij mee is.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Het gaat daarbij wel om sigaren uit eigen doos. Immers,
het recht van initiatief betreft duidelijk iets anders dan het leefbaarheidsbudget. Kortom, dit is een mooi
voorbeeld van een sigaar uit eigen doos. Daar waren wij al bang voor, maar ik ben blij dat u dat hier even
bevestigt.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Maar het grote verschil met...
De VOORZITTER: Laten wij nu even doorgaan, ook gelet op de tijd. Het woord is aan de heer
Oldenborg.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Het financiële overzicht heb ik bekeken.
Weliswaar ben ik geen financieel specialist, maar ik kreeg wel heel sterk de indruk - en ik heb een beetje
historisch besef - dat wij teruggaan naar een hele tijd geleden, namelijk: de begroting van de gemeente
Utrecht op termijn sluitend maken. Ik weet nog dat dat een standaardkreet was van de heer Rosenberg.
Die heeft uiteindelijk geleid tot de artikel-12-status. Wij hopen dat dat straks niet zal gebeuren, maar wij
houden ons hart vast.
Ik ga mijn bijdrage afronden. Bij het collegeprogramma is een aanbiedingsbrief gevoegd die
geschreven is alsof het nu 2010 is. De fractie van Leefbaar Utrecht heeft de tekst van die brief een beetje
aangepast, zodat hij volgens ons meer recht doet aan de inhoud van het programma zoals het er nu ligt.
De aanbiedingsbrief zou volgens ons als volgt moeten luiden:
Het is een bijzondere dag - deze dag waarop aan u verantwoording wordt afgelegd voor de
prestaties van het college in de periode 2006-2010.
Wij nemen u mee terug in de tijd. Op Goede Vrijdag 2006, ook een prachtige dag, presenteerden
de partijen - PvdA, Groenlinks, CDA en ChristenUnie - het ontwerp van het programma Utrecht voor
elkaar. Sommige van de wensen van toen zijn gelukkig, ondanks het gebrek aan visie, toch door anderen
gerealiseerd. Voor de rest moet er toegegeven worden dat men aan het programma zoals het er lag,
weinig gehad heeft, maar daar hebt u als bewoner nauwelijks last van gehad, want de stad was al voor
elkaar toen dit college begon.

Avondvergadering van 27 april 2006 33
De VOORZITTER: Zo!
Dames en heren! Door de heer Oldenborg is de volgende motie ingediend:
"Motie 28
Waar halen we het geld weg?
De gemeenteraad van de gemeente Utrecht in vergadering bijeen op donderdag 27 april 2006 ter
bespreking van het collegewerkprogramma ‘Utrecht voor elkaar’
Overwegende dat
- In voornoemd programma voor EUR 12 miljoen aan oud beleid dient te worden ver¬vangen
door nieuw beleid
- In het programma geen aanwijzingen staan met betrekking tot bestaande beleidsvoornemens
die in dit verband dienen te worden geschrapt
- Bij de behandeling van de voorjaarsnota de uitgangspunten voor de komende begroting door
de raad worden vastgelegd
Draagt het College op om voor de behandeling van de voorjaarsnota, op 1 juni 2006, aan de raad
inzicht te verschaffen over de beleidsonderdelen die in het kader van oud voor nieuw beleid zullen
worden geschrapt.
En gaat over tot de orde van de dag.”
Deze motie is ondertekend door de heren Oldenborg, Jansen, Zijlstra, mevrouw Van Rooij en de
heer Verhoef.
De heer VERHOEF (Burger en Gemeenschap): Mevrouw de voorzitter! Het is niet gebruikelijk dat
ik achter het spreekgestoelte ga staan, want ik vind het veel beter om op mijn vaste plaats te zitten. Daar
hoor ik namelijk alles wat er gezegd wordt, hier hoor ik het slechts beperkt.
Als niet meer één van de jongsten in deze raad heb ik ervan genoten dat drie jonge meiden en een
jongeman het voor elkaar gekregen hebben om een coalitie bij elkaar te praten! Proficiat, want dat
jeugdige elan is leuk.
Het debat van vanavond heeft het gebruikelijke verloop gehad. Dat wil zeggen: de coalitie prijst het
collegeprogramma de hemel in en de oppositie verkettert het de hel in. Ofschoon wij niet tot de coalitie
behoren, willen wij toch een andere insteek nemen. Dat betekent niet dat wij het overal mee eens zijn,
maar dat wij het nieuwe college op zijn daden zullen beoordelen.
Inmiddels hebben wij begrepen dat 300 vragen over het collegeprogramma gesteld zijn. Hiervan
zouden er -dat heb ik in de wandelgangen gehoord, dat is niet hier verteld- 290 beantwoord kunnen
worden met het gebruikelijke antwoord: Wacht maar totdat wij de zaken SMART gemaakt hebben. Echter,
ook vorige colleges hebben hun producten SMART gemaakt, in die zin dat hun verrichtingen op papier
heel positief afgeschilderd werden. Ik hoop niet dat dat ook nu de bedoeling is, want dat is de methode
van knollen voor citroenen verkopen. Wij hopen in ieder geval dat het SMART maken de raad meer
instrumenten zal geven. Daarmee bedoel ik dat er duidelijke afspraken komen over de prestaties die
verwacht worden en dat wij daar de betrokken instellingen, maar ook het college, op kunnen afrekenen.
Wij hopen niet dat dat zal leiden tot bureaucratisering.
Dan kom ik nu bij het collegeprogramma zelf. Het is vandaag niet onze bedoeling om alle zaken
daaruit door te nemen; daar hebben wij nog vier jaar de tijd voor. Wel constateer ik dat in het collegeprogramma
de neerslag van de besprekingen door de onderhandelaars -de jeugd dus- duidelijk terug te
vinden is, in die zin dat de jeugd een heel prominente plaats in het stuk gekregen heeft. Goede
voorzieningen en goede opleidingen zijn heel belangrijk voor de jeugd. Het is een goede zaak dat die
opgenomen zijn. In deze tijd, waarin gesproken wordt over het verplichten van ouderen/senioren om
langer door te werken, is het volgens ons een goede aanpak om ervoor te zorgen dat alle jongeren aan de
slag komen, zodat niet een groot deel daarvan thuis zit. Het is immers vreemd als heel jonge mensen
thuis zitten. Het is niet goed voor de anderen, maar ook niet voor de jeugd zelf, wanneer zij zich niet
kunnen inspannen voor onze gemeenschap/samenleving. Wij hopen dat het college er via zijn aanpak
voor gaat zorgen dat de elementaire sociale vaardigheden welke de werkgevers heel belangrijk vinden,
veel meer en prominenter in het onderwijs terechtkomen.

Avondvergadering van 27 april 2006 34
Voorts zijn wij van mening dat de jeugd die niet via schoolboekjes e.d. de benodigde kennis en
vaardigheden kan verkrijgen, in Utrecht op een andere wijze, via hun handen, de mogelijkheid moet
krijgen om de broodnodige kennis en vaardigheden op te doen, teneinde goed te kunnen functioneren en
deel van onze samenleving uit te kunnen maken. Overigens is de mening van Burger en Gemeenschap
dat senioren niet verplicht moeten worden om langer te werken. Laat ze dat in vrijheid zelf beslissen. Wat
dit betreft, hebben wij in Utrecht al een heel goed voorbeeld, want wij hebben hier in het stadhuis weldra
een man rondlopen die 65 jaar wordt en die door blijft werken. Dat is een naamgenoot van mij, want hij
heet Kees. Iedereen die wel eens in het gemeentehuis komt, kent hem. Een heel aardige man.
Weer terug naar de jeugd. Het is goed dat allerlei instellingen gaan samenwerken om de jeugd zo
goed mogelijk op te vangen en te voorkomen dat jongeren buiten de boot vallen. Wij moeten er echter wel
voor zorgen dat deze instellingen niet enorm groot worden, waardoor het zover kan komen dat de zaken
ondoorzichtig worden. Wij zijn van mening dat de kinderen die in de circuits terechtkomen, een eigen
begeleiding moeten hebben. Eén instelling moet verantwoordelijk worden voor bepaalde kinderen, zodat
ze niet buiten de boot gaan vallen. Wij zijn van mening dat alle subsidies die aan de betrokken instellingen
verstrekt worden, gekoppeld moeten worden aan dit uitgangspunt. Dat betekent dat de instellingen
afgerekend moeten worden op het zorgen voor het belang van de kinderen en het zo goed mogelijk
begeleiden van de kinderen.
De jeugd in Leidsche Rijn en Vleuten en De Meern komt volgens ons niet zo goed weg in het
collegeprogramma. Het zal geen verbazing wekken dat ik dat zeg, want in het programma staat dat het
college een aantal activiteiten voor de jeugd zal organiseren, maar dan zoveel mogelijk in bestaande
ruimten. Die ruimten zoeken wij nog steeds, want die zijn er op dit moment niet voor de jeugd in Vleuten
en De Meern en Leidsche Rijn. Het college moet daar centra voor de jeugd, maar ook voor anderen,
creëren, want anders wordt Leidsche Rijn (en de woongebieden in die omgeving) een slaapstad. Dat
moeten wij voorkomen. Ook daar moet het leven bruisend zijn, niet alleen hier in de binnenstad.
Wat betreft de grote projecten, hebben wij moeten constateren -en dat vinden wij een beetje spijtig-
dat de prestigeprojecten van het vorige college overgenomen zijn door de coalitiefracties. Die zijn daar te
weinig kritisch in geweest. Maar goed, wij hebben nog een herkansing; misschien dat ze andere ideeën
krijgen bij het SMART maken. Als ze die ideeën willen hebben, komen wij die wel even brengen. Het
college moet in ieder geval onder ogen zien dat Leidsche Rijn en Vleuten en De Meern een tijdbom aan
het worden zijn. Voor de jeugd is daar veel te weinig, eigenlijk alleen maar het uitgebrande centrum
Azotod. Weliswaar zet dat nu de deuren open, maar dat is onvoldoende voor de enorm grote aantallen
jongeren die daar zijn.
Wat ik zojuist zei over voorzieningen voor de jeugd, geldt ook voor voorzieningen voor
volwassenen. Ook voor hen is er te weinig ruimte. Daarom zeggen wij tegen het nieuwe college: Word
wakker en neem dat mee in de SMART-analyses. Ik wijs erop dat onlangs in de kranten heeft gestaan dat
de kwaliteit van de Vinex-locaties hier en daar -en daarbij werd ook Leidsche Rijn genoemd- te wensen
overlaat.
Het voordeel van het beperken van de prestigeprojecten in de binnenstad is dat er dan kans is dat
de leefbaarheid en de kwaliteit voor de bewoners in de binnenstad goed blijven. Het geld dat door deze
beperking bespaard wordt, kan dan gebruikt worden in Leidsche Rijn en Vleuten en De Meern. Ik moet
eerlijk zeggen dat wij hopen dat er heel veel bezwaarschriften komen tegen het Muziekcentrum, het
stadskantoor en de plannen voor het 24 Oktoberplein (daar kom ik aanstonds nog op terug). Steek het
geld maar in Leidsche Rijn, want de mensen daar en in Vleuten en De Meern verdienen dat.
Ik heb het gevoel dat op het gebied van verkeer het jeugdig enthousiasme niet helemaal meegenomen
is. De fractie van Burger en Gemeenschap nodigt het nieuwe college uit om de plannen voor het
24 Oktoberplein in hun geheel te laten vallen. De collegefracties hebben gezegd dat ze transferia willen
aan de rand van de stad. Steek daar het geld in. Onze fractie is van mening dat daarmee de leefbaarheid
in de gemeente sterk verbeterd kan worden, evenals de luchtkwaliteit. Immers, hoe meer de
bereikbaarheid van de binnenstad verbeterd wordt, hoe meer auto's er naar de binnenstad zullen gaan. Ik
meen dat dat geen goede zaak is. Wat wel een goede zaak is voor de bereikbaarheid, is natuurlijk de
verbetering van de situatie voor Leidsche Rijn en Vleuten en De Meern, want die situatie is echt
verschrikkelijk op dit moment. Ik hoop dat de zegen van God daarop rust en dat de ChristenUnie daar
heel snel wat aan zal doen!

Avondvergadering van 27 april 2006 35
Ik begon mijn bijdrage met de jeugd en ik wil eindigen met de ouderen. Volgens onze visie komen
de ouderen te weinig aan bod. Wij hopen dat het college dit feit meeneemt bij het SMART maken van de
voorstellen. En wij hopen dat het college daar geen vier jaar mee wacht.
Tot slot. Laten wij als raad -en niet alleen de coalitie, maar coalitie en oppositie- samenwerken.
Laat ons proberen, in het belang van de burgers van Utrecht, te zorgen voor een goede kwaliteit, opdat de
mensen hier gelukkig kunnen leven en een goed woonklimaat hebben, zodat zij zeggen: Wij gaan een
goede tijd tegemoet. Laat ons niet verdeeld zijn in oppositie en coalitie, maar laat ons de handen
ineenslaan. Natuurlijk moeten wij daarbij Vleuten en De Meern en Leidsche Rijn niet vergeten.
De VOORZITTER: Dames en heren! Hiermee is de eerste instantie van het debat over het
collegeprogramma 2006-2010 voltooid. Ik stel voor om geen tweede instantie te houden. Tenslotte is er
zeer royaal geïnterrumpeerd en is er op veel onderdelen ingegaan. Overigens zijn er wel enkele moties
ingediend die afgehandeld moeten worden. Gaat u akkoord met het voorstel om nu geen tweede instantie
meer te houden? U heeft allemaal gezegd wat u wilde zeggen.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Ik steun dat van harte. Wel vraag ik schorsing van de
vergadering om de ingediende moties te bespreken.
Hierna schorst de VOORZITTER de vergadering.
Na hervatting der vergadering verleent de VOORZITTER het woord aan mevrouw Den Besten.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Het was even ingewikkeld, maar wij zijn er uit. Als ik
het goed heb begrepen, hebben wij afgesproken om in de tweede termijn alleen nog te reageren op de
ingediende moties.
De VOORZITTER: Geen tweede termijn, alleen stemverklaringen over moties.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Prima.
Voorzitter! De collegefracties hebben motie 27 (Kappen met te vroeg kappen-II) veranderd. Wij
hebben goed gehoord wat in de vorige raadsperiode gezegd is over het kappen van bomen. Ook hebben
wij begrepen wat de strekking is van...
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Dat is leuk, maar motie 27 is ingediend door de SP-fractie.
Hoe kunnen de collegefracties die motie veranderen?
De VOORZITTER: Dat kan ook niet, mijnheer Zijlstra. Dat betekent dat een nieuwe motie moet
worden ingediend. Kennelijk wordt dat een variant op motie 27. Wij kennen de spelregels.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Als u mij even laat uitspreken, mijnheer Zijlstra, dan komt het
allemaal vanzelf goed!
Voorzitter! Wij begrijpen waarom de motie over te vroeg kappen nog een keer is ingediend en wij
begrijpen dat de gemeente soms zorgvuldiger zou moeten optreden met betrekking tot het kappen. Ook
wij zijn die mening toegedaan, maar als wij motie 27 zouden aannemen, zouden wij de slagkracht van de
gemeente weghalen. Dan zouden wij een heleboel projecten in de stad opzadelen met jaren vertraging,
omdat wij gewoon niet kunnen wachten met aan de slag gaan tot alle vergunningen onherroepelijk zijn
geworden. Dat zou namelijk betekenen dat wij op het gebied van de infrastructuur en de woningbouw niet
zo snel kunnen werken als wij zouden willen. Daarom dienen de fracties van de PvdA, GroenLinks, het
CDA en de ChristenUnie een nieuwe versie van motie 27 in waarvan het dictum gewijzigd is. Het
gewijzigde dictum luidt:
"spreekt uit dat bij bouwprojecten waarvoor bomen gekapt moeten worden de kap pas kan
plaatsvinden nadat alle benodigde vergunningen bruikbaar geworden zijn.
En draagt het college op zo spoedig mogelijk met een voorstel te komen waarin wordt vastgelegd
hoe onterechte kap van bomen wordt voorkomen."

Avondvergadering van 27 april 2006 36
Met dit gewijzigde dictum doen wij recht aan de strekking van motie 27, alleen maken wij het
daarmee niet onmogelijk om in deze stad nog wat te bouwen en te realiseren.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Ik ben nu even wat in verwarring. De bedoeling was dat wij
geen tweede termijn zouden hebben in het debat over het collegeprogramma. Geen tweede termijn houdt
in: datgene wat er ligt, ligt er. Dan dien je geen nieuwe moties meer in en is het gewoon afgelopen. Uit het
feit dat u toestaat dat de coalitie -voor zover daarvan sprake is!- een nieuwe motie indient, begrijp ik dat u
ook een tweede termijn toestaat. Ik vind dat prima, maar het is het één of het ander: óf een tweede termijn
waarin de coalitie een motie kan indienen, óf geen tweede termijn, zodat geen motie meer kan worden
ingediend.
De VOORZITTER: Wij hadden afgesproken: geen tweede termijn. Wel is er schorsing aangevraagd
om de ingediende moties te kunnen bespreken. Dan is het toegestaan -dat mag u ook doen, mijnheer
Zijlstra- om nog een motie in te dienen. Daarover kunnen echter alleen nog stemverklaringen worden
afgelegd.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Ik heb daar ernstige twijfels over, voorzitter.
De VOORZITTER: Wij gaan nu niet een kwartier een ordedebat voeren.
De heer VERHOEF (Burger en Gemeenschap): Ik wil toch wel een voorstel van orde doen,
mevrouw de voorzitter. Als het niet mogelijk is om nu nieuwe moties in te dienen -en dat stel ik ook voor,
in het belang van de bezoekers van deze raadsvergadering- dan kunnen wij de stemmingen over de
moties uitstellen tot de volgende raadsvergadering.
De VOORZITTER: Het punt is dat ik dat al toegestaan heb. Na een schorsing kan altijd nog een
motie worden ingediend. Dat is gewoon toegestaan. Daar gaan wij geen heel debat van een kwartier over
voeren, hoewel ik dat nu wel zie aankomen!
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Het probleem is -daar heeft de heer Zijlstra volgens mij gelijk in-
dat wanneer nieuwe moties worden ingediend, minimaal toegestaan moet worden om enige vragen te
stellen over de nieuwe moties. Tenslotte heeft de raad daar nog helemaal niets over kunnen horen.
De VOORZITTER: Akkoord. Ook sta ik toe om over alle ingediende moties stemverklaringen af te
leggen. Zojuist had ik op de lippen -maar als ik dat zeg, dan willen wellicht andere mensen daar weer
tussen gaan zitten- om de indiener van motie 27 te vragen of de nieuwe motie over hetzelfde onderwerp,
namelijk het kappen van bomen, hem ertoe verleidt om zijn motie in te trekken. Of handhaaft u die motie,
mijnheer Jansen?
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Ik heb, om te beginnen, wat vragen over de nieuwe motie
inzake het kappen van bomen. Volgens mij kunnen ook andere fracties, die nog geen kennis hebben
kunnen nemen van de nieuwe motie, vragen daarover hebben. Toch?
De VOORZITTER: Bij de besluitvorming over de beide betrokken moties zal ik gelegenheid geven
om daar nadere vragen over te stellen, via de stemverklaringen.
Dames en heren! Door mevrouw Den Besten is de volgende motie ingediend:
"Motie 29
Kappen met te vroeg kappen-III
De gemeenteraad van Utrecht, in vergadering bijeen op 27 april 2006 ter bespreking van het
collegeprogramma ‘Utrecht voor elkaar’,
Overwegende, dat:
- de gemeenteraad op 8 december 2005 de motie ‘kappen met te vroeg kappen’ heeft
verworpen, met de stemmen van SP, GroenLinks, Christenunie, B&G en D66 voor;

Avondvergadering van 27 april 2006 37
- de handen van PvdA destijds gebonden waren door coalitieafspraken met de VVD over de
parkeergarage Lucas Bolwerk;
- de PvdA tijdens de verkiezingscampagne heeft aangekondigd dat op het gebied van verkeer
en luchtkwaliteit het roer om moet en door de verkiezingsuitslag ook in de positie verkeert om
een koerswijziging in te zetten;
- GroenLinks en Christenunie natuurlijk nog steeds achter de motie staan;
- het collegeprogramma op dit punt niet uitmunt in grote concreetheid;
spreekt uit dat bij bouwprojecten waarvoor bomen gekapt moeten worden de kap pas kan plaatsvinden
nadat alle benodigde vergunningen bruikbaar geworden zijn.
En draagt het college op zo spoedig mogelijk met een voorstel te komen waarin wordt vastgelegd
hoe onterechte kap van bomen wordt voorkomen."
Deze motie is ondertekend door mevrouw Den Besten.
De VOORZITTER stelt daarop aan de orde:
Afhandeling van de ingediende moties.
Aan de orde komt de afhandeling van motie 25 (Vaststellen Collegeprogramma 2006-2001 Utrecht voor
elkaar).
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Ik heb allereerst een verduidelijkende vraag. Gaan wij
überhaupt nog stemmen over het collegeprogramma?
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Nee.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Oké. Dan leggen wij het instemmen met motie 25 maar uit als
instemmen met het collegeprogramma.
De VOORZITTER: Dat is ook precies wat in de tekst van motie 25 staat, namelijk: "Stemt in met
het collegeprogramma 2006-2010".
De heer ZIJLSTRA (VVD): Dan willen wij graag een hoofdelijke stemming over motie 25. Wij
hebben het onderhandelingsdocument gelezen. Daaruit lijkt te blijken dat een aantal leden van collegefracties
minderheidsstandpunten hebben. Daarom willen wij graag dat alle leden van de collegefracties
duidelijk hun steun (of onthouden van steun) uitspreken over het gehele collegeprogramma, want dat ligt
nu voor. Vandaar dat wij vragen om een hoofdelijke stemming. Overigens zal de VVD-fractie niet voor
motie 25 stemmen, gezien de inhoud van het collegeprogramma.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! De GroenLinks-fractie stemt unaniem in met het collegeprogramma.
Wel zijn er twee leden, te weten de heren Zwanenberg en Van Corler, die een aantekening
vragen -en dus een uitzondering maken- met betrekking tot de aanleg van de fly-over over het 24
Oktoberplein.
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Het zal u niet verbazen dat de PvdA-fractie met alle
plezier en in haar geheel zal instemmen met het collegeprogramma en dat ze motie 25 zal steunen.
De heer JANSSEN (CDA): Mevrouw de voorzitter! De CDA-fractie zal met volle overtuiging het
collegeprogramma steunen, want ze herkent daarin veel van haar eigen programma. Wij zijn ervan
overtuigd dat het programma de goede weg aangeeft die de stad de komende vier jaar moet gaan.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Mevrouw de voorzitter! Alhoewel de fractie van
Leefbaar Utrecht in het voorliggende collegeprogramma een behoorlijk aantal punten uit het vorige
programma herkent, is ze niet van plan om voor de andere onderdelen een blanco cheque af te geven.
Daarom zal onze fractie het collegeprogramma niet steunen.

Avondvergadering van 27 april 2006 38
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Voorzitter! Dat geldt ook voor de fractie van D66. Wij zien in het
collegeprogramma veel te veel onduidelijkheden en dingen die nog alle kanten op kunnen gaan. Daarom,
maar natuurlijk ook vanwege het plan voor de fly-over over het 24 Oktoberplein, zeggen wij over dat
programma: Nee, daar doen wij niet aan mee.
De heer VERHOEF (Burger en Gemeenschap): Mevrouw de voorzitter! Wij stemmen wel in met het
collegeprogramma, zij het natuurlijk met medeneming van de opmerkingen die ik vanavond in mijn betoog
gemaakt heb.
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! U zult begrijpen dat de fractie van de ChristenUnie
met vreugde en plezier instemt met zowel het collegeprogramma als motie 25, want volgens mij gaat daar
de hoofdelijke stemming over.
De VOORZITTER: Als die nog nodig is, want de heer Zijlstra heeft volgens mij al de duidelijkheid
gekregen die hij wilde.
De heer JANSEN (SP): Mevrouw de voorzitter! De SP-fractie kan van harte instemmen met het
tweede deel van het dictum van motie 25, namelijk: "En draagt het college op om in de programmabegroting
2007 het collegeprogramma te vertalen in SMART-doelstellingen".
Dat lijkt ons een hele opgave. Succes ermee. Het collegeprogramma is echter het programma van
de coalitiepartijen, niet van de oppositie. Wij zullen motie 25 dan ook niet steunen.
De VOORZITTER: Mijnheer Zijlstra! Denkt u via een hoofdelijke stemming over motie 25 meer
duidelijkheid te krijgen dan u nu al heeft?
De heer ZIJLSTRA (VVD): Nee, voorzitter. Dat zullen wij het publiek niet aandoen. Overigens is
het bijzonder om nu al te zien dat de eerste verschillen er zijn. Wij vragen echter geen hoofdelijke
stemming meer, nu wij weten waar precies fricties zitten. Die zullen wij natuurlijk goed opslaan; ze komen
nog wel een keer terug.
De VOORZITTER: Dames en heren! Dan concludeer ik dat ingestemd wordt met motie 25 c.q. het
“Collegeprogramma 2006-2010 Utrecht voor elkaar” door de coalitiefracties van PvdA, GroenLinks, CDA
en ChristenUnie, alsmede door de fractie van Burger en Gemeenschap, en dat twee leden van de fractie
van GroenLinks aantekening hebben gevraagd op het punt 24 Oktoberplein. De andere fracties zijn tegen
motie 25, en daarmee steunen ze het collegeprogramma dus niet. Dit betekent dat 29 leden voor en 15
leden tegen de motie zijn. Daarom constateer ik dat de motie is aangenomen.
(Applaus.)
Aan de orde komt de afhandeling van motie 26 (Stadhuisgevel schoon).
Mevrouw DEN BESTEN (PvdA): Voorzitter! Wij vinden dit een sympathieke motie en willen die
graag steunen. Ook wij menen dat het nodig is dat de stadhuisgevel een opknapbeurt krijgt. Wel hebben
wij een kanttekening bij de motie. Wij willen namelijk eerst bekijken of er afspraken zijn met anderen/
winkeliers die eerst aan de beurt zijn. In dat geval zou de gemeente eventueel voordringen met het
stadhuis wanneer voor de komende zomer gestart moet worden met het schoonmaken daarvan. Dat
zouden wij niet willen. Als wij ervan uit kunnen gaan dat dit akkoord is, zullen wij de motie steunen, mits er
op het steigerdoek maar geen autoreclame komt, maar dat zal men begrijpen!
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Voorzitter! Ik ben nog niet zo lang geleden in Berlijn
geweest, waar men ook steigerdoeken gebruikt. Daar zet men op de steigerdoeken plaatjes van hoe het
gebouw eruitziet nadat het klaar is. Als dat ook de bedoeling van motie 26 zou zijn, zou ik die graag
steunen, maar wat ons betreft komt er geen reclame voor auto's of Bacardi op de gevel van het stadhuis.
Daarom zullen wij de motie niet steunen.

Avondvergadering van 27 april 2006 39
De heer JANSSEN (CDA): Voorzitter! Het zal de heer Zijlstra deugd doen, maar ook niet verbazen,
dat wij een groot voorstander zijn van motie 26. Wij zullen die steunen. Wij zijn zelfs bereid - en ook dat
moet de heer Zijlstra aanspreken - om de motie te blijven steunen op het moment dat er autoreclame op
het steigerdoek komt te staan!
De heer ZWANENBERG (GroenLinks): Voorzitter! Ik spreek nu namens mevrouw Bottse en
mijzelf. Wij zijn van mening dat een overheidsgebouw zich nooit ofte nimmer zou mogen lenen voor
commerciële doeleinden. Bovendien vinden wij motie 26 eigenlijk een beetje kort door de bocht. Daarin
wordt wel gezegd dat tabak- en alcoholreclame of blootreclame niet zijn toegestaan, maar er zijn ook heel
veel bedrijven die zich schuldig maken aan het laten verrichten van kinderarbeid, slechte sociale
omstandigheden, milieuschade en milieuvernietiging. Verder heb ik een beetje het schrikbeeld dat ik
straks een Big Mac of een McKroket binnen moet lopen om het volk te vertegenwoordigen! Dat lijkt mij erg
onwenselijk; als het aan ons ligt, gaat dat niet gebeuren.
De VOORZITTER: U sprak namens twee leden van de fractie van GroenLinks, mijnheer
Zwanenberg. Betekent dit dat de andere leden van uw fractie wel instemmen met de motie?
Mevrouw MOS (GroenLinks): Ja, dat klopt.
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Hoewel wij moties van de oppositie altijd met veel sympathie
bejegenen, zullen wij in dit geval toch tegenstemmen. Doorslaggevend daarvoor is dat sinds
steigerdoekreclame in Utrecht is ingevoerd, de uitvoeringstijd van projecten vertienvoudigd is, denk ik.
Onze inschatting is -en wij hebben er een beetje verstand van- dat de doorlooptijd van de gevelreiniging in
dit geval ongeveer twee tot drie weken is. De VVD-fractie wil dat maximaal een jaar de mogelijkheid wordt
gebouwd om steigerdoekreclame aan te brengen. Dat vinden wij, eerlijk gezegd, te veel van het goede.
Daarom zullen wij tegen motie 26 stemmen.
De heer VERHOEF (Burger en Gemeenschap): Voorzitter! Op zichzelf zeg ik: Als wij geld kunnen
besparen, moeten wij dat doen. Wij vinden het in dit geval echter zonde dat dat in de zomer gebeurt. Dit
betekent dat wij wel voor de motie willen stemmen, maar alleen als de reclame in de winter wordt
aangebracht.
De VOORZITTER: Mijnheer Zijlstra! Er zijn nu een paar suggesties gedaan met betrekking tot de
door u ingediende motie. Mogen wij de motie in die breedte verstaan, want dan haalt die het?
De heer ZIJLSTRA (VVD): Ja.
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Mevrouw de voorzitter! De fractie van de ChristenUnie stemt in
met de motie, zeker gezien de zesde overweging die daarin is opgenomen. Wij vinden het heel vriendelijk
van de heer Zijlstra dat hij de daarin aangegeven voorbehouden heeft gemaakt. Op grond daarvan
hebben wij gezegd: Wij zijn om, want een mooi stadhuis, dat is pas een visitekaartje.
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Voorzitter! Wij sluiten ons aan bij de voorstanders. Als er een mooie
tekening op het steigerdoek komt, dan mag het ook in de zomer!
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik constateer dat er wat ruimte is wat betreft de termijn die in
motie 26 genoemd wordt. Gelet daarop, schrap ik de woorden "nog voor de zomer" maar even uit de
opdracht die het college volgens de motie krijgt. Verder concludeer ik dat motie 26 wordt gesteund door
de fracties van VVD, de PvdA, CDA, Burger en Gemeenschap, ChristenUnie en D66 en door zes leden
van de GroenLinks-fractie. Dit betekent dat de motie wordt gesteund door 34 leden en dat 10 leden er
tegen zijn. Daarom constateer ik dat de motie is aangenomen.

Avondvergadering van 27 april 2006 40
Aan de orde komt de afhandeling van motie 27 (Kappen met te vroeg kappen-II).
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik kijk nu even naar de heer Jansen van de SP-fractie. Ik zou
deze motie nu gewoon in stemming kunnen brengen, waarna u uw vragen over de motie met betrekking
tot hetzelfde onderwerp, namelijk nr. 29, stelt wanneer motie 27 niet wordt aangenomen.
De heer JANSEN (SP): Nee, voorzitter, ik wil graag nu duidelijkheid krijgen over motie 29. Je weet
nooit of wij dan misschien onze eigen motie alsnog intrekken. Ik denk het niet, overigens.
Ik heb begrepen dat de PvdA-fractie, maar ook de andere coalitiefracties (als ik het juist
opgevangen heb), zeggen: Kappen kan pas plaatsvinden nadat alle benodigde vergunningen bruikbaar
geworden zijn. Ik wil graag dat goed omschreven wordt wat in dit geval het woord "bruikbaar" inhoudt. Ik
meen dat dat in ieder geval niet betekent dat vergunningen onherroepelijk geworden zijn; er kan dan dus
nog beroep lopen. In dat verband heb ik een vraag aan de GroenLinks-fractie en eigenlijk ook aan de
ChristenUnie-fractie, want die hebben destijds de motie over het kappen van bomen van harte gesteund,
volgens mij zelfs medeondertekend. Hetgeen in motie 29 gesteld wordt, betekent dat als er gekapt wordt
terwijl er nog een beroep loopt en als dat beroep wordt gewonnen, de bomen al plat liggen. Dat had,
bijvoorbeeld, kunnen gebeuren bij het Lucas Bolwerk, waar deze discussie speelde. Dan hadden wij niets
meer kunnen herplanten of terugzetten. Ik wil graag weten waarom voor de fracties van GroenLinks en de
ChristenUnie de schuivende panelen in dit geval acceptabel zijn.
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Dat is om de volgende reden. Ik wijs de heer Jansen
op de laatste zin van motie 29. Het is voor de fractie van de ChristenUnie heel belangrijk dat de gemeente
een zuivere procedure heeft, waarin de burgers volop inspraak hebben en waarbij er pas gekapt gaat
worden op het moment dat die procedure gelopen is. Dat is destijds bij het Lucas Bolwerk niet gebeurd.
Vervolgens vroeg de heer Jansen wat moet worden verstaan onder "bruikbare" vergunningen en
waarom wij ertoe overgegaan zijn om die te accepteren als het gaat om het kappen van bomen. Wij
zeggen: De rechter kan een compensatieplicht opleggen op het moment dat er onrechtmatig gekapt is.
Het gaat ons om het aantal bomen. Het is helder dat volgens motie 29 het aantal bomen op een
rechtmatige manier blijft staan op het moment dat dat moet. En op het moment dat dat niet gebeurt, kun je
het herstellen.
De heer JANSEN (SP): Voorzitter! Uit deze woorden van mevrouw Bikker begrijp ik dat de fractie
van de ChristenUnie het acceptabel vindt dat bomen plat gaan als er daarna maar herplant wordt.
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Dat is iets te kort door de bocht gesteld. De bomen
mogen van ons plat als de procedure goed doorlopen is.
De heer JANSEN (SP): Ook als het beroep nog loopt?
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Ja, want dan heb je als gemeente je uiterste best gedaan. Ik ga
ervan uit dat de gemeente een goede bezwarenprocedure heeft, waarin ze helemaal en keurig ingaat op
de belangen van de burger en dat de gemeente haar recht haalt bij de rechtbank op dat moment.
Mevrouw MOS (GroenLinks): Voorzitter! Voor de fractie van GroenLinks ligt dat toch iets anders.
Wij vinden het heel belangrijk dat de rechten van bewoners juridisch vastgelegd zijn en dat die rechten
gerespecteerd worden. Ook vinden wij het belangrijk dat onterechte bomenkap wordt tegengegaan. Aan
het dictum van motie 29 is de opdracht aan het college toegevoegd om zo spoedig mogelijk met een
voorstel te komen waarin het college laat zien op welke manier dat gaat. Met motie 29 geef je het college
in feite de ruimte om te laten zien hoe op een zorgvuldige manier bomenkap kan worden voorkomen,
terwijl je ook de plicht op je neemt om bewonersrechten te respecteren. Daarom zullen wij voor motie 29
stemmen.
De VOORZITTER: Mijnheer Jansen! Handhaaft u motie 27?

Avondvergadering van 27 april 2006 41
De heer JANSEN (SP): Ik handhaaf motie 27.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Voorzitter! Ik heb nog een vraag aan de fractie van GroenLinks.
Weliswaar wil die voor motie 29 stemmen, maar waarom stemt ze om dezelfde reden niet voor motie 27,
want daarvoor geldt hetzelfde argument?
Mevrouw MOS (GroenLinks): Dat is een heel terechte vraag, een vraag die wij ook aan onszelf
hebben gesteld. Motie 29 geeft het college gelegenheid om te laten zien dat de gemeente ervoor zorgt dat
ze bewonersrechten respecteert en dat ze onterechte kap van bomen tegengaat. Dat is het doel.
De heer ZIJLSTRA (VVD): U kwam er niet uit, begrijp ik.
De heer OLDENBORG (Leefbaar Utrecht): Zelfs dit simpele punt heeft men niet SMART kunnen
formuleren, dat blijkt nu wel.
De heer ZIJLSTRA (VVD): Nog een stemverklaring, voorzitter. Wij zijn tegen motie 27. Dat waren
wij al en dat blijven wij, omdat wij van mening zijn dat hetgeen daarin aangegeven wordt, de uitvoering
niet in de weg mag staan. Het is opvallend te zien dat in de feitelijk nog te vormen coalitie (daar gaan wij
aanstonds over stemmen) men het nu al niet eens kan worden over punten. Het wordt een bijzonder
interessante gebeurtenis als wij nu al moeten uitstellen als er pijnpunten zijn. Dat is interessant voor de
coalitie en voor de oppositie.
Motie 27 wordt daarop bij handopsteken verworpen, waarbij de voorzitter constateert dat de
aanwezige leden van de fracties van de SP, Leefbaar Utrecht en D66 hebben voorgestemd.
Aan de orde komt de afhandeling van motie 29 (Kappen met te vroeg kappen-III).
Deze motie wordt bij handopsteken aangenomen met 34 tegen 9 stemmen, waarbij de voorzitter
constateert dat de aanwezige leden van de fracties van PvdA, ChristenUnie, Leefbaar Utrecht, CDA, D66,
GroenLinks en Burger en Gemeenschap, alsmede één lid van de SP-fractie hebben voorgestemd.
Aan de orde komt de afhandeling van motie 28 (Waar halen we het geld weg?).
Deze motie wordt bij handopsteken verworpen met 28 tegen 16 stemmen, waarbij de voorzitter
constateert dat de aanwezige leden van de fracties van Leefbaar Utrecht, SP, VVD, Burger en
Gemeenschap en D66 hebben voorgestemd.
Kandidaatstelling van de zeven nieuw te benoemen wethouders.
Mevrouw VAN IPEREN (PvdA): Mevrouw de voorzitter! Het is bijzonder om hier voor de
raad te staan. Wij hebben de afgelopen uren heel veel goede adviezen meegekregen voor het
college. Ook is het nieuwe college sterkte gewenst, maar dat vind ik altijd een beetje dubieus. Niet
dubieus zijn de kandidaten die ik nu ga voordragen namens de PvdA. Wij zijn heel erg trots op die
kandidaten en wij hebben daar alle vertrouwen in.
Onze eerste kandidaat -en dat is ook de reden waarom ík hier sta, als nieuwe
fractievoorzitter- is Rinda den Besten. Zij was onze lijsttrekker en fractievoorzitter, maar krijgt de
nieuwe integrale portefeuille jeugd, onderwijs en volksgezondheid. Rinda is in 1991 in Utrecht gaan
wonen om hier te studeren en vervolgens nooit meer weg te gaan. Zij is overal, zo ongeveer door
het hele land, communicatieadviseur geweest, maar bleef Utrecht heel erg trouw. Sinds 2002 is zij
lid van de raad, sinds 2005 als fractievoorzitter. Ook was zij, zoals ik zei, onze lijsttrekker. Voor de
fractie is het een groot gemis dat Rinda weggaat, maar een betere wethouder voor de nieuwe
integrale portefeuille jeugd kunnen wij ons niet indenken. Immers (men kent haar allemaal), tegen
haar enthousiasme, energie en communicatieve vaardigheid is geen jongere opgewassen, dus dat
komt helemaal goed! De integrale aanpak zal een heel groot succes worden, zo verzekeren wij.

Avondvergadering van 27 april 2006 42
Als tweede kandidaat wil ik graag Harrie Bosch voordragen. Hij is onze wethouderskandidaat voor
de portefeuille wonen, Leidsche Rijn en ruimtelijke ordening. Harrie kent de gemeente van binnen en van
buiten. In 1992 is hij hier terechtgekomen als directeur van de toenmalige Dienst Welzijn. Tussen 1998 en
2004 werkte hij in diverse regio's als interim-directeur en regionaal directeur Arbeidsvoorziening. Hij is
teruggekeerd naar Utrecht in 2004. Toen is hij gaan werken voor het BRU. Zoals men allemaal heeft
kunnen horen, heeft Harrie een grote staat van dienst als bestuurder. Dat is ook de reden waarom wij hem
zo'n goede kandidaat vinden namens de PvdA. Hij heeft echter ook aan de andere kant van de
bestuurstafel gezeten, want hij is heel lang raadslid in Nieuwegein geweest. Kortom, wij menen zeker dat
hij de portefeuille wonen, waarvoor samenwerking met andere gemeentes ontzettend belangrijk is, goed
voor elkaar zal kunnen krijgen.
Tot slot draag ik voor Marka Spit. Zij is onze kandidaat-wethouder voor economische zaken,
sociale zaken, arbeidsmarktbeleid, stadspromotie en evenementen. Marka is opgegroeid in Utrecht en is
hier nooit echt weggegaan. Het allerbelangrijkste is dat zij de afgelopen 16 jaar (met een heel korte
onderbreking) hier raadslid is geweest. Daar heeft zij zelfs nog een lintje voor gekregen! Wij als grote,
jonge fractie vinden het ontzettend fijn dat zij op een bepaalde manier -want wij zijn natuurlijk wel duaal,
dat moeten wij niet vergeten bij ons blijft. Haar kennis zullen wij nog heel veel gebruiken, want zij is heel
breed bezig geweest, met alle portefeuilles. Die kennis zal haar ook heel goed van pas komen, juist omdat
zij gaat zorgen voor de combinatie economische zaken en sociale zaken. Wij verwachten dat dat heel
goed gaat komen.
Mevrouw VAN ROOIJ (D66): Voorzitter! Met enige aarzeling, vanwege het moment, merk ik toch
op dat mevrouw Van Iperen zeer gefeliciteerd moet worden met deze fantastische maidenspeech. Ik ga er
overigens van uit dat zij de komende vier jaar als fractievoorzitter het waarschijnlijk nog over zeer veel
onderwerpen zal hebben, maar niet meer over dit onderwerp. Gefeliciteerd.
(Applaus.)
Mevrouw MOS (GroenLinks): Mevrouw de voorzitter! Ik wil als eerste kandidaat namens onze partij
graag voordragen Cees van Eijk, geboren en getogen Utrechter, gespecialiseerd in integratie. Hij is
gedreven en heeft talent voor metaforen en gevoel voor humor. Wij hebben hem recentelijk leren kennen
als strateeg. Hij was onze vaste wisselspeler in ons onderhandelteam. Met de voordracht van hem gaan
wij voor een ondernemer in het college. Wij dragen hem voor als kandidaat voor de functie van wethouder
welzijn, integratie en cultuur. Wij denken dat hij daar zeer geschikt voor is.
Als tweede kandidaat wil ik voordragen Robert Giesberts. Wij kennen hem 12 jaar als GroenLinksraadslid.
Hij is een politiek dier, een knokker voor het groen. Hij heeft gevoel voor humor, is een man met
hart voor de stad en heeft uitgesproken ideeën over participatie. Hij is de man van de tegenbegroting en
kan de financiën doorgronden. Daardoor is hij bij uitstek geschikt voor het grondbeleid. Wij hopen dat wij
in hem een heel goede wethouder vinden voor openbare ruimte, wijkgericht werken, grondbeleid en
groen.
Mevrouw WIGNY (CDA): Mevrouw de voorzitter! Ook wij zijn bijzonder verheugd en trots om een
kandidaat te kunnen voordragen. Ik ga geen cv lichten. Wel draag ik namens het CDA als kandidaat de
enige wethouder voor die al ervaring heeft in het vorige college. Hij mag bij allen bekend verondersteld
worden. Kortom, het CDA is bijzonder trots en verheugd om als kandidaat voor te mogen dragen voor de
prachtige portefeuille (inderdaad, mijnheer Oldenborg) financiën, Stationsgebied, bibliotheek, sport en
monumenten: Harm Janssen.
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Voorzitter! Verschillende fracties, ook van de oppositie, hebben
vanavond gezegd: De ChristenUnie-wethouder krijgt een stevige portefeuille met een grote uitdaging. Dat
klopt. Vandaar dat wij ook komen met een stevige kandidaat met lef, te weten Tymon de Weger. Tymon is
voor onze partij geen onbekende, maar voor u wellicht wel. Daarom zal ik iets vertellen, heel kort, uit zijn
cv.
Na zijn geboorte in Delft en een voorspoedige jeugd, studeerde hij ... Ik houd de humor er in, want
alle mensen moeten maar wachten!

Avondvergadering van 27 april 2006 43
De heer JANSEN (SP): Mevrouw Bikker, de bijeenkomst mag tot 23.30 uur uitlopen, dus dat
is geen probleem!
Mevrouw BIKKER (ChristenUnie): Dan ga ik even door!
Nee, voorzitter, ik zal het kort houden. Tymon de Weger studeerde aan de
Verkeersacademie Tilburg. Zijn opleiding heeft hij voortgezet in zijn beroep, want hij is
verkeerskundige van beroep. Wij menen daarom dat hij juist voor de hem toebedachte portefeuille,
waarin het gaat om de grote uitdagingen waar de stad de komende jaren voor staat ten aanzien
van zowel de bereikbaarheid als de luchtkwaliteit, een zeer geschikte kandidaat is vanwege zijn
kennis. Echter, zoals wij allen weten, alleen met kennis komen wij er niet; ook ervaring is nodig.
Daarom zijn wij heel blij dat Tymon vanaf 1990 raadslid is geweest in de gemeente Enschede.
Bovendien was hij vanaf 2002 wethouder, ook in Enschede. Daarvan hebben wij hem leren kennen
als een man met lef en een man met daadkracht. Daarom is het mij een zeer grote eer om juist
deze man voor te dragen.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik stel vast dat als kandidaat-wethouders zijn
voordragen: mevrouw drs. A.C. den Besten, mevrouw drs. M.K.M. Spit en de heren H.P.A.M.
Bosch, C.J.M. van Eijk, R.J.F. Giesberts, drs. H.H. Janssen en T.H.D. de Weger.
3. Procesverbaal van de zitting van de commissie tot het onderzoek van de geloofsbrieven van de
kandidaat-wethouders van de gemeente Utrecht.
De commissie van onderzoek van de geloofsbrieven van de kandidaat-wethouders van de
gemeente Utrecht, bestaande uit de leden de dames N.D. van den Broek en A. van Rooij en de
heren drs. L.J.A. Engbers, P.F.C. Jansen en V. Oldenborg heeft op 26 april 2006 onderzocht de
geloofsbrieven van de volgende kandidaat-wethouders van de gemeente Utrecht: de dames drs.
A.C. den Besten en drs. M.K.M. Spit en de heren H.P.A.M. Bosch, C.J.M. van Eijk, R.J.F. Gieberts,
drs. H.H. Janssen en T.H.D. de Weger.
Voor alle kandidaat wethouders zijn Verklaringen omtrent gedrag aangevraagd. De kandidaten
hebben allen een verklaring getekend, waarmee zij aangeven geen beletselen te zien in de afgifte
van deze Verklaring omtrent Gedrag.
Door geen der leden werden bezwaren ingebracht, zodat de commissie heeft besloten de raad te
adviseren bovengenoemden toe te laten als wethouder der gemeente Utrecht.
Z.h.o. wordt besloten overeenkomstig het advies van de commissie tot het onderzoek van
de geloofsbrieven.
4. Benoeming van de zeven kandidaat-wethouders.
De VOORZITTER benoemt tot leden van het stembureau de heren Engbers, Ravesteijn en
Oldenborg.
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde de benoeming van een wethouder in de
eerste vacature.
Uitgebracht worden 44 stemmen, waarvan 8 in blanco en 36 op mevrouw A.C. den Besten,
zodat deze is benoemd.
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde de benoeming van een wethouder in de
tweede vacature.
Uitgebracht worden 44 stemmen, waarvan 8 in blanco en 36 op de heer H.P.A.M. Bosch,
zodat deze is benoemd.

Avondvergadering van 27 april 2006 44
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde de benoeming van een wethouder in de
derde vacature.
Uitgebracht worden 44 stemmen, waarvan 8 in blanco en 36 op de heer C.J.M. van Eijk,
zodat deze is benoemd.
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde de benoeming van een wethouder in de
vierde vacature.
Uitgebracht worden 44 stemmen, waarvan 9 in blanco en 35 op de heer R.J.F. Giesberts,
zodat deze is benoemd.
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde de benoeming van een wethouder in de
vijfde vacature.
Uitgebracht worden 44 stemmen, waarvan 8 in blanco en 36 op de heer H.H. Janssen, zodat
deze is benoemd.
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde de benoeming van een wethouder in de
zesde vacature.
Uitgebracht worden 44 stemmen, waarvan 10 in blanco en 34 op mevrouw M.K.M. Spit,
zodat deze is benoemd.
De VOORZITTER stelt vervolgens aan de orde de benoeming van een wethouder in de
zevende vacature.
Uitgebracht worden 44 stemmen, waarvan 7 in blanco en 37 op de heer T.H.D. de Weger,
zodat deze is benoemd.
Mevrouw Den Besten, mevrouw Spit en de heren Bosch, Van Eijk, Giesberts, Janssen en
De Weger verklaren desgevraagd dat zij hun benoeming aanvaarden.
(Applaus.)
De VOORZITTER dankt de leden van het stembureau voor de door hen verrichte
werkzaamheden en ontbindt het.
5. Beëdiging van de nieuwbenoemde wethouders.
De eed wordt afgelegd door de heren H.H. Janssen en T.H.D. de Weger.
De belofte wordt afgelegd door mevrouw A.C. den Besten, mevrouw M.K.M. Spit en de
heren H.P.A.M. Bosch, R.J.F. Giesberts en C.J.M. van Eijk.
De VOORZITTER: Na uw beëdiging bent u helemaal de nieuwe wethouders van de
gemeente Utrecht. Ik feliciteer u daarmee van harte. Ik hoop op een goede samenwerking.
(Applaus.)
De wethouders nemen daarop plaats op de voor hen bestemde zetels.

Avondvergadering van 27 april 2006 45
6. Procesverbaal van de zitting van de commissie tot het onderzoek van de geloofsbrieven van
nieuwbenoemde leden van de raad van de gemeente Utrecht.
PROCESVERBAAL VAN DE ZITTING VAN DE COMMISSIE TOT HET ONDERZOEK VAN DE
GELOOFSBRIEVEN VAN NIEUWBENOEMDE LEDEN VAN DE RAAD VAN DE GEMEENTE
UTRECHT.
De commissie van onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuwbenoemde leden van de raad
van de gemeente Utrecht, bestaande uit de leden de dames N.D. van den Broek en A. van Rooij en
de heren drs. L.J.A. Engbers, P.F.C. Jansen en V. Oldenborg heeft op 27 april 2006 onderzocht de
geloofsbrieven van de volgende op 27 april 2006 benoemd verklaarde leden van de
Gemeenteraad: de heren drs. B.F.M. Beerlage en drs. E. Smid.
Door geen der leden werden bezwaren ingebracht, zodat de commissie heeft besloten de raad te
adviseren bovengenoemden toe te laten als lid van de raad der gemeente Utrecht.
Z.h.o. wordt besloten overeenkomstig het advies van de commissie tot het onderzoek van
de geloofsbrieven.
De VOORZITTER dankt de leden van de commissie tot het onderzoek van de
geloofsbrieven voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt haar.
7. Beëdiging van de twee nieuwbenoemde raadsleden.
INHOUD:
De eed wordt afgelegd door de heer E. Smid.
De belofte wordt afgelegd door de heer B.F.M. Beerlage.
De VOORZITTER: Mijnheer Smid en mijnheer Beerlage, u bent nu beiden volwaardig lid van
de gemeenteraad van Utrecht. Ik feliciteer u daarmee.
(Applaus.)
Dames en heren! Vanavond zullen wij de leden van de commissies niet meer benoemen;
dat kan op een ander moment.
Voordat ik deze raadsvergadering sluit, nodig ik u allen uit om in de ruimte hier beneden nog
even na te praten en de nieuwbenoemden te feliciteren.
Hierna sluit de VOORZITTER, aangezien niets meer aan de orde is, de vergadering.
1. Debat inzake collegewerkprogramma. Pag. 3
2. Kandidaatstelling te benoemen wethouders. Pag. 41
3. Procesverbaal commissie van onderzoek gekandideerde wethouders. Pag. 43
4. Benoeming van de kandidaat-wethouders. Pag. 43
5. Beëdiging van de nieuwbenoemde wethouders. Pag. 44
6. Procesverbaal commissie van onderzoek nieuwbenoemde raadsleden. Pag. 45
7. Beëdiging nieuwbenoemde raadsleden. Pag. 45