21.09.2013 Views

Atex Prospekt.indd - GEA Happel Belgium

Atex Prospekt.indd - GEA Happel Belgium

Atex Prospekt.indd - GEA Happel Belgium

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

ATEX – Uitgebreide informatie<br />

i.v.m de richtlijnen voor omgevingen die<br />

aan explosiegevaar zijn blootgesteld<br />

12/2003 (NL)


Inhoud:<br />

• Uitsluiting van waarborg en aansprakelijkheid .................................................2<br />

• Wat is een explosiegevaarlijke omgeving ..........................................................3<br />

• Onderverdeling van de ATEX-richtlijnen .......................................................4 - 5<br />

• Welke bepalingen werden gewijzigd? ..........................................................6 - 7<br />

• Toepassingsgebied en definities ....................................................................8 - 9<br />

• Plichten van de fabrikant / van de installateurs .......................................10 - 11<br />

• Plichten van de exploitant van installaties ...............................................12 - 13<br />

• Indelingen in zones en categorieën ..........................................................14 - 15<br />

• Groepen toestellen en categorieën ...........................................................16 - 17<br />

• Beschermingssoorten tegen ontsteking en temperatuurscategorieën ...18 - 19<br />

• Aanduidingen ..............................................................................................20 - 21<br />

• Kenmerkende samenstellingen van aanduidingen ..................................22 - 23<br />

• <strong>GEA</strong> Centrale luchtbehandelingsgroepen - <strong>GEA</strong> ATplus ..........................24 - 25<br />

• <strong>GEA</strong> Centrale luchtbehandelingsgroepen - <strong>GEA</strong> ATpicco ........................26 - 27<br />

• <strong>GEA</strong> Luchtverhitters - <strong>GEA</strong> MultiMAXX M4Ex ..........................................28 - 29<br />

• <strong>GEA</strong> Dakventilatoren - <strong>GEA</strong> RoofJETT ......................................................30 – 31<br />

Algemene uitsluiting van waarborg<br />

en aansprakelijkheid<br />

De in dit document opgenomen feiten en elementen zijn uitsluitend bestemd om u te informeren. Hoewel alle inlichtingen naar<br />

eer en geweten bijeen gebracht werden, aanvaardt <strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> <strong>Belgium</strong> geen waarborg of aansprakelijkheid voor de inhoud<br />

ervan. Dit geldt zowel voor de juistheid als ook voor de volledigheid van de inhoud.<br />

Deze informatie is uitsluitend een weerspiegeling van de stand van zaken van <strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> <strong>Belgium</strong> op het ogenblik van<br />

publicatie (12/2003) . Wij wijzen er uitdrukkelijk op dat de in deze brochure opgesomde informatie als gevolg van recente<br />

veranderingen niet meer actueel kan zijn. Eveneens kan deze informatie onvolledig zijn of fouten bevatten.<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> <strong>Belgium</strong> geeft voor de in deze brochure voorkomende informatie geen waarborg en aanvaardt geen enkele<br />

aansprakelijkheid voor schade die uit het gebruik van deze informatie zou kunnen ontstaan.<br />

© <strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> <strong>Belgium</strong>, Haren, 2003<br />

Dit document, met inbegrip van al haar samenstellende delen is door de auteurswet beschermd. Elk gebruik van deze brochure<br />

of van delen ervan buiten de enge grenzen van de auteurswet is zonder toestemming van <strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> <strong>Belgium</strong> niet<br />

toegelaten en is strafbaar. Dit is in het bijzonder van toepassing voor reproducties, vertalingen, het opnemen op microfilm<br />

of het opnemen in webpagina’s evenals elke andere vorm van inlassing of verwerking in elektronische systemen.<br />

2


ATEX – De motor voor meer veiligheid?<br />

Na een overgangsperiode van zeven jaar zijn op 1 juli<br />

2003 twee richtlijnen van het Europese Parlement en<br />

van de Raad inzake „Toestellen en beveiligingssystemen<br />

voor reglementair gebruik in aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen“ en „Minimale voorschriften voor<br />

de verbetering van de bescherming van gezondheid en<br />

veiligheid van werknemers die door ontplofbare atmosferen<br />

in gevaar kunnen gebracht worden“ in voege<br />

getreden. In het gewone spraakgebruik heeft men het<br />

over de ATEX-richtlijnen (Atmosphères Explosibles).<br />

<strong>GEA</strong> Lufttechnik biedt duidelijke taal in verband met<br />

de ATEX-richtlijnen! Wat is er veranderd? Waarop<br />

moet in ieder geval gelet worden? Wat betekenen de<br />

aanduidingen in detail? Waarover dient men zekerheid<br />

te hebben? Welke producten van <strong>GEA</strong> Lufttechnik<br />

vormen de basis voor veiligheid in aan explosiegevaar<br />

blootgestelde omgevingen? Deze en vele andere<br />

vragen worden in de voor u liggende brochure duidelijk<br />

en op de praktijk gericht beantwoord.<br />

❘❘❘❙ Wat is een explosiegevoelige atmosfeer?<br />

Een atmosfeer kan explosiegevoelig zijn op basis van<br />

plaatselijke en/of bedrijfstoestanden. Deze specifieke<br />

verhoudingen bestaan uit een mengsel van lucht en<br />

brandbare gassen, dampen, nevels of stoffen. Voor<br />

een explosie van deze stoffen zijn atmosferische voorwaarden<br />

noodzakelijk waarbij een ontbranding, na<br />

een voorafgaande ontsteking, zich verspreidt in de<br />

explosiegevaarlijke omgeving.<br />

3


ATEX – Hoe worden beide richtlijnen<br />

onderverdeeld?<br />

❘❘❘❙ De richtlijn 1999/92/EG – beter bekend als ATEX 137<br />

- bevat „Minimale voorschriften voor de verbetering van<br />

de bescherming van gezondheid en veiligheid van werknemers<br />

die door ontplofbare atmosferen in gevaar kunnen<br />

gebracht worden“.Dikwijls wordt deze richtlijn nog<br />

de ATEX 118a genoemd.<br />

❘❘❘❙ De richtlijn 94/9/EG – beter gekend als ATEX 95<br />

- bevat bepalingen voor „Toestellen en beveiligingssystemen<br />

voor reglementair gebruik in aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen“. Dikwijls wordt deze richtlijn nog de<br />

ATEX 100a genoemd.<br />

❘❘❘❙ Vanwaar komen de getallen 95, 137 enz.?<br />

De ATEX-richtlijnen zijn ontstaan uit het verdrag voor<br />

oprichting van de Europese gemeenschap. Zo voorzag<br />

artikel 137 van het verdrag bijvoorbeeld dat de Europese<br />

Raad via richtlijnen minimale voorschriften kon uitvaardigen<br />

die vooral de verbetering van de werkomgeving zou<br />

bevorderen om de veiligheid en gezondheid van werknemers<br />

nog beter te beschermen.<br />

4<br />

Vermits in de loop van het ontstaansproces de nummering<br />

veranderd werd, werd dikwijls ook nog de oude<br />

nummering in het spraakgebruik verder gebruikt (wat<br />

vaak aanleiding geeft tot misverstanden). Beide richtlijnen<br />

hebben een veelsoortige invloed op allerlei groepen<br />

die betrokken zijn in de planning, het vervaardigen,<br />

de uitrusting, de installatie en het uitbaten van aan<br />

explosiegevaar blootgestelde omgevingen.


ATEX-richtlijn correcte benaming oude benaming<br />

1999/92/EG ATEX 137 ATEX 118a<br />

94/9/EG ATEX 95 ATEX 100a<br />

❘❘❘❙ Wat omvat de ATEX-richtlijn 95 concreet?<br />

• Toestellen en beveiligingssystemen voor reglementair<br />

gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen.<br />

• Veiligheids-, stuur- en regelinstallaties die bijdragen<br />

tot de veilige werking van toestellen en beveiligingssystemen.<br />

• Alle elektrische, mechanische, hydraulische en pneumatische<br />

productiemiddelen met eigen ontstekingsbron.<br />

❘❘❘❙ Voor wie zijn de ATEX-richtlijnen bestemd?<br />

De bepalingen zijn bestemd voor producenten en verdelers<br />

en exploitanten van toestellen, componenten,<br />

beveiligingssystemen evenals veiligheids-, controle- en<br />

regelinstallaties in aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen. Voor het eerst werden de voorschriften<br />

voor aan explosiegevaar blootgestelde omgevingen<br />

ook uitgebreid voor niet-elektrische toestellen en<br />

beveiligingssystemen.<br />

De richtlijnen bepalen toestelcategorieën in functie van de<br />

waarschijnlijkheid van het voorkomen van explosiegevaarlijke<br />

omgevingen. In ieder geval is de fabrikant in het kader<br />

van de richtlijn ATEX 95 verantwoordelijk. Hij dient de voorschriften<br />

van de Europese richtlijn te respecteren. Ontwerpbureau’s<br />

en installateurs zijn op de tweede plaats betrokken<br />

bij de nieuwe ATEX-richtlijnen. De tot nu toe bestaande<br />

vereisten en de informatie- en de aanduidingsverplichting<br />

van gespecialiseerde bedrijven ten opzichte van exploitanten<br />

van installaties in het kader van de richtlijn ATEX 137,<br />

blijven verder van toepassing. Derhalve dienen ook ontwerpbureau’s<br />

en installatiebedrijven een grondige kennis<br />

van de inhoud van de nieuwe ATEX-richtlijnen te hebben.<br />

5


ATEX -<br />

Welke bepalingen werden gewijzigd?<br />

In productaanduidingen gebruiken fabrikanten dikwijls<br />

nog coderingen volgens de „ATEX-norm“. Hierbij<br />

worden Europese ATEX-richtlijnen verward met nationale<br />

(in Duitsland DIN) of respectievelijk met Europese<br />

(EN) normen. Een richtlijn is nochtans geen norm. De<br />

ATEX-richtlijnen zijn een louter juridische gedachtenconstructie.<br />

Naar voorbeeld hiervan moeten de technische<br />

normen nog opgesteld en in nationaal recht<br />

gegoten worden.<br />

❘❘❘❙ Wat is er tijdens het herinvoeren van de ATEX-richtlijnen<br />

nieuw ontstaan of veranderd?<br />

Inhoud van de ATEX 95: Na 30/6/2003 mogen alleen<br />

nog bedrijfsmiddelen in gebruik genomen worden die<br />

aan deze richtlijn voldoen.<br />

Inhoud van de ATEX 137: Minimale voorschriften inzake<br />

de bescherming van gezondheid en veiligheid van<br />

werknemers. Ook de inhoud van de ATEX 137 zal opgenomen<br />

worden in een verordening inzake de exploitatie<br />

van aan explosiegevaar blootgestelde installaties.<br />

6<br />

❘❘❘❙ In het kader van de ATEX-richtlijnen zijn de volgende<br />

nieuwe Europese normen (EN) ontstaan:<br />

• EN 1127-1:1997<br />

Bescherming tegen ontploffingsgevaar, grondbeginselen<br />

en methodiek<br />

• EN 13237:2003<br />

Mogelijk explosieve atmosferen, voorwaarden en definities<br />

voor uitrustings- en beschermingssystemen die bedoeld zijn<br />

om in mogelijk explosieve atmosferen gebruikt te worden<br />

• EN 60079-10:<br />

Indeling in zones van aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen<br />

• EN 60079-14:<br />

Elektrische installaties in aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen<br />

• EN 60079-17:<br />

De controle en het onderhoud van elektrische installaties<br />

in aan explosiegevaar blootgestelde omgevingen


Bovendien werden alle bouwvoorschriften die op een of<br />

andere manier betrekking hebben op de veiligheid van elektrische<br />

bedrijfsmiddelen, herwerkt. Nieuw in gans Europa is<br />

ook de normering van de bescherming tegen stofexplosies:<br />

• EN 50281-1-1<br />

Constructie en controle<br />

• EN 50281-1-2<br />

Keuze, installatie en onderhoud<br />

• EN 50281-3<br />

Indeling van aan stofexplosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen<br />

In voorbereiding zijn EN voor door overdruk ingekapselde<br />

bedrijfsmiddelen en voor bedrijfsmiddelen met<br />

een autonome veiligheid tegen stofexplosies.<br />

Bovendien werden in alle landen van Europa ook de<br />

respectievelijke nationale voorschriften aangepast aan<br />

de ATEX-richtlijnen. In Duitsland is dat:<br />

• De wet op de veiligheid van toestellen<br />

• De verordeningen inzake explosiebeveiliging ExVo,<br />

ElexV, EX-RL<br />

Ten slotte worden in de EN 13463-1:2001 nog de grondbeginselen<br />

en vereisten voor „niet elektrische toestellen<br />

bestemd voor gebruik in aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen“ bepaald.<br />

❘❘❘❙ Wat gebeurt er met de oude toestellen?<br />

Vanaf 1 juli 2003 moeten alle ondernemingen die toestellen en<br />

beveiligingssystemen voor gebruik in aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen produceren, aanwenden of verkopen de<br />

essentiële veiligheids- en gezondheidsvoorschriften van de ATEXrichtlijnen<br />

in acht nemen. De voorschriften zijn dus niet met terugwerkende<br />

kracht van toepassing. De bestaande werkmiddelen<br />

moeten nochtans onderworpen worden aan een gevarenanalyse.<br />

Indien daarbij een defect of slijtage vastgesteld wordt, moeten<br />

deze middelen door arbeidsmiddelen vervangen worden<br />

die beantwoorden aan de ATEX-richtlijnen. Het uitbreiden van<br />

bestaande installaties moet met nieuwe toestellen gebeuren.<br />

Nieuwe werkmiddelen voor gebruik in aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen mogen alleen op de markt gebracht worden<br />

als zij volledig beantwoorden aan de ATEX-richtlijnen.<br />

7


ATEX – Het toepassingsgebied<br />

en definities<br />

❘❘❘❙ Hoe worden producten volgens ATEX beoordeeld<br />

en gecertificeerd?<br />

De nieuwe ATEX-richtlijn 95 bepaalt voor het eerst<br />

naast de elektrische ook de mechanische gevaren van<br />

bedrijfsmiddelen. Voor het elektrische gevaarspotentieel<br />

bestaat zoals voorheen de officiële controle door<br />

een erkend, d.w.z een gemachtigd controleorganisme.<br />

Voor het mechanisch gedeelte van een machine<br />

kan de producent de beoordelingsprocedure inzake<br />

conformiteit op basis van een risicoanalyse, zelf uitvoeren<br />

of door derden laten uitvoeren en de resultaten<br />

bij een erkend controleorganisme voorleggen.<br />

Behalve de elektrische en mechanische controle van<br />

het prototype moet de producent interne fabricatiecontroles<br />

voor beide criteria uitvoeren. De elektrische<br />

controle van het prototype moet door een erkend<br />

controleorganisme beoordeeld worden. De gecertifieerde<br />

controle van het prototype en de beoordeelde<br />

interne productiecontrole laten aan de producent toe<br />

om aansluitend een CE-conformiteitsbewijs af te leve-<br />

Cat.1 en<br />

beschermingssystemen<br />

Controle prototype<br />

QS productie<br />

of controle van<br />

de producten<br />

8<br />

Elektrische<br />

toestellen &<br />

motoren met<br />

interne verbranding<br />

Controle prototype<br />

QS productie of<br />

controle van de<br />

conformiteit met<br />

het bouwtype<br />

Categorie 2 Categorie 3<br />

Overige toestellen<br />

(niet<br />

elektrische toestellen)<br />

Interne productiecontrole<br />

Documenten<br />

aan aangeduide<br />

instanties<br />

overgemaakt<br />

Interne productiecontrole<br />

In plaats van de opgesomde controles is telkens ook een afzonderlijke<br />

controle mogelijk<br />

Resultaat: Het product beantwoordt aan de vereisten. De conformiteitsverklaring<br />

mag opgesteld worden. Het CE-symbool mag aangebracht worden.<br />

ren.<br />

❘❘❘❙ Zijn de ATEX-richtlijnen onafhankelijk van de plaats waar<br />

de producten vervaardigd werden, van toepassing?<br />

De nieuwe ATEX-richtlijnen zijn van toepassing voor alle<br />

producten die in de EU in omloop gebracht worden, onafhankelijk<br />

van het feit of ze binnen of buiten de Europese<br />

Gemeenschap geproduceerd werden. Voor alle producenten<br />

van producten die onder toepassing van de ATEXrichtlijnen<br />

vallen, is derhalve in de toekomst een grotere


inspanning op documentatiegebied noodzakelijk.<br />

❘❘❘❙ Welke producten vallen onder de ATEX-richtlijnen?<br />

De voorwaarden van de ATEX-richtlijnen zijn uitsluitend<br />

van toepassing op toestellen die geheel of gedeeltelijk<br />

binnen aan explosiegevaar blootgestelde omgevingen<br />

opgesteld, gemonteerd en in bedrijf genomen worden.<br />

De ATEX-richtlijnen zijn ook dan van toepassing als in<br />

het product zelf een zone die beantwoordt aan ATEX,<br />

aanwezig is. Beveiligingssystemen vallen, onafhankelijk<br />

van de omgeving, in het toepassingsgebied van de ATEXrichtlijnen.<br />

Het interpreteren en de risicobeoordeling van<br />

producten die niet aan de ATEX-richtlijnen onderworpen<br />

zijn, gebeurt overeenkomstig de richtlijn voor machines<br />

en volgens de algemene explosiebeveiliging.<br />

❘❘❘❙ Hoe worden producten overeenkomstig ATEX gedefinieerd?<br />

• Toestellen: machines, bedrijfsmiddelen,... met eigen<br />

potentiële ontstekingsbron<br />

• Beschermingssystemen: Installaties die een ontploffingsgevaar<br />

beperken en/of een door een<br />

explosie getroffen omgeving afgrendelen.<br />

Bovendien worden ze als afzonderlijk en autonome<br />

systemen in de handel gebracht.<br />

• Componenten: Onderdelen zonder autonome functie,<br />

die nochtans voor de veilige werking van toestellen<br />

en beveiligingssystemen noodzakelijk zijn.<br />

9


ATEX – Verplichtingen van de producent en<br />

van de „verdelers“ van installaties<br />

❘❘❘❙ Welke verplichtingen heeft de producent van een<br />

product bestemd voor gebruik in aan explosiegevaar<br />

blootgestelde omgevingen?<br />

Vermits de ATEX-richtlijnen alleen betrekking hebben<br />

op beveiliging tegen explosiegevaar, zijn zoals voorheen<br />

alle voorschriften inzake arbeidsveiligheid en<br />

machinebouw verder van toepassing.<br />

• Kenmerking van toestellen:<br />

vermelding van geschiktheid van het toestel met<br />

betrekking tot de opstelling ervan („Toestelgroep /<br />

categorie“ op het typeplaatje)<br />

• Risicobeoordeling van toestellen en installaties in het<br />

kader van de beoordelingsprocedure inzake conformiteit<br />

– CE-aanduiding en conformiteitsverklaring<br />

• Het verbouwen, respectievelijk het uitbreiden<br />

van installaties: veiligheidsbeoordeling van reeds<br />

bestaande installaties<br />

• Beoordeling van ontstekingsbronnen volgens EN 1127<br />

• Het bepalen van een eisenprofiel voor toestellen/<br />

onderdelen<br />

• Het in stand houden van een veilige bedrijfstoestand<br />

bij de spanningsuitval<br />

10<br />

• Het inbouwen van geschikte, indien nodig ATEX-<br />

toegelaten elektrische onderdelen<br />

• Toesteleisen en veiligheidssystemen in functie van<br />

de categorie<br />

• Documentatie inzake toestellen en installaties met<br />

opgave van het reglementair gebruik en het mogelijk<br />

onjuist gebruik<br />

- Gegevens betreffende de veilige ingebruikname,<br />

gebruik, montage, onderhoud en installatie.<br />

- Het aanduiden van gevaarlijke gedeeltes<br />

- Gegevens betreffende technische specificaties<br />

- Gegevens betreffende werktuigen en hulpmiddelen<br />

- Taalgebruik in de documentatie: in een taal van<br />

de Europese Gemeenschap en in de respectievelijke<br />

taal/talen van het land<br />

- De handleiding moet bij de inbedrijfsname<br />

beschikbaar zijn<br />

• De opgave van de toestelgroep en -categorie op het<br />

typeplaatje is noodzakelijk


• De toestellen dienen in overeenstemming met deze<br />

categorieën ingedeeld en gekenmerkt te worden.<br />

• Bij beschermingssystemen moet het effect van<br />

explosies tot een beperkte omvang herleid worden<br />

en het verder leiden van de explosie dient door een<br />

goed functionerende ontkoppeling vermeden te<br />

worden. Deze functie moet ook bij het uitvallen van<br />

de energietoevoer verder blijven bestaan. Een foutief<br />

in werking treden is te vermijden.<br />

• Bij toestellen en beveiligingssystemen dient het<br />

principe van de geïntegreerde veiligheid in de hierna<br />

volgende volgorde gerespecteerd te worden:<br />

- Het vermijden van een explosiegevaarlijke atmosfeer<br />

- Het vermijden van ontstekingsbronnen<br />

- Het begrenzen van de uitwerking van ontploffingen<br />

• Elektrische toestellen en sensoren moeten afhankelijk<br />

van de zone gekozen en ingebouwd worden.<br />

• Controle en fabricage van toestellen die opgesteld<br />

worden in aan explosiegevaar blootgestelde omgevingen:<br />

- Beveiligingssystemen en toestellen van categorie<br />

1:<br />

EG-prototypecontrole. Bijkomend wordt bij de<br />

productie van het toestel een kwaliteitsgarantie<br />

vereist die periodisch door een gecertificeerd<br />

controleorganisme gecontroleerd wordt. Alternatief:<br />

productcontrole.<br />

- Niet elektrische toestellen van de categorie 2:<br />

Technische documentatie met beoordeling van<br />

het risico en interne productiecontrole. Voor het<br />

„commercialiseren“ van het toestel is het overmaken<br />

van de technische documentatie aan een<br />

gecertificeerd controleorgaan noodzakelijk.<br />

- Elektrische toestellen van de categorie 2:<br />

EG-prototypecontrole. Bijkomend wordt bij de<br />

productie van het toestel een kwaliteitsgarantie<br />

vereist die periodisch door een gecertificeerde<br />

dienst gecontroleerd wordt.<br />

- Toestellen van categorie 3:<br />

Interne productiecontrole<br />

11


ATEX – Plichten van de exploitant<br />

In de ATEX-richtlijn 137 wordt een groot aantal classificeringen<br />

van producten, toestellen, bedrijfsmiddelen<br />

enz. bepaald. Op de volgende pagina’s worden deze<br />

indelingen nauwkeurig toegelicht.<br />

De basis voor alle toestellen die in aan explosiegevaar<br />

blootgestelde omgevingen gebruikt mogen worden, is<br />

de indeling volgens gevarenzone’s. Nieuw is de verandering<br />

van de zone’s voor stofsoorten in de zone’s 20,<br />

21 en 22 (vroeger zone 10 en 11).<br />

Elke uitbater van een productieruimte, een magazijn<br />

met o.a. de mogelijkheid tot vorming van een explosiegevaarlijke<br />

atmosfeer is verplicht deze indeling in<br />

zone’s zelf of met hulp van een adviesbureau uit te<br />

voeren. Deze manier van handelen biedt tegelijk meer<br />

vrijheden, maar ook een aanzienlijk grotere verantwoordelijkheid<br />

voor de exploitant. Als basis voor de<br />

bepaling van deze zone’s wordt de waarschijnlijkheid<br />

van het voorkomen van explosiegevaarlijke atmosferen<br />

genomen en de tijdsduur waarbinnen deze kunnen<br />

voorkomen.<br />

12<br />

Deze nieuwe structurering is niet meer vergelijkbaar<br />

met de in DIN VDE 0165/1991 bepaalde indeling. Derhalve<br />

dient algemeen een nieuwe beoordeling van de<br />

gevaarlijke omgevingen te gebeuren. De nauwkeurige<br />

voorstelling van de zone’s en de beschrijving ervan<br />

volgt hierna.


❘❘❘❙ Welke verplichtingen heeft de exploitant van installaties<br />

in aan explosiegevaar blootgestelde omgevingen?<br />

• Het verhinderen van explosies door het nemen van<br />

gepaste technische en organisatorische maatregelen<br />

• Het inschatten en het beoordelen van de complexe explosierisico’s<br />

evenals de eventuele uitwerkingen van explosies<br />

• Klasseren van zone’s waarin ontplofbare atmosferen<br />

kunnen voorkomen<br />

• Het aanduiden van de zone’s aan alle toegangen<br />

• Het verhinderen van de vorming van ontplofbare<br />

atmosferen<br />

• Het vermijden van ontstekingsbronnen<br />

• Het beperken van de uitwerkingen van explosies door<br />

bouwkundige beschermingsmaatregelen te nemen<br />

• De beoordeling en de uitvoering van installaties en<br />

toestellen volgens de allernieuwste techniek<br />

• Organisatorische beschermingsmaatregelen zoals<br />

bijv. het onderrichten van de werknemers<br />

• Het bepalen en het duidelijk maken van de scheiding<br />

tussen afzonderlijk bijgekochte toestellen<br />

• Het kenmerken van aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen met het Ex-waarschuwingsteken<br />

• Het controleren van de explosieveiligheid van een volledige<br />

installatie voor de eerste ingebruikname en het<br />

aanbrengen van CE-kentekens in heel de installatie.<br />

• Het opstellen van een document met betrekking tot<br />

de explosieveiligheid.<br />

Voordeel: Dit document met betrekking tot de explosieveiligheid<br />

maakt het voor de exploitant gemakkelijker om<br />

met explosiegevaren in zijn bedrijf efficiënter om te gaan.<br />

Het document met betrekking tot de explosieveiligheid<br />

dient volgende punten te bevatten:<br />

• Een waarschijnlijkheidsanalyse inzake het voorkomen<br />

van ontstekingsbronnen en gevaren<br />

• Het bepalen van stofeigenschappen<br />

• Documentatie van de indeling in zone’s en zoneplan<br />

• Het bepalen en het beoordelen van de risico’s van een<br />

ontploffing, de uitbreiding en de uitwerking ervan.<br />

Deze beoordeling geldt ook bij het uitvallen van de<br />

energietoevoer.<br />

• Documentatie inzake de veilige inrichting van werkplaatsen,<br />

bedrijfsmiddelen en waarschuwingssystemen<br />

• Voorzorgsmaatregelen inzake het veilig gebruik van<br />

arbeidsmiddelen overeenkomstig 89/655 EG<br />

13


Klassering volgens ATEX:<br />

indeling in zones en categorieën<br />

In de EN 60 079-10-norm worden de zones voor het toepassingsgebied<br />

van ontplofbare gasatmosferen bepaald:<br />

Zone 0<br />

Omgevingen waarin gevaarlijke ontplofbare gasatmosferen<br />

permanent, langdurig of dikwijls aanwezig<br />

zijn. In de regel zijn deze voorwaarden aanwezig in<br />

containers, leidingen, toestellen, tanks enz.<br />

Zone 1<br />

Omgevingen waarin ermee moet gerekend worden<br />

dat bij normale werking, ontplofbare gasatmosferen<br />

af en toe voorkomen. Daartoe behoren de directe<br />

omgevingen van de zone 0 evenals omgevingen met<br />

vul- en losinstallaties.<br />

Zone 2<br />

Omgevingen waarin niet of slechts gedurende korte<br />

tijd met de aanwezigheid van een ontplofbare gasatmosfeer<br />

dient rekening gehouden te worden. Tot<br />

de zone 2 behoren magazijnen en omgevingen rond<br />

afkoppelbare verbindingen van leidingen en in de<br />

regel de directe omgevingen van zone 1.<br />

14<br />

Voor omgevingen die door brandbare stofdeeltjes aan<br />

explosiegevaar blootgesteld zijn, worden overeenkomstig<br />

EN 50281-1-2 volgende indelingen bepaald:<br />

Zone 20<br />

Omgevingen waarin een aan explosiegevaar blootgestelde<br />

atmosfeer die uit mengsels van stof/lucht<br />

bestaat, permanent, langdurig en veelvuldig voorkomt<br />

(> 50 % van de bedrijfstijd). De in deze zone gebruikte<br />

toestellen dienen een zeer hoge mate aan veiligheid te<br />

bieden. Voorbeelden hiervan zijn de binnenruimtes van<br />

silo’s, filterinstallaties, mengers of molens.<br />

Zone 21<br />

Omgevingen waarin ermee moet gerekend worden dat<br />

een aan explosiegevaar blootgestelde atmosfeer die uit<br />

mengsels van stof/lucht bestaat, af en toe voorkomt. De<br />

in deze zone gebruikte toestellen dienen een hoge graad<br />

aan veiligheid te bieden. Een voorbeeld daarvan zijn<br />

open afleveringsplaatsen tot op 1 meter afstand.


Zone 22<br />

Omgevingen waarin ermee moet gerekend worden dat een<br />

ontplofbare atmosfeer door opgewerveld stof slechts zelden<br />

of kortstondig optreedt. De in deze zone gebruikte toestellen<br />

dienen een normale mate aan veiligheid te bieden.<br />

Een voorbeeld daarvan zijn omgevingen met stofafzettingen<br />

waarbij de dikte van de stoflaag kleiner is dan 5 mm.<br />

Omgevingen waarin de dikte van de stoflaag op elk<br />

ogenblik zo gering is dat van alle oppervlaktes de<br />

kleur en de structuur van de oppervlakte herkend kan<br />

worden, dienen niet ingedeeld te worden in een gevarenzone.<br />

Hier mogen bijv. door stofafzettingen geen<br />

voetsporen op de bodem herkenbaar zijn.<br />

Zonecriteria voor gas- of stofhoudende atmosferen<br />

Zone Categorie Het ontplofbaar medium is...<br />

Gas (G) Stof (D)<br />

0 20 1 permanent, langdurig of veelvuldig<br />

aanwezig<br />

1 21 2 bij normale productie af en toe<br />

aanwezig<br />

2 22 3 zelden en kortstondig aanwezig<br />

Bevoegd voor de indeling in zones, de aanvaarding van<br />

installaties en advies zijn behoudens de exploitant bijv.<br />

de arbeidsinspectie voor de bedrijfstak, de technische<br />

controleorganismen en de coöperatieve verenigingen.<br />

Voorwaarde voor de technische aanvaarding is, afgezien<br />

van de reglementaire installatie, het kunnen voorleggen<br />

van een conformiteitsbewijs voor alle EEx-toestellen.<br />

❘❘❘❙ Hoe moet men omgaan met toestellen die in verbinding<br />

staan met toestellen geplaatst in explosiegevaarlijke<br />

omgevingen ?<br />

De verantwoordelijkheid voor de evaluatie van het risico<br />

voor heel de installatie ligt bij de exploitant. Bij het<br />

aankopen van onderdelen / toestellen moet behoudens<br />

de geschiktheid voor de respectievelijke zones (opgave<br />

van de toestelcategorie van de producent) ook op de<br />

scheiding met voorafgaande en nageschakelde componenten<br />

/ toestellen gelet worden. In de regel dient<br />

de exploitant voor deze beoordeling beroep te doen<br />

op extern advies.<br />

15


Klassering overeenkomstig ATEX:<br />

toestelgroepen en -categorieën<br />

Een bijkomende basis voor het omgaan met de ATEXrichtlijnen<br />

is de indeling in toestelgroepen en –categorieën<br />

die in de respectievelijke zone’s gebruikt<br />

mogen worden. Deze indeling is niet van toepassing<br />

op elektrische bedrijfsmiddelen.<br />

• Toestelgroep I<br />

is van toepassing in de mijnbouw en geldt speciaal<br />

voor het onder- en bovengronds gebruik van toestellen<br />

in mijnen die door mijngas of door brandbare stoffen<br />

bedreigd kunnen worden<br />

• Toestelcategorie M1<br />

ook bij een toestelpanne moet een verdere<br />

gevaarloze exploitatie mogelijk zijn<br />

• Toestelcategorie M2<br />

bij het voorkomen van een ontplofbare atmosfeer<br />

moeten de toestellen onmiddellijk uitgeschakeld<br />

kunnen worden<br />

16<br />

• Toestelgroep II<br />

is van toepassing op toestellen in alle andere omgevingen<br />

waarin een ontplofbare atmosfeer kan voorkomen<br />

• Toestelcategorie 1<br />

Deze toestellen zijn voor gebruik in omgevingen<br />

bestemd waarin een ontplofbare atmosfeer permanent,<br />

langdurig of veelvuldig aanwezig is. Deze<br />

toestellen moeten zelfs bij zeldzaam voorkomende<br />

toestelpanne’s de noodzakelijke mate aan veiligheid<br />

waarborgen. Zij bieden overbodige Ex-veiligheidsmaatregelen:<br />

bij het falen van een veiligheidsonderdeel<br />

van een toestel zal minstens een tweede onafhankelijke<br />

beschermingsmaatregel op dat toestel<br />

de noodzakelijke veiligheid garanderen. Ook bij het<br />

voorkomen van twee onafhankelijke fouten moet<br />

de noodzakelijke veiligheid gegarandeerd worden.<br />

Zelfs bij zelden voorkomende en niet te verwachten<br />

storingen mag het toestel geen ontstekingsbron<br />

worden. De dichtheid moet gegarandeerd zijn. De<br />

oppervlaktetemperatuur moet zich duidelijk onder<br />

de ontstekingstemperatuur bevinden.


• Toestelcategorie 2<br />

Deze toestellen zijn voor zones bestemd waarin een<br />

explosiegevaarlijke omgeving maar af en toe voorkomt.<br />

De Ex-beveiligingsmaatregelen van de toestellen<br />

garanderen zelfs bij veel voorkomende storingen<br />

of gewone fouten de noodzakelijke mate<br />

aan veiligheid. Bij normale storingen mag het toestel<br />

geen ontstekingsbron worden. De dichtheid<br />

moet gegarandeerd zijn. De oppervlaktetemperatuur<br />

mag bij een voorziene, ongewone exploitatie<br />

de maximum temperatuur niet overschrijden.<br />

• Toestelcategorie 3<br />

Toestellen van de categorie 3 zijn voor zones geschikt<br />

waarin er niet, of slechts zelden, of maar kortstondig<br />

mee te rekenen is dat een ontplofbare atmosfeer<br />

door gassen, dampen, nevel of opgewerveld<br />

stof voorkomt. Deze toestellen garanderen bij een<br />

normale exploitatie de noodzakelijke mate aan veiligheid.<br />

Bij een normale toestelpanne mag het toestel geen<br />

ontstekingsbron worden. De dichtheid moet gegarandeerd<br />

zijn. De oppervlaktetemperatuur moet<br />

zich duidelijk onder de ontstekingstemperatuur<br />

bevinden. De oppervlaktetemperatuur mag bij reglementaire<br />

exploitatie de maximum temperatuur niet<br />

overschrijden.<br />

Indeling van de categorieën volgens zone’s<br />

Categorie Tot de zone En bijkomend mogelijk<br />

1 G 0 1 en 2<br />

2 G 1 2<br />

3 G 2<br />

1 D 20 21 en 22<br />

2 D 22 22<br />

3 D 22<br />

17


Klassering volgens ATEX: Soorten ontstekingsbeveiligingen<br />

en temperatuurscategorieën<br />

De soorten van ontstekingsbeveiligingen volgens de nieuwe ATEXrichtlijnen<br />

kunnen overzichtelijk in een tabel weergegeven worden.<br />

Veiligheidsconcept Soorten ontstekingsbescherming<br />

geen bijzondere<br />

vereisten<br />

scheiding - olie-inkapseling<br />

- zandinkapseling<br />

- inkapseling met<br />

gietmassa<br />

* Gebruik alleen in zone 2<br />

18<br />

Afkorting van de<br />

soort ontstekingsbescherming<br />

Toepassingsgebied Norm<br />

algemene eisen geen voor alle soorten van ontstekingsbeschermingen<br />

o<br />

p<br />

m<br />

elektronica, trafo’s<br />

condensatoren<br />

alle soorten van relais<br />

het uitsluiten overdrukinkapseling p machines, motoren,<br />

schakelkasten<br />

bijzondere mechani- drukvaste inkapse-<br />

d motoren, schakelkasten,<br />

sche constructie ling<br />

vermogenselektronica<br />

afstand tot elek- verhoogde veiligheid e klemmen, omhulsels,<br />

trisch geleidende<br />

onderdelen<br />

lampen, motoren<br />

energiebegrenzing ingebouwde veiligheid<br />

i<br />

elektronica<br />

systemen met ingebouwde<br />

veiligheid<br />

i<br />

elektronische systemen<br />

verbeterde indus- ontstekingsbeveiliging n n* motoren, omhulsels, lamtriekwaliteit<br />

nA: vonkenvrij<br />

nC: vonkafgevende<br />

bedrijfsmiddelen<br />

nR: walmveilig omhulsel<br />

nL: energiebeperkt<br />

nP: vereenvoudigde<br />

overdruk inkapseling<br />

pen, elektronica<br />

❘❘❘❙ De belangrijkste soorten ontstekingsbeveiliging in<br />

de verwarmings-, de verluchtings- en de airconditioningstechniek<br />

zijn:<br />

• De algemene vereisten EN 50014<br />

• „d“ drukvaste inkapseling EN 50018<br />

• „e“ verhoogde veiligheid EN 50019<br />

• „i“ ingebouwde veiligheid EN 50020<br />

EN 50 014<br />

EN 50 015<br />

EN 50 017<br />

EN 50 028<br />

EN 50 016<br />

EN 50 018<br />

EN 50 019<br />

EN 50 020<br />

EN 50 039<br />

EN 50 021


Temperatuurscategorieën<br />

De temperatuurscategorie heeft als maateenheid betrekking<br />

op de maximale oppervlaktetemperatuur van een toestel<br />

bestemd voor aan ontploffingsgevaar blootgestelde atmosferen.<br />

Deze mag in combinatie met een omgevingstemperatuur<br />

van +40°C, op geen enkele plaats en op geen enkel moment,<br />

door eigen verwarming overschreden worden. De vereisten<br />

aan de producten zijn van T1 naar T6 toenemend.<br />

Uit de explosiegroep en de temperatuurscategorie volgt de onderverdeling van de gassen en dampen met<br />

betrekking tot de geschiktheid van de veiligheidsmaatregel:<br />

Explosiegroep<br />

relevant bij EExd<br />

II A<br />

MESG* > 0,9 mm<br />

II B<br />

0,5 mm < MESG < 0,9 mm<br />

II C<br />

MESG < 0,5 mm<br />

T1<br />

450°C<br />

aceton<br />

ethaan<br />

ethylchloride<br />

ammoniak<br />

benzeen<br />

azijnzuur<br />

kooldioxide<br />

methaan<br />

methanol<br />

methylchloride<br />

propaan<br />

tolueen<br />

T2<br />

450° - 300°C<br />

i-amylacetaat<br />

n-button<br />

n-buthylalcohol<br />

cyclohexanon<br />

1,2-dichloorethaanazijnzuur-anhydride<br />

Stadsgas ethylalcohol<br />

ethyleen<br />

ethyleenoxide<br />

* MESG: grensspleetbreedte als indelingsfactor van de<br />

explosiegroepen A, B en C<br />

Temperatuurscategorieën T1 T2 T3 T4 T5 T6<br />

Ontstekingstemp. van<br />

brandbare stoffen<br />

groter dan [°C]<br />

Maximaal toegelaten<br />

oppervlaktetemp. van<br />

bedrijfsmiddelen.<br />

T3<br />

300° - 200°C<br />

benzine<br />

otto-brandstoffen<br />

diesel-brandstoffen<br />

jet-brandstoffen<br />

stookolie<br />

n-hexaan<br />

zwavelwaterstof<br />

T4<br />

200° - 135°C<br />

acetaaldehide<br />

ethylether<br />

450 300 200 135 100 85<br />

450 300 200 135 100 85<br />

T5<br />

135° - 100°C<br />

T6<br />

100° - 85°C<br />

Waterstof acetyleen zwavelkoolstof<br />

19


Klassering volgens ATEX:<br />

De aanduidingen<br />

De aanduidingen volgens de nieuwe ATEX-richtlijnen<br />

zijn zeer uitvoerig en veelsoortig. Uit de reeds behandelde<br />

klassering volgens ATEX kunnen nu de aanduidingen<br />

in hun samenstelling en volgorde nauwkeurig<br />

bepaald worden. Om te beginnen zetten wij alle mogelijke<br />

aanduidingen / opschriften en hun betekenis op<br />

een rij.<br />

1. Producent met volledig adres<br />

2. Typenaam, reeksnummer, productiejaar<br />

3. „Ex“-teken („ronde „Ex“ in een zeshoek“)<br />

4. Toestelgroep, toestelcategorie, kenteken voor stof-<br />

(D) of gas- (G) beveiliging.<br />

bijv. II 2 G<br />

20<br />

II = toestelgroep overige omgevingen<br />

2 = categorie 2<br />

G = gas, nevel, dampen<br />

Het toestel kan aldus in de zone 1<br />

en 2 bij gassen, nevels en dampen<br />

gebruikt worden.<br />

5. „CE“-teken<br />

6. * nummer van het controleorganisme (bijv. 0102 =<br />

PTB, Physikalisch Technische Bundesanstalt)<br />

7. * Intern controleteken van het controleorganisme<br />

8. ATEX<br />

9. * Controlenummer<br />

10. EEx = Europees Ex-beveiligingsteken<br />

11. Aanduiding van de soort beveiliging tegen ontsteking<br />

ö = olie-inkapseling<br />

p = overdruk inkapseling<br />

q = zand inkapseling<br />

d = drukvaste inkapseling<br />

e = verhoogde veiligheid<br />

i = eigen veiligheid<br />

ia = mag bij normaal gebruik, bij een of<br />

twee panne’s aan het toestel, geen<br />

ontsteking veroorzaken<br />

ib = mag bij normaal gebruik en bij een fout<br />

aan een toestel geen ontsteking veroorzaken<br />

m = inkapseling met gietmassa<br />

aangaande de punten 6 / 7 / 9:<br />

* Alleen noodzakelijk voor componenten, toestellen<br />

enz. die onderworpen zijn aan een controle<br />

van een prototype.


12. Toestelcategorie (zoals onder 4.), explosiegroep,<br />

temperatuurscategorie<br />

bijv. II C T4<br />

II C = toestelgroep II (overige omgevingen),<br />

explosiegroep C<br />

T4 temperatuurscategorie = hoogst toegelaten<br />

oppervlaktetemperatuur<br />

De indeling volgens explosiegroepen wordt uitsluitend<br />

bij de soort ontstekingsbescherming „drukvast“ verplicht<br />

voorgeschreven. In de soort ontstekingsbescherming<br />

„eigen veiligheid“ is de aanduiding van de explosiegroep<br />

niet verplicht. Bij alle andere soorten van ontstekingsbescherming<br />

zoals bijv. „verhoogde veiligheid“<br />

is de aanduiding van de explosiegroep niet nodig.<br />

De explosiegroep wordt ofwel volgens de grensspleetbreedte<br />

of volgens de minimale ontstekingsstroomverhouding<br />

bepaald. De grensspleetbreedte wordt bij een<br />

drukvaste inkapseling gecontroleerd en in drie categorieën<br />

ingedeeld. Deze drukt uit hoe klein een opening<br />

(waarbij tijdens het naar buiten dringen van een vlam<br />

hieraan zoveel energie onttrokken wordt, dat het niet<br />

meer volstaat voor een ontsteking) dient te zijn:<br />

A > 0.9 mm<br />

B 0,5 tot 0,8 mm<br />

C < 0,5 mm<br />

De minimale ontstekingsstroom wordt bij toestellen<br />

met een eigen veiligheid gemeten. Het is de verhouding<br />

tussen de ontstekingsstroom voor laboratoriummethaan<br />

en de minimale ontstekingsstroom van het/<br />

de overeenkomende gas, nevel of damp waaraan het<br />

toestel met eigen veiligheid blootgesteld wordt.<br />

A > 0,8<br />

B 0,45 tot 0,8<br />

C < 0,45<br />

Temperatuurcategorie = Hoogst toegelaten oppervlaktetemperatuur<br />

T1 = 450°C<br />

T2 = 300°C<br />

T3 = 200°C<br />

T4 = 135°C<br />

T5 = 100°C<br />

T6 = 85°C<br />

21


Kenmerkende samenstellingen<br />

van aanduidingen<br />

Kenmerkende samenstellingen van aanduidingen<br />

worden duidelijker door volgende voorbeelden. Om te<br />

beginnen een aanduiding overeenkomstig EN 50014,<br />

EN 50021, EN 50028, EN 50039:<br />

[ E Ex d ] IIC T4<br />

22<br />

Het daarbij horende elektrisch<br />

bedrijfsmiddel<br />

temperatuurscategorie<br />

(voor direct in de Ex-omgeving<br />

ingezette bedrijfsmiddelen)<br />

groep<br />

soort ontstekingsbescherming<br />

explosiebeschermd<br />

attest afgeleverd overeenkomstig<br />

de CENELEC-norm EN 50...


Een aanduiding overeenkomstig ATEX zou er als volgt<br />

uitzien:<br />

1026<br />

2003<br />

II (2) G<br />

werkelijk productiejaar<br />

prototype gecontroleerd<br />

overeenkomstig 94/9/EG (ATEX)<br />

bijhorend elektrisch bedrijfsmiddel<br />

atmosfeer<br />

(G = gas, D = stof)<br />

bij onderdelen valt het -teken weg<br />

categorie<br />

toestelgroep<br />

genoemde instantie fabricage<br />

(bijv. PTB)<br />

De aanduiding overeenkomstig het EG-proefattest<br />

voor een prototype heeft de volgende afkortingen:<br />

FTZÚ 02 ATEX 0066<br />

nummer van het attest<br />

controle van het prototype<br />

overeenkomstig 94/9/EG<br />

jaar van het EG-proefattest<br />

voor het prototype<br />

genoemde instantie<br />

(notified body)<br />

23


Veiligheid voor Ex-omgevingen:<br />

Luchtbehandelingsgroepen <strong>GEA</strong> ATplus<br />

<strong>GEA</strong> Lufttechnik biedt met zijn producten voor vele<br />

toepassingen de noodzakelijke veiligheid in aan explosiegevaar<br />

blootgestelde omgevingen. Een essentieel<br />

element hierbij zijn de luchtbehandelingsgroepen van<br />

<strong>GEA</strong>. Zij vormen met hun veelvuldige functies de basis<br />

voor een goed functionerende atmosfeer- en verluchtingstechniek,<br />

ook in aan explosiegevaar blootgestelde<br />

zones.<br />

Uw behoeften en/of de eisen van uw klanten staan daarbij<br />

in het middelpunt want de <strong>GEA</strong> ATplus luchtbehandelingsgroepen<br />

worden „op maat gemaakt“. Een pluspunt<br />

voor u: de volgens ATEX aangeduide luchtbehandelingsgroepen<br />

van de reeks ATplus, in de categorieën<br />

2G, 2D, 3G en 3D, worden zonder meerprijs geleverd.<br />

Even veelzijdig als de eisen in aan explosiegevaar<br />

blootgestelde omgevingen zijn ook de mogelijkheden<br />

die u de <strong>GEA</strong> luchtbehandelingstoestellen van de reeks<br />

<strong>GEA</strong> ATplus, in het kader van de voorschriften van de<br />

ATEX-richtlijnen, bieden. Om het even of het nu gaat<br />

over elektrische verwarmingssystemen, speciale motoren<br />

of volledig bedrade toestellen, met <strong>GEA</strong> ATplus<br />

kan elke eis inzake aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen veilig en betrouwbaar vervuld worden.<br />

24<br />

Reeds voor het in voege treden van de ATEX-richtlijnen<br />

hebben de centrale luchtbehandelingsgroepen van <strong>GEA</strong><br />

aan alle gebruikers veiligheid geboden door een speciaal<br />

verloop in het kwaliteitsmanagement, de planning,<br />

organisatie en productie evenals met eigen uitvoeringsrichtlijnen<br />

voor „Ex-toestellen“. Reeds vanaf 2000 werden<br />

alle centrale luchtbehandelingsgroepen van <strong>GEA</strong><br />

met een uitgebreide speciale documentatie voor toestellen<br />

in aan explosiegevaar blootgestelde omgevingen<br />

afgeleverd. Overeenkomstig de nieuwe ATEX-richtlijnen<br />

worden deze nu met speciale aanduidingen op de<br />

<strong>GEA</strong> luchtbehandelingsgroepen uitgebreid.<br />

Speciale uitvoeringen met betrekking tot de keuze van<br />

onderdelen en uitvoeringsdetails zijn voor de <strong>GEA</strong> ATplus<br />

luchtbehandelingsgroep steeds leverbaar. Vermits ook het<br />

systeem <strong>GEA</strong> ATplus voor aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen evenals de uitvoering van <strong>GEA</strong> ATplus voor<br />

„normaal gebruik“ modulair opgebouwd is, is deze grote<br />

verscheidenheid m.b.t. alle toestelspecifieke eisen zeer snel<br />

beschikbaar. De productietijdsduur voor gegarandeerde veiligheid<br />

in aan explosiegevaar blootgestelde omgevingen is<br />

slechts een tot twee weken langer. En dat alhoewel alle toestellen<br />

m.b.t. alle veiligheidsaspecten aan een afzonderlijke<br />

interne controle onderworpen worden.


Ook dat is veiligheid voor u: alle centrale luchtbehandelingsgroepen<br />

van <strong>GEA</strong> worden overeenkomstig de<br />

specificaties van de “Uitvoeringsrichtlijnen en toestellencombinaties<br />

voor centrale verluchtingstoestellen<br />

bestemd om ingezet te worden in / met een aan<br />

explosiegevaar blootgestelde atmosfeer“ geproduceerd.<br />

Een uitgebreide specificatie volgens ATEX 95<br />

werd voor de toestellenreeks ATplus overeenkomstig<br />

de beoordelingsprocedure voor conformiteit bij de<br />

TÜV gedeponeerd.<br />

onderdelen categorie aanduiding temperatuurscategorie<br />

legende: L+ beschikbaar via de berekenings-software Lplus van <strong>GEA</strong> Lufttechnik<br />

A op aanvraag op korte termijn beschikbaar<br />

X niet beschikbaar<br />

Een korte inzage in de veelvuldige mogelijkheden die<br />

u de <strong>GEA</strong> ATplus voor inzet in een aan explosiegevaar<br />

blootgestelde omgeving biedt, maakt de hieronderstaande<br />

tabel duidelijker. Alle uitrustingskenmerken<br />

beantwoorden aan de nieuwe ATEX-richtlijnen.<br />

Luchtbehandelingsgroepen <strong>GEA</strong> ATplus:<br />

Ex II 2G / 3G / 2D / 3D T1 - T4<br />

CE-aanduiding<br />

explosiegroep beschikbaarheid<br />

ATplus<br />

motoren 2G EEx e T3 II L+<br />

motoren 2G EEx de T4 IIC L+<br />

motoren 2D II A<br />

ventilatoren<br />

volgens<br />

T4 II L+<br />

(radiaal)<br />

VDMA 24169<br />

ventilatoren<br />

volgens<br />

T4 II A<br />

(vrijlopende wielen) VDMA 24169<br />

REP-schakelaars 2G EEx de T6 IIC A<br />

REP-schakelaars 2D II A A<br />

Ex-lampen 2G EEx ed T4 IIB L+<br />

Ex-lampen 2D II A<br />

Ex-schakelaars 2G EEx de T6 IIC L+<br />

Ex-schakelaars 2D II A<br />

Servomotor voor<br />

kleppen-aansturing<br />

2G EEx d T6 IIC L+<br />

Servomotor voor<br />

kleppen-aansturing<br />

2D II A<br />

Kabelschroef-verbinding<br />

2G/2D EEx e T4 II L+<br />

Bijzondere onderdelen<br />

2G II A<br />

Bijzondere onderdelen<br />

2D II A<br />

25


Veiligheid voor Ex-omgevingen:<br />

<strong>GEA</strong> luchtbehandelingsgroepen - <strong>GEA</strong> ATpicco<br />

Zelfs in zeer enge ruimtes kunt U volledig vertrouwen<br />

hebben in de veiligheid van de centrale luchtbehandelingsgroepen<br />

voor aan explosiegevaar blootgestelde<br />

omgevingen van <strong>GEA</strong>. Hier biedt u de toestellenreeks<br />

<strong>GEA</strong> ATpicco de optimale oplossing voor bijv. gebruik in<br />

tussenplafonds, -bodems of -wanden. Ondanks de geringe<br />

afmetingen kan U over het veelzijdig instrumentarium<br />

van de centrale luchtbehandeling van het modulair<br />

opgebouwde systeem <strong>GEA</strong> ATpicco beschikken.<br />

Een plaatsbesparende, flexibele centrale luchtbehandelingsgroep<br />

voor montage in een tussenplafond dat de<br />

voordelen en eigenschappen van het grote toestel <strong>GEA</strong><br />

ATplus bezit – dat was het doel bij de planning en de bouw<br />

van de <strong>GEA</strong> ATpicco. Deze voordelen van de <strong>GEA</strong> ATpicco<br />

vormen tot een luchtdebiet van 5.500 m³/h met de veelvuldige<br />

klimatiseringsfuncties eveneens een basiselement<br />

voor aan explosiegevaar blootgestelde zones. Ook bij<br />

deze toestellenreeks verwerft U een modulair opgebouwde<br />

centrale luchtbehandelingsgroep die volledig op maat<br />

van uw speciale behoeften kan gemaakt worden. Speciale<br />

uitvoeringen met betrekking tot de keuze van onderdelen<br />

en uitvoeringsdetails zijn steeds beschikbaar. Desondanks<br />

verkrijgt U ook die toestellen van het systeem <strong>GEA</strong> ATpicco<br />

in de categorieën 2G en 3G zonder meerprijs.<br />

26<br />

Ook de <strong>GEA</strong> Atpicco centrale luchtbehandelingsgroepen<br />

hebben reeds voor het in voege treden van de<br />

ATEX-richtlijnen door een speciaal verloop in het kwaliteitsmanagement<br />

van de planning, organisatie en<br />

productie evenals met eigen uitvoeringsrichtlijnen<br />

voor„Ex-toestellen“ een zeer hoge veiligheidsnorm<br />

gegarandeerd. Met behulp van een uitgebreide speciale<br />

documentatie voor het gebruik van de <strong>GEA</strong> ATpicco<br />

in aan explosiegevaar blootgestelde omgevingen, kan<br />

aan alle voorwaarden voor het gebruik van deze innovatieve<br />

centrale luchtbehandelingstechniek van <strong>GEA</strong><br />

voldaan worden.<br />

Alhoewel alle <strong>GEA</strong> ATpicco luchtbehandelingsgroepen<br />

aan een afzonderlijke controle in alle veiligheidsaspecten<br />

onderworpen worden, is de productietijdsduur<br />

voor een optimale veiligheid in aan explosiegevaar<br />

blootgestelde omgevingen slechts drie tot maximaal<br />

vier weken langer.


Ook het systeem <strong>GEA</strong> ATpicco wordt volgens de specificaties<br />

van de “Uitvoeringsrichtlijnen en toestellencombinaties<br />

voor centrale luchtbehandelingstoestellen<br />

bestemd om ingezet te worden in / met een aan explosiegevaar<br />

blootgestelde omgeving“ geproduceerd. Een<br />

uitgebreide specificatie overeenkomstig ATEX 95 werd<br />

bij de TÜV gedeponeerd<br />

onderdelen categorie aanduiding temperatuurscategorie<br />

legende: L+ beschikbaar via de berekenings-software Lplus van <strong>GEA</strong> Lufttechnik<br />

A op aanvraag op korte termijn beschikbaar<br />

X niet beschikbaar<br />

Een korte inzage in de veelvuldige mogelijkheden die<br />

u de centrale <strong>GEA</strong> luchtbehandelingsgroepen voor<br />

inzet in een aan explosiegevaar blootgestelde atmosfeer<br />

bieden, maakt de hieronder staande tabel duidelijker.<br />

Alle uitrustingskenmerken beantwoorden aan<br />

de nieuwe ATEX-richtlijnen.<br />

Centrale luchtbehandelingsgroepen<br />

<strong>GEA</strong> ATpicco: Ex II 2G / 3G T1 - T4<br />

CE-aanduiding<br />

explosiegroep beschikbaarheid<br />

ATpicco<br />

motoren 2G EEx e T3 II L+<br />

motoren 2G EEx de T4 IIC L+<br />

motoren 2D II X<br />

ventilatoren<br />

volgens<br />

T4 II L+<br />

(radiaal)<br />

VDMA 24169<br />

ventilatoren<br />

volgens<br />

T4 II X<br />

(vrijlopende wielen) VDMA 24169<br />

REP-schakelaars 2G EEx de T6 IIC A<br />

REP-schakelaars 2D II A X<br />

Ex-lampen 2G EEx ed T4 IIB X<br />

Ex-lampen 2D II X<br />

Ex-schakelaars 2G EEx de T6 IIC X<br />

Ex-schakelaars 2D II X<br />

Servomotor voor<br />

kleppen-aansturing<br />

2G EEx d T6 IIC X<br />

Servomotor voor<br />

kleppen-aansturing<br />

2D II L+<br />

Kabelschroef-verbindingen<br />

2G/2D EEx e T4 II L+<br />

Bijzondere onderdelen<br />

2G II A<br />

Bijzondere onderdelen<br />

2D II X<br />

27


Veiligheid voor Ex-omgevingen:<br />

<strong>GEA</strong> luchtverhitters<br />

De voordelen van de producten van <strong>GEA</strong> Lufttechnik<br />

zijn in een aan explosiegevaar blootgestelde atmosfeer<br />

niet alleen inzetbaar met centrale luchtbehandeling<br />

maar ook met gedecentraliseerde luchtbehandeling.<br />

Met de <strong>GEA</strong> MultiMAXX M4 Ex staan voor<br />

architecten, ontwerpers en exploitanten de veelvuldige<br />

mogelijkheden van de gedecentraliseerde luchtverwarming<br />

ook in aan explosiegevaar blootgestelde<br />

atmosferen ter beschikking.<br />

Uw bijzonder voordeel: zelfs de talrijke accessoires van<br />

M4 Ex beantwoorden aan de strenge voorschriften van<br />

de ATEX-richtlijnen en staan voor individuele oplossingen<br />

in de gedecentraliseerde luchtbehandeling in aan<br />

explosiegevaar blootgestelde atmosferen ter beschikking.<br />

De waaier van mogelijke accessoires gaat van<br />

bijv. mengluchtapparaten via servomotoren tot vorstbeschermingsvoelers.<br />

De <strong>GEA</strong> MultiMAXX M4 Ex en al<br />

de accessoires zijn voor de toestelgroep II, categorieën<br />

2 en 3 geschikt. De temperatuurscategorie komt overeen<br />

met T4, de motor is EEx-goedgekeurd. De <strong>GEA</strong><br />

MultiMAXX M4 Ex kan gebruikt worden in een aan<br />

explosiegevaar onderworpen gasatmosfeer.<br />

28<br />

Omvat het door u in te richten bedrijf slechts gedeeltelijk<br />

omgevingen met een aan explosiegevaar blootgestelde<br />

atmosferen en wenst u in alle sectoren gedecentraliseerde<br />

luchtbehandelingstoestellen in te zetten?<br />

Door het brede aanbod aan accessoires dient u<br />

niet meer afzonderlijk te plannen, maar kunt u op<br />

het gekende brede instrumentarium terugvallen. Ook<br />

betreffende de bouwgrootte en de verwarmings- en<br />

verluchtingscapaciteiten zijn compromissen niet noodzakelijk<br />

want er staan vier bouwgroottes met verwarmingscapaciteiten<br />

van 10,7 kW tot 68,4 kW evenals<br />

debieten van 1.540 tot 7.720 m³/h ter beschikking.


In de organisatie, productie en het kwaliteitsmanagement<br />

beantwoordt de <strong>GEA</strong> MultiMAXX M4 Ex en al<br />

zijn accessoires aan de strenge ATEX-richtlijnen. Aan<br />

de U ter beschikking staande oplossingen gingen uitvoerige<br />

risicoanalyses en verdere verfijningen van de<br />

kwaliteitsverzekering vooraf. Samen met de nieuwe<br />

gebruiksaanwijzing, de EG-conformiteitsverklaring en<br />

bijkomende aanvaardingsprotocollen wordt een maximale<br />

veiligheid gegarandeerd.<br />

De <strong>GEA</strong> MultiMAXX M4 Ex heeft een even korte levertermijn<br />

als de andere producten van de reeks. Een langere<br />

levertermijn voor de toestellen die beantwoorden<br />

aan de ATEX-richtlijnen is er niet. De hieronder volgende<br />

tabel laat een eerste keuze toe.<br />

bouwgrootte/<br />

variante<br />

verwarmingscapaciteit<br />

van ... tot<br />

aanvoertemperatuur van de lucht: . . . . . . . . . . . 15°C,<br />

temperatuur van het verwarmingsmiddel: . . 80/60°C,<br />

bedrijfstemperatuur: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .


Veiligheid voor Ex-omgevingen:<br />

<strong>GEA</strong> dakventilatoren<br />

Ook in de actieve afvoer van verbruikte lucht biedt <strong>GEA</strong><br />

Lufttechnik U de passende, individuele oplossingen voor<br />

gebruik in ontplofbare gasatmosferen. Met de <strong>GEA</strong> Roof-<br />

JETT dakventilatoren van de types RJVX en RJVY staan de<br />

stilste ventilatoren van Europa voor gebruik in de zone’s 1<br />

en 2 ter beschikking. De eentrapse kortsluitankermotoren<br />

worden buiten de luchtstroming opgesteld.<br />

Vanzelfsprekend biedt ook deze uitvoering van de<br />

<strong>GEA</strong> RoofJETT U de volledige energievriendelijkheid<br />

en hoge efficiëntie, evenals de uitgebreidheid van<br />

het volledige toestellenpalet. Bovendien gaan de<br />

<strong>GEA</strong> RoofJETT dakventilatoren perfect samen met de<br />

decentrale <strong>GEA</strong> MultiMAXX luchtverhitters en met de<br />

<strong>GEA</strong> systeemregeling.<br />

De dakventilatoren RoofJETT van <strong>GEA</strong> beantwoordden<br />

als eerste dakventilatoren op de Europese markt aan<br />

de strenge ATEX-richtlijnen voor gebruik in ontplofbare<br />

atmosferen. Ook in ontplofbare atmosferen kan<br />

de Specific Fan Power steeds optimaal aangepast worden<br />

aan de werkelijke behoeften want er staan negen,<br />

respectievelijk bij drukvast ingekapselde motoren, vier<br />

bouwgroottes ter beschikking.<br />

30<br />

Ook in ontplofbare atmosferen is de veiligheid tegen<br />

indringend water in het gebouw relevant. Aan de<br />

oplopende grondplaat van de <strong>GEA</strong> RoofJETT met<br />

gesloten grondkaderhoeken en aan het omhulsel<br />

loopt water veilig naar buiten af. Ook via de afsluitklep<br />

en de kabeldoorvoeringen kan water niet in de<br />

ventilator geraken.<br />

Uiteindelijk passen montage en onderhoud in het positieve<br />

totaalbeeld van de <strong>GEA</strong> RoofJETT. De afsluitklep<br />

en de kanaalaansluiting zijn standaard reeds zonder<br />

meerprijs ingebouwd en het complete gamma montagetoebehoren<br />

is standaard. De ventilatorkast kan<br />

na het lossen van twee bouten volledig opengedraaid<br />

worden. Een ventilatorwerkschakelaar beschermt<br />

tegen onbevoegde ingebruikname.


Met een langere levertijd voor de „Ex-uitvoering“ dient<br />

U geen rekening te houden. De vele voordelen van de<br />

<strong>GEA</strong> RoofJETT voor ontplofbare atmosferen kan U even<br />

type trappen toerental<br />

# A = klemmenkast, B = ventilatorschakelaar<br />

RoofJETT RJVX<br />

Kortsluitankermotoren buiten de luchtstroming<br />

Soort ontstekingsbeveiliging II 2G EEx e II T3<br />

ATEX certificaat FTZÚ 02 ATEX 0066<br />

Negen bouwgroottes<br />

Luchtdebiet 1.450 tot 17.500 m³/h<br />

RoofJETT RJVY<br />

Soort ontstekingsbeveiliging II 2G EEx d IIC T4<br />

ATEX certificaat FTZÚ 02 ATEX 0067<br />

Vier bouwgroottes<br />

Luchtdebiet 1.485 tot 9.100 m³/h<br />

snel in gebruik nemen als de andere uitvoeringen van de<br />

dakventilator.<br />

Vmax. pst. max. TR, max. P1 Inorm SFP RJV<br />

LPA,3 rpm m3 /h Pa °C kW A kW/m3 /s dB(A) dB(A)<br />

RJVX.2531.4#10 1 1430 1450 255 +40 0,21 0,50 0,52 55 52<br />

RJVX3135.4#10 1 1400 2600 340 +40 0,37 0,72 0,51 55 53<br />

RJVX.3140.4#10 1 1400 3300 417 +40 0,50 1,04 0,55 57 54<br />

RJVX.4045.4#10 1 1410 5050 500 +40 0,91 1,87 0,65 62 59<br />

RJVX.4050.4#10 1 1450 7000 640 +40 1,38 2,72 0,71 66 63<br />

RJVX.5056.6#10 1 940 6250 340 +40 0,78 1,72 0,45 57 55<br />

RJVX.5063.6#10 1 940 8920 450 +40 1,33 2,65 0,54 61 57<br />

RJVX.6371.6#10 1 960 12650 590 +40 2,07 4,39 0,59 66 63<br />

RJVX.6380.6#10 1 965 17500 780 +40 4,01 8,46 0,82 69 66<br />

RJVY.2531.4#10 1 1470 1485 270 +40 0,18 0,62 0,45 55 53<br />

RJVY.4045.4#10 1 1430 5100 510 +40 0,90 1,68 0,63 63 60<br />

RJVY.5056.6#10 1 940 6250 340 +40 0,78 1,56 0,45 57 55<br />

RJVY.5063.6#10 1 960 9100 470 +40 1,42 3,00 0,56 61 58<br />

RJV<br />

L PA,8<br />

31


A <strong>GEA</strong><br />

B<br />

BG<br />

BY<br />

CH<br />

CZ<br />

D<br />

P<br />

Klimatechnik GmbH<br />

A-4673 Gaspoltshofen<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> <strong>Belgium</strong> N.V.<br />

B-1130 Brussels<br />

EVISS Ltd.<br />

BG-7000 Rousse<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-2009 Vilnius<br />

<strong>GEA</strong> Thermtec<br />

Schweiz AG<br />

CH-3065 Bolligen-Station<br />

GB<br />

<strong>GEA</strong> LVZ, a.s.<br />

CZ-46312 Liberec<br />

<strong>GEA</strong> Klimatizace spol. s r.o.<br />

CZ-46312 Liberec<br />

<strong>GEA</strong>-<strong>Happel</strong><br />

Klimatechnik GmbH<br />

D-44625 Herne<br />

Air Treatment Division<br />

A company of mg technologies group<br />

E<br />

F<br />

DK<br />

E<br />

EST<br />

F<br />

FIN<br />

GB<br />

H<br />

HR<br />

B<br />

NL<br />

CH<br />

DK<br />

D<br />

I<br />

S<br />

A<br />

CZ<br />

SLO<br />

HR<br />

<strong>GEA</strong> Klimateknik ApS<br />

DK-2400 København NV<br />

<strong>GEA</strong> Air Treatment Marketing<br />

Services Int. GmbH - oficia Espana<br />

E-28036 Madrid<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-2009 Vilnius<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> France sarl<br />

F-59436 Roncq Cedex<br />

OY TEKNOCALOR AB<br />

FIN-01300 Vantaa<br />

<strong>GEA</strong> Comfortair Ltd.<br />

Northants NN11 4NR<br />

GB-Daventry<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnika Kft<br />

H-1022 Budapest<br />

<strong>GEA</strong>-Klima-rashladna<br />

tehnika d.o.o.<br />

HR-10000 Zagreb<br />

PL<br />

SK<br />

H<br />

I<br />

P<br />

FIN<br />

EST<br />

LT<br />

YU<br />

LV<br />

BY<br />

RO<br />

BG<br />

<strong>GEA</strong>-Büro West<br />

A-6020 Innsbruck<br />

UA<br />

RUS<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-2009 Vilnius<br />

<strong>GEA</strong> Klimatechnik UAB<br />

LT-2009 Vilnius<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong><br />

Nederland B.V.<br />

NL-2909 LL<br />

Capelle a/d IJssel<br />

Nónio, Lda.<br />

P-1269-090 Lisboa<br />

<strong>GEA</strong><br />

Klimatyzacja Sp. z o.o.<br />

PL-54610 Wroclaw<br />

CORES TRADE s.r.l.<br />

RO-1900 Timisoara<br />

Thermics s.r.l.<br />

RO-Bucuresti - sector 2<br />

<strong>GEA</strong> <strong>Happel</strong> <strong>Belgium</strong> N.V. · Dobbelenbergstraat 7 · B-1130 Brussel · Tel. (+32) 02/240 61 61 · Fax (+32) 02/240 61 81<br />

E-mail: sales@gea-happel.be · website: http://www.gea-happel.be<br />

LT<br />

LV<br />

NL<br />

PL<br />

RO<br />

TR<br />

RUS<br />

S<br />

SK<br />

SLO<br />

TR<br />

UA<br />

YU<br />

<strong>GEA</strong> Kondicioner<br />

Moskva<br />

Moskva<br />

<strong>GEA</strong> EXOS<br />

Luftbehandling AB<br />

S-74528 Enköping<br />

<strong>GEA</strong> Klimatizácia s.r.o.<br />

SK-82104 Bratislava<br />

<strong>GEA</strong><br />

Klimatizacijska Tehnika<br />

SL-1000 Ljubljana<br />

ISISAN<br />

TR-80700 Balmumcu<br />

Istanbul<br />

<strong>GEA</strong> Ukraina OOO<br />

UA-04053 Kiev<br />

<strong>GEA</strong> Klimatehnika YU<br />

YU-11070 Novi Beograd<br />

VK.-Nr. 204 9607 (NL) ·2.500 · 10/2003 · AV<br />

Onder voorbehoud van wijzigingen

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!