Bij het 46ste VVF-Congres te roeselare - Familiekunde Vlaanderen ...

Bij het 46ste VVF-Congres te roeselare
Luc Grégoire, voorzitter Vlaamse Vereniging voor Familiekunde
Dit jaar zal de VVF, met de steun van de koepel Familiekunde Vlaanderen, haar 46 ste Nationaal
congres houden in de provincie West-Vlaanderen en meer bepaald in Roeselare op zaterdag
21 mei. Deze hoogdag in de werking van onze vereniging heeft plaats in het cultureel centrum
De Spil. Onder impuls van de afdelingsvoorzitter Wilfried Devoldere, tevens hoofdredacteur
van Vlaamse Stam en voorzitter van Familiekunde Vlaanderen, werkt een groep enthousiaste
vrijwilligers al geruime tijd om van dit congres een activiteit van de VVF te maken waar
afwezigen eens te meer ongelijk zullen hebben.
Het thema luidt dit jaar: ‘Genealogie in de toekomst’. Zoals gewoonlijk bestaat het programma
uit een aantal referaten naast een ruime genealogische beurs waar de recentste publicaties
en computerprogramma’s worden voorgesteld. Hier krijgen VVF-afdelingen de mogelijkheid
om de vrucht van hun inzet naar publicaties en activiteiten toe aan te bieden. Maar uiteraard
niet alleen VVF-afdelingen zullen er zijn. Ook andere genealogische, heemkundige en heraldische
zusterverenigingen uit binnen- en buitenland zullen present zijn. Ook de informatica
kan uiteraard niet ontbreken. Iedereen zal zich aan de hand van de aangeboden informatie
dan ook terdege kunnen informeren over de actuele stand van de informatica ten dienste
van de genealoog. Iedereen is er zich immers van bewust dat de informatica niet meer weg
te denken is in de wereld van de genealogie en dat de tijd dat een computer een instrument
was om alleen gebruikt te kunnen worden door experts al lang vervlogen is.
Het congres is echter niet alleen een technisch gebeuren. Het moet ook en vooral een
ontmoetingsplaats zijn om niet alleen onderlinge contacten te hernieuwen en te bestendigen
maar ook om er nieuwe te maken. Wij hopen niet alleen veel VVF-leden te mogen begroeten,
maar ook buitenstaanders die onze werking genegen zijn en door hun aanwezigheid
blijk willen geven van hun waardering.
Iedereen wordt dan ook van harte uitgenodigd zich in te schrijven voor dit evenement om
aldus, naast het eigen belang die een dergelijke activiteit voor iedereen met zich meebrengt,
ook zijn solidariteit te tonen met onze vereniging en zijn waardering voor de onbaatzuchtige
inzet van de vele vrijwilligers die dit mogelijk maken. Want voor niets gaat de zon op. Het
organiseren van een dergelijk evenement vergt heel wat voorbereiding en planning. Ik wil
dan ook nu al de VVF-afdeling Roeselare van harte danken voor de inzet die deze afdeling
zich heeft getroost om van dit congres een geslaagde en succesrijke gebeurtenis te maken
en wens ze heel veel succes toe.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 97

98
Bij een nieuw Congresnummer
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011
Wilfried Devoldere, hoofdredacteur
Dit lijvige nieuwe congresnummer hoopt de lezers te kunnen bekoren. Dit jaar is het een
West-Vlaams nummer geworden, de provincie waar het jaarlijkse VVF-congres plaats heeft.
De aangeboden artikels konden jammer genoeg niet allemaal opgenomen worden in dit
nummer dat nu al het dikste zal worden van deze 47 ste jaargang.
Het congresnummer werd gepresenteerd op 22 maart laatstleden in het Roeselaarse
Wielermuseum dat sinds kort als WieMu bekend is (www.wielermuseum.be). De reden was
heel eenvoudig. Binnen het bestuur van de regionale VVF-afdeling Roeselare die dit jaar het
congres organiseert, werd het plan opgevat een aantal kwartierstaten van Roeselaarse en
andere West-Vlaamse wielrenners op te maken. Namen zoals Flandrien Briek Schotte, eerste
Belgische Tourwinnaar Odiel Defraeye, e.a. kwamen direct naar voor. Het resultaat hiervan zijn
elf kwartierstaten van renners die dikwijls verwant zijn met elkaar maar ook met sommige
genealogen die de kwartierstaten opzochten. Gelukkig mochten we op de gewaardeerde medewerking
rekenen van Prof. Pascal Delheye en Stijn Knuts (die werkt aan een doctoraat rond
fietsen en wielersport in België tussen 1860 en 1940) van de Afdeling Historische Kinesiologie
en Sportgeschiedenis van de KU Leuven. Stijn verzorgde de biografieën van de renners. Voor
de foto’s konden we putten uit het rijke archief van een van onze eerste VVF-leden in 1965,
met name Fred Vannieuwenhuyse.
Wat volgt is niet minder interessant: het verhaal van Jan Werbrouck, een 16 de eeuwse
Roeselaarnaar, wordt gebracht door een ander Roeselaars bestuurslid en de echtgenoot van
onze plaatselijke secretaris. De lezer zal het misschien niet onmiddellijk merken maar het
sluit aan bij het artikel van Pieter Donche die hiermee zijn 74 ste bijdrage in Vlaamse Stam
gepubliceerd ziet. De familie van Langhemeersch, want daarover gaat zijn artikel, telde
onder de nakomelingen o.a. een zekere Anna die trouwde met Pieter Werbrouc(k), de zoon
van voormelde Jan. Het echtpaar Werbrouck-van Langemeersch behoort tot de kwartieren
van zowel auteur Hubert Vandenbussche als van die van mijn echtgenote.
Een vervolg op ‘erfgenamen gezocht’ of ‘West-Vlaamse erfenisoproepen’ brengt opnieuw
interessant genealogisch materiaal naar boven, zelfs voor mijn eigen kwartierstaat. De 13 de
eeuwse pachtlijsten inzake gronden rond Harelbeke zullen misschien niet direct aansluiting
geven op jullie teruggevonden voorouders maar niettemin zijn ze interessant voor het plaatsen
van namen in een bepaalde regio.
Een West-Vlaamse familie die in 2003 reeds besproken werd in dit tijdschrift komt hier
opnieuw aan bod, met name de (voor een groot deel) Brugse familie van Severen. Het
materiaal komt uit het archief van de Stichting de Bethune (baron de Bethune, Marke) en
leert ons dus dat archief wel altijd en overal kan opduiken.
De Roeselaarse stadsarchivaris brengt ons ten slotte een interessant overzicht over de
werking van het stadsarchief van Roeselare, archief dat over een uitgebreide ploeg mankracht
en vrijwilligers kan beschikken.

elF renners uit west-Vlaanderen
de biografieën
Stijn Knuts 1
Inleiding
Op de volgende pagina’s zullen korte levensoverzichten van elf West-Vlaamse renners worden
gegeven, als begeleiding bij de kwartierstaten die er van hen werden opgesteld. Daarbij
zal er – logischerwijze – het meeste aandacht worden besteed aan hun sportieve successen.
Ook wat zich rond en na hun sportieve carrières afspeelde – de manier waarop de bredere
maatschappij met hen omging en de activiteiten die ze buiten hun sportieve bezigheden ontplooiden
– zal echter onder de loep worden genomen. Dit is niet voor alle coureurs mogelijk,
omwille van de schaarse informatie die er over bepaalde figuren beschikbaar is. Nochtans
is een dergelijke, brede blik op de levensloop van deze renners essentieel om tot een beter
begrip van hun maatschappelijke betekenis in deze periode te komen. De elf hier besproken
renners waren tijdens hun leven immers allen maatschappelijk bijzonder prominente figuren.
Wielrennen was tussen circa 1900 en circa 1960, waarin ze allen actief waren, één van de
meest populaire sporttakken in België. De sportieve successen die deze coureurs behaalden,
maakten hen tot boegbeelden van het zelfbeeld en de identiteit van de diverse maatschappelijke
groepen waartoe zij behoorden.
Wielrenners werden, ten eerste, al snel ankerpunten van de zich ontwikkelende eigen
identiteit van het Nederlandstalige, Vlaamse deel van België. Al in 1912 werd Odile Defraeye
omwille van zijn winst in de Ronde van Frankrijk in de pers geroemd als een toonbeeld van de
‘Vlaamsche spieren’. 2 De krant Sportwereld, die in datzelfde jaar werd opgericht, zou gedurende
het hele Interbellum een baken zijn voor een sportieve Vlaamse identiteitsvorming. De
sportjournalist Karel van Wijnendaele ontwikkelde in zijn bijdragen voor deze krant een bijzonder
invloedrijk ‘wielerflamingantisme’ dat de fundamenten legde voor de prominente plaats
die de wielersport ook nu nog in de Vlaamse culturele identiteit inneemt. Renners speelden
daarbij een essentiële rol: als toonbeelden van de kracht van het ‘Volk van Vlaanderen’
waren zij de voorhoede in de Vlaamse ‘volksverheffing’ die Van Wijnendaele voor ogen had,
een doel dat hij overigens ook probeerde te realiseren door het inrichten van de Ronde van
Vlaanderen vanaf 1913. 3 De populariteit van een renner als Albéric ‘Briek’ Schotte illustreert
hoe deze Vlaamse wieleridentiteit zich ook in de jaren veertig en vijftig doorzette. Schotte
werd zowel binnen als buiten Vlaanderen gezien als een archetypisch Vlaams renner, ‘de
laatste der flandriens’. 4 Die titel behield hij ook na zijn carrière: de massale opkomst voor
zijn begrafenis in april 2004 en de herdenkingsplechtigheden die in de jaren daarop volgden,
tonen hoe hij een blijvend Vlaams cultuursymbool is geworden. 5 Deze identificatie van
1 De auteur is verbonden aan de Afdeling Historische Kinesologie en Sportgeschiedenis van de K.U. Leuven
en verricht doctoraatsonderzoek over fietsen en wielrennen in België (promotor prof. Pascal Delheye).
2 Sportvriend, 13.7.1912, p. 1.
3 F. BACKELANDT, P. CORNILLIE en R. VANWALLEGHEM, Koarle! De man die zijn volk leerde koersen: Karel
Van Wijnendaele, Balegem-Tielt, 2006, p. 57 (citaat) en passim.
4 Schotte werd voor het eerst als dusdanig aangeduid door een Franse journalist, zie N. TRUYERS, Briek
Schotte (Cycloscoop; 4), Eeklo, 1998, p. 25.
5 Zie bv. Het Nieuwsblad, 10.4.2004, p. 31 en Het Laatste Nieuws, 6.4.2009, p. 99.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 99

de hier onderzochte wielrenners als Vlaamse iconen betekende echter niet, dat ze daarmee
compleet los stonden van de Belgische sportieve en staatkundige realiteit waarin ze zich
bewogen. Tegelijk met hun Vlaamse symboolfunctie bleven ze – de radicalisering van een deel
van de Vlaamse wielerbeweging gedurende de Tweede Wereldoorlog misschien uitgezonderd
– continu dienstdoen als iconen van het Belgische sportieve kunnen, een niet zo abnormaal
gegeven in een land waar identiteit, ook in de sport, nooit eenduidig is. 6
Ook op een niveau onder dat van Vlaanderen en België, echter, waren deze renners
belangrijke boegbeelden. Hun West-Vlaamse afkomst en sportieve successen, samen met
de sterke nationale en internationale prestaties van veel andere West-Vlaamse renners in
deze periode, zoals Jules Van Hevel, Romain Maes of Marcel Kint, creëerden een specifiek
West-Vlaamse trots op de prestaties van de ‘eigen’ coureurs, sterk gestimuleerd door de
sportpers. Tot in de jaren 1950 waren het immers vooral West-Vlaamse renners die door van
Wijnendaele en andere sportjournalisten met de eretitel ‘flandriens’ werden bedacht. De trots
op deze bevoorrechte positie in het wielrennen manifesteerde zich ook op duidelijk wijze in
de lokale, West-Vlaamse pers: bij de huldiging in Roeselare van plaatselijke renners Valère
Ollivier en Maurice Blomme in 1950, bijvoorbeeld, werd die stad door een lokale journalist
geïdentificeerd als ‘het centrum …van dat geduchte leeuwennest Flandriens’. 7 Dit laatste
voorbeeld alludeert bovendien op het feit dat de hier besproken renners eveneens belangrijk
waren voor de identiteit van het dorp of de stad waar ze woonden. Voor de inwoners van
Wevelgem, Roeselare of Kanegem waren figuren als Gaston Rebry, Ollivier of Schotte cruciaal
in het vormgeven van de eigen trots als dorpeling of stedeling. Coureurs waren alomtegenwoordig
in het lokale ontspanningsleven, met hun eigen – vaak omvangrijke – plaatselijke
supportersclubs, wielerwedstrijden die te hunner ere werden ingericht en vaak ook naar hen
werden vernoemd, druk bijgewoonde spontane of formele vieringen die voor hen op touw
werden gezet naar aanleiding van hun overwinningen, …
Dat deze renners op zo duidelijke wijze tot boegbeelden van een brede waaier aan
identiteiten uitgroeiden, identiteiten die zich bovendien voortdurend met elkaar vermengden
in de representatie van renners door supporters en sportpers, werd in belangrijke mate door
hun sociale afkomst gestimuleerd. Net als de grote meerderheid van de Belgische wielerliefhebbers
uit deze periode waren ze immers zonder uitzondering ‘uit het volk’ afkomstig, iets
wat hun kwartierstaten mooi illustreren. Renners als Ollivier, Jerome Renier of Schotte kwamen
uit arbeiders- of boerengezinnen, en stonden hierdoor bijzonder dicht bij de leefwereld van
veel van hun supporters. Sommigen bleven tijdens het winterseizoen zelfs als arbeider actief,
om hun niet altijd bevredigend loon als coureur te kunnen aanvullen. 8 Anderen kozen na of al
tijdens hun sportieve carrière veelal voor een loopbaan als uitbater van café of fietsenhandel,
en versterkten zo nog hun prominente aanwezigheid in het populaire ontspanningsleven.
De hier besproken renners, kortom, hadden een duidelijk maatschappelijk belang.
Daarbij moet ook aangegeven worden hoe veel van hen tijdens hun carrière verre van
onbekenden van elkaar waren. Vaak waren ze generatiegenoten, zoals René Vandenberghe,
Odile Defraeye en Alfons Vanhecke, en namen ze – als ploeggenoten of concurrenten – aan
dezelfde wedstrijden in binnen- en buitenland deel. In het geval van een deel van de renners
die actief waren in de jaren veertig en vijftig waren ze zelfs stadsgenoten: Ollivier, Renier,
Blomme, Albert Decin, Albert Sercu en Lucien Victor woonden op zeker moment allen in
Roeselare of in één van haar latere deelgemeenten. Bovendien reden ze gedurende enkele
jaren – Decin uitgezonderd – allemaal voor hetzelfde wielerteam, dat van de Noord-Franse
6 Over het wielrennen tijdens de Tweede Wereldoorlog zie P. GELDHOF en D. VANYSACKER, ‘En de broodrenner,
hij fietste verder’: het wielrennen in België tijdens WO II, Leuven, 2005.
7 Het Wekelijks Nieuws, 2.12.1950, p. 11.
8 Gaston Rebry, bijvoorbeeld, werkte tijdens een deel van zijn carrière in de vlassector gedurende de winter,
zie R. NEVE, Gaston Rebry, alias Den Breier, in: Wibilinga, 12/1 (1999), p. 4.
100
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

fietsconstructeur Bertin. 9 Allen kenden elkaar persoonlijk of op zijn minst beroepsmatig. Het
is dus geen los samenraapsel van West-Vlaamse wielerfiguren dat hier wordt besproken.
René Vandenberghe (1887-1958)
René Vandenberghe was één van de eersten van de elf hier besproken renners die in de
professionele wielersport succes kende. Vandenberghe werd op 5 maart 1887 geboren in
Pittem, een dorp tussen Tielt en Roeselare. Het gezin verhuisde kort daarop naar Roeselare,
waar René opgroeide. Als jongeman had hij aanvankelijk weinig veelbelovende vooruitzichten:
elke dag moest hij samen met zijn vijf broers met een trekkar uitwerpselen ophalen in
de stad, als aanvulling op het karige loon dat zijn ouders, arme boeren, bij elkaar konden
schrapen. 10 Na 1900 begon hij zich evenwel in de snel in populariteit groeiende wielersport
te interesseren, en nam hij deel aan de talrijke ‘stratekoersen’ die rond die periode in
West-Vlaanderen werden ingericht. Hij moet hebben uitgeblonken in die lokale wedstrijden,
aangezien hij in 1909 door de Franse wielerploeg La Française als profrenner in dienst werd
genomen. Vandenberghe liet zich in dat jaar en het jaar erop meteen opmerken in het internationale
wielerpeloton, door winst in onder meer de wedstrijd Brussel-Roubaix (1909) en
in twee etappes van de Ronde van België (1909 en 1910). 11
René Vandenberghe, s.d.
(Privéverzameling Fred Vannieuwenhuyse).
René Vandenberghe als wielrenner
(Privéverzameling Paul Van Brabant).
9 Bijvoorbeeld in 1950 en 1951, zie http://www.dewielersite.net/db2/wielersite/ploegfiche.php?id=2889
en http://www.dewielersite.net/db2/wielersite/ploegfiche.php?id=2764 (laatst geraadpleegd op
29.12.2010).
10 P. CORNILLIE, De eeuw vóór Museeuw. 100 jaar wielrennen in West­Vlaanderen – 100 jaar provinciale
BWB­afdeling, Zellik, 1997, p. 130.
11 G. MATTHYS, De Galerij der Wielerkampioenen, Gent, 1947, 132 en Onze Kampioenen, 1/4 (mei 1909),
p. 65.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 101

In 1911 brak Vandenberghe definitief door. Nu in dienst bij de Franse Alcyon ploeg
etaleerde hij een dominantie zonder weerga in de Ronde van België: hij won vijf van de zeven
etappes, werd bovendien nog eens tweede in een andere en won dan ook het eindklassement,
vóór de Fransman Eugène Christophe. 12 Zijn zege bezorgde hem een heldenstatus in zijn thuisstad
Roeselare: onder leiding van de lokale wielerclub de Stedelijke Wielrijdersbond werd er
door de sportverenigingen uit de omgeving en het Roeselaarse stadsbestuur, een grootscheepse
huldiging voor hem op touw gezet. Toen Vandenberghe op 15 augustus met de trein in de stad
aankwam, werd hij in een feestelijke optocht naar het stadhuis gevoerd, waar hij op het balkon
werd gefeliciteerd door één van de schepenen van het stadsbestuur. Daarna werd hij opnieuw
in stoet naar zijn rijkelijk versierde wijk gevoerd, waar er verder werd gefeest en vuurwerk werd
afgestoken. 13 Vandenberghe ging in de daaropvolgende jaren op dit succesvolle elan verder.
In 1911 werd hij ook nog vijfde in Parijs-Roubaix. In 1912 won hij samen met de Fransman
Octave Lapize de prestigieuze zesdaagse van Brussel terwijl hij in dat jaar ook, als twaalfde in
het eindklassement, een goed resultaat neerzette in de door Odile Defraeye gewonnen Ronde
van Frankrijk (zie infra). 14 Ook in 1913 en 1914 verzamelde hij goede klasseringen in klassiek
geworden wegwedstrijden als Bordeaux-Parijs (derde) of Parijs-Tours (vierde). 15
Zijn successen in de jaren vóór 1914 maakten Vandenberghe tot een renner die, samen
met eigentijdse West-Vlaamse collega’s als Cyrille Van Hauwaert, Jules Messelis of Defraeye,
voor Karel van Wijnendaele een stimulans vormde om zich in zijn vroege bijdragen in de
sportpers op lyrische wijze over ‘die schoone kranige, vlaamsche stampers’ uit te laten, en
zo de basis voor zijn ‘wielerflamingantisme’ legde. 16 Net als veel andere Vlaamse wielercoryfeeën
uit deze periode, echter, zou ook Vandenberghe zijn verdere carrière sterk gehinderd
worden door de Eerste Wereldoorlog. Door het strenge bewind van de Duitse bezetter
lag het wielerleven tijdens de oorlogsjaren nagenoeg volledig stil in België, en Vandenberghe
kon pas in 1919 terug op regelmatige basis wedstrijden beginnen te rijden. 17 Veel succes zou
hij echter niet meer hebben, enkele plaatsen in de top tien van de Brusselse zesdaagsen in
1919 en 1920 uitgezonderd. Hij nam zeker nog tot in 1922 aan wedstrijden deel, maar dook
niet meer op in de top van het klassement. Drie van zijn broers – Jules, Albéric en Florent 18
volgden hem nog als profrenners op in de periode vlak na 1918, maar ook zij scheerden
geen hoge toppen. 19 Vandenberghe baatte al vóór 1914 samen met zijn broers een café uit
in Roeselare, de Tour de Belgique, genoemd naar zijn grootste overwinning. 20 Vermoedelijk
bleef hij deze zaak ook na zijn actieve rennerscarrière nog een tijdlang uitbaatten, maar
zekerheid daarover bestaat er niet. Wat vast staat is dat hij op een bepaald moment in de
jaren twintig naar Brussel verhuisde, waar hij als taxichauffeur werkzaam zou zijn, en waar
hij ook overleed hij op 3 juli 1958. 21
12 Idem en Onze Kampioenen, 3/3 (juni 1911), pp. 34-44.
13 Voor meer details zie SA Roeselare (verder SAR), Archief Stadsbestuur Roeselare. Feestelijkheden, inventaris
nr. 131: stukken betreffende de inhaling van René Vandenberghe, 1911.
14 Zie K. VAN WIJNENDAELE, Het Rijke Vlaamsche Wielerleven, Gent, 1943, pp. 78-80 voor een kleurrijk
verslag van die zesdaagse en Sportvriend, 25.7.1912, pp. 1-2.
15 MATTHYS, De Galerij, p. 132.
16 Onze Kampioenen, 1/9 (november 1909), 124 voor het citaat. Zie ook VAN WIJNENDAELE, Het Rijke
Vlaamsche, 72.
17 MATTHYS, De Galerij, 132.
18 Ook zij werden geboren te Pittem: Julius Josephus op 14 september 1890, Alberic Medard op 29 mei 1894
en Florent Charles op 13 augustus 1895.
19 MATTHYS, De Galerij, p. 132.
20 F. CALLEWAERT, De Wielrijdersbond Roeselare voor 1914, in: Jaarboek Wielermuseum 2007, Roeselare,
2007, p. 86.
21 CORNILLIE, De eeuw, p. 130.
102
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Odile Defraeye (1888-1965)
Odile ‘Odiel’ Defraeye was een streekgenoot van de zonet besproken René Vandenberghe,
en kende net als hem zijn grootste successen in de periode vóór 1914. Defraeye werd op
14 juli 1888 geboren in Rumbeke, een latere deelgemeente van Roeselare. Als oudste zoon
van een arbeidersgezin waarvan de vader, een steenbakker, slechts enkele jaren na Odiles
geboorte werkonbekwaam werd, was Defraeye al jong verplicht werk te zoeken. Eerst als
hulpje bij een landbouwer, na het afronden van zijn lagere school in de borstelfabriek van Jules
Vandekerckhove in Izegem. 22 Rond dezelfde tijd dat hij voltijds als borstelmaker aan de slag
ging, ontdekte hij ook het wielrennen: in 1902 nam hij deel aan zijn eerste straatkoers, die
hij won. Defraeye had de smaak van de wielersport te pakken en nam in de daarop volgende
jaren steeds vaker aan lokale wedstrijden deel: de winstpremies die hij er kon opstrijken,
waren een welkome aanvulling op het gezinsinkomen. Bovendien werd hij ondersteund door
zijn Izegemse werkgever, die hem promoveerde tot fietskoerier voor het bedrijf en hem zo
de kans gaf om op dagelijkse basis te trainen.
In 1908 zorgden overwinningen in belangrijke langeafstandswedstrijden als Gent-
Brussel-Gent en Brussel-Leuven-Brussel ervoor dat Defraeye op nationaal niveau doorbrak: het
jaar erop werd hij profrenner, en wist opnieuw goede resultaten te boeken. Zo werd hij in 1909
zesde in Parijs-Roubaix, een wedstrijd die in 1908 nog gewonnen was door Moorsledenaar
Cyrille Van Hauwaert, een zege die de populariteit van de wielersport in België sterk had
doen toenemen. Het jaar erop won hij het belangrijke Kampioenschap van Vlaanderen in
Koolskamp, wat hem een contract bij het gerenommeerde Franse fietsmerk Alcyon opleverde
– waar hij overigens René Vandenberghe als ploeggenoot
had. De daaropvolgende jaren behoorden tot de meest succesrijke
uit zijn carrière. In 1911 werd hij Belgisch kampioen,
vóór Van Hauwaert. Het volgende seizoen won hij, één jaar
na Vandenberghe, vier etappes en het eindklassement in de
Ronde van België. 23 Enkele maanden later schreef hij zich in
voor de Ronde van Frankrijk: Defraeye had al in 1909 zijn kansen
gewaagd in la Grande Boucle, maar moest toen al in de
tweede rit opgeven. In 1912 verliep het echter anders: hoewel
hij één week voor het begin van de Ronde nog door het
leger werd opgeroepen om sociale onlusten in het Luikse te
onderdrukken, domineerde hij de hele wedstrijd. Hij won vier
etappes en eindigde in het merendeel van de overige elf in de
top drie. Bij aankomst in Parijs werd hij met een ruime voorsprong
op zijn Franse rivalen Christophe en Gustave Garrigou
tot winnaar uitgeroepen, de eerste Belg die erin slaagde om
de Tour op zijn naam te schrijven. 24
Odile Defraeye, 1912.
22 H. LAITEM, Een vergeten Belg: Odiel Defraeye. Het levensverhaal van Belgiës eerste Tourwinnaar,
Roeselare, 1988, pp. 9-12 en D. VANYSACKER, Defraeye, Franciscus Odile, in: Nationaal Biografisch
Woordenboek, dl. 18, Brussel, 2007, pp. 256-257. Tenzij anders aangegeven is de bovenstaande tekst op
deze twee (standaard)werken over Defraeye gebaseerd.
23 Zie bv. Onze Kampioenen, 24.5.1912, pp. 1-5 voor een uitgebreid eigentijds artikel waarin Defraeye als
‘Vlaamsche held’ werd aangeduid.
24 Voor een volledig verslag van deze Tour zie Sportvriend, 3.7.1912, pp. 1-2; 7.7.1912, pp. 1-2; 11.7.1912,
pp. 1-2; 13.7.1912, pp. 1-2; 15.7.1912, pp. 1-2; 17.7.1912, pp. 1-2; 19.7.1912, pp. 1-2; 21.7.1912, pp. 1-2
en 23.7.1912, pp. 1-2.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 103

Defraeyes zege in de Ronde van Frankrijk maakte hem op slag tot de nieuwe voorman
van het Belgische wielrennen of, zoals het sporttijdschrift Onze Kampioenen kopte, ‘de waardige
opvolger van Cyriel van Houwaert’. 25 Hij werd doorheen het hele land gehuldigd met
stoeten en feestliederen, in Brussel, Antwerpen en Gent, in zijn geboortedorp Rumbeke en
in Izegem, waar zijn vroegere werkgever Jules Vandekerckhove een belangrijke rol speelde
in het op poten zetten van zijn viering. 26 In deze feestvreugde werd niet nagelaten om naast
zijn verdiensten voor het Belgische wielrennen ook zijn Vlaamse afkomst te benadrukken,
zoals één van de sprekers tijdens Defraeyes huldiging in Antwerpen deed: ook de Vlaamse
‘wieleridentiteit’ werd zo door zijn Tourwinst een nieuwe impuls gegeven. 27 In het volgende
wielerseizoen bevestigde Defraeye aanvankelijk de torenhoge verwachtingen die nu in
hem werden gesteld door de Italiaanse klassieker Milaan-San Remo te winnen, en bijna ook
Parijs-Roubaix aan zijn palmares toe te voegen. 28 In de Tour van dat jaar kon hij echter zijn
prestaties van 1912 niet meer evenaren: hij moest geblesseerd opgeven in de zesde rit. In
1914 deed hij het niet veel beter met een opgave in de tiende rit, terwijl hij gedurende dat
seizoen ook nauwelijks andere wedstrijden kon winnen.
104
‘Café des Sports’, s.d. (Privéverzameling Fred Vannieuwenhuyse).
Het uitbreken van de oorlog betekende ook voor Defraeye een gedwongen stopzetting
van zijn carrière. Hij vocht vier jaar lang aan het front, maar kwam de oorlogsjaren zonder
25 Onze Kampioenen, 4/10 (20.7.1912), 1. Zie ook A. VANDROMME, Odiel Defraeye 90 jaar na zijn dubbele
zegen in 1912, in: Ten Mandere, 3 (2002), 3-40. Het artikel bevat een (bewerkte) uitgave van het dunne
boekje dat Defraeye ‘zelf’ schreef over zijn Tourwinst, en dat bol stond van Belgisch-nationalistische
sentimenten.
26 Voor de huldigingen in Antwerpen en Gent, zie Onze Kampioenen, 4/14 (23.8.1912), 1-3 en Idem, 4/16
(6.9.1912), 4.
27 Onze Kampioenen, 4/14 (23.8.1912), 2.
28 Sportwereld, 31.3.1913, 1 en Idem, 4.4.1913, 1.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

kleerscheuren door en waagde in 1919 opnieuw zijn kans in het wielrennen. Hij behield zijn
grote reputatie als Tourwinnaar, en werd bijvoorbeeld nog in 1920 door de pers getipt als grote
kanshebber voor winst in de Ronde van Vlaanderen. 29 Net als in het geval van Vandenberghe
leverde zijn naoorlogse comeback echter weinig resultaat op: buiten winst in een etappe van
de Ronde van België in 1921 slaagde hij er niet meer in om een grote overwinning te behalen.
In 1924 besloot hij definitief met koersen te stoppen, en richtte hij zijn aandacht volledig op
het uitbaten van zijn café Hotel des Sports, dat hij al in 1913 in Rumbeke had laten bouwen
met de winsten van zijn Tourzege. Defraeye voegde een wielerpiste aan zijn zaak toe, die
in 1925 in beton werd herbouwd en in de daaropvolgende decennia een belangrijke rol in
het wielerleven in het Roeselaarse zou spelen. Zelf keerde hij zich echter steeds meer van
het wielermilieu af: in 1927 verkocht hij zijn zaak en trok voor drie jaar naar Oost-Frankrijk,
waar hij een boerderij uitbaatte. In 1929 keerde hij terug naar België en vestigde zich aan de
Belgische kust, waar hij tot in de jaren vijftig als hotelier en café-uitbater actief was. Defraeye
ontwikkelde in deze periode echter een alcoholverslaving. Eind jaren vijftig trok hij bij zijn
zoon in Brussel in, maar werd er getroffen door verscheidene beroertes. Hij verhuisde naar
een verzorgingstehuis in Waals-Brabant, waar hij op 20 augustus 1965 overleed.
Al vóór zijn dood waren Defraeyes sportieve prestaties steeds meer in de vergeethoek
terecht gekomen: in de uitgebreide reeks biografieën van voormalige en eigentijdse renners
die sportjournalist Georges Matthys in 1947 in zijn Galerij der Kampioenen publiceerde bijvoorbeeld,
was Defraeye een opgemerkte afwezige. In 1988 kwam hier verandering in, met
de publicatie van een biografie van Defraeye door journalist Herman Laitem. De jaren daarop
zagen een heuse revival van de interesse voor zijn figuur, vooral in de streek rond Roeselare.
In het Wielermuseum dat zich in die stad vanaf de late jaren tachtig ontwikkelde, kreeg hij
een zaal naar hem vernoemd, terwijl de Rodenbachstad hem – samen met andere lokale
renners – in 2006 ook met een eigen straat bedacht. 30 Recent werd ook gestart met de renovatie
van de wielerpiste die hij in Rumbeke uitbaatte, een bouwwerk dat overigens door
de Vlaamse overheid als beschermd monument is herkend. 31 Dirk Lievens, lokaal politicus in
Rumbeke en de drijvende kracht achter veel van deze acties, zet zich zeer recent ook in voor
het verkrijgen van een standbeeld voor Defraeye in Rumbeke in 2012, ter gelegenheid van
het honderdjarige jubileum van diens Tourzege. 32 De herinnering aan Defraeye wordt springlevend
gehouden als een baken van lokale, Roeselaarse én Rumbeekse trots en profilering:
Roeselare wordt geadverteerd als ‘de stad van Odiel Defraeye’, een troef die bijvoorbeeld
ook werd uitgespeeld in het proberen binnenhalen van een rit in de Tour de France in 2012
– zonder resultaat evenwel. 33
Alfons Vanhecke (1891-1959)
Alfons Vanhecke werd 22 april 1891 geboren te Ardooie, waar hij een groot deel van zijn jeugd
doorbracht. Over zijn eerste levensjaren is weinig geweten, behalve dat hij in 1908 samen
met zijn ouders van Ardooie naar het nabije Kachtem, een latere deelgemeente van Izegem,
29 Sport­Revue, 1/12 (20.3.1920), 1.
30 Rechtstreeks, 38 (oktober 2006), 10. Daaraan ging een lange lokale discussie vooraf, zie bv. Het Volk,
28.3.1996 en Het Nieuwsblad, 16.4.2004, 15.
31 Zie http://www.marcdemeulenaere.be/wielerpiste_defraeye-sercu.html (laatst geraadpleegd op
3.01.2011) en bv. ook Krant van West­Vlaanderen, 29.5.2009, 10-11.
32 Zie http://www.odieldefraeye.be voor een overzicht van zijn talrijke initiatieven (laatst geraadpleegd op
3.01.2011).
33 Het Wekelijks Nieuws, 26.4.1985, 8 en Het Nieuwsblad Online, 22.12.2010: http://www.nieuwsblad.be/
article/detail.aspx?articleid=633431M1 (laatst geraadpleegd op 4.1.2011).
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 105

verhuisde. Ook over zijn eerste stappen als wielrenner is weinig bekend. Die moeten echter
– net als de carrières van Vandenberghe en Defraeye – ernstig gehinderd zijn geweest door
de Eerste Wereldoorlog, die de mogelijkheid tot deelname aan wedstrijden voor Vanhecke
bijzonder klein maakte. Vast staat dat hij in 1919 voor het eerst opdook in de erelijsten van
grote wegwedstrijden. In dat jaar werd hij bijvoorbeeld derde in het Kampioenschap van
Vlaanderen, en vierde in Luik-Bastenaken-Luik. 34 De jaren daarop ging hij op dit elan verder:
in 1920 werd hij derde in de Ronde van Vlaanderen na Jules Van Hevel en Albert Dejonghe,
en won hij een in die jaren belangrijke wedstrijd als Vilvoorde-De Ijzer-Vilvoorde. 35 In 1921
kon hij zelfs ei zo na victorie kraaien in Parijs-Brussel: na lange tijd alleen op kop te hebben
gereden, werd hij geveld door een inzinking op slechts drie kilometer van Brussel en
eindigde uiteindelijk derde. 36
106
Alfons Vanhecke, s.d. (Privéverzameling Bertrand Nolf).
1922 was een belangrijk jaar in Vanheckes carrière: hij kwam voor het eerst in
dienst van een professionele wielerploeg - daarvoor reed hij vermoedelijk als onafhankelijk
renner. Tot en met 1923 reed hij voor het Franse team J.B. Louvet, waarbij hij
sportief begeleid werd door Leon Versavel, een Brugse fietsenfabrikant en vertegenwoordiger
34 Zie zijn palmares op http://www.dewielersite.net/db2/wielersite/coureurfiche.php?coureurid=7679
(laatst geraadpleegd op 29.12.2010).
35 K. VAN WIJNENDAELE, Het Rijke Vlaamsche Wielerleven, Gent, 1943, 179-180 en Sport­Revue, 1/18,
2.5.1920, p. 1.
36 Geïllustreerde Sportwereld, 14.11.1922, 1234 en VAN WIJNENDAELE, Het Rijke Vlaamsche, p. 189.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

van J.B. Louvet in België. 37 1922 was ook sportief gezien het meest succesvolle seizoen
uit zijn loopbaan, met winst in wedstrijden als het Criterium van Vlaanderen en vooral het
populaire Kampioenschap van Vlaanderen te Koolskamp. Nochtans werd zijn winst in die
laatste wedstrijd enigszins overschaduwd door de speciale omstandigheden waarin ze had
plaatsgevonden. Geconfronteerd met zeer zware regenval en bijna onberijdbare wegen hadden
slechts twintig renners zich aan de start van de race gemeld, en was het parcours van
100 naar 75 kilometer ingekort. 38 Vanhecke won een Kampioenschap waarin veel van de
eigentijdse favorieten ontbraken. Buiten deze twee overwinningen behaalde hij opnieuw een
hele waaier aan plaatsen in de top drie en top tien van wedstrijden als de Grote Scheldeprijs
(derde) en Parijs-Roubaix (zevende), een fenomeen dat zich ook in 1923 voordeed, toen
hij opnieuw derde werd in Parijs-Brussel. 39 De gedurfde demarrages waarvoor Vanhecke
bekend stond plaatsten hem vaak in de spits van de wedstrijd, maar leidden zelden tot een
vruchtbaar eindresultaat. 40
Vanheckes relatief sterke prestaties in binnen- en buitenland kenden echter weerklank
in zijn geboortestreek: in 1923 werd in Roeselare de wielerclub De Mandelzonen opgericht,
die zich inzette voor het begeleidden van renners uit de stad en haar omgeving: Vanhecke,
op dat moment één van de wielersportieve tenoren uit de streek, was één van de eerste
renners die door de club werd ondersteund. 41 Vanaf 1924 verdween hij echter steeds meer
uit de bovenste regionen van het wielrennen. Sporadisch behaalde hij nog een plaats in de
top tien, zoals in een etappe van de Ronde van België in datzelfde jaar, maar zijn eerdere
successen evenaarde hij niet meer. 42 In datzelfde jaar nam hij ook nog deel aan de Ronde
van Frankrijk, maar moest al in de eerste etappe opgeven. 43 Nog zeker tot en met 1926
bleef Vanhecke als profrenner actief bij Franse wielerploegen als Griffon (1924-1925) en La
Française (1926), waar hij vermoedelijk vooral als ondersteuning voor de hoofdmannen van
deze teams fungeerde: grote overwinningen schreef hij immers niet meer op zijn naam. Na
zijn sportieve carrière begon Vanhecke een succesvol transportbedrijf in Hooglede, waar hij
al in 1922 heen was verhuisd. Hij stierf op 29 september 1959 te Roeselare. (met dank aan
Bertrand Nolf voor de gegevens)
Gaston Rebry (1905-1953)
Gaston Rebry was één van de meest markante figuren in de lange reeks succesvolle renners
die België in de jaren twintig en dertig kenmerkten. Rebry werd op 29 januari 1905 geboren
in Rollegem-Kapelle, als zevende van de tien kinderen van Camiel Rebry en zijn vrouw Eulalie
Boudry. In 1919 vestigde het gezin zich in Wevelgem, waar vader Rebry, een vlaswerker, meer
werkzekerheid genoot. Gaston bracht er de rest van zijn leven door. 44 De jonge Rebry begon
in 1921 in lokale wielerwedstrijden te rijden, op een geleende fiets en zonder medeweten
van zijn ouders, maar met veel succes: gedurende de drie jaren die hij in de jeugdcategorie
37 Voor Versavel zie, J. D’HONDT en M. VANHOONACKER, Van nijverheidscomplex tot dokterswoonst, in:
J. D’HONDT red., Zeven eeuwen stadsgeschiedenis in een huis. Bewonings­ en bouwgeschiedenis van het
huis Gouden­Handstraat 21 in Brugge (Leven in Oude Huizen; 6), Brugge, 2007, pp. 61-63 en Geïllustreerde
Sportwereld, 14.11.1922, p. 1234.
38 Geïllustreerde Sportwereld, 22.9.1922.
39 Idem, 22.9.1923, pp. 1684­1685.
40 Idem, 14.11.1922, p. 1234.
41 Sportwereld, 23 april 1924, p. 2.
42 Geïllustreerde Sportwereld, 25.4.1924, pp. 2520-2521.
43 Zie http://www.lagrandeboucle.com/article.php3?id_article=2680 (laatst geraadpleegd op 29.12.2010).
44 R. NEVE, Gaston Rebry, alias Den Breier, in: Wibilinga, 12/1 (1999), p. 3. Zie ook het boek over Rebry:
R. NEVE, Gaston Rebry. De eerste Vlaamse Monsieur Paris­Roubaix, Brugge, 2011.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 107

van de beginnelingen doorbracht, won hij met grote regelmaat wedstrijden. 45 In 1924
ging hij over naar de onafhankelijken, in die periode een soort van ‘tussenstap’ voor jonge
coureurs op hun weg naar het profrennerschap. Ook hier wist Rebry zich te onderscheiden,
met een rist aan zeges en ereplaatsen in wedstrijden in België en Frankrijk. Zo won hij bijna
de Ronde van België in 1925, maar werd naar de tweede plaats verwezen omwille van een
niet toegelaten wissel van fietsmateriaal tijdens één van de etappes. 46
In 1926 zette Rebry de stap naar de profs, eerst als onderdeel van de Franse Peugeot
ploeg waarvoor hij ook als onafhankelijke had gereden, vanaf 1927 als lid van Peugeot-rivaal
Alcyon, het team waarvoor hij bijna de hele rest van zijn carrière uitkwam. Gedurende de late
jaren twintig reed Rebry vooral als knecht voor deze ploegen, in dienst van meer bekende
wielertenoren, wat zijn eigen kansen op uitblinken sterk verminderde. Toch wist hij zich in de
kijker te rijden, met ereplaatsen in wedstrijden als Parijs-Rennes (derde in 1928) en – vooral
– sterke prestaties in de Tour. Reeds in de Ronde van Frankrijk van 1927 illustreerde hij zijn
grote talent als temporijder door in een ploegentijdrit het Alcyon-team aan te voeren, bijna
eigenhandig haar achterstand op haar concurrenten goed te maken en zijn teamgenoten de
overwinning te schenken, een exploot waar hij de bijnaam ‘de Locomotief’ aan over hield. 47
Eerder had de Franse pers hem al ‘le bouledogue’ (de buldog) gedoopt, omwille van zijn
kleine, geblokte verschijning en platte neus. 48 Ook in de twee daaropvolgende jaren liet hij
zich opmerken in de Tour met een twaalfde (1928) en tiende (1929) plaats in het eindklassement,
telkens gepaard gaand met één ritoverwinning.
108
Gaston Rebry, s.d. (Privéverzameling Fred Vannieuwenhuyse).
45 G. MATTHYS, De Galerij der Wielerkampioenen, Gent, 1947, pp. 454-55.
46 Idem, 455. Voor meer voorbeelden zie o.m. NEVE, Gaston Rebry, 4 en http://www.dewielersite.net/db2/
wielersite/coureurfiche.php?coureurid=4356 (laatst geraadpleegd op 3.1.2011).
47 NEVE, Gaston Rebry, p. 6.
48 P. CHANY, La fabuleuse histoire du cyclisme, Parijs, 1976, pp. 412-413.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

De grote doorbraak voor Rebry kwam echter in de jaren dertig, voor hem een absolute
succesperiode. 1931 was daarbij een sleuteljaar. Rebry eindigde in dat seizoen vierde
in de Tour, maar het was vooral zijn overwinning in Parijs-Roubaix – na een verschroeiende
demarrage tijdens de finale – die zijn doorbraak bevestigde. 49 Al in de jaren twintig was hij
diverse malen in de top tien van deze wedstrijd geëindigd, een voorbode van de dominantie
die hij in de jaren daarop in de ‘Hel van het Noorden’ tentoonspreidde. Hij won de wedstrijd
nog tweemaal, in 1934 en 1935, wat hem een nieuwe bijnaam opleverde, ‘Monsieur Paris-
Roubaix’. Zijn overwinning in 1934 was nochtans geen ‘zuivere’ zege: hij was tweede geëindigd,
maar winnaar Roger Lapébie werd gediskwalificeerd omwille van een niet toegelaten
fietswissel, waarop Rebry tot de eerste plaats werd gepromoveerd. 50 Niettemin was 1934
in elk opzicht een topjaar voor Rebry: buiten Parijs-Roubaix won hij eveneens de Ronde van
Vlaanderen en Parijs-Nice en was hij ook succesvol op de Belgische wielerpistes, waar hij
samen met streekgenoot Jef Demuysere heel wat ploegkoersen won. 51
In het begin van de jaren dertig was Rebry zo één van de belangrijkste Belgische én
Vlaamse wielericonen geworden: Karel Van Wijnendaele, bijvoorbeeld, noemde hem ‘het
levende beeld in tastbaren vorm van den vechtenden, den strijdenden en den willenden
Flandrien’, naar aanleiding van zijn prestatie in de Ronde van Vlaanderen van dat jaar. 52
Die status resoneerde uiteraard ook in Wevelgem, waar Rebry als ‘den Breier’ bekendstond,
naar de winkel in breigoed die twee van zijn zussen uitbaatten: bij elke wedstrijd die hij in
België of Noord-Frankrijk reed, waren er steeds tientallen supporters uit het Wevelgemse
aanwezig. 53 Rebry bleef tot en met 1936 prominent aanwezig in de klassieke wedstrijden
in binnen- en buitenland: zo werd hij dat jaar nog derde in – alweer – Parijs-Roubaix, maar
werd in de jaren daarna steeds meer overklast door jongere renners. Hij kon op steeds
minder wedstrijden zijn stempel drukken, en stopte in 1939 definitief met koersen.
Rebry was heel zijn wielercarrière door als vlashandelaar blijven werken tijdens het
winterseizoen, een beroep dat hij ook na zijn loopbaan bleef uitoefenen. Daarbovenop opende
hij in 1936 een taverne in Wevelgem, Au Paris­Roubaix, die na 1939 zijn volle aandacht
kreeg. 54 Het wielrennen verdween echter nooit geheel uit zijn leven: hij werd eveneens
voorzitter van lokale wielerclub Vliegend Wiel en stortte zich op het begeleiden van jonge
renners uit de streek, waaronder zijn zoon Gaston Junior – die echter nooit tot een succesvol
prof uitgroeide. 55 Hij overleed in 1953 aan een hartaanval in zijn taverne, slechts 48 jaar
oud. De herinnering aan hem wordt in Wevelgem nog steeds levend gehouden, zij het op
indirecte wijze: het waren immers Rebry’s sportieve successen die aan de basis lagen van de
eerste editie van de wedstrijd Gent-Wevelgem. Aangemoedigd door zijn vele overwinningen
besloot een comité van supporters in 1934 om een koers ter ere van Rebry in te richten
tussen Gent en Wevelgem, die vooral na de oorlog uitgroeide tot een vaste waarde in het
professionele wielerseizoen. 56
49 NEVE, Gaston Rebry, pp. 9-10.
50 MATTHYS, De Galerij, p. 456.
51 Idem, p. 460.
52 Sportwereld, 16.4.1936, geciteerd in: F. BACKELANDT, P. CORNILLIE en R. VANWALLEGHEM, Koarle! De man
die zijn volk leerde koersen: Karel Van Wijnendaele, Balegem-Tielt, 2006, p. 167. Rebry won deze Ronde
niet, hij gaf zelfs op vóór het einde van de koers. Zijn vechtlust dwong echter de bewondering van Van
Wijnendaele af.
53 NEVE, Gaston Rebry, p. 3 en p. 11.
54 Idem, pp. 15-16.
55 Idem, p. 16.
56 Zie I. DEWULF, Historische schets en analyse van de wielerklassieker Gent­Wevelgem 1934-1997,
onuitgegeven licentiaatverhandeling, KU Leuven, 1998, 15 en 45-46 en R. NEVE, Gent­Wevelgem,
Wevelgem, 2003.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 109

Albert Sercu (1918-1978)
Albert ‘Berten’ Sercu was één van de oudsten van de opmerkelijke generatie profrenners die
zich vanaf de late jaren dertig in de streek rond Roeselare begon te manifesteren. Sercu kwam
op 26 januari 1918 ter wereld in het Antwerpse Bornem, waar zijn ouders naartoe waren
gevlucht voor het geweld van de Eerste Wereldoorlog. Na de wapenstilstand verhuisden ze
terug naar hun dorp van herkomst, Rumbeke, waar ‘Berten‘ opgroeide. Op vijftienjarige leeftijd
begon de jonge Sercu wedstrijden te rijden in de categorie van de beginnelingen, waar
hij zich al vlug liet opmerken: in zijn eerste twee jaren reed hij 54 overwinningen bij elkaar. 57
In 1937 stapte hij over naar de juniores, waar hij eveneens een goed seizoen doormaakte,
terwijl hij in 1938 geen wedstrijden reed doordat hij zijn legerdienst moest vervullen. Na in
1939 opnieuw een korte periode als junior te hebben gereden werd hij onafhankelijke: weer
kon hij zich als grote belofte profileren, met twaalf overwinningen op één seizoen, waaronder
één rit in de Ronde van België. 58 Het uitbreken van de oorlog in 1940 betekende echter
een tijdelijk einde van zijn carrière: Sercu werd gemobiliseerd en tijdens de Duitse aanval
op België gevangengenomen, waarna hij korte tijd in krijgsgevangenschap doorbracht. 59
110
Albert Sercu, s.d. (Prentenreeks NV Victoria Brussel Biscuits).
57 G. MATTHYS, De Galerij der Wielerkampioenen, Gent, 1947, p. 643.
58 Idem.
59 F. CARLIA, Kampioenen van vandaag. Albert Sercu, Veurne, 1946, p. 2.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

In 1941 werd Sercu vrijgelaten, en begon hij zich opnieuw op het wielrennen te richten.
Ondanks de oorlogsperikelen ging hij over naar de beroepsrenners. Daar slaagde hij er
gedurende de volgende jaren in een vaste plaats in het peloton veroveren, met ereplaatsen
in onder meer het Belgisch Kampioenschap, waar hij tweede eindigde in 1942, en de Ronde
van Vlaanderen, waar hij eveneens als tweede over de meet kwam in 1943. In de vele
kermiskoersen die in deze periode een gouden tijd kenden in België, kende Sercu echter het
meeste succes. De overwinningen die hij tijdens de oorlogsjaren behaalde, boekte hij bijna
exclusief in deze wedstrijden ‘rond de kerktoren’ in steden en gemeenten doorheen het land. 60
Daarnaast liet hij zich ook sporadisch opmerken op de veldritten die in het Roeselaarse werden
georganiseerd, en op de wielerpiste: vooral op de door Defraeye gebouwde velodroom
in Rumbeke reed Sercu gedurende die jaren heel wat wedstrijden, met andere lokale renners
als Karel Tersago als ploeggenoten. 61
In 1944 moest Sercu korte tijd onderduiken voor de Duitsers, die hem als arbeidskracht
wilden opvorderen, waardoor hij slechts aan weinig wedstrijden kon deelnemen.
Het seizoen daarop, dat van 1945, zou echter één van zijn sportieve hoogtepunten vormen.
Met 23 overwinningen werd hij tot de eerste naoorlogse ‘koning der kermiskoersers’
gekroond, een onofficiële titel die elk jaar werd gegeven aan de renner die dat jaar
het meeste van deze wedstrijden op zijn palmares zette. Ook de daaropvolgende jaren
liet Sercu zich in deze kermiskoersen gelden, vaak dankzij de sterke eindsprint waarover
hij beschikte. 62 Hij zou er echter nooit in slagen om ook buiten het circuit van dit soort
wedstrijden, en dan vooral in het buitenland, door te breken. Hoewel hij zich in de naoorlogse
jaren sterk richtte op het behalen van winst in internationaal gerenommeerde,
‘klassieke’ wedstrijden, slaagde hij hier niet in. Op het Wereldkampioenschap in het Franse
Reims in 1947 kwam hij het dichtste bij: Sercu slaagde erin om zich bij de beslissende
ontsnapping uit het peloton aan te sluiten, en maakte een goede kans op winst. Zijn ploeggenoot
Rik Van Steenbergen zorgde er echter voor dat de Nederlander Theo Middelkamp tot
bij de vluchters kon komen: Middelkamp versloeg Sercu in de spurt, en in de pers barstte in
de dagen erna een polemiek los rond het gedrag van Van Steenbergen, die volgens velen
Sercu zijn overwinning had ontnomen. 63
Sercu kwam nog diverse malen dicht bij een overwinning in een grote wedstrijd: zo
werd hij opnieuw tweede in de Ronde van Vlaanderen in 1945, en derde in Parijs-Tours
in 1947. Bovendien won hij ook nog enkele races die duidelijk het niveau van de kermiskoersen
overstegen, zoals etappes in de Ronde van België in 1946 en 1947 en de Omloop
Het Volk van 1947. In 1951 werd hij zelfs nog Europees kampioen op de wielerpiste in de
ploegkoers samen met Valère Ollivier, zijn goede vriend én teamgenoot bij de Bertin ploeg
waarvoor Sercu vanaf 1947 zou uitkomen. Desondanks bleef hij gedurende de rest van zijn
carrière vooral als kermiscoureur geboekstaafd staan. 64 In 1951 moest hij omwille van een in
1949 opgelopen dijblessure het koersen staken, en ging zich voltijds richten op het uitbaten
van het café dat hij al in 1944 op de Grote Markt in Izegem had geopend. In 1959 verhuis-
60 MATTHYS, De Galerij, 643. Zie ook A. VANDENBAK, R. GELTMEYER en A. DIRIX, 1882­1982. Een eeuw wielerleven,
s.l., 1982, p. 26 en P. GELDHOF en D. VANYSACKER, ‘En de broodrenner, hij fietste verder’: het
wielrennen in België tijdens WO II, Leuven, 2005, p. 182 voor cijfers mbt. tot het aantal kermiskoersen
en criteriums tijdens en vlak na de oorlog.
61 CARLIA, Kampioenen van vandaag, pp. 4-6.
62 Bv. 17 overwinningen in 1946, 15 in 1947, zie Wielermuseum Roeselare (verder WMR), Rennersdossier
SERCU Albert: knipsels Jodec, ‘Een pint met Berten Sercu’, in: Het Wekelijks Nieuws, 15, 22 en 29 januari,
en 4, 11 en 18 februari 1960.
63 Idem.
64 CARLIA, Kampioenen van vandaag, p. 4.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 111

de hij naar Roeselare, waar hij het café van de in 1958 overleden Ollivier overnam. 65 Rond
dezelfde tijd begon ook Sercu’s zoon Patrick (°1944) met wielrennen, daarbij nauw opgevolgd
door zijn vader. Sercu besloot om samen met een groep voormalige supporters de in 1951
in onbruik geraakte wielerpiste van Rumbeke te renoveren om zijn zoon een oefenterrein te
kunnen bieden waarop hij zijn kwaliteiten als pistier kon ontwikkelen. Tot eind 1962 baatte
hij de piste uit en organiseerde er vooral wedstrijden voor jonge renners. 66 Daarna trok Sercu
opnieuw naar Izegem, waar hij wederom een café uitbaatte, terwijl hij de verrichtingen van
zijn zoon op wielergebied nauw bleef opvolgen. Vader Sercu’s begeleiding was duidelijk
een goede leerschool voor Patrick, getuige de vele overwinningen op de piste die hij in de
decennia daarop behaalde. 67 ‘Berten’ bleef de rest van zijn leven actief als cafébaas, tot hij
in 1978 op zestigjarige leeftijd aan een slepende ziekte overleed. 68 Sercu, die gedurende
zijn carrière heel wat supporters kende in Izegem en Roeselare, bleef echter in het collectieve
geheugen van de streek aanwezig: net als Defraeye kreeg hij in 2006 in Roeselare een
straat naar hem genoemd. 69
Albéric ‘Briek’ Schotte (1919-2004)
Zoals uit de inleiding kan worden afgeleid, is Albéric ‘Briek’ Schotte ongetwijfeld de meest
bekende van de hier besproken renners. Schotte werd op 7 september 1919 te Kanegem
geboren. In 1923 verhuisde het gezin naar een boerderij op de grens tussen Waregem en
Desselgem, waar Briek opgroeide. Als kleine landbouwers hadden zijn ouders het moeilijk
om rond te komen, en net als bij Vandenberghe en Defraeye werd Schotte al op jonge leeftijd
als werkkracht ingeschakeld, eerst thuis op het erf, na het afmaken van de lagere school als
arbeider in de vlasnijverheid en in een weverij. Tezelfdertijd droomde de jonge Schotte van
een carrière als coureur: in 1934 reed hij zijn eerste wedstrijden, hoewel ook in zijn geval
zijn ouders – en vooral zijn vader – aanvankelijk sterk gekant waren tegen de wielercarrière
van hun zoon. Schotte bleef echter rijden, gestimuleerd door de grote financiële voordelen
die wedstrijden winnen met zich meebracht. Hoewel hij aanvankelijk weinig succes kende,
kon hij in 1937 en 1938 doorbreken dankzij goede prestaties bij de juniores. 70 In 1939 werd
hij onafhankelijke, en liet zich opnieuw opmerken. Hij presteerde vooral bijzonder goed in de
Franse rittenwedstrijd Tour de l’Ouest, een wedstrijd waaraan ook veel profrenners deelnamen.
Na de vijfde rit etappe werd de wedstrijd omwille van de oorlogsdreiging opgeschort
en werd Schotte, op dat moment klassementsleider, tot winnaar uitgeroepen. 71
65 WMR, documentatiemap Grote Prijs Valeer Ollivier: handgeschreven notities mbt. de geschiedenis van
Wieler- en Supportersclub Valeer Ollivier tussen 1955 en 1963.
66 G. HOORNAERT, De leerschool voor Patrick Sercu. De wielerpiste in Rumbeke (1958-1963), in: Jaarboek
Wielermuseum 2007, Roeselare, 2007, pp. 61-79.
67 Voor de carrière van Patrick Sercu, zie R. VANWALLEGHEM, Patrick Sercu. Portret van een puzzel, Balegem,
2004, passim en pp. 32-35.
68 De Weekbode, 1.9.1978.
69 Rechtstreeks, 38 (oktober 2006), p. 10.
70 N. TRUYERS, Briek Schotte (Cycloscoop; 4), Eeklo, 1998, pp. 17-19.
71 G. MATTHYS, De Galerij der Wielerkampioenen, Gent, 1947, p. 630.
112
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Briek Schotte, s.d. (Privéverzameling Fred Vannieuwenhuyse).
Gesterkt door deze successen besloot Schotte in 1940 om prof te worden, en bevestigde
onmiddellijk zijn talent met een derde plaats in de Ronde van Vlaanderen. Het uitbreken van
de oorlog zou hem daarna echter afremmen. Hoewel het merendeel van de binnenlandse
wedstrijden tijdens de oorlogsjaren gewoon kon doorgaan dankzij de tolerante houding van
de Duitse bezetter, bleven er grote nadelen aan de oorlogssituatie verbonden. Niet enkel
was er een chronische schaarste aan fietsmateriaal, ook konden veel van de prestigieuze
Franse en Italiaanse wegwedstrijden niet of slechts zeer onregelmatig plaatsvinden. Schottes
mogelijkheden om internationaal als renner door te breken werden ernstig ingeperkt. 72 In
de grote wedstrijden die desondanks de oorlogsperikelen konden plaatsvinden, kon hij zich
evenwel opnieuw onderscheiden: zo won hij het Kampioenschap van Vlaanderen in 1941,
en zegevierde hij het jaar daarna in de Ronde van Vlaanderen.
72 D. VANYSACKER, Schotte, Albéric Léon gezegd Briek, in: Nationaal Biografisch Woordenboek, dl. 19, Brussel,
2009, pp. 836-837.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 113

Schotte kwam als een gevestigde naam uit de oorlog tevoorschijn, en na de wapenstilstand
in 1945 kon hij zich nu ook op internationaal niveau manifesteren. Met zijn stroeve,
hoekige rijstijl en ‘valse’ demarrages, waarbij hij op gestage wijze het rijtempo verhoogde
en zo van zijn concurrenten wegvluchtte, sprokkelde ‘Ijzeren Briek’ in de circa tien jaar na
de oorlog een indrukwekkende verzameling overwinningen in de belangrijkste Belgische en
buitenlandse wegwedstrijden bij elkaar. 73 Hij won zowel Parijs-Brussel (1946 en 1952), Parijs-
Tours (1946 en 1947) als Gent-Wevelgem (1950 en 1955) en werd eveneens tot tweemaal
toe wereldkampioen, in 1948 in Valkenburg en in 1950 in Moorslede. 74 Die eerste wereldtitel
behaalde Schotte overigens in een absoluut topjaar. Naast het Wereldkampioenschap won
hij in 1948 ook opnieuw de Ronde van Vlaanderen, werd hij – ondanks zijn beperkte kwaliteiten
als ronderenner – tweede in de Ronde van Frankrijk en zegevierde hij in de Challenge
Desgranges­Colombo, een jaarlijkse prijs die door de Belgische, Franse en Italiaanse sportpers
samen werd uitgereikt aan de renner die dat seizoen internationaal de sterkste prestaties
neerzette. 75 Naast al deze overwinningen behaalde Schotte ook nog heel wat ereplaatsen.
Vooral in de Ronde van Vlaanderen was hij incontournable: naast zijn twee zeges in 1942 en
1948 werd hij tweemaal tweede en viermaal derde in deze wedstrijd, waaraan hij gedurende
zijn hele carrière maar liefs twintig maal deelnam.
Na 1955 nam Schottes alomtegenwoordigheid in de hoogste regionen van het internationale
wielrennen af. Hij behaalde geen prestigieuze overwinningen meer, en kon zich
enkel nog laten gelden in kleinere, binnenlandse wedstrijden. Schotte was fin de carrière.
In 1959 nam hij op veertigjarige leeftijd afscheid van het professionele wielrennen. Hij
hield al sinds 1951 samen met zijn vrouw een café open op de Grote Markt in Kortrijk, café
Sporting, een zaak die hij ook na het einde van zijn carrière verder zette. Schotte keerde echter
ook al snel terug naar het wielermilieu: reeds in 1960 ging hij als ploegleider in dienst
bij de West-Vlaamse Flandria-wielerploeg, waar hij bijna ononderbroken werkte tot in 1979.
Schotte boekte er opnieuw heel wat successen, ditmaal als man achter de kampioenen: zo
behaalde hij in 1970 de wereldtitel met Jean-Pierre Monseré te Leicester, en opnieuw in 1976
met Freddy Maertens. Nochtans waren er ook schaduwkanten aan zijn werk bij Flandria. Zo
moest hij – nauwelijks een jaar na zijn wereldtitel – de vroegtijdige dood van ‘Jempi’ Monseré
verwerken, terwijl hij in de late jaren zeventig vaak overhoop lag met Maertens en diens
manager, Guillaume ‘Lomme’ Driessens. 76 Na het teloorgaan van de Flandria-ploeg in 1979
werkte hij nog enkele jaren als persoonlijk begeleider van de Ierse renner Sean Kelly, tot hij
in 1989 te oud werd bevonden om nog in het milieu actief te zijn. Schotte ging nu definitief
op pensioen, maar bleef op regelmatig basis als toeschouwer bij wielerwedstrijden rond
zijn woonplaats Kortrijk opgemerkt worden. 77 In 1998 kreeg hij nierproblemen, waarna zijn
gezondheid in de daaropvolgende jaren verder achteruit ging: hij overleed op 4 april 2004,
de dag van de Ronde van Vlaanderen waarin hij steeds zo goede prestaties had neergezet.
Zoals eerder aan bod kwam, was Schotte al bij leven een legendarisch figuur. Reeds in
1950 kreeg hij de Nationale Trofee voor Sportverdienste uitgereikt, terwijl de pers hem omwille
van zijn ruwe rijstijl, zijn successen in de Ronde van Vlaanderen en zijn status als ‘laatste
Flandrien’ als een archetypische figuur van het Vlaamse wielrennen voorstelde. De talrijke
monumenten en gedenktekens die er vanaf de jaren negentig voor hem werden opgericht
– meer dan voor eender welke andere Vlaamse sportheld – illustreren eens temeer hoe hij
73 Idem, p. 836.
74 Zie TRUYERS, Briek Schotte, pp. 45-47 voor een volledige erelijst en Het Nieuwsblad, 21.8.1950, 5 voor
een verslag van zijn zege in Moorslede.
75 Over die Challenge, zie bv. W. COEN, Is wielrennen een mondiale sport? De internationalisering van de
wielersport na 1945, onuitgegeven masterproef, KU Leuven, 2009, pp. 29-30.
76 TRUYERS, Briek Schotte, 34-36 en VANYSACKER, Schotte, pp. 839-840.
77 VANYSACKER, Schotte, p. 840.
114
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

zijn reputatie ook na zijn carrière bleef meedragen. 78 Zo stond hij model voor het ‘Flandrien’
standbeeld dat in 1996 in Kanegem werd ingehuldigd, een symbool voor alle renners van
het mythische ‘flandrien’ type. Ook in Waregem en Desselgem kreeg hij een gedenkteken,
terwijl zijn foto ook de cover sierde van het boek dat fotograaf Stephan Vanfleteren in 2005
over het wielrennen in Vlaanderen uitbracht, Flandrien getiteld. 79 Daarmee is Schotte één
van de meest invloedrijke sportfiguren in de Vlaams-Belgische geschiedenis, een status die
zijn dood enkel nog versterkt heeft.
Albert Decin (1920-1993)
Albert ‘Berten‘ Decin werd op 5 juni 1920 in Oekene geboren. 80 Al vanaf 1934 nam hij
sporadisch deel aan onofficiële wielerwedstrijden in de omgeving, waarna hij zich in 1937
officieel in de nieuwelingen-categorie van de Belgische Wielrijdersbond inschreef. Tussen 1937
en 1939 kende hij bijzonder succesvolle jaren in
die categorie, en in de daaropvolgende van de
juniores: met circa 70 overwinningen in iets meer
dan twee jaar liet Decin zich, samen met figuren
als de eerder besproken Sercu, als één van de
grote beloftes uit de jeugdreeksen opmerken. 81
In 1940 stapte hij naar de categorie van onafhankelijken
over, om al in 1941 profrenner te worden.
Ook voor hem, echter, zou de oorlog aanvankelijk
een negatief effect op zijn prille carrière hebben.
Slechts heel sporadisch was hij in de mogelijkheid
om aan een wedstrijd in de onmiddellijke
omgeving van zijn Oekense thuishaven deel te
nemen. Zo reed hij af en toe in de races die er op
de Rumbeekse wielerpiste werden georganiseerd.
Naar het einde van de oorlog toe kreeg Decin
evenwel de kans om zich op internationaal niveau
te tonen. In het prestigieuze Parijs-Tours
van 1944 reed hij een bijzonder sterke wedstrijd,
steeds prominent aanwezig in de spits
van de race. In de finale groepsspurt werd hij
echter gehinderd door de Fransman Teissere – de
uiteindelijke winnaar – en eindigde hij pas
zevende. Verder succes in de grote, klassieke
Albert Decin, s.d. (Privéverzameling
Fred Vannieuwenhuyse).
wedstrijden zou uitblijven. Ondanks zijn kwaliteiten
in de sprint en in het opzetten van
demarrages was Decin gedurende de rest van
78 Schotte wordt op zeven afzonderlijke plaatsen herdacht met een gedenkteken, zie P. SMEETS en W. VAN
HOUDT, Versteende helden: een sociaal­historische analyse van gedenktekens voor sporthelden op
publieke plaatsen in Vlaanderen, onuitgegeven masterproef, K.U. Leuven, 2008, pp. 106-111.
79 Zie Idem, 841 en J. ZWART, Wielermonumenten. Reisgids door de geschiedenis van de wielersport,
Amsterdam, 2008, pp. 68-70, pp. 91-93, pp. 113-115 en pp. 133-134.
80 Grotendeels gebaseerd op WMR, Rennersdossier DECIN Albert: knipsel REMO, West­Vlaamse wielrenners
van weleer. Onstolen Parijs­Tours beïnvloedde loopbaan van Berten Decin.
81 Voor enkele wedstrijduitslagen zie bv. De Gazette van Poperinghe, 28.5.1939, p. 3; Idem, 18.6.1939,
p. 3 en Het Ypersche Nieuws, 19.8.1939, p. 6.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 115

zijn carrière in de jaren veertig en vijftig het stereotype van een kermiscoureur, die zijn
plaats als profrenner enkel kon handhaven dankzij zijn regelmatige overwinningen in lokale
profwedstrijden, zoals in Gullegem (1945), Vichte (1948) of Gistel (1950). Desalniettemin
slaagde hij er ook sporadisch in zich in de iets grotere en meer prestigieuze binnenlandse
wedstrijden op het voorplan te werken. Zo won hij Kuurne-Brussel-Kuurne in 1949, en eindigde
hij in datzelfde jaar derde in Gent-Wevelgem. 82 Het jaar erop werd hij zelfs tweede
in die wedstrijd: Decin zou gedurende het merendeel van zijn carrière net als Briek Schotte
bij het Franse Alcyon-team rijden, en werd tijdens de editie van dat jaar met een tweede
plaats beloond voor het vakkundig beschermen van de vlucht van eindoverwinnaar Schotte.
Decin bleef tot en met 1954 als prof actief in het wieler peloton, de laatste jaren
van zijn loopbaan echter met steeds minder succes. Om zijn winsten als renner aan
te vullen baatte hij – net als zoveel andere coureurs – ondertussen ook een café uit in
Rumbeke, het Paviljoen. 83 Na zijn actieve loopbaan in de wielersport oefende hij enkele
jaren het beroep van taxichauffeur uit in het Roeselaarse, om daarna naar Harelbeke te
verhuizen. Daar begon hij samen met zijn zoon een succesvol busbedrijf dat toeristische
uitstappen in binnen- en buitenland organiseerde. Na een lange ziekte overleed hij op
13 juli 1993 in Kortrijk.
Valère Ollivier (1921-1958)
Van het aanzienlijke aantal profrenners dat in de jaren veertig en vijftig in het Roeselaarse
actief waren, was Valère ‘Valeer’ Ollivier één van de enigen die uit de stad zelf afkomstig
was. 84 Ollivier werd op 28 september 1921 geboren in de Roeselaarse wijk de Aardappelduiker.
Zijn vader werkte als arbeider, en ook Ollivier ging al op zijn veertiende aan de slag in een
lokale diamantslijperij. Kort daarvoor had hij echter kennis gemaakt met het wielrennen: in
1936 reed hij zijn eerste wedstrijd in de stad, een informele koers voor jongens onder de veertien.
85 Hoewel hij dat jaar nog meerdere wedstrijden reed, behaalde hij nergens een overwinning.
Vanaf 1937 kwam hier echter verandering in: gedurende de drie seizoenen die hij in de
nieuwelingen-categorie doorbracht, won hij maar liefst 63 wedstrijden. Ollivier’s indrukwekkende
prestaties bij de jeugd werden nauw opgevolgd in Roeselare: zo noemde een lokale
journalist hem een mogelijk opvolger van Hector Martin, een lokaal renner die in de jaren
twintig succesvol was in onder meer de Ronde van Frankrijk. 86 Midden 1939 ging Ollivier
over naar de juniores, waar hij er – na een moeilijk begin – opnieuw in slaagde zich te onderscheiden.
Ondanks de moeilijke oorlogsomstandigheden boekte hij een aanzienlijk aantal
overwinningen: de meest prestigieuze daarvan was ongetwijfeld het Belgisch Kampioenschap
voor juniores in het Waalse Haillot, waar hij in 1942 als eerste over de meet kwam. 87
82 Het Volk, 5.4.1949, p. 7.
83 50 jaar Roeselaarse beroepsrenners, Roeselare, 1994, p. 6.
84 JODEC, Het rijke wielerleven van Valeer Ollivier, Poperinge, 1958, p. 17. In veel eigentijdse teksten en
krantenartikels werd Ollivier’s naam ook als Ollevier gespeld, zie De Nieuwe Bode – Mandelpost, 25.6.1949,
p. 6 voor een eigentijdse reflectie op deze variabele spelling.
85 F. CALLEWAERT, Valeer Ollivier, 1921­1958. Koning van de kermiskoersen, Roeselare, 2001, p. 7.
86 De Rousselaarsche Bode, 26.11.1938, p. 2 en Idem, 24.2.1940, p. 3. Martin trad eind jaren dertig ook op
als één van Ollivier’s sportieve begeleiders.
87 Zie CALLEWAERT, Valeer Ollivier, pp. 9-10 voor een verslag van die wedstrijd.
116
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Valère Ollivier, 1948 (Privéverzameling Fred Vannieuwenhuyse).
Gesterkt door zijn nationale titel ging Ollivier in 1943 over naar de ‘beroepsrenners
B’ – de benaming die tijdens de oorlogsperiode voor de categorie van onafhankelijken werd
gehanteerd – om nog in hetzelfde jaar volwaardig profrenner te worden. 88 De oorlogsrealiteit
zou ook zijn carrière de komende jaren echter ernstig hinderen. Eind 1943 werd hij door de
Werbestelle als arbeider naar Duitsland gezonden, en hoewel hij al na korte tijd naar huis kon
terugkeren, was hij verplicht om het hele seizoen 1944 inactief te blijven. De oorlog voorbij
moest hij in 1945 zijn legerdienst vervullen, waardoor hij opnieuw nauwelijks aan wedstrijden
rijden toekwam. 89 In april 1946 werd hij uit de dienst ontslagen, waarop hij vanaf het seizoen
van 1947 een definitief begin kon maken van zijn loopbaan als profrenner. Meteen kende hij
een aantal zeer veelbelovende eerste jaren. Hoewel hij in 1947 slechts vier overwinningen
boekte, bevestigde hij het jaar erop zijn talent met winst in Gent-Wevelgem. 90 Het seizoen
1949 was nog succesvoller. Ollivier won veertien wedstrijden en werd tweede in de Ronde
van Vlaanderen, na de Italiaan Fiorenzo Magni. Vooral de nieuwe Belgische kampioenstitel
die hij in dat jaar binnenhaalde, katapulteerde hem echter tot nationale én lokale vedette:
zijn titelwinst werd in Roeselare op uitbundige wijze gevierd, onder meer met een plechtige
ontvangst op het stadhuis. 91
88 Over deze categorieën zie H. LAITEM en J. HAMELS, De tricolore trui. 125 jaar Belgische kampioenschappen
wielrennen, Tielt, 2008, p. 99.
89 CALLEWAERT, Valeer Ollivier, pp. 31-37.
90 Voor een verslag zie bv. Het Volk, 10.5.1948, p. 6.
91 Het Nieuwsblad, 20 juni 1949, p. 4; Het Volk, 21 juni 1949, pp. 6 en De Roeselaarse Weekbode, 19.6.1949
en Idem, 24.6.1949.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 117

Ondanks deze aanvankelijke successen zou Ollivier er echter nooit in slagen om definitief
door te breken in het circuit van grote, klassieke wedstrijden. Nochtans verzamelde hij in de
daaropvolgende jaren een brede waaier aan plaatsen in de top drie en top tien in binnen-
en buitenlandse klassiekers als Parijs-Brussel (negende in 1950) of Milaan-San Remo (derde
in 1953). 92 Bovendien was hij één van de smaakmakers van het wereldkampioenschap te
Moorslede in 1950, dat door Schotte gewonnen werd. 93 Een nieuwe grote overwinning zou
evenwel niet meer volgen. Net als zijn eerder besproken stads- en ploeggenoot Albert Sercu
was het vooral in de kermiskoersen dat hij zijn reputatie verder zou vestigen. Geholpen door
zijn grote vaardigheden als sprinter zou Ollivier tot een vaste waarde in deze wedstrijden uitgroeien,
en slaagde hij er tot twee keer toe in om tot ‘koning der kermiskoersers’ te worden
uitgeroepen, in 1950 (15 zeges) en in 1952 (18 zeges). 94 Gedurende het winter seizoen nam
hij ook regelmatig deel aan zesdaagse wedstrijden op de wielerpistes van Gent, Brussel
en Antwerpen, vaak met Sercu als partner. De geldbedragen die hij in de velodrooms kon
opstrijken, waren immers een welkome aanvulling op zijn winsten als baanrenner. Een overwinning
in deze wedstrijden kon hij echter nooit op zijn palmares schrijven. 95 Dat Ollivier
dus voornamelijk als kermiscoureur actief en bekend was, had evenwel geen negatieve
effecten op zijn populariteit in Roeselare. Ollivier, of ‘Pim’ zoals zijn bijnaam luidde, had al in
1936 een eigen supportersclub gekregen, de Wieler­ en Supportersclub Valeer Ollivier, die
vanaf 1945 een profwedstrijd in de stad organiseerde die zijn naam droeg, de Grote Prijs
Valeer Ollivier. 96 Na de oorlog werden er nog twee andere lokale supportersclubs voor hem
opgericht, de Spinnerijvrienden en de Nieuwmarktvrienden van Valeer Ollivier. 97 De formele
huldigingen waarmee hij ook in de jaren vijftig door het stadsbestuur werd bedacht,
geven eens te meer aan hoe Ollivier één van de belangrijkste boegbeelden van de lokale
wielertrots was. 98 Deze status werd door Ollivier zelf nog versterkt door het uitbaten van een
populair café in de Roeselaarse stationsbuurt, L’Europe genaamd, waar ook zijn Wieler­ en
Supportersclub samenkwam. 99
In het voorjaar van 1955 nam Ollivier samen met enkele andere renners van de Bertinploeg
deel aan de Ronde van Marokko, waar hij tijdens een bergrit zwaar ten val kwam en
zijn dijbeen brak. Het was het begin van het einde voor zijn carrière. Ollivier was al na enkele
maanden hersteld, en begon opnieuw te rijden. Het succes bleef echter uit, en hij besloot
een punt achter zijn profrennerschap te zetten. 100 In de jaren daarna bleef Ollivier zijn café
uitbaten, begon daarnaast een handel in grint en zand en werkte als taxichauffeur, terwijl hij
ook de organisatie van wielerwedstrijden in de stad bleef ondersteunen. 101 Op 10 februari
werd hij echter, slechts 36 jaar oud, door een hartaanval getroffen, waaraan hij diezelfde dag
overleed. Zijn begrafenis lokte enorm veel volk uit de omgeving naar Roeselare: meer dan
drieduizend mensen woonden de rouwstoet bij, terwijl de kerk te weinig plaats bood aan alle
92 Voor Milaan-San Remo zie bv. Het Nieuwsblad, 20 maart 1953, p. 6.
93 Het Volk, 21.8.1950, p. 6.
94 Voor een volledig palmares zie CALLEWAERT, Valeer Ollivier, pp. 30-31.
95 JODEC, Het rijke wielerleven, pp. 81-84.
96 Het Volk, 12.2.1958.
97 JODEC, Het rijke wielerleven, p. 100 en SAR, Archief Stad Roeselare, Briefwisseling, 1944, nr. 298: Brief
van Remi Moerman aan het college van burgemeester en schepenen, 25 oktober 1944.
98 Bijvoorbeeld in 1950 en 1952, zie Het Wekelijks Nieuws, 2.12.1950, p. 11 en De Roeselaarse Weekbode,
2.1.1953, p. 1.
99 Mandelpost­De Nieuwe Bode, 17.11.1951, p. 5 en Het Wekelijks Nieuws, 31.1.1953.
100 JODEC, Het rijke wielerleven, pp. 75-80.
101 Idem, pp. 91-92.
118
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

gegadigden. 102 In de daaropvolgende decennia werden Ollivier’s dood en sportieve carrière
nog regelmatig in herinnering geroepen in de lokale pers, een mooie illustratie van de impact
die hij op Roeselare en omgeving had. 103 Zijn Wieler­ en Supportersclub overleefde de dood
van haar idool en bleef nog tot in de jaren negentig bestaan met als doel de organisatie van
de Grote Prijs Valeer Ollivier, die nog tot en met 1995 als profwedstrijd werd verreden. 104
Jerome Renier (1922-1993)
Jerome ‘Jeroom’ Renier werd op 1 juni 1922 geboren in Roeselare. Zijn vader, stukadoor van
beroep en zelf een bescheiden ex-coureur, moedigde hem al op jonge leeftijd aan om zijn kans
als renner te wagen. 105 Renier begon zijn carrière op vijftienjarige leeftijd in de jeugdreeksen,
waarin hij tot en met 1939 met wisselend succes zou in meedraaien. Het uitbreken van de
Tweede Wereldoorlog was ook voor hem een streep door de sportieve rekening. Renier werd
naar Duitsland gevoerd om daar in de oorlogsindustrie te werken, maar wist te ontsnappen en
dook onder: wedstrijden rijden werd daardoor onmogelijk. 106 Na de wapenstilstand in 1945
begon hij opnieuw te rijden, eerst bij de juniores en nog in hetzelfde jaar bij de onafhankelijken.
In beide categorieën boekte Renier een aanzienlijk aantal ritzeges, wat hem op het
einde van dat jaar nogmaals van categorie deed veranderen: voortaan zou hij als profrenner
zijn kans wagen. In 1946 zag hij zijn vooruitzichten als coureur evenwel opnieuw gefnuikt:
doordat zijn verplichte legerdienst nagenoeg het hele wielerseizoen in beslag nam, kon hij
in geen enkele wedstrijd starten.
Zijn periode als milicien achter de rug, richtte Renier vanaf 1947 opnieuw zijn aandacht
op het wielrennen. Hij begon opnieuw als onafhankelijke te rijden, aangezien hij door
het eenjarige hiaat in zijn carrière niet fit genoeg was om onmiddellijk terug als prof op te
treden. Renier bracht twee sportief goede jaren in deze categorie door, met onder meer een
overwinning in de prestigieuze Ronde van Vlaanderen voor onafhankelijken in 1948. 107 In
1949 zou hij opnieuw prof worden, en trad toe tot de Noord-Franse Bertin ploeg, waarin ook
stadsgenoten Ollivier, Blomme en Sercu reden. Veel succes kende hij tijdens zijn profjaren
echter niet. Renier was, nog meer dan figuren als Ollivier of Decin, een renner die vooral in
de kermiskoersen succes kende, en dan nog in beperkte mate: hij behaalde weliswaar veel
ereplaatsen, maar schreef weinig overwinningen op zijn naam. 108 Nochtans kende hij een
paar mooie momenten in zijn carrière, zoals zijn deelname met de Bertin ploeg aan de Ronde
van Marokko in 1950, waar hij twaalfde eindigde, of zijn overwinning voor eigen publiek in
de Grote Prijs Valeer Ollivier in 1951. 109
102 Voor een uitgebreid verslag van zijn begrafenis zie Idem, pp. 95-109. Zie bv. ook Het Nieuwsblad,
12.2.1958.
103 Zie bv. De Weekbode, 18.2.1983 voor een herdenkingsartikel, 25 jaar na zijn dood. Ook Ollivier kreeg in
2006 een straat naar hem vernoemd in Roeselare.
104 Het Nieuwsblad, 13.8.1997.
105 Het Wekelijks Nieuws, 19.07.1974.
106 De Weekbode, 2.5.1980.
107 Het Wekelijks Nieuws, 19.07.1974.
108 Idem, 26.07.1974.
109 Idem en Mandelpost, 26.5.1951.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 119

120
Jerome Renier, 1948 (Privéverzameling Fred Vannieuwenhuyse).
Na een sportief zeer slecht jaar besloot Renier in 1953 zijn carrière stop te zetten,
en zich voltijds op zijn andere professionele bezigheden te richten. Al gedurende zijn vaak
onderbroken wielerloopbaan had hij steeds ook een ander beroep uitgeoefend naast dat van
coureur: zo was hij vóór en vlak na de Tweede Wereldoorlog als stukadoor en fietsenmaker
werkzaam geweest. Na 1946 opende hij een café in de Roeselaarse volkswijk de Nieuwmarkt,
het Sportpaleis. Zoals zijn zoon Marc – die in de jaren zeventig zelf als profrenner actief
zou zijn - in een later interview expliciet aangaf, was een dergelijk bijberoep voor zijn
vader essentieel om het hoofd financieel boven water te kunnen houden: zijn café was zijn
voornaamste inkomensbron, en zijn prestaties als renner stonden vaak slechts in functie van
het vergroten van de klandizie ervan. 110 Na het beëindigen van zijn wielerloopbaan bleef
Renier zijn Sportpaleis uitbaten, en opende tegelijkertijd een fietsenhandel in Roeselare,
het Rijwielpaleis. Met dergelijke handelszaken verdween hij dus allerminst helemaal uit het
lokale fiets- en wielerleven. Bovendien begon Renier zich vanaf de vroege jaren zestig in
te zetten voor het lokale wielertoerisme, door het sponsoren van de Roeselaarse Stedelijke
Wielrijdersbond. In 1963 werd hij zelfs voorzitter van deze fietsclub, een functie die hij meer
dan dertig jaar zou uitoefenen. 111 Hij overleed te Roeselare in 1993, na een hersenbloeding
en een tweejarige ziekte. 112
110 De Weekbode, 18.3.1994. Voor de carrière van zijn zoon zie http://www.dewielersite.net/db2/wielersite/
coureurfiche.php?coureurid=4393 (laatst geraadpleegd op 30.12.2010).
111 L. KNOCKAERT en F. CALLEWAERT, De Koninklijke Stedelijke Wielrijdersbond Roeselare. K.S.W.B Een Eeuw
Jong, Roeselare, 2002, pp. 44-45, p. 53 en p. 57.
112 De Weekbode, 18.3.1994: zijn dochter Marina zou zijn fietsenhandel verder uitbaten.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Maurice Blomme (1926-1980)
Maurice ‘Maurits’ Blomme werd op 29 oktober 1926 geboren in Oostnieuwkerke, ten
oosten van Roeselare. Blomme werd al op jonge leeftijd in de sport actief: gedurende de
oorlogsjaren ontwikkelde hij zich tot een veelbelovend atleet en veldloper. Aangesloten bij
het Atletiek Verbond Roeselare won hij in 1944 heel wat lokale wedstrijden en werd hij in
1946 jeugdkampioen veldlopen van West-Vlaanderen. 113 Vanaf 1945 was de jonge Blomme
zich echter ook voor het wielrennen gaan interesseren. In het geheim aanvankelijk, aangezien
zijn ouders bezwaren maakten tegen zijn droom van een rennerscarrière. De successen
die hij in zijn eerste wedstrijden boekte, deden hen echter bijdraaien: Blomme stapte nog in
1945 van de nieuwelingen naar de juniores over, een categorie waarin hij tot 1948 aan wedstrijden
deelnam en zich als jong talent profileerde. In een periode van drie jaar sprokkelde
hij om en bij de 53 overwinningen bij elkaar. Zo werd hij in 1947 Provinciaal Kampioen van
West-Vlaanderen, en veroverde hij datzelfde jaar ook nog – tijdens een verplichte legerdienst
die hem weinig in zijn activiteiten als renner hinderde – de titel van Militair Kampioen. 114
In 1948 werd Blomme onafhankelijke, en in het Provinciaal Kampioenschap voor deze categorie
van dat jaar gaf hij een mooi voorbeeld van de kwaliteiten als ‘fondrenner’ waarvoor
hij bekend zou komen te staan: al in het begin van de wedstrijd demarreerde hij, slaagde er
de hele race door in het peloton voor te blijven, en kwam als winnaar over de eindmeet. 115
Na één succesvol seizoen als onafhankelijke door te hebben gebracht, gaf Blomme
zijn baan als landbouwer en vlasbewerker op en stapte in 1949 over naar de profs. Daar
liet hij zich nog in hetzelfde seizoen opmerken met een zestal overwinningen in kleinere
wedstrijden, goede resultaten in – onder meer – de Omloop Het Volk (vierde) en vooral het
vestigen van een nieuw Belgisch uurrecord op de piste. Uitgenodigd door de sportredactie
van Het Volk reed hij op de Vigorelli wielerbaan in Milaan een afstand van 44 kilometer en
190 meter op één uur, een Belgisch record dat pas in 1966 geëvenaard werd. 116 In de twee
daaropvolgende seizoenen bleef Blomme zich profileren met sterke prestaties in nationale en
internationale wedstrijden. Zo won hij in 1950 niet enkel het Kampioenschap van Vlaanderen
en de Franse Grand Prix Des Nations (de Landenprijs), een individuele tijdrit waar zijn kwaliteiten
als renner goed tot hun recht kwamen, maar zegevierde hij ook op indrukwekkende
wijze in een etappe van de Ronde van Frankrijk. 117 In de twaalfde rit van Saint-Gaudens naar
Perpignan ontsnapte Blomme al zeer vroeg in de wedstrijd, om na meer dan 200 kilometer
alleen voorop te hebben gereden onder een brandende zon uitgeput, maar als winnaar, over
de finish te rijden. 118 Tegelijk werd hij al snel een dominant figuur in het Belgische circuit
van kermiskoersen, waar hij in deze jaren de overwinningen op elkaar stapelde. Werd hij in
1950 nog nipt verslagen door stadsgenoot Ollivier, dan mocht hij in 1951 met vijftien zeges
de titel van ‘koning der kermiskoersers’ opeisen. 119
113 WMR, Rennersdossier BLOMME Maurits B0017: knipsel Het Volk, s.d. (27.10.1949) en knipsel De Weekbode,
18.4.1980.
114 WMR, BLOMME Maurits: knipsel REMO, West­Vlaamse wielrenners van weleer. Wijlen Maurits Blomme :
indrukwekkend palmares (zonder klassiek hoofdstuk).
115 WMR, BLOMME Maurits: knipsel Het Volk, s.d. (27.10.1949). De term ‘fondrenner’ slaat op een coureur
die goed is in het op snelle en regelmatige wijze overbruggen van lange afstanden.
116 WMR, BLOMME Maurits: Idem en Sport ‘70, 26.12.1971.
117 Het Volk, 19.9.1950, 10 en WMR, Rennersdossier BLOMME Maurits B0017: knipsel De Weekbode, 18.4.1980.
118 Het Nieuwsblad. Speciale uitgave – Ronde van Frankrijk, 26.07.1950, 1. Enkele etappes later moest hij
echter opgeven, uitgeput door zijn zware inspanningen in deze rit.
119 WMR, BLOMME Maurits: knipsel ‘Maurits Blomme koning der kermiskoersers 1951’, s.d. (1951) en WMR,
documentatiemap Ollivier Valère: knipsel Het Nieuwsblad, s.d. (1950). Ollivier won vijftien wedstrijden
in 1950, Blomme veertien.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 121

122
Maurice Blomme, s.d. (Privéverzameling Fred Vannieuwenhuyse).
Na 1951 ging Blomme verder met het op regelmatige basis winnen van criteriums en
kermiswedstrijden in België, aangevuld met occasionele ereplaatsen in internationale wedstrijden
als de eerder vermelde Grand Prix Des Nations (tweede in 1952) of de Ronde van
Marokko (derde in het eindklassement in 1952). 120 Zijn eerdere status als ‘nieuwe hoop van
het Vlaamse wielrennen’, die Karel van Wijnendaele hem in 1950 had toegekend, kon hij
echter niet waarmaken: een definitieve internationale doorbraak bleef uit. 121 Overwinningen
of ereplaatsen in grote wedstrijden als de Ronde van Vlaanderen of Parijs-Roubaix kwamen
er bijvoorbeeld niet: volgens latere commentatoren schoten zijn impulsieve rijstijl en lange
demarrages te kort in races van dit type, terwijl hij te weinig sprinterskwaliteiten bezat om
zich in een groepsspurt te kunnen onderscheiden. 122 Net als het geval was bij veel van zijn
Roeselaarse collega’s bleef hij in de grond een kermiscoureur, aangezien het in dat type
wedstrijden was dat hij zich het meeste kon profileren. Ondanks het uitblijven van internationaal
succes was ook Blomme echter razend populair in het Roeselaarse. Hij had een zeer
actieve supportersclub, en werd in de periode 1950-1952 diverse keren plechtig gehuldigd
door het Roeselaarse stadsbestuur. 123 Een hoogtepunt in dat opzicht was zijn viering in januari
1952, toen hij door de burgemeester van de stad de Zilveren Palmen der Kroonorde kreeg
120 Voor een uitgebreid palmares zie http://www.dewielersite.net/db2/wielersite/coureurfiche.php?coureurid=2350
(laatst geraadpleegd op 31.12.2010).
121 Nieuwsblad, 31 mei 1950.
122 WMR, Rennersdossier BLOMME Maurits B0017: knipsel De Weekbode, 18.4.1980.
123 Zie bv. Het Wekelijks Nieuws, 2.12. 1950, 11 en De Roeselaarse Weekbode, 21.10.1950, p. 6.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

overhandigd die hem door de koning waren toegekend omwille van zijn sportieve exploten
van de voorbije jaren, een feit dat uitbundig gevierd werd in de stad. 124 Zijn populariteit
werd nog versterkt door – opnieuw – het uitbaten van een café tussen het wedstrijden rijden
door, het Paradijs in de Roeselaarse Ooststraat. Daar ondervond hij echter vaak hevige
concurrentie van de vlakbij gelegen zaak van de minstens zo populaire Ollivier, ook sportief
één van zijn rivalen. 125
Tegen het einde van de jaren vijftig begon Blommes carrière bergafwaarts te gaan: ook
overwinningen in kermiskoersen werden nu steeds zeldzamer. Hij bleef nog tot en met 1959
actief als profrenner. In 1958 deed hij bijvoorbeeld nog een jaar dienst als helper van opkomend
talent Rik Van Looy in diens Faema-ploeg. Na zijn carrière bleef Blomme in Roeselare
wonen en werken, eerst een korte tijd als fietsenhandelaar, daarna opnieuw als herbergier
in café Vigorelli op de Westlaan, waar hij een tijdlang ook een bookmakerkantoor voor
het wedden op paardenrennen hield. 126 Daarnaast bleef hij zich ook sportief inzetten, als
medewerker bij de voetbalclubs SK Roeselare en SK Oostnieuwkerke. Blomme kreeg in 1979
kanker, en overleed één jaar later op 54-jarige leeftijd te Roeselare.
Lucien Victor (1931-1995)
Lucien Victor is de benjamin en dus laatste in het rijtje van de hier besproken renners. Victor
kwam op 28 juni 1931 in Oekene ter wereld. Als zeventienjarige begon hij in de plaatselijke,
onofficiële wielerwedstrijden mee te rijden, daarin gesteund door een oom die hem van
fietsmateriaal voorzag. 127 Het jaar daarop schreef hij zich formeel in bij de categorie nieuwelingen,
waar hij twee relatief succesvolle seizoenen doormaakte. In 1951 stapte hij over
naar de ‘liefhebbers’ (amateurs), de opvolger van de afgevoerde onafhankelijken-categorie,
en won vier wedstrijden in zijn eerste seizoen. Ondertussen bleef hij in Izegem werkzaam
als schoenmaker: de winsten die hij uit zijn sportbeoefening haalden, waren niet voldoende
om hem in zijn levensonderhoud te voorzien. Zijn veelbelovende prestaties bezorgden hem
al snel heel wat supporters in Oekene, die hem per fiets naar zijn wedstrijden vergezelden
en een jaarlijks supportersfeest voor hem inrichtten. 128 In 1952 maakte hij – nog steeds als
liefhebber – een bijzonder goed seizoen door: samen met Jozef Parmentier, een collega van
hem in de schoenmakerij waar hij werkte en eveneens actief bij de liefhebbers, vormde hij
een sterk duo dat samen heel wat overwinningen bij elkaar reed. Zo won Victor in dat jaar
de Ronde van Limburg, en veroverde hij een vierde plaats op het Belgisch Kampioenschap.
Zijn sterke resultaten in 1952 bezorgden hem een plaats in de Belgische selectie
voor de Olympische Spelen in het Finse Helsinki, die op dat moment enkel voor amateursporters
openstonden. Hij beleefde er, zo verklaarde hij later zelf, ‘het hoogtepunt uit mijn
rennersleven’. 129 Het Belgische team, dat naast Victor uit de renners André Noyelle, Robert
Grondelaers en Rik Van Looy bestond, demarreerde al vroeg in de wedstrijd en slaagde
erin om de meeste van hun buitenlandse concurrenten in de wind te zetten: Noyelle won
het goud, Grondelaers het zilver en Victor werd vierde – Van Looy gaf op. Door hun goede
124 WMR, Rennersdossier BLOMME Maurits B0017: Kopieën van stukken betreffende toekenning Zilveren
Palmen der Kroonorde, 1951 en knipsel ‘Maurice Blomme werd met de Zilveren palmen bedacht’,
12.1.1952.
125 Krant van West­Vlaanderen, 22.9.2000, 41 en De Weekbode, 2.5.1980. Vóór hij het Paradijs opende had
Blomme al een café gehad op de Menensesteenweg, de Voorpost.
126 Sport ‘70, 26.12.1971 en Krant van West­Vlaanderen, 22.9.2000.
127 WMR, Rennersdossier VICTOR Lucien: knipsel Het Wekelijks Nieuws, s.d.
128 WMR, VICTOR Lucien: Idem en anonieme tekst ‘Lucien Victor’, s.d.
129 WMR, VICTOR Lucien: knipsel Het Wekelijks Nieuws, s.d.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 123

collectieve prestatie wonnen de Belgen bovendien het landenklassement, waardoor ook
Victor een gouden medaille ten deel viel. Deze Olympische zege werd uitbundig gevierd in
zijn thuishaven Oekene: Victor werd op plechtige wijze op het gemeentehuis ontvangen, en
er werd opnieuw een groot supportersfeest voor hem ingericht. 130
124
Lucien Victor, s.d. (Privéverzameling Fred Vannieuwenhuyse).
Het wielerseizoen na zijn medaillewinst in Helsinki besloot Victor zijn kansen als profrenner
te wagen. Dit bleek echter te hoog gegrepen: in zijn drie profseizoenen tussen 1953
en 1956 slaagde hij er maar zelden in goede resultaten neer te zetten. Ritzeges, zoals die in
een etappe van de Ronde van Marokko waar hij in 1955 met het Bertin-team aan deelnam,
waren dun gezaaid. In diezelfde Tour du Maroc kwam hij bovendien zeer zwaar ten val in
de rit die op zijn overwinning volgde. 131 De verwondingen aan hoofd en rug die hij aan dat
incident overhield, bemoeilijkten zijn verdere profcarrière nog meer. In 1956 wierp Victor de
handdoek in de ring. Hoewel het profwielrennen niet meer voor hem was weggelegd, bleef
hij in de jaren daarna een verwoed fiets- en wielerliefhebber. Zo was hij in de jaren tachtig
en negentig onder meer werkzaam als bestuurslid van de West­Vlaamse vereniging voor oudrenners.
In september 1995, tijdens een fietsvakantie met zijn vrouw in het Franse Sedan,
werd Victor onwel, en stierf. Hij werd 64 jaar oud. 132 Net als Defraeye, Sercu en Ollivier kreeg
hij in 2006 een straat naar hem genoemd in Roeselare. 133
130 Idem.
131 Dit was dezelfde rit waarin ook Ollivier een val maakte die het einde van zijn carrière inluidde, zie supra.
132 Het Laatste Nieuws, 22.09.1995 en Het Wekelijks Nieuws, 2.08.1996.
133 Rechtstreeks, 38 (oktober 2006), p. 10.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

elF renners uit west-Vlaanderen
de kwartierstaten
N.v.d.r. We kozen er voor om niet met de klassieke ‘kwartierkaders’ te werken daar het hier
om elf kwartierstaten gaat. Omdat het vervolg op de 31 kwartieren ook telkens opgenomen
wordt en het kader telkens op een even en oneven bladzijde moet komen was het quasi
onmogelijk om de bewuste kwartierstaten met telkens onmiddellijk het vervolg vanaf kwartier 32
bij elkaar te houden. Daarom wordt in dit nummer de voorkeur gegeven aan een door lopende
tekst. We vermoeden dat iedere lezer van Vlaamse Stam het principe kent van de kwartiernummering.
Voor de nieuwe vorsers: het nummer 1 is de ‘kwartierdrager’, de nummers 2
en 3 zijn de ouders van 1, de nummers 4 en 5 van nummer 2, 6 en 7 van nummer 3, enz.
Het was in eerste instantie de bedoeling een kwartierstaat af te leveren van 5 generaties (tot
en met het nr. 31) aangevuld met de namen van de zesde generatie. Sommige medewerkers
hebben ook een volledige zesde generatie opgezocht.
Dit werk is het resultaat van de opzoekingen door een aantal bestuursleden van de regionale
VVF-afdeling Roeselare die zich allen achter het project hebben geschaard. De lezer zal
merken dat regelmatig overlijdensdata ontbreken: het betreft meestal overlijdensdata uit de
recentste 100 jaar waarbij het moeilijk is de gegevens in handen te krijgen. Voor de volgorde
van de kwartierstaten werd dezelfde volgorde aangehouden zoals in de biografieën.
De lezer van Vlaamse Stam krijgt hier dus enkele honderden namen aangeboden, soms met
verwantschap in de kwartieren van een bepaalde renner zelf, soms tussen renners en bij
verder onderzoek vermoedelijk nog meer van dat !
Voor wie niet genoeg krijgt van kwartierstaten van wielrenners, in dit tijdschrift kwamen in
het verleden al een aantal streekgenoten van de renners die vandaag besproken worden
aan bod: Jean-Pierre Monseré 1 , de gebroeders Leo en Hector Martin 2 en ook de voorouders
van Cyriel Van Hauwaert 3 .
Kwartierstaat René Vandenberghe
Wilfried Devoldere
1 Dominicus Jacobus Gustavus Vandenberghe ook genaamd René Vandenberghe is
geboren 5 maart 1887 te Pittem, is overleden 3 juli 1958 te Brussel.
2 Henri Vandenberghe, landbouwer, is geboren 14 januari 1859 te Ardooie. Henri trouwt
12 februari 1885 te Rumbeke met
3 Sylvia Juliana Crombez, landbouwster, is geboren 7 december 1859 te Rumbeke, is
gedoopt 8 december 1859 aldaar.
1 W. DEVOLDERE, West-Vlaamse kwartierstaten, Jean-Pierre Monseré, wereldkampioen wielrennen, in:
Vlaamse Stam, 31 ste jg., nr. 3-4, 1995, pp. 199-202.
2 F. CALLEWAERT (biografie), B. FILLIEUX en R. DE FORCHE (kwartierstaat), Onze kwartierstaat. Leo en Hector
Martin, in: Vlaamse Stam, 41 ste jg, nr. 6, 2005, pp. 495-511.
3 L. SPYCKERELLE, L. DENYS (m.m.v. Jaklien WATTEEUW en Wilfried DEVOLDERE), West-Vlaamse kwartierstaten,
Professor Dokter Jozüe Vandenbroucke, in: Vlaamse Stam, 31 ste jg., nr. 3-4, pp. 193-196. De moeder van
de kwartierdrager prof. Vandenbroucke (en dus de grootmoeder van huidig politicus Frank Vandenbroucke)
heette Valérie Vanhauwaert en was de bloedeigen zuster van Cyriel Van Hauwaert.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 125

4 Charles Louis Van den Berghe, herbergier (1846, 1859, 1875) en landbouwer (1882),
is geboren 30 oktober 1813 te Ardooie, is overleden 26 december 1882 te Pittem. We
vinden het gezin terug in het bevolkingsregister van Ardooie 1866-1880 (boek D, p. 53)
waarbij ze de herberg ‘Het Peerdeken’ uitbaatten op de ‘Cheynsmolenhoek Weezestraat
83’. Het gezin trekt op 01.10.1875 naar Pittem, nieuwe herbergier is Jan Francis Buyse
(x Barbara Noppe).
Charles trouwt 2 november 1846 te Ardooie met
5 Nathalia Cloet, dienstmeid (1846), is geboren 5 juni 1814 te Ardooie, is overleden
8 september 1867 aldaar.
6 Petrus Crombez, landsman en landbouwer, is geboren 5 april 1824 te Ardooie, is
overleden 12 januari 1897 te Rumbeke. Hij trouwt 9 juli 1859 te Rumbeke met
7 Natalia Rosalia Dupuis, landbouwster, is geboren 28 februari 1834 te Rumbeke, nog
in leven te Rumbeke 12.01.1897.
8 Carolus Vandenberge, wever (1808, 1813) en landsman (1846), is geboren 12 september
1783 te Ardooie, is gedoopt 13 september 1783 aldaar. De peter woonde in Ardooie,
de meter in Pittem. (doopgetuigen waren Joannes Vandenberge en Isabella Vandamme),
is overleden 1 maart 1857 aldaar. Hij trouwt 16 september 1808 te Ardooie met
9 Rosalia Calewaert, landsvrouw (1846) en landbouwster (1853), is geboren 27 maart
1788 te Ardooie, is gedoopt 28 maart 1788 aldaar. De peter woonde in Koolskamp en
de meter te Ardooie. (doopgetuigen waren Germanus Calewaert en Jacoba Roose), is
overleden 8 december 1853 aldaar.
10 Jan Jacob Cloet, landbouwer (1814), is geboren 25 juli 1772 te Ardooie, is gedoopt
25 juli 1772 aldaar (doopgetuigen waren Jacobus Werrebroeck en Joanna Theresia
Delvaux), is overleden 18 augustus 1825 aldaar. Jan trouwt (kerk) 10 november 1795
te Ardooie (huwelijksgetuigen waren Joannes Bert en Barbara Theresia Gruyaert) met
11 Maria Joanna Gruyaert is geboren 17 december 1774 te Ardooie, is gedoopt
17 december 1774 aldaar (doopgetuigen waren Ignatius Cauwe en Maria Theresia
D'Hayere), is overleden 29 april 1818 aldaar.
12 Josephus Crombé ook genaamd Josephus Crombez, landsman (1824) en landbouwer
(1879), is geboren 4 juni 1797 te Ardooie, is gedoopt 5 juni 1797 aldaar (doopgetuigen
waren Petrus Crombé en Francisca Demeulenaere), is overleden 21 februari 1879 aldaar.
Hij trouwt 7 mei 1823 te Ardooie met
13 Anna Van Daele is geboren 7 december 1798 te Pittem, is overleden 20 oktober 1857
te Ardooie.
14 Joannes Silvester Dupuis, werkman (1833), is geboren 11 november 1771 te Rumbeke,
is gedoopt 12 november 1771 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Baptiste Wyckhuyse
en Jacoba Cecilia Wyckhuyse), is overleden 21 april 1846 aldaar. Hij trouwt 2 februari
1833 te Roeselare op 61-jarige leeftijd met de 37-jarige
15 Anna Catharina Degandt is geboren 10 april 1795 te Roeselare en is gedoopt 10 april
1795 aldaar (doopgetuigen waren Antonius Degand en Maria Jacoba Van Elslander), is
overleden 5 december 1878 te Rumbeke. Ze hertrouwt 7 september 1847 te Rumbeke
met Ferdinandus Vandaele, zoon van Joseph Van Daele (26) en Agnes Ampe (27).
Ferdinandus, landman, is geboren 31 augustus 1811 te Ardooie.
16 Petrus Jacob Van Den Berghe is geboren 22 juni 1750 te Ardooie, is gedoopt
22 juni 1750 aldaar (doopgetuigen waren Jacobus Perneel en Anna Thrin), is overleden
29 januari 1815 aldaar. Jacob Perneel is peter, Anna Thrin meter. Trouwgetuigen in 1782
zijn Joannes Vandenberghe en Agnes Lust. Petrus trouwt (kerk) 3 oktober 1782 te Ardooie
(huwelijksgetuigen waren Joannes Vandenberghe en Agnes Lust) met
126
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

17 Maria Jacoba Van Damme, spinster, is geboren te Oostnieuwkerke, is gedoopt 10 april
1762 aldaar (doopgetuigen waren Ludovicus Leyn en Maria Catharina Denys), is overleden
25 september 1840 te Ardooie. Volgens akten te Ardooie werd zij geboren te
Westnieuwkerke... (= het huidige Nieuwkerke). We vonden haar doopakte echter in de
parochieregisters van Oostnieuwkerke !!!
18 Petrus Jacobus Callewaert is geboren 13 november 1733 te Roeselare, is overleden
9 oktober 1808 te Ardooie. Petrus werd 74 jaar, 10 maanden en 26 dagen. (Peter: Petrus
Jacobus Van Hecke - Meter: Rosa Van Antwerpen). Petrus was eerder gehuwd met Anne
Maria Van de Velde. Anne is geboren tussen 1731 en 1742 te Rumbeke, is overleden
27 juni 1786 te Ardooie.
Petrus trouwt (kerk) 2 mei 1787 te Ardooie. De trouwgetuigen zijn ouders van de bruid.
(huwelijksgetuigen waren Franciscus Crombez en Maria Jacoba Roose) met
19 Anna Catharina Crombé, landbouwster (1808) en landsvrouw (1821), is geboren
26 juli 1762 te Ardooie, is gedoopt 26 juli 1762 aldaar (doopgetuigen waren Franciscus
Dhaese en Maria Roose), is overleden 14 februari 1821 aldaar.
20 Joannes Jacobus Cloet is geboren 27 januari 1720 te Ardooie, is gedoopt 28 januari
1720 aldaar (doopgetuige was Thomas Eduare), is overleden 29 november 1782 aldaar,
is begraven 1 december 1782 aldaar.
RAB, Gemeentearchief Ardooie, wezerij Ardooie en Ayshove, register 233, f° 42 v° 5 april
1787. Staat van goed bij overlijden Joannes Cloet. Kinderen: Petrus (zijn selfs bij oude),
Catherina 22 jaar en Joannes Jacobus 13 jaar. VP aangetrouwde oom Joannes Bert / VM
Joannes Werbrouck, broeder van de besittighe tot Ardooie.
Joannes gaat in ondertrouw (kerk) 31 augustus 1755 te Ardooie (huwelijksgetuigen
waren Joannes Jacobus Cloet en Isabella Clara Werbroeck), trouwt (kerk) 10 september
1755 aldaar (huwelijksgetuigen waren Joannes Jacobus Cloet en Isabella Clara Werbroeck)
met
21 Anna Theresia Weerbroeck, spinster, is geboren 24 maart 1731 te Ardooie, is gedoopt
24 maart 1731 aldaar (doopgetuigen waren Zacharias Vacier en Maria Vermanders), is
overleden 5 maart 1804 aldaar.
22 Petrus Joseph Gruart is geboren 27 juli 1733 te Ardooie (hij is geboren als 'Gruart' in
de plaats van Gruyaert), is gedoopt 27 juli 1733 aldaar (doopgetuigen waren Egidius
Stalens en Isabella De Witte), is overleden 16 december 1791 aldaar. De akte in het
parochieregister vangt als volgt aan: 'nocte inter 15 et 16 xbris mortuus est subito domi
suen et 18 sepultus..'., is begraven 18 december 1791 aldaar. Hij zou een tweede maal
huwen met Maria Theresia Asou.
Petrus trouwt (kerk) 5 juni 1755 te Ardooie (huwelijksgetuigen waren Petrus Joseph
Gruyaert en Anna Clara Vandenbussche) met
23 Anna Maria D'Hayere is geboren 24 maart 1732 te Ardooie, is gedoopt 25 maart 1732
aldaar (doopgetuigen waren Antonius Vandenbussche en Maria Joanna Noppe), is overleden
25 juni 1783 aldaar, is begraven 27 juni 1783 aldaar.
24 Leonardus Crombé, landbouwer (1823, 1832), is geboren 26 mei 1761 te Ardooie, is
gedoopt 26 mei 1761 aldaar (doopgetuigen waren Bernardus Van Steelant en Isabella
Cromé), is overleden 8 september 1832 aldaar. Leonardus trouwt een tweede maal
op 18 juli 1804 te Ardooie met Barbe Therese Barron, dochter van Ignace Barron en
Maria Catherine Pillens. Barbe is geboren 28 oktober 1778 te Ardooie, is overleden
voor vrijdag 20 november 1807. Zijn derde huwelijk heeft plaats op 20 november 1807
te Pittem met Francisca Feys, dochter van Guilielmus Feys en Maria Anna Vanmaele.
Leonardus trouwt (kerk) 16 mei 1787 te Ardooie (huwelijksgetuigen waren Petrus
Crombé en Francisca Demeulenaere) met
25 Anna Catharina D'Hulster is geboren rond 1764 te Ardooie, is overleden op 23 september
1799 aldaar.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 127

26 Joseph Van Daele, wever (1798), landbouwer (1823) en landsman (1859), is geboren
rond 1769 te Ingelmunster, is overleden 28 april 1827 te Ardooie. Joseph gaat in ondertrouw
(kerk) 9 april 1796 te Pittem, trouwt (kerk) 5 mei 1796 aldaar (huwelijksgetuigen
waren Agatha Ampe en Joseph Van Daele) met
27 Agnes Ampe, landbouwster (1823), is geboren te Ardooie, is gedoopt 10 november
1773 aldaar (doopgetuige was Petrus Josephus Ampe), is overleden 21 september 1839
aldaar.
28 Petrus Josephus De Puydt is geboren 13 september 1723 te Roeselare, is gedoopt
14 september 1723 aldaar (doopgetuigen waren Maria Beselaers en Petrus Moerman),
is overleden 28 juni 1798 te Rumbeke. Hij trouwt (kerk) 8 oktober 1760 te Roeselare
(huwelijksgetuigen waren Petrus Joseph De Vriendt en Jacob Silvester Wyckhuyse) met
29 Maria Joanna Wyckhuyse is geboren 16 februari 1729 te Roeselare, is gedoopt
16 februari 1729 aldaar (doopgetuigen waren Mraia Van Guilwe en Franciscus
Wyckhuyse), is overleden 3 april 1796 te Rumbeke, is begraven 6 april 1796 aldaar.
30 Petrus Jacobus Degandt, landsman (1833), is geboren 1 december 1764 te Roeselare,
is gedoopt 1 december 1764 aldaar. Hij werd eerst gedoopt door de vroedvrouw. (doopgetuigen
waren Petrus Jacobus De Glendere en Anna Cornelia De Gandt), is overleden
21 april 1851 aldaar overleden Wijk D.. Hij trouwt (kerk) 8 mei 1787 te Roeselare
(huwelijksgetuigen waren Petrus Jacob Degandt en Joseph Ovyn) met
31 Maria Theresia Descamps is geboren 11 september 1767 te Roeselare, is gedoopt
12 september 1767 te Beveren-Roeselare, gedoopt door vroedvrouw Joanna Muyle.
(doopgetuigen waren Jacobus Descamps en Maria Decruy), is overleden 30 mei 1832
te Roeselare.
32 Carolus Vanden Berghe.
33 Veronica Hoornaert. Ze wordt ook Oernaerts genoemd.
34 Philippus Jacobus Van Damme is geboren tussen 1713 en 1716, is overleden 11 oktober
1761 te Oostnieuwkerke, is begraven 13 oktober 1761 aldaar.
35 Jacoba Leyn is geboren rond 1729 te Roeselare. Waarschijnlijk woonde zij in 1796 te
Beveren: een Jacoba Lin, habitans in Beveren, is meter bij de geboorte van een kleinzoon
op 7.1.1796.
36 Bernardus Calewaert 4 is geboren 9 juni 1696 te Beveren, is overleden 21 september
1760 te Ardooie. Bernardus trouwt 13 september 1725 te Beveren met
37 Petronilla Van Antwerpe is geboren 27 mei 1704 te Gits, is overleden 19 mei 1779 te
Ardooie.
38 Francis Crombé is geboren rond 1727 te Staden, is overleden 30 januari 1802 te Ardooie.
39 Philippina Jacoba Roose is geboren 29 september 1732 te Ardooie, is gedoopt
29 september 1732 aldaar (doopgetuigen waren Michael Van Compernolle en Philippina
Roosen), is overleden 21 april 1805 aldaar.
40 Joannes Jacobus Cloet.
41 Marie Joseph Eduart.
42 Pieter Jacobus Werbrouck.
Pieter trouwt (kerk) 25 april 1721 te Ardooie (huwelijksgetuigen waren Petrus Werboeck
en Maria Tytgat) met
43 Maria Catharina Corteville.
44 Petrus Josephus Gruyaert.
4 De kwartieren 36 en 37 en de eerdere generaties werden reeds gepubliceerd in vroegere kwartierstaten:
zie W. DEVOLDERE, Onze kwartierstaat. Daniël Denys, burgemeester van de stad Roeselare, in: Vlaamse
Stam, 44 ste jg,, nr. 6, november 2008, pp. 572-585; W. DEVOLDERE, Onze kwartierstaat. Constant Lievens -
Jezuïet en Indiamissionaris, in: Vlaamse Stam, 41 ste jg., 2005, nr. 2, p. 98; W. DEVOLDERE, Onze kwartierstaat.
Lieven Spyckerelle - dokter en bibliofiel, in: Vlaamse Stam, 41 ste jg., 2005, nr. 5, p. 400.
128
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

45 Anna Dewitte.
46 Joannes D'Hayere.
Joannes trouwt (kerk) 27 april 1728 te Ardooie (huwelijksgetuigen waren Petrus D'Hayere
en Anna Vandenbroele) met de 29-jarige
47 Anna Clara Vanden Bussche is geboren 30 september 1698 te Beveren, is gedoopt
30 september 1698 aldaar. Peter: Guillielmus Gequiere (zijn oom, gehuwd met Joanna
Vanden Bussche) - Meter: Judoca Van den Broele (een tante ?)
48 Francis Crombé is geboren rond 1727 te Staden, zie 38.
49 Philippina Jacoba Roose is geboren 29 september 1732 te Ardooie, is gedoopt
29 september 1732 aldaar (doopgetuigen waren Michael Van Compernolle en Philippina
Roosen), zie 39.
50 Ludovicus D'Hulster is overleden 22 november 1769 te Ardooie.
Staat van Goed, RAB Ardooie & Ayshove, register 152, f° 163v°. Er worden drie kinderen
vermeld: Anna Theresia 20 jaar, Pieter Joannes 12 jaar en Mary Catharina 9 jaar. VP
Pieter D'Hulstere te Meulebeke; VM Pieter Joseph De Smet te Ardooie.
51 Maria Catharina De Smedt.
Maria was later gehuwd (2) met Martinus Demeulenaere, zoon van Joos Demeulenaere.
52 Jacob Van Daele.
53 Maria Catharina Florkin.
54 Franciscus Guillielmus Ampe is geboren rond 1728 te Ardooie.
55 Maria Catharina Cloet is geboren rond 1731 te Ardooie.
56 Petrus De Puydt.
57 Joanna Arents.
58 Jacobus Wyckhuyse.
59 Judoca Verstraete.
60 Petrus Jacobus Degandt is geboren rond 1722 te Roeselare.
61 Catharina Degrendele is geboren rond 1734 te Beveren-Roeselare.
62 Joannes Descamps is geboren rond 1718.
63 Rosa Van Elslander is geboren rond 1723.
72 Jacobus Calewaert is geboren 14 juli 1651 te Beveren, is overleden 27 november 1722
aldaar. Jacobus trouwt (kerk) 23 maart 1674 te Beveren met
73 Maria Vermeulen is geboren rond 1650.
74 Hendricus Van Antwerpen is geboren 8 juni 1669 te Gits, is begraven 24 juni 1732 aldaar.
Hij overleed op het Onledegoed, net als zijn ouders (zie Album Joseph Delbaere:
'Onlede, heerlijkheid te Gits en Beveren' door A.T. van Biervliet o.s.b.,p. 179 e.v.
(vermelding op p. 183). Hendricus trouwt (kerk) 3 september 1695 te Beveren met
75 Maria Van Collie is gedoopt 3 januari 1672 te Beveren, is overleden 28 augustus 1737
te Gits.
78 Joannes Roose.
79 Maria Van Compernolle.
94 Petrus Vanden Bussche is gedoopt 10 juni 1677 te Beveren.
95 Anna Vanden Broele is geboren 13 juni 1661 te Rumbeke, is gedoopt 15 juni 1661
aldaar, is overleden 10 november 1741 te Beveren, is begraven 12 november 1741
aldaar. Peter: Judocus De Wannemaker - Meter: Anna Soene. Begraven met een
‘officio summo’.
100 Joos D'Hulster.
102 Pieter De Smedt.
103 Anna Crepins.
144 Joannes Calewaert is geboren rond 1600, is overleden voor 1694. Joannes trouwt (kerk)
20 november 1648 te Beveren met
145 Margareta Van Oost is geboren rond 1620, is begraven 18 oktober 1694 te Beveren.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 129

146 Judocus Vermeulen is geboren rond 1620, is overleden na 1681. Judocus trouwt (kerk)
rond 1650 met
147 Martina Emelgeers is geboren rond 1620, is begraven 5 januari 1681 te Beveren.
148 Petrus Van Antwerpen is gedoopt 13 mei 1627 te Beveren, is overleden 1 juni 1712
te Gits. Petrus trouwt (kerk) 23 januari 1655 te Gits met
149 Elizabetha De Winter is geboren rond 1630, is overleden 26 maart 1709 te Gits.
150 Antonius Van Coylde is gedoopt 2 juli 1634 te Beveren.
Antonius trouwt (kerk) 30 september 1662 te Beveren met
151 Maria Capelle is gedoopt 30 maart 1642 te Gits, is overleden na 1696.
188 Petrus Vanden Bussche is geboren 20 november 1625 te Beveren. Petrus trouwt (kerk)
9 januari 1650 te Beveren met
189 Maria Van Thornout.
190 Joannes Vanden Broele.
191 Judoca Wachters.
204 Marijn De Smedt.
205 Mary Belaen.
206 Mattheus Crepins.
207 Anna Werbrouck.
296 Guillielmus Van Antwerpen.
297 Joanna Van Neeste.
300 Joannes Van Coylde is geboren rond 1595, is overleden voor 1663. Joannes trouwt
(kerk) rond 1622 met
301 Joanna De Laere is geboren rond 1600, is begraven 10 maart 1681 te Beveren.
302 Paschasius Capelle is geboren rond 1595, is overleden na 1644. Paschasius trouwt
(kerk) rond 1627 met
303 Stephana Kesteloot is geboren rond 1600, is overleden na 1659.
376 Christianus Vanden Bussche.
377 Petronilla Vanderhaeghen.
378 Egidius Van Tournout.
600 Michael Van Coylde.
601 Judoca.
604 Gislenus Capelle.
605 Catharina Bosers.
606 Petrus Kesteloot.
752 Michael Vanden Busssche.
753 Maria.
Kwartierstaat Odiel Defraeye
130
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011
Wilfried Devoldere
1 Franciscus Odilon Fraeye (Odiel Defraeye) is geboren 14 juli 1888 te Rumbeke, is
gedoopt 14 juli 1888 aldaar (doopgetuigen waren Franciscus Defraye en Sophia Verlez),
is overleden 20 augustus 1965 te Bierges. De familienaam werd gewijzigd in Defraeye
bij vonnis rechtbank Kortrijk dd. 04.11.1897.
Franciscus trouwt 13 oktober 1915 te Proven met Magdalena Stamper, dochter van
Aimé René Stamper en Marie Lemahieu. Magdalena is geboren 3 februari 1893 te
Zonnebeke.
2 Camilus Fraye, zwingelaar (1888) en werkman (1888), is geboren 6 december 1860
te Moorsele. Camilus trouwt 3 februari 1888 te Ledegem met

3 Sidonie Syoen is geboren 8 november 1863 te Ledegem.
4 Franciscus Fraeye, voddenkoper, is geboren 2 januari 1830 te Rumbeke, is overleden
16 januari 1908 aldaar (13de wijk 16). Franciscus trouwt 7 mei 1859 te Rumbeke met
5 Maria Theresia Casteleyn, werkster en naaister (1859), is geboren 6 oktober 1829 te
Moorslede, is overleden 14 januari 1908 te Rumbeke (10de wijk 48).
6 Petrus Joannes Sioen, zager (1863, 1884), is geboren 3 maart 1836 te Ledegem, is
overleden 17 april 1884 aldaar. Hij trouwt 22 januari 1862 te Ledegem met
7 Sofia Amelia Ferly, spinster (1863), dienstmeid (1862) en werkster (1884), is
geboren 29 april 1839 te Ledegem, is overleden 26 april 1925 aldaar (in haar woning,
Statiestraat).
8 Henry Joseph De Fraeye, schoenmaker, is geboren 9 maart 1797 te Ardooie (‘district
Tinne pot’), is gedoopt 10 maart 1797 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Van Poucke
en Petronella Theresia Vandewalle), is overleden 17 september 1843 te Rumbeke.
Henry trouwt 8 oktober 1826 te Rumbeke met
9 Constance Boxioen, spinster en werkster, is geboren 20 augustus 1799 te Rumbeke, is
overleden 6 januari 1877 aldaar (12de wijk).
10 Petrus Carolus Casteleyn is geboren 16 oktober 1780 te Rollegem-Kapelle, is gedoopt
17 oktober 1780 aldaar. De peter en meter woonden op het ogenblik van zijn doopsel
beiden in Rollegem-Kapelle. (doopgetuigen waren Joannes Baptiste Decock en Anne
Catharina Talieu), is overleden 25 april 1857 te Moorslede (in het ‘hospitael’).
Petrus trouwt 30 september 1812 te Moorslede met
11 Maria Anna Van den Broele ook genaamd Maria Clara Van den Broele is geboren
23 september 1792 te Moorslede, is gedoopt 23 september 1792 aldaar. De doopheffers
woonden beiden in Moorslede. (doopgetuigen waren Perus Joseph Versteele en
Maria Anna Theresia Van den Broele), is overleden 19 mei 1853 (Drogenbroodhoek).
12 Josephus Sioen, werker, is geboren rond 1796 te Ledegem (niet gevonden in de akten
van de burgerlijke stand), is overleden 24 april 1840 aldaar. Hij trouwt 9 oktober 1820
te Moorslede
13 Catharina Therese Herman is geboren op 26 januari 1799 te Moorslede, is overleden
1 november 1859 te Ledegem.
14 Petrus Franciscus Ferly, werker, is geboren 13 september 1787 te Menen, is gedoopt
13 september 1787 aldaar. De doopakte vermeldt: 'parochia rurali'. Peter en meter
woonden op dat ogenblik respectievelijk in Moorsele en Menen. (doopgetuigen waren
Maria Theresia Ferdly en Philippus Jacobus Vanheste), is overleden 28 september 1846
te Ledegem. Petrus was eerder gehuwd (1) met Joanna Clara Cosselis. Joanna is overleden
8 augustus 1836 te Ledegem. Petrus trouwt 4 mei 1838 te Rollegem-Kapelle op
50-jarige leeftijd (2) met de 31-jarige
15 Virginie Verbrugge, werkster (1862) en spinster (1839), is geboren 14 september 1806
te Rollegem-Kapelle, is overleden 27 maart 1883 te Ledegem.
16 Joannes Baptiste Fraeye, werkman, is geboren 25 maart 1757 te Ardooie, is gedoopt
25 maart 1757 aldaar (doopgetuigen waren Joseph Oosterlinck en Maria Joanna Fraeye),
is overleden 5 december 1825 te Roeselare (Wijk B, 61). Hij trouwt (kerk) 26 november
1778 te Roeselare. Zij trouwden met dispensatie voor bloedverwantschap in de vierde
graad (huwelijksgetuigen waren Joannes Baptiste Fraeye en Francisca Vanden Bussche)
met
17 Maria Coleta Calbert, spinster, is geboren 26 september 1758 te Roeselare, is gedoopt
26 september 1758 aldaar (doopgetuigen waren Petronella Theresia Ronse en Petrus
Calbert), is overleden 16 december 1849 aldaar (als Maria Coleta Callebert), spinster,
overleden in het hospitaal in de Zuidstraat 64.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 131

18 Petrus Josephus Boxioen, borstelmaker en bezemmaker, is geboren rond zondag
25 oktober 1744 te Moorslede De datum van 25 oktober 1744 kennen we uit de tafels
op de parochieregisters, er bestaat geen doopakte meer (alle oudere registers zijn verloren
tijdens de Eerste Wereldoorlog), is overleden 23 april 1818 te Rumbeke, is begraven
25 april 1818 aldaar. Petrus trouwt (kerk) 11 mei 1776 te Ledegem (huwelijksgetuigen
waren Ignatius Huys en Joanna Volckaert) met
19 Maria Theresia Demeyere is geboren 26 mei 1752 te Ledegem, is gedoopt 26 mei
1752 aldaar. Peter en meter woonden in 1752 in Ledegem. Maria Theresia werd
gedoopt 'sub conditione' door de vroedvrouw. (doopgetuigen waren Gregorius Raes en
Maria Catharina Alossery), is overleden 28 december 1825 te Rumbeke.
20 Carolus Ludovicus Castelein, werkman, is geboren 26 juni 1757 te Geluwe, is gedoopt
27 juni 1757 aldaar (doopgetuigen waren Petrus Joannes Castelein en Petronella Rosa
Castelein), is overleden 8 januari 1821 te Oekene, is begraven 9 januari 1821 aldaar.
Hij trouwt (kerk) 4 juli 1775 te Geluwe (huwelijksgetuigen waren Judocus Delefortrie
en Robert Bonduel) met
21 Henrica Josepha Vertin, spinster, is geboren rond 1751 te Neerwaasten (er zijn geen
akten bewaard voor die periode), is overleden 19 mei 1829 te Oekene en er begraven
20 mei 1829.
22 Petrus Joannes Vanden Broele, vlashandelaar en vlaskoper (1832), is geboren in
maart 1768 te Moorslede, is gedoopt. De exacte dag van geboorte/doop is niet ingevuld
in de akte, die moet liggen tussen 25 maart (vorige akte) en 28 maart (volgende
akte) (doopgetuigen waren Joannes Baptiste Goudesoone en Catharina Rosa De Vos),
is overleden 30 juli 1832 aldaar (overleden Ieperstraat). Petrus trouwt (kerk) 18 mei
1790 te Moorslede. Ze trouwden met dispensatie bloedverwantschap in de vierde graad.
De trouwgetuigen woonden beiden in Moorslede. (huwelijksgetuigen waren Joannes
Baptiste Vandevoorde en Josephus Ledoux) met
23 Anastasia Vincentia Ledoux is geboren 3 juli 1769 te Moorslede, is gedoopt 3 juli 1769
aldaar (doopgetuigen waren Maria Theresia Verstraete en Petrus Joannes Soyghe), is
overleden 22 maart 1797 aldaar. We kennen de overlijdensdatum uit een latere akte
(trouwakte dochter, 1812), de akte zelf is niet bewaard..
24 Pieter Joannes Sioen, werkman (1787) en zager (1820), is geboren 28 april 1762 te
Ledegem, is gedoopt 29 april 1762 aldaar. De doopheffers woonden in Ledegem. (doopgetuigen
waren Anna Rosa Sioen en Petrus Joannes Staesen), is overleden na 1846.
Pieter trouwt (kerk) 30 september 1787 te Ledegem. De getuigen zijn de beide vaders.
(huwelijksgetuigen waren Petrus Joseph Sioen en Petrus Franciscus Bostyn) met
25 Christina Bostyn, werkster (1787), is geboren 13 september 1768 te Ledegem, is
gedoopt 13 september 1768 aldaar (doopgetuigen waren Anna Catharina Bostyn en
Petrus Bostyn), is overleden 26 april 1820 aldaar.
26 Albertus Jacobus Herreman ook genaamd Hubertus, werkman (1799), is geboren
10 maart 1774 te Moorslede, is gedoopt 10 maart 1774 aldaar (doopgetuigen waren
Anna Catharina Herreman en Petrus Jacobus Herreman).
27 Catharina Rosa Viane, spinster (2799), is geboren 3 februari 1773 te Moorslede, is
gedoopt 3 februari 1773 aldaar (doopgetuigen waren Maria Joanna Vantomme en Petrus
Dewachtere), is overleden op 25 maart 1799 aldaar.
28 Petrus Josephus Ferly is geboren rond 1751 te Moorsele, is overleden 17 december
1817 te Beselare. Petrus trouwt (kerk) 12 april 1774 te Menen (huwelijksgetuigen
waren Petronilla Daele en Jacobus Ferly) met
29 Clara Joanna (ook Joanna Theresia, ook Maria Joanna) Lesage, werkster, is geboren te
Menen.
132
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

30 Petrus Jacobus Verbrugge, werkman (1806), is geboren 10 december 1770 te Rumbeke,
is gedoopt 10 december 1770 aldaar (doopgetuigen waren Theresia Bernarda Van
Overberge en Martinus Buyse), is overleden 20 november 1845 te Rollegem-Kapelle.
31 Maria Josepha Flo, spinster (1830), is geboren 16 juli 1766 te Lauwe, is gedoopt 16 juli
1766 aldaar (doopgetuigen waren Emerentiana Samin en Joseph Depre), is overleden
15 februari 1830 te Rollegem-Kapelle.
32 Joannes Baptiste Defraeye is geboren 2 april 1733 te Emelgem.
Joannes gaat in ondertrouw (kerk) 14 september 1754 te Ardooie. De getuigen bij de
ondertrouw waren dezelfde als die bij het huwelijk., trouwt (kerk) 5 oktober 1754 aldaar
(huwelijksgetuigen waren Petrus Joannes Vermeulen en Isabella Clara Willem) met
33 Barbara Theresia Waillain (Willem, Weyleyn ) is geboren rond 1720 te Izegem.
34 Michael Caebergh is geboren 25 januari 1720 te Roeselare, is overleden 20 juli 1784
aldaar.
35 Coleta Maria Catharina Ronse is geboren 19 januari 1724 te Izegem, is overleden
28 juni 1768 te Roeselare.
36 Henricus Bocksoen is afkomstig uit Ledegem, trouwt (kerk) 28 augustus 1742 te
Moorslede met
37 Maria Josepha De Jonckheere is afkomstig uit Roeselare.
(Opmerking: volgens overlijdensakte zoon Petrus Josephus Boxioen: Maria Josepha
Martin; volgens de huwelijksakte van dezelfde persoon: Maria Josepha Jonckheere ex
Roeselare.)
38 Petrus Josephus Demeyere is afkomstig uit Rumbeke. Petrus trouwt (kerk) 12 augustus
1751 te Ledegem (hij was weduwnaar, huwelijksgetuigen waren Jacobus Vandeweghe
en Cecilia Degeyne) met
39 Anna Theresia Verschoore is afkomstig uit Moorslede of Ledegem.
40 Petrus Philippus Castelein is afkomstig uit Rekkem.
41 Maria Scholastica Misplon of Mesplancke.
42 Petrus Joseph Vertin is afkomstig uit Neerwaasten.
43 Maria Joanna Montaine is afkomstig uit Neerwaasten.
44 Joannes Vanden Broele is afkomstig uit Rumbeke.
45 Maria Joanna De Vos is afkomstig uit Passendale.
46 Joseph Ledoux is afkomstig uit Beselare.
47 Joanna Theresia Van Robaeys is afkomstig uit Beselare.
48 Petrus Joseph Sioen, werkman (1787), is geboren te Ledegem.
49 Maria Agnes Staesen is geboren te Ledegem.
50 Petrus Franciscus Bostyn, werkman (1787), is geboren te Ledegem.
51 Pieternelle Duthoo is afkomstig uit Oekene.
52 Joannes Herreman is geboren te Roeselare.
53 Clara Anna Raes.
54 Perrus Jacobus Viane is geboren te Oekene, is overleden voor maandag 25 maart 1799.
55 Maria Brigitta Dewachtere is geboren te Moorslede.
56 Joannes Ferly.
57 Barbara Deprez.
58 Joannes Lesage.
59 Joanna Theresia Masschelein.
60 Petrus Verbrugge is geboren rond 1719 te Moorsele.
Petrus gaat in ondertrouw (kerk) 4 januari 1767 te Rumbeke met
61 Isabella Clara Cotteny is geboren rond 1738 te Rumbeke.
62 Josephus Flo.
63 Marie Anne Josepha Deprez.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 133

64 Petrus Fraeye is geboren te Emelgem.
Petrus trouwt (kerk) 30 juli 1726 te Emelgem met
65 Joanna Braye is geboren 6 april 1705 te Emelegem, is overleden 6 juli 1738 te Emelgem.
76 Guillielmus Demeyere.
78 Augustinus Verschoore.
Kwartierstaat Alfons Vanhecke
134
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011
Bertrand Nolf
1 Alfons Joseph Vanhecke, beroepsrenner, is geboren 22 april 1891 te Ardooie, is overleden
1 oktober 1959 te Roeselare, is begraven 5 oktober 1959 aldaar.
2 Constant Vanhecke, landbouwer, is geboren 17 november 1857 te Ardooie, is overleden
8 april 1937 te Kachtem. Hij trouwt 13 oktober 1886 te Ardooie met
3 Romanie Dujardin, landbouwster, is geboren 17 april 1861 te Ardooie.
4 Petrus Josephus Vanhecke, werkman en wever, is geboren 30 december 1823 te
Ardooie, is overleden 14 april 1887 aldaar. Hij trouwt 23 april 1856 te Ardooie met
5 Barbara Declerck, spinster en werkvrouw, is geboren 2 maart 1829 te Ardooie, is overleden
2 september 1914 aldaar.
6 Désiré Dujardin, tapper en landwerkman, is geboren 20 december 1823 te Ardooie, is
overleden 12 december 1916 aldaar. Désiré trouwt 20 mei 1857 te Ardooie met
7 Barbara Deman, naaister en tapster, is geboren 17 februari 1832 te Ardooie, is overleden
11 maart 1920 aldaar.
8 Jan Baptiste Vanhecke, dienstknecht, is geboren 5 mei 1794 te Ardooie, is overleden
2 april 1855 aldaar. Hij trouwt 23 juni 1820 te Ardooie met
9 Sophia Domitilla Denys, wonende te Ardooie, is geboren 20 mei 1790 te Izegem, is
overleden 8 mei 1864 te Ardooie.
10 Francis Declerck, werkman, is geboren 22 mei 1801 te Ardooie, is overleden 25 augustus
1867 aldaar. Hij trouwt 1 oktober 1828 te Ardooie met
11 Coleta Ollivier, dienstmeid, geboren 19 augustus 1804 te Ardooie en er overleden
16 juni 1840.
12 Petrus Jacobus Dujardin, wever, is geboren 29 april 1785 te Ardooie, is overleden
30 november 1844 aldaar. Hij trouwt 15 december 1813 te Torhout met
13 Rosalie Streulens is geboren 20 december 1789 te Lichtervelde, is overleden 30 mei 1850
te Ardooie.
14 Franciscus Deman, wever en dienstknecht, is geboren 27 oktober 1804 te Pittem, is
overleden 2 augustus 1883 te Ardooie. Hij trouwt 20 mei 1831 te Ardooie met
15 Regina Vanbecelaere, spinster, is geboren 1 februari 1803 te Rumbeke, is overleden
20 februari 1855 te Ardooie.
16 Petrus Antonius Vanhecke is geboren 22 mei 1749 te Koolskamp, is gedoopt 23 mei 1749
aldaar, is overleden 14 maart 1809 te Ardooie. Hij trouwt (kerk) 24 juli 1793 te Ardooie
met
17 Theresia Vervarcke, spinster, is geboren 6 maart 1767 te Ardooie.
18 Petrus Josephus Nys, landbouwer, is geboren in 1741 te Sint-Eloois-Winkel, is overleden
20 december 1821 te Ardooie. Hij trouwt (kerk) 2 oktober 1776 te Sint-Eloois-Winkel
met
19 Maria Agnes Grymonprez is geboren 20 maart 1752 te Sint-Eloois-Winkel, is overleden
7 december 1819 te Ardooie.
20 Antoon Declerck is geboren 25 september 1763 te Ardooie, is overleden 20 augustus 1808
aldaar. Antoon trouwt (kerk) 14 mei 1789 te Ardooie met

21 Isabella Laebens, spinster, is geboren 30 juli 1766 te Ardooie, is overleden 20 mei 1833
aldaar.
22 Pieter Ollivier, wever, is geboren in 1764, is overleden 12 maart 1828 te Ardooie. Hij
trouwt (kerk) 25 mei 1784 te Ardooie met
23 Maria Therese Driessens is geboren 3 augustus 1762 te Kachtem, is overleden 10 september
1805 te Ardooie.
24 Ignace Dujardin is geboren 1 mei 1748 te Ardooie, is overleden 17 april 1818 aldaar.
Ignace trouwt (kerk) 1 mei 1777 te Ardooie met
25 Barbara Theresia Major is geboren 17 augustus 1757 te Ardooie, is overleden 10 maart 1802
aldaar.
26 Servaas Joannes Baptiste Streulens is geboren 9 maart 1719 te Brugge, is gedoopt
9 maart 1719 te Brugge Sint-Salvator, is overleden 28 juni 1800 te Lichtervelde.
Servaas trouwt (kerk) 30 oktober 1776 te Lichtervelde met
27 Genoviève Cecilia Meerschaert is geboren 20 november 1756 te Lichtervelde, is overleden
22 november 1812 aldaar.
28 Joseph Deman, wever, is geboren rond 1763 te Pittem, is overleden 20 januari 1814
aldaar. Joseph trouwt 30 mei 1800 te Pittem met
29 Joanna Feys, spinster, is geboren rond 1765 te Pittem.
30 Petrus Franciscus Vanbecelaere, ‘boomvelder’, wonende te Rumbeke, is geboren
10 maart 1776 te Roeselare.
31 Genoveva Onbekent is geboren rond 1783, is overleden 20 september 1810 te
Rumbeke.
32 Petrus Jacobus Vanhecke is geboren te Ardooie. Petrus gaat in ondertrouw (kerk)
29 november 1737 te Koolskamp, trouwt (kerk) 7 december 1737 aldaar met
33 Maria Theresia Vanneste.
34 Joannes Franciscus Vervaecke is geboren 6 april 1739 te Ardooie, is overleden
16 januari 1817 aldaar. Joannes gaat in ondertrouw (kerk) 23 april 1764 te Ardooie,
trouwt (kerk) 3 mei 1764 aldaar met
35 Maria Anna Dejonghe is geboren 25 mei 1742 te Ardooie.
36 Josephus Nys, wonende te Sint-Eloois-Winkel.
37 Marie Therese De Booser, wonende te Sint-Eloois-Winkel.
38 Ingelbertus Grymonprez is overleden 2 januari 1795 te Sint-Eloois-Winkel.
39 Anna Maria Regina Nuyttens is overleden 29 augustus 1778 te Sint-Eloois-Winkel.
40 Petrus Declerck, wonende te Ardooie, is geboren in 1735 aldaar, is overleden
26 november 1819 aldaar. Hij trouwt (kerk) 25 april 1761 te Ingelmunster met
41 Maria Catharina Vercruysse, is geboren rond 1735 te Ingelmunster, is overleden
5 juli 1813 te Ardooie.
42 Joannes Labens, wonende te Ardooie, is geboren rond 1721.
43 Maria Anna Callewaert is geboren rond 1730, is overleden 19 mei 1769 te Ardooie.
44 Joannes Baptisye Ollivier, wonende te Ardooie. Hij trouwt (kerk) 28 februari 1756 te
Ardooie met
45 Maria Joanna Vancoillie is geboren rond 1732, is overleden 10 februari 1764 te Ardooie.
46 Petrus Jacobus Driessens, wever, is geboren 22 juni 1735 te Kachtem, is overleden
13 april 1805 te Ardooie. Petrus trouwt (kerk) 30 oktober 1759 te Ardooie met
47 Anna Teresia Roelens is geboren 8 december 1724 te Ardooie, is overleden 18 juli 1796
aldaar.
48 Petrus Dujardin is geboren rond 1705, is overleden 17 februari 1793 te Ardooie. Hij
trouwt (kerk) 13 oktober 1739 te Ardooie met
49 Anna Theresia Feys is geboren rond 1711, is overleden 15 december 1784 te Ardooie.
50 Joannes Major, wonende te Ardooie, is geboren rond 1722.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 135

51 Petronilla Maes, wonende te Ardooie, is geboren rond 1725, is overleden 22 april 1762
aldaar.
52 Hieronimus Streulens is geboren 27 mei 1683 te Brugge, is overleden 9 maart 1722
aldaar.
53 Joanna Biset, wonende te Brugge.
54 Joannes Meerschaert is geboren in 1705 te Beveren-Roeselare, is overleden 8 juli 1765
te Lichtervelde.
55 Maria Jacoba Vancanneyt is overleden 22 februari 1782 te Lichtervelde.
56 Franciscus Deman is geboren 14 februari 1733 te Pittem, is overleden 11 september 1794
aldaar. Hij trouwt (kerk) 17 januari 1761 te Pittem op 27-jarige leeftijd met
57 Rosalia Van Laecken is geboren 22 mei 1736 te Pittem, is overleden 20 september
1794 aldaar.
58 Guilielmus Feys is overleden 29 juli 1783 te Pittem. Hij trouwt (kerk) 12 oktober 1765
te Pittem met
59 Maria Anna Vanmaele is geboren 30 augustus 1744 te Pittem, is overleden 4 juli 1807
aldaar.
60 Petrus Vanbecelaere, wonende te Roeselare.
Petrus trouwt (kerk) 6 september 1768 te Roeselare met
61 Regina Van Canneyt, wonende te Roeselare.
64 Petrus Vanhecke, wonende te Ardooie.
65 Anna Maria Perneel, wonende te Ardooie.
68 Joseph Vervarcke, wonende te Ardooie.
69 Anna Theresia Perneel, wonende te Ardooie.
70 Martinus Dejonghe, wonende te Ardooie.
71 Maria De Peine, wonende te Ardooie.
82 Antonius Vercruysse, wonende te Ingelmunster.
83 Maria Anna De Groote, wonende te Ingelmunster.
92 Joannes Driessens, wonende te Kachtem.
93 Maria Denys, wonende te Kachtem.
94 Joannes Roelens, wonende te Ardooie.
95 Catharina Dewulf, wonende te Ardooie.
104 Joannes Streulens, wonende te Brugge.
105 Jacoba Van Hooren, wonende te Brugge.
Kwartierstaat Gaston Rebry
136
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011
Edgard Seynaeve
1 Gaston George Rebry, zwingelaar en renner, is geboren 29 januari 1905 te Rollegem-
Kapelle, is overleden 3 juli 1953 te Wevelgem. Hij was gehuwd met Martha
Vansteenkiste.
2 Camiel Ivo Rebry, jachtopziener en zwingelaar (vlas), is geboren 27 mei 1872 te Izegem,
is overleden 6 oktober 1943 te Wevelgem. Hij trouwt 24 november 1892 te Heule met
3 Eulalia Febronia Boudrÿ, landwerkster en dienstmeid, is geboren 10 december 1871
te Heule, is overleden 5 mei 1945 te Wevelgem.
4 David Rebry, zwingelaar, koopman in vlas en landbouwer, wonende te Izegem, is geboren
31 mei 1841 aldaar, is overleden 1 juli 1918 aldaar. David trouwt 5 januari 1871
te Izegem met
5 Theresia Virginia Bossuyt, naaister en herbergierster, is geboren 20 december 1843
te Izegem, is overleden 28 augustus 1909 aldaar.

6 Carolus Ludovicus Bodere, ‘piocheur bij de IJzeren Weg van Westvlaanderen’, is geboren
24 november 1819 te Zulte, is overleden 27 mei 1896 te Heule. Carolus trouwt
11 december 1847 te Lendelede met
7 Theresia Sophia Geldhof, spinster, is geboren 5 augustus 1827 te Lendelede, is overleden
20 mei 1889 te Heule.
8 Martinus Ludovicus Rebry, landman, is geboren 27 januari 1798 te Izegem, is overleden
15 april 1875 aldaar. Martinus was een eerste maal gehuwd met Maria Theresia
Borggraeve die overleden is op 8 juni 1828 te Izegem. Martinus trouwt 18 februari 1829
te Izegem met
9 Barbe Thérèse Vermaut, landvrouw, is geboren 4 juli 1801 te Izegem, is overleden
30 april 1890 aldaar.
10 Joseph Louis Bossuyt, wever en landbouwer, is gedoopt 26 juni 1808 te Lendelede, is
overleden 9 juli 1877 te Izegem. Hij zou een tweede maal huwen met Julienne Clauws
overleden 31 januari 1852 te Izegem).
Joseph trouwt 18 februari 1843 te Izegem met
11 Rosalia de Meulenaere, landvrouw, is geboren 16 juni 1809 te Ardooie, is overleden
16 september 1846 te Izegem. Ze was ook eerder gehuwd en dit met Louis van
Ruymbeke overleden 10 maart 1842 te Izegem).
12 Petrus Franciscus Bodre, wever, is geboren 26 maart 1793 te Zulte.
Petrus trouwt 3 februari 1818 te Zulte met
13 Carolina Glorieux, spinster, wonende te Zulte, is geboren 31 oktober 1793 te Zwevegem,
is overleden 9 mei 1847 te Gits.
14 Franciscus Ludovicus Geldhof, wever, is geboren 28 maart 1786 te Lendelede, is overleden
22 oktober 1860 aldaar. Hij trouwt 11 mei 1814 te Tielt met
15 Maria Theresia Vandaele, weefster, is geboren 27 juni 1789 te Tielt, is overleden
15 januari 1849 te Lendelede.
16 Petrus Josehus Rebrÿ, landbouwer, is geboren 26 januari 1749 te Izegem, is overleden
27 maart 1830 aldaar. Hij trouwt (kerk) 5 april 1780 te Izegem met
17 Joanna-Theresia Lecluyse, landbouwster, is geboren 3 augustus 1753 te Izegem, is
overleden 7 augustus 1829 aldaar.
18 Martinus Franciscus Vermaut, landbouwer, is geboren 6 november 1749 te Izegem, is
overleden 4 november 1804 aldaar. Hij trouwt 24 april 1798 te Izegem met
19 Anna Rosa Schouteten, landbouwster, is geboren 18 april 1765 te Izegem, is overleden
19 april 1825 aldaar. Ze hertrouwde op 10 september 1805 te Izegem met Judocus
Albertus Noppe.
20 Gulielmus Franciscus Bossuyt, wever en werkman, is geboren 11 maart 1780 te
Lendelede, is overleden 4 oktober 1864 aldaar. Hij trouwt 17 januari 1804 met
21 Brigitta Theresia Kerkhof, spinster, is geboren 5 december 1779 te Lendelede, is overleden
15 september 1861 aldaar.
22 Joannes Baptiste de Meulenaere, werkman te Roeselare, is geboren 8 februari 1780
te Ardooie. Joannes trouwt (kerk) 21 november 1805 te Ardooie met
23 Barbara Vergote is geboren 17 juni 1784 te Oostrozebeke, is overleden 23 januari 1816
te Ardooie.
24 Petrus Josephus-Leonardus Bodere is geboren rond 1772 te Kortrijk, is overleden
29 juli 1817 te Zulte. Hij trouwt (kerk) 4 februari 1792 te Zulte met
25 Albertine de Poorter is geboren rond 1772 te Machelen.
26 Joannes Baptiste Josephus Glorieux is geboren rond 1771 te Moeskroen, is overleden
19 juni 1812 te Zulte. Hij trouwt (kerk) 28 maart 1791 te Sint-Denijs met
27 Catharina Josepha Delputte is geboren rond 1771.
28 Petrus Jacobus Geldhof is geboren 8 september 1745 te Izegem. Petrus trouwt (kerk)
14 september 1769 te Izegem met
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 137

29 Maria Victoria Cuveele is geboren 4 januari 1745 te Roeselare.
30 Ludovicus Vandaele is geboren 2 augustus 1764 te Tielt, is overleden 27 februari 1799
te Rijsel 5 . Hij trouwt (kerk) 20 juni 1786 te Pittem met
31 Godeleva Verbrugge is geboren 9 november 1759 te Pittem, is overleden 4 november
1806 aldaar.
32 Joannes (Baptiste) Rebrÿ is geboren 8 december 1711 te Izegem, is overleden 29 mei
1802 aldaar. Joannes trouwt (kerk) 21 mei 1735 te Izegem met
33 Barbara Theresia Mulier is geboren 30 mei 1713 te Izegem Zij is geboren onder de
naam ‘Monie’ in plaats van Mulier, maar zelfde ouders., is overleden 1 maart 1781
aldaar.
34 Joannes Baptiste Lecluse, landbouwer, is overleden 9 augustus 1801 te Izegem.
35 Brigitta Theresia Verstraete is geboren rond 1734, is overleden 11 juli 1795 te Izegem.
36 Martinus Vermaut is geboren rond 1729.
37 Maria Joanna Claeijs is geboren rond 1729 (Kan het ook Maria Joanna Cluijse zijn?)
38 Jacobus Schouteten, landbouwer, is geboren rond 1732 te Moorsele, is overleden
21 augustus 1805 te Kortrijk. Hij trouwt (kerk) 13 oktober 1762 te Izegem met
39 Maria Rosa Buijse, landbouwster, is geboren 2 april 1738 te Izegem, is overleden
18 mei 1780 aldaar. (ook Anna Rosa Buijse).
40 Joannes Bossuyt is geboren rond 1758. Hij trouwt (kerk) 12 april 1778 te Waregem
met
41 Adrienne De Vos is geboren 17 juni 1747 te Waregem.
42 Joannes Kerkhof, Wever, is geboren rond 1755 te Ingelmunster. Joannes trouwt (kerk)
2 mei 1775 te Lendelede met
43 Barbara Theresia Huysentrydt is geboren 21 september 1754 te Lendelede, is overleden
17 december 1845 aldaar. Ze was een eerste maal gehuwd met Joanne Franciscus
Rommel.
44 Petrus de Meulenaere, landbouwer, is geboren 27 september 1749 te Ardooie.
Petrus trouwt (kerk) 4 mei 1779 te Ardooie met
45 Regina Beernaert is geboren 22 augustus 1754 te Ardooie, is overleden 23 mei 1796
aldaar.
46 Carolus Bernardus Vergote is geboren 13 augustus 1742 te Emelgem. Carolus was
eerst gehuwd met Florentina van Doorne. Carolus trouwt (kerk) 24 januari 1774 te
Lendelede (2) met
47 Isabella Clara de Backere is geboren rond 1754.
48 Charles Bodere is geboren rond 1752.
49 Joanna Saelens is geboren rond 1752.
52 Louis Glorieux is geboren rond 1751.
53 Marie Florentine Blé is geboren rond 1751.
54 Andreas Delputte is geboren rond 1751.
55 Christina van Tomme is geboren rond 1751.
56 Jacobus Geldhof is geboren rond 1725.
57 Anne Marie Hendrickx is geboren rond 1725.
58 Bruno Cuveele is geboren rond 1705, is overleden 11 september 1772 te Roeselare.
Bruno trouwt (kerk) 6 juni 1740 te Roeselare met
59 Constantia Bossemare is geboren 1 april 1714 te Roeselare, is overleden 25 april 1769
aldaar.
5 N.v.d.r. Ludovicus Vandaele was een van de drie Pittemnaren waarvan bekend is dat zij als brigand te
Rijsel werden gefusilleerd. Zie V. ARICKX, Geschiedenis van Pittem, Pittem, 1951, p. 154. V. Arickx vermeldt
evenwel 15 februari als de datum dat hij werd ‘doodgeschoten’.
138
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

60 Franciscus Vandaele is geboren 31 januari 1735 te Pittem, is overleden 18 januari 1786
aldaar. Hij trouwt (kerk) 24 april 1760 te Tielt met
61 Petronella de Rock is geboren rond 1740 te Wijtschate, is overleden 6 mei 1800 te
Tielt.
62 Egidius(I) Verbrugge is geboren 12 maart 1711 te Pittem, is overleden 3 juni 1796
aldaar. Hij trouwt (kerk) 22 oktober 1744 te Pittem met
63 Maria-Jacoba Bilo is geboren rond 1726 te Gits, is overleden 20 juni 1782 te Pittem.
64 Joannes Rebrÿ is geboren rond 1691.
65 Marie de Backere is geboren rond 1691.
66 Ludovicus Mulier is geboren rond 1693.
67 Judoca Vanoverberghe is geboren rond 1693.
68 Josephus Lecluse.
69 Jossina Ver Eecke.
70 Petrus Verstraete is geboren rond 1714.
71 Maria Anna Maseure is geboren rond 1714.
76 Josephus Schouteten.
77 Anna Masselis.
78 Simon Buijse is geboren rond 1718.
79 Martine Coeman is geboren rond 1718.
82 Petrus De Vos.
83 Joanna Andries.
86 Joannes Huysentruydt is geboren rond 1734.
87 Judoca Ameye is geboren rond 1734.
88 Augustinus (Josephus) de Meulenaere is geboren rond 1729.
89 Joanna Sap is geboren rond 1729.
90 Joannes Beernaert is geboren rond 1734.
91 Catharina Messelis is geboren rond 1734.
92 Josephus Vergote is geboren rond 1722.
93 Sandrina Verhamme is geboren rond 1722.
94 Petrus de Backere is geboren rond 1734.
120 Joannes van Daele is geboren rond 1715.
121 Joanna Vincke is geboren rond 1715.
122 Joannes Franciscus de Rock is geboren rond 1720 te Oostnieuwkerke.
123 Maria-Catharina Beels is geboren rond 1720.
124 Egidius(II) Verbrugge is geboren rond 1691.
125 Petronilla Duyck is geboren rond 1691.
Kwartierstaat Albert Sercu
Hendrik Deprez
1 Albert Sercu is geboren 26 januari 1918 te Bornem, is overleden 24 augustus 1978 te
Roeselare.
2 Julianus Sercu is geboren 30 juli 1891 te Halewijn (F), is overleden 30 september 1990
te Izegem. Hij trouwt 7 september 1912 te Roeselare met
3 Juliana Maria Declercq is geboren 8 november 1894 te Roeselare.
4 Leonardus Sercu, werkman, is geboren 28 oktober 1865 te Rumbeke, is overleden
7 oktober 1943 aldaar. Hij trouwt 24 september 1887 te Rumbeke, met
5 Leonia Dessein ook genaamd Decin en Desseyn, werkster, is geboren 27 augustus 1864
te Rumbeke, is overleden 5 maart 1955 te Roeselare.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 139

6 Petrus Joannes Declercq is geboren 31 januari 1867 te Hooglede, is overleden 8 februari
1938 te Roeselare. Petrus trouwt 30 maart 1894 te Roeselare met
7 Emma Maria Hellebuyck ook genaamd Hellebuck en Ellebuyck, kantwerkster, is
geboren 28 maart 1875 te Hooglede, is overleden 1 juli 1950 te Roeselare.
8 Eduardus Sercu, dienstbode, is geboren 5 oktober 1830 te Ardooie, is overleden
27 januari 1903 te Rumbeke. Hij trouwt 26 april 1856 te Rumbeke, met
9 Maria Theresia Kerckhof, weefster en huishoudster, is geboren 3 juni 1833 te Rumbeke,
is overleden 16 november 1904 aldaar.
10 Martinus Dessein ook genaamd Dessin en Dicin, zwingelaar en werkman, is geboren
18 november 1821 te Rumbeke, is overleden 9 maart 1904 aldaar. Hij trouwt 3 november
1848 te Ledegem met
11 Juliana Constantia Vandamme, werkster en spinster, is geboren 12 november 1827 te
Ledegem, is overleden 22 september 1903 te Rumbeke.
12 Fredericus Declercq, dienstbode, is geboren 26 september 1825 te Ardooie, is overleden
3 november 1901 te Roeselare. Hij trouwt 25 november 1858 te Hooglede met
13 Ludovica Mollin, dienstmeid, is geboren 7 maart 1833 te Hooglede, is overleden
12 oktober 1897 te Roeselare.
14 Bernardus Hellebuyck ook genaamd Medard, Ellebuyck en Hillebuyck, werkman en
plafonneerder, is geboren 7 oktober 1835 te Hooglede, is overleden 20 mei 1914 te
Roeselare. Hij trouwt 6 mei 1865 te Hooglede, met
15 Cecilia Crepeele, dienstmeid, is geboren 15 maart 1841 te Hooglede, is overleden
3 februari 1895 aldaar.
16 Bernard Aurelius Sercu ook genaamd Cercu, wever, is geboren 12 april 1804 te Ardooie,
is overleden na 1856. Hij trouwt 16 april 1828 te Ardooie met
17 Maria Theresia Verschaete ook genaamd Schaete, spinster, is geboren 16 juli 1808 te
Rumbeke, is overleden 25 oktober 1844 te Ardooie.
18 Eugenius Ludovicus Kerckhof, wever, is geboren 23 februari 1784 te Oekene, is overleden
19 januari 1840 te Rumbeke. Hij trouwt 6 mei 1818 te Rumbeke met
19 Camilla Francisca Degeest, spinster en spoelster, is geboren 30 januari 1795 te
Rumbeke, is overleden 12 september 1873 aldaar.
20 Petrus Dessein ook genaamd Dessin, Dusin en Dicin, werkman, is geboren 29 oktober
1786 te Oekene, is overleden 7 september 1869 te Roeselare. Hij trouwt 7 oktober 1819
te Rumbeke met
21 Sophia Quackelbeen ook genaamd Kwakkelbeen, spinster en huiswerkster, is geboren
6 november 1785 te Rumbeke, is overleden 11 april 1865 te Roeselare.
22 Gregorius Vandamme, werkman, is geboren in 1786 te Ledegem, is overleden
24 december 1845 aldaar. Hij trouwt 23 februari 1814 te Moorslede met
23 Isabella Clara Vanderbrecht, spinster, is geboren 13 augustus 1789 te Moorslede, is
overleden na november 1848.
24 Ludovicus De Clerck is geboren 19 september 1791 te Sint-Eloois-Winkel, is overleden
18 januari 1847 te Ardooie.
25 Barbara Croain ook genaamd Crouvin, Crewin, Keresijn, Carwijn en Crouin is geboren
26 november 1788 te Ardooie, is overleden 16 oktober 1849 aldaar.
26 Joannes Baptist Mollin, werkman, is geboren 22 juli 1805 te Hooglede, is overleden
22 mei 1875 aldaar. Hij trouwt 24 november 1831 te Hooglede met
27 Eugenia De Cuypere, spinster, is geboren 5 juli 1811 te Kortemark, is overleden
27 oktober 1854 te Hooglede.
28 Titus Joannes Hellebuyck, wever, is geboren 25 maart 1799 te Hooglede, is overleden
5 oktober 1859 aldaar. Titus trouwt 3 oktober 1833 te Hooglede, met
29 Barbara Cecilia Benedicta Vanisacker, dienstmeid, is geboren 28 november 1805 te
Langemark, is overleden 27 april 1882 te Hooglede.
140
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

30 Joannes Baptist Crepeele ook genaamd Cruypeele, werkman, is geboren 3 juli 1797
te Hooglede, is overleden 21 maart 1866 aldaar.
31 Amelia Verplancke, spinster, is geboren 15 april 1806 te Hooglede, is overleden
30 januari 1879 aldaar.
32 Guilliaume Francis Sercu ook genaamd Cercu, boswachter, is geboren 3 juni 1759 te
Oostkamp, is overleden 19 juli 1835 te Ardooie.
33 Helene Cecile Verhelst, werkster, is geboren rond 1775 te Oostkamp, is overleden
30 december 1817 te Ardooie.
34 Joannes Franciscus Verschaete ook genaamd Jean-Francois, wever, is geboren 4 oktober
1767 te Izegem, is gedoopt 5 oktober 1767 (doopgetuigen waren Petrus Emmanuel
Lemiere en Barbara Theresia Debackere). Hij trouwt 24 februari 1808 te Rumbeke met
35 Coleta Verpoucke, spinster, is geboren 9 november 1768 te Ardooie.
36 Joannes Baptist Kerckhof is geboren 13 april 1743 te Izegem, is overleden 2 januari 1818
te Rumbeke.
37 Maria Joanna Marijsse ook genaamd Meurisse, spinster, is geboren 16 augustus 1748
te Izegem, is overleden 11 april 1810 te Rumbeke.
38 Jacobus Degeest ook genaamd Jacob, werkman, is geboren 25 maart 1762 te Roeselare,
is overleden 28 november 1849 te Rumbeke.
39 Rosa Camilla Preneel is geboren 14 maart 1766 te Westrozebeke, is overleden
23 december 1847 te Rumbeke, is begraven 27 december 1847 aldaar.
40 Jean Martinus Dessein ook genaamd Dusin, werkman, is geboren rond 1759 te
St-Eloois-Winkel, is overleden 10 juni 1803 te Rumbeke.
41 Maria Joanna Theresia Mispelaere ook genaamd Maspelaere-Barbe Demespelaere,
spinster, is geboren 22 september 1758 te Rumbeke, is overleden na 1786.
42 Constantinus Quackelbeen ook genaamd Augustinus, werkman, is geboren 19 februari
1752 te Rumbeke, is overleden na 1785.
43 Maria Agnes Declercq is geboren 28 augustus 1748 te Oekene, is overleden na 1785.
44 Petrus Josephus Vandamme is geboren rond 1759, is overleden voor november 1841.
45 Clara Anna Raes, spinster, is geboren in 1759 te Ledegem, is overleden 3 november 1841
aldaar.
46 Joannes Baptiste Vanderbrecht is geboren 18 maart 1753 te Moorslede.
47 Blondina Clara Bonte is geboren rond 1760.
48 Martinus De Clerck is geboren 20 juli 1761 te Izegem, is overleden 5 november 1823
te Moorslede.
49 Clara Anna Hespeel ook genaamd Expeel en Espeel is geboren 24 januari 1751 te
Rumbeke, is gedoopt 25 januari 1751 aldaar, is overleden 15 april 1804 te Moorslede.
50 Antonius Joseph Crouwin ook genaamd Carmijn is geboren in 1753 te Neuville (F), is
overleden 25 maart 1813 te Ardooie. Hij trouwt 15 september 1783 te Ardooie met
51 Anna Thersia Cauwelier is geboren 21 oktober 1762 te Ardooie, is overleden 15 mei 1813
aldaar.
52 Petrus Mollin, bijzondere, is geboren 11 maart 1781 te Hooglede, is overleden 28 april 1851
aldaar. Petrus trouwt 27 september 1804 te Hooglede met
53 Anna Theresia Pacque is geboren 18 augustus 1780 te Hooglede, is overleden 15 september
1842 aldaar.
54 Pieter Joseph Decuypere is geboren 5 mei 1751 te Moorslede, is overleden 27 juli 1824
te Kortemark.
55 Maria Theresia Devrekere is geboren rond 1770 te Bovekerke, is overleden na 1831.
56 Petrus Franciscus Hellebuyck ook genaamd Julius Franciscus, wever, is geboren rond
1742 te Kortrijk, is overleden 3 februari 1817 te Hooglede, is begraven 5 februari 1817.
57 Maria Theresia Genoveva Renaert ook genaamd Reynaert en Lenaert, spinster, is
geboren 3 september 1760 te Boezinge, is overleden 21 januari 1830 te Hooglede.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 141

58 Petrus Joannes Vanisacker is geboren in 1766 te Langemark, is overleden 30 december
1841 te Westrozebeke.
59 Rosa Clara Lanoye is geboren in 1769 te Merkem, is overleden 15 augustus 1847 te
Westrozebeke.
60 Joseph Albert Crepeele ook genaamd Hubert, Eugeen, Creupeele, Albert Joseph en
Crypel, werkman, is geboren 3 september 1771 te Geluwe, is overleden 4 april 1837 te
Roeselare, is begraven 5 april 1837.
61 Anne Theresia Maertens, spinster, is geboren rond 1769 te Hooglede, is overleden
23 maart 1845 aldaar. Anne werd ongeveer 76 jaar.
62 Pieter Joseph Verplancke ook genaamd Petrus, werkman en wever, is geboren
23 februari 1766 te Hooglede, is overleden 23 juli 1834 aldaar.
63 Anne Therese Degryse ook genaamd Maria Theresia, bijzondere, is geboren rond 1767
te Staden, is overleden 27 mei 1845 te Hooglede.
64 Germaan Jacob Sercu.
65 Anna Maria Blomme.
66 Jean Verhelst.
67 Therese Vanhove.
68 Joannes Baptiste Verschaete is geboren rond 1734 te Lendelede, is overleden 22 maart 1784
te Izegem. Joannes werd ongeveer 50 jaar.
69 Marie Jeanne Lemiere ook genaamd Maria Francisca, spinster, is overleden na maart
1784.
70 Petrus Verpoucke is geboren in 1743 te Ardooie, is overleden 16 januari 1785 aldaar.
Petrus werd 42 jaar.
71 Marie Kint, spinster.
72 Joannes Vanden Kerckhove is geboren rond 1704 te Gullegem, is overleden 11 mei 1782
te Izegem. Joannes werd ongeveer 78 jaar.
73 Anna Maria Reynier ook genaamd Renier.
74 Jacobus Meseure.
75 Maria Verhaest.
76 Petrus Degeest is overleden voor 1849.
77 Petronilla Declercq is overleden voor 1849.
78 Joannes Baptiste Preneel is geboren in 1726 te Westrozebeke, is overleden na april 1790.
Joannes werd minstens 64 jaar.
79 Maria Catharina Eeckhout is geboren in 1729 te Westrozebeke.
80 Pieter Jacques Dessein is geboren rond 1729 te St-Eloois-Winkel.
81 Barbara Theresia Labeeuw.
82 Petrus Jacobus Mispelaere ook genaamd De Mispelaere is geboren rond 1726.
83 Maria Catharina Slosse is geboren rond 1732.
84 Joannes Quackelbeen is geboren te Gullegem.
85 Anna Maria Godens.
86 Eugedius Declercq.
87 Judoca Degrijse.
90 Guilielmus Raes.
91 Maria Agnes Bruneel.
92 Joannes Vanderbrecht is geboren rond 1710.
93 Maria Catharina Terryn is geboren rond 1710.
96 Joannes De Clerck.
97 Anna Marie De Munck.
98 Petrus Josephus Hespeel.
99 Maria Theresia Laga.
100 Jean Baptiste Crouwin.
142
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

101 Rosa Florent.
102 Petrus Jacobus Cauwelier is geboren in 1727 te Ardooie.
103 Anna Brigitta Roelens is geboren in 1735 te Ardooie.
104 Petrus Mollin.
105 Catharina Hoorelbeke.
106 Pieter Pacque.
107 Maria Muys.
108 Ferdinandus Jacobus Decuypere.
109 Maria Theresia Belchior.
112 Franciscus Hellebuyck.
113 Isabella Coucke ook genaamd Couke.
114 Guillielmus Lenaert.
115 Joanna Allaert ook genaamd Hallaert.
116 Gabriel Vanisacker.
117 Joanna Barmaeker(?).
118 Petrus Jacobus Lanoye.
119 Joanna Theresia Depuydt.
120 Augustinus Chrysologus Crepeele is geboren rond 1745 te Houthem.
121 Maria Magdalena Valcke is geboren 28 augustus 1745 te Geluwe.
122 Jacobus Maertens.
123 Catharina Vanfleteren.
124 Jacobus Verplancke.
125 Victoria Vermersch.
126 Josephus Degryse.
127 Clara Geldhof.
Kwartierstaat van Briek Schotte
Wilfried Devoldere
1 Alberic Leo Schotte, wielrenner, is geboren 7 september 1919 te Kanegem, is gedoopt
7 september 1919 aldaar (doopgetuigen waren Constant Braekevelt en Juliana De
Bouver), is overleden 4 april 2004 te Kortrijk. Hij trouwt (kerk) 4 januari 1949 te
Molendorp (Sas-Slijkens) (Sint-Jozefskerk)) met Gilberte Lecoutere.
2 Henricus Josephus Schotte is geboren 4 mei 1877 te Koolskamp, is gedoopt 4 mei 1877
aldaar (doopgetuigen waren Henri Schotte en Barbara Bomarey), is overleden
26 september 1968 te Waregem. Hij trouwt 25 september 1918 te Kanegem met
3 Maria Octavia De Bouver is geboren 7 juni 1889 te Wontergem, is overleden 28 juli 1955
te Waregem.
4 Leonard Schotte, vlaszwingelaar en herbergier, is geboren 2 december 1841 te
Koolskamp, is gedoopt 2 december 1841 aldaar (doopgetuigen waren Franciscus Nuytens
en Virginia Vanmarcke). Leonard was bij het overlijden van zijn echtgenote herbergier
(Zwevezele, 1903). Hij trouwt (kerk) 2 mei 1876 te Koolskamp met
5 Juliana Demeulenaere, herbergierster, is geboren 15 maart 1842 te Koolskamp,
is gedoopt 15 maart 1842 aldaar (doopgetuigen waren Josephus Declercq en Melania
Bomberé), is overleden 27 april 1903 te Zwevezele.
6 Pieter De Bouver, werkman, is geboren 10 mei 1850 te Dentergem, is overleden in
1917 te Kanegem. Hij trouwt 1 mei 1882 te Wontergem met
7 Marie Mathilde Vermeulen is geboren 9 maart 1850 te Wontergem, is overleden in
1919 te Kanegem.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 143

8 Ferdinand Schotte ook genaamd Schootte, dienstbode en tapper, is geboren 31 oktober
1793 te Koolskamp, is gedoopt 1 november 1793 aldaar (doopgetuigen waren Felix
Roelens en Barbara Schotte), is overleden 12 juni 1854 te Lichtervelde. Volgens de volkstelling
van 1815 was hij op dat ogenblik wever. Hij woonde toen op de hoeve (naast nog
wat dienstpersoneel) van het landbouwersechtpaar Pierre Demeulenaere-Rose Verhelle.
Ferdinand trouwt 29 april 1837 te Koolskamp (huwelijksgetuigen waren Leo Van Maerke
en Maria Joanna Hindrickx), trouwt (kerk) 3 mei 1837 aldaar met
9 Theresia Van Maercke is geboren 16 oktober 1812 te Egem, is overleden 13 oktober 1893
te Koolskamp.
10 Amand Demeulenaere, wever, is geboren 5 juni 1813 te Koolskamp, is overleden
9 juli 1848 aldaar. Amand trouwt 27 januari 1836 te Pittem (huwelijksgetuigen waren
Franciscus Bommerez en Thecla Bommerez), trouwt (kerk) 27 januari 1836 aldaar met
11 Barbe Beaumarez is geboren 25 februari 1813 te Pittem, is overleden 8 maart 1900
te Komen.
12 Karel Louis De Bouver, werkman, is geboren 17 augustus 1808 te Dentergem, is overleden
26 november 1886 te Wontergem. Hij trouwt 10 januari 1844 te Wontergem met
13 Regina Van den Buverie, spinster, is geboren 8 juni 1818 te Dentergem, is gedoopt
Volgens de parochieregisters werd ze geboren op 6 en gedoopt op 7 juni 1818 als Regina
Van Buerier. (doopgetuigen waren Catharina Van den Buerier en Martinus Tack).
14 Charles Philippe Vermeulen, werkman, is geboren 12 augustus 1818 te Kanegem, is
gedoopt 13 augustus 1818 aldaar (doopgetuigen waren Alexandrine André en Carolus
Philippus Mennens), is overleden 18 september 1868 te Wontergem. Charles trouwt
6 augustus 1845 te Wontergem met
15 Maria Theresia Galle, spinster, is geboren 6 augustus 1820 te Lotenhulle, is overleden
31 januari 1884 te Wontergem.
16 Petrus Josephus Schotte, spinner, is geboren 30 september 1752 te Koolskamp, is
gedoopt 30 september 1752 aldaar (doopgetuigen waren Josephus Vande Cappelle en
Godelieva Van Hollebeke), is overleden 3 februari 1817 aldaar. Hij trouwde een eerste
maal (partner onbekend) en een derde maal met Therese Valcke. Petrus trouwt (kerk)
15 augustus 1784 te Koolskamp met
17 Maria Godelieve Roelens is geboren 12 december 1758 te Koolskamp, is gedoopt
13 december 1758 aldaar (doopgetuigen waren Petrus Joannes Roelens en Anna Maria
De Clercq), is overleden 20 december 1795 aldaar.
18 Leo Van Maercke, smid en hoefsmid, is geboren 9 april 1778 te Oostrozebeke, is
gedoopt 9 april 1778 aldaar (doopgetuigen waren Martinus Vanmarcke en Maria Anna
Van Schoebeke), is overleden 9 oktober 1853 te Koolskamp. Hij woonde als hoefsmid te
Egem van 1810 tot 1815 op de wijk Egemkapelle. Hij trouwt 28 mei 1810 te Egem met
19 Maria Joanna Heindrickx, smidsvrouw en naaister, is geboren 20 december 1778 te
Egem, is overleden 6 juni 1866 te Koolskamp.
20 Petrus Josephus De Muelenaere, landbouwer, is geboren 29 september 1752 te
Koolskamp, is gedoopt 29 september 1752 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Roelens
en Martha De Visschere), is overleden 8 maart 1827 aldaar, is begraven aldaar. Petrus
trouwt (kerk) 3 februari 1796 te Koolskamp met
21 Regina Callewaert, spinster, is geboren 5 februari 1777 te Koolskamp, is gedoopt
6 februari 1777 aldaar (doopgetuigen waren Martinus Verhaeghe en Maria Callewaert),
is overleden 5 februari 1844 aldaar (Ze stierf in haar woning ‘wyk pymboom’).
22 Franciscus Beaumarez, wever, is geboren 15 oktober 1778 te Pittem, is overleden
5 februari 1848 aldaar. Franciscus trouwt 28 mei 1806 te Pittem met
23 Therese Vande Casteele, spinster (1806, 1857), is geboren 14 december 1779 te Pittem,
is overleden 5 mei 1857 te Koolskamp Ze overleed wijk Veldstraat, volgens de parochieregisters
stierf ze op 2 mei 1857.
144
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

24 Pieter De Bouver, tapper, is geboren 25 februari 1774 te Meulebeke, is gedoopt
25 februari 1774 aldaar (doopgetuigen waren Joanna Defour en Joannes Deboever),
is overleden 8 juli 1844 te Wontergem. Hij trouwt 19 februari 1798 te Dentergem met
25 Helena De Clerck, spinster, is geboren 25 augustus 1775 te Dentergem, is gedoopt
25 augustus 1775 aldaar (doopgetuigen waren Livina Loquet en Joannes Baptiste Adam),
is overleden 3 december 1849 aldaar.
26 Jozef Van den Buverie, werkman en dienstknecht, is geboren 29 mei 1780 te Wontergem,
is overleden 4 december 1843 aldaar. Hij trouwt 30 oktober 1810 te Dentergem met
27 Barbara Tack, spinster, is geboren 28 september 1778 te Aarsele, is gedoopt 28 september
1778 aldaar (doopgetuigen waren Barbara Verhage en Franciscus De Soete), is
overleden 10 maart 1848 te Wontergem.
28 Ferdinand Eugene Vermeulen, garde-champêtre (1807), schoenmaker (1818, 1845)
en dagloner (1850), is geboren 14 april 1782 te Izegem, is gedoopt 15 april 1782 aldaar
(doopgetuigen waren Theresia Vanmoerkercke en Eugenius Franciscus Verbeke), is overleden
31 januari 1850 te Kanegem (overleden wijk Kerkhoek). Hij trouwt 6 december
1807 te Izegem met
29 Camilla Carola Vlerick, spinster (1835), is geboren 6 oktober 1785 te Kanegem, is gedoopt
7 oktober 1785 aldaar (de vader was afwezig bij het doopsel). (doopgetuigen
waren Anna Vermeersch en Joannes Baptiste Willems), is overleden 6 juni 1835 aldaar.
30 Bernard Galle, herbergier, koopman en handelaar, wonende te Oostkamp (1845), is
geboren 27 oktober 1796 te Wontergem, is nog in leven in 1857. Hij is vertrokken uit
Lotenhulle naar Oostkamp op 2 juni 1837. Bernard trouwt 5 mei 1819 te Kanegem met
31 Isabella Rosa Sierens ook genaamd Isabella Theresia Sierens, herbergierster, is geboren
8 december 1794 te Lotenhulle, is overleden 13 december 1829 aldaar.
32 Judocus Schotte is geboren 11 april 1715 te Meulebeke, is gedoopt 11 april 1715 aldaar
(doopgetuigen waren Judocus Schotte en Judoca Demaré), is overleden 13 januari
1776 te Koolskamp, is begraven 15 januari 1776 aldaar. Hij trouwt (kerk) 3 mei 1740
te Ingelmunster met
33 Maria Joanna Vanden Driessche is geboren rond 1719 en afkomstig uit Emelgem, is
overleden 5 juli 1779 te Koolskamp.
34 Jan Roelens is geboren 12 april 1717 te Koolskamp, is gedoopt 12 april 1717 aldaar
(doopgetuigen waren Martinus Lansens en Maria Kesteloot). Jan was eerder gehuwd
en trouwt een tweede maal (kerk) 18 oktober 1755 te Koolskamp met
35 Anna Catharina Callewaert is geboren 2 februari 1734 te Koolskamp, is gedoopt
2 februari 1734 aldaar (doopgetuigen waren Egidius Caluwaert en Jacoba Devos).
36 Joannes Franciscus Van Maercke is geboren rond 1736 te Deerlijk, is overleden
8 februari 1797 te Oostrozebeke. Joannes trouwt (kerk) 1 mei 1769 te Oostrozebeke met
37 Anna Theresia Van Brabandt is geboren 10 september 1750 te Oostrozebeke, is
gedoopt 10 september 1750 aldaar (doopgetuigen waren Martinus Vanmarcke en
Martina Masereel), is overleden 2 september 1791 aldaar.
38 Joseph Heindrickx is geboren 23 oktober 1740 te Nazareth, is overleden 14 oktober
1805 te Egem. Hij stamt uit een geslacht van landbouwers en griffiers van Eke, Nazareth,
Astene, enz. Tevens is hij de stamvader van de "Egemse" Heindrickx'... Hij had o.a. een
kleinzoon Franciscus die soldaat was in het leger van Napoleon van 27 mei 1807 tot
26 maart 1810 en een achterkleinzoon Remi die een handel heeft gesticht in fietsen,
naaimachines en een garage voor auto's. Deze laatste had o.a. een zoon Maurice die
eigenaar-uitbater was van de garage Heyndrickx te Roeselare en een andere zoon Jozef
die algemeen concessionaris werd van de naaimachines BERNINA-Heyndrickx te Egem
(Egemkapelle). (Bron: V. ARICKX, Geschiedenis van Egem, Pittem, 1982, 2 delen, deel
2, p. 482)
Joseph trouwt (kerk) 10 januari 1775 te Ruiselede met
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 145

39 Marie Elisabeth De Vriese, spinster en landbouwster, is geboren 23 februari 1752 te
Ruiselede, is overleden 31 januari 1831 te Egem.
40 Pieter Joseph Demeulenaere is geboren 17 mei 1711 te Koolskamp, is gedoopt 17 mei
1711 aldaar (doopgetuigen waren Joseph Bollaert en Judoca D'Hulster), is overleden
22 december 1780 aldaar, is begraven 26 december 1780 aldaar. Pieter trouwt (kerk)
12 februari 1743 te Koolskamp (Zij huwden met dispensatie van de apostolische nuntius
wegens bloedverwantschap in de derde en in de vierde graad) met
41 Francisca De Visschere is geboren 8 mei 1720 te Koolskamp, is gedoopt 9 mei 1720
aldaar (doopgetuigen waren Leopold De Puyt en Maria De Visschere), is overleden rond
vrijdag 11 februari 1803 aldaar.
42 Philippe Callewaert, spinner, is geboren rond 1730 te Koolskamp, is overleden
30 november 1812 aldaar. Hij trouwt (kerk) 4 oktober 1774 te Koolskamp (huwelijksgetuigen
waren Eugenius Callewaert en Anna Verhaeghe) op met
43 Anna Barbara Baert is geboren rond 1754 te Koolskamp, is overleden 19 maart 1813
aldaar.
44 Judocus Beaumarez is geboren 13 december 1740 te Pittem, is gedoopt 14 december
1740 aldaar, is overleden 3 januari 1791 aldaar. Hij trouwt (kerk) 4 mei 1766 te Pittem
met
45 Maria Theresia Dewulf is geboren 26 juni 1745 te Pittem, is overleden 7 februari 1826
aldaar.
46 Joseph Vande Casteele is geboren 9 januari 1735 te Pittem, is gedoopt 9 januari 1735
aldaar (doopgetuigen waren Joseph Van Maele en Maria De Pottere), is overleden
1 september 1794 aldaar. Hij trouwt (kerk) 22 oktober 1770 te Dentergem met
47 Marie Anna De Vlaeminck is geboren 12 februari 1743 te Tielt, is overleden
14 september 1794 te Pittem.
48 Ignatius Deboever is geboren 12 juli 1744 te Meulebeke, is gedoopt aldaar, is overleden
9 november 1794 aldaar. Hij trouwt (kerk) 18 juli 1767 te Meulebeke (huwelijksgetuigen
waren Joanna Braekevelt en Joannes Deboever) met
49 Angela Defour is geboren 28 april 1747 te Meulebeke, is overleden 12 mei 1798 aldaar.
50 Joannes Baptiste De Clerck, dagloner (1798), is geboren te Dentergem.
51 Marie Anne Adam is geboren te Dentergem.
52 Frans Van den Buverie is geboren te Gottem, is overleden 28 april 1811 te Wontergem.
Frans trouwt (kerk) 4 mei 1779 te Wontergem (huwelijksgetuigen waren Coleta De Ram
en Petrus Maenens) met
53 Angelina Lobbens is geboren te Wontergem, is overleden 13 juni 1829 aldaar.
54 Augustijn Tack is geboren te Aarsele, is overleden 7 oktober 1792 aldaar (?). Augustijn
gaat in ondertrouw (kerk) 10 juli 1760 te Aarsele, trouwt (kerk) 22 juli 1760 aldaar
(huwelijksgetuigen waren Godelieve Van Quathem en Joseph Tack) met
55 Maria Anna De Neve is geboren te Aarsele, is overleden 28 november 1806 aldaar (?).
56 Pieter Jozef Vermeulen is geboren rond 1731 te Izegem, is overleden na zondag
6 december 1807.
57 Maria Catharina Brouckaert is afkomstig uit Izegem, is overleden voor zondag
6 december 1807.
58 Judocus Franciscus Vlerick, Judocus trouwt (kerk) 18 januari 1785 te Kanegem
(huwelijksgetuigen waren Anna Vermeersch en Petrus Braekevelt) met
59 Carola Willems, wonende te Kanegem (1807), is geboren te Kanegem.
60 Martinus Galle is overleden 19 november 1834 te Wontergem.
61 Caroline De Smet is overleden 1 november 1838 te Wontergem.
62 Joannes Emmanuel Sierens is overleden 31 augustus 1794 te Sint-Martens-Leerne.
63 Joanna Maria Lombaert is afkomstig uit Drongen.
146
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

64 Gislenus Schotte is geboren rond 1647, is overleden 25 september 1726 te Meulebeke.
Hij was eerst gehuwd met Petronilla Bonte. Petronilla is overleden 22 mei 1683 te
Meulebeke. Gislenus trouwt (kerk) 22 september 1691 te Meulebeke met Jacoba
Rubbens. Jacoba is geboren rond 1637, is overleden 1 januari 1711 te Meulebeke.
Gislenus trouwt (kerk) 4 mei 1713 te Meulebeke op ongeveer 66-jarige leeftijd (3) met
de 36-jarige
65 Judoca Bostin is geboren 16 oktober 1676 te Meulebeke, is gedoopt 18 oktober 1676
aldaar, is overleden 28 maart 1722 aldaar.
66 Jacobus Vanden Driessche is overleden 16 maart 1746 te Koolskamp.
Er werd op 12 oktober 1746 - dus 7 maanden na het overlijden - een staat van goed
opgemaakt. Er zijn acht kinderen die erven (twee uit het eerste en zes uit het tweede
huwelijk). Voogden zijn Pieter Van Ackere (fs. Joseph) uit Ingelmunster en Pieter Ignatius
Vanseveren. Er valt in de erfenis een woonhuis te Emelgem en een stuk land te verdelen.
Beide zaken werden destijds gekocht aan Catharina Vanneste op 6 september
1736. De meubels uit het sterfhuis werden geschat op 14 en 16 april 1746 door De La
Rue (prijzer). Het huis bestaat uit een keuken, voutekamer, kelder, een westkamer, een
zolder. Verder is er een paardenstal een een schuur. In deze schuur liggen 1200 schoven
rogge en 'evenen' stro (evene = haver). Op de hoeve zijn er als dieren wat pluimvee,
7 koeien, 3 kalvers en 2 werkpaarden. De overledene was dismeester van Koolskamp.
Hij pachtte land aan Jacques Boutens te Rumbeke. De baten bedragen 3658-19-6 lb. par.,
de schulden slechts 606-2-0 lb. par. zodat er een batig saldo is van 3052-13-6 lb. par.
Jacobus was later gehuwd (2) met Marie Catharine Vanseveren, dochter van Joannes
Vanseveren. Hij was gehuwd (1) met
67 Godelieve Vanneste.
68 Jacob Roelens.
69 Joanna Salens.
70 Egidius Callewaert.
71 Anna Maria De Clercq.
74 Servatius Van Brabandt.
75 Anna Maria Vanneste.
76 Lieven Heindrickx.
77 Catharina Theresia Cabbeke.
78 Petrus De Vriese is geboren rond 1715, is overleden 17 december 1786 te Ruiselede.
79 Anna Pieters is overleden na zondag 17 december 1786.
80 Jacob Demeulenaere.
81 Petronilla De Groote.
82 Philippus De Visschere is overleden in 1753 te Koolskamp.
Philippus was later gehuwd (2) met Joanna Vande Walle, dochter van Joos Vande
Walle.
Hij was gehuwd (1) met
83 Cecilia Demeulenaere is geboren te Beveren, is gedoopt 1 oktober 1689 aldaar, is overleden
23 maart 1732 te Koolskamp. Peter is Laurentius Hubrecht, meter Juliana Le Fevere.
84 Franciscus Callewaert.
86 Benedictus Baert.
87 Marianne Verhaege.
88 Joannes Franciscus Bomare is geboren 1 februari 1711 te Meulebeke, is overleden
14 december 1784 te Pittem. (Peter: Oliverius Schotte - Meter: Maria De Volder)
Joannes trouwt (kerk) 1 oktober 1737 te Pittem met
89 Barbara Theresia Vermarcke is overleden 14 december 1784 te Ardooie.
90 Joannes Dewulf is geboren 25 januari 1711 te Pittem.
Joannes trouwt (kerk) 25 november 1744 te Pittem met
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 147

91 Maria Catharina Craeye is geboren 25 november 1709 te Pittem.
92 Petrus Vande Casteele.
Petrus trouwt (kerk) 16 mei 1723 te Pittem met
93 Judoca De Smet.
94 Alexander De Vlaminck is geboren 6 januari 1683 te Tielt, is overleden 28 juni 1767
aldaar, is begraven aldaar (Begraven met een dienst van 3 lessen). Hij trouwt (kerk)
5 februari 1715 te Tielt op 32-jarige leeftijd (1) met de ongeveer 28-jarige Petronilla
Meesschant. Petronilla is geboren rond 1687, is overleden 9 september 1738 te Tielt.
Petronilla werd ongeveer 51 jaar.
Alexander gaat in ondertrouw (kerk) 24 maart 1742 te Tielt, trouwt (kerk) 2 april 1742
aldaar (2) met
95 Petronilla Braeckevelt is geboren 10 februari 1706 te Tielt. Petronilla trouwt (kerk)
21 oktober 1757 te Tielt (2) met Petrus Joseph Saelens.
96 Joannes Debouver.
97 Judoca Speybrouck.
98 Josephus Defour.
99 Maria Anna Garçon.
104 Pieter Van den Buverie.
105 Joanna Dhont.
106 Adriaan Lobbens.
107 Judoca De Lodder.
128 Jan Schotte.
Hij was buitenpoorter van Kortrijk in Wielsbeke van 1639 tot 1652. Vanaf 1661 tot 1674
is hij ingeschreven als Kortrijks buitenpoorter in Meulebeke ‘by coope. Zijn kinderen zijn
dan Jan, Joos, Ghyselen, Melchior, Charel, Joossyne en Maria.
129 Mayken De Hulst is overleden in 1672 te Meulebeke (Bron overlijden: kerkrekeningen
Meulebeke).
130 Joannes Bostin.
131 Maria Vandewiere.
134 Pieter Vanneste.
164 Pieter De Visschere.
166 Andreas Demeulenaere 6 is overleden na donderdag 28 oktober 1694.
Andreas trouwt (kerk) 13 oktober 1686 te Koolskamp met
167 Maria Hubrechts is overleden 28 oktober 1694 te Beveren, is begraven 28 oktober 1694
aldaar. Zij wordt begraven 'cum offico parvo'.
176 Judocus Bonmare 7 is geboren 12 maart 1669 te Meulebeke, is gedoopt 14 maart 1669
aldaar, is overleden 27 september 1732 aldaar. Doopgetuigen: Guilielmus Debraine en
Jacoba Pharasijn in de naam van Elisabeth Vermeulen. Het kind geboren uit een relatie
met Judoca Galle, de weduwe Van Daele is Maria Anna. Het echtpaar Van Daele - Galle
waren de ouders van Jan Van Daele. Dit kind had als dooppeter niemand minder dan
... Judocus Bonmaré. Hij was eerder partner (1) van Judoca Galle. (Judoca was eerder
gehuwd met Pieter VAN DAELE). Judocus was eerder partner (2) van Joanna De Jaeger.
Judocus trouwt (kerk) 18 maart 1703 te Meulebeke met
177 Petronilla De Graeve is geboren rond 1675, is overleden 10 januari 1727 te Pittem.
180 Ludovicus Dewulf is geboren 22 maart 1675 te Pittem.
181 Francisca Herman is geboren 16 augustus 1675 te Pittem.
6 Deze kwartieren verschenen eerder in dit tijdschrift, Zie: W. DEVOLDERE, Onze kwartierstaat. Constant
Lievens - Jezuïet en Indiamissionaris, in: Vlaamse Stam, 41 ste jg., 2005, nr. 2, p. 98.
7 Hij en zijn echtgenote werden eveneens gepubliceerd in dit tijdschrift. Zie W. DEVOLDERE, Onze kwartierstaat.
Frans Claerhout, priester-kunstenaar, in: Vlaamse Stam, 46 ste jg., nr. 4, juli-augustus 2010, pp. 353-359.
148
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

182 Carolus Craey.
183 Petronilla Dennecoe.
188 Judocus De Vlaminck is geboren rond 1642 te Dentergem, is overleden 4 november
1694 te Tielt. Hij gaat in ondertrouw (kerk) 1 januari 1670 te Tielt, trouwt (kerk) in
januari 1670 te Dentergem.
190 Egidius Braeckevelt is geboren rond 1667, is overleden 18 maart 1738 te Tielt, is begraven
(begraven met een dienst van drie lessen). Egidius trouwt (kerk) 23 april 1689
te Tielt met
191 Francisca Popelier is geboren rond 1661, is overleden 21 november 1741 te Tielt, is
begraven (begraven met een dienst van drie lessen).
256 Willem Schotte.
257 Joosyne Heytens is overleden in 1658 te Meulebeke (Bron overlijden: Meulebeekse
kerkrekeningen).
334 Laurentius Hubrecht.
335 Judoca Francisca Vanden Bussche.
352 Ruiter Bonmare.
353 Judoca Peters is geboren 15 februari 1643 te Meulebeke, is overleden 9 december 1703
aldaar.
360 Adrianus Dewulf.
Adrianus was gehuwd met
361 Maria Bouckaert.
362 Guillielmus Herman.
363 Elisabeth Vandewalle.
376 David De Vlaminck.
377 Joanna Van Tomme, vroedvrouw, is geboren rond 1642, is overleden 18 augustus 1714
te Tielt, is begraven 20 augustus 1714 aldaar.
382 Joannes Popelier.
706 Judocus Peters.
707 Elisabeth Vermeulen is geboren rond 1622, is overleden 8 mei 1692 te Meulebeke.
Elisabeth werd ongeveer 70 jaar.
Kwartierstaat Albert Decin
Bernard Fillieux
1 Albertus Josephus Decin, wielrenner en autobusuitbater, wonende te Oekene, te Kuurne
en te Harelbeke, is geboren 5 juni 1920 te Oekene, is gedoopt 6 juni 1920 aldaar (doopgetuigen
waren Aloysius Vanderhaeghe en Emma Maria Degryse), is overleden 13 juli
1993 te Kortrijk. Hij trouwt 2 juli 1941 te Kuurne, trouwt (kerk) 5 juli 1941.
2 Remi Decin, wonende te Izegem, is geboren 31 oktober 1897 te Oekene, is gedoopt
1 november 1897 aldaar, is overleden 10 maart 1981 te Izegem. Hij trouwt (kerk)
14 augustus 1918 te Oekene met
3 Demetria Silvia Vanderhaeghen, wonende te Oekene en te Izegem, is geboren 16 juni
1893 te Oekene, is gedoopt 16 juni 1893 aldaar (doopgetuigen waren Aloysius Acx en
Leonia Vandaele), is overleden voor maart 1981.
4 Henri Decin, wonende te Oekene, is geboren 20 mei 1867 te Rumbeke, is overleden
7 juli 1914 te Oekene. Henri trouwt (kerk) 22 september 1896 te Oekene met
5 Emma Maria Degryse, wonende te Oekene, is geboren 22 juni 1873 aldaar, is gedoopt
23 juni 1873 aldaar (doopgetuigen waren Seraphin Degryse en Thérésia N.), is overleden
na juni 1920.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 149

6 Aloysius Vanderhaeghen, wonende te Oekene en te Rumbeke, is geboren 26 februari
1863 te Oekene, is gedoopt 26 februari 1863 aldaar (doopgetuigen waren Eduardus
Debackere en Virginia Vanderhaeghen), is overleden 19 april 1945 te Rumbeke.
Aloysius trouwt (kerk) 4 september 1889 te Oekene op 26-jarige leeftijd (1) met
7 Maria Thérésia Acx, wonende te Oekene, is geboren 19 oktober 1850 aldaar, is gedoopt
19 oktober 1850 aldaar (doopgetuigen waren Josephus Noppe en Maria Thérésia Acx),
is overleden 27 december 1930 aldaar, is begraven 30 december 1930 aldaar.
8 Carolus Ludovicus Decin, zwingelaar, wonende te Rumbeke en te Oekene, is geboren
13 januari 1838 aldaar, is overleden 30 april 1925 aldaar, is begraven 4 mei 1925 aldaar.
Hij trouwt 14 februari 1867 te Oekene, trouwt (kerk) 20 februari 1867 aldaar met
9 Maria Helena Dejonckheere, weefster, wonende te Rumbeke en te Oekene, is geboren
6 november 1842 aldaar, is overleden 10 juli 1882 aldaar.
10 Petrus Degryse, wonende te Oekene, is geboren 16 juli 1828 aldaar, is gedoopt 16 juli
1828 aldaar (doopgetuigen waren Jacobus Degryse en Catharina Vandevelde), is overleden
na maart 1916. Petrus trouwt 25 april 1861 te Oekene (huwelijksgetuigen waren
Benignius Verbanck en Joanna Vermeulen), trouwt (kerk) 1 mei 1861 met
11 Leonora Lambrecht, wonende te Oekene, is geboren 26 mei 1831 te Wingene, is overleden
11 maart 1916 te Oekene.
12 Joannes Vanderhaeghen, wever en zwingelaar, wonende te Oekene, is geboren
29 maart 1819 te Kachtem, is overleden 21 mei 1894 te Oekene. Joannes trouwt
24 april 1856 te Oekene, trouwt (kerk) 24 april 1856 aldaar met
13 Maria Barbara Devoldere, spinster, wonende te Oekene, is geboren 21 oktober 1824
aldaar, is gedoopt 21 oktober 1824 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Vanhuyse en
Maria Barbara Devolder), is overleden 27 maart 1906 aldaar.
14 Fredericus Acx, dienstknecht, wonende te Oekene, is geboren 29 oktober 1819 te
Rumbeke, is overleden 2 mei 1878 te Oekene. Hij trouwt 29 september 1845 te Oekene
met
15 Barbara Thérésia Pattyn, spinster, wonende te Oekene, is geboren 22 augustus 1822
aldaar, is overleden 12 juni 1873 aldaar.
16 Martinus Decin, werkman en wever, wonende te Oekene, is geboren 26 augustus 1792
te Rumbeke, is overleden 4 april 1883 te Oekene. Martinus werd 90 jaar, 7 maanden
en 9 dagen.
Martinus gaat in ondertrouw (kerk) 24 april 1824 te Rumbeke, trouwt 12 mei 1824
aldaar, trouwt (kerk) 13 mei 1824 aldaar met
17 Jeanne Pattyn, werkvrouw en spinster, wonende te Oekene, is geboren 27 augustus 1803
te Rolllegem-Kapelle, is overleden 18 mei 1882 te Oekene.
18 Petrus Dejonckheere, wonende te Oekene, is geboren 19 oktober 1801 te Rumbeke,
is overleden 3 juli 1873 te Oekene. Hij trouwt 19 januari 1827 te Oekene met
19 Amelia Dejonckheere, wonende te Oekene, is geboren 7 oktober 1800 te Rumbeke,
is overleden 21 januari 1877 te Oekene.
20 Joannes Degryse, dienstknecht, wonende te Oekene, is geboren 12 december 1794
aldaar, is overleden 7 augustus 1845 aldaar. Joannes trouwt 9 oktober 1815 te Oekene,
trouwt (kerk) 28 april 1815 aldaar met
21 Rosa Vandevelde, dienstmeid, is geboren 8 mei 1792 te Rumbeke, is overleden
21 april 1840 te Oekene.
22 Angelus Lambrecht, wonende te Egem, is geboren 18 november 1799 te Koolskamp, is
gedoopt 18 november 1799 aldaar (doopgetuigen waren Angelus Lambrecht en Regina
Pharasijn), is overleden 16 november 1847 te Egem. Hij trouwt 12 april 1826 te Egem met
23 Rosalia Samyn is geboren 2 maart 1801 te Pittem, is gedoopt 2 maart 1801 aldaar
(doopgetuigen waren Petrus Vandenbussche en Petronilla Vereecke), is overleden
10 oktober 1847 te Egem.
150
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

25 Anna Thérésia Vanderhaeghen, spoelster en spinster, wonende te Kachtem, is geboren
29 maart 1788 te Rumbeke, is overleden 5 juni 1872 te Kachtem.
26 Augustinus Devoldere, wever en spinner, wonende te Oekene, is geboren 28 augustus
1780 te Izegem, is gedoopt 28 augustus 1780 aldaar (doopgetuigen waren Joannes
Franciscus Dejaeghere en Joanna Thérésia Devoldere), is overleden 10 april 1839 te
Oekene. Hij trouwt 17 september 1814 te Oekene, trouwt (kerk) 20 september 1814
aldaar met
27 Maria Vanhuysse, spinster, wonende te Oekene, is geboren 13 september 1781 te
Rumbeke, is gedoopt 14 september 1781 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Vanhuyse
en Barbara Thérésia Quartier), is overleden 28 december 1861 te Oekene.
28 Carolus Acx, wever, wonende te Rumbeke, is geboren 2 januari 1783 aldaar, is overleden
6 oktober 1834 aldaar. Carolus gaat in ondertrouw (kerk) 4 september 1819 te
Rumbeke, trouwt 29 september 1819 aldaar, trouwt (kerk) 30 september 1819 (tweede
huwelijk) met
29 Francoise Catteeuw ook genaamd Francisca Catteeuw, dienstmeid en spinster, wonende
te Rumbeke, is geboren 23 augustus 1799 te Moorsele, is overleden 20 maart 1877 te
Oekene.
30 Joannes Baptiste Pattyn, wever, wonende te Oekene, is geboren 17 oktober 1792 te
Rolllegem-Kapelle, is overleden 6 februari 1878 te Oekene.
Joannes trouwt voor augustus 1822 (1) met
31 Sophia Hoste, spinster, wonende te Oekene, is geboren 27 juli 1801 aldaar, is overleden
3 mei 1832 aldaar.
32 Joannes Martinus Decin ook genaamd Joannes Martinus Desein, dagloner, wonende te
Rumbeke, is geboren 18 november 1755 te Sint-Eloois-Winkel, is gedoopt 19 november
1755 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Baptiste Ludovicus Vandenbogaerde en Maria
Constantia Marisnel), is overleden 10 juni 1803 te Rumbeke.
Joannes trouwt (kerk) 17 juli 1781 te Sint-Eloois-Winkel met
33 Maria Joanna Thérésia Demispelaere, spinster, wonende te Rumbeke, is geboren
22 september 1758 aldaar, is gedoopt 22 september 1758 aldaar (doopgetuigen waren
Joannes Slosse en Joanna Grymonprez), is overleden 29 januari 1832 aldaar.
34 Petrus Josephus Pattyn, werkman en wever, wonende te Rolllegem-Kapelle, is geboren
21 augustus 1777 aldaar, is overleden 27 maart 1832 aldaar. Petrus trouwt 16 augustus 1801
te Rolllegem-Kapelle (1) met
35 Maria Thérésia Callaert, spinster, wonende te Rolllegem-Kapelle, is geboren 26 april 1777
te Moorslede, is overleden 9 februari 1813 te Rolllegem-Kapelle.
36 Petrus Jonckheere, dagloner, wonende te Rumbeke, is geboren 9 november 1768
aldaar, is gedoopt 10 november 1768 aldaar (doopgetuigen waren Petrus Deleu en
Maria Thérésia Verbeke), is overleden 17 januari 1823 aldaar.
Petrus trouwt (kerk) 7 mei 1794 te Rumbeke met
37 Maria Joanna Deconinck, wonende te Rumbeke, is geboren 6 juli 1765 aldaar, is
overleden 3 februari 1842 aldaar.
38 Petrus Joannes Dejonckheere, wonende te Rumbeke, is geboren 29 december 1758
aldaar, is gedoopt 30 december 1758 aldaar (doopgetuigen waren Petrus Josephus
Dejonckheere en Brigitta Margot), is overleden 2 september 1830 aldaar. Hij trouwt
(kerk) 6 februari 1787 te Izegem met
39 Maria Constantia Houttave, wonende te Rumbeke, is geboren 6 juni 1766 te Izegem,
is overleden 28 januari 1806 te Rumbeke.
40 Petrus Jacobus Degryse, wever, wonende te Rumbeke, is geboren 16 maart 1762 te
Oekene, is gedoopt 16 maart 1762 aldaar (doopgetuigen waren Jacobus Verfaillie en
Anna Verfaillie), is overleden 16 juli 1814 te Rumbeke. Hij trouwt (kerk) 3 juli 1792 te
Oekene met
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 151

41 Maria Victoria Vancoillie, spinster, wonende te Rumbeke, is geboren 18 februari 1764
te Roeselare, is gedoopt 18 februari 1764 aldaar (doopgetuigen waren Carolus Josephus
Feys en Maria Catharina Catteeuw), is overleden 28 november 1842 te Rumbeke.
42 Petrus Jacobus Vandevelde, wonende te Rumbeke, is geboren 5 augustus 1760 aldaar,
is gedoopt 5 augustus 1760 aldaar (doopgetuigen waren Jacobus Vandevelde en Maria
Jacoba Vanreabel), is overleden 7 maart 1794 aldaar, is begraven 8 maart 1794 aldaar.
Petrus trouwt (kerk) 15 april 1790 te Rumbeke met
43 Joanna Rosa Feys, spinster, wonende te Rumbeke, is geboren 22 februari 1771 aldaar,
is gedoopt 23 februari 1771 aldaar (doopgetuigen waren Rogerius Feys en Maria Anna
Verkest), is overleden 24 februari 1808 aldaar.
44 Appollinarus Lambrecht, landbouwer, wonende te Wingene, is geboren 5 december
1775 te Egem, is gedoopt 5 december 1775 aldaar (doopgetuigen waren Jacobus Neirinck
en Maria Anna Vandooren), is overleden 13 april 1848 te Wingene. Appollinarus trouwt
(kerk) 19 oktober 1798 te Koolskamp (1) met
45 Agnes De Mytenaere, landbouwster, wonende te Koolskamp, is geboren 11 januari
1775 aldaar, is gedoopt 11 januari 1775 aldaar (doopgetuigen waren Josephus Depickere
en Anna Deneckere), is overleden 3 februari 1803 aldaar, is begraven 4 februari 1803
aldaar.
46 Petrus Franciscus Samyn, wonende te Pittem, is geboren 1 juni 1774 te Izegem, is gedoopt
1 juni 1774 aldaar (doopgetuigen waren Petrus Joannes Verheecke en Clara Anna
Rosseel), is overleden 23 mei 1820 te Pittem, is begraven 25 mei 1820 aldaar. Petrus
trouwt 31 mei 1798 te Ardooie met
47 Anna Alliet, spinster, wonende te Pittem, is geboren 7 maart 1773 aldaar, is gedoopt
7 maart 1773 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Jacobus Cloet en Anna Alliet), is
overleden 12 december 1853 aldaar.
50 Petrus Antonius Vanderhaeghe, wever en spinner, wonende te Rumbeke en te
Kachtem, is geboren 21 september 1765 aldaar, is overleden 2 januari 1827 te Vilvoorde.
Hij trouwt (kerk) 12 februari 1786 te Rumbeke met
51 Maria Anna Thérésia Dufort ook genaamd Thérésia Defoort, spinster, wonende te
Rumbeke en te Kachtem, is geboren 22 november 1764 te Rumbeke, is gedoopt
22 november 1764 aldaar (doopgetuigen waren Mechior Albertus Bruneel en Maria
Francisca David), is overleden 8 juli 1832 te Kachtem.
52 Petrus Lucas Devoldere, wever en werkman, wonende te Izegem en te Oekene, is
geboren 12 april 1749 te Rumbeke, is gedoopt 13 april 1749 aldaar (doopgetuigen
waren Jacobus Vandemoortele en Rosa Verheecke), is overleden 2 juli 1820 te Oekene,
is begraven 4 juli 1820 aldaar. Hij trouwt (kerk) 14 mei 1774 te Izegem met
53 Emerentia Dejaeghere, spinster, wonende te Izegem en te Oekene, is geboren 25 november
1741 te Rumbeke, is gedoopt 26 november 1741 aldaar (doopgetuigen waren
Marinus Noppe en Anna Maria Byncquet), is overleden 10 september 1808 te Oekene.
54 Petrus Joannes Vanhuyse, spinner en werkman, wonende te Rumbeke en te Oekene,
is geboren 13 februari 1751 te Rumbeke, is gedoopt 13 februari 1751 aldaar (doopgetuigen
waren Petrus Jacobus Verscheure en Godelieve Olivier), is overleden 25 februari
1822 te Oekene. Petrus trouwt (kerk) 16 september 1780 te Oekene met
55 Anna Maria Nollet ook genaamd Maria Anna Nollet, spinster, wonende te Rumbeke
en te Oekene, is geboren 27 juli 1755 te Moorsele, is overleden 10 februari 1821 te
Oekene.
56 Martinus Hax, wever, wonende te Rumbeke, is geboren 7 november 1743 te Oekene,
is gedoopt 7 november 1743 aldaar (doopgetuigen waren Jacobus Maurie en Joanna
Vandommele), is overleden 26 april 1815 te Rumbeke. Hij trouwt (kerk) 22 september
1772 te Oekene met
152
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

57 Barbara Thérésia Beausaert, spinster, wonende te Rumbeke, is geboren 21 januari 1753
te Oekene, is gedoopt 22 januari 1753 aldaar (doopgetuigen waren Josephus
Vandenbroucke en Judoca Rosseel), is overleden 21 april 1811 te Rumbeke.
58 Constantinus Franciscus Catteeu ook genaamd Jacobus Constantinus Catteeuw, werkman
en dagloner, wonende te Moorsele, is geboren 20 april 1751 te Wevelgem, is
overleden 15 februari 1814 te Moorsele. Constantinus trouwt (kerk) 24 april 1792 te
Dadizele (2) met
59 Maria Thérésia Depratere, wonende te Moorsele, is geboren 13 juli 1767 te Dadizele,
is overleden 9 februari 1814 te Moorsele.
60 Carolus Ignatius Pattin ook genaamd Ignatius Pattyn, werkman, wonende te Rolllegem-
Kapelle, is geboren 12 oktober 1760 te Moorsele, is gedoopt 13 oktober 1760 aldaar
(doopgetuigen waren Guilielmus Pattyn en Maria Agnes Pattyn), is overleden 10 juni
1813 te Rolllegem-Kapelle. Carolus trouwt (kerk) 29 mei 1787 te Moorsele met
61 Maria Agnes Barbier, spinster, wonende te Rolllegem-Kapelle, is geboren 29 december
1750 te Sint-Eloois-Winkel, is gedoopt 29 december 1750 aldaar (doopgetuigen
waren Balduinus Barbier en Maria Catharina Blomme), is overleden 28 augustus 1812
te Rolllegem-Kapelle.
62 Alexander Hoste, landbouwer, wonende te Oekene, is geboren 31 oktober 1767 te
Beveren-Roeselare, is gedoopt 1 november 1767 aldaar (doopgetuigen waren Petrus
Hoste en Petronilla Buyse), is overleden 11 maart 1811 te Oekene, is begraven 14 maart
1811 aldaar. Alexander trouwt (kerk) 21 november 1793 te Oekene (1) met
63 Maria Anna Verfaillie is geboren 7 november 1765 te Oekene, is gedoopt 8 november
1765 aldaar (doopgetuigen waren Petrus Hoste en Anne Verfaillie), is overleden
30 maart 1810 aldaar, is begraven 2 april 1810 aldaar.
64 Petrus Jacobus Dessein ook genaamd Petrus Jacobus Dechin, wonende te Sint-Eloois-
Winkel, is geboren 11 juni 1698 te Geluwe. Petrus trouwt (kerk) 7 januari 1755 te
Sint-Eloois-Winkel met
65 Barbara Thérésia Delobeau(Labbeeuw), wonende te Sint-Eloois-Winkel, is geboren
12 februari 1721 te Gullegem, is overleden 15 juli 1788 te Sint-Eloois-Winkel.
66 Petrus Jacobus Mispelaere, wonende te Rumbeke, is geboren 1 juni 1726 aldaar, is
gedoopt 2 juni 1726 aldaar (doopgetuigen waren Guilielmus Mispelaere en Petronilla
Vroumans), is overleden na juli 1781. Petrus trouwt (kerk) 5 mei 1756 te Rumbeke met
67 Maria Catharina Slosse, wonende te Rumbeke, is geboren 9 december 1731 aldaar,
is gedoopt 9 december 1731 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Lenaert en Maria
Catharina Sinnave).
68 Petrus Josephus Pattyn, wonende te Rolllegem-Kapelle, is geboren 6 oktober 1724 te
Moorsele, is overleden 28 juni 1806 te Rolllegem-Kapelle. Hij trouwt (kerk) 25 juli 1774
te Rumbeke met
69 Anna Catharina Blomme, wonende te Rolllegem-Kapelle, is geboren 24 mei 1739 te
Rumbeke, is gedoopt 25 mei 1739 aldaar (doopgetuigen waren Ivo Degrendel en Anna
Huysentruyt), is overleden 1 mei 1801 te Rolllegem-Kapelle.
70 Petrus Josephus Callaert ook genaamd Petrus Caluaert, wonende te Moorslede, is
geboren 8 september 1737 aldaar, is overleden 3 april 1804 te Rumbeke. Petrus trouwt
(kerk) 6 oktober 1772 te Moorslede met
71 Anna Catharina Raes, wonende te Moorslede, is geboren 22 maart 1744 aldaar, is
overleden 28 mei 1793 aldaar.
72 Petrus Josephus Jonckheere, wonende te Rumbeke, is geboren 12 januari 1715 te
Oekene, is gedoopt 12 januari 1715 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Dewitte
en Judoca Herman), is overleden 18 november 1786 te Rumbeke. Hij trouwt (kerk)
20 september 1763 te Izegem met
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 153

73 Anna Maria Rommelaere, wonende te Rumbeke, is geboren 29 juni 1738 te Ardooie,
is gedoopt 30 juni 1738 aldaar (doopgetuigen waren Laurentius Veulsteecke en Maria
Catharina Rommelaere), is overleden 8 april 1786 te Rumbeke.
74 Petrus Josephus Deconinck, wonende te Rumbeke, is geboren 29 september 1735
aldaar, is gedoopt 30 september 1735 aldaar (doopgetuigen waren Josephus Outry en
Catharina Brabant), is overleden 12 november 1778 aldaar, is begraven 14 november
1778 aldaar. Petrus gaat in ondertrouw (kerk) 18 juli 1763 te Rumbeke, trouwt (kerk)
29 juli 1763 aldaar met
75 Maria Joanna Vanelslandere, spinster, is geboren 3 november 1733 te Rumbeke, is
gedoopt 4 november 1733 aldaar (doopgetuigen waren Judocus Blomme en Joanna Van
Geenberde), is overleden 8 oktober 1809 aldaar.
76 Petrus Joannes Dejonckhere, wever, is geboren 1 december 1734 te Roeselare, is
gedoopt 1 december 1734 aldaar (doopgetuigen waren Germanus Devos en Barbara
Thevelinck), is overleden 11 maart 1816 te Rumbeke. Hij trouwt (kerk) 11 augustus
1758 te Rumbeke met
77 Cecilia Godeeris is geboren 7 december 1730 te Rumbeke, is overleden 23 februari
1806 aldaar.
78 Josephus Outhave is geboren 22 juni 1726 te Izegem, is gedoopt 22 juni 1726 aldaar
(doopgetuigen waren Rogerius Copman en Barbara Pondt), is overleden 16 maart 1803
aldaar. Josephus trouwt (kerk) 4 september 1751 te Izegem met
79 Maria Catharina Kaneele, spinster, is geboren 5 februari 1729 te Izegem, is gedoopt
6 februari 1729 aldaar (doopgetuigen waren Petrus Van Bachaute en Maria Bruneel), is
overleden 27 juli 1808 aldaar.
80 Egidius Josephus De Gryse ook genaamd Gilles Joseph Degryse, Guillaume Degryse en
Gomme Degryse, landbouwer, wonende te Oekene, is geboren 26 januari 1725 aldaar,
is gedoopt 27 januari 1725 aldaar (doopgetuigen waren Egidius Gessciere en Judoca
Goetgeluck), is overleden 16 januari 1810 te Rumbeke. Egidius gaat in ondertrouw (kerk)
1 februari 1749 te Oekene, trouwt (kerk) 8 februari 1749 aldaar met
81 Birgita Verfaillie, landbouwster, wonende te Oekene, is geboren 14 maart 1728 aldaar,
is gedoopt 14 maart 1728 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Verfaillie en Joanna
Tange), is overleden 3 januari 1808 aldaar.
82 Petrus Joannes Van Callie, wonende te Roeselare, is geboren in 1723.
Petrus trouwt (kerk) 30 april 1749 te Roeselare met
83 Maria Francisca Feys, wonende te Roeselare, is geboren 20 oktober 1729 aldaar, is
gedoopt 21 oktober 1729 aldaar (doopgetuigen waren Lucas Devos en Maria Francisca
David), is overleden 20 april 1768 aldaar, is begraven 21 april 1768 aldaar.
84 Franciscus Vandevelde, wonende te Rumbeke, is geboren 11 juni 1727 aldaar, is
overleden 3 maart 1796 aldaar, is begraven 5 maart 1796 aldaar. Hij trouwt (kerk)
7 mei 1759 te Rumbeke met
85 Joanna Van Reabel, wonende te Rumbeke, is geboren 16 juli 1728 te Oekene, is
gedoopt 16 juli 1728 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Lahouse en Maria Thérésia
Van Reabel), is overleden 19 mei 1786 te Rumbeke, is begraven 21 mei 1786 aldaar.
86 Joannes Feys, wonende te Rumbeke, is geboren 27 juni 1748 te Oekene, is gedoopt
28 juni 1748 aldaar (doopgetuigen waren Josephus Feys en Maria Anna Feys). Joannes
gaat in ondertrouw (kerk) 8 juli 1769 te Rumbeke, trouwt (kerk) 26 juli 1769 aldaar met
87 Rosa Roelens, wonende te Rumbeke, is geboren 16 maart 1750 aldaar, is gedoopt
17 maart 1750 aldaar (doopgetuigen waren Josephus Vlamynck en Joanna Francica
Vermeersch).
154
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

88 Angelus Everaerdus Lambrecht, dagloner, wonende te Egem en te Koolskamp, is geboren
2 december 1742 te Egem, is gedoopt 2 december 1742 aldaar (doopgetuigen
waren Petrus Josephus N. en Maria Joanna Verlaude), is overleden 7 april 1808 aldaar.
Angelus gaat in ondertrouw (kerk) 29 mei 1770 te Egem, trouwt (kerk) 10 juni 1770
aldaar met
89 Birgitta Clara Van Becelare ook genaamd Brigitta Clara Becelaere, wonende te Egem, is
geboren 16 mei 1746 te Kachtem, is gedoopt 17 mei 1746 aldaar (doopgetuigen waren
Petrus Vanbecelare en Birgitta Cecilia Vanbecelare), is overleden 2 april 1808 te Egem.
90 Petrus Josephus De Mytenaere, wonende te Koolskamp, is geboren 22 oktober 1742
te Rumbeke, is gedoopt 23 oktober 1742 aldaar (doopgetuigen waren Petrus Josephus
Verheust en Petronilla Verhaeghe), is overleden 7 maart 1788 te Koolskamp, is begraven
9 oktober 1788 aldaar. Petrus trouwt (kerk) 17 november 1767 te Koolskamp met
91 Regina Victoria Farasijn ook genaamd Regina Sarasijn, wonende te Koolskamp, is
geboren 8 juni 1745 aldaar, is overleden na november 1799 aldaar.
92 Petrus Franciscus Samyn, wonende te Izegem, is geboren 2 december 1736 te Ledegem.
Petrus trouwt (kerk) 10 november 1767 te Izegem met
93 Petronilla Thérésia Vereecke, wonende te Izegem, is geboren 13 juli 1749 aldaar, is
gedoopt 14 juli 1749 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Vandemoortele en Judoca
Vandenbulcke).
94 Franciscus Alliet, wonende te Pittem, is geboren 15 juni 1742 te Tielt, is overleden
28 januari 1786 te Pittem, is begraven 30 januari 1786 aldaar. Franciscus gaat in ondertrouw
(kerk) 8 februari 1767 te Pittem, trouwt (kerk) 28 februari 1767 aldaar met
95 Joanna Thérésia Delvaux, wonende te Pittem, is geboren 8 december 1746 aldaar, is
overleden 23 september 1821 te Egem.
100 Johannes Bernardus Vanderhaeghe, wonende te Kachtem, is geboren 16 april 1734
aldaar, is gedoopt 18 april 1734 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Samyn en Joanna
Staesens), is overleden na maart 1788. Johannes gaat in ondertrouw (kerk) 17 augustus
1755 te Kachtem, trouwt (kerk) 7 september 1755 aldaar met
101 Clara Agnes Decaluwe, wonende te Kachtem, is geboren 21 januari 1735 aldaar, is
gedoopt 22 januari 1735 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Baptiste Verlinde en
Joanna Verheecke), is overleden na februari 1786.
102 Joannes Baptiste Dufoir, wonende te Rumbeke, is geboren 20 januari 1726 te Roeselare,
is overleden na februari 1786. Hij trouwt (kerk) 19 april 1757 te Roeselare met
103 Maria Joanna Geysens, wonende te Rumbeke, is geboren 14 juni 1733 te Roeselare, is
gedoopt 15 juni 1733 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Lefebvre en Philippina de-),
is overleden 3 augustus 1785 aldaar, is begraven 5 augustus 1785 aldaar.
104 Lucas Devoldere, wonende te Rumbeke, is geboren 26 september 1699 te Oekene, is
gedoopt 28 september 1699 aldaar (doopgetuigen waren Lucas Sweers en Maria Seys),
is overleden na juli 1775. Hij trouwt (kerk) 30 maart 1743 te Rumbeke met
105 Dorothea Thérésia Vereecke, wonende te Rumbeke, is geboren 15 oktober 1718 te
Moorslede.
106 Petrus Lucas Dejagere, wonende te Rumbeke, is geboren rond 1705. Petrus trouwt
(kerk) 7 september 1730 te Rumbeke met
107 Maria Catharina Deryckere, wonende te Rumbeke, is geboren rond 1705.
108 Joannes Baptiste Vanhuyse, wonende te Oekene, is geboren in 1726, is overleden
6 mei 1785 aldaar, is begraven 7 mei 1785 aldaar. Joannes gaat in ondertrouw (kerk)
12 mei 1748 te Oekene, trouwt (kerk) 26 mei 1748 aldaar met
109 Joanna Maria Verscheure, wonende te Oekene, is geboren 30 mei 1725 aldaar, is overleden
na mei 1785 aldaar.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 155

110 Jacobus Hollet ook genaamd Jacobus Ollet en Perus Jacobus Nollet, wonende te
Moorsele, is geboren 8 september 1719 te Oekene, is gedoopt 8 september 1719
aldaar (doopgetuigen waren Anthonius Hollet en Judoca Goetgeluck), is overleden
19 augustus 1763 aldaar, is begraven 20 augustus 1763 aldaar. Jacobus gaat in ondertrouw
(kerk) 16 september 1752 te Oekene, trouwt (kerk) 3 oktober 1752 aldaar met
111 Barbara Thérésia Quartier, wonende te Moorsele en te Oekene, is geboren 19 februari
1729 aldaar, is gedoopt 20 februari 1729 aldaar (doopgetuigen waren Anthonius
Steverlynck en Maria Anna Bremers), is overleden 25 augustus 1794 aldaar.
112 Petrus Joannes Hacx, wonende te Oekene, is geboren in 1700, is overleden 19 september
1764 aldaar, is begraven 20 september 1764 aldaar. Hij trouwt (kerk) 27 juli 1724 te
Izegem met
113 Isabella Verhaest, wonende te Oekene, is geboren 9 maart 1704 te Izegem, is overleden
18 oktober 1764 te Oekene, is begraven 19 oktober 1764 aldaar.
114 Petrus Josephus Beusaert(Beeuwsaert) ook genaamd Petrus Beeuwsaert, wonende
te Oekene, is geboren in 1711 te Moorsele, is overleden 7 september 1784 te Oekene.
Petrus gaat in ondertrouw (kerk) 26 september 1739 te Oekene, trouwt (kerk) 17 oktober
1739 aldaar (1) met
115 Maria Catharina Vermote, wonende te Oekene, is geboren in 1715, is overleden
23 januari 1771 aldaar, is begraven 25 januari 1771 aldaar.
116 Philippus Cattheeu, wonende te Wevelgem, is geboren in 1715 te Rekkem, is overleden
8 januari 1770 te Wevelgem. Philippus trouwt (kerk) voor april 1751 (2) met
117 Maria Catharina Salens, wonende te Wevelgem, is geboren in 1725 aldaar, is overleden
4 februari 1773 aldaar.
118 Petrus Josephus Depratere, landbouwer, wonende te Dadizele, is geboren rond 1740
aldaar, is overleden na april 1792. Petrus trouwt (kerk) 12 juli 1763 te Moorsele met
119 Thérésia Panne, wonende te Dadizele, is geboren rond 1740 te Oostrozebeke.
120 Josephus Patijn ook genaamd Petrus Josephus Pattyn, wonende te Moorsele en te
Rolllegem-Kapelle, is geboren 19 maart 1721 te Moorsele, is overleden na april 1798.
Josephus trouwt (kerk) 12 mei 1745 te Moorsele met
121 Petronilla Tanghe, wonende te Moorsele, is geboren in 1720, is overleden na 1789.
122 Petrus Antonius Barbier, wonende te Sint-Eloois-Winkel, is geboren in 1702 te Emelgem,
is overleden 12 februari 1765 te Sint-Eloois-Winkel.
Petrus trouwt (kerk) 8 november 1732 te Gullegem met
123 Joanna Clara Billiet, wonende te Sint-Eloois-Winkel, is geboren 6 mei 1712 te Moorsele,
is gedoopt 7 mei 1712 aldaar (doopgetuigen waren Nicolaus Lamotte en Martina Cassier),
is overleden 11 december 1764 te Sint-Eloois-Winkel.
124 Emmanuel Oste, wonende te Beveren-Roeselare, is geboren in 1734 aldaar. Emmanuel
gaat in ondertrouw (kerk) 5 februari 1762 te Oekene, trouwt (kerk) 23 februari 1762
aldaar met
125 Petronella Jacoba Wanket ook genaamd Petronella Wanquet, wonende te Beveren-
Roeselare, is geboren in 1734 te Oekene.
126 Jacobus Verfaillie is geboren 20 januari 1725 te Oekene, is gedoopt 20 januari 1725 aldaar
(doopgetuigen waren Jacobus Decroo en Judoca Verfaillie), is overleden 19 juli 1778
aldaar. Jacobus gaat in ondertrouw (kerk) 5 september 1756 te Oekene, trouwt (kerk)
19 september 1756 aldaar met
127 Maria Catharina Bridelance, wonende te Oekene, is geboren 14 april 1732 aldaar, is
gedoopt 15 april 1732 aldaar (doopgetuigen waren Petrus Lasoen en Catharina Verfaillie),
is overleden 17 april 1810 aldaar, is begraven 18 april 1810 aldaar.
156
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Kwartierstaat Valeer Ollivier
Wilfried Devoldere
1 Valeer Leonard Ollivier is geboren 28 september 1921 te Roeselare. Hij werd geboren
op de Pilderswijk (B126)., is overleden 10 februari 1958 aldaar, is begraven 15 februari
1958 aldaar. Valeer trouwt 28 maart 1945 te Roeselare met Maria Helena Verfaillie,
dochter van Jules Joseph Verfaillie en Elodia Romania Sabbe. Maria is geboren
27 oktober 1920 te Roeselare.
2 Jules Ollivier, meesterknecht, is geboren 11 september 1874 te Ardooie, is gedoopt
12 september 1874 aldaar (doopgetuigen waren Arnold Verstraete en Barbara Verfaillie),
is overleden 30 augustus 1944 te Roeselare. Hij trouwt 9 oktober 1901 te Ardooie (huwelijksgetuigen
waren Petrus Ollevier en Leonard Naert), trouwt (kerk) 15 oktober 1901 met
3 Romania Stephania Naert is geboren 7 april 1877 te Ardooie, is gedoopt 8 april 1877
aldaar (doopgetuigen waren Joannes Naert en Maria Vincent), is overleden 7 maart
1965 te Roeselare (gegevens overlijdensdatum en -plaats volgens bidprentje).
4 Petrus Ollivier, wever (1871), is geboren 14 november 1835 te Ardooie (volgens de
burgerlijke stand werd hij geboren op 14 november, de parochieregisters hebben het
over 13 november), is gedoopt 14 november 1835 aldaar (doopgetuigen waren Leonard
Lefevre en Clementia Vandeputte), is overleden na donderdag 5 december 1912 (datum
dat hij uit Ardooie naar Roeselare verhuisde, hij ging in Roeselare wonen in ‘Pilders 1B
nr. 123). Petrus trouwt 20 april 1871 te Ardooie (huwelijksgetuigen waren Petrus Lioen
en Carolus Lioen), trouwt (kerk) 19 april 1871 aldaar met
5 Barbara Constantia Leoen is geboren 8 juli 1838 te Roeselare, is overleden 18 juni 1911
te Ardooie (op de wijk De Tassche).
6 Leonard Naert, landwerkman en wever (1870), is geboren 4 maart 1843 te Kachtem,
is overleden 2 oktober 1914 te Ardooie. Hij trouwt 20 april 1870 te Roeselare met
7 Juliana Vincent, huishoudster en weefster (1870), is geboren 5 mei 1842 te Ardooie, is
gedoopt 8 mei 1842 aldaar (doopgetuigen waren Joseph Verfaillie en Theresia Kerckaert),
is overleden na zaterdag 27 juli 1918 te Westvleteren (aldaar overleden volgens bevolkingsregister
Roeselare)..
8 Felix Ollivier, wonende te Kachtem (1871), is geboren rond 1790 te Ardooie, is overleden
6 april 1877 aldaar (in zijn woning op de wijk De Tassche). Hij was eerder gehuwd
(1) met Barbara Roelens. Barbara is overleden 5 juni 1827 te Ardooie. Felix trouwt
17 september 1827 te Ardooie (huwelijksgetuigen waren Germaan Callewaert en Rosa
Vandenberghe), trouwt (kerk) 17 september 1827 aldaar (2) met
9 Anastace Vanden Berghe is geboren 30 september 1803 te Ardooie is overleden
26 juni 1857 aldaar.
10 Pieter Joseph Leoen, zager (1855) en dagloner (1881), is geboren 28 augustus 1795 te
Ardooie, is gedoopt 28 augustus 1795 aldaar, is overleden 11 maart 1881 aldaar. Pieter
trouwt 15 april 1819 te Ardooie met
11 Angela Demeulenaere is geboren 28 november 1793 te Ardooie, is overleden 2 januari
1848 aldaar.
12 Joannes Naert, wever, werkman (1870) en spoeler, is geboren 3 maart 1804 te Kachtem,
is overleden 23 april 1887 aldaar. Hij trouwt 19 mei 1829 te Kachtem met
13 Maria Theresia Pareit, spinster en spoelster (1870), is geboren 29 juni 1803 te Kachtem,
is overleden 12 maart 1887 aldaar.
14 Thomas Vincent, werkman, is geboren 10 februari 1808 te Ardooie, is gedoopt
11 februari 1808 aldaar (doopgetuigen waren Petrus Gotelaere en Francisca Vackier),
is overleden 17 april 1873 te Roeselare. Hij trouwt 12 mei 1841 te Koolskamp, trouwt
(kerk) 12 mei 1841 aldaar met
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 157

15 Barbara Pante, spinster en spoelster, is geboren 6 augustus 1819 te Pittem, is overleden
8 augustus 1882 te Ardooie (ze woonde bij haar overlijden op de wijk De Tassche
bij haar dochter Juliana).
16 Petrus Joseph Ollivier, wever (1827), wonende te Ardooie, is geboren 31 maart 1768
aldaar, is gedoopt 31 maart 1768 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Demunck en
Maria Houthoofd), is overleden 13 november 1834 te Kachtem. Petrus gaat in ondertrouw
(kerk) 9 oktober 1789 te Kachtem, trouwt (kerk) 27 oktober 1789 aldaar met
17 Isabella Clara (Regina) Driesens ook genaamd Theresia, wonende te Ardooie, is
geboren 1 april 1776 te Kachtem Ze is geboren als Isabella Clara Driesens. Alle bronnen
verwijzen naar Regina, geboren in Kachtem. Haar meter was Regina Vannecke. Daarom
durven we veronderstellen dat zij die bewuste 'Regina' is., is gedoopt 2 april 1776
aldaar (doopgetuigen waren Regina Vannecke en Petrus Joseph Uyttenhove), is overleden
voor donderdag 13 november 1834.
18 Pieter Vanden Berghe, werkman (1827), kousenmaker (1825), wever (1803) en
boomsnoeier (1825), wonende te Ardooie, is geboren 8 juli 1765 aldaar, is gedoopt
9 juli 1765 aldaar (doopgetuigen waren Barbara Van den Berghe en Guillielmus Maes),
is overleden 10 juli 1839 aldaar. Pieter trouwt 11 februari 1829 te Ardooie op 63-jarige
leeftijd (2) Clementia Van de Putte, dochter van Jacobus Francis Van de Putte en
Maria Anna Bossuyt. Clementia is geboren 17 november 1791 te Emelgem. Clementia
was eerder gehuwd (1) met Amand Pattyn.
Pieter trouwt (kerk) 10 februari 1790 te Ardooie (huwelijksgetuigen waren Ignatius De
Foer en Antonius De Grande) (1) met
19 Catharina Cecilia Van Hantsaeme, spinster, is geboren 19 mei 1764 te Lichtervelde,
is gedoopt 20 mei 1764 aldaar (doopgetuigen waren Anna Boeckaert en Franciscus
Van Hantsaeme), is overleden 3 december 1825 te Ardooie.
20 Ignaas Lioen, schoenmaker (1805), is geboren 6 september 1762 te Ardooie, is gedoopt
7 september 1762 aldaar (doopgetuigen waren Maria Anne Lioen en Joannes Wybo),
is overleden 7 september 1805 aldaar. Ignaas trouwt (kerk) 4 juni 1789 te Ardooie
(huwelijksgetuigen waren Maria Anna Hoornaert en Ferdinand Leoen) met
21 Godelieve Vantomme, spinster (1819, 1826), is geboren 14 december 1767 te Ardooie,
is gedoopt 15 december 1767 aldaar (doopgetuigen waren Veronica Hoornaert en
Germanus Van Tomme), is overleden 29 november 1826 aldaar. Godelieve trouwt
8 november 1816 te Ardooie op 48-jarige leeftijd (2) met de 28-jarige Januarius
Vancanneyt, zoon van Pierre Vancanneyt en Reine Timmerman. Januarius, schoenmaker
(1816), is geboren 28 januari 1788 te Ardooie.
22 Joannes Baptista De Meulenaere is geboren 23 januari 1749 te Ardooie, is gedoopt
24 januari 1749 aldaar (doopgetuigen waren Mulle en Marie De Meulenaere), is overleden
26 januari 1816 aldaar. Joannes was eerder gehuwd (1) met Barbara Bossuyt. Hij
trouwt (kerk) 13 juli 1779 te Ardooie (huwelijksgetuigen waren Adriaan Demeulenaere
en Rosa Follens) (2) met
23 Maria Moerman is geboren 12 februari 1756 te Kortemark, is overleden 8 december
1812 te Ardooie.
24 Joannes Naert, wever (1803), dagloner (1804) en werkman (1821), is geboren rond
1775 te Kachtem, is overleden 29 maart 1821 aldaar (overleden 2de sectie). Joannes
trouwt 2 mei 1803 te Kachtem met
25 Barbara Verstraete, spinster (1803), is geboren 11 januari 1778 te Kachtem, is gedoopt
12 januari 1778 aldaar (doopgetuigen waren Barbara Foelens en Joannes Baptiste Van
Caillie), is overleden 29 juli 1843 aldaar.
26 Petrus Josephus Pareit, timmerman, is geboren 15 januari 1764 te Kachtem, is
gedoopt 15 januari 1764 aldaar (doopgetuigen waren Maria Catharina Boncquet en
Joannes Franciscus Boncquet), is overleden na dinsdag 19 mei 1829.
158
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

27 Maria Johanna Velghe, spinster, is geboren 10 september 1772 te Izegem, is gedoopt
11 september 1772 aldaar (doopgetuigen waren Petronilla Verfaille en Petrus Joseph
Velghe), is overleden 6 maart 1819 te Kachtem (overleden in haar woning, 2de sectie).
28 Petrus Vincent, werkkoper en ‘marchand d'étoupes’ (1808), is geboren 17 augustus
1766 te Ardooie, is gedoopt 17 augustus 1766 aldaar (doopgetuigen waren Maria Dujardin
en Antonius Latrez), is overleden 26 maart 1830 aldaar. Hij trouwt (kerk) 2 juli 1788
te Ardooie met
29 Maria Josepha Vermote ook genaamd Termote, spinster, is geboren 31 juli 1769 te
Ardooie, is gedoopt 31 juli 1769 aldaar (doopgetuigen waren Dorothea De Meulenaere
en Rochus Van Ockerhout), is overleden 15 januari 1829 te Kachtem.
30 Francis Pante, wever (1819) en werkman, wonende te Koolskamp (1841), is geboren
27 januari 1798 te Pittem, is overleden 13 januari 1849 te Koolskamp. Francis trouwt
17 oktober 1818 te Lichtervelde met
31 Theresia Kerckaert, spinster, wonende te Koolskamp (1841), is geboren 27 april 1796
te Lichtervelde, is overleden 1 augustus 1847 te Koolskamp.
32 Andreas Olevier is geboren 8 juni 1727 te Ardooie, is gedoopt 9 juni 1727 aldaar (doopgetuigen
waren Andreas Olevier en Maria Olevier), is overleden in januari 1787 aldaar.
Na zijn overlijden werd een staat van goed opgemaakt (RAB, Heerlijkheid Ardooie, nr.
146 (oud nr. 145), f° 167v°, staat dd. 7.10.1789. De overledene Andreas Ollvier was
‘appendant vrijlaet van de prochie ende baronny’ en heerlijkheid van Ardooie. Hij liet
zes kinderen na uit zijn huwelijk met Isabella Clara Houthooft. De oudste zoon Joannes
Baptiste was voogd paterneel, aangetrouwde oom Joseph Feyts was voogd materneel.
De staat werd opgemaakt in lb. s. gr. vlaems. Tijdens hun huwelijk werd het achtste
deel verkocht van hun deel in een huis te Ardooie (dit deel was 25 lb. gr. vl. waard).
Dit gebeurde bij de uitgrooting ten gunste van Jacques Verscheure, het betrof hun deel
uit de erfenis van Marye Anne Ollivier (een zuster). Langs de kant van de weduwe
(Isabella Houthooft) werd tijdens het huwelijk ook de helft van 3 delen verkocht van
een kleine hoeve te Kachtem (onder de heerlijkheid Meeseghem) aan Joannes Baptiste
Houthooft voor 38 lb. gr. courant. Tijdens hun huwelijk hadden ze een tweewoonst aangekocht
te Ardooie: bestaende in den westcant van meerder woonhuys met de voorder
edificien, ver zuid van de kerk, in den canten geseydt spindekens ambacht. Het was hier
dat Andreas overleden was. Verder wordt de woning nader gelokaliseerd als palende
ten zuiden aan de soogenaemde pinckaert straete. De staat sluit af met een totaal aan
baten van 51-4-9 lb. gr, de baten bedragen 113-3-9 zodat er een negatief saldo blijft
van 61-19-0 lb. gr. !
Andreas gaat in ondertrouw (kerk) 23 september 1752 te Ardooie, trouwt (kerk)
8 oktober 1752 te Kachtem met
33 Isabella Clara Houthooft is gedoopt te Kachtem.
34 Adrianus Driesens is geboren rond 1738 te Kachtem.
35 Brigitta Blauwe is geboren rond 1740 te Kachtem.
36 Petrus Vanden Berghe is geboren rond 1737 te Ardooie, is overleden 27 juni 1774
aldaar.
37 Anna Maes is geboren rond 1737 te Gits, is overleden 19 februari 1805 te Ardooie.
38 Petrus Van Hantsaeme is geboren rond 1746 te Lichtervelde.
39 Maria Godelieva Bouckaert is geboren rond 1744 te Lichtervelde.
40 Ferdinand Leoen is geboren rond 1723 te Ardooie.
41 Margarita Wanroy is geboren rond 1731 te Hollebeke.
42 Joannes Vantomme is geboren rond 1730 te Rumbeke, is overleden 22 november 1796
te Ardooie.
43 Maria Anna Hoornaert is geboren rond 1741 te Pittem, is overleden 8 september 1813
te Ardooie.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 159

44 Adriaan Demeulenaere.
45 Joanne Therese Mulle.
46 Petrus Moerman.
47 Rosa Foelens.
48 Petrus Ignatius Naert.
Petrus trouwt (kerk) 8 mei 1768 te Kachtem (huwelijksgetuigen waren Jacoba
Vanderhaege en Petrus De Muynck) met
49 Maria Francisca Vanderhaege is geboren rond 1734, is overleden 6 maart 1776 te
Kachtem, is begraven 8 maart 1776 aldaar.
50 Petrus Joseph Verstraete is geboren rond 1735 te Oekene, is overleden voor 1803.
Petrus werd hoogstens 68 jaar.
51 Isabelle Vereecke is geboren rond 1742 te Kachtem.
52 Petrus Joannes Pareit is geboren rond 1735 te Moorsele.
53 Anna Maria Boncquet is geboren rond 1730 te Kachtem.
54 Joannes Franciscus Velghe is afkomstig uit Lendelede.
55 Petronilla Naert is afkomstig uit Lendelede.
56 Jan Vincent, wonende te Wingene (1788), is geboren rond 1735 te Ardooie, is overleden
na 1788. Jan werd minstens 53 jaar.
57 Maria Joanna Latrez is geboren rond 1739 te Ardooie.
58 Joannes Vermote ook genaamd Termote, wonende te Ardooie (1788), is geboren rond
1741 te Rumbeke, is overleden na 1788. Joannes werd minstens 47 jaar.
59 Victoria Van Eeckhoutte is geboren rond 1738 te Ardooie.
60 Francis Pante, wever en werkman (1818).
61 Godelieve Van Keirsbilck is geboren rond 1755, is overleden 21 april 1812 te Pittem.
62 Pieter Kerckaert is overleden 26 februari 1808 te Zwevezele.
63 Rosalia Peuteman, spinster, is overleden voor zondag 1 augustus 1847.
64 Andreas Oleviers is geboren 15 maart 1693 te Ardooie (hij is de eerste te Ardooie
geboren Ollivier), is gedoopt 15 maart 1693 aldaar (doopgetuigen waren Andreas
Oleviers en Jacoba Pieters). Andreas trouwt (kerk) 3 mei 1720 te Ardooie met
65 Anna Maria Vermeulen.
66 Hubertus Houthooft.
67 Joosyne Verhaeghe.
122 Jozef Van Keirsbilck.
123 Maria Anna Van Colen.
128 Joannes Oleviers. Geboren rond 1658 en overleden te Ardooie op 7 juli 1750, hij werd
begraven met een ‘middelbare’ dienst.
129 Joanna Pieters ook genaamd Peeters is overleden rond 1741.
Bij haar overlijden werd een staat van goed opgemaakt (RAB, Gemeentearchief Ardooie,
130, oud nr. 78, f° 208v°). Er was een hofstede in eigendom die kwam uit haar erfenis.
Deze hoeve bestond uit een woonhuis, schuur, koestal (waar zij overleed) gelegen langs
de straat van de hoeve ‘de Roode poorte’ naar de ‘disselmeersschen’, groot ‘100 lants’.
Het betrof gebouwen in hout: deze werden nieuw getimmerd tijdens hun huwelijk. Er is
ook nog 100 ‘lants’ grond en een hovenierhof. Alles werd verkocht aan de zoon Andries
voor 50 lb. gr. vl. ct. Wel moeten de verkopers er kunnen blijven wonen in een kamer
en een deel kunnen gebruiken van de hoveniershof.
130 Anthone Vermeulen.
131 Marie Reynaert.
160
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Kwartierstaat Jerome Renier
Geert Decoene
1 Jeroom Joseph Renier, wielrenner en fietshandelaar, is geboren 1 juni 1922 te Roeselare,
is overleden 25 juni 1993 aldaar, is begraven 30 juni 1993 aldaar.
2 Oscar Gerard Renier is geboren 28 juni 1898 te Roeselare, is overleden 13 oktober 1951
aldaar. Hij trouwt 19 augustus 1921 te Roeselare met
3 Julia Maria Wullaert is geboren 29 oktober 1898 te Roeselare, is overleden 13 maart
1980 aldaar.
4 Edmondus Renier is geboren 3 mei 1865 te Roeselare, is overleden 23 januari 1942
aldaar. Hij trouwt 8 oktober 1886 te Roeselare met
5 Eugenia Sintobin is geboren 10 juli 1867 te Roeselare, is overleden 15 mei 1905 aldaar.
6 Augustus Aloysius Wullaert is geboren 23 juli 1871 te Ardooie, is overleden 1 oktober
1941 te Roeselare. Hij trouwt 2 november 1892 te Roeselare met
7 Helena Clementine Vinckier is geboren 23 februari 1873 te Roeselare, is overleden
4 juni 1964 aldaar.
8 Antonius Renier is geboren 1 april 1830 te Roeselare.
Antonius trouwt 6 februari 1862 te Roeselare met
9 Maria Ludovica Vandevyvere is geboren 12 juni 1839 te Roeselare.
10 Petrus Sintobin is geboren 6 april 1831 te Ardooie. Hij trouwt 3 oktober 1860 te
Roeselare met
11 Rosalie Degrande is geboren 13 december 1827 te Ardooie.
12 Severin Wullaert, paardenknecht en landwerker, is geboren 11 september 1827 te
Pittem, is overleden 19 oktober 1903 te Roeselare. Severin trouwt 2 juli 1866 te Kachtem
met
13 Theresia Vermaut, dienstmeid, is geboren 1 mei 1837 te Ardooie, is overleden
6 december 1902 te Roeselare.
14 Ludovicus Vinckier is geboren 21 maart 1830 te Roeselare, is overleden 15 januari 1894
aldaar. Ludovicus trouwt 15 januari 1868 te Roeselare met
15 Octavia Onraedt, wonende te Roeselare, is geboren 19 april 1830 te Rumbeke, is
overleden na januari 1894.
16 Franciscus Xaverius Renier is geboren 6 september 1789 te Roeselare, is overleden
21 juni 1865 aldaar. Hij trouwt 10 juni 1829 te Roeselare met
17 Maria Theresia Callebert is geboren 24 maart 1797 te Roeselare, is overleden 15 februari
1874 aldaar.
18 Franciscus Albertus Vandevyvere is geboren 18 oktober 1815 te Roeselare, is overleden
6 augustus 1843 aldaar. Hij trouwt 9 mei 1838 te Roeselare met
19 Coleta Vancalbergh is geboren 15 juli 1816 te Roeselare, is overleden 8 mei 1897 aldaar.
20 Leo Sintobin, wonende te Ardooie, is geboren in 1797 te Oekene. Hij trouwt 30 januari 1823
te Rumbeke (1) met
21 Brigitta Lemiere is geboren 24 oktober 1794 te Izegem, is overleden 16 juni 1831 te
Oekene.
22 Carolus Degrande is geboren 13 oktober 1795 te Rumbeke, is overleden 29 mei 1847
te Ardooie. Carolus trouwt 9 juli 1823 te Ardooie met
23 Coleta Dejonkheere is geboren 16 januari 1789 te Rumbeke, is overleden 11 april 1836
te Ardooie.
24 Franciscus Wullaert, werkman en wever, is geboren 10 juli 1795 te Meulebeke, is overleden
22 januari 1856 te Pittem. Hij trouwt 23 mei 1822 te Meulebeke met
25 Maria Anna Strobbe, spinster, is geboren 17 maart 1798 te Meulebeke, is overleden
3 december 1838 te Pittem.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 161

27 Angeline Victoire Vermaut is geboren 23 oktober 1812 te Izegem, is overleden
6 oktober 1881 te Kachtem.
28 Petrus Carolus Vinckier is geboren 12 april 1794 te Roeselare, is overleden 21 augustus
1857 aldaar. Hij trouwt 18 oktober 1826 te Roeselare met
29 Livina Victoria Lanssen is geboren 23 september 1795 te Roeselare, is overleden
11 juni 1839 aldaar.
30 Franciscus Honraedt, wonende te Izegem, is geboren 7 juni 1789 aldaar, is gedoopt
8 juni 1789 aldaar, is overleden 9 januari 1847 te Rumbeke. Franciscus trouwt (kerk)
10 februari 1813 te Rumbeke met
31 Isabella Reynaert, wonende te Izegem, is geboren in december 1788 te Rumbeke, is
overleden 11 mei 1847 aldaar.
32 Petrus Josephus Renier is geboren in 1744 te Moorslede, is overleden 19 december 1813
te Roeselare.
33 Maria Catharina Mortelez is geboren in 1752 te Roeselare, is overleden 20 januari 1824
aldaar.
34 Michael Callebert is geboren in 1743, is overleden 25 augustus 1828 te Roeselare.
Michael werd 85 jaar.
35 Josepha Constantia Van Elslander is geboren te Oostnieuwkerke, is overleden
17 november 1822 te Roeselare.
36 Franciscus Albertus Vandevyvere, wonende te Roeselare, is overleden 20 november
1833 te Rumbeke.
37 Regina Victoria Dujardin, wonende te Roeselare.
38 Eugenius Jacobus Vancalbergh, wonende te Roeselare.
39 Maria Theresia Vanoutryve, wonende te Roeselare.
40 Petrus Franciscus Saintobin, wonende te Oekene. Hij trouwt (kerk) 6 juni 1787 te
Oekene met
41 Joanna Clara Dumolin, wonende te Oekene.
42 Josephus Leonardus Lemiere is geboren 16 september 1758 te Izegem.
Josephus trouwt (kerk) 22 oktober 1785 te Izegem met
43 Birgitta Vandamme, wonende te Izegem, is geboren in 1766 te Roeselare.
44 Petrus Antonius De Grande, wonende te Rumbeke, is geboren rond 1761 te Roeselare.
Petrus trouwt (kerk) 11 april 1788 te Rumbeke met
45 Anna Catharina Vandermeersch ook genaamd Vermeersch en Vandermeersen,
wonende te Rumbeke, is geboren rond 1765 te Roeselare.
46 Bernardus Dejonckheere, wonende te Rumbeke. Hij trouwt (kerk) 2 juli 1787 te
Roeselare met
47 Josepha Martha Brysse, wonende te Rumbeke, is geboren in 1747 te Roeselare, is
overleden 30 november 1816 aldaar.
48 Petrus Josephus Wullaert, dagloner, is geboren 21 maart 1757 te Pittem, is overleden
23 april 1800 te Meulebeke. Petrus trouwt 1 mei 1787 te Meulebeke met
49 Barbara Theresia De Bels, spinster, is geboren 11 april 1766 te Lendelede, is overleden
7 juni 1814 te Meulebeke.
50 Jacobus Franciscus Strobbe, wever, is geboren 14 mei 1749 te Meulebeke, is overleden
2 februari 1816 aldaar. Hij trouwt (kerk) 19 juni 1787 te Meulebeke met
51 Brigitta Van Acke, spinster, is geboren 22 mei 1759 te Meulebeke, is overleden
27 december 1830 aldaar.
54 Joannes Vermaut is geboren 12 april 1789 te Izegem. Hij trouwt 6 november 1811 te
Izegem met
55 Barbara Theresia Grymonprez is geboren 22 januari 1786 te Izegem.
56 Guilielmus Vinckier is geboren in 1758 te Rumbeke, is overleden 20 oktober 1811 te
Roeselare. Hij trouwt (kerk) 12 mei 1784 te Roeselare met
162
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

57 Barbara Constantia Declercq, wonende te Roeselare, is geboren in 1758 aldaar.
58 Joannes Ignatius Lanssen is geboren 8 november 1758 te Roeselare, is overleden
5 november 1808 aldaar. Hij trouwt (kerk) 19 mei 1790 te Roeselare met
59 Anna Maria Cecilia Dejonckheere is geboren 19 september 1762 te Roeselare.
60 Petrus Josephus Onraedt, wonende te Izegem, is geboren rond 1760 aldaar.
Petrus trouwt (kerk) 27 september 1785 te Izegem met
61 Isabella Theresia Debusschere ook genaamd Barbara Theresia, wonende te Izegem,
is geboren rond 1760 aldaar.
62 Philippus Jacobus Reynaert, wonende te Rumbeke. Hij trouwt (kerk) 20 april 1772 te
Rumbeke met
63 Maria Victoria Vandamme, wonende te Rumbeke.
84 Petrus Josephus Lemiere ook genaamd Lamiere en Lemiaere, wonende te Izegem, is
geboren 22 november 1731 aldaar, is overleden 10 januari 1790 aldaar. Petrus trouwt
(kerk) 12 april 1755 te Izegem met
85 Barbara Theresia Deschrijvere, wonende te Izegem, is geboren 24 maart 1735 aldaar.
86 Petrus Vandamme, wonende te Roeselare, is overleden na oktober 1785.
87 Maria Josepha Poublon, wonende te Roeselare.
96 Petrus Josephus Wullaert, wonende te Pittem, is geboren rond 1733 te Meulebeke.
97 Godelieve Craeymeersch, wonende te Pittem, is geboren rond 1734.
98 Joannes Baptiste Debels, wonende te Lendelede.
99 Godelieve Coucke.
100 Joseph Strobbe, wonende te Meulebeke.
101 Suzanna Vermeulen, wonende te Meulebeke.
102 Egidius Van Acke, wonende te Meulebeke.
103 Anna Theresia Tuytens, wonende te Meulebeke.
108 Martinus Vermaut, wonende te Izegem. Hij trouwt (kerk) 9 januari 1782 te Izegem met
109 Maria Joanna Demonie, wonende te Izegem.
110 Petrus Joseph Grymonprez, wonende te Izegem.
111 Maria Josepha Strobbe, wonende te Izegem.
116 Marcus Jacobus Lanssen is geboren 26 februari 1723 te Esen, is overleden 20 oktober 1794
te Roeselare. Hij trouwt (kerk) 22 juni 1757 te Westrozebeke met
117 Maria Catharina Vanparys is geboren in 1726 te Westrozebeke, is overleden 3 maart 1786
te Roeselare.
118 Gilbert Dejonckheere is geboren 11 april 1724 te Roeselare, is overleden 30 juni 1794
aldaar. Gilbert trouwt (kerk) 6 juni 1760 te Roeselare met
119 Appolonia Casier is geboren in 1737 te Passendale, is overleden 10 oktober 1811 te
Roeselare.
Kwartierstaat Maurice Blomme
Bernard Fillieux
1 Maurice Blomme, wielrenner, wonende te Roeselare, is geboren 29 oktober 1926 te
Oostnieuwkerke, is overleden 11 april 1980 te Roeselare, is begraven 19 april 1980
aldaar.
2 Alberic Leopold Blomme, metser en vlashandelaar, wonende te Oostnieuwkerke, is
geboren 14 augustus 1899 aldaar, is gedoopt 14 augustus 1899 aldaar (doopgetuigen
waren Desiderius Kerkhof en Julia Blomme), is overleden 29 november 1978 aldaar. Hij
trouwt 31 mei 1922 te Oostnieuwkerke (huwelijksgetuigen waren Georges Vanderhaeghe
en Prosper Vandepitte), trouwt (kerk) 1 juni 1922 met
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 163

3 Elisabeth Anna Van Doorne ook genaamd Anna Elisabeth, huishoudster, wonende te
Oostnieuwkerke, is geboren 27 augustus 1900 aldaar, is gedoopt 28 augustus 1900
aldaar (doopgetuigen waren Cyrille Saelen en Ludovica Van Doorne), is overleden
5 oktober 1986 aldaar, is begraven 11 oktober 1986 aldaar.
4 Xavier Jules Blomme ook genaamd François Xavier, Xaverius Julius en Xaveer, vlashandelaar
en zwingelaar, wonende te Roeselare en te Oostnieuwkerke, is geboren
14 november 1870 aldaar, is overleden 8 oktober 1944 aldaar, is begraven 13 oktober
1944 aldaar. Hij trouwt 14 mei 1897 te Oostnieuwkerke (huwelijksgetuigen waren
Charles Verpoort, Jan Verpoort, Desiré Vanlauwe en Charles Wittouck) met
5 Marie-Louise Kerkhof ook genaamd Maria Ludovica, speldewerkster, wonende te
Roeselare en te Oostnieuwkerke, is geboren 11 september 1872 aldaar, is overleden
31 mei 1941 aldaar.
6 Eduard Van Doorne ook genaamd Edouard, slachter, wonende te Oostnieuwkerke, is
geboren 2 februari 1860 aldaar, is overleden 30 oktober 1937 te Roeselare, is begraven
3 november 1937 te Oostnieuwkerke. Hij trouwt 20 oktober 1893 te Oostnieuwkerke
(huwelijksgetuigen waren Arthur Verpoort, Jules Verpoort, Jules Ghekiere en Gustave
Samyn) met
7 Maria Ludovica Saelen ook genaamd Ludovica, Louise en Louisa, mutsenmaakster en
herbergierster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 15 augustus 1866 te Roeselare,
is gedoopt 16 augustus 1866 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Huyghebaert en
Rosalia Penninck), is overleden 8 januari 1903 te Oostnieuwkerke.
8 Leonardus Blomme ook genaamd Leo en Leonard, werkman, wonende te
Oostnieuwkerke, is geboren 7 december 1826 aldaar, is overleden 30 oktober 1873
aldaar. Hij trouwt 11 mei 1859 te Oostnieuwkerke met
9 Barbara Cecilia Willaert, werkster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 30 november
1830 aldaar, is overleden 13 oktober 1873 aldaar.
10 Desiderius Kerkhof, landwerkman, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 23 februari 1844
aldaar, is overleden tussen september 1903 en oktober 1927. Hij trouwt 3 februari 1868
te Oostnieuwkerke met
11 Rosalia Devolder, kantwerkster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 30 november 1848
aldaar, is overleden 19 oktober 1927 aldaar.
12 Petrus Joannes Van Doorne, landsman en landbouwer, wonende te Oostnieuwkerke,
is geboren 28 januari 1815 te Roeselare, is gedoopt 30 januari 1815 aldaar (doopgetuigen
waren Jacobus Huyghe en Maria Theresia Huyghe), is overleden 18 april 1907
te Oostnieuwkerke. Petrus trouwt 19 mei 1849 te Oostnieuwkerke met
13 Theresia Loyson, landsvrouw en landbouwster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren
26 februari 1828 aldaar, is overleden 23 april 1907 aldaar.
14 Desiderius Saelen, boomveller, wonende te Roeselare en te Oostnieuwkerke, is geboren
7 april 1835 aldaar, is overleden 28 januari 1917 aldaar. Hij trouwt 18 oktober 1861 te
Oostnieuwkerke met
15 Theresia Penninck, huishoudster, wonende te Roeselare en te Oostnieuwkerke, is
geboren 25 augustus 1836 aldaar, is overleden 29 december 1915 aldaar.
16 Petrus Franciscus Blomme, dagloner, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren
7 februari 1780 te Rollegem-Kapelle, is gedoopt 7 februari 1780 aldaar (doopgetuigen
waren Jacobus Eugenius Mulle en Barbara Theresia Wyffels), is overleden 3 april 1861
te Oostnieuwkerke. Hij trouwt 10 mei 1809 te Oostnieuwkerke met
17 Anna Theresia Swaenepoel ook genaamd Maria Thérésia, spinster, wonende
te Oostnieuwkerke, is geboren 11 mei 1786 aldaar, is gedoopt 12 mei 1786 aldaar
(doopgetuigen waren Maria Catharina Desaffere en Petrus Jacobus Debusschere (zie
70)), is overleden 23 maart 1859 aldaar.
164
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

18 Carolus Ignatius Willaert, werkman en wever, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren
3 oktober 1793 aldaar, is gedoopt 4 oktober 1793 aldaar (doopgetuigen waren Josephus
Willaert en Maria Vangilluwe), is overleden 13 oktober 1874 aldaar. Carolus werd
81 jaar en 10 dagen.
Carolus trouwt 5 februari 1817 te Oostnieuwkerke met
19 Eugenia Desideria Vermeersch ook genaamd Vermersch, werkvrouw en spinster,
wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 11 september 1793 te Roeselare, is overleden
23 februari 1877 te Oostnieuwkerke.
20 Franciscus Xaverius Kerkhof, dienstknecht, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren
11 augustus 1808 te Roeselare, is overleden 26 oktober 1856 te Houthem. Hij trouwt
3 mei 1843 te Oostnieuwkerke (2) met
21 Sophia Lahousse, huishoudster en spinster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren
21 december 1822 aldaar, is overleden 15 maart 1890 aldaar.
22 Petrus Josephus Devolder ook genaamd Pierre Joseph, werkman en zwingelaar,
wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 3 maart 1816 aldaar, is overleden 25 december
1889 aldaar. Hij trouwt 15 juli 1845 te Oostnieuwkerke met
23 Maria Theresia Meersseman ook genaamd Marie Therese, werkvrouw en spinster,
wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 28 februari 1818 aldaar, is overleden
19 augustus 1900 aldaar.
24 Petrus Vandoorne ook genaamd Pierre, werkman en landman, wonende te Roeselare,
is geboren 24 januari 1779 te Rumbeke, is overleden 26 juni 1828 te Roeselare, is
begraven 28 juni 1828 aldaar. Petrus trouwt 20 april 1807 te Roeselare, trouwt (kerk)
22 april 1807 aldaar met
25 Catharina Rosa Huyghe, spinster en naaister, wonende te Roeselare en te
Oostnieuwkerke, is geboren 24 januari 1778 te Roeselare, is overleden 24 september
1854 te Oostnieuwkerke.
26 Franciscus Loyson, landsman en wever, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren
18 december 1796 aldaar, is overleden na september 1849. Hij trouwt 3 mei 1825 te
Oostnieuwkerke met
27 Cecilia Dejonckheere, spinster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 20 december
1804 aldaar, is overleden 28 juni 1830 aldaar.
28 Petrus Saelen ook genaamd Pieter, wever en dienstknecht, wonende te Oostnieuwkerke,
is geboren 12 januari 1799 aldaar, is overleden 17 april 1855 aldaar. Hij trouwt 10 mei
1832 te Oostnieuwkerke met
29 Francoise Huyghebaert ook genaamd Francisca, dienstmeid, wonende te
Oostnieuwkerke, is geboren 30 december 1804 aldaar, is overleden 16 oktober 1842
aldaar.
30 Pierre Jacques Penninck ook genaamd Petrus Jacobus, werkman, wonende te
Oostnieuwkerke, is geboren 2 december 1806 aldaar, is overleden 21 september 1881
aldaar. Hij trouwt 9 mei 1827 te Oostnieuwkerke met
31 Marie Therese Deleu ook genaamd Marie Therese en Maria Thérésia, werkvrouw en
spinster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 8 december 1804 te Beselare, is
overleden 29 juni 1891 te Oostnieuwkerke.
32 Josephus Blomme, werkman, wonende te Rollegem-Kapelle en te Rumbeke, is geboren
4 maart 1736 aldaar, is gedoopt 4 maart 1736 aldaar (doopgetuigen waren Guilielma
Clara Nollet en Josephus Gequire), is overleden na mei 1809. Hij trouwt (kerk) 23 april
1765 te Moorsele met
33 Barbara Theresia Devos, wonende te Rollegem-Kapelle en te Rumbeke, is geboren
1 januari 1743 te Gullegem, is gedoopt 1 januari 1743 aldaar (doopgetuigen waren
Ludovicus Verhamme en Petronilla Gesquiere), is overleden 23 juni 1793 te Rumbeke.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 165

34 Petrus Joannes Swaenepoel ook genaamd Pierre Jean, winkelier, wonende te
Oostnieuwkerke, is geboren 6 juli 1754 aldaar, is overleden tussen mei 1824 en maart 1842.
Hij trouwt (kerk) 4 oktober 1785 te Roeselare op met
35 Maria Theresia Debusschere ook genaamd Marie Therese, werkvrouw en spinster,
wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 10 januari 1765 te Roeselare, is gedoopt
11 januari 1765 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Baptiste Debusschere en Maria
Agnes Vlaminck), is overleden 4 maart 1842 te Oostnieuwkerke.
36 Petrus Joannes Willaert ook genaamd Pierre Jean, herbergier, wonende te
Oostnieuwkerke, is geboren in 1750, is overleden 3 september 1810 aldaar. Petrus
trouwt (kerk) 23 augustus 1774 te Oostnieuwkerke met
37 Maria Joanna Regina Huyghe, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 6 september
1753 aldaar, is overleden 14 december 1822 aldaar.
38 Joannes Lucas Vermeersch, wever, wonende te Roeselare, is geboren 7 januari 1740
te Moorslede, is overleden 13 januari 1813 te Roeselare. Hij trouwt (kerk) 24 augustus
1791 te Hooglede (2) met
39 Maria Theresia Goddin ook genaamd Goddyn, wonende te Roeselare, is geboren
2 oktober 1753 aldaar, is gedoopt 3 oktober 1753 aldaar (doopgetuigen waren Antonis
Cis en Joanna Theresia Goddin), is overleden 2 maart 1795 aldaar.
40 Petrus Kerkhof, werkman, wonende te Roeselare en te Merkem, is geboren 30 april
1780 te Emelgem, is gedoopt 30 april 1780 aldaar (doopgetuigen waren Rogerius Casier
en Joanna Theresia Bossuyt), is overleden na mei 1843 te Merkem. Petrus zou op
3 februari 1842 hertrouwen te Merkem, hij trouwt 5 december 1802 te Roeselare (1) met
41 Theresia Vandamme, spinster, wonende te Roeselare, is geboren 17 september 1781
aldaar, is overleden 31 december 1818 aldaar.
42 Petrus Josephus Lahousse ook genaamd Pierre en Joseph, werkman en wever, wonende
te Oostnieuwkerke, is geboren 12 februari 1785 te Rumbeke, is overleden 2 januari 1841
te Oostnieuwkerke. Hij trouwt 23 februari 1811 te Oostnieuwkerke met
43 Anna Catharina Debusschere, spinster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren
20 mei 1782 aldaar, is gedoopt 20 mei 1782 aldaar (doopgetuigen waren Joannes
Albertus Lamote en Maria Anna Devoldere), is overleden 9 september 1832 aldaar.
44 Petrus Jacobus Devolder ook genaamd Pierre Jacques, werkman en landman, wonende
te Oostnieuwkerke, is geboren 18 juni 1774 te Roeselare, is overleden 12 december
1845 te Oostnieuwkerke.
45 Regina Claeys ook genaamd Peene, werkvrouw, wonende te Oostnieuwkerke, is
geboren 9 augustus 1777 aldaar, is overleden na december 1845.
46 Petrus Josephus Mersseman ook genaamd Pierre Joseph, werkman en wever, wonende
te Oostnieuwkerke, is geboren 28 november 1781 aldaar, is gedoopt 29 november
1781 aldaar (doopgetuigen waren Petrus Josephus Louwage en Joanna Clara Soenen),
is overleden 1 mei 1860 aldaar. Hij trouwt 23 juli 1812 te Oostnieuwkerke met
47 Coleta Cecilia Devolder ook genaamd Colette Cecile, werkvrouw en spinster, wonende
te Oostnieuwkerke, is geboren 24 augustus 1785 aldaar, is overleden 25 februari 1848
aldaar.
48 Petrus Jacobus Vandoorne, dagloner, wonende te Rumbeke, is geboren in 1747 te
Heule, is overleden 16 juli 1807 te Rumbeke. Hij trouwt (kerk) rond 1775 met
49 Cecilia Supply ook genaamd Maria, wonende te Rumbeke, is geboren 20 november
1748 te Sint-Eloois-Winkel, is overleden 18 april 1817 te Rumbeke. Cecilia
50 Josephus Huyghe, wonende te Roeselare, is geboren 5 november 1734 aldaar, is
gedoopt 6 november 1734 aldaar (doopgetuigen waren Josephus Geldof en Judoca
Huyghe), is overleden 5 mei 1795 aldaar, is begraven 7 mei 1795 aldaar. Josephus
trouwt (kerk) 26 januari 1771 te Roeselare een eerste maal en trouwt (kerk) 10 april
1777 te Langemark (2) met
166
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

51 Maria Joanna Constantia Hoorelbeke, naaister, wonende te Roeselare en te Langemark,
is geboren 9 maart 1756 aldaar, is overleden 27 oktober 1819 aldaar.
52 Eugenius Loyson, werkman en landbouwer, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren
12 januari 1764 aldaar, is gedoopt 13 januari 1764 aldaar (doopgetuigen waren Eugenius
Vantyghem en Joanna Thérésia Devloo), is overleden 24 februari 1837 aldaar. Hij trouwt
(kerk) rond 1794 met
53 Coleta d'Heere, werkvrouw, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in 1768 te
Westrozebeke, is overleden 2 augustus 1835 te Oostnieuwkerke.
54 Joannes Dejonckheere ook genaamd Jean, werkman, wonende te Oostnieuwkerke, is
geboren 16 april 1774 te Beveren-Roeselare, is overleden 20 april 1846 te Oostnieuwkerke.
Hij trouwt 21 september 1797 te Roeselare met
55 Joanna Theresia Dhondt ook genaamd Marie Jeanne, werkvrouw en spinster, wonende
te Oostnieuwkerke, is geboren 4 april 1769 te Roeselare, is gedoopt 4 april 1769 aldaar
(doopgetuigen waren Petrus Martinus Desmet en Maria Anna Huyghe), is overleden
27 december 1831 te Oostnieuwkerke.
56 Augustinus Saelen, dagloner, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 19 juli 1767
aldaar, is gedoopt 20 juli 1767 aldaar (doopgetuigen waren Augustinus Soenen en
Martina Godelieve Bruynsteen), is overleden 15 december 1813 aldaar. Hij trouwt (kerk)
3 november 1790 te Oostnieuwkerke met
57 Anna Francisca Vandamme, spinster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in 1760
te Roeselare, is overleden 23 april 1825 te Oostnieuwkerke.
58 Eugenius Huyghebaert, werkman, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 1 december
1767 te Roeselare, is gedoopt 3 december 1767 aldaar (doopgetuigen waren Bernardus
Vandevyvere en Anna Maria Samyn), is overleden 19 mei 1827 te Oostnieuwkerke.
Eugenius trouwt (kerk) 5 februari 1793 te Oostnieuwkerke met
59 Godelieve Carlina Reverez ook genaamd Revré, spinster, wonende te Oostnieuwkerke,
is geboren 1 december 1772 aldaar, is overleden 16 december 1819 aldaar.
60 Carolus Ignatius Penninck, werkman en herbergier, wonende te Oostnieuwkerke,
is geboren 7 oktober 1767 te Westrozebeke, is overleden 13 december 1846 te
Oostnieuwkerke. Hij trouwt (kerk) 29 januari 1791 te Roeselare met
61 Anna Catharina Debusschere, werkvrouw, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren
12 november 1769 te Roeselare, is gedoopt 13 november 1769 aldaar, is overleden
10 januari 1847 te Oostnieuwkerke.
62 Martinus Deleu, wolkammer, wonende te Beselare, is geboren 4 augustus 1762 aldaar,
is overleden 20 juli 1812 aldaar. Martinus trouwt (kerk) in 1794 met
63 Catharina Derousseau ook genaamd Maria Catharina Josepha, spinster, wonende
te Beselare, is geboren rond 1770 te Tourcoing (F), is overleden 20 februari 1832 te
Beselare.
64 Joannes Baptiste Blomme, landbouwer, wonende te Rumbeke, is geboren 7 oktober 1706
te Oekene, is overleden 1 december 1789 te Rumbeke, is begraven 3 december 1789
aldaar. Joannes trouwt (kerk) 17 april 1732 te Rumbeke met
65 Judoca Nollet ook genaamd Jossine, landbouwster, wonende te Rumbeke, is geboren
20 augustus 1710 aldaar, is gedoopt 20 augustus 1710 aldaar (doopgetuigen waren
Anthonius Nollet en Maria Vermees), is overleden 12 juni 1798 aldaar.
66 Joannes Baptiste Devos, wonende te Gullegem en te Sint-Eloois-Winkel, is geboren
rond 1710, is overleden 16 december 1759 aldaar.
67 Anna Verbrugghe, wonende te Gullegem en te Sint-Eloois-Winkel, is geboren rond
1710, is overleden 23 juni 1767 aldaar.
68 Petrus Jacobus Swaenepoel, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in 1713 aldaar,
is overleden 11 februari 1784 aldaar.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 167

69 Maria Catharina Geldhof is geboren in 1718 te Moorslede, is overleden 15 juli 1782
te Oostnieuwkerke.
70 Petrus Jacobus Debusschere, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 9 mei 1736 te
Roeselare, is overleden na januari 1791. Hij trouwt 3 mei 1763 te Moorsele met
71 Rosa Bernarda Vlaeminck, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 13 mei 1742 te
Moorsele, is overleden na augustus 1788.
72 Petrus Joannes Willaert, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren rond 1720.
74 Carolus Huyghe, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in 1704 te Staden.
Carolus trouwt 19 oktober 1745 te Izegem met
75 Maria Catharina Maes, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in 1722 te Izegem.
76 Baldinus Vermeersch, wonende te Moorslede, is geboren 3 mei 1700 aldaar.
Hij trouwt 28 april 1729 te Moorslede met
77 Maria Francisca Catharina Vervenne, wonende te Moorslede, is geboren rond 1700,
is overleden 17 juli 1789 aldaar.
78 Albertus Goddin ook genaamd Godin en Goddyn, wonende te Roeselare en te Hooglede,
is geboren in 1718 aldaar, is overleden 21 december 1780 aldaar.
79 Maria Anna Deltour, wonende te Roeselare en te Hooglede, is geboren in 1723 te
Rumbeke, is overleden 12 maart 1787 te Hooglede.
80 Guilielmus Amandus Kerkhof, wonende te Emelgem, is geboren rond 1750 te
Meulebeke, is overleden tussen november 1808 en februari 1842. Guilielmus trouwt
(kerk) 20 juli 1777 te Emelgem met
81 Rosalia Cecilia Casier, wonende te Emelgem, is geboren 26 april 1754 aldaar, is gedoopt
27 april 1754 aldaar (doopgetuigen waren Rogerius Casier en Maria Declerck), is
overleden 15 november 1808 aldaar.
82 Jacobus Vandamme, wonende te Roeselare, is geboren in 1752 aldaar. Hij trouwt (kerk)
8 september 1777 te Roeselare met
83 Maria Theresia Verhulst ook genaamd Petronilla Theresia, wonende te Roeselare, is
geboren in 1739 te Hooglede.
84 Jacobus Lahousse ook genaamd Jacques, landbouwer, wonende te Rumbeke en te
Oostnieuwkerke, is geboren in 1743 te Lendelede, is overleden 3 februari 1821 te
Oostnieuwkerke. Hij trouwt (kerk) rond 1780 met
85 Maria Josepha Coucke, wonende te Rumbeke en te Oostnieuwkerke, is geboren
27 mei 1758 te Harelbeke, is overleden 14 januari 1830 te Oostnieuwkerke.
86 Elias Augustinus Debusschere, dagloner, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren
in 1741, is overleden 23 september 1813 aldaar. Hij trouwt 16 november 1768 te
Oostnieuwkerke (huwelijksgetuigen waren Josephus Devolder en Josephus Huyghe) met
87 Maria Joanna Devoldere, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 30 januari 1743
aldaar, is overleden 6 februari 1791 aldaar.
88 Jacobus Devolder, wonende te Roeselare, is geboren rond 1745 te Rumbeke, is overleden
na mei 1784. Hij trouwt (kerk) 2 mei 1773 te Roeselare met
89 Maria Constantia Vandenberghe, wonende te Roeselare, is geboren 23 maart 1752
aldaar, is overleden 4 mei 1784 aldaar.
91 Anna Theresia Peene is geboren 19 maart 1752 te Oostnieuwkerke.
92 Petrus Jacobus Mersseman ook genaamd Pierre Jacques, wonende te Oostnieuwkerke,
is geboren in 1740 te Izegem, is overleden 16 april 1787 te Oostnieuwkerke, is begraven
18 april 1787 aldaar. Hij trouwt (kerk) 3 mei 1768 te Oostnieuwkerke met
93 Helena Constantia Winne, spinster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in 1744
te Staden, is overleden 10 februari 1825 te Oostnieuwkerke.
94 Petrus Joannes Devolder, landbouwer, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in
1749, is overleden na juli 1812.
168
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

95 Maria Anna Clara Casier, landbouwster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren rond
1750, is overleden 17 december 1796 aldaar.
96 Josephus Judocus Vandoorne ook genaamd Judocus en Josephus, wonende te Heule,
is geboren rond 1710, is overleden in 1774 aldaar. Hij trouwt (kerk) in 1734 te Heule
met
97 Maria Catharina Vandersteene, wonende te Heule, is geboren rond 1710, is overleden
na 1774.
98 Joannes Baptiste Supply, wonende te Sint-Eloois-Winkel, is geboren rond 1720.
99 Godelieve Neyrinck, wonende te Sint-Eloois-Winkel, is geboren rond 1720.
100 Petrus Huyghe, wonende te Roeselare, is geboren in 1700, is overleden 6 juli 1774
aldaar, is begraven 8 juli 1774 aldaar. Hij trouwt (kerk) in 1732 te Rumbeke met
101 Maria Catharina Geldthof ook genaamd Geldof, wonende te Roeselare, is geboren in
1706, is overleden 29 december 1776 aldaar, is begraven 31 december 1776 aldaar.
102 Jan Orelbeke, wonende te Langemark, is geboren rond 1725, is overleden 24 januari
1764 aldaar. Hij trouwt (kerk) 28 november 1752 te Langemark met
103 Joanna Catharina Laweijs ook genaamd Louwijs en Lowys, wonende te Langemark, is
geboren 8 november 1728 aldaar, is overleden 24 februari 1795 te Roeselare, is begraven
27 februari 1795 aldaar.
104 Joannes Loyson, landbouwer, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in 1713 te
Moorslede, is overleden 24 november 1799 te Oostnieuwkerke.
105 Anna Catharina Carpentier, landbouwster, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in
1725 aldaar, is overleden 22 december 1801 aldaar.
106 Petrus d' Heere, wonende te Westrozebeke, is geboren rond 1740.
107 Isabella Swaenepoel, wonende te Westrozebeke, is geboren rond 1740.
108 Petrus Joannes Dejonckheere, wonende te Beveren-Roeselare, is geboren rond 1740.
Petrus trouwt (kerk) 5 mei 1768 te Beveren-Roeselare met
109 Godelieve Vanneste, wonende te Beveren-Roeselare, is geboren rond 1740.
110 Emmanuel Dhondt, wonende te Roeselare, is geboren 29 augustus 1742 te Beveren-
Roeselare. Hij trouwt (kerk) 3 mei 1766 te Roeselare met
111 Maria Theresia Huyghe ook genaamd Joanna Theresia Vermote, wonende te Roeselare,
is geboren 20 maart 1737 te Oostnieuwkerke.
112 Jacobus Saelen ook genaamd Jacques, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in 1715
aldaar, is overleden 22 maart 1781 aldaar, is begraven 24 maart 1781 aldaar. Hij trouwt
(kerk) rond 1754 met
113 Godeliva Ooghe ook genaamd d' Ooghe, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in
1729 te Beveren-Roeselare, is overleden 1 augustus 1770 te Oostnieuwkerke, is begraven
3 augustus 1770 aldaar.
114 Philippus Vandamme, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren rond 1735.
115 Theresia Renier, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren rond 1735.
116 Petrus Jacobus Huygebaert, werkman, wonende te Roeselare en te Oostnieuwkerke,
is geboren 9 september 1735 te Roeselare, is gedoopt 9 september 1735 aldaar (doopgetuigen
waren Petrus Clarisse en Anna Vandevivere), is overleden na april 1792. Petrus
gaat in ondertrouw (kerk) 11 april 1759 te Oostnieuwkerke, trouwt (kerk) 23 april 1759
aldaar met
117 Barbara Theresia Leerberghe ook genaamd Thérésia en Lerberghe, wonende te
Roeselare en te Oostnieuwkerke, is geboren 10 december 1733 te Koolskamp, is gedoopt
10 december 1733 aldaar (doopgetuigen waren Joannes Tange en Martina Lansens), is
overleden 14 april 1792 te Oostnieuwkerke, is begraven 17 april 1792 aldaar.
118 Philippus Reverez, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren in 1730 te Staden, is overleden
14 april 1779 te Oostnieuwkerke. Hij trouwt (kerk) 29 juni 1761 te Langemark
met
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 169

119 Joanna Lefevre, wonende te Oostnieuwkerke, is geboren 4 september 1737 te
Langemark.
120 Joannes Ignatius Penninck, wonende te Westrozebeke, is geboren in 1735 aldaar, is
overleden 25 juni 1782 aldaar.
121 Isabella Clara Herreman, wonende te Westrozebeke, is geboren 22 oktober 1731 te
Rumbeke, is overleden 8 mei 1783 te Westrozebeke.
122 Petrus Jacobus Debusschere is geboren 9 mei 1736 te Roeselare, zie 70. Hij trouwt
3 mei 1763 te Moorsele met
123 Rosa Bernarda Vlaeminck is geboren 13 mei 1742 te Moorsele, zie 71.
124 Petrus Franciscus Deleu ook genaamd Pieter, wonende te Beselare, is geboren rond
1740 te Wervik.
125 Marie Michelle Cosez ook genaamd Roger, wonende te Beselare, is geboren rond 1740
te Komen.
126 Pierre Joseph Derousseau, wonende te Tourcoing (F), is geboren rond 1740.
127 Genoveva Duchatel, wonende te Tourcoing (F), is geboren rond 1740.
Kwartierstaat Lucien Victor
170
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011
Albert Cattry
1 Lucien Victor, geboren Oekene, 28 juni 1931, en overleden Sedan (Frankrijk), 17 september
1995. Gehuwd met Rosa Vandewalle.
2 Alberic Victor, geboren te Ledegem 24 april 1904. Hij huwde wettelijk te Oekene
6 april 1929. De getuigen waren Camiel Dubois en Maurits Victoor. Hij overleed, 92 jaar
oud, te Oekene 12 maart 1997.
3 Elisa Gabriella Dubois, geboren te Oekene 25 november 1907. om 4 uur in de morgen,
haar peter was Remi Callens en haar meter Pharaïlde Dubois. Zij overleed, te Oekene
8 februari 1998.
4 Henricus Victor, geboren te Rumbeke 3 februari 1867. Hij huwde wettelijk, te Rumbeke
25 april 1894. Hij overleed, te Rumbeke 8 maart 1927.
5 Eugenie Maria Luypaerd, geboren te Oostnieuwkerke 12 maart 1867. Zij werd gedoopt
te Oostnieuwkerke 12 maart 1867, haar peter was Franciscus Lupaert en haar meter
Rosalia David. Zij overleed, te Rumbeke 9 april 1939.
6 Camille Dubois, geboren te Gullegem 14 oktober 1864. Hij huwde wettelijk, te Oekene
3 juli 1888. Hij overleed, 67 jaar oud, te Oekene 20 januari 1932.
7 Adila Paulina Callens, geboren te Oekene 28 december 1863. Zij werd gedoopt te
Oekene 29 december 1863, haar peter was Constant Cooreman en haar meter Leonia
Dezeyne. Zij overleed, te Oekene 20 oktober 1946.
8 Carolus Ludovicus Victor, geboren te Rumbeke 11 januari 1828, gedoopt te Rumbeke
12 januari 1828, zijn peter was Joannes Brouwere en zijn meter Sophia Victor. Hij huwde
wettelijk te Rumbeke 6 mei 1862. Hij huwde voor de kerk te Rumbeke 6 mei 1862. de
getuigen waren Petrus Degryse en Amanda Vandevyvere. Hij overleed, te Passendale
23 april 1905.
9 Ludovica Vandenbroucke, geboren te Rumbeke 7 maart 1833, gedoopt te Rumbeke
7 maart 1833, haar peter was Cornelius Vandenbroucke en haar meter Anna Catharina
Yssers. Zij overleed te Rumbeke 21 september 1880.
10 Karel Louis Luypaerd, geboren te Kortemark 9 februari 1838. Hij huwde wettelijk te
Hooglede 21 oktober 1864.
11 Rosalia Juliana Verhoest, geboren te Gits 13 maart 1841. Zij werd gedoopt te Gits
13 maart 1841, haar peter was Petrus David en haar meter Sophia Verhoest.

12 Valentinus Frederic Dubois, geboren te Gullegem 7 september 1821. Hij huwde wettelijk
te Lendelede 4 november 1854. Hij overleed te Oekene 16 januari 1890.
13 Sophie Amelie Dedeurwaerder, geboren te Lendelede 7 december 1820. Zij overleed
te Oekene 19 augustus 1896.
14 Bruno Callens, geboren te Oekene 11 mei 1837. Hij werd gedoopt te Oekene 11 mei 1837,
zijn peter was Petrus Callens van Lichtervelde en zijn meter Rosalia Callens ook van
Lichtervelde. Hij huwde wettelijk te Rollegem-Kapelle in 1862. Hij overleed te Oekene
15 maart 1886.
15 Juliana Deseyne, geboren te Rumbeke 13 november 1842. Zij werd gedoopt te Rumbeke
13 november 1842, haar peter was Franciscus Vermote en haar meter Rosalia Labeeuw.
Zij overleed na 1925.
16 Petrus Victor, geboren te Rumbeke 22 september 1788. Hij werd gedoopt te Rumbeke
22 september 1788, zijn peter was Joannes Baptiste Victor en zijn meter Agnes Victor.
Hij huwde voor de kerk te Rumbeke 13 mei 1818. de getuigen waren Zacharias Victor
en Josephus Victor. Hij huwde wettelijk, 29 jaar oud, te Rumbeke 19 mei 1818. Hij overleed
te Rumbeke 13 december 1847 en werd er begraven op 15 december 1847.
17 Angela Victoria Ferffers, geboren te Roeselare 20 maart 1789. Zij werd gedoopt te
Roeselare 20 maart 1789, haar peter was Joannes Franciscus De Brouwere en haar
meter Victoria Vandenbroucke, beiden woonachtig in Beveren Roeselare. Zij overleed te
Rumbeke 15 mei 1832. Zij werd begraven te Rumbeke 16 mei 1832.
18 Franciscus Vandenbroucke, geboren te Rumbeke 11 juli 1798. Hij werd gedoopt te
Rumbeke 11 juli 1798. alleen de meter is vermeld in de doopakte met name Anna
Maria Cecilia Vandendriessche, wonende in Roeselare. Hij huwde wettelijk te Oekene
24 september 1830. Hij huwde voor de kerk te Oekene 5 oktober 1830. De getuigen
waren Josephus Vanden Broucke en Ivone Yssers. Hij overleed te Rumbeke 26 november
1847. Hij werd begraven te Rumbeke 27 november 1847.
19 Xaveria Frederica Ysers, geboren te Oekene 23 april 1808, gedoopt aldaar 23 april 1808,
haar peter was Antonius Depuit van Lendelede en Isabella Clara Yssers van Oekene. Zij
overleed te Oekene 20 december 1855.
20 Pieter Jan Luypaerd, geboren te Kortemark 21 mei 1797. De peter was Joannes Speecke
en de meter Isabella Luyn. Hij huwde wettelijk te Kortemark 28 juli 1832
21 Catharina Claeys, geboren te Torhout 7 december 1805.
22 Hypoliet Verhoest, geboren te Zwevezele 5 augustus 1811. Hij huwde wettelijk
Gits 1 mei 1840, getuigen waren Petrus David en Joannes De Laere. Hij overleed te
Oostnieuwkerke 9 januari 1892.
23 Rosalia Constantia David, geboren te Roeselare 30 december 1809. Zij werd gedoopt te
Roeselare 30 december 1809, haar peter was Laurentius Lodrioor en haar meter Coleta
Constantia David. Zij overleedte Oostnieuwkerke 29 december 1886.
24 Petrus Joannes Dubois, geboren te Heule 20 augustus 1785. Hij werd gedoopt te Heule
21 augustus 1785, zijn peter was Joannes Holvoet en zijn meter Joanna Theresia Dubois.
Hij overleed te Gullegem 24 september 1834.
25 Maria Josepha Byhaeghe, geboren te Moorsele ca 1789. Zij overleed te Gullegem
15 februari 1855.
26 Ludovicus Josephus Dedeurwaerder, geboren te Lendelede 2 september 1773. Hij
huwde wettelijk te Lendelede 11 februari 1824. Hij overleed te Lendelede 24 december
1838.
27 Ida Amelia Naert, geboren te Lendelede 3 december 1796. Zij overleed te Lendelede
27 juli 1855 in haar woning Sectie A.
28 Joannes Franciscus Callens, geboren te Rollegem-Kapelle 17 maart 1792. Hij huwde
wettelijk, te Rollegem-Kapelle 3 maart 1813. Hij overleed te Rollegem-Kapelle 24 mei
1847.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 171

29 Amelie Veune, geboren te Rollegem-Kapelle ca 1794. Zij overleed te Rollegem-Kapelle
14 april 1849.
30 Ludovicus Josephus Dezeyne, geboren te Rollegem-Kapelle 17 november 1806. Hij
huwde wettelijk te Oekene 6 september 1832. Hij huwde voor de kerk te Oekene
18 september 1832. De getuigen waren Franciscus Labeeuw en Petrus Josephus Deseyne.
Hij overleed te Rumbeke 31 mei 1848 in het huis op de 11de wijk.
31 Sophie Labeeuw, geboren te Rumbeke 9 februari 1810. Zij werd gedoopt te Rumbeke
10 februari 1810, haar peter was Ludovicus Allossery en haar meter Barbara Labeeuw.
Zij huwde wettelijk te Oekene 6 september 1832. Zij overleed te Rumbeke 31 mei 1843.
32 Zacharias Victor, geboren te Rumbeke 19 april 1752. Hij huwde wettelijk te Rumbeke
2 april 1774. Hij huwde voor de kerk te Rumbeke 2 april 1774. de getuigen waren
Martinus Victoor en Clara Anna Van Elslandere. Hij overleed te Rumbeke 28 april 1822.
Hij werd begraven te Rumbeke 30 april 1822.
33 Maria Jacoba Desmet, geboren te Rumbeke 21 februari 1753. Zij overleed te Rumbeke
8 mei 1828. Zij werd begraven te Rumbeke 10 mei 1828.
34 Petrus Joannes Ferffers, geboren te Beveren-Roeselare 9 september 1752. Hij werd
gedoopt te Beveren-Roeselare 9 september 1752, zijn peter was Albertus Godderis en
zijn meter Anna Catharina Cloet. Hij huwde wettelijk te Roeselare 14 mei 1781, de getuigen
waren Joannes Antonius Franciscus Van de Vyvere van Roeselare en Petrus Joannes
Talpe van Moorslede. Hij overleed te Roeselare 7 augustus 1789.
35 Maria Agnes Lacroix, geboren te Oekene 2 maart 1754. Zij werd gedoopt te Oekene
3 maart 1754, haar peter was Petrus Pattyn en haar meter Anna Maria De Poortere. Zij
overleed te Roeselare 22 maart 1817.
36 Petrus Joannes Vandenbroucke, geboren te Izegem 17 november 1775. Hij werd
gedoopt te Izegem 18 november 1775, zijn peter was Benedictus Antonius Vandenbroucke
en zijn meter Barbara Theresia Gayse. Hij huwde wettelijk te Roeselare 27 januari 1796,
de getuigen waren Petrus Joannes Vandendriessche van Roeselare en Franciscus Tanghe
van Izegem. Hij overleed te Rumbeke 16 mei 1823. Hij werd begraven te Roeselare
17 mei 1823.
37 Isabella Theresia Vandendriessche, geboren te Roeselare 5 februari 1775. Zij werd
gedoopt te Roeselare 5 februari 1775, haar peter was Petrus Joannes Vandendriessche
en haar meter Anna Theresia Vercruysse. Zij overleed te Roeselare 16 oktober 1833.
38 Petrus Josephus Yssers, geboren te Oekene 30 september 1771. Hij werd gedoopt te
Oekene 30 september 1771, zijn peter was Petrus Dejonckheere en zijn meter Anna
Vandorpe. Hij overleed te Oekene 5 april 1824.
39 Barbara Theresia Bouckaert, geboren te Ingelmunster in 1774. Zij overleed te Oekene
5 oktober 1832 en werd er’ s anderendaags begraven.
40 Joannes Baptiste Luypaerd, geboren te Kortemark ca 1744. Hij overleed te Kortemark
26 juni 1800.
41 Godelieve Devoldere, geboren te Kortemark ca 1766. en overleden na 1800.
42 Bernardus Claeys.
43 Godelieva Slembrouck.
44 Angelus Verhoest, geboren te Zwevezele 2 juli 1779. Hij werd gedoopt te Zwevezele
2 juli 1779, de peter was Josephus Warnier en de meter Veronica De Smet, beiden van
Zwevezele. Hij huwde wettelijk te Zwevezele 12 mei 1810. Hij overleed na 1840.
45 Victoria Bousson, geboren te Zwevezele 23 januari 1776. Zij werd gedoopt te Zwevezele
23 januari 1776, haar peter was Ludovicus Winne en haar meter Anna Vandierendonck.
Zij overleed te Zwevezele 25 januari 1840 in haar huis op de Wijk Het Veld, de
Plaetsemolenhoek.
172
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

46 Petrus Jacobus David, geboren te Roeselare 10 november 1765. Hij werd gedoopt te
Roeselare 11 november 1765, zijn peter was Christoforus Ferdinandus David en Godelieve
Anna De Rycke. Hij huwde wettelijk te Roeselare 2 november 1796 Hij overleed te Gits
21 maart 1847. Hij werd begraven te Gits 23 maart 1847.
47 Rosa Constantia Laga, geboren te Roeselare 18 oktober 1770. Zij werd gedoopt te
Roeselare 18 oktober 1770, haar peter was Petrus Josephus Speybrouck en haar meter
Maria Catharina Lagae. Zij overleed te Roeselare 24 augustus 1819, en werd er de
26 ste begraven.
48 Joannes Baptiste Dubois, geboren te Heule in 1756. Hij huwde te Heule 21 juni 1780
met Barbara Theresia Holvoet. De getuigen waren de vader van Joannes Baptiste en de
moeder van Maria.
49 Barbara Theresia Holvoet, geboren te Heule in 1758.
50 Josephus Biaghe, geboren te Moorsele ? voor 1770. Hij huwde te Moorsele 29 april 1788.
Hij overleed te Geluwe 27 mei 1847.
51 Barbara Theresia D’Heere, geboren te Moorsele 5 oktober 1766. Zij werd gedoopt
te Moorsele 6 oktober 1766, haar peter was Joannes Baptiste De Coninck en haar
meter Maria Christina Denijs. Zij overleed te Geluwe 24 oktober 1849, aldaar begraven
26 oktober 1849.
52 Joannes Dedeurwaerder, geboren te Lendelede in 1733 (akte onleesbaar). Hij huwde
te Lendelede 17 april 1765. Joannes was weduwnaar van Elisabeth Vandeputte. Hij
overleed te Lendelede 17 april 1795.
53 Maria Magdalena Verhamme, geboren te Lendelede 8 augustus 1736. Zij overleed te
Lendelede 20 januari 1814.
54 Joannes Baptiste Naert, geboren te Izegem 6 juli 1768. Hij werd gedoopt te Izegem
6 juli 1768, zijn peter was Joannes Baptiste Plets en zijn meter Birgitta Naert. Hij huwde
te Lendelede 8 januari 1794, de getuigen waren Eugenius Rebry van Izegem en Simoen
Vannieuwenhuyse, vader van de bruid. Hij overleed te Lendelede 12 november 1840.
55 Marie Anna Theresia Vannieuwenhuyse, geboren te Lendelede 20 januari 1769 en er
dezelfde dag gedoopt, peter was Simon Vannieuwenhuyse en haar meter Judoca Baert.
Zij overleed te Lendelede 2 november 1847 in haar woning Sectie 89.
58 Bernardus Veune. Hij overleed te Rollegem-Kapelle 12 juni 1821.
60 Pierre Jozef Dezeine. Hij huwde wettelijk te Rollegem-Kapelle 30 oktober 1800. Hij
overleed te Rollegem-Kapelle in 1860.
61 Marie Francoise Bonduel. Zij overleed te Rollegem-Kapelle 16 september 1828.
62 Petrus Franciscus Labeeuw, geboren te Rumbeke 28 maart 1767. Hij werd gedoopt
te Rumbeke 28 maart 1767, zijn peter was Petrus Josephus Labeeuw en zijn meter
Petronella Dezeyne. Hij huwde te Rumbeke 9 juli 1793. De getuigen waren Petrus
Antonius Labeeuw en Petrus Decoene. Hij overleed te Rumbeke 14 augustus 1846.
63 Anna Theresia Decoene, geboren te Ardooie 23 mei 1773. Zij werd gedoopt te Ardooie
23 mei 1773, haar peter was Joannes Decoene en haar meter Joanna De Laere.
64 Jacobus Victor.
65 Maria Anna Breemeer.
66 Pieter Desmet.
67 Petronella Vermote.
68 Wilielmus Ferffers, geboren te Lobbingh (Duitsland) in 1710.
69 Maria Caharina Maertens, geboren te Beveren-Roeselare ca 1710.
70 Carolus Lacroix, geboren te Ledegem ca 1724.
71 Maria Anna Debrauwere, geboren te Oekene in 1732.
72 Rogerius Vandenbroucke.
73 Anna Maria Gayse, geboren te Oekene 26 april 1738. Zij werd gedoopt te Oekene
26 april 1738, haar peter was Petrus Verbrugghe en haar meter was Maria Duyck.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 173

74 Petrus Joannes Vandendriessche, geboren te Moorslede ca 1733. Hij huwde te
Roeselare 18 september 1757. De getuigen waren Joannes Jacobus Van den Driessche
en Josephus Van Beselaere.
75 Maria Van Beselaere, geboren te Roeselare ca. 1736. Zij overleed te Roeselare
5 februari 1806. Zij werd begraven te Roeselare 7 februari 1806.
76 Petrus Josephus Yssers, geboren te Oekene 22 januari 1746. Hij werd gedoopt te Oekene
22 januari 1746, zijn peter was Albert ... en zijn meter Dorethea Vandenberghe.
77 Anna Maria Corneille, geboren te Rumbeke, 1742.
78 Petrus Bouckaert.
79 Marie Blomme.
88 Joannes Andreas Verhoest, geboren te Zwevezele 3 januari 1749. Hij werd gedoopt te
Zwevezele 3 januari 1749, zijn peter was Andreas Vanden Berghe en zijn meter Judoca
De Waegenaere. Hij huwde te Zwevezele 24 april 1775. De getuigen waren Jacobus
Voisin en Andreas Vanden Berghe. Hij overleed te Zwevezele 2 april 1812.
89 Joanna Theresia Hubert, geboren te Moorslede in 1752. Zij huwde te Zwevezele
24 april 1775. Zij overleed te Zwevezele 22 januari 1823.
90 Paul Bousson, geboren te Zwevezele 17 mei 1745. Hij werd gedoopt te Zwevezele
17 mei 1745, zijn peter was Joannes Vandeweghe en zijn meter Maria Joanna Bousson.
Hij overleed te Zwevezele 2 september 1807.
91 Maria Anna Landtsheere, geboren te Tielt 20 mei 1742. Zij werd gedoopt te Tielt
20 mei 1742, haar peter was Jacobus Allaert en haar meter was Maria Anna Loontjens. Zij
overleed te Zwevezele 16 januari 1792. Zij werd begraven te Zwevezele 18 januari 1792.
92 Joannes Augustin David, geboren te Roeselare 29 november 1725. Hij werd gedoopt te
Roeselare 30 november 1725. Hij huwde te Roeselare 28 november 1750. De getuigen
waren Ferdinandus David en Carolus Viaene. Hij overleed te Roeselare 19 juli 1796. Hij
werd begraven te Roeselare 21 juli 1796.
93 Isabella Vallaeys, geboren te Roeselare 29 januari 1723, dezelfde dag gedoopt. Zij
overleed te Roeselare 27 november 1795. Zij werd begraven te Roeselare 30 november
1795.
94 Petrus Joseph Lagae, geboren te Heule 18 december 1735. Hij werd gedoopt te Heule
19 december 1735. Hij huwde te Roeselare 2 oktober 1762. De getuigen waren Egidius
Laga en Andrea Laga. Hij overleed te Roeselare 8 mei 1819. Hij werd er begraven
10 mei 1819.
95 Maria Jacoba Speybrouck, geboren te Roeselare 21 september 1737. Zij werd gedoopt
te Roeselare 22 september 1737, haar peter was Petrus De Poortere en haar meter
Maria Jacoba Speybrouck. Zij overleed te Roeselare 12 oktober 1810. Zij werd begraven
te Roeselare 15 oktober 1810.
96 Martin Dubois.
97 Marie Anne Dooms.
98 Joannes Holvoet.
99 Maria Catharina Vansteenkiste.
100 Martinus Beaghe.
102 Andreas z.v. Andreas D'Heere.
103 Maria Jacoba De Coninck.
104 Guilielmus Dedeurwaerder.
105 Elisabeth Vandeputte.
106 Joannes Verhamme.
107 Ludovica Vanteghem.
108 Joannes Baptiste Naert, geboren te Lendelede ca 1735.
109 Marie Anne Plets.
110 Simoen Vannieuwenhuyse, geboren te Gullegem voor 1750.
174
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

111 Anna Maria Catharina De Smet.
124 Petrus Jacobus Labeeuw. Hij huwde te Rumbeke 18 september 1764, de getuigen
waren Joannes Van Geluwe en Maria Theresia Labeeuw. Hij overleed te Rumbeke
26 februari 1779.
125 Anna Catharina Declerck, geboren te Rumbeke 9 november 1738. Zij overleed te
Rumbeke 26 december 1772. Zij werd begraven te Rumbeke 28 december 1772. met
een dienst van tweede klasse.
126 Petrus Decoene.
127 Anna Theresia Dewulf.
152 Andreas Yssers.
153 Anna Maria Vandeghinste.
176 Josephus Sebastaan Verhoest. Hij huwde te Zwevezele 3 september 1747 met Isabella
Brigitta Witterijk. en zij zou een tweede maal gehuwd zijn met Antonius Gevaert op
29 oktober 1754. Hij overleed te Zwevezele 29 maart 1750.
177 Isabella Brigitta Witterijk.
180 Joannes Bousson.
181 Fransisca Toolman.
182 Joannes Landtsheere, geboren te Vinkt in 1709 en overleden te Tielt, 20 januari 1776.
183 Petronella Allaert, geboren te Tielt 21 april 1709. Zij overleed te Tielt 25 juni 1781. Zij
werd begraven te Tielt 27 juni 1781.
184 Jacobus David.
185 Judoca Vanondershal.
186 Guilielmus Vallay.
187 Maria Wyckhuyse.
190 Rogerius Speybrouck
191 Petronilla Angillis Commyn.
248 Pieter Labee.
249 Catharina Grymonprez.
250 Antoon Declerck.
251 Maria Theresia Maertens.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 175

het dramatisChe einde Van jan werBrouCk
(roeselare ? – ieper 28.02.1540)
176
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011
Hubert Vandenbussche en Hector Lievens
Proloog:
De periode 1537 tot 1540 is een kantelmoment in de geschiedenis van het graafschap
Vlaanderen, dat toen leefde onder het bewind van Keizer Karel. Deze Habsburger was
niet alleen keizer van het Duits-Oostenrijkse rijk maar ook koning van Spanje en graaf van
Vlaanderen.
Karel V voerde een aanslepende oorlog met Frankrijk en was hierdoor continu in geldgebrek.
Bij zijn derde oorlog tegen Frans I van Frankrijk (1535-1538) legde de keizer een oorlogsbelasting
van 1.200.000 gulden op aan de Nederlanden, waarvan Vlaanderen, als rijkste
wingewest, een derde of 400.000 gulden moest ophoesten.
De vier leden van de staten van Vlaanderen: Gent, Brugge, Ieper en het Brugse Vrije waren
van oordeel dat zij geen enkel belang hadden bij deze oorlogen en betwistten de gegrondheid
van de ‘beden’ van de keizer. De grootste stad van Vlaanderen, Gent, die steeds de
leiding binnen het Graafschap opeiste, nam hierin het voortouw. De Gentenaars berekenden
dat Vlaanderen sinds het bewind van Karel V reeds meer dan zes miljoen gulden belastingen
had betaald. Het drama barstte los toen de grote raad van Gent, geleid door de poorters en
de ambachtsgilden, in 1537 radicaal weigerde zijn deel te betalen in de oorlogsbelasting.
Voor het kwartier Gent bedroeg het aandeel 172.000 gulden. Dit kwartier omvatte het
huidige Oost-Vlaanderen en de kasselrij Kortrijk. Voor de stad alleen bedroeg de belasting
ongeveer 54.400 gulden.
Onder druk van het politiek bewind van de landvoogdes, Maria van Hongarije, bleven de
drie andere leden van de Staten Van Vlaanderen niet solidair met Gent, maar dat was voor
de Gentenaars geen voldoende reden om aan hun opstand te verzaken. Gent was vroeger
meermaals in aanvaring gekomen met zijn feodale heren, de graven van Vlaanderen en de
hertogen van Bourgondië. En steeds waren ze er in gelukt hun middeleeuwse privilegiën te
behouden. Maar in een veranderende wereldorde botsten ze nu op de centralistische politiek
van een wereldmonarch met absolutistische strekking, die meedogenloos hard reageerde op
elke vorm van onafhankelijkheidsstreven van de steden. Gent besefte onvoldoende dat de
politieke leiding van de Nederlanden niet meer in Vlaanderen zat maar geleidelijk verhuisd
was naar Brabant. 1 Mechelen, de thuisbasis van de landvoogdessen die de keizer vertegenwoordigden,
was tevens de hoofdplaats van de Nederlanden.
We kennen het verloop van de ongelijke strijd tussen Gent en het huurlingenleger van Karel
V, dat vanuit Spanje via Frankrijk, waarmede een tijdelijke vrede was getekend, in 1539 de
‘orde’ en het gezag van de keizer in Vlaanderen kwam herstellen. In totaal werden 25 executies
uitgevoerd waarvan 14 van de voornaamste rebellen van Gent. Naast de confiscaties
van hun bezittingen werd een zware geldboete van 150.000 Carolusgulden opgelegd aan
Gent, ten voordele van de oorlogskas van de keizer. Voor alle Gentse leiders werd een zware
vernedering geënsceneerd waaraan ze tot vandaag hun spotnaam en erenaam behouden:
de stropdragers.
1 J. DECAVELE. Keizer tussen stropdragers, Davidsfonds Leuven 1990. Dit boek opgesteld door zeven
geschiedkundigen, schetst de achtergrond van de Gentse opstand.

Praktisch alle Vlaamse steden, die onder de invloed van Gent stonden, waren in meerdere of
mindere mate betrokken bij deze revolte. M. Gachard 2 vermeldt een aantal gestrafte steden
waaronder Kortrijk, Oudenaarde, Avelgem, Roeselare, Deinze, Hulst, Ieper, Geraardsbergen,
Ronse, Gavere etc. Al deze afhankelijkheden, behalve Roeselare en Ieper, behoorden tot het
Kwartier Gent en stonden dus sterk onder de invloed van de stad Gent.
De opstand in Roeselare.
Over deze toch wel belangrijke periode in de geschiedenis van Roeselare vinden we evenwel
weinig sporen terug in de oude archieven van de stad. En ook de plaatselijke geschiedschrijvers
hebben deze periode onvermeld gelaten. Enkel Frans De Potter3 beschrijft deze periode
in zijn boek over de geschiedenis van Roeselare, met de volgende woorden: ‘In de volgende
eeuw nam Rousselare deel aan den opstand tegen Karel V, door de stad Gent begonnen
en zoo wreed gestraft (1539­1540). De aanhitser hier was Frans Werrebrouck, deurwaarder,
krachtig ondersteund door Gillis van der Straten, brouwer, Pieter Veranneman en Joost
Werrebrouck. Eerstgenoemde begaf zich naar het raadhuis en vandaar naar de markt en
liet er onverschrokken de stem des weerstands tegen de bevelen van den machtigen keizer
hooren. Wat de gevolgen daarvan geweest zijn, wordt niet gemeld, maar het magistraat
stuurde de regering een verslag4 over ’t gebeurde toe, waarop een brief5 verscheen van
de landvoogdes, koningin Maria, den wethouder last gevende om, zoo de aangehaalde
feiten ten laste van Frans Werrebrouck echt mochten bevonden worden, hem in hechtenis
te nemen…
De Potter heeft zijn informatie ontleend aan het hoger vermeld boek van M. Gachard en daarin
lezen we dat het hier wel degelijk om Jan Werbrouck gaat (ook vermeld als Jean of Jehan).
Waarom Roeselare als enige stad van de Kasselrij Ieper aanleunde bij de opstand van Gent
is niet duidelijk, maar vermoedelijk is het de persoon van Jan Werbrouck die bindingen had
met Gent. Want het is uitgerekend hij die het voortouw neemt in de opstand te Roeselare,
die eindigde met een ongehoord zware bestraffing van vele Roeselarenaren en resulteerde
in zijn tragische dood. Over deze dramatische periode vinden we ook een uitgebreid verslag
in de Zantingen van N. Favorel, 6 volledig gebaseerd op het werk van M. Gachard.
Jan Werbrouck, de leider van de opstand in Roeselare werd met het beulszwaard onthoofd op
de grote markt te Ieper op 28 februari 1540. De rechter die het vonnis uitsprak was waarschijnlijk
Gerard Stragier, de soevereinbaljuw van Vlaanderen, die optrad als vervolgingsofficier en
tevens als rechter voor alle misdrijven tegen de openbare orde in Vlaanderen. Hij was in een
brief door de landvoogdes Maria van Hongarije aangemaand om een proces aan te spannen
tegen Jan Werbrouck. Zij stond onder druk van haar broer, de machtige keizer Karel V. En de
soevereinbaljuw paste de strafwetgeving van Karel toe (de Constitutio Criminalis Carolina,
Regensburg 1532) dat in artikel 127 bepaalde: ‘Wie het volk opruit tegen de overheid zal
het hoofd worden afgehouwen of met roeden worden geslagen….’
2 M. GACHARD, Relation des troubles de Gand sous Charles­Quint, par un anonyme, suivie de 330 documents
inédits sur cet évenement, Bruxelles, 1846. Appendice CXXVI, pp. 279-280. Dit boek is te raadplegen in
het stadsarchief van Roeselare.
3 F. DE POTTER, Schets eener Geschiedenis van de stad Rousselare, pp.252-253.
4 Deze brief, die Frans De Potter blijkbaar wel gelezen heeft, vinden we niet terug in het oud archief van Roeselare
5 GACHARD, o.c.,.Appendice CXXVI, pp. 279-280 : Lettre de la reine au souverrain bailli de Flandres, au sujet
de la commotion survenue à Roulers
6 Zantingen boek 21, p 16, p. 17 en pp. 152-175.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 177

Hoe schuldig was Jan Werbrouck? Behalve wat opruiende taal vinden we geen beschuldigingen
tegen hem. Maria Van Hongarije had echter aangedrongen op een voorbeeldige bestraffing
van elke leider van de steden die deelnamen aan de rebellie. Hoe onpartijdig was de rechter
die uit haar hand moest eten? We hebben jammer genoeg geen inzage in het verslag van
zijn ‘ondervraging zonder marteling’ en van zijn ‘bekentenis na marteling’ 7 waar Gachard
naar verwijst. In de zelfde studie van Gachard kan je eveneens lezen dat de familie van Jan
20 pond betaald heeft aan de baljuw van Ieper, de pastoor, de biechtvader, de provoost van
Gent en niet te vergeten de beul….
Bij het lezen van een verslag over een dramatische gebeurtenis van 470 jaar geleden is
het meestal moeilijk om zich betrokken te voelen. Maar voor een genealoog is vijf eeuwen
niet zo lang en wanneer je met je voorouders kunt opklimmen tot de 16 de en zelfs de 15 de
eeuw dan wordt Jan Werbrouck bijna een bekende. Wanneer bovendien ook blijkt dat de
gehalsrechte Jehan Werbrouck een van de verst gevonden voorvaders is van vele huidige
Roeselarenaren, dan wordt zijn verhaal pas boeiend, en wordt de nieuwsgierigheid van de
genealoog op de proef gesteld om het fijne te achterhalen van de bewogen geschie denis
van voorvader Jan. Wie in ‘s hemels naam was deze Jan Werbrouck van Roeselare? Hoe
belangrijk kan een poorter zijn van een stadje aan de uithoek van de kasselrij Ieper? Waarom
bemoeit de grootste potentaat van zijn tijd zich met zijn simpel lot?
Voor zover we konden achterhalen leefde en woonde Jan Werbrouck in de eerste helft van
de 16 de eeuw vermoedelijk ten noordoosten van Roeselare nabij de Crayevijver, buiten het
stadscentrum, onder Roeselare Ambacht.
Tussen 1515 en 1540 heeft hij vele sporen nagelaten in de plaatselijke geschiedenis. Uit de
talrijke vermeldingen van zijn naam in de stadsrekeningen van Roeselare 8 kunnen we afleiden
dat hij een vervoerbedrijf runde (1529). Ook was hij ontvanger van de wijnaccijnzen (1520;
1538) van Roeselare en van de Kasselrij van Ieper. Tevens was hij baljuw van Roeselare 9
en van Roeselare Ambacht (1525-1526) en deurwaarder (1532). Hij reisde meermaals naar
Gent in opdracht van de stad (1528; 1532). Hij was betrokken in meerdere processen in
Roeselare (1535), Gent (1529; 1532 tegen Roelandt De Vinck 10 ), Brussel (1532). In 1538-
1539 was hij betrokken in een proces te Mechelen betreffende de bier- en wijnaccijnzen in
de kasselrij van Ieper.
We vermoeden dat het in al deze vermeldingen steeds over dezelfde Jan Werbrouck gaat, en
dat het bovendien dezelfde persoon is die in 1539 de leiding had van de Roeselaarse revolte
tegen de oorlogsbelasting, opgelegd door Karel V.
Hoe is het zover kunnen komen met een vooraanstaand burger van Roeselare?
Door zijn talrijke officiële ambten en zijn veelvuldige reizen naar steden als Gent en Brussel
kwam Jan Werbrouck, zeker in contact met leidinggevende personen in Gent, de broedplaats
van de opstandige beweging. Heeft hij daar ook contact gehad met de leiders van de Gentse
gilden die aan de basis lagen van een anarchistische opstand tegen het centraal gezag van
Mechelen, tegen hun eigen magistraat in? Deze latere stropdragers waren zeker een voorbeeld
voor de meeste Vlaamse steden om mede in het verzet te gaan tegen de onaanvaardbaar
7 GACHARD, o.c., appendice CCCXXXIII, folio CXXV: livre d’examination sans torture et livre de confession par
torture.
8 Dank zij de Zantingen van N. Favorel zijn deze stadsrekeningen gemakkelijk te raadplegen. Zie hierover:
W. DEVOLDERE, ‘De Zantingen’, een goudmijn voor genealogen, in: Vlaamse Stam, 31ste jg., nr. 3-4, 1995,
pp. 161-166.
9 SAG. Bisschoppelijke brief aan het Klooster van Deinze, 24.04.1525.
10 Roelandt De Vynck was o.a. schout van Roeselare Ambacht.
178
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

hoge belastingen. Waarschijnlijk heeft Jan Werbrouck zich laten meeslepen door het eerste
succes van de opstandelingen in Gent.
Uit de brief die de landvoogdes Maria van Hongarije stuurde naar de soevereinbaljuw blijkt
dat Jan Werbrouck, destijds deurwaarder, door het stadsmagistraat aangezien was als leider
van de opstand samen met zijn broer Joos die advocaat was, en met de brouwer Gillis Vander
Straten en de lakenhandelaar Pieter Veranneman.
Als ontvanger van de wijnaccijnzen in Roeselare en in de Kasselrij van Ieper stond Jan, samen
met de andere ontvangers in voor de helft tot twee derden van de stadsinkomsten en was
dus goed geplaatst om te oordelen over het excessieve niveau van Keizer Karels oorlogsbelasting,
eufemistisch ingekleed als beden.
Maar het was zeker geen eenmansactie, het ging immers om een afwijzing van hoge belastingen.
Wie anders dan de belastingbetalers zijn hierbij betrokken en dat is de welstellende
en leidende klasse van de stad.
En dat brengt ons onmiddellijk tot de vraag over de houding van de stadsmagistraat. Zoveel
van haar rijke en vooraanstaande burgers zijn betrokken bij de opstand en toch oordelen zij
het nuttig een alarmerend verslag over het opstandige gebeuren te sturen naar de regering
in Mechelen. Wie heeft dat beslist? Is het denkbaar dat de schepenen hiervoor verantwoordelijk
zijn. Zij zijn toch zelf poorters en belastingbetalers en van ver of dicht verwant met de
meeste ‘opstandelingen’. Of ging het initiatief uit van de baljuw 11 , die bij zijn aanstelling
meestal vreemd was aan de stad. Of was het de raadspensionaris, die vermoedelijk het
verslag opge steld heeft. Voelden zij zich meer verwant met het vreemde bestuur in Brabant
dan met hun stadsgenoten of vreesden ze gewoon voor hun postje en kozen ze veiligheidshalve
de kant van de sterkste partij?
In elk geval is het zo dat de baljuw van Roeselare samen met de gerechtsdeurwaarder van
Gent, Anthoine Van Hille, bij zestien vooraanstaande burgers van Roeselare aan huis geweest
is om ze in beschuldiging te stellen. Ook deken Mattheus Coorde 12 , en Daneel le Cocq, beide
priesters van Roeselare zijn niet ontsnapt aan deze vervolgingswaanzin.
Intussen weten we dus dat het fameuze stadsverslag van het magistraat niet zonder gevolg is
gebleven. Op 16.10.1539 vertrekt er vanuit Brussel een Franstalige brief getekend door Maria
van Hongarije, landvoogdes, en gericht aan Gerard Stragiers, souverein baljuw van Vlaanderen.
Hierin eist de zus van Karel V dat in Roeselare een plakkaat van de keizer zou aangeplakt
worden om de bevolking op te roepen tot gehoorzaamheid aan hun wettige vorst. Tevens
gelast ze de soevereinbaljuw om een proces in te spannen tegen de leiders van de opstand
namelijk Jehan Werrebrouck, Gillis Vander Straten, Pieter Veranneman en Joos Werrebrouc.
Het proces in kwestie hebben we niet teruggevonden en we weten ook niet waar het werd
uitgesproken, in Mechelen of in Ieper, maar de uitgesproken straffen zijn wel bekend gebleven
dank zij het boek van Gachard 13 .
Uit de stadsrekeningen van Roeselare van 1539-1540 weten we dat de soevereinbaljuw in
Roeselare was op 20.10.1539 ‘bij laste vande Keijserleijkce Majesteit’. 14
Jan Werbrouck werd op 28.02.1540, met het zwaard onthoofd te Ieper. In eerste instantie
werden zijn bezittingen geconfisqueerd maar omdat de ontvanger vaststelde dat de schulden
van de weduwe hoger waren dan de waarde van haar bezittingen, mocht ze deze behouden
mits een boete van 200 pond te betalen.
11 Michiel Muus was baljuw in 1538-1540
12 Matheus Coorde was reeds pastoor van Roeselare in 1525 toen hij samen met de toenmalige baljuw Jan
Werbrouck een brief richtte aan het klooster van Deinze met betrekking tot de problemen van de armendis
13 M. GACHARD, Relation des troubles de Gand sous Charles­Quint, par un anonyme, suivie de 330 documents
inédits sur cet évenement, Bruxelles 1846. Appendice, pp. 524-525.
14 Zantingen, boek 21, p. 12.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 179

Van de brouwer Gillis Vander Strate werden de bezittingen geconfisqueerd en verkocht voor
1275 pond. Hetzelfde gebeurde bij Pieter Veranneman waar de opbrengst voor de vorst
1.035 pond bedroeg.
In totaal werden 27 Roeselaarse burgers veroordeeld tot boetes variërend tussen 20 en
360 pond per persoon. Het valt op dat velen behoorden tot dezelfde familiegroep. Naast Jan
Werbrouck zijn ook Joos Werbrouck, advocaat en Boudewijn Werbrouck, ontvanger, getroffen
elk tot 120 pond. Waren ze broers of dichte familie van Jan? We vermoeden dat Jan Werbrouck
gehuwd was met Jaene Planckenaers en in de lijst van gestraften treffen we o.a. Antoon
De Planckenaere en Karel Van Peene, die getrouwd was met Joossyne Planckenaers. Verder
vinden we in de lijst ook Guillame Vander Meersch en Pieter Vander Meersch, waarschijnlijk
schoonbroers van Jordaen Werbrouck (gehuwd met Colijne Vander Meersch), een broer van Jan
Als het zo is dat onze Jan Werbrouck gehuwd was met Jaene Planckenaers was hij in 1540
de vader van 8 minderjarige kinderen, wat blijkbaar geen indruk gemaakt heeft op de volksvreemde
rechters van het centralistisch bewind. Er was ook één meerderjarige zoon, namelijk
Leinaert Werbrouck 15 . De voogden van de minderjarige kinderen waren Roegaer Van
Peene, later Paesschier Vander Strate en Jordaen Werbrouck. Al deze familienamen vinden we
terug op de lijst van de veroordeelden na de opstand. Bepaalde families hebben blijkbaar
in groep geprotesteerd.
We denken met Noël Favorel (Zantingen 21, p. 174) ‘ongetwijfeld moeten deze gebeurtenissen
diepe wonden geslagen hebben in de 36 families van de Mandelstad’. We kunnen ons
best inbeelden dat de getroffen poorters langdurige vetes zullen gekoesterd hebben tegen
de verantwoordelijken binnen de stadsmagistraat die de miniopstand van Roeselare hebben
doen uitmonden in een tragedie met zoveel veroordelingen en zelfs doodslag op een van
hun vooraanstaande poorters. De reactie van Karel V en zijn Brussels bestuur had evenwel
zijn doel bereikt, de opstand werd neergeslagen met een massa menselijk leed als gevolg.
We hebben geen idee hoe Roeselare dit voorval verwerkt heeft maar binnen de familie
Werbrouck heeft men het hoofd niet laten hangen. Leynaert, de oudste zoon van Jan
Werbrouck en Jaene Planckenaers werd advocaat en vertegenwoordigde de stad bij de Raad
van Vlaanderen in Gent. Later was hij zelfs burgemeester van Roeselare van 1551 tot 1554.
Omwille van zijn vele activiteiten bij de Raad van Vlaanderen gaat hij naar Gent wonen
waar hij ook overlijdt. De tweede zoon Pieter 16 was meerdere jaren schepen, raadsheer en
ontvanger. Hij is de vader van Robert Werbrouck 17 die op de markt in Roeselare een handelszaak
openhield. Tussen 1586 en 1624 vervulde Robert verschillende ambten bij de stad als
ontvanger van accijnzen, als raadsheer, schepen en burgemeester (1617-1619).
We stellen ons nog steeds de vraag waarom Jan Werbrouck tot de leider van de opstand in
Roeselare is geëvolueerd. Noch de stadsrekeningen van Roeselare, noch de verslagen uit het
boek van Gachard leren ons iets over het karakter van onze fameuze oproerkraaier.
Een ander bron van informatie is evenwel het stadsarchief van Ieper waar we documenten
aantreffen die betrekking hebben op Jan Werrebrouck die tijdens de jaren 1536-1539 in
verschillende processen verwikkeld was te Ieper. Ongetwijfeld is dit onze Jan Werrebrouck
van Roeselare. Uit de getuigenissen van de processen in Ieper 18 (1538-1539) leren we hem
kennen als een zelfverzekerde poorter die graag hoog van de toren blies en waarschijnlijk
het karakter had om als leider op te treden.
15 Stadsarchief Roeselare (SAR), nr. 888, f° 37 v.
16 E. STRUBBE, De Magistraat van het schependom Roeselare 1578­1626, p. 277.
17 Cfr. Voetnoot 9, p 279.
18 Stadsarchief Ieper (SAI), Kasselrijarchief, nr. 184, zie bijlage p. 8.
180
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Het eerste proces tegen Joos Nieulaet 19 , schepen van de Zale van Ieper 20 betreft de aankoop
van een paard waarvan de aankoopprijs afhankelijk was van een weddingschap tussen
Werrebrouck en Nieulaet. Deze weddenschap gaat over het resultaat van een proces in de
Raad van Vlaanderen te Mechelen tussen het Kasselrijbestuur van Ieper enerzijds en de brouwers
en herbergiers van de Kasselrij anderzijds, betreffende de accijnzen op bier en wijn. In
dit proces is Jan Werrebrouck de verweerder. Heeft hij de wedding verloren? Het is ook niet
duidelijk of het fameuze proces in Mechelen gaat over het niveau van deze accijnzen dan
wel over een tijdelijke opschorting ervan.
De eerste twee documenten, het eerste dateert van 15 februari 1536 en het tweede van
9 januari 1539, handelen over een getuigenverhoor van 4 inwoners van Beselare die destijds
toevallige getuigen waren van de weddenschap in Ieper tussen Werrebrouck en Nieulaet. De
getuigenverklaring schetst een beeld van Jan Werbrouck als een zelfverzekerd man, welbespraakt
en met een grote eigendunk, een man van de wereld met invloedrijke relaties. In
het derde document van 9 januari 1538 treedt Jan Werrebrouck, samen met de heer van
Roeselare op als eiser tegen Danneel Vanden Steene van Beselare, die weigerde de accijnzen
op bier en wijn te betalen aan de ontvanger Werrebrouck. Hier horen we 5 getuigen hun
relaas doen over een gesprek tussen de beide partijen ter gelegenheid van het opeisen van
de verschuldigde bieraccijnzen. In dit geval zien we een zeer diplomatische Jan Werbrouck
aan het werk in het hol van de leeuw, en die leeuw is dan wel een herbergier die weinig
geneigd is om zijn taksen te betalen.
Het vierde document van 11 mei 1538 heeft betrekking op een proces waarbij Jan Werrebrouck
zijn deelname in de onkosten van het proces in Mechelen terugvordert bij 14 brouwers en
herbergiers van Moorslede, Poelkapelle, Staden en Westrozebeke. Het is in deze zaak niet
duidelijk wie de gevolmachtigde was van de brouwers en de herbergiers in het fameuze
proces. Uit de verklaring van brouwer Andries Van Dale uit Staden blijkt in elk geval dat
Mathijs Vander Mersch en Jan Werrebrouck geld uitgegeven hebben om dit proces te voeren.
Jan Werbrouck was belast met de ondankbare taak om het voorgeschoten geld te recupereren.
Ook in deze zaak moest Jan al zijn welsprekendheid en diplomatie aanwenden om de
herbergiers te overtuigen tot betaling, en niet altijd met succes.
Getuigenissen in een proces zijn zoveel leerzamer dan droge en zakelijke schepenakten,
die bovendien nog overladen zijn met stadhuiswoorden, Latijnse wettermen en gallicismen.
Bij de procesgetuigen daarentegen horen we levende volksmensen aan het woord in hun
eigen taal en we leren er ook enkele nieuwe krachttermen en scheldwoorden uit die tijd.
We zien als het ware Jan Werbrouck van dorp tot dorp trekken om zijn ‘klanten’ te bezoeken,
2 in Moorslede, 2 in Westrozebeke, 5 in Staden en 5 in Poelkapelle. We zien hoe hij zich in
alle bochten moet wringen, soms met de glimlach en veelal met onverholen dreigementen
om zijn doel te bereiken. Dat er daarbij in de betrokken herbergen nogal eens een glas
gedronken werd of zoals ze toen zegden ‘wij zullen eenich tijdt een vierendeel 21 wijns ofte
twee drijncken’ is niet verwonderlijk. Misschien verklaart dat regelmatig drankgebruik Jans
welbespraaktheid die hem tenslotte noodlottig werd.
Wat er ook van zij, onze sympathie gaat meer uit naar deze Roeselaarse poorter, die de
voorvader is van veel hedendaagse Roeselarenaren, dan naar de buitenlandse heersers
in Vlaanderen, die weinig respect opbrachten voor hun onderdanen, die wel goed genoeg
waren om hun zweet en bloed te geven voor het luxueus bestaan van volksvreemde graven,
hertogen en keizers.
19 Is dit dezelfde Joos Nieulaet die in de penningkohier van 1543 van Moorslede (10de penning) vermeld
staat met 40 ha eigendom en tot de 2 grootste landbouwers van Moorslede behoort? Cfr. Westhoek,
20ste jg., 2004, nrs. 2- 3-4, p. 184.
20 bestuur van de Kasselrij Ieper.
21 Vierendeel = een vierde van een stoop = 1 pint = 0.573 liter.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 181

182
de Familie Van langhemeersCh
in de kasselrij ieper (14 de -17 de eeuw)
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011
Pieter Donche
1 De familie van Langhemeersch vindt haar oorsprong in Brugge in de 14 de eeuw maar door
de aankoop in 1426 van de heerlijkheid Rumbeke (in Oost-Ieper-Ambacht) verhuisde zij
naar deze streek. De familienaam is mogelijk afgeleid van de naam van een heerlijkheid
Langhemeersch in Kanegem, Poeke en Ruiselede. 2
Het familiewapen is: in zilver een beurtelings gekanteelde dwarsbalk van keel. 3 Het oudst
bekende zegel dateert van 1395: Zegher Langhemeersch, schepen te Brugge. 4 We vinden
het ook, maar gebroken met een ster in de punt op zegels uit 1542, 1557 en 1560, resp. Jan
van Langhemersch, schepen van de Zaal en Kasselrij Ieper, Jan van Langhemersch, leenman
in Passendale en Frans van Langhemersch, zoon van Jan als leenman in Passendale. 5 Op de
Wapenkaart van Vlaanderen uit 1628 6 vinden we het ongebroken familiewapen ook terug
1 Gebruikte afkortingen:
AR: Algemeen Rijksarchief Brussel; RAB: Rijksarchief Brugge; RAK: Rijksarchief Kortrijk; KBR: Koninklijke
Bibliotheek.
BETHUNE: [J.] B n Bethune, Epitaphes et monuments des églises de la Flandre au XVI me siècle d’après les
manuscrits de Corneille Gailliard et d’autres auteurs, Brugge, L. De Plancke, [1897]-1900.
BF: J.-J. Gailliard, Bruges et le Franc ou leur magistrature et leur noblesse, avec des données historiques
et généalogiques sur chaque famille, 5 vols. + suppl., Brugge: Edw. Gailliard, 1857-1864, II (1858) in de
genealogie de Vos, pp. 354-356.
DELBAERE: J. delBaere, ‘Kasteel en Kasteelheren te Rumbeke. De familie van Langhemeersch.’ in:
Handelingen van de Koninklijke Oudheidkundige Kring van Kortrijk, 33 (1963-64), pp. 32-37.
FDTB.VL: RAB, Fonds de Thibault de Boesinghe, nr. 424B (verzameling genealogieën), genealogie nr. 192
(van Langhemeersch).
FM: Fonds Merghelynck (KBR).
GHYS: KBR, hss, II 2308, dl. II, f° 136 v -137 (pp. 267-268).
GOETHALS: F.-V. Goethals, Dictionnaire généalogique et héraldique des familles nobles du Royaume de
Belgique, 4 vols., Brussel, Polack-Duvivier, 1849-1852, IV (1852) in de genealogie de Thiennes, pp. 590-591.
KBR: Koninklijke Bibliotheek Brussel.
PRIEM: F. Priem, Documents extraits du dépôt des archives de la Flandre­Occidentale à Bruges, 2 e reeks,
dl. VII & VIII, Brugge, 1850-51: uitgave van een handschrift met lijsten met de samenstelling van de
schepenbank en baljuws Brugse Vrije 1228-1745.
2 Een Zegher van Langhemeersch komt ook voor in de stadsrekening 5.10.1394-1.3.1396(ns) van de
naburige stad Tielt (AR, RK 38314).
3 BF en Goethals hebben het over gekanteelde en tegengekanteelde dwarsbalk maar bedoelen hetzelfde.
4 J.m. Van den eeckhout, Wapenboek van het Middeleeuwse Vlaanderen, St.-Niklaas, 2009, I p. 234 verwijzend
naar de inventaris van het Brugse stadsarchief van Gilliodts-Van Severen, III, p. 302.
5 J. th. de raadt, Sceaux armories des Pays­Bas et des pays avoisinants (Belgique, Royaume des Pays­Bas –
Luxembourg – Allemagne – France). Recueil historique et héraldique, 4 vols., Brussel, Soc. Belge de
Librairie, 1898, 1899, 1901,1903, II, p. 313, IV, p. 511.
6 Facsimile en begeleidende tekst van e. WarloP, De Wapenkaart van Vlaanderen (1620? – 1628?), Evergem-
Ertvelde, Familievereniging van Waesberghe, 1989.

op de derde onderste rij in het midden. 7 Het wapen is, samen met dit van de familie de
Thiennes ook afgebeeld boven het portaal van de kerk van Rumbeke.
We vonden twee genealogieën van Langhemeersch in handschrift: één in het Fonds de
Thibault de Boesinghe en één in het handschrift Ghys. 8 Daarnaast vonden we ook nog twee
kleinere genealogieën in gedrukte vorm (maar telkens wat verborgen als aanhangsel van
een andere genealogie). 9 De oude genealogieën laten de familie van Langhemeersch al in
1370 heer van Rumbeke zijn door aankoop maar het is pas in 1426 dat zij de heerlijkheid
verwierf door aankoop. De koopakte was voor de Eerste Wereldoorlog (1914-18) nog in bezit
van de familie de Limburg Stirum in het archief van het kasteel van Rumbeke maar verdween
tijdens de Duitse bezetting van het kasteel. 10
De familie lijkt zowel in de stad als de kasselrij Ieper uitgestorven te zijn tegen het einde
van de 17 de eeuw. 11
I. – ZEGER VAN LANGHEMEERSCH, ridder. 12 Hij was schepen van Brugge tussen 1387 en 1398. 13
In 1389 was hij raadsheer van de hertog van Bourgondië. Op 15 februari 1395 (ns) zegelde
hij als schepen van Brugge een akte met het ongebroken familiewapen. 14 Hij huwde met
Beatrijs DE VOS, dochter van Boudewijn, ridder en Beatrijs van Ackere. Hij overleed op 13 juli
1400, zij op 5 juni 1403. Zij werden begraven te Brugge bij de Jacobijnen (Predikheren), voor
het altaar van Jezus bij het koor onder volgend grafschrift: 15
Hier light / M r Zegher van Langhemeersch, rudder, / die starf in ’t jaer XIIII C up den XIII
dagh va(n) Hoymaend / Hier lighet / Vrouw Beatrixe, ’s heer Boudins ’s Vos dochtere, /
’s heer Zegher van Langhemeersch wyf was, / die starf in ’t jaer XIIII C III, / up den
V dagh va(n) Wedemaendt.
7 Wat hetzelfde wapen is als van twee andere families uit dezelfde streek, nl. van Hondeghem (ook op
de Wapenkaart, één rij hoger, drie kolommen meer naar rechts) en de Massiet (twee rijen hoger, één
kolom meer naar rechts). Voor een exhaustieve opsomming van vermeldingen van het wapenschild: zie
ook P. donche, Wapenboek van Veurne­Ambacht 1220­1952, Berchem, 2008, p. 111.
8 FDTB.VL (merk op dat er ook nog een tweede kleinere genealogie Langhemeersch / Longpré in dat fonds
voorkomt, maar deze is doorstreept en terecht want de verbanden zijn niet correct) en GHYS.
9 GOETHALS en BF.
10 DELBAERE, pp. 32-33.
11 De familienaam komt niet meer voor in dr. huBert V. ronse de craene, De volkstelling 1698 in de kasselrij
Ieper, Dikkebus, 1990, noch in P. donche, Inwoners van Ieper volgens de hoofdgeldbelastingskohieren
van 1710, 1711 en 1712, Berchem, 1996.
12 BF, p. 354 noemt hem baljuw van de stad Brugge en van het Brugse Vrije in 1370, maar er zijn geen
rekeningen bewaard voor die periode. PRIEM vermeldt een Rogerius van Langermeersch in die functie
in 1367.
13 e. WarloP, Wapenboek van Vlaanderen, Handzame, 1972, p. 147, die ook al een Zeger van Langhemeersch
vermeldt als schepen van de stad Kortrijk die in 1360 zegelde met de beurtelings gekanteelde dwarsbalk
(RAK, archief O.L.Vrouwkerk, oorkonde 346/d).
14 a. schouteet, Stadsarchief Brugge. Regesten op de Oorkonden, 4 (1982), p. 108 (oorkonde 245). Ook
vermeld als schepen van Brugge op 5 september 1396 (pp. 130-131, oorkonde 311) en 28 april 1397
(p. 128, oorkonde 335).
15 BF, p. 354; ook Stadsbibliotheek Brugge, handschrift De Hooghe, VI, p. 141.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 183

Zij hadden volgende kinderen: 16
1. JAN, volgt onder II.
2. Quinten, huwde met Catharina VAN DEN POEL.
II. – JAN VAN LANGHEMEERSCH. Hij werd heer van Rumbeke door aankoop in 1426 van de
zoon van Jan d’Antoing, heer van Briffeuil en van Margareta van Gistel (erfdochter voor
Rumbeke). 17 Hij was poorter van de stad Ieper in 1433 toen hij een bevoegdheidsconflict had
met de ontvanger van de kasselrij Ieper betreffende belastingen die de laten van Rumbeke
dienden te betalen. 18
Hij huwde met Maria VAN KALKEN (in goud een dwarsbalk geschaakt van zilver en sabel van
3 rijen), weduwe van Jan Rijm, dochter van Zeger, ridder en Margareta Notacx 19 . Zij bezat de
helft van een huis op de Gentse Vismarkt dat een leengoed was. 20
Hij overleed op 7 augustus 1439, zij op 8 juli 1437. Zij werden begraven te Rumbeke onder
een blauwe steen met op de rand volgend grafschrift: 21
184
Hier light / Jan van Langhemeersch, filius Zegher, / heere van Rumbeke, die deser
weerelt verschiet, / in ’t jaer MCCCCC XXXIX, op den VII van Oustmaendt, / Hier lighet /
Joncvr. Marie van Calckene, filia Zegher, / wyf van Jan van Langhemeersch
voornoemt, / die verschiet in ’t jaer MCCCCC XXXVII, / op VIII van Hoymaendt.
Zij hadden volgende kinderen:
1. JAN, heer van Rumbeke. Hij huwde met Maria VAN CLAERHOUT (in sabel een schildhoofd
van zilver met 2 spoorradertjes van keel), vrouwe van Claerhout, dochter van Daniël en
Jacoba van der Douvie. Hij overleed op 14 juni 1477, zij op 12 maart 1499. Zij werden
begraven te Rumbeke in het graf van Jans ouders en waar op de grafsteen in het
midden volgend grafschrift stond: 22
Hier light ook / Jan van Langhemeersch, f s Jan, heere van Rumbeke, / die starf a° MCCCCLXXVII,
up XIV van Wedemaent, / Hier lighet ook / Jo e Marie, f a Daniel van Claerhout, / vrouwe van
Claerhout, / huysvr. van Jan van Langhemeersch, / die starf a° MCCCCXLIX, up XII van Maerte.
16 GOETHALS, p. 590 schrijft dat zij vijf zonen en zeven dochters hadden, maar vermeldt slechts twee kinderen.
BF, p. 354 vermeldt Quinten niet.
17 DELBAERE, pp. 32-33. Zie ook P. donche, Edelen en leenmannen van Vlaanderen 1437, Berchem, 2010,
pp. 362-363.
18 l. Gilliodts-Van seVeren, Coutumes des Pays et Comté de Flandre.Quartier d’Ypres. Coutume de la Salle et
Châtellenie d’Ypres, 2 vols., Brussel, 1911, II, 103.
19 FDTB-VL verwijst hiervoor naar de registers van de schepenen van Gedele van Gent, jaar 1415, 27 januari
f° 14. GOETHALS vermeldt dat ze naast weduwe van Jan Rym ook weduwe was van Niklaas Haelgoet.
20 r. oPsommer, Omme dat leengoed es thoochste dinc van der weerelt. Het leenrecht in Vlaanderen in de
14 de en 15 de eeuw, Brussel, 1995, p. 689.
21 BF, p. 355 en GOETHALS, p. 590.
22 BF, p. 355. Haar overlijdensjaar is daar vermeld als MCCCCXLIX, 1449, maar dit is allicht een tikfout voor
1499, GOETHALS vermeldt 3 maart 1499 en voor hem, 12 juni 1477.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Zij hadden slechts één dochter:
a. Maria van Langhemeersch, vrouwe van Rumbeke en Claerhout. Zij huwde met
Robert DE THIENNES gezegd van Lombize, heer van Caëstre en Bertene 23 , baron van
Broucke, zoon van Jan en Felicia van der Delft. Hij was schepen van het Brugse Vrije
in 1494 (3 de ), 1495 (1 ste ), 1496 (3 de ), 1497 (3 de ), 1499 (5 de ), 1500 (4 de ), 1501 (3 de )
en 1502 (3 de ), burgemeester van commune van het Brugse Vrije in 1468 en van
schepenen in 1471, 1498 en 1503. 24
De Brugse wapenheraut Cornelius Gailliard (ca 1520-1563) in één van zijn handschriften
verhaalt in de rubriek Memorien van nieuwe gheslachten en(de) nieuwe
wapens nu upghecom(m)en binnen mans ghedincken te weten beginnende 1464,
1480 en(de) 1498 en(de) 1500 ende alsoo voordt, het volgende over de familie
van Robert de Thiennes:
Hubert Mulaerdt was een poortre van Ghendt en(de) hij hadde een zuene die Robert
hiedt en(de) hij dede hem namen van Lombyse en(de) zijn vaders wapen was een
roden ofte zelveren schildt met neghene roe schelpen en(de) desen Robert lyet die
achter en(de) hij drouch d’or à ung orle d’asur au mytan l’escu party le destre d’argent
au lyon de gueulle et le senestre de gueulle bordé tout d’asur en(de) dien Robert
hadde een zuene die mer Jacop hiet en(de) schreef hem mer Jacop van Thyenys
gheseydt van Lombyse heere van Castre souvereijn van Vlandre wiens kynderen
hoghelijcx huwden en(de) waren zeere theexstymeerdt.
Dus: Robert de Thiennes heette eigenlijk Mulaerdt en was zoon van een Gentse
poorter Hubert Mulaerdt. Hij liet het wapen van zijn vader voor wat het was en
koos zich een ander wapen. Zijn zoon Jacob van Thiennes gezegd van Lombize was
heer van Caëstre en soeverein-baljuw van Vlaanderen 25 , en zijn kinderen huwden
in vooraanstaande families en waren bij hun tijdgenoten zeer in aanzien. 26
Hij overleed in juni 1503, zij overleed op 12 december 1496. Zij werden begraven te
Caëstre (Noord-Frankrijk, halfweg tussen Belle en Kassel), met volgend grafschrift:
23 Caëstre en Berthen zijn twee dorpen in N.-Frankrijk, resp. halfweg Belle (Bailleul)-Cassel en ten noorden
van Belle.
24 PRIEM, zie de overeenkomstige jaren. We vinden ook een Mynhr. van Caestre, 3 de schepenen in 1506 en
volgende jaren, maar dit betreft zijn zoon Jacob (zie GOETHALS, p. 595).
25 Er is een rekening bewaard van Jacob de Thiennes, gezegd de Lombise, ridder, heer van Caëstre, Rumbeke
en Bertene, raadsheer en kamerheer van de keizer (Maximiliaan) van 10 april 1522 tot 10 april 1523
(AR, Rekenkamer, nr. 13524)
26 Deze tekst komt ook voor in een notitie in het familiearchief de Limburg Stirum, nr. 94 (RAK). Zij wordt
geciteerd door DELBAERE, p. 36, maar zonder dat hij de schrijver van deze notitie kende. Het is dus Cornelius
Gailliard, die wel meer van dat soort achtergrondinformatie over families en familiewapens noteerde. Het
handschrift waaruit deze tekst komt is: Parijs, Bibliothèque nationale de France, Ms. Néerlandais, nr. 75
(microfilm 6912), f° 70 (met tekening wapens Mulaerdt en Lombyse/Thyenijs). Een andere notitie van
gelijke strekking betreft de familie Despars, die na kritisch onderzoek ten volle kon bevestigd worden
(zie P. donche, ‘Opmerkelijke commentaar van wapenheraut Cornelius Gailliard op het familiewapen
Despars anno 1555’, in: Vlaamse Stam, 45 (2009), pp. 481-494). Nog een andere notitie betreft diplomaat
Cornelius Duplicius de Schepper en kan ook beaamd worden (P. donche, ‘Wapenheraut Cornelius Gailliard
over diplomaat Cornelius de Schepper, anno 1555’, in: Biekorf, Brugge, CIX (2009), nr. 4, pp. 346-349).
Gailliard lijkt dus een betrouwbare bron.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 185

186
Cy gisent Messire Robert de Thiennes, dit de Lombize, chevalier, Seigneur de Castre,
de Berthene, baron de Broucq, vicomte et châtelain de Bailleul, lequel servit quatre
princes en l’état de conseiller et de chambellan, à scavoir: Philippe le Bon, duc de
Bourgogne, Charles le Hardi son fils, l’empereur Maximilien archiduc d’Autriche et
don Philippe princes des Espagnes; ambassadeur vers le Roi Ferdinand de Castille,
et dame Marie de Longpré, dame héritière de Rumbecque et de Claerhout, fille de
Messire Jean et de Dame Marie de Claerhout. Il trépassa l’an 1503 en juin et elle le
12 decembre de l’an 1496. Priez Dieu pour leurs âmes. 27
Thomas I de Thiennes, kleinzoon van Robert en Maria van Langhemeersch
bouwde rond 1525 op de heerlijkheid Rumbeke het kasteel
dat sindsdien weinig veranderingen heeft ondergaan.
2. Johanna. Zij huwde met Jan DE CHERF, heer van Hagedoorne, Bacquelrode, Revelhove,
zoon van Pieter en Catharina van Bavinchove, dochter van Gijsbrecht.
3. ZEGER, volgt onder III.
4. Isabella, religieuze in het Sint-Claraklooster te Ieper. Zij overleed op 14 mei 1478.
5. Joos.
III. – ZEGER VAN LANGHEMEERSCH. Hij huwde met Isabella VAN TROIJS. Zij hadden volgende
kinderen (het handschrift Ghys vermeldt dat ze zes kinderen hadden, maar geeft er in de
genealogie ook maar twee):
1. JAN, volgt onder IV.
2. EULAARD, volgt onder IV.bis.
27 DELBAERE, p. 35, grafschrift in GOETHALS, pp. 590-591.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

IV. - JAN VAN LANGHEMEERSCH. Hij huwde met Magdalena VAN THUNENBROUC. Zij hadden
volgende kinderen:
1. JOOS, volgt onder V.
2. Maria. Zij huwde met Anthonis DE BAVE. Overleden zonder nakomelingen.
V. - JOOS VAN LANGHEMEERSCH. Hij huwde met Isabella DE ROOSE. Zij hadden volgende
kinderen:
1. Joris.
2. Magdalena. Zij huwde met Daniël DU RIEZ.
3. Catharina. Zij huwde met Willem RIJNCKEM.
4. Walburga.
IV.bis. - EULAARD 28 VAN LANGHEMEERSCH. Hij was schepen van de Zaal en kasselrij van Ieper
in 1500, 1502 en 1503(ns). 29
In 1481 kocht hij te Staden voor twee pond groten een niet nader omschreven leengoed. 30
Hij huwde met Johanna of Anna VAN DER CLYTE, gezegd VAN KOMEN (in keel een keper en
zoom van goud, vergezeld van 3 schelpen van zilver), vrouwe van Jeudemale (een achterleen
van het Hof van Komen in Comines-Sud (Komen in Frankrijk) 31 ), zij was zijn weduwe in
1515. Eulaard overleed inderdaad ca 1513-1515 toen zijn zoon Jan het leenverheffingsrecht
betaalde voor een leengoed in Passendale (zie bij zijn zoon Jan). Zij werden begraven te
Passendale in de voorkerk op de noordzijde in de O.L.Vrouwkapel. 32
Zij hadden volgende kinderen:
1. JAN, volgt onder V.bis.
2. Maria, ongehuwd overleden (andere bronnen vermelden: gehuwd met Lodewijk VAN HECKE).
3. Johanna. Zij huwde een eerste maal op 27 juli 1510 met Joos DE LANGHE, zoon van Pieter
en Margareta van de Walle. Zij huwde een tweede maal met Antonius VAN HALEWIJN,
zoon van Jan (van hen stammen de van Halewijns van Roeselare af).
4. ROBERT, volgt onder V.ter.
28 GHYS vermeldt verkeerdelijk Niklaas (allicht werd de minder gewone voornaam Eulaard verkeerd gelezen).
29 GOETHALS, p. 591; i.l.a. dieGerick, Inventaire analytique et chronologique des Chartes et Documents appartenant
aux archives de la ville d’Ypres, Ieper, 5 (1860), p. 16: 6 febr. 1503 (ns): Colart van Langhemeersch,
Colart is allicht een verkeerde lezing voor Eulaert.
30 FM 58, I, 46 verwijzend naar AR Rekenkamer, 14612 baljuwrekening 15.5.1481-15.9.1481.
31 th. leuridan, ‘Statistique féodale du Département du Nord. La châtellenie de Lille. IV. Le Ferrain’, in: Bulletin
de la Commission Historique du Département du Nord, Lille, 17 (1886), p. 63.
32 BETHUNE, pp. 235-236: aantekening van wapenheraut Cornelius Gailliard vóór 1563: Heijlaert van
Langhemeersch, fs Zeghers, ende jonckvrouwe Jenne vanden Clijte, fa Hector.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 187

V.bis. – JAN VAN LANGHEMEERSCH. Hij was schepen van de kasselrij Ieper in 1526-27 (4 de ),
1527-28 (3 de ), 1528-29 (3 de ) om daarna baljuw van Westieperambacht te worden van 15 mei
1529 tot 15 januari 1537. 33 Daarna zette hij zijn loopbaan van schepen weer verder: 1538-39
(2 de ), 1539-40 (2 de ), 1540-41 (2 de ) en 1542-43 tot/met 1552-53 (2 de ). 34 Als baljuw deed hij
een schouwing van weerbare mannen in de kasselrij Ieper in 1536: op 4 juli te Langemark,
5 juli te Boezinge, 6 juli te Mesen, 7 juli te Voormezele en 11 juli te Roeselare. 35
In de periode 1513-1515 betaalde hij het leenverheffingsrecht voor een niet nader
omschreven leengoed in Passendale dat hij na het overlijden van zijn vader geërfd had. 36
Maar we vinden dit leengoed omschreven in een denombrementenregister van 1535 (het is
het leengoed van 22 gemeten dat zijn zonen Joris, Jan en Frans opeenvolgend van hem van
of van een oudere broer erfden):
Jan van Langhemeersch houd een leen groot xxij gemeten onder winnende landt, mersschen
ende bosch, met een erfvelycke rente van xiij s. par. siaers; ende vermach eenen bailliu, tol,
vondt, bastaerde goet ende de boete van iij lb. par. ende vermach te verleene scepenen
van de zale om de rente te innene; met een manscip. 37
Hij huwde met Anna VAN STEELANDT, dochter van meester Jacob en N. de Witte, mogelijk
zuster van de echtgenote van zijn broer Robert. Zij ontpoorterde uit Ieper op 6 augustus 1526. 38
We vinden hem ook terug in de penningcohieren van 1543 te Passendale: hij gebruikte er 32 gemeten,
behuisd en hem toebehorende, waarvan het inkomen geschat werd op 60 pond parisis per jaar.
Daarnaast bezat hij nog een erg groot pachtgoed, gepacht door Gillis de Clercq, groot 92 gemeten
met een geschat inkomen van 10 pond 10 schellingen groten (1 pond groten = 12 pond parsis)
per jaar, naast kleinere stukken land: 4 gemeten, 1 gemet en een tiende (zelf gebruikte hij ook
nog 1,5 gemet van een ander). Hij was daarmee de tweede belangrijkste eigenaar in het dorp. 39
Hij overleed circa 1550-1554 (zie bij zijn zoon Joris). Hij werd begraven te Passendale in de
voorkerk op de noordzijde in de O.L.Vrouwkapel, links van het graf van zijn ouders. Zijn familiewapen
was gebroken met een ster. In de kerk was ook een glasraam, waar hij voorgesteld
werd in harnas en wapenrok. 40
33 AR, Rekenkamer, 14613 bevat zes baljuwrekeningen van Westieperambacht over die periode van, volgens de
inventaris Jean de Langhemarck, maar Langhemarck moet allicht Langhemeersch zijn. GOETHALS noemt hem
baljuw in 1530 en 1536, FDTB-VL in 1534. W. Van hille, ‘Les échevins de la Salle et Châtellenie d’Ypres de 1527
à 1794, Les Grands baillis de la salle et châtellenie d’Ypres de 1347 à 1704 de l’Oost Yper ambacht de 1387
à 1670, du West Yper ambacht de 1385 à 1656’, in: Tablettes des Flandres, T. 5, Brugge, 1951, pp. 140-149,
citeert hem als (eerste vermelding) baljuw van Westieperambacht in 1529; Ook vermeld als baljuw in een
proces van 1537 (k. PaPin, ‘Efemeriden uit het Ieperse kasselrijarchief (3)’, in: Westhoek, 24 (2008), p. 110).
34 Met dank aan Arnold Preneel voor deze en volgende gegevens uit jaarlijsten van schepenen van de Zaal
en Kasselrij Ieper. Zijn schepenambt wordt bevestigd o.a. in 1542 (zegel) en 1548: l. Gilliodts-Van seVeren,
Coutumes Ypres, op. cit., II, p. 218.
35 a. Preneel, ‘Zeshonderd weerbare mannen in de kasselrij Ieper in 1536’, in: Westhoek, 21 (2005), pp. 79-103.
36 FM 58, I, 56 op basis van AR, Rekenkamer, 14612 baljuwrekening 1.11.1513-15.5.1515.
37 l. Gilliodts-Van seVeren, Coutumes Ypres, op. cit., I, p. 401.
38 KBR, FM 42 Ieper, farde 322.
39 a. Preneel, ‘Het platteland ten noorden van Ieper in het midden van de 16de eeuw: de penningcohieren
van 1543: Passendale’ in: Westhoek, 18 (2002), pp. 159-185, i.h.b. pp. 159, 171.
40 BETHUNE, pp. 235-236: aantekening van wapenheraut Cornelius Gailliard vóór 1563: Jan Langhemeersch,
fs Heijlardts, obiit …, den …; ende joncvrau Anna van Steelandt, fa meester Jacob, obiit 1542, den …
(opm: 1524 volgens een ander handschrift geraadpleegd door Béthune, maar dit zou strijdig zijn met haar
ontpoorteringsdatum), Hij: d’argent à la face bretesquée et contre­bretesqué de geule, ghebroken met een
sterreken; timbre tortué met twee vloghels, d’eene zelver ende d’ander root. Ende daer is een veinster
van haerlieder, int’ harnas ende waepenrock. Zijn moeder, vande Clijte. Zij stelde: Steelant (met de face).
Haer moeder, van de Witten, van Brugghe, ende draeghen: de sable au chevron d’or et 3 oeufs d’argent.
188
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Zij hadden volgende kinderen:
1. Joris. Ca 1550-1554 was hij onder voogdij van Robert van Langhemeersch, toen deze voor
hem het leenverheffingsrecht betaalde voor twee leengoederen gelegen in Passendale
van 22 gemeten land en 2 lijnen land die hij erfde na het overlijden van zijn vader Jan. 41
Hij overleed zonder nakomelingen ca 1556-1561 (zie bij zijn broer Jan).
2. Jan. Hij volgde kortstondig (want hij overleed weinige jaren daarna) zijn vader op als
schepen van de kasselrij Ieper: 1556-57 (4 de ), 1557-58 (4 de ). 42
In de periode 1556-1561 kocht hij voor 4 pond groten van zijn broer Joris een leengoed
van 1 gemet land in Passendale (allicht is dit het leengoed dat bij zijn broer nog
omschreven wordt als 2 lijnen (=2/3 gemet) groot). 43 Op 12 mei 1557 diende hij een
gezegeld denombrement in over een leengoed dat hij bezat in Passendale, grenzend
aan een leengoed in bezit van Joris van Langhemeersch. 44 Iets later erfde hij ook het
leengoed van 22 gemeten land te Passendale na het overlijden van zijn broer Joris,
waarvoor hij het leenverheffingsrecht betaalde tussen 1556 en 1561. 45
Allicht is het ook deze Jan fs Jan van Langhemeersch uit Ieperambacht die huwde bij
huwelijkscontract van 14 mei 1558 voor de schepenen van Ieper met Johanna THEVELIN
(weduwe van Karel de Man, auditeur van de Rijselse Rekenkamer), zoon van meester
Pïeter (getuigen van zijn kant waren: Jan Nieuwland, schoonbroer en meester Pieter de
Coene, griffier van Roeselare, oom; getuigen van haar kant waren: Roeland Bossaert, oom,
Pieter de Seldere (Schildere?), Steven de Mol en Maarten van den Slaert, verwanten). 46
Hij overleed zonder nakomelingen nog in de periode 1556-1561 (zie bij zijn broer Frans).
3. FRANS, volgt onder VI.
4. Thomas, meester in de rechten, advocaat in de Raad van Vlaanderen, ongehuwd overleden
op 28 augustus 1571. Hij werd begraven bij zijn zuster Maria te Gent, St.-Michiel.
5. Jaspar, overleden zonder nakomelingen.
6. Gislenus, overleden zonder nakomelingen.
7. Karel, overleden zonder nakomelingen.
8. Livina. Zij huwde met Jan NIEULANT. Hun zoon Jan erfde van zijn nicht Margareta van
Langhemeersch de leengoederen van 22 gemeten land en 1 gemet land in Passendale
en het leengoed van 15 gemeten 1 lijn land in Langemark en betaalde er leenverheffingsrecht
voor in de periode 1656-60. De rekening vermeldt erbij dat dit gebeurde
tegen de aanspraken in van Jan Bastins, echtgenoot van jonkvrouw Maria Isabella de
Langhemeersch. 47
41 FM 58, I, 67 op basis van ARA RK 14614 baljuwrekening 15.5.1550-15.5.1554.
42 l. Gilliodts-Van seVeren, Coutumes Ypres, op. cit., II, 256-264 : op 17 april 1555 was zijn vader Jan al
overleden.
43 FM 58, I, 69 op basis van ARA RK 14616 baljuwrekening 15.5.1556-23.10.1561.
44
de raadt, op. cit., p. 511. Dit moet deze Jan betreffen en niet diens vader Jan, gezien die reeds ca. 1550-54
overleden was.
45 FM 58, I, 69 op basis van ARA RK 14616 baljuwrekening 15.5.1556-23.10.1561.
46 KBR, FM 33 (huwelijkscontracten Ieper), dl. 2, p. 70.
47 FM 58, II, 103 op basis van ARA RK 14644 baljuwrekening 15.5.1656-24.12.1660.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 189

9. Maria. Zij huwde met Joos DE WINDT. Zij overleed op 3 maart 1574 en werd begraven te
Gent, St.-Michiel in de noordbeuk in de neerkerk. Op een kleine vierkante steen werd
volgend grafschrift aangebracht:
190
D.O.M. Hier licht begraeven joncvrauwe Maria van Langhermeersch f a Joes, weduwe
van Joos de Wint die overleet den 3 en van Maerte 1574, ende hier begraeven M r
Thomas van Langhermeersch haeren broeder in syn leven advocaet in den Raede
van Vlaenderen die overleet joncman de 28 en augusti 1571. Req. in Pace. 48
10. Jacoba, religieuze.
11. Johanna, religieuze in het klooster St.-Agnes te Gent. 49
VI. – FRANS VAN LANGHEMEERSCH. Hij was meester in de rechten en schepen van de kasselrij
Ieper in 1562-63 (3 de ), 1563-64 (3 de ) en 1564-65 (3 de ). Hij was baljuw van Oostieperambacht
van 15 juli 1564 tot 14 november 1579 en van Westieperambacht van 12 april 1584 tot
12 december 1594. 50 In 1564 was hij baljuw benoemd geworden na het overlijden van Antoon
van Halewijn maar hij was op dat ogenblik ook 3 de schepen van de Zaal. De magistraat van
de zaal vond beide functies incompatibel en stuurde een brief daarover naar de gouverneurgeneraal
van Vlaanderen. Frans nam kort daarop ontslag als schepen en werd vervangen
door Jan le Chevalier. 51 Maar toch vinden we hem nog vermeld als schepen van de kasselrij
Ieper in 1569-70 (2 de ), 1570-71 (2 de ), 1574-75 (1 ste ) en 1575-76 (1 ste ).
In denombrementen van1584 en 1585 die aan hem als baljuw overhandigd werden,
werd hij vermeld als: Edele ende wijse Joncheere Franchois van Langhemeersch, heere
van Jeudemale. 52 In 1581 was hij ontvanger van de beden in de kwartieren Ieper, Kortrijk,
Oudenaarde, de Oudburg van Gent en het Brugse Vrije. 53
Van zijn broer Jan had hij twee leengoederen te Passendale geërfd: 22 gemeten land en
1 gemet land, waarvoor hij leenverhef deed tijdens de periode 1556-1561. 54 Op 4 mei 1560
diende hij over die leengoederen in Passendale twee door hem gezegelde denombrementen
in (met randschrift: S Fransois van Langhemersch). 55
48 GHYS, maar ook in zelfde handschrift op een ingekleefd blaadje op f° 129 (p. 250).
49 GOETHALS, p. 591.
50 AR, Rekenkamer 14649 (Oostieperambacht) bevat 11 rekeningen van hem, 14625-14628 bevatten vier
rekeningen van hem.
51 l. Gilliodts-Van seVeren, Coutumes Ypres, op. cit., II, 294 e.v. Wellicht was de Jan le Chevalier een verwante van
zijn echtgenote Margareta le Chevalier (genealogie le Chevalier in hs. Ghys, II, f° 132v-133 (pp. 259-260).
52 1 juni 1584: denombrement van een leengoed te Boezinge van Thomas de Woorme; 1 september 1585:
een denombrement van een leengoed te Zillebeke van Jan van Claerhout, heer van Ardooie. Zie de raadt,
op. cit., IV, pp. 288 en 496. Over Jeudemale, zie bij zijn grootmoeder onder IV.bis. l. Gilliodts-Van seVeren,
Coutumes Ypres, op. cit., II, 365 laat zien dat deze heerlijkheid die hij bezat in Komen-buiten gesitueerd
wordt en dat zij te hoofde ging bij de Zaal van Ieper.
53 c. dehaines, État Général des registres de la Chambre des Comptes de Lille, relatifs à la Flandre, Lille,
1873, p. 135 (overdruk uit Annales du Comité Flamand de France, 12 (1873-74), p. 84). Zie ook Gachard,
Inventaire des archives des Chambres des Comptes, III, Brussel, 1851, p. 402, verwijzend naar Arch. Dépt.
du Nord, Rijsel, C 521.
54 FM 58, I, 70 op basis van AR, Rekenkamer, 14616 baljuwrekening 15.5.1556-23.10.1561.
55
de raadt, op. cit., IV, p. 511.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Hij woonde te Passendale. We vinden hem als joncher Fransois van Langemersch (als eerste
en enige als jonker vermeld) in een zettingboek van Passendale van 1579. 56
Hij huwde een eerste maal met Margareta LE CHEVALIER (in goud een dwarsbalk van sinopel
vergezeld van 3 wassenaars van keel), geboren op 28 oktober 1542, dochter van Boudewijn
en Margareta de l’Espinoy. Zijn eerste echtgenote overleed op 3 augustus 1582 in het
kinderbed te Doornik, waar zij omwille van de beroerten gevlucht was. Zij werd begraven te
Doornik in de kerk Sint-Piatus. 57
Frans huwde (als baljuw van de Zaal en Kasselrij Ieper en als niet-poorter) een tweede maal
te Ieper op 14 juni 1588 met Antonia VAN BELLE, weduwe van meester Pieter van der Meersch
(ontvanger van de Zaal en Kasselrij Ieper), dochter van Joos. 58
Hij overleed te Ieper op 24 april 1600 59 en werd begraven in de St.-Maartenskathedraal onder
een witte zerk, die naderhand weggenomen werd en vervangen door een andere kleinere
steen. Daarop was zijn wapenschild aangebracht geflankeerd door links een ruitvormig wapen
le Chevalier en rechts een leeg ruitvormig wapen. Volgend grafschrift was in de steen gekapt:
Sepulture / van / Jo.r François van Langhemeersch / fs Jan / hadde voor zijne eerste
huysvrouwe Jo.e Margriete / Le Chevalier / fa Boudewijn, overleden 3 ougst 1582
/ Ende licht begraven te Doornycke in St Piatus kerke / bij O.L.V. autaer / ende van
zyne 2e huysvrouwe / Jo.e Antoinette Varelle filia Jacob / overleden 11 mey 1592
/ Bidt voor de zielen.
Zij hadden volgende kinderen:
1. Frans. Hij volgde zijn vader op als schepen van de kasselrij Ieper: zijn aanstellingen
(steeds einde mei of begin juni) zijn bekend voor de jaren: 1595 (5 de , Fransois de jonghe
genoemd), 1596 (4 de ), 1597 (3 de , de jonghe), 1601 (6 de ), 1602 (5 de ), 1605 (2 de ),
1606 (2 de ), 1609 (4 de ), 1610 (5 de ), 1613 (4 de ), 1614 (4 de ), 1617 (3 de ), 1619 (3 de ),
1621 (5 de ), 1622 (5 de ) en 1625 (4 de ). In 1621 gaf hij te kennen dat hij door zijn hoge
leeftijd eigenlijk niet meer wou aantreden maar hij deed dus toch nog verder.
In de periode 1598-1602 betaalde hij het leenverheffingsrecht voor een leengoed in
Passendale (22 gemeten land genaamd Tenderie), dat hij van zijn overleden vader had
geërfd. 60 Hij (of was het nog zijn vader Frans?) kocht voor 48 pond 4 schellingen groten
van Jacob de Vooght, heer van Zonnebeke, een leengoed van 15 gemeten 1 lijn land
gelegen te Langemark en deed er leenverhef over tijdens de periode 1594-1598. 61
56 a. Preneel, ‘Een belastingscohier van Passendale anno 1579’, in: Westhoek, 23 (2007), pp. 67-83, i.h.b.
pp. 68 en 80.
57 KBR, FM 41 (grafschriftenboek Ieper door Lambin), nr. 1155 met als bronvermelding: de handschriftelijke
aantekeningen van Joigny de Pamele boek 1, f° 192; FM 42, Ieper, farde 322 (losse nota’s betreffende
de familienaam van Langhemeersch) bevat een idem afschrift maar vermeld St.-Pieters i.p.v. St.-Piatus,
wat verkeerd is want Doornik telt één kathedraal en negen andere kerken waaronder een St.-Piatuskerk,
maar geen St.-Pieterskerk.
58 KBR, FM 42 Ieper, farde 322 met bronvermelding: (stadsarchief Ieper) register 12 f° 251v; KBR, FM 41
(grafschriftenboek Ieper door Lambin), nr. 1155 noemt haar Varelle (en fa Jacob), maar dit is allicht een
verkeerde lezing voor van Belle; B n Bonaert, ‘Fragment généalogique d’une famille van der Meersch,
originaire de Warneton’, in: Tablettes des Flandres, T. 4, Brugge, 1951, p. 124: hij was met Antonine van
Belle gehuwd op 17 augustus 1552 en overleed rond 1485.
59 Ghys, FDTB-VL en GOETHALS vermelden 24 april 1600 als zijn overlijdensdatum. Andere bronnen geven
8 april 1606, wat niet kan rekening houdend met de leenverheffingsrekeningen.
60 FM 58, II, 83 op basis van AR, Rekenkamer 14630 baljuwrekening 12.12.1598-12.12.1602.
61 FM 58, II, 82 op basis van AR, Rekenkamer 14629 baljuwrekening 12.12.1594-12.12.1598.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 191

192
Hij huwde met Maria DE WEIJNSOONE, allicht overleden voor 1614 gezien geen echtgenote
vermeld wordt in de rekeningen van het maalrecht in 1614 en 1615. We vinden hem te
Passendale in een haardentelling van 1604 (joncheer Fransois van Langhemersch) met
twee gezinnen (het tweede gezin was allicht een gezin van dienstboden, Passendale
telde toen 60 gezinnen) en in de maalrecht rekeningen eveneens vermeld als joncheer
Fransois van Langhemersch waar hij een gezin vormde bestaande uit hemzelf en twee
(1614) of drie (1615) dienstboden. 62
2. Antonius. Hij was licentiaat in de rechten van de Universiteit van Douai op 11 juli 1591.
Hij werd priester en kanunnik van de collegiale St.-Maartenskathedraal te Ieper en schonk
in 1622 een kelk. Hij overleed op 11 december 1622 en werd begraven bij zijn ouders
in de St.-Anna kapel van de St.-Maartenskathedraal met een vermelding op de boord
van de grafsteen van zijn ouders. 63
3. Zeger, religieus.
4. Jacob. Hij was meester in de rechten. Hij wisselde gedurende enkele jaren zijn broer Frans
af als schepen van de kasselrij Ieper (daarbij steeds meester genoemd): 1607 (5 de ), 1608
(5 de ), 1611 (5 de ) en 1612 (4 de ). In de periode 1598-1602 betaalde hij het leenverheffingsrecht
voor een leengoed in Passendale (1 gemet land), die hij van zijn overleden
vader had geërfd (wellicht door verderding t.o.v. zijn oudste broer Frans, hoir feodaal). 64
Hij tekende als J. Langhemersch talrijke rekeningen van het maalrecht af in de jaren
1614 en 1615. 65 Hij zetelde ook als maistre Jacques van Langhemersch als leenman in
het prinselijk leenhof van de Zaal van Ieper in 1613. 66 Met een titel Dh(eer) en M(eest)
er (resp. verwijzend naar zijn schepenambt en zijn rechtendiploma) werd hij vermeld
in een leenregister op datum van 16 maart 1609 als bezitter van een erfelijke rente
(genaamd rudderpenninck) van 8 schellingen 6 denieren per jaar, bezet op een hoeve
genaamd Crayenest te Ieper-St.-Jan. Hij verkocht deze rente evenwel op 5 juni 1615 aan
Jan Heuze (Heyze) met de toestemming van jonker Frans, zijn broer. 67
In 1616 publiceerde hij een traktaat over heraldiek gedrukt bij de Ieperse drukker Frans
Bellet onder de titel Den wtdruck ofte blasoen der wapenen, inhoudende een schoon onderwijs
ende leeringhe, tot onderscheyt ende kennisse der selver, door I r .I.L.L.I.R. 68 Het
kleine boekje (ong. 15 op 20 cm) in 4° formaat telt 52 ongenummerde bladzijden en 89
tekstillustraties, alle wapenschilden. Op het titelblad staat in een vignet het wapen van de
Zaal en Kasselrij Ieper. Het werk droeg hij op aan dit bestuurscollege (waar hij dus zelf deel
van uitmaakte). In de opdracht van zijn werk noemt hij zich Jacques van Langhemersch.
62 W. Beele, ‘Haardentelling Passendale 1604’, in: Westhoek, 10 (1994), pp. 146-147; W. Beele & a. Preneel,
De inwoners van Ieper­Ambacht anno 1614, s.l. [Winksele, Ieper], 2008: dienstboden: J cnape ende een
joncwijf …; W. Beele & a. Preneel, De inwoners van Ieper­Ambacht anno 1615, s.l. [Winksele, Ieper], 2008:
dienstboden: Fransois Steenkiste, Jaquemine ende Sijnken Steenkiste. Deze rekeningen betreffen de
inwoners ouder dan zes jaar.
63 c. de norme, ‘Inscriptions sur les argenteries des églises de la Flandre Occidentale’, in: Tablettes des
Flandres, Tome 7, Brugge, 1957, p. 138. KBR, FM 41 (grafschriftenboek Ieper door Lambin), nr. 1156 met
idem bronvermelding als nr. 1155.
64 FM 58, II, 83 op basis van ARA RK 14630 baljuwrekening 12.12.1598-12.12.1602.
65 W. Beele & a. Preneel, 1614, op. cit., pp. 55 en 152 en idem & idem, 1615, op. cit. pp. 74, 89, 91, 206, 245,
248, 249, 261, 287, 299, 313 en 328.
66 RAB, Fonds de Thibault de Boesinghe, nr. 273 (akte van verkoop van een feodale rente).
67 FM 58, II, 117 verwijzend naar AR, Rekenkamer 1115 (leenregister Zaal Ieper vernieuwd in 1648).
68 I(onker) I(acob) [van] L(anghemeersch), L(icentiaat) I(n de) R(echten).
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Het is het oudste gedrukte traktaat over heraldiek in de Nederlandse taal en voor zover
we weten ook het enige in de Zuidelijke Nederlanden in die taal en erg zeldzaam. 69
Hij overleed ongehuwd te Ieper en werd begraven op 11 september 1618 bij zijn broer
Antonius in de St.-Anna-kapel van de Sint-Maartenskathedraal. 70
5. Livina, ongehuwd overleden te Ieper St.-Maarten op 22 juni 1599. 71 In de St.-Pieterskerk
(of St.-Pieterskapel in de St.-Maartenskathedraal?) was een ex-voto aangebracht met
een beeltenis van O.L.Heer, biddend in de ‘Hof van Oliveten’ (de hof op de Olijfberg) en
voorzien van twee ‘deuren’ (luiken die dichtgeklapt de beeltenis afdekken). Hierop was
volgende inscriptie aangebracht: 72
Ter Eeren Godts en ter memorie van Jonkvrauwe Levine van(de) Langhemeersch,
overleden den 22 n junij 1599 ende hier vooren begraeven, heeft M re Antheunis
Langhemeersch, Canonick der Cathedrale kercke deser stede, haren broeder, dit
beeld doen hangen. 73
69 Zie hierover: P. donche, ‘Den wtdruck ofte blasoen der wapenen. Het eerste Nederlandstalige handboekje
over heraldiek’, in: Heraldicum Disputationes, 2011.
70 KBR, FM 41 (grafschriftenboek Ieper door Lambin), nr. 1156 met idem bronvermelding als nr. 1155.
71 BF, p. 356 noemt haar religieuze.
72 De huidige tekst werd in de 19de eeuw op een nieuw houten paneel geschilderd, waarbij de bron waaruit die
tekst kwam vermeld staat: Verzamel: van Grafschriften door Lambin N° 1552. (Handschrift Stadsbibliotheek
van Yperen). Dit gebeurde zonder twijfel door Arthur Merghelynck, zoals hij ook deed met een ander drieluik,
eveneens bewaard in het kasteel Beauvoorde, betreffende een Joris de Grave, + 1607.
73 a. merGhelynck, Le fief­manoir dit le château de Beauvoorde, 2 vols., Brugge, 1900-1901, I, p. 248 en noot 2;
J. muls, Jhr. A. Merghelynck en het kasteel Beauvoorde te Wulveringem, Antwerpen, 1953, p. 19 en fig. 12.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 193

194
In een driehoek boven het ex-voto staat een wapenschild van Langhemeersch. Arthur
Merghelynck (1853-1908) verwierf het voor zijn verzameling in het kasteel Beauvoorde-
Wulveringem, waar het nog steeds is in de kapel, rechts van het altaar.
6. Margareta, ongehuwd overleden. In de periode 1634-1640 betaalde zij het leenverheffingsrecht
(beide verheven op 19 januari 1639) voor twee leengoederen in Passendale
(22 gemeten land en 1 gemet land), die zij geërfd had na het overlijden van haar broer
Frans. 74 Zij was blijkbaar de laatste overlevende uit het gezin van haar vader, want toen
ze zelf ca. 1656-60 zonder nakomelingen overleed, gingen deze leengoederen over naar
de afstammelingen van haar tante Livina, gehuwd met Jan Neulant (zie aldaar). Een
ander leengoed van 15 gemeten 1 lijn land in Passendale (door haar broer Frans gekocht
ca 1594-98, zie hoger, en nu vermeld met recht van een kleine tiende) werd geërfd
door een Antonius vander Meersch fs Olivier, wonend in Nieuwpoort die er in dezelfde
periode het leenverheffingsrecht voor betaalde. 75
7. Jan, week uit naar Spanje, alwaar hij overleed.
8. Joris.
9. Philips.
10. Niklaas.
11. Anna.
12. Karel.
74 FM 58, II, 95 op basis van AR, Rekenkamer 14639 baljuwrekening 13.7.1634-14.1.1640.
75 FM 58, II, 103 op basis van AR, Rekenkamer 14644 baljuwrekening 15.5.1656-24.12.1660. FM II, 120,
125 en 126 verwijzend naar AR, Rekenkamer 1115 (leenregister Zaal Ieper vernieuwd in 1648) vermeldt
haar ook als bezitster van deze drie leengoederen.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

V.ter. – ROBERT VAN LANGHEMEERSCH. Volgens een denombrementenregister van 1553 bezat
hij in Staden een leengoed van 10 lijnen land. 76 Hij huwde Agnes VAN STEELANDT, dochter
van Jacob of Jan, ridder, mogelijk zuster van de echtgenote van zijn broer Jan. Zij overleed
op 2 september 1552 en werd begraven te Roeselare, St.-Michiel in de ommegang van de
kerk onder een blauwe zerk. 77
Zij hadden volgende kinderen:
1. Jan.
2. SEVERIN, volgt onder VI.bis.
3. Anna. Zij huwde met Pieter WERBROUC.
4. Margareta. Zij huwde met Christoffel DE HAMMES.
5. Johanna.
6. Helena.
VI.bis. – SEVERIN VAN LANGHEMEERSCH. In de periode 1564-67 verhief hij te Staden 10
lijnen land en in de periode 1572-74 kocht hij te Staden voor 192 pond groten van Marijn
van Isackere een leengoed van 3 gemeten 60 roeden land. 78 Hij huwde met Maria VAN
NIEUWKERCKE (in goud 4 kepers van sabel).
Zij hadden volgende kinderen: 79
1. JOOS, volgt onder VII.
2. Francisca. Zij huwde met Willem SCHACHT.
VII. – JOOS VAN LANGHEMEERSCH. Hij huwde met Martina VAN ZEVEREN.
Zij hadden de volgende kinderen:
1. Jan.
2. Pieter.
3. Olivier.
4. Johanna.
Losse gegevens:
- Maria van Langhemeersch, huwde op 18 april 1434 met Henrdik BELLE, weduwnaar
van Catharina van Steelant, zoon van Michiel Belle gezegd Gallois (van de Ieperse familie
met in het wapenschild 6 klokjes). 80
- Judocus van Langhemeersch uit Kortrijk in het bisdom Doornik schreef zich in op
28 augustus 1516 aan de universiteit van Leuven in de pedagogie de Lelie. 81
- Jason van Langhemeersch, geboren in 1536 te Ieper, begraven te Middelburg (Zeeland)
op 30 oktober 1598. Op 9 mei 1559 werd hij rector van de Latijnse school te Middelburg,
76 l. Gilliodts-Van seVeren, Coutumes … Ypres, op. cit., I, p. 406.
77 BETHUNE, p. 245: aantekening van wapenheraut Cornelius Gailliard vóór 1563: licht joncvrau Agnes van
Steelandt, fa meester Jacops, Robert van Langhemeersch wijf was; obiit 1552, den 2 septembre.
78 FM 58, II, 73 en 75 verwijzend naar AR, Rekenkamer 14620 en 14622 baljuwrekeningen 15.5.1564-
15.1.1567(ns) en 15.5.1572-15.5.1574.
79 GHYS vermeldt nog Johanna die huwde met Joos LANCZAEM.
80 B n Bonaert, ‘Les Frutier’, in: Le Parchemin, nr. 279 (mei-juni 1992), pp. 178-206, p. 201.
81 E.-H.-J. REUSENS,Matricule de l’Université de Louvain, III (31.8.1485-31.8.1527), p. 536, nr. 243.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 195

196
komend van Oudenaarde. Verwijderd wegens verdacht van protestantse sympathieën,
richtte hij in 1569 zijn eigen school op te Middelburg. In 1580 trad hij openlijk toe tot
de Hervormde Kerk en werd rector van de Latijnse school te Delft. In 1584 huwde daar
zijn dochter Janneken. In 1592 huwde hij een tweede maal met Agneta DE L’ESPINE
van Antwerpen. Op 13 juni 1596 schreef hij zich in te Leiden als student als Jazon
Langhemerschius Yprensis, 60 (annos). In 1597 brak hij zijn studies af en keerde terug
naar Middelburg waar hij conrector van de Latijnse school werd tot aan zijn overlijden
in 1598. 82
82 J.G.c.a. Briels, ‘Langhemeersch, Jason van, preceptor, conrector en rector’, in: Nationaal Biografisch
Woordenboek, 9 (1981), kol. 442-444
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

enkele west-Vlaamse erFenisoproepen
in de ‘gazette van gend’ (1776)
Dr. Paul Huys
Reeds herhaaldelijk is in dit tijdschrift gewezen op het genealogisch belang van een krant als
de ‘Gazette van Gend’, waarin immers - voornamelijk vanaf het laatste kwart van de 18 de en
ook nog in het eerste kwart van de 19 de eeuw - met grote regelmaat oproepen tot erfgenamen
werden gepubliceerd, met mededeling van talrijke herkomstgegevens (soms wel een
dozijn of meer kwartieren!) betreffende de erflater wiens rechthebbende erfgenamen vaak
onbekend waren bij de rendant of testamentaire executeur.
Recent nog, in Vlaamse Stam (46 ste jg., nr. 5, 2010, pp. 453-461), verscheen een bijdrage
over dergelijke oproepen, verzameld uit de jaargangen 1774 en 1775 van de ‘Gazette
van Gend’ (hier verder geciteerd als GvG): het ging daar om in totaal 34 oproepen, w.o.
13 casussen (d.i. bijna 40 % van de oproepen) uit West-Vlaanderen.
Voor dit congresnumer excerpeerden we nu de GvG-jaargang 1776 en beperkten ons voor
deze gelegenheid uitsluitend tot de West-Vlaamse oproepen: in deze ene jaargang loopt dit
aantal op tot dertien (of net zoveel als in de vorige twee jaren samen). Het gaat om oproepen
van erflaters uit Brugge (elf), Oostende (één) en Veurne (één).
Joanna Cools, Brugge (GvG van 4 januari en 15 februari 1776)
Notaris François Antone Beyts, op den Steenhouwers-Dyk, Brugge, publiceert een oproep tot
de eventuele erfgenamen van de genaamde (Kw. 1): joffrouw Joanna Cools, ‘laetersse’ van
het Land van de Vrijen, overleden te Brugge op 15 december 1774. Rendant ten sterfhuize is
Jacobus Roels, kanunnik van Sint-Donaas in Brugge. Er worden zes kwartieren meegedeeld:
Kw. 2. Sieur Paulus Cools, x 3. Marie vander Meere; 6. Vincent vander Meere, x 7. Marie
Storme; 12. Marcelis vander Meere, x 13. Joffr. Catharina Styns.
[N.B. Ook al in GvG van 12.10.1775. Zie Vlaamse Stam, 46 ste jg., nr. 5, p. 460.]
Catharina Pollet, Brugge (GvG van 8 januari en van 26 februari 1776)
Deze oproep gaat uit van Boudewijn Boone, procureur binnen de stad Brugge, als rendant of
testamentair uitvoerder, ten sterfhuize van (Kw. 1): joffr. Catharina Pollet, die te Brugge was
overleden op 29 mei 1763 (sic), d.i. ruim twaalf jaar voordien. Ziehier de gekende kwartieren:
Kw. 2. Sieur Bernard Pollet, x 3. Catharina Gloribus; 4. Bernard Pollet (sr.), x 5. Catharina Wybo;
6. Sieur Laureyns Gloribus, x 7. Catharina Jooris.
De overledene (kw. 1) heeft, bij testament dd° 06.09.1758, ‘als erfgenamen geïnstitueerd
in de vacerende branchen t’haren sterfhuize’: de kinderen van sieur Bartholomeus en van
Guillaume Pollet. Er hebben zich ook geen erfgenamen aangemeld van zekeren Cornelis
Jooris (verwant - maar hoe? - met kw. 7), noch van de descendenten van Adriaen en Anna
Jooris. Daarom roept procureur Boone eventuele rechthebbende erfgenamen op om zich aan
te melden ter Griffie van Brugge op 12 april 1776.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 197

Anna Rosa van Caillie, Brugge (GvG van 8 februari, 4 april en 30 mei 1776)
De oproep betreft het sterfhuis van Anna Rosa van Caillie, overleden te Brugge (datum ?).
Er wordt gevraagd naar de descendenten van ene Joanna Simoens (Kw. 1), dochter van:
2. Joannes Simoens, x 3. Marie Verougst, kleindochter van 4. Guillaume Simoens, x 5. Tanneken
de Gandt, die de dochter was van 10. Petrus de Gandt. Hoe zij verwant is met de overledene
erflaatster zelf, wordt niet verduidelijkt.
[N.B. Ook al in GvG van 7 en 14.12.1775. Zie Vl.St. 46/5, p. 461.]
Joanne Lammertijn, Brugge (GvG van 23 mei, 20 juni, 11 juli, 16 september en
5 december 1776)
De oproep gaat uit van notaris Francies Antone Beyts, rendant ten sterfhuize van (Kw. 1): joffr.
Joanne Lammertijn, ‘geestelijke dochter binnen Brugge’, aldaar overleden op 19 juni 1775.
Haar kwartieren: 2. Sieur Jan Francies Lammertijn, x 3. Anna de Croo; 4. Franciscus Lammertijn,
x 5. Jossine Lamotte; 6. Joannes de Croo, x 7. Anna vanden Broucke.
Josephus Vincentius de Naet, Brugge (GvG van 30 mei, 25 juli, 26 september en
12 december 1776)
Oproep vanwege Thomas Latruwe, notaris-procureur in Brugge, als executeur testamentaire
van de nalatenschap van (Kw. 1): Josephus Vincentius de Naet, ‘bedaeghden jongman’, overleden
in Brugge op 13 mei 1776. Zijn ouders en grootouders waren: 2. Vincentius Silvester de
Naet, x 3. Petronilla de Vroe; 4. Silvester de Naet, x 5. Anna Reynbroeck; 6. Pieter de Vroe,
x 7. Marie Rabaut.
‘Worden mids deze opgeroepen alle de gene, die eenig recht en hoirye ten gemelden sterfhuyze
pretenderen te hebben, ten eynde van, in conformiteyt van Haere Majesteyts Decreet
van den 24. November 1774 (*), hetzelve binnen de zes weken naer date dezer ter Greffie van
de Vierschaere der genoemde Stad te komen opgeven ende verifieeren, op pene, als na recht’.
(*) Het is precies aan de dwingende bepalingen van dit keizerlijk decreet van 24.11.1774 toe te
schrijven dat het aantal erfgenamen-oproepen in de GvG vooral vanaf 1775 plots gevoelig stijgt.
Catharina Nieuwmunster, Oostende (GvG van 6 juni, 9 september en 28 oktober 1776)
Oproep op verzoek van Marie Anna Exzy, weduwe van Franciscus Nieuwmunster, als rendante
ten sterfhuize van (Kw. 1): Catharina Nieuwmunster, overleden in Oostende op 7 februari
1776. Haar kwartieren: 2. Joos Nieuwmunster, x 3. Petronilla de Snyder; 4. Ferdinandus
Nieuwmunster, xx (2 e huw.) 5. Catharina van Zuyt.
Marie Catharine van Moortele, wed. Jacob de Coninck, Brugge (GvG van 18 maart en,
meer gedetailleerd, 23 september; 14 november en 30 december 1776; ook nog in GvG
van 17 februari 1777)
Notaris-procureur Bernaerd vander Hoffstadt (gezworen klerk van de Vierschaar van de stad Brugge)
vraagt aan de Brugse schepenen de toelating om, in zijn hoedanigheid van rendant van de nalatenschap,
een oproep te mogen publiceren tot de erfgenamen ten sterfhuize van joffr. Marie Catharine
van Moortele, weduwe van sieur Jacobus de Coninck fs. Joannis, en poorteres van Brugge. Zij overleed
aldaar op 12 december 1775. Haar afstamming: Kw. 2. Joannes van Moortele (1 e huw.) x 3. Marie
Catharina van de Putte; 4. Joos van Moortele de jonge, x 5. Simoene van Neste; 6. François van de
Putte, x 7. Judoca de Brée; 8. Joos van Moortele d’oude; 12. Joannes van de Putte.
Er is ten sterfhuize een staat van goed opgemaakt en op 03.07.1776 in liquidatie over gegeven
ter auditie van de heren ‘overziender’ en schepenen van wezen [ …] aan de apparente
erfgenamen der overledene.
Die erfgenamen zijn van vaderszijde:
198
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Aanhef van de oproep betreffende Marie Catharine van Moortele.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 199

a. De descendenten van Rogier van Moortele (x Catharina Lievens), Magdalene van Moortele
(x Louis van Canneyt) en Pieternelle van Moortele (x Joannes Perneel) 1 , alle ‘dry pretense
kinderen van den gemelden Joos van Moortele d’oude’ (Kw. 8) of, anders gezegd, broer en
zusters van Kw. 4. Deze descendenten zijn gedomicilieerd in Kamerijk, Kortrijk, Roeselare, Tielt,
Pittem, Ardooie, Kachtem, Beveren, Koolskamp, Moorslede, Meulebeke, Deerlijk en Zedelgem.
b. Uit hoofde van Simoene van Neste (Kw. 5) echter zijn alsnog geen rechthebbenden
bekend. Dit aandeel wordt derhalve, ‘als vacant, gereclameert by jonker Joseph Hergodts,
heer van Nieuwmunster, Ontfanger-generael van Haere Majesteyts Domeynen in het Quartier
van Brugge’.
En is er daarnaast ook nog de moederlijke zijde (d.i. de families van de Putte en de Brée). Dit
aandeel in de erfenis wordt opgevorderd door: a. Pieter Leman (te Lauwe, kasselrij Kortrijk),
en b. Pieter François de Ruytter (te Moeskroen), gehuwd met Marie Elisabeth Leman. Broer en
zuster Leman waren kinderen uit het huwelijk van Pieter Leman, uit diens huwelijk met Marie
Therese van de Putte, die een dochter was van Joannes van de Putte en van Marie Catharina
Penez. Laatstgenoemde Joannes van de Putte was ook een zoon van François van de Putte
(Kw. 6) en Judoca de Brée (Kw. 7), of - anders gezegd - een broer van Marie Catherine van
de Putte (echtgenote van Joannes van Moortele).
Rendant B. vander Hoffstadt vraagt de toelating om, via een publicatie aan de Brugse Halle
en een bekendmaking in de GvG, alle eventuele nog onbekende erfgenamen te mogen
oproepen. De Brugse schepenen, in zitting van 04.09.1776, gaan akkoord met een oproep.
Gegadigden moeten zich binnen de zes weken aanmelden ter Vierschaar van Brugge. Zij
mogen ook aan de rendant schrijven, maar niet gefrankeerde brieven zullen niet aanvaard
noch beantwoord worden.
Elias Jacobus vanden Berghe, Veurne (GvG van 16 september 1776)
De oproep betreft het sterfhuis van Elias Jacobus vanden Berghe, meester-metser, ‘in den
militairen dienst geboren in Nieuwpoort’ en overleden in Veurne op 21 juli 1760. Hij was de
zoon van Kw. 2. Nicolaes vanden Berghe, x 3. Catharina Vanneyde of Verreyde. Gegadigde
erfgenamen kunnen zich wenden tot Philippus Sachet, te Veurne, bij wie er ‘comparitie’ is
op 28 september 1776.
Maria Josepha Can(n)iau, Brugge (GvG van 10 oktober en 2 december 1776, alsook nog
24 februari 1777)
Notaris en procureur François vanden Steene doet een oproep tot de erfgenamen ten sterfhuize
van Maria Josepha Caniau (in de oproep van 24.02.1777 Canniau genoemd), overleden
in Brugge op 8 december 1774. Haar kwartieren:
2. Jan Caniau, x 3. Anna Theresia Godart; 4. Jan Caniau d’Oude, x 5. Liduine Petit; 6. Petrus
Godart, x 7. Joanne Morage.
Het echtpaar Caniau-Petit (4x5) heeft ‘gezaemenlyk geprocreëert verscheyde kinderen’, maar
die hebben zich niet aangemeld, met uitzondering van Maria Joanna Caniau (een zuster van
2). Er wordt nog gezocht naar de kinderen van de volgende drie echtparen: a. Antone Joseph
Golez, gehuwd met Isabella Pirant; b. Philippus Josephus Golez, gehuwd met Joanne Louise
Cotteret; c. Martinus Golez, gehuwd met Joanna Therese Lanty. Zij zijn alle drie de kinderen van
Antoine Golez en van Maria Françoise Godart (een zuster van Kw. 3 en dochter van Kw. 6x7).
1 N.v.d.r. Zelf stam ik (W.D.) af van dit echtpaar. Publicaties als deze hebben dus zeker hun nut, vermoedelijk
en hopelijk ook voor andere vorsers.
200
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Catharine Louise Odent, Brugge (GvG van 10 en 21 oktober, 28 november en 9 december
1776, alsook nog viermaal in 1777, nl. 23 en 30 januari, 20 en 24 maart)
Oproep tot de erfgenamen van het sterfhuis van joffr. Catharine Louise Odent, ‘jonge dochter
en poorteres’, overleden in Brugge op 1 januari 1776. Haar kwartieren: 2. Sieur Jakob Odent,
x 3. Anna van Poppel; 4. Sieur Pieter Odent, x 5. Jacquemijnjen (sic) de Graeve; 6. Sieur
Willem van Poppel (1 e huw.) x 7. Gertrude Sibben; 8. Michaël Odent. Rendant ten sterfhuize:
notaris-procureur Albert de Gheldere. Er is ten sterfhuize een staat van goed opgemaakt en
op 12.09.1776 overgegeven ter auditie van de heren ‘overziender’ en schepenen van wezen
[ …] aan de apparente erfgenamen der overledene.
De gekende erfgenamen zijn van vaderszijde:
a. Sieur Gabriël Bruynooghe, geh. met Françoise Odent fa. Pieter (= broer van kw. 1). b. François
Rogiers, geh. met Magdalene Suzanne Selschotter met consoorten, die allen zouden afstammen
van Jacquemijnjen Odent (in haar 2 e huw.) met Pieter Berten; dit Jacquemijnjen Odent
(kinderloos in eerste huwelijk) was een zuster van kw. 2.
De erfgenamen a. en b. vormen ‘de gehele vaderlijke zijde van de overledene’, aangezien
Jacobus Odent, zoon van Passchier (= ook broer van kw. 2) en van Jacquemijnjen Gruwier,
overleden is zonder descendenten na te laten. Ook Jan Odent en Marie Odent (= eveneens
broer en zuster van kw. 2) zijn overleden zonder kinderen na te laten.
En anderzijds is er ook nog de moederlijke zijde (d.i. de families van Poppel en Sibben).
a. Willem van Poppel (kw. 6) had - uit zijn tweede huwelijk met N.N. - een dochter Gertrude
van Poppel, die gehuwd was met Adrianus Smolders, van wie een zoon Willem Smolders.
De laatstgenoemde Willem Smolders pretendeert ‘alleen gerecht te wezen tot geheel
‘s vaders-moeders-vaderlyke zyde’, aangezien Joanne Smolders fa. Martinus (die ook een
zoon was van de bovenvermelde Adrianus Smolders en Gertrude van Poppel) overleden zou
zijn zonder descendenten.
b. Van de kant van Gertrude Sibben (kw. 7) heeft ‘zig alsnoch niemand gepresenteert’. Dit
aandeel wordt derhalve, ‘als vacant, gereclameert by jonker Joseph Hergodts, heer van
Nieuwmunster, Ontfanger-generael van Haere Majesteyts Domeynen in het Quartier van Brugge’.
De rendant vraagt daarom toelating voor een publieke oproep (o.a. in de GvG) tot alle eventuele
nog ongekende erfgenamen. De Brugse schepenen, in zitting van 03.10.1776, gaan
accoord met een oproep. Gegadigden moeten zich binnen de zes weken aanmelden ter
Vierschaar van Brugge.
Het bovenstaande vormt de inhoud van de oorspronkelijke oproep van 10.10.1776. Maar
al vanaf de volgende GvG-oproep van 21.10.1776 is er plots ook sprake van enkele nieuwe
rechthebbenden. Rendant Albert de Gheldere laat immers weten dat hij in het sterfhuis heeft
bevonden, dat de overledene lange jaren heeft gewoond met Pieternelle Theresia ende Marie
Anna de Bosschere, die ‘hebben gehouden gemeyne menagie’; onder hen drieën hebben
ze aangegaan ‘act van societeyt ende donatie inter vivos van alle hunne goederen’; deze
act, gepasseerd voor de Brugse schepenen op 25 oktober 1734, bevatte bepalingen i.v.m.
de ‘langst-levende’. Dit was Catharina Louise Odent zelf († 01.01.1776), want Pieternelle
Theresia en Marie Anna de Bosschere waren al eerder overleden, resp. in 1771 en 1773. Zij
waren allebei kinderen van Jacob de Bosschere (geboren te Rumbeke) en van Pieternelle
van den Broucke (geboren in Torhout). Jacob de Bosschere zelf was de zoon van Jacob (sr.)
en van Marie Roelens (in haar tweede huwelijk); Pieternelle van den Broucke was de dochter
van Michiel en van Joanne de Neckere fa. Adriani. Onder hun afstammelingen zouden nog
mogelijke rechthebbenden zijn, m.n. ene Marie de Preu, wonende in Ieper, met consoorten,
die pretenderen descendenten te zijn van de voornoemde Marie Roelens, maar dan in haar
eerste huwelijk met Jan Bouckeljoen.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 201

Barones Regina Catharina Dhannivel, Brugge (GvG van 31 oktober, 14 november en
5 december 1776, alsook 9 januari en 24 februari 1777)
D’heer Pieter Albert van Roosebeke, rendant ten sterfhuize, doet een oproep tot de erfgenamen
van Regina Catharina Dhannivel, barones van Fresnoy, Westacker, Oosthoven etc., die is
overleden in Brugge op 21 april 1774. Er worden maar 4 kwartieren meegedeeld:
2. Baron Jan Baptiste Dhannivel, xx (2 de huwelijk) 3. Vrouwe Anna Elizabeth de Bezeer, dochter
van 6. Chevalier François de Bezeer, x 7. Vrouwe Joanna Helena de la Faille de Nevele. Bij
testament van 30 oktober 1769 (bij notaris Boudewijn Boone te Brugge) heeft de erflaatster
als erfgenaam geïnstitueerd in de vacerende takken (zowel ter vaderlijke als ter moederlijke
zijde): de Eerw. Heer Antonius Franciscus Josephus van der Dilft, kanunnik van de Kathedrale
Kerk van O.-L.-Vrouw te Doornik. Gegadigde erfgenamen gelieven zich te melden in de Brugse
Vierschaar op 22 november 1776.
Marie Cecilia de Ruysschere, wed. Paulus Roose, Brugge (GvG van 5 december 1776)
Rendant ten sterfhuize is Sieur Petrus Follet, gezworen boekdrukker in Brugge, gehuwd met
Joanne Therese Ginnius; als notaris fungeert Francies Antone Beyts (Brugge). De erflaatster
is joffr. Marie Cecilia de Ruysschere, weduwe van Sieur Paulus Roose; poorteres van Brugge,
is zij aldaar overleden op 16 april 1775. Haar kwartieren:
2. Sieur Pieter de Ruysschere, x 3. Marie Gelthof, die de natuurlijke dochter was van (kw. 7)
Joanne Marannus. Laatstgenoemde Joanne Marannus was ‘daarenboven gehuwd geweest
met Jacobus van Hove’. De hele ‘moeders-moederlijke’ zijde wordt nu ‘gepretendeerd’ door
de descendenten van de voornoemde Jacobus van Hove en Joanne Marannus.
François van Eenooghe, Brugge (GvG van 30 december 1776, alsook 13 februari 1777)
Sieur François van Eenooghe was procureur van de stad Brugge, waar hij overleed in
december (?) 1776. Zijn kwartieren:
2. Gabriel van Eenooghe, x 3. Marie Allaert; 4. Sieur Joannes van Eenooghe, x 5. Anna Versant;
10. Joannes Versant, x 11. Josijne Godtschalck.
Rendant ten sterfhuize is procureur [Boudewijn] Boone. In zijn testament dd° 2 maart 1769
heeft François van Eenooghe tot zijn erfgename geïnstitueerd in de vacerende branchen: joffr.
Anna van de Putte. Er zijn geen rechthebbenden gekend van de ‘vaders-moeders-vaderlijke
zijde (= de branche Versant-Godtschalck). Gegadigden worden opgeroepen om te verschijnen
ter Brugse Vierschaar op vrijdag 7 februari 1777.
Postscriptum vanwege de auteur: de overige, niet-West-Vlaamse erfenisoproepen in de GVG
van 1776 zullen gepubliceerd worden in een der volgende nummers van Vlaamse Stam.
202
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Vroege paChtlijsten.
een praktijkvoorbeeld uit 1245
Edgard Seynaeve
Renteboeken lokaliseren vóór de vijftiende eeuw is niet zo vanzelfsprekend. Ze zijn schaars
en kunnen maar in bepaalde plaatsen aangetroffen worden. Vroege archieven (oorkonden)
van kerken en abdijen bevatten soms lijsten van pachters, met hun rechten en plichten. De
geestelijke instellingen beheerden trouwens hun goederen op dezelfde wijze als een wereldlijke
heer. Meestal gaat het hier om Latijnse teksten waarbij vertaling en interpretatie niet
zo evident zijn. Naargelang het tijdstip kan men nog andere vroege lijsten aantreffen in bv.
rekenkamers (in de bedoelde periode is dit voor ons de Rekenkamer van Rijsel). Dit zijn in
een notendop enkele voor de hand liggende vindplaatsen, maar er zijn er zeker meer. Hoewel
men niet meteen aansluiting zal krijgen met deze pachters, toch zijn deze lijsten belangrijk
voor het in een streek plaatsen van families.
Hieronder volgt een voorbeeld uit het midden van de dertiende eeuw, in het bijzonder een
oorkonde uit 1245 geput uit het archief van de zusters van de abdij van Marquette bij Rijsel.
Deze gemeenschap had ondermeer gronden rond Harelbeke 1 , in de regel samen aangeduid
als het ‘Gaverium’.
Abdij van Marquette 1245 – Het Gaverium bij Harelbeke
Aan allen die deze brief lezen, Bertha, nederige abdis van het ‘Reclinatorium’ (of rustklooster)
van de Gelukzalige Maria bij Rijsel (van de Orde van de Cisterciënzer) en het gezelschap
dat op die plaats samen leeft, gegroet in de Heer.
In het belang van onze kerk is het noodzakelijk dat iedereen op de hoogte wordt gebracht dat
het ‘Gaverium’, onze eigendom bij Harelbeke, tegen een jaarlijks bedrag en eeuwig durend
bezit aan sommige lieden werd afgestaan.
Pachters 2
1. Boidino de Vimerst (Boudewijn van Wymersch?), pacht 2 bunderen (b) binnen het
Gaverium te Deerlijk, voor 20 ‘solidi’ (s) als jaarlijkse pachtsom.
2. Henrico de Gavera (Heindrik van Gavere), 2 b, 20 s.
3. Johanni de Gavera (Joannes van Gavere), 3 b, 78 s en 6 (haantjes) of kapoenen (kap).
4. Waltero de Vimerst (Walter van Wymersch?), 2 b, 54 s + 2 kap.
5. Sigero de Hulst (Sieger van Hulst), 1 b, 27 s + 2 kap.
6. Gerardo Clerico (Gerard (de) Clerck), 1 ½ b, 40 s + 3 kap.
7. Willermo Schac (Willem Schaeck), 1 ½ b, 40 s + 6 denieren (d) + 3 kap.
1 Met ‘bij Harelbeke’ bedoelt men hier vooral Deerlijk. Dit Gaverium is niet hetzelfde als de heerlijkheid
Gavere onder het kapittel van O.-L.-Vrouw te Kortrijk.
2 Daar waar mogelijk heeft een klerk de namen in het Latijn vertaald, de volgorde is die van het perkament.
Voor eenzelfde landsgrootte konden de pachtprijzen verschillen qua ligging en kwaliteit.
De gebruikte afkortingen: b = bunder, s = solidi of stuiver, kap = kapoen of haantje, d = denier, hl =
honderd lands, r = roeden, vdl = vierendeel.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 203

8. Willermo Schac (Willem Schaeck), 2 ½ b + 2 ½ honderd lands (hl), 42 s + 6 d + 5 ¼ kap.
9. Balduino de Prato (Boudewijn Depraetere of vander Meersch?), 1 b, 28 s + 2 kap.
10. Willermo de Prato (Willem Depraetere of vander Meersch?), 1 b, 28 s + 2 kap.
11. Waltero de Prato (Walter Depraetere of vander Meersch?), 1 b, 28 s + 2 kap.
12. Willelmo Beinghot (Willem Beinghot), ½ b, 14 s + 1 kap.
13. Lamberto Ters (Lambert Ters of Tiers), ½ b, 14 s + 1 kap.
14. Ghislino Oimar (Ghyselen Oimar of Omaere?), 1 b, 28 s + 2 kap.
15. Waltero Parvo et Gossuino, fratri eius, (Walter De Cleene en zijn broer Goswyn),
1 b, 28 s + 2 kap.
16. Johanni de Gardino (Johannes Dugardeyn), 1 ¼ b, 35 s + 2 ½ kap.
17. Ogive de Lisa (Ogiva de Leye of Verleye), 1 b, 28 s + 2 kap.
18. Willelmo de Piro (Willem vande Perre), ½ b + ¼ b + 20 r, 22 s en 4 d + 1 ½ kap.
19. Lamberto Veldreke (Lambert Veldreke), ½ b + 2 hl + 10 ½ r, 22 s + 4 d + 1 ¼ kap.
20. Balduino, filio Sarre (Boudewijn N.N. zoon van Sarra), ½ b + 2 hl + 19 ½ r, 22 s + 4 d +
1 ¼ kap.
21. Viviano Mol (Vivianus Mol), 1 ½ b, 40 s + 3 kap.
22. Lamberto Vandrevent (Lambert vande Venne?), 1 b, 27 s + 2 kap.
23. Balduino Horbodel (Boudewijn Horbodel), ½ b, 13 s en 6 d + 1 kap.
24. Arnulpho Horbodel (Arnolf Horbodel), ½ b, 13 s en 6 d + 1 kap.
25. Thome Horbodel (Thomas Horbodel), ½ b, 13 s en 6 d + 1 kap.
26. Johanni de Hulle (Johannes van Hulle of Heule?), ½ b, 13 s en 6 d + 1 kap.
27. Danieli de Heda (Daniel vanden Heede), ½ b, 14 s en 6 d + 1 kap.
28. Henrico de Gehuchte (Henricus van Gehuchte), 1 vdl en 14 r, 7 s en 8d + ½ kap.
29 Willelmo, filio Ave (Willem N.N., zoon van Ava), 1 vdl en 14 r, 7 s en 8d + ½ kap.
30. Matheo de Gehuchte (Matheus van Gehuchte), 1 vdl en 14, 7 s en 8d + ½ kap.
31. Willelmo de Dotegnies (Willem van Dottenijs), ½ b, 13 s + 6 d + 1 kap.
32. Balduino filio Jacobi (Boudewijn N.N. zoon van Jacobus), 1 vdl, 6 s + 6 d +1/2 kap.
33. Lamberto Pickre (Lambertus Pickere), ½ b, 13 s + 1 kap.
34. Thome de Heda (Thomas vanden Heede), 1vdl, 7 s + ½ kap.
35. Arnulfo de Heda (Arnolf vanden Heede), 1 ½ vdl, 10 s + 6 d + ½ kap + ¼ kap.
36. Renero de Heda (Reinier vanden Heede), ½ vdl, 3 s + 6 d + ¼ kap.
37. Amulricko de Gehuchte (Amelrick vande Gehuchte), 2 b, 52 s + 4 kap.
38. Willelmo de Eke (Willem van Eke), 1 ½ b, 43 s + 3 kap.
39. Balduino Regi (Boudewijn Konincks), ½ b, 13 s + 1 kap.
40. Willelmo Seni (Willem d’Oude), ½ b, 13 s + 1 kap.
41. Willelmo de Steienbrugge (Willem van Steenbrugge), ½ b, 13 s + 1 kap.
42. Petro de Eke (Petrus van(der) Eke), 1 b, 20 s en 6 d + 2 kap.
43. Willelmo filio Roberti (Willem N.N. zoon van Robert), 1 b, 16 s en 8 d + 2 kap.
44. Waltero filio Roberti (Walter N.N. zoon van Robert), 1 b, 16 s en 8 d + 2 kap.
45. Lamberto filio Roberti (Lambert N.N., zoon van Robert), 1 b, 16 s en 8 d + 2 kap.
46. Aelidi filie Roberti (Adelheid N.N., dochter van Robert), 1 b, 26 s + 2 kap.
47. Johanni filio Boidini de Veldrecke (Johannes, zoon van Boudewijn van Veldrecke),
1 ½ b, 39 s + 3 kap.
48. Elizabeth filie eiusdem Boidini (Elizabeth, dochter van dito Boudewijn van Veldrecke),
1 b, 20 s + 2 kap.
49. Ghille filie eiusdem Boidini (Egidia, dochter van dezelfde Boudewijn van Veldrecke),
1 b, 26 s + 2 kap.
50. Margharete filie eiusdem Boidini (Margriet, dochter v. dito Boudewijn van Veldrecke),
1 b, 29 s + 2 kap.
51. Willelmo Coistre (Willem de Coster), 2 b + 6 hl, 55 s en 6 d + 4 ½ kap en ¼ kap.
204
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

52. Waltero Coistre (Walter de Coster), 2 ½ b en 7 hl, 64 s en 6 d + 5 ½ kap + ¼ kap + 1/8
kap.
53. Thome de Vorde (Thomas vande Voorde), 11 vdl en 5 ½ r, 73 s en 7 d + 5 kap en ½ kap.
54. Henrico de Vatine (Hendrik vande Woestijne), 7 vdl en 5 ½ r, 59 s en 4 d + 3 ½ kap.
55. Waltero marito Sarte de Veldricke (Walter, getrouwd met Sara van Veldricke), 1 b, 30 s
+ 2 kap.
56. Waltero Gans (Walter Gans), ½ b, 15 s + 1 kap.
57. Egbrechto Gans (Egbert Gans), 1 vdl, 7 s en 6 d + ½ kap.
58. Arnulpho Gans (Arnolf Gans), 1 vdl, 7 s en 6 d + ½ kap.
59. Frumoudo de Suevenghien (Fromauld van Zwevegem), 1b + 30 ½ r, 28s en 6 d +
2 ½ kap.
60. Willelmo Ymmezoune (Willem Ymmezeune), 1 b en 30 ½ r, 28 s en 6 d + 2 en 1/8 kap.
61. Terrico Vandrewervet (Theodoricus Vandrewervet?), zie ook Nr. 22, 1 b, 19 s + 2 kap.
62. Henrico Gaent (Hendrik Gaent), 2 b, 58 s + 4 kap.
63. Danieli Wondre (Daniel Wonder), 1 b, 29 s + 2 kap.
64. Willelmo de Hulst (Willem van Hulst of Verhulst), 1 b, 24 s + 2 kap.
65. Waltero de Hulst (Walter van Hulst of Verhulst), 2 b, 42 s + 4 kap.
66. Nicholao Adeval (Nicolas Adeval), ½ b en 9 r, 12 s en 4 d + 1 kap.
67. Willelmo Ceinave (Willem Seynaeve), 1b, 20 s + 2 kap.
68. Balduino Adeval (Boudewijn Adeval), 2 ½ b en 2 hl en 29 r, 82 s + 5 kap.
69. Iuete Fabre (? de Smet), 1 ½ b en 5 r, 14 s en 8 d + 4 kap.
70. Waltero Fabro (Walter de Smet), 2 b, 30 s + 4 kap.
71. Sigero Fabro (Siger de Smet), 1 ½ b, 27 s + 3 kap.
72. Lamberto Kecle (Lambert Kecle?), 1 b, 20 s + 2 kap.
73. Gerardo Muelnare (Gerard Meulenaere), 1 b, 20 s +2 kap.
74. Willelmo Schoute (Willem Schout of Schouteten), 2 b, 56 s + 4 kap.
75. Waltero Rogge (Walter Rogge), ½ b en 1 vdl, 22 s en 6 d, + 1 ½ kap.
76. Willelmo Willoi (Willem Wallayes), 1 b, 30 s + 2 kap.
77. Henrico Willoi (Henricus Wallayes), 1 ½ b, 45 s en 7 d, + 3 kap.
78. Willelmo Metrestelite (Willem Metrestelite?), ½ b en ½ vdl, 10 s + 1 kap en ¼ kap.
79. Symoni de Hagghe (Simon vander Haghe), ½ b en ½ vdl, 10 s + 1 kap en ¼ kap.
80. Waltero de Winghine (Walter van Winghene), 1 b, 16 s + 2 kap.
81. Danieli Gondratzuene (Daniel Gondratzuene), 7 vdl en 6 ¼ r, 28 s + 3 ½ kap.
82. Danieli de Menine (Daniel van Menen), 15 hl, 26 s + 2 kap en 1/8 kap.
83. Willelmo Piscatori (Willem de Visschere), 15 hl, 26 s en 3 d + 2 kap en 1/8 kap.
84. Johanni Harinc (Johannes Harinc), 1vdl, 7 s + ½ kap.
85. Danieli de Balkan (Daniel Balcaen), 1vdl, 7 s + ½ kap.
86. Amilio de Hiestrut (Emilius van Heestert), ½ b, 14 s + 1 kap.
87. Henrico de Eke (Hendrick van Eke), ½ b, 43 s + 3 kap.
Synthese van hun rechten en plichten3 1° De vermelde personen en hun nakomelingen zijn gehouden de voorgeschreven pacht aan
ons of aan onze vertegenwoordiger binnen het ‘Gaverium’ elk jaar te betalen op het feest
van Allerheiligen. Wie de verschuldigde som niet op de voorziene plaats en dag zal vereffend
hebben zal onmiddellijk als boete 2 ‘Solidi’ (stuivers) moeten neertellen en nadien zoveel
als onze vertegenwoordiger qua onderpand zal vastgelegd hebben.
3 Oorspronkelijk uitvoerig in het Latijn, maar hier ingekort in een vrije Nederlandstalige vertaling.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 205

2° Men moet ook weten dat wanneer iemand, die een goed van het ‘Gaverium’ in zijn
bezit heeft, uit het (wereldlijke) leven zou stappen om in een klooster te treden of van het
leven afstand zou doen door zelfmoord, zijn erfgenaam aan een bijzondere regeling zal
onderworpen worden. Wanneer het om een overleden pachter gaat zal zijn nazaat (van welk
geslacht ook), ons als ontheffing zoveel verschuldigd zijn in geld en kapoenen als zijn voorganger
aan ons gehouden was te betalen. De kapoenen zullen echter verdubbeld worden.
Wanneer het om een overleden pachteres gaat dan zal haar erfgenaam (van welk geslacht
ook) als ontheffing slechts de helft betalen van wat voor een overleden man voorzien is.
3° Zonder toestemming van onzentwege kan niemand iets uit zijn Gavergoed verkopen,
verpanden of aan een ander geven tegen een jaarlijkse betaling, of op een andere wijze
vervreemden of uit handen geven. Indien dit toch gebeurt dan zal de pachter ons, los van
het procederen, om te beginnen 25 ‘Denarii’ (denieren) als boete moeten betalen.
Indien iemand een stuk van zijn Gavergoed aan een ander overlaat tegen een jaarlijks
bedrag dan gaan wij ons houden aan alles wat voor de oorspronkelijke eigenaar werd
bepaald. Nadat de schulden vereffend zijn zullen ons daarenboven alle oogsten en voeder,
ook van de oorspronkelijke eigenaar, toekomen.
4° Men dient bovendien te weten dat pachters van een Gavergoed, in overeenstemming
met onze beslissing en over zaken die hen aanbelangen, gehouden zijn (naar de hoor zitting)
te komen om te oordelen. Wie afwezig is zal voor elke dag dat hij in gebreke blijft 2 ‘Solidi’
(stuivers) als boete moeten betalen, tenzij hij ons bij eed kan overtuigen dat hij wettig
afwezig was, wat wij uiteindelijk naar goeddunken kunnen aanvaarden of verwerpen.
5° Indien in onze aanwezigheid (of in aanwezigheid van diegene die door ons is aangesteld)
sommigen binnen het ‘Gaverium’ over een erfenis in onenigheid zijn geraakt, dan zal de
aanstoker of de schuldige die door een vonnis in het nadeel werd gesteld, gehouden zijn aan
ons tot 40 ‘Solidi’ (stuivers) te betalen en aan zijn tegenstrever tot 20 ‘Solidi (stuivers) zal
moeten neertellen om het goed te maken. Maar, indien een gerechtelijk onderzoek wordt
gevoerd, dan zal hij die de zaak verliest gehouden zijn 2 ‘Solidi’ (stuivers) als vergoeding
aan ons te betalen.
6° Men moet ook geïnformeerd zijn dat wij, naast onze basisinkomsten, naar believen de
hand kunnen leggen op alles wat een pachter bezit binnen zijn Gavergoed, omdat hij hetzij
in gebreke is gebleven of een misdrijf heeft begaan. In overeenstemming met de wetten
kunnen wij, telkens wanneer het geval zich voordoet, uit gelijk welk product dat ons toekomt
opbrengst en vergoeding aantrekken, ook alles wat we op die plaats kunnen vinden. Dan
zullen wij van alle vruchten en opbrengsten genieten, tenzij hij ons onmiddellijk vergoed.
7° Indien wij binnen de drie jaren, nadat we de hand hebben gelegd op een Gavergoed,
geen voldoening hebben gekregen over ontbrekende inkomsten van rechten, producten,
vergoedingen en andere opbrengsten zullen wij, zoals bij een rechtmatige erfenis, met
dit stuk vrijelijk ons gedacht kunnen doen. De erfgenaam van de foute pachter zal vanaf
dan geen aanspraak meer kunnen maken op dit erfgoed en zal tegenover ons gehouden
worden de schuld van inkomsten, opbrengsten, producten en rechten te vereffenen, zelfs
de vergoedingen die door zijn voorganger niet werden betaald.
8° Indien iemand die een deel van het Gavergoed bezit, daar een misdaad of een buitensporigheid
heeft gepleegd (zelfs wanneer hij daarbij niet betrapt is geweest) dan zullen wij
(in wiens handen de rechtszaak ook ligt) de roerende goederen die daar gevonden worden
aanslaan om ze als vergoeding te houden voor de misdaad die hij begaan heeft. Indien er
206
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

in eerste instantie geen volledige voldoening van zijn kant aan ons werd geschonken en
hij als voortvluchtige in het ‘Gaverium’ wordt aangetroffen, dan zal hij prompt aangehouden
worden.
9° Niet alleen bij het uitoefenen van rechtspraak maar ook in andere zaken, voor zover het
andere dingen betreft die hier niet specifiek vermeld worden, zullen vrienden en pachters
van het ‘Gaverium’ eerlijk behandeld worden, zal alles te goeder trouw in de hand gehouden
worden, volgens de gewoonten en gebruiken tegenover vrienden die zich ophouden
op de gronden van (de abdij van) Marquette bij Rijsel.
Wij willen nog onderstrepen dat wij binnen het ‘Gaverium’ het hoogste recht bezitten. Als
bewijs hiervan hebben wij deze bladzijde aangevuld met versterkende regels.
Gedaan in het jaar des Heren 1245, maand juli.
Bronnen
Archives Départementales du Nord à Lille. Abbaye de Marquette, charte originale de juillet
1245 dans 33.H.43, sous le numéro 624.
Maurice VANHAECK, Cartulaire de l’Abbaye de Marquette, Société d’Etudes de la Province
de Cambrai, Recueil 46, N° CXXVIII Charte, datée juillet 1245, concernant le Gaverium
d’Harlebeke, pp. 112-117, Lille 1937.
Dr. Frans DEBRABANDERE, ‘ Kortrijkse Naamkunde 1200-1300’, Verhandelingen (VII) uitgegeven
door de Leiegouw, Kortrijk 1980.
http://fr.wikipedia.org/wiki/Abbaye_du_repos_de_Notre-Dame_de_Marquette
http://nl.wikipedia.org/wiki/Johanna_van_Constantinopel
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 207

208
een sChets Van de werking
Van het stadsarChieF roeselare Willy Vallaey
Bepaalde aspecten van een gemeentelijke archiefdienst zijn bij de meeste genealogen heel
goed bekend. Zo maken ze regelmatig gebruik van de akten van de Burgerlijke Stand. Andere
aspecten zijn dan weer minder gekend. Vandaar dat hierna kort wordt ingegaan op de taken
en functies van de ‘dienst archief’ van de stad Roeselare.
De algemene werking van de archiefdienst
Het archief beschikt over een gemiddeld budget van 90.000 euro per jaar, waarmee vooral
wordt geïnvesteerd in digitalisering, microverfilming, restauratie en de aankoop van rekken.
Het personeel bestaat uit een diensthoofd en acht medewerkers. Dit team is ingedeeld in
twee afdelingen:
- de afdeling statisch archief concentreert zich op de leeszaalwerking, de inventarisatie en
de goede bewaring van het archief.
- de afdeling documentbeheer heeft twee opdrachten. Enerzijds is er de overdacht van de
archiefdocumenten van de stadsdiensten aan de dienst archief. Anderzijds is er de selectie
van wat mag vernietigd worden, dat zijn de documenten die niet permanent bewaard moeten
worden, en het uitvoeren van het vernietigen van die stukken.
De overdracht en selectie gebeurt via een uniek systeem dat door de eigen dienst werd ontwikkeld.
Jaarlijks moeten de stadsdiensten op basis van een vooraf vastgelegde overdrachtslijst
een (2x) bepaald deel van hun archief neerleggen in de archiefdienst. Van elk ‘soort’ archief
(in vakjargon de ‘archiefbestanddelen’) worden drie termijnen bepaald:
- de overdrachtstermijn: het aantal jaren na het ontstaan van het archiefstuk, waarna het
moet worden overgedragen van de betreffende dienst aan de dienst archief
- de administratieve bewaartermijn: het aantal jaren dat het archief van belang is voor
de administratie
- de historische bewaartermijn: is ofwel permanent bewaren, dus voor altijd, als het stuk
wegens historische waarde moet bewaard blijven , ofwel vernietigen als het die waarde
niet heeft. In het laatste geval wordt het document vernietigd als de administratieve
bewaartermijn is verstreken.
Van grote reeksen of dossiers – bijvoorbeeld personeelsdossiers – worden de meest gebruikte
documenten per dossier onderzocht om er per stuk de bovenvermelde termijnen van te kunnen
bepalen. De selectie gebeurt dan op documentniveau en niet per archiefbestanddeel.
Dit werk is heel arbeidsintensief omdat de rol van een archiefstuk in zijn geheel moet worden
beschreven, anders kan de waarde ervan niet juist bepaald worden. Zo kunnen stukken in
aanmerking komen om te vernietigen omdat hun informatie in een ander stuk te vinden is.
Door een systematisch selectiebeleid te voeren, blijft de groei van het archief beperkt en
wordt het recent gevormde archief geïnventariseerd. Ondanks deze inspanningen is er helaas
nog altijd plaatsgebrek.
De basisopdrachten van een archiefdienst zijn onder meer het toegankelijk maken en
het duurzaam bewaren van de documenten
Om het archief toegankelijk te maken, wordt veel aandacht besteed aan de digitalisering.
Ondertussen is de totale hoeveelheid gedigitaliseerde documenten reeds 2 TB of 180.000
bestanden. Sommige digitale bestanden zijn erg omvangrijk omdat de visuele kwaliteit (kleur-
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

echtheid) moet worden gewaarborgd, zoals de digitalisering van de propaganda-affiches uit
de Tweede Wereldoorlog, het filmarchief, de glasnegatieven en de grote negatieven. De jaarlijkse
groei van het digitaal materiaal wordt geraamd op 0,5 TB. Bij de digitalisering wordt
rekening gehouden met de internationale voorschriften.(standaarden?). Om de duurzame
bewaring van de informatie te verzekeren worden de ‘belangrijkste’ archiefstukken verfilmd.
De microverfilming heeft naast een lange levensduur nog andere belangrijke voordelen:
- het resultaat is veel compacter dan de analoge versie op papier
- in vergelijking met digitale documenten blijft de microfilm ‘leesbaar’ met eenvoudige apparatuur
- het is (meestal) veel minder arbeidsintensief om een rolfilm te digitaliseren dan om de
analoge documenten te digitaliseren.
Aangezien microverfilming relatief duur is, wordt het alleen gebruikt voor de allerbelangrijkste
archiefdocumenten. Voorlopig werden de notulen van gemeenteraad, de notulen van het
schepencollege, alle lokale kranten, bijna alle registers uit het oud archief (Ancien Regime),
de volledige burgerlijke stand, de parochieregisters, alle registers van de bevolking uit de
19de eeuw en een deel van de doodsbrieven verfilmd. Het is de bedoeling om systematisch
deze films te digitaliseren, zodat ze vlot ter beschikking kunnen worden gesteld van de zoeker.
Eerst via de computer in de leeszaal en later via de website.
Belangrijkste archieven en collecties
Hierna volgt een summier overzicht van de belangrijkste archieven en collecties die door het
stadsarchief worden beheerd. In de eerste plaats beheert de dienst archief de documenten
die door de stad zelf zijn gevormd. Het oudste stuk dateert uit 1415. Het archief is bijna volledig
vanaf 1530. Het volledige karakter is gelet op de woelige geschiedenis van onze streek
tamelijk uniek in vergelijking met andere gemeenten. Dit laat toe aan de vorsers om over
een bepaald onderwerp documenten te vinden die de ganse periode beschrijven.
Ten tweede bewaart het stadsarchief heel wat archieven van privé-instellingen en privépersonen
die hun archief in bewaring gegeven hebben of geschonken hebben. Enkele voorbeelden:
het Scoutsarchief, meer dan 6000 dia’s van Chiro het Trefferke, de bedrijfsarchieven
van Tant en Carlier, een collectie digitale films van Geert Vercruysse en het audioarchief van
radio Rollarius.
Bijna wekelijks worden grote en kleine collecties aan de dienst archief geschonken. Dit gaat
van enkele brieven tot de volledige archieven van de betrokken personen of instellingen.
Ten derde beheert de dienst ook archief van andere instellingen die hier zijn gedeponeerd, zoals
het archief van het OCMW en het archief van de politie naar aanleiding van de politiehervorming.
Ten vierde werd onlangs de museumcollectie aan het stadsarchief overgedragen. De inventarisatie
van het fotoarchief uit deze collectie werd gestart.
Tenslotte worden nog een aantal belangrijke collecties beheerd zoals een collectie lokale kranten
die tamelijk volledig is vanaf het einde van de 19de eeuw, zoals.de Rousselaarsche Bode,
de Mandelgalm, de Gazette van Rousselaere en Het Wekelijks Nieuws; een collectie van meer
dan 500.000 doodsbrieven, waarvan 70.000 digitaal toegankelijk zijn in de leeszaal. Momenteel
worden deze 70.000 bijkomend geïndexeerd in een database. Als dit klaar is, wordt er samengewerkt
met de VVF-Roeselare om de collecties van de lokale VVF en van de stad te integreren.
De geïndexeerde bestanden van de stad kunnen dan vergeleken worden met de database van
het VVF om te zien wat er moet worden geïndexeerd, verfilmd en gedigitaliseerd; een collectie
van meer dan 500.000 bidprentjes, waarvan een aanzienlijk aantal uit 19de eeuw. Ruim
de helft werd door Willem Depla geschonken aan de stad. Een deel van de collectie kan reeds
worden geraadpleegd; een belangrijke handbibliotheek met publicaties over de geschiedenis
van Roeselare en de randgemeenten; het fotoarchief dat meer dan 20.000 foto’s telt; het filmarchief
dat teruggaat tot de jaren 20 van de vorige eeuw.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 209

Belangrijkste lopende projecten die door de dienst en/of in samenwerking met
vrijwilligers worden uitgevoerd.
Hierna volgen een aantal lopende projecten die een beeld geven van wat er in de toekomst
raadpleegbaar wordt. U kan altijd meer inlichtingen vragen via de website van de stad.
De inventarisatie van het ‘modern archief’.
De selectie en overdrachten van de dienst documentbeheer.
De inventarisatie van de fotocollectie.
De digitalisering van het filmarchief.
De digitalisering van het archief van de begraafplaatsen, meer bepaald de ‘Toelatingen tot
begraven’ en de registers van de begraafplaatsen. Dit project wordt gerealiseerd met subsidies
van het TERF.
De prekadastrale plannen uit 1808: na restauratie worden ze gedigitaliseerd en vervangen
door een nieuwe afdruk.
Daarnaast verzorgt de dienst ook jaarlijks een publicatie, meestal is dit een verhandeling
over de lokale geschiedenis. Dit jaar wordt het boek van Geert Hoornaert en Gaby Verbeke
over de geschiedenis van Beveren-Roeselare samen met de inventaris van het archief van
de gemeente Beveren door Simon Vosters uitgegeven.
De digitalisering van de geboorteakten van de Burgerlijke Stand werd reeds uitgevoerd voor
de periode van 1796 tot 1860. Het is de bedoeling om alle akten apart te digitaliseren en ze
te linken met de digitale index die door de vrijwilligers werd gemaakt. Het resultaat zal eerst
via de leeszaalcomputers en later via de website van de stad geraadpleegd kunnen worden.
De inventarisatie van het parochiearchief van Rumbeke.
De vrijwilligers maken nadere toegangen op bestaande inventarissen. Dit betekent meestal
dat zij de documenten analyseren en gegevens noteren, zoals de namen van de vermelde
betrokkenen en eventueel het onderwerp of de inhoud van archiefstukken beter beschrijven.
De gegevens worden opgenomen in een database die gemakkelijk kan doorzocht worden.
Deze nadere toegangen kunnen geraadpleegd worden in de leeszaal.
Hierna volgt een opsomming van de lopende projecten:
De indexering van de doodsbrieven.
Het maken van een nadere toegang op de ‘Wettelijke Passeringen’.
Het invoeren van de gegevens uit de oudste bevolkingsregisters, waarvan nog geen index bestaat.
Het invoeren van de gegevens uit de Burgerlijke Stand. Roeselare is afgewerkt tot en met 1900.
Het maken van een index op de ‘Vervolgingen van de politie’ uit de 19de eeuw is bezig.
Een nadere toegang op de ‘Paspoorten’ uit het Ancien Regime is bezig.
De herinventarisatie van het ‘Oud archief’ (vooral Ancien Regime). De oorspronkelijke inventaris
wordt verbeterd en indien nuttig worden er nadere toegangen gemaakt op naam en
eventueel op toponiem.
Er wordt een nadere toegang gemaakt op de Knipselkrant.
De processen-verbaal van politie uit de 19de eeuw worden geïndexeerd.
Een inventaris van de rechtszaken uit het Ancien Regime.
Het maken van een nadere toegang op de ‘tauxatie’-boeken.
Prioriteiten en noden op korte termijn
1) De invoering van een geautomatiseerd archiefbeheerssysteem, waarmee het mogelijk is
om de te digitaliseren doodsbrieven door verschillende personen te laten verwerken in één
database en waarmee de indexen op de akten van de Burgerlijke Stand kunnen gekoppeld
worden aan de gedigitaliseerde akten.
2) Er is ook een systeem nodig om het recent archief duurzaam te beheren
3) Er is meer depotruimte nodig voor de kwalitatieve bewaring van het archief.
210
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

de Familie Van seVeren
Werner Peene
In navolging van en aanvulling op een artikel van Andries Van den Abeele in dit tijdschrift 1
vond ik in het archief van de Stichting de Bethune 2 een notitieboekje, waarbij eigenhandig
enkele familienota’s werden genoteerd. Het boekje bevindt zich tussen het archief van de
successie van Marie Joseph De Meestere, dochter van Hypolite, en weduwe van Fredericq
Ghesquiere. Zij werd geboren op 23.02.1707 en overleed te Kortrijk op 08.09.1784. Bij het
onderzoek naar alle rechthebbenden op deze nalatenschap werden heel wat opzoekingen
verricht. Alle documenten hieromtrent bleven bewaard. Het bevat het testament, uittreksels
uit de parochieregisters, schematische opmaak van de verscheidene familiestambomen,
rekeningen, enz… Hier en daar verschillen de opgemaakte stambomen in de opmaak, wat
wel vragen doet opkomen over de correctheid ervan. Het merkwaardige is echter dat er maar
liefst 679 namen 3 zijn opgenomen. De meest voorkomende namen zijn: Chombart, Delerue,
Desfontaine, Gahyde, Ghesquière, Lesage, De Meester, Petillon, Roussel.
Aanhef van het testament van Marie­Joseph De Meestere
1 A. VAN DEN ABEELE, De abt van de Duinenabdij Robert van Severen en zijn familie, in: Vlaamse Stam,
39 ste jg., nr. 7, 2003, pp. 561-576.
2 Met dank aan baron E. de Bethune voor het ter beschikking stellen van de documenten.
3 Verdere info kan opgevraagd worden via de website www.stichtingdebethune.be.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 211

A. Het nOtItIeBOeKJe.
212
Plaats hier afbeelding 2 met als onderschrift
Een stamboomschema uit het bundel
Het notieboekje bevat 2 delen. Het eerste deel vermeldt ‘Memorieboecxken oma te maken
deferente soorten van konfitueren en ander goederen anno 1715’. Recepten van diverse confituren
zijn er in opgenomen, maar ook tot het maken van ‘macarons, buisquijt, masepein of
spiritus van campariwortel’. Zo zijn een twintigtal recepten opgenomen.
Het tweede gedeelte bevat dan de verschillende nota’s die hieronder zijn beschreven.
Een paar fragmenten uit het dagboek
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

1. nota’s geschreven door Josephus van Severen.
Op den 7 januarijus 1752 ben ick Josephus van Severen filius Jan Baptiste getrauwt met
Jouffrauw Tresia Ludovica Francisca Blocteur filia Pieter door haer cosijn Ketele pastor van
Hooskercke in de capelle van Blendekens tot Brugghe tot Brugghe (sic).
Ende wij hebben gewonnen door de gratie Godts dese naervolgende kinderen.
Op de 11 8bre 1752 is geboren door de gratie Godts mijnen soon genaemt Josephus Carolus
Joannes Van Severen s’avons ten seven uren ende wierdt den delven avondt gedopt ten
acht uren en alf in St. Salvatorkercke door den heer pastor Reubens, den peter was Mon
oncle Carel Pieters ende de meter was mijne moeder Anna Marie van Settere filia Ignatius,
weduwe, godt wilt hem geven het leven tot sijn saligheydt.
Op den 26 maerte 1754 is geboren mijnen tweeden soone door de gratie Godts genaemt
Carolus Emanuel Franciscus van Severen ontrent den thien uren s’avons ende is gedopt op
den 27 dio ontrent den drie uren en alf naer middach door den heer pastor Reubens in
St. Salvatorkercke. Den peter was mon frere Carel Coutteau ende meter was ma tente
Francisca Marannes huysvrauwe van mon oncle Carel Pieters. Godt wil hem geven het
leven tot sijn saligheydt.
Op den 23 maerte 1756 is geboeren mijnen derden soone door de gratie Godts genaemt
Franciscus Ignatius Van Severen s’nachs ontrent den 2 uren en alf ende is gedoopt op den
selven dagh naer middagh ten 3 uren door den heer pastoor Reubens in St. Salvatorskercke.
Den peter was cosijn Ignatius van Settere filius Jan Bapte ende de meter was maseur Marie
Anna Blocteur filia Pieter. Godt wilt hem geven het leven tot zijn zaligheydt.
Op den 15 julij 1758 is ghestorven mijnen soene Franciscus s’morgens ten 11 ½ heuren voor
noene en is begraeven S. Salvators in S. Joseph capale den 16 dito.
Op den 23 juni 1758 is geboeren ons eerste doghter snoens ten een uren en is gedoopt ten
6 uren s’avons, in S. Salvators kercke door den heer pastor Reubens Ketele van Ooskercke die
den peter was en de meter was masoeur Marijanne van Severen huysvrauwe van Jacobus
Wibo wier genaemt Theresia Francisca van Severen in deughden magh sij op groijen.
Op een los blad heeft hij ook nog de volgende gegevens genoteerd 4 .
Op den 27 8bre 1704 ten 6 heuren s’avons is gebooren masoeur Marij Anna van Severen.
Den peter was Francois Beert ende meter Joanna Van de Putte haer grootmoeder.
Op den 2 8bre 1706 is gebooren Joannes Bapte Engel van Severen. Den peter was Joos Beert
ende de meter Joanna Van Severen sijn matante.
Op den 1 maerte 1709 is geboren Joanna Isabella van Severen. Den peter was Rogier van
Severen haer grootvader ende meter Elijsabeth Goosens huysvrauwe van Joos Beert.
Op den 3 januarij 1711 is gebooren Philippus Judokus Vanseveren. Den peter was Rogier van
Severen sijnen oom ende de meter was Marij Maes vidua Philippus Waukier.
Op den 18 aoust 1713 is gebooren Lauwereins Nicolas Van Severen. Den peter was Nicolas
Van Severen sijnen oom ende meter Threse Beert.
Op den 18 julij 1715 is gebooren Franciscus … 5 vanseveren ende peter is Francois van Severen
sijnen oom ende meter Anna Marij de Broecker huysvrauwe van Francois La Neve. Is overleeden
den 5 7bre 1715.
Op den 5 januarij 1717 is gebooren Trese van Severen. Den peter was Joos Beert haer grootvader
ende meter was Marij de Witte huyvrauwe van Louis Beert.
4 In tegenstelling tot de voorgaande tekst, die hij wellicht op het moment zelf heeft genoteerd, zijn deze
nota’s op één bepaald moment geschreven.
5 Geen verdere invulling.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 213

Item het laste kindt dat gebooren is was oock een soone t’welcke naer het Kerstendom
overleeden is. Memorie.
Op den 4 7bre 1724 is gebooren Josephus Joannes Bapte Franciscus van Severen. Den peter
was Joannes Bapte Van Setter sijnen oom ende den meter was Elisabeth van Peene sijn
matante.
Op den 3 maerte 1726 is gebooren Anna Marij Josepha Cornelia van Severen. Den peter
was mon oncle Van Peene ende den meter was haere matante Cornelia van Peene. Is gestorven
den 6 xbre 1734.
2. nota’s geschreven door Pieter Ignatius Blocteur.
Op den 12 meie 1716 ben ick P. Blocteur vertrocken uijt Brugghe ende hebbe gearriveert
den 18 dito tot paris ael waer ick bleef en ghinck woonen op den 16 Junij met Mr. Nicola
Moquet, marchand, ruij de Lombaert, en hebbe ael daer ghebleven een jaer ende ben op
den 18 Junij 1717 met aelle vreindtschap van Mr. Moquet ghescheiden en ben op den 22
der selver maendt ghearriveert tot Tours in Toureinen en hebbe gaen woonen met Mr. De
Lapierre marchand ruij de Lagaleir en ben naer dat ick ses maenden mijn 10 daghen met
delapierre hadde ghewoodt 6 met aelle vrendtschap van daer vertrocken en weder op den
3 Januari 1718 door Godts gratie in volle ghesondheidt tot Brugghe ghearriveert.
Op den 28 september 1718 ben ick Pieter Blocteur filius Pieter ghetraut met Jufferou Isabelle
De Vonck door haer broeder Mijnheer Ludovikus De Vonck pastoor tot Clemskercke in de capelle
van Ste Catarine in de trogh.
Op den 12 september 1719 is goverleden mijne beminde huijsvrouw Isabelle De Vonck naer
dat zij hadde ontfanghen aelle de gherechten van onse moeder de heilighe kercke wiens
zijele door Godts hulpe sal in vrede rusten ende wiert op den 13 dito s’avons met een carosse
ghevoert naer de proghijale kercke van St. Jacops aelwaer zij wiert begraven ende
op den 27 7bre wiert daer een ghemeene vollen dienst ghedaen tot lafvenisse van haere
zijele. Requies cant in pasce.
Op den 4 februarius 1720 ben ick Pieter Blocteur door Godts hulpe ghetrouwt met Joffrouw
Anna Marannis door Mr. Den pastoor van hijer in de capelle van St. Catrine in den trogh en
hebben te samen ghewonnen dese aghtervoolghende kinderen.
Deen 11 9bre 1720 is ghebooren mijn geeste doghter naer middagh tusschen 3 en 4 heuren
ende wiert op den selven dagh ghedopt door Mr. Van hijer pastoor in St. Salvators kercke
en de peter was vader Blocteur ende meter Jof. Anna Boens huijsvrouwe van Sr. Balduinus
Marannis ende wiert ghenaemdt Anna Blandina Blocteur.
Op den 2 november 1729 is min doghter Anna ghestorven s’avons ten 7 heuren ende is
sander daghs smerghens ten vijfenaelf begraven in H. Sacrament capelle. Godt geeft haer
zijele den eeuwighe ruste.
Op den 9 junij 1722 is ghebooren mijnen soone Petrus Carolus Blocteur is ghedopt tot St.
Salvator door de heer pastoor van Male. Den peter was Carel Blocteur en de meter was
Isabelle Marannis huijsvrauwe van Joannis Ketel en wiert gheboren tusschen ses en seven
heuren smerghens. Godt wilt em gheven een saligh leven.
Den 22 mars 1729 smerghens is ghestorven mijn soone Petrus smerghens ten tien heuren
en aelf en is begraven tot St. Salvator in H. Sacraments capelle.
Op den 7bre 1723 is ghebooren mijn tweede soone savons te 7 heuren en wiert den 8 dito
Sint Salvators ghedopt door Mr. Van Male pastoor en ghenamdt Joannis Batiste Blocteur.
De peter was Hidesbaldus Marannijs en de meter Joffr. Marij Herrehaus huijsvrauwe van Sr.
6 sic
214
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Josep van Praet ende is goverleden op den 18 8bre 1723 snaghts ten een heuren en aelf in
St. Salvators kerck begraven.
Op den 18 xbre 1724 is gheboren mijn doghter Blandina Teresia Blocteur savons weinigh
naer acht heuren en wiert op den 19 dito Sint Salvators ghedopt door den heer pastor van
Maele. De peter was Joannis Ketel en de meter moeder Blocteur. Godt wilt haer gheven
een voorspoedigh leven.
Op den 17 januarij 1731 is Blandina in den heere overleden op de middagh ende is den 18
dito savons St. Salvators begraven.
Den 5 meie 1727 is gheboren mijn derde soone smerghens ontrent ten aght heuren en
wiert naer middagh ghedopt ten 3 heuren door den heer pastoor van Maele in St. Salvators
kercke. De peter cosijn Martinus van Gistel en de meter matante Anna Marannis ende wiert
ghenaemdt Josephus Martinus Blocteur. Den heere wilt gheven dat hij tot sijn saligheidt
magh leven.
Den 19 xbre 1729 is Josephus Martinus ghestorven smerghens ontrent seven heuren ende
wiert savons begraven.
Op den 16 xbre 1729 is gheboren mijne derde doghter savons ontrent … 7 heuren ende
wiert den 17 dito ghedopt door Mr. Pastoor De Vonck die peter was ende de met (sic) was
maseur Francisca Marannis ende wiert ghenaemt Theresia Ludovica. Godt geeft haer het
leven tot saligheit.
Den 23 maerte 1731 is ghebooren min vierde doghter smiddaghs quart naer twaelf heuren
sinde den goeden vrijdagh ende wiert den delven dagh ten vier en aelf tot St. salvators te
keste ghedaen. De peter was monfrere Carel Pieters ende de meter was maseur Blocteur ende
wiert ghenaemt Maria Anna Carolina. Den heere geeft dat sij magh in deughden op groije.
Op den 25 xbre 1732 is gheboren minen vierden soone savons ten ses heuren ende wiert
den 26 dito ghedopt ende ghenaemdt Petrus Emanuel Stefanus. De peter was Mr. Segerus
van Maele pastoor en de meter Joffr. Marianne De Vonck. Godt wilt gheven dat hij tot saligheit
magh langhe leven.
Den 8 julij 1734 is goverleden mijnen vader Pieter Blocteur savons ontrent ses heuren en
is den 11 dito in H. Sacraments capelle tot St. salvators smerghens met den vollen dienst
begraven. Godt wilt sijne ziele laeten in vrede rusten.
Den 25 julij 1734 wesende St. Jacobsdagh smergens te 6 euren is gheboren mijn 5 soon
die door Mr. van Maele is ghedopt. De peter was monfrere Carel Blocteur en meter Joffr.
Maseur vijdua van Praet.
3. nota’s geschreven door Anna Marannes.
Den 12 julij 1736 is overleden in den nacht ontrent ten 1 ueren Carel Jacobus en is s’avons
begraven.
Op den 31 augustus 1734 is overleden mijnen man Pieter Blocteur ontfaengen hebbende al
de gherechten van onse moeder de H. kercke.
Op den 8 julij 1734 is overleden mijn schoenvader Blocteur ontfaengen hebbende al de gerechten
van onse moeder de H. kercke.
7 Niet ingevuld.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 215

4. nota’s geschreven door Carel Blocteur.
Op den 5 octobre 1737 is overleden masueur Blocteur hebbende ontfaen alle de gherechten
van onse moeder de H. kercke de welcke begraven is in de colegiale kercke van St.
Salvators kercke.
Op den … 8 is overleden Pieter Blocteur filius Pieter bij maseur Anna Marannis van de oude
van ses jaeren en is oock begraven inde selve kercke van St. Salvators bij sijne ouders.
5. nota’s geschreven door Agnes Van Gremberghe.
Op den 29 xbre 1743 is overleden mijn man Carel Blocteur naer 7 weecke sieck gheweest te
hebben en erstelt van sijn sieckte is sibidt overleden en begraven met eenen vollen dienst
in de colegiale kercke van St. Salvaters naer ghelaeten vijf kinderen Marij, Agnes, Caline
Francisca en Anna Blocteur. Godt gheeft hem de eeuweghe ruste.
6. Nota’s geschreven door een onbekende 9 .
In het jaer 1716 den 29 junij St. Pieters dagh is ghetrauw in de capelle van het Brusghe vrie
vader Blocteur met Agnes Lameere weduwe van Carel van Gremberghe salighe memorie.
In het jaer 1726 den 27 april in St. Walburghe is ghetrauw Carel Blocteur in den ouderdom
van twee en twintigh jaeren en alf met Agnes van Gremberghe zijn alve suster aut sijnde
een en twintgh jaeren en alf en samen in huwelicke ghewonnen vif kinderen.
Mijn eerste doghter is gheboren den 3 april 1727 ghedoopt in St. Walburghe kercke. De peter
was vader Pieter Blocteur en de meter was grootmoeder Gremberghe wier ghenaemt
Marij Catrine.
De tweede doghter is gheboren den 3 xbre 1729 ten thien heuren en ghedoopt in St.
Walburghe kercke. De peter was monfrere Pieter Blocteur, de meter was grootmoeder
Blocteur.
De derde dochter is gheboren den 7 maerte 1733 in St. Walburghe. De peter was Joannus
van Gremberghe. De mette was Anna Marannus huijvrauwe van Pieter Blocteur is ghenaemt
Careline Trese.
De vierde doghter is gheboren den 6 8bre 1736 ghedoopt in St. Walburghe kercke. De peter
was Carel Pieters, de mette was Adriane Lameere.
De vifde doghter is gheboren den 24 jannewari 1740 is ghedoopt in St. Walburghe kercke.
De peter was Joannus van Gremberghe, de mette was Francisca Marannus huijsvrouwe van
Carel Pieters.
8 Niet ingevuld.
9 Wellicht waren de nota’s oorspronkelijk genoteerd door Carel Blocteur. Deze zijn duidelijk herschreven en
het originele blad werd vermoedelijk verwijderd.
216
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

7. Nota’s geschreven door Theresia Blocteur 10 .
Op den 26 februarij 1755 is overleden onse moeder Marij Van Setter, weduwe van Jan Bapte
van Severen, s’morgens ten vijf uren, ontfangen hebbende alle de gereghten, van onse moeder
de h. Kercke, en is begraeven den 28 dito in S. Joseph capelle, tot S. Salvators, Godt wilt
haer ziele d’eeuwighe ruste geven.
Op den 13 ougst 1759 is gebooren door de gratie Godts onse tweede dochter genaemt Maria
Albertina Theresia van Severen s’morgens ten seven heuren en is gedoopt ten selven dage
door den heer pastor Reubens in S. Salvators kercke ontrent den 3 uren naer middagh, den
peter was monfrere Nicolas van Severen en de meter was matante Albertina vander Heyde
weduwe van Ignatius Van Sitter. Godt wilt haer geven het leven tot haer saligheijdt.
Op den 13 januarij 1761 is gebooren door de gratie Godts, onsen vierde sone s’avons ten
acht uren en is gedoopt door den heer pastor Reubens in S. Salvators Kercke op den 14 dito
s’morgens ten negen uren, en is genaemt Bernardus Carelus Anthonius van Severen. Den
peter was cousin Carel Pieters filius Carel, en de meter was masoeur theresia van Severen
huijsvrouwe van d’heer Carel Couteau. Godt wilt hem geven het leven tot sijn saligheijdt.
Op den 22 april 1762 is geboren door de gratie Godts onsen vijfden sone ontrent ten een
heuren en is ten selven dage gedoopt door den heer pastor Reubens in Ste. Salvator Kercke
en is genaemt Joannis Bapte van Severen. Den peter was mon frere Jan van Severen en de
meter was nighte Marij Anne Pieters. Godt geeft hem het leven tot sijn saligheijdt.
Op den 18 ougst 11 is gestorven onse dochter Marij Albertine van Severen s’nagh ten drije
uren, en is begraven den selven dito naer noene in S. Joseph capalle in S. Salvators Kercke
door den heer pastor Reubens.
Op den 1 8bre 1762 is gestorven mijne suster Marij Anne Blocteur s’noens ten twalf uren, en
is begraeven in de groote kercke tot Dixmuijde. Godt wilt haer ziele de eeuwige ruste geven.
Op den 3 7bre 1763 is geboren door de gratie Godts onsen sesden sone ontrent ten 7 uren
s’avons en is gedopt door den heer capelaen Mestdagh is genaemt Joannis Bapte van
Severen, den tweeden van dien naem, en is gestorven ontrent ten 8 uren ten selven daege
cort naer dat hij sijn doopsel ontfangen hadde.
Op den 8 8bre 1764 is gebooren onse derde dochter naer noene ten vier uren en wier den
selven dage gedoopt door den heer pastor Reubens in St. Salvators Kercke. Den peter was
monfrere Lauwereins van Severen en de meter was nichte Theresia Pieters wier genaemt
Anna Theresia Jacoba van Severen. Godt geeft haer het leven tot haer saligheijdt.
Op den 14 xbre 1766 is gebooren onse vierde dochter s’avons ten ses uren en alf en is gedoopt
den 15 dito naer middagh ten twee uren door den heer pastor Reubens in St. Salvators
Kercke. Den peter was monfrere Wijbo, den meter was nichte Francisca Pieters wiert genaemt
Francisca Isabella Theresia van Severen. Godt geeft haer op te groijen in deughden.
Op den 23 meije 1772 is gebooren door de gratie Godts onsen sevensten soon s’avons tusschen
7 en 8 uren, en is te kesten gedaen door den heer pastor Reubens op den 28 dito en
is genaemt Albertus Josephus Philippus. Den peter was cousin Joseph Pieters, ende meter
was Joffr. Isabelle Saelens, huijsvrauwe van monfrere Lauwereins van Severen in deughden,
en tot Godts glorie magh hij op wassen.
10 Dit zijn nagenoeg dezelfde nota’s als deze geschreven door Josephus Van Severen. Enkel de niet vermelde
nota’s zijn hieronder opgenomen. Wellicht heeft ze de nota’s van haar echtgenote herschreven want ook
zij vermeldt in de eerste nota: ‘Op den 7 januarij 1752, ben ick Theresia Blocteur filia Pieter, getrauwt,
met Josephus van Severen,…’.
11 Geen jaartal ingevuld.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 217

Op den 21 april 1780 is gestorven mijne lieve dochter Anna s’morgens ten vijf uren naer
ontfangen te hebben all gerechten van onse moeder de heijlige kercke. Is begraeven den
23 met eenen vollen dienst in St. Joseph capelle tot St. Salvators. Godt wilt haer ziele de
eeuwege ruste geven in sijn hemelsche glorie magh sij wesen.
8. nota’s geschreven door Bernardus Carolus Anthonius Van Severen. 12
Op den 22 augusti 1787 is overleden mijne moeder Theresia Francisca Ludovica Blocteur filia
Pieter s’avondts ten 9 ½ uren naer ontfangen te hebben alle de gerechten van onse moeder
de heilige Kercke, ende is begraeven den 24 s’avondts ten seven uren op het kerckhof van
Ste. Salvator voor het crucifix, sijnde den vollen dienst geschied den 27 der selve maend
met volle disch dekkinge van 1000 brooden ider van 6 St.. requiescat in pace.
Op den 4 september 1787 is overleden mijnen vader Josephus van Severen filius Jan Baptista
ten 11 ½ uren s’morgens naer ontfangen te hebben alle de gerechten van onse moeder de
heilige Kercke, ende is begraven den 6 s’avonts ten 6 ½ uren op het kerckhof van St. Salvator
voor het crucifix in het selve graf van mijne moeder, sijnde den volle dienst geschied den
11 den selve maend met een volle disch dekkinge van 1000 brooden van ider 6 st. . R.I.P. .
Op den 19 febraurii 1797 is overleden mijnen oudsten broeder Josephus Carolus Joannes Van
Severen filius Josephi ten 10 uren en half s’morgens, naer ontfangen te hebben alle de geregten
van onse moeder de h. Kercke, ende is begraven den 21 dito s’avonts, digte bij het
cruyce op St. Salvators Kerckhof, des anderen dags, is geschiet den vollen dienst met volle
dekkinge van 1000 brooden a 5 stuyvers ider. Requiescat in Pace.
Hij laet achter sijne weduwe Joffr. Xaveria Van Damme, twee levende kinderen als Marie
ende Charles, ende een apparent staende geboren te worden.
B. GeneALOGISCHe AAnVuLLInGen.
Dit gedeelte bevat de gegevens die gevonden werden in dit volledige dossier, aangevuld met
enkele gegevens uit www.vrijwilligersrab.be. Er werden dan ook geen verdere documenten
geraadpleegd om de correctheid er van te controleren.
Genealogie van Olivier VAn SeVeRen
I.1 Olivier VAN SEVEREN (VAN ZEVEREN), overleden 1617.
Gehuwd met Maaike MEERSCHAERT, overleden 1603.
Uit dit huwelijk:
1. Jan Karel VAN SEVEREN (zie II.1).
II.1 Jan Karel VAN SEVEREN, geboren ca 1585 te Menen, overleden 1661 te Izegem.
Gehuwd met Elisabeth DHONDT.
Uit dit huwelijk:
1. Josse VAN SEVEREN (zie III.1).
12 Bij iedere nota ondertekent hij met ‘Van Severen, greffier’.
218
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

III.1 Josse VAN SEVEREN, geboren 1609 te Izegem, overleden 1679 te Izegem.
Gehuwd met Maria VAN SNIJT.
Uit dit huwelijk:
1. Rogier VAN SEVEREN (zie IV.1).
IV.1 Rogier VAN SEVEREN, geboren 1646 te Izegem, overleden 1722 te Izegem.
Gehuwd met Joanna VAN DE PUTTE, geboren ca 1650 te Kooigem, overleden 1714
te Izegem.
Uit dit huwelijk:
1. Pieter Jozef VAN SEVEREN (zie V.1).
2. Laurens VAN SEVEREN, geboren 1674.
3. Jan Baptiste VAN SEVEREN (zie V.5).
4. Marie VAN SEVEREN, geboren 1678.
Gehuwd met Jacobus SCHAECK.
5. Joanna Catharina VAN SEVEREN, geboren 1680, overleden 1719 te Izegem.
Gehuwd met Jan VERHULST, geboren 1684, overleden 1729.
6. Rogier VAN SEVEREN, geboren 1682.
Gehuwd met Barbara WAUCKIER.
7. Judocus VAN SEVEREN, geboren 1684.
8. Barbara VAN SEVEREN, dominicanes in Menen, geboren 1685.
9. Carel VAN SEVEREN, geboren 1687, overleden te Leke.
Gehuwd met X VANDAMME.
10. Niclaeys VAN SEVEREN (zie V.18).
11. Francois VAN SEVEREN, geboren 1692.
Gehuwd met Petronella JAPIECK.
V.1 Pieter Jozef VAN SEVEREN, geboren 1672, overleden 1720 te Nieuwkerke.
Gehuwd (1) met Maria STRUYE.
Gehuwd (2) met Maria Brigitta LEUPE/LEEPE.
Uit het tweede huwelijk:
1. Isabella VAN SEVEREN, geboren ca 1713 te Westnieuwkerke, overleden op
11.03.1792 te Tielt.
Gehuwd met Cornelius BOUCQUILLON, geboren te Gallia.
V.5 Jan Baptiste VAN SEVEREN, geboren 1676 te Izegem, overleden op 19.09.1746 te
Brugge.
Gehuwd voor de kerk (1) nov. 1703 met Maria DEBEERDT, overleden op 04.07.1721
te Brugge, dochter van Joos DEBEERDT en Laurence WAUCKIER.
Gehuwd (2) 1723 met Anne Marie VAN SETTER, overleden op 26.02.1755 te Brugge,
begraven op 28.02.1755 te Brugge St. Salvator, dochter van Ignace VAN SETTER en
Anne VAN PEENE.
Uit het eerste huwelijk:
1. Mary Anna VAN SEVEREN, geboren op 27.10.1704 te Brugge, gedoopt op
27.10.1704 te Brugge St. Anna, overleden op 18.01.1773 op 68.jarige leeftijd.
Gehuwd (1) met Pieter VAN DER STRAETEN, geboren 1698, overleden 1739.
Gehuwd (2) met Jacobus WYBO, geboren 1707, overleden 1790.
2. Joannes Baptist Engel VAN SEVEREN (zie VI.6).
3. Joanna Isabelle VAN SEVEREN, geboren op 01.03.1709 te Brugge, gedoopt op
01.03.1709 te Brugge St. Salv. Overleden 1749.
Gehuwd met Michiel GEERSENS, geboren 1701, overleden 1769.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 219

4. Philippus Judocus VAN SEVEREN (abt Robertus), geboren op 03.01.1711 te
Brugge, gedoopt op 03.01.1711 te Brugge St. Salv. Overleden 1792.
5. Lauwereins Nicolas VAN SEVEREN (zie VI.12).
6. Franciscus VAN SEVEREN, geboren op 18.07.1715 te Brugge, gedoopt op
18.07.1715 te Brugge St. Salv. Overleden op 05.09.1715 te Brugge, 49 dagen
oud.
7. Trese VAN SEVEREN, geboren op 05.01.1717 te Brugge, gedoopt op 05.01.1717
te Brugge St. Salv. Overleden op 17.08.1784 te Brugge St. Donaas op 67.jarige
leeftijd.
Gehuwd voor de kerk op 22.jarige leeftijd op 08.08.1739 te Brugge St. Salvator,
gescheiden 1764 van Karel COUTTEAU, geboren 1713, overleden 1792.
8. X VAN SEVEREN, geboren op 05.01.1717 te Brugge, overleden op 05.01.1717
te Brugge, 0 dagen oud.
9. Josephus Joannes VAN SEVEREN (zie VI.18).
10. Anna Mary Josepha VAN SEVEREN, geboren op 13.03.1726 te Brugge, gedoopt
op 31.03.1726 te Brugge St. Salv. Overleden op 06.12.1734 te Brugge op 8.jarige
leeftijd.
VI.6 Joannes Baptist Engel VAN SEVEREN, geboren op 02.10.1706 te Brugge, gedoopt
op 02.10.1706 te Brugge St. Salv. Overleden 1771.
Gehuwd (1) met Johanna VAN WOUMEN, overleden 1736.
Gehuwd (2) met Rosa VAN RYCKEGHEM, overleden 1768.
Uit het eerste huwelijk:
1. Jan Baptist VAN SEVEREN (zie VII.1).
220
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

VII.1 Jan Baptist VAN SEVEREN, geboren 1732, overleden 1785 te Sint Pieters op den Dijk.
Gehuwd met Marie Anne CHRISTIAENS.
Uit dit huwelijk:
1. Brunona Theresia VAN SEVEREN, geboren op 01.07.1770 te Brugge, overleden
op 27.01.1818 te Brugge op 47.jarige leeftijd.
Gehuwd op 29.jarige leeftijd op 02.10.1799 te Houtave met Andreas Carolus
DONNY, 27 jaar oud, geboren op 10.12.1771 te Brugge, overleden 1852, zoon
van Andreas Adrianus DONNY en Theresia DESCHRYVERE.
VI.12 Lauwereins Nicolas VAN SEVEREN, geboren op 18.08.1713 te Brugge, gedoopt op
18.08.1713 te Brugge St. Salv. Overleden 1800.
Gehuwd voor de kerk op 27.jarige leeftijd op 18.09.1740 te Brugge St. Anna met
Isabelle SAELENS, geboren 1716, overleden 1775.
Uit dit huwelijk:
1. Jan Baptist VAN SEVEREN, geboren 1752, overleden 1794.
Gehuwd met Isabella PUYPE.
2. Maria Theresia VAN SEVEREN, geboren 1753.
3. Carel VAN SEVEREN (zie VII.6).
4. Johanna VAN SEVEREN, geboren 1756, overleden 1822.
Gehuwd voor de kerk op 02.06.1772 te Brugge OLV met Dionysius DE BROUWER,
geboren 1729, overleden op 16.10.1798 te Brugge.
5. Philippus VAN SEVEREN, geboren 1757.
6. Catharina VAN SEVEREN, geboren 1759.
7. X VAN SEVEREN.
VII.6 Carel VAN SEVEREN, geboren op 30.05.1755 te Brugge, overleden op 12.09.1823 te
Brugge op 68.jarige leeftijd.
Gehuwd (1) op 44.jarige leeftijd op 01.12.1799 te Gistel met Rosa Amelie LIEBAERT,
21 jaar oud, geboren op 05.04.1778 te Oostende, overleden te Gistel, dochter van
Jean Baptiste LIEBAERT en Rose TOMBOY.
Gehuwd (2) op 51.jarige leeftijd op 29.04.1807 te Brugge met Anne Francoise
MAELSTAF, 22 jaar oud, geboren op 28.02.1785 te Brugge, overleden op 17.02.1817
te Brugge op 31.jarige leeftijd, dochter van Ignace MAELSTAF en Louise VAN VOSSEM.
Gehuwd (3) met Marie VAN DE STEENE.
Uit het eerste huwelijk:
1. Charles Jean VAN SEVEREN (zie VIII.3).
Uit het tweede huwelijk:
2. Anne Francoise Louise VAN SEVEREN, geboren op 07.03.1808 te Brugge, overleden 1891.
Gehuwd op 22.jarige leeftijd op 19.04.1830 te Brugge met Andreas Augustus
Desire DONNY, 27 jaar oud, geboren op 01.09.1802 te Brugge, overleden 1873,
zoon van Andreas Carolus DONNY en Brunona Theresia VAN SEVEREN.
VIII.3 Charles Jean VAN SEVEREN, geboren op 09.03.1801 te Brugge, overleden 1843.
Gehuwd op 19.jarige leeftijd op 01.03.1821 te Oostende met Adelaide Charlotte
August WIELAND, 20 jaar oud, geboren op 25.06.1800 te Westkerke, dochter van
Auguste Jean WIELAND en Catharine Claire Marie DEWILDE.
Uit dit huwelijk:
1. Karel VAN SEVEREN, geboren op 10.01.1822 te Brugge.
2. Adelaide VAN SEVEREN, geboren op 21.12.1822 te Brugge.
3. Augustus VAN SEVEREN, geboren op 24.04.1824 te Brugge.
4. Valeria VAN SEVEREN, geboren op 04.04.1826 te Brugge.
5. Theresia VAN SEVEREN, geboren op 19.06.1829 te Brugge.
6. Andre Alfred VAN SEVEREN (zie IX.6).
7. Antonia VAN SEVEREN, geboren op 14.07.1836 te Brugge.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 221

IX.6 Andre Alfred VAN SEVEREN, geboren op 29.08.1830 te Brugge.
Gehuwd op 26.jarige leeftijd op 06.11.1856 te Brugge met Damphne Elisabeth
HERREBAUT, dochter van Antoine HERREBAUT en Marie Francoise Louise LESCART.
Uit dit huwelijk:
1. Marie Antoinette Adele VAN SEVEREN.
Gehuwd op 02.02.1889 te Brugge met Henri Louis BERGHEMAN, zoon van Louis
BERGHEMAN en Therese MESSEYNE.
VI.18 Josephus Joannes VAN SEVEREN, geboren op 04.09.1724 te Brugge, gedoopt op
04.09.1724 te Brugge St. Salv. Overleden op 04.09.1787 te Brugge op 63.jarige leeftijd,
begraven op 06.09.1787 te Brugge St. Salvator.
Gehuwd voor de kerk op 27.jarige leeftijd op 07.01.1752 te Brugge St. Salv.
Echtgenote is Theresia Ludovica BLOCTUER, 27 jaar oud, geboren op 16.12.1724
te Brugge, gedoopt op 17.12.1724 te Brugge St. Salv. Overleden op 22.08.1787 te
Brugge op 62.jarige leeftijd, begraven te Brugge St. Salvators, dochter van Pieter
Ignatius BLOCTUER en Anna Barbara MARANNIS.
Uit dit huwelijk:
1. Joseph Carolus Joannes VAN SEVEREN (zie VII.15).
2. Carolus Emanuel Franciscus VAN SEVEREN, geboren op 26.03.1754 te Brugge,
gedoopt op 27.03.1754 te Brugge St. Salv.
3. Franciscus Ignatius VAN SEVEREN, geboren op 23.03.1756 te Brugge, gedoopt
op 23.03.1756 te Brugge St. Salv. Overleden op 15.07.1758 te Brugge op
2.jarige leeftijd, begraven op 16.07.1758 te Brugge St. Salv.
4. Theresia Francisca VAN SEVEREN, geboren op 23.06.1758 te Brugge, gedoopt
op 23.06.1758 te Brugge St. Salv.
5. Maria Albertina Theresia VAN SEVEREN, geboren op 13.08.1759 te Brugge,
gedoopt op 13.08.1759 te Brugge St. Salvator, overleden 18.08.17?? te Brugge,
begraven 18.08.17?? te Brugge St. Salvator.
6. Bernardus Carolus Anthonius VAN SEVEREN (zie VII.21).
7. Joannes Baptist VAN SEVEREN, geboren op 22.04.1762 te Brugge, gedoopt op
22.04.1762 te Brugge St. Salvator.
8. Joannes Baptist VAN SEVEREN, geboren op 03.09.1763 te Brugge, overleden
op 03.09.1763 te Brugge, 0 dagen oud.
9. Anna Theresia Jacoba VAN SEVEREN, geboren op 08.10.1764 te Brugge, gedoopt
op 08.10.1764 te Brugge St. Salvator, overleden op 21.04.1780 te Brugge
op 15.jarige leeftijd, begraven op 23.04.1780 te Brugge St. Salvator.
10. Francisca Isabella Theresia VAN SEVEREN, geboren op 14.12.1766 te Brugge,
gedoopt op 15.12.1766 te Brugge St. Salvator, overleden voor 1835 te Brugge.
Gehuwd op 36.jarige leeftijd op 01.09.1803 te Brugge met Olivier Joseph ROELS,
36 jaar oud, geboren op 06.10.1766 te Brugge, overleden 1840, zoon van Joseph
ROELS en Therese Jeanne CUELENAERE.
11. Albertus Josephus Philippus VAN SEVEREN, geboren op 23.05.1772 te Brugge,
gedoopt op 28.05.1772 te Brugge St. Salvator.
VII.15 Joseph Carolus Joannes VAN SEVEREN, geboren op 11.10.1752 te Brugge, gedoopt
op 11.10.1752 te Brugge St. Salv. Overleden op 19.02.1797 te Brugge op 44.jarige
leeftijd.
Gehuwd op 36.jarige leeftijd op 10.09.1789 met Xaviere Josephine Isabelle VAN
DAMME, geboren mei 1767 te Diksmuide, dochter van Jean Francois VAN DAMME
en Isabelle Claire WAELS.
222
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011

Uit dit huwelijk:
1. Marie Caroline VAN SEVEREN, geboren op 31.03.1792 te Brugge, overleden
1848.
Gehuwd op 19.jarige leeftijd op 07.10.1811 te Brugge met Joseph Sebastien
VAN STEENBRUGGHE, 38 jaar oud, geboren op 06.09.1773 te Brugge, overleden
1847, zoon van Marcelin VAN STEENBRUGGHE en Francoise Therese ROOMS.
2. Charles VAN SEVEREN, geboren 1793, overleden 1861.
3. Auguste VAN SEVEREN, geboren op 22.10.1796 te Brugge.
4. Henri Maria VAN SEVEREN (zie VIII.11).
VIII.11 Henri Maria VAN SEVEREN, geboren op 12.10.1797 te Brugge, overleden 1872.
Gehuwd op 35.jarige leeftijd op 20.03.1833 te Sint Andries met Eugenie Charlotte
BRUNEEL, 28 jaar oud, geboren op 09.07.1804 te St. Andries, dochter van Carolus
Franciscus BRUNEEL en Theresia Francisca PINCKET.
Uit dit huwelijk:
1. Eugenie Henriette Melanie VAN SEVEREN, geboren 1834, overleden 1859.
Gehuwd op 10.05.1858 te Brugge met Louis Pierre Bruno GILLIODTS, zoon van
Pierre GILLIODTS en Rosalia Francoise DE WITTE.
VII.21 Bernardus Carolus Anthonius VAN SEVEREN, geboren op 13.01.1761 te Brugge,
gedoopt op 14.01.1761 te Brugge St. Salvator, overleden op 03.04.1837 te Brugge
op 76.jarige leeftijd.
Gehuwd op 32.jarige leeftijd op 06.09.1793 te Brugge met Anne Marie DE STOOP,
30 jaar oud, geboren op 08.09.1762 te Brugge, overleden op 11.09.1825 te Brugge
op 63.jarige leeftijd, dochter van Jean Jacques DE STOOP en Anne WILLEMS.
Uit dit huwelijk:
1. Clemence Emerence Marie Josephine VAN SEVEREN, geboren op 04.12.1801
te Brugge, overleden op 16.02.1873 te Brugge op 71.jarige leeftijd.
Gehuwd op 19.jarige leeftijd op 18.06.1821 te Brugge met Eugene Augustin
VAN OUTRYVE D’YDEWALLE, 23 jaar oud, geboren op 02.08.1797 te Brugge,
overleden op 19.11.1854 te Ruddervoorde op 57.jarige leeftijd, zoon van
Emanuel Louis Joseph VAN OUTRYVE D’YDEWALLE en Anne DE L’ESPEE.
V.18 Niclaeys VAN SEVEREN, geboren 1691, overleden op 10.03.1727 te Diksmuide.
Gehuwd op 24.09.1717 te Diksmuide, gehuwd voor de kerk te Diksmuide met
Marie Christine VAN WOUMEN, 20 jaar oud, geboren op 06.01.1697, overleden op
06.01.1778 te Diksmuide op 81.jarige leeftijd, dochter van Lodewijck VAN WOUMEN.
Uit dit huwelijk:
1. Nicolas VAN SEVEREN (zie VI.21).
VI.21 Nicolas VAN SEVEREN, geboren ca 1724, overleden op 03.11.1800 te Diksmuide.
Gehuwd met Maria Anna Carolina BLOCTUER, geboren op 23.03.1731 te Brugge,
gedoopt op 23.03.1731 te Brugge St. Salv. Overleden op 01.10.1762 te Diksmuide
op 31.jarige leeftijd, begraven te Diksmuide, dochter van Pieter Ignatius BLOCTUER
en Anna Barbara MARANNIS.
Uit dit huwelijk:
1. Marie Anna Caroline Brigitte VAN SEVEREN, geboren ca 1759, overleden op
24.10.1776 te Diksmuide.
2. X VAN SEVEREN.
3. Nicolas Joseph Louis VAN SEVEREN (zie VII.31).
VII.31 Nicolas Joseph Louis VAN SEVEREN.
Gehuwd met Anna Francoise VAN DAMME, dochter van Jean VAN DAMME en Anne
WAELS
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011 223

224
Een genealogisch fragment
Uit dit huwelijk:
1. Albertus Josephus VANSEVEREN (zie VIII.15).
2. Melania Coleta Christina VAN SEVEREN, geboren op 05.09.1793 te Diksmuide,
overleden op 02.09.1870 te Diksmuide op 76.jarige leeftijd.
Gehuwd op 24.jarige leeftijd op 09.04.1818 te Diksmuide met Pieter Antonius
Franciscus DE RUYSSCHER, 22 jaar oud, geboren op 10.09.1795 te Diksmuide,
overleden op 06.07.1863 te Diksmuide op 67.jarige leeftijd, zoon van Pierre
Jean DE RUYSSCHER en Rose Petronilla MERLEBECQ.
VIII.15 Albertus Josephus VANSEVEREN, geboren op 29.05.1788 te Diksmuide, overleden
op 02.12.1839 te Diksmuide op 51.jarige leeftijd.
Gehuwd op 20.jarige leeftijd op 22.03.1809 te Diksmuide met Sophia Theresia
DE RUYSSCHER, 22 jaar oud, geboren op 08.12.1786 te Diksmuide, overleden op
22.11.1867 te Diksmuide op 80.jarige leeftijd, dochter van Pierre Jean DE RUYSSCHER
en Rose Petronilla MERLEBECQ.
Uit dit huwelijk:
1. Polydorus Egidius Gishelm VANSEVEREN (zie IX.11).
IX.11 Polydorus Egidius Gishelm VANSEVEREN, geboren op 13.06.1810 te Diksmuide,
overleden op 05.08.1854 te Diksmuide op 44.jarige leeftijd.
Gehuwd op 31.jarige leeftijd op 09.04.1842 te Diksmuide met Silvia Gislena Maria
DE RUYSSCHER, 23 jaar oud, geboren op 26.02.1819 te Diksmuide, dochter van Pieter
Antonius Franciscus DE RUYSSCHER en Melania Coleta Christina VAN SEVEREN.
Uit dit huwelijk:
1. Valentine Anna Melania VAN SEVEREN, geboren op 07.08.1846 te Diksmuide.
Gehuwd (1) op 21.jarige leeftijd op 24.09.1867 te Diksmuide met Ernest
Auguste WOETS, 30 jaar oud, geboren op 15.08.1837 te Diksmuide, overleden
op 18.01.1871 te Diksmuide op 33.jarige leeftijd, zoon van Augustus Josephus
WOETS en Caroline Theresia DE BREYNE.
Gehuwd (2) op 31.jarige leeftijd op 28.02.1878 te Diksmuide met Hector
Valentin Desire DEPREY, 32 jaar oud, geboren op 30.11.1845 te Veurne, zoon
van Rene Marie Jacques DEPREY en Sophie Antoinette WAELS.
Vlaamse Stam, jg. 47, nr. 2, maart-april 2011