DFG/TFG 16 - 50 A/B/C-K - Jungheinrich
DFG/TFG 16 - 50 A/B/C-K - Jungheinrich
DFG/TFG 16 - 50 A/B/C-K - Jungheinrich
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> - <strong>50</strong> A/B/C-K<br />
Gebruiksaanwijzing<br />
<strong>50</strong>045348<br />
12.03<br />
03.01 -<br />
H
0108.NL<br />
f<br />
m<br />
A<br />
Voorwoord<br />
Voor een veilig gebruik van het interne transportmiddel is kennis nodig, die u in deze<br />
ORIGINELE HANDLEIDING vindt. De informatie is weergegeven in korte,<br />
overzichtelijke vorm. De hoofdstukken zijn alfabetisch gerangschikt. Ieder hoofdstuk<br />
begint met pagina 1. De pagina-aanduiding wordt gevormd door een hoofdstukletter<br />
en paginanummer.<br />
Voorbeeld: pagina B 2 is de tweede pagina in hoofdstuk B.<br />
Deze handleiding beschrijft verscheidene voertuigvarianten. Let er bij de bediening<br />
en de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden op dat u de beschrijving voor het<br />
juiste voertuigtype gebruikt.<br />
De volgende pictogrammen markeren veiligheidsaanwijzingen en belangrijke uitleg.<br />
Staat voor veiligheidsinstructies die u moet opvolgen, om gevaren voor mensen te<br />
vermijden.<br />
Staat voor instructies die u moet opvolgen, om materiële schade te vermijden.<br />
Staat voor aanwijzingen en toelichting.<br />
t Duidt op de standaarduitvoering.<br />
o Duidt op de optionele uitvoering.<br />
Onze apparaten worden continu verder ontwikkeld. Wij vragen om uw begrip voor het<br />
feit dat wij een voorbehoud moeten maken voor wijzigingen in vorm, uitrusting en<br />
techniek. Uit de inhoud van deze handleiding kunnen op grond hiervan geen claims<br />
met betrekking tot bepaalde eigenschappen van het apparaat worden afgeleid.<br />
Auteursrecht<br />
Het auteursrecht voor deze handleiding blijft in het bezit van JUNGHEINRICH AG.<br />
<strong>Jungheinrich</strong> Aktiengesellschaft<br />
Am Stadtrand 35<br />
22047 Hamburg - DUITSLAND<br />
Telefoon: +49 (0) 40/6948-0<br />
www.jungheinrich.com
0108.NL
Inhoudsopgave<br />
A Doelmatig gebruik<br />
B Beschrijving van het voertuig<br />
1 Werkingsprincipe .................................................... B 1<br />
2 Omschrijving van onderdelen en functie ................................ B 2<br />
2.1 Vorkheftruck ........................................................ B 3<br />
2.2 Hefmast ............................................................ B5<br />
2.3 Veranderingen in bedrijfseisen ........................................ B 5<br />
2.4 Veiligheidsvoorzieningen ............................................. B 5<br />
3 Technische specificaties -- standaarduitrusting .......................... B 6<br />
3.1 Gegevenstabel -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK .................................. B 15<br />
3.2 Gegevenstabel -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20--30 BK ................................. B 18<br />
3.3 Gegevenstabel -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK ................................. B 21<br />
4 Etiketten en naamplaten .............................................. B 25<br />
4.1 Kenplaatje vorkheftruck .............................................. B 26<br />
4.2 Hefdiagrammen ..................................................... B 27<br />
C Transport en eerste ingebruikname<br />
1 Transport ........................................................... C 1<br />
2 Indienststelling ...................................................... C 4<br />
D Tanks aan het voertuig<br />
1 Veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van dieselbrandstof en<br />
autogas (LPG) ...................................................... D 1<br />
2 Vullen met dieselbrandstof ............................................ D 2<br />
3 Vervangen van gasflessen ............................................ D 3<br />
4 Vorkheftrucks met dubbele gasflessen ................................. D 5<br />
E Bediening<br />
1 Veiligheidsbepalingen voor de omgang met het bodemtransportvoertuig .... E 1<br />
2 Omschrij ving van controlelampjes en display van de bestuurder .......... E 3<br />
3 Controles en werkzaamheden vóór het dagelijks gebruik ................. E 11<br />
4 Gebruik van heftruck ................................................. E 17<br />
4.1 Startprocedure <strong>TFG</strong> ................................................. E 20<br />
4.2 Startprocedure <strong>DFG</strong> ................................................. E 21<br />
4.3 Foutberichten tijdens bediening ....................................... E 23<br />
5 Werken met het bodemtransportvoertuig ............................... E 25<br />
5.1 Veiligheidsregels tijdens het rijden ..................................... E 25<br />
5.2 Rijden .............................................................. E27<br />
5.3 Sturen ............................................................. E28<br />
5.4 Remmen ........................................................... E 29<br />
5.5 Bediening van hefmast en voorzetapparaten ............................ E 31<br />
5.6 Heffen, vervoeren en neerzetten van lasten ............................. E 33<br />
5.7 Gebruiksvoorschriften voor veiligheidsgordels ........................... E 40<br />
5.8 Veilig parkeren van heftruck ........................................... E 42<br />
5.9 Motorhuis en onderhoudskappen ......................................<br />
E 43<br />
1203.NL
5.10 Slepen ............................................................. E45<br />
5.11 Slepen van opleggers ................................................ E 45<br />
5.12 Aanhanglasten ...................................................... E 46<br />
6 Hulp bij storingen .................................................... E 47<br />
F Instandhouding van het voertuig<br />
1 Bedrijfsveiligheid en milieubescherming ................................ F 1<br />
2 Veiligheidsvoorschriften voor het instandhouden ......................... F 1<br />
3 Onderhoud en inspectie .............................................. F 2<br />
4 Onderhouds--checklijst <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> ...................................... F 4<br />
5 Onderhouds--checklijst <strong>DFG</strong> .......................................... F 6<br />
6 Onderhouds--checklijst <strong>TFG</strong> .......................................... F 7<br />
7 Koelmiddel specificatie ............................................... F 8<br />
8 Smeermiddelen specificaties .......................................... F 10<br />
9 Benzinespecificatie -- <strong>DFG</strong> ............................................ F 14<br />
10 Smeerschema ...................................................... F 15<br />
10.1 Smeerschema -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>--30 AK/BK ............................... F <strong>16</strong><br />
10.2 Smeerschema -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK .................................. F 17<br />
11 Omschrijving van onderhoud en reparaties ............................. F 18<br />
11.1 Preparatie van heftruck voor onderhoud en reparaties .................... F 18<br />
11.2 Onderhoud <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK motor ...................................... F 18<br />
11.3 Onderhoud <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK motor ..................................... F 21<br />
11.4 Onderhoud <strong>TFG</strong> 20--30 BK motor ..................................... F 24<br />
11.5 Onderhoud <strong>DFG</strong> 20--30 BK motor ..................................... F 26<br />
11.6 Onderhoud <strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK motor ..................................... F 29<br />
11.7 Onderhoud <strong>DFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK motor ..................................... F 31<br />
11.8 Koelconcentraat controleren .......................................... F 34<br />
11.9 Luchtfilterpatroon schoonmaken/vervangen ............................. F 35<br />
11.10 Transmissie eenheid -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK ............................. F 36<br />
11.11 Transmissie eenheid -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20--30 BK ............................ F 37<br />
11.12 Transmissie eenheid -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK ............................ F 39<br />
11.13 Remsysteem ........................................................ F 40<br />
11.14 Wielen vervangen ................................................... F 42<br />
11.15 Hydraulisch systeem ................................................. F 43<br />
11.<strong>16</strong> Elektrisch systeem ................................................... F 44<br />
12 Uitlaatsysteem ...................................................... F 47<br />
13 Buitendienststelling .................................................. F 47<br />
14 Inspectie ........................................................... F 48<br />
14.1 Veiligheidscontrole na verloop van tijd en buitengewone gebeurtenissen<br />
(D: UVV--controle volgens BGV D27 [voorschriften voor<br />
ongevallenpreventie]) ................................................ F 49<br />
15 Stalling ............................................................. F<strong>50</strong><br />
<strong>16</strong> Afvoer .............................................................. F54<br />
Aanhangsel voor Dieselmotor uitlaatgasfilter - STX type<br />
1 Introductie .......................................................... 1<br />
2 Regeneratie ........................................................<br />
1<br />
1203.NL
A Doelmatig gebruik<br />
A<br />
1203.NL<br />
De ”richtlijn voor het juiste en doelmatige gebruik van bodemtransportvoertuigen”<br />
(VDMA) wordt met dit toestel meegeleverd. Ze is onderdeel van deze<br />
gebruiksaanwijzing en moet in ieder geval worden nagekomen. Nationale<br />
bestemmingen blijven onbeperkt geldig.<br />
Het bodemtransportvoertuig dat in deze gebruiksaanwijzing is beschreven is bestemd<br />
voor het heffen en transporteren van ladingeenheden. Het dient volgens de gegevens<br />
in deze gebruiksaanwijzing ingezet, bediend en onderhouden te worden. Ieder ander<br />
gebruik is niet doelmatig en kan schade aan personen, materieel of goederen<br />
veroorzaken. Bovenal dient een te zware belasting door te zware of eenzijdig<br />
opgenomen lading vermeden te worden. Bindend voor de maximaal opneembare<br />
lading is het aan het voertuig aangebrachte typeplaatje of ladingdiagram. Het<br />
bodemtransportvoertuig mag niet in omgevingen met brand-- of ontploffingsgevaar<br />
gereden worden en evenmin in omgevingen die corrosie veroorzaken of die sterk<br />
stofhoudend zijn.<br />
Verplichtingen voor de exploitant: Exploitant in de hier bedoelde betekenis is iedere<br />
natuurlijke of juridische persoon die zelf gebruik maakt van het<br />
bodemtransportvoertuig of in diens opdracht deze gebruikt wordt. In speciale gevallen<br />
(b.v. leasing, verhuur) is de gebruiker diegene die volgens de bestaande contractuele<br />
bestemmingen tussen de eigenaar en de gebruiker van het bodemtransportvoertuig<br />
de verplichtingen voornoemd dient uit te voeren.<br />
De gebruiker dient ervoor te zorgen dat het bodemtransportvoertuig uitsluitend<br />
doelmatig gebruikt wordt en dat alle gevaren voor het leven en de gezondheid van de<br />
gebruiker of van derden vermeden worden. Bovendien moet erop gelet worden dat de<br />
voorschriften voor het vermijden van ongelukken, verdere arbeidstechnische<br />
aanwijzingen evenals de richtlijnen voor gebruik, onderhoud en instandhouding in acht<br />
genomen worden. De exploitant dient ervoor in te staan dat alle gebruikers deze<br />
gebruiksaanwijzing gelezen en begrepen hebben.<br />
Bij veronachtzaming van deze gebruikshandleiding vervalt onze garantie. Dit geldt<br />
dienovereenkomstig, wanneer zonder toestemming van de servicedienst van de<br />
fabrikant door de klant en/of derden ondeugdelijke werkzaamheden aan het product<br />
zijn verricht.<br />
Het aanbouwen van accessoires: Het aan-- of inbouwen van extra installaties,<br />
waardoor ingegrepen wordt in de funkties van het bodemtransportvoertuig of die<br />
daardoor aangevuld worden, mag uitsluitend ná schriftelijke toestemming door de<br />
producent gebeuren. Indien nodig dient een schriftelijke vergunning van de lokale<br />
autoriteiten aangevraagd te worden. De vergunning van amtswege is echter geen<br />
alternatief voor de schriftelijke toestemming door de de producent.<br />
Aanhang - resp. sleeplasten: Aan het voertuig mogen alleen aanhang-- resp.<br />
sleeplasten aangekoppeld worden, waarvoor het voertuig is toegelaten.<br />
A1
B Beschrijving van het voertuig<br />
1 Werkingsprincipe<br />
1203.NL<br />
Serie <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> vorkheftrucks zijn 4--wiel vorkheftrucks met een bestuurderscabine en<br />
een verbrandingsmotor. De serie <strong>DFG</strong> vorkheftrucks zijn uitgerust met dieselmotoren<br />
en de serie <strong>TFG</strong> vorkheftrucks met een LPG--motor.<br />
De <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>--<strong>50</strong> AK/BK/CK is voorzien van een hydrodynamische overbrenging.<br />
Een gecombineerd kruip/rempedaal zorgt voor snelle hefwerking bij kruipsnelheid.<br />
Het hefvermogen is afhankelijk van het model. De modelbeschrijving geeft de<br />
maximale toegestane belasting aan. Een <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> kan lasten tot <strong>16</strong>00 kg en een<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> kan lasten tot 2000 kg heffen, vervoeren en stapelen.<br />
Model Hefvermogen (kg) Wielbasis (mm)<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> A <strong>16</strong>00 1400<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20 A 2000 1400<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20 B 2000 <strong>16</strong>85<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 25 B 2<strong>50</strong>0 <strong>16</strong>85<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 B 3000 <strong>16</strong>85<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 C 4000 1985<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 45 C 4<strong>50</strong>0 1985<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> C <strong>50</strong>00 1985<br />
B1
2 Omschrijving van onderdelen en functie<br />
1<br />
2<br />
14<br />
13<br />
3<br />
12<br />
4<br />
Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />
11<br />
5<br />
1 F Hefcilinder 8 F Aanhangwagenkoppeling<br />
2 F Hefketting 9 F Contragewicht<br />
3 F Hefmast 10 F Stuuras<br />
4 F Instrumentenpaneel 11 F Motorkap<br />
5 F Stuurkolom 12 F Aandrijfas<br />
6 F Laadscherm bestuurder 13 F Vorkenbord<br />
7 F Bestuurdersstoel 14 F Vork<br />
B2 1203.NL<br />
10<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9
2.1 Vorkheftruck<br />
Chassis en opbouw: Een stabiel en torsiestijf chassis waarin de apparatuur en<br />
bedieningsorganen beschermd zijn gemonteerd, verleent een hoge statische<br />
veiligheid aan de vorkheftruck. De bestuurderscabine is verend opgehangen om<br />
vibratie en lawaai te dempen.<br />
Een wijd openend bovenstuk en twee zijpanelen op de motorkap (11) zijn aangebracht<br />
om onderhoud en service te vergemakkelijken. Het hydraulische oliereservoir is<br />
ingebouwd in de rechterzijkant van het chassis en de brandstoftank voor de <strong>DFG</strong> serie<br />
is in de tegenovergestelde kant ingebouwd. De gasflessen voor de <strong>TFG</strong> serie zijn in<br />
een houder aan het contragewicht (9) bevestigd. De verticale vrijstaande uitlaatpijp die<br />
ver boven de vorkheftruck opent, voorkomt de voortplanting van trillingen en<br />
geluidsgolven en de penetratie van uitlaatgassen in de bestuurderscabine.<br />
Bestuurderscabine: Anti--slip treeplanken en een handgreep op de dakstijl<br />
vergemakkelijken het instappen en uitstappen. De bestuurder wordt beschermd door<br />
het dak (6). Het zitkussen en de positie van de bestuurdersstoel (7) zijn verstelbaar en<br />
de hoek van het stuurwiel op de stuurkolom kan worden veranderd. De eenvoudige<br />
bediening door middel van ergonomisch doordachte bedieningsorganen en een vrijwel<br />
trilvrije bestuurderscabine betekent dat er minimale druk op de bestuurder wordt<br />
uitgeoefend. De systemen kunnen tijdens bedrijf met behulp van de controle-- en<br />
waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel (4) worden gecontroleerd met als<br />
gevolg dat de veiligheidsstandaard zeer hoog is.<br />
De beschermkap moet alvorens de truck te starten gecontroleerd worden op<br />
scheurtjes en, indien beschadigd, moet gerepareerd of vervangen worden.<br />
Motor: Een geruisloze vloeistofgekoelde motor met een hoog vermogen en laag<br />
brandstofverbruik. De <strong>DFG</strong> serie is uitgerust met dieselmotoren met een zeer schone<br />
verbranding bij alle bedrijfsomstandigheden en een zeer lage roetafzetting. De<br />
LPG--motoren van de <strong>TFG</strong> serie zijn uitgerust met een zeer laag gehalte aan<br />
restuitlaatgas.<br />
Overbrenging: Een versnellingsbak met een versnellingsbakoliekoeler en een<br />
koppelomvormer zijn direct op de motor geflensd. Deze brengt de kracht over op de<br />
aandrijfas (12).<br />
Met behulp van de rijrichtingkeuzehendel op het bedieningspaneel kan de<br />
vorkheftruck in vooruit/achteruit of in de neutrale stand worden gezet.<br />
Stuurinrichting: Hydrostatische besturing met een in de stuuras (10) ingebouwde<br />
stuurcilinder. De geheel vrijdragende stuuras in het chassis zorgt voor een goede<br />
wegligging, zelfs op oneffen terrein.<br />
Remmen: Het kruip/rempedaal stelt twee hydraulische trommelremmen in werking die<br />
op de aangedreven wielen werken. De trommelremmen worden automatisch versteld<br />
om slijtage te voorkomen. Door aan de handremhendel te trekken worden de<br />
trommelremmen via de bowdenkabels mechanisch door de handrem bediend.<br />
Wielen: De wielen steken geen van alle buiten de omtrek van de truck uit. Banden zijn<br />
lucht of massief.<br />
Hydraulisch systeem: De tandwielpomp van het hydraulische systeem wordt<br />
aangedreven door de motor via de secundaire as van de versnellingsbak. De<br />
pompsnelheid en derhalve het overbrengingsvolume worden geregeld door het<br />
motortoerental via het gaspedaal.<br />
De hydraulische functies worden bestuurd door de bedieningshendel via een<br />
meervoudige stuurklep.<br />
f<br />
1203.NL<br />
B3
Elektrisch systeem: Een 12 Volt systeem met een startaccu en een<br />
wisselstroomdynamo met ingebouwde regulateur. De startbeletschakelaar voorkomt<br />
incorrecte bediening tijdens het starten en een veiligheidscircuit staat het starten van<br />
de motor uitsluitend toe wanneer de rijrichtingkeuzehendel in de neutrale stand staat.<br />
De dieselmotoren zijn voorzien van een voorgloei--inrichting terwijl de LPG--motoren<br />
voorzien zijn van een contactpuntloos elektronisch ontstekingssysteem voor het snel<br />
en simpel starten van de motor. De motor kan met behulp van de<br />
contactstartschakelaar worden uitgezet.<br />
B4 1203.NL
2.2 Hefmast<br />
Hefmast: De vorkheftrucks zijn uitgerust met kantelbare en uitschuifbare<br />
2.3<br />
vrijzichtmasten. De hefcilinders (1) achter het mastprofiel (3) zorgen voor het<br />
uitschuiven van de binnenmast. De hefkettingen (2) met kettingrollen heffen het<br />
vorkenbord (13) tegelijkertijd omhoog. De verstelbare vork (14) is op het vorkenbord<br />
gemonteerd. Verstelbare zijrollen en glijblokken absorberen de zijwaartse druk op het<br />
vorkenbord als een gevolg van ongebalanceerde ladingen.<br />
Het heffen van ladingen met de dubbel uitschuifbare mast (ZT) wordt uitgevoerd door<br />
het uitschuiven van de binnenmast. Bij dubbele tweelinghefmasten (ZZ) en<br />
driedubbele tweelinghefmasten (DZ) wordt eerst het vorkenbord met de hefkettingen<br />
omhoog gebracht door een korte centraal gemonteerde cilinder en kan de eerste<br />
hefoperatie uitgevoerd worden zonder de hoogte van de heftruck (speciale vrije<br />
hefhoogte) te veranderen. Pas hierna wordt de binnenmast uitgeschoven.<br />
Voorzetapparaten: Mechanische en hydraulische voorzetapparaten zijn verkrijgbaar<br />
(optionele uitrusting).<br />
Veranderingen in bedrijfseisen<br />
Als de werkzaamheden waarvoor uw truck gebruikt wordt, veranderen zodat extra<br />
voorzieningen zoals verlichting, cabine of buitenhydrauliek, sideshifter enz. nodig<br />
mochten zijn, mogen hiervoor uitsluitend officieel goedgekeurde hulpstukken of<br />
hulpuitrusting gebruikt worden. Voor advies over eventuele veranderingen in<br />
werkzaamheden of lastverwerking procedures waarvoor veranderingen aan de truck<br />
of hulpstukken nodig mochten zijn, uw dichtstbijzijnd depot of leverancier raadplegen.<br />
Onder geen enkele voorwaarde mag enige onbevoegde toevoeging of modificatie<br />
gemaakt worden aan de truck, mast of oorspronkelijk geleverd hulpstuk.<br />
BELANGRIJK<br />
Nieuwe kenplaten dienen in de bestuurderscabine te worden gemonteerd indien de<br />
vorkheftruck werd omgebouwd of indien deze met andere dan de meegeleverde<br />
voorzetapparaten wordt gebruikt. Bovendien moet de vorkheftruck in de Europese<br />
Economische Gebieden (EEG) opnieuw overeenkomstig de gewijzigde EEG Machine<br />
Richtlijn 98/37 gecertificeerd worden.<br />
2.4 Veiligheidsvoorzieningen<br />
Naast de beschermkap, zijn de accu--scheidingsschakelaar en het contactslot<br />
geclassificeerd als veiligheidsuitrusting.<br />
Accu scheidingsschakelaar: De isolatieschakelaar van de batterij uittrekken om de<br />
batterij aan te sluiten en de vorkheftruck te starten. De isolatieschakelaar van de<br />
batterij indrukken om de batterij te isoleren.<br />
Contactslot: Wanneer een bevoegde bestuurder bij het verlaten van de truck de<br />
contactsleutel uitneemt, wordt voorkomen dat de truck door een onbevoegd persoon<br />
gebruikt wordt. De bestuurder mag de sleutel niet zonder toestemming aan een andere<br />
persoon overhandigen.<br />
1203.NL<br />
B5
3 Technische specificaties - standaarduitrusting<br />
A<br />
d<br />
Gegevens van VDI 2198, vatbaar voor technische modificaties en aanvullingen<br />
h 3<br />
h 1<br />
h 2<br />
S<br />
e<br />
Q<br />
l L 2<br />
b<br />
C<br />
x<br />
B6 1203.NL<br />
m 1<br />
m2<br />
y<br />
B<br />
h 7<br />
h 6<br />
h 4
Specificatieblad voor heftrucks <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />
Spe S ecifi ficatiee<br />
Gewic Gewicht<br />
t<br />
Wiele W len/CChas<br />
assiss<br />
Afmet Af etinggenn<br />
Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />
Mootor<br />
r<br />
Ande A ere<br />
1203.NL<br />
Nr. Beschrijving<br />
Code<br />
(eenheid)<br />
AX-J<br />
1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />
1.2 Modelnaam <strong>DFG</strong> <strong>16</strong> AK <strong>DFG</strong> 20 AK<br />
1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander Diesel Diesel<br />
1.4<br />
Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />
van orders<br />
Zittend Zittend<br />
1.5 Lastcapaciteit Q(t) 1,6 2,0<br />
1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0<br />
1.8 Lastafstand x(mm) 395 395<br />
1.9 Wielbasis y(mm) 1400 1400<br />
2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 3020 3270<br />
2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 4000/620 4600/670<br />
2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter (kg) 1320/1700 1240/2030<br />
Stabiliteit in de lengte 1,66 1,59<br />
3.1<br />
Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />
SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />
3.2 Bandenmaat: Voor 6.<strong>50</strong>--10 (14PR) 6.<strong>50</strong>--10 (14PR)<br />
3.3 Bandenmaat: Achter 18x7--8 (<strong>16</strong>PR) 18x7--8 (<strong>16</strong>PR)<br />
3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2<br />
3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 895 895<br />
3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 870 (offset) 870 (offset)<br />
4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/10 7/10<br />
4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2080 2080<br />
4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 100 100<br />
4.4 Hefhoogte h3(mm) 3090 3090<br />
4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 3670 3670<br />
4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2130 2130<br />
4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1005/1065 1005/1065<br />
4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 375/545 375/545<br />
4.19 Totale lengte l1(mm) 3245 3300<br />
4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2245 2300<br />
4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1070 1070<br />
4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) 40/100/1000 40/100/1000<br />
4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 2A ISO 2A<br />
4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b3(mm) 1000/849 1000/849<br />
4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 115 115<br />
4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 135 135<br />
4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 3570 3615<br />
4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 3770 3815<br />
4.35 Draaicirkel Wa(mm) 1975 2020<br />
5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 18,7/19,0 18,4/18,7<br />
5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,61/0,65 0,60/0,65<br />
5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,56/0,48 0,57/0,48<br />
5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 12,7/9,0 12,6/8,2<br />
5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 26/23 23/21<br />
5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5,0/4,5 5,1/4,4<br />
5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr.<br />
7.1 Motor fabrikaat/model 404C.22 404C.22<br />
7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 34,1 34,1<br />
7.3 Nominale rotatie (1/min) 2400 2400<br />
7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/22<strong>16</strong> 4/22<strong>16</strong><br />
max. koppel Nm/rpm 143/1800 143/1800<br />
8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn.<br />
8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />
8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 45 45<br />
8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A)
Specificatieblad voor heftrucks <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />
Spe S ecifi ficatiee<br />
Gewic Gewicht<br />
t<br />
Wiele W len/CChas<br />
assiss<br />
Afmet Af etinggenn<br />
Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />
Mootor<br />
r<br />
Ande A ere<br />
Nr. Beschrijving<br />
Code<br />
(eenheid)<br />
AX-J<br />
1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />
1.2 Modelnaam <strong>TFG</strong> <strong>16</strong> AK <strong>TFG</strong> 20 AK<br />
1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander LPG LPG<br />
1.4<br />
Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />
van orders<br />
Zittend Zittend<br />
1.5 Lastcapaciteit Q(t) 1,6 2,0<br />
1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0<br />
1.8 Lastafstand x(mm) 395 395<br />
1.9 Wielbasis y(mm) 1400 1400<br />
2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 3000 32<strong>50</strong><br />
2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 4030/570 4630/620<br />
2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter (kg) 1270/1730 1190/2060<br />
Stabiliteit in de lengte 1,69 1,61<br />
3.1<br />
Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />
SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />
3.2 Bandenmaat: Voor 6.<strong>50</strong>--10 (14PR) 6.<strong>50</strong>--10 (14PR)<br />
3.3 Bandenmaat: Achter 18x7--8 (<strong>16</strong>PR) 18x7--8 (<strong>16</strong>PR)<br />
3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2<br />
3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 895 895<br />
3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 870 (offset) 870 (offset)<br />
4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/10 7/10<br />
4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2080 2080<br />
4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 100 100<br />
4.4 Hefhoogte h3(mm) 3090 3090<br />
4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 3670 3670<br />
4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2130 2130<br />
4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1005/1065 1005/1065<br />
4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 375/545 375/545<br />
4.19 Totale lengte l1(mm) 3245 3300<br />
4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2245 2300<br />
4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1070 1070<br />
4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) 40/100/1000 40/100/1000<br />
4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 2A ISO 2A<br />
4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b3(mm) 1000/849 1000/849<br />
4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 115 115<br />
4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 135 135<br />
4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 3570 3615<br />
4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 3770 3815<br />
4.35 Draaicirkel Wa(mm) 1975 2020<br />
5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 18,5/19,5 18/19<br />
5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,56/0,65 0,55/0,65<br />
5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,56/0,48 0,57/0,48<br />
5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 10,1/8,6 9,8/7,8<br />
5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 24/22 22/20<br />
5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5,2/4,6 5,4/4,7<br />
5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr.<br />
7.1 Motor fabrikaat/model FE FE<br />
7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 26,0 26,0<br />
7.3 Nominale rotatie (1/min) 2400 2400<br />
7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/1988 4/1988<br />
max. koppel Nm/rpm 120/<strong>16</strong>00 120/<strong>16</strong>00<br />
8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn.<br />
8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />
8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 45 45<br />
8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A)
Specificatieblad voor heftrucks <strong>DFG</strong> 20 -30 BK<br />
Spe Specifi<br />
ficatiee<br />
Gewic Gewicht<br />
t<br />
Wiele W len/CChas<br />
assiss<br />
Afm A metinngen<br />
en<br />
Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />
Motor Mo or<br />
Ande A ere<br />
1203.NL<br />
Nr. Beschrijving<br />
Code<br />
(eenheid)<br />
BX-J<br />
1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />
1.2 Modelnaam <strong>DFG</strong> 20 BK <strong>DFG</strong> 25 BK <strong>DFG</strong> 30 BK<br />
1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander Diesel Diesel Diesel<br />
1.4<br />
Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />
van orders<br />
Zittend Zittend Zittend<br />
1.5 Lastcapaciteit Q(t) 2,0 2,5 3,0<br />
1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0<br />
1.8 Lastafstand x(mm) 4<strong>50</strong> 4<strong>50</strong> 480<br />
1.9 Wielbasis y(mm) <strong>16</strong>85 <strong>16</strong>85 <strong>16</strong>85<br />
2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 3760 4190 4540<br />
2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 5220/540 5820/870 6680/860<br />
2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter (kg) 2000/1760 1840/23<strong>50</strong> 18<strong>50</strong>/2690<br />
Stabiliteit in de lengte 1,54 1,65 1,48<br />
3.1<br />
Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />
SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />
3.2 Bandenmaat: Voor 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR) 27x10--12 (14PR)<br />
3.3 Bandenmaat: Achter 6.<strong>50</strong>--10 (10PR) 6.<strong>50</strong>--10 (10PR) 6.<strong>50</strong>--10 (10PR)<br />
3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />
3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 990 990 1045<br />
3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 938 (verschoven) 938 (verschoven) 938<br />
4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 6/6 6/6 6/6<br />
4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2300 2300 2300<br />
4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />
4.4 Hefhoogte h3(mm) 3300 3300 3300<br />
4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 3896 3896 3896<br />
4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2220 2220 2220<br />
4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1095/1065 1095/1065 1095/1065<br />
4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 440/615 440/615 440/615<br />
4.19 Totale lengte l1(mm) 3515 3525 3640<br />
4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2515 2525 2640<br />
4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1170 1170 1285<br />
4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) 40/100/1000 40/100/1000 <strong>50</strong>/125/1000<br />
4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 2A ISO 2A ISO 3A<br />
4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 125 125 125<br />
4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 132 132 142<br />
4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 3925 3935 40<strong>50</strong><br />
4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4125 4135 42<strong>50</strong><br />
4.35 Draaicirkel Wa(mm) 2265 2275 2360<br />
5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 18,7/18,9 18,5/18,7 18,6/18,8<br />
5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,56/0,60 0,56/0,60 0,55/0,60<br />
5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,53/0,55 0,53/0,55 0,55/0,55<br />
5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) <strong>16</strong>,9/11,8 <strong>16</strong>,7/10,8 <strong>16</strong>,6/12,2<br />
5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 31/31 26/25 22/27<br />
5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5,0/4,6 5,12/4,5 5,5/4,7<br />
5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr. mech./hydr.<br />
7.1 Motor fabrikaat/model<br />
704.30/704.26<br />
(vanaf 12/03)<br />
704.30/704.26<br />
(vanaf 12/03)<br />
704.30/704.26<br />
(vanaf 12/03)<br />
7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 40 40 40<br />
7.3 Nominale rotatie (1/min) 2100 2100 2100<br />
7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/2955 4/2955 4/2955<br />
max. koppel Nm/rpm 190/<strong>16</strong>00 190/<strong>16</strong>00 190/<strong>16</strong>00<br />
8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />
8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />
8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 60 60 60<br />
8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A)
Specificatieblad voor heftrucks <strong>TFG</strong> 20 -30 BK<br />
Spe Specifi<br />
ficatiee<br />
Gewic Gewicht<br />
t<br />
Wiele W len/CChas<br />
assiss<br />
Afm A metinngen<br />
en<br />
Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />
Mootor<br />
r<br />
Ande A ere<br />
Nr. Beschrijving<br />
Code<br />
(eenheid)<br />
BX-J<br />
1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />
1.2 Modelnaam <strong>TFG</strong> 20 BK <strong>TFG</strong> 25 BK <strong>TFG</strong> 30 BK<br />
1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander LPG LPG LPG<br />
1.4<br />
Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />
van orders<br />
Zittend Zittend Zittend<br />
1.5 Lastcapaciteit Q(t) 2,0 2,5 3,0<br />
1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0<br />
1.8 Lastafstand x(mm) 4<strong>50</strong> 4<strong>50</strong> 480<br />
1.9 Wielbasis y(mm) <strong>16</strong>85 <strong>16</strong>85 <strong>16</strong>85<br />
2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 3730 4<strong>16</strong>0 4510<br />
2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 5200/530 5800/860 6660/8<strong>50</strong><br />
2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter (kg) 1980/17<strong>50</strong> 1820/2340 1830/2680<br />
Stabiliteit in de lengte 1,54 1,65 1,48<br />
3.1<br />
Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />
SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />
3.2 Bandenmaat: Voor 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR) 27x10--12 (14PR)<br />
3.3 Bandenmaat: Achter 6.<strong>50</strong>--10 (10PR) 6.<strong>50</strong>--10 (10PR) 6.<strong>50</strong>--10 (10PR)<br />
3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />
3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 990 990 1045<br />
3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 938 (verschoven) 938 (verschoven) 938<br />
4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 6/6 6/6 6/6<br />
4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2300 2300 2300<br />
4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />
4.4 Hefhoogte h3(mm) 3300 3300 3300<br />
4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 3896 3896 3896<br />
4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2220 2220 2220<br />
4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1095/1065 1095/1065 1095/1065<br />
4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 440/615 440/615 440/615<br />
4.19 Totale lengte l1(mm) 3515 3525 3640<br />
4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2515 2525 2640<br />
4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1170 1170 1285<br />
4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) 40/100/1000 40/100/1000 <strong>50</strong>/125/1000<br />
4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 2A ISO 2A ISO 3A<br />
4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 125 125 125<br />
4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 132 132 142<br />
4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 3925 3935 40<strong>50</strong><br />
4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4125 4135 42<strong>50</strong><br />
4.35 Draaicirkel Wa(mm) 2265 2275 2360<br />
5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 18,7/18,9 18,5/18,7 18,6/18,8<br />
5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,56/0,60 0,56/0,60 0,55/0,60<br />
5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,53/0,55 0,53/0,55 0,55/0,52<br />
5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) <strong>16</strong>,4/11,7 <strong>16</strong>,2/10,8 <strong>16</strong>,1/12,1<br />
5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 30/31 26/25 22/27<br />
5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5,15/4,8 5,31/4,5 6,3/5,3<br />
5.10 Dienstrem type mech.hydr. mech.hydr. mech.hydr.<br />
7.1 Motor fabrikaat/model 3.0 L4 3.0 L4 3.0 L4<br />
7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 44 44 44<br />
7.3 Nominale rotatie (1/min) 2200 2200 2200<br />
7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/2966 4/2966 4/2966<br />
max. koppel Nm/rpm 196/<strong>16</strong>00 196/<strong>16</strong>00 196/<strong>16</strong>00<br />
8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />
8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />
8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 60 60 60<br />
8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A)
Specificatieblad voor heftrucks <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
Spe S ecifi ficatiee<br />
Gewic Gewicht<br />
t<br />
Wiele W en/CChas<br />
assiss<br />
Afm A metinngen<br />
en<br />
Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />
Mot otor r<br />
And ndere re<br />
1203.NL<br />
Nr. Beschrijving<br />
Code<br />
(eenheid)<br />
CX-J<br />
1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />
1.2 Modelnaam <strong>DFG</strong> 40 CK <strong>DFG</strong> 45 CK <strong>DFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />
1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander Diesel Diesel Diesel<br />
1.4<br />
Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />
van orders<br />
Zittend Zittend Zittend<br />
1.5 Lastcapaciteit Q(t) 4,0 4,5 5,0<br />
1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 600<br />
1.8 Lastafstand x(mm) 564 564 579<br />
1.9 Wielbasis y(mm) 1985 1985 1985<br />
2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 6140 6540 7080<br />
2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 9100/1040 9980/1060 10700/1380<br />
2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter<br />
Stabiliteit in de lengte<br />
(kg) 2860/3280 2980/3560 2840/4240<br />
3.1<br />
Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />
SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />
3.2 Bandenmaat: Voor 8.25--15 (18PR) 8.25--15 (18PR) 3.00--15 (18PR)<br />
3.3 Bandenmaat: Achter 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR)<br />
3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />
3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 1<strong>16</strong>5 1<strong>16</strong>5 1<strong>16</strong>5<br />
3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 1<strong>16</strong>3 1<strong>16</strong>3 1<strong>16</strong>3<br />
4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/11 7/11 7/11<br />
4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2540 2540 2540<br />
4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />
4.4 Hefhoogte h3(mm) 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0<br />
4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 4200 4200 43<strong>50</strong><br />
4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 23<strong>50</strong> 23<strong>50</strong> 23<strong>50</strong><br />
4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1225 1225 1225<br />
4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 535/700 535/700 535/700<br />
4.19 Totale lengte l1(mm) 4140 4140 4240<br />
4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2990 2990 3090<br />
4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1400 1400 1400<br />
4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> 60/1<strong>50</strong>/11<strong>50</strong><br />
4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 3A ISO 3A ISO 4A<br />
4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b 3 1260 1260 1260<br />
4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 190 190 190<br />
4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 230 230 230<br />
4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 4440 4440 4555<br />
4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4640 4640 4755<br />
4.35 Draaicirkel Wa(mm) 26<strong>50</strong> 26<strong>50</strong> 27<strong>50</strong><br />
4.36 Kleinste afstand naar scharnierpunt b 13 900 900 900<br />
5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 24,5/25,4 23,5/24,8 22,3/24,3<br />
5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,55 0,51/0,55 0,<strong>50</strong>/0,55<br />
5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,38 0,52/0,38 0,52/0,38<br />
5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 34,00/<strong>16</strong>,<strong>50</strong> 34,00/<strong>16</strong>,5 34,00/<strong>16</strong>,5<br />
5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 33,5/26,8 30,7/25,2 28/23,3<br />
5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 4,8/4,7 4,9/4,8 6,0/5,6<br />
5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr. mech./hydr.<br />
7.1 Motor fabrikaat/model 1004.4 2 1004.4 2 1004.4 2<br />
7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 60 60 60<br />
7.3 Nominale rotatie (1/min) 2200 2200 2200<br />
7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/4230 4/4230 4/4230<br />
max. koppel Nm/rpm<br />
8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />
8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />
8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 30 30 30<br />
8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A) 78 78 78<br />
8.5 Aanhangwagenkoppeling / DIN type 15170 / type h 15170 / type h 15170 / type h<br />
B11
Specificatieblad voor heftrucks <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK (vanaf 09/03)<br />
Spe S ecifi ficatiee<br />
Gewic Gewicht<br />
t<br />
Wiele W en/CChas<br />
assiss<br />
Afm A metinngen<br />
en<br />
Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />
Mot otor r<br />
And ndere re<br />
Nr. Beschrijving<br />
Code<br />
(eenheid)<br />
CX-J<br />
1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />
1.2 Modelnaam <strong>DFG</strong> 40 CK <strong>DFG</strong> 45 CK <strong>DFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />
1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander Diesel Diesel Diesel<br />
1.4<br />
Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />
van orders<br />
Zittend Zittend Zittend<br />
1.5 Lastcapaciteit Q(t) 4,0 4,5 5,0<br />
1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 600<br />
1.8 Lastafstand x(mm) 564 564 579<br />
1.9 Wielbasis y(mm) 1985 1985 1985<br />
2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 6279 6669 7434<br />
2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 8954/1325 9869/1300 10762/<strong>16</strong>73<br />
2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter<br />
Stabiliteit in de lengte<br />
(kg) 2810/3469 2937/3732 2795/4639<br />
3.1<br />
Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />
SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />
3.2 Bandenmaat: Voor 3.00--15 (18PR) 3.00--15 (18PR) 3.00--15 (18PR)<br />
3.3 Bandenmaat: Achter 28 x 9 -- 15 28 x 9 -- 15 28 x 9 -- 15<br />
3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />
3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 1180 1180 1170<br />
3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 1<strong>16</strong>0 1<strong>16</strong>0 1<strong>16</strong>0<br />
4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/11 7/11 7/11<br />
4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2540 2540 2540<br />
4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />
4.4 Hefhoogte h3(mm) 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0<br />
4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 4200 4200 43<strong>50</strong><br />
4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2370 2370 2370<br />
4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1255/1010 1255/1010 1255/1010<br />
4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 535/700 535/700 535/700<br />
4.19 Totale lengte l1(mm) 4145 4145 4260<br />
4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2995 2995 3110<br />
4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 14<strong>50</strong> 14<strong>50</strong> 14<strong>50</strong><br />
4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> 60/1<strong>50</strong>/11<strong>50</strong><br />
4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 3A ISO 3A ISO 4A<br />
4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b 3 1260 1260 1260<br />
4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 190 190 190<br />
4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 230 230 230<br />
4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 4419 4419 4569<br />
4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4619 4619 4769<br />
4.35 Draaicirkel Wa(mm) 2655 2655 2790<br />
4.36 Kleinste afstand naar scharnierpunt b 13 900 900 900<br />
5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 25,3/25,5 24,5/25,5 24,8/25,5<br />
5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,53 0,51/0,53 0,<strong>50</strong>/0,53<br />
5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,51/0,49 0,51/0,49 0,51/0,49<br />
5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 41,20/23,<strong>50</strong> 40,97/24,47 33,<strong>50</strong>/21,10<br />
5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 36/34 34/33 25,5/25,7<br />
5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5/4,5 5/4,5 5,1/4,5<br />
5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr. mech./hydr.<br />
7.1 Motor fabrikaat/model 1104C--44 1104C--44 1104C--44<br />
7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 61,5 61,5 61,5<br />
7.3 Nominale rotatie (1/min) 2200 2200 2200<br />
7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/4400 4/4400 4/4400<br />
max. koppel Nm/rpm 302/1400 302/1400 302/1400<br />
8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />
8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />
8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 30 30 30<br />
8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A) 78 78 78<br />
8.5 Aanhangwagenkoppeling / DIN type 15170 / type h 15170 / type h 15170 / type h<br />
B12 1203.NL
Specificatieblad voor heftrucks <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
Spe S ecifi ficatiee<br />
Gewic Gewicht<br />
t<br />
Wiele W en/CChas<br />
assiss<br />
Afm A metinngen<br />
en<br />
Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />
Mot otor r<br />
And ndere re<br />
1203.NL<br />
Nr. Beschrijving<br />
Code<br />
(eenheid)<br />
CX-J<br />
1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />
1.2 Modelnaam <strong>TFG</strong> 40 CK <strong>TFG</strong> 45 CK <strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />
1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander LPG LPG LPG<br />
1.4<br />
Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />
van orders<br />
Zittend Zittend Zittend<br />
1.5 Lastcapaciteit Q(t) 4,0 4,5 5,0<br />
1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 600<br />
1.8 Lastafstand x(mm) 564 564 579<br />
1.9 Wielbasis y(mm) 1985 1985 1985<br />
2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 6140 6540 7080<br />
2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 9100/1040 9980/1060 10720/1360<br />
2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter<br />
Stabiliteit in de lengte<br />
(kg) 2860/3280 2980/3560 2840/4240<br />
3.1<br />
Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />
SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />
3.2 Bandenmaat: Voor 8.25--15 (18PR) 8.25--15 (18PR) 3.00--15 (18PR)<br />
3.3 Bandenmaat: Achter 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR)<br />
3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />
3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 1<strong>16</strong>5 1<strong>16</strong>5 1<strong>16</strong>5<br />
3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 1<strong>16</strong>3 1<strong>16</strong>3 1<strong>16</strong>3<br />
4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/11 7/11 7/11<br />
4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2540 2540 2540<br />
4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />
4.4 Hefhoogte h3(mm) 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0<br />
4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 4200 4200 43<strong>50</strong><br />
4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 23<strong>50</strong> 23<strong>50</strong> 23<strong>50</strong><br />
4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1225 1225 1225<br />
4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 535/700 535/700 535/700<br />
4.19 Totale lengte l1(mm) 4140 4140 4240<br />
4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2990 2990 3090<br />
4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1400 1400 1400<br />
4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> 60/1<strong>50</strong>/11<strong>50</strong><br />
4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 3A ISO 3A ISO 4A<br />
4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b 3 1260 1260 1260<br />
4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 190 190 190<br />
4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 230 230 230<br />
4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 4440 4440 4555<br />
4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4640 4640 4755<br />
4.35 Draaicirkel Wa(mm) 26<strong>50</strong> 26<strong>50</strong> 27<strong>50</strong><br />
4.36 Kleinste afstand naar scharnierpunt b 13 900 900 900<br />
5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 24,5/25,4 23,8/24,8 22,3/24,3<br />
5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,55 0,51/0,55 0,<strong>50</strong>/0,55<br />
5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,38 0,52/0,38 0,52/0,38<br />
5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 32,0/<strong>16</strong>,0 32,0/<strong>16</strong>,0 32,0/<strong>16</strong>,0<br />
5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 33,5/26 30,7/24,5 28/22,6<br />
5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5,6/4,5 5,7/4,7 6,3/4,8<br />
5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr. mech./hydr.<br />
7.1 Motor fabrikaat/model 4.3 V6 4.3 V6 4.3 V6<br />
7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 67 67 67<br />
7.3 Nominale rotatie (1/min) 2200 2200 2200<br />
7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 6/4294 6/4294 6/4294<br />
max. koppel Nm/rpm<br />
8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />
8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />
8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 30 30 30<br />
8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A) 78 78 78<br />
8.5 Aanhangwagenkoppeling / DIN type 15170 / type h 15170 / type h 15170 / type h<br />
B13
Specificatieblad voor heftrucks <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK (vanaf 09/03)<br />
Spe S ecifi ficatiee<br />
Gewic Gewicht<br />
t<br />
Wiele W en/CChas<br />
assiss<br />
Afm A metinngen<br />
en<br />
Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />
Mot otor r<br />
And ndere re<br />
Nr. Beschrijving<br />
Code<br />
(eenheid)<br />
CX-J<br />
1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />
1.2 Modelnaam <strong>TFG</strong> 40 CK <strong>TFG</strong> 45 CK <strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />
1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander LPG LPG LPG<br />
1.4<br />
Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />
van orders<br />
Zittend Zittend Zittend<br />
1.5 Lastcapaciteit Q(t) 4,0 4,5 5,0<br />
1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 600<br />
1.8 Lastafstand x(mm) 564 564 579<br />
1.9 Wielbasis y(mm) 1985 1985 1985<br />
2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 6279 6669 7434<br />
2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 8954/1325 9869/1300 10762/<strong>16</strong>73<br />
2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter<br />
Stabiliteit in de lengte<br />
(kg) 2810/3469 2937/3732 2795/4639<br />
3.1<br />
Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />
SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />
3.2 Bandenmaat: Voor 3.00--15 (18PR) 3.00--15 (18PR) 3.00--15 (18PR)<br />
3.3 Bandenmaat: Achter 28 x 9 -- 15 28 x 9 -- 15 28 x 9 -- 15<br />
3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />
3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 1180 1180 1170<br />
3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 1<strong>16</strong>0 1<strong>16</strong>0 1<strong>16</strong>0<br />
4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/11 7/11 7/11<br />
4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2540 2540 2540<br />
4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />
4.4 Hefhoogte h3(mm) 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0<br />
4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 4200 4200 43<strong>50</strong><br />
4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2370 2370 2370<br />
4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1255/1010 1255/1010 1255/1010<br />
4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 535/700 535/700 535/700<br />
4.19 Totale lengte l1(mm) 4145 4145 4260<br />
4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2995 2995 3110<br />
4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 14<strong>50</strong> 14<strong>50</strong> 14<strong>50</strong><br />
4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> 60/1<strong>50</strong>/11<strong>50</strong><br />
4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 3A ISO 3A ISO 4A<br />
4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b 3 1260 1260 1260<br />
4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 190 190 190<br />
4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 230 230 230<br />
4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 4419 4419 4569<br />
4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4619 4619 4769<br />
4.35 Draaicirkel Wa(mm) 2655 2655 2790<br />
4.36 Kleinste afstand naar scharnierpunt b 13 900 900 900<br />
5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 24,4/25,8 23,8/25,8 22,3/25,8<br />
5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,53 0,51/0,53 0,<strong>50</strong>/0,53<br />
5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,51/0,49 0,51/0,49 0,51/0,49<br />
5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 38,40/19,40 38,10/20,40 31,00/<strong>16</strong>,<strong>50</strong><br />
5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 35,9/31 34/30 24,9/22<br />
5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 4,8/4,2 5,0/4,5 5,5/4,5<br />
5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr. mech./hydr.<br />
7.1 Motor fabrikaat/model 4.3 V6 4.3 V6 4.3 V6<br />
7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 67 67 67<br />
7.3 Nominale rotatie (1/min) 2200 2200 2200<br />
7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 6/4294 6/4294 6/4294<br />
max. koppel Nm/rpm<br />
8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />
8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />
8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 30 30 30<br />
8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A) 78 78 78<br />
8.5 Aanhangwagenkoppeling / DIN type 15170 / type h 15170 / type h 15170 / type h<br />
B14 1203.NL
3.1 Gegevenstabel - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />
Stuurinrichting<br />
1203.NL<br />
TYPE Geheek hydrostatisch<br />
POMP Zoals hoofd--hydraulieksysteem<br />
HANDPOMP Type OSPB 70<br />
AANTAL SLAGEN V.L.N.R 5<br />
Drijfas<br />
TYPE Achterbrug met ingebouwde versnellingsbak<br />
VETRAGINGSVERHOUDING Axle 13,59 : 1<br />
SMEERMIDDELVOLUME 5 liter<br />
Transmissie<br />
TYPE<br />
VETRAGINGSVERHOUDING<br />
SMEERMIDDELVOLUME<br />
Motor - <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />
Achterbrug met ingebouwde versnellingsbak -- 1<br />
versnelling<br />
Axle 13,59 : 1<br />
Koppelomvormer 2,545 : 1<br />
7 liter<br />
Olieverversing:-- 5 liter<br />
TYPE 404C.22 viercilinder<br />
ONTSTEKINGSVOLGORDE 1 3 4 2<br />
GEREGULEERD TOERENTAL<br />
2590 omw/min (onbelast)<br />
825 omw/min (stationair)<br />
KLEPSPELING 0,20mm koud<br />
OLIEDRUK 4,5 bar @ 2300 omw/min<br />
CARTERINHOUD 8,9 liter<br />
BRANDSTOFTANK INHOUD 42 liter<br />
KOELSYSTEEM INHOUD 7 liter<br />
Motor - <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />
TYPE FE 2.0 viercilinder<br />
ONTSTEKINGSVOLGORDE 1 3 4 2<br />
INHOUD 1998cc<br />
GEREGULEERD TOERENTAL<br />
3100 omw/min (onbelast)<br />
830 omw/min (stationair)<br />
OLIEDRUK 3,0 bar @ 2300 omw/min<br />
BOUGIETYPE NGK BPR 2E of DENSO W9EXR--U<br />
BOUGIE ELECTRODENAFSTAND 0,80mm<br />
CONTACTBREKER OPENING Niet van toepassing (electronische ontsteking)<br />
CARTERINHOUD 4,3 liter<br />
BRANDSTOFTANK INHOUD Niet van toepassing<br />
KOELSYSTEEM INHOUD 9 liter<br />
Luchtfilter<br />
TYPE Cyclopac -- Droog Element<br />
B15
A<br />
Remsysteem<br />
TYPE Hydraulisch bediende trommelremmen op drijfas<br />
PARKEERREM Mechanisch, via kabel en overbrenging<br />
VLOEISTOFINHOUD 0,45 liter<br />
Wielen en banden<br />
BANDENMAAT Zie specificatieblad<br />
BANDEN SPANNING<br />
WIELMOER KOPPEL<br />
Banden<br />
Model Drijfas -- bar (lbf in@) Stuuras -- bar (lbf in@)<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK 7.75 (112) 9.0 (131)<br />
Model Drijfas -- Nm (lbf ft) Stuuras -- Nm (lbf ft)<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK 235 (173) 176 (130)<br />
TOEPASSING BANDENMAAT CONSTRUCTIE MODEL<br />
Drijfas 6.<strong>50</strong>x10 PR<br />
Stuuras 18x7 PR<br />
Drijfas 6.<strong>50</strong>x10<br />
Stuuras 18x7<br />
Drijfas 23x9x10 PR<br />
Stuuras 18x7 PR<br />
Drijfas 23x9x10<br />
Stuuras 18x7<br />
Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK<br />
Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK<br />
Banden die niet aan de oorspronkelijke technische specificatie voldoen mogen niet<br />
worden gemonteerd.<br />
Geluid<br />
CONSTANT GELUIDSDRUKNIVEAU<br />
Voldoet aan EN 12053 conform ISO 4871.<br />
Trilling<br />
GEMIDDELDE TRILLINGSWAARDE VAN GE-<br />
HELE CARROSSERIE<br />
Voldoet aan document EN 13059<br />
A<br />
1203.NL<br />
Electrische installatie<br />
SYSTEEM 12 volt, negatief aan massa<br />
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT<br />
(EMC)<br />
Hydraulieksysteem<br />
HYDRAULIEKPOMP Serie 1PX<br />
STUURKLEP Serie <strong>50</strong>00<br />
STUURINRICHTING DRUK 106 bar<br />
HOOFDDRUK 215 bar<br />
TANKINHOUD 46 liter<br />
INHOUD HYDRAULIEKSYSTEEM 51 liter<br />
Gebruiksomstandigheden<br />
OMGEVINGSTEMPERATUUR<br />
S tijdens bedrijf -- 15_C to+40_C<br />
Naleven van de volgende grenswaarden<br />
conform de produktnorm “Industriële Heftrucks<br />
Elektromagnetische compatibiliteit (9/95)”.<br />
S Interferentie--emissies (EN <strong>50</strong>081--1)<br />
S Interferentieweerstand (EN <strong>50</strong> 082--2)<br />
S Elektrostatische ontlading (EN 61000--4--2)<br />
Het is aanbevolen om het hydraulische systeem te vullen met vriesbestendige olie<br />
conform de fabrieksvoorschriften bij constant gebruik bij temperaturen beneden 0_C.<br />
Speciale apparatuur en een vergunning zijn vereist voor het gebruik van industriële<br />
vorkheftrucks in koelpakhuizen of bij extreme temperatuurschommelingen en<br />
vochtigheidsvariaties.<br />
B17
3.2 Gegevenstabel - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20 -30 BK<br />
Stuurinrichting<br />
TYPE Geheek hydrostatisch<br />
POMP Zoals hoofd--hydraulieksysteem<br />
HANDPOMP Type OSPC 70--LS<br />
AANTAL SLAGEN V.L.N.R 4,75<br />
Drijfas<br />
TYPE Dubbele vertraging<br />
VETRAGINGSVERHOUDING 10,736 : 1<br />
SMEERMIDDELVOLUME<br />
Transmissie<br />
Differentieel: 3,5 liter<br />
naaf: 1,0 liter<br />
TYPE<br />
Achterbrug met ingebouwde versnellingsbak -- 1<br />
versnelling<br />
VETRAGINGSVERHOUDING AXLE 15,42 : 1<br />
SMEERMIDDELVOLUME<br />
12 liter<br />
Olieverversing:-- 5 liter<br />
Motor - <strong>DFG</strong> BK<br />
TYPE<br />
704.30 / 704.26 (vanaf 12/03) viercilinder directe<br />
inspuiting<br />
ONTSTEKINGSVOLGORDE 1 3 4 2<br />
INHOUD 2955cc (704.30) / 2555cc (704.26)<br />
2400 omw/min (onbelast type 704.30)<br />
GEREGULEERD TOERENTAL<br />
26<strong>50</strong> omw/min (onbelast type 704.26)<br />
680 omw/min (stationair type 704.30)<br />
800 omw/min (stationair type 704.26)<br />
KLEPSPELING Inlaat & uitlaat 0,35mm (0,014in) koud<br />
CARTERINHOUD 8,0 liter<br />
BRANDSTOFTANK INHOUD 58 liter<br />
KOELSYSTEEM INHOUD 10,7 liter<br />
Motor - <strong>TFG</strong> BK<br />
TYPE 3.0L L4 viercilinder, viertakt, L.P.Gas.<br />
INHOUD 2966cc<br />
ONTSTEKINGSVOLGORDE 1 3 4 2<br />
GEREGULEERD TOERENTAL<br />
2400 omw/min (onbelast)<br />
800 omw/min (stationair)<br />
BOUGIETYPE AC Delco R46TS<br />
BOUGIE ELECTRODENAFSTAND 1,0mm<br />
CONTACTBREKER OPENING Niet van toepassing (electronische ontsteking)<br />
CARTERINHOUD 4,73 liter<br />
BRANDSTOFTANK INHOUD Niet van toepassing<br />
KOELSYSTEEM INHOUD 9,2 liter<br />
Luchtfilter<br />
TYPE Cyclopac -- Droog Element<br />
B18 1203.NL
A<br />
1203.NL<br />
Remsysteem<br />
TYPE Hydraulisch bediende trommelremmen op drijfas<br />
PARKEERREM Mechanisch, via kabel en overbrenging<br />
VLOEISTOFINHOUD 0,5 liter<br />
Wielen en banden<br />
BANDENMAAT Zie specificatieblad<br />
BANDEN SPANNING<br />
WIELMOER KOPPEL<br />
Banden<br />
Model<br />
Drijfas<br />
bar (lbf in@)<br />
Stuuras<br />
bar (lbf in@)<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20/25 BK 8.5 (123) 8.5 (123)<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 BK 8.5 (123) 7.5 (109)<br />
Model<br />
Drijfas<br />
Nm (lbf ft)<br />
Stuuras<br />
Nm (lbf ft)<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20--30 BK 235 (173) <strong>16</strong>5 (122)<br />
TOEPASSING BANDENMAAT CONSTRUCTIE MODEL<br />
Drijfas<br />
Stuuras<br />
7.00x12x12 PR<br />
6.<strong>50</strong>x10x10 PR<br />
Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20/25 BK<br />
Drijfas 27x10x12 PR<br />
Stuuras 6.<strong>50</strong>x10x10 PR<br />
Drijfas 7.00x12<br />
Stuuras 6.<strong>50</strong>x10<br />
Drijfas 27x10x12<br />
Stuuras 6.<strong>50</strong>x10<br />
Drijfas 7.00x12<br />
Stuuras 6.<strong>50</strong>x10<br />
Drijfas 27x10x12<br />
Stuuras 6.<strong>50</strong>x10<br />
Drijfas 27x10x12<br />
Stuuras 6.<strong>50</strong>x10<br />
Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 BK<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20/25 BK<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 BK<br />
Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20/25 BK<br />
Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 BK<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 BK<br />
Banden die niet aan de oorspronkelijke technische specificatie voldoen mogen niet<br />
worden gemonteerd.<br />
Geluid<br />
CONSTANT GELUIDSDRUKNIVEAU<br />
Voldoet aan EN 12053 conform ISO 4871.<br />
A<br />
Trilling<br />
GEMIDDELDE TRILLINGSWAARDE VAN GE-<br />
HELE CARROSSERIE<br />
Voldoet aan document EN 13059<br />
Electrische installatie<br />
0,72 m/s@<br />
De trillingsacceleratie die op het chassis werkt<br />
tijdens bedrijf is de lineair geïntegreerde<br />
gewogen acceleratie in verticale richting<br />
overeenkomstig de norm. De trillingsacceleratie<br />
wordt bepaald tijdens het passeren van<br />
drempels bij een constante snelheid.<br />
SYSTEEM 12 volt, negatief aan massa<br />
ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT<br />
(EMC)<br />
Hydraulieksysteem<br />
HYDRAULIEKPOMP Serie 1PX<br />
STUURKLEP Serie <strong>50</strong>00<br />
STUURINRICHTING DRUK 90 bar<br />
HOOFDDRUK 215 bar<br />
TANKINHOUD 53 liter<br />
INHOUD HYDRAULIEKSYSTEEM 58 liter<br />
Gebruiksomstandigheden<br />
OMGEVINGSTEMPERATUUR<br />
S tijdens bedrijf -- 15_C to+40_C<br />
Naleven van de volgende grenswaarden<br />
conform de produktnorm “Industriële Heftrucks<br />
Elektromagnetische compatibiliteit (9/95)”.<br />
S Interferentie--emissies (EN <strong>50</strong>081--1)<br />
S Interferentieweerstand (EN <strong>50</strong> 082--2)<br />
S Elektrostatische ontlading (EN 61000--4--2)<br />
Het is aanbevolen om het hydraulische systeem te vullen met vriesbestendige olie<br />
conform de fabrieksvoorschriften bij constant gebruik bij temperaturen beneden 0_C.<br />
Speciale apparatuur en een vergunning zijn vereist voor het gebruik van industriële<br />
vorkheftrucks in koelpakhuizen of bij extreme temperatuurschommelingen en<br />
vochtigheidsvariaties.<br />
B20 1203.NL
3.3 Gegevenstabel - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
Stuurinrichting<br />
1203.NL<br />
TYPE Geheek hydrostatisch<br />
POMP Zoals hoofd--hydraulieksysteem<br />
HANDPOMP Type OSPC--1<strong>50</strong>--LS<br />
AANTAL SLAGEN V.L.N.R 4,75<br />
Drijfas - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
TYPE Dubbele vertraging<br />
VETRAGINGSVERHOUDING PST2 10,736 : 1 – Enkel-- & dubbel aangedreven<br />
wielen<br />
SMEERMIDDELVOLUME<br />
Differentieel 3,5 liter – enkel--aangedreven wielen<br />
4,5 liter – dubbel--aangedreven wielen<br />
Naaf 1,0 liter<br />
Aandrijfkoppeling - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
PROPSHAFT Mechanische koppeling<br />
Transmissie - PST2 - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
TYPE<br />
PST2 : Tweeversnellingsbak –power shift met<br />
achteruitschakeling<br />
KOPPELVERMENIGVULDIGING 2.86 : 1<br />
OVERBRENGINGSVERHOUDING<br />
Hoog -- 1.241 : 1 Vooruit en achteruit<br />
Laag -- 2.55 : 1 Vooruit en achteruit<br />
BEDRIJFSTEMPERATUUR (Normaal) 80--100˚C<br />
MAXIMUMTEMPERATUUR (intermitterend<br />
bedrijf)<br />
120˚C<br />
INWENDIGE DRUK Bar (lbf in 2)<br />
HOOFDREGELDRUK 8.5--9.5 123--138<br />
KOPPELINGEN 8--9 1<strong>16</strong>--131<br />
KOPPELOMVORMERDRUK 4--5 58--73<br />
KOPPELOMVORMERUITLAAT 2--3 29--44<br />
OLIE--INHOUD Ongeveer 12,5 liter Controleer met peilstok<br />
Motor - <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
TYPE<br />
1004.4--2 / 1104C--44 (vanaf 09/03)<br />
viercilinder directe inspuiting<br />
ONTSTEKINGSVOLGORDE 1342<br />
23<strong>50</strong> omw/min (onbelast type 1004.4--2)<br />
GEREGULEERD TOERENTAL<br />
23<strong>50</strong> omw/min (onbelast type 1104C--44)<br />
680 omw/min (stationair type 1004.4--2)<br />
800 omw/min (stationair type 1104C--44)<br />
KLEPSPELING<br />
Inlaat 0.20mm koude<br />
uitlaat 0.45mm koud.<br />
OLIEDRUK 2.75--4.5 bar<br />
CARTERINHOUD Ongeveer 6,9 liter Controleer met peilstok.<br />
BRANDSTOFTANK INHOUD 70 liter<br />
KOELSYSTEEM INHOUD <strong>16</strong> liter<br />
B21
Motor - <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
TYPE 4.3L V6 zescilinder--viertakt LPG--motor<br />
INHOUD 4294cc<br />
ONTSTEKINGSVOLGORDE 1 6 5 4 3 2<br />
GEREGULEERD TOERENTAL 2<strong>50</strong>0 omw/min (onbelast)<br />
7<strong>50</strong> omw/min (stationair)<br />
BOUGIETYPE AC Delco 41--932<br />
BOUGIE ELECTRODENAFSTAND 1,6mm<br />
CONTACTBREKER OPENING Niet van toepassing (electronische ontsteking)<br />
CARTERINHOUD 4,7 liter<br />
BRANDSTOFTANK INHOUD Niet van toepassing<br />
KOELSYSTEEM INHOUD (Alleen motor) 7,3 liter<br />
Luchtfilter<br />
TYPE Cyclopac -- Droog Element<br />
Remsysteem - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
TYPE Hydraulisch bediend met zelfbekrachtiging<br />
PARKEERREM Mechanisch, via kabel en overbrenging<br />
VLOEISTOFINHOUD 0,29 liter<br />
Wielen en banden<br />
BANDENMAAT Zie specificatieblad<br />
BANDEN SPANNING Model<br />
WIELMOER KOPPEL<br />
Drijfas<br />
bar (lbf in@)<br />
Stuuras<br />
bar (lbf in@)<br />
Alle 8.5 (123) 8.5 (123)<br />
Model<br />
Drijfas<br />
Nm (lbf ft)<br />
Stuuras<br />
Nm (lbf ft)<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK 600 (444) <strong>50</strong>0--520 (370/383)<br />
B22 1203.NL
A<br />
1203.NL<br />
Banden<br />
TOEPASSING BANDENMAAT CONSTRUCTIE MODEL<br />
Drijfas 8.25x15<br />
Stuuras 7.00x12<br />
Drijfas (Dubbel) 7.<strong>50</strong>x15<br />
Stuuras 7.00x12<br />
Drijfas (Dubbel) 7.<strong>50</strong>x15<br />
Stuuras 7.00x12<br />
Drijfas 300x15<br />
Stuuras 7.00x12<br />
Banden (vanaf 09/03)<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40/45 CK<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40/45 CK<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />
TOEPASSING BANDENMAAT CONSTRUCTIE MODEL<br />
Drijfas 3.00x15<br />
Stuuras 28 x 9 -- 15<br />
Drijfas (Dubbel) 7.<strong>50</strong>x15<br />
Stuuras 28 x 9 -- 15<br />
Drijfas (Dubbel) 7.<strong>50</strong>x15<br />
Stuuras 28 x 9 -- 15<br />
Drijfas 3.00x15<br />
Stuuras 28 x 9 -- 15<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40/45 CK<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40/45 CK<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />
Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />
Banden die niet aan de oorspronkelijke technische specificatie voldoen mogen niet<br />
worden gemonteerd.<br />
B23
A<br />
Geluid<br />
CONSTANT GELUIDSDRUKNIVEAU<br />
Voldoet aan EN 12053 conform ISO 4871.<br />
Trilling<br />
GEMIDDELDE TRILLINGSWAARDE VAN GE-<br />
HELE CARROSSERIE<br />
Voldoet aan document EN 13059<br />
4 Etiketten en naamplaten<br />
1203.NL<br />
15<br />
Art. Beschrijving<br />
<strong>16</strong><br />
21<br />
17.1<br />
21<br />
15 Verbodsplaatje “Niet onder hefbrug staan”<br />
<strong>16</strong> Bevestigingspunten voor kraanlasten<br />
17.1 Verbodsplaatje “Niet rijden met heflast”<br />
17.2<br />
17.2 Verbodsplaatje “De mast niet naar voren kantelen met heflast”<br />
18 Hefdiagram, hefvorken, hefvermogen/lastzwaartepunt/hefhoogte<br />
19 Hefdiagram, zijladers, hefvermogen/lastzwaartepunt/hefhoogte<br />
20 Kenplaatje vorkheftruck<br />
21 Plaatje met kriksteunpunten van heftruck<br />
18<br />
19<br />
20<br />
<strong>16</strong><br />
B25
4.1 Kenplaatje vorkheftruck<br />
A<br />
Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />
22 Model 27 Fabrikant<br />
23 Serienummer 28 Eigen gewicht in kg<br />
24 Nominale draagcapaciteit in kg 29 Lastzwaartepuntinterval in mm<br />
25 Nominaal vermogen in kW 30 Bouwjaar<br />
26 Logo fabrikant 31 Optie<br />
Het serienummer (23) opgeven bij het inwinnen van inlichtingen over de vorkheftruck<br />
of het bestellen van reserveonderdelen.<br />
B26 1203.NL
4.2 Hefdiagrammen<br />
Hefdiagram voor hefvorken (Hefvermogen, lastzwaartepunt, hefhoogte)<br />
Het hefdiagram (34) voor hefvorken vermeld het hefvermogen Q van de hefvorken in<br />
kg. De informatie is in tabelvorm weergegeven en is afhankelijk van het<br />
lastzwaartepunt D (in mm) en de vereiste hefhoogte H (in mm). Pijltjes (36 en 37) op de<br />
binnen-- en buitenmast tonen de bestuurder wanneer hij de maximale hefhoogte in het<br />
hefdiagram heeft bereikt.<br />
1203.NL<br />
34<br />
36 37<br />
Voorbeeld voor het bepalen van het maximale hefvermogen:<br />
Bij een lastzwaartepunt D van 600 mm en een maximale hefhoogte H van 1100 mm<br />
bedraagt het maximale hefvermogen Q 1490 kg.<br />
Hefdiagram (Hefvermogen, lastzwaartepunt, hefhoogte)<br />
Het hefdiagram voor de zijladers (35) vermeldt het hefvermogen Q van de zijlader in<br />
kg. De informatie is opnieuw in tabelvorm vermeld zoals voor het hefvermogen van de<br />
vorken en dient op dezelfde manier te worden bepaald.<br />
35<br />
B27
C Transport en eerste ingebruikname<br />
1 Transport<br />
Afmetingen<br />
Voor afmetingen van truck, zie standaard spedificatieblad(en).<br />
Gewicht<br />
Voor gewicht van truck, zie standaard specificatieblad(en).<br />
Zwaartepunt<br />
Zie (1) voor het lastzwaartepunt van de voorlader. Contact opnemen met de fabrikant<br />
of de vertegenwoordiger van de fabrikant voor nadere informatie of advies omtrent het<br />
zwaartepunt. Zie (2) voor de hefogen van de heftruck.<br />
1102.NL<br />
2<br />
1<br />
Vastsjorren van truck<br />
Figuur 1 Zwaartepunt (Typisch)<br />
Het wordt aanbevolen dat vervoer van de truck over de weg, per spoor of per schip,<br />
alleen door een erkende vervoersonderneming uitgeoverd wordt.<br />
Alle trucks die over de weg, per spoor of per schip vervoerd worden, worden alle op<br />
dezelfde wijze gestuwd, hetgeen mogelijke beschadiging van de truck en het lakwerk<br />
vermindert.<br />
Een gebruikelijke methode voor het vastmaken van de vorkheftruck op een<br />
vrachtwagen, spoorwagon of schip is:<br />
S de achterkant van de vorkheftruck door middel van een ketting van het trekoog in<br />
het contragewicht aan een geschikte dekbout vast te maken.<br />
S een band over de bodemplaat van de vorkheftruck aanbrengen en aan een<br />
geschikte dekbout vastmaken.<br />
Ervoor zorgen dat de band en ketting strak gespannen zijn, zie Figuur 2.<br />
Het chassis wordt vastgesjord met de mast geheel achterover geheld.<br />
In het algemeen worden de vorkheftrucks volledig geassembleerd vervoerd d.w.z. met<br />
de vorken en hefmast op de vorkheftruck gemonteerd. De volgende richtlijnen volgen<br />
voor vorkheftrucks zonder hefmast en vorken. In geval van twijfel contact opnemen<br />
met uw erkende vervoersbedrijf.<br />
2<br />
C1
A<br />
Figuur 2 Vastsjorren van chassis (Typisch)<br />
Vastsjorren van mast<br />
Waar machines vervoerd worden met de mast op de truck gemonteerd, is verder niets<br />
vereist.<br />
Waar het nodig is de mast tijdens vervoer te verwijderen, moet de volgende procedure<br />
uitgevoerd worden:<br />
S Vorktanden van slede en<br />
mechanisme afnemen en deze zoals<br />
hieronder aangegeven vastsjorren.<br />
S Mast en slede van truck afnemen.<br />
S De borgstang (3) over het onderstuk<br />
3<br />
van de hefmast en het vorkenbord<br />
vastlassen om beweging van de 2<br />
4<br />
hefmast en het vorkenbord te<br />
voorkomen of de hefmasten en het<br />
vorkenbord met een bout (2) en<br />
borgmoer (4) vastzetten indien er<br />
gaten aanwezig zijn.<br />
S Waar mogelijk, en speciaal met hoge<br />
hefmasten, moet de hefketting licht<br />
met banden op de hefcilinder<br />
vastgezet worden op afstanden van<br />
niet minder dan 1 meter, om te<br />
verzekeren dat de ketting tijdens<br />
vervoer niet klappert.<br />
Figuur 3 Vastsjorren van mast<br />
S Tussen ketting en hefcilinder moet dik karton of rubber aangebracht worden op<br />
plaatsen waar banden vastgebonden worden, om het lakwerk te beschermen.<br />
Waar het onpraktisch blijkt om de ketting zoals hierboven vast te zetten, moet het losse<br />
einde met draad op een geschikte plaats vastgezet worden en hierbij zorgdragen dat<br />
tijdens het vervoer het lakwerk niet beschadigd wordt.<br />
Behalve het in Figuur 3 gespecificeerde laswerk, mag geen lassen op de<br />
sleegeleiders en mastprofielen uitgevoerd worden.<br />
C2 1102.NL
1102.NL<br />
Vastsjorren van vorktanden<br />
Elk paar vorktanden moet m.b.v.<br />
banden stevig aan elkaar<br />
vastgebonden worden zoals afgebeeld<br />
in Figuur 4.<br />
Vastsjorren van vorktanden met<br />
mast in truck<br />
Nadat de vorktanden met banden aan<br />
elkaar vastgebonden zijn worden zij op<br />
de mast/slede combinatie gezet en op<br />
de vork bevestigingsbeugels die eerder<br />
op de slede vastgehaakt waren. Het<br />
geheel wordt dan stevig met banden op<br />
de slede bevestigd, zie Figuur 5.<br />
Vastsjorren van vorken -<br />
Mastcombinatie buiten truck<br />
Nadat de vorktanden met banden aan<br />
elkaar vastgebonden zijn worden zij op<br />
de mast.slede combinatie gezet.<br />
Banden worden onder de mast<br />
profielen en over de vorktanden heen<br />
aangebracht, en stevig vastgebonden,<br />
zie Figuur 6.<br />
Electrische en hydrauliekaansluitingen<br />
Alle losse elektrische aansluitingen<br />
moeten van doppen worden voorzien<br />
en alle losse hydraulische aansluitingen<br />
moeten van pluggen worden voorzien.<br />
Stroppen<br />
Sommige van de geschikte hijspunten<br />
voor de truck zijn aangegeven op het<br />
kraanhaak etiket dat in Figuur 7<br />
afgebeeld is; deze hijspunten bevinden<br />
zich op mast en tegengewicht.<br />
Nadere inlichtingen of advies m.b.t.<br />
geschikte hijspunten voor de truck<br />
verkrijgbaar bij de fabrikant of zijn<br />
erkende vertegenwoordiger.<br />
Figuur 4 Vorktanden<br />
Bandmaterial<br />
Vork bevestigingsbeugels<br />
Figuur 5 Vastsjorren van vorken<br />
Figuur 6 Vastsjorren van vorktanden<br />
Figuur 7 Kraanhaaketiket<br />
C3
A<br />
Controleren dat alle hijswerktuigen een veilige werkbelasting hebben voldoende voor<br />
het ongeladen gewicht van de truck.<br />
Alvorens met hijsen te beginnen, controleren dat de mast vertikaal staat.<br />
Hijsen van de truck<br />
Geschikte hijswerktuigen op de hijspunten (2) van de truck aanslaan.<br />
S Pakkingmateriaal aanbrengen op plaatsen waar de afwerking van de truck door<br />
contact met hijswerktuigen beschadigd kan worden.<br />
S Hijskabel spannen en van truck vandaan gaan staan.<br />
S Een proefhijs uitvoeren, juist van de grond af, om te controleren dat de hijs recht<br />
hangt, als dit niet het geval is, hijs op de grond neerlaten en hijwerktuigen zoals<br />
gewenst aanslaan.<br />
S Als bovenstaande geheel in orde is, met hijsen van de truck naar de gewenste plaats<br />
beginnen, met langzame en duidelijke manoeuvres.<br />
S Op gewenste plaats neerlaten en hijswerktuigen verwijderen.<br />
2 Indienststelling<br />
Indienststelling van de truck mag uitsluitend uitgevoerd worden door de fabrikant of<br />
getrainde vertegenwoordiger van de fabrikant.<br />
Benodigde hijswerktuigen<br />
Kettingen en sluitingen in staat om het gewicht van de truck te dragen -- voor gewicht<br />
van truck, zie specificatieblad.<br />
Kraan of lier in staat om het gewicht van de truck op te hijsen -- voor gewicht van truck,<br />
zie specificatieblad.<br />
Indienststelling<br />
Indienststelling van de truck mag uitsluitend uitgevoerd worden door een bevoegd<br />
technicus. Indienststelling van de voorhef truck vindt gewoonlijk plaats in de vorm van<br />
statische en functionele controles.<br />
Statische en functionele controles<br />
Statische en functionele controles moeten uitgevoerd worden door een bevoegde<br />
technicus bij aflevering van de truck. De uit te voeren controles vallen uiteen in twee<br />
hoofdgroepen, d.w.z. statische en functionele.<br />
C4 1102.NL
1102.NL<br />
Statische controles<br />
Statische controles moeten als volgt uitgevoerd worden:<br />
1. In overeenstemming met bestellingspecificatie <br />
2. Geen vervoerbeschadiging <br />
3. Lakwerk controleren -- geen teken van corrosie zichtbaar <br />
4. Koelmiddelpeil <br />
5. Oliepeil -- motor <br />
6. Oliepeil -- transmissie <br />
7. Oliepeil -- hydrauliektank <br />
8. Oliepeil -- drijfas/naven/differentieel <br />
9. Oliepeil--hoofdrem/torncilinder <br />
10. Luchtfilter en --kanalen <br />
11. Ontluchter -- hydrauliektank <br />
12. Afstelling -- ventilator/dynamo snaar <br />
13. Afstelling en smering van hefkettingen <br />
14. Controle -- asmontagebouten <br />
15. Vastzitten van wielmoeren controleren <br />
<strong>16</strong>. Alle bandenspanningen controleren <br />
17. Aanwezigheid van handleidingen en gereedschap <br />
Functionele controles<br />
De functionele controles moeten uitgevoerd worden door een bevoegde technicus met<br />
de truck onder belasting, en wel als volgt:<br />
S Truck up lage snelheid vooruit rijden, omschakelen op achteruit en weer op vooruit<br />
schakelen om vast te stellen dat het omkeermechanisme goed functioneert.<br />
S Truck vooruit en achteruit rijden op alle versnellingen bij maximum snelheid en<br />
controleren dat schakelen en dienstremmen in beide richtingen werken.<br />
S Meerdere banen in achtjes beschrijven met ongeveer een derde van de snelheid,<br />
zowel vooruit als achteruit.<br />
S De testlast van grondniveau opheffen tot maximum hoogte. Testlast op maximum<br />
snelheid naar de grond laten dalen; tijdens dalen verschillende malen stoppen en<br />
last op de grond neerzetten.<br />
C5
C6 1102.NL
D Tanks aan het voertuig<br />
1 Veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van dieselbrandstof en autogas (LPG)<br />
De vorkheftruck moet veilig geparkeerd zijn (zie Hoofdstuk E, sectie 5.8) alvorens de<br />
gasfles te vullen of te vervangen.<br />
Brandbeveiligingsmaatregelen: Bij het omgaan met brandstof en vloeibaar gas is<br />
roken verboden en zijn naakte vlammen of andere ontstekingsbronnen niet<br />
toegestaan in de nabijheid van de brandstoftank. Borden die de gevarenzone<br />
aanduiden moeten duidelijk zichtbaar worden opgesteld. De opslag van licht<br />
ontvlambare materialen in deze zone is niet toegestaan. Functionerende<br />
brandblusapparaten moeten te allen tijde bij de hand zijn in de vulruimte.<br />
Uitsluitend koolzuurpoederblussers of koolzuurgasblussers gebruiken om door<br />
vloeibaar gas veroorzaakte brandwonden te voorkomen.<br />
Opslag en vervoer: Het materieel voor de opslag en het vervoer van dieselbrandstof<br />
en vloeibaar gas moet voldaan aan de wettelijke eisen. Indien geen toevoerpunt<br />
aanwezig is dan moet de brandstof in schone, goedgekeurde vaten worden<br />
opgeslagen. De inhoud moet duidelijk op de container worden vermeld. Lekkende<br />
gasflessen moeten onmiddellijk naar buiten worden verplaatst, in goed geventileerde<br />
ruimtes worden opgeslagen en gerapporteerd worden aan de leverancier. Gemorste<br />
dieselbrandstof moet door geschikte middelen worden geabsorbeerd en<br />
overeenkomstig<br />
verwijderd.<br />
de van toepassing zijnde milieubeschermingswetten worden<br />
Personeel belast met het vullen en vervangen van gasflessen: Personeel dat<br />
belast is met het hanteren van vloeibaar petroleumgas (LPG) dienen op de hoogte te<br />
zijn van de eigenschappen van vloeibaar gas om de werkzaamheden veilig te kunnen<br />
uitvoeren.<br />
Vullen van LPG -tank: Gastanks blijven op de vorkheftruck gemonteerd en worden bij<br />
gasvulstations gevuld. Tijdens het vullen dienen de voorschriften van het vulstation en de<br />
fabrikant van de tank en de wettelijke en plaatselijk voorschriften in acht te worden genomen.<br />
Vloeibaar gas veroorzaakt bevriezingsverschijnselen op onbeschutte huid.<br />
f<br />
f<br />
0903.NL<br />
D1
2 Vullen met dieselbrandstof<br />
f<br />
A<br />
De vorkheftruck mag uitsluitend bij de<br />
voorgeschreven stations worden<br />
gevuld.<br />
S De heftruck veilig parkeren vóór het<br />
vullen (zie Hoofdstuk E, sectie 5.8).<br />
S De vuldop opendraaien (1).<br />
S Met schone dieselbrandstof vullen.<br />
Tank niet overvullen.<br />
Vulinhoud:<br />
<strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK: 42 liter.<br />
<strong>DFG</strong> 20 -30 BK: 58 liter.<br />
<strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK: 70 liter.<br />
Uitsluitend DIN 5<strong>16</strong>01 dieselbrandstof<br />
met een cetaangetal onder 45<br />
gebruiken.<br />
Het display voor het brandstofniveau (2)<br />
geeft het brandstofpeil aan. De tank<br />
moet bijgevuld worden wanneer de<br />
wijzer in het rode gedeelte staat.<br />
De brandstoftank nooit volledig<br />
leegrijden. Lucht in het<br />
brandstofsysteem<br />
bedieningsfouten veroorzaken.<br />
kan<br />
S De vuldop na het vullen opnieuw<br />
stevig sluiten.<br />
6<br />
5<br />
vanaf 09/03 in de C--serie<br />
D2 0903.NL
3 Vervangen van gasflessen<br />
f<br />
f<br />
0903.NL<br />
De gasfles mag uitsluitend op de aangegeven locaties door geschoolde en erkende<br />
personen worden vervangen.<br />
S De heftruck vóór het vullen veilig<br />
parkeren (zie Hoofdstuk E, sectie<br />
5.8).<br />
S De afsluitklep (3) stevig dichtdraaien.<br />
S De motor starten en het gassysteem<br />
in de neutrale stand laten draaien<br />
totdat dit leeg is.<br />
S Moer (4) met een geschikte<br />
moersleutel losdraaien en met de<br />
hendel (6) tegenhouden.<br />
S De slang (5) verwijderren en het<br />
klepdeksel onmiddellijk op de lege<br />
gasfles schroeven.<br />
S De beugels (8) losmaken en het<br />
afdekpaneel (7) verwijderen.<br />
S De gasfles voorzichtig uit de houder<br />
halen en stevig neerzetten.<br />
Uitsluitend 18 kg (29 liters) gasflessen<br />
gebruiken.<br />
S De nieuwe gasfles in de houder<br />
plaatsen en roteren totdat de<br />
aansluitingen op de afsluitklep naar<br />
beneden wijzen.<br />
S De gasflessen stevig met behulp van<br />
de beugels bevestigen.<br />
S De slang zoals vermeld opnieuw aansluiten.<br />
S De afsluitklep voorzichtig openen en de aansluiting met behulp van een schuimmiddel op<br />
lekkage controleren.<br />
10 6<br />
37<br />
59<br />
711 12<br />
8<br />
48<br />
D3
f<br />
f Opnieuw vulbare vloeibaar<br />
petroleumgasflessen<br />
De opnieuw vulbare LPG--flessen zijn<br />
verkrijgbaar in twee modellen --<br />
‘eindvulnippel’ en ‘middenvulnippel’.<br />
De beide type flessen zijn voorzien van<br />
een automatische vulafsluiter om te<br />
voorkomen dat de flessen te vol<br />
worden.<br />
De LPG--flessen als volgt opnieuw<br />
vullen:<br />
Vullen van LPG -fles met eindvulnippel<br />
Dop (13) losschroeven. Het mondstuk<br />
van de LPG--pomp in de<br />
vulaansluitnippel (14) steken. De<br />
LPG--fles vullen totdat de<br />
vloeistofniveaumeter aangeeft dat de<br />
fles vol is. Het mondstuk verwijderen en<br />
de dop (13) op de fles vastdraaien .<br />
Vullen van LPG -fles met<br />
middenvulnippel<br />
Het deksel (15) verwijderen. De dop<br />
(<strong>16</strong>) losschroeven. Het mondstuk van<br />
de LPG--pomp in de vulaansluitnippel<br />
steken. De LP gasfles vullen totdat de<br />
vloeistofniveaumeter aangeeft dat de<br />
fles vol is. Het mondstuk verwijderen en<br />
de dop (<strong>16</strong>) op de fles vastdraaien.<br />
ALLE RICHTLIJNEN /<br />
VOORSCHRIFTEN MET<br />
BETREKKING TOT HET VULLEN VAN<br />
LPG -FLESSEN BIJ LPG - POMPEN<br />
NALEVEN<br />
D4 0903.NL<br />
14<br />
13<br />
15<br />
<strong>16</strong>
4 Vorkheftrucks met dubbele gasflessen<br />
f<br />
0903.NL<br />
Met dubbele gasflessen uitgeruste vorkheftrucks zijn voorzien van een sluitklep die op<br />
twee verschillende manieren gebruikt kan worden:<br />
S Het totale brandstofvermogen wordt verhoogd wanneer beide LPG (vloeibaar<br />
gas) toevoerkleppen open staan.<br />
S Wanneer één LPG toevoerklep gesloten is kan één gascilinder als<br />
reservecilinder worden gebruikt.<br />
De volgende punten in acht nemen om een veilige bediening te garanderen:<br />
S Het systeem mag nooit in werking worden gesteld wanneer één van beide<br />
cilinders losgekoppeld is.<br />
S De plastic stofkap op de hydrostatische ontlastklep moet erop blijven zitten<br />
tijdens het bedrijf als bescherming tegen verontreinigende stoffen en<br />
regelmatig gecontroleerd worden.<br />
S Indien de tweede cilinder als een reservecilinder gebruikt moet worden dan<br />
moet de cilinder ter hoogte van de klep gesloten worden en met de hand in<br />
werking worden gesteld wanneer de in gebruik zijnde cilinder leeg raakt.<br />
S Wanneer de in gebruik zijnde cilinder leeg is en de reservecilinder geopend is<br />
dan moet de klep op de lege cilinder worden gesloten om veiligheidsredenen.<br />
S Wanneer beide cilinders gelijktijdig gebruikt moeten worden en de cilinderdruk<br />
van de cilinders ongelijk is dan zal de slangkoppeling vloeibaar gas uit de<br />
cilinder met de hoogste druk zuigen totdat de cilinderdruk van beide flessen<br />
gelijk is. Hierna wordt het vloeibare gas uit beide cilinders aangezogen.<br />
S Indien de slang van één van de cilinders zou barsten dan sluit de<br />
slangkoppeling de gasstroom van de andere cilinder af (om te voorkomen dat<br />
beide cilinders leegstromen).<br />
D5
E Bediening<br />
1 Veiligheidsbepalingen voor de omgang met het bodemtransportvoertuig<br />
Toestemming voor rijden: Het bodemtransportvoertuig mag uitsluitend gebruikt<br />
worden door personen die opgeleid zijn voor de besturing en de omgang met ladingen<br />
en die hun capaciteiten aan de exploitant of diens gemachtigde hebben bewezen en<br />
door hem uitdrukkelijk opdracht voor het besturen hebben gekregen.<br />
Rechten, plichten en gedragsregels voor de bestuurder: De bestuurder moet<br />
ingelicht zijn over zijn rechten en plichten en onderricht in de bediening van het<br />
bodemtransportvoertuig en de inhoud van de gebruiksaanwijzing kennen. Aan deze<br />
persoon moeten de noodzakelijke rechten overgedragen worden.<br />
Bij het gebruik van industriële vorkheftrucks in druk bezochte plaatsen altijd<br />
veiligheidsschoenen dragen tijdens het werk.<br />
Verbod gebruik door onbevoegden: De bestuurder is tijdens de tijd van gebruik voor<br />
het bodemtransportvoertuig verantwoordelijk. Hij moet anbevoegden verbieden, met<br />
het bodemtransportvoertuig te rijden of in werking te stellen. Er mogen geen personen<br />
worden getransporteerd of geheven.<br />
Beschadigingen en gebreken: Beschadigingen en andere gebreken aan het<br />
bodemtransportvoertuig of het accessoire moeten ogenblikkelijk aan het toeziend<br />
personeel meegedeeld worden. Bodemtransportvoertuigen welke niet bedrijfsveilig<br />
zijn (bvb. afgesleten banden of defecte remmen) mogen tot ze op juiste wijze<br />
gerepareerd werden, niet worden gebruikt.<br />
Reparaties: Zonder speciale opleiding en toestemming mag de bestuurder geen<br />
reparaties of veranderingen aan het bodemtransportvoertuig uitvoeren. In geen geval<br />
mag hij veiligheidsinrichtingen of schakelaars buiten werking stellen of verstellen.<br />
Gevarenzone: Gevarenzone is die zone waarin personen door rij-- of hefbewegingen<br />
van het bodemtransportvoertuig, het hefgerei (b.v. de ladingvork of accessoires) of het<br />
laadgoed in gevaar zijn. Hierbij hoort ook de zone die door neerstortend laadgoed of<br />
een neerzinkende/neerstortende arbeidsinstallatie bereikt kan worden.<br />
f<br />
f<br />
1203.NL<br />
Onbevoegde personen moeten uit de gevarenzone gewezen worden. Bij gevaar voor<br />
personen moet op tijd een waarschuwingssignaal gegeven worden. Wanneer<br />
onbevoegden ondanks waarschuwing de gevarenzone niet verlaten, moet het<br />
bodemtransportvoertuig onmiddellijk tot stilstand gebracht worden.<br />
Veiligheidsinstallaties en waarschuwingsborden: De hier beschreven<br />
veiligheidsinastallaties, waarschuwingsborden en waarschuwingsaanwijzingen<br />
moeten in ieder geval worden nagekomen.<br />
De bediener dient volledig op de hoogte te zijn van de lokatie van de meetinstrumenten<br />
en bedieningsorganen.<br />
E1
27<br />
17<br />
AO - 178 - 2<br />
<strong>16</strong><br />
28<br />
26<br />
15<br />
1<br />
2 3<br />
29<br />
25<br />
31<br />
30<br />
24<br />
4 5 6 7 8<br />
E2 1203.NL<br />
23<br />
18<br />
22<br />
19<br />
14<br />
9<br />
13<br />
20<br />
19<br />
10<br />
11<br />
12<br />
21
2 Omschrij ving van controlelampjes en display van de bestuurder<br />
Onderdeel Controlelampje of display Functie<br />
1 P<br />
2<br />
3<br />
1203.NL<br />
Handrem<br />
waarschuwingslampje<br />
Brandstofniveaumeter<br />
(<strong>DFG</strong>)<br />
Koelvloeistoftemperatuurmeter<br />
4 N Neutrale stand F<br />
5<br />
6<br />
Remvloeistof<br />
waarschuwingslampje<br />
Niet aanwezig op<br />
hydrokinetische<br />
vorkheftrucks<br />
F<br />
F<br />
Brandend lampje betekent dat<br />
vorkheftruck op de handrem staat<br />
Geeft de resterende brandstof in de tank<br />
aan<br />
F Shows the coolant temperature<br />
f<br />
Brandend lampje betekent dat de<br />
rijrichtingkeuzehendel in de neutrale<br />
stand staat<br />
Brandend lampje betekent dat het<br />
remvloeistofniveau te laag is<br />
7 Voor lichten f Toont dat de voorste koplampen branden<br />
8<br />
Oliedruk in de motor<br />
waarschuwingslampje<br />
9 Leeg f<br />
10 Leeg f<br />
F<br />
Brandend lampje betekent onvoldoende<br />
oliedruk in de motor<br />
E3
27<br />
17<br />
AO - 178 - 2<br />
<strong>16</strong><br />
28<br />
26<br />
15<br />
1<br />
2 3<br />
29<br />
25<br />
31<br />
30<br />
24<br />
4 5 6 7 8<br />
E4 1203.NL<br />
23<br />
18<br />
22<br />
19<br />
14<br />
9<br />
13<br />
20<br />
19<br />
10<br />
11<br />
12<br />
21
Onderdeel Controlelampje of display Functie<br />
11<br />
12<br />
13<br />
14<br />
1203.NL<br />
Temperatuur<br />
koppelomvormer<br />
Waarschuwingslampje<br />
Veiligheidsgordel<br />
waarschuwingslampje<br />
Lichtdiode -richtingaanwijzer<br />
Brandstof<br />
waarschuwingslampje<br />
(<strong>DFG</strong>)<br />
F<br />
f<br />
f<br />
F<br />
Brandend lampje betekent dat de<br />
olietemperatuur van de versnellingsbak te<br />
hoog is<br />
Brandend lampje betekent dat<br />
veiligheidsgordel niet goed vast zit<br />
Toont de stand van de<br />
rechter/linkerrichtingaanwijzer<br />
Brandend lampje geeft laag<br />
brandstofniveau aan<br />
15 Tijd/bedrijfsuren display F Geeft de tijd of de gewerkte uren aan.<br />
<strong>16</strong><br />
17<br />
Controlelampje (<strong>DFG</strong>)<br />
Voorgloei--inrichting<br />
Laadstroom<br />
waarschuwingslampje<br />
F<br />
F<br />
Toont de functie van de<br />
koudestartinrichting<br />
Brandend lampje betekent dat de accu<br />
niet opgeladen is<br />
18 Stuurwiel F Stuurt vorkheftruck in de gewenste richting<br />
19<br />
Verwarmings-- en<br />
ventilatiesystemen<br />
20 Verstelhendel stuurkolom F Verstelt de hoek van de stuurkolom<br />
f<br />
E5
27<br />
17<br />
AO - 178 - 2<br />
<strong>16</strong><br />
28<br />
26<br />
15<br />
1<br />
2 3<br />
29<br />
25<br />
31<br />
30<br />
24<br />
4 5 6 7 8<br />
E6 1203.NL<br />
23<br />
18<br />
22<br />
19<br />
14<br />
9<br />
13<br />
20<br />
19<br />
10<br />
11<br />
12<br />
21
Onderdeel Controlelampjes of display Functie<br />
21 Cabineverwarming f<br />
22 Gaspedaal F Regelt het motortoerental en de rijsnelheid<br />
23<br />
24<br />
1203.NL<br />
Bedieningshendel omhoog<br />
trekken/laten zakken<br />
Bedieningshendel<br />
hefmastkantelinrichting<br />
F<br />
F<br />
Heffen en laten zakken van vorkenbord van<br />
heftruck.<br />
Heffen van vorkenbord: hendel naar achteren<br />
trekken. Laten zakken van vorkenbord:<br />
hendel naar voren duwen.<br />
Hefmast naar voren of naar achteren<br />
kantelen.<br />
Hefmast naar voren kantelen: hendel naar<br />
voren duwen. Hefmast naar achteren<br />
kantelen: hendel naar achteren trekken.<br />
25 Schakelaar(s) f Lichten, ruitverwarming etc.<br />
26 Contactstartschakelaar F<br />
27<br />
Hoofdstroomschakelaar<br />
(noodstop)<br />
F<br />
In-- en uitschakelen van stroom.<br />
Aan-- en uitzetten van motor. Wanneer de<br />
contactsleutel niet in het contact zit dan is de<br />
vorkheftruck beveiligd tegen gebruik door<br />
onbevoegde personen.<br />
Het hoofdstroomcircuit en alle elektrische<br />
functies worden uitgeschakeld.<br />
De heftruck komt tot stilstand<br />
Deze schakelaar mag uitsluitend in<br />
noodgevallen of voor isolatiedoeleinden worden<br />
gebruikt. De klok met behulp van toetsen (20)<br />
en (21) terugstellen wanneer de schakelaar<br />
geactiveerd wordt. In normale omstandigheden,<br />
de stopinstructies op pagina E 24 volgen.<br />
28 Alarmsignaaltoets F Activeert een akoestisch alarmsignaal<br />
29 Rijrichtingkeuzehendel F Selecteert rijrichting<br />
30 Kruip/rempedaal F<br />
31<br />
Handremhendel<br />
(vanaf 09/03 in de C--serie<br />
rechts van het stuurwiel)<br />
F<br />
Eerste bereik: regelt kruipsnelheid<br />
Tweede bereik: activeert bedrijfsrem<br />
Vorkheftruck op de handrem zetten en van de<br />
handrem afhalen:<br />
Aan hendel trekken om heftruck op de<br />
handrem te zetten.<br />
De hendel naar voren duwen om de heftruck<br />
van de handrem af te halen.<br />
E7
f Kantellagers - takelen en kantelen<br />
Functies van kantellagers<br />
Kantellagers<br />
Symbool Doel Symbool Doel<br />
1. De hefmast naar voren<br />
kantelen.<br />
2. De vorktanden<br />
omhoogklappen en de<br />
hefmast naar voren<br />
kantelen.<br />
3. De vorktanden<br />
omhoogklappen.<br />
4. De vorktanden<br />
omhoogklappen en de<br />
hefmast naar achteren<br />
kantelen.<br />
Aanvullende<br />
bedieningshefbomen<br />
A0 -178<br />
E8 1203.NL<br />
7<br />
8<br />
6<br />
1<br />
5<br />
5. De hefmast naar achteren<br />
kantelen.<br />
6. De vorktanden laten<br />
zakken en de hefmast<br />
naar achteren kantelen.<br />
7. De vorktanden laten<br />
zakken.<br />
4<br />
8. De vorktanden laten<br />
zakken en de hefmast<br />
naar voren kantelen.<br />
Op sommige modellen kunnen deze functies geblokkeerd zijn.<br />
2<br />
3
A<br />
A<br />
A<br />
A<br />
F Versnellingshendel<br />
Met versnellingshendel in zijn<br />
middenstand staat de transmissie op<br />
neutraal.<br />
S Om op vooruit te schakelen, hendel<br />
naar voren duwen.<br />
S Om op achteruit te schakelen, hendel<br />
naar achteren trekken.<br />
De motor start niet als de vorkheftruck<br />
in de versnelling staat.<br />
F Tweeversnellingshendel<br />
- DF G/T F G 40 - <strong>50</strong> C<br />
Het schakelen van de versnellingen<br />
geschiedt met de hand, op ‘I’ drukken<br />
om naar een lagere versnelling om te<br />
schakelen bij het op-- of afrijden van een<br />
helling.<br />
f Op stuurkolom gemonteerde<br />
versnellingskeuzeschakelaar<br />
In vorkheftrucks met een<br />
kantellagerhendel (zie pag. E8) is de<br />
standaard<br />
versnellingskeuzeschakelaar rechts<br />
van de bestuurdersplaats vervangen<br />
door een op de stuurkolom<br />
gemonteerde<br />
versnellingskeuzeschakelaar.<br />
Met versnellingshendel in zijn<br />
middenstand staat de transmissie op<br />
neutraal.<br />
S Om op vooruit te schakelen, hendel<br />
naar voren duwen.<br />
S Om op achteruit te schakelen, hendel<br />
naar achteren trekken.<br />
De motor start niet als de vorkheftruck<br />
in de versnelling staat.<br />
1203.NL<br />
I II<br />
E9
A<br />
f Sperinrichting op versnellingen - <strong>TFG</strong>/<strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong><br />
De sperinrichting op de versnellingen is een optie om te voorkomen dat de bediener de<br />
vorkheftruck uit de stilstandpositie wegrijdt als de vorkheftruck in de versnelling staat.<br />
De sperinrichting zal tevens voorkomen dat de bediener van richting verandert<br />
wanneer de vorkheftruck in de tweede versnelling staat.<br />
Alhoewel de vorkheftruck kan free -wheelen tijdens schakel - manoeuvres kan de<br />
vorkheftruck nog steeds worden afgeremd.<br />
f Verwarmingsregelaars<br />
S De regelknop van de thermostaat<br />
(41) naar links draaien om de<br />
temperatuur van de cabine geleidelijk<br />
aan te verlagen.<br />
S De regelknop van de ventilator (42)<br />
naar rechts draaien om de<br />
luchtstroom van de ventilator te<br />
regelen. De regelknop van de<br />
ventilator volledig naar links draaien.<br />
S De luchtstroomrichtingshendel (43)<br />
op de laagste stand schuiven om<br />
lucht naar de cabinevloer te leiden.<br />
De luchtstroomrichtingshendel (43)<br />
naar de hoogste stand schuiven om<br />
de luchtstroom naar de cabinevloer<br />
uit te schakelen. De luchtstroom naar<br />
de voorruit wordt onafhankelijk van<br />
deze hendel via de luchtopeningen in<br />
de plastic kabelgoot langs de<br />
onderkant van de voorruit geregeld.<br />
E10 1203.NL<br />
41<br />
42<br />
43
1203.NL<br />
Claxon<br />
S Knop (25) indrukken om claxon te<br />
bedienen.<br />
3 Controles en werkzaamheden vóór het dagelijks gebruik<br />
Heftruck<br />
S De complete heftruck op tekenen van beschadiging controleren (in het bijzonder de<br />
wielen en het vorkenbord).<br />
Met uitzondering van het ‘controleren van het niveau van het ruitesproeierreservoir’<br />
vereisen alle voorcontroles het openen van de onderhoudsdeuren en -kappen: zie<br />
motorhuis pag. E 43.<br />
Motoroliepeil controleren - <strong>TFG</strong><br />
S De peilstok eruittrekken (44 of 46 of<br />
48).<br />
<strong>TFG</strong> -- A<br />
43<br />
S De peilstok met een pluisvrije doek<br />
schoonvegen en volledig in het gat<br />
duwen.<br />
S De peilstok er opnieuw uittrekken en<br />
verifiëren of het oliepeil tussen de<br />
MINIMUM-- en MAXIMUMSTREPEN<br />
staat.<br />
S De vuldop verwijderen (43 of 45 of<br />
47) indien het niveau lager dan het<br />
44<br />
middelste streepje staat en de motor<br />
met het gewenste soort olie bijvullen<br />
MIN.<br />
MAX.<br />
totdat het peil op het<br />
MAXIMUMSTREEPJE op de peilstok<br />
staat.<br />
A<br />
25<br />
E11
<strong>TFG</strong> -- B<br />
46<br />
45<br />
MIN.<br />
MAX.<br />
Motoroliepeil controleren - <strong>DFG</strong><br />
S De peilstok eruittrekken (<strong>50</strong> of 52).<br />
S De peilstok met een pluisvrije doek<br />
schoonvegen en volledig in het gat<br />
duwen.<br />
<strong>TFG</strong> -- C<br />
<strong>DFG</strong> -- A<br />
MIN.<br />
MIN.<br />
47<br />
MAX.<br />
MAX.<br />
E12 1203.NL<br />
48<br />
49<br />
<strong>50</strong>
1203.NL<br />
De peilstok er opnieuw uittrekken en<br />
verifiëren of het oliepeil tussen de<br />
MINIMUM-- en MAXIMUMSTREPEN<br />
staat.<br />
S De vuldop verwijderen (49 of 51)<br />
indien het niveau lager dan het<br />
middelste streepje staat en de motor<br />
met het gewenste soort olie bijvullen<br />
totdat het peil op het<br />
MAXIMUMSTREEPJE op de peilstok<br />
staat.<br />
Hydraulica-oliestand controleren<br />
Koude olie<br />
S De hefmast bedienen door deze één<br />
keer volledig omhoog te klappen en<br />
te laten zakken.<br />
S De motor uitzetten.<br />
S De peilstok (53 of 54 of 55)<br />
eruittrekken en met een schoon<br />
doekje schoonvegen. Het oliepeil van<br />
het hydraulische systeem<br />
controleren. Het peil moet tussen de<br />
minimum-- en maximumstreepjes op<br />
de peilstok staan. Indien nodig tot het<br />
MINIMUMSTREEPJE op de peilstok<br />
bijvullen.<br />
<strong>DFG</strong> -- B/C<br />
51<br />
MIN.<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> -- A<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> -- B<br />
54<br />
MAX.<br />
52<br />
53<br />
E13
A<br />
Hete olie<br />
S De hefmast bedienen door deze één<br />
keer volledig omhoog te klappen en<br />
te laten zakken.<br />
S De motor uitzetten.<br />
S De peilstok (53 of 54 of 55)<br />
eruittrekken en met een schoon<br />
doekje schoonvegen. Het oliepeil van<br />
het hydraulische systeem<br />
controleren. Het peil dient net boven<br />
het maximumstreepje op de peilstok<br />
te staan. Indien nodig tot het<br />
MAXIMUMSTREEPJE op de peilstok<br />
bijvullen.<br />
De hefmast langzaam laten zakken<br />
indien de motor met de hefmast<br />
omhoog afslaat of uitschakelt alvorens<br />
met de procedure door te gaan.<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> -- C<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> -- A<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> -- B/C<br />
MAX.<br />
MIN.<br />
MAX.<br />
MIN.<br />
E14 1203.NL<br />
H<br />
L<br />
55
f<br />
1203.NL<br />
Koelmiddelenstand controleren<br />
S Het koelvloeistofniveau in het<br />
expansievat (56) controleren.<br />
Het koelmiddel moet tussen de<br />
markeringen “MIN” en “MAX” staan.<br />
Wanneerhet koelmiddel onder de<br />
markering “MIN” staat is dat een teken<br />
voor ondichtheid in het koelsysteem.<br />
Het voertuig mag pas in bedrijf<br />
genomen worden nadat de fout hersteld<br />
is.<br />
HET KOELSYSTEEM STAAT ONDER<br />
DRUK WANNEER DE MOTOR HEET<br />
IS EN DE DOP VAN HET<br />
EXPANSIEVAT MOET LANGZAAM<br />
WORDEN GEOPEND TOTDAT ALLE<br />
DRUK ONTLAST IS.<br />
Bij bijvullen een mengsel van water en antivries in dezelfde verhouding als reeds<br />
aanwezig in het systeem gebruiken.<br />
Het systeem moet afgetapt worden door de spuiklep in de radiateur en op de zijkant<br />
van het cilinderblok te openen. Dit kunnen messingaftapdoppen zijn. De dop van het<br />
expansievat verwijderen bij het aftappen en de dop op de plaats van de bestuurder<br />
leggen als waarschuwing dat de motor geen koelmiddel bevat.<br />
Als geen antivries gebruikt wordt, moet een geschikte corrosievertrager met het<br />
koelwater gemengd worden.<br />
Voor aanbevolen concentraties en veiligheidsmaatregelen, zie paragraaf 7 hoofdstuk F.<br />
Brandstofniveau controleren - (<strong>DFG</strong>)<br />
S De contactstartschakelaar (26) in<br />
stand 1 zetten.<br />
S Brandstofniveau op display (2)<br />
verifiëren.<br />
S Indien nodig met dieselbrandstof<br />
bijvullen (zie Hoofdstuk D, sectie 2).<br />
2<br />
26<br />
56<br />
E15
Vloeistofniveau<br />
ruitewissersproeier controleren<br />
van<br />
S Controleren of er voldoende<br />
ruitewisservloeistof in de fles zit;<br />
indien nodig bijvullen.<br />
S Ruitesproeiervloeistof met antivries,<br />
b.v. brandspiritus gebruiken.<br />
Wielen en banden<br />
S De wielen en banden op slijtage<br />
controleren (zie hoofdstuk F). De<br />
bandspanning controleren<br />
(uitsluitend luchtbanden), -- zie<br />
technische gegevens in hoofdstuk B.<br />
vanaf 09/03 in de C--serie<br />
E<strong>16</strong> 1203.NL
4 Gebruik van heftruck<br />
f<br />
A<br />
A<br />
f<br />
1203.NL<br />
De bestuurder dient er zich van te vergewissen dat er geen personen in de gevarenzone<br />
staan alvorens de heftruck voor de eerste keer te gebruiken of een last te heffen.<br />
Controles en werkzaamheden vóór dagelijks gebruik<br />
S De complete heftruck op beschadiging controleren (in het bijzonder de wielen en het<br />
vorkenbord).<br />
S Controleren of de hefkettingen gelijk gespannen staan.<br />
S De werking van de gesp van de veiligheidsgordel en het oprollen van de gordel in<br />
het oprolmechanisme controleren : zie paragraaf 5.7 voor nadere informatie.<br />
Bestuurdersstoel verstellen<br />
De bestuurdersstoel moet op het gewicht van de bestuurder worden ingesteld voor<br />
een optimale stoeldemping. De bestuurdersstoel moet onbelast zijn wanneer de stoel<br />
op het gewicht van de bestuurder wordt ingesteld.<br />
Instellen bestuurdersgewicht:<br />
S De hendel (60) tot de aanslag in de<br />
58<br />
richting van de pijl trekken en<br />
terugduwen.<br />
De vorige gewichtsinstelling is naar<br />
minimaal teruggesteld. Het verstelbereik<br />
van de stoeldemping is <strong>50</strong> kg tot 130 kg.<br />
S De hendel (60) in de richting van de<br />
pijl naar het corresponderende<br />
gewicht op de schaal (61) trekken. De<br />
hendel hierna terugduwen.<br />
S Op de bestuurdersstoel plaats nemen.<br />
Handen niet tussen de stoel en de motorkap steken tijdens het verstellen.<br />
Rugleuning verstellen:<br />
S De grendelhefboom (59) omhoog trekken en de hoek van de rugleuning (58) van de<br />
stoel verstellen.<br />
S De grendelhefboom (59) laten zakken en de rugleuning is nu vergrendeld.<br />
59<br />
61<br />
60<br />
57<br />
E17
f<br />
A<br />
A<br />
A<br />
Verstellen van zitpositie:<br />
S De grendelhefboom (57) voor de<br />
stoelvergrendeling in de richting van de<br />
pijlen trekken en de stoel in de juiste<br />
stand zetten door deze naar voren of<br />
naar achteren te schuiven.<br />
S De grendelhefboom opnieuw<br />
vergrendelen (57).<br />
De bestuurdersstoelvergrendeling<br />
moet stevig zijn vergrendeld in de<br />
ingestelde stand. De zitpositie van de<br />
bestuurder mag tijdens het gebruik niet<br />
veranderen.<br />
De veiligheidsgordel moet vóór het starten van de heftruck worden vastgemaakt: zie<br />
paragraaf 5.7 voor nadere informatie.<br />
De beschreven stoelverstelprocedure heeft betrekking op de standaarduitvoering. De<br />
verstelvoorschriften van de fabrikant moeten worden gevolgd voor andere<br />
uitvoeringen. Ervoor zorgen dat alle bedieningsorganen gemakkelijk bereikt kunnen<br />
worden tijdens het verstellen.<br />
Het selecteren van het juiste gewicht is van essentieel belang aangezien dit het<br />
trillingseffect op het lichaam van de bestuurder reduceert.<br />
Sommige vorkheftrucks zijn uitgerust met een dodemansschakelaar, d.w.z. de<br />
heftruck start niet totdat de bestuurder op de bestuurdersplaats zit.<br />
Afstellen van stuurkolom<br />
S De verstelhendel van de stuurkolom<br />
(20) in de richting van de pijl (L) naar<br />
de bestuurdersstoel trekken.<br />
S De stuurkolom (62) naar voren of<br />
naar achteren verplaatsen tot de<br />
gewenste hoek.<br />
S De verstelhendel in de richting van<br />
pijl (F) duwen.<br />
E18 1203.NL<br />
59<br />
58<br />
61<br />
60<br />
L<br />
57<br />
45 62<br />
F<br />
28 20
f<br />
A<br />
A<br />
A<br />
1203.NL<br />
Starten van de truck<br />
Voorzorgsmaatregelen vóór starten<br />
Als een motor een maand of langer stilgestaan heeft, tuimelaaras, stootstangen en<br />
klepstelen met motorolie smeren en brandstofsysteem ontluchten.<br />
De motor starten (zie paragraaf 4.1 t/m 4.2) en gedurende enkele minuten vóór het<br />
gebruik onbelast laten draaien indien de motor reeds meerdere weken niet gedraaid<br />
heeft, of de oliefilter net vervangen is.<br />
Motor starten<br />
De heftruck mag uitsluitend vanaf de bestuurdersstoel worden bediend.<br />
S De heftruck op de handrem zetten.<br />
De rijrichtingkeuzehendel (29) in de neutrale stand N zetten.<br />
De motor kan uitsluitend worden gestart wanneer de rijrichtingkeuzehendel in de<br />
neutrale stand staat.<br />
Voor de <strong>TFG</strong>, startprocedure, zie sectie 4.1.<br />
Voor de <strong>DFG</strong>, startprocedure, zie sectie 4.2.<br />
Sleutelcontactschakelaar<br />
Functie:<br />
O -- alle voedingscircuits uit, de sleutel<br />
kan uit het contact worden<br />
I --<br />
gehaald.<br />
bedieningsknoppen<br />
instrumenten aan.<br />
en<br />
II -- motorvoorverwarming (uitsluitend<br />
bij diesel).<br />
III -- motor starten (automatische<br />
terugkeer naar stand II).<br />
O<br />
I<br />
II<br />
III<br />
E19
4.1 Startprocedure <strong>TFG</strong><br />
f<br />
f<br />
Veiligheidsvoorschriften in acht nemen<br />
bij het hanteren van LPG (zie Hoofdstuk<br />
D, sectie ).<br />
S De afsluitklep (63) op de gasfles<br />
langzaam openen.<br />
S De contactsleutel in de<br />
startcontactschakelaar (26) steken.<br />
S De startcontactschakelaar in stand I<br />
zetten.<br />
S De alarmsignaaltoets (28) activeren<br />
en de werking van de claxon<br />
controleren.<br />
De waarschuwingslampjes voor<br />
laadstroom (17) oliedruk in de motor<br />
(8), neutrale stand (4) en handrem (1)<br />
gaan branden.<br />
S Het gaspedaal (22) lichtjes intrappen.<br />
S De startcontactschakelaar in stand II<br />
zetten.<br />
De starter niet langer dan 15 seconden<br />
bij elke start bedienen. 30 tot 60<br />
seconden wachten alvorens de heftruck<br />
opnieuw te starten en de<br />
startcontactschakelaar<br />
zetten.<br />
in stand 0<br />
S De sleutel onmiddellijk loslaten zodra<br />
de motor start. Deze keert<br />
automatisch naar stand I terug.<br />
De volgende veiligheidseisen dienen in acht genomen te worden bij het omgaan met<br />
LPG vorkheftrucks.<br />
Indien de LPG vorkheftruck niet start:<br />
S De afsluitklep van de gasfles sluiten.<br />
S De contact--startschakelaar op O zetten.<br />
S De hulp inroepen van een geschoold en bevoegd onderhoudsmonteur voor<br />
technische ondersteuning.<br />
S Het plastic deksel van de LPG verdamper NIET verwijderen.<br />
S De brandstofopvoerknop NIET indrukken.<br />
Het verwijderen van het plastic deksel en indrukken van de brandstofopvoerknop mag<br />
uitsluitend uitgevoerd worden door een geschoold en bevoegd onderhoudsmonteur.<br />
Het herhaaldelijk indrukken van de brandstofopvoerknop heeft tot gevolg dat er<br />
overtollige brandstof in het systeem wordt gespoten hetgeen het risico op brand of<br />
explosie verhoogt!<br />
E20 1203.NL<br />
28<br />
29<br />
26<br />
46 63<br />
22
4.2<br />
Alle waarschuwingslampjes behalve de<br />
lampjes voor neutrale stand (4) en<br />
handrem (1) moeten uitgaan zodra de<br />
motor start. Is dit niet het geval dan<br />
moet de motor uitgeschakeld en de fout<br />
verholpen worden.<br />
Startprocedure <strong>DFG</strong><br />
S De sleutel in de<br />
startcontactschakelaar (26) steken.<br />
S De startcontactschakelaar in stand I<br />
zetten.<br />
S De alarmsignaaltoets (28) activeren<br />
en de werking van de claxon<br />
controleren.<br />
S Zodra de startcontactschakelaar (26)<br />
in stand I staat, gaan de<br />
waarschuwingslampjes voor<br />
laadstroom (17), oliedruk in de motor<br />
(8), neutrale stand (4) en handrem<br />
(1), en het controlelampje voor de<br />
voorgloei--inrichting (<strong>16</strong>) branden.<br />
S Het gaspedaal (30) volledig<br />
intrappen en wachten totdat de<br />
voorgloei--inrichting uitgaat.<br />
De voorgloeitijd hangt af van de<br />
motortemperatuur en is normaal<br />
ongeveer 4 seconden.<br />
Op <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK modellen, gaat het<br />
voorgloeilampje niet uit, daarom moet<br />
de contactstartschakelaar na 4<br />
seconden in stand II worden gezet.<br />
S De contactstartschakelaar in stand II<br />
zetten.<br />
Niet langer dan 15 seconden per keer<br />
op de starter drukken. 30 tot 60<br />
seconden wachten alvorens de heftruck<br />
opnieuw te starten en de<br />
contactstartschakelaar terug in stand 0<br />
zetten.<br />
S De sleutel loslaten zodra de motor<br />
start. De schakelaar gaat<br />
automatisch in stand I staan.<br />
Alle waarschuwingslichten behalve<br />
voor neutrale stand (4) en handrem (1)<br />
moeten uitgaan zodra de motor start. Is<br />
dit niet het geval dan moet de motor<br />
onmiddellijk worden uitgeschakeld en<br />
de fout verholpen.<br />
1203.NL<br />
1 4 8<br />
17<br />
<strong>16</strong><br />
A 1 4 8<br />
A<br />
17<br />
<strong>16</strong><br />
28 25<br />
29 33<br />
26 34<br />
22<br />
E21
f<br />
Na het starten van de motor een proefrit<br />
maken en de werking van de volgende<br />
onderdelen controleren:<br />
S De remwerking van de handrem (31)<br />
en bedrijfsrem (30) controleren.<br />
S De motorsnelheid met behulp van het<br />
gaspedaal (22) in de verschillende<br />
toerentalbereiken controleren en het<br />
pedaal op vrije slag controleren.<br />
S De hydraulische regelfuncties voor<br />
het heffen/laten zakken (23),<br />
kantelen (24) en indien aanwezig de<br />
voorzetapparaten op een schokvrije<br />
werking controleren.<br />
S Het stuurwiel (18) tot de uiterste<br />
stand in beide richtingen draaien en<br />
werking controleren.<br />
E22 1203.NL<br />
30<br />
vanaf 09/03 in de C--serie<br />
22<br />
23<br />
32 24<br />
31<br />
31<br />
18
1203.NL<br />
De motor niet onbelast laten<br />
warmdraaien. De motor bereikt de<br />
bedrijfstemperatuur bij matige belasting<br />
en bij variërende snelheden.<br />
De motor uitsluitend op vollast laten<br />
draaien wanneer de<br />
koelvloeistoftemperatuur (2) de<br />
bedrijfstemperatuur aangeeft..<br />
De heftruck is klaar voor gebruik zodra<br />
alle functiecontroles zijn uitgevoerd en<br />
de bedrijfstemperatuur bereikt is.<br />
4.3 Foutberichten tijdens bediening<br />
Wanneer<br />
voor:<br />
de waarschuwingslampjes<br />
S oliedruk in motor (8),<br />
S laadstroom (17),<br />
S koelvloeistoftemperatuur (3),<br />
S koppelomvormertemperatuur (11),<br />
A<br />
gaan branden, dan moet de motor<br />
onmiddellijk worden uitgeschakeld.<br />
De motor mag niet opnieuw worden gestart totdat de fout verholpen is.<br />
Zie sectie 6 voor het opsporen en verhelpen van storingen.<br />
De brandstofniveaumeter (2, uitsluitend<br />
<strong>DFG</strong>) tijdens het rijden controleren.<br />
2<br />
17<br />
3<br />
8<br />
11<br />
E23
Motor uitschakelen 1.1.<br />
De motor niet uitschakelen wanneer<br />
deze op vollast draait maar korte tijd<br />
laten draaien om de temperatuur te<br />
doen zakken.<br />
S De heftruck stoppen.<br />
S De richtingshendel (29) in de<br />
neutrale stand zetten.<br />
S De handremhendel activeren (31).<br />
S De startcontactschakelaar (26) in<br />
stand 0 zetten.<br />
E24 1203.NL<br />
26<br />
29<br />
31<br />
vanaf 09/03 in de C--serie
5 Werken met het bodemtransportvoertuig<br />
5.1 Veiligheidsregels tijdens het rijden<br />
Rijwegen en arbeidsgebied: Er mag slechts op wegen gereden worden die aan het<br />
openbaar verkeer vrijstaan. Onbevoegde derden moeten het arbeidsgebied mijden.<br />
De lading mag uitsluitend op de daarvoor voorziene plaatsen neergelegd worden.<br />
Gedrag bij het rijden: De bestuurder moet de rijsnelheid aanpassen aan de lokale<br />
gegevens. Hij moet b.v. langzaam rijden in bochten, aan of in nauwe doorgangen, bij<br />
het rijden door zwaaideuren, op onoverzichtelijke plekken. Hij moet steeds een veilige<br />
remafstand t.o.v. voertuigen vóór zich hebben en het bodemtransportvoertuig steeds<br />
onder controle houden. Plotseling stoppen (behalve in geval van gevaar), snel keren,<br />
inhalen op gevaarlijke of onoverzichtelijke punten is verboden. Niet uit het<br />
bodemtransportvoertuig leunen of grijpen.<br />
Zicht bij het rijden: De bestuurder moet in rijrichting kijken en steeds vol—doende<br />
overzicht over de door hem te berijden weg hebben. Wanneer ladingen<br />
getrans—por—teerd worden die het zicht belemmeren, moet het<br />
bodemtransportvoertuig met lading achter rijden. Wanneer dit niet mogelijk is, moet<br />
een tweede persoon als waar—schuwing voor het bodemtransportvoertuig uitgaan.<br />
Omhoog - en omlaagrijden van hellingen: Het omhoog-- of omlaagrijden van<br />
hellingen is slechts dan geoorloofd, als deze gekenmerkt zijn als verkeersweg en<br />
schoon en goed berijdbaar zijn en volgens de technische specificaties van het<br />
bodemtransportvoertuig veilig kunnen worden bereden. Daarbij moet de lading steeds<br />
aan de hoge kant getransporteerd worden. Keren, schuin op-- en afrijden en parkeren<br />
van het bodemtransportvoertuig aan hellingen is verboden. Hellingen mogen alleen<br />
omlaaggereden worden met verminderde snelheid en voortdurende gereedheid tot<br />
remmen.<br />
Oprijden op lifts of ladingbruggen: Lifts of ladingbruggen mogen alleen bij<br />
voldoende draagcapaciteit opgereden worden en wanneer ze door hun bouw geschikt<br />
zijn voor oprijden en het oprijden aan de bestuurder toegestaan is. Dit moet voor het<br />
oprijden onderzocht worden. Het bodemtransportvoertuig moet met de lading vooraan<br />
op de lift gereden worden en een positie innemen die het onmogelijk maakt de<br />
schachten aan te raken. Personen die in de lift meerijden mogen deze pas betreden als<br />
het bodemtransportvoertuig veilig staat en ze moeten de lift voor het<br />
bodemtransportvoertuig verlaten.<br />
Eigenschappen van de getransporteerde lading: Alleen ladingen die volgens<br />
voorschrift beveiligd zijn mogen getransporteerd worden. Nooit ladingen<br />
transpor—teren die hoger zijn dan de top van de vorkdrager of het beschermhek van<br />
de lading.<br />
1203.NL<br />
E25
f<br />
Het trekken van aanhangers of wegslepen mag slechts bij uitzondering, op<br />
verharde rijoppervlakken en op vlakke vloeren, met een maximale afwijking van +/-- 1%<br />
en ten hoogste met een snelheid van 5 km/h geschieden. Continugebruik met<br />
aanhangers is niet toegestaan.<br />
Tijdens het trekken mag zich geen last op de vorken bevinden.<br />
De voor het vloertransportvoertuig aangegeven maximale aanhanglast voor<br />
ongeremde en/of geremde aanhangers mag niet worden overschreden. De<br />
aangegeven aanhanglast geldt alleen voor de noodkoppeling in het contragewicht van<br />
de vorkheftruck. Indien een andere aanhangkoppeling op de lifttruck wordt<br />
aangebracht, moeten tevens de voorschriften van de koppelingsfabrikant in acht<br />
worden genomen.<br />
Na het aankoppelen dient de bestuurder voorafgaand aan het rijden controleren, of de<br />
aanhangkoppeling tegen losschieten geborgd is.<br />
Trekkende vloertransportvoertuigen dienen zodanig gebruikt te worden, dat veilig<br />
rijden en remmen van de trekcombinatie bij alle rijbewegingen gewaarborgd is.<br />
Uitlaatgassen: De vorkheftruck uitsluitend in goed geventileerde ruimtes gebruiken.<br />
Het gebruik van de vorkheftruck in afgesloten ruimtes kan leiden tot een opeenhoping<br />
van schadelijke uitlaatgassen die duizeligheid, slapeigheid of zelfs dood kunnen<br />
veroorzaken.<br />
E26 1203.NL
5.2 Rijden<br />
f<br />
f<br />
1203.NL<br />
De rijsnelheid naar gelang de<br />
wegomstandigheden, werkruimte en<br />
last variëren.<br />
S De rijrichtingkeuzehendel (29) in de<br />
neutrale stand zetten.<br />
S Het vorkenbord ongeveer 200 mm<br />
heffen zodat de laadvorken zich<br />
boven de grond bevinden.<br />
S De hefmast volledig naar achteren<br />
kantelen.<br />
S De handrem vrijgeven.<br />
Vooruitrijden<br />
S De rijrichtingkeuzehendel (29) naar<br />
voren duwen.<br />
S Het gaspedaal (22) langzaam<br />
intrappen totdat de gewenste<br />
snelheid is bereikt.<br />
Rijrichting veranderen<br />
Uitsluitend van rijrichting veranderen<br />
wanneer de vorkheftruck stil staat.<br />
S De rijrichtingkeuzehendel (29) door<br />
de neutrale stand naar de gewenste<br />
rijrichting duwen.<br />
S Het gaspedaal (22) langzaam<br />
intrappen totdat de gewenste<br />
snelheid is bereikt.<br />
Achteruitrijden<br />
Verifiëren of de weg achter u vrij is.<br />
S De rijrichtingkeuzehendel (29) naar<br />
achteren duwen.<br />
Gas geven<br />
S Het gaspedaal (22) langzaam intrappen totdat de vorkheftruck begint te rijden.<br />
S Het gaspedaal nu iets verder intrappen.<br />
Het motortoerental en de rijsnelheid worden verhoogd.<br />
27<br />
22<br />
29 33<br />
E27
f<br />
Vorkheftruck stoppen<br />
Het remgedrag van de vorkheftruck is<br />
hoofdzakelijk afhankelijk van het<br />
wegdek. De bestuurder moet hier<br />
rekening mee houden in zijn rijstijl. De<br />
vorkheftruck voorzichtig afremmen om<br />
te voorkomen dat de last er niet afglijdt.<br />
Remmen<br />
S Voet van het gaspedaal (22) halen.<br />
S Het kruip/rempedaal (30) lichtjes intrappen.<br />
Tijdens het eerste bereik van de pedaalweg wordt de kracht via de koppelomvormer<br />
gereduceerd.<br />
S Het kruip/rempedaal (30) verder intrappen.<br />
Wanneer het pedaal verder wordt ingetrapt, dan wordt de vorkheftruck door middel van<br />
de trommelrem tot stilstand gebracht.<br />
Kruipsnelheid met kruip/rempedaal<br />
Het kruip/rempedaal (30) voorzichtig intrappen om langzaam te kunnen<br />
manoeuvreren in nauwe ruimtes.<br />
Deze bedrijfsmodus is gedurende 5 seconden bij hoog motortoerental toegestaan.<br />
5.3 Sturen<br />
f<br />
Dankzij de hydrostatische<br />
stuurinrichting hoeft er weinig kracht op<br />
het stuur uitgeoefend te worden en<br />
moet er voorzichtig aan het stuurwiel<br />
(18) worden gedraaid.<br />
E28 1203.NL<br />
26 18<br />
30<br />
22
5.4 Remmen<br />
Bedrijfsrem<br />
De trommelremmen op de voorwielen<br />
worden hydraulisch bediend door het<br />
kruip/rempedaal.<br />
S Het kruip/rempedaal (30) intrappen<br />
totdat een waarneembare remdruk<br />
wordt geconstateerd. Het eerste<br />
bereik van de pedaalweg regelt de<br />
krachtstroom in de versnellingen. Het<br />
verder intrappen van het pedaal stelt<br />
de trommelremmen op de voorwielen<br />
in werking.<br />
1203.NL<br />
Parkeerrem<br />
De trommelremmen op de voorwielen<br />
worden mechanisch bediend door de<br />
handremhendel.<br />
S De handremhendel (31) voorbij de<br />
drukpuntinstelling naar stop trekken.<br />
De heftruck staat nu op de handrem<br />
en de remhendel is in deze stand<br />
vergrendeld.<br />
S Knop (40) indrukken en de hendel<br />
kort naar achteren trekken om deze<br />
van de pal te verwijderen. De<br />
remhendel naar voren voorbij de<br />
drukpuntinstelling duwen om de rem<br />
vrij te geven. De remhendel is nu in de<br />
vrijgegeven stand vergrendeld.<br />
30<br />
Parkeerrem<br />
vrijgeven<br />
31 27<br />
40<br />
Parkeerrem<br />
vastzetten<br />
E29
A<br />
f<br />
Parkeerrem (vanaf 09/03 in de C -serie)<br />
De trommelremmen op de voorwielen<br />
worden mechanisch bediend door de<br />
handremhendel.<br />
S De handremhendel (31) voorbij de<br />
drukpuntinstelling naar stop trekken.<br />
De heftruck staat nu op de handrem<br />
en de remhendel is in deze stand<br />
vergrendeld.<br />
S Trek de loszethendel (40) richting<br />
remhendel en trek de vastzethendel<br />
(31) kort naar achteren, om deze uit<br />
te koppelen. De remhendel naar<br />
voren voorbij de drukpuntinstelling<br />
duwen om de rem vrij te geven. De<br />
remhendel is nu in de vrijgegeven<br />
stand vergrendeld.<br />
Parkeerrem<br />
vastzetten<br />
Parkeerrem<br />
vrijgeven<br />
Alvorens de truck te verlaten, altijd parkeerrem aanleggen en motor uitschakelen.<br />
De handrem kan de vorkheftruck met de maximaal toegestane last op een schone<br />
betonvloer met een helling van 15% tegenhouden.<br />
E30 1203.NL
5.5 Bediening van hefmast en<br />
voorzetapparaten<br />
f<br />
f<br />
f<br />
1203.NL<br />
De bedieningshendel mag uitsluitend<br />
vanaf de bestuurderstoel worden<br />
bediend.<br />
De hefinrichting wordt via de<br />
bedieningshendels rechts van de<br />
bestuurdersstoel bediend.<br />
Heffen/laten zakken van vorkenbord<br />
S De bedieningshendel (23) naar<br />
achteren trekken om het vorkenbord<br />
omhoog te heffen.<br />
S De bedieningshendel (23) naar voren<br />
duwen om het vorkenbord te laten<br />
zakken.<br />
Hefmast naar voren/achteren<br />
kantelen<br />
Geen lichaamsdelen tussen de mast en<br />
de frontmuur steken wanneer de mast<br />
naar achteren is gekanteld.<br />
S De bedieningshendel (24) naar<br />
f<br />
achteren trekken om de hefmast naar<br />
achteren te kantelen.<br />
S De bedieningshendel (24) naar voren<br />
duwen om de hefmast naar voren te<br />
kantelen.<br />
Bediening van voorzetapparaten<br />
De voorzetapparaten worden bediend<br />
met behulp van de bedieningshendel<br />
(64) rechts naast de bedieningshendel<br />
(23) (kantelmast).<br />
De fabrieksvoorschriften naleven bij het<br />
bedienen van voorzetapparaten.<br />
23<br />
24<br />
23 32<br />
64 49<br />
E31
A<br />
f<br />
Snelheidsregeling heftruck<br />
De bedrijfssnelheid van de<br />
hydraulische cilinders wordt geregeld<br />
door de beweging van de<br />
bedieningshendels<br />
motortoerental.<br />
en het<br />
De bedieningshendels keren<br />
automatisch naar de neutrale stand<br />
terug na het loslaten en de vorkheftruck<br />
wordt in deze stand vergrendeld.<br />
De bedieningshendels altijd zonder<br />
schokken en voorzichtig bedienen. De<br />
bedieningshendels onmiddellijk<br />
loslaten bij het bereiken van de<br />
eindaanslag.<br />
S Het motortoerental met behulp van<br />
het gaspedaal (22) verhogen en<br />
S de bedieningshendel verder<br />
terugtrekken om de snelheid van de<br />
heftruck te verhogen.<br />
Het motortoerental heeft geen effect op<br />
de daalsnelheid van het vorkenbord.<br />
Het optillen van personen met de<br />
hefinrichting is verboden.<br />
E32 1203.NL<br />
23<br />
24<br />
22
5.6 Heffen, vervoeren en neerzetten<br />
van lasten<br />
f De bedieningshendels mogen<br />
uitsluitend vanaf de bestuurdersstoel<br />
worden bediend.<br />
65<br />
f<br />
1203.NL<br />
Alvorens een last te heffen dient de<br />
bestuurder te verifiëren of de last stevig<br />
in het pallet zit en het hefvermogen van<br />
de heftruck niet is overschreden. Zie<br />
hefdiagram!<br />
Ladingvork instellen<br />
De ladingvork moet zó ingesteld<br />
worden, dat de beide tanden van de<br />
vorkdezelfde afstand van de<br />
buitenkanten van de vorkdrager<br />
hebben en het zwaarepunt van de<br />
lading midden tussen de tanden van de<br />
vork ligt.<br />
S De blokkeerhendel (65) naar boven<br />
zwenken.<br />
S De vorktanden (66) op de vorkdrager<br />
(67) in de juiste positie schuiven.<br />
S De blokkeerhendel naar beneden<br />
zwenken en de vorktanden<br />
verschuiven totdat deze in een sleuf<br />
komen vast te zitten.<br />
67<br />
66<br />
E33
Heffen van last<br />
S Voorzichtig naar de te heffen last toe<br />
rijden.<br />
S De rijrichtingkeuzehendel (29) in de<br />
neutrale stand zetten.<br />
S De heftruck op de handrem (31)<br />
zetten.<br />
S Het vorkenbord naar de lasthoogte<br />
heffen.<br />
S De rijrichtingkeuzehendel naar voren<br />
duwen en de heftruck van de<br />
handrem zetten.<br />
E34 1203.NL<br />
31<br />
29<br />
vanaf 09/03 in de C--serie
f<br />
f<br />
1203.NL<br />
S De laadvorken voorzichtig onder de<br />
last plaatsen, waar mogelijk tot<br />
achter op de laadvorken.<br />
De laadvorken moeten tenminste voor<br />
2/3 onder de last zitten.<br />
S De rijrichtingkeuzehendel (29) in de<br />
neutrale stand zetten en de heftruck<br />
op de handrem (31) zetten.<br />
S Het vorkenbord heffen totdat de last<br />
vrij op de laadvorken ligt.<br />
S De rijrichtingkeuzehendel in de<br />
achteruit zetten en de heftruck van de<br />
handrem afzetten.<br />
Verifiëren of de weg achter u vrij is.<br />
S Voorzichtig en langzaam<br />
achteruitrijden totdat de last uit de<br />
opslagruimte is.<br />
31<br />
29<br />
vanaf 09/03 in de C--serie<br />
E35
f<br />
f<br />
Nooit onder een vorkenbord met last<br />
staan.<br />
S De hefmast volledig naar achteren<br />
kantelen.<br />
S De last zo ver mogelijk voor vervoer<br />
laten zakken (vrije ruimte boven vloer<br />
ongeveer 1<strong>50</strong> tot 200 mm).<br />
Des te hoger de vervoerde last, des te<br />
lager de stabiliteit.<br />
E36 1203.NL
f<br />
f<br />
1203.NL<br />
Vervoeren van lasten<br />
Achteruitrijden indien de last zo hoog is<br />
dat het zicht naar voren geblokkeerd is.<br />
S De snelheid van de heftruck<br />
voorzichtig verhogen met behulp van<br />
het gaspedaal (22) en voorzichtig<br />
remmen met het kruip/rempedaal<br />
(30). Altijd bijtijds kunnen remmen.<br />
S De rijsnelheid aan samenstelling van<br />
het wegdek en de te vervoeren last<br />
aanpassen.<br />
S Uitkijken naar ander verkeer op<br />
kruispunten en oversteekplaatsen.<br />
S Als het zicht slecht is alleen wegrijden<br />
wanneer iemand anders kijkt of de<br />
weg vrij is.<br />
De heftruck altijd met de last voorop de<br />
helling oprijden en nooit dwars over<br />
hellingen rijden of op hellingen keren.<br />
De vorkheftruck nooit op volle snelheid<br />
of met een snelheid van 5 km/uur (of<br />
minder) achteruitrijden.<br />
30<br />
22<br />
E37
Neerzetten van last<br />
S De heftruck voorzichtig naar het<br />
magazijnrek rijden.<br />
S De rijrichtingkeuzehendel (29) in de<br />
neutrale stand zetten.<br />
S De heftruck op de handrem (31)<br />
zetten.<br />
S De laadvorken tot rekhoogte<br />
omhoogheffen.<br />
S De hefmast op verticaal instellen.<br />
S De rijrichtingkeuzehendel naar voren<br />
duwen en de heftruck van de<br />
handrem afzetten.<br />
S De last voorzichtig voor het rek<br />
plaatsen.<br />
S De last langzaam laten zakken totdat<br />
de laadvorken vrij zijn.<br />
Het plotseling vallen van de last<br />
vermijden om beschadiging van de last<br />
en het vorkenbord te voorkomen.<br />
E38 1203.NL<br />
31<br />
29<br />
vanaf 09/03 in de C--serie
A<br />
1203.NL<br />
Cilindrische lasten vlak en stevig tegen<br />
elkaar opstapelen.<br />
Elke laag op planken stapelen met<br />
wiggen aan beide einden.<br />
Cilindrische voorwerpen kunnen ook<br />
piramidevormig opgestapeld worden.<br />
Tegen elke rol in de onderste laag<br />
wiggen plaatsen.<br />
Met dozen beladen palletten recht en<br />
haaks t.o.v. elkaar opstapelen.<br />
Bovenste laag verspringend stapelen<br />
voor grotere veiligheid.<br />
Zwevend transport<br />
Vorkheftrucks met een op de vorkarm gemonteerde haak (of een andere inrichting<br />
waarmee ladingen van een haak kunnen hangen) zijn gevoelig voor het effect van<br />
aanvullende destabiliserende krachten op de vorkheftruck. Om de stabiliteit van voor<br />
deze taken aangepaste vorkheftrucks te verhogen dienen de volgende richtlijnen te<br />
worden gevolgd.<br />
Een voor zwevend transport aangepaste vorkheftruck wordt als een kraan beschouwd<br />
en is aan de toepasselijke kraanwetgeving onderworpen.<br />
De maximale geladen snelheid op een gelijkmatig oppervlak is beperkt tot 17 km/h (10<br />
miles per uur) bij zwevend transport.<br />
Het hefvermogen van de vorkheftruck wordt verminderd wanneer deze aangepast is<br />
voor het vervoeren van ladingen aan een hangtakel. Zie het identificatieplaatje op het<br />
voorzetapparaat en/of de cabine voor:<br />
S Gewicht van het voorzetapparaat<br />
S Zwaartepunt<br />
S Nominale hefvermogen.<br />
E39<br />
AO -127
f<br />
f<br />
HET NOMINALE HEFVERMOGEN VOOR DE VORKHEFTRUCK EN HET<br />
VOORZETAPPARAAT NIET OVERSCHRIJDEN.<br />
S De hangtakel mag niet hoger boven de begane grond hangen dan 4<strong>50</strong>0 mm.<br />
S Het onderste gedeelte van de lading mag niet hoger dan 300 mm boven de begane<br />
grond of de vorkheftruck -- welke lager is -- hangen tijdens het vervoer. De hefmast<br />
moet aanzienlijk vertikaal staan of naar achteren gekanteld zijn.<br />
S De vorkheftruck mag uitsluitend op een stevige, gladde en egaal en bewerkte<br />
oppervlakken worden bediend.<br />
S Uitsluitend één lading tegelijk vervoeren.<br />
De vorkheftruck kan kantelen door<br />
onoordeelkundig gebruik hetgeen<br />
letsel. Indien uw vorkheftruck op het<br />
punt staat te kantelen:<br />
S In de vorkheftruck blijven zitten (er<br />
niet uitspringen);<br />
S Het stuur stevig vasthouden;<br />
S Uw voeten schrap zetten;<br />
S Van het impactpunt vandaan leunen.<br />
NIET SPRINGEN<br />
VOETEN SCHRAP<br />
ZETTEN<br />
STUUR STEVIG<br />
VASTHOUDEN<br />
NAAR ANDERE<br />
KANT LEUNEN<br />
5.7 Gebruiksvoorschriften voor veiligheidsgordels<br />
De veiligheidsgordel, indien aanwezig, dient vóór het starten van de heftruck te worden<br />
vastgemaakt. De veiligheidsgordel als volgt omdoen:<br />
S De veiligheidsgordel zonder eraan te rukken uit de gordelspanner trekken.<br />
S De veiligheidsgordel strak over de schoot aantrekken en de gesp van de<br />
veiligheidsgordel in het slotmechanisme steken : oppassen dat de gordel niet<br />
gedraaid zit.<br />
De operator moet altijd zo ver mogelijk naar achteren zitten. Hierdoor krijgt de rug van<br />
de operator steun en biedt de veiligheidsgordel de meeste bescherming.<br />
S De veiligheidsgordel afdoen door op de rode knop van het slotmechanisme te<br />
drukken nadat de vorkheftruck stil staat en de motor uitgezet is. De gordel<br />
voorzichtig in de gordelspanner invoeren.<br />
Een veiligheidsgordelriem die te snel oprolt kan door het impact van de gesp op het<br />
oprolmechanisme het automatische blokkeermechanisme activeren en de gordel kan<br />
hierna uitsluitend door veel kracht te gebruiken uit het oprolmechanisme worden<br />
getrokken. Het automatische blokkeermechanisme als volgt deblokkeren:<br />
S De gordel ongeveer 10--15 mm uit de gordelspanner trekken – dit kan enige<br />
krachtinspanning vereisen !<br />
S De gordel laten oprollen.<br />
S Hierna kunt u de gordel zoals gebruikelijk uit de gordelspanner trekken.<br />
Het automatische blokkeermechanisme verhindert dat de veiligheidsgordel uit het<br />
oprolmechanisme schiet wanneer de heftruck op een steile helling staat. De heftruck<br />
moet daarom eerst van de steile helling worden gereden voordat de veiligheidsgordel<br />
omgedaan kan worden.<br />
E40 1203.NL
f<br />
1203.NL<br />
Dagelijkse inspectie/onderhoud van de veiligheidsgordel<br />
De operator moet de veiligheidsgordel dagelijks inspecteren om er zorg voor te dragen<br />
dat de vorkheftruck in goede staat verkeert en goed functioneert. De volgende<br />
controles moeten worden uitgevoerd :<br />
S De veiligheidsgordel volledig uit de gordelspanner trekken en verifiëren of de gordel<br />
niet rafelt.<br />
S De werking van de gesp van de gordel en het oprollen van de veiligheidsgordel in<br />
de gordelspanner controleren.<br />
Het automatische blokkeermechanisme als volgt testen:<br />
S De vorkheftruck op gelijke grond parkeren.<br />
S De veiligheidsgordel met een ruk uit het oprolmechanisme trekken – het<br />
automatische blokkeermechanisme moet het uittrekken van de veiligheidsgordel<br />
verhinderen.<br />
De vorkheftruck niet met een defecte veiligheidsgordel bedienen.<br />
De veiligheidsgordel onmiddellijk vervangen.<br />
De veiligheidsgordel moet tevens worden vervangen wanneer de vorkheftruck bij een<br />
ongeval betrokken raakt.<br />
Beschadigde veiligheidsgordels of veiligheidsgordels die niet langer naar behoren<br />
functioneren moeten door een geschoolde en bevoegde monteur worden vervangen.<br />
E41
5.8 Veilig parkeren van heftruck<br />
f<br />
f<br />
De heftruck altijd veilig parkeren<br />
wanneer u de heftruck verlaat, zelfs als<br />
u slechts korte tijd wegblijft. De heftruck<br />
nooit met een last laten staan.<br />
S De heftruck op effen terrein parkeren.<br />
Op autogas lopende vorkheftrucks niet<br />
hoger dan de begane grond in een<br />
meerlagenparkeergarage of op de<br />
begane grond boven parkeerkelders<br />
parkeren of rijden.<br />
Autogas is reukloos, zwaarder dan lucht<br />
en kan niet gemakkelijk worden<br />
verdreven. Het zakt in het algemeen<br />
naar het laagst mogelijke niveau en<br />
nestelt zich in kuilen, rioolpijpen,<br />
kelders of andere holtes.<br />
Derhalve kan het autogas zich in ver<br />
van de vorkheftruck verwijderde zones<br />
opbouwen en een gevaar vormen voor<br />
personeel dat zich niet bewust is van<br />
potentiële explosies of bevriezing.<br />
S De laadvorken volledig laten zakken<br />
en de hefmast naar voren kantelen.<br />
S De rijrichtingkeuzehendel (29) in de<br />
neutrale stand zetten.<br />
S De heftruck op de handrem (31)<br />
zetten.<br />
E42 1203.NL<br />
31<br />
29<br />
vanaf 09/03 in de C--serie
<strong>DFG</strong> motor uitschakelen<br />
S De startcontactschakelaar (26) in<br />
stand 0 zetten.<br />
S De sleutel uit de<br />
startcontactschakelaar<br />
verwijderen.<br />
<strong>TFG</strong> motor uitschakelen<br />
(26)<br />
S De afsluitklep (63) van de gasfles<br />
sluiten.<br />
S Wachten totdat de motor stopt.<br />
S De startcontactschakelaar (26) in<br />
stand 0 zetten.<br />
S De sleutel uit de<br />
startcontactschakelaar<br />
verwijderen.<br />
(26)<br />
5.9 Motorhuis en onderhoudskappen<br />
Motorhuis<br />
De stuurkolom moet in de voorste stand<br />
en de stoel volledig naar achteren op de<br />
looprail staan alvorens het motorhuis te<br />
openen.<br />
S Een geschikt werktuig (68) door het<br />
toegangsgat steken en de pal (69)<br />
van het motorhuis indrukken om het<br />
motorhuis te openen.<br />
S Het motorhuis volledig omhoog<br />
trekken; een gasveerpot zorgt ervoor<br />
dat het huis open blijft staan.<br />
A<br />
1203.NL<br />
Indien een heftruck voorzien is van een<br />
stalen bestuurderscabine moeten<br />
beide cabinedeuren worden geopend<br />
voordat het motorhuis<br />
omhooggetrokken kan worden.<br />
Ervoor zorgen dat het motorhuis goed<br />
dicht zit alvorens de vorkheftruck te<br />
bedienen.<br />
68<br />
Vorkheftruck afgebeeld met beschermplaatje voor duidelijkheid.<br />
69<br />
63 46<br />
E43
Onderhoudskappen<br />
Zodra het motorhuis geopend is kunnen<br />
de onderhoudskappen (70) als volgt<br />
worden verwijderd:<br />
S Het bovenste gedeelte van het<br />
beschermpaneel van de vorkheftruck<br />
vandaan kantelen. De<br />
onderhoudskap van de vorkheftruck<br />
vandaan trekken.<br />
S De verbindingslipjes van de<br />
onderhoudskappen in de<br />
bestuurderscabine of het lastrek<br />
steken. Het bovenste gedeelte van<br />
de onderhoudskap naar de<br />
f<br />
vorkheftruck toe duwen totdat dit op<br />
de juiste plaats zit.<br />
Stalen cabine<br />
Beide cabinedeuren van vorkheftrucks<br />
met een stalen cabine kunnen worden<br />
afgesloten.<br />
S De sleutel naar links draaien om de<br />
cabinedeur te openen.<br />
S De sleutel naar rechts draaien om de<br />
cabinedeur te sluiten.<br />
S Om de cabinedeur te openen, de<br />
deur ontgrendelen en de greep (71)<br />
uittrekken resp. vanaf 09/03 in de<br />
C--serie de drukknop (72) indrukken.<br />
72<br />
vanaf 09/03 in de C--serie<br />
E44 1203.NL<br />
71<br />
70
5.10 Slepen<br />
Omdat de transmissie door de motor<br />
van de truck aangedreven wordt, wordt,<br />
bij slepen van een truck met een niet<br />
werkende motor, de transmissie niet<br />
gesmeerd en raakt daarom oververhit.<br />
Om dit te voorkomen, mag de truck<br />
slechts over een maximum afstand van<br />
5km gesleept worden met een snelheid<br />
van 4km/u.<br />
Truck sleepkoppeling<br />
Bij verplaatsen van een truck moet een<br />
starre sleepstang gebruikt worden,<br />
speciaal wanneer er geen remdruk<br />
aanwezig is.<br />
Het trekpunt van de heftruck is<br />
aangegeven door (73).<br />
Gebruik van trekinrichting<br />
S De trekbout (78) naar beneden<br />
drukkenen90° roteren.<br />
S De trekbout omhoog trekken en het<br />
sleepoog resp. de dissel van de<br />
oplegger in de opening plaatsen (79).<br />
S De trekbout erin steken, 90° roteren<br />
en vergrendelen.<br />
Voor het aankoppelen dient de<br />
5.11<br />
bestuurder te verifiëren of de maximale<br />
trekkracht niet is overschreden.<br />
Slepen van opleggers<br />
De trekinrichting kan af en toe worden<br />
gebruikt, om een oplegger op een<br />
droog, effen en goed onderhouden<br />
terrein te trekken.<br />
Zie voor het aankoppelen van de<br />
oplegger ”Gebruik van de<br />
trekinrichting”.<br />
1203.NL<br />
57 78<br />
73<br />
79<br />
58<br />
E45
5.12 Aanhanglasten<br />
Voor het aankoppelen dient de bestuurder te verifiëren of de maximale trekkracht niet<br />
is overschreden.<br />
Toegestane aanhanglast<br />
Voertuig Eigengewicht Trekkracht Aanhanglast<br />
(kg) (N) (kg)<br />
<strong>DFG</strong> <strong>16</strong> AK 3020 9000 780<br />
<strong>DFG</strong> 20 AK 3270 8200 710<br />
<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> AK 3000 8600 745<br />
<strong>TFG</strong> 20 AK 32<strong>50</strong> 7800 675<br />
<strong>DFG</strong> 20 BK 3760 13900 1200<br />
<strong>DFG</strong> 25 BK 4190 13900 1200<br />
<strong>DFG</strong> 30 BK 4540 13900 1200<br />
<strong>TFG</strong> 20 BK 3730 11700 1015<br />
<strong>TFG</strong> 25 BK 4<strong>16</strong>0 10800 935<br />
<strong>TFG</strong> 30 BK 4510 12100 10<strong>50</strong><br />
<strong>DFG</strong> 40 CK 6279 23<strong>50</strong>0 2035<br />
<strong>DFG</strong> 45 CK 6669 24470 2120<br />
<strong>DFG</strong> <strong>50</strong> CK 7434 21100 1830<br />
<strong>TFG</strong> 40 CK 6279 19400 <strong>16</strong>80<br />
<strong>TFG</strong> 45 CK 6669 20400 1770<br />
<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK 7434 <strong>16</strong><strong>50</strong>0 1430<br />
E46 1203.NL
6 Hulp bij storingen<br />
Dit hoofdstuk maakt het de gebruiker mogelijk eenvoudige storingen of de gevolgen<br />
van verkeerde bediening zelf te lokaliseren en te verhelpen. Bij het bepalen van de<br />
fouten moet de volgorde van de in de tabel beschreven handelingen aangehouden<br />
worden.<br />
Als de storing na het uitvoeren van de “ontstoringsmaatregels” niet verholpen worden,<br />
neemt u s.v.p. contact op met de JUNGHEINRICH -servicedienst, omdat verdere<br />
ontstoringen slechts door bijzonder geschoold en gequalificeerd personeel uitgevoerd<br />
kunnen worden.<br />
A<br />
Storing Mogelijke oorzaak Ontstoringsmaatregels<br />
Starter draait S Rijrichtinghendel niet in S Rijrichtinghendel in neutrale positie zetten<br />
niet<br />
neutrale positie<br />
Motor springt<br />
niet aan<br />
1203.NL<br />
S Acculading te gering<br />
S Accuaansluitkabel los, resp.<br />
poolklemmen geoxydeerd<br />
S Starterkabel los of gebroken<br />
S Starter magneetschakelaar<br />
hangt<br />
S Luchtfiltervuil<br />
S Kabelverbinding defect<br />
resp. uitgehaakt<br />
Bovendien nog bij de LPG<br />
S Sluitventiel van de gasfles<br />
gesloten<br />
S Gasfles leeg<br />
S Kap ontstekingsverdeler<br />
vochtig<br />
S Bougies vochtig, vol olie of<br />
los<br />
S Bougies defect<br />
Bovendien nog bij de Diesel<br />
S Brandstoftank leeg,<br />
inspuitinstallatie heeft lucht<br />
aangezogen<br />
S Waterindebrand-stofinstallatie<br />
S Acculading onderzoeken, zonodig accu opladen<br />
S Poolklemmen schoonmaken en invetten, accu-aansluitingskabel<br />
vasttrekken<br />
S Starterkabel controleren, zonodig vasttrekken resp.<br />
vervangen<br />
S Controleren of de magneetschakelaar hoorbaar schakelt<br />
S Luchtfilter schoonmaken resp. vervangen<br />
S Kabelverbinding controleren<br />
S Sluitventiel openen<br />
S Gasfles vervangen<br />
S Kap ontstekingsverdeler droogmaken, zonodig met<br />
contactspray besproeien<br />
S Bougies drogen,schoonmaken en vasttrekken<br />
S Bougies vervangen<br />
S Dieselbrandstof tanken en inspuitinstallatie ventileren<br />
S Brandstofinstallatie leegmaken<br />
Voertuig optanken<br />
Brandstofinstallatie ventileren<br />
E47
Storing Mogelijke oorzaak Ontstoringsmaatregels<br />
Motor springt<br />
niet aan<br />
(vervolg)<br />
Waarschuwingslampje<br />
motoroliedruk is<br />
aan tijdens<br />
bedrijf<br />
Temperatuuraangifte<br />
motor<br />
gaat in de rode<br />
sector<br />
Waarschuwingslampje<br />
temperatuur<br />
transmissie olie<br />
is aan tijdens<br />
bedrijf<br />
Motor loopt maar<br />
voetuig rijdt niet<br />
Voertuig bereikt<br />
niet de maximale<br />
snelheid<br />
Hefsnelheid te<br />
gering<br />
Lading kan niet<br />
op max. hoogte<br />
geheven worden<br />
Sturing gaat<br />
zwaar<br />
Te veel speling in<br />
sturing<br />
S Brandstoffilter verstopt<br />
S Dieselbrandstof scheidt paraffine<br />
af (vlokvorming)<br />
S Doorstroming brandstof controleren, zonodig brandstoffilter<br />
vervangen<br />
S Voertuig in een warme ruimte zetten, en afwachten,<br />
totdat de paraffine--afscheiding teruggegaan is<br />
Zo nodig brandstof--filter vervangen<br />
Winter--dieselbrandstof tanken<br />
S Motoroliestand te laag S Motoroliestand controleren, zo nodig motorolie<br />
bijvullen<br />
S Motoroliestand te laag<br />
S Koeler vuil<br />
S Koelmiddelstand te laag<br />
S V--snaar ventilatie glijdt door<br />
S Transmissie--oliestand te<br />
laag<br />
S Oliekoeler vuil<br />
S Rijrichtinghendel in neutrale<br />
positie<br />
S Parkeerrem aangezet<br />
S Oliestand in de transmissie<br />
te laag<br />
S Oliestand in de hydraulica-olietank<br />
te gering<br />
S Ventilatiehydraulica--tank<br />
vuil of verstopt<br />
S Oliestand in de hydraulicaolietank<br />
is te gering<br />
S Luchtdruk banden van de<br />
stuuras te laag<br />
S Motoroliestand controleren, zo nodig motorolie<br />
bijvullen<br />
S Koeler schoonmaken<br />
S Motorkoelsysteem controleren op lekkages, zo nodig<br />
koelmiddelen bijvullen<br />
S Spanning V--snaar controleren, zo nodig spannen<br />
resp. vervangen<br />
S Transmissie--oliestand controleren, zo nodig<br />
transmissie--olie bijvullen<br />
S Oliekoeler schoonmaken<br />
S Rijrichtinghendel in de gewenste rijrichting schakelen<br />
S Parkeerrem losmaken<br />
S Transmissie--oliestand controleren, zo nodig transmissie--olie<br />
bijvullen<br />
S Hydraulica--oliestand controleren, zo nodig<br />
hydrraulica--olie bijvullen<br />
S Ventilatie hydraulicatank schoonmaken zo nodig<br />
vervangen<br />
S Hydraulilca--oliedtand controleren, zo nodig<br />
hydrraulica--olie bijvullen<br />
S Luchtdruk banden controleren, zo nodig tot juiste druk<br />
vullen<br />
S Lucht in het stuursysteem S Stand hydraulica--olie controleren en zo nodig<br />
hydraulica--olie bijvullen, daarna het stuurwiel<br />
verscheiden keren van eindpositie naaar eindpositie<br />
draaien<br />
E48 1203.NL
F Instandhouding van het voertuig<br />
1 Bedrijfsveiligheid en milieubescherming<br />
De in dit hoofdstuk vermeldde controles en onderhoudswerkzaamheden moeten<br />
volgens de periodes op de onderhouds--checklijsten uitgevoerd worden.<br />
f<br />
1203.NL<br />
Iedere verandering aan het bodemtransportvoertuig - inÕt bijzonder de<br />
veiligheids—inrichtingen - is verboden. In geen geval mogen de arbeidssnelheden<br />
van het bodemtransportvoertuig veranderd worden.<br />
Alleen originele onderdelen worden door ons op qualiteit gecontroleerd. Om een veilig<br />
en betrouwbaar gebruik te garanderen, mag uitsluitend van onderdelen van de<br />
producent gebruik gemaakt worden. Oude onderdelen en vervangen<br />
bedrijfs—middelen moeten op juiste wijze volgens de geldende bepalingen voor<br />
milieube—scherming uit de weg geruimd worden. Voor oliewissel staat de olie -service<br />
van de producent u ter beschikking.<br />
Na het uitvoeren van de controles en de reinigings-- of onderhoudsbeurten moeten de<br />
handelingen in sectie 14 “Eerste inspectie en inspectie na grote reparaties of ombouw’’<br />
worden uitgevoerd.<br />
2 Veiligheidsvoorschriften voor het instandhouden<br />
Personeel voor de instandhouding: Onderhoud en instandhouding het<br />
bodemtransportvoertuig mag uitsluitend door vakkundig personeel van de producent<br />
uitgevoerd worden. De service--organisatie van de producent beschikt over speciaal<br />
voor deze taken geschoolde technische krachten in buitendienst. Wij bevelen u<br />
daarom het afsluiten van een onderhouds--contract met het desbetreffende steunpunt<br />
aan van de producent.<br />
Oplichten en opvijzelen: Om het bodemtransportvoertuig op te lichten mogen<br />
bevesti—gingsmiddelen alleen aan de daarvoor bestemde plaatsen vastgemaakt<br />
worden. Bij het opvijzelen moet door geschikte hulpmiddelen (keggen, houten<br />
blokken) een verglijden of wegzakken uitgesloten worden. Werkzaamheden onder<br />
een opgelichte ladingvork mogen uitsluitend uitgevoerd worden als deze door een<br />
voldoende sterke ketting vastgehouden is.<br />
Reiniging: De bodemtransportvoertuig mag niet met brandbare vloeistoffen gereinigd<br />
worden. Vóór het begin van de reinigingswerkzaamheden moeten alle<br />
veiligheidsmaatregelen getroffen worden om vonkvorming (b.v. door kortsluiting) te<br />
voorkomen. Bij elektrisch aangedreven bodemtransportvoertuigen moet de<br />
accu—stekker moet het slot getrokken worden. Elektrische en elektronische<br />
elementen moeten met zwakke zuig-- of druklucht en niet--geleidende, antistatische<br />
penselen schoongemaakt worden.<br />
f<br />
Wanneer het bodemtransportvoertuig met water of hoogdruk schoongemaakt wordt,<br />
moeten van tevoren alle elektrische en elektronische bouwelementen zorgvuldig<br />
toegedekt worden, want vochtigheid kan tot defect gedrag leiden.<br />
Schoonmaken met stoomstraal is niet geoorloofd.<br />
De motor uitzetten en de sleutel uit het contact halen alvorens de deuren of kappen<br />
te openen of kappen te verwijderen. Onderhoudsbeurten en reparaties mogen<br />
uitsluitend na het afkoelen van de motor worden uitgevoerd.<br />
F1
Werkzaamheden aan de elektrische installatie: Werkzaamheden aan de<br />
elektrische installatie mogen uitsluitend door elektrotechnisch geschoold personeel<br />
uitgevoerd worden. Vóór het begin van de werkzaamheden dienen zij alle maatregels<br />
te nemen die nodig zijn om een elektrisch ongeluk te voorkomen.<br />
Lasbewerkingen: De batterij(en) en de wisselstroomdynamo losmaken vóór het<br />
uitvoeren van lasbewerkingen om beschadiging van elektrische of elektronische<br />
componenten te voorkomen. Het computerbesturingssysteem van hydrostatische<br />
vorkheftrucks loskoppelen. De vorkheftruck mag uitsluitend door speciaal getraind<br />
personeel worden gelast.<br />
Instelwaarden: Bij reparaties evenals bij het vervangen van hydraulische /<br />
elek—trische / elektronische componenten moeten de bij het specifieke voertuig<br />
horende instelwaarden in acht genomen worden.<br />
Banden: De qualiteit van de banden heeft invloed op de standveiligheid en het<br />
rijgedrag van het bodemtransportvoertuig. Veranderingen mogen slechts na afspraak<br />
met de producent aangebracht worden. Bij het vervangen van wielen of banden moet<br />
erop gelet worden dat het bodemtransportvoertuig niet in een schuine positie komt te<br />
staan (d.w.z. wielen vervangen steeds links en rechts gelijktijdig).<br />
Hefkettingen: De hefkettingen worden bij ontbrekende smering snel versleten. De in<br />
de onderhouds--checklijst aangegeven intervallen gelden voor normaal gebruik. Bij<br />
verhoogde eisen (stof, temperatuur) moet vaker worden nagesmeerd. De<br />
voorgeschreven kettingspray moet volgens de voorschriften worden gebruikt. Met het<br />
aanbrengen van vet aan de buitenzijde wordt geen voldoende smering bereikt.<br />
Hydraulische slangen: Na een gebruiksduur van zes jaren moeten de slangen<br />
worden vervangen. Bij het vervangen van hydraulische komponenten moeten de<br />
slangen in dit hydraulisch systeem vervangen worden.<br />
3 Onderhoud en inspectie<br />
f<br />
Grondig en vakkundig onderhoud is een van de belangrijkste condities voor een veilig<br />
gebruik van de bodemtransportvoertuig. Het niet aanhouden van regelmatige<br />
onderhoudstermijnen kan leiden tot uitvallen van het bodemtransportvoertuig en is een<br />
bron van mogelijke gevaren voor personen en werkzaamheden.<br />
De aangegeven intervallen voor onderhoud gaan uit van eenploegendienst en<br />
normale arbeidsvoorwaarden. Bij verzwaarde condities zoals sterke stofin -werking,<br />
hevige temperatuurverschillen of meerploegendienst moeten de intervallen<br />
dienovereenkomstig afgekort worden.<br />
De operator moet de veiligheidsgordel dagelijks inspecteren om er zorg voor te dragen<br />
dat de vorkheftruck in goede staat verkeert en goed functioneert.<br />
De volgende onderhouds--checklijst geeft de uit te voeren werkzaamheden en het<br />
tijdstip van uitvoering aan. De vastgelegde onderhoudsintervallen zijn:<br />
W1 = om de <strong>50</strong> bedrijfsuren, echter tenminste 1x per week<br />
M3 = om de <strong>50</strong>0 bedrijfsuren, echter tenminste om de 3 maanden<br />
M6 = om de 1000 bedrijfsuren, echter tenminste om de 6 maanden<br />
M12 = om de 2000 bedrijfsuren, echter tenminste om de 12 maanden<br />
In de fase van inrijden moeten bovendien nog de volgende werkzaamheden<br />
uitgevoerd worden:<br />
F2 1203.NL
1203.NL<br />
Na de eerste <strong>50</strong> bedrijfsuren – uitsluitend <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK:<br />
S De transmissie--inloopfilter verwijderen en weggooien<br />
S De transmissieolie vervangen<br />
Na de eerste 100 bedrijfsuren:<br />
S wielmoeren controleren op stevig vastzitten, zonodig stevig aantrekken<br />
S De hydraulische verbindingen controleren. Indien de hydraulische verbindingen<br />
tijdens het gebruik bewegen en een open voeg/lekkage veroorzaken dan mogen de<br />
verbindingen uitsluitend een halve slag meer aangedraaid worden. NIET tot het<br />
vereiste koppel vastdraaien.<br />
Na de eerste <strong>50</strong>0 bedrijfsuren:<br />
S hydraulica--olie en filterpatroon vervangen.<br />
F3
4 Onderhouds -checklijst <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong><br />
Periodiek onderhoud<br />
Normaal = F W M M M<br />
Koelhuis = : 1 3 6 12<br />
Chassis/ 1.1 Alle dragende elementen op beschadigingen controleren F<br />
opbouw: 1.2 Schroefverbindingen controleren F<br />
1.3<br />
Veiligheidsdak voor de bestuurder op beschadigingen en bevestiging<br />
controleren<br />
F<br />
1.4 Aahangerkoppeling controleren F<br />
Aandrijving: 2.1 Verbrandingsmotor -- vgl. afzonderlijke checklijst<br />
2.2 Drijfwerk op lawaai en lekkages controleren F<br />
2.3 Pedaalmechaniek controleren, zo nodig instellen en smeren F<br />
2.4 Oliepeil in de transmissie controleren F<br />
2.5 Drijfwerkolie verversen F<br />
2.6 Aanvoerfilter voor transmissie--olie en ontluchting schoonmaken F<br />
2.7 Oliefilter voor transmissie uitwisselen F<br />
2.8 Aandrijfas op lawaai en lekkage controleren F<br />
2.9 Oliepeil van aandrijfas controleren (uitsluitend hydrokinetisch) F<br />
2.10 Olie van aandrijfas uitwisselen (uitsluitend hydrokinetisch) F<br />
2.11<br />
Schakelmechaniek aan schakelhendel op slijtage controleren en<br />
glijvlakken vetten (uitsluitend hydrokinetisch)<br />
F<br />
2.12<br />
Smeer aandrijfas / mastmontagedraaipennen (uitsluitend<br />
hydrokinetisch).<br />
F<br />
Remmen: 3.1 Werking en instelling controleren F<br />
3.2 Slijtage van remblokken controleren (uitsluitend hydrokinetisch) F<br />
3.3<br />
Remmechanisme controleren, event. instellen en smeren (uitsluitend<br />
hydrokinetisch)<br />
F<br />
3.4<br />
Remleidingen, aansluitingen en remoliestand controleren (uitsluitend<br />
hydrokinetisch)<br />
F<br />
3.5 Remolie verversen (uitsluitend hydrokinetisch) F<br />
Wielen: 4.1 Op slijtage en beschadiging controleren F<br />
4.2 Lagers en bevestiging controleren F<br />
4.3 Luchtdruck controleren F<br />
Sturing: 5.1 Speling van het stuur controleren F<br />
5.2 Mechanische onderdelen van de stuurstang controleren, event. smeren F<br />
5.3<br />
Stuuras, asvorken en aanslagstukken op slijtage en vervorming controleren<br />
F<br />
5.4 Hydraulische onderdelen op werking en dichtheid controleren F<br />
Hefmast: 6.1 Bevestiging van de hefinrichting controleren F<br />
6.2 Chassis onderzoeken en smeren F<br />
6.3 Werking, slijtage en instelling controleren F<br />
6.4 Rollen, glijstukken en aanslagen controleren F<br />
6.5 Hefkettingen en kettinggeleiding op slijtage kontr., instellen en smeren F<br />
6.6 Zijwaartse speling en evenwijdigheid van de mastprofielen controleren F<br />
6.7 Vorken en vorkdragers op slijtage en beschadigingen controleren F<br />
6.8 Veiligheidsinrichtingen op stevige bevestiging en beschadigingen kontr. F<br />
6.9 Lagers van neigingscylinder en bevestiging controleren F<br />
6.10 Neigingshoek van de hefinrichting controleren F<br />
A<br />
De onderhoudsintervallen gelden voor normale werkcondities, bij zwaardere condities<br />
moeten ze naar behoefte verkort worden.<br />
F4 1203.NL
Periodiek onderhoud<br />
Normaal = F W M M M<br />
Koelhuis = : 1 3 6 12<br />
Hydr. install.: 7.1 Werking controleren F<br />
7.2 Verbindingen en aansluitingen op dichtheid en beschadigingen kontrol. F<br />
7.3 Hydr. cylinder op dichtheid, beschadigingen en bevestiging controleren F<br />
7.4 Oliestand controleren F<br />
7.5 Hydr. olie verversen F<br />
7.6 Filterpatroon vernieuwen F<br />
7.7 Aanvoerfilter voor hydraulische oilie en ontluchting schoonmaaken F<br />
7.8 Werking van de drukbegrenzingsventielen controleren F<br />
7.9 Slangen op werking en beschadigingen controleren F<br />
Elektr.<br />
install.:<br />
8.1 Werking controleren F<br />
8.2 Kabels op stevige aansluitingen en beschadigingen controleren F<br />
8.3<br />
Waarschuwingsinstallatie en veiligheidsschakelingen op werking<br />
controleren<br />
F<br />
8.4 Instrumenten en wijzers op funktie controleren F<br />
Akku: 9.1 Zuurdichtingen, zuurstand en batteriespanning controleren F<br />
9.2<br />
Aansluitklemmen op stevige bevestiging controleren, met poolvet<br />
invetten<br />
F<br />
9.3 Akkukabels op beschadigingen controleren, event. vernieuwen F<br />
Accessoires: 10.1 Werking controleren F<br />
10.2 Bevestiging en dragende onderdelen controleren F<br />
10.3<br />
Lagers, geleidingen en aanslagen op slijtage en beschadigingen<br />
controleren en smeren<br />
F<br />
Smering: 11.1 Het voertuig volgens het smeringsplan smeren F<br />
Algemene<br />
metingen:<br />
12.1 Rijsnelheid en remweg controleren F<br />
12.2 Hef-- en daalsnelheid controleren F<br />
12.3 Veiligheidsinrichtingen en uitschakeling controleren F<br />
Proefrit: 13.1 Proefrit met nominale lading F<br />
13.2<br />
Na de onderhoudswerkzaamheden het voertuig de opzichter<br />
demonstreren<br />
F<br />
1203.NL<br />
F5
5 Onderhouds -checklijst <strong>DFG</strong><br />
Periodiek onderhoud<br />
Normaal = F W<br />
1<br />
M<br />
3<br />
M<br />
6<br />
M<br />
12<br />
Motoren: 1.1 Motor controleren op geluiden en dichtheid F<br />
1.2 Begin van ophalen injectiepomp controleren, zonodig instellen F<br />
1.3 Druk van de injectiesproeiers controleren, zonodig instellen F<br />
1.4 Cylinderkopschroeven vastschroeven F<br />
1.5 Ventielspeling controleren, zonodig instellen F<br />
1.6 Motoroliestand controleren, zonodig bijvullen F<br />
1.7 Motorolie verversen F<br />
1.8 Motoroliefilter vervangen F<br />
1.9 V--snaar controleren op spanning en beschadiging F<br />
1.10<br />
Maximaal aantal omwentelingen (onbelast) controleren, zonodig instellen<br />
F<br />
Koel<br />
middelen:<br />
2.1 Stand koelmiddelen controleren, zonodig bijvullen d) F<br />
2.2 Aandeel anti--vriesmiddel controleren, zonodig bijvullen F<br />
Uitlaat: 3.1 Uitlaatinstallatie controleren op dichtheid en beschadiging F<br />
3.2 Waarden uitlaatgassen controleren, zonodig corrigeren F<br />
Luchtfilter: 4.1 Luchtfilterpatronen schoonmaken F<br />
4.2 Luchtfilterpatroon vervangen F<br />
Hydraulica: 5.1 Aandrijving van de hydraulische pomp controleren en smeren F<br />
Motorbrand -<br />
stofinstallatie<br />
6.1 Motorbrandstoffilter vervangen F<br />
6.2 Motorbrandstof--waterscheider controleren, zonodig leeg laten lopen F<br />
6.3<br />
Motorbrandstof--tank en leidingen controleren op dichtheid en<br />
beschadiging<br />
F<br />
d) Koelmiddelen eens per jaar vervangen.<br />
De onderhoudsintervallen gelden voor normale werkcondities, bij zwaardere condities<br />
moeten ze naar behoefte verkort worden.<br />
A<br />
F6 1203.NL
6 Onderhouds -checklijst <strong>TFG</strong><br />
Periodiek onderhoud<br />
Normaal = F W<br />
1<br />
M<br />
3<br />
M<br />
6<br />
M<br />
12<br />
Motoren: 1.1 Motor controleren op geluiden en dichtheid F<br />
1.2 Bougie controleren, zonodig vervangen F<br />
1.3 Ontstekingstijdstip controleren, zonodig instellen F<br />
1.4 Instelling ontstekingsverdeler controleren, zonodig instellen F<br />
1.5 Ventielspeling controleren, zonodig instellen F<br />
1.6 Motoroliestand controleren, zonodig bijvullen F<br />
1.7 Motorolie verversen F<br />
1.8 Motoroliefilter vervangen F<br />
1.9 V--snaar controleren op spanning en beschadiging F<br />
1.10<br />
Maximaal aantal omwentelingen (onbelast) controleren, zonodig<br />
instellen<br />
F<br />
Koel<br />
middelen:<br />
2.1 Stand koelmiddelen controleren, zonodig bijvullen d) F<br />
2.2 Aandeel anti--vriesmiddel controleren, zonodig bijvullen F<br />
Uitlaat: 3.1 Uitlaatinstallatie controleren op dichtheid en beschadiging F<br />
3.2 Waarden uitlaatgassen controleren, zonodig corrigeren F<br />
Luchtfilter: 4.1 Luchtfilterpatronen schoonmaken F<br />
4.2 Luchtfilterpatroon vervangen F<br />
Hydraulica: 5.1 Aandrijving van de hydraulische pomp controleren en smeren F<br />
Installatie gas<br />
als motor -<br />
brandstof:<br />
6.1<br />
Installatie gas als motorbrandstof controleren op dichtheid en<br />
beschadiging<br />
F<br />
6.2<br />
Filter installatie gas als motorbrandstof door vakkundige laten vervangen<br />
F<br />
6.3 Installatie gas als motorbrandstof door vakkundige laten onderzoeken<br />
De schadelijke stoffen in het verbrandingsgas mooten door een vak-<br />
F<br />
6.4 man oderzocht en op de laagst mogelijk te bereiken waarde ingesteld<br />
worden.<br />
F<br />
6.5 Impco units controleren en reviseren F<br />
d) Koelmiddelen eens per jaar vervangen<br />
De onderhoudsintervallen gelden voor normale werkcondities, bij zwaardere condities<br />
A<br />
moeten ze naar behoefte verkort worden.<br />
1203.NL<br />
F7
7 Koelmiddel specificatie<br />
De kwaliteit van het gebruikte koelmiddel kan grote invloed op de doeltreffendheid en<br />
levensduur van het koelsysteem hebben. Onderstaande aanbevelingen kunnen nuttig<br />
zijn bij het onderhoud van een goed koelsysteem met vorst en/of corrosie beveiliging.<br />
Waar mogelijk schoon, zacht water gebruiken.<br />
Wanneer vorstbeveiliging niet nodig is, kan het toch nuttig zijn een aanbevolen<br />
antivries mengsel te gebruiken omdat dit beveiliging tegen corrosie biedt en tevens het<br />
kookpunt van het koelwater verhoogt. Een minimum concentratie van 25 volume % is<br />
nodig, maar wij bevelen aan een concentratie van 33 volume % te gebruiken.<br />
Als er geen antivries gebruikt wordt, een corrosievertrager aan het water toevoegen.<br />
Onderstaand mengsel van additieven heeft goede resultaten geleverd.<br />
A<br />
f<br />
Antiroestmiddel Mengsel<br />
Natrium--benzoaat 10--15 g/l<br />
Natrium--nitriet 1--2 g/l<br />
Benzotriazool pH (zuurgraad) regelaar 0.5 g/l<br />
Water/corrosievertrager mengsel elke zes maanden verversen of controleren in<br />
overeenstemming met de aanbevelingen van de fabrikant van de corrosievertrager.<br />
Sommige corrosievertragermengsels bevatten oplosbare olie die een nadelige<br />
invloed op sommige typen waterslang kan hebben.<br />
S Als antivriesmengsel gebruikt wordt om vorstbeschadiging te voorkomen, moet dit<br />
op basis van ethyleen glycol (ethanediol) zijn. Antivries conform een van de<br />
hieronder aangegeven normen of van gelijkwaardige kwaliteit is accepteerbaar mits<br />
de pH waarde bij verdunning binnen het bereik van 7,0 -- 8,5 blijft.<br />
UU.K.BS K BS 6580:1992<br />
U.S.A. ASTM D4985 of SAE J1941<br />
Corrosievertragend Co os e e t age d motorkoelmiddel<br />
oto oe dde<br />
concentraat (antivries)<br />
Motorkoelmiddel op basis van ethyleen<br />
glycol<br />
S Bij gebruik van antivries, moet de juiste mengverhouding met water gebruikt worden<br />
zoals hieronder aangegeven. Het antivriesmiddel dient volledig aan bovenstaande<br />
normen te voldoen.<br />
Laagste temperatuur benodigd<br />
voor beveiliging<br />
Volume % antivries<br />
Volumeverhouding antivries:water<br />
-- 37_C (--34_F) <strong>50</strong> 1:1<br />
De kwaliteit van het antivries koelmiddel moet tenminste eenmaal per jaar<br />
gecontroleerd worden, bijv. aan het begin van het koude seizoen.<br />
Als de juiste procedures niet opgevolgd worden, kan de fabrikant zich niet<br />
verantwoordelijk houden voor eventuele vorst-- of corrosieschade.<br />
ANTIVRIES BEVAT ETHYLEEN GLYCOL EN ANDERE BESTANDDELEN DIE BIJ<br />
INWENDIG GEBRUIK GIFTIG ZIJN EN IN GIFTIGE HOEVEELHEDEN GEABSORBEERD<br />
KUNNEN WORDEN DOOR HERHAALDELIJK CONTACT MET DE HUID.<br />
Bij hanteren van antivries altijd de volgende voorzorgsmaatregelen nemen:<br />
S Antivries mag NOOIT inwendig gebruikt worden. Bij per ongeluk doorslikken van<br />
antivries, ONMIDDELLIJK medische hulp inroepen.<br />
F8 1203.NL
f<br />
1203.NL<br />
S Langdurig huidcontact met antivries vermijden.<br />
S Eventueel ongewilde spatten op de huid zo spoedig mogelijk afwassen.<br />
S Als antivries in de ogen gespat wordt, onmiddellijk uitspoelen.<br />
S Met antivries bespatte kleding moet verwijderd en gewassen worden alvorens weer<br />
te dragen.<br />
S Voor regelmatig en vaak hanteren van antivries moet veiligheidskleding gedragen<br />
worden (plastic of rubber handschoenen, laarzen en ondoorlatende overal of<br />
schort).<br />
VOOR CORROSIEVERTRAGER MENGSELS MET ADDITIEVEN DIE BIJ<br />
INWENDIG GEBRUIK GIFTIG ZIJN EN IN GIFTIGE HOEVEELHEDEN<br />
GEABSORBEERD KUNNEN WORDEN DOOR HERHAALDELIJK CONTACT MET<br />
DE HUID, DIENEN DEZELFDE VOORZORGSMAATREGELEN GENOMEN TE<br />
WORDEN ALS VOOR HANTEREN VAN ANTIVRIES.<br />
F9
8 Smeermiddelen specificaties<br />
SMEERPUNT SPECIFICATIE<br />
- 20_c to -5_c<br />
(koud)<br />
- 5_c to+30_c<br />
(temperatuur)<br />
+30_c to +<strong>50</strong>_c<br />
(tropen)<br />
1. STUURIN RICHTING Geheel hydrostatisch - uit hydraulieksysteem<br />
2. DRIJFAS<br />
3. MOTOR<br />
EP Mineral Oil API -GL5 Class SAE 80 SAE 90 SAE 140<br />
a. <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 A<br />
404C.22<br />
API CH4 of<br />
ACEA E5<br />
SAE 5W/20 SAE 10W/30 SAE 15 W/40<br />
b. <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 A<br />
2.0L FE5F 02 000<br />
API CC SAE 10W SAE 10W/30 SAE 40W<br />
c. <strong>DFG</strong> 20 -30 B<br />
API CD/SE SAE 10W SAE 10W/30 SAE 40W<br />
704 704.30 30<br />
704.26<br />
API CC/SE SAE 5W/20 SAE 10W/30 SAE 15 W/40<br />
d. <strong>TFG</strong> 20 -30 B<br />
3.0L L4<br />
API SG/SH SAE 15 W/40 SAE 10W/30 SAE 40W<br />
e. <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C API CD/SE SAE 10W SAE 20/20W SAE 30<br />
1004.4 2<br />
1104C.44<br />
API CG4/CH4 of<br />
ACEA E3/E5<br />
SAE 5W/20 SAE 10 W/30 SAE 15 W/40<br />
f. <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />
4.3L V6<br />
API SG/SH SAE 15 W/40 SAE 10W/30 SAE 40W<br />
4. KOPPEL OMVORMER TRANSMISSIE<br />
a. Achterbrug<br />
TXL15, TXL30, PST2<br />
MIL -L2104C en API CC of<br />
MIL -L2104D en API CD<br />
Slijtwerende hydrauliekolie,<br />
met anti -oxidans en<br />
SAE 10W/20 SAE 10W/20 SAE 10W/20<br />
5. HYDRAULIEK SYSTEEM anti -schuim additieven<br />
conform ISO viscositeit<br />
classificaties<br />
HV 46 HV 46 HV 46<br />
of conform API SC, SD of SE SAE10 SAE10 SAE20/20W<br />
6. VET<br />
Rollagervet op lithium basis<br />
Naaflager, nippels en rollen<br />
NLG - Nr 2<br />
7. HEFKETTINGEN<br />
Niet emulgerende olie. SAE30<br />
motorolie<br />
8. MASTPROFIELEN<br />
9. OVERBRENGINGEN,<br />
Olielap ter voorkoming van<br />
roest<br />
SCHARNIEREN EN<br />
GAFFELPENNEN<br />
Oliespuit<br />
10.REMVLOEISTOF<br />
SAE Spec J1703A DOT3 of<br />
DOT4<br />
11. REMSTELLERS EN<br />
SCHOEN DRAAIPUNT<br />
Girling remvet<br />
12.ACCUPOLEN Vaseline<br />
F10 1203.NL
Aanbevolen smeermiddelen -20_c to -5_c (Koud)<br />
SMEERPUNT Castrol Shell B.P. Esso<br />
1. STUURIN RICHTING Geheel hydrostatisch - uit hydraulieksysteem<br />
2. DRIJFAS<br />
3. MOTOR<br />
Hypoy Light<br />
EP80W<br />
Spirax<br />
HD80w/90<br />
Energear<br />
Hypo 90 of 80w/90<br />
Esso Gear Oil<br />
GX80W<br />
a. <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 A Deusol CRX 10/30 /<br />
Rimula Vanellus 5W/30 C8<br />
Essolube<br />
404C.22<br />
of CRI 10W/30 X10W<br />
Ultima XD3+10W<br />
b. <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 A CRX Rimula Vanellus Essolube<br />
2.0L FE5F LPG 10W/30 X10W C3 10W XD3+10W<br />
c. <strong>DFG</strong> 20 -30 B<br />
704 704.30 30<br />
704.26<br />
Deusol CRX 10/30<br />
of CRI 10W/30<br />
Rimula<br />
X10W<br />
Vanellus C3 10 -30<br />
of Vanellus C3 10W<br />
Vanellus 5W/30 C8<br />
Ultima<br />
Essolube<br />
XD3+10W<br />
d. <strong>TFG</strong> 20 -30 B CRX Rimula Vanellus Essolube<br />
3.0L L4 10W/30 X10W C5 Global 15 W/40 XD3+10W<br />
e. <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />
1004.4 -2<br />
1104C.44<br />
CRX 10/30<br />
of CRI 10W/30<br />
Rimula X10W<br />
Vanellus C3 10W<br />
Vanellus 5W/30 C8<br />
Ultima<br />
Essolube XD3+10W<br />
f. <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />
4.3L V6<br />
CRX 10W/30 Rimula X10W<br />
VanellusC5 Global 15<br />
W/40<br />
Essolube XD3+10W<br />
4. KOPPEL OMVORMER TRANSMISSIE<br />
a. Achterbrug<br />
TXL15, TXL30PST2<br />
Castrol TQD<br />
of CRH -10W<br />
Donax TM Vanellus C3 Mono 10<br />
Essolube<br />
XD3+10W<br />
5. HYDRAULIEK<br />
SYSTEEM<br />
Hyspin AWS 22 of CRH<br />
10W<br />
Tellus Oil 22 Energol SHF -HV 46 Nuto H Plus 22<br />
6. VET<br />
Naaflager, nippels en<br />
rollen<br />
Spheerol<br />
L -EP2<br />
Retinax LX2 Energrease L2 Beacon EP2<br />
SMEERPUNT SPECIFICATIE<br />
7. HEFKETTINGEN Acheson HI LOAD vorkhef kettingsmeermiddel of Rocol Heftruck<br />
kettingspray<br />
8. MASTPROFIELEN Olielap ter voorkoming van roest<br />
9. OVERBRENGINGEN, SCHARNIEREN EN GAFFELPENNEN Oliespuit<br />
10.REMVLOEISTOF / KRUIPGANG VLOEISTOF Castrol Girling Universeel rem - en koppelingvloeistof Crimson<br />
11. REMSTELLERS EN SCHOEN DRAAIPUNT Castrol Girling remvet<br />
12.ACCUPOLEN Vaseline<br />
1203.NL<br />
F11
Aanbevolen smeermiddelen -5_c to+30_c (Temperatuur)<br />
SMEERPUNT Castrol Shell B.P. Esso<br />
1. STUURIN RICHTING Geheel hydrostatisch - uit hydraulieksysteem<br />
2. DRIJFAS<br />
3. MOTOR<br />
Hypoy<br />
EP90<br />
Spirax<br />
HD85W/90<br />
Energear<br />
Hypo 90 of 80w/90<br />
a. <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 A<br />
104 104.22 22<br />
404C.22<br />
Esso Gear Oil<br />
GX85W -90<br />
Deusol CRX10W/30 /<br />
Rimula 15W/40 /<br />
VanellusC320-<strong>50</strong>of<br />
VanellusC3 20W Essolube<br />
of CRI 20W/30 of Rimula X20/20W Vanellus C6 Global Plus<br />
10W/40<br />
XD3+20W<br />
b. <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 A Deusol CRX 10W/30 /<br />
Rimula Vanellus C6 Global Plus Essolube<br />
2.0L FE5F LPG<br />
of CRX 15W/40 X15W/40<br />
10W/40 XD3+20W<br />
c. <strong>DFG</strong> 20 -30 B<br />
704 704.30 30<br />
704.26<br />
Deusol CRX10W/30 /<br />
Rimula 15W/40 /<br />
VanellusC320-<strong>50</strong>of<br />
Vanellus C3 20W Essolube<br />
of CRI 20W/30 of Rimula X20/20W Vanellus C6 Global Plus<br />
10W/40<br />
XD3+20W<br />
d. <strong>TFG</strong> 20 -30 B Deusol CRX 10W/30 /<br />
Rimula Vanellus C6 Global Plus Essolube<br />
3.0L L4<br />
of CRX 15W/40 X15W/40<br />
10W/40 XD3+20W<br />
e. <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />
1004.4 -2<br />
1104C.44<br />
Deusol CRX 10W/30<br />
of CRI 20W/30<br />
Rimula 15W/40<br />
of Rimula X20/20W<br />
Vanellus C3 20 -<strong>50</strong><br />
Vanellus C6 Global Plus<br />
10W/40<br />
Essolube XD3+20W<br />
f. <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />
4.3L V6<br />
Deusol CRX 10W/30 /<br />
of CRX 15W/40<br />
Rimula X15W/40<br />
Vanellus C6 Global Plus<br />
10W/40<br />
Essolube XD3+20W<br />
4. KOPPEL OMVORMER TRANSMISSIE<br />
a. Achterbrug<br />
TXL15, TXL30PST2<br />
Castrol TQD<br />
of CRH -10W<br />
Donax TM Vanellus C3 Mono 10<br />
Essolube<br />
XD3+10W<br />
5. HYDRAULIEK<br />
SYSTEEM<br />
6. VET<br />
Hyspin AWS 32 of<br />
CRH -10W<br />
Tellus Oil 37 Energol SHF -HV 46 Nuto H Plus 32<br />
Naaflager, nippels en<br />
rollen<br />
Spheerol L -EP2 Retinax LX2 Energrease L2 Beacon EP2<br />
SMEERPUNT SPECIFICATIE<br />
7. HEFKETTINGEN Acheson HI LOAD vorkhef kettingsmeermiddel of Rocol Heftruck<br />
kettingspray<br />
8. MASTPROFIELEN Olielap ter voorkoming van roest<br />
9. OVERBRENGINGEN, SCHARNIEREN EN GAFFELPENNEN Oliespuit<br />
10.REMVLOEISTOF / KRUIPGANG VLOEISTOF Castrol Girling Universeel rem - en koppelingvloeistof Crimson<br />
11. REMSTELLERS EN SCHOEN DRAAIPUNT Castrol Girling remvet<br />
12.ACCUPOLEN Vaseline<br />
F12 1203.NL
anbevolen smeermiddelen +30_c to+<strong>50</strong>_c (Tropen)<br />
SMEERPUNT Castrol Shell B.P. Esso<br />
1. STUURIN RICHTING Geheel hydrostatisch - uit hydraulieksysteem<br />
2. DRIJFAS<br />
3. MOTOR<br />
Castrol<br />
EPX 85W/140<br />
Spirax<br />
HD85w/140<br />
Energear<br />
Hypo 85 W/140<br />
Esso Gear Oil<br />
GX85W -140<br />
a. <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 A<br />
104 104.22 22<br />
404C.22<br />
Deusol CRX10W/30<br />
Deusol CRI 20W/30<br />
Rimula X15W/40<br />
Rimula X30<br />
Vanellus C3 15W -40<br />
Vanellus C3 30<br />
Vanellus C5 Global<br />
15W/40<br />
Essolube<br />
XD3+30W<br />
b. <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20A<br />
2.0L FE5F LPG<br />
CRX 15W/40 Rimula X10W/40 SAE 40W Essolube MHX 15W -40<br />
c. <strong>DFG</strong> 20 -30 B<br />
704 704.30 30<br />
704.26<br />
Deusol CRX10W/30<br />
Deusol CRI 20W/30<br />
Rimula X15W/40<br />
Rimula X30<br />
Vanellus C3 15W -40<br />
Vanellus C3 30<br />
Vanellus C5 Global<br />
15W/40<br />
Essolube<br />
XD3+30W<br />
d. <strong>TFG</strong> 20 -30 B<br />
3.0L L4<br />
CRX 15W/40 Rimula X10W/40 Vanellus C3 Mono 40 Essolube MHX 15W -40<br />
e. <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />
1004 1004.44 -22<br />
1104C.44<br />
Deusol CRX 10W/30 /<br />
of Deusol CRI 20W/30<br />
Rimula X15W/40 /<br />
of Rimula X30<br />
Vanellus C3 15W -40 of<br />
Vanellus C3 30<br />
Vanellus C5 Global<br />
15W/40<br />
Essolube XD3+30W<br />
Essolube XD3+30W<br />
f. <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />
4.3L V6<br />
CRX 15W/40 Rimula X10W/40 Vanellus C3 Mono 40 Essolube MHX 15W -40<br />
4. KOPPEL OMVORMER TRANSMISSIE<br />
a. Achterbrug<br />
TXL15, TXL30PST2<br />
Castrol TQD<br />
of CRH -10W<br />
Donax TM Vanellus C3 Mono 10<br />
Essolube<br />
XD3+10W<br />
5. HYDRAULIEK<br />
SYSTEEM<br />
6. VET<br />
Hyspin AWS 68 of CRH<br />
20W/20<br />
Tellus Oil 68 Bartran HV 68 Nuto H Plus 68<br />
Naaflager, nippels en<br />
rollen<br />
Spheerol L -EP2 Retinax LX2 Energrease L2 Beacon EP2<br />
SMEERPUNT SPECIFICATIE<br />
7. HEFKETTINGEN Acheson HI LOAD vorkhef kettingsmeermiddel of Rocol Heftruck<br />
kettingspray<br />
8. MASTPROFIELEN Olielap ter voorkoming van roest<br />
9. OVERBRENGINGEN, SCHARNIEREN EN GAFFELPENNEN Oliespuit<br />
10.REMVLOEISTOF / KRUIPGANG VLOEISTOF Castrol Girling Universeel rem - en koppelingvloeistof Crimson<br />
11. REMSTELLERS EN SCHOEN DRAAIPUNT Castrol Girling remvet<br />
12.ACCUPOLEN Vaseline<br />
1203.NL<br />
F13
A<br />
A<br />
Aanbevolen smeermiddelen<br />
Klasse<br />
Onderdeel<br />
Nr<br />
Inhoud<br />
Leverings<br />
-eenheid<br />
Toepassing<br />
Motorolie 15W/40 3203494 25 l blik Liter* Alle dieselmotoren<br />
Motorolie 15W/40 3203495 5 l container Liter* Alle dieselmotoren<br />
Motorolie 10W/30 301318 20 l blik Liter* LPG/Benzinemotoren<br />
Vet 81<strong>16</strong>363 400 g Gram<br />
Antivries en<br />
zomerkoelmiddel<br />
8984895 5 l container Liter*<br />
Remvloeistof HD 8984860 5 l container Liter*<br />
Transmissie--olie 10 W 301317 20 l blik Liter* Alle<br />
niet--automatische<br />
transmissies<br />
Motorolie 15W/40 3206658 205 l container Liter* Alle dieselmotoren<br />
Wanneer u met * gemarkeerde artikelen bestelt, bestel dan per liter.<br />
De inhoud geeft de minimaal geleverde hoeveelheid aan. Bestel in meervouden van<br />
de vermelde inhoud.<br />
bijv. Motorolie <strong>50</strong>302947 bestelling van 25 liter = 25 op selectiebon = 1 blik geleverd.<br />
GEEN VERSCHILLENDE MERKEN OLIE IN HETZELFDE SMEERPUNT MENGEN.<br />
9 Benzinespecificatie - <strong>DFG</strong><br />
Uitsluitend dieselbrandstof die aan DIN 5<strong>16</strong>01 voldoet gebruiken.<br />
F14 1203.NL
10 Smeerschema<br />
Sleutel tot smeerschema 10.1 - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> -30 AK/BK<br />
1203.NL<br />
Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />
1. Kettingrollen 10. Draaipennen<br />
2. Hefkettingen 11. Verbindingspennen<br />
3. Mastprofielen 12. Bedieningsorganen<br />
4. Kantelcilinder draaipunten 13. Parkeeremkabel<br />
5. Drijfasnaven 14. Remreservoir (remvloeistof)<br />
6. Differentieel 15. Transmissieolie en --filter<br />
7. Hydrauliekolie en --filter <strong>16</strong>. Mastdraaipunten<br />
8. Motorolie en --filter 17. Mastrollen<br />
9. Stuurasnaven 18. Aandrijfas / Mastmontagedraaipennen<br />
Sleutel tot smeerschema 10.2 - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />
1. Kettingrollen 10. Stuurasnaven<br />
2. Hefkettingen 11. Draaipennen<br />
3. Mastprofielen 12. Verbindingspennen<br />
4. Kantelcilinder draaipunten 13. Bedieningsorganen<br />
5. Drijfasnaven 14. Parkeeremkabel<br />
6. Differentieel 15. Remreservoir (remvloeistof)<br />
7. Aandrijfaskoppelingen <strong>16</strong>. Transmissieolie en --filter<br />
8. Hydrauliekolie en --filter 17. Mastrollen<br />
9. Motorolie en --filter<br />
F15
10.1 Smeerschema - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> -30 AK/BK<br />
17<br />
4<br />
5<br />
14<br />
12<br />
8<br />
9<br />
11<br />
18<br />
Oil<br />
2 2<br />
1<br />
Grease<br />
F<strong>16</strong> 1203.NL<br />
3<br />
<strong>16</strong><br />
6<br />
15<br />
13<br />
7<br />
10
10.2 Smeerschema - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
1203.NL<br />
1<br />
6<br />
15<br />
<strong>16</strong><br />
9<br />
11<br />
17<br />
12<br />
2 3<br />
Olie Vet<br />
17<br />
12<br />
4<br />
5<br />
13<br />
8<br />
7<br />
4<br />
8<br />
11<br />
10<br />
F17
11 Omschrijving van onderhoud en reparaties<br />
11.1 Preparatie van heftruck voor onderhoud en reparaties<br />
Alle vereiste veiligheidsmaatregelen treffen om ongelukken tijdens het onderhoud of<br />
het uitvoeren van reparaties te voorkomen. De volgende voorbereidingsmaatregelen<br />
treffen:<br />
S De heftruck veilig parkeren (zie<br />
Hoofdstuk E, sectie 5.8).<br />
S De sleutel uit de<br />
1<br />
startcontactschakelaar (2)<br />
verwijderen om het starten van de<br />
heftruck te voorkomen.<br />
S De hoofdstroomschakelaar (1) naar<br />
beneden duwen.<br />
S Bij het verrichten van<br />
2<br />
werkzaamheden onder de<br />
opgeheven laadvorken of opgekrikte<br />
heftruck moeten deze stevig worden<br />
vastgezet om zakken, kantelen of<br />
slippen te voorkomen.<br />
f<br />
De volgende voorschriften in acht<br />
nemen bij het opkrikken van de<br />
heftruck:<br />
Uitsluitend een hefinrichting met voldoende hefvermogen gebruiken (zie kenplaatje<br />
van vorkheftruck voor hefgewicht).<br />
S De heftruck veilig parkeren (zie Hoofdstuk E, sectie 5.7).<br />
S De kraankettingen in de aangegeven punten aan de hefmast bevestigen.<br />
S De kraankettingen aan het contragewicht met de bevestigingskoppeling vastmaken.<br />
De kraankettingstoppers moeten zodanig worden gemonteerd dat ze niet in aanraking<br />
komen met de voorzetapparaten of het cabinedak tijdens het heffen.<br />
11.2 Onderhoud <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK motor<br />
Motorolie verversen en<br />
motoroliefilter vervangen<br />
De motorolie uitsluitend verversen<br />
wanneer de motor warm is en de<br />
heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />
Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />
verversen en de oliefilter vervangen.<br />
F18 1203.NL<br />
3
f<br />
f<br />
f<br />
1203.NL<br />
Motorolie aftappen<br />
S De dop (3) losschroeven.<br />
S De olieaftapplug (4) en omringende<br />
zone van het aftapgat grondig<br />
schoonmaken.<br />
S De olieaftapplug losschroeven en de<br />
olie in een geschikte container<br />
aftappen.<br />
Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />
S De afdichting van de olieaftapplug<br />
vervangen.<br />
De oude olie naar behoren verwijderen.<br />
Motoroliefilter vervangen<br />
S De oliefilter (5) met behulp van een<br />
oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />
hand losschroeven.<br />
Ontsnappende olie opvangen, de<br />
oliefilter en olie naar behoren<br />
verwijderen.<br />
S Alle pasvlakken op de flens van de<br />
oliefilter grondig schoonmaken.<br />
S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />
verse motorolie invetten.<br />
S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />
Motorolie bijvullen<br />
S Motorolie bijvullen in de opening voor<br />
verse motorolie overeenkomstig de<br />
smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />
Vulhoeveelheid : 4.3 l<br />
S Het oliepeil met de peilstuk (6)<br />
controleren en indien nodig bijvullen<br />
(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />
S Dop opnieuw monteren.<br />
S Peilstok in reservoir steken.<br />
Het waarschuwingslampje (7) voor<br />
oliedruk in de motor na het verversen<br />
van de olie en het vervangen van de<br />
oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />
tevens de olieaftapplug en filter op<br />
lekkage controleren.<br />
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
F19
Bougies vervangen<br />
S Bougiekabel (8) lostrekken.<br />
S De zone rondom het bougiegat in de<br />
cilinderkop grondig schoonmaken.<br />
S De bougies losschroeven.<br />
S De elektrodenafstand van de nieuwe<br />
bougies met behulp van<br />
voelermaatjes meten, indien nodig<br />
verstellen.<br />
Nominale waarde : 0.8 mm.<br />
Uitsluitend<br />
gebruiken.<br />
oorspronkelijke bougies<br />
S De bougies er met de hand<br />
inschroeven en tot een koppel van 20<br />
Nm vastdraaien.<br />
V -riemspanning controleren<br />
S De V--riem tussen de ventilatorschijf<br />
(9) en dynamoriemschijf (10) duwen<br />
met een krachtenkoppel van 45 N.<br />
De riem moet ongeveer 11 mm<br />
verschuiven.<br />
V -riemspanning verstellen<br />
S De bout (11) losdraaien en de<br />
wisselstroomdynamo (12) in de<br />
richting van de pijl trekken totdat de<br />
aangegeven spanning is bereikt<br />
S De bout opnieuw vastdraaien.<br />
S De riemspanning opnieuw<br />
controleren en indien nodig<br />
verstelprocedure herhalen.<br />
45 N<br />
F20 1203.NL<br />
10<br />
12<br />
8<br />
ca. 11 mm<br />
9<br />
11
11.3 Onderhoud <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK motor<br />
Motorolie verversen en<br />
motoroliefilter vervangen<br />
f<br />
f<br />
f<br />
1203.NL<br />
De motorolie uitsluitend verversen<br />
wanneer de motor warm is en de<br />
heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />
Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />
verversen en de oliefilter vervangen.<br />
Motorolie aftappen<br />
S De dop (13) losschroeven.<br />
S De olieaftapplug (14) en omringende<br />
zone van het aftapgat grondig<br />
schoonmaken.<br />
S De olieaftapplug losschroeven en de<br />
olie in een geschikte container<br />
aftappen.<br />
Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />
S De afdichting van de olieaftapplug<br />
vervangen.<br />
De oude olie naar behoren verwijderen.<br />
Motoroliefilter vervangen<br />
S De oliefilter (15) met behulp van een<br />
oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />
hand losschroeven.<br />
Ontsnappende olie opvangen, de<br />
oliefilter en olie naar behoren<br />
verwijderen.<br />
S Alle pasvlakken op de flens van de<br />
oliefilter grondig schoonmaken.<br />
S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />
verse motorolie invetten.<br />
S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />
14<br />
13<br />
15<br />
F21
Motorolie bijvullen<br />
S Motorolie bijvullen in de opening (<strong>16</strong>)<br />
voor verse motorolie overeenkomstig<br />
de smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />
Vulhoeveelheid : 8.2 l<br />
S Het oliepeil met de peilstuk (17)<br />
controleren en indien nodig bijvullen<br />
(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />
S Dop opnieuw monteren.<br />
S Peilstok in reservoir steken.<br />
Het waarschuwingslampje (18) voor<br />
oliedruk in de motor na het verversen<br />
van de olie en het vervangen van de<br />
oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />
tevens de olieaftapplug en filter op<br />
lekkage controleren.<br />
V -riemspanning controleren<br />
S De V--riem tussen de ventilatorschijf<br />
(19) en dynamoriemschijf (20) duwen<br />
met een krachtenkoppel van 100 N.<br />
De riem moet ongeveer 5 mm<br />
verschuiven.<br />
V -riemspanning verstellen<br />
S De bout (21) losdraaien en de<br />
wisselstroomdynamo (22) in de<br />
richting van de pijl trekken totdat de<br />
aangegeven spanning is bereikt<br />
S De bout opnieuw vastdraaien.<br />
S De riemspanning opnieuw<br />
controleren en indien nodig<br />
verstelprocedure herhalen.<br />
100 N<br />
F22 1203.NL<br />
20<br />
ca. 5 mm<br />
19<br />
21 22<br />
<strong>16</strong><br />
17<br />
18
f<br />
f<br />
A<br />
1203.NL<br />
Brandstoffilter vervangen<br />
S Brandstof uit de filter in een geschikte<br />
container aftappen.<br />
S De brandstoffilter (23) met behulp<br />
van een filtersleutel losmaken en met<br />
de hand losschroeven.<br />
Brandstoffilter en brandstof naar<br />
behoren verwijderen.<br />
S De brandstoffilter met een nieuwe<br />
O--ring in de nieuwe container<br />
schroeven.<br />
S De O--ring vóór montage lichtjes met<br />
dieselbrandstof insmeren.<br />
S De pasvlakken van de filterflens<br />
grondig schoonmaken.<br />
S De afdichting op de nieuwe<br />
brandstoffilter lichtjes met<br />
dieselbrandstof bevochtigen.<br />
S De brandstoffilter met de hand<br />
vastschroeven totdat de afdichting op<br />
de filterflens ligt.<br />
S De brandstoffilter 1/3 slag verder<br />
vastdraaien.<br />
S Het brandstofsysteem aftappen.<br />
Brandstofsysteem aftappen<br />
Ontsnappende brandstof opvangen en<br />
naar behoren verwijderen.<br />
S De aftapplug (24) openen.<br />
S De handpomphendel op de<br />
brandstofpomp (25) activeren totdat<br />
de brandstof zonder luchtbellen uit de<br />
aftapplug loopt.<br />
S De aftapplug vastdraaien.<br />
S De startcontactschakelaar<br />
gedurende ongeveer 10 seconden in<br />
stand I houden.<br />
S 10 seconden wachten.<br />
S De procedure herhalen totdat de<br />
motor start.<br />
De brandstoffilter, overloopklep en de<br />
moeren van de verstuivers op lekkage<br />
controleren tijdens de motortest.<br />
De aftapprocedure herhalen als de<br />
motor niet start of na korte tijd draaien<br />
afslaat.<br />
23<br />
24<br />
25<br />
F23
11.4 Onderhoud <strong>TFG</strong> 20 -30 BK motor<br />
Motorolie verversen en<br />
motoroliefilter vervangen<br />
f<br />
f<br />
f<br />
De motorolie uitsluitend verversen<br />
wanneer de motor warm is en de<br />
heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />
Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />
verversen en de oliefilter vervangen.<br />
Motorolie aftappen<br />
S De dop (26) losschroeven.<br />
S De olieaftapplug (27) en omringende<br />
zone van het aftapgat grondig<br />
schoonmaken.<br />
S De olieaftapplug losschroeven en de<br />
olie in een geschikte container<br />
aftappen.<br />
Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />
S De afdichting van de olieaftapplug<br />
vervangen.<br />
De oude olie naar behoren verwijderen.<br />
Motoroliefilter vervangen<br />
S De oliefilter (28) met behulp van een<br />
oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />
hand losschroeven.<br />
Ontsnappende olie opvangen, de<br />
oliefilter en olie naar behoren<br />
verwijderen.<br />
S Alle pasvlakken op de flens van de<br />
oliefilter grondig schoonmaken.<br />
S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />
verse motorolie invetten.<br />
S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />
Motorolie bijvullen<br />
S Motorolie bijvullen in de opening voor<br />
verse motorolie overeenkomstig de<br />
smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />
Vulhoeveelheid 4,73l<br />
S Het oliepeil met de peilstuk (29)<br />
controleren en indien nodig bijvullen<br />
(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />
S Dop opnieuw monteren.<br />
S Peilstok in reservoir steken.<br />
F24 1203.NL<br />
28<br />
263<br />
29<br />
427
1203.NL<br />
Het waarschuwingslampje (30) voor<br />
oliedruk in de motor na het verversen<br />
van de olie en het vervangen van de<br />
oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />
tevens de olieaftapplug en filter op<br />
lekkage controleren.<br />
Bougies vervangen<br />
S Bougiekabel (31) lostrekken.<br />
S De zone rondom het bougiegat in de<br />
cilinderkop grondig schoonmaken.<br />
S De bougies losschroeven.<br />
S De elektrodenafstand van de nieuwe<br />
bougies met behulp van<br />
voelermaatjes meten, indien nodig<br />
verstellen.<br />
Nominale waarde : 1,0 mm<br />
Uitsluitend oorspronkelijke bougies<br />
gebruiken.<br />
S De bougies er met de hand<br />
inschroeven en tot een koppel van 20<br />
Nm vastdraaien.<br />
V -riemspanning controleren<br />
S De V--riem tussen de ventilatorschijf<br />
(32) en dynamoriemschijf (33) duwen<br />
met een krachtenkoppel van 45 N.<br />
De riem moet ongeveer 11 mm<br />
verschuiven.<br />
V -riemspanning verstellen<br />
S De bout (34) losdraaien en de<br />
wisselstroomdynamo (35) in de<br />
richting van de pijl trekken totdat de<br />
aangegeven spanning is bereikt<br />
S De bout opnieuw vastdraaien.<br />
S De riemspanning opnieuw<br />
controleren en indien nodig<br />
verstelprocedure herhalen.<br />
45 N<br />
10 33<br />
34<br />
31<br />
ca. 11 mm<br />
30<br />
32 9<br />
35<br />
F25
11.5 Onderhoud <strong>DFG</strong> 20 -30 BK motor<br />
Motorolie verversen en<br />
motoroliefilter vervangen<br />
f<br />
f<br />
f<br />
De motorolie uitsluitend verversen<br />
wanneer de motor warm is en de<br />
heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />
Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />
verversen en de oliefilter vervangen.<br />
Motorolie aftappen<br />
S De dop (36) losschroeven.<br />
S De olieaftapplug (37) en omringende<br />
zone van het aftapgat grondig<br />
schoonmaken.<br />
S De olieaftapplug losschroeven en de<br />
olie in een geschikte container<br />
aftappen.<br />
Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />
S De afdichting van de olieaftapplug<br />
vervangen.<br />
De oude olie naar behoren verwijderen.<br />
Motoroliefilter vervangen<br />
S De oliefilter (38) met behulp van een<br />
oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />
hand losschroeven.<br />
Ontsnappende olie opvangen, de<br />
oliefilter en olie naar behoren<br />
verwijderen.<br />
S Alle pasvlakken op de flens van de<br />
oliefilter grondig schoonmaken.<br />
S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />
verse motorolie invetten.<br />
S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />
F26 1203.NL<br />
36<br />
38<br />
37 14
1203.NL<br />
Motorolie bijvullen<br />
S Motorolie bijvullen in de opening (36)<br />
voor verse motorolie overeenkomstig<br />
de smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />
Vulhoeveelheid : 8,0l<br />
S Het oliepeil met de peilstuk (39)<br />
controleren en indien nodig bijvullen<br />
(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />
S Dop opnieuw monteren.<br />
S Peilstok in reservoir steken.<br />
Het waarschuwingslampje (40) voor<br />
oliedruk in de motor na het verversen<br />
van de olie en het vervangen van de<br />
oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />
tevens de olieaftapplug en filter op<br />
lekkage controleren.<br />
V -riemspanning controleren<br />
S De V--riem tussen de ventilatorschijf<br />
(41) en dynamoriemschijf (42) duwen<br />
met een krachtenkoppel van 45 N.<br />
De riem moet ongeveer 10 mm<br />
verschuiven.<br />
V -riemspanning verstellen<br />
S De bout (43) losdraaien en de<br />
wisselstroomdynamo (44) in de<br />
richting van de pijl trekken totdat de<br />
aangegeven spanning is bereikt<br />
S De bout opnieuw vastdraaien.<br />
S De riemspanning opnieuw<br />
controleren en indien nodig<br />
verstelprocedure herhalen.<br />
45 N<br />
42<br />
39<br />
ca. 10 mm 41<br />
40<br />
44<br />
43<br />
F27
f<br />
f<br />
A<br />
Brandstoffilter vervangen<br />
S Brandstof uit de filter in een geschikte<br />
container aftappen.<br />
S De brandstoffilter (45) met behulp<br />
van een filtersleutel losmaken en met<br />
de hand losschroeven.<br />
Brandstoffilter en brandstof naar<br />
behoren verwijderen.<br />
S De brandstoffilter met een nieuwe<br />
O--ring in de nieuwe container<br />
schroeven.<br />
S De O--ring vóór montage lichtjes met<br />
dieselbrandstof insmeren.<br />
S De pasvlakken van de filterflens<br />
grondig schoonmaken.<br />
S De afdichting op de nieuwe<br />
brandstoffilter lichtjes met<br />
dieselbrandstof bevochtigen.<br />
S De brandstoffilter met de hand<br />
vastschroeven totdat de afdichting op<br />
de filterflens ligt.<br />
S De brandstoffilter 1/3 slag verder<br />
vastdraaien.<br />
S Het brandstofsysteem aftappen.<br />
Brandstofsysteem aftappen<br />
Ontsnappende brandstof opvangen en<br />
naar behoren verwijderen.<br />
S De aftapplug (46) openen.<br />
S De handpomphendel op de<br />
brandstofpomp (47) activeren totdat<br />
de brandstof zonder luchtbellen uit de<br />
aftapplug loopt.<br />
S De aftapplug vastdraaien.<br />
S De startcontactschakelaar<br />
gedurende ongeveer 10 seconden in<br />
stand I houden.<br />
S 10 seconden wachten.<br />
S De procedure herhalen totdat de<br />
motor start.<br />
De brandstoffilter, overloopklep en de<br />
moeren van de verstuivers op lekkage<br />
controleren tijdens de motortest.<br />
De aftapprocedure herhalen als de<br />
motor niet start of na korte tijd draaien<br />
afslaat.<br />
F28 1203.NL<br />
45<br />
46<br />
47
11.6 Onderhoud <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK motor<br />
Motorolie verversen en<br />
motoroliefilter vervangen<br />
f<br />
f<br />
f<br />
1203.NL<br />
De motorolie uitsluitend verversen<br />
wanneer de motor warm is en de<br />
heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />
Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />
verversen en de oliefilter vervangen.<br />
Motorolie aftappen<br />
S De dop (48) losschroeven.<br />
S De olieaftapplug (49) en omringende<br />
zone van het aftapgat grondig<br />
schoonmaken.<br />
S De olieaftapplug losschroeven en de<br />
olie in een geschikte container<br />
aftappen.<br />
Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />
S De afdichting van de olieaftapplug<br />
vervangen.<br />
De oude olie naar behoren verwijderen.<br />
Motoroliefilter vervangen<br />
S De oliefilter (<strong>50</strong>) met behulp van een<br />
oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />
hand losschroeven.<br />
Ontsnappende olie opvangen, de<br />
oliefilter en olie naar behoren<br />
verwijderen.<br />
S Alle pasvlakken op de flens van de<br />
oliefilter grondig schoonmaken.<br />
S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />
verse motorolie invetten.<br />
S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />
Motorolie bijvullen<br />
S Motorolie bijvullen in de opening voor<br />
verse motorolie overeenkomstig de<br />
smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />
Vulhoeveelheid : 4,7l<br />
S Het oliepeil met de peilstuk (51)<br />
controleren en indien nodig bijvullen<br />
(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />
S Dop opnieuw monteren.<br />
S Peilstok in reservoir steken.<br />
<strong>50</strong><br />
48<br />
49<br />
51<br />
F29
Het waarschuwingslampje (52) voor<br />
oliedruk in de motor na het verversen<br />
van de olie en het vervangen van de<br />
oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />
tevens de olieaftapplug en filter op<br />
lekkage controleren.<br />
Bougies vervangen<br />
S Bougiekabel (53) lostrekken.<br />
S De zone rondom het bougiegat in de<br />
cilinderkop grondig schoonmaken.<br />
S De bougies losschroeven.<br />
S De elektrodenafstand van de nieuwe<br />
bougies met behulp van<br />
voelermaatjes meten, indien nodig<br />
verstellen.<br />
Nominale waarde : 1,6 mm<br />
Uitsluitend<br />
gebruiken.<br />
oorspronkelijke bougies<br />
S De bougies er met de hand<br />
inschroeven en tot een koppel van 20<br />
Nm vastdraaien.<br />
V -riemspanning<br />
De V--riemspanning wordt in stand<br />
gehouden door een automatische<br />
riemspaninrichting (54). De riem hoeft<br />
niet met de hand te worden versteld.<br />
De oude riem door een nieuwe<br />
vervangen wanneer de<br />
bevestigingsindicator (55) buiten het<br />
indexteken staat.<br />
Het op de juiste manier monteren van<br />
de V -riem is uiterst belangrijk. De<br />
riemen uitsluitend door geschoolde en<br />
bevoegde personen laten vervangen.<br />
F30 1203.NL<br />
55<br />
54<br />
9<br />
53<br />
52<br />
10
11.7 Onderhoud <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK motor<br />
Motorolie verversen en<br />
motoroliefilter vervangen<br />
f<br />
f<br />
f<br />
1203.NL<br />
De motorolie uitsluitend verversen<br />
wanneer de motor warm is en de<br />
heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />
Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />
verversen en de oliefilter vervangen.<br />
Motorolie aftappen<br />
S De dop (56) losschroeven.<br />
S De olieaftapplug (57) en omringende<br />
zone van het aftapgat grondig<br />
schoonmaken.<br />
S De olieaftapplug losschroeven en de<br />
olie in een geschikte container<br />
aftappen.<br />
Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />
S De afdichting van de olieaftapplug<br />
vervangen.<br />
De oude olie naar behoren verwijderen.<br />
Motoroliefilter vervangen<br />
S De oliefilter (58) met behulp van een<br />
oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />
hand losschroeven.<br />
Ontsnappende olie opvangen, de<br />
oliefilter en olie naar behoren<br />
verwijderen.<br />
S Alle pasvlakken op de flens van de<br />
oliefilter grondig schoonmaken.<br />
S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />
verse motorolie invetten.<br />
S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />
57<br />
56<br />
58<br />
F31
Motorolie bijvullen<br />
S Motorolie bijvullen in de opening (56)<br />
voor verse motorolie overeenkomstig<br />
de smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />
Vulhoeveelheid : 6,9l<br />
S Het oliepeil met de peilstuk (59)<br />
controleren en indien nodig bijvullen<br />
(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />
S Dop opnieuw monteren.<br />
S Peilstok in reservoir steken.<br />
Het waarschuwingslampje (60) voor<br />
oliedruk in de motor na het verversen<br />
van de olie en het vervangen van de<br />
oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />
tevens de olieaftapplug en filter op<br />
lekkage controleren.<br />
V -riemspanning controleren<br />
S De V--riem tussen de ventilatorschijf<br />
(61) en dynamoriemschijf (62) duwen<br />
met een krachtenkoppel van 45 N.<br />
De riem moet ongeveer 10 mm<br />
verschuiven.<br />
V -riemspanning verstellen<br />
S De bout (63) losdraaien en de<br />
wisselstroomdynamo (64) in de<br />
richting van de pijl trekken totdat de<br />
aangegeven spanning is bereikt.<br />
S De bout opnieuw vastdraaien.<br />
S De riemspanning opnieuw<br />
controleren en indien nodig<br />
verstelprocedure herhalen.<br />
F32 1203.NL<br />
64<br />
59<br />
45 N<br />
62<br />
65<br />
ca. 10 mm 61<br />
63<br />
60
f<br />
f<br />
A<br />
1203.NL<br />
Brandstoffilter vervangen<br />
S Brandstof uit de filter in een geschikte<br />
container aftappen.<br />
S De brandstoffilter (65) met behulp<br />
van een filtersleutel losmaken en met<br />
de hand losschroeven.<br />
Brandstoffilter en brandstof naar<br />
behoren verwijderen.<br />
S De brandstoffilter met een nieuwe<br />
O--ring in de nieuwe container<br />
schroeven.<br />
S De O--ring vóór montage lichtjes met<br />
dieselbrandstof insmeren.<br />
S De pasvlakken van de filterflens<br />
grondig schoonmaken.<br />
S De afdichting op de nieuwe<br />
brandstoffilter lichtjes met<br />
dieselbrandstof bevochtigen.<br />
S De brandstoffilter met de hand<br />
vastschroeven totdat de afdichting op<br />
de filterflens ligt.<br />
S De brandstoffilter 1 / 3 slag verder<br />
vastdraaien.<br />
S Het brandstofsysteem aftappen.<br />
Brandstofsysteem aftappen<br />
Ontsnappende brandstof opvangen en<br />
naar behoren verwijderen.<br />
S De aftapplug (66) openen.<br />
S De handpomphendel op de<br />
brandstofpomp (67) activeren totdat<br />
de brandstof zonder luchtbellen uit de<br />
aftapplug loopt.<br />
S De aftapplug vastdraaien.<br />
S De startcontactschakelaar<br />
gedurende ongeveer 10 seconden in<br />
stand I houden.<br />
S 10 seconden wachten.<br />
S De procedure herhalen totdat de<br />
motor start.<br />
De brandstoffilter, overloopklep en de<br />
moeren van de verstuivers op lekkage<br />
controleren tijdens de motortest.<br />
De aftapprocedure herhalen als de<br />
motor niet start of na korte tijd draaien<br />
afslaat.<br />
65<br />
67<br />
66<br />
F33
11.8 Koelconcentraat controleren<br />
f<br />
f<br />
De koelvloeistofdop niet opendraaien wanneer de motor heet is.<br />
Om kalkafzetting, vorst en schade als gevolg van corrosie te voorkomen en de<br />
kooktemperatuur te verhogen, moet het koelsysteem het hele jaar door met een<br />
mengsel van water en antivriesmiddel met corrosiewerende middelen worden gevuld.<br />
S In geval van onvoldoende<br />
vorstbeveiliging dient de<br />
koelvloeistof afgetapt te worden en<br />
het expansiereservoir (68) van het<br />
koelsysteem met voldoende<br />
antivriesmiddel te worden bijgevuld<br />
totdat de juiste mengverhouding<br />
68<br />
bereikt is.<br />
Antivriesmiddel en corrosiewerende<br />
olie overeenkomstig de<br />
bedrijfsmediatabel gebruiken (zie<br />
sectie 7).<br />
De water/antivriesmiddelverhouding en de bereikte vorstbeveiliging zijn vermeld in de<br />
antivriesgegevens.<br />
Vul -inhoud van koelsysteem:<br />
<strong>DFG</strong><strong>16</strong>/20 A: 10,0 l<br />
<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 A: 8,5 l<br />
<strong>DFG</strong> 20--30 B: 10,7 l<br />
<strong>TFG</strong> 20--30 B: 10,7 l<br />
<strong>DFG</strong> 40--<strong>50</strong> C: <strong>16</strong>,0 l<br />
<strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> C: <strong>16</strong>,0 l<br />
Zo vult u het koelsysteem<br />
Laat eerst de motor afkoelen, voor u tijdens het onderhoud koelvloeistof toevoegt.<br />
Open langzaam de afsluiting; gevaarlijk hete koelvloeistof zou kunnen uittreden,<br />
wanneer het koelsysteem nog onder druk staat. Doe niet te veel koelvloeistof in het<br />
koelsysteem. De afsluiting heeft een veiligheidsventiel dat zich opent en hete<br />
koelvloeistof laat ontwijken, wanneer het vloeistofpeil te hoog staat.<br />
Wanneer u tijdens een onderhoud koelvloeistof toevoegt, moet deze voldoen aan<br />
dezelfde voorwaarden als de originele koelvloeistof (zie sectie 7). Door te snel vullen<br />
of vullen bij niet horizontaal staand apparaat komt er lucht in het koelsysteem. De<br />
werking van de motor met lucht in het koelsysteem veroorzaakt te hoge<br />
bedrijfstemperaturen en kan beschadiging van de motor tot gevolg hebben.<br />
F34 1203.NL
1203.NL<br />
Zorg ervoor dat het apparaat horizontaal staat. Open langzaam de afsluiting van het<br />
compensatiereservoir. Vul met behulp van een trechter het koelsysteem langzaam op<br />
tot het niveau dat in het handboek van de fabrikant beschreven staat. De trechter zal<br />
de druk produceren die nodig is om de lucht uit het koelsysteem te verdringen. Wacht<br />
tot alle luchtbellen ontsnapt zijn, en zet er dan de afsluiting opnieuw op. Start de motor.<br />
Schakel de motor uit wanneer hij zijn werktemperatuur heeft bereikt, en laat hem<br />
afkoelen. Open langzaam de afsluiting van het compensatiereservoir en voeg indien<br />
nodig, overeenkomstig de aanwijzingen van het handboek, koelvloeistof toe tot de<br />
correcte stand bereikt is. Zet er de afsluiting opnieuw op.<br />
11.9 Luchtfilterpatroon schoonmaken/vervangen<br />
A<br />
Onderhoudsbeurten uitsluitend bij een niet -draaiende motor uitvoeren. De motor niet<br />
zonder luchtfilterpatroon starten.<br />
S De 2 bevestigingsklemmen (70)<br />
losmaken en de stofvanger (71)<br />
verwijderen.<br />
S Het binnen-- (72) en buitenpatroon<br />
(73) van de luchtfilter voorzichtig uit<br />
het filterhuis (69) verwijderen.<br />
S Het buitenpatroon (73) van binnen<br />
69<br />
70<br />
naar buiten met droge perslucht<br />
doorblazen totdat het patroon<br />
volledig stofvrij is.<br />
71<br />
S Het binnenpatroon (72) met een<br />
pluisvrij doekje voorzichtig<br />
schoonvegen.<br />
Het filterhuis niet met perslucht<br />
doorblazen maar met een schoon<br />
doekje afvegen.<br />
S Beschadigde of sterk verontreinigde<br />
filterpatronen vervangen.<br />
S De stofvanger na het verwijderen van<br />
het rubberen element grondig<br />
schoonmaken.<br />
S Het patroon van de luchtfilter in het<br />
filterhuis monteren en vastdraaien.<br />
Het luchtfilterpatroon tijdens het<br />
monteren niet beschadigen.<br />
S De stofvanger monteren en met de 2<br />
bevestigingsklemmen vastmaken.<br />
Sommige modellen zijn uitsluitend voorzien van het buitenste luchtfilterpatroon (73).<br />
72<br />
73<br />
F35
11.10 Transmissie eenheid - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />
Het is van belang het oliepeil juist te controleren. De olie is een smeermiddel dat tevens<br />
als koelmiddel dienst doet en de koppelingen bedient. Bij laag oliepeil vallen de<br />
transmissie en druk uit. Tevens heeft dit oververhitting tot gevolg en zodoende storing<br />
in de transmissie.<br />
(74) is het inrijfilter afgebeeld, dat op<br />
een nieuwe transmissie verwijderd en<br />
74<br />
pas na 60 à 80 bedrijfsuren teruggezet<br />
moet worden. Het filter is bedoeld om<br />
deeltjes die tijdens het inrijden<br />
afgewreven worden op te vangen. Als<br />
het niet afgenomen wordt en het filter<br />
verstopt raakt, kan dit storing en zelfs<br />
beschadiging ven de koppelingplaten<br />
veroorzaken.<br />
Voor verwijderen van filter, eerst mast<br />
omhoog zetten en vloerplaat<br />
verwijderen. Plug loszetten en<br />
uitnemen, en filter en veer van voren af<br />
uitnemen. Plug weer op verdelerdeksel<br />
terugzetten.<br />
Oliepeil van transmissie controleren<br />
Voor bijvullen of vullen van transmissie, uitsluitend schone, verse olie gebruiken die<br />
in schone bussen gehanteerd wordt. Als vuil of water in de transmissie terechtkomt,<br />
kan dit beschadiging tot gevolg hebben.<br />
S Motor starten, met parkeerrem aangelegd, op vooruit schakelen en daarna op<br />
achteruit en wachten tot transmissie op werktemperatuur komt.<br />
S De peilstok eruit halen en met een pluisvrij doekje schoonvegen en de peilstok<br />
aflezen terwijl de motor onbelast draait en de heftruck in de neutrale stand staat.<br />
Indien nodig via het vulgat olie bijvullen totdat het oliepeil tot aan het ‘max’ merkteken<br />
op de peilstok staat.<br />
Toegang tot de peilstok is mogelijk door het openen van het motorhuis: zie pagina E 43.<br />
A<br />
A<br />
NIET PROBEREN TRANSMISSIE TE VULLEN OF BIJ TE VULLEN VIA<br />
PEILSTOKBUIS.<br />
F36 1203.NL
1203.NL<br />
77<br />
75<br />
Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />
75 Vulplug 78 Peilstok<br />
76 Aftapplug 79 Inrijfilter<br />
77 Filter<br />
11.11 Transmissie eenheid - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20 -30 BK<br />
Het is van belang het oliepeil juist te controleren. De olie is een smeermiddel dat tevens<br />
als koelmiddel dienst doet en de koppelingen bedient. Bij laag oliepeil vallen de<br />
transmissie en druk uit. Tevens heeft dit oververhitting tot gevolg en zodoende storing<br />
in de transmissie.<br />
Oliepeil van transmissie controleren<br />
Voor bijvullen of vullen van transmissie, uitsluitend schone, verse olie gebruiken die<br />
in schone bussen gehanteerd wordt. Als vuil of water in de transmissie terechtkomt,<br />
kan dit beschadiging tot gevolg hebben.<br />
A<br />
A<br />
A0 -<strong>16</strong>1<br />
82<br />
80 81<br />
76<br />
S De peilstok voor de transmissieolie bevindt zich tussen de hefmast en het lastrek of<br />
de cabine. De vier moeren (80) en drukringen (81) verwijderen die het rubberen<br />
schild (82) op de juiste plaats houden.<br />
78<br />
79<br />
84<br />
85<br />
83<br />
F37
A<br />
S De beschermkap verwijderen door de bout (83) en de drukring (84) onder de<br />
wielholte te verwijderen. De beschermkap van de vorkheftruck vandaan trekken. De<br />
aanliggende oppervlakken schoonmaken.<br />
In warme klimaten gebruikte vorkheftrucks zijn niet uitgerust met een rubberen schild<br />
en beschermkap.<br />
S De motor starten terwijl de vorkheftruck op de parkeerrem staat en de vorkheftruck<br />
eerst in z’n vooruit en daarna in z’n achteruit zetten om de transmissie de<br />
bedrijfstemperatuur te doen bereiken.<br />
S De motor stationair in de vrijloop laten lopen en de peilstok eruithalen (85).<br />
S De peilstok met een pluisvrij doekje schoonvegen en volledig in het gat duwen.<br />
S De peilstok er opnieuw uittrekken en controleren of het peil tussen de MINIMUMen<br />
MAXIMUMSTREEPJES staat.<br />
S De transmissie met het juiste soort transmissieolie via het vulgat (86) bijvullen indien<br />
het oliepeil beneden het middelste streepje staat totdat het oliepeil op het<br />
MAXIMUMSTREEPJE op de peilstok staat.<br />
S De peilstok, kap en het rubberen schild opnieuw monteren.<br />
88<br />
Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />
86 Vulplug 89 Aftapplug (aftakas)<br />
87 Aftapplug 90 Peilstok<br />
88 Filter 91 Filterzeef<br />
F38 1203.NL<br />
87<br />
91<br />
89<br />
86<br />
90
11.12 Transmissie eenheid - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />
Het is van belang het oliepeil juist te controleren. De olie is een smeermiddel dat tevens<br />
als koelmiddel dienst doet en de koppelingen bedient. Bij laag oliepeil vallen de<br />
transmissie en druk uit. Tevens heeft dit oververhitting tot gevolg en zodoende storing<br />
in de transmissie.<br />
Oliepeil van transmissie controleren<br />
Voor bijvullen of vullen van transmissie, uitsluitend schone, verse olie gebruiken die<br />
in schone bussen gehanteerd wordt. Als vuil of water in de transmissie terechtkomt,<br />
kan dit beschadiging tot gevolg hebben.<br />
A<br />
A<br />
A<br />
1203.NL<br />
De bovenste merktekens op de peilstok van de versnellingsbak geven het oliepeil aan<br />
wanneer de motor stil staat en fungeren uitsluitend als richtlijn voor de eerste vulling.<br />
De onderste merktekens geven het juiste bedrijfsoliepeil aan dat bij een draaiende<br />
motor en hete transmissie wordt gemeten.<br />
S De omgeving rondom het vulgat<br />
schoonmaken en de vulplug (92)<br />
93<br />
verwijderen. Een voldoende<br />
92<br />
hoeveelheid schone, verse olie in de<br />
vulopening gieten om het peil tussen<br />
de onderste ‘min’ en ‘max’<br />
merktekens op de peilstok (93) te<br />
brengen; er zorg voor dragen dat er<br />
geen stof of andere materie<br />
binnendringt in de transmissie.<br />
S De vulplug (92) en peilstok (93)<br />
opnieuw monteren en hierna de<br />
motor starten, en met de heftruck op<br />
de handrem de versnellingshendel in<br />
alle mogelijke standen zetten om de<br />
transmissie in staat te stellen de<br />
bedrijfstemperatuur te bereiken.<br />
S De peilstok (93) verwijderen, schoonvegen met een pluisvrij doekje en de afgelezen<br />
waarde op de peilstok controleren terwijl de motor onbelast draait en de vorkheftruck<br />
in de neutrale stand staat. Indien gewenst olie door de vulopening bijvullen totdat<br />
het gewenste oliepeil bij het onderste ‘max’ merkteken op de peilstok staat.<br />
F39
11.13 Remsysteem<br />
Handrem controleren<br />
De handrem (94) moet de vorkheftruck<br />
met de toegestane maximale last op<br />
een helling van 15% tegen kunnen<br />
houden. Is dit niet het geval dan moet de<br />
handrem worden versteld.<br />
94<br />
vanaf 09/03 in de C--serie<br />
F40 1203.NL
1203.NL<br />
Remvloeistofniveau controleren<br />
S De borgschroeven (96) van het<br />
paneel verwijderen.<br />
S Het paneel (95) verwijderen.<br />
S Het vloeistofniveau in het reservoir<br />
(97) controleren.<br />
Het reservoir moet tot ¾ gevuld zijn.<br />
S Indien nodig remvloeistof toevoegen.<br />
Vloeistofcapaciteit<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK: 0,45 l<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20 -30 BK: 0,<strong>50</strong> l<br />
<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK: 1,20 l<br />
97<br />
95<br />
96<br />
F41
11.14 Wielen vervangen<br />
f<br />
f<br />
Bij spleetvelgen met luchtbanden nooit de bevestigingsbouten van de velgsecties<br />
tussen de wielmoeren losdraaien wanneer de banden onder druk staan.<br />
S De heftruck op de aangegeven kriksteunpunten opkrikken totdat de wielen van de<br />
grond zijn.<br />
S De heftruck door middel van houten blokken vastzetten.<br />
S Vanwege de hoge vrije grondruimte van de heftrucks van het gamma 40--<strong>50</strong> kan het<br />
zijn dat de heftruck niet met behulp van een standaard schaarheftafel omhoog<br />
gekrikt worden en derhalve kan de volgende hefprocedure worden gebruikt:<br />
S Methode 1<br />
De voorkant van de heftruck kan<br />
opgekrikt worden door blokken onder<br />
de mastdelen te plaatsen en de hefmast<br />
naar voren te kantelen.<br />
Deze methode is niet aanbevolen<br />
wanneer er aan het hydraulische<br />
systeem van de heftruck wordt gewerkt<br />
tenzij het frame zeer stevig<br />
vastgemaakt is.<br />
S Methode 2<br />
Deze methode is aanbevolen wanneer<br />
de heftruck voorzien is met<br />
onderbakken. De hefpunten bevinden<br />
zich op de volgende plaatsen:<br />
S Hefpunt (1) bevindt zich onder het<br />
spatscherm zo dicht mogelijk bij de<br />
zijplaat van het frame.<br />
S Hefpunt (2) bevindt zich onder de<br />
stuuras in de hartlijn van de heftruck.<br />
1 2<br />
F42 1203.NL
f<br />
1203.NL<br />
Zie Hoofdstuk C, sectie 1.<br />
S De wielmoeren losdraaien.<br />
S De wielen eraf halen.<br />
S Nieuwe wielen monteren.<br />
S De wielmoeren met de hand<br />
vastdraaien.<br />
S De wielmoeren in de in de figuur<br />
vermelde volgorde met een<br />
gereduceerd koppel vastdraaien,<br />
beginnend bij A.<br />
S De wielmoeren hierna in dezelfde<br />
volgorde tot het aanbevolen koppel<br />
vastdraaien.<br />
Wielmoerkoppel<br />
Aangedreven wielen (AK/BK) 235 Nm<br />
Aangedreven wielen (CK)520 -620 Nm<br />
Achterwielen (AK/BK) 176 Nm<br />
Achterwielen (CK) <strong>50</strong>0 -520 Nm<br />
11.15 Hydraulisch systeem<br />
Hydraulische oliefilter vervangen<br />
S Het deksel van de hydraulische<br />
oliefilter (98) openen.<br />
S De hydraulische oliefilter verwijderen<br />
en vervangen.<br />
S Nieuwe hydraulische oliefilter<br />
monteren en het deksel sluiten.<br />
f<br />
Ontsnappende hydraulische olie<br />
opvangen. Hydraulische olie en filter<br />
naar behoren verwijderen.<br />
E<br />
98<br />
C<br />
B<br />
A<br />
D<br />
F<br />
F43
Hydraulische<br />
tankontluchtingsleiding<br />
schoonmaken /vervangen<br />
S De hydraulische<br />
tankontluchtingsleiding (99) van het<br />
hydraulische olievulmondstuk<br />
afhalen.<br />
S De hydraulische<br />
tankonluchtingsleiding<br />
schoonmaken.<br />
De hydraulische<br />
tankontluchtingsleiding vervangen<br />
indien het vuil niet door schoonmaken<br />
kan worden verwijderd.<br />
11.<strong>16</strong> Elektrisch systeem<br />
Laadtoestand van accu, accuvloeistofniveau en zuurgraad controleren<br />
f<br />
A<br />
Accuzuur is uiterst corrosief derhalve moet contact met accuzuur worden vermeden.<br />
Indien het accuzuur in aanraking komt met kleding, huid of ogen moeten alle<br />
aangetaste lichaamsdelen onmiddellijk met water worden afgespoeld. Onmiddellijk<br />
een dokter raadplegen wanneer het accuzuur in aanraking komt met de ogen. Het<br />
gemorste accuzuur onmiddellijk neutraliseren.<br />
S De accubak (102) op scheuren en<br />
lekkage van accuzuur controleren.<br />
S Oxidatieresten van de accuklemmen<br />
(100) verwijderen.<br />
S De accuklemmen met zuurvrij vet<br />
invetten.<br />
S Het accuvloeistofniveau controleren.<br />
100<br />
Het accuvloeistofniveau moet tussen<br />
de bovenste en onderste merktekens<br />
101<br />
staan.<br />
S De accuvuldoppen (101) losdraaien.<br />
S Indien nodig gedistilleerd water tot<br />
102<br />
aan het bovenste merkteken<br />
bijvullen.<br />
S De zuurgraad met een zuurweger testen.<br />
De zuurgraad voor een voldoende opgeladen accu is 1.24 tot 1.28 kg/l.<br />
S De accu indien nodig opladen.<br />
S Vuldoppen vervangen.<br />
Het zuurniveau en -dichtheid van onderhoudsarme accu’s hoeft niet te worden<br />
gecontroleerd.<br />
F44 1203.NL<br />
99
1203.NL<br />
Elektrische stoppen control<br />
Bij eventuele fouten in de electrische<br />
installatie, de zekeringen onder de<br />
motorkap controleren.<br />
S Motorkap openen en deksel van<br />
zekeringkast (103) afnemen.<br />
S Stoppen controleren op toestand en<br />
correcte<br />
vervangen.<br />
waarde, zo nodig<br />
S Stofkap aanbrengen.<br />
F Standaard zekeringkast (Zwart)<br />
108<br />
109<br />
Art. Beveiliging van: Waarde<br />
104 (A) Werklampen 20 A<br />
105 (B) Versnelling/waarschuwingslicht 10 A<br />
106 (C) Koplampen, Remlichten, Achterlichten 20 A<br />
107 (D) Urenteller, Instrumentenpaneel computer 20 A<br />
108 (E) Claxon, Ontsteking, achterwerklicht 15 A<br />
109 (F) Klok 15 A<br />
f Opties zekeringkast (Rood) - Duitse verkeersvoorschriften<br />
Art. Beveiliging van: Waarde<br />
110 (A) Knipperlichten 15 A<br />
111 (B) Hoofdzekering. D&E zekering, optionele spotlight &<br />
waarschuwingsknipperlichten<br />
15 A<br />
112 (C) Koplampen 15 A<br />
113 (D) Lichten rechter zijkant & achterkant 5A<br />
114 (E) Lichten linker zijkant & achterkant 5A<br />
115 (F) Remlichten 5A<br />
103<br />
107<br />
106 105 104<br />
115<br />
114<br />
110<br />
111<br />
112<br />
113<br />
F45
A<br />
f Opties zekeringkast 3 (Groen) -<br />
Uitsluitend bestuurderscabine<br />
121 120 119 118<br />
Art. Beveiliging van: Waarde<br />
1<strong>16</strong> (A) Verwarming bestuurderscabine 15 A<br />
117 (B) Ruitewisser voorruit 15 A<br />
118 (C) Ruitewisser achterruit 15 A<br />
119 (D) Ruitewisser van achterruit 5A<br />
120 (E) Dak ruitewisser & ruitewissersproeier 5A<br />
121 (F) Ruiteverwarmer 5A<br />
Het elektrische bedradingsschema voor de vorkheftruck is in de toepasselijke<br />
reserveonderdelen catalogus of onderhoudshandboek weergegeven.<br />
F46 1203.NL<br />
117<br />
1<strong>16</strong>
12 Uitlaatsysteem<br />
Het uitlaatsysteem dient regelmatig op uitlaatgasemissies gecontroleerd te worden.<br />
Zwarte of blauwe uitlaatgassen duiden op een vervuiling van de uitlaatgassen en wij<br />
raden u aan advies in te winnen bij een expert.<br />
13 Buitendienststelling<br />
1203.NL<br />
Buitendienststelling van de truck mag uitsluitend uitgevoerd worden door de fabrikant<br />
of een getrainde vertegenwoordiger van de fabrikant.<br />
Algemeen<br />
Buitendienststelling -- werk uitgevoerd door de bevoegde technicus om de truck voor<br />
vervoer te voorbereiden.<br />
Benodigde hijswerktuigen<br />
Kettingen en sluitingen in staat om het gewicht van de truck te dragen -- voor gewicht<br />
van truck, zie specificatieblad.<br />
Kraan of lier in staat om het gewicht van de truck op te hijsen -- voor gewicht van truck,<br />
zie specificatieblad.<br />
Demontage van truck<br />
Demontage/buitendiensstelling van truck mag uitsluitend door een bevoegde<br />
technicus uitgevoerd worden, ter informatie vermelden wij echter hieronder de<br />
demontage procedures:<br />
S Dieselbrandstof van truck aftappen, waar van toepassing.<br />
S Hydrauliekolie van truck in een geschikte houder aftappen.<br />
S LPG flessen verwijderen, waar van toepassing.<br />
S Accessoires zoals vaste lampen enz. verwijderen.<br />
S Mast van truck demonteren,<br />
S Kantelcilinders van truck demonteren.<br />
S Losse uitrusting van truck in kisten verpakken.<br />
Tijdens buitendienststelling dient men te zorgen dat van de truck verwijderde delen<br />
tegen verontreiniging beschermd worden, bijvoorbeeld:<br />
S Alle delen, aansluitingen en hun omgeving vóór demontage reinigen.<br />
S Bij verwijderen van deel, alle open aansluitingen afdekken.<br />
F47
14 Inspectie<br />
Algemeen<br />
Teneinde veilig bedrijf met de truck te verzekeren, moeten zijn veilige werk-- en<br />
bedrijfstoestand gehandhaafd blijven. Het is daarom nodig de truck te bewaken d.m.v.<br />
inspecties en testen. De inspecties en testen moeten door de gebruiker geregeld<br />
worden en uitgevoerd door de in punt “Definities van inspecteurs” genoemde<br />
personen.<br />
Als bewijs van testen moet hiervan in een truck logboek aantekening gehouden<br />
worden.<br />
Van de inspecteur wordt geëist dat de testen objectief uitgevoerd worden en dat het al<br />
dan niet afgeven van een testcertificaat niet beïnvloed wordt door bedrijfs-- of<br />
administratieve overwegingen,<br />
Eventueel benodigd onderhoud of reparaties moeten onmiddellijk uitgevoerd worden.<br />
Voorschriften ter voorkoming van ongevallen zijn wettelijke voorschriften waaraan de<br />
aannemer (d.w.z. de truck exploitant) zich volgens de wet aan dient te houden. In<br />
gebreke blijven hiervan kan een overtreding van het burgerlijke of strafrecht zijn.<br />
Definities van inspecteurs<br />
Routine inspecteur: Een persoon met praktische kennis van de truck in kwestie,<br />
voldoende om klaarblijkelijke defecten te kunnen identificeren.<br />
Ervaren monteur: Een persoon die door zijn beroepsachtergrond en ervaring<br />
voldoende kennis van het betreffende trucktype heeft en voldoende vertrouwd is met<br />
de betreffende voorschriften om afwijkingen van de juiste toestand te kunnen<br />
constateren (speciaal opgeleide personen).<br />
Deskundige technicus: Monteur met voldoende kennis van het ontwerp, constructie<br />
en onderhoud van het betreffende truck type en eveneens van de betreffende<br />
voorschriften en normen en in een positie verkeert om te beoordelen dat alles m.b.t. de<br />
veiligheid in orde is teneinde verder veilig gebruik te verzekeren.<br />
Eerste inspectie en inspectie na grote reparaties of ombouw<br />
Alvorens een nieuwe, een uitgebreid gerepareerde of een inruil truck in gebruik<br />
genomen wordt, moet hij geinspecteerd en getest worden. De inspectie, waarbij<br />
tevens de documentatie gecontroleerd moet worden, bestaat uit een visueel<br />
onderzoek en verificatie van de functies en doeltreffendheld.<br />
De inspectie en testen omvat o.m.:<br />
S controleren van identificatie van de truck m.i.v.naamplaten;<br />
S controleren van componenten en uitrusting met betrekking tot beschadiging,<br />
corrosie of eventueel andere defecten;<br />
S functionele testen van mechanismen;<br />
S controle van veiligheidsuitrusting, spelingen, afwezigheid van risico van<br />
aan--/vastlopen enz.;<br />
S testbelasting, ofwel met nominale capaciteit of werkelijke capaciteit in<br />
overeenstemming met de wettelijke eisen van het betreffende land;<br />
S hulpstukken.<br />
Inspectie voor gebruik<br />
Vóór gebruik moet de truck door een routine inspecteur gecontroleerd worden. Deze<br />
inspectie is in het algemeen een functionele test van de truck, een visuele inspectie op<br />
klaarblijkelijke defecten en de inspectie van alle hulpstukken.<br />
F48 1203.NL
14.1 Veiligheidscontrole na verloop van tijd en buitengewone gebeurtenissen (D:<br />
UVV -controle volgens BGV D27 [voorschriften voor ongevallenpreventie])<br />
Het bodemtransportvoertuig moet minstens eenmaal per jaar of na bijzondere<br />
gebeurtenissen door een hiervoor speciaal gequalificeerde persoon gecontroleerd<br />
worden. Deze persoon moet een evaluatie en beoordeling zonder invloed van<br />
gezichtspunten van het bedrijf of van economische aard uitsluitend vanuit het<br />
standpunt van veiligheid afgeven. Deze persoon dient voldoende kennis en ervaring te<br />
hebben om de toestand van een truck en de effectiviteit van de bescherminrichtingen<br />
volgens de regels van de techniek en de basisregels voor de controle van het<br />
bodemtransportvoertuig te kunnen beoordelen.<br />
Daarbij moet een volledig onderzoek van de technische toestand van het<br />
bodemtransportvoertuig qua veiligheid tegen ongevallen uitgevoerd worden.<br />
Bovendien moet het bodemtransportvoertuig grondig onderzocht worden op<br />
beschadigingen die door eventueel niet--vakkundig gebruik kunnen zijn ontstaan. Er<br />
dient een controlebericht gemaakt te worden. De resultaten van de controle moeten<br />
minstens tot de tweede controle nadien bewaard blijven.<br />
Voor het zo spoedig mogelijk herstellen van beschadigingen is de exploitant<br />
verantwoordelijk.<br />
Voor deze controle heeft de producent<br />
een speciale veiligheidsservice met<br />
daarvoor opgeleide medewerkers. Als<br />
optische aanwijzing wordt het<br />
bodemtransportvoertuig ná<br />
voorgenomen controle voorzien van<br />
een controleplaquette. Deze plaquette<br />
geeft aan, in welke maand van welk jaar<br />
de volgende keuring moet<br />
plaatsvinden.<br />
Voorbeeld voor D:<br />
A<br />
1203.NL<br />
Iinspectieresultaten<br />
Van de resultaten van periodieke inspecties dient door het personeel dat de inspectie<br />
uitvoert aantekening gehouden te worden.<br />
Rapporten van ervaren monteurs moeten beschrijven wat was waargenomen.<br />
Rapporten van deskundige technici moeten de uit zijn waarnemingen getrokken<br />
conclusies bevatten.<br />
Als tijdens een inspectie eventueel fouten, slijtage of beschadiging, die een gevaar<br />
voor de veiligheid kunnen vormen, geconstateerd worden, moeten doeltreffende<br />
maatregelen voor herstel getroffen worden voordat de truck weer in gebruik genomen<br />
wordt.<br />
Een schema van preventief onderhoud, smering en inspectieprocedures moet<br />
opgevolgd worden. De hiervoor nodig geachte (of wettelijk vereiste) aantekeningen<br />
moeten bijgehouden worden.<br />
F49
15 Stalling<br />
Langdurige stalling van trucks<br />
Algemeen<br />
Als truck(s) vier weken of langer gestald worden, moeten zij met<br />
conserveringsmiddelen behandeld worden. Alle conserveringsmiddelen moeten<br />
aangebracht worden met spuiten of spuitbussen om amximale dekking te verzekeren.<br />
Alvorens beschermingsprocessen uit te voeren, is het van belang te controleren dat de<br />
volgende voorzorgsmaatregelen uitgevoerd zijn:<br />
S Eventuele beschadiging in de vorm van vlekken, krassen enz. op geheel gelakte<br />
trucks, hulpstukken enz. moeten bijgestipt worden.<br />
S Op ongelakte delen moeten de te beschermen plaatsen vrij zijn van roest,<br />
hamerslag, lasslak, verf en vocht.<br />
S Te behandelen plaatsen moeten toegankelijk gemaakt worden voor aanbrengen<br />
van conserveringsmiddel.<br />
Conserveringsmiddelen<br />
Categorieën van bescherming<br />
Afzonderlijke delen of plaatsen moeten door verschillende middelen beschermd<br />
worden. Onderstaande categorieën vermelden algemene toepassingen voor<br />
bepaalde middelen.<br />
Categorie A Fundamentele roestbescherming van delen die tijdens stalling of vervoer<br />
aan enige beweging onderhevig zijn.<br />
Categorie B Fundamentele electrische uitrusting, connectors enz.<br />
Categorie C Voor gebruik op plaatsen en delen die tijdens stalling en vervoer statisch<br />
blijven.<br />
Aanbevolen conserveringsmiddel<br />
(chemische groep)<br />
Een oplosmiddelhoudende, vochtafstotende wasfilm die als een<br />
“antispat” smeermiddel ageert<br />
Een beschermende, niet--geleidende smeerfilm die zelfs bij<br />
temperaturen ver beneden nul doeltreffend werkt<br />
Een oplosmiddelhoudende, vochtafstotende en roestwerende<br />
wasfilm<br />
Categorie<br />
Trucks voor stalling gereedmaken<br />
Mastcombinatie<br />
S Mast geheel intrekken.<br />
S Volgende delen met categorie A conserveringsmiddelen spuiten<br />
S Ketting, kettingbevestigingen, kettingrollen, mast montagepennen, uitstekende<br />
deel van mast, zichtbare deel van hefcilinderstang, rollenbaan binnen mast en<br />
vorkpennen.<br />
F<strong>50</strong> 1203.NL<br />
A<br />
B<br />
C
1203.NL<br />
Stuuras<br />
S Volgende delen met categorie A conserveringsmiddelen spuiten.<br />
S Zichtbare deel van cilinderstang, verbindingspennen en lagers, wielmoeren.<br />
S Controleren dat alle smeernippels met vet gevuld zijn: fuseepennen, naven enz.,<br />
m.b.v een vetspuit.<br />
Drijfas<br />
S Controleren dat beschermdoppen over remnippels aangebracht zijn.<br />
S Volgende delen met categorie A conserveringsmiddelen spuiten.<br />
S Parkeerremoverbrenging, wielmoeren, alle einden met Keyte oog, chassis<br />
kantelcilinders.<br />
Bedieningsorganen en overbrengingen<br />
S Volgende delen met categorie A conserveringsmiddelen spuiten.<br />
S Overbrenging voor bediening van hydrauliekstuurklep en as, zichtbare<br />
bovenkanten van klepplunjers, versnellingsbak overbrenging en draaipunten,<br />
voetremas en overbrenging, gaspedaal draaipunten en overbrenging, stopkabel<br />
overbrenging, zichtbare einden van remkabel en gasklep binnenkabel. Einden van<br />
bowdenkabels.<br />
Electrische installatie<br />
S Accuaansluiting losmaken en accupolen royaal met vaseline insmeren.<br />
S Volgende delen met categorie B conserveringsmiddelen spuiten:<br />
S Alle blanke metaal delen op wisselstroomdynamo, dynamoklemmen,<br />
startmotorklemmen, claxonklemmen, vacuumschakelaarklemmen,<br />
consoleklemmen en connectors onder de motorkap. Microschakelaars. Extra<br />
electrische uitrusting zoals stop--/achterlichten, spotlampen en schijnwerpers enz.<br />
Alle connectors, bedieningspaneel.<br />
Zitplaats en instrumentenbord<br />
S Zitplaatsrails en mechanisme met categorie A conserveringsmiddelen spuiten.<br />
S Zitplaats en instrumentenbord met polytheen bedekken en goed met tape<br />
vastplakken; contactslot open laten.<br />
Uitlaat<br />
S Knaldemper en uitlaatpijp met hittebestendige zwarte lak bijstippen; NIET GEEL<br />
SPUITEN!<br />
Cabine<br />
S Deursluitingen, deurscharnieren en deurschuifmechanisme met categorie A<br />
conserveringsmiddel spuiten.<br />
S Ruitewissermotor en klemmen met categorie B conserveringsmiddel spuiten.<br />
Diversen<br />
S Motorkapscharnierpennen, motorkapsluitingen en truck kenplaat met categorie A<br />
conserveringsmiddelen spuiten.<br />
Banden<br />
S Truck op steunen plaatsen om plaatselijke beschadiging van banden te voorkomen.<br />
F51
Gebruik van truck na lange periode van stilstand<br />
S Eventueel voor bescherming van truck aangebrachte beschermdoppen, polytheen<br />
verwijderen.<br />
S Alvorens het voertuig op te starten moet de bestuurder controleren dat alles werkt.<br />
Kortstondige stalling van trucks<br />
Voor kortstondige stalling in droge ruimten zijn geen speciale voorzorgsmaatregelen<br />
nodig.<br />
Bescherming van niet in gebruik zijnde motor<br />
Algemeen<br />
Korstondige stalling<br />
S Tot zeven dagen -- geen speciale maatregelen nodig.<br />
S Tot drie maanden -- motor elke week laten draaien tot normale werktemperatuur<br />
bereikt is. Als dat niet mogelijk is, krukas met de hand tenminste drie volledige<br />
omwentelingen draaien.<br />
Langdurige stalling<br />
Onderstaande aanbevelingen worden gegeven om te verzekeren dat beschadiging<br />
van motor voorkomen wordt wanneer hij voor een langdurige periode (drie maanden of<br />
langer) buiten dienst gesteld wordt. Deze procedures onmiddellijk uitvoeren nadat de<br />
motor buiten dienst gesteld wordt. De gebruiksaanwijzingen voor POWERPART<br />
producten zijn op de buitenzijde van elke verpakking aangegeven. POWERPART<br />
produkten, of gelijkwaardige produkten zijn verkrijgbaar bij uw dichtstbijzijnde dealer of<br />
distributeur.<br />
Aanwijzingen<br />
S Buitenzijde van motor grondig reinigen.<br />
S Bij gebruik van conserverende brandstof, brandstofsysteem aftappen en met<br />
conserverende brandstof vullen. Door POWERPART Lay--Up 1 aan de normale<br />
brandstof toe te voegen wordt deze veranderd in conserverende brandstof. Als er<br />
geen conserverende brandstof gebruikt wordt, kan men het systeem met de<br />
normale brandstof gevuld laten, maar dit moet aan het einde van de stallingsperiode<br />
afgetapt en, samen met het brandstoffilter, weggeworpen worden.<br />
S Motor laten draaien tot hij warm is. Eventuele brandstof--, smeerolie-- of<br />
luchtlekkage herstellen. Motor stoppen en olie uit carter aftappen.<br />
S Smeeroliefilterbus vernieuwen.<br />
S Carter tot ’full’ streepje op peilstok vullen met schone, verse smeerolie of een<br />
geschikt conserveringsmiddel. Men kan POWERPART Lay--UP 2 aan smeerolie<br />
toevoegen om deze bescherming tegen corrosie tijdens de stallingsperiode te<br />
verlenen. Bij gebruik van een conserveringsmiddel, moet dit afgetapt en door<br />
normale smeerolie vervangen worden wanneer de motor weer in gebruik genomen<br />
wordt.<br />
S Koelsysteem aftappen. Voor bescherming tegen corrosie verdient het aanbeveling<br />
het koelsysteem te vullen met een koelmiddel dat een corrosievertrager bevat. Als<br />
vorstbeveiliging nodig is, een antivriesmengsel gebruiken. Als vorstbeveiliging niet<br />
nodig is, water met een goedgekeurde corrosievertrager gebruiken.<br />
S Motor korte tijd laten draaien om smeerolie en koelwater rond de motor te zenden.<br />
S Ontluchtingspijp van motor reinigen en einde van pijp afsluiten.<br />
F52 1203.NL
A<br />
A<br />
1203.NL<br />
S Verstuivers uitnemen en in elke cilinderboring POWERPART Lay--Up 2 spuiten. Als<br />
dit niet beschikbaar is, kan schone motorolie een zekere mate van bescherming<br />
bieden. 140ml (¼ pint) smeerolie in de cilinderboringen spuiten, gelijk verdeeld over<br />
de zes cilinders.<br />
S Krukas langzaam 1 slag ronddraaien en de verstuivers weer monteren, compleet<br />
met nieuwe zittingringen.<br />
S Luchtfilter en eventueel tussen luchtfilter en inlaatspruitstuk aangebrachte pijpen<br />
verwijderen. POWERPART Lay--Up 2 in inlaatspruitstuk spuiten. Spruitstuk met<br />
watervaste tape afsluiten.<br />
S Uitlaatpijp verwijderen. POWERPART Lay--Up 2 in uitlaatspruitstuk spuiten.<br />
Spruitstuk met watervaste tape afsluiten.<br />
S Smeerolie vuldop afnemen. POWERPART Lay--Up 2 rond tuimelaaras spuiten.<br />
Vuldop terugzetten.<br />
S Accuaansluitingen losmaken en accu geheel geladen op een veilige plaats<br />
opbergen. Alvorens accu op te bergen, polen tegen corrosie beschermen. Hiervoor<br />
mag POWERPART Lay--Up 3 gebruikt worden.<br />
S Ontluchtingspijp van brandstoftank of de brandstof vuldop met watervaste tape<br />
afsluiten.<br />
S Ventilatorsnaar afnemen en opbergen.<br />
S Ter voorkoming van corrosie, motor spuiten met POWERPART Lay--Up 3. Niet in<br />
dynamo koelventilator ruimte spuiten.<br />
Alvorens motor na een tijd in opslag te starten, startermotor inschakelen met de<br />
motorstopknop op ‘off’ tot de oliedrukmeter uitslaat of de oliedrukverklikker uitgaat.<br />
Als voor het stoppen een magneetbedieningsknop gebruikt wordt, moet die voor deze<br />
bewerking losgemaakt worden.<br />
S Op een opvallende plaats op de motor een etiket aanbrengen met de datum waarop<br />
hij buiten dienst werd gesteld en die waarop hij opnieuw geconserveerd moet<br />
worden.<br />
Als de motor langer dan 1 jaar opgeslagen moet blijven, moet bovenstaande<br />
procedure aan het einde van elke periode van 12 maanden uitgevoerd worden.<br />
Samenstelling / chemische groep van Powerpart produkten<br />
Lay-up 1 Bestaat uit een mengsel van corrosiewerende stoffen,<br />
niet--ionische emulgatoren en geraffineerde minerale oliën<br />
Lay-up 2 Bestaat uit een mengsel van corrosiewerende stoffen in minerale<br />
olie. De minerale olie is een waterbestendige asfaltolie waaruit<br />
de polynucleaire aromatische koolwaterstoffen zijn verwijderd<br />
Lay-up 3 Een oplosmiddelhoudende, vochtafstotende en roestwerende<br />
wasfilm<br />
Bedrijfsklaar maken van truck<br />
S Controleren dat alle watervaste tape en afsluitdoppen verwijderd zijn.<br />
S Als de motor voor langer dan 1 maand opgeslagen of opgelegd was, moeten de<br />
brandstof inspuitpomp, regulateur en turbolader (indien aanwezig) met schone<br />
motorolie gevuld worden. Conserveringsolie van verstuivers verwijderen.<br />
S Bij gebruik van conserverende brandstof, brandstofsysteem aftappen en met juiste<br />
kwaliteit brandstof vullen. Brandstofsysteem ontluchten.<br />
F53
S Alvorens de motor te starten moet de bestuurder controleren dat de machine in<br />
goede staat verkeert, en de veiligheidsinrichtingen controleren om te verzekeren dat<br />
zij juist functioneren.<br />
<strong>16</strong> Afvoer<br />
Afvoer van de truck mag uitsluitend uitgevoerd worden door de fabrikant of getrainde<br />
vertegenwoordiger van de fabrikant.<br />
Alvorens de truck voor afvoer met een snijbrander te verkleinen, moeten de volgende<br />
voorzorgsmaatregelen uitgevoerd wrden:<br />
S Accu’s van truck afnemen omdat deze exploderen kunnen.<br />
S Dieselbrandstof in passende houder aftappen; dieseltank van truck afnemen of,<br />
waar van toepassing, LPG flessen.<br />
S Hydrauliekolie in een geschikte houder aftappen.<br />
S Zorgen dat een blusapparaat aanwezig is.<br />
S Truckdelen die onder spanning staan NOOIT met een snijbrander snijden omdat<br />
deze ‘uitspringen’ kunnen.<br />
S Tijdens snijbranden truck ondersteunen.<br />
S Hydrauliekslangen en electrische kabels van ruimten waar met een snijbrander<br />
gewerkt wordt verwijderen of uit de weg vastbinden.<br />
Afvalmateriaal en verbruiksmaterialen op een veilige en verantwoordelijke wijze<br />
afvoeren. Advies over afvalverwijdering is verkrijgbaar bij plaatselijke veiligheid en<br />
gezondheid autoriteiten of erkende vuilafvoermaatschappij.<br />
F54 1203.NL
Aanhangsel voor Dieselmotor uitlaatgasfilter - STX<br />
type<br />
1 Introductie<br />
De STX Diesel roetfilter zorgt voor de efficiënte verwijdering van roetdeeltjes uit de<br />
dieselmotoruitlaat.<br />
De filter zorgt voor het efficiënt opvangen van roetdeeltjes in een serie keramische in<br />
glasvezel gewikkelde patronen die in een roestvrijstalen filterbus zitten.<br />
Een “ingebouwde” Elektronische regeleenheid (ECU) controleert de opeenhoping van<br />
roet in het filteraggregaat. Na 6--10 bedrijfsuren zal de regeleenheid door middel van<br />
zowel optische als akoestische signalen aangeven dat de filter schoongemaakt moet<br />
worden (regeneratie).<br />
Het optische signaal bestaat uit een op het dashboard gemonteerd rood<br />
waarschuwingslampje. Dit is het eerste alarmniveau. Dit geeft aan dat de roetfilter op<br />
een geschikt tijdstip moet worden schoongemaakt.<br />
Het tweede alarmniveau is een akoestisch signaal (98 dbA) dat onder geen beding mag<br />
worden genegeerd. De roetfilter MOET na dit alarm geregenereerd worden.<br />
De garantie voor het hele systeem VERVALT bij verzuim om de filter na het tweede<br />
alarm te regenereren.<br />
Het reinigings-- of regenereerproces wordt uitgevoerd door het gebruik van een<br />
wandgemonteerde regeneratiekrachtbron. Deze installatie levert zowel de warmte als<br />
de lucht die vereist zijn voor de efficiënte regeneratie van de roetfilter.<br />
regeneratieprocedure neemt slechts 14 minuten tijd in beslag.<br />
De<br />
De STX roetfilter is een uniek produkt aangezien de filter te allen tijde geregenereerd<br />
kan worden naar gelang van de bediening van de vorkheftruck. De filter kan naar wens<br />
aan het begin of aan het einde van elke ploegendienst worden geregenereerd,<br />
ongeacht of de filter leeg, half-- of volledig gevuld is. Het vaker dan nodig regenereren<br />
zal het filteraggregaat NIET beschadigen.<br />
2 Regeneratie<br />
Regenerate the STX soot filter as follows:<br />
S Wanneer het filter schoongemaakt moet, worden zal het “RODE” licht op het<br />
instrumentenpaneel oplichten.<br />
S Kort nadat het “RODE” licht op het<br />
instrumentenpaneel opgelicht is, zal<br />
het geluidssignal hoorbaar zijn.<br />
4<br />
S U dient nu naar<br />
filterreinigingsmachine<br />
de STX<br />
(RPU) te<br />
3<br />
rijden.<br />
S Parkeer de heftruckop een veilige<br />
manier binnen het bereik van de<br />
2<br />
stekkers (Figuur 1) en verwijder de<br />
contactsleutel.<br />
1<br />
Figuur 1<br />
1
S Verwijder de stofkap van de STX<br />
filterinlaat en sluit de<br />
luchtslangkoppeling aan van de<br />
filterreinigingsmachine (RPU). Zorg<br />
ervoor dat de hendels op de<br />
slangkoppeling vastgezet zijn.<br />
S Verbind de stekkers van de STX<br />
eenheid en de<br />
filterreinigingsmachine (RPU) door<br />
ze stevig tegen elkaar aan te duwen.<br />
S Schakel de NET stroomtoevoer (2<br />
Figuur 1) op “AAN”.<br />
S Schakel de schakelaar aan de<br />
voorkant van de<br />
filterreinigingsmachine<br />
Figuur 1) op “AAN”.<br />
(RPU) (3<br />
S Het groene licht op de RPU (4<br />
Figuur 1) zal oplichten en het groene<br />
licht op het instrumentenpaneel zal<br />
flikkeren. Dit geeft aan dat de<br />
uitrusting klaar is voor regeneratie<br />
(reiniging).<br />
S Druk de START knop in op het<br />
instrumentenpaneel van het voertuig.<br />
S Het reinigingsproces is nu in<br />
uitvoering. Het zal in totaal 14<br />
minuten duren.<br />
S De groene en oranje lichten op de<br />
RPU zullen oplichten en zowel de<br />
rode als de groene lichten op het<br />
instrumentenpaneel zullen flikkeren<br />
gedurende het reinigingsproces.<br />
2<br />
Figuur 2<br />
Figuur 3<br />
Figuur 4<br />
Figuur 5
S Wanneer het reinigingsproces<br />
voltooid is zal alleen het groene licht<br />
op het instrumentenpaneel van de<br />
heftruck en het groene licht op de<br />
RPU opgelicht zijn.<br />
RU NIET WEG.<br />
S Schakel de isolatieschakelaar op de<br />
filterreinigingsmachine (RPU) (3<br />
Figuur 1) op de “UIT” positie.<br />
S Schakel de NET stroomtoevoer (2<br />
Figuur 1) op “UIT”.<br />
S Verbreek de grijze<br />
stekkerverbindingen.<br />
S Ontkoppel de luchtschlang en plaats<br />
de stofkap terug.<br />
HET IS VAN PRIMAIR BELANG DAT<br />
DE STOFKAP TERUGGEPLAATST<br />
WORDT VOOR HET IN WERKING<br />
STELLEN VAN DE STX FILTER<br />
(zie.A)<br />
S Plaats de luchtslang en de RPU<br />
stroomkabels weer op de<br />
draagconstructie onder de<br />
filterreinigingsmachine.<br />
S De heftruck kan nu weer gebruikt<br />
worden.<br />
3<br />
Figuur 6<br />
Figuur 7<br />
Figuur 8