22.09.2013 Views

DFG/TFG 16 - 50 A/B/C-K - Jungheinrich

DFG/TFG 16 - 50 A/B/C-K - Jungheinrich

DFG/TFG 16 - 50 A/B/C-K - Jungheinrich

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> - <strong>50</strong> A/B/C-K<br />

Gebruiksaanwijzing<br />

<strong>50</strong>045348<br />

12.03<br />

03.01 -<br />

H


0108.NL<br />

f<br />

m<br />

A<br />

Voorwoord<br />

Voor een veilig gebruik van het interne transportmiddel is kennis nodig, die u in deze<br />

ORIGINELE HANDLEIDING vindt. De informatie is weergegeven in korte,<br />

overzichtelijke vorm. De hoofdstukken zijn alfabetisch gerangschikt. Ieder hoofdstuk<br />

begint met pagina 1. De pagina-aanduiding wordt gevormd door een hoofdstukletter<br />

en paginanummer.<br />

Voorbeeld: pagina B 2 is de tweede pagina in hoofdstuk B.<br />

Deze handleiding beschrijft verscheidene voertuigvarianten. Let er bij de bediening<br />

en de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden op dat u de beschrijving voor het<br />

juiste voertuigtype gebruikt.<br />

De volgende pictogrammen markeren veiligheidsaanwijzingen en belangrijke uitleg.<br />

Staat voor veiligheidsinstructies die u moet opvolgen, om gevaren voor mensen te<br />

vermijden.<br />

Staat voor instructies die u moet opvolgen, om materiële schade te vermijden.<br />

Staat voor aanwijzingen en toelichting.<br />

t Duidt op de standaarduitvoering.<br />

o Duidt op de optionele uitvoering.<br />

Onze apparaten worden continu verder ontwikkeld. Wij vragen om uw begrip voor het<br />

feit dat wij een voorbehoud moeten maken voor wijzigingen in vorm, uitrusting en<br />

techniek. Uit de inhoud van deze handleiding kunnen op grond hiervan geen claims<br />

met betrekking tot bepaalde eigenschappen van het apparaat worden afgeleid.<br />

Auteursrecht<br />

Het auteursrecht voor deze handleiding blijft in het bezit van JUNGHEINRICH AG.<br />

<strong>Jungheinrich</strong> Aktiengesellschaft<br />

Am Stadtrand 35<br />

22047 Hamburg - DUITSLAND<br />

Telefoon: +49 (0) 40/6948-0<br />

www.jungheinrich.com


0108.NL


Inhoudsopgave<br />

A Doelmatig gebruik<br />

B Beschrijving van het voertuig<br />

1 Werkingsprincipe .................................................... B 1<br />

2 Omschrijving van onderdelen en functie ................................ B 2<br />

2.1 Vorkheftruck ........................................................ B 3<br />

2.2 Hefmast ............................................................ B5<br />

2.3 Veranderingen in bedrijfseisen ........................................ B 5<br />

2.4 Veiligheidsvoorzieningen ............................................. B 5<br />

3 Technische specificaties -- standaarduitrusting .......................... B 6<br />

3.1 Gegevenstabel -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK .................................. B 15<br />

3.2 Gegevenstabel -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20--30 BK ................................. B 18<br />

3.3 Gegevenstabel -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK ................................. B 21<br />

4 Etiketten en naamplaten .............................................. B 25<br />

4.1 Kenplaatje vorkheftruck .............................................. B 26<br />

4.2 Hefdiagrammen ..................................................... B 27<br />

C Transport en eerste ingebruikname<br />

1 Transport ........................................................... C 1<br />

2 Indienststelling ...................................................... C 4<br />

D Tanks aan het voertuig<br />

1 Veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van dieselbrandstof en<br />

autogas (LPG) ...................................................... D 1<br />

2 Vullen met dieselbrandstof ............................................ D 2<br />

3 Vervangen van gasflessen ............................................ D 3<br />

4 Vorkheftrucks met dubbele gasflessen ................................. D 5<br />

E Bediening<br />

1 Veiligheidsbepalingen voor de omgang met het bodemtransportvoertuig .... E 1<br />

2 Omschrij ving van controlelampjes en display van de bestuurder .......... E 3<br />

3 Controles en werkzaamheden vóór het dagelijks gebruik ................. E 11<br />

4 Gebruik van heftruck ................................................. E 17<br />

4.1 Startprocedure <strong>TFG</strong> ................................................. E 20<br />

4.2 Startprocedure <strong>DFG</strong> ................................................. E 21<br />

4.3 Foutberichten tijdens bediening ....................................... E 23<br />

5 Werken met het bodemtransportvoertuig ............................... E 25<br />

5.1 Veiligheidsregels tijdens het rijden ..................................... E 25<br />

5.2 Rijden .............................................................. E27<br />

5.3 Sturen ............................................................. E28<br />

5.4 Remmen ........................................................... E 29<br />

5.5 Bediening van hefmast en voorzetapparaten ............................ E 31<br />

5.6 Heffen, vervoeren en neerzetten van lasten ............................. E 33<br />

5.7 Gebruiksvoorschriften voor veiligheidsgordels ........................... E 40<br />

5.8 Veilig parkeren van heftruck ........................................... E 42<br />

5.9 Motorhuis en onderhoudskappen ......................................<br />

E 43<br />

1203.NL


5.10 Slepen ............................................................. E45<br />

5.11 Slepen van opleggers ................................................ E 45<br />

5.12 Aanhanglasten ...................................................... E 46<br />

6 Hulp bij storingen .................................................... E 47<br />

F Instandhouding van het voertuig<br />

1 Bedrijfsveiligheid en milieubescherming ................................ F 1<br />

2 Veiligheidsvoorschriften voor het instandhouden ......................... F 1<br />

3 Onderhoud en inspectie .............................................. F 2<br />

4 Onderhouds--checklijst <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> ...................................... F 4<br />

5 Onderhouds--checklijst <strong>DFG</strong> .......................................... F 6<br />

6 Onderhouds--checklijst <strong>TFG</strong> .......................................... F 7<br />

7 Koelmiddel specificatie ............................................... F 8<br />

8 Smeermiddelen specificaties .......................................... F 10<br />

9 Benzinespecificatie -- <strong>DFG</strong> ............................................ F 14<br />

10 Smeerschema ...................................................... F 15<br />

10.1 Smeerschema -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>--30 AK/BK ............................... F <strong>16</strong><br />

10.2 Smeerschema -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK .................................. F 17<br />

11 Omschrijving van onderhoud en reparaties ............................. F 18<br />

11.1 Preparatie van heftruck voor onderhoud en reparaties .................... F 18<br />

11.2 Onderhoud <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK motor ...................................... F 18<br />

11.3 Onderhoud <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK motor ..................................... F 21<br />

11.4 Onderhoud <strong>TFG</strong> 20--30 BK motor ..................................... F 24<br />

11.5 Onderhoud <strong>DFG</strong> 20--30 BK motor ..................................... F 26<br />

11.6 Onderhoud <strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK motor ..................................... F 29<br />

11.7 Onderhoud <strong>DFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK motor ..................................... F 31<br />

11.8 Koelconcentraat controleren .......................................... F 34<br />

11.9 Luchtfilterpatroon schoonmaken/vervangen ............................. F 35<br />

11.10 Transmissie eenheid -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK ............................. F 36<br />

11.11 Transmissie eenheid -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20--30 BK ............................ F 37<br />

11.12 Transmissie eenheid -- <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK ............................ F 39<br />

11.13 Remsysteem ........................................................ F 40<br />

11.14 Wielen vervangen ................................................... F 42<br />

11.15 Hydraulisch systeem ................................................. F 43<br />

11.<strong>16</strong> Elektrisch systeem ................................................... F 44<br />

12 Uitlaatsysteem ...................................................... F 47<br />

13 Buitendienststelling .................................................. F 47<br />

14 Inspectie ........................................................... F 48<br />

14.1 Veiligheidscontrole na verloop van tijd en buitengewone gebeurtenissen<br />

(D: UVV--controle volgens BGV D27 [voorschriften voor<br />

ongevallenpreventie]) ................................................ F 49<br />

15 Stalling ............................................................. F<strong>50</strong><br />

<strong>16</strong> Afvoer .............................................................. F54<br />

Aanhangsel voor Dieselmotor uitlaatgasfilter - STX type<br />

1 Introductie .......................................................... 1<br />

2 Regeneratie ........................................................<br />

1<br />

1203.NL


A Doelmatig gebruik<br />

A<br />

1203.NL<br />

De ”richtlijn voor het juiste en doelmatige gebruik van bodemtransportvoertuigen”<br />

(VDMA) wordt met dit toestel meegeleverd. Ze is onderdeel van deze<br />

gebruiksaanwijzing en moet in ieder geval worden nagekomen. Nationale<br />

bestemmingen blijven onbeperkt geldig.<br />

Het bodemtransportvoertuig dat in deze gebruiksaanwijzing is beschreven is bestemd<br />

voor het heffen en transporteren van ladingeenheden. Het dient volgens de gegevens<br />

in deze gebruiksaanwijzing ingezet, bediend en onderhouden te worden. Ieder ander<br />

gebruik is niet doelmatig en kan schade aan personen, materieel of goederen<br />

veroorzaken. Bovenal dient een te zware belasting door te zware of eenzijdig<br />

opgenomen lading vermeden te worden. Bindend voor de maximaal opneembare<br />

lading is het aan het voertuig aangebrachte typeplaatje of ladingdiagram. Het<br />

bodemtransportvoertuig mag niet in omgevingen met brand-- of ontploffingsgevaar<br />

gereden worden en evenmin in omgevingen die corrosie veroorzaken of die sterk<br />

stofhoudend zijn.<br />

Verplichtingen voor de exploitant: Exploitant in de hier bedoelde betekenis is iedere<br />

natuurlijke of juridische persoon die zelf gebruik maakt van het<br />

bodemtransportvoertuig of in diens opdracht deze gebruikt wordt. In speciale gevallen<br />

(b.v. leasing, verhuur) is de gebruiker diegene die volgens de bestaande contractuele<br />

bestemmingen tussen de eigenaar en de gebruiker van het bodemtransportvoertuig<br />

de verplichtingen voornoemd dient uit te voeren.<br />

De gebruiker dient ervoor te zorgen dat het bodemtransportvoertuig uitsluitend<br />

doelmatig gebruikt wordt en dat alle gevaren voor het leven en de gezondheid van de<br />

gebruiker of van derden vermeden worden. Bovendien moet erop gelet worden dat de<br />

voorschriften voor het vermijden van ongelukken, verdere arbeidstechnische<br />

aanwijzingen evenals de richtlijnen voor gebruik, onderhoud en instandhouding in acht<br />

genomen worden. De exploitant dient ervoor in te staan dat alle gebruikers deze<br />

gebruiksaanwijzing gelezen en begrepen hebben.<br />

Bij veronachtzaming van deze gebruikshandleiding vervalt onze garantie. Dit geldt<br />

dienovereenkomstig, wanneer zonder toestemming van de servicedienst van de<br />

fabrikant door de klant en/of derden ondeugdelijke werkzaamheden aan het product<br />

zijn verricht.<br />

Het aanbouwen van accessoires: Het aan-- of inbouwen van extra installaties,<br />

waardoor ingegrepen wordt in de funkties van het bodemtransportvoertuig of die<br />

daardoor aangevuld worden, mag uitsluitend ná schriftelijke toestemming door de<br />

producent gebeuren. Indien nodig dient een schriftelijke vergunning van de lokale<br />

autoriteiten aangevraagd te worden. De vergunning van amtswege is echter geen<br />

alternatief voor de schriftelijke toestemming door de de producent.<br />

Aanhang - resp. sleeplasten: Aan het voertuig mogen alleen aanhang-- resp.<br />

sleeplasten aangekoppeld worden, waarvoor het voertuig is toegelaten.<br />

A1


B Beschrijving van het voertuig<br />

1 Werkingsprincipe<br />

1203.NL<br />

Serie <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> vorkheftrucks zijn 4--wiel vorkheftrucks met een bestuurderscabine en<br />

een verbrandingsmotor. De serie <strong>DFG</strong> vorkheftrucks zijn uitgerust met dieselmotoren<br />

en de serie <strong>TFG</strong> vorkheftrucks met een LPG--motor.<br />

De <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>--<strong>50</strong> AK/BK/CK is voorzien van een hydrodynamische overbrenging.<br />

Een gecombineerd kruip/rempedaal zorgt voor snelle hefwerking bij kruipsnelheid.<br />

Het hefvermogen is afhankelijk van het model. De modelbeschrijving geeft de<br />

maximale toegestane belasting aan. Een <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> kan lasten tot <strong>16</strong>00 kg en een<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> kan lasten tot 2000 kg heffen, vervoeren en stapelen.<br />

Model Hefvermogen (kg) Wielbasis (mm)<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> A <strong>16</strong>00 1400<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20 A 2000 1400<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20 B 2000 <strong>16</strong>85<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 25 B 2<strong>50</strong>0 <strong>16</strong>85<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 B 3000 <strong>16</strong>85<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 C 4000 1985<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 45 C 4<strong>50</strong>0 1985<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> C <strong>50</strong>00 1985<br />

B1


2 Omschrijving van onderdelen en functie<br />

1<br />

2<br />

14<br />

13<br />

3<br />

12<br />

4<br />

Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />

11<br />

5<br />

1 F Hefcilinder 8 F Aanhangwagenkoppeling<br />

2 F Hefketting 9 F Contragewicht<br />

3 F Hefmast 10 F Stuuras<br />

4 F Instrumentenpaneel 11 F Motorkap<br />

5 F Stuurkolom 12 F Aandrijfas<br />

6 F Laadscherm bestuurder 13 F Vorkenbord<br />

7 F Bestuurdersstoel 14 F Vork<br />

B2 1203.NL<br />

10<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9


2.1 Vorkheftruck<br />

Chassis en opbouw: Een stabiel en torsiestijf chassis waarin de apparatuur en<br />

bedieningsorganen beschermd zijn gemonteerd, verleent een hoge statische<br />

veiligheid aan de vorkheftruck. De bestuurderscabine is verend opgehangen om<br />

vibratie en lawaai te dempen.<br />

Een wijd openend bovenstuk en twee zijpanelen op de motorkap (11) zijn aangebracht<br />

om onderhoud en service te vergemakkelijken. Het hydraulische oliereservoir is<br />

ingebouwd in de rechterzijkant van het chassis en de brandstoftank voor de <strong>DFG</strong> serie<br />

is in de tegenovergestelde kant ingebouwd. De gasflessen voor de <strong>TFG</strong> serie zijn in<br />

een houder aan het contragewicht (9) bevestigd. De verticale vrijstaande uitlaatpijp die<br />

ver boven de vorkheftruck opent, voorkomt de voortplanting van trillingen en<br />

geluidsgolven en de penetratie van uitlaatgassen in de bestuurderscabine.<br />

Bestuurderscabine: Anti--slip treeplanken en een handgreep op de dakstijl<br />

vergemakkelijken het instappen en uitstappen. De bestuurder wordt beschermd door<br />

het dak (6). Het zitkussen en de positie van de bestuurdersstoel (7) zijn verstelbaar en<br />

de hoek van het stuurwiel op de stuurkolom kan worden veranderd. De eenvoudige<br />

bediening door middel van ergonomisch doordachte bedieningsorganen en een vrijwel<br />

trilvrije bestuurderscabine betekent dat er minimale druk op de bestuurder wordt<br />

uitgeoefend. De systemen kunnen tijdens bedrijf met behulp van de controle-- en<br />

waarschuwingslampjes op het instrumentenpaneel (4) worden gecontroleerd met als<br />

gevolg dat de veiligheidsstandaard zeer hoog is.<br />

De beschermkap moet alvorens de truck te starten gecontroleerd worden op<br />

scheurtjes en, indien beschadigd, moet gerepareerd of vervangen worden.<br />

Motor: Een geruisloze vloeistofgekoelde motor met een hoog vermogen en laag<br />

brandstofverbruik. De <strong>DFG</strong> serie is uitgerust met dieselmotoren met een zeer schone<br />

verbranding bij alle bedrijfsomstandigheden en een zeer lage roetafzetting. De<br />

LPG--motoren van de <strong>TFG</strong> serie zijn uitgerust met een zeer laag gehalte aan<br />

restuitlaatgas.<br />

Overbrenging: Een versnellingsbak met een versnellingsbakoliekoeler en een<br />

koppelomvormer zijn direct op de motor geflensd. Deze brengt de kracht over op de<br />

aandrijfas (12).<br />

Met behulp van de rijrichtingkeuzehendel op het bedieningspaneel kan de<br />

vorkheftruck in vooruit/achteruit of in de neutrale stand worden gezet.<br />

Stuurinrichting: Hydrostatische besturing met een in de stuuras (10) ingebouwde<br />

stuurcilinder. De geheel vrijdragende stuuras in het chassis zorgt voor een goede<br />

wegligging, zelfs op oneffen terrein.<br />

Remmen: Het kruip/rempedaal stelt twee hydraulische trommelremmen in werking die<br />

op de aangedreven wielen werken. De trommelremmen worden automatisch versteld<br />

om slijtage te voorkomen. Door aan de handremhendel te trekken worden de<br />

trommelremmen via de bowdenkabels mechanisch door de handrem bediend.<br />

Wielen: De wielen steken geen van alle buiten de omtrek van de truck uit. Banden zijn<br />

lucht of massief.<br />

Hydraulisch systeem: De tandwielpomp van het hydraulische systeem wordt<br />

aangedreven door de motor via de secundaire as van de versnellingsbak. De<br />

pompsnelheid en derhalve het overbrengingsvolume worden geregeld door het<br />

motortoerental via het gaspedaal.<br />

De hydraulische functies worden bestuurd door de bedieningshendel via een<br />

meervoudige stuurklep.<br />

f<br />

1203.NL<br />

B3


Elektrisch systeem: Een 12 Volt systeem met een startaccu en een<br />

wisselstroomdynamo met ingebouwde regulateur. De startbeletschakelaar voorkomt<br />

incorrecte bediening tijdens het starten en een veiligheidscircuit staat het starten van<br />

de motor uitsluitend toe wanneer de rijrichtingkeuzehendel in de neutrale stand staat.<br />

De dieselmotoren zijn voorzien van een voorgloei--inrichting terwijl de LPG--motoren<br />

voorzien zijn van een contactpuntloos elektronisch ontstekingssysteem voor het snel<br />

en simpel starten van de motor. De motor kan met behulp van de<br />

contactstartschakelaar worden uitgezet.<br />

B4 1203.NL


2.2 Hefmast<br />

Hefmast: De vorkheftrucks zijn uitgerust met kantelbare en uitschuifbare<br />

2.3<br />

vrijzichtmasten. De hefcilinders (1) achter het mastprofiel (3) zorgen voor het<br />

uitschuiven van de binnenmast. De hefkettingen (2) met kettingrollen heffen het<br />

vorkenbord (13) tegelijkertijd omhoog. De verstelbare vork (14) is op het vorkenbord<br />

gemonteerd. Verstelbare zijrollen en glijblokken absorberen de zijwaartse druk op het<br />

vorkenbord als een gevolg van ongebalanceerde ladingen.<br />

Het heffen van ladingen met de dubbel uitschuifbare mast (ZT) wordt uitgevoerd door<br />

het uitschuiven van de binnenmast. Bij dubbele tweelinghefmasten (ZZ) en<br />

driedubbele tweelinghefmasten (DZ) wordt eerst het vorkenbord met de hefkettingen<br />

omhoog gebracht door een korte centraal gemonteerde cilinder en kan de eerste<br />

hefoperatie uitgevoerd worden zonder de hoogte van de heftruck (speciale vrije<br />

hefhoogte) te veranderen. Pas hierna wordt de binnenmast uitgeschoven.<br />

Voorzetapparaten: Mechanische en hydraulische voorzetapparaten zijn verkrijgbaar<br />

(optionele uitrusting).<br />

Veranderingen in bedrijfseisen<br />

Als de werkzaamheden waarvoor uw truck gebruikt wordt, veranderen zodat extra<br />

voorzieningen zoals verlichting, cabine of buitenhydrauliek, sideshifter enz. nodig<br />

mochten zijn, mogen hiervoor uitsluitend officieel goedgekeurde hulpstukken of<br />

hulpuitrusting gebruikt worden. Voor advies over eventuele veranderingen in<br />

werkzaamheden of lastverwerking procedures waarvoor veranderingen aan de truck<br />

of hulpstukken nodig mochten zijn, uw dichtstbijzijnd depot of leverancier raadplegen.<br />

Onder geen enkele voorwaarde mag enige onbevoegde toevoeging of modificatie<br />

gemaakt worden aan de truck, mast of oorspronkelijk geleverd hulpstuk.<br />

BELANGRIJK<br />

Nieuwe kenplaten dienen in de bestuurderscabine te worden gemonteerd indien de<br />

vorkheftruck werd omgebouwd of indien deze met andere dan de meegeleverde<br />

voorzetapparaten wordt gebruikt. Bovendien moet de vorkheftruck in de Europese<br />

Economische Gebieden (EEG) opnieuw overeenkomstig de gewijzigde EEG Machine<br />

Richtlijn 98/37 gecertificeerd worden.<br />

2.4 Veiligheidsvoorzieningen<br />

Naast de beschermkap, zijn de accu--scheidingsschakelaar en het contactslot<br />

geclassificeerd als veiligheidsuitrusting.<br />

Accu scheidingsschakelaar: De isolatieschakelaar van de batterij uittrekken om de<br />

batterij aan te sluiten en de vorkheftruck te starten. De isolatieschakelaar van de<br />

batterij indrukken om de batterij te isoleren.<br />

Contactslot: Wanneer een bevoegde bestuurder bij het verlaten van de truck de<br />

contactsleutel uitneemt, wordt voorkomen dat de truck door een onbevoegd persoon<br />

gebruikt wordt. De bestuurder mag de sleutel niet zonder toestemming aan een andere<br />

persoon overhandigen.<br />

1203.NL<br />

B5


3 Technische specificaties - standaarduitrusting<br />

A<br />

d<br />

Gegevens van VDI 2198, vatbaar voor technische modificaties en aanvullingen<br />

h 3<br />

h 1<br />

h 2<br />

S<br />

e<br />

Q<br />

l L 2<br />

b<br />

C<br />

x<br />

B6 1203.NL<br />

m 1<br />

m2<br />

y<br />

B<br />

h 7<br />

h 6<br />

h 4


Specificatieblad voor heftrucks <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />

Spe S ecifi ficatiee<br />

Gewic Gewicht<br />

t<br />

Wiele W len/CChas<br />

assiss<br />

Afmet Af etinggenn<br />

Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />

Mootor<br />

r<br />

Ande A ere<br />

1203.NL<br />

Nr. Beschrijving<br />

Code<br />

(eenheid)<br />

AX-J<br />

1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />

1.2 Modelnaam <strong>DFG</strong> <strong>16</strong> AK <strong>DFG</strong> 20 AK<br />

1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander Diesel Diesel<br />

1.4<br />

Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />

van orders<br />

Zittend Zittend<br />

1.5 Lastcapaciteit Q(t) 1,6 2,0<br />

1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0<br />

1.8 Lastafstand x(mm) 395 395<br />

1.9 Wielbasis y(mm) 1400 1400<br />

2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 3020 3270<br />

2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 4000/620 4600/670<br />

2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter (kg) 1320/1700 1240/2030<br />

Stabiliteit in de lengte 1,66 1,59<br />

3.1<br />

Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />

SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />

3.2 Bandenmaat: Voor 6.<strong>50</strong>--10 (14PR) 6.<strong>50</strong>--10 (14PR)<br />

3.3 Bandenmaat: Achter 18x7--8 (<strong>16</strong>PR) 18x7--8 (<strong>16</strong>PR)<br />

3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2<br />

3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 895 895<br />

3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 870 (offset) 870 (offset)<br />

4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/10 7/10<br />

4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2080 2080<br />

4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 100 100<br />

4.4 Hefhoogte h3(mm) 3090 3090<br />

4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 3670 3670<br />

4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2130 2130<br />

4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1005/1065 1005/1065<br />

4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 375/545 375/545<br />

4.19 Totale lengte l1(mm) 3245 3300<br />

4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2245 2300<br />

4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1070 1070<br />

4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) 40/100/1000 40/100/1000<br />

4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 2A ISO 2A<br />

4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b3(mm) 1000/849 1000/849<br />

4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 115 115<br />

4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 135 135<br />

4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 3570 3615<br />

4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 3770 3815<br />

4.35 Draaicirkel Wa(mm) 1975 2020<br />

5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 18,7/19,0 18,4/18,7<br />

5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,61/0,65 0,60/0,65<br />

5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,56/0,48 0,57/0,48<br />

5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 12,7/9,0 12,6/8,2<br />

5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 26/23 23/21<br />

5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5,0/4,5 5,1/4,4<br />

5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr.<br />

7.1 Motor fabrikaat/model 404C.22 404C.22<br />

7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 34,1 34,1<br />

7.3 Nominale rotatie (1/min) 2400 2400<br />

7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/22<strong>16</strong> 4/22<strong>16</strong><br />

max. koppel Nm/rpm 143/1800 143/1800<br />

8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn.<br />

8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />

8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 45 45<br />

8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A)


Specificatieblad voor heftrucks <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />

Spe S ecifi ficatiee<br />

Gewic Gewicht<br />

t<br />

Wiele W len/CChas<br />

assiss<br />

Afmet Af etinggenn<br />

Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />

Mootor<br />

r<br />

Ande A ere<br />

Nr. Beschrijving<br />

Code<br />

(eenheid)<br />

AX-J<br />

1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />

1.2 Modelnaam <strong>TFG</strong> <strong>16</strong> AK <strong>TFG</strong> 20 AK<br />

1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander LPG LPG<br />

1.4<br />

Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />

van orders<br />

Zittend Zittend<br />

1.5 Lastcapaciteit Q(t) 1,6 2,0<br />

1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0<br />

1.8 Lastafstand x(mm) 395 395<br />

1.9 Wielbasis y(mm) 1400 1400<br />

2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 3000 32<strong>50</strong><br />

2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 4030/570 4630/620<br />

2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter (kg) 1270/1730 1190/2060<br />

Stabiliteit in de lengte 1,69 1,61<br />

3.1<br />

Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />

SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />

3.2 Bandenmaat: Voor 6.<strong>50</strong>--10 (14PR) 6.<strong>50</strong>--10 (14PR)<br />

3.3 Bandenmaat: Achter 18x7--8 (<strong>16</strong>PR) 18x7--8 (<strong>16</strong>PR)<br />

3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2<br />

3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 895 895<br />

3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 870 (offset) 870 (offset)<br />

4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/10 7/10<br />

4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2080 2080<br />

4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 100 100<br />

4.4 Hefhoogte h3(mm) 3090 3090<br />

4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 3670 3670<br />

4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2130 2130<br />

4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1005/1065 1005/1065<br />

4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 375/545 375/545<br />

4.19 Totale lengte l1(mm) 3245 3300<br />

4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2245 2300<br />

4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1070 1070<br />

4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) 40/100/1000 40/100/1000<br />

4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 2A ISO 2A<br />

4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b3(mm) 1000/849 1000/849<br />

4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 115 115<br />

4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 135 135<br />

4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 3570 3615<br />

4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 3770 3815<br />

4.35 Draaicirkel Wa(mm) 1975 2020<br />

5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 18,5/19,5 18/19<br />

5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,56/0,65 0,55/0,65<br />

5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,56/0,48 0,57/0,48<br />

5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 10,1/8,6 9,8/7,8<br />

5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 24/22 22/20<br />

5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5,2/4,6 5,4/4,7<br />

5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr.<br />

7.1 Motor fabrikaat/model FE FE<br />

7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 26,0 26,0<br />

7.3 Nominale rotatie (1/min) 2400 2400<br />

7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/1988 4/1988<br />

max. koppel Nm/rpm 120/<strong>16</strong>00 120/<strong>16</strong>00<br />

8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn.<br />

8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />

8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 45 45<br />

8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A)


Specificatieblad voor heftrucks <strong>DFG</strong> 20 -30 BK<br />

Spe Specifi<br />

ficatiee<br />

Gewic Gewicht<br />

t<br />

Wiele W len/CChas<br />

assiss<br />

Afm A metinngen<br />

en<br />

Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />

Motor Mo or<br />

Ande A ere<br />

1203.NL<br />

Nr. Beschrijving<br />

Code<br />

(eenheid)<br />

BX-J<br />

1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />

1.2 Modelnaam <strong>DFG</strong> 20 BK <strong>DFG</strong> 25 BK <strong>DFG</strong> 30 BK<br />

1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander Diesel Diesel Diesel<br />

1.4<br />

Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />

van orders<br />

Zittend Zittend Zittend<br />

1.5 Lastcapaciteit Q(t) 2,0 2,5 3,0<br />

1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0<br />

1.8 Lastafstand x(mm) 4<strong>50</strong> 4<strong>50</strong> 480<br />

1.9 Wielbasis y(mm) <strong>16</strong>85 <strong>16</strong>85 <strong>16</strong>85<br />

2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 3760 4190 4540<br />

2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 5220/540 5820/870 6680/860<br />

2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter (kg) 2000/1760 1840/23<strong>50</strong> 18<strong>50</strong>/2690<br />

Stabiliteit in de lengte 1,54 1,65 1,48<br />

3.1<br />

Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />

SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />

3.2 Bandenmaat: Voor 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR) 27x10--12 (14PR)<br />

3.3 Bandenmaat: Achter 6.<strong>50</strong>--10 (10PR) 6.<strong>50</strong>--10 (10PR) 6.<strong>50</strong>--10 (10PR)<br />

3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />

3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 990 990 1045<br />

3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 938 (verschoven) 938 (verschoven) 938<br />

4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 6/6 6/6 6/6<br />

4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2300 2300 2300<br />

4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />

4.4 Hefhoogte h3(mm) 3300 3300 3300<br />

4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 3896 3896 3896<br />

4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2220 2220 2220<br />

4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1095/1065 1095/1065 1095/1065<br />

4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 440/615 440/615 440/615<br />

4.19 Totale lengte l1(mm) 3515 3525 3640<br />

4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2515 2525 2640<br />

4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1170 1170 1285<br />

4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) 40/100/1000 40/100/1000 <strong>50</strong>/125/1000<br />

4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 2A ISO 2A ISO 3A<br />

4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 125 125 125<br />

4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 132 132 142<br />

4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 3925 3935 40<strong>50</strong><br />

4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4125 4135 42<strong>50</strong><br />

4.35 Draaicirkel Wa(mm) 2265 2275 2360<br />

5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 18,7/18,9 18,5/18,7 18,6/18,8<br />

5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,56/0,60 0,56/0,60 0,55/0,60<br />

5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,53/0,55 0,53/0,55 0,55/0,55<br />

5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) <strong>16</strong>,9/11,8 <strong>16</strong>,7/10,8 <strong>16</strong>,6/12,2<br />

5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 31/31 26/25 22/27<br />

5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5,0/4,6 5,12/4,5 5,5/4,7<br />

5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr. mech./hydr.<br />

7.1 Motor fabrikaat/model<br />

704.30/704.26<br />

(vanaf 12/03)<br />

704.30/704.26<br />

(vanaf 12/03)<br />

704.30/704.26<br />

(vanaf 12/03)<br />

7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 40 40 40<br />

7.3 Nominale rotatie (1/min) 2100 2100 2100<br />

7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/2955 4/2955 4/2955<br />

max. koppel Nm/rpm 190/<strong>16</strong>00 190/<strong>16</strong>00 190/<strong>16</strong>00<br />

8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />

8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />

8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 60 60 60<br />

8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A)


Specificatieblad voor heftrucks <strong>TFG</strong> 20 -30 BK<br />

Spe Specifi<br />

ficatiee<br />

Gewic Gewicht<br />

t<br />

Wiele W len/CChas<br />

assiss<br />

Afm A metinngen<br />

en<br />

Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />

Mootor<br />

r<br />

Ande A ere<br />

Nr. Beschrijving<br />

Code<br />

(eenheid)<br />

BX-J<br />

1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />

1.2 Modelnaam <strong>TFG</strong> 20 BK <strong>TFG</strong> 25 BK <strong>TFG</strong> 30 BK<br />

1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander LPG LPG LPG<br />

1.4<br />

Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />

van orders<br />

Zittend Zittend Zittend<br />

1.5 Lastcapaciteit Q(t) 2,0 2,5 3,0<br />

1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0<br />

1.8 Lastafstand x(mm) 4<strong>50</strong> 4<strong>50</strong> 480<br />

1.9 Wielbasis y(mm) <strong>16</strong>85 <strong>16</strong>85 <strong>16</strong>85<br />

2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 3730 4<strong>16</strong>0 4510<br />

2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 5200/530 5800/860 6660/8<strong>50</strong><br />

2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter (kg) 1980/17<strong>50</strong> 1820/2340 1830/2680<br />

Stabiliteit in de lengte 1,54 1,65 1,48<br />

3.1<br />

Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />

SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />

3.2 Bandenmaat: Voor 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR) 27x10--12 (14PR)<br />

3.3 Bandenmaat: Achter 6.<strong>50</strong>--10 (10PR) 6.<strong>50</strong>--10 (10PR) 6.<strong>50</strong>--10 (10PR)<br />

3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />

3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 990 990 1045<br />

3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 938 (verschoven) 938 (verschoven) 938<br />

4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 6/6 6/6 6/6<br />

4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2300 2300 2300<br />

4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />

4.4 Hefhoogte h3(mm) 3300 3300 3300<br />

4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 3896 3896 3896<br />

4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2220 2220 2220<br />

4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1095/1065 1095/1065 1095/1065<br />

4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 440/615 440/615 440/615<br />

4.19 Totale lengte l1(mm) 3515 3525 3640<br />

4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2515 2525 2640<br />

4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1170 1170 1285<br />

4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) 40/100/1000 40/100/1000 <strong>50</strong>/125/1000<br />

4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 2A ISO 2A ISO 3A<br />

4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 125 125 125<br />

4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 132 132 142<br />

4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 3925 3935 40<strong>50</strong><br />

4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4125 4135 42<strong>50</strong><br />

4.35 Draaicirkel Wa(mm) 2265 2275 2360<br />

5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 18,7/18,9 18,5/18,7 18,6/18,8<br />

5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,56/0,60 0,56/0,60 0,55/0,60<br />

5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,53/0,55 0,53/0,55 0,55/0,52<br />

5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) <strong>16</strong>,4/11,7 <strong>16</strong>,2/10,8 <strong>16</strong>,1/12,1<br />

5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 30/31 26/25 22/27<br />

5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5,15/4,8 5,31/4,5 6,3/5,3<br />

5.10 Dienstrem type mech.hydr. mech.hydr. mech.hydr.<br />

7.1 Motor fabrikaat/model 3.0 L4 3.0 L4 3.0 L4<br />

7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 44 44 44<br />

7.3 Nominale rotatie (1/min) 2200 2200 2200<br />

7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/2966 4/2966 4/2966<br />

max. koppel Nm/rpm 196/<strong>16</strong>00 196/<strong>16</strong>00 196/<strong>16</strong>00<br />

8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />

8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />

8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 60 60 60<br />

8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A)


Specificatieblad voor heftrucks <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

Spe S ecifi ficatiee<br />

Gewic Gewicht<br />

t<br />

Wiele W en/CChas<br />

assiss<br />

Afm A metinngen<br />

en<br />

Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />

Mot otor r<br />

And ndere re<br />

1203.NL<br />

Nr. Beschrijving<br />

Code<br />

(eenheid)<br />

CX-J<br />

1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />

1.2 Modelnaam <strong>DFG</strong> 40 CK <strong>DFG</strong> 45 CK <strong>DFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />

1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander Diesel Diesel Diesel<br />

1.4<br />

Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />

van orders<br />

Zittend Zittend Zittend<br />

1.5 Lastcapaciteit Q(t) 4,0 4,5 5,0<br />

1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 600<br />

1.8 Lastafstand x(mm) 564 564 579<br />

1.9 Wielbasis y(mm) 1985 1985 1985<br />

2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 6140 6540 7080<br />

2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 9100/1040 9980/1060 10700/1380<br />

2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter<br />

Stabiliteit in de lengte<br />

(kg) 2860/3280 2980/3560 2840/4240<br />

3.1<br />

Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />

SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />

3.2 Bandenmaat: Voor 8.25--15 (18PR) 8.25--15 (18PR) 3.00--15 (18PR)<br />

3.3 Bandenmaat: Achter 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR)<br />

3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />

3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 1<strong>16</strong>5 1<strong>16</strong>5 1<strong>16</strong>5<br />

3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 1<strong>16</strong>3 1<strong>16</strong>3 1<strong>16</strong>3<br />

4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/11 7/11 7/11<br />

4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2540 2540 2540<br />

4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />

4.4 Hefhoogte h3(mm) 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0<br />

4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 4200 4200 43<strong>50</strong><br />

4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 23<strong>50</strong> 23<strong>50</strong> 23<strong>50</strong><br />

4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1225 1225 1225<br />

4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 535/700 535/700 535/700<br />

4.19 Totale lengte l1(mm) 4140 4140 4240<br />

4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2990 2990 3090<br />

4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1400 1400 1400<br />

4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> 60/1<strong>50</strong>/11<strong>50</strong><br />

4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 3A ISO 3A ISO 4A<br />

4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b 3 1260 1260 1260<br />

4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 190 190 190<br />

4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 230 230 230<br />

4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 4440 4440 4555<br />

4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4640 4640 4755<br />

4.35 Draaicirkel Wa(mm) 26<strong>50</strong> 26<strong>50</strong> 27<strong>50</strong><br />

4.36 Kleinste afstand naar scharnierpunt b 13 900 900 900<br />

5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 24,5/25,4 23,5/24,8 22,3/24,3<br />

5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,55 0,51/0,55 0,<strong>50</strong>/0,55<br />

5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,38 0,52/0,38 0,52/0,38<br />

5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 34,00/<strong>16</strong>,<strong>50</strong> 34,00/<strong>16</strong>,5 34,00/<strong>16</strong>,5<br />

5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 33,5/26,8 30,7/25,2 28/23,3<br />

5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 4,8/4,7 4,9/4,8 6,0/5,6<br />

5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr. mech./hydr.<br />

7.1 Motor fabrikaat/model 1004.4 2 1004.4 2 1004.4 2<br />

7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 60 60 60<br />

7.3 Nominale rotatie (1/min) 2200 2200 2200<br />

7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/4230 4/4230 4/4230<br />

max. koppel Nm/rpm<br />

8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />

8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />

8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 30 30 30<br />

8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A) 78 78 78<br />

8.5 Aanhangwagenkoppeling / DIN type 15170 / type h 15170 / type h 15170 / type h<br />

B11


Specificatieblad voor heftrucks <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK (vanaf 09/03)<br />

Spe S ecifi ficatiee<br />

Gewic Gewicht<br />

t<br />

Wiele W en/CChas<br />

assiss<br />

Afm A metinngen<br />

en<br />

Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />

Mot otor r<br />

And ndere re<br />

Nr. Beschrijving<br />

Code<br />

(eenheid)<br />

CX-J<br />

1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />

1.2 Modelnaam <strong>DFG</strong> 40 CK <strong>DFG</strong> 45 CK <strong>DFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />

1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander Diesel Diesel Diesel<br />

1.4<br />

Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />

van orders<br />

Zittend Zittend Zittend<br />

1.5 Lastcapaciteit Q(t) 4,0 4,5 5,0<br />

1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 600<br />

1.8 Lastafstand x(mm) 564 564 579<br />

1.9 Wielbasis y(mm) 1985 1985 1985<br />

2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 6279 6669 7434<br />

2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 8954/1325 9869/1300 10762/<strong>16</strong>73<br />

2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter<br />

Stabiliteit in de lengte<br />

(kg) 2810/3469 2937/3732 2795/4639<br />

3.1<br />

Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />

SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />

3.2 Bandenmaat: Voor 3.00--15 (18PR) 3.00--15 (18PR) 3.00--15 (18PR)<br />

3.3 Bandenmaat: Achter 28 x 9 -- 15 28 x 9 -- 15 28 x 9 -- 15<br />

3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />

3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 1180 1180 1170<br />

3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 1<strong>16</strong>0 1<strong>16</strong>0 1<strong>16</strong>0<br />

4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/11 7/11 7/11<br />

4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2540 2540 2540<br />

4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />

4.4 Hefhoogte h3(mm) 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0<br />

4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 4200 4200 43<strong>50</strong><br />

4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2370 2370 2370<br />

4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1255/1010 1255/1010 1255/1010<br />

4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 535/700 535/700 535/700<br />

4.19 Totale lengte l1(mm) 4145 4145 4260<br />

4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2995 2995 3110<br />

4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 14<strong>50</strong> 14<strong>50</strong> 14<strong>50</strong><br />

4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> 60/1<strong>50</strong>/11<strong>50</strong><br />

4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 3A ISO 3A ISO 4A<br />

4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b 3 1260 1260 1260<br />

4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 190 190 190<br />

4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 230 230 230<br />

4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 4419 4419 4569<br />

4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4619 4619 4769<br />

4.35 Draaicirkel Wa(mm) 2655 2655 2790<br />

4.36 Kleinste afstand naar scharnierpunt b 13 900 900 900<br />

5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 25,3/25,5 24,5/25,5 24,8/25,5<br />

5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,53 0,51/0,53 0,<strong>50</strong>/0,53<br />

5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,51/0,49 0,51/0,49 0,51/0,49<br />

5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 41,20/23,<strong>50</strong> 40,97/24,47 33,<strong>50</strong>/21,10<br />

5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 36/34 34/33 25,5/25,7<br />

5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5/4,5 5/4,5 5,1/4,5<br />

5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr. mech./hydr.<br />

7.1 Motor fabrikaat/model 1104C--44 1104C--44 1104C--44<br />

7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 61,5 61,5 61,5<br />

7.3 Nominale rotatie (1/min) 2200 2200 2200<br />

7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 4/4400 4/4400 4/4400<br />

max. koppel Nm/rpm 302/1400 302/1400 302/1400<br />

8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />

8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />

8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 30 30 30<br />

8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A) 78 78 78<br />

8.5 Aanhangwagenkoppeling / DIN type 15170 / type h 15170 / type h 15170 / type h<br />

B12 1203.NL


Specificatieblad voor heftrucks <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

Spe S ecifi ficatiee<br />

Gewic Gewicht<br />

t<br />

Wiele W en/CChas<br />

assiss<br />

Afm A metinngen<br />

en<br />

Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />

Mot otor r<br />

And ndere re<br />

1203.NL<br />

Nr. Beschrijving<br />

Code<br />

(eenheid)<br />

CX-J<br />

1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />

1.2 Modelnaam <strong>TFG</strong> 40 CK <strong>TFG</strong> 45 CK <strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />

1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander LPG LPG LPG<br />

1.4<br />

Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />

van orders<br />

Zittend Zittend Zittend<br />

1.5 Lastcapaciteit Q(t) 4,0 4,5 5,0<br />

1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 600<br />

1.8 Lastafstand x(mm) 564 564 579<br />

1.9 Wielbasis y(mm) 1985 1985 1985<br />

2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 6140 6540 7080<br />

2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 9100/1040 9980/1060 10720/1360<br />

2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter<br />

Stabiliteit in de lengte<br />

(kg) 2860/3280 2980/3560 2840/4240<br />

3.1<br />

Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />

SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />

3.2 Bandenmaat: Voor 8.25--15 (18PR) 8.25--15 (18PR) 3.00--15 (18PR)<br />

3.3 Bandenmaat: Achter 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR) 7.00--12 (12PR)<br />

3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />

3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 1<strong>16</strong>5 1<strong>16</strong>5 1<strong>16</strong>5<br />

3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 1<strong>16</strong>3 1<strong>16</strong>3 1<strong>16</strong>3<br />

4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/11 7/11 7/11<br />

4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2540 2540 2540<br />

4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />

4.4 Hefhoogte h3(mm) 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0<br />

4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 4200 4200 43<strong>50</strong><br />

4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 23<strong>50</strong> 23<strong>50</strong> 23<strong>50</strong><br />

4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1225 1225 1225<br />

4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 535/700 535/700 535/700<br />

4.19 Totale lengte l1(mm) 4140 4140 4240<br />

4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2990 2990 3090<br />

4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 1400 1400 1400<br />

4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> 60/1<strong>50</strong>/11<strong>50</strong><br />

4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 3A ISO 3A ISO 4A<br />

4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b 3 1260 1260 1260<br />

4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 190 190 190<br />

4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 230 230 230<br />

4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 4440 4440 4555<br />

4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4640 4640 4755<br />

4.35 Draaicirkel Wa(mm) 26<strong>50</strong> 26<strong>50</strong> 27<strong>50</strong><br />

4.36 Kleinste afstand naar scharnierpunt b 13 900 900 900<br />

5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 24,5/25,4 23,8/24,8 22,3/24,3<br />

5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,55 0,51/0,55 0,<strong>50</strong>/0,55<br />

5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,38 0,52/0,38 0,52/0,38<br />

5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 32,0/<strong>16</strong>,0 32,0/<strong>16</strong>,0 32,0/<strong>16</strong>,0<br />

5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 33,5/26 30,7/24,5 28/22,6<br />

5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 5,6/4,5 5,7/4,7 6,3/4,8<br />

5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr. mech./hydr.<br />

7.1 Motor fabrikaat/model 4.3 V6 4.3 V6 4.3 V6<br />

7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 67 67 67<br />

7.3 Nominale rotatie (1/min) 2200 2200 2200<br />

7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 6/4294 6/4294 6/4294<br />

max. koppel Nm/rpm<br />

8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />

8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />

8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 30 30 30<br />

8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A) 78 78 78<br />

8.5 Aanhangwagenkoppeling / DIN type 15170 / type h 15170 / type h 15170 / type h<br />

B13


Specificatieblad voor heftrucks <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK (vanaf 09/03)<br />

Spe S ecifi ficatiee<br />

Gewic Gewicht<br />

t<br />

Wiele W en/CChas<br />

assiss<br />

Afm A metinngen<br />

en<br />

Pre resta tatiev everm rmog ogen n<br />

Mot otor r<br />

And ndere re<br />

Nr. Beschrijving<br />

Code<br />

(eenheid)<br />

CX-J<br />

1. Fabrikant <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong> <strong>Jungheinrich</strong><br />

1.2 Modelnaam <strong>TFG</strong> 40 CK <strong>TFG</strong> 45 CK <strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />

1.3 Aandrijving: electrisch, diesel, benzine, LPG, ander LPG LPG LPG<br />

1.4<br />

Besturing: hand, voetganger, staand, zittend, verzamelen<br />

van orders<br />

Zittend Zittend Zittend<br />

1.5 Lastcapaciteit Q(t) 4,0 4,5 5,0<br />

1.6 Lastmiddelpunt c(mm) <strong>50</strong>0 <strong>50</strong>0 600<br />

1.8 Lastafstand x(mm) 564 564 579<br />

1.9 Wielbasis y(mm) 1985 1985 1985<br />

2.1 Gewicht -- onbeladen (kg) 6279 6669 7434<br />

2.2 Asbelasting, beladen, voor/achter (kg) 8954/1325 9869/1300 10762/<strong>16</strong>73<br />

2.3 Asbelasting, onbeladen, voor/achter<br />

Stabiliteit in de lengte<br />

(kg) 2810/3469 2937/3732 2795/4639<br />

3.1<br />

Bandentype: Luchtcel, Super Elastic, lucht, polyurethaan<br />

SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L) SE(L)/SE(L)<br />

3.2 Bandenmaat: Voor 3.00--15 (18PR) 3.00--15 (18PR) 3.00--15 (18PR)<br />

3.3 Bandenmaat: Achter 28 x 9 -- 15 28 x 9 -- 15 28 x 9 -- 15<br />

3.5 Wielen, aantal voor/achter (x=tractie) 2x/2 2x/2 2x/2<br />

3.6 Spoorbreedte, voor b10(mm) 1180 1180 1170<br />

3.7 Spoorbreedte, achter b11(mm) 1<strong>16</strong>0 1<strong>16</strong>0 1<strong>16</strong>0<br />

4.1 Mast/slede kanteling vooruit/achteruit Grad. 7/11 7/11 7/11<br />

4.2 Masthoogte, ingetrokken h1(mm) 2540 2540 2540<br />

4.3 Vrije hefhoogte h2(mm) 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong> 1<strong>50</strong><br />

4.4 Hefhoogte h3(mm) 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0 3<strong>50</strong>0<br />

4.5 Masthoogte, uitgeschoven h4(mm) 4200 4200 43<strong>50</strong><br />

4.7 Hoogte van beschermdak (cabine) h6(mm) 2370 2370 2370<br />

4.8 Zitplaatshoogte/ hoofdspeling (SIP 100mm) h7(mm) 1255/1010 1255/1010 1255/1010<br />

4.12 Koppelinghoogte h10(mm) 535/700 535/700 535/700<br />

4.19 Totale lengte l1(mm) 4145 4145 4260<br />

4.20 Lengte tot voorkant vork l2(mm) 2995 2995 3110<br />

4.21 Totale breedte b1/b2(mm) 14<strong>50</strong> 14<strong>50</strong> 14<strong>50</strong><br />

4.22 Vorkafmetingen s/e/l(mm) <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> <strong>50</strong>/125/11<strong>50</strong> 60/1<strong>50</strong>/11<strong>50</strong><br />

4.23 Slede DIN 15173, ISO 2328, Klasse/Vorm A,B ISO 3A ISO 3A ISO 4A<br />

4.24 Vorkslede breedte/buiten vorken b 3 1260 1260 1260<br />

4.31 Grondspeling onder mast, beladen m1(mm) 190 190 190<br />

4.32 Grondspeling in midden van wielbasis m2(mm) 230 230 230<br />

4.33 Gangpadbreedte met pallet 1000x1200 dwars Ast(mm) 4419 4419 4569<br />

4.34 Gangpadbreedte met pallet 800x1200 in lengterichting Ast(mm) 4619 4619 4769<br />

4.35 Draaicirkel Wa(mm) 2655 2655 2790<br />

4.36 Kleinste afstand naar scharnierpunt b 13 900 900 900<br />

5.1 Rijsnelheid, beladen/onbeladen (km/h) 24,4/25,8 23,8/25,8 22,3/25,8<br />

5.2 Hefsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,52/0,53 0,51/0,53 0,<strong>50</strong>/0,53<br />

5.3 Daalsnelheid beladen/onbeladen (m/s) 0,51/0,49 0,51/0,49 0,51/0,49<br />

5.5 Trekstang trekkracht beladen/onbeladen (kN) 38,40/19,40 38,10/20,40 31,00/<strong>16</strong>,<strong>50</strong><br />

5.7 Helling beladen/onbeladen (%) 35,9/31 34/30 24,9/22<br />

5.9 Optrektijd beladen/onbeladen s 4,8/4,2 5,0/4,5 5,5/4,5<br />

5.10 Dienstrem type mech./hydr. mech./hydr. mech./hydr.<br />

7.1 Motor fabrikaat/model 4.3 V6 4.3 V6 4.3 V6<br />

7.2 Motorvermogen conform ISO 1585 (kw) 67 67 67<br />

7.3 Nominale rotatie (1/min) 2200 2200 2200<br />

7.4 Aantal cilinders/inhoud (/cm#) 6/4294 6/4294 6/4294<br />

max. koppel Nm/rpm<br />

8.1 Type aandrijving hydrodyn. hydrodyn. hydrodyn.<br />

8.2 Hydrauliekdruk voor hulpstukken (bar) <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0 <strong>16</strong>0<br />

8.3 Oliestroom voor hulpstukken l/min 30 30 30<br />

8.4 Geluidsniveau bij bestuurder oor dB(A) 78 78 78<br />

8.5 Aanhangwagenkoppeling / DIN type 15170 / type h 15170 / type h 15170 / type h<br />

B14 1203.NL


3.1 Gegevenstabel - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />

Stuurinrichting<br />

1203.NL<br />

TYPE Geheek hydrostatisch<br />

POMP Zoals hoofd--hydraulieksysteem<br />

HANDPOMP Type OSPB 70<br />

AANTAL SLAGEN V.L.N.R 5<br />

Drijfas<br />

TYPE Achterbrug met ingebouwde versnellingsbak<br />

VETRAGINGSVERHOUDING Axle 13,59 : 1<br />

SMEERMIDDELVOLUME 5 liter<br />

Transmissie<br />

TYPE<br />

VETRAGINGSVERHOUDING<br />

SMEERMIDDELVOLUME<br />

Motor - <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />

Achterbrug met ingebouwde versnellingsbak -- 1<br />

versnelling<br />

Axle 13,59 : 1<br />

Koppelomvormer 2,545 : 1<br />

7 liter<br />

Olieverversing:-- 5 liter<br />

TYPE 404C.22 viercilinder<br />

ONTSTEKINGSVOLGORDE 1 3 4 2<br />

GEREGULEERD TOERENTAL<br />

2590 omw/min (onbelast)<br />

825 omw/min (stationair)<br />

KLEPSPELING 0,20mm koud<br />

OLIEDRUK 4,5 bar @ 2300 omw/min<br />

CARTERINHOUD 8,9 liter<br />

BRANDSTOFTANK INHOUD 42 liter<br />

KOELSYSTEEM INHOUD 7 liter<br />

Motor - <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />

TYPE FE 2.0 viercilinder<br />

ONTSTEKINGSVOLGORDE 1 3 4 2<br />

INHOUD 1998cc<br />

GEREGULEERD TOERENTAL<br />

3100 omw/min (onbelast)<br />

830 omw/min (stationair)<br />

OLIEDRUK 3,0 bar @ 2300 omw/min<br />

BOUGIETYPE NGK BPR 2E of DENSO W9EXR--U<br />

BOUGIE ELECTRODENAFSTAND 0,80mm<br />

CONTACTBREKER OPENING Niet van toepassing (electronische ontsteking)<br />

CARTERINHOUD 4,3 liter<br />

BRANDSTOFTANK INHOUD Niet van toepassing<br />

KOELSYSTEEM INHOUD 9 liter<br />

Luchtfilter<br />

TYPE Cyclopac -- Droog Element<br />

B15


A<br />

Remsysteem<br />

TYPE Hydraulisch bediende trommelremmen op drijfas<br />

PARKEERREM Mechanisch, via kabel en overbrenging<br />

VLOEISTOFINHOUD 0,45 liter<br />

Wielen en banden<br />

BANDENMAAT Zie specificatieblad<br />

BANDEN SPANNING<br />

WIELMOER KOPPEL<br />

Banden<br />

Model Drijfas -- bar (lbf in@) Stuuras -- bar (lbf in@)<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK 7.75 (112) 9.0 (131)<br />

Model Drijfas -- Nm (lbf ft) Stuuras -- Nm (lbf ft)<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK 235 (173) 176 (130)<br />

TOEPASSING BANDENMAAT CONSTRUCTIE MODEL<br />

Drijfas 6.<strong>50</strong>x10 PR<br />

Stuuras 18x7 PR<br />

Drijfas 6.<strong>50</strong>x10<br />

Stuuras 18x7<br />

Drijfas 23x9x10 PR<br />

Stuuras 18x7 PR<br />

Drijfas 23x9x10<br />

Stuuras 18x7<br />

Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK<br />

Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> AK<br />

Banden die niet aan de oorspronkelijke technische specificatie voldoen mogen niet<br />

worden gemonteerd.<br />

Geluid<br />

CONSTANT GELUIDSDRUKNIVEAU<br />

Voldoet aan EN 12053 conform ISO 4871.<br />

Trilling<br />

GEMIDDELDE TRILLINGSWAARDE VAN GE-<br />

HELE CARROSSERIE<br />

Voldoet aan document EN 13059<br />


A<br />

1203.NL<br />

Electrische installatie<br />

SYSTEEM 12 volt, negatief aan massa<br />

ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT<br />

(EMC)<br />

Hydraulieksysteem<br />

HYDRAULIEKPOMP Serie 1PX<br />

STUURKLEP Serie <strong>50</strong>00<br />

STUURINRICHTING DRUK 106 bar<br />

HOOFDDRUK 215 bar<br />

TANKINHOUD 46 liter<br />

INHOUD HYDRAULIEKSYSTEEM 51 liter<br />

Gebruiksomstandigheden<br />

OMGEVINGSTEMPERATUUR<br />

S tijdens bedrijf -- 15_C to+40_C<br />

Naleven van de volgende grenswaarden<br />

conform de produktnorm “Industriële Heftrucks<br />

Elektromagnetische compatibiliteit (9/95)”.<br />

S Interferentie--emissies (EN <strong>50</strong>081--1)<br />

S Interferentieweerstand (EN <strong>50</strong> 082--2)<br />

S Elektrostatische ontlading (EN 61000--4--2)<br />

Het is aanbevolen om het hydraulische systeem te vullen met vriesbestendige olie<br />

conform de fabrieksvoorschriften bij constant gebruik bij temperaturen beneden 0_C.<br />

Speciale apparatuur en een vergunning zijn vereist voor het gebruik van industriële<br />

vorkheftrucks in koelpakhuizen of bij extreme temperatuurschommelingen en<br />

vochtigheidsvariaties.<br />

B17


3.2 Gegevenstabel - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20 -30 BK<br />

Stuurinrichting<br />

TYPE Geheek hydrostatisch<br />

POMP Zoals hoofd--hydraulieksysteem<br />

HANDPOMP Type OSPC 70--LS<br />

AANTAL SLAGEN V.L.N.R 4,75<br />

Drijfas<br />

TYPE Dubbele vertraging<br />

VETRAGINGSVERHOUDING 10,736 : 1<br />

SMEERMIDDELVOLUME<br />

Transmissie<br />

Differentieel: 3,5 liter<br />

naaf: 1,0 liter<br />

TYPE<br />

Achterbrug met ingebouwde versnellingsbak -- 1<br />

versnelling<br />

VETRAGINGSVERHOUDING AXLE 15,42 : 1<br />

SMEERMIDDELVOLUME<br />

12 liter<br />

Olieverversing:-- 5 liter<br />

Motor - <strong>DFG</strong> BK<br />

TYPE<br />

704.30 / 704.26 (vanaf 12/03) viercilinder directe<br />

inspuiting<br />

ONTSTEKINGSVOLGORDE 1 3 4 2<br />

INHOUD 2955cc (704.30) / 2555cc (704.26)<br />

2400 omw/min (onbelast type 704.30)<br />

GEREGULEERD TOERENTAL<br />

26<strong>50</strong> omw/min (onbelast type 704.26)<br />

680 omw/min (stationair type 704.30)<br />

800 omw/min (stationair type 704.26)<br />

KLEPSPELING Inlaat & uitlaat 0,35mm (0,014in) koud<br />

CARTERINHOUD 8,0 liter<br />

BRANDSTOFTANK INHOUD 58 liter<br />

KOELSYSTEEM INHOUD 10,7 liter<br />

Motor - <strong>TFG</strong> BK<br />

TYPE 3.0L L4 viercilinder, viertakt, L.P.Gas.<br />

INHOUD 2966cc<br />

ONTSTEKINGSVOLGORDE 1 3 4 2<br />

GEREGULEERD TOERENTAL<br />

2400 omw/min (onbelast)<br />

800 omw/min (stationair)<br />

BOUGIETYPE AC Delco R46TS<br />

BOUGIE ELECTRODENAFSTAND 1,0mm<br />

CONTACTBREKER OPENING Niet van toepassing (electronische ontsteking)<br />

CARTERINHOUD 4,73 liter<br />

BRANDSTOFTANK INHOUD Niet van toepassing<br />

KOELSYSTEEM INHOUD 9,2 liter<br />

Luchtfilter<br />

TYPE Cyclopac -- Droog Element<br />

B18 1203.NL


A<br />

1203.NL<br />

Remsysteem<br />

TYPE Hydraulisch bediende trommelremmen op drijfas<br />

PARKEERREM Mechanisch, via kabel en overbrenging<br />

VLOEISTOFINHOUD 0,5 liter<br />

Wielen en banden<br />

BANDENMAAT Zie specificatieblad<br />

BANDEN SPANNING<br />

WIELMOER KOPPEL<br />

Banden<br />

Model<br />

Drijfas<br />

bar (lbf in@)<br />

Stuuras<br />

bar (lbf in@)<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20/25 BK 8.5 (123) 8.5 (123)<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 BK 8.5 (123) 7.5 (109)<br />

Model<br />

Drijfas<br />

Nm (lbf ft)<br />

Stuuras<br />

Nm (lbf ft)<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20--30 BK 235 (173) <strong>16</strong>5 (122)<br />

TOEPASSING BANDENMAAT CONSTRUCTIE MODEL<br />

Drijfas<br />

Stuuras<br />

7.00x12x12 PR<br />

6.<strong>50</strong>x10x10 PR<br />

Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20/25 BK<br />

Drijfas 27x10x12 PR<br />

Stuuras 6.<strong>50</strong>x10x10 PR<br />

Drijfas 7.00x12<br />

Stuuras 6.<strong>50</strong>x10<br />

Drijfas 27x10x12<br />

Stuuras 6.<strong>50</strong>x10<br />

Drijfas 7.00x12<br />

Stuuras 6.<strong>50</strong>x10<br />

Drijfas 27x10x12<br />

Stuuras 6.<strong>50</strong>x10<br />

Drijfas 27x10x12<br />

Stuuras 6.<strong>50</strong>x10<br />

Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 BK<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20/25 BK<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 BK<br />

Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20/25 BK<br />

Lucht Diagonaal <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 BK<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 30 BK<br />

Banden die niet aan de oorspronkelijke technische specificatie voldoen mogen niet<br />

worden gemonteerd.<br />

Geluid<br />

CONSTANT GELUIDSDRUKNIVEAU<br />

Voldoet aan EN 12053 conform ISO 4871.<br />


A<br />

Trilling<br />

GEMIDDELDE TRILLINGSWAARDE VAN GE-<br />

HELE CARROSSERIE<br />

Voldoet aan document EN 13059<br />

Electrische installatie<br />

0,72 m/s@<br />

De trillingsacceleratie die op het chassis werkt<br />

tijdens bedrijf is de lineair geïntegreerde<br />

gewogen acceleratie in verticale richting<br />

overeenkomstig de norm. De trillingsacceleratie<br />

wordt bepaald tijdens het passeren van<br />

drempels bij een constante snelheid.<br />

SYSTEEM 12 volt, negatief aan massa<br />

ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT<br />

(EMC)<br />

Hydraulieksysteem<br />

HYDRAULIEKPOMP Serie 1PX<br />

STUURKLEP Serie <strong>50</strong>00<br />

STUURINRICHTING DRUK 90 bar<br />

HOOFDDRUK 215 bar<br />

TANKINHOUD 53 liter<br />

INHOUD HYDRAULIEKSYSTEEM 58 liter<br />

Gebruiksomstandigheden<br />

OMGEVINGSTEMPERATUUR<br />

S tijdens bedrijf -- 15_C to+40_C<br />

Naleven van de volgende grenswaarden<br />

conform de produktnorm “Industriële Heftrucks<br />

Elektromagnetische compatibiliteit (9/95)”.<br />

S Interferentie--emissies (EN <strong>50</strong>081--1)<br />

S Interferentieweerstand (EN <strong>50</strong> 082--2)<br />

S Elektrostatische ontlading (EN 61000--4--2)<br />

Het is aanbevolen om het hydraulische systeem te vullen met vriesbestendige olie<br />

conform de fabrieksvoorschriften bij constant gebruik bij temperaturen beneden 0_C.<br />

Speciale apparatuur en een vergunning zijn vereist voor het gebruik van industriële<br />

vorkheftrucks in koelpakhuizen of bij extreme temperatuurschommelingen en<br />

vochtigheidsvariaties.<br />

B20 1203.NL


3.3 Gegevenstabel - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

Stuurinrichting<br />

1203.NL<br />

TYPE Geheek hydrostatisch<br />

POMP Zoals hoofd--hydraulieksysteem<br />

HANDPOMP Type OSPC--1<strong>50</strong>--LS<br />

AANTAL SLAGEN V.L.N.R 4,75<br />

Drijfas - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

TYPE Dubbele vertraging<br />

VETRAGINGSVERHOUDING PST2 10,736 : 1 – Enkel-- & dubbel aangedreven<br />

wielen<br />

SMEERMIDDELVOLUME<br />

Differentieel 3,5 liter – enkel--aangedreven wielen<br />

4,5 liter – dubbel--aangedreven wielen<br />

Naaf 1,0 liter<br />

Aandrijfkoppeling - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

PROPSHAFT Mechanische koppeling<br />

Transmissie - PST2 - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

TYPE<br />

PST2 : Tweeversnellingsbak –power shift met<br />

achteruitschakeling<br />

KOPPELVERMENIGVULDIGING 2.86 : 1<br />

OVERBRENGINGSVERHOUDING<br />

Hoog -- 1.241 : 1 Vooruit en achteruit<br />

Laag -- 2.55 : 1 Vooruit en achteruit<br />

BEDRIJFSTEMPERATUUR (Normaal) 80--100˚C<br />

MAXIMUMTEMPERATUUR (intermitterend<br />

bedrijf)<br />

120˚C<br />

INWENDIGE DRUK Bar (lbf in 2)<br />

HOOFDREGELDRUK 8.5--9.5 123--138<br />

KOPPELINGEN 8--9 1<strong>16</strong>--131<br />

KOPPELOMVORMERDRUK 4--5 58--73<br />

KOPPELOMVORMERUITLAAT 2--3 29--44<br />

OLIE--INHOUD Ongeveer 12,5 liter Controleer met peilstok<br />

Motor - <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

TYPE<br />

1004.4--2 / 1104C--44 (vanaf 09/03)<br />

viercilinder directe inspuiting<br />

ONTSTEKINGSVOLGORDE 1342<br />

23<strong>50</strong> omw/min (onbelast type 1004.4--2)<br />

GEREGULEERD TOERENTAL<br />

23<strong>50</strong> omw/min (onbelast type 1104C--44)<br />

680 omw/min (stationair type 1004.4--2)<br />

800 omw/min (stationair type 1104C--44)<br />

KLEPSPELING<br />

Inlaat 0.20mm koude<br />

uitlaat 0.45mm koud.<br />

OLIEDRUK 2.75--4.5 bar<br />

CARTERINHOUD Ongeveer 6,9 liter Controleer met peilstok.<br />

BRANDSTOFTANK INHOUD 70 liter<br />

KOELSYSTEEM INHOUD <strong>16</strong> liter<br />

B21


Motor - <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

TYPE 4.3L V6 zescilinder--viertakt LPG--motor<br />

INHOUD 4294cc<br />

ONTSTEKINGSVOLGORDE 1 6 5 4 3 2<br />

GEREGULEERD TOERENTAL 2<strong>50</strong>0 omw/min (onbelast)<br />

7<strong>50</strong> omw/min (stationair)<br />

BOUGIETYPE AC Delco 41--932<br />

BOUGIE ELECTRODENAFSTAND 1,6mm<br />

CONTACTBREKER OPENING Niet van toepassing (electronische ontsteking)<br />

CARTERINHOUD 4,7 liter<br />

BRANDSTOFTANK INHOUD Niet van toepassing<br />

KOELSYSTEEM INHOUD (Alleen motor) 7,3 liter<br />

Luchtfilter<br />

TYPE Cyclopac -- Droog Element<br />

Remsysteem - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

TYPE Hydraulisch bediend met zelfbekrachtiging<br />

PARKEERREM Mechanisch, via kabel en overbrenging<br />

VLOEISTOFINHOUD 0,29 liter<br />

Wielen en banden<br />

BANDENMAAT Zie specificatieblad<br />

BANDEN SPANNING Model<br />

WIELMOER KOPPEL<br />

Drijfas<br />

bar (lbf in@)<br />

Stuuras<br />

bar (lbf in@)<br />

Alle 8.5 (123) 8.5 (123)<br />

Model<br />

Drijfas<br />

Nm (lbf ft)<br />

Stuuras<br />

Nm (lbf ft)<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> CK 600 (444) <strong>50</strong>0--520 (370/383)<br />

B22 1203.NL


A<br />

1203.NL<br />

Banden<br />

TOEPASSING BANDENMAAT CONSTRUCTIE MODEL<br />

Drijfas 8.25x15<br />

Stuuras 7.00x12<br />

Drijfas (Dubbel) 7.<strong>50</strong>x15<br />

Stuuras 7.00x12<br />

Drijfas (Dubbel) 7.<strong>50</strong>x15<br />

Stuuras 7.00x12<br />

Drijfas 300x15<br />

Stuuras 7.00x12<br />

Banden (vanaf 09/03)<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40/45 CK<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40/45 CK<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />

TOEPASSING BANDENMAAT CONSTRUCTIE MODEL<br />

Drijfas 3.00x15<br />

Stuuras 28 x 9 -- 15<br />

Drijfas (Dubbel) 7.<strong>50</strong>x15<br />

Stuuras 28 x 9 -- 15<br />

Drijfas (Dubbel) 7.<strong>50</strong>x15<br />

Stuuras 28 x 9 -- 15<br />

Drijfas 3.00x15<br />

Stuuras 28 x 9 -- 15<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40/45 CK<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40/45 CK<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />

Luchtprofiel Massief <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK<br />

Banden die niet aan de oorspronkelijke technische specificatie voldoen mogen niet<br />

worden gemonteerd.<br />

B23


A<br />

Geluid<br />

CONSTANT GELUIDSDRUKNIVEAU<br />

Voldoet aan EN 12053 conform ISO 4871.<br />

Trilling<br />

GEMIDDELDE TRILLINGSWAARDE VAN GE-<br />

HELE CARROSSERIE<br />

Voldoet aan document EN 13059<br />


4 Etiketten en naamplaten<br />

1203.NL<br />

15<br />

Art. Beschrijving<br />

<strong>16</strong><br />

21<br />

17.1<br />

21<br />

15 Verbodsplaatje “Niet onder hefbrug staan”<br />

<strong>16</strong> Bevestigingspunten voor kraanlasten<br />

17.1 Verbodsplaatje “Niet rijden met heflast”<br />

17.2<br />

17.2 Verbodsplaatje “De mast niet naar voren kantelen met heflast”<br />

18 Hefdiagram, hefvorken, hefvermogen/lastzwaartepunt/hefhoogte<br />

19 Hefdiagram, zijladers, hefvermogen/lastzwaartepunt/hefhoogte<br />

20 Kenplaatje vorkheftruck<br />

21 Plaatje met kriksteunpunten van heftruck<br />

18<br />

19<br />

20<br />

<strong>16</strong><br />

B25


4.1 Kenplaatje vorkheftruck<br />

A<br />

Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />

22 Model 27 Fabrikant<br />

23 Serienummer 28 Eigen gewicht in kg<br />

24 Nominale draagcapaciteit in kg 29 Lastzwaartepuntinterval in mm<br />

25 Nominaal vermogen in kW 30 Bouwjaar<br />

26 Logo fabrikant 31 Optie<br />

Het serienummer (23) opgeven bij het inwinnen van inlichtingen over de vorkheftruck<br />

of het bestellen van reserveonderdelen.<br />

B26 1203.NL


4.2 Hefdiagrammen<br />

Hefdiagram voor hefvorken (Hefvermogen, lastzwaartepunt, hefhoogte)<br />

Het hefdiagram (34) voor hefvorken vermeld het hefvermogen Q van de hefvorken in<br />

kg. De informatie is in tabelvorm weergegeven en is afhankelijk van het<br />

lastzwaartepunt D (in mm) en de vereiste hefhoogte H (in mm). Pijltjes (36 en 37) op de<br />

binnen-- en buitenmast tonen de bestuurder wanneer hij de maximale hefhoogte in het<br />

hefdiagram heeft bereikt.<br />

1203.NL<br />

34<br />

36 37<br />

Voorbeeld voor het bepalen van het maximale hefvermogen:<br />

Bij een lastzwaartepunt D van 600 mm en een maximale hefhoogte H van 1100 mm<br />

bedraagt het maximale hefvermogen Q 1490 kg.<br />

Hefdiagram (Hefvermogen, lastzwaartepunt, hefhoogte)<br />

Het hefdiagram voor de zijladers (35) vermeldt het hefvermogen Q van de zijlader in<br />

kg. De informatie is opnieuw in tabelvorm vermeld zoals voor het hefvermogen van de<br />

vorken en dient op dezelfde manier te worden bepaald.<br />

35<br />

B27


C Transport en eerste ingebruikname<br />

1 Transport<br />

Afmetingen<br />

Voor afmetingen van truck, zie standaard spedificatieblad(en).<br />

Gewicht<br />

Voor gewicht van truck, zie standaard specificatieblad(en).<br />

Zwaartepunt<br />

Zie (1) voor het lastzwaartepunt van de voorlader. Contact opnemen met de fabrikant<br />

of de vertegenwoordiger van de fabrikant voor nadere informatie of advies omtrent het<br />

zwaartepunt. Zie (2) voor de hefogen van de heftruck.<br />

1102.NL<br />

2<br />

1<br />

Vastsjorren van truck<br />

Figuur 1 Zwaartepunt (Typisch)<br />

Het wordt aanbevolen dat vervoer van de truck over de weg, per spoor of per schip,<br />

alleen door een erkende vervoersonderneming uitgeoverd wordt.<br />

Alle trucks die over de weg, per spoor of per schip vervoerd worden, worden alle op<br />

dezelfde wijze gestuwd, hetgeen mogelijke beschadiging van de truck en het lakwerk<br />

vermindert.<br />

Een gebruikelijke methode voor het vastmaken van de vorkheftruck op een<br />

vrachtwagen, spoorwagon of schip is:<br />

S de achterkant van de vorkheftruck door middel van een ketting van het trekoog in<br />

het contragewicht aan een geschikte dekbout vast te maken.<br />

S een band over de bodemplaat van de vorkheftruck aanbrengen en aan een<br />

geschikte dekbout vastmaken.<br />

Ervoor zorgen dat de band en ketting strak gespannen zijn, zie Figuur 2.<br />

Het chassis wordt vastgesjord met de mast geheel achterover geheld.<br />

In het algemeen worden de vorkheftrucks volledig geassembleerd vervoerd d.w.z. met<br />

de vorken en hefmast op de vorkheftruck gemonteerd. De volgende richtlijnen volgen<br />

voor vorkheftrucks zonder hefmast en vorken. In geval van twijfel contact opnemen<br />

met uw erkende vervoersbedrijf.<br />

2<br />

C1


A<br />

Figuur 2 Vastsjorren van chassis (Typisch)<br />

Vastsjorren van mast<br />

Waar machines vervoerd worden met de mast op de truck gemonteerd, is verder niets<br />

vereist.<br />

Waar het nodig is de mast tijdens vervoer te verwijderen, moet de volgende procedure<br />

uitgevoerd worden:<br />

S Vorktanden van slede en<br />

mechanisme afnemen en deze zoals<br />

hieronder aangegeven vastsjorren.<br />

S Mast en slede van truck afnemen.<br />

S De borgstang (3) over het onderstuk<br />

3<br />

van de hefmast en het vorkenbord<br />

vastlassen om beweging van de 2<br />

4<br />

hefmast en het vorkenbord te<br />

voorkomen of de hefmasten en het<br />

vorkenbord met een bout (2) en<br />

borgmoer (4) vastzetten indien er<br />

gaten aanwezig zijn.<br />

S Waar mogelijk, en speciaal met hoge<br />

hefmasten, moet de hefketting licht<br />

met banden op de hefcilinder<br />

vastgezet worden op afstanden van<br />

niet minder dan 1 meter, om te<br />

verzekeren dat de ketting tijdens<br />

vervoer niet klappert.<br />

Figuur 3 Vastsjorren van mast<br />

S Tussen ketting en hefcilinder moet dik karton of rubber aangebracht worden op<br />

plaatsen waar banden vastgebonden worden, om het lakwerk te beschermen.<br />

Waar het onpraktisch blijkt om de ketting zoals hierboven vast te zetten, moet het losse<br />

einde met draad op een geschikte plaats vastgezet worden en hierbij zorgdragen dat<br />

tijdens het vervoer het lakwerk niet beschadigd wordt.<br />

Behalve het in Figuur 3 gespecificeerde laswerk, mag geen lassen op de<br />

sleegeleiders en mastprofielen uitgevoerd worden.<br />

C2 1102.NL


1102.NL<br />

Vastsjorren van vorktanden<br />

Elk paar vorktanden moet m.b.v.<br />

banden stevig aan elkaar<br />

vastgebonden worden zoals afgebeeld<br />

in Figuur 4.<br />

Vastsjorren van vorktanden met<br />

mast in truck<br />

Nadat de vorktanden met banden aan<br />

elkaar vastgebonden zijn worden zij op<br />

de mast/slede combinatie gezet en op<br />

de vork bevestigingsbeugels die eerder<br />

op de slede vastgehaakt waren. Het<br />

geheel wordt dan stevig met banden op<br />

de slede bevestigd, zie Figuur 5.<br />

Vastsjorren van vorken -<br />

Mastcombinatie buiten truck<br />

Nadat de vorktanden met banden aan<br />

elkaar vastgebonden zijn worden zij op<br />

de mast.slede combinatie gezet.<br />

Banden worden onder de mast<br />

profielen en over de vorktanden heen<br />

aangebracht, en stevig vastgebonden,<br />

zie Figuur 6.<br />

Electrische en hydrauliekaansluitingen<br />

Alle losse elektrische aansluitingen<br />

moeten van doppen worden voorzien<br />

en alle losse hydraulische aansluitingen<br />

moeten van pluggen worden voorzien.<br />

Stroppen<br />

Sommige van de geschikte hijspunten<br />

voor de truck zijn aangegeven op het<br />

kraanhaak etiket dat in Figuur 7<br />

afgebeeld is; deze hijspunten bevinden<br />

zich op mast en tegengewicht.<br />

Nadere inlichtingen of advies m.b.t.<br />

geschikte hijspunten voor de truck<br />

verkrijgbaar bij de fabrikant of zijn<br />

erkende vertegenwoordiger.<br />

Figuur 4 Vorktanden<br />

Bandmaterial<br />

Vork bevestigingsbeugels<br />

Figuur 5 Vastsjorren van vorken<br />

Figuur 6 Vastsjorren van vorktanden<br />

Figuur 7 Kraanhaaketiket<br />

C3


A<br />

Controleren dat alle hijswerktuigen een veilige werkbelasting hebben voldoende voor<br />

het ongeladen gewicht van de truck.<br />

Alvorens met hijsen te beginnen, controleren dat de mast vertikaal staat.<br />

Hijsen van de truck<br />

Geschikte hijswerktuigen op de hijspunten (2) van de truck aanslaan.<br />

S Pakkingmateriaal aanbrengen op plaatsen waar de afwerking van de truck door<br />

contact met hijswerktuigen beschadigd kan worden.<br />

S Hijskabel spannen en van truck vandaan gaan staan.<br />

S Een proefhijs uitvoeren, juist van de grond af, om te controleren dat de hijs recht<br />

hangt, als dit niet het geval is, hijs op de grond neerlaten en hijwerktuigen zoals<br />

gewenst aanslaan.<br />

S Als bovenstaande geheel in orde is, met hijsen van de truck naar de gewenste plaats<br />

beginnen, met langzame en duidelijke manoeuvres.<br />

S Op gewenste plaats neerlaten en hijswerktuigen verwijderen.<br />

2 Indienststelling<br />

Indienststelling van de truck mag uitsluitend uitgevoerd worden door de fabrikant of<br />

getrainde vertegenwoordiger van de fabrikant.<br />

Benodigde hijswerktuigen<br />

Kettingen en sluitingen in staat om het gewicht van de truck te dragen -- voor gewicht<br />

van truck, zie specificatieblad.<br />

Kraan of lier in staat om het gewicht van de truck op te hijsen -- voor gewicht van truck,<br />

zie specificatieblad.<br />

Indienststelling<br />

Indienststelling van de truck mag uitsluitend uitgevoerd worden door een bevoegd<br />

technicus. Indienststelling van de voorhef truck vindt gewoonlijk plaats in de vorm van<br />

statische en functionele controles.<br />

Statische en functionele controles<br />

Statische en functionele controles moeten uitgevoerd worden door een bevoegde<br />

technicus bij aflevering van de truck. De uit te voeren controles vallen uiteen in twee<br />

hoofdgroepen, d.w.z. statische en functionele.<br />

C4 1102.NL


1102.NL<br />

Statische controles<br />

Statische controles moeten als volgt uitgevoerd worden:<br />

1. In overeenstemming met bestellingspecificatie <br />

2. Geen vervoerbeschadiging <br />

3. Lakwerk controleren -- geen teken van corrosie zichtbaar <br />

4. Koelmiddelpeil <br />

5. Oliepeil -- motor <br />

6. Oliepeil -- transmissie <br />

7. Oliepeil -- hydrauliektank <br />

8. Oliepeil -- drijfas/naven/differentieel <br />

9. Oliepeil--hoofdrem/torncilinder <br />

10. Luchtfilter en --kanalen <br />

11. Ontluchter -- hydrauliektank <br />

12. Afstelling -- ventilator/dynamo snaar <br />

13. Afstelling en smering van hefkettingen <br />

14. Controle -- asmontagebouten <br />

15. Vastzitten van wielmoeren controleren <br />

<strong>16</strong>. Alle bandenspanningen controleren <br />

17. Aanwezigheid van handleidingen en gereedschap <br />

Functionele controles<br />

De functionele controles moeten uitgevoerd worden door een bevoegde technicus met<br />

de truck onder belasting, en wel als volgt:<br />

S Truck up lage snelheid vooruit rijden, omschakelen op achteruit en weer op vooruit<br />

schakelen om vast te stellen dat het omkeermechanisme goed functioneert.<br />

S Truck vooruit en achteruit rijden op alle versnellingen bij maximum snelheid en<br />

controleren dat schakelen en dienstremmen in beide richtingen werken.<br />

S Meerdere banen in achtjes beschrijven met ongeveer een derde van de snelheid,<br />

zowel vooruit als achteruit.<br />

S De testlast van grondniveau opheffen tot maximum hoogte. Testlast op maximum<br />

snelheid naar de grond laten dalen; tijdens dalen verschillende malen stoppen en<br />

last op de grond neerzetten.<br />

C5


C6 1102.NL


D Tanks aan het voertuig<br />

1 Veiligheidsvoorschriften voor het hanteren van dieselbrandstof en autogas (LPG)<br />

De vorkheftruck moet veilig geparkeerd zijn (zie Hoofdstuk E, sectie 5.8) alvorens de<br />

gasfles te vullen of te vervangen.<br />

Brandbeveiligingsmaatregelen: Bij het omgaan met brandstof en vloeibaar gas is<br />

roken verboden en zijn naakte vlammen of andere ontstekingsbronnen niet<br />

toegestaan in de nabijheid van de brandstoftank. Borden die de gevarenzone<br />

aanduiden moeten duidelijk zichtbaar worden opgesteld. De opslag van licht<br />

ontvlambare materialen in deze zone is niet toegestaan. Functionerende<br />

brandblusapparaten moeten te allen tijde bij de hand zijn in de vulruimte.<br />

Uitsluitend koolzuurpoederblussers of koolzuurgasblussers gebruiken om door<br />

vloeibaar gas veroorzaakte brandwonden te voorkomen.<br />

Opslag en vervoer: Het materieel voor de opslag en het vervoer van dieselbrandstof<br />

en vloeibaar gas moet voldaan aan de wettelijke eisen. Indien geen toevoerpunt<br />

aanwezig is dan moet de brandstof in schone, goedgekeurde vaten worden<br />

opgeslagen. De inhoud moet duidelijk op de container worden vermeld. Lekkende<br />

gasflessen moeten onmiddellijk naar buiten worden verplaatst, in goed geventileerde<br />

ruimtes worden opgeslagen en gerapporteerd worden aan de leverancier. Gemorste<br />

dieselbrandstof moet door geschikte middelen worden geabsorbeerd en<br />

overeenkomstig<br />

verwijderd.<br />

de van toepassing zijnde milieubeschermingswetten worden<br />

Personeel belast met het vullen en vervangen van gasflessen: Personeel dat<br />

belast is met het hanteren van vloeibaar petroleumgas (LPG) dienen op de hoogte te<br />

zijn van de eigenschappen van vloeibaar gas om de werkzaamheden veilig te kunnen<br />

uitvoeren.<br />

Vullen van LPG -tank: Gastanks blijven op de vorkheftruck gemonteerd en worden bij<br />

gasvulstations gevuld. Tijdens het vullen dienen de voorschriften van het vulstation en de<br />

fabrikant van de tank en de wettelijke en plaatselijk voorschriften in acht te worden genomen.<br />

Vloeibaar gas veroorzaakt bevriezingsverschijnselen op onbeschutte huid.<br />

f<br />

f<br />

0903.NL<br />

D1


2 Vullen met dieselbrandstof<br />

f<br />

A<br />

De vorkheftruck mag uitsluitend bij de<br />

voorgeschreven stations worden<br />

gevuld.<br />

S De heftruck veilig parkeren vóór het<br />

vullen (zie Hoofdstuk E, sectie 5.8).<br />

S De vuldop opendraaien (1).<br />

S Met schone dieselbrandstof vullen.<br />

Tank niet overvullen.<br />

Vulinhoud:<br />

<strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK: 42 liter.<br />

<strong>DFG</strong> 20 -30 BK: 58 liter.<br />

<strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK: 70 liter.<br />

Uitsluitend DIN 5<strong>16</strong>01 dieselbrandstof<br />

met een cetaangetal onder 45<br />

gebruiken.<br />

Het display voor het brandstofniveau (2)<br />

geeft het brandstofpeil aan. De tank<br />

moet bijgevuld worden wanneer de<br />

wijzer in het rode gedeelte staat.<br />

De brandstoftank nooit volledig<br />

leegrijden. Lucht in het<br />

brandstofsysteem<br />

bedieningsfouten veroorzaken.<br />

kan<br />

S De vuldop na het vullen opnieuw<br />

stevig sluiten.<br />

6<br />

5<br />

vanaf 09/03 in de C--serie<br />

D2 0903.NL


3 Vervangen van gasflessen<br />

f<br />

f<br />

0903.NL<br />

De gasfles mag uitsluitend op de aangegeven locaties door geschoolde en erkende<br />

personen worden vervangen.<br />

S De heftruck vóór het vullen veilig<br />

parkeren (zie Hoofdstuk E, sectie<br />

5.8).<br />

S De afsluitklep (3) stevig dichtdraaien.<br />

S De motor starten en het gassysteem<br />

in de neutrale stand laten draaien<br />

totdat dit leeg is.<br />

S Moer (4) met een geschikte<br />

moersleutel losdraaien en met de<br />

hendel (6) tegenhouden.<br />

S De slang (5) verwijderren en het<br />

klepdeksel onmiddellijk op de lege<br />

gasfles schroeven.<br />

S De beugels (8) losmaken en het<br />

afdekpaneel (7) verwijderen.<br />

S De gasfles voorzichtig uit de houder<br />

halen en stevig neerzetten.<br />

Uitsluitend 18 kg (29 liters) gasflessen<br />

gebruiken.<br />

S De nieuwe gasfles in de houder<br />

plaatsen en roteren totdat de<br />

aansluitingen op de afsluitklep naar<br />

beneden wijzen.<br />

S De gasflessen stevig met behulp van<br />

de beugels bevestigen.<br />

S De slang zoals vermeld opnieuw aansluiten.<br />

S De afsluitklep voorzichtig openen en de aansluiting met behulp van een schuimmiddel op<br />

lekkage controleren.<br />

10 6<br />

37<br />

59<br />

711 12<br />

8<br />

48<br />

D3


f<br />

f Opnieuw vulbare vloeibaar<br />

petroleumgasflessen<br />

De opnieuw vulbare LPG--flessen zijn<br />

verkrijgbaar in twee modellen --<br />

‘eindvulnippel’ en ‘middenvulnippel’.<br />

De beide type flessen zijn voorzien van<br />

een automatische vulafsluiter om te<br />

voorkomen dat de flessen te vol<br />

worden.<br />

De LPG--flessen als volgt opnieuw<br />

vullen:<br />

Vullen van LPG -fles met eindvulnippel<br />

Dop (13) losschroeven. Het mondstuk<br />

van de LPG--pomp in de<br />

vulaansluitnippel (14) steken. De<br />

LPG--fles vullen totdat de<br />

vloeistofniveaumeter aangeeft dat de<br />

fles vol is. Het mondstuk verwijderen en<br />

de dop (13) op de fles vastdraaien .<br />

Vullen van LPG -fles met<br />

middenvulnippel<br />

Het deksel (15) verwijderen. De dop<br />

(<strong>16</strong>) losschroeven. Het mondstuk van<br />

de LPG--pomp in de vulaansluitnippel<br />

steken. De LP gasfles vullen totdat de<br />

vloeistofniveaumeter aangeeft dat de<br />

fles vol is. Het mondstuk verwijderen en<br />

de dop (<strong>16</strong>) op de fles vastdraaien.<br />

ALLE RICHTLIJNEN /<br />

VOORSCHRIFTEN MET<br />

BETREKKING TOT HET VULLEN VAN<br />

LPG -FLESSEN BIJ LPG - POMPEN<br />

NALEVEN<br />

D4 0903.NL<br />

14<br />

13<br />

15<br />

<strong>16</strong>


4 Vorkheftrucks met dubbele gasflessen<br />

f<br />

0903.NL<br />

Met dubbele gasflessen uitgeruste vorkheftrucks zijn voorzien van een sluitklep die op<br />

twee verschillende manieren gebruikt kan worden:<br />

S Het totale brandstofvermogen wordt verhoogd wanneer beide LPG (vloeibaar<br />

gas) toevoerkleppen open staan.<br />

S Wanneer één LPG toevoerklep gesloten is kan één gascilinder als<br />

reservecilinder worden gebruikt.<br />

De volgende punten in acht nemen om een veilige bediening te garanderen:<br />

S Het systeem mag nooit in werking worden gesteld wanneer één van beide<br />

cilinders losgekoppeld is.<br />

S De plastic stofkap op de hydrostatische ontlastklep moet erop blijven zitten<br />

tijdens het bedrijf als bescherming tegen verontreinigende stoffen en<br />

regelmatig gecontroleerd worden.<br />

S Indien de tweede cilinder als een reservecilinder gebruikt moet worden dan<br />

moet de cilinder ter hoogte van de klep gesloten worden en met de hand in<br />

werking worden gesteld wanneer de in gebruik zijnde cilinder leeg raakt.<br />

S Wanneer de in gebruik zijnde cilinder leeg is en de reservecilinder geopend is<br />

dan moet de klep op de lege cilinder worden gesloten om veiligheidsredenen.<br />

S Wanneer beide cilinders gelijktijdig gebruikt moeten worden en de cilinderdruk<br />

van de cilinders ongelijk is dan zal de slangkoppeling vloeibaar gas uit de<br />

cilinder met de hoogste druk zuigen totdat de cilinderdruk van beide flessen<br />

gelijk is. Hierna wordt het vloeibare gas uit beide cilinders aangezogen.<br />

S Indien de slang van één van de cilinders zou barsten dan sluit de<br />

slangkoppeling de gasstroom van de andere cilinder af (om te voorkomen dat<br />

beide cilinders leegstromen).<br />

D5


E Bediening<br />

1 Veiligheidsbepalingen voor de omgang met het bodemtransportvoertuig<br />

Toestemming voor rijden: Het bodemtransportvoertuig mag uitsluitend gebruikt<br />

worden door personen die opgeleid zijn voor de besturing en de omgang met ladingen<br />

en die hun capaciteiten aan de exploitant of diens gemachtigde hebben bewezen en<br />

door hem uitdrukkelijk opdracht voor het besturen hebben gekregen.<br />

Rechten, plichten en gedragsregels voor de bestuurder: De bestuurder moet<br />

ingelicht zijn over zijn rechten en plichten en onderricht in de bediening van het<br />

bodemtransportvoertuig en de inhoud van de gebruiksaanwijzing kennen. Aan deze<br />

persoon moeten de noodzakelijke rechten overgedragen worden.<br />

Bij het gebruik van industriële vorkheftrucks in druk bezochte plaatsen altijd<br />

veiligheidsschoenen dragen tijdens het werk.<br />

Verbod gebruik door onbevoegden: De bestuurder is tijdens de tijd van gebruik voor<br />

het bodemtransportvoertuig verantwoordelijk. Hij moet anbevoegden verbieden, met<br />

het bodemtransportvoertuig te rijden of in werking te stellen. Er mogen geen personen<br />

worden getransporteerd of geheven.<br />

Beschadigingen en gebreken: Beschadigingen en andere gebreken aan het<br />

bodemtransportvoertuig of het accessoire moeten ogenblikkelijk aan het toeziend<br />

personeel meegedeeld worden. Bodemtransportvoertuigen welke niet bedrijfsveilig<br />

zijn (bvb. afgesleten banden of defecte remmen) mogen tot ze op juiste wijze<br />

gerepareerd werden, niet worden gebruikt.<br />

Reparaties: Zonder speciale opleiding en toestemming mag de bestuurder geen<br />

reparaties of veranderingen aan het bodemtransportvoertuig uitvoeren. In geen geval<br />

mag hij veiligheidsinrichtingen of schakelaars buiten werking stellen of verstellen.<br />

Gevarenzone: Gevarenzone is die zone waarin personen door rij-- of hefbewegingen<br />

van het bodemtransportvoertuig, het hefgerei (b.v. de ladingvork of accessoires) of het<br />

laadgoed in gevaar zijn. Hierbij hoort ook de zone die door neerstortend laadgoed of<br />

een neerzinkende/neerstortende arbeidsinstallatie bereikt kan worden.<br />

f<br />

f<br />

1203.NL<br />

Onbevoegde personen moeten uit de gevarenzone gewezen worden. Bij gevaar voor<br />

personen moet op tijd een waarschuwingssignaal gegeven worden. Wanneer<br />

onbevoegden ondanks waarschuwing de gevarenzone niet verlaten, moet het<br />

bodemtransportvoertuig onmiddellijk tot stilstand gebracht worden.<br />

Veiligheidsinstallaties en waarschuwingsborden: De hier beschreven<br />

veiligheidsinastallaties, waarschuwingsborden en waarschuwingsaanwijzingen<br />

moeten in ieder geval worden nagekomen.<br />

De bediener dient volledig op de hoogte te zijn van de lokatie van de meetinstrumenten<br />

en bedieningsorganen.<br />

E1


27<br />

17<br />

AO - 178 - 2<br />

<strong>16</strong><br />

28<br />

26<br />

15<br />

1<br />

2 3<br />

29<br />

25<br />

31<br />

30<br />

24<br />

4 5 6 7 8<br />

E2 1203.NL<br />

23<br />

18<br />

22<br />

19<br />

14<br />

9<br />

13<br />

20<br />

19<br />

10<br />

11<br />

12<br />

21


2 Omschrij ving van controlelampjes en display van de bestuurder<br />

Onderdeel Controlelampje of display Functie<br />

1 P<br />

2<br />

3<br />

1203.NL<br />

Handrem<br />

waarschuwingslampje<br />

Brandstofniveaumeter<br />

(<strong>DFG</strong>)<br />

Koelvloeistoftemperatuurmeter<br />

4 N Neutrale stand F<br />

5<br />

6<br />

Remvloeistof<br />

waarschuwingslampje<br />

Niet aanwezig op<br />

hydrokinetische<br />

vorkheftrucks<br />

F<br />

F<br />

Brandend lampje betekent dat<br />

vorkheftruck op de handrem staat<br />

Geeft de resterende brandstof in de tank<br />

aan<br />

F Shows the coolant temperature<br />

f<br />

Brandend lampje betekent dat de<br />

rijrichtingkeuzehendel in de neutrale<br />

stand staat<br />

Brandend lampje betekent dat het<br />

remvloeistofniveau te laag is<br />

7 Voor lichten f Toont dat de voorste koplampen branden<br />

8<br />

Oliedruk in de motor<br />

waarschuwingslampje<br />

9 Leeg f<br />

10 Leeg f<br />

F<br />

Brandend lampje betekent onvoldoende<br />

oliedruk in de motor<br />

E3


27<br />

17<br />

AO - 178 - 2<br />

<strong>16</strong><br />

28<br />

26<br />

15<br />

1<br />

2 3<br />

29<br />

25<br />

31<br />

30<br />

24<br />

4 5 6 7 8<br />

E4 1203.NL<br />

23<br />

18<br />

22<br />

19<br />

14<br />

9<br />

13<br />

20<br />

19<br />

10<br />

11<br />

12<br />

21


Onderdeel Controlelampje of display Functie<br />

11<br />

12<br />

13<br />

14<br />

1203.NL<br />

Temperatuur<br />

koppelomvormer<br />

Waarschuwingslampje<br />

Veiligheidsgordel<br />

waarschuwingslampje<br />

Lichtdiode -richtingaanwijzer<br />

Brandstof<br />

waarschuwingslampje<br />

(<strong>DFG</strong>)<br />

F<br />

f<br />

f<br />

F<br />

Brandend lampje betekent dat de<br />

olietemperatuur van de versnellingsbak te<br />

hoog is<br />

Brandend lampje betekent dat<br />

veiligheidsgordel niet goed vast zit<br />

Toont de stand van de<br />

rechter/linkerrichtingaanwijzer<br />

Brandend lampje geeft laag<br />

brandstofniveau aan<br />

15 Tijd/bedrijfsuren display F Geeft de tijd of de gewerkte uren aan.<br />

<strong>16</strong><br />

17<br />

Controlelampje (<strong>DFG</strong>)<br />

Voorgloei--inrichting<br />

Laadstroom<br />

waarschuwingslampje<br />

F<br />

F<br />

Toont de functie van de<br />

koudestartinrichting<br />

Brandend lampje betekent dat de accu<br />

niet opgeladen is<br />

18 Stuurwiel F Stuurt vorkheftruck in de gewenste richting<br />

19<br />

Verwarmings-- en<br />

ventilatiesystemen<br />

20 Verstelhendel stuurkolom F Verstelt de hoek van de stuurkolom<br />

f<br />

E5


27<br />

17<br />

AO - 178 - 2<br />

<strong>16</strong><br />

28<br />

26<br />

15<br />

1<br />

2 3<br />

29<br />

25<br />

31<br />

30<br />

24<br />

4 5 6 7 8<br />

E6 1203.NL<br />

23<br />

18<br />

22<br />

19<br />

14<br />

9<br />

13<br />

20<br />

19<br />

10<br />

11<br />

12<br />

21


Onderdeel Controlelampjes of display Functie<br />

21 Cabineverwarming f<br />

22 Gaspedaal F Regelt het motortoerental en de rijsnelheid<br />

23<br />

24<br />

1203.NL<br />

Bedieningshendel omhoog<br />

trekken/laten zakken<br />

Bedieningshendel<br />

hefmastkantelinrichting<br />

F<br />

F<br />

Heffen en laten zakken van vorkenbord van<br />

heftruck.<br />

Heffen van vorkenbord: hendel naar achteren<br />

trekken. Laten zakken van vorkenbord:<br />

hendel naar voren duwen.<br />

Hefmast naar voren of naar achteren<br />

kantelen.<br />

Hefmast naar voren kantelen: hendel naar<br />

voren duwen. Hefmast naar achteren<br />

kantelen: hendel naar achteren trekken.<br />

25 Schakelaar(s) f Lichten, ruitverwarming etc.<br />

26 Contactstartschakelaar F<br />

27<br />

Hoofdstroomschakelaar<br />

(noodstop)<br />

F<br />

In-- en uitschakelen van stroom.<br />

Aan-- en uitzetten van motor. Wanneer de<br />

contactsleutel niet in het contact zit dan is de<br />

vorkheftruck beveiligd tegen gebruik door<br />

onbevoegde personen.<br />

Het hoofdstroomcircuit en alle elektrische<br />

functies worden uitgeschakeld.<br />

De heftruck komt tot stilstand<br />

Deze schakelaar mag uitsluitend in<br />

noodgevallen of voor isolatiedoeleinden worden<br />

gebruikt. De klok met behulp van toetsen (20)<br />

en (21) terugstellen wanneer de schakelaar<br />

geactiveerd wordt. In normale omstandigheden,<br />

de stopinstructies op pagina E 24 volgen.<br />

28 Alarmsignaaltoets F Activeert een akoestisch alarmsignaal<br />

29 Rijrichtingkeuzehendel F Selecteert rijrichting<br />

30 Kruip/rempedaal F<br />

31<br />

Handremhendel<br />

(vanaf 09/03 in de C--serie<br />

rechts van het stuurwiel)<br />

F<br />

Eerste bereik: regelt kruipsnelheid<br />

Tweede bereik: activeert bedrijfsrem<br />

Vorkheftruck op de handrem zetten en van de<br />

handrem afhalen:<br />

Aan hendel trekken om heftruck op de<br />

handrem te zetten.<br />

De hendel naar voren duwen om de heftruck<br />

van de handrem af te halen.<br />

E7


f Kantellagers - takelen en kantelen<br />

Functies van kantellagers<br />

Kantellagers<br />

Symbool Doel Symbool Doel<br />

1. De hefmast naar voren<br />

kantelen.<br />

2. De vorktanden<br />

omhoogklappen en de<br />

hefmast naar voren<br />

kantelen.<br />

3. De vorktanden<br />

omhoogklappen.<br />

4. De vorktanden<br />

omhoogklappen en de<br />

hefmast naar achteren<br />

kantelen.<br />

Aanvullende<br />

bedieningshefbomen<br />

A0 -178<br />

E8 1203.NL<br />

7<br />

8<br />

6<br />

1<br />

5<br />

5. De hefmast naar achteren<br />

kantelen.<br />

6. De vorktanden laten<br />

zakken en de hefmast<br />

naar achteren kantelen.<br />

7. De vorktanden laten<br />

zakken.<br />

4<br />

8. De vorktanden laten<br />

zakken en de hefmast<br />

naar voren kantelen.<br />

Op sommige modellen kunnen deze functies geblokkeerd zijn.<br />

2<br />

3


A<br />

A<br />

A<br />

A<br />

F Versnellingshendel<br />

Met versnellingshendel in zijn<br />

middenstand staat de transmissie op<br />

neutraal.<br />

S Om op vooruit te schakelen, hendel<br />

naar voren duwen.<br />

S Om op achteruit te schakelen, hendel<br />

naar achteren trekken.<br />

De motor start niet als de vorkheftruck<br />

in de versnelling staat.<br />

F Tweeversnellingshendel<br />

- DF G/T F G 40 - <strong>50</strong> C<br />

Het schakelen van de versnellingen<br />

geschiedt met de hand, op ‘I’ drukken<br />

om naar een lagere versnelling om te<br />

schakelen bij het op-- of afrijden van een<br />

helling.<br />

f Op stuurkolom gemonteerde<br />

versnellingskeuzeschakelaar<br />

In vorkheftrucks met een<br />

kantellagerhendel (zie pag. E8) is de<br />

standaard<br />

versnellingskeuzeschakelaar rechts<br />

van de bestuurdersplaats vervangen<br />

door een op de stuurkolom<br />

gemonteerde<br />

versnellingskeuzeschakelaar.<br />

Met versnellingshendel in zijn<br />

middenstand staat de transmissie op<br />

neutraal.<br />

S Om op vooruit te schakelen, hendel<br />

naar voren duwen.<br />

S Om op achteruit te schakelen, hendel<br />

naar achteren trekken.<br />

De motor start niet als de vorkheftruck<br />

in de versnelling staat.<br />

1203.NL<br />

I II<br />

E9


A<br />

f Sperinrichting op versnellingen - <strong>TFG</strong>/<strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong><br />

De sperinrichting op de versnellingen is een optie om te voorkomen dat de bediener de<br />

vorkheftruck uit de stilstandpositie wegrijdt als de vorkheftruck in de versnelling staat.<br />

De sperinrichting zal tevens voorkomen dat de bediener van richting verandert<br />

wanneer de vorkheftruck in de tweede versnelling staat.<br />

Alhoewel de vorkheftruck kan free -wheelen tijdens schakel - manoeuvres kan de<br />

vorkheftruck nog steeds worden afgeremd.<br />

f Verwarmingsregelaars<br />

S De regelknop van de thermostaat<br />

(41) naar links draaien om de<br />

temperatuur van de cabine geleidelijk<br />

aan te verlagen.<br />

S De regelknop van de ventilator (42)<br />

naar rechts draaien om de<br />

luchtstroom van de ventilator te<br />

regelen. De regelknop van de<br />

ventilator volledig naar links draaien.<br />

S De luchtstroomrichtingshendel (43)<br />

op de laagste stand schuiven om<br />

lucht naar de cabinevloer te leiden.<br />

De luchtstroomrichtingshendel (43)<br />

naar de hoogste stand schuiven om<br />

de luchtstroom naar de cabinevloer<br />

uit te schakelen. De luchtstroom naar<br />

de voorruit wordt onafhankelijk van<br />

deze hendel via de luchtopeningen in<br />

de plastic kabelgoot langs de<br />

onderkant van de voorruit geregeld.<br />

E10 1203.NL<br />

41<br />

42<br />

43


1203.NL<br />

Claxon<br />

S Knop (25) indrukken om claxon te<br />

bedienen.<br />

3 Controles en werkzaamheden vóór het dagelijks gebruik<br />

Heftruck<br />

S De complete heftruck op tekenen van beschadiging controleren (in het bijzonder de<br />

wielen en het vorkenbord).<br />

Met uitzondering van het ‘controleren van het niveau van het ruitesproeierreservoir’<br />

vereisen alle voorcontroles het openen van de onderhoudsdeuren en -kappen: zie<br />

motorhuis pag. E 43.<br />

Motoroliepeil controleren - <strong>TFG</strong><br />

S De peilstok eruittrekken (44 of 46 of<br />

48).<br />

<strong>TFG</strong> -- A<br />

43<br />

S De peilstok met een pluisvrije doek<br />

schoonvegen en volledig in het gat<br />

duwen.<br />

S De peilstok er opnieuw uittrekken en<br />

verifiëren of het oliepeil tussen de<br />

MINIMUM-- en MAXIMUMSTREPEN<br />

staat.<br />

S De vuldop verwijderen (43 of 45 of<br />

47) indien het niveau lager dan het<br />

44<br />

middelste streepje staat en de motor<br />

met het gewenste soort olie bijvullen<br />

MIN.<br />

MAX.<br />

totdat het peil op het<br />

MAXIMUMSTREEPJE op de peilstok<br />

staat.<br />

A<br />

25<br />

E11


<strong>TFG</strong> -- B<br />

46<br />

45<br />

MIN.<br />

MAX.<br />

Motoroliepeil controleren - <strong>DFG</strong><br />

S De peilstok eruittrekken (<strong>50</strong> of 52).<br />

S De peilstok met een pluisvrije doek<br />

schoonvegen en volledig in het gat<br />

duwen.<br />

<strong>TFG</strong> -- C<br />

<strong>DFG</strong> -- A<br />

MIN.<br />

MIN.<br />

47<br />

MAX.<br />

MAX.<br />

E12 1203.NL<br />

48<br />

49<br />

<strong>50</strong>


1203.NL<br />

De peilstok er opnieuw uittrekken en<br />

verifiëren of het oliepeil tussen de<br />

MINIMUM-- en MAXIMUMSTREPEN<br />

staat.<br />

S De vuldop verwijderen (49 of 51)<br />

indien het niveau lager dan het<br />

middelste streepje staat en de motor<br />

met het gewenste soort olie bijvullen<br />

totdat het peil op het<br />

MAXIMUMSTREEPJE op de peilstok<br />

staat.<br />

Hydraulica-oliestand controleren<br />

Koude olie<br />

S De hefmast bedienen door deze één<br />

keer volledig omhoog te klappen en<br />

te laten zakken.<br />

S De motor uitzetten.<br />

S De peilstok (53 of 54 of 55)<br />

eruittrekken en met een schoon<br />

doekje schoonvegen. Het oliepeil van<br />

het hydraulische systeem<br />

controleren. Het peil moet tussen de<br />

minimum-- en maximumstreepjes op<br />

de peilstok staan. Indien nodig tot het<br />

MINIMUMSTREEPJE op de peilstok<br />

bijvullen.<br />

<strong>DFG</strong> -- B/C<br />

51<br />

MIN.<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> -- A<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> -- B<br />

54<br />

MAX.<br />

52<br />

53<br />

E13


A<br />

Hete olie<br />

S De hefmast bedienen door deze één<br />

keer volledig omhoog te klappen en<br />

te laten zakken.<br />

S De motor uitzetten.<br />

S De peilstok (53 of 54 of 55)<br />

eruittrekken en met een schoon<br />

doekje schoonvegen. Het oliepeil van<br />

het hydraulische systeem<br />

controleren. Het peil dient net boven<br />

het maximumstreepje op de peilstok<br />

te staan. Indien nodig tot het<br />

MAXIMUMSTREEPJE op de peilstok<br />

bijvullen.<br />

De hefmast langzaam laten zakken<br />

indien de motor met de hefmast<br />

omhoog afslaat of uitschakelt alvorens<br />

met de procedure door te gaan.<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> -- C<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> -- A<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> -- B/C<br />

MAX.<br />

MIN.<br />

MAX.<br />

MIN.<br />

E14 1203.NL<br />

H<br />

L<br />

55


f<br />

1203.NL<br />

Koelmiddelenstand controleren<br />

S Het koelvloeistofniveau in het<br />

expansievat (56) controleren.<br />

Het koelmiddel moet tussen de<br />

markeringen “MIN” en “MAX” staan.<br />

Wanneerhet koelmiddel onder de<br />

markering “MIN” staat is dat een teken<br />

voor ondichtheid in het koelsysteem.<br />

Het voertuig mag pas in bedrijf<br />

genomen worden nadat de fout hersteld<br />

is.<br />

HET KOELSYSTEEM STAAT ONDER<br />

DRUK WANNEER DE MOTOR HEET<br />

IS EN DE DOP VAN HET<br />

EXPANSIEVAT MOET LANGZAAM<br />

WORDEN GEOPEND TOTDAT ALLE<br />

DRUK ONTLAST IS.<br />

Bij bijvullen een mengsel van water en antivries in dezelfde verhouding als reeds<br />

aanwezig in het systeem gebruiken.<br />

Het systeem moet afgetapt worden door de spuiklep in de radiateur en op de zijkant<br />

van het cilinderblok te openen. Dit kunnen messingaftapdoppen zijn. De dop van het<br />

expansievat verwijderen bij het aftappen en de dop op de plaats van de bestuurder<br />

leggen als waarschuwing dat de motor geen koelmiddel bevat.<br />

Als geen antivries gebruikt wordt, moet een geschikte corrosievertrager met het<br />

koelwater gemengd worden.<br />

Voor aanbevolen concentraties en veiligheidsmaatregelen, zie paragraaf 7 hoofdstuk F.<br />

Brandstofniveau controleren - (<strong>DFG</strong>)<br />

S De contactstartschakelaar (26) in<br />

stand 1 zetten.<br />

S Brandstofniveau op display (2)<br />

verifiëren.<br />

S Indien nodig met dieselbrandstof<br />

bijvullen (zie Hoofdstuk D, sectie 2).<br />

2<br />

26<br />

56<br />

E15


Vloeistofniveau<br />

ruitewissersproeier controleren<br />

van<br />

S Controleren of er voldoende<br />

ruitewisservloeistof in de fles zit;<br />

indien nodig bijvullen.<br />

S Ruitesproeiervloeistof met antivries,<br />

b.v. brandspiritus gebruiken.<br />

Wielen en banden<br />

S De wielen en banden op slijtage<br />

controleren (zie hoofdstuk F). De<br />

bandspanning controleren<br />

(uitsluitend luchtbanden), -- zie<br />

technische gegevens in hoofdstuk B.<br />

vanaf 09/03 in de C--serie<br />

E<strong>16</strong> 1203.NL


4 Gebruik van heftruck<br />

f<br />

A<br />

A<br />

f<br />

1203.NL<br />

De bestuurder dient er zich van te vergewissen dat er geen personen in de gevarenzone<br />

staan alvorens de heftruck voor de eerste keer te gebruiken of een last te heffen.<br />

Controles en werkzaamheden vóór dagelijks gebruik<br />

S De complete heftruck op beschadiging controleren (in het bijzonder de wielen en het<br />

vorkenbord).<br />

S Controleren of de hefkettingen gelijk gespannen staan.<br />

S De werking van de gesp van de veiligheidsgordel en het oprollen van de gordel in<br />

het oprolmechanisme controleren : zie paragraaf 5.7 voor nadere informatie.<br />

Bestuurdersstoel verstellen<br />

De bestuurdersstoel moet op het gewicht van de bestuurder worden ingesteld voor<br />

een optimale stoeldemping. De bestuurdersstoel moet onbelast zijn wanneer de stoel<br />

op het gewicht van de bestuurder wordt ingesteld.<br />

Instellen bestuurdersgewicht:<br />

S De hendel (60) tot de aanslag in de<br />

58<br />

richting van de pijl trekken en<br />

terugduwen.<br />

De vorige gewichtsinstelling is naar<br />

minimaal teruggesteld. Het verstelbereik<br />

van de stoeldemping is <strong>50</strong> kg tot 130 kg.<br />

S De hendel (60) in de richting van de<br />

pijl naar het corresponderende<br />

gewicht op de schaal (61) trekken. De<br />

hendel hierna terugduwen.<br />

S Op de bestuurdersstoel plaats nemen.<br />

Handen niet tussen de stoel en de motorkap steken tijdens het verstellen.<br />

Rugleuning verstellen:<br />

S De grendelhefboom (59) omhoog trekken en de hoek van de rugleuning (58) van de<br />

stoel verstellen.<br />

S De grendelhefboom (59) laten zakken en de rugleuning is nu vergrendeld.<br />

59<br />

61<br />

60<br />

57<br />

E17


f<br />

A<br />

A<br />

A<br />

Verstellen van zitpositie:<br />

S De grendelhefboom (57) voor de<br />

stoelvergrendeling in de richting van de<br />

pijlen trekken en de stoel in de juiste<br />

stand zetten door deze naar voren of<br />

naar achteren te schuiven.<br />

S De grendelhefboom opnieuw<br />

vergrendelen (57).<br />

De bestuurdersstoelvergrendeling<br />

moet stevig zijn vergrendeld in de<br />

ingestelde stand. De zitpositie van de<br />

bestuurder mag tijdens het gebruik niet<br />

veranderen.<br />

De veiligheidsgordel moet vóór het starten van de heftruck worden vastgemaakt: zie<br />

paragraaf 5.7 voor nadere informatie.<br />

De beschreven stoelverstelprocedure heeft betrekking op de standaarduitvoering. De<br />

verstelvoorschriften van de fabrikant moeten worden gevolgd voor andere<br />

uitvoeringen. Ervoor zorgen dat alle bedieningsorganen gemakkelijk bereikt kunnen<br />

worden tijdens het verstellen.<br />

Het selecteren van het juiste gewicht is van essentieel belang aangezien dit het<br />

trillingseffect op het lichaam van de bestuurder reduceert.<br />

Sommige vorkheftrucks zijn uitgerust met een dodemansschakelaar, d.w.z. de<br />

heftruck start niet totdat de bestuurder op de bestuurdersplaats zit.<br />

Afstellen van stuurkolom<br />

S De verstelhendel van de stuurkolom<br />

(20) in de richting van de pijl (L) naar<br />

de bestuurdersstoel trekken.<br />

S De stuurkolom (62) naar voren of<br />

naar achteren verplaatsen tot de<br />

gewenste hoek.<br />

S De verstelhendel in de richting van<br />

pijl (F) duwen.<br />

E18 1203.NL<br />

59<br />

58<br />

61<br />

60<br />

L<br />

57<br />

45 62<br />

F<br />

28 20


f<br />

A<br />

A<br />

A<br />

1203.NL<br />

Starten van de truck<br />

Voorzorgsmaatregelen vóór starten<br />

Als een motor een maand of langer stilgestaan heeft, tuimelaaras, stootstangen en<br />

klepstelen met motorolie smeren en brandstofsysteem ontluchten.<br />

De motor starten (zie paragraaf 4.1 t/m 4.2) en gedurende enkele minuten vóór het<br />

gebruik onbelast laten draaien indien de motor reeds meerdere weken niet gedraaid<br />

heeft, of de oliefilter net vervangen is.<br />

Motor starten<br />

De heftruck mag uitsluitend vanaf de bestuurdersstoel worden bediend.<br />

S De heftruck op de handrem zetten.<br />

De rijrichtingkeuzehendel (29) in de neutrale stand N zetten.<br />

De motor kan uitsluitend worden gestart wanneer de rijrichtingkeuzehendel in de<br />

neutrale stand staat.<br />

Voor de <strong>TFG</strong>, startprocedure, zie sectie 4.1.<br />

Voor de <strong>DFG</strong>, startprocedure, zie sectie 4.2.<br />

Sleutelcontactschakelaar<br />

Functie:<br />

O -- alle voedingscircuits uit, de sleutel<br />

kan uit het contact worden<br />

I --<br />

gehaald.<br />

bedieningsknoppen<br />

instrumenten aan.<br />

en<br />

II -- motorvoorverwarming (uitsluitend<br />

bij diesel).<br />

III -- motor starten (automatische<br />

terugkeer naar stand II).<br />

O<br />

I<br />

II<br />

III<br />

E19


4.1 Startprocedure <strong>TFG</strong><br />

f<br />

f<br />

Veiligheidsvoorschriften in acht nemen<br />

bij het hanteren van LPG (zie Hoofdstuk<br />

D, sectie ).<br />

S De afsluitklep (63) op de gasfles<br />

langzaam openen.<br />

S De contactsleutel in de<br />

startcontactschakelaar (26) steken.<br />

S De startcontactschakelaar in stand I<br />

zetten.<br />

S De alarmsignaaltoets (28) activeren<br />

en de werking van de claxon<br />

controleren.<br />

De waarschuwingslampjes voor<br />

laadstroom (17) oliedruk in de motor<br />

(8), neutrale stand (4) en handrem (1)<br />

gaan branden.<br />

S Het gaspedaal (22) lichtjes intrappen.<br />

S De startcontactschakelaar in stand II<br />

zetten.<br />

De starter niet langer dan 15 seconden<br />

bij elke start bedienen. 30 tot 60<br />

seconden wachten alvorens de heftruck<br />

opnieuw te starten en de<br />

startcontactschakelaar<br />

zetten.<br />

in stand 0<br />

S De sleutel onmiddellijk loslaten zodra<br />

de motor start. Deze keert<br />

automatisch naar stand I terug.<br />

De volgende veiligheidseisen dienen in acht genomen te worden bij het omgaan met<br />

LPG vorkheftrucks.<br />

Indien de LPG vorkheftruck niet start:<br />

S De afsluitklep van de gasfles sluiten.<br />

S De contact--startschakelaar op O zetten.<br />

S De hulp inroepen van een geschoold en bevoegd onderhoudsmonteur voor<br />

technische ondersteuning.<br />

S Het plastic deksel van de LPG verdamper NIET verwijderen.<br />

S De brandstofopvoerknop NIET indrukken.<br />

Het verwijderen van het plastic deksel en indrukken van de brandstofopvoerknop mag<br />

uitsluitend uitgevoerd worden door een geschoold en bevoegd onderhoudsmonteur.<br />

Het herhaaldelijk indrukken van de brandstofopvoerknop heeft tot gevolg dat er<br />

overtollige brandstof in het systeem wordt gespoten hetgeen het risico op brand of<br />

explosie verhoogt!<br />

E20 1203.NL<br />

28<br />

29<br />

26<br />

46 63<br />

22


4.2<br />

Alle waarschuwingslampjes behalve de<br />

lampjes voor neutrale stand (4) en<br />

handrem (1) moeten uitgaan zodra de<br />

motor start. Is dit niet het geval dan<br />

moet de motor uitgeschakeld en de fout<br />

verholpen worden.<br />

Startprocedure <strong>DFG</strong><br />

S De sleutel in de<br />

startcontactschakelaar (26) steken.<br />

S De startcontactschakelaar in stand I<br />

zetten.<br />

S De alarmsignaaltoets (28) activeren<br />

en de werking van de claxon<br />

controleren.<br />

S Zodra de startcontactschakelaar (26)<br />

in stand I staat, gaan de<br />

waarschuwingslampjes voor<br />

laadstroom (17), oliedruk in de motor<br />

(8), neutrale stand (4) en handrem<br />

(1), en het controlelampje voor de<br />

voorgloei--inrichting (<strong>16</strong>) branden.<br />

S Het gaspedaal (30) volledig<br />

intrappen en wachten totdat de<br />

voorgloei--inrichting uitgaat.<br />

De voorgloeitijd hangt af van de<br />

motortemperatuur en is normaal<br />

ongeveer 4 seconden.<br />

Op <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK modellen, gaat het<br />

voorgloeilampje niet uit, daarom moet<br />

de contactstartschakelaar na 4<br />

seconden in stand II worden gezet.<br />

S De contactstartschakelaar in stand II<br />

zetten.<br />

Niet langer dan 15 seconden per keer<br />

op de starter drukken. 30 tot 60<br />

seconden wachten alvorens de heftruck<br />

opnieuw te starten en de<br />

contactstartschakelaar terug in stand 0<br />

zetten.<br />

S De sleutel loslaten zodra de motor<br />

start. De schakelaar gaat<br />

automatisch in stand I staan.<br />

Alle waarschuwingslichten behalve<br />

voor neutrale stand (4) en handrem (1)<br />

moeten uitgaan zodra de motor start. Is<br />

dit niet het geval dan moet de motor<br />

onmiddellijk worden uitgeschakeld en<br />

de fout verholpen.<br />

1203.NL<br />

1 4 8<br />

17<br />

<strong>16</strong><br />

A 1 4 8<br />

A<br />

17<br />

<strong>16</strong><br />

28 25<br />

29 33<br />

26 34<br />

22<br />

E21


f<br />

Na het starten van de motor een proefrit<br />

maken en de werking van de volgende<br />

onderdelen controleren:<br />

S De remwerking van de handrem (31)<br />

en bedrijfsrem (30) controleren.<br />

S De motorsnelheid met behulp van het<br />

gaspedaal (22) in de verschillende<br />

toerentalbereiken controleren en het<br />

pedaal op vrije slag controleren.<br />

S De hydraulische regelfuncties voor<br />

het heffen/laten zakken (23),<br />

kantelen (24) en indien aanwezig de<br />

voorzetapparaten op een schokvrije<br />

werking controleren.<br />

S Het stuurwiel (18) tot de uiterste<br />

stand in beide richtingen draaien en<br />

werking controleren.<br />

E22 1203.NL<br />

30<br />

vanaf 09/03 in de C--serie<br />

22<br />

23<br />

32 24<br />

31<br />

31<br />

18


1203.NL<br />

De motor niet onbelast laten<br />

warmdraaien. De motor bereikt de<br />

bedrijfstemperatuur bij matige belasting<br />

en bij variërende snelheden.<br />

De motor uitsluitend op vollast laten<br />

draaien wanneer de<br />

koelvloeistoftemperatuur (2) de<br />

bedrijfstemperatuur aangeeft..<br />

De heftruck is klaar voor gebruik zodra<br />

alle functiecontroles zijn uitgevoerd en<br />

de bedrijfstemperatuur bereikt is.<br />

4.3 Foutberichten tijdens bediening<br />

Wanneer<br />

voor:<br />

de waarschuwingslampjes<br />

S oliedruk in motor (8),<br />

S laadstroom (17),<br />

S koelvloeistoftemperatuur (3),<br />

S koppelomvormertemperatuur (11),<br />

A<br />

gaan branden, dan moet de motor<br />

onmiddellijk worden uitgeschakeld.<br />

De motor mag niet opnieuw worden gestart totdat de fout verholpen is.<br />

Zie sectie 6 voor het opsporen en verhelpen van storingen.<br />

De brandstofniveaumeter (2, uitsluitend<br />

<strong>DFG</strong>) tijdens het rijden controleren.<br />

2<br />

17<br />

3<br />

8<br />

11<br />

E23


Motor uitschakelen 1.1.<br />

De motor niet uitschakelen wanneer<br />

deze op vollast draait maar korte tijd<br />

laten draaien om de temperatuur te<br />

doen zakken.<br />

S De heftruck stoppen.<br />

S De richtingshendel (29) in de<br />

neutrale stand zetten.<br />

S De handremhendel activeren (31).<br />

S De startcontactschakelaar (26) in<br />

stand 0 zetten.<br />

E24 1203.NL<br />

26<br />

29<br />

31<br />

vanaf 09/03 in de C--serie


5 Werken met het bodemtransportvoertuig<br />

5.1 Veiligheidsregels tijdens het rijden<br />

Rijwegen en arbeidsgebied: Er mag slechts op wegen gereden worden die aan het<br />

openbaar verkeer vrijstaan. Onbevoegde derden moeten het arbeidsgebied mijden.<br />

De lading mag uitsluitend op de daarvoor voorziene plaatsen neergelegd worden.<br />

Gedrag bij het rijden: De bestuurder moet de rijsnelheid aanpassen aan de lokale<br />

gegevens. Hij moet b.v. langzaam rijden in bochten, aan of in nauwe doorgangen, bij<br />

het rijden door zwaaideuren, op onoverzichtelijke plekken. Hij moet steeds een veilige<br />

remafstand t.o.v. voertuigen vóór zich hebben en het bodemtransportvoertuig steeds<br />

onder controle houden. Plotseling stoppen (behalve in geval van gevaar), snel keren,<br />

inhalen op gevaarlijke of onoverzichtelijke punten is verboden. Niet uit het<br />

bodemtransportvoertuig leunen of grijpen.<br />

Zicht bij het rijden: De bestuurder moet in rijrichting kijken en steeds vol—doende<br />

overzicht over de door hem te berijden weg hebben. Wanneer ladingen<br />

getrans—por—teerd worden die het zicht belemmeren, moet het<br />

bodemtransportvoertuig met lading achter rijden. Wanneer dit niet mogelijk is, moet<br />

een tweede persoon als waar—schuwing voor het bodemtransportvoertuig uitgaan.<br />

Omhoog - en omlaagrijden van hellingen: Het omhoog-- of omlaagrijden van<br />

hellingen is slechts dan geoorloofd, als deze gekenmerkt zijn als verkeersweg en<br />

schoon en goed berijdbaar zijn en volgens de technische specificaties van het<br />

bodemtransportvoertuig veilig kunnen worden bereden. Daarbij moet de lading steeds<br />

aan de hoge kant getransporteerd worden. Keren, schuin op-- en afrijden en parkeren<br />

van het bodemtransportvoertuig aan hellingen is verboden. Hellingen mogen alleen<br />

omlaaggereden worden met verminderde snelheid en voortdurende gereedheid tot<br />

remmen.<br />

Oprijden op lifts of ladingbruggen: Lifts of ladingbruggen mogen alleen bij<br />

voldoende draagcapaciteit opgereden worden en wanneer ze door hun bouw geschikt<br />

zijn voor oprijden en het oprijden aan de bestuurder toegestaan is. Dit moet voor het<br />

oprijden onderzocht worden. Het bodemtransportvoertuig moet met de lading vooraan<br />

op de lift gereden worden en een positie innemen die het onmogelijk maakt de<br />

schachten aan te raken. Personen die in de lift meerijden mogen deze pas betreden als<br />

het bodemtransportvoertuig veilig staat en ze moeten de lift voor het<br />

bodemtransportvoertuig verlaten.<br />

Eigenschappen van de getransporteerde lading: Alleen ladingen die volgens<br />

voorschrift beveiligd zijn mogen getransporteerd worden. Nooit ladingen<br />

transpor—teren die hoger zijn dan de top van de vorkdrager of het beschermhek van<br />

de lading.<br />

1203.NL<br />

E25


f<br />

Het trekken van aanhangers of wegslepen mag slechts bij uitzondering, op<br />

verharde rijoppervlakken en op vlakke vloeren, met een maximale afwijking van +/-- 1%<br />

en ten hoogste met een snelheid van 5 km/h geschieden. Continugebruik met<br />

aanhangers is niet toegestaan.<br />

Tijdens het trekken mag zich geen last op de vorken bevinden.<br />

De voor het vloertransportvoertuig aangegeven maximale aanhanglast voor<br />

ongeremde en/of geremde aanhangers mag niet worden overschreden. De<br />

aangegeven aanhanglast geldt alleen voor de noodkoppeling in het contragewicht van<br />

de vorkheftruck. Indien een andere aanhangkoppeling op de lifttruck wordt<br />

aangebracht, moeten tevens de voorschriften van de koppelingsfabrikant in acht<br />

worden genomen.<br />

Na het aankoppelen dient de bestuurder voorafgaand aan het rijden controleren, of de<br />

aanhangkoppeling tegen losschieten geborgd is.<br />

Trekkende vloertransportvoertuigen dienen zodanig gebruikt te worden, dat veilig<br />

rijden en remmen van de trekcombinatie bij alle rijbewegingen gewaarborgd is.<br />

Uitlaatgassen: De vorkheftruck uitsluitend in goed geventileerde ruimtes gebruiken.<br />

Het gebruik van de vorkheftruck in afgesloten ruimtes kan leiden tot een opeenhoping<br />

van schadelijke uitlaatgassen die duizeligheid, slapeigheid of zelfs dood kunnen<br />

veroorzaken.<br />

E26 1203.NL


5.2 Rijden<br />

f<br />

f<br />

1203.NL<br />

De rijsnelheid naar gelang de<br />

wegomstandigheden, werkruimte en<br />

last variëren.<br />

S De rijrichtingkeuzehendel (29) in de<br />

neutrale stand zetten.<br />

S Het vorkenbord ongeveer 200 mm<br />

heffen zodat de laadvorken zich<br />

boven de grond bevinden.<br />

S De hefmast volledig naar achteren<br />

kantelen.<br />

S De handrem vrijgeven.<br />

Vooruitrijden<br />

S De rijrichtingkeuzehendel (29) naar<br />

voren duwen.<br />

S Het gaspedaal (22) langzaam<br />

intrappen totdat de gewenste<br />

snelheid is bereikt.<br />

Rijrichting veranderen<br />

Uitsluitend van rijrichting veranderen<br />

wanneer de vorkheftruck stil staat.<br />

S De rijrichtingkeuzehendel (29) door<br />

de neutrale stand naar de gewenste<br />

rijrichting duwen.<br />

S Het gaspedaal (22) langzaam<br />

intrappen totdat de gewenste<br />

snelheid is bereikt.<br />

Achteruitrijden<br />

Verifiëren of de weg achter u vrij is.<br />

S De rijrichtingkeuzehendel (29) naar<br />

achteren duwen.<br />

Gas geven<br />

S Het gaspedaal (22) langzaam intrappen totdat de vorkheftruck begint te rijden.<br />

S Het gaspedaal nu iets verder intrappen.<br />

Het motortoerental en de rijsnelheid worden verhoogd.<br />

27<br />

22<br />

29 33<br />

E27


f<br />

Vorkheftruck stoppen<br />

Het remgedrag van de vorkheftruck is<br />

hoofdzakelijk afhankelijk van het<br />

wegdek. De bestuurder moet hier<br />

rekening mee houden in zijn rijstijl. De<br />

vorkheftruck voorzichtig afremmen om<br />

te voorkomen dat de last er niet afglijdt.<br />

Remmen<br />

S Voet van het gaspedaal (22) halen.<br />

S Het kruip/rempedaal (30) lichtjes intrappen.<br />

Tijdens het eerste bereik van de pedaalweg wordt de kracht via de koppelomvormer<br />

gereduceerd.<br />

S Het kruip/rempedaal (30) verder intrappen.<br />

Wanneer het pedaal verder wordt ingetrapt, dan wordt de vorkheftruck door middel van<br />

de trommelrem tot stilstand gebracht.<br />

Kruipsnelheid met kruip/rempedaal<br />

Het kruip/rempedaal (30) voorzichtig intrappen om langzaam te kunnen<br />

manoeuvreren in nauwe ruimtes.<br />

Deze bedrijfsmodus is gedurende 5 seconden bij hoog motortoerental toegestaan.<br />

5.3 Sturen<br />

f<br />

Dankzij de hydrostatische<br />

stuurinrichting hoeft er weinig kracht op<br />

het stuur uitgeoefend te worden en<br />

moet er voorzichtig aan het stuurwiel<br />

(18) worden gedraaid.<br />

E28 1203.NL<br />

26 18<br />

30<br />

22


5.4 Remmen<br />

Bedrijfsrem<br />

De trommelremmen op de voorwielen<br />

worden hydraulisch bediend door het<br />

kruip/rempedaal.<br />

S Het kruip/rempedaal (30) intrappen<br />

totdat een waarneembare remdruk<br />

wordt geconstateerd. Het eerste<br />

bereik van de pedaalweg regelt de<br />

krachtstroom in de versnellingen. Het<br />

verder intrappen van het pedaal stelt<br />

de trommelremmen op de voorwielen<br />

in werking.<br />

1203.NL<br />

Parkeerrem<br />

De trommelremmen op de voorwielen<br />

worden mechanisch bediend door de<br />

handremhendel.<br />

S De handremhendel (31) voorbij de<br />

drukpuntinstelling naar stop trekken.<br />

De heftruck staat nu op de handrem<br />

en de remhendel is in deze stand<br />

vergrendeld.<br />

S Knop (40) indrukken en de hendel<br />

kort naar achteren trekken om deze<br />

van de pal te verwijderen. De<br />

remhendel naar voren voorbij de<br />

drukpuntinstelling duwen om de rem<br />

vrij te geven. De remhendel is nu in de<br />

vrijgegeven stand vergrendeld.<br />

30<br />

Parkeerrem<br />

vrijgeven<br />

31 27<br />

40<br />

Parkeerrem<br />

vastzetten<br />

E29


A<br />

f<br />

Parkeerrem (vanaf 09/03 in de C -serie)<br />

De trommelremmen op de voorwielen<br />

worden mechanisch bediend door de<br />

handremhendel.<br />

S De handremhendel (31) voorbij de<br />

drukpuntinstelling naar stop trekken.<br />

De heftruck staat nu op de handrem<br />

en de remhendel is in deze stand<br />

vergrendeld.<br />

S Trek de loszethendel (40) richting<br />

remhendel en trek de vastzethendel<br />

(31) kort naar achteren, om deze uit<br />

te koppelen. De remhendel naar<br />

voren voorbij de drukpuntinstelling<br />

duwen om de rem vrij te geven. De<br />

remhendel is nu in de vrijgegeven<br />

stand vergrendeld.<br />

Parkeerrem<br />

vastzetten<br />

Parkeerrem<br />

vrijgeven<br />

Alvorens de truck te verlaten, altijd parkeerrem aanleggen en motor uitschakelen.<br />

De handrem kan de vorkheftruck met de maximaal toegestane last op een schone<br />

betonvloer met een helling van 15% tegenhouden.<br />

E30 1203.NL


5.5 Bediening van hefmast en<br />

voorzetapparaten<br />

f<br />

f<br />

f<br />

1203.NL<br />

De bedieningshendel mag uitsluitend<br />

vanaf de bestuurderstoel worden<br />

bediend.<br />

De hefinrichting wordt via de<br />

bedieningshendels rechts van de<br />

bestuurdersstoel bediend.<br />

Heffen/laten zakken van vorkenbord<br />

S De bedieningshendel (23) naar<br />

achteren trekken om het vorkenbord<br />

omhoog te heffen.<br />

S De bedieningshendel (23) naar voren<br />

duwen om het vorkenbord te laten<br />

zakken.<br />

Hefmast naar voren/achteren<br />

kantelen<br />

Geen lichaamsdelen tussen de mast en<br />

de frontmuur steken wanneer de mast<br />

naar achteren is gekanteld.<br />

S De bedieningshendel (24) naar<br />

f<br />

achteren trekken om de hefmast naar<br />

achteren te kantelen.<br />

S De bedieningshendel (24) naar voren<br />

duwen om de hefmast naar voren te<br />

kantelen.<br />

Bediening van voorzetapparaten<br />

De voorzetapparaten worden bediend<br />

met behulp van de bedieningshendel<br />

(64) rechts naast de bedieningshendel<br />

(23) (kantelmast).<br />

De fabrieksvoorschriften naleven bij het<br />

bedienen van voorzetapparaten.<br />

23<br />

24<br />

23 32<br />

64 49<br />

E31


A<br />

f<br />

Snelheidsregeling heftruck<br />

De bedrijfssnelheid van de<br />

hydraulische cilinders wordt geregeld<br />

door de beweging van de<br />

bedieningshendels<br />

motortoerental.<br />

en het<br />

De bedieningshendels keren<br />

automatisch naar de neutrale stand<br />

terug na het loslaten en de vorkheftruck<br />

wordt in deze stand vergrendeld.<br />

De bedieningshendels altijd zonder<br />

schokken en voorzichtig bedienen. De<br />

bedieningshendels onmiddellijk<br />

loslaten bij het bereiken van de<br />

eindaanslag.<br />

S Het motortoerental met behulp van<br />

het gaspedaal (22) verhogen en<br />

S de bedieningshendel verder<br />

terugtrekken om de snelheid van de<br />

heftruck te verhogen.<br />

Het motortoerental heeft geen effect op<br />

de daalsnelheid van het vorkenbord.<br />

Het optillen van personen met de<br />

hefinrichting is verboden.<br />

E32 1203.NL<br />

23<br />

24<br />

22


5.6 Heffen, vervoeren en neerzetten<br />

van lasten<br />

f De bedieningshendels mogen<br />

uitsluitend vanaf de bestuurdersstoel<br />

worden bediend.<br />

65<br />

f<br />

1203.NL<br />

Alvorens een last te heffen dient de<br />

bestuurder te verifiëren of de last stevig<br />

in het pallet zit en het hefvermogen van<br />

de heftruck niet is overschreden. Zie<br />

hefdiagram!<br />

Ladingvork instellen<br />

De ladingvork moet zó ingesteld<br />

worden, dat de beide tanden van de<br />

vorkdezelfde afstand van de<br />

buitenkanten van de vorkdrager<br />

hebben en het zwaarepunt van de<br />

lading midden tussen de tanden van de<br />

vork ligt.<br />

S De blokkeerhendel (65) naar boven<br />

zwenken.<br />

S De vorktanden (66) op de vorkdrager<br />

(67) in de juiste positie schuiven.<br />

S De blokkeerhendel naar beneden<br />

zwenken en de vorktanden<br />

verschuiven totdat deze in een sleuf<br />

komen vast te zitten.<br />

67<br />

66<br />

E33


Heffen van last<br />

S Voorzichtig naar de te heffen last toe<br />

rijden.<br />

S De rijrichtingkeuzehendel (29) in de<br />

neutrale stand zetten.<br />

S De heftruck op de handrem (31)<br />

zetten.<br />

S Het vorkenbord naar de lasthoogte<br />

heffen.<br />

S De rijrichtingkeuzehendel naar voren<br />

duwen en de heftruck van de<br />

handrem zetten.<br />

E34 1203.NL<br />

31<br />

29<br />

vanaf 09/03 in de C--serie


f<br />

f<br />

1203.NL<br />

S De laadvorken voorzichtig onder de<br />

last plaatsen, waar mogelijk tot<br />

achter op de laadvorken.<br />

De laadvorken moeten tenminste voor<br />

2/3 onder de last zitten.<br />

S De rijrichtingkeuzehendel (29) in de<br />

neutrale stand zetten en de heftruck<br />

op de handrem (31) zetten.<br />

S Het vorkenbord heffen totdat de last<br />

vrij op de laadvorken ligt.<br />

S De rijrichtingkeuzehendel in de<br />

achteruit zetten en de heftruck van de<br />

handrem afzetten.<br />

Verifiëren of de weg achter u vrij is.<br />

S Voorzichtig en langzaam<br />

achteruitrijden totdat de last uit de<br />

opslagruimte is.<br />

31<br />

29<br />

vanaf 09/03 in de C--serie<br />

E35


f<br />

f<br />

Nooit onder een vorkenbord met last<br />

staan.<br />

S De hefmast volledig naar achteren<br />

kantelen.<br />

S De last zo ver mogelijk voor vervoer<br />

laten zakken (vrije ruimte boven vloer<br />

ongeveer 1<strong>50</strong> tot 200 mm).<br />

Des te hoger de vervoerde last, des te<br />

lager de stabiliteit.<br />

E36 1203.NL


f<br />

f<br />

1203.NL<br />

Vervoeren van lasten<br />

Achteruitrijden indien de last zo hoog is<br />

dat het zicht naar voren geblokkeerd is.<br />

S De snelheid van de heftruck<br />

voorzichtig verhogen met behulp van<br />

het gaspedaal (22) en voorzichtig<br />

remmen met het kruip/rempedaal<br />

(30). Altijd bijtijds kunnen remmen.<br />

S De rijsnelheid aan samenstelling van<br />

het wegdek en de te vervoeren last<br />

aanpassen.<br />

S Uitkijken naar ander verkeer op<br />

kruispunten en oversteekplaatsen.<br />

S Als het zicht slecht is alleen wegrijden<br />

wanneer iemand anders kijkt of de<br />

weg vrij is.<br />

De heftruck altijd met de last voorop de<br />

helling oprijden en nooit dwars over<br />

hellingen rijden of op hellingen keren.<br />

De vorkheftruck nooit op volle snelheid<br />

of met een snelheid van 5 km/uur (of<br />

minder) achteruitrijden.<br />

30<br />

22<br />

E37


Neerzetten van last<br />

S De heftruck voorzichtig naar het<br />

magazijnrek rijden.<br />

S De rijrichtingkeuzehendel (29) in de<br />

neutrale stand zetten.<br />

S De heftruck op de handrem (31)<br />

zetten.<br />

S De laadvorken tot rekhoogte<br />

omhoogheffen.<br />

S De hefmast op verticaal instellen.<br />

S De rijrichtingkeuzehendel naar voren<br />

duwen en de heftruck van de<br />

handrem afzetten.<br />

S De last voorzichtig voor het rek<br />

plaatsen.<br />

S De last langzaam laten zakken totdat<br />

de laadvorken vrij zijn.<br />

Het plotseling vallen van de last<br />

vermijden om beschadiging van de last<br />

en het vorkenbord te voorkomen.<br />

E38 1203.NL<br />

31<br />

29<br />

vanaf 09/03 in de C--serie


A<br />

1203.NL<br />

Cilindrische lasten vlak en stevig tegen<br />

elkaar opstapelen.<br />

Elke laag op planken stapelen met<br />

wiggen aan beide einden.<br />

Cilindrische voorwerpen kunnen ook<br />

piramidevormig opgestapeld worden.<br />

Tegen elke rol in de onderste laag<br />

wiggen plaatsen.<br />

Met dozen beladen palletten recht en<br />

haaks t.o.v. elkaar opstapelen.<br />

Bovenste laag verspringend stapelen<br />

voor grotere veiligheid.<br />

Zwevend transport<br />

Vorkheftrucks met een op de vorkarm gemonteerde haak (of een andere inrichting<br />

waarmee ladingen van een haak kunnen hangen) zijn gevoelig voor het effect van<br />

aanvullende destabiliserende krachten op de vorkheftruck. Om de stabiliteit van voor<br />

deze taken aangepaste vorkheftrucks te verhogen dienen de volgende richtlijnen te<br />

worden gevolgd.<br />

Een voor zwevend transport aangepaste vorkheftruck wordt als een kraan beschouwd<br />

en is aan de toepasselijke kraanwetgeving onderworpen.<br />

De maximale geladen snelheid op een gelijkmatig oppervlak is beperkt tot 17 km/h (10<br />

miles per uur) bij zwevend transport.<br />

Het hefvermogen van de vorkheftruck wordt verminderd wanneer deze aangepast is<br />

voor het vervoeren van ladingen aan een hangtakel. Zie het identificatieplaatje op het<br />

voorzetapparaat en/of de cabine voor:<br />

S Gewicht van het voorzetapparaat<br />

S Zwaartepunt<br />

S Nominale hefvermogen.<br />

E39<br />

AO -127


f<br />

f<br />

HET NOMINALE HEFVERMOGEN VOOR DE VORKHEFTRUCK EN HET<br />

VOORZETAPPARAAT NIET OVERSCHRIJDEN.<br />

S De hangtakel mag niet hoger boven de begane grond hangen dan 4<strong>50</strong>0 mm.<br />

S Het onderste gedeelte van de lading mag niet hoger dan 300 mm boven de begane<br />

grond of de vorkheftruck -- welke lager is -- hangen tijdens het vervoer. De hefmast<br />

moet aanzienlijk vertikaal staan of naar achteren gekanteld zijn.<br />

S De vorkheftruck mag uitsluitend op een stevige, gladde en egaal en bewerkte<br />

oppervlakken worden bediend.<br />

S Uitsluitend één lading tegelijk vervoeren.<br />

De vorkheftruck kan kantelen door<br />

onoordeelkundig gebruik hetgeen<br />

letsel. Indien uw vorkheftruck op het<br />

punt staat te kantelen:<br />

S In de vorkheftruck blijven zitten (er<br />

niet uitspringen);<br />

S Het stuur stevig vasthouden;<br />

S Uw voeten schrap zetten;<br />

S Van het impactpunt vandaan leunen.<br />

NIET SPRINGEN<br />

VOETEN SCHRAP<br />

ZETTEN<br />

STUUR STEVIG<br />

VASTHOUDEN<br />

NAAR ANDERE<br />

KANT LEUNEN<br />

5.7 Gebruiksvoorschriften voor veiligheidsgordels<br />

De veiligheidsgordel, indien aanwezig, dient vóór het starten van de heftruck te worden<br />

vastgemaakt. De veiligheidsgordel als volgt omdoen:<br />

S De veiligheidsgordel zonder eraan te rukken uit de gordelspanner trekken.<br />

S De veiligheidsgordel strak over de schoot aantrekken en de gesp van de<br />

veiligheidsgordel in het slotmechanisme steken : oppassen dat de gordel niet<br />

gedraaid zit.<br />

De operator moet altijd zo ver mogelijk naar achteren zitten. Hierdoor krijgt de rug van<br />

de operator steun en biedt de veiligheidsgordel de meeste bescherming.<br />

S De veiligheidsgordel afdoen door op de rode knop van het slotmechanisme te<br />

drukken nadat de vorkheftruck stil staat en de motor uitgezet is. De gordel<br />

voorzichtig in de gordelspanner invoeren.<br />

Een veiligheidsgordelriem die te snel oprolt kan door het impact van de gesp op het<br />

oprolmechanisme het automatische blokkeermechanisme activeren en de gordel kan<br />

hierna uitsluitend door veel kracht te gebruiken uit het oprolmechanisme worden<br />

getrokken. Het automatische blokkeermechanisme als volgt deblokkeren:<br />

S De gordel ongeveer 10--15 mm uit de gordelspanner trekken – dit kan enige<br />

krachtinspanning vereisen !<br />

S De gordel laten oprollen.<br />

S Hierna kunt u de gordel zoals gebruikelijk uit de gordelspanner trekken.<br />

Het automatische blokkeermechanisme verhindert dat de veiligheidsgordel uit het<br />

oprolmechanisme schiet wanneer de heftruck op een steile helling staat. De heftruck<br />

moet daarom eerst van de steile helling worden gereden voordat de veiligheidsgordel<br />

omgedaan kan worden.<br />

E40 1203.NL


f<br />

1203.NL<br />

Dagelijkse inspectie/onderhoud van de veiligheidsgordel<br />

De operator moet de veiligheidsgordel dagelijks inspecteren om er zorg voor te dragen<br />

dat de vorkheftruck in goede staat verkeert en goed functioneert. De volgende<br />

controles moeten worden uitgevoerd :<br />

S De veiligheidsgordel volledig uit de gordelspanner trekken en verifiëren of de gordel<br />

niet rafelt.<br />

S De werking van de gesp van de gordel en het oprollen van de veiligheidsgordel in<br />

de gordelspanner controleren.<br />

Het automatische blokkeermechanisme als volgt testen:<br />

S De vorkheftruck op gelijke grond parkeren.<br />

S De veiligheidsgordel met een ruk uit het oprolmechanisme trekken – het<br />

automatische blokkeermechanisme moet het uittrekken van de veiligheidsgordel<br />

verhinderen.<br />

De vorkheftruck niet met een defecte veiligheidsgordel bedienen.<br />

De veiligheidsgordel onmiddellijk vervangen.<br />

De veiligheidsgordel moet tevens worden vervangen wanneer de vorkheftruck bij een<br />

ongeval betrokken raakt.<br />

Beschadigde veiligheidsgordels of veiligheidsgordels die niet langer naar behoren<br />

functioneren moeten door een geschoolde en bevoegde monteur worden vervangen.<br />

E41


5.8 Veilig parkeren van heftruck<br />

f<br />

f<br />

De heftruck altijd veilig parkeren<br />

wanneer u de heftruck verlaat, zelfs als<br />

u slechts korte tijd wegblijft. De heftruck<br />

nooit met een last laten staan.<br />

S De heftruck op effen terrein parkeren.<br />

Op autogas lopende vorkheftrucks niet<br />

hoger dan de begane grond in een<br />

meerlagenparkeergarage of op de<br />

begane grond boven parkeerkelders<br />

parkeren of rijden.<br />

Autogas is reukloos, zwaarder dan lucht<br />

en kan niet gemakkelijk worden<br />

verdreven. Het zakt in het algemeen<br />

naar het laagst mogelijke niveau en<br />

nestelt zich in kuilen, rioolpijpen,<br />

kelders of andere holtes.<br />

Derhalve kan het autogas zich in ver<br />

van de vorkheftruck verwijderde zones<br />

opbouwen en een gevaar vormen voor<br />

personeel dat zich niet bewust is van<br />

potentiële explosies of bevriezing.<br />

S De laadvorken volledig laten zakken<br />

en de hefmast naar voren kantelen.<br />

S De rijrichtingkeuzehendel (29) in de<br />

neutrale stand zetten.<br />

S De heftruck op de handrem (31)<br />

zetten.<br />

E42 1203.NL<br />

31<br />

29<br />

vanaf 09/03 in de C--serie


<strong>DFG</strong> motor uitschakelen<br />

S De startcontactschakelaar (26) in<br />

stand 0 zetten.<br />

S De sleutel uit de<br />

startcontactschakelaar<br />

verwijderen.<br />

<strong>TFG</strong> motor uitschakelen<br />

(26)<br />

S De afsluitklep (63) van de gasfles<br />

sluiten.<br />

S Wachten totdat de motor stopt.<br />

S De startcontactschakelaar (26) in<br />

stand 0 zetten.<br />

S De sleutel uit de<br />

startcontactschakelaar<br />

verwijderen.<br />

(26)<br />

5.9 Motorhuis en onderhoudskappen<br />

Motorhuis<br />

De stuurkolom moet in de voorste stand<br />

en de stoel volledig naar achteren op de<br />

looprail staan alvorens het motorhuis te<br />

openen.<br />

S Een geschikt werktuig (68) door het<br />

toegangsgat steken en de pal (69)<br />

van het motorhuis indrukken om het<br />

motorhuis te openen.<br />

S Het motorhuis volledig omhoog<br />

trekken; een gasveerpot zorgt ervoor<br />

dat het huis open blijft staan.<br />

A<br />

1203.NL<br />

Indien een heftruck voorzien is van een<br />

stalen bestuurderscabine moeten<br />

beide cabinedeuren worden geopend<br />

voordat het motorhuis<br />

omhooggetrokken kan worden.<br />

Ervoor zorgen dat het motorhuis goed<br />

dicht zit alvorens de vorkheftruck te<br />

bedienen.<br />

68<br />

Vorkheftruck afgebeeld met beschermplaatje voor duidelijkheid.<br />

69<br />

63 46<br />

E43


Onderhoudskappen<br />

Zodra het motorhuis geopend is kunnen<br />

de onderhoudskappen (70) als volgt<br />

worden verwijderd:<br />

S Het bovenste gedeelte van het<br />

beschermpaneel van de vorkheftruck<br />

vandaan kantelen. De<br />

onderhoudskap van de vorkheftruck<br />

vandaan trekken.<br />

S De verbindingslipjes van de<br />

onderhoudskappen in de<br />

bestuurderscabine of het lastrek<br />

steken. Het bovenste gedeelte van<br />

de onderhoudskap naar de<br />

f<br />

vorkheftruck toe duwen totdat dit op<br />

de juiste plaats zit.<br />

Stalen cabine<br />

Beide cabinedeuren van vorkheftrucks<br />

met een stalen cabine kunnen worden<br />

afgesloten.<br />

S De sleutel naar links draaien om de<br />

cabinedeur te openen.<br />

S De sleutel naar rechts draaien om de<br />

cabinedeur te sluiten.<br />

S Om de cabinedeur te openen, de<br />

deur ontgrendelen en de greep (71)<br />

uittrekken resp. vanaf 09/03 in de<br />

C--serie de drukknop (72) indrukken.<br />

72<br />

vanaf 09/03 in de C--serie<br />

E44 1203.NL<br />

71<br />

70


5.10 Slepen<br />

Omdat de transmissie door de motor<br />

van de truck aangedreven wordt, wordt,<br />

bij slepen van een truck met een niet<br />

werkende motor, de transmissie niet<br />

gesmeerd en raakt daarom oververhit.<br />

Om dit te voorkomen, mag de truck<br />

slechts over een maximum afstand van<br />

5km gesleept worden met een snelheid<br />

van 4km/u.<br />

Truck sleepkoppeling<br />

Bij verplaatsen van een truck moet een<br />

starre sleepstang gebruikt worden,<br />

speciaal wanneer er geen remdruk<br />

aanwezig is.<br />

Het trekpunt van de heftruck is<br />

aangegeven door (73).<br />

Gebruik van trekinrichting<br />

S De trekbout (78) naar beneden<br />

drukkenen90° roteren.<br />

S De trekbout omhoog trekken en het<br />

sleepoog resp. de dissel van de<br />

oplegger in de opening plaatsen (79).<br />

S De trekbout erin steken, 90° roteren<br />

en vergrendelen.<br />

Voor het aankoppelen dient de<br />

5.11<br />

bestuurder te verifiëren of de maximale<br />

trekkracht niet is overschreden.<br />

Slepen van opleggers<br />

De trekinrichting kan af en toe worden<br />

gebruikt, om een oplegger op een<br />

droog, effen en goed onderhouden<br />

terrein te trekken.<br />

Zie voor het aankoppelen van de<br />

oplegger ”Gebruik van de<br />

trekinrichting”.<br />

1203.NL<br />

57 78<br />

73<br />

79<br />

58<br />

E45


5.12 Aanhanglasten<br />

Voor het aankoppelen dient de bestuurder te verifiëren of de maximale trekkracht niet<br />

is overschreden.<br />

Toegestane aanhanglast<br />

Voertuig Eigengewicht Trekkracht Aanhanglast<br />

(kg) (N) (kg)<br />

<strong>DFG</strong> <strong>16</strong> AK 3020 9000 780<br />

<strong>DFG</strong> 20 AK 3270 8200 710<br />

<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> AK 3000 8600 745<br />

<strong>TFG</strong> 20 AK 32<strong>50</strong> 7800 675<br />

<strong>DFG</strong> 20 BK 3760 13900 1200<br />

<strong>DFG</strong> 25 BK 4190 13900 1200<br />

<strong>DFG</strong> 30 BK 4540 13900 1200<br />

<strong>TFG</strong> 20 BK 3730 11700 1015<br />

<strong>TFG</strong> 25 BK 4<strong>16</strong>0 10800 935<br />

<strong>TFG</strong> 30 BK 4510 12100 10<strong>50</strong><br />

<strong>DFG</strong> 40 CK 6279 23<strong>50</strong>0 2035<br />

<strong>DFG</strong> 45 CK 6669 24470 2120<br />

<strong>DFG</strong> <strong>50</strong> CK 7434 21100 1830<br />

<strong>TFG</strong> 40 CK 6279 19400 <strong>16</strong>80<br />

<strong>TFG</strong> 45 CK 6669 20400 1770<br />

<strong>TFG</strong> <strong>50</strong> CK 7434 <strong>16</strong><strong>50</strong>0 1430<br />

E46 1203.NL


6 Hulp bij storingen<br />

Dit hoofdstuk maakt het de gebruiker mogelijk eenvoudige storingen of de gevolgen<br />

van verkeerde bediening zelf te lokaliseren en te verhelpen. Bij het bepalen van de<br />

fouten moet de volgorde van de in de tabel beschreven handelingen aangehouden<br />

worden.<br />

Als de storing na het uitvoeren van de “ontstoringsmaatregels” niet verholpen worden,<br />

neemt u s.v.p. contact op met de JUNGHEINRICH -servicedienst, omdat verdere<br />

ontstoringen slechts door bijzonder geschoold en gequalificeerd personeel uitgevoerd<br />

kunnen worden.<br />

A<br />

Storing Mogelijke oorzaak Ontstoringsmaatregels<br />

Starter draait S Rijrichtinghendel niet in S Rijrichtinghendel in neutrale positie zetten<br />

niet<br />

neutrale positie<br />

Motor springt<br />

niet aan<br />

1203.NL<br />

S Acculading te gering<br />

S Accuaansluitkabel los, resp.<br />

poolklemmen geoxydeerd<br />

S Starterkabel los of gebroken<br />

S Starter magneetschakelaar<br />

hangt<br />

S Luchtfiltervuil<br />

S Kabelverbinding defect<br />

resp. uitgehaakt<br />

Bovendien nog bij de LPG<br />

S Sluitventiel van de gasfles<br />

gesloten<br />

S Gasfles leeg<br />

S Kap ontstekingsverdeler<br />

vochtig<br />

S Bougies vochtig, vol olie of<br />

los<br />

S Bougies defect<br />

Bovendien nog bij de Diesel<br />

S Brandstoftank leeg,<br />

inspuitinstallatie heeft lucht<br />

aangezogen<br />

S Waterindebrand-stofinstallatie<br />

S Acculading onderzoeken, zonodig accu opladen<br />

S Poolklemmen schoonmaken en invetten, accu-aansluitingskabel<br />

vasttrekken<br />

S Starterkabel controleren, zonodig vasttrekken resp.<br />

vervangen<br />

S Controleren of de magneetschakelaar hoorbaar schakelt<br />

S Luchtfilter schoonmaken resp. vervangen<br />

S Kabelverbinding controleren<br />

S Sluitventiel openen<br />

S Gasfles vervangen<br />

S Kap ontstekingsverdeler droogmaken, zonodig met<br />

contactspray besproeien<br />

S Bougies drogen,schoonmaken en vasttrekken<br />

S Bougies vervangen<br />

S Dieselbrandstof tanken en inspuitinstallatie ventileren<br />

S Brandstofinstallatie leegmaken<br />

Voertuig optanken<br />

Brandstofinstallatie ventileren<br />

E47


Storing Mogelijke oorzaak Ontstoringsmaatregels<br />

Motor springt<br />

niet aan<br />

(vervolg)<br />

Waarschuwingslampje<br />

motoroliedruk is<br />

aan tijdens<br />

bedrijf<br />

Temperatuuraangifte<br />

motor<br />

gaat in de rode<br />

sector<br />

Waarschuwingslampje<br />

temperatuur<br />

transmissie olie<br />

is aan tijdens<br />

bedrijf<br />

Motor loopt maar<br />

voetuig rijdt niet<br />

Voertuig bereikt<br />

niet de maximale<br />

snelheid<br />

Hefsnelheid te<br />

gering<br />

Lading kan niet<br />

op max. hoogte<br />

geheven worden<br />

Sturing gaat<br />

zwaar<br />

Te veel speling in<br />

sturing<br />

S Brandstoffilter verstopt<br />

S Dieselbrandstof scheidt paraffine<br />

af (vlokvorming)<br />

S Doorstroming brandstof controleren, zonodig brandstoffilter<br />

vervangen<br />

S Voertuig in een warme ruimte zetten, en afwachten,<br />

totdat de paraffine--afscheiding teruggegaan is<br />

Zo nodig brandstof--filter vervangen<br />

Winter--dieselbrandstof tanken<br />

S Motoroliestand te laag S Motoroliestand controleren, zo nodig motorolie<br />

bijvullen<br />

S Motoroliestand te laag<br />

S Koeler vuil<br />

S Koelmiddelstand te laag<br />

S V--snaar ventilatie glijdt door<br />

S Transmissie--oliestand te<br />

laag<br />

S Oliekoeler vuil<br />

S Rijrichtinghendel in neutrale<br />

positie<br />

S Parkeerrem aangezet<br />

S Oliestand in de transmissie<br />

te laag<br />

S Oliestand in de hydraulica-olietank<br />

te gering<br />

S Ventilatiehydraulica--tank<br />

vuil of verstopt<br />

S Oliestand in de hydraulicaolietank<br />

is te gering<br />

S Luchtdruk banden van de<br />

stuuras te laag<br />

S Motoroliestand controleren, zo nodig motorolie<br />

bijvullen<br />

S Koeler schoonmaken<br />

S Motorkoelsysteem controleren op lekkages, zo nodig<br />

koelmiddelen bijvullen<br />

S Spanning V--snaar controleren, zo nodig spannen<br />

resp. vervangen<br />

S Transmissie--oliestand controleren, zo nodig<br />

transmissie--olie bijvullen<br />

S Oliekoeler schoonmaken<br />

S Rijrichtinghendel in de gewenste rijrichting schakelen<br />

S Parkeerrem losmaken<br />

S Transmissie--oliestand controleren, zo nodig transmissie--olie<br />

bijvullen<br />

S Hydraulica--oliestand controleren, zo nodig<br />

hydrraulica--olie bijvullen<br />

S Ventilatie hydraulicatank schoonmaken zo nodig<br />

vervangen<br />

S Hydraulilca--oliedtand controleren, zo nodig<br />

hydrraulica--olie bijvullen<br />

S Luchtdruk banden controleren, zo nodig tot juiste druk<br />

vullen<br />

S Lucht in het stuursysteem S Stand hydraulica--olie controleren en zo nodig<br />

hydraulica--olie bijvullen, daarna het stuurwiel<br />

verscheiden keren van eindpositie naaar eindpositie<br />

draaien<br />

E48 1203.NL


F Instandhouding van het voertuig<br />

1 Bedrijfsveiligheid en milieubescherming<br />

De in dit hoofdstuk vermeldde controles en onderhoudswerkzaamheden moeten<br />

volgens de periodes op de onderhouds--checklijsten uitgevoerd worden.<br />

f<br />

1203.NL<br />

Iedere verandering aan het bodemtransportvoertuig - inÕt bijzonder de<br />

veiligheids—inrichtingen - is verboden. In geen geval mogen de arbeidssnelheden<br />

van het bodemtransportvoertuig veranderd worden.<br />

Alleen originele onderdelen worden door ons op qualiteit gecontroleerd. Om een veilig<br />

en betrouwbaar gebruik te garanderen, mag uitsluitend van onderdelen van de<br />

producent gebruik gemaakt worden. Oude onderdelen en vervangen<br />

bedrijfs—middelen moeten op juiste wijze volgens de geldende bepalingen voor<br />

milieube—scherming uit de weg geruimd worden. Voor oliewissel staat de olie -service<br />

van de producent u ter beschikking.<br />

Na het uitvoeren van de controles en de reinigings-- of onderhoudsbeurten moeten de<br />

handelingen in sectie 14 “Eerste inspectie en inspectie na grote reparaties of ombouw’’<br />

worden uitgevoerd.<br />

2 Veiligheidsvoorschriften voor het instandhouden<br />

Personeel voor de instandhouding: Onderhoud en instandhouding het<br />

bodemtransportvoertuig mag uitsluitend door vakkundig personeel van de producent<br />

uitgevoerd worden. De service--organisatie van de producent beschikt over speciaal<br />

voor deze taken geschoolde technische krachten in buitendienst. Wij bevelen u<br />

daarom het afsluiten van een onderhouds--contract met het desbetreffende steunpunt<br />

aan van de producent.<br />

Oplichten en opvijzelen: Om het bodemtransportvoertuig op te lichten mogen<br />

bevesti—gingsmiddelen alleen aan de daarvoor bestemde plaatsen vastgemaakt<br />

worden. Bij het opvijzelen moet door geschikte hulpmiddelen (keggen, houten<br />

blokken) een verglijden of wegzakken uitgesloten worden. Werkzaamheden onder<br />

een opgelichte ladingvork mogen uitsluitend uitgevoerd worden als deze door een<br />

voldoende sterke ketting vastgehouden is.<br />

Reiniging: De bodemtransportvoertuig mag niet met brandbare vloeistoffen gereinigd<br />

worden. Vóór het begin van de reinigingswerkzaamheden moeten alle<br />

veiligheidsmaatregelen getroffen worden om vonkvorming (b.v. door kortsluiting) te<br />

voorkomen. Bij elektrisch aangedreven bodemtransportvoertuigen moet de<br />

accu—stekker moet het slot getrokken worden. Elektrische en elektronische<br />

elementen moeten met zwakke zuig-- of druklucht en niet--geleidende, antistatische<br />

penselen schoongemaakt worden.<br />

f<br />

Wanneer het bodemtransportvoertuig met water of hoogdruk schoongemaakt wordt,<br />

moeten van tevoren alle elektrische en elektronische bouwelementen zorgvuldig<br />

toegedekt worden, want vochtigheid kan tot defect gedrag leiden.<br />

Schoonmaken met stoomstraal is niet geoorloofd.<br />

De motor uitzetten en de sleutel uit het contact halen alvorens de deuren of kappen<br />

te openen of kappen te verwijderen. Onderhoudsbeurten en reparaties mogen<br />

uitsluitend na het afkoelen van de motor worden uitgevoerd.<br />

F1


Werkzaamheden aan de elektrische installatie: Werkzaamheden aan de<br />

elektrische installatie mogen uitsluitend door elektrotechnisch geschoold personeel<br />

uitgevoerd worden. Vóór het begin van de werkzaamheden dienen zij alle maatregels<br />

te nemen die nodig zijn om een elektrisch ongeluk te voorkomen.<br />

Lasbewerkingen: De batterij(en) en de wisselstroomdynamo losmaken vóór het<br />

uitvoeren van lasbewerkingen om beschadiging van elektrische of elektronische<br />

componenten te voorkomen. Het computerbesturingssysteem van hydrostatische<br />

vorkheftrucks loskoppelen. De vorkheftruck mag uitsluitend door speciaal getraind<br />

personeel worden gelast.<br />

Instelwaarden: Bij reparaties evenals bij het vervangen van hydraulische /<br />

elek—trische / elektronische componenten moeten de bij het specifieke voertuig<br />

horende instelwaarden in acht genomen worden.<br />

Banden: De qualiteit van de banden heeft invloed op de standveiligheid en het<br />

rijgedrag van het bodemtransportvoertuig. Veranderingen mogen slechts na afspraak<br />

met de producent aangebracht worden. Bij het vervangen van wielen of banden moet<br />

erop gelet worden dat het bodemtransportvoertuig niet in een schuine positie komt te<br />

staan (d.w.z. wielen vervangen steeds links en rechts gelijktijdig).<br />

Hefkettingen: De hefkettingen worden bij ontbrekende smering snel versleten. De in<br />

de onderhouds--checklijst aangegeven intervallen gelden voor normaal gebruik. Bij<br />

verhoogde eisen (stof, temperatuur) moet vaker worden nagesmeerd. De<br />

voorgeschreven kettingspray moet volgens de voorschriften worden gebruikt. Met het<br />

aanbrengen van vet aan de buitenzijde wordt geen voldoende smering bereikt.<br />

Hydraulische slangen: Na een gebruiksduur van zes jaren moeten de slangen<br />

worden vervangen. Bij het vervangen van hydraulische komponenten moeten de<br />

slangen in dit hydraulisch systeem vervangen worden.<br />

3 Onderhoud en inspectie<br />

f<br />

Grondig en vakkundig onderhoud is een van de belangrijkste condities voor een veilig<br />

gebruik van de bodemtransportvoertuig. Het niet aanhouden van regelmatige<br />

onderhoudstermijnen kan leiden tot uitvallen van het bodemtransportvoertuig en is een<br />

bron van mogelijke gevaren voor personen en werkzaamheden.<br />

De aangegeven intervallen voor onderhoud gaan uit van eenploegendienst en<br />

normale arbeidsvoorwaarden. Bij verzwaarde condities zoals sterke stofin -werking,<br />

hevige temperatuurverschillen of meerploegendienst moeten de intervallen<br />

dienovereenkomstig afgekort worden.<br />

De operator moet de veiligheidsgordel dagelijks inspecteren om er zorg voor te dragen<br />

dat de vorkheftruck in goede staat verkeert en goed functioneert.<br />

De volgende onderhouds--checklijst geeft de uit te voeren werkzaamheden en het<br />

tijdstip van uitvoering aan. De vastgelegde onderhoudsintervallen zijn:<br />

W1 = om de <strong>50</strong> bedrijfsuren, echter tenminste 1x per week<br />

M3 = om de <strong>50</strong>0 bedrijfsuren, echter tenminste om de 3 maanden<br />

M6 = om de 1000 bedrijfsuren, echter tenminste om de 6 maanden<br />

M12 = om de 2000 bedrijfsuren, echter tenminste om de 12 maanden<br />

In de fase van inrijden moeten bovendien nog de volgende werkzaamheden<br />

uitgevoerd worden:<br />

F2 1203.NL


1203.NL<br />

Na de eerste <strong>50</strong> bedrijfsuren – uitsluitend <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK:<br />

S De transmissie--inloopfilter verwijderen en weggooien<br />

S De transmissieolie vervangen<br />

Na de eerste 100 bedrijfsuren:<br />

S wielmoeren controleren op stevig vastzitten, zonodig stevig aantrekken<br />

S De hydraulische verbindingen controleren. Indien de hydraulische verbindingen<br />

tijdens het gebruik bewegen en een open voeg/lekkage veroorzaken dan mogen de<br />

verbindingen uitsluitend een halve slag meer aangedraaid worden. NIET tot het<br />

vereiste koppel vastdraaien.<br />

Na de eerste <strong>50</strong>0 bedrijfsuren:<br />

S hydraulica--olie en filterpatroon vervangen.<br />

F3


4 Onderhouds -checklijst <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong><br />

Periodiek onderhoud<br />

Normaal = F W M M M<br />

Koelhuis = : 1 3 6 12<br />

Chassis/ 1.1 Alle dragende elementen op beschadigingen controleren F<br />

opbouw: 1.2 Schroefverbindingen controleren F<br />

1.3<br />

Veiligheidsdak voor de bestuurder op beschadigingen en bevestiging<br />

controleren<br />

F<br />

1.4 Aahangerkoppeling controleren F<br />

Aandrijving: 2.1 Verbrandingsmotor -- vgl. afzonderlijke checklijst<br />

2.2 Drijfwerk op lawaai en lekkages controleren F<br />

2.3 Pedaalmechaniek controleren, zo nodig instellen en smeren F<br />

2.4 Oliepeil in de transmissie controleren F<br />

2.5 Drijfwerkolie verversen F<br />

2.6 Aanvoerfilter voor transmissie--olie en ontluchting schoonmaken F<br />

2.7 Oliefilter voor transmissie uitwisselen F<br />

2.8 Aandrijfas op lawaai en lekkage controleren F<br />

2.9 Oliepeil van aandrijfas controleren (uitsluitend hydrokinetisch) F<br />

2.10 Olie van aandrijfas uitwisselen (uitsluitend hydrokinetisch) F<br />

2.11<br />

Schakelmechaniek aan schakelhendel op slijtage controleren en<br />

glijvlakken vetten (uitsluitend hydrokinetisch)<br />

F<br />

2.12<br />

Smeer aandrijfas / mastmontagedraaipennen (uitsluitend<br />

hydrokinetisch).<br />

F<br />

Remmen: 3.1 Werking en instelling controleren F<br />

3.2 Slijtage van remblokken controleren (uitsluitend hydrokinetisch) F<br />

3.3<br />

Remmechanisme controleren, event. instellen en smeren (uitsluitend<br />

hydrokinetisch)<br />

F<br />

3.4<br />

Remleidingen, aansluitingen en remoliestand controleren (uitsluitend<br />

hydrokinetisch)<br />

F<br />

3.5 Remolie verversen (uitsluitend hydrokinetisch) F<br />

Wielen: 4.1 Op slijtage en beschadiging controleren F<br />

4.2 Lagers en bevestiging controleren F<br />

4.3 Luchtdruck controleren F<br />

Sturing: 5.1 Speling van het stuur controleren F<br />

5.2 Mechanische onderdelen van de stuurstang controleren, event. smeren F<br />

5.3<br />

Stuuras, asvorken en aanslagstukken op slijtage en vervorming controleren<br />

F<br />

5.4 Hydraulische onderdelen op werking en dichtheid controleren F<br />

Hefmast: 6.1 Bevestiging van de hefinrichting controleren F<br />

6.2 Chassis onderzoeken en smeren F<br />

6.3 Werking, slijtage en instelling controleren F<br />

6.4 Rollen, glijstukken en aanslagen controleren F<br />

6.5 Hefkettingen en kettinggeleiding op slijtage kontr., instellen en smeren F<br />

6.6 Zijwaartse speling en evenwijdigheid van de mastprofielen controleren F<br />

6.7 Vorken en vorkdragers op slijtage en beschadigingen controleren F<br />

6.8 Veiligheidsinrichtingen op stevige bevestiging en beschadigingen kontr. F<br />

6.9 Lagers van neigingscylinder en bevestiging controleren F<br />

6.10 Neigingshoek van de hefinrichting controleren F<br />

A<br />

De onderhoudsintervallen gelden voor normale werkcondities, bij zwaardere condities<br />

moeten ze naar behoefte verkort worden.<br />

F4 1203.NL


Periodiek onderhoud<br />

Normaal = F W M M M<br />

Koelhuis = : 1 3 6 12<br />

Hydr. install.: 7.1 Werking controleren F<br />

7.2 Verbindingen en aansluitingen op dichtheid en beschadigingen kontrol. F<br />

7.3 Hydr. cylinder op dichtheid, beschadigingen en bevestiging controleren F<br />

7.4 Oliestand controleren F<br />

7.5 Hydr. olie verversen F<br />

7.6 Filterpatroon vernieuwen F<br />

7.7 Aanvoerfilter voor hydraulische oilie en ontluchting schoonmaaken F<br />

7.8 Werking van de drukbegrenzingsventielen controleren F<br />

7.9 Slangen op werking en beschadigingen controleren F<br />

Elektr.<br />

install.:<br />

8.1 Werking controleren F<br />

8.2 Kabels op stevige aansluitingen en beschadigingen controleren F<br />

8.3<br />

Waarschuwingsinstallatie en veiligheidsschakelingen op werking<br />

controleren<br />

F<br />

8.4 Instrumenten en wijzers op funktie controleren F<br />

Akku: 9.1 Zuurdichtingen, zuurstand en batteriespanning controleren F<br />

9.2<br />

Aansluitklemmen op stevige bevestiging controleren, met poolvet<br />

invetten<br />

F<br />

9.3 Akkukabels op beschadigingen controleren, event. vernieuwen F<br />

Accessoires: 10.1 Werking controleren F<br />

10.2 Bevestiging en dragende onderdelen controleren F<br />

10.3<br />

Lagers, geleidingen en aanslagen op slijtage en beschadigingen<br />

controleren en smeren<br />

F<br />

Smering: 11.1 Het voertuig volgens het smeringsplan smeren F<br />

Algemene<br />

metingen:<br />

12.1 Rijsnelheid en remweg controleren F<br />

12.2 Hef-- en daalsnelheid controleren F<br />

12.3 Veiligheidsinrichtingen en uitschakeling controleren F<br />

Proefrit: 13.1 Proefrit met nominale lading F<br />

13.2<br />

Na de onderhoudswerkzaamheden het voertuig de opzichter<br />

demonstreren<br />

F<br />

1203.NL<br />

F5


5 Onderhouds -checklijst <strong>DFG</strong><br />

Periodiek onderhoud<br />

Normaal = F W<br />

1<br />

M<br />

3<br />

M<br />

6<br />

M<br />

12<br />

Motoren: 1.1 Motor controleren op geluiden en dichtheid F<br />

1.2 Begin van ophalen injectiepomp controleren, zonodig instellen F<br />

1.3 Druk van de injectiesproeiers controleren, zonodig instellen F<br />

1.4 Cylinderkopschroeven vastschroeven F<br />

1.5 Ventielspeling controleren, zonodig instellen F<br />

1.6 Motoroliestand controleren, zonodig bijvullen F<br />

1.7 Motorolie verversen F<br />

1.8 Motoroliefilter vervangen F<br />

1.9 V--snaar controleren op spanning en beschadiging F<br />

1.10<br />

Maximaal aantal omwentelingen (onbelast) controleren, zonodig instellen<br />

F<br />

Koel<br />

middelen:<br />

2.1 Stand koelmiddelen controleren, zonodig bijvullen d) F<br />

2.2 Aandeel anti--vriesmiddel controleren, zonodig bijvullen F<br />

Uitlaat: 3.1 Uitlaatinstallatie controleren op dichtheid en beschadiging F<br />

3.2 Waarden uitlaatgassen controleren, zonodig corrigeren F<br />

Luchtfilter: 4.1 Luchtfilterpatronen schoonmaken F<br />

4.2 Luchtfilterpatroon vervangen F<br />

Hydraulica: 5.1 Aandrijving van de hydraulische pomp controleren en smeren F<br />

Motorbrand -<br />

stofinstallatie<br />

6.1 Motorbrandstoffilter vervangen F<br />

6.2 Motorbrandstof--waterscheider controleren, zonodig leeg laten lopen F<br />

6.3<br />

Motorbrandstof--tank en leidingen controleren op dichtheid en<br />

beschadiging<br />

F<br />

d) Koelmiddelen eens per jaar vervangen.<br />

De onderhoudsintervallen gelden voor normale werkcondities, bij zwaardere condities<br />

moeten ze naar behoefte verkort worden.<br />

A<br />

F6 1203.NL


6 Onderhouds -checklijst <strong>TFG</strong><br />

Periodiek onderhoud<br />

Normaal = F W<br />

1<br />

M<br />

3<br />

M<br />

6<br />

M<br />

12<br />

Motoren: 1.1 Motor controleren op geluiden en dichtheid F<br />

1.2 Bougie controleren, zonodig vervangen F<br />

1.3 Ontstekingstijdstip controleren, zonodig instellen F<br />

1.4 Instelling ontstekingsverdeler controleren, zonodig instellen F<br />

1.5 Ventielspeling controleren, zonodig instellen F<br />

1.6 Motoroliestand controleren, zonodig bijvullen F<br />

1.7 Motorolie verversen F<br />

1.8 Motoroliefilter vervangen F<br />

1.9 V--snaar controleren op spanning en beschadiging F<br />

1.10<br />

Maximaal aantal omwentelingen (onbelast) controleren, zonodig<br />

instellen<br />

F<br />

Koel<br />

middelen:<br />

2.1 Stand koelmiddelen controleren, zonodig bijvullen d) F<br />

2.2 Aandeel anti--vriesmiddel controleren, zonodig bijvullen F<br />

Uitlaat: 3.1 Uitlaatinstallatie controleren op dichtheid en beschadiging F<br />

3.2 Waarden uitlaatgassen controleren, zonodig corrigeren F<br />

Luchtfilter: 4.1 Luchtfilterpatronen schoonmaken F<br />

4.2 Luchtfilterpatroon vervangen F<br />

Hydraulica: 5.1 Aandrijving van de hydraulische pomp controleren en smeren F<br />

Installatie gas<br />

als motor -<br />

brandstof:<br />

6.1<br />

Installatie gas als motorbrandstof controleren op dichtheid en<br />

beschadiging<br />

F<br />

6.2<br />

Filter installatie gas als motorbrandstof door vakkundige laten vervangen<br />

F<br />

6.3 Installatie gas als motorbrandstof door vakkundige laten onderzoeken<br />

De schadelijke stoffen in het verbrandingsgas mooten door een vak-<br />

F<br />

6.4 man oderzocht en op de laagst mogelijk te bereiken waarde ingesteld<br />

worden.<br />

F<br />

6.5 Impco units controleren en reviseren F<br />

d) Koelmiddelen eens per jaar vervangen<br />

De onderhoudsintervallen gelden voor normale werkcondities, bij zwaardere condities<br />

A<br />

moeten ze naar behoefte verkort worden.<br />

1203.NL<br />

F7


7 Koelmiddel specificatie<br />

De kwaliteit van het gebruikte koelmiddel kan grote invloed op de doeltreffendheid en<br />

levensduur van het koelsysteem hebben. Onderstaande aanbevelingen kunnen nuttig<br />

zijn bij het onderhoud van een goed koelsysteem met vorst en/of corrosie beveiliging.<br />

Waar mogelijk schoon, zacht water gebruiken.<br />

Wanneer vorstbeveiliging niet nodig is, kan het toch nuttig zijn een aanbevolen<br />

antivries mengsel te gebruiken omdat dit beveiliging tegen corrosie biedt en tevens het<br />

kookpunt van het koelwater verhoogt. Een minimum concentratie van 25 volume % is<br />

nodig, maar wij bevelen aan een concentratie van 33 volume % te gebruiken.<br />

Als er geen antivries gebruikt wordt, een corrosievertrager aan het water toevoegen.<br />

Onderstaand mengsel van additieven heeft goede resultaten geleverd.<br />

A<br />

f<br />

Antiroestmiddel Mengsel<br />

Natrium--benzoaat 10--15 g/l<br />

Natrium--nitriet 1--2 g/l<br />

Benzotriazool pH (zuurgraad) regelaar 0.5 g/l<br />

Water/corrosievertrager mengsel elke zes maanden verversen of controleren in<br />

overeenstemming met de aanbevelingen van de fabrikant van de corrosievertrager.<br />

Sommige corrosievertragermengsels bevatten oplosbare olie die een nadelige<br />

invloed op sommige typen waterslang kan hebben.<br />

S Als antivriesmengsel gebruikt wordt om vorstbeschadiging te voorkomen, moet dit<br />

op basis van ethyleen glycol (ethanediol) zijn. Antivries conform een van de<br />

hieronder aangegeven normen of van gelijkwaardige kwaliteit is accepteerbaar mits<br />

de pH waarde bij verdunning binnen het bereik van 7,0 -- 8,5 blijft.<br />

UU.K.BS K BS 6580:1992<br />

U.S.A. ASTM D4985 of SAE J1941<br />

Corrosievertragend Co os e e t age d motorkoelmiddel<br />

oto oe dde<br />

concentraat (antivries)<br />

Motorkoelmiddel op basis van ethyleen<br />

glycol<br />

S Bij gebruik van antivries, moet de juiste mengverhouding met water gebruikt worden<br />

zoals hieronder aangegeven. Het antivriesmiddel dient volledig aan bovenstaande<br />

normen te voldoen.<br />

Laagste temperatuur benodigd<br />

voor beveiliging<br />

Volume % antivries<br />

Volumeverhouding antivries:water<br />

-- 37_C (--34_F) <strong>50</strong> 1:1<br />

De kwaliteit van het antivries koelmiddel moet tenminste eenmaal per jaar<br />

gecontroleerd worden, bijv. aan het begin van het koude seizoen.<br />

Als de juiste procedures niet opgevolgd worden, kan de fabrikant zich niet<br />

verantwoordelijk houden voor eventuele vorst-- of corrosieschade.<br />

ANTIVRIES BEVAT ETHYLEEN GLYCOL EN ANDERE BESTANDDELEN DIE BIJ<br />

INWENDIG GEBRUIK GIFTIG ZIJN EN IN GIFTIGE HOEVEELHEDEN GEABSORBEERD<br />

KUNNEN WORDEN DOOR HERHAALDELIJK CONTACT MET DE HUID.<br />

Bij hanteren van antivries altijd de volgende voorzorgsmaatregelen nemen:<br />

S Antivries mag NOOIT inwendig gebruikt worden. Bij per ongeluk doorslikken van<br />

antivries, ONMIDDELLIJK medische hulp inroepen.<br />

F8 1203.NL


f<br />

1203.NL<br />

S Langdurig huidcontact met antivries vermijden.<br />

S Eventueel ongewilde spatten op de huid zo spoedig mogelijk afwassen.<br />

S Als antivries in de ogen gespat wordt, onmiddellijk uitspoelen.<br />

S Met antivries bespatte kleding moet verwijderd en gewassen worden alvorens weer<br />

te dragen.<br />

S Voor regelmatig en vaak hanteren van antivries moet veiligheidskleding gedragen<br />

worden (plastic of rubber handschoenen, laarzen en ondoorlatende overal of<br />

schort).<br />

VOOR CORROSIEVERTRAGER MENGSELS MET ADDITIEVEN DIE BIJ<br />

INWENDIG GEBRUIK GIFTIG ZIJN EN IN GIFTIGE HOEVEELHEDEN<br />

GEABSORBEERD KUNNEN WORDEN DOOR HERHAALDELIJK CONTACT MET<br />

DE HUID, DIENEN DEZELFDE VOORZORGSMAATREGELEN GENOMEN TE<br />

WORDEN ALS VOOR HANTEREN VAN ANTIVRIES.<br />

F9


8 Smeermiddelen specificaties<br />

SMEERPUNT SPECIFICATIE<br />

- 20_c to -5_c<br />

(koud)<br />

- 5_c to+30_c<br />

(temperatuur)<br />

+30_c to +<strong>50</strong>_c<br />

(tropen)<br />

1. STUURIN RICHTING Geheel hydrostatisch - uit hydraulieksysteem<br />

2. DRIJFAS<br />

3. MOTOR<br />

EP Mineral Oil API -GL5 Class SAE 80 SAE 90 SAE 140<br />

a. <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 A<br />

404C.22<br />

API CH4 of<br />

ACEA E5<br />

SAE 5W/20 SAE 10W/30 SAE 15 W/40<br />

b. <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 A<br />

2.0L FE5F 02 000<br />

API CC SAE 10W SAE 10W/30 SAE 40W<br />

c. <strong>DFG</strong> 20 -30 B<br />

API CD/SE SAE 10W SAE 10W/30 SAE 40W<br />

704 704.30 30<br />

704.26<br />

API CC/SE SAE 5W/20 SAE 10W/30 SAE 15 W/40<br />

d. <strong>TFG</strong> 20 -30 B<br />

3.0L L4<br />

API SG/SH SAE 15 W/40 SAE 10W/30 SAE 40W<br />

e. <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C API CD/SE SAE 10W SAE 20/20W SAE 30<br />

1004.4 2<br />

1104C.44<br />

API CG4/CH4 of<br />

ACEA E3/E5<br />

SAE 5W/20 SAE 10 W/30 SAE 15 W/40<br />

f. <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />

4.3L V6<br />

API SG/SH SAE 15 W/40 SAE 10W/30 SAE 40W<br />

4. KOPPEL OMVORMER TRANSMISSIE<br />

a. Achterbrug<br />

TXL15, TXL30, PST2<br />

MIL -L2104C en API CC of<br />

MIL -L2104D en API CD<br />

Slijtwerende hydrauliekolie,<br />

met anti -oxidans en<br />

SAE 10W/20 SAE 10W/20 SAE 10W/20<br />

5. HYDRAULIEK SYSTEEM anti -schuim additieven<br />

conform ISO viscositeit<br />

classificaties<br />

HV 46 HV 46 HV 46<br />

of conform API SC, SD of SE SAE10 SAE10 SAE20/20W<br />

6. VET<br />

Rollagervet op lithium basis<br />

Naaflager, nippels en rollen<br />

NLG - Nr 2<br />

7. HEFKETTINGEN<br />

Niet emulgerende olie. SAE30<br />

motorolie<br />

8. MASTPROFIELEN<br />

9. OVERBRENGINGEN,<br />

Olielap ter voorkoming van<br />

roest<br />

SCHARNIEREN EN<br />

GAFFELPENNEN<br />

Oliespuit<br />

10.REMVLOEISTOF<br />

SAE Spec J1703A DOT3 of<br />

DOT4<br />

11. REMSTELLERS EN<br />

SCHOEN DRAAIPUNT<br />

Girling remvet<br />

12.ACCUPOLEN Vaseline<br />

F10 1203.NL


Aanbevolen smeermiddelen -20_c to -5_c (Koud)<br />

SMEERPUNT Castrol Shell B.P. Esso<br />

1. STUURIN RICHTING Geheel hydrostatisch - uit hydraulieksysteem<br />

2. DRIJFAS<br />

3. MOTOR<br />

Hypoy Light<br />

EP80W<br />

Spirax<br />

HD80w/90<br />

Energear<br />

Hypo 90 of 80w/90<br />

Esso Gear Oil<br />

GX80W<br />

a. <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 A Deusol CRX 10/30 /<br />

Rimula Vanellus 5W/30 C8<br />

Essolube<br />

404C.22<br />

of CRI 10W/30 X10W<br />

Ultima XD3+10W<br />

b. <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 A CRX Rimula Vanellus Essolube<br />

2.0L FE5F LPG 10W/30 X10W C3 10W XD3+10W<br />

c. <strong>DFG</strong> 20 -30 B<br />

704 704.30 30<br />

704.26<br />

Deusol CRX 10/30<br />

of CRI 10W/30<br />

Rimula<br />

X10W<br />

Vanellus C3 10 -30<br />

of Vanellus C3 10W<br />

Vanellus 5W/30 C8<br />

Ultima<br />

Essolube<br />

XD3+10W<br />

d. <strong>TFG</strong> 20 -30 B CRX Rimula Vanellus Essolube<br />

3.0L L4 10W/30 X10W C5 Global 15 W/40 XD3+10W<br />

e. <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />

1004.4 -2<br />

1104C.44<br />

CRX 10/30<br />

of CRI 10W/30<br />

Rimula X10W<br />

Vanellus C3 10W<br />

Vanellus 5W/30 C8<br />

Ultima<br />

Essolube XD3+10W<br />

f. <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />

4.3L V6<br />

CRX 10W/30 Rimula X10W<br />

VanellusC5 Global 15<br />

W/40<br />

Essolube XD3+10W<br />

4. KOPPEL OMVORMER TRANSMISSIE<br />

a. Achterbrug<br />

TXL15, TXL30PST2<br />

Castrol TQD<br />

of CRH -10W<br />

Donax TM Vanellus C3 Mono 10<br />

Essolube<br />

XD3+10W<br />

5. HYDRAULIEK<br />

SYSTEEM<br />

Hyspin AWS 22 of CRH<br />

10W<br />

Tellus Oil 22 Energol SHF -HV 46 Nuto H Plus 22<br />

6. VET<br />

Naaflager, nippels en<br />

rollen<br />

Spheerol<br />

L -EP2<br />

Retinax LX2 Energrease L2 Beacon EP2<br />

SMEERPUNT SPECIFICATIE<br />

7. HEFKETTINGEN Acheson HI LOAD vorkhef kettingsmeermiddel of Rocol Heftruck<br />

kettingspray<br />

8. MASTPROFIELEN Olielap ter voorkoming van roest<br />

9. OVERBRENGINGEN, SCHARNIEREN EN GAFFELPENNEN Oliespuit<br />

10.REMVLOEISTOF / KRUIPGANG VLOEISTOF Castrol Girling Universeel rem - en koppelingvloeistof Crimson<br />

11. REMSTELLERS EN SCHOEN DRAAIPUNT Castrol Girling remvet<br />

12.ACCUPOLEN Vaseline<br />

1203.NL<br />

F11


Aanbevolen smeermiddelen -5_c to+30_c (Temperatuur)<br />

SMEERPUNT Castrol Shell B.P. Esso<br />

1. STUURIN RICHTING Geheel hydrostatisch - uit hydraulieksysteem<br />

2. DRIJFAS<br />

3. MOTOR<br />

Hypoy<br />

EP90<br />

Spirax<br />

HD85W/90<br />

Energear<br />

Hypo 90 of 80w/90<br />

a. <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 A<br />

104 104.22 22<br />

404C.22<br />

Esso Gear Oil<br />

GX85W -90<br />

Deusol CRX10W/30 /<br />

Rimula 15W/40 /<br />

VanellusC320-<strong>50</strong>of<br />

VanellusC3 20W Essolube<br />

of CRI 20W/30 of Rimula X20/20W Vanellus C6 Global Plus<br />

10W/40<br />

XD3+20W<br />

b. <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 A Deusol CRX 10W/30 /<br />

Rimula Vanellus C6 Global Plus Essolube<br />

2.0L FE5F LPG<br />

of CRX 15W/40 X15W/40<br />

10W/40 XD3+20W<br />

c. <strong>DFG</strong> 20 -30 B<br />

704 704.30 30<br />

704.26<br />

Deusol CRX10W/30 /<br />

Rimula 15W/40 /<br />

VanellusC320-<strong>50</strong>of<br />

Vanellus C3 20W Essolube<br />

of CRI 20W/30 of Rimula X20/20W Vanellus C6 Global Plus<br />

10W/40<br />

XD3+20W<br />

d. <strong>TFG</strong> 20 -30 B Deusol CRX 10W/30 /<br />

Rimula Vanellus C6 Global Plus Essolube<br />

3.0L L4<br />

of CRX 15W/40 X15W/40<br />

10W/40 XD3+20W<br />

e. <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />

1004.4 -2<br />

1104C.44<br />

Deusol CRX 10W/30<br />

of CRI 20W/30<br />

Rimula 15W/40<br />

of Rimula X20/20W<br />

Vanellus C3 20 -<strong>50</strong><br />

Vanellus C6 Global Plus<br />

10W/40<br />

Essolube XD3+20W<br />

f. <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />

4.3L V6<br />

Deusol CRX 10W/30 /<br />

of CRX 15W/40<br />

Rimula X15W/40<br />

Vanellus C6 Global Plus<br />

10W/40<br />

Essolube XD3+20W<br />

4. KOPPEL OMVORMER TRANSMISSIE<br />

a. Achterbrug<br />

TXL15, TXL30PST2<br />

Castrol TQD<br />

of CRH -10W<br />

Donax TM Vanellus C3 Mono 10<br />

Essolube<br />

XD3+10W<br />

5. HYDRAULIEK<br />

SYSTEEM<br />

6. VET<br />

Hyspin AWS 32 of<br />

CRH -10W<br />

Tellus Oil 37 Energol SHF -HV 46 Nuto H Plus 32<br />

Naaflager, nippels en<br />

rollen<br />

Spheerol L -EP2 Retinax LX2 Energrease L2 Beacon EP2<br />

SMEERPUNT SPECIFICATIE<br />

7. HEFKETTINGEN Acheson HI LOAD vorkhef kettingsmeermiddel of Rocol Heftruck<br />

kettingspray<br />

8. MASTPROFIELEN Olielap ter voorkoming van roest<br />

9. OVERBRENGINGEN, SCHARNIEREN EN GAFFELPENNEN Oliespuit<br />

10.REMVLOEISTOF / KRUIPGANG VLOEISTOF Castrol Girling Universeel rem - en koppelingvloeistof Crimson<br />

11. REMSTELLERS EN SCHOEN DRAAIPUNT Castrol Girling remvet<br />

12.ACCUPOLEN Vaseline<br />

F12 1203.NL


anbevolen smeermiddelen +30_c to+<strong>50</strong>_c (Tropen)<br />

SMEERPUNT Castrol Shell B.P. Esso<br />

1. STUURIN RICHTING Geheel hydrostatisch - uit hydraulieksysteem<br />

2. DRIJFAS<br />

3. MOTOR<br />

Castrol<br />

EPX 85W/140<br />

Spirax<br />

HD85w/140<br />

Energear<br />

Hypo 85 W/140<br />

Esso Gear Oil<br />

GX85W -140<br />

a. <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 A<br />

104 104.22 22<br />

404C.22<br />

Deusol CRX10W/30<br />

Deusol CRI 20W/30<br />

Rimula X15W/40<br />

Rimula X30<br />

Vanellus C3 15W -40<br />

Vanellus C3 30<br />

Vanellus C5 Global<br />

15W/40<br />

Essolube<br />

XD3+30W<br />

b. <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20A<br />

2.0L FE5F LPG<br />

CRX 15W/40 Rimula X10W/40 SAE 40W Essolube MHX 15W -40<br />

c. <strong>DFG</strong> 20 -30 B<br />

704 704.30 30<br />

704.26<br />

Deusol CRX10W/30<br />

Deusol CRI 20W/30<br />

Rimula X15W/40<br />

Rimula X30<br />

Vanellus C3 15W -40<br />

Vanellus C3 30<br />

Vanellus C5 Global<br />

15W/40<br />

Essolube<br />

XD3+30W<br />

d. <strong>TFG</strong> 20 -30 B<br />

3.0L L4<br />

CRX 15W/40 Rimula X10W/40 Vanellus C3 Mono 40 Essolube MHX 15W -40<br />

e. <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />

1004 1004.44 -22<br />

1104C.44<br />

Deusol CRX 10W/30 /<br />

of Deusol CRI 20W/30<br />

Rimula X15W/40 /<br />

of Rimula X30<br />

Vanellus C3 15W -40 of<br />

Vanellus C3 30<br />

Vanellus C5 Global<br />

15W/40<br />

Essolube XD3+30W<br />

Essolube XD3+30W<br />

f. <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> C<br />

4.3L V6<br />

CRX 15W/40 Rimula X10W/40 Vanellus C3 Mono 40 Essolube MHX 15W -40<br />

4. KOPPEL OMVORMER TRANSMISSIE<br />

a. Achterbrug<br />

TXL15, TXL30PST2<br />

Castrol TQD<br />

of CRH -10W<br />

Donax TM Vanellus C3 Mono 10<br />

Essolube<br />

XD3+10W<br />

5. HYDRAULIEK<br />

SYSTEEM<br />

6. VET<br />

Hyspin AWS 68 of CRH<br />

20W/20<br />

Tellus Oil 68 Bartran HV 68 Nuto H Plus 68<br />

Naaflager, nippels en<br />

rollen<br />

Spheerol L -EP2 Retinax LX2 Energrease L2 Beacon EP2<br />

SMEERPUNT SPECIFICATIE<br />

7. HEFKETTINGEN Acheson HI LOAD vorkhef kettingsmeermiddel of Rocol Heftruck<br />

kettingspray<br />

8. MASTPROFIELEN Olielap ter voorkoming van roest<br />

9. OVERBRENGINGEN, SCHARNIEREN EN GAFFELPENNEN Oliespuit<br />

10.REMVLOEISTOF / KRUIPGANG VLOEISTOF Castrol Girling Universeel rem - en koppelingvloeistof Crimson<br />

11. REMSTELLERS EN SCHOEN DRAAIPUNT Castrol Girling remvet<br />

12.ACCUPOLEN Vaseline<br />

1203.NL<br />

F13


A<br />

A<br />

Aanbevolen smeermiddelen<br />

Klasse<br />

Onderdeel<br />

Nr<br />

Inhoud<br />

Leverings<br />

-eenheid<br />

Toepassing<br />

Motorolie 15W/40 3203494 25 l blik Liter* Alle dieselmotoren<br />

Motorolie 15W/40 3203495 5 l container Liter* Alle dieselmotoren<br />

Motorolie 10W/30 301318 20 l blik Liter* LPG/Benzinemotoren<br />

Vet 81<strong>16</strong>363 400 g Gram<br />

Antivries en<br />

zomerkoelmiddel<br />

8984895 5 l container Liter*<br />

Remvloeistof HD 8984860 5 l container Liter*<br />

Transmissie--olie 10 W 301317 20 l blik Liter* Alle<br />

niet--automatische<br />

transmissies<br />

Motorolie 15W/40 3206658 205 l container Liter* Alle dieselmotoren<br />

Wanneer u met * gemarkeerde artikelen bestelt, bestel dan per liter.<br />

De inhoud geeft de minimaal geleverde hoeveelheid aan. Bestel in meervouden van<br />

de vermelde inhoud.<br />

bijv. Motorolie <strong>50</strong>302947 bestelling van 25 liter = 25 op selectiebon = 1 blik geleverd.<br />

GEEN VERSCHILLENDE MERKEN OLIE IN HETZELFDE SMEERPUNT MENGEN.<br />

9 Benzinespecificatie - <strong>DFG</strong><br />

Uitsluitend dieselbrandstof die aan DIN 5<strong>16</strong>01 voldoet gebruiken.<br />

F14 1203.NL


10 Smeerschema<br />

Sleutel tot smeerschema 10.1 - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> -30 AK/BK<br />

1203.NL<br />

Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />

1. Kettingrollen 10. Draaipennen<br />

2. Hefkettingen 11. Verbindingspennen<br />

3. Mastprofielen 12. Bedieningsorganen<br />

4. Kantelcilinder draaipunten 13. Parkeeremkabel<br />

5. Drijfasnaven 14. Remreservoir (remvloeistof)<br />

6. Differentieel 15. Transmissieolie en --filter<br />

7. Hydrauliekolie en --filter <strong>16</strong>. Mastdraaipunten<br />

8. Motorolie en --filter 17. Mastrollen<br />

9. Stuurasnaven 18. Aandrijfas / Mastmontagedraaipennen<br />

Sleutel tot smeerschema 10.2 - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />

1. Kettingrollen 10. Stuurasnaven<br />

2. Hefkettingen 11. Draaipennen<br />

3. Mastprofielen 12. Verbindingspennen<br />

4. Kantelcilinder draaipunten 13. Bedieningsorganen<br />

5. Drijfasnaven 14. Parkeeremkabel<br />

6. Differentieel 15. Remreservoir (remvloeistof)<br />

7. Aandrijfaskoppelingen <strong>16</strong>. Transmissieolie en --filter<br />

8. Hydrauliekolie en --filter 17. Mastrollen<br />

9. Motorolie en --filter<br />

F15


10.1 Smeerschema - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong> -30 AK/BK<br />

17<br />

4<br />

5<br />

14<br />

12<br />

8<br />

9<br />

11<br />

18<br />

Oil<br />

2 2<br />

1<br />

Grease<br />

F<strong>16</strong> 1203.NL<br />

3<br />

<strong>16</strong><br />

6<br />

15<br />

13<br />

7<br />

10


10.2 Smeerschema - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

1203.NL<br />

1<br />

6<br />

15<br />

<strong>16</strong><br />

9<br />

11<br />

17<br />

12<br />

2 3<br />

Olie Vet<br />

17<br />

12<br />

4<br />

5<br />

13<br />

8<br />

7<br />

4<br />

8<br />

11<br />

10<br />

F17


11 Omschrijving van onderhoud en reparaties<br />

11.1 Preparatie van heftruck voor onderhoud en reparaties<br />

Alle vereiste veiligheidsmaatregelen treffen om ongelukken tijdens het onderhoud of<br />

het uitvoeren van reparaties te voorkomen. De volgende voorbereidingsmaatregelen<br />

treffen:<br />

S De heftruck veilig parkeren (zie<br />

Hoofdstuk E, sectie 5.8).<br />

S De sleutel uit de<br />

1<br />

startcontactschakelaar (2)<br />

verwijderen om het starten van de<br />

heftruck te voorkomen.<br />

S De hoofdstroomschakelaar (1) naar<br />

beneden duwen.<br />

S Bij het verrichten van<br />

2<br />

werkzaamheden onder de<br />

opgeheven laadvorken of opgekrikte<br />

heftruck moeten deze stevig worden<br />

vastgezet om zakken, kantelen of<br />

slippen te voorkomen.<br />

f<br />

De volgende voorschriften in acht<br />

nemen bij het opkrikken van de<br />

heftruck:<br />

Uitsluitend een hefinrichting met voldoende hefvermogen gebruiken (zie kenplaatje<br />

van vorkheftruck voor hefgewicht).<br />

S De heftruck veilig parkeren (zie Hoofdstuk E, sectie 5.7).<br />

S De kraankettingen in de aangegeven punten aan de hefmast bevestigen.<br />

S De kraankettingen aan het contragewicht met de bevestigingskoppeling vastmaken.<br />

De kraankettingstoppers moeten zodanig worden gemonteerd dat ze niet in aanraking<br />

komen met de voorzetapparaten of het cabinedak tijdens het heffen.<br />

11.2 Onderhoud <strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK motor<br />

Motorolie verversen en<br />

motoroliefilter vervangen<br />

De motorolie uitsluitend verversen<br />

wanneer de motor warm is en de<br />

heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />

Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />

verversen en de oliefilter vervangen.<br />

F18 1203.NL<br />

3


f<br />

f<br />

f<br />

1203.NL<br />

Motorolie aftappen<br />

S De dop (3) losschroeven.<br />

S De olieaftapplug (4) en omringende<br />

zone van het aftapgat grondig<br />

schoonmaken.<br />

S De olieaftapplug losschroeven en de<br />

olie in een geschikte container<br />

aftappen.<br />

Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />

S De afdichting van de olieaftapplug<br />

vervangen.<br />

De oude olie naar behoren verwijderen.<br />

Motoroliefilter vervangen<br />

S De oliefilter (5) met behulp van een<br />

oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />

hand losschroeven.<br />

Ontsnappende olie opvangen, de<br />

oliefilter en olie naar behoren<br />

verwijderen.<br />

S Alle pasvlakken op de flens van de<br />

oliefilter grondig schoonmaken.<br />

S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />

verse motorolie invetten.<br />

S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />

Motorolie bijvullen<br />

S Motorolie bijvullen in de opening voor<br />

verse motorolie overeenkomstig de<br />

smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />

Vulhoeveelheid : 4.3 l<br />

S Het oliepeil met de peilstuk (6)<br />

controleren en indien nodig bijvullen<br />

(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />

S Dop opnieuw monteren.<br />

S Peilstok in reservoir steken.<br />

Het waarschuwingslampje (7) voor<br />

oliedruk in de motor na het verversen<br />

van de olie en het vervangen van de<br />

oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />

tevens de olieaftapplug en filter op<br />

lekkage controleren.<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

F19


Bougies vervangen<br />

S Bougiekabel (8) lostrekken.<br />

S De zone rondom het bougiegat in de<br />

cilinderkop grondig schoonmaken.<br />

S De bougies losschroeven.<br />

S De elektrodenafstand van de nieuwe<br />

bougies met behulp van<br />

voelermaatjes meten, indien nodig<br />

verstellen.<br />

Nominale waarde : 0.8 mm.<br />

Uitsluitend<br />

gebruiken.<br />

oorspronkelijke bougies<br />

S De bougies er met de hand<br />

inschroeven en tot een koppel van 20<br />

Nm vastdraaien.<br />

V -riemspanning controleren<br />

S De V--riem tussen de ventilatorschijf<br />

(9) en dynamoriemschijf (10) duwen<br />

met een krachtenkoppel van 45 N.<br />

De riem moet ongeveer 11 mm<br />

verschuiven.<br />

V -riemspanning verstellen<br />

S De bout (11) losdraaien en de<br />

wisselstroomdynamo (12) in de<br />

richting van de pijl trekken totdat de<br />

aangegeven spanning is bereikt<br />

S De bout opnieuw vastdraaien.<br />

S De riemspanning opnieuw<br />

controleren en indien nodig<br />

verstelprocedure herhalen.<br />

45 N<br />

F20 1203.NL<br />

10<br />

12<br />

8<br />

ca. 11 mm<br />

9<br />

11


11.3 Onderhoud <strong>DFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK motor<br />

Motorolie verversen en<br />

motoroliefilter vervangen<br />

f<br />

f<br />

f<br />

1203.NL<br />

De motorolie uitsluitend verversen<br />

wanneer de motor warm is en de<br />

heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />

Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />

verversen en de oliefilter vervangen.<br />

Motorolie aftappen<br />

S De dop (13) losschroeven.<br />

S De olieaftapplug (14) en omringende<br />

zone van het aftapgat grondig<br />

schoonmaken.<br />

S De olieaftapplug losschroeven en de<br />

olie in een geschikte container<br />

aftappen.<br />

Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />

S De afdichting van de olieaftapplug<br />

vervangen.<br />

De oude olie naar behoren verwijderen.<br />

Motoroliefilter vervangen<br />

S De oliefilter (15) met behulp van een<br />

oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />

hand losschroeven.<br />

Ontsnappende olie opvangen, de<br />

oliefilter en olie naar behoren<br />

verwijderen.<br />

S Alle pasvlakken op de flens van de<br />

oliefilter grondig schoonmaken.<br />

S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />

verse motorolie invetten.<br />

S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />

14<br />

13<br />

15<br />

F21


Motorolie bijvullen<br />

S Motorolie bijvullen in de opening (<strong>16</strong>)<br />

voor verse motorolie overeenkomstig<br />

de smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />

Vulhoeveelheid : 8.2 l<br />

S Het oliepeil met de peilstuk (17)<br />

controleren en indien nodig bijvullen<br />

(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />

S Dop opnieuw monteren.<br />

S Peilstok in reservoir steken.<br />

Het waarschuwingslampje (18) voor<br />

oliedruk in de motor na het verversen<br />

van de olie en het vervangen van de<br />

oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />

tevens de olieaftapplug en filter op<br />

lekkage controleren.<br />

V -riemspanning controleren<br />

S De V--riem tussen de ventilatorschijf<br />

(19) en dynamoriemschijf (20) duwen<br />

met een krachtenkoppel van 100 N.<br />

De riem moet ongeveer 5 mm<br />

verschuiven.<br />

V -riemspanning verstellen<br />

S De bout (21) losdraaien en de<br />

wisselstroomdynamo (22) in de<br />

richting van de pijl trekken totdat de<br />

aangegeven spanning is bereikt<br />

S De bout opnieuw vastdraaien.<br />

S De riemspanning opnieuw<br />

controleren en indien nodig<br />

verstelprocedure herhalen.<br />

100 N<br />

F22 1203.NL<br />

20<br />

ca. 5 mm<br />

19<br />

21 22<br />

<strong>16</strong><br />

17<br />

18


f<br />

f<br />

A<br />

1203.NL<br />

Brandstoffilter vervangen<br />

S Brandstof uit de filter in een geschikte<br />

container aftappen.<br />

S De brandstoffilter (23) met behulp<br />

van een filtersleutel losmaken en met<br />

de hand losschroeven.<br />

Brandstoffilter en brandstof naar<br />

behoren verwijderen.<br />

S De brandstoffilter met een nieuwe<br />

O--ring in de nieuwe container<br />

schroeven.<br />

S De O--ring vóór montage lichtjes met<br />

dieselbrandstof insmeren.<br />

S De pasvlakken van de filterflens<br />

grondig schoonmaken.<br />

S De afdichting op de nieuwe<br />

brandstoffilter lichtjes met<br />

dieselbrandstof bevochtigen.<br />

S De brandstoffilter met de hand<br />

vastschroeven totdat de afdichting op<br />

de filterflens ligt.<br />

S De brandstoffilter 1/3 slag verder<br />

vastdraaien.<br />

S Het brandstofsysteem aftappen.<br />

Brandstofsysteem aftappen<br />

Ontsnappende brandstof opvangen en<br />

naar behoren verwijderen.<br />

S De aftapplug (24) openen.<br />

S De handpomphendel op de<br />

brandstofpomp (25) activeren totdat<br />

de brandstof zonder luchtbellen uit de<br />

aftapplug loopt.<br />

S De aftapplug vastdraaien.<br />

S De startcontactschakelaar<br />

gedurende ongeveer 10 seconden in<br />

stand I houden.<br />

S 10 seconden wachten.<br />

S De procedure herhalen totdat de<br />

motor start.<br />

De brandstoffilter, overloopklep en de<br />

moeren van de verstuivers op lekkage<br />

controleren tijdens de motortest.<br />

De aftapprocedure herhalen als de<br />

motor niet start of na korte tijd draaien<br />

afslaat.<br />

23<br />

24<br />

25<br />

F23


11.4 Onderhoud <strong>TFG</strong> 20 -30 BK motor<br />

Motorolie verversen en<br />

motoroliefilter vervangen<br />

f<br />

f<br />

f<br />

De motorolie uitsluitend verversen<br />

wanneer de motor warm is en de<br />

heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />

Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />

verversen en de oliefilter vervangen.<br />

Motorolie aftappen<br />

S De dop (26) losschroeven.<br />

S De olieaftapplug (27) en omringende<br />

zone van het aftapgat grondig<br />

schoonmaken.<br />

S De olieaftapplug losschroeven en de<br />

olie in een geschikte container<br />

aftappen.<br />

Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />

S De afdichting van de olieaftapplug<br />

vervangen.<br />

De oude olie naar behoren verwijderen.<br />

Motoroliefilter vervangen<br />

S De oliefilter (28) met behulp van een<br />

oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />

hand losschroeven.<br />

Ontsnappende olie opvangen, de<br />

oliefilter en olie naar behoren<br />

verwijderen.<br />

S Alle pasvlakken op de flens van de<br />

oliefilter grondig schoonmaken.<br />

S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />

verse motorolie invetten.<br />

S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />

Motorolie bijvullen<br />

S Motorolie bijvullen in de opening voor<br />

verse motorolie overeenkomstig de<br />

smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />

Vulhoeveelheid 4,73l<br />

S Het oliepeil met de peilstuk (29)<br />

controleren en indien nodig bijvullen<br />

(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />

S Dop opnieuw monteren.<br />

S Peilstok in reservoir steken.<br />

F24 1203.NL<br />

28<br />

263<br />

29<br />

427


1203.NL<br />

Het waarschuwingslampje (30) voor<br />

oliedruk in de motor na het verversen<br />

van de olie en het vervangen van de<br />

oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />

tevens de olieaftapplug en filter op<br />

lekkage controleren.<br />

Bougies vervangen<br />

S Bougiekabel (31) lostrekken.<br />

S De zone rondom het bougiegat in de<br />

cilinderkop grondig schoonmaken.<br />

S De bougies losschroeven.<br />

S De elektrodenafstand van de nieuwe<br />

bougies met behulp van<br />

voelermaatjes meten, indien nodig<br />

verstellen.<br />

Nominale waarde : 1,0 mm<br />

Uitsluitend oorspronkelijke bougies<br />

gebruiken.<br />

S De bougies er met de hand<br />

inschroeven en tot een koppel van 20<br />

Nm vastdraaien.<br />

V -riemspanning controleren<br />

S De V--riem tussen de ventilatorschijf<br />

(32) en dynamoriemschijf (33) duwen<br />

met een krachtenkoppel van 45 N.<br />

De riem moet ongeveer 11 mm<br />

verschuiven.<br />

V -riemspanning verstellen<br />

S De bout (34) losdraaien en de<br />

wisselstroomdynamo (35) in de<br />

richting van de pijl trekken totdat de<br />

aangegeven spanning is bereikt<br />

S De bout opnieuw vastdraaien.<br />

S De riemspanning opnieuw<br />

controleren en indien nodig<br />

verstelprocedure herhalen.<br />

45 N<br />

10 33<br />

34<br />

31<br />

ca. 11 mm<br />

30<br />

32 9<br />

35<br />

F25


11.5 Onderhoud <strong>DFG</strong> 20 -30 BK motor<br />

Motorolie verversen en<br />

motoroliefilter vervangen<br />

f<br />

f<br />

f<br />

De motorolie uitsluitend verversen<br />

wanneer de motor warm is en de<br />

heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />

Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />

verversen en de oliefilter vervangen.<br />

Motorolie aftappen<br />

S De dop (36) losschroeven.<br />

S De olieaftapplug (37) en omringende<br />

zone van het aftapgat grondig<br />

schoonmaken.<br />

S De olieaftapplug losschroeven en de<br />

olie in een geschikte container<br />

aftappen.<br />

Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />

S De afdichting van de olieaftapplug<br />

vervangen.<br />

De oude olie naar behoren verwijderen.<br />

Motoroliefilter vervangen<br />

S De oliefilter (38) met behulp van een<br />

oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />

hand losschroeven.<br />

Ontsnappende olie opvangen, de<br />

oliefilter en olie naar behoren<br />

verwijderen.<br />

S Alle pasvlakken op de flens van de<br />

oliefilter grondig schoonmaken.<br />

S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />

verse motorolie invetten.<br />

S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />

F26 1203.NL<br />

36<br />

38<br />

37 14


1203.NL<br />

Motorolie bijvullen<br />

S Motorolie bijvullen in de opening (36)<br />

voor verse motorolie overeenkomstig<br />

de smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />

Vulhoeveelheid : 8,0l<br />

S Het oliepeil met de peilstuk (39)<br />

controleren en indien nodig bijvullen<br />

(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />

S Dop opnieuw monteren.<br />

S Peilstok in reservoir steken.<br />

Het waarschuwingslampje (40) voor<br />

oliedruk in de motor na het verversen<br />

van de olie en het vervangen van de<br />

oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />

tevens de olieaftapplug en filter op<br />

lekkage controleren.<br />

V -riemspanning controleren<br />

S De V--riem tussen de ventilatorschijf<br />

(41) en dynamoriemschijf (42) duwen<br />

met een krachtenkoppel van 45 N.<br />

De riem moet ongeveer 10 mm<br />

verschuiven.<br />

V -riemspanning verstellen<br />

S De bout (43) losdraaien en de<br />

wisselstroomdynamo (44) in de<br />

richting van de pijl trekken totdat de<br />

aangegeven spanning is bereikt<br />

S De bout opnieuw vastdraaien.<br />

S De riemspanning opnieuw<br />

controleren en indien nodig<br />

verstelprocedure herhalen.<br />

45 N<br />

42<br />

39<br />

ca. 10 mm 41<br />

40<br />

44<br />

43<br />

F27


f<br />

f<br />

A<br />

Brandstoffilter vervangen<br />

S Brandstof uit de filter in een geschikte<br />

container aftappen.<br />

S De brandstoffilter (45) met behulp<br />

van een filtersleutel losmaken en met<br />

de hand losschroeven.<br />

Brandstoffilter en brandstof naar<br />

behoren verwijderen.<br />

S De brandstoffilter met een nieuwe<br />

O--ring in de nieuwe container<br />

schroeven.<br />

S De O--ring vóór montage lichtjes met<br />

dieselbrandstof insmeren.<br />

S De pasvlakken van de filterflens<br />

grondig schoonmaken.<br />

S De afdichting op de nieuwe<br />

brandstoffilter lichtjes met<br />

dieselbrandstof bevochtigen.<br />

S De brandstoffilter met de hand<br />

vastschroeven totdat de afdichting op<br />

de filterflens ligt.<br />

S De brandstoffilter 1/3 slag verder<br />

vastdraaien.<br />

S Het brandstofsysteem aftappen.<br />

Brandstofsysteem aftappen<br />

Ontsnappende brandstof opvangen en<br />

naar behoren verwijderen.<br />

S De aftapplug (46) openen.<br />

S De handpomphendel op de<br />

brandstofpomp (47) activeren totdat<br />

de brandstof zonder luchtbellen uit de<br />

aftapplug loopt.<br />

S De aftapplug vastdraaien.<br />

S De startcontactschakelaar<br />

gedurende ongeveer 10 seconden in<br />

stand I houden.<br />

S 10 seconden wachten.<br />

S De procedure herhalen totdat de<br />

motor start.<br />

De brandstoffilter, overloopklep en de<br />

moeren van de verstuivers op lekkage<br />

controleren tijdens de motortest.<br />

De aftapprocedure herhalen als de<br />

motor niet start of na korte tijd draaien<br />

afslaat.<br />

F28 1203.NL<br />

45<br />

46<br />

47


11.6 Onderhoud <strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK motor<br />

Motorolie verversen en<br />

motoroliefilter vervangen<br />

f<br />

f<br />

f<br />

1203.NL<br />

De motorolie uitsluitend verversen<br />

wanneer de motor warm is en de<br />

heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />

Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />

verversen en de oliefilter vervangen.<br />

Motorolie aftappen<br />

S De dop (48) losschroeven.<br />

S De olieaftapplug (49) en omringende<br />

zone van het aftapgat grondig<br />

schoonmaken.<br />

S De olieaftapplug losschroeven en de<br />

olie in een geschikte container<br />

aftappen.<br />

Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />

S De afdichting van de olieaftapplug<br />

vervangen.<br />

De oude olie naar behoren verwijderen.<br />

Motoroliefilter vervangen<br />

S De oliefilter (<strong>50</strong>) met behulp van een<br />

oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />

hand losschroeven.<br />

Ontsnappende olie opvangen, de<br />

oliefilter en olie naar behoren<br />

verwijderen.<br />

S Alle pasvlakken op de flens van de<br />

oliefilter grondig schoonmaken.<br />

S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />

verse motorolie invetten.<br />

S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />

Motorolie bijvullen<br />

S Motorolie bijvullen in de opening voor<br />

verse motorolie overeenkomstig de<br />

smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />

Vulhoeveelheid : 4,7l<br />

S Het oliepeil met de peilstuk (51)<br />

controleren en indien nodig bijvullen<br />

(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />

S Dop opnieuw monteren.<br />

S Peilstok in reservoir steken.<br />

<strong>50</strong><br />

48<br />

49<br />

51<br />

F29


Het waarschuwingslampje (52) voor<br />

oliedruk in de motor na het verversen<br />

van de olie en het vervangen van de<br />

oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />

tevens de olieaftapplug en filter op<br />

lekkage controleren.<br />

Bougies vervangen<br />

S Bougiekabel (53) lostrekken.<br />

S De zone rondom het bougiegat in de<br />

cilinderkop grondig schoonmaken.<br />

S De bougies losschroeven.<br />

S De elektrodenafstand van de nieuwe<br />

bougies met behulp van<br />

voelermaatjes meten, indien nodig<br />

verstellen.<br />

Nominale waarde : 1,6 mm<br />

Uitsluitend<br />

gebruiken.<br />

oorspronkelijke bougies<br />

S De bougies er met de hand<br />

inschroeven en tot een koppel van 20<br />

Nm vastdraaien.<br />

V -riemspanning<br />

De V--riemspanning wordt in stand<br />

gehouden door een automatische<br />

riemspaninrichting (54). De riem hoeft<br />

niet met de hand te worden versteld.<br />

De oude riem door een nieuwe<br />

vervangen wanneer de<br />

bevestigingsindicator (55) buiten het<br />

indexteken staat.<br />

Het op de juiste manier monteren van<br />

de V -riem is uiterst belangrijk. De<br />

riemen uitsluitend door geschoolde en<br />

bevoegde personen laten vervangen.<br />

F30 1203.NL<br />

55<br />

54<br />

9<br />

53<br />

52<br />

10


11.7 Onderhoud <strong>DFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK motor<br />

Motorolie verversen en<br />

motoroliefilter vervangen<br />

f<br />

f<br />

f<br />

1203.NL<br />

De motorolie uitsluitend verversen<br />

wanneer de motor warm is en de<br />

heftruck horizontaal geparkeerd staat.<br />

Altijd tegelijkertijd de motorolie<br />

verversen en de oliefilter vervangen.<br />

Motorolie aftappen<br />

S De dop (56) losschroeven.<br />

S De olieaftapplug (57) en omringende<br />

zone van het aftapgat grondig<br />

schoonmaken.<br />

S De olieaftapplug losschroeven en de<br />

olie in een geschikte container<br />

aftappen.<br />

Gevaar op brandwonden door hete olie.<br />

S De afdichting van de olieaftapplug<br />

vervangen.<br />

De oude olie naar behoren verwijderen.<br />

Motoroliefilter vervangen<br />

S De oliefilter (58) met behulp van een<br />

oliefiltersleutel vrijgeven en met de<br />

hand losschroeven.<br />

Ontsnappende olie opvangen, de<br />

oliefilter en olie naar behoren<br />

verwijderen.<br />

S Alle pasvlakken op de flens van de<br />

oliefilter grondig schoonmaken.<br />

S De nieuwe filterafdichting lichtjes met<br />

verse motorolie invetten.<br />

S De oliefilter met de hand vastdraaien.<br />

57<br />

56<br />

58<br />

F31


Motorolie bijvullen<br />

S Motorolie bijvullen in de opening (56)<br />

voor verse motorolie overeenkomstig<br />

de smeerolietabellen (zie sectie 8).<br />

Vulhoeveelheid : 6,9l<br />

S Het oliepeil met de peilstuk (59)<br />

controleren en indien nodig bijvullen<br />

(zie Hoofdstuk E, sectie 3).<br />

S Dop opnieuw monteren.<br />

S Peilstok in reservoir steken.<br />

Het waarschuwingslampje (60) voor<br />

oliedruk in de motor na het verversen<br />

van de olie en het vervangen van de<br />

oliefilter tijdens een proefrit verifiëren en<br />

tevens de olieaftapplug en filter op<br />

lekkage controleren.<br />

V -riemspanning controleren<br />

S De V--riem tussen de ventilatorschijf<br />

(61) en dynamoriemschijf (62) duwen<br />

met een krachtenkoppel van 45 N.<br />

De riem moet ongeveer 10 mm<br />

verschuiven.<br />

V -riemspanning verstellen<br />

S De bout (63) losdraaien en de<br />

wisselstroomdynamo (64) in de<br />

richting van de pijl trekken totdat de<br />

aangegeven spanning is bereikt.<br />

S De bout opnieuw vastdraaien.<br />

S De riemspanning opnieuw<br />

controleren en indien nodig<br />

verstelprocedure herhalen.<br />

F32 1203.NL<br />

64<br />

59<br />

45 N<br />

62<br />

65<br />

ca. 10 mm 61<br />

63<br />

60


f<br />

f<br />

A<br />

1203.NL<br />

Brandstoffilter vervangen<br />

S Brandstof uit de filter in een geschikte<br />

container aftappen.<br />

S De brandstoffilter (65) met behulp<br />

van een filtersleutel losmaken en met<br />

de hand losschroeven.<br />

Brandstoffilter en brandstof naar<br />

behoren verwijderen.<br />

S De brandstoffilter met een nieuwe<br />

O--ring in de nieuwe container<br />

schroeven.<br />

S De O--ring vóór montage lichtjes met<br />

dieselbrandstof insmeren.<br />

S De pasvlakken van de filterflens<br />

grondig schoonmaken.<br />

S De afdichting op de nieuwe<br />

brandstoffilter lichtjes met<br />

dieselbrandstof bevochtigen.<br />

S De brandstoffilter met de hand<br />

vastschroeven totdat de afdichting op<br />

de filterflens ligt.<br />

S De brandstoffilter 1 / 3 slag verder<br />

vastdraaien.<br />

S Het brandstofsysteem aftappen.<br />

Brandstofsysteem aftappen<br />

Ontsnappende brandstof opvangen en<br />

naar behoren verwijderen.<br />

S De aftapplug (66) openen.<br />

S De handpomphendel op de<br />

brandstofpomp (67) activeren totdat<br />

de brandstof zonder luchtbellen uit de<br />

aftapplug loopt.<br />

S De aftapplug vastdraaien.<br />

S De startcontactschakelaar<br />

gedurende ongeveer 10 seconden in<br />

stand I houden.<br />

S 10 seconden wachten.<br />

S De procedure herhalen totdat de<br />

motor start.<br />

De brandstoffilter, overloopklep en de<br />

moeren van de verstuivers op lekkage<br />

controleren tijdens de motortest.<br />

De aftapprocedure herhalen als de<br />

motor niet start of na korte tijd draaien<br />

afslaat.<br />

65<br />

67<br />

66<br />

F33


11.8 Koelconcentraat controleren<br />

f<br />

f<br />

De koelvloeistofdop niet opendraaien wanneer de motor heet is.<br />

Om kalkafzetting, vorst en schade als gevolg van corrosie te voorkomen en de<br />

kooktemperatuur te verhogen, moet het koelsysteem het hele jaar door met een<br />

mengsel van water en antivriesmiddel met corrosiewerende middelen worden gevuld.<br />

S In geval van onvoldoende<br />

vorstbeveiliging dient de<br />

koelvloeistof afgetapt te worden en<br />

het expansiereservoir (68) van het<br />

koelsysteem met voldoende<br />

antivriesmiddel te worden bijgevuld<br />

totdat de juiste mengverhouding<br />

68<br />

bereikt is.<br />

Antivriesmiddel en corrosiewerende<br />

olie overeenkomstig de<br />

bedrijfsmediatabel gebruiken (zie<br />

sectie 7).<br />

De water/antivriesmiddelverhouding en de bereikte vorstbeveiliging zijn vermeld in de<br />

antivriesgegevens.<br />

Vul -inhoud van koelsysteem:<br />

<strong>DFG</strong><strong>16</strong>/20 A: 10,0 l<br />

<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 A: 8,5 l<br />

<strong>DFG</strong> 20--30 B: 10,7 l<br />

<strong>TFG</strong> 20--30 B: 10,7 l<br />

<strong>DFG</strong> 40--<strong>50</strong> C: <strong>16</strong>,0 l<br />

<strong>TFG</strong> 40--<strong>50</strong> C: <strong>16</strong>,0 l<br />

Zo vult u het koelsysteem<br />

Laat eerst de motor afkoelen, voor u tijdens het onderhoud koelvloeistof toevoegt.<br />

Open langzaam de afsluiting; gevaarlijk hete koelvloeistof zou kunnen uittreden,<br />

wanneer het koelsysteem nog onder druk staat. Doe niet te veel koelvloeistof in het<br />

koelsysteem. De afsluiting heeft een veiligheidsventiel dat zich opent en hete<br />

koelvloeistof laat ontwijken, wanneer het vloeistofpeil te hoog staat.<br />

Wanneer u tijdens een onderhoud koelvloeistof toevoegt, moet deze voldoen aan<br />

dezelfde voorwaarden als de originele koelvloeistof (zie sectie 7). Door te snel vullen<br />

of vullen bij niet horizontaal staand apparaat komt er lucht in het koelsysteem. De<br />

werking van de motor met lucht in het koelsysteem veroorzaakt te hoge<br />

bedrijfstemperaturen en kan beschadiging van de motor tot gevolg hebben.<br />

F34 1203.NL


1203.NL<br />

Zorg ervoor dat het apparaat horizontaal staat. Open langzaam de afsluiting van het<br />

compensatiereservoir. Vul met behulp van een trechter het koelsysteem langzaam op<br />

tot het niveau dat in het handboek van de fabrikant beschreven staat. De trechter zal<br />

de druk produceren die nodig is om de lucht uit het koelsysteem te verdringen. Wacht<br />

tot alle luchtbellen ontsnapt zijn, en zet er dan de afsluiting opnieuw op. Start de motor.<br />

Schakel de motor uit wanneer hij zijn werktemperatuur heeft bereikt, en laat hem<br />

afkoelen. Open langzaam de afsluiting van het compensatiereservoir en voeg indien<br />

nodig, overeenkomstig de aanwijzingen van het handboek, koelvloeistof toe tot de<br />

correcte stand bereikt is. Zet er de afsluiting opnieuw op.<br />

11.9 Luchtfilterpatroon schoonmaken/vervangen<br />

A<br />

Onderhoudsbeurten uitsluitend bij een niet -draaiende motor uitvoeren. De motor niet<br />

zonder luchtfilterpatroon starten.<br />

S De 2 bevestigingsklemmen (70)<br />

losmaken en de stofvanger (71)<br />

verwijderen.<br />

S Het binnen-- (72) en buitenpatroon<br />

(73) van de luchtfilter voorzichtig uit<br />

het filterhuis (69) verwijderen.<br />

S Het buitenpatroon (73) van binnen<br />

69<br />

70<br />

naar buiten met droge perslucht<br />

doorblazen totdat het patroon<br />

volledig stofvrij is.<br />

71<br />

S Het binnenpatroon (72) met een<br />

pluisvrij doekje voorzichtig<br />

schoonvegen.<br />

Het filterhuis niet met perslucht<br />

doorblazen maar met een schoon<br />

doekje afvegen.<br />

S Beschadigde of sterk verontreinigde<br />

filterpatronen vervangen.<br />

S De stofvanger na het verwijderen van<br />

het rubberen element grondig<br />

schoonmaken.<br />

S Het patroon van de luchtfilter in het<br />

filterhuis monteren en vastdraaien.<br />

Het luchtfilterpatroon tijdens het<br />

monteren niet beschadigen.<br />

S De stofvanger monteren en met de 2<br />

bevestigingsklemmen vastmaken.<br />

Sommige modellen zijn uitsluitend voorzien van het buitenste luchtfilterpatroon (73).<br />

72<br />

73<br />

F35


11.10 Transmissie eenheid - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK<br />

Het is van belang het oliepeil juist te controleren. De olie is een smeermiddel dat tevens<br />

als koelmiddel dienst doet en de koppelingen bedient. Bij laag oliepeil vallen de<br />

transmissie en druk uit. Tevens heeft dit oververhitting tot gevolg en zodoende storing<br />

in de transmissie.<br />

(74) is het inrijfilter afgebeeld, dat op<br />

een nieuwe transmissie verwijderd en<br />

74<br />

pas na 60 à 80 bedrijfsuren teruggezet<br />

moet worden. Het filter is bedoeld om<br />

deeltjes die tijdens het inrijden<br />

afgewreven worden op te vangen. Als<br />

het niet afgenomen wordt en het filter<br />

verstopt raakt, kan dit storing en zelfs<br />

beschadiging ven de koppelingplaten<br />

veroorzaken.<br />

Voor verwijderen van filter, eerst mast<br />

omhoog zetten en vloerplaat<br />

verwijderen. Plug loszetten en<br />

uitnemen, en filter en veer van voren af<br />

uitnemen. Plug weer op verdelerdeksel<br />

terugzetten.<br />

Oliepeil van transmissie controleren<br />

Voor bijvullen of vullen van transmissie, uitsluitend schone, verse olie gebruiken die<br />

in schone bussen gehanteerd wordt. Als vuil of water in de transmissie terechtkomt,<br />

kan dit beschadiging tot gevolg hebben.<br />

S Motor starten, met parkeerrem aangelegd, op vooruit schakelen en daarna op<br />

achteruit en wachten tot transmissie op werktemperatuur komt.<br />

S De peilstok eruit halen en met een pluisvrij doekje schoonvegen en de peilstok<br />

aflezen terwijl de motor onbelast draait en de heftruck in de neutrale stand staat.<br />

Indien nodig via het vulgat olie bijvullen totdat het oliepeil tot aan het ‘max’ merkteken<br />

op de peilstok staat.<br />

Toegang tot de peilstok is mogelijk door het openen van het motorhuis: zie pagina E 43.<br />

A<br />

A<br />

NIET PROBEREN TRANSMISSIE TE VULLEN OF BIJ TE VULLEN VIA<br />

PEILSTOKBUIS.<br />

F36 1203.NL


1203.NL<br />

77<br />

75<br />

Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />

75 Vulplug 78 Peilstok<br />

76 Aftapplug 79 Inrijfilter<br />

77 Filter<br />

11.11 Transmissie eenheid - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20 -30 BK<br />

Het is van belang het oliepeil juist te controleren. De olie is een smeermiddel dat tevens<br />

als koelmiddel dienst doet en de koppelingen bedient. Bij laag oliepeil vallen de<br />

transmissie en druk uit. Tevens heeft dit oververhitting tot gevolg en zodoende storing<br />

in de transmissie.<br />

Oliepeil van transmissie controleren<br />

Voor bijvullen of vullen van transmissie, uitsluitend schone, verse olie gebruiken die<br />

in schone bussen gehanteerd wordt. Als vuil of water in de transmissie terechtkomt,<br />

kan dit beschadiging tot gevolg hebben.<br />

A<br />

A<br />

A0 -<strong>16</strong>1<br />

82<br />

80 81<br />

76<br />

S De peilstok voor de transmissieolie bevindt zich tussen de hefmast en het lastrek of<br />

de cabine. De vier moeren (80) en drukringen (81) verwijderen die het rubberen<br />

schild (82) op de juiste plaats houden.<br />

78<br />

79<br />

84<br />

85<br />

83<br />

F37


A<br />

S De beschermkap verwijderen door de bout (83) en de drukring (84) onder de<br />

wielholte te verwijderen. De beschermkap van de vorkheftruck vandaan trekken. De<br />

aanliggende oppervlakken schoonmaken.<br />

In warme klimaten gebruikte vorkheftrucks zijn niet uitgerust met een rubberen schild<br />

en beschermkap.<br />

S De motor starten terwijl de vorkheftruck op de parkeerrem staat en de vorkheftruck<br />

eerst in z’n vooruit en daarna in z’n achteruit zetten om de transmissie de<br />

bedrijfstemperatuur te doen bereiken.<br />

S De motor stationair in de vrijloop laten lopen en de peilstok eruithalen (85).<br />

S De peilstok met een pluisvrij doekje schoonvegen en volledig in het gat duwen.<br />

S De peilstok er opnieuw uittrekken en controleren of het peil tussen de MINIMUMen<br />

MAXIMUMSTREEPJES staat.<br />

S De transmissie met het juiste soort transmissieolie via het vulgat (86) bijvullen indien<br />

het oliepeil beneden het middelste streepje staat totdat het oliepeil op het<br />

MAXIMUMSTREEPJE op de peilstok staat.<br />

S De peilstok, kap en het rubberen schild opnieuw monteren.<br />

88<br />

Art. Beschrijving Art. Beschrijving<br />

86 Vulplug 89 Aftapplug (aftakas)<br />

87 Aftapplug 90 Peilstok<br />

88 Filter 91 Filterzeef<br />

F38 1203.NL<br />

87<br />

91<br />

89<br />

86<br />

90


11.12 Transmissie eenheid - <strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK<br />

Het is van belang het oliepeil juist te controleren. De olie is een smeermiddel dat tevens<br />

als koelmiddel dienst doet en de koppelingen bedient. Bij laag oliepeil vallen de<br />

transmissie en druk uit. Tevens heeft dit oververhitting tot gevolg en zodoende storing<br />

in de transmissie.<br />

Oliepeil van transmissie controleren<br />

Voor bijvullen of vullen van transmissie, uitsluitend schone, verse olie gebruiken die<br />

in schone bussen gehanteerd wordt. Als vuil of water in de transmissie terechtkomt,<br />

kan dit beschadiging tot gevolg hebben.<br />

A<br />

A<br />

A<br />

1203.NL<br />

De bovenste merktekens op de peilstok van de versnellingsbak geven het oliepeil aan<br />

wanneer de motor stil staat en fungeren uitsluitend als richtlijn voor de eerste vulling.<br />

De onderste merktekens geven het juiste bedrijfsoliepeil aan dat bij een draaiende<br />

motor en hete transmissie wordt gemeten.<br />

S De omgeving rondom het vulgat<br />

schoonmaken en de vulplug (92)<br />

93<br />

verwijderen. Een voldoende<br />

92<br />

hoeveelheid schone, verse olie in de<br />

vulopening gieten om het peil tussen<br />

de onderste ‘min’ en ‘max’<br />

merktekens op de peilstok (93) te<br />

brengen; er zorg voor dragen dat er<br />

geen stof of andere materie<br />

binnendringt in de transmissie.<br />

S De vulplug (92) en peilstok (93)<br />

opnieuw monteren en hierna de<br />

motor starten, en met de heftruck op<br />

de handrem de versnellingshendel in<br />

alle mogelijke standen zetten om de<br />

transmissie in staat te stellen de<br />

bedrijfstemperatuur te bereiken.<br />

S De peilstok (93) verwijderen, schoonvegen met een pluisvrij doekje en de afgelezen<br />

waarde op de peilstok controleren terwijl de motor onbelast draait en de vorkheftruck<br />

in de neutrale stand staat. Indien gewenst olie door de vulopening bijvullen totdat<br />

het gewenste oliepeil bij het onderste ‘max’ merkteken op de peilstok staat.<br />

F39


11.13 Remsysteem<br />

Handrem controleren<br />

De handrem (94) moet de vorkheftruck<br />

met de toegestane maximale last op<br />

een helling van 15% tegen kunnen<br />

houden. Is dit niet het geval dan moet de<br />

handrem worden versteld.<br />

94<br />

vanaf 09/03 in de C--serie<br />

F40 1203.NL


1203.NL<br />

Remvloeistofniveau controleren<br />

S De borgschroeven (96) van het<br />

paneel verwijderen.<br />

S Het paneel (95) verwijderen.<br />

S Het vloeistofniveau in het reservoir<br />

(97) controleren.<br />

Het reservoir moet tot ¾ gevuld zijn.<br />

S Indien nodig remvloeistof toevoegen.<br />

Vloeistofcapaciteit<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> <strong>16</strong>/20 AK: 0,45 l<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 20 -30 BK: 0,<strong>50</strong> l<br />

<strong>DFG</strong>/<strong>TFG</strong> 40 -<strong>50</strong> CK: 1,20 l<br />

97<br />

95<br />

96<br />

F41


11.14 Wielen vervangen<br />

f<br />

f<br />

Bij spleetvelgen met luchtbanden nooit de bevestigingsbouten van de velgsecties<br />

tussen de wielmoeren losdraaien wanneer de banden onder druk staan.<br />

S De heftruck op de aangegeven kriksteunpunten opkrikken totdat de wielen van de<br />

grond zijn.<br />

S De heftruck door middel van houten blokken vastzetten.<br />

S Vanwege de hoge vrije grondruimte van de heftrucks van het gamma 40--<strong>50</strong> kan het<br />

zijn dat de heftruck niet met behulp van een standaard schaarheftafel omhoog<br />

gekrikt worden en derhalve kan de volgende hefprocedure worden gebruikt:<br />

S Methode 1<br />

De voorkant van de heftruck kan<br />

opgekrikt worden door blokken onder<br />

de mastdelen te plaatsen en de hefmast<br />

naar voren te kantelen.<br />

Deze methode is niet aanbevolen<br />

wanneer er aan het hydraulische<br />

systeem van de heftruck wordt gewerkt<br />

tenzij het frame zeer stevig<br />

vastgemaakt is.<br />

S Methode 2<br />

Deze methode is aanbevolen wanneer<br />

de heftruck voorzien is met<br />

onderbakken. De hefpunten bevinden<br />

zich op de volgende plaatsen:<br />

S Hefpunt (1) bevindt zich onder het<br />

spatscherm zo dicht mogelijk bij de<br />

zijplaat van het frame.<br />

S Hefpunt (2) bevindt zich onder de<br />

stuuras in de hartlijn van de heftruck.<br />

1 2<br />

F42 1203.NL


f<br />

1203.NL<br />

Zie Hoofdstuk C, sectie 1.<br />

S De wielmoeren losdraaien.<br />

S De wielen eraf halen.<br />

S Nieuwe wielen monteren.<br />

S De wielmoeren met de hand<br />

vastdraaien.<br />

S De wielmoeren in de in de figuur<br />

vermelde volgorde met een<br />

gereduceerd koppel vastdraaien,<br />

beginnend bij A.<br />

S De wielmoeren hierna in dezelfde<br />

volgorde tot het aanbevolen koppel<br />

vastdraaien.<br />

Wielmoerkoppel<br />

Aangedreven wielen (AK/BK) 235 Nm<br />

Aangedreven wielen (CK)520 -620 Nm<br />

Achterwielen (AK/BK) 176 Nm<br />

Achterwielen (CK) <strong>50</strong>0 -520 Nm<br />

11.15 Hydraulisch systeem<br />

Hydraulische oliefilter vervangen<br />

S Het deksel van de hydraulische<br />

oliefilter (98) openen.<br />

S De hydraulische oliefilter verwijderen<br />

en vervangen.<br />

S Nieuwe hydraulische oliefilter<br />

monteren en het deksel sluiten.<br />

f<br />

Ontsnappende hydraulische olie<br />

opvangen. Hydraulische olie en filter<br />

naar behoren verwijderen.<br />

E<br />

98<br />

C<br />

B<br />

A<br />

D<br />

F<br />

F43


Hydraulische<br />

tankontluchtingsleiding<br />

schoonmaken /vervangen<br />

S De hydraulische<br />

tankontluchtingsleiding (99) van het<br />

hydraulische olievulmondstuk<br />

afhalen.<br />

S De hydraulische<br />

tankonluchtingsleiding<br />

schoonmaken.<br />

De hydraulische<br />

tankontluchtingsleiding vervangen<br />

indien het vuil niet door schoonmaken<br />

kan worden verwijderd.<br />

11.<strong>16</strong> Elektrisch systeem<br />

Laadtoestand van accu, accuvloeistofniveau en zuurgraad controleren<br />

f<br />

A<br />

Accuzuur is uiterst corrosief derhalve moet contact met accuzuur worden vermeden.<br />

Indien het accuzuur in aanraking komt met kleding, huid of ogen moeten alle<br />

aangetaste lichaamsdelen onmiddellijk met water worden afgespoeld. Onmiddellijk<br />

een dokter raadplegen wanneer het accuzuur in aanraking komt met de ogen. Het<br />

gemorste accuzuur onmiddellijk neutraliseren.<br />

S De accubak (102) op scheuren en<br />

lekkage van accuzuur controleren.<br />

S Oxidatieresten van de accuklemmen<br />

(100) verwijderen.<br />

S De accuklemmen met zuurvrij vet<br />

invetten.<br />

S Het accuvloeistofniveau controleren.<br />

100<br />

Het accuvloeistofniveau moet tussen<br />

de bovenste en onderste merktekens<br />

101<br />

staan.<br />

S De accuvuldoppen (101) losdraaien.<br />

S Indien nodig gedistilleerd water tot<br />

102<br />

aan het bovenste merkteken<br />

bijvullen.<br />

S De zuurgraad met een zuurweger testen.<br />

De zuurgraad voor een voldoende opgeladen accu is 1.24 tot 1.28 kg/l.<br />

S De accu indien nodig opladen.<br />

S Vuldoppen vervangen.<br />

Het zuurniveau en -dichtheid van onderhoudsarme accu’s hoeft niet te worden<br />

gecontroleerd.<br />

F44 1203.NL<br />

99


1203.NL<br />

Elektrische stoppen control<br />

Bij eventuele fouten in de electrische<br />

installatie, de zekeringen onder de<br />

motorkap controleren.<br />

S Motorkap openen en deksel van<br />

zekeringkast (103) afnemen.<br />

S Stoppen controleren op toestand en<br />

correcte<br />

vervangen.<br />

waarde, zo nodig<br />

S Stofkap aanbrengen.<br />

F Standaard zekeringkast (Zwart)<br />

108<br />

109<br />

Art. Beveiliging van: Waarde<br />

104 (A) Werklampen 20 A<br />

105 (B) Versnelling/waarschuwingslicht 10 A<br />

106 (C) Koplampen, Remlichten, Achterlichten 20 A<br />

107 (D) Urenteller, Instrumentenpaneel computer 20 A<br />

108 (E) Claxon, Ontsteking, achterwerklicht 15 A<br />

109 (F) Klok 15 A<br />

f Opties zekeringkast (Rood) - Duitse verkeersvoorschriften<br />

Art. Beveiliging van: Waarde<br />

110 (A) Knipperlichten 15 A<br />

111 (B) Hoofdzekering. D&E zekering, optionele spotlight &<br />

waarschuwingsknipperlichten<br />

15 A<br />

112 (C) Koplampen 15 A<br />

113 (D) Lichten rechter zijkant & achterkant 5A<br />

114 (E) Lichten linker zijkant & achterkant 5A<br />

115 (F) Remlichten 5A<br />

103<br />

107<br />

106 105 104<br />

115<br />

114<br />

110<br />

111<br />

112<br />

113<br />

F45


A<br />

f Opties zekeringkast 3 (Groen) -<br />

Uitsluitend bestuurderscabine<br />

121 120 119 118<br />

Art. Beveiliging van: Waarde<br />

1<strong>16</strong> (A) Verwarming bestuurderscabine 15 A<br />

117 (B) Ruitewisser voorruit 15 A<br />

118 (C) Ruitewisser achterruit 15 A<br />

119 (D) Ruitewisser van achterruit 5A<br />

120 (E) Dak ruitewisser & ruitewissersproeier 5A<br />

121 (F) Ruiteverwarmer 5A<br />

Het elektrische bedradingsschema voor de vorkheftruck is in de toepasselijke<br />

reserveonderdelen catalogus of onderhoudshandboek weergegeven.<br />

F46 1203.NL<br />

117<br />

1<strong>16</strong>


12 Uitlaatsysteem<br />

Het uitlaatsysteem dient regelmatig op uitlaatgasemissies gecontroleerd te worden.<br />

Zwarte of blauwe uitlaatgassen duiden op een vervuiling van de uitlaatgassen en wij<br />

raden u aan advies in te winnen bij een expert.<br />

13 Buitendienststelling<br />

1203.NL<br />

Buitendienststelling van de truck mag uitsluitend uitgevoerd worden door de fabrikant<br />

of een getrainde vertegenwoordiger van de fabrikant.<br />

Algemeen<br />

Buitendienststelling -- werk uitgevoerd door de bevoegde technicus om de truck voor<br />

vervoer te voorbereiden.<br />

Benodigde hijswerktuigen<br />

Kettingen en sluitingen in staat om het gewicht van de truck te dragen -- voor gewicht<br />

van truck, zie specificatieblad.<br />

Kraan of lier in staat om het gewicht van de truck op te hijsen -- voor gewicht van truck,<br />

zie specificatieblad.<br />

Demontage van truck<br />

Demontage/buitendiensstelling van truck mag uitsluitend door een bevoegde<br />

technicus uitgevoerd worden, ter informatie vermelden wij echter hieronder de<br />

demontage procedures:<br />

S Dieselbrandstof van truck aftappen, waar van toepassing.<br />

S Hydrauliekolie van truck in een geschikte houder aftappen.<br />

S LPG flessen verwijderen, waar van toepassing.<br />

S Accessoires zoals vaste lampen enz. verwijderen.<br />

S Mast van truck demonteren,<br />

S Kantelcilinders van truck demonteren.<br />

S Losse uitrusting van truck in kisten verpakken.<br />

Tijdens buitendienststelling dient men te zorgen dat van de truck verwijderde delen<br />

tegen verontreiniging beschermd worden, bijvoorbeeld:<br />

S Alle delen, aansluitingen en hun omgeving vóór demontage reinigen.<br />

S Bij verwijderen van deel, alle open aansluitingen afdekken.<br />

F47


14 Inspectie<br />

Algemeen<br />

Teneinde veilig bedrijf met de truck te verzekeren, moeten zijn veilige werk-- en<br />

bedrijfstoestand gehandhaafd blijven. Het is daarom nodig de truck te bewaken d.m.v.<br />

inspecties en testen. De inspecties en testen moeten door de gebruiker geregeld<br />

worden en uitgevoerd door de in punt “Definities van inspecteurs” genoemde<br />

personen.<br />

Als bewijs van testen moet hiervan in een truck logboek aantekening gehouden<br />

worden.<br />

Van de inspecteur wordt geëist dat de testen objectief uitgevoerd worden en dat het al<br />

dan niet afgeven van een testcertificaat niet beïnvloed wordt door bedrijfs-- of<br />

administratieve overwegingen,<br />

Eventueel benodigd onderhoud of reparaties moeten onmiddellijk uitgevoerd worden.<br />

Voorschriften ter voorkoming van ongevallen zijn wettelijke voorschriften waaraan de<br />

aannemer (d.w.z. de truck exploitant) zich volgens de wet aan dient te houden. In<br />

gebreke blijven hiervan kan een overtreding van het burgerlijke of strafrecht zijn.<br />

Definities van inspecteurs<br />

Routine inspecteur: Een persoon met praktische kennis van de truck in kwestie,<br />

voldoende om klaarblijkelijke defecten te kunnen identificeren.<br />

Ervaren monteur: Een persoon die door zijn beroepsachtergrond en ervaring<br />

voldoende kennis van het betreffende trucktype heeft en voldoende vertrouwd is met<br />

de betreffende voorschriften om afwijkingen van de juiste toestand te kunnen<br />

constateren (speciaal opgeleide personen).<br />

Deskundige technicus: Monteur met voldoende kennis van het ontwerp, constructie<br />

en onderhoud van het betreffende truck type en eveneens van de betreffende<br />

voorschriften en normen en in een positie verkeert om te beoordelen dat alles m.b.t. de<br />

veiligheid in orde is teneinde verder veilig gebruik te verzekeren.<br />

Eerste inspectie en inspectie na grote reparaties of ombouw<br />

Alvorens een nieuwe, een uitgebreid gerepareerde of een inruil truck in gebruik<br />

genomen wordt, moet hij geinspecteerd en getest worden. De inspectie, waarbij<br />

tevens de documentatie gecontroleerd moet worden, bestaat uit een visueel<br />

onderzoek en verificatie van de functies en doeltreffendheld.<br />

De inspectie en testen omvat o.m.:<br />

S controleren van identificatie van de truck m.i.v.naamplaten;<br />

S controleren van componenten en uitrusting met betrekking tot beschadiging,<br />

corrosie of eventueel andere defecten;<br />

S functionele testen van mechanismen;<br />

S controle van veiligheidsuitrusting, spelingen, afwezigheid van risico van<br />

aan--/vastlopen enz.;<br />

S testbelasting, ofwel met nominale capaciteit of werkelijke capaciteit in<br />

overeenstemming met de wettelijke eisen van het betreffende land;<br />

S hulpstukken.<br />

Inspectie voor gebruik<br />

Vóór gebruik moet de truck door een routine inspecteur gecontroleerd worden. Deze<br />

inspectie is in het algemeen een functionele test van de truck, een visuele inspectie op<br />

klaarblijkelijke defecten en de inspectie van alle hulpstukken.<br />

F48 1203.NL


14.1 Veiligheidscontrole na verloop van tijd en buitengewone gebeurtenissen (D:<br />

UVV -controle volgens BGV D27 [voorschriften voor ongevallenpreventie])<br />

Het bodemtransportvoertuig moet minstens eenmaal per jaar of na bijzondere<br />

gebeurtenissen door een hiervoor speciaal gequalificeerde persoon gecontroleerd<br />

worden. Deze persoon moet een evaluatie en beoordeling zonder invloed van<br />

gezichtspunten van het bedrijf of van economische aard uitsluitend vanuit het<br />

standpunt van veiligheid afgeven. Deze persoon dient voldoende kennis en ervaring te<br />

hebben om de toestand van een truck en de effectiviteit van de bescherminrichtingen<br />

volgens de regels van de techniek en de basisregels voor de controle van het<br />

bodemtransportvoertuig te kunnen beoordelen.<br />

Daarbij moet een volledig onderzoek van de technische toestand van het<br />

bodemtransportvoertuig qua veiligheid tegen ongevallen uitgevoerd worden.<br />

Bovendien moet het bodemtransportvoertuig grondig onderzocht worden op<br />

beschadigingen die door eventueel niet--vakkundig gebruik kunnen zijn ontstaan. Er<br />

dient een controlebericht gemaakt te worden. De resultaten van de controle moeten<br />

minstens tot de tweede controle nadien bewaard blijven.<br />

Voor het zo spoedig mogelijk herstellen van beschadigingen is de exploitant<br />

verantwoordelijk.<br />

Voor deze controle heeft de producent<br />

een speciale veiligheidsservice met<br />

daarvoor opgeleide medewerkers. Als<br />

optische aanwijzing wordt het<br />

bodemtransportvoertuig ná<br />

voorgenomen controle voorzien van<br />

een controleplaquette. Deze plaquette<br />

geeft aan, in welke maand van welk jaar<br />

de volgende keuring moet<br />

plaatsvinden.<br />

Voorbeeld voor D:<br />

A<br />

1203.NL<br />

Iinspectieresultaten<br />

Van de resultaten van periodieke inspecties dient door het personeel dat de inspectie<br />

uitvoert aantekening gehouden te worden.<br />

Rapporten van ervaren monteurs moeten beschrijven wat was waargenomen.<br />

Rapporten van deskundige technici moeten de uit zijn waarnemingen getrokken<br />

conclusies bevatten.<br />

Als tijdens een inspectie eventueel fouten, slijtage of beschadiging, die een gevaar<br />

voor de veiligheid kunnen vormen, geconstateerd worden, moeten doeltreffende<br />

maatregelen voor herstel getroffen worden voordat de truck weer in gebruik genomen<br />

wordt.<br />

Een schema van preventief onderhoud, smering en inspectieprocedures moet<br />

opgevolgd worden. De hiervoor nodig geachte (of wettelijk vereiste) aantekeningen<br />

moeten bijgehouden worden.<br />

F49


15 Stalling<br />

Langdurige stalling van trucks<br />

Algemeen<br />

Als truck(s) vier weken of langer gestald worden, moeten zij met<br />

conserveringsmiddelen behandeld worden. Alle conserveringsmiddelen moeten<br />

aangebracht worden met spuiten of spuitbussen om amximale dekking te verzekeren.<br />

Alvorens beschermingsprocessen uit te voeren, is het van belang te controleren dat de<br />

volgende voorzorgsmaatregelen uitgevoerd zijn:<br />

S Eventuele beschadiging in de vorm van vlekken, krassen enz. op geheel gelakte<br />

trucks, hulpstukken enz. moeten bijgestipt worden.<br />

S Op ongelakte delen moeten de te beschermen plaatsen vrij zijn van roest,<br />

hamerslag, lasslak, verf en vocht.<br />

S Te behandelen plaatsen moeten toegankelijk gemaakt worden voor aanbrengen<br />

van conserveringsmiddel.<br />

Conserveringsmiddelen<br />

Categorieën van bescherming<br />

Afzonderlijke delen of plaatsen moeten door verschillende middelen beschermd<br />

worden. Onderstaande categorieën vermelden algemene toepassingen voor<br />

bepaalde middelen.<br />

Categorie A Fundamentele roestbescherming van delen die tijdens stalling of vervoer<br />

aan enige beweging onderhevig zijn.<br />

Categorie B Fundamentele electrische uitrusting, connectors enz.<br />

Categorie C Voor gebruik op plaatsen en delen die tijdens stalling en vervoer statisch<br />

blijven.<br />

Aanbevolen conserveringsmiddel<br />

(chemische groep)<br />

Een oplosmiddelhoudende, vochtafstotende wasfilm die als een<br />

“antispat” smeermiddel ageert<br />

Een beschermende, niet--geleidende smeerfilm die zelfs bij<br />

temperaturen ver beneden nul doeltreffend werkt<br />

Een oplosmiddelhoudende, vochtafstotende en roestwerende<br />

wasfilm<br />

Categorie<br />

Trucks voor stalling gereedmaken<br />

Mastcombinatie<br />

S Mast geheel intrekken.<br />

S Volgende delen met categorie A conserveringsmiddelen spuiten<br />

S Ketting, kettingbevestigingen, kettingrollen, mast montagepennen, uitstekende<br />

deel van mast, zichtbare deel van hefcilinderstang, rollenbaan binnen mast en<br />

vorkpennen.<br />

F<strong>50</strong> 1203.NL<br />

A<br />

B<br />

C


1203.NL<br />

Stuuras<br />

S Volgende delen met categorie A conserveringsmiddelen spuiten.<br />

S Zichtbare deel van cilinderstang, verbindingspennen en lagers, wielmoeren.<br />

S Controleren dat alle smeernippels met vet gevuld zijn: fuseepennen, naven enz.,<br />

m.b.v een vetspuit.<br />

Drijfas<br />

S Controleren dat beschermdoppen over remnippels aangebracht zijn.<br />

S Volgende delen met categorie A conserveringsmiddelen spuiten.<br />

S Parkeerremoverbrenging, wielmoeren, alle einden met Keyte oog, chassis<br />

kantelcilinders.<br />

Bedieningsorganen en overbrengingen<br />

S Volgende delen met categorie A conserveringsmiddelen spuiten.<br />

S Overbrenging voor bediening van hydrauliekstuurklep en as, zichtbare<br />

bovenkanten van klepplunjers, versnellingsbak overbrenging en draaipunten,<br />

voetremas en overbrenging, gaspedaal draaipunten en overbrenging, stopkabel<br />

overbrenging, zichtbare einden van remkabel en gasklep binnenkabel. Einden van<br />

bowdenkabels.<br />

Electrische installatie<br />

S Accuaansluiting losmaken en accupolen royaal met vaseline insmeren.<br />

S Volgende delen met categorie B conserveringsmiddelen spuiten:<br />

S Alle blanke metaal delen op wisselstroomdynamo, dynamoklemmen,<br />

startmotorklemmen, claxonklemmen, vacuumschakelaarklemmen,<br />

consoleklemmen en connectors onder de motorkap. Microschakelaars. Extra<br />

electrische uitrusting zoals stop--/achterlichten, spotlampen en schijnwerpers enz.<br />

Alle connectors, bedieningspaneel.<br />

Zitplaats en instrumentenbord<br />

S Zitplaatsrails en mechanisme met categorie A conserveringsmiddelen spuiten.<br />

S Zitplaats en instrumentenbord met polytheen bedekken en goed met tape<br />

vastplakken; contactslot open laten.<br />

Uitlaat<br />

S Knaldemper en uitlaatpijp met hittebestendige zwarte lak bijstippen; NIET GEEL<br />

SPUITEN!<br />

Cabine<br />

S Deursluitingen, deurscharnieren en deurschuifmechanisme met categorie A<br />

conserveringsmiddel spuiten.<br />

S Ruitewissermotor en klemmen met categorie B conserveringsmiddel spuiten.<br />

Diversen<br />

S Motorkapscharnierpennen, motorkapsluitingen en truck kenplaat met categorie A<br />

conserveringsmiddelen spuiten.<br />

Banden<br />

S Truck op steunen plaatsen om plaatselijke beschadiging van banden te voorkomen.<br />

F51


Gebruik van truck na lange periode van stilstand<br />

S Eventueel voor bescherming van truck aangebrachte beschermdoppen, polytheen<br />

verwijderen.<br />

S Alvorens het voertuig op te starten moet de bestuurder controleren dat alles werkt.<br />

Kortstondige stalling van trucks<br />

Voor kortstondige stalling in droge ruimten zijn geen speciale voorzorgsmaatregelen<br />

nodig.<br />

Bescherming van niet in gebruik zijnde motor<br />

Algemeen<br />

Korstondige stalling<br />

S Tot zeven dagen -- geen speciale maatregelen nodig.<br />

S Tot drie maanden -- motor elke week laten draaien tot normale werktemperatuur<br />

bereikt is. Als dat niet mogelijk is, krukas met de hand tenminste drie volledige<br />

omwentelingen draaien.<br />

Langdurige stalling<br />

Onderstaande aanbevelingen worden gegeven om te verzekeren dat beschadiging<br />

van motor voorkomen wordt wanneer hij voor een langdurige periode (drie maanden of<br />

langer) buiten dienst gesteld wordt. Deze procedures onmiddellijk uitvoeren nadat de<br />

motor buiten dienst gesteld wordt. De gebruiksaanwijzingen voor POWERPART<br />

producten zijn op de buitenzijde van elke verpakking aangegeven. POWERPART<br />

produkten, of gelijkwaardige produkten zijn verkrijgbaar bij uw dichtstbijzijnde dealer of<br />

distributeur.<br />

Aanwijzingen<br />

S Buitenzijde van motor grondig reinigen.<br />

S Bij gebruik van conserverende brandstof, brandstofsysteem aftappen en met<br />

conserverende brandstof vullen. Door POWERPART Lay--Up 1 aan de normale<br />

brandstof toe te voegen wordt deze veranderd in conserverende brandstof. Als er<br />

geen conserverende brandstof gebruikt wordt, kan men het systeem met de<br />

normale brandstof gevuld laten, maar dit moet aan het einde van de stallingsperiode<br />

afgetapt en, samen met het brandstoffilter, weggeworpen worden.<br />

S Motor laten draaien tot hij warm is. Eventuele brandstof--, smeerolie-- of<br />

luchtlekkage herstellen. Motor stoppen en olie uit carter aftappen.<br />

S Smeeroliefilterbus vernieuwen.<br />

S Carter tot ’full’ streepje op peilstok vullen met schone, verse smeerolie of een<br />

geschikt conserveringsmiddel. Men kan POWERPART Lay--UP 2 aan smeerolie<br />

toevoegen om deze bescherming tegen corrosie tijdens de stallingsperiode te<br />

verlenen. Bij gebruik van een conserveringsmiddel, moet dit afgetapt en door<br />

normale smeerolie vervangen worden wanneer de motor weer in gebruik genomen<br />

wordt.<br />

S Koelsysteem aftappen. Voor bescherming tegen corrosie verdient het aanbeveling<br />

het koelsysteem te vullen met een koelmiddel dat een corrosievertrager bevat. Als<br />

vorstbeveiliging nodig is, een antivriesmengsel gebruiken. Als vorstbeveiliging niet<br />

nodig is, water met een goedgekeurde corrosievertrager gebruiken.<br />

S Motor korte tijd laten draaien om smeerolie en koelwater rond de motor te zenden.<br />

S Ontluchtingspijp van motor reinigen en einde van pijp afsluiten.<br />

F52 1203.NL


A<br />

A<br />

1203.NL<br />

S Verstuivers uitnemen en in elke cilinderboring POWERPART Lay--Up 2 spuiten. Als<br />

dit niet beschikbaar is, kan schone motorolie een zekere mate van bescherming<br />

bieden. 140ml (¼ pint) smeerolie in de cilinderboringen spuiten, gelijk verdeeld over<br />

de zes cilinders.<br />

S Krukas langzaam 1 slag ronddraaien en de verstuivers weer monteren, compleet<br />

met nieuwe zittingringen.<br />

S Luchtfilter en eventueel tussen luchtfilter en inlaatspruitstuk aangebrachte pijpen<br />

verwijderen. POWERPART Lay--Up 2 in inlaatspruitstuk spuiten. Spruitstuk met<br />

watervaste tape afsluiten.<br />

S Uitlaatpijp verwijderen. POWERPART Lay--Up 2 in uitlaatspruitstuk spuiten.<br />

Spruitstuk met watervaste tape afsluiten.<br />

S Smeerolie vuldop afnemen. POWERPART Lay--Up 2 rond tuimelaaras spuiten.<br />

Vuldop terugzetten.<br />

S Accuaansluitingen losmaken en accu geheel geladen op een veilige plaats<br />

opbergen. Alvorens accu op te bergen, polen tegen corrosie beschermen. Hiervoor<br />

mag POWERPART Lay--Up 3 gebruikt worden.<br />

S Ontluchtingspijp van brandstoftank of de brandstof vuldop met watervaste tape<br />

afsluiten.<br />

S Ventilatorsnaar afnemen en opbergen.<br />

S Ter voorkoming van corrosie, motor spuiten met POWERPART Lay--Up 3. Niet in<br />

dynamo koelventilator ruimte spuiten.<br />

Alvorens motor na een tijd in opslag te starten, startermotor inschakelen met de<br />

motorstopknop op ‘off’ tot de oliedrukmeter uitslaat of de oliedrukverklikker uitgaat.<br />

Als voor het stoppen een magneetbedieningsknop gebruikt wordt, moet die voor deze<br />

bewerking losgemaakt worden.<br />

S Op een opvallende plaats op de motor een etiket aanbrengen met de datum waarop<br />

hij buiten dienst werd gesteld en die waarop hij opnieuw geconserveerd moet<br />

worden.<br />

Als de motor langer dan 1 jaar opgeslagen moet blijven, moet bovenstaande<br />

procedure aan het einde van elke periode van 12 maanden uitgevoerd worden.<br />

Samenstelling / chemische groep van Powerpart produkten<br />

Lay-up 1 Bestaat uit een mengsel van corrosiewerende stoffen,<br />

niet--ionische emulgatoren en geraffineerde minerale oliën<br />

Lay-up 2 Bestaat uit een mengsel van corrosiewerende stoffen in minerale<br />

olie. De minerale olie is een waterbestendige asfaltolie waaruit<br />

de polynucleaire aromatische koolwaterstoffen zijn verwijderd<br />

Lay-up 3 Een oplosmiddelhoudende, vochtafstotende en roestwerende<br />

wasfilm<br />

Bedrijfsklaar maken van truck<br />

S Controleren dat alle watervaste tape en afsluitdoppen verwijderd zijn.<br />

S Als de motor voor langer dan 1 maand opgeslagen of opgelegd was, moeten de<br />

brandstof inspuitpomp, regulateur en turbolader (indien aanwezig) met schone<br />

motorolie gevuld worden. Conserveringsolie van verstuivers verwijderen.<br />

S Bij gebruik van conserverende brandstof, brandstofsysteem aftappen en met juiste<br />

kwaliteit brandstof vullen. Brandstofsysteem ontluchten.<br />

F53


S Alvorens de motor te starten moet de bestuurder controleren dat de machine in<br />

goede staat verkeert, en de veiligheidsinrichtingen controleren om te verzekeren dat<br />

zij juist functioneren.<br />

<strong>16</strong> Afvoer<br />

Afvoer van de truck mag uitsluitend uitgevoerd worden door de fabrikant of getrainde<br />

vertegenwoordiger van de fabrikant.<br />

Alvorens de truck voor afvoer met een snijbrander te verkleinen, moeten de volgende<br />

voorzorgsmaatregelen uitgevoerd wrden:<br />

S Accu’s van truck afnemen omdat deze exploderen kunnen.<br />

S Dieselbrandstof in passende houder aftappen; dieseltank van truck afnemen of,<br />

waar van toepassing, LPG flessen.<br />

S Hydrauliekolie in een geschikte houder aftappen.<br />

S Zorgen dat een blusapparaat aanwezig is.<br />

S Truckdelen die onder spanning staan NOOIT met een snijbrander snijden omdat<br />

deze ‘uitspringen’ kunnen.<br />

S Tijdens snijbranden truck ondersteunen.<br />

S Hydrauliekslangen en electrische kabels van ruimten waar met een snijbrander<br />

gewerkt wordt verwijderen of uit de weg vastbinden.<br />

Afvalmateriaal en verbruiksmaterialen op een veilige en verantwoordelijke wijze<br />

afvoeren. Advies over afvalverwijdering is verkrijgbaar bij plaatselijke veiligheid en<br />

gezondheid autoriteiten of erkende vuilafvoermaatschappij.<br />

F54 1203.NL


Aanhangsel voor Dieselmotor uitlaatgasfilter - STX<br />

type<br />

1 Introductie<br />

De STX Diesel roetfilter zorgt voor de efficiënte verwijdering van roetdeeltjes uit de<br />

dieselmotoruitlaat.<br />

De filter zorgt voor het efficiënt opvangen van roetdeeltjes in een serie keramische in<br />

glasvezel gewikkelde patronen die in een roestvrijstalen filterbus zitten.<br />

Een “ingebouwde” Elektronische regeleenheid (ECU) controleert de opeenhoping van<br />

roet in het filteraggregaat. Na 6--10 bedrijfsuren zal de regeleenheid door middel van<br />

zowel optische als akoestische signalen aangeven dat de filter schoongemaakt moet<br />

worden (regeneratie).<br />

Het optische signaal bestaat uit een op het dashboard gemonteerd rood<br />

waarschuwingslampje. Dit is het eerste alarmniveau. Dit geeft aan dat de roetfilter op<br />

een geschikt tijdstip moet worden schoongemaakt.<br />

Het tweede alarmniveau is een akoestisch signaal (98 dbA) dat onder geen beding mag<br />

worden genegeerd. De roetfilter MOET na dit alarm geregenereerd worden.<br />

De garantie voor het hele systeem VERVALT bij verzuim om de filter na het tweede<br />

alarm te regenereren.<br />

Het reinigings-- of regenereerproces wordt uitgevoerd door het gebruik van een<br />

wandgemonteerde regeneratiekrachtbron. Deze installatie levert zowel de warmte als<br />

de lucht die vereist zijn voor de efficiënte regeneratie van de roetfilter.<br />

regeneratieprocedure neemt slechts 14 minuten tijd in beslag.<br />

De<br />

De STX roetfilter is een uniek produkt aangezien de filter te allen tijde geregenereerd<br />

kan worden naar gelang van de bediening van de vorkheftruck. De filter kan naar wens<br />

aan het begin of aan het einde van elke ploegendienst worden geregenereerd,<br />

ongeacht of de filter leeg, half-- of volledig gevuld is. Het vaker dan nodig regenereren<br />

zal het filteraggregaat NIET beschadigen.<br />

2 Regeneratie<br />

Regenerate the STX soot filter as follows:<br />

S Wanneer het filter schoongemaakt moet, worden zal het “RODE” licht op het<br />

instrumentenpaneel oplichten.<br />

S Kort nadat het “RODE” licht op het<br />

instrumentenpaneel opgelicht is, zal<br />

het geluidssignal hoorbaar zijn.<br />

4<br />

S U dient nu naar<br />

filterreinigingsmachine<br />

de STX<br />

(RPU) te<br />

3<br />

rijden.<br />

S Parkeer de heftruckop een veilige<br />

manier binnen het bereik van de<br />

2<br />

stekkers (Figuur 1) en verwijder de<br />

contactsleutel.<br />

1<br />

Figuur 1<br />

1


S Verwijder de stofkap van de STX<br />

filterinlaat en sluit de<br />

luchtslangkoppeling aan van de<br />

filterreinigingsmachine (RPU). Zorg<br />

ervoor dat de hendels op de<br />

slangkoppeling vastgezet zijn.<br />

S Verbind de stekkers van de STX<br />

eenheid en de<br />

filterreinigingsmachine (RPU) door<br />

ze stevig tegen elkaar aan te duwen.<br />

S Schakel de NET stroomtoevoer (2<br />

Figuur 1) op “AAN”.<br />

S Schakel de schakelaar aan de<br />

voorkant van de<br />

filterreinigingsmachine<br />

Figuur 1) op “AAN”.<br />

(RPU) (3<br />

S Het groene licht op de RPU (4<br />

Figuur 1) zal oplichten en het groene<br />

licht op het instrumentenpaneel zal<br />

flikkeren. Dit geeft aan dat de<br />

uitrusting klaar is voor regeneratie<br />

(reiniging).<br />

S Druk de START knop in op het<br />

instrumentenpaneel van het voertuig.<br />

S Het reinigingsproces is nu in<br />

uitvoering. Het zal in totaal 14<br />

minuten duren.<br />

S De groene en oranje lichten op de<br />

RPU zullen oplichten en zowel de<br />

rode als de groene lichten op het<br />

instrumentenpaneel zullen flikkeren<br />

gedurende het reinigingsproces.<br />

2<br />

Figuur 2<br />

Figuur 3<br />

Figuur 4<br />

Figuur 5


S Wanneer het reinigingsproces<br />

voltooid is zal alleen het groene licht<br />

op het instrumentenpaneel van de<br />

heftruck en het groene licht op de<br />

RPU opgelicht zijn.<br />

RU NIET WEG.<br />

S Schakel de isolatieschakelaar op de<br />

filterreinigingsmachine (RPU) (3<br />

Figuur 1) op de “UIT” positie.<br />

S Schakel de NET stroomtoevoer (2<br />

Figuur 1) op “UIT”.<br />

S Verbreek de grijze<br />

stekkerverbindingen.<br />

S Ontkoppel de luchtschlang en plaats<br />

de stofkap terug.<br />

HET IS VAN PRIMAIR BELANG DAT<br />

DE STOFKAP TERUGGEPLAATST<br />

WORDT VOOR HET IN WERKING<br />

STELLEN VAN DE STX FILTER<br />

(zie.A)<br />

S Plaats de luchtslang en de RPU<br />

stroomkabels weer op de<br />

draagconstructie onder de<br />

filterreinigingsmachine.<br />

S De heftruck kan nu weer gebruikt<br />

worden.<br />

3<br />

Figuur 6<br />

Figuur 7<br />

Figuur 8

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!