stedenbouwkundige voorschriften - Gemeente Kapellen

ex. definitieve vaststelling
vOORONTwERP
RUP “HOME PHILIPPE SPETH’ TE KAPELLEN
VERORDENENDE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
GEMEENTE KAPELLEN
ANTwERPSESTEENwEG 130
2950 KAPELLEN
03/660 66 00: tel
03/664 41 98: fax
gemeente@kapellen.be
STUDIEBUREEL
STOKMANS nv
STARRENHOFLAAN 44/0019
2950 KAPELLEN
03/664 21 71: tel
03/664 00 39: fax
info@studiestokmans.be

Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Home Philippe Speth”, te Kapellen

Colofon
Opdrachtgever : GEMEENTE KAPELLEN
Project : RUP “Home Philippe Speth”, gemeente Kapellen
Opdrachthouder: Studiebureel Stokmans nv
STARRENHOFLAAN 44/0019 - 2950 Kapellen
Datum: oktober 2010
versie: R-013.045_OO_vSv-d1
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Behoudens de uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar
worden gemaakt, op welke wijze ook, zonder de uitdrukkelijke toestemming van de opdrachtgever en opdrachthouder.

Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Home Philippe Speth”, te Kapellen

versie Datum wijziging
0 mei 2009 Draft
1 augustus 2009 aanpassing aan overleg gemeentebestuur
2 februari 2010 aanpassing aan overleg gemeentebestuur
A april 2010 aanpassing aan opmerkingen dd. 02/04/2010
B mei 2010 aanpassing aan plenaire vergadering, dd. 10/05/2010
De samenstelling van het ruimtelijk uitvoeringsplan:
Het volledige dossier van het ruimtelijk uitvoeringsplan “Home Philippe Speth” bestaat uit:
▪
▪
▪
▪
▪
▪
plan ‘bestaande feitelijke en juridische toestand”
plan ‘verordenend grafisch plan’
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
toelichtingsnota
screeningsnota al dan niet opmaak van een plan-mer: screening opmaak RUP ‘Home Philippe speth’
screening al dan niet opmaak plan-mer: beslissing dienst Mer
verordenende stedenbouwkundige voorschriften

voor Studiebureel Stokmans nv Kapellen, 7 oktober 2010
………………..
de stedenbouwkundige,
Jan Stokmans, afgev. bestuurder
voorlopig aangenomen door de gemeenteraad in zitting van ............................................... 2010
OP BEvEL:
…………… …………….
De secretaris De burgemeester Zegel der gemeente
Het College van Burgemeester en Schepen bevestigt dat onderhavig plan en bijhorende teksten ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werden neergelegd
van ................................... 2010 tot ............................... ...2010.
OP BEvEL:
…………… …………….
De secretaris De burgemeester Zegel der gemeente
Definitief aangenomen door de Gemeenteraad in zitting van ................................................. 2010
OP BEvEL:
…………… …………….
De secretaris De burgemeester Zegel der gemeente

Opgesteld:
Afd. / Discipline Functie Naam Handtekening Datum
Ruimte (SB Stokmans nv) Deelopdrachtleider
Hoofd afdeling Ruimte
Stedenbouwkundige
Ruimtelijk planner
wouter van den Eynde
Ruimte (SB Stokmans nv) Stedenbouwkundige
Ruimtelijk planner
Georgie wauters
Geverifieerd:
Afd. / Discipline Functie Naam Handtekening Datum
Ruimte (SB Stokmans nv) Algemeen opdrachtleider
Afgevaardigd bestuurder
Ruimtelijk planner
Jan Stokmans

1. algemene voorschriften

ALGEMENE STEDENBOUwKUNDIGE vOORSCHRIFTEN
waterhuishouding
De geldende wetgeving inzake afvoer hemelwater dient gerespecteerd te worden.
Nutsleidingen
Het herstellen, heraanleggen en verplaatsen van ondergrondse- nutsleidingen zijn toegelaten.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
1. ALGEMENE vOORSCHRIFTEN
Reliëf
Het bestaande reliëf van de niet bebouwde oppervlakte dient zoveel mogelijk gerespecteerd te worden.
Behoudens er bij aangelanden de nulpas hoger ligt en er afwateringsproblemen zijn, worden alle gebouwen en constructies ingeplant op een
nulpas die maximaal 0,4 m gelegen is boven het peil van de aanpalende straat.
Afsluitingen
Materialen
Als afsluitingen zijn enkel levende hagen, of een combinatie van levende hagen en materialen die in harmonie zijn met de architectuur van het
hoofdgebouw zijn toegelaten.
Betonplaten zijn niet toegelaten.
Hoogte
De afsluitingen hebben een maximumhoogte van 2,00 m.
Indien er specifieke eisen ten aanzien van de zichtbaarheid in het openbaar domein gesteld worden, kunnen beperkende verplichtingen worden
opgelegd.
Telecommunicatie
Telecommunicatiemasten zijn niet toegelaten binnen de planzone van het RUP.
11

12
Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Home Philippe Speth”, te Kapellen
ALGEMENE BOUwvOORSCHRIFTEN
Bouwdiepte
In voorkomend geval is de toegelaten bouwdiepte omschreven in de voorschriften of aangeduid op het bestemmingsplan.
Afmetingen gebouw
Een afmeting, opgenomen in de voorschriften, zonder vermelding van een minimum of maximum, houdt een verplichte bouwmaat in. Indien de
diepte of breedte van een gebouw wordt bepaald, gaat dit om de positie van het gevelvlak ten opzichte van de bouwlijn. Ten opzichte van dit
gevelvlak zijn uitsprongen en insprongen bepaald.
Gevelmaterialen
De keuze van gevelmaterialen wordt beperkt tot baksteen met marge van aanwending van gevelmaterialen zink en hout voor maximaal 25% per
gevelvlak per gebouw.
De keuze van dakbedekkingsmaterialen voor hellende daken wordt beperkt tot keramische pannen, leien en zink.
Energiebesparende installaties (o.a. zonnepanelen e.d.)
Deze zijn toegelaten op het dak.

2. specifieke voorschriften

verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Op basis van de bestaande ruimtelijke structuur, de visie en het ruimtelijk concept voor het gebied worden de essentiële elementen geselecteerd
voor opname in het verordenend gedeelte van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Deze wordt in onderstaande tabel samengevat
weergegeven.
1.
2.
3.
4.
Inhoudelijke elementen Eisen gesteld aan inhoudelijke
elementen
verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften
De eerste kolom bevat de titel van het stedenbouwkundig voorschrift.
De tweede kolom geeft samenvattend weer welke inhoudelijke elementen belangrijk zijn bij de ontwikkeling van het plangebied. Deze kolom
bevat verwijzingen naar de visie, het ruimtelijk concept en aanvullende elementen die relevant zijn bij de invulling van het plangebied.
In de derde kolom worden de stedenbouwkundige voorschriften uitgewerkt voor deze inhoudelijke elementen uit kolom 2 die een verordenende
vertaling vereisen.
In de vierde kolom wordt aangegeven welke stedenbouwkundige voorschriften opgeheven worden door middel van het gemeentelijk ruimtelijk
uitvoeringsplan.
De tabel heeft tot doel de samenhang tussen het toekomstbeeld van het gebied, het verordenende gedeelte (plan en stedenbouwkundig voorschrift)
en de relatie met vroegere plannen en voorschriften in één overzicht samen te brengen.
Enkel die elementen die noodzakelijk zijn voor het bereiken van de gewenste ontwikkeling van in plangebied, worden verordenend vastgelegd.
15

16
Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Home Philippe Speth”, te Kapellen
Inhoudelijk element
(niet verordenend)
Ontsluitingsknoop (art.1)
Zone voor gemeenschapsvoorzieningen
(art.2)
Eisen gesteld aan inhoudelijke
elementen (niet verordenend)
De zone is bedoeld voor de bestendiging
en uitbreiding van het begeleidingstehuis
‘Home Philippe Speth’..
Verweving van activiteiten
verweving van activiteiten in deze zone zijn
mogelijk. volgende activiteiten die de zone
voor gemeenschapsvoorzieningen aanvullen
zijn mogelijk. Zonder volledigheid na te
streven.
• recreatieve infrastructuur, vb ontspanningsruimten,
enz..
• welzijnsvoorzieningen en diensten, vb
burelen, werklokalen, enz..
verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften
Art.1 Ontsluitingsknoop
Gebiedscategorie: /
(indicatieve aanduiding van symbool)
Art 1.1 Bestemming
De ontsluitingsknoop duidt aan op welke plaats het plangebied
dient ontsloten te worden voor gemotoriseerd en langzaam
verkeer. Gemotoriseerd en langzaam verkeer zijn enkel toegelaten
indien deze bestemd zijn voor bewoners, bezoekers en nood- en
veiligheidsdiensten.
Art 1.2 Inrichting
De as van de ontsluitingsknoop kan maximaal 2m afwijken van de
lijn, opgetekend op het verordenend grafisch plan.
Op de ontsluitingsknoop wordt een strook van minimaal 4 m
vrijgehouden, waarbij deze strook als brandweg en vrije doorgang
voor nood- en veiligheidsdiensten fungeert.
Art 1.3 Beleids- en beheersvoorschriften
De beheerder moet ervoor zorgen dat de doorgangen voor
hulpdiensten gegarandeerd blijven.
Art.2 Zone voor gemeenschapsvoorzieningen
Gebiedscategorie: gemeenschaps- en nutsvoorzieningen
(indicatieve weergave van kleur)
Art 2.1 Bestemming
Deze zone is bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen, meer
in het bijzonder voor de opvang van jongeren al dan niet verdeeld
over zorgeenheden; met daaraan ondergeschikt:
•
•
•
Parkeervoorzieningen en (permanent) stallen van
voertuigen;
Groenvoorzieningen;
Een conciërgewoning of dienstwoning;
De dienstverlening en voorzieningen worden opgericht en
uitgebaat door een overheid dan wel door een privé-instelling of -
persoon, in zoverre de exploitant van de inrichting geen winstbejag
nastreeft en de voorzieningen werkelijk ten dienste staan van de
gemeenschap
K.B 28/12/1972 betreffende de inrichting en
de toepassing van de ontwerp-gewestplannen
en de gewestplannen
Art. 14 Parkgebied
De parkgebieden moeten in hun staat
bewaard worden of zijn bestemd om zodanig
ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet
verstedelijkte gebieden, hun sociale functie
kunnen vervullen.

Inhoudelijk element
(niet verordenend)
Eisen gesteld aan inhoudelijke
elementen (niet verordenend)
Bij stopzetting van de activiteiten moet een
ruimtelijke afweging uitmaken welke activiteiten
in de toekomst kunnen plaatsvinden.
De interne ontsluiting is vrij maar met zo
weinig mogelijk impact op de bestaande onverharde
en onbebouwde oppervlakte.
Zichten
Het zicht naar het kasteel wordt zoveel mogelijk
gevrijwaard van bijkomende bebouwing
Zuinig ruimtegebruik
Bij nieuwbouw en uitbreiding van bestaande
gebouwen worden inrichtingsprincipes
vooropgesteld met het oog op zuinig ruimtegebruik.
Er moet worden over gewaakt dat
er geen restgebieden ontstaan de niet meer
ontwikkeld kunnen worden.
Differentiatie van gebouwtype
Een differentiatie van woningen naar grootte
en schakeling is gewenst.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften
Een conciërgewoning is enkel toegelaten in zoverre deze noodzakelijk
zijn voor de gemeenschapsvoorziening.
Art 2.2 Inrichting
§1. Ontsluiting en interne wegenis
De interne wegenis voor gemotoriseerd verkeer is vrij maar dient
op een logische manier aan te sluiten op de ontsluitingsknoop,
die fungeert als hoofdontsluiting van de zone voor
gemeenschapsvoorzieningen.
§2 Gebouwen: uitbreidingen en verbouwingen
Uitbreidingen en verbouwing vinden plaats binnen de bouwperimeter,
aangeduid op het verordenend grafisch plan.
voor het uitbreiden van bestaande gebouwen en de bouw van
nieuwe gebouwen gelden volgende principes:
• Uitbreiding van bestaande gebouwen:
De uitbreidingen dienen maximaal aan te sluiten bij de bestaande
gebouwen.
• Nieuwbouw: vrijstaande bebouwing:
De gebouwen dienen maximaal aan te sluiten bij de bestaande
gebouwen.
• verbouwingen binnen het bestaande bouwvolume:
De bestaande gebouwen mogen behouden en verbouwd worden
binnen het bestaande volume.
De totale bezettingscoëfficiënt binnen de zone voor
gemeenschapsvoorzieningen bedraagt maximaal 1.500 m².
Een conciergewoning heeft een maximale bezttingsoppervlakte
van 120m². De oppervlakte valt te rekenen binnen de totale
bezettingscoëfficient.
§3. Inplanting van de gebouwen
• Bestaande gebouwen: binnen de bouwperimeter van de
ozne voor gemeenschapsvoorzieningen, zoals aangeduid
op het bijhorend verordenend grafisch plan.
• Nieuwbouw: binnen de bouwperimeter van de zone voor
gemeenschapsvoorzieningen, zoals aangeduid op het
bijhorend verordenend grafisch plan.
• Uitbreidingen aan bestaande gebouwen:
binnen bouwperimeter van de zone voor
gemeenschapsvoorzieningen, zoals aangeduid op het
bijhorend verordenend grafisch plan.
§4. Bouwvolume
Er dient rekening gehouden te worden met de schaal en vormgeving
van de omgeving.
17

18
Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Home Philippe Speth”, te Kapellen
Inhoudelijk element
(niet verordenend)
Eisen gesteld aan inhoudelijke
elementen (niet verordenend)
Nieuwbouw zijn gebouwen die worden
opgericht na goedkeuring van dit RUP.
Bestaande gebouwen zijn gebouwen die bij
goedkeuring van het RUP als vergund of
geacht vergund zijnde beschouwd worden.
Er wordt geen maximumhoogte voor
verlichtingsarmaturen opgelegd. Evenwel
dient de lichthinder naar omliggende
percelen maximaal beperkt te worden.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften
§5. Bouwhoogte
A) Nieuwbouw en uitbreidingen aan bestaande gebouwen,
uitgezonderd uitbreidingen aan kasteelgebouw:
Nokhoogte: maximaal 9.00m van het maaiveld.
kroonlijshoogte: maximaal 6,50m van het maaiveld.
B) Bestaande gebouwen: kasteelgebouw:
Nokhoogte: bestaande nokhoogte
kroonlijshoogte: bestaande kroonlijsthoogte
C) Bestaande gebouwen, uitgezonderd kasteelgebouw:
Nokhoogte: maximaal 9,00m van het maaiveld
kroonlijsthoogte: maximaal 6,50m van het maaiveld
variërende kroonlijsthoogtes zijn binnen één gebouw of gebouwencomplex
mogelijk.
§6. Bouwlaag
Het maximaal toegelaten aantal bouwlagen, incl. bewoonbare
dakverdieping(en):
•
•
voor vrijstaande nieuwbouw: 3
voor uitbreiding aan bestaande gebouwen en nieuwbouw: 3
§7. welstand van de gebouwen
De dakvorm is vrij voor zover de maximale nokhoogte wordt
gerespecteerd.
§8. Niet-bebouwde oppervlakten
Minimum 1.400m² van de niet-bebouwde oppervlakte van de
zone dient te worden ingericht met groenaanleg. De groenaanleg
dient te kaderen binnen een totaalconcept. Het is de bedoeling
dat de niet-bebouwde oppervlakte voorzien wordt van de nodige
groenaanleg en dat hier eveneens hoogstammige bomen worden
aangeplant.
§9. Constructies
voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt: de hoogte mag niet
meer dan 3m bedragen, met uitzondering van vlaggenmasten.
Deze bouwwerken dienen binnen de bouwperimeter te worden
opgericht, zoals aangeduid op het bijhorend verordenend grafisch
plan.
verlichtingselementen zijn toegelaten in functie van de beveiliging
van de gebouwen of activiteiten.
§10. Parkeer- en fietsvoorzieningen
De parkeerplaatsen zijn bestemd voor de voertuigen van het
personeel, de dienstvoertuigen, de voertuigen van de bezoekers.
De parkeerplaatsen worden ingegroend.

Inhoudelijk element
(niet verordenend)
Eisen gesteld aan inhoudelijke
elementen (niet verordenend)
Duurzaam materiaalgebruik
Er wordt gestreefd naar duurzaam materiaalgebruik
en beeldkwaliteit van de gebouwen
De wateropvang van verharde oppervlaktes,
lozing van afval- en hemelwater dient in
overeenstemming met de bepalingen uit de
geldende wetgeving over wateropvang te
worden voorzien.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften
§11. Gevel- en verhardingsmaterialen
De materiaalkeuze van de gevel- en verhardingsmaterialen houdt
rekening met volgende aspecten:
•
•
Duurzaamheid
Beeldkwaliteit: de materiaalkeuze ondersteunt de architectuur
van de gebouwen. Positieve contrasten zijn mogelijk
zover ze een meerwaarde betekenen ten opzichte van de
omgeving. Per gebouwengroep wordt er gestreefd naar een
harmonische afstemming, zowel qua kleur als volume.
verhardingen dienen te worden beperkte tot het functioneel
noodzakelijke waarbij de afwatering van de verhardingen gebeurt
naar de niet verharde delen, of naar een eigen opvang, of er
gebruik gemaakt wordt van waterdoorlatende materialen
De zone voor gemeenschapsvoorzieningen mag maximaal voor
1.800 m² van de totale oppervlakte van de zone verhard worden,
zolang het waterbergende vermogen van het plangebied en zijn
omgeving niet verminderd wordt.
Nieuwe verhardingen, worden zoveel mogelijk in waterdoorlatende
materialen aangelegd, tenzij dit verboden wordt vanuit een andere
wetgeving.
Art 2.3 Beleids- en beheersvoorschriften
De keuze van eventuele beplantingen, reliëfwijzigingen, enz...
zullen door de vergunningverlener worden getoetst vanuit de
doelstellingen betreffende landschappelijke inpassing, het
realiseren van natuurlijke meerwaarden en waterbeheersing.
Om stedenbouwkundige vergunningen binnen het plangebied te
kunnen beoordelen is het noodzakelijk dat de vergunninverlener
een vergunningsaanvraag toets aan volgende toetsingskaders:
•
•
•
Toetskader voor materialen en materiaalgebruik;
Toepassing van het principe van best beschikbare technieken
(BATNEEC);
Toepassing van het principe van integraal waterbeheer.
Het onderhoud van de groene inrichting gebeurt volgens ecologisch
en harmonisch groenbeheer waarbij vanaf het ontwerp wordt
rekening gehouden met reductie van groenafval, geen gebruik van
chemische bestrijdingsmiddelen,…
19

20
Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Home Philippe Speth”, te Kapellen
Inhoudelijk element
(niet verordenend)
Groenzone (art.3)
Eisen gesteld aan inhoudelijke
elementen (niet verordenend)
Deze zone heeft als doel de bestaande
groenstrook met bomen te vrijwaren.
Bestaande gebouwen zijn gebouwen die bij
goedkeuring van het RUP als vergund of
geacht vergund zijnde beschouwd worden.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften
Art.3 Groenzone
Gebiedscategorie: overig groen
(indicatieve weergave van kleur)
Art 3.1 Bestemming
Deze zone is bestemd om als groene strook te worden ingericht en
al dusdanig gehandhaafd.
Indien deze strook een openbaar karakter krijgt, kan de zone als
zone voor wegenis worden aangelegd en gehandhaafd.
De strook heeft een breedte van 8m, zoals aangeduid op het
verordenend grafisch plan.
Art 3.2 Inrichting
Uitdrukkelijk verboden zijn:
• Alle werken tot wijziging van het reliëf.
• Opslagplaatsen van materialen, waren en schroot.
•
Parkeerplaatsen voor voertuigen.
Ter hoogte van de ontsluitingsknoop zijn alle werken, handelingen
en constructies in functie van de ontsluiting van de zone voor
gemeenschapsvoorzieningen (art.2) toegelaten.
Indien deze strook een openbaar karakter krijgt zijn alle
werken voor de aanleg en beheer van wegenis en bijhorende
wegenisinfrastructuur toegelaten.
Bestaande vergunde gebouwen of vergund geachte gebouwen
kunnen behouden, beheerd en gehandhaafd worden.
§1. Niet-verharde oppervlakten
De niet-verharde oppervlakten worden aangelegd, gehandhaafd
en beheerd als groene ruimte.
Ter hoogte van de ontsluitingsknoop (art.1) mag een verharde oprit
met een maximale breedte van 5,00m worden aangelegd, beheerd
en gehandhaafd.
§2. Constructies
Poort- en verlichtingselementen zijn toegelaten in de toegangsstrook
(overdruk) in functie van de ontsluitingsknoop (art.1). De
verlichting mag geen hinder veroorzaken naar de omwonenden.

Inhoudelijk element
(niet verordenend)
Zone voor spel en groen
(art.4)
Eisen gesteld aan inhoudelijke
elementen (niet verordenend)
De zone heeft momenteel een overwegend
groen karakter, deels met hoogstammige
bomen en deel met tuinplanten.
De zone is bedoeld voor de bestendiging
van de buitenactiviteiten van het begeleidingstehuis.
De ‘zone voor spel en groen’ vormt een
overgangszone tussen de ‘zone voor
gemeenschapsvoorzieningen’ en de ‘zone
voor bos’.
Functies
De ‘zone voor spel en groen’ heeft twee belangrijke
functies:
• Speelfunctie
•
Groenfunctie
Naast deze functies dienen ook de gebruiksfunctie
en belevingswaarde van deze
zone bijzondere aandacht te krijgen.
Het groen draagt bij tot het opbouwen
van herkenbaarheid en identiteit van deze
zone.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften
§3.Beplanting
De zone wordt met minimum 50% aan niet-verharde oppervlakte
van de zone ingericht, beheerd en gehandhaafd met streekeigen
groen.
De beplanting bestaat overwegend uit hoogstammige bomen en
heesters.
Art 3.3 Beleids- en beheersvoorschriften
Het (her)aanleggen, handhaven en beheren van ondergrondse en
bovengrondse nutsleidingen is toegelaten.
De keuze van eventuele beplantingen, reliëfwijzigingen, enz...
zullen door de vergunningverlener worden getoetst vanuit de
doelstellingen betreffende landschappelijke inpassing, het
realiseren van natuurlijke meerwaarden en waterbeheersing.
Het onderhoud van de groene inrichting gebeurt volgens ecologisch
en harmonisch groenbeheer waarbij vanaf het ontwerp wordt
rekening gehouden met reductie van groenafval, geen gebruik van
chemische bestrijdingsmiddelen,…
Art.4 Zone voor spel en groen
Gebiedscategorie: recreatie
(indicatieve weergave)
Art 4.1 Bestemming
De zone voor spel en groen is bestemd:
• Recreatieve sport- en speelterreinen
• Grasvelden
• Groenaanleg
Uitdrukkelijk verboden zijn:
•
•
•
Optrekken van bebouwing
Opslagplaatsen van materialen, waren en schroot
Parkeerplaatsen voor voertuigen
Art 4.2 Inrichting
§1. verharde oppervlakten
Binnen deze zone worden verhardingen toegelaten voor maximaal
950m² van de totale oppervlakte van de zone voor spel en groen.
verhardingen zijn steeds in kleinschalige waterdoorlatende
materialen, tenzij in functie van sportvelden worden gesloten
verhardingen toegestaan.
21

22
Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Home Philippe Speth”, te Kapellen
Inhoudelijk element
(niet verordenend)
Eisen gesteld aan inhoudelijke
elementen (niet verordenend)
Er wordt geen maximumhoogte voor
verlichtingsarmaturen opgelegd. Evenwel
dient de lichthinder naar omliggende
percelen maximaal beperkt te worden.
Veiligheid
De speeltuigen en speelterreinen voldoen
aan de huidige wetgeving inzake de
veiligheid.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften
§2. Niet-verharde oppervlakten
Niet verharde oppervlakten worden ingericht als grasveld en
omkaderd met beplanting. voor het inrichten van frequent
bespeelde grasvelden wordt kunstgras toegestaan.
§3. Constructies
verlichting is toegelaten in functie van de verlichting van de
speelterreinen.
De plaatsing, beheer en handhaving van speeltuigen is
toegelaten.
§4. Afsluitingen
Rondom de sport- en speelterreinen worden enkel hekwerken in
functie van balspelen (ballenvangers en dergelijke) toegelaten.
§5. Beplanting
De niet verharde- en niet grasachtige oppervlakte van de zone
wordt met een minimum van 50% streekeigen groen beheerd en
gehandhaafd.
De niet verharde- en niet grasachtige oppervlakte bestaat
hoofdzakelijk uit hoogstammige bomen en heesters.
Art 4.3 Beleids- en beheersvoorschriften
De keuze van eventuele beplantingen, reliëfwijzigingen, enz...
zullen door de vergunningverlener worden getoetst vanuit de
doelstellingen betreffende landschappelijke inpassing, het
realiseren van natuurlijke meerwaarden en waterbeheersing.
Het onderhoud van de groene inrichting gebeurt volgens ecologisch
en harmonisch groenbeheer waarbij vanaf het ontwerp wordt
rekening gehouden met reductie van groenafval, geen gebruik van
chemische bestrijdingsmiddelen,…

Inhoudelijk element
(niet verordenend)
Zone voor park (art.5)
Eisen gesteld aan inhoudelijke
elementen (niet verordenend)
Deze zone heeft als doel het parkkarakter
van deze zone te bestendigen, maar waarbij
de zone voor jeugdwerking kan gebruikt
worden.
De zone sluit aan op omliggende percelen
met een planologische bosaanduiding
of reëel boskarakter en vormt dus een
meerwaarde voor fauna en flora in de
omgeving.
Het huidige beeld van inrichting dient te
worden bestendigd.
Deze zone heeft als doel het parkkarakter
van deze zone te bestendigen, maar waarbij
de zone voor jeugdwerking kan gebruikt
worden.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen voorschriften
Art.5 Zone voor park
Gebiedscategorie: overig groen
(indicatieve weergave van kleur)
Art 5.1 Bestemming
Hoofdbestemming
Het behoud, inrichten en herinrichten van een zone met bos- of
parkachtige beplantingen.
Art 5.2 Inrichting
§1. Bebouwing en verharding
Bebouwing en verhardingen worden in deze zone niet toegelaten
omwille van het onverenigbare karakter.
§2. Beplanting
De plantenkeuze is in overeenstemming met een bos- of parkachtig
karakter. Eventuele aanplantingen gebeuren steeds in streekeigen
soorten.
Art 5.3 Beleids- en beheersvoorschriften
De keuze van eventuele beplantingen, reliëfwijzigingen, enz...
zullen door de vergunningverlener worden getoetst vanuit de
doelstellingen betreffende landschappelijke inpassing, het
realiseren van natuurlijke meerwaarden en waterbeheersing.
Het onderhoud van de groene inrichting gebeurt volgens ecologisch
en harmonisch groenbeheer waarbij vanaf het ontwerp wordt
rekening gehouden met reductie van groenafval, geen gebruik van
chemische bestrijdingsmiddelen,…
23

3. terminologie

26
Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Home Philippe Speth”, te Kapellen
BIJLAGE: TERMINOLOGIE
AFSCHEIDING/AFSLUITING : constructie voor het afsluiten van het eigendom.
BEBOUwING : één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
BEBOUwINGSINDEX : de grondinname in de bouwbare zones of de ganse oppervlakte van de gelijkvloerse bouwlaag.
BEBOUwINGSPERCENTAGE (TERREINBEZETTING) : verhouding van de grondoppervlakte van één of meer bouwwerken op een terrein ten
aanzien van de oppervlakte van dit terrein.
BEZETTINGSCOËFFICIËNT/BEBOUWINGSCOËFFICIËNT : de bezettingscoëfficiënt is de verhouding tussen de terreinbezetting en de
terreinoppervlakte.
BIJGEBOUw: zijn op zichzelf staande gebouwen, zoals een schuur, garage of een ander bijgebouw bij een (hoofd)gebouw.
BOUwBLOK : is een op zichzelf staand geheel van gesloten en vrijstaande individuele gebouwen dat volledig omringd wordt door het openbaar
domein. Elk bouwblok in het plan stemt overeen met één kavel.
BOUwEN : het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
BOUwHOOGTE : hoogte van een bouwwerk die, indien niet anders aangeduid of vermeld, moet worden gemeten van het grondpeil ( maaiveld )
tot de bovenkant van de deksteen of de kroonlijst.
BOUwLAAG : indeling van de boven elkaar gelegen volwaardige vertrekken, met een minimale vrije hoogte van 2.60 m, vertrekkende vanaf het
maaiveld en met inbegrip van de lokalen onder de dakkap :
De 1ste bouwlaag komt overeen met de gelijkvloerse vertrekken. De vloer van deze bouwlaag bevindt zich maximaal 1m boven het maaiveld.
De 2de bouwlaag komt overeen met de vertrekken van de 1ste verdieping, enz…

BOUwLIJN : denkbeeldige lijn waarop de voorgevel van een gebouw is geplaatst.
BOUwZONE : strook die over haar gehele diepte en breedte voor bebouwing in aanmerking komt.
verordenende stedenbouwkundige voorschriften
3. TERMINOLOGIE
CONSTRUCTIE : uitvoering op, onder of boven het grondoppervlak, van alle werken in verband met de blijvende oprichting van hetzij gebouwen,
hetzij andere elementen, gebouwde structuren genoemd. Elk bouwwerk, uit welk materiaal dan ook, dat door middel van fundering aan de grond
is verankerd. Mobiele installaties, zoals o.a.containers en vrachtwagens worden hieronder niet verstaan.
DIENSTvERLENING :
het beroepsmatig verlenen van diensten, met uitzondering van prostitutie, waarbij een onderscheid gemaakt kan worden in:
▪
▪
▪
administratieve, financiële en zakelijke dienstverlening e.d.;
het verrichten van administratieve en daarmede gelijk te stellen werkzaamheden, al dan niet met daaraan ondergeschikte
baliewerkzaamheden;
publieksgerichte dienstverlening: dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak baliewerkzaamheden verricht of andere
diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures, makelaars, reis- en uitzendbureaus e.d.
DIENSTwONING : woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens
huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
GEBOUw : een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk omsloten ruimte.
GEvELHOOGTE : de gevelhoogte is de afstand, gemeten in het midden van de voorgevel, tussen de bovenkant van de gevelbekroning en (te
specifiëren) hetzij :
▪
▪
▪
het peil van het voetpad;
hetzij van het toekomstig maaiveld aan de basis van de gevel;
hetzij de as van de voorliggende straat.
GEvELvLAK : verticaal vlak (oppervlakte) van de gevel.
HOOFDBESTEMMING : bestemming van een pand voor meer dan 70% van het vloeroppervlak, tenzij anders vermeld.
HOOFDGEBOUw: gebouw dat bedoeld is de voorziene bestemming te herbergen en dat door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste
bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van de verdiepingen.
27

28
Ruimtelijk Uitvoeringsplan “Home Philippe Speth”, te Kapellen
INRICHTING : geheel van de op een goed aangebrachte machines, meubels, apparaten, werktuigen die nodig zijn voor het functioneren van een
ruimte als bedrijf, handelszaak.
KROONLIJST : hoogste horizontale begrenzing van een gevelvlak. Gootafwerking bij hellende daken of de afwerking van de bovenkant van platte
daken ter hoogte van de gevel.
KROONLIJSTHOOGTE : wordt gemeten van het maaiveld aan de voorgevel van het gebouw tot de onderkant van de kroonlijst.
NOKHOOGTE: wordt gemeten van het maaiveld aan de voorgevel van het gebouw tot de bovenkant van de nok.
PEIL: het niveau van de voorliggende straat, in de as gemeten, of van het maaiveld (het oorspronkelijke niveau van het veld, het terrein). Indien het
terrein hellend is, wordt het gemiddelde niveau beschouwd.
SCHILDDAK : dak dat een gebouw afdekt en uit vier schuine vlakken bestaat.
(STRAAT)PEIL :
▪
▪
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang
bij voltooiing van de bouw.
vERHARDINGEN : dit houdt zowel losse verhardingen (bv. Dolomiet) als vaste verhardingen in.
vRIJSTAANDE BEBOUwING : bebouwingswijze waarbij de beide zijgevels van een gebouw op een minimale afstand van de perceelsgrenzen
zijn geplaatst.
wATERDOORLATENDE MATERIALEN : alle soorten verhardingsmaterialen die door een bepaalde porositeit van het materiaal een waterdoorlatend
vermogen hebben.
voorbeelden zijn: waterdoorlatende klinkers, dolomiet, enz...
wONING : huis of deel van een gebouw bestemd voor de huisvesting van een enkel gezin.
ZONE : op het plan omlijnd en met een kleur of een grafisch teken aangeduid gebiedsdeel dat voor een bepaald, door de voorschriften vastgesteld
gebruik bestemd is.

verordenende stedenbouwkundige voorschriften
ZORGEENHEID: de term zorgeenheid is gedefinieerd als een vaste groep zorgverleners die gezamenlijk 24-uurs verzorging regelen voor een
vaste groep patiënten. Een vaste groep bestaat tevens uit de invallers en waarnemers. In de praktijk kan deze term zorgeenheid worden uitgelegd
als entiteit, afdeling, unit, etage, locatie, leefgroep en dergelijke.
29