Voorschriften Certificering Hengstenhouderij Inseminatiestations
Voorschriften Certificering Hengstenhouderij Inseminatiestations
Voorschriften Certificering Hengstenhouderij Inseminatiestations
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
VOORSCHRIFTEN<br />
CERTIFICERING HENGSTENHOUDERIJ<br />
voor <strong>Inseminatiestations</strong><br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
1
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
Voorwoord<br />
Voor u liggen de Nieuwe <strong>Voorschriften</strong> <strong>Certificering</strong> hengstenhouderij voor<br />
inseminatiestations (bedrijven zonder dekhengsten). De <strong>Voorschriften</strong> zijn gebaseerd op de<br />
eisen in de nieuwe Regeling Paardensperma van het ministerie Landbouw, Natuurbeheer en<br />
Visserij. Wanneer het in de voorschriften een eis betreft voortvloeiend uit de Regeling<br />
Paardensperma wordt middels [ ] verwezen naar het overeenkomende artikel in de LNV-<br />
Regeling zelf. De wettekst van de Regeling Paardensperma zoals gepubliceerd in de<br />
Staatscourant op 29 juni 2001 is opgenomen achter tabblad 10.<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
2
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
Inhoudsopgave<br />
1. ALGEMEEN 4<br />
1.1 REGELING PAARDENSPERMA 4<br />
1.2 OPLEIDINGSNIVEAU, VERANTWOORDELIJKHEDEN EN DE BEVOEGDHEDEN 4<br />
1.3 TOELATING BEZOEKERS 5<br />
1.4 CONTROLE 5<br />
2. ADMINISTRATIE 6<br />
2.1 ALGEMEEN 6<br />
2.2 INSEMINATIES 6<br />
2.3 VERZENDEN/ONTVANGEN VAN HET SPERMA 7<br />
2.4 MERRIES 7<br />
3. HUISVESTING 8<br />
3.1 ALGEMEEN 8<br />
3.2 MERRIES 8<br />
4. VERZORGING 8<br />
4.1 MERRIES 8<br />
5. GEZONDHEIDSZORG/ VETERINAIRE BEGELEIDING 9<br />
5.1 ALGEMEEN 9<br />
5.2 CEM- EN SPERMAONDERZOEK 9<br />
5.3 NON-RETURN% 10<br />
6. SPERMAOPSLAG 11<br />
7. INSEMINATIE (VOORZIENINGEN) 12<br />
8. REINIGING EN ONTSMETTEN 13<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
3
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
1. Algemeen<br />
1.1 Regeling paardensperma<br />
1. De regels die gesteld zijn bij of krachtens de Regeling paardensperma van het<br />
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij ingegaan per 1 juli 2001(hierna te<br />
noemen Regeling paardensperma) dienen door ondernemingen, die gebruik maken van<br />
KI, strikt nageleefd te worden.<br />
2. Definitie inseminatiestation: Een inrichting waar paardachtigen worden geïnsemineerd,<br />
of van waaruit wordt geïnsemineerd, met sperma verkregen op een gecertificeerd<br />
spermawinstation (of vanuit het buitenland met een gezondheidscertificaat). Verder te<br />
benoemen als de onderneming.<br />
1.2 Opleidingsniveau, verantwoordelijkheden en de bevoegdheden<br />
1. Iedere onderneming staat onder leiding van één persoon, de ondernemer.<br />
2. Bij de onderneming dient de persoon die de merries insemineert, (en sperma<br />
beoordeelt) de opleiding Hulpkracht Paarden-KI met goed gevolg afgerond te hebben.<br />
Indien dit niet het geval is, mogen deze werkzaamheden alleen door de begeleidend<br />
dierenarts verricht worden.<br />
3. Bij de onderneming moet vakbekwaam personeel werkzaam zijn dat een adequate<br />
opleiding heeft gekregen inzake de technieken van ontsmetting en hygiëne om<br />
verspreiding van ziekten te voorkomen. [2]<br />
4. De ondernemer :<br />
a. zorgt dat het personeel zijn werkzaamheden verricht overeenkomstig opgestelde<br />
interne procedures en voorschriften,<br />
b. draagt er zorg voor dat de begeleidend dierenarts toeziet op een correcte uitvoering<br />
van de werkzaamheden door het personeel<br />
c. geeft de begeleidend dierenarts de hiervoor benodigde instructies. [5.2]<br />
5. De verantwoordelijkheid en de bevoegdheid voor de ontvangst van de merries, de<br />
verzorging van de merries, het schouwen van de merries en het insemineren van de<br />
merries dient schriftelijk vastgelegd te zijn.<br />
6. Er dient op de onderneming regelmatig overleg gevoerd te worden over de onderlinge<br />
verdeling van de werkzaamheden.<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
4
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
1.3 Toelating bezoekers<br />
1. Bezoekers mogen het inseminatiestation betreden als zij aan de eisen gesteld door de<br />
begeleidend dierenarts voldoen.<br />
1.4 Controle<br />
1. Ieder jaar wordt naast de jaarlijkse controle bij minimaal 25% van de deelnemende<br />
bedrijven een onaangekondigde steekproefcontrole uitgevoerd.<br />
2. Van elke controle dient een afschrift van het controle rapport van de controleur,<br />
waarin zijn controle bevindingen zijn weergegeven, op de onderneming aanwezig te<br />
zijn. Het rapport dient tenminste drie jaar bewaard te worden.<br />
3. Ten behoeve van de controle heeft de ondernemer voorzien in het opstellen van:<br />
a. voorschriften inzake:<br />
• de reiniging en ontsmetting van de apparatuur die bij het behandelen in contact<br />
komt met het sperma.<br />
• het opslaan van sperma.<br />
• de reiniging en ontsmetting van de stalruimte, de ziekenstal, het laboratorium.<br />
• de toegang tot de stalruimte, de ziekenstal, het laboratorium.<br />
• de wijze van kleding van personeel en bezoekers.<br />
(zie ook de protocollen)<br />
b. (productie-)protocollen waarin voor de volgende ruimten en voorzieningen, de<br />
productieprocessen chronologisch en gedetailleerd beschreven zijn:<br />
• een stalruimte. Dit is de ruimte voor de dagelijkse huisvesting en verzorging van<br />
de paarden (o.a. de boxen, poets- en afspuitplaatsen). Deze ruimte dient op<br />
efficiënte wijze fysiek te zijn gescheiden van de overige ruimten binnen de<br />
onderneming. (zie voorbeeld protocol A: (stal)verzorging)<br />
• een ziekenstal. Dit is de ruimte waar paarden tijdelijk kunnen worden<br />
afgezonderd, wanneer zij wegens veterinaire redenen zijn uitgesloten. Deze<br />
ruimte dient op efficiënte wijze fysiek gescheiden te zijn van de stalruimte. (zie<br />
voorbeeld protocol B: ziekenstal)<br />
• een laboratorium. Dit is de ruimte voor de beoordeling en behandeling van het<br />
sperma met een voorziening voor de opslag van het sperma. [5.1]<br />
4. De voorgeschreven voorschriften, procedures en protocollen en de wijzigingen<br />
daarvan, behoeven de goedkeuring van het Productschap. [5.3]<br />
5. De ondernemer dient ervoor te zorgen dat de microscoop in een dusdanige<br />
gebruiksstaat verkeert en onderhouden is dat een optimale beoordeling van het sperma<br />
mogelijk is.<br />
6. De ondernemer dient er zorg voor te dragen dat de koeriersdienst spermamonstername<br />
in zijn wagen of op de verzamelplaats toestaat.<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
5
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
2. Administratie<br />
2.1 Algemeen<br />
1. De ondernemer is verantwoordelijk, tenzij schriftelijk anders is geregeld, voor de<br />
administratie inzake:<br />
a. de opgestelde dekovereenkomsten met de merriehouders;<br />
b. het bijhouden van de merriekaarten;<br />
c. het bijhouden van de dek- /inseminatiekaart.<br />
2. De inseminaties dienen altijd verricht te worden op basis van een schriftelijk bij<br />
voorkeur van te voren vastgelegde overeenkomst. Hiervoor kan het dio-formulier van<br />
het betreffende stamboek of een eigen overeenkomst worden gebruikt. Een voorbeeld<br />
hiervoor is te vinden in bijlage 1.<br />
3. De ondernemer beschikt over een administratie waarmee de controleur op elk moment:<br />
a. een overzicht kan worden geboden van het sperma dat in de onderneming<br />
opgeslagen is,<br />
b. de contacten kan traceren tussen de onderneming met inseminatoren, dierenartsen,<br />
vervoerders, handelaren en gebruikers van het sperma. [12]<br />
c. een overzicht kan worden geboden van de non-return%’s per hengst.<br />
4. De ondernemer dient de bescheiden waarop de gegevens over het sperma, de<br />
inseminaties e.d. worden bijgehouden dagelijks bij te (laten) werken.<br />
5. De ondernemer dient de volledige administratie minimaal drie jaar te bewaren.<br />
6. De ondernemer dient erop toe te zien dat degene die paardensperma vervoert of<br />
verhandelt voor de onderneming beschikt over een administratie, waarmee de<br />
controleur op elk moment een overzicht kan worden geboden van:<br />
a. het sperma dat hij in voorraad heeft en heeft gehad,<br />
b. de tracering van contacten met de onderneming waar het sperma is gewonnen,<br />
c. de contacten met inseminatoren, dierenartsen, vervoerders, handelaren en<br />
gebruikers van het sperma. [16]<br />
2.2 Inseminaties<br />
1. De ondernemer dient een administratie bij te houden van alle inseminaties. Deze<br />
administratie dient zodanig ingericht te zijn dat op eenvoudige wijze op elk moment<br />
voldoende inzicht kan worden verkregen in het non-return% van iedere afzonderlijke<br />
hengst. Voor de berekening van de non-return% dient dagelijks de inseminatiekaart<br />
(zie bijlage 4A) ingevuld te worden per hengst.<br />
2. De ondernemer dient erop toe te zien dat de volgende gegevens op de inseminatiekaart<br />
worden vastgelegd:<br />
a. naam hengst + identificatienummer;<br />
b. naam van de merrie;<br />
c. naam van de merrie-eigenaar;<br />
d. datum van inseminatie;<br />
e. soort inseminatie/ type sperma (diepvries);<br />
f. aantal geïnsemineerde TNB (Totaal Normaal Bewegende spermiën)<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
6
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
3. Het non-return% per hengst wordt berekend op basis van de gegevens zoals<br />
genoteerd op de inseminatiekaart.<br />
4. Bij een hengst met minder dan 10 dekkingen wordt geen non-return% berekend. Dit<br />
dient echter wel uit de inseminatiekaart te blijken.<br />
2.3 Ontvangen van het sperma<br />
1. De administratie voor het sperma is zodanig ingericht, dat daaruit op elk moment op<br />
eenvoudige wijze met betrekking tot elke dosis ontvangen sperma kan worden<br />
afgeleid:<br />
• de datum van de transactie.<br />
• het identificatienummer van het betrokken sperma.<br />
• de onderneming waar het sperma gewonnen is<br />
• het ontvangen aantal doses sperma.<br />
• naam en adres van de leverancier.<br />
• de naam van de merrie(s)(chipnr’s) waarvoor de dosis (doses) is (zijn) bestemd<br />
• indien het buiten Nederland gewonnen sperma betreft, het nummer van het EUgezondheidscertificaat,<br />
alsmede de datum waarop dit sperma binnen Nederland<br />
is gebracht. [13]<br />
2. Deze gegevens dienen te blijken uit de geleidebiljetten die met elk te ontvangen<br />
spermazending zijn meegestuurd.<br />
2.4 Merries<br />
1. De ondernemer dient ervoor te zorgen dat voor iedere merrie een merriekaart wordt<br />
bijgehouden.<br />
2. De merriehouder dient desgewenst inzicht in de eigen merriekaart(en) te krijgen.<br />
3. Uit de administratie dient te blijken dat bij ontvangst van de merries de volgende<br />
werkzaamheden zijn verricht:<br />
o controle stamboekpapieren;<br />
o controle paspoort;<br />
o uitwisseling van relevante vruchtbaarheidsgegevens;<br />
o schriftelijke vastlegging merrie-specifieke gegevens (zie voorbeeld bijlage 6B);<br />
o informatieverstrekking verdeling veterinaire kosten;<br />
o informatieverstrekking met betrekking tot de toepasselijkheid van algemene<br />
dekvoorwaarden;<br />
o de merriekaart(en) van dag tot dag bijgehouden.<br />
4. Voor zover het sperma bij merries op de onderneming is geïnsemineerd, moet uit de<br />
administratie (inseminatie en merriekaart) op elk moment op eenvoudige wijze met<br />
betrekking tot elke inseminatie kunnen worden afgeleid:<br />
a. de datum van de inseminatie.<br />
b. het identificatienummer van het betrokken sperma.<br />
c. het chip/levensnummer van het geïnsemineerde dier. [13]<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
7
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
3. Huisvesting<br />
3.1 Algemeen<br />
1. De onderneming dient te beschikken over afsluitbare voorzieningen voor de huisvesting<br />
van paarden en eventueel een bewegingsruimte. Deze beide voorzieningen dienen<br />
materieel gescheiden te zijn van de voorzieningen voor het behandelen en opslaan van<br />
sperma. [2]<br />
2. Alle stalplaatsen voor de paarden/merries dienen te voldoen aan de volgende<br />
minimumafmetingen: paarden: 3,0 x 3,0 m.<br />
3. De klimaatbeheersing in de stallen dient zodanig te zijn dat voor wat betreft<br />
gezondheid als ook het welzijn van de daarin te huisvesten paarden, deze hiervan geen<br />
directe nadelige invloed ondervinden.<br />
4. De stallen dienen voorzien te zijn van voldoende natuurlijke lichtinval. Indien dit niet<br />
het geval is, dient dit ondervangen te zijn met behulp van kunstmatige verlichting.<br />
5. Indien er op een onderneming sprake is van weidegang, dan dient er, naar de mening<br />
van de controleur, sprake te zijn van een deugdelijke en veilige afrastering.<br />
3.2 Merries<br />
1. Er dient opvang beschikbaar te zijn ten behoeve van de te dekken merries, afgestemd<br />
op de omvang van de onderneming.<br />
2. Indien er sprake is van weidegang, dan dienen er afzonderlijke percelen te zijn voor<br />
merries met veulens. Voor merries die permanent in het weiland worden gehouden,<br />
dient het altijd mogelijk te zijn om water te drinken.<br />
4. Verzorging<br />
4.1 Merries<br />
1. De te dekken merries dienen over bewegingsfaciliteiten te beschikken in de vorm van<br />
of weidegang, binnen/buiten manege, een paddock of een stapmolen.<br />
2. Er moet voor gezorgd worden dat de merries hier regelmatig gebruik van maken,<br />
overeenkomstig de gemaakte afspraken zoals vastgelegd in de dekovereenkomst of<br />
op de merriekaart.<br />
3. De merries op de onderneming dienen verantwoord en voldoende verzorgd te worden.<br />
Tevens dient er een verantwoorde en voldoende stalverzorging plaats te vinden. (zie<br />
voorbeeld protocol A: (stal)verzorging)<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
8
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
5. Gezondheidszorg/ Veterinaire begeleiding<br />
5.1 Algemeen<br />
1. De onderneming moet onder toezicht staan van een dierenarts die verbonden is aan de<br />
onderneming (hierna te noemen begeleidend dierenarts). De begeleidend dierenarts<br />
moet zorg dragen voor de veterinaire begeleiding van de merries.<br />
2. Van toezicht van een begeleidend dierenarts is sprake indien:<br />
a. die dierenarts werkt volgens de GVP-code of een code die aantoonbaar minimaal<br />
gelijkwaardig is. De ondernemer dient hiertoe een verklaring van de dierenarts op te<br />
nemen in zijn administratie.<br />
b. die dierenarts overeenkomstig de voorgeschreven procedures en protocollen erop<br />
toeziet dat de voorschriften in acht worden genomen;<br />
c. door betrokkenen de voorgeschreven procedures en protocollen, zoals omschreven<br />
in hoofdstuk 1.5.3, correct worden uitgevoerd [6];<br />
3. De ondernemer dient de begeleidende dierenarts volledige medewerking te (doen)<br />
verlenen bij de uitvoering van zijn werkzaamheden.<br />
4. Wanneer geïnsemineerd wordt, worden merries, schouwhengsten en overige<br />
paardachtigen toegelaten voor zover zij voldoen aan de volgende voorwaarden:<br />
a. bij de toelating en op de dag van inseminatie vertonen zij geen tekenen van<br />
besmettelijke ziekten<br />
b. wanneer zij afkomstig zijn van buiten Nederland dienen zij te beschikken over een<br />
EU-gezondheidscertificaat dat is afgegeven door de veterinaire autoriteit van het<br />
betreffende land, zoals is omschreven in Richtlijn 90/426/EEG.<br />
c. de laatste dagen voor de inseminatie hebben zij verbleven in bedrijven waar zich in<br />
die periode bij geen enkele paardachtige klinische symptomen van EVA (equine<br />
virusarteritis) of besmettelijke baarmoederontsteking bij paarden (CEM) hebben<br />
voorgedaan.<br />
5.2 CEM- en spermaonderzoek<br />
1. De ondernemer dient alleen gebruik te maken van sperma van gecertificeerde of EUerkende<br />
SWS stations. Als dit niet het geval is dient van elke spermadosis onderzocht<br />
te zijn:<br />
a. het sperma (spermabeoordeling en bacteriologisch onderzoek)<br />
b. het geslachtsapparaat (CEM-onderzoek) van de hengst die het sperma geleverd<br />
heeft. (Ned: lab resultaten. Bij import sperma een gezondheidsverklaring)<br />
2. uitslag spermamonster<br />
Uit het spermarapport van de GD dient te blijken dat het sperma voldoet aan de<br />
volgende criteria:<br />
a. het sperma dient vrij te zijn van ziektekiemen.<br />
b. het sperma dient een zodanige hoeveelheid TNB per inseminatiedosis te bevatten,<br />
dat op het moment van inseminatie het aantal TNB 300 is.<br />
3. uitslag (CEM) monster van het geslachtsapparaat<br />
a. De uitslag van het bacteriologisch monster dient negatief te zijn.<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
9
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
5.3 Non-return%<br />
1. De ondernemer dient er zorg voor te dragen dat hengsten worden ingezet met een<br />
voldoende bevruchtend vermogen.<br />
2. Het bevruchtend vermogen van de hengsten wordt vastgesteld aan de hand van het<br />
non-return%. Het non-return% dient 50% of meer te zijn. Het inseminatiestation moet<br />
de gegevens over het NR% melden aan het SWS station waar het sperma verkregen<br />
is.<br />
3. Wanneer de hengstenhouder constateert dat het non-return% van een hengst tussen<br />
de 45 en 50% zit dient hij de merriehouder op de hoogte te stellen van het matig<br />
bevruchtend vermogen van de hengst en mogelijke oorzaken in het management te<br />
achterhalen en zo mogelijk te verbeteren.<br />
4. Wanneer een hengst een non-return% van minder dan 45% heeft, dient de<br />
ondernemer maatregelen te treffen en de merriehouder over het onvoldoende<br />
bevruchtende vermogen van de hengst te informeren.<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
10
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
6. Spermaopslag<br />
1. Ten behoeve van de spermabeoordeling dient op de onderneming het volgende<br />
minimaal aanwezig te zijn:<br />
a. een microscoop met verwarmde objekttafel;<br />
b. objekt- en dekglaasjes;<br />
2. De ondernemer dient erop toe te zien dat het ontvangen sperma voorzien is van de<br />
volgende gegevens:<br />
a. de lidstaat van oorsprong.<br />
b. het identificatienummer van het betrokken sperma.<br />
c. de datum waarop het sperma is verkregen.<br />
d. de identiteit van de hengst waarvan het sperma is gewonnen.<br />
e. het identificatienummer van de onderneming [8.3] [18] [2] [4.d]<br />
f. de TNB-waarde op moment van afvullen<br />
3. Het is de ondernemer uitsluitend toegestaan paardensperma voorhanden te hebben, in<br />
voorraad te hebben, te bewaren, op te slaan, te gebruiken, te ontvangen of af te<br />
leveren indien op de verpakking van iedere dosis sperma onuitwisbaar de in punt 2<br />
genoemde gegevens zijn vermeld. [15]<br />
4. De ondernemer moet erop toezien dat wanneer het gaat om bevroren of gekoeld<br />
sperma, uitsluitend cryogene middelen worden gebruikt, die voordien nog niet voor<br />
andere producten van dierlijke oorsprong zijn gebruikt. [2]<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
11
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
7. Inseminatie (-voorzieningen)<br />
• Voor de onderneming, moeten de instrumenten en apparatuur voor kunstmatige<br />
inseminatie strikt gescheiden worden gehouden van de instrumenten en<br />
apparatuur die in contact komen met sperma of andere dieren in de<br />
onderneming. [2]<br />
• De volgende inseminatiebenodigdheden dienen op de onderneming aanwezig te<br />
zijn:<br />
o een inseminatiestal of -box<br />
o staartbandage<br />
o watten<br />
o middel ter desinfectie<br />
o pipetten<br />
o spuiten<br />
o handschoenen<br />
o KI-glijmiddel<br />
• Voor elke inseminatie bij de onderneming wordt tenminste 300 TNB gebruikt.<br />
• getroffen te worden volgens het hygiëne protocol.<br />
• Daarnaast dienen voldoende veiligheidsmaatregelen genomen te worden voor<br />
de merrie en de inseminator.<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
12
VOORSCHRIFTEN CERTIFICERING INSEMINATIESTATIONS 2005<br />
8. Reiniging en ontsmetting<br />
1. De onderneming moet zo zijn gebouwd dat het gehele bedrijf met uitzondering van de<br />
kantoorruimten en de bewegingsruimte, gemakkelijk kan worden schoongemaakt en<br />
ontsmet. [2]<br />
2. Binnen de kadastrale eenheden waarop de onderneming is gesitueerd, moet er<br />
beschikking zijn over een voorziening voor de reiniging en ontsmetting van de<br />
gebruikte materialen. [7.1.d]<br />
3. Het volgende dient aanwezig te zijn:<br />
a. laboratoriumzeep;<br />
b. borstels met lange steel;<br />
c. spiritus;<br />
d. sterilisator.<br />
4. Ieder stuk gereedschap dat bij het behandelen in contact komt met het sperma of met<br />
het donordier, moet:<br />
a. voor gebruik naar behoren worden ontsmet of gesteriliseerd; of<br />
b. nieuw zijn; of<br />
c. vervaardigd zijn van wegwerpmateriaal en na gebruik worden weggegooid. [2]<br />
5. Alle materialen voor de opslag of het vervoer van sperma zijn:<br />
a. voor gebruik naar behoren ontsmet of gesteriliseerd; of<br />
b. zijn nieuw; of<br />
c. vervaardigd van wegwerpmateriaal en worden na gebruik weggegooid. [2]<br />
2004-104-N0037 Cerificeringsregeling HH<br />
14-09-2004<br />
13