23.09.2013 Views

EXKURSIE IN HET BOURTANGER VEEN - Noorderbreedte

EXKURSIE IN HET BOURTANGER VEEN - Noorderbreedte

EXKURSIE IN HET BOURTANGER VEEN - Noorderbreedte

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

De exkursie voert deze keer naar het onbekende maar interessante gebied de<br />

Veenkoloniën. Midden in dit voormalige veengebied ligt het oude<br />

zandlandschap van Westerwolde.<br />

OM IETS OVER <strong>HET</strong> ONTSTAAN VAN<br />

het Veenkoloniaal gebied en Westerwolde te<br />

vertellen moeten we 200.000 jaar terug gaan,<br />

naar de Saale-ijstijd. De grens is daar getrokken<br />

omdat er geen oudere elementen in het<br />

landschap te onderscheiden zijn.<br />

Ontstaan Hunzedal<br />

Het oerstroomdal van de Hunze is ontstaan<br />

in de Saale-ijstijd, die van 200.000 tot 120.000<br />

jaar geleden ons land teisterde. Het landijs<br />

uit Scandinavië breidde zich in Nederland tot<br />

de lijn Haarlem-Nijmegen uit. Toen het ijs<br />

zich langzamerhand terugtrok ging dat niet<br />

in een keer, maar schoksgewijs. Bij iedere uitbreiding<br />

drukten de machtige gletsjers weer<br />

stuwwallen op. In de laatste fase van deze ijsbeweging<br />

had het ijs zich teruggetrokken tot<br />

in Oost-Groningen. Het ijs smolt langzamerhand<br />

af en vormde tussen het ijsfront en de<br />

Hondsrug een zg. oerstroomdal. Dit dal werd<br />

door het smeltwater tot een diepte van 60 meter<br />

uitgeslepen. Dezelfde gletsjerrivieren zetten<br />

in een later stadium (als de stroomsnelheid<br />

van het water afneemt) materiaal in dit<br />

oerstroomdal af. In de tijden die hierop volgden<br />

werd het dal opgevuld met zand en<br />

grind, oa. van de rivier de Eems.<br />

Na het Saalien verbeterde het klimaat. Deze<br />

warme tijd wordt het Eemien genoemd. Door<br />

het afsmeken van het ijs steeg de zeewaterspiegel<br />

zover, dat het oerstroomdal van de<br />

Hunze inliep en er klei afzette. Tijdens deze<br />

warme periode werd het terrein reliëfarmer,<br />

er trad erosie van de hogere delen op.<br />

In de laatste ijstijd, het Weichselien, bereikte<br />

het landijs ons land niet. Aan het begin van<br />

deze periode wisselden koude en warmere<br />

perioden elkaar af. Tijdens de koudere perioden<br />

werden de beekdalen uitgediept.<br />

Hierna trad een periode van voortdurende<br />

kou in. Het werd zelfs zo koud dat de bodem<br />

permanent bevroren was (permafrost). In de<br />

zomer ontdooide de bovenlaag en op heuvels<br />

schoof deze laag op de bevroren onderlaag<br />

langs de helling naar beneden (solifluktie).<br />

Doordat het regen- en smeltwater door de bevroren<br />

ondergrond niet wegzakte, moest het<br />

langs het oppervlak worden afgevoerd. Hier-<br />

<strong>EXKURSIE</strong><br />

<strong>IN</strong> <strong>HET</strong><br />

<strong>BOURTANGER</strong><br />

<strong>VEEN</strong><br />

Peter Huig, Joost Lobstein<br />

Fig 1 Het Bourtanger Veen<br />

D E R B R E E D T E 9-215<br />

door ontstonden dalen die heden ten dage<br />

droge dalen worden genoemd (zie ook artikel<br />

Gaasterland, <strong>Noorderbreedte</strong> 1989-5).<br />

In het koudste gedeelte van het Weichselien<br />

was de zeespiegel veel lager, omdat veel water<br />

in de vorm van ijs op het land opgeslagen lag.<br />

De invloed van de zee was in ons land veel<br />

kleiner en hierdoor viel er weinig neerslag.<br />

De noordwester stormen transporteerden<br />

veel zand van de droge Noordzee-bodem<br />

naar onze streken. Dat zand werd hier als een<br />

deken over Nederland afgezet. We noemen<br />

het dan ook dekzand. De fijnere deeltjes in<br />

het zand bleven langer in de luchten kwamen<br />

in Limburg terecht. Deze afzettingen worden<br />

loss genoemd. Door al deze zaken werd het<br />

reliëf beduidend minder.<br />

Het landschap van Westerwolde is in die tijd<br />

gevormd. Lokaal is er in dit gebied veel dekzand<br />

verstoven. Het is veelal als duintjes afgezet<br />

in het stroomgebied van de Runde en<br />

de Mussel A (= Westerwoldse A). De duinen<br />

werden door de riviertjes weer aangesneden.<br />

Hierdoor is een grillig patroon van stroomgeulen<br />

en duinen ontstaan.<br />

Het hoogteverschil tussen de Hondsrug en<br />

het oerstroomdal van de Hunze is aan het<br />

einde van het Weichselien ca. 15 meter.<br />

Veenvorming<br />

Ongeveer 10.000 jaar geleden trad een definitieve<br />

klimaatsverbetering in, het Holoceen.<br />

In het begin van het Holoceen was het vegetatiedek<br />

nog gedeeltelijk open en er trad nog<br />

erosie op. Al vrij snel raakte het dek evenwel<br />

gesloten en de meeste erosieprocessen stopten.<br />

Door de in het Weichselien ontstane dekzandduinen<br />

en -ruggen, werd de afwatering<br />

in het Holoceen bemoeilijkt. Er waren talloze<br />

meertjes en plassen. Rond deze natte plaatsen<br />

vormde zich veen en de meertjes groeiden<br />

langzaam dicht. Ook langs de beken<br />

vormde zich veen.<br />

Op de hogere gedeelten ontwikkelde zich een<br />

bos. In het begin was dat een berken/dennenbos.<br />

Later ging dat over in een bos dat voornamelijk<br />

bestond uit els, iep, eik en hazelaar.<br />

Omstreeks 3000 v. Chr. werd het veen zo dik<br />

dat het afhankelijk werd van regenwater<br />

(hoogveen). Hoogveen bestaat voornamelijk<br />

uit veenmos, dat in staat is veel regenwater


Winschoten<br />

Onstwedde<br />

Fig 2 Gletsjertongen bij Onstwedde en Winschoten<br />

vast te houden. Zo steeg de lokale grondwaterspiegel<br />

en het gebied werd nog natter. Het<br />

veen kon zich zo over een grote oppervlakte<br />

uitbreiden.<br />

Rond 500 jaar v. Chr. was er een gesloten<br />

veenmoeras ontstaan, het Bourtanger Veen<br />

(fig 1). Het Bourtanger Veen (of Moor) strekte<br />

zich uit van de Hondsrug in het westen tot<br />

de zandduinen van de Eems in het oosten en<br />

vormde eeuwenlang de natuurlijke grens tussen<br />

Groningen en Duitsland. Hetzandgebied<br />

van Westerwolde lag hier als een eiland in.<br />

Het veen waterde af via de Runde (gaat over<br />

in de Ruiten A en de Westerwoldse A). Vanwege<br />

het waterbergend vermogen van het<br />

veen, zal de waterafvoer niet groot, maar wel<br />

konstant geweest zijn.<br />

Dit uitgestrekte veenpakket dat 8000 jaar nodig<br />

had om te ontstaan, is door de mens door<br />

ontwateren, afbranden en afgraven in enkele<br />

eeuwen verdwenen.<br />

Bewoning<br />

Men gaat er vanuit dat Westerwolde vanaf<br />

het begin van het Holoceen (8000 jaar v.<br />

Chr.) bewoond is. Westerwolde was in tegenstelling<br />

tot het omringende gebied goed ontwaterd<br />

en er vormde zich hier dan ook nau-<br />

welijks veen. De oudste sporen die gevonden<br />

zijn, bestaan uit vuursteenbijlen van 7000<br />

jaar oud.<br />

Ook uit de tijd van de hunebedbouwers<br />

(2700-2100 v. Chr.) vinden we sporen. Deze<br />

mensen lieten in Drente de hunebedden achter,<br />

maar in Westerwolde kon dat bij gebrek<br />

aan bouwmateriaal (grote zwerfstenen) niet.<br />

Hier begroeven ze hun doden in simpele<br />

vlakgraven die sporadisch worden aangetroffen<br />

en/of herkend.<br />

Uit de periode 1000-700 v. Chr. (late bronstijd)<br />

zijn daarentegen veel meer graven gevonden.<br />

In deze tijd werden de doden verbrand<br />

en de as bijgezet in een urn. Vele urnen<br />

zijn in de loop van de Jijd teruggevonden.<br />

Vaak liggen deze urnen bijeen op wat we<br />

een urnenveld noemen.<br />

Uit de Ijzertijd (700 v. Chr. tot 200 n. Chr.)<br />

vinden we de restanten van akkerkomplexen.<br />

Deze zg. Celtic Fields zijn vanaf de grond<br />

moeilijk waarneembaar, maar op luchtfoto's<br />

zijn ze goed te onderscheiden. Het zijn vierkante<br />

akkertjes van ca. 30 x 30 m, gescheiden<br />

door aarden walletjes. We vinden deze komplexen<br />

oa. bij Onstwedde en Vlagtwedde.<br />

N O O R D E R B R E E D T E<br />

Vroeger dacht men dat het oude legerplaatsen<br />

waren en op oude kaarten staan deze Celtic<br />

Fields vaak aangegeven als 'Heidense of<br />

Voormalige Romeinse Legerplaats'.<br />

Fig 3 Veenbruggen in Zuidoost-Drente


Na 800 n. Chr. beginnen de mensen zich te<br />

vestigen in esdorpen. Tot deze tijd hadden de<br />

bewoners geen vaste woonplaats. Als de akker<br />

uitgeput was, kapte men een nieuw stuk<br />

kaal en boerde hier tot de grond uitgeput<br />

was. Er trad een verandering in, toen de bewoners<br />

ontdekten dat door bemesten hetzelfde<br />

perceel vele jaren achtereen bebouwd kon<br />

worden. De eerste meststof kwam uit het bos<br />

in de vorm van bosstrooisel. Al snel kwam<br />

men tot de konklusie dat je dit het best kon<br />

vermengen met schapemest. Heideplaggen<br />

vervingen het bosstrooisel (moest ook wel<br />

want er was nog maar weinig bos over). Zo<br />

ontstonden de eerste essen. De essen werden<br />

op deze manier aanzienlijk opgehoogd (20-<br />

50 cm). Het vee werd in de lagere delen geweid.<br />

Vlak langs de beek vinden we de hooilanden,<br />

ook wel de meeden genaamd. In<br />

Friesland en Drente noemt men de hooilanden<br />

respektievelijk mieden en maden. Al deze<br />

onderdelen zijn in het veld goed waarneembaar.<br />

Verveningsgeschiedenis<br />

De oudste verveningen van het Bourtanger<br />

Veen zijn de randverveningen in het noor-<br />

Ruiten A met rechts Weende en de Oosteres<br />

den en het westen. Hier wonnen de mensen<br />

al veen in de 12 C en 13° eeuw. Het gebied in<br />

het westen ligt op de exkursieroute. Het waren<br />

in eerste aanzet wilde verveningen. Het<br />

tweeledige doel was het verkrijgen van<br />

brandstof en het vergroten van het landbouwgebied.<br />

In de randverveningsgebieden<br />

vinden we geen monden of wijken.<br />

De oudste systematische vervening ligt bij de<br />

Pekel A. Het oudste veenkoloniale dorp is<br />

dan ook Oude Pekela. Al in 1599 begon 'het<br />

op snee brengen' van de venen rond de Pekel<br />

A. Een aantal Friese boeren, onder aanvoering<br />

van Feico Allensz Clock, kocht van landeigenaren<br />

te Winschoten een groot oppervlak<br />

moeras aan de oevers van de Pekel A.<br />

Het veenriviertje werd bevaarbaar gemaakt<br />

en de turfgraverij nam een aanvang.<br />

Langzamerhand werden de verveningen uitgebreid.<br />

In de 17 e eeuw werd vooral onder<br />

leiding van de stad Groningen het gehele<br />

Groninger gedeelte van het Bourtanger<br />

Veen ontwaterd en ontveend. Er werden kanalen<br />

gegraven met hierop loodrecht de wijken.<br />

Dit was om een goede ontwatering en<br />

om een goede afvoer van de gestoken turf te<br />

bewerkstelligen.<br />

N O O R D E R B R E E D T E 8 9 - 2 1 7<br />

Belangrijk voor de vervening van het centrale<br />

veengebied was het graven van het Stadskanaal.<br />

In 1763 kocht de Stad die veel belangen<br />

had in de vervening, een strook grond<br />

ten zuiden van Wildervank. De strook grond<br />

was 60 roede (= ± 4 meter) breed en lag langs<br />

de Graaf Willem Lodewijks- of Semslinie. Dit<br />

was de grens tussen Groningen en Drente. In<br />

1765 werd een-begin gemaakt met het graven<br />

van het Stadskanaal. Nieuwe gebieden konden<br />

op snee gebracht worden. Veel kanalen<br />

en bruggen in Oost-Groningen zijn nog in<br />

Stadse handen.<br />

Aanvankelijk werd de bolster, de bovenste<br />

voor turf ongeschikte laag, teruggestort in de<br />

naastgelegen veenput. Vanaf 1850 werd de<br />

bolster verkocht als turfstrooisel. Het landbouwkundig<br />

belang van de bolster werd hoe<br />

langer hoe meer ingezien (waterbergend vermogen).<br />

Dit leidde in 1922 tot de verordening<br />

dat 50 cm zodelaag en bolster verplicht<br />

afgebonkt moesten worden. Later moest dit,<br />

vermengd met zand, teruggestort worden<br />

(bezanden). Voor Groningen kwam deze<br />

maatregel eigenlijk te laat, al het hoogveen<br />

was hier al afgegraven.


De exkursie<br />

Exkursieroute<br />

De exkursie begint op de Hondsrug als<br />

westelijke begrenzing van het Bourtanger<br />

Veen.<br />

Gieten<br />

Bij het dorp Gieten is het hoogteverschil<br />

tussen de Hondsrug en het Hunzedal<br />

aanzienlijk. Voor Noordnederlandse<br />

begrippen is het hoogteverschil zelfs<br />

groot; toch zeker 17 meter (hondsrug ±<br />

20 m NAP en het Hunzedal ± 3 m NAP),<br />

ïn de oostheüing van de Hondsrug is<br />

nog een aantal fraaie droge dalen te<br />

zien. Het dorp Gieten ligt gedeeltelijk in<br />

een van deze droge dalen.<br />

Hunzedal<br />

Er moet onderscheid gemaakt worden<br />

tussen het oerstroomdal van de Hunze<br />

en het Hunzedal. Het oerstroomdal is<br />

gevormd in de Saale-ijstijd en was 60<br />

meter diep. Het werd in het westen begrensd<br />

door de Hondsrug en in het oosten<br />

door Westerwolde. Later is dit dal<br />

nagenoeg geheel opgevuld met sediment.<br />

Het Hunzedal is het dal dat de Hunze<br />

gevormd heeft in deze sedimenten. Dit<br />

dal wordt ook begrensd door de Hondsrug.<br />

De oostflank wordt gevormd door<br />

de zandrug waar randverveningsdorpen<br />

als Gieterveen en Eexterveen en<br />

Spijkerboor op liggen. In dit Hunzedal<br />

vinden we geen wijken en zwetsloten.<br />

Onstwedde<br />

Ten noorden van Onstwedde ligt een<br />

heuvelrug midden in het vlakke zandlandschap.<br />

Deze heuvelrug is een stuwwal,<br />

gevormd in de laatste fase van de<br />

Saale-ijstijd. De stuwwal van Onstwedde<br />

is op een speciale wijze ontstaan. Bij<br />

Onstwedde vormden zich twee gletsjertongen<br />

die naar elkaar toegroeiden. De<br />

tussenliggende grond werd zo aan twee<br />

kanten opgestuwd waardoor de rug ontstond<br />

(fig 2). De laag dekzand uit de<br />

Weichsel-ijstijd is op deze heuvelrug erg<br />

dun en we vinden dan ook op veel plaatsen<br />

materiaal van voor de Saale-ijstijd<br />

dicht aan de oppervlakte. Dat materiaal,<br />

in dit geval loss, ligt op minder dan 30<br />

cm diepte.<br />

Stuifduinen Ruiten A<br />

Het landschap om de Ruiten A wordt<br />

gekenmerkt door veel reliëf. U ziet hier<br />

een smal laagliggend beekdal overgaand<br />

in bolliggende esjes op zandduintjes. De<br />

grens tussen een esje en het beekdal is<br />

vaak een stijlwandje. De duintjes zijn gevormd<br />

als rivierduintjes aan het eind<br />

van het Weichselien. Het gebied was in<br />

die tijd schaars begroeid. De begroeiing<br />

die er was, was gekoncentreerd langs de<br />

beek. De struiken en bomen die er stonden<br />

vingen het zand in dat vrijkwam uit<br />

•"~K/<br />

Blik vanaf de Hondsrug naar de Veenkoloniën<br />

de lokale zand vers tui vingen. Zo vormden<br />

zich paraboolvormige duintjes (paraboolvormig<br />

vanwege de vorm van de<br />

meanders). Het gebied is gelukkig gespaard<br />

gebleven voor ruilverkavelingen.<br />

Hasseberg<br />

Tegen de Duitse grens ligt de Hasseberg.<br />

Deze 'berg' is een keileemopduiking<br />

die gevormd is tijdens de laatste fase<br />

van de Saale-ijstijd. De Hasseberg is<br />

klein maar steil en is de hoogste heuvel<br />

van de provincie Groningen (14,6 m).<br />

Voor het afgraven van het hoogveen zal<br />

de heuvel waarschijnlijk boven het veen<br />

uitgestoken hebben. De Hasseberg is op<br />

sommige plaatsen aan de randen afgegraven.<br />

Voor de Hasseberg ligt een tweetal 'rillen'<br />

die in het landschap nauwelijks te<br />

onderscheiden zijn, maar op de bodemkaart<br />

duidelijk te zien zijn. Het zijn twee<br />

met veen opgevulde geulen, waarschijnlijk<br />

oude beddingen van een verdwenen<br />

stroom.<br />

Ter Borch<br />

Dit kleine dorp, eigenlijk meer een<br />

buurtschap, is zeer de moeite waard. De<br />

naam doet vermoeden dat hier ooit een<br />

borg of burcht heeft gestaan. Er zijn echter-nooit<br />

bewijzen voor gevonden. Het<br />

eerste dat opvalt, zijn de prachtige oude<br />

Saksische boerderijen omringd met<br />

hoogbejaarde bomen.<br />

Achter Ter Borch ligt een natuurgebied<br />

met heide. Heide is een landschapstype<br />

dat ontstaat en bewaard blijft bij de gratie<br />

van menselijk ingrijpen. De heideplanten<br />

zijn over het algemeen twee<br />

soorten, de dopheide en de struikheide.<br />

De standplaats van de struikheide is<br />

droog, de dopheide staat daarentegen<br />

graag in een vochtige omgeving. Heide<br />

is een lichtminnende plant op een arme<br />

grond. Deze omstandigheden waren er<br />

in de Middeleeuwen te over. Men hield<br />

schapen voor de mest. Ze graasden op<br />

de heide en de mest werd 's nacht verzameld<br />

in de schaapskooi of potstal. De<br />

mest vermengde men met heideplaggen<br />

NOORDERBREEDTE 9-21<br />

en het mengsel werd op de es gestort. Zo<br />

verarmde (verschraalde) de heide en<br />

bleef in stand.<br />

Na de uitvinding van de kunstmest was<br />

de traditionele vorm van bemesten niet<br />

meer nodig. Het grootste gedeelte van<br />

de woeste grond werd ontgonnen. Alleen<br />

die gedeelten die te arm waren om<br />

een redelijke landbouwopbrengst te verwachten,<br />

bleven als heide bestaan. Het<br />

grazen van schapen en het steken van<br />

heideplaggen bleef veelal achterwege.<br />

Hierdoor begon de heide in heel Nederland<br />

te vergrassen. Vooral pijpestrootje<br />

en bochtige smeele overwoekerden de<br />

heide. Sinds een aantal jaren worden om<br />

de heide te konserveren weer schapen<br />

ingezet. Tevens wordt er tegenwoordig<br />

weer afgeplagd om de heide weer een<br />

kans te geven. Dit afplaggen gebeurt<br />

ook op de heide van Ter Borch.<br />

Ter Apel<br />

Ter Apel ligt in het meest zuidelijke<br />

puntje van de provincie Groningen. Het


ligt tegen de grens van Drente aan. Ook<br />

de grens naar West-Duitsland is maar<br />

drie km van het dorp vandaan. Bij Ter<br />

Apel komen veel veenkanalen bijeen.<br />

Twee kilometer ten zuiden van Ter Apel<br />

kunt u dan ook met uw boot de rijksgrens<br />

passeren.<br />

Het dorp Ter Apel is niet zo oud als de<br />

dorpen Vlagtwedde en Sellingen. Dit<br />

zijn dorpen die in de vroege Middeleeuwen<br />

al bestonden. Ter Apel is een<br />

plaats die gebouwd is om een klooster.<br />

Het eerste klooster in Ter Apel was een<br />

Premonstrantenser mannenklooster.<br />

Het werd in 1216 gesticht en rond 1400<br />

was de belangstelling voor een religieus<br />

leven tanende van de bewoners van<br />

Westerwolde, want het klooster werd gesloten<br />

en raakte in verval. In 1458 kocht<br />

pastoor Wütingh van Garrelsweer het<br />

komplex landerijen genaamd 'Apell'<br />

van het nonnenklooster te Schildwolde.<br />

Deze pastoor was afkomstig uit Onstwedde.<br />

Hij schonk de landerijen aan de<br />

Orde van Kruisheren met het verzoek<br />

hier een klooster te stichten. In 1466<br />

werd de bouw van het klooster gerealiseerd<br />

en het verkreeg de naam 'Domus<br />

Novae Lucis'. In hetzelfde jaar kregen<br />

de Kruisbroeders van Egge de II van<br />

Addinga toestemming om twee molens<br />

te bouwen. Het waren watermolens en<br />

de Ruiten A werd door het graven van<br />

het Molendiep omgeleid om de schoepen<br />

van de molen aan te drijven. Eén<br />

Ruiten A bij Laude<br />

Hasseberg<br />

molen was voor het malen van graan, de<br />

andere voor het persen van olie.<br />

Het klooster heeft als klooster nog geen<br />

150 jaar dienst gedaan. Dit kwam door<br />

de Reductie (Reformatie). In 1594 werden<br />

alle kerken en kloosters door de Re-<br />

formatie van katholiek protestants. Zo<br />

ook het klooster van Ter Apel. Toen in<br />

1619 de Stad Westerwolde kocht, werd<br />

zij eigenaar van het klooster.<br />

Het klooster vergde veel onderhoud en<br />

in 1755 werd besloten de westvleugel af<br />

NOORDERBREEDTE 9-219<br />

te breken. In 1834 volgde de volgende<br />

afbraak, de tweede verdieping van de<br />

oostvleugel werd afgebroken en het dak<br />

werd verlaagd. Door de goede zorgen<br />

van de Stad is de rest van het klooster in<br />

goede staat bewaard gebleven. In 1933<br />

was het restant van het klooster en de bijbehorende<br />

gebouwen volledig gerestaureerd.<br />

Wanneer u een bezoek brengt aan het<br />

klooster is het eerste wat opvalt het<br />

prachtige oude bos waarin het klooster<br />

te vinden is. U ziet hier eeuwenoude<br />

beuken en eiken. Het gebouw zelf bestaat<br />

nog uit de kerk en een gedeelte van<br />

het klooster. Om het klooster vindt u een<br />

prachtige kloostertuin. In het binnenhof,<br />

waarvan overigens de westmuur is<br />

verdwenen, ligt de kruidentuin.<br />

Bargerveen<br />

Het Bargerveen omvat de komplexen<br />

Meerstalblok, Amsterdamse Veld en<br />

Schoonebekerveld. Tesamen vormen<br />

deze reservaten het grootste aaneengesloten<br />

hoogveenrestant van het Bourtanger<br />

Veen.<br />

Op het Amsterdamse Veld zijn in 1967<br />

houten veenbruggen gevonden. De<br />

oudste hiervan is uit 2150 voor Chr. Ook<br />

tussen Westerwolde en het Drentse plateau<br />

zijn sporen gevonden van oude wegen.<br />

In dat gebied heeft men bij de vervening<br />

in 1818 oude wegen aangetroffen.<br />

Ze bestonden uit naast elkaar gelegde<br />

paaltjes, boomstammen of uit<br />

ruwhouten planken, aan elkaar bevestigd<br />

met houten pennen. Dat deze wegen<br />

zeer oud zijn blijkt uit het feit dat ze<br />

geheel overgroeid zijn met veen. Dit is<br />

ook de reden dat we ze nog terugvinden.<br />

Doordat ze met veen overgroeid raak-


Klooster Ter Apel<br />

Hoogveen van het Meerstalblok<br />

li.' " .<br />

• • • ><br />

N O O R D E R R E E D T E<br />

Veenbruggetje in het Meerstalblok<br />

ten, werden ze afgesloten van zuurstof<br />

en konden niet verrotten. Deze zogenaamde<br />

knuppelwegen verbonden het<br />

Drentse plateau met Westerwolde (fig<br />

3). Een ervan is de Valtherbrug, die<br />

rond 350 jaar v. Chr. werd aangelegd.<br />

De vondst van de Valtherbrug staat niet<br />

op zich, integendeel. Op veel meer<br />

plaatsen heeft men sporen aangetroffen<br />

van deze houten wegen, de dorpen hadden<br />

behoefte aan kontakt. De Valtherbrug<br />

is wel de langste. Over deze wegen<br />

werd handel gedreven, getuige de<br />

vondst van twee karren.<br />

Boekweïtkultuur<br />

Voor de vervening was het gebied al ontsloten<br />

en in kavels van 8.60 m verdeeld.<br />

Deze veenkavels werden gebruikt als<br />

landbouwgebied. Eerst werd de bovenkant<br />

van net veen oppervlakkig ontwaterd.<br />

Hierna werd de bovenkant van het<br />

veen met de veenhouw, een soort houweel,<br />

in het vroege voorjaar losgehakt.<br />

De veenbrokken werden in brand gestoken,<br />

zodat het veen roosterde en niet<br />

verbrandde. In mei werd in deze warme<br />

as boekweit gezaaid.<br />

De kern van het gebied is het Meerstal-.<br />

blok. Hier wordt door middel van veendijken<br />

het laatste stuk levend hoogveen<br />

in stand gehouden. Het Meerstalblok<br />

bestaat uit onvergraven aktief hoogveen.<br />

In het midden bevindt zich een<br />

laagte gevuld met voedselarm veenwater,<br />

de zg. meerstal. De vegetatie van dit<br />

hoogveen bestaat onder andere uit<br />

veenpluis, veenmossen, beenbreek en<br />

snavelzegge. Ook staan er zonnedauwsoorten.<br />

Amsterdamse Veld<br />

Op het Amsterdamse Veld en het<br />

Schoonebekerveld wordt nog veen gewonnen.<br />

Het is het laatste stuk hoogveen<br />

in Nederland dat nog in koncessie is gegeven<br />

om te vervenen. De vervening is<br />

hier nog in volle gang. Het veen wordt<br />

natuurlijk niet meer met de hand gesto-<br />

ken, maar met grote graafmachines gewonnen.<br />

Het wordt met een veentreintje<br />

naar de wachtende vrachtauto's vervoerd.<br />

Deze brengen het naar de Puritfabriek<br />

die er aktieve kool van maakt<br />

voor Norit, maar ook voor aquariumkool.<br />

Tevens wordt er turfmolm gemaakt.<br />

Hiervoor moeten de turven eerst 'doorvriezen'.<br />

Wanneer je het veraarde veen<br />

gewoon laat drogen krimpt het erg en<br />

wil geen vocht meer opnemen. Wanneer<br />

je de brokken veen eerst iaat bevriezen,<br />

treedt er een dusdanige verandering op<br />

in de struktuur van het veen, dat het niet<br />

meer krimpt. Het is dan zeer geschikt<br />

om turfmolm van te maken.<br />

Opgave exkursie<br />

Op zondag 10 december bestaat de mogelijkheid,<br />

onder deskundige leiding, de<br />

exkursie door het voormalige Bourtanger<br />

Veen mee te maken. We vertrekken<br />

met de bus om 10.00 uur vanaf het<br />

hoofdstation te Assen. De exkursie<br />

wordt ingeleid met een dialezing in het<br />

historisch-informatiecentrum in Rolde<br />

{het is ook mogelijk hier te komen). Deze<br />

lezing begint om 10.15 uur 's ochtends.<br />

De bus vertrekt vanaf het museum om<br />

11.00 uur. Omstreeks 13.00 uur zullen<br />

we pauzeren. Om 16.30 uur zijn we terug<br />

bij het museum.<br />

Tijdens de dialezing en de bustocht<br />

staan we uitgebreid stil bij de Hondsrug,<br />

het Hunzedal, het oude zandlandschap<br />

van Westerwolde, stuwwallen, de verveningen,<br />

maar ook het mysterieuze levend<br />

hoogveen. Na afloop heeft u een<br />

goede indruk hoe de oostkant van<br />

Noord-Nederland ontstaan is. •<br />

U kunt reserveren door ƒ 35,- over te<br />

maken op giro 672357 t.n.v. Perception<br />

Edukatief, Groningen o.v.v. exkursie<br />

Bourtanger Veen.<br />

Perception Edukatief, Warmoesstraat<br />

44, 9724 JM Groningen, tel. 050-<br />

182580.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!