Actiecomité Weg-Zend-Mast Boswachter “Verbonden door verbinden”

Actiecomité Weg-Zend-Mast Boswachter 

“Verbonden door verbinden” 

Bijdrage aan: - antennebeleid 

- plaatsingsplan 

- communicatieplan 

- toetsingsprogramma 

- Leusden, 1 oktober 2008 -

Actiegroep Weg-Zend-Mast Boswachter 

Doel van de nota 

. 

Het actiecomité Weg-Zend-Mast Boswachter is a priori opgericht om de geplande 

plaatsing van de zendmast aan de Boswachter ter discussie te stellen en de plaatsing 

ervan tegen te gaan. Wij menen daar gegronde redenen voor te hebben. 

Nu de bouwplanprocedure voor de mast aan de Boswachter door de gemeente is 

stilgelegd en wij in afwachting zijn van een beleidsbepalende kadernotitie hebben wij 

onderzoek gedaan om de gemeente Leusden te helpen een goede kadernotitie neer te 

leggen die zijn werking heeft voor de gehele gemeente Leusden. De resultaten van ons 

werk bieden wij hierbij aan. 

Inhoud op hoofdlijnen 

Werkwijze 

Advies aan de Raad inzake: 

- Aanvullingen op de gemeentelijke Kadernotitie Antennebeleid 

- Voorgestelde richtlijnen en criteria 

- Plaatsingsplan 

- Communicatieplan 

- Controle en toetsing 

Het actiecomité heeft de volgende acties uitgezet: 

- Bestudering van het convenant inzake nationaal antennebeleid dd. 11 juni 2002 

- Internetsite inventarisatie van alle relevante stukken over dit onderwerp 

- Vergelijking van beleidsplannen en nota’s van Nederlandse gemeenten: 

Apeldoorn, Berkelland, Blaricum, Castricum, Den Helder, Deventer, Epe, 

Harderwijk, Hoorn, Tilburg, Veenendaal en Zuider-Amstel 

Verbonden door verbinden, dd.2-10-2008 0:44:00 2


Inhoud 

Doel van de nota 2 

Inhoud op hoofdlijnen 2 

Werkwijze 2 

Inhoudsopgave 3 

Deel I, Kadernota 

Inleiding 5 

Doelstelling kadernota 6 

1. UMTS en het Nationaal Antennebeleid 7 

2. Aspecten van volksgezondheid 7 

3. Netwerkkeuze 9 

4. Regelgeving antenne-installaties 9 

5. Eisen van welstand 10 

6. Randvoorwaarden voor plaatsen van masten 11 

7. Locatiekeuze 12 

Deel II, Dekking- en plaatsingplan 

Algemeen 14 

Onderdelen 14 

Gemeentelijke rol 14 

Het (bij)plaatsen van masten 15 

Criteria 15 

Maatvaste normen binnen de bebouwde kom 16 

Contracten 16 

Deel III, Communicatieplan 

Algemeen 18 

Omgaan met de3 drie O’s 18 

Gerichte voorlichting 18 

Deel IV, Toetsing 

Blootstellingslimieten 19 

Werkwijze 19 

Controle 19 

Bijlage 1. Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak 20 

Bijlage 2. Groot UMTS bereik door nieuw concept 22 

Bijlage 3. Europese parlement, stralingsnorm 23 





Deel I 

Antennebeleid 

Inleiding 

Het actiecomité Weg-Zend-Mast Boswachter deelt de mening van de gemeente dat mobiele 

telefonie en internet gebruik niet meer weg te denken zijn uit de huidige maatschappij. 

Elke inwoner van Leusden, die behoefte heeft aan een signaal, heeft ook recht op een goede 

ontvangst. Een signaal dat door de gemeente gegarandeerd moet kunnen worden. 

Echter, we pleiten wel voor zorgvuldigheid bij het bijplaatsen van masten en bijbehorende 

grondinstallaties. Dit is nodig omdat hoge masten met onderstations en hoge hekken – om 

het netjes uit te drukken - niet tot de meest fraaie categorie bouwwerken van ons land 

behoren. Ze moeten dan ook zo veel mogelijk uit het zicht worden gehouden en op plekken 

worden geplaatst waar ze zo min mogelijk hinder veroorzaken dan wel ‘in de weg staan’. 

Daarnaast speelt het gezondheidsaspect. Onderzoeken spreken elkaar tegen als het gaat 

om de effecten voor gezondheid op langere termijn en de Europese commissie heeft zojuist 

de stralingsnorm ter discussie gesteld vanwege de gebleken gezondheidsklachten (zie 

bijlage 3). 

Diverse gemeenten zijn dan ook voorzichtig als het gaat om plaatsen van masten bij 

‘gevoelige’ bestemmingen waar veel mensen langdurig aanwezig zijn. 

Ook moeten we er voor waken dat er niet meer masten worden geplaatst dan strikt 

noodzakelijk is, soms in weerwil van commerciële argumenten. Weten we bijvoorbeeld wel 

hoeveel masten er voor geheel Leusden nodig zijn? Hoeveel witte vlekken zijn er echt 

momenteel? Hebben KPN, Vodafone e.a. allemaal de zelfde lacunes in het bereik? Is het 

echt wel nodig om extra masten te plaatsen of is het ook mogelijk om deze vlekken weg te 

werken door mastsharing, dwz. de providers maken verplicht gebruik van elkaars masten? 

Van belang voor zowel burgers als providers is dat er een duidelijk kader komt en een 

plaatsingsplan met daarbij vastgelegd de controle en de toetsing op de stralingsnorm. Dit 

voorkomt dat er telkens weer veel onrust ontstaat en ambtelijke inspanning moet worden 

gepleegd omdat er weer een aanvraag is voor een nieuwe mast van de volgende provider. 

De huidige kadernotitie van de gemeente Leusden is wat dat betreft niet actueel en zeker 

niet compleet. De kadernotitie sluit niet uit dat er masten op de verkeerde plekken terecht 

komen. Bijvoorbeeld op plekken waar veel mensen er last van hebben. Omdat ze lelijk zijn, 

het landschap verstoren, veel ruimte in beslag nemen en omdat ze meer algemeen gesteld 

het woonklimaat verstoren. Ook is niet helder hoe tot een efficiënte verdeling van masten 

over het grondgebied van de gemeente wordt gekomen. Sterker, met de voorliggende 

kadernota in de hand kan niet worden voorkomen dat er steeds meer nieuwe masten en/of 

zendinstallaties worden bijgeplaatst zonder dat nut, noodzaak of efficiëntie kunnen worden 

getoetst. Ligt hiermee een wildgroei van masten in het verschiet? Komen er straks om de 

driehonderd meter masten in Leusden? Worden burgerbelangen op die manier niet in de 

waagschaal gelegd? Regeert in Leusden straks de commercie of zorgen we er met elkaar 

voor dat de Raad grip kan houden op de materie en de belangen van alle bewoners kan 

blijven behartigen; ook als de groei door blijft zetten of zich nieuwmodische installaties 

aandienen? 

In deze nota doen wij juist om deze redenen voorstellen voor aanvulling en aanscherping van 

de gemeentelijke kadernotitie waardoor een zorgvuldig beleid mogelijk blijft en dit schrikbeeld 

kan worden voorkomen. 





Doelstelling kadernota antennebeleid 

Allereerst is het goed om duidelijk te formuleren welke doelstellingen worden nagestreefd 

met een kadernota. Eerst als deze helder zijn kunnen de criteria voor het plaatsen van 

masten en installaties worden benoemd. 

Hiervoor is het nodig om minimaal vijf vragen te beantwoorden 

1. Welk type netwerk van masten wordt gekozen, passend in de lokale situatie 

2. Op welke locaties veroorzaken deze installaties zo min mogelijk hinder 

3. Aan welke randvoorwaarden worden deze installaties getoetst 

4. Hoe wordt controle op de uitvoering gehouden 

5. Wie controleert periodiek de stralingsnorm, specifiek bij mast-sharing 

. 

Belangrijk is om er voor te waken dat de locatiekeuze te gemakkelijk of voor een te groot 

deel wordt ingegeven door pragmatische argumenten als beschikbaarheid van 

gemeentegrond en snelheid van de procedure. 

Een helder kader zorgt voor draagvlak onder de bewoners en voorkomt het Nimby-effect met 

alle gevolgen van dien. Elders heeft dit reeds tot gerechtelijke uitspraken met nadelig gevolg 

voor een gemeente geleid. Om over de inspanning en oplopende kosten nog maar te 

zwijgen. Dit impliceert dat het belangrijk is om randvoorwaarden SMART te maken. 

Verder is het de vraag of de gemeente zich moet laten leiden door aanvragen van providers 

of zelf masten op moet richten en in licentie uit gaan geven aan providers, waarbij 

mastsharing actief wordt bevorderd. Het gevaar van ongecontroleerde mastsharing schuilt in 

het veelvuldig delen van de mast waardoor de stralingsnorm ruimschoots kan worden 

overschreden. Hier zijn voorbeelden elders van. 



1. UMTS en het Nationaal Antennebeleid 

UMTS staat voor Universal Mobile Telephone System en het is de opvolger voor GSMtelefonie. 

Waar GSM hoofdzakelijk is bedoeld voor spraak, kan UMTS ook beeldinformatie 

draadloos overbrengen. Niet alleen ter vermaak (voetbalwedstrijden op je mobieltje), ook 

voor bijvoorbeeld de zorg wordt er gewerkt aan toepassingen. Denk aan senioren die langer 

in hun eigen huis kunnen blijven wonen omdat via beeldschermen er dagelijks contact is met 

verzorgenden. 

UMTS-masten kunnen deels worden geplaatst op plaatsen waar al GSM-masten staan, maar 

omdat er straks meer informatie verzonden moet gaan worden, zal het mastennetwerk 

fijnmaziger zijn om de capaciteit te vergroten. 

Bij de plaatsing wordt rekening gehouden met de intensiteit van het gebruik (in steden meer 

dan daarbuiten) en het vermijden van overlap omdat masten elkaar dan gaan storen. Ook 

kan een antenne een beperkt aantal gesprekken aan. De sterkte van de radiostralen is 

afhankelijk van de dekking waarbij geldt dat bij een grotere concentratie van masten er 

minder sterk signaal nodig zal zijn. 

De afspraken tussen netwerk operators en verschillende overheden zijn vastgelegd in het 

Nationaal Antennebeleid. Het Nationaal Antennebureau dient als loket voor vragen over 

techniek, regelgeving en gezondheid. 

Kijk op www.antennebureau.nl, via www.antenneregister.nl en iedereen kan nagaan waar in 

Nederland al masten staan opgesteld. 

Doel van het nationaal antenne beleid is het bereiken van evenwicht tussen enerzijds het 

belang van en zorgvuldige toetsing aan de eisen van volksgezondheid, leefmilieu en 

veiligheid en anderzijds het belang van een snelle realisatie van nieuwe draadloze 

infrastructuren Bron: www.antennebureau.nl 

Voorstel 1 

De gemeente Leusden conformeert zich op hoofdlijnen aan het Nationaal Antennebeleid en 

werkt dit uit in een kader met randvoorwaarden afgestemd op de lokale omstandigheden. 

2. Aspecten van volksgezondheid 

Een GSM- of UMTS antenne roept elektromagnetische velden op. Op zich zijn deze velden 

heel gewoon; iedereen wordt op elk moment van de dag hieraan blootgesteld via zowel 

natuurlijke als kunstmatige bronnen (bijvoorbeeld radio, tv, anti-diefstalpoortjes). Bij 

overschrijding van bepaalde niveaus (veldsterkten) kunnen elektromagnetische velden 

wellicht schadelijk zijn voor het menselijk lichaam (opwarming). 

Naast de thermische effecten (opwarming menselijk lichaam) worden ook wel de nietthermische 

effecten genoemd, zoals concentratieverlies, slapeloosheid, hoofdpijn en/of de 

kans op ernstige ziekten. Ondanks veel onderzoek naar deze niet-thermische effecten is er 

(tot op heden) geen wetenschappelijk verantwoord bewijs geleverd dat er een verband 

bestaat tussen dergelijke klachten en elektromagnetische velden. 

In dit verband is relevant te verwijzen naar het COFAM onderzoek dat door TNO is 

uitgevoerd. De resultaten van het COFAM onderzoek wijzen uit dat de elektromagnetische 

velden van UMTS-antennes kunnen leiden tot duizeligheid, tintelingen en concentratieproblemen. 

Bij de GSM-antennes is dit verband niet aangetoond. 

Of deze relatie tussen elektromagnetische velden en de invloeden op deze cognitieve 

functies van de mens schadelijk is of niet, valt op basis van dit onderzoek of op basis van 

overig wetenschappelijk onderzoek niet aan te tonen. De verantwoordelijke ministers hebben 



daarom voorgesteld meer onderzoek uit te voeren. De aanleg van UMTS-netwerken is, in 

afwachting van deze nadere onderzoeken, van overheidswege niet gestaakt. De 

Gezondheidsraad heeft immers aangegeven dat niet bewezen is dat de elektromagnetische 

velden van de UMTS schade toebrengt aan de menselijke gezondheid. Het kabinet en de 

regeringspartijen achten de gezondheidsrisico’s van dergelijke masten niet groot genoeg om 

een verbod op het plaatsen van UMTS-masten te rechtvaardigen. 

Ter uitwerking van het Nationaal Antennebeleid zijn afspraken gemaakt met betrokken 

partijen (rijk, operators en lagere overheden) over aanpassing van weten regelgeving in het 

licht van de gezondheidsaspecten en blootstellinglimieten en zijn afspraken gemaakt over 

hoe hierover met belanghebbenden dient te worden gecommuniceerd. 

Ondanks de tot nu toe bekende onderzoekresultaten naar de volksgezondheid blijven de 

Rijksoverheid en de VNG tot op heden bij het standpunt dat er geen reden is om af te wijken 

van de afspraken die zijn gemaakt in het Convenant Nationaal Antennebeleid (2002) en het 

plaatsingsbeleid van de regering. In hun brief van 5 oktober 2005 aan de colleges van B&W 

geven Staatssecretaris van Geel (VROM) en Minister Brinkhorst (EZ) aan dat zij verwachten 

dat “u meewerkt aan de uitvoering van dit beleid, vanzelfsprekend met aandacht voor wat er 

leeft in uw gemeente”. Het Rijk acht de aanleg van een modernere, mobiele infrastructuur 

van vitaal belang voor onze samenleving. Volgens het VNG-bureau is er ook geen juridische 

basis om de medewerking aan de plaatsing van de UMTS-antennes stop te zetten. 

De VNG concludeert in de notitie “Resultaten inventarisatie van knelpunten bij plaatsing 

UMTS-antennes” dat er sprake is van maatschappelijk onrust over de mogelijke 

gezondheidsgevolgen van het gebruik van UMTS-antennes, veroorzaakt door onduidelijkheid 

over onderzoeksresultaten, die door de gemeenten niet effectief kan worden weggenomen. 

Aan burgers zou moeten worden aangegeven dat de discussie over gezondheidsaspecten 

een zaak is van de Rijksoverheid en niet van gemeenten, zodat er geen gemeentelijk beleid 

op zou moeten worden ontwikkeld. 

Zo’n 70 gemeenten negeren reeds dit standpunt van het Rijk en de VNG en hanteren vanuit 

het voorzorgsbeginsel het beleid om plaatsing van UMTS masten in woongebieden zoveel 

mogelijk te voorkomen, totdat via wetenschappelijk onderzoek aangetoond wordt dat de 

hoogfrequente straling geen schade oplevert voor de gezondheid van mensen (en dieren). 

Voorstel 2 

a. De gemeente Leusden onderschrijft het voorzorgsbeginsel als beleiduitgangspunt en 

weert GSM/UMTS masten zo veel mogelijk uit woongebieden. 

b. Er zal geen toestemming worden verleend voor het bijplaatsen van UMTS- en GSMantennes 

op bestaande installaties (masten) totdat bewezen is dat hoogfrequente 

straling geen schadelijke effecten heeft voor de gezondheid op langere termijn. 

c. Bij contractverlenging worden ontbindende voorwaarden en schadeclausules 

opgenomen die gerelateerd zijn aan onderzoek naar de effecten van hoogfrequente 

straling op het welzijn en de gezondheid van mensen. 

d. Jaarlijks dienen alle masten doorgemeten te worden of aan de vastgestelde (openbare) 

stralingsnormen nog wordt voldaan. Jaarlijks dient de maximale stralingsnorm te worden 

vastgesteld, welke dan ook niet mag worden overschreden. 



3. Netwerkkeuze 

In de kadernotitie mag verwacht worden dat getracht wordt om een consequente lijn aan te 

geven voor voorwaarden voor het plaatsingsbeleid, vergunningen, samenwerking UMTS 

maatschappijen. Op deze punten blijft de kar steken. Zo blijkt niet uit deze nota dat er drie 

mogelijkheden zijn om een dekkend netwerk op te zetten en volstaan kan worden met: 

1. Hoge masten (>40m) buiten de bebouwde kom, in een beperkt aantal (4 tot 6?), 

compleet met mastsharing voor providers. 

2. Een tweede optie met lagere masten (40m) in te situeren en landschappelijk in te passen, verzoekt de Raad aan de 

gemeente Leusden om in samenwerking met KPN (zie bijlage 2) deze optie nader te 

onderzoeken 

4. Regelgeving antenne-installaties 

Onderscheid wordt gemaakt in antennes waarvoor de reguliere bouwvergunningprocedure 

geldt, bouwwerken waarvoor de lichte procedure geldt en bouwwerken die zijn uitgezonderd 

van de bouwvergunningplicht. 

a. Vergunningvrije masten en antennes 

Volgens artikel 3 van het Besluit bouwvergunningvrije en licht bouwvergunningplichtige 

bouwwerken (het Besluit) zijn zendmastinstallaties / antennes kleiner dan 5 meter 

vergunningvrije bouwwerken. Deze zendmasten hebben bovendien een vermogen kleiner 

dan 4 kW en vallen daarom niet onder de Wet milieubeheer. 

Het overgrote deel (ca 90%) van de zendmasten en antennes die geplaatst worden vallen in 

deze vergunningvrije categorie. 

De gemeente heeft dan ook geen ruimtelijk-planologische bevoegdheden met betrekking tot 

antenne-installaties tot vijf meter, omdat deze categorie bouwwerken bouwvergunningvrij is 

(Stb. 2002, 411). Wel heeft de gemeente recht tot het stellen van welstandseisen in het kader 

van de visuele inpasbaarheid 

b. Vergunningplichtige zendmasten 

Zendmastinstallaties/ antennes hoger dan vijf meter. 

Per 1 januari 2003 zijn op grond van artikel 40 jo. artikel 43, lid 1, sub c Woningwet en 

genoemd Besluit de zendmastinstallaties/ antennes van 5 tot 40 meter lichtbouwvergunningplichtige. 

Masten/ antennes hoger dan 40 meter vallen onder de reguliere 

bouwvergunningplicht. 

Zowel licht- als regulier bouwvergunningplichtige bouwwerken moeten worden getoetst aan 

het bestemmingsplan, stedenbouwkundige eisen, plaatsingseisen en eisen van welstand. 



c. Antennes op monumenten of in rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten 

Voor het bouwen van een antenne tot vijf meter hoogte op of aan monumenten als bedoeld 

in de Monumentenwet 1988 of in een provinciale of gemeentelijke monumentenverordening, 

is altijd een bouwvergunning nodig (artikel 43, lid 2 Ww). Sinds 1 januari 2003 is dit een lichte 

bouwvergunning. 

Voorstel 4 

De Raad stelt vast dat alle licht-bouwvergunningplichtige masten en bouwvergunningplichtige 

masten en opstelpunt dienen te voldoen aan redelijke normen van welstand. De 

welstandscommissie stelt hiertoe richtlijnen op (Welstandsnota) ter goedkeuring van de Raad 

en toetst elke aanvraag hieraan rekeninghoudend met de directe omgeving van de beoogde 

locatie. 

5. Eisen van welstand voor vergunningsvrije masten 

Plaatsing van de zendmastinstallatie/ antenne op de betreffende locatie moet welstandshalve 

en vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar zijn en voldoen aan de aan de 

bouwtechnische en constructieve eisen volgens het Bouwbesluit. 

Als voor het plaatsen van een zendmastinstallatie/ antenne geen vergunning nodig is op 

grond van de Woningwet, geldt het volgende 

Voorstel 5 

Voor de visuele inpasbaarheid is voor alle antennes en bijbehorende installaties de 

gemeentelijke welstandsnota van toepassing. 

Op grond van artikel 4.2 van het convenant wordt dit in het kader van het plaatsingsplan door 

de gemeente tijdig kenbaar gemaakt aan de provider/ MoNet. 

In hoeverre een mast in zijn omgeving is in te passen zal sterk afhangen van de 

omgevingsfactoren en de exacte locatie van de mast. 



6. Randvoorwaarden voor het plaatsen van masten 

A. Binnen de bebouwde kom 

Algemeen 

Het in deze paragraaf beschreven gebiedstype ‘bebouwde kom’ is dat gebied binnen de 

gemeente wat ook in de bestemmingsplannen wordt aangeduid als ‘bebouwde kom’. Dat 

komt neer op de gebieden met aaneengesloten woongebouwen. Dit kan zich zowel in een 30 

km-zone bevinden als in een 50 km wijk. 

Voorkomen moet worden dat deze zendmasten overal worden geplaatst en op die manier 

zullen leiden tot overlast (bijvoorbeeld horizonvervuiling, verkeerde ruimtelijke inpassing, 

strijd met welstand). Het beleid van de gemeente dient daarom enerzijds gericht te zijn op het 

mogelijk maken van de realisering van een dekkend netwerk voor de aanbieders, zulks ook 

in het belang van de gebruikers. Anderzijds moeten in dat beleid ook andere belangen 

worden betrokken, te weten die van de omwonenden, van de goede leefomgeving, van het 

landschapschoon en van de stedenbouwkundige aspecten. 

6.1 Voorkomen van onevenredige hinder voor omwonenden. 

Hierbij gaat het om hinder die bewoners ervaren indien masten dichtbij woningen en tuinen 

van particulieren worden geplaatst. Hierbij wordt ook rekening gehouden met de hoogte van 

de mast, het ruimtebeslag op maaiveld en de vormgeving van de installatie in relatie tot de 

aard van zijn omgeving. Recente jurisprudentie wijst uit dat een gemeente op basis van 

dergelijke overwegingen een bouwvergunning voor een UMTS/GSM mast mogen weigeren 

(zie uitspraken in relatie tot de gemeenten de Bilt en Groningen in bijlage 1) 

Bij hinder gaat het ook om een beperking van gebruiksmogelijkheden van de wijk voor 

spelen, recreëren, wandelen, fietsen, parkeren e.d. Bij voorkeur worden masten geplaatst op 

locaties die niet of nauwelijks door bewoners van de gemeente worden gebruikt of worden 

gezien. 

Hinderlijk kan ook het geluid zijn dat hoge masten veroorzaken bij wind. Ze kunnen een 

‘fluitend’ geluid veroorzaken dat in een vrij groot gebied hoorbaar kan zijn. 

Al met al redenen om een minimale afstand tot woningen en scholen in acht te nemen. 

Uitgangspunt is ook dat zo min mogelijk mensen, een zo klein mogelijk deel van de dag, 

hinder ondervinden van de mast en bijbehorende installatie. 

6.2 Beperken schade voor landschap, cultuurhistorie en ecologie 

Aandacht is nodig voor eventuele visuele verstoring van het landschap. Extra aandacht is 

nodig voor de bescherming van landschappelijke elementen en archeologisch waardevolle 

gebieden met een cultuur historische waarde. Denk onder meer aan karakteristieke 

cultuurlandschappen (kleinschalige agrarische gebieden en landgoederen/buitenplaatsen) en 

nabij of in natuurgebieden, beekdallandschappen, uiterwaarden of stuwwalhellingen en in 

Leusden de Grebbelinie. Ook moet worden voorkomen dat bestaande ecologische waarden 

worden aangetast of dat geplande ecologische verbindingszones worden doorkruist. 

6.3 Beperken van schade voor de ruimtelijke kwaliteit (welstand) van de bebouwde kom. 

Bij het plaatsen van masten en bijbehorende grondinstallaties zal ook worden gelet op 

effecten voor de ruimtelijke kwaliteit. Vanuit de optiek van welstand zal worden beoordeeld in 

welke de installatie past in de omgeving. Gelet wordt op de architectuur, schaal, hoogte, aard 

van de bebouwing en de beschikbare ruimte. Uitgangspunt is ook dat er zo min mogelijk 

masten – installaties ( en zeker zo min mogelijk vrijstaande) worden geplaatst. 

6.4 Beperken van risico’s voor de volksgezondheid 

Aangezien niet duidelijk welke gezondheidseffecten langdurige blootstelling aan UMTS 

‘straling’ heeft, zal uit voorzorg , een minimale afstand in acht worden genomen tot gevoelige 

bestemmingen als wonen, scholen en ziekenhuizen. 



6.5 Voorkomen van onveilige situaties 

Verder moet worden gewaakt voor de veiligheid. Gevaarlijke situaties ontstaan voor de 

directe omgeving in het geval van ijsafzetting op de mast. Van grote hoogte vallend ijs kan 

levensgevaarlijk zijn. 

B. Het buitengebied 

Algemeen 

Het buitengebied wordt in deze paragraaf aangeduid als alle gebied niet behorend tot 

‘bebouwde kom’, ‘bedrijventerreinen’, ‘sportterreinen’ of ‘natuur- en recreatiegebieden’. Het 

gaat hier meestal om gebieden met een agrarisch karakter. 

Uiteraard wordt gestreefd naar een zo gunstig mogelijke landschappelijke inpassing en mag 

geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de landschappelijke en/of natuurwaarden in 

de directe omgeving. Antenne-installaties dienen op zo´n manier en op zo´n locatie 

gerealiseerd te worden dat ze de minste verstoring van de horizon opleveren. De reeds 

genoemde richtlijn om de masten bij reeds gebouwde of gerealiseerde elementen in het 

gebied te plaatsen, is in dit gebied dan ook van groot belang. 

6.6 Landschappelijke aantasting 

Uitgangspunt is dat de landschappelijke aantasting zo beperkt mogelijk dient te zijn 

6.7 Plaatsingsvoorkeur 

Wanneer een mast in het buitengebied wordt geplaatst, dan in principe niet in de open ruimte 

maar aan de rand en zo mogelijk in een boscomplex, zodanig dat slechts het 

antennegedeelte zichtbaar is. 

6.8 Locatiekoppeling 

Bij voorkeur plaatsing koppelen aan infrastructurele objecten, hoogspanningsmasten, hoge 

agrarische objecten, windmolens, op verkeersportalen, langs de autosnelweg A28 en in de 

omgeving van tankstations. 

Voorstel 6 

De Raad verklaart dat de bovengenoemde randvoorwaarden voor het plaatsen van UMTSmasten 

met bijbehorende grondinstallaties worden opgenomen in de kadernota, zijnde de 

gemeentelijke beleidslijn voor de bebouwde kom en het buitengebied van Leusden 

7. Locatie keuze en zoekgebieden 

In de onderstaande tabel is voor elk gebied per functie aangegeven hoe het beleid voor een 

nieuwe bouwvergunningplichtige antennemast is. Hiervoor zijn de volgende benamingen 

gebruikt: “restrictief” (niet mogelijk) of “meewerkend” (onder voorwaarden wel mogelijk). 

Rechts onder in de cellen staat de volgorde van de voorkeurslocaties. Vervolgens worden 

aan de plaatsing van antenne-installaties op gebieden waar “meewerkend” is ingevuld, 

nadere voorwaarden gegeven. 

“Meewerkend” 

In principe zal medewerking aan de realisering van een antennemast worden verleend in de 

aangegeven gebieden. Medewerking vindt plaats indien tenminste is voldaan aan de algemene 

uitgangspunten en voorwaarden in de verschillende paragrafen van deze nota is vermeld. 



“Restrictief” 

Er wordt geen medewerking verleend aan de realisering van antennemasten in de 

aangegeven gebieden / functies tenzij door de operator onomstotelijk wordt aangetoond dat 

in het stimuleringsgebied geen adequate locatie c.q. oplossing gevonden kan worden. 

In zijn algemeenheid wordt een verzoek tot plaatsing van een telecom-zendinstallatie 

getoetst aan de navolgende criteria: stedenbouwkundige, landschappelijke, cultuurhistorie, 

ecologie, veiligheids, bouwtechnische, welstandelijke, monumentale, en maatschappelijke 

aspecten. 

In een als ‘restrictief’ aangemerkt gebied/ functie gelden deze aspecten in versterkte mate. 

Zoekgebied 

↓ 

Tabel: Overzicht van beleidslijn per zoekgebied 

Voor het bepalen van de geschikte locaties per zoekgebied worden toetsingscriteria 

gehanteerd zoals opgenomen in deel II van deze nota. 

Voorstel 7 

Woon- 

functies 

Bebouwde kom Restrictief 

Werkfuncties 

(anders dan 

onderwijs / 

zorg) 

Functie 

De Raad stelt vast dat voor 5 onderscheiden zoekgebieden met 6 aangemerkte functies 

wordt aangegeven welke beleidslijn als uitgangspunt bij een aanvraag wordt gehanteerd. 

→ 

Gebouwen 

waar mensen 

langdurig 

verblijven 

(onderwijs / 

zorgcentra) 

Restrictief Restrictief 

Bedrijventerrein nvt Meewerkend 

Buitengebied Restrictief Meewerkend 

Sportterrein 

Natuur- en 

recreatiegebied 

nvt Meewerkend 

Restrictief Meewerkend 

nvt 

Restrictief 

nvt 

Restrictief 

Recreatieve 

functies 

(sporthallen, 

sportzalen, 

kantines) 

Infrastructurele 

functie 

Restrictief Restrictief 

Meewerkend Meewerkend 




Gemeentelijk 

eigendom 

Restrictief 

Meewerkend 

Meewerkend 

Meewerkend 

Meewerkend 



Deel II 

Dekking- en plaatsingsplan 

Algemeen 

Operators worden verplicht met de gemeente een dekkingsplan te bespreken, waardoor op 

het niveau van de gehele gemeente een overzicht van de locatie van de benodigde antennes 

ontstaat en niet de plaatsing van elke antenne afzonderlijk zal moeten worden bekeken. 

Gemeente en de (individuele) operator(s) zullen vervolgens zoveel mogelijk 

overeenstemming bereiken over een plaatsingsplan. Overigens is een wijd verbreid 

misverstand dat gemeenten verplicht zijn om aan aanvragen van providers mee te werken 

(zie bijlage 1). 

Het plaatsingsplan moet ervoor zorgen dat de operators optimaal samenwerken in het kader 

van bereiken van landelijke dekking, mast-sharing en planning. 

Voordeel van zo’n plan is onder meer dat actuele politieke wijzigingen en/of technische 

ontwikkelingen op het gebied van mobiele communicatie snel meegenomen kunnen worden 

in de besluitvorming. 

De gemeente heeft er, naast het belang van het bieden van goede communicatiemogelijkheden, 

zowel welstandshalve als uit stedenbouwkundig en landschappelijk oogpunt 

belang bij dat er geen wildgroei en horizonvervuiling plaatsvindt. 

Onderdelen 

Bij het opstellen van het plaatsingsplan worden de volgende stappen gezet: 

1. een inventarisatie van huidige masten; 

2. een inventarisatie van de witte vlekken (desnoods per provider) 

3. een onderzoek naar mogelijkheden van een fijn- of grofmazig netwerk 

4. locatiekeuze voor de nog echt noodzakelijke masten (rekening houdend met mast- 

sharing en technische mogelijkheden diverse masten) 

De operators willen dat de plaatsingsplannen niet openbaar worden gemaakt. Het 

convenant verzet zich hier echter niet tegen. De VNG geeft aan dat het convenant 

hierover geen uitsluitsel geeft en dat het nationaal antenne register meer informatie 

zou moeten geven. Als een gemeente de gegevens wel vrij wil kunnen geven dan 

kunnen zij daar conform de Awb-procedure toe overgaan. 

Voorstel 8 

De gemeente Leusden stelt een plaatsingsplan op en beschouwt dit plan als openbaar en 

publiceert het plaatsingsplan. Bewoners worden zo vroegtijdig geïnformeerd over het plan. 

Gemeentelijke rol 

Zoals gezegd zijn installaties hoger dan 5 meter niet meer vergunningvrij, maar zijn ze of 

licht-bouwvergunningplichtig (tot 40 meter hoog) dan wel regulier bouwvergunningplichtig (de 

overige installaties). Het licht- of regulier bouwvergunningplichtig zijn heeft op zich niet zoveel 

betekenis en geeft alleen aan welke termijnen van de Woningwet van toepassing zijn en aan 

welke eisen uit het Bouwbesluit mag worden getoetst. In beide gevallen vindt toetsing aan 

het bestemmingsplan plaats en kan de Welstandcommissie zich uitspreken over de vraag of 

in het concrete geval aan redelijke eisen van welstand wordt voldaan. 



Het bovenstaande betekent dat de gemeente invloed heeft op de plaatsing van 

vergunningplichtige installaties. Afhankelijk van de mogelijkheden die het geldende 

bestemmingsplan biedt, kan worden gestuurd op ruimtelijke aspecten. 

Om in voorkomende gevallen vanuit ruimtelijk oogpunt te kunnen toetsen zijn een aantal 

criteria opgesteld. Het gaat hierbij om algemene richtlijnen aan de hand waarvan wordt 

beoordeeld of een mast op een bepaalde locatie kan worden toegestaan. 

Een aanvrager kan zich er niet op beroepen in de zin dat wanneer aan de criteria is voldaan, 

dit automatisch betekent dat de plaatsing van een antennemast zonder meer mogelijk is. 

Toetsing aan deze criteria is niet meer dan een eerste stap in het proces tot het verkrijgen 

van toestemming voor het plaatsen van een mast. 

Het (bij)plaatsen van masten 

Er van uitgaande dat de noodzaak van extra zenders UMTS of GSM is aangetoond door de 

Providers, kan bijplaatsen van masten en/of zenders alleen indien dit past binnen de 

hieronder geformuleerde plaatsingscriteria. 

Deze criteria vullen de beleidsdoelstellingen aan en concretiseren deze nog verder. 

Bijplaatsen of vervangen van masten en/of installaties wordt alleen toegestaan als. de 

noodzaak ervan met het oog op ‘witte vlekken’ in de dekking door de provider is aangetoond. 

Om toestemming te krijgen dient de provider ook aan te tonen dat het dekkingsprobleem niet 

door ‘mast-sharing’ is op te lossen. Mast-sharing wil zeggen dat meerdere aanbieders zoveel 

mogelijk van elkaars locaties gebruik moeten maken. Dit met als doel om wildgroei van 

zendmasten, of het onnodig plaatsen van (ontsierende) masten te voorkomen. Pas als dat 

aantoonbaar niet mogelijk is, overweegt de gemeente een bouwvergunning te verlenen via 

een vrijstellingsprocedure (volgens de Wet op de Ruimtelijke Ordening). 

Voor het in behandeling nemen van (impliciete) verzoeken om vrijstelling van het 

bestemmingsplan geldt dat deze door de indiener moet zijn voorzien van voldoende 

gegevens ten behoeve van een goede ruimtelijke onderbouwing/ motivering. Deze gegevens 

moeten direct zijn verbonden met de bouwaanvraag. 

Op grond hiervan moet in overleg met de provider en uiteindelijk ter beoordeling van de 

gemeente een goede afweging kunnen worden gemaakt waar de zendmastinstallatie exact 

het beste kan worden geplaatst. 

Toetsingscriteria 

Elke locatie binnen een zoekgebied wordt getoetst aan de volgende toetsingscriteria 

a. bij voorkeur geen solitaire grondopstelling; 

b. bij voorkeur geen plaatsing op gebouwen waarin permanent mensen worden verzorgd/ 

verpleegd of op schoolgebouwen/kinderdagverblijven; 

c. bij voorkeur geplaatst op locaties zonder overwegende woonfuncties. 

d. bij voorkeur op plaatsen waar mensen kortdurend verblijven; 

e. bij voorkeur plaatsing op bedrijfs-, kantoor- en detailhandelsgebouwen en gebouwen voor 

maatschappelijke voorzieningen, zoals gemeentelijke gebouwen, politiebureau en 

brandweerkazerne; 

f. in de nabijheid van clusteringen van sociale activiteiten zoals winkelcentra, sportparken 

of een recreatieterrein; 



g. bij voorkeur in de bebouwde kom plaatsing koppelen aan bestaande technische 

infrastructuur; plaatsing in of op lichtmasten en reclamemasten; 

h. bij voorkeur buiten de bebouwde kom in de middenberm van wegen en/of op 

bedrijventerreinen, langs de autosnelweg A28 en de omgeving van tankstations, of aan 

hoogspanningsmasten, windmolens, reclamezuilen, lichtmasten en verkeersportalen; 

i. aan plaatsing op of aan kerktorens en (andere) monumenten kan medewerking worden 

verleend, op voorwaarde dat de welstandscommissie en/of de monumentencommissie 

zich vooraf met het plaatsen van de zendmastinstallatie kan verenigen; 

j. Indien een zendmastinstallatie in het buitengebied langs de openbare weg wordt 

geplaatst, de zendmastinstallatie zoveel mogelijk visueel opnemen in het beeld van de 

omgeving, zo mogelijk een bos/groenstrook. 

Maatvaste normen binnen de bebouwde kom 

Pas als aangetoond wordt dat voldoen aan bovenstaande criteria tot onvoldoende dekking 

leidt, kan het volgende restrictieve beleid voor een woonbuurt aan de orde komen. 

A. In woonbuurten gaat de voorkeur uit naar vergunningsvrije (maximaal 5m) masten, 

die per wijk zo onopvallend mogelijk worden geplaatst 

B. Masten hoger dan 5 meter maar lager dan 25 meter mogen niet binnen een straal 

van 100 meter ten opzichte van woningen, scholen en ziekenhuizen worden 

geplaatst. 

C. Masten hoger dan 25 meter mogen niet binnen een straal van 200 meter ten 

opzichte van woningen, scholen en ziekenhuizen worden geplaatst. 

D. Plaatsing op/in of rond locaties met een cultureel historische waarde is uitgesloten 

(o.a. monumenten, landschapselementen en archeologisch waardevolle locaties). 

E. Plaatsing in de directe nabijheid van ecologisch waardevolle gebieden of ecologische 

‘ontwikkellocaties- en zones’ is uitgesloten. 

F. Plaatsing van antennemasten is toegestaan op niet-woongebouwen (niet zijnde 

scholen en ziekenhuizen) van 5 à 25 meter Voor zover mogelijk dient plaatsing van 

installaties centraal op het dak plaats te vinden. 

G. Rond masten en installaties dient een veiligheidszone voor passanten in acht te 

worden genomen van 10m, gerekend vanaf de buitenzijde van de antenne. 

Voorstel 9 

De Raad verklaart de criteria en maatvaste normen voor het plaatsen van antennemasten 

van kracht voor het gehele grondgebied van de gemeente Leusden en wenst 

deze op te nemen in de kadernota over dit onderwerp. 



Contracten 

In de huurcontracten of de contracten over recht van opstal gaat de gemeente uit van de volgende 

uitgangspunten (voor zowel plaatsing van vergunningvrije antennes als vergunningplichtige 

masten): 

A. De gemeente sluit contracten van maximaal 5 jaar af, deze kunnen eventueel met een 

zelfde aantal jaren verlengd worden 

B. Wanneer uit nader onderzoek blijkt dat de straling van antennes voor mobiele 

telecommunicatie schadelijk is voor de gezondheid moet de zender binnen 1 jaar zijn 

uitgezet en verwijderd. 

C. Er mag bij de plaatsing en het onderhoud van antennes en / of antennemasten geen 

overlast ontstaan voor omwonenden, reguliere gebruikers of huurders van 

accommodaties. 

D. Ten behoeve van het oprichten en onderhouden van installaties mag geen schade 

aangebracht worden aan bomen en struiken en mogen geen bomen ouder dan 10 jaar 

verwijderd worden. 

Voorstel 10 

De Raad verlangt dat contracten met providers worden afgesloten waarin de uitgangspunten 

A tot en met D worden opgenomen, evenals de nadrukkelijke wens om een voorlichtingsavond 

voor de omwonenden te houden 



Deel III 

Communicatieplan 

Algemeen 

De gemeente heeft als lokale overheid een bescheiden taak met betrekking tot de 

communicatie over antennes. Op landelijk niveau zijn er een aantal instanties die beschikken 

over goede communicatiemiddelen (bijvoorbeeld het Antennebureau). 

De gemeente Leusden zal via haar eigen website, een niet fysiek antenneloket, haar 

inwoners informeren over de huidige stand van zaken wat betreft de met bouwvergunning te 

plaatsen masten. Bij met name klachten heeft de gemeente een doorgeeffunctie naar de 

desbetreffende meer deskundige landelijke instanties, zoals het Antennebureau en de 

providers. 

Omgaan met de drie O’s 

Mediasocioloog Peter Vasterman maakt in zijn publicaties onderscheid tussen de 

(sociaalpsychologische) perceptie van bewoners en die van overheid en operators. Zijn 

advies is om bij het contact met bewoners rekening te houden met de drie O’s die negatieve 

invloed hebben op de perceptie van mensen: onbekendheid, onvrijwilligheid en 

onrechtvaardigheid. 

Onbekende, abstracte gevaren, zoals het effect straling,maken meer indruk (lijken 

gevaarlijker) dan het plaatsen van een antennemast of het eigen keukentrapje waar jaarlijks 

veel mensen door verongelukken. Gevaren waar je je zélf vrijwillig aan blootstelt (roken), 

worden sneller geaccepteerd dan die over je heen komen (fijn stof). Verder is er al snel de 

verdenking van onrechtvaardigheid (waarom wél op deze flat en niet op die van hiernaast, 

waarom niet in de villawijk). 

Zijn adviezen komen erop neer goede informatie te geven op basis van de behoefte van 

mensen zelf en ook te kijken of de zeggenschap kan worden opgevoerd om de mate van 

onvrijwilligheid te verkleinen. Serieus omgaan met serieuze onrust. Negeren of tegenspreken 

heeft een versterkende invloed op ongerustheid. 

Gerichte voorlichting. 

Voor het verkrijgen van draagvalk onder de bevolking worden de providers geadviseerd, om 

na het indienen van een aanvraag voor het plaatsen van een mast en ook bij het plaatsen 

van een vergunningsvrije antenne-installatie, een voorlichtingsavond te organiseren voor de 

omwonenden. Hierbij is de provider de initiatiefnemer en die kan op verzoek de medewerking 

van de gemeente worden ingeschakeld. De verantwoordelijkheid voor een dergelijke 

voorlichtingsavond ligt echter bij de provider. 



Deel IV 

Toetsing 

Blootstellingslimieten 

Internationaal zijn op basis van wetenschappelijke informatie blootstellingslimieten voor 

elektromagnetische velden vastgesteld, welke door de Europese Unie zijn aanbevolen en 

door de Nederlandse overheid worden gehanteerd. Deze limieten (referentieniveaus) moeten 

bescherming bieden tegen de wetenschappelijk bewezen negatieve effecten van blootstelling 

aan EM-velden (opwarmingseffecten) en geven de maximale waarden waaraan iemand 

blootgesteld mag worden (gedurende 24 uur per dag, zijn hele leven lang). 

Deze blootstellingslimieten kunnen worden vertaald in afstanden ten opzichte van de 

antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie. Dit betreft afstanden voor, onder en 

achter de antenne, waarbinnen de referentieniveaus kunnen worden overschreden. Het 

gebied binnen deze afstanden dient niet voor het publiek toegankelijk te zijn. 

In het convenant is afgesproken dat de referentieniveaus niet zullen worden overschreden op 

vrij toegankelijke plaatsen en ook niet aan de buitenkant van een woning (bij het 

zogenaamde “gebouwcontour”). Tevens wordt in het convenant aangegeven op welke wijze 

naleving van deze afspraken wordt gewaarborgd. 

Werkwijze 

Het Agentschap Telecom heeft een meetprotocol opgesteld. Dit meetprotocol is gebaseerd 

op de bepalingen, zoals die zijn voorgeschreven in artikel 6 van het convenant. (Het 

Agentschap heeft reeds voorbereidingen getroffen voor implementatie van de komende 

Europees geharmoniseerde EN50400-norm). 

De vijf operators geven aan dat ze de meet- en/of rekenvoorschriften van het convenant (art. 

6.6.2) gebruiken om de waarden van de elektromagnetische velden in de nabijheid van 

antenne-installaties vast te stellen. 

Via het op internet toegankelijk gemaakte Antenneregister (www.antennebureau.nl) kan een 

ieder de (veiligheids)contouren van de antennes nazoeken. 

Per kwartaal verstrekken de providers/ MoNet aan de rijksoverheid/ de Inspectie Verkeer en 

Waterstaat o.a. de gegevens over de veldsterkte van de door de betreffende provider 

geplaatste vergunningvrije antenne-installaties. 

De Inspectie Verkeer en Waterstaat (Divisie Telecom), draagt zorg dat op de website van het 

Nationaal Antennebureau (www.antennebureau.nl) voor een ieder de contouren van de 

referentieniveaus per geplaatste vergunningvrije antenne-installatie te raadplegen zijn. 

Voor vergunningplichtige installaties geldt dat bij elke aanvraag om bouwvergunning voor 

zendmastinstallaties de provider die informatie aan de gemeente moet verstrekken waaruit 

blijkt dat bedoelde blootstellinglimieten ter plaatse van de dichtstbijzijnde woning niet worden 

overschreden door de plaatsing/ toevoeging van de zendmast-installatie op de betreffende 

locatie. Het voorgaande met inachtneming van de verantwoordelijkheid in deze van de 

rijksoverheid en het Antennebureau m.b.t. het registreren in het Antenneregister en bewaken 

van de electromagnetische veldsterkte van antennes/zendmastinstallaties. 

Controle 

De gemeente draagt zorg voor controle en jaarlijkse inspectie op de blootstellinglimieten en 

het ontstaan van overschrijding door mast-sharing. 

Voorstel 11 

De Raad laat de jaarlijkse controle op de blootstellingslimieten vastleggen in de kadernota. 



BIJLAGE 1 

Uitspraak dd 21 november 2007 van de afdeling bestuursrechtspraak in een rechtzaak die T 

Mobile en Orange tegen de gemeente de Bilt hadden aangespannen omdat de gemeente in 

2005 weigerde mee te werken aan het plaatsen van een zendmast. 

zaaknummer 200702439/1 

datum van uitspraak woensdag 21 november 2007 

tegen het college van burgemeester en wethouders van De Bilt 

proceduresoort Hoger beroep 

rechtsgebied Kamer 3 - Hoger Beroep - Bouwzaken 

200702439/1. 

Datum uitspraak: 21 november 2007 

AFDELING 

BESTUURSRECHTSPRAAK 

Bron: 

http://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken_in_uitspraken/zoekresultaat/?zoeken_veld=&v 

erdict_id=18801 

“T-Mobile heeft niet aannemelijk gemaakt dat door de weigering om bouwvergunning te verlenen de 

opbouw van een landelijk dekkend netwerk wordt beperkt. Weliswaar zijn in hoger beroep plotkaarten 

overgelegd, doch daaruit kan niet worden afgeleid dat het perceel de strikt noodzakelijke locatie is in 

Bilthoven om een landelijk dekkend netwerk te bereiken. In het besluit op bezwaar is hierover 

overwogen dat de weigering om bouwvergunning te verlenen voor de zendmast op het perceel niet 

betekent dat de gemeente niet bereid is medewerking te verlenen aan het opbouwen van een landelijk 

dekkend netwerk. Derhalve kan niet staande worden gehouden dat de weigering om bouwvergunning te 

verlenen voor de zendmast tot gevolg heeft dat er een inbreuk wordt gemaakt op het door artikel 10, 

eerste lid, van het EVRM beschermde recht van T-Mobile. 

De weigering om bouwvergunning te verlenen voor de zendmast, die door [appellant a] wordt gebruikt 

voor de ontvangst van luchtvaartsignalen, levert een inmenging op in het door artikel 10, eerste lid, van 

het EVRM beschermde recht van [appellant a] op vrijheid van meningsuiting, dat tevens de vrijheid 

omvat om inlichtingen te ontvangen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen in de uitspraak van 19 

april 2006 in zaak nr. 200505829/1, kan in een geval waarin aan de totstandkoming van een bouwwerk - 

bezien vanuit een oogpunt van hinder van omwonenden - zwaarwegende bezwaren zijn verbonden, een 

(bouw)verbod dat een dergelijk nadeel wegneemt noodzakelijk worden geacht ter bescherming van de 

rechten van anderen, zoals bedoeld in artikel 10, tweede lid, van het EVRM. Bij de beantwoording van 

de vraag of het beoogde bouwwerk onevenredig bezwarend is voor anderen, dient, zoals de Afdeling 

eerder heeft overwogen in de uitspraak van 25 januari 1996 in zaak nr. H01.95.0253 (Gst. 1996, 7034, 

7), aandacht te worden geschonken aan factoren als de afstand van het bouwwerk tot de woningen en 

de tuinen van omwonenden in relatie tot de hoogte ervan, de vormgeving van het bouwwerk en de aard 

van zijn omgeving. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat in de beslissing op bezwaar en het 

daarbij gehandhaafde besluit van 24 mei 2005 besloten ligt dat het college het oprichten van de 

zendmast onevenredig bezwarend heeft geacht voor omwonenden. Daarbij heeft de rechtbank in 

aanmerking kunnen nemen dat, zo uit de zienswijzen, waarnaar in het besluit van 24 mei 2005 wordt 

verwezen, naar voren is gekomen, het perceel is gelegen op een korte afstand van de percelen van 

omwonenden en gebleken is dat veel omwonenden de zendmast als hinderlijk ervaren vanwege zijn 

hoogte. Voorts heeft de rechtbank daarbij terecht in aanmerking genomen dat [appellant a] er zelf voor 

heeft gekozen in de mast een GSM-installatie te plaatsen voor mobiele telefonie, ten gevolge waarvan 

de mast hoger is dan noodzakelijk is voor zijn eigen activiteiten. 

Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de weigering om voor de zendmast bouwvergunning te 

verlenen niet in strijd is met artikel 10 van het EVRM. De rechtbank is tot deze conclusie gekomen.” 



Uitspraak Rechtbank Groningen 8 november 2007 

De gemeente Groningen had op 1 november 2006 een vergunning verleend aan T-mobile 

voor het plaatsen van een UMTS mast. Het besluit tot vergunningverlening is door de rechter 

vernietigd. De gemeente moet opnieuw haar werk doen, met inachtneming van de uitspraak 

van de rechter. 

De rechter baseert zijn uitspraak in het kort op de volgende punten: 

- Het summiere rapport van de commissie voor de welstandszorg. 

- De onvoldoende ruimtelijke onderbouwing van het besluit 

- Het feit dat er geen duidelijke motivering is, waarom er geen geschikte alternatieve locaties 

zijn 



BIJLAGE 2 

Groot UMTS bereik door nieuw concept met hoge antennes 

Hier gevonden: http://www.telecomwereld.nl/n0000526.htm 

====== 

KPN gaat haar umts-netwerk extra snel uitbreiden in landelijke gebieden. Daarvoor past het 

een zelf bedacht en ontwikkeld concept toe, UMTS High Site geheten (UHS). Daarbij worden 

speciaal ingestelde umts-antennes hoger dan 80 meter geplaatst. Dit zorgt voor een groter 

bereik waardoor in dergelijke gebieden één UHS-locatie dezelfde hoogwaardige dekking 

biedt als vijf conventionele opstelpunten. 

====== 



BIJLAGE 3 

Europese parlement wil bijstelling van de stralingsnorm 

Uitgegeven: 4 september 2008 16:30 (bron: nu.nl) 

BRUSSEL - De Europese limieten voor elektromagnetische straling door gsm's, 

bluetooth, wifi en andere zaken moeten nodig worden bijgesteld, stelde het Europees 

Parlement donderdag in een rapport. 

De normen dateren uit 1999. Ze zijn inmiddels achterhaald door nieuwe technologieën zoals 

krachtig draadloos internet, aldus het rapport van het Belgische Europarlementslid 

Frédérique Ries. 

Het parlement wil de normen dringend herzien. "Anders riskeren we dat consumenten 

onnodige gevaren lopen", zei Ries. "Een groeiend aantal studies toont dat herhaalde 

blootstelling aan elektromagnetische stralen kan leiden tot gevaar voor kanker, Alzheimer, 

slaap- en psychologische problemen." 

België, Italië en Oostenrijk hebben inmiddels strengere normen dan de EU-limieten, aldus het 

Europarlementslid. 

... er nog veel twijfels zijn over UMTS? 

Is het gevaarlijk om in de buurt van een UMTS-mast te wonen? Nee, zei de 

Gezondheidsraad, het adviesorgaan van de overheid, vorige week. Vooral een Zwitsers 

onderzoek naar de gezondheidsgevolgen van UMTS-straling wijst uit dat we ons geen 

zorgen hoeven te maken. Maar daar is niet iedereen van overtuigd. Op dat onderzoek valt 

heel wat aan te merken volgens het actualiteitenprogramma EénVandaag. 

Zo blijkt het Zwitserse onderzoek slechts te bestaan uit zes A4-tjes die zijn gepubliceerd in 

een wetenschappelijk tijdschrift. De volledige onderzoeksgegevens worden om onduidelijke 

redenen niet vrijgegeven, ook niet aan staatssecretaris Van Geel. 

In 2000 zijn de UMTS-frequenties door de overheid voor miljarden euro's verkocht aan 

diverse telecombedrijven. Zij willen nu dan ook snel alle nieuwe UMTS-masten plaatsen voor 

een landelijke dekking. Opmerkelijk is dat het betreffende Zwitsers onderzoek voor 40% is 

gesponsord door telecombedrijven. Dus je kunt je afvragen hoe onafhankelijk en objectief dit 

onderzoek is waar alle politieke besluitvorming op gebaseerd is. De korte EénVandaag 

reportage kun je hier bekijken. 

http://www.eenvandaag.nl/index.php?module=PX_Story&func=view&cid=2&sid=31738

Actiecomité Weg-Zend-Mast Boswachter “Verbonden door verbinden”

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

Delete template?

Save as template?