Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
4 <strong>blok</strong> 6<br />
Leerlijn<br />
– Tijd<br />
– Verhoudingen<br />
Leerdoelen<br />
Nieuwe stof<br />
– Tijdmeting vroeger en nu<br />
– Tijd en schaduwlengte<br />
– Verhouding schaduw en lengte<br />
Oefenen<br />
– Tijdsduur fietstocht berekenen<br />
– Verschil digitale vertrektijd en analoge tijd<br />
berekenen<br />
– Optellen en aftrekken met<br />
kilometerstanden<br />
▪ Nieuwe stof<br />
– Tijd en schaduwlengte<br />
– Verhouding schaduw en lengte<br />
▪ Oefenen<br />
– Verschil tussen twee jaartallen berekenen<br />
– Rekenen met uren en minuten<br />
– Tijdsduur wandeltocht berekenen<br />
– Minuten erbij doen en eraf halen bij<br />
digitale tijden<br />
Materiaal<br />
– Leerlingenboek 6b blz. 86 en 87<br />
– Werkschrift 6 blz. 52<br />
– Maatschrift 6 <strong>blok</strong> 5+6 blz. 32 en 33<br />
– Plusschrift 6 <strong>blok</strong> 6<br />
– Kwismeester 6b <strong>blok</strong> 6<br />
– Oefensoftware<br />
– Satéstokjes, klei, A4’tjes<br />
les 1 en 2<br />
Hoofdrekenen en schattend rekenen<br />
Maak een keuze uit deze opdrachten. Reken 5 tot 10 minuten.<br />
1 Getalopbouw tot 10 000<br />
Tel verder in sprongen.<br />
2200 – 2600 – (3000 – 3400 – 3800 – 4200 – 4600 – 5000) – 5400<br />
1200 – 2200 – (3200 – 4200 – 5200 – 6200 – 7200 – 8200) – 9200<br />
3600 – 4100 – (4600 – 5100 – 5600 – 6100 – 6600 – 7100) – 7600<br />
1500 – 2300 – (3100 – 3900 – 4700 – 5500 – 6300 – 7100) – 7900<br />
Wat valt je op?<br />
(In de eerste rij is na vijf sprongen het tweede cijfer weer hetzelfde. In de<br />
tweede rij is het tweede cijfer steeds 2. In de derde rij is het tweede cijfer<br />
in de getallen om en om hetzelfde. In de vierde rij is na vijf sprongen het<br />
tweede cijfer weer hetzelfde.)<br />
2 Welk getal komt voor …<br />
7309 (37 308) 5600 (45 599) 6000 (5999) 3000 (2999)<br />
3 Welk getal komt na …<br />
8312 (8313) 7398 (7399) 4699 (4700) 5999 (6000)<br />
Maatschrift<br />
▪ 1 Tellen met sprongen<br />
Laat de kinderen de rijtjes afmaken.<br />
270 – 272 – (274 – 276 – 278 – 280 – 282) – 284 (sprongen van 2)<br />
590 – 595 – (600 – 605 – 610 – 615 – 620 – 625) – 630 (sprongen van 5)<br />
715 – 725 – (735 – 745 – 755 – 765 – 775) – 785 (sprongen van 10)<br />
1250 – 1450 – (1650 – 1850 – 2050 – 2250 – 2450) – 2650 (sprongen van<br />
200)<br />
1200 – 1700 – (2200 – 2700 – 3200 – 3700 – 4200) – 4700 (sprongen van<br />
500)<br />
3210 – 3310 – (3410 – 3510 – 3610 – 3710 – 3810) – 3910 (sprongen van<br />
100)<br />
Bespreek de reeksen. Wat valt de kinderen op?<br />
▪ 2 Wat zijn de tientalburen van …<br />
( 80) 87 ( 90) (140) 143 (150) (270) 271 (280) (360) 369 ( 370)<br />
(480) 488 (490) (580) 590 (600) (770) 777 (780) (810) 812 ( 820)<br />
(890) 898 (900) (940) 949 (950) (500) 503 (510) (990) 997 (1000)<br />
▪ 3 Welke sprong maak je?<br />
De kinderen zeggen welke sprong is gemaakt:<br />
van 185 naar 200 (15) van 2500 naar 3000 (500)<br />
van 650 naar 1000 (350) van 1100 naar 2000 (900)<br />
van 2890 naar 3890 (1000) van 1750 naar 3750 (2000)