Nieuwsbrief - Amer

nieuwsbrief
bestemmingsplan
landelijk gebied
voorontwerp-bestemmingsplan 2003 in de inspraak
Wethouder mevrouw Bij de Vaate:
Met genoegen mag ik u het voorontwerp van het
Bestemmingsplan Landelijk Gebied 2003 aanbieden.
In de afgelopen tijd heb ik over dit onderwerp dat
ons allemaal aangaat, regelmatig overleg gehad met
belangenorganisaties. Vertegenwoordigers namens
de landbouw, de natuur- en milieuorganisaties,
het waterschap, maar ook organisaties vanuit de
dorpen in ons buitengebied waren gesprekspartner.
Gezamenlijk zijn er tal van situaties besproken waar
de belangen soms tegengesteld leken. Ik denk dat we
er gezamenlijk in geslaagd zijn om tot een voorstel te
komen dat voor de toekomst werkbaar lijkt.
Dat is voor een gebied van meer dan 40.000
hectare van groot belang. Wij behouden onze
landschapskwaliteit maar bieden bijvoorbeeld
de landbouw daarbinnen ontwikkelingskansen.
Bij dit proces is in de achterliggende periode de
politiek meermalen betrokken geweest om de
keuzemogelijkheden te bespreken.
En nu bent u als bewoner van ons buitengebied aan
zet. We hebben een zestal bijeenkomsten gepland
waar ik u graag zal ontmoeten om uw mening te
horen.
Tot ziens op een van de informatieavonden.
Tineke Bij de Vaate – de Jong
Wethouder ruimtelijke ordening
1

2
bestemmingsplan landelijk gebied 2003
in de inspraak
De gemeente Noordoostpolder heeft een nieuw bestemmingsplan voor het landelijk gebied opgesteld.
Dit bestemmingsplan vormt een verdere uitwerking van de Beleidsvisie landelijk gebied, zoals deze in
januari 2002 door het college van B&W is vastgesteld.
Inmiddels is het voorontwerp-bestemmings plan gereed voor de inspraak. Dat betekent dat u nu alle
ruimte krijgt om uw mening over het nieuwe plan te geven.
Door middel van deze brochure wil de gemeente u een indruk geven van het nieuwe bestemmingsplan.
bestemmingsplan bindt
bewoners en gemeente
Een bestemmingsplan is één van de
belangrijkste plannen om de functie van de
bebouwde en onbebouwde ruimte te regelen.
De gemeente geeft in een bestemmingsplan
aan waarvoor gronden en gebouwen mogen
worden gebruikt, waar mag worden gebouwd
en hoe gronden mogen worden ingericht. Het
bestemmingsplan is bindend voor bewoners,
maar ook voor de overheid. Be woners kunnen
er dus rechten aan ontlenen.
Een bestemmingsplan bestaat uit één of meerdere
plankaarten, een toelichting en voorschriften. Op
de kaart(en) staat aangege ven welke bestemming
een stuk grond heeft, bijvoorbeeld landbouwgrond,
woon gebied, natuurgebied of verkeersweg.
In de voorschriften worden de spelregels voor het stuk
grond beschreven (in juridische bewoordingen). In
de toelichting wordt uitgelegd hoe de gemeente tot
de gekozen bestemmingen en spelregels is gekomen.
Ook wordt de bedoeling van de regels verder uitgelegd.
In het bestemmingsplan landelijk 2003 gebied valt
het hele landelijk gebied van de gemeente, met
uitzondering van:
- het toekomstige glastuinbouwgebied
Luttelgeest II
- Schokkerhaven
- bestaande en geplande windturbineparken
langs de Westermeerdijk
Bestemmingsplan en vergunningen
De meeste mensen krijgen met een
bestemmingsplan te maken als ze een bouw- of
aanlegvergunning aanvragen. Bij een aanvraag
voor een bouwvergunning moet de gemeente
de aanvraag onder meer toetsen aan het
bestemmingsplan. Voor een aanlegvergunning
geldt hetzelfde. Een aanlegvergun ning kan nodig
zijn voor bepaalde werkzaamheden, zoals de aanleg
van wegen, het graven van sloten of voor het
bebossen.
Een milieuvergunning (voorheen hinderwetvergunning)
is volgens de Wet Milieubeheer nodig
voor inrichtingen (dit zijn meestal bedrijven) die
gevaar, schade of hinder voor de omgeving kunnen
veroorzaken. De milieuvergunning heeft alleen
betrekking op hinder door het gebruik, en gaat
niet over de bestemming. De gemeente kan pas
een bouwvergunning afgeven als er een geldige
milieuvergunning is verleend.

Een bestemmingsplan
maken gaat in stappen
Juist omdat een bestemmingsplan landelijk gebied
zo belangrijk is, vindt er een uitgebreide procedure
plaats voor het opstellen ervan. Het maken van een
nieuw bestemmingsplan gaat stap voor stap. Voor dit
bestemmingsplan zien de stappen er globaal als volgt
uit:
stap 1. Beleidsvisie landelijk gebied
stap 2. Inventarisatie per perceel
stap 3. Voorontwerp-bestemmingsplan
stap 4. Inspraak en vooroverleg
stap 5. Offi ciële procedure
stap 6. Goedkeuring door de Provincie
Voor een aantal belangrijke hoofdthema’s in het
landelijk gebied zijn in de beleidsvisie uitgangspunten
vermeld. De beleidsvisie is in januari 2002 door
het college van B&W vastgesteld (stap 1). Daarna
is verder gegaan met het op een rij zetten van
de bestemmingen per perceel (stap 2). Welk
perceel krijgt een agrarische bouwperceel,
welk een woonbestemming etc. Hiervoor zijn
inventarisatielijsten opgesteld.
Vervolgens is een eerste versie van het
bestemmingsplan opgesteld (stap 3). Dat wil
zeggen: de plankaarten zijn getekend en de regels
van de voorschriften zijn geformuleerd. Verder is
een toelichting geschreven, waarbij deels gebruik is
gemaakt van de inhoud van de beleidsvisie.
Inmiddels zijn we in stap 4 aangekomen, te weten
inspraak en vooroverleg. In deze stap krijgt iedereen
de gelegenheid om te reageren op het voorontwerpbestemmingsplan
in de inspraak. Ook belangrijke
instanties is om advies gevraagd, zoals de provincie,
het rijk, het waterschap, de NLTO en beheerders van
kabels en leidingen.
Al deze reacties worden zorgvuldig beoordeeld en van
een antwoord voorzien. Op basis daarvan wordt het
bestemmingsplan aangepast.
Daarna wordt het aangepaste bestemmingsplan in
stap 5 offi cieel ter inzage gelegd. De verwachting
is dat dit in het najaar van 2004 aan de orde zal
zijn. Als u het niet eens bent met het plan, kunt u
dan uw zienswijze indienen bij de gemeenteraad.
De zienswijzen worden dan beoordeeld door de raad
waarna deze het bestemmingsplan vaststelt.
Daarna zal het plan door de provincie moeten worden
goedgekeurd (stap 6).
Er moet dus nog heel wat gebeuren voordat het
nieuwe plan defi nitief in werking treedt.
3

4
Visie en hoofdbestemmin
Hieronder volgt een korte beschrijving van de
belangrijkste bestemmingen in het gebied.
Landbouw
In het plan wordt primair gekozen voor de
hoofdfunctie grondgebonden landbouw, zoals
akkerbouw, tuinbouw en melkveehouderij. Dat
is geregeld in de voor alle agrarische gronden
opgenomen bestemming “Agrarisch gebied”.
Intensieve veehouderij
Verdere ontwikkeling van de intensieve veehouderij
wordt niet voorgestaan om het karakter van het
gebied niet aan te tasten en het milieu te ontzien.
Dat sluit ook aan bij het provinciale beleid.
Het voorgaande betekent dat intensieve veehouderij
alleen als tweede tak is toegestaan bij een
grondgebonden bedrijf. In de praktijk betekent dit
dat maximaal 2.000 m² bedrijfsvloeroppervlakte
intensieve veehouderij is toegestaan per agrarisch
bedrijf.
In een zone van circa 300 m rond de recreatieconcentratiepunten
en rond bestaande en geplande
woongebieden is een (nieuwe) tweede tak intensieve
veehouderij niet toegestaan om confl icten ten
aanzien van milieuhinder te voorkomen.
Bestaande intensieve veehouderijen als hoofdtak
kunnen gewoon worden voortgezet, doordat deze op
de plankaart afzonderlijk zijn aangeduid met “Ai”:
intensieve veehouderij toegestaan.
Staand glas
Ook staand glas past niet in de hoofdfunctie
grondgebonden landbouw. Bij gewone agrarische
bedrijven is teeltondersteunende glas daarom alleen
als tweede tak toestaan tot maximaal 2.000 m².
Natuurlijk geldt hierbij als uitzondering de twee
gemeentelijke glastuinbouwconcentratiegebieden, te
weten de zone tussen Marknesse en Luttelgeest (incl.
Luttelgeest I) en de zone ten zuiden van Ens.
Voor de bestaande erven in deze
concentratiegebieden is een “gewoon” agrarisch
bebouwingsvlak opgenomen voor bijv. opslagloodsen
en de bedrijfswoning.
Dezelfde regeling geldt voor bestaande glastuinbouwbedrijven
buiten deze concentratiegebieden.
Landschap
In landschappelijk opzicht is er in het
bestemmingsplan onderscheid gemaakt tussen
het meer open gebied binnen de ring van dorpen
en het gebied buiten deze ring. Dit sluit aan bij de
oorspronkelijke ontwerp van de polder. Het open
gebied is door middel van code (o) van openheid op
de plankaart aangegeven. Hoogopgaande houtige
teelten in de vorm van een boomkwekerij zijn binnen
de ring niet toegestaan. Fruitteelt wel.
Bebouwingsvlakken
In het bestemmingsplan is voor de agrarische
bedrijven gewerkt met bebouwingsvlakken binnen
de bestemming “Agrarisch gebied”. Dit betreft het
vlak waarbinnen de gebouwen dienen te worden
geplaatst. Het bebouwingsvlak vormt daarbij de
bebouwingsgrens (daarbuiten mogen geen gebouwen
worden gebouwd). De erfsingels vallen er dus buiten.
Dit in tegenstelling tot het oude bestemmingsplan
waar de erfsingels binnen de aparte bestemming
Agrarische doeleinden (bouwpercelen) vielen.

gen per onderwerp
In de voorschriften is aanvullend geregeld dat nieuwe
bedrijfsgebouwen 5 meter achter de voorgevelrooilijn
van de bedrijfswoning moeten komen.
Alle bebouwing moet binnen het bebouwingsvlak
geconcentreerd te worden, incl. mest- en sleufsilo’s,
water- en spoelbassins. Water- en spoelbassins
mogen, onder nadere voorwaarden, ook buiten
het bebouwingsvlak liggen.Daarnaast mogen in de
glastuinbouwgebieden kassen en waterbassins ook
zonder meer buiten de bebouwingsvlakken liggen.
erfbeplanting
grens
bebouwingsvlak
12 meter
De bebouwingsvlakken zijn op de plankaart
ingetekend conform de huidige situatie op het erf.
Dat wil zeggen dat de bebouwingsvlakken zijn
gelegd binnen de bestaande erfsingels. De voorste
begrenzing van het bebouwingsvlak is daarbij gelegd
bij de voorgevel van de bedrijfswoning.
In gevallen er nu reeds bedrijfsgebouwen voor de
bedrijfswoning staan, is toch de voorgevelrooilijn van
de bedrijfswoning als voorste begrenzing van het
bebouwingsvlak aangehouden.
Erfsingels
De instandhouding en verbetering van de
afschermende, streekeigen erfbeplanting is voor
de gemeente erg belangrijk. Daarom is in de
bouwregels van de agrarische bestemming geregeld
dat een afstand tussen de gebouwen binnen het
bebouwingsvlak en het hart van de (denkbeeldige)
sloot (erfgrens) van minimaal 12 meter aangehouden
dient te worden.
De maat van 12 meter is daarbij als volgt
opgebouwd:
- 2 m tussen hart sloot en de insteek van de sloot;
- ongeveer 2 m onderhoudspad langs de sloot;
- 6 m erfsingel;
- 2 m afstand tussen de erfsingel en de gebouwen op
het erf.
Niet in elke situatie is deze maatvoering aanwezig.
Maar in het algemeen is een bebouwingsvrije strook
van 12 m minimaal gewenst bij een agrarisch bedrijf
om voldoende ruimte te houden voor erfbeplanting en
de erfsloot.
Erfvergroting
Door middel van een vrijstellings- en een
wijzigingsbevoegheid voor het college van B&W
kan vrij soepel worden meegewerkt aan vergroting
5

6
van het bebouwingsvlak, mits aan voorwaarden
wordt voldaan. Deze voorwaarden betreffen onder
andere het aantonen van de bedrijfseconomische
noodzaak en het voorzien in voldoende streekeigen
erfbeplanting van tenminste 6 m breed. Tevens moet
er sprake zijn van een rechthoekige of vierkante orm,
tenzij het oorspronkelijke erf reeds een andere vorm
kent.
Tweede niet-agrarische takken
In het kader van plattelandsvernieuwing is de mogelijkheid
opgenomen voor niet-agrarische tweede
takken op bestaande agrarische bedrijven, onder
nadere voorwaarden. Te denken valt aan opslag
en verwerking van agrarische producten, loonwerk
en veehandelsbedrijf, verkoop vanaf de boerderij,
kamerverhuur, caravanopslag en kamperen bij
de boer. Het moet een activiteit zijn, die duidelijk
ondergeschikt is aan het agrarisch bedrijf. Daarom
mag max. 20% van het erf er voor worden gebruikt,
met een maximum van 2.000 m².
Natuur en water
De bestemming Bosgebied is toegekend aan de
grotere boseenheden, zoals Kuinderbos, Voorsterbos/
Kadoelerbos, Schokkerbos en de bosgebiedjes ten
zuiden van Tollebeek en langs de Ruttense vaart.
De bestemming Natuurgebied is gegeven aan
natuurterreinen zonder opgaande beplanting, zoals
de Rotterdamse hoek en de Friese hoek. Ook de
vernattingszone ten oosten van Schokland heeft
deze bestemming gekregen. De natuurontwikkelingsgebieden,
die reeds in eigendom zijn van een
natuurbeschermingsorganisatie en al zijn en worden
ingericht als natuurgebied zijn eveneens bestemd tot
Natuurgebied.
De vaarten en tochten in het gebied en andere
waterpartijen zijn bestemd tot “Water”. Ook de
randmeren om de polder hebben deze bestemming
gekregen. Delen daarvan zijn ook aangewezen als
belangrijk gebied in het kader van de Vogel- en
Habitatrichtlijn. Deze gebieden zijn op de kaart
aangegeven en in de voorschriften is daarvoor een
extra bepaling opgenomen ter bescherming van de
natuurwaarden.
Wonen en niet-agrarische bedrijven
Vrijgekomen agrarische erven die een woonfunctie
hebben gekregen hebben de bestemming “Wonen”
gekregen.
Voor deze woningen geldt een maximale inhoudsmaat
van 1.200 m3 . Aan bijgebouwen (schuur, garage
e.d.) is maximaal 120 m² toegestaan. De voormalige
arbeiderswoningen zijn op de plankaart afzonderlijk
aangeduid, met eigen regels in de voorschriften
(max. 600 m3 en max. 40 m² aan bijgebouwen).

Samenvoegen van 2 arbeiderswoningen is in principe
toegestaan.
De in het gebied aanwezige niet-agrarische bedrijven
hebben de bestemming “Bedrijven” gekregen
Door middel van een nadere code (B1, B2 etc.)
zijn de bedrijfsactiviteiten nader aangegeven
(bijv. aannemersbe drijf of loonwerkbedrijf). De
bebouwingsmogelijkheden bedragen maximaal 20%
van het erf, met een maximum van 2.000 m². Indien
er nu al meer aanwezig is, is ook het meerdere
toegestaan, maar uitbreiding is dan niet meer aan de
orde.
Horeca- en detailhandelsbedrijven evenals nutsvoorzieningen
zijn op een vergelijkbare manier
in het plan geregeld. In dit geval zijn in een tabel
in de voorschriften per bedrijf de bebouwingsmogelijkheden
vermeld.
Recreatie
De aanwezige kampeerterreinen zijn bestemd
als “Recreatieve voorzieningen”. Elk bedrijf
heeft op de kaart een aparte code gekregen met
bebouwingsmogelijkheden in een tabel in de
voorschriften.
Ook de dagrecreatieve voorzieningen, zoals
sportvelden, het motorcrossterrein en het
zweefvliegveld, hebben deze bestemming gekregen.
Verder is het beleid van de gemeente gericht op
de versterking van de recreatieve en toeristische
mogelijkheden van het landelijk gebied, vooral
in de vorm van het verbeteren van recreatieve
routestructuren. De zone Emmeloord-Kuinderbos
wordt met name verder ontwikkeld als recreatieve
zone. Op vrijkomende erven in die zone zijn
mogelijkheden opgenomen voor functieverandering
in recreatieve zin, zoals een manege of een
kampeerboerderij.
Functieverandering
De landbouw speelt in het landelijk gebied een
belangrijke rol. Dat zal de komende jaren ook
wel zo blijven. Niettemin zal, door onder andere
marktontwikkelingen en strenge milieumaatregelen,
het aantal agrarische bedrijven afnemen. Dit roept
de vraag op hoe de leeggekomen gebouwen gebruikt
mogen worden. In het nieuwe bestemmingsplan
is een regeling opgenomen, die het mogelijk
maakt om bepaalde niet-agrarische functies in die
gebouwen toe te staan, zoals een hoveniersbedrijf,
een loonwerkbedrijf, een paardenpension of een
ambachtelijk bedrijf.
Belangrijke voorwaarden daarbij zijn onder andere
dat de omliggende agrarische bedrijven niet mogen
worden belemmerd en dat er moet worden voorzien in
streekeigen erfbeplanting van tenminste 6 m breed.
7

8
Inspraakavonden,
inloopmiddagen en inzage
van het bestemmingsplan
In deze nieuwsbrief heeft u kort iets over de inhoud
van het nieuwe bestemmingsplan landelijk gebied
kunnen lezen.
Voor de precieze inhoud van het bestemmingsplan
kunt u vanaf vrijdag 14 november 2003 tot en met
donderdag 12 februari 2004 in het gemeentehuis het
bestemmingsplan inzien.
In deze periode vinden meerdere inspraakavonden
plaats, waarin het plan zal worden toegelicht (zie
nevenstaand schema). Op deze avonden wordt u
in de gelegenheid gesteld om uw mening te geven.
Zo mogelijk zullen uw vragen op die avond worden
beantwoord.
Daarnaast zijn zogenaamde inloopmiddagen gepland,
waarin u met uw individuele vragen en opmerkingen
terecht kunt bij medewerkers van de gemeente.
Zij helpen u ook graag bij het formuleren van een
eventuele reactie op het bestemmingsplan.
De inspraakavonden en inloopmiddagen zijn per dorp
gepland. Kunt u op die avond of middag niet, dan bent
u natuurlijk ook welkom in een ander dorp.
U kunt schriftelijke reacties op het voorontwerpbestemmingsplan
tot en met donderdag 12 februari
2004 sturen aan de gemeente, gericht aan het college
van Burgemeester en Wethouders.
U krijgt dan een offi ciële reactie op uw brief, maar
u moet er rekening mee houden dat dat zeker niet
eerder dan medio 2004 zal gebeuren.
Voor vragen kunt u contact opnemen met de gemeente
Emmeloord:
Marian Duiven
tel. 0527-633502
René van den Belt
tel. 0527-633381
Jan Henk Timmerman
tel. 0527-633383
dorp inspraakavond
19.30 uur
Nagele/Ens 18 november 2003,
museum restaurant
Schokland
Espel/Tollebeek 27 november 2003,
De Ducdalf,
Espel.
Rutten/Creil 9 december 2003,
De Stiepe,
Rutten.
Luttelgeest/
Bant
Kraggenburg/-
Marknesse
13 januari 2004,
Het Polderhuis,
Bant.
20 januari 2004,
Van Saaze,
Kraggenburg.
Emmeloord 27 januari 2004,
Gemeentehuis.
oktober 2003
Aan de inhoud van deze nieuwsbrief
kunnen geen rechten worden ontleend
inloopmiddag
13.30–16.30 uur
19 november 2003,
Nagele,
Het Schokkererf.
20 november 2003,
Ens,
Het wapen van Ens.
1 december 2003,
Espel,
De Ducdalf.
2 december 2003,
Tollebeek,
De Goede Aanloop
10 december 2003,
Rutten,
De Stiepe.
11 december 2003,
Creil,
Het Poortershuis.
14 januari 2004,
voor Luttelgeest,
Het Polderhuis,
in Bant.
15 januari 2004,
Bant,
Het Polderhuis.
21 januari 2004,
Kraggenburg,
Van Saaze.
22 januari 2004,
Marknesse,
De Breehof.
28 januari 2004,
Gemeentehuis.
ZONNEHOF 43 3811 ND AMERSFOORT
TEL. 033 - 462 16 23 FAX 033 - 465 18 11
bureau@amer.nl www.amer.nl
RUIMTELIJKE ORDENING