Bijlagen - Gemeente Drimmelen - 15 juli 2013
Bijlagen - Gemeente Drimmelen - 15 juli 2013
Bijlagen - Gemeente Drimmelen - 15 juli 2013
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Bijlagen</strong><br />
Bijlage 1: Luchtkwaliteit<br />
Bijlage 2: Locaties te verwijderen of vervangen bomen met<br />
snoeivormen.<br />
Bijlage 3: Groeiruimte bomen<br />
Bijlage 4: Stappenplan boomeffect analyse<br />
Bijlage 5: Grondmengsels voor boomgroei<br />
Bijlage 6: Bijzondere systemen voor de inrichting van plantlocaties<br />
Bijlage 7: Kwaliteitseisen laanbomen<br />
Bijlage 8: Aandachtspunten bij aanplant<br />
Bijlage 9: Toetsingsschema voor nieuwe aanplant<br />
Bijlage 10: Snoeiregels bij verschillende snoeitechnieken<br />
Bijlage 11: Overzicht van de verschillende toepasbare technieken<br />
voor het nader onderzoek van bomen<br />
Bijlage 12: Toetsingsschema inboet<br />
Bijlage 13: Uittreksel landelijk bestand Monumentale bomen<br />
Bijlage 14: De Participatieladder<br />
Bijlage <strong>15</strong>: Veel gestelde vragen<br />
Bijlage 16: Nuttige adressen en informatie<br />
Tekeningen:<br />
Bijlage I: Overzichtstekeningen<br />
met locaties te verwijderen of vervangen bomen met<br />
snoeivormen<br />
Bijlage II: Overzichtstekeningen wensbeeld bomenstructuur
BIJLAGE 1: LUCHTKWALITEIT<br />
Notitie aandachtspunten en richtlijnen bomen en luchtkwaliteit:<br />
Criteria voor beheer van bomen ter verbetering van de lokale luchtkwaliteit.<br />
1. Achtergrond<br />
Fred Tonneijck<br />
Wageningen Universiteit en Researchcentrum, Plant Research International<br />
Postbus 16, NL-6700 AA Wageningen<br />
Tel: +31 317 475908, Fax: +31 317 423110<br />
Email: fred.tonneijck@wur.nl<br />
Bomen kunnen een positief effect hebben op de lokale luchtkwaliteit. De slechte luchtkwaliteit in de<br />
stad is vooral te wijten aan het verkeer. De uitlaatgassen leiden tot hoge concentraties van fijn stof<br />
(PM10) en stikstofoxiden. Uit stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen kan onder invloed van<br />
zonlicht ozon worden gevormd. Gerichte inzet van beplanting is een hulpmiddel om de luchtkwaliteit<br />
te beheersen. De belangrijkste richtlijnen voor een dergelijke inzet worden hier beschreven.<br />
De relatie tussen bomen en luchtverontreiniging speelt zich af op vier domeinen, namelijk (1)<br />
depositie, (2) filtering, (3) biogene emissies en (4) lokaal klimaat (voor verklaring zie verder). Binnen<br />
elk domein zijn de volgende factoren van belang:<br />
1. De soort boom. Soortspecifieke kenmerken van bladeren en het totale bladoppervlak bepalen in<br />
grote mate de effectiviteit van de individuele boom.<br />
2. Structuur van de boom en/of een groep bomen. Structurele kenmerken zijn vooral van belang waar<br />
deze de luchtstromingen beïnvloeden.<br />
3. Blootstelling. Dit betreft het type luchtverontreinigingscomponent (fijn stof, stikstofoxiden of ozon)<br />
en de hoogte van de concentraties.<br />
4. Het type locatie waarbij vooral gelet moet worden op de afstand tot de bron van emissie en de<br />
aanwezigheid van bebouwing.<br />
5. Uitwendige omstandigheden met belangrijke aspecten als groeiomstandigheden en het<br />
microklimaat.<br />
Kennis over al deze factoren levert aanknopingspunten voor de formulering van criteria die kunnen<br />
worden gehanteerd bij de keuzes rond beheer van individuele bomen. Er wordt vooralsnog geen<br />
onderscheid gemaakt tussen bestaand groen en gerichte aanplant van nieuw groen. Alle bomen nemen<br />
luchtverontreiniging op. Voor het formuleren van de criteria maakt het niet uit of het gaat om ingrepen<br />
in het bestaande bomenbestand dan wel om de gerichte inzet van nieuw groen.<br />
2. Depositie.<br />
Dit betreft het proces van verwijdering van vervuilende stoffen uit omstromende lucht. Dit<br />
verschijnsel wordt in de literatuur vaak aangeduid met bulkvangst. Vooral de buitenste bladeren van<br />
de boomkruin zijn hierbij actief. Criteria voor vergroting van de depositie zijn samengevat in<br />
onderstaande tabel.
1. Verhoog het aantal gezonde bomen om verwijdering van luchtverontreiniging te<br />
versterken;<br />
2. Onderhoud het bestaande bladerdek;<br />
3. Onderhoud vooral de grote gezonde bomen;<br />
4. Gebruik bomen met een lange levensduur;<br />
5. Gebruik bomen die weinig onderhoud nodig hebben en die aangepast zijn aan de<br />
stedelijke omgeving;<br />
6. Gebruik naaldbomen (bij voorkeur groenblijvend) voor effectieve opname van fijn<br />
stof gedurende het jaar;<br />
7. Gebruik voor de opname van fijn stof als alternatief loofbomen met ruwe en behaarde<br />
bladeren;<br />
8. Gebruik loofbomen met platte en brede bladeren voor de effectieve opname van<br />
stikstofdioxide en ozon;<br />
9. Gebruik geen soorten die gevoelig zijn voor luchtverontreiniging.<br />
3. Filtering.<br />
Hieronder wordt verstaan de verwijdering van vuile stoffen uit de lucht bij doorstroming van het<br />
groenelement. In tegenstelling tot depositie gaat de vervuilde lucht hierbij door de boomkruin heen en<br />
doen alle bladeren mee aan de luchtzuivering. Houd er rekening mee dat de eventuele verlaging van de<br />
concentratie zeer lokaal is en aan de lijzijde van de boom plaatsvindt.<br />
1. Draag er zorg voor dat de kruin van de boom vervuilde lucht kan doorlaten (> 50%<br />
optische porositeit), hetzij via goede soortskeuze hetzij via gericht beheer;<br />
2. Voorkom dat bomen de windsnelheid teveel dempen dichtbij de bron (de zogeheten<br />
groene tunnel) en daardoor lokaal tot hogere concentraties aanleiding kunnen geven<br />
ondanks hun luchtzuiverende werking;<br />
3. Combineer opgekroonde bomen met een ondergroei van kruidachtigen, struiken en<br />
heesters om effectief blad te hebben op de verschillende niveaus;<br />
4. Bomen met een warrige takstructuur leveren een bijdrage aan de opname van fijn stof<br />
ook indien er geen blad aan de boom zit;<br />
5. Plant waar mogelijk bomen in lijnen loodrecht op de aanstromingsrichting van<br />
vervuilde lucht en laat deze lijnen terugkomen in de wijk;<br />
6. Zorg voor een ongestoorde zijwaartse aanstroming van de boom dichtbij een bron;<br />
7. Gebruik bomen niet alleen dichtbij de bron van emissie vanwege de grote afvangst<br />
maar ook bij gevoelige objecten zoals scholen, ziekenhuizen en bejaardenhuizen.<br />
4. Biogene emissies.<br />
Bomen produceren vluchtige organische stoffen die bijdragen aan de vorming van troposferisch ozon.<br />
De ene boom produceert duidelijk meer dan de andere. Er zijn grote verschillen in de hoeveelheid<br />
emissie tussen verschillende genera maar niet zozeer tussen soorten binnen genera.<br />
1. Maximaliseer het gebruik van bomen die relatief weinig vluchtige organische stoffen<br />
emitteren;<br />
2. Vermijd grootschalige aanplant van boomsoorten die veel emitteren zoals populieren,<br />
eiken, platanen en wilgen.
5. Lokaal klimaat.<br />
Bomen hebben invloed op het lokale klimaat. Voor individuele bomen is vooral het effect van<br />
beschaduwing bruikbaar<br />
1. Plant bomen ter beschaduwing van geparkeerde auto’s opdat minder vluchtige<br />
organische stoffen verdampen uit de benzinetanks;<br />
2. Gebruik alternatieve groenstructuren zoals gevelgroen, pergola-achtige structuren en<br />
dakgroen indien er geen plaats is voor bomen of indien de luchtcirculatie teveel wordt<br />
beperkt.<br />
6. Overige aandachtspunten<br />
Iedere boom, of het nu gaat om een bestaande boom dan wel om een boom die nog wordt aangeplant,<br />
kan bijdragen aan verbetering van de luchtkwaliteit. Een individuele boom is onderdeel van de groene<br />
infrastructuur op niveau van wijk en stad. Daarbij is luchtverontreiniging niet aan één locatie<br />
gebonden zoals een boom en omvat het een cocktail aan componenten.<br />
1. Varieer het groen om de cocktail van verontreiniging aan te pakken;<br />
2. Ontwikkel een strategisch groenplan voor de gehele stad;<br />
3. Draag zorg voor een koppeling van het groenbeleid met het luchtkwaliteitsbeleid.<br />
8 november 2006
BIJLAGE 2:<br />
LOCATIES TE VERWIJDEREN OF VERVANGEN BOMEN MET SNOEIVORMEN<br />
Made:<br />
• Burgemeester van Campenhoutstraat 40 haagbeuken<br />
• Kastanjelaan/Iepenlaan 25 platanen<br />
• Esdoornlaan 9 wilgen<br />
• Merelhof 7 platanen<br />
• Plataanstraat 21 platanen<br />
• Spechtstraat 9 platanen<br />
• Van Wijnenstraat 8 robinia’s<br />
• Asterstraat 5 platanen<br />
• Olmenpad 1 plataan<br />
• Nachtegaalstraat 1 plataan<br />
• Nieuwstraat 5 populieren<br />
• Witte weg 1 populier<br />
• Reestraat 1 robinia<br />
<strong>Drimmelen</strong>:<br />
• Dorpsstraat 2 populieren<br />
Terheijden<br />
• Evenakker 1 wilg<br />
• Liesveld 4 catalpa’s<br />
• Kalkvliet 10 wilgen<br />
• Lage linie 6 wilgen<br />
• Ruitervaartseweg 1 plataan<br />
• Vlaswiel 2 haagbeuken<br />
• Markkant 4 leilinden<br />
Lage Zwaluwe<br />
• Ganshoeksingel 12 platanen<br />
• Nieuwstraat 28 platanen<br />
• Ameroever 10 wilgen<br />
Totaal 194 bomen te vervangen of verwijderen
BIJLAGE 3: GROEIRUIMTE BOMEN<br />
Maatvoeringen bomen: afmetingen groeiplaats in relatie tot het te verwachten eindbeeld<br />
Randvoorwaarden maatvoeringen<br />
Omloop boom<br />
1 ste grootte<br />
‘eindbeeld’<br />
Optie 1:<br />
Duurzaam > 60 jaar<br />
Optie 2:<br />
Verkort + 40 jaar<br />
of boom 2 de grootte<br />
Optie 3:<br />
Kort + 20 jaar<br />
of boom 3 de grootte<br />
Optie 4:<br />
Vormboom<br />
duurzaam<br />
Kroondiameter<br />
eindbeeld<br />
(minimaal)<br />
10 - <strong>15</strong> m<br />
* 6 – 9 m<br />
7 – 10 m<br />
* 4 – 6 m<br />
5 – 7 m<br />
* 3 – 4 m<br />
3 – 5 m<br />
* 1,5 – 3 m<br />
* plantafstand t.o.v. obstakels = min. 0,6 x<br />
kroonbreedte (x2 = plantafstand in de rij)<br />
Stamdiameter<br />
(indicatief)<br />
50 - 70 cm<br />
* 1,75 x 1,75 m<br />
30 – 50 cm<br />
* 1,25 x 1,25 m<br />
<strong>15</strong> - 25 cm<br />
* 0,75 x 0,75 m<br />
20 – 40 cm<br />
* 0,75 x 0,75 m<br />
* min. afmeting<br />
open<br />
plantspiegel<br />
Bewortelbare<br />
ruimte<br />
(hangwater)<br />
Bewortelbare<br />
ruimte<br />
(grondwater)<br />
Breedte<br />
plantlocatie<br />
t.h.v. de boom<br />
(stabiliteitskluit)<br />
60 – 80 m³ 30 – 40 m³ 3 / 4,5 m<br />
30 – 40 m³ <strong>15</strong> – 20 m³ 2,5 / 3,5 m<br />
<strong>15</strong> – 20 m³<br />
7 – 10 m³ 1,5 / 2,5 m<br />
7 – 10 m³ 4 – 5 m³ 1,5 / 2 m<br />
Onder verhardingen: specifieke<br />
randvoorwaarden t.b.v. inrichting<br />
plantlocatie noodzakelijk<br />
Bewortelbare<br />
diepte<br />
> 125 / 75 cm –mv<br />
Opm. Het schema geldt voor ‘normaal’ groeiende bomen. Voor snelgroeiende boomsoorten<br />
(populier, wilg, etc.) geldt een aangepast schema, zie KBB hoofdstuk 1.<br />
Richtlijnen bovengrondse groeiruimte<br />
Afstand tot woningen en andere<br />
obstakels<br />
Lichtmasten<br />
Basisprincipe<br />
Boomloze zone t.b.v<br />
verkeerslicht<br />
Minimaal de halve diameter van de uiteindelijke kroon +<br />
één meter (hoofdregel)<br />
Indien er sprake is van zeer dichte kronen, of grote ramen in de gevels,<br />
moet een grotere afstanden overwogen worden.<br />
Bomen en armaturen niet op één lijn<br />
De afstand tussen de armaturen en de bomenrij bedraagt ten minst één<br />
meter.<br />
Minimaal 10 m.<br />
Vrije doorrijhoogte Vrij profiel wegen: 4,5 m. Opkroonhoogte doorgaans 6 tot<br />
8 m.<br />
Vrij profiel voet/fietspaden: 2,5 m. Opkroonhoogte 3 tot 6<br />
m.<br />
De daadwerkelijke opkroonhoogte is mede afhankelijk van<br />
boomspecifieke eigenschappen.<br />
Bron: KBB 2007, NOCB
BIJLAGE 4: STAPPENPLAN BOOMEFFECT ANALYSE<br />
Aanzet: Planvorming voor nieuwbouw of renovatie<br />
Binnen de gemeente <strong>Drimmelen</strong> wordt beslist om werkzaamheden uit te voeren.<br />
U dient zich de volgende vraag te stellen:<br />
Hebben bouw -of (her)inrichtingsplannen:<br />
- betrekking op de ruimte onder de boomkroon (of binnen een afstand van twee meter<br />
vanaf de kroon)?<br />
- betrekking op de grondwaterstand, of een andere verandering op de leefomgeving<br />
van de boom?<br />
Indien één van beide vragen of beide vragen met ja beantwoord is, kunnen de bouw -of<br />
her)inrichtingsplannen een ernstige vermindering van de levensverwachting van de bomen<br />
tot gevolg hebben.<br />
Het onderstaande stappenplan is in dit geval van kracht:
Verkenningsfase<br />
Stap 1 : Inventarisatie, taxatie en opmaak “bomenkaart”<br />
Wie voert dit uit: een boomtechnisch specialist/ geregistreerd taxateur van bomen.<br />
Inventarisatie en visuele controle van het relevante bomenbestand:<br />
• Categorie-indeling van het bomenbestand:<br />
a. Monumentale, zeer beeldbepalende boom met toekomstpotentie;<br />
b. Beeldbepalende boom met toekomstpotentie;<br />
c. Gezonde, stabiele boom met toekomstpotentie;<br />
d. Gezonde, stabiele boom, maar ruimte kan in de toekomst ingenomen worden<br />
door buurbomen;<br />
e. Minder gewenste boom/boom met beperkte toekomst;<br />
f. Ongewenste boom/boom zonder toekomst.<br />
Bij het indelen van bomen in deze categorieën worden onder andere de volgende<br />
facetten beoordeeld:<br />
Boomsoort; leeftijd; omvang; conditie en vitaliteit; stabiliteit en<br />
breukgevoeligheid; groeiplaatsomstandigheden en verwachte kwaliteit van de<br />
beworteling (indicatief groeiplaatsonderzoek).<br />
• Indeling van de bomen in verplantbaarheidscategorieën (grove indicatie):<br />
1. Eenvoudig te verplanten/hoog slagingspercentage;<br />
2. Moeilijke verplanting/nader onderzoek gewenst;<br />
3. Verplanten wordt afgeraden.<br />
• Opstellen van een “bomenkaart” met:<br />
De stamvoetlocatie van de bomen;<br />
De kroonprojectie van de bomen;<br />
Een indicatie van de gevarenzone / no-go zone (mits deze sterk afwijkt van de<br />
kroonprojectie van de bomen);<br />
De categorie-indeling wordt met behulp van een kleurcode in de<br />
kroonprojectie weergegeven.<br />
Voorbeeld:<br />
• Gevaren zone / no-go<br />
zone: Het omkaderde<br />
gebied geeft de te<br />
beschermen zone<br />
rond de bomen aan.<br />
• De groene kleur van<br />
de boomcirkel geeft<br />
aan dat het monumentale<br />
bomen zijn.<br />
• De grootte van de<br />
cirkel geeft de<br />
werkelijke kroonprojectie<br />
aan.
Stap 2 : Inventarisatie knelpunten kabels en leidingen<br />
Wie voert dit uit:<br />
- <strong>Gemeente</strong> <strong>Drimmelen</strong> levert de kaarten van kabels en leidingen aan,<br />
welke geprojecteerd worden op bomenkaart;<br />
- boomtechnisch specialist stelt knelpuntanalyse op met advies.<br />
Aan de hand van kaarten worden knelpunten in het bestaande kabel- en leidingennetwerk<br />
t.o.v. het huidige bomenbestand geïnventariseerd en op kaart weergegeven. Hierbij wordt<br />
een toekomstvooruitzicht van 20 jaar aangehouden (alle kabels en leidingen die zich binnen<br />
de ‘no-go zone’ bevinden).<br />
• Inzicht in de situatie van het K&L-netwerk is onontbeerlijk bij het maken van de<br />
overweging om een boom wel of niet te behouden. Voor een duurzaam boombeheer is<br />
een structurele scheiding tussen groeiplaats voor bomen en kabels en leidingen een<br />
vereiste.<br />
Stap 3 : Voorstel - inrichtingsplan<br />
Wie voert dit uit: ontwerper gebouwen en buiteninrichting.<br />
Rekening houdend met de boomtechnische randvoorwaarden worden keuzes gemaakt<br />
omtrent behoud of opgeven van bomen t.b.v. de gewenste ruimteclaim.<br />
• In deze fase wordt bepaald waar bebouwing, verharding en groenaanleg gerealiseerd<br />
worden en in welke vorm. Ook de gewenste maaiveldniveaus moeten in het<br />
inrichtingsplan aangegeven worden.<br />
• Bij opmaak van het inrichtingsplan moet gewerkt worden vanaf de “bomenkaart”, waarop<br />
kroonprojecties, gevarenzone en stamvoet van de bomen ingetekend staan. Dit om<br />
inzicht in de bestaande structuur te krijgen.<br />
Stap 4 : Toetsing inrichtings- of bouwplan met boomtechnische<br />
randvoorwaarden<br />
Wie voert dit uit: een boomtechnisch specialist.<br />
Een boomtechnisch adviseur bepaalt a.d.h.v. de bomenkaart welke bomen in het gegeven<br />
inrichtingsplan niet behouden kunnen worden en welke bijkomende maatregelen in verband<br />
met groeiplaatsinrichting noodzakelijk zijn voor de te handhaven bomen.<br />
Groeiplaatsinrichting wordt slechts met steekwoorden uitgewerkt: detaillering komt later.
Stap 5 : Terugkoppeling<br />
boomtechnische toetsing inrichtingsplan<br />
Wie voert dit uit: samenwerking tussen betrokken partijen.<br />
Aan de hand van de boomtechnische toetsing wordt het inrichtingsplan gewijzigd of worden<br />
extra maatregelen voor behoud van specifieke bomen vastgelegd.<br />
• Deze terugkoppeling kan meermaals gebeuren totdat een definitief inrichtingsplan<br />
verkregen is.<br />
Stap 6 : Opmaak “groeiplaatsplan” bomen (met kaart)<br />
Wie voert dit uit: een boomtechnisch specialist.<br />
Na een uitvoerig groeiplaats- en bewortelingsonderzoek wordt een kaart opgemaakt van de<br />
te handhaven bomen waarop de bewortelingspatronen en de toestand van de groeiplaats<br />
gedetailleerd weergegeven worden.<br />
Aan de hand van deze kaart worden voorstellen geformuleerd voor de volgende aspecten:<br />
• Te volgen tracés voor kabels en leidingen;<br />
• Groeiplaatsinrichting of verbetering bij bestaande bomen;<br />
• Groeiplaatsinrichting voor nieuw aan te planten bomen.
Aanvraagfase<br />
Stap 7 : Definitieve planvorming<br />
Wie voert dit uit: betrokken afdelingen van de gemeente <strong>Drimmelen</strong><br />
Er wordt een definitief plan opgemaakt van de nieuwe bebouwing, infrastructuur en<br />
groenaanleg.<br />
• Het inrichtingsplan vormt de basis voor de definitieve bovengrondse planvorming, de<br />
groeiplaatskaart is de basis voor het definitieve ondergrondse structuurplan.<br />
Stap 8 : Aanvraag bouwvergunning, kapvergunning<br />
(verplantvergunning)<br />
Wie voert dit uit: betrokken afdingen gemeente <strong>Drimmelen</strong>.<br />
Stap 9 : Opstellen programma van eisen voor een<br />
Groenbeschermingsplan<br />
Wie voert dit uit: een boomtechnisch specialist.<br />
In het programma van eisen worden de randvoorwaarden geformuleerd die nodig zijn om het<br />
groen optimaal te kunnen beschermen tijdens de bouw/aanleg.<br />
Stap 10 : Opstellen van een Groenbeschermingsplan<br />
Wie voert dit uit: de aannemer.<br />
Op basis van het programma van eisen wordt een Groenbeschermingsplan opgesteld. In dit<br />
plan wordt aangegeven welke maatregelen worden getroffen om schade aan de te<br />
handhaven bomen tijdens de werkzaamheden te voorkomen. De “Tien geboden voor bouw<br />
of aanleg bij bomen” (zie bijlage 1) vormen de leidraad voor het bepalen welke<br />
beschermingsmaatregelen genomen moeten worden.<br />
Natuurlijk kan in dit plan ook de bescherming van andere groenelementen aan bod komen<br />
zoals waardevolle struiken, borders of bijzondere planten.<br />
De volgende items moeten in een Groenbeschermingsplan opgenomen worden (mits<br />
relevant):<br />
• Bouwhekkenplan;<br />
• Plan van maatregelen bij aan- en afvoer van bouwmaterialen en opslag;<br />
• Plan voor bronbemaling;<br />
• Locatie depot verplantbare bomen, struiken e.d.;<br />
• Lijst van waarde van bomen met het oog op schades bij uitvoering;<br />
• Werkplan voor Groenwacht, met verantwoordelijkheden en bevoegdheden.<br />
(Vooropgesteld moet worden dat de activiteiten reëel praktisch uitvoerbaar zijn.<br />
Anderszins is de enige optie meer bomen op te geven t.b.v. de geplande activiteiten.<br />
Daarom dient de “uitvoerbaarheid” vooraf getoetst te worden in de bestekfase met een<br />
plan van aanpak om verassingen te voorkomen.)
Stap 11 : Toetsing van het Groenbeschermingsplan<br />
Wie voert dit uit: een boomtechnisch specialist.<br />
Op basis van de eisen en de plannen die gemaakt zijn toetst de boomtechnisch specialist of<br />
de voorgestelde werkwijze en maatregelen het gewenste resultaat op zullen leveren.<br />
Uitvoeringsfase<br />
Stap 12 : Uitgave bestekken aan aannemer waarin is opgenomen:<br />
Wie voert dit uit: - betrokken afdelingen van de gemeente <strong>Drimmelen</strong>, (met als leidraad het<br />
Groenbeschermingsplan);<br />
- toets van de bestekken door een boomtechnisch specialist.<br />
• Inbedding van de randvoorwaarden en maatregelen uit her Groenbeschermingsplan;<br />
• Financiële consequenties bij verwijdering of beschadiging van het ‘te handhaven<br />
bomenbestand’;<br />
• Taken en bevoegdheden van de Groenwacht;<br />
Stap 13 : Uitvoering met “Groenwacht”<br />
Wie voert dit uit: - Aannemers;<br />
- Eigen diensten gemeente;<br />
- Boomtechnisch specialist: Groenwacht.<br />
• Alleen een pure specialist in bomen (“European Tree Technician” of vergelijkbaar<br />
opleidingsniveau) is in staat adequaat beslissingen te nemen omtrent het feit of<br />
handelingen boomtechnisch verantwoord gebeuren waarbij constant “het geheel” in<br />
ogenschouw moet worden gehouden, maar kan ook direct mee ingezet worden voor<br />
praktische uitvoering;<br />
• In deze fase wordt de voortgang van de werken permanent geëvalueerd en indien<br />
noodzakelijk kunnen, na goedkeuring van de bomenwacht en de uitvoerder, bijkomende<br />
maatregelen genomen worden.<br />
Stap 14 : Definitieve evaluatie<br />
Wie voert dit uit: alle betrokken partijen.<br />
Evaluatie van het huidige stappenplan en bijstellen aan de hand van inzichten welke<br />
opgedaan zijn bij de uitvoering.
Tien geboden voor bouw of aanleg bij bomen<br />
1. Bescherm de stam en de wortels<br />
Plaats voor de aanvang van de werkzaamheden vaste<br />
bouwhekken rond de boom, tenminste ter grootte van de<br />
kroonprojectie. Afwijking hiervan mag alleen na overleg met de<br />
boombeheerder en/of een vakkundig boomverzorger.<br />
2. Plaats geen bouwmaterialen en geen bouwkeet onder de<br />
boom<br />
Voertuigen of bouwketen mogen nooit (tijdelijk) op het<br />
wortelpakket geplaatst worden. De opslag van bouwmaterialen is<br />
in deze zone eveneens verboden. Dit leidt namelijk tot<br />
beschadiging van de wortels en het verdicht de bodem, wat het<br />
afsterven van wortels tot gevolg heeft.<br />
3. Houd bouwverkeer buiten de kroonprojectie<br />
Blijf met bouwmachines uit de buurt van de bomen om<br />
bodemverdichting te voorkomen. Wanneer het onvermijdelijk is dat<br />
over de boomwortels gereden moet worden: plaats minimaal<br />
rijplaten. Afhankelijk van de structuur van de grond en de<br />
verkeersdruk moeten mogelijk zwaardere maatregelen getroffen<br />
worden.<br />
4. Verstoor de bovengrond niet<br />
Handhaaf de bestaande maaiveldhoogte. Binnen de<br />
kroonprojectie niets ontgraven. Ophoging alleen onder de strikte<br />
voorwaarde van voldoende beluchting van de wortels.<br />
Raadpleeg de boombeheerder of een deskundig<br />
boomverzorger voor een advies op maat.<br />
5. Voorkom beschadiging van de wortels<br />
Graaf nooit binnen de kroonprojectie. Laat een vakkundig<br />
boomverzorger onderzoek uitvoeren als toch gegraven moet<br />
worden onder de boomkroon. Bij noodzakelijk graafwerk zoveel<br />
mogelijk handmatig werken. Hak nooit wortels door van meer dan<br />
vijf centimeter dik. Let op! Ook verlies van zeer veel kleine wortels<br />
levert problemen op voor de boom.
6. Leg kabels en leidingen zorgvuldig aan<br />
Leg kabels en leidingen bij voorkeur buiten de toekomstige<br />
kroonprojectie van bomen.Pas zo mogelijk sleufloze technieken toe,<br />
dat wil zeggen: gestuurd boren onder het wortelpakket door in plaats<br />
van een sleuf graven. Maak gebruik van kabelgoten en<br />
mantelbuizen.<br />
7. Houd de grondwaterstand bij de boom gelijk<br />
Verhoging van de grondwaterstand leidt tot wortelsterfte<br />
vanwege een zuurstoftekort. Zorg bij stijging van het<br />
grondwaterniveau voor een damwand buiten de kroonprojectie of<br />
pomp het water weg. Let bij grondwaterverlaging op uitdroging. Bij<br />
noodzakelijke bronbemaling altijd damwanden plaatsen of een<br />
irrigatiesysteem aanleggen. Dit laatste is werk voor een<br />
boomtechnisch specialist.<br />
8. Houd schadelijke stoffen uit de buurt van bomen<br />
Gooi nooit olie, cementwater, chemische stoffen, zout, zuren of<br />
kalk bij bomen.<br />
9. Laat noodzakelijk snoeiwerk door vakkundige<br />
boomverzorgers uitvoeren<br />
Zaag nooit zelf zomaar takken of wortels af. Alleen een<br />
deskundige kan beoordelen op welke wijze snoei verantwoord is.<br />
10. Plaats geen dichte verharding over de wortels<br />
Onder beton en asfalt ontstaat een tekort aan water en zuurstof,<br />
waardoor wortels afsterven. Let op! Ook het verdichten bij de aanleg<br />
van een halfverharding en het type halfverharding zelf kan<br />
desastreus zijn voor de zuurstofhuishouding in de grond.<br />
Overleg altijd met de boombeheerder en/of de vakkundig boomverzorger,<br />
indien er knelpunten zijn bij het uitvoeren van deze tien geboden!
BIJLAGE 5: GRONDMENGSELS VOOR BOOMGROEI<br />
Binnen de KBB© worden een zevental bomengrond- en bomenzandmengsels<br />
onderscheiden:<br />
Toepassing en<br />
verwerkingsdiepte<br />
–mv<br />
BG = Bomengrond<br />
Type<br />
bomenmengsel<br />
(1 t/m 7)<br />
Organisch<br />
stofgehalte<br />
Open grond: beperkte verdichtingsvereisten<br />
Bijvoorbeeld in open maaiveld of plantsoenstroken<br />
0 – 70 cm 1. BG verrijkt 7 – 10 % 210 – 420<br />
µm<br />
0 – 70 cm 2. BG 5 – 7 % 210 – 420<br />
> 70 cm 3. BG verschraald 3 – 5 % 210 – 420<br />
µm<br />
BZ = Bomenzand<br />
Onder verhardingen: lichte verdichtingseisen<br />
Bijvoorbeeld onder voet- en fietspaden<br />
0 – 70 cm 4. BZ 3 – 4 % 300 – 600<br />
M50 cijfer D60/D10<br />
cijfer<br />
µm<br />
µm<br />
Verdichten tot<br />
< 5 1 - 1,5 MPa<br />
< 5 1 – 1,5 MPa<br />
< 5 1 – 1,5 MPa<br />
< 2,5 2 – 2,5 MPa<br />
> 70 cm 5. BZ verschraald 2 – 3 % 300 – 600<br />
µm<br />
< 2,5 2 – 2,5 MPa<br />
EBZ = Eéntoppig bomenzand<br />
Onder verhardingen: zwaardere verdichtingseisen<br />
Bijvoorbeeld onder rijwegen en parkeerplaatsen voor lichte (personen)voertuigen<br />
0 – 70 cm 6. EBZ 3 – 3,5 % 420 – 600 < 2,5 > 3,5 MPa<br />
> 70 cm 7. EBZ<br />
verschraald<br />
Bron: KBB 2007, NOCB<br />
µm<br />
2 – 3 % 420 – 600<br />
µm<br />
< 2,5 > 3,5 MPa
BIJLAGE 6:<br />
BIJZONDERE SYSTEMEN VOOR DE INRICHTING VAN PLANTLOCATIES<br />
Specifieke<br />
voorziening<br />
Beluchtingssysteem<br />
Doel Technische omschrijving<br />
Verbeteren van de zuurstofintreding<br />
in de bodem en rondom de wortels.<br />
De toepassing is vooral gangbaar bij<br />
plantlocaties waar de intreding van<br />
zuurstof in de bodem wordt<br />
bemoeilijkt (bv. bij diepere<br />
plantlocaties of onder een<br />
verharding.<br />
Watergeefsysteem Het vergemakkelijken van water<br />
geven, met name op die plaatsen<br />
waar het water geven via het<br />
maaiveld wordt bemoeilijkt.<br />
Wortelpijlers Het realiseren van verticale<br />
wortelgeleiding voor het verkrijgen<br />
van wortelcontact met dieper<br />
gelegen bodemzones of grondwater.<br />
Grof zandbuffer Verlagen van de capillaire opstijging<br />
bij hoge grondwaterstanden (hoger<br />
dan 50 tot 70 cm –m.v.)<br />
Drainage Kunstmatig ontwateren van een<br />
platlocatie.<br />
Ophoging maaiveld Vergroten van de verticale<br />
bewortelbare ruimte, doorgaans<br />
toegepast op plaatsen waar door<br />
een hoge grondwaterstand<br />
onvoldoende ruimte ter beschikking<br />
is.<br />
Wortelafscherming Creëren van verticale<br />
wortelbarrières.<br />
Wortelstraten Kunstmatig realiseren van<br />
horizontale wortelgeleiding vanuit de<br />
plantlocatie naar alternatieve<br />
bewortelbare zones.<br />
Een in de plantlocatie op ruime<br />
afstand (min. 25 cm) van de<br />
beworteling aangebracht<br />
geperforeerd en met elkaar in<br />
verbinding staand slangensysteem<br />
waarbij minimaal twee uiteinde<br />
boven het maaiveld uitsteken.<br />
Direct rondom de kluit<br />
aangebrachte geperforeerde<br />
drainslag waarvan slechts één<br />
uiteinde boven het maaiveld<br />
uitsteekt.<br />
Verticaal in de bodem aangebrachte<br />
grondpijlers met een diameter van<br />
ca. 20 – 40 cm, opgevuld met<br />
verschraald grof bomenzand (org.<br />
Stof 2 – 3 %, M50-cijfer minimaal<br />
420µm).<br />
Een onder in de plantlocatie, net<br />
boven het grondwater aangebrachte<br />
laag (min. laagdikte 20 cm)<br />
humusloos, grof zand, bedoeld om<br />
de capillaire opstijging vanuit het<br />
grondwater te minimaliseren.<br />
Een onder in de plantput<br />
aangebrachte drainagepijp of<br />
ribbeldrain, omhuld door een grof<br />
zand buffer. De mogelijkheden van<br />
drainage zijn sterk afhankelijk van de<br />
ontwateringsmogelijkheden.<br />
Ophogen van het maaiveld van de<br />
plantlocatie.<br />
Een aan de rand van de plantlocatie<br />
ondergronds aangelegde verticale<br />
barrière. De barrière mag geen<br />
poriën of naden bevatten, moet<br />
voldoende diep worden aangebracht<br />
(20 cm beneden de<br />
grondwaterspiegel GLG) en<br />
doorlopen tot net boven het<br />
maaiveld.<br />
Een vanuit de plantlocatie<br />
aangelegde bodemsleuf die<br />
afhankelijk van de (civieltechnische)<br />
bodemeisen wordt opgevuld met<br />
bomengrond of bomenzand. Het is
Wortelbunkers Kunstmatig creëren van<br />
afgeschermde bewortelbare ruimtes.<br />
Wortelbunkers worden toegepast<br />
onder verhardingen waar een zeer<br />
hoge belastbaarheid vereist is.<br />
Drukverdelingsmatten<br />
(geogrid)<br />
Skeletbouw<br />
(bomengranulaat)<br />
(Half) open<br />
maaiveldverharding<br />
(& booomroosters)<br />
Plantspiegelbescher-<br />
mers (verhoogde<br />
betonband)<br />
Boom- en<br />
groeiplaatsbeschermers<br />
Het vergroten van het<br />
draagvermogen van het maaiveld en<br />
de bodem.<br />
Het creëren van bewortelbare ruimte<br />
onder (extreem) hoge<br />
verdichtingseisen.<br />
Het waarborgen van diffusie en<br />
infiltratie doorheen het maaiveld.<br />
Het fysiek beschermen van een<br />
open plantspiegel tegen voertuigen<br />
en strooizout.<br />
Het fysiek beschermen van een<br />
boom en zijn groeiplaats tegen<br />
externe factoren.<br />
Boompalen Tijdelijke bovengrondse verankering<br />
van de boom na aanplant.<br />
Maaipaaltjes Het fysiek beschermen van de boom<br />
tegen maaischade.<br />
Bron: KBB 2007, NOCB<br />
belangrijk dat wortelstraten goed<br />
afgeschermd van toekomstige<br />
graafwerkzaamheden.<br />
Een wortelbunker wordt verkregen<br />
door het ondergronds bouwen van<br />
een ‘funderingskelder’ die wordt<br />
volgestort met een voor bomen<br />
gunstig grondmengsel en wordt<br />
afgedekt met een deksel.<br />
Het op of in de bodem aanbrengen<br />
van een horizontale<br />
drukverdelingsmat die het<br />
draagvermogen van de bodem<br />
vergroot.<br />
Bomengranulaat wordt gerealiseerd<br />
door bijvoorbeeld bomenzand door te<br />
mengen met steensegmenten<br />
(korrelgrootte min. 3 tot 5 cm) waarbij<br />
een homogene menging met ten<br />
minste 50% drager noodzakelijk is<br />
om voldoende stabiliteit te kunnen<br />
verkrijgen.<br />
Het aanbrengen van een (half) open<br />
verharding op het maaiveld van de<br />
plantlocatie om de diffusie van<br />
zuurstof en de infiltratie van water zo<br />
goed mogelijk te waarborgen.<br />
Het plaatsen van een verhoogde<br />
betonband rondom de plantspiegel.<br />
Het plaatsen van een bovengronds<br />
kunstwerk zoals een verhoogde<br />
betonband, paaltjes, hekjes, een<br />
gebogen buizenframe etc., bedoeld<br />
als fysieke bescherming van de<br />
boom en zijn groeiplaats.<br />
Het in de grond plaatsen van één of<br />
meerdere boompalen, waaraan de<br />
boom direct na aanplant, als tijdelijke<br />
verankering, wordt bevestigd.<br />
Doorgaans worden kniehoge palen<br />
gebruikt. Bij gebruik van één paal<br />
wordt deze aan de zuidwestzijde van<br />
de stam geplaatst.<br />
Het in de grond, rondom de boom,<br />
plaatsen van korte, meestal houten<br />
palen als fysieke bescherming van<br />
de boom.
BIJLAGE 7: KWALITEITSEISEN LAANBOMEN<br />
Algemeen<br />
• Eerste kwaliteit en soortecht;<br />
• In goede conditie verkerend en vrij van ziekten en aantastingen;<br />
• Ten minste voorzien van een label met de vermelding van de feitelijke soort,<br />
variëteit, maat, herkomst en producent;<br />
• Aanvullend voorzien van een certificeringslabel en een plantenpaspoort<br />
(indien van toepassing).<br />
Kwaliteitseisen bovengronds<br />
• Vrij van beschadigingen;<br />
• Rechte, doorgaande, niet vergaffelde spil;<br />
• Regelmatig gegroeid (gelijkmatige scheutlengten);<br />
• Evenwichtige kroon met minimaal 4 gelijkmatig verdeelde takken;<br />
• Aanwezige takken mogen niet (zichtbaar) zijn ingenomen of teruggezet;<br />
• Minimaal 1,8 m takvrije stam (echte met een maximale stam:kroon verhouding<br />
van 1:1):<br />
• Kroon vrij van ‘probleemtakken’, waaronder te verstaan:<br />
Dubbele top;<br />
Beschadigde takken;<br />
Te dikke takken in (tijdelijke) kroon. Takdikte of<br />
snoeiwondgrootte maximaal 50% van de stamdiameter op<br />
aanhechtingshoogte;<br />
Zuigers of slecht aangehechte takken (bijv. plakoksels).<br />
Kwaliteitscriteria ondergronds<br />
• Diameter wortelpruik c.q. wortelkluit minimaal 5 à 6 keer de omtrek van de<br />
stam;<br />
• Voldoende vaak, regelmatig en recent verplant;<br />
• Rondom ontwikkelde en regelmatig vertakte hoofdwortels;<br />
• Gelijkmatig verdeelde, intensieve en in goede conditie verkerende<br />
haarwortelontwikkeling;<br />
• Hoofdwortels vrij van wurgwortels, kruisende wortels, ronddraaiende wortels of<br />
wortels met noemenswaardige knikken.<br />
Aanvullend voor kluit- en containerbomen:<br />
• Beschermd met container of doek met draadkorf;<br />
• Boom moet gegroeid zijn in de grond waaruit de kluit bestaat of waarmee de<br />
container is gevuld;<br />
• Wortelkluit en container moeten volledig zijn ingegroeid met wortels van de<br />
boom;<br />
• Kluiten moeten zodanig stabiel zijn dat deze bij het verwijderen van de<br />
kluitverpakking of container niet uiteen vallen;<br />
• Draadkorven om de kluit mogen niet zijn gegalvaniseerd en moeten bekleed<br />
zijn met volledig verteerbaar materiaal (uitgegloeid draad en natuurjute);<br />
• Containerbomen moeten minimaal 1 en maximaal 2 jaar zijn gekweekt in de<br />
container waarin zij worden aangeleverd.<br />
Bron: KBB 2007, NOCB
BIJLAGE 8: AANDACHTSPUNTEN BIJ AANPLANT<br />
Bewortelingstype<br />
plantmateriaal<br />
Verwerking plantmateriaal en<br />
transport<br />
• Bomen met naakte wortelpruik<br />
• Kluitbomen<br />
• Containerbomen<br />
• Fysieke schade moet worden voorkomen;<br />
• Permanent beschermen naakte wortelpruik tegen uitdroging;<br />
• Opgelet voor stam- en bastschade bij het gebruik van hijsbanden.<br />
Opkuilen plantmateriaal • Kuilplaats beschut tegen wind;<br />
• Kuilplaats dient een goede ontwateringstoestand te hebben;<br />
• Haarwortels van het plantmateriaal dienen volledig afgedekt te<br />
zijn met grond maar grond mag geen contact maken met<br />
stamweefsel;<br />
• Zuurstofgehalte in de bodem moet voldoende hoog zijn (minimaal<br />
16%);<br />
• Plantmateriaal ondersteunen zodat het niet scheefzakt of<br />
omwaait.<br />
Graven plantgat • Randen losmaken om verslemping te voorkomen;<br />
• Groot risico op structuurbederf bij uitvoering van grondwerken<br />
onder te natte omstandigheden;<br />
• Geen onverteerde of half verteerde organisch restmateriaal<br />
(graszoden, houtsnippers, organische meststoffen) in de bodem<br />
doormengen i.v.m. risico op zuurstoftekort.<br />
Plantgatdiepte en –grootte • Minimaal 20% groter dan de diameter van de wortelkluit of<br />
wortelpruik;<br />
• Diepte zodanig dat de wortelhalf even hoog of iets hoger staat<br />
dan op de kwekerij;<br />
• Alle fijne (haar)wortels moeten na het planten volledig zijn<br />
afgedekt.<br />
Wortelpruik en wortelkluit • Beschadigde wortels met snoeischaar verwijderen;<br />
• Bij kluitbomen verpakking in zijn geheel verwijderen;<br />
• Grond aan de buitenzijde van de kluit licht losmaken.<br />
Planten en afwerken • Boom verticaal positioneren;<br />
• Plantgat laagsgewijs aanvullen (laagdikte 40 cm.) en<br />
aandrukken (met de voet);<br />
• Wortelpruik of kluit inwateren;<br />
• Maaiveld afwerken en egaliseren.<br />
Verankering • Bij voorkeur 2 kniehoge boompalen;<br />
• Voor grote maten of op bijzondere zichtlocaties kan eventueel<br />
een ondergrondse kluitverankering gebruikt worden.<br />
Snoei • Wanneer plantplaats en plantmateriaal voldoen aan<br />
kwaliteitseisen in snoei direct na het planten niet aan de orde;<br />
• Beschadigde of gebroken takken verwijderen of eventueel<br />
terugsnoeien.<br />
Nazorg • Controleren van de conditie en groeiontwikkeling van de<br />
aangeplante bomen;<br />
• Periodiek voorzien van water;<br />
• Controleren en tijdig verwijderen van de verankering;<br />
• Functioneel houden van eventuele specifieke voorzieningen<br />
(beluchting, maaipaaltjes, stambescherming e.d.);<br />
• Eerste snoeibeurt (begeleidingssnoei)<br />
Bron: KBB 2007, NOCB
BIJLAGE 9: TOETSINGSSCHEMA VOOR NIEUWE AANPLANT<br />
Toelichting op het toetsingsschema nieuwe aanplant<br />
1. Aan nieuwbouw gaat een (stedenbouwkundig en civieltechnisch) ontwerpproces vooraf.<br />
De verantwoordelijke voor het stedelijk groen moet hierin meepraten en meebeslissen.<br />
Naast aandacht voor nieuwe bomen moet het behoud van al aanwezige bomen op<br />
bouwlocaties worden nagestreefd.<br />
2. Naar aanleiding van het overleg wordt een beplantingsplan gemaakt met zowel de te<br />
sparen als de nieuw te planten bomen.<br />
3. De civieltechnische uitwerking van het ontwerp en het beplantingsplan samen geven<br />
samen een beeld van:<br />
A. de (ruimtelijke) kwaliteit van de groeiplaats;<br />
B. de groeiplaatseisen van de ontworpen beplanting (vooral voldoende ruimte, zowel<br />
onder- als bovengronds).<br />
4. De gewenste groeiomstandigheden worden vergeleken met de ontworpen situatie. Als in<br />
het civieltechnisch ontwerp aan de eisen van de bomen wordt voldaan, kan direct<br />
worden overgegaan naar stap 8. Zijn de groeiomstandigheden onvoldoende, dan volgt<br />
stap 5.<br />
5. Er wordt onderzocht of de groeiomstandigheden binnen het ontwerp kunnen worden<br />
verbeterd, bijvoorbeeld door het verleggen of aanpassen van leidingenstraten of het<br />
aanpassen van de verharding.<br />
6. Zijn er effectieve mogelijkheden om de groeiomstandigheden te verbeteren en worden<br />
deze, met de daarmee gepaard gaande kosten, geaccepteerd, dan volgt stap 8. Zo niet,<br />
dan verder naar stap 7.<br />
7. Er worden alternatieven voor het beplantingsontwerp en/of de soortkeuze opgesteld.<br />
Houd in deze fase wel rekening met het bomenstructuurplan. Zijn er echt geen<br />
mogelijkheden, dan moeten er geen bomen worden geplant.
8. Bij de potentiële plantplaatsen wordt onderzoek verricht naar de geschiktheid van de<br />
bodem: structuur, vocht- en luchthuishouding en bodemrijkdom.<br />
9. In de bebouwde kom zullen hier vaak tekorten worden gevonden. Dan volgt stap 10.<br />
Wordt wel aan de bodemeisen voldaan, dan kan direct op stap 11 worden overgegaan.<br />
10. Is de bodem niet geschikt, dan moet bodemverbetering of gronduitwisseling<br />
plaatsvinden.<br />
11. Is aan alle eisen voldaan en is de groeiplaats geschikt, dan wordt de plantplaats<br />
voorbereid.<br />
12. Uiteindelijk wordt in de plantplaats het plantgat gegraven en wordt de boom geplant.<br />
Voor de stappen 8, 10, 11 en 12 is afstemming met de andere uitvoerende instanties<br />
noodzakelijk. Dit geldt in sterke mate voor bomen die in de verharding worden aangeplant.<br />
De meest praktische werkwijze is dat bij het grondwerk voor de wegenaanleg ook de<br />
plantplaatsen worden aangelegd. Dit vereist echter gedegen vooroverleg en een goede<br />
begeleiding van de uitvoering. De normen en eisen voor een goede groeiplaats in de<br />
verharding en de verwerking van speciale grondmengsels die daarbij vaak worden gebruikt,<br />
wijkt op onderdelen sterk af van de eisen voor het aanleggen van een goede verharding.<br />
Onvoldoende afstemming leidt in de praktijk dan ook vaak tot (zwaar) teleurstellende<br />
resultaten.<br />
Bron: Stadsbomenvademecum deel 2A: groeiplaatsaspecten.
BIJLAGE 10: SNOEIREGELS BIJ VERSCHILLENDE SNOEITECHNIEKEN<br />
Begeleidingssnoei<br />
Bij begeleidingssnoei (ook jeugdsnoei genaamd) ligt de prioriteit op het<br />
verkrijgen/handhaven van een doorgaande spil (zonder stamvergaffelingen) en het<br />
tijdig verwijderen van te dikke takken uit de tijdelijke kroon.<br />
Principes:<br />
• Takken uit de tijdelijke kroon worden in het geheel verwijderd en dus niet<br />
ingenomen;<br />
• Begeleidingssnoei is nodig wanneer er in de tijdelijke kroon probleemtakken<br />
voorkomen en/of het opkronen van de boom noodzakelijk is;<br />
Probleemtakken worden verwijderd volgens onderstaande<br />
prioriteitsindeling:<br />
1 ste prioriteit: dubbele top<br />
2 de prioriteit: (ernstig) beschadigde of aangetaste takken;<br />
3 de prioriteit: te dikke takken in de tijdelijke kroon<br />
Er is sprake van te dikke takken in de tijdelijke kroon wanneer:<br />
- De takdiameter aan de basis groter is dan 50% van de stamdiameter op<br />
aanhechtingshoogte OF<br />
- De takdiameter (in cm) groter is dan de lengte van de boom (in m).<br />
4 de prioriteit: takken die (de ontwikkeling van) de toekomstige tijdelijke<br />
kroon negatief beïnvloeden.<br />
• Bij het opkronen dient steeds een kroon/stamverhouding van 2:1 te worden<br />
nagestreefd;<br />
• Bij uitvoering van begeleidingssnoei is er sprake van een aanvaard<br />
boombeeld wanneer bij het verwijderen van alle probleemtakken minder dan<br />
25% van het kroonvolume wordt weggenomen;<br />
• Wanneer meer dan 25% en minder dan 40% van het kroonvolume<br />
weggenomen moet worden om alle probleemtakken te verwijderen, is er<br />
sprake van achterstallig onderhoud;<br />
• Men spreekt van een verwaarloosd boombeeld indien voor het verwijderen<br />
van alle probleemtakken meer dan 40% van het kroonvolume moet worden<br />
verwijderd. In dat geval moeten de snoeiwerkzaamheden over meerdere<br />
snoeibeurten (verspreid over meerdere jaren) uitgevoerd worden;<br />
• Per snoeibeurt mogen maximaal 2 takken per takkrans verwijderd worden, bij<br />
voorkeur worden altijd tegenoverstaande takken verwijderd;<br />
• Bij bemantelde c.q. beveerde bomen mag de twijgbemanteling pas worden<br />
weggesnoeid wanneer de kroon zelf de stam voldoende kan afschermen<br />
tegen direct zonlicht.
Onderhoudssnoei<br />
Bij onderhoudssnoei ligt de prioriteit op het verwijderen en het voorkomen van reële<br />
probleemtakken in de blijvende kroon. Zware snoeiingrepen en grote snoeiwonden<br />
dienen hierbij vermeden te worden.<br />
Principes:<br />
• Onderhoudssnoei is allen van toepassing wanneer er binnen de blijvende<br />
kroon reële probleemtakken voorkomen;<br />
Bij onderhoudssnoei worden probleemtakken verwijderd volgens volgende<br />
prioriteitsindeling:<br />
1 ste prioriteit: ‘gevaarlijke’ takken: Takken die een voorzienbaar gevaar<br />
opleveren voor de omgeving zoals dood hout (dikker dan 6 cm), ernstig<br />
beschadigde of aangetaste takken, takken met een hoge mechanische<br />
belasting en takken met een slechte takaanzet. Hiertoe behoren ook de<br />
takken die de directe noodzakelijke vrije doorgang onder de boom<br />
belemmeren.<br />
2 de prioriteit: ‘probleemtakken’ (beoordeeld van boven naar beneden):<br />
- Dubbele toppen, bij straatbomen stamvergaffeling weren tot 2/3<br />
van de eindhoogte van de boom;<br />
- Takken die de (toekomstige) ontwikkeling van de blijvende kroon<br />
negatief beïnvloeden, zoals zuigers, schuur- en veegtakken e.d.<br />
3 de prioriteit: in overleg met de opdrachtgever: takken die de functie van<br />
bijvoorbeeld het straatmeubilair e.d. hinderen.<br />
• Uit de blijvende kroon geen takken verwijderen die dikker zijn dan 30%van de<br />
diameter van de stam waaraan zij zijn aangehecht, met een maximum<br />
takdoorsnede van 20? cm;<br />
• Bij een aanvaard boombeeld mag maximaal tot 20% van het kroonvolume<br />
worden verwijderd;<br />
• Bij achterstallig onderhoud mogen takken met een maximale dikte tot 50% van<br />
de stamdikte verwijderd worden met een maximale reductie van het<br />
kroonvolume met 30%;<br />
• Indien er sprake is van verwaarloosde snoei, dan moeten de<br />
snoeiwerkzaamheden gefaseerd over meerdere jaren worden uitgevoerd,<br />
waarbij per snoeibeurt maximaal 30% van het kroonvolume wordt verwijderd;<br />
• Takken worden bij voorkeur in hun geheel verwijderd (tot een takdoorsnede<br />
van x cm). Eventueel kan het innemen van een tak als alternatief noodzakelijk<br />
zijn wanneer een zware probleemtak als geheel niet mag worden<br />
weggenomen. Het innemen van takken mag niet leiden tot een<br />
noemenswaardige aantasting van de habitus van de betrokken boom.
Specifieke snoei<br />
Alle snoeimaatregelen die niet onder de regulieren snoei vallen zijn binnen het KBB<br />
gecatalogeerd onder de specifieke snoei. De specifieke snoei kan als volgt<br />
onderverdeeld worden:<br />
1. Geleide vormsnoei<br />
• Intensieve vormsnoei (minimaal jaarlijks knippen/scheren) vb. leilindes<br />
• Extensieve vormsnoei (periodiek, eens inde 3 tot 5 jaar opnieuw<br />
terugzetten) vb. knotwilgen<br />
2. Innemen van bestaande kroon of gesteltakken<br />
• 1/4 innemen ca. 25% taklengtereductie<br />
• 1/3 innemen ca. 35% taklengtereductie<br />
• 1/2 innemen: kandelaberen ca. 50% taklengtereductie<br />
• 3/4 innemen: kandelaren ca. 75% taklengtereductie<br />
3. Uitlichten van de kroonperiferie (kroonlijn)<br />
• Gelijkmatig verspreid over de buitenste kroonrand zijtakken<br />
verwijderen.<br />
4. Uitdunnen van de kroon<br />
• Gelijkmatig verdeeld in de kroon wegnemen van gesteltakken.
BIJLAGE 11:<br />
OVERZICHT VAN DE VERSCHILLENDE TOEPASBARE TECHNIEKEN VOOR<br />
HET NADER ONDERZOEK VAN BOMEN<br />
Beoordeling breukvastheid<br />
Het onderzoek is erop gericht de breukvastheid van een verdachte stam of tak te<br />
beoordelen.<br />
• Indicatieve beoordeling aanwezigheid van ernstige holten of houtrot via<br />
kloppen en/of prikken;<br />
• Indicatieve meting van de aanwezigheid van structuurafwijkingen via<br />
enkelvoudige geluidsmeting;<br />
• Gerichte meting van de omvang van structuurafwijkingen via meervoudige<br />
geluidsmetingen;<br />
• Gerichte meting van de omvang van structuurafwijkingen via inwendig<br />
onderzoek; weerstandsboringen;<br />
• Gerichte metingen van de omvang van nog resterende restwand via inwendig<br />
onderzoek: weerstandsboringen en/of holle boormethode;<br />
• Indicatieve sterktemeting van restwanden via Fractometer.<br />
Beoordeling takaanhechting<br />
Het onderzoek is erop gericht de mate en kwaliteit van een verdachte takaanhechting<br />
te beoordelen.<br />
• Indicatieve beoordeling van de aanwezigheid van ernstige holten of houtrot in<br />
de takaanzet via kloppen en/of prikken;<br />
• Gerichte meting van eventuele insluiting van bastweefsel, scheurvorming of<br />
structuurafwijking in de takaanzet via (meervoudige) geluidsmetingen en/of<br />
weerstandsboringen.<br />
Beoordeling entkwaliteit<br />
Het onderzoek is erop gericht de kwaliteit van een (verdachte) ent te beoordelen.<br />
• Indicatieve meting van eventuele scheurvorming of structuurafwijking via<br />
enkelvoudige geluidsmeting;<br />
• Gerichte metingen van de omvang van structuurafwijkingen via meervoudige<br />
geluidsmetingen;<br />
• Gerichte metingen van de omvang van structuurafwijkingen via inwendig<br />
onderzoek: weerstandboringen en/of holle boormethode;<br />
• Beoordeling van algemene standvastigheid via trekproef (specifiek) entplaats<br />
wortelvoet.
Beoordeling standvastigheid<br />
Het onderzoek is erop gericht de standvastigheid (verankering) van een boom in de<br />
bodem te beoordelen.<br />
• Verkenning bodemstructuur en bewortelingspatroon met grondradar;<br />
• Beoordeling bewortelingspatroon en bodemgelaagdheid via profielboring en/of<br />
profielsleuf;<br />
• Beoordeling van de wortelvoet en stabiliteitswortels door vrijlegging;<br />
• Indicatieve beoordeling van de aanwezigheid van ernstige holten of houtrot in<br />
de wortelaanlopen en stabiliteitswortels door kloppen en/of prikken (evt. na<br />
vrijlegging);<br />
• Indicatieve beoordeling van de aanwezigheid van structuurafwijkingen in<br />
wortelaanlopen en stabiliteitswortels via geluidsmeting m.b.v. enkelvoudige<br />
geluidsmeting;<br />
• Gerichte metingen van de omvang van structuurafwijkingen in wortelaanlopen<br />
en stabiliteitswortels via geluidsmeting m.b.v. meervoudige geluidsmeting;<br />
• Gerichte metingen van de omvang van structuurafwijkingen in wortelaanlopen<br />
en stabiliteitswortels via inwendig onderzoek m.b.v. weerstandsboringen;<br />
• Beoordelen van de algehele standvastigheid via trekproef.
BIJLAGE 12: TOETSINGSSCHEMA INBOET<br />
Toelichting op afwegingsmodel:<br />
1. Voordat er wordt ingeboet moet worden achterhaald, waarom een boom is<br />
uitgevallen. De oorzaak kan een droge zomer of een ziekte zijn, maar er kan<br />
ook iets niet in orde zijn met de groeiplaats. Een bodemkundig onderzoek en<br />
een onderzoek naar de bovengrondse groeiplaatsomstandigheden kunnen<br />
hierin inzicht geven.<br />
2. Veel uitval is direct te herleiden tot problemen in de bodem. Een bodemkundig<br />
onderzoek is dan ook op zijn plaats.<br />
3. Blijkt de bodem geschikt te zijn, dan vormen de ondergrondse factoren geen<br />
belemmeringen voor het inboeten (stap 8), zo niet dan volgt eerst stap 4.<br />
4. De oorzaak van de uitval ligt vaak in slecht doorlatende lagen en daarmee<br />
gepaard gaande wateroverlast. Dergelijke problemen moeten eerst worden<br />
opgelost, voordat kan worden herplant.<br />
5. Bovengrondse oorzaken moeten bij een onderzoek naar de bovengrondse<br />
groeiplaatsomstandigheden aan het licht komen. Het kan overigens ook zo<br />
zijn dat de oorzaak niets met de groeiplaatsomstandigheden te maken heeft,<br />
bijvoorbeeld als de boom slachtoffer is geworden van het verkeer of<br />
vandalisme.<br />
6. Uit het onderzoek naar de bovengrondse groeiplaatsomstandigheden komt<br />
naar voren of de inboet kans van slagen heeft. Zo ja, dan volgt stap 8, Zo nee,<br />
dan volgt stap 7.<br />
7. Wanneer de boom is doodgegaan door een verkeerde inrichting van de<br />
groeiplaats, dan moet de groeiplaats worden aangepast. Het opheffen van<br />
problemen in een bestaande situatie is echter altijd duurder dan wanneer men<br />
direct bij de aanleg juist te werk was gegaan.<br />
8,9 Wanneer de boven- en ondergrondse problemen zijn opgelost kan de inboet<br />
na een eventuele plantplaatsvoorbereiding worden uitgevoerd.<br />
Bron: Stadsbomenvademecum deel 2A
BIJLAGE 13: UITTREKSEL BESTAND MONUMENTALE BOMEN<br />
Nee<br />
Nee<br />
Ja<br />
Nee<br />
Bomenstichting, Oudegracht 201 3512 NT Utrecht www.bomenstichting.nl info@bomenstichting.nl Tel: 030 2303510 Fax: 030 2310331<br />
bis,<br />
<strong>Gemeente</strong> : DRIMMELEN<br />
Kaartblad: 44B Biesbosch<br />
Objectnummer: 1.02<br />
Boomsoort Lat: Fagus sylv.'Atropunicea'(Purpurea)<br />
Leefcat: 1820 - 1830 Gerestaureerd<br />
Jaarnummer: 862280 Boomsoort Ned: Bruine beuk<br />
Hoogte: 25<br />
Subsidie:<br />
Bebouwdekom: Nee<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 465<br />
Geregistreerd:<br />
Coordinaten: X: 113,12<br />
Gesitueerd in: agrarisch gebied<br />
Conditie: Goed<br />
Beschadiging:<br />
Y: 413,76<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: Particulieren<br />
Standplaats: * zuidzijde Polder Noorder Koekoek, Koekoekweg, <strong>Drimmelen</strong><br />
Karakter: groep 10 tot <strong>15</strong> exempl aren<br />
Opmerking: Aan de rand van een weiland in een bosje met essen en esdoorns.<br />
Gerestaureerd Nee<br />
Subsidie: Ja<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Beschadiging: Nee<br />
Objectnummer: 2.00<br />
Boomsoort Lat: Fagus sylv.'Atropunicea'(Purpurea)<br />
Leefcat: 1880 - 1890<br />
Jaarnummer: 862281 Boomsoort Ned: Bruine beuk<br />
Hoogte: 23<br />
Bebouwdekom: Ja<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 360<br />
Coordinaten: X: 114,57<br />
Gesitueerd in: openbaar plantsoen<br />
Conditie: Goed<br />
Y: 413,34<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: <strong>Gemeente</strong><br />
Standplaats: * Voetgangerspad/ Heerengracht 36, <strong>Drimmelen</strong><br />
Karakter: solitair<br />
Opmerking: 7 Plakoksel bij zware zijarm boven woning. BOFO bijdrage voor kroonsnoei, en plaatsen van 2 verankeringen. 16 aug 1999.<br />
Nee<br />
Nee<br />
Ja<br />
Nee<br />
3.00<br />
Boomsoort Lat: Fagus sylv.'Atropunicea'(Purpurea)<br />
Leefcat: 1890 - 1900 Gerestaureerd<br />
862282 Boomsoort Ned: Bruine beuk<br />
Hoogte: 20<br />
Subsidie:<br />
Ja<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 320<br />
Geregistreerd:<br />
114,6<br />
Gesitueerd in: weg of dijk<br />
Conditie: Goed<br />
Beschadiging:<br />
413,35<br />
Reden inventarisatie Herdenkingsboom<br />
Eigendom: Religieuze instanties<br />
* voor Heerengracht 30, <strong>Drimmelen</strong><br />
Karakter: solitair<br />
Objectnummer:<br />
Jaarnummer:<br />
Bebouwdekom:<br />
Coordinaten: X:<br />
Y:<br />
Standplaats:<br />
Opmerking:<br />
Nee<br />
Nee<br />
Ja<br />
Nee<br />
4.00<br />
Boomsoort Lat: Quercus robur<br />
Leefcat: 1850 - 1860 Gerestaureerd<br />
862283 Boomsoort Ned: Zomereik<br />
Hoogte: 20<br />
Subsidie:<br />
Ja<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 300<br />
Geregistreerd:<br />
114,62<br />
Gesitueerd in: tuin<br />
Conditie: Goed<br />
Beschadiging:<br />
413,36<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: Religieuze instanties<br />
Voor ingang Protestanse kerk, Heerengracht 28, <strong>Drimmelen</strong><br />
Karakter: solitair<br />
Objectnummer:<br />
Jaarnummer:<br />
Bebouwdekom:<br />
Coordinaten: X:<br />
Y:<br />
Standplaats:<br />
Opmerking:<br />
1
Gerestaureerd Nee<br />
Subsidie: Nee<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Beschadiging: Nee<br />
<strong>Gemeente</strong> : DRIMMELEN<br />
Kaartblad: 44D Oosterhout<br />
Objectnummer: 10.00<br />
Boomsoort Lat: Fagus sylv.'Purpurea'<br />
Leefcat: 1880 - 1890<br />
Jaarnummer: 862314 Boomsoort Ned: Bruine beuk<br />
Hoogte: 22<br />
Bebouwdekom: Ja<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 240<br />
Coordinaten: X: 114,31<br />
Gesitueerd in: weg of dijk<br />
Conditie: Redelijk<br />
Y: 410,23<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: <strong>Gemeente</strong><br />
Standplaats: Voor Pastoriestraat 3, Made<br />
Karakter: solitair<br />
Opmerking:<br />
Objectnummer: 12.00<br />
Boomsoort Lat: Aesculus hippocastanum<br />
Leefcat: 1910 - 1920 Gerestaureerd Nee<br />
Jaarnummer: 862316 Boomsoort Ned: Witte paardenkastanje<br />
Hoogte: 23<br />
Subsidie: Ja<br />
Bebouwdekom: Ja<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 290<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Coordinaten: X: 113,94<br />
Gesitueerd in: weg of dijk<br />
Conditie: Redelijk<br />
Beschadiging: Ja<br />
Y: 409,99<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: <strong>Gemeente</strong><br />
Standplaats: * Godfried Schalkenstr/Adelstraat 2, Made<br />
Karakter: solitair<br />
Opmerking: In 1991 is een bank rondom de bank aangebracht,hierdoorwas de boom beschadigd. groeipl.onderzoek e.d. geadviseerd, 14 okt 1993. Bankje is verwijderd.<br />
BOFO bijdrage voor groeiplaatsonderzoek/verbetering en verankering, 25 juni 2002.<br />
Objectnummer: 13.01<br />
Boomsoort Lat: Fagus sylvatica<br />
Leefcat: 1860 - 1870 Gerestaureerd Nee<br />
Jaarnummer: 862318 Boomsoort Ned: Beuk<br />
Hoogte: 25<br />
Subsidie: Nee<br />
Bebouwdekom: Nee<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 420<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Coordinaten: X: 113,13<br />
Gesitueerd in: Begraafplaats<br />
Conditie: Matig<br />
Beschadiging: Nee<br />
Y: 412,01<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: Publiek rechterlijke organisatie<br />
Standplaats: * Om de begraafplaats Oud <strong>Drimmelen</strong>, Oud <strong>Drimmelen</strong><br />
Karakter: groep 2 tot 5 exemplaren<br />
Opmerking: Om de begraafplaats staan deels bruine beuken en eiken. Het bomenonderhoud is zwaar achterstallig en deels beschadigd door landbouwverkeer, 28 aug<br />
2002.<br />
Objectnummer: 13.02<br />
Boomsoort Lat: Quercus robur<br />
Leefcat: 1860 - 1870 Gerestaureerd Nee<br />
Jaarnummer: 862319 Boomsoort Ned: Zomereik<br />
Hoogte: 25<br />
Subsidie: Nee<br />
Bebouwdekom: Nee<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 250<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Coordinaten: X: 113,13<br />
Gesitueerd in: Begraafplaats<br />
Conditie: Matig<br />
Beschadiging: Ja<br />
Y: 412,01<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: Publiek rechterlijke organisatie<br />
Standplaats: * Begraafplaats Oud <strong>Drimmelen</strong>, Oud <strong>Drimmelen</strong><br />
Karakter: groep 10 tot <strong>15</strong> exemplaren<br />
Opmerking: Veel bomen zijn door het te zware landbouwverkeer beschadigd. Ook jonge lindebomen worden niet goed onderhouden. 28 aug 2002.<br />
Gerestaureerd Nee<br />
Subsidie: Nee<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Beschadiging: Nee<br />
28.00<br />
Boomsoort Lat: Platanus x hispanica<br />
Leefcat: 1930 - 1940<br />
882104 Boomsoort Ned: Gewone plataan<br />
Hoogte: 16<br />
Ja<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 260<br />
110,96<br />
Gesitueerd in: openbaar plantsoen<br />
Conditie: Goed<br />
406,44<br />
Reden inventarisatie Herdenkingsboom<br />
Eigendom: <strong>Gemeente</strong><br />
Objectnummer:<br />
Jaarnummer:<br />
Bebouwdekom:<br />
Coordinaten: X:<br />
Y:<br />
2
<strong>Gemeente</strong> : DRIMMELEN<br />
Kaartblad: 44D Oosterhout<br />
Standplaats: * Raadhuissstraat/Lageweg, Terheijden<br />
Karakter: solitair<br />
Opmerking: Huwelijksboom voor pr.Juliana & pr. Bernard uit 1937. Enkele oude snoeiwonden.<br />
Objectnummer: 37.00<br />
Boomsoort Lat: Tilia europaea<br />
Leefcat: 1880 - 1890 Gerestaureerd Ja<br />
Jaarnummer: 890111 Boomsoort Ned: Hollandse linde<br />
Hoogte: 5<br />
Subsidie: Nee<br />
Bebouwdekom: Ja<br />
Boomvorm: Leivorm<br />
Omtrek: 200<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Coordinaten: X: 113,89<br />
Gesitueerd in: weg of dijk<br />
Conditie: Matig<br />
Beschadiging: Ja<br />
Y: 410,<strong>15</strong><br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: <strong>Gemeente</strong><br />
Standplaats: * Marktstraat tussen nr 2 en 48, Made<br />
Karakter: laan 2 rijen 40 tot 100 exemplaren<br />
Opmerking: Oude leilinde die regelmatig worden gesnoeid. Verschillende bomen met magne- siumgebrek. De boom tegenover huisnr 45 heeft een rotte stamvoet en is<br />
instabiel. regelmatige controle v/d overige bomen & veruimen boomroosters is gewenst. 28 aug 2002.<br />
Objectnummer: 43.00<br />
Boomsoort Lat: Tilia europaea<br />
Leefcat: 1830 - 1840 Gerestaureerd Nee<br />
Jaarnummer: 940607 Boomsoort Ned: Hollandse linde<br />
Hoogte: 6<br />
Subsidie: Nee<br />
Bebouwdekom: Nee<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 320<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Coordinaten: X: 112,32<br />
Gesitueerd in: tuin<br />
Conditie: Goed<br />
Beschadiging: Ja<br />
Y: 403,6<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: Particulieren<br />
Standplaats: * Nieuwe Bredaseweg 1, Terheijden<br />
Karakter: groep 2 tot 5 exemplaren<br />
Opmerking: In 1906 is een deel van de stam verbrand en is de boom hol geworden.<br />
Objectnummer: 46.00<br />
Boomsoort Lat: Aesculus hipp.'Baumannii'<br />
Leefcat: 1910 - 1920 Gerestaureerd Nee<br />
Jaarnummer: 990101 Boomsoort Ned: Witte paardenkastanje<br />
Hoogte: 20<br />
Subsidie: Ja<br />
Bebouwdekom: Ja<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 260<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Coordinaten: X: 113,8<br />
Gesitueerd in: weg of dijk<br />
Conditie: Redelijk<br />
Beschadiging: Ja<br />
Y: 410,5<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: <strong>Gemeente</strong><br />
Standplaats: * Molenstraat, Made<br />
Karakter: dubbele rij 6 tot 40 exemplaren<br />
Opmerking: Bedreigd door hergebruik bestrijdingsmiddelen op bestrating! ca 30n stuks. Snoeiwonden, enkele bomen zijn i.v.m. overlast gekapt. BOFO bijdrage voor<br />
kroonsnoei en groeiplaatverbetering (zie rapport van Boom Totaalzorg), 8 apr 1999.<br />
Objectnummer: 47.00<br />
Boomsoort Lat: Salix sepulcralis'Chrysocoma'<br />
Leefcat: 1940 - 1950 Gerestaureerd Nee<br />
Jaarnummer: 990102 Boomsoort Ned: Treurwilg<br />
Hoogte: 20<br />
Subsidie: Nee<br />
Bebouwdekom: Ja<br />
Boomvorm: Treurvorm<br />
Omtrek: 280<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Coordinaten: X: 114,35<br />
Gesitueerd in: tuin<br />
Conditie: Goed<br />
Beschadiging: Nee<br />
Y: 410,47<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: Particulieren<br />
Standplaats: * Jachthoeve, Voorstraat 58, Made<br />
Karakter: solitair<br />
Opmerking: Uitlichten takken boven het staldak en verwijderen takstompen is noodzakelijk, 8 apr 1999.<br />
51.00 Boomsoort Lat:<br />
Leefcat: 1910 - 1920 Gerestaureerd Ja<br />
990586<br />
Boomsoort Ned:<br />
Hoogte:<br />
Subsidie: Ja<br />
3<br />
Objectnummer:<br />
Jaarnummer:
<strong>Gemeente</strong> : DRIMMELEN<br />
Kaartblad: 44D Oosterhout<br />
<strong>15</strong><br />
Bebouwdekom: Ja<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 190 Geregistreerd: Ja<br />
Coordinaten: X: 114,02<br />
Gesitueerd in: tuin<br />
Conditie: Goed<br />
Beschadiging: Nee<br />
Y: 409,69<br />
Reden inventarisatie Bijzonder Fruitras<br />
Eigendom: Particulieren<br />
Standplaats: * Haasdijk 7, Made<br />
Karakter: solitair<br />
Opmerking: Is in mei 1998 door Copijn Utrecht onderhouden. Bofobijdrage voor uitsnoei van zware takken. <strong>15</strong> december 2003 In 2004 door Timmerman<br />
gesnoeid/onderhouden.<br />
Objectnummer: 6.00<br />
Boomsoort Lat: Quercus robur<br />
Leefcat: 1860 - 1870 Gerestaureerd Ja<br />
Jaarnummer: 870663 Boomsoort Ned: Zomereik<br />
Hoogte: 20<br />
Subsidie: Ja<br />
Bebouwdekom: Nee<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 243<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Coordinaten: X: 111,3<br />
Gesitueerd in: weg of dijk<br />
Conditie: Matig<br />
Beschadiging: Ja<br />
Y: 409,7<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: <strong>Gemeente</strong><br />
Standplaats: * Helkantsedijk, Helkant<br />
Karakter: laan 2 rijen meer dan 100 exemplaren<br />
Opmerking: 176 stuks, <strong>15</strong> stuks zijn afgekeurd en worden geveld, 10 feb 1999. BOFO bij- drage voor kroonsnoei bij 148 bomen, 2 aug 1999. Door hevige sneeuwval in<br />
combi met storm zijn vele takken uitgebroken en moet de gehele laan worden gesnoeid (8-12-2005).<br />
Objectnummer: 7.00<br />
Boomsoort Lat: Populus nigra<br />
Leefcat: 1910 - 1920 Gerestaureerd Nee<br />
Jaarnummer: 870662 Boomsoort Ned: Zwarte populier<br />
Hoogte: 25<br />
Subsidie: Nee<br />
Bebouwdekom: Nee<br />
Boomvorm: Natuurlijke vorm<br />
Omtrek: 378<br />
Geregistreerd: Ja<br />
Coordinaten: X: 112,34<br />
Gesitueerd in: bos en/of natuurterrein<br />
Conditie: 7 Uitval<br />
Beschadiging: Ja<br />
Y: 407,29<br />
Reden inventarisatie Monumentaal<br />
Eigendom: Staatsbosbeheer<br />
Standplaats: * Eendenkooi, Binnenpolder Terheijden<br />
Karakter: solitair<br />
Opmerking: Geen toegang, 28 aug 2002.
BIJLAGE 14: DE PARTICIPATIELADDER<br />
(<strong>Gemeente</strong> Alphen aan den Rijn, 2005)<br />
1. Informeren:<br />
politiek en bestuur bepalen zelf in hoge mate de agenda voor besluitvorming en houden<br />
de betrokkenen hiervan op de hoogte. Zij maken geen gebruik van de mogelijkheid om<br />
betrokkenen daadwerkelijk input te laten leveren bij de beleidsontwikkeling;<br />
2. Raadplegen:<br />
politiek en bestuur bepalen in hoge mate zelf de agenda, maar zien betrokkenen als<br />
gesprekspartner bij de ontwikkeling van beleid. Het proces richt zich op het inventariseren<br />
van ervaringen, meningen en nieuwe ideeën. Belangrijk is dat zo inzicht verkregen<br />
wordt in de wereld van de betrokkenen. De politiek verbindt zich niet aan de resultaten<br />
die uit de gesprekken voortkomen;<br />
3. Adviseren:<br />
politiek en bestuur stellen in beginsel de agenda samen, maar geven betrokkenen<br />
gelegenheid<br />
om problemen aan te dragen en oplossingen te formuleren, waarbij deze ideeën<br />
een volwaardige rol spelen in de ontwikkeling van het beleid. De politiek verbindt zich in<br />
principe aan de resultaten, maar kan bij de uiteindelijke besluitvorming hiervan<br />
(beargumenteerd)<br />
afwijken;<br />
4. Coproduceren:<br />
politiek, bestuur en betrokkenen komen gezamenlijk een probleemagenda overeen,<br />
waarna gezamenlijk naar oplossingen wordt gezocht. De politiek verbindt zich aan deze<br />
oplossingen met betrekking tot de uiteindelijke besluitvorming, na toetsing aan vooraf<br />
gestelde randvoorwaarden;<br />
5. Meebeslissen:<br />
politiek en bestuur laten de ontwikkeling van, en de besluitvorming over het beleid, over<br />
aan betrokkenen, waarbij het ambtelijk apparaat een adviserende rol vervult. De politiek<br />
neemt de resultaten over. Resultaten uit het proces hebben spontaan bindende werking.
BIJLAGE <strong>15</strong>: MEEST GESTELDE VRAGEN<br />
1. Wat is een boom?<br />
Taalkundig: Een houtachtig gewas met een zeer groot wortelgestel en een enkele, stevige,<br />
houtige en zich secundair (= na beëindiging van de hoogte-groei) verdikkende, overblijvende<br />
stam die zich eerst op enige hoogte boven de grond vertakt. Ook: de enkele stam, al of niet<br />
geveld.<br />
Volgens de Nederlandse Wet: Geen definitie<br />
Volgens de Algemene Plaatselijke Verordening van <strong>Drimmelen</strong><br />
Loof- of naaldboom, nog aanvullen als de vorm van Kapvergunning is gekozen<br />
2. Waarom moet ik een kapvergunning aanvragen?<br />
Bomen vormen een onderdeel van onze leefomgeving. Ze verrijken onze omgeving; ze<br />
leveren zuurstof, vangen fijnstof, zorgen voor schaduw, geven structuur, enz. Niet alleen de<br />
eigenaar ziet de boom, maar soms ook de buren en in sommige gevallen de bewoners van<br />
de hele gemeente. Als de boom wordt gekapt veranderd dus ook voor hen de omgeving.<br />
Daarnaast wordt Nederland steeds dichter bebouwd, hierdoor zijn er steeds minder bomen.<br />
Om te voorkomen dat niet alleen uw boom maar bijvoorbeeld alle bomen in uw straat of dorp<br />
gekapt worden, moet u als burger maar ook de gemeente een vergunning aanvragen als u<br />
een boom wilt kappen.<br />
3. Moet de gemeente ook een kapvergunning aanvragen voor haar eigen bomen?<br />
Ja, de gemeente heeft daar geen aparte positie in.<br />
4. Hoe werkt een aanvraag?<br />
Het kappen van bomen en houtopstand is aan regels gebonden. Deze regelgeving is<br />
opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Hierin staat onder andere<br />
omschreven dat u voor het kappen van bepaalde soorten bomen en/of bomen in bepaalde<br />
gebieden een vergunning nodig hebt. Bijvoorbeeld voor bomen die een stamomtrek van 70<br />
centimeter of meer hebben (= doorsnede 22 centimeter), gemeten op 1,30 meter van de<br />
grond (bij meerstammige bomen geldt de omtrek van de dikste stam) is een kapvergunning<br />
benodigd. Een aanvraag voor een dergelijke kapvergunning kunt u bij de gemeente indienen.<br />
Afwijzingsgronden kunnen zijn dat de boom geen hinder oplevert, een markant onderdeel is<br />
van een bepaalde straat is of onderdeel uitmaakt van een bij elkaar behorende bomenrij.<br />
Procedure<br />
1. De aanvraag wordt beoordeeld op volledigheid. Verder wordt getoetst of de<br />
vergunning wordt aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene die<br />
krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid<br />
gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.<br />
2. Er wordt gecontroleerd op samenhang met een bouwplan, uitvoering van een werk<br />
en/of uitweg.<br />
3. De boomgegevens, visueel geconstateerde afwijkingen, eventuele reden tot nader<br />
onderzoek, eventuele verhoogde risico's, aanbevelingen worden op het toetsingsformulier<br />
vermeld.<br />
4. Verder wordt een advies gegeven of de boom bepalend is voor het straatbeeld of deel<br />
uitmaakt van de primaire boomstructuur zoals vastgelegd in het bomenbeleidsplan.<br />
5. Aan de hand van het toetsingsformulier wordt de aanvraag beoordeeld. Daarbij wordt<br />
getoetst op de natuurwaarde, landschappelijke waarde van de houtopstand, de waarde van<br />
de houtopstand voor stads- en dorpsschoon, de beeldbepalende waarde en de
cultuurhistorische waarde van de houtopstand alsmede de waarde voor de leefbaarheid van<br />
de houtopstand. Hier kan eventueel nader overleg met opzichter plaats vinden. Bij twijfel<br />
volgt een visuele inspectie van de betrokken boom of bomen. Hier wordt bezien of er sprake<br />
is van bijzondere vergunningsvoorschriften en/of herplantingsinstandhoudingsplicht.<br />
6. Vervolgens wordt er een besluit genomen en wordt de kapvergunning opgesteld met<br />
eventuele voorwaarden. Bij verlening of weigering wordt een beschikking opgesteld met<br />
bezwaarmogelijkheid en aanvraag voorlopige voorziening. De vergunning wordt verleend<br />
onder de standaardvoorwaarde van feitelijk niet gebruik tot het moment van definitief worden<br />
van de vergunning, oftewel tot het moment dat: de bezwaar- of beroepstermijn voor derden<br />
is verstreken zonder dat bezwaar of beroep is ingediend, is beslist op een verzoek om een<br />
voorlopige voorziening, c.q. is beslist op het beroep van derden en geen verzoek tot<br />
voorlopige voorziening is gedaan.<br />
7. De kapvergunningen worden gepubliceerd in het lokale huis-aan-huisblad ’t Carillon en<br />
de website van de gemeente <strong>Drimmelen</strong>. De vergunning wordt afgegeven of geweigerd.<br />
Jaarlijks worden de vergunningen waaraan een herplantingsplicht is verbonden via een<br />
inspectie ter plaatse nagegaan in hoeverre aan deze verplichting is voldaan.<br />
Na goedkeuring zal de vergunning per post toe gezonden worden.<br />
Formulieren en te overleggen documenten<br />
• Omschrijving van de boom (omvang en type).<br />
• Plaats van de boom (adres).<br />
Kosten<br />
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een kapvergunning zijn leges<br />
verschuldigd.<br />
• Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een<br />
vergunning voor het kappen van 1 t/m 5 bomen met een stamomtrek van meer dan 70<br />
centimeter € 12,65 .<br />
• Het tarief bedraagt terzake van het in behandeling nemen van een aanvraag voor een<br />
vergunning voor het kappen van 6 of meer bomen met een stamomtrek van meer dan 70<br />
centimeter, basistarief € 12,65 en daarnaast per boom tot een maximum van 20 bomen<br />
€ 4,05.<br />
5. Hoe lang duurt het voordat ik weet of ik een vergunning krijg of niet?<br />
Dit duurt tussen de 6 en 8 weken. Na ontvangst van de aanvraag gaat binnen 1 week een<br />
ambtenaar ter plekke de boom beoordelen. Aan de hand van deze beoordeling wordt de<br />
kapvergunning voor boom al dan niet verleend. Hiervan krijgt u dan binnen twee weken<br />
bericht. Als de kapvergunning niet wordt verleend, kunt u daar bezwaar tegen maken. Als de<br />
vergunning verleend wordt dan wordt deze in ’t Carillon en op de gemeentelijke website<br />
gepubliceerd. Belanghebbende (omwonenden e.d.) mogen dan binnen 6 weken bezwaar<br />
maken. Als degene die bezwaar maakt niet belanghebbend is of de reden van bezwaar is<br />
niet ontvankelijk (klopt niet of onterecht) dan veranderd de vergunning niet. Als het bezwaar<br />
wel klopt, wordt het bezwaar in de Commissie bezwaar en beroep behandeld, dit is een<br />
openbare zitting en u , de bezwaarmaker en de gemeente kunnen dan een toelichting geven.<br />
De uitspraak van de commissie is niet bindend, het college van B&W mag gemotiveerd<br />
afwijken van de uitspraak. Vanzelfsprekend speelt het bezwaar en beroep niet binnen de 8<br />
weken af. De zitting is niet wekelijks en ook voor de uitspraak moet u een aantal weken<br />
wachten.
6. Bij wie moet ik zijn voor een kapaanvraag en vragen daarover:<br />
U kunt uw aanvraag indienen bij de afdeling openbare werken. De contactpersoon is John<br />
Mandemakers ,functie: coördinator groen/natuur/landschap, telefoonnummer: 0162-690243<br />
E-mail: jmandemakers@drimmelen.nl<br />
7. Waarom moet ik leges betalen?<br />
Dit is in het kader van de aanvrager betaald. De gemeente moet een ambtenaar inzetten om<br />
de boom te beoordelen, de publicatie in ’t Carillon te maken en voor de administratieve<br />
afwikkeling.<br />
8. Wat houdt het bomenbeleid in<br />
Het bomenbeleid is opgezet om de komende 10 jaar een continue beleid te hebben.<br />
Daarnaast wil de gemeente <strong>Drimmelen</strong> graag een gezond en mooi bomenbestand.<br />
In het beleidsplan is o.a. te lezen hoe de bomen in deze periode gesnoeid moeten worden,<br />
welke structuren er zijn, adviezen voor de kapvergunning en hoe om te gaan met<br />
monumentale particuliere bomen.<br />
9. Waar kan ik terecht met vragen of klachten over de bomen in mijn straat?<br />
In eerste instantie is het Meldpunt en in het verlengde daarvan het wijkteam het<br />
aanspreekpunt. Meldingen over de openbare ruimte kunnen worden gemeld via tel. 0162 –<br />
690190 en via e-mail meldpunt@drimmelen.nl .<br />
Daarnaast kunt u tijdens het wijkspreekuur en wijkavonden mee te praten over hun eigen<br />
woonomgeving. Ook worden er wijkbezoeken georganiseerd waarbij de gemeente naar u<br />
toekomt. Tijdens een rondwandeling door de wijk kunnen gericht knelpunten door de<br />
bewoners van de ‘wijken’ worden aangewezen en bespreekbaar worden gemaakt.<br />
In derde instantie kunt t u contact opnemen met de wijkcoördinator Jos van Moergastel.<br />
Telefoonnummer 06-53985670. E-mail: jvanmoergastel@drimmelen.nl<br />
10. Als de gemeente voornemens is onderhoud uit te voeren aan de bomen hoe<br />
weet ik dat dan? En kan er bezwaar worden gemaakt?<br />
De vorm- en leibomen worden eenmaal per 2-3 jaar geknipt/gesnoeid. Aan de rest van de<br />
bomen wordt onderhoud uitgevoerd naar behoefte. Er is een beperkte hoeveelheid tijd en<br />
geld beschikbaar, soms moeten daardoor keuzes gemaakt worden. Als een bomenrij<br />
gekadelaberd wordt n.a.v. van overlast, wordt u daar per brief van op de hoogte gesteld.<br />
Voor kandelaberen is een kapvergunning nodig, hierop kan bezwaar worden gemaakt.<br />
11. Ik heb een monumentale boom, is daar subsidie voor?<br />
De Bomenstichting beheerd sinds 1991 het Bomenfonds. Dit is een bijdrageregeling voor<br />
eigenaren van bomen die zijn opgenomen in het landelijk Register monumentale bomen.<br />
Een informatiefolder over dit fonds, waarin is opgenomen voor wie en waarvoor een bijdrage<br />
gegeven wordt, de bedragen en de aanvraag- en beoordelingsprocedure met<br />
aanvraagformulier, kan bij de Bomenstichting worden aangevraagd. Voor bomen die niet in<br />
het landelijk Register zijn opgenomen bestaan geen (nationale) onderhoudsregelingen. De<br />
gemeente heeft wel/niet een bomenfonds voor plaatselijk monumentale bomen.<br />
Telefoonnummer. 030 – 2303510, www.bomenstichting.nl<br />
Nog aanvullen ligt aan wel/niet.
BIJLAGE 16: NUTTIGE ADRESSEN EN INFORMATIE<br />
Bomenstichting<br />
Oudegracht 201 bis<br />
3511 NG Utrecht<br />
t. 030 - 2303510<br />
f. 030 - 2310331<br />
info@bomenstichting.nl<br />
www.bomenstichting.nl<br />
Nuttige adressen voor boombeheerders 2006 - 2007<br />
De Bomenstichting geeft dit boekje jaarlijks uit, met onder andere een lijst van<br />
boomverzorgingsbedrijven in Nederland, bureaus die technisch onderzoek en beleids- en<br />
juridisch advies leveren, namen en adressen van taxateurs van bomen, onderwijs en<br />
cursussen, groenvoorzieners en materialen. De opgenomen bedrijven ondersteunen de<br />
Bomenstichting financieel. Dit boekje kan bij de Bomenstichting worden aangevraagd.<br />
Bomenfonds<br />
De Bomenstichting beheert sinds 1991 het Bomenfonds. Dit is een bijdrageregeling voor<br />
eigenaren van bomen die zijn opgenomen in het landelijk Register monumentale bomen.<br />
Een informatiefolder over dit fonds, waarin is opgenomen voor wie en waarvoor een bijdrage<br />
gegeven wordt, de bedragen en de aanvraag- en beoordelingsprocedure met<br />
aanvraagformulier, kan bij de Bomenstichting worden aangevraagd. Voor bomen die niet in<br />
het landelijk Register zijn opgenomen bestaan geen (nationale) onderhoudsregelingen. Voor<br />
het opzetten van een lokale onderhoudsregeling voor particuliere bomen heeft de<br />
Bomenstichting een handleiding<br />
geschreven: het Model <strong>Gemeente</strong>lijk Bomenfonds. zie hierna.<br />
Kiezen voor bomen, richtlijnen voor gemeentelijk beleid<br />
Dit door de Bomenstichting uitgegeven boek gaat in op de randvoorwaarden voor goed<br />
bomenbeleid. Verschillende beleidsinstrumenten voor boombescherming zoals<br />
kapverordening in de APV, aparte bomenverordening, bestemmingsplan, aanlegvergunning,<br />
monumentenverordening en bestekken. Het is bedoeld voor groenambtenaren en politici die<br />
het beleid voor bomen in hun gemeente willen verbeteren. Het is ook nuttig voor burgers en<br />
belangengroepen die hun gemeente met bruikbare adviezen willen stimuleren tot een<br />
beter bomenbeleid.<br />
Model <strong>Gemeente</strong>lijk Bomenfonds<br />
De Bomenstichting heeft deze informatiebrochure opgesteld voor het gebruik van een lokale<br />
subsidieregeling voor het duurzaam in stand houden van waardevolle bomen.<br />
Nederlandse Vereniging Taxateurs van Bomen (NVTB)<br />
Postbus 683<br />
7300 AK Apeldoorn<br />
t. 055 - 5999449<br />
f. 055 - 5338844<br />
info@boomtaxateur.nl<br />
www.boomtaxateur.nl<br />
De NVTB is een groeiende vereniging van boomdeskundigen die sinds 1993 op een<br />
professionele en onafhankelijke wijze schades aan bomen in beeld brengt. Regelmatig<br />
worden erkende boomtaxateurs ingeschakeld door gemeenten en provincies. De NVTB geeft<br />
ook richtlijnen uit voor het taxeren van bomen die verwerkt worden in een publicatie.
Mr. B.M. Visser & Partners<br />
Juridisch raadgever Natuur, Bos en Landschap<br />
Ravenhorsterweg 61<br />
7103 AR Winterswijk<br />
t. 0543 - 518517<br />
f. 0543 - 534693<br />
e. bmvisser@freeler.nl
Bomenstructuur Landschappelijk<br />
Versterking tussen de structuur langs de dijk tussen Wagenberg<br />
en Hooge Zwaluwe (Kerkdijk) en de dijk tussen Hooge Zwaluwe<br />
en Lage Zwaluwe (Loonsedijk, Gaete en Horenhilsedijk).
Bomenstructuur<br />
Hooge en Lage Zwaluwe<br />
Bomenstructuur verbindingswegen<br />
|||||||||||| Bomenstructuur te ontwikkelen/versterken<br />
XXXXX Bomenstructuur niet doorlopend<br />
Bomenstructuur wijkontsluitingswegen<br />
Bomenstructuur assen op Molenplein en NH-kerk<br />
Bomenstructuur langs oude wegen
Bomenstructuur Terheijden<br />
Bomenstructuur verbindingswegen<br />
|||||||||||| Bomenstructuur te ontwikkelen/versterken<br />
XXXXX Bomenstructuur niet doorlopend<br />
Bomenstructuur wijkontsluitingswegen<br />
Bomenstructuur assen op Molenplein en NH-kerk<br />
Bomenstructuur langs oude wegen
Bomenstructuur Wagenberg en <strong>Drimmelen</strong><br />
Bomenstructuur verbindingswegen<br />
|||||||||||| Bomenstructuur te ontwikkelen/versterken<br />
XXXXX Bomenstructuur niet doorlopend<br />
Bomenstructuur wijkontsluitingswegen<br />
Bomenstructuur assen op Molenplein en NH-kerk<br />
Bomenstructuur langs oude wegen
Bomenstructuur Made<br />
Bomenstructuur verbindingswegen<br />
|||||||||||| Bomenstructuur te ontwikkelen/versterken<br />
XXXXX Bomenstructuur niet doorlopend<br />
Bomenstructuur wijkontsluitingswegen<br />
Bomenstructuur assen op Molenplein en NH-kerk<br />
Bomenstructuur langs oude wegen