25.09.2013 Views

studie over zindelijkheid in de kleuterschool - LOGO Antwerpen

studie over zindelijkheid in de kleuterschool - LOGO Antwerpen

studie over zindelijkheid in de kleuterschool - LOGO Antwerpen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kleuterschool</strong>:<br />

Wat is het effect van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> op <strong>de</strong> werkdruk bij <strong>de</strong><br />

kleuterleidsters?<br />

Leeron<strong>de</strong>rzoek 2007-2008<br />

Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen en Toegepaste Economische Wetenschappen<br />

On<strong>de</strong>r leid<strong>in</strong>g van Professor G. Van Hal, Professor J.J. Wyndaele en A. Verman<strong>de</strong>l<br />

Am<strong>in</strong>a Bouzakoura, Hanne Carremans, El-Kouaa Ibtisame, Nore Kaerts, Sven Ren<strong>de</strong>rs, Rob<strong>in</strong> Rummens, Sana<br />

Sellami, Karolien van Nunen, Kim Van Wallendael, L<strong>in</strong> Van Wonterghem, Karen Verbruggen, Lynn Wyn


Vooraf willen we graag onze dank uitdrukken aan ie<strong>de</strong>reen die heeft bijgedragen aan het tot<br />

stand brengen van ons on<strong>de</strong>rzoek. Allereerst zijn er onze begelei<strong>de</strong>rs Professor G. Van Hal,<br />

Professor J. J. Wyndaele en A. Verman<strong>de</strong>l die ons on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> goe<strong>de</strong> banen hebben geleid.<br />

Ook Hamid Nafez, die een grote hulp was bij het opstellen van onze elektronische vragenlijst;<br />

Benny Bellens, voor het opzoeken van wetgev<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> verband met onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters op<br />

school en Sarah Van Hoeck, voor <strong>de</strong> hulp bij <strong>de</strong> statistische analyse van <strong>de</strong> resultaten.<br />

Tenslotte willen we alle kleuterleidsters en <strong>de</strong> directies van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kleuterscholen<br />

danken voor hun me<strong>de</strong>werk<strong>in</strong>g. Zon<strong>de</strong>r hen had<strong>de</strong>n we dit on<strong>de</strong>rzoek niet tot een goed e<strong>in</strong><strong>de</strong><br />

kunnen brengen.<br />

Dit on<strong>de</strong>rzoeksrapport is een creatie van 12 stu<strong>de</strong>nten van <strong>de</strong> universiteit <strong>Antwerpen</strong>,<br />

faculteiten politiek en sociale wetenschappen en toegepaste economische wetenschappen,<br />

bijgestaan door bovengenoem<strong>de</strong>.<br />

2


VOORWOORD<br />

Een leeron<strong>de</strong>rzoek b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen met een medisch<br />

get<strong>in</strong>t on<strong>de</strong>rwerp. Het is natuurlijk al vaker gebeurd. Sociologen en<br />

communicatiewetenschappers hebben uiteraard een bre<strong>de</strong> belangstell<strong>in</strong>g en er is een lange<br />

traditie van medische sociologie op het terre<strong>in</strong>. In <strong>de</strong> afgelopen jaren begeleid<strong>de</strong> ik vanuit <strong>de</strong><br />

faculteit Geneeskun<strong>de</strong> maar van opleid<strong>in</strong>g socioloog zijn<strong>de</strong>, verschillen<strong>de</strong> leeron<strong>de</strong>rzoeken op<br />

<strong>de</strong> grens van het sociaal-wetenschappelijke en het medische. Bij dit leeron<strong>de</strong>rzoek g<strong>in</strong>g het er<br />

echter heel an<strong>de</strong>rs aan toe dan gewoonlijk. Er was namelijk een structurele samenwerk<strong>in</strong>g met<br />

een kl<strong>in</strong>ische dienst van <strong>de</strong> faculteit Geneeskun<strong>de</strong>. Prof. Wyndaele, diensthoofd urologie van<br />

het UZA en Alexandra Verman<strong>de</strong>l, die bij prof. Wyndaele haar doctoraat voorbereidt, wil<strong>de</strong>n<br />

on<strong>de</strong>rzoek doen naar het effect van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd op <strong>de</strong><br />

werkbelast<strong>in</strong>g van kleuterleidsters. De symbiose van sociale wetenschappers en<br />

‗geneeskundigen‘ sloeg aan. Het enthousiasme langs bei<strong>de</strong> kanten werkte aanstekelijk en het<br />

resultaat dat nu voor u ligt, stemt ons verheugd. Er komt trouwens ook een vervolg op het<br />

leeron<strong>de</strong>rzoek, namelijk een <strong>studie</strong>dag voor mensen op het terre<strong>in</strong> (CLB, K<strong>in</strong>d en Gez<strong>in</strong>),<br />

waarop o.a. <strong>de</strong> resultaten van het leeron<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten zelf wor<strong>de</strong>n gepresenteerd.<br />

Bovendien is het ook <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g om <strong>de</strong> resultaten <strong>in</strong> een wetenschappelijke publicatie te<br />

gieten.<br />

Ik wil hierbij alle stu<strong>de</strong>nten, waarvan u <strong>de</strong> namen op het eerste blad kan v<strong>in</strong><strong>de</strong>n, van harte<br />

bedanken voor <strong>de</strong> gelever<strong>de</strong> <strong>in</strong>spann<strong>in</strong>gen en <strong>in</strong>zet. Ook het enthousiasme van Alexandra<br />

Verman<strong>de</strong>l en <strong>de</strong> <strong>in</strong>teresse en on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van prof. Wyndaele vernoem ik graag. Het<br />

resultaat van dit leeron<strong>de</strong>rzoek sterkt me <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuig<strong>in</strong>g dat <strong>in</strong>terdiscipl<strong>in</strong>aire<br />

samenwerk<strong>in</strong>g loont. Met hoge verwacht<strong>in</strong>gen kijk ik uit naar een volgend<br />

faculteits<strong>over</strong>schrij<strong>de</strong>nd project.<br />

In ie<strong>de</strong>r geval veel leesplezier gewenst aan allen.<br />

Prof. Guido Van Hal<br />

Vakgroep Epi<strong>de</strong>miologie en Sociale Geneeskun<strong>de</strong>.<br />

3


LIJST VAN GRAFIEKEN EN TABELLEN (LUIK B: ONDERZOEKSANALYSE EN<br />

ONDERZOEKSRESULTATEN)<br />

Grafieken:<br />

Grafiek 3.4.1: Def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>g van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

Grafiek 3.5.1: Hebt u op school een reglement waar<strong>in</strong> vermeld staat dat onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren niet welkom zijn?<br />

Grafiek 3.5.2: Aantal onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters op <strong>de</strong> eerste school dag op scholen waar<br />

onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters wel welkom zijn en op scholen waar onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters niet<br />

welkom zijn<br />

Grafiek 3.5.3: Klas-afspraken <strong>in</strong> verband met naar het toilet gaan<br />

Grafiek 3.6.1: Wanneer zou<strong>de</strong>n kleuters z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk moeten zijn volgens respon<strong>de</strong>nten?<br />

Grafiek 3.6.2: Zou het een goed i<strong>de</strong>e zijn om k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren enkel op school toe te laten als<br />

ze z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn?<br />

Grafiek 3.8.1: Aantal onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters op <strong>de</strong> eerste schooldag en ‗nu‘<br />

Grafiek 3.8.2: K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn op <strong>de</strong> eerste schooldag wor<strong>de</strong>n snel<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

Grafiek 3.9.1 Respon<strong>de</strong>nten die vermel<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>s kennen<br />

Grafiek 3.9.2: Waar kennen <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>s van?<br />

Grafiek 3.9.3 : Hebt u volgen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> al toegepast <strong>in</strong> uw klas?<br />

Grafiek 3.9.4 : Toepass<strong>in</strong>g van eigen metho<strong>de</strong>s<br />

Grafiek 3.10.1 : Kennis van on<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> tij<strong>de</strong>ns opleid<strong>in</strong>g<br />

Grafiek 3.10.2: Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g is iets voor thuis<br />

Grafiek 3.10.3 : Het ervaren van extra werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> afhankelijk van het aantal dienstjaren<br />

Grafiek 3.10.4 : Het ervaren van extra werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> afhankelijk van het hebben van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

Grafiek 3.10.5: Het ervaren van grote werkdruk afhankelijk van het hebben van<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

Grafiek 3.10.6 : Moeten <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren aangepaste kledij dragen?<br />

Grafiek 3.10.7: Beschrijv<strong>in</strong>g van aangepaste kledij volgens <strong>de</strong> kleuterleidsters<br />

Grafiek 3.10.8: Invloed van aangepaste kledij op werkdruk door problemen <strong>in</strong><br />

verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

4


Grafiek 3.10.9: Invloed van <strong>de</strong> plaats van het toilet op werkdruk door problemen <strong>in</strong><br />

verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

Grafiek 3.10.10: De tevre<strong>de</strong>nheid van kleuterleid(st)ers met <strong>de</strong> plaats van het toilet.<br />

Grafiek 3.10.11: De <strong>in</strong>vloed van aangepaste toiletten op werkdruk door problemen<br />

i.v.m. <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

Grafiek 3.10.12: Het ervaren van extra werkdruk door problemen ivm <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

afhankelijk van het beeld dat <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers hebben <strong>over</strong> hun werk tij<strong>de</strong>ns<br />

<strong>de</strong> <strong>studie</strong>perio<strong>de</strong><br />

Grafiek 3.11.1: Scholen waar kleuterleid(st)ers <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komen met ou<strong>de</strong>rs die<br />

beweren dat hun k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is, terwijl dit niet het geval is<br />

Grafiek 3.11.2: Aantal kleuterleid(st)ers dat v<strong>in</strong>dt dat er meer communicatie nodig is<br />

tussen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> school<br />

Grafiek 3.11.3: Aantal kleuterleid(st)ers dat beroep kan doen op een hulpkracht en<br />

aantal dat dit zou wensen<br />

Grafiek 3.11.4: Aantal kleuterleid(st)ers dat v<strong>in</strong>dt dat er extra hulp nodig is <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas<br />

Grafiek 3.11.5: Aantal kleuterleid(st)ers dat v<strong>in</strong>dt dat <strong>de</strong> school voldoen<strong>de</strong> steun biedt<br />

Tabellen:<br />

Tabel 3.5.1: Aantal onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters op <strong>de</strong> eerste schooldag op scholen waar<br />

kleuters die niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn niet welkom zijn<br />

Tabel 3.10.1 : Taak van <strong>de</strong> kleuterleidsters om onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren te begelei<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces<br />

Tabel 3.10.2: Het al dan niet <strong>over</strong>eenstemmen van het beeld dat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten<br />

had<strong>de</strong>n <strong>over</strong> hun baan en <strong>de</strong> werkelijkheid<br />

5


INHOUDSTAFEL<br />

1 ALGEMENE INLEIDING ................................................................................................ 9<br />

2 LUIK A: LITERATUUR ................................................................................................. 12<br />

2.1 INLEIDING ............................................................................................................. 13<br />

2.2 WAT IS ZINDELIJKHEID? .................................................................................... 14<br />

2.3 BELANGRIJKE METHODEN VAN ZINDELIJKHEIDSTRAINING ................. 16<br />

2.3.1 K<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> theorie ................................................................................ 16<br />

2.3.1.1 Spock ............................................................................................................ 16<br />

2.3.1.2 Brazelton ...................................................................................................... 17<br />

a) Algemene omschrijv<strong>in</strong>g ................................................................................... 17<br />

b) Rijpheid van het k<strong>in</strong>d ....................................................................................... 18<br />

c) Betrokkenheid van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs ........................................................................... 19<br />

d) Procedure .......................................................................................................... 20<br />

2.3.2 Structureel Behaviorisme ................................................................................. 26<br />

2.3.2.1 Algemene Beschrijv<strong>in</strong>g ................................................................................ 26<br />

2.3.2.2 Azr<strong>in</strong> en Foxx ............................................................................................... 26<br />

a) Inleid<strong>in</strong>g ........................................................................................................... 26<br />

b) Rijpheid ............................................................................................................ 27<br />

c) Metho<strong>de</strong> ............................................................................................................ 27<br />

d) Evaluatie ........................................................................................................... 29<br />

2.3.3 Culturele Relativiteit ........................................................................................ 31<br />

2.3.3.1 Algemene beschrijv<strong>in</strong>g ................................................................................. 31<br />

2.3.3.2 Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten ............................................. 31<br />

a) Uitgangspunt .................................................................................................... 31<br />

b) Evolutie ............................................................................................................ 32<br />

2.3.3.3 Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Digo ............................................................... 32<br />

a) Uitgangspunt .................................................................................................... 32<br />

b) Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>n ........................................................................................... 32<br />

c) Evaluatie ........................................................................................................... 33<br />

2.3.4 Besluit ............................................................................................................... 33<br />

2.4 FACTOREN DIE MEESPELEN BIJ DE ZINDELIJKHEIDSTRAINING ............ 34<br />

2.4.1 Predictieve factoren .......................................................................................... 34<br />

2.4.1.1 Rijpheid ........................................................................................................ 34<br />

6


a) Motorische factoren .......................................................................................... 35<br />

b) Fysiologische factoren ...................................................................................... 35<br />

c) Psychologische factoren ................................................................................... 35<br />

2.4.1.2 Leeftijd ......................................................................................................... 36<br />

2.4.1.3 Geslacht ........................................................................................................ 36<br />

2.4.1.4 An<strong>de</strong>re factoren ............................................................................................ 37<br />

2.4.2 Sociale factoren ................................................................................................ 38<br />

2.4.2.1 Familie .......................................................................................................... 38<br />

a) Ou<strong>de</strong>rs .............................................................................................................. 38<br />

b) Broers en zussen ............................................................................................... 39<br />

c) Sociaal-economische situatie ........................................................................... 39<br />

d) Cultuur .............................................................................................................. 40<br />

2.4.2.2 Dokters en k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen ................................................................................ 41<br />

2.4.2.3 Dagcentra en scholen ................................................................................... 43<br />

2.4.2.4 Hulpmid<strong>de</strong>len ............................................................................................... 44<br />

2.4.3 Besluit ............................................................................................................... 45<br />

2.5 VERLATING ........................................................................................................... 46<br />

2.5.1 Gegevens .......................................................................................................... 46<br />

2.5.2 Oorzaken .......................................................................................................... 47<br />

2.5.3 Gevolgen .......................................................................................................... 48<br />

2.5.4 Besluit ............................................................................................................... 49<br />

2.6 WETGEVING .......................................................................................................... 50<br />

2.7 BESLUIT ................................................................................................................. 52<br />

3 LUIK B: ONDERZOEKSANALYSE EN ONDERZOEKSRESULTATEN.................. 56<br />

3.1 INLEIDING ............................................................................................................. 57<br />

3.2 METHODOLOGIE .................................................................................................. 59<br />

3.3 PROBLEEMSTELLING ......................................................................................... 61<br />

3.4 DEFINITIE VAN ZINDELIJKHEID ...................................................................... 62<br />

3.5 ZINDELIJKHEID OP SCHOOL ............................................................................. 64<br />

3.5.1 Reglementer<strong>in</strong>g ................................................................................................ 64<br />

3.5.2 Regels <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas ............................................................................................... 66<br />

3.6 ZINDELIJKHEIDSLEEFTIJD VERSUS SCHOOLLEEFTIJD ............................. 68<br />

3.7 DE VERLATING VAN DE ZINDELIJKHEID ...................................................... 70<br />

3.7.1 Oorzaken van verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> ................................................... 70<br />

7


3.7.2 Verle<strong>de</strong>n versus he<strong>de</strong>n ..................................................................................... 71<br />

3.8 ZINDELIJKHEID IN DE KLAS ............................................................................. 72<br />

3.8.1 Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid <strong>in</strong> cijfers ..................................................................................... 72<br />

3.8.2 Sneller z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>in</strong> klasverband? ..................................................................... 73<br />

3.9 METHODEN VAN ZINDELIJKHEIDSTRAINING.............................................. 74<br />

3.9.1 Kennis van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g ........................................ 74<br />

3.9.2 Toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n ........................................................................... 75<br />

3.10 KLEUTERLEID(ST)ERS: HET WERK ................................................................. 78<br />

3.10.1 De opleid<strong>in</strong>g ..................................................................................................... 78<br />

3.10.2 Taak .................................................................................................................. 79<br />

3.10.3 Werkdruk .......................................................................................................... 81<br />

3.11 OPLOSSING ............................................................................................................ 90<br />

3.11.1 Communicatie .................................................................................................. 90<br />

3.11.2 Hulp .................................................................................................................. 92<br />

3.11.3 Suggesties ......................................................................................................... 94<br />

3.12 CONCLUSIE ........................................................................................................... 97<br />

4 LUIK C: BESLUIT EN DISCUSSIE ............................................................................. 101<br />

4.1 BESLUIT ............................................................................................................... 102<br />

4.2 DISCUSSIE ............................................................................................................ 104<br />

5 BIBLIOGRAFIE ............................................................................................................ 106<br />

8


1 ALGEMENE INLEIDING<br />

9


Ou<strong>de</strong>rs <strong>over</strong>al ter wereld zullen zich op een bepaald ogenblik <strong>in</strong> het leven van hun k<strong>in</strong>d<br />

moeten buigen <strong>over</strong> <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Het is een onvermij<strong>de</strong>lijke stap <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g van een k<strong>in</strong>d. De leeftijd waarop men aan <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g beg<strong>in</strong>t en<br />

waarop men uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is, verschilt <strong>over</strong>al ter wereld en is ook tijdsgebon<strong>de</strong>n.<br />

In <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren is uit verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeken naar voren gekomen dat <strong>de</strong> leeftijd<br />

waarop een k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wordt <strong>in</strong> onze maatschappij verlaat is. Dit bespreken we <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

literatuur<strong>studie</strong> en vormt <strong>de</strong> aanleid<strong>in</strong>g tot ons on<strong>de</strong>rzoek. Door <strong>de</strong>ze verlat<strong>in</strong>g komen<br />

kleuterleid(st)ers <strong>in</strong> hun klas <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g met k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die nog niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn. Hoe gaan<br />

zij daarmee om? Wat v<strong>in</strong><strong>de</strong>n zij ervan dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren nog niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn en toch naar school<br />

komen? V<strong>in</strong><strong>de</strong>n ze dit een probleem en hoe lossen zij dit dan op? Welk effect heeft dit op hun<br />

dagelijkse bezighe<strong>de</strong>n? Deze vragen behan<strong>de</strong>len we <strong>in</strong> <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksresultaten. Daarnaast lichten we <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong>ze verlat<strong>in</strong>g op <strong>de</strong><br />

werkbelast<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers toe. De centrale on<strong>de</strong>rzoeksvraag is dan ook: Wat is<br />

het effect van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> werkdruk bij kleuterleid(st)ers?<br />

In <strong>de</strong> literatuur is er helaas geen of we<strong>in</strong>ig <strong>in</strong>formatie te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n <strong>over</strong> bovenstaan<strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksvraag; het effect van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> werkdruk bij<br />

kleuterleid(st)ers is tot nog toe niet on<strong>de</strong>rzocht. Dit geeft ons <strong>de</strong> mogelijkheid om een<br />

verkennend on<strong>de</strong>rzoek op te zetten naar dit onbetre<strong>de</strong>n dome<strong>in</strong>. Het noodzaakt tegelijk wel<br />

om <strong>de</strong> literatuur uitgebreid te beschrijven en verschillen<strong>de</strong> aspecten <strong>in</strong> verband met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> aan te halen. In <strong>de</strong> literatuur<strong>studie</strong> (luik A) komen volgen<strong>de</strong> aspecten aan bod:<br />

enkele <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, een aantal verschillen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n van<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, belangrijke actoren bij het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces en <strong>de</strong> gevolgen van <strong>de</strong><br />

verlat<strong>in</strong>g van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Dit laatste, <strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g, vormt tevens <strong>de</strong> brug<br />

naar <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvraag die we <strong>in</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksanalyse bekijken. De verlat<strong>in</strong>g zorgt ervoor<br />

dat <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g niet langer enkel een thuisaangelegenheid is, maar dat dit ook<br />

een zaak wordt van <strong>de</strong> school. Kleuterleid(st)ers gaan hier bijgevolg mee een rol <strong>in</strong> spelen. In<br />

dit on<strong>de</strong>rzoek kijken we naar hun perspectieven hieromtrent. Het antwoord op <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r<br />

vermel<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekvraag is dus voornamelijk op <strong>de</strong> analyse (luik B) gebaseerd. Deze komt<br />

voort uit <strong>de</strong> enquête die opgestuurd is naar een hon<strong>de</strong>rdtal kleuterscholen <strong>in</strong> <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie<br />

<strong>Antwerpen</strong>. Met behulp van <strong>de</strong> reacties van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten werd een zo correct mogelijk<br />

beeld gegeven van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van kleuterleid(st)ers. Wij trachtten <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers aan het woord te laten <strong>over</strong> hun dagelijkse ervar<strong>in</strong>gen met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>; ze<br />

wer<strong>de</strong>n gevraagd naar <strong>de</strong> werklast en naar het (al dan niet) storen<strong>de</strong> van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters<br />

10


<strong>in</strong> <strong>de</strong> klas en naar an<strong>de</strong>re aspecten die <strong>de</strong> problematiek van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> op school met<br />

zich zou<strong>de</strong>n kunnen meebrengen.<br />

Aan <strong>de</strong> hand van al <strong>de</strong>ze gegevens proberen wij een antwoord te formuleren op <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksvraag. Wij hopen een licht te werpen op <strong>de</strong>ze materie en vermoe<strong>de</strong>n een<br />

problematiek aan te kaarten die tot nog toe verscholen was.<br />

11


2 LUIK A: LITERATUUR<br />

12


2.1 INLEIDING<br />

De literatuur<strong>studie</strong> vormt een onmisbaar en essentieel on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van een on<strong>de</strong>rzoek. Met<br />

name om <strong>de</strong> reeds bestaan<strong>de</strong> kennis en on<strong>de</strong>rzoeksresultaten op te diepen en zo een basis te<br />

creëren ter vergelijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzoeksresultaten.<br />

Vertrekken<strong>de</strong> vanuit basisvragen als Wat is <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>?, Welke metho<strong>de</strong>n van<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g bestaan er? en In hoeverre is er sprake van een verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd? trachtten we <strong>de</strong> reeds aanwezige literatuur met betrekk<strong>in</strong>g tot dit<br />

on<strong>de</strong>rwerp op te zoeken.<br />

Reeds bij aanvang van <strong>de</strong> literatuur<strong>studie</strong> werd dui<strong>de</strong>lijk dat er we<strong>in</strong>ig wetenschappelijke<br />

gegevens voorhan<strong>de</strong>n zijn en dan vooral <strong>in</strong> verband met <strong>de</strong> centrale on<strong>de</strong>rzoeksvraag: Heeft<br />

<strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> een effect op <strong>de</strong> werkbelast<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers?.<br />

Bovendien zijn goe<strong>de</strong> wetenschappelijke <strong>studie</strong>s omtrent dit proces schaars en <strong>de</strong> algemene<br />

raadgev<strong>in</strong>gen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g we<strong>in</strong>ig wetenschappelijk<br />

on<strong>de</strong>rbouwd en voornamelijk gebaseerd op <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong>skundigen op dit gebied.<br />

Hierdoor kunnen we het materiaal een we<strong>in</strong>ig vergelijken.<br />

Deze literatuur<strong>studie</strong> valt on<strong>de</strong>r te ver<strong>de</strong>len <strong>in</strong> vijf grote thema‘s. Allereerst wordt <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd<br />

van <strong>de</strong> term <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> ontleed, wat geen s<strong>in</strong>ecure blijkt. Vervolgens, na het aannemen van<br />

een eigen <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, verdiepen we ons <strong>in</strong> enkele belangrijke metho<strong>de</strong>n van<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Hierbij blijken vooral <strong>de</strong> k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> theorie, het structureel<br />

behaviorisme en <strong>de</strong> culturele relativiteitstheorie wijdversprei<strong>de</strong> en aanvaar<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>s te zijn.<br />

Welke factoren van belang zijn bij <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g komt daarna aan bod. Hierbij<br />

on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n we predictieve en sociale factoren. Hierna nemen we <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep waarbij we achtereenvolgens gegevens, oorzaken en gevolgen –<br />

zowel voor het k<strong>in</strong>d als voor <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g– bespreken. Een laatste luik licht <strong>de</strong> wetgev<strong>in</strong>g<br />

omtrent <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>kleuterschool</strong> toe. Nu reeds kunnen we stellen dat <strong>de</strong>ze vooral<br />

uitbl<strong>in</strong>kt <strong>in</strong> zijn onvolledigheid. Een besluit rondt dit eerste essentiële <strong>de</strong>el van het<br />

on<strong>de</strong>rzoeksrapport, met name <strong>de</strong> literatuur<strong>studie</strong>, af.<br />

13


2.2 WAT IS ZINDELIJKHEID?<br />

Bij het doornemen van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> literatuur werd dui<strong>de</strong>lijk dat er niet zoiets bestaat als een<br />

algemene <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Elke auteur benadrukt één of meer<strong>de</strong>re aspecten van<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Hieron<strong>de</strong>r dan ook een opsomm<strong>in</strong>g van een vijftal <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities.<br />

Berk en Friman (1990: 278) stellen dat men <strong>in</strong> het westen spreekt van <strong>de</strong> voltooi<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g als het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> <strong>de</strong> mogelijkheid is om het plassen uit te stellen. Dit is om<br />

twee re<strong>de</strong>nen belangrijk. Allereerst moet het k<strong>in</strong>d zijn behoefte kunnen ophou<strong>de</strong>n totdat het<br />

zich op een plek bev<strong>in</strong>dt waar het sociaal aanvaardbaar is om te plassen. Ten twee<strong>de</strong> moet het<br />

k<strong>in</strong>d kunnen wachten met plassen tot het <strong>de</strong> correcte plashoud<strong>in</strong>g heeft aangenomen. Als het<br />

k<strong>in</strong>d zijn plas on<strong>de</strong>r controle heeft, beschouwt men het k<strong>in</strong>d als z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk.<br />

Ook Horstmanshoff et al. (2003: 27) nemen aan dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> het gecontroleerd ledigen van<br />

<strong>de</strong> blaas op een daarvoor bestem<strong>de</strong> plaats <strong>in</strong>houdt.<br />

Oppel et al. (1968: 617) leggen <strong>de</strong> nadruk op het aantal ongelukjes. Zij beschouwen een k<strong>in</strong>d<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk als het k<strong>in</strong>d hoogstens één ongelukje per maand heeft.<br />

Blum et al. (2004a: 108) hebben het enkel <strong>over</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>over</strong>dag. Zij stellen dat een k<strong>in</strong>d<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is wanneer het <strong>over</strong>dag on<strong>de</strong>rgoed draagt, zich ontlast op het toilet of op het potje en<br />

er zich m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 4 ur<strong>in</strong>eongelukjes per week en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 3 stoelgangongelukjes per<br />

maand voordoen.<br />

De ou<strong>de</strong>rs zelf leggen <strong>de</strong> grens dan weer heel wat hoger. 67% van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte ou<strong>de</strong>rs <strong>in</strong><br />

het on<strong>de</strong>rzoek van Schum et al. (2001: 85) omschrijven <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> als ur<strong>in</strong>e- en darmcontrole<br />

zowel <strong>over</strong>dag als ‗s nachts.<br />

Uit <strong>de</strong>ze verschei<strong>de</strong>nheid aan <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities blijkt dat er een veelheid aan aspecten kan meespelen<br />

bij het omschrijven van <strong>de</strong> term <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Klassen (2006: 9) meldt hieromtrent terecht dat<br />

er geen alomvatten<strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie bestaat van wat <strong>de</strong> term z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>in</strong>houdt. Er zijn geen vaste<br />

criteria en <strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van voltooi<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g is afhankelijk van <strong>de</strong><br />

gebruikte tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>. We hebben bijvoorbeeld on<strong>de</strong>rvon<strong>de</strong>n dat niet alle auteurs een<br />

on<strong>de</strong>rscheid maken tussen <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>over</strong>dag en ‘s nachts.<br />

14


We kunnen dus zon<strong>de</strong>r meer conclu<strong>de</strong>ren dat er alles behalve eensgez<strong>in</strong>dheid bestaat <strong>over</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>vull<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> term <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Men moet <strong>de</strong>ze verschei<strong>de</strong>nheid steeds <strong>in</strong> het achterhoofd<br />

hou<strong>de</strong>n bij een vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksresultaten. Ook wij<br />

<strong>in</strong>troduceren een eigen <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie. We plachten niet dat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie <strong>de</strong> juiste is maar zijn<br />

hiertoe genoodzaakt om <strong>de</strong> resultaten van ons on<strong>de</strong>rzoek analyseerbaar en vergelijkbaar te<br />

maken.<br />

We gaan ervan uit dat een k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is als het k<strong>in</strong>d geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> dag een on<strong>de</strong>rbroek<br />

draagt, zelf naar het potje gaat en vervolgens plast of zijn drang aangeeft. Dit moet gebeuren<br />

zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs of opvoe<strong>de</strong>rs het k<strong>in</strong>d eraan her<strong>in</strong>neren te moeten gaan plassen. Het k<strong>in</strong>d<br />

heeft maximaal één ongelukje per dag.<br />

Na dit eerste struikelblok beschrijven we enkele belangrijke, wijdversprei<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n van<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.<br />

15


2.3 BELANGRIJKE METHODEN VAN ZINDELIJKHEIDSTRAINING<br />

Na het vastleggen van een <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> van het k<strong>in</strong>d gaan we <strong>over</strong> tot het<br />

uitdiepen van drie belangrijke metho<strong>de</strong>n van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.<br />

Allereerst richten we onze aandacht op <strong>de</strong> k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> theorie. Deze theorie<br />

ontwikkel<strong>de</strong> zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> 19 <strong>de</strong> eeuw (Luxem en Christophersen, 1994: 371). Spock is echter <strong>de</strong> eerste<br />

waarbij we verwijz<strong>in</strong>gen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n naar <strong>de</strong>ze theorie <strong>in</strong> diens boek ‗The common sense book‘<br />

van 1946. Een an<strong>de</strong>re beken<strong>de</strong> voorstan<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze theorie is Brazelton.<br />

Als twee<strong>de</strong> theorie omschrijven we het structureel behaviorisme dat zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> 20 ste eeuw<br />

ontwikkel<strong>de</strong> als reactie op <strong>de</strong> k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>. Azr<strong>in</strong> en Foxx zijn hiervan <strong>de</strong><br />

belangrijkste vertegenwoordigers.<br />

De culturele relativiteitstheorie komt als <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en laatste aan bod. <strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries voer<strong>de</strong>n<br />

<strong>in</strong> 1977 een belangrijk on<strong>de</strong>rzoek <strong>in</strong> het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze theorie.<br />

2.3.1 K<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> theorie<br />

De k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> theorie ontwikkel<strong>de</strong> zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> 19 <strong>de</strong> eeuw en is erop gericht het<br />

natuurlijk ontwikkel<strong>in</strong>gsproces van het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> kaart te brengen. Deze theorie stelt dan ook<br />

een eenvoudige en rustige <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor (Luxem en Christophersen, 1994: 371).<br />

2.3.1.1 Spock<br />

Spock (1946 <strong>in</strong> Brazelton et al., 1999: 371) stelt als rijpheidscriterium 1 dat het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> staat moet<br />

zijn zelfstandig rechtop te zitten. Dit wordt <strong>in</strong> <strong>de</strong> meeste gevallen bereikt rond <strong>de</strong> leeftijd van<br />

7 à 9 maan<strong>de</strong>n. Uit zijn later on<strong>de</strong>rzoek conclu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> hij dat 12 maan<strong>de</strong>n een betere leeftijd<br />

is.<br />

Volgens Lieberman (1972: 194) weigert Spock absolute regels toe te passen aangezien hij stelt<br />

dat gehaaste en strenge tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g grote kans heeft op falen en gedragsproblemen kan<br />

veroorzaken.<br />

1 vaardigheid van het k<strong>in</strong>d waarvan men voorstelt dat het bereikt moet wor<strong>de</strong>n vooraleer men met <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g kan aanvangen, zie 4.1.1<br />

16


2.3.1.2 Brazelton<br />

Naast Spock is Brazelton <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> belangrijke aanhanger van <strong>de</strong> k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong><br />

bena<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.<br />

Brazelton verrichtte een eigen <strong>studie</strong> <strong>in</strong> 1962 en <strong>de</strong>ze vormt het uitgangspunt van onze<br />

besprek<strong>in</strong>g van zijn k<strong>in</strong>dgerichte aanpak van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Allereerst geven we een<br />

algemene omschrijv<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Brazelton. Hij stelt <strong>de</strong> rijpheid van het k<strong>in</strong>d, wat<br />

we als twee<strong>de</strong> bekijken, centraal en <strong>de</strong>elt <strong>de</strong>ze op <strong>in</strong> een motorische en psychologische<br />

rijpheid. Naast het k<strong>in</strong>d is ook <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van belang, dit vormt het <strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

punt. Ten vier<strong>de</strong> bekijken we <strong>de</strong> procedure van het on<strong>de</strong>rzoek. De tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> zoals<br />

beschreven door Brazelton, is het vijf<strong>de</strong> behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong> punt. Dit wordt gevolgd door <strong>de</strong><br />

resultaten als zes<strong>de</strong> en <strong>de</strong> commentaren en kritieken op <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> als zeven<strong>de</strong> en laatste<br />

punt.<br />

a) Algemene omschrijv<strong>in</strong>g<br />

Brazelton et al. (1999: 1353) omschrijven <strong>de</strong>ze k<strong>in</strong>dgerichte <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g als een<br />

gradueel proces waarbij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r systematisch dient te reageren op <strong>de</strong> signalen van het k<strong>in</strong>d<br />

om naar het toilet te gaan. Brazelton (1962: 121-123) baseert zich hiervoor op zowel <strong>de</strong><br />

motorische als <strong>de</strong> psychologische kenmerken van het k<strong>in</strong>d. Volgens hem is het van belang dat<br />

het k<strong>in</strong>d een bepaal<strong>de</strong> rijpheid heeft ontwikkeld en het zo lichamelijk <strong>in</strong> staat is om z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

te wor<strong>de</strong>n.<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen en ou<strong>de</strong>rs zijn er zich namelijk van bewust dat <strong>in</strong>dien het k<strong>in</strong>d er<strong>in</strong> slaagt een<br />

zelfstandige voltooi<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een bepaald ontwikkel<strong>in</strong>gsgebied te bereiken, die het k<strong>in</strong>d <strong>de</strong><br />

mogelijkheid geeft om vooruitgang te maken <strong>in</strong> vergevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n. Hierbij haalt<br />

Brazelton enkele rijpheidscriteria aan die noodzakelijk zijn om van start te gaan met <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Deze bespreken we later (zie 2.3.1.2 b). Indien <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs het k<strong>in</strong>d<br />

daarentegen reeds tra<strong>in</strong>en op een moment dat het slechts <strong>over</strong> een gebrekkige voltooi<strong>in</strong>g<br />

beschikt en het hierbij ook on<strong>de</strong>r druk zetten, kan dit resulteren <strong>in</strong> een achteruitgang <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g (Brazelton, 1962: 121). Als illustratie kan <strong>de</strong> aangetoon<strong>de</strong> relatie tussen<br />

dwangmatige <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en chronische constipatie dienen (Huschka, 1942: 307). Deze<br />

relatie wijst volgens Brazelton (1962: 121) op een psychologische verstor<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van het k<strong>in</strong>d.<br />

17


Indien men <strong>de</strong> richtlijnen echter strikt volgt, blijkt uit observaties en on<strong>de</strong>rzoek dat bij het<br />

toepassen van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> het k<strong>in</strong>d geen grote problemen on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong>dt tij<strong>de</strong>ns het<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces (Brazelton, 1962: 123). Brazelton (1962: 123) stelt echter zelf dat zijn <strong>studie</strong><br />

slechts <strong>de</strong> resultaten bevat van het pediatrisch bezoek van 1170 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren geduren<strong>de</strong> tien jaar<br />

waarbij <strong>de</strong> hier van kracht zijn<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> slechts werd voorgesteld <strong>in</strong>dien zich problemen<br />

voor<strong>de</strong><strong>de</strong>n. Allereerst on<strong>de</strong>rsteun<strong>de</strong>n <strong>de</strong> artsen <strong>in</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> die <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs zelf<br />

voor ogen had<strong>de</strong>n.<br />

b) Rijpheid van het k<strong>in</strong>d<br />

Het volgen van het ontwikkel<strong>in</strong>gsritme van het k<strong>in</strong>d is bijgevolg van groot belang. Naar<br />

aanleid<strong>in</strong>g hiervan beschrijft Brazelton (1962: 121) een aantal rijpheidcriteria waaraan een k<strong>in</strong>d<br />

moet voldoen vooraleer men met <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g kan aanvangen. Hij maakt hierbij<br />

een on<strong>de</strong>rscheid tussen motorische en psychologische rijpheid.<br />

Motorische rijpheid<br />

Voor men kan starten met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g is het noodzakelijk dat het k<strong>in</strong>d<br />

voldoet aan drie vereisten die <strong>de</strong> motorische rijpheid bepalen.<br />

Allereerst moet het k<strong>in</strong>d zijn sluitspieren kunnen controleren (Brazelton, 1962: 122), wat<br />

zich manifesteert rond een leeftijd van 9 maan<strong>de</strong>n (Huschka, 1942: 305). Ver<strong>de</strong>r stelt<br />

Brazelton (1962:122) dat het k<strong>in</strong>d vrijwillig moet kunnen <strong>de</strong>elnemen. Hiervoor is vereist<br />

dat het k<strong>in</strong>d kan zitten en wan<strong>de</strong>len aangezien het slechts met <strong>de</strong>ze verworvenhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />

staat is <strong>de</strong> kakstoel naar eigen wens te verlaten. Als <strong>de</strong>r<strong>de</strong> criterium geldt dat <strong>de</strong><br />

myel<strong>in</strong>isatie van <strong>de</strong> piramidale tractus van het zenuwstelsel volledig ontwikkeld moet<br />

zijn (Brazelton, 1962: 121), wat zich voordoet omstreeks 12 à 18 maan<strong>de</strong>n (Huschka, 1942:<br />

305).<br />

Na <strong>de</strong> drie noodzakelijke motorische rijpheidscriteria, volgen nu drie psychologische<br />

rijpheidscriteria waaraan een k<strong>in</strong>d moet voldoen voor <strong>de</strong> aanvang van <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.<br />

Psychologische rijpheid<br />

De twee<strong>de</strong> groep rijpheidscriteria omvat <strong>de</strong> psychologische ontwikkel<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d.<br />

Hieron<strong>de</strong>r verstaan we dat het k<strong>in</strong>d op drie vlakken zijn wil moet uiten. Deze<br />

18


ontwikkelt zich rond <strong>de</strong> leeftijd van 12 à 15 maan<strong>de</strong>n. Huschka (1942: 305) schuift <strong>de</strong>ze<br />

leeftijd als <strong>de</strong> meest optimale perio<strong>de</strong> om te beg<strong>in</strong>nen met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g naar<br />

voor.<br />

Allereerst moet het k<strong>in</strong>d <strong>de</strong> wil hebben om het ur<strong>in</strong>eren en stoelgang maken te<br />

controleren. Ten twee<strong>de</strong> is <strong>de</strong> wens zich te i<strong>de</strong>ntificeren met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs of an<strong>de</strong>re<br />

belangrijke figuren <strong>in</strong> het leven van het k<strong>in</strong>d en <strong>de</strong>ze te imiteren een noodzakelijke<br />

verworvenheid. Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> moet <strong>de</strong> wens om autonomie en beheers<strong>in</strong>g te ontwikkelen<br />

<strong>over</strong> zichzelf aanwezig zijn (Isaacs, 1952 <strong>in</strong> Brazelton, 1962: 122). Deze psychologische<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen bereiken een piek bij <strong>de</strong> meeste k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren rond <strong>de</strong> leeftijd van 18 tot 30<br />

maan<strong>de</strong>n. Volgens Brazelton (1962: 122) doet zich echter <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> van <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>g een fluctuatie van negativisme bij het k<strong>in</strong>d voor waarmee ou<strong>de</strong>rs<br />

reken<strong>in</strong>g moeten hou<strong>de</strong>n bij het aansporen tot nieuwe prestaties. Het rustig aan doen is<br />

dan ook van het allergrootste belang.<br />

Brazelton (1962: 121) conclu<strong>de</strong>ert dat <strong>de</strong> uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke leeftijd waarop het k<strong>in</strong>d <strong>de</strong>ze 6<br />

verschei<strong>de</strong>ne motorische en psychologische rijpheidcriteria verworven heeft zich<br />

slechts voordoet rond <strong>de</strong> leeftijd van 24 maan<strong>de</strong>n. Dit schuift hij dan ook naar voor als<br />

het moment waarop <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van start kan gaan.<br />

Naast het respecteren van <strong>de</strong>ze zes noodzakelijk verworven rijpheidcriteria, is <strong>de</strong><br />

betrokkenheid van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van het allergrootste belang.<br />

c) Betrokkenheid van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs<br />

Niet enkel <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d maar ook <strong>de</strong> attitu<strong>de</strong> van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r is van belang <strong>in</strong> dit<br />

proces van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sword<strong>in</strong>g. De ou<strong>de</strong>r moet namelijk werkelijk <strong>de</strong> wens koesteren om<br />

het k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te leren wor<strong>de</strong>n (Brazelton et al., 1999: 1353-1354).<br />

Sears et al. (1957 <strong>in</strong> Brazelton, 1962: 122) tonen aan dat <strong>de</strong>ze ou<strong>de</strong>rlijke gevoelens omtrent<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g gecompliceerd zijn. De mogelijkheid van het k<strong>in</strong>d om te leren via<br />

imitatie wordt namelijk bemoeilijkt door heersen<strong>de</strong> taboes rond zedigheid en seksuele<br />

gevoelens. Ver<strong>de</strong>r bevon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>studie</strong> van Sears et al. (1957 <strong>in</strong> Brazelton, 1962: 122)<br />

zich <strong>in</strong> een <strong>over</strong>gang van ou<strong>de</strong> naar nieuwe <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stheorieën en voel<strong>de</strong>n ze zich<br />

onzeker <strong>over</strong> <strong>de</strong> geschikte leeftijd voor het aanvangen van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. De<br />

19


nieuwe theorieën stel<strong>de</strong>n te wachten tot het k<strong>in</strong>d er rijp voor was (Hill, 1958 <strong>in</strong> Brazelton, 1962:<br />

122) waar volgens <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> theorieën men er niet vroeg genoeg mee kon beg<strong>in</strong>nen. Deze druk<br />

om <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g uit te stellen, leid<strong>de</strong> bij verschei<strong>de</strong>ne ou<strong>de</strong>rs tot een verhog<strong>in</strong>g van hun<br />

angsten.<br />

In <strong>de</strong> groep die <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g uitstel<strong>de</strong>, was er echter m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tijd nodig om <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te<br />

voltooien wat als positief kan wor<strong>de</strong>n aanzien. Sears et al. (1957, <strong>in</strong> Brazelton, 1962: 122) vroegen<br />

zich echter af of het uitstellen van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g tegen <strong>de</strong> wil van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>in</strong>, niet leid<strong>de</strong> tot een<br />

verhoog<strong>de</strong> spann<strong>in</strong>g rond dit thema voor het k<strong>in</strong>d.<br />

Brazelton (1962: 123) weert dit argument af. Uit zijn <strong>studie</strong> blijkt dat een k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong><br />

aanpak ervoor zorgt dat sommige ou<strong>de</strong>rlijke angsten verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Dit is het gevolg van <strong>de</strong><br />

aanwezigheid van een begelei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> persoon, zoals een k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts, die bij het voltooien van <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>de</strong> nadruk legt op het tempo van het k<strong>in</strong>d. Zo voelen ou<strong>de</strong>rs zich <strong>in</strong><br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate verantwoor<strong>de</strong>lijk voor het falen van het k<strong>in</strong>d.<br />

d) Procedure<br />

Na het bespreken van <strong>de</strong> aanpak van het k<strong>in</strong>d en <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, twee<br />

hoofdbestand<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, komt <strong>de</strong> procedure van <strong>de</strong> eigenlijke <strong>studie</strong><br />

aan bod.<br />

Brazelton (1962: 121) gebruikte <strong>in</strong> zijn <strong>studie</strong> <strong>de</strong> medische dossiers van 1170 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die <strong>over</strong><br />

een perio<strong>de</strong> van tien jaar (1951-1961) een k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts <strong>in</strong> Cambridge bezochten.<br />

Op het moment dat een k<strong>in</strong>d <strong>de</strong> leeftijd van 9 maan<strong>de</strong>n bereikte en een bezoek bracht aan <strong>de</strong><br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts, sneed <strong>de</strong> arts het on<strong>de</strong>rwerp van <strong>de</strong> toekomstige <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g aan. Op dat<br />

moment begonnen namelijk verschei<strong>de</strong>ne grootou<strong>de</strong>rs enige druk op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs te leggen om<br />

<strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te starten. De artsen wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs met een gepland programma<br />

beter <strong>in</strong> staat stellen weerstand te bie<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>ze druk van buitenaf (Brazelton, 1962: 123).<br />

Voortdurend werd <strong>de</strong> nadruk gelegd op het belang van een ontspannen en ongedwongen<br />

aanpak van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g (Brazelton, 1962: 123). De ou<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n erop gewezen dat een k<strong>in</strong>d<br />

we<strong>in</strong>ig aangeboren <strong>in</strong>st<strong>in</strong>cten heeft die ertoe lei<strong>de</strong>n dat het k<strong>in</strong>d droog en proper wil blijven.<br />

Het z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n is bijgevolg een <strong>in</strong>schikkelijkheid met dwang van buitenaf. Indien het<br />

20


k<strong>in</strong>d <strong>de</strong> <strong>in</strong>st<strong>in</strong>cten om zichzelf te bevuilen en te bevochtigen opgeeft, is dat op zich een bewijs<br />

van een gezon<strong>de</strong> rijpheid en van een wens zich te i<strong>de</strong>ntificeren met <strong>de</strong> volwassen wereld. Het<br />

optimale moment om te beg<strong>in</strong>nen met <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g moet bijgevolg wor<strong>de</strong>n<br />

aangepast aan <strong>de</strong> -motorische en psychologische - rijpheid van ie<strong>de</strong>r k<strong>in</strong>d afzon<strong>de</strong>rlijk.<br />

Een metho<strong>de</strong> werd echter niet opgelegd. Men begeleid<strong>de</strong> daarentegen zo veel mogelijk <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>rs bij <strong>de</strong> eigen metho<strong>de</strong>. Wanneer er zich evenwel problemen voor<strong>de</strong><strong>de</strong>n, stel<strong>de</strong> men <strong>de</strong><br />

belangen van het k<strong>in</strong>d voorop en besteed<strong>de</strong> men aandacht aan <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> die Brazelton (1962:<br />

123) voorleg<strong>de</strong>.<br />

Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong><br />

Hoewel uit <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> procedure blijkt dat Brazelton (1962) zijn eigenlijke<br />

metho<strong>de</strong> niet test <strong>in</strong> zijn <strong>studie</strong> maar enkel nagaat <strong>in</strong> welke mate een k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len oplevert bij <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, beschikt hij wel <strong>over</strong> een<br />

eigen metho<strong>de</strong>. Deze zullen we hieron<strong>de</strong>r nauwkeurig beschrijven.<br />

De k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>, zoals beschreven door Brazelton (1962: 123-124), bestaat<br />

er<strong>in</strong> een zestal stappen te volgen en zeker niet <strong>over</strong>haast te werk te gaan. Het tempo<br />

van het k<strong>in</strong>d vormt het uitgangspunt.<br />

Allereerst wordt het potje geïntroduceerd als <strong>de</strong> persoonlijke stoel van het k<strong>in</strong>d. De<br />

associatie met het toilet voor volwassenen wordt verbaal gecommuniceerd. Dit v<strong>in</strong>dt<br />

plaats na een leeftijd van 18 maan<strong>de</strong>n. Vervolgens zet <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r het k<strong>in</strong>d volledig<br />

aangekleed op bepaal<strong>de</strong> vaste tij<strong>de</strong>n op het potje. Een koud potje zou namelijk reeds<br />

kunnen lei<strong>de</strong>n tot weerstand. Belangrijk is hierbij dat het k<strong>in</strong>d vrij is om het potje te<br />

verlaten wanneer hij wil.<br />

Na een week of langer van goe<strong>de</strong> me<strong>de</strong>werk<strong>in</strong>g, wordt het k<strong>in</strong>d zon<strong>de</strong>r luier op zijn<br />

potje gezet. Het is echter nog niet <strong>de</strong> bedoel<strong>in</strong>g dat het k<strong>in</strong>d reeds <strong>in</strong> het potje plast of<br />

op het potje stoelgang maakt. Dit zou het k<strong>in</strong>d als een verlies van een <strong>de</strong>eltje van<br />

zichzelf kunnen aanvoelen met een weerstand tot ver<strong>de</strong>re meewerk<strong>in</strong>g als gevolg. Als<br />

het k<strong>in</strong>d ook met <strong>de</strong>ze stap goed meewerkt, kan men als vier<strong>de</strong> stap het k<strong>in</strong>d twee keer<br />

per dag op het potje zetten na het bevuilen van <strong>de</strong> luier (Brazelton, 1962: 123). De luier<br />

wordt vervangen op het potje en <strong>de</strong> vuile luier wordt <strong>in</strong> het potje geworpen. Er wordt<br />

verbaal gecommuniceerd dat dit <strong>de</strong> functie is van het toiletje. Vervolgens kan het k<strong>in</strong>d<br />

21


meermaals per dag op het potje wor<strong>de</strong>n gezet om te trachten <strong>de</strong> ur<strong>in</strong>e en stoelgang op<br />

te vangen. De zes<strong>de</strong> en laatste stap bestaat er<strong>in</strong> <strong>de</strong> luier voor korte perio<strong>de</strong>s uit te laten,<br />

het potje <strong>in</strong> <strong>de</strong> kamer of speelruimte te zetten en <strong>de</strong> mogelijkheid om het toiletritueel<br />

zelf uit te voeren, bespreekbaar te maken. Men moet het k<strong>in</strong>d aanmoedigen om naar<br />

zijn eigen potje te gaan wanneer hij wil en zon<strong>de</strong>r begeleid<strong>in</strong>g. Het k<strong>in</strong>d mag er wel<br />

meermaals aan her<strong>in</strong>nerd wor<strong>de</strong>n. Men kan ook tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gbroekjes <strong>in</strong>troduceren waarbij<br />

men het k<strong>in</strong>d toont hoe ze uit te doen. Brazelton (1962: 124) stelt dat het k<strong>in</strong>d er<br />

genoegen <strong>in</strong> zal scheppen dit volledig zelf te kunnen.<br />

Een bijkomen<strong>de</strong> stap voor jongens bestaat er<strong>in</strong> staand te leren ur<strong>in</strong>eren (Brazelton, 1962:<br />

124). Het vormt een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> i<strong>de</strong>ntificatie met <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r en met an<strong>de</strong>re jongens en is<br />

vaak een uitlaatklep voor een normaal gehalte aan exhibitionisme. De aanleermetho<strong>de</strong><br />

gebeurt voornamelijk door het kijken naar en imiteren van an<strong>de</strong>re mannelijke<br />

personen. Wel wordt hiermee best gewacht tot na <strong>de</strong> voltooi<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> darmcontrole.<br />

Indien dit niet het geval is, kan het k<strong>in</strong>d <strong>de</strong> neig<strong>in</strong>g hebben voor bei<strong>de</strong> behoeftes recht<br />

te gaan staan.<br />

Ver<strong>de</strong>r stelt Brazelton (1962: 124) dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> ‘s nachts één à twee jaar na <strong>de</strong><br />

dagtra<strong>in</strong><strong>in</strong>g kan optre<strong>de</strong>n maar vaak gepaard gaat met het succes van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor<br />

<strong>over</strong>dag.<br />

Deze stappen wor<strong>de</strong>n gezien als prestaties van het k<strong>in</strong>d zelf. Wanneer <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g een<br />

terugval kent, raadt men <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs aan om <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g stop te zetten en het k<strong>in</strong>d gerust<br />

te stellen. De ou<strong>de</strong>rs moeten het k<strong>in</strong>d ervan <strong>over</strong>tuigen dat zijn gedrag niet slecht is en<br />

dat het <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g zal voltooien op het moment dat het er klaar voor is (Brazelton, 1962:<br />

124).<br />

Resultaten<br />

Na <strong>de</strong> uiteenzett<strong>in</strong>g <strong>over</strong> <strong>de</strong> procedure van <strong>de</strong> <strong>studie</strong> en <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>, komen nu<br />

<strong>de</strong> resultaten van Brazelton‘s <strong>studie</strong> (1962: 124-127) aan bod.<br />

Allereerst moeten we vermel<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte families on<strong>de</strong>r een bepaal<strong>de</strong><br />

economische druk leef<strong>de</strong>n en dat ze <strong>de</strong> luiers dien<strong>de</strong>n uit te wassen. Dit leid<strong>de</strong> tot<br />

enige praktische druk om <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te voltooien. De wens van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs om hun<br />

22


k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren een k<strong>in</strong>dvrien<strong>de</strong>lijke omgev<strong>in</strong>g te schenken, leid<strong>de</strong> er echter toe dat het<br />

meren<strong>de</strong>el van hen <strong>de</strong> voorgestel<strong>de</strong> k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> toepaste (Brazelton,<br />

1962: 124).<br />

Een factor die ook mee bepaal<strong>de</strong> wanneer <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g werd opgestart, is<br />

<strong>de</strong> plaats van het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>. In geval van een eerste k<strong>in</strong>d, had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> meeste gevallen meer angst- en tegenstrijdige gevoelens waardoor ze langer<br />

wachtten met <strong>de</strong> aanvang van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en had<strong>de</strong>n ze een groter gevoel van<br />

oplucht<strong>in</strong>g <strong>in</strong> geval van een succesvolle voltooi<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren met een ou<strong>de</strong>re broer of zus kregen meer vrijheid om te tra<strong>in</strong>en volgens hun<br />

eigen tempo. Indien er druk van buitenaf was, kwam <strong>de</strong>ze voornamelijk van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re<br />

broer of zus. Imitatie van <strong>de</strong>ze ou<strong>de</strong>re broer of zus vergemakkelijkte <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g echter<br />

(Brazelton, 1962: 124). De k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren voltooi<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor <strong>over</strong>dag 1 à 2 maan<strong>de</strong>n<br />

vroeger dan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re broer of zus en <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor ‘s nachts zelfs 1 à 7 maan<strong>de</strong>n<br />

vroeger (Brazelton, 1962: 125).<br />

Dit echter enkel met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> aanwezigheid van broers en zussen. De<br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd daarentegen waarop men <strong>de</strong> dagtra<strong>in</strong><strong>in</strong>g aanvangt, betreft 24<br />

maan<strong>de</strong>n, wat <strong>over</strong>eenstemt met <strong>de</strong> raadgev<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen (Brazelton, 1962:<br />

125).<br />

Deze dagtra<strong>in</strong><strong>in</strong>g wordt als voltooid aanzien wanneer er zich geen ongelukjes<br />

voordoen. Deze <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie is bijgevolg strikter dan diegene die wij voorop stellen (We<br />

gaan ervan uit dat een k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is als het k<strong>in</strong>d geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> dag een on<strong>de</strong>rbroek<br />

draagt, zelf naar het potje gaat en vervolgens plast of zijn drang aangeeft. Dit moet<br />

gebeuren zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs of opvoe<strong>de</strong>rs het k<strong>in</strong>d eraan her<strong>in</strong>neren te moeten gaan<br />

plassen. Het k<strong>in</strong>d heeft maximaal één ongelukje per dag (zie 2.2)).<br />

De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd waarop <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> dagtra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voltooi<strong>de</strong>n betrof 28,5<br />

maan<strong>de</strong>n. Een significant verschil tussen jongens en meisjes was niet aanwezig<br />

(Brazelton, 1962: 126).<br />

23


Naast dagtra<strong>in</strong><strong>in</strong>g bestaat er ook <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor ‘s nachts. Men beschouwt<br />

<strong>de</strong>ze nachttra<strong>in</strong><strong>in</strong>g als voltooid wanneer er zich niet meer dan één ongelukje per week<br />

voordoet. Ver<strong>de</strong>r mag bedwateren enkel terugkeren bij een ongewone situatie zoals<br />

bijvoorbeeld <strong>de</strong> geboorte van een baby (Brazelton, 1962: 126).<br />

De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> voltooi<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> nachttra<strong>in</strong><strong>in</strong>g was 33,3 maan<strong>de</strong>n.<br />

Meisjes voltooi<strong>de</strong>n <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g 2,5 maan<strong>de</strong>n vroeger dan jongens. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

die <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g niet voltooi<strong>de</strong>n voor 42 maan<strong>de</strong>n of zelfs voor 48 maan<strong>de</strong>n bevon<strong>de</strong>n<br />

zich een groot aantal k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren waarbij <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g vóór <strong>de</strong> leeftijd van 18 maan<strong>de</strong>n een<br />

aanvang nam (Brazelton, 1962: 126-127). Ver<strong>de</strong>r was dui<strong>de</strong>lijk dat bij <strong>de</strong>ze k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, die<br />

Brazelton als probleemk<strong>in</strong><strong>de</strong>ren beschouwt, vaak omgev<strong>in</strong>gsproblemen zoals<br />

ou<strong>de</strong>rlijke ruzies aanwezig waren.<br />

Echter, bij <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voltooi<strong>de</strong>n op een jongere leeftijd, <strong>de</strong><strong>de</strong>n zich<br />

gelijkaardige problemen voor. Men kan dus niet zon<strong>de</strong>r meer conclu<strong>de</strong>ren dat het<br />

vroeg starten met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g per <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie negatief is. Wel dui<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />

problemen op het belang van het geven van vrijheid om <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g aan het tempo van<br />

het k<strong>in</strong>d aan te passen en dus een k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> aanpak aan te wen<strong>de</strong>n (Brazelton,<br />

1962: 127).<br />

Na <strong>de</strong>ze uitgebrei<strong>de</strong> schets van Brazelton‘s k<strong>in</strong>dgerichte metho<strong>de</strong>, richten we ons op<br />

enkele kritieken op <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> en ver<strong>de</strong>r ook op voor- en na<strong>de</strong>len hiervan.<br />

Evaluatie van Brazelton<br />

Christophersen (2003: 1153) stelt vast dat <strong>de</strong> pediatrische literatuur voornamelijk naar <strong>de</strong><br />

k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> aanpak, beschreven door Brazelton, verwijst als zijn<strong>de</strong> <strong>de</strong> standaard<br />

van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en vraagt zich af waarom dit het geval is. Er zijn namelijk<br />

geen empirische resultaten van dit on<strong>de</strong>rzoek gepubliceerd en <strong>de</strong>ze aanpak is nooit<br />

herhaald door an<strong>de</strong>ren.<br />

Dit gebrek aan empirische data valt te conclu<strong>de</strong>ren uit het feit dat Brazelton (1962: 123)<br />

<strong>in</strong> zijn <strong>studie</strong> verklaart dat <strong>de</strong> patiënten van wie hij <strong>de</strong> medische getuigenissen<br />

analyseer<strong>de</strong>, zijn aanpak niet per se gebruikten. De ou<strong>de</strong>rs wer<strong>de</strong>n namelijk zo veel<br />

24


mogelijk geholpen met <strong>de</strong> eigen metho<strong>de</strong>. Het is bijgevolg onmogelijk te weten of<br />

<strong>de</strong>ze k<strong>in</strong>dgerichte metho<strong>de</strong> van Brazelton wel <strong>de</strong>gelijk een succesvolle aanpak is.<br />

Christophersen (2003: 1153) verklaart ver<strong>de</strong>r dat het succes van Brazelton‘s metho<strong>de</strong><br />

mogelijkerwijze te wijten is aan zijn prestige als k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts of omdat populaire<br />

tijdschriften on<strong>de</strong>r k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r wel en <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Azr<strong>in</strong> en<br />

Foxx, die men opstel<strong>de</strong> als reactie op die van Brazelton, eer<strong>de</strong>r niet publiceer<strong>de</strong>n.<br />

In ie<strong>de</strong>r geval is het nodig dat men <strong>de</strong>ze aanpak <strong>in</strong> <strong>de</strong> toekomst aan een grondig<br />

on<strong>de</strong>rzoek on<strong>de</strong>rwerpt, gebruik makend van objectieve criteria die kunnen uitmaken of<br />

het al dan niet een succesvolle metho<strong>de</strong> is. Ook is een volledige vergelijk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

Brazelton metho<strong>de</strong> en Azr<strong>in</strong> en Foxx metho<strong>de</strong> van belang (Christophersen, 2003: 1153).<br />

An<strong>de</strong>re auteurs hebben enkele voor- en na<strong>de</strong>len van <strong>de</strong>ze – wat zij noemen - passieve<br />

aanpak geuit.<br />

Wat betreft <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len: allereerst is <strong>de</strong>ze k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> volgens Polaha<br />

et al. (2002: 424-425) populair bij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs. Ver<strong>de</strong>r wordt het ou<strong>de</strong>r-k<strong>in</strong>d conflict<br />

gem<strong>in</strong>imaliseerd doordat men het k<strong>in</strong>d slechts zachtjes aanmoedigt het toilet te<br />

verkennen en doordat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r gelooft of erop wordt gewezen dat het k<strong>in</strong>d succesvol<br />

zal zijn wanneer <strong>de</strong> tijd rijp is. Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> zijn er m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tijd en mid<strong>de</strong>len voor <strong>de</strong><br />

beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g, m<strong>in</strong><strong>de</strong>r opleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en m<strong>in</strong><strong>de</strong>r voortduren<strong>de</strong> steun voor <strong>de</strong>ze<br />

metho<strong>de</strong> nodig <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met het structureel behaviorisme, ook wel <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensieve<br />

aanpak genoemd (Polaha et al., 2002: 424-425).<br />

De na<strong>de</strong>len verbon<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> zijn <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong>: ten eerste duurt <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

langer en ten twee<strong>de</strong> is het k<strong>in</strong>d ou<strong>de</strong>r wanneer het z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is (Polaha et al., 2002: 425).<br />

De theorie veroorzaakt theoretisch gezien m<strong>in</strong><strong>de</strong>r ou<strong>de</strong>r- k<strong>in</strong>d conflicten, zoals<br />

hierboven aangehaald bij <strong>de</strong> voor<strong>de</strong>len, maar het kan ou<strong>de</strong>rs wel frustreren <strong>in</strong>dien het<br />

k<strong>in</strong>d geen <strong>in</strong>teresse lijkt te tonen <strong>in</strong> het toiletgebeuren of <strong>in</strong>dien het even <strong>in</strong>teresse<br />

toont maar nadien weer hervalt en opnieuw <strong>in</strong> <strong>de</strong> broek doet. Als laatste na<strong>de</strong>el kan<br />

men wijzen op <strong>de</strong> bezorgdheid van Mesibov et al. (1977 <strong>in</strong> Polaha et al., 2002: 425) dat<br />

onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren voor <strong>de</strong> verspreid<strong>in</strong>g van ziekten <strong>in</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven kunnen<br />

zorgen en dat zo <strong>de</strong> trend naar verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>de</strong>el kan wor<strong>de</strong>n van een<br />

algemeen gezondheidsprobleem.<br />

25


Na <strong>de</strong> k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> theorie uitvoerig besproken te hebben, gaan we <strong>over</strong> naar <strong>de</strong><br />

twee<strong>de</strong> theorie, het structureel behaviorisme.<br />

2.3.2 Structureel Behaviorisme<br />

2.3.2.1 Algemene Beschrijv<strong>in</strong>g<br />

Om een beter <strong>in</strong>zicht te verwerven <strong>in</strong> het gedachtegoed van het structureel behaviorisme,<br />

richten we ons allereerst op <strong>de</strong> achterliggen<strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën van <strong>de</strong> theorie. We vervolgen met <strong>de</strong><br />

uiteenzett<strong>in</strong>g van een metho<strong>de</strong> die zich uit <strong>de</strong>ze theorie ontwikkel<strong>de</strong>.<br />

Het structureel behaviorisme ontwikkel<strong>de</strong> zich <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> 20 ste eeuw als reactie op <strong>de</strong><br />

hierboven beschreven k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> theorie. De theorie is vooral gericht op het<br />

ontwikkelen van een positief en wetenschappelijk mechanisch gedragsmo<strong>de</strong>l (Watson, 1928 <strong>in</strong><br />

Luxem en Christophersen, 1994: 371). Door mid<strong>de</strong>l van een objectieve observatie zou men<br />

gedragsvoorspell<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> termen van stimulus en respons kunnen maken, waaruit men<br />

vervolgens een metho<strong>de</strong> kan ontwikkelen om controle uit te oefenen <strong>over</strong> het gedrag. In <strong>de</strong>ze<br />

theorie ziet men <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g als een proces van het uitlokken van een specifieke<br />

opeenvolg<strong>in</strong>g van onafhankelijke gedragsuit<strong>in</strong>gen (Brazelton et al., 1999: 1353).<br />

Nu we een algemeen beeld hebben van <strong>de</strong> <strong>over</strong>koepelen<strong>de</strong> theorie, kunnen we <strong>over</strong>gaan naar<br />

een welbepaal<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g die we on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze theorie kunnen<br />

situeren, namelijk <strong>de</strong> dry-pants metho<strong>de</strong>.<br />

2.3.2.2 Azr<strong>in</strong> en Foxx<br />

a) Inleid<strong>in</strong>g<br />

De dry-pants metho<strong>de</strong> ka<strong>de</strong>rt <strong>in</strong> het structureel behaviorisme. Na het geven van een algemene<br />

omschrijv<strong>in</strong>g gaan we dieper <strong>in</strong> op het rijpheidsconcept dat Azr<strong>in</strong> en Foxx <strong>in</strong> hun metho<strong>de</strong><br />

centraal stellen. Vervolgens richten we ons op <strong>de</strong> feitelijke tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>.<br />

Azr<strong>in</strong> en Foxx nemen als uitgangspunt dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> niet louter het leren reageren is op<br />

blaas- en darmdruk door <strong>de</strong> sluitspier te ontspannen. Het is eer<strong>de</strong>r een complex operant en<br />

sociaal leerproces (Azr<strong>in</strong> en Foxx, 1971 <strong>in</strong> Luxem en Christophersen, 1994: 372). Deze metho<strong>de</strong>, die<br />

26


men ook wel <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensieve tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsaanpak noemt, is gebaseerd op het stimulus-respons<br />

mo<strong>de</strong>l. Ver<strong>de</strong>r is het een ou<strong>de</strong>rgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> en veron<strong>de</strong>rstelt ze <strong>de</strong> actieve<br />

participatie van het k<strong>in</strong>d (Brazelton et al., 1999: 1354).<br />

b) Rijpheid<br />

Dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el omvat <strong>de</strong> beschrijv<strong>in</strong>g van het concept rijpheid dat door Azr<strong>in</strong> en Foxx als<br />

twee<strong>de</strong>lig wordt aanzien: fysiologische en psychologische rijpheid.<br />

Fysiologische rijpheid<br />

On<strong>de</strong>r fysiologische rijpheid verstaan Azr<strong>in</strong> en Foxx (1974 <strong>in</strong> Brazelton et al., 1999: 1355)<br />

blaasrijpheid en fysische ontwikkel<strong>in</strong>g. Blaasrijpheid is het bewust zijn van<br />

blaascontracties en van <strong>de</strong> uitwendige ur<strong>in</strong>esluitspier. De fysische ontwikkel<strong>in</strong>g omvat<br />

het ontwikkelen van voldoen<strong>de</strong> spierkracht om naar het toilet te kunnen gaan.<br />

Hieron<strong>de</strong>r verstaan we on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re het <strong>in</strong> staat zijn te lopen, zich aan te kle<strong>de</strong>n en<br />

recht te zitten.<br />

c) Metho<strong>de</strong><br />

Psychologische rijpheid<br />

Psychologische rijpheid vormt het twee<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> rijpheid. Dit slaat op <strong>de</strong><br />

mogelijkheid om eenvoudige <strong>in</strong>structies op te volgen, wat zich volgens Azr<strong>in</strong> en Foxx<br />

pas vanaf een leeftijd van 20 maan<strong>de</strong>n voordoet. Deze psychologische rijpheid kan<br />

men testen via een metho<strong>de</strong> die zij hiervoor hebben ontwikkeld maar waar<strong>over</strong> we<br />

geen <strong>in</strong>formatie terugvon<strong>de</strong>n (Azr<strong>in</strong> en Foxx, 1974 <strong>in</strong> Brazelton et al., 1999: 1355).<br />

Na <strong>de</strong>ze uiteenzett<strong>in</strong>g van het twee<strong>de</strong>lig rijpheidsconcept, gaan we ver<strong>de</strong>r naar <strong>de</strong> feitelijke<br />

dry-pants metho<strong>de</strong> van Azr<strong>in</strong> en Foxx. We gaan dieper <strong>in</strong> op <strong>de</strong> gegevens die van belang<br />

waren <strong>in</strong> het on<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong> aspecten die centraal staan <strong>in</strong> hun tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>. Vervolgens<br />

richten we ons op <strong>de</strong> vraag hoe effectief <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> is. Hiervoor kijken we naar <strong>de</strong><br />

resultaten die Azr<strong>in</strong> en Foxx behaal<strong>de</strong>n na het toepassen van hun metho<strong>de</strong>. Als laatste<br />

bespreken we <strong>de</strong> reacties die volg<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> dry-pants metho<strong>de</strong>.<br />

27


Gegevens<br />

Azr<strong>in</strong> en Foxx (1972: 436-439) hebben hun metho<strong>de</strong> getest op 34 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tussen <strong>de</strong> 20<br />

en 36 maan<strong>de</strong>n. Negen k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren wer<strong>de</strong>n voordien geweigerd omdat ze geen<br />

eenvoudige <strong>in</strong>structies kon<strong>de</strong>n opvolgen.<br />

De algemene tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> bestaat er<strong>in</strong> een <strong>in</strong>tensieve leerervar<strong>in</strong>g aan te reiken<br />

waarbij <strong>de</strong> factoren, waarvan men weet dat ze van belang zijn bij <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g,<br />

gemaximaliseerd wor<strong>de</strong>n. Na het voltooien van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g brengt men <strong>de</strong>ze factoren<br />

terug naar hun oorspronkelijke niveau. De factoren waar<strong>over</strong> men spreekt zijn: <strong>de</strong><br />

omgev<strong>in</strong>g, een groot aantal proefbeurten, versterken van goed gedrag en negatieve<br />

versterk<strong>in</strong>g van fout gedrag, verbale <strong>in</strong>structies en imitatie.<br />

Allereerst is <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van belang. Men verwij<strong>de</strong>r<strong>de</strong> alle speelgoed om een<br />

afleid<strong>in</strong>gsvrije zone te creëren en enkel <strong>de</strong> <strong>in</strong>structrice bleef bij het k<strong>in</strong>d.<br />

Ten twee<strong>de</strong> heeft een groot aantal pog<strong>in</strong>gen een belangrijke <strong>in</strong>vloed. Dit houdt <strong>in</strong> dat<br />

het k<strong>in</strong>d op regelmatige en vastgeleg<strong>de</strong> tijdstippen naar het toilet moet gaan. Om dit<br />

mogelijk te maken krijgt het k<strong>in</strong>d om <strong>de</strong> vijf m<strong>in</strong>uten iets te dr<strong>in</strong>ken.<br />

Ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> moet men juist toiletgedrag onmid<strong>de</strong>llijk belonen. Om ervoor te zorgen dat<br />

<strong>de</strong> belon<strong>in</strong>g zijn waar<strong>de</strong> niet verliest, maakte men gebruik van een grote<br />

verschei<strong>de</strong>nheid aan versterkers. Bij foutief gedrag daarentegen neemt men <strong>de</strong><br />

versterkers en het sociaal contact geduren<strong>de</strong> vijf m<strong>in</strong>uten weg. Daarnaast moet het<br />

k<strong>in</strong>d ook zijn eigen natte broek uittrekken.<br />

Ten vier<strong>de</strong> zijn er <strong>de</strong> verbale <strong>in</strong>structies. Door mid<strong>de</strong>l van een ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong><br />

beschrijv<strong>in</strong>g van elke stap begeleidt men het k<strong>in</strong>d bij het juiste toiletgedrag.<br />

Ten slotte is er nog imitatie. Bij dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el gebruikten zij een pop om het<br />

toiletgebeuren visueel te on<strong>de</strong>rsteunen, naast <strong>de</strong> verbale <strong>in</strong>structies.<br />

Zoals reeds vermeld, brengt men <strong>de</strong>ze factoren terug naar hun oorspronkelijke niveau<br />

na het voltooien van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. De resultaten die men kan verwachten, leggen we <strong>in</strong><br />

het volgen<strong>de</strong> punt uit.<br />

28


Resultaten<br />

Het on<strong>de</strong>rzoek dat Azr<strong>in</strong> en Foxx (1973: 440-441) verrichtten op 34 k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren heeft<br />

aangetoond dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g geen no<strong>de</strong>loze bezigheid is. Door mid<strong>de</strong>l van<br />

een <strong>in</strong>tensieve leerprocedure is het mogelijk dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren vanaf 20 maan<strong>de</strong>n b<strong>in</strong>nen<br />

enkele uren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n.<br />

De resultaten van het on<strong>de</strong>rzoek wijzen uit dat men na <strong>de</strong> eerste week van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

<strong>de</strong> ongelukjes al kan terugbrengen tot eenmaal per week waar ze voor <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

gemid<strong>de</strong>ld zesmaal per dag voorkwamen. De tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gstijd kent een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> van<br />

3,9 uur. Ou<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (26-36 maan<strong>de</strong>n) wor<strong>de</strong>n getra<strong>in</strong>d <strong>in</strong> ongeveer 2,25 uur<br />

terwijl jongere k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (20-25 maan<strong>de</strong>n) gemid<strong>de</strong>ld 5 uur nodig hebben om <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te voltooien. Men zag <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g als voltooid wanneer het k<strong>in</strong>d<br />

zelfstandig en zon<strong>de</strong>r aanspor<strong>in</strong>gen naar het toilet g<strong>in</strong>g.<br />

De dry-pants metho<strong>de</strong> is voornamelijk gericht op het bereiken van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

<strong>over</strong>dag maar <strong>in</strong> <strong>de</strong> eerste week na <strong>de</strong> dagtra<strong>in</strong><strong>in</strong>g hield een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren op<br />

met bedwateren.<br />

Nu we <strong>de</strong> resultaten hebben bekeken, gaan we <strong>over</strong> naar een evaluatie van <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong>.<br />

d) Evaluatie<br />

De <strong>in</strong>tensieve dry-pants metho<strong>de</strong> van Azr<strong>in</strong> en Foxx heeft drie grote voor<strong>de</strong>len (Polaha et al.,<br />

2002: 425). Doordat het om een <strong>in</strong>tensieve tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> gaat, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren snel<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk. Daarnaast kan men <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> op lange termijn bij zowel k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren als ou<strong>de</strong>rs met<br />

verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> stress en frustratie associëren. Het laatste voor<strong>de</strong>el omvat een verbeter<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

hygiëne van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven.<br />

Naast <strong>de</strong>ze drie voor<strong>de</strong>len zijn er ook drie negatieve punten van <strong>de</strong> <strong>in</strong>tensieve<br />

tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> terug te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n.<br />

Aangezien <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g stimulus-respons is, bestaat het risico dat het k<strong>in</strong>d door<br />

conditioner<strong>in</strong>g een foutief toiletgedrag aanleert. Zo kan het k<strong>in</strong>d het toilet gaan vermij<strong>de</strong>n of<br />

juist <strong>in</strong> zijn broek blijven plassen, omdat dat gedrag meer voorkomt dan het correcte gedrag<br />

dat men van hem verwacht (Taylor et al., 1994: 156).<br />

29


Daarnaast kost <strong>de</strong> procedure ook meer tijd om <strong>in</strong> te voeren dan <strong>de</strong> passieve aanpak van<br />

bijvoorbeeld Brazelton (Polaha et al., 2002: 425).<br />

Het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en belangrijkste punt van kritiek kan gevormd wor<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> evaluatie van <strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong> wanneer men <strong>de</strong>ze toepast zon<strong>de</strong>r professionele begeleid<strong>in</strong>g. Kimmel (1974 <strong>in</strong> Matson<br />

en Ollendick, 1977: 549) wees er reeds op dat er geen gegevens beschikbaar waren van ou<strong>de</strong>rs die<br />

getracht had<strong>de</strong>n hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren te tra<strong>in</strong>en met enkel het boek <strong>over</strong> <strong>de</strong> dry-pants metho<strong>de</strong>. Hij<br />

voorzag <strong>de</strong> mogelijkheid op onvoorziene problemen wanneer ou<strong>de</strong>rs zon<strong>de</strong>r bijstand hun k<strong>in</strong>d<br />

zou<strong>de</strong>n tra<strong>in</strong>en. On<strong>de</strong>rzoek van Matson en Ollendick (1977: 549-552) wees uit dat <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

effectiever is bij moe<strong>de</strong>rs die professionele assistentie kregen. Bovendien waren er ook<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r emotionele neveneffecten voor zowel moe<strong>de</strong>r als k<strong>in</strong>d op te merken. Zon<strong>de</strong>r<br />

voortduren<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g bleven <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk en kon<strong>de</strong>n er voor een bepaal<strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> veel ongelukjes voorkomen.<br />

Aangezien er vele reacties kwamen van ou<strong>de</strong>rs die <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> tevergeefs had<strong>de</strong>n toegepast,<br />

wer<strong>de</strong>n er <strong>studie</strong>klassen opgericht om <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> aan te leren (Butler, 1976: 185-190).<br />

Het doel van <strong>de</strong>ze klassen bestond er<strong>in</strong> na te gaan hoe lang ou<strong>de</strong>rs er <strong>over</strong> <strong>de</strong><strong>de</strong>n om hun k<strong>in</strong>d<br />

te tra<strong>in</strong>en met behulp van het boek, <strong>de</strong> lessen, <strong>in</strong>structies en dagelijkse telefoontjes, na te gaan<br />

welke metho<strong>de</strong>n ze voordien had<strong>de</strong>n geprobeerd toe te passen en ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> vast te stellen<br />

welke problemen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs tegenkwamen tij<strong>de</strong>ns en na het tra<strong>in</strong>en van hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Uit<br />

on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong>ze klassen van Butler (1976: 185-190) kwam naar voor dat alle k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren rond<br />

4 ½ uur getra<strong>in</strong>d wer<strong>de</strong>n en dat jongens hun tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g sneller volbrachten dan meisjes, wat <strong>in</strong><br />

tegenstell<strong>in</strong>g staat met <strong>de</strong> bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g van Azr<strong>in</strong> en Foxx (1973-1974 <strong>in</strong> Butler, 1976: 186) dat<br />

meisjes sneller z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n dan jongens.<br />

Tij<strong>de</strong>ns en na <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g kwamen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g met twee problemen: sommige<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren reageer<strong>de</strong>n negatief op het gebruik van proefbeurten na ongelukjes en sommige<br />

ou<strong>de</strong>rs von<strong>de</strong>n het moeilijk hun k<strong>in</strong>d niet aan te moedigen om naar het toilet te gaan. De<br />

voor<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> <strong>studie</strong>klassen zijn spontane zelf<strong>in</strong>itiatie, afname van blaasongelukjes en<br />

20% van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die <strong>over</strong>dag getra<strong>in</strong>d wer<strong>de</strong>n, bleven ook ‘s nachts droog.<br />

30


2.3.3 Culturele Relativiteit<br />

2.3.3.1 Algemene beschrijv<strong>in</strong>g<br />

Na <strong>de</strong> k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> theorie en het structureel behaviorisme richten we onze blik op <strong>de</strong><br />

laatste <strong>over</strong>koepelen<strong>de</strong> theorie: het cultureel relativisme. Bij <strong>de</strong>ze theorie gaan we dieper <strong>in</strong> op<br />

een on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries (1977) rond <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Oost-<br />

Afrikaanse Digo bevolk<strong>in</strong>g.<br />

De voorgaan<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n baseren <strong>de</strong> start en evolutie van hun metho<strong>de</strong> op <strong>de</strong> rijpheid van het<br />

k<strong>in</strong>d, wat ze on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze term ook mogen verstaan. De theorie van <strong>de</strong> culturele relativiteit stelt<br />

daarentegen dat sociaal-culturele factoren meer bepalend zijn voor <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

(<strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries, 1977: 170). Een belangrijk concept <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze theorie is <strong>de</strong><br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsverwacht<strong>in</strong>g, die cultureel afhankelijk is. Zo zou<strong>de</strong>n sociaal-culturele factoren<br />

bepalen wanneer men verwacht dat een k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zou moeten zijn en of meisjes al dan<br />

niet vroeger z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn dan jongens (Pachter en Dwork<strong>in</strong>, 1997: 1144-1150).<br />

Een belangrijk on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Oost-Afrikaanse bevolk<strong>in</strong>gsgroep<br />

<strong>de</strong> Digo, on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong>ze theorie. Ook <strong>de</strong> evolutie doorheen <strong>de</strong> tijd <strong>in</strong> <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten,<br />

die we allereerst gaan bekijken, lijkt <strong>de</strong> theorie van <strong>de</strong> culturele relativiteit te on<strong>de</strong>rbouwen<br />

(<strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries, 1977: 170-177).<br />

2.3.3.2 Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten<br />

Eerst gaan we kort <strong>in</strong> op het concept rijpheid dat <strong>in</strong> <strong>de</strong> huidige tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

Verenig<strong>de</strong> Staten een centrale plaats <strong>in</strong>neemt, om vervolgens <strong>over</strong> te gaan op een korte schets<br />

van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>n die zich <strong>in</strong> <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten hebben<br />

gemanifesteerd. Hierdoor wordt aangetoond dat rijpheid geen absoluut begrip is.<br />

a) Uitgangspunt<br />

In <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten van Amerika baseert men <strong>de</strong> huidige <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>gen op het<br />

aspect rijpheid dat een k<strong>in</strong>d vanaf 18 maan<strong>de</strong>n zou bereiken. Hieron<strong>de</strong>r verstaat men dat het<br />

k<strong>in</strong>d fysiologisch en psychologisch rijp moet zijn vooraleer te starten met <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g (Brazelton<br />

et al., 1999: 1354).<br />

31


) Evolutie<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> vorige eeuw waren er enkele opmerkelijke verschuiv<strong>in</strong>gen waar te nemen <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>n die men toepaste <strong>in</strong> <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten.<br />

Van 1890 tot 1910 was er nauwelijks sprake van tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>n. Deze perio<strong>de</strong> kenmerkt<br />

zich door een zeer tolerante houd<strong>in</strong>g. Men g<strong>in</strong>g er immers vanuit dat het k<strong>in</strong>d op zijn eigen<br />

tempo z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zou wor<strong>de</strong>n (Stendler, 1950 <strong>in</strong> <strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries, 1977: 171).<br />

Van 1920 tot 1930 stel<strong>de</strong> men als een reactie op <strong>de</strong>ze lakse houd<strong>in</strong>g een strenge<br />

tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> <strong>in</strong>, gestimuleerd door <strong>de</strong> nieuwe behavioristische school en <strong>de</strong><br />

gebeurtenissen van WOI. Een <strong>in</strong>tensieve tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g werd <strong>in</strong>gesteld vanaf het ogenblik dat het<br />

k<strong>in</strong>d er rijp voor was. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> jaren 1930 stond men dankzij psychoanalytisch en<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gson<strong>de</strong>rzoek welwillen<strong>de</strong>r tegen<strong>over</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en paste men een<br />

meer k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g toe (Spock, 1946). In <strong>de</strong> jaren 1960 werkte Brazelton <strong>de</strong>ze<br />

manier van tra<strong>in</strong>en ver<strong>de</strong>r uit, zoals hierboven reeds aangegeven (zie 2.3.1.2).<br />

2.3.3.3 Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Digo<br />

Naast <strong>de</strong> evolutie van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten geeft ook on<strong>de</strong>rzoek naar<br />

<strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> niet-westerse wereld aan dat rijpheid een relatief<br />

concept is. Het voorbeeld waar we hier op zullen <strong>in</strong>gaan is een on<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong>Vries en<br />

<strong>de</strong>Vries (1977) bij een Oost-Afrikaanse bevolk<strong>in</strong>gsgroep, <strong>de</strong> Digo. Deze metho<strong>de</strong> staat bekend<br />

als <strong>de</strong> luiervrije metho<strong>de</strong>.<br />

a) Uitgangspunt<br />

De Digo geloven dat jonge k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren onmid<strong>de</strong>llijk na hun geboorte iets kunnen leren en<br />

daarom beg<strong>in</strong>nen ze reeds met een motorische en <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> eerste<br />

levensweken van <strong>de</strong> baby (<strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries, 1977: 172).<br />

b) Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong>n<br />

De kenmerken van <strong>de</strong> Digo-metho<strong>de</strong> zijn een meervoudig opvoe<strong>de</strong>rsysteem, veel fysiek<br />

contact, geen vaste slaaptij<strong>de</strong>n of regime en borstvoed<strong>in</strong>g als belon<strong>in</strong>gsmid<strong>de</strong>l (<strong>de</strong>Vries en<br />

<strong>de</strong>Vries, 1977: 172-173).<br />

In <strong>de</strong> beg<strong>in</strong>fase is <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r <strong>de</strong> voornaamste verantwoor<strong>de</strong>lijke <strong>in</strong> het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces<br />

(<strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries, 1977: 172). Eerst plaatst ze het k<strong>in</strong>d buitenshuis <strong>in</strong> een speciale<br />

32


tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gspositie (zie bijlage 1) wanneer ze waarneemt dat het k<strong>in</strong>d nodig moet. Dit v<strong>in</strong>dt<br />

meestal plaats na het eten en na het wakker wor<strong>de</strong>n. Rond 2-3 weken legt <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r het k<strong>in</strong>d<br />

<strong>in</strong> een speciale positie om het ur<strong>in</strong>eren of het stoelgang maken gemakkelijker te maken<br />

(<strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries, 1977: 173). Om het ur<strong>in</strong>eren bij het k<strong>in</strong>d te stimuleren gaat <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r op <strong>de</strong><br />

grond zitten, haar benen gestrekt voor zich uit. Ze plaatst het k<strong>in</strong>d met het aangezicht weg van<br />

haar, al liggend op haar benen en maakt een ―shuus‖ geluid. Voor <strong>de</strong> stoelgang wordt het<br />

k<strong>in</strong>d, met het aangezicht naar <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, tussen haar gebogen benen geplaatst. Het k<strong>in</strong>d wordt<br />

na het verwachte gedrag beloond door mid<strong>de</strong>l van een liefkoz<strong>in</strong>g, (borst)voed<strong>in</strong>g of leuke<br />

activiteiten.<br />

Men verwacht van het k<strong>in</strong>d dat het rond <strong>de</strong> 4 tot 5 maan<strong>de</strong>n op bevel kan plassen (<strong>de</strong>Vries en<br />

<strong>de</strong>Vries, 1977: 173). Rond <strong>de</strong> 2 tot 3 maan<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n an<strong>de</strong>re familiele<strong>de</strong>n, uitgezon<strong>de</strong>rd <strong>de</strong><br />

va<strong>de</strong>r, betrokken bij het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces van het k<strong>in</strong>d. Als het k<strong>in</strong>d 1 jaar is, wordt er<br />

verwacht dat het zelfstandig kan lopen, zijn ur<strong>in</strong>e en stoelgang kan controleren en zijn<br />

basisno<strong>de</strong>n kan verwoor<strong>de</strong>n (<strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries, 1977: 172).<br />

c) Evaluatie<br />

Dankzij hun tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren bij <strong>de</strong> Digo zowel <strong>over</strong>dag als ‘s nachts<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk op een leeftijd van 5 à 6 maan<strong>de</strong>n (<strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries, 1977: 170). Hervallen en<br />

ongelukjes zijn zeldzaam, wat men evenwel niet wetenschappelijk bewezen heeft.<br />

2.3.4 Besluit<br />

We bespraken drie <strong>over</strong>koepel<strong>de</strong> theorieën waar<strong>in</strong> we verschillen<strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>smetho<strong>de</strong>s<br />

kunnen situeren. De laatste theorie, die van het cultureel relativisme, on<strong>de</strong>rscheidt zich van <strong>de</strong><br />

twee an<strong>de</strong>re theorieën doordat ze wijst op het belang van <strong>de</strong> cultuurgebon<strong>de</strong>n verwacht<strong>in</strong>gen<br />

en niet op het belang van rijpheid.<br />

Doordat er te we<strong>in</strong>ig on<strong>de</strong>rzoek voorhan<strong>de</strong>n is, is het moeilijk om te zeggen welke<br />

tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> het meest effectief is. De keuze van een <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>smetho<strong>de</strong> lijkt af te<br />

hangen van <strong>de</strong> levenstijl en karakters van ou<strong>de</strong>rs en k<strong>in</strong>d. Dit is misschien een <strong>in</strong>teressant punt<br />

om ver<strong>de</strong>r te on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

33


2.4 FACTOREN DIE MEESPELEN BIJ DE ZINDELIJKHEIDSTRAINING<br />

Factoren die we hier <strong>in</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n, hebben we on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld <strong>in</strong> twee grote categorieën:<br />

<strong>de</strong> predictieve en <strong>de</strong> sociale factoren. On<strong>de</strong>r predictieve factoren verstaan we eigenschappen<br />

van het k<strong>in</strong>d zoals rijpheid, leeftijd en geslacht. Invloe<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d<br />

beschouwen we als sociale factoren.<br />

2.4.1 Predictieve factoren<br />

Een aantal factoren bepalen of het k<strong>in</strong>d al dan niet rijp is om met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te<br />

starten. Deze factoren zijn on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> rijpheid, <strong>de</strong> leeftijd en het geslacht van het k<strong>in</strong>d.<br />

Bij wijze van voorbeeld willen we het on<strong>de</strong>rzoek van Schum et al. (2001) vermel<strong>de</strong>n. Zij<br />

wil<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>rzoeken welke kenmerken van het k<strong>in</strong>d, <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g een <strong>in</strong>vloed<br />

hebben op <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. De resultaten van het on<strong>de</strong>rzoek toon<strong>de</strong>n aan dat volgen<strong>de</strong> factoren<br />

een <strong>in</strong>vloed hebben op succes <strong>in</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g (Schum et al., 2001: 84): ou<strong>de</strong>re leeftijd,<br />

niet-Kaukasische afkomst, vrouwelijk geslacht en alleenstaan<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs.<br />

Van volgen<strong>de</strong> kenmerken verwachtten ze dat ze een <strong>in</strong>vloed zou<strong>de</strong>n hebben, maar hiervoor<br />

was niet voldoen<strong>de</strong> bewijs: afkomst, geen verblijf <strong>in</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven, niet-werken<strong>de</strong><br />

moe<strong>de</strong>r, gemakkelijk temperament waarmee men een k<strong>in</strong>d bedoelt dat zich gemakkelijk<br />

aanpast en een positief humeur heeft, gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> cognitieve ontwikkel<strong>in</strong>g en lage sociaal-<br />

economische status (Schum et al., 2001: 84).<br />

Wel stellen <strong>de</strong> auteurs dat hierbij opgemerkt moet wor<strong>de</strong>n dat leeftijd en cognitieve<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g moeilijk van elkaar geschei<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n aangezien ze sterk gecorreleerd<br />

zijn. Daarom zou die cognitieve ontwikkel<strong>in</strong>g eventueel wel een <strong>in</strong>vloed kunnen hebben.<br />

In wat volgt gaan we dieper <strong>in</strong> op <strong>de</strong> predictieve factoren rijpheid, leeftijd en geslacht.<br />

2.4.1.1 Rijpheid<br />

Volgens <strong>de</strong> k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> moet het k<strong>in</strong>d rijp zijn voor men met <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g beg<strong>in</strong>t (Brazelton et al., 1999: 1353).<br />

Verschillen<strong>de</strong> auteurs hebben uiteenlopen<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen <strong>over</strong> het moment waarop het k<strong>in</strong>d<br />

rijp is om <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g aan te vangen. Toch zijn er een aantal rijpheidsfactoren<br />

34


die meermaals aangehaald wor<strong>de</strong>n. We hebben <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld <strong>in</strong> motorische,<br />

fysiologische en psychologische factoren.<br />

a) Motorische factoren<br />

On<strong>de</strong>r motorische factoren verstaan we een twaalftal han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen waartoe het k<strong>in</strong>d fysiek <strong>in</strong><br />

staat moet zijn.<br />

Het k<strong>in</strong>d kan ten eerste zelf een signaal geven (met woor<strong>de</strong>n en/of gebaren) dat het naar het<br />

toilet moet (Fraiberg, 1996: 94; Schum et al., 2002: 5; American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1364;<br />

Canadian Paediatric Society, 2006). Ten twee<strong>de</strong> kan het k<strong>in</strong>d vertellen wanneer het zich ontlast<br />

heeft (Schum et al., 200: 5). Het k<strong>in</strong>d kan ook het gedrag van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs imiteren (American<br />

Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1364). Als vier<strong>de</strong> factor weet het k<strong>in</strong>d waar verschillen<strong>de</strong> d<strong>in</strong>gen<br />

thuishoren en kan het ze daar ook plaatsen (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1364). Het k<strong>in</strong>d<br />

kan eveneens belangstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g uitdrukken (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics,<br />

1999: 1364; Schum et al., 2002: 5 ). Het k<strong>in</strong>d kan ten zes<strong>de</strong> lopen en zitten (American Aca<strong>de</strong>my of<br />

Pediatrics, 1999: 1364; Canadian Paediatric Society, 2006). Volgens Horstmanshoff et al. (2003: 30)<br />

zijn k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die sneller kunnen lopen ook sneller droog. Dit geldt echter enkel voor<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>over</strong>dag en niet ‘s nachts. Het k<strong>in</strong>d kan zichzelf uitkle<strong>de</strong>n en weer aankle<strong>de</strong>n,<br />

<strong>de</strong>uren openen en sluiten, <strong>de</strong> poep afkuisen, het toilet doortrekken en <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n wassen en<br />

drogen (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1364; Rogers, 2001 <strong>in</strong> Rogers, 2002: 57; Schum et al., 2002:<br />

5). Tenslotte kan het k<strong>in</strong>d eenvoudige bevelen opvolgen (Canadian Paediatric Society, 2006).<br />

b) Fysiologische factoren<br />

On<strong>de</strong>r fysiologische factoren verstaan we dat het k<strong>in</strong>d controle heeft <strong>over</strong> blaas, sluitspier en<br />

darmfuncties (Canadian Paediatric Society, 2006; Fraiberg, 1996: 94; Schum et al., 2002: 5).<br />

c) Psychologische factoren<br />

Psychologische factoren hebben voornamelijk te maken met het bewustzijn en <strong>de</strong> wil van het<br />

k<strong>in</strong>d.<br />

Het k<strong>in</strong>d is er zich van bewust dat het een natte of vuile broek heeft, vraagt zelf naar het potje<br />

en wil meewerken met <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g (Fraiberg, 1996: 95; Largo en Stutzle, 1977: 612).<br />

Het k<strong>in</strong>d moet ver<strong>de</strong>r ook het signaal herkennen dat erop wijst dat het naar het toilet moet en<br />

moet het plassen kunnen uitstellen tot het op een sociaal aanvaar<strong>de</strong> plaats is om dit te doen.<br />

35


Het moet eveneens beseffen dat dit signaal voorrang moet krijgen op alle an<strong>de</strong>re activiteiten<br />

zoals spelen (Rogers, 2002: 57). Het k<strong>in</strong>d kan vervolgens onafhankelijkheid tonen door ―nee‖ te<br />

zeggen (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1364). Het k<strong>in</strong>d heeft ook een behoefte aan<br />

onafhankelijkheid en een behoefte om te plezieren. Deze laatste is gebaseerd op een goe<strong>de</strong><br />

relatie met <strong>de</strong> verzorg(st)ers (Canadian Paediatric Society, 2006). Tenslotte begrijpt het k<strong>in</strong>d<br />

toiletgerelateer<strong>de</strong> woordjes (Schum et al., 2002: 5).<br />

2.4.1.2 Leeftijd<br />

Er is geen universeel aanvaar<strong>de</strong> leeftijd waarop men met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g kan beg<strong>in</strong>nen<br />

en er bestaat eveneens een grote discussie rond <strong>de</strong> gewenste leeftijd waarop<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voltooid zou moeten zijn (Berk en Friman, 1990: 278; Rogers, 2002: 57). In <strong>de</strong><br />

meeste Westerse lan<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren echter z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk tussen 24 en 48 maan<strong>de</strong>n (Rogers,<br />

2002: 57).<br />

Brazelton (1999: 1354) stelt dat <strong>de</strong> vereiste rijpheidsvaardighe<strong>de</strong>n aanwezig zijn als het k<strong>in</strong>d 18<br />

tot 24 maan<strong>de</strong>n oud is. Deze opvatt<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt aansluit<strong>in</strong>g bij Spock en Bergen (1964: 115) die al<br />

eer<strong>de</strong>r beweer<strong>de</strong>n dat gezon<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren reeds rond 18 maan<strong>de</strong>n rijp zijn om getra<strong>in</strong>d te<br />

wor<strong>de</strong>n. Een <strong>studie</strong> van Schum et al. (2002: 4) spreekt dit echter tegen. On<strong>de</strong>rzoek wees<br />

namelijk uit dat <strong>de</strong> meeste rijpheidvaardighe<strong>de</strong>n pas na 24 maan<strong>de</strong>n optre<strong>de</strong>n. De<br />

on<strong>de</strong>rzoekers stel<strong>de</strong>n dan ook voor om <strong>de</strong> leeftijd waarop k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren rijp zijn om met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te beg<strong>in</strong>nen, op te trekken tot 22 à 30 maan<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> observatie van <strong>de</strong> Digo door <strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries (1997) kwamen ze tot <strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>g<br />

dat <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong>ze stam vroeger met <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g beg<strong>in</strong>nen, namelijk<br />

enkele weken na <strong>de</strong> geboorte (zie 2.3.3.3).<br />

2.4.1.3 Geslacht<br />

Net als rijpheid en leeftijd speelt ook geslacht een belangrijke rol <strong>in</strong> het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces.<br />

Meisjes zijn gemid<strong>de</strong>ld sneller z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk dan jongens (Horstmanshoff et al., 2003: 29; Schum et al.,<br />

2001: 84). Dit geldt zowel voor <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>over</strong>dag als ‘s nachts (Horstmanshoff et al., 2003:<br />

29). Opvallend is het feit dat men bij meisjes vaak vroeger met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g beg<strong>in</strong>t<br />

dan jongens (Horstmanshoff et al., 2003: 29; Schum et al., 2001: 84).<br />

Verschillen<strong>de</strong> auteurs formuleren een aantal oorzaken die aan <strong>de</strong> basis van dit fenomeen<br />

zou<strong>de</strong>n kunnen liggen. Schum et al. (2001:84) stellen dat het om een biologisch verschil zou<br />

36


kunnen gaan. Een an<strong>de</strong>re verklar<strong>in</strong>g zou kunnen zijn dat ou<strong>de</strong>rs er an<strong>de</strong>re verwacht<strong>in</strong>gen op<br />

nahou<strong>de</strong>n omtrent <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> van jongens en <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> van meisjes. Het is eveneens<br />

mogelijk dat meisjes sneller dan jongens signalen vertonen dat ze klaar zijn voor of <strong>in</strong>teresse<br />

hebben <strong>in</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Zo zou<strong>de</strong>n meisjes <strong>de</strong> meeste rijpheidvaardighe<strong>de</strong>n sneller<br />

on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> knie hebben (en dus rijper zijn) dan jongens. Een laatste mogelijke verklar<strong>in</strong>g is dat<br />

meisjes meer beïnvloed wor<strong>de</strong>n door socialisatie (Mart<strong>in</strong> et al., 1984 <strong>in</strong> Brazelton et al. 1999: 1356;<br />

Schum et al, 2002: 4).<br />

Schum et al. (2002: 5) merken echter op dat er geen verschil is <strong>in</strong> <strong>de</strong> tijdspanne waar<strong>in</strong> jongens<br />

dan wel meisjes <strong>over</strong>dag z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n.<br />

2.4.1.4 An<strong>de</strong>re factoren<br />

Naast rijpheid, leeftijd en geslacht kunnen ook an<strong>de</strong>re factoren een <strong>in</strong>vloed hebben op<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Zo zijn k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die zich vies voelen en/of zich schamen vroeger<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk (zowel <strong>over</strong>dag als ‘s nachts) dan k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die niet te kampen hebben met zulke<br />

gevoelens (Horstmanshoff et al., 2003: 30). Ook constipatie kan <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

beïnvloe<strong>de</strong>n. Het kan er namelijk voor zorgen dat <strong>de</strong> ontlast<strong>in</strong>g pijn doet waardoor het k<strong>in</strong>d<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en stoelgang maken mogelijk weigert (Blum et al., 2004a: 109; Blum et al.,<br />

2004b: 521).<br />

Er zijn echter ook factoren waarvan men een <strong>in</strong>vloed verwachtte, maar die na on<strong>de</strong>rzoek geen<br />

<strong>in</strong>vloed bleken te hebben. Het feit dat een k<strong>in</strong>d prematuur geboren wordt, een mil<strong>de</strong> tot matige<br />

neurologische achterstand en psychomotorische ontwikkel<strong>in</strong>g zou<strong>de</strong>n volgens Largo et al.<br />

(1999: 121) geen <strong>in</strong>vloed hebben op het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces.<br />

Verschei<strong>de</strong>ne auteurs wijzen erop dat men on<strong>de</strong>r een aantal omstandighe<strong>de</strong>n beter niet beg<strong>in</strong>t<br />

met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g namelijk wanneer het k<strong>in</strong>d zich ziekjes voelt of wanneer er sprake<br />

is van een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het leven van het k<strong>in</strong>d, bijvoorbeeld verhuizen, <strong>de</strong> komst van een<br />

nieuw broertje of zusje of een <strong>over</strong>stap naar een nieuwe school (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics,<br />

1999: 1365; Rogers, 2002: 57).<br />

We kunnen besluiten dat verschei<strong>de</strong>ne factoren die eigen zijn aan het k<strong>in</strong>d een belangrijke<br />

<strong>in</strong>vloed kunnen uitoefenen op het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. Het is dus zeker aangera<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze<br />

factoren <strong>in</strong> acht te nemen bij <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.<br />

37


2.4.2 Sociale factoren<br />

Niet enkel <strong>de</strong> kenmerken van het k<strong>in</strong>d zijn bepalend voor het succes van <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Ook familie, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen, k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven en scholen kunnen het<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

Zo kunnen bijvoorbeeld druk, angsten van ou<strong>de</strong>rs, constipatie of een traumatische familiale<br />

gebeurtenis <strong>de</strong> psychologische rijpheid van het k<strong>in</strong>d verh<strong>in</strong><strong>de</strong>ren (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics,<br />

1999: 1365).<br />

2.4.2.1 Familie<br />

In het volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>eltje bespreken we <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> familie op <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van familie verstaan we niet enkel <strong>de</strong><br />

<strong>in</strong>vloed van familiele<strong>de</strong>n (ou<strong>de</strong>rs en broers en zussen), maar ook <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> sociaal-<br />

economische situatie waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> familie zich bev<strong>in</strong>dt en <strong>de</strong> cultuur waartoe <strong>de</strong> familie behoort.<br />

a) Ou<strong>de</strong>rs<br />

Ou<strong>de</strong>rs spelen een cruciale rol <strong>in</strong> het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. Zij moeten hun k<strong>in</strong>d namelijk<br />

begelei<strong>de</strong>n en motiveren (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1362).<br />

Ou<strong>de</strong>rs moeten een dui<strong>de</strong>lijk plan en een rout<strong>in</strong>e opstellen voor <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Dit<br />

plan moet reken<strong>in</strong>g hou<strong>de</strong>n met het temperament van het k<strong>in</strong>d. Als men een plan heeft, kan<br />

men tra<strong>in</strong>en op momenten waarop het k<strong>in</strong>d het meest welwillend is en men kan er ook voor<br />

zorgen dat <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g nooit langer duurt dan <strong>de</strong> aandacht van het k<strong>in</strong>d aankan. Dit plan kan<br />

best besproken wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> personen die <strong>in</strong>staan voor <strong>de</strong> zorg van het k<strong>in</strong>d <strong>over</strong>dag, zoals<br />

<strong>de</strong> grootou<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> <strong>kleuterschool</strong>, enzovoort (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1363).<br />

Een an<strong>de</strong>r belangrijk aspect waar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs op moeten letten is het moment waarop met <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g wordt gestart. Men kan best niet starten wanneer het k<strong>in</strong>d ziek is of<br />

wanneer het k<strong>in</strong>d belangrijke veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> zijn leven ervaart, zoals <strong>de</strong> geboorte van een<br />

nieuw broertje of zusje, een nieuwe school, enzovoort (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999:<br />

1363).<br />

Ver<strong>de</strong>r moeten <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>de</strong> stoelgang en <strong>de</strong> huid van het k<strong>in</strong>d nakijken<br />

(American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1363). De stoelgang moet zacht zijn. Bij har<strong>de</strong> stoelgang<br />

kunnen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs best <strong>over</strong>schakelen op een vezelrijk dieet met verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rd gebruik van<br />

38


melkproducten. De huid van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren is dan weer gevoelig voor lange blootstell<strong>in</strong>g aan<br />

stoelgang en nattigheid, daarom is het aangera<strong>de</strong>n het k<strong>in</strong>d vaak te verschonen en van droge<br />

kleren te voorzien.<br />

Volgens Horstmanshoff et al. (2003: 30) zou er geen verband zijn tussen het tijdstip waarop het<br />

k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wordt en het opleid<strong>in</strong>gsniveau van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r, heterogeniteit <strong>in</strong> <strong>de</strong> nationaliteit<br />

van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> werkomstandighe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> samenstell<strong>in</strong>g van het gez<strong>in</strong> zoals<br />

bijvoorbeeld een scheid<strong>in</strong>g. Ze stellen wel dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren van hoger opgelei<strong>de</strong> va<strong>de</strong>rs ‘s nachts<br />

sneller droog zijn.<br />

Een on<strong>de</strong>rzoek van Horn et al. (2006: 4) wees uit dat ou<strong>de</strong>rs van men<strong>in</strong>g zijn dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

leeftijd waarop men met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g moet beg<strong>in</strong>nen 20,6 maan<strong>de</strong>n is.<br />

b) Broers en zussen<br />

De aanwezigheid van broers en zussen kan een <strong>in</strong>vloed hebben op het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces.<br />

Horstmanshoff et al. (2003: 30) beweren dat <strong>de</strong> aanwezigheid van an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong><br />

een positief effect heeft op <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, zowel <strong>over</strong>dag als ‘s nachts. Dit geldt vooral voor<br />

meisjes.<br />

Er zijn evenwel ook een aantal variabelen waartussen men een verband verwachtte, maar er<br />

geen vond. Er werd bijvoorbeeld geen significant verband gevon<strong>de</strong>n tussen <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> en<br />

<strong>de</strong> geboorte van een broer of zus (Blum et al, 2004a: 107). Toch ra<strong>de</strong>n verschillen<strong>de</strong> auteurs aan<br />

niet te starten met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g wanneer het k<strong>in</strong>d geconfronteerd wordt met<br />

veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g zoals <strong>de</strong> geboorte van een nieuw broertje of zusje (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics,<br />

1999: 1365; Rogers, 2002: 57). Ook <strong>de</strong> leeftijd van het jongste k<strong>in</strong>d, <strong>de</strong> leeftijd van het oudste k<strong>in</strong>d<br />

en het aantal k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> familie bleken niet <strong>in</strong> verband te staan met men<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> verband<br />

met <strong>de</strong> leeftijd waarop men met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g zou moeten beg<strong>in</strong>nen (Horn et al., 2006:<br />

5).<br />

c) Sociaal-economische situatie<br />

Het is ondui<strong>de</strong>lijk of er verschillen bestaan tussen verschillen<strong>de</strong> sociaal-economische<br />

bevolk<strong>in</strong>gslagen <strong>in</strong> verband met het beg<strong>in</strong> van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Wel suggereren Horn et<br />

al. (2006: 3) dat het gemak van wegwerpluiers en wegwerpon<strong>de</strong>rgoed <strong>de</strong> trend van verlat<strong>in</strong>g<br />

39


van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> hand werkt. Als dat waar is, zou er een ten<strong>de</strong>ns om vroeger met <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te beg<strong>in</strong>nen moeten bestaan on<strong>de</strong>r die families, die zich <strong>de</strong> uitgave van<br />

<strong>de</strong>ze wegwerpluiers en dit wegwerpon<strong>de</strong>rgoed m<strong>in</strong><strong>de</strong>r goed kunnen permitteren.<br />

Horn et al. (2006: 6) on<strong>de</strong>rzochten <strong>de</strong>ze hypothese. Hun on<strong>de</strong>rzoek wees uit dat ou<strong>de</strong>rs met een<br />

<strong>in</strong>komen hoger dan 50.000 dollar per jaar van men<strong>in</strong>g waren dat men 1,3 maand later moest<br />

starten met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g dan ou<strong>de</strong>rs met een <strong>in</strong>komen lager dan 50.000 dollar per<br />

jaar. De oorzaak hiervan kan liggen <strong>in</strong> het feit dat <strong>de</strong>ze laatste ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> kost van<br />

wegwerpluiers en wegwerpon<strong>de</strong>rgoed wensen te vermij<strong>de</strong>n en dat er een verlaag<strong>de</strong> kost van<br />

en bre<strong>de</strong>re keuze aan k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorg<strong>in</strong>g voor z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren is. De algemene conclusie<br />

was dat het <strong>in</strong>komen significant is, maar <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed beperkt.<br />

d) Cultuur<br />

De leeftijd waarop ou<strong>de</strong>rs beg<strong>in</strong>nen met <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren verschilt<br />

van cultuur tot cultuur. Dit blijkt uit een aantal on<strong>de</strong>rzoeken die we hieron<strong>de</strong>r bespreken.<br />

Pachter en Dwork<strong>in</strong> (1997: 1144-1150) voer<strong>de</strong>n een <strong>studie</strong> uit om te bepalen of er culturele<br />

verschillen zijn <strong>in</strong> <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>gen die moe<strong>de</strong>rs uit vier verschillen<strong>de</strong> etnoculturele groepen<br />

(Puerto-Ricaans, Afrikaans-Amerikaans, Europees-Amerikaans en West-Indisch-Carraïbisch)<br />

had<strong>de</strong>n <strong>over</strong> <strong>de</strong> normale ontwikkel<strong>in</strong>g van een k<strong>in</strong>d. De auteurs conclu<strong>de</strong>ren dat hun<br />

bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen suggereren dat er <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad culturele verschillen zijn wat<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gsverwacht<strong>in</strong>gen betreft. Uit het on<strong>de</strong>rzoek bleek on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re dat Europees-<br />

Amerikaanse moe<strong>de</strong>rs verwachten dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren pas later rijp zijn om aan<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te beg<strong>in</strong>nen. Ook kwam dui<strong>de</strong>lijk naar voor dat enkel Puerto-Ricaanse<br />

moe<strong>de</strong>rs verwachten dat jongens standaard ontwikkel<strong>in</strong>gsmijlpalen (zoals <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>)<br />

vroeger bereiken dan meisjes <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re etnoculturele groepen.<br />

De <strong>studie</strong> van Horn et al. (2006: 2-6) suggereert eveneens dat men<strong>in</strong>gen <strong>over</strong> het aanvangen met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g cultureel bepaald zijn. Het on<strong>de</strong>rzoek wees namelijk uit dat<br />

Kaukasische ou<strong>de</strong>rs menen dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g op een relatief latere leeftijd (25,4<br />

maan<strong>de</strong>n) begonnen moet wor<strong>de</strong>n dan Afrikaans-Amerikaanse ou<strong>de</strong>rs (18,5 maan<strong>de</strong>n) en<br />

an<strong>de</strong>re etnische groepen (19,4 maan<strong>de</strong>n).<br />

40


Ook Schum et al. (2001: 83) kwamen tot <strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>g dat le<strong>de</strong>n van culturele m<strong>in</strong><strong>de</strong>rhe<strong>de</strong>n, <strong>in</strong><br />

hun on<strong>de</strong>rzoek Afrikaans-Amerikaanse k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, vroeger beg<strong>in</strong>nen met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Ze kwamen hiertoe bij <strong>de</strong> uitvoer<strong>in</strong>g van hun on<strong>de</strong>rzoek aangezien ze<br />

het moeilijk had<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> rekruter<strong>in</strong>g van zwarte k<strong>in</strong>djes omdat die reeds op een leeftijd van<br />

15 maan<strong>de</strong>n met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g begonnen, wat on<strong>de</strong>r hun leeftijdslimiet lag. Een<br />

verklar<strong>in</strong>g voor het vroegere aanvangen met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g bij Afrikaans-Amerikaanse<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren von<strong>de</strong>n ze <strong>in</strong> het feit dat <strong>de</strong>ze k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren sneller motorische vaardighe<strong>de</strong>n verwerven.<br />

Spock en Bergen (1964: 114) kwamen tot <strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>g dat men <strong>in</strong> vele ‗primitieve‘ culturen<br />

36 of zelfs 48 maan<strong>de</strong>n vroeg genoeg v<strong>in</strong>dt, terwijl men <strong>in</strong> <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten, Groot-<br />

Brittannië en Japan <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g volbrengt voor <strong>de</strong> leeftijd van 24 of zelfs voor 12 maan<strong>de</strong>n.<br />

Dit komt <strong>over</strong>een met <strong>de</strong> hoge graad van organisatie van <strong>de</strong>ze culturen, hun nadruk op<br />

hygiëne en <strong>de</strong> complexiteit van <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re eisen die men aan het k<strong>in</strong>d oplegt.<br />

2.4.2.2 Dokters en k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen<br />

Na <strong>de</strong> besprek<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> familie richten we ons tot <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen. Uit een aantal<br />

on<strong>de</strong>rzoeken blijkt dat zij een belangrijke rol kunnen spelen <strong>in</strong> het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces.<br />

Dokters en k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen hebben hiertoe een aantal mid<strong>de</strong>len die we ver<strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>de</strong>ze paragraaf<br />

zullen bespreken.<br />

Eerst geven we aan welke tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> artsen aanra<strong>de</strong>n. Zo leid<strong>de</strong>n Polaha et al. (2002:<br />

424) uit hun on<strong>de</strong>rzoek af dat pediaters <strong>de</strong> stapsgewijze, passieve metho<strong>de</strong> van Brazelton<br />

verkiezen boven <strong>de</strong> snelle, <strong>in</strong>tensieve metho<strong>de</strong> van Azr<strong>in</strong> en Foxx. Ook een an<strong>de</strong>re <strong>studie</strong><br />

toont aan dat 72% van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen een k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>, zoals die van<br />

Brazelton, aanbevelen (Horn et al., 2006: 7). Slechts enkele pediaters on<strong>de</strong>rsteunen daarentegen<br />

<strong>de</strong> structurele gedragsmetho<strong>de</strong>, een meer <strong>in</strong>tensieve tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen spelen ook een belangrijke rol bij het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces zelf. Zij helpen<br />

ou<strong>de</strong>rs bij het kiezen van <strong>de</strong> juiste metho<strong>de</strong>, verstrekken <strong>in</strong>formatie, helpen mee <strong>de</strong> rijpheid<br />

van het k<strong>in</strong>d te bepalen, geven tips <strong>over</strong> wat wel en wat niet te doen, enzovoort (American<br />

Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1364-1366).<br />

Berk en Friman (1990: 281-282) schrijven een viervoudige rol toe aan k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen. Ten eerste<br />

moeten ze ou<strong>de</strong>rs ontmoedigen steeds aan hun k<strong>in</strong>d te vragen of ze naar het toilet moeten. Ze<br />

41


moeten hen ten twee<strong>de</strong> tekens leren kennen die men kan l<strong>in</strong>ken aan toiletgedrag. Vervolgens<br />

moeten ze het belang van het potje on<strong>de</strong>rstrepen. En ten slotte moeten ze k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven<br />

die <strong>in</strong>teresse tonen, helpen om tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsprogramma‘s op te stellen.<br />

Ook Rogers (2002: 57) is van men<strong>in</strong>g dat pediaters ou<strong>de</strong>rs kunnen helpen, aanmoedigen,<br />

on<strong>de</strong>rsteunen en oplei<strong>de</strong>n. Boekjes kunnen hierbij een handig hulpmid<strong>de</strong>l zijn maar ook<br />

<strong>in</strong>formatie <strong>over</strong> een goed dieet en vochtopname is cruciaal. Het is ook belangrijk dat <strong>de</strong><br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs ervan op <strong>de</strong> hoogte brengt dat dw<strong>in</strong>gen<strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g scha<strong>de</strong>lijk is voor het<br />

k<strong>in</strong>d.<br />

De American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics (1999: 1364-1366) heeft een hele reeks manieren opgesteld<br />

waarop pediaters ou<strong>de</strong>rs kunnen on<strong>de</strong>rsteunen voor en geduren<strong>de</strong> het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces,<br />

met name <strong>in</strong> geval van problemen. Zo moeten artsen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs waarschuwen voor een aantal<br />

d<strong>in</strong>gen, en hen er ook op wijzen waar ze op moeten letten en wat ze moeten proberen te<br />

vermij<strong>de</strong>n.<br />

Ten eerste moet <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts aan <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs uitleggen welke tekenen erop wijzen dat het k<strong>in</strong>d<br />

rijp is voor <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en hen ook aanmoedigen hiermee te wachten tot het k<strong>in</strong>d <strong>de</strong><br />

tekenen vertoont. Te snel beg<strong>in</strong>nen kan immers lei<strong>de</strong>n tot stress en angst bij het k<strong>in</strong>d, met een<br />

verleng<strong>in</strong>g van het proces tot gevolg. Ou<strong>de</strong>rs moeten <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g ook aanpassen<br />

aan het ontwikkel<strong>in</strong>gstempo van het k<strong>in</strong>d. Daarbij moeten ze <strong>in</strong> gedachte hou<strong>de</strong>n dat<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g een proces is van vallen en opstaan. Geduld is dus erg belangrijk en<br />

druk, bestraff<strong>in</strong>g of mishan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g kunnen een negatieve impact hebben op <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g en<br />

het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces van het k<strong>in</strong>d. Ou<strong>de</strong>rs moeten eveneens beseffen dat hun eigen<br />

reacties <strong>in</strong>vloed kunnen hebben op het k<strong>in</strong>d.<br />

Ten twee<strong>de</strong> moet <strong>de</strong> arts <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs aanmoedigen externe druk, zoals die van grootou<strong>de</strong>rs, te<br />

weerstaan.<br />

Een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> belangrijke taak van <strong>de</strong> pediater is dat hij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs erop moet wijzen dat voed<strong>in</strong>g<br />

met vezels en we<strong>in</strong>ig melkproducten helpen <strong>de</strong> ontlast<strong>in</strong>g zacht te maken. Vezels zijn ook<br />

goed voor <strong>de</strong> darmbeweg<strong>in</strong>gen.<br />

Ten vier<strong>de</strong> moet <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs erop wijzen dat consistentie erg belangrijk is, vooral<br />

wanneer an<strong>de</strong>re mensen zullen helpen bij <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.<br />

Ten vijf<strong>de</strong> moet <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts <strong>de</strong> mythe <strong>de</strong> wereld uit helpen dat vuile luiers goed zijn voor<br />

het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. Ze zorgen daarentegen enkel voor vererger<strong>de</strong> huiduitslag, dus is het<br />

aan te ra<strong>de</strong>n regelmatig <strong>de</strong> luier te verschonen.<br />

42


Ver<strong>de</strong>r kunnen ze <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs helpen <strong>de</strong> gepaste metho<strong>de</strong> te kiezen, mee beoor<strong>de</strong>len of zowel<br />

ou<strong>de</strong>rs als k<strong>in</strong>d klaar zijn om met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te starten, met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs een schema<br />

bespreken, ervar<strong>in</strong>gen en eventuele negatieve her<strong>in</strong>ner<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs bespreken en ten<br />

slotte ook mogelijke problemen die tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g kunnen voorvallen<br />

bespreken (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1364-1366).<br />

In een on<strong>de</strong>rzoek van Spock en Bergen (1964: 115) gaven <strong>de</strong> artsen meestal het volgen<strong>de</strong><br />

advies: als een moe<strong>de</strong>r rijpheidsbewijzen ziet rond <strong>de</strong> leeftijd van 12 à 18 maan<strong>de</strong>n of zelfs<br />

rond <strong>de</strong> leeftijd van 9 à 12 maan<strong>de</strong>n, <strong>in</strong> <strong>de</strong> z<strong>in</strong> van een regelmatige ontlasten of regelmatig<br />

voortekenen van ontlast<strong>in</strong>g vertonen, dan zou ze het k<strong>in</strong>d op het toilet of het potje moeten<br />

zetten en haar goedv<strong>in</strong><strong>de</strong>n moeten tonen bij succes.<br />

Een probleem dat zich evenwel kan voordoen is dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rarts een<br />

verschillen<strong>de</strong> raciale en culturele achtergrond hebben waardoor ze een verschillen<strong>de</strong> aanpak<br />

van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g kunnen on<strong>de</strong>rschrijven (Ritblatt et al., 2003: 134).<br />

2.4.2.3 Dagcentra en scholen<br />

Dagcentra en scholen spelen eveneens een belangrijke rol <strong>in</strong> het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. Zij zijn<br />

immers bij <strong>de</strong> eersten die <strong>de</strong> rijpheidssignalen van het k<strong>in</strong>d kunnen waarnemen (American<br />

Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 165). Daarbij komt nog dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die eer<strong>de</strong>r naar een dagcentrum<br />

of naar school gaan, eer<strong>de</strong>r z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn dan zij die later gaan, ongeacht leeftijd of geslacht<br />

(Horstmanshoff et al., 2003: 30).<br />

K<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven kunnen ook een actieve rol spelen <strong>in</strong> het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces, ondanks<br />

het feit dat men het potje niet mag gebruiken vanwege <strong>de</strong> kans op besmett<strong>in</strong>g en besmettelijke<br />

ziektes (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1366). Ze kunnen <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> hun<br />

curriculum opnemen en peer observation stimuleren daar k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren vaak vaardighe<strong>de</strong>n leren<br />

door hun leeftijdsgenoten te observeren en te imiteren (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1364-<br />

1366).<br />

Daarnaast kunnen k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorg(st)ers net als k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen heel wat aanbevel<strong>in</strong>gen doen aan<br />

ou<strong>de</strong>rs en hulp en <strong>in</strong>formatie bie<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces (American Aca<strong>de</strong>my<br />

of Pediatrics, 1999: 1367-1368): Ze kijken ten eerste mee of het k<strong>in</strong>d rijp is om met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te starten en ze moeten ou<strong>de</strong>rs erop wijzen dat het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces<br />

43


een proces is van vallen en opstaan. Vervolgens moeten ze het belang van vezelrijke voed<strong>in</strong>g<br />

en we<strong>in</strong>ig melkproducten beklemtonen en ook vezelrijke snacks aan <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren geven. Ten<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> moeten ze ou<strong>de</strong>rs <strong>in</strong>formeren <strong>over</strong> hun ervar<strong>in</strong>gen met en metho<strong>de</strong>n van<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Ze kunnen ou<strong>de</strong>rs er ook aan her<strong>in</strong>neren dat ze best niet met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g beg<strong>in</strong>nen wanneer er sprake is van veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het leven van het<br />

k<strong>in</strong>d. Ver<strong>de</strong>r kunnen ze ou<strong>de</strong>rs aanra<strong>de</strong>n hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren kleren aan te trekken die makkelijk uit<br />

te doen zijn. Ze moeten ten slotte <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs aanmoedigen <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van of problemen<br />

met <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te bespreken.<br />

Ver<strong>de</strong>r blijkt dat <strong>over</strong>leg tussen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorg(st)ers <strong>over</strong> <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

aanpak van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g erg nuttig is. Op <strong>de</strong>ze manier kan men verwarr<strong>in</strong>g<br />

vermij<strong>de</strong>n (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999: 1364-1366). Belangrijk hierbij is dat <strong>de</strong><br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorg(st)ers <strong>in</strong>formeren naar <strong>de</strong> <strong>over</strong>tuig<strong>in</strong>gen, doelen en geprefereer<strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>smetho<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs evenals naar hun culturele waar<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> speciale<br />

no<strong>de</strong>n van het k<strong>in</strong>d. Wat nog kan helpen is een dagboek <strong>in</strong> het k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijf <strong>over</strong> <strong>de</strong><br />

activiteiten en <strong>de</strong> vooruitgang van het k<strong>in</strong>d, ook omdat meestal meer<strong>de</strong>re verzorg(st)ers met<br />

<strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g bezig zijn. Ten slotte moeten <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorg(st)ers een periodieke<br />

beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d maken die ze ook naar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs toe communiceren. De ou<strong>de</strong>rs<br />

moeten dan <strong>de</strong> gelegenheid krijgen om <strong>over</strong> <strong>de</strong>ze beoor<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g te praten met <strong>de</strong> verzorg(st)ers<br />

van hun k<strong>in</strong>d.<br />

2.4.2.4 Hulpmid<strong>de</strong>len<br />

Om met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te starten en het proces te on<strong>de</strong>rsteunen, kan men een aantal<br />

hulpmid<strong>de</strong>len aanwen<strong>de</strong>n.<br />

De American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics (1999: 1365) raadt aan te beg<strong>in</strong>nen met het k<strong>in</strong>d te laten<br />

kennismaken met het potje. De ou<strong>de</strong>rs moeten er wel voor zorgen dat <strong>de</strong>ze <strong>over</strong>eenkomt met<br />

<strong>de</strong> grootte van het k<strong>in</strong>d, zodat het comfortabel zit en het k<strong>in</strong>d een voetsteuntje heeft. Eens <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>rs het potje geïntroduceerd hebben, moeten ze proberen het k<strong>in</strong>d op het potje naar het<br />

toilet te laten gaan, maar ze mogen het er niet toe dw<strong>in</strong>gen.<br />

Ook Rogers (2002: 57) heeft een reeks voorstellen gedaan. Als ou<strong>de</strong>rs hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren op het<br />

toilet tra<strong>in</strong>en, kunnen ze een aantal hulpmid<strong>de</strong>len en stimulansen gebruiken: sterretjes en<br />

stickers als motiver<strong>in</strong>g en belon<strong>in</strong>g, drijven<strong>de</strong> voorwerpen die het k<strong>in</strong>d kan doorspoelen en<br />

kleurstof <strong>in</strong> het waterreservoir als belon<strong>in</strong>g dat het k<strong>in</strong>d naar het toilet is gegaan.<br />

44


Ou<strong>de</strong>rs moeten echter altijd <strong>in</strong> het achterhoofd hou<strong>de</strong>n dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

voornamelijk een kwestie van cont<strong>in</strong>entie en controle is. Waar het k<strong>in</strong>d zijn behoefte doet, is<br />

van secundair belang (American Aca<strong>de</strong>my of Pediatrics, 1999). Door <strong>de</strong> stress van dit<br />

laatstgenoem<strong>de</strong> te vermij<strong>de</strong>n, verlaagt zowel <strong>de</strong> druk op het k<strong>in</strong>d als op <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en<br />

verzorg(st)ers.<br />

2.4.3 Besluit<br />

We kunnen conclu<strong>de</strong>ren dat zowel predictieve als sociale factoren een belangrijke rol spelen<br />

<strong>in</strong> het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. Bij on<strong>de</strong>rzoek naar <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> bij kleuters is het bijgevolg van<br />

belang dat men reken<strong>in</strong>g houdt met <strong>de</strong>ze factoren.<br />

De predictieve factoren geven aan of het k<strong>in</strong>d al dan niet rijp is om met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

te beg<strong>in</strong>nen. Deze kunnen we on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>len <strong>in</strong> rijpheidsfactoren, leeftijd, geslacht en an<strong>de</strong>re<br />

zoals constipatie en het zich vies voelen. On<strong>de</strong>r sociale factoren verstaan we <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van<br />

familie, dokters en k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen, dagcentra en scholen en hulpmid<strong>de</strong>len.<br />

45


2.5 VERLATING<br />

Aangezien onze on<strong>de</strong>rzoeksvraag uitgaat van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, is het van<br />

belang dit te bespreken. Ten eerste geven we wat cijfermateriaal, gevolgd door <strong>de</strong> oorzaken<br />

van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g en ten slotte <strong>de</strong> gevolgen hiervan.<br />

2.5.1 Gegevens<br />

Gemid<strong>de</strong>ld stelt men dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren ontwikkel<strong>in</strong>gsgezien rijp zijn om getra<strong>in</strong>d te wor<strong>de</strong>n voor<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> op een leeftijd van 18 maan<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g zullen voltooien op een leeftijd<br />

van 24 à 36 maan<strong>de</strong>n. De leeftijd waarop men beg<strong>in</strong>t is echter gestegen. Waar dit <strong>in</strong> <strong>de</strong> jaren<br />

1940 nog on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 18 maan<strong>de</strong>n lag, is dit vandaag <strong>de</strong> dag gestegen tot een leeftijd van 21 à 36<br />

maan<strong>de</strong>n (Schum et al., 2002:3). Heel wat on<strong>de</strong>rzoekers on<strong>de</strong>rsteunen <strong>de</strong>ze verlat<strong>in</strong>g (Bakker en<br />

Wyndaele, 2000; Berk en Friman, 1990; Brazelton, 1999; Horstmanshoff et al., 2003; Schum et al., 2001).<br />

Horstmanshoff et al. (2003: 27) on<strong>de</strong>rzochten <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>over</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1966-1996. Zij<br />

von<strong>de</strong>n dat <strong>in</strong> 1966 <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd waarop jongens z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk waren <strong>over</strong>dag op 25,9<br />

maan<strong>de</strong>n lag en ‘s nachts op 33,3 maan<strong>de</strong>n. In 1996 was dat respectievelijk 32,6 en 40,5<br />

maan<strong>de</strong>n. Voor meisjes lag dit <strong>in</strong> 1966 <strong>over</strong>dag op 21,5 maan<strong>de</strong>n en ‘s nachts op 30,6<br />

maan<strong>de</strong>n. In 1996 was dat respectievelijk 29,7 en 35,4 maan<strong>de</strong>n.<br />

In een an<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek kwam men tot <strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>g dat meisjes op 35 maan<strong>de</strong>n z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

waren en jongens op 39 maan<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> hoogste leeftijd tot dan toe gerapporteerd (Schum et al.,<br />

2001: 85). Spock en Bergen (1964: 112) merken op dat vele ou<strong>de</strong>rs hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren niet merkbaar<br />

tra<strong>in</strong>en voor <strong>de</strong> leeftijd van 36 maan<strong>de</strong>n of zelfs nog later, ondanks <strong>de</strong> wensen van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r.<br />

Dit <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot zo‘n 20 à 30 jaar eer<strong>de</strong>r toen <strong>de</strong> meeste k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren getra<strong>in</strong>d wer<strong>de</strong>n voor<br />

hun 24 maan<strong>de</strong>n en zelfs voor 12 maan<strong>de</strong>n (Spock en Bergen, 1964: 112). Volgens <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoekers willen <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rs nog steeds graag dat hun k<strong>in</strong>d voor 24 maan<strong>de</strong>n is getra<strong>in</strong>d<br />

en zijn ze dan ook gefrustreerd wanneer dit niet het geval is (Spock en Bergen, 1964: 114-115).<br />

Ook Bakker en Wyndaele (2000: 248) on<strong>de</strong>rzochten <strong>de</strong> leeftijd waarop ou<strong>de</strong>rs hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

beg<strong>in</strong>nen te tra<strong>in</strong>en. Hieruit bleek dat er zich <strong>de</strong> laatste 60 jaar grote veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>gen hebben<br />

voorgedaan. De <strong>studie</strong> bracht drie generaties <strong>in</strong> kaart. De eerste was <strong>de</strong>gene waarvan <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>rs waren geboren tussen 1920 en 1940. Zij begonnen met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor het<br />

k<strong>in</strong>d 18 maan<strong>de</strong>n oud was. Brazelton (1962: 126) ont<strong>de</strong>kte dat een k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> 1950 gemid<strong>de</strong>ld rond<br />

46


een leeftijd van 28,5 maan<strong>de</strong>n z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk werd. De mid<strong>de</strong>lste generatie bij Bakker en Wyndaele<br />

(2000: 248) bestond uit ou<strong>de</strong>rs geboren tussen 1940 en 1960. Bij hen lag <strong>de</strong> leeftijd van het<br />

beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren voor <strong>de</strong> ene helft vóór 18 maan<strong>de</strong>n en<br />

voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re helft erna. An<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek vond dat <strong>in</strong> 1970 50% van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs verwachtte<br />

dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g begon voor 16 maan<strong>de</strong>n (Stehbens en Silber, 1971: 453). Seim (1989 <strong>in</strong><br />

Blum et al., 2004a: 107) vond dat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd waarop een k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> 1980 z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk was<br />

25 tot 27 maan<strong>de</strong>n bedroeg en dat men <strong>in</strong> 1985 <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g begon voor 29 maan<strong>de</strong>n (Seim, 1989<br />

<strong>in</strong> Blum et al., 2004a: 110). De laatste generatie ou<strong>de</strong>rs ten slotte, geboren tussen 1960 en 1980,<br />

begon pas met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g bij hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren na 18 maan<strong>de</strong>n (Bakker en Wyndaele, 2000:<br />

248).<br />

Blum et al. (2004a: 109) von<strong>de</strong>n ook dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>over</strong>dag voltooien op een<br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd van 36,8 maan<strong>de</strong>n en dat dit voor 16% pas na 42 maan<strong>de</strong>n was. Een<br />

an<strong>de</strong>re recente <strong>studie</strong> toont aan dat slechts 40 tot 60% van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn voor 36<br />

maan<strong>de</strong>n (Schum et al, 2001).<br />

De leeftijd waarop een k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is, kent dus een verlat<strong>in</strong>g, maar Bakker en Wyndaele<br />

(2000: 250) von<strong>de</strong>n wel dat <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> drie generaties uit hun on<strong>de</strong>rzoek<br />

even lang duur<strong>de</strong>: 1 tot 6 maan<strong>de</strong>n. Zij merken ook op dat men er niet zeker van kan zijn dat<br />

ou<strong>de</strong>rs vandaag nog <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g hanteren als 60 jaar gele<strong>de</strong>n.<br />

2.5.2 Oorzaken<br />

Nu we enkele gegevens van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g hebben vermeld, lichten we enkele oorzaken van <strong>de</strong><br />

verlat<strong>in</strong>g toe.<br />

Blum et al. (2004a: 107) stellen dat <strong>de</strong> eigenschappen van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong> laatste 30 à 50 jaar<br />

heel we<strong>in</strong>ig veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g hebben on<strong>de</strong>rgaan. Daarom gaan ze ervan uit dat <strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong><br />

verlat<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> omgev<strong>in</strong>g moet liggen of <strong>in</strong> <strong>de</strong> ervar<strong>in</strong>gen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.<br />

Hierbij aansluitend gaan ook an<strong>de</strong>re auteurs ervan uit dat <strong>de</strong> oorzaken buiten het k<strong>in</strong>d moeten<br />

liggen.<br />

Een groot aantal auteurs wijten <strong>de</strong>ze verlat<strong>in</strong>g aan het gebruik van wegwerpluiers, een<br />

hulpmid<strong>de</strong>l dat ou<strong>de</strong>rs gemakshalve aanwen<strong>de</strong>n (Bakker en Wyndaele, 2000: 250; Berk en Friman,<br />

47


1990; Horstmanshoff, 2003: 31; Schum et al., 2001: 85). Deze luiers zou<strong>de</strong>n een vertragen<strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed<br />

uitoefenen op het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces (zie 2.4.2.1 c).<br />

Ook <strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs oefenen een belangrijke <strong>in</strong>vloed uit. Zo werken<br />

tegenwoordig vele ou<strong>de</strong>rs buitenshuis (Bakker en Wyndaele, 2000: 250). Dit hangt samen met het<br />

feit dat ou<strong>de</strong>rs m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tijd beste<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van hun k<strong>in</strong>d(eren) (Schum et<br />

al., 2001: 85). Ou<strong>de</strong>rs zijn ook m<strong>in</strong><strong>de</strong>r consistent en autoritair, en hanteren vaak een meer<br />

liberale opvoed<strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> dan vroeger (Horstmanshoff et al., 2003; Schum et al., 2001:8).<br />

Tegenwoordig is er ook een <strong>over</strong>vloed aan <strong>in</strong>formatie voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs beschikbaar en die stelt<br />

dat een vroege tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g niet per se leidt tot een eer<strong>de</strong>re voltooi<strong>in</strong>g van het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces<br />

(Berk en Friman, 1990:278). Hierbij komt nog dat ou<strong>de</strong>rs vaak niet <strong>in</strong> staat zijn goed te bepalen<br />

wanneer hun k<strong>in</strong>d rijp is om te beg<strong>in</strong>nen met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, waardoor ze soms te snel<br />

starten met <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g (Blum et al., 2003: 813).<br />

2.5.3 Gevolgen<br />

Als laatste on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g bespreken we, na <strong>de</strong> gegevens en <strong>de</strong> oorzaken, enkele<br />

gevolgen.<br />

Uit een on<strong>de</strong>rzoek van Sullivan et al. (1984: 987) blijkt dat er <strong>in</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven ten<br />

gevolge van <strong>de</strong> aanwezigheid van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren veel kans is op diarree en an<strong>de</strong>re<br />

<strong>in</strong>fecties. Ook Picker<strong>in</strong>g et al. (1986: 542) vermeldt dit. Er is eveneens een verhoog<strong>de</strong> kans op<br />

het voorkomen van hepatitis (Hadler et al., 1982 <strong>in</strong> Hadler en McFarland, 1986: 551). Dit is on<strong>de</strong>r meer<br />

te wijten aan het feit dat <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren nog geen besef hebben van persoonlijke hygiëne en<br />

hierdoor versprei<strong>de</strong>n ze <strong>de</strong> ziekte door bijvoorbeeld met hun besmette han<strong>de</strong>n het speelgoed<br />

en an<strong>de</strong>re omgev<strong>in</strong>gselementen vast te nemen. Ook <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorg(st)ers hebben hun<br />

bijdrage <strong>in</strong> het versprei<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>in</strong>fecties. Bij hen ligt <strong>de</strong> oorzaak hiervan <strong>in</strong> het verversen<br />

van <strong>de</strong> luiers, waardoor ze <strong>de</strong> <strong>in</strong>fectie eveneens via hun han<strong>de</strong>n kunnen doorgeven (Sullivan et<br />

al., 1984: 989). Ver<strong>de</strong>r kwamen Sullivan et al. (1984: 989) tot <strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>g dat diarree <strong>in</strong><br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven vooral voorkomt bij k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 36 maan<strong>de</strong>n.<br />

Uit on<strong>de</strong>rzoek van Collet et al. (1994: 998) blijkt dat ook <strong>de</strong> grootte van het k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijf<br />

een rol speelt. In kle<strong>in</strong>e k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven ligt <strong>de</strong> kans op <strong>in</strong>fecties hoger dan <strong>in</strong> grote. Dit<br />

komt omdat er <strong>in</strong> grote k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven verschillen<strong>de</strong> leeftijdsgroepen zijn en omdat grote<br />

48


k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven meestal <strong>over</strong> een betere uitrust<strong>in</strong>g beschikken dan kle<strong>in</strong>e (Collet et al, 1994:<br />

999).<br />

Constipatie is eveneens een factor die men vaak <strong>in</strong> verband brengt met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>.<br />

Schonwald et al. (2004: 1754) beschrijven constipatie als har<strong>de</strong>, pijnlijke stoelgang of stoelgang<br />

van zo‘n omvang dat die het toilet verstopt. Ze kwamen <strong>in</strong> hun on<strong>de</strong>rzoek tot <strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>g<br />

dat constipatie <strong>in</strong> verband staat met moeilijkhe<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g (Schonwald et al.,<br />

2004: 1755). In tegenstell<strong>in</strong>g tot wat men zou verwachten, namelijk dat constipatie een gevolg<br />

is van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, kon<strong>de</strong>n ze niet bevestigen of constipatie een oorzaak<br />

dan wel een gevolg is. Blum et al. (2004b: 521) stel<strong>de</strong>n vast dat constipatie voorkomt, vooraleer<br />

het k<strong>in</strong>d weigert stoelgang te maken. Een vroege en efficiënte behan<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van constipatie<br />

kan het voorkomen en <strong>de</strong> duur van het weigeren naar het toilet gaan, verm<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Als men<br />

het probleem van constipatie kan oplossen, kan <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

verholpen wor<strong>de</strong>n (Blum et al., 2004b: 521).<br />

2.5.4 Besluit<br />

We stel<strong>de</strong>n vast dat er een dui<strong>de</strong>lijke trend is van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> leeftijd waarop k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n. Hiervoor haal<strong>de</strong>n we een aantal oorzaken aan, namelijk het gemak van<br />

wegwerpluiers en een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> gez<strong>in</strong>ssituatie en <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>gsstijl. Daarnaast<br />

bespraken we een gevolg van <strong>de</strong>ze verlat<strong>in</strong>g. Zo zou<strong>de</strong>n onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong><br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven zorgen voor <strong>de</strong> verspreid<strong>in</strong>g van ziektes. Over <strong>de</strong> rol van constipatie<br />

bestaat er geen eenduidigheid.<br />

49


2.6 WETGEVING<br />

Met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> wetgev<strong>in</strong>g omtrent <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>in</strong> kleuterscholen <strong>in</strong> België moeten we<br />

vaststellen dat <strong>de</strong>ze nagenoeg onbestaan<strong>de</strong> is. We von<strong>de</strong>n slechts één besluit van <strong>de</strong> Vlaamse<br />

reger<strong>in</strong>g van 17 juni 1997 met een bijlage die <strong>in</strong> verband te brengen is met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>in</strong><br />

kleuterscholen. Bij <strong>de</strong> functiebeschrijv<strong>in</strong>g van kleuteron<strong>de</strong>rwijzer <strong>in</strong> het gewoon<br />

basison<strong>de</strong>rwijs kan men namelijk het volgen<strong>de</strong> lezen (M<strong>in</strong>isterie van <strong>de</strong> Vlaamse Gemeenschap, 1997:<br />

on l<strong>in</strong>e) (zie ook bijlage 2):<br />

―5. Verzorg<strong>in</strong>g<br />

Uitvoeren van een aantal verzorg<strong>in</strong>gstaken ten aanzien van <strong>de</strong> kleuters.<br />

Doel : bijdragen tot hun algemeen fysisch welzijn.<br />

Enkele voorbeel<strong>de</strong>n van activiteiten :<br />

— zorgen voor <strong>de</strong> nodige reservekledij,<br />

— zo nodig kleuters op vraag van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs medicamenten toedienen,<br />

— zo nodig broeken en pampers vervangen,<br />

— kleuters wassen,<br />

— zo nodig met kleuters naar ziekenhuis / dokter gaan,<br />

— kleuters helpen bij het eten, uit- en aandoen van jassen, handschoenen, truien,<br />

— opsporen, signaleren en bestrij<strong>de</strong>n van ‗luizen‘ bij kleuters,<br />

— kleuters troosten,<br />

— EHBO toepassen,<br />

— <strong>in</strong>staan voor <strong>de</strong> drankbe<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g,<br />

— aan-/uitkle<strong>de</strong>n bij zwemmen,<br />

— oog hebben voor <strong>de</strong> lichamelijke toestand van <strong>de</strong> kleuter,<br />

— ...‖<br />

Hieruit kunnen we aflei<strong>de</strong>n dat onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters wettelijk gezien naar <strong>de</strong> <strong>kleuterschool</strong><br />

mogen gaan. Eén taak van <strong>de</strong> kleuteron<strong>de</strong>rwijzer is namelijk ―zo nodig broeken en pampers<br />

vervangen‖.<br />

De ondui<strong>de</strong>lijkheid omtrent <strong>de</strong> wetgev<strong>in</strong>g rond <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>in</strong> kleuterscholen kan zorgen<br />

voor verwarr<strong>in</strong>g, zowel bij ou<strong>de</strong>rs als kleuterleid(st)ers en <strong>de</strong> directies van kleuterscholen.<br />

50


Wel von<strong>de</strong>n we <strong>in</strong> een <strong>de</strong>creet van het on<strong>de</strong>rwijs van 13 juli 2001 een bepal<strong>in</strong>g <strong>over</strong><br />

schoolreglementen. Artikel 37, paragraaf 1 van dit <strong>de</strong>creet luidt als volgt (M<strong>in</strong>isterie van <strong>de</strong><br />

Vlaamse Gemeenschap, 2001: on l<strong>in</strong>e):<br />

―Een schoolbestuur moet, met uitzon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ziekenhuisscholen, voor elk van zijn<br />

scholen met toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> regelgev<strong>in</strong>g <strong>in</strong>zake me<strong>de</strong>zeggenschap een schoolreglement<br />

opstellen dat <strong>de</strong> betrekk<strong>in</strong>gen tussen het schoolbestuur en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en leerl<strong>in</strong>gen regelt.‖<br />

Uit dit alles menen we te mogen conclu<strong>de</strong>ren dat kleuterscholen zelf mogen bepalen of ze al<br />

dan niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren toelaten.<br />

51


2.7 BESLUIT<br />

In <strong>de</strong> voorgaan<strong>de</strong> literatuur<strong>studie</strong> on<strong>de</strong>rzochten we <strong>de</strong> reeds bestaan<strong>de</strong> literatuur omtrent<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g uitgaand van <strong>de</strong> centrale on<strong>de</strong>rzoeksvraag Heeft <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> een effect op kleuterleid(st)ers? Aangezien we evenwel geen literatuur von<strong>de</strong>n<br />

specifiek <strong>over</strong> dit on<strong>de</strong>rwerp, zochten we naar meer algemene literatuur <strong>over</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> en<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.<br />

In eerste <strong>in</strong>stantie spitsten we ons toe op het v<strong>in</strong><strong>de</strong>n van een <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>.<br />

Aangezien we geen algemeen aangenomen <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> von<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur,<br />

gaan we <strong>in</strong> het hiernavolgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoek uit van onze eigen omschrijv<strong>in</strong>g. We beschouwen<br />

een k<strong>in</strong>d als z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk als het geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> dag een on<strong>de</strong>rbroek draagt, zelf naar het potje gaat<br />

en vervolgens plast of zijn drang aangeeft. Dit moet gebeuren zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs of<br />

opvoe<strong>de</strong>rs het k<strong>in</strong>d eraan her<strong>in</strong>neren te moeten gaan plassen. Het k<strong>in</strong>d heeft maximaal één<br />

ongelukje per dag.<br />

Vervolgens bespraken we <strong>in</strong> onze literatuur<strong>studie</strong> een aantal theorieën van<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. De eerste theorie, <strong>de</strong> k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong>, stelt een eenvoudige en rustige<br />

tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g voor waarbij het tempo van het k<strong>in</strong>d gerespecteerd dient te wor<strong>de</strong>n. Spock en<br />

Brazelton zijn hiervan twee beken<strong>de</strong> aanhangers.<br />

Spock stelt <strong>de</strong> vaardigheid van het zitten op als rijpheidscriterium. Ver<strong>de</strong>r past hij geen<br />

gehaaste en strenge tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g toe aangezien dit zou kunnen lei<strong>de</strong>n tot negatieve gevolgen voor<br />

het k<strong>in</strong>d en voor het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces.<br />

Brazelton v<strong>in</strong>dt zowel <strong>de</strong> rijpheid van het k<strong>in</strong>d, die hij op<strong>de</strong>elt <strong>in</strong> motorische en<br />

psychologische rijpheidsfactoren, als <strong>de</strong> betrokkenheid van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs van groot belang. Hij<br />

stel<strong>de</strong> eveneens een eigen tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> op. Deze omvat 6 stappen waarbij het tempo van<br />

het k<strong>in</strong>d dient gerespecteerd te wor<strong>de</strong>n. Hieruit volgt dat bij een terugval <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

on<strong>de</strong>rbroken dient te wor<strong>de</strong>n. De <strong>studie</strong> die Brazelton uitvoer<strong>de</strong> is louter een beschrijven<strong>de</strong><br />

analyse van medische dossiers opgesteld door k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen. De belangrijkste kritiek is dan<br />

ook dat het onzeker is of Brazelton‘s metho<strong>de</strong> daadwerkelijk gunstig is aangezien noch<br />

hijzelf, noch iemand an<strong>de</strong>rs zijn metho<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzocht heeft.<br />

52


Twee belangrijke voor<strong>de</strong>len van Brazelton‘s metho<strong>de</strong> zijn enerzijds het verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r-<br />

k<strong>in</strong>d conflict en an<strong>de</strong>rzijds <strong>de</strong> <strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g van m<strong>in</strong><strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>len en voortduren<strong>de</strong> steun. Drie<br />

na<strong>de</strong>len omvatten <strong>de</strong> langere duur van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en dus ook <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re leeftijd van het k<strong>in</strong>d<br />

bij <strong>de</strong> voltooi<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g wat ziekteverspreid<strong>in</strong>g <strong>in</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven <strong>in</strong> <strong>de</strong> hand<br />

werkt. Als laatste geldt dat ou<strong>de</strong>rs gefrustreerd kunnen wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> mogelijk late <strong>in</strong>teresse<br />

van het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> het z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n.<br />

Als twee<strong>de</strong> theorie bespraken we het structureel behaviorisme, een wetenschappelijke theorie<br />

die is opgebouwd rond het stimulus-respons mo<strong>de</strong>l. Hier<strong>in</strong> v<strong>in</strong><strong>de</strong>n we het tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmo<strong>de</strong>l van<br />

Azr<strong>in</strong> en Foxx, namelijk <strong>de</strong> dry-pants metho<strong>de</strong>, terug. Bij <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> wordt ervan<br />

uitgegaan dat een k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> enkele uren getra<strong>in</strong>d kan wor<strong>de</strong>n. Dit kan echter pas vanaf een<br />

leeftijd van 20 maan<strong>de</strong>n omdat het k<strong>in</strong>d dan pas als psychologisch en fysiologisch rijp<br />

beschouwd wordt om <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g aan te vangen. Het grootste na<strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze<br />

tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> is dat ze enkel effectief is wanneer er een tra<strong>in</strong>er aanwezig is om het k<strong>in</strong>d en<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs bij te staan.<br />

De <strong>de</strong>r<strong>de</strong> algemene theorie, het cultureel relativisme, beschouwt het rijpheidsaspect, dat bij <strong>de</strong><br />

vorige twee theorieën centraal stond, als irrelevant. In <strong>de</strong>ze theorie staat daarentegen het<br />

verwacht<strong>in</strong>gspatroon van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs centraal. Dit verwacht<strong>in</strong>gspatroon is afhankelijk van <strong>de</strong><br />

cultuur waartoe <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs behoren. On<strong>de</strong>rzoek van <strong>de</strong>Vries en <strong>de</strong>Vries naar <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> Digo en <strong>de</strong> evolutie <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g doorheen <strong>de</strong> tijd<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> Verenig<strong>de</strong> Staten on<strong>de</strong>rsteunen <strong>de</strong>ze theorie.<br />

De vraag naar welke tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsmetho<strong>de</strong> het meest effectief is, blijft onbeantwoord.<br />

Na het omschrijven van een aantal theorieën van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n die <strong>in</strong><br />

die verschillen<strong>de</strong> theorieën ka<strong>de</strong>ren, g<strong>in</strong>gen we op zoek naar factoren die een <strong>in</strong>vloed kunnen<br />

hebben op <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. We kwamen hierbij tot <strong>de</strong> conclusie dat zowel<br />

predictieve als sociale factoren een belangrijke rol spelen <strong>in</strong> het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces.<br />

De predictieve factoren, die aangeven of het k<strong>in</strong>d al dan niet rijp is om met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g te beg<strong>in</strong>nen, kunnen we on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>len <strong>in</strong> rijpheidsfactoren, leeftijd,<br />

geslacht en an<strong>de</strong>re zoals constipatie en het zich vies voelen. Met rijpheidsfactoren bedoelen<br />

we motorische, fysiologische en psychologische factoren. Motorische factoren zijn<br />

53


han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen waartoe het k<strong>in</strong>d <strong>in</strong> staat moet zijn om zelfstandig naar het toilet te kunnen gaan<br />

zoals lopen en zitten. On<strong>de</strong>r fysiologische factoren verstaan we dat het k<strong>in</strong>d controle heeft<br />

<strong>over</strong> blaas, sluitspier en darmfuncties. Psychologische factoren, ten slotte, zijn factoren die<br />

verband hou<strong>de</strong>n met het bewustzijn en <strong>de</strong> wil van het k<strong>in</strong>d.<br />

On<strong>de</strong>r sociale factoren verstaan we <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van familiele<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van <strong>de</strong> sociaal-<br />

economische situatie en <strong>de</strong> culturele achtergrond van <strong>de</strong> familie op <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.<br />

Ook <strong>de</strong> beïnvloed<strong>in</strong>g door dokters en k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen en dagcentra en scholen vallen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze<br />

noemer. Ten slotte kan men het k<strong>in</strong>d stimuleren <strong>in</strong> het z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n door het aanwen<strong>de</strong>n<br />

van een aantal hulpmid<strong>de</strong>len.<br />

Voor <strong>de</strong> familie bespraken we vier aspecten. Ten eerste <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs die een erg actieve rol<br />

vervullen <strong>in</strong> het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. Er zijn heel wat zaken waar <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs op moeten letten<br />

bij <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Ook <strong>de</strong> aanwezigheid van broers en zussen kan volgens een<br />

aantal on<strong>de</strong>rzoekers een belangrijk <strong>in</strong>vloed hebben op <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>vloed<br />

van <strong>de</strong> socio-economische situatie ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is beperkt. De cultuur waartoe <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en het<br />

k<strong>in</strong>d behoren, ten slotte, oefent een <strong>in</strong>vloed uit op het moment waarop men met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g start. Heel wat on<strong>de</strong>rzoekers kwamen tot <strong>de</strong> vaststell<strong>in</strong>g dat Afrikaans-<br />

Amerikaanse ou<strong>de</strong>rs hun k<strong>in</strong>d vroeger beg<strong>in</strong>nen te tra<strong>in</strong>en dan ou<strong>de</strong>rs met een an<strong>de</strong>re<br />

culturele achtergrond.<br />

Vervolgens zijn ook (k<strong>in</strong><strong>de</strong>r)artsen van belang <strong>in</strong> het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. Uit on<strong>de</strong>rzoek<br />

bleek dat <strong>de</strong> meeste pediaters <strong>de</strong> k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Brazelton aanbevelen.<br />

Daarnaast helpen en begelei<strong>de</strong>n ze ou<strong>de</strong>rs bij <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van hun k<strong>in</strong>d(eren) aan<br />

<strong>de</strong> hand van tips, <strong>in</strong>formatie, aanbevel<strong>in</strong>gen, enzovoort.<br />

De rol van <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorg(st)ers <strong>in</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven ten <strong>de</strong>r<strong>de</strong> is voor een <strong>de</strong>el te<br />

vergelijken met <strong>de</strong> rol van k<strong>in</strong><strong>de</strong>rartsen. Ze verstrekken <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs eveneens <strong>in</strong>formatie en<br />

geven aanbevel<strong>in</strong>gen ter on<strong>de</strong>rsteun<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Ver<strong>de</strong>r hebben ze een<br />

actieve rol <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g die ze <strong>in</strong> <strong>over</strong>leg met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs uitvoeren.<br />

Ten slotte bespraken we enkele hulpmid<strong>de</strong>len die ou<strong>de</strong>rs kunnen gebruiken om het<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces te on<strong>de</strong>rsteunen.<br />

54


Volgend op <strong>de</strong> predictieve en sociale factoren richtten we ons op het fenomeen van <strong>de</strong><br />

verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> leeftijd waarop k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n.<br />

Uit heel wat on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong> leeftijd waarop een k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wordt <strong>de</strong> laatste vijftig<br />

jaar zichtbaar verlaat is, zowel voor <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>over</strong>dag als voor <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> ‘s nachts. We<br />

bespraken enkele oorzaken en gevolgen hiervan.<br />

In verband met <strong>de</strong> oorzaken kwam vooral naar voor dat het gemak van wegwerpluiers en het<br />

feit dat tegenwoordig vaak bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs werken een <strong>in</strong>vloed had<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g.<br />

Wat <strong>de</strong> gevolgen betreft stel<strong>de</strong>n we vast dat onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rdagverblijven<br />

kunnen zorgen voor <strong>de</strong> verspreid<strong>in</strong>g van ziektes. Over constipatie als gevolg bestaat er echter<br />

heel wat discussie.<br />

Omtrent <strong>de</strong> wetgev<strong>in</strong>g met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>in</strong> kleuterscholen ten slotte, stel<strong>de</strong>n<br />

we vast dat er geen concrete regels zijn vanwege <strong>de</strong> <strong>over</strong>heid.<br />

We kunnen besluiten dat we <strong>de</strong> basisvragen die we ons stel<strong>de</strong>n <strong>in</strong> het beg<strong>in</strong> van <strong>de</strong><br />

literatuur<strong>studie</strong> beantwoord hebben. Deze vragen waren Wat is <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>?, Welke<br />

metho<strong>de</strong>n van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g bestaan er? en In hoeverre is er sprake van een verlat<strong>in</strong>g<br />

van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd? Het antwoord op onze hoofdon<strong>de</strong>rzoeksvraag, namelijk Heeft <strong>de</strong><br />

verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> een effect op kleuterleid(st)ers? moeten we echter schuldig<br />

blijven. We hopen dan ook een antwoord op <strong>de</strong>ze vraag te kunnen bie<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand van ons<br />

on<strong>de</strong>rzoek.<br />

55


3 LUIK B: ONDERZOEKSANALYSE EN<br />

ONDERZOEKSRESULTATEN<br />

56


3.1 INLEIDING<br />

“… Mag ik ook nog een anekdote rechtstreeks uit een k<strong>in</strong><strong>de</strong>rmond?<br />

Juf Nicole is onze k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster,maar is er slechts an<strong>de</strong>rhalve dag,onze k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren voelen<br />

wat zij waard is.<br />

*9.35u kleuter 1 hangt vol kaka, heeft zichzelf willen<br />

proper maken<br />

*10.05u kleuter 2 doet kaka <strong>in</strong> broek tij<strong>de</strong>ns speeltijd<br />

*10.30 kleuter 1 plast <strong>in</strong> broek<br />

*11.40 kleuter 3 plast <strong>in</strong> broek<br />

middag<br />

*12.30 kleuter 4 komt met kaka b<strong>in</strong>nen<br />

*13.30 kleuter 5 roept paniekerig aai kaka doen….oef<br />

op tijd. Bewon<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g…an<strong>de</strong>re kleuter grijpt kaka beet;<br />

resultaat…<br />

Karel, een lieve stille kleuter die héél graag leert, naar verhalen luistert, een gezelschapsspel<br />

wil spelen, komt met een speelgoed gsm naar mij en zegt met een bre<strong>de</strong> lach: “Juf, weet je, ik<br />

heb juf Nicole opgebeld….”<br />

Wat een zaaaalige superman hé…zo'n troost…maar hij staat ook een beetje <strong>in</strong> <strong>de</strong> kou hé? of<br />

niet…”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

Uit bovenstaan<strong>de</strong> anekdote kunnen we vaststellen dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> een prom<strong>in</strong>ente rol speelt<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> dagelijkse bezighe<strong>de</strong>n van kleuterleid(st)ers. De literatuur<strong>studie</strong> heeft naar voren<br />

gebracht dat er een verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd is. Ten gevolge hiervan menen we<br />

dat er meer onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren zijn die naar <strong>de</strong> <strong>kleuterschool</strong> gaan. Aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong><br />

enquête (bijlagen 6 en 7) wil<strong>de</strong>n we peilen naar het effect hiervan op kleuterleid(st)ers en <strong>de</strong><br />

dagelijkse gang van zaken.<br />

Om te beg<strong>in</strong>nen schetsen we het verloop van ons on<strong>de</strong>rzoek. Daarna trachten wij <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> aspecten van onze on<strong>de</strong>rzoeksvraag te belichten.<br />

Deze analyse beg<strong>in</strong>t met <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers‘ <strong>de</strong>f<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>g van het begrip ‗<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>‘.<br />

Algemene richtlijnen <strong>over</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> op school waren we<strong>in</strong>ig te v<strong>in</strong><strong>de</strong>n (zie methodologie)<br />

en daarom wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers gevraagd naar hun eigen schoolregels. We peil<strong>de</strong>n<br />

eveneens naar hun i<strong>de</strong>e <strong>over</strong> <strong>de</strong> juiste <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd en vroegen of ze op <strong>de</strong> hoogte<br />

waren van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g hiervan. Er werd gevraagd naar het klasgebeuren rond <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> en<br />

gepeild naar <strong>de</strong> werkomstandighe<strong>de</strong>n met <strong>in</strong> ons achterhoofd het mogelijke verband tussen<br />

57


werkdruk en onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters. Ver<strong>de</strong>r, voornamelijk doordat <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur veel te<br />

v<strong>in</strong><strong>de</strong>n is <strong>over</strong> metho<strong>de</strong>s van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, hebben we <strong>in</strong> ons on<strong>de</strong>rzoek gepolst naar<br />

<strong>de</strong> kennis hier<strong>over</strong> bij kleuterleid(st)ers en wat ze <strong>in</strong> <strong>de</strong> klassen zelf toepassen. We vroegen<br />

ons af of men <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleuteropleid<strong>in</strong>gen hier ook aandacht voor had. Ver<strong>de</strong>r vroegen we naar<br />

enkele antwoor<strong>de</strong>n omtrent <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproblematiek zoals hulp, waar ze eventueel<br />

beroep op kunnen doen, en <strong>de</strong> communicatie met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs. Tenslotte geven we aan <strong>de</strong> hand<br />

van citaten enkele suggesties van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers zelf betreffen<strong>de</strong> dit on<strong>de</strong>rwerp.<br />

Er wordt dus weergegeven welke rol <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> speelt <strong>in</strong> het dagelijks leven van <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers en wat hun persoonlijke ervar<strong>in</strong>gen hieromtrent zijn. Tot slot vatten we <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

conclusie <strong>de</strong> belangrijkste bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen samen.<br />

58


3.2 METHODOLOGIE<br />

Op 13 maart zijn we van start gegaan met een <strong>in</strong>lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> verga<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>over</strong> ons leeron<strong>de</strong>rzoek<br />

waarbij we een presentatie van Alexandra Verman<strong>de</strong>l kregen <strong>over</strong> <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Als <strong>in</strong>lei<strong>de</strong>n<strong>de</strong> opdracht moesten we een review lezen (Klassen et al., 2006) om<br />

vertrouwd te raken met <strong>de</strong> materie. Vervolgens richtten we ons op <strong>de</strong> beste manier voor het<br />

verzamelen van gegevens voor ons on<strong>de</strong>rzoek. Er werd gekozen voor een elektronische<br />

vragenlijst omdat er zo een groter en sneller bereik was van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten en een<br />

eenvoudigere verwerk<strong>in</strong>g mogelijk was. Indien <strong>de</strong> respons onvoldoen<strong>de</strong> zou blijken, waren<br />

diepte- <strong>in</strong>terviews met kleuterleid(st)ers het alternatief.<br />

Allereerst g<strong>in</strong>gen we op zoek naar <strong>de</strong> regelgev<strong>in</strong>g betreffen<strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>kleuterschool</strong>. We contacteer<strong>de</strong>n Johan Pauwels, raadgever van Vlaams m<strong>in</strong>ister van Welzijn<br />

en Volksgezondheid, en volgens hem zijn er geen wettelijke bepal<strong>in</strong>gen hieromtrent.<br />

We stel<strong>de</strong>n een <strong>in</strong>troductiebrief (bijlage 5) op met <strong>de</strong> bekendmak<strong>in</strong>g van ons on<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong><br />

vraag of <strong>de</strong> scholen wil<strong>de</strong>n participeren. Deze brief werd met <strong>de</strong> post verstuurd naar 549<br />

scholen uit <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie <strong>Antwerpen</strong>. Indien ze niet kon<strong>de</strong>n of wil<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elnemen, vroegen we<br />

hen ons dit uiterlijk voor 30 april 2007 via email te mel<strong>de</strong>n.<br />

On<strong>de</strong>rtussen stel<strong>de</strong>n we een eerste versie van <strong>de</strong> vragenlijst op. Deze leg<strong>de</strong>n we voor aan vier<br />

kleuterleidsters als proefenquête. Aan <strong>de</strong> hand van hun opmerk<strong>in</strong>gen, voornamelijk <strong>in</strong> verband<br />

met <strong>de</strong> op<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van enkele categorieën en <strong>de</strong> formuler<strong>in</strong>g en volgor<strong>de</strong> van vragen, wer<strong>de</strong>n er<br />

een aantal wijzig<strong>in</strong>gen doorgevoerd. Er is bovendien uit gebleken dat <strong>de</strong> enquête ongeveer 20<br />

m<strong>in</strong>uten <strong>in</strong> beslag neemt.<br />

Deze aangepaste versie werd met behulp van <strong>in</strong>formaticus Hamid Nafez <strong>in</strong> een elektronische<br />

formulier omgezet. Beg<strong>in</strong> mei werd <strong>de</strong>ze vragenlijst (bijlagen 6 en 7) doorgemaild via een<br />

emailadres dat hiervoor werd aangemaakt: ua.leeron<strong>de</strong>rzoek@gmail.com. We stel<strong>de</strong>n een<br />

uiterlijke datum <strong>in</strong> om <strong>de</strong> vragenlijsten terug te sturen, namelijk voor 1 juni 2007. De<br />

volgen<strong>de</strong> maan<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> teruggestuur<strong>de</strong> enquêtes verzameld en <strong>in</strong> een Excelbestand<br />

gegroepeerd. Tegelijkertijd zochten we naar literatuur die aanleun<strong>de</strong> bij ons on<strong>de</strong>rzoek.<br />

59


Om <strong>de</strong> scholen aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>adl<strong>in</strong>e te her<strong>in</strong>neren werd hen een rem<strong>in</strong><strong>de</strong>r (bijlage 8) via email<br />

toegestuurd. Omdat sommige emailadressen ongeldig bleken te zijn en bepaal<strong>de</strong><br />

kleuterleidsters moeilijkhe<strong>de</strong>n had<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> computer, werd er naar 27 scholen een papieren<br />

versie gestuurd. Iemand van <strong>de</strong> groep werd verantwoor<strong>de</strong>lijk gesteld voor het verzamelen van<br />

<strong>de</strong> papieren enquêtes.<br />

In totaal ontv<strong>in</strong>gen we 151 elektronische en 23 papieren formulieren. De enquêtes die we per<br />

post terugkregen hebben we omgezet <strong>in</strong> een elektronische versie. Voor het ver<strong>de</strong>r verloop van<br />

het on<strong>de</strong>rzoek hebben we ons opgesplitst <strong>in</strong> twee groepen, waarvan één groep <strong>in</strong>stond voor<br />

het uitschrijven van <strong>de</strong> literatuur<strong>studie</strong> en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re zich concentreer<strong>de</strong> op <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g en<br />

analyse van <strong>de</strong> gegevens.<br />

Bij <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> enquêtes wer<strong>de</strong>n volgen<strong>de</strong> fasen doorlopen: alle enquêtes wer<strong>de</strong>n<br />

genummerd, evenals <strong>de</strong> scholen. Om <strong>de</strong> open vragen te kunnen co<strong>de</strong>ren wer<strong>de</strong>n ze per vraag<br />

<strong>over</strong>genomen <strong>in</strong> een Word document. Hierna wer<strong>de</strong>n er categorieën van gemaakt.<br />

On<strong>de</strong>rtussen maakten we een Excelbestand aan om <strong>de</strong> gesloten vragen te kunnen co<strong>de</strong>ren, ook<br />

<strong>de</strong> gecategoriseer<strong>de</strong> open vragen wer<strong>de</strong>n hieraan toegevoegd. In groepjes van twee wer<strong>de</strong>n<br />

alle vragenlijsten <strong>in</strong>gevoerd <strong>in</strong> het bestand. Van alle enquêtes werd een steekproef met een<br />

grootte van 10% genomen waarbij <strong>de</strong> <strong>in</strong>voer<strong>in</strong>g gecontroleerd werd.<br />

Terwijl <strong>de</strong> literatuurgroep een laatste hand leg<strong>de</strong> aan haar <strong>studie</strong>, werd <strong>de</strong> verwerk<strong>in</strong>gsgroep<br />

opnieuw <strong>in</strong> twee <strong>de</strong>len opgesplitst: <strong>de</strong> ene groep verwerkte <strong>de</strong> data met behulp van SPPS,<br />

terwijl <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re groep op basis van <strong>de</strong>ze gegevens een voorlopig on<strong>de</strong>rzoeksrapport schreef.<br />

Na feedback van Professor Van Hal, Alexandra Verman<strong>de</strong>l en Professor Wyndaele wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

laatste aanpass<strong>in</strong>gen doorgevoerd.<br />

60


3.3 PROBLEEMSTELLING<br />

In dit <strong>de</strong>el trachten wij een beeld te geven van het verloop van onze analyse. De centrale<br />

on<strong>de</strong>rzoeksvraag luidt: Wat is het effect van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> werkbelast<strong>in</strong>g<br />

van kleuterleid(st)ers? Deze vraag kan niet zomaar beantwoord wor<strong>de</strong>n en zal daarom<br />

opbouwend wor<strong>de</strong>n verhel<strong>de</strong>rd.<br />

Allereerst schetsen we een situerend ka<strong>de</strong>r rond <strong>de</strong>ze vraag. Er wordt gekeken naar <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>f<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>g van het concept ‗<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>‘ door <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers zelf. Dit is essentieel om<br />

te weten waar <strong>de</strong> kleuterleidsters het <strong>in</strong>hou<strong>de</strong>lijk <strong>over</strong> hebben en om <strong>de</strong> resultaten enigsz<strong>in</strong>s<br />

vergelijkbaar te maken. Hierna kijken we naar <strong>de</strong> regels op school of <strong>in</strong> <strong>de</strong> klasjes -<strong>in</strong> verband<br />

met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>- en wordt dit getoetst aan <strong>de</strong> werkelijkheid. Aansluitend vergelijken we <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd en <strong>de</strong> schoolleeftijd. Vervolgens gaan we na hoe <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers<br />

zelf <strong>de</strong>nken <strong>over</strong> <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd, wat volgens hen hiervan <strong>de</strong><br />

oorzaken zijn en welke rol <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs hier<strong>in</strong> spelen.<br />

Na <strong>de</strong>ze situatieschets komen <strong>de</strong> concrete problemen <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas –ten gevolge van <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g- aan bod en proberen we te achterhalen hoe <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers hier<strong>in</strong><br />

een rol spelen. We belichten hun opleid<strong>in</strong>gen, <strong>de</strong> huidige werksituatie en <strong>de</strong> rol van<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> hier<strong>in</strong>. De meeste aandacht gaat uit naar wat <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n<br />

door <strong>de</strong> aanwezigheid van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas en hoe dit gerelateerd kan wor<strong>de</strong>n<br />

aan verschillen<strong>de</strong> aspecten.<br />

Door <strong>de</strong>ze opbouw wordt weergegeven hoe onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas h<strong>in</strong><strong>de</strong>r kunnen<br />

veroorzaken en wat dit betekent voor <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers.<br />

61


3.4 DEFINITIE VAN ZINDELIJKHEID<br />

Uit <strong>de</strong> literatuur blijkt al dat er geen eenduidige <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie is <strong>over</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. We hebben<br />

daar echter wel een <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie gegeven van wat wij on<strong>de</strong>r <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> verstaan (zie 2.2). We<br />

toetsten of hier bij kleuterleid(st)ers ook geen consensus <strong>over</strong> bestaat. Dit werd gedaan door te<br />

vragen naar verschillen<strong>de</strong> aspecten van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> en hoe volledig z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters<br />

zou<strong>de</strong>n kunnen wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>f<strong>in</strong>ieerd.<br />

Een <strong>over</strong>groot <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers v<strong>in</strong>dt dat een k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is wanneer het k<strong>in</strong>d<br />

zelf komt zeggen dat het moet gaan plassen (93%). 68,4% v<strong>in</strong>dt dit al het geval wanneer het<br />

een on<strong>de</strong>rbroek draagt. Deze <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie sluit <strong>de</strong>els aan bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie die wij zelf aan het begrip<br />

hebben gegeven: ―Het k<strong>in</strong>d is z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk als het <strong>over</strong>dag een on<strong>de</strong>rbroek draagt en zelf naar het<br />

potje gaat en plast, of zijn drang aangeeft. Dit moet gebeuren zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r/opvoe<strong>de</strong>r<br />

het k<strong>in</strong>d eraan her<strong>in</strong>nert te moeten gaan plassen. Het k<strong>in</strong>d heeft maximaal 1 ongelukje per<br />

dag.‖ Zoals <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur<strong>studie</strong> al gezegd is, beweren we niet dat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie <strong>de</strong> juiste is,<br />

maar ze is noodzakelijk om <strong>de</strong> resultaten van ons on<strong>de</strong>rzoek analyseerbaar en vergelijkbaar te<br />

maken.<br />

Grafiek 3.4.1: Def<strong>in</strong>iër<strong>in</strong>g van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

Opvallend was dat slechts een kle<strong>in</strong> aan<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n (14,6%) <strong>de</strong> nadruk leg<strong>de</strong><br />

op het aantal ongelukjes per week of per dag. Een kle<strong>in</strong>e 9,9% noemt een k<strong>in</strong>d pas z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

als dat k<strong>in</strong>d nooit een ongelukje heeft. Kleuters die wel eens een ongelukje hebben,<br />

beschouwen zij dus als onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk. Dit verschilt echter met <strong>de</strong> <strong>de</strong>f<strong>in</strong>ities die we <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

62


literatuur hanteren. Ver<strong>de</strong>r viel op dat <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers ook geen klemtoon leggen op het<br />

zelfstandig naar het toilet kunnen gaan, zoals zelf <strong>de</strong> broek open doen (5,8%), zelf <strong>de</strong> poep<br />

afvegen (1,8%) enzovoort. Men kan bijgevolg aannemen dat <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> niet beoor<strong>de</strong>len <strong>in</strong> termen van volledige onafhankelijkheid. Het k<strong>in</strong>d dient dus<br />

niet volledig zelfstandig te zijn om als z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te wor<strong>de</strong>n beschouwd. Voor veel van hen is<br />

het voldoen<strong>de</strong> als het k<strong>in</strong>d geen luier meer draagt en komt vertellen dat het naar het toilet<br />

moet gaan.<br />

Over <strong>de</strong> term ‗<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>‘ blijkt dus geen volledige eensgez<strong>in</strong>dheid; on<strong>de</strong>r kleuterleid(st)ers<br />

is er geen <strong>over</strong>eenstemm<strong>in</strong>g <strong>over</strong> wat <strong>de</strong> term ‗<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>‘ <strong>in</strong>houdt. Wel is het zo dat <strong>de</strong><br />

meer<strong>de</strong>rheid het er<strong>over</strong> eens is dat kleuters een on<strong>de</strong>rbroek moeten dragen en zelf moeten<br />

aangeven wanneer ze moeten plassen en/of stoelgang maken.<br />

63


3.5 ZINDELIJKHEID OP SCHOOL<br />

Nadat is weergegeven wat voor <strong>de</strong> kleuterleid(st)er ‗<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>‘ <strong>in</strong>houdt, wordt hieron<strong>de</strong>r<br />

gekeken naar <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>swetgev<strong>in</strong>g op school en naar wat <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers zelf<br />

daar<strong>over</strong> te mel<strong>de</strong>n hebben.<br />

3.5.1 Reglementer<strong>in</strong>g<br />

Omdat dit on<strong>de</strong>rzoek <strong>de</strong> effecten van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g op kleuterleid(st)ers wil nagaan,<br />

is het logisch ook te kijken naar het juridische aspect van dit alles. Algemene wettelijke<br />

bepal<strong>in</strong>gen <strong>over</strong> <strong>de</strong> toelat<strong>in</strong>g van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren op een <strong>kleuterschool</strong>, zijn, naast dat<br />

wat er <strong>in</strong> het <strong>de</strong>el Literatuur hier<strong>over</strong> werd vermeld, onbestaan<strong>de</strong>. Scholen moeten zelf<br />

beslissen of ze dit al dan niet doen en hierdoor werd <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten gevraagd naar <strong>de</strong><br />

regelgev<strong>in</strong>gen op school zelf.<br />

Van alle kleuterleid(st)ers die werken <strong>in</strong> een school met een specifiek schoolreglement voor<br />

kleuters staat er bij 64,8% iets vermeld <strong>over</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> op school. Van <strong>de</strong>ze groep staat er<br />

bij 73,8% letterlijk <strong>in</strong> het reglement dat kleuters die nog niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn niet op school<br />

wor<strong>de</strong>n geaccepteerd, al dan niet voor een proefperio<strong>de</strong>.<br />

Grafiek 3.5.1 toont <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten op <strong>de</strong> vraag of <strong>in</strong> hun school een<br />

reglement bestaat dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> als toetred<strong>in</strong>gsvoorwaar<strong>de</strong> stelt. De meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers laat onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren toe op school. Van alle on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n staat er bij<br />

36,3% <strong>in</strong> het schoolreglement dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn niet naar school mogen, bij<br />

<strong>de</strong> rest staat hier niets <strong>over</strong>, of heeft geen specifiek reglement voor kleuters.<br />

Grafiek 3.5.1: Hebt u op school een reglement waar<strong>in</strong> vermeld staat dat onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren niet welkom zijn?<br />

64


In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragraaf wordt <strong>de</strong> regelgev<strong>in</strong>g getoetst en wordt gekeken naar hoe strikt <strong>de</strong><br />

officiële regelgev<strong>in</strong>g omtrent <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> wordt nageleefd. We gaan na of er op scholen die<br />

beweren enkel z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren toe te laten, werkelijk geen onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters zijn.<br />

Grafiek 3.5.2: Aantal onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters op <strong>de</strong> eerste school dag op scholen waar<br />

onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters wel welkom zijn en op scholen waar onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters niet welkom<br />

zijn.<br />

Grafiek 3.5.2 vergelijkt het aantal niet-z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren op <strong>de</strong> eerste schooldag op scholen<br />

waar dit wel en niet mag. Hieruit blijkt dat het aantal kleuterleid(st)ers dat een volledig<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke klas op <strong>de</strong> eerste schooldag had <strong>in</strong> bei<strong>de</strong> soort scholen ongeveer gelijk is. Het is<br />

dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> resultaten steeds meer verschillen naarmate het aantal onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> klas groter is. Op scholen waar onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren niet wor<strong>de</strong>n toegelaten, is het<br />

aantal onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren kle<strong>in</strong>er dan op scholen die wel onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren toelaten.<br />

Opmerkelijk is dat ook <strong>in</strong> scholen die een reglement hebben waar<strong>in</strong> staat dat ze geen<br />

onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren toelaten, daar wel <strong>de</strong>gelijk k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas zitten die op hun eerste<br />

schooldag niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn. In tabel 3.5.1 kunt u zien hoeveel procent van <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers die onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren hebben, op een school zitten waar dit niet was<br />

toegelaten. Wij kunnen echter niet zeggen welk percentage hiervan voor een proefperio<strong>de</strong> was<br />

of iets gelijkaardigs.<br />

65


Tabel 3.5.1: Aantal onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters op <strong>de</strong> eerste schooldag op scholen waar kleuters<br />

die niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn niet welkom zijn.<br />

Aantal niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren Percentage van leerkrachten op scholen waar men geen<br />

op <strong>de</strong> eerste schooldag onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren wenst die wel onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren had<strong>de</strong>n<br />

1 - 5 41,2%<br />

3.5.2 Regels <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas<br />

Om een beeld te krijgen van hoe <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> zich <strong>in</strong> een klas voordoet, werd gekeken naar<br />

afspraken rond het toiletgebeuren <strong>in</strong> <strong>de</strong> kleuterklassen en wat <strong>de</strong>ze afspraken concreet<br />

<strong>in</strong>hou<strong>de</strong>n.<br />

79,9% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten verstaat on<strong>de</strong>r ‗regels‘ dat er op vaste tijdstippen naar het toilet<br />

wordt gegaan. Dit kan betekenen dat <strong>de</strong> hele klas voor <strong>de</strong> speeltijd naar het toilet gaat<br />

(70,7%), of om het uur (10,9%), of voor en na het middagmaal (10,3%), enzovoort. 64,4%<br />

van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers maken met <strong>de</strong> kleuters <strong>de</strong> afspraak dat wanneer het k<strong>in</strong>d daar nood<br />

aan heeft, dat het dan zelfstandig naar het toilet gaat. 60,3% verwacht dan weer dat kleuters<br />

dit eerst komen vragen. M<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten (42,5%) gaat mee. Soms<br />

gel<strong>de</strong>n er an<strong>de</strong>re afspraken, dan moeten kleuters bijvoorbeeld roepen bij een grote boodschap<br />

(4,6%).<br />

6 – 10 17,5%<br />

> 10 6,7%<br />

Grafiek 3.5.3: Klas-afspraken <strong>in</strong> verband met naar het toilet gaan.<br />

66


Over het algemeen hanteert elke kleuterleid(st)er verschillen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n om onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke<br />

kleuters <strong>in</strong> het klasgebeuren zo goed mogelijk te laten meewerken. De kleuterleid(st)ers<br />

vullen <strong>de</strong>ze regels zelf <strong>in</strong> ongeacht of er <strong>in</strong> het schoolreglement staat of onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters<br />

al dan niet welkom zijn.<br />

67


3.6 ZINDELIJKHEIDSLEEFTIJD VERSUS SCHOOLLEEFTIJD<br />

In België wor<strong>de</strong>n kleuters rond hun 2,5 jaar op school verwacht. Gemid<strong>de</strong>ld ligt <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd, zoals u hebt kunnen lezen <strong>in</strong> het luik Literatuur, momenteel tussen 24<br />

en 36 maan<strong>de</strong>n. In het volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>el toetsen we <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd aan<br />

<strong>de</strong> algemeen gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> leeftijd waarop kleuters naar school mogen gaan.<br />

Grafiek 3.6.1: Wanneer zou<strong>de</strong>n kleuters z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk moeten zijn volgens respon<strong>de</strong>nten?<br />

In grafiek 3.6.1 staan <strong>de</strong> men<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> kleuterleid(s)ers <strong>over</strong> <strong>de</strong> geschikte leeftijd dat <strong>de</strong><br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zou<strong>de</strong>n moeten zijn. 69% van hen v<strong>in</strong>dt dat kleuters vòòr <strong>de</strong> gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />

schoolleeftijd van 2,5 jaar z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zou<strong>de</strong>n moeten zijn. Net iets meer dan <strong>de</strong> helft ( 51%) van<br />

<strong>de</strong> kleuterleid(st)ers v<strong>in</strong>dt dat kleuters tussen 24 en 29 maan<strong>de</strong>n z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zou<strong>de</strong>n moeten zijn.<br />

Dit ligt ook b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> huidige gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd waarop k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n.<br />

De <strong>over</strong>ige 31% -<strong>de</strong> kleuterleid(st)ers die v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat een kleuter tussen 2,5 en 3 jaar of na 3<br />

jaar z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk moet zijn- v<strong>in</strong>dt dat kleuters pas z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk horen te zijn na <strong>de</strong> leeftijd van 2,5<br />

jaar. De <strong>over</strong>grote groep v<strong>in</strong>dt wel dat dit voor 36 maan<strong>de</strong>n moet zijn. Wanneer men dit<br />

vergelijkt met <strong>de</strong> aangegeven leeftijd <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur stelt men ook hier vast dat <strong>de</strong><br />

meer<strong>de</strong>rheid b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>ld aangegeven leeftijd valt.<br />

Kortom: op zich vallen <strong>de</strong> twee grote groepen – diegene die v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

moeten zijn tussen 24 en 29 maan<strong>de</strong>n en zij die v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat dat pas tussen 29 en 36 maan<strong>de</strong>n<br />

zo moet zijn- b<strong>in</strong>nen <strong>de</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur vermel<strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd, namelijk tussen 24 en<br />

36 maan<strong>de</strong>n. De meer<strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten v<strong>in</strong>dt dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren voor 2,5 jaar z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

68


moeten zijn. Op <strong>de</strong> vraag of het <strong>in</strong>teressant zou zijn om enkel z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren op school<br />

toe te laten, vond 83% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten dit een goed i<strong>de</strong>e. Wanneer men dit vergelijkt met<br />

<strong>de</strong> hoeveelheid scholen die werkelijk <strong>in</strong> hun reglement hebben staan dat ze geen k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

toelaten die nog niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn, is dit slechts 36,3% (zie grafiek 3.5.2).<br />

Grafiek 3.6.2: Zou het een goed i<strong>de</strong>e zijn om k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren enkel op school toe te laten als ze<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn?<br />

69


3.7 DE VERLATING VAN DE ZINDELIJKHEID<br />

Nadat we <strong>in</strong> het voorgaan<strong>de</strong> <strong>de</strong>el <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> hebben getoetst aan <strong>de</strong><br />

leeftijd waarop kleuters z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zou<strong>de</strong>n moeten zijn volgens <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers gaan we <strong>in</strong><br />

dit <strong>de</strong>el na of <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> hoogte zijn van <strong>de</strong>ze verlat<strong>in</strong>g. 72,4 % van hen weet<br />

<strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad dat kleuters steeds later z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n. De rest van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten is hiervan<br />

niet op <strong>de</strong> hoogte, of merkt dit niet.<br />

3.7.1 Oorzaken van verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

Uit <strong>de</strong> analyse blijkt dat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten het gebruik van luiers en <strong>de</strong> verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> tijds- en<br />

aandachts<strong>in</strong>vester<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> voornaamste re<strong>de</strong>nen v<strong>in</strong><strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g. 57,5%<br />

van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers was het eens met <strong>de</strong> stell<strong>in</strong>g ‗Er is te we<strong>in</strong>ig aandacht voor<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>in</strong> het gez<strong>in</strong>‘. De kleuterleid(st)ers haal<strong>de</strong>n enkele mogelijke oorzaken aan, zoals<br />

het feit dat bei<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs vaak fulltime werken, waardoor <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> wordt doorgeschoven<br />

naar an<strong>de</strong>ren. Zo moeten crèches, onthaalmoe<strong>de</strong>rs en ook scholen <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren nu z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

maken, daar waar dit vroeger een zaak voor thuis was. Ook zijn ou<strong>de</strong>rs, volgens <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers, vaak te lui en hebben m<strong>in</strong><strong>de</strong>r geduld om het hun k<strong>in</strong>d aan te leren. Volgens<br />

32,2% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers wordt <strong>de</strong> luiheid en laksheid on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>in</strong> <strong>de</strong> hand gewerkt<br />

door het gebruik van luiers. Het gemak ervan voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, en ook het comfortabele droge<br />

gevoel voor <strong>de</strong> kleuters, neemt een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> stimulans om z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te wor<strong>de</strong>n weg.<br />

Daarom gaat men veel langer gebruik maken van een luier.<br />

―Ou<strong>de</strong>rs nemen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tijd om peuter z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te maken, past m<strong>in</strong><strong>de</strong>r <strong>in</strong> <strong>de</strong> „drukke<br />

tijdsbested<strong>in</strong>g‟ van ou<strong>de</strong>rs. Het drooggevoel van wegwerpluiers maakt dat peuters het nat zijn<br />

niet beseffen. Steeds meer wor<strong>de</strong>n zo‟n taken naar kleuterscholen doorgeschoven.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

Ver<strong>de</strong>r haalt men ook aan dat ou<strong>de</strong>rs niet weten hoe ze met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g moeten<br />

beg<strong>in</strong>nen (1,7%), dat ou<strong>de</strong>rs nu vaak het k<strong>in</strong>d zelf laten beslissen wanneer het z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wil<br />

wor<strong>de</strong>n (2,3%) waar vroeger het k<strong>in</strong>d geen keuze had, of dat ou<strong>de</strong>rs het ‗vies‘ v<strong>in</strong><strong>de</strong>n, bang<br />

zijn voor ongelukjes enzovoort. Tot slot waren er enkelen die niet wisten wat <strong>de</strong> oorzaak zou<br />

kunnen zijn (5,7%).<br />

70<br />

“Ik <strong>de</strong>nk dat er verschillen<strong>de</strong> oorzaken zijn.


Ou<strong>de</strong>rs doen m<strong>in</strong><strong>de</strong>r moeite, pampers zijn gemakkelijk, een ongelukje <strong>in</strong> een on<strong>de</strong>rbroek<br />

betekent vaak wassen, vuile kledij en misschien wel een vlek op het tapijt!<br />

Ou<strong>de</strong>rs schuiven <strong>de</strong> taak ook op naar <strong>de</strong> school, <strong>de</strong> juf zal het hem wel leren of als hij/zij het<br />

ziet van klasgenootjes zal hij /zij ook wel naar het toilet gaan.<br />

De wegwerpluiers zijn al zo ontwikkeld dat ze, ook als ze nat zijn, <strong>de</strong> peuter nog een<br />

aangenaam gevoel geven.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

3.7.2 Verle<strong>de</strong>n versus he<strong>de</strong>n<br />

Ver<strong>de</strong>r peil<strong>de</strong>n we naar <strong>de</strong> meer algemene verschillen tussen het verle<strong>de</strong>n en het he<strong>de</strong>n <strong>over</strong><br />

<strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen met betrekk<strong>in</strong>g tot <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten v<strong>in</strong>dt 73% dat er nu een<br />

an<strong>de</strong>r i<strong>de</strong>e bestaat <strong>over</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> dan vroeger. Ook hier kwam naar voren dat<br />

kleuterleid(st)ers v<strong>in</strong><strong>de</strong>n dat ou<strong>de</strong>rs veel lakser gewor<strong>de</strong>n zijn, dat ze m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tijd voor hun<br />

kleuter hebben en dat ze <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid doorschuiven naar <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n. Men wijst<br />

daarnaast met een beschuldigen<strong>de</strong> v<strong>in</strong>ger naar <strong>de</strong> ontwikkel<strong>in</strong>g van het comfort van luiers.<br />

Ook hier haalt men aan dat, <strong>in</strong> tegenstell<strong>in</strong>g tot voorheen, het k<strong>in</strong>d veel ‗vrijer‘ wordt gelaten.<br />

Kleuters mogen vaak zelf bepalen of aangeven wanneer ze er <strong>de</strong> tijd rijp voor v<strong>in</strong><strong>de</strong>n om<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te wor<strong>de</strong>n. Wat enkelen voornamelijk opvallend v<strong>in</strong><strong>de</strong>n, is dat wanneer men nu een<br />

k<strong>in</strong>d onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk naar school stuurt, dit geen schan<strong>de</strong> meer is, terwijl dit vroeger wel zo was.<br />

Er is dus <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad een veran<strong>de</strong>r<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>de</strong> opvatt<strong>in</strong>gen <strong>over</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, <strong>in</strong> die z<strong>in</strong> dat ou<strong>de</strong>rs<br />

het m<strong>in</strong><strong>de</strong>r erg v<strong>in</strong><strong>de</strong>n om hun onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk k<strong>in</strong>d naar school te sturen.<br />

“Ou<strong>de</strong>rs sturen hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren naar school ook als ze niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn<br />

en verstoppen zich allerlei smoesjes zoals: thuis kan hij/zij het wel of <strong>de</strong> dokter zegt dat ik<br />

hem/haar naar school moet sturen dat hij/zij het dan wel zal leren van klasgenootjes,… Zo<br />

kan ik nog wel even doorgaan. Tien jaar gele<strong>de</strong>n was elk k<strong>in</strong>d dat naar school kwam<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs von<strong>de</strong>n dat ook een belangrijk criterium om naar school te komen.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

71


3.8 ZINDELIJKHEID IN DE KLAS<br />

Zoals eer<strong>de</strong>r vermeld v<strong>in</strong>dt 83% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk horen te zijn<br />

als ze naar school gaan. Maar uit ons on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers toch <strong>in</strong><br />

aanrak<strong>in</strong>g komen met k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die nog niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn. Ou<strong>de</strong>rs hebben vaak m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tijd en<br />

aandacht voor <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Door dit tijdsgebrek schuiven zij <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g door<br />

naar an<strong>de</strong>ren. De kleuterleid(st)ers krijgen dan <strong>de</strong> taak op zich om het k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te maken<br />

en dit brengt mogelijke ongemakken met zich mee. We gaan <strong>in</strong> dit volgen<strong>de</strong> <strong>de</strong>el concreet<br />

bekijken wat <strong>de</strong> gevolgen van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas zijn.<br />

3.8.1 Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid <strong>in</strong> cijfers<br />

Grafiek 3.8.1: Aantal onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters op <strong>de</strong> eerste schooldag en ‗nu‘<br />

Uit grafiek 3.8.1 kunnen we aflei<strong>de</strong>n dat op <strong>de</strong> eerste schooldag ongeveer 10% van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong> kleuterleid(st)ers geen onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas blijkt te hebben. Dit is<br />

een re<strong>de</strong>lijk kle<strong>in</strong> percentage als we het vergelijken met 83% (zie grafiek 3.5.2) van <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)er die liever hebben dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn als ze naar school gaan. Dat<br />

betekent dat scholen, of kleuterleid(st)ers, toch geconfronteerd wor<strong>de</strong>n met k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die niet<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn, al zou<strong>de</strong>n ze dat liever niet willen. Ook kan het zijn dat scholen waarvan het<br />

72


schoolreglement <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> als toetred<strong>in</strong>gsvoorwaar<strong>de</strong> vooropstelt, toch k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren toelaten<br />

die niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn. Ongeveer 70% van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n heeft 1 of meer onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> zijn of haar klas. Dus al willen <strong>de</strong> scholen liever z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, toch zitten er<br />

onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas.<br />

Ver<strong>de</strong>r zien we een dui<strong>de</strong>lijke evolutie <strong>in</strong> <strong>de</strong> grafiek: het aantal onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren neemt<br />

af <strong>in</strong> <strong>de</strong> loop van het jaar. In het mid<strong>de</strong>n van het schooljaar telt 38,5% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten<br />

geen onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren meer <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas.<br />

3.8.2 Sneller z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk <strong>in</strong> klasverband?<br />

Grafiek 3.8.2: K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn op <strong>de</strong> eerste schooldag wor<strong>de</strong>n snel z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk.<br />

Via een stell<strong>in</strong>g vroegen we <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers of ‗K<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn op hun<br />

eerste schooldag, dit sneller wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> klasverband‘. In grafiek 3.8.2 hebben wij het aantal<br />

kleuterleid(st)ers <strong>in</strong> percentages opgenomen dat het eens of oneens is met <strong>de</strong>ze stell<strong>in</strong>g. We<br />

zien dat <strong>de</strong> men<strong>in</strong>gen ongeveer gelijk ver<strong>de</strong>eld zijn <strong>over</strong> <strong>de</strong> categorieën: bijna een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> v<strong>in</strong>dt<br />

dat <strong>de</strong> kleuters niet sneller z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas, ongeveer hetzelf<strong>de</strong> aantal v<strong>in</strong>dt dat <strong>de</strong><br />

kleuters juist sneller z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n en iets m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan veertig procent stelt zich bij <strong>de</strong>ze<br />

stell<strong>in</strong>g neutraal op.<br />

Het enige dat we kunnen conclu<strong>de</strong>ren uit grafiek 3.8.2 is dat het niet mogelijk is af te lei<strong>de</strong>n<br />

of k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren sneller z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas.<br />

Het probleem van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren blijft dus bestaan en <strong>in</strong> wat volgt zullen we dieper<br />

<strong>in</strong>gaan op hoe kleuterleid(st)ers hiermee omgaan en dit oplossen.<br />

73


3.9 METHODEN VAN ZINDELIJKHEIDSTRAINING<br />

In wat volgt zullen we uiteenzetten welke ‗klassieke‘ metho<strong>de</strong>(n) van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

het best gekend is (zijn) on<strong>de</strong>r kleuterleid(st)ers, hoe ze ermee <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g kwamen en welke<br />

metho<strong>de</strong>n ze uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zelf toepassen <strong>in</strong> hun klasjes.<br />

3.9.1 Kennis van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

We vroegen <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers welke van <strong>de</strong> drie klassieke metho<strong>de</strong>n ze ken<strong>de</strong>n: <strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong> van Brazelton, <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Azr<strong>in</strong> en Fox of <strong>de</strong> luiervrije metho<strong>de</strong> (zie luik<br />

Literatuur). De resultaten wijzen uit dat <strong>de</strong> meest geken<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n<br />

<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Brazelton (55,7%) is. M<strong>in</strong><strong>de</strong>r gekend is <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Azr<strong>in</strong> en Fox<br />

(44,7%). De luiervrije metho<strong>de</strong> is het m<strong>in</strong>st gekend, slechts 23,6% heeft er al <strong>over</strong> gehoord.<br />

Grafiek 3.9.1 Respon<strong>de</strong>nten die vermel<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>s kennen.<br />

Van waar kennen <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong>n? Hebben ze er<strong>over</strong> geleerd tij<strong>de</strong>ns hun<br />

opleid<strong>in</strong>g, of leer<strong>de</strong>n ze ze kennen via een an<strong>de</strong>re weg? Dit on<strong>de</strong>rzoek wijst uit dat slechts<br />

22,9% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns hun opleid<strong>in</strong>g heeft aangeleerd.<br />

23% leer<strong>de</strong> <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n kennen via kennissen, 41,4% kwam er mee <strong>in</strong> contact via<br />

familiele<strong>de</strong>n en 41,3% via literatuur.<br />

74


Grafiek 3.9.2: Waar kennen <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>s van?<br />

3.9.2 Toepass<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n<br />

Van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Brazelton kennen, geeft slechts een kwart aan dat<br />

ze <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas gebruiken (17,8%). Verrassend is dit allerm<strong>in</strong>st, we<br />

vermoed<strong>de</strong>n al dat <strong>de</strong>ze metho<strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r geschikt is <strong>in</strong> een thuissituatie dan <strong>in</strong> een klas. Wat<br />

wel verbaz<strong>in</strong>gwekkend is, is dat 22,3% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten die aangeven <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van<br />

Azr<strong>in</strong> en Fox te kennen, zeggen <strong>de</strong>ze ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas te gebruiken. Dit is vreemd, omdat <strong>de</strong>ze<br />

metho<strong>de</strong> omschreven wordt als een <strong>in</strong>tensieve tra<strong>in</strong><strong>in</strong>gsaanpak waarbij <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs een centrale<br />

rol spelen. Wat dan weer wel <strong>in</strong> <strong>de</strong> lijn van <strong>de</strong> verwacht<strong>in</strong>gen ligt, is het feit dat slechts 2,3%<br />

van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten gebruik maakt van <strong>de</strong> luiervrije metho<strong>de</strong> <strong>in</strong> hun klas.<br />

75


Percentage<br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Spock,<br />

Brazelton<br />

Azr<strong>in</strong> en Fox Luiervrije<br />

metho<strong>de</strong><br />

76<br />

Metho<strong>de</strong>n<br />

Grafiek 3.9.3 : Hebt u volgen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> al toegepast <strong>in</strong> uw klas?<br />

Welke metho<strong>de</strong>n gebruiken kleuterleid(st)ers dan wel om onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te<br />

maken? Bijna alle on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n (96%) geven aan dat ze een an<strong>de</strong>re dan bovengenoem<strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong>n toepassen. Veruit <strong>de</strong> meest populaire manier om k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren te tra<strong>in</strong>en is het k<strong>in</strong>d op<br />

regelmatige tijdstippen op het potje te zetten (92%). Daarnaast vragen kleuterleid(st)ers <strong>de</strong><br />

kleuters geregeld of ze niet moet plassen (69%) en belonen ze hen wanneer ze <strong>in</strong> het potje<br />

hebben geplast of op het potje stoelgang hebben gemaakt (58,6%). 54% van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n tra<strong>in</strong>t <strong>de</strong> kleuter door hem of haar zon<strong>de</strong>r luier te laten rondlopen. Een an<strong>de</strong>re<br />

veelgebruikte metho<strong>de</strong> is om niet-z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters een boekje voor te lezen <strong>over</strong> het gebruik<br />

van het potje (52,3%). Ook an<strong>de</strong>re metho<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n toegepast, maar m<strong>in</strong><strong>de</strong>r frequent.<br />

Slechts 1,7% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers gebruikt bijvoorbeeld strafmetho<strong>de</strong> om k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te maken. Dit lage cijfer kan verklaard wor<strong>de</strong>n door het feit dat er betere metho<strong>de</strong>n<br />

bestaan om k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren te tra<strong>in</strong>en, maar kan ook vertekend zijn doordat respon<strong>de</strong>nten m<strong>in</strong><strong>de</strong>r<br />

gemakkelijk negatieve han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen toegeven; wie straft een k<strong>in</strong>d om iets waar het niets aan<br />

kan doen?


Eigen metho<strong>de</strong>n<br />

An<strong>de</strong>re<br />

Afhankelijk van het k<strong>in</strong>d<br />

Straffen<br />

Veel laten dr<strong>in</strong>ken<br />

Niet naar school laten komen<br />

Gezamenlijke toiletmomenten<br />

Het k<strong>in</strong>d laten persen<br />

Demonstratie<br />

Een boekje voorlezen<br />

Luier weglaten<br />

Belonen<br />

Blijven vragen<br />

Regelmatige tijdstippen<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

Kortom: <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Brazelton is het best gekend on<strong>de</strong>r kleuterleid(st)ers, maar toch<br />

hebben kleuterleid(st)ers hun eigen aanpak om niet-z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te maken.<br />

77<br />

Percentage<br />

Grafiek 3.9.4 : Toepass<strong>in</strong>g van eigen metho<strong>de</strong>s


3.10 KLEUTERLEID(ST)ERS: HET WERK<br />

Allereerst kijken we naar <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleuterleid(s)ers. In hoeverre wor<strong>de</strong>n<br />

kleuterleid(st)ers voorbereid op <strong>de</strong> confrontatie met (on)<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>? Ver<strong>de</strong>r peil<strong>de</strong>n we<br />

naar <strong>de</strong> vraag of zij het als een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van hun taak zien om kleuters z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te maken en<br />

hoe ze dit aanpakken. Tenslotte kijken we naar het effect van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren op <strong>de</strong><br />

werklast van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers.<br />

3.10.1 De opleid<strong>in</strong>g<br />

Omdat kleuterleid(st)ers <strong>in</strong> hun beroep frequent met on<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komen,<br />

werd hen gevraagd naar <strong>de</strong> rol hiervan <strong>in</strong> hun opleid<strong>in</strong>g. Hebben <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers <strong>in</strong> hun<br />

opleid<strong>in</strong>g leren omgaan met onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en achten zij dit ook nodig? Uit het<br />

on<strong>de</strong>rzoek bleek dat slechts 27% van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n heeft leren omgaan met onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, terwijl 79,9% dit nodig v<strong>in</strong>dt. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: we<strong>in</strong>ig kleuterleid(st)ers geven<br />

aan dat ze <strong>in</strong> hun opleid<strong>in</strong>g hebben leren omgaan met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, veel van hen<br />

v<strong>in</strong>dt dit wel nodig.<br />

Percentage<br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Heeft leren omgaan met<br />

on<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

78<br />

V<strong>in</strong>dt het nodig hierme<br />

leren om te gaan<br />

Grafiek 3.10.1 : Kennis van on<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> tij<strong>de</strong>ns opleid<strong>in</strong>g


3.10.2 Taak<br />

Hoewel we uit <strong>de</strong> wetgev<strong>in</strong>g kunnen aflei<strong>de</strong>n dat het een van <strong>de</strong> taken van kleuterleid(st)ers is<br />

om, <strong>in</strong>dien nodig, broekjes en luiers te vervangen (zie 2.6), werd toch gevraagd aan <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers zelf wat zij hiervan von<strong>de</strong>n. We leg<strong>de</strong>n hen volgen<strong>de</strong> vraag voor: V<strong>in</strong>dt u<br />

het uw taak onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren te begelei<strong>de</strong>n <strong>in</strong> hun <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces?<br />

Tabel 3.10.1 : Taak van <strong>de</strong> kleuterleidsters om onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren te begelei<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />

Op <strong>de</strong>ze vraag kregen we geen eenduidig antwoord: ongeveer <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers v<strong>in</strong>dt het zijn of haar taak om <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren te tra<strong>in</strong>en <strong>in</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re helft v<strong>in</strong>dt van niet. Deze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g sluit niet aan bij het feit dat ongeveer 80 % van<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n liever enkel z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> zijn of haar klasje heeft zoals eer<strong>de</strong>r<br />

vermeld (zie grafiek 3.5.2).<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces<br />

Taak van <strong>de</strong> kleuterleidsters om onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren te begelei<strong>de</strong>n <strong>in</strong> %<br />

Nee<br />

42,9<br />

Ja<br />

Natuurlijk is het mijn taak om kleuters hier<strong>in</strong> te 'begelei<strong>de</strong>n', graag zelfs. Maar z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

'maken', dat hoort niet tot het vaste werk. Het is een primaire behoefte die veel tijd vergt<br />

waardoor an<strong>de</strong>re behoeften van an<strong>de</strong>re (wel z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke) kleuters niet aan bod kunnen komen.<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

Hoewel bijna <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n (48,8%) v<strong>in</strong>dt dat het een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van zijn of<br />

haar taak is kleuters te begelei<strong>de</strong>n bij hun <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces, zijn toch meer dan 80% van<br />

hen het eens met <strong>de</strong> stell<strong>in</strong>g ‗Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g is iets voor thuis‘.<br />

79<br />

48,8<br />

Geen men<strong>in</strong>g 8,3<br />

Totaal 100,0


Percentage<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vraag ‗Wor<strong>de</strong>n activiteiten belemmerd door aanwezigheid van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren?‘ antwoord<strong>de</strong> een dui<strong>de</strong>lijke 88% ‗ja‘.<br />

oneens neutraal eens<br />

Men<strong>in</strong>g bij <strong>de</strong> stell<strong>in</strong>g<br />

Grafiek 3.10.2: Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g is iets voor thuis<br />

Vervolgens peil<strong>de</strong>n we naar <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen die kleutersleid(st)ers aanhalen waarom<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g iets voor thuis is. Een van <strong>de</strong> voornaamste re<strong>de</strong>nen is het feit dat zowel<br />

<strong>de</strong> kwaliteit (20,7% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten) als <strong>de</strong> kwantiteit (28,7% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten) van<br />

<strong>de</strong> activiteiten <strong>in</strong> gedrang komen wanneer men steeds reken<strong>in</strong>g moet hou<strong>de</strong>n met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Zo merken kleuterleid(st)ers dat <strong>de</strong> aanwezigheid van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>de</strong><br />

activiteiten belemmert. De activiteiten dienen steeds on<strong>de</strong>rbroken te wor<strong>de</strong>n wanneer <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)er zich moet bekommeren om een ongelukje. De extra aandacht voor<br />

onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters, brengt dus met zich mee dat an<strong>de</strong>re kleuters hier na<strong>de</strong>el van hebben<br />

(25,3 % van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n). Naast <strong>de</strong> verlag<strong>in</strong>g van kwaliteit en kwantiteit van<br />

activiteiten voor ie<strong>de</strong>reen, krijgen <strong>de</strong> onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters, onterecht, meer aandacht dan <strong>de</strong><br />

rest van <strong>de</strong> klas. Volgens een aantal respon<strong>de</strong>nten (7,5%) komt ook <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong><br />

kle<strong>in</strong>tjes <strong>in</strong> het gedrang wanneer <strong>de</strong> kleuterleid(st)er <strong>in</strong>tensief bezig is met <strong>de</strong> niet-z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke<br />

kleuters. Ver<strong>de</strong>r haal<strong>de</strong>n enkelen (7,5%) aan dat het niet erg hygiënisch is om <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

kleuterklassen k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren te hebben die nog niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn. De kleuterleid(st)er hoort<br />

volgens verschillen<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten (6,3%) kleuters niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te maken, dit hoort thuis.<br />

Dit zijn <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen die het meest vernoemd wer<strong>de</strong>n. Kortom: onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren zorgen<br />

80


voor oponthoud en storen het klasgebeuren, ook kunnen <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> gaten<br />

gehou<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n wanneer er luiers ververst moeten wor<strong>de</strong>n.<br />

Bij <strong>de</strong> kle<strong>in</strong>ere groep die het geen goed i<strong>de</strong>e v<strong>in</strong>dt om <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> te verplichten op<br />

kleuterscholen, geven <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten als oorzaak aan dat kleuters <strong>in</strong> groep soms beter leren<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te wor<strong>de</strong>n (paragraaf 5.2) of dat men dan kleuters aan <strong>de</strong> concurrentie zou kunnen<br />

verliezen. Ook menen sommigen dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> geen cruciale factor is voor schoolrijpheid.<br />

Een kleuter kan rijp zijn voor het eerste kleuterklasje, maar dit wil niet zeggen dat hij/zij<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is.<br />

“Ja; omdat ik soms 6 vuile broekjes per voormiddag<br />

moet uitdoen (zowel pipi als kaka). De rest van <strong>de</strong> activiteiten vallen dan weg (spijtig!)<br />

En nee omdat we <strong>in</strong> <strong>de</strong> gemeente ook een rijksschool hebben<br />

en daar aanvaar<strong>de</strong>n ze wel kleuters met een pamper.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

3.10.3 Werkdruk<br />

Uit het voorgaan<strong>de</strong> bleek dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g een tijd- en aandachtroven<strong>de</strong> bezigheid is,<br />

waardoor allerlei an<strong>de</strong>re activiteiten belemmerd wor<strong>de</strong>n. Door <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g<br />

krijgen <strong>de</strong> kleuterleid(st)er vaak <strong>de</strong> taak opgelegd om <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren bij te staan bij hun<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. In wat volgt on<strong>de</strong>rzoeken we het effect van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g<br />

op <strong>de</strong> werkbelast<strong>in</strong>g van kleuterleid(st)ers.<br />

Allereerst werd <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers gevraagd of zij hun werk graag doen: 93,7% van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n antwoord<strong>de</strong> bevestigend. Daarbij on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong>dt echter 48,3% wel een grote<br />

werkdruk en iets meer dan <strong>de</strong> helft (50,6%) ervaart extra werkdruk door problemen <strong>in</strong><br />

verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>.<br />

We wil<strong>de</strong>n nagaan of bepaal<strong>de</strong> kenmerken van <strong>de</strong> kleuterleid(st)er een verband hebben met <strong>de</strong><br />

werkdruk. We keken naar het aantal dienstjaren en of <strong>de</strong> kleuterleid(st)er zelf k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren heeft.<br />

Logischerwijze gaan we uit van <strong>de</strong> veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>gen dat hoe meer ervar<strong>in</strong>g <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)er heeft, hoe m<strong>in</strong><strong>de</strong>r hoog <strong>de</strong> werkdruk is en dat kleuterleid(st)ers met k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

m<strong>in</strong><strong>de</strong>r moeite hebben met <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g. Deze veron<strong>de</strong>rstell<strong>in</strong>gen wor<strong>de</strong>n hierna<br />

bevestigd of verworpen.<br />

We kunnen uit grafiek 3.10.3 aflei<strong>de</strong>n of er een verband is tussen het aantal dienstjaren en <strong>de</strong><br />

werkdruk, namelijk dat bij m<strong>in</strong><strong>de</strong>r jaren ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kleuteron<strong>de</strong>rwijs <strong>de</strong> werkdruk door<br />

problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> stijgt.<br />

81


Percentage<br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

0 tot 7 8 tot 15 16 tot 22 meer dan<br />

22<br />

Aantal dienstjaren<br />

Van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers die m<strong>in</strong><strong>de</strong>r dan 7 jaar werkervar<strong>in</strong>g hebben, on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong>dt 47,4% extra<br />

werkdruk door problemen met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers met 8 tot 15 jaar<br />

ervar<strong>in</strong>g <strong>in</strong> het kleuteron<strong>de</strong>rwijs ervaart 60,7% extra werkdruk, van diegene met 16 tot 22<br />

jaar ervar<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong>dt 64,3% extra werkdruk en 39,5% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers met meer<br />

dan 22 jaar ervar<strong>in</strong>g on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong>dt eveneens extra werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. We kunnen uit <strong>de</strong>ze gegevens aflei<strong>de</strong>n dat naarmate het aantal dienstjaren stijgt,<br />

<strong>de</strong> kleuterleid(st)ers extra werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> ervaren,<br />

maar dat vanaf een bepaald aantal jaar ervar<strong>in</strong>g <strong>de</strong> extra werkdruk verm<strong>in</strong><strong>de</strong>rt. Kortom, uit<br />

grafiek 3.10.3 valt te conclu<strong>de</strong>ren dat hoe meer ervar<strong>in</strong>g kleuterleid(st)ers opdoen, hoe groter<br />

<strong>de</strong> extra werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> zij gewaarwor<strong>de</strong>n, maar bij<br />

<strong>de</strong> kleuterleid(st)ers met <strong>de</strong> langste werkervar<strong>in</strong>g daalt <strong>de</strong>ze extra werkdruk.<br />

Een an<strong>de</strong>r kenmerk dat misschien <strong>de</strong> werkdruk van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers beïnvloedt, is het al<br />

dan niet zelf hebben van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Logischerwijze zou men kunnen <strong>de</strong>nken dat<br />

kleuterleid(st)ers die zelf k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren hebben, m<strong>in</strong><strong>de</strong>r moeite hebben met het tra<strong>in</strong>en van<br />

onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, doordat zij hier zelf thuis al mee <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komen. Zij kunnen<br />

bijvoorbeeld metho<strong>de</strong>n die thuis succesvol zijn ook <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas toepassen.<br />

82<br />

oneens<br />

eens<br />

neutraal<br />

Grafiek 3.10.3 : Het ervaren van extra werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> afhankelijk van het aantal dienstjaren


Uit grafiek 3.10.4 kunnen we het volgen<strong>de</strong> aflei<strong>de</strong>n: van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers zon<strong>de</strong>r k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

ervaart 37,5% geen extra werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband met <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> tegen<strong>over</strong><br />

43,8% die wel extra werkdruk ervaart. 26,3% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers met k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren ervaart<br />

geen extra werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, terwijl 56,8% wel extra<br />

werkdruk on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong>dt. Dit betekent dat kleuterleid(st)ers met k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren eer<strong>de</strong>r stress ervaren<br />

door problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> dan kleuterleid(st)ers zon<strong>de</strong>r k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.<br />

zelf k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

geen k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100<br />

Percentage<br />

%<br />

Kijkt men naar <strong>de</strong> werkdruk- niet noodzakelijk veroorzaakt door problemen <strong>in</strong> verband met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>- dan blijkt er een dui<strong>de</strong>lijk verschil te zijn tussen kleuterleid(st)ers met k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

en zij zon<strong>de</strong>r: 20,2% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers mét k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren ervaart grote werkdruk, terwijl dit<br />

aantal oploopt tot 79,8% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers zon<strong>de</strong>r k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.<br />

83<br />

eens<br />

neutraal<br />

oneens<br />

Grafiek 3.10.4 : Het ervaren van extra werkdruk door problemen <strong>in</strong><br />

verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> afhankelijk van het hebben van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren


eens<br />

neutraal<br />

oneens<br />

Door vragen te stellen naar toiletregels, aangepaste kledij op school enzovoort, poog<strong>de</strong>n we<br />

erachter te komen of kleuterleid(st)ers tevre<strong>de</strong>n zijn met hun situatie. Verlicht aangepaste<br />

kledij <strong>de</strong> werklast? Speelt <strong>de</strong> plaats van het toilet een rol of is het het voornaamste dat <strong>de</strong>ze<br />

aangepast is aan <strong>de</strong> kleuters?<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

84<br />

Percentage<br />

zelf k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

geen<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

Grafiek 3.10.5: Het ervaren van grote werkdruk afhankelijk van het hebben van<br />

ja<br />

nee<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%<br />

Percentage<br />

Grafiek 3.10.6 : Moeten <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren aangepaste kledij dragen?


Meer dan <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten (55,2%) laat weten dat <strong>in</strong> zijn of haar klas kleuters<br />

verplicht zijn aangepaste kledij te dragen. 1,7% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers vraagt het wel, maar<br />

verplicht het niet. Wat <strong>de</strong>ze ‘aangepaste kledij‘ <strong>in</strong>houdt, wordt verschillend <strong>in</strong>gevuld: voor<br />

30,5% komt dit <strong>over</strong>een met makkelijke kledij, 25,3% verstaat hieron<strong>de</strong>r het vermij<strong>de</strong>n van<br />

salopetten, bretellen en riemen. Voor 7,5% betekent aangepaste kledij gewoon dat <strong>de</strong> kleuter<br />

zichzelf kan aankle<strong>de</strong>n, dat hij/zij zelf zijn broekje of rokje kan aandoen.<br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

makkelijke kledij geen<br />

salopetten,riemen en<br />

bretellen<br />

Als men kijkt naar diegenen die geen aangepaste kledij vragen, v<strong>in</strong>dt slechts 27% dit nodig.<br />

Dit doet vermoe<strong>de</strong>n dat er geen verband bestaat tussen aangepaste kledij en werkdruk.<br />

Wanneer dit na<strong>de</strong>r bekeken werd, bleek dat aangepaste kledij <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad <strong>de</strong> werkdruk niet<br />

verlicht: kleuterleid(st)ers die aangepaste kledij verplichten ervaren zelfs meer werkdruk door<br />

problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, dan zij die dat niet doen. Dit lijkt vreemd aangezien<br />

wij aangepaste kledij juist als een hulpmid<strong>de</strong>l beschouwen.<br />

85<br />

zelf broekje/rokje<br />

kunnen aandoen<br />

Grafiek 3.10.7: Beschrijv<strong>in</strong>g van aangepaste kledij volgens <strong>de</strong> kleuterleidsters


Grafiek 3.10.8: Invloed van aangepaste kledij op werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

Ver<strong>de</strong>r werd gekeken of <strong>de</strong> plaats van het toilet <strong>de</strong> werkdruk enigsz<strong>in</strong>s verlicht: ervaren<br />

kleuterleid(st)ers m<strong>in</strong><strong>de</strong>r druk wanneer het toilet op <strong>de</strong> gang staat of juist wanneer het toilet <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> klas aanwezig is? Uit <strong>de</strong> analyse kwam naar voren dat er geen dui<strong>de</strong>lijk verband bestaat<br />

tussen <strong>de</strong> plaats van het toilet en <strong>de</strong> verhoog<strong>de</strong> werkdruk ten gevolge van problemen <strong>in</strong><br />

verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. 46,9% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers waarvan het toilet <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas staat<br />

en 52,6% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers met een toilet op <strong>de</strong> gang ervaart extra werkdruk door<br />

problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Deze cijfers liggen niet ver uiteen, waardoor niet<br />

geconclu<strong>de</strong>erd kan wor<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> plaats van het toilet een <strong>in</strong>vloed heeft op het stressniveau bij<br />

kleuterleid(st)ers.<br />

Percentages<br />

100<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

Eens Neutraal Oneens<br />

Ik ervaar extra werkdruk door<br />

problemen i.v.m. <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

86<br />

Aangepaste kledij vereist<br />

Geen aangepaste kledij vereist


100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Toilet <strong>in</strong> <strong>de</strong> gang<br />

Toilet niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> gang<br />

Toilet <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas<br />

87<br />

Toilet niet <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas<br />

Ik ervaar extra werkdruk door problemen i.v.m. <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

Eens<br />

Neutraal<br />

Oneens<br />

Grafiek 3.10.9: Invloed van <strong>de</strong> plaats van het toilet op werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband<br />

met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

Wanneer we kijken naar het aantal kleuterleid(st)ers dat tevre<strong>de</strong>n is met <strong>de</strong> plaats van het<br />

toilet, dan geeft maar liefst 79,2% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers aan dat ze hiermee tevre<strong>de</strong>n zijn.<br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Ja Nee<br />

Ik v<strong>in</strong>d dit -<strong>de</strong> plaats van het toilet- een goe<strong>de</strong> regel<strong>in</strong>g.<br />

Grafiek 3.10.10: De tevre<strong>de</strong>nheid van kleuterleid(st)ers met <strong>de</strong> plaats van het toilet.<br />

Grafiek 3.10.11 geeft het verband weer tussen extra werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> en het al dan niet aangepast zijn van het toilet aan <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Hieruit blijkt dat<br />

kleuterleid(st)ers <strong>in</strong> scholen zon<strong>de</strong>r aangepast toilet wel <strong>de</strong>gelijk meer stress ervaren door<br />

problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>: 71,4% tegen<strong>over</strong> 51,9%. 30,6% van <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers die wel beschikken <strong>over</strong> een aangepast toilet ervaart geen extra werkdruk<br />

door problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, tegen<strong>over</strong> 14,3% zon<strong>de</strong>r aangepast toilet.


100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Eens Neutraal Oneens<br />

Ik ervaar extra werkdruk door problemen met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

88<br />

Aangepast toilet<br />

Geen aangepast<br />

toilet<br />

Grafiek 3.10.11: De <strong>in</strong>vloed van aangepaste toiletten op werkdruk door problemen i.v.m.<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

Samenvattend blijken het aantal dienstjaren van een kleuterleid(st)er en het al dan niet hebben<br />

van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren een rol te spelen bij <strong>de</strong> verhog<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> werklast. Naarmate het aantal<br />

dienstjaren toeneemt, neemt ook <strong>de</strong> werkdruk toe, tot op een bepaald punt waarna <strong>de</strong> werklast<br />

weer daalt. Kleuterleid(st)ers die k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren hebben ervaren meer werkdruk bij problemen<br />

omtrent <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> dan kleuterleid(st)ers zon<strong>de</strong>r, maar <strong>de</strong> algemene werkdruk is groter bij<br />

diegenen zon<strong>de</strong>r k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.<br />

Noch aangepaste kledij, noch <strong>de</strong> plaats van toilet verlichten <strong>de</strong> werklast, dit terwijl<br />

kleuterleid(st)ers die van een aangepast toilet gebruik kunnen maken wel m<strong>in</strong><strong>de</strong>r problemen<br />

ervaren <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Dit doet <strong>de</strong> vraag rijzen naar het beeld dat<br />

kleuterleid(st)ers hebben van hun beroep: komt dit <strong>over</strong>een met wat zij ervan <strong>de</strong><br />

werkelijkheid?<br />

72,4% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers is het eens met <strong>de</strong> stell<strong>in</strong>g ―Mijn werk komt <strong>over</strong>een met het<br />

beeld dat ik er van had tij<strong>de</strong>ns mijn <strong>studie</strong>perio<strong>de</strong>‖. Het eerste wat hierbij opvalt is dat dit<br />

resultaat niet <strong>over</strong>eenstemt met onze vorige vaststell<strong>in</strong>g dat het meren<strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n aangeeft dat zij niet hebben geleerd om te gaan met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> tij<strong>de</strong>ns hun<br />

opleid<strong>in</strong>g.


Tabel 3.10.2: Het al dan niet <strong>over</strong>eenstemmen van het beeld dat <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten had<strong>de</strong>n<br />

<strong>over</strong> hun baan en <strong>de</strong> werkelijkheid<br />

Mijn werk komt <strong>over</strong>een met het beeld dat ik<br />

had <strong>in</strong> mijn <strong>studie</strong>perio<strong>de</strong><br />

Eens 72,4 %<br />

Neutraal 8,0%<br />

Oneens 15,5 %<br />

Bestaat er een ook verband tussen het beeld dat <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers van hun werk hebben en<br />

<strong>de</strong> werkdruk door problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>? De resultaten die wij hieromtrent<br />

hebben gevon<strong>de</strong>n staan <strong>in</strong> grafiek 3.10.12.<br />

100%<br />

90%<br />

80%<br />

70%<br />

60%<br />

50%<br />

40%<br />

30%<br />

20%<br />

10%<br />

0%<br />

Eens Neutraal Oneens<br />

Ik ervaar extra werkdruk door problemen i.v.m. <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

89<br />

Mijn werk komt<br />

<strong>over</strong>een met het<br />

beeld dat ik ervan<br />

had tij<strong>de</strong>ns mijn<br />

<strong>studie</strong>perio<strong>de</strong><br />

Mijn werk komt<br />

niet <strong>over</strong>een met<br />

het beeld dat ik<br />

ervan had tij<strong>de</strong>ns<br />

mijn <strong>studie</strong>perio<strong>de</strong><br />

Grafiek 3.10.12: Het ervaren van extra werkdruk door problemen ivm <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong><br />

afhankelijk van het beeld dat <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers hebben <strong>over</strong> hun werk tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

<strong>studie</strong>perio<strong>de</strong><br />

Van diegenen die wel een juist beeld hebben <strong>over</strong> hun job, ervaart 53,2% wel extra werkdruk<br />

door problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, 27,8% heeft hier geen last van. Dit betekent dat<br />

net iets meer dan <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers wel een juist beeld hebben <strong>over</strong> hun baan<br />

en toch ook extra werkdruk ervaren <strong>in</strong> verband met <strong>de</strong> problemen door <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Met<br />

an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n: dit zou kunnen betekenen dat ze al problemen voorzagen <strong>in</strong> verband met<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Ver<strong>de</strong>r blijkt dat 40,7% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers die een onjuist beeld hebben<br />

geen extra werkdruk ervaart door problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, 44,4% ervaart dat<br />

wel.


3.11 OPLOSSING<br />

Nu we <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproblematiek <strong>in</strong> <strong>de</strong> klassen hebben toegelicht, kijken we naar welke<br />

voorstellen kleuterleid(st)ers naar voor schuiven om hun taak te verlichten. Ten eerste peil<strong>de</strong>n<br />

we naar <strong>de</strong> communicatie met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en hoe <strong>de</strong>ze verloopt om na te gaan hoe bespreekbaar<br />

dit probleem is. Daarnaast werd gepolst naar <strong>de</strong> mogelijkheid op hulp <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas. Uite<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk<br />

werd <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers <strong>de</strong> mogelijkheid gegeven zelf suggesties te doen om <strong>de</strong> last van<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> te verlichten.<br />

3.11.1 Communicatie<br />

Als een kleuter niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk blijkt, wordt hier dan met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>over</strong> gepraat? Op <strong>de</strong>ze vraag<br />

kon<strong>de</strong>n <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten meer<strong>de</strong>re antwoor<strong>de</strong>n aandui<strong>de</strong>n. 97,1% van hen beweert dat dit<br />

<strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad gebeurt. Bij 92% hiervan gaat het <strong>in</strong>itiatief uit van <strong>de</strong> kleuterleid(st)er zelf. In<br />

21,8% gaat het uit van <strong>de</strong> directie en <strong>in</strong> 17,2% zijn het <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs zelf die dit vermel<strong>de</strong>n. Heel<br />

af en toe (2,9%) gaat het <strong>in</strong>itiatief uit van het CLB 2 .<br />

De kleuterleid(st)ers werd volgen<strong>de</strong> vraag gesteld: ―Wordt u wel eens geconfronteerd met<br />

ou<strong>de</strong>rs die beweren dat hun k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is, terwijl dit niet zo is?‖ Uit grafiek 3.11.1 valt<br />

dui<strong>de</strong>lijk op te maken dat dit <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad zo is. In scholen waar men van kleuters eist dat ze<br />

volledig z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers vaker geconfronteerd met ou<strong>de</strong>rs die<br />

beweren dat hun k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is terwijl dit niet het geval is.<br />

1 CLB: Centra voor Leerl<strong>in</strong>genbegeleid<strong>in</strong>g, on<strong>de</strong>rsteunen leerl<strong>in</strong>gen, ou<strong>de</strong>rs, leerkrachten en schooldirecties bij het<br />

verhogen van het welbev<strong>in</strong><strong>de</strong>n van <strong>de</strong> leerl<strong>in</strong>gen.<br />

90


Grafiek 3.11.1: Scholen waar kleuterleid(st)ers <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g komen met ou<strong>de</strong>rs die beweren<br />

dat hun k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is, terwijl dit niet het geval is.<br />

Hoe lost men dit probleem op? In <strong>de</strong> meeste gevallen spreken <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs<br />

hier <strong>over</strong> aan (49,4%). Ver<strong>de</strong>r geven kleuterleid(st)ers ook aan dat er wel eens proefperio<strong>de</strong>s<br />

wor<strong>de</strong>n afgesproken (7,5%), waar<strong>in</strong> <strong>de</strong> kleuter naar <strong>de</strong> klas mag komen terwijl het k<strong>in</strong>d<br />

on<strong>de</strong>rtussen zowel thuis als <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas getra<strong>in</strong>d wordt. Men stimuleert ou<strong>de</strong>rs te volhar<strong>de</strong>n <strong>in</strong><br />

hun thuistra<strong>in</strong><strong>in</strong>g (4%) of kiest ervoor <strong>de</strong> tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g op zich te nemen (6,9%). Soms wordt dit<br />

probleem met het CLB en/of <strong>de</strong> directie besproken (5,2%). Af en toe opteren scholen ervoor<br />

<strong>de</strong> kleuter te weigeren (5,7%). Zij wijzen dan naar hun reglement dat dit specifiek verbiedt.<br />

1,7% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten <strong>de</strong>nkt dat dit probleem niet op te lossen valt.<br />

Afwachten of het door <strong>de</strong> situatie komt (<strong>de</strong> nieuwe klas). Dan extra aandacht beste<strong>de</strong>n door<br />

<strong>de</strong> kleuter om <strong>de</strong> 15 à 20 m<strong>in</strong>uten op het toilet te zetten en heel positief te reageren op<br />

succeservar<strong>in</strong>gen, ongelukjes negeren maar wel telkens zeggen wat er mis is gegaan. Dit<br />

wordt geduren<strong>de</strong> 1 max. 2 weken volgehou<strong>de</strong>n, als er dan geen verbeter<strong>in</strong>g zichtbaar is, thuis<br />

of bij een onthaalmoe<strong>de</strong>r laten tra<strong>in</strong>en. De ou<strong>de</strong>rs wel al van het eerste vermoe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong><br />

hoogte stellen van uw vermoe<strong>de</strong>n en eveneens van <strong>de</strong> procedure. Dit wordt elke dag<br />

herhaald, zodat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs ook weten wat er gebeurt.<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

Op <strong>de</strong> vraag of kleuterleid(st)ers meer communicatie tussen ou<strong>de</strong>rs en school nodig v<strong>in</strong><strong>de</strong>n,<br />

antwoord<strong>de</strong> 55,7% ―Nee‖. De <strong>over</strong>ige 42% v<strong>in</strong>dt dit wel een goed i<strong>de</strong>e. 2,3% heeft hier<strong>over</strong><br />

geen men<strong>in</strong>g.<br />

91


Grafiek 3.11.2: Aantal kleuterleid(st)ers dat v<strong>in</strong>dt dat er meer communicatie nodig is tussen<br />

<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en <strong>de</strong> school<br />

Hieruit kunnen we niet met volle <strong>over</strong>tuig<strong>in</strong>g conclu<strong>de</strong>ren dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> en <strong>de</strong> problemen<br />

die ermee gepaard gaan makkelijk bespreekbaar zijn met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs: <strong>in</strong> bijna <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong><br />

gevallen wor<strong>de</strong>n ou<strong>de</strong>rs gecontacteerd bij problemen en net iets meer dan <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers v<strong>in</strong>dt nog meer communicatie tussen <strong>de</strong> school en <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs niet nodig.<br />

3.11.2 Hulp<br />

We hebben gezien dat bijna <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n het een <strong>de</strong>el van zijn of haar taak<br />

v<strong>in</strong>dt kleuters <strong>in</strong> hun <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces te begelei<strong>de</strong>n (zie 3.10.2). Hoewel dit het geval is,<br />

blijkt dat dit zeer moeilijk te <strong>in</strong>tegreren valt <strong>in</strong> het klasgebeuren. Krijgen zij hierbij wel hulp?<br />

En als dit niet zo is, zou<strong>de</strong>n zij dit willen?<br />

Deze vragen wer<strong>de</strong>n hen ook voorgelegd. Een zeer groot aantal on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers<br />

(81,1%) kan beroep doen op een hulpkracht. Een hulpkracht is volgens <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers<br />

iemand die hen enkele uren per week komt bijstaan, bijvoorbeeld een ou<strong>de</strong>r, een<br />

zorgleerkracht, een k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorg(st)er enzovoort. Van diegenen die hier geen beroep op<br />

kunnen doen, v<strong>in</strong>dt slechts 13,1% dit nodig.<br />

92


Grafiek 3.11.3: Aantal kleuterleid(st)ers dat beroep kan doen op een hulpkracht en aantal dat<br />

dit zou wensen<br />

Hier lijkt er geen probleem te zijn: meer dan 80% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers kan zich beroepen<br />

op een hulpkracht. We verkregen een heel an<strong>de</strong>r beeld bij het bekijken van <strong>de</strong> antwoor<strong>de</strong>n op<br />

<strong>de</strong> stell<strong>in</strong>g ―Ik v<strong>in</strong>d dat er extra hulp nodig is <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas‖.<br />

Grafiek 3.11.4: Aantal kleuterleid(st)ers dat v<strong>in</strong>dt dat er extra hulp nodig is <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas<br />

Zoals dui<strong>de</strong>lijk <strong>in</strong> grafiek 3.11.4 te zien is, wenst <strong>de</strong> meer<strong>de</strong>rheid -79,9% - van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n extra hulp. Slechts 5,2% is tevre<strong>de</strong>n <strong>over</strong> <strong>de</strong> huidige situatie en wenst geen<br />

extra hulp. Dit blijkt ook uit het volgen<strong>de</strong>: op <strong>de</strong> vraag of scholen voldoen<strong>de</strong> steun bie<strong>de</strong>n,<br />

antwoord<strong>de</strong> 48,9% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers bevestigend, 24,1% was het hier niet mee eens en<br />

23% stel<strong>de</strong> zich neutraal op.<br />

93


Grafiek 3.11.5: Aantal kleuterleid(st)ers dat v<strong>in</strong>dt dat <strong>de</strong> school voldoen<strong>de</strong> steun biedt<br />

Wanneer men <strong>de</strong> grafieken vergelijkt, kunnen we conclu<strong>de</strong>ren dat er wel hulp is voor <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers, maar dat <strong>de</strong>ze niet voldoen<strong>de</strong> is. Kleuterleid(st)ers kunnen al wel beroep<br />

doen op extra hulp, maar <strong>de</strong>ze hulp mag –of moet zelfs- ver<strong>de</strong>r wor<strong>de</strong>n uitgebreid.<br />

3.11.3 Suggesties<br />

In het volgen<strong>de</strong> geven we een aantal suggesties aan die <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers zelf naar voor<br />

brachten als oploss<strong>in</strong>g voor problemen betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g.<br />

“Wj hebben leefgroepen op school (kleuters van 2,5 -5 jaar). dit is nog maar het twee<strong>de</strong> jaar<br />

dat wij dit doen. wij zijn heel enthousiast <strong>over</strong> <strong>de</strong>ze werk<strong>in</strong>g, alleen <strong>de</strong> natte broeken zijn<br />

hierbij een groot probleem. <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>re k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren kunnen dan niet voort met hun activiteit<br />

doordat <strong>de</strong> juf broeken moet verversen. het zou dus handig zijn dat wij meer uren <strong>over</strong> een<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster op school zou<strong>de</strong>n kunnen beschikken. <strong>de</strong> aanvraag om een toilet <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas<br />

te krijgen is lopen<strong>de</strong>, maar dit duurt véél te lang ! on<strong>de</strong>rtussen zijn <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kleuters hiervan<br />

wel <strong>de</strong> dupe.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

“Men zou vanuit <strong>de</strong> reger<strong>in</strong>g moeten beslissen dat er <strong>in</strong> elke school een k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster<br />

voltijds wordt toegewezen. Dit is geen <strong>over</strong>bodige luxe. Hoe kunnen wij 9 uur per week<br />

ver<strong>de</strong>len <strong>over</strong> twee klassen? Je kan toch niet zeggen:‟ Nu is <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster er, dus doe<br />

nu maar je pamper vol‟.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

“Op alle scholen zou m<strong>in</strong>stens één k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster aanwezig moeten zijn, waardoor <strong>de</strong><br />

kleuterlei<strong>de</strong>r meer tijd kan benutten aan <strong>de</strong> totale ontwikkel<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleuters. Nu brengen<br />

we meer dan <strong>de</strong> helft van onze tijd door met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

94


“K<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgsters zou<strong>de</strong>n voltijds moeten kunnen meedraaien <strong>in</strong> <strong>de</strong> peuterklas, om goed<br />

kwalitatief on<strong>de</strong>rwijs te kunnen blijven bie<strong>de</strong>n, ook als er k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren nog niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

“Ik zou mijn allerkle<strong>in</strong>ste snotneusjes voor geen geld van <strong>de</strong> wereld willen missen. Ik heb<br />

vrijwillig en bewust voor <strong>de</strong>ze leeftijdsgroep gekozen .Het meest vervelen<strong>de</strong> is dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

die volledig z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn <strong>de</strong> dupe zijn van je tijd en energie die je steekt <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Zeker als je rond <strong>de</strong> tw<strong>in</strong>tig k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren hebt.<br />

An<strong>de</strong>rzijds is het zon<strong>de</strong> om on<strong>de</strong>rwijs te ontnemen van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren die niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn. Ik zie<br />

hier enkele oploss<strong>in</strong>gen voor! Allereerst een wettelijk toegelaten maximum aantal kleuters<br />

bij <strong>de</strong> allerjongste leeftijdsgroep(zodat het aantal niet afhangt van <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>l<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

lestij<strong>de</strong>n) Als er bij een groepje van 15 kleuters 9 niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn is dit zwaar maar<br />

doenbaar. Op 20 kleuters 9 die niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn is echt zéér moeilijk! Een k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster<br />

voltijds <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas zou ook al een hele stap vooruit zijn. Het volledig verbannen van niet<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters is alléén maar een oploss<strong>in</strong>g voor <strong>de</strong> tekortkom<strong>in</strong>gen op an<strong>de</strong>r gebied,<br />

tenzij het niet z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn <strong>de</strong> oorzaak is van totale "niet schoolrijpheid" (wat echter zel<strong>de</strong>n<br />

voorkomt) .Een te grote groep kleuters en te we<strong>in</strong>ig hulp van k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster maakt het<br />

verlaten van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> best wel héél moeilijk”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

“…Nog ie<strong>de</strong>re dag geniet ik van <strong>de</strong>ze kle<strong>in</strong>e kapoenen en zou ze voor geen goud kunnen<br />

missen !!! Het geeft ook extra voldoen<strong>in</strong>g als er weer een kleuter z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is. Toch zou het<br />

gemakkelijker zijn als <strong>de</strong>ze allerjongste klasgroep KLEIN kon wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n en dit<br />

wettelijk bepaald zou zijn vb. max. 20 kls. Of een voltijdse k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster zou ook een hele<br />

hulp zijn. Zo hoef je geen activiteiten te on<strong>de</strong>rbreken of uit te stellen (vb. knippen, )”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

“ (…) En bij <strong>de</strong> extra werkdruk die komt kijken door <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> van kleuters is <strong>de</strong><br />

grootte van <strong>de</strong> klasgroep m<strong>in</strong>stens even belangrijk . Hoe groter <strong>de</strong> groep (tot soms 40<br />

kleuters van 2,5jaar !) hoe moeilijker het wordt voor een leerkracht om <strong>de</strong> jongste kleuters<br />

<strong>de</strong>gelijk te begelei<strong>de</strong>n <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

“Met m<strong>in</strong><strong>de</strong>r kleuters <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas en extra uren voor <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster zou voor ie<strong>de</strong>reen<br />

beter zijn . <strong>de</strong> leeftijd moet niet verhoogt wor<strong>de</strong>n voor mij want ik zou dol graag terug bij <strong>de</strong><br />

allerkle<strong>in</strong>ste staan.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

“Aangezien <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproblemen steeds vaker voorkomen, klasgroepen groter wor<strong>de</strong>n en<br />

<strong>de</strong> werkdruk steeds hoger is, is een voltijdse k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster <strong>in</strong> <strong>de</strong> <strong>in</strong>stapklas meer dan<br />

welkom (eigenlijk nodig en absoluut geen <strong>over</strong>bodige luxe!!!). op <strong>de</strong>ze manier kan <strong>de</strong><br />

kleuterleidster haar tijd volledig spen<strong>de</strong>ren aan <strong>de</strong> kleuters, het pedagogische aanbod en kan<br />

<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster <strong>de</strong> zorgtaken voor haar reken<strong>in</strong>g nemen zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> klasorganisatie<br />

eron<strong>de</strong>r lijdt.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

“Ik merk dat er een verschuiv<strong>in</strong>g plaats heeft <strong>in</strong> <strong>de</strong> leeftijd waarop k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n,<br />

maar ik ervaar dagelijks dat een kleuterklas hierop niet voorzien is, niet <strong>in</strong> materiaal maar<br />

ook niet <strong>in</strong> werkkracht. Vandaar wordt er momenteel geopteerd om <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren eerst thuis<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te laten wor<strong>de</strong>n, maar sommigen on<strong>de</strong>r hen missen daardoor <strong>de</strong> belangrijke<br />

95


ontwikkel<strong>in</strong>g om zich op jonge leeftijd aan te passen aan het schoolgebeuren <strong>in</strong> al zijn<br />

facetten en zij lopen daardoor kans om dan reeds achterstand op te lopen op schoolgebied<br />

.Maar omdat sommige ou<strong>de</strong>rs weigeren hun k<strong>in</strong>d nog een poosje thuis te hou<strong>de</strong>n, krijgen <strong>de</strong><br />

wel z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters vaak onvoldoen<strong>de</strong> aandacht van <strong>de</strong> juf,om boeien<strong>de</strong> kleuteractiviteiten<br />

te doen, dus wordt ook hun ontwikkel<strong>in</strong>g beperkt.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

“Het is misschien wel aan te ra<strong>de</strong>n dat er meer aandacht wordt besteed aan dit on<strong>de</strong>rwerp<br />

tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g. Ik merk dat er veel stu<strong>de</strong>nten geen raad weten. Ook nieuwe collega's<br />

zijn verrast en stellen veel vragen.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

“…Eigenlijk is het onverantwoord om bij <strong>de</strong> jongste kleuters (2,5 jaar) alleen <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas te<br />

staan. Ik opteer om voltijds met 2 mensen <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren te begelei<strong>de</strong>n. Dat zou fantastisch<br />

zijn.”<br />

Een respon<strong>de</strong>nt<br />

De oploss<strong>in</strong>gen of suggesties die <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers geven liggen vaak dicht bij elkaar. De<br />

meeste pleiten voor een beperkt aantal kleuters <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas. Een aantal respon<strong>de</strong>nten waren van<br />

men<strong>in</strong>g dat dit wettelijk bepaald moest wor<strong>de</strong>n. Een voltijdse k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorg(st)er zou er voor<br />

zorgen dat <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers zich kunnen bezig hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> klas en <strong>de</strong> verzorger(st)er<br />

met <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g van het k<strong>in</strong>d en <strong>de</strong> zorgen die hiermee gepaard gaan. Ook zou er<br />

<strong>in</strong> <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g meer aandacht aan <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>(-stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g) moeten wor<strong>de</strong>n besteed.<br />

96


3.12 CONCLUSIE<br />

De centrale vraagstell<strong>in</strong>g van ons on<strong>de</strong>rzoek luid<strong>de</strong>: Wat is het effect van<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g op <strong>de</strong> werkbelast<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers? We besloten dit te<br />

on<strong>de</strong>rzoeken aan <strong>de</strong> hand van een enquête bij kleuterleid(st)ers <strong>in</strong> <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie <strong>Antwerpen</strong>.<br />

Allereerst vroegen we wat <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n zelf on<strong>de</strong>r <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> verston<strong>de</strong>n. Hierbij<br />

wer<strong>de</strong>n vooral volgen<strong>de</strong> factoren aangehaald: het k<strong>in</strong>d komt zelf zeggen dat het naar het toilet<br />

moet, het k<strong>in</strong>d draagt een on<strong>de</strong>rbroek en, <strong>in</strong> m<strong>in</strong><strong>de</strong>re mate, het k<strong>in</strong>d gaat zelfstandig naar het<br />

toilet. Om het echter mogelijk te maken <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> resultaten te vergelijken vroegen we<br />

<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten om voor het vervolg van <strong>de</strong> vragenlijst uit te gaan van onze <strong>de</strong>f<strong>in</strong>itie: Het<br />

k<strong>in</strong>d is z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk als het <strong>over</strong>dag een on<strong>de</strong>rbroek draagt en zelf naar het potje gaat en plast, of<br />

zijn drang aangeeft. Dit moet gebeuren zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>r/opvoe<strong>de</strong>r het k<strong>in</strong>d eraan her<strong>in</strong>nert<br />

te moeten gaan plassen. Het k<strong>in</strong>d heeft maximaal één ongelukje per dag.<br />

Een belangrijke vraag die we aan <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten stel<strong>de</strong>n, peil<strong>de</strong> naar <strong>de</strong> regelgev<strong>in</strong>g omtrent<br />

onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren op hun school. Uit ons on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat bij een m<strong>in</strong><strong>de</strong>rheid van <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n er specifieke regels zijn die <strong>de</strong> toetred<strong>in</strong>g van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren tot <strong>de</strong><br />

<strong>kleuterschool</strong> verbie<strong>de</strong>n. Bij <strong>de</strong> scholen waar wel dui<strong>de</strong>lijke regels bestaan <strong>in</strong> verband met <strong>de</strong><br />

niet-toelat<strong>in</strong>g van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren, stel<strong>de</strong>n we vast dat <strong>de</strong>ze niet altijd wor<strong>de</strong>n<br />

nageleefd. Hierdoor komen kleuterleid(st)ers frequent <strong>in</strong> aanrak<strong>in</strong>g met onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren.<br />

Om te weten te komen hoe <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas omgaan, peil<strong>de</strong>n we<br />

naar <strong>de</strong> toiletregels <strong>in</strong> hun klas. Hierbij kwam naar voordat niet alle respon<strong>de</strong>nten <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

regels hanteren. Toch herhaal<strong>de</strong>n enkele regels zich op frequente basis, zoals het op vaste<br />

tijdstippen naar het toilet gaan en het verplicht mel<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> kleuter dat hij/zij naar het toilet<br />

moet.<br />

Wanneer we <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten vroegen welke leeftijd zij als geschikte <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd<br />

zagen, antwoord<strong>de</strong> het <strong>over</strong>grote <strong>de</strong>el (bijna 70%) dat dit voor 2,5 jaar zou moeten<br />

plaatsv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Dit komt <strong>over</strong>een met <strong>de</strong> vroegste leeftijd waarop k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren naar <strong>de</strong><br />

<strong>kleuterschool</strong> mogen. De an<strong>de</strong>re 30% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten waren van men<strong>in</strong>g dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

ook na 2,5 jaar z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk mogen wor<strong>de</strong>n. Hieraan gerelateerd stel<strong>de</strong>n we volgen<strong>de</strong> vraag: Zou<br />

het een goed i<strong>de</strong>e zijn om k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren enkel op school toe te laten als ze z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn? De<br />

meer<strong>de</strong>rheid (83%) v<strong>in</strong>dt dit een goed i<strong>de</strong>e. Dit is een groot aantal vergeleken met het aantal<br />

respon<strong>de</strong>nten (36,3%) die op een school werken waar men onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren weigert.<br />

97


Vervolgens polsten we of kleuterleid(st)ers al dan niet op <strong>de</strong> hoogte zijn van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd. Bijna drie vier<strong>de</strong> blijkt hiervan op <strong>de</strong> hoogte te zijn. Als re<strong>de</strong>nen<br />

voor <strong>de</strong>ze verlat<strong>in</strong>g halen ze on<strong>de</strong>r meer het gemak van wegwerpluiers aan en <strong>de</strong> verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong><br />

tijd en aandacht die ou<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong> opvoed<strong>in</strong>g van hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren spen<strong>de</strong>ren. Veel respon<strong>de</strong>nten<br />

menen ver<strong>de</strong>r ook dat ou<strong>de</strong>rs veel lakser zijn dan vroeger en <strong>de</strong> verantwoor<strong>de</strong>lijkheid om hun<br />

k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te maken <strong>over</strong>hevelen naar <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n, on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> school.<br />

Nadat we <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g behan<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n, g<strong>in</strong>gen we het effect hiervan op <strong>de</strong> gang van zaken <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

klas na. We stel<strong>de</strong>n ons <strong>de</strong> vraag of er een evolutie bestaat <strong>in</strong> het aantal onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

doorheen het schooljaar. We kon<strong>de</strong>n vaststellen dat het aantal onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren afneemt<br />

naar het e<strong>in</strong><strong>de</strong> van het schooljaar toe. Ook vroegen we ons af of onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong>djes sneller<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk wor<strong>de</strong>n <strong>in</strong> klasverband. Helaas blijft dui<strong>de</strong>lijkheid hieromtrent uit, <strong>de</strong> men<strong>in</strong>gen<br />

hier<strong>over</strong> waren ongeveer gelijk ver<strong>de</strong>eld.<br />

Vervolgens keken we naar hoe <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten han<strong>de</strong>len om onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren toch<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te maken. We toetsten <strong>de</strong> kennis en het gebruik van verschillen<strong>de</strong> klassieke<br />

metho<strong>de</strong>n van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Er werd dui<strong>de</strong>lijk dat <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Spock en<br />

Brazelton het best gekend is, maar dat voornamelijk <strong>de</strong> metho<strong>de</strong> van Azr<strong>in</strong> en Fox gebruikt<br />

wordt. Ver<strong>de</strong>r peil<strong>de</strong>n we naar De concrete han<strong>de</strong>l<strong>in</strong>gen van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers om k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te maken. We ont<strong>de</strong>kten dat op regelmatige tijdstippen naar het toilet gaan, <strong>de</strong><br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren belonen bij positief <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sgedrag, een boekje voorlezen <strong>over</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>,<br />

<strong>de</strong> luier weglaten en het herhaal<strong>de</strong>lijk vragen of <strong>de</strong> kleuter naar het toilet moet, populair zijn.<br />

Hiernaast concentreer<strong>de</strong>n we ons op <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g en het concrete werk van kleuterleid(st)ers.<br />

Uit het on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat slechts 27% van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g leer<strong>de</strong><br />

omgaan met onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters, dit tegen<strong>over</strong> bijna 80% die dit nodig acht.<br />

Hierna vroegen we of kleuterleid(st)ers het hun taak v<strong>in</strong><strong>de</strong>n onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters te<br />

begelei<strong>de</strong>n bij het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. De men<strong>in</strong>gen hier<strong>over</strong> zijn we<strong>de</strong>rom bijna gelijk<br />

ver<strong>de</strong>eld. Dit sluit niet aan bij <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g dat 83% het geen goed i<strong>de</strong>e v<strong>in</strong>dt<br />

onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren toe te laten op <strong>de</strong> <strong>kleuterschool</strong>. Dit laatste komt echter wel <strong>over</strong>een<br />

met het feit dat meer dan 80% van <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten v<strong>in</strong>dt dat <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g iets voor<br />

thuis is. Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheidstra<strong>in</strong><strong>in</strong>g hoort volgens <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n niet thuis op <strong>de</strong> <strong>kleuterschool</strong><br />

omdat het on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re <strong>de</strong> pedagogische activiteiten zowel kwantitatief als kwalitatief<br />

belemmert. Het zorgt er ook voor dat onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters onterecht meer aandacht krijgen<br />

98


dan z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters. Dit kan dan weer <strong>de</strong> veiligheid van <strong>de</strong>ze z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters <strong>in</strong> het<br />

gedrang brengen (er is bijvoorbeeld geen toezicht tij<strong>de</strong>ns het vervangen van luiers en/of natte<br />

broeken). Bovendien zorgen onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters voor verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> hygiëne.<br />

Diegenen die echter stellen dat onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren wel welkom zou<strong>de</strong>n moet zijn op <strong>de</strong><br />

<strong>kleuterschool</strong>, halen on<strong>de</strong>r meer als re<strong>de</strong>n hiervoor aan dat ze an<strong>de</strong>rs kleuters aan <strong>de</strong><br />

concurrentie zou<strong>de</strong>n kunnen verliezen en dat kleuters misschien van elkaar kunnen leren<br />

z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk te wor<strong>de</strong>n.<br />

Dit alles gezegd zijn<strong>de</strong>, spitsen we ons toe op <strong>de</strong> centrale on<strong>de</strong>rzoeksvraag. We on<strong>de</strong>rzochten<br />

eerst of er extra werkdruk wordt ervaren bij kleuterleid(st)ers door <strong>de</strong> aanwezigheid van<br />

onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas. Uit <strong>de</strong> resultaten van <strong>de</strong> enquête komt naar voor dat 48,3%<br />

van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers een grote werkdruk ervaart en dat 50,6% extra werkdruk ervaart door<br />

problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>.<br />

Hierna bekeken we keken we naar enkele factoren die eventueel gerelateerd kunnen zijn aan<br />

<strong>de</strong>ze extra werkdruk.<br />

We toetsten eerst of er een correlatie bestaat tussen het aantal dienstjaren van <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers en <strong>de</strong> extra werkdruk <strong>in</strong> verband met problemen omtrent <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. We<br />

kon<strong>de</strong>n constateren dat er steeds meer werkdruk wordt ervaren naarmate het aantal dienstjaren<br />

toeneemt. Op een bepaald ogenblik (rond 20 dienstjaren) neemt <strong>de</strong>ze werkdruk echter af.<br />

Hierop volgend toetsen we <strong>de</strong> werkdruk aan het al dan niet zelf hebben van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren. Het<br />

werd dui<strong>de</strong>lijk dat kleuterleid(st)ers zon<strong>de</strong>r k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren meer algemene werkdruk ervaren, maar<br />

dat kleuterleid(st)ers met k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren eer<strong>de</strong>r extra werkdruk ervaren <strong>in</strong> verband met problemen<br />

rond <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>.<br />

We kunnen ook stellen dat wanneer <strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren aangepaste kledij moeten dragen, <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers extra werkdruk ervaren <strong>in</strong> verband met problemen rond <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>.<br />

Vervolgens keken we naar <strong>de</strong> relatie tussen het al dan niet beschikken <strong>over</strong> een aangepast<br />

toilet (qua locatie en vorm) en het on<strong>de</strong>rv<strong>in</strong><strong>de</strong>n van extra werkdruk door problemen <strong>in</strong><br />

verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Hier kunnen we echter geen treffen<strong>de</strong> conclusies uit trekken.<br />

Tot slot bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n we of er al dan niet een verband bestaat tussen het beeld dat men <strong>over</strong><br />

het beroep kleuterleid(st)ers had tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g en het al dan niet ervaren van extra<br />

werkdruk <strong>in</strong> verband met z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkeheidsproblemen. Net iets meer dan <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong><br />

kleuterleid(st)ers blijkt wel een juist beeld te hebben gehad tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>studie</strong>perio<strong>de</strong> <strong>over</strong> het<br />

beroep kleuterleid(st)er, hoewel ze echter extra werkdruk door <strong>de</strong> aanwezigheid van<br />

onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas ervaren. We kunnen bijgevolg conclu<strong>de</strong>ren dat naar alle<br />

99


waarschijnlijkheid het aantal dienstjaren, het al dan niet hebben van k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en aangepaste<br />

kledij, een <strong>in</strong>vloed hebben op <strong>de</strong> werkdruk (zowel algemeen als <strong>in</strong> verband met problemen<br />

omtrent <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>).<br />

Als laatste bevroegen we <strong>de</strong> communicatie met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs <strong>over</strong> <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> van hun k<strong>in</strong>d<br />

en naar <strong>de</strong> eventuele hulp die kleuterleid(st)ers krijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas.<br />

We <strong>in</strong>formeer<strong>de</strong>n eerst naar het verloop van <strong>de</strong> communicatie omtrent <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. 97,1%<br />

van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers meldt dat er <strong>in</strong><strong>de</strong>rdaad communicatie is met <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs hieromtrent.<br />

In kleuterscholen waar er geëist wordt dat k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn bij <strong>de</strong> <strong>in</strong>tre<strong>de</strong>, beweren<br />

ou<strong>de</strong>rs echter volgens <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten vaker dat hun k<strong>in</strong>d z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk is, terwijl dit <strong>in</strong> <strong>de</strong><br />

werkelijkheid niet het geval is. Dit probleem wordt opgelost door communicatie met <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>rs of het <strong>in</strong>stellen van proefperio<strong>de</strong>s.<br />

Vervolgens polsten we naar mogelijke hulp die kleuterleid(st)ers krijgen <strong>in</strong> <strong>de</strong> klas. Meer dan<br />

80% van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n kan beroep doen op een hulpkracht. Dit lijkt positief maar moet<br />

genuanceerd wor<strong>de</strong>n omdat eveneens bijna 80% aangeeft dat extra hulp geen <strong>over</strong>bodige luxe<br />

zou zijn. Er is dus wel hulp voorhan<strong>de</strong>n, maar blijkbaar niet voldoen<strong>de</strong>.<br />

Wanneer we tot slot <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers mogelijkheid tot suggestie gaven, werd vooral<br />

dui<strong>de</strong>lijk dat kle<strong>in</strong>ere klasjes, een permanente k<strong>in</strong><strong>de</strong>rverzorgster en meer aandacht voor<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g een stap <strong>in</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> richt<strong>in</strong>g zou<strong>de</strong>n kunnen zijn om <strong>de</strong><br />

werklast van <strong>de</strong> kleuterleidsters te verlagen.<br />

We kunnen besluiten dat <strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers extra werkdruk ervaart door<br />

problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Dit lijkt misschien niet veel, maar we kunnen ook<br />

zien dat meer dan 80% bijkomen<strong>de</strong> begeleid<strong>in</strong>g nodig v<strong>in</strong>dt voor onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en dat<br />

eveneens meer dan 80% v<strong>in</strong>dt dat onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters niet toegelaten zou<strong>de</strong>n moeten wor<strong>de</strong>n<br />

op <strong>de</strong> <strong>kleuterschool</strong>.<br />

We moeten echter opmerken dat geen van <strong>de</strong> gevon<strong>de</strong>n verban<strong>de</strong>n significant bleek te zijn. <strong>de</strong><br />

beperkte omvang van onze <strong>studie</strong> kan hiervan <strong>de</strong> oorzaak zijn. Dit neemt echter niet weg dat<br />

er wel <strong>de</strong>gelijk verban<strong>de</strong>n aanwezig zijn.<br />

100


4 LUIK C: BESLUIT EN DISCUSSIE<br />

101


4.1 BESLUIT<br />

De probleemstell<strong>in</strong>g die wij <strong>in</strong> ons on<strong>de</strong>rzoek centraal stel<strong>de</strong>n, namelijk dat <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van<br />

<strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd extra werkbelast<strong>in</strong>g met zich meebrengt voor <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers,<br />

hebben we niet kunnen beantwoor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> literatuur. Door gebrek<br />

aan literatuur <strong>over</strong> het on<strong>de</strong>rwerp van onze on<strong>de</strong>rzoeksvraag kunnen we onze stell<strong>in</strong>g enkel<br />

staven op basis van onze on<strong>de</strong>rzoeksresultaten. Deze berusten op een bevrag<strong>in</strong>g van 174<br />

kleuterleid(st)ers.<br />

De verban<strong>de</strong>n die we kunnen terugv<strong>in</strong><strong>de</strong>n tussen onze literatuur<strong>studie</strong> en <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksanalyse zijn van meer algemene aard. In <strong>de</strong> literatuur<strong>studie</strong> komt dui<strong>de</strong>lijk naar<br />

voor dat er een verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd is. De extra werkbelast<strong>in</strong>g die dit met<br />

zich meebrengt, kunnen we aantonen aan <strong>de</strong> hand van onze on<strong>de</strong>rzoeksanalyse. Zo toont <strong>de</strong><br />

literatuur aan dat <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g kan zorgen voor problemen <strong>in</strong> verband met hygiëne en het<br />

versprei<strong>de</strong>n van <strong>in</strong>fecties. Dit gaven <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers ook zelf aan als probleem en als<br />

re<strong>de</strong>n voor het weren van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren uit kleuterscholen. Indien we ver<strong>de</strong>r ook<br />

kijken naar <strong>de</strong> oorzaken van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd kunnen we enkele<br />

<strong>over</strong>eenkomsten terugv<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Zo wijzen bei<strong>de</strong>n, zowel <strong>de</strong> literatuur<strong>studie</strong> als <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzoeksanalyse, op <strong>de</strong> veran<strong>de</strong>r<strong>de</strong> houd<strong>in</strong>g van ou<strong>de</strong>rs ten opzichte van het<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. Ou<strong>de</strong>rs hebben m<strong>in</strong><strong>de</strong>r tijd en zijn sneller geneigd <strong>de</strong><br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid door te schuiven naar <strong>de</strong>r<strong>de</strong>n zoals <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers.<br />

Een an<strong>de</strong>r element dat hier wordt opgemerkt, is <strong>de</strong> evolutie die plaats vond <strong>in</strong> verband met het<br />

gebruik van luiers. De wegwerpluier bevor<strong>de</strong>rt het gemak voor <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs en het comfort voor<br />

<strong>de</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren waardoor <strong>de</strong> <strong>in</strong>centieven voor ou<strong>de</strong>rs om vroeg te starten met <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g aan belang verliezen.<br />

Ook op het gebied van regelgev<strong>in</strong>g is er een vacuüm op te merken. De ondui<strong>de</strong>lijkheid die<br />

hierdoor ontstaat wordt door <strong>de</strong> kleuterleid(st)ers aangegeven als één van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen van<br />

extra werkdruk.<br />

Naast <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs wor<strong>de</strong>n dagcentra en kleuterscholen <strong>in</strong> <strong>de</strong> literatuur aangegeven als een<br />

belangrijke sociale factor die meespeelt bij het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. Uit onze analyse kwam<br />

naar voor dat <strong>de</strong> cruciale rol die kleuterleid(st)ers spelen groter is dan algemeen wordt<br />

aangenomen. Zo is hun on<strong>de</strong>rsteunen<strong>de</strong> rol geëvolueerd tot één van <strong>de</strong> actoren bij <strong>de</strong><br />

begeleid<strong>in</strong>g van het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. De on<strong>de</strong>rschatt<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse rol van <strong>de</strong><br />

102


kleuterleid(st)ers zorgt ervoor dat <strong>de</strong> bijkomen<strong>de</strong> werkdruk onopgemerkt blijft. Dit<br />

weerspiegelt zich <strong>in</strong> het ontbreken van specifieke literatuur hieromtrent. Uit onze analyse<br />

komt echter dui<strong>de</strong>lijk naar voor dat dit een potentieel on<strong>de</strong>rwerp is voor wetenschappelijke<br />

uitdiep<strong>in</strong>g. An<strong>de</strong>rs bestaat het gevaar dat <strong>de</strong> kwaliteit van het kleuteron<strong>de</strong>rwijs er steeds<br />

ver<strong>de</strong>r op achteruit gaat..<br />

103


4.2 DISCUSSIE<br />

De opzet van dit on<strong>de</strong>rzoek was het nagaan van het effect van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> op <strong>de</strong> werkdruk bij kleuterleidsters is. Dit on<strong>de</strong>rzochten we aan <strong>de</strong> hand van een<br />

enquête die we afnamen bij 174 kleuterleidsters uit 131 scholen van <strong>de</strong> prov<strong>in</strong>cie <strong>Antwerpen</strong>.<br />

In wat volgt werpen we eerst een kritische blik op het verloop en <strong>de</strong> <strong>in</strong>houd van ons eigen<br />

on<strong>de</strong>rzoek, om dan ver<strong>de</strong>r te gaan met een probleem waarmee we tij<strong>de</strong>ns ons werk<br />

geconfronteerd wer<strong>de</strong>n. We ron<strong>de</strong>n af met enkele aspecten die tot nog toe nagenoeg<br />

onaangeraakt bleven.<br />

Hoewel we ons specifiek richtten op effecten op <strong>de</strong> werklast bij <strong>de</strong> kleuterleidsters, zou het<br />

een verrijk<strong>in</strong>g geweest zijn <strong>in</strong>dien we ook <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs bij het on<strong>de</strong>rzoek had<strong>de</strong>n betrokken. We<br />

had<strong>de</strong>n <strong>in</strong> dat geval namelijk kunnen toetsen of ook ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong><br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd problematisch v<strong>in</strong><strong>de</strong>n. Ver<strong>de</strong>r had<strong>de</strong>n we ook kunnen nagaan of ze<br />

<strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen voor <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sleeftijd aangeven als <strong>de</strong><br />

kleuterleidsters, namelijk verm<strong>in</strong><strong>de</strong>r<strong>de</strong> aandacht en tijd voor <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g en het<br />

gemak van wegwerpluiers. Vervolgens komt uit <strong>de</strong> literatuur<strong>studie</strong> naar voor dat <strong>de</strong> opleid<strong>in</strong>g<br />

en etniciteit van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rs, <strong>de</strong> sociaal economische situatie van het gez<strong>in</strong> en <strong>de</strong> aanwezigheid<br />

van eventuele broers en zussen een <strong>in</strong>vloed kunnen hebben op het <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sproces. In een<br />

volgend on<strong>de</strong>rzoek zou men bijvoorbeeld dieper kunnen <strong>in</strong>gaan op <strong>de</strong> vraag hoe ou<strong>de</strong>rs <strong>de</strong><br />

communicatie met <strong>de</strong> kleuterscholen en kleuterleid(st)ers ervaren.<br />

Een volgend element waar we niet dieper op <strong>in</strong>gegaan zijn <strong>in</strong> onze enquête is <strong>de</strong> rol die het<br />

geslacht van het k<strong>in</strong>d kan spelen bij <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g. Uit voorgaand on<strong>de</strong>rzoek<br />

kwam namelijk naar voor dat meisjes gemid<strong>de</strong>ld sneller z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijk zijn dan jongens en dat<br />

ou<strong>de</strong>rs bij meisjes ook vroeger starten met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g. Hieraan gekoppeld had<strong>de</strong>n<br />

we <strong>de</strong> vraag kunnen aanhalen of kleuterleid(st)ers an<strong>de</strong>rs omgaan met jongens dan wel<br />

meisjes en/of an<strong>de</strong>re metho<strong>de</strong>n voor <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g toepassen.<br />

Een an<strong>de</strong>r aandachtspunt betreft <strong>de</strong> <strong>in</strong>vloed van het geslacht van <strong>de</strong> kleuterleid(st)er op <strong>de</strong><br />

aanpak van problemen <strong>in</strong> verband met <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. We zou<strong>de</strong>n kunnen veron<strong>de</strong>rstellen dat<br />

vrouwen een zachtere aanpak hanteren tegen<strong>over</strong> k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren en dus misschien eer<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />

k<strong>in</strong>dgeoriënteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong> gebruiken terwijl mannen misschien eer<strong>de</strong>r voorstan<strong>de</strong>r zijn van<br />

<strong>de</strong> snelle <strong>in</strong>tensieve metho<strong>de</strong>.<br />

Ver<strong>de</strong>r lieten <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>len waar<strong>over</strong> wij beschikten ons niet toe crossculturele vergelijk<strong>in</strong>gen<br />

te trekken <strong>in</strong> verband met <strong>de</strong> effecten van <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> op <strong>de</strong> werklast bij<br />

104


kleuterleid(st)ers. Hierbij kunnen eventueel verschillen <strong>in</strong> wetgev<strong>in</strong>gen omtrent onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke<br />

k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong> dagopvang en/ of kleuterscholen <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g gebracht wor<strong>de</strong>n.<br />

Alle voorgaan<strong>de</strong> opmerk<strong>in</strong>gen zijn <strong>in</strong>teressante vertrekpunten om eventueel ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek<br />

omtrent <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> van kleuters uit te voeren.<br />

Naast voorgaan<strong>de</strong> kritische blik, gaan we nu <strong>in</strong> op een belangrijk probleem waarmee we<br />

tij<strong>de</strong>ns ons on<strong>de</strong>rzoek geconfronteerd wer<strong>de</strong>n en dat <strong>in</strong> het achterhoofd dient gehou<strong>de</strong>n te<br />

wor<strong>de</strong>n bij ver<strong>de</strong>r on<strong>de</strong>rzoek omtrent <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>, <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>sverlat<strong>in</strong>g en effecten<br />

hiervan op diverse actoren.<br />

Het aangehaal<strong>de</strong> probleem betreft het gebrek aan een eenduidige wetgev<strong>in</strong>g omtrent <strong>de</strong><br />

toelat<strong>in</strong>g van onz<strong>in</strong><strong>de</strong>lijke kleuters op scholen. Dit zorgt voor ondui<strong>de</strong>lijkheid bij zowel<br />

kleuterleid(st)ers als ou<strong>de</strong>rs en schept ook verwarr<strong>in</strong>g <strong>over</strong> <strong>de</strong> vraag naar wie<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid draagt voor het voorzien van luiers, reservekledij, verzorg<strong>in</strong>gsproducten<br />

en <strong>de</strong>rgelijke meer. Aangezien het <strong>de</strong> officiële wetgev<strong>in</strong>g ontbreekt aan hel<strong>de</strong>rheid, zou er<br />

dieper <strong>in</strong>gegaan kunnen wor<strong>de</strong>n op hoe scholen met dit alles omgaan <strong>in</strong> hun eigen<br />

schoolreglement.<br />

Tenslotte nog een aantal factoren die niet onmid<strong>de</strong>llijk aanleunen bij onze on<strong>de</strong>rzoeksvraag<br />

maar die wij wel relevant v<strong>in</strong><strong>de</strong>n om ver<strong>de</strong>r te behan<strong>de</strong>len.<br />

Bij <strong>de</strong> literatuur<strong>studie</strong> werd reeds dui<strong>de</strong>lijk dat vergelijkend on<strong>de</strong>rzoek <strong>over</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

metho<strong>de</strong>n van <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>stra<strong>in</strong><strong>in</strong>g niet voorhan<strong>de</strong>n is. Hierdoor zijn er mogelijkerwijze<br />

geen algemene richtlijnen waar ie<strong>de</strong>reen (zowel ou<strong>de</strong>rs als adviseren<strong>de</strong> actoren) zich op kan<br />

baseren.<br />

Daarnaast suggereer<strong>de</strong>n zowel ons on<strong>de</strong>rzoek als <strong>de</strong> literatuur<strong>studie</strong> dat het gemak van<br />

wegwerpluiers een prom<strong>in</strong>ente rol speelt <strong>in</strong> <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g van <strong>de</strong> <strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong>. Dit houdt <strong>in</strong> dat<br />

ou<strong>de</strong>rs hun k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren geduren<strong>de</strong> een langere perio<strong>de</strong> wegwerpluiers aantrekken, wat een extra<br />

belast<strong>in</strong>g op het milieu zou kunnen betekenen. Aangezien het milieu vandaag steeds meer op<br />

<strong>de</strong> voorgrond treedt, is ook dit een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el dat aandacht verdient.<br />

Aan <strong>de</strong> hand van het voorgaan<strong>de</strong> kunnen we vaststellen dat er rond het on<strong>de</strong>rwerp van<br />

<strong>z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid</strong> -en <strong>de</strong> verlat<strong>in</strong>g ervan- nog verschei<strong>de</strong>ne <strong>in</strong>teressante dome<strong>in</strong>en zijn die tot nog<br />

toe on<strong>de</strong>rbelicht zijn gebleven.<br />

105


5 BIBLIOGRAFIE<br />

106


AMERICAN ACADEMY OF PEDIATRICS (1999), ‗Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Gui<strong>de</strong>l<strong>in</strong>es‘, <strong>in</strong><br />

Pediatrics, 103, 6 (supplement): 1362-1368<br />

BAKKER, E. en WYNDAELE, J.J. (2000), ‗Changes <strong>in</strong> the Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g of Children<br />

dur<strong>in</strong>g the last 60 Years: the Cause of an Increase <strong>in</strong> Lower Ur<strong>in</strong>ary Tract Dysfunction?‘, <strong>in</strong><br />

British Journal of Urology International, 86, 3: 248-252<br />

BERK, L.B. en FRIMAN, P.C. (1990), ‗Epi<strong>de</strong>miologic Aspects of Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g‘, <strong>in</strong><br />

Cl<strong>in</strong>ical Pediatrics, 29, 5: 278-282<br />

BLUM, N.J., TAUBMAN B. en NEMETH N. (2003), ‗Relationship between Age at Initiation<br />

of Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g and Duration of Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g: a Prospective Study‘, <strong>in</strong> Pediatrics, 111, 4: 810-<br />

814<br />

BLUM, N.J., TAUBMAN B. en NEMETH N. (2004a), ‗Why is Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Occurr<strong>in</strong>g at<br />

Ol<strong>de</strong>r Ages? A Study of Factors Associated with Later Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g‘, <strong>in</strong> The Journal of<br />

Pediatrics, 145, 1 : 107-111<br />

BLUM, N.J., TAUBMAN B. en NEMETH N. (2004b) ‗Dur<strong>in</strong>g Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, Constipation<br />

Occurs Before Stool Toilet<strong>in</strong>g Refusal‘, <strong>in</strong> Pediatrics, 113, 6: 520-522<br />

BRAZELTON, T.B. (1962), ‗A Child-Oriented Approach to Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g‘, <strong>in</strong> Pediatrics,<br />

29, 1: 121-128<br />

BRAZELTON, T.B., CHRISTOPHERSEN, E., FRAUMAN, A., GORSKI, A., POOLE, J.,<br />

STADTLER, A. en WRIGHT, C. (1999), ‗Instruction, Timel<strong>in</strong>ess, and Medical Influences<br />

Affect<strong>in</strong>g Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g‘, <strong>in</strong> Pediatrics, 103, 6: 1353-1358<br />

BUTLER, J.F. (1976), ‗The Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Success of Parents after Read<strong>in</strong>g Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> Less than a Day‘, <strong>in</strong> Behavior Therapy, 7, 2: 185-191<br />

CANADIAN PAEDIATRIC SOCIETY (2007), Toilet learn<strong>in</strong>g: Anticipatory Guidance with<br />

a Child-Oriented Approach, gelezen op 30/10/2007,<br />

http://www.cps.ca/english/statements/cp/cp00-02.htm<br />

107


CHRISTOPHERSEN, E.R. (2003), ‗The Case for Evi<strong>de</strong>nce- Based Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g‘, <strong>in</strong><br />

Archives of Pediatrics and Adolescent Medic<strong>in</strong>e, 157, 12: 1153-1154<br />

COLLET, J.-P., BURTIN, P., BOSSARD, N., DUCRUET, T., KRAMER, M.S. en<br />

FLORET,D. (1994), ‗Type of Day-Care Sett<strong>in</strong>g and Risk of Repeated Infections‘, <strong>in</strong><br />

Pediatrics, 94, 6, 997-999<br />

DEVRIES, M. en DEVRIES, R. (1977), ‗Cultural Relativity of Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Read<strong>in</strong>ess : A<br />

Perspective From East Africa‘, <strong>in</strong> Pediatrics, 60, 2: 170-177<br />

FOXX, R.M. en AZRIN, N.H. (1973), ‗Dry Pants: a Rapid Method of Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g<br />

Children‘, <strong>in</strong> Behaviour Research and Therapy, 11, 4: 435-442<br />

FRAIBERG, S.H. (1996), De magische wereld van het k<strong>in</strong>d, Amsterdam: Van Holkema en<br />

Warendorf, 267p<br />

HADLER, S.C. en McFARLAND, L. (1986), ‗Hepatitis <strong>in</strong> Day Care Centers: Epi<strong>de</strong>miology<br />

and Prevention‘, <strong>in</strong> Reviews of Infectious Diseases, 8, 4: 548-557<br />

HORN, I.B., BRENNER, R., RAO, M. en CHENG, T.L. (2006), ‗Beliefs about the<br />

Appropriate Age for Initiat<strong>in</strong>g Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g: are there Racial and Socioeconomic<br />

Differences?‘, <strong>in</strong> The Journal of Pediatrics, 149, 2: 165-168<br />

HORSTMANSHOFF, B., REGTERSCHOT, G., NIEUWENHUIS, E., BENNINGA, M.,<br />

VERWIJS, W. en WAELKENS, J. (2003), ‗Z<strong>in</strong><strong>de</strong>lijkheid voor ur<strong>in</strong>e bij 1-4 jarige k<strong>in</strong><strong>de</strong>ren <strong>in</strong><br />

<strong>de</strong> regio E<strong>in</strong>dhoven en <strong>de</strong> Kempen <strong>in</strong> 1996 en <strong>in</strong> 1966‘, <strong>in</strong> Ne<strong>de</strong>rlands Tijdschrift<br />

Geneeskun<strong>de</strong>, 147, 1 : 27-31<br />

HUSCHKA, M.D. (1942), ‗The Child‘s Response to Coercive Bowel Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g‘, <strong>in</strong><br />

Psychosomatic Medic<strong>in</strong>e, 4, 3: 301-308<br />

KLASSEN, T.P., KIDDOO, D., LANG, M.E., FRIESEN, C., RUSSELL, K., SPOONER, C.<br />

en VANDERMEER, B. (2006), The Effectiveness of Different Methods of Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g for<br />

108


Bowel and Blad<strong>de</strong>r Control, Edmonton: University of Alberta Evi<strong>de</strong>nce-based Practice<br />

Center, 180p<br />

LARGO, R. en STUTZLE, W. (1977), ‗Longitud<strong>in</strong>al Study of Bowel and Blad<strong>de</strong>r Control by<br />

Day and at Night <strong>in</strong> the First Six Years of Life‘, <strong>in</strong> Development Medical Child Neurology,<br />

19, 5: 607-613<br />

LARGO, R., MOLINARI, L., VON SIEBENTHAL, K. en WOLFENSBERGER, U. (1999),<br />

‗Development of Blad<strong>de</strong>r and Bowel Control: Significance of Prematurity, Per<strong>in</strong>atal Risk<br />

Factors, Psychomotor Development and Gen<strong>de</strong>r‘, <strong>in</strong> Pediatrics, 158, 2: 115-122<br />

LARGO, R., MOLINARI, L., VON SIEBENTHAL, K. en WOLFENSBERGER, U. (1996),<br />

‗Does a Profound Change <strong>in</strong> Toilet-Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Affect Development of Bowel and Blad<strong>de</strong>r<br />

Control?‘, <strong>in</strong> Developmental Medic<strong>in</strong>e and Child Neurology, 38, 12: 1106-1116<br />

LIEBERMAN, L. (1972), ‗The Chang<strong>in</strong>g I<strong>de</strong>ology of Socialization: Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g, Mass<br />

Media and Society‘, <strong>in</strong> International Journal of Contemporary Sociology, 179, 9: 188- 199<br />

LUXEM, M. en CHRISTOPHERSEN, E. (1994), ‗Behavioral Toilet Ttra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> Early<br />

Childhood: Research, Practice and Implications‘, <strong>in</strong> Development and Behavioral Pediatrics,<br />

15, 5: 370-378<br />

MATSON, J.L. en OLLENDICK, T.H. (1977), ‗Issues <strong>in</strong> Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Normal Children‘,<br />

<strong>in</strong> Behavior Therapy, 8, 4: 549-553<br />

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (1997), 17 JUNI 1997. Besluit van <strong>de</strong><br />

Vlaamse reger<strong>in</strong>g betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> opdracht van het personeel <strong>in</strong> het basison<strong>de</strong>rwijs, gelezen op<br />

05/05/2007, http://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm<br />

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP (2001), 13 JULI 2001. - Decreet<br />

betreffen<strong>de</strong> het on<strong>de</strong>rwijs-XIII-Mozaïek (1), gelezen op 20/11/2007,<br />

http://www.ejustice.just.fgov.be/doc/rech_n.htm<br />

109


OPPEL, W.C., HARPER, P.A. en RIDER, R.V. (1968), ‗The Age of Atta<strong>in</strong><strong>in</strong>g Blad<strong>de</strong>r<br />

Control‘, <strong>in</strong> Pediatrics, 42, 4: 614-626<br />

PACHTER, L.M. en DWORKIN, P.H. (1997), ‗Maternal Expectations About Normal Child<br />

Development <strong>in</strong> 4 Cultural Groups‘, <strong>in</strong> Archives of Pediatrics and Adolescent Medic<strong>in</strong>e, 151,<br />

11: 1144-1150<br />

PICKERING, L.K., BARTLETT, A.V. en WOODWARD, W.E. (1986), ‗Acute Infectious<br />

Diarrhea Among Children <strong>in</strong> Day Care: Epi<strong>de</strong>miology and Control‘, <strong>in</strong> Reviews of Infectious<br />

Diseases, 8, 4: 539-547<br />

POLAHA, J., WARZAK, W.J. en DITTMER-MCMAHON, K. (2002), ‗Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

Primary Care: Current Practice and Recommendations from Behavioral Pediatrics‘, <strong>in</strong> Journal<br />

of Developmental and Behavioral Pediatrics, 23, 6: 424-429<br />

RITBLATT, S.N., OBEGI, A.D., HAMMONS, B.S., GANGER, T.A. en GANGER, B.C.<br />

(2003), ‗Parents' and Child Care Professionals' Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Attitu<strong>de</strong>s and Practices: A<br />

Comparative Analysis‘, <strong>in</strong> Journal of Research <strong>in</strong> Childhood Education, 17, 2: 133-146<br />

ROGERS, J. (2002), ‗Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g: Lessons to Be Learnt from the Past?‘, <strong>in</strong> Nurs<strong>in</strong>g<br />

Times, 98, 43: 56-57<br />

SCHONWALD, A., SHERRITT, L., STADTLER, A. en BRIDGEMOHAN, C. (2004),<br />

‗Factors Associated With Difficult Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g‘, <strong>in</strong> Pediatrics, 113, 6: 1753-1757<br />

SCHUM, T.R., MCAULIFFE, T.L., SIMMS, M.D., WALTER, J.A., LEWIS, M. en PUPP, R.<br />

(2001), ‗Factors Associated With Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g <strong>in</strong> the 1900s‘, <strong>in</strong> Ambulatory Pediatrics, 1,<br />

2: 79-86<br />

SCHUM, T.R., KOLB, T.M., MCAULIFFE, T.L., SIMMS, M.D., UNDERHILL, R.L. en<br />

LEWIS, M. (2002), ‗Sequential Acquisition of Toilet-Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Skills: a Descriptive Study of<br />

Gen<strong>de</strong>r and Age Differences <strong>in</strong> Normal Children‘, <strong>in</strong> Pediatrics, 109, 3: 1-7<br />

110


SPOCK B. en BERGEN M. (1964), ‗Parents‘ Fear of Conflict <strong>in</strong> Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g‘, <strong>in</strong><br />

Pediatrics, 34, 11 : 112-116<br />

STEHBENS, J.A. en SILBER, D.L. (1971), ‗Parental Expectations <strong>in</strong> Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g‘, <strong>in</strong><br />

Pediatrics, 48, 4: 451-454<br />

SULLIVAN, P., WOODWARD, W.E., PICKERING, L.K. en DUPONT, H.L. (1984),<br />

‗Longitud<strong>in</strong>al Study of Occurence of Diarrheal Disease <strong>in</strong> Day Care Centers, <strong>in</strong> American<br />

Journal of Public Health, 74, 9: 987-991<br />

TAYLOR, S., CIPANI, E. en CLARDY A. (1994), ‗A Stimulus Control Technique for<br />

Improv<strong>in</strong>g the Efficacy of an Established Toilet Tra<strong>in</strong><strong>in</strong>g Program‘ <strong>in</strong> Journal of Behavioral<br />

Therapy and Experimental Psychiatry, 25, 2: 155-160<br />

111

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!