25.09.2013 Views

Module - ZorgvoorKennis

Module - ZorgvoorKennis

Module - ZorgvoorKennis

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>ZorgvoorKennis</strong>, www.zorgvoorkennis.nl<br />

Medicatie en medicatieveiligheid bij ouderen<br />

Deze kennismodule gaat over medicatie en medicatieveiligheid bij ouderen. De<br />

inhoud is samengesteld op basis van de informatie die beschikbaar is besteld door<br />

Vilans, het kennisinstituut van VWS. De inhoud wordt regelmatig geactualiseerd.<br />

Deze kennismodule is onderdeel van de zelfwerkcursus van <strong>ZorgvoorKennis</strong> voor<br />

verpleging en verzorging. Ook wordt deze module ingezet bij de nascholing van<br />

(huis)artsen in de ouderenzorg.<br />

Definitie en oorzaken van medicijnfouten<br />

Werken aan medicatieveiligheid is zorgen dat er zo min mogelijk fouten worden gemaakt met medicatie van<br />

cliënten. Het uiteindelijke doel is:<br />

de juiste cliënt<br />

krijgt het juiste medicijn<br />

op de juiste tijd<br />

in de juiste hoeveelheid en dosering<br />

en op de juiste wijze toegediend<br />

Medicatieveiligheid gaat over alle activiteiten die zijn gericht op de juiste voorschrijving, aflevering en het juiste<br />

gebruik van geneesmiddelen. Een medicatiefout is elke fout in het proces van voorschrijven, ter hand<br />

stellen/afleveren, opslag/beheer, gereedmaken, toedienen/registreren en evalueren, ongeacht of er schade is<br />

opgetreden. (bron: Veilige principe in de medicatieketen verpleging-verzorging-thuiszorg, maart 2012;<br />

Inspectie voor de gezondheidszorg, IGZ)<br />

Oorzaken van medicijnfouten<br />

Veelvoorkomende oorzaken van medicatiefouten.<br />

Geen duidelijke toedienlijst: niet weten wat te moeten geven.<br />

Zelf maken van een medicijnlijstje: de gegevens zijn niet goed overgenomen.<br />

Storingen tijdens het werken met medicatie: onvoldoende aandacht bij de voorbereidingen en het toedienen<br />

van de medicijnen.<br />

Geen duidelijke afspraken in het zorgleefplan: voor de toediener is niet duidelijk waar hij/zij verantwoordelijk<br />

voor is.<br />

Geen goede toedienregistratie: er is niet afgetekend, dus is het niet duidelijk of de cliënt medicatie heeft<br />

gekregen.<br />

De instructie is niet duidelijk: toediener weet niet waarop te letten.<br />

Geen kennisgenomen van de bijsluiter: toediener weet niet wat hij/zij geeft.<br />

Geen volledig ingevuld uitvoeringsverzoek bij injecties: er zijn onvoldoende gegevens om verantwoord te<br />

handelen.


Toedienlijst en medicatieoverzicht<br />

Voor het vastleggen van gegevens over de medicatie (= toedienregistratie) zijn het medicatieoverzicht en een<br />

toedienlijst belangrijke documenten. Maak nooit zelf lijstjes, de apotheker levert ze aan. Het overschrijven van<br />

medicijngegevens is erg foutgevoelig.<br />

Daar waar de arts en apotheker verantwoordelijk zijn voor het opstellen en bijhouden van het<br />

medicatieoverzicht, zijn degene die binnen een zorgorganisatie medicijnen toedienen, verantwoordelijk voor<br />

het goed bijhouden van de toedieningsregistratie op de toedienlijst. In de richtlijn ‘Overdracht van<br />

medicatiegegevens’ zijn de verschillende overzichten en lijsten gedefinieerd.<br />

Medicatieoverzicht<br />

Het medicatieoverzicht van een cliënt is een overzicht van alle medicijnen die de cliënt gebruikt, dus ook:<br />

injecties en zalven<br />

‘zo nodig’ medicijnen<br />

zelfzorgmiddelen, medicijnen die de cliënt zelf koopt bij de drogist<br />

homeopathische middelen<br />

voedingssupplementen<br />

Het medicatieoverzicht wordt door de apotheker aan de cliënt verstrekt samen met de medicijnen. Als er<br />

veranderingen zijn in het medicijngebruik maakt de apotheker een nieuw overzicht.<br />

Toedienlijst<br />

Wanneer de cliënt de medicijnen niet in eigen beheer heeft en bij de toediening ondersteuning nodig heeft,<br />

verstrekt de apotheker naast een medicatieoverzicht ook een toedienlijst voor de toedienregistratie. De<br />

apotheker levert de (actuele) toedienlijst tegelijktijdig met de (gewijzigde) medicatie.<br />

De volgende gegevens vind je op de toedienlijst:<br />

naam van de cliënt<br />

voorschrijvend arts<br />

naam van elk geneesmiddel in hoofdletters<br />

bij merkgeneesmiddelen ook vermelding van stofnaam<br />

duidelijke vermelding van sterkte en dosering<br />

vermelding dag en tijdstip van inname<br />

korte beschrijving van de indicatie voor het medicijn (bijvoorbeeld ‘slaapmiddel’)<br />

ruimte voor het aftekenen van elke toediening (tijd, toediener, paraaf en bijzonderheden)<br />

Duidelijke toedieningsvoorschriften en specifieke instructies (bijvoorbeeld “innemen op nuchtere maag: een<br />

half uur voor of 2 uur na het eten)<br />

een omschrijving van het uiterlijk van het geneesmiddel en bij voorkeur een afbeelding<br />

startdatum en einddatum van het medicijngebruik<br />

De toedienlijst moet duidelijk zijn met helder taalgebruik, zonder afkortingen. Wanneer geneesmiddelen qua<br />

naam veel op elkaar lijken of bijna gelijk klinken (bijvoorbeeld hydroxyzine en hydralazine) is het belangrijk dat<br />

de verschillen tussen deze namen op de toedienlijst duidelijk zijn.


Aftekenen<br />

Op de toedienlijst is ruimte om af te tekenen. Degene die de medicijnen aan de cliënt geeft of klaarzet tekent<br />

de toedienlijst af met een paraaf.<br />

De medicijnen op de toedienlijst zijn vaak opgesplitst naar ‘medicijnen in een zakje’, ‘medicijnen niet in een<br />

zakje’ en ‘zo nodig medicijnen’. Richtlijnen voor het aftekenen.<br />

Medicijnen in het zakje: teken per medicijn per tijdstip af na toediening.<br />

Medicijnen niet in een zakje: teken per medicijn per tijdstip af na toediening.<br />

‘Zo nodig’ medicijnen: tekenen af na toediening, noteer het tijdstip van toediening en de dosering.<br />

Let op! Als de cliënt de medicijnen weigert of niet kan inslikken, noteer dit op de toedienlijst en in het<br />

zorgleefplan. Rapporteer dit bovendien aan de eerstverantwoordelijke en ga na of de arts geraadpleegd moet<br />

worden.<br />

Innameschema bij eigen beheer door cliënt<br />

Bij zelfstandig beheer en gebruik van de medicatie door de cliënt geeft de apotheek de cliënt tegelijk met de<br />

medicatie het innameschema mee. Op het inname schema staan de medicijnen en de gebruiksinstructie<br />

vermeld.<br />

Geneesmiddeldistributiesysteem<br />

Een Geneesmiddel distributiesysteem (GDS) is een verpakking waarin medicijnen zijn verdeeld in eenheden<br />

per toedieningstijdstip en op naam van een individuele cliënt.<br />

Soorten geneesmiddel distributiesystemen<br />

Er zijn verschillende soorten geneesmiddel distributiesystemen, zoals:<br />

‘medicijnen op een rol’, in doorzichtige plastic zakjes zijn de medicijnen per innamemoment verpakt; dit wordt<br />

ook ‘baxteren’ genoemd, omdat de firma Baxter de eerste machines op dit gebied leverde. Er zijn inmiddels<br />

meerdere leveranciers die dit systeem voeren.<br />

een geneesmiddel distributiesysteem voor een week met een vaste indeling van hokjes die allemaal even<br />

groot zijn (medicijndoos, tray).<br />

een etui met losse dagcassettes voor een week met een te verschuiven indeling van hokjes.<br />

Verder zijn er specifieke geneesmiddel distributiesystemen, zoals:<br />

geneesmiddel distributiesystemen voor blinden.<br />

geneesmiddel distributiesystemen met grote vakken voor cliënten die grote pillen of capsules gebruiken of<br />

voor cliënten, waarbij de medicijnen in blisterverpakking in het geneesmiddel distributiesysteem worden<br />

uitgezet.<br />

geneesmiddel distributiesystemen die op van te voren ingestelde tijden alarmeren.


Medicijnen op een rol<br />

Medicijnen op een rol (baxteren) is een alternatief voor het uitzetten van medicijnen in medicijndozen.<br />

Apothekers zetten de medicijnen uit met behulp van een geautomatiseerd distributiesysteem voor<br />

geneesmiddelen. Bij ‘medicijnen op de rol’ zijn tabletten per cliënt per toedieningstijdstip in een doorzichtig<br />

zakje verpakt. Op de zakjes staat beschreven welke medicatie er in zit. De aan elkaar gesealde zakjes<br />

worden in de vorm van een medicatierol per cliënt, afgeleverd.<br />

‘Medicijnen op de rol’ is bedacht om uitzetfouten te voorkomen, maar ook aan dit systeem kleven problemen.<br />

Alleen hele tabletten zijn geschikt om te verpakken in ‘medicijnen op de rol’. De zakjes zijn niet geschikt voor<br />

andere toedieningsvormen, zoalsinsuline, inhalatiemedicijnen, dranken etc.<br />

Een geneesmiddel distributiesysteem als ’medicijnen op de rol’ is minder geschikt wanneer er vaak wisseling<br />

van medicijnen nodig is bij een cliënt.<br />

Medicijnen die cytostatica bevatten mogen niet opgenomen worden in een geneesmiddel distributiesystemen.<br />

Als de apotheek medicijnen in een GDS aanlevert, is de apotheek ook verantwoordelijk voor de inhoud<br />

daarvan. Dit betekent dat de apotheek ook verantwoordelijk is voor het verwerken van wijzigingen in de<br />

medicatie in het GDS.<br />

Gebruik geneesmiddel distributiesystemen<br />

Bij gebruik van een geneesmiddel distributiesysteem zijn een aantal handelingen te onderscheiden.<br />

Het vullen van een geneesmiddel distributiesysteem.<br />

Deze handeling waarbij medicijnen vanuit een grootverpakking worden omgepakt voor dagelijks gebruik is<br />

een farmaceutische handeling en voorbehouden aan apothekers.<br />

Het aanreiken of toedienen van medicijnen aan de cliënt.<br />

Degene die de medicijnen uit het geneesmiddel distributiesysteem neemt en/of aanreikt of toedient,<br />

controleert de medicijnen en neemt contact op met de apotheker als:<br />

niet het juiste aantal tabletten in het zakje zit.<br />

de informatie op de zakjes niet overeenkomt met de informatie op de toedienlijst.<br />

Het bewaren van medicijnen. Bewaar medicijnen in een GDS op kamertemperatuur.<br />

Nagaan welke problemen cliënt ondervindt<br />

Niet alle cliënten hebben ondersteuning nodig bij medicatiegebruik. Bespreek met de cliënt welke behoeftes<br />

hij of zij hierin heeft. Bij cliënten die dit zelf niet goed kunnen aangeven heb je een signalerende rol: kan de<br />

cliënt zelfstandig zijn medicijnen beheren en innemen?<br />

Je signaleert voor een belangrijk deel tijdens de dagelijkse zorg. Let bijvoorbeeld op of er geen medicijnen<br />

slingeren.<br />

Om op tijd vast te stellen dat een cliënt zijn of haar medicatie niet meer zelf kan beheren, moet je dat<br />

regelmatig nagaan. In ieder geval bij de start van de zorgverlening, wanneer de situatie van de cliënt wijzigt,<br />

bij een halfjaarlijkse evaluatie en wanneer er twijfels bestaan.


Dit kan aan de hand van de volgende vragen.<br />

Weet u welke medicijnen u nodig heeft?<br />

Vergeet u wel eens medicijnen in te nemen?<br />

Kunt u uw medicijnen goed innemen, doorslikken?<br />

Vergeet u wel eens medicijnen te bestellen?<br />

Denkt u ondersteuning nodig te hebben bij de medicatie?<br />

Leg de bevinding vast in het zorgleefplan en geef problemen door aan de eerstverantwoordelijke.<br />

Beheer medicijnen voor de cliënt<br />

Als een cliënt het beheer van de medicijnen (voor een deel) aan de organisatie heeft overgedragen kunnen<br />

zich ook problemen voordoen. Het is jouw taak dat te signaleren. Let hierbij op het volgende.<br />

Zijn afspraken over het medicijngebruik vastgelegd in het zorgleefplan?<br />

Wat doet de cliënt zelf ?<br />

Zijn er speciale afspraken over het toedienen?<br />

Moet je aanwezig zijn wanneer de cliënt medicijnen inneemt?<br />

Zijn de medicijnen voor de cliënt aanwezig (voldoende voorraad)?<br />

Is de toedienlijst volledig?<br />

Is de aftekening van de toedienlijst bijgehouden?<br />

Kunnen de medicijnen ongestoord worden klaargemaakt?<br />

Zijn de medicijnen veilig en op de juiste manier opgeborgen?<br />

Is de cliënt voldoende geïnformeerd over werking en bijwerking van medicijnen?<br />

Leg de bevindingen vast in het zorgleefplan en geef problemen door aan de eerstverantwoordelijke.<br />

Toediening van medicijnen<br />

Ook bij de toediening van medicijnen is de signalerende functie van belang. Let hierbij op het volgende.<br />

Gesteldheid van de cliënt<br />

Hoe voelt de cliënt zich? Heeft de cliënt klachten of geeft de cliënt signalen die op werking en/of bijwerking<br />

van de gebruikte medicijnen wijzen?<br />

Zo nodig medicatie<br />

Als de arts medicatie voorschrijft die ‘zo nodig’ gegeven moet worden, vraag dan om duidelijke instructies<br />

wanneer de medicatie gegeven moet worden. Leg dit vast in het zorgdossier. Merk je dat de medicatie lange<br />

tijd niet gegeven wordt of juist heel regelmatig, vraag de arts dan de medicatieopdracht te stoppen of over te<br />

zetten in een vaste afspraak.<br />

Vergeten medicijnen<br />

Zijn er aanwijzingen dat de cliënt de medicijnen de afgelopen periode/dag niet heeft ingenomen of toegediend<br />

heeft gekregen?<br />

Signaleren van toedieningsfouten<br />

Is het juiste medicijn op de juiste wijze, in de juiste dosering en op het juiste tijdstip toegediend?<br />

Fouten in de toediening van het medicijn dienen gemeld te worden. Geef verkeerde toediening door aan<br />

eerstverantwoordelijke en ga na of de arts ook geraadpleegd moet worden.


Beheren, toedienen en registreren<br />

Je dient medicijnen toe als de cliënt dit zelf niet kan, of de verantwoordelijkheid niet kan dragen. Het<br />

overnemen van het beheer en het toedienen van medicijnen moet op de juiste wijze plaatsvinden.<br />

Overname medicatiebeheer<br />

Informeer de arts en apotheker over de overname van het medicatiebeheer, als gebleken is dat de cliënt niet<br />

zelf de medicijnen kan of wil beheren. Volg hierbij de afspraken zoals die zijn gemaakt binnen je organisatie.<br />

Je hebt alleen een taak in toedienen van medicatie die is voorgeschreven door de arts. Je hebt géén taak in<br />

toedienen van medicatie die de cliënt zelf heeft gekocht (zelfzorgmedicatie); deze medicatie is de volledige<br />

verantwoordelijkheid van de cliënt zelf.<br />

Adviseer de cliënt om het gebruik van zelfzorgmedicijnen te melden aan de arts of apotheker.<br />

Leg de afspraken vast in het zorgleefplan.<br />

Opslag en beheer van de medicijnen<br />

Zorg voor het op de juiste wijze bewaren van de medicatie, volgens het bewaaradvies van de apotheker. De<br />

cliënt is thuis en in het verzorgingshuis verantwoordelijk voor de opslag en voor de juiste apparatuur voor<br />

opslag (bijvoorbeeld een koelkast met thermometer).<br />

Bespreek zo nodig met de cliënt de juiste wijze van bewaren en opslag en leg de gemaakte afspraken vast in<br />

het zorgleefplan.<br />

Voorbeelden: neem algemene hygiëne in acht, bewaar medicatie in een afgesloten doos in de koelkast zodat<br />

het niet in aanraking komt met voedsel.<br />

Bespreek bij voortdurende problemen de mogelijke risico’s met apotheker en/of huisarts.<br />

Sla de retourmedicatie, totdat de apotheek deze ophaalt, zo op dat deze niet toegankelijk is voor<br />

onbevoegden. De cliënt (in thuissituatie of verzorgingshuis) is zelf verantwoordelijk voor afvoeren van<br />

medicatie die niet meer wordt gebruikt; indien hij dit niet zelf kan doen (of kan laten doen door de<br />

mantelzorger), maakt de apotheker hierover afspraken met de cliënt.<br />

In voorkomende gevallen signaleert de zorgmedewerker dat er een voorraad oude medicijnen aanwezig is,<br />

bespreekt dit met de cliënt en vraagt zo nodig, in overleg met de cliënt, de apotheker dit op te halen.<br />

Bewaar de meegeleverde bijsluiters in het zorgleefplan.<br />

Zorg tijdig voor bijbestellen/herhaalrecepten volgens de afgesproken procedure.<br />

Wijzig niet zelf de inhoud van de GDS maar draag er zorg voor dat de apotheker dit wijzigt.<br />

Wijzigingen van medicatie door de arts vinden bij voorkeur plaats op het moment dat er een nieuwe GDS-rol<br />

wordt geleverd. Als er toch tussentijdse wijzigingen nodig zijn van medicatie in een<br />

geneesmiddeldistributiesysteem (GDS) dan zorgt de apotheker voor aanpassing van de zakjes/medicatie en<br />

een gewijzigd medicatieoverzicht en gewijzigde toedienlijst.<br />

Wees extra alert op losse medicatie, ‘zo nodig’ medicatie, wijzigingen in medicatie en medicatie op afwijkende<br />

tijden.<br />

Neem bij onjuiste inhoud van GDS en bij twijfel altijd contact op met apotheek en/of arts volgens afspraken<br />

binnen de organisatie.<br />

Wijzigingen in losse medicatie worden verwerkt volgens de procedure van de organisatie.


Gezondheidstoestand van de cliënt<br />

Ga na hoe de algemene gezondheidstoestand van de cliënt is. Een veranderde situatie van de cliënt kan<br />

aanleiding zijn om de medicijnen niet te geven.<br />

Overleg bij twijfel direct met de eerst verantwoordelijke of met de arts.<br />

Gereedmaken van de medicatie<br />

Maak de medicijnen klaar volgens de geldende voorschriften.<br />

Werk geconcentreerd en zorg dat je niet gestoord wordt bij het uitzetten van medicatie.<br />

Zorg dat de medicatie herkenbaar is tot het moment van toedienen aan de cliënt.<br />

Controleren, toedienen en registreren<br />

Werk alleen met een door de apotheek aangeleverde actuele toedienlijst.<br />

Bij wijzigingen in medicatie dient de apotheek zorg te dragen voor een nieuwe toedienlijst. Uitgangspunt is dat<br />

je als zorgmedewerker geen medicatie bijschrijft op de toedienlijst.<br />

Werk bij een voorbehouden en risicovolle handeling op basis van een schriftelijke opdracht tot voorbehouden<br />

en risicovolle handeling (uitvoeringsverzoek) van de arts.<br />

Controleer of de tekst op het etiket van het zakje (bij GDS) of doosje/flesje bij losse medicatie identiek is aan<br />

de gegevens van de toedienlijst.<br />

Controleer de gegevens van de cliënt (naam en geboortedatum).<br />

Zorg waar nodig voor dubbele controle volgens de afspraken binnen de organisatie.<br />

Dien de medicatie toe zoals voorgeschreven.<br />

Let wel: Alleen als je bekwaam bent in de wijze van toediening, ben je bevoegd het medicijn toe te dienen.<br />

Teken af per medicijn (ook bij GDS) op de toedienlijst als de medicatie is toegediend. Geef aan als de<br />

medicatie niet is toegediend of ingenomen en ook het waarom. De paraaf dient duidelijk naar de medewerker<br />

te leiden zijn, die de medicatie heeft klaargezet/ aangereikt en/of toegediend. Bijvoorbeeld door 1e letter voor-<br />

en achternaam.<br />

Bewaar de toedienlijst en actueel medicatieoverzicht conform de afspraken. Maak afspraken over hoe om te<br />

gaan met ‘oude’ toedienlijsten. Er mag geen verwarring bestaan over wat de meest actuele lijst is. Zorg dat er<br />

altijd maar één toedienlijst in het dossier van de cliënt aanwezig is. Van oude toedienlijsten moet – in één<br />

oogopslag – duidelijk zijn dat zij niet meer actueel zijn. Maak een onderscheid tussen archief en werkdossier.<br />

Hoe voer je een dubbele controle uit?<br />

Bij medicatie die in een geneesmiddel distributiesysteem (GDS) wordt aangeleverd, is de apotheker<br />

verantwoordelijk voor de inhoud van de zakjes, doosjes of trays. De zorgmedewerker controleert of de namen<br />

en de dosis van de medicijnen op het etiket hetzelfde zijn als de namen en de dosis van de medicijnen op de<br />

toedienlijst en of het aantal klopt. Bij losse medicatie (medicatie buiten het (GDS) is dubbele controle nodig als<br />

de medicatie een onacceptabel risico vormt bij verkeerde dosering.<br />

In een procedure is vastgelegd op welke wijze(n) de dubbele controle kan plaatsvinden. Per cliënt wordt<br />

afgesproken hoe de dubbele controle, indien nodig, plaatsvindt, met in achtneming van de procedure van de<br />

zorgorganisatie.


Wijze van dubbele controle<br />

Als dubbele controle nodig is, dus bij losse, risicovolle medicijnen, zijn er meerdere mogelijkheden om de<br />

dubbele controle door een daartoe bekwaam persoon te laten doen.<br />

Cliënt en mantelzorger<br />

Allereerst kan de cliënt zelf of zijn mantelzorger de controle doen. De cliënt en de mantelzorger moeten dan<br />

worden geleerd wat zij moeten controleren.<br />

Zorgmedewerker en collega<br />

Controle door de zorgmedewerker en een collega die in de buurt is.<br />

Zorgmedewerker en foto<br />

De zorgmedewerker controleert de medicatie en maakt een foto met de mobiele telefoon.<br />

Zorgmedewerker en een telefonische achterwacht<br />

De zorgmedewerker controleert en neemt telefonisch contact op met een achterwacht en neemt de medicatie<br />

door met de achterwacht.<br />

De vorm en mate van de controle kan ook weer worden afgewogen tegen de mate van risico. Het is belangrijk<br />

om vast te leggen (in protocol/werkprocedure én in het zorgleefplan) dàt er een dubbele controle plaatsvindt<br />

en hoe en door wie.<br />

Wanneer mag je medicatie malen?<br />

Sommige cliënten kunnen niet goed slikken. Of je een tablet mag vermalen of een capsule mag openbreken<br />

moet de arts (of de apotheker) bepalen. Neem hier zelf geen beslissing over, want het is niet altijd toegestaan.<br />

Sommige tabletten hebben een speciale buitenlaag om te voorkomen dat ze in de maag uiteenvallen. Als je<br />

deze fijnmaalt, worden werkzame stoffen sneller opgenomen dan de bedoeling is.<br />

Malen wordt zoveel mogelijk beperkt, de arts of apotheker zoekt eerst naar een alternatief middel of<br />

toedieningsvorm. De afspraken over het malen van medicijnen schrijft de arts op het recept en de apotheker<br />

legt dit vast op de toedienlijst. Maal dus nooit een tablet zonder schriftelijke opdracht van de arts.<br />

Toedienen<br />

Vraag de apotheker zo nodig om uitleg en instructie. Kies in overleg met de apotheek een halfvaste voeding<br />

voor de toediening van fijngemalen tabletten wanneer inname met water niet mogelijk is. Sommige medicijnen<br />

mogen bijvoorbeeld niet met zuivelproducten ingenomen worden. Leg vast waarin je een vermalen medicijn<br />

mag toedienen en houd hierbij ook rekening met de smaakvoorkeur van de cliënt. De eerstverantwoordelijke<br />

legt de afspraken vast in het zorgdossier.<br />

Tabletten mogen per cliënt per deelronde tegelijkertijd worden fijngemalen, tenzij de apotheek anders<br />

aangeeft.<br />

Als je een medicijn mag vermalen en je mengt het bijvoorbeeld met appelmoes, doe dit dan met één eetlepel.<br />

Als de cliënt niet het hele bakje appelmoes opeet, weet je immers niet hoeveel er van het medicijn is<br />

ingenomen.<br />

Zakkaartje<br />

Wat je wel en niet moet doen bij het vermalen van medicijnen staat op het zakkaartje.


Evaluatie medicatieveiligheid<br />

Evalueren bestaat voornamelijk uit achteraf nagaan of de cliënt, de medicatie wel of niet heeft gehad. Daartoe<br />

is het aftekenen van toegediende medicatie noodzakelijk. Als iemand vergeet af te tekenen, kost het een<br />

collega veel tijd om uit te zoeken welke medicatie wel of niet is toegediend.<br />

Ga na of de medicijnen ook daadwerkelijk zijn ingenomen.<br />

Dat is wel eens lastig. Bijvoorbeeld bij cliënten met dementie. Van hen heeft ongeveer de helft moeite met<br />

slikken. Ook gebeurt het dat cliënten de medicijnen uitspugen. Ga in dergelijke gevallen met arts of apotheker<br />

na hoe het medicijn het beste gegeven kan worden. Malen wordt zoveel mogelijk beperkt. Over malen van<br />

medicijnen worden afspraken gemaakt met de arts en deze afspraken worden vastgelegd.<br />

Signaleer en registreer werking en eventuele bijwerkingen in het zorgleefplan.<br />

Adviseer de cliënt om bijwerkingen te melden aan de arts, of meldt het in overleg met de cliënt, zelf.<br />

Meldt incidenten volgens afspraken in de zorgorganisatie.<br />

Als zorgmedewerker lever je informatie aan en/of neem je deel aan periodieke medicatiebeoordelingen<br />

volgens afspraken van de organisatie.<br />

Het kwaliteitsdocument 2012 bevat twee indicatoren rond Medicatieveiligheid.<br />

In relatie tot medicijnincidenten<br />

In relatie tot gebruik antipsychotica<br />

Medicijnincidenten<br />

Indicator<br />

Percentage cliënten dat in de afgelopen dertig dagen te maken heeft gehad met een medicijnincident.<br />

Dit is het aantal cliënten dat de afgelopen dertig dagen te maken had met een medicijnincident, gedeeld door<br />

het aantal cliënten bij wie in de meetperiode is gemeten en voor wie de zorgorganisatie (een deel van) het<br />

beheer van de medicatie verzorgt.<br />

Registratievragen<br />

Met de volgende registratievragen wordt de situatie van de afdeling in kaart gebracht:<br />

Verzorgt de zorgorganisatie (een deel van) het beheer van de medicatie van de cliënt: ja of nee?<br />

Indien ja, had de cliënt de afgelopen dertig dagen te maken met een medicijnincident?<br />

Ja<br />

medicijn niet gegeven<br />

verkeerde dosering gegeven<br />

medicijn op verkeerd tijdstip gegeven<br />

verkeerd medicijn gegeven<br />

verkeerde toedieningswijze<br />

Nee, geen van bovenstaande medicijnincidenten<br />

Onbekend<br />

Toelichting medicijnincidenten


Indien de zorgorganisatie niet (een deel van) het beheer van de medicatie van de cliënt verzorgt, dan vallen<br />

het voorschrijven en toedienen van medicatie buiten de verantwoordelijkheid van de zorgorganisatie en zijn de<br />

verdere vragen ten aanzien van medicijnincidenten niet van toepassing. Dit is bijvoorbeeld het geval als een<br />

cliënt in het verzorgingshuis zijn eigen huisarts heeft en de medicatie zelf inneemt zonder hulp. Als de<br />

zorgorganisatie wel een rol heeft in het voorschrijven óf beheren/uitdelen van de medicatie dan is het<br />

antwoord ‘Ja’ en worden de vragen wel beantwoord.<br />

Het gaat hierbij om medicijnincidenten die zijn gerelateerd aan de zorgverlener. Incidenten die door toedoen<br />

van de apotheek of de cliënt zelf zijn voorgevallen (bijvoorbeeld medicijn niet ingenomen) horen niet bij<br />

bovengenoemde medicijnincidenten. Als dit voorkomt kan ‘Nee, geen van bovenstaande medicijnincidenten’<br />

worden ingevuld.<br />

De optie ‘Onbekend’ dient ingevuld te worden, als het niet bekend is of één van de genoemde<br />

medicijnincidenten heeft plaatsgevonden.<br />

Voor het beantwoorden wordt gebruik gemaakt van:<br />

het cliëntendossier<br />

het geheugen van de verzorgende én de cliënt (indien mogelijk)<br />

de MIC (Melding Incidenten Cliënten)-registratie.


Het gaat niet alleen om geregistreerde meldingen - bijvoorbeeld Melding Incidenten Cliënten (MIC) - maar ook<br />

om meldingen in het zorgleefplan en het geheugen van de cliënt en zorgverlener. Op die manier ondervinden<br />

zorgorganisaties die hun MIC-registratie op orde hebben, geen nadeel ten opzichte van organisaties die<br />

daaraan nog werken.<br />

Het Kwaliteitskader stelt als norm dat een cliënt mag rekenen op adequate gezondheidsbescherming en -<br />

bevordering waarbij steeds goed wordt ingespeeld op veranderingen in het lichamelijk welzijn en de<br />

gezondheid. Het adequaat voorschrijven van medicatie hoort daarbij. Bij medicijngebruik is een zorgvuldig<br />

gekozen evenwicht tussen goed vaktechnisch handelen (zoals: geen fouten maken) en de wensen en<br />

voorkeuren van de cliënt/vertegenwoordiger van belang (bijvoorbeeld: liever onrust of pijn dan sufheid).<br />

Antipsychotica<br />

Indicator<br />

Percentage cliënten dat in de afgelopen zeven dagen antipsychotica gebruikte.<br />

Dit is het aantal cliënten dat de afgelopen zeven dagen antipsychotica gebruikte, gedeeld door het aantal<br />

cliënten bij wie in de meetperiode is gemeten en voor wie de zorgorganisatie (een deel van) het beheer van<br />

de medicatie verzorgt.<br />

Registratievragen<br />

Met de volgende registratievragen wordt de situatie van de afdeling in kaart gebracht.<br />

Verzorgt de zorgorganisatie (een deel van) het beheer van de medicatie van de cliënt: ja of nee.<br />

Zo, ja heeft de cliënt in de afgelopen zeven dagen antipsychotica ontvangen?<br />

Nee<br />

Ja<br />

Onbekend<br />

Als de cliënt antipsychotica heeft ontvangen, heeft de cliënt de diagnose delier, schizofrenie of psychotische<br />

stoornis<br />

Ja, namelijk:<br />

delier<br />

schizofrenie<br />

psychotische stoornis<br />

Nee<br />

Toelichting antipsychotica<br />

Indien de zorgorganisatie niet (een deel van) het beheer van de medicatie van de cliënt verzorgt, dan vallen<br />

het voorschrijven en toedienen van medicatie buiten de verantwoordelijkheid van de zorgorganisatie en zijn de<br />

verdere vragen ten aanzien van antipsychotica niet van toepassing. Dit is bijvoorbeeld het geval als een cliënt<br />

in het verzorgingshuis zijn eigen huisarts heeft en de medicatie zelf inneemt zonder hulp. Als de<br />

zorgorganisatie wel een rol heeft in het voorschrijven óf beheren/uitdelen van de medicatie dan is het<br />

antwoord ‘Ja’ en worden de antipsychoticavragen wel beantwoord.<br />

Onder antipsychotica worden geneesmiddelen verstaan die psychotische verschijnselen kunnen verminderen<br />

of doen verdwijnen. Indien degenen die de meting uitvoeren niet voldoende op de hoogte zijn van de<br />

stofnamen van antipsychotica, kan de apotheek mogelijk een oplossing bieden door lijstjes met merknamen<br />

aan te leveren.<br />

De diagnose delier, schizofrenie of psychotische stoornis moet door een arts zijn gesteld.


Onderbouwing<br />

Antipsychotica worden met een terechte basis voorgeschreven bij de diagnose delier, schizofrenie en<br />

psychotische stoornis. Achtergrond van de indicator is de ervaring dat antipsychotica ook onterecht worden<br />

voorgeschreven bij ‘probleemgedrag’. Deze indicator is erop gericht om het voorschrijfgedrag van<br />

antipsychotica inzichtelijk te maken.<br />

Het Kwaliteitskader stelt als norm dat een cliënt mag rekenen op adequate gezondheidsbescherming en -<br />

bevordering waarbij steeds goed wordt ingespeeld op veranderingen in het lichamelijk welzijn en de<br />

gezondheid. Het adequaat voorschrijven van medicatie hoort daarbij. Bij medicijngebruik is een zorgvuldig<br />

gekozen evenwicht tussen goed vaktechnisch handelen (zoals: geen fouten maken) en de wensen en<br />

voorkeuren van de cliënt/vertegenwoordiger van belang (bijvoorbeeld: liever onrust of pijn dan sufheid)<br />

Verantwoordelijkheid zorgorganisatie<br />

Indien de zorgorganisatie niets te maken heeft met het voorschrijven of beheren van de medicatie van de<br />

cliënt is deze ook niet verantwoordelijk te houden voor het terecht voorschrijven van medicatie. Als de<br />

organisatie de medicatie alleen uitdeelt (en niet voorschrijft) is de gedachte dat de rol van de zorgverlener<br />

verder gaat dan puur uitdelen. Zij moeten zicht hebben op de reden waarom medicatie is voorgeschreven en<br />

hebben de taak om eventuele problemen of opvallende zaken die spelen rond de medicatie te signaleren en<br />

bespreekbaar te maken met de cliënt, vertegenwoordiger en huisarts. Op deze manier kunnen zij het terecht<br />

voorschrijven en adequaat gebruik van medicatie stimuleren. Dit sluit ook aan bij de norm die wordt gesteld in<br />

het Kwaliteitsdocument dat zorgverlener in staat is om adequaat samen te werken met collega’s, andere<br />

disciplines en mantelzorgers, zodat de continuïteit in zorg gewaarborgd is.<br />

Medicatieveiligheid<br />

Medicatieproces en verbeterpunten in kaart brengen<br />

Het medicatieproces is ingewikkeld. Er zijn veel verschillende personen bij betrokken wat de kans op fouten<br />

vergroot. Wilt u de medicatieveiligheid in uw organisatie verbeteren? Neem dan eerst uw medicatieproces<br />

onder de loep. Hiervoor zijn verschillende mogelijkheden en hulpmiddelen beschikbaar.<br />

Analyse van het medicatieproces<br />

Met de Analyse van het medicatieproces (Zorg voor Beter, december 2009) toetst u op een snelle en<br />

makkelijke manier het medicatieproces in uw organisatie aan de landelijke normen. Door antwoord te geven<br />

op stellingen (ja/ nee/ niet van toepassing) neemt u stap voor stap het medicatieproces door. De punten waar<br />

u met ‘nee’ moet antwoorden voldoen niet aan de gestelde eisen. Hieruit volgen de specifieke verbeterpunten<br />

voor uw organisatie. De analyse is te gebruiken als nulmeting en als vervolg- en eindmeting. Verbeterteams<br />

kunnen hiermee inzichtelijk maken wat er tijdens het verbetertraject bereikt is.


Sterkte/Zwakte analyse<br />

De Sterkte/Zwakte analyse, ook wel SWOT-analyse genoemd) is een goed middel om een eerste indruk te<br />

krijgen van de medicatieveiligheid op een afdeling of locatie. De analyse brengt de sterke en zwakke punten,<br />

maar ook de kansen en bedreigingen in beeld.<br />

U interviewt diverse medewerkers die betrokken zijn bij het medicatieproces en een aantal cliënten<br />

(vertegenwoordigers). De resultaten van deze interviews verwerkt u in een helder overzicht van kansen,<br />

bedreigingen, sterktes en zwaktes. De sterkte/zwakte analyse is gebruikt in de Zorg voor Beter-trajecten<br />

Medicatieveiligheid.<br />

Quick Scan Medicatieproces<br />

Het Instituut voor verantwoord medicijngebruik (IVM) helpt u tegen betaling om uw medicatieproces te<br />

analyseren. Dit gebeurt met een Quick-scan: een vragenlijst die betrokkenen invullen via internet. Een<br />

adviseur van het IVM maakt vervolgens een analyse en geeft adviezen voor verbetering.<br />

MIC en FONA<br />

Meldings- en volgsystemen voor het melden van incidenten, zoals MIC (Melding Incidenten Cliënten) en<br />

FONA (Fouten, Ongevallen en Near Accidents) zijn een goed middel om zicht te krijgen op de<br />

medicatieveiligheid in de organisatie. Maar hoe gebruikt u dit systeem optimaal?<br />

Geeltjesmeting<br />

De Geeltjesmeting is een laagdrempelige manier om inzicht te krijgen in medicatie-incidenten. Twee weken<br />

lang registreren medewerkers fouten en bijna-fouten door geeltjes (zelfklevende memoblaadjes) op een<br />

speciale poster te plakken. Anoniem en met een korte beschrijving van het (bijna-)incident. Daarna worden de<br />

geeltjes geanalyseerd. Bijvoorbeeld met behulp van staafdiagrammen in een Excelspreadsheet. Voordelen<br />

van de geeltjesmeting in vergelijking met MIC of FONA.<br />

De geeltjesmeting maakt ook bijna-incidenten en kleinigheden zichtbaar. Van die bijna-incidenten kan juist<br />

veel geleerd worden.<br />

Het uitvoeren van de kortdurende meting zorgt voor bewustwording bij medewerkers over de risico's en hun<br />

verantwoordelijkheid in het medicatieproces.<br />

De poster hangt op de afdeling en maakt voor iedereen direct zichtbaar wat er mis gaat. De terugkoppeling<br />

van gebruikelijke registratiesystemen duurt vaak lang en is minder transparant.<br />

De Geeltjesmethode is gebruikt in alle Zorg voor Beter-trajecten Medicatieveiligheid. De methode is hier<br />

gebruikt als nulmeting en in vervolgmetingen om het effect van verbeteracties te meten. Binnen het VTGM<br />

traject is een lijstje met steekwoorden ontwikkeld die gehangen kan worden naast de poster.


Verbeteren van de medicatieveiligheid<br />

Mogelijkheden zijn:<br />

Systematisch beoordelen van het eigen beheer van medicatie<br />

Ouderen die niet zelfstandig wonen lopen meer risico op nadelige gevolgen van het gebruik van meerdere<br />

medicijnen. Daarom vindt de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) het belangrijk dat bij thuiswonende<br />

cliënten en verzorgingshuisbewoners het eigen beheer goed wordt beoordeeld.<br />

Om de zorgverleners te helpen bij deze beoordeling ontwikkelde het Instituut voor Verantwoord<br />

Medicijngebruik, het hulpmiddel ‘Beoordeling eigen beheer van medicatie’ (kortweg BEM genoemd). Met de<br />

BEM realiseert de zorgverlener een individueel zorgplan voor het medicijngebruik van de cliënt op dat<br />

moment. Uitgangspunt hierbij is de zelfstandigheid van de cliënt.<br />

Ongestoord werken<br />

De oorzaak van een deel van de medicatie-incidenten is dat zorgverleners gestoord worden terwijl zij met<br />

medicatie bezig zijn. Bijvoorbeeld door collega’s, cliënten of familieleden. Een ‘niet-storenhesje’ bevordert het<br />

ongestoord werken met medicatie. Dit is een fluorescerend veiligheidshesje met daarop de tekst 'Niet storen<br />

svp'. Alle cliënten, familieleden en andere medewerkers weten dat ze degene die dit hesje draagt even niet<br />

moeten aanspreken. Hierdoor kan de zorgverlener in alle rust en concentratie de medicatie uitdelen. De<br />

hesjes zijn eenvoudig zelf te bestellen bij een drukker. Er zijn ook kant-en-klare hesjes op de markt.<br />

Overzichtelijke registratie<br />

Het gekleurde wijzigingsformulier is een simpel middel om medicatie-incidenten te voorkomen. Wijzigingen in<br />

de medicatie van cliënten worden makkelijk over het hoofd gezien. Als het medicatieoverzicht op een andere<br />

kleur papier is geprint, valt dat goed op tussen de witte bladen van een zorgdossier.<br />

U kunt er ook voor kiezen om met meer kleuren te werken. Bijvoorbeeld roze voor medicatiewijzigingen, blauw<br />

voor zalven, een groen formulier met informatie over een kuur en een gele als de vorm, kleur of merknaam<br />

van een medicijn verandert. Als iedereen op de hoogte is van de wijziging (binnen enkele dagen) vervangt u<br />

de gekleurde formulieren weer door een wit exemplaar.<br />

Veilige principes in de medicatieketen<br />

Voor een veilig medicatieproces is goede afstemming tussen alle betrokkenen belangrijk: de cliënt, (en zijn<br />

mantelzorgers), arts apotheker, zorgorganisatie, zorgmedewerker. De veilige principes gaan uit van ieders rol<br />

en verantwoordelijkheid en beschrijven hoe kan worden samengewerkt op een wijze die de veiligheid ten<br />

goede komt.<br />

De veilige principes richten zich op de situatie waar de cliënt de verantwoordelijkheid voor het beheer van de<br />

medicatie (geheel of gedeeltelijk) heeft overgedragen aan een zorgorganisatie. Er is dan een keten van cliënt,<br />

arts, apotheker, zorgorganisatie en zorgmedewerker. Hun activiteiten en verantwoordelijkheden moeten<br />

naadloos op elkaar aansluiten. Naar vermogen heeft de cliënt in deze keten een eigen rol en<br />

verantwoordelijkheid.


Het medicatieproces wordt onderscheiden in zes stappen.<br />

voorschrijven<br />

ter hand stellen (afleveren door de apotheker)<br />

opslag/beheer van de medicatie<br />

gereed maken<br />

toedienen/registreren<br />

evaluatie (gebruik, (bij)werking enzovoort)<br />

Deskundigheidsbevordering medicatieveiligheid<br />

In de Veilige Principes is aangegeven voor welke taken de zorgmedewerker intramuraal en in de thuiszorg<br />

verantwoordelijk is en welke deskundigheid daarvoor nodig is.<br />

Deskundigheidsaspecten die specifiek genoemd zijn.<br />

Zorgmedewerker is zich bewust van het belang van medicatieveiligheid en van de risico’s die met<br />

medicatiebeheer samenhangen.<br />

Zorgmedewerker voert alleen die werkzaamheden uit waarvoor hij/zij bevoegd en bekwaam is.<br />

De zorgmedewerker draagt er zorg voor dat de eigen deskundigheid op peil blijft.<br />

De scholing van medewerkers richt zich op:<br />

kennis van de Veilige Principes<br />

signalering van risico’s ten aanzien van medicatieveiligheid<br />

samen met cliënt en mantelzorger de mogelijkheden en risico’s doornemen<br />

kennis van de werking en bijwerking van de medicatie<br />

voorlichting en instructie van cliënt en mantelzorger<br />

beheer medicatie<br />

wijze van toediening<br />

toedienregistratie<br />

overdracht medicatiegegevens en overleg derden<br />

evaluatie van het medicatieproces<br />

De cliënt centraal in het medicatieproces<br />

Verzorgenden moeten niet vergeten de cliënt te betrekken in het medicatieproces. Dit lijkt op het eerste<br />

gezicht een proces van zorgverleners, maar alles in dit proces gebeurt om het medicijngebruik voor en door<br />

de cliënt zo goed mogelijk te laten verlopen. De cliënt is de enige die het gehele proces van het begin tot het<br />

eind doorloopt. In iedere stap zitten momenten waarop een verzorgende met de cliënt bespreekt wat hij of zij<br />

wil of kan. Verzorgenden moeten er dus aan denken om hem of haar te betrekken, te informeren, te bevragen<br />

en uitleg te geven. Als de cliënt dit zelf niet kan, moeten verzorgenden dit afstemmen met de mantelzorger of<br />

cliëntvertegenwoordiger. Alles wat afgesproken wordt, staat in het zorgleefplan.<br />

De rol van de cliëntenraad<br />

Ook cliëntenraden kunnen een rol spelen bij het informeren van cliënten over hun medicijngebruik en het<br />

signaleren van problemen. LOC Zeggenschap in zorg en het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM)<br />

ontwikkelden twee instrumenten om cliënten te betrekken bij het verbeteren van de medicatieveiligheid: het<br />

Handboek Medicijnen en gezondheid en de Bewaarkaart Medicijnen en gezondheid.


Handboek Medicijnen en gezondheid<br />

Dit handboek bespreekt verantwoord medicijngebruik in de langdurige (thuis)zorg vanuit vijf thema’s:<br />

verantwoord medicijngebruik, actueel medicatieoverzicht, en medicijnen in relatie tot mondzorg, eten en<br />

drinken en bewegen. Per thema staan suggesties voor vragen, die de cliëntenraad het management van de<br />

organisatie kan stellen om inzicht te krijgen in het medicatiebeleid van de organisatie. Ook is er aandacht voor<br />

vragen die de cliëntenraad aan cliënten kan stellen om boven tafel te krijgen wat er goed gaat en waar<br />

verbeteringen nodig zijn.<br />

Geneesmiddelendistributiesystemen (GDS)<br />

Steeds vaker gebruiken apothekers een geautomatiseerd distributiesysteem voor geneesmiddelen (GDS). Bij<br />

gebruik van een GDS zijn de geneesmiddelen per toedientijdstip verpakt in zakjes, soms per medicijn. De<br />

cliënt krijgt een medicatierol met zakjes afgeleverd. Deze werkwijze noemt men ook wel Baxteren naar het<br />

eerste automatische verpakkingssysteem van de firma Baxter of ‘medicatie op de rol’.<br />

Een GDS als uitzetsysteem is voor een zorgorganisatie minder arbeidsintensief en foutgevoelig dan<br />

handmatige systemen. Maar het gebruik van een GDS stelt wel andere eisen aan de inrichting van het<br />

medicatieproces. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een strakker tijdschema voor het aanleveren en wijzigen van<br />

medicatie.<br />

Geautomatiseerd geneesmiddeldistributiesysteem voor zorginstellingen<br />

Deze handreiking, van het Instituut voor verantwoord Medicijngebruik (IVM), biedt praktische informatie met<br />

betrekking tot het gebruik en invoeren van een geautomatiseerd geneesmiddelen distributiesysteem (GDS).<br />

Denk aan: wanneer is een automatisch systeem wel of niet geschikt, aandachtpunten bij implementatie en<br />

borging, welke partijen zijn hierbij betrokken, enzovoort.<br />

<strong>Module</strong> Hoe ga ik om met een geautomatiseerd distributiesysteem?<br />

Deze module is onderdeel van de digitale toolkit Zorg Zelf voor Betere Medicatieveiligheid. In deze toolkit zijn<br />

kennis en ervaringen uit de Zorg voor Beter-trajecten Medicatieveiligheid gebundeld. De module ‘Hoe ga ik<br />

om met een geautomatiseerd distributiesysteem?’ gaat kort in op de implementatie van een geautomatiseerd<br />

distributiesysteem (GDS) en geeft tips om fouten in en naast het GDS-systeem te voorkomen.<br />

Verantwoordelijkheden bij een geautomatiseerd distributiesysteem<br />

Bij het gebruik van een geautomatiseerd distributiesysteem voor geneesmiddelen (GDS) is helderheid over de<br />

verantwoordelijkheden van groot belang. In de Veilige principes zijn de verantwoordelijkheden en taken ten<br />

aanzien van het vullen, leveren, beheer, aanreiken en registreren beschreven.<br />

Afspraken over dubbele controle maken<br />

Het verkeerd toedienen van medicijnen brengt risico’s met zich mee. Het risico op blijvend letsel bij verkeerde<br />

dosering of toediening verschilt, afhankelijk van het medicijn. Bij morfine en cytostatica is het risico hoog. Ook<br />

is de ene toedieningsweg risicovoller dan een andere. Dubbele controle van de medicatie is belangrijk voor de<br />

veiligheid, met name bij risicovolle medicatie.


GDS<br />

Bij medicatie, die geleverd wordt in de GDS, vindt de eerste controle plaats door de apotheker. De tweede<br />

controle wordt uitgevoerd door de medewerker die de medicatie toedient.<br />

Risicovolle medicatie buiten GDS<br />

Bepaalde medicatie wordt los geleverd (dus niet in GDS). Dubbele controle vraagt hierbij specifieke aandacht.<br />

Dubbele controle is nodig bij die medicatie, waarbij de medicatie naar het oordeel van de apotheker een<br />

onacceptabel risico vormt bij verkeerde dosering. Zorgorganisatie en apotheker dienen met elkaar te<br />

overleggen welke medicatie dubbel gecontroleerd dient te worden.<br />

Op landelijk niveau is hiervoor een lijst risicovolle medicatie opgesteld, als uitgangspunt voor dit overleg. De<br />

medicatie op deze lijst wordt gemarkeerd op de toedienlijst die door de apotheker wordt aangeleverd, zodra<br />

gewerkt wordt met het landelijke uniforme format van de toedienlijst (naar verwachting in de loop van 2012<br />

beschikbaar).<br />

Wijze van uitvoeren<br />

In de thuiszorg is het beduidend ingewikkelder dan in de intramurale sector om de tweede check vorm te<br />

geven. Je kunt immers niet twee zorgverleners naar één adres laten gaan. Dat kan kostentechnisch niet uit.<br />

Toch is het belangrijk om vanwege de veiligheid een manier te bedenken waarop de tweede check uitgevoerd<br />

kan worden.<br />

Bedenk welke middelen risicovol zijn (infuuspompen, insuline) en bedenk voor deze middelen een manier<br />

voor de dubbele check.<br />

De volgende oplossingen zijn denkbaar (de afspraken over de dubbele controle worden vastgelegd in het<br />

dossier).<br />

Allereerst kan de cliënt zelf of zijn mantelzorger de controle doen. De cliënt of mantelzorger moet dan worden<br />

geleerd wat zij moeten controleren.<br />

Check met een collega via een foto met de mobiele telefoon.<br />

Check met een telefonische achterwacht.<br />

Bij injecties en infuus.<br />

Degene die berekeningen voor verdunningen en oplossingen heeft uitgevoerd belt een (bekwame) collega<br />

met het verzoek een herberekening uit te voeren ter controle.<br />

Degene die de druppelsnelheid voor een infuus heeft berekend en de infuuspomp heeft ingesteld belt een<br />

(bekwame)collega met het verzoek de druppelsnelheid nog eens te berekenen en de instelling van de<br />

infuuspomp te controleren op basis hetgeen afgelezen wordt op de pomp.<br />

Maak foto (van de instelling van de pomp) met mobiele telefoon, PDA en mail de gegevens naar een collega<br />

voor een check.<br />

Gebruik de webcam voor de controle van de infuusbehandeling thuis.


Overdracht van medicatiegegevens in de keten<br />

Volgens de richtlijn 'Overdracht van medicatiegegevens in de keten' moet bij elk overdrachtsmoment een<br />

actueel medicatieoverzicht beschikbaar zijn. Op het medicatieoverzicht staan alle geneesmiddelen (al dan niet<br />

op recept) en relevante gegevens over het gebruik ervan in een periode van ten minste drie maanden<br />

voorafgaand aan het moment van aanmaak en gebruik van het medicatieoverzicht.<br />

De apotheker levert het medicatieoverzicht en een bijbehorende toedienlijst. Maar de cliënt, arts en betrokken<br />

zorgverleners zijn medeverantwoordelijk voor het actueel houden van dit overzicht. De zorgverleners die<br />

medicatie toedienen moeten dit registreren op de toedienlijst.<br />

Periodieke controle polyfarmacie<br />

Hoe meer geneesmiddelen iemand gebruikt, hoe groter de kans is op interacties en bijwerkingen. Ook het<br />

risico op medicatiefouten neemt toe en men wordt minder therapietrouw. Polyfarmacie (het chronisch gebruik<br />

van vijf of meer geneesmiddelen) vergroot hiermee het risico op ziekenhuisopname. Door regelmatig kritisch<br />

te kijken naar het medicijngebruik van cliënten vermijd u (een deel) van deze risico’s.<br />

Periodieke Medicatie Beoordeling (PMB)<br />

De Periodieke Medicatie Beoordeling (PMB) is een effectieve methode hiervoor. Deze geeft handvatten voor<br />

een goede samenwerking en regelmatig overleg tussen apotheker, arts en een medewerker van de<br />

zorgorganisatie.<br />

Het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM) ontwikkelde deze methode samen met Vilans voor het<br />

verbetertraject Medicatieveiligheid en Polyfarmacie.<br />

Bij een periodieke medicatiebeoordeling beoordelen de arts, de apotheker en een medewerker van de<br />

zorginstelling de medicatie van een cliënt aan de hand van actuele medicatieoverzichten. Tijdens een<br />

gezamenlijk overleg stellen de apotheker, arts en vertegenwoordiger van de zorginstelling gezamenlijk<br />

medicatieveranderingen voor. De arts bespreekt deze vervolgens binnen een of twee weken met de cliënt. Na<br />

diens goedkeuring effectueert de arts de voorgestelde veranderingen.<br />

Na drie maanden (of andere afgesproken evaluatietermijn) beoordelen de apotheker, arts en<br />

vertegenwoordiger van de zorginstelling de medicatie van de cliënt opnieuw. Hierbij evalueren zij de<br />

oorspronkelijke interventie evenals eventuele nieuwe medicatieveranderingen die door artsen zijn<br />

doorgevoerd. Dit herhalen zij halfjaarlijks of jaarlijks.<br />

Resultaten van PMB<br />

PMB leidt tot optimalisatie van de farmaceutische behandeling. Daarnaast blijkt dat een medicatiebeoordeling<br />

eerder leidt tot minder dan tot meer medicatie. In het Zorg voor Beter-project Medicatieveiligheid en<br />

Polyfarmacie werd het aantal geneesmiddelen gereduceerd met gemiddeld 10%. Doseringen werden vaak te<br />

hoog bevonden en dus verlaagd. Het implementeren van een multidisciplinair polyfarmacie overleg leidt dan<br />

ook tot afname van directe kosten (minder kosten voor geneesmiddelen) en indirecte kosten (minder kosten<br />

ten gevolge van geneesmiddel gerelateerde problematiek als bijwerkingen, interacties en<br />

ziekenhuisopnames).


Medicatiefouten registreren<br />

Het bijhouden en registreren van medicatiefouten is een goed middel om het medicatieproces te evalueren.<br />

Als medewerkers regelmatig dezelfde fouten maken, is dat een reden om eens kritisch naar dat onderdeel van<br />

het proces te kijken. Is de afgesproken werkwijze duidelijk en werkbaar? Of is aanpassing noodzakelijk?<br />

Landelijke registratie van medicatiefouten<br />

U kunt medicatiefouten bijhouden met behulp van een intern registratiesysteem, bijvoorbeeld Melding<br />

Incidenten Cliënten (MIC) of Fouten, Ongevallen en Near Accidents (FONA-registratie). Maar er is ook een<br />

landelijk registratiesysteem voor deze fouten. Deze Centrale Medicatiefouten Registratie (CMR) is ontwikkeld<br />

door de NVZA.<br />

Door medicatiefouten niet alleen lokaal, maar ook landelijk, te registreren krijgt het CMR zicht op grotere<br />

aantallen medicatie gerelateerde foutmeldingen. Door deze meldingen te classificeren op bijvoorbeeld soort<br />

fout, ernst van de schade aan de patiënt en oorzaak van het incident, ontstaat een beter inzicht in de<br />

risicovolle stappen. Bovendien worden trends zichtbaar in het proces van voorschrijven tot en met toedienen<br />

van geneesmiddelen.<br />

Deelnemende zorgorganisaties krijgen periodieke terugrapportages van het CMR. Hierin staat hoe de<br />

organisatie presteert ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Hierop kan de organisatie gericht actie<br />

ondernemen om de medicatieveiligheid te verbeteren.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!