Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
INHOUD<br />
<strong>Inhoud</strong><br />
Inleiding Jij en economie 5<br />
Thema 1 Ik consumeer en ik spaar 9<br />
1. Ik consumeer 9<br />
2. Ik spaar 71<br />
Thema 2 Om te leven heb ik geld nodig 85<br />
1 Mensen gaan werken 85<br />
2 Ik kan of mag niet werken. Wie helpt mij? 113<br />
3 Ik heb meer uitgaven. Wie helpt mij ? 113<br />
4 Andere inkomsten 130<br />
5 Mijn inkomen volstaat niet 137<br />
Thema 3 Waarom zijn er bedrijven 155<br />
1. <strong>De</strong> weg naar de winkel 155<br />
2. Niet elk bedrijf doet hetzelfde 165<br />
3. Kan ik kiezen waar ik mijn aankopen doe ? 173<br />
4. Een onderneming heeft geld nodig 182<br />
5. <strong>De</strong> verkoop verhogen via reclame 189<br />
3
4<br />
OVUR<br />
ICOONTJES<br />
Tijdens je ontdekkingstocht door de fascinerende wereld van de economie zul je<br />
in je handboek deze icoontjes terugvinden:<br />
Info en analyse Aan de hand van teksten, foto’s, grafieken, tekeningen … en<br />
Info & analyse<br />
onderzoeksopdrachten verken je de wereld van de economie.<br />
Kernleerstof<br />
Hier vind je de sleutelwoorden, een samenvatting van de leerstof<br />
in de vorm van een tekst, een oefening of een schema.<br />
Opdrachten Hier vind je oefeningen, toepassingen of uitdieping van de<br />
Oefeningen<br />
leerstof.<br />
Wat-en-hoe-overzicht<br />
Na ieder item vind je hier wat je moet kennen en kunnen en<br />
hoe je de leerstof kunt herhalen.<br />
Wist je dat … In deze rubriek vind je extra informatie bij het onderwerp.<br />
Meestal gaat het om leuke weetjes.<br />
LF 1<br />
O<br />
V<br />
U<br />
R<br />
Dit logo verwijst naar oefeningen of extra informatie op de<br />
methodesite www.optimumsite.be.<br />
Dit symbool verwijst naar de lesfiches die terug te vinden zijn<br />
op www.optimumsite.be. Op die lesfiches worden zaken opgefrist<br />
die je nodig hebt om de oefening op te lossen.<br />
<strong>De</strong> OVUR-methode: een wetenschappelijk stappenplan dat je<br />
gedurende je hele schoolcarrière zult gebruiken.<br />
ORIENTEREN Wat ga je onderzoeken?<br />
Je formuleert je onderzoeksvraag.<br />
VOORBEREIDEN Je bereidt je onderzoek voor. Je maakt een<br />
te volgen plan.<br />
• Welke methode zul je gebruiken ?<br />
Bv. enquête<br />
• Welke vragen zul je stellen ?<br />
• Hoe zul je de resultaten verwerken?<br />
UITVOEREN Je voert het onderzoek uit.<br />
• Je verzamelt de informatie.<br />
• Je verzamelt en verwerkt de resultaten.<br />
Bv. verslag, grafieken …<br />
• Je trekt je besluit(en)<br />
• Je rapporteert<br />
REFLECTEREN Je evalueert jezelf.<br />
• Wat heb je goed gedaan?<br />
• Wat kun je een volgende keer anders<br />
doen?
Info & analyse<br />
Je buren Maarten, Laura en Nono Wijsneus en hun<br />
ouders komen terug uit vakantie. Ze hebben 14<br />
dagen lang Spanje doorkruist met de motorhome.<br />
<strong>De</strong> motorhome uitladen, alles netjes opbergen, nog<br />
wat uitrusten en volgende week terug naar school.<br />
Maarten en Laura gaan naar het 2de leerjaar A. Voor<br />
ze hun boekentas klaarmaken voor de eerste<br />
schooldag brengen zij hun tijd door met het<br />
oplossen van onderstaande woordpuzzel om nog<br />
wat in vakantiestemming te blijven.<br />
INLEIDING JIJ EN ECONOMIE<br />
Zoek onderstaande woorden in de woordpuzzel.<br />
Je vindt de woorden horizontaal (?) en vertikaal (?)<br />
Adressenboek<br />
Bandenplakset<br />
Bankkaart<br />
Barbecue<br />
Bekers<br />
Bestek<br />
Borden<br />
Bril<br />
<strong>De</strong>tergent<br />
Gel<br />
Geld<br />
Glas<br />
Gsm<br />
Handdoek<br />
Houtskool<br />
Kaarsen<br />
Ketel<br />
Kleding<br />
Koffers<br />
Koffie<br />
Pleisters<br />
Reservelens<br />
Schoenen<br />
Slaapzakken<br />
Slippers<br />
Spel<br />
Stoelen<br />
Tent<br />
Tafel<br />
Wegenkaart<br />
Zaklamp<br />
Zeep<br />
Zonnecrème<br />
InleidingJij<br />
en economie<br />
Welke zin vormen de overgebleven letters?<br />
________________________________________________________________________________<br />
5
6<br />
a b c<br />
d e f<br />
Welke van deze zaken zou je wel willen hebben? Waarom?<br />
________________________________________________________________________________<br />
<strong>De</strong>ze producten moeten gemaakt worden. Wie doet dat? Waar?<br />
________________________________________________________________________________<br />
Zoek deze woorden op in de woordpuzzel (van links naar rechts en van boven<br />
naar onder):<br />
Arbeid<br />
Auto<br />
Bank<br />
Bankkaart<br />
Belastingen<br />
Betalen<br />
Computer<br />
Dienst<br />
Dollar<br />
Dvd<br />
Euro<br />
Fabriek<br />
Gebruiken<br />
Geld<br />
Goederen<br />
Gsm<br />
Huren<br />
Inkomen<br />
Internet<br />
Invoer<br />
iPod<br />
Kleding<br />
Kopen<br />
Lenen<br />
Loon<br />
Maken<br />
Markt<br />
Merk<br />
Munt<br />
Overheid<br />
Prijs<br />
Reclame<br />
Spaarrekening<br />
Sparen<br />
Uitvoer<br />
Vakantie<br />
Verdienen<br />
Verlangen<br />
VISA<br />
Warenhuis<br />
Werken<br />
Winkel<br />
Zakgeld<br />
INLEIDING JIJ EN ECONOMIE
INLEIDING JIJ EN ECONOMIE<br />
Al deze woorden hebben te maken met ‘economie’. Gebruik deze woorden om<br />
het begrip economie te omschrijven:<br />
verlangen – arbeid – geld – kopen – betalen – goederen – dienst<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Kernleerstof<br />
Jouw leefwereld draait rond economie.<br />
Economie is overal en is een belangrijk onderdeel van je dagelijkse leven.<br />
Economie kun je omschrijven als ________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Oefeningen<br />
1 Vind je puzzelen fijn? Los dan eens een sudoku op.<br />
Je kunt dit spel spelen met cijfers of met letters. Daarvoor hoef je geen genie te<br />
zijn. Je hebt alleen een dosis logica en geduld nodig. Je kunt beginnen met een<br />
deze gemakkelijke versie.<br />
Gebruik de letters die voorkomen in het<br />
woord ECONOMIE.<br />
Elke letter wordt één keer gebruikt:<br />
E, C, O, N, M, I.<br />
Op elke horizontale regel moeten de letters<br />
E, C, O, N, M, I één keer voorkomen.<br />
Dat geldt ook voor elke verticale regel en elk<br />
rechthoekje van 2 x 3 vakjes.<br />
7
8<br />
2 Een moeilijkere sudoku met het thema ‘op vakantie’. Iedere letter wordt 1 keer<br />
gebruikt.<br />
Naar: Sanders Puzzelhobby<br />
3 Geef nog woorden uit je leefwereld die volgens jou te maken hebben met<br />
economie en leg uit waarom.<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
4 Je legt voor economie een documentatiemap aan. Hoe je dat gaat doen<br />
verneem je van je leraar. Voor de eerste oefening in je documentatiemap<br />
verzamel je 5 krantenkoppen die volgens jou te maken hebben met economie.<br />
In de titel onderstreep je de economische woorden.<br />
B.v. ‘<strong>De</strong> auto moet tegen 2008 minder koolstofdioxide (CO 2 ) uitstoten om de<br />
Kyoto-norm te behalen.’<br />
auto: - kost geld<br />
- verschaft werk<br />
INLEIDING JIJ EN ECONOMIE
1 Ik consumeer<br />
U<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
Thema 1<br />
Ik consumeer en ik spaar<br />
1.1 Koopgedrag is individueel<br />
O<br />
V<br />
Info & analyse<br />
Wat doen jullie met je geld?<br />
Wat doen mijn klasgenoten met hun geld?<br />
Hier kiezen we voor de onderzoeksmethode enquête.<br />
Vul deze enquête in.<br />
Jongeren tussen 12 en 14 jaar<br />
beschikken over 129 miljoen EUR<br />
per jaar, waarvan ze 57,7 %<br />
uitgeven en de rest sparen.<br />
Bron: www.rmb.be<br />
Vragen Antwoorden<br />
1 Je bent een meisje<br />
jongen<br />
2 Hoe ga je met je geld om? Ik geef het onmiddellijk uit.<br />
Ik bewaar het thuis in mijn spaarpot voor een aankoop<br />
later.<br />
Ik gebruik een deel en het overige bewaar ik in mijn<br />
spaarpot thuis.<br />
Ik breng alles naar de bank.<br />
Ik gebruik onmiddellijk een deel en de rest breng ik naar<br />
de bank.<br />
3 Wat koop je met je geld? Snoep, koekjes, chips<br />
Kruis aan wat bij jou Uitstapjes (bv. bioscoop)<br />
van toepassing is. Oplaadkaart gsm<br />
Cadeaus<br />
Tijdschriften, boeken en strips<br />
Multimedia (cd, dvd, PSP … )<br />
Kleding/schoenen<br />
Hobby’s en sport<br />
Schoonheids- of verzorgingsproducten<br />
Andere: ____________________________________<br />
9
OVUR<br />
10<br />
LF 1<br />
Verzamel de klasresultaten.<br />
Antwoorden<br />
1<br />
Aantal leerlingen<br />
• Meisje • ____________<br />
• Jongen • ____________<br />
Totaal: ________<br />
2<br />
• Ik geef het onmiddellijk uit • ____________<br />
• Ik bewaar het thuis in mijn spaarpot • ____________<br />
voor een grotere aankoop • ____________<br />
• Ik gebruik een deel, het overige<br />
bewaar ik in mijn spaarpot thuis<br />
• ____________<br />
• Ik breng alles naar de bank • ____________<br />
• Ik gebruik onmiddellijk een deel,<br />
de rest zet ik op de bank<br />
• ____________<br />
Totaal: ________<br />
3<br />
• Snoep, koekjes, chips • ____________<br />
• Uitstapjes vb bioscoop • ____________<br />
• Oplaadkaart gsm • ____________<br />
• Cadeaus • ____________<br />
• Tijdschriften, boeken en strips • ____________<br />
• Multimedia ( cd, dvd, PSP … ) • ____________<br />
• Kleding/schoenen • ____________<br />
• Hobby’s en sport • ____________<br />
• Schoonheids- of verzorgingsproducten • ____________<br />
• Andere: __________________________ • ____________<br />
Totaal: ________<br />
Verwerk de resultaten.<br />
1aHoeveel procent jongens en meisjes zitten er in jouw klas? Noteer op een<br />
apart blad.<br />
Voorbeeld:<br />
In een klas van 22 leerlingen zitten 9 jongens en 13 meisjes.<br />
22 leerlingen ? 100 %<br />
1 leerling ? 100 % : 22<br />
9 leerlingen ? 100 % : 22 . 9 = 40,91 %<br />
13 leerlingen ? 100 % : 22 . 13 = 59,09 %<br />
Antwoord: In de klas zitten 40,91 % jongens en 59,09 % meisjes.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
LF 1<br />
LF 1<br />
b Stel het aantal jongens en meisjes van je klas voor in een strookdiagram. Een<br />
strookdiagram gebruiken we om een verdeling grafisch voor te stellen. Je<br />
gebruikt de schaal 10 cm = 100 %. Voor de legende kun je kleuren gebruiken.<br />
2 Hoeveel procent van je klasgenoten<br />
a geven hun maandinkomen onmiddellijk uit? _____________ %<br />
b bewaren hun maandinkomen thuis voor later? _____________ %<br />
c gebruiken een deel en sparen de rest? _____________ %<br />
d brengen hun volledige maandinkomen naar de bank? _____________ %<br />
e gebruiken een deel en zetten de rest op de bank? _____________ %<br />
3 Maak van de resultaten uit vraag 3 van de enquête een staafdiagram.<br />
Een staafdiagram gebruiken we als de gegevens niet doorlopend zijn.<br />
Je leerkracht bepaalt of je dat manueel of met de computer doet.<br />
Veel leerlingen van mijn klas beschikken over een inkomen.<br />
In mijn klas wordt een deel van de inkomsten uitgegeven.<br />
In mijn klas koopt niet iedereen dezelfde artikelen.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
4 Wat is de top 3 van de<br />
uitgaven bij je<br />
klasgenoten?<br />
1 ________________________<br />
2 ________________________<br />
3 ________________________<br />
Je kunt dus besluiten dat de manier waarop je koopt, je koopgedrag<br />
___________________________________ is.<br />
Kernleerstof<br />
: jongens<br />
: meisjes<br />
Je koopgedrag (= de manier waarop je koopt) verschilt van persoon tot persoon<br />
en is dus individueel.<br />
11
12<br />
O<br />
V<br />
U<br />
Oefeningen<br />
1 Je wilt wel eens weten hoe jouw leeftijdsgenoten denken over het invullen van<br />
vrije tijd. Welke onderzoeksvraag zou je dan formuleren?<br />
______________________________________________________________________________<br />
2 Stel volgende gegevens voor in een strookdiagram. Vergeet de legende niet.<br />
77 % van de jongeren tussen 9 en 18 jaar krijgen zakgeld.<br />
23 % van de jongeren tussen 9 en 18 jaar krijgen geen zakgeld.<br />
Bron: OIVO<br />
3 Ga nu zelf op onderzoek!<br />
Waar halen je klasgenoten hun inkomsten vandaan?<br />
Hoe ga je dit onderzoek aanpakken?<br />
• Je kiest voor een enquête over het inkomen van je 12- tot 14- jarige klasgenoten.<br />
• Je gebruikt onderstaande enquête.<br />
• Je verwerkt de resultaten in grafieken.<br />
Onderzoeksmethode: enquête<br />
Vragen Antwoorden<br />
1 Je leeftijd ____________________ jaar<br />
2 Je bent een meisje<br />
jongen<br />
3 Krijg je zakgeld? Ja<br />
Neen.<br />
4 Doe je soms betaalde werkjes? Ja<br />
Neen. Ga verder met vraag 6.<br />
5 Welke betaalde baantjes doe soms Auto’s wassen<br />
eens om wat geld te verdienen? Babysitten<br />
Meehelpen in het huishouden<br />
(Bv. de vaat doen, poetsen … )<br />
Boodschappen doen<br />
(Bv. voor een oudere persoon, je buur … )<br />
Gras maaien<br />
Kranten bezorgen<br />
6 Leen je geld? Soms<br />
Geregeld<br />
Nooit<br />
7 Bij wie leen je geld? Je ouders<br />
Je grootouders<br />
Broer of zus<br />
Vrienden<br />
Andere<br />
8 Beschik jij nog over andere Ja, ga verder met vraag 9<br />
inkomensbronnen? Neen<br />
9 Som je andere inkomensbronnen op. ____________________________<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
LF 1<br />
Verzamelen van de klasresultaten<br />
Geef de klasresultaten zelf gestructureerd weer op een apart blad.<br />
Verwerking van de klasresultaten:<br />
1 Bereken de gemiddelde leeftijd van de ondervraagden.<br />
Som van alle leeftijden<br />
Aantal ondervraagden<br />
2 Bereken het percentage meisjes en jongens uit je klas.<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
3 Hoeveel percent van je klasgenoten krijgt zakgeld?<br />
Hoeveel percent van je klasgenoten krijgt geen zakgeld?<br />
Stel deze gegevens voor in een strookdiagram. Leg een kleurlegende aan.<br />
4 Hoeveel percent van je klasgenoten heeft een betaald baantje?<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
5 Geef in dalende volgorde de top 3 van betaalde baantjes bij je klasgenoten.<br />
________________________________<br />
________________________________<br />
________________________________<br />
6 Verwerk de resultaten van<br />
vraag 5 uit de enquête in een<br />
staafdiagram.<br />
Welk baantje wordt door de leerlingen<br />
in je klas het meest<br />
gedaan?<br />
_________________________________<br />
Welke job wordt door de leerlingen<br />
in je klas het minst gedaan?<br />
_________________________________<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
=<br />
___________________________<br />
= ______________________ jaar<br />
= gemiddelde leeftijd<br />
13
14<br />
7 Hoeveel percent van je klasgenoten leent<br />
soms: ___________<br />
geregeld: ___________<br />
nooit: ___________<br />
8 Hoeveel percent van je klasgenoten heeft nog andere inkomstensbronnen dan<br />
uit zakgeld en/of betaalde werkjes? __________________________________________<br />
9 Onze klasgenootjes beschikken over een bepaald inkomen.<br />
<strong>De</strong> inkomsten zijn vooral afkomstig uit: ______________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
Wat-en-hoe-overzicht<br />
Wat?<br />
1 Een enquête invullen.<br />
2 Een gemiddelde<br />
berekenen.<br />
3 Percenten berekenen.<br />
4 Zelf een strookdiagram<br />
kunnen maken.<br />
5 Een staafdiagram maken.<br />
6 Een grafiek lezen en<br />
interpreteren.<br />
7 Een onderzoeksvraag<br />
formuleren.<br />
8 Volgens het opgegeven<br />
stappenplan de stelling ‘het<br />
koopgedrag is individueel’<br />
onderzoeken.<br />
Hoe?<br />
1 Lees aandachtig de vragen van de enquête en<br />
vul zo volledig mogelijk in wat op jou van<br />
toepassing is.<br />
2 Raadpleeg de werkwijze zoals vermeld in de<br />
verwerking en op lesfiche 1. Maak de oefeningen<br />
opnieuw.<br />
3 Raadpleeg lesfiche 1 en oefen de percentberekening.<br />
4 Raadpleeg de lesfiche en maak de oefening<br />
opnieuw.<br />
5 Raadpleeg de lesfiche en maak de oefeningen<br />
opnieuw op papier en/of op de computer.<br />
6 Je stelt vragen bij de grafiek en beantwoordt ze.<br />
7 Herlees de onderzoeksvragen. Bedenk zelf<br />
een onderzoeksvraag.<br />
8 Herlees het stappenplan. Beantwoord<br />
daarna vragen:<br />
Hoe luidde de onderzoeksvraag?<br />
Waaruit bestond de voorbereiding?<br />
Hoe werden de resultaten verwerkt?<br />
Wat waren de conclusies?<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
1.2 Het koopgedrag wordt door vele factoren bepaald.<br />
O<br />
V<br />
U<br />
Info & analyse<br />
Per groep staan 4 glaasjes met verschillende merken cola opgesteld.<br />
<strong>De</strong> groepsverantwoordelijke proeft geblinddoekt van elk glas en kiest de cola die hij<br />
het lekkerste vindt. Verzamel de resultaten en formuleer hieronder je bevindingen.<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Welke cola kopen de proefpersonen thuis?<br />
________________________________________________________________________________<br />
Wat kun je hieruit besluiten?<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Je kunt je nu de volgende vraag stellen.<br />
“Wat bepaalt het koopgedrag van je klasgenoten?”<br />
Je probeert een antwoord te vinden d.m.v. een STELLINGENSPEL.<br />
• Je leerkracht heeft 10 stellingen die hij/zij voorleest en toelicht d.m.v. voorbeelden.<br />
• Na elke stelling ga je in groep staan volgens de stelling waarmee je akkoord gaat.<br />
• Elke groep motiveert zijn keuze tegenover de andere groep(en).<br />
• <strong>De</strong> resultaten van elk item komen op het bord.<br />
• Uitvoeren van het stellingenspel in de klas.<br />
• Uit de resultaten formuleren jullie algemene conclusies.<br />
• Voor de handige computertechneuten: verwerk de conclusie van je klas in een<br />
PowerPointpresentatie.<br />
• Voor de creatieve leerling: verwerk de conclusies in een collage of maak een<br />
cartoon.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
Stellingenspel<br />
1 Ik koop enkel merkkleding.<br />
2 Ik koop enkel kleding die ik zelf ‘cool’ vind, ongeacht wat mijn<br />
vrienden zeggen.<br />
3 Reclame zet me aan tot willen kopen.<br />
4 Ik ga alleen shoppen wanneer mijn ouders betalen.<br />
5 Ik ben een impulskoper. (Bv. aan de kassa snel nog wat snoep<br />
kopen)<br />
6 Ik draag nooit kleding of schoenen waarvan ik weet dat ze door<br />
kinderen gemaakt zijn.<br />
7 Ik wil altijd meer kopen dan mijn portemonnee toelaat.<br />
8 Voor ik iets koop, kijk ik naar de prijs. Ik vergelijk gelijkaardige<br />
artikels in meerdere winkels.<br />
9 Ik koop kleding die mijn vrienden ook mooi vinden.<br />
10 Ik koop alleen zaken die ik kan betalen.<br />
15
OVUR<br />
gaat de<br />
Ga jij<br />
meerderheid<br />
akkoord?<br />
akkoord?<br />
Stelling Ja Nee Motiveer je eigen antwoord Ja Nee Geef 1 andere motivatie dan de jouwe<br />
16<br />
1 ______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
2 ______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
3 ______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
4 ______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
5 ______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
6 ______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
7 ______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
8 ______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
9 ______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
10 ______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
______________________________________________________________ ___________________________________________________<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
Factoren die het koopgedrag van de leerlingen van onze klas kunnen beïnvloeden<br />
zijn:<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Uit je onderzoek is gebleken dat wat je koopt, wordt beïnvloed door tal van<br />
factoren.<br />
Je onderzoek is natuurlijk beperkt gebleven tot je klas. Algemeen kun je stellen<br />
dat volgende factoren ons koopgedrag kunnen beïnvloeden:<br />
• Het verlangen naar een product.<br />
• <strong>De</strong> groep: hebben anderen (bv. je vrienden ) invloed op je koopgedrag?<br />
• <strong>De</strong> reclame: ga je een product kopen nadat je er reclame van hebt gezien of<br />
gehoord?<br />
• Het beschikbare geld: je beperkt je tot het kopen van producten waarvoor je<br />
geld hebt of leent bij ouders, vrienden, bank … ?<br />
• <strong>De</strong> prijs van het product: ga je de prijs van een producten vergelijken in<br />
verschillende winkels?<br />
• Ethisch of bewust kopen: houd je rekening met milieu, de werkomstandigheden<br />
van de personen die het product maken … ?<br />
Kernleerstof<br />
Sleutelwoorden:<br />
Koopgedrag - ethisch kopen<br />
Het koopgedrag kan beïnvloed worden door:<br />
• Het verlangen naar een product<br />
• <strong>De</strong> groep<br />
• <strong>De</strong> reclame<br />
• Het beschikbaar geld ( = inkomen )<br />
• <strong>De</strong> prijs van het product<br />
• Ethisch of bewust kopen<br />
Oefeningen<br />
1 Formuleer je standpunt bij dit artikel.<br />
Ethisch verantwoorde make-up zonder dierproeven<br />
Beeld je in dat je, elke keer als je make-up of een verzorgingsproduct gebruikt, je<br />
huisdier om de oren slaat. Absurd? Voor heel wat proefdieren is het nochtans de<br />
dagelijkse realiteit: ze lijden omdat wij behoefte hebben aan nieuwe cosmetica met<br />
meer beloftes ...<br />
Bron: www.infotalia.be<br />
Zoek eerst op wat het woord ethisch betekent. ________________________________<br />
Je standpunt bij het artikel: ___________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
17
18<br />
2 Feiten:<br />
Wist je dat …<br />
Op - stap -spel<br />
15<br />
Je moeder heeft geld nodig.<br />
Je verkoopt fruit op straat.<br />
Sla een beurt over<br />
14<br />
1<br />
Kinderen in India maken voetballen voor<br />
voetbalclubs in België en Nederland.<br />
Over heel de wereld zijn er maar liefst 250 miljoen kinderen onder<br />
14 jaar die gedwongen worden te werken.<br />
In Afrika werkt 1 op de 3 kinderen.<br />
Per dag komen er zo’n 80 000 werkende kinderen bij.<br />
Van alle mensen ter wereld die werken zijn 17 % kinderen.<br />
Als India kinderarbeid ongedaan wil maken tegen 2015, moet het aantal werkende<br />
kinderen per jaar met 700 000 verminderen.<br />
Bron: <strong>De</strong> Tijd 16-12-2006<br />
Ondervind aan de hand van een spel wat kinderarbeid precies inhoudt.<br />
2<br />
Je loopt mee met de Wereldwijde<br />
Mars. Je houdt een toespraak.<br />
Stap op de ladder ...<br />
3<br />
4<br />
Vandaag moet je voor je kleine<br />
zusje zorgen. Als je een even<br />
getal gooit mag je verder.<br />
13<br />
12<br />
Iemand steelt geld dat je verdiend<br />
hebt. Ga twee voetstappen terug<br />
Je bent heel moe.<br />
Sla een beurt over.<br />
Je hoort dat je ook rechten hebt.<br />
Ga naar voetstap 15.<br />
11<br />
5<br />
6<br />
Je wilt naar school maar deze ligt<br />
te ver weg.<br />
Ge terug naat voetstap 1.<br />
Je ontmoet andere werkende kinderen.<br />
Je mag nog een keer gooien<br />
10<br />
Bron: FNV<br />
Je leert lezen op de avondschool.<br />
Je mag nog eens gooien.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
8<br />
9<br />
7
3 Lees onderstaande krantenkoppen.<br />
<strong>De</strong> Belgische douane nam in 2005 bijna 19 miljoen<br />
nagemaakte goederen in beslag.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
Bron: <strong>De</strong> Standaard 15-11-2006<br />
“<strong>De</strong> helft van de online verkochte medicijnen is fake<br />
en bedreigt de gezondheid.”<br />
Christophe Zimmermann (werelddouaneorganisatie)<br />
Namaakproducten kunnen perfect misbruikt worden<br />
om mensen te doden.<br />
Belgische warenhuizen staan vol namaak.<br />
Namaakgoederen ontwrichten economie<br />
en samenleving.<br />
Wat is de hoofdgedachte van de verschillende krantenkoppen?<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
Waarom ontwrichten namaakgoederen onze economie?<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
Waarom ontwrichten namaakgoederen onze samenleving?<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
4 Welke boodschap wil<br />
deze reclame meegeven?<br />
__________________________________________________<br />
__________________________________________________<br />
__________________________________________________<br />
__________________________________________________<br />
__________________________________________________<br />
__________________________________________________<br />
__________________________________________________<br />
Bron: <strong>De</strong> Standaard, 15-11-2006<br />
19
20<br />
5 Zet de juiste reclameboodschap bij het juiste product.<br />
1 Ik keer tevreden terug. A 1<br />
2 <strong>De</strong>el de passie! B 2<br />
3 <strong>De</strong> mooiste tijd van het jaar! C 3<br />
4 Gebeten om te weten D 4<br />
5 Ieder z’n één E 5<br />
6 Zoek 3 reclameadvertenties die jou zouden kunnen aansporen tot kopen. Kleef<br />
ze in je documentatiemap en motiveer waarom ze je aansporen tot kopen.<br />
7 Zoek 1 krantenartikel dat gaat over een van de factoren die ons koopgedrag<br />
kunnen beïnvloeden. Verklaar de moeilijke woorden en vat de tekst in 3 zinnen<br />
samen. Kleef alles in je documentatiemap.<br />
Wat-en-hoe-overzicht<br />
Wat?<br />
1 Inzien dat verschillende factoren<br />
het koopgedrag van de jongeren<br />
bepalen.<br />
2 Een standpunt formuleren en<br />
motiveren.<br />
3 Op een beleefde manier opkomen<br />
voor je eigen mening.<br />
Openstaan voor de mening van<br />
anderen.<br />
4 Conclusies i.v.m. het koopgedrag<br />
van jongeren kunnen formuleren.<br />
5 Je eigen koopgedrag analyseren.<br />
Hoe?<br />
1 Herlees het onderzoek over het<br />
koopgedrag van je klasgenoten.<br />
2 Overloop het stellingenspel en<br />
formuleer bij iedere stelling je eigen<br />
mening en geef je motivatie.<br />
3 Herneem het stellingenspel met<br />
enkele vriend(in)en.<br />
4 Herneem de kernleerstof en geef bij<br />
elke factor een woordje uitleg.<br />
5 Onderzoek voor jezelf welke factoren<br />
je koopgedrag beïnvloeden.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
1.3 Behoeften zijn verschillend<br />
Info & analyse<br />
Maarten droomt erop los …<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
1<br />
Noteer hieronder vijf artikelen die je graag wilt hebben.<br />
Rangschik ze onmiddellijk in volgorde van belangrijkheid. Het eerste is voor jou<br />
het belangrijkste product (wat je echt wilt hebben) het vijfde is het minst belangrijke<br />
product. Schrijf in de tweede kolom waarom je naar dat artikel verlangt.<br />
Artikel Waarom wil je dit product graag hebben?<br />
1 ____________________________ ______________________________________________<br />
______________________________________________<br />
2 ____________________________ ______________________________________________<br />
______________________________________________<br />
3 ____________________________ ______________________________________________<br />
______________________________________________<br />
4 ____________________________ ______________________________________________<br />
______________________________________________<br />
5 ____________________________ ______________________________________________<br />
______________________________________________<br />
Je hebt veel wensen en verlangens. Dat noem je behoeften. Je hebt ook de wil om<br />
die behoeften te bevredigen. Niet iedereen heeft dezelfde behoeften.<br />
21
22<br />
Info & analyse<br />
2<br />
Bekijk – in groepjes van twee – deze foto’s en lees de tekst eronder.<br />
Behoeften volgens belang voor de mens Behoeften volgens doelgroep<br />
Behoeften die noodzakelijk zijn om in<br />
leven te blijven, zijn de primaire of<br />
levensnoodzakelijke behoeften.<br />
Zijn de behoeften niet noodzakelijk om<br />
te overleven, dan zijn het niet-levensnoodzakelijke<br />
of luxebehoeften.<br />
Behoeften van toepassing voor één<br />
persoon zijn individuele behoeften.<br />
Behoeften die van toepassing zijn voor<br />
meer dan één persoon zijn gemeenschappelijke<br />
of collectieve behoeften.<br />
Het is best mogelijk dat voor de ene persoon een bepaalde behoefte primair is en<br />
voor een andere niet.<br />
Geef een voorbeeld uit bovenvermelde afbeeldingen? ___________________________<br />
Uit dit voorbeeld kun je afleiden dat behoeften individueel of persoonlijk zijn.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
Welk van bovenstaande producten heb je nodig om in leven te blijven?<br />
Kleir het vierkant de foto met groen.<br />
Dat zijn de ___________________________ of ___________________________ behoeften.<br />
Welk van bovenstaande producten heb je helemaal niet nodig om in leven te<br />
blijven? Kleur met blauw.<br />
Dat zijn de ___________________________ of ___________________________ behoeften.<br />
Welk van bovenstaande producten worden maar door één persoon gebruikt?<br />
Kleur met zwart.<br />
Dat zijn de ___________________________ behoeften.<br />
Welk van bovenstaande producten worden door meer dan één persoon gebruikt?<br />
Kleur met geel.<br />
Dat zijn de ___________________________ of ___________________________ behoeften.<br />
Kernleerstof<br />
Sleutelwoorden:<br />
Behoeften – primaire of levensnoodzakelijke behoeften – luxebehoeften –<br />
individuele behoeften – gemeenschappelijke of collectieve behoeften<br />
Mensen hebben vele wensen of verlangens die ze willen bevredigen.<br />
Die wensen zijn behoeften.<br />
Onder behoeften versta je het aanvoelen van een tekort en het verlangen of de<br />
wil om dat tekort ongedaan te maken.<br />
Niet iedereen heeft dezelfde behoeften. Behoeften zijn individueel.<br />
Indeling van de behoeften:<br />
Behoeften<br />
Indeling naar<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
Belangrijkheid<br />
Doelgroep<br />
_________ of _________<br />
_________ of _________<br />
_________ of _________<br />
_________ of _________<br />
23
24<br />
Oefeningen<br />
1 Woordzoeker<br />
Zoek de 26 woorden in de woordzoeker die te maken hebben met behoeften.<br />
(horizontaal en verticaal)<br />
2 Welke soort behoeften worden bevredigd door volgende producten?<br />
Zet een kruisje in de juiste kolom.<br />
Producten Primaire of Luxe behoeften of<br />
levensnoodzakelijke niet-levensnoodzakelijke<br />
Glas water<br />
behoeften behoeften<br />
Broek<br />
Tv-toestel<br />
Winterjas<br />
Appartement<br />
Fiets<br />
Dvd<br />
Frietjes<br />
Telefoon<br />
iPod<br />
Skireis<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
3 Welke behoeften worden bevredigd met deze producten? Kruis aan.<br />
Auto<br />
Privézwembad in je tuin<br />
Buitenverblijf in de Ardennen<br />
Jas<br />
Je gsm<br />
Woning<br />
Jeansbroek<br />
Uitzending<br />
Stedelijk zwembad<br />
Trein<br />
Politie<br />
Je snowboard<br />
Mp3-speler<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
Individuele Collectieve of<br />
behoeften gemeenschappelijke<br />
behoeften<br />
4 Welke soorten behoeften worden bevredigd met onderstaande producten?<br />
Zet kruisjes in de juiste kolommen.<br />
Bromfiets<br />
Je gsm<br />
Stedelijk<br />
zwembad<br />
Je joggingpak<br />
Dvd-speler<br />
Politie<br />
Cruise in<br />
Caraïben<br />
Je iPod<br />
Schoenen<br />
Auto<br />
Primaire of Luxe- Individuele Collectieve of<br />
levensnood- behoeften behoeften gemeenschappelijke<br />
zakelijke<br />
behoeften<br />
behoeften<br />
25
26<br />
5 Herneem even je verlanglijstje in het begin van dit hoofdstuk.<br />
Met welk probleem zou je te kampen kunnen hebben als je alle artikelen<br />
onmiddellijk wilt kopen?<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
Hoe kun je dit probleem oplossen? Geef enkele voorstellen.<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
6 Zelfstandige opdracht: zet volgende woorden op de juiste plaats:<br />
beheren – nut – schaarsteprobleem – sparen – uitgaven – schulden –<br />
verhouding prijs/kwaliteit – niet alle artikelen – moeten kiezen – inkomsten – evenwicht<br />
– meer – onmiddellijk – inkomen<br />
Je kunt stellen dat je met je inkomen _______________________________ van jouw<br />
verlanglijstje __________________________________ kunt kopen.<br />
Je zult ___________________________________________ en geld ________________ om<br />
eventueel de overige gewenste artikelen te kopen.<br />
Je gaat je geld __________________________________ . Je zorgt er m.a.w. voor dat je<br />
je geld goed besteedt. Dat is niet zo gemakkelijk. Sommigen hebben het moei-<br />
lijk om hun _________________ en ___________________ in ____________________ te<br />
houden. Ze geraken in ____________________ (ze geven dan _____________ uit dan<br />
ze hebben). Om niet meer geld uit te geven dan je inkomsten toelaten ga je het<br />
__________________ van het product (d.w.z. hoe belangrijk is dit product voor<br />
mij), de ______________________________________________ ( is de kwaliteit van een<br />
product zijn prijs wel waard?) en je ___________________________________________<br />
onder de loep moeten nemen. Daarna maak je een keuze. Niet alles onmiddellijk<br />
kunnen kopen wat je wilt, noem je het ______________________________ .<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
7 Hersengymnastiek. Puzzel je graag? Maak dan deze woordsudoku.<br />
Het gebruikte economische woord is consumptie (gebruik de e niet).<br />
Wat-en-hoe-overzicht<br />
Wat? Hoe?<br />
1 Het begrip behoefte omschrijven.<br />
2 Voorbeelden geven van behoeften.<br />
3 <strong>De</strong> behoeften kunnen indelen<br />
in individueel, collectief, primair<br />
en luxe.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
1 Herneem je kernleerstof.<br />
2 Wat zou je graag kopen met je zakgeld?<br />
3 Bestudeer het schema uit je kernleerstof<br />
en hermaak je oefeningen.<br />
27
28<br />
1.4 Er zijn vele soorten goederen en diensten<br />
Info & analyse<br />
1<br />
Maarten en Laura dromen al lang van een PS3. Welke stappen gaan zij nemen om<br />
hun behoeften te kunnen bevredigen?<br />
Zet volgende stappen in de juiste volgorde en maak er een zin van.<br />
Goederen en diensten – werken – behoeften – geld – behoeften bevredigd<br />
__________________________<br />
__________________________<br />
__________________________<br />
__________________________<br />
__________________________<br />
__________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Wat heb je nodig om je behoeften te bevredigen? _______________________________<br />
Alle tastbare zaken die onze behoeften bevredigen, noemen we goederen.<br />
Alle handelingen die iemand voor je doet (bv. kapper, tandarts, leraar … )<br />
noemen we diensten.<br />
?<br />
__________________________<br />
__________________________<br />
__________________________<br />
__________________________<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
Info & analyse<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
2<br />
Bekijk de foto’s en vul de schema’s aan met volgende begrippen: kosten geld –<br />
kosten geen geld – economische goederen – vrije goederen – boterbloem – tv –<br />
fiets – beek – pc – productiegoederen<br />
a b c d e<br />
_______________________<br />
Voorbeelden<br />
_______________________<br />
<strong>De</strong>ze goederen zijn:<br />
_______________________<br />
f g h i<br />
Goederen die ge- en<br />
verbruikt worden.<br />
Voorbeelden<br />
_______________________<br />
<strong>De</strong>ze goederen zijn<br />
consumptiegoederen.<br />
goederen<br />
Economische<br />
goederen<br />
_______________________<br />
Voorbeelden<br />
_______________________<br />
<strong>De</strong>ze goederen zijn:<br />
_______________________<br />
Goederen die door de<br />
bedrijven gebruikt worden<br />
om andere goederen<br />
te maken.<br />
Voorbeelden<br />
_______________________<br />
<strong>De</strong>ze goederen zijn:<br />
_______________________<br />
29
30<br />
Vul in:<br />
levensnoodzakelijke begrippen – gebruiksgoederen – luxegoederen – verbruiksgoederen<br />
– appel – auto – boterham – halssnoer – villa – sportwagen<br />
j k l m<br />
Zijn na 1 keer<br />
opgebruikt.<br />
Voorbeelden<br />
_______________________<br />
Dit zijn:<br />
_______________________<br />
Consumptiegoederen<br />
n o p q<br />
_________________________<br />
_________________________<br />
_________________________<br />
Voorbeelden<br />
eten, woning<br />
Dit zijn<br />
_______________________<br />
Goederen<br />
Kunnen meer dan 1 keer<br />
gebruikt worden.<br />
Voorbeelden<br />
_______________________<br />
Dit zijn:<br />
_______________________<br />
_________________________<br />
_________________________<br />
_________________________<br />
Voorbeelden<br />
_______________________<br />
Dit zijn luxegoederen.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
Personen die goederen en diensten kopen om hun behoeften te bevredigen<br />
noemen we consumenten. Zij consumeren goederen en diensten.<br />
Bedrijven die goederen creëren zijn producenten. Zij produceren goederen.<br />
Kernleerstof<br />
Sleutelwoorden:<br />
Goederen – diensten – economische goederen – vrije goederen - productiegoederen<br />
– consumptiegoederen – verbruiksgoederen - gebruiksgoederen – levensnoodzakelijke<br />
en luxegoederen – consumeren – produceren – consument –<br />
producent<br />
Schema:<br />
Behoeften<br />
bevredigen<br />
door:<br />
Diensten<br />
Goederen<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
Vrije<br />
goederen<br />
Economische<br />
goederen<br />
Productiegoederen<br />
Consumptiegoederen<br />
Gebruiksgoederen<br />
Verbruiksgoederen<br />
31
32<br />
Oefeningen<br />
1 Om welke soort goederen gaat het? Kruis aan wat van toepassing is.<br />
Verbruiksgoed Gebruiksgoed Vrij goed Levens- Productiegoed Luxegoed<br />
noodzakelijkgoed<br />
Jouw boekentas<br />
Kassa supermarkt<br />
Lucifer<br />
Jeansbroek met trui<br />
Vel toiletpapier<br />
Gezonde berglucht<br />
Krant van vandaag<br />
Boterham<br />
Koffiezet in taverne<br />
Sportauto<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
2 Zet het woord in de puzzel.<br />
1 Ge- en verbruiken = ……………<br />
2 Goederen die de gemeenschap geld kosten zijn ……………<br />
goederen.<br />
3 Koffie is een voorbeeld van een …………… goed.<br />
4 …………… die iemand anders voor ons doen zijn (5) …………… .<br />
6 Alle tastbare zaken die ons helpen om onze behoeften te bevredigen<br />
noemen we …………… .<br />
7 Goederen die de gemeenschap geen geld kosten zijn …………… goederen.<br />
8 Een persoon die goederen en diensten koopt is een …………… .<br />
9 Goederen die we ge- en verbruiken om in leven te blijven zijn ……………<br />
goederen.<br />
10 Een iPod is een voorbeeld van een gebruiksgoed en een …………… .<br />
11 Met ……………goederen vervaardig je andere goederen.<br />
12 Persoon die goederen creëert of diensten levert is een ……………<br />
13 Goederen of diensten creëren = ……………<br />
4<br />
9<br />
6<br />
10<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
1<br />
12<br />
5<br />
11<br />
8<br />
7<br />
3<br />
13<br />
33
34<br />
3 Zoek van volgende soorten goederen (economische, vrije, consumptie,<br />
productie, gebruiks en verbruiks goederen ) en diensten telkens 2 afbeeldingen<br />
en kleef ze op een apart blad. Teken eerst het schema van de indeling van de<br />
goederen.<br />
Kleef je afbeeldingen onder de juiste begrippen. Berg de opdracht op in je<br />
documentatiemap.<br />
4 Los deze woordsudoku op. <strong>De</strong> letters zijn afkomstig van een gekend economisch<br />
woord. Welk?<br />
_________________________________________<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
Uitbreiding: ben je een bewust consument?<br />
Info & analyse<br />
Mama Tine is ziek en vraagt aan Maarten en Laura om op een woensdagnamiddag<br />
boodschappen te doen.<br />
Zelf kiezen en kopen, wat een luxe!<br />
Het boodschappenlijstje ziet er als volgt uit:<br />
Maarten en Laura leggen volgende artikelen in hun winkelkarretje:<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
<strong>De</strong> tweeling vertrekt met de fiets richting<br />
supermarkt. Mama Tine geeft hen elk een<br />
herbruikbare boodschappentas mee, zodat<br />
ze geen plastic zakken moeten meebrengen.<br />
35
36<br />
<strong>De</strong> ouders van Maarten en Laura zijn heel bewuste en ethische consumenten.<br />
Wat betekent ‘ethisch consumeren’?<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Waaraan kun je dat zien?<br />
Vul volgend woordweb aan met behulp van de goederen die Maarten en Laura in<br />
hun boodschappentas hebben zitten:<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
Op de aangekochte boodschappen tref je tal van logo’s aan.<br />
Zoek de betekenis van deze logo’s op het internet op. Noteer je antwoord op de<br />
volgende pagina.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
Gezin Wijsneus<br />
Verklaring<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
A Ofwel is de verpakking recycleerbaar ofwel<br />
bevat het product gerecycleerd papier of<br />
karton<br />
B Afval hoort niet op de straat maar in het<br />
vuilbakje<br />
C Onafhankelijk keurmerk voor eerlijke<br />
handel.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
4<br />
5<br />
6<br />
7<br />
8<br />
9<br />
10<br />
11<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
D Het product kan gerecycleerd worden<br />
E Voor de verwerking moet er eventueel extra<br />
taksen betaald worden. (Bv.: recyclagebijdrage<br />
bij computers)<br />
F <strong>De</strong> producent levert een financiële bijdrage<br />
voor de selectieve ophaling en verwerking<br />
van huishoudelijk afval.<br />
G Het product is biologisch geteeld. D.w.z.<br />
zonder pesticiden en scheikundige meststoffen.<br />
Het product wordt gecontroleerd<br />
door een erkende organisatie.<br />
H Garandeert dat de kleine boeren in ontwikkelingslanden<br />
een eerlijke prijs krijgen voor<br />
hun product.<br />
I Dit staat op elke fles waar je voor het leeggoed<br />
geld terugkrijgt.<br />
J Dit product bevat geen stoffen die de ozonlaag<br />
aantasten<br />
K Groothandel in voedingsproducten van<br />
eerlijke handel.<br />
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11<br />
37
38<br />
Wist je dat …<br />
... je al shoppend de wereld kunt verbeteren? Door het juiste product in je winkelkar te<br />
laden, help je kleine boeren in de <strong>De</strong>rde Wereld aan een eerlijk inkomen. Nu het assortiment<br />
fair trade-producten gevoelig uitbreidt, kan iedereen eerlijk kopen.<br />
Waar hoort het afval van onze boodschappen nu thuis?<br />
Restafval<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
Compostvat<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
Kernleerstof<br />
Sleutelwoorden:<br />
Eerlijke handel – biogarantie – Max Havelaer – Oxfam – ozonvriendelijk – ecotaks<br />
– groene punt – product met statiegeld – zonder cfk’s – vuilnisbakje – pmd - kga<br />
Bewust consumeren houdt onder andere in dat je:<br />
• rekening houdt met het _________________________________ .<br />
• _________________________________ correct sorteert.<br />
• _________________________________ materialen gebruiken.<br />
• rekening houdt met de _________________________________ en<br />
_________________________________ van de producenten.<br />
• seizoensgebonden ____________________________ en __________________________<br />
eet.<br />
• _________________________________ consumeert (bv. biologisch).<br />
• eerlijke handel steunen.<br />
• …<br />
Papier en karton<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
Glascontainer<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
_____________________________________<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
Wist je dat …<br />
het aanvliegen van 150 Nieuw-<br />
Zeelandse kiwi's even schadelijk zijn<br />
voor het milieu als jaarlijks 15 000 km<br />
rijden in een nieuwe wagen.<br />
Oefeningen<br />
Naar: de standaard 04-11-06<br />
1 Zou je zelfbewust kopen als je weet dat bv. een banaan van een ethische<br />
producent je 10 % meer kost?<br />
2 Los volgende woordsudoku op met het begrip wereldwinkels. In een wereldwinkel<br />
kun je alle producten kopen die afkomstig zijn van eerlijke handel.<br />
3 Kies 1 opdracht.<br />
a Maak een collage over fair trade.<br />
b Ontwerp een boodschappentas voor de wereldwinkels.<br />
c Interview een medewerker van de wereldwinkel in je buurt.<br />
d Maak een advertentie voor een tijdschrift over eerlijke handel of fair tradehandel.<br />
e ...<br />
4 Verzamel documentatie over de producten die te koop zijn in de wereldwinkel.<br />
Berg ze op in je documentatiemap.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
39
40<br />
1.5 Een gezin heeft veel uitgaven<br />
____________________________<br />
Waaraan geeft een gezin haar geld uit?<br />
1<br />
Werk in groepjes van twee. Leef je in deze situatie in.<br />
Je bent ouder van een gezin met 3 kinderen (3, 7 en 16 jaar oud). Op een vrijdagavond<br />
wil je met je partner een avond uitgaan. Zijn of haar reactie is: “Sorry,<br />
maar onze portemonnee is bijna leeg. We moeten zuinig zijn.”<br />
Waaraan heeft je gezin al dat geld uitgegeven?<br />
Noteer alle uitgaven in een woordenweb.<br />
Daarna wordt een van jullie spion bij 3 andere groepen. Je gaat kijken wat zij<br />
hebben genoteerd en vul dan jullie woordenweb verder aan.<br />
Verzamel alle uitgaven van de klas en noteer ze in onderstaand woordenweb.<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
gezinsuitgaven<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
____________________________<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
Probeer deze uitgaven in het woordenweb in te delen volgens de kenmerken die<br />
je terugvindt in dit kader.<br />
UITGAVEN KENMERKEN<br />
Vaste uitgaven Dit zijn uitgaven die op regelmatige<br />
tijdstippen terugkomen<br />
(bv. per maand, per 2 maand, per<br />
jaar). Meestal heb je met de<br />
producent een overeenkomst<br />
gesloten.<br />
Bv.: huur, abonnement telefoon …<br />
Veranderlijke <strong>De</strong>ze uitgaven zijn gekend,<br />
of variabele maar je weet niet juist<br />
uitgaven wanneer we ze gaan betalen en<br />
kent het bedrag niet op voorhand.<br />
Daarvoor heb je geen overeenkomst<br />
gesloten.<br />
Bv.: kleding, verzorgingsproducten<br />
…<br />
Onvoorziene <strong>De</strong>ze uitgaven kun je<br />
of toevallige niet voorspellen. Zij komen<br />
uitgaven onverwacht.<br />
Bv.: herstellingskosten aan het<br />
huis, kosten voor de tandarts …<br />
Buitengewone <strong>De</strong>ze uitgaven komen sporadisch<br />
uitgaven (= af en toe , zonder enige regelmaat)<br />
voor en het gaat om duurzame<br />
goederen.<br />
Een auto aankopen is een dure<br />
zaak. Meestal gaan de gezinnen<br />
daarvoor een lange tijd sparen.<br />
Bv.: auto, meubelen …<br />
Wat is een duurzaam goed?<br />
________________________________________________________________________________<br />
Een gezin plant haar uitgaven<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
2<br />
Waarom kan het nuttig zijn om je uitgaven in de tijd te plannen?<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Welke informatie heb je nodig om je inkomen te plannen?<br />
VOORBEELDEN UIT JE<br />
WOORDENWEB<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
41
42<br />
Bekijk nu de inkomsten en de geschatte<br />
uitgaven van het gezin Wijsneus<br />
(2 ouders en 3 kinderen).<br />
Inkomsten en uitgaven Bedrag<br />
Voeding en drank 1 000,00 EUR / maand<br />
Loon ouders 3 317,00 EUR /maand<br />
Kleding<br />
ouders 500,00 EUR / 6 maanden<br />
kinderen 300,00 EUR / 6 maanden per kind<br />
Verzekering auto 360,00 EUR / jaar<br />
Gas, elektriciteit 150,00 EUR / maand<br />
Schoolkosten 25,00 EUR / maand per kind<br />
Water 125,00 EUR / jaar<br />
Internet 40,00 EUR / maand<br />
Gsm 50,00 EUR / maand<br />
ouders 25,00 EUR / maand<br />
kinderen 10,00 EUR / maand per kind<br />
Tankbeurt auto 40,00 EUR / week<br />
Cultuur en ontspanning 75,00 EUR / maand<br />
Vakantie 3 000,00 EUR / jaar<br />
Busabonnement kinderen 147,00 EUR / jaar/kind<br />
Belastingen auto 210,00 EUR / jaar<br />
Onderhoud auto 75,00 EUR / maand<br />
Gezinsverzekering 68,00 EUR / jaar<br />
Afbetaling lening 750,00 EUR / maand<br />
Geschenken 500,00 EUR / jaar<br />
Onderhoud woning 400,00 EUR / jaar<br />
Medische kosten (dokter, tandarts) 750,00 EUR / jaar<br />
Zakgeld kinderen 60,00 EUR / maand<br />
Belastingen huis 625,00 EUR / jaar<br />
Vul nu het maandbudget op de bladzijde hiernaast in aan de hand van bovenstaande<br />
gegevens. In een budget noteer je alle inkomsten en geschatte<br />
toekomstige uitgaven voor een bepaalde en toekomstige periode.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
Gezinsbudget per maand<br />
Familie Wijsneus<br />
Inkomsten EUR Uitgaven EUR<br />
Loon ouders Voeding en drank<br />
Kleding<br />
- ouders<br />
- kinderen<br />
Auto<br />
- verzekering<br />
- tankbeurt<br />
- belastingen<br />
- onderhoud (geschat)<br />
Gas en elektriciteit<br />
Schoolkosten<br />
Water<br />
Internet<br />
Gsm<br />
- ouders<br />
- kinderen<br />
Cultuur en ontspanning<br />
Vakantie<br />
Busabonnement<br />
Gezinsverzekering<br />
Woning<br />
Onderhoud (geschat)<br />
Afbetaling lening<br />
belastingen<br />
Totaal Totaal<br />
Geschenken (geschat)<br />
Medische kosten<br />
(dokter, tandarts)<br />
Zakgeld kinderen<br />
43
44<br />
LF 1<br />
LF 1<br />
LF 1<br />
In dit budget zijn de inkomsten ___________________ dan de uitgaven.<br />
Het verschil kun je ___________________________________ voor onvoorziene en/of<br />
buitengewone uitgaven.<br />
Welke uitgavenposten uit ons gezinsbudget bevredigen de primaire behoeften?<br />
Zij vertegenwoordigen een totaal van ________________ EUR.<br />
Hoeveel procent van het gezamenlijke inkomen is dat?<br />
Werkwijze: ___________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Welke uitgavenposten, uit ons gezinsbudget, bevredigen de luxebehoeften?<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Zij vertegenwoordigen een totaal van ________________ EUR.<br />
Hoeveel procent van het gezamenlijke inkomen is dat?<br />
Werkwijze: ___________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Waarop zouden ze besparen?<br />
________________________________________________________________________________<br />
Hoeveel geld kunnen zij per maand sparen?<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Hoeveel procent van het gezamenlijke inkomen is dat?<br />
Werkwijze: ___________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Verwerk bovenstaande procenten in een taartdiagram.<br />
Gebruik een kleurenlegende en vermeld de percentages in het taartdiagram.<br />
Legende: Primair Luxe Sparen<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
<strong>De</strong> bestedingen veranderen<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
3<br />
Evolutie van het huishoudbudget in de voorbije jaren in %<br />
( 1995/1996 – 2004 )<br />
Uitgaven 95/96 96/97 97/98 99 2000 2001 2002 2004<br />
Voeding/ drank 17.5 1.8 16.4 15.8 15.6 15.9 16.0 15.8<br />
Kleding/schoeisel 6.1 6.0 5.7 5.3 4.9 4.7 4.8 4.7<br />
huur 21.2 22.5 21.7 21.2 20.8 21.0 21.0 21.0<br />
Verwarming, 5.2 5.6 5.3 4.9 5.3 5.5 5.3 4.9<br />
verlichting, water<br />
Inrichting huis 6.7 6.5 6.3 6.5 6.6 6.1 5.8 5.7<br />
en tuin<br />
Gezondheid 4.5 4.2 4.3 4.7 4.2 4.7 4.6 4.7<br />
Vervoer 10.9 10.6 11.9 12.4 14.0 13.2 13.1 13.4<br />
Communicatie 1.7 1.8 1.9 2.1 2.3 2.4 2.6 2.9<br />
Cultuur en vrije tijd 8.1 9.0 9.2 9.0 8.8 8.8 8.6 8.6<br />
Hotel en restaurant 4.9 4.3 4.4 5.0 5.0 4.9 5.0 5.1<br />
Toeristische reizen 3.3 2.8 3.1 3.1 3.0 3.0 3.0 2.9<br />
Financiële diensten 4.9 5.0 4.8 4.8 4.7 4.7 4.9 4.7<br />
en verzekeringen<br />
Overige 5.0 4.9 5.0 5.2 4.8 5.1 5.3 5.6<br />
Geef enkele voorbeelden van:<br />
Bron: www.statbel.fgov.be<br />
communicatie: ___________________________________________________________<br />
cultuur en vrije tijd: ___________________________________________________________<br />
financiële diensten: ___________________________________________________________<br />
verzekeringen: ___________________________________________________________<br />
toeristische reizen: ___________________________________________________________<br />
inrichting huis: ___________________________________________________________<br />
Neem in de tabel het vergelijkingsjaar 1978/79 t.o.v. 2004.<br />
Welke posten van de uitgaven zijn gedaald?<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Welke posten van de uitgaven zijn gestegen?<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
45
46<br />
LF 1<br />
Met hoeveel percent zijn de posten die de primaire behoeften bevredigen<br />
gestegen of gedaald? Vergeet de werkwijze niet te noteren!<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
________________________________________________________________________________<br />
Maak van de vergelijkende jaren 2 schijfdiagrammen.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
LF 1<br />
Sleutelwoorden:<br />
Vaste uitgaven – veranderlijke of variabele uitgaven – onvoorziene of toevallige<br />
uitgaven – buitengewone uitgaven – budget - sparen<br />
Uitgaven<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
Vast. Bv. huur<br />
Veranderlijk of variabel. Bv. kleding<br />
Onvoorziene of toevallige. Bv. dokter<br />
Buitengewone. Bv. auto<br />
<strong>De</strong> uitgaven van de Belgische gezinnen zijn door de jaren heen sterk veranderd.<br />
<strong>De</strong> gezinnen besteden nu ___________________________ geld aan de primaire<br />
goederen en meer aan ___________________________ .<br />
1 Om welke soorten uitgaven gaat het?<br />
Uitgaven vast variabel toevallig buitengewoon<br />
Tandarts<br />
Nieuwe keuken<br />
Schoolkosten<br />
Klein onderhoud auto<br />
Jas en schoenen<br />
Brood<br />
Skivakantie<br />
Huur autostaanplaats<br />
Gsm-factuur<br />
Opname ziekenhuis<br />
spoedoperatie<br />
2 Stel het gezinsbudget op per maand aan de hand van volgende gegevens op<br />
een volgend blad en los de vragen op.<br />
• Hoeveel spaart de familie Struyf volgende maand?<br />
1 <strong>De</strong> familie bestaat uit 1 kind, de vader en zijn vriendin <strong>De</strong>lfine.<br />
2 Vader verdient met zijn voltijdse job 1225,00 EUR terwijl <strong>De</strong>lfine met haar<br />
deeltijdse job 780,00 EUR verdient.<br />
3 <strong>De</strong> schoolkosten (incl. vervoer) bedragen 250,00 EUR per kind per jaar .<br />
4 Maandelijks betaalt de familie voor nutsvoorzieningen 80,00 EUR.<br />
5 <strong>De</strong> brandverzekering bedraagt 540,00 EUR per jaar.<br />
6 Wekelijks gaan ze voor 33,00 EUR brandstof tanken.<br />
7 <strong>De</strong> autoverzekering bedraagt 670,00 EUR op jaarbasis.<br />
8 <strong>De</strong> algemene kosten (voeding, kleding) bedragen 850,00 EUR.<br />
9 Ontspanning is goed voor 250,00 EUR per twee maanden.<br />
• Hoeveel percent van hun inkomen sparen ze?<br />
____________________________________________________________________________<br />
47
48<br />
LF 1<br />
• Hoeveel percent van het maandelijkse budget gaat naar primaire behoeften?<br />
____________________________________________________________________________<br />
____________________________________________________________________________<br />
____________________________________________________________________________<br />
Inkomsten EURO<br />
Gezinsbudget per maand<br />
Uitgaven EURO<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
3 Stel het jaarbudget op van Shana en Gil aan de hand van onderstaande gegevens.<br />
Shana en Gil zijn een gelukkig koppel. Hun 3 kinderen Cinzia, Jounes en Kathy<br />
maken hun geluk volledig. Zij kunnen voor hun gezin beschikken over<br />
52491,65 EUR per maand.<br />
Zoveel inkomsten? Ja, dat is ook nodig. Kijk maar eens naar al de uitgaven!<br />
Benzine: gemiddeld 105,00 EUR /maand<br />
Gas, elektriciteit, water: 288, 94 EUR /maand<br />
Ziekenfondsbijdrage: 50,00 EUR /jaar/gezin<br />
Afbetaling huis: 750,00 EUR /maand<br />
Telefoonrekening: raming 53 EUR /maand<br />
Kabeltelevisie: 180,00 EUR /jaar<br />
Afbetaling auto: 279,67 EUR /jaar<br />
Wegenbelasting: 259,89 EUR /jaar<br />
Touring wegenhulp: 67,89 EUR /jaar<br />
Voeding: 1000,00 EUR /jaar<br />
Schoolkosten: Cinzia ? 1540,00 EUR /jaar<br />
Verzekeringen per jaar:<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
Jounes ? 889,67 EUR /jaar<br />
Kathy ? 145,00 EUR /3 maand<br />
- auto: 345,89 EUR<br />
- huis: 278,56 EUR<br />
- gezinsverzekering: 48,11 EUR<br />
Bedrag voorzien voor geschenken: 1345,00 EUR /jaar<br />
Buitengewone kosten:<br />
- vakantie: jaarlijks 3400,00 EUR /jaar<br />
- auto: 260 EUR /maand<br />
- medische kosten: 75 EUR /maand<br />
- kosten huis: 110,00 EUR /maand<br />
Internetabonnement: 33,79 EUR /maand<br />
Voorziening voor kleding:<br />
- Gil: per jaar ? 260,00 EUR<br />
- Shana: per maand ? 70,00 EUR<br />
- Cinzia: per 3 maand ? 120,00 EUR<br />
- Jounes: per 3 maand ? 110,00 EUR<br />
- Kathy: per semester ? 180,00 EUR<br />
Hun inkomsten zijn groter/kleiner dan hun uitgaven.<br />
Daardoor zullen zij sparen of geld opnemen van de spaarrekening.<br />
Hoeveel percent van het gezinsbudget wordt jaarlijks besteed aan de primaire<br />
behoeften? ________ %<br />
49
50<br />
Gezinsbudget per maand<br />
Inkomsten EURO Uitgaven EURO<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER
LF 1<br />
LF 1<br />
LF 1<br />
4 Bestudeer onderstaande grafiek en los de vragen op.<br />
bedrag<br />
35 000<br />
30 000<br />
25 000<br />
20 000<br />
15 000<br />
10 000<br />
5000<br />
0<br />
12491,45<br />
18015,14<br />
Welke informatie vind je terug op de verticale as?<br />
______________________________________________________________________________<br />
Welke informatie vind je terug op de horizontale as?<br />
______________________________________________________________________________<br />
Welke evolutie wordt weergegeven op bovenstaand staafdiagram?<br />
______________________________________________________________________________<br />
Hoeveel euro besteedden de gezinnen in 1978-1979?<br />
______________________________________________________________________________<br />
Hoeveel euro besteedden de gezinnen in 2004?<br />
______________________________________________________________________________<br />
Met hoeveel percent zijn de uitgaven van de gezinnen gestegen tussen 1978 en<br />
2004?<br />
Werkwijze: __________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
______________________________________________________________________________<br />
Antwoord: ___________________________________________________________________<br />
5 Stel de evolutie van de uitgaven per huishouden in België voor in een lijngrafiek.<br />
Kleef de grafiek in je documentatiemap. Vergeet niet de assen te benoemen<br />
en een legende op te stellen.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER<br />
Evolutie van de uitgaven per huishouden in België<br />
24781,12 25062,46<br />
26313,77<br />
27308,07<br />
28343,67 28653,34 29422,92<br />
30607,47<br />
jaar<br />
1978 - 1987 - 1995 - 1997 - 1999 2000 2001 2001 2002 2004<br />
1979 1988 1996 1998<br />
Bron: FOD economie<br />
51
52<br />
6 <strong>De</strong> organisatie ‘Jongerenplaneet’ deed in België een onderzoek naar de evolutie<br />
van het gsm-gebruik in België bij jongeren.<br />
Heb je een gsm?<br />
Zo ja, betaal je met een betaalkaart of heb je een abonnement?<br />
RESULTATEN 2005<br />
Leeftijd allen 12-15jaar 16-19jaar 20-24jaar 25-35jaar<br />
Ja, ik heb een gsm. 94,01% 87,30 % 95,98 % 97,94 % 95,90 %<br />
Nee, ik heb geen gsm 5,99 % 12,70 % 4,02 % 2,06 % 4,10 %<br />
Betaalkaart 70,80 % 88,10 % 81,94 % 65,09 % 42,43 %<br />
Abonnement 29,20 % 11,90 % 18,06 % 34,91 % 57,57 %<br />
Leeftijd<br />
Resultaten 2003<br />
allen 12-15jaar 16-19jaar 20-24jaar 25-35jaar<br />
Ja, ik heb een gsm 92,30 % 83,17 % 91,10 % 95,18 % 96,55 %<br />
Nee, ik heb geen gsm 7,70 % 16,83 % 8,90 % 4,82 % 3,45 %<br />
Betaalkaart 68,00 % 85,71 % 81,6 1% 64,06 % 41,07 %<br />
Abonnement 32,00 % 14,29 % 18,39 % 35,94 % 58,93 %<br />
Hoeveel precent van de leeftijdsgenoten beschikte over een gsm?<br />
Bron: www.jongerenplaneet.be<br />
In 2003: ______________________________________________________________________<br />
In 2005: ______________________________________________________________________<br />
Dat betekent een stijging/daling van ____________ %<br />
Welke van de onderzochte groepen is het meeste gestegen? ___________________<br />
Wat? Hoe?<br />
1 <strong>De</strong> uitgaven indelen in vaste,<br />
variabele, onvoorziene en buitengewone<br />
uitgaven.<br />
2 Voorbeelden geven van de<br />
verschillende soorten uitgaven.<br />
3 Een eenvoudig gezinsbudget<br />
opstellen.<br />
4 Een eenvoudig gezinsbudget<br />
ontleden en bespreken.<br />
5 Uit statistische gegevens van een<br />
budgetenquête de evolutie van<br />
de gezinsuitgaven afleiden.<br />
6 Uit statistische gegevens van een<br />
budgetenquête de evolutie van de<br />
gezinsuitgaven grafisch voorstellen.<br />
1 Zorg dat je de kernleerstof goed onder de<br />
knie hebt.<br />
2 Maak oefening 1 opnieuw.<br />
3 Maak de oefeningen i.v.m. het<br />
gezinsbudget opnieuw.<br />
4 Beantwoord de extra vragen bij de<br />
oefeningen van het gezinsbudget.<br />
5 Bij de opdrachten vind je gegevens<br />
waaruit je de evolutie kunt afleiden.<br />
Herhaal deze oefening.<br />
6 Bij de opdrachten vind je een oefening om<br />
gegevens over het budget grafisch voor te<br />
stellen. Maak die oefening opnieuw.<br />
THEMA 1 IK CONSUMEER EN IK SPAAR | 1 IK CONSUMEER