Parameterlijst Micromaster MM55
Parameterlijst Micromaster MM55
Parameterlijst Micromaster MM55
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
P071 * Slipcompensatie (0 %)<br />
Met deze parameter wordt de bij de belasting optredende slip van een asynchrone motor<br />
in een bereik van 0 % tot 200 % van de nominale slip gecompenseerd.<br />
Belangrijk: Bij aandrijving van een synchrone motor of parallelgeschakelde motoren<br />
(groepsaandrijving) moet de slipcompensatie op 0 gezet worden.<br />
P072 * Slipbegrenzing (250 %)<br />
Met deze parameter kan de slip in een bereik van 0 % tot 500 % van de nominale slip<br />
begrensd worden en daarmee het 'kippen' van de aandrijving vermeden worden. Bij het<br />
bereiken van de slipgrens zal de omvormer de uitgangsfrequentie laten afnemen.<br />
P073 * Gelijkstroomremming (0 %)<br />
Hier wordt de voor de gelijkstroomrem ingestelde remstroom van 0 % tot 250 % van de<br />
nominale motorstroom ingegeven. Stellen we 0 % in, dan wordt de gelijkstroomrem<br />
uitgeschakeld. De remtijd wordt door PO03 ingesteld. Deze functie is niet werkzaam als<br />
P061 of P062 op 4 gezet wordt (externe rem).<br />
P074 * Reductie motorvermogen als temperatuursbeveiliging (0)<br />
Om een oververhitting van zelfkoelende motoren bij kleine toerentallen te verhinderen,<br />
kan hier een reductiecurve voor de duuruitgangsstroom gekozen worden. De bijgevoegde<br />
overbelastbaarheid wordt door de interne I 2 t-berekening vastgelegd (150 % nominale<br />
motorstroom voor 1 minuut). Zie diagram.<br />
P075 * Remweerstand (0 Ω)<br />
Hier moet bij het inzetten van een remweerstand de toegepaste weerstandswaarde in het<br />
bereik van 65 tot 250 Ω ingegeven worden. De waarde O Ω deactiveert de functie.<br />
P076 * Pulsfrequentie (0)<br />
De pulsfrequentie in het bereik van 2 tot 16 kHz en de PWM mode voor de<br />
uitgangsspanning wordt door deze parameter bepaald. Als geruisloze werking niet<br />
absoluut noodzakelijk is, dan kunnen de verliezen in de omvormer en de motor alsook de<br />
stooremissie gereduceerd worden door lagere pulsfrequenties te kiezen. Modulatiemode 1<br />
zorgt dat de motor meer zachter loopt bij heel kleine toerentallen, terwijl<br />
modulatiemode 2 zorgt voor lagere verliezen in motor en omvormer.<br />
0 16 kHz / mode 1<br />
1 16 kHz / mode 2<br />
2 8 kHz / mode 1<br />
3 8 kHz / mode 2<br />
4 4 kHz / mode 1<br />
5 4 kHz / mode 2<br />
6 2 kHz / mode 1<br />
7 2 kHz / mode 2<br />
8 8-16 kHz / mode 3<br />
9 4- 8 kHz / mode 3<br />
10 2- 4 kHz / mode 3<br />
Nota: Als 0 ingesteld is, dan is het aflezen van de stroom op het scherm, voor<br />
frequenties lager dan 10 Hz niet nauwkeurig.<br />
P077 Regelmode (1)<br />
Keuze van de werking van de micromaster volgens een spanningsfrequentiecurve of<br />
volgens fluxcurrentcontrol (FCC):<br />
0 lineaire spanningsfrequentiecurve<br />
1 FCC<br />
2 kwadratische spanningsfrequentiecurve (te gebruiken voor Dampen en ventilatoren).<br />
Nota: bij gebruik van synchrone motoren en motoren in parallelwerking, moet een U/fcurve<br />
gebruikt worden.<br />
P078 * Continue stroomverhoging (100 %)<br />
Om het koppel voor het starten en voor werking met lage frequenties aan te passen, kan<br />
de aanloopstroom in een bereik van 0 tot 250 % van de waarde van de motorstroom<br />
ingesteld worden. Opgelet voor oververhitting van de motor als de waarde te hoog is<br />
ingesteld.<br />
P079 * Losbreekkoppel (0 %)<br />
Voor aandrijvingen die een hoog aanloopkoppel vereisen,is het mogelijk een extra<br />
spanningsverhoging in te stellen, door de aanloopstroom te boosten met een waarde<br />
tussen 0 en 250 % van de nominale motorstroom. De verhoging is alleen effectief<br />
gedurende de aanloop en tot de ingestelde frequentie is bereikt. Deze verhoging wordt<br />
opgeteld bij P078.<br />
P081 Nominale motorfreQuentie (50.0 Hz)<br />
Deze waarde moet ingesteld worden volgens de gebruikte motor tussen 0 en 650 Hz. De<br />
specificaties van de motor worden teruggevonden op het naamplaatje van de motor.<br />
P082 Nominaal motortoerental (* rpm)<br />
instelling tussen 0 en 9999 rpm (zie motorkenplaatje).<br />
P083 Nominale motorstroom (* A)<br />
Instelling tussen 0.1 en 50 A volgens het kenplaatje van de motor.<br />
Frequentieregelaars 4