Circulaire nr. 45 van 20 mei 2008 - Productschappen Vee, Vlees en ...

slechts ten gunste van één enkele cessionaris per invoercertificaat plaatsvinden en heeft
betrekking op de nog niet op het invoercertificaat afgeschreven hoeveelheid. Deze
overdracht heeft alleen betrekking op de rechten op invoer en niet op de verwerking.
De aanvrager van het certificaat blijft altijd de verwerker van het in te voeren rundvlees en
verantwoordelijk voor het nakomen van de verplichtingen.
Bij een verzoek om overdracht van rechten van een reeds afgegeven invoercertificaat moet
het desbetreffende originele invoercertificaat bij de PVE worden overgelegd, onder
vermelding van de naam en het adres van de cessionaris waaraan de rechten moeten
worden overgedragen. Wanneer de titularis om overdracht verzoekt, vermelden de PVE in
vak 6 van het invoercertificaat de naam en het adres van de cessionaris en de datum van
overdracht, gewaarmerkt door plaatsing van de stempel van de PVE. De overdracht is van
kracht met ingang van de datum van aanpassing door de PVE.
De verplichtingen voortvloeiende uit het invoercertificaat zijn niet overdraagbaar. Dit houdt in
dat, bij het niet nakomen door de cessionaris van de verplichting tot invoer, de titularis
daarvoor aansprakelijk is en belast wordt met de daaruit voortvloeiende consequenties
(bijvoorbeeld een boete). Ook de verplichting tot verwerking van het ingevoerde vlees is niet
overdraagbaar.
De cessionaris mag zijn recht niet op zijn beurt overdragen, maar mag het wel retrocederen
(terug overdragen) aan de titularis. Wanneer de cessionaris om retrocessie verzoekt,
vermelden de PVE in vak 6 van het invoercertificaat ”aan de titularis geretrocedeerd op .....”
en de datum van retrocessie, gewaarmerkt door plaatsing van de stempel van de PVE. De
retrocessie is van kracht met ingang van de datum van aanpassing door de PVE. Uiteraard
geldt dit slechts voor de openstaande, nog niet benutte hoeveelheid.
5.5 Tolerantie
Het invoercertificaat voorziet niet in een tolerantie. De hoeveelheid die op het certificaat
vermeld staat, mag niet worden overschreden.
5.6 Vrijgave c.q. verbeurte van de zekerheid van het invoercertificaat
De voor het invoercertificaat gestelde zekerheid wordt vrijgegeven wanneer is bewezen dat
de verplichting tot invoer tijdens de geldigheidsduur van het invoercertificaat is nagekomen.
Het bewijs van invoer in het vrije verkeer moet binnen 45 dagen na de laatste dag van
geldigheid van het invoercertificaat geleverd zijn. Dit betekent dat het originele
invoercertificaat binnen 45 dagen na de laatste dag van geldigheid bij de PVE moet zijn
ingeleverd.
Wanneer het invoercertificaat na 45 dagen na afloop van de geldigheidsduur bij de PVE
wordt ingeleverd, en het certificaat is binnen de geldigheidsduur volledig benut (minimaal
95%), wordt 15% van de certificaatzekerheid verbeurd.
Wanneer het invoercertificaat na 45 dagen na afloop van de geldigheidsduur bij de PVE
wordt ingeleverd, en het certificaat is binnen de geldigheidsduur gedeeltelijk benut (minder
dan 95% gebruikt), wordt:
• een bedrag verbeurd dat overeenkomt met het verschil tussen 95% van de in het
certificaat aangegeven hoeveelheid en de werkelijk ingevoerde hoeveelheid, én
• 15% van het bedrag aan zekerheid dat dan overblijft, én
• 3% van het bedrag aan zekerheid dat daarna overblijft, voor elke dag waarmee de 45
dagen termijn overschreden wordt.
5.7 Vermelding land van oorsprong
Op de achterzijde van het invoercertificaat moet in vak 31, naast het nummer van het
douanedocument en de datum van afschrijving, het land van oorsprong worden vermeld. De
11