26.09.2013 Views

Utrecht - Oude Kaart Nederland

Utrecht - Oude Kaart Nederland

Utrecht - Oude Kaart Nederland

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong><br />

leegstand en herbestemming<br />

in <strong>Utrecht</strong><br />

<strong>Utrecht</strong><br />

februari 2008


uitvoerder project:<br />

Welstand & Monumenten Midden-<strong>Nederland</strong><br />

Postbus 115<br />

3980 CC Bunnik<br />

tel. 030 656 90 00<br />

www.welmon.nl<br />

auteur:<br />

drs. Mayke Haaksman<br />

kantoor landelijk project:<br />

Dorp, Stad & Land<br />

Postbus 29129<br />

3001 GC Rotterdam<br />

tel. 010 280 9445<br />

www.dorpstadenland.nl<br />

coördinator landelijk project:<br />

dr. GerhardMark van der Waal<br />

secretaris landelijk project:<br />

Hilde Harmsen<br />

uitgevoerd in opdracht van:<br />

Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed, prof. drs. Fons Asselbergs<br />

vormgeving omslag:<br />

Sander Boon<br />

ii<br />

respondenten en anderen die betrokken waren bij<br />

de verstrekking en verzameling van informatie<br />

worden hierbij hartelijk bedankt voor hun hulp<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


INHOUDSOPGAVE<br />

SAMENVATTING ............................................................................................................v<br />

VOORWOORD ............................................................................................................. vii<br />

1. INLEIDING................................................................................................................1<br />

1.1 Ruimte en kennis .................................................................................................1<br />

1.2 Doel ...................................................................................................................1<br />

1.3 Afbakening ..........................................................................................................2<br />

1.4 Vraagstelling .......................................................................................................2<br />

1.5 Opdrachtgever en uitvoerenden .............................................................................3<br />

1.6 Uitvoering ...........................................................................................................4<br />

1.6.1 Opzet en methode............................................................................4<br />

1.6.2 Uitgangspunten .............................................................................................5<br />

1.6.3 <strong>Kaart</strong> ...........................................................................................................6<br />

1.6.4 Beperkingen van de onderzoeksmethode ..........................................................7<br />

1.7 Leeswijzer ..........................................................................................................8<br />

2. LEEGSTAND EN HERBESTEMMING IN UTRECHT ........................................................... 10<br />

2.1. Methode........................................................................................................... 12<br />

2.2. Beschikbaarheid gegevens ................................................................................. 13<br />

2.3. Beleid .............................................................................................................. 18<br />

2.3.1. Zorgvuldig ruimtegebruik............................................................................. 18<br />

2.3.2. Religieuze gebouwen................................................................................... 19<br />

2.3.3. Kantoor- en bedrijfsruimten ......................................................................... 19<br />

2.3.4. Vrijkomende Agrarische Bebouwing .............................................................. 20<br />

2.3.5. Cultuurhistorisch beleid ............................................................................... 23<br />

2.4. Leegstand ........................................................................................................ 25<br />

2.5. Herbestemming ................................................................................................ 25<br />

2.6. Ruimtelijke trends ............................................................................................. 26<br />

2.6.1. Agrarische trends ....................................................................................... 29<br />

2.6.2. Trends in industrie en nijverheid................................................................... 30<br />

2.6.3. Trends met betrekking tot kantoren .............................................................. 32<br />

2.6.4. Maatschappelijke trends .............................................................................. 35<br />

2.6.5. Trends met betrekking tot wonen ................................................................. 38<br />

3. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN............................................................................. 39<br />

3.1. Conclusie ......................................................................................................... 39<br />

3.2. Aanbevelingen .................................................................................................. 40<br />

4. BIJLAGEN ............................................................................................................... 43<br />

Bijlage 1 Uitsnit <strong>Utrecht</strong> uit De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> ............................................ 43<br />

Bijlage 2 Invulformulier ............................................................................................ 44<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

iii


iv<br />

Bijlage 3 Lijst van geïnterviewde personen en instanties............................................... 47<br />

Bijlage 4 Algemene bevindingen over leegstand en herbestemming ............................... 49<br />

Bijlage 5 Literatuurlijst ............................................................................................. 54<br />

De tekst van het verslag wordt afgewisseld met de volgende voorbeelden (in willekeurige<br />

volgorde)<br />

LEEGSTAND IN UTRECHT<br />

Voormalige melkfabriek Eemlandia te Bunschoten<br />

Kantoorpanden op bedrijventerrein Middelland-Noord te Woerden<br />

Voormalige beddenwinkel Ubica te <strong>Utrecht</strong><br />

Voormalige draadnagelfabriek Neerlandia te <strong>Utrecht</strong><br />

Voormalige vleesfabriek Noack’s te Amersfoort<br />

HERBESTEMMING IN UTRECHT<br />

Sint Henricuskerk te Amersfoort<br />

Voormalige Nefkensgarage Amersfoort<br />

Voormalig kantoorpand te Woerden<br />

Zorgboerderij De Haan te Benschop<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


SAMENVATTING<br />

De provincie <strong>Utrecht</strong> staat bekend als een kleine provincie waar de druk op de ruimte groot is.<br />

De provincie is in trek als vestigingsplaats voor wonen en werken. Leegstand lijkt daarom in<br />

eerste instantie niet aan de orde te zijn. De geconstateerde leegstand op de kantoren- en<br />

bedrijfsruimtemarkt wijst er echter op dat ook in de provincie <strong>Utrecht</strong> sprake is van leegstand.<br />

Waarschijnlijk ligt het gebrek aan actuele, goed opgeslagen en verwerkte gegevens ten<br />

grondslag aan het ontbreken van een juist beeld van leegstand in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Vraag<br />

en aanbod zijn momenteel niet goed op elkaar afgestemd. Een actueel en bruikbaar overzicht<br />

van leegstand zou een oplossing kunnen bieden.<br />

Leegstand speelt zich in de provincie <strong>Utrecht</strong> hoofdzakelijk af op de kantoor- en<br />

bedrijfsruimtemarkt. Overige vrijkomende bebouwing wordt in de provincie <strong>Utrecht</strong> makkelijk<br />

herbestemd of gesloopt om plaats te maken voor woningbouw.<br />

De leegstand op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt en bij het industrieel erfgoed speelt met<br />

name in de grotere plaatsen een rol, zoals in <strong>Utrecht</strong>, Amersfoort, Woerden, Nieuwegein,<br />

Houten, Veenendaal en Mijdrecht. Deze leegstand is voornamelijk gerelateerd aan<br />

economische ontwikkelingen, maar ook aan de steeds veranderende eisen voor de huisvesting<br />

van bedrijven. Kantoren raken snel verouderd en bedrijfspanden voldoen vaak niet meer aan<br />

de technische veranderingen. De inventarisaties die er bij de verschillende gemeenten zijn van<br />

leegstaande kantoor- en bedrijfspanden, zijn onderling niet vergelijkbaar. Aangezien leegstand<br />

in deze sector voornamelijk vanuit economische perspectieven wordt bekeken, spelen<br />

ruimtelijke ordening en de mogelijkheden voor inbreiding hier bijna geen rol.<br />

Beleid om leegstand te voorkomen is er met name op het gebied van vrijkomende agrarische<br />

bebouwing en bij het aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>. Het overige beleid is voornamelijk reactief: er<br />

wordt niet op leegstand geanticipeerd. Overheden komen pas in actie wanneer een object<br />

langdurig leeg staat en in verval raakt. Beleid om leegstand tegen te gaan en herbestemming<br />

te stimuleren is vaak lastig, omdat elk object maatwerk vereist. Eenduidig geschreven beleid<br />

is daarom volgens veel respondenten moeilijk. Samenwerking tussen overheden,<br />

marktpartijen en ontwerpers zal een belangrijke rol moeten gaan spelen in het voorkomen en<br />

tegengaan van leegstand en het stimuleren van herbestemming. Gemeenten en provincie<br />

zitten momenteel in de beginfase om het probleem aan te pakken. Een aantal uitgevoerde<br />

inventarisaties is een eerste stap in de goede richting. Beleid waarbij leegstand en<br />

herbestemming centraal staan moet dus grotendeels nog ontwikkeld worden.<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

v


vi<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


VOORWOORD<br />

De kwaliteit van de openbare ruimte is anno 2008 een ‘hot item’. In de media is ruim<br />

aandacht voor dit onderwerp waarbij de term ‘verrommeling’ met enige regelmaat wordt<br />

gebruikt. Terwijl de druk op de openbare ruimte toeneemt, groeit er kritiek en protest.<br />

Ook in de provincie <strong>Utrecht</strong> is ruimtelijke kwaliteit een onderwerp dat speelt bij burger en<br />

bestuurder. Hoewel klein qua oppervlakte wordt de provincie <strong>Utrecht</strong> naast steden als <strong>Utrecht</strong><br />

en Amersfoort gekenmerkt door een grote diversiteit aan landschappen, zoals het westelijk<br />

Weidegebied, het plassengebied met de Vechtstreek, het Eemland, de <strong>Utrecht</strong>se Heuvelrug en<br />

het Kromme Rijngebied. Al deze gebieden zijn ruim voorzien van historisch waardevolle<br />

bebouwing, zoals middeleeuwse stadskernen, historische boerderijenstroken en veel<br />

landgoederen en buitenplaatsen. Leegstand vormt een belangrijke bedreiging voor deze<br />

kwaliteiten. Leegstand van gebouwen en verwaarlozing van terreinen leiden immers vaak tot<br />

materiële en sociale schade en achteruitgang van de leefomgeving. Dit is dus niet alleen een<br />

technisch of economisch probleem, maar ook een emotioneel probleem. Leegstand raakt ons<br />

allemaal!<br />

Met betrekking tot ‘verrommeling’ wordt veel onderzoek uitgevoerd. Het project De <strong>Oude</strong><br />

<strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> verschilt in diverse opzichten van de tot nu toe uitgebrachte rapportages.<br />

Ten eerste onderscheidt het zich in zijn opzet; naast alle thematische en deelonderzoeken, is<br />

dit project alomvattend. Het betreft niet slechts een onderzoek naar één functiecategorie,<br />

maar alle typen functies zijn in het onderzoek meegenomen en trends zijn op regionaal,<br />

provinciaal en landelijk niveau geanalyseerd. Dit provinciale rapport vormt een belangrijke<br />

bouwsteen voor het landelijke onderzoek.<br />

Ten tweede verschilt De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> van gangbaar onderzoek vanwege haar<br />

bottom-up aanpak. De analyse van het probleem vindt plaats vanuit de spelers in de praktijk<br />

en van daaruit zijn ook de suggesties voor een goede aanpak in de toekomst verzameld.<br />

Het laatste en tevens belangrijkste verschil is het uitgangspunt dat leegstand juist ook kansen<br />

biedt. Kansen op herbestemming, kansen op hergebruik van ruimte en dus kansen om<br />

waardevolle bebouwing en landschappen te sparen!<br />

Welstand en Monumenten Midden <strong>Nederland</strong> is blij met deze positieve gedachte en hoopt dan<br />

ook dat alle betrokken partijen deze kansen zullen grijpen. Onze regionale welstands- en<br />

monumentenorganisatie staat klaar om u hierbij met raad en daad terzijde te staan, zodat er<br />

gezamenlijk gewerkt kan worden aan een (nog) mooier <strong>Utrecht</strong>.<br />

Ir. Anthony Tom<br />

Directeur Welstand en Monumenten Midden <strong>Nederland</strong><br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

vii


viii<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


1. INLEIDING<br />

1.1 Ruimte en kennis<br />

Ruimte is belangrijk in <strong>Nederland</strong>. De vraag is echter hoe het mogelijk is dat in een land waarin<br />

zoveel aandacht is voor ruimtelijke kwaliteit, verrommeling en verloedering als gevolg van<br />

leegstand om zich heen grijpt. En waarom wordt in een dichtbevolkt land waar ruimte een schaars<br />

goed is, de bebouwde omgeving uitgebreid ten koste van het open landschap, terwijl op andere<br />

locaties leegstaande gebouwen wachten op een nieuwe gebruiker? Veel <strong>Nederland</strong>ers maken zich<br />

zorgen om het verdwijnen van het rurale landschap ten koste van bijvoorbeeld bedrijventerreinen.<br />

Iedereen wil immers in een aantrekkelijke omgeving wonen, werken, leven! Verval als gevolg van<br />

langdurige leegstand kan dusdanig pijnlijk bijdragen aan de verrommeling van het landschap, dat<br />

sloop soms de beste optie wordt.<br />

Aanleiding voor deze studie is het gebrek aan kennismanagement van leegstand en<br />

herbestemming. We weten niet wat de huidige stand van zaken is omtrent de aard en omvang van<br />

leegstand en herbestemming in <strong>Nederland</strong>. We weten niet wie wat daarover weet en wat er niet<br />

geweten wordt. We weten niet waar die informatie dan wel te vinden is en hoe toegankelijk en<br />

actueel deze is. Ruimtelijk beleid is belangrijk, maar het ondersteunende kennissysteem ontbreekt<br />

op dit vlak!<br />

1.2 Doel<br />

Het project De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> streeft ernaar een bijdrage te leveren aan de verbetering<br />

van de <strong>Nederland</strong>se leefomgeving. Het project heeft tot doel het onderwerp leegstand en<br />

herbestemming als thema’s te agenderen, en in kaart te brengen waar informatie en kennis<br />

daarover zich bevindt. Implementatie daarvan in het reguliere ruimtelijk beleid is het streven.<br />

Het getuigt van visie om in beleid en bestemmingsplannen te anticiperen op leegstand en<br />

herbestemming, om op deze wijze het waardevolle landschap te sparen. De nieuwe Wet<br />

Ruimtelijke Ordening verplicht tot het digitaal actualiseren van bestemmingsplannen en biedt dus<br />

een grote kans om de aanbevelingen van dit onderzoek te realiseren. De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van<br />

<strong>Nederland</strong> sluit hiermee aan bij de zogenaamde SER-ladder, die onder andere stelt dat ruimte die<br />

reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie, zoveel mogelijk hergebruikt dient te<br />

worden alvorens uitbreiding van ruimtelijk gebruik aan de orde is. 1 Leegstand biedt dus ook<br />

kansen! Immers, door beleidsmatig te anticiperen op leegstand met revitaliseringsmethoden als<br />

herbestemming, herontwikkeling, herontwerp en hergebruik, kan zuinig met ruimte worden<br />

omgegaan en kan verdieping van de bestaande bebouwde omgeving gecreëerd worden.<br />

1 De SER-ladder is geïntroduceerd in een advies van 17 december 1999, dat werd uitgebracht als reactie op de<br />

nota Ruimtelijk Economisch Beleid (REB). Het SER-advies is te vinden op:<br />

www.ser.nl/nl/publicaties/adviezen/1990-1999/1999/b18120.aspx.<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

1


De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> vormt daarmee een tegenhanger van de het project De Nieuwe<br />

<strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong>. Terwijl De Nieuwe <strong>Kaart</strong> plannen voor nieuwbouw weergeeft, brengt dit<br />

onderzoek de herbestemmingsmogelijkheden van de reeds bebouwde omgeving in kaart. Vandaar<br />

dus de titel van het project.<br />

De uitvoering van De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> is een actiepunt in de meerjarenagenda van de<br />

Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed en loopt parallel aan de principes van de beleidsnota Mooi<br />

<strong>Nederland</strong>. 2<br />

1.3 Afbakening<br />

Het project De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> heeft als uitgangspunt gehad om binnen een tijdsbestek<br />

van vier maanden een beeld te schetsen van leegstand en herbestemming in de 12 <strong>Nederland</strong>se<br />

provincies. Daarnaast heeft ook een onderzoek plaatsgevonden onder landelijke organisaties en<br />

overheidsinstellingen. Deze rapporten, met dezelfde aanpak en omvang, 3 vormen de bouwstenen<br />

voor een landelijk rapport. Dit rapport is het resultaat van twee maanden veldwerk in de provincie<br />

<strong>Utrecht</strong>. Middels interviews is geïnventariseerd bij welke overheden, marktpartijen en andere<br />

vastgoedprofessionals (commercieel en niet-commercieel) informatie en kennis aanwezig is over<br />

leegstand en in hoeverre op basis daarvan beleid ontwikkeld wordt.<br />

Ten behoeve van de helderheid ten opzichte van de respondenten en de zuiverheid van de<br />

begrippen is een strakke definitie van leegstand gehanteerd, te weten structurele leegstand,<br />

waarbij voor ‘structureel’ een termijn van 2 jaar of langer gedefinieerd is. Ook begrippen als<br />

hergebruik, herontwikkeling en herontwerp zijn relevant, maar deze zijn minder strak gedefinieerd,<br />

omdat strikt genomen het onderzoek hier niet over gaat. Waar leegstand en herbestemming aan<br />

het begin liggen van een nieuw leven voor een object, komen de eerdergenoemde begrippen pas<br />

later in het proces aan de orde. Immers, eerst dient leegstand geïdentificeerd te worden en dient<br />

het object opgenomen te worden in een herbestemmingstraject.<br />

2<br />

Zie: College van Rijksadviseurs (2006) Visie Architectuurbeleid 2008+. Den Haag: Atelier Rijksbouwmeester.<br />

[online] beschikbaar via: www.vrom.nl.<br />

3<br />

Kleine verschillen in de pilotrapportages (Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant) daargelaten.<br />

2<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


1.4 Vraagstelling<br />

Richtinggevend voor het onderzoek is de vraag hoe de overheid kan anticiperen op leegstand, en<br />

herbestemming kan stimuleren. Deze vraag wordt onderzocht vanuit vijf deelvragen:<br />

1. Welke gegevens met betrekking tot leegstaande complexen, terreinen en gebouwen zijn<br />

beschikbaar? In welke vorm zijn deze gegevens beschikbaar? Bij wie zijn deze gegevens<br />

beschikbaar? Waar kunnen deze gegevens gemeld worden?<br />

2. Wordt er op basis van de beschikbare informatie beleid gemaakt? Is er sprake van direct of<br />

indirect beleid? Is beleid reactief of anticiperend? Op welk niveau wordt welk beleid<br />

uitgevoerd?<br />

3. Wat is de omvang van leegstand en in welke sectoren speelt leegstand vooral?<br />

4. Welke successen en knelpunten zijn er bij herbestemming?<br />

5. Welke maatschappelijke trends liggen ten grondslag aan leegstand en hoe zullen deze zich<br />

naar verwachting in de toekomst manifesteren?<br />

1.5 Opdrachtgever en uitvoerenden<br />

Het project De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> is uitgevoerd in opdracht van de Rijksadviseur voor het<br />

Cultureel Erfgoed, dhr. Fons Asselbergs. 4 Het onderzoek is gebaseerd op de eerder uitgevoerde<br />

pilotinventarisaties in de provincies Noord-Brabant (winter 2005 - 2006), Zuid-Holland en Zeeland<br />

(zomer 2007). In alle overige provincies zijn de inventarisaties uitgevoerd in de periode oktober<br />

2007 – januari 2008. De landelijke projectcoördinatie was daarbij in handen van de Stichting Dorp,<br />

Stad & Land, Adviseurs Ruimtelijke Kwaliteit Zuid-Holland en Zeeland. Het coördinatieteam werd<br />

aangestuurd door een begeleidingsgroep waarin ook de Rijksadviseur zitting had. Naast de<br />

onderzoeken in de provincies is in dezelfde periode een onderzoek gehouden onder<br />

bovenprovinciale instanties. Uit de dertien rapporten tezamen ontstaat een momentopname van<br />

leegstand en functieverlies in <strong>Nederland</strong>, welke gerapporteerd wordt in het landelijk eindrapport<br />

(een publicatie onder auspiciën van het Atelier van de Rijksbouwmeester). Naast de provinciale<br />

rapporten en het landelijke eindrapport is, als derde deelproject, een digitale kaart ontwikkeld<br />

waarop leegstand gepresenteerd wordt. 5<br />

De inventarisatie in de provincie <strong>Utrecht</strong> is uitgevoerd door Welstand en Monumenten Midden-<br />

<strong>Nederland</strong>. Bij de uitvoering was betrokken: Mayke Haaksman.<br />

4<br />

Asselbergs, F. (april 2005) Jaarprogramma 2005-2009 Rijksadviseur CE, [online] beschikbaar via:<br />

www.vrom.nl.<br />

Ministerie van OCW (22 juni 2007) Kunst van leven, hoofdlijnen cultuurbeleid, [online] beschikbaar via:<br />

www.minocw.nl.<br />

5<br />

De digitale kaart is te vinden via www.oudekaartnederland.nl<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

3


1.6 Uitvoering<br />

1.6.1 Opzet en methode<br />

Het project De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> is opgebouwd uit vier componenten, te weten<br />

inventarisatie, analyse, interpretatie en conclusie en aanbevelingen. Het is een analytisch<br />

onderzoek, gebaseerd op een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. De<br />

bestudering van relevante literatuur en berichtgeving in de media en de gevoerde interviews<br />

(zowel persoonlijk als telefonisch) vallen in de eerste categorie. 6 De kwantitatieve methoden zijn<br />

met name gebruikt om uit vastgoedlijsten leegstand en herbestemming te identificeren om op deze<br />

wijze een cijfermatige indicatie te verkrijgen van de problematiek en mogelijk gekozen<br />

oplossingen.<br />

Bewust van de beperkte tijd en middelen die het project ter beschikking stonden, is een kader<br />

ontwikkeld voor het identificeren van informatiebronnen op basis van geografische spreiding,<br />

organisatietype (overheden, markt- en maatschappelijke partijen) en -omvang. Dit geeft tevens<br />

één van de beperkingen van dit onderzoek aan: voor het veldwerk stond een maximale termijn van<br />

twee maanden en eenieder die met dergelijk onderzoek bekend is, weet dat dit zeer kort is. Ten<br />

tweede gaat dit onderzoek uitdrukkelijk uit van bestaande informatie en zijn er dus geen nieuwe<br />

onderzoeken opgestart of inventarisaties gemaakt. Bovendien was de medewerking van de<br />

instanties op basis van vrijwilligheid.<br />

Ter ondersteuning van de uitvoering is een website ontwikkeld waarop respondenten op snelle en<br />

effectieve wijze kwantitatieve data konden invoeren, die vervolgens geautomatiseerd op een<br />

Google-maps kaart geprojecteerd zijn. Deze kaart, te vinden via www.oudekaartnederland.nl vormt<br />

een integraal onderdeel van dit rapport en geeft de locaties en de kenmerken van leegstaande<br />

objecten aan.<br />

Met het oog op optimale benutting van bestaande netwerken zijn regionale welstandsorganisaties<br />

(RWO’s) de hoofduitvoerenden van het project geweest. Deze RWO’s hebben dagelijks contact met<br />

gemeenten, aanvragers van bouwvergunningen en beschikken bovendien over de nodige expertise<br />

ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit. Naast het gemak van het netwerk voor het uitvoeren van het<br />

onderzoek, biedt een netwerk met contacten op uitvoeringsniveau het project ook de kans het<br />

anticiperings- en implementatieaspect te versterken.<br />

Ter vergemakkelijking van de uitvoering van het landelijke project heeft iedere RWO minstens één<br />

provincie onder de loep genomen. 7 Middels deze opzet zijn ruim 325 interviews gehouden.<br />

6<br />

Deze interviews zijn opgeslagen in een interviewbestand dat voor eventueel verder onderzoek te raadplegen is<br />

via de Stichting Dorp, Stad & Land.<br />

7<br />

De provincies Groningen, Friesland en Drenthe zijn uitgevoerd door het Drents Plateau, in de eerste twee<br />

gevallen namens respectievelijk Hûs en Hiem en Libau. Het Oversticht voerde het onderzoek uit in de provincie<br />

Overijssel en Flevoland. Het Gelders Genootschap heeft de provincies Gelderland en Limburg voor haar<br />

rekening genomen. De provincie <strong>Utrecht</strong> is namens Welstand en Monumenten Midden <strong>Nederland</strong> uitgevoerd<br />

door Stichting Dorp, Stad & Land, alwaar ook de onderzoeken voor Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland zijn<br />

uitgevoerd, de digitale kaart is gemaakt, en het landelijk eindrapport is geschreven. De provincie Noord-<br />

Brabant is de enige provincie waar geen RWO betrokken was; hier is het project uitgevoerd door<br />

onderzoeksbureau De Onderste Steen.<br />

4<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


De betrokken uitvoerders werkten binnen een gedetailleerd uitvoeringskader (met templates en<br />

handreikingen), uitgezet door de landelijke projectcoördinatie, die ook de betrokkenen van<br />

permanente feedback voorzag.<br />

Binnen het uitgezette kader zijn de RWO’s vrij geweest om de organisatie van de interviews op te<br />

zetten. In paragraaf 2.1 wordt de specifieke opzet voor <strong>Utrecht</strong> beschreven.<br />

1.6.2 Uitgangspunten<br />

Leegstand kan veel oorzaken hebben en hoeft niet per definitie een probleem te zijn. Leegstand<br />

van gebouwen en terreinen wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door: functieverlies door<br />

maatschappelijke ontwikkelingen, functieverlies door verandering van beleid of technische<br />

ontwikkelingen, beperkingen door regelgeving, schommelingen in de economische conjunctuur,<br />

beperkingen door bereikbaarheid of langdurige processen van herbestemming, herstructurering of<br />

sloop. Deze mogelijke categorieën van oorzaken, die allemaal zijn meegenomen in het onderzoek,<br />

kunnen verschillende typen leegstand tot gevolg hebben. Zo is er maatschappelijke leegstand,<br />

ervaringsleegstand, gevoelsmatige leegstand, juridische leegstand, planologische leegstand<br />

(veroorzaakt door vertraagde planvorming), wachtende leegstand, milieutechnische leegstand,<br />

bewuste leegstand (om de prijs op te drijven), frictieleegstand (leegstand door het veranderen van<br />

gebruiker) en structurele leegstand. 8<br />

Om de uitvoering hanteerbaar te maken, is de inventarisatie beperkt tot terreinen, complexen en<br />

gebouwen die óf structureel leegstaan óf in de komende tien jaar hun huidige functie verliezen.<br />

Daarbij is leegstand voor meer dan twee jaar als structureel gedefinieerd. Deze definitie is<br />

afkomstig uit de kantorenmarkt, alwaar deze met name gebruikt wordt om structurele leegstand te<br />

onderscheiden van frictieleegstand. 9<br />

Gezien het doel van de kaart, namelijk het anticiperen op herbestemming, zijn terreinen,<br />

complexen en gebouwen waarvoor concrete plannen voor herbestemming of sloop bestaan, buiten<br />

het onderzoek gehouden. Helaas is de interpretatie van het begrip ‘concrete plannen’ nog steeds<br />

discutabel. In dit onderzoek is de betekenis van ‘een concreet plan’ opgevat als een plan dat<br />

bestuurlijk geaccordeerd is. De verkoop van een leegstaand gebouw is niet beschouwd als<br />

herbestemming en is dus als functieverlies opgenomen. Langdurige leegstand door het ontwikkelen<br />

van plannen voor herbestemming is afhankelijk van de fase waarin het plan verkeerde wel<br />

opgenomen! Ook tijdelijk herbestemd vastgoed is opgenomen in het onderzoek en op de kaart.<br />

8 Bekijk voor meer algemene informatie over leegstand en herbestemming bijlage 4.<br />

9 Deze definitie is overgenomen uit het onderzoek van de Stec Groep en uit de brochure Wonen op de Zaak.<br />

Voor nieuwe kantoren, van na 1990, geldt dat een periode van 3 jaar als structurele leegstand wordt<br />

aangemerkt. Dit verschil is binnen ons onderzoek verwaarloosbaar. Overigens definieert de<br />

‘Herbestemmingswijzer’ een termijn van 3 jaar leegstand als structurele leegstand. Dit ter onderscheid van<br />

frictieleegstand en conjuncturele leegstand.<br />

Geuting, E., Voerman E. (juni 2006) Analyse kantorenmarkt Zuid-Holland, Stec Groep aan Provincie Zuid-<br />

Holland [online] beschikbaar op:<br />

www.zuid-holland.nl/index/overzicht_alle_themas/thema_economie_werk.htm.<br />

Ministerie van VROM (maart 2006) Wonen op de zaak, transformeren van kantoren in woningen [online]<br />

Beschikbaar via: www.vrom.nl<br />

Hek, M., Kamstra, J., Geraedts, R. (2004).<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

5


Hoewel tijdelijke herbestemming de leefbaarheid van de omgeving bevordert en het verval van het<br />

gebouw enigszins tegen kan gaan, is tijdelijke herbestemming op lange termijn zelden een<br />

rendabele oplossing. Ook bij tijdelijke herbestemming dreigt het gevaar van verval. Het opnemen<br />

van tijdelijke herbestemming en structurele leegstand in één categorie biedt ook een aanzienlijk<br />

voordeel ten aanzien van de weergave op de kaart. Op deze wijze wordt immers de vraag of het<br />

gebouw mogelijk gekraakt kan worden, in het midden gelaten.<br />

Dit is ook één van de redenen waarom woningen niet zijn opgenomen op de kaart. Daarbij komt<br />

dat er sprake is van krapte op de woningmarkt, de markt over het algemeen goed in de gaten<br />

wordt gehouden door commerciële partijen en woningcorporaties en dat woonhuizen zelden<br />

veranderen van functie. Waar deze toch structureel leegstaan, wordt meestal overgegaan tot<br />

herstructurering en sloop. Daarom is ook tijdens het onderzoek naar trends relatief minder<br />

aandacht besteed aan woningen.<br />

Bij de objecten die op de kaart staan, is geen onderscheid gemaakt tussen cultuurhistorisch<br />

waardevolle en minder waardevolle gebouwen. De mogelijkheden voor herbestemming zijn immers<br />

niet alleen afhankelijk van de cultuurhistorische waarde van een gebouw. Het is aan de gebruiker<br />

van de kaart om de mogelijkheden voor herbestemming of sloop af te wegen. Aan de objecten op<br />

de kaart kan geen andere waarde toegekend worden dan het feit dat deze gebouwen óf langer dan<br />

twee jaar leegstaan óf hun functie kwijt zullen raken.<br />

1.6.3 <strong>Kaart</strong><br />

De tijdens het project ontwikkelde digitale kaart, die de potentie heeft zich tot een interactief<br />

beleidsinstrument te ontwikkelen, bestaat uit twee soorten informatie. Enerzijds is dat de<br />

objectinformatie: gegevens over een concreet leegstaand gebouw of terrein. Anderzijds is dat meer<br />

kwalitatieve informatie over te verwachten maatschappelijke ontwikkelingen die leegstand<br />

veroorzaken. Beide soorten informatie zijn verkregen van de respondenten.<br />

De respondenten is verzocht informatie over concrete leegstaande objecten in te vullen in een<br />

online dataformulier. 10 Deze data zijn weergegeven op een digitale kaart in Google Maps: De <strong>Oude</strong><br />

<strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong>. De complete inventarisatie heeft ruim 800 objecten opgeleverd waarvan<br />

bekend is dat ze structureel leegstaan, tijdelijk herbestemd zijn of in de toekomst hun functie<br />

verliezen. De objecten zijn verdeeld in overheid, welzijn, wonen en economie, op basis van de<br />

typologie van het terrein, complex of gebouw. Waar bekend, is de eventuele monumentale status<br />

van het object vermeld evenals het vloeroppervlak. Adresgegevens zijn uit privacyoverwegingen<br />

achterwege gelaten. De locatie op de kaart is gebaseerd op de postcode van het object en geeft<br />

daarom een indicatie van de plek, waarbij overigens niet tot adresniveau ingezoomd kan worden<br />

op de kaart.<br />

Door selectiecriteria aan te geven kan een deel van de objecten op de kaart geselecteerd worden,<br />

bijvoorbeeld alleen de rijksmonumenten en/of alleen de leegstaande religieuze gebouwen etc.<br />

Door op een object te klikken verschijnt gedetailleerde informatie over dit object. Vervolgens kan<br />

doorgeklikt worden naar trendinformatie die op het object van toepassing is.<br />

10 In bijlage 2 is een weergave van het invulformulier te vinden.<br />

6<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Dit kan achtergrondinformatie zijn over de oorzaken van leegstand die voor de betreffende<br />

categorie waarin het object valt van toepassing is, of informatie over het leegstandsbeleid van de<br />

gemeente waarin het object ligt.<br />

In eerste instantie geeft de kaart dus in één oogopslag de herbestemmingsopgave in <strong>Nederland</strong><br />

weer. In tweede instantie wordt ook een indicatie gegeven van de oorzaken die daaraan ten<br />

grondslag liggen.<br />

1.6.4 Beperkingen van de onderzoeksmethode<br />

Zowel de kaart als het rapport zijn gebaseerd op reeds bestaande inventarisaties. Daardoor bestaat<br />

het gevaar dat het resultaat van De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> ten onrechte een beeld van<br />

volledigheid suggereert; de kaart geeft alleen een indruk van leegstaande gebouwen en niet van de<br />

omvang van leegstand. Respondenten is gevraagd de bij hen bekende leegstand in te voeren op<br />

een digitaal invoerformulier gekoppeld aan een database. 11 Door de gekozen methode komen juist<br />

in het oog springende gebouwen, waar al enige aandacht voor is, op de kaart te staan. Over een<br />

gemeente waar weinig inzicht is in leegstand van gebouwen, kan de indruk ontstaan dat er weinig<br />

leegstand voorkomt. Het tegendeel is eerder waar: daar waar veel kennis is over leegstaande en<br />

leegkomende gebouwen, is de zorg voor de leefomgeving groter. De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> is daarom niet<br />

zonder de toelichting te lezen.<br />

De inventarisatie is mede uitgevoerd vanuit de verwachting dat het voor vastgoedeigenaren<br />

voordelig zou zijn om in een vroeg stadium gebruikers voor leegkomend vastgoed te vinden, maar<br />

in werkelijkheid zijn er diverse redenen aan te wijzen waarom het openbaar maken van leegstand<br />

de eigenaar geen voordeel lijkt te bieden. Om commerciële reden kunnen vastgoedeigenaren zich<br />

niet willen uitlaten over aan- of verkoopplannen. Het komt voor dat makelaars langdurige<br />

leegstand proberen te verbloemen om waardevermindering van een pand tegen te gaan. Daarnaast<br />

spelen religieuze (bij religieuze objecten of complexen) en emotionele motieven mee. Om die reden<br />

wordt bijvoorbeeld zeer voorzichtig omgegaan met informatie over de toekomst van de kerk. Een<br />

laatste, niet onbelangrijke reden om leegstand niet openbaar te maken, is dat een langdurig<br />

leegstaand gebouw het risico loopt gekraakt te worden of doelwit te worden van vandalisme.<br />

Uiteraard is tijdens de uitvoering getracht de inventarisatie zo min mogelijk te laten belemmeren<br />

door gefundeerde tegenargumenten te gebruiken en, waar het gevoelige kwesties betrof,<br />

zorgvuldig om te gaan met de privacy van de betrokkenen. Echter, de basis van vrijwilligheid<br />

waarop de medewerking van de respondenten gestoeld was, werd toch soms als een belemmering<br />

ervaren.<br />

11 Fouten in de spelling van adressen bij de invoer van data door respondenten kan leiden tot een onjuiste<br />

plaatsbepaling van de objecten op de kaart (deoudekaart.nl) Een foutieve adresinvoer verandert Google<br />

automatisch in het meest waarschijnlijke alternatief en dit adres wordt omgezet in een plaatsbepaling op de<br />

kaart. Helaas kunnen er bij deze automatische aanpassing van Google fouten ontstaan. Naar onze verwachting<br />

zijn deze fouten echter minimaal, temeer omdat alle tijdig ingevoerde objecten gecontroleerd zijn.<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

7


1.7 Leeswijzer<br />

Deze rapportage vat de resultaten samen van het onderzoek naar kennis en beleid over leegstand<br />

en herbestemming, en de maatschappelijke trends die daaraan ten grondslag liggen. De resultaten<br />

van de inventarisatie van leegstaande objecten zijn geprojecteerd op een digitale kaart die te<br />

vinden is via www.oudekaartnederland.nl. De kaart en deze rapportage vullen elkaar aan, het één<br />

kan niet zonder het ander bekeken dan wel gelezen worden.<br />

Met het doel om de verschillende provinciale rapporten in een groter raamwerk te plaatsen, is de<br />

inleiding voor alle provinciale rapporten geschreven door het projectbureau De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van<br />

<strong>Nederland</strong>. 12<br />

Hoofdstuk 2 gaat in op de situatie zoals die specifiek voor de provincie <strong>Utrecht</strong> geldt. Paragraaf 1<br />

behandelt de wijze waarop het onderzoek in deze provincie is uitgevoerd. In de volgende paragraaf<br />

wordt weergegeven in hoeverre er in de provincie gegevens beschikbaar zijn over leegstand, van<br />

welk type deze zijn en bij welke organisaties deze gevonden kunnen worden.<br />

Vervolgens beschrijft paragraaf 3 in hoeverre er door de verschillende organisaties beleid gevoerd<br />

wordt en welke middelen er zijn om leegstand tegen te gaan. Paragrafen 4 en 5 schetsen een beeld<br />

van leegstand en herbestemming in de provincie. In paragraaf 6 wordt voor verschillende<br />

bestemmingen beschreven welke oorzaken er zijn voor leegstand en worden de trends voor de<br />

toekomst geschetst. Deze paragraaf heeft dus een voorspellende waarde. In hoofdstuk 3 worden<br />

de conclusies van de belangrijkste bevindingen en de aanbevelingen weergegeven. Tenslotte is in<br />

het rapport een groot aantal concrete voorbeelden van leegstand weergegeven, waaruit blijkt ‘hoe<br />

het niet moet’ , maar, ter inspiratie, ook een groot aantal voorbeelden van succesvolle<br />

herbestemming. Deze zijn verspreid over het rapport opgenomen.<br />

Overigens bevat het rapport ook een aantal bijlagen, in eerste instantie bedoeld voor de opvolging<br />

van de resultaten, maar ook om een vollediger beeld van de gevolgde werkwijze te geven.<br />

12 De inleiding is geschreven door GerhardMark van der Waal en Hilde Harmsen.<br />

8<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Leegstand in <strong>Utrecht</strong><br />

Voormalige melkfabriek Eemlandia te Bunschoten<br />

Eemlandia is de laatst overgebleven complete melkfabriek in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Het<br />

rijksmonument dateert uit 1918 en is in 1928 uitgebreid met een pakhuis, in 1938 met een<br />

caseïnefabriek en in 1951 met een pakhuis annex melkverstuivingspand. Sinds 1963 is het gebouw<br />

niet meer in gebruik als melkfabriek. In 2006 heeft De Hollandsche de voormalige fabriek<br />

gerestaureerd, waarbij tevens de in 1963 verdwenen schoorsteen is herbouwd. Naast de<br />

restauratie van het pand zijn op het terrein 26 woningen gerealiseerd. Thans is in het voormalige<br />

complex deels een autogarage gevestigd, het overgrote deel van het gebouw staat echter leeg.<br />

Ook het omliggende terrein ligt nog steeds gedeeltelijk braak. Tot 1997 waren tal van kleine<br />

bedrijfjes in het gebouw gevestigd. De eigenaar is sindsdien van plan het pand te gaan verkopen,<br />

maar hiervoor moeten eerst alle bedrijfjes uit het pand. Zolang de resterende bedrijven niet<br />

verhuizen, kan de eigenaar het pand niet verkopen en zal het gebouw grotendeels leeg blijven<br />

staan en zal de onlangs gerestaureerde fabriek opnieuw verpauperen.<br />

Bron:<br />

Interview gemeente Bunschoten, 06 november 2007<br />

www.dehollandsche.nl<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

9


Herbestemming in <strong>Utrecht</strong><br />

De Sint Henricuskerk te Amersfoort<br />

De Sint Henricuskerk is in 1908 gebouwd. In de jaren dertig bleek het kerkgebouw te klein te zijn<br />

door de groei van het Soesterkwartier. Hierop werd de kerk uitgebreid en van een toren voorzien.<br />

In de jaren zestig werd het interieur aan de gewijzigde lithurgische opvatting aangepast. Na de<br />

groei van het aantal kerkleden in de jaren dertig liep het aantal kerkgangers in de jaren negentig<br />

dusdanig terug dat een ingrijpende verbouwing nodig was. Tijdens deze verbouwing is onder<br />

andere in het midden van de kerk een scheidingswand geplaatst en is het voormalig schip voorzien<br />

van een tussenvloer. Op deze manier werden meerdere ruimten gecreëerd, zodat in de ene helft<br />

een kinderdagverblijf, een ouderensociëteit, een speeltuinvereniging en het bureau van de<br />

uitvoerende architect gehuisvest konden worden en de andere helft van het kerkgebouw dienst kon<br />

blijven doen als parochiekerk. Dit herbestemmingsproject is een prachtig voorbeeld van efficiënter<br />

gebruik van een kerkruimte.<br />

Bron:<br />

Interview aartsbisdom <strong>Utrecht</strong> 21 december 2007<br />

http://home.planet.nl/~kraai335/henri.htm<br />

www.vanbekkum.nl<br />

10<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


2. LEEGSTAND EN HERBESTEMMING IN UTRECHT<br />

“Een grote druk op de ruimte.” Dat is een veel gehoorde uitspraak die betrekking heeft op het<br />

ruimtegebruik in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een geconstateerde leegstand in de kantoren- en<br />

bedrijfsruimtesector klinkt tegenstrijdig met deze uitspraak. Waarschijnlijk ligt het gebrek aan<br />

actuele, goed opgeslagen en verwerkte data ten grondslag aan het ontbreken van een goed<br />

overzicht van het aantal leegstaande objecten in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Vraag en aanbod zijn<br />

momenteel niet goed op elkaar afgestemd. Een oplossing zou geboden kunnen worden door middel<br />

van een actueel en bruikbaar overzicht van leegstand.<br />

Met een oppervlakte van 144.914 hectare en een inwonersaantal van ca. 1.164.875 is de provincie<br />

<strong>Utrecht</strong> één van de dichtst bevolkte provincies in <strong>Nederland</strong>. Per vierkante kilometer leven in de<br />

provincie <strong>Utrecht</strong> zo’n 845 inwoners. 13 Vanwege de grote variatie in woon- en werkmilieus, de<br />

diversiteit en de kwaliteit van de verschillende landschapstypen en de centrale ligging in <strong>Nederland</strong>,<br />

is de provincie in trek is als vestigingsplaats voor wonen en werken. 14 In 2005 is het aantal<br />

bedrijven en werkzame personen in <strong>Utrecht</strong> toegenomen, de druk op de woningmarkt is gespannen<br />

en de druk op ruimte voor werken is groot. 15 Volgens het Streekplan 2005-2015 is het aantal<br />

conflicterende ruimtelijke claims de afgelopen decennia flink toegenomen. Een veel gehoorde<br />

reactie van respondenten was dan ook dat grootschalige leegstand vanwege de grote druk op de<br />

ruimte in de provincie <strong>Utrecht</strong> niet aan de orde is. Toch blijkt uit het onderzoek De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van<br />

<strong>Nederland</strong> dat ook in deze provincie sprake is van structurele leegstand, met name op de kantooren<br />

bedrijfsruimtemarkt.<br />

De grote leegstand op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt gaat samen met een groei van 43% van<br />

de werkgelegenheid (tegenover landelijk 23%) in de afgelopen tien jaar. Deze groei heeft<br />

voornamelijk in de zakelijke dienstverlening plaatsgevonden. 16 De economische recessie heeft<br />

echter ook voor een afname van werkgelegenheid gezorgd, maar tussen 2004 en 2005 is de<br />

werkgelegenheid weer met 0,9% gestegen. 17 De aanwezige (inter)nationale transportassen, de<br />

kenniscentra en de economische activiteiten hebben invloed op de economische ontwikkelingen in<br />

de provincie.<br />

De vermindering van de werkgelegenheid in de landbouw en de voortzetting van de<br />

schaalvergroting hebben tot gevolg dat agrarische bebouwing vrij komt. Voor deze bebouwing<br />

worden makkelijk nieuwe functies gevonden. Bij gemeenten speelt vooral de vraag hoe er het<br />

beste met nieuwe functies kan worden omgegaan en welke functies wenselijk zijn en welke niet.<br />

13 www.wikipedia.nl (2007)<br />

14 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 23<br />

15 www.provincie-utrecht.nl (2007)<br />

16 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 16<br />

17 Gemeente <strong>Utrecht</strong> (november 2007) Vastgoedmonitor 2007 p. 12<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

11


Het onderzoek De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> wijst uit dat er per type functie verschillende<br />

ontwikkelingen rondom leegstand en herbestemming spelen. Daar er naast kantoor- en<br />

bedrijfsruimte weinig sprake is van grootschalige leegstand, wordt er bij de andere typen<br />

gebouwen, terreinen en complexen vooral ingegaan op de zaken die spelen rondom<br />

herbestemming.<br />

2.1. Methode<br />

Op basis van eerder uitgevoerde pilots naar leegstand in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Zeeland<br />

is een werkmethode en een (digitale) kaart en datasystematiek ontwikkeld. Op basis hiervan zijn<br />

eind 2007 de overige provincies onderzocht. In de provincie <strong>Utrecht</strong> is het onderzoek De <strong>Oude</strong><br />

<strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> door één persoon uitgevoerd, namens Welstand & Monumenten Midden-<br />

<strong>Nederland</strong> (WMMN). De contactpersonen die WMMN heeft bij de afdelingen Bouw & Woningtoezicht<br />

van gemeenten, konden gebruikt worden om een eerste contact met een gemeente te leggen. Bij<br />

een aantal gemeenten bleek de afdeling Bouw & Woningtoezicht de juiste afdeling te zijn, maar bij<br />

andere gemeenten werd doorverwezen naar de afdeling Ruimtelijke Ordening of naar de afdeling<br />

Economie. De afdeling Ruimtelijke Ordening kwam voornamelijk bij de plattelandsgemeenten naar<br />

voren, vanuit de relatie met vrijkomende agrarische bebouwing. De afdeling Economie was<br />

voornamelijk bij de grotere gemeenten de juiste afdeling, wat betreft leegstaande kantoor- en<br />

bedrijfsruimte.<br />

In totaal zijn achttien interviews bij zeventien gemeenten afgenomen (bij de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

twee afdelingen) en is zowel met de afdeling Ruimte als met de afdeling Economische Zaken van<br />

de provincie <strong>Utrecht</strong> gesproken. Er is dus met iets meer dan de helft van de in totaal 29 <strong>Utrecht</strong>se<br />

gemeenten gesproken. Verder zijn vier belangenorganisaties en vier vastgoedeigenaren<br />

geïnterviewd. De meeste interviews zijn persoonlijk afgenomen, een aantal interviews telefonisch.<br />

De telefonische interviews zijn voornamelijk afgenomen bij gemeenten die direct aangaven geen<br />

leegstand te kennen, waardoor slechts een aantal korte vragen over de situatie in de betreffende<br />

gemeente nodig was. Bij de keuze van te interviewen gemeenten is regionale spreiding, grootte en<br />

een afwisseling van stedelijke en plattelandsgemeenten van invloed geweest. De geïnterviewde<br />

vastgoedeigenaren en belangenorganisaties zijn organisaties die alleen in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />

werkzaam zijn. 18<br />

18 Zie voor een nadere specificering van de geïnterviewde organisaties de bijlage 3. Bovenprovinciale<br />

organisaties zijn opgenomen in het landelijke eindrapport.<br />

12<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


2.2. Beschikbaarheid gegevens<br />

In de provincie <strong>Utrecht</strong> worden bij geen van de genoemde instanties inventarisaties bijgehouden op<br />

adresniveau van leegstaande gebouwen, terreinen of complexen. Hierdoor is er geen goed beeld<br />

van de aanwezige leegstand, waardoor er niet op bedreigingen of kansen geanticipeerd kan<br />

worden. Zonder actuele en betrouwbare gegevens en een analyse van de oorzaken van leegstand<br />

kan er geen goed beleid gemaakt worden.<br />

De kennis van leegstaande objecten is vaak gebaseerd op eigen ervaring en het netwerk van de<br />

respondenten. Wel is er enig inzicht in het leegstandsprobleem op de kantoor- en<br />

bedrijfsruimtemarkt. Dit inzicht wordt verkregen door de gegevens die gemeenten bijhouden over<br />

kantoor- en bedrijfsruimten. De gegevens verschilden van een overzicht van alle op een bepaald<br />

moment aangeboden kantoor- en bedrijfsruimte op adresniveau tot percentages en oppervlakten<br />

op het gebied van aanbod, opname, leegstand en incourant vastgoed. 19 Door het gebrek aan<br />

overzichten is de leegstand op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt op De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van<br />

<strong>Nederland</strong> dan ook slechts een fractie van de werkelijkheid. Bijkomend probleem is dat gebouwen<br />

soms deels leeg staan en dat verschillende organisaties een verschillende norm hanteren voor<br />

structurele leegstand. Gegevens over structurele leegstand op een bedrijventerrein, waarbij de<br />

norm van één jaar gehanteerd wordt, zijn niet bruikbaar voor het onderzoek van De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong><br />

van <strong>Nederland</strong>, aangezien de <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> op grond van de pilot in Zuid-Holland en<br />

Zeeland een ondergrens van twee jaar aanhoudt als leegstandsdefinitie. Een aantal rapporten geeft<br />

informatie over oppervlakten of percentages structurele leegstand, waarbij één jaar al als<br />

structureel geldt. Trends uit deze rapporten waren in deze gevallen niet bruikbaar. Algemene<br />

percentages van leegstand zijn ook niet geschikt om structurele leegstand mee te meten. Een<br />

percentage leegstand betekent dat op het moment van de meting een bepaald percentage van de<br />

totale voorraad leeg stond. Hier is echter niet uit af te leiden of het om frictieleegstand of om<br />

structurele leegstand gaat. Ditzelfde geldt voor aanbodgegevens. Gemeenten gaven in interviews<br />

soms aan geen leegstand te kennen, terwijl volgens tabellen van bijvoorbeeld DTZ-Zadelhoff er wel<br />

degelijk een hoog percentage leegstand is. De verklaring van de gemeenten hiervoor was vaak dat<br />

het slechts om frictieleegstand gaat en niet om langdurige leegstand. Of dit ook daadwerkelijk het<br />

geval is, is niet bekend.<br />

19 De gemeente Nieuwegein heeft in oktober 2007 een Huur- en koopoverzicht kantoor- en bedrijfsruimte<br />

uitgegeven met op adresniveau de panden of vloeroppervlakten die op dat moment te huur of te koop stonden.<br />

Er was echter geen onderscheid gemaakt tussen locaties die nog in aanbouw waren, locaties die nog vrij komen<br />

en locaties die al vrij waren. Ook was er niet direct uit het overzicht af te lezen of een gebouw geheel of<br />

gedeeltelijk te huur of te koop werd aangeboden. Daarnaast heeft de gemeente Nieuwegein in 2007 het rapport<br />

Werkend Nieuwegein uitgegeven, waarin economische ontwikkelingen op de Nieuwegeinse arbeidsmarkt zijn<br />

weergegeven en gegevens over kantoorlocaties, bedrijventerreinen en winkelcentra.<br />

De gemeente <strong>Utrecht</strong> geeft elk jaar de Vastgoedmonitor uit. Hierin worden trends en ontwikkelingen op de<br />

<strong>Utrecht</strong>se vastgoedmarkt verwoord en zijn per kantoorlocatie aantallen m2 aanbod en opname en het<br />

oppervlakte incourant aanbod opgenomen.<br />

De gemeente Amersfoort heeft in 2006 een Trendrapportage bedrijfsruimte en een Trendrapportage kantoren<br />

uitgegeven, waarin de trends die specifiek voor de gemeente Amersfoort bij deze twee typen vastgoed gelden<br />

worden aangegeven. Hierin staan ook percentages van leegstaande kantoor- en bedrijfsruimten in de<br />

gemeente.<br />

De gemeente Woerden heeft in 2006 een Economische Visie geschreven, waarin een onderzoek naar kwaliteit<br />

en potentie van kantoor- en bedrijventerreinen in Woerden is beschreven.<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

13


Plattelandsgemeenten hebben te maken met vrijkomende agrarische bebouwing, maar waar<br />

precies kon tijdens de gevoerde interviews niet worden aangegeven. Ook kon geen beeld worden<br />

gegeven hoeveel agrarische gebouwen er in de komende jaren mogelijk vrij zouden komen. Dat<br />

het een probleem gaat worden constateerden de gemeenteambtenaren echter wel. Deze<br />

constatering was met name gebaseerd op persoonlijke inzichten en ontwikkelingen die door de<br />

gemeenteambtenaren werden geconstateerd. Statistische gegevens van komend functieverlies<br />

waren niet voorhanden. Ook zou er sprake zijn van leegstaande bijgebouwen, maar de<br />

verschillende gemeenten hadden geen zicht op waar bijgebouwen leeg staan en om hoeveel<br />

bijgebouwen het zou gaan. Wanneer er wel leegstaande boerderijen bij de respondenten bekend<br />

waren, konden deze gebouwen niet op De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> gezet worden. Dit had<br />

doorgaans te maken met de privacygevoeligheid door financiële of persoonlijke oorzaken die aan<br />

de leegstand ten grondslag liggen.<br />

De geïnterviewde belangenorganisaties op het gebied van industrieel erfgoed hebben een goed<br />

beeld van het industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong> en weten uit eigen ervaring en kennis<br />

welke objecten niet in gebruik zijn. 20 Uit het aantal ingevoerde objecten blijkt dat er, ondanks de<br />

grote druk op ruimte en het beleid van overheden om cultuurhistorisch waardevolle bebouwing<br />

zoveel mogelijk te herbestemmen, nog behoorlijk wat industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />

leeg staat.<br />

Dat de verschillende gemeenten geen overzicht bijhouden van vastgoed dat langer dan twee jaar<br />

leeg staat in hun gemeente, wil nog niet zeggen dat er geen bewustzijn is dat langdurig leegstaand<br />

vastgoed een probleem kan zijn of worden. De meeste gemeenten met leegstand in de kantorenen<br />

bedrijfsruimtesector realiseren zich wel degelijk dat er iets gedaan moet worden om deze<br />

leegstand tegen te gaan. Hoe er ingegrepen kan worden als het gaat om privaat eigendom is<br />

echter nog een probleem voor veel gemeenten. Toch zijn er ook gemeenten waar sprake is van<br />

structurele leegstand, maar waar geen onderzoeken naar oorzaken en oplossingen worden<br />

uitgevoerd. Deze gemeenten zijn van mening dat de oplossing bij de markt ligt en dat een<br />

overheidsinstantie niet in private gebieden kan ingrijpen en niet dient in te grijpen. Zij voelen<br />

zichzelf dus niet verantwoordelijk voor de leegstand. Ook konden door deze gemeenten vaak geen<br />

gegevens aangeleverd worden, zelfs geen percentages of oppervlakten van aanbod en ‘opname’.<br />

De meeste gemeenten die structurele leegstand kennen, realiseren zich dat er iets aan gedaan<br />

moet worden. De eerste stap die zij hebben genomen is het laten uitvoeren van een onderzoek<br />

naar de trends en ontwikkelingen op de (kantoor- en bedrijfsruimte)vastgoedmarkt en oorzaken<br />

van leegstand. Deze onderzoeken resulteren voornamelijk in rapporten waarin percentages of<br />

oppervlakten van opname, aanbod en leegstand staan aangegeven. Zo laat de gemeente De Ronde<br />

Venen momenteel een onderzoek naar de oorzaken en oplossingen van het leegstandsprobleem op<br />

het bedrijventerrein in Mijdrecht uitvoeren.<br />

20 Zowel USINE (<strong>Utrecht</strong>se Stichting voor INdustrieel Erfgoed) als SIESTA (Stichting Industrieel Erfgoed in de<br />

Stad Amersfoort) hebben recentelijk inventarisaties van het industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />

uitgevoerd. SIESTA heeft met name inventarisaties van Amersfoort. USINE heeft inventarisaties van industrieel<br />

erfgoed in de gehele provincie <strong>Utrecht</strong>.<br />

14<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Leegstand in <strong>Utrecht</strong><br />

Bedrijventerrein Middelland-Noord te Woerden<br />

Bedrijventerrein Middelland-Noord in Woerden is een verouderd bedrijventerrein waar sprake is<br />

van grootschalige leegstand. In het kader van een nieuwe Economisch Visie heeft de gemeente<br />

Woerden in 2006 een onderzoek laten uitvoeren naar de kwaliteit en potentie van kantoor- en<br />

bedrijfsruimten in de gemeente. Hieruit is gebleken dat de leegstand zich hoofdzakelijk in<br />

kantoorruimtes bevindt. Oorzaken van de leegstand zijn de economische recessie van de afgelopen<br />

jaren en bedrijven die naar nieuwe panden in de stad <strong>Utrecht</strong> verhuizen. De functie van Woerden<br />

als opvang van <strong>Utrecht</strong> is voorbij. Verpaupering van het gebied is het gevolg. In het kader van de<br />

nieuwe Structuurvisie is de gemeente Woerden momenteel de mogelijkheden tot<br />

kantoortransformaties aan het onderzoeken. Vestiging van zorginstellingen in de leegstaande<br />

kantoorpanden is een mogelijkheid, gezien de ligging van de panden in de nabijheid van het<br />

ziekenhuis.<br />

Bronnen:<br />

Interview gemeente Woerden, 13 november 2007<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

15


Herbestemming in <strong>Utrecht</strong><br />

De voormalige Nefkensgarage te Amersfoort<br />

In de jaren 1967-1969 breidde NV. Henri Nefkens zijn garagebedrijf uit met een groot, modern pand<br />

naar ontwerp van het architectenbureau H.A. en ir. G. Pothoven uit Amersfoort. Het complex bestond<br />

uit een showroom en enkele verdiepingen met kantoren. De betonnen zuil op het voorplein was niet<br />

alleen bedoeld om reclame op aan te brengen, maar diende bovenal als ventilatieschoorsteen voor de<br />

ondergrondse parkeergarage. Na het vertrek van Nefkens werd het complex in 2002 gerenoveerd ten<br />

behoeve van de huisvesting van kantoren. In de voormalige showroom kwam het tijdelijke restaurant<br />

Tot Tweeduizendzeven, dat inmiddels definitief in de showroom gehuisvest blijft onder de naam Sober.<br />

Bronnen:<br />

Interview SIESTA, 31 oktober 2007<br />

M. Kruidenier (2005) Amersfoort en de industrie. Een zoektocht naar het industriële verleden van Amersfoort<br />

16<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


De gemeente Woerden heeft in 2006 een Economische Visie geschreven, waarbij een deel van het<br />

rapport een onderzoek betrof naar de kwaliteit en de potentie van kantoor- en bedrijventerreinen<br />

in de gemeente Woerden. 21 De Vastgoedmonitor die de gemeente <strong>Utrecht</strong> ieder jaar uitgeeft is<br />

bedoeld om de trends en ontwikkelingen op de vastgoedmarkt bij te houden en inzicht te krijgen in<br />

de aanbod-opname verhoudingen. Dit geldt ook voor trendrapportages van de gemeente<br />

Amersfoort. De genoemde rapporten worden door onafhankelijke adviseurs of door de gemeenten<br />

zelf opgesteld en geven inzicht in het leegstandsprobleem. Dit inzicht wordt hoofdzakelijk vanuit de<br />

economische kant van het probleem bekeken. De onderzoeken zijn dan ook voornamelijk gericht<br />

op hoe gemeenten bedrijven kunnen aantrekken en vasthouden. Het probleem van verrommeling,<br />

een kwestie van ruimtelijke kwaliteit, speelt bij deze onderzoeken geen rol. Zuinig ruimtegebruik<br />

evenmin. In de rapporten worden vaak alleen landelijke trends genoemd, maar de trends die<br />

specifiek voor een regio, gemeente of gebied spelen zijn over het algemeen niet bekend. 22<br />

Inventarisaties op adresniveau zouden beter inzicht kunnen geven in de specifieke problematiek.<br />

Een leegstandsoppervlakte in verhouding tot de totale oppervlakte, een leegstandspercentage of<br />

het aantal panden dat leeg staat, geven op verschillende manieren informatie over leegstand. Eén<br />

leegstaand pand met een groot vloeroppervlak kan in vergelijking met de totale vloeroppervlakte of<br />

als percentage heel veel lijken, terwijl het maar één pand in een gemeente hoeft te zijn. Hierdoor<br />

lijkt het probleem heel groot. Ook kunnen er bijvoorbeeld heel veel kleine kantoorpanden leeg<br />

staan, maar in een stad met een grote hoeveelheid kantooroppervlakte kan dit een klein aandeel<br />

lijken. Hoe groot het probleem daadwerkelijk is kan niet alleen bekeken worden door inzicht te<br />

hebben in oppervlakten en percentages. De inventarisaties zouden een combinatie dienen te zijn<br />

van adresgegevens, oppervlakte, percentages en achterliggende oorzaken.<br />

Eén van de gemeenten waar wel gegevens op adresniveau bekend zijn, is de gemeente <strong>Utrecht</strong>.<br />

Naar aanleiding van een pilot op het bedrijventerrein Lage Weide heeft de gemeente <strong>Utrecht</strong> een<br />

inventarisatie op adresniveau van langdurig leegstaande panden op dit terrein laten uitvoeren. Met<br />

deze pilot is de gemeente <strong>Utrecht</strong> eind 2006 gestart in samenwerking met de provincie <strong>Utrecht</strong>,<br />

Kamer van Koophandel, eigenaren en ETIN adviseurs (als onafhankelijk economisch adviesbureau).<br />

Met de pilot wordt gereageerd op de leegstand. De pilot is vooral op de aanpak van private<br />

gebieden gericht en concentreert zich op structurele leegstand. Een eerste stap in het onderzoek is<br />

dan ook het inventariseren van structureel leegstaande panden geweest. Deze inventarisatie is tot<br />

stand gekomen door middel van een inventarisatie van DTZ Zadelhoff uit 2005 en gegevens van<br />

Realnext en Funda. De inventarisatie betreft een overzicht van te huur of te koop staande bedrijfsen<br />

kantoorruimten. Het overzicht is echter een momentopname, waardoor het moeilijk is om aan<br />

te geven of de leegstand structureel is of dat er sprake is van frictieleegstand. 23 Door de<br />

inventarisatie van DTZ Zadelhof uit 2005 kon van een aantal panden worden vastgesteld dat ze al<br />

meer dan twee jaar leegstaan.<br />

21<br />

In 2006 heeft ETIN in opdracht van de gemeente De Ronde Venen het volgende rapport uitgebracht: ETIN<br />

Adviseurs, (april 2006) Bedrijventerrein Mijdrecht en/ in de toekomst;<br />

Gemeente Woerden (2006) Economische Visie<br />

22<br />

In het hoofdstuk Ruimtelijke trends worden de trends die gelden voor de provincie <strong>Utrecht</strong> beschreven.<br />

23<br />

Kamer van Koophandel <strong>Utrecht</strong> (januari 2007) Stimulering Herontwikkeling Vastgoed op Lage Weide. Fase 1:<br />

verkenning/inventarisatie<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

17


Tijdens de pilot proberen de gemeente en provincie met de eigenaren om de tafel te gaan zitten<br />

en gezamenlijk tot een aantrekkelijk ontwikkelingsperspectief te komen dat resulteert in het sluiten<br />

van een intentieverklaring om het leegstaande pand aan te pakken. De provincie <strong>Utrecht</strong> wil naar<br />

aanleiding van de pilot op Lage Weide meer aandacht gaan besteden aan private leegstaande<br />

panden. Tevens is de provincie aan het onderzoeken of het mogelijk is om nog een stap verder te<br />

gaan dan bij de pilot, door eventueel leegstaande panden aan te kopen en mee te investeren in de<br />

herontwikkeling. Een eerste stap van de provincie <strong>Utrecht</strong> in het ontwikkelen van beleid om<br />

leegstand aan te pakken is de inventarisatie die zij in 2008 wil gaan uitvoeren naar structureel<br />

leegstaande kantoor- en bedrijfsruimte. 24 In elk geval heeft de provincie zichzelf de ambitie gesteld<br />

om de leegstand tot 5% terug te brengen.<br />

Uit bovenstaande blijkt dat er bij verschillende organisaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> enig inzicht is in<br />

het leegstandsprobleem. Uit de volgende paragraaf zal blijken of overheden met dit inzicht beleid<br />

gemaakt hebben om leegstand aan te pakken en te voorkomen.<br />

2.3. Beleid<br />

Beleid om leegstand te voorkomen, is in de provincie <strong>Utrecht</strong> zeer beperkt. Wel is er bewustzijn<br />

van het probleem en de politieke wil om het probleem aan te pakken. Proactief beleid wordt<br />

gevoerd bij het aartsbisdom <strong>Utrecht</strong> en op het gebied van neven- en vervolgfuncties voor<br />

vrijkomende agrarische bebouwing. Uit de interviews is gebleken dat er ten aanzien van de aanpak<br />

van leegstand op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt voornamelijk reactief beleid is. Ook zal uit<br />

onderstaande blijken dat er in de provincie <strong>Utrecht</strong> beleid is voor het herbestemmen van<br />

cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Bij de overige gebouwtypen speelt het<br />

leegstandsprobleem niet een dergelijk grote rol, aangezien de meeste objecten makkelijk een<br />

nieuwe functie krijgen. Hierdoor is er volgens de respondenten geen noodzaak om beleid te maken<br />

om leegstand tegen te gaan of herbestemming te stimuleren.<br />

2.3.1. Zorgvuldig ruimtegebruik<br />

De provincie <strong>Utrecht</strong> heeft in het Streekplan 2005-2015 opgenomen dat zorgvuldig ruimtegebruik<br />

een belangrijk uitgangspunt is voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie. Bij nieuwbouw<br />

van woningen en bedrijventerreinen gaat de provincie prioriteit geven aan herstructurering en<br />

revitalisering, inbreiding en intensivering. Pas daarna kan uitbreiding aan de orde komen. 25 De<br />

door de Sociaal-Economische Raad in 1999 opgestelde ‘ladder’ is daarmee als beleidsinstrument<br />

door de provincie overgenomen. 26 In december 2007 heeft de provincie <strong>Utrecht</strong> besloten dat<br />

gemeenten steun krijgen bij het rehabiliteren van bedrijventerreinen.<br />

24 Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Economische Zaken, 19 november 2007<br />

25 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 26<br />

26 In 1999 heeft de Sociaal-Economische Raad in een commentaar op de Nota Ruimtelijk Economisch Beleid een<br />

‘ladder’ opgesteld om de ruimtebehoeften voor de functies wonen, bedrijvigheid en infrastructuur in te passen<br />

in de beschikbare ruimte. Zie voor meer informatie: www.ser.nl<br />

18<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Op de grond waar bedrijven weggekocht zijn, kunnen nieuwe woningen komen. 27 De gemeente<br />

Maarssen is een gemeente waar alleen gebouwd mag worden op functiewijzigingslocaties. Hiermee<br />

wordt door de gemeente Maarssen de SER-ladder gevolgd. 28 Waar een object leeg komt te staan<br />

wordt de ruimte opnieuw in gebruik genomen, zowel als herontwikkelingsgebied als<br />

herbestemmingslocatie. Het belangrijkste uitgangspunt van dit beleid is dat de ruimtelijke<br />

mogelijkheden die er zijn zo optimaal mogelijk benut worden. 29<br />

In 2000 heeft de gemeente <strong>Utrecht</strong> het Holle Kiezen Beleid ingesteld. Dit beleid is bedoeld om<br />

eigenaren van verpauperde panden, met een negatief effect op de stad, aan te moedigen hun pand<br />

te renoveren. Eventueel kunnen panden worden aangekocht om daar vervolgens een nieuwe<br />

bestemming aan te geven. Tot nu toe heeft de gemeente nog geen enkel pand hoeven aan te<br />

kopen. 30 Eigenaren worden met verschillende middelen, zoals extra capaciteit bij de afdeling<br />

Bouwbeheer, financiële prikkels en juridische stappen (bijvoorbeeld bestuursdwang en<br />

dwangsommen) aangespoord om hun panden op te knappen. 31 Het beleid is primair gericht op<br />

panden in de <strong>Utrecht</strong>se binnenstad.<br />

2.3.2. Religieuze gebouwen<br />

Een organisatie die op leegstand anticipeert, is het aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>. Het aartsbisdom heeft als<br />

beleid dat een gebouw pas aan de eredienst onttrokken wordt als er een nieuwe eigenaar en een<br />

nieuwe functie bekend is. Een gebouw verliest dus alleen zijn functie indien er een nieuwe<br />

gebruiker bekend is, waardoor langdurige leegstand formeel gezien zelden voorkomt. 32 Wanneer<br />

bekend is dat een gebouw zijn functie gaat verliezen, zal er echter niet meer geïnvesteerd worden<br />

in het onderhoud van het gebouw.<br />

2.3.3. Kantoor- en bedrijfsruimten<br />

De gemeenten die rapporten opstellen of laten opstellen over leegstand op kantoor- en<br />

bedrijfsruimte zijn zich bewust van het leegstandsprobleem en willen ook reageren op de<br />

bevindingen uit de rapporten. Het probleem waar men vaak tegenaan loopt is dat men niet goed<br />

weet hoe er in privaat eigendom ingegrepen kan worden. Steeds meer gemeenten worden zich er<br />

van bewust dat samen met de eigenaren om tafel gaan zitten een mogelijke oplossing is of een<br />

begin vormt om het probleem aan te pakken. De pilot op Lage Weide wijst uit dat met de<br />

eigenaren in gesprek gaan resultaat kan opleveren. 33 Ook de gemeente Amersfoort is in overleg<br />

met de vastgoedsector gegaan en heeft het probleem aan de eigenaren voorgelegd. 34 Er is echter<br />

nog geen eenduidige conclusie getrokken over hoe het probleem het beste kan worden aangepakt.<br />

27<br />

Persbericht Provincie <strong>Utrecht</strong> (6 december 2007) Geld voor wegkopen bedrijven<br />

28<br />

Gemeente Maarssen (juni 2005) Ruimtelijke Structuurvisie Maarssen. Cultuurhistorie en kwaliteit.<br />

29<br />

Telefonisch interview gemeente Maarssen, 23 oktober 2007<br />

30<br />

http://www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=50572 ; H. Wammers, ‘Tegen holle kiezen en moreel verval. Aanpak<br />

verloederde panden is trend in grote gemeenten’, NRC Handelsblad 08-11-2007<br />

31<br />

Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 10 december 2007<br />

32<br />

Interview Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>, 21 december 2007<br />

33<br />

Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Economische Zaken, 19 november 2007<br />

34<br />

Interview gemeente Amersfoort, 19 november 2007. Tijdens het opstellen van het eindrapport was het<br />

nieuwe economische beleidsplan nog niet goedgekeurd en daardoor nog niet openbaar.<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

19


De keuze voor revitalisering of transformatie is vaak maatwerk en afhankelijk van het gebouw en<br />

de locatie. De gemeente Amersfoort merkte in elk geval dat het bestaande beleid (het afremmen<br />

van nieuwbouwplannen en het forse grondprijsbeleid dat de doorstroom naar nieuwbouwlocaties<br />

ontmoedigt) niet voldoende was om leegstand aan te pakken. De gemeente Houten probeert<br />

leegstand te voorkomen door op tijd de terreinen te revitaliseren. 35<br />

De gemeente <strong>Utrecht</strong> heeft als maatregel genomen dat er alleen nog maar nieuwbouwplannen<br />

ontwikkeld mogen worden indien de huurder of koper al bekend is. Naast deze voorverhuureisen<br />

staat de gemeente <strong>Utrecht</strong> alleen gefaseerde nieuwbouwontwikkelingen toe. 36 De gemeente<br />

<strong>Utrecht</strong> heeft bewust geen vast beleid om leegstand aan te trekken, omdat zij tot de conclusie is<br />

gekomen dat dit altijd maatwerk is en omdat de panden niet in eigendom zijn van de gemeente.<br />

Waar nodig wil de gemeente hergebruik wel faciliteren en stimuleren. 37<br />

De provincie <strong>Utrecht</strong> heeft in het Streekplan 2005-2015 geen nieuwe kantoorlocaties meer<br />

aangewezen en met het Bestuur Regio <strong>Utrecht</strong> zijn afspraken gemaakt over de fasering van de<br />

reeds bestaande plannen. Naar aanleiding van de pilot op Lage Weide is in het nieuwe economische<br />

beleidsplan (waarvan het concept in november 2007 klaar was) een nieuwe strategie voor<br />

herstructurering van terreinen opgenomen, waarbij meer aandacht is voor de aanpak van private<br />

gebieden. 38 Herstructurering of revitalisering van terreinen was de laatste jaren voornamelijk<br />

gericht op de aanpak van de openbare ruimte. Men hoopt dat als de omgeving opgeknapt is de<br />

leegstaande panden vanzelf weer betrokken zullen worden. Overheden, eigenaren en adviseurs<br />

komen steeds meer tot de ontdekking dat deze herstructurering het leegstandsprobleem niet<br />

aanpakt. Daarom wordt de laatste tijd vaker gepleit voor integrale herstructurering, waarbij ook de<br />

private eigendommen worden aangepakt. De provincie <strong>Utrecht</strong> heeft het idee van een<br />

‘herstructurering plusplan’ in het nieuwe economische beleidsplan opgenomen.<br />

2.3.4. Vrijkomende agrarische bebouwing<br />

In de gemeenten waar vrijkomende agrarische bebouwing een rol speelt is er voornamelijk beleid<br />

op het gebied van neven- en vervolgfuncties voor deze (voormalige) agrarische bebouwing. 39 Uit<br />

de interviews is gebleken dat de woongedeelten van de voormalige boerderijen na het<br />

functieverlies meestal als particulier woonhuis in gebruik genomen worden. Bijgebouwen van de<br />

voormalige boerderijen worden bij verkoop aan de particulier vaak meeverkocht en door de nieuwe<br />

eigenaar verhuurd als bijvoorbeeld opslagruimte of caravanstalling. Het probleem ligt in de<br />

provincie <strong>Utrecht</strong> dan ook niet zozeer bij leegstaande, vervallen bijgebouwen en boerderijen, maar<br />

bij hoe er met de nieuwe functies kan worden omgegaan en welke functies wenselijk zijn en welke<br />

niet. Hierbij is het voorkomen van leegstand en het hoog houden van de kwaliteit van het<br />

platteland van belang. De verschillende gemeenten die met dit probleem te maken hebben vinden<br />

35<br />

Interview gemeente Houten, 9 november 2007<br />

36<br />

Gemeente <strong>Utrecht</strong> (december 2006) Vastgoedmonitor 2006<br />

37<br />

Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 13 november 2007<br />

38<br />

Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Economische Zaken, 19 november 2007<br />

39<br />

Dit bleek uit de interviews met de gemeente Lopik, de gemeente <strong>Oude</strong>water, de gemeente Bunschoten en<br />

gemeente De Ronde Venen.<br />

20<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Leegstand in <strong>Utrecht</strong><br />

Ubica, Ganzenmarkt 24-26 te <strong>Utrecht</strong><br />

De panden van beddenmagazijn Ubica aan de Ganzenmarkt in <strong>Utrecht</strong> zijn al sinds 1992 gekraakt,<br />

na 2,5 jaar geheel leeg te hebben gestaan. Gezien het feit dat de panden nog steeds geen officiële<br />

bestemming hebben, is Ubica een voorbeeld van leegstand in de provincie <strong>Utrecht</strong>.<br />

Leegstand ontstond na een brand in 1989, waarbij beide panden uitbrandden. Een aannemer<br />

verrichtte noodherstellingen, maar de panden werd nooit geheel opgeknapt. De eigenaar liet de<br />

monumenten onbeheerd achter. 40 De bouwgeschiedenis van Ganzenmarkt 24 gaat terug tot de<br />

dertiende eeuw en had oorspronkelijk het uiterlijk van een weerganghuis. Dit rijksmonument heeft<br />

belangrijke bouwhistorische en cultuurhistorische waarde. Het gemeentelijk monument<br />

Ganzenmarkt 26 is in 1865 gebouwd en had voor de brand nog een geheel oorspronkelijk<br />

negentiende-eeuws interieur. Door de krakers zijn de panden voor verder verval behoed en zijn er<br />

enige herstelwerkzaamheden verricht. De eigenaar bemoeit zich na bijna 19 jaar nog steeds niet<br />

met de panden en ondanks de goede bedoelingen van de krakers zijn de monumenten nog steeds<br />

holle kiezen in de stad.<br />

Bron:<br />

Gemeente <strong>Utrecht</strong> (1990) Archeologische en bouwhistorische kroniek van de gemeente <strong>Utrecht</strong> 1990 p. 53<br />

www.documentatie.org<br />

http://squat.net/ubica/start.html<br />

40 Ganzenmarkt 24 is rijksmonument, Ganzenmarkt 26 is gemeentelijk monument<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

21


Herbestemming in <strong>Utrecht</strong><br />

Kantoorpand Korenmolenlaan 4 te Woerden<br />

Dit voormalige kantoorpand op het bedrijventerrein Middelland-Zuid te Woerden is na langdurige<br />

leegstand succesvol getransformeerd tot healthclub ‘Better bodies’, Bike centre, kinderdagverblijf<br />

‘Villa Kakelbont’ en vergader- en trainingsruimte voor kenniscentrum Kenteq.<br />

Bron:<br />

Interview gemeente Woerden, 13 november 2007<br />

22<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


de levendigheid van het platteland en mogelijkheden voor het creëren van Nieuwe Economische<br />

Dragers belangrijk. De provincie <strong>Utrecht</strong> gaat in het Streekplan echter uit van ontstening van het<br />

platteland. Volgens dit beleid mogen de bedrijfswoning en overige bedrijfsruimten voor andere<br />

functies in gebruik genomen worden, mits een reductie van ten minste 50% van de oppervlakte<br />

aan overige bedrijfsgebouwen plaatsvindt. 41 Gemeenten vinden dit echter een beperking voor<br />

bepaalde functies, ‘kapitaalvernietiging’, of zien dat de ruimten illegaal gebruikt worden en de<br />

kwaliteit van het platteland hierdoor achteruit gaat. De plattelandsgemeenten zouden daarom<br />

graag meer mogelijkheden voor herbestemming willen hebben en de mogelijkheid krijgen om meer<br />

bedrijfsgebouwen te behouden, zodat het probleem van leegstand voorkomen kan worden en het<br />

platteland levendig blijft en kwalitatief op een hoog niveau. De economische potentie van het<br />

platteland is hierbij van belang.<br />

De gemeente Lopik heeft in juni 2007 een nieuw bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied’ vastgesteld.<br />

Hierin wordt gesteld dat herbestemming met behoud van een groter percentage van de<br />

oppervlakte aan bijgebouwen mogelijk is, mits de ruimtelijke kwaliteit gegarandeerd wordt. Welke<br />

functies wel en niet zijn toegestaan, zijn in het nieuwe bestemmingsplan vastgelegd. Dit nieuwe<br />

beleid houdt niet per se ontstening in, maar probeert wel de kwaliteit van het landelijke gebied te<br />

waarborgen. 42<br />

De gemeente De Ronde Venen wil met stoppende boeren om tafel gaan zitten om te praten over de<br />

toekomst van de gebouwen, zodat randvoorwaarden voor nieuwe functies geschapen kunnen<br />

worden. 43<br />

2.3.5. Cultuurhistorisch beleid<br />

De provincie <strong>Utrecht</strong> heeft het beleid met betrekking tot het cultureel erfgoed vastgelegd in onder<br />

andere de nota Niet van Gisteren, waarin de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) is vastgelegd,<br />

het Streekplan 2005-2015 en de Handleiding bestemmingsplannen 2006. De historische structuren<br />

zijn in de publicatie Tastbare tijd van Roland Blijdenstijn verder uitgewerkt. 44 Met de CHS en de<br />

daarbij behorende sturingsmechanismen is de Rijksnota Belvedere op provinciaal niveau uitgewerkt<br />

en heeft de provincie cultuurhistorie bij de ruimtelijke ordening betrokken. 45 Het beleid van de<br />

provincie is erop gericht om cultuurhistorische waarden als essentieel onderdeel van de identiteit<br />

en de ruimtelijke kwaliteit te beschermen en te versterken. 46 Door het ontwikkelen van cultureel<br />

erfgoed, zoals uitgewerkt in de nota Belvedere, kan leegstand worden voorkomen.<br />

De provincie kent drie vormen van sturing, waarmee per gebied bepaald wordt of er ingegrepen<br />

kan worden en in welke mate. Verder stimuleert de provincie gemeenten om bij het uitwerken van<br />

41<br />

Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Ruimte, 13 november 2007; Provincie <strong>Utrecht</strong> (2006) Handleiding<br />

bestemmingsplannen 2006 p. 45<br />

42<br />

De ideeënontwikkeling voor het nieuwe bestemmingsplan is vanuit een klankbordgroep, waarin<br />

fractievoorzitters uit de gemeenteraad, landschapsbeheer <strong>Utrecht</strong>, de Kamer van Koophandel en<br />

vertegenwoordiger van de provincie zitting hadden, vormgegeven.<br />

43<br />

Interview gemeente De Ronde Venen, 31 oktober 2007<br />

44<br />

R. Blijdenstijn (2007) Tastbare tijd. Cultuurhistorische atlas van de provincie <strong>Utrecht</strong> <strong>Utrecht</strong> 2007<br />

45<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong>, (2004) Streekplan 2005-2015 p. 41<br />

46<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong> (2006) Handleiding bestemmingsplannen 2006 p. 60<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

23


de CHS en bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen, behoud en ontwikkeling van het<br />

lokale cultureel erfgoed in de plannen op te nemen. Ook wordt van gemeenten in het kader van het<br />

Besluit op de Ruimtelijke Ordening verwacht dat zij in de toelichting van bestemmingsplannen<br />

aandacht besteden aan cultuurhistorie. 47 Vanuit het beleidskader dat de provincie heeft vastgesteld<br />

hebben gemeenten hun cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan vastgelegd. Op deze<br />

manier kunnen ook objecten die geen monumentenstatus (van rijks- of gemeentewege) hebben in<br />

de ontwikkelingsplannen van gemeenten meegenomen worden en zodoende beschermd worden<br />

tegen sloop.<br />

Per gemeente wordt verschillend met het cultureel erfgoed omgegaan. In het agrarisch<br />

buitengebied zijn er bijvoorbeeld meer functiewijzigingsmogelijkheden voor cultuurhistorisch<br />

waardevolle boerderijen, zodat deze gebouwen makkelijker een nieuwe functie krijgen waardoor de<br />

kans op leegstand en verpaupering kleiner is. De gemeente Woerden heeft een onderzoek laten<br />

uitvoeren naar de mogelijkheden voor nieuwe functies voor cultuurhistorisch waardevolle<br />

boerderijen in het agrarische buitengebied van de gemeente. Dit onderzoek heeft geresulteerd in<br />

het vereenvoudigen van de procedure voor functieverandering in het bestemmingsplan.<br />

Functieverandering wordt hierdoor eenvoudiger gemaakt, mits er geïnvesteerd wordt in de<br />

landschappelijke kwaliteit. 48 Een algemeen beleid om industrieel erfgoed te herbestemmen is er<br />

niet. De meeste behoudsprojecten voor industrieel erfgoed zijn op particulier initiatief ontstaan.<br />

Zelden komen dit soort initiatieven voort uit het beleidskader. 49 De gemeente <strong>Utrecht</strong> geeft aan dat<br />

het bij dit soort projecten altijd om maatwerk gaat, voor zowel het erfgoed als voor de stedelijke<br />

condities. 50 Ook wat betreft de organisatorische kant van herbestemming van industrieel erfgoed<br />

geldt maatwerk voor de gemeente <strong>Utrecht</strong>. In een aantal projecten heeft de gemeente<br />

geparticipeerd, zoals bij de aankoop van een fabriekscomplex of het initiatief om een voormalig<br />

industriegebied aan te pakken. Bij andere projecten stelt de gemeente zich volgend op. Indien een<br />

project financieel niet haalbaar is en de gemeente wil graag dat het initiatief toch uitgevoerd wordt,<br />

kan zij kijken naar mogelijkheden voor monumentengelden, het investeringsbudget Stedelijke<br />

Vernieuwing van het Ministerie van VROM en provinciale budgetten. 51<br />

Medewerking verlenen aan herbestemming is voor veel gemeenten een middel om cultuurhistorisch<br />

waardevolle bebouwing te behouden. Vaak zien gemeenten ook niet meer mogelijkheden dan het<br />

verlenen van medewerking om deze gebouwen te behouden. Het vastleggen van de<br />

cultuurhistorische waarden in het Streekplan en in bestemmingsplannen en medewerking verlenen<br />

aan herbestemming zijn daarom de belangrijkste middelen voor gemeenten om cultureel erfgoed<br />

te behouden. Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing wordt in de provincie <strong>Utrecht</strong> makkelijker<br />

herbestemd dan overige bebouwing. De mogelijkheden zijn hiervoor ruimer dan bij nietwaardevolle<br />

bebouwing. Toch zijn er ook gemeenten waar het ruimtegebrek zo nijpend is, dat er<br />

nog steeds cultureel erfgoed gesloopt wordt ten behoeve van woningbouw.<br />

47<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 42<br />

48<br />

www.belvedere.nu<br />

49<br />

K. Volkers (2006) 20 Vensters op industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een cultuurhistorische<br />

verkenning <strong>Utrecht</strong> 2006<br />

50 Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 10 december 2007<br />

51 Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 10 december 2007<br />

24<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


2.4. Leegstand<br />

Door de grote druk op ruimte is er, met uitzondering van kantoor- en bedrijfsruimten, weinig<br />

sprake van grootschalige structurele leegstand. De provincie <strong>Utrecht</strong> is geliefd om te wonen en te<br />

werken, waardoor gebouwen al snel een nieuwe functie krijgen. Naast kantoor- en bedrijfspanden<br />

staat er nog behoorlijk wat industrieel erfgoed leeg. Dit gaat vooral om grootschalige<br />

fabriekscomplexen of bepaalde typen gebouwen waarvoor moeilijk een nieuwe functie te vinden is.<br />

Toch zijn voor een aantal van deze complexen momenteel plannen in voorbereiding en worden er<br />

ontwerpen voor herbestemming gemaakt. In de provincie <strong>Utrecht</strong> konden in totaal 119 objecten op<br />

de kaart gezet worden. Met uitzondering van leegstand op de kantoren- en bedrijfsruimtemarkt en<br />

de leegstand onder het industrieel erfgoed is er weinig zicht op ander leegstaand vastgoed. Als<br />

gebouwen lange tijd leeg staan, zijn er vaak redenen voor aan te wijzen. Meestal heeft dit te<br />

maken met de lange procedure die men moet doorlopen om een gebouw te herbestemmen. Ook<br />

financieel of sociaal onvermogen kunnen ten grondslag liggen aan leegstand of verpaupering bij<br />

bijvoorbeeld boerderijen. Dit soort problemen kunnen overheden moeilijk oplossen en komen<br />

slechts incidenteel voor.<br />

2.5. Herbestemming<br />

Vanwege de grote druk op de ruimte wordt vrijkomende bebouwing in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />

makkelijk herbestemd. 52 Er zijn daarom in <strong>Utrecht</strong> volop voorbeelden van succesvolle<br />

herbestemmingsprojecten te vinden. Omdat herbestemming vaak snel door de markt wordt<br />

gerealiseerd, is er bij overheden weinig noodzaak om beleid te ontwikkelen om herbestemming te<br />

stimuleren. Naast het ontbreken van de noodzaak om beleid te maken vinden veel gemeenten dat<br />

eigenaren, en niet zij, het initiatief dienen te nemen om een gebouw te transformeren. Gemeenten<br />

stellen zich dus vaak afwachtend op en komen pas in beeld als er een plan wordt ingediend. Indien<br />

een eigenaar met een voorstel komt, zijn gemeenten meestal bereid om medewerking te verlenen,<br />

door middel van een wijziging van het bestemmingsplan of een artikel 19-procedure. 53 Zoals al<br />

eerder aangegeven is er voor vrijkomende agrarische bebouwing wel proactief beleid om<br />

herbestemming in goede banen te leiden en de kwaliteit van het platteland te waarborgen. De<br />

mogelijkheden voor herbestemming zijn afhankelijk van de locatie van het gebouw, de technische<br />

mogelijkheden en het bestemmingsplan. Milieuzoneringen kunnen de mogelijkheden voor<br />

transformatie beperken. Flexibiliteit van functies kan problemen met milieucontouren opleveren,<br />

waardoor een multifunctioneel gebruik van ruimte niet altijd mogelijk is.<br />

Woningcorporaties willen het liefst zo veel mogelijk leegstaande gebouwen herbestemmen, al was<br />

het maar tijdelijk.<br />

52 Zie hiervoor de voorbeelden van succesvolle herbestemmingsprojecten in dit rapport. Andere voorbeelden<br />

zijn: onder andere de voormalige Vredeskerk in Lombok <strong>Utrecht</strong> (thans buurthuis), de voormalige<br />

gereformeerde kerk in Amstelhoek (thans appartementen), de voormalige kazerne Willem III in Nieuwersluis<br />

(thans vrouwengevangenis), de voormalige Buurkerk in <strong>Utrecht</strong> (thans museum Van Speelklok tot Pierement),<br />

de voormalige Nefkensgarage in Amersfoort (thans restaurant en kantoorruimte).<br />

53 In artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is geregeld dat Burgemeester en Wethouders van de<br />

gemeente vrijstelling kunnen verlenen van het vigerende bestemmingsplan.<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

25


Wet- en regelgeving beperken echter vaak de mogelijkheden en financieel is<br />

herbestemming niet altijd rendabel. 54 Voornamelijk kantoorpanden uit de jaren zeventig blijken<br />

onrendabel te zijn en technisch niet geschikt om te transformeren. 55 Door woningcorporaties<br />

worden verschillende type gebouwen tot woningen getransformeerd. Hierbij kan gedacht worden<br />

aan voormalige scholen, ziekenhuizen, verzorgingshuizen en kantoorpanden. Het aantal woningen<br />

dat jaarlijks uit transformaties wordt verkregen, is slechts een fractie van de totale<br />

woningbehoefte. Veel respondenten gaven aan dat herbestemming maatwerk is, met voor elk pand<br />

specifieke knelpunten en mogelijkheden.<br />

Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing wordt in de provincie <strong>Utrecht</strong> makkelijker herbestemd dan<br />

overige bebouwing. De mogelijkheden hiervoor zijn, zoals hiervoor al genoemd, ruimer dan bij<br />

niet-waardevolle bebouwing.<br />

Voor de herbestemming van kerkgebouwen is er bij de Protestantse Kerk in <strong>Nederland</strong> (PKN) geen<br />

vast beleid. Het Protestants Dienstencentrum geeft alleen adviezen aan kerkgenootschappen om bij<br />

verkoop voorwaarden te creëren voor nieuwe functies, nadat de kerkgemeenschap het gebouw<br />

heeft verlaten. 56 Ook voor herbestemming van PKN-kerken geldt dat elke situatie maatwerk is. Het<br />

aartsbisdom <strong>Utrecht</strong> stoot kerken pas af indien er een nieuwe bestemming bekend is.<br />

Kerkgebouwen worden zoveel mogelijk herbestemd voor andere geloofsgemeenschappen of voor<br />

een culturele functie, als bijvoorbeeld een museum, muziekcentrum of uitvaartcentrum. De minst<br />

goede oplossing voor het aartsbisdom is een herbestemming tot woningen of kantoren. 57<br />

2.6. Ruimtelijke trends<br />

De provincie <strong>Utrecht</strong> kent zeer diverse landschappen. Het Groene Hart in het westen van de<br />

provincie kenmerkt zich door grootschalige agrarische gebieden, kleine dorpen en ruimte.<br />

Kleinschaligheid kan ook gevonden worden in het Vecht- en Plassengebied, de Gelderse Vallei en<br />

de <strong>Utrecht</strong>se Heuvelrug. In deze gebieden is geen grootschalige leegstand te vinden, maar wel<br />

speelt het probleem van vrijkomende agrarische bebouwing en is er leegstand op de kantoor- en<br />

bedrijfslocaties in de grotere kernen. De verstedelijkte gebieden van het stadsgewest <strong>Utrecht</strong> en<br />

het stadsgewest Eemland zijn het economische hart van de provincie. Hier komt vooral leegstand<br />

in de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt voor. In de wat meer verstedelijkte gebieden is ook<br />

leegstaand industrieel erfgoed te vinden.<br />

De blijvende vraag naar aanvullende verstedelijking in de provincie <strong>Utrecht</strong> vergt steeds vaker<br />

zorgvuldig ruimtegebruik. 58 Vanwege economische ontwikkelingen gaat de verstedelijking nog<br />

steeds door.<br />

54<br />

Interview woningcorporatie Mitros, 18 oktober 2007; Interview Stichting Sociale Huisvesting <strong>Utrecht</strong>, 24<br />

oktober 2007<br />

55<br />

Interview woningcorporatie Mitros, 18 oktober 2007<br />

56<br />

Interview Protestants Dienstencentrum, 5 november 2007<br />

57<br />

Interview Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>, 21 december 2007<br />

58<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 16<br />

26<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Leegstand in <strong>Utrecht</strong><br />

N.V. Draadindustrie Neerlandia te <strong>Utrecht</strong><br />

Draadnagelfabriek Neerlandia is gelegen in een van de oudste industriezones van <strong>Utrecht</strong>, de<br />

Vaartse Rijn. Dit kanaal werd in de twaalfde eeuw gegraven en in de veertiende eeuw waren hier al<br />

verschillende pottenbakkers, industriemolens en steenovens te vinden. Tegen het einde van de<br />

negentiende eeuw vestigden steeds meer industriële bedrijven zich langs de Vaartse Rijn, met<br />

name tegel- en pannenbakkerijen. De Vaartse Rijn is anno 2008 een vergeten waterlijn, maar<br />

restanten van het industriële verleden zijn nog steeds zichtbaar.<br />

In 1937 vestigde N.V. Draadindustrie Neerlandia zich aan de Vaartse Rijn, in een gebouw uit 1915.<br />

De kapconstructie van de fabriek dateert uit deze tijd. De fabriek heeft een imposante en zeer<br />

klassieke fabriekshal, waar draadproducten als prikkeldraad, gaas en spijkers geproduceerd<br />

werden. In 1973 vestigde een lompenhandel zich in de fabriek, dat zich vanaf dat moment ging<br />

toeleggen op handel in oude metalen. In 2006 heeft Erfgoedhuis <strong>Utrecht</strong> (het huidige Landschap<br />

Erfgoed <strong>Utrecht</strong>) samen met architectuurcentrum Aorta en op initiatief van USINE een project<br />

opgestart dat moet leiden tot revitalisatie van het Vaartse Rijngebied. Vanwege de locatie dichtbij<br />

het oude centrum, de relatieve kleinschaligheid en de aard van de gebouwen leent het gebied zich<br />

uitstekend voor herontwikkeling. De eigenaren van draadnagelfabriek Neerlandia hebben inmiddels<br />

een ontwikkelaar in de arm genomen om plannen voor herbestemming te ontwikkelen. Hopelijk<br />

blijft het niet bij planontwikkeling, maar gaat de fabriek ook daadwerkelijk herbestemd worden,<br />

met behoud van cultuurhistorische waarden.<br />

Bronnen:<br />

Interview USINE, 21 november 2007<br />

Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 15 november 2007<br />

K. Volkers (2006) 20 Vensters op industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een cultuurhistorische verkenning<br />

A. Heering, E. Paalvast (2006) Vaart in de Vaartse Rijn<br />

www.vaartindevaartserijn.nl<br />

http://www.vaartindevaartserijn.nl/onderzoek/Cultuurhistorische_rapportage.pdf<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

27


Herbestemming in <strong>Utrecht</strong><br />

Zorgboerderij De Haan te Benschop<br />

Deze voormalige boerderij is door Stichting Abrona verbouwd tot zorgboerderij. De boerderij biedt<br />

huisvesting aan mensen met een verstandelijke beperking. Daarnaast worden er dagbestedingen,<br />

zoals agrarische dagbestedingen, horeca activiteiten in het theehuis en een bezoekerscentrum<br />

aangeboden. Het bezoekerscentrum wordt ingericht door de gemeenten Montfoort, <strong>Oude</strong>water en<br />

Lopik, met de bedoeling het verleden, heden en de toekomst van de Lopikerwaard onder de<br />

aandacht te brengen. Tegenover boerderij De Haan wordt momenteel boerderij De Vos verbouwd<br />

tot appartementen, eveneens voor mensen met een verstandelijke beperking, waar<br />

kampeermogelijkheden bij worden gerealiseerd. Boerderij De Haan is een rijksmonument en<br />

boerderij De Vos een karakteristiek pand.<br />

Bron:<br />

www.abrona.nl<br />

Interview gemeente Lopik, 18 oktober 2007<br />

28<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


De druk op de ruimte wordt daardoor groter en tussen 2010 en 2030 heeft de provincie <strong>Utrecht</strong><br />

nog behoefte aan 100.000 woningen. 59 De provincie gaat er van uit dat deze verstedelijkingsdruk<br />

vooral moet worden opgevangen door een belangrijk accent te leggen op herstructurering en<br />

transformaties binnen het bestaand stedelijk gebied.<br />

De provincie <strong>Utrecht</strong> heeft de meeste arbeidsplaatsen in de niet-commerciële dienstverlening en de<br />

commerciële dienstverlening. Ook handel en transport zijn grote bedrijfstakken. De landbouwsector<br />

bedraagt slechts 1,7% van de arbeidsplaatsen in de provincie <strong>Utrecht</strong>. 60 Het economisch<br />

perspectief van de circa 3500 agrarische bedrijven is echter onzeker. Een nieuwe kans voor het<br />

agrarisch gebied doet zich voor in de vorm van de stedelijke bevolking die de ruimte en kwaliteit<br />

op het platteland waardeert en opzoekt. Er is daarom veel vraag naar ruimte op het platteland.<br />

Ook in de provincie <strong>Utrecht</strong> speelt de kleine kernenproblematiek. De vraag hierbij is hoe een<br />

gezonde leeftijdsopbouw in deze kernen behouden kan worden. Het probleem is minder groot dan<br />

in bijvoorbeeld Groningen of Zeeland, doordat de druk vanuit steden op de kleine kernen nog groot<br />

is. Naast de vergrijzing speelt ook de afname van de detailhandel in dorpen een rol. Voor veel<br />

gemeenten is het de vraag hoe ze het platteland vitaal kunnen houden. De specifieke trends die<br />

spelen rondom leegstand en herbestemming in de provincie <strong>Utrecht</strong> zullen hieronder uitgebreider<br />

aan de orde komen.<br />

2.6.1. Agrarische trends<br />

Veranderingen in de agrarische sector worden voornamelijk veroorzaakt door ruilverkaveling en<br />

schaalvergroting. Dit heeft tot gevolg dat het areaal landbouwgrond gelijk blijft, maar het aantal<br />

agrarische bedrijven afneemt. Andere veranderingen in landbouwprocessen, zoals omschakeling<br />

van akkerbouw naar veeteelt of productie in kassen, zijn niet uit de interviews naar voren<br />

gekomen. De vrijkomende agrarische bebouwing in de provincie <strong>Utrecht</strong> krijgt meestal snel een<br />

nieuwe functie en leegstand is daarom bijna niet aan de orde. Ook komt het voor dat het<br />

agrarische bedrijf voor de eigenaar niet meer geheel rendabel is, waardoor hij naast zijn agrarische<br />

bedrijf andere bronnen van inkomsten zoekt. De meeste gemeenten hebben de mogelijkheden<br />

voor vervolg- en nevenfuncties van vrijkomende agrarische bebouwing in het bestemmingsplan<br />

vastgelegd. Hierbij kan gedacht worden aan een woonfunctie, recreatieve functies, kleinschalige<br />

bedrijvigheid of zorgfuncties, zoals zorgboerderijen.<br />

Veel gemeenten zien voormalige agrarische bedrijven als een complex en niet als een verzameling<br />

individuele gebouwen. Behoud van de bijgebouwen, in tegenstelling tot 50% oppervlaktereductie<br />

zoals de provincie voorstaat, is daarom voor veel gemeenten belangrijk. De plattelandsgemeenten<br />

willen de economische potenties van het platteland hoog houden door meer mogelijkheden voor<br />

vervolg- en nevenfuncties te bieden. Voor alle gemeenten, en ook voor de provincie <strong>Utrecht</strong>, geldt<br />

dat behoud en versterken van de kwaliteit van het platteland voorop staat.<br />

59<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 18<br />

60<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong>, (2006) Kerngegevens 2006-2007 peildatum 1 januari 2006:<br />

www.provincie-utrecht.nl/feitenencijfers<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

29


2.6.2. Trends in industrie en nijverheid<br />

In deze paragraaf wordt er onderscheid gemaakt tussen trends die spelen rondom<br />

bedrijventerreinen en trends rondom industrieel erfgoed. Tot in de jaren zeventig werden terreinen<br />

waar bedrijven waren gevestigd aangeduid met de term industrieterreinen, omdat een groot deel<br />

van de op deze terreinen gevestigde bedrijven geschaard kon worden onder de noemer industrie.<br />

In de loop der jaren zijn steeds meer andere typen bedrijvigheid ontstaan, zoals de sectoren<br />

handel en distributie. Om deze reden is de term bedrijventerrein in gebruik geraakt. 61 Voormalige<br />

industriegebieden die binnen de stad liggen vallen onder de veelgenoemde term ‘brownfields’. Deze<br />

voormalige industriegebieden zullen bij het industrieel erfgoed besproken zullen worden. De<br />

herontwikkelingspotentie van deze brownfields is vanwege de ligging in de stad hoog, maar<br />

bodemverontreiniging zorgt vaak voor knelpunten en hoge ontwikkelingskosten.<br />

2.6.2.1 Bedrijventerreinen<br />

Ondanks het feit dat veel bedrijfspanden van na de jaren zeventig dateren (nog geen 40 jaar oud),<br />

worden veel terreinen als verouderd bestempeld. Deze veroudering heeft voornamelijk te maken<br />

met de snelle technische ontwikkelingen die er voor hebben gezorgd dat veel gebouwen niet meer<br />

voldoen aan de huidige technische eisen die gesteld worden aan bouwhoogte, vloerbelasting en<br />

vrije draaicirkels. 62 Daarnaast sluit de verhouding kantoor- en bedrijfsruimte van bepaalde panden<br />

niet aan bij de vraag van de markt. 63 Ook de uitstraling van veel panden is niet meer van deze tijd<br />

en de openbare ruimte van de terreinen hebben vaak te maken met achterstallig onderhoud. In de<br />

provincie <strong>Utrecht</strong> is 46% van de bedrijventerreinen als verouderd aangeduid. 64 Gevolg hiervan is<br />

dat veel bedrijven verhuizen naar nieuwe, modernere locaties. De verlaten panden worden niet<br />

meer in gebruik genomen, waardoor leegstand ontstaat. Als steeds meer panden worden<br />

aangeboden dan worden opgenomen, ontstaat er een aanbodmarkt, zoals in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />

het geval is. In 2006 was er in de omgeving <strong>Utrecht</strong> (gemeente <strong>Utrecht</strong>, Maarssen, Houten en<br />

Nieuwegein) een aanbod van 310.000 m2 bedrijfsruimte en een opname van 99.000 m2. 65 Uit<br />

onderstaande tabel blijkt dat de opname tussen 2003 en 2006 ongeveer gelijk is gebleven, terwijl<br />

het aanbod ruimschoots steeg.<br />

61<br />

VNO NCW Noord, ETIN Adviseurs (2007)Hoe gaan we om met ruimtelijke kwaliteiten op bedrijventerreinen?<br />

3 september 2007<br />

62<br />

Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2006) Vastgoedmonitor 2006.<br />

63<br />

Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Economische Zaken, 19 november 2007<br />

64<br />

Volgens Natuur & Milieufederatie <strong>Utrecht</strong> gaat dit om het bedrijventerrein in Mijdrecht, Middelland-Noord in<br />

Woerden, Lage Weide en Overvecht in <strong>Utrecht</strong>, Liesbos en Plettenburg in Nieuwegein, De Hagen/Biezen in<br />

Vianen, Ambacht/Nijverkamp in Veenendaal en De Isselt in Amersfoort. Voor veel van deze terreinen is<br />

herstructurering gepland. Bron: Interview Natuur & Milieufederatie <strong>Utrecht</strong>, 15 november 2007.<br />

65<br />

DTZ Zadelhoff (januari 2007) Factsheet bedrijfsruimtemarkt <strong>Utrecht</strong> en omgeving.<br />

30<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Bron: DTZ Zadelhoff, Factsheet bedrijfsruimtemarkt <strong>Utrecht</strong> en omgeving, januari 2007<br />

Ook in de provincie <strong>Utrecht</strong> blijft de opname ver achter bij het aanbod. De opname in 2005 en<br />

2006 was zelfs minder dan in 2004. 66<br />

x 1000 m2<br />

850<br />

800<br />

750<br />

700<br />

650<br />

600<br />

550<br />

500<br />

450<br />

400<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

Opname-aanbod provincie <strong>Utrecht</strong><br />

2003 2004 2005 2006<br />

aanbod<br />

opname<br />

Bronnen: Provincie <strong>Utrecht</strong>, Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007, juni 2005.<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong>, Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007, juli 2007<br />

De aanpak van de verouderde bedrijventerreinen resulteert voornamelijk in herstructurering of<br />

revitalisering. Op 23% van de verouderde bedrijventerreinen in de provincie <strong>Utrecht</strong> is<br />

herstructurering gaande of binnen drie jaar gepland. Van ongeveer 19% van de bedrijventerreinen<br />

zijn geen herstructureringsplannen bekend. 67 De afgelopen jaren is voornamelijk aandacht besteed<br />

aan de openbare ruimte, maar steeds meer komt men tot de conclusie dat het leegstandsprobleem<br />

66 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2005) Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2005 juni 2005.<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong> (2007) Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007 juli 2007.<br />

67 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2007) Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007 juli 2007.<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

31


daarmee niet wordt opgelost. Een nieuwe aanpak is om in te grijpen in de private gebieden, door<br />

met eigenaren in gesprek te gaan en samen tot een overeenkomst te komen. 68<br />

2.6.2.2. Industrieel Erfgoed<br />

Uit de publicatie “20-vensters” van USINE (<strong>Utrecht</strong>se Stichting voor INdustrieel Erfgoed) in<br />

opdracht van de provincie <strong>Utrecht</strong> blijkt dat er nog maar weinig grotere industriële complexen<br />

gebonden aan structuurdragers als waterwegen en spoorlijnen over zijn in de provincie <strong>Utrecht</strong>. 69<br />

Het industrieel erfgoed dat er is, betreft voornamelijk objecten met een relatief hoge<br />

aaibaarheidsfactor, zoals windmolens, ophaalbruggen, pakhuisjes, of kleinere fabriekspanden met<br />

een herkenbare bouwstijl. De ensemblewaarde van de grotere complexen wordt nog te weinig<br />

onderkend en met de voortgaande sanering zal het belangrijkste industriële erfgoed binnen zeer<br />

korte termijn verdwenen zijn in de provincie <strong>Utrecht</strong>. 70 Veel kleinschalig industrieel erfgoed wordt<br />

makkelijk herbestemd tot allerlei nieuwe functies. Bij de provincie wordt de laatste jaren veel<br />

aandacht besteed aan industrieel erfgoed en veel gemeenten proberen het erfgoed zoveel mogelijk<br />

te behouden. Ondanks de waardering van overheden voor het industrieel erfgoed zijn de meeste<br />

projecten voor behoud op particulier initiatief ontstaan. Zelden komen dit soort initiatieven voort<br />

uit het beleidskader. 71 De leegstaande objecten betreffen vooral grote complexen (brownfields) of<br />

bepaalde type gebouwen, zoals silo’s en maalderijen, waarvoor moeilijk een nieuwe, geschikte<br />

functie te vinden is. De silo’s en maalderijen die de afgelopen jaren hun functie hebben verloren<br />

zijn meestal gesloopt. 72 Bodemverontreiniging is een probleem bij herbestemming van de<br />

brownfields.<br />

2.6.3. Trends met betrekking tot kantoren<br />

Leegstand op de kantorenmarkt speelt in de provincie <strong>Utrecht</strong> een grotere rol dan leegstand van<br />

bedrijfsruimten. Eén van de oorzaken is het grote aanbod verouderd vastgoed dat niet meer aan<br />

de huidige eisen van comfort en uitstraling voldoet. Op de kantorenmarkt wordt een tweedeling<br />

gesignaleerd, waarbij voornamelijk verouderd vastgoed wordt aangeboden, terwijl er vraag is naar<br />

hoogwaardige, nieuwe (zicht)locaties. Vanwege nieuwbouw van kantoorlocaties kunnen bedrijven<br />

naar deze nieuwe locaties verhuizen en blijven de oude, incourante panden leeg achter. Ook<br />

ongeschikte locaties en specifieke indelingen van bepaalde kantoorpanden liggen ten grondslag aan<br />

het feit dat bepaalde locaties niet verhuurd of verkocht kunnen worden. De economische recessie<br />

van de afgelopen jaren heeft tevens een rol gespeeld in het niet opnemen van kantoorruimte. Door<br />

deze factoren kenmerkt ook de kantorenmarkt in de provincie <strong>Utrecht</strong> zich als een aanbodmarkt.<br />

68<br />

Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 13 november 2007. Interview gemeente Amersfoort, 19 november 2007;<br />

Interview provincie <strong>Utrecht</strong>, 19 november 2007.<br />

69<br />

K. Volkers (2006) 20 Vensters op industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een cultuurhistorische<br />

verkenning <strong>Utrecht</strong> 2006, p. 7<br />

70<br />

Idem<br />

71 Idem<br />

72 Interview USINE, 21 november 2007<br />

32<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


x 1000 m2<br />

900<br />

800<br />

700<br />

600<br />

500<br />

400<br />

300<br />

200<br />

100<br />

0<br />

Opname-aanbod provincie <strong>Utrecht</strong><br />

2003 2004 2005 2006<br />

aanbod<br />

opname<br />

Bronnen: Provincie <strong>Utrecht</strong>, Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007, juni 2005.<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong>, Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007, juli 2007<br />

Het leegstandscijfer van kantoorruimte over de gehele provincie <strong>Utrecht</strong> is niet bekend. Wel zijn er<br />

cijfers van zeven gemeenten met veel kantoorlocaties voorhanden. Hieruit blijkt dat in vijf<br />

gemeenten het leegstandspercentage van kantoorruimte boven het landelijk gemiddelde van<br />

12,6% ligt.<br />

Bron: Provincie <strong>Utrecht</strong>, Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007, juli 2007<br />

Het percentage leegstaande kantoorruimte in de provincie <strong>Utrecht</strong> is, zoals bovenstaande grafiek<br />

aangeeft, met name in de kleinere steden rondom <strong>Utrecht</strong> hoog. 73 Een aantal jaren hebben de<br />

kantoorpanden in deze gemeenten als opvang van de stad <strong>Utrecht</strong> gefunctioneerd, maar vanwege<br />

73 Dit geldt met name voor Nieuwegein, Woerden en Maarssen. In Veenendaal ligt het leegstandspercentage<br />

ook hoog, maar deze gemeente ligt te ver van de stad <strong>Utrecht</strong> om als opvanglocatie te dienen.<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

33


nieuwbouwlocaties in de stad <strong>Utrecht</strong> verhuizen veel bedrijven vanuit deze steden naar nieuwe<br />

locaties in de stad <strong>Utrecht</strong>. 74<br />

In de gemeente <strong>Utrecht</strong> was medio 2007 48% van het aanbod door makelaars als incourant<br />

bestempeld. 75 Het leegstandspercentage kantoorruimte was in de gemeente <strong>Utrecht</strong> in 2006 7,2%.<br />

Dit is een afname ten opzichte van het leegstandspercentage van 9,5% in 2005. In 2004 was de<br />

leegstand 9,1% en in 2003 8,9%. 76 Het aanbod leegstaande kantoorruimte concentreert zich met<br />

name op Kanaleneiland, Lage Weide, Overvecht en Rijnsweerd. Opvallend in dit rijtje is de relatief<br />

jonge locatie Rijnsweerd (bebouwd vanaf de jaren tachtig), waar ongeveer eenderde van het<br />

aanbod door DTZ Zadelhoff als incourant is bestempeld. 77 De reden hiervoor is niet bekend. De<br />

locaties Kanaleneiland, Lage Weide en Overvecht hebben gemeenschappelijk dat het alle drie<br />

verouderde locaties zijn, waarbij veel gebouwen niet meer aan de huidige eisen van technische<br />

kwaliteit en uitstraling voldoen.<br />

34<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

leegstand in de gemeente <strong>Utrecht</strong> %<br />

2003 2004 2005 2006<br />

Bron: Vastgoedmonitor <strong>Utrecht</strong> 2004 t/m 2007<br />

leegstand in %<br />

Tweederde van het totale leegstaande volume in de gemeente <strong>Utrecht</strong> wordt voor een termijn van<br />

minimaal een jaar aangeboden. De helft van het totale leegstaande volume wordt al langer dan<br />

twee jaar aangeboden en eenvijfde van het leegstaande volume wordt zelfs al meer dan vier jaar<br />

aangeboden. Eenderde wordt minder dan een jaar aangeboden. 78<br />

74 Interview gemeente Woerden, 13 november 2007.<br />

75 Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2007) Vastgoedmonitor 2007 november 2007<br />

76 Vastgoedmonitoren <strong>Utrecht</strong> 2004 t/m 2007<br />

77 Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2007) Vastgoedmonitor 2007 november 2007<br />

78 Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2007) Vastgoedmonitor 2007 november 2007<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Leegstand in de gemeente <strong>Utrecht</strong> in %<br />

Bron: Gemeente <strong>Utrecht</strong>, Vastgoedmonitor 2007, november 2007<br />

< 1 jaar leeg<br />

> 1 jaar leeg<br />

> 2 jaar leeg<br />

> 4 jaar leeg<br />

De provincie <strong>Utrecht</strong> staat tegenwoordig meer open voor transformatie van kantoren dan in de tijd<br />

dat het huidige Streekplan geschreven werd. In het huidige Streekplan staat namelijk aangegeven<br />

dat “het op grote schaal transformeren van kantoren naar bijvoorbeeld woningen ongewenst is”. 79<br />

De laatste jaren is meer ervaring opgedaan met het transformeren van kantoren, waardoor de<br />

provincie hier nu wel positief tegenover staat. Het zal met name om kleinschalige transformaties<br />

gaan en een aantal grootschalige. De provincie heeft inmiddels een aanjaagteam, dat onder andere<br />

onderzoek doet naar locaties waar eventueel transformaties mogelijk zijn. 80<br />

2.6.4. Maatschappelijke trends<br />

2.6.4.1. Kerkgebouwen<br />

In de provincie <strong>Utrecht</strong> speelt leegstand van kerkgebouwen eigenlijk geen rol. In de afgelopen vijf<br />

jaar hebben zeven kerkgebouwen van de Protestantse Kerk in <strong>Nederland</strong> en tussen 1997 en 2006<br />

zes rooms-katholieke kerken hun functie definitief verloren. 81 Toch loopt ook in de provincie<br />

<strong>Utrecht</strong> het aantal kerkgangers en betrokkenen terug, treedt er vergrijzing op onder de<br />

kerkgangers en fuseert een aantal kerkgenootschappen tot de Protestantse Kerk in <strong>Nederland</strong>. Al<br />

deze ontwikkelingen zorgen er wel voor dat kerkgebouwen hun functie verliezen. Veel protestantse<br />

kerkgebouwen worden na functieverlies door een nieuwe eigenaar gekocht en krijgen een andere<br />

functie, bijvoorbeeld als appartementengebouw of cultureel centrum. Tevens worden zowel<br />

protestantse als rooms-katholieke kerken door andere geloofsgemeenschappen in gebruik<br />

genomen. Een aantal voormalige protestantse kerkgebouwen zijn overgenomen door bijvoorbeeld<br />

de Gereformeerde Kerken in <strong>Nederland</strong> vrijgemaakt, de Evangelische Gemeente, de Christelijke<br />

Gereformeerde Kerk, Gemeente des Heren, als rooms-katholieke kerk of als moskee. 82<br />

79 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015, 2004 p. 72<br />

80 Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Economische Zaken, 19 november 2007<br />

81 Interview Protestants Dienstencentrum, 30 oktober 2007; onderzoek KASKI over kerkruimten buiten gebruik<br />

gesteld tussen 1997 en 2006. Het Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong> bestaat uit delen van de provincie <strong>Utrecht</strong>, Gelderland,<br />

Overijssel en Flevoland. In dit rapport zijn alleen gegevens van de provincie <strong>Utrecht</strong> opgenomen. Het beleid van<br />

het Aartsbisdom ten aanzien van vrijkomende kerkgebouwen is leidend voor het gehele Aartsbisdom.<br />

82 Werkgroep Kerkbouw PKN (2005) Overzicht Kerkgebouwen PKN regio <strong>Utrecht</strong> 2005<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

35


Leegstand in <strong>Utrecht</strong><br />

Vleesfabriek aan de Soesterweg 564-568 te Amersfoort<br />

In 1916 liet H.S.N. Menko uit Amsterdam in Amersfoort een vleesch-conserven-fabriek bouwen. De<br />

architect H.A. Pothoven maakte het ontwerp. Het gebouw uit 1916 lag oorspronkelijk aan de<br />

straatzijde, maar is thans midden in het gebouwencomplex gelegen. Het oorspronkelijke gebouw<br />

bestond uit een maalderij, een worsterij, een rokerij en een darmenmagazijn. In 1917 is al een<br />

uitbreiding van het machinepark gerealiseerd naar ontwerp van de architect A. Beltman. Rond<br />

1920 werd het bedrijf overgenomen door E. Noack’s Koninklijke Fijne Vleeschwaren- en<br />

Conservenfabrieken. Het complex werd steeds verder uitgebreid, naar ontwerpen van H.A.<br />

Pothoven, met onder andere lokalen voor droging, koeling en rokerij, een kantine, kantoren en<br />

motoren. In de jaren zestig sloot de fabriek en werd het complex verkocht aan de<br />

vleeswarenfabriek Manon, welke in 1980 failliet ging. De Slegte heeft het gebouw nog enige jaren<br />

als boekenmagazijn gebruikt, maar verplaatste het magazijn in 2005 naar Almere. Sindsdien staat<br />

dit pand leeg en raakt het in verval.<br />

Bronnen:<br />

M. Kruidenier (2005) Amersfoort en de industrie. Een zoektocht naar het industriële verleden van Amersfoort<br />

Interview SIESTA, 31 oktober 2007<br />

36<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Ook worden in de provincie <strong>Utrecht</strong> steeds meer kerkgebouwen efficiënter gebruikt. Dit kan<br />

inhouden dat het bestaande gebouw deels bij de kerkelijke instantie in gebruik blijft en deels<br />

andere functies krijgt. Of het bestaande gebouw wordt gesloopt en wordt er een nieuw gebouw<br />

opgetrokken, waarin zowel een kerkelijke functie als andere functies zijn opgenomen. 83 Indien niet<br />

een nieuwe (gewenste) functie kan worden gevonden of indien de burgerlijke gemeente de locatie<br />

van het leegkomende gebouw wil gaan gebruiken voor nieuwbouw van woningen of winkels,<br />

worden kerkgebouwen gesloopt. Bij het Aartsbisdom wordt bij sloop meestal gekozen voor<br />

moderne gebouwen. Sloop van moderne, niet waardevolle gebouwen, is eerder mogelijk dan sloop<br />

van oudere, cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. 84<br />

Doordat kerkgebouwen in de provincie <strong>Utrecht</strong> makkelijk doorverkocht worden of gesloopt worden<br />

om ruimte te maken voor woningbouw, is er geen sprake van structurele leegstand. Ondanks dat<br />

er wel veel kerkgebouwen hun functie verliezen zijn er tegelijkertijd ook gemeenten waar nog<br />

steeds kerken worden bijgebouwd, zoals in nieuwbouwwijken in Veenendaal, in Leidse Rijn te<br />

<strong>Utrecht</strong> en in Vathorst te Amersfoort. Helaas kunnen vrijkomende kerkgebouwen niet verplaatst<br />

worden naar deze nieuwbouwwijken, maar misschien zou vraag en aanbod wel beter op elkaar<br />

afgestemd kunnen worden.<br />

2.6.4.2. Scholen<br />

Terugloop van het aantal scholen speelt in <strong>Utrecht</strong> niet sterk. Indien er functieverlies is door<br />

bijvoorbeeld een fusie of nieuwbouw, wordt het gebouw vaak gesloopt om plaats te maken voor<br />

woningbouw, gezien het ruimtetekort en de behoefte aan woningen in veel gemeenten. Gebouwen<br />

van de Universiteit <strong>Utrecht</strong> op de Uithof vinden na functieverlies meestal snel een nieuwe<br />

gebruiker. Indien een gebouw voor langere tijd leeg staat, komt dit omdat herontwikkeling<br />

belemmerd wordt door de aanwezigheid van asbest en het ontbreken van een<br />

gebruikersvergunning. Dit komt omdat deze gebouwen in de jaren zestig, zeventig en tachtig van<br />

de twintigste eeuw zijn gebouwd. Nadat het asbest is verwijderd en er een gebruikersvergunning is<br />

verleend kan er naar een nieuwe bestemming gezocht worden. 85 Er is dus alleen sprake van<br />

frictieleegstand, omdat zodra het mogelijk is een nieuwe bestemming gezocht en gevonden wordt.<br />

Tot die tijd wordt er door de Universiteit <strong>Utrecht</strong> gebruik gemaakt van antikraak.<br />

2.6.4.3. Defensie/militaire zaken<br />

Uit de afgenomen interviews is nauwelijks leegstand onder militair vastgoed naar voren gekomen.<br />

De meeste forten, batterijen, sluizen, lunetten en dergelijke zijn ofwel in gebruik of staan bewust<br />

leeg als onderdeel van het beheer als natuurterrein. Ze worden beschermd als onderdeel van het<br />

natuurgebied. De ligging van de objecten in combinatie met natuurwaarden maakt ontwikkeling<br />

niet wenselijk. De gemeente Houten kon wel aangeven dat drie onderdelen van de Nieuwe<br />

Hollandse Waterlinie in haar gemeente binnenkort door Defensie afgestoten zouden worden. 86<br />

83<br />

Interview Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>, 21 december 2007; Interview Protestants Dienstencentrum, 30 oktober 2007<br />

84<br />

Interview Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>, 21 december 2007<br />

85<br />

Interview Universiteit <strong>Utrecht</strong>, 6 november 2007<br />

86<br />

Interview gemeente Houten, 9 november 2007<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

37


Intussen is de gemeente al op zoek naar mogelijke nieuwe functies. Ook de militaire vliegbasis<br />

Soesterberg zal haar functie gaan verliezen. Het terrein van de vliegbasis zal in beheer van Het<br />

<strong>Utrecht</strong>s Landschap komen. 87 Wat er met de gebouwen gaat gebeuren is echter nog niet bekend.<br />

De gemeente Woerden is het voormalige defensie-eiland aan het herontwikkelen. 88 Dit eiland is<br />

vanwege zijn vroegere functie altijd een afzonderlijk gebied in de stad geweest, maar wordt nu<br />

door middel van herontwikkeling bij de binnenstad betrokken. De gebouwen zullen deels gesloopt<br />

worden en deels herbestemd tot woningen en culturele functies. Helaas is nog niet van alle<br />

gebouwen zeker of ze behouden zullen worden of niet. 89 De gemeente <strong>Utrecht</strong> heeft met een aantal<br />

rijksoverheidspartijen overeenkomsten getekend om een aantal voormalige defensieterreinen te<br />

herontwikkelen. De voormalige Kromhoutkazerne wordt via een PPS constructie herontwikkeld tot<br />

kantoorruimte, met wellicht woningen en de voormalige Knoopkazerne wordt een<br />

Rijksverzamelkantoor. De locaties worden afzonderlijk door de betrokken overheidspartijen<br />

herontwikkeld. 90<br />

Overigens biedt het landelijk onderzoek van De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> meer inzicht in<br />

vrijkomende militaire bebouwing. Meer informatie over leegstaande en vrijkomende militaire<br />

objecten zal daarom in het landelijk rapport te lezen zijn.<br />

2.6.5. Trends met betrekking tot wonen<br />

In de provincie <strong>Utrecht</strong> is er een groot tekort aan woningen vanwege de grote druk op ruimte.<br />

Leegkomend vastgoed wordt in gemeenten met ruimtegebrek vaak gesloopt ten behoeve van<br />

nieuwbouwwoningen. Vanwege het feit dat <strong>Utrecht</strong> een geliefde provincie is om te wonen en het<br />

economisch veel mensen voor de wind gaat, worden zelfs grote buitenplaatsen en hun bijgebouwen<br />

weer in gebruik genomen als woonbestemming. In de jaren zeventig en tachtig van de twintigste<br />

eeuw waren veel landhuizen tot kantoorruimte omgebouwd, omdat maar weinig mensen het als<br />

particuliere woning konden betalen. Sinds de jaren negentig van de twintigste eeuw is er een trend<br />

gaande dat de landhuizen weer door particulieren als woonhuis gebruikt worden. 91<br />

87 Interview Het <strong>Utrecht</strong>s Landschap, 30 oktober 2007<br />

88 Interview gemeente Woerden, 13 november 2007<br />

89 Interview USINE, 21 november 2007<br />

90 Interview gemeente <strong>Utrecht</strong> 13 november 2007<br />

91 Interview Het <strong>Utrecht</strong>s Landschap, 30 oktober 2007<br />

38<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


3. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN<br />

3.1. Conclusie<br />

In de provincie <strong>Utrecht</strong> is weinig sprake van grootschalige structurele leegstand. De leegstand die<br />

er is, speelt zich met name op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt af. Provincie en gemeenten<br />

proberen nieuwe ruimtelijke mogelijkheden zoveel mogelijk binnen de bestaande rode contouren te<br />

vinden, aangezien er door de grote druk op de ruimte weinig gelegenheid over is om uit te breiden.<br />

Vrijkomende bebouwing wordt daarom óf snel herbestemd óf gesloopt om plaats te maken voor<br />

nieuwbouw. De leegstand op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt is van een geheel andere aard en<br />

is nauw verweven met economische ontwikkelingen. Het leegstandsprobleem in deze tak van de<br />

vastgoedmarkt wordt daarom hoofdzakelijk vanuit economische perspectieven bekeken en niet of<br />

nauwelijks vanuit een ruimtelijke-ordeningprobleem. De meeste informatie over leegstaande<br />

panden werd in de provincie <strong>Utrecht</strong> daarom vanuit de economische afdelingen van gemeenten<br />

verstrekt. Leegstand in overig vastgoed was met name gebaseerd op kennis uit eigen ervaring of<br />

uit de netwerken van de respondenten.<br />

Het beleid dat er in de provincie <strong>Utrecht</strong> is om leegstand aan te pakken is voornamelijk reactief. De<br />

overheden komen pas in actie als er een probleem is: een pand staat al meerdere jaren leeg met<br />

verpaupering en verrommeling als gevolg. Actief reageren op vrijkomende bebouwing door<br />

aankopen of vooraf initiatieven ontwikkelen gebeurt in de provincie <strong>Utrecht</strong> niet structureel. Uit de<br />

gesprekken is niet naar voren gekomen dat gemeenten inzicht hebben in welke (particuliere)<br />

bebouwing vrij gaat komen. Hierbij speelt ook mee dat veel initiatieven door de markt worden<br />

genomen, waardoor de noodzaak bij de overheden om beleid te ontwikkelen niet hoog is. Wel is er<br />

proactief beleid bij het Aartsbisdom en voor vrijkomende agrarische bebouwing.<br />

Leegstand komt met name voor op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt, bij het industrieel erfgoed<br />

en bij een enkele boerderij, school en kerk. Bij het overige vastgoed spelen in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />

met name trends rondom herbestemming. Woningcorporaties willen graag zoveel mogelijk<br />

vrijkomend vastgoed herbestemmen, maar niet alle panden zijn technisch geschikt of financieel<br />

rendabel. Ook de locatie en de mogelijkheden van het bestemmingsplan zijn factoren waardoor<br />

herbestemming niet altijd mogelijk is of soepel verloopt. Herbestemming is hierdoor maatwerk,<br />

waarbij voor elk pand opnieuw de mogelijkheden en knelpunten bekeken dienen te worden. Voor<br />

vrijkomende agrarische bebouwing, veroorzaakt door schaalvergroting en ruilverkaveling, leggen<br />

gemeenten in de provincie <strong>Utrecht</strong> de mogelijkheden voor vervolg- en nevenfuncties vast in het<br />

bestemmingsplan. Het doel is om een hoge kwaliteit en potentie van het platteland te garanderen.<br />

In onbruik geraakt vastgoed wordt voornamelijk tot woningen of kantoorruimte herbestemd.<br />

Kerkgebouwen worden steeds efficiënter gebruikt door functies te combineren of ze krijgen veelal<br />

een nieuwe functie, meestal een culturele.<br />

Trends rondom leegstand kunnen in de provincie <strong>Utrecht</strong> hoofdzakelijk op de kantoor- en<br />

bedrijfsruimtemarkt geconstateerd worden. Het leegstandspercentage ligt voor het merendeel hoog<br />

in de grotere gemeenten rondom <strong>Utrecht</strong>. Deze gemeenten hebben een aantal jaren als opvang<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

39


van de stad <strong>Utrecht</strong> gediend, maar vanwege nieuw uitgegeven locaties in de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />

trekken de bedrijven terug naar de stad <strong>Utrecht</strong>. Ook verouderde panden en gebouwen met een<br />

ongunstige verhouding van kantoor- en bedrijfsruimte en de economische recessie van ongeveer<br />

vijf jaar geleden zijn redenen voor leegstand. Herstructurering van kantoor- en bedrijfslocaties,<br />

waarbij hoofdzakelijk de openbare ruimte wordt aangepakt, blijkt niet effectief genoeg te zijn om<br />

de leegstand tegen te gaan. Overheden en andere organisaties proberen steeds vaker om in<br />

particulier eigendom in te grijpen door afspraken met eigenaren te maken. Gebiedsontwikkeling,<br />

waarbij meerdere panden in een gebied tegelijk worden aangepakt, blijkt echter wel een effectieve<br />

manier te zijn. Gemeenten en de provincie zitten momenteel in een beginstadium om het probleem<br />

aan te pakken.<br />

Overzichten van leegstaand vastgoed zijn in de provincie <strong>Utrecht</strong> nauwelijks voorhanden.<br />

Anticiperen op leegstand is niet mogelijk zonder actuele en betrouwbare gegevens en een analyse<br />

van de oorzaken van leegstand. Overheden en andere instanties houden geen databases bij van<br />

leegstaand vastgoed. Bewustzijn van het leegstandsprobleem en de politieke wil om het probleem<br />

aan te pakken zijn wel aanwezig in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een eerste stap in de goede richting zijn<br />

in elk geval de vele onderzoeken die momenteel gedaan worden naar de problemen en knelpunten<br />

van leegstand op kantoor- bedrijfslocaties. Nu is het nog zaak om de leegstand ook daadwerkelijk<br />

actief tegen te gaan. Beleid om te kunnen anticiperen op leegstand moet dus grotendeels nog<br />

ontwikkeld worden. Met het in kaart brengen van leegstand zouden ook inbreidingsdoelstellingen<br />

beter gehaald kunnen worden.<br />

3.2. Aanbevelingen<br />

40<br />

o In de provincie <strong>Utrecht</strong> is het hoofdzaak om de leegstand op de kantoor- en bedrijfslocaties<br />

en de zogenaamde brownfields 92 aan te pakken.<br />

o Vanuit het perspectief van de ruimtelijke ontwikkeling dient niet alleen leegstand het<br />

onderwerp te zijn, maar ook zorgvuldig ruimtegebruik. Het verdient aanbeveling een<br />

vergelijking te maken: hoeveel ruimte er nodig is en hoeveel ruimte gespaard kan worden<br />

door leegstaande gebouwen te herbestemmen.<br />

o De in de toespraak van minister Cramer op het symposium ‘Parels in de stad’ genoemde<br />

samenwerking tussen rijk en marktpartijen, een meer gerichte en gebundelde inzet van<br />

rijksmiddelen, meer samenhang tussen inzet van middelen voor bodemsanering, subsidies<br />

voor locatieontwikkeling en stedelijke herstructurering en het instellen van een taskforce<br />

financiering herstructurering bedrijventerreinen, verdienen de aanbeveling om ook<br />

daadwerkelijk uitgevoerd te worden. 93<br />

92<br />

Brownfields zijn voormalige industriegebieden die binnen de stad liggen.<br />

93<br />

www.vrom.nl (19 december 2007)<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


o Ook de conclusies en aanbevelingen van andere onderzoeken op dit gebied zouden als<br />

basis voor nieuwe beleidsontwikkeling in dit opzicht kunnen dienen. 94<br />

o Om volledig inzicht te krijgen in het leegstandprobleem zouden gemeenten jaarlijks een<br />

overzicht bij moeten houden van aanbod op adresniveau. Op deze manier kan per jaar<br />

worden bekeken hoe lang een pand leeg staat. Makelaars kunnen een bijdrage aan de<br />

inventarisaties leveren door aan te geven in hoeverre een pand courant is. De incourante<br />

panden en probleemgevallen zijn dan in deze overzichten direct inzichtelijk, zodat hierop<br />

geanticipeerd kan worden.<br />

o Een integrale aanpak waarbij ingegrepen kan worden in particulier eigendom is nodig om<br />

leegstand op bedrijventerreinen tegen te gaan. Gemeenten zouden meer met eigenaren en<br />

de vastgoedmarkt om de tafel moeten gaan zitten om zo samen tot overeenkomsten te<br />

kunnen komen. Deze samenwerking verankeren in de werkwijze van gemeenten zou een<br />

belangrijke speerpunt moeten te zijn.<br />

o Herbestemming is maatwerk. Strikt vasthouden aan wet- en regelgeving werkt niet om<br />

maatwerk voor elkaar te krijgen. Creatief meedenken en de mogelijkheden aangeven is<br />

een taak voor de overheden. Er zou meer creatieve kruisbestuiving tussen initiatiefnemers,<br />

ontwerpers en overheden moeten plaatsvinden en processen zouden dynamischer moeten<br />

worden. 95 De positie van de markt en haar vermogen te komen met intelligente<br />

oplossingen moet niet vergeten worden. 96 Samenwerking heeft toegevoegde waarde voor<br />

problemen die de markt niet alleen kan oplossen.<br />

o Verruiming van bestemmingsplannen voor meer functiemogelijkheden zou het proces van<br />

herbestemming vergemakkelijken en financieel meer rendabel maken.<br />

o Overheden zouden bij de koop van een vrijkomend kerkgebouw bereid moeten zijn om de<br />

zakelijke waarde van het gebouw te vergoeden, zodat de kerkelijke instanties de<br />

kerkgebouwen rendabel kunnen herbestemmen en daardoor de mogelijkheid hebben om<br />

overige kerkgebouwen in stand te kunnen houden.<br />

o In het rapport ‘Vrijkomende Agrarische Bebouwing in de provincie <strong>Utrecht</strong>’ uit 2004 heeft<br />

Alterra de beleidsregels voor functieverandering onderzocht en aanbevelingen gegeven.<br />

Alterra heeft voor de 50% oppervlaktereductieregel de aanbeveling meegegeven dat het<br />

94<br />

Zie hiervoor bijvoorbeeld de rapporten van: Ruimtelijk Planbureau (2007) Naar een optimaler ruimtegebruik<br />

door bedrijventerreinen. Een verkenning van enkele beleidsopties 2007; SEV (2005) Het herbestemmen van<br />

kantoren naar woningen. Stand van zaken en aanbevelingen voor proefprojecten;<br />

De Provinciale Milieufederaties (2007) Zuinig op Ruimte? Een provinciale vergelijking van bedrijventerreinen<br />

januari 2007; Stogo (2006) Nieuwe kansen voor verouderde bedrijventerreinen. Een verkenning van de<br />

financieel economische haalbaarheid van de herontwikkeling en transformatie van verouderd vastgoed maart<br />

2006. Ook het project dat momenteel door Dura Vermeer Business Development wordt uitgevoerd kan<br />

uiteindelijk van belang zijn voor aanbevelingen. De aanbeveling voor een revolverend fonds kan overgenomen<br />

worden.<br />

95<br />

Interview Mitros, 18 oktober 2007<br />

96<br />

VNO NCW Noord, ETIN Adviseurs (2007) Hoe gaan we om met ruimtelijke kwaliteiten op bedrijventerreinen?<br />

3 september 2007<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

41


42<br />

goed is om te monitoren of deze beleidsregel niet vertragend werkt om tot sanering van<br />

bedrijfsgebouwen te komen en een ontwikkeling van Nieuwe Economische Dragers niet in<br />

de weg staat. 97 Het onderzoek De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> in de provincie <strong>Utrecht</strong> sluit<br />

zich aan bij deze aanbeveling. Met name omdat gemeenten in 2007 nog steeds aangeven<br />

dat deze beleidsregel een knelpunt vormt.<br />

o Gemeenten dienen overzicht te hebben wat er binnen de grenzen van hun gemeente speelt<br />

inzake leegstand en herbestemming. Zij dienen een actieve houding aan te nemen en niet<br />

af te wachten tot er een initiatief op hun bureau komt. Dit kan alleen als ze over actuele en<br />

betrouwbare informatie beschikken. Tevens vereist dit een cultuuromslag in het denken en<br />

handelen van overheden: dit houdt een omslag van toetsingsbeleid naar<br />

ontwikkelingsplanologie in. Pas dan hebben overheden daadwerkelijk inzicht in de<br />

ontwikkelingen en problematiek, zodat effectief proactief beleid voor leegstand en<br />

hergebruik van ruimte ontwikkeld kan worden.<br />

97 Alterra (2004) Vrijkomende Agrarische Bebouwing in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2004<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


4. BIJLAGEN<br />

Bijlage 1 Uitsnit <strong>Utrecht</strong> uit De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong><br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

43


Bijlage 2 Invulformulier<br />

44<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

45


46<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Bijlage 3 Lijst van geïnterviewde personen en instanties<br />

(N) staat voor het aantal op de kaart ingevoerde terreinen, complexen of gebouwen<br />

Categorie: OVERHEID<br />

Organisatie Respondent Afdeling Datum Rapporten (N)<br />

Gemeente Montfoort Mevr. M. van Bouw & Woning- 17 okt 2007 4<br />

Heck<br />

toezicht<br />

Gemeente Lopik Dhr. H. van Kats R.O. &<br />

18 okt 2007 Bestemmingsplan<br />

0<br />

Volkshuisvesting<br />

Landelijk gebied<br />

Gemeente IJsselstein Mevr. M. van<br />

Doorn<br />

Volkshuisvesting 11 okt 2007 0<br />

Gemeente <strong>Oude</strong>water Dhr. C. Quik R.O. en<br />

Economische<br />

Zaken<br />

24 okt 2007 1<br />

Gemeente Abcoude Mevr. Janmaat Bouw &<br />

Woningtoezicht<br />

29 okt 2007 0<br />

Gemeente Maarssen Dhr. Mill Afdeling Ruimte 23 okt 2007 Ruimtelijke<br />

structuurvisie Maarssen<br />

0<br />

Gemeente<br />

Dhr. Mouthaan Bouw &<br />

30 okt 2007 0<br />

Woudenberg<br />

en Mevr. Valé Woningtoezicht/<br />

R.O. &<br />

Monumenten<br />

Gemeente De Ronde Dhr. N. Röling Bouw &<br />

31 okt 2007 9<br />

Venen<br />

Woningtoezicht<br />

Gemeente<br />

Dhr. A. ter Beek Afdeling<br />

06 nov 2007 7<br />

Bunschoten<br />

Burgerzaken<br />

Gemeente Loenen Dhr. P. Bos Bouw &<br />

Woningtoezicht<br />

07 nov 2007 0<br />

Gemeente<br />

Mevr. Wijnen Bouw &<br />

08 nov 2007 10<br />

Veenendaal<br />

Woningtoezicht<br />

Gemeente<br />

Mevr. Verbeek Economische zaken 08 nov 2007 Huur- en koopoverzicht 1<br />

Nieuwegein<br />

kantoor- en<br />

bedrijfsruimte<br />

Gemeente Baarn Dhr. V.d. Geest Bouw &<br />

Woningtoezicht<br />

09 nov 2007 0<br />

Gemeente Woerden Mevr. Van Luyt Economische<br />

Zaken<br />

13 nov 2007 Economische Visie 2006 12<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong> Dhr. Buruma Afdeling Ruimte 13 nov 2007 Streekplan en<br />

Handleiding<br />

bestemmingsplannen<br />

0<br />

Gemeente <strong>Utrecht</strong> Mevr. M. van den Stedenbouw en 15 nov 2007<br />

8<br />

Heuvel<br />

Dhr. H. Jansen<br />

Monumenten 10 de 2007<br />

Gemeente<br />

Dhr. T.<br />

Economische zaken 19 nov. 2007 Trendrapportage<br />

3<br />

Amersfoort<br />

Willebrandts<br />

bedrijfsruimte en<br />

kantoren 2006<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong> Mevr. C. van Economische 19 nov 2007 Stimulering<br />

28<br />

Grinsven<br />

Zaken<br />

Herontwikkeling<br />

Vastgoed op Lage Weide.<br />

Fase 1.<br />

Gemeente <strong>Utrecht</strong> Mevr. M. van Economische 13 nov 2007 Vastgoedmonitor 2006 12<br />

Leur<br />

Zaken<br />

en Vastgoedmonitor<br />

2007<br />

Gemeente Houten Dhr. G. van der<br />

Zwaan en dhr. B.<br />

Herremans<br />

13 nov 2007 3<br />

Categorie: BELANGENORGANISATIES<br />

Organisatie Respondent Afdeling Datum Rapporten (N)<br />

SIESTA H. van der Lee 31 okt 2007 8<br />

Protestants<br />

Mevr. H. van der Kerkbeheer 30 okt 2007 0<br />

Dienstencentrum Vries<br />

Natuur &<br />

Milieufederatie<br />

Dhr. M. Blom 15 nov 2007 Zuinig op Ruimte? 0<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

47


<strong>Utrecht</strong><br />

USINE Dhr. E. Nijhof voorzitter 21 nov 2007 5<br />

Bond Heemschut Dhr. K. Verhaar voorzitter 10 dec 2007 8<br />

Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong> Dhr. J. Klok Oud-directeur 21 dec 2007 0<br />

Categorie: VASTGOEDEIGENAREN<br />

Organisatie Respondent Afdeling Datum Rapporten (N)<br />

Mitros Dhr. M. Visser Projectontwikkeling 18 okt 2007 0<br />

SSH <strong>Utrecht</strong> Mevr. M. Kleijnen Vastgoed 24 okt 2007 0<br />

Het <strong>Utrecht</strong>s Landschap Dhr. Vesters 30 okt 2007 0<br />

Universiteit <strong>Utrecht</strong> Mevr. L. van<br />

Zwieten<br />

48<br />

Vastgoed en<br />

Campusontwikkeling<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

06 nov 2007 0<br />

Lijst van personen en instanties die hebben afgezien van medewerking:<br />

Organisatie Contactpersoon Reden geen medewerking<br />

SSW De Bilt Mevr. Van den Brink Geen tijd<br />

Gemeente Zeist ? Niet/ moeilijk bereikbaar<br />

Gemeente Bunnik Dhr. Koopmans Niet/ moeilijk bereikbaar<br />

Gemeente De Bilt Mevr. H. Debets Niet/ moeilijk bereikbaar


Bijlage 4 Algemene bevindingen over leegstand en herbestemming<br />

Auteurs: Dolf van Muijen en Ilse Rijneveld<br />

September 2007, Dorp, Stad & Land te Rotterdam<br />

1. Leegstand en tijdelijke herbestemming<br />

Leegstand kan veel oorzaken hebben en hoeft niet per definitie een probleem te zijn. In dit<br />

onderzoek zijn gebouwen geïnventariseerd die van functie moeten veranderen of gebouwen die<br />

langer dan twee jaar leegstaan. De termijn van twee jaar leegstand wordt aangemerkt als<br />

structurele leegstand. 98 Leegstand van gebouwen kan diverse oorzaken hebben: functieverlies door<br />

maatschappelijke ontwikkelingen, functieverlies door verandering van beleid of technische<br />

ontwikkelingen, beperkingen door regelgeving, schommelingen in de economische conjunctuur,<br />

beperkingen door bereikbaarheid of langdurige processen van herbestemming, herstructurering of<br />

sloop.<br />

Leegstand door functieverlies gaat vaak samen met veroudering van het gebouw; het gebouw is<br />

niet langer voor de originele functie geschikt. Deze veroudering kan de technische aard van het<br />

gebouw betreffen en/of de schaalvergroting van het bedrijfsproces. Voorbeelden van gebouwen<br />

waar dit een rol speelt zijn: bedrijven, ziekenhuizen, zorginstellingen, scholen, kantoren en<br />

winkels. Kerken zijn een speciaal geval van functieverlies: de veranderende opvattingen in de<br />

samenleving maakt dit type gebouw overtallig. Situaties waarin de leegstand van gebouwen aan<br />

regelgeving toe te schrijven is, doen zich voor. Een voorbeeld daarvan is leegstand door<br />

beperkingen van de monumentale status van gebouwen, oude watertorens, of leegstand door<br />

milieuregelgeving. Onder milieuregelgeving kunnen diverse maatregelen vallen; gebieden met<br />

verhoogd veiligheidsrisico, waterwingebieden, of bedrijventerreinen in de zwaardere<br />

milieucategorieën.<br />

Er is een sterke relatie tussen de economische conjunctuur en leegstand, met name bij de vraag<br />

naar bedrijfs- en kantoorruimte. Na de laagconjunctuur van de afgelopen jaren is leegstand van<br />

kantoren en bedrijven weer opnieuw onder de aandacht gekomen. De provincie Zuid-Holland laat<br />

momenteel een inventarisatie van de ruimtevraag en het beschikbare aanbod aan<br />

bedrijventerreinen uitvoeren. 99 Het onderzoek naar de kantorenmarkt is reeds afgerond. Een zeker<br />

percentage leegstand, vijf à zes procent, van kantoren en bedrijventerreinen wordt veroorzaakt<br />

door het verhuizen van gebruikers: frictieleegstand. Daarnaast is een klein percentage leegstand<br />

noodzakelijk om flexibel met de ruimtevraag om te kunnen gaan. Wanneer vastgoed langdurig leeg<br />

blijft staan, neemt de kans op het vinden van nieuwe gebruikers af. Het zijn met name de<br />

verouderde gebouwen die waarschijnlijk geen nieuwe gebruikers meer trekken.<br />

Daar waar eigenaren van gebouwen baat hebben bij de sloop van een monumentaal pand, dreigt<br />

het risico van leegstand en verval door speculatie. In principe heeft de eigenaar van een gebouw<br />

onderhoudsplicht, maar in praktijk zijn er weinig gemeenten die de naleving van de<br />

onderhoudsplicht controleren. 100 In oude binnensteden is de bereikbaarheid van gebouwen nog wel<br />

eens een probleem. Om het winkeloppervlak te vergroten wordt de opgang naar de bovenliggende<br />

woning vaak verwijderd. Het resultaat daarvan is dat veel woningen boven winkels leeg staan. 101<br />

Verouderde bedrijventerreinen zijn vaak ingekapseld door stedelijke activiteiten en om die reden<br />

als bedrijventerrein steeds minder bruikbaar. De herbestemming van dergelijke terreinen gaat<br />

dikwijls gepaard met een kostbare sanering van de grond.<br />

Zeker bij grote, complexe ruimtelijke ingrepen komt het voor dat gebouwen tijdens de uitvoering<br />

van het project lange tijd leeg staan en in verval raken. Herbestemming is dikwijls een proces waar<br />

veel partijen bij betrokken zijn, zoals overheden, projectontwikkelaars, vastgoedeigenaren,<br />

omwonenden. Bij dergelijke projecten kan het voorkomen dat de bestuurlijke daadkracht<br />

ontbreekt. 102 Uit de interviews bij gemeenten is naar voren gekomen dat de afdelingen<br />

98<br />

Zie paragraaf 2.2 De methode.<br />

99<br />

Interview Provincie Zuid-Holland, afdeling economie, 5 juli 2007.<br />

100<br />

Interview SCEZ, Zeeland, 31 mei 2007.<br />

101<br />

Kas, A. (2007) Wonen boven de winkel NRC Handelsblad (24 april 2007).<br />

102<br />

Interview gemeente Leiden, 20 juni 2007 en gemeente Vlaardingen, 5 juni 2007, Zuid-Holland.<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

49


monumentenzorg en vastgoed vanuit verschillende invalshoek kunnen handelen en verschillende<br />

waarden toekennen aan de sloop of het behoud van het gebouw. Behalve bestuurlijke onenigheid<br />

kan ook het transformatieproces van de omgeving leiden tot leegstand. Wanneer gebouweigenaren<br />

weten dat een pand zijn huidige functie kwijt zal raken, worden vaak geen investeringen meer<br />

gedaan in het onderhoud van het pand. Tijdens het proces van transformatie is de nieuwe eigenaar<br />

van het pand vaak nog niet bekend; ook in die periode raakt het gebouw verder in verval, zoals<br />

bijvoorbeeld de boerderijen bij de herontwikkeling van Tiengemeten. 103<br />

Lang leegstaande panden lopen het risico gekraakt te worden of door vandalisme beschadigd te<br />

raken. Bovendien hebben leegstaande panden een negatieve uitwerking op de leefomgeving. Om<br />

deze reden kunnen gebouweigenaren gebruik maken van tijdelijk hergebruik van gebouwen of<br />

anti-kraakwachten. Daarnaast kan tijdelijke herbestemming van een gebouw ook een manier zijn<br />

om broedplaatsen te creëren, om creatieve ondernemers goedkoop te huisvesten en de<br />

leefbaarheid van de omgeving een nieuwe impuls geven. Tijdelijke herbestemming van gebouwen<br />

is vaak niet rendabel genoeg om het onderhoud van het gebouw op de lange termijn te kunnen<br />

garanderen. Toch kan leegstand of tijdelijke herbestemming ook nieuwe kansen bieden. Voor grote<br />

monumentale complexen blijkt het nogal eens lastig een nieuwe bestemming te vinden. Door deze<br />

gebouwen enige tijd leeg te laten staan (of een tijdelijke bestemming te geven) in plaats van<br />

meteen te slopen, kan tijd gevonden worden om de mogelijkheid voor herbestemming te<br />

onderzoeken. 104<br />

2. Herbestemming<br />

Hoe vanzelfsprekend herbestemming ook lijkt, het proces van het afstoten van een terrein,<br />

complex of gebouw en het in gebruik nemen door de nieuwe eigenaar is zelden eenvoudig. Helaas<br />

is slopen voor veel eigenaren dan ook de eenvoudigste oplossing. Maar het is maar zeer de vraag<br />

in hoeverre deze oplossing ook de beste is. Bij het beantwoorden van deze vraag komen aspecten<br />

kijken als de gebruiksmogelijkheden en -beperkingen van het gebouw, de situatie, de kosten, de<br />

cultuurhistorische waarde van het gebouw en de (ecologische) duurzaamheid. Herbestemming<br />

vraagt altijd om creatieve oplossingen. Gezien de toenemende waarde die gebruikers hechten aan<br />

de kwaliteit van de omgeving, draagt herbestemming bij aan een duurzame leefomgeving.<br />

De mogelijkheden voor herbestemming worden in eerste instantie bepaald door het gebouw en zijn<br />

omgeving. Herbestemming moet zorgvuldig ingepast worden; bijvoorbeeld in natuurgebieden zijn<br />

de mogelijkheden voor aanpassingen als parkeerplaatsen en infrastructuur zeer beperkt. Ook bij<br />

hergebruik van agrarische erven spelen milieufactoren een rol. Wanneer de mogelijkheden voor<br />

herbestemming in kaart gebracht zijn, moet een nieuwe gebruiker gevonden worden. Het vinden<br />

van een gebruiker of ontwikkelaar is in veel gevallen één van de grote knelpunten in het proces.<br />

Het investeringsrisico op herbestemmingsprojecten is vaak hoger dan op gewone<br />

nieuwbouwprojecten. Zowel in gebieden waar de grondprijs laag is, als in gebieden waar de grond<br />

veel waard is, wordt sloop/nieuwbouw als een goedkopere optie gezien. Toch zijn er<br />

projectontwikkelaars en woningbouwcorporaties die wel ervaring hebben met complexe processen<br />

en projecten met een laag rendement. Om het verschil aan te geven met het gewone vastgoed:<br />

herbestemming valt dikwijls in de categorie ‘maatschappelijk vastgoed’. 105 In de paragraaf Rol van<br />

de actoren wordt hier verder op ingegaan.<br />

Herbestemming van terreinen, complexen en gebouwen kan een belangrijke impuls geven voor de<br />

herontwikkeling van een groter gebied. Functieverandering gaat daarin eerst samen met een<br />

periode van verval, ‘Verelendung’. Door de waardedaling van het vastgoed worden nieuwe functies<br />

mogelijk. Het is altijd weer de vraag in hoeverre de overheid daar controle over moet uitoefenen.<br />

Het openbaar maken van plannen voor herstructurering van een gebied kan leiden tot<br />

prijsopdrijving of tot afname van investering in het onderhoud. Vaak heeft het bewaken van de<br />

openbare veiligheid voor de overheid meer prioriteit dan het tegengaan van verrommeling. 106<br />

103<br />

Zie: Voorbeelden herbestemming: Tiengemeten.<br />

104<br />

Nellissen, N.J.M. e.a. (1999) Herbestemming van grote monumenten: een uitdaging! Nijmegen: Stichting<br />

Pandenbank Noord-Brabant.<br />

105<br />

Zie: Leent, M. van (15 mei 2007) De kopgroep [online] beschikbaar via: www.dekopgroep.nl.<br />

106<br />

Interview gemeente Rotterdam OBR, Zuid-Holland, 27 juni 2007.<br />

50<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


De complexiteit van het herbestemmingsproces wordt mede bepaald door de mogelijkheden en<br />

beperkingen die in het bestemmingsplan vastgelegd zijn. Het toekennen van een nieuwe<br />

bestemming leidt meestal tot een artikel 19-procedure 107 om een wijziging in het bestemmingsplan<br />

mogelijk te maken. 108 In zijn huidige vorm kan deze procedure veel tijd in beslag nemen:<br />

gemeente, provincie, belanghebbenden en omwonenden hebben inspraak. Een normale procedure<br />

duurt al snel zes maanden, wanneer betrokkenen bezwaar maken, om schorsing vragen en in<br />

beroep gaan, kan de procedure nog langer duren. Overigens is dit lang niet altijd het geval. Vaak<br />

hebben overheden en inwoners belang bij herbestemming van leegstaande gebouwen.<br />

Uit de herbestemming van kantoren tot woningen blijkt dat flexibiliteit in het bestemmingsplan de<br />

herbestemmingprocedure kan vereenvoudigen. Een goed voorbeeld is De Stadhouder, een kantoor<br />

in Alphen aan de Rijn dat op initiatief van de eigenaar is verbouwd tot starterswoningen. Dankzij<br />

een verouderd bestemmingsplan, had het kantoor de bestemming wonen en kon de transformatie<br />

in korte tijd worden gerealiseerd. De snelle uitvoering van het project leverde een belangrijke<br />

bijdrage aan de financiële haalbaarheid ervan. 109 Naast de bestemmingsplanwijziging zijn er nog<br />

diverse fiscale maatregelen die een hindernis vormen bij het herbestemmen van gebouwen. Bij het<br />

herbestemmen van leegstaande kantoren tot woningen vormt de vermindering van boekwaarde<br />

een grote drempel. Met de vermindering van de boekwaarde, wordt de waardevermindering van de<br />

belegging een feit. Bovendien moet er op herbestemming 6% overdrachtsbelasting of 19% BTW<br />

worden betaald. 110<br />

3. Rol van actoren<br />

3.1. Overheid<br />

Bij gemeenten en overheidsinstanties 111 is er een toenemende belangstelling voor het beheer van<br />

het eigen vastgoed. Het vastgoedbedrijf beslist over de aan- en verkoop en verhuur van<br />

gemeentelijk vastgoed. De afdelingen bouw- en woningtoezicht en ruimtelijke ordening spelen een<br />

grote rol bij het verlenen van sloop- of bouwvergunningen en de toetsing aan het<br />

bestemmingsplan. Het komt de planvorming rond herbestemming ten goede wanneer de gemeente<br />

in een vroeg stadium bij de planvorming betrokken wordt. Het meewerken en meedenken met<br />

vaak complexe plannen voor herbestemming kan het proces vereenvoudigen. Per situatie zijn de<br />

belangen van de overheid bij herbestemming verschillend. Enerzijds is de rentabiliteit van<br />

herbestemming gebaat bij een snelle procedure, anderzijds kan betrokkenheid van de gemeente<br />

het behoud van cultuurhistorisch erfgoed vergroten. Overigens verschilt de aandacht voor de<br />

cultuurhistorische waarde van gebouwen per gemeente en per wethouder.<br />

Het bestemmingsplan speelt een belangrijke rol bij herbestemming of sloop van gebouwen.<br />

Wanneer de monumentale waarde van het gebouw is vastgelegd, heeft de gemeente argumenten<br />

om sloop van het pand aan te houden. Een ruim bestemmingsplan biedt veel mogelijkheden tot<br />

functieverandering, maar geeft niet altijd voldoende bescherming aan de cultuurhistorische<br />

waarden van het pand. Wanneer functieverandering in de toekomst een feit is, kan dit letterlijk<br />

worden meegenomen in het bestemmingsplan. 112 Om praktische reden, de toekomst is zelden<br />

zeker, wordt daar in praktijk nooit gebruik van gemaakt. Toch vraagt de toenemende noodzaak<br />

van herbestemming om een flexibelere benadering van het bestemmingsplan. Om de omzetting<br />

van kantoren naar woningen te bevorderen is het denkbaar in bestemmingsplannen een mix van<br />

wonen en werken aan te wijzen. In deze wijken zou wonen en werken dan gemengd kunnen<br />

107<br />

Artikel 19 van de Wet Ruimtelijke Ordening. Een wijziging is ook mogelijk via het wijzigen van het<br />

bestemmingsplan. In de huidige wet staat daar 43 tot 62 weken voor. In het voorstel voor de nieuwe wet<br />

Ruimtelijke Ordening wordt de tijd wijzigingstijd voor het bestemmingsplan teruggebracht naar 24 tot 26<br />

weken, even lang als de huidige artikel 19 procedure. Bron: Brouwer (2006) Het bestemmingsplan komt sterk<br />

terug in: Binnenlands bestuur aflevering 42 pagina 19, 20 oktober 2006.<br />

108<br />

SAB Adviseurs in ruimtelijke ordening, Artikel 19 [online] beschikbaar via: www.bestemmingsplan.nl<br />

[bezocht op 8 mei 2007].<br />

109<br />

Voordt T. van der red. (2007) Transformatie van kantoorgebouwen, Thema’s, actoren, instrumenten en<br />

projecten, Rotterdam: Uitgeverij 010, pp 32-38.<br />

110<br />

Ministerie van VROM (maart 2006) Wonen op de zaak, transformeren van kantoren in woningen [online].<br />

Beschikbaar via: www.vrom.nl.<br />

Voordt T. van der red. (2007).<br />

111<br />

Een interessant rapport in dit kader is: Oosterwijk, J. W. voorz. Toekomstvast vastgoed, IBO Organisatie<br />

beheerfuncties Vastgoed Rijk, Interdepartementaal beleidsonderzoek, 2005-2006 nr.4 [online]<br />

www.minfin.nl/nl/actueel/kamerstukken_en_besluiten,2006/09/IRF06-01316.html.<br />

112<br />

SAB Adviseurs in ruimtelijke ordening, Het uitwerkingsplan en het wijzigingsplan [online] beschikbaar op<br />

www.bestemmingsplan.nl [bezocht op 8 mei 2007].<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

51


worden, waarbij kantoren makkelijk zijn om te bouwen tot woningen en omgedraaid. In dergelijke<br />

wijken hoeft geen plek te zijn voor bedrijven in de zwaardere milieuklassen, maar wel voor<br />

dienstenfuncties en creatieve bedrijvigheid. 113 De gemeente Den Haag heeft in haar<br />

bestemmingsplan reeds gebieden opgenomen met een dubbele woon-werkbestemming. Het betreft<br />

gebieden met potentiële leegstand in kantoren die door sloop, transformatie of herbestemming een<br />

bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van de woningproductie in de stad. 114 In de publicatie<br />

Stimuleren hergebruik en herbestemming lang leegstaand commercieel vastgoed wordt<br />

aangegeven welke wettelijke mogelijkheden de gemeente verder heeft om de herbestemming van<br />

commercieel vastgoed te stimuleren. 115 Het is opmerkelijk dat de duurzaamheidsaspecten van<br />

herbestemming niet opwegen tegen de financiële kosten van herbestemming. Mogelijk kan de<br />

besluitvorming rond herbestemming beter inzichtelijk worden gemaakt als een Milieu Effect<br />

Rapportage deel uit zou maken van de besluitvorming. 116<br />

Behalve het meewerken aan de procedures, kan de gemeente ook een actieve bijdrage leveren<br />

door het inbrengen van kennis en informatie. Bij de herbestemming van het Dr. Neherlaboratorium<br />

in Leidschendam-Voorburg bijvoorbeeld, heeft de gemeente onderzoek laten uitvoeren naar de<br />

monumentale waarde van het pand en is de gemeente actief opzoek gegaan naar een nieuwe<br />

gebruiker voor het complex. Door informatie over het gebouw te verspreiden en de buurt te<br />

informeren is uiteindelijk een ontwikkelaar gevonden die een woonzorgcentrum gaat realiseren. 117<br />

Voor lokale overheden blijft het lastig om vraag- en aanbod van monumentale panden te overzien.<br />

In sommige gemeenten wordt deze vraag via periodieke overleggen, of ad hoc, opgelost. Het direct<br />

afstemmen van vraag- en aanbod is voor de afdeling vastgoed van de gemeente Dordrecht een<br />

reden om contact te onderhouden met het plaatselijke ondernemersloket.<br />

Er zijn diverse constructies voor gemeenten om bij te dragen aan het realiseren van<br />

herbestemmingsprojecten, bijvoorbeeld via een privaatpublieke samenwerking, via een<br />

wijkontwikkelingsmaatschappij of via een stichting (in geval van restauratie). Ook kunnen<br />

gemeenten vastgoed strategisch aankopen om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te<br />

maken. Uit interviews met de vastgoedafdelingen van de gemeenten blijkt dat gemeenten niet de<br />

optimale commerciële ontwikkelaars zijn. De besluitvorming verloopt traag en de politieke<br />

wisselingen komen complexe ontwikkelingsopgaven niet altijd ten goede. Een tijdrovend obstakel<br />

in de uitvoering van herontwikkeling is de onteigeningsprocedure. Per gemeente verschillen de<br />

regels voor uitvoering van deze procedure. Tijdrovende onteigeningsprocedures kunnen tot<br />

vertraging en ongewenste stijging van de onkosten leiden. 118 Tegen leegstand specifiek doen<br />

gemeenten weinig. Leegstand zou een probleem van ‘de markt’ zijn. Maar meestal is leegstand<br />

meer een sociaal dan een financieel probleem. Daarom, om de leefbaarheid van grotere gebieden<br />

te verbeteren, is een gebiedsgerichte aanpak een doelmatige oplossing.<br />

Uit de inventarisatie blijkt dat er een groot verschil bestaat tussen de geraamde leegstand van<br />

vastgoed en de concrete informatie die bij de overheidsinstanties bekend is. Bovendien is er een<br />

groot verschil in de manier waarop leegstand bijgehouden wordt, als leegstand al geïnventariseerd<br />

is. 119 Om herbestemming van leegstaande panden te stimuleren, maar ook om nieuwbouwplannen<br />

op provinciaal niveau te kunnen afstemmen, is het noodzakelijk meer uniformiteit aan te brengen<br />

in het monitoren van leegstand, als basis voor een toekomstig beleid, om interregionale<br />

afstemming mogelijk te maken en als tussentijdse monitoring van lange termijn plannen. 120<br />

3.2 Vastgoedeigenaren, projectontwikkelaars, makelaars 121<br />

113<br />

Ministerie van VROM (maart 2006).<br />

114<br />

Voordt T. van der red. (2007) pp 369.<br />

115<br />

Decisio bv (2006) Stimuleren hergebruik en herbestemming lang leegstaand commercieel vastgoed. Een<br />

handreiking voor gemeenten. Den Haag: Sdu uitgevers. [online] beschikbaar via: www.vrom.nl,<br />

Zie ook: Ploeger, H. e.a., Stimulansen vanuit de gemeente, in: Voordt T. van der red. (2007) pp 364-372.<br />

116<br />

Voordt T. van der red. (2007) pp 153.<br />

117<br />

Zie voorbeeld herbestemming Dr. Neherlaboratorium Leidschendam-Voorburg.<br />

118<br />

Interview gemeente Leiden, Zuid-Holland, 20 juni 2007.<br />

119<br />

Illustratief is het verschil tussen informatie van leegstand van stadsregio Rotterdam en stadsgewest<br />

Haaglanden. Alleen bij stadsgewest Haaglanden was bekend welke gebouwen structureel leegstonden,<br />

stadsregio Rotterdam hield alleen het leegstaande bruto vloeroppervlak bij. Alleen de informatie van<br />

stadsgewest Haaglanden was bruikbaar voor De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong>.<br />

120<br />

Deze conclusie wordt ondersteund door de conclusies uit het onderzoek naar de kantorenmarkt in Zuid-<br />

Holland: Geuting, E., Voerman E. (juni 2006).<br />

121<br />

Onder de categorie vastgoedeigenaar, valt ook de belegger. In dit onderzoek is bijna geen aandacht besteed<br />

aan de invloed van de belegger op herbestemming. Voor meer informatie over dit onderwerp:<br />

52<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Ongeacht de monumentale status van een gebouw is herbestemming een mogelijkheid om<br />

afgeschreven vastgoed een tweede leven te geven. Tot nu toe redeneren vastgoedeigenaren eerder<br />

andersom: van afgeschreven vastgoed wordt ‘de grond verkocht’ en de monumentale status van<br />

een gebouw wordt als een belemmering beschouwd. 122 Omdat het bij herbestemming tijd kost om<br />

een nieuwe gebruiker te vinden, kunnen eigenaren daar een actieve rol in spelen. Bij het<br />

ontwikkelen van plannen voor herbestemming is de medewerking van de gemeente al in een vroeg<br />

stadium van belang.<br />

Herbestemming is complex, maar er zijn veel argumenten die voor herbestemming pleiten:<br />

duurzaamheidsaspecten, een korte bouw- en ontwikkeltijd en de specifieke kwaliteiten van<br />

bestaande gebouwen, die de standaard bouwvoorschriften te boven gaan. Bovendien draagt<br />

herbestemming bij aan de historische waarde en diversiteit van de leefomgeving. Elk<br />

herbestemmingsproject is anders. In het algemeen is de winstverwachting op korte termijn lager<br />

dan bij nieuwbouwprojecten. Daarom zijn er specifieke projectontwikkelaars die ervaring hebben<br />

met herbestemming- en herstructureringsprojecten. Met name woningbouwcorporaties hebben<br />

vaak meer mogelijkheden om te investeren in ‘maatschappelijk vastgoed’. 123 Daarnaast zijn er<br />

makelaars en ontwikkelaars, die gespecialiseerd zijn in de verkoop en ontwikkeling van<br />

monumenten: Reliplan, voor de verkoop van kerken, Redres erfgoedmakelaar, voor de verkoop<br />

van monumenten en BOEi, de nationale maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van<br />

industrieel erfgoed. 124<br />

Voor de omgeving is het van groot belang dat een gebouw ook bij leegstand veilig blijft en niet<br />

verloedert. Mocht leegstand onvermijdelijk zijn, dan kan tijdelijke herbestemming van een gebouw<br />

de schade enigszins verzachten en het risico op kraak vermijden. Wanneer een gebouw niet meer<br />

bewoonbaar is, zou beveiliging brandstichting en vernieling kunnen voorkomen. Voor eigenaren die<br />

zelf initiatief tot herbestemming nemen, zijn er diverse quickscans en transformatiepotentiemeters<br />

ontwikkeld, die een snel of een meer gedetailleerd beeld geven van de mogelijkheden van<br />

herbestemming. 125<br />

3.3 Cultuurhistorische belangenorganisaties<br />

Hoewel zorg voor cultuurhistorie een taak is van de gemeente, zijn de ambtenaren belast met deze<br />

taak, niet altijd toegerust met de tijd, de kennis en de middelen om een goed beleid te kunnen<br />

voeren. Vaak beperkt het werk van de overheid zich tot het beoordelen van reeds gemaakte<br />

plannen en het uitvoeren van de benodigde procedures. Bovendien is er een groot verschil tussen<br />

de feitelijke leegstand en de bij de overheid bekende informatie. Daarom is het inbrengen van<br />

kennis over leegstaande objecten of kennis van de cultuurhistorische waarde van gebouwen, een<br />

bijdrage aan de bewustwording van de noodzaak van behoud. De cultuurhistorische<br />

waarde is een belangrijk argument om sloop te verhinderen. Soms is het behoud van een gebouw<br />

of complex mogelijk dankzij initiatief van bewoners of omwonenden. 126<br />

Sprakel, E. en Vink, B. Transformatie vanuit beleggersperspectief, in: Voordt T. van der red. (2007) pp 336-<br />

344.<br />

122<br />

Zie bijvoorbeeld interviews Zuid-Holland: het Protestants dienstencentrum, 23 mei 2007.<br />

123<br />

Zie voorbeelden herbestemming Pius X, de rol van Vestia / Ceres projecten bij de herbestemming.<br />

124<br />

Meijer, A. Th. (2007) BOEi 2007, projectenoverzicht, Hoevelaken.<br />

Redres erfgoedmakelaar [online] beschikbaar via: www.redres.nl, reliplan [online] beschikbaar op:<br />

www.reliplan.nl.<br />

125<br />

Voordt T. van der red. (2007) pp 374-469.<br />

126<br />

Zie: bijvoorbeeld herbestemming Grote Pyr, Boelee, R. (2007) Bouwen en openbare ruimte Den Haag 05/06<br />

Gemeente Den Haag, pp 111.<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

53


Bijlage 5 Literatuurlijst<br />

Bronnen bovenprovinciaal<br />

De Provinciale Milieufederaties (2007) Zuinig op Ruimte? Een provinciale vergelijking van<br />

bedrijventerreinen<br />

De Provinciale Milieufederaties (2007) Zuinig op Ruimte! Stop de verrommeling van <strong>Nederland</strong>.<br />

1000 Meldingen op het meldpunt ‘Zuinig op ruimte’ plus het antwoord op de vraag hoe<br />

verrommeling van <strong>Nederland</strong> kan worden gestopt<br />

Decisio BV, (2005) Stimuleren hergebruik en herbestemming lang leegstaand commercieel<br />

vastgoed. Een handreiking voor gemeenten<br />

DTZ Zadelhof, Leegstand van kantorenvoorraad op gemeenteniveau 2004-2006<br />

DURP (2006) Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen SVBP 2006<br />

Factsheet NIEUW Commercieel vastgoed 2007. Kantorenmarkt<br />

Interprovinciaal Overleg (2007) Provincies maken werk van Mooi <strong>Nederland</strong>! Ruimtelijke kwaliteit<br />

van stad en land<br />

Ministerie van VROM (2006) Nota Ruimte. Ruimte voor ontwikkeling. Katern over ruimtelijk beleid<br />

in 2006<br />

Ministerie van VROM, IPO, VNG, (2006) Evaluatie Nota Ruimte. Thema: functieverandering<br />

Buitengebied. Samenvatting onderzoeksresultaten<br />

Projectbureau Belvedere (2004) Cultureel erfgoed: voor en door de vastgoedmarkt. Quick Scan<br />

Projectbureau Belvedere (2005) Finding the future in the past. De marktpotenties van cultureel<br />

erfgoed<br />

Schreuder, A. (oktober 2007) ‘Wensdenken staat ‘mooier’ <strong>Nederland</strong> in de weg’, NRC Handelsblad<br />

SEV (2005) Het herbestemmen van kantoren naar woningen. Stand van zaken en aanbevelingen<br />

voor proefprojecten<br />

Stogo (2006) Nieuwe kansen voor verouderde bedrijventerreinen. Een verkenning van de financieel<br />

economische haalbaarheid van de herontwikkeling en transformatie van verouderd vastgoed<br />

VNO NCW Noord (2006) ETIN Adviseurs, Hoe gaan we om met ruimtelijke kwaliteiten op<br />

bedrijventerreinen?<br />

Bronnen <strong>Utrecht</strong><br />

De Provinciale Milieufederaties (2007) Meldingen Zuinig op Ruimte?<br />

Gemeente Amersfoort (2006) Trendrapportage bedrijfsruimte Amersfoort<br />

Gemeente Amersfoort (2006) Trendrapportage kantoren Amersfoort<br />

Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2004) Vastgoedmonitor 2004<br />

Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2006) Vastgoedmonitor 2006<br />

Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2006) Vastgoedmonitor 2007<br />

54<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


Gemeente Maarssen (2005) Ruimtelijke Structuurvisie Maarssen. Cultuurhistorie en kwaliteit<br />

Gemeente Nieuwegein (2007) Huur- en koopoverzicht kantoor- en bedrijfsruimte<br />

Gemeente Nieuwegein (2007) Werkend Nieuwegein<br />

Gemeente Lopik (2007) Bestemmingsplan Landelijk gebied<br />

Jansen, T., Kruidenier, M. (2005) Amersfoort en de industrie. Een zoektocht naar het industriële<br />

verleden van Amersfoort<br />

Kolkman, G., Gerritsen, E., Berg, L.M. van den (2004) Vrijkomende agrarische bebouwing in de<br />

provincie <strong>Utrecht</strong><br />

Kamer van Koophandel <strong>Utrecht</strong> (2007) Stimulering herontwikkeling vastgoed op Lage Weide. Fase<br />

1: verkenning/inventarisatie<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong> (2005) Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2005.<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong> (2007) Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007.<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015<br />

Provincie <strong>Utrecht</strong> (2006) Handleiding bestemmingsplannen 2006<br />

Volkers, K. (2006) 20 Vensters op industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een<br />

cultuurhistorische verkenning<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />

55


56<br />

Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>


HET SAMENWERKINGSVERBAND<br />

Dit rapport vormt een deel van twaalf provinciale rapporten, die samen met het landelijk<br />

eindrapport en de digitale kaart het resultaat vormen van een landelijk onderzoek: De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong><br />

van <strong>Nederland</strong>. Het zijn momentopnames van leegstand en herbestemming in de provincies. Ze<br />

zijn eerder bedoeld om een signaal over de situatie en de trend af te geven, dan om naar<br />

volledigheid te streven.<br />

De twaalf provinciale onderzoeken zijn gekoppeld aan de regionale welstandsorganisaties (RWO’s)<br />

die advies over welstand, monumenten en ruimtelijke kwaliteit aan de meeste <strong>Nederland</strong>se<br />

gemeenten leveren. De uitvoering van het project vond in onderlinge samenwerking tussen de<br />

RWO’s plaats. Eén van de RWO’s (Dorp, Stad & Land) werd als coördinator aangewezen.<br />

Voor het project vervulden de RWO’s een bijzondere rol: ten eerste bij de aanvang door hun<br />

uitgebreide netwerk onder gemeenten en vastgoedeigenaren en tevens door hun inzicht in de<br />

problematiek van leegstand en herbestemming. Ten tweede kregen de RWO’s de gelegenheid om<br />

zelf een rol te spelen in de inzameling en interpretatie van de informatie. En ten derde waren de<br />

RWO’s verantwoordelijk voor de lancering en distributie van de provinciale rapporten en de<br />

communicatie die er mee samenging.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!