Utrecht - Oude Kaart Nederland
Utrecht - Oude Kaart Nederland
Utrecht - Oude Kaart Nederland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong><br />
leegstand en herbestemming<br />
in <strong>Utrecht</strong><br />
<strong>Utrecht</strong><br />
februari 2008
uitvoerder project:<br />
Welstand & Monumenten Midden-<strong>Nederland</strong><br />
Postbus 115<br />
3980 CC Bunnik<br />
tel. 030 656 90 00<br />
www.welmon.nl<br />
auteur:<br />
drs. Mayke Haaksman<br />
kantoor landelijk project:<br />
Dorp, Stad & Land<br />
Postbus 29129<br />
3001 GC Rotterdam<br />
tel. 010 280 9445<br />
www.dorpstadenland.nl<br />
coördinator landelijk project:<br />
dr. GerhardMark van der Waal<br />
secretaris landelijk project:<br />
Hilde Harmsen<br />
uitgevoerd in opdracht van:<br />
Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed, prof. drs. Fons Asselbergs<br />
vormgeving omslag:<br />
Sander Boon<br />
ii<br />
respondenten en anderen die betrokken waren bij<br />
de verstrekking en verzameling van informatie<br />
worden hierbij hartelijk bedankt voor hun hulp<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
INHOUDSOPGAVE<br />
SAMENVATTING ............................................................................................................v<br />
VOORWOORD ............................................................................................................. vii<br />
1. INLEIDING................................................................................................................1<br />
1.1 Ruimte en kennis .................................................................................................1<br />
1.2 Doel ...................................................................................................................1<br />
1.3 Afbakening ..........................................................................................................2<br />
1.4 Vraagstelling .......................................................................................................2<br />
1.5 Opdrachtgever en uitvoerenden .............................................................................3<br />
1.6 Uitvoering ...........................................................................................................4<br />
1.6.1 Opzet en methode............................................................................4<br />
1.6.2 Uitgangspunten .............................................................................................5<br />
1.6.3 <strong>Kaart</strong> ...........................................................................................................6<br />
1.6.4 Beperkingen van de onderzoeksmethode ..........................................................7<br />
1.7 Leeswijzer ..........................................................................................................8<br />
2. LEEGSTAND EN HERBESTEMMING IN UTRECHT ........................................................... 10<br />
2.1. Methode........................................................................................................... 12<br />
2.2. Beschikbaarheid gegevens ................................................................................. 13<br />
2.3. Beleid .............................................................................................................. 18<br />
2.3.1. Zorgvuldig ruimtegebruik............................................................................. 18<br />
2.3.2. Religieuze gebouwen................................................................................... 19<br />
2.3.3. Kantoor- en bedrijfsruimten ......................................................................... 19<br />
2.3.4. Vrijkomende Agrarische Bebouwing .............................................................. 20<br />
2.3.5. Cultuurhistorisch beleid ............................................................................... 23<br />
2.4. Leegstand ........................................................................................................ 25<br />
2.5. Herbestemming ................................................................................................ 25<br />
2.6. Ruimtelijke trends ............................................................................................. 26<br />
2.6.1. Agrarische trends ....................................................................................... 29<br />
2.6.2. Trends in industrie en nijverheid................................................................... 30<br />
2.6.3. Trends met betrekking tot kantoren .............................................................. 32<br />
2.6.4. Maatschappelijke trends .............................................................................. 35<br />
2.6.5. Trends met betrekking tot wonen ................................................................. 38<br />
3. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN............................................................................. 39<br />
3.1. Conclusie ......................................................................................................... 39<br />
3.2. Aanbevelingen .................................................................................................. 40<br />
4. BIJLAGEN ............................................................................................................... 43<br />
Bijlage 1 Uitsnit <strong>Utrecht</strong> uit De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> ............................................ 43<br />
Bijlage 2 Invulformulier ............................................................................................ 44<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
iii
iv<br />
Bijlage 3 Lijst van geïnterviewde personen en instanties............................................... 47<br />
Bijlage 4 Algemene bevindingen over leegstand en herbestemming ............................... 49<br />
Bijlage 5 Literatuurlijst ............................................................................................. 54<br />
De tekst van het verslag wordt afgewisseld met de volgende voorbeelden (in willekeurige<br />
volgorde)<br />
LEEGSTAND IN UTRECHT<br />
Voormalige melkfabriek Eemlandia te Bunschoten<br />
Kantoorpanden op bedrijventerrein Middelland-Noord te Woerden<br />
Voormalige beddenwinkel Ubica te <strong>Utrecht</strong><br />
Voormalige draadnagelfabriek Neerlandia te <strong>Utrecht</strong><br />
Voormalige vleesfabriek Noack’s te Amersfoort<br />
HERBESTEMMING IN UTRECHT<br />
Sint Henricuskerk te Amersfoort<br />
Voormalige Nefkensgarage Amersfoort<br />
Voormalig kantoorpand te Woerden<br />
Zorgboerderij De Haan te Benschop<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
SAMENVATTING<br />
De provincie <strong>Utrecht</strong> staat bekend als een kleine provincie waar de druk op de ruimte groot is.<br />
De provincie is in trek als vestigingsplaats voor wonen en werken. Leegstand lijkt daarom in<br />
eerste instantie niet aan de orde te zijn. De geconstateerde leegstand op de kantoren- en<br />
bedrijfsruimtemarkt wijst er echter op dat ook in de provincie <strong>Utrecht</strong> sprake is van leegstand.<br />
Waarschijnlijk ligt het gebrek aan actuele, goed opgeslagen en verwerkte gegevens ten<br />
grondslag aan het ontbreken van een juist beeld van leegstand in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Vraag<br />
en aanbod zijn momenteel niet goed op elkaar afgestemd. Een actueel en bruikbaar overzicht<br />
van leegstand zou een oplossing kunnen bieden.<br />
Leegstand speelt zich in de provincie <strong>Utrecht</strong> hoofdzakelijk af op de kantoor- en<br />
bedrijfsruimtemarkt. Overige vrijkomende bebouwing wordt in de provincie <strong>Utrecht</strong> makkelijk<br />
herbestemd of gesloopt om plaats te maken voor woningbouw.<br />
De leegstand op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt en bij het industrieel erfgoed speelt met<br />
name in de grotere plaatsen een rol, zoals in <strong>Utrecht</strong>, Amersfoort, Woerden, Nieuwegein,<br />
Houten, Veenendaal en Mijdrecht. Deze leegstand is voornamelijk gerelateerd aan<br />
economische ontwikkelingen, maar ook aan de steeds veranderende eisen voor de huisvesting<br />
van bedrijven. Kantoren raken snel verouderd en bedrijfspanden voldoen vaak niet meer aan<br />
de technische veranderingen. De inventarisaties die er bij de verschillende gemeenten zijn van<br />
leegstaande kantoor- en bedrijfspanden, zijn onderling niet vergelijkbaar. Aangezien leegstand<br />
in deze sector voornamelijk vanuit economische perspectieven wordt bekeken, spelen<br />
ruimtelijke ordening en de mogelijkheden voor inbreiding hier bijna geen rol.<br />
Beleid om leegstand te voorkomen is er met name op het gebied van vrijkomende agrarische<br />
bebouwing en bij het aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>. Het overige beleid is voornamelijk reactief: er<br />
wordt niet op leegstand geanticipeerd. Overheden komen pas in actie wanneer een object<br />
langdurig leeg staat en in verval raakt. Beleid om leegstand tegen te gaan en herbestemming<br />
te stimuleren is vaak lastig, omdat elk object maatwerk vereist. Eenduidig geschreven beleid<br />
is daarom volgens veel respondenten moeilijk. Samenwerking tussen overheden,<br />
marktpartijen en ontwerpers zal een belangrijke rol moeten gaan spelen in het voorkomen en<br />
tegengaan van leegstand en het stimuleren van herbestemming. Gemeenten en provincie<br />
zitten momenteel in de beginfase om het probleem aan te pakken. Een aantal uitgevoerde<br />
inventarisaties is een eerste stap in de goede richting. Beleid waarbij leegstand en<br />
herbestemming centraal staan moet dus grotendeels nog ontwikkeld worden.<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
v
vi<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
VOORWOORD<br />
De kwaliteit van de openbare ruimte is anno 2008 een ‘hot item’. In de media is ruim<br />
aandacht voor dit onderwerp waarbij de term ‘verrommeling’ met enige regelmaat wordt<br />
gebruikt. Terwijl de druk op de openbare ruimte toeneemt, groeit er kritiek en protest.<br />
Ook in de provincie <strong>Utrecht</strong> is ruimtelijke kwaliteit een onderwerp dat speelt bij burger en<br />
bestuurder. Hoewel klein qua oppervlakte wordt de provincie <strong>Utrecht</strong> naast steden als <strong>Utrecht</strong><br />
en Amersfoort gekenmerkt door een grote diversiteit aan landschappen, zoals het westelijk<br />
Weidegebied, het plassengebied met de Vechtstreek, het Eemland, de <strong>Utrecht</strong>se Heuvelrug en<br />
het Kromme Rijngebied. Al deze gebieden zijn ruim voorzien van historisch waardevolle<br />
bebouwing, zoals middeleeuwse stadskernen, historische boerderijenstroken en veel<br />
landgoederen en buitenplaatsen. Leegstand vormt een belangrijke bedreiging voor deze<br />
kwaliteiten. Leegstand van gebouwen en verwaarlozing van terreinen leiden immers vaak tot<br />
materiële en sociale schade en achteruitgang van de leefomgeving. Dit is dus niet alleen een<br />
technisch of economisch probleem, maar ook een emotioneel probleem. Leegstand raakt ons<br />
allemaal!<br />
Met betrekking tot ‘verrommeling’ wordt veel onderzoek uitgevoerd. Het project De <strong>Oude</strong><br />
<strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> verschilt in diverse opzichten van de tot nu toe uitgebrachte rapportages.<br />
Ten eerste onderscheidt het zich in zijn opzet; naast alle thematische en deelonderzoeken, is<br />
dit project alomvattend. Het betreft niet slechts een onderzoek naar één functiecategorie,<br />
maar alle typen functies zijn in het onderzoek meegenomen en trends zijn op regionaal,<br />
provinciaal en landelijk niveau geanalyseerd. Dit provinciale rapport vormt een belangrijke<br />
bouwsteen voor het landelijke onderzoek.<br />
Ten tweede verschilt De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> van gangbaar onderzoek vanwege haar<br />
bottom-up aanpak. De analyse van het probleem vindt plaats vanuit de spelers in de praktijk<br />
en van daaruit zijn ook de suggesties voor een goede aanpak in de toekomst verzameld.<br />
Het laatste en tevens belangrijkste verschil is het uitgangspunt dat leegstand juist ook kansen<br />
biedt. Kansen op herbestemming, kansen op hergebruik van ruimte en dus kansen om<br />
waardevolle bebouwing en landschappen te sparen!<br />
Welstand en Monumenten Midden <strong>Nederland</strong> is blij met deze positieve gedachte en hoopt dan<br />
ook dat alle betrokken partijen deze kansen zullen grijpen. Onze regionale welstands- en<br />
monumentenorganisatie staat klaar om u hierbij met raad en daad terzijde te staan, zodat er<br />
gezamenlijk gewerkt kan worden aan een (nog) mooier <strong>Utrecht</strong>.<br />
Ir. Anthony Tom<br />
Directeur Welstand en Monumenten Midden <strong>Nederland</strong><br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
vii
viii<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
1. INLEIDING<br />
1.1 Ruimte en kennis<br />
Ruimte is belangrijk in <strong>Nederland</strong>. De vraag is echter hoe het mogelijk is dat in een land waarin<br />
zoveel aandacht is voor ruimtelijke kwaliteit, verrommeling en verloedering als gevolg van<br />
leegstand om zich heen grijpt. En waarom wordt in een dichtbevolkt land waar ruimte een schaars<br />
goed is, de bebouwde omgeving uitgebreid ten koste van het open landschap, terwijl op andere<br />
locaties leegstaande gebouwen wachten op een nieuwe gebruiker? Veel <strong>Nederland</strong>ers maken zich<br />
zorgen om het verdwijnen van het rurale landschap ten koste van bijvoorbeeld bedrijventerreinen.<br />
Iedereen wil immers in een aantrekkelijke omgeving wonen, werken, leven! Verval als gevolg van<br />
langdurige leegstand kan dusdanig pijnlijk bijdragen aan de verrommeling van het landschap, dat<br />
sloop soms de beste optie wordt.<br />
Aanleiding voor deze studie is het gebrek aan kennismanagement van leegstand en<br />
herbestemming. We weten niet wat de huidige stand van zaken is omtrent de aard en omvang van<br />
leegstand en herbestemming in <strong>Nederland</strong>. We weten niet wie wat daarover weet en wat er niet<br />
geweten wordt. We weten niet waar die informatie dan wel te vinden is en hoe toegankelijk en<br />
actueel deze is. Ruimtelijk beleid is belangrijk, maar het ondersteunende kennissysteem ontbreekt<br />
op dit vlak!<br />
1.2 Doel<br />
Het project De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> streeft ernaar een bijdrage te leveren aan de verbetering<br />
van de <strong>Nederland</strong>se leefomgeving. Het project heeft tot doel het onderwerp leegstand en<br />
herbestemming als thema’s te agenderen, en in kaart te brengen waar informatie en kennis<br />
daarover zich bevindt. Implementatie daarvan in het reguliere ruimtelijk beleid is het streven.<br />
Het getuigt van visie om in beleid en bestemmingsplannen te anticiperen op leegstand en<br />
herbestemming, om op deze wijze het waardevolle landschap te sparen. De nieuwe Wet<br />
Ruimtelijke Ordening verplicht tot het digitaal actualiseren van bestemmingsplannen en biedt dus<br />
een grote kans om de aanbevelingen van dit onderzoek te realiseren. De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van<br />
<strong>Nederland</strong> sluit hiermee aan bij de zogenaamde SER-ladder, die onder andere stelt dat ruimte die<br />
reeds beschikbaar is gesteld voor een bepaalde functie, zoveel mogelijk hergebruikt dient te<br />
worden alvorens uitbreiding van ruimtelijk gebruik aan de orde is. 1 Leegstand biedt dus ook<br />
kansen! Immers, door beleidsmatig te anticiperen op leegstand met revitaliseringsmethoden als<br />
herbestemming, herontwikkeling, herontwerp en hergebruik, kan zuinig met ruimte worden<br />
omgegaan en kan verdieping van de bestaande bebouwde omgeving gecreëerd worden.<br />
1 De SER-ladder is geïntroduceerd in een advies van 17 december 1999, dat werd uitgebracht als reactie op de<br />
nota Ruimtelijk Economisch Beleid (REB). Het SER-advies is te vinden op:<br />
www.ser.nl/nl/publicaties/adviezen/1990-1999/1999/b18120.aspx.<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
1
De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> vormt daarmee een tegenhanger van de het project De Nieuwe<br />
<strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong>. Terwijl De Nieuwe <strong>Kaart</strong> plannen voor nieuwbouw weergeeft, brengt dit<br />
onderzoek de herbestemmingsmogelijkheden van de reeds bebouwde omgeving in kaart. Vandaar<br />
dus de titel van het project.<br />
De uitvoering van De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> is een actiepunt in de meerjarenagenda van de<br />
Rijksadviseur voor het Cultureel Erfgoed en loopt parallel aan de principes van de beleidsnota Mooi<br />
<strong>Nederland</strong>. 2<br />
1.3 Afbakening<br />
Het project De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> heeft als uitgangspunt gehad om binnen een tijdsbestek<br />
van vier maanden een beeld te schetsen van leegstand en herbestemming in de 12 <strong>Nederland</strong>se<br />
provincies. Daarnaast heeft ook een onderzoek plaatsgevonden onder landelijke organisaties en<br />
overheidsinstellingen. Deze rapporten, met dezelfde aanpak en omvang, 3 vormen de bouwstenen<br />
voor een landelijk rapport. Dit rapport is het resultaat van twee maanden veldwerk in de provincie<br />
<strong>Utrecht</strong>. Middels interviews is geïnventariseerd bij welke overheden, marktpartijen en andere<br />
vastgoedprofessionals (commercieel en niet-commercieel) informatie en kennis aanwezig is over<br />
leegstand en in hoeverre op basis daarvan beleid ontwikkeld wordt.<br />
Ten behoeve van de helderheid ten opzichte van de respondenten en de zuiverheid van de<br />
begrippen is een strakke definitie van leegstand gehanteerd, te weten structurele leegstand,<br />
waarbij voor ‘structureel’ een termijn van 2 jaar of langer gedefinieerd is. Ook begrippen als<br />
hergebruik, herontwikkeling en herontwerp zijn relevant, maar deze zijn minder strak gedefinieerd,<br />
omdat strikt genomen het onderzoek hier niet over gaat. Waar leegstand en herbestemming aan<br />
het begin liggen van een nieuw leven voor een object, komen de eerdergenoemde begrippen pas<br />
later in het proces aan de orde. Immers, eerst dient leegstand geïdentificeerd te worden en dient<br />
het object opgenomen te worden in een herbestemmingstraject.<br />
2<br />
Zie: College van Rijksadviseurs (2006) Visie Architectuurbeleid 2008+. Den Haag: Atelier Rijksbouwmeester.<br />
[online] beschikbaar via: www.vrom.nl.<br />
3<br />
Kleine verschillen in de pilotrapportages (Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant) daargelaten.<br />
2<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
1.4 Vraagstelling<br />
Richtinggevend voor het onderzoek is de vraag hoe de overheid kan anticiperen op leegstand, en<br />
herbestemming kan stimuleren. Deze vraag wordt onderzocht vanuit vijf deelvragen:<br />
1. Welke gegevens met betrekking tot leegstaande complexen, terreinen en gebouwen zijn<br />
beschikbaar? In welke vorm zijn deze gegevens beschikbaar? Bij wie zijn deze gegevens<br />
beschikbaar? Waar kunnen deze gegevens gemeld worden?<br />
2. Wordt er op basis van de beschikbare informatie beleid gemaakt? Is er sprake van direct of<br />
indirect beleid? Is beleid reactief of anticiperend? Op welk niveau wordt welk beleid<br />
uitgevoerd?<br />
3. Wat is de omvang van leegstand en in welke sectoren speelt leegstand vooral?<br />
4. Welke successen en knelpunten zijn er bij herbestemming?<br />
5. Welke maatschappelijke trends liggen ten grondslag aan leegstand en hoe zullen deze zich<br />
naar verwachting in de toekomst manifesteren?<br />
1.5 Opdrachtgever en uitvoerenden<br />
Het project De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> is uitgevoerd in opdracht van de Rijksadviseur voor het<br />
Cultureel Erfgoed, dhr. Fons Asselbergs. 4 Het onderzoek is gebaseerd op de eerder uitgevoerde<br />
pilotinventarisaties in de provincies Noord-Brabant (winter 2005 - 2006), Zuid-Holland en Zeeland<br />
(zomer 2007). In alle overige provincies zijn de inventarisaties uitgevoerd in de periode oktober<br />
2007 – januari 2008. De landelijke projectcoördinatie was daarbij in handen van de Stichting Dorp,<br />
Stad & Land, Adviseurs Ruimtelijke Kwaliteit Zuid-Holland en Zeeland. Het coördinatieteam werd<br />
aangestuurd door een begeleidingsgroep waarin ook de Rijksadviseur zitting had. Naast de<br />
onderzoeken in de provincies is in dezelfde periode een onderzoek gehouden onder<br />
bovenprovinciale instanties. Uit de dertien rapporten tezamen ontstaat een momentopname van<br />
leegstand en functieverlies in <strong>Nederland</strong>, welke gerapporteerd wordt in het landelijk eindrapport<br />
(een publicatie onder auspiciën van het Atelier van de Rijksbouwmeester). Naast de provinciale<br />
rapporten en het landelijke eindrapport is, als derde deelproject, een digitale kaart ontwikkeld<br />
waarop leegstand gepresenteerd wordt. 5<br />
De inventarisatie in de provincie <strong>Utrecht</strong> is uitgevoerd door Welstand en Monumenten Midden-<br />
<strong>Nederland</strong>. Bij de uitvoering was betrokken: Mayke Haaksman.<br />
4<br />
Asselbergs, F. (april 2005) Jaarprogramma 2005-2009 Rijksadviseur CE, [online] beschikbaar via:<br />
www.vrom.nl.<br />
Ministerie van OCW (22 juni 2007) Kunst van leven, hoofdlijnen cultuurbeleid, [online] beschikbaar via:<br />
www.minocw.nl.<br />
5<br />
De digitale kaart is te vinden via www.oudekaartnederland.nl<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
3
1.6 Uitvoering<br />
1.6.1 Opzet en methode<br />
Het project De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> is opgebouwd uit vier componenten, te weten<br />
inventarisatie, analyse, interpretatie en conclusie en aanbevelingen. Het is een analytisch<br />
onderzoek, gebaseerd op een combinatie van kwalitatieve en kwantitatieve methoden. De<br />
bestudering van relevante literatuur en berichtgeving in de media en de gevoerde interviews<br />
(zowel persoonlijk als telefonisch) vallen in de eerste categorie. 6 De kwantitatieve methoden zijn<br />
met name gebruikt om uit vastgoedlijsten leegstand en herbestemming te identificeren om op deze<br />
wijze een cijfermatige indicatie te verkrijgen van de problematiek en mogelijk gekozen<br />
oplossingen.<br />
Bewust van de beperkte tijd en middelen die het project ter beschikking stonden, is een kader<br />
ontwikkeld voor het identificeren van informatiebronnen op basis van geografische spreiding,<br />
organisatietype (overheden, markt- en maatschappelijke partijen) en -omvang. Dit geeft tevens<br />
één van de beperkingen van dit onderzoek aan: voor het veldwerk stond een maximale termijn van<br />
twee maanden en eenieder die met dergelijk onderzoek bekend is, weet dat dit zeer kort is. Ten<br />
tweede gaat dit onderzoek uitdrukkelijk uit van bestaande informatie en zijn er dus geen nieuwe<br />
onderzoeken opgestart of inventarisaties gemaakt. Bovendien was de medewerking van de<br />
instanties op basis van vrijwilligheid.<br />
Ter ondersteuning van de uitvoering is een website ontwikkeld waarop respondenten op snelle en<br />
effectieve wijze kwantitatieve data konden invoeren, die vervolgens geautomatiseerd op een<br />
Google-maps kaart geprojecteerd zijn. Deze kaart, te vinden via www.oudekaartnederland.nl vormt<br />
een integraal onderdeel van dit rapport en geeft de locaties en de kenmerken van leegstaande<br />
objecten aan.<br />
Met het oog op optimale benutting van bestaande netwerken zijn regionale welstandsorganisaties<br />
(RWO’s) de hoofduitvoerenden van het project geweest. Deze RWO’s hebben dagelijks contact met<br />
gemeenten, aanvragers van bouwvergunningen en beschikken bovendien over de nodige expertise<br />
ten aanzien van ruimtelijke kwaliteit. Naast het gemak van het netwerk voor het uitvoeren van het<br />
onderzoek, biedt een netwerk met contacten op uitvoeringsniveau het project ook de kans het<br />
anticiperings- en implementatieaspect te versterken.<br />
Ter vergemakkelijking van de uitvoering van het landelijke project heeft iedere RWO minstens één<br />
provincie onder de loep genomen. 7 Middels deze opzet zijn ruim 325 interviews gehouden.<br />
6<br />
Deze interviews zijn opgeslagen in een interviewbestand dat voor eventueel verder onderzoek te raadplegen is<br />
via de Stichting Dorp, Stad & Land.<br />
7<br />
De provincies Groningen, Friesland en Drenthe zijn uitgevoerd door het Drents Plateau, in de eerste twee<br />
gevallen namens respectievelijk Hûs en Hiem en Libau. Het Oversticht voerde het onderzoek uit in de provincie<br />
Overijssel en Flevoland. Het Gelders Genootschap heeft de provincies Gelderland en Limburg voor haar<br />
rekening genomen. De provincie <strong>Utrecht</strong> is namens Welstand en Monumenten Midden <strong>Nederland</strong> uitgevoerd<br />
door Stichting Dorp, Stad & Land, alwaar ook de onderzoeken voor Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland zijn<br />
uitgevoerd, de digitale kaart is gemaakt, en het landelijk eindrapport is geschreven. De provincie Noord-<br />
Brabant is de enige provincie waar geen RWO betrokken was; hier is het project uitgevoerd door<br />
onderzoeksbureau De Onderste Steen.<br />
4<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
De betrokken uitvoerders werkten binnen een gedetailleerd uitvoeringskader (met templates en<br />
handreikingen), uitgezet door de landelijke projectcoördinatie, die ook de betrokkenen van<br />
permanente feedback voorzag.<br />
Binnen het uitgezette kader zijn de RWO’s vrij geweest om de organisatie van de interviews op te<br />
zetten. In paragraaf 2.1 wordt de specifieke opzet voor <strong>Utrecht</strong> beschreven.<br />
1.6.2 Uitgangspunten<br />
Leegstand kan veel oorzaken hebben en hoeft niet per definitie een probleem te zijn. Leegstand<br />
van gebouwen en terreinen wordt bijvoorbeeld veroorzaakt door: functieverlies door<br />
maatschappelijke ontwikkelingen, functieverlies door verandering van beleid of technische<br />
ontwikkelingen, beperkingen door regelgeving, schommelingen in de economische conjunctuur,<br />
beperkingen door bereikbaarheid of langdurige processen van herbestemming, herstructurering of<br />
sloop. Deze mogelijke categorieën van oorzaken, die allemaal zijn meegenomen in het onderzoek,<br />
kunnen verschillende typen leegstand tot gevolg hebben. Zo is er maatschappelijke leegstand,<br />
ervaringsleegstand, gevoelsmatige leegstand, juridische leegstand, planologische leegstand<br />
(veroorzaakt door vertraagde planvorming), wachtende leegstand, milieutechnische leegstand,<br />
bewuste leegstand (om de prijs op te drijven), frictieleegstand (leegstand door het veranderen van<br />
gebruiker) en structurele leegstand. 8<br />
Om de uitvoering hanteerbaar te maken, is de inventarisatie beperkt tot terreinen, complexen en<br />
gebouwen die óf structureel leegstaan óf in de komende tien jaar hun huidige functie verliezen.<br />
Daarbij is leegstand voor meer dan twee jaar als structureel gedefinieerd. Deze definitie is<br />
afkomstig uit de kantorenmarkt, alwaar deze met name gebruikt wordt om structurele leegstand te<br />
onderscheiden van frictieleegstand. 9<br />
Gezien het doel van de kaart, namelijk het anticiperen op herbestemming, zijn terreinen,<br />
complexen en gebouwen waarvoor concrete plannen voor herbestemming of sloop bestaan, buiten<br />
het onderzoek gehouden. Helaas is de interpretatie van het begrip ‘concrete plannen’ nog steeds<br />
discutabel. In dit onderzoek is de betekenis van ‘een concreet plan’ opgevat als een plan dat<br />
bestuurlijk geaccordeerd is. De verkoop van een leegstaand gebouw is niet beschouwd als<br />
herbestemming en is dus als functieverlies opgenomen. Langdurige leegstand door het ontwikkelen<br />
van plannen voor herbestemming is afhankelijk van de fase waarin het plan verkeerde wel<br />
opgenomen! Ook tijdelijk herbestemd vastgoed is opgenomen in het onderzoek en op de kaart.<br />
8 Bekijk voor meer algemene informatie over leegstand en herbestemming bijlage 4.<br />
9 Deze definitie is overgenomen uit het onderzoek van de Stec Groep en uit de brochure Wonen op de Zaak.<br />
Voor nieuwe kantoren, van na 1990, geldt dat een periode van 3 jaar als structurele leegstand wordt<br />
aangemerkt. Dit verschil is binnen ons onderzoek verwaarloosbaar. Overigens definieert de<br />
‘Herbestemmingswijzer’ een termijn van 3 jaar leegstand als structurele leegstand. Dit ter onderscheid van<br />
frictieleegstand en conjuncturele leegstand.<br />
Geuting, E., Voerman E. (juni 2006) Analyse kantorenmarkt Zuid-Holland, Stec Groep aan Provincie Zuid-<br />
Holland [online] beschikbaar op:<br />
www.zuid-holland.nl/index/overzicht_alle_themas/thema_economie_werk.htm.<br />
Ministerie van VROM (maart 2006) Wonen op de zaak, transformeren van kantoren in woningen [online]<br />
Beschikbaar via: www.vrom.nl<br />
Hek, M., Kamstra, J., Geraedts, R. (2004).<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
5
Hoewel tijdelijke herbestemming de leefbaarheid van de omgeving bevordert en het verval van het<br />
gebouw enigszins tegen kan gaan, is tijdelijke herbestemming op lange termijn zelden een<br />
rendabele oplossing. Ook bij tijdelijke herbestemming dreigt het gevaar van verval. Het opnemen<br />
van tijdelijke herbestemming en structurele leegstand in één categorie biedt ook een aanzienlijk<br />
voordeel ten aanzien van de weergave op de kaart. Op deze wijze wordt immers de vraag of het<br />
gebouw mogelijk gekraakt kan worden, in het midden gelaten.<br />
Dit is ook één van de redenen waarom woningen niet zijn opgenomen op de kaart. Daarbij komt<br />
dat er sprake is van krapte op de woningmarkt, de markt over het algemeen goed in de gaten<br />
wordt gehouden door commerciële partijen en woningcorporaties en dat woonhuizen zelden<br />
veranderen van functie. Waar deze toch structureel leegstaan, wordt meestal overgegaan tot<br />
herstructurering en sloop. Daarom is ook tijdens het onderzoek naar trends relatief minder<br />
aandacht besteed aan woningen.<br />
Bij de objecten die op de kaart staan, is geen onderscheid gemaakt tussen cultuurhistorisch<br />
waardevolle en minder waardevolle gebouwen. De mogelijkheden voor herbestemming zijn immers<br />
niet alleen afhankelijk van de cultuurhistorische waarde van een gebouw. Het is aan de gebruiker<br />
van de kaart om de mogelijkheden voor herbestemming of sloop af te wegen. Aan de objecten op<br />
de kaart kan geen andere waarde toegekend worden dan het feit dat deze gebouwen óf langer dan<br />
twee jaar leegstaan óf hun functie kwijt zullen raken.<br />
1.6.3 <strong>Kaart</strong><br />
De tijdens het project ontwikkelde digitale kaart, die de potentie heeft zich tot een interactief<br />
beleidsinstrument te ontwikkelen, bestaat uit twee soorten informatie. Enerzijds is dat de<br />
objectinformatie: gegevens over een concreet leegstaand gebouw of terrein. Anderzijds is dat meer<br />
kwalitatieve informatie over te verwachten maatschappelijke ontwikkelingen die leegstand<br />
veroorzaken. Beide soorten informatie zijn verkregen van de respondenten.<br />
De respondenten is verzocht informatie over concrete leegstaande objecten in te vullen in een<br />
online dataformulier. 10 Deze data zijn weergegeven op een digitale kaart in Google Maps: De <strong>Oude</strong><br />
<strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong>. De complete inventarisatie heeft ruim 800 objecten opgeleverd waarvan<br />
bekend is dat ze structureel leegstaan, tijdelijk herbestemd zijn of in de toekomst hun functie<br />
verliezen. De objecten zijn verdeeld in overheid, welzijn, wonen en economie, op basis van de<br />
typologie van het terrein, complex of gebouw. Waar bekend, is de eventuele monumentale status<br />
van het object vermeld evenals het vloeroppervlak. Adresgegevens zijn uit privacyoverwegingen<br />
achterwege gelaten. De locatie op de kaart is gebaseerd op de postcode van het object en geeft<br />
daarom een indicatie van de plek, waarbij overigens niet tot adresniveau ingezoomd kan worden<br />
op de kaart.<br />
Door selectiecriteria aan te geven kan een deel van de objecten op de kaart geselecteerd worden,<br />
bijvoorbeeld alleen de rijksmonumenten en/of alleen de leegstaande religieuze gebouwen etc.<br />
Door op een object te klikken verschijnt gedetailleerde informatie over dit object. Vervolgens kan<br />
doorgeklikt worden naar trendinformatie die op het object van toepassing is.<br />
10 In bijlage 2 is een weergave van het invulformulier te vinden.<br />
6<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Dit kan achtergrondinformatie zijn over de oorzaken van leegstand die voor de betreffende<br />
categorie waarin het object valt van toepassing is, of informatie over het leegstandsbeleid van de<br />
gemeente waarin het object ligt.<br />
In eerste instantie geeft de kaart dus in één oogopslag de herbestemmingsopgave in <strong>Nederland</strong><br />
weer. In tweede instantie wordt ook een indicatie gegeven van de oorzaken die daaraan ten<br />
grondslag liggen.<br />
1.6.4 Beperkingen van de onderzoeksmethode<br />
Zowel de kaart als het rapport zijn gebaseerd op reeds bestaande inventarisaties. Daardoor bestaat<br />
het gevaar dat het resultaat van De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> ten onrechte een beeld van<br />
volledigheid suggereert; de kaart geeft alleen een indruk van leegstaande gebouwen en niet van de<br />
omvang van leegstand. Respondenten is gevraagd de bij hen bekende leegstand in te voeren op<br />
een digitaal invoerformulier gekoppeld aan een database. 11 Door de gekozen methode komen juist<br />
in het oog springende gebouwen, waar al enige aandacht voor is, op de kaart te staan. Over een<br />
gemeente waar weinig inzicht is in leegstand van gebouwen, kan de indruk ontstaan dat er weinig<br />
leegstand voorkomt. Het tegendeel is eerder waar: daar waar veel kennis is over leegstaande en<br />
leegkomende gebouwen, is de zorg voor de leefomgeving groter. De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> is daarom niet<br />
zonder de toelichting te lezen.<br />
De inventarisatie is mede uitgevoerd vanuit de verwachting dat het voor vastgoedeigenaren<br />
voordelig zou zijn om in een vroeg stadium gebruikers voor leegkomend vastgoed te vinden, maar<br />
in werkelijkheid zijn er diverse redenen aan te wijzen waarom het openbaar maken van leegstand<br />
de eigenaar geen voordeel lijkt te bieden. Om commerciële reden kunnen vastgoedeigenaren zich<br />
niet willen uitlaten over aan- of verkoopplannen. Het komt voor dat makelaars langdurige<br />
leegstand proberen te verbloemen om waardevermindering van een pand tegen te gaan. Daarnaast<br />
spelen religieuze (bij religieuze objecten of complexen) en emotionele motieven mee. Om die reden<br />
wordt bijvoorbeeld zeer voorzichtig omgegaan met informatie over de toekomst van de kerk. Een<br />
laatste, niet onbelangrijke reden om leegstand niet openbaar te maken, is dat een langdurig<br />
leegstaand gebouw het risico loopt gekraakt te worden of doelwit te worden van vandalisme.<br />
Uiteraard is tijdens de uitvoering getracht de inventarisatie zo min mogelijk te laten belemmeren<br />
door gefundeerde tegenargumenten te gebruiken en, waar het gevoelige kwesties betrof,<br />
zorgvuldig om te gaan met de privacy van de betrokkenen. Echter, de basis van vrijwilligheid<br />
waarop de medewerking van de respondenten gestoeld was, werd toch soms als een belemmering<br />
ervaren.<br />
11 Fouten in de spelling van adressen bij de invoer van data door respondenten kan leiden tot een onjuiste<br />
plaatsbepaling van de objecten op de kaart (deoudekaart.nl) Een foutieve adresinvoer verandert Google<br />
automatisch in het meest waarschijnlijke alternatief en dit adres wordt omgezet in een plaatsbepaling op de<br />
kaart. Helaas kunnen er bij deze automatische aanpassing van Google fouten ontstaan. Naar onze verwachting<br />
zijn deze fouten echter minimaal, temeer omdat alle tijdig ingevoerde objecten gecontroleerd zijn.<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
7
1.7 Leeswijzer<br />
Deze rapportage vat de resultaten samen van het onderzoek naar kennis en beleid over leegstand<br />
en herbestemming, en de maatschappelijke trends die daaraan ten grondslag liggen. De resultaten<br />
van de inventarisatie van leegstaande objecten zijn geprojecteerd op een digitale kaart die te<br />
vinden is via www.oudekaartnederland.nl. De kaart en deze rapportage vullen elkaar aan, het één<br />
kan niet zonder het ander bekeken dan wel gelezen worden.<br />
Met het doel om de verschillende provinciale rapporten in een groter raamwerk te plaatsen, is de<br />
inleiding voor alle provinciale rapporten geschreven door het projectbureau De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van<br />
<strong>Nederland</strong>. 12<br />
Hoofdstuk 2 gaat in op de situatie zoals die specifiek voor de provincie <strong>Utrecht</strong> geldt. Paragraaf 1<br />
behandelt de wijze waarop het onderzoek in deze provincie is uitgevoerd. In de volgende paragraaf<br />
wordt weergegeven in hoeverre er in de provincie gegevens beschikbaar zijn over leegstand, van<br />
welk type deze zijn en bij welke organisaties deze gevonden kunnen worden.<br />
Vervolgens beschrijft paragraaf 3 in hoeverre er door de verschillende organisaties beleid gevoerd<br />
wordt en welke middelen er zijn om leegstand tegen te gaan. Paragrafen 4 en 5 schetsen een beeld<br />
van leegstand en herbestemming in de provincie. In paragraaf 6 wordt voor verschillende<br />
bestemmingen beschreven welke oorzaken er zijn voor leegstand en worden de trends voor de<br />
toekomst geschetst. Deze paragraaf heeft dus een voorspellende waarde. In hoofdstuk 3 worden<br />
de conclusies van de belangrijkste bevindingen en de aanbevelingen weergegeven. Tenslotte is in<br />
het rapport een groot aantal concrete voorbeelden van leegstand weergegeven, waaruit blijkt ‘hoe<br />
het niet moet’ , maar, ter inspiratie, ook een groot aantal voorbeelden van succesvolle<br />
herbestemming. Deze zijn verspreid over het rapport opgenomen.<br />
Overigens bevat het rapport ook een aantal bijlagen, in eerste instantie bedoeld voor de opvolging<br />
van de resultaten, maar ook om een vollediger beeld van de gevolgde werkwijze te geven.<br />
12 De inleiding is geschreven door GerhardMark van der Waal en Hilde Harmsen.<br />
8<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Leegstand in <strong>Utrecht</strong><br />
Voormalige melkfabriek Eemlandia te Bunschoten<br />
Eemlandia is de laatst overgebleven complete melkfabriek in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Het<br />
rijksmonument dateert uit 1918 en is in 1928 uitgebreid met een pakhuis, in 1938 met een<br />
caseïnefabriek en in 1951 met een pakhuis annex melkverstuivingspand. Sinds 1963 is het gebouw<br />
niet meer in gebruik als melkfabriek. In 2006 heeft De Hollandsche de voormalige fabriek<br />
gerestaureerd, waarbij tevens de in 1963 verdwenen schoorsteen is herbouwd. Naast de<br />
restauratie van het pand zijn op het terrein 26 woningen gerealiseerd. Thans is in het voormalige<br />
complex deels een autogarage gevestigd, het overgrote deel van het gebouw staat echter leeg.<br />
Ook het omliggende terrein ligt nog steeds gedeeltelijk braak. Tot 1997 waren tal van kleine<br />
bedrijfjes in het gebouw gevestigd. De eigenaar is sindsdien van plan het pand te gaan verkopen,<br />
maar hiervoor moeten eerst alle bedrijfjes uit het pand. Zolang de resterende bedrijven niet<br />
verhuizen, kan de eigenaar het pand niet verkopen en zal het gebouw grotendeels leeg blijven<br />
staan en zal de onlangs gerestaureerde fabriek opnieuw verpauperen.<br />
Bron:<br />
Interview gemeente Bunschoten, 06 november 2007<br />
www.dehollandsche.nl<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
9
Herbestemming in <strong>Utrecht</strong><br />
De Sint Henricuskerk te Amersfoort<br />
De Sint Henricuskerk is in 1908 gebouwd. In de jaren dertig bleek het kerkgebouw te klein te zijn<br />
door de groei van het Soesterkwartier. Hierop werd de kerk uitgebreid en van een toren voorzien.<br />
In de jaren zestig werd het interieur aan de gewijzigde lithurgische opvatting aangepast. Na de<br />
groei van het aantal kerkleden in de jaren dertig liep het aantal kerkgangers in de jaren negentig<br />
dusdanig terug dat een ingrijpende verbouwing nodig was. Tijdens deze verbouwing is onder<br />
andere in het midden van de kerk een scheidingswand geplaatst en is het voormalig schip voorzien<br />
van een tussenvloer. Op deze manier werden meerdere ruimten gecreëerd, zodat in de ene helft<br />
een kinderdagverblijf, een ouderensociëteit, een speeltuinvereniging en het bureau van de<br />
uitvoerende architect gehuisvest konden worden en de andere helft van het kerkgebouw dienst kon<br />
blijven doen als parochiekerk. Dit herbestemmingsproject is een prachtig voorbeeld van efficiënter<br />
gebruik van een kerkruimte.<br />
Bron:<br />
Interview aartsbisdom <strong>Utrecht</strong> 21 december 2007<br />
http://home.planet.nl/~kraai335/henri.htm<br />
www.vanbekkum.nl<br />
10<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
2. LEEGSTAND EN HERBESTEMMING IN UTRECHT<br />
“Een grote druk op de ruimte.” Dat is een veel gehoorde uitspraak die betrekking heeft op het<br />
ruimtegebruik in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een geconstateerde leegstand in de kantoren- en<br />
bedrijfsruimtesector klinkt tegenstrijdig met deze uitspraak. Waarschijnlijk ligt het gebrek aan<br />
actuele, goed opgeslagen en verwerkte data ten grondslag aan het ontbreken van een goed<br />
overzicht van het aantal leegstaande objecten in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Vraag en aanbod zijn<br />
momenteel niet goed op elkaar afgestemd. Een oplossing zou geboden kunnen worden door middel<br />
van een actueel en bruikbaar overzicht van leegstand.<br />
Met een oppervlakte van 144.914 hectare en een inwonersaantal van ca. 1.164.875 is de provincie<br />
<strong>Utrecht</strong> één van de dichtst bevolkte provincies in <strong>Nederland</strong>. Per vierkante kilometer leven in de<br />
provincie <strong>Utrecht</strong> zo’n 845 inwoners. 13 Vanwege de grote variatie in woon- en werkmilieus, de<br />
diversiteit en de kwaliteit van de verschillende landschapstypen en de centrale ligging in <strong>Nederland</strong>,<br />
is de provincie in trek is als vestigingsplaats voor wonen en werken. 14 In 2005 is het aantal<br />
bedrijven en werkzame personen in <strong>Utrecht</strong> toegenomen, de druk op de woningmarkt is gespannen<br />
en de druk op ruimte voor werken is groot. 15 Volgens het Streekplan 2005-2015 is het aantal<br />
conflicterende ruimtelijke claims de afgelopen decennia flink toegenomen. Een veel gehoorde<br />
reactie van respondenten was dan ook dat grootschalige leegstand vanwege de grote druk op de<br />
ruimte in de provincie <strong>Utrecht</strong> niet aan de orde is. Toch blijkt uit het onderzoek De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van<br />
<strong>Nederland</strong> dat ook in deze provincie sprake is van structurele leegstand, met name op de kantooren<br />
bedrijfsruimtemarkt.<br />
De grote leegstand op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt gaat samen met een groei van 43% van<br />
de werkgelegenheid (tegenover landelijk 23%) in de afgelopen tien jaar. Deze groei heeft<br />
voornamelijk in de zakelijke dienstverlening plaatsgevonden. 16 De economische recessie heeft<br />
echter ook voor een afname van werkgelegenheid gezorgd, maar tussen 2004 en 2005 is de<br />
werkgelegenheid weer met 0,9% gestegen. 17 De aanwezige (inter)nationale transportassen, de<br />
kenniscentra en de economische activiteiten hebben invloed op de economische ontwikkelingen in<br />
de provincie.<br />
De vermindering van de werkgelegenheid in de landbouw en de voortzetting van de<br />
schaalvergroting hebben tot gevolg dat agrarische bebouwing vrij komt. Voor deze bebouwing<br />
worden makkelijk nieuwe functies gevonden. Bij gemeenten speelt vooral de vraag hoe er het<br />
beste met nieuwe functies kan worden omgegaan en welke functies wenselijk zijn en welke niet.<br />
13 www.wikipedia.nl (2007)<br />
14 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 23<br />
15 www.provincie-utrecht.nl (2007)<br />
16 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 16<br />
17 Gemeente <strong>Utrecht</strong> (november 2007) Vastgoedmonitor 2007 p. 12<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
11
Het onderzoek De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> wijst uit dat er per type functie verschillende<br />
ontwikkelingen rondom leegstand en herbestemming spelen. Daar er naast kantoor- en<br />
bedrijfsruimte weinig sprake is van grootschalige leegstand, wordt er bij de andere typen<br />
gebouwen, terreinen en complexen vooral ingegaan op de zaken die spelen rondom<br />
herbestemming.<br />
2.1. Methode<br />
Op basis van eerder uitgevoerde pilots naar leegstand in Noord-Brabant, Zuid-Holland en Zeeland<br />
is een werkmethode en een (digitale) kaart en datasystematiek ontwikkeld. Op basis hiervan zijn<br />
eind 2007 de overige provincies onderzocht. In de provincie <strong>Utrecht</strong> is het onderzoek De <strong>Oude</strong><br />
<strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> door één persoon uitgevoerd, namens Welstand & Monumenten Midden-<br />
<strong>Nederland</strong> (WMMN). De contactpersonen die WMMN heeft bij de afdelingen Bouw & Woningtoezicht<br />
van gemeenten, konden gebruikt worden om een eerste contact met een gemeente te leggen. Bij<br />
een aantal gemeenten bleek de afdeling Bouw & Woningtoezicht de juiste afdeling te zijn, maar bij<br />
andere gemeenten werd doorverwezen naar de afdeling Ruimtelijke Ordening of naar de afdeling<br />
Economie. De afdeling Ruimtelijke Ordening kwam voornamelijk bij de plattelandsgemeenten naar<br />
voren, vanuit de relatie met vrijkomende agrarische bebouwing. De afdeling Economie was<br />
voornamelijk bij de grotere gemeenten de juiste afdeling, wat betreft leegstaande kantoor- en<br />
bedrijfsruimte.<br />
In totaal zijn achttien interviews bij zeventien gemeenten afgenomen (bij de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />
twee afdelingen) en is zowel met de afdeling Ruimte als met de afdeling Economische Zaken van<br />
de provincie <strong>Utrecht</strong> gesproken. Er is dus met iets meer dan de helft van de in totaal 29 <strong>Utrecht</strong>se<br />
gemeenten gesproken. Verder zijn vier belangenorganisaties en vier vastgoedeigenaren<br />
geïnterviewd. De meeste interviews zijn persoonlijk afgenomen, een aantal interviews telefonisch.<br />
De telefonische interviews zijn voornamelijk afgenomen bij gemeenten die direct aangaven geen<br />
leegstand te kennen, waardoor slechts een aantal korte vragen over de situatie in de betreffende<br />
gemeente nodig was. Bij de keuze van te interviewen gemeenten is regionale spreiding, grootte en<br />
een afwisseling van stedelijke en plattelandsgemeenten van invloed geweest. De geïnterviewde<br />
vastgoedeigenaren en belangenorganisaties zijn organisaties die alleen in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />
werkzaam zijn. 18<br />
18 Zie voor een nadere specificering van de geïnterviewde organisaties de bijlage 3. Bovenprovinciale<br />
organisaties zijn opgenomen in het landelijke eindrapport.<br />
12<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
2.2. Beschikbaarheid gegevens<br />
In de provincie <strong>Utrecht</strong> worden bij geen van de genoemde instanties inventarisaties bijgehouden op<br />
adresniveau van leegstaande gebouwen, terreinen of complexen. Hierdoor is er geen goed beeld<br />
van de aanwezige leegstand, waardoor er niet op bedreigingen of kansen geanticipeerd kan<br />
worden. Zonder actuele en betrouwbare gegevens en een analyse van de oorzaken van leegstand<br />
kan er geen goed beleid gemaakt worden.<br />
De kennis van leegstaande objecten is vaak gebaseerd op eigen ervaring en het netwerk van de<br />
respondenten. Wel is er enig inzicht in het leegstandsprobleem op de kantoor- en<br />
bedrijfsruimtemarkt. Dit inzicht wordt verkregen door de gegevens die gemeenten bijhouden over<br />
kantoor- en bedrijfsruimten. De gegevens verschilden van een overzicht van alle op een bepaald<br />
moment aangeboden kantoor- en bedrijfsruimte op adresniveau tot percentages en oppervlakten<br />
op het gebied van aanbod, opname, leegstand en incourant vastgoed. 19 Door het gebrek aan<br />
overzichten is de leegstand op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt op De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van<br />
<strong>Nederland</strong> dan ook slechts een fractie van de werkelijkheid. Bijkomend probleem is dat gebouwen<br />
soms deels leeg staan en dat verschillende organisaties een verschillende norm hanteren voor<br />
structurele leegstand. Gegevens over structurele leegstand op een bedrijventerrein, waarbij de<br />
norm van één jaar gehanteerd wordt, zijn niet bruikbaar voor het onderzoek van De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong><br />
van <strong>Nederland</strong>, aangezien de <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> op grond van de pilot in Zuid-Holland en<br />
Zeeland een ondergrens van twee jaar aanhoudt als leegstandsdefinitie. Een aantal rapporten geeft<br />
informatie over oppervlakten of percentages structurele leegstand, waarbij één jaar al als<br />
structureel geldt. Trends uit deze rapporten waren in deze gevallen niet bruikbaar. Algemene<br />
percentages van leegstand zijn ook niet geschikt om structurele leegstand mee te meten. Een<br />
percentage leegstand betekent dat op het moment van de meting een bepaald percentage van de<br />
totale voorraad leeg stond. Hier is echter niet uit af te leiden of het om frictieleegstand of om<br />
structurele leegstand gaat. Ditzelfde geldt voor aanbodgegevens. Gemeenten gaven in interviews<br />
soms aan geen leegstand te kennen, terwijl volgens tabellen van bijvoorbeeld DTZ-Zadelhoff er wel<br />
degelijk een hoog percentage leegstand is. De verklaring van de gemeenten hiervoor was vaak dat<br />
het slechts om frictieleegstand gaat en niet om langdurige leegstand. Of dit ook daadwerkelijk het<br />
geval is, is niet bekend.<br />
19 De gemeente Nieuwegein heeft in oktober 2007 een Huur- en koopoverzicht kantoor- en bedrijfsruimte<br />
uitgegeven met op adresniveau de panden of vloeroppervlakten die op dat moment te huur of te koop stonden.<br />
Er was echter geen onderscheid gemaakt tussen locaties die nog in aanbouw waren, locaties die nog vrij komen<br />
en locaties die al vrij waren. Ook was er niet direct uit het overzicht af te lezen of een gebouw geheel of<br />
gedeeltelijk te huur of te koop werd aangeboden. Daarnaast heeft de gemeente Nieuwegein in 2007 het rapport<br />
Werkend Nieuwegein uitgegeven, waarin economische ontwikkelingen op de Nieuwegeinse arbeidsmarkt zijn<br />
weergegeven en gegevens over kantoorlocaties, bedrijventerreinen en winkelcentra.<br />
De gemeente <strong>Utrecht</strong> geeft elk jaar de Vastgoedmonitor uit. Hierin worden trends en ontwikkelingen op de<br />
<strong>Utrecht</strong>se vastgoedmarkt verwoord en zijn per kantoorlocatie aantallen m2 aanbod en opname en het<br />
oppervlakte incourant aanbod opgenomen.<br />
De gemeente Amersfoort heeft in 2006 een Trendrapportage bedrijfsruimte en een Trendrapportage kantoren<br />
uitgegeven, waarin de trends die specifiek voor de gemeente Amersfoort bij deze twee typen vastgoed gelden<br />
worden aangegeven. Hierin staan ook percentages van leegstaande kantoor- en bedrijfsruimten in de<br />
gemeente.<br />
De gemeente Woerden heeft in 2006 een Economische Visie geschreven, waarin een onderzoek naar kwaliteit<br />
en potentie van kantoor- en bedrijventerreinen in Woerden is beschreven.<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
13
Plattelandsgemeenten hebben te maken met vrijkomende agrarische bebouwing, maar waar<br />
precies kon tijdens de gevoerde interviews niet worden aangegeven. Ook kon geen beeld worden<br />
gegeven hoeveel agrarische gebouwen er in de komende jaren mogelijk vrij zouden komen. Dat<br />
het een probleem gaat worden constateerden de gemeenteambtenaren echter wel. Deze<br />
constatering was met name gebaseerd op persoonlijke inzichten en ontwikkelingen die door de<br />
gemeenteambtenaren werden geconstateerd. Statistische gegevens van komend functieverlies<br />
waren niet voorhanden. Ook zou er sprake zijn van leegstaande bijgebouwen, maar de<br />
verschillende gemeenten hadden geen zicht op waar bijgebouwen leeg staan en om hoeveel<br />
bijgebouwen het zou gaan. Wanneer er wel leegstaande boerderijen bij de respondenten bekend<br />
waren, konden deze gebouwen niet op De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> gezet worden. Dit had<br />
doorgaans te maken met de privacygevoeligheid door financiële of persoonlijke oorzaken die aan<br />
de leegstand ten grondslag liggen.<br />
De geïnterviewde belangenorganisaties op het gebied van industrieel erfgoed hebben een goed<br />
beeld van het industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong> en weten uit eigen ervaring en kennis<br />
welke objecten niet in gebruik zijn. 20 Uit het aantal ingevoerde objecten blijkt dat er, ondanks de<br />
grote druk op ruimte en het beleid van overheden om cultuurhistorisch waardevolle bebouwing<br />
zoveel mogelijk te herbestemmen, nog behoorlijk wat industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />
leeg staat.<br />
Dat de verschillende gemeenten geen overzicht bijhouden van vastgoed dat langer dan twee jaar<br />
leeg staat in hun gemeente, wil nog niet zeggen dat er geen bewustzijn is dat langdurig leegstaand<br />
vastgoed een probleem kan zijn of worden. De meeste gemeenten met leegstand in de kantorenen<br />
bedrijfsruimtesector realiseren zich wel degelijk dat er iets gedaan moet worden om deze<br />
leegstand tegen te gaan. Hoe er ingegrepen kan worden als het gaat om privaat eigendom is<br />
echter nog een probleem voor veel gemeenten. Toch zijn er ook gemeenten waar sprake is van<br />
structurele leegstand, maar waar geen onderzoeken naar oorzaken en oplossingen worden<br />
uitgevoerd. Deze gemeenten zijn van mening dat de oplossing bij de markt ligt en dat een<br />
overheidsinstantie niet in private gebieden kan ingrijpen en niet dient in te grijpen. Zij voelen<br />
zichzelf dus niet verantwoordelijk voor de leegstand. Ook konden door deze gemeenten vaak geen<br />
gegevens aangeleverd worden, zelfs geen percentages of oppervlakten van aanbod en ‘opname’.<br />
De meeste gemeenten die structurele leegstand kennen, realiseren zich dat er iets aan gedaan<br />
moet worden. De eerste stap die zij hebben genomen is het laten uitvoeren van een onderzoek<br />
naar de trends en ontwikkelingen op de (kantoor- en bedrijfsruimte)vastgoedmarkt en oorzaken<br />
van leegstand. Deze onderzoeken resulteren voornamelijk in rapporten waarin percentages of<br />
oppervlakten van opname, aanbod en leegstand staan aangegeven. Zo laat de gemeente De Ronde<br />
Venen momenteel een onderzoek naar de oorzaken en oplossingen van het leegstandsprobleem op<br />
het bedrijventerrein in Mijdrecht uitvoeren.<br />
20 Zowel USINE (<strong>Utrecht</strong>se Stichting voor INdustrieel Erfgoed) als SIESTA (Stichting Industrieel Erfgoed in de<br />
Stad Amersfoort) hebben recentelijk inventarisaties van het industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />
uitgevoerd. SIESTA heeft met name inventarisaties van Amersfoort. USINE heeft inventarisaties van industrieel<br />
erfgoed in de gehele provincie <strong>Utrecht</strong>.<br />
14<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Leegstand in <strong>Utrecht</strong><br />
Bedrijventerrein Middelland-Noord te Woerden<br />
Bedrijventerrein Middelland-Noord in Woerden is een verouderd bedrijventerrein waar sprake is<br />
van grootschalige leegstand. In het kader van een nieuwe Economisch Visie heeft de gemeente<br />
Woerden in 2006 een onderzoek laten uitvoeren naar de kwaliteit en potentie van kantoor- en<br />
bedrijfsruimten in de gemeente. Hieruit is gebleken dat de leegstand zich hoofdzakelijk in<br />
kantoorruimtes bevindt. Oorzaken van de leegstand zijn de economische recessie van de afgelopen<br />
jaren en bedrijven die naar nieuwe panden in de stad <strong>Utrecht</strong> verhuizen. De functie van Woerden<br />
als opvang van <strong>Utrecht</strong> is voorbij. Verpaupering van het gebied is het gevolg. In het kader van de<br />
nieuwe Structuurvisie is de gemeente Woerden momenteel de mogelijkheden tot<br />
kantoortransformaties aan het onderzoeken. Vestiging van zorginstellingen in de leegstaande<br />
kantoorpanden is een mogelijkheid, gezien de ligging van de panden in de nabijheid van het<br />
ziekenhuis.<br />
Bronnen:<br />
Interview gemeente Woerden, 13 november 2007<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
15
Herbestemming in <strong>Utrecht</strong><br />
De voormalige Nefkensgarage te Amersfoort<br />
In de jaren 1967-1969 breidde NV. Henri Nefkens zijn garagebedrijf uit met een groot, modern pand<br />
naar ontwerp van het architectenbureau H.A. en ir. G. Pothoven uit Amersfoort. Het complex bestond<br />
uit een showroom en enkele verdiepingen met kantoren. De betonnen zuil op het voorplein was niet<br />
alleen bedoeld om reclame op aan te brengen, maar diende bovenal als ventilatieschoorsteen voor de<br />
ondergrondse parkeergarage. Na het vertrek van Nefkens werd het complex in 2002 gerenoveerd ten<br />
behoeve van de huisvesting van kantoren. In de voormalige showroom kwam het tijdelijke restaurant<br />
Tot Tweeduizendzeven, dat inmiddels definitief in de showroom gehuisvest blijft onder de naam Sober.<br />
Bronnen:<br />
Interview SIESTA, 31 oktober 2007<br />
M. Kruidenier (2005) Amersfoort en de industrie. Een zoektocht naar het industriële verleden van Amersfoort<br />
16<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
De gemeente Woerden heeft in 2006 een Economische Visie geschreven, waarbij een deel van het<br />
rapport een onderzoek betrof naar de kwaliteit en de potentie van kantoor- en bedrijventerreinen<br />
in de gemeente Woerden. 21 De Vastgoedmonitor die de gemeente <strong>Utrecht</strong> ieder jaar uitgeeft is<br />
bedoeld om de trends en ontwikkelingen op de vastgoedmarkt bij te houden en inzicht te krijgen in<br />
de aanbod-opname verhoudingen. Dit geldt ook voor trendrapportages van de gemeente<br />
Amersfoort. De genoemde rapporten worden door onafhankelijke adviseurs of door de gemeenten<br />
zelf opgesteld en geven inzicht in het leegstandsprobleem. Dit inzicht wordt hoofdzakelijk vanuit de<br />
economische kant van het probleem bekeken. De onderzoeken zijn dan ook voornamelijk gericht<br />
op hoe gemeenten bedrijven kunnen aantrekken en vasthouden. Het probleem van verrommeling,<br />
een kwestie van ruimtelijke kwaliteit, speelt bij deze onderzoeken geen rol. Zuinig ruimtegebruik<br />
evenmin. In de rapporten worden vaak alleen landelijke trends genoemd, maar de trends die<br />
specifiek voor een regio, gemeente of gebied spelen zijn over het algemeen niet bekend. 22<br />
Inventarisaties op adresniveau zouden beter inzicht kunnen geven in de specifieke problematiek.<br />
Een leegstandsoppervlakte in verhouding tot de totale oppervlakte, een leegstandspercentage of<br />
het aantal panden dat leeg staat, geven op verschillende manieren informatie over leegstand. Eén<br />
leegstaand pand met een groot vloeroppervlak kan in vergelijking met de totale vloeroppervlakte of<br />
als percentage heel veel lijken, terwijl het maar één pand in een gemeente hoeft te zijn. Hierdoor<br />
lijkt het probleem heel groot. Ook kunnen er bijvoorbeeld heel veel kleine kantoorpanden leeg<br />
staan, maar in een stad met een grote hoeveelheid kantooroppervlakte kan dit een klein aandeel<br />
lijken. Hoe groot het probleem daadwerkelijk is kan niet alleen bekeken worden door inzicht te<br />
hebben in oppervlakten en percentages. De inventarisaties zouden een combinatie dienen te zijn<br />
van adresgegevens, oppervlakte, percentages en achterliggende oorzaken.<br />
Eén van de gemeenten waar wel gegevens op adresniveau bekend zijn, is de gemeente <strong>Utrecht</strong>.<br />
Naar aanleiding van een pilot op het bedrijventerrein Lage Weide heeft de gemeente <strong>Utrecht</strong> een<br />
inventarisatie op adresniveau van langdurig leegstaande panden op dit terrein laten uitvoeren. Met<br />
deze pilot is de gemeente <strong>Utrecht</strong> eind 2006 gestart in samenwerking met de provincie <strong>Utrecht</strong>,<br />
Kamer van Koophandel, eigenaren en ETIN adviseurs (als onafhankelijk economisch adviesbureau).<br />
Met de pilot wordt gereageerd op de leegstand. De pilot is vooral op de aanpak van private<br />
gebieden gericht en concentreert zich op structurele leegstand. Een eerste stap in het onderzoek is<br />
dan ook het inventariseren van structureel leegstaande panden geweest. Deze inventarisatie is tot<br />
stand gekomen door middel van een inventarisatie van DTZ Zadelhoff uit 2005 en gegevens van<br />
Realnext en Funda. De inventarisatie betreft een overzicht van te huur of te koop staande bedrijfsen<br />
kantoorruimten. Het overzicht is echter een momentopname, waardoor het moeilijk is om aan<br />
te geven of de leegstand structureel is of dat er sprake is van frictieleegstand. 23 Door de<br />
inventarisatie van DTZ Zadelhof uit 2005 kon van een aantal panden worden vastgesteld dat ze al<br />
meer dan twee jaar leegstaan.<br />
21<br />
In 2006 heeft ETIN in opdracht van de gemeente De Ronde Venen het volgende rapport uitgebracht: ETIN<br />
Adviseurs, (april 2006) Bedrijventerrein Mijdrecht en/ in de toekomst;<br />
Gemeente Woerden (2006) Economische Visie<br />
22<br />
In het hoofdstuk Ruimtelijke trends worden de trends die gelden voor de provincie <strong>Utrecht</strong> beschreven.<br />
23<br />
Kamer van Koophandel <strong>Utrecht</strong> (januari 2007) Stimulering Herontwikkeling Vastgoed op Lage Weide. Fase 1:<br />
verkenning/inventarisatie<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
17
Tijdens de pilot proberen de gemeente en provincie met de eigenaren om de tafel te gaan zitten<br />
en gezamenlijk tot een aantrekkelijk ontwikkelingsperspectief te komen dat resulteert in het sluiten<br />
van een intentieverklaring om het leegstaande pand aan te pakken. De provincie <strong>Utrecht</strong> wil naar<br />
aanleiding van de pilot op Lage Weide meer aandacht gaan besteden aan private leegstaande<br />
panden. Tevens is de provincie aan het onderzoeken of het mogelijk is om nog een stap verder te<br />
gaan dan bij de pilot, door eventueel leegstaande panden aan te kopen en mee te investeren in de<br />
herontwikkeling. Een eerste stap van de provincie <strong>Utrecht</strong> in het ontwikkelen van beleid om<br />
leegstand aan te pakken is de inventarisatie die zij in 2008 wil gaan uitvoeren naar structureel<br />
leegstaande kantoor- en bedrijfsruimte. 24 In elk geval heeft de provincie zichzelf de ambitie gesteld<br />
om de leegstand tot 5% terug te brengen.<br />
Uit bovenstaande blijkt dat er bij verschillende organisaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> enig inzicht is in<br />
het leegstandsprobleem. Uit de volgende paragraaf zal blijken of overheden met dit inzicht beleid<br />
gemaakt hebben om leegstand aan te pakken en te voorkomen.<br />
2.3. Beleid<br />
Beleid om leegstand te voorkomen, is in de provincie <strong>Utrecht</strong> zeer beperkt. Wel is er bewustzijn<br />
van het probleem en de politieke wil om het probleem aan te pakken. Proactief beleid wordt<br />
gevoerd bij het aartsbisdom <strong>Utrecht</strong> en op het gebied van neven- en vervolgfuncties voor<br />
vrijkomende agrarische bebouwing. Uit de interviews is gebleken dat er ten aanzien van de aanpak<br />
van leegstand op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt voornamelijk reactief beleid is. Ook zal uit<br />
onderstaande blijken dat er in de provincie <strong>Utrecht</strong> beleid is voor het herbestemmen van<br />
cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Bij de overige gebouwtypen speelt het<br />
leegstandsprobleem niet een dergelijk grote rol, aangezien de meeste objecten makkelijk een<br />
nieuwe functie krijgen. Hierdoor is er volgens de respondenten geen noodzaak om beleid te maken<br />
om leegstand tegen te gaan of herbestemming te stimuleren.<br />
2.3.1. Zorgvuldig ruimtegebruik<br />
De provincie <strong>Utrecht</strong> heeft in het Streekplan 2005-2015 opgenomen dat zorgvuldig ruimtegebruik<br />
een belangrijk uitgangspunt is voor de ruimtelijke ontwikkelingen in de provincie. Bij nieuwbouw<br />
van woningen en bedrijventerreinen gaat de provincie prioriteit geven aan herstructurering en<br />
revitalisering, inbreiding en intensivering. Pas daarna kan uitbreiding aan de orde komen. 25 De<br />
door de Sociaal-Economische Raad in 1999 opgestelde ‘ladder’ is daarmee als beleidsinstrument<br />
door de provincie overgenomen. 26 In december 2007 heeft de provincie <strong>Utrecht</strong> besloten dat<br />
gemeenten steun krijgen bij het rehabiliteren van bedrijventerreinen.<br />
24 Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Economische Zaken, 19 november 2007<br />
25 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 26<br />
26 In 1999 heeft de Sociaal-Economische Raad in een commentaar op de Nota Ruimtelijk Economisch Beleid een<br />
‘ladder’ opgesteld om de ruimtebehoeften voor de functies wonen, bedrijvigheid en infrastructuur in te passen<br />
in de beschikbare ruimte. Zie voor meer informatie: www.ser.nl<br />
18<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Op de grond waar bedrijven weggekocht zijn, kunnen nieuwe woningen komen. 27 De gemeente<br />
Maarssen is een gemeente waar alleen gebouwd mag worden op functiewijzigingslocaties. Hiermee<br />
wordt door de gemeente Maarssen de SER-ladder gevolgd. 28 Waar een object leeg komt te staan<br />
wordt de ruimte opnieuw in gebruik genomen, zowel als herontwikkelingsgebied als<br />
herbestemmingslocatie. Het belangrijkste uitgangspunt van dit beleid is dat de ruimtelijke<br />
mogelijkheden die er zijn zo optimaal mogelijk benut worden. 29<br />
In 2000 heeft de gemeente <strong>Utrecht</strong> het Holle Kiezen Beleid ingesteld. Dit beleid is bedoeld om<br />
eigenaren van verpauperde panden, met een negatief effect op de stad, aan te moedigen hun pand<br />
te renoveren. Eventueel kunnen panden worden aangekocht om daar vervolgens een nieuwe<br />
bestemming aan te geven. Tot nu toe heeft de gemeente nog geen enkel pand hoeven aan te<br />
kopen. 30 Eigenaren worden met verschillende middelen, zoals extra capaciteit bij de afdeling<br />
Bouwbeheer, financiële prikkels en juridische stappen (bijvoorbeeld bestuursdwang en<br />
dwangsommen) aangespoord om hun panden op te knappen. 31 Het beleid is primair gericht op<br />
panden in de <strong>Utrecht</strong>se binnenstad.<br />
2.3.2. Religieuze gebouwen<br />
Een organisatie die op leegstand anticipeert, is het aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>. Het aartsbisdom heeft als<br />
beleid dat een gebouw pas aan de eredienst onttrokken wordt als er een nieuwe eigenaar en een<br />
nieuwe functie bekend is. Een gebouw verliest dus alleen zijn functie indien er een nieuwe<br />
gebruiker bekend is, waardoor langdurige leegstand formeel gezien zelden voorkomt. 32 Wanneer<br />
bekend is dat een gebouw zijn functie gaat verliezen, zal er echter niet meer geïnvesteerd worden<br />
in het onderhoud van het gebouw.<br />
2.3.3. Kantoor- en bedrijfsruimten<br />
De gemeenten die rapporten opstellen of laten opstellen over leegstand op kantoor- en<br />
bedrijfsruimte zijn zich bewust van het leegstandsprobleem en willen ook reageren op de<br />
bevindingen uit de rapporten. Het probleem waar men vaak tegenaan loopt is dat men niet goed<br />
weet hoe er in privaat eigendom ingegrepen kan worden. Steeds meer gemeenten worden zich er<br />
van bewust dat samen met de eigenaren om tafel gaan zitten een mogelijke oplossing is of een<br />
begin vormt om het probleem aan te pakken. De pilot op Lage Weide wijst uit dat met de<br />
eigenaren in gesprek gaan resultaat kan opleveren. 33 Ook de gemeente Amersfoort is in overleg<br />
met de vastgoedsector gegaan en heeft het probleem aan de eigenaren voorgelegd. 34 Er is echter<br />
nog geen eenduidige conclusie getrokken over hoe het probleem het beste kan worden aangepakt.<br />
27<br />
Persbericht Provincie <strong>Utrecht</strong> (6 december 2007) Geld voor wegkopen bedrijven<br />
28<br />
Gemeente Maarssen (juni 2005) Ruimtelijke Structuurvisie Maarssen. Cultuurhistorie en kwaliteit.<br />
29<br />
Telefonisch interview gemeente Maarssen, 23 oktober 2007<br />
30<br />
http://www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=50572 ; H. Wammers, ‘Tegen holle kiezen en moreel verval. Aanpak<br />
verloederde panden is trend in grote gemeenten’, NRC Handelsblad 08-11-2007<br />
31<br />
Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 10 december 2007<br />
32<br />
Interview Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>, 21 december 2007<br />
33<br />
Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Economische Zaken, 19 november 2007<br />
34<br />
Interview gemeente Amersfoort, 19 november 2007. Tijdens het opstellen van het eindrapport was het<br />
nieuwe economische beleidsplan nog niet goedgekeurd en daardoor nog niet openbaar.<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
19
De keuze voor revitalisering of transformatie is vaak maatwerk en afhankelijk van het gebouw en<br />
de locatie. De gemeente Amersfoort merkte in elk geval dat het bestaande beleid (het afremmen<br />
van nieuwbouwplannen en het forse grondprijsbeleid dat de doorstroom naar nieuwbouwlocaties<br />
ontmoedigt) niet voldoende was om leegstand aan te pakken. De gemeente Houten probeert<br />
leegstand te voorkomen door op tijd de terreinen te revitaliseren. 35<br />
De gemeente <strong>Utrecht</strong> heeft als maatregel genomen dat er alleen nog maar nieuwbouwplannen<br />
ontwikkeld mogen worden indien de huurder of koper al bekend is. Naast deze voorverhuureisen<br />
staat de gemeente <strong>Utrecht</strong> alleen gefaseerde nieuwbouwontwikkelingen toe. 36 De gemeente<br />
<strong>Utrecht</strong> heeft bewust geen vast beleid om leegstand aan te trekken, omdat zij tot de conclusie is<br />
gekomen dat dit altijd maatwerk is en omdat de panden niet in eigendom zijn van de gemeente.<br />
Waar nodig wil de gemeente hergebruik wel faciliteren en stimuleren. 37<br />
De provincie <strong>Utrecht</strong> heeft in het Streekplan 2005-2015 geen nieuwe kantoorlocaties meer<br />
aangewezen en met het Bestuur Regio <strong>Utrecht</strong> zijn afspraken gemaakt over de fasering van de<br />
reeds bestaande plannen. Naar aanleiding van de pilot op Lage Weide is in het nieuwe economische<br />
beleidsplan (waarvan het concept in november 2007 klaar was) een nieuwe strategie voor<br />
herstructurering van terreinen opgenomen, waarbij meer aandacht is voor de aanpak van private<br />
gebieden. 38 Herstructurering of revitalisering van terreinen was de laatste jaren voornamelijk<br />
gericht op de aanpak van de openbare ruimte. Men hoopt dat als de omgeving opgeknapt is de<br />
leegstaande panden vanzelf weer betrokken zullen worden. Overheden, eigenaren en adviseurs<br />
komen steeds meer tot de ontdekking dat deze herstructurering het leegstandsprobleem niet<br />
aanpakt. Daarom wordt de laatste tijd vaker gepleit voor integrale herstructurering, waarbij ook de<br />
private eigendommen worden aangepakt. De provincie <strong>Utrecht</strong> heeft het idee van een<br />
‘herstructurering plusplan’ in het nieuwe economische beleidsplan opgenomen.<br />
2.3.4. Vrijkomende agrarische bebouwing<br />
In de gemeenten waar vrijkomende agrarische bebouwing een rol speelt is er voornamelijk beleid<br />
op het gebied van neven- en vervolgfuncties voor deze (voormalige) agrarische bebouwing. 39 Uit<br />
de interviews is gebleken dat de woongedeelten van de voormalige boerderijen na het<br />
functieverlies meestal als particulier woonhuis in gebruik genomen worden. Bijgebouwen van de<br />
voormalige boerderijen worden bij verkoop aan de particulier vaak meeverkocht en door de nieuwe<br />
eigenaar verhuurd als bijvoorbeeld opslagruimte of caravanstalling. Het probleem ligt in de<br />
provincie <strong>Utrecht</strong> dan ook niet zozeer bij leegstaande, vervallen bijgebouwen en boerderijen, maar<br />
bij hoe er met de nieuwe functies kan worden omgegaan en welke functies wenselijk zijn en welke<br />
niet. Hierbij is het voorkomen van leegstand en het hoog houden van de kwaliteit van het<br />
platteland van belang. De verschillende gemeenten die met dit probleem te maken hebben vinden<br />
35<br />
Interview gemeente Houten, 9 november 2007<br />
36<br />
Gemeente <strong>Utrecht</strong> (december 2006) Vastgoedmonitor 2006<br />
37<br />
Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 13 november 2007<br />
38<br />
Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Economische Zaken, 19 november 2007<br />
39<br />
Dit bleek uit de interviews met de gemeente Lopik, de gemeente <strong>Oude</strong>water, de gemeente Bunschoten en<br />
gemeente De Ronde Venen.<br />
20<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Leegstand in <strong>Utrecht</strong><br />
Ubica, Ganzenmarkt 24-26 te <strong>Utrecht</strong><br />
De panden van beddenmagazijn Ubica aan de Ganzenmarkt in <strong>Utrecht</strong> zijn al sinds 1992 gekraakt,<br />
na 2,5 jaar geheel leeg te hebben gestaan. Gezien het feit dat de panden nog steeds geen officiële<br />
bestemming hebben, is Ubica een voorbeeld van leegstand in de provincie <strong>Utrecht</strong>.<br />
Leegstand ontstond na een brand in 1989, waarbij beide panden uitbrandden. Een aannemer<br />
verrichtte noodherstellingen, maar de panden werd nooit geheel opgeknapt. De eigenaar liet de<br />
monumenten onbeheerd achter. 40 De bouwgeschiedenis van Ganzenmarkt 24 gaat terug tot de<br />
dertiende eeuw en had oorspronkelijk het uiterlijk van een weerganghuis. Dit rijksmonument heeft<br />
belangrijke bouwhistorische en cultuurhistorische waarde. Het gemeentelijk monument<br />
Ganzenmarkt 26 is in 1865 gebouwd en had voor de brand nog een geheel oorspronkelijk<br />
negentiende-eeuws interieur. Door de krakers zijn de panden voor verder verval behoed en zijn er<br />
enige herstelwerkzaamheden verricht. De eigenaar bemoeit zich na bijna 19 jaar nog steeds niet<br />
met de panden en ondanks de goede bedoelingen van de krakers zijn de monumenten nog steeds<br />
holle kiezen in de stad.<br />
Bron:<br />
Gemeente <strong>Utrecht</strong> (1990) Archeologische en bouwhistorische kroniek van de gemeente <strong>Utrecht</strong> 1990 p. 53<br />
www.documentatie.org<br />
http://squat.net/ubica/start.html<br />
40 Ganzenmarkt 24 is rijksmonument, Ganzenmarkt 26 is gemeentelijk monument<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
21
Herbestemming in <strong>Utrecht</strong><br />
Kantoorpand Korenmolenlaan 4 te Woerden<br />
Dit voormalige kantoorpand op het bedrijventerrein Middelland-Zuid te Woerden is na langdurige<br />
leegstand succesvol getransformeerd tot healthclub ‘Better bodies’, Bike centre, kinderdagverblijf<br />
‘Villa Kakelbont’ en vergader- en trainingsruimte voor kenniscentrum Kenteq.<br />
Bron:<br />
Interview gemeente Woerden, 13 november 2007<br />
22<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
de levendigheid van het platteland en mogelijkheden voor het creëren van Nieuwe Economische<br />
Dragers belangrijk. De provincie <strong>Utrecht</strong> gaat in het Streekplan echter uit van ontstening van het<br />
platteland. Volgens dit beleid mogen de bedrijfswoning en overige bedrijfsruimten voor andere<br />
functies in gebruik genomen worden, mits een reductie van ten minste 50% van de oppervlakte<br />
aan overige bedrijfsgebouwen plaatsvindt. 41 Gemeenten vinden dit echter een beperking voor<br />
bepaalde functies, ‘kapitaalvernietiging’, of zien dat de ruimten illegaal gebruikt worden en de<br />
kwaliteit van het platteland hierdoor achteruit gaat. De plattelandsgemeenten zouden daarom<br />
graag meer mogelijkheden voor herbestemming willen hebben en de mogelijkheid krijgen om meer<br />
bedrijfsgebouwen te behouden, zodat het probleem van leegstand voorkomen kan worden en het<br />
platteland levendig blijft en kwalitatief op een hoog niveau. De economische potentie van het<br />
platteland is hierbij van belang.<br />
De gemeente Lopik heeft in juni 2007 een nieuw bestemmingsplan ‘Landelijk Gebied’ vastgesteld.<br />
Hierin wordt gesteld dat herbestemming met behoud van een groter percentage van de<br />
oppervlakte aan bijgebouwen mogelijk is, mits de ruimtelijke kwaliteit gegarandeerd wordt. Welke<br />
functies wel en niet zijn toegestaan, zijn in het nieuwe bestemmingsplan vastgelegd. Dit nieuwe<br />
beleid houdt niet per se ontstening in, maar probeert wel de kwaliteit van het landelijke gebied te<br />
waarborgen. 42<br />
De gemeente De Ronde Venen wil met stoppende boeren om tafel gaan zitten om te praten over de<br />
toekomst van de gebouwen, zodat randvoorwaarden voor nieuwe functies geschapen kunnen<br />
worden. 43<br />
2.3.5. Cultuurhistorisch beleid<br />
De provincie <strong>Utrecht</strong> heeft het beleid met betrekking tot het cultureel erfgoed vastgelegd in onder<br />
andere de nota Niet van Gisteren, waarin de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) is vastgelegd,<br />
het Streekplan 2005-2015 en de Handleiding bestemmingsplannen 2006. De historische structuren<br />
zijn in de publicatie Tastbare tijd van Roland Blijdenstijn verder uitgewerkt. 44 Met de CHS en de<br />
daarbij behorende sturingsmechanismen is de Rijksnota Belvedere op provinciaal niveau uitgewerkt<br />
en heeft de provincie cultuurhistorie bij de ruimtelijke ordening betrokken. 45 Het beleid van de<br />
provincie is erop gericht om cultuurhistorische waarden als essentieel onderdeel van de identiteit<br />
en de ruimtelijke kwaliteit te beschermen en te versterken. 46 Door het ontwikkelen van cultureel<br />
erfgoed, zoals uitgewerkt in de nota Belvedere, kan leegstand worden voorkomen.<br />
De provincie kent drie vormen van sturing, waarmee per gebied bepaald wordt of er ingegrepen<br />
kan worden en in welke mate. Verder stimuleert de provincie gemeenten om bij het uitwerken van<br />
41<br />
Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Ruimte, 13 november 2007; Provincie <strong>Utrecht</strong> (2006) Handleiding<br />
bestemmingsplannen 2006 p. 45<br />
42<br />
De ideeënontwikkeling voor het nieuwe bestemmingsplan is vanuit een klankbordgroep, waarin<br />
fractievoorzitters uit de gemeenteraad, landschapsbeheer <strong>Utrecht</strong>, de Kamer van Koophandel en<br />
vertegenwoordiger van de provincie zitting hadden, vormgegeven.<br />
43<br />
Interview gemeente De Ronde Venen, 31 oktober 2007<br />
44<br />
R. Blijdenstijn (2007) Tastbare tijd. Cultuurhistorische atlas van de provincie <strong>Utrecht</strong> <strong>Utrecht</strong> 2007<br />
45<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong>, (2004) Streekplan 2005-2015 p. 41<br />
46<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong> (2006) Handleiding bestemmingsplannen 2006 p. 60<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
23
de CHS en bij het opstellen van nieuwe bestemmingsplannen, behoud en ontwikkeling van het<br />
lokale cultureel erfgoed in de plannen op te nemen. Ook wordt van gemeenten in het kader van het<br />
Besluit op de Ruimtelijke Ordening verwacht dat zij in de toelichting van bestemmingsplannen<br />
aandacht besteden aan cultuurhistorie. 47 Vanuit het beleidskader dat de provincie heeft vastgesteld<br />
hebben gemeenten hun cultuurhistorische waarden in het bestemmingsplan vastgelegd. Op deze<br />
manier kunnen ook objecten die geen monumentenstatus (van rijks- of gemeentewege) hebben in<br />
de ontwikkelingsplannen van gemeenten meegenomen worden en zodoende beschermd worden<br />
tegen sloop.<br />
Per gemeente wordt verschillend met het cultureel erfgoed omgegaan. In het agrarisch<br />
buitengebied zijn er bijvoorbeeld meer functiewijzigingsmogelijkheden voor cultuurhistorisch<br />
waardevolle boerderijen, zodat deze gebouwen makkelijker een nieuwe functie krijgen waardoor de<br />
kans op leegstand en verpaupering kleiner is. De gemeente Woerden heeft een onderzoek laten<br />
uitvoeren naar de mogelijkheden voor nieuwe functies voor cultuurhistorisch waardevolle<br />
boerderijen in het agrarische buitengebied van de gemeente. Dit onderzoek heeft geresulteerd in<br />
het vereenvoudigen van de procedure voor functieverandering in het bestemmingsplan.<br />
Functieverandering wordt hierdoor eenvoudiger gemaakt, mits er geïnvesteerd wordt in de<br />
landschappelijke kwaliteit. 48 Een algemeen beleid om industrieel erfgoed te herbestemmen is er<br />
niet. De meeste behoudsprojecten voor industrieel erfgoed zijn op particulier initiatief ontstaan.<br />
Zelden komen dit soort initiatieven voort uit het beleidskader. 49 De gemeente <strong>Utrecht</strong> geeft aan dat<br />
het bij dit soort projecten altijd om maatwerk gaat, voor zowel het erfgoed als voor de stedelijke<br />
condities. 50 Ook wat betreft de organisatorische kant van herbestemming van industrieel erfgoed<br />
geldt maatwerk voor de gemeente <strong>Utrecht</strong>. In een aantal projecten heeft de gemeente<br />
geparticipeerd, zoals bij de aankoop van een fabriekscomplex of het initiatief om een voormalig<br />
industriegebied aan te pakken. Bij andere projecten stelt de gemeente zich volgend op. Indien een<br />
project financieel niet haalbaar is en de gemeente wil graag dat het initiatief toch uitgevoerd wordt,<br />
kan zij kijken naar mogelijkheden voor monumentengelden, het investeringsbudget Stedelijke<br />
Vernieuwing van het Ministerie van VROM en provinciale budgetten. 51<br />
Medewerking verlenen aan herbestemming is voor veel gemeenten een middel om cultuurhistorisch<br />
waardevolle bebouwing te behouden. Vaak zien gemeenten ook niet meer mogelijkheden dan het<br />
verlenen van medewerking om deze gebouwen te behouden. Het vastleggen van de<br />
cultuurhistorische waarden in het Streekplan en in bestemmingsplannen en medewerking verlenen<br />
aan herbestemming zijn daarom de belangrijkste middelen voor gemeenten om cultureel erfgoed<br />
te behouden. Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing wordt in de provincie <strong>Utrecht</strong> makkelijker<br />
herbestemd dan overige bebouwing. De mogelijkheden zijn hiervoor ruimer dan bij nietwaardevolle<br />
bebouwing. Toch zijn er ook gemeenten waar het ruimtegebrek zo nijpend is, dat er<br />
nog steeds cultureel erfgoed gesloopt wordt ten behoeve van woningbouw.<br />
47<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 42<br />
48<br />
www.belvedere.nu<br />
49<br />
K. Volkers (2006) 20 Vensters op industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een cultuurhistorische<br />
verkenning <strong>Utrecht</strong> 2006<br />
50 Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 10 december 2007<br />
51 Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 10 december 2007<br />
24<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
2.4. Leegstand<br />
Door de grote druk op ruimte is er, met uitzondering van kantoor- en bedrijfsruimten, weinig<br />
sprake van grootschalige structurele leegstand. De provincie <strong>Utrecht</strong> is geliefd om te wonen en te<br />
werken, waardoor gebouwen al snel een nieuwe functie krijgen. Naast kantoor- en bedrijfspanden<br />
staat er nog behoorlijk wat industrieel erfgoed leeg. Dit gaat vooral om grootschalige<br />
fabriekscomplexen of bepaalde typen gebouwen waarvoor moeilijk een nieuwe functie te vinden is.<br />
Toch zijn voor een aantal van deze complexen momenteel plannen in voorbereiding en worden er<br />
ontwerpen voor herbestemming gemaakt. In de provincie <strong>Utrecht</strong> konden in totaal 119 objecten op<br />
de kaart gezet worden. Met uitzondering van leegstand op de kantoren- en bedrijfsruimtemarkt en<br />
de leegstand onder het industrieel erfgoed is er weinig zicht op ander leegstaand vastgoed. Als<br />
gebouwen lange tijd leeg staan, zijn er vaak redenen voor aan te wijzen. Meestal heeft dit te<br />
maken met de lange procedure die men moet doorlopen om een gebouw te herbestemmen. Ook<br />
financieel of sociaal onvermogen kunnen ten grondslag liggen aan leegstand of verpaupering bij<br />
bijvoorbeeld boerderijen. Dit soort problemen kunnen overheden moeilijk oplossen en komen<br />
slechts incidenteel voor.<br />
2.5. Herbestemming<br />
Vanwege de grote druk op de ruimte wordt vrijkomende bebouwing in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />
makkelijk herbestemd. 52 Er zijn daarom in <strong>Utrecht</strong> volop voorbeelden van succesvolle<br />
herbestemmingsprojecten te vinden. Omdat herbestemming vaak snel door de markt wordt<br />
gerealiseerd, is er bij overheden weinig noodzaak om beleid te ontwikkelen om herbestemming te<br />
stimuleren. Naast het ontbreken van de noodzaak om beleid te maken vinden veel gemeenten dat<br />
eigenaren, en niet zij, het initiatief dienen te nemen om een gebouw te transformeren. Gemeenten<br />
stellen zich dus vaak afwachtend op en komen pas in beeld als er een plan wordt ingediend. Indien<br />
een eigenaar met een voorstel komt, zijn gemeenten meestal bereid om medewerking te verlenen,<br />
door middel van een wijziging van het bestemmingsplan of een artikel 19-procedure. 53 Zoals al<br />
eerder aangegeven is er voor vrijkomende agrarische bebouwing wel proactief beleid om<br />
herbestemming in goede banen te leiden en de kwaliteit van het platteland te waarborgen. De<br />
mogelijkheden voor herbestemming zijn afhankelijk van de locatie van het gebouw, de technische<br />
mogelijkheden en het bestemmingsplan. Milieuzoneringen kunnen de mogelijkheden voor<br />
transformatie beperken. Flexibiliteit van functies kan problemen met milieucontouren opleveren,<br />
waardoor een multifunctioneel gebruik van ruimte niet altijd mogelijk is.<br />
Woningcorporaties willen het liefst zo veel mogelijk leegstaande gebouwen herbestemmen, al was<br />
het maar tijdelijk.<br />
52 Zie hiervoor de voorbeelden van succesvolle herbestemmingsprojecten in dit rapport. Andere voorbeelden<br />
zijn: onder andere de voormalige Vredeskerk in Lombok <strong>Utrecht</strong> (thans buurthuis), de voormalige<br />
gereformeerde kerk in Amstelhoek (thans appartementen), de voormalige kazerne Willem III in Nieuwersluis<br />
(thans vrouwengevangenis), de voormalige Buurkerk in <strong>Utrecht</strong> (thans museum Van Speelklok tot Pierement),<br />
de voormalige Nefkensgarage in Amersfoort (thans restaurant en kantoorruimte).<br />
53 In artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening is geregeld dat Burgemeester en Wethouders van de<br />
gemeente vrijstelling kunnen verlenen van het vigerende bestemmingsplan.<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
25
Wet- en regelgeving beperken echter vaak de mogelijkheden en financieel is<br />
herbestemming niet altijd rendabel. 54 Voornamelijk kantoorpanden uit de jaren zeventig blijken<br />
onrendabel te zijn en technisch niet geschikt om te transformeren. 55 Door woningcorporaties<br />
worden verschillende type gebouwen tot woningen getransformeerd. Hierbij kan gedacht worden<br />
aan voormalige scholen, ziekenhuizen, verzorgingshuizen en kantoorpanden. Het aantal woningen<br />
dat jaarlijks uit transformaties wordt verkregen, is slechts een fractie van de totale<br />
woningbehoefte. Veel respondenten gaven aan dat herbestemming maatwerk is, met voor elk pand<br />
specifieke knelpunten en mogelijkheden.<br />
Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing wordt in de provincie <strong>Utrecht</strong> makkelijker herbestemd dan<br />
overige bebouwing. De mogelijkheden hiervoor zijn, zoals hiervoor al genoemd, ruimer dan bij<br />
niet-waardevolle bebouwing.<br />
Voor de herbestemming van kerkgebouwen is er bij de Protestantse Kerk in <strong>Nederland</strong> (PKN) geen<br />
vast beleid. Het Protestants Dienstencentrum geeft alleen adviezen aan kerkgenootschappen om bij<br />
verkoop voorwaarden te creëren voor nieuwe functies, nadat de kerkgemeenschap het gebouw<br />
heeft verlaten. 56 Ook voor herbestemming van PKN-kerken geldt dat elke situatie maatwerk is. Het<br />
aartsbisdom <strong>Utrecht</strong> stoot kerken pas af indien er een nieuwe bestemming bekend is.<br />
Kerkgebouwen worden zoveel mogelijk herbestemd voor andere geloofsgemeenschappen of voor<br />
een culturele functie, als bijvoorbeeld een museum, muziekcentrum of uitvaartcentrum. De minst<br />
goede oplossing voor het aartsbisdom is een herbestemming tot woningen of kantoren. 57<br />
2.6. Ruimtelijke trends<br />
De provincie <strong>Utrecht</strong> kent zeer diverse landschappen. Het Groene Hart in het westen van de<br />
provincie kenmerkt zich door grootschalige agrarische gebieden, kleine dorpen en ruimte.<br />
Kleinschaligheid kan ook gevonden worden in het Vecht- en Plassengebied, de Gelderse Vallei en<br />
de <strong>Utrecht</strong>se Heuvelrug. In deze gebieden is geen grootschalige leegstand te vinden, maar wel<br />
speelt het probleem van vrijkomende agrarische bebouwing en is er leegstand op de kantoor- en<br />
bedrijfslocaties in de grotere kernen. De verstedelijkte gebieden van het stadsgewest <strong>Utrecht</strong> en<br />
het stadsgewest Eemland zijn het economische hart van de provincie. Hier komt vooral leegstand<br />
in de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt voor. In de wat meer verstedelijkte gebieden is ook<br />
leegstaand industrieel erfgoed te vinden.<br />
De blijvende vraag naar aanvullende verstedelijking in de provincie <strong>Utrecht</strong> vergt steeds vaker<br />
zorgvuldig ruimtegebruik. 58 Vanwege economische ontwikkelingen gaat de verstedelijking nog<br />
steeds door.<br />
54<br />
Interview woningcorporatie Mitros, 18 oktober 2007; Interview Stichting Sociale Huisvesting <strong>Utrecht</strong>, 24<br />
oktober 2007<br />
55<br />
Interview woningcorporatie Mitros, 18 oktober 2007<br />
56<br />
Interview Protestants Dienstencentrum, 5 november 2007<br />
57<br />
Interview Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>, 21 december 2007<br />
58<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 16<br />
26<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Leegstand in <strong>Utrecht</strong><br />
N.V. Draadindustrie Neerlandia te <strong>Utrecht</strong><br />
Draadnagelfabriek Neerlandia is gelegen in een van de oudste industriezones van <strong>Utrecht</strong>, de<br />
Vaartse Rijn. Dit kanaal werd in de twaalfde eeuw gegraven en in de veertiende eeuw waren hier al<br />
verschillende pottenbakkers, industriemolens en steenovens te vinden. Tegen het einde van de<br />
negentiende eeuw vestigden steeds meer industriële bedrijven zich langs de Vaartse Rijn, met<br />
name tegel- en pannenbakkerijen. De Vaartse Rijn is anno 2008 een vergeten waterlijn, maar<br />
restanten van het industriële verleden zijn nog steeds zichtbaar.<br />
In 1937 vestigde N.V. Draadindustrie Neerlandia zich aan de Vaartse Rijn, in een gebouw uit 1915.<br />
De kapconstructie van de fabriek dateert uit deze tijd. De fabriek heeft een imposante en zeer<br />
klassieke fabriekshal, waar draadproducten als prikkeldraad, gaas en spijkers geproduceerd<br />
werden. In 1973 vestigde een lompenhandel zich in de fabriek, dat zich vanaf dat moment ging<br />
toeleggen op handel in oude metalen. In 2006 heeft Erfgoedhuis <strong>Utrecht</strong> (het huidige Landschap<br />
Erfgoed <strong>Utrecht</strong>) samen met architectuurcentrum Aorta en op initiatief van USINE een project<br />
opgestart dat moet leiden tot revitalisatie van het Vaartse Rijngebied. Vanwege de locatie dichtbij<br />
het oude centrum, de relatieve kleinschaligheid en de aard van de gebouwen leent het gebied zich<br />
uitstekend voor herontwikkeling. De eigenaren van draadnagelfabriek Neerlandia hebben inmiddels<br />
een ontwikkelaar in de arm genomen om plannen voor herbestemming te ontwikkelen. Hopelijk<br />
blijft het niet bij planontwikkeling, maar gaat de fabriek ook daadwerkelijk herbestemd worden,<br />
met behoud van cultuurhistorische waarden.<br />
Bronnen:<br />
Interview USINE, 21 november 2007<br />
Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 15 november 2007<br />
K. Volkers (2006) 20 Vensters op industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een cultuurhistorische verkenning<br />
A. Heering, E. Paalvast (2006) Vaart in de Vaartse Rijn<br />
www.vaartindevaartserijn.nl<br />
http://www.vaartindevaartserijn.nl/onderzoek/Cultuurhistorische_rapportage.pdf<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
27
Herbestemming in <strong>Utrecht</strong><br />
Zorgboerderij De Haan te Benschop<br />
Deze voormalige boerderij is door Stichting Abrona verbouwd tot zorgboerderij. De boerderij biedt<br />
huisvesting aan mensen met een verstandelijke beperking. Daarnaast worden er dagbestedingen,<br />
zoals agrarische dagbestedingen, horeca activiteiten in het theehuis en een bezoekerscentrum<br />
aangeboden. Het bezoekerscentrum wordt ingericht door de gemeenten Montfoort, <strong>Oude</strong>water en<br />
Lopik, met de bedoeling het verleden, heden en de toekomst van de Lopikerwaard onder de<br />
aandacht te brengen. Tegenover boerderij De Haan wordt momenteel boerderij De Vos verbouwd<br />
tot appartementen, eveneens voor mensen met een verstandelijke beperking, waar<br />
kampeermogelijkheden bij worden gerealiseerd. Boerderij De Haan is een rijksmonument en<br />
boerderij De Vos een karakteristiek pand.<br />
Bron:<br />
www.abrona.nl<br />
Interview gemeente Lopik, 18 oktober 2007<br />
28<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
De druk op de ruimte wordt daardoor groter en tussen 2010 en 2030 heeft de provincie <strong>Utrecht</strong><br />
nog behoefte aan 100.000 woningen. 59 De provincie gaat er van uit dat deze verstedelijkingsdruk<br />
vooral moet worden opgevangen door een belangrijk accent te leggen op herstructurering en<br />
transformaties binnen het bestaand stedelijk gebied.<br />
De provincie <strong>Utrecht</strong> heeft de meeste arbeidsplaatsen in de niet-commerciële dienstverlening en de<br />
commerciële dienstverlening. Ook handel en transport zijn grote bedrijfstakken. De landbouwsector<br />
bedraagt slechts 1,7% van de arbeidsplaatsen in de provincie <strong>Utrecht</strong>. 60 Het economisch<br />
perspectief van de circa 3500 agrarische bedrijven is echter onzeker. Een nieuwe kans voor het<br />
agrarisch gebied doet zich voor in de vorm van de stedelijke bevolking die de ruimte en kwaliteit<br />
op het platteland waardeert en opzoekt. Er is daarom veel vraag naar ruimte op het platteland.<br />
Ook in de provincie <strong>Utrecht</strong> speelt de kleine kernenproblematiek. De vraag hierbij is hoe een<br />
gezonde leeftijdsopbouw in deze kernen behouden kan worden. Het probleem is minder groot dan<br />
in bijvoorbeeld Groningen of Zeeland, doordat de druk vanuit steden op de kleine kernen nog groot<br />
is. Naast de vergrijzing speelt ook de afname van de detailhandel in dorpen een rol. Voor veel<br />
gemeenten is het de vraag hoe ze het platteland vitaal kunnen houden. De specifieke trends die<br />
spelen rondom leegstand en herbestemming in de provincie <strong>Utrecht</strong> zullen hieronder uitgebreider<br />
aan de orde komen.<br />
2.6.1. Agrarische trends<br />
Veranderingen in de agrarische sector worden voornamelijk veroorzaakt door ruilverkaveling en<br />
schaalvergroting. Dit heeft tot gevolg dat het areaal landbouwgrond gelijk blijft, maar het aantal<br />
agrarische bedrijven afneemt. Andere veranderingen in landbouwprocessen, zoals omschakeling<br />
van akkerbouw naar veeteelt of productie in kassen, zijn niet uit de interviews naar voren<br />
gekomen. De vrijkomende agrarische bebouwing in de provincie <strong>Utrecht</strong> krijgt meestal snel een<br />
nieuwe functie en leegstand is daarom bijna niet aan de orde. Ook komt het voor dat het<br />
agrarische bedrijf voor de eigenaar niet meer geheel rendabel is, waardoor hij naast zijn agrarische<br />
bedrijf andere bronnen van inkomsten zoekt. De meeste gemeenten hebben de mogelijkheden<br />
voor vervolg- en nevenfuncties van vrijkomende agrarische bebouwing in het bestemmingsplan<br />
vastgelegd. Hierbij kan gedacht worden aan een woonfunctie, recreatieve functies, kleinschalige<br />
bedrijvigheid of zorgfuncties, zoals zorgboerderijen.<br />
Veel gemeenten zien voormalige agrarische bedrijven als een complex en niet als een verzameling<br />
individuele gebouwen. Behoud van de bijgebouwen, in tegenstelling tot 50% oppervlaktereductie<br />
zoals de provincie voorstaat, is daarom voor veel gemeenten belangrijk. De plattelandsgemeenten<br />
willen de economische potenties van het platteland hoog houden door meer mogelijkheden voor<br />
vervolg- en nevenfuncties te bieden. Voor alle gemeenten, en ook voor de provincie <strong>Utrecht</strong>, geldt<br />
dat behoud en versterken van de kwaliteit van het platteland voorop staat.<br />
59<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015 p. 18<br />
60<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong>, (2006) Kerngegevens 2006-2007 peildatum 1 januari 2006:<br />
www.provincie-utrecht.nl/feitenencijfers<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
29
2.6.2. Trends in industrie en nijverheid<br />
In deze paragraaf wordt er onderscheid gemaakt tussen trends die spelen rondom<br />
bedrijventerreinen en trends rondom industrieel erfgoed. Tot in de jaren zeventig werden terreinen<br />
waar bedrijven waren gevestigd aangeduid met de term industrieterreinen, omdat een groot deel<br />
van de op deze terreinen gevestigde bedrijven geschaard kon worden onder de noemer industrie.<br />
In de loop der jaren zijn steeds meer andere typen bedrijvigheid ontstaan, zoals de sectoren<br />
handel en distributie. Om deze reden is de term bedrijventerrein in gebruik geraakt. 61 Voormalige<br />
industriegebieden die binnen de stad liggen vallen onder de veelgenoemde term ‘brownfields’. Deze<br />
voormalige industriegebieden zullen bij het industrieel erfgoed besproken zullen worden. De<br />
herontwikkelingspotentie van deze brownfields is vanwege de ligging in de stad hoog, maar<br />
bodemverontreiniging zorgt vaak voor knelpunten en hoge ontwikkelingskosten.<br />
2.6.2.1 Bedrijventerreinen<br />
Ondanks het feit dat veel bedrijfspanden van na de jaren zeventig dateren (nog geen 40 jaar oud),<br />
worden veel terreinen als verouderd bestempeld. Deze veroudering heeft voornamelijk te maken<br />
met de snelle technische ontwikkelingen die er voor hebben gezorgd dat veel gebouwen niet meer<br />
voldoen aan de huidige technische eisen die gesteld worden aan bouwhoogte, vloerbelasting en<br />
vrije draaicirkels. 62 Daarnaast sluit de verhouding kantoor- en bedrijfsruimte van bepaalde panden<br />
niet aan bij de vraag van de markt. 63 Ook de uitstraling van veel panden is niet meer van deze tijd<br />
en de openbare ruimte van de terreinen hebben vaak te maken met achterstallig onderhoud. In de<br />
provincie <strong>Utrecht</strong> is 46% van de bedrijventerreinen als verouderd aangeduid. 64 Gevolg hiervan is<br />
dat veel bedrijven verhuizen naar nieuwe, modernere locaties. De verlaten panden worden niet<br />
meer in gebruik genomen, waardoor leegstand ontstaat. Als steeds meer panden worden<br />
aangeboden dan worden opgenomen, ontstaat er een aanbodmarkt, zoals in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />
het geval is. In 2006 was er in de omgeving <strong>Utrecht</strong> (gemeente <strong>Utrecht</strong>, Maarssen, Houten en<br />
Nieuwegein) een aanbod van 310.000 m2 bedrijfsruimte en een opname van 99.000 m2. 65 Uit<br />
onderstaande tabel blijkt dat de opname tussen 2003 en 2006 ongeveer gelijk is gebleven, terwijl<br />
het aanbod ruimschoots steeg.<br />
61<br />
VNO NCW Noord, ETIN Adviseurs (2007)Hoe gaan we om met ruimtelijke kwaliteiten op bedrijventerreinen?<br />
3 september 2007<br />
62<br />
Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2006) Vastgoedmonitor 2006.<br />
63<br />
Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Economische Zaken, 19 november 2007<br />
64<br />
Volgens Natuur & Milieufederatie <strong>Utrecht</strong> gaat dit om het bedrijventerrein in Mijdrecht, Middelland-Noord in<br />
Woerden, Lage Weide en Overvecht in <strong>Utrecht</strong>, Liesbos en Plettenburg in Nieuwegein, De Hagen/Biezen in<br />
Vianen, Ambacht/Nijverkamp in Veenendaal en De Isselt in Amersfoort. Voor veel van deze terreinen is<br />
herstructurering gepland. Bron: Interview Natuur & Milieufederatie <strong>Utrecht</strong>, 15 november 2007.<br />
65<br />
DTZ Zadelhoff (januari 2007) Factsheet bedrijfsruimtemarkt <strong>Utrecht</strong> en omgeving.<br />
30<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Bron: DTZ Zadelhoff, Factsheet bedrijfsruimtemarkt <strong>Utrecht</strong> en omgeving, januari 2007<br />
Ook in de provincie <strong>Utrecht</strong> blijft de opname ver achter bij het aanbod. De opname in 2005 en<br />
2006 was zelfs minder dan in 2004. 66<br />
x 1000 m2<br />
850<br />
800<br />
750<br />
700<br />
650<br />
600<br />
550<br />
500<br />
450<br />
400<br />
350<br />
300<br />
250<br />
200<br />
150<br />
100<br />
50<br />
0<br />
Opname-aanbod provincie <strong>Utrecht</strong><br />
2003 2004 2005 2006<br />
aanbod<br />
opname<br />
Bronnen: Provincie <strong>Utrecht</strong>, Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007, juni 2005.<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong>, Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007, juli 2007<br />
De aanpak van de verouderde bedrijventerreinen resulteert voornamelijk in herstructurering of<br />
revitalisering. Op 23% van de verouderde bedrijventerreinen in de provincie <strong>Utrecht</strong> is<br />
herstructurering gaande of binnen drie jaar gepland. Van ongeveer 19% van de bedrijventerreinen<br />
zijn geen herstructureringsplannen bekend. 67 De afgelopen jaren is voornamelijk aandacht besteed<br />
aan de openbare ruimte, maar steeds meer komt men tot de conclusie dat het leegstandsprobleem<br />
66 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2005) Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2005 juni 2005.<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong> (2007) Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007 juli 2007.<br />
67 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2007) Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007 juli 2007.<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
31
daarmee niet wordt opgelost. Een nieuwe aanpak is om in te grijpen in de private gebieden, door<br />
met eigenaren in gesprek te gaan en samen tot een overeenkomst te komen. 68<br />
2.6.2.2. Industrieel Erfgoed<br />
Uit de publicatie “20-vensters” van USINE (<strong>Utrecht</strong>se Stichting voor INdustrieel Erfgoed) in<br />
opdracht van de provincie <strong>Utrecht</strong> blijkt dat er nog maar weinig grotere industriële complexen<br />
gebonden aan structuurdragers als waterwegen en spoorlijnen over zijn in de provincie <strong>Utrecht</strong>. 69<br />
Het industrieel erfgoed dat er is, betreft voornamelijk objecten met een relatief hoge<br />
aaibaarheidsfactor, zoals windmolens, ophaalbruggen, pakhuisjes, of kleinere fabriekspanden met<br />
een herkenbare bouwstijl. De ensemblewaarde van de grotere complexen wordt nog te weinig<br />
onderkend en met de voortgaande sanering zal het belangrijkste industriële erfgoed binnen zeer<br />
korte termijn verdwenen zijn in de provincie <strong>Utrecht</strong>. 70 Veel kleinschalig industrieel erfgoed wordt<br />
makkelijk herbestemd tot allerlei nieuwe functies. Bij de provincie wordt de laatste jaren veel<br />
aandacht besteed aan industrieel erfgoed en veel gemeenten proberen het erfgoed zoveel mogelijk<br />
te behouden. Ondanks de waardering van overheden voor het industrieel erfgoed zijn de meeste<br />
projecten voor behoud op particulier initiatief ontstaan. Zelden komen dit soort initiatieven voort<br />
uit het beleidskader. 71 De leegstaande objecten betreffen vooral grote complexen (brownfields) of<br />
bepaalde type gebouwen, zoals silo’s en maalderijen, waarvoor moeilijk een nieuwe, geschikte<br />
functie te vinden is. De silo’s en maalderijen die de afgelopen jaren hun functie hebben verloren<br />
zijn meestal gesloopt. 72 Bodemverontreiniging is een probleem bij herbestemming van de<br />
brownfields.<br />
2.6.3. Trends met betrekking tot kantoren<br />
Leegstand op de kantorenmarkt speelt in de provincie <strong>Utrecht</strong> een grotere rol dan leegstand van<br />
bedrijfsruimten. Eén van de oorzaken is het grote aanbod verouderd vastgoed dat niet meer aan<br />
de huidige eisen van comfort en uitstraling voldoet. Op de kantorenmarkt wordt een tweedeling<br />
gesignaleerd, waarbij voornamelijk verouderd vastgoed wordt aangeboden, terwijl er vraag is naar<br />
hoogwaardige, nieuwe (zicht)locaties. Vanwege nieuwbouw van kantoorlocaties kunnen bedrijven<br />
naar deze nieuwe locaties verhuizen en blijven de oude, incourante panden leeg achter. Ook<br />
ongeschikte locaties en specifieke indelingen van bepaalde kantoorpanden liggen ten grondslag aan<br />
het feit dat bepaalde locaties niet verhuurd of verkocht kunnen worden. De economische recessie<br />
van de afgelopen jaren heeft tevens een rol gespeeld in het niet opnemen van kantoorruimte. Door<br />
deze factoren kenmerkt ook de kantorenmarkt in de provincie <strong>Utrecht</strong> zich als een aanbodmarkt.<br />
68<br />
Interview gemeente <strong>Utrecht</strong>, 13 november 2007. Interview gemeente Amersfoort, 19 november 2007;<br />
Interview provincie <strong>Utrecht</strong>, 19 november 2007.<br />
69<br />
K. Volkers (2006) 20 Vensters op industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een cultuurhistorische<br />
verkenning <strong>Utrecht</strong> 2006, p. 7<br />
70<br />
Idem<br />
71 Idem<br />
72 Interview USINE, 21 november 2007<br />
32<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
x 1000 m2<br />
900<br />
800<br />
700<br />
600<br />
500<br />
400<br />
300<br />
200<br />
100<br />
0<br />
Opname-aanbod provincie <strong>Utrecht</strong><br />
2003 2004 2005 2006<br />
aanbod<br />
opname<br />
Bronnen: Provincie <strong>Utrecht</strong>, Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007, juni 2005.<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong>, Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007, juli 2007<br />
Het leegstandscijfer van kantoorruimte over de gehele provincie <strong>Utrecht</strong> is niet bekend. Wel zijn er<br />
cijfers van zeven gemeenten met veel kantoorlocaties voorhanden. Hieruit blijkt dat in vijf<br />
gemeenten het leegstandspercentage van kantoorruimte boven het landelijk gemiddelde van<br />
12,6% ligt.<br />
Bron: Provincie <strong>Utrecht</strong>, Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007, juli 2007<br />
Het percentage leegstaande kantoorruimte in de provincie <strong>Utrecht</strong> is, zoals bovenstaande grafiek<br />
aangeeft, met name in de kleinere steden rondom <strong>Utrecht</strong> hoog. 73 Een aantal jaren hebben de<br />
kantoorpanden in deze gemeenten als opvang van de stad <strong>Utrecht</strong> gefunctioneerd, maar vanwege<br />
73 Dit geldt met name voor Nieuwegein, Woerden en Maarssen. In Veenendaal ligt het leegstandspercentage<br />
ook hoog, maar deze gemeente ligt te ver van de stad <strong>Utrecht</strong> om als opvanglocatie te dienen.<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
33
nieuwbouwlocaties in de stad <strong>Utrecht</strong> verhuizen veel bedrijven vanuit deze steden naar nieuwe<br />
locaties in de stad <strong>Utrecht</strong>. 74<br />
In de gemeente <strong>Utrecht</strong> was medio 2007 48% van het aanbod door makelaars als incourant<br />
bestempeld. 75 Het leegstandspercentage kantoorruimte was in de gemeente <strong>Utrecht</strong> in 2006 7,2%.<br />
Dit is een afname ten opzichte van het leegstandspercentage van 9,5% in 2005. In 2004 was de<br />
leegstand 9,1% en in 2003 8,9%. 76 Het aanbod leegstaande kantoorruimte concentreert zich met<br />
name op Kanaleneiland, Lage Weide, Overvecht en Rijnsweerd. Opvallend in dit rijtje is de relatief<br />
jonge locatie Rijnsweerd (bebouwd vanaf de jaren tachtig), waar ongeveer eenderde van het<br />
aanbod door DTZ Zadelhoff als incourant is bestempeld. 77 De reden hiervoor is niet bekend. De<br />
locaties Kanaleneiland, Lage Weide en Overvecht hebben gemeenschappelijk dat het alle drie<br />
verouderde locaties zijn, waarbij veel gebouwen niet meer aan de huidige eisen van technische<br />
kwaliteit en uitstraling voldoen.<br />
34<br />
10<br />
8<br />
6<br />
4<br />
2<br />
0<br />
leegstand in de gemeente <strong>Utrecht</strong> %<br />
2003 2004 2005 2006<br />
Bron: Vastgoedmonitor <strong>Utrecht</strong> 2004 t/m 2007<br />
leegstand in %<br />
Tweederde van het totale leegstaande volume in de gemeente <strong>Utrecht</strong> wordt voor een termijn van<br />
minimaal een jaar aangeboden. De helft van het totale leegstaande volume wordt al langer dan<br />
twee jaar aangeboden en eenvijfde van het leegstaande volume wordt zelfs al meer dan vier jaar<br />
aangeboden. Eenderde wordt minder dan een jaar aangeboden. 78<br />
74 Interview gemeente Woerden, 13 november 2007.<br />
75 Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2007) Vastgoedmonitor 2007 november 2007<br />
76 Vastgoedmonitoren <strong>Utrecht</strong> 2004 t/m 2007<br />
77 Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2007) Vastgoedmonitor 2007 november 2007<br />
78 Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2007) Vastgoedmonitor 2007 november 2007<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Leegstand in de gemeente <strong>Utrecht</strong> in %<br />
Bron: Gemeente <strong>Utrecht</strong>, Vastgoedmonitor 2007, november 2007<br />
< 1 jaar leeg<br />
> 1 jaar leeg<br />
> 2 jaar leeg<br />
> 4 jaar leeg<br />
De provincie <strong>Utrecht</strong> staat tegenwoordig meer open voor transformatie van kantoren dan in de tijd<br />
dat het huidige Streekplan geschreven werd. In het huidige Streekplan staat namelijk aangegeven<br />
dat “het op grote schaal transformeren van kantoren naar bijvoorbeeld woningen ongewenst is”. 79<br />
De laatste jaren is meer ervaring opgedaan met het transformeren van kantoren, waardoor de<br />
provincie hier nu wel positief tegenover staat. Het zal met name om kleinschalige transformaties<br />
gaan en een aantal grootschalige. De provincie heeft inmiddels een aanjaagteam, dat onder andere<br />
onderzoek doet naar locaties waar eventueel transformaties mogelijk zijn. 80<br />
2.6.4. Maatschappelijke trends<br />
2.6.4.1. Kerkgebouwen<br />
In de provincie <strong>Utrecht</strong> speelt leegstand van kerkgebouwen eigenlijk geen rol. In de afgelopen vijf<br />
jaar hebben zeven kerkgebouwen van de Protestantse Kerk in <strong>Nederland</strong> en tussen 1997 en 2006<br />
zes rooms-katholieke kerken hun functie definitief verloren. 81 Toch loopt ook in de provincie<br />
<strong>Utrecht</strong> het aantal kerkgangers en betrokkenen terug, treedt er vergrijzing op onder de<br />
kerkgangers en fuseert een aantal kerkgenootschappen tot de Protestantse Kerk in <strong>Nederland</strong>. Al<br />
deze ontwikkelingen zorgen er wel voor dat kerkgebouwen hun functie verliezen. Veel protestantse<br />
kerkgebouwen worden na functieverlies door een nieuwe eigenaar gekocht en krijgen een andere<br />
functie, bijvoorbeeld als appartementengebouw of cultureel centrum. Tevens worden zowel<br />
protestantse als rooms-katholieke kerken door andere geloofsgemeenschappen in gebruik<br />
genomen. Een aantal voormalige protestantse kerkgebouwen zijn overgenomen door bijvoorbeeld<br />
de Gereformeerde Kerken in <strong>Nederland</strong> vrijgemaakt, de Evangelische Gemeente, de Christelijke<br />
Gereformeerde Kerk, Gemeente des Heren, als rooms-katholieke kerk of als moskee. 82<br />
79 Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015, 2004 p. 72<br />
80 Interview Provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Economische Zaken, 19 november 2007<br />
81 Interview Protestants Dienstencentrum, 30 oktober 2007; onderzoek KASKI over kerkruimten buiten gebruik<br />
gesteld tussen 1997 en 2006. Het Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong> bestaat uit delen van de provincie <strong>Utrecht</strong>, Gelderland,<br />
Overijssel en Flevoland. In dit rapport zijn alleen gegevens van de provincie <strong>Utrecht</strong> opgenomen. Het beleid van<br />
het Aartsbisdom ten aanzien van vrijkomende kerkgebouwen is leidend voor het gehele Aartsbisdom.<br />
82 Werkgroep Kerkbouw PKN (2005) Overzicht Kerkgebouwen PKN regio <strong>Utrecht</strong> 2005<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
35
Leegstand in <strong>Utrecht</strong><br />
Vleesfabriek aan de Soesterweg 564-568 te Amersfoort<br />
In 1916 liet H.S.N. Menko uit Amsterdam in Amersfoort een vleesch-conserven-fabriek bouwen. De<br />
architect H.A. Pothoven maakte het ontwerp. Het gebouw uit 1916 lag oorspronkelijk aan de<br />
straatzijde, maar is thans midden in het gebouwencomplex gelegen. Het oorspronkelijke gebouw<br />
bestond uit een maalderij, een worsterij, een rokerij en een darmenmagazijn. In 1917 is al een<br />
uitbreiding van het machinepark gerealiseerd naar ontwerp van de architect A. Beltman. Rond<br />
1920 werd het bedrijf overgenomen door E. Noack’s Koninklijke Fijne Vleeschwaren- en<br />
Conservenfabrieken. Het complex werd steeds verder uitgebreid, naar ontwerpen van H.A.<br />
Pothoven, met onder andere lokalen voor droging, koeling en rokerij, een kantine, kantoren en<br />
motoren. In de jaren zestig sloot de fabriek en werd het complex verkocht aan de<br />
vleeswarenfabriek Manon, welke in 1980 failliet ging. De Slegte heeft het gebouw nog enige jaren<br />
als boekenmagazijn gebruikt, maar verplaatste het magazijn in 2005 naar Almere. Sindsdien staat<br />
dit pand leeg en raakt het in verval.<br />
Bronnen:<br />
M. Kruidenier (2005) Amersfoort en de industrie. Een zoektocht naar het industriële verleden van Amersfoort<br />
Interview SIESTA, 31 oktober 2007<br />
36<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Ook worden in de provincie <strong>Utrecht</strong> steeds meer kerkgebouwen efficiënter gebruikt. Dit kan<br />
inhouden dat het bestaande gebouw deels bij de kerkelijke instantie in gebruik blijft en deels<br />
andere functies krijgt. Of het bestaande gebouw wordt gesloopt en wordt er een nieuw gebouw<br />
opgetrokken, waarin zowel een kerkelijke functie als andere functies zijn opgenomen. 83 Indien niet<br />
een nieuwe (gewenste) functie kan worden gevonden of indien de burgerlijke gemeente de locatie<br />
van het leegkomende gebouw wil gaan gebruiken voor nieuwbouw van woningen of winkels,<br />
worden kerkgebouwen gesloopt. Bij het Aartsbisdom wordt bij sloop meestal gekozen voor<br />
moderne gebouwen. Sloop van moderne, niet waardevolle gebouwen, is eerder mogelijk dan sloop<br />
van oudere, cultuurhistorisch waardevolle gebouwen. 84<br />
Doordat kerkgebouwen in de provincie <strong>Utrecht</strong> makkelijk doorverkocht worden of gesloopt worden<br />
om ruimte te maken voor woningbouw, is er geen sprake van structurele leegstand. Ondanks dat<br />
er wel veel kerkgebouwen hun functie verliezen zijn er tegelijkertijd ook gemeenten waar nog<br />
steeds kerken worden bijgebouwd, zoals in nieuwbouwwijken in Veenendaal, in Leidse Rijn te<br />
<strong>Utrecht</strong> en in Vathorst te Amersfoort. Helaas kunnen vrijkomende kerkgebouwen niet verplaatst<br />
worden naar deze nieuwbouwwijken, maar misschien zou vraag en aanbod wel beter op elkaar<br />
afgestemd kunnen worden.<br />
2.6.4.2. Scholen<br />
Terugloop van het aantal scholen speelt in <strong>Utrecht</strong> niet sterk. Indien er functieverlies is door<br />
bijvoorbeeld een fusie of nieuwbouw, wordt het gebouw vaak gesloopt om plaats te maken voor<br />
woningbouw, gezien het ruimtetekort en de behoefte aan woningen in veel gemeenten. Gebouwen<br />
van de Universiteit <strong>Utrecht</strong> op de Uithof vinden na functieverlies meestal snel een nieuwe<br />
gebruiker. Indien een gebouw voor langere tijd leeg staat, komt dit omdat herontwikkeling<br />
belemmerd wordt door de aanwezigheid van asbest en het ontbreken van een<br />
gebruikersvergunning. Dit komt omdat deze gebouwen in de jaren zestig, zeventig en tachtig van<br />
de twintigste eeuw zijn gebouwd. Nadat het asbest is verwijderd en er een gebruikersvergunning is<br />
verleend kan er naar een nieuwe bestemming gezocht worden. 85 Er is dus alleen sprake van<br />
frictieleegstand, omdat zodra het mogelijk is een nieuwe bestemming gezocht en gevonden wordt.<br />
Tot die tijd wordt er door de Universiteit <strong>Utrecht</strong> gebruik gemaakt van antikraak.<br />
2.6.4.3. Defensie/militaire zaken<br />
Uit de afgenomen interviews is nauwelijks leegstand onder militair vastgoed naar voren gekomen.<br />
De meeste forten, batterijen, sluizen, lunetten en dergelijke zijn ofwel in gebruik of staan bewust<br />
leeg als onderdeel van het beheer als natuurterrein. Ze worden beschermd als onderdeel van het<br />
natuurgebied. De ligging van de objecten in combinatie met natuurwaarden maakt ontwikkeling<br />
niet wenselijk. De gemeente Houten kon wel aangeven dat drie onderdelen van de Nieuwe<br />
Hollandse Waterlinie in haar gemeente binnenkort door Defensie afgestoten zouden worden. 86<br />
83<br />
Interview Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>, 21 december 2007; Interview Protestants Dienstencentrum, 30 oktober 2007<br />
84<br />
Interview Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong>, 21 december 2007<br />
85<br />
Interview Universiteit <strong>Utrecht</strong>, 6 november 2007<br />
86<br />
Interview gemeente Houten, 9 november 2007<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
37
Intussen is de gemeente al op zoek naar mogelijke nieuwe functies. Ook de militaire vliegbasis<br />
Soesterberg zal haar functie gaan verliezen. Het terrein van de vliegbasis zal in beheer van Het<br />
<strong>Utrecht</strong>s Landschap komen. 87 Wat er met de gebouwen gaat gebeuren is echter nog niet bekend.<br />
De gemeente Woerden is het voormalige defensie-eiland aan het herontwikkelen. 88 Dit eiland is<br />
vanwege zijn vroegere functie altijd een afzonderlijk gebied in de stad geweest, maar wordt nu<br />
door middel van herontwikkeling bij de binnenstad betrokken. De gebouwen zullen deels gesloopt<br />
worden en deels herbestemd tot woningen en culturele functies. Helaas is nog niet van alle<br />
gebouwen zeker of ze behouden zullen worden of niet. 89 De gemeente <strong>Utrecht</strong> heeft met een aantal<br />
rijksoverheidspartijen overeenkomsten getekend om een aantal voormalige defensieterreinen te<br />
herontwikkelen. De voormalige Kromhoutkazerne wordt via een PPS constructie herontwikkeld tot<br />
kantoorruimte, met wellicht woningen en de voormalige Knoopkazerne wordt een<br />
Rijksverzamelkantoor. De locaties worden afzonderlijk door de betrokken overheidspartijen<br />
herontwikkeld. 90<br />
Overigens biedt het landelijk onderzoek van De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> meer inzicht in<br />
vrijkomende militaire bebouwing. Meer informatie over leegstaande en vrijkomende militaire<br />
objecten zal daarom in het landelijk rapport te lezen zijn.<br />
2.6.5. Trends met betrekking tot wonen<br />
In de provincie <strong>Utrecht</strong> is er een groot tekort aan woningen vanwege de grote druk op ruimte.<br />
Leegkomend vastgoed wordt in gemeenten met ruimtegebrek vaak gesloopt ten behoeve van<br />
nieuwbouwwoningen. Vanwege het feit dat <strong>Utrecht</strong> een geliefde provincie is om te wonen en het<br />
economisch veel mensen voor de wind gaat, worden zelfs grote buitenplaatsen en hun bijgebouwen<br />
weer in gebruik genomen als woonbestemming. In de jaren zeventig en tachtig van de twintigste<br />
eeuw waren veel landhuizen tot kantoorruimte omgebouwd, omdat maar weinig mensen het als<br />
particuliere woning konden betalen. Sinds de jaren negentig van de twintigste eeuw is er een trend<br />
gaande dat de landhuizen weer door particulieren als woonhuis gebruikt worden. 91<br />
87 Interview Het <strong>Utrecht</strong>s Landschap, 30 oktober 2007<br />
88 Interview gemeente Woerden, 13 november 2007<br />
89 Interview USINE, 21 november 2007<br />
90 Interview gemeente <strong>Utrecht</strong> 13 november 2007<br />
91 Interview Het <strong>Utrecht</strong>s Landschap, 30 oktober 2007<br />
38<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
3. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN<br />
3.1. Conclusie<br />
In de provincie <strong>Utrecht</strong> is weinig sprake van grootschalige structurele leegstand. De leegstand die<br />
er is, speelt zich met name op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt af. Provincie en gemeenten<br />
proberen nieuwe ruimtelijke mogelijkheden zoveel mogelijk binnen de bestaande rode contouren te<br />
vinden, aangezien er door de grote druk op de ruimte weinig gelegenheid over is om uit te breiden.<br />
Vrijkomende bebouwing wordt daarom óf snel herbestemd óf gesloopt om plaats te maken voor<br />
nieuwbouw. De leegstand op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt is van een geheel andere aard en<br />
is nauw verweven met economische ontwikkelingen. Het leegstandsprobleem in deze tak van de<br />
vastgoedmarkt wordt daarom hoofdzakelijk vanuit economische perspectieven bekeken en niet of<br />
nauwelijks vanuit een ruimtelijke-ordeningprobleem. De meeste informatie over leegstaande<br />
panden werd in de provincie <strong>Utrecht</strong> daarom vanuit de economische afdelingen van gemeenten<br />
verstrekt. Leegstand in overig vastgoed was met name gebaseerd op kennis uit eigen ervaring of<br />
uit de netwerken van de respondenten.<br />
Het beleid dat er in de provincie <strong>Utrecht</strong> is om leegstand aan te pakken is voornamelijk reactief. De<br />
overheden komen pas in actie als er een probleem is: een pand staat al meerdere jaren leeg met<br />
verpaupering en verrommeling als gevolg. Actief reageren op vrijkomende bebouwing door<br />
aankopen of vooraf initiatieven ontwikkelen gebeurt in de provincie <strong>Utrecht</strong> niet structureel. Uit de<br />
gesprekken is niet naar voren gekomen dat gemeenten inzicht hebben in welke (particuliere)<br />
bebouwing vrij gaat komen. Hierbij speelt ook mee dat veel initiatieven door de markt worden<br />
genomen, waardoor de noodzaak bij de overheden om beleid te ontwikkelen niet hoog is. Wel is er<br />
proactief beleid bij het Aartsbisdom en voor vrijkomende agrarische bebouwing.<br />
Leegstand komt met name voor op de kantoor- en bedrijfsruimtemarkt, bij het industrieel erfgoed<br />
en bij een enkele boerderij, school en kerk. Bij het overige vastgoed spelen in de provincie <strong>Utrecht</strong><br />
met name trends rondom herbestemming. Woningcorporaties willen graag zoveel mogelijk<br />
vrijkomend vastgoed herbestemmen, maar niet alle panden zijn technisch geschikt of financieel<br />
rendabel. Ook de locatie en de mogelijkheden van het bestemmingsplan zijn factoren waardoor<br />
herbestemming niet altijd mogelijk is of soepel verloopt. Herbestemming is hierdoor maatwerk,<br />
waarbij voor elk pand opnieuw de mogelijkheden en knelpunten bekeken dienen te worden. Voor<br />
vrijkomende agrarische bebouwing, veroorzaakt door schaalvergroting en ruilverkaveling, leggen<br />
gemeenten in de provincie <strong>Utrecht</strong> de mogelijkheden voor vervolg- en nevenfuncties vast in het<br />
bestemmingsplan. Het doel is om een hoge kwaliteit en potentie van het platteland te garanderen.<br />
In onbruik geraakt vastgoed wordt voornamelijk tot woningen of kantoorruimte herbestemd.<br />
Kerkgebouwen worden steeds efficiënter gebruikt door functies te combineren of ze krijgen veelal<br />
een nieuwe functie, meestal een culturele.<br />
Trends rondom leegstand kunnen in de provincie <strong>Utrecht</strong> hoofdzakelijk op de kantoor- en<br />
bedrijfsruimtemarkt geconstateerd worden. Het leegstandspercentage ligt voor het merendeel hoog<br />
in de grotere gemeenten rondom <strong>Utrecht</strong>. Deze gemeenten hebben een aantal jaren als opvang<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
39
van de stad <strong>Utrecht</strong> gediend, maar vanwege nieuw uitgegeven locaties in de gemeente <strong>Utrecht</strong><br />
trekken de bedrijven terug naar de stad <strong>Utrecht</strong>. Ook verouderde panden en gebouwen met een<br />
ongunstige verhouding van kantoor- en bedrijfsruimte en de economische recessie van ongeveer<br />
vijf jaar geleden zijn redenen voor leegstand. Herstructurering van kantoor- en bedrijfslocaties,<br />
waarbij hoofdzakelijk de openbare ruimte wordt aangepakt, blijkt niet effectief genoeg te zijn om<br />
de leegstand tegen te gaan. Overheden en andere organisaties proberen steeds vaker om in<br />
particulier eigendom in te grijpen door afspraken met eigenaren te maken. Gebiedsontwikkeling,<br />
waarbij meerdere panden in een gebied tegelijk worden aangepakt, blijkt echter wel een effectieve<br />
manier te zijn. Gemeenten en de provincie zitten momenteel in een beginstadium om het probleem<br />
aan te pakken.<br />
Overzichten van leegstaand vastgoed zijn in de provincie <strong>Utrecht</strong> nauwelijks voorhanden.<br />
Anticiperen op leegstand is niet mogelijk zonder actuele en betrouwbare gegevens en een analyse<br />
van de oorzaken van leegstand. Overheden en andere instanties houden geen databases bij van<br />
leegstaand vastgoed. Bewustzijn van het leegstandsprobleem en de politieke wil om het probleem<br />
aan te pakken zijn wel aanwezig in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een eerste stap in de goede richting zijn<br />
in elk geval de vele onderzoeken die momenteel gedaan worden naar de problemen en knelpunten<br />
van leegstand op kantoor- bedrijfslocaties. Nu is het nog zaak om de leegstand ook daadwerkelijk<br />
actief tegen te gaan. Beleid om te kunnen anticiperen op leegstand moet dus grotendeels nog<br />
ontwikkeld worden. Met het in kaart brengen van leegstand zouden ook inbreidingsdoelstellingen<br />
beter gehaald kunnen worden.<br />
3.2. Aanbevelingen<br />
40<br />
o In de provincie <strong>Utrecht</strong> is het hoofdzaak om de leegstand op de kantoor- en bedrijfslocaties<br />
en de zogenaamde brownfields 92 aan te pakken.<br />
o Vanuit het perspectief van de ruimtelijke ontwikkeling dient niet alleen leegstand het<br />
onderwerp te zijn, maar ook zorgvuldig ruimtegebruik. Het verdient aanbeveling een<br />
vergelijking te maken: hoeveel ruimte er nodig is en hoeveel ruimte gespaard kan worden<br />
door leegstaande gebouwen te herbestemmen.<br />
o De in de toespraak van minister Cramer op het symposium ‘Parels in de stad’ genoemde<br />
samenwerking tussen rijk en marktpartijen, een meer gerichte en gebundelde inzet van<br />
rijksmiddelen, meer samenhang tussen inzet van middelen voor bodemsanering, subsidies<br />
voor locatieontwikkeling en stedelijke herstructurering en het instellen van een taskforce<br />
financiering herstructurering bedrijventerreinen, verdienen de aanbeveling om ook<br />
daadwerkelijk uitgevoerd te worden. 93<br />
92<br />
Brownfields zijn voormalige industriegebieden die binnen de stad liggen.<br />
93<br />
www.vrom.nl (19 december 2007)<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
o Ook de conclusies en aanbevelingen van andere onderzoeken op dit gebied zouden als<br />
basis voor nieuwe beleidsontwikkeling in dit opzicht kunnen dienen. 94<br />
o Om volledig inzicht te krijgen in het leegstandprobleem zouden gemeenten jaarlijks een<br />
overzicht bij moeten houden van aanbod op adresniveau. Op deze manier kan per jaar<br />
worden bekeken hoe lang een pand leeg staat. Makelaars kunnen een bijdrage aan de<br />
inventarisaties leveren door aan te geven in hoeverre een pand courant is. De incourante<br />
panden en probleemgevallen zijn dan in deze overzichten direct inzichtelijk, zodat hierop<br />
geanticipeerd kan worden.<br />
o Een integrale aanpak waarbij ingegrepen kan worden in particulier eigendom is nodig om<br />
leegstand op bedrijventerreinen tegen te gaan. Gemeenten zouden meer met eigenaren en<br />
de vastgoedmarkt om de tafel moeten gaan zitten om zo samen tot overeenkomsten te<br />
kunnen komen. Deze samenwerking verankeren in de werkwijze van gemeenten zou een<br />
belangrijke speerpunt moeten te zijn.<br />
o Herbestemming is maatwerk. Strikt vasthouden aan wet- en regelgeving werkt niet om<br />
maatwerk voor elkaar te krijgen. Creatief meedenken en de mogelijkheden aangeven is<br />
een taak voor de overheden. Er zou meer creatieve kruisbestuiving tussen initiatiefnemers,<br />
ontwerpers en overheden moeten plaatsvinden en processen zouden dynamischer moeten<br />
worden. 95 De positie van de markt en haar vermogen te komen met intelligente<br />
oplossingen moet niet vergeten worden. 96 Samenwerking heeft toegevoegde waarde voor<br />
problemen die de markt niet alleen kan oplossen.<br />
o Verruiming van bestemmingsplannen voor meer functiemogelijkheden zou het proces van<br />
herbestemming vergemakkelijken en financieel meer rendabel maken.<br />
o Overheden zouden bij de koop van een vrijkomend kerkgebouw bereid moeten zijn om de<br />
zakelijke waarde van het gebouw te vergoeden, zodat de kerkelijke instanties de<br />
kerkgebouwen rendabel kunnen herbestemmen en daardoor de mogelijkheid hebben om<br />
overige kerkgebouwen in stand te kunnen houden.<br />
o In het rapport ‘Vrijkomende Agrarische Bebouwing in de provincie <strong>Utrecht</strong>’ uit 2004 heeft<br />
Alterra de beleidsregels voor functieverandering onderzocht en aanbevelingen gegeven.<br />
Alterra heeft voor de 50% oppervlaktereductieregel de aanbeveling meegegeven dat het<br />
94<br />
Zie hiervoor bijvoorbeeld de rapporten van: Ruimtelijk Planbureau (2007) Naar een optimaler ruimtegebruik<br />
door bedrijventerreinen. Een verkenning van enkele beleidsopties 2007; SEV (2005) Het herbestemmen van<br />
kantoren naar woningen. Stand van zaken en aanbevelingen voor proefprojecten;<br />
De Provinciale Milieufederaties (2007) Zuinig op Ruimte? Een provinciale vergelijking van bedrijventerreinen<br />
januari 2007; Stogo (2006) Nieuwe kansen voor verouderde bedrijventerreinen. Een verkenning van de<br />
financieel economische haalbaarheid van de herontwikkeling en transformatie van verouderd vastgoed maart<br />
2006. Ook het project dat momenteel door Dura Vermeer Business Development wordt uitgevoerd kan<br />
uiteindelijk van belang zijn voor aanbevelingen. De aanbeveling voor een revolverend fonds kan overgenomen<br />
worden.<br />
95<br />
Interview Mitros, 18 oktober 2007<br />
96<br />
VNO NCW Noord, ETIN Adviseurs (2007) Hoe gaan we om met ruimtelijke kwaliteiten op bedrijventerreinen?<br />
3 september 2007<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
41
42<br />
goed is om te monitoren of deze beleidsregel niet vertragend werkt om tot sanering van<br />
bedrijfsgebouwen te komen en een ontwikkeling van Nieuwe Economische Dragers niet in<br />
de weg staat. 97 Het onderzoek De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong> in de provincie <strong>Utrecht</strong> sluit<br />
zich aan bij deze aanbeveling. Met name omdat gemeenten in 2007 nog steeds aangeven<br />
dat deze beleidsregel een knelpunt vormt.<br />
o Gemeenten dienen overzicht te hebben wat er binnen de grenzen van hun gemeente speelt<br />
inzake leegstand en herbestemming. Zij dienen een actieve houding aan te nemen en niet<br />
af te wachten tot er een initiatief op hun bureau komt. Dit kan alleen als ze over actuele en<br />
betrouwbare informatie beschikken. Tevens vereist dit een cultuuromslag in het denken en<br />
handelen van overheden: dit houdt een omslag van toetsingsbeleid naar<br />
ontwikkelingsplanologie in. Pas dan hebben overheden daadwerkelijk inzicht in de<br />
ontwikkelingen en problematiek, zodat effectief proactief beleid voor leegstand en<br />
hergebruik van ruimte ontwikkeld kan worden.<br />
97 Alterra (2004) Vrijkomende Agrarische Bebouwing in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2004<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
4. BIJLAGEN<br />
Bijlage 1 Uitsnit <strong>Utrecht</strong> uit De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong><br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
43
Bijlage 2 Invulformulier<br />
44<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
45
46<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Bijlage 3 Lijst van geïnterviewde personen en instanties<br />
(N) staat voor het aantal op de kaart ingevoerde terreinen, complexen of gebouwen<br />
Categorie: OVERHEID<br />
Organisatie Respondent Afdeling Datum Rapporten (N)<br />
Gemeente Montfoort Mevr. M. van Bouw & Woning- 17 okt 2007 4<br />
Heck<br />
toezicht<br />
Gemeente Lopik Dhr. H. van Kats R.O. &<br />
18 okt 2007 Bestemmingsplan<br />
0<br />
Volkshuisvesting<br />
Landelijk gebied<br />
Gemeente IJsselstein Mevr. M. van<br />
Doorn<br />
Volkshuisvesting 11 okt 2007 0<br />
Gemeente <strong>Oude</strong>water Dhr. C. Quik R.O. en<br />
Economische<br />
Zaken<br />
24 okt 2007 1<br />
Gemeente Abcoude Mevr. Janmaat Bouw &<br />
Woningtoezicht<br />
29 okt 2007 0<br />
Gemeente Maarssen Dhr. Mill Afdeling Ruimte 23 okt 2007 Ruimtelijke<br />
structuurvisie Maarssen<br />
0<br />
Gemeente<br />
Dhr. Mouthaan Bouw &<br />
30 okt 2007 0<br />
Woudenberg<br />
en Mevr. Valé Woningtoezicht/<br />
R.O. &<br />
Monumenten<br />
Gemeente De Ronde Dhr. N. Röling Bouw &<br />
31 okt 2007 9<br />
Venen<br />
Woningtoezicht<br />
Gemeente<br />
Dhr. A. ter Beek Afdeling<br />
06 nov 2007 7<br />
Bunschoten<br />
Burgerzaken<br />
Gemeente Loenen Dhr. P. Bos Bouw &<br />
Woningtoezicht<br />
07 nov 2007 0<br />
Gemeente<br />
Mevr. Wijnen Bouw &<br />
08 nov 2007 10<br />
Veenendaal<br />
Woningtoezicht<br />
Gemeente<br />
Mevr. Verbeek Economische zaken 08 nov 2007 Huur- en koopoverzicht 1<br />
Nieuwegein<br />
kantoor- en<br />
bedrijfsruimte<br />
Gemeente Baarn Dhr. V.d. Geest Bouw &<br />
Woningtoezicht<br />
09 nov 2007 0<br />
Gemeente Woerden Mevr. Van Luyt Economische<br />
Zaken<br />
13 nov 2007 Economische Visie 2006 12<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong> Dhr. Buruma Afdeling Ruimte 13 nov 2007 Streekplan en<br />
Handleiding<br />
bestemmingsplannen<br />
0<br />
Gemeente <strong>Utrecht</strong> Mevr. M. van den Stedenbouw en 15 nov 2007<br />
8<br />
Heuvel<br />
Dhr. H. Jansen<br />
Monumenten 10 de 2007<br />
Gemeente<br />
Dhr. T.<br />
Economische zaken 19 nov. 2007 Trendrapportage<br />
3<br />
Amersfoort<br />
Willebrandts<br />
bedrijfsruimte en<br />
kantoren 2006<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong> Mevr. C. van Economische 19 nov 2007 Stimulering<br />
28<br />
Grinsven<br />
Zaken<br />
Herontwikkeling<br />
Vastgoed op Lage Weide.<br />
Fase 1.<br />
Gemeente <strong>Utrecht</strong> Mevr. M. van Economische 13 nov 2007 Vastgoedmonitor 2006 12<br />
Leur<br />
Zaken<br />
en Vastgoedmonitor<br />
2007<br />
Gemeente Houten Dhr. G. van der<br />
Zwaan en dhr. B.<br />
Herremans<br />
13 nov 2007 3<br />
Categorie: BELANGENORGANISATIES<br />
Organisatie Respondent Afdeling Datum Rapporten (N)<br />
SIESTA H. van der Lee 31 okt 2007 8<br />
Protestants<br />
Mevr. H. van der Kerkbeheer 30 okt 2007 0<br />
Dienstencentrum Vries<br />
Natuur &<br />
Milieufederatie<br />
Dhr. M. Blom 15 nov 2007 Zuinig op Ruimte? 0<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
47
<strong>Utrecht</strong><br />
USINE Dhr. E. Nijhof voorzitter 21 nov 2007 5<br />
Bond Heemschut Dhr. K. Verhaar voorzitter 10 dec 2007 8<br />
Aartsbisdom <strong>Utrecht</strong> Dhr. J. Klok Oud-directeur 21 dec 2007 0<br />
Categorie: VASTGOEDEIGENAREN<br />
Organisatie Respondent Afdeling Datum Rapporten (N)<br />
Mitros Dhr. M. Visser Projectontwikkeling 18 okt 2007 0<br />
SSH <strong>Utrecht</strong> Mevr. M. Kleijnen Vastgoed 24 okt 2007 0<br />
Het <strong>Utrecht</strong>s Landschap Dhr. Vesters 30 okt 2007 0<br />
Universiteit <strong>Utrecht</strong> Mevr. L. van<br />
Zwieten<br />
48<br />
Vastgoed en<br />
Campusontwikkeling<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
06 nov 2007 0<br />
Lijst van personen en instanties die hebben afgezien van medewerking:<br />
Organisatie Contactpersoon Reden geen medewerking<br />
SSW De Bilt Mevr. Van den Brink Geen tijd<br />
Gemeente Zeist ? Niet/ moeilijk bereikbaar<br />
Gemeente Bunnik Dhr. Koopmans Niet/ moeilijk bereikbaar<br />
Gemeente De Bilt Mevr. H. Debets Niet/ moeilijk bereikbaar
Bijlage 4 Algemene bevindingen over leegstand en herbestemming<br />
Auteurs: Dolf van Muijen en Ilse Rijneveld<br />
September 2007, Dorp, Stad & Land te Rotterdam<br />
1. Leegstand en tijdelijke herbestemming<br />
Leegstand kan veel oorzaken hebben en hoeft niet per definitie een probleem te zijn. In dit<br />
onderzoek zijn gebouwen geïnventariseerd die van functie moeten veranderen of gebouwen die<br />
langer dan twee jaar leegstaan. De termijn van twee jaar leegstand wordt aangemerkt als<br />
structurele leegstand. 98 Leegstand van gebouwen kan diverse oorzaken hebben: functieverlies door<br />
maatschappelijke ontwikkelingen, functieverlies door verandering van beleid of technische<br />
ontwikkelingen, beperkingen door regelgeving, schommelingen in de economische conjunctuur,<br />
beperkingen door bereikbaarheid of langdurige processen van herbestemming, herstructurering of<br />
sloop.<br />
Leegstand door functieverlies gaat vaak samen met veroudering van het gebouw; het gebouw is<br />
niet langer voor de originele functie geschikt. Deze veroudering kan de technische aard van het<br />
gebouw betreffen en/of de schaalvergroting van het bedrijfsproces. Voorbeelden van gebouwen<br />
waar dit een rol speelt zijn: bedrijven, ziekenhuizen, zorginstellingen, scholen, kantoren en<br />
winkels. Kerken zijn een speciaal geval van functieverlies: de veranderende opvattingen in de<br />
samenleving maakt dit type gebouw overtallig. Situaties waarin de leegstand van gebouwen aan<br />
regelgeving toe te schrijven is, doen zich voor. Een voorbeeld daarvan is leegstand door<br />
beperkingen van de monumentale status van gebouwen, oude watertorens, of leegstand door<br />
milieuregelgeving. Onder milieuregelgeving kunnen diverse maatregelen vallen; gebieden met<br />
verhoogd veiligheidsrisico, waterwingebieden, of bedrijventerreinen in de zwaardere<br />
milieucategorieën.<br />
Er is een sterke relatie tussen de economische conjunctuur en leegstand, met name bij de vraag<br />
naar bedrijfs- en kantoorruimte. Na de laagconjunctuur van de afgelopen jaren is leegstand van<br />
kantoren en bedrijven weer opnieuw onder de aandacht gekomen. De provincie Zuid-Holland laat<br />
momenteel een inventarisatie van de ruimtevraag en het beschikbare aanbod aan<br />
bedrijventerreinen uitvoeren. 99 Het onderzoek naar de kantorenmarkt is reeds afgerond. Een zeker<br />
percentage leegstand, vijf à zes procent, van kantoren en bedrijventerreinen wordt veroorzaakt<br />
door het verhuizen van gebruikers: frictieleegstand. Daarnaast is een klein percentage leegstand<br />
noodzakelijk om flexibel met de ruimtevraag om te kunnen gaan. Wanneer vastgoed langdurig leeg<br />
blijft staan, neemt de kans op het vinden van nieuwe gebruikers af. Het zijn met name de<br />
verouderde gebouwen die waarschijnlijk geen nieuwe gebruikers meer trekken.<br />
Daar waar eigenaren van gebouwen baat hebben bij de sloop van een monumentaal pand, dreigt<br />
het risico van leegstand en verval door speculatie. In principe heeft de eigenaar van een gebouw<br />
onderhoudsplicht, maar in praktijk zijn er weinig gemeenten die de naleving van de<br />
onderhoudsplicht controleren. 100 In oude binnensteden is de bereikbaarheid van gebouwen nog wel<br />
eens een probleem. Om het winkeloppervlak te vergroten wordt de opgang naar de bovenliggende<br />
woning vaak verwijderd. Het resultaat daarvan is dat veel woningen boven winkels leeg staan. 101<br />
Verouderde bedrijventerreinen zijn vaak ingekapseld door stedelijke activiteiten en om die reden<br />
als bedrijventerrein steeds minder bruikbaar. De herbestemming van dergelijke terreinen gaat<br />
dikwijls gepaard met een kostbare sanering van de grond.<br />
Zeker bij grote, complexe ruimtelijke ingrepen komt het voor dat gebouwen tijdens de uitvoering<br />
van het project lange tijd leeg staan en in verval raken. Herbestemming is dikwijls een proces waar<br />
veel partijen bij betrokken zijn, zoals overheden, projectontwikkelaars, vastgoedeigenaren,<br />
omwonenden. Bij dergelijke projecten kan het voorkomen dat de bestuurlijke daadkracht<br />
ontbreekt. 102 Uit de interviews bij gemeenten is naar voren gekomen dat de afdelingen<br />
98<br />
Zie paragraaf 2.2 De methode.<br />
99<br />
Interview Provincie Zuid-Holland, afdeling economie, 5 juli 2007.<br />
100<br />
Interview SCEZ, Zeeland, 31 mei 2007.<br />
101<br />
Kas, A. (2007) Wonen boven de winkel NRC Handelsblad (24 april 2007).<br />
102<br />
Interview gemeente Leiden, 20 juni 2007 en gemeente Vlaardingen, 5 juni 2007, Zuid-Holland.<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
49
monumentenzorg en vastgoed vanuit verschillende invalshoek kunnen handelen en verschillende<br />
waarden toekennen aan de sloop of het behoud van het gebouw. Behalve bestuurlijke onenigheid<br />
kan ook het transformatieproces van de omgeving leiden tot leegstand. Wanneer gebouweigenaren<br />
weten dat een pand zijn huidige functie kwijt zal raken, worden vaak geen investeringen meer<br />
gedaan in het onderhoud van het pand. Tijdens het proces van transformatie is de nieuwe eigenaar<br />
van het pand vaak nog niet bekend; ook in die periode raakt het gebouw verder in verval, zoals<br />
bijvoorbeeld de boerderijen bij de herontwikkeling van Tiengemeten. 103<br />
Lang leegstaande panden lopen het risico gekraakt te worden of door vandalisme beschadigd te<br />
raken. Bovendien hebben leegstaande panden een negatieve uitwerking op de leefomgeving. Om<br />
deze reden kunnen gebouweigenaren gebruik maken van tijdelijk hergebruik van gebouwen of<br />
anti-kraakwachten. Daarnaast kan tijdelijke herbestemming van een gebouw ook een manier zijn<br />
om broedplaatsen te creëren, om creatieve ondernemers goedkoop te huisvesten en de<br />
leefbaarheid van de omgeving een nieuwe impuls geven. Tijdelijke herbestemming van gebouwen<br />
is vaak niet rendabel genoeg om het onderhoud van het gebouw op de lange termijn te kunnen<br />
garanderen. Toch kan leegstand of tijdelijke herbestemming ook nieuwe kansen bieden. Voor grote<br />
monumentale complexen blijkt het nogal eens lastig een nieuwe bestemming te vinden. Door deze<br />
gebouwen enige tijd leeg te laten staan (of een tijdelijke bestemming te geven) in plaats van<br />
meteen te slopen, kan tijd gevonden worden om de mogelijkheid voor herbestemming te<br />
onderzoeken. 104<br />
2. Herbestemming<br />
Hoe vanzelfsprekend herbestemming ook lijkt, het proces van het afstoten van een terrein,<br />
complex of gebouw en het in gebruik nemen door de nieuwe eigenaar is zelden eenvoudig. Helaas<br />
is slopen voor veel eigenaren dan ook de eenvoudigste oplossing. Maar het is maar zeer de vraag<br />
in hoeverre deze oplossing ook de beste is. Bij het beantwoorden van deze vraag komen aspecten<br />
kijken als de gebruiksmogelijkheden en -beperkingen van het gebouw, de situatie, de kosten, de<br />
cultuurhistorische waarde van het gebouw en de (ecologische) duurzaamheid. Herbestemming<br />
vraagt altijd om creatieve oplossingen. Gezien de toenemende waarde die gebruikers hechten aan<br />
de kwaliteit van de omgeving, draagt herbestemming bij aan een duurzame leefomgeving.<br />
De mogelijkheden voor herbestemming worden in eerste instantie bepaald door het gebouw en zijn<br />
omgeving. Herbestemming moet zorgvuldig ingepast worden; bijvoorbeeld in natuurgebieden zijn<br />
de mogelijkheden voor aanpassingen als parkeerplaatsen en infrastructuur zeer beperkt. Ook bij<br />
hergebruik van agrarische erven spelen milieufactoren een rol. Wanneer de mogelijkheden voor<br />
herbestemming in kaart gebracht zijn, moet een nieuwe gebruiker gevonden worden. Het vinden<br />
van een gebruiker of ontwikkelaar is in veel gevallen één van de grote knelpunten in het proces.<br />
Het investeringsrisico op herbestemmingsprojecten is vaak hoger dan op gewone<br />
nieuwbouwprojecten. Zowel in gebieden waar de grondprijs laag is, als in gebieden waar de grond<br />
veel waard is, wordt sloop/nieuwbouw als een goedkopere optie gezien. Toch zijn er<br />
projectontwikkelaars en woningbouwcorporaties die wel ervaring hebben met complexe processen<br />
en projecten met een laag rendement. Om het verschil aan te geven met het gewone vastgoed:<br />
herbestemming valt dikwijls in de categorie ‘maatschappelijk vastgoed’. 105 In de paragraaf Rol van<br />
de actoren wordt hier verder op ingegaan.<br />
Herbestemming van terreinen, complexen en gebouwen kan een belangrijke impuls geven voor de<br />
herontwikkeling van een groter gebied. Functieverandering gaat daarin eerst samen met een<br />
periode van verval, ‘Verelendung’. Door de waardedaling van het vastgoed worden nieuwe functies<br />
mogelijk. Het is altijd weer de vraag in hoeverre de overheid daar controle over moet uitoefenen.<br />
Het openbaar maken van plannen voor herstructurering van een gebied kan leiden tot<br />
prijsopdrijving of tot afname van investering in het onderhoud. Vaak heeft het bewaken van de<br />
openbare veiligheid voor de overheid meer prioriteit dan het tegengaan van verrommeling. 106<br />
103<br />
Zie: Voorbeelden herbestemming: Tiengemeten.<br />
104<br />
Nellissen, N.J.M. e.a. (1999) Herbestemming van grote monumenten: een uitdaging! Nijmegen: Stichting<br />
Pandenbank Noord-Brabant.<br />
105<br />
Zie: Leent, M. van (15 mei 2007) De kopgroep [online] beschikbaar via: www.dekopgroep.nl.<br />
106<br />
Interview gemeente Rotterdam OBR, Zuid-Holland, 27 juni 2007.<br />
50<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
De complexiteit van het herbestemmingsproces wordt mede bepaald door de mogelijkheden en<br />
beperkingen die in het bestemmingsplan vastgelegd zijn. Het toekennen van een nieuwe<br />
bestemming leidt meestal tot een artikel 19-procedure 107 om een wijziging in het bestemmingsplan<br />
mogelijk te maken. 108 In zijn huidige vorm kan deze procedure veel tijd in beslag nemen:<br />
gemeente, provincie, belanghebbenden en omwonenden hebben inspraak. Een normale procedure<br />
duurt al snel zes maanden, wanneer betrokkenen bezwaar maken, om schorsing vragen en in<br />
beroep gaan, kan de procedure nog langer duren. Overigens is dit lang niet altijd het geval. Vaak<br />
hebben overheden en inwoners belang bij herbestemming van leegstaande gebouwen.<br />
Uit de herbestemming van kantoren tot woningen blijkt dat flexibiliteit in het bestemmingsplan de<br />
herbestemmingprocedure kan vereenvoudigen. Een goed voorbeeld is De Stadhouder, een kantoor<br />
in Alphen aan de Rijn dat op initiatief van de eigenaar is verbouwd tot starterswoningen. Dankzij<br />
een verouderd bestemmingsplan, had het kantoor de bestemming wonen en kon de transformatie<br />
in korte tijd worden gerealiseerd. De snelle uitvoering van het project leverde een belangrijke<br />
bijdrage aan de financiële haalbaarheid ervan. 109 Naast de bestemmingsplanwijziging zijn er nog<br />
diverse fiscale maatregelen die een hindernis vormen bij het herbestemmen van gebouwen. Bij het<br />
herbestemmen van leegstaande kantoren tot woningen vormt de vermindering van boekwaarde<br />
een grote drempel. Met de vermindering van de boekwaarde, wordt de waardevermindering van de<br />
belegging een feit. Bovendien moet er op herbestemming 6% overdrachtsbelasting of 19% BTW<br />
worden betaald. 110<br />
3. Rol van actoren<br />
3.1. Overheid<br />
Bij gemeenten en overheidsinstanties 111 is er een toenemende belangstelling voor het beheer van<br />
het eigen vastgoed. Het vastgoedbedrijf beslist over de aan- en verkoop en verhuur van<br />
gemeentelijk vastgoed. De afdelingen bouw- en woningtoezicht en ruimtelijke ordening spelen een<br />
grote rol bij het verlenen van sloop- of bouwvergunningen en de toetsing aan het<br />
bestemmingsplan. Het komt de planvorming rond herbestemming ten goede wanneer de gemeente<br />
in een vroeg stadium bij de planvorming betrokken wordt. Het meewerken en meedenken met<br />
vaak complexe plannen voor herbestemming kan het proces vereenvoudigen. Per situatie zijn de<br />
belangen van de overheid bij herbestemming verschillend. Enerzijds is de rentabiliteit van<br />
herbestemming gebaat bij een snelle procedure, anderzijds kan betrokkenheid van de gemeente<br />
het behoud van cultuurhistorisch erfgoed vergroten. Overigens verschilt de aandacht voor de<br />
cultuurhistorische waarde van gebouwen per gemeente en per wethouder.<br />
Het bestemmingsplan speelt een belangrijke rol bij herbestemming of sloop van gebouwen.<br />
Wanneer de monumentale waarde van het gebouw is vastgelegd, heeft de gemeente argumenten<br />
om sloop van het pand aan te houden. Een ruim bestemmingsplan biedt veel mogelijkheden tot<br />
functieverandering, maar geeft niet altijd voldoende bescherming aan de cultuurhistorische<br />
waarden van het pand. Wanneer functieverandering in de toekomst een feit is, kan dit letterlijk<br />
worden meegenomen in het bestemmingsplan. 112 Om praktische reden, de toekomst is zelden<br />
zeker, wordt daar in praktijk nooit gebruik van gemaakt. Toch vraagt de toenemende noodzaak<br />
van herbestemming om een flexibelere benadering van het bestemmingsplan. Om de omzetting<br />
van kantoren naar woningen te bevorderen is het denkbaar in bestemmingsplannen een mix van<br />
wonen en werken aan te wijzen. In deze wijken zou wonen en werken dan gemengd kunnen<br />
107<br />
Artikel 19 van de Wet Ruimtelijke Ordening. Een wijziging is ook mogelijk via het wijzigen van het<br />
bestemmingsplan. In de huidige wet staat daar 43 tot 62 weken voor. In het voorstel voor de nieuwe wet<br />
Ruimtelijke Ordening wordt de tijd wijzigingstijd voor het bestemmingsplan teruggebracht naar 24 tot 26<br />
weken, even lang als de huidige artikel 19 procedure. Bron: Brouwer (2006) Het bestemmingsplan komt sterk<br />
terug in: Binnenlands bestuur aflevering 42 pagina 19, 20 oktober 2006.<br />
108<br />
SAB Adviseurs in ruimtelijke ordening, Artikel 19 [online] beschikbaar via: www.bestemmingsplan.nl<br />
[bezocht op 8 mei 2007].<br />
109<br />
Voordt T. van der red. (2007) Transformatie van kantoorgebouwen, Thema’s, actoren, instrumenten en<br />
projecten, Rotterdam: Uitgeverij 010, pp 32-38.<br />
110<br />
Ministerie van VROM (maart 2006) Wonen op de zaak, transformeren van kantoren in woningen [online].<br />
Beschikbaar via: www.vrom.nl.<br />
Voordt T. van der red. (2007).<br />
111<br />
Een interessant rapport in dit kader is: Oosterwijk, J. W. voorz. Toekomstvast vastgoed, IBO Organisatie<br />
beheerfuncties Vastgoed Rijk, Interdepartementaal beleidsonderzoek, 2005-2006 nr.4 [online]<br />
www.minfin.nl/nl/actueel/kamerstukken_en_besluiten,2006/09/IRF06-01316.html.<br />
112<br />
SAB Adviseurs in ruimtelijke ordening, Het uitwerkingsplan en het wijzigingsplan [online] beschikbaar op<br />
www.bestemmingsplan.nl [bezocht op 8 mei 2007].<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
51
worden, waarbij kantoren makkelijk zijn om te bouwen tot woningen en omgedraaid. In dergelijke<br />
wijken hoeft geen plek te zijn voor bedrijven in de zwaardere milieuklassen, maar wel voor<br />
dienstenfuncties en creatieve bedrijvigheid. 113 De gemeente Den Haag heeft in haar<br />
bestemmingsplan reeds gebieden opgenomen met een dubbele woon-werkbestemming. Het betreft<br />
gebieden met potentiële leegstand in kantoren die door sloop, transformatie of herbestemming een<br />
bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van de woningproductie in de stad. 114 In de publicatie<br />
Stimuleren hergebruik en herbestemming lang leegstaand commercieel vastgoed wordt<br />
aangegeven welke wettelijke mogelijkheden de gemeente verder heeft om de herbestemming van<br />
commercieel vastgoed te stimuleren. 115 Het is opmerkelijk dat de duurzaamheidsaspecten van<br />
herbestemming niet opwegen tegen de financiële kosten van herbestemming. Mogelijk kan de<br />
besluitvorming rond herbestemming beter inzichtelijk worden gemaakt als een Milieu Effect<br />
Rapportage deel uit zou maken van de besluitvorming. 116<br />
Behalve het meewerken aan de procedures, kan de gemeente ook een actieve bijdrage leveren<br />
door het inbrengen van kennis en informatie. Bij de herbestemming van het Dr. Neherlaboratorium<br />
in Leidschendam-Voorburg bijvoorbeeld, heeft de gemeente onderzoek laten uitvoeren naar de<br />
monumentale waarde van het pand en is de gemeente actief opzoek gegaan naar een nieuwe<br />
gebruiker voor het complex. Door informatie over het gebouw te verspreiden en de buurt te<br />
informeren is uiteindelijk een ontwikkelaar gevonden die een woonzorgcentrum gaat realiseren. 117<br />
Voor lokale overheden blijft het lastig om vraag- en aanbod van monumentale panden te overzien.<br />
In sommige gemeenten wordt deze vraag via periodieke overleggen, of ad hoc, opgelost. Het direct<br />
afstemmen van vraag- en aanbod is voor de afdeling vastgoed van de gemeente Dordrecht een<br />
reden om contact te onderhouden met het plaatselijke ondernemersloket.<br />
Er zijn diverse constructies voor gemeenten om bij te dragen aan het realiseren van<br />
herbestemmingsprojecten, bijvoorbeeld via een privaatpublieke samenwerking, via een<br />
wijkontwikkelingsmaatschappij of via een stichting (in geval van restauratie). Ook kunnen<br />
gemeenten vastgoed strategisch aankopen om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te<br />
maken. Uit interviews met de vastgoedafdelingen van de gemeenten blijkt dat gemeenten niet de<br />
optimale commerciële ontwikkelaars zijn. De besluitvorming verloopt traag en de politieke<br />
wisselingen komen complexe ontwikkelingsopgaven niet altijd ten goede. Een tijdrovend obstakel<br />
in de uitvoering van herontwikkeling is de onteigeningsprocedure. Per gemeente verschillen de<br />
regels voor uitvoering van deze procedure. Tijdrovende onteigeningsprocedures kunnen tot<br />
vertraging en ongewenste stijging van de onkosten leiden. 118 Tegen leegstand specifiek doen<br />
gemeenten weinig. Leegstand zou een probleem van ‘de markt’ zijn. Maar meestal is leegstand<br />
meer een sociaal dan een financieel probleem. Daarom, om de leefbaarheid van grotere gebieden<br />
te verbeteren, is een gebiedsgerichte aanpak een doelmatige oplossing.<br />
Uit de inventarisatie blijkt dat er een groot verschil bestaat tussen de geraamde leegstand van<br />
vastgoed en de concrete informatie die bij de overheidsinstanties bekend is. Bovendien is er een<br />
groot verschil in de manier waarop leegstand bijgehouden wordt, als leegstand al geïnventariseerd<br />
is. 119 Om herbestemming van leegstaande panden te stimuleren, maar ook om nieuwbouwplannen<br />
op provinciaal niveau te kunnen afstemmen, is het noodzakelijk meer uniformiteit aan te brengen<br />
in het monitoren van leegstand, als basis voor een toekomstig beleid, om interregionale<br />
afstemming mogelijk te maken en als tussentijdse monitoring van lange termijn plannen. 120<br />
3.2 Vastgoedeigenaren, projectontwikkelaars, makelaars 121<br />
113<br />
Ministerie van VROM (maart 2006).<br />
114<br />
Voordt T. van der red. (2007) pp 369.<br />
115<br />
Decisio bv (2006) Stimuleren hergebruik en herbestemming lang leegstaand commercieel vastgoed. Een<br />
handreiking voor gemeenten. Den Haag: Sdu uitgevers. [online] beschikbaar via: www.vrom.nl,<br />
Zie ook: Ploeger, H. e.a., Stimulansen vanuit de gemeente, in: Voordt T. van der red. (2007) pp 364-372.<br />
116<br />
Voordt T. van der red. (2007) pp 153.<br />
117<br />
Zie voorbeeld herbestemming Dr. Neherlaboratorium Leidschendam-Voorburg.<br />
118<br />
Interview gemeente Leiden, Zuid-Holland, 20 juni 2007.<br />
119<br />
Illustratief is het verschil tussen informatie van leegstand van stadsregio Rotterdam en stadsgewest<br />
Haaglanden. Alleen bij stadsgewest Haaglanden was bekend welke gebouwen structureel leegstonden,<br />
stadsregio Rotterdam hield alleen het leegstaande bruto vloeroppervlak bij. Alleen de informatie van<br />
stadsgewest Haaglanden was bruikbaar voor De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong> van <strong>Nederland</strong>.<br />
120<br />
Deze conclusie wordt ondersteund door de conclusies uit het onderzoek naar de kantorenmarkt in Zuid-<br />
Holland: Geuting, E., Voerman E. (juni 2006).<br />
121<br />
Onder de categorie vastgoedeigenaar, valt ook de belegger. In dit onderzoek is bijna geen aandacht besteed<br />
aan de invloed van de belegger op herbestemming. Voor meer informatie over dit onderwerp:<br />
52<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Ongeacht de monumentale status van een gebouw is herbestemming een mogelijkheid om<br />
afgeschreven vastgoed een tweede leven te geven. Tot nu toe redeneren vastgoedeigenaren eerder<br />
andersom: van afgeschreven vastgoed wordt ‘de grond verkocht’ en de monumentale status van<br />
een gebouw wordt als een belemmering beschouwd. 122 Omdat het bij herbestemming tijd kost om<br />
een nieuwe gebruiker te vinden, kunnen eigenaren daar een actieve rol in spelen. Bij het<br />
ontwikkelen van plannen voor herbestemming is de medewerking van de gemeente al in een vroeg<br />
stadium van belang.<br />
Herbestemming is complex, maar er zijn veel argumenten die voor herbestemming pleiten:<br />
duurzaamheidsaspecten, een korte bouw- en ontwikkeltijd en de specifieke kwaliteiten van<br />
bestaande gebouwen, die de standaard bouwvoorschriften te boven gaan. Bovendien draagt<br />
herbestemming bij aan de historische waarde en diversiteit van de leefomgeving. Elk<br />
herbestemmingsproject is anders. In het algemeen is de winstverwachting op korte termijn lager<br />
dan bij nieuwbouwprojecten. Daarom zijn er specifieke projectontwikkelaars die ervaring hebben<br />
met herbestemming- en herstructureringsprojecten. Met name woningbouwcorporaties hebben<br />
vaak meer mogelijkheden om te investeren in ‘maatschappelijk vastgoed’. 123 Daarnaast zijn er<br />
makelaars en ontwikkelaars, die gespecialiseerd zijn in de verkoop en ontwikkeling van<br />
monumenten: Reliplan, voor de verkoop van kerken, Redres erfgoedmakelaar, voor de verkoop<br />
van monumenten en BOEi, de nationale maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van<br />
industrieel erfgoed. 124<br />
Voor de omgeving is het van groot belang dat een gebouw ook bij leegstand veilig blijft en niet<br />
verloedert. Mocht leegstand onvermijdelijk zijn, dan kan tijdelijke herbestemming van een gebouw<br />
de schade enigszins verzachten en het risico op kraak vermijden. Wanneer een gebouw niet meer<br />
bewoonbaar is, zou beveiliging brandstichting en vernieling kunnen voorkomen. Voor eigenaren die<br />
zelf initiatief tot herbestemming nemen, zijn er diverse quickscans en transformatiepotentiemeters<br />
ontwikkeld, die een snel of een meer gedetailleerd beeld geven van de mogelijkheden van<br />
herbestemming. 125<br />
3.3 Cultuurhistorische belangenorganisaties<br />
Hoewel zorg voor cultuurhistorie een taak is van de gemeente, zijn de ambtenaren belast met deze<br />
taak, niet altijd toegerust met de tijd, de kennis en de middelen om een goed beleid te kunnen<br />
voeren. Vaak beperkt het werk van de overheid zich tot het beoordelen van reeds gemaakte<br />
plannen en het uitvoeren van de benodigde procedures. Bovendien is er een groot verschil tussen<br />
de feitelijke leegstand en de bij de overheid bekende informatie. Daarom is het inbrengen van<br />
kennis over leegstaande objecten of kennis van de cultuurhistorische waarde van gebouwen, een<br />
bijdrage aan de bewustwording van de noodzaak van behoud. De cultuurhistorische<br />
waarde is een belangrijk argument om sloop te verhinderen. Soms is het behoud van een gebouw<br />
of complex mogelijk dankzij initiatief van bewoners of omwonenden. 126<br />
Sprakel, E. en Vink, B. Transformatie vanuit beleggersperspectief, in: Voordt T. van der red. (2007) pp 336-<br />
344.<br />
122<br />
Zie bijvoorbeeld interviews Zuid-Holland: het Protestants dienstencentrum, 23 mei 2007.<br />
123<br />
Zie voorbeelden herbestemming Pius X, de rol van Vestia / Ceres projecten bij de herbestemming.<br />
124<br />
Meijer, A. Th. (2007) BOEi 2007, projectenoverzicht, Hoevelaken.<br />
Redres erfgoedmakelaar [online] beschikbaar via: www.redres.nl, reliplan [online] beschikbaar op:<br />
www.reliplan.nl.<br />
125<br />
Voordt T. van der red. (2007) pp 374-469.<br />
126<br />
Zie: bijvoorbeeld herbestemming Grote Pyr, Boelee, R. (2007) Bouwen en openbare ruimte Den Haag 05/06<br />
Gemeente Den Haag, pp 111.<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
53
Bijlage 5 Literatuurlijst<br />
Bronnen bovenprovinciaal<br />
De Provinciale Milieufederaties (2007) Zuinig op Ruimte? Een provinciale vergelijking van<br />
bedrijventerreinen<br />
De Provinciale Milieufederaties (2007) Zuinig op Ruimte! Stop de verrommeling van <strong>Nederland</strong>.<br />
1000 Meldingen op het meldpunt ‘Zuinig op ruimte’ plus het antwoord op de vraag hoe<br />
verrommeling van <strong>Nederland</strong> kan worden gestopt<br />
Decisio BV, (2005) Stimuleren hergebruik en herbestemming lang leegstaand commercieel<br />
vastgoed. Een handreiking voor gemeenten<br />
DTZ Zadelhof, Leegstand van kantorenvoorraad op gemeenteniveau 2004-2006<br />
DURP (2006) Standaard vergelijkbare bestemmingsplannen SVBP 2006<br />
Factsheet NIEUW Commercieel vastgoed 2007. Kantorenmarkt<br />
Interprovinciaal Overleg (2007) Provincies maken werk van Mooi <strong>Nederland</strong>! Ruimtelijke kwaliteit<br />
van stad en land<br />
Ministerie van VROM (2006) Nota Ruimte. Ruimte voor ontwikkeling. Katern over ruimtelijk beleid<br />
in 2006<br />
Ministerie van VROM, IPO, VNG, (2006) Evaluatie Nota Ruimte. Thema: functieverandering<br />
Buitengebied. Samenvatting onderzoeksresultaten<br />
Projectbureau Belvedere (2004) Cultureel erfgoed: voor en door de vastgoedmarkt. Quick Scan<br />
Projectbureau Belvedere (2005) Finding the future in the past. De marktpotenties van cultureel<br />
erfgoed<br />
Schreuder, A. (oktober 2007) ‘Wensdenken staat ‘mooier’ <strong>Nederland</strong> in de weg’, NRC Handelsblad<br />
SEV (2005) Het herbestemmen van kantoren naar woningen. Stand van zaken en aanbevelingen<br />
voor proefprojecten<br />
Stogo (2006) Nieuwe kansen voor verouderde bedrijventerreinen. Een verkenning van de financieel<br />
economische haalbaarheid van de herontwikkeling en transformatie van verouderd vastgoed<br />
VNO NCW Noord (2006) ETIN Adviseurs, Hoe gaan we om met ruimtelijke kwaliteiten op<br />
bedrijventerreinen?<br />
Bronnen <strong>Utrecht</strong><br />
De Provinciale Milieufederaties (2007) Meldingen Zuinig op Ruimte?<br />
Gemeente Amersfoort (2006) Trendrapportage bedrijfsruimte Amersfoort<br />
Gemeente Amersfoort (2006) Trendrapportage kantoren Amersfoort<br />
Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2004) Vastgoedmonitor 2004<br />
Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2006) Vastgoedmonitor 2006<br />
Gemeente <strong>Utrecht</strong> (2006) Vastgoedmonitor 2007<br />
54<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
Gemeente Maarssen (2005) Ruimtelijke Structuurvisie Maarssen. Cultuurhistorie en kwaliteit<br />
Gemeente Nieuwegein (2007) Huur- en koopoverzicht kantoor- en bedrijfsruimte<br />
Gemeente Nieuwegein (2007) Werkend Nieuwegein<br />
Gemeente Lopik (2007) Bestemmingsplan Landelijk gebied<br />
Jansen, T., Kruidenier, M. (2005) Amersfoort en de industrie. Een zoektocht naar het industriële<br />
verleden van Amersfoort<br />
Kolkman, G., Gerritsen, E., Berg, L.M. van den (2004) Vrijkomende agrarische bebouwing in de<br />
provincie <strong>Utrecht</strong><br />
Kamer van Koophandel <strong>Utrecht</strong> (2007) Stimulering herontwikkeling vastgoed op Lage Weide. Fase<br />
1: verkenning/inventarisatie<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong> (2005) Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2005.<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong> (2007) Bedrijventerreinen en kantoorlocaties in de provincie <strong>Utrecht</strong> 2007.<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong> (2004) Streekplan 2005-2015<br />
Provincie <strong>Utrecht</strong> (2006) Handleiding bestemmingsplannen 2006<br />
Volkers, K. (2006) 20 Vensters op industrieel erfgoed in de provincie <strong>Utrecht</strong>. Een<br />
cultuurhistorische verkenning<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong><br />
55
56<br />
Leegstand en herbestemming <strong>Utrecht</strong>
HET SAMENWERKINGSVERBAND<br />
Dit rapport vormt een deel van twaalf provinciale rapporten, die samen met het landelijk<br />
eindrapport en de digitale kaart het resultaat vormen van een landelijk onderzoek: De <strong>Oude</strong> <strong>Kaart</strong><br />
van <strong>Nederland</strong>. Het zijn momentopnames van leegstand en herbestemming in de provincies. Ze<br />
zijn eerder bedoeld om een signaal over de situatie en de trend af te geven, dan om naar<br />
volledigheid te streven.<br />
De twaalf provinciale onderzoeken zijn gekoppeld aan de regionale welstandsorganisaties (RWO’s)<br />
die advies over welstand, monumenten en ruimtelijke kwaliteit aan de meeste <strong>Nederland</strong>se<br />
gemeenten leveren. De uitvoering van het project vond in onderlinge samenwerking tussen de<br />
RWO’s plaats. Eén van de RWO’s (Dorp, Stad & Land) werd als coördinator aangewezen.<br />
Voor het project vervulden de RWO’s een bijzondere rol: ten eerste bij de aanvang door hun<br />
uitgebreide netwerk onder gemeenten en vastgoedeigenaren en tevens door hun inzicht in de<br />
problematiek van leegstand en herbestemming. Ten tweede kregen de RWO’s de gelegenheid om<br />
zelf een rol te spelen in de inzameling en interpretatie van de informatie. En ten derde waren de<br />
RWO’s verantwoordelijk voor de lancering en distributie van de provinciale rapporten en de<br />
communicatie die er mee samenging.