Bijlage 5 Archeologisch onderzoek - Gemeente Oss
Bijlage 5 Archeologisch onderzoek - Gemeente Oss
Bijlage 5 Archeologisch onderzoek - Gemeente Oss
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
OSS<br />
PLANGEBIED ROTONDE N625-N6626<br />
Bureau<strong>onderzoek</strong> en<br />
Inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> (karterende fase)<br />
BAAC rapport V-10.0447 januari 2011
OSS<br />
PLANGEBIED ROTONDE N625-N6626<br />
Bureau<strong>onderzoek</strong> en<br />
Inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> (karterende fase)<br />
BAAC rapport V-10.0447 januari 2011<br />
Status<br />
concept<br />
Auteur(s)<br />
drs. C.C. Kalisvaart<br />
ARCHEOLOGIE BOUWHISTORIE CULTUURHISTORIE
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Colofon<br />
ISSN<br />
Auteur(s)<br />
Redactie<br />
Cartografie<br />
1873-9350<br />
drs. C.C. Kalisvaart<br />
drs. C. Verbeek<br />
drs. C.C. Kalisvaart<br />
Copyright BRO te Boxtel / BAAC bv te Deventer<br />
Eindcontrole drs. C. Verbeek 06-01-2011<br />
Autorisatie<br />
(senior archeoloog)<br />
drs. C. Verbeek 06-01-2011<br />
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of<br />
op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BRO te Boxtel en/of BAAC bv te<br />
Deventer.<br />
BAAC bv<br />
Onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en Cultuurhistorie<br />
Postbus 2015<br />
7420 AA Deventer<br />
Tel.: (0570) 67 00 55<br />
Fax: (0570) 61 84 30<br />
E-mail: deventer@baac.nl<br />
2<br />
Graaf van Solmsweg 103<br />
5222 BS ‘s-Hertogenbosch<br />
Tel.: (073) 61 36 219<br />
Fax: (073) 61 49 877<br />
E-mail: denbosch@baac.nl
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Administratieve gegevens<br />
Onderzoekgegevens<br />
Type <strong>onderzoek</strong> Bureau<strong>onderzoek</strong> en Inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> (karterende fase)<br />
Datum opdracht 24 november 2010<br />
Datum rapportage Januari 2011<br />
Uitvoerder BAAC bv, vestiging Deventer<br />
Postbus 2015<br />
7420 AA Deventer<br />
0570-670055<br />
Projectleider drs. C.C. Kalisvaart<br />
BAAC-rapport V-10.0447<br />
Vondstdeterminatie drs. C. Verbeek<br />
Opdrachtgever BRO<br />
G. Schalken<br />
Postbus 4<br />
5280 AA Boxtel<br />
[0411-850400]<br />
Bevoegde overheid <strong>Gemeente</strong> <strong>Oss</strong><br />
R. Jansen, gemeentelijk archeoloog<br />
Beheer documentatie BAAC bv, Den Bosch<br />
Beheer vondstmateriaal Provinciaal Depot Bodemvondsten Noord-Brabant<br />
Waterstraat 20<br />
5211 JD 's-Hertogenbosch<br />
tel. 06-18303225<br />
Locatiegegevens<br />
Provincie Noord-Brabant<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Oss</strong><br />
Plaats <strong>Oss</strong><br />
Toponiem rotonde N625-N6626<br />
Kaartblad 45E<br />
Oppervlakte 5000 m2<br />
RD-coördinaten 161.377 / 423.115<br />
161.572 / 423.110<br />
161.631 / 422.966<br />
161.519 / 423.021<br />
Gegevens Archis Onderzoeksmeldingsnummer 44461<br />
Onderzoeksnummer 33997<br />
AMK-terrein nvt<br />
Waarnemingnummer(s) nvt<br />
Vondstmeldingsnummer(s) nvt<br />
Periode(s) neolithicum-heden<br />
3
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
4
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Inhoudsopgave<br />
Administratieve gegevens 3<br />
Inhoudsopgave 5<br />
Samenvatting 7<br />
1 Inleiding 9<br />
1.1 Onderzoekskader 9<br />
1.2 Ligging van het gebied 9<br />
2 Bureau<strong>onderzoek</strong> 13<br />
2.1 Werkwijze 13<br />
2.2 Landschappelijke ontwikkeling 13<br />
2.3 Bewoningsgeschiedenis 18<br />
2.3.1 Inleiding 18<br />
2.3.2 Historie 19<br />
2.3.2 Archeologie 21<br />
2.4 <strong>Archeologisch</strong>e verwachting 23<br />
3 Inventariserend Veld<strong>onderzoek</strong> 25<br />
3.1 Werkwijze 25<br />
3.2 Veldwaarnemingen 26<br />
3.3 Karterend boor<strong>onderzoek</strong> 26<br />
3.3.1 Lithologie en bodemopbouw 26<br />
3.3.2 Bodemverstoringen 27<br />
3.3.3 <strong>Archeologisch</strong>e indicatoren 27<br />
3.4 <strong>Archeologisch</strong>e interpretatie 28<br />
4 Conclusie en aanbevelingen 29<br />
4.1 Conclusies en beantwoording <strong>onderzoek</strong>svragen 29<br />
4.2 Aanbevelingen 30<br />
Geraadpleegde bronnen 31<br />
<strong>Bijlage</strong>n<br />
<strong>Bijlage</strong> 1 overzicht van geologische en archeologische tijdvakken<br />
<strong>Bijlage</strong> 2 indicatieve waarden met AMK-terreinen, waarnemingen en <strong>onderzoek</strong>en<br />
<strong>Bijlage</strong> 3 boorpuntenkaart<br />
<strong>Bijlage</strong> 4 boorbeschrijvingen<br />
<strong>Bijlage</strong> 5 verwachtingskaart<br />
<strong>Bijlage</strong> 6 voorlopig bestemmingsplan, dd. 16-07-2010<br />
<strong>Bijlage</strong> 7 begrippenlijst<br />
5
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
6
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Samenvatting<br />
In opdracht van BRO heeft het <strong>onderzoek</strong>s- en adviesbureau BAAC bv een<br />
archeologisch bureau<strong>onderzoek</strong> en inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> met behulp van<br />
boringen (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied rotonde N625-N626 te <strong>Oss</strong>.<br />
De aanleiding van dit <strong>onderzoek</strong> is de voorgenomen reconstructie van de kruising<br />
N625-N626, waarbij men voornemens is een rotonde aan te leggen.<br />
Uit het bureau<strong>onderzoek</strong> blijkt dat het plangebied zich binnen de contouren van de<br />
Macharen stroomgordel in een geul van een meanderend riviersysteem bevindt.<br />
Vanwege de ligging op deze hoog en relatief droog in het landschap gelegen<br />
stroomgordel met relatief goed bewerkbare grond (klei op zand) is dit een gunstige plek<br />
voor de mens om zich te vestigen en om landbouw te bedrijven. Op basis van de<br />
ouderdom van deze stroomgordel kunnen er in principe archeologische resten worden<br />
verwacht vanaf de midden-bronstijd. Ouder vondstmateriaal is vermoedelijk als gevolg<br />
van de reactivering van de oudere Haren stroomgordel door de Macharen<br />
stroomgordel verspoeld of geërodeerd geraakt.<br />
Op basis van het aangetroffen vondstmateriaal, de bekende monumententerreinen en<br />
eerder uitgevoerd <strong>onderzoek</strong> worden er op de afzettingen van de Macharen<br />
stroomgordel voornamelijk archeologische resten verwacht vanaf de ijzertijd tot en met<br />
de vroege middeleeuwen (complextype: nederzetting). Indien het plangebied zich<br />
binnen de contouren van een afwateringsgeul bevindt, dan worden alleen<br />
archeologische resten “in situ” verwacht van na het inactief worden van deze<br />
stroomgordel, oftewel vanaf de Romeinse tijd.<br />
Vanaf de late middeleeuwen werd het plangebied vermoedelijk gevoelig voor<br />
overstromingen door de Maas en later door inundatie via de Beerse Overlaat. Hierbij<br />
zijn de stroomgordelafzettingen van de Macharen stroomgordel afgedekt door een<br />
pakket (kom)klei. Op basis van de omringende <strong>onderzoek</strong>en en de gemiddelde<br />
hoogteligging van het plangebied lijkt de top van de Macharen stroomgordel zich<br />
tussen 0,3 en 1,7 m –mv te bevinden. <strong>Archeologisch</strong>e resten vanaf de late<br />
middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd worden in het grootste deel van het plangebied<br />
vanwege de gevoeligheid voor overstromingen binnen het plangebied niet verwacht. In<br />
het (noord)westelijke deel van het plangebied kunnen er resten van een herberg van<br />
voor 1830, van het Fort Lithoijen uit de periode 1833-1920 en de voorloper van de<br />
John. F. Kennedybaan, de <strong>Oss</strong>che Weg, verwacht worden.<br />
Uit het boor<strong>onderzoek</strong> blijkt dat het plangebied zich vrijwel geheel op afzettingen van<br />
de Macharen stroomgordel bevindt, waarbij de top tussen 0,45 en 1,35 m –mv<br />
aanwezig is (zie <strong>Bijlage</strong> 3). Het oostelijke deel van het plangebied bevindt zich op de<br />
oeverafzettingen van de Macharen stroomgordel. Ter plekke van het westelijke deel<br />
van het plangebied is er een restgeul van de Macharen stroomgordel aangetroffen in<br />
de boringen 4, 5 en 26. De afzettingen van de Macharen stroomgordel worden vrijwel<br />
overal afgedekt door een komkleipakket van variabele dikte, waarboven zich<br />
afzettingen van de Beerse Overlaat bevinden van circa 25/60 cm dikte. In<br />
verscheidene boringen zijn humeuze vegetatiehorizonten aangetroffen waaruit blijkt dat<br />
de top van de Macharen stroomgordel (vrijwel) niet geërodeerd is en langdurig droog<br />
heeft gestaan.<br />
Tijdens het boor<strong>onderzoek</strong> zijn in het westelijke deel van het plangebied in de restgeul-<br />
en in de bovenliggende dijkdoorbraakafzettingen ter plekke van de boringen 4 en 5<br />
7
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
fosfaatvlekken aangetroffen, die kunnen duiden op het dumpen van menselijk afval in<br />
de oude rivierloop. Ook zijn er in de boringen 2 en 29 fragmenten (oud)<br />
baksteen/verbrand leem en een fragment leisteen aangetroffen. Ter plekke van de<br />
boringen 1, 2 en 3 bevond zich op circa 45 cm –mv een ondoordringbare laag<br />
(bak)steen. Hier bevond zich mogelijk de historische <strong>Oss</strong>che Weg, een naastgelegen<br />
herberg of resten van het Fort Lithoijen (zie Fig. 2.4; 2.5 en <strong>Bijlage</strong> 6). In de overige<br />
boringen zijn geen archeologische indicatoren en/of vondsten aangetroffen.<br />
Op basis van het bureau<strong>onderzoek</strong> en de resultaten van het karterend boor<strong>onderzoek</strong><br />
kan de middelhoge tot hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten<br />
vanaf het laat-neolithicum voor het oostelijke deel van het plangebied gelegen naar<br />
beneden toe worden bijgesteld naar een middelhoge verwachting (complextype:<br />
nederzetting) vanaf circa 0,45 cm –mv (<strong>Bijlage</strong> 5). Deze middelhoge verwachting is<br />
voornamelijk gebaseerd op de gunstige landschappelijke ligging op een hoge oeverwal<br />
langs een oude rivierloop en het aangetroffen fragment verbrand leem. Voor het<br />
westelijke deel kan de middelhoge tot hoge verwachting uit het bureau<strong>onderzoek</strong><br />
worden bijgesteld naar een hoge specifieke verwachting op het aantreffen van een<br />
herberg met erf, resten van de oude doorgaande weg van Lith naar <strong>Oss</strong> (<strong>Oss</strong>cheweg)<br />
en/of resten van het Fort Lithoijen uit de periode 1833-1920 vanaf circa 30 cm –mv<br />
(<strong>Bijlage</strong> 5). Deze resten bevinden zich vermoedelijk op kom- of oeverafzettingen van<br />
de Maas, die op hun beurt afzettingen van de Macharen stroomgordel afdekken. Er<br />
kan derhalve niet worden uitgesloten dat er onder het jongste archeologische niveau<br />
nog een tweede niveau aanwezig is waarin archeologische resten vanaf de middenbronstijd<br />
tot en met de ijzertijd aangetroffen kunnen worden. De fosfaatvlekken in de<br />
nabijgelegen restgeul duiden op menselijke activiteit in de nabije omgeving van deze<br />
voormalige watervoerende geul. Dit niveau bevindt zich op basis van de meest nabije<br />
boringen op circa 0,95 m –mv.<br />
Op basis van het uitgevoerde <strong>onderzoek</strong> wordt geadviseerd om ter plaatse van de<br />
delen van het terrein waarvoor een middelhoge tot hoge archeologische verwachting<br />
geldt (0,5 ha; <strong>Bijlage</strong> 5) geen bodemverstorende activiteiten uit te voeren, zodat de<br />
aanwezige archeologische resten in situ behouden kunnen blijven.<br />
Indien dit niet mogelijk is, wordt aanbevolen om een proefsleuven<strong>onderzoek</strong> uit te<br />
voeren voor de locaties waar bodemverstoringen gepland zijn. Voor het overige deel<br />
van de gebieden met een hoge verwachting dient een archeologische<br />
dubbelbestemming opgenomen te worden in het bestemmingsplan; bij eventuele<br />
toekomstige bodemverstorende activiteiten op deze locaties is archeologisch<br />
vervolg<strong>onderzoek</strong> noodzakelijk.<br />
8
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
1 Inleiding<br />
1.1 Onderzoekskader<br />
In opdracht van BRO heeft het <strong>onderzoek</strong>s- en adviesbureau BAAC bv een<br />
archeologisch bureau<strong>onderzoek</strong> en inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> met behulp van<br />
boringen (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied rotonde N625-N626 te <strong>Oss</strong>.<br />
De aanleiding van dit <strong>onderzoek</strong> is de voorgenomen reconstructie van de kruising<br />
N625-N626, waarbij men voornemens is een rotonde aan te leggen. Dit <strong>onderzoek</strong> is<br />
een aanvulling op een reeds uitgevoerde inventariserend <strong>onderzoek</strong> door Bilan in<br />
2008 1 . De diepte van de bodemverstoringen reiken tot maximaal 1,5 m –mv (beneden<br />
maaiveld). Hierbij bestaat een gerede kans dat eventueel aanwezige archeologische<br />
waarden verstoord of vernietigd worden.<br />
Het doel van een bureau<strong>onderzoek</strong> is het verwerven van informatie over bekende of<br />
verwachte archeologische waarden binnen een omschreven gebied aan de hand van<br />
bestaande bronnen. Met behulp van de verworven informatie wordt een specifiek<br />
archeologisch verwachtingsmodel opgesteld.<br />
Het doel van het inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> (karterende fase) is het aanvullen en<br />
toetsen van het verwachtingsmodel. Het inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> gebeurt<br />
middels waarnemingen in het veld. Tevens worden grondboringen uitgevoerd om de<br />
intactheid en de opbouw van het bodemprofiel te beoordelen en (extra) informatie te<br />
verkrijgen over bekende dan wel nieuw te ontdekken archeologische waarden binnen<br />
het plangebied.<br />
Tijdens het <strong>onderzoek</strong> dienen de volgende <strong>onderzoek</strong>svragen uit het Plan van Aanpak 2<br />
te worden beantwoord:<br />
• Hoe is de bodemopbouw en is deze nog intact?<br />
• Zijn in het gebied archeologische resten aanwezig?<br />
• Wat is de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische resten?<br />
• Wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten?<br />
• In hoeverre worden de archeologische resten bedreigd door de voorgenomen<br />
ontwikkeling van het gebied?<br />
Het <strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie,<br />
versie 3.2 3 , het vigerende gemeentelijke beleid en het <strong>onderzoek</strong>sspecifieke Plan van<br />
Aanpak 4 .<br />
1.2 Ligging van het gebied<br />
Het plangebied bevindt zich rondom de kruising van de provinciale weg van Lith naar<br />
<strong>Oss</strong>, de John F. Kennedybaan, en de Beatrixweg (Fig. 1.1). Het plangebied ligt buiten<br />
1 Boer, de en Debunne 2008<br />
2 Emaus 2010<br />
3 SIKB 2010a<br />
4 Emaus 2010<br />
9
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
de bebouwde kom van <strong>Oss</strong>, nabij het dorpje Teeffelen. Het plangebied wordt aan alle<br />
zijden begrensd door weilanden (Fig. 1.2). De oppervlakte bedraagt ca. 5000 m 2 .<br />
Figuur 1.1 Ligging van het plangebied 5 .<br />
5 ANWB 2005<br />
10
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Figuur 1.2 Globale weergave van de ligging van het plangebied geprojecteerd op een satellietbeeld van de<br />
omgeving 6 . De kruising wordt omgeven door weilanden. Het plangebied is globaal weergegeven<br />
met de rode contour.<br />
6 Google Earth 2010<br />
Ter plekke van de kruising tussen de John F. Kennedybaan en de Beatrixweg is men<br />
voornemens een rotonde aan te leggen met drie op- en afritten (zie <strong>Bijlage</strong> 7).<br />
Momenteel is het plangebied een weg met aan beide zijden fietspaden. De kruising<br />
wordt omringd door weilanden en een trainingsveld voor honden.<br />
11
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
12
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
2 Bureau<strong>onderzoek</strong><br />
2.1 Werkwijze<br />
Tijdens het bureau<strong>onderzoek</strong> is aan de hand van bestaande bronnen een<br />
archeologische verwachting voor het plangebied opgesteld. Bij de inventarisatie van de<br />
archeologische waarden is gebruik gemaakt van gegevens uit het Centraal<br />
<strong>Archeologisch</strong> Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de<br />
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), evenals de Indicatieve Kaart van<br />
<strong>Archeologisch</strong>e Waarden (IKAW). Hierbij is het <strong>Archeologisch</strong> Informatie Systeem<br />
(ARCHIS-II) gebruikt. Daarnaast is de provinciale cultuurhistorische waardenkaart<br />
(CHW) geraadpleegd 7 , de landelijke website van cultuurhistorische waarden 8 evenals<br />
de gemeentelijke erfgoednota van de voormalige gemeente Lith 9 .<br />
Met name voor de recentere archeologische periodes zijn diverse historische bronnen<br />
geraadpleegd. Literatuur over de geologie, geomorfologie en de bodemopbouw van het<br />
<strong>onderzoek</strong>sgebied is eveneens bestudeerd om op basis van locatiekeuze-theorieën<br />
een uitspraak te doen over de kans op aanwezigheid van archeologische resten.<br />
In navolgende paragrafen worden de resultaten van het bureau<strong>onderzoek</strong> beschreven.<br />
Het hoofdstuk wordt afgesloten met een synthese in de vorm van een specifieke<br />
archeologische verwachting. Een opsomming van de geraadpleegde literatuur en<br />
gebruikte kaarten is terug te vinden in de literatuurlijst. Voor een tabel met een<br />
overzicht van geologische en archeologische tijdvakken wordt verwezen naar bijlage 1.<br />
2.2 Landschappelijke ontwikkeling<br />
Het plangebied is gelegen in het Midden-Nederlandse rivierengebied 10 . In het<br />
rivierengebied komen afzettingen van zowel de Maas als de Rijn voor. Binnen het<br />
<strong>onderzoek</strong>sgebied ligt een aantal meters dik holoceen pakket op de oudere pleistocene<br />
afzettingen, die op een diepte van circa 6 m –mv worden aangetroffen. Al tijdens het<br />
Midden-Weichselien (75.000 – 15.700 jaar BP 11 ) stroomde een tak van de Rijn via<br />
de Gelderse Poort door de huidige Betuwe richting het westen. Deze rivier is<br />
vermoedelijk een brede, verwilderde (d.w.z. vlechtende) rivier geweest die in het<br />
gebied een pakket grindrijk grofzandig sediment heeft afgezet. Deze grofzandige<br />
afzettingen worden geologisch gezien gerekend tot de Formatie van Kreftenheye 12 en<br />
wordt ook wel het fluviatiel Laagterras genoemd.<br />
Deze terrasafzettingen worden afgedekt door een laag ‘Hochflutlehm’ , beter bekend<br />
als de Laag van Wijchen 13 . Deze afzettingen bestaan hoofdzakelijk uit<br />
hoogwaterafzettingen uit het Allerød interstadiaal (13.675 – 12.745 jaar BP).<br />
Gedurende deze periode verkregen de rivieren een meer meanderend rivierpatroon.<br />
Ook gedurende het Vroeg Holoceen (Preboreaal, Boreaal; <strong>Bijlage</strong> 1) werd tijdens<br />
hoogwater sediment afgezet in de vorm van zandige leem op de hoger gelegen oudere<br />
riviervlaktes. Deze zandige leemlaag wordt ook tot de Laag van Wijchen gerekend.<br />
7<br />
Noord-Brabant 2010<br />
8<br />
KICH 2010<br />
9<br />
<strong>Gemeente</strong> Lith 2000<br />
10<br />
Berendsen 2008a<br />
11<br />
BP = aantal werkelijke jaren voor 1950 AD<br />
12<br />
Mulder, de et al. 2003<br />
13<br />
Mulder, de et al. 2003<br />
13
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Gedurende de overgang van het Allerød interstadiaal naar het Late Dryas stadiaal<br />
(12.745 – 11.755 jaar BP) sneed de Maas zich indirect als gevolg van een tijdelijke<br />
verslechtering van het klimaat opnieuw in 14 . De grofzandige en minder grindrijke<br />
afzettingen worden gerekend tot de Kreftenheye-VI afzettingen, waarbij de top van<br />
deze terrasafzettingen zich circa 1,5 m lager bevindt dan de top van het Laagterras 15 .<br />
Dit terras uit de Late Dryas wordt ook wel Terras-X genoemd.<br />
Vanuit de ’s winters droogliggende, brede en ondiepe rivierbeddingen van de<br />
vlechtende Maas kon in de Late Dryas verstuiving optreden, waardoor langs de rivieren<br />
zogenaamde rivierduinen werden gevormd 16 . Deze rivierduinen liggen doorgaans op<br />
de oudere zandige leemafzettingen uit het Allerød. De rivierduinen bestaan over het<br />
algemeen uit matig goed gesorteerd, matig grof zand (210-300 µm), dat scherp<br />
aanvoelt. De aanwezige rivierduinen bevinden zich, vanwege een dominante<br />
windrichting vanuit het zuidwesten gedurende de Late Dryas, alle ten noordoosten van<br />
de toenmalige rivierbeddingen. Op enkele plaatsen steken de rivierduinen nog boven<br />
de jongere sedimenten uit. In dit geval spreekt men van donken.<br />
De insnijdende meanderende rivieren gingen later in het Holoceen over in<br />
accumulerende meanderende rivieren. De overgang van een insnijdend naar een<br />
accumulerend riviersysteem hangt af van de ligging van de zogenaamde<br />
terrassenkruising. Stroomopwaarts van de terrassenkruising snijdt een rivier zich in en<br />
worden de afzettingen door zijwaartse verplaatsing van de rivier geërodeerd.<br />
Stroomafwaarts van de terrassenkruising hoogt de rivier zijn eigen dalvlakte op en<br />
raken oudere afzettingen (en archeologische vindplaatsen) afgedekt met jongere<br />
afzettingen. De terrassenkruising ligt niet op een vaste plaats, maar varieert afhankelijk<br />
van de afvoer, de sedimentlast van de rivier en de stijging/daling van de zeespiegel.<br />
Rond 6000 jaar BP (Atlanticum) wordt het Laat-Pleistocene oppervlak in de omgeving<br />
van het <strong>onderzoek</strong>sgebied met holocene rivierafzettingen wordt afgedekt en begon de<br />
opvulling van het dal. Deze holocene rivierafzettingen behoren tot de Formatie van<br />
Beegden 17 .<br />
De accumulerende meanderende rivieren ontwikkelden verschillende afzettingen (i.e.<br />
beddingafzettingen, oeverwalafzettingen en komafzettingen). Beddingafzettingen<br />
betreffen alle afzettingen binnen de beddinggordel die in de watervoerende<br />
rivierbedding worden afgezet, zoals het zand in de binnenbocht van de rivier<br />
(kronkelwaard; figuur 2.1). Langs de geulen worden oeverwalafzettingen afgezet, die<br />
voornamelijk bestaan uit fijn zand, zavel en sterk zandige klei (figuur 2.1). Deze<br />
ontstaan wanneer bij hoge afvoeren de rivier buiten zijn bedding treedt. Hierbij neemt<br />
de stroomsnelheid snel af, waardoor het grovere sediment (zand, zavel en sterk<br />
zandige klei) direct naast de bedding wordt afgezet. De zich zo vormende oeverwallen<br />
worden in de loop der tijd steeds hoger. Hierdoor neemt de overstromingsfrequentie af.<br />
Het fijnere sediment, de zware klei, wordt verder van de bedding afgezet in lager<br />
gelegen delen. Deze afzettingen worden komafzettingen genoemd. Bij hoog water<br />
treden regelmatig oeverwaldoorbraken op waarbij crevasses ontstaan. De oeverwallen<br />
breken tijdens een hoogwater vooral door in de buitenbochten van de rivier, waar de<br />
stroomsnelheid immers het grootst is. Hierbij ontstaan één of meerdere uitbraakgeulen<br />
14<br />
Vandenberghe 1995<br />
15<br />
Berendsen en Stouthamer 2001<br />
16<br />
Berendsen 2008b<br />
17<br />
Mulder, de et al. 2003<br />
14
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
vanuit de hoofdgeul door de oeverwal heen. Deze uitbraakgeulen worden<br />
‘crevassegeulen’ genoemd. De crevassegeulen zijn eigenlijk een miniatuur<br />
rivierbedding. De crevassegeulen kunnen zich vertakken en daarbij een waaier van<br />
zand en zavel vormen, ‘crevassecomplex’ of simpelweg ‘crevasse’ genoemd.<br />
Figuur 2.1 Doorsnede door de stroomgordel van een meanderende rivier (natuurlijke situatie) met<br />
bijbehorende terminologie 18 .<br />
18 Berendsen 2008b<br />
Gedurende het Holoceen zijn er verschillende perioden geweest met sterke<br />
accumulatie, gevolgd door perioden waarin veel minder sedimentatie optrad. Tijdens<br />
laatstgenoemde perioden nam de begroeiing toe en ontstonden in de komgebieden<br />
15
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
donkergekleurde vegetatiehorizonten, zogenaamde laklagen. In laklagen kunnen<br />
archeologische resten voorkomen, omdat zij oude oppervlakken vertegenwoordigen.<br />
Komgebieden waren over het algemeen echter laaggelegen en nat, zodat de kans op<br />
het aantreffen van archeologische resten op de stroomruggen hoger is dan in de lager<br />
gelegen kommen.<br />
Het plangebied ligt volgens de geomorfologische kaart van Nederland 19 binnen de<br />
contouren van een geul van een meanderend afwateringsstelsel (Code 2R11). Het<br />
uiterst westelijke deel van het plangebied bevindt zich op een rivieroeverwal (Code<br />
3K25). Volgens de riviersystemenkaart 20 (Fig. 2.2) zijn deze oeverafzettingen<br />
onderdeel van de Macharen stroomgordel, die vermoedelijk vanaf 3000 14 C jaar BP<br />
(midden bronstijd) actief is geweest tot circa 2000 14 C jaar BP (overgang<br />
ijzertijd/Romeinse tijd). De Macharen stroomgordel is een reactivering van de oudere<br />
Haren stroomgordel (4020-3020 14 C jaar BP). Dit verklaart de ouderdom van de<br />
archeologische vondsten vanaf het laat-neolithicum tot en met de late middeleeuwen<br />
die zijn aangetroffen op de oever- en/of beddingafzettingen van de Macharen<br />
stroomgordel. Aangezien de basis van deze stroomgordel zich heeft ingesneden in het<br />
pleistocene zand is het gehalte aan zand zeer hoog. De top van de afzettingen van de<br />
Macharen stroomgordel bevindt zich tussen 3,2 en 4,6 m + NAP, oftewel vanaf circa<br />
0,3 tot 1,7 m –mv 21 . Het plangebied bevindt zich volgens het Actueel Hoogtebestand<br />
van Nederland op circa 4,9 m +NAP (Fig. 2.2).<br />
Figuur 2.2 Uitsnede van het Actueel Hoogtebestand van Nederland 22 . De geelrode kleuren geven een<br />
hoogte aan van circa 5 m + NAP, terwijl de blauwe kleuren hoogtes aangeven van rond de 4 m<br />
+ NAP. Ten (noord)oosten van het plangebied bevindt zich mogelijk een terp (felgele kleur).<br />
19 RGD/Stiboka 1983<br />
20 Berendsen en Stouthamer 2001<br />
21 AHN 2010<br />
22 AHN 2010<br />
16
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
23 Berendsen 2008b<br />
24 Stiboka 1976<br />
Op basis van de relatief hoge ligging van het plangebied lijkt het plangebied zich<br />
inderdaad op fluviatiele afzettingen van de Macharen stroomgordel te bevinden. Ten<br />
zuiden en ten oosten van het plangebied liggen de lager gelegen, ingeklonken<br />
komgebieden.<br />
Na het inactief worden van de Macharen stroomgordel is de stroomgordel afgedekt<br />
door vermoedelijk kleiige afzettingen van jongere riviersystemen (voornamelijk van de<br />
vanaf de Romeinse tijd actief geworden Maas).<br />
De Maas was actief geworden vanaf 290 n. Chr. en werd in de 13 e eeuw bedijkt 23 . De<br />
sedimentatie beperkte zich na de 13 e eeuw voornamelijk tot het buitendijkse gebied.<br />
De enige periode van sedimentatie vond plaats gedurende dijkdoorbraken en/of<br />
overstromingen van de destijds nog niet erg sterke en hoge dijken.<br />
Vanaf de zestiende eeuw fungeerde de Beerse Maas als overlaat voor de lagere delen<br />
van de Maaskant tijdens perioden van hoogwater van de Maas. De lager gelegen<br />
gebieden ten zuiden van de Maas fungeerden als watergeleiders van het<br />
overstromingswater dat zich door de onbedijkte gaten tussen Gassel (de Polder van<br />
Escharen) en Linden gedurende het hoogwater seizoen een binnendijkse tweede<br />
afstroom mogelijkheid zocht. De grote overlaat tussen Linden en Gassel werd pas in<br />
1942 afgesloten. Tijdens de actieve periode van de Beerse Maas is er in de lager<br />
gelegen geulen slibrijke klei afgezet bovenop de reeds afgezette sedimenten. Het is<br />
goed mogelijk dat ook ter plekke van het plangebied een dunne laag sediment<br />
afkomstig van de Beerse Overlaat gedurende de nieuwe tijd is afgezet.<br />
Ter plekke van het plangebied komen volgens de bodemkaart van Nederland 24<br />
kalkloze poldervaaggronden voor (code Rn44C; Fig. 2.3), die zich hebben ontwikkeld<br />
in zware klei met een grondwatertrap III.<br />
Poldervaaggronden zijn kalkrijke of kalkloze klei-, leem- of zavelgronden met een<br />
dunne humushoudende bovengrond (A-horizont tot 30 cm). Deze lichtbruin tot<br />
bruingrijs gekleurde A-horizont ligt direct op een licht gekleurde ondergrond die nog<br />
weinig door bodemvorming is veranderd (C-horizont). Roest en grijze vlekken komen<br />
voor binnen 50 cm onder maaiveld en beginnen dus soms al in de A-horizont. Deze<br />
lopen door tot in de permanent gereduceerde ondergrond. De grondwaterstand is<br />
meestal hoog, zodat de permanent gereduceerde ondergrond vaak binnen 1 m kan<br />
worden verwacht. De gronden zijn stevig doordat ze al wel gerijpt zijn.<br />
De textuur kan sterk wisselen, al naar gelang de landschappelijke eenheid. Veen komt<br />
in deze gronden niet voor binnen 80 cm. De poldervaaggronden liggen meestal relatief<br />
laag en worden aangetroffen als grote oppervlakken in Nederland.<br />
Ter plekke van de poldervaaggronden komt een grondwatertrap III voor. De<br />
gemiddelde hoogste grondwaterstand bevindt zich binnen 40 cm beneden het<br />
maaiveld en de gemiddelde laagste grondwaterstand bevindt zich op een diepte tussen<br />
80 en 120 cm beneden het maaiveld. Het plangebied is dus matig ontwaterd.<br />
Opvallend is de aanwezigheid van een terp ten noordoosten van het plangebied ter<br />
plekke van het dorp Teeffelen. Deze terp is ontstaan bovenop een rivierduin. Rondom<br />
deze rivierduin zijn diverse waarnemingen bekend (zie <strong>Bijlage</strong> 2).<br />
17
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Uit navraag bij de provincie Noord-Brabant 25 blijkt dat er in het verleden geen<br />
ontgrondingsvergunningen zijn verleend voor het plangebied. Ook op het bodemloket 26<br />
zijn geen aanwijzingen aangetroffen, die kunnen duiden op (sub)recente verstoringen<br />
van het bodemprofiel binnen het plangebied. Ook op de hoogtekaart (Fig. 2.2) zijn<br />
geen aanwijzingen voor (sub)recente vergravingen aangegeven.<br />
Figuur 2.3 Uitsnede van de bodemkaart van Nederland 27 . Het plangebied bevindt zich in een gebied waar<br />
kalkloze poldervaaggronden voorkomen, die zich in zware klei hebben ontwikkeld. Ten<br />
noordoosten van het plangebied is een terp aangegeven ter plekke van het dorp Teeffelen.<br />
2.3 Bewoningsgeschiedenis<br />
2.3.1 Inleiding<br />
Het gevarieerde landschap van de gemeente <strong>Oss</strong> met droge en natte gebieden bood<br />
de bewoners in het verleden een breed scala aan bestaans- en<br />
vestigingsmogelijkheden. Hierbij kan een onderscheid worden gemaakt tussen het<br />
rivierengebied in het noordelijke deel van de gemeente en het zuidelijke<br />
(dek)zandgebied. De eerste mensen binnen de gemeente <strong>Oss</strong> vestigden zich op de<br />
hogere delen in het landschap zoals op de hoger gelegen terrasranden,<br />
dekzandruggen en/of rivierduinen (donken), meestal in de buurt van een waterloop. De<br />
vondsten dateren veelal uit het laat-paleolithicum en het Mesolithicum en vormen<br />
aanwijzingen van tijdelijke kampementen die seizoensmatig werden bewoond,<br />
25<br />
Ontgrondingenkaart uit 1950-1998, provincie Noord-Brabant<br />
26<br />
Bodemloket 2010<br />
27<br />
Stiboka 1976<br />
18
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
afhankelijk van het voedselaanbod. Vanaf het vroeg-neolithicum ging de mens zich<br />
steeds meer toeleggen op het verbouwen van voedsel en het houden van vee. Hoger<br />
gelegen gebieden kenden een toenemende bevolkingsdichtheid, met uitzondering van<br />
de voedselarme en droge rivierduinen, en zijn vaak voortdurend bewoond geweest tot<br />
in de Romeinse tijd. De bevolkingsdichtheid nam aan het einde van de Romeinse tijd<br />
sterk af, en nam in de middeleeuwen weer toe.<br />
Door de toenemende bevolking in de middeleeuwen veranderde het landschap en<br />
werd het in cultuur gebracht. Betere gronden werden gebruikt als landbouwgrond en<br />
meer kleiige gronden werden als grasland in gebruik genomen. Verspreid in het<br />
landschap werden kleine boerenbedrijven gevestigd op verhogingen in het landschap<br />
waarop landbouw werd bedreven. De lagere delen waren in gebruik als weiland. Vanaf<br />
de definitieve bedijking van de Maas rond 1300 AD konden ook de lagere binnendijkse<br />
delen in cultuur worden gebracht. Toch bleken er nog regelmatig dijkdoorbraken voor<br />
te komen. De mens begon derhalve met het ophogen van hun woonerf. Op veel<br />
plaatsen in het rivierengebied werden daarom opgehoogde woonplaatsen of terpen<br />
aangetroffen; soms zijn zelfs gehele dorpskernen opgehoogd zoals ter plekke van<br />
Teeffelen. De ophoging van de bewoonde kernen vond dus feitelijk pas plaats nadat de<br />
bedijking afgerond was rond 1300. Daarvoor woonde de mens alleen op natuurlijke<br />
hoogtes in het landschap.<br />
2.3.2 Historie<br />
De naam Teeffelen wordt voor het eerst vermeld in 1303 als apud Tefle 28 . De naam<br />
Teeffelen houdt mogelijk verband met het Latijnse woord Tabula (platform) en duidt op<br />
de ligging op een hoog gelegen deel (plateau) binnen de contouren van de Macharen<br />
stroomgordel. Vermoedelijk wordt Teeffelen omringd door twee restgeulen behorende<br />
tot de Macharen stroomgordel.<br />
De John F. Kennedybaan staat op de eerste kadastrale kaart uit omstreeks 1830 reeds<br />
aangegeven als de <strong>Oss</strong>che Weg 29 . Het betreft een in 1825 opgehoogde weg in het<br />
omringende komgebied 30 , die tijdens het gebruik van de Beerse Overlaat ondermeer<br />
als doorgaande weg werd gebruik tijdens inundatie van de komgebieden 31 . De weg is<br />
op de Cultuurhistorische Waarden kaart van de provincie Noord-Brabant aangegeven<br />
als een weg met een redelijke hoge historische waarde. De Lutterweg, gelegen ten<br />
westen van het plangebied, heeft vanwege de functie als dwarskade ( met als functie<br />
het tegenhouden van overtollig Maaswater dat werd afgevoerd via de Beerse Overlaat)<br />
een hoge historische waarde op de cultuurhistorische waardenkaart gekregen. Op de<br />
kruising tussen beide historische wegen, ter plekke van de huidige Maasdijk, bevond<br />
zich een kleine bewoningsconcentratie met de naam “Luttereind” 32 . Ter plekke van<br />
deze bewoningsconcentratie is in 1833 de Stelling van Lithoijen aangelegd: een fort<br />
met batterij op de plek waar de <strong>Oss</strong>che Weg de dijk raakt (zie Fig. 2.5) en twee<br />
kleinere vestingwerken (lunetten) aan de Tiendweg en de Lutterstraat. Rond 1850<br />
waren het fort en de beide lunetten reeds in slechte staat en in 1920 vervielen officieel<br />
hun functies ter verdediging van het land rondom ’s-Hertogenbosch. Van beide<br />
lunetten in de polder is niets meer over. Het fort is ook grotendeels verdwenen. Alleen<br />
28<br />
Berkel, van en Samplonius 2006<br />
29<br />
WatWasWaar 2010<br />
30<br />
Cuijpers et al. 2005<br />
31<br />
CHW Noord-Brabant 2010<br />
32<br />
Kuyper Atlas 1866<br />
19
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
de naam “Batterijstraat” en het vreemde bochtje op het einde van deze straat<br />
herinneren nog aan deze korte episode.<br />
Figuur 2.4 Uitsnede van de eerste kadastrale kaart uit omstreeks 1830. het plangebeid was destijds<br />
onbebouwd en in gebruik als weidegebied. De John F. Kennedybaan was destijds al aanwezig<br />
als de <strong>Oss</strong>che Weg, evenals de Lutterweg. De <strong>Oss</strong>che Weg bevond zich in het westelijke deel<br />
van het plangebied wel wat noordelijker dan de huidige John F. Kennedybaan.<br />
Het plangebied was volgens de eerste kadastrale kaart uit omstreeks 1830 voor het<br />
grootste deel onbebouwd en in gebruik als weidegebied (Fig. 2.4). Volgens de OAT 33<br />
bevond er zich in het westelijke deel van het plangebied een herberg (nummer 846) op<br />
de kruising van de <strong>Oss</strong>che weg en de Lutter Steeg in het gehucht Tol Hekke. Ook net<br />
ten noorden van de <strong>Oss</strong>che Weg was een herberg aanwezig (nummer 868). Deze<br />
bevindt zich echter (net) buiten het plangebied. Op historische kaarten uit 1869 en rond<br />
1900 zijn deze herbergen nog steeds aanwezig. Vermoedelijk zijn beide herbergen<br />
gesloopt ten koste van de verbreding van de John F. Kennedybaan. Ten noorden van<br />
het plangebied is een kolkgat aanwezig, wat een overblijfsel van een vroegere<br />
dijkdoorbraak is. Daarnaast valt op dat de <strong>Oss</strong>che Weg in het westelijke deel van het<br />
plangebied destijds iets noordelijker lag dan de huidige John. F. Kennedybaan.<br />
Op een historische kaart uit 1869 34 is zichtbaar dat het grootste deel van het<br />
plangebied nog steeds onbebouwd is en voor het grootste deel in gebruik als weide.<br />
Het noordelijke deel is in gebruik genomen als akkerland. In het westelijke deel van het<br />
plangebied zijn de contouren van het fort zichtbaar (zie Fig. 2.5). Ook de reeds<br />
33<br />
OAT = Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel<br />
34<br />
WatWasWaar 2010<br />
20
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
vermelde herbergen staan nog aangegeven. Ook aan het begin van de 20 ste eeuw is<br />
het plangebied nog steeds in gebruik als weide en onbebouwd 35 . Direct ten<br />
noordwesten van het plangebied gaat het landgebruik over in akkerland rondom het<br />
gehucht Luttereind. De ligging van het Fort Lithoijen kan nog worden afgeleid uit een<br />
hoekig akkerareaal en een knik aan het zuidelijke einde van de Batterijstraat. De<br />
Beatrixweg was destijds nog niet aanwezig.<br />
Figuur 2.5 Uitsnede van een historische kaart uit 1869 36 . De ligging van het plangebied is aangegeven via<br />
de rode contour. Het plangebied was destijds nog vrijwel geheel onbebouwd en in gebruik als<br />
weide en een klein deel als akkerland. Het westelijke deel van het plangebied bevond zich<br />
destijds binnen de contouren van het Fort Lithoijen.<br />
De Beatrixweg is op basis van historisch kaartmateriaal aangelegd tussen 1956 en<br />
1967.<br />
2.3.2 Archeologie<br />
De onderverdeling van de indicatieve waarden zoals weergegeven op de Indicatieve<br />
Kaart van <strong>Archeologisch</strong>e Waarden (IKAW, versie 3.0) is in het gebied gebaseerd op<br />
de statistische relatie tussen het bodemtype en archeologische vindplaatsen. Het<br />
plangebied is zowel op de IKAW als op de CHW van de provincie Noord-Brabant 37<br />
gekarteerd als een gebied met een hoge trefkans op het aantreffen van archeologische<br />
resten (<strong>Bijlage</strong> 2). Deze hoge verwachting is gebaseerd op de ligging van het<br />
plangebied binnen de contouren van de Macharen stroomgordel, waarop diverse<br />
bekende waarnemingen zijn aangetroffen.<br />
Er is vooralsnog geen gemeentelijke verwachtingskaart bekend tijdens het schrijven<br />
van dit rapport.<br />
35 Robas 1989<br />
36 WatwasWaar 2010<br />
37 CHW Noord-Brabant 2010<br />
21
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Op de <strong>Archeologisch</strong>e Monumentenkaart staan terreinen vermeld die door de provincie<br />
en de RCE zijn geselecteerd vanwege hun archeologische waarde. Een aantal van<br />
deze terreinen heeft eveneens de status van beschermd archeologisch monument. Het<br />
plangebied bevindt zich niet in een dergelijk monumententerrein. Wel zijn er binnen<br />
een straal van 500 m rondom het plangebied twee monumententerreinen bekend. Op<br />
circa 300 m ten zuidoosten van het plangebied bevindt zich een AMK-terrein van hoge<br />
archeologische waarde (nr. 4689). Het betreft een terrein met sporen van bewoning uit<br />
de ijzertijd tot en met de Romeinse tijd (800 v. Chr. – 450 n. Chr.), dat zich circa 30 cm<br />
onder het maaiveld bevindt (waarneming 37183). Het terrein bevindt zich op een niet in<br />
het terrein zichtbare stroomrug.<br />
Op circa 500 m ten noordoosten van het plangebied bevindt zich nog een AMK-terrein<br />
van hoge archeologische waarde (nr. 4691). Het betreft hier een terrein met sporen<br />
van bewoning uit de late ijzertijd tot en met de vroege middeleeuwen (250 v. Chr. –<br />
1050 n. Chr.). Tijdens een boor<strong>onderzoek</strong> in 1999 zijn hier door de Faculteit der<br />
Archeologie te Leiden voorafgaand aan het <strong>onderzoek</strong> enkele scherven en een<br />
armbandfragment aan het oppervlak verzameld (waarneming 36581). Tijdens het<br />
boor<strong>onderzoek</strong> bleek dat een klein deel van de vondstlaag met sporenniveau was<br />
opgenomen in de bouwvoor. Het overgrote deel was echter nog intact aanwezig onder<br />
de bouwvoor. Er wordt uitgegaan dat er hier sprake is van meerfasige bewoning op<br />
een oeverwal van de Macharen stroomgordel (waarneming 41453). De eerste fase van<br />
bewoning dateert uit de late ijzertijd en eindigt in de vroege middeleeuwen.<br />
Uit het Centraal <strong>Archeologisch</strong> Archief (CAA) blijkt dat er binnen het plangebied<br />
vooralsnog geen waarnemingen bekend zijn. Tijdens het voorafgaande <strong>onderzoek</strong><br />
uitgevoerd door Bilan in 2008 38 (<strong>onderzoek</strong>smelding 26067) zijn aan het oppervlak op<br />
circa 130 meter ten zuiden van het plangebied een fragment handgevormd aardewerk<br />
uit de bronstijd tot en met de ijzertijd (2000-12 v. Chr.) en een fragment roodbakkend<br />
geglazuurd aardewerk uit de late middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd B (1250-<br />
1850 n. Chr.) aangetroffen (waarnemingsnummer 416970). Het vondstmateriaal is<br />
aangetroffen na intensief karterend boor<strong>onderzoek</strong> in combinatie met een veldkartering<br />
in het zuidelijke deel van het uitgevoerde <strong>onderzoek</strong>. Het noordelijke deel is destijds<br />
niet onderzocht in verband met het ontbreken van betredingstoestemming. In het<br />
zuidelijke deel van het <strong>onderzoek</strong>sgebied zag de bodemopbouw er als volgt uit: een 20<br />
tot 40 cm dikke bouwvoor, waaronder een pakket komklei van de Maas aanwezig was.<br />
Aan de basis van deze komklei was in enkele boringen een laklaag of<br />
begroeiingshorizont aangetroffen in de top van de Macharen stroomgordel. De top van<br />
de zandige afzettingen van de Macharen stroomgordel ten opzichte van het maaiveld<br />
nam in noord- en zuidoostelijke richting geleidelijk aan af.<br />
Op circa 30 meter ten noordoosten van het plangebied bevindt zich waarneming<br />
36645. In 1966 is hier tijdens een veldverkenning een kunstmatige ophoging in het<br />
landschap (terp) waargenomen dat vanaf de Romeinse tijd kan dateren (vanaf 12 v.<br />
Chr. – heden). Op de hoogtekaart van het plangebied en omgeving is deze ophoging in<br />
het landschap zichtbaar middels een meer gele kleur (zie Fig. 2.2). Deze ophoging<br />
bevindt zich echter buiten het te verstoren plangebied.<br />
38 Boer, de en Debunne 2008<br />
22
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Naast deze twee bekende, nabijgelegen waarnemingen, zijn er binnen een straal van<br />
500 meter nog diverse andere waarnemingen bekend, die zich veelal concentreren<br />
rondom beide AMK-terreinen. Rondom AMK-terrein 4689 zijn ondermeer diverse<br />
fragmenten handgevormd en gedraaid aardewerk, maar ook Terra Siggilata uit<br />
voornamelijk de ijzertijd en de Romeinse tijd aangetroffen (oa. waarnemingen 14623,<br />
14691, 14624). Opvallend is ook een aangetroffen bronzen lanspunt uit de midden/late<br />
bronstijd (1800-800 v. Chr., waarneming 19447). Rondom AMK-terrein 4691 zijn<br />
ondermeer een 80 tot 340 cm dikke oude woongrond aangetroffen, die mogelijk is<br />
opgeworpen op afzettingen van een oude meanderende geul van de Macharen<br />
stroomgordel (waarneming 38269). Daarnaast is er nabij de kerk van Teeffelen een<br />
tufstenen sarcofaag en een stenen offeraltaar uit de Romeinse tijd tot en met de late<br />
middeleeuwen (12 v. Chr. – 1500 n. Chr.) aangetroffen (waarneming 38971).<br />
Op basis van het aangetroffen aardewerk, de bekende monumententerreinen en<br />
eerder uitgevoerd <strong>onderzoek</strong> worden er op de afzettingen van de Macharen<br />
stroomgordel voornamelijk archeologische resten verwacht vanaf de ijzertijd tot en met<br />
de vroege middeleeuwen (complextype: nederzetting). Ouder vondstmateriaal lijkt op<br />
basis van de ouderdom van de Macharen stroomgordel niet in context te zijn<br />
aangetroffen. Vermoedelijk is dit vondstmateriaal verspoeld of geërodeerd na<br />
reactivering door de Macharen stroomgordel van de oudere Haren stroomgordel.<br />
2.4 <strong>Archeologisch</strong>e verwachting<br />
Het plangebied bevindt zich binnen de contouren van de Macharen stroomgordel in<br />
een geul van een meanderend riviersysteem. Vanwege de ligging op deze hoog en<br />
relatief droog in het landschap gelegen stroomgordel met relatief goed bewerkbare<br />
grond (klei op zand) is dit een gunstige plek voor de mens om zich te vestigen en om<br />
landbouw te bedrijven. Op basis van de ouderdom van deze stroomgordel kunnen er in<br />
principe archeologische resten worden verwacht vanaf de midden-bronstijd. Ouder<br />
vondstmateriaal is vermoedelijk als gevolg van de reactivering van de oudere Haren<br />
stroomgordel door de Macharen stroomgordel verspoeld geraakt of geërodeerd.<br />
Op basis van het aangetroffen vondstmateriaal, de bekende monumententerreinen en<br />
eerder uitgevoerd <strong>onderzoek</strong> worden er op de afzettingen van de Macharen<br />
stroomgordel voornamelijk archeologische resten verwacht vanaf de ijzertijd tot en met<br />
de vroege middeleeuwen (complextype: nederzetting). Indien het plangebied zich<br />
binnen de contouren van een afwateringsgeul bevindt, dan worden alleen<br />
archeologische resten “in situ” verwacht van na het inactief worden van deze<br />
stroomgordel, oftewel vanaf de Romeinse tijd.<br />
Vanaf de late middeleeuwen werd het plangebied vermoedelijk gevoelig voor<br />
overstromingen door de Maas en later door inundatie via de Beerse Overlaat. Hierbij<br />
zijn de stroomgordelafzettingen van de Macharen stroomgordel afgedekt door een<br />
pakket (kom)klei. Op basis van de omringende <strong>onderzoek</strong>en en de gemiddelde<br />
hoogteligging van het plangebied lijkt de top van de Macharen stroomgordel zich<br />
tussen 0,3 en 1,7 m –mv te bevinden. <strong>Archeologisch</strong>e resten vanaf de late<br />
middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd worden in het grootste deel van het plangebied<br />
vanwege de gevoeligheid voor overstromingen binnen het plangebied niet verwacht. In<br />
het (noord)westelijke deel van het plangebied kunnen er resten van een herberg van<br />
voor 1830, van het Fort Lithoijen uit de periode 1833-1920 en de voorloper van de<br />
John. F. Kennedybaan, de <strong>Oss</strong>che Weg, verwacht worden.<br />
23
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Op basis van het bureau<strong>onderzoek</strong> geldt voor het gehele plangebied een hoge<br />
verwachting op het aantreffen van archeologische resten vanaf de midden-bronstijd tot<br />
en met de vroege middeleeuwen en uit de nieuwe tijd. Specifiek gezien worden er<br />
voornamelijk nederzettingsresten verwacht vanaf de ijzertijd tot en met de vroege<br />
middeleeuwen (800 v. Chr – 1050 n. Chr.) en een herberg, een oude doorgaande weg<br />
en resten van een fort uit de nieuwe tijd. <strong>Archeologisch</strong>e resten uit het laat-neolithicum<br />
en/of de vroege bronstijd zullen vermoedelijk verspoeld of geërodeerd zijn. Wel bestaat<br />
er een middelhoge trefkans op het aantreffen van losse vondsten uit deze periode.<br />
Voor de overige perioden geldt een lage verwachting op het aantreffen van<br />
archeologische resten. De conservering en intactheid van een eventuele vindplaats zal<br />
vanwege de relatief hoge grondwaterspiegel en het grondgebruik als weidegebied<br />
redelijk tot goed zijn.<br />
24
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
3 Inventariserend Veld<strong>onderzoek</strong><br />
3.1 Werkwijze<br />
39 SIKB 2010b<br />
40 AHN 2010<br />
Het inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> is uitgevoerd op basis van de resultaten van het<br />
bureau<strong>onderzoek</strong>. Hierbij is de tijdens het bureau<strong>onderzoek</strong> opgestelde archeologische<br />
verwachting in het veld getoetst.<br />
Allereerst hebben waarnemingen in het plangebied plaatsgehad om de aanwezigheid<br />
van archeologische resten te kunnen beoordelen. Gezien het feit dat het plangebied<br />
voor het grootste deel is begroeid, is de vondstzichtbaarheid ter plaatse zeer gering. In<br />
verband met het aanwezige sneeuwdek was de vondstzichtbaarheid op een oostelijk<br />
gelegen akker ook slecht Een oppervlaktekartering is derhalve niet uitgevoerd. Wel<br />
zijn eventueel aanwezige molshopen geïnspecteerd.<br />
Vanwege de hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten vanaf de<br />
midden-bronstijd en de middelhoge trefkans op het aantreffen van losse vondsten uit<br />
het laat-neolithicum en/of de vroege bronstijd is een karterend boor<strong>onderzoek</strong><br />
uitgevoerd volgens standaardmethode A3 39 . Hierbij wordt er van uitgegaan dat<br />
eventuele archeologische vindplaatsen zich kenmerken door de strooiing van zowel<br />
vuursteen als aardewerk. Met deze methode worden gemiddeld 52 boringen per<br />
hectare verricht met een edelmanboor met diameter van 12 cm.<br />
In het plangebied zijn zo 43 boringen geplaatst. De boringen zijn uitgevoerd tot een<br />
maximale diepte van 2,0 m –mv. De boringen zijn verricht in een verspringend grid van<br />
13x15 m, waarbij er getracht is de boringen zo verspreid mogelijk over het plangebied<br />
te plaatsen rekening houdend met kabels en leidingen in de ondergrond. In het uiterst<br />
westelijke deel is in verband met de aanwezigheid van kabels en leidingen en de<br />
aanwezige grootschalige verharding geen boring geplaatst.<br />
De locaties van de boringen zijn ingemeten met GPS, waarbij de afwijking maximaal 2<br />
meter bedraagt. De hoogteligging ten opzichte van NAP is uit het Actueel<br />
Hoogtebestand Nederland 40 gehaald.<br />
<strong>Archeologisch</strong>e indicatoren kunnen aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van een<br />
archeologische vindplaats ter plaatse of in de nabijheid van de betreffende boring(en).<br />
Deze indicatoren bestaan bijvoorbeeld uit aardewerk, verbrande huttenleem,<br />
vuursteen, metaal, houtskool en al dan niet verbrand bot. Eventuele vondsten die zijn<br />
aangetroffen, werden meegenomen, schoongemaakt en gedetermineerd.<br />
Om inzicht te krijgen in de bodemkundige en lithologische gesteldheid van de<br />
ondergrond, zijn de boringen lithologisch (volgens de NEN 5104) en bodemkundig<br />
beschreven (volgens De Bakker & Schelling 1989). Eveneens is gekeken naar de mate<br />
van intactheid van het bodemprofiel. Een nog intact bodemprofiel kan betekenen dat<br />
een eventueel aanwezige vindplaats nog gaaf en goed geconserveerd is.<br />
Het veld<strong>onderzoek</strong> heeft plaatsgevonden op 29 en 30 december 2010. In navolgende<br />
paragrafen worden de resultaten van het veld<strong>onderzoek</strong> beschreven. Het hoofdstuk<br />
wordt afgesloten met een archeologische interpretatie. De locaties van de boringen<br />
staan weergegeven op de boorpuntenkaart (bijlage 3). De boorbeschrijvingen bevinden<br />
25
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
zich in bijlage 4. De verwachtingskaart staat weergegeven in bijlage 5. In bijlage 6 is<br />
het concept bestemmingsplan weergegeven. <strong>Bijlage</strong> 7 betreft een begrippenlijst.<br />
3.2 Veldwaarnemingen<br />
Door de aanwezige begroeiing en het aanwezige sneeuwdek ter plekke van de<br />
weilanden en een oostelijk gelegen akker waren aan het maaiveld geen aanwijzingen<br />
zichtbaar die zouden kunnen duiden op de aanwezigheid van archeologische resten in<br />
de bodem.<br />
Het plangebied is relatief vlak. Het meest westelijke deel bevindt zich circa 20 tot 40<br />
cm hoger dan de rest van het plangebied. Ten opzichte van de omgeving bevindt het<br />
plangebied zich relatief hoog in het landschap op circa 5 m + NAP.<br />
3.3 Karterend boor<strong>onderzoek</strong><br />
3.3.1 Lithologie en bodemopbouw<br />
Van beneden naar boven toe is het plangebied lithologisch over het algemeen als volgt<br />
opgebouwd. Vanaf circa 0,45 tot 1,35 m –mv komen de afzettingen van de Macharen<br />
stroomgordel voor (<strong>Bijlage</strong> 3). Over het algemeen bevindt de top van de Macharen<br />
stroomgordel zich in het oostelijke deel van het plangebied ondieper ten opzichte van<br />
het maaiveld (circa 0,5 m –mv) dan in het westelijke deel van het plangebied (circa<br />
0,8/0,9 m –mv). Deze afzettingen bestaan van boven naar beneden uit uiterst siltige,<br />
kalkloze klei, overgaand in zwak tot sterk zandige, kalkloze klei overgaand in sterk tot<br />
uiterst siltig, matig fijn (105-150 µm) zand overgaand in zwak tot matig siltig, matig tot<br />
zeer grof (150-300 µm), kalkloos, slecht gesorteerd zand (<strong>Bijlage</strong> 4). Er is dus naar<br />
beneden toe sprake van een toename van de mediane korrelgrootte. Het betreft hier<br />
een zogenaamde “fining-upward”-sequentie wat kenmerkend is voor oeverafzettingen<br />
op beddingafzettingen. In de boringen 4, 5 en 26 bestaan de afzettingen van de<br />
Macharen stroomgordel uit een pakket grofzandig beddingzand afgedekt door een 35<br />
tot 60 cm dik pakket zwak tot matig humeuze, zwak zandige klei met enkele<br />
plantenresten. Het betreft hier verlandingsafzettingen, die zijn afgezet in een restgeul<br />
nadat de Macharen stroomgordel niet meer actief, maar wel periodiek watervoerend<br />
was.<br />
De afzettingen van de Macharen stroomgordel worden afgedekt door een 0 tot 85 cm<br />
zwak tot sterk siltig, (licht)bruingrijs, kalkloos kleipakket waarin zeer veel ijzer- en<br />
mangaanvlekken voorkomen. Op die plekken waar de Macharen stroomgordel dicht<br />
onder het maaiveld aanwezig is komt dit kleipakket vrijwel niet voor. Het betreft hier<br />
komafzettingen die zijn afgezet door de Maas, die vanaf de Romeinse tijd actief werd.<br />
Ter plekke van de boringen 5, 27, 28, 22, 29, 30, 21, 24, 25, 31, 32, 34, 35, 38, 41 en<br />
43 is in top van de afzettingen van de Macharen stroomgordel of in het afdekkend<br />
komkleipakket een zwak humeuze vegetatiehorizont (Ahb-horizont of laklaag)<br />
aangetroffen. De aanwezigheid van een laklaag duidt erop dat dit niveau langdurig<br />
droog heeft gestaan en dus geschikt was voor bewoning. Overigens was de laklaag op<br />
sommige plekken zeer moeilijk herkenbaar in verband met de grote hoeveelheden<br />
roest- en mangaanvlekken op de overgang van het meer zandig naar het meer kleiige<br />
sediment. Over het algemeen concentreren de aanwezige laklagen zich meer in het<br />
oostelijke deel van het plangebied. Vermoedelijk was het westelijke deel van het<br />
plangebied te nat vanwege de ligging nabij een periodiek watervoerende restgeul om<br />
tot vegetatievorming te komen.<br />
26
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
41 AHN 2010<br />
De komkleiafzettingen van de Maas zijn met uitzondering van de boringen 4, 5, 12, 13<br />
en 26 in het gehele plangebied afgedekt door een 25 tot 60 cm dik pakket sterk siltig<br />
tot zwak zandige, (donker)grijze, kalkloze klei. In dit kleipakket komen diverse humus-<br />
en zandbandjes en een sporadisch grindje voor. Het betreft hier afzettingen afkomstig<br />
van de Beerse Overlaat, die zijn afgezet vanaf de 16 e eeuw. De zandbandjes en<br />
aanwezige grindjes duiden op periodiek hoge gemiddelde stroomsnelheden. De<br />
humeuze bandjes duiden juist op relatief lage stroomsnelheden. Ter plekke van de<br />
boringen 4, 5, 12, 13 en 26 zijn de afzettingen van de Beerse Overlaat nooit afgezet of<br />
geërodeerd tijdens dijkdoorbraken. In figuur 2.5 is een binnendijks wiel ten<br />
noordwesten van het plangebied zichtbaar. Tijdens een dijkdoorbraak is hier een<br />
kolkgat ontstaan, waarbij het geërodeerde sediment afkomstig uit het kolkgat<br />
voornamelijk in de lager gelegen restgeul van de Macharen stroomgordel is afgezet.<br />
Vandaar dat de oude restgeul van de Macharen stroomgordel op de hoogtekaart 41 (Fig.<br />
2.2) als laagte niet tot zeer slecht zichtbaar is. De dijkdoorbraakafzettingen in de<br />
boringen 4, 5, 12, 13 en 26 bestaan uit een mix van klei, zand en wortelresten.<br />
Bodemkundig kunnen alle bodems worden geclassificeerd als kalkloze<br />
poldervaaggronden in zware klei of zware zavel. De bouwvoor (Ap-horizont) is circa 25<br />
tot 40 cm dik, waaronder in de meeste gevallen een menglaag (AC-horizont) aanwezig<br />
is. Deze menglaag bestaat uit afzettingen van de Beerse Overlaat vermengd met de<br />
onderliggende klei. Indien de top van de afzettingen van de Macharen stroomgordel<br />
zich relatief ondiep onder het maaiveld bevindt is hierbij de top vermengd met de<br />
afzettingen van de Beerse Overlaat. Hierdoor zijn eventueel aanwezige laklagen in<br />
deze boringen niet meer zichtbaar.<br />
3.3.2 Bodemverstoringen<br />
Er zijn geen (sub)recente bodemverstoringen aangetroffen binnen het plangebied. Wel<br />
zijn er in de boringen 1, 2 en 3 diverse puinfragmenten aangetroffen in de bovenste 40<br />
tot 50 cm –mv, die mogelijk de resten van verharding van de oude weg van Lith naar<br />
<strong>Oss</strong>, een oude woning (herberg) of resten van het Fort Lithoijen aanduiden. Vanaf 40<br />
tot 50 cm –mv kon er niet dieper worden geboord in verband met de aanwezigheid van<br />
een ondoordringbare laag (bak)steen. Derhalve zijn deze drie boringen rond 45 cm –<br />
mv gestaakt.<br />
3.3.3 <strong>Archeologisch</strong>e indicatoren<br />
Er zijn in de boringen 2 en 29 in totaal twee fragmenten zacht (bak)steen of verbrand<br />
leem aangetroffen op een diepte tussen 30 en 60 cm –mv. In boring 2 is daarnaast een<br />
fragment leisteen aangetroffen. Alle drie de fragmenten zijn aangetroffen in een<br />
zogenaamde menglaag, een overgangshorizont tussen afzettingen van de Beerse<br />
Overlaat en het onderliggende sediment. Het aangetroffen (bak- of lei)steen/verbrand<br />
leem kan een aanwijzing zijn voor bebouwing of een nederzetting ter plaatse van en/of<br />
rondom de boring. Daarnaast zijn in de restgeul- en in de bovenliggende<br />
dijkdoorbraakafzettingen ter plekke van de boringen 4 en 5 fosfaatvlekken<br />
aangetroffen. Deze fosfaatvlekken zijn waarschijnlijk vrijgekomen als resultaat van de<br />
jarenlange accumulatie van botrijk nederzettingsafval. Het is goed mogelijk dat het<br />
27
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
nederzettingsafval vanaf de hoger gelegen oeverwal gedumpt is in de lager gelegen<br />
restgeul.<br />
3.4 <strong>Archeologisch</strong>e interpretatie<br />
Het plangebied bevindt vrijwel geheel op afzettingen van de Macharen stroomgordel,<br />
waarbij de top zich tussen 0,45 en 1,35 m –mv bevindt (zie <strong>Bijlage</strong> 3). Het oostelijke<br />
deel van het plangebied bevindt zich op de oeverafzettingen van de Macharen<br />
stroomgordel. Ter plekke van het westelijke deel van het plangebied is er een restgeul<br />
van de Macharen stroomgordel aangetroffen in de boringen 4, 5 en 26. De afzettingen<br />
van de Macharen stroomgordel worden vrijwel overal afgedekt door een komkleipakket<br />
van variabele dikte, waarboven zich afzettingen van de Beerse Overlaat bevinden van<br />
circa 25/60 cm dikte. In verscheidene boringen zijn humeuze vegetatiehorizonten<br />
aangetroffen waaruit blijkt dat de top van de Macharen stroomgordel (vrijwel) niet<br />
geërodeerd is en langdurig droog heeft gestaan. In het westelijke deel van het<br />
plangebied zijn ter plekke van de restgeul van de Macharen stroomgordel<br />
dijkdoorbraakafzettingen aangetroffen.<br />
Tijdens het boor<strong>onderzoek</strong> zijn in het westelijke deel van het plangebied in de restgeul-<br />
en in de bovenliggende dijkdoorbraakafzettingen ter plekke van de boringen 4 en 5<br />
fosfaatvlekken aangetroffen, die kunnen duiden op het dumpen van menselijk afval in<br />
de oude rivierloop. Ook zijn er in de boringen 2 en 29 fragmenten (oud)<br />
baksteen/verbrand leem en een fragment leisteen aangetroffen. Ter plekke van de<br />
boringen 1, 2 en 3 bevond zich op circa 45 cm –mv een ondoordringbare laag<br />
(bak)steen. Hier bevond zich mogelijk de historische <strong>Oss</strong>che Weg, een naastgelegen<br />
herberg of resten van het Fort Lithoijen (zie Fig. 2.4; 2.5 en <strong>Bijlage</strong> 6). In de overige<br />
boringen zijn geen archeologische indicatoren en/of vondsten aangetroffen.<br />
Op basis van het bureau<strong>onderzoek</strong> en de resultaten van het karterend boor<strong>onderzoek</strong><br />
kan de middelhoge tot hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten<br />
vanaf het laat-neolithicum voor het oostelijke deel van het plangebied gelegen naar<br />
beneden toe worden bijgesteld naar een middelhoge verwachting (complextype:<br />
nederzetting) vanaf circa 0,45 cm –mv (<strong>Bijlage</strong> 5). Deze middelhoge verwachting is<br />
voornamelijk gebaseerd op de gunstige landschappelijke ligging op een hoge oeverwal<br />
langs een oude rivierloop en het aangetroffen fragment verbrand leem. Voor het<br />
westelijke deel kan de middelhoge tot hoge verwachting uit het bureau<strong>onderzoek</strong><br />
worden bijgesteld naar een hoge specifieke verwachting op het aantreffen van een<br />
herberg met erf, resten van de oude doorgaande weg van Lith naar <strong>Oss</strong> (<strong>Oss</strong>cheweg)<br />
en/of resten van het Fort Lithoijen uit de periode 1833-1920 vanaf circa 30 cm –mv<br />
(<strong>Bijlage</strong> 5). Deze resten bevinden zich vermoedelijk op kom- of oeverafzettingen van<br />
de Maas, die op hun beurt afzettingen van de Macharen stroomgordel afdekken. Er<br />
kan derhalve niet worden uitgesloten dat er onder het jongste archeologische niveau<br />
nog een tweede niveau aanwezig is waarin archeologische resten vanaf de middenbronstijd<br />
tot en met de ijzertijd aangetroffen kunnen worden. De fosfaatvlekken in de<br />
nabijgelegen restgeul duiden op menselijke activiteit in de nabije omgeving van deze<br />
voormalige watervoerende geul. Dit niveau bevindt zich op basis van de meest nabije<br />
boringen op circa 0,95 m –mv.<br />
28
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
4 Conclusie en aanbevelingen<br />
4.1 Conclusies en beantwoording <strong>onderzoek</strong>svragen<br />
42 Emaus 2010<br />
Hieronder volgt de beantwoording van de <strong>onderzoek</strong>svragen zoals gesteld in het Plan<br />
van Aanpak 42 :<br />
Hoe is de bodemopbouw en is deze nog intact?<br />
Het plangebied bevindt vrijwel geheel op afzettingen van de Macharen stroomgordel,<br />
waarbij de top zich tussen 0,45 en 1,35 m –mv bevindt (zie <strong>Bijlage</strong> 3). Het oostelijke<br />
deel van het plangebied bevindt zich op de oeverafzettingen van de Macharen<br />
stroomgordel. Ter plekke van het westelijke deel van het plangebied is een restgeul<br />
van de Macharen stroomgordel aangetroffen in de boringen 4, 5 en 26. De afzettingen<br />
van de Macharen stroomgordel worden vrijwel overal afgedekt door een komkleipakket<br />
van variabele dikte, waarboven zich afzettingen van de Beerse Overlaat bevinden van<br />
circa 25/60 cm dikte. In verscheidene boringen zijn humeuze vegetatiehorizonten<br />
aangetroffen waaruit blijkt dat de top van de Macharen stroomgordel (vrijwel) niet<br />
geërodeerd is en langdurig droog heeft gestaan. In het westelijke deel van het<br />
plangebied zijn ter plekke van de restgeul van de Macharen stroomgordel<br />
dijkdoorbraakafzettingen aangetroffen.<br />
Bodemkundig kunnen alle bodems worden geclassificeerd als kalkloze<br />
poldervaaggronden in zware klei of zware zavel. De bouwvoor (Ap-horizont) is circa 25<br />
tot 40 cm dik, waaronder in de meeste gevallen een menglaag (AC-horizont) aanwezig<br />
is. Deze menglaag bestaat uit afzettingen van de Beerse Overlaat vermengd met de<br />
onderliggende klei. Indien de top van de afzettingen van de Macharen stroomgordel<br />
zich relatief ondiep onder het maaiveld bevindt is hierbij de top vermengd met de<br />
afzettingen van de Beerse Overlaat. Hierdoor zijn eventueel aanwezige laklagen in<br />
deze boringen niet meer zichtbaar.<br />
Zijn in het gebied archeologische resten aanwezig?<br />
In het (noord)westelijke deel is op circa 45 cm –mv een ondoordringbare laag<br />
(bak)steen aangetroffen. Ook zijn er enkele fragmenten (bak en lei)steen/verbrand<br />
leem aangetroffen tussen 30 en 50 cm –mv in de boringen 2 en 29. Rondom boring 2<br />
bevond zich mogelijk de historische <strong>Oss</strong>che Weg, een naastgelegen herberg of resten<br />
van het Fort Lithoijen (zie Fig. 2.4; 2.5 en <strong>Bijlage</strong> 5) uit de nieuwe tijd. In de<br />
nabijgelegen restgeul van de Macharen stroomgordel zijn enkele fosfaatvlekken<br />
aangetroffen, die kunnen duiden op het dumpen van menselijk afval in de oude<br />
rivierloop. In het oostelijke deel van het plangebied kan op basis van de<br />
landschappelijke ligging op een oeverwal langs een oude loop van de Macharen<br />
stroomgordel en het aangetroffen fragment verbrand leem in boring 29 een<br />
nederzetting vanaf de midden-bronstijd tot en met de Romeinse tijd aanwezig zijn.<br />
Wat is de horizontale en verticale verspreiding van de archeologische resten en<br />
wat is de vermoedelijke aard en datering van de archeologische resten?<br />
In het gehele westelijke deel van het plangebied tot aan de kruising met de Beatrixweg<br />
kunnen ten noorden van de huidige John F. Kennedybaan resten van de voormalige<br />
<strong>Oss</strong>che Weg worden aangetroffen. In het uiterst (noord)westelijke deel kunnen resten<br />
29
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
van een herberg van voor 1830 en resten van het Fort Lithoijen worden aangetroffen<br />
(zie <strong>Bijlage</strong> 5). Eventueel aanwezige muurresten, uitbraaksleuven en of vloertjes<br />
kunnen direct onder de bouwvoor worden aangetroffen vanaf circa 30 cm –mv.<br />
In het westelijke deel kunnen nederzettingssporen aanwezig zijn vanaf de middenbronstijd<br />
tot en met de Romeinse tijd op de oeverafzettingen van de Macharen<br />
stroomgordel vanaf circa 45 cm –mv.<br />
In hoeverre worden de archeologische resten bedreigd door de voorgenomen<br />
ontwikkeling van het gebied?<br />
Op basis van de hoge archeologische verwachting op het aantreffen van<br />
archeologische resten uit de nieuwe tijd (complextypen: oude weg, herberg, fort) in het<br />
(noord)westelijke deel van het plangebied vanaf circa 0,3 m –mv en de middelhoge<br />
verwachting op het aantreffen van een nederzetting uit de midden-bronstijd tot en met<br />
de Romeinse tijd voor het oostelijke deel van het plangebied vanaf 0,45 cm –mv en de<br />
verwachte bodemverstoringen tot maximaal 1,5 m –mv bestaat er een gerede kans dat<br />
archeologische resten verstoord of vernietigd worden als gevolg van de geplande<br />
werkzaamheden (0,5 ha: <strong>Bijlage</strong> 5).<br />
4.2 Aanbevelingen<br />
Op basis van het uitgevoerde <strong>onderzoek</strong> wordt geadviseerd om ter plaatse van de<br />
delen van het terrein waarvoor een middelhoge tot hoge archeologische verwachting<br />
geldt (0,5 ha; <strong>Bijlage</strong> 5) geen bodemverstorende activiteiten uit te voeren, zodat de<br />
aanwezige archeologische resten in situ behouden kunnen blijven.<br />
Indien dit niet mogelijk is, wordt aanbevolen om een proefsleuven<strong>onderzoek</strong> uit te<br />
voeren voor de locaties waar bodemverstoringen gepland zijn. Voor het overige deel<br />
van de gebieden met een hoge verwachting dient een archeologische<br />
dubbelbestemming opgenomen te worden in het bestemmingsplan; bij eventuele<br />
toekomstige bodemverstorende activiteiten op deze locaties is archeologisch<br />
vervolg<strong>onderzoek</strong> noodzakelijk.<br />
Bovenstaand advies vormt een zogenaamd selectieadvies. Dit betekent niet dat reeds<br />
gestart kan worden met bodemverstorende activiteiten of de daarop voorbereidende<br />
activiteiten. Het selectieadvies dient namelijk eerst beoordeeld te worden door de<br />
bevoegde overheid en leidt tot een selectiebesluit.<br />
Hoewel getracht is een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de<br />
gebruikte <strong>onderzoek</strong>smethoden, kan de aanwezigheid van archeologische sporen of<br />
resten nooit volledig worden uitgesloten in de gebieden waarvoor geen<br />
vervolg<strong>onderzoek</strong> wordt aanbevolen. BAAC bv wil er daarom op wijzen dat men bij<br />
bodemverstorende activiteiten alert dient te zijn op de aanwezigheid van<br />
archeologische waarden (zoals vondstmateriaal en grondsporen). Bij het aantreffen<br />
van deze waarden dient men hiervan melding te maken bij de Minister van OCW (in de<br />
praktijk de RCE) conform artikel 53 van de Monumentenwet 1988.<br />
30
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Geraadpleegde bronnen<br />
Literatuur<br />
Bakker, H. de, en J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor<br />
Nederland, de hogere niveaus. Centrum voor Landbouwpublicaties en Landbouwdocumentatie,<br />
Wageningen.<br />
Berendsen, H.J.A., 2008a, Landschappelijk Nederland. Van Gorcum, Assen, 2 e druk.<br />
Berendsen, H.J.A., 2008b. De vorming van het land. Van Gorcum Assen.<br />
Berendsen, H.J.A. en E. Stouthamer, 2001. Palaeogeographic development of the<br />
Rhine-Meuse delta, The Netherlands. Koninklijke Van Gorcum, Assen.<br />
Boer, E. de en B. Debunne, 2008. Lith (2008). Rotonde Provinciale Weg Lith-<strong>Oss</strong>.<br />
<strong>Archeologisch</strong> voor<strong>onderzoek</strong>. Bilanrapport 2009/52.<br />
Cuijpers, J.J., Jong, J. de, Mulder, J.R., K.R. Poel, de, Muilwijk, M. en M.B.<br />
Schöne, 2005. <strong>Gemeente</strong> Lith, Historisch Waterplan Lith. Adviesbureau Cuijpers te<br />
‘s-Hertogenbosch en Alterra te Wageningen.<br />
Emaus, A., 2010. Onderzoeksvoorstel – plan van aanpak Bureau<strong>onderzoek</strong> en<br />
Inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> (karterende fase) plangebied rotonde N625-N626 te<br />
<strong>Oss</strong>. BAAC bv, Den Bosch.<br />
<strong>Gemeente</strong> Lith, 2000. Erfgoednota van de gemeente Lith, Lith.<br />
Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhoff en T.E. Wong, 2003.<br />
De ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff bv, Houten.<br />
SIKB, 2010a. Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2. SIKB, Gouda.<br />
SIKB, 2010b. Leidraad inventariserend veld<strong>onderzoek</strong>. Deel karterend boor<strong>onderzoek</strong>,<br />
versie 3.2. SIKB, Gouda.<br />
Vandenberghe, J. 1995. Timescales, Climate and River development. Quaternary<br />
Science Reviews, vol. 14, pag. 631-638.<br />
Kaarten<br />
ANWB, 2005. Topografische Atlas Noord-Brabant (1:25.000). ANWB bv, Den Haag.<br />
Indicatieve Kaart van <strong>Archeologisch</strong>e Waarden (IKAW) afkomstig van ARCHIS-II<br />
archief van de Rijksdienst voor Cultuurhistorisch Erfgoed (RCE). Geraadpleegd<br />
december 2010.<br />
Kuyper Atlas, 1866. Historische kaart uit 1866, verkregen via www.bhic.nl.<br />
31
BAAC bv rotonde N625-N6626 BO en IVO (karterende fase). Plangebied N625-N626 te <strong>Oss</strong><br />
Ontgrondingskaart 1950-1998. 2005. Provincie Noord-Brabant.<br />
Rijks Geologische Dienst / Stichting voor Bodemkartering (RGD/Stiboka), 1983.<br />
Geomorfologische kaart van Nederland schaal 1:50.000. Blad 45 ’s Hertogenbosch.<br />
Stiboka, Wageningen en RGD, Haarlem.<br />
Robas Producties, 1989. Grote Historische Atlas van Noord-Brabant, 1:25 000. Den<br />
Ilp.<br />
Stiboka, 1976. Bodemkaart van Nederland schaal 1:25.000; 45 Oost 's-Hertogenbosch<br />
46 West en Oost Vierlingsbeek. Wageningen.<br />
Websites<br />
AHN, 2010. Actueel Hoogtebestand Nederland, verkregen via www.ahn.nl.<br />
BHIC, 2010. Brabants Historisch Informatie Centrum, geraadpleegd in oktober via.<br />
www.bhic.nl.<br />
Bodemloket, 2010. Website aangaande informatie over bodem<strong>onderzoek</strong>en en<br />
saneringen, geraadpleegd in oktober 2010 via www.bodemloket.nl.<br />
Google Earth, 2009. Satellietbeelden van de wereld, geraadpleegd in december via<br />
earth.google.nl.<br />
Kich, 2010. Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie, verkregen via www.kich.nl.<br />
Noord-Brabant, 2010. Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW), geraadpleegd in<br />
december 2010 via http://brabant.esrinl.com/chw/.<br />
WatWasWaar, 2010. Kadastrale minuutplan 1816-1832 en overig historisch<br />
kaartmateriaal, geraadpleegd in december 2010 via www.watwaswaar.nl.<br />
32
<strong>Bijlage</strong> 1<br />
Overzicht relevante geologische en archeologische<br />
tijdvakken
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken<br />
Ouderdom<br />
in jaren<br />
11.755<br />
12.745<br />
13.675<br />
14.025<br />
15.700<br />
29.000<br />
50.000<br />
75.000<br />
115.000<br />
130.000<br />
370.000<br />
410.000<br />
475.000<br />
850.000<br />
2.600.000<br />
Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie<br />
Holoceen 1<br />
Laat-<br />
Weichselien<br />
(Laat-<br />
Glaciaal)<br />
Midden-<br />
Weichselien<br />
(Pleniglaciaal)<br />
Vroeg-<br />
Weichselien<br />
(Vroeg-<br />
Glaciaal)<br />
Eemien<br />
(warme periode)<br />
Late Dryas<br />
(koud)<br />
Allerød<br />
(warm)<br />
Vroege Dryas<br />
(koud)<br />
Bølling<br />
(warm)<br />
Laat-<br />
Pleniglaciaal<br />
Midden-<br />
Pleniglaciaal<br />
Vroeg-<br />
Pleniglaciaal<br />
2<br />
3<br />
4<br />
5a<br />
5b<br />
5c<br />
5d<br />
5e<br />
Saalien (ijstijd) 6<br />
Holsteinien<br />
(warme periode)<br />
Elsterien (ijstijd)<br />
Cromerien<br />
(warme periode)<br />
Pre-Cromerien<br />
Formaties: Naaldwijk<br />
(marien), Nieuwkoop<br />
(veen), Echteld (fluviatiel)<br />
Formatie<br />
van<br />
Kreftenheye<br />
Formatie<br />
van<br />
Urk<br />
Formatie<br />
van<br />
Sterksel<br />
Eem<br />
Formatie<br />
Formatie<br />
van Drente<br />
Formatie<br />
van Peelo<br />
Formatie<br />
van<br />
Boxtel<br />
Formatie<br />
van<br />
Beegden
Cal. jaren<br />
v/n Chr.<br />
1500<br />
450<br />
12<br />
0<br />
800<br />
2000<br />
4900<br />
5300<br />
8800<br />
35.000<br />
300.000<br />
1950<br />
815<br />
3755<br />
7020<br />
8240<br />
11.755<br />
12.745<br />
13.675<br />
14.025<br />
15.700<br />
75.000<br />
115.000<br />
130.000<br />
14 C jaren Chronostratigrafie<br />
0<br />
2650<br />
5000<br />
8000<br />
9000<br />
10.150<br />
10.800<br />
11.800<br />
12.000<br />
13.000<br />
Laat-<br />
Weichselien<br />
(Laat-<br />
Glaciaal)<br />
Midden-<br />
Weichselien<br />
(Pleniglaciaal)<br />
Vroeg-<br />
Weichselien<br />
(Vroeg-<br />
Glaciaal)<br />
Subatlanticum<br />
koeler<br />
vochtiger<br />
Pollen<br />
zones<br />
Vb2<br />
Vb1<br />
Va<br />
IVb<br />
Subboreaal<br />
koeler<br />
droger IVa<br />
Atlanticum<br />
warm<br />
vochtig<br />
Boreaal<br />
warmer<br />
Preboreaal<br />
warmer<br />
Eemien<br />
(warme periode)<br />
Saalien (ijstijd)<br />
III<br />
II<br />
Late Dryas LW III<br />
I<br />
Vegetatie<br />
Loofbos<br />
eik en hazelaar<br />
overheersen<br />
haagbeuk<br />
veel cultuurplanten<br />
rogge, boekweit,<br />
korenbloem<br />
Loofbos<br />
eik en hazelaar<br />
overheersen<br />
beuk>1% invloed<br />
landbouw<br />
(granen)<br />
Loofbos<br />
eik, els en hazelaar<br />
overheersen<br />
in zuiden speelt<br />
linde een grote rol<br />
den overheerst<br />
hazelaar, eik, iep,<br />
linde, es<br />
eerst berk en later<br />
den overheersend<br />
parklandschap<br />
Allerød LW II<br />
dennen- en<br />
berkenbossen<br />
Vroege Dryas<br />
open<br />
parklandschap<br />
LWI open vegetatie met<br />
Bølling<br />
kruiden en<br />
berkenbomen<br />
perioden met een<br />
poolwoestijn en<br />
perioden met een<br />
toendra<br />
perioden met bos<br />
en perioden met<br />
een subarctisch<br />
open landschap<br />
loofbos<br />
<strong>Archeologisch</strong>e<br />
perioden<br />
Nieuwe tijd<br />
Middeleeuwen<br />
Romeinse tijd<br />
IJzertijd<br />
Bronstijd<br />
Neolithicum<br />
Mesolithicum<br />
Laat-Paleolithicum<br />
Midden-Paleolithicum<br />
Vroeg-Paleolithicum<br />
Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder et al.<br />
(2003). Lithostratigrafie<br />
volgens De Mulder et al. (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot et al. (1994). Atmosferische data volgens Stuiver et al.<br />
(1998).<br />
Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen.<br />
<strong>Archeologisch</strong>e periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodem<strong>onderzoek</strong> (ROB).<br />
Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).
<strong>Bijlage</strong> 2<br />
IKAW-kaart
423000<br />
161000<br />
26132<br />
19313<br />
26067<br />
416970<br />
26132<br />
36645<br />
12801<br />
1469139227<br />
39238 4689 14535<br />
37183 38969 39237<br />
43735<br />
19447 39814 37852<br />
38070<br />
452091462414623<br />
37131<br />
18927<br />
14388<br />
50429<br />
3826938971<br />
39239<br />
36581<br />
4691<br />
38962<br />
41108<br />
4702<br />
161000<br />
Lithoyen, Rotonde N625/N626<br />
IKAW, AMK-terreinen en Archis waarnemingen<br />
plangebied<br />
AMK-terreinen<br />
3785637128<br />
37199<br />
© BAAC bv<br />
162000<br />
Indicatieve waarden (IKAW)<br />
beschermd monument<br />
hoge indicatieve waarde<br />
<strong>onderzoek</strong>smeldingen zeer hoge archeologische waarde middelhoge indicatieve waarde<br />
waarnemingen<br />
hoge archeologische waarde<br />
archeologische waarde<br />
archeologische betekenis<br />
162000<br />
lage indicatieve waarde<br />
bebouwing<br />
<br />
water<br />
0 375 m<br />
423000
<strong>Bijlage</strong> 3<br />
Boorpuntenkaart
Lithoyen, Rotonde N625/N626<br />
boorpuntenkaart<br />
1,0<br />
Top afzettingen Macharen stroomgordel [m -mv]<br />
boorpunten<br />
!^( laklaag in top Macharen<br />
!^( fosfaat, laklaag in top Macharen<br />
!. fosfaat<br />
. boorpunt zonder indicatoren<br />
plangebied<br />
topografische ondergrond<br />
<br />
0 50 m<br />
© BAAC bv<br />
423100<br />
423000<br />
0,95<br />
1<br />
.<br />
0,95<br />
.<br />
2<br />
0,95<br />
.<br />
3<br />
0,95<br />
!.<br />
0,75<br />
4<br />
!^(<br />
5<br />
0,95<br />
.<br />
6<br />
0,9<br />
.<br />
7<br />
161500<br />
0,8<br />
0,7<br />
.<br />
.<br />
8<br />
9<br />
161500<br />
0,7<br />
0,8<br />
.<br />
.<br />
11<br />
0,7<br />
10<br />
0,8<br />
0,9<br />
.<br />
.<br />
.<br />
0,75<br />
12<br />
0,75<br />
13<br />
14<br />
.<br />
.<br />
15<br />
16<br />
0,7<br />
0,65<br />
.<br />
.<br />
17<br />
18<br />
1,35<br />
0,75<br />
0,55<br />
.<br />
.<br />
!^(<br />
19<br />
20<br />
21<br />
0,8<br />
0,5<br />
0,5<br />
0,45<br />
0,75<br />
.<br />
!^(<br />
.<br />
!^(<br />
!^(<br />
26<br />
0,55<br />
0,6<br />
22<br />
0,55<br />
23<br />
0,55<br />
24<br />
0,6<br />
25<br />
1<br />
!^(<br />
!^(<br />
!^(<br />
!^(<br />
.<br />
!^(<br />
0,75<br />
27<br />
28<br />
29<br />
30<br />
31<br />
0,65<br />
32<br />
0,45<br />
!^(<br />
!^(<br />
.<br />
33<br />
34<br />
35<br />
161600<br />
0,8<br />
0,55<br />
.<br />
.<br />
161600<br />
0,9<br />
39<br />
36<br />
0,4<br />
.<br />
!^(<br />
37<br />
38<br />
0,55<br />
.<br />
40<br />
0,6<br />
!^(<br />
41<br />
0,6<br />
!^(<br />
43<br />
423100<br />
423000<br />
!^(
<strong>Bijlage</strong> 4<br />
Boorstaten
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-1<br />
beschrijver: CK, datum: 28-12-2010, X: 161.431, Y: 423.105, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 5,40, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 5,40 m +NAP<br />
Lithologie: klei, matig zandig, matig humeus, rooddonker, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
30 cm -Mv / 5,10 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-5<br />
beschrijver: CK, datum: 29-12-2010, X: 161.471, Y: 423.093, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 5,00, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 5,00 m +NAP<br />
Lithologie: klei, matig zandig, zwak humeus, rooddonker, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, veel Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
20 cm -Mv / 4,80 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-7<br />
beschrijver: CK, datum: 29-12-2010, X: 161.491, Y: 423.080, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,90, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,90 m +NAP<br />
Lithologie: klei, matig zandig, matig humeus, rooddonker, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
Archeologie: veel fragmenten bouwpuin<br />
25 cm -Mv / 4,65 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-9<br />
beschrijver: CK, datum: 29-12-2010, X: 161.501, Y: 423.074, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,90, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,90 m +NAP<br />
Lithologie: klei, matig zandig, matig humeus, rooddonker, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
Archeologie: enkel fragment bouwpuin<br />
20 cm -Mv / 4,70 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-11<br />
beschrijver: CK, datum: 29-12-2010, X: 161.511, Y: 423.068, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,90, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,90 m +NAP<br />
Lithologie: klei, matig zandig, matig humeus, rooddonker, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
Archeologie: enkel fragment bouwpuin<br />
20 cm -Mv / 4,70 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-13<br />
beschrijver: CK, datum: 29-12-2010, X: 161.521, Y: 423.074, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,80, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,80 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk zandig, matig humeus, rooddonker, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
Archeologie: enkel fragment bouwpuin<br />
20 cm -Mv / 4,60 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-15<br />
beschrijver: CK, datum: 29-12-2010, X: 161.531, Y: 423.093, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,80, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,80 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk zandig, matig humeus, rooddonker, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
Archeologie: enkel fragment bouwpuin<br />
20 cm -Mv / 4,60 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-17<br />
beschrijver: CK, datum: 29-12-2010, X: 161.541, Y: 423.099, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,80, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,80 m +NAP<br />
Lithologie: klei, matig zandig, matig humeus, rooddonker, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
Archeologie: enkel fragment bouwpuin<br />
25 cm -Mv / 4,55 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-19<br />
beschrijver: CK, datum: 29-12-2010, X: 161.561, Y: 423.111, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,80, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,80 m +NAP<br />
Lithologie: klei, matig zandig, matig humeus, rooddonker, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, enkele Fe-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
Archeologie: enkel fragment bouwpuin<br />
35 cm -Mv / 4,45 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-21<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.561, Y: 423.036, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,90, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,90 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
35 cm -Mv / 4,55 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-23<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.571, Y: 423.055, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,90, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,90 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
35 cm -Mv / 4,55 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-25<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.571, Y: 423.030, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,90, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,90 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
35 cm -Mv / 4,55 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-28<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.581, Y: 423.074, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,80, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,80 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
35 cm -Mv / 4,45 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-30<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.581, Y: 423.049, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,90, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,90 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
35 cm -Mv / 4,55 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-32<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.581, Y: 423.024, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,90, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,90 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
40 cm -Mv / 4,50 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-34<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.591, Y: 423.030, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,90, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,90 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
40 cm -Mv / 4,50 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, zwak humeus, donkerblauwgrijs, spoor wortelresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen<br />
Bodemkundig: begraven natuurlijke (ongeploegde) A-horizont, veel Fe- en Mn-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
65 cm -Mv / 4,25 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen<br />
Bodemkundig: C-horizont, veel Fe- en Mn-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
75 cm -Mv / 4,15 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: klei, matig zandig, lichtbruingrijs, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen<br />
Bodemkundig: C-horizont, Fe- en Mn-concreties, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
95 cm -Mv / 3,95 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: zand, sterk siltig, lichtgeelgrijs, matig fijn, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen<br />
Bodemkundig: C-horizont, Fe- en Mn-concreties, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
110 cm -Mv / 3,80 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijsgeel, matig grof, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen<br />
Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe- en Mn-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
Einde boring op 140 cm -Mv / 3,50 m +NAP<br />
boring: 10447-35<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.591, Y: 423.018, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,90, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,90 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
25 cm -Mv / 4,65 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-36<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.601, Y: 423.011, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,80, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,80 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
35 cm -Mv / 4,45 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: klei, uiterst siltig, bruingrijs, enkele humus- en zandlagen, kalkloos<br />
Bodemkundig: AC-horizont, veel Fe- en Mn-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen, interpretatie: menglaag<br />
55 cm -Mv / 4,25 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen<br />
Bodemkundig: C-horizont, veel Fe- en Mn-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
90 cm -Mv / 3,90 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: klei, matig zandig, lichtbruingrijs, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen<br />
Bodemkundig: C-horizont, veel Fe- en Mn-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
105 cm -Mv / 3,75 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: zand, zwak siltig, lichtgrijsgeel, matig grof, kalkloos, interpretatie: beddingafzettingen<br />
Bodemkundig: C-horizont, enkele Fe- en Mn-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
Einde boring op 140 cm -Mv / 3,40 m +NAP<br />
boring: 10447-37<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.611, Y: 423.132, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,70, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,70 m +NAP<br />
Lithologie: klei, matig siltig, matig humeus, rooddonker, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
45 cm -Mv / 4,25 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-38<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.611, Y: 423.005, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,80, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: grasland,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,80 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
20 cm -Mv / 4,60 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-41<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.631, Y: 422.993, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,80, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: akker,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,80 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
45 cm -Mv / 4,35 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: klei, matig siltig, zwak humeus, donkerblauwgrijs, spoor wortelresten, kalkloos, interpretatie: komafzettingen<br />
Bodemkundig: begraven natuurlijke (ongeploegde) A-horizont, veel Fe- en Mn-vlekken, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
60 cm -Mv / 4,20 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: klei, uiterst siltig, lichtbruingrijs, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen<br />
Bodemkundig: C-horizont, Fe- en Mn-concreties, oxidatie en reductie verschijnselen<br />
140 cm -Mv / 3,40 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: geleidelijk (0,3-3 cm)<br />
Lithologie: zand, uiterst siltig, lichtgrijsgeel, matig fijn, kalkloos, interpretatie: oeverafzettingen<br />
Bodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd<br />
Einde boring op 160 cm -Mv / 3,20 m +NAP<br />
boring: 10447-42<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.650, Y: 422.976, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,80, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: akker,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,80 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
25 cm -Mv / 4,55 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
Boorbeschrijvingen, Rotonde N625/N626<br />
boring: 10447-43<br />
beschrijver: CK, datum: 30-12-2010, X: 161.639, Y: 422.983, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 45E, hoogte: 4,80, precisie hoogte: 1<br />
cm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-12 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: akker,<br />
vondstzichtbaarheid: slecht, provincie: Noord-Brabant, gemeente: <strong>Oss</strong>, plaatsnaam: Lithoyen, opdrachtgever: BRO Boxtel, uitvoerder: BAAC bv<br />
0 cm -Mv / 4,80 m +NAP<br />
Lithologie: klei, sterk siltig, matig humeus, rooddonker, enkele zandlagen, spoor wortelresten, kalkloos<br />
Bodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont<br />
30 cm -Mv / 4,50 m +NAP<br />
Algemeen: aard bovengrens: abrupt (
<strong>Bijlage</strong> 5<br />
Verwachtingskaart
Lithoyen, Rotonde N625/N626<br />
verwachtingskaart<br />
.<br />
!. fosfaat<br />
boorpunten<br />
. boorpunt zonder indicator<br />
" verbrand leem / zacht (bak)steen<br />
plangebied<br />
toekomstige topografische ondergrond<br />
huidige topografische ondergrond<br />
<strong>Oss</strong>che Weg<br />
herberg<br />
fort<br />
archeologische verwachting<br />
hoog (nieuwe tijd)<br />
/middelhoog (midden-bronstijd - Romeinse tijd)<br />
middelhoog (midden-bronstijd-Romeinse tijd)<br />
laag<br />
<br />
0 50 m<br />
© BAAC bv<br />
423200<br />
423100<br />
423000<br />
161400<br />
161400<br />
1<br />
161500<br />
. "<br />
. .<br />
. . .<br />
.<br />
. .<br />
.<br />
.<br />
!. .<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
!.<br />
2<br />
5<br />
3<br />
4<br />
6 8 12<br />
7 10<br />
9 13<br />
11<br />
14<br />
161500<br />
15<br />
16<br />
17<br />
.<br />
18<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
19<br />
20<br />
21<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
26<br />
27<br />
.<br />
28<br />
22 .<br />
29 "<br />
23<br />
24<br />
25<br />
.<br />
30<br />
.<br />
31<br />
.<br />
32<br />
.<br />
.<br />
34<br />
.<br />
161600<br />
33<br />
35<br />
.<br />
. .<br />
39<br />
36<br />
161600<br />
.<br />
37<br />
.<br />
38<br />
40<br />
. 41<br />
.<br />
.<br />
43<br />
42<br />
.<br />
161700<br />
161700<br />
423200<br />
423100<br />
423000
<strong>Bijlage</strong> 6<br />
Bestemmingsplan
Lithoyen, Rotonde N625/N626<br />
voorlopig bestemmingsplan<br />
. boorpunten<br />
!. fosfaat<br />
. boorpunt zonder indicator<br />
" verbrand leem / zacht (bak)steen<br />
plangebied<br />
toekomstige topografische ondergrond<br />
huidige topografische ondergrond<br />
<br />
0 50 m<br />
© BAAC bv<br />
423200<br />
423100<br />
423000<br />
422900<br />
161400<br />
161400<br />
1<br />
161500<br />
. "<br />
. .<br />
. . .<br />
.<br />
. .<br />
.<br />
.<br />
.<br />
!. . .<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
!.<br />
2<br />
5<br />
3<br />
15<br />
4<br />
6 8 12<br />
7 10 16<br />
9 13<br />
11<br />
14<br />
161500<br />
17<br />
18<br />
.<br />
.<br />
.<br />
19<br />
26<br />
.<br />
.<br />
27<br />
161600<br />
.<br />
33<br />
39<br />
.<br />
37<br />
.<br />
28<br />
22.<br />
. 29 "<br />
23.<br />
20.<br />
30<br />
24.<br />
21.<br />
31<br />
25.<br />
34<br />
. 32.<br />
. 35<br />
. 36<br />
. 38<br />
. 40<br />
41<br />
161600<br />
.<br />
.<br />
.<br />
43<br />
42<br />
.<br />
161700<br />
161700<br />
423200<br />
423100<br />
423000<br />
422900
<strong>Bijlage</strong> 7<br />
Begrippenlijst
Begrippenlijst<br />
Afkortingen<br />
AHN Actueel Hoogtebestand Nederland<br />
ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem<br />
BAAC Bureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en<br />
Cultuurhistorie<br />
IKAW Indicatieve Kaart van <strong>Archeologisch</strong>e Waarden<br />
IVO Inventariserend veld<strong>onderzoek</strong><br />
NAP Normaal Amsterdams Peil<br />
PvE Programma van Eisen<br />
RCE Rijksdienst voor Cultuurhistorisch Erfgoed<br />
AMK <strong>Archeologisch</strong>e Monumentenkaart. Deze kaart is een<br />
gedigitaliseerd bestand van alle behoudenswaardige<br />
archeologische terreinen in Nederland.<br />
Verklarende woordenlijst<br />
A-horizont donkergekleurde uitspoelingshorizont waarin humus door<br />
bodemdieren, planten,schimmels en bacteriën is omgezet en<br />
gemengd met de eventuele minerale delen<br />
AC profiel Bodemprofiel waarin een humusrijke A-horizont direct gelegen<br />
is op het ongeroerde moedermateriaal (C-horizont).<br />
Afzetting Neerslag of bezinking van materiaal.<br />
Alluviaal door rivieren of beken gevormd<br />
anastomoserende rivier: (vlechtende) rivier die bestaat uit een stelsel van meerdere<br />
ondiepe waterlopen die zich herhaaldelijk splitsen en<br />
samenvoegen. Deze term wordt gebruikt naast dalvormende en<br />
meanderende rivieren<br />
Antropogeen Ten gevolge van menselijk handelen (door mensen<br />
gemaakt/veroorzaakt).<br />
Archeologie Wetenschap die zich ten doel stelt om door middel van studie<br />
van de materiële nalatenschap inzicht te verwerven in alle<br />
facetten van menselijke samenlevingen in het verleden.<br />
archeologisch monument Aard, omvang en kwaliteit van deze vindplaatsen<br />
rechtvaardigen blijvend behoud uit wetenschappelijke en/of<br />
cultuurhistorische overwegingen. Al naar gelang de betekenis<br />
die aan deze aspecten wordt toegekend, verdienen deze<br />
vindplaatsen te worden geplaatst op het beschermingsprogramma<br />
van Rijk, provincie of gemeente. Uit dien hoofde<br />
dient daarom te worden gestreefd naar een ongestoord behoud<br />
van de daarin aanwezige archeologische sporen.<br />
Werkzaamheden gericht op het behoud zijn uiteraard<br />
toegestaan.<br />
BP Before Present, gebruikt voor ouderdomsbepalingen op grond<br />
van het meten van de hoeveelheid radio-actieve koolstof in<br />
organisch materiaal (de C14- of14C-methode) worden<br />
gewoonlijk opgegeven in jaren voor heden (=1950); jaarringen<strong>onderzoek</strong><br />
heeft vastgesteld dat deze dateringen af kunnen<br />
wijken van de werkelijke ouderdom.
C-horizont Weinig (C1) of niet (C2) door bodemprocessen veranderd<br />
sediment of eventueel verweerd vast gesteente volgend op vast<br />
gesteente. Om te worden geclassificeerd als C-horizont dient<br />
het om soortgelijk materiaal te gaan als hetgeen waarin de A-<br />
en B-horizonten zijn ontwikkeld<br />
Debiet Het aantal m3water dat op een bepaald punt in een rivier per<br />
seconde passeert.<br />
Differentiële klink Het in ongelijke mate inklinken van zand, klei en veen.<br />
Erosie Verzamelnaam voor processen die het aardoppervlak<br />
aantasten en los materiaal afvoeren. Dit vindt voornamelijk<br />
plaats door wind, ijs en stromend water<br />
Fosfaat Chemisch element dat in ruime mate voorkomt in het residu van<br />
dierlijke en/of menselijke afvalstoffen (uitwerpselen); in geval<br />
van een zeer hoge concentratie, in combinatie met aardewerk,<br />
houtskool e.d. en een dikke 'vuile' bruine of zwarte laag, wordt<br />
gesproken van een 'oude woongrond'.<br />
Holoceen jongste geologisch tijdvak (vanaf de laatste IJstijd: ca. 8800 jaar<br />
v. Chr. tot heden)<br />
Horizont een qua kleur, textuur en wordingsgeschiedenis homogene<br />
bodemlaag met karakteristieke eigenschappen<br />
Inklinken daling van het maaiveld onder eigen gewicht of oxidatie van<br />
venig materiaal<br />
Inventariserend<br />
veld<strong>onderzoek</strong> het verwerven van (extra) informatie over bekende of verwachte<br />
archeologische waarden binnen een <strong>onderzoek</strong>sgebied, als<br />
aanvulling op en toetsing van de archeologische verwachting,<br />
gebaseerd op het bureau<strong>onderzoek</strong> middels waarnemingen in<br />
het veld<br />
Kom Laag gebied waar na overstroming van een rivier vaak water<br />
blijft staan en klei kan bezinken.<br />
Komgronden Gronden achter de oeverwallen, waar na overstroming zware<br />
klei is afgezet<br />
Kronkelwaard Deel van een stroomgebied omgeven - en grotendeels<br />
opgebouwd - door een meander<br />
Nederzetting (-sterrein) Woonplaats; de aard en samenstelling van het in het veld<br />
aangetroffen sporen en materiaal wordt geïnterpreteerd als<br />
resten van bewoning in het verleden.<br />
Oeverafzetting Rug langs een rivier, bestaande uit overwegend kleiafzettingen.<br />
Oeverwal Langgerekte rug langs een rivier of kreek, ontstaan doordat bij<br />
het buiten de oevers treden van de stroom het grovere<br />
materiaal het eerst bezinkt.<br />
Pleistoceen Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar geleden begon.<br />
Gedurende deze periode waren er sterke klimaatswisselingen<br />
van gematigd warm tot zeer koud. Na de laatste IJstijd begint<br />
het Holoceen (ca. 8800 v. Chr.)<br />
Sediment Afzetting gevormd door het bijeenbrengen van losse<br />
gesteentefragmentjes (zoals zand of klei) en eventueel delen<br />
van organismen.<br />
Stratigrafie Opeenvolging van lagen in de ondergrond (niet alleen in de<br />
bodem)<br />
Stroomgordel Het geheel van rivieroeverwal-, rivierbedding- en<br />
kronkelwaardafzettingen, al dan niet met restgeul(en).<br />
Stroomrug Niet meer functionerende, dichtgeslibde rivierloop met<br />
bijbehorende oeverwallen welke als geheel door differentiële<br />
klink als een rug zichtbaar is.
Terp Door de mens opgeworpen woon- en vluchtheuvel.<br />
Verwachtingskaart Kaart waarop gebieden staan aangegeven met een zekere<br />
archeologische verwachting; deze verwachting is gebaseerd op<br />
een wetenschappelijk model (gebaseerd op kennis over<br />
lokatiekeuze, fysische geografie, statistische relaties, etc.).<br />
Vindplaats Een ruimtelijk begrensd gebied, waarbinnen zich<br />
archeologische informatie bevindt.
Selectiebesluit Archeologie <strong>Gemeente</strong> <strong>Oss</strong><br />
Plaats Lithoijen<br />
Projectnaam Rotonde N625-N6626<br />
Reden Omvorming kruispunt naar rotonde<br />
Oppervlak plangebied ? m 2<br />
Opsteller R. Jansen SLWE; gemeentearcheoloog <strong>Gemeente</strong> <strong>Oss</strong><br />
Ter attentie van I. Sanders IB; <strong>Gemeente</strong> <strong>Oss</strong><br />
Datum 18 januari 2011<br />
Onderzoek Bureau<strong>onderzoek</strong> en IVO (karterende fase)<br />
Uitvoerder BAAC bv<br />
Rapport Kalisvaart, C.C. 2011. <strong>Oss</strong>. Plangebied Rotonde N625-N6626, BAAC<br />
rapport V-10.0447, ’s-Hertogenbosch<br />
Korte<br />
omschrijving<br />
project<br />
Archeologie<br />
Conclusie en<br />
aanbevelingen<br />
<strong>onderzoek</strong><br />
Advies<br />
De huidige kruising van de John F. Kenndybaan en de Beatrixweg, ten oosten van<br />
Lithoijen wordt omgevormd naar een rotonde. De grondwerkzaamheden die<br />
daarbij plaatsvinden in de huidige onbebouwde delen van het plangebied kunnen<br />
mogelijke archeologische waarden verstoren. Daarnaast is niet bekend welke<br />
verstoring(en) de huidige Kennedybaan heeft veroorzaakt aan een mogelijke<br />
archeologische vindplaats.<br />
Op basis van een bureau<strong>onderzoek</strong> en een Inventariserend VeldOnderzoek (IVO)<br />
met behulp van boringen (karterende fase) wordt het gebied een middelhoge<br />
archeologische verwachting toegekend voornamelijk gebaseerd op de<br />
landschappelijke ligging op een oeverwal langs een oude rivierloop (de Macharenstroomgordel).<br />
Daarnaast zijn geen afgravingen of andere verstoringen uit het<br />
gebied bekend. Voor het westelijke deel geldt een meer specifieke hoge<br />
verwachting op het aantreffen van een herberg met erf, de <strong>Oss</strong>che weg en/of<br />
Fort Lithoijen.<br />
Zoals verwoord in de archeologieverordening van de gemeente <strong>Oss</strong> geldt hier een<br />
<strong>onderzoek</strong>sverplichting bij ingrepen met een totaal oppervlakte groter dan 1000<br />
m2. Dat is hier aan de orde.<br />
De verwachte archeologische sporen betreffen nederzettingssporen op een<br />
oeverwal, met de hoogste verwachting voor de perioden ijzertijd tot en met<br />
vroege middeleeuwen.<br />
Op basis van het uitgevoerde <strong>onderzoek</strong> wordt een proefsleuven<strong>onderzoek</strong><br />
geadviseerd voor die locaties waar bodemverstoringen gepland zijn.<br />
Door middel van een proefsleuven<strong>onderzoek</strong> moet de archeologische verwachting<br />
getoetst worden.<br />
Besluit Het advies voor een proefsleuven<strong>onderzoek</strong> wordt overgenomen door de<br />
gemeente <strong>Oss</strong>. Voorgesteld wordt een dergelijk <strong>onderzoek</strong> te laten uitvoeren in<br />
de gebieden die nu ongeroerd zijn en bij de aanleg van de rotonde verstoord<br />
gaan worden. Praktisch gezien wordt voorgesteld vier proefsleuven aan te leggen<br />
van ieder ca. 50 m lang: twee parallel aan de Kennedybaan (aan beide zijden van<br />
de Beatrixweg) en twee parallel aan en aan beide zijden van de Beatrixweg.<br />
Het proefsleuven<strong>onderzoek</strong> moet gericht zijn op het definitief vaststellen van de<br />
veronderstelde landschappelijke kenmerken en het toetsen van de middelhoge<br />
archeologische verwachting . Wat betreft het laatste moet ook gekeken worden<br />
naar de mogelijkheid van onverstoorde archeologische waarden onder de huidige<br />
Kennedybaan.
Voor een proefsleuven<strong>onderzoek</strong> moet als eerste een Programma van Eisen<br />
worden opgesteld door een daartoe gecertificeerd bedrijf, te accorderen door de<br />
<strong>Gemeente</strong> <strong>Oss</strong>. Op basis daarvan kunnen offertes inclusief een kort plan van<br />
aanpak worden aangevraagd bij een aantal bedrijven die gecertificeerd zijn voor<br />
het uitvoeren van archeologisch veld<strong>onderzoek</strong>.<br />
Het concept bureau<strong>onderzoek</strong> en inventariserend veld<strong>onderzoek</strong> (karterende<br />
fase) van BAAC bv kan definitief worden gemaakt.
Lithoyen, Rotonde N625/N626<br />
verwachtingskaart<br />
.<br />
!. fosfaat<br />
boorpunten<br />
. boorpunt zonder indicator<br />
" verbrand leem / zacht (bak)steen<br />
plangebied<br />
toekomstige topografische ondergrond<br />
huidige topografische ondergrond<br />
<strong>Oss</strong>che Weg<br />
herberg<br />
fort<br />
archeologische verwachting<br />
hoog (nieuwe tijd)<br />
/middelhoog (midden-bronstijd - Romeinse tijd)<br />
middelhoog (midden-bronstijd-Romeinse tijd)<br />
laag<br />
<br />
0 50 m<br />
© BAAC bv<br />
423200<br />
423100<br />
423000<br />
161400<br />
161400<br />
1<br />
161500<br />
. "<br />
. .<br />
. . .<br />
.<br />
. .<br />
.<br />
.<br />
!. .<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
!.<br />
2<br />
5<br />
3<br />
4<br />
6 8 12<br />
7 10<br />
9 13<br />
11<br />
14<br />
161500<br />
15<br />
16<br />
17<br />
.<br />
18<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
19<br />
20<br />
21<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
.<br />
26<br />
27<br />
.<br />
28<br />
22 .<br />
29 "<br />
23<br />
24<br />
25<br />
.<br />
30<br />
.<br />
31<br />
.<br />
32<br />
.<br />
.<br />
34<br />
.<br />
161600<br />
33<br />
35<br />
.<br />
. .<br />
39<br />
36<br />
161600<br />
.<br />
37<br />
.<br />
38<br />
40<br />
. 41<br />
.<br />
.<br />
43<br />
42<br />
.<br />
161700<br />
161700<br />
423200<br />
423100<br />
423000