27.09.2013 Views

Wilhelmus Antonius van Dinter - Canons Regular Blog

Wilhelmus Antonius van Dinter - Canons Regular Blog

Wilhelmus Antonius van Dinter - Canons Regular Blog

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

J. SCHEERDER, o.s.c.<br />

<strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

Drieenvijftigste magister generaal<br />

der orde <strong>van</strong> het H. Kruis<br />

1927-1940<br />

CLAIKL1EU - XLIV - 1986<br />

ACHEL


<strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

Drieenvijftigste magister generaal<br />

der orde <strong>van</strong> het H. Kruis<br />

1927-1940<br />

CROSIER MONASTERY<br />

76'*V'LIBRARY<br />

HASTINGS, NEBRASKA


*'-- " /:


J. SCHEERDER, o.s.c.<br />

<strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

Drieenvijftigste magister generaal<br />

der orde <strong>van</strong> het H. Kruis<br />

1927-1940<br />

CLAIRLIEU - XLIV - 1986<br />

ACHEL


Bij het bereiken <strong>van</strong> diens zeventigjarige leeftijd wordt deze<br />

biografie met grote waardering opgedragen aan dr. A. Ra-<br />

maekers, o.s.c. als voorzitter en inspirerende kracht <strong>van</strong><br />

Clairlieu.<br />

Tevens is bijzondere dank verschuldigd aan de archivaris der<br />

gemeente Gemert, de beer L.C.J.M. Rouppe <strong>van</strong> der Voort,<br />

voor zijn buitengewone medewerking en aan de Udense<br />

kruisheer M. Vergeer, voor de zorg, besteed aan het typen<br />

<strong>van</strong> het handschrift.


INHOUDSOPGAVE<br />

BRONNEN EN LITERATUUR 7<br />

INLEIDING 9<br />

HOOFDSTUK I. JEUGDJAREN VAN HOOGWAARDIG HEER<br />

VAN DINTER 13<br />

De geschiedenis <strong>van</strong> Gemert; maatschappelijke en economische verhoudingen te Ge-<br />

mert; de geisoleerde ligging <strong>van</strong> Gemert; de Latijnse School.<br />

HOOFDSTUK II. INTREDE IN DE ORDE VAN HET H. KRUIS EN<br />

VOLGENDE JAREN TOT 1910 25<br />

Intrede en vorming tot kruisheer en priester; het milieu te St. Agatha; de brabantse<br />

inslag <strong>van</strong> de Orde: socius te Diest; terugkeer en verder verblijf te St. Agatha<br />

1899-1910.<br />

HOOFDSTUK III. VAN DINTER ALS PIONIER EN MISSIEOVERSTE<br />

IN MINNESOTA 36<br />

Noord-Amerika (1910-1927); het aanvaarden <strong>van</strong> de missie; naar Amerika; Minne<br />

sota ; de Johnston Land Company en de Minnesota Catholic Colonisation Society; de<br />

vestiging en leefwijze <strong>van</strong> de drie pioniers te Butler.<br />

HOOFDSTUK IV. DE STICHTING VAN HET KLOOSTER<br />

TE ONAMIA 54<br />

Het bezoek aan mgr. Trobec; de plannen <strong>van</strong> de J.L.C. ;Onamia; strubbelingen met<br />

de consultores; de eerste nieuwkomers; levensomstandigheden en werkzaamheden te<br />

Onamia; het beleid <strong>van</strong> Van <strong>Dinter</strong>; de leefwijze te Onamia; gezondheidstoestand<br />

<strong>van</strong> Van <strong>Dinter</strong>; beeindigen <strong>van</strong> de overeenkomst tussen de J.L.C. en de M.C.C.S.<br />

HOOFDSTUK V. HET LANGE UITSTEL (1912-1922) 77<br />

De brief <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> der Hulst; de visitatie in 1920; hernieuwde aandrang <strong>van</strong> Van der<br />

Hulst; de brief <strong>van</strong> Hollmann <strong>van</strong> 10 juni 1921; opleiding <strong>van</strong> leerkrachten voor het<br />

college; de bouw <strong>van</strong> klooster en college te Onamia; de bouw <strong>van</strong> een afzonderlijk en<br />

op zichzelf staand college te Onamia.<br />

HOOFDSTUK VI. DE GENERAALSKEUZE VAN HOOGWAARDIG<br />

HEER W.A. VAN DINTER. 89<br />

Inleiding; redenen <strong>van</strong> de slechte fmanciele situatie <strong>van</strong> de ordeskas; welsprekende<br />

brieven; het financieel beleid <strong>van</strong> hoogwaardig heer Van <strong>Dinter</strong>.


HOOFDSTUK VII. DE GESCHIEDENIS VAN DE GENERALE<br />

PROCURE TE ROME 98<br />

1. De procure tijdens procurator A. <strong>van</strong> Asseldonk<br />

De komst <strong>van</strong> Van Asseldonk en Rutten te Rome; kardinaal Van Rossum; problemen<br />

op de procure te Rome; het generaal kapittel 1926 en het Opus Amicorum Israel; ver-<br />

schillen <strong>van</strong> inzicht.<br />

2. De procure tijdens procurator?. Rutten<br />

Onteigening en nieuwe vestiging <strong>van</strong> de procure te Rome; de moeizame verwerving<br />

<strong>van</strong> San Giorgio (1936-1938); verbouwing en herstel <strong>van</strong> het domein San Giorgio.<br />

HOOFDSTUK VIII. HISTORISCHE POSITIE VAN ST. AGATHA IN<br />

DE ORDE 132<br />

HOOFDSTUK IX. HET BELEID VAN HOOGWAARDIG HEER<br />

VAN DINTER 142<br />

De befaamde brief <strong>van</strong> hoogwaardig heer Van <strong>Dinter</strong>; kloostervisitaties; het silen-<br />

tium; over de aanwezigheid bij het koorgebed; over recreatie houden; over de broe-<br />

derlijke liefde; over de omgang met buitenstaanders.<br />

HOOFDSTUK X. PLAATSELIJKE UITBREIDING IN EUROPA EN<br />

AMERIKA 158<br />

1. Nederland: Neeritter; Odiliapeel; Bolnes; Hees-Nijmegen; Uden; Zoeterwoude.<br />

2. Belgie: Diest; Achel.<br />

3. Amerika \ Hastings; Fort Wayne; laatste reis <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> naar<br />

Amerika.<br />

HOOFDSTUK XI. MISSIONERING ALS ZELF GEKOZEN<br />

OPDRACHT VAN DE ORDE 178<br />

Standpunt in 1868; groei naar een gewijzigd statuut over de missies; <strong>van</strong> authentieke<br />

interpretatie naar statuut; besteding <strong>van</strong> missiegeld voor de hogere opleiding; de mis-<br />

sieijver <strong>van</strong> hoogwaardig heer Van <strong>Dinter</strong>; overzeese visitatiereizen.<br />

HOOFDSTUK XII. DE CONGOMISSIE 186<br />

Het apostolisch vicariaat Bondo; de houding <strong>van</strong> mgr. Dellepiane in de vicariaats-<br />

kwestie; dringende behoefte aan een superior regularis.<br />

HOOFDSTUK XIII. DE JAVAMISSIE 193<br />

1. Algemene inleiding<br />

Godsdienstige geschiedenis <strong>van</strong> Java tot begin 19e eeuw; bezorgde reactie <strong>van</strong> het<br />

hoofdbestuur <strong>van</strong> de Orde; verdeling <strong>van</strong> het missiegebied op Java; het nieuwe ar-<br />

beidsveld der Orde; het aantal katholieken in dit missiegebied; het talenprobleem in


deze missie; de correspondentie tussen Van <strong>Dinter</strong> en Rutten over de moeilijkheden<br />

met de jezuieten.<br />

2. De prefectuur Bandung<br />

Van Asseldonk naar Java; onafhankelijkheid der Javamissie; de correspondentie Van<br />

<strong>Dinter</strong>-Rutten in 1931-1932; vertragingsmanoeuvres <strong>van</strong> de jezuieten; voorbereiding<br />

tot de benoeming <strong>van</strong> een apostolisch prefect; benoeming <strong>van</strong> de prefect; de visitatie<br />

op Java in 1933; probleem bij de reguliere overste.<br />

3. Onenigheid onder de Javamissionarissen<br />

De leefsfeer te Bandung; de stellingname <strong>van</strong> A. Kooyman; klachten <strong>van</strong> mgr. Gou-<br />

mans en <strong>van</strong> Van Asseldonk aan de generaal; de bedoelde preek; J. de Rooy be-<br />

noemd tot superior; de terugkeer <strong>van</strong> Van Asseldonk; voorschrift <strong>van</strong> het generaal ka-<br />

pittel 1938; nabeschouwing.<br />

4. Verdere gebeurtenissen in verband met de Javamissie (1939-1940)<br />

De terna voor een apostolisch vicaris; de interne verhoudingen tussen de kruisheren<br />

op Java.<br />

HOOFDSTUK XIV. DE MISSIE IN BRAZILIE 239<br />

Voorafgaand contact; vertrek <strong>van</strong> de eerste groep missionarissen (1934); de visitatie<br />

<strong>van</strong> hoogwaardig heer Van <strong>Dinter</strong>; streven naar uitbreiding in het zuiden <strong>van</strong> Bra-<br />

zilie.<br />

HOOFDSTUK XV. LAATSTE LEVENSJAREN VAN<br />

HOOGWAARDIG HEER W. VAN DINTER (1938-1940) 250<br />

Na de visitatie in Brazilie en aankomst te St. Agatha; de twee laatste levensmaanden;<br />

laaste weken en overlijden <strong>van</strong> hoogwaardig heer te Nijmegen.<br />

HOOFDSTUK XVI. HOOGWAARDIG HEER VAN DINTER ALS<br />

MENS, RELIGIEUS EN PRIESTER 255<br />

Van <strong>Dinter</strong> als religieus; zijn dienstbaarheid als religieuze overste aan de Kerk en aan<br />

de Orde.<br />

BIJLAGE. De groei <strong>van</strong> de Orde tijdens het generalaat <strong>van</strong> Van <strong>Dinter</strong> (1927-1940).<br />

260


8 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

ONUITGEGEVEN BRONNEN<br />

A.F.C.: Achel, Fonds Clairlieu.<br />

A.G.A.K.: St. Agatha, Generaal Archief Kruisheren: het gedeelte <strong>van</strong> het generaal archief,<br />

lopendc tot 1946 bevindt zich thans te St. Agatha.<br />

B.B.A.: Den Bosch, Bisschoppelijk Archief: ,,S. AGATHA I" en ,,St. AGATHA II".<br />

C.B.P.A.K.: Campo Belo: Provinciaal Archief Kruisheren Brasil.<br />

D. A. K.: Diest, kloosterarchief kruisheren.<br />

M.A.K.: Maaseik, kloosterarchief kruisheren.<br />

O.P.A.K.: Onamia, provinciaal archief Amerika.<br />

R.A.P.G.: Rome, archief <strong>van</strong> de Procuratoren Generaal: dr. A. Van Asseldonk<br />

(1920-1928) en dr. P. Rutten (1928-1967).<br />

U.P.A. O.F.M.: Utrecht, provinciaal archief o.f.m..<br />

Z. A.K.: Zoeterwoude, kloosterarchief kruisheren.<br />

De archieven <strong>van</strong> de Propagande Fide en het geheim archief <strong>van</strong> het Vaticaan zijn alleen<br />

tot en met 1903 toegankelijk en konden dus niet geraadpleegd worden.<br />

In bovenvermelde kruisherenarchieven zijn, behalve te St. Agatha, Maaseik, Diest en<br />

Zoeterwoude de afzonderlijke documenten nog niet definitief genummerd.<br />

UTERATUUR<br />

Over de godsdienstige, culturele, sociale en economische situatie te Gemert in de tweede<br />

helft <strong>van</strong> de 19e eeuw:<br />

BRUGMANS I, De arbeidende klasse in Nederland. Aulaboek, 3e dr. (Utrecht, 1959).<br />

EERENBEEMT, H. Van den, Ontwikkelingen en Scharnierpunten in het Brabantse Industriele<br />

Bedri/f 1777-1914, (Tilburg, 1977).<br />

KATH. ENCYCLOPEDIE, Dl. II, 2e dr. (Amsterdam-Antwerpen), 1951, kol. 501-502:<br />

Gemert.<br />

KOK, J. de, Nederland op de breuklijn Rome — Reformatie,(Assen, 1964).<br />

LATHOUWERS, P., Gemerts Nieuws 1811-1900 (Gemert, 1981).<br />

NAAYKENS, J., Leerze mijkennen... de Brabanders (Den Bosch, 1978).<br />

POLMAN, P., Katholiek Nederland in de achttiende eeuw, 3 din. (Hilversum, 1968).<br />

N.N.: 375 Jaar Latijnse School Gemert 1587-1962 (Gemert, 1962).<br />

POST,R.: Kerkgeschiedenis <strong>van</strong> Nederland in de Middeleeuwen (Utrecht, 1957). Over de<br />

Duitse Orde, dl. I, biz. 218-219; dl. II, biz. 174 en 344.<br />

RAUSCH, J., o.s.c.: The Crosier Story, (Chicago, I960).<br />

VERBERNE, L. : De Nederlandse arbeidersbeweging in de 19e eeuw, 3e dr., Aulaboek<br />

(Utrecht, 1959).<br />

VERBERNE, L.: Geschiedenis <strong>van</strong> Nederland, 2e dr. (Utrecht, 1958), biz. 163.<br />

WlNKLER PRINS: dl. 18, 6e dr. (Amsterdam, 1954), biz. 584.<br />

WlJST, W. Van der: Beknopte Geschiedenis Gemert (Gemert, 1980).<br />

Over de Katholieke Kerk in Noord-Amerika:<br />

AHLSTROM, S.: A Religious History of the American People, 2 volumes (New York, 1975).<br />

COGLEY, J.: Catholic America (New York, 1974).<br />

HERTUNG, L.: Geschichte der Katholischen Kirche in den Vereinigten Stouten (Berlin,<br />

1954).<br />

MAYNARD, Th.: The story ofAmerican Catholicism (New York, 1949).<br />

SCHULTE NORDHOLT, J.: Hoe de roomse kerk Amerikaans werd, in dagblad Trouw, 28<br />

jan. 1984.<br />

TRACY Ellis, J.: American Catholicism, 6e dr. (Chigago, I960).<br />

IDEM: A Guide to American History (Milwaukee, 1959).


INLEIDING<br />

Een leven als dat <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> kan be-<br />

schouwd worden als een afsluiting <strong>van</strong> een eeuw in de geschiedenis<br />

der kruisherenorde na haar herstel en wederopbloei sinds 1840.<br />

Die herbloei lijkt op de schuchtere doorbraak <strong>van</strong> de lente : de<br />

eerste scheuten en zwellende knoppen aan een schijnbaar verdorde<br />

struik. Nieuw leven als een heel bescheiden begin. Gezien de<br />

historische omstandigheden en de smalle basis <strong>van</strong> twee dicht bij-<br />

een gelegen en zo goed als uitgestorven kloosters : St. Agatha en<br />

Uden, ligt dit ook wel voor de hand. Maar bovendien draagt dat<br />

herstel het karakter <strong>van</strong> een vrij ingrijpende omschakeling. Al<br />

blijft het wezenlijke bewaard, er traden toch duidelijke veranderin-<br />

gen op. Immers, in de ruim vijf eeuwen, die aan de Verlichting en<br />

de Franse Revolutie vooraf gingen, was de Orde beschouwelijker<br />

<strong>van</strong> aard, leidde een onopvallend en teruggetrokken bestaan. Dit<br />

was geconcentreerd in afzonderlijke, in sterke mate zelfstandige<br />

kloostergemeenschappen waartoe iemand over het algemeen tot<br />

zijn dood toe behoorde. Het contact met de buitenwereld be-<br />

perkte zich tot taken, die met deze levensstijl in overeenstemming<br />

vielen te brengen en dus plaatsgebonden waren : vormen <strong>van</strong> litur-<br />

gieviering en zielzorg in eigen kloosterkerken of in parochies <strong>van</strong><br />

de naaste omgeving, onderwijs <strong>van</strong> latijnse scholen, het opnemen<br />

en verzorgen <strong>van</strong> zieken, of het verlenen <strong>van</strong> gastvrijheid aan voor-<br />

bijtrekkende pelgrims.<br />

Wat de verhouding betreft <strong>van</strong> de afzonderlijke kloosters tot het<br />

hoofdbestuur der Orde, functioneerden zij toen met een zekere<br />

zelfstandigheid en berustte het te voeren beleid en de taakverde-<br />

ling in die kloosters praktisch bij de prior, die voor het leven geko-<br />

zen werd. Wel legde iedere kruisbroeder zijn geloften af in de<br />

handen <strong>van</strong> de prior-generaal <strong>van</strong> Hoei of diens gevolmachtigde en<br />

had die prior-generaal het recht en de plicht om op gezette tijden<br />

of wegens bijzondere omstandigheden in de huizen visitatie te<br />

houden, zo nodig in te grijpen of terwille <strong>van</strong> het algemeen ordes-<br />

belang verplaatsingen te doen.


10 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Bij de geleidelijke verbreiding <strong>van</strong> de Orde over de zuidelijke en<br />

noordelijke Nederlanden, het Rijnland en Westfalen, Frankrijk en<br />

Engeland werd, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden en<br />

behoeften, aan dit model vastgehouden. De generale kapittels, als<br />

hoogste wetgevende orgaan der Orde, droegen zorg voor het bewa-<br />

ren <strong>van</strong> de eenheid en de versterking <strong>van</strong> het besef <strong>van</strong> onderlinge<br />

betrokkenheid en saamhorigheid.<br />

Als een <strong>van</strong> de zwakke punten in de wereld <strong>van</strong> de moderne tijd<br />

heeft Martin Heidegger, naast de verabsolutering <strong>van</strong> de subjectivi-<br />

teit, het verlies <strong>van</strong> de traditie genoemd. Zou deze kritiek ook eni-<br />

germate toepasselijk zijn op het herlevingsproces <strong>van</strong> de kruishe-<br />

renorde sinds 1840 ? Het hangt er maar <strong>van</strong> af, wat er door contact<br />

met de traditie wordt verstaan. Wat dient men eigelijk over te le-<br />

veren en door te geven, en hoe moet dit gebeuren ? Eerbied voor<br />

de traditie wil meer zeggen dan alleen maar onwrikbaar en nauw-<br />

gezet blijven vasthouden aan bepaalde tijdgebonden opvattingen<br />

en belevingsvormen ter verwezenlijking <strong>van</strong> een gemeenschappelijk<br />

geestelijk ideaal.<br />

Zeker, er is een kloosterregel, die daarbij als voortdurende inspi-<br />

ratie moet dienen. Daarnaast, en daaraan ondergeschikt, bestaan<br />

er bepaalde organisatievormen, maar ook in het verleden vastge-<br />

legde, geformuleerde en bindende afspraken over de manier, waar-<br />

op de naleving <strong>van</strong> een kloosterregel in praktijk moet worden ge-<br />

bracht. Zij kunnen opnieuw onder woorden worden gebracht, wij-<br />

zigingen ondergaan of soms zelfs komen te vervallen. Ook hier<br />

geldt wat Schillebeeckx, in een ander verband, opmerkt: "Bewust<br />

of onbewust kijkt iemand <strong>van</strong> uit huidige vermoedens en hypothe-<br />

sen naar historische documenten.... Het verleden is geen computer<br />

waaruit opgeslagen informatie telkens opnieuw te voorschijn kan<br />

worden gehaald. Dat is historicisme, onjuiste geschiedkunde. An-<br />

derzijds moet de lezer de teksten "tekst" laten zijn, d.i. in hun<br />

eigen consistentie laten. Alleen zo kan hij, indirect dan, <strong>van</strong>uit de<br />

teksten een antwoord krijgen op hedendaagse vragen, een ant-<br />

woord dat in zin-vernemen tevens zingeving is. Creatieve trouw<br />

aan de tekst, zonder "dogmatisch" er op te anticiperen wat hun<br />

zin is voor ons. Het gaat er om, om <strong>van</strong>uit actuele vragen je te la<br />

ten gezeggen door die teksten, en wel binnen de eigen structuur<br />

<strong>van</strong> die teksten " *.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 11<br />

Elk levende traditie, ook die <strong>van</strong> een orde, sluit onbeweeglijk-<br />

heid en verstarring uit. Zij vertoont ontwikkeling, schept tevoren<br />

ongekende kansen en mogelijkheden, wisselt met het cultured kli-<br />

maat <strong>van</strong> waaruit zij wordt benaderd. Dat leidt <strong>van</strong>zelfsprekend<br />

tot verandering in opvattingen en het verplaatsen <strong>van</strong> accenten,<br />

het hanteren <strong>van</strong> de daaraan beantwoordende praktijk.<br />

<strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> werd op 4 december 1869 te<br />

Gemert geboren. Zowel plaats als periode, leefsfeer en familie-<br />

omstandigheden <strong>van</strong> de persoon in kwestie zijn voor een levensbeschrijving<br />

<strong>van</strong> belang. Voor zover ze nog te achterhalen vallen, zal<br />

de biograaf er terdege rekening mee dienen te houden en ze in<br />

zijn verhaal tot hun recht moeten laten komen. Vanuit dit stand-<br />

punt is er maar weinig onbetekenend te noemen.<br />

Ook al wijzen we het determinisme af, waarmee de bekende wijs-<br />

geer, historicus en literatuurcriticus Hippolyte Taine (1828-1893)<br />

ras, milieu en tijd als alleen bepalend beschouwt voor wat een<br />

mens is en doet, toch valt niet te ontkennen dat zij grote invloed<br />

uitoefenen op iemand, ook al verwerkt hij of zij die op een heel<br />

persoonlijke wijze.<br />

Hoe een biograaf zijn taak dient te verstaan, toont de Oxfordse<br />

exegeet D.E. Nineham aan. In de inleiding tot zijn commentaar<br />

op het Marcuse<strong>van</strong>gelie wijst hij er op, dat er een duidelijk onderscheid<br />

bestaat tussen de wijze waarop deze e<strong>van</strong>gelist het leven<br />

<strong>van</strong> Jezus beschrijft, en datgene wat wij tegenwoordig onder een<br />

biografie verstaan2. "Om een biografie te schrijven in de hedendaagse<br />

zin <strong>van</strong> het woord dient men te weten, hoe het uitwendig<br />

verband was tussen de verschillende gebeurtenissen in plaats en<br />

tijd, en ook de innerlijke samenhang daartussen in de geest <strong>van</strong> de<br />

persoon ; hoe het ene voorval hem leidde tot het volgende, en<br />

hem deed denken en reageren op de manier waarop hij dit deed.<br />

Bovendien, een biograaf moet ons vertellen over de gesteltenis<br />

— zowel de lichamelijke als geestelijke — <strong>van</strong> de beschreven per<br />

soon en laten zien hoe deze hem tot de man maakten die hij<br />

werd ; hij moet uitleggen wat deze persoon deed "tikken". Dus,<br />

i- E. SCHILLEBEECKX, o.p., Kerkelijk Ambt, Bloemendaal, 1980, biz. 113-114.<br />

2. D.E. NINEHAM, Saint Mark, in : The Pelican Books New Testament Commentaries<br />

{Pelican Books\ Harmondsworth, herdruk 1979), biz. 35.


12 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

welke de drijfveer was <strong>van</strong> het denken, voelen en handelen <strong>van</strong> zo<br />

iemand. Biografie is een vorm <strong>van</strong> geschiedschrijving. En daarom<br />

geldt voor haar eveneens een tweede opmerking <strong>van</strong> Nineham:<br />

"de typische biograaf heeft zijn eigen individuele verklaring omtrent<br />

de bepaalde persoon wiens leven hij schetst, en hij schrijft<br />

om deze verklaring voor anderen aannemelijk te maken". Natuur-<br />

lijk draagt zulk een interpretatie een persoonlijk karakter. Maar<br />

toch is zij niet de weergave <strong>van</strong> louter subjectieve indrukken; zij<br />

steunt op waardevol bronnenmateriaal. Naast mondelinge of<br />

schriftelijke mededelingen en inlichtingen <strong>van</strong> tijdgenoten, naaste<br />

medewerkers, familiegegevens, officiele verslagen en documenten,<br />

bestaat dit vooral uit de correspondent^, die in ons geval gelukkig<br />

in groter overvloed is bewaard gebleven dan oorspronkelijk werd<br />

verwacht.


Hoofdstuk I<br />

JEUGDJAREN VAN HOOGWAARDIG HEER<br />

VAN DINTER.<br />

<strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> werd 4 december 1869 te Gemert<br />

geboren. In zijn levensbeschrijving loont het daarom de<br />

moeite zich wat nader te verdiepen in de tijdsomstandigheden en<br />

het plaatselijk milieu waarin hij heeft verkeerd, voordat hij op<br />

bijna negentienjarige leeftijd zijn intrede deed in de kruisherenorde.<br />

Met uitzondering <strong>van</strong> enkele maanden te Asten, tijdens zijn<br />

eerste levensjaar, bracht hij de periode <strong>van</strong> zijn groei tot volwassenheid,<br />

de ont<strong>van</strong>kelijkste <strong>van</strong> zijn leven, te Gemert door. Hij<br />

bezat genoeg persoonlijkheid en ondernemingsgeest om er de beperkingen<br />

<strong>van</strong> te zien en die te doorbreken waar dat nodig was.<br />

Maar aan de wezenlijke kern er<strong>van</strong> bleef hij trouw ; hij was <strong>van</strong> na<br />

ture een gemeenschapsmens, voor wie ieder gelijk was, en die toch<br />

eerlijk en eenvoudig voor zijn overtuiging uitkwam en niemand<br />

naar de mond praatte : een ware Israeliet in wie geen bedrog was.<br />

Tot op zijn oude dag sprak hij met genegenheid over zijn jeugd-<br />

herinneringen en bleef zich met Gemert en zijn mensen verbonden<br />

voelen, ook na lange jaren <strong>van</strong> verblijf in een ver en vreemd<br />

land met een heel andere levenswijze en een sterk verschillende<br />

waardenschaal. Daarom heeft het zin te proberen zich een beeld te<br />

vormen <strong>van</strong> een verleden dat voor Van <strong>Dinter</strong> heel actueel is ge-<br />

weest, al is het thans voorgoed voorbij en ligt het eigenlijk buiten<br />

onze gewone voorstellingswereld.<br />

De geschiedenis <strong>van</strong> Gemert<br />

Er zijn verschillende factoren die aan de Gemertse dorpsgemeenschap<br />

een eigen karakter hebben gegeven. Vooreerst was dat haar<br />

historisch verleden, waar<strong>van</strong> de zichtbare herinneringen bewaard<br />

waren gebleven. Want midden in het overheersende beeld <strong>van</strong><br />

boerderijen en lage wevershuisjes, namen het kasteel, de grote pa-


14 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

rochiekerk en de latijnse school een opvallende en geschiedkundig<br />

samenhangende plaats in. Vanaf 1366 tot 1794 zou Gemert een<br />

vrije heerlijkheid blijven. In het eerstgenoemde jaar schonk namelijk<br />

hertogin Johanna <strong>van</strong> Brabant de soevereiniteit over Gemert in<br />

haar geheel aan de Duitse Orde, die lang tevoren al uitgestrekt<br />

grondgebied en veel pachthoeven bezat in het zuiden <strong>van</strong> deze<br />

plaats, de Mortel genaamd1. In 1391 maakte de landscommandeur<br />

te Alde-Biezen bekend, dat verlof was verkregen om een<br />

kasteel te bouwen als commanderij <strong>van</strong> Gemert. Tot 1437 behoorde<br />

Gemert tot de parochie Bakel en moesten de inwoners daar<br />

naar de kerk. Toen de Duitse Orde eenmaal de wereldlijke heerschappij<br />

in Gemert had verworven, trachtte zij haar gebied ook<br />

kerkelijk meer zelfstandig te maken door Gemert zelf tot parochie<br />

verklaard te krijgen. In 1437 gaf de abt <strong>van</strong> Echternach, die het<br />

patronaatsrecht over de kerk <strong>van</strong> Bakel bezat, aan de landscommandeur<br />

te Alde-Biezen het recht in leen om een pastoor in Ge<br />

mert te benoemen. Tot 1799 kon dit worden uitgeoefend. Omstreeks<br />

1450 kwam de parochiekerk gereed, die dicht bij het<br />

kasteel lag. Hendrik Van Ruyschenbergh, landscommandeur te<br />

Alde-Biezen, heeft in 1587 de latijnse school opgericht en er<br />

twaalf studiebeurzen gesticht, waar<strong>van</strong> zes voor Gemertse jongens.<br />

Na de verovering <strong>van</strong> de vestingstad Den Bosch in 1629 viel ook<br />

de Meierij in handen <strong>van</strong> de Generate Staten en maakte voortaan<br />

deel uit <strong>van</strong> het zogenaamde Staatsbrabant. Dit gebied werd door<br />

de Staten niet als evenwaardig en gelijkberechtigd met de Verenigde<br />

Provincien beschouwd en behandeld, maar als een wingewest<br />

gekleineerd en uitgebuit. Met de godsdienstige overtuiging<br />

<strong>van</strong> zijn katholieke bevolking werd geen rekening gehouden ; integendeel,<br />

de openbare uitoefening <strong>van</strong> hun geloof werd verboden<br />

en strafbaar en er werden, overigens vergeefse, pogingen gedaan<br />

tot protestantisering. Maar Gemert behoorde tot het tiental encla<br />

ves in Oost-Brabant waar de soevereiniteit <strong>van</strong> het eigen katholieke<br />

landsbestuur onaangetast bleef, omdat het lenen waren, niet <strong>van</strong><br />

Spanjev maar <strong>van</strong> andere soms machtige buitenlandse vorsten, en<br />

de kleine Republiek zich geen onnodige vijanden kon veroorloven.<br />

i. M. VAN DER WEYST, Beknopte Geschiedenis <strong>van</strong> Gemert, (Gemert, 1980, bl. 11.<br />

P. POLMAN, o.f.m., Katholiek Nederland in de Achttiende Eeuw, dl. Ill, Hilversum, 1968 :<br />

Over de Duitse Orde : bl.5 ; 41-42 ; 49 ; 105 ; 278 ; 288. Over de Latijnse School • bl<br />

78-79.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 15<br />

Gemert grensde onmiddellijk aan het eveneens vrij-gebleven Land<br />

<strong>van</strong> Ravenstein. Toch trad er een dramatische wending op toen Ul-<br />

rich <strong>van</strong> Hoensbroek, commandeur <strong>van</strong> Gemert, uit teleurgestelde<br />

eerzucht, verraad pleegde en in 1648 de heerlijkheid uitleverde<br />

aan de Staten <strong>van</strong> Holland, die gretig deze gelegenheid aangrepen<br />

om deze te annexeren. Dit ondanks het protest <strong>van</strong> de inwoners en<br />

<strong>van</strong> de Duitse Orde, die zich militair hiertegen niet kon verweren.<br />

Daarmee begon de hardnekkige poging tot protestantisering die<br />

tot in het midden der 18e eeuw zou worden voortgezet.<br />

De parochiekerk werd onteigend en het gebruik er<strong>van</strong> toegewe-<br />

zen aan een calvinistische dominee. Ook werd er een koster-<br />

schoolmeester aangesteld, die in de dorpsschool de Heidelbergse<br />

catechismus onderwees. De bevolking pleegde lijdelijk verzet,<br />

ging, ondanks uitdrukkelijk verbod en geldboeten, kerken in het<br />

aangrenzende Boekel, dat juist nog in het Land <strong>van</strong> Ravenstein<br />

lag, en bouwde er zelfs een eigen schuurkerkje. Na eindeloze pro-<br />

cessen tussen de Staten-Generaal en de Duitse Orde slaagde de<br />

landscommandeur te Alde-Biezen er in om in 1662 een compromis<br />

te bereiken. De Duitse Orde kwam weer in het bezit <strong>van</strong> Gemert.<br />

Kort daarna werden de katholieken hersteld in de vrije uitoefening<br />

<strong>van</strong> hun godsdienst. De parochiekerk te Gemert en de Handelse<br />

kapel, die in beslag genomen waren voor de protestantse eredienst,<br />

werden teruggegeven. Maar dan wel onder bepaalde voorwaarden :<br />

er moesten een protestants kerkje, woningen voor predikant en<br />

koster worden gebouwd en aan beiden door Gemert een tracte-<br />

ment betaald worden. Er mochten geen kloosters in de comman-<br />

derij worden gesticht. De vrije uitoefening <strong>van</strong> de gereformeerde<br />

godsdienst moest worden toegelaten, natuurlijk met de bedoeling<br />

zieltjes te winnen ; het aantal aanhangers was immers uiterst ge-<br />

ring. Het protestantiseringsproces in Oost-Brabant, eerst hardhan-<br />

dig, en later wat soepeler toegepast, zou op een volledig fiasco uit-<br />

lopen. Hoewel het aan de bewoners <strong>van</strong> de Meierij op straffe <strong>van</strong><br />

hoge boeten was verboden om openbare processies te houden, gin-<br />

gen zulke <strong>van</strong>uit Gemert georganiseerde massale voettochten naar<br />

de bloeiende bedevaartplaats Handel rustig door. De reden <strong>van</strong><br />

deze oogluiking zal wel geweest zijn de al zo vaak gebleken onver-<br />

beterlijkheid <strong>van</strong> de katholieken, die individueel de gedweeheid<br />

zelf waren maar gezamenlijk als volk toch maar beter niet getergd<br />

kon worden2.


16 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

In Gemert zelf was bij de volkstelling <strong>van</strong> 1829 nog negenenne-<br />

gentig en driekwart procent katholiek ; behalve de predikant en de<br />

koster zullen er hoogstens nog een paar gereformeerd zijn geweest,<br />

en dan waarschijnlijk uit het noorden afkomstige ambtenaren.<br />

Dergelijke ervaringen blijven in een gesloten en homogene ge-<br />

meenschap lang voortleven en bepalen haar mentaliteit. Ze zullen<br />

ook nog in <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s jeugd vaak het onderwerp <strong>van</strong> gesprek zijn<br />

geweest wanneer bij het buurten oude herinneringen werden opge-<br />

haald.<br />

Maatschappelijke en economische verhoudingen te Gemert<br />

Vergeleken bij de meeste omliggende plaatsen heeft Gemert in<br />

sommige opzichten eeuwenlang in een gunstige positie verkeerd.<br />

Met uitzondering <strong>van</strong> de genoemde veertien jaar in de 17e eeuw<br />

(<strong>van</strong> 1648 tot 1662), ondervond de katholieke bevolking geen be-<br />

lemmering in haar openbaar godsdienstig leven. Ook op gebied<br />

<strong>van</strong> onderwijs was het bevoorrecht; reeds in de 18e eeuw bezat het<br />

dorp verschillende scholen : een vlaamse, een franse, een latijnse<br />

school en bovendien nog een afzonderlijke school voor meisjes. Dit<br />

betekende een voorsprong en wekt de verwachting, dat Gemert<br />

een belangrijke rol zou gaan spelen in de ontwikkeling <strong>van</strong> de<br />

streek en in haar ontsluiting voor de groei <strong>van</strong> ook technische be-<br />

kwaamheid en de daar<strong>van</strong> afhankelijke industrialisatie. Het aantal<br />

inwoners zou dan snel toenemen. Dat dit niet het geval bleek, eer-<br />

der het tegendeel, is in hoofdzaak te wijten aan de geisoleerde<br />

ligging.<br />

In de 19e eeuw bestond de gemeente Gemert uit een flink dorp<br />

<strong>van</strong> die naam en de twee kerkdorpen Mortel en Handel, die eigen-<br />

lijk meer gehuchten waren met verspreid liggende boerderijen.<br />

Gemert zelf bestond uit een langgerekte dorpskom, met er om-<br />

heen een heel stel gehuchten. In het begin <strong>van</strong> onze eeuw werd al-<br />

leen de straat, <strong>van</strong> keske tot keske, als dorpskom beschouwd ; de<br />

rest bestond uit zandpaden. In 1832 woonden er <strong>van</strong> de 4114 Ge-<br />

2. A. COMMISSARIS, Van toen wij vrij werden, dl.I, Groningen, 1929, bl. 7-9- POLMAN,<br />

o.c.,dl. III,bl. 106. L ROGIER, Generaliteitslanden, in Kath. Enc, dl. 11, 1951, bl.<br />

524-526.


S'ationsp.'ein - Qemert.<br />

Stationsplcin.<br />

Kerk te Gemcrt.


Kasteel.<br />

Latijnsc School voor 1891.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 17<br />

mertenaren 1550 in de dorpskom, verreweg de meesten woonden<br />

dus in de vaak moeilijk te bereiken gehuchten.<br />

De bodem was er schraal en bestond grotendeels uit zand, hier<br />

en daar wat hoogveen en wat beekklei langs de Aa. De mensen<br />

leefden heel sober en moesten met hard werken de kost verdienen,<br />

meestal door landbouw of weverij, dikwijls door beide samen. De<br />

behuizing was gewoonlijk bekrompen en de hygiene liet er veel te<br />

wensen over, zodat er veel tuberculose voorkwam en de kin-<br />

dersterfte vrij hoog was. Bij de keuterboerderijtjes lag vaak achter<br />

of naast de beperkte woonruimte de potstal, waar de koeien op de<br />

mest stonden. Door het dorp hing de doordringende zurige stallucht<br />

en 's zomers heerste er een ware vliegenplaag.<br />

De voornaamste tak <strong>van</strong> nijverheid was de weverij die groten<br />

deels aan het eigen handkracht-weefgetouw werd beoefend, en dus<br />

niet machinaal was. De huiswevers maakten lange dagen, de arbeid<br />

was zwaar en de opbrengst werd maar karig betaald. Er werd<br />

soms een paar nachten overgewerkt om aan een behoorlijk onder-<br />

houd voor het gezin te komen. De opbrengst verhandelden zij niet<br />

zelf, maar werd door anderen opgekocht, die daar hun beroep <strong>van</strong><br />

maakten en er goed aan verdienden. Vooral na 1830 kwamen veel<br />

ondernemers uit Belgie naar Nederland, waar de regering dit onder<br />

voordelige voorwaarden toestond en aanmoedigde om de eigen<br />

industrie te bevorderen. In Noord-Brabant was deze nog in haar<br />

opkomst. Bovendien was de grond er goedkoop en bestond er een<br />

groot arbeidersoverschot. Deze mensen waren al blij werk te vinden,<br />

al was het loon veel te laag. In 1866 waren er in Gemert negen<br />

katoenfabrieken gevestigd, met in totaal negenenvijftig vaste<br />

arbeidskrachten. Het aantal huiswevers dat voor die bedrijven<br />

werkte, bedroeg meer dan achthonderd. Zij stonden in loondienst<br />

bij de ondernemer. Uit deze getallen wordt wel duidelijk dat onder<br />

,,fabrique" iets anders werd verstaan dan de thans gebruikelijke<br />

betekenis. De ondernemer was meer een handelaar dan een<br />

industrieel; hij liet het product <strong>van</strong> de huiswever ophalen, keuren,<br />

betalen en opslaan in zijn magazijn voor de verkoop en de verzending<br />

; hij leverde hem ook de benodigde materialen bij het we-<br />

ven : kettingbomen en strengen garen, die dan door de weversvrouw<br />

thuis werden omgespoeld op klosjes die in de schietspoel<br />

werden aangebracht. Meestal had de wever daarnaast een stukje


18 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

land met wat vee ; de opbrengst er<strong>van</strong> was bestemd voor eigen ge-<br />

bruik en ook wel als bijverdienste. Ook de kinderen werkten al<br />

heel jong mee totdat in 1889 bij de wet de minimumleeftijd op<br />

twaalf jaar werd bepaald, en dan niet langer dan twaalf uur per<br />

dag. De enige ,,echte" fabriek was die <strong>van</strong> de firma Prinzen, die<br />

in 1881 besloot om <strong>van</strong> handkracht over te schakelen op machinale<br />

weefgetouwen, die door een stoommachine werd aangedreven. Ge-<br />

leidelijk aan werd de huisnijverheid verdrongen door fabrieksnij-<br />

verheid3. Het is hier <strong>van</strong> belang dit te weten, omdat Willem <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> practisch heel zijn jeugd heeft doorgebracht in het huis <strong>van</strong><br />

een broer <strong>van</strong> zijn vader, en deze was huis- en handwever.<br />

De geisoleerde ligging <strong>van</strong> Gemert<br />

In het begin <strong>van</strong> de 19de eeuw telde de gemeente Gemert 3656<br />

inwoners ; het zou ongeveer 120 jaar duren eer er dat 4745 waren.<br />

Dus een opvallend trage aanwas, die bovendien nog flinke inzin-<br />

kingen vertoonde. En dat terwijl in 1805 Helmond en Eindhoven<br />

nog maar kleine stadjes waren die in aantal inwoners overtroffen<br />

werden door Gemert; daar waren er toen zelfs 1200 meer dan in<br />

Helmond.<br />

Toch zouden deze twee plaatsen al binnen enkele tientallen ja-<br />

ren een snelle ontwikkeling doormaken en Gemert volkomen over-<br />

vleugelen. Dat zou in hoofdzaak te wijten zijn aan de ongunstige<br />

ligging <strong>van</strong> Gemert. Vooreerst kwam Helmond te liggen aan de<br />

Zuid-Willemsvaart, die in 1826 was voltooid en in Maastricht aan-<br />

sluiting gaf op het kanaal naar Luik. Eindhoven liet in 1846 een<br />

zijkanaal graven dat verbinding schiep met de Zuid-Willemsvaart.<br />

Dat bracht voor de machinale weverijen de mogelijkheid mee om<br />

op grote schaal grondstoffen aan te voeren en afgewerkte produc-<br />

ten te verschepen. Ondanks herhaalde pogingen daartoe bleek Ge<br />

mert om financiele redenen er niet toe in staat het voorbeeld <strong>van</strong><br />

Eindhoven te volgen. Helmond en Eindhoven zouden bovendien<br />

in 1866 aansluiting krijgen op het spoorwegnet. Deze beide facto-<br />

ren bevorderden hun uitgroei tot belangrijke en dichtbevolkte in-<br />

dustriesteden. Gemert verkeerde daardoor in een veel ongustiger<br />

positie. Het vrachtvervoer naar het naastbijgelegen station Hel-<br />

3. M. Van der Weyst, o.c, bl. 72-74.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 19<br />

mond kon alleen per kar gebeuren, een tijdrovende en omslachtige<br />

bezigheid. Zodoende werd het steeds minder aantrekkelijk voor fabrikanten<br />

om zich te Gemert te vestigen. Na een korte opbloei <strong>van</strong><br />

de industrie raakte het achterop en veel wevers gingen in Helmond<br />

werk zoeken, zodat de bevolking terugliep.<br />

Ook het onderhouden <strong>van</strong> persoonlijke contacten met de bewo-<br />

ners <strong>van</strong> omliggende dorpen was gering ; het bezoek aan familieleden<br />

en goede bekenden beperkte zich meestal tot bijzondere gelegenheden<br />

; het gebeurde te voet of met de huifkar, en vooral 's<br />

winters waren de wegen moeilijk begaanbaar en berijdbaar. Fietsen<br />

waren nog niet in gebruik en bussen bestonden nog niet. Het zou<br />

tot mei 1883 duren eer de stoomtram Helmond-Gemert-Den<br />

Bosch dit isolement wat doorbrak. En ook dit bood maar een be<br />

perkte verbetering. De maximum snelheid <strong>van</strong> de tram was bepaald<br />

niet duizelingwekkend : 20 km. per uur, en met de dienstregeling<br />

werd nogal gemoedelijk omgesprongen. Bovendien veroorloofde<br />

de tram zich nog al eens onverwachte dartelheden. Op de<br />

smalle en bochtige wegen schoot hij uit de rails en veroorzaakte<br />

ongelukken. En de vonkenregen <strong>van</strong> de locomotief sloeg een<br />

trouwe keer in de rieten daken, die dan in brand vlogen. Als reisgelegenheid<br />

was de tram ook niet zo confortabel. In de kleine wagonnetjes<br />

zaten de mensen op twee dwarsbanken tegenover elkaar,<br />

's winters stond in het midden een kacheltje en aan het plafond<br />

wiegelde een olielamp.<br />

Persinformatie over wat zich buiten eigen kring afspeelde, was<br />

in Gemert schaars. Een plaatselijke vorm <strong>van</strong> berichtgeving<br />

bestond er nog niet. De nieuwsvoorziening geschiedde door enkele<br />

regionale bladen, die te Helmond uitgegeven en gedrukt werden.<br />

Ze hadden de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> een paar pagina's en verschenen twee-,<br />

hoogstens driemaal in de week. ,,De Zuid-Willemsvaart'\ met de<br />

voor de inhoud kenmerkende ondertitel ,, Nieuws- en advertentieblad<br />

voor Handel en Landbouw", schijnt de meeste aftrek te hebben<br />

gevonden. De voorpagina <strong>van</strong> ,,De Zuid" bevatte meestal<br />

berichten over wereldgebeurtenissen en een uitgebreid feuilleton,<br />

terwijl de keerzijde een kolom ,,provinciale berichten" gaf en verder<br />

nog enkele landelijke berichten ; de overige plaatsruimte werd<br />

ingenomen door advertenties. In de kolom ,, provinciale berich-


20 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

ten" stond het nieuws uit vele brabantse plaatsen, in lengte varie-<br />

rend. Naar verhouding werd de ,, Zuid-Willemsvaart" het meest<br />

in Gemert gelezen, hoewel deze krant daar in 1899 slechts 300<br />

abonnees had. Maar zij bevond zich ook op de leestafel <strong>van</strong> de<br />

cafe's, zodat het feitelijk aantal lezers wel hoger zal zijn geweest4.<br />

De notabelen zullen daarnaast nog wel een abonnement op een<br />

groter blad gehad hebben.<br />

Wie zich een indruk tracht te vormen <strong>van</strong> de omgeving en de<br />

omgangssfeer waarin Willem <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zijn jeugdjaren heeft<br />

doorgebracht zal, om te beginnen, rekening dienen te houden met<br />

de plaatselijke omstandigheden. Maar daarnaast hield zulk een le-<br />

venswijze ook bepaalde waarden in stand die elders dreigden verlo-<br />

ren te gaan of hun betekenis te verliezen en waarvoor wij tegenwoordig<br />

meer oog beginnen te krijgen : eenvoudige vroomheid,<br />

hulpvaardigheid, in ere houden <strong>van</strong> eigen klederdracht, dialect en<br />

<strong>van</strong> gezamenlijke gezelligheid en ontspanning in schutterijen, ker<br />

mis en gildefeesten. De mensen leefden er niet langs elkaar heen<br />

en voelden zich verantwoordelijk voor elkander. Wie zich wist te<br />

ontplooien tot een echte persoonlijkheid overwon <strong>van</strong>zelf de be-<br />

lemmeringen en beperktheden, maar droeg de goede verworvenheden<br />

met zich mee. Dat stelde hem of haar in staat om anderen,<br />

uit een heel verschillend levensmilieu, in alle openheid te benaderen<br />

en hun te geven <strong>van</strong> wat men zelf aan goeds had geleerd en<br />

meegekregen. Willem Van <strong>Dinter</strong> was zo iemand, en hij deed het<br />

op zijn originele manier, die soms wat verbluffend leek, maar toch<br />

een typisch gevoel voor betrekkelijkheid en humor verried.<br />

De familie <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

In het archief <strong>van</strong> het generalaat bevindt zich onder de familie-<br />

correspondentie <strong>van</strong> hoogwaardig heer Van <strong>Dinter</strong> een enveloppe,<br />

waarop hij eigenhandig heeft geschreven : ,, Familie Archief. Bewaren<br />

s.v.p. ". Zij bevat een brief, <strong>van</strong>uit Vught op 18 oktober<br />

4. P. LATHOUWERS, Gemerts Nieuws 1811-1900, (Gemert,1981) bl. 3 v.v.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 21<br />

1930 aan hem gericht door Frans <strong>Antonius</strong> Van Bussel5. Deze<br />

neef <strong>van</strong> moeders kant heeft, vermoedelijk op verzoek <strong>van</strong> heerneef,<br />

op het provinciaal archief te Den Bosch nasporingen verricht<br />

betreffende de genealogie <strong>van</strong> de families <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en Van Bus<br />

sel. Het voorlopig resultaat sluit hij in, hij verklaart zich bereid om<br />

dit onderzoek desgewenst voort te zetten.<br />

Vooreerst blijkt de familienaam Van <strong>Dinter</strong> meestal ook aldus<br />

geschreven te zijn. Maar soms ook als Van Dinther, zelfs binnen<br />

een generatie: de vader <strong>van</strong> Willem gebruikt de eerste, diens<br />

broer Jan de tweede manier. De inlichtingen over de <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>s<br />

zijn het uitgebreidst. Er valt uit af te leiden dat, tot en met de<br />

grootvader, minstens drie generaties behoorden tot de boerenstand<br />

en te Gemert woonachtig waren ; zij hadden grote gezinnen. Het<br />

laatste maakt al duidelijk dat, in de bovenvermelde omstandigheden,<br />

niet alle zoons een zelfstandig bestaan in dit bedrijf konden<br />

vinden en het dus op een ander gebied moesten zoeken. Zo heeft<br />

de vader <strong>van</strong> de toekomstige generaal der kruisheren, Adrianus<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, het beroep <strong>van</strong> hoefsmid gekozen, diens broer Jan dat<br />

<strong>van</strong> huiswever. Zij kwamen uit het gezin <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

en Johanna Hendriks, dat acht kinderen telde. Adrianus, 21 janu-<br />

ari 1823 te Gemert geboren, huwde op 28 mei I860 te Asten met<br />

Elisabeth <strong>van</strong> Bussel, de ruim dertigjarige oudste dochter <strong>van</strong> de<br />

timmerman Francis Van Bussel, toen reeds 71 jaar oud, en <strong>van</strong> de<br />

twaalf jaar jongere Johanna Bertens. De ouders <strong>van</strong> Adrianus wa<br />

ren toen al overleden.<br />

Ruim veertien dagen na hun huwelijk is Adrianus naar zijn geboortedorp<br />

teruggekeerd om zich daar als zelfstandig hoefsmid te<br />

vestigen. Hij werd eind augustus gevolgd door Elisabeth en zij zijn<br />

gaan wonen in de Molenstraat 149. Zij kregen zes kinderen, drie<br />

jongens en drie meisjes. <strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> werd als jongste op 4<br />

december 1869 geboren. Zijn geboorte werd door een broer <strong>van</strong><br />

Elisabeth op het gemeentehuis aangegeven, omdat de vader zelf<br />

daartoe niet in staat was. Adrianus was namelijk bij het uitoefenen<br />

5. FRANS A. VAN BUSSEL, Geb. te Asten 19 febr.1874 als zoon <strong>van</strong> Joseph <strong>van</strong> Bussel en<br />

Maria Elisabeth <strong>van</strong> der Linden. Ingetreden in de Congregatie der Missie (CM.) of Lazeristen<br />

te Panningen 31 mei 1904 ; priester gewijd te Panningen 6 juni 1909 ; missionaris te<br />

Quito <strong>van</strong>af 1 aug. 1909 en werkzaam aan het klein seminarie aldaar, in 1924 uitgetreden<br />

uit de Congregatie en in hetzelfde jaar ter verpleging opgenomen te Vught en later rector<br />

aldaar. Overleden?.


22 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

<strong>van</strong> zijn beroep zo noodlottig door de trap <strong>van</strong> een paard getroffen,<br />

dat herstel onmogelijk bleek. Hij zou reeds 10 juni 1870 overlijden.<br />

Eind oktober <strong>van</strong> dat jaar is Elisabeth met de kinderen weer<br />

naar Asten teruggekeerd en heeft zich daar gevestigd. Niet lang er<br />

na werd zij door een beroerte getroffen, zij geraakte gedeeltelijk<br />

verlamd. Bovendien zou Franske het oudste, een begaafde, maar<br />

lichamelijk erg zwakke jongen, op ruim vijftienjarige leeftijd op 17<br />

September 1876 te Asten overlijden.<br />

Hoewel Elisabeth steeds minder in staat werd om haar kinderen<br />

de nodige verzorging te geven, heeft de familie niet gewild dat de<br />

kinderen in het weeshuis zouden worden opgenomen. Geleidelijk<br />

aan gaven zij die een plaats in hun eigen gezinnen te Asten,<br />

Leende en Gemert. Zij zorgden er voor, dat de onderlinge band<br />

tussen de kleintjes bewaard bleef en deze niet <strong>van</strong> elkander vervreemdden.<br />

Zelf heeft Elisabeth eind maart 1879 haar intrek genomen<br />

bij haar broer Marcelis te Asten en is daar 27 januari 1881<br />

gestorven. Willem, haar jongste, was ruim anderhalf jaar toen hij<br />

te Gemert terugkeerde en in huis kwam bij zijn oom en tante Jo<br />

hannes <strong>van</strong> Dinther en Antonetta Van den Elzen, toen respectievelijk<br />

53 en 48 jaar oud. Zelf waren zij uit de kleine kinderen. Twee<br />

zoontjes <strong>van</strong> nog geen jaar oud en ook een grote dochter <strong>van</strong> eenentwintig<br />

hadden zij al verloren. Er waren toen nog drie dochters<br />

ongehuwd, in leeftijd varierend tussen de 20 en 25 jaar. Ook na<br />

de dood <strong>van</strong> oom en tante zou Willem zich bij de dochters en la<br />

ter in hun gezinnen thuis voelen. Toch waren de leeftijdsverschil-<br />

len vrij groot, had hij geen speelkameraadje <strong>van</strong> zijn jaren en zal<br />

hij het gemis <strong>van</strong> zijn moeder erg hebben gevoeld. Bij wijze <strong>van</strong><br />

troost heeft hij eens als hoogwaardig heer tot een jonge frater ge-<br />

zegd, wiens moeder onverwacht gestorven was : ,,ach, ik heb nooit<br />

een moeder gehad". Een goed verstaander kon begrijpen waarop<br />

hij doelde, toen hij zelf al een man op jaren was en wat voor gemis<br />

er achter die woorden schuil ging. Want ondanks de uiterlijke<br />

schijn <strong>van</strong> het tegendeel, was hij gevoelig en aanhankelijk <strong>van</strong> aard<br />

en erg gesteld op zijn familie, die hij tijdens zijn vakantie en bij<br />

voorkomende gelegenheden trouw bleef bezoeken. Zo groeide hij<br />

dus op in het bedrijvig gezin <strong>van</strong> zijn oom, bij het dreunen <strong>van</strong><br />

het weefgetouw. Een ongetrouwde zuster <strong>van</strong> zijn tante, die daar<br />

ook in huis was, belastte zich vooral met de zorg over hem.


De Latijnse School<br />

WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 23<br />

De Latijnse School te Gemert was toen geen indrukwekkend<br />

bouwwerk. Pater G. <strong>van</strong> den Elsen, o.praem., beschrijft het als<br />

volgt: ,,.... het schoolgebouw is een langwerpig vierkant huis,<br />

zonder versierselen, zonder verdiepingen. Het voorste gedeelte<br />

wordt bewoond door de rector, het achterste dient voor de klassen<br />

en is in twee lokalen verdeeld. Naast het gebouw heeft men een<br />

speelplaats met een beugelbaan, die voor enkele jaren met een dak<br />

overdekt is en die door de tuin en de gracht <strong>van</strong> de straat is afgescheiden"6.<br />

Het was een externaat; voorzover zij niet uit Gemert<br />

zelf afkomstig waren, waren de studenten ondergebracht in kosthuizen.<br />

Dit werd door de inwoners, behalve als middel <strong>van</strong><br />

bestaan of als bijverdienste, ook nog als een eer en een bewijs <strong>van</strong><br />

vertrouwen beschouwd en schiep meestal blijvende vriendschapsbanden.<br />

Vanaf 1829 zijn seculiere priesters aan de school verbon-<br />

den geweest; de lessen werden gegeven door een rector en conrec-<br />

tor. In dat jaar verliet rector Robijns de school als laatste te Gemert<br />

achtergebleven priester <strong>van</strong> de Duitse Orde.<br />

Zoals de benaming ,,latijnse school", en niet ,,gymnasium",<br />

al doet vermoeden, werd in het leerprogram bijzonder veel tijd en<br />

aandacht besteed aan de studie <strong>van</strong> het latijn : de school had op<br />

dit gebied een goede naam. In een verslag aan het gemeentebestuur<br />

over het schooljaar 1883-1884 over de toestand <strong>van</strong> de La<br />

tijnse School en ter verkrijging <strong>van</strong> de gemeentesubsidie, lezen we<br />

dan ook: ,,Hoofdzaak was ook dit jaar het onderwijs in de La<br />

tijnse taal, waarom de Curatoren vermeenden, sommige leerlingen<br />

geheel of gedeeltelijk <strong>van</strong> het bijwonen <strong>van</strong> Grieksche lessen te<br />

moeten vrijlaten''.<br />

Het studiejaar begon er in oktober. Volgens de lijst <strong>van</strong> oud-<br />

leerlingen, zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er <strong>van</strong> 1881 - 1887 leerling zijn ge<br />

weest. Rector M.H.J. Pennings deelde echter mee, dat dit op een<br />

vergissing berust: <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> kwam pas in 1882 op de latijnse<br />

school, en wel op de z.g. Grote Figuur, dus de tweede klas. Van<br />

6. G. VAN DEN Elsen, o.praem., Geschiedenis <strong>van</strong> de Latijnsche School te Gemert, 's<br />

Hertogenbosch, 1887 bl. 124-125.


24 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

tevoren zal hij privaatles in het latijn hebben gekregen7. Tijdens<br />

de studiejaren <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> waren de seculiere priesters LJ.<br />

Klaassens en HJ. de Bont, respectievelijk rector en conrector <strong>van</strong><br />

de school en tevens de leerkrachten. De latijnse school te Gemert<br />

was geen klein-seminarie of juvenaat, maar een zogenaamd vrij<br />

college. Dat wil zeggen, dat <strong>van</strong> de leerlingen werd verondersteld<br />

dat zij priester wilden worden. Voor het overige waren ze volkomen<br />

vrij in de keuze, hoe dit voornemen te verwezenlijken, als seculier<br />

of regulier. De verscheidenheid die dit met zich meebracht<br />

werkte verruimend en aantrekkelijk. Gedurende die studiejaren<br />

had geen enkele jongen het gevoel in een bepaalde richting te<br />

worden beinvloed en had rustig de tijd om zelf tot een keuze te<br />

komen. In <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s studentenjaren, en ook daarvoor en<br />

daarna, kozen verschillenden voor het kruisherenleven. Tijdens de<br />

vakantie of door gelegenheidsbezoeken bleven velen <strong>van</strong> hen het<br />

contact met de school en hun vroeger kosthuis bewaren. Welke latere<br />

kruisheren hij in zijn studie-tijd te Gemert zal hebben ontmoet,<br />

wordt duidelijk bij het nagaan <strong>van</strong> de genoemde lijst <strong>van</strong><br />

oud-studenten over de periode 1876-1887. Het resultaat hier<strong>van</strong><br />

is : Th. Hanegraaf uit Erp (1879), J. Bergervoert uit 's Heerenberg<br />

(1879), H. Sistermans uit Haarlem (1881), M. Van Dijk uit<br />

Vorstenbosch (1882), J.L. Verduyn uit Goes (1882), H. Van den<br />

Elzen uit St. Anthonis (1883), L. <strong>van</strong> Hout uit Schaik (1883), J.<br />

Cornelissen uit Kaatsheuvel (1884), P. Laarakkers uit Haps<br />

(1882-1888) en J. <strong>van</strong> Hooff uit Haarsteeg (1884-1890). In 1887<br />

telde de Poesis-Rhetorica 13 leerlingen. Bij het begin <strong>van</strong> het<br />

schooljaar bedroeg het aantal studenten : in 1885 : 52, in 1886 : 58<br />

en in 1887: 588.<br />

7- M. PENNINGS, o.praem. : Geboren te Gemert, jarenlang leraar aan de latijnse school.<br />

Hij houdt zich bezig met de studie <strong>van</strong> het archief der latijnse school. Tijdens een onderhoud<br />

op 1 juli 1981 deelde hij deze correctie mee. In 1883 komt hij op de volgende klas:<br />

de Etymologie (Grammatica); in 1884 op de Syntaxis ; in 1885 op de Poesis-Rhetorica<br />

(deze twee klassen rouleerden). Op 12 augustus 1887 had hij zijn studies voltooid.<br />

8. N. N 375 jaar latijnse School te Gemert 1637-1962, (Venlo,1962).


Hoofdstuk II<br />

INTREDE IN DE ORDE VAN HET H. KRUIS EN<br />

VOLGENDE JAREN TOT 1910<br />

Intrede en vorming tot kruisheer en priester<br />

De periode 1887-1910 omvat de tijd tussen de intrede <strong>van</strong> Willem<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> in het klooster te St. Agatha tot zijn vertrek naar<br />

Amerika. Zij bestaat uit de jaren <strong>van</strong> zijn vorming tot kruisheer en<br />

priester, gevolgd door die <strong>van</strong> zijn groei in verantwoordelijkheden,<br />

die hem voorbereidden en geschikt maakten tot een leidende positie<br />

in de Orde : eerst als organisator en overste <strong>van</strong> de nieuwe<br />

stichtingen en de opbloei der kruisheren in Noord-Amerika<br />

(1910-1927), daarna als magister generaal (1927-1940).<br />

Bijna 18 jaar oud deed hij zijn intrede in het noviciaat te St.<br />

Agatha op 27 September 1887. Zijn medenovicen waren G.<br />

Schuurmans uit Huizen (24 j.), die reeds een half jaar eerder was<br />

ingetreden, R. Sistermans uit Haarlem (24 j.) enJ.M. Konings uit<br />

Maaseik (17 J.), die beiden twee maanden na hem hun noviciaat<br />

zouden beginnen. In het volgende jaar zouden dan ook deze vier<br />

novicen op verschillende datums hun professie afleggen1. Prior<br />

Hollmann (34 j.), in 1881 ad interim tot novicenmeester benoemd,<br />

zou hen inleiden in het geestelijk leven, daarin als socius<br />

bijgestaan door L. Honhon (29 j.). De communiteit <strong>van</strong> St. Aga<br />

tha telde toen zeven priesters, met een leeftijdsgemiddelde <strong>van</strong><br />

bijna 47 jaar, 11 geprofeste fraters, gemiddeld ongeveer 23 jaar;<br />

vier broeders, gemiddeld 36 jaar2. Gedurende de jaren <strong>van</strong> zijn<br />

eerste verblijf te St. Agatha bevonden zich daar verschillende oudere<br />

zowel als jongere kruisheren, die oud-leerlingen waren <strong>van</strong> de<br />

latijnse school te Gemert: J. de Vlam (in 1887 65 j-), H. Branten<br />

(22 j.), J. Verduyn (27 j.), M. Van Dijk (24 j.), Th. Hanegraaf<br />

1. Chronicon Cruciferorum, T. 3, fac. I, p. 89, nr. 8. J. SCHEERDER, H.M.F. Hollmann,<br />

(Diest, 1969), biz. 73.<br />

2. Over de samenstelling <strong>van</strong> het convent te St. Agatha en zijn functionering als generalaat,<br />

moederhuis en studium generale, o.c. biz. 105-110.


26 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

(21 j.), H. Van den Elzen (24 j.), L. Van Hout (23 j.), H. Sister-<br />

mans (22 j.). De gemeenschappelijke herinneringen aan Gemert<br />

schiepen natuurlijk een aparte band.<br />

Na de kleine professie volgde het gebruikelijke intermezzo <strong>van</strong><br />

twee jaar voor de studie <strong>van</strong> de filosofie te Diest (oktober<br />

1888-zomer 1890). J. Van de Geer (26 j.), een knappe en heldere<br />

kop, doceerde filosofie, Chr. Janssen (30 j.), gewijde welsprekendheid<br />

en F. De Bie (45 j.) fysica. Daarna keerde <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> terug<br />

naar St. Agatha voor de studie <strong>van</strong> de theologie. Prior Hollmann<br />

gaf er moraal-theologie en kerkelijk recht, L. Honhon, exegese en<br />

dogmatiek. Hollmann was verder, behalve novicenmeester, ook<br />

magister spiritualis <strong>van</strong> de geprofeste fraters, Honhon was ook<br />

daarbij zijn socius en tevens, als echte boekenwurm, bibliothecaris<br />

<strong>van</strong> het klooster. Op 15 augustus 1893 zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> te Utrecht<br />

de priesterwijding ont<strong>van</strong>gen.<br />

Het milieu te St. Agatha<br />

Het is <strong>van</strong> belang om aan het geestelijk milieu te St. Agatha<br />

aandacht te schenken, omdat dit in die tijd wezenlijk bepalend<br />

was voor het gezicht en karakter <strong>van</strong> de Orde als geheel, <strong>van</strong>wege<br />

de historische traditie <strong>van</strong> dit klooster en zijn functie als moederhuis<br />

en studium generate <strong>van</strong> de Orde. Verreweg de meeste kruisheren<br />

hadden er hun geestelijke vorming en theologische opleiding<br />

ont<strong>van</strong>gen. Zij droegen de geest er<strong>van</strong> met zich mee en het<br />

werd als model voor de andere huizen beschouwd. Inzover de<br />

plaatselijke omstandigheden en activiteiten dat toelieten, werd er<br />

getracht te bidden en te leven zoals daar het geval was.<br />

Waarin bestond toen dat eigen gezicht en karakter <strong>van</strong> de<br />

Orde ? Het werd voor een groot deel bepaald door de aard <strong>van</strong><br />

haar herstel, zoals dit sinds 1840 was geleid en doorgevoerd, aan<strong>van</strong>kelijk<br />

op de smalle basis <strong>van</strong> de nog twee overlevende, maar in<br />

november 1840 bijna uitgestorven kloosters te St. Agatha en te<br />

Uden. Het beleid <strong>van</strong> Henricus <strong>van</strong> den Wijmelenberg betekende<br />

een vrij ingrijpende omschakeling in de structuur en de levenswijze<br />

der reguliere kanunniken <strong>van</strong> het H. Kruis. Al bleef het wezenlijke<br />

uit het verleden <strong>van</strong> deze canonicale orde bewaard, er tra-<br />

den toch duidelijke koersveranderingen op.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 27<br />

Het verschil <strong>van</strong> nationale geaardheid speelt hierbij een rol,<br />

maar in hoofdzaak toch het karakter <strong>van</strong> een periode in de bescha-<br />

vingsgeschiedenis, vooral wanneer zij een opvallende breuk, een<br />

tegenstelling met het voorafgaande, vertoont. De kruisbroeders in<br />

de Renaissance bijvoorbeeld hebben wel wezensverwantschap ge-<br />

voeld met die <strong>van</strong> de Middeleeuwen. Hun kijk op het leven, hun<br />

geestelijke belangstelling en behoeften, hun problemen, hun tijds-<br />

beeld, hun ambities liggen echter in een ander vlak en worden<br />

<strong>van</strong>uit een andere invalshoek belicht en geschat. Het een is niet<br />

beter dan het ander, ten minste niet per se, maar elk eenvoudig<br />

het resultaat <strong>van</strong> een bepaalde tijdgeest, een ontwikkeling waaraan<br />

je je niet kunt onttrekken, maar waarin het geestelijk ideaal <strong>van</strong> de<br />

Orde even goed leefbaar is.<br />

Die verschillen blijken in opvallende mate aanwezig in de wijze<br />

waarop de Orde <strong>van</strong> het H. Kruis zich <strong>van</strong>af 1840 zal herstellen.<br />

Het streven is dan bijzonder gericht op aanwas en spreiding door<br />

verbreding <strong>van</strong> haar apostolische werkzaamheid, met zoveel moge-<br />

lijk behoud evenwel <strong>van</strong> haar historische en eigen waarden, zoals<br />

het koorgebed. Het beleid <strong>van</strong> Van den Wijmelenberg heeft hierin<br />

een grote rol gespeeld. Het werkte centraliserend, gericht op een<br />

grotere beschikbaarheid over de personen en het bezit <strong>van</strong> de af-<br />

zonderlijke kloosters. De wijze waarop hij dit wilde verwezenlijken<br />

blijkt uit de doorvoering <strong>van</strong> de gemeenschap <strong>van</strong> goederen en<br />

personen en uit de strekking <strong>van</strong> zijn conceptstatuten <strong>van</strong> 1853,<br />

waarin hij het gezag en de bevoegdheden <strong>van</strong> de magister generaal<br />

sterker heeft willen beklemtonen.<br />

Een geheel nieuw verschijnsel was het aanvaarden <strong>van</strong> mission-<br />

naire arbeid ; tegelijk een poging tot uitbreiding <strong>van</strong> de Orde en<br />

tot opvoering <strong>van</strong> betrokkenheid in het apostolaat. Deze lijn zal<br />

een wisselend verloop hebben, inzinkingen vertonen en zelfs voor-<br />

goed afgebroken lijken. Toch zal zij onder het generalaat <strong>van</strong><br />

hoogwaardig heer Hollmann krachtig hervat worden en ruim veertig<br />

jaar lang voeren tot een verrassende toename <strong>van</strong> het ledental,<br />

in apostolische activiteit en internationale verbreiding. Onder deze<br />

fase valt ook het bestuur <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, die om<br />

zijn gedrevenheid en persoonlijke inzet op dit gebied terecht de<br />

,, missie-generaal'' werd genoemd.


28 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Toch kan de vraag worden gesteld, of in de historische ontwik-<br />

keling <strong>van</strong> de kruisheren tijdens de laatste 140 jaar het eigen ka-<br />

rakter en spiritualiteit <strong>van</strong> deze canonicale Orde steeds wel vol-<br />

doende tot hun recht zijn gekomen. Hoogstaande mannen als bij-<br />

voorbeeld Gerardus <strong>van</strong> der Weyst, eerste prior <strong>van</strong> Diest, hadden<br />

daar al moeite mee en voelden hun geweten erdoor bezwaard.<br />

Heeft zulk een orde een klein ledental en moet zij, om zo te zeg-<br />

gen, weer <strong>van</strong> de grond af worden opgebouwd, dan bestaat het ge-<br />

vaar dat zij zichzelf voorbijholt en door haar activiteiten wordt<br />

overspoeld, juist omdat zij opnieuw en onder heel andere tijds-<br />

omstandigheden moet beginnen. Door oorzaken die grotendeels<br />

buiten haarzelf lagen, was de traditie doorbroken. Zo iets vergt<br />

tijd, rustige bezinning en op dit gebied een originele en vinding-<br />

rijke geest: iemand die zo'n traditie kent en er zelf in heeft ge-<br />

leefd, maar ook het vermogen bezit om haar levend te doen over-<br />

komen. En dan zo, dat zij weer het gemeengoed wordt <strong>van</strong> de<br />

Orde en de bezieling <strong>van</strong> waaruit zij leeft en handelt. Wellicht is<br />

het herstel <strong>van</strong> de kruisherenorde toch wat te eenzijdig gericht ge-<br />

weest op actief apostolaat en op uitbreiding, en te weinig op het<br />

bewaren <strong>van</strong> eigen karakter.<br />

Er zijn in de 19e eeuw veel nieuwe congregaties ontstaan, die<br />

zich lieten bezielen door de ignatiaanse spiritualiteit met haar<br />

aparte devoties, haar gebedsvormen en ascetische praktijken. Deze<br />

oefende ook in soms sterke mate haar zuigkracht uit op de zich<br />

herstellende oudere orden, min of meer ten koste <strong>van</strong> eigen<br />

geestelijk erfgoed. Zonder daarmee de betekenis <strong>van</strong> de heropbloei<br />

der kruisherenorde te willen onderschatten, lijkt dit ook hier het<br />

geval. Verering tot het H. Kruis, tot Maria, de H. Augustinus, de<br />

H. Odilia zouden niet enkel maar uitwendige herkenningstekens<br />

moeten zijn, maar geladen en gevoed door de ordesspiritualiteit<br />

<strong>van</strong> eeuwen. Het tweede Vaticaans Concilie heeft ons bewust wil<br />

len maken <strong>van</strong> de onver<strong>van</strong>gbare waarden die een dergelijke her-<br />

bronning voor de religieuze instellingen heeft, niet alleen een<br />

historische, maar ook een spirituele.<br />

Vooral de laatste dertig jaren valt er onder de kruisheren een<br />

toenemende en verheugende belangstelling te bespeuren voor de<br />

kwestie <strong>van</strong> de identiteit der Orde. Er werden verschillende studiedagen,<br />

groepsbesprekingen en waardevolle publicaties aaii gewijd.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 29<br />

Natuurlijk is deze kwestie ook <strong>van</strong> belang voor een levensbeschrij-<br />

ving <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> in zijn hoedanigheid <strong>van</strong><br />

grondlegger der kruisheren in Noord-Amerika. In zijn boek The<br />

Crosier Story heeft dr. Jerome Rausch ook aan dit aspect een inte-<br />

ressante en openhartige beschouwing gewijd, die illustratief is voor<br />

de betreffende situatie in het begin <strong>van</strong> deze eeuw. En dit zondef<br />

afbreuk te doen aan zijn groot respect voor de toewijding en zelf-<br />

verlochening waarmee <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zijn taak als pionier in Amerika<br />

heeft vervuld.<br />

Rausch begint met de opmerking vooraf, dat men misschien wel<br />

in abstracto praten kan over idealen en spiritualiteit maar dat het<br />

werkelijke, historische verstaan <strong>van</strong> welke religieuze groepering<br />

dan ook het zich vereenzelvigen vergt met verschillende leden,<br />

welke die bepaalde kloostergemeenschap vormen en haar spiritua<br />

liteit belichamen. St. Agatha blijft een abstract begrip, tenzij we<br />

ons scherper concentreren op de aard <strong>van</strong> het communiteitsleven<br />

aldaar. Door zeer gedetailleerde intervieuws met confraters die in<br />

de loop <strong>van</strong> de jaren 1910-1920 naar Amerika waren gekomen, na<br />

tevoren hun opleiding en geestelijke vorming te hebben ont<strong>van</strong>gen<br />

te St. Agatha, was hij daartoe in staat. Hij besluit zijn uiteenzet-<br />

ting met er op te wijzen, dat de nederlandse en belgische kruishe<br />

ren die naar de dochterstichting in Minnesota kwamen, geen helder<br />

beeld voor de geest hadden <strong>van</strong> wat de aard <strong>van</strong> het kloosterle-<br />

ven <strong>van</strong> de Orde in werkelijkheid was en wat dat iets meer zijn be-<br />

tekende, namelijk een regulier kanunnik. Wanneer de Orde in<br />

Amerika dikwijls te staan kwam voor het probleem dat jonge scho-<br />

lastieken lastige vragen stelden over de identiteit <strong>van</strong> de Orde, dan<br />

kwam dat voort uit het gemis aan scherpe omschrijving er<strong>van</strong> in<br />

het moederhuis St. Agatha. Dit moet eerlijk worden toegegeven,<br />

aldus Rausch, en dat verklaart veel omtrent de praktische benade-<br />

ring die <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, Van der Hulst en anderen er op na hidden<br />

wat betreft de spiritualiteit <strong>van</strong> de Orde toen het eerste klooster te<br />

Onamia (in 1922) werd gesticht. Een wetenschappelijk gefun-<br />

deerde, ideele benadering was niet mogelijk.<br />

Vanzelfsprekend mag men <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en zijn toegewijde en offervaardige<br />

medewerkers daar<strong>van</strong> geen verwijt maken ; zij konden<br />

moeilijk doorgeven wat hun zelf niet duidelijk voor ogen stond.<br />

Zij bleven trouw aan de algemene opvattingen over kloosterlijk le-<br />

ven en ook aan nog overgeleverde eigen ordesgebruiken, zonder


30 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

zich voldoende te bezinnen op de ziel er<strong>van</strong>. Bovendien, de oor-<br />

spronkelijke bronnen voor de geschiedenis en spiritualiteit <strong>van</strong> de<br />

Orde, zelfs in zoverre zij al aanwezig waren te Onamia, waren<br />

praktisch ontoegankelijk voor de meeste amerikaanse confraters,<br />

omdat zij de talen waarin deze waren geschreven niet op vol<br />

doende wijze beheersten.<br />

De brabantse inslag <strong>van</strong> de Orde<br />

De Orde <strong>van</strong> het H. kruis vond haar ontstaan in de zuidelijke<br />

Nederlanden. Na haar herstel in 1840 zal zij bovendien een bra<br />

bantse, meer bepaald oost-brabantse inslag vertonen. Nu is de<br />

echte oost-brabander <strong>van</strong> nature, en ook wel door historische omstandigheden,<br />

een eenvoudig en gemoedelijk mens, die daarin<br />

graag zichzelf blijft, maar die tegelijk een groot aanpassingsvermo-<br />

gen bezit en soepelheid in de omgang met anderen. Hij toont zich<br />

geen chauvinist tegenover niet-streekgenoten, blaast de verschillen<br />

niet op en weet het goede er in te waarderen en een kans te gun-<br />

nen. Voor een religieuze gemeenschap is dit een kostbaar bezit,<br />

dat vruchtbaar samenleven en samenwerken bevordert. Verschillen<br />

tussen zuid en noord hebben bij de kruisheren nooit een noemens-<br />

waardig bezwaar opgeleverd, zij gaven hoogstens aanleiding tot<br />

wat grappen en plagerij met elkanders eigenaardigheden. Omdat<br />

het kenmerkend is voor de onderlinge sfeer en ook voor het optreden<br />

naar buiten, loont het de moeite om na te gaan in hoeverre de<br />

brabantse inslag de geschiedenis en het leefklimaat <strong>van</strong> de kruishe<br />

ren sinds 1840 heeft bei'nvloed.<br />

In het verloop <strong>van</strong> honderd jaar tussen 1840 en 1940 heeft de<br />

Orde vijf magisters generaal geteld. Met uitzondering <strong>van</strong> de Alk-<br />

maarder Henricus Hollmann (1899-1927), waren het alien oost-<br />

brabanders: Henricus <strong>van</strong> den Wijmelenberg (1853-1881) uit<br />

Uden, <strong>Wilhelmus</strong> Smits (1881-1889) uit Ravenstein, Martinus<br />

Manders (1889-1899) uit Uden en <strong>Wilhelmus</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

(1927-1940). Verwonderlijk is de in het begin zeer sterke oost-<br />

brabantse inslag niet, omdat het herstel en de heropbloei <strong>van</strong> de<br />

Orde hun aan<strong>van</strong>g vonden in de twee enige nog overgebleven<br />

kloosters <strong>van</strong> Uden en St. Agatha. Toen eind november 1840 het<br />

verbod om novicen aan te nemen door koning Willem II bij zijn<br />

troonsbestijging werd opgeheven, lag het voor de hand, dat vooral


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 31<br />

kandidaten uit de naaste omgeving zich zouden aanmelden ; in de<br />

overige provincies hadden de kruisheren vrijwel alle bekendheid<br />

verloren. Ook de nieuwe stichtingen te Diest (1845) en te Maaseik<br />

(1855) werden aan<strong>van</strong>kelijk <strong>van</strong>uit St. Agatha, en vooral <strong>van</strong>uit<br />

Uden bemand.<br />

De prioren <strong>van</strong> de twee laatstgenoemde huizen waren ook jaren-<br />

lang oost-brabanders <strong>van</strong> afkomst tot aan het einde der 19e eeuw<br />

en het begin der 20e eeuw. De ambtsperiode <strong>van</strong> een prior was<br />

toen tien jaar en vaak werd hij nog herkozen. Zodoende bepaalde<br />

hij voornamelijk de sfeer <strong>van</strong> het huis. Toch groeit geleidelijkaan<br />

het aantal conventsleden uit andere streken, die zowel uit Belgie<br />

als uit Nederland afkomstig waren. Als maatstaf hiervoor kunnen<br />

wij de lijst nagaan <strong>van</strong> degenen, die bij de generaalskeuzen <strong>van</strong><br />

Henricus Hollmann op 16 februari 1899 tot de Orde behoorden3.<br />

Van de 64 priesters zijn er dan 29 oost-brabanders ; 3 west- of<br />

midden-brabanders ; 24 uit de noordelijke provincies, 6 vlamingen<br />

en 2 duitsers <strong>van</strong> afkomst. Van de 9 geprofeste broeders zijn er 19<br />

uit Oost-Brabant, 2 uit West-Brabant en 2 <strong>van</strong> boven de rivieren ;<br />

<strong>van</strong> de 2 novicen-broeders is een een oost-brabander, de andere<br />

een vlaming. Verschillende <strong>van</strong> de uit het noorden gekomen ge<br />

profeste fraters zijn bovendien leerlingen geweest <strong>van</strong> de latijnse<br />

scholen te Uden (<strong>van</strong>af oktober 1886 college <strong>van</strong> het H. Kruis) en<br />

te Gemert. Op beide plaatsen bestond toen nog het kosthuizen-<br />

systeem, hetgeen praktisch betekende dat zij in zo'n gezin waren<br />

opgenomen en als kinderen des huizes behandeld werden. Zij wa<br />

ren zodoende reeds geheel gewend in de oost-brabantse leefsfeer.<br />

De brabantse gemoedelijkheid die de overhand had, vertoonde<br />

soms de gebreken <strong>van</strong> deze sympathieke eigenschap. Zij was niet<br />

3. Bij de generaalskeuze <strong>van</strong> H. Hollmann op 16.02.1899 telde de Orde 64 priesters, 9<br />

geprofeste fraters, 23 broeders, 3 frater-novicen en 1 broeder-novice. In September 1899<br />

zouden er 6 nieuwe fraters-novicen intreden; in September 1900 een ; in September 1904<br />

vijf; in September 1905 een ; in September 1906 een ; in September 1907 vier; in Septem<br />

ber 1908 vier; in September 1909 vijf. Er waren dus 44 fraters, die onder leiding <strong>van</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> geheel of gedeeltelijk hun noviciaat hebben doorgebracht. Daar<strong>van</strong> zijn er twee voor<br />

hun grote professie heengegaan en twee voor hun priesterwijding overleden. De 40 overigen<br />

zijn alien als priester-kruisheer werkzaam geweest, nadat zij de invloed <strong>van</strong> zijn krachtige,<br />

maar ook ruimhartige persoonlijkheid hadden ondergaan. Gezien hun aantal en jeugdige<br />

leeftijd, waren zij bestemd om een invloedrijke rol te gaan spelen in de werkzaamheden <strong>van</strong><br />

die kleine Orde, die pas in de periode 1920-1930 een opvallende en constante aanwas zou<br />

gaan vertonen. Een stijging, die zich tijdens het generalaat <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> Din<br />

ter zou blijven doorzetten, ook in Belgie en Amerika.


32 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

altijd bevordelijk voor het gepaste respect en de juiste omgangsvor-<br />

men, voor de gewenste omzichtigheid en de stijl bij het optreden<br />

naar buiten. Maar over het algemeen schiep zij een ongedwongen<br />

en ontspannen sfeer in de omgang met elkaar en met anderen.<br />

Socius te Diest (1893-1899)<br />

Drie maanden na zijn priesterwijding werd <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> benoemd<br />

tot socius <strong>van</strong> de toenmalige novicenmeester te Diest, C. Van 't<br />

Klooster (37 j.). In een brief <strong>van</strong> prior Hollmann te St. Agatha als<br />

secretaris <strong>van</strong> hoogwaardig heer Manders, gedateerd op 16 november,<br />

schrijft deze aan L. Honhon, sinds 17 maart 1893 prior <strong>van</strong><br />

Diest: ,,Heden morgen vertrekt cfr. <strong>van</strong> Dinther (sic) naar Ge-<br />

mert om morgen over Helmond bij U te komen. Ik hoop en twijfel<br />

er geenszins aan, dat Gij en de Orde veel plezier <strong>van</strong> hem<br />

moogt hebben''. Een jonge priester <strong>van</strong> dat formaat kan Honhon<br />

te Diest goed gebruiken. De taak <strong>van</strong> socius bestond in het terzijde<br />

staan <strong>van</strong> C. Van 't Klooster, die behalve novicenmeester in<br />

de strikte zin, ook de geestelijke leidsman was <strong>van</strong> de zcs fratersfilosofen.<br />

Gezien het bescheiden aantal fraters was dit sociusschap<br />

voor een pasgewijde priester geen dagvullende opdracht. En<br />

daarom ook niet zo'n aantrekkelijke voor iemand met een bedrij-<br />

vige aard als <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>.<br />

Juist te Diest deed zich dit probleem toen het sterkst voelen. Dit<br />

lag ook voor de hand, omdat na het herstel der Orde onder de sti-<br />

mulerende leiding <strong>van</strong> Van den Wijmelenberg het verrichten <strong>van</strong><br />

apostolische activiteiten haar karakter in belangrijke mate begon te<br />

bei'nvloeden en te bepalen. Met uitzondering <strong>van</strong> hen die tot do-<br />

cent aan de hogere opleiding waren bestemd, konden de meeste<br />

pasgewijde priesters toen een spoedige benoeming verwachten als<br />

leraar aan de bestaande colleges te Uden en Maaseik, waar zij vol-<br />

op de gelegenheid kregen om hun jeugdig idealisme en hun werk-<br />

lust vruchtbaar te maken. In het klooster te Diest echter waren er<br />

toen, sinds het college <strong>van</strong> het H. Kruis er in 1885 was opgeheven,<br />

vooral doordeweeks voor de meeste priesters weinig andere werk-<br />

zaamheden te verrichten dan het opdragen <strong>van</strong> de H. Mis of het<br />

daarbij assisteren in de parochiekerken <strong>van</strong> de stad of naaste omge-<br />

ving. Verder de dag door te brengen met studeren, afgezien dan<br />

<strong>van</strong> het koorgebed, was voor weinigen <strong>van</strong> hen een aantrekkelijke


St. Agatha voor 1900.


;•■■■<br />

a<br />

s


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 33<br />

tijdsbesteding, te meer omdat zij de zo verworven kennis niet aan<br />

anderen konden meedelen door les te geven of te publiceren. Het<br />

godsdienstonderwijs bijvoorbeeld was geheel in handen <strong>van</strong> de seculiere<br />

geestelijkheid en ook in gewone zielzorg of in het katholieke<br />

verenigingsleven werden zij weinig of niet betrokken. Moest<br />

er een voordracht of feestrede worden gehouden, dan deed de<br />

prior dit gewoonlijk zelf. Het was al een hele gunst, dat de kruisheren<br />

er een openbare kerk hadden en verlof kregen om biecht te<br />

horen. Het bisdom was karig met het verlenen <strong>van</strong> jurisdictie. Juist<br />

dit gemis aan voldoende werkzaamheden was een vaak voorkomende<br />

grief bij de jonge priesters, het leidde tot ontevredenheid,<br />

een gevoel <strong>van</strong> overbodigheid of op den duur tot gezapige routine<br />

die alle ondernemingsgeest doodde.<br />

Toen de jonge <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zich eens persoonlijk beklaagde over<br />

deze ontmoedigende situatie bij prior Honhon, luidde het ant-<br />

woord :,,Maar ga dan toch naar de bibliotheek en lees de Vaders".<br />

Dit gezegde was karakteristiek voor Honhon, die zelf de klooster-<br />

boekerij had verrijkt met verschillende edities <strong>van</strong> de kerkvaders,<br />

er voor zijn dogmatieklessen een dankbaar gebruik <strong>van</strong> maakte en<br />

onder zijn confraters geestdrift probeerde te wekken voor het<br />

bestuderen er<strong>van</strong>. Maar bij een dergelijke raad, hoe goed bedoeld<br />

ook, waren iemand als <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en ook anderen weinig gebaat;<br />

zij loste hun probleem niet op. Hij was nu eenmaal iemand die<br />

zich sterk getrokken voelde tot zielzorgelijke arbeid, een man met<br />

een gezond en vooral praktisch verstand, die liever geestelijk con<br />

tact zocht met mensen dan met boeken. Geen studax of theoreti-<br />

cus; hij had geen behoefte aan intellectuele of culturele<br />

hoogstandjes. Al zal hij wel overdreven hebben, toen hij eens beweerde<br />

dat hij tijdens zijn hogere studies nooit een boek gelezen<br />

had. Die uitspraak typeerde wel, hoe betrekkelijk hij veelbelezenheid<br />

vond. Iemands theoretische kennis <strong>van</strong> zaken wist hij wel te<br />

waarderen en te benutten. Maar alleen daardoor liet hij zich niet<br />

overbluffen en zij bezorgde hem geen minderwaardigheidscom-<br />

plex. Zijn oordeel over mensen en dingen bleef nuchter en zakelijk.<br />

Hij formuleerde het dikwijls kort, raak, origineel en op een<br />

onverwacht ogenblik.


34 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Terugkeer en verder verblijfte St. Agatha (1899-1910)<br />

Prior Henricus Hollmann werd 16 februari 1899 op zevenenveer-<br />

tigjarige leeftijd tot magister generaal gekozen. Aangezien hij te-<br />

voren tevens novicenmeester was en deze taak niet te verenigen<br />

viel met het generalaat, moest er een nieuwe novicenmeester en<br />

magister komen. Op het volgende generaal kapittel <strong>van</strong> 10-12<br />

april 1899 werd <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> tot novicenmeester te St. Agatha be-<br />

noemd. Dat zou hij blijven tot zijn vertrek naar Amerika op 10<br />

maart 1910, als overste <strong>van</strong> deze nieuwe stichting. Toen <strong>van</strong> Din<br />

ter te St. Agatha terugkeerde waren er dat jaar sinds enkele maan-<br />

den reeds drie novicen, waar<strong>van</strong> W. Bos bijna vijf jaar ouder was<br />

dan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>. Verder nog 8 theologanten, waar<strong>van</strong> er 3 ruim een<br />

maand later priester zouden worden gewijd en die, zo lang zij<br />

geen benoeming naar elders hadden ont<strong>van</strong>gen, onder zijn geeste-<br />

lijke leiding zouden staan.<br />

Bovendien was hij sinds 1904 subprior te St. Agatha en werd hij<br />

in 1901 en in 1908 tot definitor gekozen. Als subprior kon de<br />

oost-brabander goed overweg met de Alkmaarder H. Hollmann,<br />

die magister generaal was geworden, maar tegelijk prior <strong>van</strong> St.<br />

Agatha bleef. Uiteraard moest de generaal nogal eens op reis, hij<br />

kon dan het bestuur <strong>van</strong> het klooster veilig aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> overla-<br />

ten, die ook bij zijn oudere huisgenoten een gezien figuur was en<br />

doortastend <strong>van</strong> aard. Hij was een stipt religieus met een gezonde<br />

kijk op veel dingen, maar toonde ook begrip, eenvoud in de om-<br />

gang, bezat mensenkennis en een goed inzicht.<br />

Van <strong>Dinter</strong> heeft altijd graag naar de missie gewild. In 1907 is<br />

er door het bestuur <strong>van</strong> de Orde maanden lang ernstig be-<br />

raadslaagd over een tot de Orde gericht verzoek <strong>van</strong> de pauselijke<br />

nuntius te Petropolis in Brazilie om een missie aan te nemen aan<br />

de Amazonerivier. Met het oog daarop^was <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> al begon-<br />

nen portugees te leren ; blijkbaar werd al rekening gehouden met<br />

zijn eventuele benoeming als missieoverste. Wegens overwegende<br />

bezwaren betreffende het onderhoud <strong>van</strong> de missionarissen kon<br />

deze missie niet aanvaard worden.<br />

De acten <strong>van</strong> het definitoriaal kapittel te St. Agatha op 18-19<br />

april 1909 vermelden vervolgens, dat aan de magister generaal


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 35<br />

werd opgedragen om met competente personen overleg te plegen<br />

over het aannemen <strong>van</strong> een missie op het eiland Puerto Rico, en<br />

tevoren reeds in Mexico. Hiervoor ontbreken verdere bijzonderhe-<br />

den. Intussen zijn begin 1909 ook al onderhandelingen op gang<br />

gekomen over de vestiging <strong>van</strong> de kruisheren in Amerika. Zij zou-<br />

den tenslotte met succes bekroond worden.<br />

Bij dit alles moet bovendien rekening worden gehouden met het<br />

feit, dat volgens de toen geldende statuten <strong>van</strong> 1868 niemand zon-<br />

der eigen instemming naar overzeese missiegebieden kon worden<br />

gezonden. Er blijkt dus reden geweest te zijn om aan te nemen,<br />

dat er zich voldoende krachten beschikbaar zouden stellen. Uite-<br />

raard viel een dergelijk aanbod het eerste te verwachten te St. Aga<br />

tha, waar na voltooiing <strong>van</strong> hun theologische opleiding en hun<br />

priesterwijding jonge krachten daartoe vrij zouden komen. Zowel<br />

Hollmann als <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> hebben zeker deze kans tot verspreiding<br />

en uitbreiding <strong>van</strong> de Orde aangemoedigd en bevorderd.


Hoofdstuk III<br />

VAN DINTER ALS PIONIER EN MISSDEOVERSTE<br />

Noord-Amerika (1910-1927)<br />

IN MINNESOTA<br />

In maart 1910 heeft de kruisherenorde een tweede en ditmaal<br />

geslaagde poging ondernomen om zich blijvend in Noord-Amerika<br />

te vestigen. Dit niettegenstaande de mislukte poging <strong>van</strong> dertig<br />

jaar tevoren in Wisconsin, die voorgoed eindigde met de dood <strong>van</strong><br />

de kruisheer Eduard Daems in 1879 l. Enkele jaren daarna bleek<br />

ook de opzet <strong>van</strong> de Orde om zich weer in Engeland te vestigen<br />

tot niets te hebben geleid2.<br />

Ondanks deze twee grote teleurstellingen werd de moed niet<br />

opgegeven en durfde de kleine en verre <strong>van</strong> kapitaalkrachtige Orde<br />

dit nieuwe risico aan. Hoogwaardig heer Hollmann was steeds be-<br />

zield gebleven door het verlangen om het ideaal <strong>van</strong> zijn grote<br />

voorganger Henricus <strong>van</strong> den Wijmelenberg: vestiging <strong>van</strong> de<br />

kruisheren in Amerika, te verwezenlijken3. Hij greep de thans op-<br />

nieuw geboden kans daartoe moedig aan. Zelf zou hij, zoals hij bij<br />

herhaling verzekerde, graag <strong>van</strong> de partij zijn geweest, maar zijn<br />

functie als magister generaal verhinderde dit natuurlijk.<br />

Dat deze vestiging hem grote offers waard was, blijkt wel uit de<br />

benoeming <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als overste, een man in wie hij<br />

terecht het volste vertrouwen had en die zich dat ook waardig had<br />

getoond. In de Orde zelf werd deze onderneming met geestdrift<br />

en met grote belangstelling gevolgd. Het ontbrak niet aan priesters<br />

en broeders op wie een beroep kon worden gedaan. De enige<br />

moeilijkheid was, dat de kruisherencolleges te Uden, Maaseik en<br />

i J. SCHEERDER, Henricus Van den Wijmelenberg, Tilburg, 1976, bl. 52-55 ; 127-134;<br />

197-200.<br />

2. Ibidem, bl. 274-277.<br />

3. J. SCHEERDER, H.M.F. Hollmann, Diest, 1966, bl. 137-140.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 37<br />

Hannut steeds meer krachten begonnen te vergen, terwijl het daar-<br />

toe beschikbare aantal confraters zo bescheiden was.<br />

In zijn voortreffelijk boek The Crosier Story heeft J. Rausch, bij<br />

gelegenheid <strong>van</strong> het gouden jubilee <strong>van</strong> de terugkeer <strong>van</strong> de kruis<br />

heren naar Noord-Amerika, de geschiedenis <strong>van</strong> de amerikaanse<br />

kruisheren beschreven4. Vooral de periode 1910-1960 is daarin belangrijk,<br />

omdat zij een beeld geeft <strong>van</strong> de jarenlange inspanningen<br />

om in Noord-Amerika vaste voet te krijgen, maar ook <strong>van</strong> de<br />

geslaagde uitbreiding in andere staten dan Minnesota.<br />

De beste bronnen voor de geschiedenis <strong>van</strong> die aan<strong>van</strong>gsjaren<br />

zijn te vinden in de veelvuldige correspondentie, die <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en<br />

ook Father H. IJzermans voerden met hoogwaardig heer Holl-<br />

mann, met Father August Van den Heuvel, de pastoor <strong>van</strong> Loretto<br />

en naderhand <strong>van</strong> Henderson, en in de memoires <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> der<br />

Hulst, O.S.C. \ Wat werd voor de Orde de aanleiding tot de hernieuwde<br />

keuze voor apostolaat in Amerika ? Dit was duidelijk het<br />

beroep dat gedaan werd op haar zielzorgelijke ijver. Dit ge-<br />

schiedde <strong>van</strong> twee kanten : namens de bisschoppen <strong>van</strong> Minnesota<br />

en <strong>van</strong> de zijde der katholieke emigranten, door bemiddeling <strong>van</strong><br />

pastoor Van den Heuvel. In het laatste geval waren dat in hoofdzaak<br />

kleine boeren uit Uden of andere dorpen in de wijde omgeving,<br />

die in Amerika de kans zochten om de economische positie<br />

<strong>van</strong> zichzelf en hun gezin te verbeteren.<br />

Het aanvaarden <strong>van</strong> de missie<br />

In zijn memoires zegt J. <strong>van</strong> der Hulst, O.S.C. zich goed te herinneren<br />

dat na de conventuele Mis op O.L. Vrouw Lichtmis de of-<br />

4- J. RAUSCH, The Crosier Story, Onamia, I960.<br />

5. August Van Den Heuvel. Geb. te Uden, 16 sept. 1875 ; student aan het college <strong>van</strong><br />

het H. Kruis te Uden; op 17 aug. 1895 vertrokken naar het groot seminarie te St. Paul,<br />

waar hij gedurende vijf jaar filosofie en theologie studeerde ; priester gewijd te St. Paul<br />

(Minn.), 30 nov. 1900 ; twee jaar kapelaan aan de St. Anne's kathedraal te Minneapolis<br />

(Minn.); pastoor te Loretto en daarna te Henderson.<br />

JAN Van Der HULST, o.s.c. Geb. te Oestgeest, 23 juni 1884 ; overl. te Duluth (Minn.), 24<br />

mei 1944 ; geprof. te St. Agatha, 19 sept. 1904 ; priester gew., 3 juni 1909, surveillant te<br />

Hannut, 1909-1910 ; in U.S.A., 1910-1944 ; prior en missieoverste te Onamia, 1927-1933 ;<br />

novicenmeester, 1927-1930; prior te Hastings (Nebr.), 1933-1937; vicaris generaal <strong>van</strong><br />

Amerika, wegens oorlogsomstandigheden tevens <strong>van</strong> Java en Brazilie ; de prior <strong>van</strong> Onamia<br />

stond tevens aan het hoofd <strong>van</strong> de kruisheren in Amerika. Zijn memoires worden bewaard<br />

in het provinciaal archief der Amerikaanse kruisheren te Onamia (O.P.A.K. Memoires, J.<br />

Van Der Hulst, O.S.C.)


38 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

ficiele brief, gericht aan St. Agatha evenals aan de vier overige<br />

kloosters (Diest, Maaseik, Uden en Hannut) aankwam. Daarin<br />

werd meegedeeld, dat W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, de novicenmeester, en H.<br />

IJzermans, lector in de dogmatiek en tevens socius, beiden te St.<br />

Agatha, en broeder Henri <strong>van</strong> der Aa uit Hannut naar de missie in<br />

Minnesota zouden vertrekken, en wel naar Butler in het diocees St.<br />

Cloud.<br />

Op 11 februari 1910 schrijft hoogwaardig heer Hollmann aan<br />

prior L. Honhon te Diest: ,,De zending naar Amerika is dan aan-<br />

genomen". Hij constateert dat drie <strong>van</strong> de definitoren : W. <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong>, C. Van 't Klooster en H. Sistermans, er zeer hard voor waren<br />

en de vierde, Honhon zelf, hoewel huiverig voor deze onder-<br />

neming, er niet tegen. Zelf was Hollmann meer wool dan tegen,<br />

ofschoon hij de moeilijkheden <strong>van</strong> een en ander zeer duidelijk in-<br />

zag en zich ook de bezwaren bewust was als de confraters <strong>van</strong> Din<br />

ter en IJzermans daar heen gingen. Toen de beslissing gevallen<br />

was, had hij <strong>van</strong> de prioren <strong>van</strong> Uden, Maaseik en Hannut vurige<br />

gelukwensen en alle tekenen <strong>van</strong> blijde instemming ont<strong>van</strong>gen.<br />

Het was Hollmann wel een beetje tegengevallen <strong>van</strong> Honhon geen<br />

enkel woord te hebben vernomen.<br />

,,Wat het doel betreft", zo schrijft Hollmann, ,,dit is niet het<br />

besturen <strong>van</strong> een of andere parochie in Amerika of het oprichten<br />

daar<strong>van</strong>, maar daadwerkelijk het prepareren <strong>van</strong> de stichting <strong>van</strong><br />

een klooster <strong>van</strong> onze Orde. Dit is <strong>van</strong> den beginne aan mgr. Tro-<br />

bec, de bisschop <strong>van</strong> St. Cloud, te kennen gegeven en op dit<br />

ogenblik wacht ik nog op een tweede officieel schrijven over een<br />

en ander ". ,,Beide confraters bezitten deugd, energie, kun-<br />

nen ontberingen lijden, hebben liefde voor onze H. Orde. Willem<br />

is doortastend, Henri (IJzermans) heeft de nodige remkracht, Wil<br />

lem gaat zeer gemakkelijk met alleman om, Henri is een man vol<br />

zielenijver, en daarom juist twee beste paardeh voor de wagen, en<br />

naar ik vertrouw zullen zij zeker het vrachtje brengen, waar het<br />

zijn moet. Moeten er dan later meer vertrekken, dan kunnen wij<br />

onze confraters gemakkelijk aan hunne zorgen toevertrouwen''.<br />

Hollmann stelt vervolgens enkele namen voor <strong>van</strong> personen, die<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als subprior en novicenmeester, en IJzermans als lector<br />

in de dogmatiek en socius eventueel zouden kunnen ver<strong>van</strong>gen.<br />

Zelf zal Hollmann tot augustus de dogmatiek doceren en dit bij<br />

het begin <strong>van</strong> het nieuwe studiejaar overdragen aan J. Quaedvlieg.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 39<br />

De voornaamste moeilijkheid die Honhon maakte, schijnt wel<br />

geweest te zijn, hoe Hollmann het benodigde geld bijeen moest<br />

krijgen. Dat bezwaar was verre <strong>van</strong> denkbeeldig. In het latijnse<br />

verslag <strong>van</strong> het definitoriaal kapittel, gehouden op 18 en 19 april<br />

1909 lezen we : ,,De magister generaal moge alle middelen zoeken<br />

die noodzakelijk zijn om onze huizen te hulp te komen, die<br />

thans en in voorafgaande jaren, vooral wegens het successierecht en<br />

het gemis aan aalmoezen, een last aan uitgaven te dragen hebben<br />

waaraan zij niet kunnen voldoen. En hij moet er zich op toeleggen<br />

het nodige geld te verwerven tegen zo laag mogelijke rente. Intussen<br />

moge hij de prioren aansporen en de prioren zelf weer hun onderdanen,<br />

alles te proberen om door zuinigheid en nauwgezet be-<br />

heer dit gebrek aan geld weg te nemen" 6....<br />

In zijn memoires vermeldt J. <strong>van</strong> der Hulst, dat de drie pas benoemde<br />

missionarissen terstond <strong>van</strong> hun vorige taken werden ontheven<br />

om afscheid te nemen <strong>van</strong> hun familie en vrienden en tevens<br />

hen in de gelegenheid te stellen om daarbij geld in te zamelen<br />

om de onkosten <strong>van</strong> hun reis te bestrijden. Dit laatste met een<br />

zeer bemoedigend resultaat. Van <strong>Dinter</strong> heeft aan <strong>van</strong> der Hulst<br />

meer dan eens verteld dat, toen zij te Butler aankwamen, de meest<br />

noodzakelijke artikelen voor hun huishouden hadden aangeschaft<br />

en het overgebleven geld hadden bijeengelegd, zij nog ongeveer<br />

1200 dollar tot hun beschikking hadden, die zij in gordels om hun<br />

lichaam hadden gedragen.<br />

Hetzelfde geldt, aldus <strong>van</strong> der Hulst, voor iedere priester en<br />

broeder die na hen kwamen. Zelf was hij toen nog te Hannut en<br />

hij herinnert zich nog goed het feestelijk afscheidsmaal aldaar voor<br />

de drie missionarissen ; broeder Henri <strong>van</strong> der Aa was er zeven jaar<br />

werkzaam geweest. Bij zijn tafelspeech sprak prior M. Konings de<br />

hoop uit, dat de Orde in de nabije toekomst een missionair arbeidsveld<br />

zou vinden in Congo, de enige Belgische kolonie. Tien<br />

jaar later zou die wens worden vervuld en M. Konings de eerste<br />

missieoverste zijn en in 1926 apostolisch prefect worden.<br />

Uit berichten <strong>van</strong> de kruisheren, die <strong>van</strong> 1850 tot 1879 in Wi<br />

sconsin werkzaam waren geweest, konden de drie missionarissen<br />

6. A.G.K. : Ada magistri Glis et Definitorum O.S.C. in Capitulis Intermediis ab anno<br />

1859


40 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

weten, dat hun een zware taak te wachten stond en een eenzaam<br />

en uiterst sober leven ; na dertig jaar waren, ook in Minnesota, de<br />

omstandigheden nauwelijks verbeterd. Van <strong>Dinter</strong> nu was sterk gehecht<br />

aan zijn geboortestreek, haar landschap en gemoedelijke<br />

dorpssfeer. Hij was een echte natuurliefhebber en vertrouwd met<br />

de canadassen, de peppels, de berken, de zangvogels, de bloemen,<br />

de wijdte en de rust <strong>van</strong> de paarse heidevelden <strong>van</strong> zijn land. Toen<br />

hij in 1920 voor het eerst op verlof kwam, kreeg hij de tranen in<br />

de ogen, toen hij voor het eerst weer een vogel hoorde fluiten en<br />

zei in zijn typisch verbasterd amerikaans-nederlands : ,,ach, bij<br />

ons kennen wij geen zing-vogels''.<br />

Bovenal was hij <strong>van</strong> aard een gemeenschapsmens. Dat moet de<br />

overgang voor hem zeer groot hebben gemaakt; het blijkt ook<br />

herhaaldelijk uit zijn brieven. Deze stap moet heel wat betekend<br />

hebben voor een gerijpt man, die gewend is aan een bepaalde om<br />

geving en levensstijl en daarin zijn eigen verantwoordelijkheden<br />

heeft gedragen. Hij treedt zo iets volkomen anders tegemoet dan<br />

een jonggewijde priester, die onbe<strong>van</strong>gener, maar ook onervarener<br />

heeft uitgezien naar zijn eerste benoeming, blij dat de jaren <strong>van</strong><br />

voorbereiding voorbij zijn en die vol is <strong>van</strong> rozige verwachtingen<br />

over de toekomst.<br />

En daarbij, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was <strong>van</strong> nature een bijzonder nuchter<br />

denkend iemand, die goed besefte wat hij prijs gaf en geen ijdele<br />

illusies koesterde ; zijn idealisme was verbazend concreet gericht en<br />

aan luchtspiegelingen gaf hij zich niet over. Maar de werkelijkheid<br />

is toch weer anders dan een mens zich heeft voorgesteld; het kost<br />

tijd er aan te wennen. Als definitor en toekomstige missieoverste<br />

raakte hij uiteraard nauw betrokken bij de voorafgaande besprekingen<br />

en hij was er de man niet naar om zich en zijn metgezellen<br />

met een kluitje in het riet te laten sturen. Het was kort dag; de<br />

beslissingen en voorbereidingen moesten een snel verloop hebben.<br />

Inderhaast dienden nog allerlei dingen te geschieden ; tijd om zich<br />

nader te orienteren in de nieuwe omgeving en werkkring bleef er<br />

niet over. De kruisheer-missionaris H. IJzermans heeft de ervaringen<br />

<strong>van</strong> de reis en de eerste indrukken te Butler uitvoerig beschre-<br />

ven7.<br />

7. Dit verslag is als afzonderlijke brochure verschenen bij de drukkerij <strong>van</strong> het dagblad 'De<br />

Gelderlander,, een katholieke krant die ook in Oost-Brabant veel gelezen werd. Naar een<br />

Nieuwe Katholieke Kolonie te Butler in Minnesota, z.j. Voor een getekend kaartje <strong>van</strong> het<br />

noordelijk deel <strong>van</strong> Minnesota als werkterrein <strong>van</strong> de kruisheren, zie J. RAUSCH, o.c. , bl. 180.


Naar Amerika<br />

WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 41<br />

Op 12 maart 1910 voeren de drie eerste missionarissen, de<br />

priesters W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> (40 j.), H. IJzermans (39 j.) en broeder<br />

Henri <strong>van</strong> Aa (bijna 37 j.)» in gezelschap <strong>van</strong> Father Van den<br />

Heuvel <strong>van</strong>uit Antwerpen naar New York8. Zij vertrokken met<br />

een groep emigranten die door Van den Heuvel was bijeenge-<br />

bracht. Hoogwaardig heer Hollmann, de prioren <strong>van</strong> Diest en<br />

Hannut en de subprior <strong>van</strong> Maaseik deden hen uitgeleide. Acht<br />

dagen later arriveerden zij te New York op zondagmorgen. Die-<br />

zelfde avond reisden zij door per extra trein. Dinsdagnacht 22<br />

maart kwam deze aan te New York Mills (Minn.), het eindpunt<br />

<strong>van</strong> de spoorweg in die richting. Allen moesten in de trein blijven<br />

slapen en ontbijten.<br />

Vanuit New York Mills werden onze passagiers per buggies<br />

(lichte, open rijtuigjes op hoge wielen) en hun bagage met vracht-<br />

wagens naar Butler vervoerd, een afstand <strong>van</strong> 10 a 11 mijl over<br />

slechte wegen. Na een stevige lunch op de aanwezige modelboer-<br />

derij en het bezichtigen <strong>van</strong> de stallen werden zij met hun bagage<br />

naar de houten barakken gebracht, die voorlopig als hun verblijf-<br />

plaats moesten dienen, totdat zij zelf de kans gezien hadden een<br />

eigen boerderij op te bouwen. Volgens opgave <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

bestond hun groep in de trein <strong>van</strong> New York naar New York Mills<br />

uit 68 kolonisten, zowel mannen en vrouwen als kinderen. Enkele<br />

families waren te Antwerpen moeten achterblijven, omdat het aantal<br />

reserveringen op het schip niet bleek te kloppen. Zij zouden<br />

pas bij een volgende gelegenheid kunnen afreizen.<br />

Zoals Van den Heuvel naar Amerika had getelegrafeerd, heeft<br />

de volledige groep kolonisten met Butler als bestemming bestaan<br />

uit 84 personen : 50 volwassenen en 34 kinderen. Voor de gedwon-<br />

gen achterblijvers betekende dit natuurlijk een grote tegenvaller,<br />

die hen bovendien nog op extra verblijfkosten kwam te staan. Gelukkig<br />

heeft dit niet lang geduurd.<br />

8. H. IJZERMANS o.s.cr. Geb. te Vlaardingen, 3 juli 1870 ; overl. te Perham (Minn.), 28<br />

april 1938; geprof. te St. Agatha, 25 sept. 1890; priester gew., 8 juni 1895 ; leraar te<br />

Uden, 1895-1899 ; novicenmeester te Diest, sept. 1899- 3 mei 1904 ; professor in de dogmatiek<br />

en socius te St. Agatha, 3 mei 1904- 12 maart 1910; missionaris in U.S.A.,<br />

1910-1938. Henri IJzermans was een ascetische persoonlijkheid ; ook in aanleg en karakter<br />

verschilde hij veel <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>. Toch hebben zij als novicenmeester en socius voortreffelijk<br />

samengewerkt. Deze goede onderlinge verhouding is voor beide <strong>van</strong> grote betekenis geweest<br />

bij hun pionierswerk in Amerika.


42 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Minnesota<br />

Minnesota is sinds 1858 de tweeendertigste <strong>van</strong> de Verenigde<br />

Staten. Bijna drieenhalf maal zo groot als Belgie enNederland sa-<br />

men, is het verdeeld in 82 counties (graafschappen of provincies).<br />

In 1911 telde het nog slechts 2.075.708 inwoners; dit aantal was<br />

in 1940 opgelopen tot 2.790.000. Het bevolkingscijfer was dus<br />

zeer gering en nam maar heel langzaam toe. In 1970, dus lang na<br />

de grote toevloed <strong>van</strong> immigranten uit Europa en de ontginning<br />

<strong>van</strong> de bodem, die veel ijzererts bevatte en vooral vruchtbare land-<br />

bouwgrond opleverde, zal de bevolking pas 3,8 miljoen bedragen.<br />

Trekken we daar alleen al de voornaamste steden af, als St.<br />

Paul(300.000), Minneapolis (434.000), Duluth (101.000), dan<br />

blijkt hoe dun bevolkt het toen nog maar was. Bij de Canadese<br />

grens zijn nog steeds grote gebieden, die praktisch onbewoond<br />

zijn, en dus onontgonnen.<br />

Meren telt Minnesota meer dan tienduizend, en enorme bossen,<br />

ruim een eeuw geleden was bijna geheel het noorden <strong>van</strong> Minne<br />

sota een geweldig oerwoud. Boven grenst het aan de Grote Meren,<br />

een soort <strong>van</strong> binnenzee <strong>van</strong> zoet water, die voor grote schepen te<br />

bevaren zijn. Het noord-westelijk deel <strong>van</strong> Minnesota, waar in<br />

1910 de eerste kruisheren zich vestigden, vertoont een landschap<br />

gelijkend op dat <strong>van</strong> Zweden en Finland : lange reeksen meren en<br />

smalle rotswanden die zich in voorhistorische tijden hebben op-<br />

gestapeld aan de voet <strong>van</strong> gletschers. Het is een majestueus, maar<br />

ruig gebied. Het klimaat is er continentaal, met scherpe tegenstel-<br />

lingen : korte,soms bloedhete zomers ; een mooie, droge herfst<br />

(Indian summer); lange, strenge winters, waarin het kwik tot 40<br />

graden onder nul kan dalen, met veel sneeuwstormen, die soms<br />

maandenlang metershoge versperringen veroorzaakten.<br />

De Johnston Land Company en de Minnesota Catholic Colonisa<br />

tion Society (J.C.L. en M.C.C.S.)<br />

Het zal nuttig zijn zich eerst een voorstelling te vormen omtrent<br />

de bijzondere omstandigheden waaronder <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zijn taak als<br />

missieoverste te Butler aanving. Zij schiepen een heel andere situa-<br />

tie dan de in Nederland en Belgie gebruikelijke, en dat veroor-<br />

zaakte onvermoede moeilijkheden, misverstanden en vertragingen.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 43<br />

Van de kant <strong>van</strong> de Orde was de bedoeling. duidelijk geformu-<br />

leerd: de blijvende vestiging <strong>van</strong> de kruisheren als religieuze ge-<br />

meenschap in Minnesota. Niet als her en der verspreide eenlingen,<br />

maar <strong>van</strong>uit de gemeenschap zouden zij de zielzorg uitoefenen on-<br />

der de kolonisten. Daartoe moest er, zodra als dit maar mogelijk<br />

was, tot de bouw <strong>van</strong> een eigen klooster worden overgegaan op de<br />

plaats die hun door de bisschop <strong>van</strong> St. Cloud was toegewezen,<br />

n.l. te Butler. Van het begin af heeft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> niet anders ge-<br />

wild. Hij was daarbij echter afhankelijk <strong>van</strong> de medewerking <strong>van</strong><br />

twee instanties : de Johnston Land Company en de Minnesota Ca<br />

tholic Colonisation Society. Bovendien zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> al spoedig<br />

ontdekken, dat Butler allerminst een geschikte plaats was om het<br />

beoogde klooster op te richten.<br />

Vooreerst dan de Johnston Land Company. Dit was een <strong>van</strong> de<br />

meer dan 300 grond-hypotheekmaatschappijen, die <strong>van</strong> de staat<br />

een concessie hadden gekregen om in noord Wisconsin en in Min<br />

nesota op enorme schaal grond op te kopen die nog ongecultiveerd<br />

was. Hun activiteit was een tweeledige: het verwerven <strong>van</strong> derge-<br />

lijke uitgestrekte en nog onontgonnen gebieden, en het aantrek-<br />

ken <strong>van</strong> een stroom immigranten uit Europa. Zij stichtten kolo-<br />

nies, waar de immigranten dan tegen betaling <strong>van</strong> een bepaald be-<br />

drag een gedeelte <strong>van</strong> de grond konden pachten om er een<br />

zelfstandig bedrijf op te vestigen. In principe bleef de grond <strong>van</strong><br />

de maatschappij. Het was dus een soort erfpacht of pacht met<br />

recht <strong>van</strong> opstal. Later, wanneer het bewuste terrein daartoe vol-<br />

doende opbracht, kon het eventueel <strong>van</strong> de maatschappij worden<br />

gekocht. Wei werd er zware inspanning <strong>van</strong> de kolonisten vereist<br />

om het gepachte gebied bouwrijp te maken. Het werd namelijk<br />

opgeleverd in de toestand waarin het door de grond-hypotheek-<br />

maatschappij was overgenomen, een zogenaamde Lumber Com<br />

pany9.<br />

9. Deze liet de beste bomen omhakken, in blokken zagen en vervoeren. Daarna verkocht<br />

de Lumber Company die terreinen weer, in de verwilderde toestand waarin zij die achterliet.<br />

Dus met de bomen <strong>van</strong> mindere kwalkeit en de grond vol wortels en stronken. Dat<br />

maakte de ontginning voor de kolonisten tot een bijzonder zwaar werk, waaraan zij niet gewend<br />

waren in hun eigen land <strong>van</strong> herkomst. Die voorarbeid moest eerst gebeuren om de<br />

grond geschikt te maken voor gras- of bouwland.


44 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

In 1909 ontstond de Minnesota Catholic Colonisation Society.<br />

Zij werd opgericht door de bisschoppen <strong>van</strong> Minnesota als kerkpro-<br />

vincie. Bisschop James Me. Golrick <strong>van</strong> Duluth was er de voorzitter<br />

<strong>van</strong>, bisschop James Trobec <strong>van</strong> St. Cloud de vice-voorzitter10. Het<br />

doel <strong>van</strong> dit genootschap was de behartiging <strong>van</strong> de geestelijke be-<br />

langen der katholieke immigranten. Tevens hadden deze bisschop<br />

pen daarbij de aanwas <strong>van</strong> het bescheiden aantal katholieken in<br />

hun diocesen op het oog. De ondervinding had geleerd dat deze<br />

kolonisten in godsdienstig opzicht aan hun lot werden overgelaten.<br />

Ze moesten immers de steun missen <strong>van</strong> een priester uit eigen<br />

land, die hun moedertaal sprak. Bovendien vestigden zij zich in<br />

een totaal vreemde omgeving die voor het overgrote deel niet- of<br />

zelfs anti-katholiek was. Dat alles had vaak ten gevolge dat zij al<br />

spoedig niet meer praktiseerden of geheel hun geloof verloren.<br />

Zelf beschikten de bisschoppen over te weinig eigen priesters om<br />

dit te kunnen op<strong>van</strong>gen. En bovendien zou ook dit, zeker de<br />

eerste jaren, een onoverkomelijk bezwaar hebben opgeleverd, om-<br />

dat de meeste kolonisten bij aankomst geen woord engels kenden<br />

en het hun aan tijd en gelegenheid ontbrak om deze taal aan te le-<br />

ren. Zij waren daardoor sterk op elkaar aangewezen, de afstanden<br />

waren te groot voor een geregeld kerkbezoek en zij moesten heel<br />

hard werken om voor zichzelf en hun gezin een redelijk en op de<br />

duur groeiend inkomen te verwerven. De enige oplossing was dus :<br />

zo spoedig mogelijk een kerkje te bouwen op de kolonie zelf met<br />

een priester die hun moedertaal sprak. Slechts geleidelijk zou de<br />

moeilijkheid worden opgelost doordat de kinderen op school in<br />

het engels werden onderwezen en dus tweetalig werden.<br />

Mgr. John Ireland, de aartsbisschop <strong>van</strong> St. Paul en een bekende<br />

figuur in de amerikaanse kerkgeschiedenis, juichte in een brief aan<br />

mgr. Me. Golrick de stichting <strong>van</strong> de M.C.C.S. <strong>van</strong> harte toe. Zelf<br />

was hij dertig jaar lang de pionier geweest <strong>van</strong> de zorg voor de<br />

geestelijke en sociale belangen <strong>van</strong> de kolonisten in het zuidelijk<br />

gedeelte <strong>van</strong> Minnesota. Thans was hij te oud geworden om ook<br />

10. MGR. JAMES Me GOLRICK Geb. te Borrissokane, Co. Tipperary (Ierland), 1 mei<br />

1841 ; overl. te Duluth, 23 jan. 1918 ; geconsacreerd tot eerste bisschop <strong>van</strong> Duluth, 27<br />

dec. 1899, het jaar waarin dit bisdom werd opgericht.<br />

Mgr. James Trobec Geb. te Billichgratz (Oostenr.), 10 juli 1838 ; overl. te St. Cloud, 14<br />

dec. 1921 ; bisschop <strong>van</strong> St. Cloud, 21 sept. 1897 ; ontslagname wegens ziekte, 15 apr.<br />

1914.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 45<br />

nog actief als leider te kunnen optreden <strong>van</strong> de M.C.C.S. in zijn<br />

kerkprovincie, hij was genoodzaakt zich hoofdzakelijk te berperken<br />

tot het directe bestuur <strong>van</strong> zijn eigen aartsbisdom St. Paul. Acht<br />

jaar later zou deze markante en door zijn arbeid onder de katho-<br />

lieke kolonisten internationaal bekende bisschop op tachtigjarige<br />

leeftijd overlijden.<br />

De voornaamste opdracht <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, ook door hem zelf als<br />

zodanig beschouwd, was : zo spoedig mogelijk een klooster te bou-<br />

wen, en wel te Butler. Door hoogwaardig heer Hollmann werd<br />

daarop voortdurend aangedrongen ; hoe eerder, hoe beter. Ver-<br />

schillende malen heeft Hollmann tevoren al in brieven zowel aan<br />

mgr. Me. Golrick als aan mgr. Trobec dit als eerste voorwaarde<br />

gesteld voor het zenden <strong>van</strong> kruisheren naar Amerika, maar<br />

daarop kreeg hij geen, of slechts een vaag antwoord. Het bleef bij<br />

de verklaring, dat zij welkom waren. Men krijgt de indruk dat Me.<br />

Golrick hierbij Trobec bei'nvloedde.<br />

De nadrukkelijke wens <strong>van</strong> Hollmann is zeer begrijpelijk voor<br />

wie de voorafgaande geschiedenis <strong>van</strong> de kruisheren in Wisconsin<br />

kent. Meningsverschil omtrent de geschikte plaats voor een<br />

klooster heeft dit doen mislukken en geleid tot het uiteenvallen<br />

<strong>van</strong> deze religieuze gemeenschap.<br />

Vrij spoedig moest <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> tot de conclusie komen, dat het<br />

bouwen <strong>van</strong> een klooster te Butler een onverantwoordelijke en ook<br />

weinig uitzicht biedende opgave was. Onder de gegeven omstan-<br />

digheden ontbrak daartoe een gunstig perspectief. Alleen wie zich<br />

ter plaatse bevond, en ook dan was dit voor een nieuwkomer niet<br />

gemakkelijk, kon zich daarover een aannemelijke voorstelling vor-<br />

men. Vanuit St. Agatha viel dit immers moeilijk te bekijken ;<br />

daarvoor verschilde de nationale en kerkelijke situatie te veel.<br />

Van <strong>Dinter</strong> stuitte op <strong>van</strong> tevoren niet gekende moeilijkheden.<br />

Op 7 januari 1910 schrijft mgr. Trobec aan Father Van den Heu-<br />

vel, dat hij de kruisheren verwelkomt in zijn diocees. ,,Men"<br />

heeft hem Mille Lacs genoemd. Dat was ver <strong>van</strong> iedere andere<br />

plaats. Daarna dachten zij aan Butler in Otter Tail. Mgr. Golrick<br />

had hem bewogen aan Van den Heuvel te schrijven, dat hij de<br />

kruisheren graag begroette, als zij zich zouden wensen te vestigen<br />

op plaatsen in zijn diocees waar zich nog geen andere parochies<br />

bevonden. Dat klinkt veelzeggend, het is blijkbaar door de J.L.C.<br />

en Me. Golrick zo bedisseld. Over het oprichten <strong>van</strong> een klooster


46 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

verder geen woord. Aan Van den Heuvel verzoekt mgr. Trobec dit<br />

aan Hollmann mee te delen.<br />

Mgr. Trobec liet zich leiden door de keuze <strong>van</strong> de J.L.C. en de<br />

voorzitter <strong>van</strong> de M.C.C.S. voor Butler. Vermoedelijk was het<br />

bestaan <strong>van</strong> een plaats <strong>van</strong> die naam in zijn bisdom hem niet be-<br />

kend en had hij dus geen voorstelling omtrent de vooruitzichten<br />

voor de kruisheren. Op 28 januari 1910 schreef Me. Golrick aan<br />

Murray een briefje, waarin hij aan deze de opdracht gaf om in zijn<br />

naam aan Father Van den Heuvel, die zich nog in Nederland be-<br />

vond, te telegraferen : ,,Ik neem deze goede priesters waar<strong>van</strong> u<br />

spreekt, graag op in het diocees - Schrijf hem ook, dat wij plannen<br />

aan het bekijken zijn voor kerk en huis n. J. Rausch merkt terecht<br />

op, dat dit een zeer merkwaardig document blijft. Men zou zich<br />

kunnen afvragen, hoe Me. Golrick, in zijn eigen naam als bisschop<br />

<strong>van</strong> Duluth ook maar iemand kon opnemen in het diocees St.<br />

Cloud12.<br />

Misschien kan het volgende, dat J. Van der Hulst in zijn me-<br />

moires vertelt, hiervoor enige verklaring bieden. De J.L.C. bouwde<br />

een pastorie te Onamia, maar geen kerk zoals vereist werd door het<br />

contract, ondertekend door deze maatschappij en door bisschop<br />

Me. Golrick <strong>van</strong> Duluth. De reden daar<strong>van</strong> werd uitgelegd door<br />

mgr. Joseph Busch, de opvolger <strong>van</strong> bisschop Trobec <strong>van</strong> St.<br />

Cloud13. Tevoren was hij secretaris <strong>van</strong> aartsbisschop Ireland en als<br />

zodanig op de hoogte <strong>van</strong> de onderhandelingen tussen de J.L.C.<br />

en de M.C.C.S.. Toen de besprekingen begonnen, gingen de bis<br />

schoppen uit <strong>van</strong> de veronderstelling, dat Onamia behoorde tot<br />

11. FRANCIS H. MURRAY. J. Rausch (p. 140-141) beschrijft hem als een jonge, energieke,<br />

intelligente en bekwame zakenman. In 1909 was hij agent <strong>van</strong> de Foley-Bean Lumber Com<br />

pany. Deze maatschappij was in het bezit <strong>van</strong> 18.000 acres bosland in Mille Lacs County,<br />

ten westen en ten noorden <strong>van</strong> het dorp Onamia. Zij had graag dat Murray daarvoor een<br />

koper vond. Er werd besloten dat hij een aanbod zou doen aan de J.L.C, die toen enorme<br />

stukken bosland tot ontwikkeling bracht in N. Dakota en in de counties Becker en Otter<br />

Tail (Minn.). De directie <strong>van</strong> de J.L.C. was onder de indruk <strong>van</strong> de bekwaamheden <strong>van</strong><br />

Murray als onderhandelaar daarbij, en wist hem in haar eigen dienst te krijgen. Hij ontving<br />

de opdracht om de katholieke bisschoppen te benaderen in wier diocesen het land <strong>van</strong> de<br />

J.L.C. lag, met de bedoeling een katholiek kolonisatieprogram op te stellen. Zodoende<br />

kwam hij tegelijktijd en tevens in dienst <strong>van</strong> de M.C.C.S.. Zelf was hij katholiek en dus beter<br />

in staat zich in de positie <strong>van</strong> de bisschoppen en de katholieke immigranten te verplaatsen.<br />

12. j. Rausch, o.c, p. 165-166.<br />

13. MGR. JOSEPH BUSCH, Geb. te Red Wing (Minn.), 16 apr. 1866 ; overl ; geconsacreerd<br />

tot bisschop <strong>van</strong> Lead (Z. Dakota), 19 mei 1910; bisschop <strong>van</strong> St. Cloud, 19 Jan.<br />

1915.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 47<br />

het diocees Duluth. Misschien geldt hetzelfde voor Butler, hoewel<br />

<strong>van</strong> de andere kant Me. Golrick toch Trobec als bisschop <strong>van</strong> St.<br />

Cloud betrekt bij het geval Butler. Of speelde hij Trobec de baas ?<br />

De tijd voor het vertrek <strong>van</strong> de bewuste groep emigranten was<br />

kort geworden; de kruisheren konden zich moeilijk meer terug-<br />

trekken. Na overleg met zijn definitoren besloot Hollmann de<br />

sprong te wagen. Van <strong>Dinter</strong> 2ou dan ter plaatse moeten trachten<br />

de kwestie over een klooster 2odra mogelijk 2ien opgelost te krij-<br />

gen. Van het begin af was ook <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> persoonlijk overtuigd<br />

<strong>van</strong> de wenselijkheid, zelfs de nood2aak om 20 gauw mogelijk te<br />

komen tot de bouw <strong>van</strong> een klooster, dat als centrum en uit-<br />

gangspunt moest dienen voor het apostolaat, liefst gecombineerd<br />

met een college ter opleiding <strong>van</strong> amerikaanse kandidaten voor de<br />

Orde om 20 haar voortbestaan en uitbreiding in dit nieuwe land te<br />

ver2ekeren. De vraag was alleen maar, hoe dit plan te verwe2enlijken.<br />

Er kon toen enkel begonnen worden op de plaats die door de<br />

bisschoppen was toegewe2en. Bovendien, evenmin de bisschop als<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> waren hierin volkomen vrij. Zij waren afhankelijk <strong>van</strong><br />

twee instanties: de J.L.C. en de M.C.C.S.. De opdracht <strong>van</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> 2ou geen benijdenswaardige blijken, ge2ien de2e beide fac-<br />

toren.<br />

Om een idee te krijgen <strong>van</strong> de positie <strong>van</strong> de katholieke kerk in<br />

Amerika en <strong>van</strong> de problemen waarmee de bisschoppen te maken<br />

hadden, lijkt een korte historische uitweiding gewenst.<br />

De snelle opbloei <strong>van</strong> de katholieke kerk in Noord-Amerika tij-<br />

dens de 19e eeuw was voornamelijk het gevolg <strong>van</strong> de enorme toe-<br />

vloed aan immigranten, ook katholieke, die hun eigen priesters<br />

meebrachten. Het probleem <strong>van</strong> de verschillende talen en culturen<br />

speelde hierin een we2enlijke rol. De2e volksverhui2ing, groter dan<br />

de geschiedenis ooit heeft gekend, veroor2aakte onrust en ver2et in<br />

2ulk een uitgestrekt land met een engelse en protestantse cultuur,<br />

maar met een naar verhouding erg schaarse autochtone bevolking.<br />

De2e behoorde, voor het overgrote deel, tot de episcopaalse kerk<br />

en tot de honderden protestantse secten. Het bracht ook een ern-<br />

stige crisis teweeg binnen de amerikaanse katholieke kerk 2elf.<br />

Het 2ou geruime tijd duren, eer de kerkrechtelijke positie <strong>van</strong><br />

de bisschoppen door de bevolking, maar ook door de regering,


48 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

voldoende zou worden geeerbiedigd. Dit hangt samen met de ty-<br />

pische amerikaanse opvatting over het wezen <strong>van</strong> de godsdienst,<br />

ook de christelijke. Om christen te heten zou het helemaal niet<br />

nodig en zelfs niet gewenst zijn, dat iemand zich vastlegt op een<br />

bepaalde geloofsbelijdenis of het hierarchisch beginsel <strong>van</strong> zijn<br />

kerk aanvaardt. Dit werd in de algemene opinie als ondemocra-<br />

tisch, onamerikaans en ,,sectarisch" ervaren, als in strijd met de<br />

persoonlijke vrijheid en aanstootgevend aan andersgezinden. Een<br />

parochie gold voor de burgelijke wet, zoals een protestante ,,ge-<br />

meente", als een zelfstandige eenheid met eigen verantwoorde-<br />

lijkheid. Zij kon zelf haar bestuur kiezen, en alleen dit kon<br />

rechtspersoonlijkheid verwerven. De pastoor kon praktisch enkel<br />

als zodanig functioneren zolang hij door de parochie werd aan-<br />

vaard en desgewenst ontslagen en ver<strong>van</strong>gen kon worden. Het<br />

duurde geruime tijd, eer het gezag <strong>van</strong> de bisschoppen hierbij vol-<br />

ledig erkend werd. Zulk een gewendheid slijt pas geleidelijk, en er<br />

blijft licht iets <strong>van</strong> hangen.<br />

Ook na de crisis werd <strong>van</strong> de bisschoppen een behoedzaam en<br />

geduldig beleid gevergd om tegenstellingen tussen eigen geloofs-<br />

genoten te verzoenen en het algemeen besef te doen doordringen<br />

dat de katholieken even betrouwbare en vaderlandslievende staats-<br />

burgers konden zijn als anderen. Vooral vooraanstaande leiders als<br />

aartsbisschop Ireland en kardinaal Gibbons beklemtoonden voort-<br />

durend het nationaal karakter en de democratische gezindheid <strong>van</strong><br />

hun kerk. Amerikanen zijn over het algemeen niet zo ont<strong>van</strong>kelijk<br />

voor theorieen <strong>van</strong> centralistische en juridische aard, maar meer<br />

praktisch en dynamisch ingesteld. Dat leidde tot regelingen en<br />

maatregelen waarvoor men in Rome, en ook in het toenmalige Ne-<br />

derland, moeilijk begrip kon opbrengen.<br />

Van <strong>Dinter</strong> werd hier in feite mee geconfronteerd en had er re-<br />

kening mee te houden. Dat plaatste hem soms, om te zeggen, tus<br />

sen twee vuren. Hoe een klooster te verwezenlijken ? En wel te<br />

Butler, en onder de gegeven omstandigheden ?<br />

In het reeds genoemde contract in 1909 tussen de J.L.C. en de<br />

M.C.C.S. gesloten, verklaart de laatste zich accoord met de vol-<br />

gende bepaling. Telkens wanneer de bisschop <strong>van</strong> oordeel is, dat<br />

een groep <strong>van</strong> personen, (in casu dus katholieke kolonisten,ge-<br />

vestigd op genoemde landerijen) een redelijke behoefte heeft aan


De drie pioniers. Van l.n.r. : H. IJzermans, W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, H. <strong>van</strong> der Aa.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 49<br />

faciliteiten voor een kerk en school en de bisschop bereid is een<br />

priester te benoemen voor zulk een kerk, zal de J.L.C. een stuk<br />

grond ter grootte <strong>van</strong> 40 acres, gunstig gelegen voor kerk en<br />

school, ter beschikking stellen <strong>van</strong> het kerkbestuur. De maatschap-<br />

pij zal geschikte gebouwen doen zetten voor kerk, pastorie en<br />

scholen ; de rest <strong>van</strong> dit terrein kan naar verkiezing tot andere<br />

doeleinden worden gebruikt. De 40 acres werden echter in vrucht-<br />

gebruik gegeven : zij bleven dus, evenals het grondgebied <strong>van</strong> de<br />

kolonie als geheel, het eigendom <strong>van</strong> de J.L.C<br />

Deze regeling riep bij <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> grote bezwaren op. Daardoor<br />

zou immers de resterende grond, ook al mocht hij gebruikt wor<br />

den om een klooster en college te bouwen en een groententuin aan<br />

te leggen, niet het eigendom der Orde worden. Johnston blijkt<br />

derhalve zijn toezegging te beschouwen als een soort service aan de<br />

katholieke kolonisten, als middel ook om hun het verblijf te Butler<br />

aantrekkelijk te maken. Dat zal de reden geweest zijn waarom hij,<br />

voor het eerste jaar, een salaris <strong>van</strong> 800 dollar toekende aan <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> als pastoor; daarna zou de parochie zelf in diens onder-<br />

houd moeten voorzien. Dit was een royaal, en, <strong>van</strong>uit zijn stand-<br />

punt als echte zakenman gezien, de voor de hand liggende opvat-<br />

ting. Van hem, als geboren protestant, voor wie de parochie gelijk<br />

stond met ,,gemeente", valt dit te begrijpen. Hij liet het verder<br />

aan de bisschop over dit begrip op de katholieke wijze te interpre-<br />

teren.<br />

Maar ook daarmee was de moeilijkheid voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> niet opgelost.<br />

Alleen door het aanvaarden <strong>van</strong> het pastoraat kon in dit ge-<br />

val sprake zijn <strong>van</strong> de oprichting <strong>van</strong> een klooster. De enige moge-<br />

lijkheid daartoe leek, dat de bisschop <strong>van</strong> St. Cloud de parochie<br />

blijvend zou toevertrouwen aan de Orde. Men leefde toen nog in<br />

een tijd waarin bisschoppen over het algemeen, het behoren tot<br />

een religieuze orde <strong>van</strong> iemand, in de zielzorg als weinig terzake<br />

doende of als een bijzondere aanbeveling beschouwden, als bij<br />

priesternood de mensen maar geholpen werden, vooral op plaatsen<br />

die voor seculieren minder aantrekkelijk waren.<br />

Gedurende diens aanwezigheid te Uden had prior <strong>van</strong> Mil Fa<br />

ther Van den Heuvel steeds op het hart gedrukt bij de Benedictij-<br />

nen in Minnesota te informeren, hoe zij het aangelegd hadden om<br />

er kloosters te stichten. Tijdens de overtocht naar Amerika sprak


50 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> daarover nog al eens, maar kreeg steeds een ontwijkend<br />

antwoord. Van den Heuvel heeft waarschijnlijk geen illusies willen<br />

wekken, wetend hoe de kaarten lagen. Toch heeft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er<br />

geen gras over laten groeien. Reeds een paar dagen na aankomst te<br />

Butler, op 26 maart namelijk, schreef hij een latijnse brief hierom-<br />

trent aan dom P. Engel, abt <strong>van</strong> St. John's Abbey te Collegeville<br />

(Minn.), zonder medeweten <strong>van</strong> Van den Heuvel. Op 2 april ont-<br />

<strong>van</strong>gt hij antwoord. Zoals Rausch zegt, kan de inhoud vrij goed<br />

worden samengevat door de laatste alinea er<strong>van</strong> : ,, Eerst moet de<br />

toestemming <strong>van</strong> de bisschop verkregen worden, en dan met deze<br />

toestemming moet de H. Stoel benaderd worden om een klooster<br />

<strong>van</strong> uw Orde in dit diocees op te richten dat dezelfde privileges<br />

geniet als die in Nederland. Tegelijk kunt u dan verzoeken dat be-<br />

paalde missies, toevertrouwd aan de Orde, u 'in perpetuum' gege-<br />

ven worden0. Tevens deelt de abt nog het volgende mede. Deze<br />

uit Beieren afkomstige benedictijnen zijn reeds in 1856 naar Ame-<br />

rika gekomen. In 1866 werd St. John's tot abdij verheven, 14 <strong>van</strong><br />

de ongeveer 30 oorspronkelijke parochies, die hen werden toever<br />

trouwd, zijn ,,in perpetuum'7 aan hen gegeven. Zonder commen-<br />

taar er op en met het verzoek dit schrijven ook aan Van Mil te la-<br />

ten lezen, sluit <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> het in bij zijn brief aan Hollmann. Wei<br />

schrijft hij: ,,Mij dunkt, er staat veel tussen de regels te lezen, en<br />

voor pastorieen is U.H.E. niet, en ook mijn persoon niet, doch an-<br />

deren zullen daar weer anders over denken''.<br />

De vestiging en leefwijze <strong>van</strong> de drie pioniers te Butler<br />

Alvorens uitvoeriger in te gaan op de gerezen moeilijkheden,<br />

willen we proberen ons een voorstelling te vormen aangaande hun<br />

leefomstandigheden. De schildering daar<strong>van</strong> in hun brieven is rea-<br />

listisch en allesbehalve aantrekkelijk. Tot kerkje en pastorie klaar<br />

waren, zou hun verblijf bestaan in het huisje <strong>van</strong> de vroegere directeur<br />

<strong>van</strong> een kleine melkerij die eenmaal per week in bedrijf<br />

was. Voorlopig konden de kolonisten s'zondags Mis horen in het<br />

verenigingslokaal. Hun woning, zoals alle andere, ook de barakken<br />

en de wat grotere gebouwen, was in hout opgetrokken. Het huis<br />

telde maar drie kamers, waar<strong>van</strong> een tevens als keuken moest wor<br />

den gebruikt. Het was karig gemeubileerd met bedden <strong>van</strong> respec-<br />

tabele om<strong>van</strong>g en enkele tafels en stoelen, die naderhand moesten


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 51<br />

worden vergoed. Broeder Henri timmerde voor elk <strong>van</strong> de twee<br />

priesters een boekenkast. Hij was een ondernemend manusje <strong>van</strong><br />

alles ; tot hem namen de kolonisten hun toevlucht wanneer er iets<br />

gerepareerd diende te worden.<br />

Van <strong>Dinter</strong> wilde St. Agatha zo weinig mogelijk op kosten jagen<br />

en tevens sparen voor de bouw <strong>van</strong> een klooster. Daarom werd er<br />

buitengewoon zuinig geleefd. Het menu was hoogst eenvoudig :<br />

wel voldoende, maar beknopt en met weinig variatie. Eieren, melk<br />

en boter kwamen te duur uit eh vlees was er in Butler niet te<br />

koop, alleen maar spek. Kleding werd <strong>van</strong>uit St. Agatha aangevuld<br />

en ook verdere onmisbaar gebleken gebruiksvoorwerpen.<br />

Groenten zouden er niet op tafel komen voor zij die zelf konden<br />

kweken. Broeder Henri was kok en bakte het brood. In een aanvulling<br />

op zijn memoires schrijft J. <strong>van</strong> der Hulst, dat de broeder<br />

niet goed raad wist met de amerikaanse gist, zodat het brood grof<br />

was en zwaar op de maag viel.<br />

Alles bij elkaar was het een primitieve bedoening. Butler zelf<br />

was een kleine nederzetting midden tussen de bossen, een soort<br />

gehucht. Een klein, wat bijgekleurd potloodschetsje, door Father<br />

IJzermans op verzoek <strong>van</strong> Hollmann gemaakt, geeft er enige voorstelling<br />

<strong>van</strong>. Het is ingesloten in een brief <strong>van</strong> 6 mei 1910, dus on-<br />

geveer tweeenhalve maand na hun aankomst. Dit plattegrondje<br />

toont aan, dat het oppervlak <strong>van</strong> de kolonie door twee loodrecht<br />

op elkaar staande wegen in vier rechthoeken is verdeeld. De<br />

dwarse of horizontale weg zou eigenlijk de belangrijkste verbinding<br />

moeten zijn. Links voert hij over een afstand <strong>van</strong> 11 mijl naar<br />

New York Mills, het dichtstbijgelegen spoorwegstation en langs<br />

een aftakking er<strong>van</strong> in noordwestelijke richting, naar het 18 mijl<br />

ver gelegen stadje Perham. Beide wegen waren echter slecht. In de<br />

lange wintermaanden veroorzaakte de veelvuldige sneeuwval een<br />

zware belemmering en in de lente, wanneer de dooi inzette, waren<br />

zij een grote modderpoel en praktisch onbegaan- en onberijdbaar.<br />

Vandaar de hoge wielen <strong>van</strong> de buggies. Van tijd tot tijd moest er<br />

naar Perham worden gegaan voor boodschappen ; in Butler was<br />

niet veel verkrijgbaar. Voor treinverbinding was men op New York<br />

Mills aangewezen. En ook die was heel beperkt: rond twaalf uur 's<br />

middags en 's nachts om een uur. In die gevallen reden zij mee<br />

met een of andere vrachtrijder. Het was een hele uitgave om zelf


52 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

een paard en buggy aan te schaffen ; pas later zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

daartoe noodgedwongen overgaan.<br />

Her en der, op dikwijls grote afstanden <strong>van</strong> elkaar, stonden de<br />

barakken als voorlopig onderkomen voor de kolonisten en enkele<br />

boerderijen. Een post- en telegraafkantoor was er niet; evenmin<br />

winkels, een hotel of uitspanningen. Alleen de General Store, een<br />

soort <strong>van</strong> bazar, waar de noodzakelijkste levensmiddelen, huishou-<br />

delijke benodigdheden, gereedschappen en werkkleding te koop<br />

waren, tegen voor nederlandse begrippen hoge prijzen. Een vroe-<br />

gere houtvesterswonig werd tot verenigingslokaal ingericht en bood<br />

het enige vertier buitenshuis. De kolonisten moesten heel hard en<br />

zwaar werken om het weerbarstige terrein te ontginnen, het voor-<br />

geschoten geld aan de J.L.C. te kunnen terugbetalen en op den<br />

duur een eigen boerderij te stichten. Tot overmaat <strong>van</strong> ramp brak<br />

in de bloedhete zomer <strong>van</strong> 1910 een droogte uit zoals sinds men-<br />

senheugenis niet had geheerst. Dat beschouwden verschillende <strong>van</strong><br />

de kolonisten als de genadeslag. Er ontstond grote ontmoediging,<br />

maar ook veel ontevredenheid, en argwaan en kritiek tegen Father<br />

Van den Heuvel, al was die onverdiend ; hetgeen de taak <strong>van</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> als pastoor niet vergemakkelijkte. Overtuigd <strong>van</strong> het tegen-<br />

deel, verdedigde hij zijn vriend. Hij hield een hartige en aan dui-<br />

delijkheid niets te wensen overlatende preek over laster. Sommigen<br />

kwamen daarna hun spijt betuigen. Maar geleidelijk aan nam het<br />

aantal toe <strong>van</strong> kolonisten die Butler verlieten. Zij gingen elders in<br />

Amerika hun geluk zoeken of keerden, wanneer zij financieel<br />

daartoe nog in staat waren, met hun gezin naar eigen vaderland<br />

terug. De volgende zomer zou niet veel beter zijn. Johnston Sr.<br />

heeft berekend, dat deze strop hem op een verlies <strong>van</strong> 12.000 dol<br />

lar kwam te staan. Hij trok zich uit de J.L.C. terug en liet de lei-<br />

ding verder over aan de twee zoons die zijn mededirecteuren wa<br />

ren. Zij zagen weinig of geen toekomst meer in Butler en zullen<br />

het anderen hebben afgeraden. Tevoren al had <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er niet<br />

veel fiducie in, zeker voor de stichting <strong>van</strong> een klooster. En dat<br />

vooral <strong>van</strong>wege de gei'soleerde ligging.<br />

Wat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> persoonlijk het zwaarste viel, was het gemis aan<br />

de gezelligheid <strong>van</strong> een groot convent; hij was <strong>van</strong> nature een ge-<br />

meenschapsmens. In zijn brieven uit de beginjaren gaat het voor-<br />

durend over ,,mijn St. Agatha" en ieder nieuwtje, ook over


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 53<br />

buurtgeestelijkheid en de kennissen in de omgeving, was bijzonder<br />

welkom. Hij kon ontroerd reageren op de vermelding dat in de<br />

kloostertuin de appelbomen zo prachtig bloeiden ; in Butler immers<br />

was er geen vruchtboom te bekennen. Ook de vogels zongen<br />

er niet. Er sprak iets <strong>van</strong> heimwee in, dat hem geruime tijd heeft<br />

vervuld en dat hem eigenlijk helemaal nooit los zou laten. IJzermans<br />

had daar minder moeite mee ; hij had veel andere liefhebberijen<br />

: hij deed niets liever dan in zijn vrije tijd studeren of lezen,<br />

artikelen schrijven of lange brieven over zijn nieuwe omgeving,<br />

schilderen of tekenen, ook schermen voor een bescheiden toneelgroepje<br />

onder de kolonisten, of hun wat vertier bezorgen door ac-<br />

cordeon te spelen<br />

Van <strong>Dinter</strong> was een heel ander type. Hij deed niets liever dan<br />

met mensen omgaan ; die intersseerden hem meer dan boeken.<br />

Als recreatie smousjaste hij met broeder Henri. Toch zou blijken<br />

dat de keuze door Hollmann <strong>van</strong> hen die de grondslag voor de<br />

Orde in Amerika moesten leggen, een juiste keuze was. IJzermans<br />

had er niet de minste moeite mee dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> daarbij de leiding<br />

kreeg, integendeel. Van <strong>Dinter</strong> ging nooit enkel naar eigen<br />

inzicht te werk, maar in onderling overleg. IJzermans waardeerde<br />

diens gezond verstand, praktische aanleg en besluitvaardigheid. Zij<br />

werkten goed samen, bleven trouwe vrienden en hadden grote<br />

hoogachting voor elkaar, ondanks onderling verschil in geaardheid<br />

en begaafdheden.


Hoofdstuk IV<br />

DE STICHTING VAN HET KLOOSTER<br />

Het bezoek <strong>van</strong> mgr. Trobec<br />

TE ONAMIA<br />

Een paar dagen nadat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op 4 april 1910 het antwoord<br />

<strong>van</strong> abt P. Engel had ingesloten in zijn brief aan Hollmann, kwam<br />

Father Van den Heuvel bij het drietal op bezoek te Butler. Natuurlijk<br />

waren zij erg blij hem weer eens te spreken. Er waren zoveel<br />

dingen die nog opheldering behoefden. En Van den Heuvel<br />

was de enige die zij volledig konden vertrouwen en die zich dat<br />

ook waard toonde. Besloten werd zo gauw mogelijk naar St. Cloud<br />

te gaan om de bisschop te begroeten en met deze een bespreking<br />

te hebben over datgene wat verband hield met de bouw <strong>van</strong> een<br />

eigen klooster. Reeds 8 april waren zij welkom. Een dag daarna deden<br />

zowel <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als IJzermans, elk in een lange brief, een opgetogen<br />

verslag <strong>van</strong> hun indrukken en bevindingen. Op zulk een<br />

gastvrije en hartelijke ont<strong>van</strong>gst en zoveel begrip hadden zij niet<br />

durven hopen. Zelfs <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> raakt onder de indruk en noemt<br />

de bisschop ,, de goedheid in persoon " en ,, een lieve man''. En<br />

IJzermans schrijft: ,, Wat een goed en heilig man ! eenvoudig als<br />

Hoogw. Heer Manders z.g.. Hij onderhield zich met ons in het<br />

Frans, Duits en Engels. Na het vertrek <strong>van</strong> Mr. Murray verzocht<br />

Z.D.H. ons in zijn private room. Wij zaten daar echt gezellig en<br />

spraken zonder veel vrees. Met zo iemand is iedereen op zijn gemak.<br />

Verbeeld u zo iets te Haarlem of te Utrecht".<br />

IJzermans geeft een beschrijving <strong>van</strong> de reis naar St. Cloud.<br />

Deze is interessant, omdat zij duidelijk maakt welk een expeditie<br />

dat destijds betekende. Zij vertrokken daags tevoren 's morgens<br />

vroeg, in gezelschap <strong>van</strong> Father Van den Heuvel en Mr. Murray,<br />

die zelf zijn buggy bestuurde. Beiden zaten op de bok ; de twee<br />

kruisheren daarachter, stevig ingepakt tegen de kou. Zo hotsten zij<br />

naar Perham, waar eerst werd uitgerust en een glas bier gedronken.<br />

Dit was de eerste kennismaking met een amerikaanse pub


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 55<br />

waar je zo maar aanschoof aan de halfronde bar. Daarna op bezoek<br />

bij de duitse pastoor <strong>van</strong> een der drie katholieke kerkjes. Er bleek<br />

in Perham ook nog een franciscanerklooster te zijn en een protestants<br />

kerkje. Vervolgens per trein naar Staples, waar een half<br />

uurtje geluncht werd. Dan met de sneltrein naar St. Cloud, een<br />

stad met 12.000 inwoners, meest protestanten. Toen naar het huis<br />

<strong>van</strong> de bisschop. Zij werden bijzonder gastvrij ont<strong>van</strong>gen en<br />

terstond uitgenodigd er die nacht en ook de volgende te blijven logeren.<br />

Na vertrek <strong>van</strong> Mr. Murray nam de bisschop het drietal mee<br />

naar zijn private room. Er werd heel gemoedelijk gepraat en<br />

overlegd.<br />

Tevoren moet <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> nogal hebben opgezien tegen het be<br />

zoek aan mgr. Trobec, vooral omdat zijn kennis <strong>van</strong> de engelse<br />

taal nog maar hoogst bescheiden was, een lelijke handicap betekende<br />

bij de besprekingen waar<strong>van</strong> zoveel zou afhangen. Hij zou<br />

vaak aangewezen zijn op een vertolking <strong>van</strong> zijn inzichten en verlangens<br />

door Van den Heuvel, die seculier priester was in het bisdom<br />

St. Paul en bovendien bestuurslid <strong>van</strong> de M.C.C.S., welke<br />

nauw samenwerkte met de J.L.C.. Van den Heuvel was wel de<br />

beste tolk die <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zich, onder de gegeven omstandigheden,<br />

kon wensen, wegens zijn vriendschap en hulpvaardigheid voor de<br />

kruisheren. Het was een meevaller dat de bisschop desnoods met<br />

behulp <strong>van</strong> frans en duits de nodige toelichtingen kon geven.<br />

,,De bedoeling <strong>van</strong> de bisschop is", zo schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan<br />

Hollmann, ,,dat de kruisheren op de grond <strong>van</strong> de maatschappij<br />

een klooster vestigen en tevens de parochies willen aannemen die<br />

in de toekomst kunnen opgericht worden op de gronden <strong>van</strong> diezelfde<br />

maatschappij. Een klooster zonder meer, zonder pastorieen<br />

of missies, daar waar wij het klooster wilden bouwen, scheen voor<br />

zover wij uit het gezicht <strong>van</strong> den bisschop opmerkten, een doelloze<br />

zaak, hetgeen ook ik geloof (voor zover wij de toestanden hier<br />

kennen, en dat is nog niet veel), gelet op de plaatsen waar die<br />

gronden liggen. De maatschappij bezit gronden in drie verschillende<br />

streken: Otter Tail Country, waaronder Butler; 2. de<br />

meeste gronden, Becker Country, behorende tot het nieuwe bisdom<br />

(Crookston) en ten 3. Mille Lacs, ook bisdom St. Cloud. Volgens<br />

Mgr. kunnen wij het klooster stichten in zijn bisdom, waar wij<br />

willen. Natuurlijk op het terrein <strong>van</strong> de maatschappij ; wij moeten<br />

eerst eens aanzien en rondzien waar het meest geschikte terrein is


56 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

voor de toekomst. De Generaal (woorden <strong>van</strong> den bisschop) zou<br />

een document moeten formuleren, waarin hij de bisschop <strong>van</strong> St.<br />

Cloud verzoekt om een klooster op te richten op de terreinen <strong>van</strong><br />

de maatschappij, en dat de parochies, door ons op die terreinen op<br />

te richten, aan de Orde in perpetuum gegeven zullen worden. Hij<br />

zou dan zulks ter goedkeuring naar Rome opzenden' *.<br />

Van <strong>Dinter</strong> en IJzermans waren erg voldaan over dit bezoek en<br />

zijn resultaat. Maar de vreugde duurde niet lang. Mgr. Trobec zal<br />

op 16 april aan Father Van den Heuvel vriendelijk verzoeken uitleg<br />

te geven, aan wie het eigenaarschap <strong>van</strong> het bezit <strong>van</strong> een kerk<br />

toekomt; hij vreest dat zij dit niet begrepen hebben. De parochie,<br />

waar<strong>van</strong> op het ogenblik een kern aanwezig is, of alle andere paro<br />

chies die zij in de toekomst zullen verwerven, moeten gei'ncorporeerd<br />

kunnen worden, juist zoals al de parochies <strong>van</strong> het bisdom.<br />

Zij kunnen echter door bemiddeling <strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong> Rome<br />

het recht verkrijgen om <strong>van</strong> zulke parochies pastoor te blijven zolang<br />

de parochies bestaan. Het land dat de maatschappij schenkt<br />

voor de gebouwen (kerk, huis, school) moet echter overgedragen<br />

worden aan het kerkbestuur, want het is geschonken ten gebruike<br />

<strong>van</strong> de mensen die de parochie vormen. Als zij echter zelf wat<br />

grond kopen, en met hun eigen geld een klooster of college enz.<br />

bouwen, dan kan zo 'n eigendom natuurlijk op naam <strong>van</strong> de Orde<br />

staan. Zij kunnen alleen hetzelfde recht hebben als de benedictijnen<br />

hier. Die hebben hun klooster enz. op hun eigen naam : ,,De<br />

orde <strong>van</strong> St. Benedictus''. Hun parochies evenwel zijn, zoals an<br />

dere parochies, geincorporeerd, maar zij blijven altijd pastoors <strong>van</strong><br />

die parochies die hun in Rome verzekerd zijn ; geen diocesane<br />

priester kan ooit bezit krijgen over een <strong>van</strong> hun parochies, zelfs de<br />

bisschop persoonlijk kan deze aan de Orde niet ontnemen. Zij zijn<br />

de hunne krachtens regeling <strong>van</strong> het kerkelijk recht, en blijven <strong>van</strong><br />

hen ; hetzelfde privilege geldt ook voor de paters uit Holland. Leg<br />

hun dat alstublieft uit".<br />

Van den Heuvel vervult deze wens en sluit tevens het document<br />

<strong>van</strong> de bisschop er bij in. Dit schrijven komt te Butler aan, terwijl<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> afwezig is. Er bestaat ook een brief, waaruit blijkt, dat<br />

hij opnieuw raad heeft gevraagd aan P. Engel over de mogelijkheid<br />

om rechtspersoonlijkheid voor de Orde zelf te verkrijgen. In<br />

een brief, gedateerd 26 april antwoordt de abt in het latijn op <strong>van</strong>


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 57<br />

<strong>Dinter</strong>'s verzoek <strong>van</strong> de 17e : ,,Mij lijkt de eerste handelwijze <strong>van</strong><br />

incorporeren volgens de staatswetten de voorkeur te verdienen, zo<br />

dat de Orde zelf de rechten <strong>van</strong> incorporatie verkrijgt en de gronden<br />

op eigen naam bezit. Omdat dit echter een zaak <strong>van</strong> groot gewicht<br />

is en het voor u <strong>van</strong> veel belang is dat alles op de juiste manier<br />

en volgens de normen <strong>van</strong> de wetten geschiedt, is het dienstig<br />

dat u een rechtstgeleerde raadpleegt en er voor zorgt om door hem<br />

een document <strong>van</strong> incorporatie te laten vervaardigen. Hij zal u ook<br />

zeggen hoe u moet handelen.<br />

Hieruit blijkt, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> een andere oplossing zocht om de<br />

toekomst <strong>van</strong> de Orde in Amerika veilig te stellen, namelijk door<br />

erkenning <strong>van</strong> haar rechtspersoonlijkheid <strong>van</strong> staatswege. Dit zou<br />

een garantie bieden dat het klooster op eigen grond kon worden<br />

gebouwd, dat de Orde haar vrijheid zou kunnen behouden ten<br />

opzichte zowel <strong>van</strong> de J.L.C. als de M.C.C.S. en er een echte religieuze<br />

gemeenschap zou kunnen ontstaan, en niet een vage en<br />

losse band zou ontstaan tussen mensen, die overal, en vaak op<br />

verre afstanden, werkzaam waren als eenling of hoogstens met een<br />

paar. Het feit, dat de maatschappij die 40 acres slechts in vruchtgebruik<br />

gaf, en dan nog alleen aan het kerkbestuur, vond hij in<br />

dit opzicht niet geruststellend. En, zelfs afgezien daar<strong>van</strong>, hij beschouwde<br />

Butler als allesbehalve de geschikte plaats voor een<br />

kloosterstichting. Nu kon Van den Heuvel, overigens met de beste<br />

bedoelingen, wel zeggen : "de bisschop kan nu aan de Orde het<br />

land niet geven, noch de maatschappij; want dan waren de kerk<br />

en pastorie, en later de school ook, eigendom der Orde. Daarom<br />

raad ik u aan die gebouwen niet op de 40 acres te zetten. Doch op<br />

slot <strong>van</strong> zaken, wat is het verschil, since (sic) U in perpetuum het<br />

gebruik <strong>van</strong> het land hebt en aldus daarop kunt bouwen als U verkiest<br />

- en daar<strong>van</strong> genieten''.<br />

Z6 eenvoudig lag de zaak voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> niet. Nog dezelfde<br />

dag, 23 april, stuurt hij Van den Heuvel's brief door naar Hollmann<br />

en tekent hierbij aan : Wij hadden Van den Heuvel geschreven,<br />

dat wij misschien naar Holland terug zouden moeten als wij<br />

toch geen klooster konden bouwen, want dat ,, kloosterleven " het<br />

doel <strong>van</strong> Hoogw. Heer was ; daarom die misverstanden. Hoogw.<br />

Heer, als u nu met Rome en de bisschop <strong>van</strong> St. Cloud wilt onderhandelen,<br />

zou zulks niet lang moeten worden uitgesteld ; de bis-


58 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

schop <strong>van</strong> St. Cloud is zeer goed, doch reeds 72 jaren oud, en wie<br />

weet ? Onamia is alweer op de uiterste grens <strong>van</strong> het bisdom, grenzend<br />

aan Duluth, die nog niets <strong>van</strong> zich laat horen". Ter verklaring<br />

<strong>van</strong> het laatste ; er waren intussen onderhandelingen gaande<br />

tussen de J.L.C. en de M.C.C.S., waar<strong>van</strong> bisschop Me. Golrick de<br />

voorzitter was, over een pastoorsplaats in deze nieuwe J.L.C. kolonie.<br />

Father Van Nistelrooy had <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aangeraden er zo spoe-<br />

dig mogelijk op verkenning te gaanl.<br />

Over de positie <strong>van</strong> de benedictijnen in het bisdom, door mgr.<br />

Trobec als voorbeeld aangehaald, uit <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zo zijn twijfels in<br />

een brief <strong>van</strong> 6 mei aan Hollman: ,,Ook de Benedictijnen in het<br />

bisdom hebben het niet, Hoogw. Heer, zoals U (zich) voorstelt;<br />

zij wonen op de pastorie, wel heeft men hier en daar een kapeltje<br />

(sic) wat 's zondags of eens in de maand bediend wordt, doch<br />

daar zijn geen dollars te halen. Doch de Benedictijnen hebben<br />

hier en daar een klooster, doch verder pastories, evenals in Holland<br />

de Paters, waar zij apart wonen. Willem, Willem, zo hoor ik U<br />

zeggen, wat zijt gij toch zwartgallig ; het is best mogelijk, Hoogw.<br />

Heer, maar ik schrijf zoals ik het meen en zoals ook U zeker zoude<br />

spreken als U gehoord en gezien had zoals wij. Wij kunnen het<br />

nog een tijd lang aanzien ; wij zitten op geen eiland, wel in de<br />

bossen, en sommige bomen beginnen een weinig groen te worden<br />

(6 mei), zodat wij langzamerhand in de schaduw zitten".<br />

De plannen <strong>van</strong> de J.L.C.<br />

Eveneens op 6 mei 1910 schrijft IJzermans aan de generaal:<br />

Het is de maatschappij te doen om ons op parochies te plaatsen<br />

die ontzettend ver <strong>van</strong> elkaar afliggen, als pastoor op de gronden<br />

<strong>van</strong> de maatschappij te Butler, te Onamia, te Radium bij Warren<br />

(Marshallgebied), dat een 100 mijlen <strong>van</strong> Butler afligt. Dan kun<br />

nen wij later zien of er gelegenheid is om een klooster te bouwen.<br />

Dit zal echter geenszins uw bedoeling geweest zijn. Of U H.E.H.<br />

daarmee genoegen neemt, weet ik natuurlijk niet, doch ik betwij-<br />

fel het zeer".<br />

i- A. VAN NISTELROOY. Hij was afkomstig uit Schijndel. Van 1886-1890 was hij leerling<br />

aan de latijnse school te Gemert en zodoende de bekende en vriend <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>. Als seculier<br />

priester was hij pastoor <strong>van</strong> Kimberly in het diocees Greenbay (Wisconsin). Zijn bis<br />

schop had hem voor een jaar vrijgesteld om katholieke immigranten te gaan werven. Van<br />

Nistelrooy correspondeerde met <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en bezocht hem <strong>van</strong> tijd tot tijd.


Onamia<br />

WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 59<br />

Zoals gezegd, is <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, op sterke aandrang <strong>van</strong> Father Van<br />

Nistelrooy, die wel in dienst staat <strong>van</strong> de M.C.C.S. en dus indirect<br />

ook <strong>van</strong> de J.L.C., maar graag zijn studievriend te Gemert wil<br />

voorthelpen, een kijkje in Onamia gaan nemen. Op 17 april begaf<br />

hij zich op weg ; Murray zou zich te Little Falls bij hem aansluiten<br />

met Van Nistelrooy. De reis heeft hij op een aanschouwelijke ma-<br />

nier aan zijn confraters te St. Agatha beschreven: ,,Verleden<br />

maandag ben ik <strong>van</strong> hier vertrokken per kar, geladen met boter,<br />

naar New York Mills. De paarden gingen op vijf of zes plaatsen<br />

tot de buik (niet overdreven) door water, doch ik was bijna twee<br />

uur voor den tijd aan het station. Wachten betekent in Amerika<br />

niets, daaraan zijn de Amerikanen gewoon. Ik nam een kaartje<br />

naar Little Falls, waar ik ongeveer half drie aankwam. Maar jawel!<br />

Ik zag niemand aan de static Ik wandelde wat op en ontmoette<br />

eindelijk een vrouw die vriendelijk groette. ,,Please, can you tell<br />

me where the Priesthouse is of the Frence (sic) Priest ? She told<br />

me where he was living. Daarna ontmoette ik een priester, en ja<br />

wel, een Fransche Canadian Priest. Bij hem bracht ik mijn tijd<br />

door en werd zeer goed ont<strong>van</strong>gen. Ten laatste kwam een telegram<br />

<strong>van</strong> Murray, dat hij met Father Van Nistelrooy om half elf te little<br />

Falls zou aankomen en mij daar wilde ontmoeten in het West Ho<br />

tel, wat ook geschiedde. Een pint bier gedronken en toen naar<br />

bed. Doch de gansche nacht niet geslapen wegens het vreselijk la-<br />

waai <strong>van</strong> treinen en mensen. De volgende dag eerst een toertje per<br />

rijtuig, en toen per spoor naar Onamia, waar men een <strong>van</strong> ons<br />

gaarne als Pastoor had''.<br />

Onamia bleek een plaatsje, dat twee jaar tevoren nog niet<br />

bestond. Dat kwam, omdat de spoorlijn was doorgetrokken daarheen.<br />

Het telde 400 inwoners. Er was een station, een herstelwerkplaats<br />

voor locomotieven, een grote school, dokter, advocaat,<br />

bankinstelling, telefoon, hotel enz. enz.. Hotel is wel een groot<br />

woord; eigenlijk was het niet meer dan een logement, bestemd<br />

voor de spoorwegarbeiders2. ,,Waarlijk", zo schrijft hij, ,,het<br />

2. De Soo Line is een spoorlijn, die <strong>van</strong> Duluth naar Brooten liep en waaraan ook Ona<br />

mia lag; Zij doorkruiste het voormalig gebied <strong>van</strong> de indiaanse stam der Sioux (uitgesproken<br />

als 'Soo'). Over de Chippewa Indianen in zijn omgeving schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> <strong>van</strong>uit On<br />

amia op 5 oktober 1910 aan Hollmann : ,,De Indianen wonen ongeveer vijf minuten <strong>van</strong>


60 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

stond mij daar duizendmaal beter aan dan hier in Butler, wat de<br />

toekomst betreft". Zij logeerden bij een franse familie. Hij vertrok<br />

woensdag en was pas donderdagavond in Butler weer thuis. In<br />

vogelvlucht ligt Onamia 100 mijl <strong>van</strong> Butler, in zuid-oostelijke<br />

richting. Het was echter zo gelegen, dat er vier voile dagen voor<br />

nodig waren om heen en terug te komen <strong>van</strong>uit Butler, dat kost<br />

veel dollars. Van <strong>Dinter</strong> oppert de mogelijkheid dat IJzermans en<br />

hij zich zouden verdelen; een te Butler en een te Onamia, om te<br />

bekijken of er later een klooster in Onamia kon komen. Hij vreest,<br />

dat dit niet in de geest <strong>van</strong> Hollmann is, trouwens evenmin in de<br />

zijne. Maar men moet <strong>van</strong> de nood een deugd maken. Hollmann<br />

blijkt deze zienswijze aanvaard te hebben. Immers, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

blijft zijn bezoeken aan Onamia voortzetten en daarbij als voorlopig<br />

zielzorger optreden. Van den Heuvel zal 23 mei aan zijn<br />

vriend prior Van Mil te Uden berichten ; ,,In Onamia, een nieuwe<br />

opkomende plaats, waar sinds verleden jaar het spoor doorloopt,<br />

wordt aan de Orde 2Vi acre land afgestaan om klooster, college<br />

enz. te bouwen, wanneer daarvoor de geschikte tijd gekomen is....<br />

Ik heb niet de minste twijfel, dat de Kath. Kol. onderneming volkomen<br />

zal slagen en dat de Kruisheren hier een vruchtbaar veld<br />

gevonden hebben en het niet zullen berouwen de grote stap genomen<br />

te hebben. Misschien heeft Rev. v. D. reeds meer volk aangevraagd<br />

bij Hoogw. Heer om Onamia te kunnen voorzien". Hij<br />

schrijft ook: ,,Ik heb er (bij Mr. Murray) op aangedrongen, dat te<br />

Onamia ook binnenkort met kerk en pastorie begonnen wordt;<br />

onze woning (in de winter trokken zij verder op). Iedere avond en nacht heb ik hier muziek.<br />

De mannen slaan allemaal zeer regelmatig met een stok op een trom, en al wat vrouw<br />

is, danst heel langzaam in een kring rond. Ik groet ze zeer vriendelijk, doch verstaan gaat<br />

ten, met koperkleurige huid. Het is wel om bang _.<br />

mannen altijd met een geweer ziet. Zij leven <strong>van</strong> vissen en jagen". Van de Soo Line werd<br />

ook een zijspoor aangelegd voor de reparatie <strong>van</strong> spoorwagens en verbindingen voor laadplaatsen<br />

voor goederen die vervoerd moesten worden. Zodoende kreeg Onamia spoorwegverbinding.<br />

Het verkeer op de nieuwe zijlijn was veel intensiever dan thans het geval is. Behalve<br />

de goederentreinen die talrijker waren, kwamen er toen te Onamia per dag vier personentreinen<br />

: 's morgens en 's avonds ontmoetten en passeerden zij elkaar aldaar. Nu Ona<br />

mia deze spoorverbinding had, breidde de plaats zich heel snel uit. Er werden in vlug<br />

tempo huizen, winkels, fabrieken en opslagplaatsen gebouwd. Dit bevorderde de werkgelegenheid<br />

en daarmee ook het aantal inwoners. Twintig jaar later zou de betekenis <strong>van</strong> deze<br />

lijn sterk afnemen door het toenemend verkeer per auto ; later nog meer door de opkomst<br />

<strong>van</strong> de binnenlandse luchtvaartlijnen. Voor de ontstaansgeschiedenis <strong>van</strong> deze verbinding<br />

per spoor en haar betekenis voor Onamia, zie : N.N., Onamia 1900-1976, Copyright 1976<br />

by the Onamia Civic Association.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 61<br />

aanstaande week ga ik daar eens kijken en de boel opnemen. Zoals<br />

ik hoor, zal deze plaats bijzonder snel toenemen door de nieuwe<br />

spoorweg; ongeveer 30 Kath. families werd mij gezegd, dat er<br />

reeds waren''.<br />

Van Nistelrooy had er voor gezorgd, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> een kelk en<br />

misgewaden te Onamia had ; hij kon dan mislezen in een particu-<br />

lier huis ; een kerk was er nog niet. Murray en Van Nistelrooy had-<br />

den het liefst gezien, dat hij zich daar blijvend zou vestigen, maar<br />

daar dacht hij niet over zo lang hij geen kerk of pastorie had. Hij<br />

kon dit als een stok achter de deur gebruiken om de J.L.C. te bewegen<br />

alles in orde te brengen voordat de kruisheren Onamia als<br />

een missic accepteerden. De generaal aarzelde nog wat om de<br />

nieuwe parochie te Onamia aan te nemen, omdat het zo ver <strong>van</strong><br />

Butler was. Maar hij liet het over aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> om zelf de beslis-<br />

sing te nemen. Van zijn kant kon <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> moeilijk meer terug.<br />

In een brief <strong>van</strong> 19 mei verzoekt <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zowel Hollmann als<br />

prior Van Mil de situatie <strong>van</strong>uit een ander oogpunt te bekijken.<br />

Want, zo verzekerde hij, er viel eenvoudig niet aan te denken om<br />

te Butler een klooster te bouwen. In de komende jaren zou dit<br />

misschien in Onamia mogelijk zijn ; <strong>van</strong> de toekomst hing zoveel<br />

af.<br />

Op 20 September vertrekt hij definitief naar Onamia. Broeder<br />

Henri was voor een paar weken meegegaan om de nieuwe pastorie<br />

wat in te richten. Aan hem had hij te Butler altijd de meeste aan-<br />

spraak gehad; er viel nuchter mee te redeneren. Nu zit hij dus<br />

heel alleen en op een nog vreemde plaats. Voor zijn ontbijt zorgt<br />

hij zelf. Een franse familie heeft er op aangedrongen dat hij bij<br />

hen het middag- en avondmaal gebruikt; dat zal wel smakelijker<br />

geweest zijn dan te Butler. Met de bouw <strong>van</strong> een kerkje maakt de<br />

J.L.C. nog niet veel haast. Hij heeft een leegstaande school voor 65<br />

dollar kunnen kopen en wil die laten overbrengen naar het terrein<br />

dat voor de toekomstige parochiekerk is bestemd. Doordeweeks<br />

leest hij thuis Mis in zijn eentje. Als parochie stelt Onamia nog<br />

weinig voor, maar de vooruitzichten waren beter dan te Butler. IJ-<br />

zermans heeft de generaal met aandrang verzocht iemand anders<br />

te sturen om als overste en pastoor te Butler te fungeren ; zichzelf<br />

vindt hij zich daar helemaal de man niet voor. Intussen is <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> op 28 September officieel aangesteld tot missieoverste en vi-<br />

caris <strong>van</strong> de generaal.


£2 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Strubbelingen met de consultors<br />

Begin oktober kwam er een bericht uit St. Cloud dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

verontrustte en zijn argwaan wekte. Wei schreef mgr. Trobec dat<br />

het geen moeite zou kosten om de parochies Butler en Onamia<br />

,,in perpetuum" aan de kruisheren toe te vertouwen, maar dat hij<br />

daarvoor natuurlijk zijn consultors of kanunikken eerst hun stem<br />

moest laten uitbrengen. In zijn goedheid was de bisschop met zijn<br />

belofte dus blijkbaar wat overijld geweest. Terecht maakte <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> zich daar bezorgd over. De consultors zouden zich gepasseerd<br />

voelen en dat zou de zaak op de lange baan schuiven, wellicht<br />

zelfs onmogelijk maken. Hij had goed gezien. Een brief <strong>van</strong><br />

mgr. Trobec op 26 november toont aan, dat de bisschop zich wat<br />

misrekend had. De stemming had uitgewezen, dat <strong>van</strong> de zes con<br />

sultors er vier tegen waren. Van die vier geeft de bisschop de na-<br />

men op en stelt voor, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> hun persoonlijk zou schrijven<br />

en misschien hun oordeel bei'nvloeden. Binnen enkele dagen<br />

schrijft hij nog twee brieven, waarin hij zegt alles gedaan te heb-<br />

ben om de consultors te overtuigen <strong>van</strong> de gerechtvaardigheid en<br />

redelijkheid <strong>van</strong> zijn voorstel en tenslotte zijn excuus maakt: , ,Ik<br />

heb een vergissing begaan door de zaak niet aan de consultoren<br />

voor te stellen alvorens de brief aan de Superior in Europa (dus<br />

Hollmann) te beantwoorden''. Hij haalt daarbij het betreffende<br />

voorschrift <strong>van</strong> het concilie <strong>van</strong> Baltimore aan.<br />

Op zich genomen, was het verzet <strong>van</strong> de vier consultoren wel<br />

begrijpelijk. Het was nog zo lang niet geleden dat de benedictijnen,<br />

meer dan vijfentwintig jaar lang, de meeste <strong>van</strong> de beste pa<br />

rochies in het diocees St. Cloud hadden, met inbegrip <strong>van</strong> de la-<br />

tere kathedraal, voor zij het blijvend recht op die parochies verkre-<br />

gen. En kleine parochies kunnen in Amerika soms snel uitgroeien<br />

tot grote. Als verontschuldiging schrijft de bisschop, dat hij <strong>van</strong> te-<br />

voren nooit met dergelijke zaken te maken had gehad. Maar hij<br />

kan zeggen dat hij <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> met hart en ziel genegen is. Zij ble-<br />

ven dan ook beste vrienden, en nooit deed de bisschop tevergeefs<br />

bij hem een beroep op de hulpvaardigheid <strong>van</strong> de kruisheren, ook<br />

<strong>van</strong> hem persoonlijk. Op 18 januari 1911 zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan Holl<br />

mann laten weten dat hij een paar dagen voor Kerstmis nog een<br />

brief had geschreven aan de pastoor <strong>van</strong> Pierz, met wie hij be-<br />

vriend was, met zijn kerst- en nieuwjaarswensen. Toch was deze als


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 63<br />

consultor een <strong>van</strong> de tegenstemmers geweest. Van hem kreeg hij<br />

een kaart terug, waarop stond dat de pastoor spoedig met hem<br />

over de kwestie wilde spreken. Natuurlijk deed <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> dat. De<br />

pastoor vertelde hem, dat de consultors in hoofdzaak tegen het<br />

voorstel hadden gestemd, omdat de bisschop gehandeld had zon-<br />

der te raadplegen. Na meer dan een uur praten beloofde hij zijn<br />

medewerking bij de volgende bespreking met de bisschop. Van<br />

<strong>Dinter</strong> aanvaardde het verzoek om in de aanstaande zomer voor<br />

ongeveer vier of vijf maanden de parochie voor hem waar te ne-<br />

men. De pastoor gaf hem veertig mis-intenties en twee dollar voor<br />

zijn terugreis.<br />

Dit komt overeen met de verklaring die de bisschop <strong>van</strong> de zaak<br />

gegeven had, en waarschijnlijk was dat het enige waar het om<br />

ging. In ieder geval, op 11 januari kwam het nieuws, waarnaar de<br />

kruisheren met spanning hadden uitgezien. Mgr. Trobec berichtte<br />

aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>: De Consultors vergaderden <strong>van</strong>daag en kenden<br />

aan de kruisheren het recht toe om Onamia en Butler ,, in perpe-<br />

tuum" te behouden. Zij waren er alien voor. Van de Magister Ge-<br />

neraal heb ik een petitie in die geest ont<strong>van</strong>gen. Ik zal deze petitie<br />

met mijn brief naar Rome zenden, waar het zal goedgekeurd wor-<br />

den. Ik ben erg blij dat dit nu is opgelost". Op 11 maart 1911<br />

werd het ,, beneplacitum S. Sedis" in Rome getekend en later<br />

werd het document door mgr. Trobec aan de kruisheren toe-<br />

gestuurd, die wist dat zij het graag zouden hebben.<br />

De eerste nieuwkomers<br />

Op verzoek <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> stuurde Hollmann spoedig twee<br />

priesters en twee broeders. De priesters waren Jan <strong>van</strong> der Hulst<br />

(26 j.), in 1909 gewijd en daarna werkzaam aan het college te<br />

Hannut, en Jan Baptist Keyzers (30 j.), gewijd in 1905 en <strong>van</strong>af<br />

oktober 1906 assistent te Eelen bij Maaseik. De twee broeders wa<br />

ren Jan Maas (33 j.), in 1899 geprofest en achtereenvolgens conventuaal<br />

<strong>van</strong> Diest, Maaseik en Hannut, en Lambert <strong>van</strong> der Velden<br />

(50 j.), geprofest in 1883 en werkzaam geweest te Uden en<br />

St. Agatha3. Van <strong>Dinter</strong> had de generaal zoveel mogelijk vrij wil-<br />

3. Voor een volledige lijst <strong>van</strong> de nederlandse en belgische priesters en broeders der Orde,<br />

die <strong>van</strong>af 1910 tot en met 1938 naar de U.S.A. gingen, zie The Crosier Story, p. 119-120.<br />

Voor hun personalia: de alfabetische lijst (tot en met 1927) in H.M.F.Hollmann, biz.<br />

217-237 en de karthotheek <strong>van</strong> het generaal archief te Rome.


64 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

len laten bij het benoemen <strong>van</strong> bepaalde personen voor Amerika.<br />

Hij wil er geen enkele invloed op uitoefenen; alleen twee perso<br />

nen die zich hebben opgegeven, beschouwt hij als niet geschikt.<br />

Die handelwijze typeert hem. Hij is terecht <strong>van</strong> mening dat een<br />

overste bij benoemingen niet altijd rekening kan houden met be<br />

paalde voorkeuren en in zijn keuze afhankelijk is <strong>van</strong> de mensen<br />

die nu eenmaal op dit ogenblik beschikbaar zijn of vrij gemaakt<br />

kunnen worden. Daarom had hij in mei reeds geschreven : ,,De<br />

namen die Confr. IJzermans noemt, staan niet op mijn naam. Ik<br />

blijf er heel en al buiten, laat het aan u over. Ik heb nooit kunnen<br />

verdragen dat zoveel druk wordt uitgeoefend en wil zulks niet na-<br />

volgen; ik noem geen personen en heb ook geen voorkeur''. Dat<br />

zou hem later als generaal ook kenmerken. Van uitgesproken voor<br />

keur voor een bepaalde persoon of pogingen om die in de wacht te<br />

slepen, moest hij niets hebben, zeker niet, wanneer daarbij meer<br />

naar het belang <strong>van</strong> een bepaald huis werd gekeken dan naar dat<br />

<strong>van</strong> de Orde als geheel. Wanneer op de vergadering <strong>van</strong> de defini-<br />

toren het voor en tegen <strong>van</strong> bepaalde benoemingen besproken<br />

werd, dan luisterde hij aandachtig naar de verschillende overwe-<br />

gingen. Maar als de beslissing genomen was, dan kwam hij daar<br />

niet gemakkelijk op terug.<br />

Uit een brief, die IJzermans kort voor de aankomst <strong>van</strong> het vier-<br />

tal had geschreven blijkt, dat hij erg in zijn schik was met deze be<br />

noemingen, vooral met die <strong>van</strong> de twee jonge priesters : ,,Zo er<br />

voorstanders zijn <strong>van</strong> goede discipline, dan wel deze en dit is toch,<br />

dunkt mij, althans in de beginne, een der voornaamste zaken, t.w.<br />

dat juist aan de discipline — tijd en omstandigheden in aanmer-<br />

king genomen — gehouden wordt; komen er later anderen, dan<br />

blijft de boel gemakkelijk op z'n ouds aan het draaien". Deze<br />

twee zullen ook tot de vurigste voorstanders <strong>van</strong> de oprichting <strong>van</strong><br />

een klooster behoren en er op blijven aandringen. Het is vooral<br />

aan J. <strong>van</strong> der Hulst te danken, dat dit ook, ondanks vele bezwa-<br />

ren, in 1922 te Onamia tot stand kwam. Daarover later.<br />

J.B. Keyzers zou zich als pastoor en overste te Butler een stipt<br />

religieus en een ijverig zielzorger tonen. Wel vergde hij nogal wat<br />

<strong>van</strong> zijn huisgenoten en was hij een beetje dweperig <strong>van</strong> aard. Hij<br />

voelde blijkbaar behoefte om anderen te winnen voor zijn particu-<br />

liere devoties en om het nieuwe decreet over de kindercommunie<br />

in Butler toe te passen, in strijd met de houding <strong>van</strong> de ameri-


Kerk en pastorie te Onamia voor 1922.


De erg vermagerdc Van <strong>Dinter</strong> in 1915.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 65<br />

kaanse bisschoppen. Ondanks alle goede bedoelingen <strong>van</strong> Keyzers,<br />

zal dit de onderlinge verhoudingen in de kleine gemeenschap te<br />

Butler niet hebben veraangenaamd ; een superior moet nu een-<br />

maal wat over zijn kant kunnen laten gaan en niet op alle slakjes<br />

zout leggen. Het heeft, naast andere moeilijkheden, de taak <strong>van</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als missieoverste zeker verzwaard. Hij zal eens schrij-<br />

ven, dat hij Keyzers wel een heilige, maar dan toch een lastige<br />

vindt.<br />

Levensomstandigheden en werkzaamheden te Onamia<br />

Juist de indrukken <strong>van</strong> de eerste jaren zijn het interessantst en<br />

ook het uitvoerigst; naderhand wordt het allemaal meer <strong>van</strong>-<br />

zelfsprekend en dus de berichten ook schaarser en beknopter. Dit<br />

is vooral het geval bij mensen, die om zo te zeggen een heel nieuw<br />

leven gaan beginnen in een ver land, waar alles zo volkomen an-<br />

ders is dan zij gewend waren en waaromtrent de thuisblijvers zich<br />

geen enkele voorstelling kunnen vormen. Dat blijkt ook wel uit de<br />

reacties <strong>van</strong>uit St. Agatha. Niet alleen landschap, klimaat, levens<br />

omstandigheden, maar ook kerkelijke en maatschappelijke opvat-<br />

tingen waren in Amerika volkomen anders dan in eigen land. En<br />

dat gold wel in het bijzonder voor immigranten die in kolonies<br />

woonden, waar het bestaan nog vrij primitief was. Vele en vaak<br />

uitgebreide brieven, vooral die <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, IJzermans en Van<br />

der Hulst, maken het mogelijk zich een voorstelling te vormen <strong>van</strong><br />

de ontberingen, de toewijding en de ijver waarmee deze pioniers<br />

de grondslag hebben gelegd voor de blijvende vestiging <strong>van</strong> de<br />

kruisheren in Amerika.<br />

Het beleid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

Wat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op de eerste plaats voor ogen stond was het<br />

scheppen <strong>van</strong> de nodige voorwaarden tot het bouwen <strong>van</strong> een<br />

klooster te Onamia. Afgezien nog <strong>van</strong> de reeds vermelde, aan<strong>van</strong>-<br />

kelijk vergeefse pogingen om daartoe grond te verkrijgen die aan<br />

de Orde zou toebehoren, moest ook nog het nodige kapitaal worden<br />

bijeengebracht dat de bouw mogelijk maakte. De opzet <strong>van</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was dit zoveel mogelijk door eigen inspanning te berei-<br />

ken, zonder geldelijke steun <strong>van</strong> de Orde, die er toch al moeilijk


66 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

genoeg voorzat. Er moest dus zo zuinig mogelijk worden geleefd<br />

en naar bronnen <strong>van</strong> inkomsten worden gezocht. Van de kleine,<br />

pas opgerichte parochie der kolonisten viel in dit opzicht heel wei-<br />

nig te verwachten, zeker niet na de misoogst <strong>van</strong> 1911, als gevolg<br />

<strong>van</strong> de droogte. Deze parochie had trouwens niet eens rechtsper-<br />

soonlijkheid kunnen verkrijgen zonder de edelmoedigheid <strong>van</strong><br />

Johnston sr..<br />

Volgens de amerikaanse wet moest een godsdienstige gemeente<br />

800 dollar jaarlijks voor het onderhoud <strong>van</strong> haar voorganger kun<br />

nen bijdragen om rechtspersoonlijkheid te verkrijgen. Voor het<br />

eerste jaar nu heeft Johnston deze som voor Butler en daarna voor<br />

Onamia in maandelijkse termijnen betaald. Deze 1.600 dollar<br />

vormden, althans dat jaar, de enige vaste inkomsten voor de zeven<br />

kruisheren te Butler en Onamia. Bovendien nam het aantal paro-<br />

chianen toe en werd het noodkerkje veel te klein ; er moest zo<br />

spoedig mogelijk een nieuw kerkje worden gebouwd. Mgr. Trobec<br />

had de kruisheren ook gevraagd de zorg op zich te nemen voor de<br />

missie te Wakhon, 8 mijl <strong>van</strong> Onamia, waar 14 katholieke families<br />

woonden die anders verwaarloosd zouden worden. Op de eerste<br />

Kerstdag 1910 las <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er voor de eerste keer Mis in de dans-<br />

zaal. In financieel opzicht zullen de kruisheren <strong>van</strong> de arme kolo<br />

nisten niet veel beter geworden zijn ; alleen <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong> het<br />

bisdom zullen zij wel een toelage hebben ont<strong>van</strong>gen en misschien<br />

soms ook misintenties. Op verzoek <strong>van</strong> mgr. Trobec en ook <strong>van</strong><br />

andere bisschoppen nam <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als overste <strong>van</strong> de Kruisheren<br />

voor zich en voor zijn confraters herhaaldelijk de geestelijke verzor-<br />

ging op zich <strong>van</strong> soms ver verwijderde parochies <strong>van</strong> pastoors die<br />

om gezondheidsredenen of als vakantie voor enkele maanden naar<br />

Europa terugkeerden. In de meeste gevallen waren dit reeds ge-<br />

vestigde parochies die zich financieel wat beter konden roeren. Zij<br />

konden zich dus een behoorlijke vergoeding veroorloven en hadden<br />

gewoonlijk ook misintenties. Het aantal <strong>van</strong> deze laatste werd<br />

op den duur zo talrijk dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> in staat was ook de kloosters<br />

in Nederland en Belgie via het generalaat aan misintenties te helpen.<br />

Op 26 december 1911 zal hij aan Hollmann schrijven, dat hij<br />

4200 dollar heeft uitgezet, uit voorzichtigheid op vijf verschillende<br />

banken.<br />

De pastoors hadden graag, dat de kruisheren in hun mooi habijt<br />

op assistentie kwamen. Dit, en ook de dagelijkse omgang met de


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 67<br />

mensen, maakte dat de Orde ook buiten Onamia en Butler bekendheid<br />

verwierf. Bovendien beperkte zo'n assistent zich niet tot<br />

louter liturgische functies. Er werd <strong>van</strong> hem verwacht, dat hij niet<br />

op de pastorie bleef zitten, maar ook in andere opzichten de mensen<br />

<strong>van</strong> dienst was. Dat de kruisheren eenvoudig en toegankelijk<br />

waren bevorderde daarbij de goede connecties en de bewijzen <strong>van</strong><br />

erkentelijkheid in geld of meest in natura. Voor henzelf betekende<br />

dit ook een goede leerschool in de amerikaanse opvattingen en gebruiken<br />

en waren zij tevens gedwongen om zich in het engels te<br />

leren uitdrukken. Veel <strong>van</strong> die kleine stadjes en dorpen waren<br />

door immigratie ontstaan. Naast een bijvoorbeeld overwegend<br />

duits sprekende bevolking waren er ook engels sprekende parochianen<br />

; ook niet-katholieken zochten contact, dat nogal eens leidde<br />

tot overgang tot de katholieke kerk. Om al die verschillende redenen<br />

was het beleid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er op gericht om zijn confraters<br />

op assistentie te sturen.<br />

IJzermans was en bleef met hart en ziel religieus en drong er bij<br />

hoogwaardig heer op aan om toch vooral goede kloosterlingen als<br />

priester te sturen. Des te opmerkelijker is, wat hij op 27 november<br />

1910 schrijft: ,,Ik geloof wel, dat wij door middel <strong>van</strong> assistenties<br />

hier zullen moeten proberen vaste grond onder de voeten<br />

te krijgen, onze inkomsten wat te vermeerderen, met de taal op de<br />

hoogte te stellen, bekend te raken met de costuimen der ameri<br />

kaanse parochies en onszelven daardoor bekend te maken. Langzamerhand<br />

kunnen wij er dan aan denken om een meer geregeld<br />

klooster te vormen. Dan kan ook het land <strong>van</strong> Butler wat meer<br />

opleveren voor eigen onderhoud en zullen wij mogelijk aan andere<br />

werkzaamheden, b.v. aan college, ons kunnen wijden". IJzermans<br />

schrijft <strong>van</strong>uit Henderson, waar hij Father Van den Heuvel gedurende<br />

ongeveer een half jaar als pastoor zou ver<strong>van</strong>gen.<br />

De leefwijze te Onamia<br />

Deze week feitelijk niet af <strong>van</strong> het regiem te Butler. Interessante<br />

bijzonderheden daarover zijn te vinden in de brieven <strong>van</strong> <strong>van</strong> Din<br />

ter en vooral in de memoires <strong>van</strong> Van der Hulst, voor wie het allemaal<br />

nog een nieuwtje was. De verder afgelegen en langduriger assistenties<br />

nam <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zelf. Als missieoverste wilde hij het terrein<br />

persoonlijk verkennen, relaties scheppen met de geestelijkheid


68 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

en zich 20 spoedig mogelijk vertrouwd maken met de amerikaanse<br />

verhoudingen en levensstijl. Hij wilde ook 20 spoedig mogelijk<br />

2ich vlot in het engels kunnen uitdrukken. Voor grammaires, dic-<br />

tionnaires en fonetische oefeningen gunde hij 2ich daarbij de tijd<br />

niet. Zo lang hij anderen maar kon verstaan en duidelijk kon ma<br />

ken wat hij bedoelde, was het overige voor hem biJ2aak en kon in<br />

de praktijk wel worden aangeleerd. Hij heeft het dan ook nooit<br />

vlekkeloos leren spreken ; onder een volk <strong>van</strong> 20 verschillende her-<br />

komst 2al dat toen niet als 20 be2waarlijk gegolden hebben.<br />

Tijdens de afwe2igheid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> waren Van der Hulst en<br />

broeder Bertus maar met tweeen in de pastorie te Onamia. Van<br />

der Hulst werd tot pastoor aangesteld en fungeerde dan ook als<br />

huisoverste. Van nature was hij een ideale huisgenoot, opgewekt<br />

en hartelijk, vol apostolische ijver en voor iedereen behulp2aam ;<br />

hij had al gauw de harten <strong>van</strong> de mensen gewonnen. In huis had<br />

hij het minder ple2ierig. Broeder Bertus was tweemaal 20 oud en<br />

onberekenbaar in 2ijn stemmingen. Juist zijn leeftijd en 2ijn heel<br />

ander verleden, maakte 't hem 2eer moeilijk 2ich aan te passen aan<br />

het leven in Amerika. Het was 20 volkomen anders dan hij te St.<br />

Agatha gewend was. Dat maakte hem neerslachtig en humeurig.<br />

Vanuit 2ijn assistentie-plaats 2al <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> 18 april 1912 op 2ijn<br />

rondborstige manier aan Hollmann schrijven: ,, Wij, gelet op het<br />

gering aantal huisgenoten, moeten personen hebben, die met an<br />

deren inschikkelijk 2ijn en daarbij <strong>van</strong> goede wil om te leren. Dat<br />

2ij niets kennen, is nog het best. In Butler blijkt, dat Janneke<br />

(Maas) voor de praktijk <strong>van</strong> hier beter is dan Henry. Het is toch<br />

alles anders dan in Holland. Verder, een oude Broer wil 2ich niet<br />

aanpassen aan door omstandigheden, gewoonte, klimaat strict ge-<br />

biedende veranderingen <strong>van</strong> Holland, en, met liefde gesproken,<br />

on2e goede Broeder Bertus is dikwijls daarom een beroerde kerel in<br />

huis, 2odat Jan <strong>van</strong> der Hulst er soms om schreit; overigens is hij<br />

in de meeste op2ichten een respectabel Broeder, maar 2eer onder-<br />

hevig aan humeur, wat met twee of drie te samen soms erg onple-<br />

2ierig is. Hoogw. Heer, wat de praktijk betreft, ik heb liever dat U<br />

hoegenaamd geen enkele Broeder 2endt dan een die te oud is, on-<br />

willig en vasthoudend aan oude ideeen is'7. Ook bij een andere<br />

gelegenheid raadt <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan, om de broeders reeds aanstonds<br />

na hun tijdelijke, niet pas na hun solemnele geloften naar Ame-


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 69<br />

rika te sturen ; hoe jonger, hoe beter, dan zouden zij zich het gemakkelijkst<br />

aanpassen. Gemis aan aanpassingsvermogen heeft hem<br />

als overste in verschillende gevallen veel last bezorgd.<br />

Het menu te Onamia was even sober als dat te Butler. Vlees<br />

kwam er hoogst zelden op tafel: dat was te duur. Ter ver<strong>van</strong>ging<br />

gingen <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en Van der Hulst konijnen strikken of snoeken<br />

<strong>van</strong>gen, broeder Bertus kon met de amerikaanse gist niet uit de<br />

weg, zodat het brood zwaar op de maag lag. Melk, boter en eieren<br />

werden niet aangeschaft. Van der Hulst vertelt in zijn memoires<br />

dat hij tijdens het bezoek <strong>van</strong> hoogwaardig heer in mei 1911 voor<br />

het eerst na zeven maanden boter had geproefd en een glas wijn<br />

had gedronken. Groenten werden er pas gebruikt, toen zij eigen<br />

grond hadden verkregen om ze daarop te kweken. Toen kocht <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> ook een koe en een paard en buggy. De vrouwen te Ona<br />

mia hadden blijkbaar spoedig ontdekt hoe zuinig de pastorie was<br />

gemeubileerd en hoe weinig appetijtelijk en eentonig er het voedsel<br />

was. Bij gelegenheid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s verjaardag op maandag 4<br />

december 1911 kwamen negen getrouwde vrouwen, waaronder een<br />

niet-katholieke, 's zaterdagsavonds tevoren met allerlei goede gaven<br />

naar de pastorie : een mooie di<strong>van</strong> met eigengemaakte deken<br />

en drie kussens, honderd pond tarwebloen, een pond of vijf koffiebonen,<br />

verder: rijst, gerst, biscuits, boter, vijgen, vermicellie,<br />

tabak, lucifers, taarten, koekjes enz., zodat zij, schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>,<br />

een maand lang niets meer hoefden te kopen. Van anderen kregen<br />

zij nog een groot stuk spek, worsten, een vierde <strong>van</strong> een kalf, tien<br />

konijnen en in Wakhon een stuk hertevlees. Van der Hulst vertelt<br />

verder: ,,In die eerste winter (1910) was <strong>van</strong>af Allerheiligen tot<br />

Paschen de hoofdschotel konijn en beef (rundsvlees) en dat bleef<br />

het ook. Tegen Paschen was ik het zo zat, dat ik besloot nooit<br />

meer een konijntje te doden en tot heden toe heb ik dat ook niet<br />

gedaan. Boter kochten wij nooit; nu en dan kregen wij <strong>van</strong> de een<br />

of ander een paar pond. Maar ik herinner me nog goed dat we de<br />

eerste boter kochten toen hoogw. heer zou komen. Maar na zijn<br />

vertrek heb ik geen boter meer gezien tot de volgende bezoeker<br />

kwam, en toen was de kostelijke boter zo ranzig geworden, dat ze<br />

niet meer te eten was en wij ze weg moesten gooien''.<br />

De winter in Minnesota is langdurig en geducht. 8 December<br />

1910 schrijft Van der Hulst: ,, Vanacht b.v. vroor het 23 graden


70 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Celsius. Het huis kraakte <strong>van</strong> de koude.... En dan te weten dat de<br />

winter nog niet over de helft is. Maar gelukkig, 's nachts hebben<br />

wij goede dekens en voor overdag is er vooreerst hout genoeg in<br />

het boschrijke Minnesota; 't Is soms maar de vraag: hoe krijgen<br />

wij het tehuis. Is het eenmaal thuis, dan moet het gezaagd worden<br />

door Bertus, met behulp <strong>van</strong> pater provinciaal (<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>) of kapelaan<br />

(Van der Hulst)". Van <strong>Dinter</strong> schrijft op 3 maart 1911 :<br />

,,Na eerst vier voile dagen sneeuwstorm, zodat de sneeuw een<br />

respectabele hoogte bereikt heeft, is het voorgoed winter geworden<br />

Deze morgen daalde de thermometer tot 40 graden onder<br />

nul Bertus en Jan (Van der Hulst) zagen op het ogenblik<br />

brandhout, want u kunt niet begrijpen hoeveel wij nodig heb<br />

ben". Op 16 februari 1912 ;".... Toch doet het ons wee (te St.<br />

Agatha) slechts als mendaces te worden aangezien. Wij verklaren<br />

op ons woord <strong>van</strong> eer, dat het hier <strong>van</strong> 40-46 graden onder nul<br />

Fahrenheit gevroren heeft en geloven met U, dat in Holland mensen<br />

zeker bevroren zouden zijn. Nu, ook in Pierz was een mens<br />

doodgevroren ; binnenshuis hier lui: voeten, neus en oren bevro<br />

ren. Maar wij kunnen hier meer verdragen omdat het klimaat<br />

droog is, en zijn er op gekleed". Te Pierz, waar <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> enkele<br />

maanden de pastoor ver<strong>van</strong>gt, is het's winters niet veel beter. De<br />

pastorie daar is een stenen huis met dubbele ramen. Er wordt dag<br />

en nacht gestookt; de deur <strong>van</strong> de slaapkamer wordt opengelaten<br />

om de warmte naar boven te doen trekken, maar 's morgens is het<br />

water bevroren.<br />

Het begin <strong>van</strong> de parochie in Onamia was maar heel bescheiden.<br />

Er woonden nog weinig katholieken : twee franse families, en<br />

verder een paar duitse, ierse, engelse, nederlandse, drie italiaanse,<br />

waar<strong>van</strong> de man aan het spoor werkte. En daarenboven, zo schrijft<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, al wat katholiek is, komt nog niet naar de Mis. Toch<br />

wordt het stilletjes aan beter. Op verzoek <strong>van</strong> bisschop Me. Golrick<br />

zal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> een maand later de zorg op zich nemen over de<br />

missie <strong>van</strong> Me. Grath, die volgens Van der Hulst aan het bisdom<br />

Duluth toebehoorde. Tot dan toe was het een missie die haar<br />

geestelijke verzorging moest ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> een pastoor die op<br />

bijna 60 mijl afstand woonde. Bij het bezoek dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> in<br />

november 1911 bracht aan bisschop Me. Golrick (in verband met<br />

het opzeggen door de J.L.C. <strong>van</strong> het contract met mgr. Me. Gol-


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 71<br />

rick), verzocht deze hem, dat de kruisheren de zielzorg over Me.<br />

Grath op zich zouden nemen. Me. Grath lag op 23 mijl <strong>van</strong> Ona<br />

mia en was <strong>van</strong> daaruit het derde station aan de lijn naar Duluth.<br />

Zoals Van der Hulst aan Hollmann schrijft, woonden er 13 duitse<br />

katholieke gezinnen. Zij hebben er een kerkje in zoverre, dat het<br />

<strong>van</strong> buiten af is, op ramen na ; en <strong>van</strong> binnen op alles na. Van de<br />

zomer willen ze het afmaken, als ze aan de nodige dollars konden<br />

komen.<br />

Zo ontstonden dergelijke missies gewoonlijk. De mensen begonnen<br />

zelf een kerkje te bouwen en vroegen dan de bisschop om een<br />

priester. Nu hij toch te Duluth was, begon <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> maar vast<br />

met een altaarsteen voor Me. Grath te kopen. Misgewaden, kelk en<br />

verdere benodigdheden zouden dan telkens <strong>van</strong> Onamia worden<br />

meegebracht. Nu lijkt de afstand tussen Onamia en Me. Grath<br />

niet zo groot, vooral omdat beide aan het spoor lagen. Toch<br />

schrijft Van der Hulst: ,,Het is ook voor ons niet te gemakkelijk,<br />

daar er bijna drie dagen mee gemoeid zijn, of het moet treffen dat<br />

ge met de goederentrein mee kunt". Wij moeten daarbij in het<br />

oog houden, dat dergelijke aftakkingen <strong>van</strong> een grotere lijn alleen<br />

tot stand kwamen, wanneer er voldoende goederenvervoer aanwezig<br />

was. In deze bosrijke streek bestond dat in hoofdzaak uit hout<br />

en verder uit vee en landbouwproducten <strong>van</strong> de ontginningen. De<br />

nederzettingen breidden zich uit, wanneer er kerkjes gebouwd<br />

werden. Om dit te bevorderen mochten priesters en dominees dan<br />

ook reizen voor de ,,clergy fare", d.w.z. kosteloos. Met de goede<br />

rentrein konden zij dan reizen in de ,, caboose' *, een meestal achter<br />

de goederenwagens aangehaakte personenwagen, bestemd voor<br />

het treinpersoneel4. Vooral 's winters betekende zulk een assistentie<br />

een hele opgave. Volgens de toen nog geldende kerkelijke<br />

nuchterheidsbepalingen duurde het tot de middag eer de priester<br />

een warme kop koffie kon drinken.<br />

De Extension Society te Chicago, een katholiek genootschap dat<br />

is opgericht om fondsen te verschaffen voor de aanbouw <strong>van</strong> kerken,<br />

schenkt voor Me. Grath 1000 dollar. Over het eigen kerkje<br />

schrijft Van der Hulst in december 1911 nog, dat het twaalf vierpersoonsbanken<br />

telt. Er is een altaartje men een trede. Van een<br />

onderwijzeres hebben zij een verzilverde wijwateremmer gekregen<br />

4. Zie : The American College Dictionary. New York, 1955, p. 166.


72 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

met een nieuw-modische sprenkelaar, zodat zij bij de ,,Asperges"<br />

niet langer een eau de cologne-flesje hoeven te hanteren. De parochie<br />

gaat goed vooruit. 's Zondags zijn er altijd toch 20 mensen<br />

om acht uur; om tien uur tussen de 60 en 70, en iedere zondag<br />

enige communicanten. Het kerkje wordt dus al veel te klein.<br />

Gezondheidstoestand <strong>van</strong> Van <strong>Dinter</strong><br />

Vanuit Pierz, waar hij de pastoor ver<strong>van</strong>gt, schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

op 6 September 1911 aan Father Van den Heuvel, dat hij reeds elf<br />

maanden last heeft gehad <strong>van</strong> diarrhee. Twee maanden geleden<br />

werd het zo erg, dat hij bang werd ; daarbij pijn in de maag, buik,<br />

overal. De dokter in Onamia kon de diarrhee niet stoppen en zei<br />

ten laatste : appendicitis. Daarop ging hij naar dr. Fortier in Little<br />

Falls ; ook hij sprak <strong>van</strong> appendicitis. Hij gaf medicijnen en schreef<br />

voor, niets te eten dan melk en soep en een zeer zacht ei. Dat regiem<br />

heeft hij vier weken volgehouden, en met succes. Nu heeft<br />

hij soep gegeten met een klein stukje soepvlees, en het is weer<br />

mis. Hij is <strong>van</strong> plan om eens naar St. Cloud te gaan voor onderzoek.<br />

Wei vraagt hij zich af, wat er voor verband bestaat tussen di<br />

arrhee en appendicitis. Zo gebeurde ook. Half oktober begaf hij<br />

zich naar het St. Raphael's Hospital te St. Cloud, waar hij veertien<br />

dagen zou verblijven tot 1 november. Tevoren bracht hij een bezoek<br />

aan mgr. Trobec. De bisschop zei hem zich niet bezorgd te<br />

maken, dat alles veroorzaakt werd door de verandering <strong>van</strong> klimaat<br />

en voedsel en dat hij er aan gewend zou raken. De bisschop bood<br />

hem aan in zijn huis te verblijven, maar in verband met het onderzoek<br />

was dit onmogelijk. De drie dokters noch het ziekenhuis<br />

te St. Cloud brachten hem iets in rekening en hij had de mooiste<br />

kamer. Zelf gelooft hij dat de voornaamste oorzaak <strong>van</strong> zijn ziekte<br />

is, dat hij zich alles te veel aantrekt en dat hij blijft tobben over de<br />

toekomst, dat hij niet slaapt wanneer hij moeilijkheden heeft met<br />

de confraters, met de Land Company, met de bisschop enz...<br />

Hij werd grondig onderzocht, zijn maag leeggepompt, maar<br />

niet geopereerd, waar hij trouwens erg tegen opzag. Zijn kwaal<br />

was duidelijk een verzwering en hij zou er voorlopig mee moeten<br />

leven. Op 18 december zal Van der Hulst aan Hollmann schrijven<br />

: ,,Father ziet er tegenwoordig beter uit dan hij heeft gedaan.<br />

En daar mogen we de hemel voor danken. Voor hij naar St. Cloud


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 73<br />

ging, zag hij er wezenlijk slecht uit. Maar het komt zachtjes aan<br />

bij. Hij moet wel dieet houden. Maar alia, als hij er beter mee<br />

wordt, is het all right". Toch blijven de klachten aanhouden, al<br />

houdt hij zich streng aan het voorgeschreven regiem. Aan Hollmann<br />

schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op 21 maart 1912: ,,...Ben gisteren<br />

thuis gekomen <strong>van</strong> Pierz, waar ik met St. Joseph biecht gehoord<br />

had, ga in de Goede Week naar Little Falls, en <strong>van</strong>daar naar St.<br />

Nicholas, waar ik wellicht de ganse zomer blijf, wijl de Pastoor<br />

naar Duitsland is. Alles Duits, anders had ik liever Jan laten gaan,<br />

want ik kan er slecht tegen ; zodra ik niet dieet houd, heb ik weer<br />

diarrhee en ik ben ook heel mager: in Pierz riepen alle lui daarover.<br />

Ik geloof niet, dat U Willem nog ooit levend zult zien".<br />

Vanuit St. Nicholas schrijft hij op 15 mei nog aan Hollmann:<br />

,,Ik ben hier nog erg druk, wijl morgen (Hemelvaartsdag) en weer<br />

zondag er gepreekt moet worden, en dan dat ongelukkige duits.<br />

Duits is hier in het diocees de hoofdzaak, zozeer zelfs dat de retraite<br />

aan de priesters jaarlijks in het duits gegeven wordt. Ik hoop<br />

dat U mijn portret in orde ont<strong>van</strong>gen hebt. Wat zegt U <strong>van</strong> mij:<br />

Zo lang ik maar voorzichtig ben, gaat alles vrij goed. Maar als ik<br />

ook maar een glaasje bier of wijn, een tas koffie, een stukje vlees<br />

of zo iets eet, heb ik pijn in de buik, wordt gewoonlijk opgezwollen<br />

en diarrhee. Ik eet niets dan droog brood, eieren, thee, rijst en<br />

maccaroni. Als men op reis is of bij vrienden, is dat regiem moeilijk;<br />

enfin. Soms word ik er droefgeestig om, wijl ik altijd alles<br />

heb kunnen verdragen". Hij heeft bijna twee jaar met deze kwaal<br />

gesukkeld, maar geleidelijk aan is zijn gezondheidstoestand toch<br />

verbeterd.<br />

In zijn memoires wijt Van der Hulst de langdurige ongestelheid<br />

<strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan de slechte kwaliteit <strong>van</strong> het brood dat zij aten :<br />

,,De broeders hadden nog nook brood gemaakt, en dan zeker niet<br />

met die amerikaanse gistkoekjes. Dan, zij bewaarden het deeg gedurende<br />

de wintermaanden 's nachts achter de keukenkachel in de<br />

hoop dat het zou rijzen, wat het nook deed omdat het eenvoudig<br />

te koud was en zelfs het water in de emmer vlak bij de kachel bevroor.<br />

Wat viel er dus te verwachten <strong>van</strong> dat brood ? En het gevolg<br />

was, dat het brood zo hard was als een spijker, maar toch aten we<br />

het. Maar het duurde niet lang, of <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s maag kon het niet<br />

verdragen en hij moest zelfs naar het ziekenhuis in St. Cloud. Het<br />

duurde een hele tijd voor zijn maag weer in orde was".


74 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Beeindiging <strong>van</strong> de overeenkomst tussen deJ.L.C. en de M.C.C.S.<br />

Vermoedelijk in de eerste helft <strong>van</strong> September 1911 werd deze<br />

overeenkomst beeindigd. Dit kon, omdat het geen officieel con<br />

tract was, maar een soort gentlemen's agreement, dat aan geen<br />

wettelijke voorschriften gebonden was. Met onderling goedvinden<br />

konden beide partijen het dus opzeggen. Als gevolg <strong>van</strong> de buitengewone<br />

droogte in de zomers <strong>van</strong> 1910 en 1911 had de J.L.C.<br />

in de uitgestrekte gebieden die zij had aangekocht, veel geld verspeeld,<br />

in Dakota zelfs 100.000 dollar. In Butler en Onamia had<br />

zij bovendien niets als last ondervonden <strong>van</strong> het niet geslaagde kolonisatieprogram.<br />

Daar kwam nog bij, dat eigenlijk alleen<br />

Johnston sr. gewonnen was voor het idee om de beide kolonies<br />

met katholieke immigranten te bevolken. Zoals gezegd, had hij<br />

zich in 1910, na de geleden verliezen, uit de activiteiten <strong>van</strong> de<br />

J.L.C. teruggetrokken. Zijn twee zonen, die vice-directeuren waren,<br />

schijnen nooit volledig met het plan <strong>van</strong> hun vader te hebben<br />

ingestemd.<br />

Onder de naam <strong>van</strong> hun oude vader zetten zij de maatschappij<br />

voort. Zoals zou blijken zagen zij zakelijk niet veel heil meer in de<br />

kolonies en wilden de grond aan een andere maatschappij verkopen.<br />

Hoofdzakelijk door toedoen <strong>van</strong> Charles L. Johnston werd het<br />

contract een twijfelachtige zaak. Mr. Murray zei <strong>van</strong> hem : ,,hij is<br />

een gierige en ongevoelige man, maar als hij iets toegezegd heeft,<br />

zal hij het zeker doen". Charles lijkt wel de dominerende figuur<br />

te zijn geweest. Zijn broer A.D.S. Johnston toonde meer overeen<br />

komst met de vader: een echte zakenman, maar edelmoedig <strong>van</strong><br />

aard. Ofschoon <strong>van</strong> huis uit methodist, gunde hij zich toen de tijd<br />

niet om zijn geloof te practiseren. Hij had nogal wat belangstelling<br />

voor de katholieke leer, wist er vrij wat <strong>van</strong> en*koesterde de gedachte<br />

om op oudere leeftijd katholiek te worden.<br />

Charles nu was persoonlijk naar mgr. Me. Golrick te Duluth gegaan<br />

en had de bisschop er<strong>van</strong> weten te overtuigen dat er maar<br />

een ding te doen stond : de overeenkomst ongedaan te maken.<br />

Ook de bisschop vond het contract niet meer zo aantrekkelijk.<br />

Sinds in 1909 het nieuwe bisdom Crookston was opgericht, was<br />

een groot deel <strong>van</strong> zijn vroeger kerkelijk gebied aan zijn jurisdictie<br />

onttrokken en het was ook duidelijk geworden dat zowel Onamia<br />

als Butler tot het bisdom St. Cloud behoorden. Zij werden het dus<br />

spoedig eens, ieder om zijn eigen redenen.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 75<br />

Om <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> ergens <strong>van</strong> te verwittigen was blijkbaar niet bij<br />

een <strong>van</strong> beiden opgekomen, hoewel deze daardoor in een buiten-<br />

gewoon moeilijke positie raakte. Er waren wel brieven geschreven<br />

en allerlei beloften gedaan door Johnston over schenking <strong>van</strong><br />

grond aan de kruisheren, maar nog steeds had <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> dus geen<br />

enkel geldend bewijs in handen. Het zou nog maanden <strong>van</strong> be-<br />

zorgdheid, geduld en inspanning <strong>van</strong> hem vergen eer hij de beno-<br />

digde documenten in ont<strong>van</strong>gst kon nemen. Vanzelfsprekend ver-<br />

ergerde dit nog zijn kwaal.<br />

In het archief <strong>van</strong> de kruisheren te Onamia bevindt zich een ver-<br />

zameling brieven uit de jaren 1910-1912, zowel <strong>van</strong> Father Van<br />

den Heuvel aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als omgekeerd. Aan de hand <strong>van</strong> de<br />

brieven <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> valt het spannend verloop na te gaan. Als<br />

uitgangspunt kunnen we de brief nemen, die <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op 16<br />

September schreef aan Father Van den Heuvel: 'Ik lees in uw brief<br />

dat het contract tussen Bisschop en Compagnie verbroken is. U begrijpt,<br />

dat is een zaak <strong>van</strong> groot interest (sic) voor ons. Zal de<br />

compagnie ons nu de deed (schenkingsacte) geven <strong>van</strong> de be-<br />

loofde acres en in Butler en in Onamia ? Herhaalde malen heb ik<br />

op deze deed aangedrongen. Ten tweede, zal de Compagnie, althans<br />

enigszins, tegemoet komen in het bouwen <strong>van</strong> een kerkje in<br />

Onamia ? U zult mij ten zeerste verplichten indien U mij daarover<br />

bij tijd en gelegenheid wilt informeren. Dat er geen Hollanders<br />

meer komen in Butler, dat vind ik uitstekend. Maar kunnen wij<br />

nog rekenen op andere katholieken ? Ik hoop en vertrouw <strong>van</strong> ja.<br />

Het voornaamste is de deed voor het land'. Daar mee begint de<br />

touwtrekkerij <strong>van</strong> ruim twee jaren tussen <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en de J.L.C.<br />

Van <strong>Dinter</strong> vraagt aan Van den Heuvel om nog eens met mgr.<br />

Trobec te gaan praten. Na bijna drie maanden <strong>van</strong> tevergeefs af-<br />

wachten besluit <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> het initiatief in handen te nemen en<br />

een bezoek te brengen aan de topfiguur <strong>van</strong> de M.C.C.S. te Duluth,<br />

mgr. Me Golrick. Ook dat leidde niet tot het gewenste ge-<br />

volg. Ruim anderhalf jaar daarna heeft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> nog steeds geen<br />

beslissend antwoord en hij besluit opnieuw te corresponderen met<br />

de J.L.C. Toch zou het nog tot 4 december 1912 duren eer hij de<br />

overdrachtsacten ontving, die het bewuste oppervlak in acres te<br />

Onamia aan het kerkbestuur en aan de kruisheren afzonderlijk<br />

toewezen. Het geduld en de volharding <strong>van</strong> de voortvarende <strong>van</strong>


76 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

<strong>Dinter</strong> werden dus wel zwaar op de proef gesteld. Geen wonder,<br />

dat zijn toch al slechte gezondheidstoestand ermee verergerde.<br />

Toen Van der Hulst in 1913 met de bouw <strong>van</strong> de nieuwe kerk te<br />

Onamia begon, schonken de gebroeders Johnston 1000 dollar. Zo-<br />

als Van der Hulst dit in zijn memoires vermeldt, klinkt het nogal<br />

geestdriftig. Hij noemt de gebroeders Johnston echte gentlemen;<br />

zij hidden inderdaad hun woord, wanneer het eenmaal gegeven<br />

was. Van <strong>Dinter</strong> zal wel blij geweest zijn met het uiteindelijk re-<br />

sultaat, maar toch onaangename herinneringen hebben overgehou-<br />

den aan de eindeloze onderhandelingen die er aan vooraf #gingen.<br />

Na een bezoek aan de Johnstons op 23 januari 1912 kon hij op 2<br />

februari aan Hollmann schrijven: ,,.... Ik was in St. Paul door<br />

beide Broeders Johnston goed ont<strong>van</strong>gen. Het contract voor land,<br />

of althans wat zo goed is als contract, gemaakt voor Notary public<br />

en Register of Deeds, voor Butler ont<strong>van</strong>gen. De andere Jonhnston<br />

beloofde ook het contract voor land, zodra de landmeter in Ona<br />

mia geweest was, en zegde ook toe voor de bouw <strong>van</strong> de kerk bij te<br />

dragen. Hij zou daarover met de Bisschop <strong>van</strong> Duluth correspon-<br />

deren...".


Hoofdstuk V<br />

HEX LANGE UITSTEL (1912-1922)<br />

De brief <strong>van</strong> J. VanderHulst<br />

Ofschoon <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> eind januari 1912 <strong>van</strong> de Johnstons de be-<br />

wuste 40 acres te Onamia waarop een klooster en college kon wor-<br />

den gebouwd, had verkregen, zou het toch nog tot 1922 duren<br />

voor dit plan werd verwezenlijkt. Niet omdat het hem aan verlangen<br />

en goede wil ontbrak; de eigenlijke reden was dat hij dit fi-<br />

nancieel niet verantwoord achtte. Wat dat betreft moest alles in<br />

kannen en kruiken zijn, het sluiten <strong>van</strong> grote leningen leek hem te<br />

riskant.<br />

Over <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s beleid in dezen bestond er bij de kruisheren<br />

in Amerika toen verschil <strong>van</strong> opvatting. Dit blijkt ook uit de twee<br />

bijdragen die in 1948 verschenen naar aanleiding <strong>van</strong> het vijfent-<br />

wintig jarig bestaan <strong>van</strong> klooster en college te Onamial. De eerste,<br />

die <strong>van</strong> Father B. <strong>van</strong> Gils, beperkt zich tot de voorgeschiedenis.<br />

Van Gils kwam in 1912 naar Minnesota en had blijkbaar de opvat-<br />

tingen <strong>van</strong> de drie pioniers. Uit zijn relaas wordt duidelijk dat hij<br />

de zienswijze <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> deelde. Hij schrijft tenmiste dat er in<br />

de eerste tien jaren (1910-1920) <strong>van</strong> een klooster nog helemaal<br />

geen sprake kon zijn en dat al wat de kruisheren in Amerika kon-<br />

den doen was, de weg daartoe te bereiden. De kruisheren waren<br />

werkzaam in de zielzorg, leerden de taal spreken, maakten zich<br />

vertrouwd met de amerikaanse toestanden. In Minnesota, zegt <strong>van</strong><br />

Gils, staan bomen in overvloed, maar daar groeien geen dollars<br />

aan. Die moesten met hard werken en zuinig leven verdiend wor-<br />

den en aan het aan<strong>van</strong>gsbedrag worden toegevoegd, dat door <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> <strong>van</strong> het begin af was gedeponeerd.<br />

Tijdens hun jaarlijkse retraite, die rond 1917 of 1918 te Butler<br />

werd gehouden, werd er ook gezamenlijk vergaderd over het plan<br />

i- Chronicon Cruciferorum, Tom. I, fasc. 2, p. 89 w.


78 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

om tot de stichting <strong>van</strong> een communiteit te komen. De fathers<br />

oordeelden het raadzaam om daartoe een landbouwschool te But<br />

ler of in de omgeving te beginnen. Daar was onder de kolonisten<br />

natuurlijk vraag genoeg naar. Toch vraagt <strong>van</strong> Gils zich nog steeds<br />

af, of dit in ernst werd overwogen, of dat dit besluit genomen<br />

werd <strong>van</strong>wege de aandrang <strong>van</strong> buitenaf - in casu de Orde in Eu-<br />

ropa. Daar werd het plan met grote vreugde begroet; er kwamen<br />

adviezen in overvloed. Dit college zou dan te werk moeten gaan<br />

naar het model <strong>van</strong> wat toen nog de rijkslandbouwschool te Wageningen<br />

werd genoemd. Het hele plan, aldus <strong>van</strong> Gils, verdween in<br />

de mist en daarna werd er bijna niet meer over gesproken.<br />

De tweede bijdrage is die <strong>van</strong> de amerikaanse kruisheer J. Fichtner.<br />

Zij geeft een vollediger beeld zowel <strong>van</strong> de voorgeschiedenis<br />

als <strong>van</strong> de geschiedenis <strong>van</strong> het klooster tot 1948. Reeds bij zijn<br />

eerste visitatie te Onamia in het voorjaar <strong>van</strong> 1911 had hoogwaardig<br />

heer Hollmann er op aangedrongen dat de kruisheren met de<br />

bouw <strong>van</strong> een klooster zouden beginnen, omdat de tijd <strong>van</strong> hun<br />

contract met de J.L.C. bijna verlopen was. Hij zou dit blijven doen<br />

evenals trouwens prior Van Mil te Uden en prior Honhon te Diest.<br />

Ook in Amerika zelf waren er kruisheren, die meer vaart achter<br />

deze aangelegenheid wilden zien. Toch kwam er maar geen bewe-<br />

ging in. Van <strong>Dinter</strong> nam geen intitatief in die richting sedert hij<br />

in 1914 pastoor in Bluegrass was geworden. Het werd een vaste<br />

grap bij de kruisheren in Amerika, dat hij niets anders te doen<br />

scheen te hebben dan een zorgzaam oog te houden op zijn kip-<br />

penren, de eieren te tellen en oude kippen voor de slacht uit te<br />

kiezen. In die periode, aldus Rausch, kan men het moeilijk eens<br />

zijn met <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als overste in Amerika en zijn gebrek aan ondernemingsgeest.<br />

Ten laatste besloot de goedhartige en geduldige<br />

father Van der Hulst de kwestie te forceren. De rol die hij speelde<br />

om het probleem tot een oplossing te brengen is over het alge-<br />

meen niet bekend in de Orde. In het archief <strong>van</strong> het generalaat is<br />

een brief aan het licht gekomen, die een beslissend middel is ge-<br />

weest om Generaal Hollmann tot doortastend optreden aan te zet-<br />

ten in een zaak die hemzelf zo ter harte ging, maar afhankelijk<br />

was <strong>van</strong> de medewerking <strong>van</strong> de superior in Amerika.<br />

Misschien voor de eerste en enige keer deed Van der Hulst, bui-<br />

ten zijn superior om, een rechtstreeks beroep op de magister-<br />

generaal om mee te komen met de nieuwe missionarissen om zich


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 79<br />

op de hoogte te stellen <strong>van</strong> de toestand en aan de kruisheren in<br />

Amerika de noodzakelijke leiding te geven. Van der Hulst trok<br />

alle registers open. Achter zijn handtekening zette hij 'superior',<br />

al had hij dan alleen maar de twee broeders in Onamia als<br />

rechtstreekse onderdanen. Ter bekrachtiging gebruikte hij het offi-<br />

ciele stempel <strong>van</strong> de parochie dat in het midden een groot kruishe-<br />

renkruis had. Om de zaak nog indrukwekkender te maken, ging<br />

hij naar de 'notary public* <strong>van</strong> Mille Lacs Country, die de schrifte-<br />

lijke verklaring hechtte aan de brief, dat Van der Hulst deze tot<br />

zijn kennis had gebracht. Op deze manier wilde Van der Hulst<br />

duidelijk te kennen geven, dat hij buiten het gezag had gehandeld<br />

en een beroep deed op de rechtstreekse tussenkomst <strong>van</strong> de gene-<br />

raal. De inhoud <strong>van</strong> deze brief is buitengewoon openhartig: zij<br />

hebben nu al meer dan lang genoeg gewacht op de driejaarlijkse<br />

visitatie <strong>van</strong> Onamia en Butler door de magister-generaal, zoals die<br />

door de eigen Constituties <strong>van</strong> de Orde en door het kerkelijk recht<br />

wordt voorgeschreven. Zij hebben absoluut een college nodig en<br />

kregen daarvoor de vereiste instemming <strong>van</strong> generaal en definito-<br />

ren. Zij worden daarin echter belemmerd door het veel te geringe<br />

aantal priesters en broeders. Nu de oorlog eenmaal voorbij is, had-<br />

den zij stellig de komst <strong>van</strong> de generaal verwacht om zich persoon-<br />

lijk op de hoogte te stellen <strong>van</strong> de situatie. Als hij werkelijk komt,<br />

waarop zij hopen en waarvoor zij bidden, laat hij voorlopig drie of<br />

vier priesters en een of twee broeders meebrengen2.<br />

Hollmann zal erg blij geweest zijn met de mentaliteit die uit<br />

deze brief sprak en die een krachtig optreden vergemakkelijkte.<br />

Ongetwijfeld zal de generaal hierop schriftelijk hebben gerea-<br />

geerd, en zeer spoedig. Ook zal de kwestie ter sprake zijn geko-<br />

men in de correspondentie <strong>van</strong> de generaal met <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>. Het is<br />

jammer dat er geen brieven <strong>van</strong> die strekking bewaard zijn geble-<br />

ven. Zelf zwijgt Van der Hulst in zijn memoires bescheiden over<br />

zijn moedige interventie. Het is wel zeker, dat hij in zijn ongerust-<br />

heid niet alleen stond, noch in de Orde als geheel. Wanneer hij<br />

schrijft dat een college absoluut nodig is, dan is het hem niet om<br />

het even <strong>van</strong> welke aard dit zal zijn. Hij is overtuigd dat, wil de<br />

Orde kans <strong>van</strong> slagen hebben om zich blijvend in Amerika te<br />

vestigen, er daar ook candidaten gewonnen en gevormd moeten<br />

2. RAUSCH, o.c. p. 251 w.


80 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

worden. In plaats <strong>van</strong> zich te verliezen in andere apostolische acti<br />

viteiten moeten de kruisheren daar vooral op die manier een ge-<br />

meenschap kunnen vormen en samenwerken. Dat is en blijft hun<br />

voornaamste opdracht en de bron <strong>van</strong> hun eenheid en onderlinge<br />

verbondenheid. Juist daardoor en <strong>van</strong>uit zulk een centrum zullen<br />

zij ook steeds ruimer in de gelegenheid worden gesteld om hun<br />

apostolische activiteiten uit te breideh zonder dat het contact met<br />

elkaar en met de Orde verslapt. Dat deze brief zoveel weerklank<br />

vond, pleit voor het religieus peil zowel bij de amerikaanse kruis<br />

heren als bij het bestuur en de leden <strong>van</strong> de Orde in Europa.<br />

In mei 1920 reisde de toen zesenzestig jarige Hollmann naar<br />

Amerika en bracht de drie jonge priesters J. Tertoogen (35 j.), J.<br />

Snijers (bijna 30 j.), J. Klaver (27 j.) en broeder Ch. de Roy<br />

(bijna 37 j.) mee. Klaver was pas priester gewijd, Tertoogen in<br />

1915 en Snijers in 1916 ; zij waren aanstonds voor Amerika be-<br />

noemd maar moesten het einde <strong>van</strong> de oorlog afwachten. Het ver-<br />

trek werd nog vertraagd door een staking bij de Holland-Amerika-<br />

lijn. Hollmann boekte echter over op de Red-Star-line. Begin mei<br />

1920 bereikten zij New York. In de loop <strong>van</strong> de middag vertrok-<br />

ken zij met de Eerie-express naar Chicago. In Duluth wachtte J.<br />

Van der Hulst hen op. Eerst werd een bezoek gebracht aan mgr.<br />

John T. Me Nicholas, de opvolger <strong>van</strong> mgr. Me Golrick als bis<br />

schop <strong>van</strong> Duluth sinds September 1918. Zowel de bisschop als de<br />

generaal spraken vloeiend latijn, wat het onderhoud vergemakke-<br />

lijkte. Er werd enige tijd gesproken over de mogelijkheid een col<br />

lege in de stad op te richten. Blijkbaar heeft de bisschop er niet<br />

veel voor gevoeld dat de kruisheren een college in die stad zouden<br />

bouwen ; hij had liever dat zij een parochie voor hun rekening na-<br />

men aan de westkant <strong>van</strong> de stad ; er moest nodig een zeventiende<br />

parochie in Duluth bij komen. Na het vertrek <strong>van</strong> hoogwaardig<br />

heer uit Onamia zal de bisschop schrijven dat hij tot zijn grote<br />

spijt Hollmann geen tegenbezoek had kunnen brengen. Hij zou<br />

graag zien dat de kruisheren de parochie <strong>van</strong> St. Mathias op zich<br />

namen, die niet zo ver <strong>van</strong> Onamia ligt. Ook biedt hij een paro<br />

chie aan in Duluth; de kruisheren zouden er een missie-centrum<br />

kunnen hebben, dus een huis <strong>van</strong> waaruit zij assistentie zouden<br />

verlenen in afgelegen staties. Duluth is op twee na de grootste stad<br />

in Minnesota en de toekomst is er veel belovend. De bisschop wil


Onamia in zijn huidige toestand : parochie, klooster en college.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 81<br />

proberen om HoUmann nog in New York te ontmoeten voor diens<br />

terugkeer naar Nederland.<br />

De visitatie in 1920<br />

Tijdens zijn visitatie te Onamia gaf de generaal aan alien te ken-<br />

nen, dat er een klooster en college moesten worden gebouwd en<br />

aanstonds de voorbereidingen hiertoe getroffen moesten worden.<br />

Blijkbaar dacht hij daarmee zijn wil voldoende duidelijk te hebben<br />

gemaakt. Op zijn terugreis werd hij vergezeld door de missieoverste<br />

W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, die na tien jaar voor het eerst op verlof<br />

ging en op 28 September ook de plechtige viering <strong>van</strong> HoUmann's<br />

gouden kloosterfeest zou meemaken te St. Agatha. Tijdens zijn<br />

verblijf in Nederland drongen de definitoren er bij <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op<br />

aan om een aan<strong>van</strong>g te maken met de bouw <strong>van</strong> een klooster.<br />

Hernieuwde aandrang <strong>van</strong> Van der Hulst<br />

In de herfst keerde <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> naar Amerika terug. Father IJzer-<br />

mans zou nu aan de beurt zijn geweest voor een welverdiend ver<br />

lof, maar hij heeft het afscheid <strong>van</strong> zijn familie en vaderland<br />

steeds als definitief beschouwd. Daarom werd J. Van der Hulst,<br />

wiens oude vader nog leefde, de eerste die tot het voorjaar <strong>van</strong><br />

1921 op verlof ging. In die maanden vertoefde hij vaak in het<br />

klooster te St. Agatha, waar hij zich altijd nog edit thuis voelde en<br />

deelnam aan het gemeenschappelijk leven en aan het koorgebed.<br />

Dat verschafte hem ook de gelegenheid om persoonlijk aandrang<br />

uit te oefenen bij hoogwaardig heer HoUmann om met zijn gezag-<br />

hebbend woord de impasse te doorbreken en opdracht te geven<br />

om de stichting <strong>van</strong> een klooster in Minnesota zo spoedig mogelijk<br />

te verwezenlijken. Zeker was Van der Hulst daarbij de tolk <strong>van</strong> de<br />

meeste kruisheren in Amerika.<br />

De brief <strong>van</strong> HoUmann <strong>van</strong> 10 juni 1921<br />

Kort nadat Van der Hulst in gezelschap <strong>van</strong> de nieuwe missiona-<br />

ris W. de Rooy in het voorjaar 1921 naar Amerika was vertrokken,<br />

volgde de befaamde brief <strong>van</strong> generaal HoUmann, gedateerd op 10<br />

juni 1921. Deze was gericht aan 'de Z. Eerw. Superior en capitula-


82 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

rissen <strong>van</strong> onze Ordesstichting in America'. Vanzelfsprekend was<br />

hij dus bestemd niet alleen voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, maar moest ter kennis<br />

worden gebracht aan alle kruisheren in Amerika. De toon er<strong>van</strong><br />

was vastberaden ; er wordt op aangedrongen zo spoedig mogelijk<br />

over te gaan tot de bouw <strong>van</strong> een klooster. Immers, dit is <strong>van</strong> het<br />

begin af de bedoeling <strong>van</strong> Hollmann geweest. Hij voert verschillende<br />

bewijzen daartoe aan. Hij gaat dan verder : 'Hoe het zij, uit<br />

alles blijkt duidelijk, dat de bedoeling is geweest bij het stichten<br />

<strong>van</strong> de Missie in America, een klooster daar op te richten. Wij zijn<br />

nu meer dan 11 jaar daar en nog is er geen klooster. De omstandigheden<br />

maakten dit tot hiertoe vrijwel onmogelijk. — Nu echter<br />

is uw aantal in America vermeerderd en de financieele toestand is<br />

in zooverre zeker zoo, dat men tenminste een klein en eenvoudig<br />

klooster kan bouwen. Bovendien, het Nieuwe Jus laat niet toe, dat<br />

men zonder speciale vergunning lang buiten het klooster verblijft<br />

en verder is elke Confrater, op deze wijze doorgaande, beroofd <strong>van</strong><br />

het kies- en stemrecht, beroofd <strong>van</strong> het gemeenschappelijk leven,<br />

elk leeft op zichzelf, of tenmiste de meesten uwer. Er is geen sa-<br />

menleving — geen samenwerking — geen gemeenschappelijke oefeningen<br />

meer, geen opwekkende voorbeelden <strong>van</strong> anderen. En<br />

daarom meen ik, dat de tijd gekomen is voor het bouwen <strong>van</strong> een<br />

klooster en gelast ik U bij deze alle pogingen daartoe in het werk<br />

te stellen.... Begint waar gij het beste meent, hetzij op een andere<br />

plaats ; het is mij hetzelfde, als gij maar omziet, dat het eenig<br />

bestaan kan hebben, en eenig vooruitzicht geeft dat U er langzamerhand<br />

een klein college bij kunt beginnen... En laat ons dan<br />

bidden, en vurig om Gods hulp en zegen vragen. Leven wij een<br />

waardig priesterlijk en religieus leven en Gods zegen zal niet uitblijven,.<br />

Hollmann verzoekt dringend een vergadering te beleg-<br />

gen, waarbij zoveel mogelijk alien aanwezig zijn. Daarna moet<br />

dan met meerderheid <strong>van</strong> stemmen, rekening houdend met de<br />

wens <strong>van</strong> hen die niet aanwezig kunnen zijn, beslist worden waar<br />

het klooster zal gebouwd worden. De generaal verwacht zo spoedig<br />

mogelijk de uitslag te vernemen en zal zich bij het gevoelen der<br />

meerderheid neerleggen, als het tenmiste niet in strijd is met de<br />

wensen en verlangens <strong>van</strong> de Kerk en de rechten <strong>van</strong> God3.<br />

3. A.G.A.K., Afschrift door Van der Hulst <strong>van</strong> de brief <strong>van</strong> 10 juni 1921. RAUSCH, o.c.<br />

p. 254-255.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 83<br />

De vergadering kwam op 13 en 14 juli 1921 bijeen. Met alge-<br />

mene stemmen werd besloten tot: ten eerste het oprichten <strong>van</strong><br />

een klooster en vervolgens het bouwen <strong>van</strong> een klooster te Ona<br />

mia. Daarmee kwam een einde aan de aarzeling en de neiging tot<br />

uitstel <strong>van</strong> datgene waar <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> eigenlijk een groot voorstander<br />

<strong>van</strong> was. Wat hem had tegengehouden was de vrees, dat de onder-<br />

neming een te groot risico zou blijken en dat hij dan de schuld<br />

zou krijgen.<br />

Op de bewuste vergadering was, na een discussie over de ge-<br />

schiktste plaats: Butler, Onamia, Duluth, besloten om onmiddel-<br />

lijk aan de bouw <strong>van</strong> een klooster te Onamia te beginnen, en in de<br />

nabije toekomst een college te Duluth op te richten. Klaarblijke-<br />

lijk werd toen de mogelijkheid nog niet overwogen om dit eve-<br />

neens te Onamia te doen ; Duluth lag natuurlijk als stad veel cen-<br />

traler. Van der Hulst zegt in zijn memoires, dat de keuze <strong>van</strong> de<br />

plaats aan<strong>van</strong>kelijk leidde tot een uitgebreide gedachtenwisseling.<br />

Maar bij de stemming bleek toch het gevoelen algemeen, dat Ona<br />

mia alles bijeengenomen de plaats moest zijn. Ook was het ieders<br />

verlangen om te zijner tijd naar Duluth te gaan. Daarbij zal <strong>van</strong><br />

de gedachte zijn uitgegaan, dat Duluth groter en ook gunstiger<br />

gelegen was met het oog op de verbindingen en een betere kans<br />

voor het werven <strong>van</strong> leerlingen. Ook was het algemeen de wens,<br />

dat de kruisheren de zorg op zich zouden nemen voor enkele paro-<br />

chies met het oog op de inkomsten en op toekomstige candidaten.<br />

Als antwoord op hun brief <strong>van</strong> 18 juli 1921, getuigde de generaal<br />

op 7 augustus 1921 <strong>van</strong> zijn grote vreugde over hun gezamenlijk<br />

schrijven. Wat het aannemen <strong>van</strong> enkele parochies betreft,<br />

Hollmann stemde er mee in, mits het kerkelijk recht dit op een<br />

bepaalde wijze toestond ; hij zal dit onderzoeken. Niet lang na de<br />

gezamenlijke vergadering begaf <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zich naar St. Cloud om<br />

bisschop J. F. Busch op de hoogte te stellen <strong>van</strong> het voornemen om<br />

te Onamia een klooster op te richten en daartoe zijn toestemming<br />

te vragen. De bisschop was verheugd dit te horen en gaf met ge-<br />

noegen het vereiste verlof om een klooster te stichten, op het<br />

gunstige ogenblik een noviciaat en, zodra de middelen dit toelie-<br />

ten, een school te beginnen4.<br />

4- Adus het authentieke stuk, dat in het archief <strong>van</strong> Onamia wordt bewaard, gedateerd<br />

op 6 aug. 1921 en ondertekend door mgr. Busch en C. Thiebout, de kanselier <strong>van</strong> het bis-


84 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Opleiding <strong>van</strong> leerkrachten voor het college<br />

Het was nu kort dag geworden; er moesten een paar fathers<br />

worden voorbereid om behoorlijk en volgens het amerikaanse leer-<br />

program als leraar <strong>van</strong> de eerste klas te kunnen optreden. J. Klaver<br />

en W. De Rooy werden in de herfst <strong>van</strong> 1921 naar het jezuieten-<br />

college Campion College te Prairie du Chien (Wisconsin) gestuurd<br />

om daar vooral hun gesproken engels te vervolmaken met het oog<br />

op hun nieuwe taak. Father J. Klaver verzekerde, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

hen daarheen zond op aandrang <strong>van</strong> de generaal; want er waren<br />

toen nog geen definitieve plannen voor het college te Onamia<br />

vastgesteld. Te Prairie du Chien volgden zij een ruime keuze <strong>van</strong><br />

cursussen die er op gericht waren om een indruk te krijgen <strong>van</strong> het<br />

amerikaanse leerprogram en in wat er normaal <strong>van</strong> een leerling<br />

vereist werd. Op het Campion College kwamen ze in contact met<br />

een stoere amerikaanse jongen, Thomas Brandon. Hij was gei'mpo-<br />

neerd door hun mooie kloosterdracht en wilde kruisheer worden.<br />

Er werden regelingen getroffen dat hij in de volgende september-<br />

maand zijn noviciaat in Onamia kon beginnen.<br />

De bouw <strong>van</strong> klooster en college te Onamia<br />

Op 15 december 1921 werd te Onamia een speciale vergadering<br />

gehouden. De bouwcommissie, bestaande uit de fathers <strong>van</strong> Din-<br />

dom. Een door <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geautoriseerde copie hier<strong>van</strong> werd aan hoogwaardig Heer Hollmann<br />

gestuurd voor het generaal archief. — Wat betreft het Beneplacitum Apostolicum berichtte<br />

Hollmann, dat het reeds tevoren gegeven was in 1910, 1911 of 1912. Wellicht verwijst<br />

hij hierbij naar de petitie die hij op diens verzoek aan mgr. Trobec had gezonden en<br />

die door deze bisschop naar Rome werd gestuurd. Op 3 april 1911 antwoordt mgr. Trobec<br />

aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en sluit daarbij het document <strong>van</strong> de officiele goedkeuring door Rome in ;<br />

daarbij worden zowel Onamia als Butler als parochies blijvend aan de Orde toevertrouwd.<br />

Van de petitie zelf <strong>van</strong> de generaal bezit het archief <strong>van</strong> Onamia geen document. Het jaar<br />

daarop heeft mgr. Trobec de goedkeuring <strong>van</strong> Rome verzocht en ook verkregen voor de<br />

oprichting <strong>van</strong> zowel klooster als noviciaat. aldus Van der Hulst in zijn Memoires, bl. 21-22.<br />

In feite bevindt zich in het archief <strong>van</strong> het generalaat de tekst <strong>van</strong> een petitie op 28 decem<br />

ber 1910, door Hollmann gericht aan mgr. Trobec, waarin wordt verzocht om de parochies<br />

Butler en Onamia blijvend aan de Orde toe te vertrouwen en om met verlof <strong>van</strong> de H. Stoel<br />

een klooster op te richten wanneer dit opportuun blijkt. In het samenvattend verslag over<br />

de definitoriale kapittels die <strong>van</strong>af September 1920 tot maart 1923 op verschillende tijden<br />

zijn gehouden, staat onder nr. 6, dat aan de Overste <strong>van</strong> de Amerikaanse Missie de volmacht<br />

is gegeven om met Beneplacitum Apostolicum en goedkeuring <strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong><br />

St. Cloud een klooster, juvenaat en noviciaat op te richten in het dorp Onamia, hetgeen<br />

deze ook heeft gedaan en waarvoor hij de bouw met de eigen inkomsten <strong>van</strong> de Missie heeft<br />

bekostigd. A.G.A.K., Acta Magistri Glis et Definitorum O.S.C. in Capitulis lntermediis ab<br />

anno 1839.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 85<br />

ter, IJzermans, Van der Hulst en Van den Boer hadden een bijeenkomst<br />

met een architect uit St. Paul. Er werden toen definitieve<br />

plannen voorgesteld. Rekening houdend met de gemaakte opmerkingen<br />

werden de uiteindelijke plannen ongeveer een week voor<br />

Kerstmis 1921 voorgelegd. Hierbij waren ook de fathers J. Klaver<br />

en W. <strong>van</strong> Rooy, juist op vacantie uit Prairie du Chien, als toe-<br />

komstige leraars geraadpleegd.<br />

Op 9 mei 1922 werd de eerste steen gewijd. Van <strong>Dinter</strong> droeg<br />

de plechtige H. Mis op met pontificate assistentie <strong>van</strong> mgr. Busch,<br />

bisschop <strong>van</strong> St. Cloud, en met de fathers IJzermans als diaken,<br />

Keyzers als subdiaken en Van der Hulst als ceremoniemeester5.<br />

Rausch merkt op, dat het moeilijk zou zijn precies te zeggen wanneer<br />

father Van den Boer, die deze zomer met <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> te Onamia<br />

zou blijven om toezicht te houden op de bouw, begon te denken<br />

over de mogelijkheid om een college voor jongens te Onamia<br />

zelf te gaan openen. In de tekeningen voor de bouw was het opnemen<br />

<strong>van</strong> studenten niet voorzien. Maar de populaire en wijd en<br />

zijd bekende father Van den Boer was overtuigd, dat hij een aantal<br />

jongens bijeen zou kunnen brengen als eerste leerlingen om in<br />

September de studie te beginnen. Er gaven zich zeven candidaten<br />

op. De tekeningen <strong>van</strong> de bouw werden nader bekeken en er werd<br />

besloten, dat de ruime zolder boven de tweede verdieping kon<br />

worden gebruikt als een soort slaapzaal. Er konden ook andere<br />

voorzieningen in het klooster worden gemaakt om de jongens te<br />

huisvesten en als klaslokaal te dienen. Dat zou voorlopig de kosten<br />

<strong>van</strong> een afzonderlijke school kunnen uitsparen. Zo ontstond, bijna<br />

als een gedachte achteraf, het college en seminarie te Onamia.<br />

Er zijn nog wel meerdere redenen die de doorslag mede gaven.<br />

Er was vooreerst een binding ontstaan tussen de kruisheren en de<br />

inwoners <strong>van</strong> Onamia. Bovendien had het een spoorverbinding,<br />

die te Butler ontbrak. In Duluth hadden zij wel een parochie gekregen<br />

maar die was nog in haar eerste opkomst. Ook had mgr.<br />

Me Nicholas niet graag, dat er een college met priesteropleiding<br />

kwam. Dat betekende immers concurrentie voor een diocesaan se<br />

minarie6.<br />

5. O.A.K., Memoires Van der Hulst, bl. 33-34<br />

6. Mgr. J. T. Me Nicholas, o.p., geboren te Kiltmaugh Co. Mayo, Ierland, 15 december<br />

1877, tweede bisschop <strong>van</strong> Duluth 8 September 1918 ; als bisschop overgeplaatst naar Cin<br />

cinnati (Ohio) 8 juli 1925.


86 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Bouw <strong>van</strong> een afzonderlijk en op zichzelfstaand college te Onamia<br />

(1925)<br />

Van <strong>Dinter</strong> had zo zuinig mogelijk willen bouwen ; er bleef weinig<br />

overtollige ruimte over. Met wat behelpen konden de zeven<br />

eerste leerlingen geplaatst worden, maar verder ? Bovendien, of<br />

het college in zulk een uithoek wel zou opvallen, bleef de grote<br />

vraag. In zulk een uitgestrekt land als Amerika was het niet zo<br />

eenvoudig om de nodige bekendheid te verwerven en de staf<br />

bestond zo goed als geheel uit buitenlanders. En dan, <strong>van</strong>af 1926<br />

zou het klooster ook als noviciaat moeten dienen.<br />

Gedurende de jaarlijkse retraite <strong>van</strong> alle kruisheren in 1924 hid<br />

den zij ook hun gebruikelijke vergadering als kapittel te Onamia.<br />

Er werd toen besloten dat een uitbreiding aan het klooster moest<br />

worden toegevoegd, die dan alleen als college zou dienen. Nadat<br />

door het hoofdbestuur <strong>van</strong> de Orde en door Rome daartoe de vereiste<br />

toestemming was verleend tot het sluiten <strong>van</strong> een lening,<br />

werd op 28 januari 1925 een contract ondertekend met de bouwmaatschappij<br />

Steenberg voor het bedrag <strong>van</strong> 73.468 dollar, ongeveer<br />

tweemaal zo veel als het klooster gekost had. Het plan was berekend<br />

op plaats voor zestig leerlingen. De bouw begon in maart<br />

1925 en was in September <strong>van</strong> dat jaar voltooid. De gedachte aan<br />

deze lening zal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wel een nachtmerrie zijn geweest. Dat<br />

was heel wat anders dan, zoals in 1922, het geld op tafel te kunnen<br />

leggen toen het klooster voltooid was.<br />

Van <strong>Dinter</strong> als prior te Onamia (1922-1927)<br />

Typerend voor het bestuur <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> is de inhoud <strong>van</strong> een<br />

brief, die father A. <strong>van</strong> Zutphen op 18 november 1925, ruim een<br />

maand na zijn eerste aankomst schrijft aan een confrater (vermoedelijk<br />

C. <strong>van</strong> Mechelen) te Hannut: ,,... We hebben hier geen<br />

geld. Toen ik een dag hier was, en mijn geld dat ik bij mij had,<br />

bij de prior wilde deponeren, moest ik 't afgeven. Maar dit is 't<br />

ergste niet, want als we iets nodig hebben of iets graag kopen, de<br />

prior ('t klooster) betaalt het, tenminste als het iets redelijks<br />

is,want alles is toch commune ; Zo moesten mijn boeken direct uit<br />

de koffers naar de bibliotheek, behalve degene die ik moest gebruiken.<br />

De heren hebben hier geen andere boeken op de kamer


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 87<br />

dan 'n paar theologieboeken, een paar meditatieboeken en hun<br />

klasboeken voor de lessen die ze geven moeten. — De andere<br />

staan op de bibliotheek. Dan kunt ge toch boeken kopen, als de<br />

prior maar betaalt ? Concedo, maar we wonen hier in een engelssprekend<br />

klooster, en ik krijg iedere keer op mijn kop als ik<br />

een woord nederlands spreek, dus de prior zal geen hollandse<br />

(vlaamse) boeken bestellen voor de amerikaanse bibliotheek. Te<br />

meer nog, daar er alle soorten engelse boeken te krijgen zijn, ook<br />

prekenboeken... Als ik mijn engels nog niet ken, krijg ik grommen<br />

<strong>van</strong> de prior, als hij ziet dat ik hollands lees, al is 't dogmatiek.<br />

Nu nog een en ander over Onamia en ons werk hier... Het<br />

klooster en college is niet al te groot, maar zeer practisch. In het<br />

begin leek het klooster me wat ongezellig <strong>van</strong>wege het lage pla<br />

fond in alle verdiepingen, de smalle gangen en de kleine ruitjes of<br />

raampjes ; maar ik was er al gauw aan gewend. En nu het buiten<br />

zo koud is en binnen zo lekker warm, want juist door die lage ver<br />

diepingen etc. kunnen ze de hele bouw gemakkelijk warm stoken,<br />

ben ik maar wat blij dat 't hier niet zo groot en hoog is".<br />

Van <strong>Dinter</strong> nam zijn taak als prior <strong>van</strong> het eerste kruisherenklooster<br />

in Amerika gewetensvol op en bevorderde de religieuze en<br />

gemeenschapsgeest. Daarbij maakte hij voor niemand onderscheid<br />

en was niet bang om de waarheid te zeggen. Wie de oude sfeer in<br />

St. Agatha heeft gekend, zal nu daar<strong>van</strong> nog veel te Onamia terugvinden<br />

en ook <strong>van</strong> het stempel dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op het convent<br />

heeft gedrukt. Daardoor kregen klooster en college een goede<br />

naam bij de bisschoppen, geestelijkheid en leken. Van <strong>Dinter</strong> was<br />

eenvoudig, maar resoluut; hij bezat een natuurlijk overwicht en<br />

veel mensenkennis. Zijn optreden behield iets <strong>van</strong> de vroegere novicenmeester,<br />

die alles voor anderen regelde en gewoon was de<br />

puntjes op de i te zetten. Maar hij was strikt rechtvaardig, toonde<br />

begrip voor een ander standpunt en wist, ondanks soms de uiterlijke<br />

schijn <strong>van</strong> het tegendeel, ook te luisteren naar een behoorlijk<br />

argument en de mensen in hun waarde te laten. Zijn mening zei<br />

hij ronduit, zonder die aan anderen op te willen dringen. Hij kon<br />

wat bruusk, maar daarom nog niet autoritair, optreden, en had<br />

zorg voor iedereen.<br />

Tot slot nog een aardige anecdote die speelde tijdens de laatste<br />

werkzaamheden bij de aanbouw <strong>van</strong> klooster en school. Hier laten<br />

we father Kerich graag zelf zijn herinneringen vertellen : 'De


88 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

beslissing dat er zelfs sprake zou zijn <strong>van</strong> een school, werd vrij laat<br />

in de zomer (<strong>van</strong> 1922) genomen ; zodoende was er nog weinig<br />

voorbereid voor de studenten. Wij merkten natuurlijk, dat wij bij<br />

de kruisheren in het klooster zouden verblijven en dezelfde kapel<br />

en refter zouden gebuiken, omdat het zulke kleine ruimten waren.<br />

Een kamer op de eerste verdieping was bestemd als klaslokaal, terwijl<br />

een kamer in het sousterrain diende als recreatie, en wij zou<br />

den slapen op zolder. De vloer <strong>van</strong> die zolder werd die dag gelegd<br />

en kwam voldoende klaar om er acht bedden te plaatsen voor de<br />

zeven jongens en de nachtsurveillant, father John Klaver. Op de<br />

benedenverdiepingen waren italiaanse werklui bezig met de terrazzovloeren<br />

met puimsteen te schuren en wij keken met plezier naar<br />

hun handig vakmanschap. 's Middags werd ik aan de achterdeur<br />

<strong>van</strong> het klooster aangesproken door iemand die, naar ik meende,<br />

een italiaanse werkman was; hij had vuile kleren aan, had een<br />

zwarte stoppelbaard en droeg een smerige oude pet waar<strong>van</strong> de<br />

klep opzij hing. Hij vroeg me hoe ik heette en ik, die trots was een<br />

collegestudent te zijn, was naar ik vrees in mijn gesprek met hem<br />

nogal uit de hoogte. Misschien kunt u zich mijn gevoel <strong>van</strong> onbehagen<br />

voorstellen, toen enkele dagen later de kruisheren hun<br />

eerste priorkeuze hielden en mijn 'werkman, uitverkozen was, niemand<br />

minder dan Father <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>! Heel toevallig waren op de<br />

dag <strong>van</strong> onze aankomst de kruisheren ook <strong>van</strong>uit hun oude pastorie<br />

aan het inhuizen in hun nieuwe klooster en geen <strong>van</strong> hen was<br />

bang voor een beetje vuil bij al het werk dat dit meebracht7.<br />

7. RAUSCH, o.c, bl. 268


Hoofdstuk VI<br />

DE GENERAALSKEUZE VAN HOOGWAARDIG<br />

Inleiding<br />

HEER W.A. VAN DINTER<br />

Op 28 mei 1927 overleed Henricus M.F. Hollmann, na een generalaat<br />

<strong>van</strong> ruim 29 jaar. Hij was toen bijna 73 jaar oud en in het<br />

56e jaar <strong>van</strong> zijn professie. Wie zijn levensloop en zijn grote verdiensten<br />

voor de Orde der kruisheren kent, begrijpt dat het geen<br />

gemakkelijk taak was hem op te volgen. En dit te meer <strong>van</strong>wege<br />

de grote financiele moeilijkheden waarin de Orde verkeerde,<br />

vooral tijdens de laatste periode <strong>van</strong> zijn bestuur. Zij vormden een<br />

zware erfenis, die door zijn opvolger moest worden aanvaard en<br />

die haar invloed uitoefende op diens beleid. Op deze situatie zal<br />

nog nader worden ingegaan, omdat zij veel begrijpelijk maakt.<br />

Volgens de ordesvoorschriften moest de oudste definitor, in dit<br />

geval prior A.G. <strong>van</strong> Mil te Diest, als voorzitter <strong>van</strong> een te houden<br />

bijzonder kapittel generaal zo spoedig mogelijk degenen bijeenroepen,<br />

die krachtens hun ambt of door afvaardiging daartoe aangewezen,<br />

gerechtigd waren een nieuwe magister generaal te kiezen.<br />

In overeenstemming met de toen geldende ordesstatuten <strong>van</strong><br />

1925 behoorden daaronder ook de verschillende prioren en twee<br />

gekozen afgevaardigden <strong>van</strong> hun respectievelijk klooster. Dit gold<br />

dus ook voor Father W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als prior te Onamia.<br />

Eind mei 1927 werd in Amerika een telegram ont<strong>van</strong>gen dat het<br />

overlijden <strong>van</strong> generaal Hollmann meldde. Father Jan Klaver, die<br />

toen leraar aan het college te Onamia was, geeft een levendige beschrijving<br />

<strong>van</strong> de gebeurtenissen die er op volgden. ,, Father <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> riep ons bijeen en vertelde ons het droevige nieuws, ofschoon<br />

hij er aanstonds aan toe voegde : wij zullen niet naar de<br />

keuze <strong>van</strong> een nieuwe magister generaal gaan, omdat dit te veel<br />

zou kosten. Wij protesteerden krachtig. De keuze <strong>van</strong> een ma<br />

gister generaal was de uitgave <strong>van</strong> 500 dollar waard. Wij telden nu<br />

ook mee ; we hadden ons eerste klooster met eigen prior; onze


90 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

eerste novicen waren ingetreden ; wij waren op de goede weg. Het<br />

was noodzakelijk dat wij minstens door onze prior vertegenwoor-<br />

digd waren. Father <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> vertrok naar New York en <strong>van</strong> daar-<br />

uit naar Nederland. Hij had een eenvoudig handkoffertje bij zich,<br />

waarin een habijt met zwart, twee stel ondergoed, zijn scheergerei<br />

en twee paar sokken. Weinig had hij verwacht — en wij ook —<br />

dat Father <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> de nieuwe magister generaal <strong>van</strong> de Orde<br />

zou zijn. Father Van der Hulst, die door <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was aangesteld<br />

als zijn persoonlijke vertegenwoordiger, ontving het volgende tele<br />

gram : ,, Van <strong>Dinter</strong> generaal gekozen''. Het betekende een schok<br />

voor ons, maar tegelijk waren we er trots op dat onze prior ma<br />

gister generaal <strong>van</strong> de Orde was geworden. Father Van der Hulst<br />

telegrafeerde aanstonds aan de nieuwe generaal: „Gelukwensen.<br />

Ons verlies zal de winst <strong>van</strong> de Orde zijn" K<br />

In 1942 schreef Van der Hulst een verslag over de voorgeschiede-<br />

nis <strong>van</strong> deze keuze, dat enigszins afwijkt <strong>van</strong> Father Klaver's herin-<br />

nering daaraan. Hij verklaart, dat de oudste definitor, prior A.G.<br />

<strong>van</strong> Mil, voor de dood <strong>van</strong> de vorige generaal aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> had<br />

geschreven en hem aangespoord had regelingen te treffen in verband<br />

met de keuze <strong>van</strong> een nieuwe magister generaal. De fathers<br />

drongen er bij hun prior op aan om het voorstel <strong>van</strong> Van Mil op te<br />

volgen, zodat, toen in mei het overlijdensbericht <strong>van</strong> generaal<br />

Hollmann kwam, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> al zijn paspoort had en daags na het<br />

einde <strong>van</strong> de examens op het college te Onamia zijn reis aanving2.<br />

Deze voorstelling <strong>van</strong> zaken lijkt echter minder waarschijnlijk. Im-<br />

mers, het benodigde visum voor een verblijf in Nederland, dat <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> als amerikaans staatsburger ontving <strong>van</strong> de vice-consul der<br />

Nederlanden voor Minnesota, uitgereikt op 1 juni, is pas op 25<br />

juni 1927 bij zijn aankomst te Hoek <strong>van</strong> Holland afgestempeld3.<br />

Later zou moeilijk kunnen, wilde <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op de 2de 's morgens<br />

vroeg in St. Agatha aanwezig zijn. Veel gelegenheid tot overleg en<br />

tot een poging om <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> te bewegen tot het zich beschikbaar<br />

stellen een eventuele keuze <strong>van</strong> hemzelf te aanvaarden, bleef er<br />

niet over. Toch lag zo iets in de diplomatieke lijn <strong>van</strong> een invloedrijk<br />

man als prior Van Mil. Kennelijk heeft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> met die<br />

1. J. Rausch, o.c, p. 264.<br />

2. O.P.A.K. : Verslag J. Van der Hulst, o.s.c.<br />

3. St. A. A. G. : Personalia <strong>van</strong> W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 91<br />

mogelijkheid geen rekening gehouden of willen houden. Hij<br />

wenste 20 spoedig mogelijk na afloop terug te keren naar Onamia<br />

en had zijn retourbiljet reeds genomen. Het is natuurlijk ook mo<br />

gelijk, dat Van Mil alleen maar bijtijds heeft willen waarschuwen<br />

dat het einde <strong>van</strong> hoogwaardig heer Hollmann naderde en dus een<br />

generaalskeuze voor de deur stond. Hoe dan ook, ondanks zijn<br />

grote afkeer voor de schuldenlast <strong>van</strong> de Orde, blijkt <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

toch te zijn bezweken voor de aandrang <strong>van</strong> zijn confraters en de<br />

uitslag <strong>van</strong> de keuze te hebben aanvaard. Hij zag er Gods wil in.<br />

Wei beschouwde hij daarbij het saneren <strong>van</strong> de financiele toestand<br />

als een opdracht die geen uitstel duldde en krachtig ter hand<br />

moest worden genomen. Nog datzelfde jaar zal hij aan de inmiddels<br />

tot prior <strong>van</strong> Onamia gekozen J. Van der Hulst schrijven, dat<br />

de schuld <strong>van</strong> de Orde 800.000 gulden bedraagt en ook dat hij<br />

<strong>van</strong> plan is om, wanneer hij vijfenzestig jaar is geworden, afstand<br />

te doen <strong>van</strong> het generalaat.<br />

Redenen <strong>van</strong> de slechte financiele situatie <strong>van</strong> de Ordeskas<br />

In de tweede helft der twintiger jaren <strong>van</strong> onze eeuw begon de<br />

Orde zich naar verhouding sterk uit te breiden, zowel in ledental<br />

als in stichtingen en activiteiten. Dit vooral in Nederland, maar<br />

ook in Belgie en Amerika. Deze opbloei zal zich voortzetten in de<br />

dertiger jaren. Om de toevloed aan nieuwe leden op te <strong>van</strong>gen,<br />

moeten de bestaande huizen worden vergroot en weldra ook<br />

nieuwe woongelegenheden worden aangekocht, en verbouwd of<br />

<strong>van</strong> de grond af worden opgetrokken. Het leerlingental <strong>van</strong> de col<br />

leges te Uden, Maaseik en Hannut neemt sterk toe en ze worden<br />

bovendien, geheel of gedeeltelijk, als internaat ingericht. Dat<br />

heeft ook het toenemen <strong>van</strong> roepingen voor de Orde tot gevolg,<br />

wat weer zijn consequenties mee bracht voor de huisvesting <strong>van</strong> de<br />

hogere opleiding. Terwijl bijvoorbeeld vroeger St. Agatha tegelijkertijd<br />

als novititaatshuis en als filosoficum en theologicum had<br />

kunnen dienen, bleek ook de verbouwing <strong>van</strong> de grote zolder tot<br />

woonruimte in de zomer <strong>van</strong> 1921 geen blijvende oplossing te bieden.<br />

Er moest in 1925 een afzonderlijk filosoficum te Zoeterwoude<br />

worden gesticht en reeds in 1927 moest er een nieuwe vleugel aan<br />

toe worden gevoegd. Tijdens het generalaat <strong>van</strong> hoogwaardig heer<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zou in 1931 te Neeritter een bestaand huis tot afzon-


92 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

derlijk huis voor het noviciaat in Nederland worden verbouwd. In<br />

Belgie zou in 1935 te Achel een kasteeltje worden omgebouwd tot<br />

filosoficum. In Amerika werd in 1932 te Hastings (Nebr.) een<br />

tweede klooster opgericht als noviciaat en hoger studiehuis en in<br />

1939 een klooster en college te Fort Wayne (Ind.). In de jaren<br />

1922-1927 werd in Rotterdam-Zuid de grote parochiekerk en het<br />

klooster als pastorie gebouwd. In 1920 waren de kruisheren de<br />

missie in de Congo (het tegenwoordig Zaire) begonnen en in 1927<br />

die op Java. De keerzijde <strong>van</strong> deze snelle opbloei en uitbreiding<br />

was, dat telkens grote bedragen moesten worden opgenomen,<br />

waar<strong>van</strong> de rente slechts met de grootste inspanning kon worden<br />

betaald. Bovendien zou in 1934 de missie in Brazilie worden aanvaard,<br />

die financieel eveneens grotendeels ten laste kwam <strong>van</strong> de<br />

algemene Ordeskas. En deze was, zoals wij zullen zien, in de<br />

laatste jaren <strong>van</strong> het vorige generalaat reeds sterk bezwaard. In dat<br />

opzicht moest <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> een benauwende erfenis overnemen.<br />

In de noordelijke pandgang te St. Agatha hing een fraai gecalli-<br />

grafeerde lijst <strong>van</strong> de overleden huisgenoten, waarop hun persona<br />

lia stonden vermeld. Toen <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> eens de talrijke stichtingen<br />

bekeek, die aan zijn voorganger als generaal werden toegekend,<br />

verzuchtte hij hardop : ,, ja, ja, fundavit, fundavit, maar <strong>van</strong> Din<br />

ter kan het betalen". Dit was niet als een verwijt bedoeld. Hij<br />

wist met hoeveel zorg de daardoor ontstane geldelijke situatie de<br />

vorige generaal in zijn laatste levensjaren had vervuld en welke risico's<br />

deze had moeten nemen, toen aan de Orde de kans geboden<br />

werd om haar apostolische werkzaamheden zowel in Europa als in<br />

de missiegebieden uit te breiden. Hollmann zag dit terecht als een<br />

beschikking <strong>van</strong> Gods voorzienigheid, waarop vertrouwd en waar-<br />

aan beantwoord moest worden.<br />

In het samenvattend verslag <strong>van</strong> de definitoriale vergaderingen,<br />

die <strong>van</strong>af September 1920 tot maart 1923 zijn gehouden, heeft<br />

Hollman vermeld:<br />

1. een lening <strong>van</strong> 30.000 gulden voor het bouwen <strong>van</strong> een noodkerk<br />

in Tuindorp Vreewijk (Rotterdam-Zuid) en <strong>van</strong> een aangren-<br />

zend huis als pastorie ;<br />

2. een lening <strong>van</strong> 40.000 gulden voor de aankoop <strong>van</strong> de generale<br />

procure te Rome ;<br />

3. een lening <strong>van</strong> 10.000 francs voor de vergroting <strong>van</strong> het inter-<br />

naat te Maaseik;


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 93<br />

4. een lening <strong>van</strong> 10.000 francs voor de vergroting <strong>van</strong> een inter-<br />

naat te Hannut4.<br />

Alleen in Onamia kon een klooster, dat tegelijk als juvenaat en<br />

noviciaat kon dienen, met de eigen middelen <strong>van</strong> de amerikaanse<br />

missie worden gebouwd. Aan Maaseik werd opgedragen de lening<br />

binnen korte tijd af te lossen ; de andere genoemde huizen waren<br />

hiertoe zelf niet in staat.<br />

Aan dezelfde bron ontleend is het verslag <strong>van</strong> het definitoriaal<br />

kapittel in april 1927, dus een maand voor het overlijden <strong>van</strong><br />

hoogwaardig heer Hollmann. Zelf was hij toen niet meer in staat<br />

het verslag te schrijven, zoals hij dat tientallen jaren, eerst als se-<br />

cretaris, later als generaal, steeds zelf had gedaan.<br />

Onder 1. lezen we, dat het verlof bekrachtigd is tot het sluiten<br />

<strong>van</strong> een lening <strong>van</strong> 100.000 gulden om een nieuwe vleugel te bou-<br />

wen aan het studiehuis te Zoeterwoude ;<br />

Onder 2. dat aan de prior <strong>van</strong> Hannut verlof gegeven werd om<br />

de noodzakelijke herstellingen en vernieuwingen aan klooster en<br />

college te laten verrichten ;<br />

Onder 3. dat aan de prior <strong>van</strong> Maaseik is toegestaan om een som<br />

<strong>van</strong> ongeveer 70.000 francs op te nemen5.<br />

Aan beide prioren heeft de generaal opgelegd om, ondanks de<br />

aangegane leningen, tegemoet te komen aan de berooidheid <strong>van</strong><br />

de algemene ordeskas. Want, bezwaard door het zeer grote aantal<br />

studenten, kan de generaal hun het noodzakelijke niet verschaffen.<br />

Interessant is het daarbij te bedenken, dat in de zomer <strong>van</strong><br />

1927 een klas <strong>van</strong> 24 fraters-novicen te St. Agatha zou intreden.<br />

Welsprekende brieven<br />

Hollmann was <strong>van</strong> nature optimistisch, en zowel <strong>van</strong> aard als uit<br />

principe gul en gastvrij. Met zijn grote geldzorgen viel hij liefst zo<br />

weinig mogelijk anderen lastig. Hij wilde dat zijn confraters zoveel<br />

mogelijk besparen om de onderlinge sfeer prettig te houden. Het<br />

moest niet als een donkere wolk worden, die hun levenslust ver-<br />

galde en hen de moed tot het nemen <strong>van</strong> nieuwe en nodige initia-<br />

4. St. A. A. G.: ACTA : Acta Magistri Generalis et Definitorum in Capitulo Intermedio<br />

ab anno 1859 ; niet gepagineerd.<br />

5. Idem.


94 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

tieven benam. Alleen bij enkelingen, die verantwoordelijke posten<br />

bekleedden in de Orde, stortte hij zijn hart wel eens uit. Een voorbeeld<br />

daar<strong>van</strong> is de vertouwelijke en openhartige brief, die hij 30<br />

oktober 1924 aan de veel jongere dr. Antoon <strong>van</strong> Asseldonk<br />

schreef in diens hoedanigheid <strong>van</strong> procurator generaal te Rome.<br />

Door onverwachte omstandigheden had deze de noodzaak bepleit<br />

een ander gebouw aan te kopen om er de procure in te vestigen.<br />

Het antwoord luidde als volgt: ,,Ik zit met een schuldenlast<br />

<strong>van</strong> ruim 240 duizend gulden en ik heb niet zoveel baten, dat ik<br />

alleen daaruit er kan komen. Met krabben en bijten moet ik de<br />

rest er bij krijgen. En nu ondervind ik bovendien, dat ik hoe langer<br />

hoe meer mijne helpers verlies. Zij helpen nog wel, maar het is<br />

of voor het huis (St. Agatha) of voor de Congo bestemd en ik sta<br />

met ledige handen en zakken. Misschien ben ik onrechtvaardig,<br />

misschien gierig, misschien verbitterd, maar toch beken ik het,<br />

dag in dag uit voel ik in mij een zeker chagrin over die lamme<br />

toestand, waarin wij zitten door geldgebrek. Men is in alles met<br />

lamheid geslagen en terwijl ik vooruit wil, word ik vastgehouden<br />

en zit ik vastgeklonken door dat lamme geldgebrek. Er is dus niet<br />

veel hoop dat er in Holland voorlopig iets kan gebeuren. Vooreerst<br />

is Rotterdam (er) nog — die moeten toch nog minstens twee a<br />

twee en halve ton hebben. Dan moet ik plaats hebben voor meer<br />

studenten : ik zal een studiehuis moeten bouwen, en waar, en met<br />

welke middelen ? Dat laatste is weer een zaak die op de Orde<br />

komt, en de Orde kan niet meer dragen".<br />

Op 10 november 1925, eveneens aan Van Asseldonk: ,,.... Ik<br />

word <strong>van</strong> alle kanten op dit ogenblik in beslag genomen met Rot<br />

terdam, Zoeterwoude, geldleningen en gebrek aan centen. Mijn<br />

hoofd duizelt en nu komt U ook nog met een Jobstijding omtrent<br />

de dood <strong>van</strong> Mej. Verschure (een goede weldoenster <strong>van</strong> de<br />

Orde). God helpe ons ! Daarbij komt dat alle effecten converteren<br />

in lager percent: zodat ook dat voortdurende zorgen geeft"6.<br />

Aan mgr. M. Konings, apostolisch prefect te Bondo, op 17 febru-<br />

ari 1927 : ,, Wij zitten <strong>van</strong> alle kanten in het gedrang : te weinig<br />

priesters — te weinig broeders — te weinig financien. Laten wij<br />

6. St. A. A. G. : Correspondentie H. Hollmann.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 95<br />

onze hoop echter stellen op God, die te Zijner tijd wel zal helpen :<br />

Jacta super Dominum curam tuam et Ipse te enutriet" 7.<br />

Uit het voorafgaande blijkt dat, hoewel geheel buiten zijn<br />

schuld, en onder dwang <strong>van</strong> ongustige omstandigheden, het bij<br />

het overlijden <strong>van</strong> hoogwaardig heer Hollmann op 28 mei 1927<br />

met de ordeskas slecht was gesteld. Tegenover ingewijden, waartoe<br />

zeker ook zijn vriend <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> behoorde, had hij er geen geheim<br />

<strong>van</strong> gemaakt en langs deze weg zal dit besef ook tot de Orde in<br />

haar geheel zijn doorgedrongen. De afgevaardigden tot het keuze-<br />

kapittel waren of kwamen ongetwijfeld volledig op de hoogte <strong>van</strong><br />

de kritieke stand <strong>van</strong> zaken en deze moet een grote rol hebben<br />

gespeeld bij het bepalen <strong>van</strong> hun stem. Het was zonder meer dui-<br />

delijk, dat het saneren <strong>van</strong> de ordesfinancien dringend nodig was,<br />

en wel door ingrijpende bezuinigingen.<br />

Afgezien nog <strong>van</strong> andere en diepere overwegingen, lag het al-<br />

leen al daarom voor de hand, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> terstond en met alge-<br />

mene stemmen tot magister generaal werd gekozen. Zijn beleid als<br />

overste <strong>van</strong> de amerikaanse kruisheren had aangetoond, dat hij de<br />

moed en het doorzettingsvermogen bezat om daarbij offers te vra-<br />

gen en zelf daarin voorop te gaan wanneer het heil <strong>van</strong> de Orde<br />

dit vergde. Het feit dat hij, na jaren <strong>van</strong> teleurstelling en harde in-<br />

spanning, er in geslaagd was de toekomst <strong>van</strong> de Orde in Amerika<br />

veilig te stellen, had grote indruk gemaakt. Daarenboven was hij<br />

een man met veel mensenkennis en ervaring, eerlijk, eenvoudig,<br />

<strong>van</strong> gezonde vroomheid en met een grote liefde tot de Orde, haar<br />

traditie en haar missionaire taak. Voor degenen die hem vroeger<br />

hadden gekend en meegemaakt, vooral voor hen die onder zijn<br />

leiding tot religieus waren gevormd, zullen genegenheid, hoogach-<br />

ting en dankbare herinneringen hebben meegespeeld. Want achter<br />

zijn soms wat bruusk optreden hadden zij het goede hart, zijn be-<br />

langstelling en medeleven leren ontdekken. Ieder stond voor hem<br />

gelijk en niemand bleef hem onverschillig. Al liet hij dat naar bui<br />

ten niet altijd merken, elk kon op hem rekenen wanneer dat nodig<br />

was.<br />

Het wapenschild en het motto die hij zich koos, waren een uit-<br />

drukking <strong>van</strong> wat hem bezielde en <strong>van</strong> het program en de wijze


96 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

waarop hij dit hoopte te verwezenlijkingen. Het schild is ontwor-<br />

pen door de kunsthistoricus pastoor dr. Xavier Smits. Het is door<br />

een diagonaal in tweeen verdeeld. De bovenste helft wordt geheel<br />

gevuld door een zwartomlijnd en gestyleerd kruisherenkruis in<br />

rood en wit. In het midden <strong>van</strong> de benedenhelft het bloedend en<br />

met doornen omkranst symbool <strong>van</strong> het H. Hart <strong>van</strong> Jezus. Als<br />

zinnebeeld <strong>van</strong> Zijn liefde schieten er <strong>van</strong> boven vlammen uit en<br />

temidden daar<strong>van</strong> staat het bloedrood kruishout. De zinspreuk<br />

luidt: Amore et labore, door liefde en arbeid. Zij was kenmerkend<br />

voor wat hem dreef en waaruit hij de bezieling daartoe putte.<br />

Hoewel <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geen religieus en priester was die er behoefte<br />

aan had om zijn innerlijk leven opvallend te demonstreren, toch<br />

blijkt bij verschillende gelegenheden, dat hij een grote devotie had<br />

tot het heilig Hart. Dat verklaart ook de keuze <strong>van</strong> zijn devies.<br />

Het financieel beleid <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

Een grote verdienste <strong>van</strong> generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> is, dat hij de fi-<br />

nanciele toestand <strong>van</strong> de Orde grondig heeft verbeterd. Op gebied<br />

<strong>van</strong> bezuiniging kon en durfde hij veel <strong>van</strong> anderen vergen, hij<br />

was er immers zelf het levend voorbeeld <strong>van</strong>. Toch bleef hij een<br />

voorstander <strong>van</strong> alwat op bescheiden wijze de onderlinge samenho-<br />

righeid kon bevorderen. Hij hield <strong>van</strong> gezelligheid, wist bij feeste-<br />

lijke gelegenheden de goede gaven <strong>van</strong> het leven te waarderen en<br />

gunde die ook aan zijn omgeving. Zeker, in de grote economische<br />

crisis <strong>van</strong> de dertiger jaren maakte hij zich zorg over de mogelijk-<br />

heid om aan de vele geldelijke verplichtingen te kunnen blijven<br />

voldoen en een verantwoord evenwicht te handhaven tussen groei-<br />

ende uitgaven en de bescheiden inkomsten die er tegenover ston-<br />

den. Alleen wanneer hij inzag of zich liet overtuigen, dat er we-<br />

zenlijke belangen <strong>van</strong> de Orde op het spel stonden of gunstige<br />

kansen werden geboden die geen uitstel toelieten, mocht Godsver-<br />

trouwen de doorslag geven en konden ogenschijnlijk gewaagde<br />

beslissingen genomen worden. Uit een sterk verantwoordelijkheids-<br />

besef kon hij daar zwaar aan tillen. Het werd dan een kwestie <strong>van</strong><br />

veel wikken en wegen, met de neiging om zulk een besluit uit te<br />

stellen of voor zich uit te schuiven, zo lang er kans leek op een<br />

gunstiger en goedkoper oplossing.


Opening <strong>van</strong> het college 1922 met 7 studenten. Kruisheren v.l.n.r. W. <strong>van</strong> Rooij, J. Snijers, B. <strong>van</strong> Gils, J. <strong>van</strong> der Hulst, br. Ch.<br />

<strong>van</strong> Roy, H. IJzeimans, br. H. <strong>van</strong> der Aa, br. Leonard v.d. Velden, J. Keyzers, br. J. <strong>van</strong> der Kraals, J. <strong>van</strong> den Boer, J. Tertoogen,<br />

J. Klaver. T. Brandon (novice) midden : Van Duller.


Mgr. W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> 1927.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 97<br />

Er wordt wel beweerd en er zijn ook wel verschijnselen die er op<br />

wijzen, dat de geldzorg bij <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wel eens tot een soort ob-<br />

sessie werd. Achteraf en onder de huidige omstandigheden is het<br />

voor een buitenstaander en oningewijde natuurlijk niet zo gemak-<br />

kelijk zich er een objectief oordeel over te vormen, wanneer dit<br />

ook werkelijk het geval was. Wat het zwaarste is, moet ook het<br />

zwaarste wegen en het nemen <strong>van</strong> risico's kan overmijdelijk lijken.<br />

Maar niet alles wat, om ideele of praktische redenen, vurig ge-<br />

wenst wordt, is in bepaalde omstandigheden ook uitvoerbaar. Het<br />

is niet eenvoudig dit tegen elkaar af te wegen. In ieder geval, die<br />

geldelijke bezorgdheid als telkens terugkerend thema deed de be-<br />

raadslagingen met zijn naaste medewerkers soms moeizaam verlo-<br />

pen en maakte de definitoriale vergadering een minder aantrekke-<br />

lijke bezigheid. Van <strong>Dinter</strong> was een meester in het produceren <strong>van</strong><br />

dergelijke bezwaren, en werkelijk niet altijd ten onrechte. Deze<br />

overwegingen zouden ook jarenlang een rol spelen bij kwesties als<br />

het zoeken naar een ander onderkomen voor de generale procure<br />

te Rome en het zich opnieuw vestigen <strong>van</strong> de Orde te Hoei.<br />

Wat het laatste betreft, is de zienswijze en het beleid <strong>van</strong> mgr.<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> reeds elders toegelicht8.<br />

8- J. SCHEERDER O.S.C., Emile Fontaine o.s.c. en de onderhandelingen over een eventuele<br />

terugkeer naar Hoei, in Clairlieu, XLIII, 1985 bl. 37-62.


Hoofdstuk VII<br />

DE GENERATE PROCURE TE ROME (1922-1941)<br />

1. DE PROCURE TIJDENS PROCURATOR<br />

A. VAN ASSELDONK<br />

De komst <strong>van</strong> Van Asseldonk en Rutten te Rome<br />

Voordat de oprichting <strong>van</strong> een generale procure ter sprake<br />

kwam, bevonden Van Asseldonk en Rutten zich reeds te Rome om<br />

er hun universitaire studies te voltooien. Het lag namelijk in de<br />

bedoeling, dat zij zich daar verder zouden bekwamen voor het<br />

professoraat aan de hogere studies te St. Agatha, respectievelijk de<br />

eerste in de exegese en de tweede in het kerkelijk recht. Van Assel<br />

donk was, enkele maanden na zijn priesterwijding in 1916, naar<br />

de universteit <strong>van</strong> de dominicanen te Fribourg (Zwitserland) ge-<br />

zonden om er theologie te studeren ; hij zou er in de zomer <strong>van</strong><br />

1918 het licentiaat in de theologie behalen. Omdat het in de be<br />

doeling lag <strong>van</strong> hoogwaardig heer Hollmann, dat hij het doctoraat<br />

in de bijbelwetenschappen zou verwerven aan het Bijbelinstituut<br />

te Rome, dit met het oog op een toekomstig professoraat, vertrok<br />

hij in het najaar <strong>van</strong> 1918 naar de Eeuwige Stad om daar eerst zijn<br />

studies in de theologie te voltooien aan het Angelicum, waar hij in<br />

de zomer 1919 doctoreerde in de theologie. Dat stelde hem in<br />

staat om in hetzelfde najaar de colleges op het Biblicum te gaan<br />

volgen.<br />

Rutten werd eveneens kort na zijn priesterwijding 1 mei 1918<br />

aangewezen om in Fribourg te gaan studeren eer hij, in de slotfase<br />

<strong>van</strong> de eerste wereldoorlog en tijdens de anarchie, die na de wa-<br />

penstilstand in november 1918 in Duitsland uitbrak, een visum<br />

voor doorreis naar Zwitserland kon verkrijgen. Pas in het voorjaar<br />

1919 gelukte dit. Toch is Rutten er in weten te slagen om aan het<br />

einde <strong>van</strong> het studiejaar te Fribourg nog het baccalaureaat te beha<br />

len. In het najaar 1919 vertrok ook hij naar Rome om er aan het<br />

Angelicum zijn studie in het kerkelijk recht te voltooien. Zoals<br />

Van Asseldonk al een jaar eerder, vond hij huisvesting in de pro-


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 99<br />

cure <strong>van</strong> St. Sulpice. De kost was er wel sober voor nederlandse<br />

magen, maar het milieu was interessant; er vertoefden dikwijls<br />

bisschoppen en andere vooraanstaande katholieke figuren uit<br />

Frankrijk.<br />

Kardinaal Van Rossum<br />

De nederlandse kardinaal <strong>Wilhelmus</strong> Marinus Van Rossum had<br />

in 1913, op verzoek <strong>van</strong> hoogwaardig heer Hollmann, het protec-<br />

torschap over de kruisherenorde aanvaard. De ondervinding zou<br />

weldra, en ook in vele opzichten, bewijzen dat de kardinaal dit<br />

protectorschap niet als een loutere formaliteit en een sinecure op-<br />

vatte. In 1918 werd de kardinaal tot prefect <strong>van</strong> de Congregatie<br />

der Propaganda Fide aangesteld. Hij toonde zich als zodanig een<br />

harde werker met een vooruitziende blik en een doortastend orga-<br />

nisator, daarbij gedreven door een vurige liefde tot het missiewerk<br />

over de hele wereld. Ook de kruisheren danken het aan zijn initia-<br />

tief en leiding, dat de Orde thans de missioneringsarbeid als een<br />

<strong>van</strong> haar voorname taken mag beschouwen. De kardinaal heeft<br />

ook bemiddeld voor de huisvesting in de St. Sulpice. Van Assel<br />

donk, die een aangeboren charme bezat en heel attent was voor ie-<br />

dereen, had al spoedig de genegenheid <strong>van</strong> de kardinaal gewon-<br />

nen, die hij als protector voortdurend raadpleegde en op de<br />

hoogte hield, ook bij het zoeken naar een gebouw dat geschikt<br />

kon zijn als procure voor de Orde. Van Rossum heeft in deze<br />

jonge en veelbelovende priester een diep religieus en bijzonder ge-<br />

talenteerd man ontdekt, die gemakkelijk mensen voor zich en eigen<br />

idealen wist te winnen. De genegenheid was trouwens weder-<br />

zijds ; Van Asseldonk had een grote verering voor de kardinaal en<br />

beschouwde hem als een wijze, zeer ervaren en vaderlijke vriend.<br />

In de biografie <strong>van</strong> hoogwaardig heer Hollmann staat beschreven,<br />

hoe kardinaal Van Rossum de missie in Congo (Zaire) en op Java<br />

achtereenvolgens aan de Orde heeft willen toevertrouwen, hoe Van<br />

Asseldonk door zijn toedoen tot procurator benoemd werd en de<br />

kardinaal hem met raad en daad terzijde stond bij het zoeken naar<br />

een geschikt gebouw als procurel. Uiteraard immers zou de pro<br />

cure meer moeten zijn dan enkel maar een nieuwe woongelegen-<br />

i. J. SCHEERDER, H.M.F. Hollmann, Diest, 1966, bl. 167-168 en 191-192.


100 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

heid voor Van Asseldonk en Rutten, gezien de verschillende<br />

bestemmingen waarvoor zij dienen moest. De taak <strong>van</strong> een procu<br />

rator generaal is, om namens het hoofdbestuur der Orde het gere-<br />

gelde contact te onderhouden met de romeinse kerkelijke instan-<br />

ties in verband met de belangen <strong>van</strong> de kruisheren, maar ook, om<br />

ruimte en gelegenheid te scheppen belangrijke personen en gasten<br />

aan huis te kunnen ont<strong>van</strong>gen. Een paar kamers moesten gereser-<br />

veerd blijven voor de officiele bezoeken <strong>van</strong> de magister generaal<br />

aan Rome. Bovendien was de procure bedoeld als ,,college" of<br />

kloosterlijk convict voor de kruisheren die aan de romeinse univer-<br />

siteiten zouden komen studeren. Het is duidelijk, dat voor dit al-<br />

les een gewone burgerwoning niet kon volstaan. Met al deze gege-<br />

vens had een procurator dus rekening te houden bij het zoeken<br />

naar een geschikte gelegenheid. Liefst ook moest de procure zo<br />

centraal mogelijk gelegen zijn en niet te ver <strong>van</strong> de universiteiten.<br />

Voor iemand die voor het eerst als eigen procurator generaal <strong>van</strong><br />

een kleine en in Rome vrijwel nog onbekende Orde moet optre-<br />

den, zal het zaak zijn om te beginnen met goede relaties aan te<br />

kweken en die ook te blijven onderhouden. Hij moet zorgen dat<br />

hij op de talrijke bureaux <strong>van</strong> de Curie geen vreemde blijft en dat<br />

hij er de juiste instanties en personen ontdekt, die hem het best<br />

<strong>van</strong> dienst kunnen zijn. Om daarin wegwijs te worden, kan hij<br />

zich het beste wenden tot mensen, die op dat gebied meer erva-<br />

ring hebben en behulpzaam willen zijn. Zulke vrienden maakte<br />

Van Asseldonk gemakkelijk, en zij zijn het voor Rutten ook geble-<br />

ven : mgr. dr. B. Eras, procurator <strong>van</strong> het nederlands episcopaat,<br />

sinds 1930 ook directeur <strong>van</strong> het nederlands priestercollege te<br />

Rome ; dr. H. Noots, procurator generaal der norbertijnen, later<br />

abt-generaal <strong>van</strong> zijn Orde ; mgr. dr. Jan Olav Smit, kanunnik <strong>van</strong><br />

de St. Pieter en consultor <strong>van</strong> verschillende Congregaties. En, ge-<br />

leidelijk aan steeds meer, zowel nederlands sprekende als andere.<br />

Vooral Noots blijft de grote vriend, die op velerlei wijze behulp<br />

zaam was. Aan zijn bemiddeling vooral is het te danken dat de<br />

kruisheren in het bezit kwamen <strong>van</strong> een eigen procure aan de Via<br />

di Monte Tarpeo en later aan de Via del Velabro. Het zou de Orde<br />

in 1922 aan het benodigde kapitaal ontbreken, om, met het oog<br />

op de dreigende onteigening <strong>van</strong> de gehele Via di Monte Tarpeo<br />

een groter gebouw aan de Via Urbana tegen de gestelde voorwaar-<br />

den aan te kopen.


Problemen op de procure te Rome<br />

WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 101<br />

Het eerste probleem ontstaat doordat de procurator <strong>van</strong> het ge-<br />

meentebestuur te Rome bericht ont<strong>van</strong>gt, dat binnen afzienbare<br />

tijd het huis aan de Monte Tarpeo zal moeten worden ontruimd.<br />

De straat in haar geheel zal worden onteigend, in verband met het<br />

plan tot vrijlegging <strong>van</strong> het Campidoglio, het historisch hart <strong>van</strong><br />

Rome. Wanneer de procurator dit bericht heeft ont<strong>van</strong>gen, valt uit<br />

de bewaarde correspondentie niet af te leiden. Hoogstwaarschijn-<br />

lijk tegen het einde <strong>van</strong> 1926 of het begin <strong>van</strong> 1927. In ieder ge-<br />

val, in het postscriptum <strong>van</strong> een brief, gedateerd 17 februari 1927,<br />

vraagt de procurator aan generaal Hollmann : ,, Denkt U mogelijk<br />

in de zitting met Uwe Definitoren er aan, dat ik U schreef over de<br />

Procuur die zal onteigend worden, en over de eisen waaraan een<br />

tweede te Rome zou kunnen en moeten voldoen ?" De toe-<br />

komstige onteigening was voor Hollmann een bron <strong>van</strong> onzekerhe-<br />

den en <strong>van</strong> nieuwe zorgen. Vooreerst moest voor de procure een<br />

daartoe geschikt en centraal gelegen gebouw als ver<strong>van</strong>ging worden<br />

gevonden. En het voornaamste probleem bleef, hoe daartoe de be-<br />

nodigde koopsom bijeen te brengen. Zeker, de gemeente Rome<br />

zegde een schadeloosstelling toe voor de onteigening. Maar, gezien<br />

de slechte toestand <strong>van</strong> haar financies en de ambtelijke<br />

rompslomp, kon die nog jaren uitblijven ; en dan nog, hoeveel<br />

zou dat bedrag zijn ? Van Asseldonk blijft voortdurend in de weer<br />

om een geschikt huis te vinden. Zodra er nieuwe aanbiedingen of<br />

mogelijkheden zijn, gaat hij op informatie en ook op persoonlijke<br />

verkenning uit. Hij houdt generaal Hollmann nauwkeurig op de<br />

hoogte <strong>van</strong> zijn bevindingen en vraagt om diens instructies. Maar<br />

telkens zijn ofwel de gevraagde prijs, of de afgelegen ligging, de<br />

ongeschikte omgeving, de te kleine afmetingen of de vervallen<br />

toestand <strong>van</strong> deze huizen oorzaak, dat de koop geen doorgang kan<br />

vinden. Zo is de situatie wanneer hoogwaardig heer Hollmann op<br />

28 mei 1927 overlijdt. Ook onder het generalaat <strong>van</strong> W. <strong>van</strong> Din-<br />

ter zal Van Asseldonk zijn pogingen blijven voortzetten.<br />

Dr. Antoon Van Asseldonk was een rijkbegaafd iemand en hij<br />

had een sterk gevoelsleven dat bijzonder vatbaar was voor- en rea-<br />

geerde op godsdienstige indrukken. Zelf heeft hij het persoonlijk<br />

ontwikkelingsproces beschreven, dat hem tot de grote stuwkracht<br />

<strong>van</strong> de beweging der Amici Israel gemaakt heeft2. Toen hij nog<br />

CROSIER MONASTERY<br />

LIBRARY<br />

HASTINGS, NEBRASKA


102 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

een kind was, werd reeds in hem de belangstelling en de aantrek<br />

kingskracht tot de joden gewekt. Wat was de aanleiding ? Hij vertelt,<br />

dat naast zijn huis een buurman woonde, die om zijn kleinhandelsbetrekkingen<br />

in vriendschap was geraakt met een joods<br />

echtpaar, Jacob een kalverkoper en diens vrouw Rachel.... Op een<br />

Beloken pasen kwam dit echtpaar bij buurman op de paaseieren.<br />

Zo iets werd vreemd gevonden in een katholiek dorp als Erp, waar<br />

geen joden woonden. Antoon mocht die middag niet op bezoek<br />

bij buurman, maar hij moest en zou het tweetal zien. Bij hun ver-<br />

trek lukte hem dat. Zij zagen er toen deftig uit en het leken hem<br />

mensen uit een andere wereld. Vooral Rachel in haar zijden japon<br />

was indrukwekkend. Toen Antoon twaalf jaar was en priester wilde<br />

worden, ging hij naar het college te Uden. Broeder Martinus Don-<br />

kers, zijn heeroom, was broeder-portier <strong>van</strong> het klooster. Daar studeerde<br />

hij gedurende de jaren 1904-1910. In Uden was een klein<br />

groepje mensen, wat men een kleine kolonie <strong>van</strong> joden zou kun-<br />

nen noemen, die veehandelaars waren. Met hun gezinnen woon<br />

den ze voor het grootste deel in een aaneengesloten groep <strong>van</strong> lage<br />

en witgeschilderde huizen in de St. Jansstraat, bij de grens <strong>van</strong> de<br />

dorpskom. Aan de overkant, waar de klinkerweg naar de Veghelse<br />

Dijk boog, stond wat achteraf hun kleine synagoge ; zij hadden<br />

ook hun eigen rabbijn. Op de middagen dat de studenten gingen<br />

wandelen, moet Antoon dikwijls langs deze huizen zijn gekomen.<br />

De bewoners hidden zich wat afzijdig, maar groetten vriendelijk<br />

terug. Het is hem nooit gelukt om met de Udense joden in<br />

gesprek te komen, maar toch kende hij ze bij name alsof het eigen<br />

familie was. Van hen ging een typische aantrekkingskracht op hem<br />

uit. Tijdens zijn noviciaat en hogere studiejaren raakten de joden<br />

in zijn gedachten wat meer op de achtergrond.<br />

Bij zijn universitaire vorming in de thomistische theologie en<br />

vooral, wegens zijn bedoelde bestemming tot docent in de exegese<br />

te St. Agatha, bij de toeleg op de bijbelwetenschappen, leefden de<br />

belangstelling en sympathie weer des te sterker op. In de romei-<br />

nenbrief heeft Paulus' uiteenzetting over Gods onveranderlijke<br />

trouw aan de uitverkiezing <strong>van</strong> Israel hem getroffen en gei'nspi-<br />

reerd. Meer nog dan een behoefte aan wetenschappelijk inzicht,<br />

2. BENIAMIN (A. Van Asseldonk), Naar Israel (autobiograflsch), in Kruistriomf, jg. 5<br />

(1925-1926), bl. 339-345.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 103<br />

werd het voor hem een zaak <strong>van</strong> het hart, een gedrevenheid die<br />

hem geen rust liet. Hij vertelt dat hij op 24 maart 1925, als antwoord<br />

op wat hij als zijn roeping voor Israel zag, zich in de kerk<br />

<strong>van</strong> de H. Laurentius in Panisperna te Rome aan God heeft opgedragen<br />

om alles te doen en te lijden voor Israel. A. Ramaekers<br />

wijst erop dat, voorzover dit uit voorhanden documentatie blijkt,<br />

het werk naar buiten begon door een ontmoeting met Francisca<br />

Van Leer3. Waarschijnlijk was dat te Rome het geval; Stanislas<br />

Fumet heeft haar tenminste daar verschillende malen ontmoet tij<br />

dens een langer verblijf <strong>van</strong> hem en zijn vrouw <strong>van</strong>wege het jubeljaar<br />

19254. Francisca was de katholiek geworden dochter <strong>van</strong> een<br />

amsterdamse rabbi en haar groot ideaal was de geestelijke redding<br />

<strong>van</strong> Israel. In zijn boek Histoire de Dieu dans ma vie deelt Fumet<br />

een en ander over haar mee. Zij had verlof gekregen om in bepaalde<br />

kerken in Nederland of in Duitsland te preken en deed dit<br />

op haar manier. Met haar sterk, apostolisch gericht temperament<br />

had zij getracht om aan Fumet en zijn vrouw haar enthousiasme<br />

voor het ideaal <strong>van</strong> een joods-christendom mee te delen. Zij had<br />

een bewogen leven achter de rug; nog jong, was zij een aanhangster<br />

geweest <strong>van</strong> de duitse revolutieonairen Liebknecht en<br />

Rosa Luxemburg, die als radicale marxisten een grote rol gespeeld<br />

hadden in eigen land tijdens de eerste wereldoorlog en de chaos<br />

die er op volgde (Spartacusgroep). Fumet typeert haar als oprecht,<br />

dynamisch, begeesterend. Met haar ideaal <strong>van</strong> de redding <strong>van</strong> Is<br />

rael oefende zij een sterke invloed uit op enkele nederlandse<br />

3. Dr. A. RAMAEKERS, Dr. Antoon Van Asseldonk, o.s.c, in Clairlieu, jg. 36 (1978), bl.<br />

3-46 ; zie ook dr. H. VAN ROOYEN, Dr. Antoon Van Asseldonk, in Cellesiana, jg. 11<br />

(1974), biz. 103-110 ; J. BOLY, Le Pere Van Asseldonk, in Journal des Amiens de Sainte<br />

Croix (Hannut, 1979), p. 3-11.<br />

4. STANISLAS FUMET (1896-1983). Stanislas Fumet en zijn russische vrouw Aniouta waren<br />

toen nog jonge, ijverig katholieke intellectuelen. Fumet was een begaafd schrijver, journalist<br />

en radio-spreker. De persoon en het werk <strong>van</strong> Leon Bloy hebben een beslissende invloed<br />

uitgeoefend op het oevre, de stijl en het denken <strong>van</strong> de jonge Fumet, al maakt hij diens<br />

soms fanatieke uitspraken niet tot de zijne en weet hij kristisch te lezen. Op achttienjarige<br />

leeftijd had Fumet al een eigen tijdschrift opgericht: ,,Echos du silence". In hun huis te<br />

Meudon bij Parijs verleenden Jacques en Raissa Maritain op zondagen gastvrijheid aan een<br />

groep <strong>van</strong> denkers, kunstenaars, zoekers en bekeerlingen, waaronder schrijvers als Paul<br />

Claudel, Mauriac, Bernanos. Tot die groep behoorde ook Pieter Van der Meer de Walcheren,<br />

journalist, bekeerling <strong>van</strong> Bloy en grote vriend <strong>van</strong> Fumet. Fumet werd de uitgever <strong>van</strong><br />

hun boeken in de serie ,,Roseau d6r". Zijn Histoire de Dieu dans ma vie (Fayard-Masue,<br />

Paris, 1978, 800 biz.) is zijn geestelijke autobiografie. Ook publiceerde hij verschillende biografieen,<br />

waaronder die <strong>van</strong> Leon Bloy en die <strong>van</strong> de gelukzalige Martinus de Porres<br />

(1596-1639).


104 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

priesters, aldus Fumet, die er tenslotte wat onevenwichtig door<br />

werden. Hijzelf en zijn vrouw hidden meer <strong>van</strong> haar om haar vitaliteit,<br />

haar joodse stoutmoedigheid, haar Godsvertouwen. Niettemin<br />

hadden zij niet de indruk dat er in Rome zo'n prestige aan<br />

haar werd toegekend. Door haar bemiddeling hadden zij ook een<br />

persoonlijk onderhoud met kardinaal Van Rossum. Gedurende dit<br />

langdurig gesprek verklaarde de kardinaal, met tranen in de ogen :<br />

,,wij hebben ons zoveel te verwijten wat betreft onze verhouding<br />

tot Israel". Aan<strong>van</strong>kelijk had Francisca <strong>van</strong> Leer door haar overredingskracht<br />

de kardinaal, zoals vele anderen, gewonnen voor de<br />

beklemtoning <strong>van</strong> de geestelijke verwantschap tussen joden en<br />

christenen en voor de erkenning en het herstel <strong>van</strong> het onrecht,<br />

dat in de loop der geschiedenis, ook door de Kerk, de joden was<br />

aangedaan. Zij pleitte voor de vriendschap tussen beiden als de<br />

weg tot de terugkeer <strong>van</strong> Israel. Maar weldra rezen er bij de kardi<br />

naal bezwaren tegen bepaalde bewoordingen en overdrijvingen<br />

waarop zij haar ideaal propageerde en haar streven, in nauwe samenwerking<br />

met Van Asseldonk wilde zien verwezenlijkt.<br />

Van Asseldonk is geleidelijk aan steeds meer betrokken geraakt<br />

bij de beoefening <strong>van</strong> zijn lievelingsapostolaat voor de joden. In<br />

het voorjaar <strong>van</strong> 1926 werd het ,,Opus Amicorum Israel" opgericht.<br />

Hij was er de initiatiefnemer en ook de ziel <strong>van</strong>, en heeft als<br />

secretaris <strong>van</strong> het Opus een enorme activiteit ontwikkeld. In de<br />

Orde zelf vond het werk veel weerklank : op het generaal kapittel<br />

1926 werd het aanbevolen en vele kruisheren gaven zich als lid op.<br />

Het secretariaat was gevestigd in de procure. Het bracht veel werk<br />

mee, omdat het Opus snel uitgroeide tot een internationale beweging<br />

die zeer veel leden telde, zowel kardinalen, bisschoppen als<br />

priesters. Onder de eerste leden waren de kardinalen Van Rossum,<br />

Bonzano en Friihwirth. Bovendien reisde Van Asseldonk, ter verbreiding<br />

<strong>van</strong> dit apostolaat, in Nederland, in het bisdom Milaan,<br />

in Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en Polen. Voor zijn wetenschappelijke<br />

bijbelstudie zal hij bij dit alles niet veel tijd meer<br />

hebben overgehouden.<br />

A. Ramaekers wijst er op, dat Van Asseldonk meermalen beklemtoonde,<br />

dat bij het lidmaatschap <strong>van</strong> de Amid het ernstige<br />

opvatten <strong>van</strong> de verplichting tot eigen heiliging een grote rol<br />

speelde. Zelf was hij daarin ook consequent. En dat betekende het<br />

betrachten <strong>van</strong> een grote soberheid en levenseenvoud. Einde 1926


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 105<br />

gaf dat de eerste moelijkheden. Bovendien was Francisca <strong>van</strong> Leer,<br />

door haar nauwe samenwerking met Van Asseldonk, voortdurend<br />

op de procure aanwezig en trad er niet altijd even tactisch op. Om<br />

die redenen bleven vroegere vrienden er weg en ook hijzelf onderhield<br />

weinig contact meer met hen.<br />

Het generaal kapittel 1926 en het Opus Amicorum Israel<br />

Op het generaal kapittel 1926 werd Van Asseldonk opnieuw<br />

door het definitorium tot procurator generaal gekozen en eveneens<br />

tot algemeen visitator <strong>van</strong> de Orde. Er blijkt uit hoezeer hij de<br />

waardering en het vertrouwen genoot <strong>van</strong> het hoofdbestuur. Op<br />

hetzelfde kapittel werd algemeen erkend dat het werk voor de terugkeer<br />

<strong>van</strong> Israel naar de Schaapsstal <strong>van</strong> Christus volgens de<br />

geest der Orde is en deze het verlangen koestert dat alle confraters<br />

zich aansluiten bij de ,,Amici Israel'\ Dank zij de ijver <strong>van</strong> Van<br />

Asseldonk hebben zeer velen aan die wens gehoor gegeven. Er valt<br />

niet aan te twijfelen, dat hij die aangelegenheid vurig op het ka<br />

pittel zal hebben bepleit. De formulering <strong>van</strong> nr 5 <strong>van</strong> het relict<br />

geeft exact weer wat hem persoonlijk zozeer ter harte ging; zij is<br />

door hem gei'nspireerd en hoogstwaarschijnlijk ook geredigeerd :<br />

,,Opdat wij werkelijk alien Kruisdragers worden, mogen wij de<br />

versterving <strong>van</strong> het Kruis <strong>van</strong> Christus met ons ronddragen, nl.<br />

niets anders kennend dan Jezus Christus, en die Gekruisigd". Hij<br />

durfde veel te vragen, maar zelf deed hij dit op de eerste plaats.<br />

Het moest niet blijven bij verheven woorden ; hij geloofde in de<br />

vruchtbaarheid <strong>van</strong> het lijden en desnoods <strong>van</strong> het offer <strong>van</strong> eigen<br />

leven voor de terugkeer <strong>van</strong> Israel, en was daartoe bereid. Er is<br />

geen twijfel mogelijk dat hij in die geest op het kapittel heeft<br />

gesproken. De formulering <strong>van</strong> nr 11 <strong>van</strong> het relict maakt dit wel<br />

duidelijk door de woordkeus : niet de bekering, maar de terugkeer<br />

<strong>van</strong> Israel.<br />

Verschillen <strong>van</strong> inzicht<br />

Toch zou er een steeds pijnlijker wordend verschil <strong>van</strong> opvatting<br />

ontstaan tussen generaal en definitoren en anderzijds Van Assel<br />

donk omtrent de wijze waarop hij datgene, wat hij als zijn speciale<br />

roeping beschouwde, wilde verwezenlijken. Vooreerst houdt het


106 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

hoofdbestuur er aan vast, dat hij aan het Bijbelinstituur doctoreert<br />

om daarna het professoraat in de exegese te St. Agatha aan te <strong>van</strong>-<br />

gen. Vervolgens keurt het definitorium de voortdurende aanwezig-<br />

heid <strong>van</strong> Francisca Van Leer op de procure af. Dit, en ook zijn ver-<br />

andering <strong>van</strong> levenswijze, beschouwt het als ten koste <strong>van</strong> de<br />

vriendschappelijke en goede relaties, die hij tevoren heeft aange-<br />

knoopt en onderhouden en die voor de Orde zeer nuttig zijn5.<br />

In het archief <strong>van</strong> het generalaat bevindt zich een brief, geda-<br />

teerd 13 november 1926, <strong>van</strong> drie getypte vellen, terwijl Van As-<br />

seldonk gewoonlijk schrijft op katerntjes postpapier. Waarschijnlijk<br />

heeft hij aan de inhoud zoveel waarde gehecht dat hij een copie<br />

er<strong>van</strong> heeft willen bewaren. Men zou het als een beginselverklaring<br />

en een levensprogram kunnen beschouwen. Het is een antwoord<br />

op een particulier schrijven <strong>van</strong> Hollmann. Uit de inhoud blijkt,<br />

dat er een ander schrijven is voorafgegan <strong>van</strong> het definitorium, dat<br />

enkele gedragsregels bevat, die aan Van Asseldonk worden voorge-<br />

houden en waarop deze zeer bewogen moet hebben gereageerd.<br />

Hij wordt er namelijk in aangespoord om zijn bijbeldoctoraat te<br />

behalen en daartoe een proefschrift te vervaardigen. Vervolgens<br />

wordt hij gesmeekt en gebeden om terug te keren tot zijn vroegere<br />

omgang en alle excentriciteiten achterwege te laten op gebied <strong>van</strong><br />

uitgaan, niet roken, onthouding <strong>van</strong> wijn. Ook valt uit dit ant<br />

woord <strong>van</strong> Van Asseldonk op te maken, dat door het definitorium<br />

,,bepaalde maatregelen" zijn genomen uit liefde tot Van Assel<br />

donk en tot mejuffrouw Van Leer. Hij erkent die liefde, dankt er-<br />

voor, mede uit haar naam. Zij betreffen ongetwijfeld haar voort<br />

durende bezoeken aan de procure. Van Asseldonk schrijft, dat hij<br />

tijdens zijn zomervacantie in Nederland dit punt zo openhartig en<br />

te eerlijk met Hollmann had besproken dan dat hij, nauwelijks<br />

nog terug uit Nederland, zo'n schrijven (<strong>van</strong> het definitorium) en<br />

maatregelen had kunnen verwachten, waar Hollmann toen gezwe-<br />

gen had. Het viel hem hard tegen, zulk een strenge brief te krij-<br />

5. De vier toenmalige deflnitoren waren : A.G. Van Mil, prior te Diest, de grote promotor<br />

<strong>van</strong> de universitaire studies in de theologische wetenschappen; A. Huvenaars, prior te<br />

Maaseik, een vriendelijk en bekwaam confrater; A. Van Dooren, een tijdgenoot <strong>van</strong> Van<br />

Asseldonk en zijn vriend, iemand met een nuchter en evenwichtig oordeel; P. Rutten, zijn<br />

studievriend te Fribourg en te Rome. Zij waren Van Asseldonk zeer genegen en hadden<br />

grote verwachtingen <strong>van</strong> hem voor de Orde. Er kan dus geen sprake geweest zijn <strong>van</strong> vooringenomenheid<br />

jegens zijn persoon.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 107<br />

gen. Ook kardinaal Van Rossum had gezegd, dat hij zulk een han-<br />

delswijze niet flink vond. Hollmann constateerde ook een gebrek<br />

aan samenhang tussen het verzoek <strong>van</strong> Van Asseldonk om naar Pa-<br />

lestina te mogen gaan en de betuiging <strong>van</strong> volmaakte onderwer-<br />

ping aan de gegeven voorschriften.<br />

Hoe lijkt dit alles te verklaren ? Wellicht uit de toen al slechte<br />

gezondheidstoestand <strong>van</strong> de bejaarde Hollmann, die geen bijzondere<br />

emoties toeliet ? Van Asseldonk was daarbij al te zeer over-<br />

tuigd <strong>van</strong> zijn gelijk en zou zich vurig verdedigen tegen wat hij als<br />

onrecht beschouwde. Hollmann zal er tegen hebben opgezien om<br />

zijn teergevoeligheid te kwetsen. In ieder geval blijkt, dat daarna<br />

de generaal de zaak met de definitoren heeft besproken en deze<br />

<strong>van</strong> oordeel waren dat de bewuste maatregelen moesten worden<br />

genomen.<br />

Ten slotte vraagt Van Asseldonk :<br />

1. Laat gewetensvrijheid ! en beweeg niemand, — noch mij door<br />

een praeceptum, noch anderen door uitdrukkelijke wens, om ver-<br />

stervingen na te laten, waartoe zij na rijp beraad en door Genade<br />

geraakten.<br />

2. Laat mij aan het Jodenwerk en houdt rekening met de mogelijkheid<br />

ener toestemming tot een Apostolaat onder de Joden, Deo<br />

volente et favente. En, om alleszins goed werk te doen, en me niet<br />

te overwerken.<br />

3. insisteert niet meer op een proefschrift of bijbeldoctoraat!<br />

Daartoe is een geregeld studieleven vereist en dit gaat echt NIET<br />

bij het Procuratorschap, plus Overste, plus Consultor. Geloof me<br />

oprecht: de Professoren <strong>van</strong> het Bijbelinstituut zelf zeiden het me<br />

zodikwijls".<br />

De kwestie is nu maar welke consequentie iemand uit een dergelijk<br />

dilemma meent te moeten trekken : moet hij gehoor geven<br />

aan de uitdrukkelijke wensen <strong>van</strong> zijn religieuze overheid, of heeft<br />

hij het recht en zelfs de plicht om te kiezen voor datgene wat, volgens<br />

zijn eerlijke overtuiging, juist zo <strong>van</strong> hem verwacht wordt ? Er<br />

zijn heilige mensen geweest zoals Franciscus <strong>van</strong> Assisi en Johannes<br />

<strong>van</strong> het Kruis, en die zijn er nog, die, hoe pijnlijk ook het offer is<br />

dat <strong>van</strong> hen werd gevraagd, er toch <strong>van</strong> overtuigd waren dat zij<br />

God het beste konden dienen door de leiding te volgen <strong>van</strong> hun<br />

kerkelijke overheid. Het kan inderdaad zijn dat het in een bepaald<br />

geval nodig is om, zoals Paulus deed, Petrus recht in het gezicht te


108 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

weerstaan, maar daar was dan ook het heil <strong>van</strong> tallozen mee ge-<br />

moeid. Van Asseldonk eindigt zijn brief aldus : ,, Verder zal ik me<br />

ALLESZINS tot aller voldoening gedragen, en ook uit liefde tege-<br />

moetkomen aan de eisen <strong>van</strong> gastvrijheid en conversatie, en alle<br />

belangen der Orde en der Procure behartigen en onberispelijk<br />

zijn. Ik vraag Uwen zegen, en bid om antwoord. Uw gehoorzame<br />

zoon in Xo'\<br />

Er is geen enkele reden om te twijfelen aan de oprechtheid <strong>van</strong><br />

zijn bedoelingen en aan de kinderlijke liefde die hij Hollmann<br />

toedroeg. Subjectief heeft hij zeker datgene willen doen wat hij als<br />

het beste zag en waar<strong>van</strong> hij oveauigd was dat God het <strong>van</strong> hem<br />

wilde. Maar ook heilige mensen kunnen het hun oversten soms<br />

moeilijk maken, spanningen oproepen en zichzelf verdriet veroor-<br />

zaken. Wat vergt iemands geweten in een bepaald geval ? De on-<br />

derscheiding der geesten is soms lang geen eenvoudige zaak.<br />

Voor wat het wezenlijke betreft, is daarmee de stand <strong>van</strong> zaken<br />

geschetst, zoals hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> die te Rome aantrof<br />

bij het aanvaarden <strong>van</strong> zijn bestuur. Onder <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zal Van As<br />

seldonk ijverig zijn pogingen voortzetten om een geschikt gebouw<br />

te vinden dat beantwoorden kan aan zijn bestemming als procure<br />

en studiehuis. Ook de belangen <strong>van</strong> de missies in Congo en in<br />

Java heeft hij nauwgezet behartigd. Maar daarnaast houdt zijn cor-<br />

respondentie telkens, en voor een belangrijk deel, verband met het<br />

apostolaat onder de Joden op de manier waarop hij zich dat voor-<br />

stelt. Wat betreft de inzichten en de geesteshouding <strong>van</strong> de<br />

nieuwe generaal en zijn definitoren, deze zijn in wezen dezelfde<br />

als onder Hollmann. Intussen lijkt Van Asseldonk wel te hebben<br />

bereikt, dat de maatregelen omtrent zijn contact met Francisca <strong>van</strong><br />

Leer wat versoepeld zijn. Na enig aandringen heeft hij <strong>van</strong> de ge<br />

neraal verlof gekregen om met de italiaanse bedevaart <strong>van</strong> 6 Sep<br />

tember tot 6 oktober 1927 naar Palestina te gaan. Ook Francisca<br />

<strong>van</strong> Leer zal achteraf blijken tot de deelnemers te hebben behoord.<br />

Op 12.08.27 schrijft hij <strong>van</strong>uit Miinchen aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> : ,,Op de<br />

knieen dankend God en U, heb ik Uw brief ont<strong>van</strong>gen en het ver<br />

lof der reis naar Palestina. Op de dag Uwer beslissing was ik reeds<br />

zo blij geworden, dat ik begreep dat God iets voor me in reserve<br />

had, doch ik wist nog niet, of 't een kruis was of een vreugde, en<br />

wilde met beide even blij zijn''. Eveneens uit Miinchen bericht hij<br />

25.08.27 aan prior Van Mil, de oudste definitor : ,,.... en ga spoe-


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 109<br />

dig naar 't Heilig Land, in alle stilte en in de grootste eerbied en<br />

heiligste spanning: geve God dat ik deze reis alleszins volmaakt<br />

verrichte en benuttige". In de tweede helft <strong>van</strong> Augustus 1927<br />

was <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> voor enkele weken naar Amerika teruggekeerd om<br />

er afscheid te nemen, de lopende zaken te regelen en de keuze <strong>van</strong><br />

een nieuwe prior als zijn opvolger in Onamia voor te zitten. Als<br />

zijn plaatsver<strong>van</strong>ger had hij A. Van Dooren, oeconoom generaal<br />

en novicenmeester te St. Agatha, aangesteld.<br />

Van Asseldonk zal 23.11.27 aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> schrijven : ,, ...Om-<br />

trent 'het andere' moet U weten, dat ik veel lijd\, vooral om het<br />

Kleine Geloof <strong>van</strong> zovelen, de Kardinaal niet uitgezonderd, en<br />

zelfs <strong>van</strong> U, wijl U er geen ogenblik aan gedacht hebt mij tegeno-<br />

ver de Kardinaal te verdedigen ; had U gezegd, dat U met de De-<br />

finitoren en mij te samen alles geregeld had, dan ware wellicht be-<br />

ter Gods Welbehagen voldaan geweest. U had zelfs toen <strong>van</strong> de<br />

Definitoren en op mijn verzoek, de opdracht aanvaard, bij de Kar<br />

dinaal het vertrouwen in mij te rehabiliteren. Van dit alles is niets<br />

gebeurd ! Ik maak U er geen verwijt <strong>van</strong>, maar ik heb alle re-<br />

den om te lijden''.<br />

Men krijgt toch wel de indruk, dat Van Asseldonk behoorlijk<br />

pressie kon uitoefenen en al zijn overredingskracht gebruiken,<br />

wanneer het een niet te schokken overtuiging gold. Hoogstaande<br />

en in het geestelijk leven ervaren religieuzen als kardinaal Van<br />

Rossum, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, Van Mil en Van Dooren gingen daarvoor<br />

blijkbaar niet door de knieen. In het generaal archief is aan de<br />

juist vermelde brief een door <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geschreven ontwerp ge-<br />

hecht <strong>van</strong> een antwoord, waarin deze passage voorkomt: ,,Wat<br />

betreft 'het andere' ,mag ik U, Beminde Confrater, herinneren<br />

dat dat beslist was in de meeste vriendschap en liefde toen ik bij U<br />

was, en dat die beslissing ook edelmoedig door U was aanvaard.<br />

Wij kunnen dus daarop niet meer terugkomen. Alleen verklaar ik<br />

nogmaals dat de zaak beslist was in liefde tot U, tot de procure te<br />

Rome en tot onze H. Orde".<br />

In een brief aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> bij gelegenheid <strong>van</strong> diens verjaar-<br />

dag, 4 december 1927, vol onderstrepingen en uitroeptekens,<br />

schrijft Van Asseldonk: ,, ....Want eerst dan zijn mijn gelukwen-<br />

sen aan U ten voile vervuld, als U zult gezien en erkend hebben


110 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

wat Jezus' Priesterschap in mij voor Israel betekenen zal, — zult<br />

begrepen hebben ook en erkend en daarvoor zult zijn opgetreden,<br />

wat mijne Liefde tot — en mijne samenwerking met Francisca Van<br />

Leer behelst en bewerkt! De uiting en de uiterlijkheid dezer<br />

Liefde en dezer samenwerking zullen wij wel zeer voorzichtig —<br />

en zelfs voortaan omzichtig — regelen ! Doch zoals het nu door U<br />

geregeld is, op.... last en dreigement <strong>van</strong> K.v. Ross., — is het onhoudbaar<br />

en onwaar! Onhoudbaar: dat is: onze wil en onze<br />

Kruisliefde dragen het en kunnen het dragen, maar ik, nl. mijn<br />

gestel, voel, c}at ik zo niet lang meer leven kan : het ondermijnt<br />

totaal mijne gezondheid...., doch misschien wil God mijn leven<br />

als offer voor Israel aanvaarden : sicut fuerit voluntas in coelo, sic<br />

fiat! De toestand is ook onwaardig. Iedereen excuseert zich, dat zij<br />

overtuigd zijn, dat ,,alles goed is", maar tevens handelt men,<br />

alsof ik grotelijks schuldig was, zodat de Kard. zelfs dreigde met<br />

,,hoger beroep", iets, wat alleen in geval <strong>van</strong> schuld mogelijk is.<br />

En ik zou er inderdaad lust in hebben, dat men eens deze weg <strong>van</strong><br />

hoger beroep opging, want hoe dieper men zich in deze ,,zaak"<br />

wil indringen, des te meer zal gaan ,,stralen" de heiligheid, de<br />

veiligheid en het heil <strong>van</strong> onze Liefde ! Doch wij (Franc, en ik)<br />

hadden z^besloten, de uiting onzer liefde en onzer samenwer<br />

king te wijzigen propter fratres qui non possunt portare modo.<br />

(En dit had ik al medegedeeld in die bijeenkomst te St. Agatha).<br />

En nu wordt onze goede wil het harnas aangelegd <strong>van</strong> een dreige<br />

ment, hetwelk aan de buitenwereld te verstaan geeft, dat wij niet<br />

<strong>van</strong> goede wil waren. Uw bevel — na dreigement <strong>van</strong> K.v.R. —<br />

doodverft ons als....zondaars of zwakkelingen of , — en onze<br />

,, verhouding" als minderwaardig, en dit mag niet langer". Ziet<br />

U dat U de toestand ONWAAR hebt gemaakt ? De Kardinaal is<br />

voor zijn fatsoen zo uit de hoek gekomen ; hij had immers on-<br />

rechtvaardig en ,,unfair" (vlak na mijn afreizen) ,,huiszoeking"<br />

gedaan in de Procure en moest nu tegenover U zijn detectieven-<br />

werk deftig en Kardinaalsonwaardig afmaken en dreigde dus<br />

met Niets !, terwijl ik 5 dagen tevoren alleen bij hem was, zo<br />

dat ik zelf op het einde hem er nog aan heb herinnerd inno-<br />

cens pertransivit Ik ga met open Vizier ! " 6<br />

6. De onderstrepingen, uitroeptekens en woorden in hoofdletter zijn <strong>van</strong> Van Asseldonk.<br />

De brief in zijn geheel maakt nogal een opgewonden indruk ; het lijkt aisof de rollen tussen<br />

overste en onderdanen verwisseld zijn.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 111<br />

Van Asseldonk beklaagt zich dan, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> hem niet bij<br />

de kardinaal verdedigd heeft. De kardinaal heeft zich blijkbaar<br />

ernstig ongerust gemaakt over wat hij als een ongunstige ontwikkeling<br />

in het apostolaat <strong>van</strong> Van Asseldonk beschouwde en veranderd<br />

wilde zien. Er zullen hem waarschuwingen en klachten in die<br />

geest hebben bereikt. Ook heeft hij er zich persoonlijk over beklaagd<br />

dat, in tegenstelling tot tevoren, Van Asseldonk hem zelden<br />

meer bezocht en raadpleegde over deze zaak. De vraag kan<br />

natuurlijk worden gesteld, of de methode welke de kardinaal<br />

meende te moeten gebruiken om de situatie recht te trekken, niet<br />

wat al te straf was, zeker tegenover Van Asseldonk die volmaakt te<br />

goeder trouw handelde. Voor een buitenstaander is daar moeilijk<br />

over te oordelen, hij zou alle factoren moeten kennen die er in<br />

meespeelden. In ieder geval, de reactie <strong>van</strong> Van Asseldonk was een<br />

bijzonder heftige en hij schijnt geen reden te hebben gezien om<br />

zijn gedragslijn wezenlijk te veranderen.<br />

Wat hij op 18.01.28 aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> schrijft, klinkt bijna als een<br />

ultimatum: ,,Het Werk voor ISRAEL nu is zozeer gegroeid, dat<br />

het een HELE MAN vordert — en is zo gewichtig, dat gelukkig<br />

kan zijn, wie die man mag schenken ; — en is zo door GODS GE<br />

NADE in mij geankerd en gegeven, dat het mij GEHEEL VER-<br />

VULT: gratia in me vacua non fuit! Voor die Genade kom ik nu<br />

op, in Naam <strong>van</strong> de God <strong>van</strong> Israel, en vraag U definitief, mij ge-<br />

heel aan die genade vrij te geven ! Ik mag niet langer het Werk<br />

doen lijden onder de vele en velerlei bezigheden, die mij door<br />

mensen zijn opgelegd in naam <strong>van</strong> God ! Ik kan ook niet langer<br />

laten die dubbelzinnigheid, waarin de Orde mij liet en laat door<br />

haar antwoorden ! Ik vraag U daarom duidelijk en definitief antwoord,<br />

en zal ook een niet definitief antwoord of een uitwijkend<br />

antwoord als definitief — en dan negative — beschouwen, en na-<br />

dien zal ik U antwoorden". Een brief <strong>van</strong> 07.02.28 bevat uitlatin-<br />

gen die zelfs doen denken aan een onheilsprofeet: ,, En ik verzoek<br />

U, als een laatste gelegenheid zal geboden worden om onschuldig<br />

te blijven aan mijn lijden, dat Gij dan naar best vermogen de<br />

Waarheid wilt aanhoren en aanvaarden''. En : ,, het tekort aan be-<br />

grip en waardering <strong>van</strong> mijne Genade in deze, zal God spoedig<br />

straffen aan U en aan onze dierbare Orde''.<br />

Op 25 maart 1928 verscheen een decreet <strong>van</strong> het H. Officie,<br />

waarin de vereniging der ,, Amici Israel'' werd opgeheven en hun


112 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

orgaan ,,Pax super Israel" verboden. Zoals A. Ramaekers mededeelt,<br />

werd de komende opheffing <strong>van</strong> de ,, Amici" enkele weken<br />

tevoren aan Van Asseldonk meegedeeld <strong>van</strong>wege het H. Officie,<br />

en werd <strong>van</strong> hem een volledige ,,blinde" onderwerping gevraagd,<br />

zonder dat de redenen werden bekend gemaakt. Van Asseldonk<br />

onderwierp zich terstond. Wei stond hij verstomd toen hij in het<br />

decreet de aangehaalde redenen las. Zij lijken inderdaad ook geen<br />

bepaald sterke motivering voor een veroordeling. In zijn artikel<br />

gaat Ramaekers uitvoerig hierop in. Toch heeft Van Asseldonk de<br />

veroordeling <strong>van</strong> zijn apostolaat onvoorwaardelijk aanvaard. Hoe<br />

volkomen onverwacht en onbegrijpelijk voor hem ook, hij heeft<br />

haar beschouwd als een pijnlijk offer, dat echter aan de terugkeer<br />

<strong>van</strong> Israel ten goede komen zou.<br />

Op 09.04.28 zal Van Asseldonk aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> ontheffing vra-<br />

gen <strong>van</strong> het verbod om Francisca Van Leer te ont<strong>van</strong>gen op de pro<br />

cure ; hij oordeelde het noodzakelijk om met haar te spreken over<br />

de opheffing <strong>van</strong> de Amici Israel. De aandrang daartoe zal wel <strong>van</strong><br />

haar zijn uitgegaan, want enkele weken tevoren was deze komende<br />

gebeurtenis al omzichtig aan haar, als bekeerlinge, meegedeeld<br />

door pater Himmelreich, o.f.m., de biechtvader en geestelijk leids-<br />

man <strong>van</strong> Van Asseldonk en diens medebestuurslid.<br />

Er bestaat een klad <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s antwoord op 11.04.28. Hij<br />

heeft de Acta Apostolicae Sedis ont<strong>van</strong>gen waarin de opheffing<br />

<strong>van</strong> de Amici en het verbod <strong>van</strong> hun tijdschrift is vermeld. Hij<br />

vindt het een grote vernedering voor de Orde, maar was alweer<br />

zeer blij toen hij mocht horen, dat de persoon <strong>van</strong> Van Asseldonk<br />

hierdoor niet gecompromitteerd was. Hij vertouwt en is overtuigd,<br />

dat Van Asseldonk door zijn nederige onderwerping zal bewijzen<br />

het vertrouwen <strong>van</strong> het H. Offlcie waard te zijn. Wat betreft het<br />

bezoek <strong>van</strong> Francisca Van Leer aan de procure moet hij zeggen, dat<br />

hij vasthoudt aan zijn decisie <strong>van</strong> november 1.1.. Indien ooit, dan<br />

is nu het bezoek ongewenst. Het zou hem zo aangenaam zijn, als<br />

Van Asseldonk alle betrekkingen, zowel de mondelinge als schrif-<br />

telijke met haar afbrak en zich uitsluitend wijdde aan de procure,<br />

de geestelijke en tijdelijke belangen <strong>van</strong> het convict en de werk-<br />

zaamheden, verbonden aan het consultorschap <strong>van</strong> de Congrega-<br />

tie, natuurlijk zonder verwaarlozing <strong>van</strong> de noodzakelijke ontspan-<br />

ning. Dit klad is heel onduidelijk met potlood geschreven, met<br />

veel doorhalingen en inlassingen. De bewoordingen zijn behoed-


4—1<br />

C<br />


Doorkijk door de Boog <strong>van</strong> hums op dc San Giorgio ; daarachter de procure.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 113<br />

zaam gekozen; Kardinaal Van Rossum schrijft 19-04.28 aan <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong>, dat hij sedert zeer lange tijd niets meer heeft vernomen<br />

<strong>van</strong> Van Asseldonk. Deze heeft hem, ook na de jongste gebeurte-<br />

nissen, geen teken <strong>van</strong> leven meer gegeven, aldus de kardinaal.<br />

Tussen de documenten in het generaal archief ligt een cor-<br />

respondentiekaartje, aan beide kanten beschreven en met het wa-<br />

pen <strong>van</strong> de abdij <strong>van</strong> Averbode in de rechter bovenhoek. De tekst<br />

er op staat geheel tussen aanhalingstekens, met als bovenschrift:<br />

Copij. Het handschrift is dat <strong>van</strong> mgr. Gummarus Crets, abt <strong>van</strong><br />

Averbode en abt-generaal <strong>van</strong> de norbertijen7. De schrijver <strong>van</strong><br />

het origineel is hoogstwaarschijnlijk prelaat H. Noots ; over hem<br />

heeft Van Asseldonk jaren lang gesproken als zijn ,, amicissimus ".<br />

De moeilijkheid is om te achterhalen, wie om de gevraagde inlich-<br />

tingen heeft verzocht en wie deze gaf. Want in 1942 heeft er in de<br />

abdij een hevige brand gewoed, zodat die totaal uitbrandde. Zo<br />

zijn er, jammer genoeg, veel zaken vernietigd op de kamer <strong>van</strong><br />

mgr. Crets. Vermoedelijk heeft prior Van Mil te Diest, die mgr.<br />

Crets persoonlijk goed kende, hem mondeling of schriftelijk ge-<br />

vraagd om aan Noots inlichtingen te verzoeken omtrent Van Assel<br />

donk. Hier volgt de tekst <strong>van</strong> het bewuste correspondentiekaartje :<br />

,,Ik wist niet dat er daartegen (de Amici Israel) iets op handen<br />

was, en ik vernam deze veroordeling enkel met de Acta Ap. Sedis.<br />

Nu, dit verwonderde mij niet. Sinds ongeveer een jaar ondervroeg<br />

mij Kard. Van Rossum steeds over A. en zijn werk ; verder wist ik<br />

dat de bijzonderste leden <strong>van</strong> het bestuur zich teruggetrokken<br />

hadden wegens de vreemde gedachten <strong>van</strong> A. ; en nu, na de ver<br />

oordeling, verneemt men nog meer <strong>van</strong> zijn rare uitingen. Veel<br />

wordt er over gesproken. Wij zien hem nooit meer, en wij zijn al<br />

ien overtuigd dat die Francisca Van Leer, die hier zowel als in Hol<br />

land beschouwd wordt als een te vermijden persoon (om niet meer<br />

te zeggen), de schuld is <strong>van</strong> het wedervaren <strong>van</strong> A.. De ,,occasio<br />

proxima" dezer veroordeling schijnt geweest te zijn ene aanvraag<br />

ingediend bij de Riten om in het officie <strong>van</strong> Goede Vrijdag de<br />

weglating <strong>van</strong> het woord ,, Perfidis Judaeis" en de genuflectie te<br />

7. Kanunnik A.F. Caeyers, o.praem., archivaris <strong>van</strong> de abdij <strong>van</strong> Averbode, deelde<br />

20.10.82 mede, dat er voor hem niet de minste moeilijkheid is om het handschrift op de<br />

bewuste correspondentiekaart te identificeren : ,, Het is allerduidelijkst het geschrift <strong>van</strong><br />

mgr. Gummarus Crets''.


114 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

doen : Oremus. Flectamus genua. — Verder hoorde ik nog, dat A.<br />

beweerde dat men het woord ,,Deicidae" niet mocht gebruiken<br />

voor de Joden !8. Het schijnt ons onmogelijk dat A. te Rome<br />

blijft".<br />

Wat die noodzaak voor Van Asseldonk betreft om Rome te ver<br />

laten, dit blijkt best mee te vallen. Bij zijn volledige onderwerping<br />

aan de uitspraak <strong>van</strong> het H. Officie, vroeg hij aan kardinaal Merry<br />

der Val, of hij zijn ambt als procurator der Orde neer moest leg-<br />

gen. Het antwoord luidde, dat deze kwestie met zijn persoon niets<br />

te maken had en hij in Rome goed aangeschreven stond, zodat<br />

zijn procuratorschap hier niet in het geding kwam.9<br />

Intussen moet er in het binnenste <strong>van</strong> Van Asseldonk heel wat<br />

zijn omgegaan, al werd er op de procure door hem met geen<br />

woord over gesproken en keerde er alles ogenschijnlijk tot de ge-<br />

bruikelijke levenswijze terug. De volgende maanden moet hij het<br />

bijzonder moeilijk gehad hebben. Toen de overige bewoners <strong>van</strong><br />

de procure, met uitzondering <strong>van</strong> broeder Piet, op zomervacantie<br />

gegaan waren, schijnt de spanning hem toch te machtig te zijn ge-<br />

worden, want hij twijfelde niet aan wat hij zijn bijzondere zending<br />

<strong>van</strong> Godswege noemde of aan de wijze waarop die verwezenlijkt<br />

diende te worden, ondanks al wat hij als tegenwerking daar<strong>van</strong><br />

meende te moeten zien. Op zondag 13 juli heeft hij 's morgens<br />

vroeg Rome verlaten, zonder voorafgaand bericht aan de generaal<br />

en zonder diens verlof.<br />

Kardinaal Van Rossum schrijft 23.08.28 aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>:<br />

,,Oprecht deel ik in Uwe droefheid, <strong>van</strong> U.H.E. en <strong>van</strong> heel de<br />

Orde, bij het verlies <strong>van</strong> P. Van Asseldonk10. Ik heb hem immer<br />

8. Van Asseldonk is hier zijn tijd dus blijkbaar ver vooruit geweest. Paus Johannes XXIII<br />

zal immers de voorgestelde verandering in de Goede Vrijdag-liturgie doorvoeren.<br />

9. Zie A. Ramaekers in aangehaald artikel in Clairlieu, bl. 33.<br />

10. De kardinaal spreekt over het ,,verlies" <strong>van</strong> Van Asseldonk voor de Orde. Helemaal<br />

denkbeeldig was die veronderstelling niet. Deze overweging blijkt aan Van Asseldonk niet<br />

geheel vreemd te zijn geweest, althans ruim een half jaar tevoren. Op 08.04.27 had hij aan<br />

de generaal geschreven : ,, Het kwam dan — om kort te gaan — zo ver, dat ik in geweten<br />

meende, onze dierbare Orde, die ik steeds diende en beminde als een kind, te zullen<br />

moeten verlaten, omdat ik niet zag hoe daar nog mijn vlammende Kruisliefde voedsel zou<br />

kunnen vinden. Hoe dodend het voor mij was U dit toen mede te delen, hebt U misschien<br />

nooit goed doorgrond : die dag vergeet ik nooit! Als U mij 's anderendaags met 't rijtuig<br />

begeleidde, was het begrafenis in mijn ziel" Ook hier mag niet getwijfeld worden aan


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 115<br />

een goed hart toegedragen en heb hem in alles geholpen. Ik heb<br />

hem zelfs zeer geacht, maar toen hij begon zijn eigen leidsman te<br />

zijn, en dat in allergewichtste zaken, en ik uit ware liefde voor<br />

hem en de Orde, mij nader wilde op de hoogte stellen <strong>van</strong> het-<br />

geen er omging en de Oversten daaromtrent inlichten, be-<br />

schouwde hij mij als tegen hem gekeerd en kende hij mij niet<br />

meer. Hij zou zoveel kunnen doen, ook voor de Orde. Ik blijf voor<br />

hem bidden opdat de goede God hem zijn eigenzinnigheid ver-<br />

geve, hem verlichte en voor grote afwijkingen behoede". De kar-<br />

dinaal vraagt dan, als <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> te weten mocht komen waar hij<br />

zich ophoudt. (,,is hij misschien niet naar Jerusalem" n), de kar-<br />

dinaal daar<strong>van</strong> in kennis te stellen. Met dr. P.M. Rutten, die naar<br />

Rome werd gezonden om de lopende zaken <strong>van</strong> de procure te be-<br />

hartigen, hoopt de kardinaal weldra kennis te maken.<br />

Door het definitorium zal Rutten op het generaal kapittel <strong>van</strong> 8<br />

tot 10 april 1929 in feite tot procurator generaal worden gekozen,<br />

na <strong>van</strong>af oktober 1928 praktisch reeds als zodanig werkzaam en<br />

door Rome aanvaard te zijn geweest12.<br />

Na zijn aankomst te Haifa heeft Van Asseldonk op 14 juli 1928<br />

zijn eerste brief aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geschreven en die op 20 juli verzonden,<br />

zonder evenwel zijn nader adres te vermelden: ,,Als U<br />

deze brief ont<strong>van</strong>gt, ben ik reeds gegaan waar U mij niet zenden<br />

zoudt, doch waarheen God mij zonder enige twijfel gewild heeft.<br />

Want nadat ik alles beproefd heb en toch bij mijne Overheid geen<br />

gehoor heb gevonden, begrijp ik, dat ik niet wachten kan totdat<br />

God U alle licht heeft gegeven : mijn heengaan zelf moge U er<strong>van</strong><br />

kunnen overtuigen, dat ik met Gods wil ga, wijl ik godvrezend<br />

ben en nooit <strong>van</strong> de weg der volmaakte Gehoorzaamheid ben afgeweken''.<br />

Aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wordt dan verzocht geen alarmerende<br />

veronderstellingen te maken, noch opvallende maatregelen te treffen,<br />

en evenmin naar hem natrekkingen te doen. Graag zal hij zo<br />

spoedig mogelijk nader bericht en nader adres ter ere Gods mede-<br />

zijn hooggestemde bedoeling, en valt aan te nemen dat hij niets in de zin had, toen hij<br />

meende de Orde desnoods te verlaten om een profetische taak te gaan vervullen. Toch doet<br />

de motivering wel wat onjuist aan. Uit het vervolg <strong>van</strong> deze lange brief blijkt, dat hij zelf<br />

daaromtrent <strong>van</strong> opvatting is veranderd.<br />

11. De gissing <strong>van</strong> de kardinaal was terecht: Van Asseldonk bevond zich in werkelijkheid<br />

in Haifa.<br />

12. Chronicon, t. 3, fasc. I (1969), bl. 110, nr. I.


116 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

delen. Hij verzoekt verder hem niet als voortvluchtig of als<br />

apostaat te behandelen of te beschouwen, omdat God zijn getuige<br />

is, dat hij op Zijn Gebod gaat. ,,En men moet God meer dan de<br />

mensen gehoorzamen...". Gratia Dei sum id quod sum!" En:<br />

,, Nolite ante tempus judicare !". Daar moet de generaal het dus<br />

voorlopig maar mee doen, totdat het ware licht voor hem opgaat.<br />

In een tweede brief <strong>van</strong> 21.08.28 lezen we :....,,U moet voor al-<br />

les begrijpen en aanvaarden, dat ik in geweten weet, Gods H. Wil<br />

gedaan te hebben en te doen wijl God mij hiertoe geroepen<br />

heeft... Toen alles vergeefs was beproefd, moest ik Gods bevel ook<br />

zonder goedvinden der Autoriteiten uitvoeren.... En ik wil daarin<br />

alles doen opdat mijne Genade in de hierarchie worde ingelijfd :<br />

gelijk bij Paulus geschiedde, die zeggen kon : et cognoverunt gra-<br />

tiam quae data est mihi!.... Ik verzoek U tevens geen kerkelijke<br />

autoriteiten, vooral in Palestina niet, te waarschuwen of in de arm<br />

te nemen wijl ik hier absoluut incognito leef en niemand, noch in<br />

Europa, noch in Palestina, weet waar ik ben. Laat ons bij de zaak<br />

blijven, en alle zenuwachtigheid opzij zetten, en voor alles verzoek<br />

ik U, de gewone ius-maatregelen eens even opzij te zetten, wijl die<br />

hier in mijn geval niet toe te passen zijn, daar ik op Gods bevel<br />

heb moeten gaan ! Ecce coram Deo, quia non mentior ! "<br />

Van <strong>Dinter</strong> was er de man niet naar om zich door een dergelijk<br />

betoog te laten imponeren. Hij kon nu terugschrijven, omdat Van<br />

Asseldonk zijn postbusnummer te Haifa had vermeld. Het klad is<br />

bewaard gebleven, gedateerd op 4 September. Er spreekt geen en-<br />

kele instemming uit met de wijze waarop Van Asseldonk zijn ver-<br />

trek naar Palestina wil rechtvaardigen ; de toepassing <strong>van</strong> de bijbelteksten<br />

laat hij voor diens rekening; deze heeft hem blijkbaar<br />

niet overtuigd. Hij schrijft: ,,Bijna twee maanden geleden uw<br />

schrijven, verzonden uit Keulen.... en uw schrijven uit Palestina<br />

ont<strong>van</strong>gen. Met mij betreurt de gehele Orde uwe vreemde han-<br />

delswijze. Weet dus dat U op onwettige wijze uw post in Rome<br />

verlaten hebt en dat U onwettig buiten de Orde zijt en dus op U<br />

toepasselijk is Canon 238613. Gij laat U leiden niet door God,<br />

13. Canon 2386 <strong>van</strong> de toen geldende Codex : ,,de vluchteling verliest ipso facto het<br />

ambt, dat hij wellicht in de Orde bekleedt; hij beloopt verder, als hij hogere wijdingen<br />

heeft ont<strong>van</strong>gen, de suspensio latae sententiae, aan de eigen Overste voorbehouden ".


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 117<br />

maar door hallucinaties. Ik verzoek U dus onmiddellijk naar St.<br />

Agatha te komen en U ter beschikking te stellen <strong>van</strong> uw wettige<br />

overheid. Terwijl ik U in Gods barmhartigheid aanbeveel, verblijf<br />

ik, U in Christo toegen., W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, O.S.C.".<br />

Er volgt een derde en zeer lange brief uit Haifa op 20.09.28.<br />

Daaruit enkele citaten: ,,U moet weten, dat ik zo weinig door<br />

hallucinatie werd geleid, dat mijn Biechtvader zelf alles begrijpende<br />

mij in de Biecht heeft opgedragen alles te doen, zoals ik<br />

heb gedaan, daar hij duidelijk zag, dat God zulks <strong>van</strong> mijn geweten<br />

vorderde14. Ik had verder, zowel als hij, de goede hoop, dat<br />

de Kerkelijke — en Ordes-autoriteiten mijne daad zouden begrijpen<br />

en goedkeuren post-factum, — zoals Saul de wederrechtelijke<br />

uitval <strong>van</strong> zijn zoon Jonathas —. ,, " Ik begrijp ten andere<br />

goed, dat U, — voor mijn materiele overtredingen gesteld, niet<br />

anders kunt dan naar de Codex verwijzen, wijl U ook de Codex<br />

zelf moet gehoorzamen''. Hij is vast besloten terug te keren, maar<br />

de omstandigheden te Haifa maken dit nog niet mogelijk.<br />

Op 24.09.28 meldt de plaatsver<strong>van</strong>gde procurator P. Rutten,<br />

dat pater Laetus, o.f.m. daags tevoren bij hem is geweest en met<br />

veel zenuwachtigheid vergiffenis is komen vragen voor de verkeerde<br />

leiding, die hij aan Van Asseldonk gegeven had ; Van Asseldonk<br />

had aan de pater geschreven en hem gevraagd, of hij over<br />

Rome of rechtstreeks naar Nederland moest gaan. Rutten heeft<br />

hem aangeraden te antwoorden : rechtstreeks en zo spoedig moge<br />

lijk. Dezelfde dag nog is Rutten alles aan kardinaal Van Rossum<br />

gaan vertellen, die er buitengewoon gelukkig mee was en luidop<br />

O.L.Heer bedankte voor het goede nieuws".<br />

Op verzoek <strong>van</strong> kardinaal Van Rossum ontving mgr. Luigi Bar-<br />

lassini, de latijnse patriarch <strong>van</strong> Jerusalem, het dringend verzoek<br />

zo spoedig mogelijk een onderzoek in te stellen naar de verblijfplaats<br />

<strong>van</strong> Van Asseldonk. De patriarch heeft toen een vertrouwd<br />

persoon belast op te letten en aanstonds te telefoneren zodra Van<br />

Asseldonk gezien was. Dat is gelukt, en daarop is de patriarch on<br />

middellijk naar Haifa vertrokken en heeft Van Asseldonk ontbo-<br />

14. Pater dr. Laetus Himmerlreich, o.f.m. (18886-1957) zat in het hoofdbestuur <strong>van</strong> de<br />

„ Amici Israel" en was de naaste medewerker <strong>van</strong> Van Asseldonk. Hij was bovendien diens<br />

biechtvader en geestelijke leidsman. Later schrijft bij zelf aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> dat niet hij Van<br />

Asseldonk leidde maar nu inzag dat hij door Van Asseldonk geleid werd.


118 . WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

den in de karmelietenkerk, waar hij een langdurig onderhoud met<br />

hem had15. Daarover heeft hij in geweten een verslag opgesteld<br />

voor kardinaal Van Rossum. Vrijdag 10 oktober werd Rutten 's<br />

avonds bij de kardinaal geroepen, die hem dit rapport voorlas, dat<br />

in acht punten alles samenvat. Rutten heeft het voor de generaal<br />

vertaald en op twee getypte vellen weergegeven. In het kort komt<br />

dit hierop neer: Van Asseldonk bad veel en bleef overtuigd <strong>van</strong><br />

zijn bijzondere roeping voor Israel. De patriarch kon hem echter<br />

overtuigen dat de manier waarop hij aan deze roeping had menen<br />

te beantwoorden, niet de juiste was. Van Asseldonk erkende eerlijk<br />

en royaal zijn ongelijk en beloofde gehoorzaamheid aan zijn<br />

oversten.<br />

De patriarch drong er op aan, dat elke ontmoeting of briefwisseling<br />

met Francisca Van Leer moest vermeden worden. Tot slot<br />

schrijft patriarch Barlassini: ,,de zaak zal gemakkelijk weer terechtkomen,<br />

steeds verondersteld, dat men hem met liefde behandelt.<br />

Want hij is toch een goede ,,servo di Dio", al is hij dan ook<br />

op zijn manier gevormd". Wei wil de patriarch naar voren brengen<br />

dat ,,het goed zal zijn dat zijn geweten <strong>van</strong> de Oversten de<br />

geruststelling krijgt, dat hij niet handelde tegen Gods wil.... Evenwel<br />

kan men niet ontkennen, dat pater <strong>Antonius</strong> zich zeer gemak<br />

kelijk en met goed gevolg weet in te werken in de kringen <strong>van</strong> de<br />

intellectuele joodse kolonisten". Barlassini suggereert daarom, dat<br />

een katholieke zending <strong>van</strong> Van Asseldonk niet te versmaden zou<br />

zijn.<br />

De patriarch blijkt een zeer goede keuze te zijn geweest om Van<br />

Asseldonk een beter inzicht te geven ; hij heeft zijn opdracht met<br />

veel begrip, soepelheid en tact vervuld. En de wijze waarop Van<br />

Asseldonk reageerde, verdient groot respect. Al bleef hij tot zijn<br />

dood een bijzondere roeping voor Israel als de zijne beschouwen,<br />

hij heeft haar <strong>van</strong>af dat ogenblik niet alleen met verheven woorden,<br />

maar ook metterdaad geheel onderworpen aan de leiding <strong>van</strong><br />

de Orde en aan zijn kerkelijke overheid. Een gehoorzaam man zal,<br />

hoe dan ook, <strong>van</strong> overwinningen kunnen spreken, ook al zou het<br />

enkel op zichzelf geweest zijn.<br />

15. De vlaamse ongeschoeide Carmelieten hadden een parochiekerk in Haifa.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 119<br />

Op 06.11.28 schrijft Van Asseldonk aan de toen nog waarne-<br />

mende procurator generaal Rutten : ,, Rekening houdend met ve-<br />

lerlei omstandigheden en in overleg met de Patriarch <strong>van</strong> Jeruzalem<br />

en de pastoor der parochie alhier, tevens mijn Biechtvader,<br />

kon ik eerst op donderdag 8 november a.s. mijn vertrek <strong>van</strong> hier<br />

vaststellen en zal ik rechtstreeks naar Rome komen, wijl in die<br />

geest de Patriarch <strong>van</strong>wege Z. Em. Van Rossum orders heeft gekre-<br />

gen. Ik hoop dan woensdagmorgen 14 november met de Brindisi-<br />

trein in Rome aan te komen, en vertrouw U aan de trein te mogen<br />

ontmoeten, opdat ik aanstonds enig richtsnoer hebbe omtrent het<br />

hoe en waar <strong>van</strong> mijn oponthoud te Rome.... Ik heb Kard. Van<br />

Rossum gevraagd, of Z. Em. daaromtrent met U de nodige bespre-<br />

kingen kan houden'' Blijkbaar wilde Van Asseldonk alle onnodige<br />

opspraak over zijn komst bij bekenden te Rome vermijden.<br />

Omtrent de suggestie om Van Asseldonk vrij te geven voor het<br />

werk onder de joden in het H. Land, zegt de kardinaal beslist:<br />

,,Ik heb over hem geen jurisdictie en kan hem dus niets bevelen.<br />

Maar, als gij om mijn raad vraagt, zou ik zeggen, dat de Orde<br />

beslist moet vasthouden aan het laatste woord : dat hij onvoor-<br />

waardelijk naar Holland moet terugkomen. Ik ben het in deze met<br />

de zienswijze <strong>van</strong> de patriarch helemaal niet eens. Over een maand<br />

kan hij daar nog veel slechter gemist worden dan nu. De eerste eis<br />

voor een werk Gods is: gehoorzaamheid.... Als hij daar zou blij-<br />

ven met permissie <strong>van</strong> zijn overheid, dan staat dat gelijk met een<br />

voortdurende exclaustratie. Zulke middelen wil God niet in de be-<br />

kering <strong>van</strong> Israel. Als hoogwaardig heer hem nu zou toestaan te<br />

gaan, dan zou zijn eigen gezag er onder lijden. De gehoorzaam<br />

heid moet <strong>van</strong> de onderdanen uitgaan, en niet <strong>van</strong> de overheid af-<br />

gedwongen worden''. Dit brengt Rutten op 8 november over aan<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, met het verzoek hem aanstonds te laten weten welke<br />

de beslissing zal zijn. Zoals te verwachten viel, zou deze luiden :<br />

terugkeer naar Nederland.<br />

Op 20 november is Van Asseldonk dan te St. Agatha aangeko-<br />

men. Zoals de kardinaal en de patriarch ook hadden aangeraden,<br />

werd hij er vriendelijk ont<strong>van</strong>gen en kon er kalm en uitvoerig met<br />

hoogwaardig heer spreken. De landelijke stilte deed hem goed en<br />

bevorderde zijn innerlijk herstel. Met de kamer boven en aan de<br />

tuinkant, haar planken vloer, potkacheltje, ijzeren bed en schaars<br />

en oud meubilair had een man <strong>van</strong> zulke ascetische neigingen wei-


120 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

nig moeite. Kardinaal Van Rossum bleef steeds bij een bezoek <strong>van</strong><br />

Rutten naar hem informeren. Hij had nog altijd veel met hem op<br />

en had gesuggereerd dat hij een goed professor voor de hogere stu<br />

dies zou zijn. Maar kort daarna werd een andere oplossing nodig.<br />

Wegens ziekte <strong>van</strong> pater J. B. Koch, een <strong>van</strong> de pioniers <strong>van</strong> Tuindorp,<br />

werd Van Asseldonk naar deze kruisherenparochie te<br />

Rotterdam-Zuid verplaatst. Daar zou hij, aan<strong>van</strong>kelijk als assistent,<br />

daarna als kapelaan, heel zijn apostolische ijver ontplooien tot<br />

april 1929, toen hij als missionaris naar Java zou vertrekken. Zijn<br />

confrater W. Mulder, pastoor <strong>van</strong> deze grote parochie, zei <strong>van</strong><br />

hem : ,,nu weet ik pas wat werken is1', en de parochianen hebben<br />

zich nog jaren nadien zijn bezielende aanwezigheid herinnerd.<br />

Op 05.06.29 zal Van Asseldonk aan de generaal verzoeken om,<br />

wegens bijzonder dringende omstandigheden, voor een keer te<br />

Rotterdam een persoonlijk onderhoud met Francisca Van Leer te<br />

mogen hebben. Van <strong>Dinter</strong> wijst dit verzoek <strong>van</strong> de hand. Gezien<br />

het verleden, zal hem dit beslist ongewenst zijn voorgekomen.<br />

Tenslotte nog een citaat uit Fumet's Histoire de Dieu dans ma<br />

vie: ,,Wij zijn niet minder <strong>van</strong> oordeel, dat onze nederlanders<br />

een mystieke inflatie pleegden en gevaar liepen te ontsporen. Op<br />

die manier ontbreekt het de nederlandse geestelijken (Van Assel<br />

donk en J.M. Klinkenberg, seculier priester en godsdienstleraar<br />

<strong>van</strong> het bisdom Roermond) reeds aan gematigheid. Pater Van As<br />

seldonk hechtte te veel gewicht aan de ideeen <strong>van</strong> Aniouta (Fumet),<br />

die zelf zeer verwonderd was, dat er zoveel belang werd toegekend<br />

aan opvattingen, die haar persoonlijke waren en waarin zij<br />

niets ,,leerstelligs" zag. Dit uitvloeisel <strong>van</strong> de Menswording <strong>van</strong><br />

het Woord, hetgeen voor haar betekende dat, in de Eucharistie,<br />

men het Lichaam ont<strong>van</strong>gt <strong>van</strong> Jezus Christus die een Jood was,<br />

was voor haar een <strong>van</strong>zelfsprekende constatering, maar de christe-<br />

nen ,,aten" niet in de letterlijke zin een Jood. Maar Leon Bloy<br />

had aan een <strong>van</strong> zijn nogal antisemitische vrienden geschreven, dat<br />

hij iedere morgen een Jood at, die Zich Onze Heerjezus Christus<br />

noemde, maar Bloy was geen bron voor theologen zonder onderscheidingsvermogen.<br />

Zo zeer, dat, op een minder fortuinlijke dag,<br />

de Vereniging der Amici Israel werd ontbonden. Dit was ook be-<br />

ter, want onze twee nederlandse priesters, de sympathieke abbe<br />

Klinkenberg en vooral pater Van Asseldonk begonnen zich te zeer<br />

profeten te voelen. De ontbinding zou aan haar leden een ramp


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 121<br />

geleken hebben, indien in de tekst <strong>van</strong> de bul, die het werk ont-<br />

bond dat door Francisca Van Leer geinspireerd was, de paus<br />

tenslotte niet op een radicale wijze het antisemitisme zou hebben<br />

veroordeeld in een krachtige tussenzin, die echter geen enkele<br />

weerklank vond, noch in de godsdienstige pers, noch elders. Wat<br />

mij betreft, ik heb nooit de gelegenheid laten voorbijgaan om in<br />

mijn conferenties, tot verbazing <strong>van</strong> mijn toehoorders, dat zinnetje<br />

te herhalen, en ook iedere keer wanneer ik iets over de Joden<br />

schreef: ,,Even zeer ook als de H. Stoel de rivaliteit tussen volke-<br />

ren veroordeelt, zo veroordeelt hij ook ten zeerste (,,maxime damnat")<br />

de haat tegenover het eertijds uitverkoren volk <strong>van</strong> God, —<br />

te weten, die haat welke men tegenwoordig algemeen aanduidt<br />

met de naam <strong>van</strong> antisemitisme ". De pater voorzitter ( !) <strong>van</strong> de<br />

Vereniging heeft ons de beslissing <strong>van</strong> Rome meegedeeld, deze<br />

beamend met een Magnificat dat klonk als een doodsklok. Maar<br />

hij onderwierp zich <strong>van</strong> ganser harte aan de veroordeling <strong>van</strong> zijn<br />

werk. Francisca Van Leer stuurde ons verder geen <strong>van</strong> haar berich-<br />

ten. Na verloop <strong>van</strong> enkele jaren hoorden wij, dat zij getrouwd<br />

was met een jonge man die achttien jaar jonger was dan zij en die<br />

communist moest zijn. Het schijnt dat zij te opgetogen geworden<br />

was door datgene wat Aniouta haar had geleerd over het geheiligde<br />

karakter <strong>van</strong> het huwelijk. Sinds die ervaringn zijn wij wat<br />

terughoudender geworden, wanneer zij het oordeel dreigden te be-<br />

nevelen"16.<br />

2 DE PROCURE TIJDENS PROCURATOR P. RUTTEN<br />

Onteigening en nieuwe vestiging <strong>van</strong> de procure te Rome<br />

Het probleem waarvoor dr. P.M. Rutten zich al aanstonds zag<br />

gesteld, was de dreigende ontruiming <strong>van</strong> het gebouw aan de Via<br />

16. In zijn geciteerd boek (p. 302) vermeldt Fumet, dat F. Van Leer zeer getroffen was<br />

door wat zijn vrouw Aniouta haar had gezegd over de joodse godsdienst en het sacrament<br />

<strong>van</strong> het huwelijk, het enige, dat naar Aniouta's gevoelen, reeds in het aardse paradijs zou<br />

zijn ingesteld. En dit sacrament zou dus het enige zijn dat Christus alleen maar behoefde te<br />

doen functioneren ; het zou immers al <strong>van</strong>af de oorsprong <strong>van</strong> de mens hebben bestaan. In<br />

het Bulletin des Missions <strong>van</strong> de St. Andriesabdij te Loppem waren twee bladzijden gepubliceerd,<br />

die opgedragen waren aan Van Asseldonk. Deze passage alarmeerde kktelorige<br />

theologen. Tenslotte was het niet meer dan een persoonlijke opvatting, ook als zodanig bedoeld.<br />

Maar wanneer een geexalteerde natuur als die <strong>van</strong> Van Leer door zo iets sterk gegrepen<br />

wordt, dan kan dat als olie op het vuur worden.


122 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

di Monte Tarpeo 54. Dat bracht met zich mee het zoeken naar een<br />

nieuw verblijf. Pas in 1941 zou dit tot een definitief resultaat lei-<br />

den, en wel aan de Via del Velabro 19. Maar daar zou nog heel<br />

wat aan voorafgaan. Rutten zette de pogingen <strong>van</strong> Van Asseldonk<br />

voort om een geschikt huis te vinden dat aan de aparte bestem-<br />

ming beantwoordde, hetzij een reeds bestaand, ofwel een terrein<br />

waarop een nieuw huis kon worden gebouwd. Daarover was er een<br />

voortdurend schriftelijk overleg tussen de generaal en de procu<br />

rator17.<br />

Op 30.01.30 schreef deze : ,,Van onteigening horen we nog<br />

niets en er schijnt, dit jaar zeker, nog geen gevaar te zijn". Dat<br />

was er zelfs niet in de twee volgende jaren.<br />

Rutten schrijft 24.02.32 : ,, Voor enige tijd schreef ik U over de<br />

onteigening <strong>van</strong> de procure en vroeg wat er aan gedaan moest wor<br />

den. U gaf als Uwe menig dat we niets moesten doen, voordat we<br />

officieel weten, wanneer we de procure moeten ontruimen en on-<br />

der welke voorwaarden (21.12.31). Ik zou het met Uwe mening in<br />

deze eens zijn, als de procure in Holland of Belgie lag, en we dus<br />

met de Hollandse of Belgische regering te maken hadden die altijd<br />

bijtijds waarschuwen, en waar de onteigeningsprocedure zo lang-<br />

dradig is, dat men alle tijd heeft om naar iets anders om te zien.<br />

Hier is dat niet het geval. Voor 'n paar maanden nog heb ik geval-<br />

len gezien, dat men een maand na de officiele aankondiging der<br />

onteigening al met de afbraak begon. Voor particulieren is dat nog<br />

te overkomen, maar voor ons, die met een college zitten en niet<br />

het eerste het beste huurhuis kunnen betrekken, zou dat een ramp<br />

zijn. Mijn idee is dus, dat we wel degelijk moeten vooruitzien, nu<br />

we toch definitief weten, dat het wel op onteigening uit zal lopen,<br />

en wel binnen niet al te lange tijd, zoals me officieus door de<br />

ambtenaren der regering werd verzekerd. Daarom dunkt mij, dat<br />

we samen moeten overleggen wat er moet gebeuren als eenmaal<br />

werkelijk de procure ontruimd zal moeten worden ".<br />

Rutten doet dan, onder geheimhouding, een voorstel. Prelaat<br />

Noots is pas bij hem geweest en heeft gezegd, dat hij aan de kruis-<br />

17. In deze briefwisseling staan tevens bijzonderheden, die voor de geschiedenis <strong>van</strong> de<br />

Orde in de jaren 1929-1940 interessant zijn. Zij zullen terloops worden vermeld. Voor zover<br />

zij echter betrekking hebben op de missies in Amerika, Congo (Zaire), Java en Brazilie,<br />

zullen zij in een afzonderlijke hoofdstuk over het missiebeleid <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> worden vermeld.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 123<br />

heren voor alle anderen de voorkeur wilde geven om het huis aan<br />

de Via Urbana te kopen : hij gaat namelijk een nieuw college bouwen.<br />

Het huis is immers centraal gelegen, vlak bij het Angelicum<br />

en telt ongeveer acht kamers meer dan dat op de Monte Tarpeo ;<br />

het is keurig in orde en nagezien. Er naast ligt een grote kerk. De<br />

koopprijs is 900.000 lire. Dit is redelijk, omdat Noots er wel voor<br />

300.000 lire aan had laten verbeteren. Rutten heeft door een vertrouwd<br />

architect laten schatten, wat de Orde zou krijgen als schadevergoeding<br />

voor het huis aan de Via di Monte Tarpeo. Dat zou<br />

400.000 of hoogstens 450.000 lire zijn18. Er bleef dus nog 500.000<br />

lire ter betaling over. Die zouden in geval <strong>van</strong> aankoop betaald<br />

moeten worden ; de rest in nader af te spreken termijnen. Volgens<br />

Rutten zou dit aanbod aangenomen dienen te worden. Er zijn nog<br />

twee andere religieuze instellingen als gegadigden, maar Noots wil<br />

de kruisheren de eerste kans geven. Rutten zou graag hebben, dat<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zelf eens kwam kijken ; hij wilde ook zelf even overkomen<br />

om de zaak met generaal en deflnitorium te bespreken. Dat<br />

zal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wel te duur gevonden hebben. Tevoren had Rutten<br />

pater J. Buse, oeconoom generaal, definitor en een bekwaam fi<br />

nancier, geraadpleegd, die 30.12.31 al had geantwoord, dat hij<br />

het een zeer geschikt aanbod vond. Als er iemand in de Orde verstand<br />

<strong>van</strong> financien had, dan was het deze19. Van <strong>Dinter</strong> schrijft<br />

25.04.32, dat het definitorium in principe heeft besloten om de<br />

procure <strong>van</strong> de norbertijnen te kopen.<br />

Maar ondanks erg gunstige betalingsvoorwaarden <strong>van</strong> mgr.<br />

Noots, aarzelde hij om een beslissing te nemen.<br />

Kardinaal Van Rossum, die dit huis goed kende, vond de prijs<br />

zeer laag, gezien de goede en keurige inrichting, de mooie ligging<br />

en ook de openbare kerk. Hij bad en smeekte dat de Orde deze<br />

prachtige gelegenheid niet zou laten voorbijgaan. De kardinaal<br />

18. De lire was toen ongeveer 14 cent of ruim 2 belgische franks waard.<br />

19. J. Buse, o.s.c. (1897-1966). Geboren te Haarlem, 28.01.97 ; overleden te Den Bosch<br />

(ziekenhuis), 06.01.66. Hij was een late roeping, had de driejarige H.B.S. gevolgd en<br />

daarna de tweejarige Handelsschool; werd klerk op de Hanzebank te Haarlem en, op jeugdige<br />

leeftijd, procuratiehouder <strong>van</strong> deze bank. Aan het college te Uden volgde hij privaatlessen<br />

in latijn en grieks en deed 25 augustus 1920 zijn intrede in het noviciaat te St. Aga<br />

tha. Geprofest 28.08.21 ; priester gewijd 14.09.26 ; rector <strong>van</strong> missie-procure en studiehuis<br />

te Hees/Nijmegen ; oeconoom generaal gekozen in 1932 en 1938 ; definitor 1929-1932 en<br />

1946-1949 ; meermalen vicaris <strong>van</strong> de generaal tijdens diens missievisitaties ; bestuurslid <strong>van</strong><br />

de Priestermissiebond als voorzitter en penningmeester.


124 WELHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

zeide : ,,Och, laat hoogwaardig heer en de definitoren zich toch<br />

niet blind kijken op een som gelds. We zien <strong>van</strong> alle kanten, hoe<br />

geldmunt en fondsen overal verminderen, terwijl vast goed het<br />

enige blijft dat waarde houdt". Ook mgr. Eras en pater Brocken,<br />

de generaal <strong>van</strong> de missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart en een goede<br />

vriend <strong>van</strong> Rutten, zijn <strong>van</strong> mening dat de Orde zo'n gelegenheid<br />

niet meer zal krijgen. De procure opheffen, kan niet; het zou in<br />

strijd zijn met de voorschriften <strong>van</strong> Rome. En de kardinaal waar-<br />

schuwde tegen het opheffen <strong>van</strong> het college: ,, Dat zou de Orde<br />

ineens twintig jaar teruguitzetten en bovendien in het Vaticaan en<br />

in de hogere romeinse kringen zeer slecht worden opgenomen".<br />

De oeconoom generaal pater J. Buse kijkt niet zo somber tegen<br />

de zaak aan. Hij weet uit ervaring, dat er in Nederland nog wel<br />

geld te lenen valt. Bovendien, op onderpand <strong>van</strong> soliede effecten<br />

leent de Nederlandse Bank geld uit tegen 2 Vi procent. Rutten ver-<br />

trouwt, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, zonder hem, toch wel geen besluit zal nemen<br />

(20.05.32). ,,Aan de mogelijkheid dat de onteigening niet<br />

zal doorgaan, gelooft hier niemand, bericht Rutten op<br />

20.04.32 " Ik meen dan ook, hoogwaardig heer, dat, alles<br />

overwogen, dit aanbod 't beste is en 't voordeligst is, nu er toch<br />

iets gebeuren moet. De moeilijkheid blijft, zoals U schrijft, het<br />

geld. Durft U geen lening uit te schrijven ? We hebben er toch<br />

geen enkele meer lopen, en die zou er wel ingaan tegen 5 pro-<br />

cent ?.... U schreef: wat is het jammer, dat we in 1921 dat huis<br />

niet hebben gekocht Ook ik vind het jammer en heb het toen<br />

ook jammer gevonden, dat we toen niet ineens flink hebben door-<br />

gebeten". Prelaat Noots begrijpt volkomen het bezwaar dat <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> heeft, om nu reeds de koop te sluiten. Omdat de generaal<br />

in principe bedoelt om tot de koop over te gaan, stelt Noots voor<br />

om in September samen te komen te St. Agatha en verder monde-<br />

ling af te spreken. Hij geeft het volgende voorstel in overweging:<br />

de Orde zou het benodigde geld opnemen. Noots zal daarover de<br />

rente betalen tot de dag dat de procure aan de Monte Tarpeo on-<br />

teigend wordt.<br />

Dit beraad te St. Agatha zal wel als resultaat hebben gehad, dat<br />

wegens financiele bezwaren de zaak niet is kunnen doorgaan. Toch<br />

blijft Noots de trouwe vriend, die Rutten op de hoogte stelt wanneer<br />

er bepaalde huizen beschikbaar kwamen die mogelijkerwijze<br />

gekocht of gehuurd zouden kunnen worden om als procure en col-


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 125<br />

lege te dienen. Meestal bleken de betreffende huizen bij nader onderzoek<br />

toch te klein of te verwaarloosd, te duur of te ver afge-<br />

legen.<br />

Maar rond 1936 werd het duidelijk, dat de afbraak en onteige-<br />

ning definitief zouden doorgaan. De procure aan de Via di Monte<br />

Tarpeo 54 zou worden onteigend en gesloopt. Er was door de gemeente<br />

een nieuw bouwplan, ,,Piano regolare", goedgekeurd,<br />

waarin onder andere stond, dat de ,,colle sacro dell Urbe" moest<br />

worden gei'soleerd, zodat het Kapitool met zijn mooie pleintje, geflankeerd<br />

door twee gemeente-musea, vrij kwam te liggen voor het<br />

gemeentehuis, vroeger staatsarchief en burgerlijke stand <strong>van</strong> de<br />

stad Rome. Toch zou er in 1934 een nieuw perspectief rijzen voor<br />

de procure. Mgr. Luigi Sincero was op 23 maart 1923 tot<br />

kardinaal-priester verheven <strong>van</strong> San Giorgio door zijn grote vriend<br />

paus Pius XI. Als titelkerk werd hem toegewezen de San Giorgio<br />

in Velabro, door de latere kardinaal-titularis, Sergio Pignedoli, een<br />

<strong>van</strong> de oudste en mooiste kerken <strong>van</strong> Rome genoemd20.<br />

Kardinaal Sincero had reeds in 1926 een bezoek <strong>van</strong> enkele we-<br />

ken gebracht aan Nederland, bij gelegenheid <strong>van</strong> de luisterrijke<br />

viering <strong>van</strong> het zilveren priesterfeest te Tilburg <strong>van</strong> zijn vriend<br />

mgr. dr. B. Eras. Bij zijn rondreis bracht hij ook een bezoek aan<br />

St. Agatha, waar Rutten toen prior was, en aan klooster en college<br />

te Uden, waarbij Rutten als tolk fungeerde.<br />

Na de dood <strong>van</strong> kardinaal <strong>van</strong> Rossum was hij de kardinaal pro<br />

tector <strong>van</strong> de Orde geworden21. Bij een bezoek <strong>van</strong> Rutten bij kar<br />

dinaal Sincero herinnerde deze aan dat bezoek te St. Agatha en<br />

was blij te horen, dat de kruisheren door de onteigening <strong>van</strong> hun<br />

klooster op de Monte Tarpeo, nu op zoek waren naar een onder-<br />

dak ; hij was juist verlangend naar een religieuze communiteit, aan<br />

wie hij, nu hij zo oud en gebrekkig werd, zijn titelkerk kon toever-<br />

trouwen. De kardinaal was slecht <strong>van</strong> gezondheid en had reeds een<br />

hartaanval gehad. Bij volgende bezoeken werd gesproken over<br />

voorstellen en contracten, maar door de onstabiele gezondheids-<br />

20. R.JOHN, St. Giorgio in Velabro, (Rome, 1982).<br />

21. Over Kardinaal W.M. Van Rossum, J.M. Drehmans, c.ss.R., Kardinaal Van Ros<br />

sum, een korte levensschets (Roermond, 1935). Zie ook : Lexicon fur Theologie und Kirche,<br />

Bd. 9 (1964), kol. 203-204 : ,,Rossum".


126 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

toestand <strong>van</strong> de kardinaal kwam er geen besluit. Hij zou reeds<br />

07.02.36 aan een hernieuwde hartaanval overlijden.<br />

De lange duur <strong>van</strong> de voorafgaande onderhandelingen werd veroorzaakt,<br />

deels doordat kardinaal Sincere*, een knap jurist zowel in<br />

het burgerlijk als in het kerkelijk recht, alles tot in de puntjes geregeld<br />

wilde zien, deels omdat hij, wegens zijn steeds verslechterende<br />

gezondheid, dikwijls verstek moest laten gaan bij de onder<br />

handelingen. Alles kwam echter in orde voordat de kardinaal stierf<br />

en nadat ook kardinaal Mercati, zijn opvolger in San Giorgio, had<br />

ingestemd de onderhandelingen in het voetspoor <strong>van</strong> kardinaal<br />

Sincero door te zetten.<br />

Vanwege de slepende onderhandelingen keek <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er erg<br />

somber tegen aan. Op 03.02.36 schrijft hij: ,, Wat St. Giorgio<br />

betreft, ik voor mij ben er <strong>van</strong> overtuigd, dat zij pns met een<br />

kluitje in het riet sturen, zodat Mijnheer Leuwener zijn toegezegde<br />

Fl. 5.000,- (renteloos voorschot) niet behoeft te geven. Italiana fi<br />

des, nulla fides ". In zijn antwoord verzoekt Rutten om zulke uitdrukkingen<br />

als 'italiana fides' te vermijden, in verband met de<br />

censuur op brieven22. Er ontstond weer een nieuwe vertraging, nu<br />

<strong>van</strong> de kant <strong>van</strong> het Vicariaat Rome. Kardinaal Selvaggianni, kar<br />

dinaal vicaris <strong>van</strong> Rome, had bezwaren, dat priester-religieuzen<br />

nog een klooster begonnen in de binnenstad, zeker wanneer het<br />

exempte kloosterlingen waren. Van zijn standpunt uit was dat wel<br />

begrijpelijk. Hij was praktisch de hoogst verantwoordelijke instantie<br />

voor de zielzorg in Rome. Door de toenemende trek <strong>van</strong> men-<br />

sen, vooral uit het zuiden, die werk en onderdak wilden zoeken in<br />

Rome, ontstonden telkens nieuwe en uitgroeiende buitenwijken,<br />

waar het nog aan kerken en priesters ontbrak.<br />

Het op te richten klooster <strong>van</strong> de kruisheren was echter bedoeld<br />

als procure en als convict. De enige priester onder hen was Rutten,<br />

die voor zijn werkzaamheden als procurator en consultor in het<br />

centrum <strong>van</strong> de stad moest wonen, om regelmatig op de bureaux<br />

<strong>van</strong> de Congregatie te kunnen verschijnen. Bovendien zou hij als<br />

rector <strong>van</strong> kerk en klooster moeten fungeren. De studenten waren<br />

fraters, die voor het volgen <strong>van</strong> de colleges niet te ver <strong>van</strong> de uni-<br />

22. Die censuur was ingesteld <strong>van</strong>wege de oorlog tegen Abessinie, begonnen in oktober<br />

1935 en ook, omdat Mussolini geen anti-fascistische uitingen <strong>van</strong> buitenlanders duldde.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 127<br />

versiteiten onderdak moesten hebben en al hun tijd nodig hadden<br />

voor de studie. Zij konden dus op geen enkele manier geregeld<br />

meewerken aan de zielzorg in deze ver verwijderde wijken.<br />

De moeizame verwerving <strong>van</strong> San Giorgio (1936-1938)<br />

Op aanraden <strong>van</strong> prelaat Noots heeft Rutten een bezoek ge-<br />

bracht aan de kardinaal-vicaris om te vragen, of er nu nog kans<br />

bestond de procure te vestigen bij de San Giorgio. Het antwoord<br />

luidde absoluut negatief. Het werd dus zaak naar een andere<br />

oplossing uit te zien, te meer omdat de slijtage <strong>van</strong> het huis aan<br />

de Monte Tarpeo zo erg werd, dat Rutten de verantwoording niet<br />

meer op zich durfde nemen.<br />

Het was een blijde verrassing voor hem in De Maasbode te lezen<br />

over het nieuwe studiehuis bestemd voor de kruisheren, die aan de<br />

universiteit <strong>van</strong> Nijmegen studeren. Hij wist reeds lang dat er<br />

sprake was <strong>van</strong> wijzigingen der theologische faculteit te Nijmegen,<br />

en dat de bisschoppen er op tegen waren om de faculteit te maken<br />

zoals in Rome. Er zouden er onder de kloosterlingen wel zijn, die<br />

zo'n wijziging gaarne zouden zien ; maar, naar hij vernam, zullen<br />

de meesten hun studenten toch liever naar Rome dan naar Nijme<br />

gen sturen. Vooral, omdat wanneer de studies eenmaal op gelijk<br />

peil staan, Rome onvergelijkelijk meer algemene ontwikkeling<br />

schenkt, alleen al door zijn omgeving, dan Nijmegen.<br />

De kardinaal-vicaris had nog een ander bezwaar, nl. het diocesaan<br />

retraitewerk voor studenten dat in San Giorgio was gevestigd,<br />

maar feitelijk kwamen al die bezwaren hierop neer: dat de vicaris<br />

San Giorgio met het huis niet graag gratis afstond, omdat hij met<br />

zoveel zorgen zat voor de bouw <strong>van</strong> nieuwe parochiekerken in de<br />

buitenwijken. Rutten heeft hem laten horen, dat de kruisheren<br />

<strong>van</strong> het bedrag dat zij voor de onteigening <strong>van</strong> Monte Tarpeo krijgen<br />

wel iets willen afstaan voor zijn diocesane werken.<br />

Omdat het huis aan de Monte Tarpeo tegen eind december<br />

1937 definitief is onteigend, zijn de kruisheren op 1 januari 1938<br />

verhuisd naar een huis aan de Via Antonio Bosio, dat tevoren de<br />

procure en het convict was geweest <strong>van</strong> de kanunniken <strong>van</strong> Saint<br />

Maurice uit Zwitserland. Zij konden het huis zelf niet meer bemannen<br />

en hebben het aan de kruisheren verhuurd. Dit was bedoeld<br />

als een voorlopige oplossing.


128 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Ondertussen zit er nog steeds geen beweging in de onderhande-<br />

lingen met de kardinaal-vicaris. De monseigneur die namens Marchetti<br />

Selvaggianni alles met Rutten behandelde, was wel volko-<br />

men goedgezind en verlangde, evenzeer als de titularis <strong>van</strong> San<br />

Giorgio, dat kerk en huis zouden worden vrijgegeven aan de kruis-<br />

heren. Kardinaal Mercati schrijft tenslotte een briefje aan deze<br />

monseigneur, die de vicaris wel op de hoogte zal hebben gesteld<br />

<strong>van</strong> de inhoud, en dan komt er schot in de zaak. In mei 1938 kan<br />

Rutten dan toch een concept-conventie voor San Giorgio sturen<br />

aan de generaal. Van <strong>Dinter</strong> schrijft onmiddellijk terug: ,,Wees<br />

uiterst voorzichtig, dat men ons niet bedriege. Een huis, door ons<br />

aangekocht, ware mogelijk zekerder, ofschoon San Giorgio ver-<br />

kieslijker, als de H. Stoel ons er niet naar willekeur kan uitzetten.<br />

Dus Beneplacitum Apostolicum gewenst". Van <strong>Dinter</strong> had be-<br />

paald geen hoge dunk <strong>van</strong> italiaanse betrouwbaarheid, ook niet<br />

wanneer het kerkelijke instanties gold.<br />

In december 1938 kwam het tot een 'Conventio' of overeen-<br />

komst tussen de H. Stoel en de kruisheren. Zij werd getekend door<br />

de magister-generaal en namens de Staatssecretarie door kardinaal<br />

Mercati. De conventie werd aangegaan voor negenentwintig jaar en<br />

was telkens vernieuwbaar.<br />

De brieven <strong>van</strong> Rutten geven een goed beeld hoe moeilijk en<br />

langdurig de onderhandelingen verliepen, voordat kerk en woning<br />

<strong>van</strong> San Siorgio aan de Orde werden toevertrouwd. Tantae molis<br />

erat... Het moet veel geduld en uithoudingsvermogen <strong>van</strong> de pro<br />

curator hebben gevergd. De schuld lag in ieder geval niet bij de<br />

kardinalen Sincero en Mercati.<br />

Verbouwing en herstel <strong>van</strong> het domein San Giorgio<br />

Op 21.02.39 had <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geschreven : ,,Met veel genoegen<br />

ontving ik gisteren uw schrijven, meldend de overdracht <strong>van</strong> San<br />

Giorgio aan de kruisheren. Deo Gratias. Moge nu spoedig betaling<br />

geschieden voor de onteigening, zodat gij zo spoedig mogelijk<br />

kunt beginnen met bouw en herstel <strong>van</strong> het nieuwe huis". Maar<br />

het einde <strong>van</strong> deze lange geschiedenis was nog niet bereikt.<br />

Hij herneemt 06.03.39 : ...., Jammer, dat gij tot juli (?) moet<br />

wachten op de voile betaling. Kunt gij die advocaat niet laten aan-<br />

dringen op onmiddellijke betaling, om het 'werklozenvraagstuk'


Procurator generaal dr. P. Ruuen. Zic A.v. Asscldonk vcrder p. 193.


Bezoek <strong>van</strong> kardinaal <strong>van</strong> Rossum te St. Agatha 14-9-1929.<br />

V.l.n.r. P. Schcn.J. Bust', F. Sevcrijns, P. Drchmans secrctaris v.d. kard.,<br />

P. Rutten, A. Van Dooren, P. Laarackers, C. <strong>van</strong> Mechelen (Diest), P. Holman,<br />

E. Fontaine (Hannut), B. dc Wolf.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 129<br />

op te lossen ? Rutten antwoordt ruim een week later, dat hij als<br />

supplement <strong>van</strong> de onteigeningsvergoeding ruim 80.000 lire heeft<br />

ont<strong>van</strong>gen ; ruim genoeg tot de vacantie. Het geld voor de ontei-<br />

gening heeft hij 31 mei ont<strong>van</strong>gen: 443.800 lire en ruim 12.000<br />

lire aan rente <strong>van</strong>af de datum der onteigening. We werken nu zo<br />

spoedig mogelijk door aan de plannen der verbouwing <strong>van</strong> het<br />

huis (bij de S. Giorgio) ofschoon daarmee nog wel enige maanden<br />

gemoeid zullen zijn (Roma aeterna!). Maar ik hoop toch in de<br />

herfst met de plannen gereed te zijn en te kunnen beginnen "<br />

Rutten heeft kardinaal Mercati verzocht het protectorschap <strong>van</strong><br />

de Orde te willen aanvaarden, maar deze neemt dit liever niet op<br />

zich; hij vindt zich te oud en bovendien weinig practisch. In de-<br />

cember 1939 zijn de plannen voor de bouw, d.w.z. restauratie en<br />

verbouwing <strong>van</strong> het huis aan de Via del Velabro, dat zeer verou-<br />

derd en verwaarloosd is, door de kardinaal-titularis goedgekeurd.<br />

Maar na vier maanden is er nog steeds geen goedkeuring door de<br />

gemeente <strong>van</strong> de ingediende tekeningen.<br />

Op 20 juni 1940 meldde Rutten aan de generaal, dat de eerste<br />

berichten uit Nederland in die dagen binnenkwamen. Hij veron-<br />

derstelt, dat nu ook de post naar Nederland mogelijk is.... Uit<br />

Zoeterwoude vernam hij dat in Nederland alle huizen gelukkig<br />

gespaard zijn.... Hij vroeg en verkreeg <strong>van</strong> de Congregatie volledige<br />

macht tot handelen, zowel voor zichzelf als procurator gene<br />

raal als voor J. Van der Hulst, om gedurende de oorlog als plaats-<br />

ver<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de generaal te kunnen optreden. In Amerika, Java<br />

en Brazilie.... De studenten <strong>van</strong> de Orde zijn met de meeste ne-<br />

derlanders naar het niet bezette gebied in Zuid-Frankrijk vertrok-<br />

ken. Rutten en broeder Piet <strong>van</strong> Doren zijn alleen achtergebleven.<br />

De studenten en broeder Jan Kiinter zijn er gastvrij opgenomen in<br />

de abdij der norbertijnen. Drie fraters uit Achel zitten bij hen in<br />

de buurt. Hij verzoekt de generaal om het klooster te Achel te ver-<br />

wittigen, en ook de families <strong>van</strong> de romeinse studenten en <strong>van</strong><br />

broeder Jan Kiinter.<br />

Omtrent de kwestie <strong>van</strong> de indeling der Orde in provincies, had<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op 26.02.40 geschreven :.... ,,Wat betreft de opinie<br />

der amerikanen omtrent Provincies, weet ik niets (Rutten heeft<br />

blijkbaar daarnaar geinformeerd). Maar een ding is zeker, dat de<br />

amerikaanse kruisheren enkel en alleen in aanraking zijn gekomen


130 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

met de benedictijnen die dit hebben (n.l. Provincies), zoals U<br />

schrijft. Daarbij is een zekere Confr. (Benno) Mischke, goed stu<br />

dent, maar ik geloof wel wat dwepend met de Middeleeuwen. Bo-<br />

ven alles zijn de amerikanen bang in het gedrang te komen met<br />

Europa en zouden liever ,, los zijn <strong>van</strong> Europa''. Uit dien hoofde<br />

zou het mij niet verwonderen, dat het merendeel die opinie aan-<br />

kleeft. Maar, nog eens : omdat zij geen idee hebben <strong>van</strong> provin<br />

cies, zoals die paters in Amerika, de benedictijnen uitge-<br />

zonderd"23.<br />

Spoedig na het uitbreken <strong>van</strong> de tweede wereldoorlog werd be-<br />

gonnen met de herbouw <strong>van</strong> het domein San Giorgio. In juli 1940<br />

werden de plannen goedgekeurd. Ondertussen woonden Rutten en<br />

broeder Piet, en tot mei 1940 ook de romeinse studenten <strong>van</strong> de<br />

Orde nog in de Via Antonio Bosio. Rutten pendelde iedere dag op<br />

en neer naar de Via del Velabro om een oog te houden op de<br />

werkzaamheden en besprekingen te voeren met architect en aanne-<br />

mer. Op 1 augustus 1941 zou het zo ver zijn, dat naar de Via del<br />

Velabro kon worden verhuisd. De expediteur Bolliger was daartoe<br />

bereid ; de kwestie was alleen maar hoe ? Het was onmogelijk ge-<br />

worden om op de gewone manier aan de nodige benzine te ko<br />

men. Bolliger ried aan om het bij het Vaticaan te proberen. Zo-<br />

doende begaf Rutten zich naar de Kardinaal titularis <strong>van</strong> San Gior-<br />

23. Bedoeld zal zijn: dat de amerikaanse kruisheren een andere voorstelling hebben <strong>van</strong><br />

het begrip ,, provincie ", namelijk, meer zoals de benedictijnen die hebben. Deze brief <strong>van</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> is een antwoord op die <strong>van</strong> Rutten <strong>van</strong> 21 februari 1940, waarin deze schrijft:<br />

,,.... Ik ont<strong>van</strong>g ook de bemerkingen <strong>van</strong> de Amerikanen op ons concept Provinciale Statuten.<br />

Is het werkelijk een algemene opvatting bij onze amerikaanse confraters dat er geen<br />

provincie moet worden opgericht — maar de toestand moet hersteld worden <strong>van</strong> de Midde<br />

leeuwen, dat ieder huis op zichzelf staat (zelfs met eigen noviciaat, enz... ?!) en in een<br />

foederatief verband onder de Generale Magister staan ? Of is dit maar de mening <strong>van</strong> de<br />

een of andere ? 't Heeft mij sterk verwonderd, juist uit Amerika deze opmerking te krijgen,<br />

en ben daarom benieuwd of dat gevoelen algemeen is ? " Zoals eerder vermeld, had <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong>, op aanraden <strong>van</strong> prior Van Mil, raad gevraagd aan dom Engel, abt <strong>van</strong> St. John's<br />

abbey, hoe, naast het aannemen <strong>van</strong> door de bisschop toegewezen parocheis, te komen tot<br />

de stichting <strong>van</strong> een exempt klooster als basis <strong>van</strong> de kruisheren in Amerika en blijvende<br />

vestiging. De benedictijnen waren toen de enige exempte mannelijke religieuzen in Minne<br />

sota, die dergelijke kloosters hadden. Wanneer echter bij de benedictijnen sprake is <strong>van</strong><br />

,, provincies'', dan zijn dat groeperingen <strong>van</strong> kloosters met zo groot mogelijke zelfstandigheid,<br />

terwijl de bestuursvorm <strong>van</strong> de kruisheren een sterker gecentraliseerde was, meer in de<br />

geest <strong>van</strong> die der Dominicanen. Bovendien was dit centralisme nog sterk bevorderd doordat<br />

Van den Wijmelenberg in 1853 de gemeenschap <strong>van</strong> personen en goederen had weten in te<br />

voeren. Daar tegenover spelen in Amerika de typische opvattingen over democratic en zelfbestemmingsrecht<br />

een sterke rol, ook in het kerkelijk en religieus leven.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 131<br />

gio, kardinaal Mercati. Deze schreef een brief naar de bevoegde in-<br />

stantie, waarin om honderd liter benzine verzocht werd voor twee<br />

ritten op en neer <strong>van</strong> de Via Antonio Bosio naar de nieuwe pro<br />

cure. De verhuizing kon dus doorgaan, dank zij de vaticaanse ben<br />

zine. Rutten en broeder Piet werden voorlopig de twee enige be-<br />

woners.<br />

De voedselvoorziening in oorlogstijd <strong>van</strong> een grote stad als<br />

Rome werd al spoedig, vooral wanneer men maar met tweeen was,<br />

heel karig. Gelukkig wist de procurator <strong>van</strong> de paters <strong>van</strong> het H.<br />

Sacrament, per taxi nogwel, een zak aardappelen te bezorgen. Zij<br />

behoefden alleen de marktprijs en de benzine te betalen. Geld<br />

hadden zij genoeg, want na de betaling <strong>van</strong> de bouwkosten en <strong>van</strong><br />

de twee verhuizingen, was er, dank zij de bekwame onderhande-<br />

lingen <strong>van</strong> architect Pocci, nog ter waarde <strong>van</strong> 12.000 gulden <strong>van</strong><br />

de schadeloosstelling voor de onteigening overgebleven. Maar op<br />

de zwarte markt kopen was razend duur. En de ironie <strong>van</strong> het ge-<br />

val is, dat het gebouw aan de Via di Monte Tarpeo 54 nog jaren<br />

lang is blijven staan en voor gemeentelijke doeleinden werd ge-<br />

bruikt. In de binnentuin, goed beschermd door hoge muren, wist<br />

broeder Piet wat groenten te kweken en een overvloed <strong>van</strong> druiven<br />

en abrikozen ; de vijgen lukten niet zo goed. Iedere week kwam<br />

mgr. Smit een keer eten en ging Rutten op zijn beurt bij hem op<br />

bezoek en aan tafel. Dat was de gelegenheid om wat nieuws uit de<br />

buitenwereld op te doen en bovendien kreeg hij dan de Easier Na-<br />

chrichten mee, een goed geinformeerd blad uit het neutrale Zwit-<br />

serland. Daarenboven hoorde hij dan nog het nodige vaticaans<br />

nieuws en ontmoette er belangrijke figuren. Ook kardinaal Giu<br />

seppe Pizzardo, in 1941 kardinaal-protector geworden, bewees als<br />

zodanig goede diensten aan de procurator.


Hoofdstuk VIII<br />

HISTORISCHE POSITEE VAN St. AGATHA IN DE<br />

ORDE<br />

St. Agatha, gesticht en gebouwd in het laatste kwart <strong>van</strong> de I4e<br />

eeuw, is het oudste kruisherenklooster in Nederland, dat onafge-<br />

broken is blijven voortbestaan. Het ontleent zijn betekenis niet al-<br />

leen aan zijn ouderdom, maar ook aan de belangrijke rol die het<br />

in de geschiedenis <strong>van</strong> de Orde heeft gespeeld, vooral na haar her-<br />

stel in 1840. Op verzoek <strong>van</strong> commissaris-generaal Van den Wij-<br />

melenberg is het in 1853 tot moederhuis verklaard, in plaats <strong>van</strong><br />

,, Clairlieu'', dat tijdens de Franse Revolutie was onteigend en ge-<br />

leidelijk aan ten onder is gegaan. Bovendien werd St. Agatha toen<br />

tot studium generale bestemd. Sedert 1855 was het, met een on-<br />

derbreking <strong>van</strong> nog geen twintig jaar, de residentie <strong>van</strong> de ma<br />

gister generaal1.<br />

Ook <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> heeft deze traditie gehandhaafd. St. Agatha was<br />

hem altijd dierbaar gebleven en juist als noviciaat en theologisch<br />

studiehuis stelde het hem in staat om bij de tekenen <strong>van</strong> snelle<br />

uitgroei <strong>van</strong> de Orde de vinger aan de pols te houden en de be-<br />

oogde financiele hervorming door te voeren.<br />

Wei was de situatie er veranderd sinds hij in 1910 <strong>van</strong>uit St.<br />

Agatha naar Amerika vertrok. Hoogwaardig heer Hollmann was<br />

destijds nog tegelijk magister generaal en prior <strong>van</strong> het klooster.<br />

Dat maakte de verhoudingen wel ingewikkelder ; de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> de generale overste die tegelijk prior <strong>van</strong> het huis was, had al<br />

i- De twee opvolgers <strong>van</strong> Henricus Van den Wijmelenberg als magister generaal: <strong>Wilhelmus</strong><br />

F.A. Smits (1881-1889) en Martinus Manders (1889-1899), waren beiden prior te<br />

Uden toen zij respectievelijk tot generaal werden gekozen. Op verlangen <strong>van</strong> hun convent<br />

zijn zij daar als generaal tevens gevestigd gebleven tot hun dood ; Wel werden zij in het<br />

pandhof <strong>van</strong> St. Agatha begraven, zoals het ruim een eeuw lang, <strong>van</strong>af Henricus Van den<br />

Wijmelenberg tot en met de vorige generaal dr. <strong>Wilhelmus</strong> J.L.A. Van Hees, en dit op<br />

diens uitdrukkelijk verzoek, het geval is geweest.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 133<br />

eerder bezwaren opgeleverd en moeilijkheden veroorzaakt. Beiden<br />

hebben immers hun eigen compententies, en het is niet zo gemakkelijk<br />

die in de praktijk gescheiden te houden2. We zouden hierbij<br />

kunnen denken aan de volkswijsheid <strong>van</strong> een eenvoudig brabantse<br />

boerenvrouwtje: ,,twee hennen op ene nest, da zit nie zo<br />

hendig". Een prior wordt normaal niet aangesteld, maar gekozen<br />

door een convent, dat daarmee de leiding aan hem toevertrouwt.<br />

Van hem wordt dus verwacht dat hij de gang <strong>van</strong> zaken bepaalt.<br />

Wanneer dit klooster tevens generalaat, noviciaat en studiehuis is,<br />

kan dat verschillen <strong>van</strong> inzicht veroorzaken tussen enerzijds de ge-<br />

neraal, en anderzijds de prior of de novicenmeester. Het vergt<br />

soms veel tact om ieder in zijn waarde te laten. Maar in 1917 was<br />

de nieuwe Codex verschenen en werden de ambten <strong>van</strong> generaal<br />

en prior onverenigbaar. Al wordt dit in ^heorie aanvaard, in de<br />

toepassing kan het wel eens moeilijkheden geven. Vooral voor jon-<br />

gere mensen werkt dit verwarrend ; zij weten dan niet meer waar<br />

zij aan toe zijn. Zelf had <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> daar wel begrip voor en<br />

drukte dat bij zo'n gelegenheid heel plastisch uit: ,,ach ja, ik ben<br />

hier maar ingetrouwd". Hij was realistisch genoeg om zich dergelijke<br />

moeilijkheden uit het verleden te herinneren en voor de<br />

nieuwe situatie begrip te kunnen opbrengen, maar de natuur was<br />

ook hier wel eens sterker dan de leer. Prior Rutten formuleerde het<br />

wat eleganter: ,, hoogwaardig heer is onze hoge gast", met de<br />

klemtoon op de twee laatste woorden. Dat maakte de zaak wel<br />

duidelijk, en het was de stelregel waaraan hij zich ook persoonlijk<br />

hield.<br />

Na een ruim zeventienjarige afwezigheid bleek er te St. Agatha<br />

nogal het een en ander te zijn veranderd. De generaal merkte<br />

zulke dingen onmiddellijk op en was geneigd daar spontaan en<br />

snel op te reageren. Maar zelf was hij meer veranderd dan hij zich<br />

wellicht bewust was ; hij had in die tussentijd heel wat meegemaakt.<br />

Ongemerkt was Amerika zijn tweede vaderland geworden,<br />

en dat uitte zich in zijn spreken en doen.<br />

Ook de samenstelling <strong>van</strong> het convent had zich gewijzigd. Van<br />

de vroegere huisgenoten waren er niet veel overgebleven en de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> een veel groter aantal fraters bei'nvloedde de<br />

2. J. SCHEERDER, H.M.F. Hollmann, biz ; 119-124.


134 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

sfeer en gaf er een verschillende stempel aan. Op zich genomen<br />

had hij daartegen geen enkel bezwaar : hij zag graag jonge mensen<br />

om zich heen en verheugde zich over deze uitbloei. Maar <strong>van</strong> de<br />

andere kant maakte zijn diepe bezorgdheid over de financiele<br />

toestand dit tot een schrikbeeld. Reeds enkele maanden na zijn generaalskeuze<br />

leverde alleen al het Udense college 25 candidaten<br />

voor het noviciaat, verreweg het grootste aantal dat er ooit was ingetreden.<br />

En alles wees er op, dat die toevloed zich in de komende<br />

jaren zou bestendigen. Met de afbouw <strong>van</strong> een afzonderlijk filosificum<br />

te Zoeterwoude zou weldra niet kunnen worden volstaan.<br />

Reeds in 1930 zou met een afzonderlijk novitiaatshuis te Neeritter<br />

moeten worden begonnen. Ook werd de noodzaak duidelijk om<br />

de bejaarde docenten te ver<strong>van</strong>gen en tevens om het wetenschappelijk<br />

peil <strong>van</strong> de hogere studies op te voeren door zowel <strong>van</strong>uit<br />

St. Agatha als Diest geregeld fraters te zenden om zich aan de kerkelijke<br />

universiteiten te Rome voor te bereiden op een toekomstig<br />

professoraat. Trouwens, ook aan de colleges werd de vraag naar<br />

universitair gevormde of tot de middelbare acte opgeleide leerkrachten<br />

voortdurend dringender, ook voor Java. Dat alles kostte<br />

handenvol geld.<br />

Toch zou het een eenzijdige en daarom onjuiste voorstelling <strong>van</strong><br />

zaken zijn als zou de bezorgdheid <strong>van</strong> de generaal voor het aannemen<br />

<strong>van</strong> veel candidaten tegelijk enkel of hoofdzakelijk een louter<br />

materiele zijn. Voor alles ging het hem om de geschikte kwaliteit,<br />

niet om de kwantiteit. In het kloosterarchief <strong>van</strong> Onamia bevindt<br />

zich de ongedateerde en getypte tekst <strong>van</strong> een latijnse instructie<br />

aan de novicenmeester; het zal dezelfde geweest zijn als voor de<br />

novicenmeesters <strong>van</strong> Belgie en Nederland. Er boven heeft de gene<br />

raal met inkt geschreven : ,,keep carefully". De instructie bestond<br />

uit een reeks vragen die de novicenmeester beantwoorden moest in<br />

zijn rapport over iedere candidaat die tot de kleine professie<br />

wenste toegelaten te worden. De instructie geeft een goede indruk<br />

aan welke vereisten zo'n candidaat volgens <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> had te voldoen.<br />

Het geheel bestaat uit elf vragen. Als notabene laat hij de<br />

volgende opmerking voorafgaan: ,,Het is onze bedoeling dat op<br />

de voorgelegde vragen niet alleen maar bevestigend of ontkennend<br />

wordt geantwoord, maar dat uitvoerig de redenen worden verklaard<br />

waarop de gegeven oordelen steunen, zodat het definito-


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 135<br />

rium zich een oordeel kan vormen omtrent de ethische toestand<br />

<strong>van</strong> elke candidaat". De elf vragen zijn de volgende :<br />

1. Naam, voornaam ; woonplaats <strong>van</strong> de ouders; college waar de<br />

candidaat heeft gestudeerd.<br />

2. Of de novice in het volbrengen <strong>van</strong> de geestelijke oefeningen,<br />

zoals meditatie, aanwezigheid in het koor of tijdens de H.<br />

Mis, kruisweg, bezoek aan het H. Sacrament zodanig bevonden<br />

wordt, dat hij terecht een man <strong>van</strong> gebed kan genoemd<br />

worden.<br />

3. Welke zijn zijn geaardheid en temperament: gaat hij inderdaad<br />

op liefdevolle wijze met zijn medenovicen om, en hoe<br />

denken zij en de andere conventualen over hem ?<br />

4. Wat is het oordeel over zijn gedrag: wordt hij beschouwd als<br />

iemand die geschikt is voor het religieuze leven ?<br />

5. Hoe gedraagt hij zich wat betreft het silentium en de regeltucht,<br />

en kan hij een ,,gehoorzaam man" worden genoemd ?<br />

6. Toont hij zich geneigd tot een gemakkelijk leventje en is hij<br />

uit op wereldse vermaken ?<br />

7. Heeft hij liefde tot de afzondering, of bezoekt hij de cellen<br />

<strong>van</strong> de confraters om er een praatje te maken ?<br />

8. Volgt hij de gemeenschappelijke levenswijze, of maakt hij uitzonderingen<br />

wat betreft eten, drinken, het koor, de recreatie,<br />

het wandelen enz. ?<br />

9. Is zijn gezondheid zodanig, dat hij te zijner tijd de door de<br />

Constituties voorgeschreven vasten en onthouding kan vol<br />

brengen ?<br />

10. Studeert hij graag en vertoont hij de geneigdheid om de heilige<br />

bedieningen uit te oefenen ? Bezit hij volgens het oordeel<br />

<strong>van</strong> de novicenmeester inderdaad de capaciteit om te zijner<br />

tijd jurisdictie te behalen en het woord Gods te verkondigen ?<br />

11. Zal de novice, wanneer hij tot de professie wordt toegelaten,<br />

een steun en een sieraad voor onze Orde worden, of eerder<br />

een last en een oneer ?<br />

Bij <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> bleef zo iets geen fraaie, maar overigens vage theorie;<br />

hij stond er helemaal achter en beschouwde het als geen<br />

woord te veel. Tegen het aannemen <strong>van</strong> personen die uit een an<br />

dere orde of congregatie afkomstig waren, koesterde hij grote,<br />

bijna onoverwinnelijke bezwaren ; hij had onprettige herinneringen<br />

daaromtrent. Hij stelde geen overdreven strenge eisen, maar


136 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

hij hield vast aan de gezonde religieuze princiepen. Hij was een<br />

grote tegenstander <strong>van</strong> uitzonderingen, die hij terecht beschouwde<br />

als schadelijk voor het gemeenschapsleven. Als moederhuis moest,<br />

volgens zijn overtuiging, St. Agatha het model zijn voor de andere<br />

kloosters. Een frater die blijk gaf zich niet te kunnen aanpassen,<br />

hoorde er niet thuis, omdat hij schadelijk was voor de eenheid en<br />

in dat opzicht weinig goeds beloofde voor de toekomst. Voor het<br />

behoeden <strong>van</strong> het gemeenschapsleven in de Orde voelde hij zich<br />

op de eerste plaats verantwoordelijk al leek het uiterlijk soms alsof<br />

zijn grootste belangstelling uitging naar de financiele gezondmaking<br />

<strong>van</strong> het geheel. In die jaren bepaalde het klooster te St. Aga<br />

tha in sterke mate het beeld en ook de toekomst <strong>van</strong> de Orde.<br />

Voor verreweg de meesten was het de laatste fase <strong>van</strong> voorbereiding<br />

op het priesterschap en daarmee ook op de werkzaamheid die<br />

zij elders, in Nederland en Belgie of in verre missiegebieden te<br />

vervullen zouden krijgen. Wat zou het zijn ? Vanzelfsprekend leefden<br />

zij vol verwachting naar de toekomst toe, hoe vaag de voorstelling<br />

er<strong>van</strong> ook nog was en hoeveel zij nog te gissen overliet. De<br />

aard <strong>van</strong> zo'n benoeming was afhankelijk <strong>van</strong> tevoren onberekenbare<br />

factoren en soms plotseling wisselende omstandigheden.<br />

Voorlopig was het zaak zich beschikbaar te houden. Wel werden<br />

verschiUende aangewezen om, naast de gebruikelijke theologische<br />

opleiding te St. Agatha, de missiologische cursus te volgen aan de<br />

universiteit te Nijmegen, maar dat hield geen enkele garantie in<br />

omtrent hun toekomstige bestemming. Een kleine orde met een<br />

zich steeds uitbreidend arbeidsveld kon zich die weelde niet veroorloven.<br />

Dat had zijn nadelen, maar tegelijk maakte het hun<br />

jonge leven spannender en onbezorgder: pluk de dag! ; we zien<br />

wel hoe het loopt. Er heersten ongedwongen verhoudingen tussen<br />

de fraters. Op bepaalde vrije dagen, zoals bij de priesterwijding en<br />

op Onnozele Kinderen, werd er toneel gespeeld, meestal in de<br />

vorm <strong>van</strong> een klucht of blijspel. Er kon niet veel geld aan die uitvoering<br />

worden besteed, dus het decor en de costuums waren<br />

gei'mproviseerd en sober. Dat maakte des te vindingrijker; een<br />

simpele aanduiding was meestal genoeg. De animo was groot en<br />

de spelers deden het niet gek. De tekst bestond uit eigen bewerkingen<br />

<strong>van</strong> grappige passages uit de ,,Pickwick Club" en de<br />

,,Christmas Carrols" <strong>van</strong> Dickens, uit eigen scheppingen met een<br />

licht satirische inslag, of uit bestaande blijspelen en kluchten.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 137<br />

Hoogwaardig heer werd dan bijtijds uitgenodigd, want hij was een<br />

groot liefhebber en leverde tussendoor zijn originele commenta-<br />

ren, tot vermaak <strong>van</strong> het geacht publiek.<br />

Alvorens de jonge en afgestudeerde priesters hun officiele<br />

jurisdictie-examen voor het bisdom gingen afleggen, werden zij in<br />

groepjes door hoogwaardig heer duchtig op de proef gesteld. En<br />

dat gebeurde soms op een overrompelende manier. Onverhoeds<br />

speelde hij dan voor penitent, liet zich vlak bij de stoel <strong>van</strong> zijn<br />

slachtoffer neervallen en diste een kleurrijk en pittig verhaal op.<br />

Dat zat dan even beduusd te kijken. Na een ogenblik <strong>van</strong> benauwde<br />

stilte ging de dialoog in deze trant verder : ,, Alia, biechtvader,<br />

ik hoor zo niks ; 't is tijd om de koeien te melken". ,,Tja,<br />

hoogwaardig heer, ik zou zeggen : zo iets is groot kwaad, maar ge<br />

doet zo onverschillig; laat eerst maar eens zien dat ge uw leven<br />

hebt gebeterd ; dan zal ik u daarna de absolutie geven". ,, Ach ja,<br />

biechtvader, dat het groot kwaad is, weten we allemaal wel, maar<br />

gij moet de mensen zoveel mogelijk helpen ; het schuifke geven<br />

kan iedereen''.<br />

Over de benoemingen <strong>van</strong> de jonge priesters had hij <strong>van</strong> tevoren<br />

met zijn definitoren beraadslaagd ; daarna stonden ze voor hem<br />

ook vast en zou hij ze persoonlijk aan hen mededelen. Merkte hij<br />

dat intussen iemand zijn mond had voorbijgepraat, dan veranderde<br />

hij in zo'n geval de benoeming. Op de dag <strong>van</strong> die benoe<br />

mingen ging hij eerst de kruisweg bidden. Want hij wist, dat hij<br />

sommigen zou moeten teleurstellen en <strong>van</strong> anderen soms een<br />

groot offer zou moeten vragen. En al liet hij het uiterlijk zelden<br />

blijken, hij had een gevoelig en medelijdend hart. Op het gestelde<br />

uur kwamen zij alien tegelijk in zijn kamer bijeen. Na een kort gebed<br />

nam hij het lijstje ter hand, las naam en bestemming <strong>van</strong> ieder<br />

voor en besloot met zijn gelukwensen. Daarna werd de sfeer<br />

<strong>van</strong> beide kanten meer ontspannen ; hij liet een sigaar opsteken en<br />

gaf verlof om het grote nieuws thuis te gaan vertellen.<br />

De generaal moest <strong>van</strong> tijd tot tijd de kans hebben om zo eens<br />

te kunnen brommen. Waarschijnlijk om te voorkomen dat de fra<br />

ters te veel verbeelding kregen of een overdreven zelfvertrouwen.<br />

Hij liet zich dan het genoegen niet ontgaan om wat beproefde novicenmeestertrucjes<br />

toe te passen. 's Middags na de maaltijd moest<br />

een <strong>van</strong> de fraters op het gegeven teken uit de chartabel voorlezen


138 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

welk het officie <strong>van</strong> de vespers en <strong>van</strong> de volgende dag was, met<br />

vermelding <strong>van</strong> de daarbij passende rubrieken. Van <strong>Dinter</strong> had de<br />

chartabel <strong>van</strong> tevoren al nagekeken. En laat er nu een juweel <strong>van</strong><br />

een drukfout in staan : ,,defecto" capite, in plaats <strong>van</strong> ,,detecto"<br />

capite! Wat een bof was dat. En nu maar gespannen afwachten.<br />

En jawel hoor, de niets vermoedende frater liep in de val. Voor la-<br />

tinisten de kans kregen er zich vrolijk over te maken, sprong de<br />

generaal op, rinkelde met de bel en jammerde : ,, He,he, ze ken-<br />

nen toch niks geen latijn ! Defecto capite !'' De magister wist <strong>van</strong><br />

tevoren.al dat hij dit op zijn brood zou krijgen. Zodra de generaal<br />

hem in de gang ontmoette, trok hij zijn droevigste gezicht en be-<br />

gon al op een afstand : ,,He, he, stuur die kerels toch weg; ze<br />

kennen toch niks geen latijn''. Toen de magister doodleuk zei:<br />

,, Hoogwaardig heer, U zou toch niet graag anders gehad heb-<br />

ben'', schoot de generaal in de lach en mompelde : ,, Ge bent ne<br />

lelijke mens''.<br />

Van <strong>Dinter</strong> was een man met veel ervaring en mensenkennis.<br />

Hij reageerde heel nuchter op hoogzwevende bevliegingen : ,,ge<br />

moest maar eens een vrouw met tien kinderen hebben, dan zoudt<br />

ge wel anders praten''. Jonge mensen moesten leren om met beide<br />

benen op de grond te blijven. Hij had een drukke biechtstoel en<br />

gaf 's zondags onder de vroegmis instructie. Dat deed hij met hart<br />

en ziel, en op zijn onnavolgbare manier. Hij praatte graag met de<br />

eenvoudige mensen <strong>van</strong> St. Agatha en was dan vol belangstelling<br />

voor hun gezin en bedrijf. Hij was een echte natuurliefhebber en<br />

wandelde elke dag in de grote kloostertuin. Van bloemen genoot<br />

hij en hij kende iedere vogel bij zijn geluid. Hij voerde de goud-<br />

vissen in de vijver en raapte beukenootjes voor de eekhoorn in de<br />

kooi bij zijn kamer. En o wee, wanneer er een nestje in de beuken-<br />

haag was uitgehaald of hij een kat in de buurt er<strong>van</strong> zag sluipen.<br />

Dan was er groot alarm.<br />

In St. Agatha voelde hij zich, na jaren <strong>van</strong> afwezigheid in de<br />

vreemde, weer spoedig thuis. Voor een generaal beschouwde hij<br />

dit moederhuis als de aangewezen plaats voor de handhaving <strong>van</strong><br />

een gezonde ordestraditie; het maakte hem ook gemakkelijk toe-<br />

gankelijk voor de meeste confraters. Zolang de Orde nog slechts in<br />

beperkte mate een internationaal karakter droeg, maakte dat de al-<br />

gemene leiding overzichtelijker. Evenals zijn voorganger werkte hij


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 139<br />

zijn correspondentie liefst in de vroege morgenuren af: niemand<br />

behoefde lang op antwoord te wachten; een secretaris vond hij<br />

overbodig. Natuurlijk, voor een ordesgeneraal zijn reizen, ook bui-<br />

tenlandse, onvermijdelijk. Periodieke visitaties in de nederlandse<br />

en belgische kloosters, in de missies ; bezoeken bij kerkelijke in-<br />

stanties; aanwezigheid bij officiele gelegenheden en vieringen ;<br />

vergaderingen <strong>van</strong> het definitorium ; priorkeuzen, enz.. De reizen<br />

<strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> waren zeer doelgericht en orien-<br />

terend; zij betroffen vooral de zaken waar het feitelijk om ging en<br />

de regelingen die daarmee verband hidden ; er werd een bepaalde<br />

tijd voor uitgetrokken en daaraan werd zoveel mogelijk gehouden.<br />

Het is bijvoorbeeld opvallend dat, terwijl hoogwaardig heer Hollmann<br />

<strong>van</strong>af najaar 1920 tot voorjaar 1925 als generaal driemaal gedurende<br />

een paar weken op bezoek is geweest in de procure te<br />

Rome, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, zelfs op herhaalde uitnodiging <strong>van</strong> procurator<br />

generaal Rutten, nooit Rome heeft bezocht. Zo lang hij overtuigd<br />

was, dat de zaken <strong>van</strong> de Orde er in goede handen waren, vond<br />

hij dat tijd- en geldverspilling; er waren dingen die volgens hem<br />

dringender nodig waren. In tegenstelling tot hoogwaardig heer<br />

Hollmann, die eens heeft gezegd : ,, Als ik de wielen onder mij<br />

heb, dan voel ik me gelukkig", droeg generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zijn<br />

zorgen met zich mee; er mocht geen onnodige tijd worden verspild.<br />

Wanneer hij naar het station moest, mocht het koetsje, voor<br />

de generaal bestemd, niet worden gebruikt; dat was alleen ten<br />

dienste <strong>van</strong> voorname bezoekers. Zelf ging hij te voet of per bus<br />

naar Cuyk of kruispunt Beugen ; een taxi was veel te duur naar<br />

zijn smaak.<br />

Hij hield <strong>van</strong> gezelligheid en op zijn tijd <strong>van</strong> gepaste ontspanning,<br />

maar zocht die binnenshuis, hoewel hij die in zijn positie<br />

gemakkelijk elders had kunnen vinden. Als gemeenschapsmens<br />

deed hij dat uit principe, maar ook om het goede voorbeeld te ge-<br />

ven. Op zon- en feestdagen werden er enkele fraters beneden in de<br />

herenrecreatie verwacht om gedurende een paar uur voor de<br />

avondrefter met hoogwaardig heer kaart te spelen. Er moest heel<br />

wat gebeuren voor hij dit zou overslaan. Hij zat al klaar wanneer<br />

zij binnenkwamen, met het stapeltje kaarten en voor de uiteinde-<br />

lijke winnaar een goede sigaar ; zelf rookte hij nooit.<br />

De generaal wenste dat ieder zijn voile aandachtbij het spel<br />

hield. Gepraat werd er dan alleen tussen de spelletjes door en wan-


140 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

neer er aan het eind tijd daaxtoe overbleef. Dat gesprek was dan<br />

heel ongedwongen. Hij hield <strong>van</strong> een grapje en een ondeugende<br />

opmerking, ook ten koste <strong>van</strong> hemzelf gemaakt. Zelf liet hij zich<br />

dan evenmin onbetuigd. Maar hij had onmiddellijk door wanneer<br />

iemand probeerde hem aan de praat te houden of over het een of<br />

ander uit te horen. Alleen wanneer er een biechteling voor hem<br />

kwam, werden de kaarten neergelegd en was het op de plaats rust<br />

geblazen.<br />

De generaal gaf een voorbeeld <strong>van</strong> zuinigheid door persoonlijk<br />

in koor, refter en recreatie volgens hem overbodige verlichting uit<br />

te draaien of te verminderen en al te hard brandende kachels te<br />

temperen. Wie herinnert zich niet het naargeestige blauwe vlam-<br />

metje <strong>van</strong> een kraaienbekje in de winterse hoge en lange gangen ?<br />

Zelf zorgde hij voor de luchtverversing door in het voorbijgaan ra-<br />

men open te zetten. In de tuin kwamen de eekhoorns, vogels en<br />

goudvissen door zijn toedoen niets tekort. Bij een bewusteloze en<br />

langzaam stervende oude confrater wilde hij op zijn beurt de<br />

nachtwake houden. Dat was typerend voor zijn gevoel <strong>van</strong> verbon-<br />

denheid. Hij bleef zijn medebroeder tot het laatste toe trouw en<br />

vond dat deze juist dan, bewust of onbewust, zijn aanwezigheid<br />

het meeste nodig had.<br />

Hoogwaardig heer pastte zich volledig aan bij de gewone dagorde.<br />

Zoals reeds gezegd, was hij 's morgens als eerste aanwezig bij<br />

het koorgebed, dat metten, lauden en prime omvatte. Daarna<br />

werden voor de gezongen conventuele mis de terts, sext en noon<br />

gechoreerd ; 's middags om drie uur de vespers ; 's avonds de completen<br />

met gezongen Salve Regina; daarna ging de hebdomadarius<br />

met de wijwaterskwast rond. Op hoge feestdagen deed <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> dit persoonlijk. Wanneer alien dan diep gebogen stonden<br />

om de zegen te ont<strong>van</strong>gen, kon hij ooit de verleiding niet<br />

weerstaan om de een of ander flink in het gezicht te sproeien. Vol<br />

gens de toenmalige Constituties waren de voorschriften voor vasten<br />

en onthoudingen vrij streng. Behalve de gewone vasten en onthouding<br />

op vrijdagen, werd na het feest <strong>van</strong> KruisverhefiGng op 14<br />

September tot Pasen toe op alle woensdagen, vrijdagen en zaterda-<br />

gen onthouding <strong>van</strong> vleesspijzen geobserveerd, terwijl de gehele<br />

Vastentijd, behalve op zondag, werd gevast3. Bij het gemeen-<br />

3. Constituties o.s.c, Dist. I, caput 4, nrs. 38, 39 en 42.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 141<br />

schappelijk ontbijt om 6 uur op vastendagen gebruikte de generaal,<br />

juist zoals de andere oudere confraters, enkel een paar koppen<br />

koffie met een klontje suiker, ieder uit zijn roodkoperen keteltje.<br />

Om gezondheidsredenen mochten de fraters in hun studiejaren<br />

's morgens niet vasten. Wei waren hun boterhammen zonder<br />

beleg, behalve 's zondags. Het was een hele ruk zo tot aan het<br />

middagmaal om half een.


Hoofdstuk IX<br />

HET BELEID VAN HOOGWAARDIG HEER<br />

VAN DINTER<br />

Beleid uitoefenen is niet iets <strong>van</strong> louter theoretische aard ; het<br />

staat nooit los <strong>van</strong> de omstandigheden en <strong>van</strong> de persoonlijke geaardheid<br />

en begaafdheid <strong>van</strong> degene die het bepaalt. Er bestaat<br />

geen handleiding voor, die in alle voorkomende gevallen de gewenste<br />

oplossing biedt. Het leven is immers vol verassingen en bovendien,<br />

niemand is nu eenmaal hetzelfde als een ander : noch hij<br />

die de koers moet uitzetten, noch wie er op varen. Eenieder zal<br />

moeten roeien met de riemen die hijzelf heeft; dat geldt evenzeer<br />

voor de anderen. Dat geeft aan beide partijen reden tot bescheidenheid<br />

in oordeel. Vooral wanneer iemand zich niet als leider opdringt,<br />

maar, ook tegen zijn verwachting, als zodanig gekozen<br />

wordt omdat men overtuigd is dat hij het beste aan bepaalde behoeften<br />

kan beantwoorden.<br />

Wei kan gezegd worden, dat het beleid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> tot op<br />

zekere hoogte een voortzetting was <strong>van</strong> dat <strong>van</strong> zijn vereerde voor-<br />

ganger en vriend, hoogwaardig heer Hollmann. Toch droeg het<br />

een eigen en een heel persoonlijk stempel door de wijze waarop<br />

het werd gevoerd, of was soms zelfs geheel nieuw. Het is bijvoorbeeld<br />

heel iets anders, of een missie wordt aanvaard om gehoor te<br />

geven aan een wens <strong>van</strong> de kerkelijke overheid, dan wel of er uit<br />

eigen beweging het initiatief toe wordt genomen. Het laatste<br />

brengt immers een ingrijpende koerswijziging in het leven <strong>van</strong> een<br />

kanonikale orde.<br />

Niet voor niets is <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> de missiegeneraal genoemd. Dit<br />

vloeide duidelijk voort uit de apostolische gedrevenheid die hem<br />

eigen was. Aan hem is het, hoewel niet uitsluitend, maar toch<br />

voor een groot deel te danken dat de Orde ook nu nog het missiewerk<br />

beschouwt als een <strong>van</strong> haar wezenlijke opgaven, waarbij alle<br />

leden rechtstreeks of als thuisfront zijn betrokken.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 143<br />

Wie spreken wil over het beleid <strong>van</strong> generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, zal on-<br />

vermijdelijk het eerst uitkomen bij diens financiele bemoeiingen.<br />

Bij een ordesgeneraal lijkt dat niet een zo voor de hand liggende<br />

maatstaf; zij doet wel erg materieel aan; wij zijn geneigd die op<br />

hoger en geestelijk vlak te zoeken. En toch, zo lagen nu eenmaal<br />

de feiten en de venvachtingen, ook <strong>van</strong> hoogstaande leden <strong>van</strong> de<br />

Orde. De financiele toestand <strong>van</strong> de Orde, was reeds in de vooraf-<br />

gaande jaren zorgwekkend te noemen en had een grondige sane-<br />

ring nodig; zij werkte verlammend op haar vooruitzichten en<br />

geestelijke activiteit. Een <strong>van</strong> de doorslaggevende redenen tot de<br />

keuze <strong>van</strong> deze man als generaal was juist die situatie geweest. Hij<br />

immers was er in geslaagd klooster en college <strong>van</strong> Onamia te bou-<br />

wen zonder steun <strong>van</strong> de Ordeskas, dank zij zijn zuinig beheer <strong>van</strong><br />

het kapitaal dat hij daartoe bijeen had weten te sparen. Het was<br />

de vrucht <strong>van</strong> twaalf jaren ontbering en moeizame arbeid. Maar<br />

bovendien was het hem gelukt de onderlinge band tussen de ver<br />

verspreid levende misssionarissen te bewaren en, na heel die tijd<br />

<strong>van</strong> verstrooiing, de kloosterlijke obser<strong>van</strong>tie te Onamia door te<br />

voeren en te handhaven. Dit was <strong>van</strong> de grootste betekenis voor de<br />

toekomst <strong>van</strong> de kruisheren in Amerika. Daarbij stond hem vooral<br />

St. Agatha als model voor ogen.<br />

Van <strong>Dinter</strong> was er de man niet naar om de leus ,, wie waagt, die<br />

wint" hoog in zijn vaandel te schrijven. Financiele risico's, ook al<br />

leken ze aan anderen verantwoord en door de omstandigheden ge-<br />

rechtvaardigd, wilde hij, gezien het nijpende geldgebrek, tot een<br />

minimum beperken. Het saneren <strong>van</strong> de algemene ordesfinancien<br />

beschouwde hij als zijn onmiddellijke en voornaamste opdracht en<br />

hij probeerde ook voortdurend die noodzaak en de verantwoorde-<br />

lijkheid daarvoor aan anderen bij te brengen : zo weinig mogelijk<br />

uitgeven en zoveel mogelijk binnenbrengen. Toch maakte de op-<br />

vallende aanwas <strong>van</strong> de Orde, die juist in de eerste jaren <strong>van</strong> zijn<br />

bestuur inzette, de geldzorgen steeds groter. De noodzaak <strong>van</strong><br />

nieuwe stichtingen en de uitbreiding <strong>van</strong> reeds bestaande hingen<br />

er immers onvermijdelijk mee samen. Zeker, ook <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> verheugde<br />

zich over die opbloei, maar zij confronteerde hem wel als<br />

het ware <strong>van</strong> dag tot dag met de moeilijkheid om zijn sane-<br />

ringsplan te doen slagen. Het feit alleen al, dat eind augustus<br />

1927, dus twee maanden na zijn generaalskeuze, er 25 candidaten<br />

hun intrede deden in het noviciaat der fraters te St. Agatha


144 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

maakte duidelijk, dat ook de in dat jaar voltooide tweede vleugel<br />

<strong>van</strong> het filosoficum te Zoeterwoude in 1928, gezien de ook dan te<br />

verwachten aanwas, volledig bezet zou zijn. Alleen al de in ge-<br />

bruikneming <strong>van</strong> deze tweede vleugel, haar inrichting en het levensonderhoud<br />

<strong>van</strong> de nieuwe bewoners was een duur vooruit-<br />

zicht. En dat, terwijl het groeiende aantal theologiestudenten bin-<br />

nen enkele jaren zou moeten leiden tot een afzonderlijk novici-<br />

aatshuis te Neeritter (1930). Daarbij kwamen nog de hogere<br />

bouwkosten voor de parochiekerk en klooster te Rotterdam, de<br />

noodzakelijke uitbreidingen <strong>van</strong> de colleges te Maaseik en te Han-<br />

nut en het bouwen <strong>van</strong> een afzonderlijk noviciaats- en studiehuis<br />

te Diest (1929). En dan nog de procure te Rome !<br />

In een <strong>van</strong> zijn amerikaanse brieven (03.06.10) heeft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

eens aan Hollmann geschreven : "Wij leven zeer zuinig .... ; daar<br />

bij kan ik zeer goed klagen". Dat laatste blijkt hij als generaal<br />

niet verleerd te hebben zodra er een beroep op de ordeskas werd<br />

gedaan. Wanneer procurator generaal Rutten vraagt, hoe hij han-<br />

delen moet met het oog op de op handen zijnde onteigening <strong>van</strong><br />

de procure, komt het antwoord <strong>van</strong> 21.11.31 neer op : afwachten<br />

tot het zo ver is. Daarop volgt de gebruikelijke litanie <strong>van</strong> klachten<br />

over de financiele lasten. Rutten heeft zich dan tot de econoom<br />

generaal J. Buse gewend om diens oordeel te vernemen. Deze<br />

knappe financier ziet het minder tragisch; zijn uiteenzetting <strong>van</strong><br />

03.12.31 volgt hier letterlijk : ,,Hoogwaardig Heer had mij nog<br />

nooit, tenzij in 't voorbijgaan over de Procure gesproken. Zeer ei-<br />

genaardig is dat Hoogwaardig Heer tot buitenstaanders spreekt<br />

over die ,,slechte financiele toestand". Mij zegt hij nooit iets.<br />

Trouwens, ik haal mijn schouders op. Waarom is \ slechter dan 't<br />

geweest is ? Ik zie 't niet in. Financiele stroppen met stukken ? Dat<br />

diverse obligaties nu wat lager staan, geeft niet, als ze maar rente<br />

betalen. Ze zullen ook wel weer eens hoger worden. De gewone<br />

uitkeringen over 't boekjaar 1931/1932 die zo langzamerhand zijn<br />

opgeklommen tot 13.00,-- hebben nog niet eens plaats gehad.<br />

Hoogwaardig Heer heeft me tot dusver nog maar Fl. 2.000,- ge-<br />

vraagd. Vorig jaar weet ik wel, dat ik 't bijna allemaal al op had.<br />

In die 5 a 6 maanden, dat ik voor de financien zorgde, heb ik ab-<br />

soluut niet iets hopeloos aangetroffen. En toen ik in Augustus 'n<br />

soort balansje moest opmaken, wees ik op enkele gunstige facto-


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 145<br />

ren. Sindsdien krijg ik niet veel meer te zien. Nu alles klaagt,<br />

moet Hoogwaardig Heer meeklagen of liever er boven uitklagen. 't<br />

Liedje <strong>van</strong> ,,aftreden" zingt hij al zo lang. Er zijn er hier die zeg-<br />

gen : ,,Ik wou dat hij 't maar deed ! " Zeker is 't waar dat er weer<br />

geld moest worden opgenomen, maar waarvoor ? Voor de kerk-<br />

bouw in Zoeterwoude. Maar dat brengt zijn rente op. Wei, Hoog<br />

waardig Heer houdt stevig de koorden <strong>van</strong> de beurs vast, en door<br />

maar hard te roepen en te klagen, wil hij ons <strong>van</strong> een aanval<br />

daarop afschrikken. Wat Uw mededelingen betreft over de Pro<br />

cure, ik geloof ook, dat uw voorstel zeer geschikt is. 'k Zou zeg-<br />

gen, blijf er voor werken en zie zo langzaamaan er stemming voor<br />

te maken. Als tenslotte de hele Orde 't wil, dan geeft Hoogwaar<br />

dig Heer toe, wat ik U voorspel. Hoogwaardig Heer schreef n.b.<br />

aan Br. Leonard dat we te veel volk in onze huizen kregen. Had-<br />

den ze maar eten in Congo, dan konden ze daarheen ! Gevolg :<br />

dat er verbittering komt bij de missionarissen : Als er dan zoveel<br />

volk is, waarom krijgen wij er dan niet meer ? Br. Leonard schreef<br />

aan Hoogwaardig Heer terug, dat mgr. (Blessing) er direct vier wil<br />

hebben. Officieel heeft hij er 2 gevraagd, Java 3. En dan vraagt<br />

Rotterdam, Zoeterwoude, Uden, Maaseik, Diest, Amerika en St.<br />

Agatha toch ook om nieuwe krachten. In Uden zit n.b. nog een<br />

Frater, en er zal weer een onafgewerkte heen moeten wegens ziekte<br />

<strong>van</strong> R.D. Smits. Hoogwaardig Heer krijgt dit jaar een flinke klas<br />

<strong>van</strong> 13 confraters (8 in St. Agatha, 4 in Rome, 1 in Diest) klaar,<br />

maar dan zijn er weer verschillende tekort. Er zou dan niets nieuws<br />

bij moeten komen ? Ik hoop, dat we Hoogwaardig Heer niet<br />

als een te grote rem zullen vinden. Zijn grote verdienste is, de fi-<br />

nancien <strong>van</strong> de Orde heel wat vooruit gebracht te hebben''.<br />

Dit is een vertrouwelijk schrijven <strong>van</strong> iemand die als econoom,<br />

definitor en missieprocurator wel degelijk weet waarover hij<br />

spreekt. Het geeft een heel wat optimistischer beeld <strong>van</strong> de<br />

toestand waarin de Orde in deze jaren verkeerde. De klachten <strong>van</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> over de miserabele toestand <strong>van</strong> de financien, het te-<br />

veel aan jonge confraters en het tekort aan plaats en werkzaamheden<br />

voor hen, zal dus wel met een flink korreltje zout moeten<br />

worden genomen. De grote angst bij hem zal wel gelegen hebben<br />

in een wat al te sterke bezorgheid voor de financiele risico's die het<br />

nemen <strong>van</strong> nieuwe initiatieven nu eenmaal met zich meebrengt.


146 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Toch zou het onjuist, eenzijdig en daarom onrechtvaardig zijn,<br />

in hem alleen maar een man te zien, die altijd en enkel maar met<br />

cijferen bezig was, zonder oog te hebben voor hoger en wezenlijker<br />

waarden in het religieuze leven. En evenmin was hij iemand<br />

die bij voorbaat alle initatief en nieuwe vormen <strong>van</strong> ontwikkeling<br />

afwees of wantrouwde. Zeker, hij was erg behoedzaam en zorgelijk<br />

<strong>van</strong> aard, maar daarom nog niet kortzichtig, geen onverbeterlijk<br />

pessimist. Idealen koesterde hij wel degelijk, ook wat zijn Orde<br />

betreft, maar tegelijk was hij nuchter en stond met beide benen op<br />

de grond. Tenzij hun bijzondere opdracht dit meebrengt, bestaat<br />

er onder kloosterlingen geen overmatige belangstelling voor geld-<br />

zaken. Het is maar zelden het onderwerp <strong>van</strong> hun conversatie en<br />

in gewone doen worden zij er niet graag bij voortduring aan herin-<br />

nerd. Eerlijk gezegd, zij werden de klachten en vermaningen <strong>van</strong><br />

de generaal op dit gebied wel eens moe en vonden het weinig in-<br />

spirerend om, terwijl er veel gunstige vooruitzichten waren, naar<br />

onheilsprofetieen te luisteren. Van tijd tot tijd had hij wat weer-<br />

werk nodig <strong>van</strong> raadslieden die hem overigens zeer waardeerden en<br />

wel degelijk oog hadden voor zijn vele goede hoedanigheden, om<br />

over zijn bezwaren heen te kunnen stappen en geboden kansen te<br />

benutten. Want <strong>van</strong> nature wilde hij allesbehalve een eenzaam en<br />

ongenaakbaar iemand zijn. Integendeel, hij was een sociaal voe-<br />

lend man, een echte gemeenschapsmens, die zich voor ieder en al-<br />

les interesseerde, ook al liep hij daar niet opvallend mee te koop.<br />

Wie hem nodig had, kon altijd rekenen op zijn begrip, genegen-<br />

heid en onvermoeid geduld. Liefde toonde hij door daden meer<br />

dan door mooie woorden. Als hij strijd meende te moeten voeren,<br />

dan deed hij dat met open vizier, en onverzoenlijkheid kende hij<br />

niet. Wie zijn ongelijk erkende, zou daar nook meer aan herin-<br />

nerd worden.<br />

Zijn definitoren zullen het niet altijd gemakkelijk met hem<br />

hebben gehad. Zelf kwam hij eerlijk, soms zelfs uitdagend, voor<br />

zijn mening uit, maar hij verwachtte ook tegenspel; aan ja-<br />

knikkers had hij geen behoefte, maar evenmin aan dooddoeners.<br />

De ,,timor reverentialis" mocht niet iedere discussie overbodig<br />

maken ; ieder had recht op zijn eerlijke mening. Wanneer het de-<br />

finitorium in zijn geheel in een bepaalde kwestie een andere op-<br />

vatting huldigde dan de zijne, dan wist hij zich daarbij neer te


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 147<br />

leggen, ook al was hij persoonlijk <strong>van</strong> een verschillend inzicht. Hij<br />

erkende het als de hoogste instantie in de Orde, waaraan ook hij te<br />

gehoorzamen had.<br />

Dat bleek bijvoorbeeld bij herhaling wanneer het aannemen <strong>van</strong><br />

novicen ter sprake kwam. Zijn tegenwerpingen waren dan onveran-<br />

derlijk dezelfde : het aantal was te groot: er was niet voldoende<br />

plaats voor zoveel jonge mensen ; er was geen werkterrein voor hen<br />

alien; er werd niet de vereiste selectie toegepast inzake gezond-<br />

heidstoestand, de nodige studieaanleg en kennis, geschiktheid tot<br />

het gemeenschapsleven, mate <strong>van</strong> beschikbaarheid, aanpassingsver-<br />

mogen. Wat het laatste argument betreft, had hij zeker niet altijd<br />

ongelijk, zoals uit de ervaring zou blijken. Zijn voorstellen tot<br />

drastische vermindering <strong>van</strong> het aantal candidaten of zelfs om en-<br />

kele jaren geen novicen aan te nemen vonden weinig of geen weer-<br />

klank, vooral <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong> colleges als die <strong>van</strong> Uden en Maa-<br />

seik, vooreerst omdat zij zelf om nieuwe krachten verlegen waren,<br />

maar ook omdat zich thans nieuwe mogelijkheden tot apostolaat,<br />

zowel in de missies als in eigen land voordeden. Wei heeft <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> verschillende malen zijn ontslag in het vooruitzicht gesteld,<br />

wanneer er niet meer rekening werd gehouden met zijn bezwaren<br />

en voorgestelde oplossingen. Maar het einde was toch steeds, dat<br />

hij zich, ondanks zijn bedenkingen, neerlegde bij de zienswijze<br />

<strong>van</strong> zijn definitoren. Op een <strong>van</strong> die vergaderingen stond de aan-<br />

name <strong>van</strong> nieuwe novicen als eerste punt op de agenda. De gene-<br />

raal greep terstond zijn kans door <strong>van</strong> tevoren al te verklaren, dat<br />

hij niet <strong>van</strong> plan was dat jaar ook maar een novice aan te nemen.<br />

De jongste definitor J. <strong>van</strong> den Braak nam doodgemoedeerd zijn<br />

potloodje en schrapte het agendapunt door. Op de vraag <strong>van</strong> de<br />

generaal wat dit te betekenen had, kreeg hij ten antwoord, dat het<br />

blijkbaar geen enkele zin had daar nog over te spreken. De gene<br />

raal kon moeilijk anders doen dan verzekeren, dat het geenszins de<br />

bedoeling was om op de zaak vooruit te lopen. En daarmee was de<br />

impasse doorbroken.<br />

Aan procurator generaal Rutten zal de generaal op 21 februari<br />

1934 reeds schrijven : ,,... de huizen lopen vol, en niemand heeft<br />

geld om te bouwen, en wij moeten er ergens mee blijven, zonder<br />

veel geld uit te geven. Jammer, dat wij zoveel lui hebben, die voor<br />

niets bruikbaar zijn: wij hebben 'multa, maar niet multum' ".<br />

Op zijn allerlaatst op 04.12.34 wil hij zijn ambt als generaal neer-


148 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

leggen ; dan wordt hij 65 jaar, en heeft dus de wettige leeftijd<br />

voor het emeritaat. ,,Gelieve ook later bij gelegenheid dispensatie<br />

(tot een jaar vervroeging <strong>van</strong> de priesterwijding) te vragen voor de<br />

klas <strong>van</strong> 1930, St. Agatha en Diest. Mogelijk is dit de laatste keer,<br />

althans 20 er nergens een nieuwe stichting komt...". Rutten stelt<br />

het antwoord daarop enkele weken uit en schrijft dan op 28 april<br />

1934 : ,, ...U spreekt <strong>van</strong> het stopzetten <strong>van</strong> 't novicen-aannemen.<br />

Dat is toch zeker gekheid ! Dat we een nauwkeurigere selectie gaan<br />

toepassen kan mijns inziens geen kwaad ; maar als we gaan stop<br />

zetten, zouden we al gauw — met zoveel behoefte aan priesters<br />

overal — vastzitten en zelfs reeds tevoren, door de indruk naar<br />

buiten, een morele doodslag aan de Orde begaan. Wij hebben al<br />

zoveel jaren moeten tobben — en zijn er altijd met Gods hulp<br />

doorgekomen. Me dunkt, dat dit wel zal blijven lukken, als wij<br />

ook maar doen wat we kunnen... ".<br />

Aan definitor G. Lauwers, prior te Diest1, meldt <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>:<br />

,,Op 5 december dien ik mijn ontslag in bij de definitoren. Zo<br />

het niet aanvaard wordt, dan is het mijn eerste werk dat ik in Hol<br />

land en Belgie verbied om novicen voor 1935 voor te stellen. Op<br />

zijn hoogst zou ik toestaan, dat een paar Belgen en Hollanders te-<br />

zamen het noviciaat maken in Neeritter of Diest, naar gelang er<br />

professoren beschikbaar zullen zijn voor de klas 1933-1934. Er<br />

kunnen 4 priesters gewijd worden in Diest en 8 in Holland, en er<br />

is nergens plaats dan in de missies, en toch niet voor alien, en ook<br />

niet alien zijn geschikt. Nu zijn er nog een 100, die geen priester<br />

zijn, maar in de voorbereiding. Waar moet het heen !" Lauwers<br />

zal er meer <strong>van</strong> geschrokken zijn dan Van den Braak, die in zulke<br />

gevallen een humoristische kijk had en zich niet gauw uit het veld<br />

liet slaan.<br />

De befaamde brief <strong>van</strong> hoogwaardig beer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

In het kloosterarchief <strong>van</strong> Diest bevindt zich onder de nagelaten<br />

correspondentie <strong>van</strong> prior en definitor G. Lauwers een copie <strong>van</strong><br />

de latijnse brief, gedateerd 09.11.36. Die brief <strong>van</strong> de generaal<br />

was rechtstreeks gericht aan de prioren J. School te Uden en<br />

1. P. Hofman, P. Hoefnagels, J. School en G. Lauwers waren op 6 augustus 1935 tot de<br />

finitoren gekozen.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 149<br />

A. Huvenaars te Maaseik en aan de professoren <strong>van</strong> hun colleges.<br />

De vertaling luidt als volgt: ,,Ondanks mijn meermalen herhaalde<br />

bezwaar en tegenstand en herhaalde vermaning, is er sedert meerdere<br />

jaren door onze colleges een groter aantal candidaten voorgedragen<br />

en in onze Orde opgenomen dan er zouden kunnen wor<br />

den geplaatst en te zijner tijd een taak kunnen vervullen. Het aan<br />

tal fraters en priesters is in Nederland en Belgie zozeer toegenomen,<br />

dat er nog nauwelijks een eel zou kunnen gevonden worden<br />

om ook maar iemand te huisvesten. Te meer is nog te betreuren<br />

dat er onder hen niet weinigen zijn die, om uitwendige overwegingen<br />

voorgedragen en in onze Orde opgenomen, haar niet tot eer<br />

en nut, maar eerder tot last en schade zullen strekken. Omdat echter<br />

aan mij, die met de zorg over u alien belast ben, voor alles het<br />

welzijn <strong>van</strong> de Orde ter harte moet gaan, schrijven wij bij deze<br />

voor, dat in het vervolg alle candidaten zonder onderscheid zich<br />

schriftelijk moeten presenteren bij het Generalaat en de magister<br />

generaal zelf de candidaten aan zijn definitorium moet voordragen.<br />

Intussen is het ten zeerste in het belang, zowel <strong>van</strong> de candi<br />

daten als <strong>van</strong> het college, dat de voordracht tijdig geschiede, ten<br />

minste niet later dan half-Vasten, wanneer de definitoren samen<br />

zullen overleggen, of er in dat jaar novicen, en hoeveel, kunnen<br />

worden toegelaten. Alle prioren, professoren en biechtvaders<br />

smeek ik dringend in de Heer dat zij met mij medewerken om<br />

diegenen uit te sluiten, die om reden <strong>van</strong> gezondheidstoestand,<br />

capaciteiten voor de studie, mentaliteit en afkomst niet in alle opzichten<br />

geschikt zouden zijn" 2. Die brief heeft te Uden en Maas<br />

eik heel wat deining veroorzaakt. Vooral Uden, dat verreweg de<br />

meeste candidaten leverde, was er pijnlijk door getroffen.<br />

De definitoren deelden zijn zienswijze niet, of hoogstens ten<br />

dele. Maar zij begrepen wel dat er een zware wijs op zou gaan. De<br />

enige thans overlevende <strong>van</strong> hen is J. School, die in de periode<br />

1935 definitor en tevens prior en directeur <strong>van</strong> het college te Uden<br />

was. ,,Hij (de generaal) was sterk gekant tegen het aannemen <strong>van</strong><br />

novicen" : schreef hij augustus 1980 : ,,Hij liet zich over de confraters<br />

in St. Agatha nogal negatief uit (bedoeld zijn: de toen<br />

daar verblijvende fraters-theologanten, meest oud-studenten <strong>van</strong><br />

2. D.A.K. : O6 25 9: 127.


150 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Uden) ...Ik geloof niet dat hij 't zo erg meende, maar dat 't de<br />

vrees was dat er te veel kwamen. Ik herinner me maar een jaar dat<br />

't tot een botsing kwam (in de definitoruimvergadering te Uden<br />

in 1937). Het was in de tijd toen er zich velen aanmeldden. Toen<br />

waren het er tot diep in de twintig. Ik heb 't gereduceerd tot, naar<br />

ik meen, een zeven- of achttien. Maar toen ik daarmee voor de<br />

dag kwam, kwam er een uitbarsting zoals ik nooit tevoren bij hem<br />

had meegemaakt. De andere definitoren waren ook wel een beetje<br />

verbijsterd, maar vielen (hem) toch niet bij. Enfin, 't ging door.<br />

Misschien zijn er later nog een paar teruggewezen. Dat weet ik zo<br />

precies niet meer''.<br />

Uit de genoemde correspondentie <strong>van</strong> prior en definitor G. Lau-<br />

wers blijkt, dat hij en de drie overige definitoren het conflict heb-<br />

ben zien naderen en de kansen zorgvuldig hebben afgewogen.<br />

Prior J. School schrijft 15.12.36 aan Lauwers : ,,Hierbij zend ik<br />

U ook de brief die ik als antwoord aan Hoogwaardig Heer geschreven<br />

heb, omdat U schrijft dat U graag iets over die kwestie <strong>van</strong> mij<br />

hoort. Dit is het algemeen gevoelen in Holland. Nu zal ik confr.<br />

Hoefnagels, en bij gelegenheid ook confr. Hofman, maar een<br />

exemplaar sturen. Een beetje voeling, voor dat men samenkomt, is<br />

altijd goed"3.<br />

3. Met dat ,,exemplaar" zal zijn bedoeld een doorslag <strong>van</strong> het uitgebreide getypte stuk,<br />

dat door de econoom generaal en missieprocurator J. Buse, hoogstwaarschijnlijk op verzoek<br />

<strong>van</strong> prior School, is opgemaakt en waarin de door <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aangevoerde bezwaren tegen<br />

het aanne-men <strong>van</strong> candidaten werden weerlegd. Dit document zal reeds in September 1936<br />

zijn voltooid. Definitor P. Hoefnagels schrijft tenmiste op 13.09-36 aan prior G. Lauwers:<br />

,, Hierbij ingesloten een lange boterham <strong>van</strong> cfr. Buse. Het stuk wordt aan uw welwillende<br />

attentie aanbevolen. Ik heb gelegenheid gehad om in Uden met de twee andere definitoren<br />

over deze aangelegenheid te spreken. Beiden menen dat het voorstel in overweging dient<br />

genomen te worden, en dat er zeer veel redenen voor pleiten. Het zwaartepunt blijft natuurlijk<br />

de moeilijke geldkwestie en de gedrukte toestand <strong>van</strong> Hoogw. Heer's schatkist.<br />

Maar zoals de zaak in St. Agatha staat, kan het toch op den duur niet blijven, en moet er<br />

dus een uitweg worden gezocht. Wij zullen zien wat er verder <strong>van</strong> komt". Van zijn kant<br />

zal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op 12.11.36 aan prior Lauwers schrijven : ,,Ingesloten de copie <strong>van</strong> de brief<br />

die ik gestuurd heb aan Uden en Maaseik betreffende het winnen <strong>van</strong> novicen. Ik veronderstel<br />

dat er veel critiek zal zijn ; enfin, ik moet kijken naar het belang der Orde, en niet<br />

naar de huizen alleen". Onder nr. 06.25.9: 51, in het kloosterarchief te Diest, bevindt<br />

zich de doorslag <strong>van</strong> het bewuste stuk <strong>van</strong> J. Buse, 5 getypte bladzijden en wil antwoord geven<br />

op de volgende vragen : is er een teveel aan candidaten ? is er nog werk voor hen ? is er<br />

plaats om hen te huisvesten ? welke zijn de bestaansmiddelen voor hen ? Er wordt op gewezen,<br />

dat er een aanzienlijk tekort aan krachten is zowel op de colleges als in de missies <strong>van</strong><br />

de Orde. En buitendien, er zijn nog zoveel andere vormen <strong>van</strong> apostolaat, waaraan de<br />

kruisheren zich in eigen land dienstbaar zouden kunnen maken.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 151<br />

Over het aannemen <strong>van</strong> amerikaanse novicen schrijft Hoefnagels<br />

aan Lauwers op 19-03.37: ....,,Wij moeten het natuurlijk beschouwen<br />

naar de rapporten die ingeleverd worden, zowel als naar<br />

de begeleidende brief. Dat alles toont genoeg wat men in Amerika<br />

verlangt, n.l. aanneming <strong>van</strong> alle acht candidaten. Toch, zegt hij,<br />

zijn er nogal wat 'maars' aan verbonden. En, 'als dat verder zo<br />

moet doorgaan, dan dienen wij spoedig genoeg de orde in provincies<br />

te verdelen, want hoe kunnen wij hier over de amerikaanse<br />

toestanden oordelen ? Eindelijk, hoe zou Hoogwaardig Heer zelf er<br />

over denken? Dus, goed verstaan, alvorens ons antwoord naar<br />

Hoogwaardig Heer te sturen, hoor ik de visie, of ten minste per<br />

litteras, wat gij denkt over de zaak".<br />

Vanwaar die ongewoon heftige reactie <strong>van</strong> de generaal ? Omdat<br />

het blijkbaar ging over iets waar<strong>van</strong> hij diep overtuigd was en bereid<br />

om tegenover ieder te verdedigen. De tegenargumenten schenen<br />

hem weinig of niets te zeggen. Misschien ook wel, omdat hij<br />

besefte vrijwel alleen te staan, nu zelfs de definitoren eenstemmig<br />

kozen voor het tegendeel. Bij beide partijen was het geen kwestie<br />

<strong>van</strong> met alle geweld gelijk te krijgen, maar <strong>van</strong> een eerlijk meningsverschil<br />

over een voor de Orde belangrijke aangelegenheid.<br />

Van <strong>Dinter</strong> heeft tenslotte zijn hoogste troef niet willen uitspelen,<br />

zich neergelegd bij de opinie <strong>van</strong> de definitoren en er gevolg aan<br />

gegeven. Wel zou hij alles in het werk stellen om het probleem<br />

<strong>van</strong> de huisvesting zo voordelig mogelijk op te lossen. Terwijl er in<br />

Nederland intussen al een filosofkum te Zoeterwoude en een noviciaatshuis<br />

te Neeritter was opgericht, maakte de toename <strong>van</strong> het<br />

aantal novicen eveneens nieuwe voorzieningen noodzakelijk. Prior<br />

Lauwers heeft zich in dat opzicht bijzonder verdienstelijk gemaakt.<br />

Het moest allemaal liefst zo voordelig mogelijk natuurlijk. Hij<br />

bleef onvermoeid zoeken naar mogelijkheden tot uitbreiding <strong>van</strong><br />

de Orde in Belgie en greep iedere kans daartoe aan. Door zijn beminnelijkheid,<br />

eenvoud en volharding was hij een ideale tussenpersoon.<br />

Aan hem is het voornamelijk te danken dat het filosoficum<br />

te Achel (1935) en later het kruisherencollege te Denderleeuw<br />

(1947) tot stand zijn gekomen. Ook financieel heeft hij de<br />

generaal vaak vooruit kunnen helpen.<br />

Wellicht wekt het boven geschetste beleid een tamelijk negatieve<br />

indruk: meer afremmend dan begeesterend, meer dat <strong>van</strong>


152 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

een rentmeester dan <strong>van</strong> een man die gedreven werd door religieuze<br />

idealen. Toch zou deze voorstelling eenzijdig en dus onjuist<br />

zijn en hem geen recht doen. Iemand met zijn geaardheid en zakelijke<br />

instelling had in 1927 reden genoeg gehad om voor de eer<br />

te bedanken en de generaalskeuze niet te aanvaarden. Voor de<br />

waardigheid op zichzelf had hij geen enkele ambitie. Persoonlijk<br />

voelde hij geen behoefte aan het verrichten <strong>van</strong> pontificale plechtigheden<br />

of aan het dragen <strong>van</strong> de onderscheidingstekenen <strong>van</strong> dit<br />

ambt. Zoals hij meermalen vertrouwelijk schreef aan personen als<br />

prior J. Van der Hulst te Onamia, procurator generaal Rutten en<br />

prior Lauwers te Diest, zag hij uit naar zijn vijfenzestigste jaar om<br />

dan <strong>van</strong> het generalaat afstand te kunnen doen. ook zijn definitoren<br />

heeft hij dit dikwijls kenbaar gemaakt.<br />

Maar daar stond tegenover, dat hij zijn bevoegdheden en verplichtingen<br />

als generaal zeer ernstig opvatte en duidelijk zijn gezag<br />

wist te laten gelden wanneer dit nodig was. Er was dan geen<br />

misverstand mogelijk; hij was resoluut in zijn optreden en beslissingen.<br />

Daarbij was ieder voor. hem gelijk en kende hij geen<br />

onderscheid <strong>van</strong> persoon. Hij liet zich in zo'n geval niet imponeren<br />

door iemands wetenschap, rang of welbespraaktheid en doorzag<br />

snel waar het in wezen om ging.<br />

Kloostervisitaties<br />

In het kloosterarchief <strong>van</strong> Maaseik en Zoeterwoude bevinden<br />

zich zijn visitatierelicten ; die <strong>van</strong> 1928, 1929, 1933 en 19354.<br />

Volgens het voorschrift <strong>van</strong> de Constituties werd om de drie jaar in<br />

de verschillende kloosters visitatie gehouden door de generaal per<br />

soonlijk. Tussen die <strong>van</strong> 1928 en die <strong>van</strong> 1929 ligt in dit geval<br />

maar een jaar. Daar zal wel een bijzondere reden voor zijn geweest:<br />

ofwel omdat hoogwaardig heer Hollmann wegens slechte<br />

gezondheidstoestand in de laatste jaren <strong>van</strong> zijn leven daartoe niet<br />

meer staat was geweest, ofwel was de visitatie <strong>van</strong> 1928 bedoeld bij<br />

4. Alleen in het kloosterarchief <strong>van</strong> Maaseik en Zoeterwoude zijn de driejaarlijkse visita<br />

tierelicten <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> bewaard gebleven. Dit bleek althans het resultaat<br />

bij navraag in de de verschillende kloosters. Intussen lijken die welsprekend genoeg<br />

voor de manier waarop hij zijn taak als visitator behartigde. De conclusies in deze relicten<br />

waren <strong>van</strong> practisch belang voor het communiteitsleven, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden,<br />

typerend voor zijn religieuze opvattingen en voor de openhartigheid in de<br />

vermaningen waardoor hij als generaal leiding uitoefende.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 153<br />

wijze <strong>van</strong> eerste verkenning door de nieuwe generaal. Deze relicten<br />

zijn kort en krachtig geformuleerd. Bij een vergelijking er<strong>van</strong> vallen<br />

bepaalde punten op, die hij blijkbaar <strong>van</strong> wezenlijk belang<br />

vindt en die kenmerkend te noemen zijn voor zijn beleid en ze<br />

telkens herhaalt. Het is volkomen duidelijk waartoe hij aanspoort,<br />

hoe hij zelf daarover denkt en wat hij eventueel afkeurt. Zonder<br />

dat er namen genoemd werden, konden de betreffende personen<br />

het zich voor gezegd houden. Want <strong>van</strong> zachte heelmeesters verwachtte<br />

hij niet veel goeds. Ook al ging het daarbij soms over religieuze<br />

belevingsvormen die ons thans wellicht niet zo sterk meer<br />

aanspreken, in de kern bevatten zij nog altijd geldende waarden.<br />

Over silentium<br />

Tijdens zijn generalaat werd te St. Agatha daaraan streng vast<br />

gehouden. Aan tafel werd begonnen met een lezing uit de bijbel,<br />

gevolgd door die uit een geestelijk boek of heiligenleven. Slechts<br />

bij hoge uitzondering werd, na een voorafgaande lezing, verlof tot<br />

spreken gegeven : ,, Want ge moet niet alleen lichamelijk voedsel<br />

gebruiken, maar evenzeer gretig luisteren naar het woord <strong>van</strong><br />

God''. Deze vermaning uit de regel <strong>van</strong> Augustinus ging <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

zeer ter harte. Evenals het woord <strong>van</strong> St. Paulus : ,,Hetzij gij<br />

dan eet, hetzij gij drinkt ..., doet alles ter ere Gods" (I Cor. 10.<br />

31). Het silentium vormt steeds het eerste punt in deze relicten.<br />

Het blijft niet enkel bij de gebruikelijke vermelding, maar wordt<br />

ook toegelicht en ingescherpt. In 1928 : ,,Het silentium moet onderhouden<br />

worden in de kerk, in het slot, in de werkhuizen <strong>van</strong><br />

de broeders ; en vooral het zogenaamde groot silentium onder het<br />

ontbijt en na de avondrecreatie". In 1929, nr. I: ,,Mogen alle<br />

confraters, zowel priesters als broeders zich de woorden <strong>van</strong> de<br />

apostel herinneren die zegt: ,,Zonder stilzwijgen is alle vroomheid<br />

waardeloos". Hij zinspeelt hier op Jac. I, 26 : ,, Als iemand meent<br />

vroom te zijn, terwijl hij zijn tong niet beteugelt en zijn hart<br />

misleidt, diens vroomheid is waardeloos". En nr. 3 : ,,Geen kranten<br />

lezen onder tafel, en in geen geval onder de gebeden voor en<br />

na tafel". In 1932, nr. I: ,,Ofschoon het telkens weer wordt herhaald,<br />

zou ik toch in mijn ambt te kort schieten als ik niet zou<br />

aandringen op een beter onderhouden <strong>van</strong> het silentium". In nr.<br />

2 : ,,Als na de beeindiging <strong>van</strong> de Avondrecreatie (dit geschiedde


154 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

door het teken <strong>van</strong> de bel om 9 uur) de studieprefecten (surveil-<br />

lanten) en de leraren overdag geen recreatie hebben gehad, mogen<br />

zij met verlof <strong>van</strong> de prior tot half tien de recreatie voortzetten,<br />

mits dit gebeurt zonder rumoer of leven te maken; dit alleen ge-<br />

durende het trimester (dus niet tijdens de vacantie). In 1935 : ,,Er<br />

bestaat een silentiuin magnum waar<strong>van</strong> niemand zich ooit vrij-<br />

gesteld kan achten ; het begint na afloop <strong>van</strong> de avondrecreatie''.<br />

Over de aanwezigheid bij het koorgebed<br />

1928 nr. 2 : ,, Mogen de confraters bedenken dat wij reguliere<br />

kanunniken zijn en dat daarom de aanwezigheid in het koor onze<br />

voornaamste taak is. Allen moeten op die tijd, tenzij zij rechtens<br />

of anderszins verhinderd zijn, bij het koorgebed aanwezig zijn".<br />

1932, nr. 5 : ,, Alle confraters zonder uitzondering, zowel de prior<br />

als de overigen, smeek ik in de Heer, dat zij altijd en overal op de<br />

gestelde tijd aanwezig zijn: in het koorgebed, zowel 's morgens<br />

als 's avonds, in de lessen op het college enz. ; wetend dat zij op<br />

die manier veel praatjes, uitvluchten en gemopper vermijden". In<br />

1935, nr. 3 : ,,Alle priesters zonder uitzondering mogen hun best<br />

doen om in het koor aanwezig te zijn, en wel <strong>van</strong> het begin af,<br />

tenzij zij verontschuldigd zijn wegens een of andere taak, en alien<br />

precies op tijd beginnen met de H. Mis, het koorgebed, de lessen,<br />

de studie, enz., omdat traagheid gemopper en onenigheden ver-<br />

oorzaakt''.<br />

Over recreatie houden<br />

1928, nr. 4 : ,,Recreatie houden is noodzakelijk en bevordert de<br />

onderlinge liefde ; laten daarom de confraters hun best doen om<br />

punctueel aanwezig te zijn in recreatie, refter en potus".<br />

1933, nr. 2 : ,,Indien, na het beeindigen <strong>van</strong> de recreatie, de<br />

studieprefecten en leraars, die de gehele dag geen recreatie hebben<br />

gehad, niet aanstonds opstaan, dan mogen zij met verlof <strong>van</strong> de<br />

prior, echter niet langer dan een half uur, de recreatie verlengen''.<br />

1935, nr. 2 : ,,Normaal worde de avondrecreatie beeindigd om<br />

9 uur, wanneer de bel <strong>van</strong> het convent luidt; wegens de leraren en<br />

studieprefecten die <strong>van</strong> de recreatie zijn vrijgesteld, zal het geoorloofd<br />

zijn deze recreatie te verlengen tot half tien, en niet langer,


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 15 5<br />

mits dit gebeurt zonder geraas en rumoer, en alleen dan 20 lang<br />

het geen vacantie is''.<br />

Over de broederlijke liefde<br />

1928, nr. 3 : ,,Over een afwezige mogen alleen maar goede dingen<br />

gezegd worden, en vooral moeten de leraren tegenover de studenten<br />

zorg dragen voor de goede naam <strong>van</strong> een andere leraar'' ;<br />

Nr. 5 : ,,Ten zeerste worden onderlinge samenwerking en vertrouwen<br />

aanbevolen als teken <strong>van</strong> echte broederlijke liefde, en 'daaraan<br />

zullen alien weten dat gij Mijn leerlingen zijt, als gij elkaar<br />

bemint' ". 1933, nr. 3: ,,De priesters moeten de broeders beschouwen<br />

als echte confraters : de broeders <strong>van</strong> de andere kant<br />

moeten altijd en overal de priester eerbied bewijzen wegens het<br />

priesterlijk merkteken". Nr. 4 : ,,De broeders moeten bedenken,<br />

dat de refter voor de priesters tevens als recreatiezaal dient. Dus<br />

moeten zij zich daar niet ophouden tenzij om tafel te dekken of in<br />

andere noodwendigheden te voorzien. Nr. 6: ,,De confraters<br />

moeten niet over de gebreken <strong>van</strong> andere medebroeders spreken,<br />

nog veel minder met buitenstaanders of studenten ; want wij zijn<br />

broeders.<br />

Over de omgang met buitenstaanders<br />

1929, nr. 4 : ,,Omdat uit veelvuldige en langdurige gesprekken<br />

met personen <strong>van</strong> het andere geslacht gemakkelijk ergernissen en<br />

geroddel ontstaat, moeten onze confraters, priesters zowel als broe<br />

ders, dergelijke gesprekken absoluut vermijden, zowel in de<br />

gastenkamers als in de werkplaatsen <strong>van</strong> het huis. Nr. 5 : ,,Het is<br />

<strong>van</strong> het grootste belang voor de kloosterlijke obser<strong>van</strong>tie dat de<br />

confraters geen bezoeken afleggen binnen of buiten de stad zon<br />

der uitdrukkelijk verlof <strong>van</strong> prior, subprior of, bij hun afwezigheid,<br />

<strong>van</strong> de custos conventus<br />

Het zal opvallen, dat in sommige relicten bepaalde voorschriften<br />

nagenoeg letterlijk of slechts met een kleine wijziging herhaald<br />

worden. Er zullen omstandigheden zijn geweest, die dit wenselijk<br />

of nodig maakten. Misstanden kunnen soms nogal hardnekkig zijn<br />

en <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was er de man niet naar om dan te zwijgen ; het<br />

woord <strong>van</strong> een magister generaal had toch altijd wat meer gezag<br />

dan dat <strong>van</strong> een gewone visitator.


156 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Wanneer de lekenbroeders tijdens hun vacantie op bezoek kwa-<br />

men te St. Agatha, waren zij bij hoogwaardig heer even <strong>van</strong> harte<br />

welkom als de priesters en gunde hij zich alle tijd voor een ver-<br />

trouwelijk gesprek. En wanneer dat nodig bleek, kwam hij ook<br />

duidelijk op voor hun belangen. Aan de overste <strong>van</strong> een klooster,<br />

die de broeders te veel als dienstpersoneel behandelde, schreef hij<br />

een paar hartige brieven5. Er blijkt uit, dat deze overste elders al<br />

hetzelfde had gehandeld. Enkele citaten uit die brieven :<br />

,,De ene broeder na de andere vraagt om verplaatsing ... en ie-<br />

dereen zegt dat U te hoogeisend is voor de Broeders, dat zij nooit<br />

genoeg werken, dat zij op gezette heiligendagen zelfs niet naar het<br />

Lof mogen, kortom, dat het werk altijd gaat voor het gebed ; daarbij<br />

gromt U te veel .... Ik heb reeds eerder gevraagd toch wat wa<br />

ter bij de wijn te doen, met andere woorden, om toch niet te<br />

hoogeisend te zijn, om de Broeders die inderdaad ook Medebroeders<br />

zijn, vriendelijk te behandelen en hun nu en dan een versnapering<br />

toe te steken. U klaagt natuurlijk over de kosten, maar dat<br />

kan toch niet meer dan een duizend francs per jaar maken; de<br />

mensen zijn tegenwoordig niet meer als dertig jaar geleden, en<br />

men kan nergens meer doen met de mensen wat men vroeger<br />

deed. Uit liefde voor de vrede en eendracht verzoek ik U om toch<br />

wat inschikkelijker te zijn en toch een vriendelijk gezicht te zetten<br />

en de anderen niet te straffen terwille <strong>van</strong> de tekortkomingen <strong>van</strong><br />

iemand". In een tweede brief, enkele dagen later: ,,Broeder X.<br />

kon het niet langer uithouden; hij doet zijn best en toch kan hij<br />

niet voldoen en hebt U altijd iets af te keuren. ik heb hem gezegd,<br />

dat U zulks niet bedoelde, maar dat zulks in uw aard ligt. Ik<br />

bid U, tracht U toch wat op dit punt te verbeteren ; ik krijg zoveel<br />

onaangenaamheden en U maakt u zelf daardoor ook onaangenaam.<br />

U heeft te doen met mensen die U niet aanstaan. Zoals ik<br />

eergisteren schreef, tracht toch wat meer opgeruimd en vriendelijker<br />

te kijken; U stoot daardoor af, en niet alleen de kruisheren,<br />

maar ook anderen' \<br />

Een geleerde confrater wordt <strong>van</strong> een studiehiiis verplaatst naar<br />

een heel andere omgeving. Dat schijnt een nogal om<strong>van</strong>grijke verhuizing<br />

te hebben meegebracht. Van <strong>Dinter</strong> vond dit tegen de<br />

5. A.F.C.: 425.13.2: IV.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 157<br />

geest <strong>van</strong> armoede en onthechting. Tijdens zijn prioraat in Ona-<br />

mia zou zo iets niet denkbaar of uitvoerbaar zijn geweest. Zo veel<br />

is wel duidelijk,wanneer hij schrijft: ,,.... Ik moet zeggen dat het<br />

mijn plan is om op het generaal kapittel voor te stellen, dat de<br />

kruisheren die verplaatst worden hoegenaamd niets mogen meene-<br />

men dan de kleren, scheertoestellen, manuscripten en brevier. In<br />

Amerika hebben wij ingevoerd, en met succes, dat niemand siga-<br />

ren, boeken of wat ook voor zich mag behouden, maar alles ge-<br />

bracht wordt bij de prior, die daar iedere dag sigaren uitdeelt en<br />

de boeken op de bibliotheek plaatst die voor alien toegankelijk is.<br />

Ik heb zelf ook niets meegebracht dan de kleren die ik aanhad en<br />

mijn brevier. Wat U <strong>van</strong> de familie krijgt, hoort rechtens toe aan<br />

de Orde of het huis. Rome heeft uitgemaakt dat ook in Holland<br />

en Belgie de kruisheren die solemnele professie gedaan hebben,<br />

noch valide noch licite iets mogen bezitten, zoals op het generaal<br />

kapittel is meegedeeld. In ieder geval, U kent mijn mening om-<br />

trent het meenemen <strong>van</strong> het ene huis naar het andere''.<br />

Aan dezelfde persoon, die inmiddels <strong>van</strong> Rome verlof verkregen<br />

heeft om buiten het klooster te leven, schrijft de generaal ongeveer<br />

een half jaar later, dat hij tot zijn spijt <strong>van</strong> diens prior verneemt,<br />

dat hij sedert zijn verblijf op die plaats niets heeft afgedragen en<br />

zelfs hoegenaamd geen verslag heeft uitgebracht omtrent zijn uit-<br />

gaven en inkomsten aldaar ".Ik verlang dat U binnen acht dagen<br />

na ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> dit schrijven persoonlijk aan de prior op schrift<br />

afrekening geeft <strong>van</strong> uw inkomsten en uitgaven, en uw baten hem<br />

ter hand stelt, en zo zult ge doen iedere drie maanden"....6.<br />

Wie zich een oordeel tracht te vormen over de wijze waarop<br />

hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> de kruisherengemeenschap als ma-<br />

gister generaal heeft gediend, zal die niet moeten zoeken in verhe-<br />

ven bespiegelingen of opzienbare initiatieven, maar vooral in de<br />

onbaatzuchtigheid, de overgave en de daadkracht waarmee hij<br />

haar als het hem toevertrouwd pand heeft bewaard, als een<br />

eeuwenoude, maar levende traditie die vruchten blijft dragen, al<br />

werden zij hem niet zo maar in de schoot geworpen. Trouw moet<br />

blijken. En dat doet zij niet door fraaie betuigingen, maar door<br />

daden.<br />

6- D.A.K. : 014.7 : 41 en 44.


Hoofdstuk X<br />

PLAATSELIJKE UITBREIDING IN EUROPA EN<br />

AMERIKA<br />

Onder ,, uitbreiding' ' <strong>van</strong> de Orde in Nederland, Belgie en<br />

Amerika wordt hier verstaan: niet alleen vermeerdering door<br />

nieuwe vestigingen, maar ook door belangrijke vergrotingen <strong>van</strong><br />

reeds bestaande vestigingen of uitbreiding <strong>van</strong> hun activiteiten.<br />

Eveneens pogingen in een minder of meer gevorderd stadium tot<br />

vestiging; zij tonen immers aan, dat het verlangen naar uitbrei<br />

ding leefde en ook hoeveel volharding en inspanning er aan wer-<br />

den besteed. Dat streven naar uitbreiding kwam niet voort uit<br />

pure expansiezucht, maar eerder uit toenemend plaatsgebrek in de<br />

bestaande huizen. Wegens de zorgelijke toestand <strong>van</strong> de algemene<br />

ordeskas werden voor nieuwe stichtingen meestal reeds bestaande<br />

gebouwen aangekocht; nieuwbouw zou te kostbaar zijn geweest.<br />

Door verbouwing werden zij dan eerst, zo nodig, gerenoveerd en<br />

in ieder geval aangepast aan hun toekomstige bestemming.<br />

1. NEDERLAND<br />

Neeritter (1930)<br />

Tot 1930 was St. Agatha bestemd als huisvesting zowel <strong>van</strong> de<br />

theologiestudenten als <strong>van</strong> het noviciaat voor de fraters en broe-<br />

ders. In de loop <strong>van</strong> ongeveer zeven jaar was het reeds tot twee-<br />

maal toe uitgebreid door op de grote zolder kamertjes te laten tim-<br />

meren om vooral het groeiend aantal fraters te kunnen huis-<br />

vesten1. Bovendien was in de jaren 1925-1927 het filosoficum te<br />

Zoeterwoude voltooid ; met Rotterdam werd het een <strong>van</strong> de twee<br />

vestigingen in het toenmalige bisdom Haarlem, en dat wilde<br />

destijds heel wat zeggen. Toch zou Zoeterwoude slechts een tijde-<br />

1. J. De PATER e.a., In Cruce Vita, Rotterdam, 1936.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 159<br />

lijke oplossing zijn voor het probleem der leefruimte. Reeds in<br />

1930 moest te Neeritter een bestaand gebouw worden aangekocht<br />

om als noviciaatshuis te dienen voor de fraters. Tevoren was het<br />

een <strong>van</strong> de juvenaten geweest <strong>van</strong> de Fathers <strong>van</strong> Mill Hill, die dit<br />

hadden verplaatst naar Haelen. Er konden ruim dertig novicen<br />

worden ondergebracht2. Het zou 15 September 1930 door hoog-<br />

waardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> worden ingewijd3. Rector en novicen-<br />

meester A. <strong>van</strong> Dooren, en drie broeders waren er al aanwezig,<br />

toen op 20 augustus de zeventien novicen binnenkwamen.<br />

Odiliapeel (1930)<br />

De latere Odiliapeel heette aan<strong>van</strong>kelijk de Peelse Heide en be-<br />

hoorde tot het grondgebied <strong>van</strong> de gemeente Uden. Toen de ge-<br />

meente er de woeste grond begon te ontginnen kreeg het de naam<br />

,, Terraveen' \ Na 1923 is de gemeente er toe overgegaan percelen<br />

te verkopen die op eigen risico geschikt voor de landbouw konden<br />

worden gemaakt. Enkele Udense boeren vestigden zich daar en be-<br />

gonnen onder primitieve omstandigheden deze zeer zware arbeid.<br />

Zij woonden daar op een a anderhalf uur gaans <strong>van</strong> de parochie-<br />

kerk in het Udense kerkdorp Volkel; busverbindingen en verharde<br />

wegen waren er toen nog niet. De Udense Kruisheren trokken zich<br />

deze geestelijke nood aan in de persoon <strong>van</strong> Chr. <strong>van</strong> Hout<br />

(1860-1937). Hij was leraar latijn aan het college <strong>van</strong> 1886-1931.<br />

Hij had tevens een drukke biechtstoel en kende zodoende deze<br />

mensen in de Peel persoonlijk. Als man <strong>van</strong> ruim zeventig jaar<br />

heeft hij een begin gemaakt met de geestelijke verzorging <strong>van</strong> hun<br />

gezinnen. Op een hoge boerenkar trok hij, vaak door weer en<br />

wind, naar de Peel om hen te bezoeken en er biecht te horen. In<br />

overeenstemming met pastoor Van de Ven te Volkel en met verlof<br />

<strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong> Den Bosch heeft hij een eenvoudige pastorie<br />

en een noodkerkje gebouwd en zich ter plaatse gevestigd. Uit<br />

waardering voor de geestelijke hulp <strong>van</strong> de kruisheren heeft de ge<br />

meente op 5 mei 1930 aan de Peelse Hei de definitieve naam ge-<br />

geven <strong>van</strong> Odiliapeel. Door mgr. A.F. Diepen werd hij tot rector<br />

benoemd <strong>van</strong> deze hulpkerk. Op 14 September 1930 heeft mgr.<br />

2- Kruistriomf, jg. 9, 1929-1930, bl. 289-291.<br />

3. Kruistriomf, jg. 10, 1930-1931, bl. 148.


160 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Diepen het noodkerkje plechtig ingewijd, in tegenwoordigheid<br />

o.a. <strong>van</strong> mgr. Pacificus Bos, o.f.m., apostolisch vicaris <strong>van</strong> Pontia-<br />

nak, de eerste bisschop uit Uden en oud-leerling <strong>van</strong> de kruishe-<br />

ren, hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en prior J. <strong>van</strong> den Braak te<br />

Uden. Rector Chr. Van Hout heeft er zijn gouden priesterfeest nog<br />

gevierd. Hij zou er begin oktober 1937 overlijden en ook begraven<br />

worden. Zijn opvolger als rector werd de kruisheer P. <strong>van</strong> Dooren<br />

(1937-1946)<br />

Bolnes (1930)<br />

De katholieken <strong>van</strong> IJsselmonde, Bolnes, Slikkerveer en Ridder-<br />

kerk, die tevoren een kerkje met de protestanten moesten delen,<br />

kregen een eigen kapel te Bolnes, die 12 oktober 1930 door de de-<br />

ken <strong>van</strong> Rotterdam werd ingezegend. Dit was te danken aan het ij-<br />

verig werken <strong>van</strong> J.B. Koch, die <strong>van</strong>uit het kruisherenklooster in<br />

Tuindorp-Vreewijk de zielzorg onder deze diaspora-katholieken<br />

waarnam. In de volgende jaren zouden ook te IJsselmonde, Rid-<br />

derkerk en Barendrecht kerkgelegenheden ontstaan, die <strong>van</strong>uit dit-<br />

zelfde klooster zouden worden behartigd en die op den duur uit-<br />

groeiden tot zelfstandige parochies <strong>van</strong> de kruisheren.<br />

Hees/Nijmegen (1936)<br />

In 1936 is de missieprocurator J. Buse er in weten te slagen om<br />

de missieprocure <strong>van</strong> St. Agatha over te plaatsen naar Hees, dit<br />

wegens het toenemend gebrek aan de gewenste tuimte en ook,<br />

omdat voor de werkzaamheden der procure Nijmegen een centra-<br />

ler punt betekende en betere verbinding gaf. In de Dorpsstraat<br />

<strong>van</strong> Hees, dat praktisch aansloot bij de gemeente Nijmegen, en<br />

<strong>van</strong>waaruit de stad en het station gemakkelijk per fiets en tram be-<br />

reikt konden worden, lag op een pleintje een leegstaand gebouw,<br />

waarin vroeger het landelijke hotel-restaurant ,,Heeslust" ge-<br />

vestigd was. Het werd tenslotte door de Orde aangekocht, ondanks<br />

aan<strong>van</strong>kelijke bezwaren <strong>van</strong> de generaal. Deze golden niet alleen<br />

de koopsom zelf, maar ook de onkosten die de nodige verbou-<br />

wing, herindeling en herstelwerkzaamheden met zich meebrach-<br />

ten. De grote zaal die aan de tuinkant loodrecht aansloot op het<br />

vroegere hotel, werd ingericht als missiemuseum en verder voor


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 161<br />

doeleinden <strong>van</strong> administratie en expeditie. De nieuwe bewoners<br />

bestonden uit de missieprocurator, tevens overste <strong>van</strong> het klooster,<br />

twee priesters als zijn assistenten en twee broeders. In het gebouw<br />

waren voldoende kamers om op verlof komende missionarissen en<br />

bezoekende confraters te herbergen. Te Nijmegen was het ook gemakkelijker<br />

geregeld contact te onderhouden met andere missionerende<br />

ordes en congregaties die daar hun procure hadden. Na verloop<br />

<strong>van</strong> enkele jaren zouden ook kruisheren, die aan de katho-<br />

lieke universiteit <strong>van</strong> Nijmegen studeerden, er onderdak vinden.<br />

Uden (1939)<br />

In 1939 werd het noodzakelijk om in de richting <strong>van</strong> de tuinkant<br />

een nieuwe vleugel toe te voegen aan het bestaande klooster<br />

dat overbevolkt geworden was. Het convent telde toen 21 priesters<br />

en 10 broeders, die bijna alien werkzaam waren aan het college,<br />

dat uitgegroeid was tot een groot internaat voor priesterstudenten.<br />

Hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> verrichtte de inwijding <strong>van</strong> de<br />

nieuwe vleugel. Ook bij andere feestelijke gelegenheden was hij te<br />

Uden aanwezig. Op 10 September 1936 bij de feestelijke herdenking<br />

<strong>van</strong> het zevende eeuwfeest <strong>van</strong> het overlijden <strong>van</strong> Theodorus<br />

de Celles, de stichter <strong>van</strong> de Orde, en <strong>van</strong> het gouden bestaansfeest<br />

<strong>van</strong> het college <strong>van</strong> het H. Kruis. Bij deze viering werd het<br />

openluchtspel ,,De Christusspeler", voor die gelegenheid geschreven<br />

door de dichter Jacques Schreurs m.s.c. en geregisseerd door<br />

Anton <strong>van</strong> de Velde, door de studenten opgevoerd ; het zou nog<br />

verschillende malen onder grote belangstelling worden herhaald.<br />

In 1938 vierden de kruisheren het derde eeuwfeest <strong>van</strong> hun vestiging<br />

te Uden. Bij die gelegenheid verleende Rome het voorrecht<br />

tot plechtige kroning <strong>van</strong> de Udense Lieve Vrouw ter Linde op 15<br />

augustus. De kroning werd verricht door mgr. A.F. Diepen, bis-<br />

schop <strong>van</strong> Den Bosch. Zij had plaats in de Udens parochiekerk <strong>van</strong><br />

St. Petrus Banden. 's Avonds tevoren werd het miraculeuze<br />

beeldje door mgr. Diepen in een feestelijke stoet overgebracht<br />

naar de parochiekerk. De volgende morgen heeft de bisschop in<br />

vol ornaat voor de pontificale hoogmis de sierlijke gouden kroontjes<br />

<strong>van</strong> Maria en het Kindje gewijd. Na de Mis verrichtte hij de<br />

plechtige kroning volgens de voorgeschreven ritus. 's Middags werd<br />

het beeldje in plechtige triomftocht en onder overweldigende be-


162 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

langstelling teruggevoerd naar de kapel <strong>van</strong> de kruisheren. In de<br />

stoet bevonden zich in vol ornaat en met mijter en staf mgr. Die-<br />

pen, hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, mgr. Jan Olaf Smit, de abt <strong>van</strong><br />

Heeswijk, de abt <strong>van</strong> Achel en de monseigneurs Sweens en Th.<br />

Goossens. Na afloop <strong>van</strong> de kerkelijke plechtigheden werd op de<br />

Grote Markt ,,Blind Marieken", het mirakelspel ter ere <strong>van</strong> O.L.<br />

Vrouw ter Linde door Jan Vuysters, als openluchtspel opgevoerd<br />

onder regie <strong>van</strong> Kees Van Iersel.<br />

Zoeterwoude<br />

Nadat de bisschop <strong>van</strong> Haarlem, mgr. J. Aegenent, reeds in<br />

1928 toestemming had verleend om de kleine kloosterkapel voor<br />

de omliggende bevolking open te stellen, heeft hij in 1931 deze<br />

tot parochiekerk verheven. Rector G. Klaverweyden, overste <strong>van</strong><br />

het klooster, werd de eerste pastoor. De kapel moest nu noodzake-<br />

lijk vergroot worden om als parochiekerk te kunnen dienen. De<br />

werkzaamheden duurden <strong>van</strong> juli 1931 tot maart 1932. Op 3 mei<br />

1933 werd de nieuwe parochiekerk door de bisschop geconsacreerd.<br />

In 1936 werd het rectoraat <strong>van</strong> Zoeterwoude tot prioraat verheven ;<br />

op 19 juli zou dr. W. <strong>van</strong> Hees tot eerste prior worden gekozen.<br />

2. BELGIE<br />

Diest<br />

Het toenmalige klooster te Diest lag ingebouwd tussen aan de<br />

linkerkant de St. Barbarakerk in haar lengteas en aan de rechter-<br />

kant de drukkerij Dewael, die op de hoek <strong>van</strong> de Graanmarkt (te-<br />

genwoordig Henri Verstappenplein) en de Koestraat lag. Uitbrei-<br />

ding <strong>van</strong> het klooster is jaren lang onmogelijk geweest. Het was<br />

een voormalig Augustijnenklooster, dat tijdens de Franse Revolutie<br />

werd geconfiskeerd en het verkeerde in verwaarloosde toestand<br />

toen het in 1845 door commissaris generaal Van den Wijmelenberg<br />

voor de kruisheren werd aangekocht4. Het was niet alleen<br />

uitgewoond, maar zou ook veel te klein worden, nadat A.G. Van<br />

4. J. SCHEERDER, De familie Martinelli en de kruisheren te Diest, in Clairlieu, Jg. 33<br />

(1975), bl. 96-99.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 163<br />

Mil er in 1923 prior werd gekozen. Hij is er tenslotte in geslaagd<br />

de afspanning <strong>van</strong> Van Puyvelde aan de Koemarkt aan te kopen.<br />

In 1929 werd er door zijn opvolger C. Van Mechelen een nieuw<br />

noviciaats- en studiehuis gebouwd. Maar in de dertiger jaren zou<br />

ook dit door het wassend aantal der fraters te klein worden.<br />

Achel<br />

Binnen enkele jaren werd het daarom nodig om elders met een<br />

afzonderlijk filosoflcum te beginnen. Daartoe werd getracht een<br />

bestaand huis aan te kopen, dat als klooster kon worden inge-<br />

richt5.<br />

Ook om andere redenen werd bij de uitbreiding <strong>van</strong> het aantal<br />

leden door de kruisheren in Belgie gezocht naar vermeerdering <strong>van</strong><br />

het aantal kloosters. De voorkeur ging daarbij vooral uit naar de<br />

,,beide Vlaanderen", diep-gelovige gewesten waar de kruisheren<br />

nog niet gevestigd waren. Maar ook andere aanbiedingen werden<br />

niet afgewezen. Vooral C. Van Mechelen, prior te Diest<br />

(1928-1934) en zijn opvolger G. Lauwers (1934-1940) hebben<br />

zich zeer verdienstelijk gemaakt door de geboden mogelijkheden<br />

te onderzoeken en onderhandelingen daarover te voeren. De sug-<br />

gesties bereikten hen voornamelijk door goede vrienden <strong>van</strong> de<br />

kruisheren. Zo ontving Van Mechelen bericht, dat er in een bui-<br />

tenwijk met arbeidersbevolking te Beveren-Waes een parochie<br />

werd verlangd. Van Mechelen en kruisheer M. Wieers, leraar aan<br />

het college te Maaseik, begaven zich naar mgr. Coppieters, bis-<br />

schop <strong>van</strong> Gent. Hoewel deze zich aan<strong>van</strong>kelijk niet ongenegen<br />

toonde voor een nieuwe stichting <strong>van</strong> de Kruisheren, werd de zaak<br />

op de lange baan geschoyen en Hep tenslotte op niets uit.<br />

Notaris Van Haecht te Diest meldde, dat er te Leuven een huis<br />

te koop was. De kruisheren gingen graag daarop in. Zij hadden<br />

nog steeds geen klooster daar om hun studenten aan de universi-<br />

teit te herbergen. Het huis bleek echter te duur, zou bovendien<br />

nog veel verbouwing en andere onkosten vergen en had ongeveer<br />

geen tuin.<br />

5 M. VlNKEN, Voorgeschiedenis\ in ^Experiment", orgaan <strong>van</strong> de St. Thomas-Kring te<br />

Achel, jg. IV, afl. 2 (I960), jubileum nummer bij het 25 j. bestaan <strong>van</strong> het kruisherenklooster<br />

te Achel, bl. 46-49.


164 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

De pastoor <strong>van</strong> Koersel bood aldaar een kapel aan, met twee<br />

hectaren grond. Het huiskapittel te Diest wees dit echter eenparig<br />

af, omdat er helemaal geen toekomst in viel te zien.<br />

Pastoor Palmaerts <strong>van</strong> Scherpenheuvel had de kruisheren graag<br />

in zijn parochie gezien en deelde mee dat er een groot landhuis<br />

met vier hectaren grond te koop was. De koopprijs <strong>van</strong> 800.000<br />

francs was hun echter te hoog.<br />

Een nieuwe, mooie kans werd geboden te Kiewit bij Zonhoven,<br />

binnen gemakkelijk bereik <strong>van</strong> de provinciehoofdstad Hasselt. Met<br />

toestemming <strong>van</strong> hoogwaardig heer vroeg Van Mechelen aan mgr.<br />

L. Kerkhofs, bisschop <strong>van</strong> Luik, verlof om er een studiehuis te ope-<br />

nen. De bisschop antwoordde 12 juni 1934 ; dit antwoord schijnt<br />

gunstig te zijn geweest. Het plan tot verbouwing werd tenminste<br />

opgedragen aan Th. Esselaar, kruisheer te Diest. Intussen was de<br />

zaak ,, Kiewit' ' meer en meer besproken door de confraters en had<br />

weinig sympathie ontmoet, omdat er grote financiele lasten aan<br />

verbonden waren en men bovendien liever in Leuven of in Vlaan-<br />

deren een nieuwe stichting begon. Ofschoon het, vooral wegens<br />

zijn gunstige ligging, ook op de generaal en op prior A. Huvenaars<br />

te Maaseik een goede indruk maakte, durfde men de aankoop <strong>van</strong><br />

het goed toch niet aan. Hoogwaardig heer schreef 25 juni 1934 te<br />

wachten op betere tijden.<br />

Zodra G. Lauwers tot prior <strong>van</strong> Diest was gekozen, ging hij<br />

langs zijn broer te Brussel dadelijk aan het zoeken rond deze stad.<br />

In Pamel, tegen de westgrens <strong>van</strong> Brabant, werd een oud meis-<br />

jespensionaat te koop aangeboden. Pamel leek Lauwers geschikt;<br />

de pastoor echter vreesde dat door een vestiging <strong>van</strong> de kruisheren<br />

in een <strong>van</strong> de vijf hoeken waaruit zijn parochie bestond, de vrede<br />

zou worden verstoord. Lauwers werd door kardinaal Van Roey,<br />

aartsbisschop <strong>van</strong> Mechelen ontboden en niet bepaald vriendelijk<br />

ont<strong>van</strong>gen. De kardinaal gaf geen verlof om een klooster te vesti-<br />

gen in zijn diocees ; alleen in de omstreken <strong>van</strong> Diest mochten de<br />

kruisheren zich vestigen.<br />

Van <strong>Dinter</strong> schreef aan Van Mechelen nog eens te gaan kijken in<br />

de streek <strong>van</strong> Waremme (bisdom Luik) waar een oud kasteel te<br />

koop stond, of te informeren in Vlaanderen, of tenslotte Kiewit<br />

maar te nemen als het niet te duur kwam. In december 1934<br />

kwam <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, vergezeld door de heer Paul Van den Bosch uit


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 165<br />

St. Agatha, die zich bereid had verklaard om 30.000 francs te ge-<br />

ven voor Kiewit, naar Diest. Samen met prior Lauwers en C. Van<br />

Mechelen gingen zij daarheen, maar kwamen te laat. Het goed<br />

bleek ondertussen al verkocht.<br />

Toch kwam er onverwacht een heel andere oplossing. Prior Lau<br />

wers, zelf geboortig uit Achel, ontving bericht <strong>van</strong> zijn familie,<br />

dat graaf Cornet d'Elzius de Peissant, burgemeester <strong>van</strong> die gemeente,<br />

door beursspeculaties in geldverlegenheid was geraakt en<br />

gedwongen om zijn kasteel te Achel ver beneden de waarde te ver-<br />

kopen. De kapelaan te Achel drong er bij de kruisheren op aan zo<br />

spoedig mogelijk contact op te nemen met de graaf, die reeds met<br />

anderen in onderhandeling was over de eventuele verkoop. Prior<br />

Lauwers zette er dan ook spoed achter. Hoogwaardig heer en verschillende<br />

definitoren kwamen de zaak keuren. Wei was het<br />

kasteel praktisch niet geschikt voor een klooster en moest er inwendig<br />

veel aan de indeling <strong>van</strong> de ruimte veranderd worden. Maar<br />

vooral de schone en vruchtbare omgeving gaf de doorslag. Er lagen<br />

ruim 26 hectaren grond omheen en het had een groot park met<br />

een uitgestrekte vijver. De graaf, die een overtuigd katholiek was,<br />

wilde zijn kasteel liefst aan de kruisheren verkopen ; hij kende<br />

Lauwers en diens familie ook persoonlijk. Op 31 januari 1935<br />

werd, in tegenwoordigheid <strong>van</strong> hoogwaardig heer, prior Huvenaars,<br />

prior Lauwers, C. Van Mechelen en graaf Cornet d'Elzius de<br />

Peissant de koopacte gepasseerd. Het kasteel en de bijbehorende<br />

gronden werden verkocht tegen een zeer schappelijke prijs, die<br />

door de generaal tevoren was bedongen.<br />

Kort daarop ontving Van Mechelen het volgende schrijven <strong>van</strong><br />

hoogwaardig heer : ,, Ofschoon het kasteel geen ideaal is voor<br />

een klooster, toch zullen wij het naar best vermogen moeten inrichten.<br />

Mijn verlangen is, dat U persoonlijk daar naar toe gaat in<br />

de loop <strong>van</strong> de week te beginnen <strong>van</strong> 3 februari, de noodzakelijke<br />

inkopen daarvoor doet, en mij laat weten wanneer ik twee broe<br />

ders moet sturen, een voor de keuken en verder werk, een voor de<br />

tuin en verder werk. U kunt zeker voorlopig in de kerk (bedoeld :<br />

de parochiekerk) Mis lezen en de broeders kunnen daar Mis horen,<br />

en gij hebt een knecht om te helpen .... Ik heb de prior <strong>van</strong> Diest<br />

6.000 francs ter hand gesteld om wat huisraad te kopen... "6. Het<br />

6. A.F.C. : 425, 13, 2 IV.


166 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

studiejaar voor de fraters-fllosofen kon er in September 1935 be-<br />

ginnen.<br />

Het rectoraat <strong>van</strong> Van Mechelen te Achel duurde drie jaar.<br />

Daarna werd M. Vinken, professor in de filosofie, tot eerste prior<br />

<strong>van</strong> Achel (1938-1941) benoemd. De eerste twee professoren in de<br />

filosofie werden P. Arntz en M. Vinken. In 1938 werden als zodanig<br />

dr. A. Zwart en Th. Paumen benoemd. J. Rijnja werd tot magister<br />

spiritualis aangesteld.<br />

3. AMERIKA<br />

Met de stichting <strong>van</strong> het eerste kruisherenklooster te Onamia<br />

(Minn.) is er een eind gekomen aan de pioniersarbeid in de strikte<br />

zin des woords <strong>van</strong> de uit Nederland afkomstige kruisheren. Al<br />

spoedig wordt er duidelijk gestreefd naar verdere consolidatie door<br />

stichting <strong>van</strong> andere kloosters, die niet tot de staat Minnesota beperkt<br />

bleven7. Immers, hoe meer de kruisheren verspreid geraakten,<br />

hoe eerder zij bekend werden, des te groter werd de kans op<br />

roepingen. Groei ligt in de lijn <strong>van</strong> ieder levend organisme. Trouwens,<br />

de toch reeds groeiende aanwas maakte het noodzakelijk de<br />

vleugels wijder uit te slaan. Bovendien, het is begrijpelijk, dat in<br />

Amerika geboren kruisheren, met hun nationale cultuur, gebruiken<br />

en levensomstandigheden, zo spoedig mogelijk op eigen benen<br />

wilden staan. Van <strong>Dinter</strong> had uit eigen ervaring daar alle begrip<br />

voor en eveneens zijn plaatsver<strong>van</strong>ger in Amerika, prior J. <strong>van</strong><br />

der Hulst te Onamia. Na de laatste twee priesters en twee broeders<br />

<strong>van</strong>uit Nederland of Belgie in 1939 zijn er dan ook geen meer gezonden.<br />

Zij waren daarenboven in eigen land en in de missies hard<br />

nodig.<br />

Over de geschiedenis <strong>van</strong> de kruisheren in Amerika tijdens het<br />

generalaat <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> (1927-1940) worden wij het best ingelicht<br />

door de reeds genoemde Crosier Story <strong>van</strong> J. Rausch. Toch<br />

zijn er in de archieven <strong>van</strong> Onamia zelf, <strong>van</strong> het klooster te Diest<br />

7- Wei was het beleid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als overste <strong>van</strong> de missie daarbij meer gericht op<br />

eventuele vergrotingen te Onamia dan op het streven naar nieuwe stichtingen elders. Hij<br />

liet zich meer inspireren door het voorbeeld <strong>van</strong> de benedictijnen in Minnesota, die streefden<br />

naar concentratie <strong>van</strong> hun krachten door het stichten <strong>van</strong> de St. John's Abbey in Collegeville,<br />

12 mijl <strong>van</strong> St. Cloud. De meeste andere kruisheren, waaronder ook de vicaris <strong>van</strong><br />

de generaal, prior J. <strong>van</strong> der Hulst, verwachtten meer heil <strong>van</strong> spreiding door nieuwe stich<br />

tingen in andere amerikaanse staten.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 167<br />

en <strong>van</strong> de procure te Rome nog wel enkele welkome aanvullingen<br />

te vinden. Zij bestaan voor het merendeel uit brieven die door de<br />

generaal persoonlijk geschreven zijn en die soms heel typerend<br />

voor hem zijn.<br />

Zo is er een ongedateerde brief, hoogstwaarschijnlijk uit 1927.<br />

Van <strong>Dinter</strong> heeft in The Herald, een plaatselijk blad dat hem op<br />

de hoogte bleef houden <strong>van</strong> het nieuws te Onamia, gelezen, dat<br />

de leerlingen <strong>van</strong> het Holy Cross college basket ball hebben<br />

gespeeld met een plaatselijke club. In het engels schrijft hij daarover<br />

aan prior Van der Hulst: ,, Ik ben erg teleurgesteld en vind het<br />

heel jammer in The Herald het bericht te lezen over het basket<br />

ballspel met de plaatselijke High School. Ik verzeker U dat verschillende<br />

priesters, zelfs de secretaris <strong>van</strong> (het bisdom) Crookston<br />

mij zeiden, dat studenten naar Onamia gestuurd werden omdat<br />

wij de jongens afhouden <strong>van</strong> wedstrijden buitenshuis. Waar zult<br />

ge uitkomen als U de bal eenmaal aan het rollen brengt ? Uw stu<br />

denten zullen allerlei relaties in de stad krijgen. Als U de religieuze<br />

roeping onder uw jongens wilt bevorderen, houd hen dan,<br />

voor de goede naam <strong>van</strong> het kruisherencollege, thuis.<br />

de uwe, voor een goed college<br />

Onderschrift: de Orde heeft 800.000 gulden schuld. Ik hoop niet<br />

als generaal te sterven. Als ik 65 jaar ben, bedank ik.<br />

Good bye, W. v. <strong>Dinter</strong>, o.s.c."<br />

Prior <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> had zelf, als directeur <strong>van</strong> het college, de touwtjes<br />

behoorlijk strak gehouden wanneer het ,,wereldse" vermaken betrof.<br />

Een voorbeeld daar<strong>van</strong> vinden we in de beslist lezenswaardige<br />

memoires <strong>van</strong> L. Kerich, o.s.c, die behoorde tot de eerste zeven<br />

leerlingen waarmee het schooljaar 1922-1923 begon. ,,Het meer<br />

lag vlak voor de deur, maar father <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was een onverbiddelijk<br />

tegenstander <strong>van</strong> de onbetamelijke kleding die zwemmen met<br />

zich meebrengt. Toch bleven de jongens er maar om zeuren. Op<br />

zekere dag zeiden de fathers J. Klaver en W. Van Rooy (respectievelijk<br />

leraar en studieprefect), dat zij waarachtig toch zouden gaan<br />

zwemmen, maar dat zij dit uiterst geheim moesten houden. De<br />

fathers haalden hen aan de zijdeur af en elke jongen droeg een geheimzinnig<br />

pakje mee. Zij stapten mannetje voor mannetje door<br />

het kreupelhout en het bos rond het meer, tot zij het ijshuis bereikten.<br />

Daar werden de pakjes geopend en er bleken beddelakens<br />

in te zitten. Met behulp daar<strong>van</strong> werd er zo iets als een wigwam


168 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

gemaakt, waar zij een voor een ingingen om zich te verkleden in<br />

een overall. De wigwam en de heimelijke manier waarop het gebeuren<br />

werd geensceneerd, wogen ruimschoots op tegen de modderigheid<br />

<strong>van</strong> het water en tegen de overalls".<br />

Toch was <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zeker niet preuts of scrupuul <strong>van</strong> aard.<br />

Maar zestig jaar geleden werd zwemmen voor een klein-seminarist<br />

nu eenmaal als ongepast beschouwd. Dat was in Nederland niet<br />

anders. De amerikaanse jongens hadden het waarschijnlijk <strong>van</strong><br />

kinds af gedaan en vonden het de gewoonste zaak <strong>van</strong> de wereld.<br />

Rausch vermeldt dat zich aan de kruisheren de mogelijkheid<br />

voordeed om in 1929 het Columbus college te Sioux Falls (Zuid-<br />

Dakota) over te nemen8. In deze stad bevond zich ook de residentie<br />

<strong>van</strong> mgr. Bernard J. Mahoney, die daar op 20 maart 1939 zou<br />

overlijden. Met het oog op de toekomst <strong>van</strong> de Orde in Amerika<br />

voelden J. Van der Hulst en de grote meerderheid <strong>van</strong> de confraters<br />

daar voor. Er werd een commissie ingesteld om de zaak te onderzoeken,<br />

bestaande uit B. <strong>van</strong> Gils, W. de Rooy en J. Klaver, al<br />

ien verbonden aan het college te Onamia. De twee eersten waren<br />

voorstanders; Klaver was tegen : hij spreekt er over als ,,a white<br />

elephant", d.w.z. een bezit dat veel zorgen en kosten zou meebrengen,<br />

maar weinig voordeel zou opleveren. Het Columbus col<br />

lege had een schuld <strong>van</strong> ongeveer 700.000 dollar. Twee andere<br />

confraters waren eveneens tegen. Zij schreven overijlde brieven<br />

naar de generaal, met een mengelmoes <strong>van</strong> feiten en getallen, die<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wel de schrik op het lijf moesten jagen, want <strong>van</strong> niets<br />

had hij meer afkeer dan berichten over schulden. Van der Hulst<br />

zelf was een groot voorstander. Op 8 november schreef hij een<br />

lange brief aan de generaal, met het offlciele verzoek om het Co<br />

lumbus college te aanvaarden. Het voorstel <strong>van</strong> de bisschop kwam<br />

in het kort hier op neer: het college en zijn terreinen <strong>van</strong> 60 acres<br />

(dus 242.820 m2) zou aan de kruisheren worden overgedragen om<br />

te dienen als klein-seminarie op dezelfde basis als Onamia, dus als<br />

een vrij priestercollege. Het plan <strong>van</strong> Van der Hulst was om dan<br />

Onamia te bestemmen tot noviciaat en hoger studiehuis <strong>van</strong> de<br />

Orde. Hij wilde leerkrachten <strong>van</strong> de kruisheren aantrekken door<br />

enkele parochies in Minnesota op te geven en het kruisherencol-<br />

s. j. Rausch, o.c, bl. 291-294.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 169<br />

lege met leraren en studenten <strong>van</strong> Onamia naar Sioux Falls over te<br />

brengen. Hij voorzag een goede toekomst, omdat de staten<br />

Noord- en Zuid Dakota geen <strong>van</strong> beide al een seminarie hadden<br />

en er ook studenten konden worden aangetrokken uit westelijk<br />

Minnesota en Iowa. Sioux Falls, een stad <strong>van</strong> 35.000 inwoners, lag<br />

slechts twintig mijl verwijderd <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> Minnesota en<br />

de staat Iowa. Het diocees Sioux Falls ging er mee accoord de overblijvende<br />

schuld <strong>van</strong> ongeveer 700.000 dollar door regelmatige betalingen<br />

over een periode <strong>van</strong> 17 jaar af te doen, en dan zou<br />

,,overeenkomstig een kanoniek en wettig contract" de volledige<br />

eigendom <strong>van</strong> het college te Sioux Falls toekomen aan de kruishe<br />

ren. Van der Hulst was zich ten voile er <strong>van</strong> bewust dat de finan<br />

cial <strong>van</strong> het diocees er niet best voorstonden, maar ,,het ergste<br />

zou dan zijn dat men ons op straat kon zetten". Als het daartoe<br />

zou komen, zo geloofde hij, zouden zij altijd nog ,,een appel en<br />

een ei" vinden, zoals ieder ander. Moeilijke tijden konden niet<br />

blijven duren. De reden dat het college zulk een jaarlijks tekort<br />

had viel, naar zijn mening, voornamelijk toe te schrijven aan de<br />

salarissen die betaald moesten worden aan de acht priesters, de<br />

acht leken-leraren, behalve nog vier zusters en twee vrouwen voor<br />

de huishoudelijke bezigheden. Voor een religieuze orde zou die<br />

last niet bestaan, omdat zij met eigen krachten pro Deo kon werken.<br />

De bisschop had de kruisheren beloofd om, wanneer het<br />

nieuwe seminarie gedurende de eerste jaren zijn budget niet sluitend<br />

zou kunnen maken, jaarlijks een som <strong>van</strong> 10.000 dollar bij te<br />

dragen. Daarom berekende Van der Hulst dat zij de lopende uitgaven<br />

gemakkelijk zouden kunnen betalen. Hij was er zich zeer<br />

<strong>van</strong> bewust, dat de kruisheren in de gegeven omstandigheden iets<br />

moesten ondernemen. Maar het antwoord <strong>van</strong> de generaal op 6<br />

december was tenslotte negatief; een dergelijk groot risico durfde<br />

hij niet aan. Hij stelt voor, dat zij ernstig in overweging nemen<br />

om in plaats hier<strong>van</strong> weer een nieuwe vleugel in Onamia bij te<br />

bouwen. Van der Hulst trachtte de beslissing <strong>van</strong> de generaal zo<br />

goed mogelijk te aanvaarden. Hij zou overwegen om in Onamia te<br />

bouwen, maar schreef openhartig, dat hij betwijfelde of hij de leden<br />

<strong>van</strong> het kapittel er toe zou kunnen bewegen om daarmee in te<br />

stemmen, iets dat volgens de Constituties noodzakelijk was.<br />

Op 12 januari 1930 werd een kapittelbijeenkomst gehouden en,<br />

zoals Van der Hulst had voorspeld, waren de aanwezigen niet


170 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

gunstig gestemd voor bouwen in Onamia. In het verslag <strong>van</strong> de<br />

vergadering staat: ,,Dat het gevoelen <strong>van</strong> de vergaderde fathers is,<br />

dat er niet meer toevoegingen aan het klooster en college te Ona<br />

mia moeten gebouwd worden. Dat de uitbreiding <strong>van</strong> de Orde op<br />

dit continent het doel is <strong>van</strong> de fathers. Dat aan de eerwaarde<br />

prior wordt verzocht om de noodzakelijke stappen te doen ten<br />

einde een onderzoek in te stellen naar een geschikte plaats waar<br />

het noviciaat en scholasticaat <strong>van</strong> de Orde kan worden gevestigd<br />

.... Eenstemmig aanvaard''. Van toen af was het beleid er op gericht,<br />

niet om de benedictijnen <strong>van</strong> de St. John's abdij na te volgen,<br />

zoals generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> sterk had aanbevolen, maar om<br />

kleinere huizen te stichten in verschillende diocesen <strong>van</strong> Amerika.<br />

Op de kapittelvergadering <strong>van</strong> het volgende jaar, gehouden te<br />

Onamia op 2 juni 1931, bracht Van der Hulst verslag uit <strong>van</strong> zijn<br />

gedane pogingen in die richting: een reis naar Rockford (111.) en<br />

naar Detroit (Mich.) en ook zijn correspondentie met de bisschoppen<br />

<strong>van</strong> La Crosse, Grand Rapids en Fort Wayne betreffende de<br />

mogelijkheid tot vestiging <strong>van</strong> de kruisheren in een <strong>van</strong> deze dio<br />

cesen. Het resultaat was nihil. De kapittelleden gaven uiting aan<br />

de opvatting, dat Van der Hulst moest trachten in contact te komen<br />

met enkele bisschoppen in de staten <strong>van</strong> New England, omdat<br />

er een mogelijkheid bleek te zijn voor vestigingen <strong>van</strong> religieuzen<br />

in die staten9. Of Van der Hulst persoonlijk enthousiast was<br />

voor een vestiging aldaar, weten wij niet. Wei, dat hij inderdaad<br />

de suggestie <strong>van</strong> het huiskapittel opvolgde en bleef doorgaan met<br />

zoveel contacten te maken als hij kon.<br />

Hastings (1932)<br />

Op 22 februari 1932 zond Van der Hulst een brief aan mgr.<br />

Louis B. Kuchera (Nebraska), waarin hij vroeg, of de kruisheren<br />

enigszins <strong>van</strong> dienst konden zijn in diens diocees door er een<br />

klooster te stichten. Hij zette uiteen dat Onamia overvol was. In<br />

die tijd had mgr. Kuchera nog geen enkel mannenklooster in zijn<br />

diocees en zat erg verlegen om priesters voor de zielzorg. Hij ant-<br />

9- New England omvat 6 staten in het noordoosten <strong>van</strong> de U.S.A. : Maine ; New Hamps<br />

hire ; Vermont; Massachusetts ; Rhode Island ; Connecticut.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 171<br />

woordde daarom dat hij helemaal geen bezwaar had tegen de<br />

vestiging <strong>van</strong> een kruisherenklooster in zijn bisdom. Zelfs kwam<br />

hij met een voorstel: de zusters dominicanessen, die een meis-<br />

jespensionaat in Hastings hadden, waren <strong>van</strong> plan die school te<br />

sluiten ; misschien konden de kruisheren het gebouw kopen of hu-<br />

ren. Begin maart 1932 begaf Van der Hulst zich voor de eerste<br />

keer naar Hastings. Het gebouw leek hem een ideale oplossing om<br />

een nieuwe stichting te beginnen. Mgr. Kuchera bood zich aan als<br />

een gei'nteresseerde getuige bij de onderhandelingen. Het schijnt<br />

dat er al spoedig een warme vriendschap ontstond tussen deze<br />

twee beminnelijke mannen. De bisschop, die het aanbod namens<br />

de zusters had gedaan, fungeerde als onpartijdig scheidsrechter bij<br />

de nogal lastige onderhandelingen. De algemene overste <strong>van</strong> de<br />

dominicanessen vroeg 75.000 dollar ; zich zeer bewust <strong>van</strong> de grote<br />

schuld die nog op Onamia rustte, boden de kruisheren slechts<br />

20.000 dollar aan. De bisschop vermaande beide partijen om redelijk<br />

te zijn en tenslotte werd er een compromis bereikt voor 45.000<br />

dollar. Op 29 april 1932 werd het contract getekend, na de verkregen<br />

goedkeuringen <strong>van</strong> de generaal en <strong>van</strong> de algemene overste<br />

der dominicanessen <strong>van</strong> Pittsburg.<br />

In een brief, gedateerd 21 juni 1932, heeft de generaal de aanstelling<br />

<strong>van</strong> B. Van Gils tot rector <strong>van</strong> het nieuwe huis en <strong>van</strong> J.<br />

Tertoogen tot novicenmeester en magister <strong>van</strong> de filosofen aldaar,<br />

aan Van der Hulst bericht. J. Blommestein werd tot professor in de<br />

filosofie en tot procurator benoemd ; hij zou op 27 augustus te<br />

Hastings arriveren. In oktober 1932 kwam H. Scholtens als nieuweling<br />

<strong>van</strong>uit Nederland om zich onder leiding <strong>van</strong> Blommestein<br />

voor te bereiden op het jurisdictie-examen. Wat de fraters betreft,<br />

het waren vier klein-geprofesten en drie novicen ; verder nog drie<br />

broeders.<br />

Na enkele weken ontdekten de nieuwe bewoners in welke verwaarloosde<br />

toestand het huis verkeerde. Het hout <strong>van</strong> de kozijnen<br />

en de vensterbanken was half verrot en bood dus weinig weerstand<br />

tegen de prairiewinden en tegen de stof- en sneeuwstormen <strong>van</strong><br />

Nebraska. Bovendien hadden de zusters, in strijd met de in het<br />

contract vastgelegde afspraak, geen meubilair en huishoudelijke<br />

voorzieningen achtergelaten en konden daartoe ook niet bewogen<br />

worden. Er viel heel wat te repareren en te improviseren. Father<br />

Van Gils, die tijdens zijn verlof in Nederland door de generaal tot


172 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

rector was benoemd, kwam 20 September te Hastings aan. Ten ge-<br />

volge <strong>van</strong> een misverstand schijnt hij daar koel te zijn ont<strong>van</strong>gen<br />

en reageerde daarop op zijn typische manier door de volgende dag<br />

een ontslagbrief aan Van der Hulst te schrijven en op 23 Septem<br />

ber <strong>van</strong> Hastings naar Onamia te vertrekken. Father Tertoogen<br />

werd nu tot voorlopige rector benoemd. Zijn gezondheid was dat<br />

jaar niet al te best, omdat hij veel last had <strong>van</strong> de uitersten in het<br />

weer <strong>van</strong> Nebraska : verschroeiende hitte en zandstormen in de zomer<br />

en herfst; felle koude en verblindende sneeuwstormen in de<br />

winter. De priesters waren dikwijls in de week-enden alien op assistentie<br />

in de ver weg gelegen parochies, en meer dan eens<br />

moesten de fraters en broeders 's zondags de Mis bijwonen in de<br />

parochiekerk <strong>van</strong> Hastings. Geen ideale regeling voor een novi-<br />

ciaats- en opleidingshuis.<br />

Om onkosten aan werkloon uit te sparen, besteedden de fraters<br />

nogal vrij veel tijd aan reparaties en opknappen aan het huis, hetgeen<br />

de studie niet ten goede kwam, al had het dan voor amerikaanse<br />

doe-het-zelvers wel zijn bekoring. Bovendien was de<br />

knappe en studieuze father J. Blommestein aan<strong>van</strong>kelijk de enige<br />

professor, terwijl het in de bedoeling lag dat ook de theologische<br />

opleiding te Hastings zou geschieden. In September 1933 werd de<br />

zesentwintigjarige dr. Leo <strong>van</strong> Dijk (1906-1955) door de generaal<br />

naar Amerika gezonden. Hij was 22 juni <strong>van</strong> dat jaar met hoge onderscheiding<br />

te Rome aan het Angelicum gedoctoreerd in de theo<br />

logie. Zijn komst zou <strong>van</strong> de grootste betekenis worden voor de<br />

hogere studies <strong>van</strong> de amerikaanse kruisheren, die hem zouden<br />

vereren als de theoloog. Zijn begaafde oud-leerling father Benno<br />

Mischke schreef over hem : ,, Allen die de Doctor hebben gekend,<br />

beseffen dat hij een buitengewoon heldere geest had en zijn stu<br />

dies ernstig had behartigd. Hij had een rustieke, vruchtbare verbeelding,<br />

een overvloed <strong>van</strong> gezond verstand en een doordringend<br />

psychologisch inzicht. Maar boven al, hij had een oprechte eerbied<br />

en geestdrift voor zijn leerstof, die liefde en dat respect voor de filosofie<br />

en de theologie die noodzakelijk zijn om ze op de juiste<br />

wijze te doceren. Hij was in ieder opzicht bekwaam om de uitstekende<br />

leermeester te worden die hij in werkelijkheid was".<br />

Mischke gelooft, dat hij daarmee het wezenlijke in diens leven<br />

heeft gekenschetst: zijn eerbied voor de echte wetenschap. Sprekend,<br />

zoals hij zegt, <strong>van</strong> uit zijn eigen, noodzakelijkerwijze be-


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 173<br />

perkte, ervaring, noemt hij Van Dijk geen gewone leermeester. Hij<br />

was een uitstekende, een ideale docent. Dat was hij in geen geval<br />

meteen, maar met de jaren werd hij het steeds beter : berijpter en<br />

dieper, en hij verveelde nook10.<br />

Zodra father A. <strong>van</strong> Zutphen in 1933 prior <strong>van</strong> Onamia was ge-<br />

kozen en tot vicaris <strong>van</strong> de generaal was benoemd, stuurde hij Van<br />

Dijk naar Hastings, een gelukkige beslissing, want daar zou hij de<br />

juiste man op de juiste plaats blijken. De bedoeling <strong>van</strong> de gene<br />

raal zal trouwens geen andere zijn geweest.<br />

In de zomer <strong>van</strong> 1933 maakte hoogwaardig heer zijn tweede reis<br />

naar Amerika, vooral ook met de bedoeling om te Hastings orde<br />

op zaken te stellen. Nadat hij de keuze <strong>van</strong> de nieuwe prior te On<br />

amia had voorgezeten, reisde hij naar het nieuwe klooster.<br />

Hastings had het eerste jaar zo zijn kinderziekten gehad, en <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> wist daar wel raad mee. Op 31 augustus kondigde hij er de<br />

oprichting af <strong>van</strong> de eerste volledige hogere opleiding. J. <strong>van</strong> der<br />

Hulst werd er tot rector, novicenmeester en hoofd <strong>van</strong> de faculteit<br />

benoemd, de fathers Tertoogen, Blommestein en Scholtens naar<br />

Onamia verplaatst. Father B. Van Gils werd teruggeroepen naar<br />

Hastings om er de H. Schrift en de dogmatiek te doceren. L. <strong>van</strong><br />

Dijk werd aangesteld tot docent in de filosofie en de moraaltheologie,<br />

en J. Ballemans om kerkelijk recht en kerkgeschiedenis<br />

te geven. In de herfst <strong>van</strong> 1933 bood mgr. Kuchera aan de kruis-<br />

heren het blijvend pastoraat te Friend aan. Er zouden nog drie pa-<br />

rochies volgen, die <strong>van</strong>uit Hastings bediend konden worden. In<br />

1934 werd C. de Venster benoemd tot socius <strong>van</strong> de novicen<br />

meester en ook tot hulpdocent in de liturgie, kerkzang en kerkge<br />

schiedenis. Hij zou in 1940 novicenmeester worden. Intussen was<br />

in 1938 W. Hegge uit Nederland gekomen om tweede professor te<br />

worden in de filosofie.<br />

Het streven naar nieuwe stichtingen werd voortgezet. Op 9 no-<br />

vember 1936 schrijft de generaal aan procurator Rutten om op ver-<br />

zoek <strong>van</strong> de prior <strong>van</strong> Onamia (A. <strong>van</strong> Zutphen) (prelaat) Noots<br />

(die als pauselijk visitator der Cisterciensers was benoemd) eens te<br />

polsen omtrent het Cistercienserklooster nabij Milwaukee (Wiscon<br />

sin), waar slechts vier priesters zijn en de augustijn Van Dijk les<br />

io. J. RAUSCH, o.c, p. 306-308.


174 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

geeft en de zusters de keuken doen. Die paters schijnen het onmogelijk<br />

te kunnen rukken, en, 20 de bisschop permissie zou willen<br />

geven, zouden de kruisheren het klooster graag hebben, als het<br />

niet te duur is, om aldaar een college te beginnen op de manier als<br />

in Onamia". Aangaande een gesprek dat Rutten met Noots heeft<br />

gehad over dat klooster, bericht hij 1 december: ,,De financiele<br />

toestand was beterende en er werd niet aan gedacht het klooster te<br />

verkopen. Bovendien raadde Noots ons dit af wegens niet gunstige<br />

ligging". Dit zelfde heeft Noots inmiddels ook laten weten aan<br />

prior en vicaris <strong>van</strong> de generaal A. <strong>van</strong> Zutphen, die er Rutten zelf<br />

om gevraagd had.<br />

Fort Wayne<br />

Op 14 maart 1936 schreef de pastoor <strong>van</strong> St. Vincent's te Fort<br />

Wayne aan de vicaris <strong>van</strong> de generaal, prior A. <strong>van</strong> Zutphen, een<br />

uitgebreide brief. In zijn landelijke parochie, vijf mijl ten noorden<br />

<strong>van</strong> de eigenlijke stad Fort Wayne, staat een vroeger pensionaat<br />

<strong>van</strong> de Zusters <strong>van</strong> het H. Kruis leeg. Hij nodigt de prior uit om<br />

dit pensionaat te bezoeken, zelf te zien wat een ideale plaats het is<br />

en eens te kijken of zij <strong>van</strong> waarde kan zijn voor de kruisheren. De<br />

zusters hadden hem verzocht om aan de prior te schrijven. Bij het<br />

pensionaat hoort ook een boerderij <strong>van</strong> 160 acres (bijna 2li<br />

k.m.2), die de zusters ook willen verkopen. De prior verzocht de<br />

pastoor nog een jaar uitstel, omdat er op dat ogenblik voor de<br />

kruisheren wegens geldgebrek geen mogelijkheid was om het pen<br />

sionaat te kopen. En zo gebeurde.<br />

Op 11 maart 1938 kwam de pastoor met hetzelfde voorstel te-<br />

rug. De prior begon onmiddellijk te corresponderen met de algemene<br />

overste der Zusters <strong>van</strong> het H. Kruis te Southbend. Samen<br />

met father Th. Brandon ging hij het gebouw en de terreinen erbij<br />

bekijken11. Daarna brachten zij een bezoek aan mgr. F. Knoll, de<br />

bisschop <strong>van</strong> Fort Wayne. Deze ontving hen zeer vriendelijk, maar<br />

wilde niets definitiefs toezeggen voor hij de zaak had overwogen<br />

11. THOMAS BRANDON. Geboren te Chicago, 22 juli 1902 ; overleden te Chicago, 9 Jan.<br />

1955 ; filosofie aan Campion College, Prairie du Chien (Wise), 1921-1922 ; geprofest te<br />

Onamia, September 1923 ; priester gewijd, 2 juni 1928; eerste prior <strong>van</strong> Hastings,<br />

1936-1938 ; rector te Fort Wayne, 1938-1942 ; prior te Fort Wayne, 1942-1947 ; vicaris <strong>van</strong><br />

de generaal voor Amerika, 1947-1953.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 175<br />

en zijn consultores had geraadpleegd. Wei zeide hij nogal te voe-<br />

len voor het idee om er een retraitehuis <strong>van</strong> te maken. Het huiska-<br />

pittel te Onamia waartoe alle kruisheren in Amerika toen behoor-<br />

den nam de motie aan, dat prior <strong>van</strong> Zutphen officieel aan bis-<br />

schop Knoll de noodzakelijke toestemming zou verzoeken om in<br />

het voormalig pensionaat en op de terreinen daar<strong>van</strong> een klein-<br />

seminarie te openen. Deze vergadering had plaats op 11 juni<br />

1938. De toestemming werd verkregen en een contract gesloten<br />

voor een koopsom <strong>van</strong> 50.000 dollar. De onderhandelingen verlie-<br />

pen heel wat vlotter dan destijds in Hastings. Het bestuur <strong>van</strong> de<br />

Zusters <strong>van</strong> het H. Kruis was erg ingenomen met de nieuwe<br />

bestemming en vooral met het feit, dat voortaan het H. Sacrament<br />

in de kapel bewaard zou blijven. Th. Brandon werd benoemd tot<br />

rector en vertrok 18 augustus <strong>van</strong>uit Hastings naar Fort Wayne. Hij<br />

betrok het voormalig pensionaat met father Joe Smerke en in au<br />

gustus arriveerden de fathers H. Scholtens, A. Steines en F. Pitka.<br />

Met Joe Smerke vormden zij de eerste leraren. Het eerste school-<br />

jaar werd 12 September 1939 geopend met 22 leerlingen. In 1940<br />

werden weer drie leraars benoemd : de fathers Henry Mehr, J.<br />

Kiffmeyer en John Smerke, en bovendien drie broeders: Willem<br />

<strong>van</strong> Haasteren, Joseph de Louw en Leo Champeau. Father A. Stei<br />

nes werd verplaatst naar Onamia.<br />

Laatste rets <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> naar Amerika(1939)<br />

Op 22 juni 1939 schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan prior Lauwers te Diest:<br />

,,.... op 3 juli hebben wij nog vergadering der definitoren te Maa-<br />

seik. Daags daarna ga ik naar Val12. Mijn plan is om 12 augustus<br />

naar Amerika te gaan, doch tot zover heeft Buse nog geen plaats<br />

kunnen bespreken op de boot, maar dat komt wel....". In feite<br />

vertrok hij op 14 augustus, ondanks het dreigend oorlogsgevaar.<br />

Tijdens deze derde visitatie in Amerika bracht hij ook een bezoek<br />

aan Fort Wayne, waar zijn eerste amerikaanse novice thans rector<br />

was. Eerst 25 oktober zou de generaal in Nederland terugkeren.<br />

Intussen was de tweede wereldoorlog uitgebroken. Op 3 September<br />

1939 verklaarden Frankrijk en Engeland de oorlog aan Duitsland<br />

12. In Val bij Tongeren was zijn nicht, zuster Josephine, dochter <strong>van</strong> zijn broer Joseph,<br />

overste <strong>van</strong> het klooster der Zusters <strong>van</strong> Liefde.


176 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

wegens de inval <strong>van</strong> Hitler in Polen op 1 September. De generaal<br />

moest niet veel hebben <strong>van</strong> een radio als meubelstuk in een<br />

klooster. Toch heeft hij er tijdens zijn verblijf in Amerika meer<br />

dan in heel zijn leven naar geluisterd. Verschillende confraters in<br />

Onamia raadden <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan om in Amerika te blijven tot de<br />

oorlog voorbij was, maar de generaal antwoordde, dat een kapitein<br />

met zijn schip ten onder ging. Father Brandon vergezelde hem<br />

naar New York om hem uitgeleide te doen. Als een echte ameri-<br />

kaan wilde hij voor de inscheping de nodige foto's maken <strong>van</strong> de<br />

magister generaal. Van <strong>Dinter</strong> kon maar niet begrijpen waar zoveel<br />

foto's voor nodig waren. ,,Ben ik soms een verdacht persoon ?".<br />

Het antwoord was : ,,Neen, dit schip loopt kans om getorpedeerd<br />

te worden, en zij zouden graag foto's <strong>van</strong> de passagiers hebben".<br />

Het was een soort galgehumor die de generaal best waarderen kon.<br />

De reis was inderdaad gevaarlijk. Ook maakte hij zich geen illlu-<br />

sies als zouden Belgie en Nederland niet in de oorlog betrokken<br />

raken. Bij het voorbijvaren <strong>van</strong> het kolossale vrijheidsmonument in<br />

de haven <strong>van</strong> New York zal hij het wel met een sceptisch en iro-<br />

nisch oog bekeken hebben.<br />

Er was heel wat veranderd sinds zijn vorig bezoek aan Amerika,<br />

zes jaar geleden. Nu had hij bij het graf gestaan <strong>van</strong> zijn beide<br />

medepioniers in 1910 : bij dat <strong>van</strong> broeder Henri <strong>van</strong> der Aa te<br />

Hastings, die er 66 jaar oud was overleden ; en dat <strong>van</strong> father<br />

Henry IJzermans, te Onamia, die, nog geen 68 jaar oud, als<br />

pastoor te Verndale onverwacht was heengegaan13. Op 6 mei 1938<br />

had hij aan prior Lauwers te Diest geschreven : ,, ....Wat een vre-<br />

selijke slag, de dood <strong>van</strong> Henry IJzermans, en op geestelijk en op<br />

stoffelijk gebied, maar O.L.Heer heeft het gedaan". En op 17 mei<br />

1938 : ,,....Uit Butler verneem ik dat IJzermans op Paasdag wat<br />

ongesteld werd, maar 's morgens voor zijn dood nog naar de post<br />

ging, bij de pastoor inging (sic), daar nog uien tapte, en 's avonds<br />

om 9 uur bediend werd en om 5 uur 's morgens stierf. Een aller-<br />

plechtigste uitvaart; ook de bisschop (mgr. Joseph Busch) <strong>van</strong> St.<br />

Cloud en vier monseigneurs waren daarbij tegenwoordig. Hij is<br />

13. H. SCHOLTENS, Broeder Henri Van der AA, R.I.P., in Kruistriomf, jg. 19<br />

(1939-1940), bl. 19-21. De begrafenis <strong>van</strong> Father IJzermans, in Kruistriomf, jg. 17<br />

(1937-1938), bl. 369-371. Een indrukwekkende lijkrede, in Kruistriomf, jg. 18<br />

(1938-1939), bl. 17-20.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 177<br />

een ware heilige.... Een groot verlies voor Amerika en de Orde".<br />

Hij zal die omstandigheden er bij hebben verteld om ze te laten<br />

mededelen aan de oudere broer Jan IJzermans (1860-1946) die<br />

kruisheer te Diest was.<br />

Het eigen gestel <strong>van</strong> de generaal was al ondermijnd door hardnekkige<br />

en langdurige malariaaanvallen en na zijn terugkeer zou<br />

hij geen jaar meer te leven hebben 14.<br />

14. Op 25 oktober 1939 arriveerde hoogwaardig heer met het stoomschip ,, Sommelsdijk "<br />

in de haven <strong>van</strong> Rotterdam. In de Duins had het schip een week oponthoud gehad in verband<br />

met de contrabandecontrole <strong>van</strong> Engeland.


Hoofdstuk XI<br />

MISSIONERING ALS ZELFGEKOZEN<br />

Standpunt in 1868<br />

OPDRACHT VAN DE ORDE<br />

Hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> is terecht de generaal der missies<br />

genoemd. Uit de ontwikkelingsgeschiedenis der missionaire activi-<br />

teit <strong>van</strong> de Orde <strong>van</strong>af haar herstel in 1840, wordt <strong>van</strong>zelf duide-<br />

lijk dat, wanneer zij dit thans een taak noemt waarnaar haar voor-<br />

liefde uitgaat, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> daarin een grote rol heeft gespeeld.<br />

In zijn juridische commentaar laat dr. P.M. Rutten, er geen<br />

twijfel over bestaan, dat de magister generaal der kruisheren vol-<br />

gens de Constituties het recht toekomt een onderdaan naar de mis-<br />

sie te zenden : ,, Onze Broeders hebben geen stabilitas loci en leg-<br />

gen de professie niet af voor een bepaald convent, noch voor een<br />

bepaalde provincie (ofschoon zij zonen zijn <strong>van</strong> de provincie waar-<br />

in zij het habijt aannemen), maar voor heel de Orde, zodat zij,<br />

met in achtneming <strong>van</strong> wat volgens de Constituties in acht geno-<br />

men dient te worden, naar ieder willekeurig deel <strong>van</strong> de Orde ge-<br />

zonden kunnen worden, de missies niet uitgezonderd. *.<br />

Wie de Constituties <strong>van</strong> 1868 raadpleegt, leest: ,,Onze Broe<br />

ders, als voor de hele Orde geprofest, behalve voor de overzeese<br />

missies, zijn conventsleden in dat huis waarheen zij zijn gezonden<br />

en hebben daar een volledige stem in alles, juist als de anderen,<br />

ook bij de keuze <strong>van</strong> een prior" 2. Hier kan nog gesproken worden<br />

<strong>van</strong> een althans relatieve stabilitas loci: de kruisheren konden toen<br />

alleen naar een huis in Belgie of Nederland gezonden worden, niet<br />

naar de missie, tenzij op eigen verzoek of aanbod. Die relativiteit<br />

was toen al groter dan voor 1840, toen iemand gewoonlijk voor de<br />

rest <strong>van</strong> zijn leven in het klooster bleef waar hij was ingetreden.<br />

i- P. RUTTEN, Commentarius Juridicus Constitutionum Ordins S. Cruets, Diest, 1959, bl.<br />

143, nr. 381, par. 1.<br />

2. Regu/a et Constitutiones o.s.c. (St. Michiels-Gestel, 1868), Dist. II, cap. I: De Domibus<br />

concedendis et constuendis, nr. 10, bl. 59.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 179<br />

Daar meldde hij zich aan voor de Orde, deed er zijn professie en<br />

vervulde de taak die hem door de prior werd toegewezen. Genoot<br />

hij zijn hogere opleiding aan een studium generale, dan keerde hij<br />

daarna weer terug naar zijn eigen convent.<br />

Groei naar een gewijzigd statuut over de missies<br />

In de Constituties der kruisheren <strong>van</strong> 1925 staat: ,,Onze Broe-<br />

ders, als geprofest voor de hele Orde, zijn conventuales in dat huis<br />

waarheen zij worden gezonden en hebben daar dus een stem in al-<br />

les, zoals de anderen, ook bij de keuze <strong>van</strong> een prior3. Over naar<br />

de missie zenden wordt er dus nog in het geheel niet gesproken,<br />

maar evenmin in negatieve zin ; het zenden naar overzeese missies<br />

wordt dus niet uitgesloten. De zaak bleef daardoor wat omstreden.<br />

Op 01.12.34 heeft procurator generaal P. Rutten aan hoogwaar-<br />

dig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geschreven, dat tijdens zijn laatse visitatie te<br />

St. Agatha door fraters moeilijkheden zijn gemaakt over de vraag,<br />

,,of wij krachtens onze professie verplicht zijn om naar de missie<br />

te gaan, als we gestuurd worden''. Daarover is in gesprekken on-<br />

der de fraters heel wat te doen geweest. Zoals ik de zaak nu kan<br />

bekijken, bestaat die plicht, omdat in de nieuwe Constituties<br />

(1925) de clausule ,,exceptis missionibus transmarinis'' met opzet<br />

is weggelaten (cfr. Const, nr. 393 en oude Statuten (1868), Dis-<br />

tinctio I, caput I, nr. 10). Maar de moeilijkheden komen voort:<br />

1. uit twee bekende auteurs over 't Jus Missionariorum, Vromans<br />

en Gentrup, die 't anders zeggen ;<br />

2. uit het feit, dat blijkbaar in Uden of elders aan jongens, die<br />

vragen of ze naar de missie moeten, als ze gestuurd worden, gezegd<br />

wordt: nee, je hoeft niet, als je 't niet wilt. Me dunkt, dat<br />

het zaak is, om grotere moeilijkheden te voorkomen, dat deze<br />

zaak in het komende Generaal Kapittel besproken wordt en authentieke<br />

interpretatie <strong>van</strong> dit punt wordt voorbereid''.<br />

Intussen was, naast de missie in Congo in 1920, die op Java in<br />

1927 begonnen, en beide hadden hard het zenden <strong>van</strong> nieuwe<br />

krachten nodig. Missieprocurator J. Buse geeft 18.12.34 zijn me-<br />

ning over deze aangelegenheid te kennen aan procurator Rutten:<br />

,,Wat de kwestie 'verplichting naar de missie te gaan' betreft,<br />

3- Reguls et Constitutiones o.s.c, Rome, 1925, Dist. Ill, cap. I, nr. 393, bl. 108.


180 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

kom ik hoe langer hoe meer tot de overtuiging, dat we nodig een<br />

caput moeten krijgen over 'De Missionibus' waar alles positief ge-<br />

zegd wordt. 't Is toch al te gek, dat het nu gehaald moet worden<br />

uit 'n caput ,de domibus \ Ik blijf verdedigen dat de statuten het<br />

opleggen. 't Is althans de bedoeling geweest <strong>van</strong> degenen die ze<br />

samenstelden. De argumenten in contra zijn m.i. zeer sterk. 'n<br />

Goede kwestie voor 't Generaal Kapittel 1935 ".<br />

Van authentieke interpretatie naar statuut<br />

In het relict <strong>van</strong> het generaal kapittel 1935 staat dan ook onder<br />

nr. 9 : ,,Als begin <strong>van</strong> een authentieke interpretatie moet worden<br />

opgevat het volgende : 'Het tweede deel <strong>van</strong> nr. 264 <strong>van</strong> de Statu<br />

ten (<strong>van</strong> 1925) moet aldus worden gelezen : Hij (de magister ge<br />

neraal) zou ook naar de missie onder de ongelovigen kunnen zen-<br />

den of <strong>van</strong> het ene huis naar het andere kunnen verplaatsen, of<br />

<strong>van</strong> de ene missie naar de andere kunnen zenden ; de onderdanen<br />

zijn gehouden hem te gehoorzamen. Bij de zending moet de ma<br />

gister generaal echter met grote omzichtigheid te werk gaan en na<br />

inlichtingen gevraagd te hebben en de stem gehoord te hebben<br />

<strong>van</strong> hun oversten''.<br />

Hierin is dus duidelijk geformuleerd, dat de generaal iemand<br />

naar de missie kan zenden. In het relict <strong>van</strong> het generaal kapittel<br />

1938, onder nr. 4 : ,,Ook door dit kapittel wordt bij wijze <strong>van</strong> be<br />

gin <strong>van</strong> authentieke interpretatie bepaald, dat het tweede gedeelte<br />

<strong>van</strong> nr. 264 <strong>van</strong> de Statuten (<strong>van</strong> 1925), aldus moeten worden ge<br />

lezen ''. Dan volgt dezelfde tekst als die <strong>van</strong> het generaal kapittel<br />

19354. De tweede wereldoorlog zou het onmogelijk maken de ca-<br />

pitularissen voor een generaal kapittel bijeen te roepen en dus ook<br />

om een nieuwe generaal te kiezen. Het eerste generaal kapittel na<br />

de oorlog was dat <strong>van</strong> 1946, waarop dr. W. <strong>van</strong> Hees als opvolger<br />

<strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> kon worden gekozen. In het in<br />

druk uitgegeven relict <strong>van</strong> dit kapittel lezen we onder nr. 3b :<br />

,, De magister generaal zou zelf alleen alle zaken kunnen afhande-<br />

len, die niet aan het generaal kapittel of aan zijn definitorium zijn<br />

voorbehouden. Hij zou ook Broeders kunnen zenden of <strong>van</strong> het<br />

ene huis naar het andere kunnen verplaatsen, ja zelfs hen waar dan<br />

4. Chronicon tomus III, fasc. I, relict gen kap. 1935, nr. 9, bl. 116.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 181<br />

ook heen zenden, ook naar de missie onder de ongelovigen ; de<br />

onderdanen zijn echter verplicht hem hierin zonder dralen te gehoorzamen<br />

(Constituties nr.264)" \ In het, eveneens in druk verschenen,<br />

relict <strong>van</strong> het generaal kapittel 1949, op p. 6, onder nr.<br />

6. b.c. : dezelfde tekst als in 1946, met bijvoeging <strong>van</strong> : tweede<br />

maal. In het relict <strong>van</strong> het daarop volgende kapittel 1955, onder<br />

6a, staat wederom dezelfde tekst vermeld, als nieuw statuut.<br />

Tegenover procurator Rutten, en vermoedelijk tijdens diens visitatie,<br />

schijnt een <strong>van</strong> de jonge priesters, <strong>van</strong>af 1934 medehelper<br />

<strong>van</strong> de missieprocurator J. Buse, zich te hebben beklaagd. Er werd<br />

namelijk <strong>van</strong> hem verwacht, dat hij abonnees voor het missietijd-<br />

schrift Kruistriomf zou werven en abonnementsgelden zou opha-<br />

len. De generaal informeert 18.03.36 als volgt bij Rutten: ,,Nu<br />

moet ik U eens vragen, of het waar is dat u zoudt gezegd hebben<br />

aan confrater C. <strong>van</strong> Schaik, dat het schande is om Kruistriomf am<br />

de man te brengen. Zulks wordt hier beweerd, en <strong>van</strong> Schaik deed<br />

ook niets daaraan. Terwijl in sommige Orden het broeders doen,<br />

houden in de meeste er zich ook priesters mee bezig....''. Het<br />

antwoord hierop is niet bewaard gebleven. Zowel de prudentie en<br />

de loyaliteit <strong>van</strong> Rutten kennend als de nogal onstuimige aard <strong>van</strong><br />

<strong>van</strong> Schaik, lijkt een dergelijke uitspraak minder waarschijnlijk.<br />

Toen <strong>van</strong> Schaik in hetzelfde jaar tot missionaris werd benoemd, is<br />

hij dit tot aan zijn dood met hart en ziel gebleven en heeft bijna<br />

veertig jaar als zodanig veel gepresteerd. In 1974 moest hij om ge-<br />

zondheidsredenen terugkeren. En nu wil de ironie <strong>van</strong> het geval,<br />

dat hij ook daarna nog vermaard bleef om zijn voortdurend ,, be-<br />

delen'' voor de missie ; voor zichzelf had hij heel weinig be-<br />

hoeften.<br />

Besteding <strong>van</strong> missiegelden voor de hogere opleiding<br />

Rutten schrijft 03.05.40 aan de generaal: ,,De faculteit om 15<br />

procent der missiegelden te mogen houden, heb ik weer aange-<br />

vraagd en zal ze wel krijgen. Ik heb er namelijk eerst kardinaal Fu-<br />

masoni, de prefect <strong>van</strong> de Propaganda over gesproken, omdat het<br />

al ruim twee jaar over tijd was en er ook iets in veranderd moest<br />

worden, n.l. om ook <strong>van</strong> de missiegelden voor Java bestemd, 15<br />

5. Chronicon t. Ill, fasc. I, relict gen kap. 1938, nr. 4, bl. 118.


182 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

procent te mogen houden. De kardinaal was 20 goed om over die<br />

twee jaar dat we, onwettig maar onwetend, 15 procent genomen<br />

hebben, een groot kruis te slaan". Er blijkt uit dat de termijn<br />

waarvoor het verlof gegeven was, al ruim twee jaar was verlopen,<br />

alvorens men zich dat had gerealiseerd.<br />

De missieijver <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

Tijdens het generalaat <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> is het aantal nieuwe missionarissen,<br />

zowel priesters als broeders, naar verhouding opvallend<br />

groot geworden. Velen gingen met geestdrift, anderen uit een bereidvaardigheid<br />

die dit offer des te verdienstelijker maakte. Zij zijn<br />

er dikwijls mannen door geworden met een ruimer visie en <strong>van</strong> een<br />

geestelijk formaat, waarop de Orde trots mag zijn. Er werd wel<br />

eens beweerd, dat de financiele problemen, mede veroorzaakt door<br />

de onverwachte toevloed <strong>van</strong> candidaten, de generaal naar het zoeken<br />

<strong>van</strong> deze uitweg hebben gedreven. Zijn uitingen kunnen wel<br />

eens daartoe aanleiding hebben gegeven, maar die hadden een<br />

goed verstaander nodig. Ook werd ooit betreurd dat er talentvolle<br />

mensen naar de missie werden gezonden, terwijl ze hier onmisbaar<br />

waren. Maar wie zegt, dat zij hier de gelegenheid zouden gevon-<br />

den hebben om zoveel te presteren, als waartoe zij daarginds in<br />

staat zijn gebleken ? Het is toch ook waar, dat misschien minder<br />

getalenteerden daar getoond hebben wat zij waard waren, verant-<br />

woordelijkheden hebben kunnen dragen en hebben kunnen woe-<br />

keren met hun gaven, die hun hier waarschijnlijk nooit zouden<br />

zijn toegeschreven. Een mens kan soms veel meer, wanneer hem<br />

ruimte wordt gelaten en kansen worden geboden, dan hijzelf en<br />

anderen geloven. In ieder geval, hoogwaardig heer schonk aan zijn<br />

missionarissen veel vertrouwen en waardering voor hun werk.<br />

Degenen die krachtens hun positie in de Orde nauw met hem<br />

hebben samengewerkt en hem dus beter hebben gekend, getuigen<br />

<strong>van</strong> zijn apostolische bewogenheid, zijn met hart en ziel missiona-<br />

ris zijn en blijven. Hij beschouwde het missiewerk als een zegen<br />

voor de kruisheren en iedere missionaris kon rekenen op be-<br />

langstelling en bemoediging, zonder dat hij het werk <strong>van</strong> niet-<br />

missionarissen en de betekenis daar<strong>van</strong> zou onderschatten. Wat<br />

ernstig gepoogd, even goed als wat gelukt was, wist hij te waarde-<br />

ren en dat bij gelegenheid ook te laten blijken. Want hij was geen


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 183<br />

eenzijdig, maar dankbaar man ; ook een kleine attentie stelde hij<br />

op prijs. Veel <strong>van</strong> wat menselijk, soms al te menselijk was, kon hij<br />

begrijpen en vergoelijken. Maar dit zou hem er niet <strong>van</strong> weerhouden<br />

om, ook wanneer het missionarissen gold, zijn nuchter en eerlijk<br />

oordeel daarover uit te spreken zonder aanzien <strong>van</strong> personen,<br />

en, zo nodig, in te grijpen.<br />

Overzeese visitatiereizen<br />

Uit eigen ervaring wist <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> met hoeveel genoegen missio<br />

narissen de komst <strong>van</strong> de generaal begroetten en aan welke behoefte<br />

zulk een werkbezoek voldeed. In persoonlijke gesprekken<br />

kwam dan veel naar boven dat anders verzwegen bleef en toch<br />

soms dringend een oplossing nodig had. Hij vervulde deze zowel<br />

lichamelijk als geestelijke inspannende taak met liefde, belangstel-<br />

ling en zorg.<br />

Reeds in augustus 1927, ruim een maand na zijn generaalskeuze,<br />

ging hij naar Amerika om na deze volkomen onverwachte<br />

gebeurtenis afscheid te nemen, de keuze <strong>van</strong> een nieuwe prior te<br />

Onamia voor te zitten en orde op zaken te stellen waar hij bij ver-<br />

trek uit Onamia mee bezig was geweest.<br />

Op 24.10.30 vertrok hij <strong>van</strong>uit Antwerpen naar Congo in gezelschap<br />

<strong>van</strong> twee nieuwe missionarissen, pater Robert Linmans en<br />

broeder Leonard Rooyakkers. F. Blessing was in 1929, na het overlijden<br />

<strong>van</strong> mgr. Konings, tot overste <strong>van</strong> de Congomissie benoemd<br />

en in januari 1930 tot apostolisch prefect. Hij was een uitstekend<br />

en voorbeeldig missionaris, maar nogal autocratisch aangelegd. Tijdens<br />

zijn verblijf in Congo liep de generaal in lichte graad malaria<br />

op.<br />

In het voorjaar 1931 vertrok hij naar Java en ariveerde 19 april te<br />

Bandung in gezelschap <strong>van</strong> dr. A. Van Asseldonk als nieuwe missi<br />

onaris. Daar stelde hij Van Asseldonk aan als eerste superior regularis<br />

<strong>van</strong> de Javamissie voor de gebruikelijke tijd <strong>van</strong> drie jaar. Hij<br />

ontving er het bezoek <strong>van</strong> mgr. A. <strong>van</strong> Velsen, s.j., apostolisch vicaris<br />

<strong>van</strong> Batavia en als zodanig belast met de leiding <strong>van</strong> heel het<br />

missioneringswerk op Java. Met hem besprak hij de positie <strong>van</strong> de<br />

kruisheren-missionarissen en de verdeling <strong>van</strong> hun werkzaamheden<br />

en werden bepaalde afspraken gemaakt. De generaal bezocht de<br />

verschillende staties <strong>van</strong> de eigen missie en trof regelingen betref-


184 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

fende de respectievelijke bevoegdheden en verplichtingen <strong>van</strong> J.<br />

Goumans als kerkelijke overste <strong>van</strong> de kruisherenmissie en <strong>van</strong> A.<br />

Van Asseldonk als reguliere overste. Dit was een nogal delicate<br />

zaak, omdat Goumans tot dan toe als beide had gefungeerd en<br />

dus in zijn macht beperkt werd6.<br />

Op 11.08.33 begon hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zijn tweede visitatiereis<br />

naar Amerika, gedurende welke vooral de moeilijkheden<br />

in het in 1932 gestichte klooster te Hastings door hem geregeld<br />

werden.<br />

In 1934 waren de eerste kruisheren naar Brazilie, bisdom Belem,<br />

vertrokken. Half november 1937 zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er zijn eerste visitatie<br />

gaan houden. Hij laat prior Lauwers te Diest weten, dat hij<br />

daarvoor portugees aan het studeren is. '... de uitspraak is door de<br />

duivel uitgevonden, anders zou het nog wel gaan*<br />

Op 6.11.37 schrijft hij aan prior Lauwers '... onze Braziliaanse<br />

missie is zwaar getroffen : C. Huygens gerepatrieerd, en thans de<br />

Overste (J. Verkuylen) dood. Gisteren de laatste post ont<strong>van</strong>gen :<br />

dat confr. Verkuylen binnen drie dagen ziek en dood was ; slachtoffer<br />

<strong>van</strong> de malaria. Zijn hart kon het niet doorstaan. J. Verkade<br />

6. Omtrent dc positie en bevoegdheden <strong>van</strong> de reguliere overste in de missie zal missieprocurator<br />

J. Buse op 11.05.38 aan procurator generaal Rutten het volgende schrijven :<br />

„ Wat Uw vraag betreft naar mijn mening omtrent enkele juridische kwesties, over de supe<br />

rior regularis, het volgende. Ik voor mij denk dat de superior regularis superior major zal<br />

zijn. Immers wordt de Overste in Amerika ook wel vicaris generaal genoemd voor Amerika.<br />

Bovendien lees ik in de Capucijner missiestatuten (Uitgegeven Via Boncompagni 71 in<br />

1936.) Superior regularis intra limites Missionis postestatem obtinet in omnes residentias et<br />

sodales tanquam Vicarius provincial. Daarin lees ik ook in nr. 44, dat hij de confraters, audito<br />

Ordinario loci, voor verschillende staties kan aanwijzen. Etc.. Dat zal dus ook wel bij<br />

ons zijn. In 41 staat, dat hij zijn ,,Discretos" tweemaal per jaar bijeen roept of meer; sal<br />

tern per litteras, moet hij ze raadplegen. Ook met de keuze ga ik accoord zoals U opgeeft.<br />

De Capucijnerstatuten zeggen, dat de statie-overste is superior localis (172), te benoemen<br />

door de Superior regularis met zijn consilie, audito Ordinario loci. Ik denk ook dat de Su<br />

perior regularis diens macht kan beperken (vgl. rector bij ons; ook diens macht kan m.i.<br />

Hoogw. Heer beperkter maken dan die <strong>van</strong> een prior, wiens macht in de Statuten staat omschreven).<br />

Ik hoor, dat ook in Amerika visitatie geweest is. Dus daar zal ook de missieoverste<br />

wel visitator zijn. Auteurs er op naslaan kan ik ook al niet, want de boeken ontbreken.<br />

Evenwel lijkt me dit alles zo apert, dat ik niet veel moeilijkheden overhoud. Ik ben 't<br />

zeer wel (met U) eens: er moesten missiestatuten zijn. Inderdaad is daar 3 jaar geleden<br />

over gesproken en ik zou me er nog eens voor interresseren. Helaas, ik heb er nog dikwijls<br />

aan gedacht, maar .... de tijd! Enfin, misschien dat het gen. kapittel (nu mgr. Konings er<br />

met meer aanwezig zal zijn) nog iets doet, als er althans wat voorbereiding is geweest".<br />

Mgr. M. Konings leed als apostolisch prefect eveneens aan het euvel, dat hij alle macht over<br />

de missionarissen zelf in handen hield. Inmiddels was hij echter 29.06.29 te Bondo overleden.<br />

Er viel dus <strong>van</strong> hem op een generaal kapittel geen tegenstand meer te duchten.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 185<br />

waarschuwt ons om bijtijds kinine te gebruiken. Wij vertrekken uit<br />

Antwerpen (uur onbekend) op 16 november en komen eerst 13<br />

december te Belem aan... Nu moet ik dan blijven tot 14 januari<br />

en kom dan de 27e in Liverpool aan. Enfin, als O.L.Heer maar<br />

medelijden heeft met mij en me bewaart voor malaria, waar ik vatbaar<br />

voor schijn, want in de Congo : alle voorzogen genomen en<br />

toch gekregen' .<br />

Zijn beduchtheid zou niet ongegrond blijken. Hij vertrekt inderdaad<br />

op 16 november 1937 in gezelschap <strong>van</strong> twee nieuwe mis<br />

sionarissen, H.Cuppen en FJutte, om 12 december te Belem aan<br />

te komen. Intussen hadden in oktober de missieoverste J. Verkuylen<br />

en de missionarissen J.<strong>van</strong> Duynhoven en H.Plag in hevige<br />

mate malaria gekregen met hoge koorts. In december werd ook de<br />

missionaris J.<strong>van</strong> Bree door hoge malariakoortsen overvallen7.<br />

Zijn laatste visitatiereis was die naar Amerika <strong>van</strong> 14 augustus<br />

tot 25 oktober 1939.<br />

7. H. PLAG, her para tutum, in Chronicon, t. 2, fasc. 3 (Diest, 61), bl. 238-247.


Hoofdstuk XII<br />

DE CONGOMISSIE<br />

De geschiedenis <strong>van</strong> de stichting der Congomissie en <strong>van</strong> de<br />

eerste zeven jaren <strong>van</strong> haar bestaan werd althans in het kort, reeds<br />

elders beschreven1. Zij speelt zich af, onder het generalaat <strong>van</strong><br />

hoogwaardig heer Hollmann. De eerste apostolische prefect <strong>van</strong><br />

deze kruisherenmissie, mgr. M. Konings, zou 29.06.29 te Bondo<br />

overlijden. Het wachten was dus nu op de benoeming <strong>van</strong> diens<br />

opvolger; in de tussentijd zou F. Blessing als missieoverste funge-<br />

ren. Procurator generaal P. Rutten schrijft 25.11.29 aan magister<br />

generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>: ,, Omtrent de benoeming <strong>van</strong> de Prefect is<br />

nog niets bekend. Ik was gisteren nog bij Kard. Van Rossum ;<br />

maar hij zeide mij : ,,dat moet zijn beurt hebben". Dus zullen<br />

we maar geduldig afwachten". De benoeming zou het volgende<br />

jaar plaats hebben en op 19.03.30 zou mgr. F. Blessing als aposto-<br />

lisch prefect <strong>van</strong> Bondo worden geinstalleerd.<br />

Het apostolisch vicariaat Bondo<br />

In 1934 leek de tijd gekomen om Bondo tot apostolisch vicariaat<br />

te verheffen2. Procurator Rutten had 'n eerste keer het terrein ver-<br />

kend en schreef op 13.11.34 aan de generaal: ,,Er schijnt veel<br />

kans te bestaan dat dit gegeven wordt. Als het Uwe bedoeling is,<br />

dat ik definitief tot die aanvrage overga, dan zou ik gaarne :<br />

1. J. SCHEERDER, H.F.M. Hollmann, (Diest, 1966), biz. 186-19L<br />

2. Alvorens een eigen kerkelijke hierarchie te krijgen, d.w.z. tot bisdom verheven te wor<br />

den, dient een missiegebied verschillende stadia te doorlopen. Eerst is er een missiepost, die<br />

later tot zelfstandige missie kan worden verheven. In casu was dit hier Bondo, <strong>van</strong> waaruit<br />

weer verschillende missieposten zouden worden opgericht, zoals Bili, Monga enz.. Bij<br />

gunstiger ontwikkeling wordt de missie tot apostolische prefectuur verheven. Blijft deze ontwikkeling<br />

zich voortzetten, dan heeft de verheffing tot apostolisch vicariaat plaats. Bij de<br />

instelling <strong>van</strong> de hierarchie wordt het apostolisch vicariaat tot diocees bevorderd, maar ook<br />

dan blijft het missiestadium gewoonlijk nog geruime tijd duren, totdat voldoende zelfstandigheid<br />

is bereikt en de inheemse clerus het werk heeft overgenomen. Dergelijke missiegebieden<br />

staan direct onder de paus en de apostolische prefecten en vicarissen zijn diens<br />

plaatsver<strong>van</strong>gers. Zie A.M. HEIDT, Catholica I, kol. 139, Hilversum, 1968.


1. schriftelijke opdracht hebben ;<br />

WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 187<br />

2. permissie om namens U aan de apostolische delegaat in Congo<br />

te schrijven :<br />

3. de gegevens over personeel, bekeringen, verschillende werken<br />

enz. <strong>van</strong> 1920-1930 (daarna heb ik ze zelf), plus een goede, duidelijk<br />

kaart <strong>van</strong> ons missiegebied ;<br />

4. de terna <strong>van</strong> de drie candidaten die volgens U voor vicaris in<br />

aanmerking komen. Wat dit betreft, vraagt C/het gevoelen <strong>van</strong> de<br />

confraters der Prefectuur (of moet ik dit ook doen ?)3.<br />

Ik mag U wel verzoeken om aan alle mensen die U hierover spre-<br />

ken moet, op te leggen dat ze er in 't geheel niet over spreken,<br />

voordat de zaak geheel is afgewikkeld ; anders zou 'n onvoorzich-<br />

tige uitlating alles kunnen bederven''.<br />

Op 01.12.34 bericht hij : „ Volgens Uwe vorige brief heb ik aan<br />

de apostolische delegaat verzocht om onze aanvraag tot verheffing<br />

<strong>van</strong> Bondo tot apostolisch vicariaat te willen ondersteunen. Tevens<br />

schreef ik aan mgr. Blessing om te willen zorgen voor de geheime<br />

opname en toezending <strong>van</strong> de terna. Als ik nu gauw de gevraagde<br />

gegevens krijg, kan ik de officiele aanvraag hier indienen en dus<br />

afwachten wat er op geantwoord wordt. Ik houd U hier<strong>van</strong> natuurlijk<br />

op de hoogte "<br />

De aanvrage voor Bondo werd de 17e december ingediend. Op<br />

22 februari 1935 kreeg Rutten het teleurstellende bericht dat de<br />

Propaganda Fide het nog niet opportuun oordeelde om de prefec<br />

tuur <strong>van</strong> Bondo tot vicariaat te verheffen. Zij was <strong>van</strong> oordeel dat<br />

het geschikte ogenblik daartoe nog niet gekomen was : ,, In verge-<br />

lijking met de andere prefecturen in de Belgische Congo staat<br />

Bondo op een lager niveau. Het zal goed zijn nog wat te wachten<br />

tot het aantal staties, priesters en zusters nog is toegenomen en de<br />

verschillende werken <strong>van</strong> de Missie nog beter uitgebouwd zijn.<br />

Niet dat de Propaganda Fide ontevreden is. Het is een kwestie <strong>van</strong><br />

tactisch beleid, om geen jaloezie te wekken bij anderen". Met het<br />

verslag over Bondo ontving Rutten ook een brief <strong>van</strong> mgr. Bles<br />

sing, waarin deze spreekt over de plannen met een interregionaal<br />

groot-seminarie.in Bondo. Bijna twee jaar later liet de generaal aan<br />

mgr. Blessing weten dat de Orde wel voor professoren voor het se-<br />

3. De ,, terna" is een lijst, waarop drie candidaten staan volgens volgorde <strong>van</strong> voorkeur.<br />

Zowel de generaal als de missionarissen konden een eigen lijst indienen.


188 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

minarie te Bondo zou zorgen. Natuurlijk, zo schrijft hij, het be-<br />

hoeven niet zo'n buitengewone lichten te zijn in de Congo, maar<br />

fatsoenlijke studenten en vooral practische mensen, maar dit<br />

laatste vindt hij niet het gemakkelijkst. Bondo is sedert maart 1928<br />

tien jaar prefectuur. Hij hoopt dat het spoedig vicariaat wordt; de<br />

delegaat heeft dit ook aan mgr. Blessing beloofd. Voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

zou dit het enige geschenk zijn dat hij bij zijn gouden professie-<br />

feest in September 1937 zou willen ont<strong>van</strong>gen.<br />

De bonding <strong>van</strong> mgr. Dellepiane in de vicariaatskwestie<br />

Hoewel de delegaat eerder aan mgr. Blessing had beloofd dat<br />

Bondo spoedig vicariaat zou worden, blijkt zijn zienswijze te zijn<br />

veranderd. Misschien heeft de Propaganda dit afgeraden omdat zij<br />

Bondo daar nog niet rijp voor achtte. Geleid door een eeuwen-<br />

lange ervaring begeleidt Rome het proces naar zelfstandigwording<br />

tot een locale kerk met veel behoedzaamheid. Mensen met een<br />

heel ander verleden en een heel verschillende culturele achtergrond<br />

kunnen zich wel laten dopen, maar levend in hun vroegere omge-<br />

ving, kan het generaties duren eer zij ook echt christelijk hebben<br />

leren denken, aanvoelen en handelen, eer ze een zekere stand-<br />

vastigheid in hun geloof bezitten. Zo iets valt niet te forceren. De<br />

delegaat kan, desnoods in andere missiegebieden <strong>van</strong> de Congo,<br />

bepaalde ervaringen hebben opgedaan die hem wat gereserveerder<br />

hebben gemaakt. Bij het onderhoud dat Rutten te Rome mocht<br />

hebben, misschien wel ten gevolge <strong>van</strong> dit gesprek, blijkt de op-<br />

vatting <strong>van</strong> de delegaat zich ten gunste <strong>van</strong> een bespoediging te<br />

hebben gewijzigd en adviseert hij de suppliek snel in te dienen.<br />

Over de ontmoeting met mgr. Dellepiane schrijft Rutten 22.04.37<br />

aan de generaal: ,, Vorige week heb ik een onderhoud gehad met<br />

prelaat Noots, die me vertelde, dat de apostolische delegaat <strong>van</strong><br />

Congo in 't algemeen meer is voor het verschuiven dan voor het<br />

bespoedigen der vicariaten. Nu ben ik eergisteren bij hem ge-<br />

weest. Uiterst vriendelijk, zoals steeds, begon hij zijn excuses te<br />

maken, dat hij op mijn brief, in 1934 geschreven naar aanleiding<br />

<strong>van</strong> de eerste aanvraag om Bondo tot vicariaat te verheffen, niet<br />

geantwoord had. Ik zeide hem, dat ik praktisch het antwoord door<br />

de Propaganda had ont<strong>van</strong>gen. Zo kreeg ik aanstonds gelegenheid<br />

om door te gaan op de verheffing tot vicariaat. Tenslotte vond hij


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 189<br />

deze gelegenheid wel geschikt om 't nog eens te proberen ; en hij<br />

raadde mij aan aanstonds een suppliek in te dienen, wat ik giste-<br />

ren reeds gedaan heb. Ik heb ze persoonlijk aan de Secretaris der<br />

Propaganda gepresenteerd en besproken. Hij schreef er op ,,ur-<br />

gente", om ze spoedig te doen behandelen. Mijn indruk is dat<br />

het veel kans heeft er door te komen, vooral omdat de delegaat zal<br />

adviseren. Ik heb in de suppliek gewezen op het langzaam groei-<br />

end getal gelovigen, en als reden aangegeven, dat 87 procent<br />

bestond uit bekeerlingen en slechts 13 procent uit kinderen, en we<br />

dus weinig steun hebben in die automatische aanwas der gelovi<br />

gen, die door katholieke huisgezinnen wordt geleverd in andere<br />

missies. Als de aanvrage wordt aangenomen, zal er weer een terna<br />

moeten worden ingediend' '.<br />

Onder de belgische confraters was het misnoegen toegenomen<br />

over het lange uitstel <strong>van</strong> het vicariaat. Op 27.01.37 had de gene-<br />

raal dit reeds aan Rutten geschreven : ,, Zij zeggen, dat ver-<br />

schillende Orden en Congregaties die later dan wij begonnen zijn,<br />

reeds vicariaat zijn. Zou het verband kunnen houden met het feit,<br />

dat mgr. Blessing geen geboren belg is ? In ieder geval, tracht uw<br />

best te doen en neem de delegaat <strong>van</strong> Leopoldville in de arm om<br />

mgr. Blessing toch tot apostolische vacaris benoemd te krijgen".<br />

En op 16.02.37 vult de generaal nog aan : ,,Mgr. Blessing is wel<br />

belgisch burger bij (sic) naturalisatie, niet bij geboorte".<br />

Reeds op 3 juni kon Rutten aan de generaal schrijven : ,, ....De<br />

kwestie Bondo staat er zeer goed voor. Morgen komt ze waarschijn-<br />

lijk voor (d.w.z. wordt aan de kardinalen voorgelegd, of de<br />

kwestie mag worden voorgesteld). Doordat juist de minutant die<br />

Congo onder zich heeft drie weken ziek was, had dit enige vertra-<br />

ging4. Het verbod aan mij, om niets voor U aan te vragen voor uw<br />

gouden feest heb ik zo opgevat, dat ik ook geen brief <strong>van</strong> geluk-<br />

wens <strong>van</strong> de H. Vader mocht aanvragen. Is dat ook Uwe bedoe<br />

ling ?''. Onmiddellijk volgt het antwoord <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> dat het<br />

zijn bedoeling is dat er hoegenaamd niets voor hem wordt aange-<br />

vraagd. Toch zou hij een geschenk ont<strong>van</strong>gen, want op 12 juni<br />

4- Minutant wordt genoemd iemand, die als ambtenaar <strong>van</strong> een pauselijke Congregatie,<br />

in casu de Propaganda Fide, belast is met het onderzoek over een te behandelen zaak en<br />

daar<strong>van</strong> een kort verslag (,,minuut") zal uitbrengen.


190 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

schreef Rutten hem : ,, Zo juist ben ik op de Propaganda geroepen<br />

om het goede nieuws, dat de verheffing <strong>van</strong> Bondo tot vicariaat er<br />

door is — ofschoon het nog niet gepubliceerd mag worden —. Ik<br />

wens U er <strong>van</strong> harte geluk mee en ben blij dat ik er toe heb mogen<br />

meewerken, om U dit feestgeschenk voor Uw jubile te mogen<br />

aanbieden. Men heeft mij nu 20 spoedig mogelijk om de terna ge-<br />

vraagd. Deze moet dan tegelijk met de officiele behandeling der<br />

zaak worden ingediend. Om nu alles nog voor Uw feest te kunnen<br />

klaar hebben, moet deze terna uiterlijk volgende week worden in<br />

gediend ; en ofschoon ik alle gegevens voldoende heb, mankeren<br />

er deze : ik moet noodzakelijk — dat is een nieuwe verordening —<br />

de namen weten <strong>van</strong> de vader en moeder der drie candidaten. Ge-<br />

lieve dus deze ten spoedigste te achterhalen en mij, desnoods tele-<br />

grafisch, mede te delen. De laatste zitting is einde deze maand ;<br />

en omdat nog alles gedrukt moet worden, begrijpt U wel, dat er<br />

haast bij is".<br />

Bijna twee jaar later maakte de Propaganda moeilijkheden over<br />

het geringe aantal missionarissen <strong>van</strong> belgische nationaliteit. De<br />

generaal schreef daarover aan Rutten: ,,Wat (de vraag <strong>van</strong>) de<br />

Propaganda betreft, die weet ik moeilijk te beantwoorden. De<br />

grote reden waarom er (in de Congomissie) meer Hollanders dan<br />

Belgen zijn : omdat de Hollandse overvloedig, en de Belgische roepingen<br />

schaars zijn. Daarbij is het niet gemakkelijk om in Belgie<br />

genaturaliseerd te worden ; mogelijk gemakkelijker als ze enige ja-<br />

ren Congo hebben. Mgr. Blessing en Kijzers hebben het gekregen<br />

par arrete royal, want in de Belgische kamer werden zij afgestemd<br />

omdat zij katholiek zijn. Ik zal er verder over denken wat te ant-<br />

woorden. Schrijf ook aan mgr. Blessing, of die in de Congo Hol<br />

landers kan overhalen om belgische burgerschap te vragen (' 'Non<br />

countuntur'', zoals wij <strong>van</strong>morgen in de Missaal lazen ! ! ?)''. In<br />

Diest werd kort daarna een verzoek ingediend voor cfr. Andries-<br />

sen, die op verlof was, al dacht prior Lauwers <strong>van</strong> Diest, dat het<br />

zeer moeilijk en kostbaar, om niet te zeggen onmogelijk zou zijn.<br />

De enige weg was de diplomatieke (par arrete royal). Gelieve aan<br />

de Congregatie te zeggen, dat wij ons best doen en reeds deden,<br />

schreef <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> 31.03.39, jammer genoeg, dat wij zo weinig<br />

belgische roepingen hebben ; dat daarbij sommige noodzakelijk<br />

moeten dienen voor onze belgische colleges, en dat het heel moei<br />

lijk is om Belg te worden. — Wij zijn <strong>van</strong> goede wil".


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 191<br />

Dringende behoefte aan een superior regularis<br />

Op 10.04.40 schrijft Rutten aan de generaal als volgt: ,, ....Nu<br />

nog iets wat ik uit Congo vernam : er dringen hoe langer hoe meer<br />

berichten door, dat er daar aan de toestand heel wat hapert. Er<br />

wordt zelfs dringend gevraagd om visitatie. Daarmee moesten ze<br />

— evenals met hun klachten — bij U terechtkomen, maar U weet<br />

ook wel dat ze niet graag bij 't hoogste gezag te biecht komen.<br />

Waar de schoen precies wringt, weet ik ook niet; misschien dat<br />

cfr. Van Hees, die ook <strong>van</strong> de klachten op de hoogte is, er iets<br />

meer <strong>van</strong> weet, meer in details. Maar ik voor mij heb sterk het<br />

idee — ook uit de brieven <strong>van</strong> mgr. — dat de fout zit in het enkelvoudig<br />

bestuur: dat er geen reguliere overste is. Die mensen<br />

kunnen daar nooit eens hun hart luchten! Ze moeten altijd terecht<br />

bij degene, tegen wie hun bezwaren gaan : want het gaat, of<br />

tegen 't werk, of tegen confraters of huiselijk leven ; en als er maar<br />

een is, dan raakt alien dat ene gezag. Gevolg : dat ze onder elkaar<br />

beginnen te brommen, te critiseren, enz.. Ik weet niet, of ik het<br />

hierin aan het rechte eind heb ; maar ik weet wel, dat de toestand<br />

ernstig genoeg is om door U onder de ogen te worden gezien, na<br />

hem nader onderzocht te hebben. Mgr. Blessing houdt met alle<br />

geweld vast aan het ene gezag; en dat vasthouden is voor mij al<br />

een veeg teken. Hij zou blij moeten zijn als iemand 'n grote ver-<br />

antwoordelijkheid <strong>van</strong> hem kwam overnemen. Ik geloof dat zijn<br />

gezag er sterk onder lijdt, dat hij met alle onbenulligheden <strong>van</strong><br />

het dagelijks leven (Hij is ook magazijnmeester voor hetgeen de<br />

posten inkopen !) zich bemoeit. — Ik heb hier (in Rome) reeds<br />

meermalen over de kwestie <strong>van</strong> het dubbele gezag gesproken;<br />

maar de ervaren Oversten <strong>van</strong> missionerende Ordes en Congrega-<br />

ties zijn steeds voor het dubbele gezag ; ook al, omdat anders<br />

langzamerhand de Orde in de missie niets meer te vertellen heeft.<br />

Ik schrijf U dit, hoogwaardig heer, met geen andere bedoeling dan<br />

om het welzijn <strong>van</strong> de Congomissie te beveiligen. Ik hoop, dat U<br />

er iets aan kunt doen". Dit dus om te wijzen op de wenselijkheid<br />

<strong>van</strong> een reguliere overste, naast de apostolische vicaris.<br />

Het antwoord <strong>van</strong> de generaal, op 16.04.40, luidt: ,,Wat die<br />

Congoquaestie betreft, persoonlijk heb ik daarover niets verno-<br />

men. Met U geloof ik niet, dat het tweeledig ambt het grote be-<br />

zwaar zal zijn, maar wel de door U genoemde onbenulligheden :


192 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

het magazijnmeesterschap. Klachten, dat hun weduwen en kinde-<br />

ren niet 20 goed verzorgd worden, evenals in de tijd <strong>van</strong> de<br />

Apostelen. De inkomsten worden steeds minder en de uitgaven<br />

groter. En daarbij, alles moet aan de kathedraal in Bondo besteed<br />

worden. Nu worden de confraters geschenken gedaan voor hun<br />

missie, maar Mgr. ziet dat het daar niet 20 nodig is en deelt uit<br />

naar hij meent dat ieder nodig heeft (Brief <strong>van</strong> de H. Augustinus<br />

en het voorbeeld der Apostelen). En ik voor mij denk, dat daar<br />

vooral de schoen wringt ... Daarbij, Mgr. blijft een pruis. Natuur-<br />

lijk kan ik niet meer naar de Congo, doch ik voor mij heb gaarne<br />

dat U gaat, als gij maar weet hoe de reis in te richten. Er gaan nog<br />

steeds missionarissen naar de Congo en broeder Willem Tieken is<br />

behouden in Matadi aangekomen op 23 maart".<br />

In een brief <strong>van</strong> einde april polste de generaal Rutten nog eens<br />

over een eventuele visitatiereis. Dit alles werd natuurlijk onmoge-<br />

lijk door de inval <strong>van</strong> Hitler in Nederland, Belgie en Frankrijk,<br />

nog geen veertien dagen later. Pas op het generaal kapittel 1949<br />

konden statuten voor de missies die aan de Orde <strong>van</strong> het H. Kruis<br />

zijn toevertrouwd, worden voorgeschreven. In de voorrede, nr. 3<br />

(p. 37) staat, dat de confraters in de missie onderworpen 2ijn aan<br />

een tweevoudige jurisdictie, namelijk die <strong>van</strong> de kerkelijke Overste<br />

en die <strong>van</strong> de reguliere overste, naar gelang zij als missionarissen of<br />

als religieuzen beschouwd worden. Verwe2en wordt daarbij naar<br />

een instructie <strong>van</strong> de Propaganda Fide <strong>van</strong> 9 december 1929.


I


Op visitatie in Congo (Zaire)<br />

In Brazilie ; v.l.n.r. J. Vcrkade, J. <strong>van</strong> Duvnhovcn, H. Plag en H. Cuppen.


Hoofdstuk XIII<br />

DEJAVAMISSIE<br />

Ook voor de geschiedschrijving <strong>van</strong> de Javamissie der kruisheren<br />

tijdens het generalaat <strong>van</strong> hoogwaardig heer W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zal<br />

voornamelijk gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> de correspondentie uit<br />

het archief <strong>van</strong> de generate procure tijdens de procuratoren A. Van<br />

Asseldonk en P. Rutten. Dit biedt immers de kans op een zo objectief<br />

mogelijke weergave en verschaft tevens talrijke gegevens die<br />

typerend zijn voor het missiebeleid <strong>van</strong> deze magister generaal.<br />

Ter verduidelijking <strong>van</strong> de godsdienstige situatie op Java zoals die<br />

in de loop der eeuwen is gegroeid en op verschillende manieren<br />

haar invloed heeft ook op deze periode, gaat een algemene inleiding<br />

vooraf. De bedoeling daar<strong>van</strong> is ons, hoe kort ook, wat nader<br />

te orienteren in de godsdienstige situatie <strong>van</strong> de Indonesische Archipel,<br />

die bestaat uit ruim 13.000 (delen <strong>van</strong>) eilanden, waar<strong>van</strong><br />

er ongeveer 3.000 bewoond zijn, met Java als een <strong>van</strong> de grootste<br />

en dichtstbevolkste.<br />

1. ALGEMENE INLEIDING<br />

Godsdienstige geschiedenis <strong>van</strong> Java tot begin 19e eeuw,<br />

Ruim 88 procent, dus verreweg het grootste gedeelte der huidige<br />

bevolking <strong>van</strong> Java, is Islamiet. Toch heeft het zin zich te realiseren<br />

dat in de loop der geschiedenis daaraan andere en elkaar afwisselende<br />

godsdienstige stromingen zijn voorafgegaan. En wel,<br />

omdat die stromingen uit het verleden nog steeds hun invloed uitoefenen<br />

op de religieuze opvattingen en praktijken <strong>van</strong> de javaanse<br />

islamiet. Vooreerst was er het Animisme of zielengeloof:<br />

het geloof in de verering <strong>van</strong> zielen en geesten die hun wil laten<br />

gelden, enerzijds als geesten die de natuur bezielen, anderzijds als<br />

zielen <strong>van</strong> voorouders, die de levenden helpen of benadelen.<br />

i- A. MULDERS, De R.K.Kerk in Nederlands-lndie\ in Het Missiewerk, jg. 15, 1933-1934.


194 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Reeds bij het begin <strong>van</strong> onze jaartelling heeft het Hindoeisme het<br />

Animisme ver<strong>van</strong>gen. Daarna heeft, sinds het begin <strong>van</strong> de 15e<br />

eeuw, de Islam geheel Java, behalve de binnenlanden, veroverd.<br />

Zij heeft echter in vijf eeuwen niet alle sporen <strong>van</strong> het Hindoeisme<br />

uit de javaanse volksziel kunnen uitwissen, evenmin als de Islam<br />

en het Hindoeisme samen, in bijna 20 eeuwen, de animistische<br />

voorstellingen. Voor-Indische kooplui importeerden de islamitische<br />

godsdienst via Malakka in de havenstad Palembang op Sumatra.<br />

Vandaar verspreidde hij zich over Sumatra, Java, de Molukken<br />

enz. ; alleen op Bali wist het Hindoeisme zich nog steeds te hand-<br />

haven als de godsdienst <strong>van</strong> het volk (kastenstelsel: lijkverbran-<br />

ding). Met de invloed <strong>van</strong> deze factoren heeft de missionering tot<br />

op de dag <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag rekening te houden.<br />

De in de I6e eeuw door de portugezen begonnen katholieke<br />

missionering, werd in de 17e en 18e eeuw door de Oost-Indische<br />

Compagnie teniet gedaan. Koning Lodewijk Napoleon gaf in 1807<br />

toelating tot een nieuw begin. In 1826 stelde de Propaganda<br />

Nederlands-Oost-Indie onder jurisdictie <strong>van</strong> de apostolische prefect<br />

<strong>van</strong> Batavia. Toch werd er weinig aan missionering gedaan, daar<br />

de grootste zorg naar de nederlandse katholieken ging. Vanaf het<br />

begin <strong>van</strong> deze eeuw maakte splitsing <strong>van</strong> werkterrein en mede-<br />

werking <strong>van</strong> meerdere religieuze instituten een intensievere wer-<br />

king mogelijk. De Jezuieten, sinds 1859 in Nederlands-Oost-Indie<br />

werkzaam, behielden Java, de apostolische prefectuur Batavia.<br />

Maar ook daar kwam een betere arbeidsverdeling gedurende het<br />

bestuur <strong>van</strong> mgr. A. <strong>van</strong> Velsen, s.j. Naast zijn apostolisch vicari-<br />

aat en onafhankelijk daar<strong>van</strong> worden door Rome op Java verschil-<br />

lende apostolische prefecturen als zelfstandige kerkelijke gebieden<br />

opgericht2.<br />

Bezorgde reactie <strong>van</strong> het hoofdbestuur der Orde<br />

In 1926 zou een tweede missie aan de Orde worden toever-<br />

trouwd. Dr. A. Van Asseldonk had namelijk destijds <strong>van</strong> kardinaal<br />

Van Rossum een belangrijke toezegging weten te verkrijgen : zodra<br />

er ergens in de nederlandse kolonies een nieuw missiegebied be-<br />

2. C. WESSELS, s.j., De nieuwe missie <strong>van</strong> 1807 tot heden, in De Katholieke Encyclopedie,<br />

dl. 14.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 195<br />

schikbaar kwam, zouden de kruisheren de eerste keus krijgen. Dat<br />

was natuurlijk voor de nederlanders onder hen het meest aantrekkelijk.<br />

De kardinaal had woord gehouden en er bovendien voor<br />

gezorgd dat er geen mooier aanbod te wensen viel. Maar toch,<br />

toen het eenmaal zover was, rezen er <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong> de orde ernstige<br />

bezwaren. Zij waren de reden dat het hoofdbestuur in augustus<br />

1926 de opdracht <strong>van</strong> de kardinaal als prefect <strong>van</strong> de Propanda<br />

en tevens Kardinaal-protector, om drie priesters naar Java te<br />

zenden, met gemengde gevoelens heeft aanvaard. Dat blijkt ook<br />

wel uit de formulering in het verslag <strong>van</strong> het intermediair kapittel<br />

in augustus 1926, onder nr. II: ,,De last <strong>van</strong> de assistentie in (het<br />

apostolisch vicariaat <strong>van</strong>) Batavia, die ons in feite door Zijne Eminentie<br />

kardinaal Van Rossum is opgelegd, hebben wij wel met<br />

vreugde, maar toch ook met grote vrees en met grote omzichtigheid<br />

en na voorafgaand overleg aanvaard. Deze opdracht is toevertrouwd<br />

aan :<br />

1. de hoogeerwaarde heer J. Goumans als rector en 2. aan Marinus<br />

Nillesen en J. de Rooy als zijn medehelpers''. En onder nr. Ill:<br />

,,Opdat de Congomissie geen schade ondervinde, hebben wij ons<br />

voorgenomen om, met toestemming <strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong> Luik, in<br />

het klooster te Maasiek een juvenaat voor de Congo op te<br />

richten"3.<br />

Waarom deze vrees, omzichtigheid en dat voorafgaand overleg ?<br />

Vooreerst, de Congomissie had dringend aanvulling met nieuwe<br />

krachten nodig. De missie-overste aldaar, M. Konings, trachtte<br />

min of meer te forceren dat zijn gebied zo spoedig mogelijk<br />

zelfstandig zou worden, zelfs tegen de inzichten en bedoelingen in<br />

3. A.G.A.K. : Acta Magistri Generalis en Definitorum O.S.C., hs. zonder paginering.<br />

Het gebruik <strong>van</strong> de woorden ,,assistentia" en ,,Batavia" in nr. II verdient de aandacht,<br />

omdat het de positie aangeeft waarin de kruisheren-missionarissen op Java zich aan<strong>van</strong>kelijk<br />

zouden bevinden. Voorlopig hadden zij namelijk nog geen strikt genomen en op zichzelf<br />

staand missiegebied, maar stonden zij rechtstreeks onder de jurisdictiemacht <strong>van</strong> de aposto<br />

lische vicaris <strong>van</strong> Batavia, mgr. Van Velsen, s.j.. Hetzelfde gold voor de nederlandse missionarissen<br />

<strong>van</strong> andere ordes en congregaties op Java, met uitzondering <strong>van</strong> de Carmelieten,<br />

wier gebied in 1927 tot apostolische prefectuur <strong>van</strong> Malang was verheven. Wel was het de<br />

bedoeling <strong>van</strong> kardinaal Van Rossum als kardinaal-prefect <strong>van</strong> de Propaganda Fide dat, zodra<br />

er een daartoe voldoende aantal missionarissen en missiestaties in de respectievelijke gebieden<br />

aanwezig zou zijn, deze tot apostolische prefecturen, en geleidelijkaan tot eigen vicariaten,<br />

te verheffen. Aldus was de situatie zoals hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> die bij zijn<br />

visitatie te Bandung in 1931 aantrof; het jaar daarop zou Bandung apostolische prefectuur<br />

worden.


196 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

<strong>van</strong> de apostolische prefect <strong>van</strong> Buta, Mgr. Deriks, onder wiens ju-<br />

risdictie het gebied nog viel. Deze achtte de tijd daar nog niet rijp<br />

voor. Bovendien, de belgische regering zag liever eigen landgeno-<br />

ten als missionaris in haar kolonie ; en zich laten naturaliseren tot<br />

belg ging niet zo gemakkelijk. Nu waren <strong>van</strong> de vier priesters en<br />

twee broeders die eind 1920 naar de Congo waren gegaan, er<br />

slechts twee belgen. En, zoals het zich liet aanzien, zouden de<br />

kruisheren-missionarissen die naar Congo gingen, voorlopig vooral<br />

nederlanders zijn. Vervolgens was het de bedoeling <strong>van</strong> de Propa<br />

ganda dat Bandung zo spoedig mogelijk zou uitgroeien tot een<br />

zelfstandig kerkelijk gebied en als zodanig onttrokken zou worden<br />

aan de jurisdictie <strong>van</strong> de apostolische vicaris <strong>van</strong> Batavia. Het toe-<br />

gewezen arbeidsveld op Java was zesmaal zo groot als Nederland<br />

en dicht bevolkt; bij de volkstelling in 1930 zou blijken dat dit<br />

gebied ruim zesenhalf miljoen inwoners telde : en onder de in-<br />

heemsen waren er slechts zeer weinig gekerstend.<br />

Naast het eigenlijk missiewerk kwam nog de zielzorg onder de<br />

duizenden europeanen, meest nederlanders. De afstanden waren<br />

er groot en de verkeersmiddelen ontoereikend, al behoorde Java<br />

tot een <strong>van</strong> de best gekoloniseerde gebieden ter wereld. De neder-<br />

landse immigranten waren voor ongeveer een derde katholiek,<br />

maar woonden, met uitzondering <strong>van</strong> een stad als Bandung, dik-<br />

wijls zeer verspreid, hetgeen nieuwe vestigingen en verre dienstrei-<br />

zen noodzakelijk maakte. Wilde er doeltreffend gemissioneerd<br />

worden, dan was het zaak dat de drie pioniers zo spoedig mogelijk<br />

met nieuwe krachten zouden worden aangevuld. Zodoende bete-<br />

kenden twee nieuwe missies in zes jaar tijd een overbelasting voor<br />

de Orde, gezien haar nog bescheiden aantal leden. Niet alleen fi-<br />

nancieel, maar vooral wat het benodigde potentieel aan missiona-<br />

rissen betreft, was Java een zware, soms bijna benauwende opgave.<br />

In de loop <strong>van</strong> het eerste jaar, kwam nog de eerste aanvulling in<br />

de persoon <strong>van</strong> J. de Boer, een ervaren en praktisch man, die door<br />

de nieuwe generaal mgr. <strong>van</strong> Din ter <strong>van</strong>uit Onamia naar Java werd<br />

verplaatst. In 1929 zou hij er in slagen te Bandung een tweede<br />

kerk, die <strong>van</strong> het H. Kruis, te bouwen. Een bekwame kracht, die<br />

echter om gezondheidsredenen in 1930 weer naar Amerika zou<br />

moeten terugkeren. In de eerste jaren kon de aanvulling met<br />

nieuwe missionarissen maar met mondjesmaat geschieden. Tot<br />

1940 zou het aantal als volgt toenemen : in 1928 kwamen er twee


WILHELMUS ANTONiUS VAN DINTER 197<br />

nieuwe missionarissen bij ; in 1930 een ; in 1931 twee ; in 1932<br />

drie ; in 1933 een ; in 1934 vijf; in 1935 twee ; in 1936 drie ; in<br />

1937 een ; in 1938 vier; in 1939 twee. De in 1940 benoemden<br />

konden wegens oorlogsomstandigheden niet vertrekken. Van de<br />

tot en met 1939 dertig missionarissen die in Java werkzaam waren,<br />

zijn er zes voorgoed moeten terugkeren, meestal om gezondheidsredenen.<br />

Bovendien zouden er vier tijdens de inval en bezetting<br />

<strong>van</strong> Java het slachtoffer <strong>van</strong> de oorlog worden : twee door geweld<br />

<strong>van</strong> de japanners en twee door ziekte en ontbering in het concen-<br />

tratiekamp. Met uitzondering <strong>van</strong> pastoor H. Reichert, <strong>van</strong> aanzien<br />

een indonesier, moesten alle overigen drie jaar in verschil-<br />

lende concentratiekampen doorbrengen.<br />

Verdeling <strong>van</strong> het missiegebied op Java<br />

Tot 1926 toe was de missionering <strong>van</strong> heel Java toevertouwd aan<br />

de nederlandse Jezuieten. Om de bekeringsarbied intensiever en<br />

doeltreffender te maken, was de Propaganda Fide, in overleg met<br />

de apostolische vicaris <strong>van</strong> Batavia besloten, dit uitgestrekte terrein<br />

te verdelen en de afzonderlijke stukken aan de zorg <strong>van</strong> neder<br />

landse leden <strong>van</strong> andere ordes en congregaties toe te vertrouwen,<br />

met de bedoeling dat deze zo spoedig mogelijk tot zelfstandige<br />

kerkelijke gebieden zouden uitgroeien. Naar aanleiding daar<strong>van</strong><br />

schreef procurator dr. A. Van Asseldonk op 23.10.26 als volgt aan<br />

hoogwaardig heer Hollmann : ,,Deze morgen werd ik di urgenza<br />

bij de Kardinaal der Propaganda ontboden, die het volgende had<br />

mede te delen omtrent de Java-missie. Java is begonnen verdeeld<br />

te worden <strong>van</strong>af het Oosten : Madoera enz. kwam aan de Carmelieten;<br />

een volgende brok aan de.. ? Lazaristen. Doch verder was<br />

nog geheel Java aan de Jezuieten. Aan<strong>van</strong>kelijk hadden deze heel<br />

de zogenaamde Preanger willen afstaan, zodat zij de gehele<br />

Noordkust <strong>van</strong> Java zouden hebben behouden. Doch nu het<br />

puntje bij paaltje komt, hebben zij een andere verdeling voorgesteld,<br />

welke is goedgekeurd door de Propaganda. Zij hebben nu<br />

nl. de tweederden, die hun nog restten <strong>van</strong> Java, in vier stukken<br />

verdeeld, waar<strong>van</strong> het meest oostelijke, Semarang, grenzende aan<br />

de Lazaristen, en het meest westelijk met Batavia, beide <strong>van</strong> zee<br />

tot zee, aan de Jezuieten zullen blijven. Tussen deze twee Jezui'e-<br />

tenmissies zullen nog twee Missies komen te liggen. En tussen


198 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

deze twee heeft de Orde te kiezen, volgens de vergunning <strong>van</strong> de<br />

Kardinaal, 20 nochtans, dat dit niet ruchtbaar mag worden ! Die<br />

twee Missies heten : Oostelijk: Pekalongan ; Westelijk : Krawang<br />

en Midden- en Oost Preanger.<br />

Pekalongan is voorlopig voor drie missionarissen, die <strong>van</strong> de regering<br />

een subsidie krijgen, toereikend voor het onderhoud <strong>van</strong> drie<br />

missionarissen. Doch er is nog slechts een zeer gebrekking tehuis<br />

voor missionarissen, en de streek biedt ook verder niet vele vooruitzichten.<br />

Krawang, Midden- en Oost-Preanger heeft een bestaande, degelijke<br />

residentie te Bandung, met flinke kerk; is zeer gezond <strong>van</strong><br />

klimaat; veel betere streek met grotere beschaving en onderhouden<br />

verkeer; zou echter binnen afzienbare tijd vijf missionarissen<br />

vorderen ; zou moeten komen tot oprichting ener middelbare<br />

school, later; en zou geen subsidie <strong>van</strong> de regering genieten. —<br />

De kardinaal prees ons Krawang aan, dacht 't ons toe en verwachtte,<br />

dat wij het zouden prefereren. U begrijpt echter, dat U<br />

volkomen nog vrij is in deze te beslissen. Gaarne zouden wij Uwe<br />

beslissing gauw hebben. In welk geval de Propaganda naar Java<br />

zou seinen, en onze missionarissen spoedig zouden kunnen vertrekken"4.<br />

De keuze <strong>van</strong> de Orde viel op het tweede gebied.<br />

Op 6 februari 1927 landden de eerste drie missionarissen : J.<br />

Goumans, M. Nillesen en J. de Rooy te Tandjong Priok, een zeehaven<br />

op 15 kilometer afstand <strong>van</strong> Batavia (Jakarta). Zij werden<br />

begroet door de secretaris <strong>van</strong> mgr. Van Velsen, de apostolische vicaris<br />

<strong>van</strong> Batavia, tot wiens jurisdictiegebied de nieuwe kruisherenvestiging<br />

toen nog hoorde5. In gezelschap <strong>van</strong> de secretaris begaven<br />

zij zich naar Batavia om mgr. Van Velsen als hun kerkelijke<br />

overheid te begroeten. Zij werden vriendelijk en gastvrij ont<strong>van</strong>gen<br />

en verbleven er tot 9 februari, toen er gelegenheid was om per<br />

4. A.G.A.K.<br />

5- Mgr. A. VAN Velsen, s.j. Geboren te Overveen, 08.02.65 ; overleden te Amsterdam,<br />

06.05.36 ; vertrek naar Batavia, 1897 ; als missionaris naar de Minahassa op Noord Celebes<br />

tot 1919, toen deze missie werd overgedragen aan de M.S.C. ; daarna Buitenzorg (Bogor);<br />

apostolische vicaris <strong>van</strong> Batavia, 12.02.24 ; eervol ontslag op eigen verzoek wegens slechte<br />

gezondheidstoestand, 1932 ; zie Bijhetportret <strong>van</strong> Mgr. <strong>Antonius</strong> Van Velsen, s.j., in : Het<br />

Missiewerkjg. 6, 1924-1925, biz. 129-132. Overlijdensbericht <strong>van</strong> Mgr. A. Van Velsen, s.j.,<br />

in: HetMissiewerk, jg. 18, 1936-1937, biz. 60-61.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 199<br />

trein verder te reizen naar Bandung6. De twee daar nog achterge-<br />

bleven Jezuieten, de paters A. <strong>van</strong> Hoof en J. <strong>van</strong> Beckhoven, en<br />

de afgevaardigden <strong>van</strong> de katholieke stichting, verenigingen en<br />

bonden waren bij aankomst aanwezig om hen te verwelkomen.<br />

Het moet de paters Jezuieten zeer aan het hart zijn gegaan om<br />

Bandung te verlaten. Door hun zielzorg hadden zij er reeds zeer<br />

veel tot stand gebracht en nieuwe plannen bevonden zich in een<br />

ver gevorderd stadium en wachtten op de verwezenlijking door de<br />

kruisheren. In het centrum <strong>van</strong> de stad bevonden zich de mooie<br />

kerk en pastorie <strong>van</strong> St. Petrus. De situatie waarin de eerste kruis<br />

heren op Java hun nieuwe missiegebied <strong>van</strong> de Jezuieten overnamen<br />

was een zeer gunstige. Dr. H. <strong>van</strong> Lieshout, de redacteur <strong>van</strong><br />

Kruistriomf, begroet haar met geestdrift: ,,wat een heerlijk arbeidsveld,<br />

hetwelk hun hier ten deel valt, en dat hebben ze te<br />

danken aan de onvermoeide ijver <strong>van</strong> de Societeit <strong>van</strong> Jezus, die<br />

hun dit missiegebied overgedragen heeft". Pater L. Van Rijckevorsel,<br />

s.j., missionaris in Djocja schrijft over wat er te Bandung en de<br />

daaronder ressorterende dienstplaatsen tot stand kwam op katholiek<br />

gebied : pastorie, bondsgebouw, kerk, ziekenhuis, zustersscholen,<br />

jongensschool, zangkoor, kerk te Tjimahi en Garoet, jonge<br />

dames-congregatie, St. Elisabethvereniging, en een deugdelijke organisatie<br />

voor de katholieke jongelingschap, de volwassen katholieken,<br />

de onderwijzers en de officieren en mindere militairen, plus<br />

nog een afdeling <strong>van</strong> de Indische Katholieke Partij. Vooral de daar<br />

begonnen onder-officierenvereniging is een prachtwerk geweest,<br />

dat voor heel Indie <strong>van</strong> betekenis is geworden. Eindelijk werd er<br />

dan ook een eerste poging gedaan om tot de oprichting <strong>van</strong> een<br />

katholiek dagblad te komen, en dat met zulk succes dat deze in de<br />

aan<strong>van</strong>g zo stout lijkende plannen reeds zeer kort daarna voor<br />

6. Volgens de bestuursindeling <strong>van</strong> Nederlands-Indie in 1925 is dit geleidelijk verdeeld in<br />

1. gouvernementen of provincies : West-Java, met hoofdstad Jakarta ; Midden-Java, met<br />

hoofdstad Jogjakarta; Oost-Java, met hoofdstad Soerakarta; Sumatra; Borneo; de<br />

Grote Oost. Aan het hoofd <strong>van</strong> elk daar<strong>van</strong> stond een nederlandse gouverneur, in zijn<br />

bestuur bijgestaan door een provinciale raad, waar<strong>van</strong> een groot deel uit inheemsen<br />

bestond.<br />

2. de gouvernementen zijn onderverdeeld in residences, met een nederlander als resident<br />

aan het hoofd <strong>van</strong> het bestuur, bijgestaan door een raad.<br />

3. de residences hebben meestal een of meer regentschappen onder zich, met een inlands<br />

regent als bestuurshoofd, bijgestaan door een raad.<br />

4. de kleinste bestuurseenheid was de desa, met een geheel inlands bestuur.


200 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

goed verwezenlijkt konden worden"7. Dit dagblad heette ,,De<br />

Koerier". De zusters ursulinnen <strong>van</strong> de Romeinse Unie, die in<br />

1906 in Bandung gekomen waren, bouwden een heel complex<br />

scholen, de liefdezusters <strong>van</strong> de H. Carolus Borromeus (Onder de<br />

Bogen, te Maastricht) een groot ziekenhuis.<br />

Het nieuwe arbeidsveld der Orde<br />

Tot 1877 werd Cheribon geregeld <strong>van</strong> tijd tot tijd bezocht door<br />

de ,,patroons" uit Batavia. Het was een reis <strong>van</strong> ongeveer 130 ki<br />

lometer. Deze moet wel in etappen zijn afgelegd, want treinen,<br />

trams of bussen waren er toen nog niet op Java. Het ging berg op,<br />

berg af, door diepe ravijnen en langs steile afgronden. Onderweg<br />

zal de missionaris onderdak gevonden hebben bij verspreid wonende<br />

katholieke europese families. Op 21 februari 1877 kwam<br />

zich de eerste vaste pastoor te Cheribon vestigen. Cheribon werd<br />

een afzonderlijke statie, met als arbeidsveld de residentie Cheri<br />

bon, de havenstad Tegal en de Preanger-regentschappen (behalve<br />

Tjandoer). In 1880 had de inwijding plaats <strong>van</strong> het nieuwe kerkje<br />

waarbij een pastorie gebouwd was. Reeds onder pastoor Schets,<br />

s.j., als pastoor <strong>van</strong> Cheribon (1892-1895) werd er te Bandung,<br />

dat <strong>van</strong>uit Cheribon werd bezocht, in 1895 een kerk en pastorie<br />

gebouwd. In 1928 zou Cheribon worden overgedragen aan de<br />

kruisheren en werd M. Nillesen er ,,pastoor"8. In Indonesia<br />

wordt nog altijd iedere missionaris aangesproken met ,, pastoor''.<br />

Het aantal katholieken in dit missiegebied<br />

De getallen zijn die <strong>van</strong> de volkstelling in 1930, dus drie jaar na<br />

de komst der kruisheren. Op de 31.800 europeanen zijn er dan<br />

ongeveer 10.500 katholiek. Bandung alleen telt 8.000 katholie<br />

ken; Tjimahi, de soldaten meegeteld, ongeveer 1.000; Cheribon<br />

500. Plaatsen waar zich minder dan 400 katholieken bevinden,<br />

zijn niet meegeteld. Behalve de europeanen en Indo-Europeanen<br />

zijn er dan 77.447 Chinezen en 6.733 andere Oosterlingen (Ara-<br />

7. Dr. H. VAN IiESHOUT, Zalig Nieuwjaar, in: Kruistriomf, )g. 7, 1927-1928, bl.<br />

163-164.<br />

8. J.B. FlNKLENBERG, Praatjes over Cheribon, in: Kruistriomf, jg. 11, 1931-1932, bl<br />

105-109.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 201<br />

bieren en Indiers), tegen 6.413.577 Inheemsen (Soendanezen en<br />

Ja<strong>van</strong>en). Afgezien <strong>van</strong> de Europeanen en Indo's zijn er nog zeer<br />

weinig katholieken in dit gebied.<br />

Wat de spreiding <strong>van</strong> de Europeanen betreft, heeft volgens die<br />

volkstelling Bandung het leeuwendeel, nl. 19.769; Tjimahi<br />

3.906 ; Cheribon 1.664 ; Lembang 547 ; Tasikmalaja 512; Garoet<br />

491 en Poerwakarta 412. Wat de kerken in 1930 aangaat: te Ban<br />

dung is er in oktober 1929 een tweede kerk gebouwd ; te Tjimahi<br />

hadden de jezuieten al eerder een kerkje gebouwd, maar zonder<br />

pastorie, omdat het <strong>van</strong> Bandung uit bediend werd ; te Garoet<br />

staat al sinds 1920 een kerkje9.<br />

Het talenprobleem in deze missie<br />

Een grote moeilijkheid voor de missionering in eigenlijke zin<br />

was het talenprobleem. Dit gebied wordt niet alleen door Soenda<br />

nezen bewoond in het zuiden, maar ook door Ja<strong>van</strong>en. Bovendien<br />

valt de grens tussen het Javaans en Soendanees in werkelijkheid<br />

niet weer te geven zoals die op de kaart staat aangegeven, zodat<br />

men in het noorden en het oosten te maken heeft met een gemengde<br />

taal, die noch zuiver Javaans, noch zuiver Soendanees is.<br />

Nu hebben de kruisheren hun missiestaties zowel in het Soendanese<br />

gedeelte (Bandung, Tjimahi, Garoet) als in het Javaanse gedeelte<br />

(Cheribon), met elk daar<strong>van</strong> plaatsen waarheen dienstreizen<br />

werden gemaakt. Er moesten dus minstens twee en geheel <strong>van</strong><br />

elkaar verschillende oude cultuurtalen worden geleerd. Was Maleis<br />

dan niet voldoende ; dat was toch de algemene voertaal ? Maar<br />

lang niet alle Inheemsen verstonden Maleis, en dan, de mensen<br />

worden het liefst in hun eigen taal aangesproken. Spreken en preken<br />

in het Maleis heeft enkel zin onder de soldaten en onder die<br />

Inheemsen, die Maleis verstaan10. Eerst sinds 1945 is Bahasa Indo<br />

nesia de nationale eenheidstaal, de officiele taal, geworden, die op<br />

de scholen wordt onderwezen en die gebruikt wordt in alle sectoren<br />

<strong>van</strong> het openbare leven. Het is een soort Maleis, dat allerlei<br />

9. ADVENA (A. Van Asseldonk), Cijfers, in: Kruistriomf, jg. 10, bl. 363-365.<br />

10. L. SOEMODIWIRJA, o.s.c, Het Soendaneesch, de Taal <strong>van</strong> de Prefectuur Bandung, in<br />

Kruistriomf, jg. 16, 1936-1937, bl. 203-208.


202 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

verschillen vertoont in structuur en woordenschat, in vergelijking<br />

met het oudere literaire Maleis.<br />

Het is begrijpelijk dat de kruisheren-missionarissen de eerste ja-<br />

ren hun handen vol hadden aan de zielzorg onder de, meest europese,<br />

katholieken in de steden Bandung en Cheribon en hun wijde<br />

omgeving, onder de militairen te Tjimahi en met de dienstreizen<br />

naar Garoet, Tasikmalaja, Tjitjalenka, Lembang, Madjalenka. Bo-<br />

vendien kregen verschillende <strong>van</strong> deze plaatsen een vaste pastoor.<br />

Eerst naar mate het aantal missionarissen toenam konden krachten<br />

worden vrijgemaakt voor de missionering <strong>van</strong> de Soendanezen, Ja-<br />

<strong>van</strong>en en Chinezen. Daartoe moesten zij beginnen met de spreek-<br />

talen te leren ; het vergde veel tijd eer zij zich behoorlijk er in<br />

konden uitdrukken, zeker in de twee eerste talen. De Chinezen als<br />

financiers, zakenlui en handelaars spraken meestal Maleis ; dat was<br />

eenvoudiger.<br />

In het voorjaar 1930 vertrok dr. A. Van Asseldonk naar Java.<br />

Reeds voor hij naar de missie ging was hij er diep <strong>van</strong> overtuigd,<br />

dat het eerste en voornaamste werk <strong>van</strong> de missionarissen de beke-<br />

ring <strong>van</strong> de Inheemsen moest zijn. Toen hoogwaardig heer <strong>van</strong><br />

<strong>Dinter</strong> in april 1931 op visitatie kwam, werd Van Asseldonk tot re-<br />

guliere overste benoemd en tot eerste raadsman <strong>van</strong> missieoverste<br />

Goumans gekozen. Dat stelde hem in staat om goede invloed in<br />

die richting uit te oefenen en missionarissen als A. Piets, J. Scharff<br />

en A. Kooyman daartoe aan te moedigen en te steunen. Hierbij<br />

speelt natuurlijk het genoemde talenprobleem een grote rol. Zon-<br />

der deze inspanning zou de missionering niet mogelijk zijn ge-<br />

weest. Op hun beurt hebben zij weer andere confraters op dit ge-<br />

bied <strong>van</strong> dienst kunnen zijn.<br />

De correspondentie tussen <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en Rutten over de moeilijk-<br />

heden met de Jezuieten<br />

Op 30.11.28 berichtte procurator generaal Rutten aan generaal<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> dat pater P.J. Willekens, s.j., in opdracht <strong>van</strong> zijn ge-<br />

nerale overste, pater W. Ledochowski een visitatie gehouden had<br />

bij de jezuieten op Java. Bij die gelegenheid blijkt mgr. Van Vel-<br />

sen de ernstige wens te hebben uitgesproken dat de krachten <strong>van</strong><br />

de kruisheren in het nieuwe missiegebied zouden worden aange-<br />

vuld door paters uit andere ordes of congregaties. Na zijn terug-


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 203<br />

keer in Nederland nam Willekens contact op met hoogwaardig<br />

heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> over deze kwestie, die op zijn beurt Rutten daar<strong>van</strong><br />

op de hoogte stelde. — Rutten sprak kardinaal Van Rossum<br />

daarover. ,,'t Is goed, dat ge me dit zegt", zei de kardinaal,<br />

,,dan kan ik, als er soms <strong>van</strong> mgr. Van Velsen een aanvraag komt<br />

om vreemde hulp, dat <strong>van</strong> de hand wijzen". ,,Op de vraag om<br />

ons gebied tot Prefectuur te maken, ging de kardinaal niet in".<br />

Hij informeerde nog eens hoevel (kruisheren) er waren, of er<br />

zusters waren, enz.. Weet u hoe het staat met de Fraters ? Wordt<br />

er daarover nog onderhandeld of is er dienaangaande al iets bereikt<br />

?u Toen ik laatst op de Propaganda was bij mgr. Marchetti,<br />

wist deze zelf niet meer, waarover het ging, dat zij mij hadden la-<br />

ten roepen. 't Schijnt wel, dat er weer geklaagd was. Maar ik heb<br />

dit <strong>van</strong>avond nog eens gezegd aan de kardinaal, dat deze klachten<br />

allemaal <strong>van</strong> een kant komen, nl. <strong>van</strong> de S.J., die <strong>van</strong> Zijne Emi-<br />

nentie niet veel moeten hebben, en wederkerig. Ik heb ook ge<br />

zegd, dat we <strong>van</strong> andere zijde blijken <strong>van</strong> waardering over het<br />

werk <strong>van</strong> onze missionarissen ont<strong>van</strong>gen. 't Is maar te hopen, dat<br />

onze Protector in leven blijft, want daar hebben we voor Java een<br />

hele steun aan. 't Zal wel een hele toer zijn, om die klagers nog 'n<br />

paar jaar zoet te houden, omdat er de eerste twee jaar nog wel<br />

geen vooruitzichten zijn op nieuwe krachten. Dominus providebit12.<br />

Ik vond dat de kardinaal, die sedert een paar dagen weer op<br />

mag, er niet fris uitzag. Toch schijnt hij goed te beteren. — Ik<br />

heb <strong>van</strong> pater Willekens nog niets gehoord of gezien. Ik ben hem<br />

in ieder geval voor geweest''.<br />

Op 17.12.28 schrijft Rutten aan de generaal: ,,Zijne Eminentie<br />

vertelde mij, dat pater Willekens, s.j., bij hem is geweest, maar<br />

over de Missie had hij niet gesproken ; 't was trouwens geen missievisitatie,<br />

maar een gewone religieuzen-visitatie13. Maar", zei de<br />

kardinaal, ,,er is wel <strong>van</strong> mgr. Van Velsen, de Vicaris <strong>van</strong> Batavia,<br />

een schrijven aangekomen bij de Secretaris <strong>van</strong> de Propaganda,<br />

mgr. Marchetti, waarin hij vraagt om meer hulp in zijn vicariaat.<br />

11. Met ,,de Fraters" zullen vermoedelijk de onderwijsbroeders <strong>van</strong> Oudenbosch zijn bedoeld,<br />

die in 1930 naar Bandung zullen komen.<br />

12. Op Java waren er toen 4 kruisheren : J. Goumans, M. Nillesen, J. de Rooy en J. Van<br />

den Boer.<br />

13. Pater P. Willekens, s.j., schijnt dan dus in Rome te zijn om bij zijn generaal verslag<br />

uit te brengen over zijn visitatie.


204 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Mgr. Marchetti heeft de Vicaris geantwoord, dat hij daarin niet<br />

beslissen kan, maar dat hij (mgr. Van Velsen) zich daarvoor tot de<br />

kardinaal zal moeten wenden". 't Is dus mogelijk, dat na enige<br />

tijd deze aanvraag bij de kardinaal aankomt. De kardinaal zei:<br />

,,Ik zal eerst eens aan de Vicaris vragen, waar hij hulp wil hebben,<br />

en welke paters ". En als dan de vraag mocht afkomen om hulp in<br />

het ons toegewezen missiegebied, dan zal de kardinaal dit weige-<br />

ren. Voordat het zo ver is, zal er alweer heel wat tijd gewonnen<br />

zijn. De kardinaal weet, dat we al doen wat we kunnen, om Java<br />

vooruit te helpen, maar dat het op dit ogenblik nog niet gaat14. Ik<br />

heb confrater Goumans eens nauwkeurige inlichtingen gevraagd<br />

over de hele toestand. De kardinaal was daar blij mee : ,,zoveel te<br />

eerder kunnen we de missie onafhandelijk maken", zei hij. Ik ge-<br />

loof nu, als ik die inlichtingen heb, en we dringen er dan wat op<br />

aan, dat het gauw genoeg tot Prefectuur zal worden verheven. En<br />

in dat geval zal 't evenwel moeilijk zijn, om een zogenaamde<br />

,,terna" : een lijst <strong>van</strong> drie geschikte personen, op te geven. Maar<br />

dat is voor later. — Verder informeerde hij, of de missieijver ook<br />

werd bevorderd. Zijne Eminentie zou graag zien, dat er b.v. eens<br />

in de week of in de veertien dagen een missieles werd gegeven. Ik<br />

zei hem dat onze professoren toch al overbelast zijn met werk.<br />

Toen ik zei, dat misschien onze missieprocurator Buse dat zou<br />

kunnen doen, zei hij : ,,Dat kan voor hem niet zo moeilijk zijn,<br />

14. Wegens de sterke aandrang die door mgr. Van Velsen werd uitgeoefend om zo spoedig<br />

mogelijk nieuwe krachten naar Java te zenden, mede in verband met de door hem gewenste<br />

oprichting <strong>van</strong> een gymnasium te Bandung, overweegt de generaal blijkbaar om J.<br />

Francino en A. Van de Pasch voor Bandung te benoemen. Francino was een heel intelligent,<br />

ijverig en vlug student, die na zijn fllosofische opleiding in 1925 naar Uden was gezonden<br />

om geschiedenis te doceren en tegelijk aan de Leergangen te Tilburg de opleiding te volgen<br />

tot het behalen <strong>van</strong> de middelbare akte geschiedenis. Na het einde <strong>van</strong> het schooljaar<br />

1927-1928 was hij naar St. Agatha teruggekeerd om er de theologische opleiding te ont<strong>van</strong>gen<br />

en tevens zijn geschiedenisstudie te Tilburg voort te zetten ; in 1930 zou hij de middel<br />

bare akte behalen. A. Van de Pasch had sedert de herfst <strong>van</strong> 1923 zijn universitaire studies<br />

in de theologie gemaakt aan het Angelicum te Rome en was er in juni 1928 gedoctoreerd.<br />

Uit de keuze <strong>van</strong> deze twee blijkt wel, hoe moeilijk het toen voor de Orde was om de dringend<br />

gevraagde nieuwe missionarissen naar Java te zenden. Immers Francino was eigenlijk<br />

bedoeld om na zijn priesterwijding de taak als leraar-geschiedenis te Uden voort te zetten<br />

en Van de Pasch, om de staf der professoren in de Theologie te St. Agatha te versterken en<br />

er wat nieuw bloed in te brengen. Wat de andere mogelijkheid betreft, om namelijk een of<br />

twee fraters naar Uden te sturen, deze maakt duidelijk, dat ook het college te Uden dringend<br />

om nieuwe krachten verlegen zat. In deze veronderstelling zouden er dan geen jonge<br />

priesters naar Uden gestuurd behoeven te worden voor Java. Dit illustreert weer, hoe de ge<br />

neraal zelf in moeilijkheden raakte door zijn opzet om voorlopig hoogstens een beperkt<br />

aantal nieuwe candidaten voor de Orde aan te nemen. Over A.v.d.Pasch : zie Clairlieu, jg.<br />

36, 1978, bl. 115-136. OverJ. Francino: zie Clairlieu, jg. 40, 1982, bl. 5-8.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 205<br />

omdat hij in de beweging zit; Schrijft hem, dat hij mij een groot<br />

genoegen zou doen, als dat gebeurt. Want de missionarissen moe-<br />

ten op de hoogte zijn als ze beginnen, en niet empirisch te werk<br />

gaan; dan verliezen ze te veel tijd. Als ze op de hoogte zijn <strong>van</strong><br />

de problemen, kunnen ze op de ervaring <strong>van</strong> anderen voort-<br />

werken''.<br />

Rutten zal 06.02.29 nog schrijven : ,,.... Ik moet U nog vertel-<br />

len, dat ik <strong>van</strong> confr. Goumans een brief heb gehad met inlichtin-<br />

gen over de toestand op Java, waarnaar ik op verzoek <strong>van</strong> de kardi-<br />

naal gevraagd had. Ik sluit er een copie <strong>van</strong> hierbij in, in de veronderstelling<br />

dat confrater Goumans daar wel niets op tegen heeft.<br />

(Het origineel <strong>van</strong> deze brief werd niet in het generaal archief te-<br />

ruggevonden).Ik heb de brief aan de kardinaal laten lezen. hij was<br />

erg blij met de mooie resultaten <strong>van</strong> hun werk en ziet ook in, dat<br />

men niet kan vorderen dat nu ineens alles perfect is. Zijne Emi-<br />

nentie weet ook, dat ons missiegebied vroeger erg stiefmoederlijk<br />

behandeld is. Natuurlijk zou de kardinaal graag zien, dat er hulp<br />

kwam, maar hij is er niet voor, evenals U, om er anderen in te ha-<br />

len. En tijdelijke hulp zal niemand willen geven : dat laat zich<br />

goed begrijpen. Zijne Eminentie vroeg, of U Van Asseldonk niet<br />

vrij kon maken voor Java. Ik zeide hem, dat U hem naar Rotter<br />

dam had moeten sturen wegens de ziekte <strong>van</strong> confrater Koch. We<br />

hebben in deze kwestie de kardinaal op onze hand, veel meer dan<br />

mgr. Van Velsen. Het zal natuurlijk een hele toer zijn om de Vica-<br />

ris Apostolicus tevreden te houden ; en 't is de vraag of we 't nog<br />

een paar jaar kunnen rekken. De kardinaal vroeg mij de brief <strong>van</strong><br />

Goumans in het italiaans te vertalen en hem te geven : wat ik al<br />

gedaan heb. ,,Dat kan mij goed te pas komen", zeide hij. Want<br />

de kardinaal is wel de baas, maar met de secretaris <strong>van</strong> de Propa<br />

ganda, mgr. Marchetti, moet hij ook accorderen. En omdat de je-<br />

zuieten weten, dat ze bij de kardinaal het niet zo goed kunnen<br />

treffen als wij, zullen ze wel proberen om de Secretaris te beinvloe-<br />

den. Jammer dat de reis zo duur is, anders zou het — 't is maar<br />

een idee <strong>van</strong> mij — wel goed zijn, dat U zelf dit jaar of 't voorjaar<br />

1930 eens ging kijken, en dan in Rome eens verslag kwam uitbren-<br />

gen. En als er dan einde volgend jaar iemand kon gaan...<br />

Wanneer Rutten schrijft, dat kardinaal Van Rossum weet, dat<br />

het missiegebied <strong>van</strong> de kruisheren op Java vroeger erg stiefmoe<br />

derlijk is behandeld, duidt dit er op, dat de kardinaal het niet


206 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

eens is met de daar door de jezuieten toegepaste methode <strong>van</strong> mis-<br />

sioneren. Deze bestond vooral in de zielzorg onder de katholieke<br />

Europeanen. Op dit gebied hadden zij heel veel tot stand ge-<br />

bracht. Maar aan de eigenlijke missionering onder de Soendane-<br />

zen, Ja<strong>van</strong>en en Chinezen was te weinig aandacht geschonken,<br />

met het gevolg dat er onder hen nog maar zeer weinig katholieken<br />

waren. En juist op hun bekering zou de missionering toch aller-<br />

eerst gericht moeten zijn.<br />

In feite blijkt hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> de suggestie <strong>van</strong> de<br />

kardinaal ter harte te hebben genomen. Reeds in het voorjaar 1930<br />

zou hij Van Asseldonk naar Java zenden, een prima kracht, die<br />

zich tegen de moeilijkheden opgewassen zou tonen. In april 1931<br />

zou de generaal zelf in Bandung visitatie komen houden en Van<br />

Asseldonk aanstellen als reguliere overste, die tevens door de aan-<br />

wezige missionarissen tot voornaamste raadsman <strong>van</strong> Goumans<br />

werd gekozen.<br />

Maar hieraan was heel wat voorafgegaan. Op 01.12.29 had Rut-<br />

ten aan de generaal geschreven : ,, ....Van de klacht dat het met U<br />

niet lang meer zal duren, kunnen we hier nog niet veel geloven<br />

.... Is er kans, dat er volgend jaar volk naar Java vertrekt ? Dan zou<br />

ik — als ik dat de kardinaal kan mededelen —' hem meteen eens<br />

spreken over de oprichting der Prefectuur in Java. Hoort U de<br />

laatste tijd nog iets, hoe 't gaat ?....".<br />

Op 04.12.29 meldt <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan Rutten : ,,Eergisteren kreeg<br />

ik ingesloten brief <strong>van</strong> mgr. Van velsen, die maar met geweld an-<br />

dere paters in ons gebied wil hebben en ook niet sympathiseert<br />

met Goumans. Ik heb nog eens met Confrater Van Dooren over-<br />

legd en wij zullen proberen om een of twee fraters naar Uden te<br />

zenden, ofwel Francino en Van de Pasch naar Java te sturen. Wij<br />

moeten proberen om er vreemden uit te houden, zo lang wij niet<br />

definitief ten kruisheer als Overste hebben15. Nu heeft Goumans<br />

weer een andere dommigheid begaan om met Van Velsen, s.j., te<br />

bespreken het oprichten <strong>van</strong> een gymnasium in Bandung en daar<br />

als leraren te vragen Jezuieten, Dominicanen, Franciscanen, enz.<br />

enz.. Zou Van Rooy in aanmerking kunnen komen als Prefect: of<br />

15. Dat definitief ten kruisheer overste <strong>van</strong> de Javamissie zou blijven, kon alleen veilig<br />

gesteld worden doordat deze missie zelfstandig werd.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 207<br />

Van de Pasch een organisator is ? Ik wacht uw oordeel af. Maar mij<br />

dunkt, wij moeten iets doen. Was Van Den Boer beter religieus en<br />

deftiger en zuiniger, ik zou hem voorstellen, maar dat gaat niet.<br />

Jammer, want Jan heeft veel goede eigenschappen en talenten.<br />

Zou ik niet een copie <strong>van</strong> de brief (<strong>van</strong> mgr. Van Velsen) aan<br />

Goumans opsturen, dan kan hij zien hoe de Vicaris over hem oordeelt,<br />

en ik kan er op aandringen, dat hij eerst kleine scholen<br />

bouwt op de missieposten <strong>van</strong> Nillesen (Cheribon) en de Rooy<br />

(Tjimahi) ? Zusters zijn er nergens te krijgen hier in Holland ; het<br />

is wel verdrietig. Nu, de Vicaris heeft overhoop gelegen met Carmelieten,<br />

Lazaristen, Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart; dus ook zijn<br />

schrijven moet niet als e<strong>van</strong>gelie beschouwd worden<br />

De bewuste brief <strong>van</strong> mgr. Van Velsen is gedateerd 5 november<br />

1929 en is geschreven te Weltevreden, zijn residentie. Uit het be<br />

gin er<strong>van</strong> valt op te maken dat er al een briefwisseling met de generaal<br />

aan is voorafgegaan. Over de missieoverste Goumans bericht<br />

hij : ,,De oudere onder de Uwen (dus M. Nillesen, J. de Rooy en<br />

J. <strong>van</strong> den Boer) menen, en ik moet daarmee instemmen, dat pa<br />

ter Goumans een zeer ijverige en goede pastoor is, maar dat hij ei<br />

genschappen mist voor een goede Overste. Hij doet alles op zijn<br />

eigen houtje, zegt de anderen niets of bijna niets, overlegt niet<br />

met het bestuur <strong>van</strong> de Kruisstichting waar<strong>van</strong> P. Nillesen eji P. J.<br />

de Rooy met hem het bestuur vormen ; aan de anderen wordt<br />

nooit iets gezegd. Hoe het met de gelden dier Kruisstichting staat,<br />

weet niemand. Ik, die zelf een zeker toezicht moet houden op de<br />

boekhouding dier stichting, moet telkens weer horen dat ze nog<br />

niet in orde is. Verder is het volgens mijn persoonlijk oordeel een<br />

grote fout in Goumans, dat hij zo weinig organisator is. Ik heb de<br />

Pater zo dikwerf gezegd dat hij een plan <strong>van</strong> missionering zou ma<br />

ken, doch zijn aandacht concentreert zich zo op Bandung, daar<br />

mee heeft hij het zo volhandig, dat hij het andere vergeet. En dat<br />

is naar mijn bescheiden mening een ramp. P. Nillesen zit in Che<br />

ribon, maar heeft niet de minste belangstelling <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong><br />

Goumans, dito P. de Rooy, die buiten Bandung moet zorgen voor<br />

Tjimahi, Padalarang, Poerwakarto en Krawang. En toch, Hoogwaardigst<br />

Heer, het is nu tijd om de zaken aan te pakken. Wat zal<br />

U later met Uw 82 scholastieken doen, als we het nu toelaten, dat<br />

de protestanten en mahomedanen ons het gras voor de voeten<br />

wegmaaien ? Het is mijn heilige overtuiging, dat U Cheribon moet


208 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

afgeven, en P. de Rooy en P. Nillesen er voor moeten gezet wor-<br />

den om zoveel mogelijk scholen op te richten. Zonder scholen is<br />

de missionering hier niets. Van de zijde der Jezuieten zullen wel<br />

de nodige inlichtingen gegeven worden, hoe de zaak moet worden<br />

aangepakt. Want nogmaals, die scholen moeten het missiewerk<br />

der toekomst voorbereiden ; geen scholen nu, later geen missiege-<br />

bied. Anderzijds, als P. Goumans Missieoverste blijft, en de<br />

oprichting dier scholen niet financieel steunt naar vermogen, dan<br />

zal het werk <strong>van</strong> P. Nillesen en P. de Rooy weinig uithalen, tot<br />

onberekenbare schade <strong>van</strong> de toekomst der Missie. Hoogwaardig<br />

Heer, ik schrijf niets aan kardinaal Van Rossum, voordat ik met U<br />

de zaak ten einde heb behandeld. Doch ik raad u nog eens aan,<br />

uit liefde voor de Missie, geef Cheribon en het daartoe behorende<br />

ter verzorging af aan de E.P. <strong>van</strong> de H. Familie, die gaarne onder<br />

uw missie zullen komen te staan, zoals de Franciscanen in de mis<br />

sie der Jezuieten. Wat U zal worden voorgesteld omtrent het gym<br />

nasium te Bandung, heeft ten voile mijn instemming. Zou U een<br />

andere missieoverste kunnen vinden, die b.v. ook de opperste lei<br />

ding <strong>van</strong> het gymnasium zou kunnen voeren, dan ware voor P. <strong>van</strong><br />

den Boer hier ook nog prachtig werk te verrichten door de leiding<br />

te hebben der bouwwerken, gymnasium, scholen, kerken, enz..<br />

Hoogwaardig Heer, ik zeg U eerlijk mijn menig, opdat ik mij later<br />

niets te verwijten hebbe, en mits U met mij instemt, ben ik bereid<br />

de hele kwestie met de kardinaal te behandelen. Moge de goede<br />

God U verlichten en bijstaan. Met vriendelijke groeten, Uw<br />

dienstw. dienaar in Xto De Apostolische Vicaris <strong>van</strong> Batavia".<br />

Dit is een door J. Buse overgetypte copie <strong>van</strong> het origineel, dat<br />

niet in het generaal archief werd aangetroffen. Uit de hier wegge-<br />

laten aanhef <strong>van</strong> deze brief valt op te maken, dat mgr. Van Velsen<br />

het antwoord <strong>van</strong> de generaal op zijn vorig schrijven <strong>van</strong>uit Ban<br />

dung ook daar ter plaatse moet hebben ont<strong>van</strong>gen. De Vicaris<br />

moet dus geruime tijd in Bandung hebben vertoefd en er terdege<br />

poolshoogte hebben genomen. Een dergelijke vorm <strong>van</strong> supervisie<br />

zal door de kardinaal niet op prijs zijn gesteld en zal nogal verne-<br />

derend voor Goumans zijn geweest. De pressie om Goumans af te<br />

zetten als missieoverste doet ook niet sympathiek aan en doet wat<br />

denken aan die <strong>van</strong> een groot-inquisiteur. Overigens, persoonlijk<br />

had Van Velsen wel een zeker recht <strong>van</strong> spreken. Hij had 24 jaar<br />

lang zware missiearbeid verricht in de Minahassa en zich bijzonder


Eerste visitatie in de U.S.A. mgr. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en J. Van der Hulst,<br />

tweede prior <strong>van</strong> Onamia.


Mer. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> in 1937.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 209<br />

verdienstelijk gemaakt door het oprichten <strong>van</strong> inlandse scholen en<br />

daarover ook de algemene leiding gekregen. Daartoe had hij vloeiend<br />

Maleis leren spreken. Wat de klachten <strong>van</strong> de pastoors Nillesen<br />

en de Rooy aangaat, het zal nog duidelijk worden dat ze niet<br />

ongegrond waren.<br />

2. DE PREFECTUUR BANDUNG<br />

Van Asseldonk naar Java<br />

In zijn reeds vermelde in memoriam voor Van Asseldonk vermeldt<br />

A. Ramaekers dat deze, gehoor gevend aan de oproep <strong>van</strong><br />

mgr. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> om vrijwilligers voor Java, zich heeft aangeboden<br />

om naar de Javamissie te vertrekken. Hij was toen ruim 35 jaar<br />

oud. ,,Van Asseldonk wilde zijn jodenideaal vervullen door dit of<br />

fer, nu hij niet rechtstreeks daaraan werken kon" 16. Zelf was hij<br />

er diep <strong>van</strong> overtuigd, dat er zo spoedig mogelijk met de eigenlijke<br />

missionering in het Bandungse moest worden begonnen. Hij<br />

zag het als de eerste en voornaamste opdracht <strong>van</strong> de missionarissen,<br />

zonder daarom de daar wonende europese katholieken te verwaarlozen.<br />

Eenmaal ter plaatse, heeft hij zich snel ingewerkt in de<br />

bestaande godsdienstige situatie, vast besloten er het zijne toe bij<br />

te dragen om een ingrijpende verandering in de apostolaatsmethode<br />

op gang te brengen door de inheemse bevolking meer<br />

rechtstreeks te benaderen. In de nieuwjaarsbrief, op 05.12.30 gericht<br />

aan de bevriende mgr. A.F. Diepen, bisschop <strong>van</strong> Den<br />

Bosch, schrijft hij <strong>van</strong>uit Bandung: ,,Wat is het, Monseigneur,<br />

een tegelijk bijna hopeloze en hoopvolle aanblik, de honderdduizenden<br />

heidense Inlanders naast de weinige duizenden Europese<br />

katholieken. Tot dezen bleef tot nu toe de werkzaamheid der<br />

geestelijken alhier beperkt. Nu moet ook tot de anderen de weg<br />

gebaand worden. Dat gebeurt nu al door de schooltjes die we<br />

oprichten, door ziekenverpleging, door kinderverzorging en door<br />

andere inrichtingeh <strong>van</strong> weldadigheid. Doch ook de Protestanten<br />

c.s. en het Heilsleger zitten niet stil". Dit is een ideaal waarvoor<br />

hij ook zijn mede-missionarissen zal trachten te begeesteren en dat<br />

Ramaekers, a.a. in: Clairlieu, bl. 35.


210 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

in werkelijkheid ook koersverandering in toenemende mate te<br />

weeg zou brengen17.<br />

De artikels die Van Asseldonk reeds <strong>van</strong>af 1930 in Kruistriomf<br />

begint te publiceren onder de schuilnaam Advena wijzen er op,<br />

hoe grondig hij het arbeidsterrein verkent en zich orienteert; dit<br />

zou hem in staat stellen om aan zijn medewerkers leiding te ge-<br />

ven. Die artikels zijn heel informatief en ongetwijfeld tevens bedoeld<br />

om bij de fraters in Nederland diepere belangstelling en<br />

geestdrift te wekken voor de Javamissie. Vooral zijn benoeming tot<br />

religieuze Overste <strong>van</strong> deze missie in mei 1931 stelde hem in staat<br />

zijn stuwkracht in de richting aan te wenden zoals die door kardi-<br />

naal Van Rossum gewenst werd. Zelf was hij toen pastoor in een<br />

<strong>van</strong> de kerken te Bandung, maar besteedde de dagen <strong>van</strong> maandag<br />

tot woensdag aan reizen, bestuderen <strong>van</strong> toestanden, administratie<br />

en zijn eigenlijke taak als superior regularis. Begin 1933 kon hij de<br />

generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> berichten, dat hij in juli eindelijk een pastoor<br />

zou hebben, ,,die Soendanees spreekt. EINDELIJK. GOD-<br />

DANK" 18. Half maart 1933 zou de generaal hem opnieuw tot re<br />

ligieuze Overste benoemen, thans voor de normale periode <strong>van</strong><br />

drie jaar, te beginnen op de 5e mei, de datum <strong>van</strong> zijn eerste be<br />

noeming, tevens met de wens dat hij konferenties en ook examens<br />

zou invoeren om de studiegeest bij de missionarissen wakker te<br />

houden.<br />

Onafhandelijkheid der Javamissie<br />

Reeds op 06.05.31 zal Van Asseldonk aan de magister generaal<br />

zijn opvatting daaromtrent kenbaar maken : ,, ....Het is nodig dat<br />

onze Missie hier zelfstandig wordt, omdat het Vicariaat <strong>van</strong> Bata-<br />

via nu te groot en omslachtig — wegens de verschillende Ordes en<br />

belangen — geworden is, en gevaar bestaat, dat de sterkste groep,<br />

17. B.B.A., Ingekomen brieven, bundels St. Agatha I en II. In het archief <strong>van</strong> het bisdom<br />

Den Bosch bevinden zich ook brieven, gericht aan mgr. A.F. Diepen, bisschop <strong>van</strong><br />

Den Bosch. Verschillende er<strong>van</strong> zijn geschreven na zijn benoeming tot missionaris op Java<br />

of <strong>van</strong>uit Bandung, bij jaarwisselingen of bij andere gelegenheden. Zij zijn altijd vrienden<br />

gebleven. Van Asseldonk was 17 juni 1916 priester gewijd in de Bossche kathedraal. Voor<br />

hem was dat geen loutere toevalligheid. Hij noemt Diepen zijn geestelijke vader in het<br />

priesterschap, verbonden met de clerus <strong>van</strong> diens bisdom en tekent: uw toegenegen zoon in<br />

het priesterschap <strong>van</strong> Chrisms.<br />

18. RAMAEKERS, ibidem, bl. 36.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 211<br />

de jezuieten (ook nog om het feit, dat de apostolische vicaris zelf<br />

<strong>van</strong> de jezuieten is !) de hoofdleiding uitoefent en daarom andere<br />

gebieden verhindert om tot voile ontplooiing te komen. (Dit ge-<br />

vaar is niet denkbeeldig !).<br />

Dat is duidelijke taal, en kardinaal Van Rossum denkt er klaarblijkelijk<br />

precies hetzelfde over. In dit verband is de corresponden<br />

ce tussen hoogwaardig heer en de procurator zeer verhelderend<br />

voor wat betreft de kruisherenmissie op zich beschouwd. In 1931<br />

speelt het bescheiden aantal <strong>van</strong> acht missionarissen, waaronder<br />

twee die pas zijn aangekomen, en de sterke geconcentreerdheid op<br />

Bandung zelf <strong>van</strong> hun missieoverste J. Goumans, een nadelige rol.<br />

Wei moet er daarbij rekening worden gehouden met het feit, dat<br />

de snelle aanwas der bevolking <strong>van</strong> deze stad en het daarmee toenemend<br />

aantal <strong>van</strong> meest uit Nederland afkomstige katholieken,<br />

in stijgende mate beslag legde op de zielzorgelijke activiteiten en<br />

het stichten <strong>van</strong> nieuwe scholen en het oprichten <strong>van</strong> verenigingen<br />

noodzakelijk maakte.<br />

De correspondentie <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> — Rutten in 1931-1932<br />

Deze drukke correspondentie over de kwestie <strong>van</strong> de zelfstandigheid<br />

der Javamissie is feitelijk onmisbaar voor wie zich een duidelijk<br />

beeld probeert te vormen <strong>van</strong> de verwikkelingen, soms ook in-<br />

triges, die daarmee gepaard gingen.<br />

Op 17.03.31 bericht Rutten aan de generaal: ,,Naar aanleiding<br />

<strong>van</strong> het schrijven <strong>van</strong> cfr. Buse d.d. 11 dezer waarin hij meldt, dat<br />

hij met U gesproken heeft over de onafhankelijkheid onzer Java<br />

missie, ben ik zondagavond naar kardinaal Van Rossum geweest en<br />

heb er over gesproken. Zijne Eminentie is volmondig en volhartig<br />

voor ! 't Was juist alsof hij er op zat te wachten, dat wij het vragen<br />

zouden. Ik heb toen nader gei'nformeerd (nadat ik eerst al bij anderen<br />

inlichtingen had gevraagd) hoe zo'n aanvraag om onafhan<br />

kelijkheid moest worden ingekleed ; en Zijne Eminentie was zo<br />

vriendelijk om mij dat heel kort en duidelijk aan te geven. Vooreerst<br />

zal die aanvraag moeten bevatten een objectief expose <strong>van</strong> de<br />

huidige stand der Missie en vooral ook <strong>van</strong> haar groei in de laatste<br />

vijf jaar sinds ze ons is toevertrouwd. Dus 'n opgave <strong>van</strong> 't getal<br />

missionarissen, zusters, fraters: staties, scholen, liefdadigheid-<br />

sinstellingen ; getal christenen. En daarbij dus goed laten uitko-


212 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

men hoeveel priesters er waren einde 1926 - hoeveel nu. (Cfr. Van<br />

den Boer, op ziekenverlof zijnde, mag ook nog meegerekend wor-<br />

den). De aanvraag, die door U in 't latijn moet worden ingediend<br />

ongeveer half of einde juni <strong>van</strong> dit jaar, wordt als volgt gemoti-<br />

veerd : nu ik de visitatie in onze missie op Java verricht heb en me<br />

persoonlijk heb kunnen overtuigen <strong>van</strong> de ijver der missionarissen,<br />

ben ik zo vrij Uwe Eminentie te verzoeken aan onze Missie de on-<br />

afhankelijkheid te willen schenken : hetgeen een grote vreugde en<br />

voldoening zal zijn voor de missionarissen. Verder behoeven geen<br />

motieven te worden aangevoerd. Ik heb Zijne Eminentie op de<br />

hoogte gebracht <strong>van</strong> de moeilijkheden, die zich voordoen tussen<br />

Vicariaat en ons. Natuurlijk wordt Batavia geconsulteerd (en me<br />

dunkt, dat de Vicaris Apostolicus wel niet zo begerig zal toehap-<br />

pen), maar, zeide de kardinaal: ,,Ik ben er voor", en dat is voor<br />

ons het voornaamste. Ik denk dat het nog wel geen Prefectuur zal<br />

worden, juist omdat cfr. Van Asseldonk de candidaat zou moeten<br />

zijn en hij nog te kort daar is ; maar dat geeft niet: de onafhanke-<br />

lijkheid is hoofdzaak en is ook 'n waarborg voor de toekomst.<br />

Zijne Eminentie hoopte, dat op 't eind <strong>van</strong> 't jaar de zaak klaar<br />

kan zijn. Omtrent de plannen en onderhandelingen over onafhan-<br />

kelijkheid behoort het strikste stilzwijgen bewaard te worden, om<br />

dat anders alles, en voor lang, zou kunnen mislukken". Deze<br />

tekst werd volledig aangehaald, omdat zij de stand <strong>van</strong> zaken en<br />

ook de mogelijkheid tot verzet <strong>van</strong> Batavia duidelijk aangeeft.<br />

Wanneer Rutten twee nieuwe missionarissen, Th. Koster en G.<br />

Wester, vergezelt op hun afscheidsbezoek aan kardinaal Van Ros-<br />

sum, spoort deze beiden aan om vurige en ijverige missionarissen<br />

te zijn en vooral in broederlijke samenwerkeing met hun confraters<br />

te arbeiden. En hij voegt er aan toe : ,,Breng mijn groeten over<br />

aan pater Van Asseldonk en zeg hem, dat ik zeer tevreden ben<br />

over hun arbeid en dit hoop te belonen". Zo bericht Rutten<br />

21.03.31 aan de generaal. Waarin die beloning zou bestaan, was<br />

zowel voor Van Asseldonk als voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wel duidelijk<br />

genoeg.<br />

Op 10.04.31 zal de procurator laten weten, dat hij daags tevo-<br />

ren een onderhoud heeft gehad met pater Brocken, de generaal<br />

der M.S.C.-ers. Na overleg met de kardinaal, heeft Rutten aan<br />

Brocken gevraagd, of zij 66k geneigd zijn de onafhankelijkheid<br />

voor hun Javamissie aan te vragen. Het antwoord was bevestigend.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 213<br />

De kardinaal had op 31 maart uit eigen beweging bij Brocken<br />

geinformeerd, of de M.S.C.-ers er nog niet over dachten om onafhankelijkheid<br />

voor hun missie te vragen ; men ziet hoe behoed-<br />

zaam het spel gespeeld werd, en dat zou ook wel nodig blijken.<br />

Daags daarna heeft Van Rossum aan Rutten verteld, dat hij er met<br />

Brocken over had gesproken en dat Rutten <strong>van</strong> die kennis gebruik<br />

kon maken om er bij pater B. Visser, de missieoverste op Java,<br />

naar te informeren. Pater Zandvliet, de nederlandse provincial<br />

M.S.C. is op dat ogenblik op Java, mede met de opdracht te onderzoeken,<br />

of het opportuun en wenselijk is onafhankelijkheid<br />

voor hun missie aan te vragen bij de kardinaal. Hij zal einde mei<br />

over Rome terugkomen en dus heeft Rutten met pater Brocken afgesproken,<br />

dat hij half juni nog eens bij deze zal komen om defi-<br />

nitief te vernemen wat hun plannen zijn. Want het is het beste<br />

dat kruisheren en M.S.C.-ers samen aanvragen. Voor de M.S.C.-<br />

ers maakt mgr. Van Velsen zeker geen bezwaren, en kan het dan<br />

voor de kruisheren ook moeilijk doen. Zo denkt de kardinaal er<br />

eveneens over. Vier dagen later weet Rutten aan Hofman, prior te<br />

St. Agatha en definitor, te melden, dat de superior regularis <strong>van</strong><br />

de SJ. op Java, pater Van Kalken, op weg is naar Rome. ,,Ik ben<br />

benieuwd, of zijn eerwaarde ook mij een bezoek waardig zal keuren".<br />

Op 26.05.31 bericht Rutten aan de generaal, dat pater<br />

Zandvliet over Rome is teruggekeerd <strong>van</strong> zijn visistatiereis. Pater<br />

Brocken heeft meegedeeld, dat de M.S.C. binnen een paar weken<br />

aanvrage zal doen om de onafhankelijkheid <strong>van</strong> hun missie. ,,Er is<br />

dus niets op tegen, maar alles voor, om samen de aanvraag in te<br />

dienen. Dat moet dan gebeuren bij kardinaal Van Rossum". Als<br />

hoogwaardig heer dat liever heeft, kan Rutten, met diens machtiging,<br />

dit ook zelf doen. Intussen heeft de generaal op 05.05.31 bij<br />

de afsluiting <strong>van</strong> zijn visitatie te Bandung, Van Asseldonk aan-<br />

gesteld tot reguliere Overste <strong>van</strong> de Missie.19.<br />

Vertragingsmanoeuvres <strong>van</strong> de jezuieten<br />

Op 15.10.31 zal Rutten aan de generaal schrijven : ,,....Ik heb<br />

de indruk dat de SJ. willen rekken — want ofschoon de kardinaal<br />

begin juli al geschreven heeft om informatie, hebben ze tot nu toe<br />

19. A.G.A.K. : zie relict <strong>van</strong> visitatie te Bandung in 1931.


214 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

nog niet geantwoord. Nu heeft Zijne Eminentie nog eens geschreven<br />

en de schroeven wat aangedraaid: zodat er nu wel spoedig<br />

antwoord zal zijn. Ik heb de kardinaal ook verteld, welke reden ik<br />

had om te veronderstellen, dat zij bezwaren zullen maken. Gelukkig<br />

is de aanvraag voor de paters <strong>van</strong> het H. Hart tegelijk met de<br />

onze verzonden ....". En op 03.11.31: ,, Pater Brocken, de generaal<br />

<strong>van</strong> de paters <strong>van</strong> het H. Hart, stond er ook verwonderd over,<br />

dat er nog geen bericht was over de onafhankelijkheid der missies<br />

op Java. De kardinaal is nu op de hoogte, dat de S.J., en waarom<br />

ze ons tegenwerken. Hopelijk komt er gauw antwoord". Op 17<br />

november blijkt er nog steeds geen nieuws uit Batavia te zijn, ofschoon<br />

de kardinaal telegrafisch om antwoord had verzocht. Hij is<br />

er slecht over te spreken. Dat duurt zo door tot half december. In<br />

Batavia werd kennelijk geprobeerd om de zaak op de lange baan te<br />

schuiven, met het idee, dat <strong>van</strong> uitstel afstel komen zou.<br />

Op 14.12.31 bericht Rutten : ,,Eindelijk kan ik wat nieuws melden<br />

omtrent de aanvrage om onafhankelijkheid voor de Javamissie.<br />

Dezer dagen kwam de generaal <strong>van</strong> de M.S.C., pater Brocken bij<br />

me en vertelde, dat hij een brief had <strong>van</strong> hun Overste, pater Visser,<br />

op Java, die hem zeide dat het bezwaarlijk was een missie sut<br />

iuris op te richten : omdat dan de Overste der missie, independens<br />

<strong>van</strong> de ene kant, als hij met de regering te onderhandelen had, en<br />

niet de Vicaris Apostolicus en Prefecten met hun paars; maar een<br />

Missieoverste, al is 't ook voor een missio independens, wordt als<br />

een eenvoudig Pastoor beschouwd. Daarom heeft pater Brocken<br />

aan kardinaal Van Rossum voorgesteld, om direct Prefectuur aan te<br />

vragen, wat de kardinaal best vindt. Nu ben ik juist bij de kardi<br />

naal geweest om te vragen, of dit ook voor ons geldt. Hij zeide<br />

mij: ja. Toen ik hem zeide, dat de aangewezen candidaat bij ons<br />

Van Asseldonk zou zijn, antwoordde hij, dat dit geen bezwaar<br />

was. Over het antwoord <strong>van</strong> de SJ. heeft hij me niets gezegd (en<br />

daarom wilde ik er ook niet over vragen), maar dat antwoord<br />

schijnt gekomen te zijn, want we hebben allebei een schrijven ge-<br />

kregen <strong>van</strong> de Propaganda, om nadere, meer gedetailleerde gegevens<br />

te verstrekken omtrent de missie, met een kaart <strong>van</strong> het terri-<br />

torium20. Dit zal ik nu aanstonds klaar maken en binnen enige<br />

dagen indienen. De kardinaal wil er haast achter zetten; en zo<br />

20. Voor kaartje <strong>van</strong> het territorium, zie Kruistriomf, jg. 11 (1931-1932), bl. 362.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 215<br />

heb ik goede hoop, dat de zaak in de eerste sessio plenaria (begin<br />

januari 1932) kan worden afgehandeld en beslist21. De aanvraag<br />

ter benoeming <strong>van</strong> de Prefect komt dan later. Ik ben blij, dat we<br />

al zover zijn, en de zaak nu maar een kwestie <strong>van</strong> tijd is". Rutten<br />

zal 26.12.31 melden, dat de aanvrage <strong>van</strong> de prefectuur voor Ban<br />

dung al in het Congres is besproken. Aanstonds na ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong><br />

de brief <strong>van</strong> de generaal, waarin deze de aanvraag der prefectuur<br />

goedkeurt, heeft de procurator het rapport ingediend en de reden<br />

opgegeven waarom de Orde een prefectuur, en niet, zoals het anders<br />

sinds het laatste jaar gebruik was, een missio sui iuris aanvraagt.<br />

De kardinaal hoopte in januari (na de sessio plenaria) de<br />

beslissing te kunnen nemen. De generaal moet maar vast maatregels<br />

treffen om een terna op te maken voor de benoeming <strong>van</strong> de<br />

prefect en gegevens verzamelen over de drie candidaten, en daarbij<br />

de volgorde <strong>van</strong> de namen aangeven wie hij als de geschikste, een<br />

geschiktere en een geschikte candidaat wil aanwijzen.<br />

Op 25.01.32 is de oprichting <strong>van</strong> de prefectuur Bandung goedgekeurd<br />

door paus Pius XI. Rutten heeft dit terstond getelegrafeerd<br />

naar Bandung. Het is, zo schrijft hij, een mooi cadeautje bij<br />

het eerste lustrum <strong>van</strong> de aankomst der kruisheren op Java, dat ze<br />

7 februari vieren. Hij brengt tevens de gelukwensen over <strong>van</strong> kar<br />

dinaal Van Rossum.<br />

Voorbereiding tot de benoeming <strong>van</strong> een apostolisch prefect<br />

Zoals Rutten 30.01.32 schrijft, vertelde pater Brocken, dat het<br />

hem zo verwonderde, dat de Propaganda nu al met de aanvraag<br />

<strong>van</strong> een terna afkomt. ,,Ze schijnen dus expres haast te maken,<br />

omdat ze nog maar steeds geen antwoord hebben uit Batavia,<br />

noch op de brief (<strong>van</strong> de kardinaal) <strong>van</strong> juli, noch op die <strong>van</strong> oktober<br />

(waarin om telegrafisch antwoord gevraagd werd). De SJ. te<br />

Rome stonden er<strong>van</strong> te kijken, dat de prefectuur er door was. Ik<br />

heb hun 't even meegedeeld, om geen kwaad bloed te zetten ; we<br />

zijn nu toch voort veilig ! "<br />

2i. Met „sessio plenaria" wordt bedoeld de algemene vergadering, genaamd ,,congressus",<br />

die maandelijks gehouden wordt door ongeveer 20 kardinalen, die aan de Propa<br />

ganda zijn verbonden. Het voorbereidend onderzoek en het resultaat is in een verslag samengevat.<br />

Aan de hand daar<strong>van</strong> wordt de kwestie door de kardinalen besproken. De uiteindelijke<br />

beslissing is voorbehouden aan de kardinaal-prefect der Propaganda. Zij wordt bekrachtigd<br />

op een <strong>van</strong> de audienties, die de paus om de twee weken verleent aan deze kardi<br />

nalen.


216 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

En op 07.02.32 : ,,.... Ik voor mij geloof, dat Van Asseldonk de<br />

meest geschikte man is voor prefect; en me dunkt, dat we over<br />

zijn werk op Java uiterst tevreden kunnen zijn. Nu weet ik <strong>van</strong> pa<br />

ter Brocken, dat hij daar een uitstekende indruk maakt. Dat de<br />

geestelijken in Holland hem niet verwachten, geloof ik wel, maar<br />

U weet ook, dat de geestelijken over het algemeen niet de mildste<br />

zijn over collega's, als er iets op te zeggen valt Me dunkt, dat<br />

we ons heel veilig achter het oordeel <strong>van</strong> kardinaal Van Rossum,<br />

die heel zijn geschiedenis heeft meegemaakt en ze veel beter kent<br />

dan de meesten onzer confraters zelfs, kunnen dekken, te meer<br />

omdat ik uitdrukkelijk om zijn oordeel over Van Asseldonk als<br />

prefect heb gevraagd. Als we werkelijk een goeie andere kracht<br />

hadden, zou ik ook voor die andere zijn : dus, ceteris paribus, —<br />

maar dat is er niet. Enfin, we moeten eerst maar 't oordeel <strong>van</strong> (de<br />

kruisheren missionarissen) Java afwachten. Ik moet U nog iets vertellen,<br />

waarover ik deze dagen bij pater Brocken werd geroepen.<br />

Deze had een brief gehad <strong>van</strong> pater Visser (die op 't ogenblik op<br />

weg is naar Holland om 't provinciaal kapittel mee te maken en<br />

die gaarne bereid zal zijn, om U desgewenst in te lichten over Van<br />

Asseldonk), waarin deze schreef, dat pater Van Kalken de superior<br />

der jezuieten, bij hem is geweest om zijn steun te vragen voor het<br />

voorstel, dat de jezuieten zouden doen op de vergadering voor<br />

Missieoversten : om n.l. Java niet verder te verdelen, maar er 3 Vicariaten<br />

<strong>van</strong> te maken: West-, Midden- en Oost-Java! Stel U<br />

voor! Vooral moet Bandung niet onafhandelijk worden! Na die<br />

conferentie zou dan de Vicaris Apostolicus aan de Propaganda antwoorden<br />

(wat sinds juli 1931 nog steeds niet gebeurd is) en dit<br />

nieuwe voorstel aan de Propaganda doen22. U ziet hoe we juist op<br />

tijd zijn geweest; en U kunt begrijpen, hoe het bericht der nieuwe<br />

prefecturen als een donderslag voor de SJ. geweest zal zijn. Ik ben<br />

tenminste benieuwd, om de indruk te vernemen, die het gemaakt<br />

heeft". Op 23 maart 1932 diende Rutten de terna officieel bij de<br />

Propaganda in. Bij apostolische Breve <strong>van</strong> 20 april 1932 werd het<br />

missiegebied <strong>van</strong> de Kruisheren in Java losgemaakt en afgeschei-<br />

22. Pater B. Visser was de Missieoverste der paters <strong>van</strong> het H. Hart (M.S.C.) te Poerwakarto<br />

(Midden-Java). Hun gebied grenst aan de oostkant aan dat <strong>van</strong> de kruisheren. Het<br />

zou in 1932 eveneens prefectuur worden, met pater Visser als eerste apostolisch prefect.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 217<br />

den <strong>van</strong> het apostolische vicariaat Batavia en verheven tot apostolische<br />

prefectuur <strong>van</strong> Bandung23.<br />

Benoeming <strong>van</strong> de Prefect<br />

De benoeming <strong>van</strong> de apostolische prefect liet nog verschillende<br />

weken op zich wachten en hoogwaardig heer maakt zich daarover<br />

ongerust. En terecht. Rutten bericht 21.05.32 : ,,Ben juist bij kardinaal<br />

Van Rossum geroepen. Hij deelt mij mede, dat cfr. Van Asseldonk<br />

niet benoemd wordt, om redenen die hij mij niet zeide:<br />

ik vermoed <strong>van</strong>wege vroeger. Zijne Eminentie vraagt nu of het<br />

goed is, dat een <strong>van</strong> de 2 anderen (wat praktisch Goumans zal<br />

zijn) benoemd wordt; Zijne Eminentie stelde dan voor om Van<br />

Asseldonk superior regularis te laten, om zo aan te vullen, wat aan<br />

Goumans ontbreekt. Mocht U voor de benoeming <strong>van</strong> Goumans<br />

bang zijn, dan vraagt de kardinaal, of U een andere terna wilt<br />

voorstellen, met misschien een andere flinke figuur uit Holland als<br />

eerste. Hierop zou ik graag spoedig antwoord hebben, omdat de<br />

onderhandelingen stil liggen totdat Uw antwoord komt. Het is natuurlijk<br />

niet nodig om de 2 posten <strong>van</strong> Prefect en Overste in 2<br />

handen te leggen : maar Zijne Eminentie ziet dat liever, vooral in<br />

dit geval, nu Goumans als Regulier Overste niet zo gezien schijnt,<br />

en de samenwerking tussen Goumans en Van Asseldonk wel mogelijk<br />

schijnt. Ik verwacht dus Uw antwoord : of Goumans candidaat,<br />

of nieuwe terna''.<br />

Vanwaar deze nieuwe wending in het oordeel <strong>van</strong> de kardinaal ?<br />

Voor een buitenstaander is het moeilijk te zeggen. Wel is zeker,<br />

dat hij in dergelijke aangelegenheden zorgvuldig en behoedzaam<br />

te werk ging, en alles goed afwoog. Uiteraard kon hij, meer dan<br />

anderen, over vertrouwelijke informatie beschikken en daarbij rekening<br />

houden met verschillen <strong>van</strong> inzicht. Bij nadere overweging<br />

kon zijn oordeel zich dus wijzigen. Er kunnen zich omstandigheden<br />

hebben voorgedaan die het nodig maakten. In ieder geval, er<br />

is geen enkele reden om te twijfelen aan zijn waardering voor de<br />

persoon en de bekwaamheden <strong>van</strong> Van Asseldonk. De kardinaal<br />

23. ADVENA, De apostolische prefectuur <strong>van</strong> Bandung, in: Kruistriomf jg. 11,<br />

1931-1932, bl. 360-364. J. BUSE, De prefectuur Bandung, in: Het Missiewerk, jg. 15,<br />

1933-1934, bl. 129-136.


218 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

was een eerlijk en gewetensvol man, die recht door zee ging en<br />

zich wel bewust was <strong>van</strong> zijn verantwoordelijkheid voor de beslis-<br />

singen die hij als prefect <strong>van</strong> de Propaganda nemen moest.<br />

Op 29.05.32 zal Rutten schrijven aan de generaal: ,,Dat de jezuieten<br />

zouden proberen ons de prefectuur afhandig te maken,<br />

geloof ik niet. Want de oprichting <strong>van</strong> de prefectuur is een vol-<br />

dongen feit. Alleen de benoeming <strong>van</strong> de dignitaris moet nog vol-<br />

gen. Ik ben aanstonds na ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> Uw telegram naar Zijne<br />

Eminentie geweest en heb hem Uw besluit meegedeeld24. Nu zullen<br />

we weer moeten afwachten. Zijne Eminentie drong er op aan,<br />

dat U, als Goumans benoemd wordt, hem nog eens goed zoudt<br />

aansporen, om goede administratie te houden of te laten houden :<br />

want dat is voor 'n missie <strong>van</strong> groot belang. Uw voorstel om cfr.<br />

Van Asseldonk superior regularis te laten is uitstekend. Ik hoop<br />

ook, dat de benoeming (<strong>van</strong> prefect) spoedig volgt".<br />

Dat was gelukkig het geval. Reeds 30.05.32 kon hij melden, dat<br />

de kardinaal hem de avond tevoren had meegedeeld, dat Gou<br />

mans tot Apostolisch Prefect was benoemd, zoals Rutten reeds telegrafisch<br />

aan de generaal had laten weten. ,,Ik wens U daarmee<br />

geluk en hoop, dat alles goed mag gaan". Zo gerust was hij daar<br />

blijkbaar nog niet op. Op 08.06.32 meldt hij de ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> de<br />

officiele stukken voor Bandung, die hij onmiddellijk naar Java<br />

heeft doorgezonden. Vervolgens schrijft hij: ,,Er was tevens een<br />

begeleidend schrijven bij voor mij, waarin me wordt verzocht voor<br />

verzending zorg te dragen ; en tevens nog een vraag (ik vertaal letterlijk):<br />

of ik zo goed zou willen zijn namens de Propaganda aan<br />

de Magister Generaal te vragen, dat hij een brief schrijve aan pater<br />

Goumans, opdat deze in het bestuur der Missie trachte te vermijden<br />

die gebreken, welke de Magister Generaal op zijn rekening<br />

heeft aangegeven in de inlichting, aan de Propaganda verstrekt.<br />

Want het is absoluut nodig, dat de nieuwe missie geen nadeel ondervindt<br />

<strong>van</strong> het bestuur <strong>van</strong> pater Goumans, maar veeleer vooruitga<br />

en op tijdelijk en op geestelijk gebied".<br />

Goumans was een hoogstaand religieus, maar een wat gesloten<br />

en op zichzelf levend iemand, die zich niet gemakkelijk uitsprak<br />

tenzij tegenover vertrouwelingen. Alleen dan liet hij zijn aangebo-<br />

24. Dit telegram is niet bewaard gebleven. Het heeft ongetwijfeld de naam <strong>van</strong> Goumans<br />

als eerste voor de terna genoemd.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 219<br />

ren gereserveerdheid varen. Hij was niet spontaan, en zijn bedaardheid<br />

en beheerstheid had iets opgelegds. Eigenlijk was hij<br />

onstuimig <strong>van</strong> aard, maar hij uitte zich moeilijk. Het ligt daarom<br />

voor de hand, dat hij ook een slechte briefschrijver was, en Rutten<br />

heeft zich blijkbaar beklaagd, omdat dit zijn taak als tussenpersoon<br />

in Rome verzwaarde. Van <strong>Dinter</strong> antwoordt daarop<br />

23.10.32 : ,Ja, U heeft niets gehoord <strong>van</strong> de Prefect uit Bandung,<br />

en wees verzekerd : gij zult er niets <strong>van</strong> horen, zo lang het niet<br />

dringend noodzakelijk is, en dan geen drie woorden als twee en<br />

half genoeg zijn. Ik ontving een briefke zo lang hij tot prefect benoemd<br />

is, en ik verwacht geen tweede voor mijn 50ste professiefeest<br />

(1937)". Dat zag er wel naar uit. Op 28.12.32 laat de gene<br />

raal weten : ,, Van Goumans ont<strong>van</strong>gen jaarverslag Prefectuur, —<br />

maar verder geen woord". Wellicht speelt ook de wijze waarop<br />

zijn prefectschap tot stand was gekomen mee. Zeker, hij was nu<br />

verlost <strong>van</strong> de voogdij <strong>van</strong> mgr. Van Velsen, en dat paars maakte<br />

veel indruk op de buitenwereld te Bandung. Maar toch moet Gou<br />

mans het wel een beetje als een Pyrrhusoverwinning hebben gevoeld.<br />

De vermaning <strong>van</strong> de Propaganda en de bedenkingen <strong>van</strong><br />

de generaal als vertolker <strong>van</strong> de gevoelens der missionarissen zullen<br />

de voldoening wel wat gematigd hebben.<br />

Ter afsluiting <strong>van</strong> deze korte, maar bewogen periode nog dit.<br />

Pater Rutten deelt 04.03.33 mee: ,, Ik hoorde juist deze<br />

morgen op de Propaganda, dat Mgr. Van Velsen bedankt heeft sedert<br />

een paar weken, ofschoon ik er nog niets <strong>van</strong> in de kranten<br />

heb gezien". En op 25.04.33 : „.... Lopen er nog geen geruchten<br />

wie de opvolger <strong>van</strong> Mgr. Van Velsen zal worden ? Ik hoorde hier<br />

pastoor Wubbe noemen". Dit schijnt een ,,moeilijke bevalling"<br />

te zijn geworden. Na bijna anderhalf jaar zou er bericht komen,<br />

dat bij decreet <strong>van</strong> 23 juli 1934 pater PJ. Willekens, s.j., benoemd<br />

was tot apostolisch vicaris <strong>van</strong> Batavia.<br />

De visitatie op Java in 1933<br />

Wat maakte, nog maar twee jaar na die door hoogwaardig heer<br />

<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, een tweede visitatie wenselijk en zelfs nodig ? Om dit<br />

te verduidelijken moeten wij ons eerst een voorstelling trachten te<br />

vormen <strong>van</strong> de plaatselijke situatie, waarin de missionarissen op<br />

Java verkeerden. De overgang <strong>van</strong> St. Agatha naar Bandung was


220 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

voor de jonge kruisheren zeer groot. Het leven was er zo heel an-<br />

ders dan zij gewend waren. Op zich genomen, hebben jonge men-<br />

sen juist de minste moeite ermee om zich aan veranderde omstan-<br />

digheden <strong>van</strong> leven aan te passen en is de taak als zielzorger een<br />

aantrekkelijke en vrij zelfstandige. De zorg <strong>van</strong> de Orde echter was<br />

er op gericht, dat zij, naast ijverige priesters ook echte kruisheren<br />

bleven door als religieuze gemeenschap, zoveel mogelijk was, sa-<br />

men te bidden en te leven en <strong>van</strong>uit die bezieling hun zielzorge-<br />

lijke arbeid te verrichten. Deze was toen voornamelijk gericht op<br />

de stad Bandung, die zich snel uitbreidde. Van mei 1932 tot mei<br />

1933 nam het aantal inwoners, waaronder ook katholieke neder-<br />

landers, met bijna 6000 toe ; een aanwas die zich, zoals te voorzien<br />

viel, in toenemende mate zou voortzetten. Niet alleen was duide-<br />

lijk dat er te Bandung zelf weldra met twee katholieke kerken niet<br />

meer kon worden volstaan.<br />

Ook andere, verder afgelegen plaatsen groeiden uit tot zelfstan<br />

dige parochies, die het vaste verblijf <strong>van</strong> een of twee priesters no-<br />

dig zouden maken. Cheribon, op ongeveer 130 kilometer <strong>van</strong> Ban<br />

dung, was trouwens reeds een parochie met kerk en pastorie, toen<br />

de kruisheren die in 1928 <strong>van</strong> de jezuieten overnamen. Bovendien<br />

moesten <strong>van</strong>uit die parochies dienstreizen worden gemaakt naar<br />

kleinere groeperingen of verspreid wonende katholieken. Verder,<br />

het tropische klimaat bracht een ander levensritme en een andere<br />

dagindeling met zich mee. Evenals de regeringsbureau's, de kanto-<br />

ren en fabrieken begonnen er de scholen een paar uur vroeger dan<br />

in Europa en waren zij wegens de hitte 's middags gesloten. 's<br />

Avonds na 6 uur viel de duisternis snel. De katechese op de scho<br />

len en het ziekenbezoek moesten dus voornamelijk 's morgens gebeuren.<br />

Zodoende werd het moeilijk om gezamenlijke geestelijke<br />

oefeningen te houden. Als religieuze Overste had Van Asseldonk<br />

een visitatie verzocht om zo tot bepaalde regelingen te komen.<br />

Op verzoek <strong>van</strong> hoogwaardig heer vertrok procurator generaal<br />

Rutten in de tweede helft <strong>van</strong> juni 1933, vergezeld <strong>van</strong> de nieuwe<br />

missionaris H. de Bekker, naar Java om er visitatie te houden. Zelf<br />

zou de generaal <strong>van</strong> 11 augustus tot 31 oktober in Amerika gaan<br />

visiteren. De visitatie op Java duurde <strong>van</strong> 31 juli tot 6 augustus.<br />

Een copie <strong>van</strong> het visitatierelict bevindt zich in het generaal archief.<br />

Uit de inhoud blijkt, dat deze visistatie ten doel had de missionarissen<br />

op te wekken tot het zo goed mogelijk onderhouden


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 221<br />

<strong>van</strong> de kloosterlijke ober<strong>van</strong>tie onder de omstandigheden waarin<br />

zij leven. Daartoe worden verschillende richtlijnen gegeven :<br />

a. Het dagelijks houden <strong>van</strong> de meditatie ; aangezien het niet<br />

mogelijk is dit 's morgens gemeenschappelijk te doen, moet ie-<br />

der een half uur <strong>van</strong> de dag daarvoor vrij houden ;<br />

b. tegen het einde <strong>van</strong> het avondmaal, ook al zijn er gasten,<br />

worde er een korte geestelijke lezing gehouden ;<br />

c. het rozenhoedje worde gezamenlijk gebeden, gevolgd door het<br />

gewetensonderzoek;<br />

d. het silentium worde tot 's morgens 8 uur bewaard en begint ?s<br />

avonds na het teken dat de recreatie is geeindigd ;<br />

e. wat de retraite betreft, de superior drage er zorg voor dat aan<br />

de confraters, in zoverre mogelijk, de gelegenheid gegeven<br />

wordt om deze gezamenlijk te houden. De superior zowel als<br />

de onderdanen onderbreken dan alle contact met buitenstaan-<br />

ders tenzij dit echt nodig is, waar<strong>van</strong> men een gewetenszaak<br />

dient te maken ;<br />

f. de invoering <strong>van</strong> het schuldkapittel en de maandelijkse geza-<br />

menlijke recollectie worden tot een gunstiger tijdstip uit-<br />

gesteld ; dit vast te stellen wordt overgelaten aan het oordeel<br />

<strong>van</strong> de reguliere overste25.<br />

Bij de sluiting <strong>van</strong> de visitatie zijn er elf missionarissen op Java.<br />

Probleem bij de reguliere Overste<br />

De oprichting <strong>van</strong> de prefectuur Bandung had de Orde, maar<br />

vooral de Javamissionarissen zelf veel voldoening gegeven als be-<br />

wijs <strong>van</strong> waardering te Rome voor wat er in de vijf eerste jaren was<br />

tot stand gebracht, maar ook <strong>van</strong> vertrouwen in de toekomst der<br />

kruisherenmissie. Een andere reden tot optimisme was de opval-<br />

lende aanwas <strong>van</strong> candidaten voor de Orde sinds 1927, met het<br />

vooruitzicht dat deze zich in de volgende jaren zou voortzetten.<br />

Deze begon juist nu voor de missie, zowel op Java als in Congo,<br />

zijn tastbare vruchten af te werpen. Vanaf de zomer <strong>van</strong> 1934 tot<br />

die <strong>van</strong> 1936 werd zodoende het aantal missionarissen in de pre-<br />

25. A.G.A.K. Relict <strong>van</strong> visitatie te Bandung in 1933. Op 22.05.33 heeft Van Asseldonk<br />

als religieuze Overste nog enige preciseringen en kleine wijzigingen aangebracht, in verband<br />

met de praktische uitvoering der besluiten.


222 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

fectuur Bandung verdubbeld, met het uitzicht dat het ieder jaar<br />

behoorlijk kon worden aangevuld. En dat, terwijl toch waardevolle<br />

krachten als J. Van de Boer, G. Aegenent, G. Wester en M. Nille-<br />

sen reeds na enkele jaren om gezondheidsredenen Java moesten<br />

verlaten. Er kon dus.heel wat meer worden ondernomen of uitge-<br />

breid dan tevoren mogelijk was geweest. De Javamissie maakte een<br />

gezonde ontwikkeling door ; er zat groei in naar steeds grotere vol-<br />

wassenheid. Daarbij deden zich geen bijzondere problemen voor.<br />

Vandaar dat er over de jaren 1934-1935 ook weinig correspondentie<br />

daaromtrent is bewaard gebleven.<br />

Het eerste dat in januari 1936 de aandacht trekt, is de brief <strong>van</strong><br />

Van Asseldonk op 27.01.36 aan de generaal. Daarin herinnert hij<br />

er aan, dat op 5 maart zijn tweede termijn als reguliere Overste zal<br />

aflopen. Hij verklaart zich bereid om ieder werk en welke taak ook<br />

te aanvaarden. Per luchtpost <strong>van</strong> 16.03.36 geeft de generaal hem<br />

wederom mandaat als religieuze Overste, waarvoor Van Asseldonk<br />

hem per brief <strong>van</strong> 20.04.36 dankt en tevens aan de generaal ver-<br />

zoekt om in de tweede helft <strong>van</strong> dat jaar nog weer twee priesters te<br />

zenden: in feite zouden het er drie worden: C. Van Schaik, B.<br />

Leenders en C. Mooy. Er hebben zich twee Indo-europese jongens<br />

gemeld als candidaten voor de Orde : J. Dohne en B. Van Horn.<br />

Finklenberg geeft hun privaatles in het latijn en Van Asseldonk in<br />

het Grieks.<br />

Op 30.05.36 meldt Rutten aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, dat Van Asseldonk<br />

hem heeft verzocht in Rome aan te vragen, of hij voor een derde<br />

triennium overste kan zijn <strong>van</strong> het convent bij de St.-Petruskerk<br />

aan de Schoolweg. Daar woonden in 1936 de kruisheren Van As<br />

seldonk, Finklenberg, Van Gils, Berkhout, Bogaartz, en in een af-<br />

zonderlijk paviljoen mgr. Goumans. Rutten schrijft, dat hiervoor<br />

geen aparte dispensatie nodig is, want Van Asseldonk is geen<br />

strikte superior localis. Een andere vraag is : hoe dikwijls een reli<br />

gieuze Overste voor het hele missiegebied mag worden aangesteld ;<br />

zo iemand wordt als hogere Overste beschouwd. Dat zou geregeld<br />

moeten worden door Missiestatuten, zoals tevens heel de verhou-<br />

ding tussen Orde en Missie.<br />

Van Asseldonk heeft de hernieuwde benoeming tot reguliere<br />

Overste ont<strong>van</strong>gen en aanvaard. Een daarom doet het wel vreemd<br />

aan, dat hij nog geen maand later, op 25.06.36, aan hoogwaardig


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 223<br />

heer verzoekt om geheel vrijgesteld te worden voor het werk voor<br />

Israel; hij zou dan ook de Orde uitbreiden zowel naar Engeland<br />

als naar Frankrijk, en ook naar het H. Land. Hij blijkt nog steeds<br />

overtuigd dat God dit <strong>van</strong> hem vraagt en stelt voor naar Nederland<br />

te komen om met hoogwaardig heer hierover te overleggen. Op<br />

06.07.36 antwoordt de generaal: ,,Beminde Confrater. Uw vlieg-<br />

post <strong>van</strong> 25 juni heb ik behoorlijk ont<strong>van</strong>gen, en ik was erg teleurgesteld<br />

met de inhoud. Ik was stellig <strong>van</strong> mening, dat uw vroeger<br />

idee geheel en al was gewijzigd, en ik geloof ieder met mij die<br />

weet, met welke toewijding gij U geeft aan onze Indische Missie.<br />

Nu, lieve Confrater, een werk dat zoveel verdriet en zoveel tranen<br />

heeft gekost aan hoogwaardig heer (Hollmann), wat een der pijnlijkste<br />

episodes is geweest uit mijn Generalaat, kan niet <strong>van</strong> God<br />

komen, maar slechts uit Uw verbeelding, door invloed <strong>van</strong> buiten<br />

af of <strong>van</strong> de duivel, die U op deze wijze tot afval wil brengen.<br />

God heeft ons door de Propaganda een missiegebied aangewezen,<br />

waar rond de zes miljoen mensen ons H. Geloof niet belijden ; tot<br />

missionering onder dat volk heeft God U gezonden door uw wettige<br />

Overheid, en derhalve, dat is het werk dat God <strong>van</strong> U verlangt.<br />

Ik kan en mag en wil niet toestaan, dat U mij komt spreken, over<br />

die aangelegenheid, en nooit of nimmer zal ik U voor dat werk afstaan.<br />

Verzet die gedachte zoals men slechte gedachten behoort te<br />

verzetten, en verder wil ik ook niet meer er over corresponderen.<br />

Blijft U geheel geven aan onze Indische Missie, zoals U gedaan<br />

hebt, en wat door Uwe Oversten geapprecieerd wordt, en Gij doet<br />

de wil <strong>van</strong> God. Met beste wensen, hartelijke groeten, Uw toegenegen<br />

Confrater, W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, O.S.C.. Dit antwoord moet Van<br />

Asseldonk erg hebben teleurgesteld, maar ook deze keer heeft hij<br />

zich geheel onderworpen, en met dezelfde toewijding zijn taak als<br />

reguliere Overste voortgezet. Toch schijnt hij er wel moeite mee<br />

gehad te hebben ; hij laat niet veel meer <strong>van</strong> zich horen.<br />

Aan Rutten schrijft de generaal op 27.12.36 : ,,Van Mgr. Goumans<br />

hoor ik nooit iets ; het is wel treurig, wijl ik <strong>van</strong> niemand<br />

kan horen hoe het daar gaat. Onze Van Asseldonk schijnt ook niet<br />

de beste financier te zijn, en idealist .... In juli hebben wij 19<br />

priesters gereed. Maar intussen zal ik wel moeite hebben in St.<br />

Agatha en Haps. Hoe lang Laarakkers nog meegaat is moeilijk te


224 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

zeggen26". Op 16.04.37 : ,,Het 'witte verslag' uit Bandung, dat<br />

ik zou moeten ont<strong>van</strong>gen (omtrent de financiele sistuatie <strong>van</strong> de<br />

missie), maar nooit ont<strong>van</strong>gen heb, en ook wel nook bij bestaande<br />

administratie ont<strong>van</strong>gen zal, kan Ik U tot mijn spijt dan ook niet<br />

sturen. Wel krijgen wij <strong>van</strong> het Centraal Missiebureau het Jaarboek<br />

<strong>van</strong> Indie. Maar daar vindt ge niets omtrent 'centen' ! En op<br />

20.06.37 : Omtrent Java kan ik niets mededelen. Ik mocht noch<br />

<strong>van</strong> Mgr. Goumans, noch <strong>van</strong> Van Asseldonk iets vernemen in het<br />

jaar 1937\ ofschoon ik de laatste, een vier of vijf weken geleden,<br />

per vliegpost gevraagd heb, of er priesters op Java verwacht wor-<br />

den. Geen antwoord. Zoveel plezier ik heb <strong>van</strong> de Congo, zoveel<br />

verdriet <strong>van</strong> Java''.<br />

3. ONENIGHEID ONDER DE JAVAMISSIONARISSEN<br />

De leefsfeer te Bandung<br />

Bandung ligt ongeveer 2100 meter boven de zeespiegel en heeft<br />

dientengevolge een klimaat zo wat als Zuid-Frankrijk: normaal<br />

32.-33. C, oplopend tot 36. in het droge seizoen na zonsondergang<br />

koelt het flink af. Een heel wat aangenamer temperatuur dan<br />

bijvoorbeeld te Cheribon. Bandung heeft ook een vruchtbare en<br />

schitterende omgeving. Geen wonder, dat veel Europeanen er zich<br />

bij voorkeur vestigden. Rond 1900 was het nog niet meer dan een<br />

stil, gemoedelijk stadje in het binnenland geweest met 30.000 in-<br />

woners, waar<strong>van</strong> een 1200 Europeanen. Volgens de volkstelling<br />

<strong>van</strong> 1939 zou het al 221.000 bewoners tellen waaronder ruim<br />

25.000 Europeanen, meest nederlanders <strong>van</strong> afkomst. Er waren<br />

prachtige villawijken en parken. De Europeanen gaven er de toon<br />

aan. Meestal waren dit bestuursambtenaren, officieren en zaken-<br />

mensen, die meer inkomsten en minder uitgaven hadden dan in<br />

het moederland ; de grond kostte niet veel en er was goedkoop<br />

personeel in overvloed. Over het algemeen konden die families<br />

zich er vrijer en comfortabeler bewegen dan in Nederland. Er was<br />

26. J. Buse was inmiddels verhuisd naar de nieuwe missieprocure te Hees/Nijmegen. Tevoren<br />

was hij missieprocurator te St. Agatha, doceerde er kerkelijk recht en was vaste assistent<br />

te Haps. P. Laarakkers (67 j.), professor in de moraal-theologie, heeft wegens ernstige<br />

ziekte als zodanig ontslag gevraagd en zou 19 juni 1937 in het gasthuis te Uden overlijden.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 225<br />

ook veel toerisme en Bandung werd een mondaine stad. Van de<br />

andere kant bestond er onder de katholieken een veel nauwer con<br />

tact met hun priesters. Op deze laatsten oefende de heersende<br />

leefsfeer onwillekeurig ook haar invloed uit. Het was dan voor hen<br />

niet altijd even gemakkelijk om het juiste en sobere midden te bewaren.<br />

Een zekere luxe kan gemakkelijk en bijna ongemerkt een<br />

levensbehoefte worden. Begrijpelijk is, dat jonge, idealistische religieuzen<br />

dit als een groot gevaar voor hun geestelijk leven zagen en<br />

daartegen in verzet kwamen. Zodoende ontstond er onder de<br />

kruisheren-missionarissen een groep <strong>van</strong> een man of vijf, die geen<br />

vrede namen met de gebruikelijke gang <strong>van</strong> zaken. Zij wilden als<br />

priester en religieus de grootst mogelijke volmaaktheid betrachten.<br />

In hun streven zochten zij aansluiting bij elkaar en voelden zich<br />

geroepen om een profetische rol te vervullen.<br />

De stellingname <strong>van</strong> A. Kooyman<br />

Rector J. Buse, die door <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was aangesteld als zijn plaatver<strong>van</strong>ger<br />

tijdens de visitatiereis naar Brazilie ontving begin december<br />

1937 een brief <strong>van</strong> A. Kooyman, de leidende figuur in die<br />

groep. Op 05.12.37 meldt hij daaromtrent aan procurator Rutten<br />

:' ...Zaterdag kreeg ik een brief <strong>van</strong> cfr. Kooyman. Ziehier enkele<br />

aanhalingen : *Je bent hopeloos voorzichtig (wat klinkt dat<br />

roekeloos, he ?), wijl je de roekeloosheid niet aandurft <strong>van</strong> de GE-<br />

KRUISTE LIEFDE ; conclusie : vaarwel! dan kunnen we althans nu<br />

niet samenwerken' ... 'Wij (mijn invloed reikt reeds ver) willen<br />

onverzettelijk door alles heen 'n hervorming, een religieuze vernieuwing<br />

beginnen bij priesters en religieuzen. Wij eisen : de triomf<br />

<strong>van</strong> de absolute, zuiverste Liefde tot God. Wij verbreken alle<br />

aardse banden, iedere gehechtheid, hoe gering ook. Wij bestrijden<br />

tot de dood toe alles wat daartoe in de weg staat. In een woord :<br />

wij hebben samen gezworen op bloed en leven, Christus op de<br />

troon zonder uitstel, door alles heen naar voren ! Wij hebben genoeg<br />

<strong>van</strong> de lamme, slappe en zeer weke christelijke kost, samengesteld<br />

door brave priesters. Wij willen niet anders zijn dan verslinders<br />

<strong>van</strong> vuur, de laaiende brand die uitslaat <strong>van</strong> het Gloeiende<br />

Hart <strong>van</strong> Jezus Christus ! Wij willen niet meer ge<strong>van</strong>gen blijven in<br />

't normale, dat men met eigenwaan zo heeft genoemd, maar dat<br />

niets anders is dan 'n valse benaming voor 't vieze middelmatige.


226 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Dan zeggen we : wij willen doelbewust abnormaal zijn. Vaarwel,<br />

we gaan 'n eigen weg. '...Onverbiddelijk val ik de brave nuchtere<br />

pastoors aan en doorsteek ze met 't Zwaard <strong>van</strong> 't woord ten leven<br />

of ter dood !!.... Tenslotte, naar believen kun je op deze brief te-<br />

rugkomen, maar voor mij is de zaak afgehandeld.... Buse was hier-<br />

<strong>van</strong> geschrokken en dacht aan overspanning, opstandigheid of er-<br />

ger, zodat hij het oordeel <strong>van</strong> Rutten vroeg (de onderstrepingen<br />

zijn <strong>van</strong> Kooyman zelf).<br />

Naar aanleiding <strong>van</strong> meerdere brieven <strong>van</strong> A. Kooyman, schreef<br />

Buse op 12.12.37 aan mgr. Goumans : ,, Voor geruime tijd heb ik<br />

me met enkele voorzichtige woorden gewend tot de religieuze<br />

Overste op Java en hem gewezen op de meer dan zonderlinge<br />

wijze waarop confrater Kooyman zich uitdrukte. Ik heb hierop<br />

geen antwoord gekregen. Daar ik <strong>van</strong> de Confrater enkel malen<br />

brieven ontving, waarbij hij ook mij in zijn 'complot' wilde trek-<br />

ken, was ik zo vrij hem enige malen een brief te schrijven. Ik prees<br />

het streven naar het geestelijke, verklaarde me gaarne bereid om<br />

mee te werken aan het streven naar geestelijke verdieping in de<br />

Orde, maar <strong>van</strong> de andere kant heb ik op uitdrukkelijke wijze tot<br />

grote voorzichtigheid aangemaand en vooral ook tot zeer stipte ge-<br />

hoorzaamheid. Helaas heb ik bij de Confrater niets kunnen berei-<br />

ken. Ik ontving een brief <strong>van</strong> hem, welke alle voorgaande in<br />

dwaasheid overtreft. Dat is niet gezond meer. Dat is ziekelijk. Ik<br />

ben zo vrij U hier een copie <strong>van</strong> die brief te zenden. Vergeef me<br />

dat ik me met interne aangelegenheden bemoei, maar me dunkt<br />

U zult toch tegen deze m.i. zeer gevaarlijke strevingen wel moeten<br />

optreden. Het heeft de schijn, dat hij zelfs reeds een groepje ron-<br />

dom zich heeft geformeerd. Wellicht was ik uitverkoren om hun<br />

streven naar Holland over te brengen en wellicht zoekt hij nu een<br />

ander. Ik wil U nog mededelen, dat ik me verplicht geacht heb<br />

ook aan hoogwaardig heer te schrijven. Ik zou me niet verant-<br />

woord hebben geacht, wanneer ik hem niet <strong>van</strong> dit hoogst gevaar<br />

lijke streven op de hoogte had gebracht27.<br />

A. Kooyman is naar Garoet verplaatst door Van Asseldonk als<br />

nog religieuze Overste; dat zal hem beter in de gelegenheid stel-<br />

len om Soendanees te leren. Hij heeft gevraagd om daarna weer<br />

27. J. Buse was toen rector <strong>van</strong> de nieuwe missieprocure te Hees en was tevens econoom<br />

generaal <strong>van</strong> de Orde.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 227<br />

naar Bandung te mogen terugkeren. Garoet is prachtig gelegen en<br />

heerlijk rustig; een ideaal oord voor studie. Zelf wil Van Asseldonk<br />

ook nog graag Soendanees leren. Vanuit Garoet schrijft<br />

Kooyman 10.02.38 aan rector Buse : ,, Wijl de liefde me zeer na<br />

aan het hart ligt, ga ik over tot de zelfvernedering U te schrijven,<br />

want zelfs niet in de geringste mate heb ik er hoop op Uw inzicht<br />

te veranderen, wijl ik de hele verhouding klaar getekend zie in<br />

Christus' woorden ,,qui potest capere, capiat". U begrijpt ongetwijfeld,<br />

dat ik op Uw laatste schrijven niet in kan gaan. Alleen<br />

wil ik daaruit 'n voorbeeld lichten hoe U — eenzijdig ingesteld —<br />

mijn brieven beoordeelt. U valt over de terminologie ,,doelbewust<br />

abnormaal'' ; verstaat deze woorden volgens de inderdaad gangbare<br />

opvatting en komt zo logisch tot de conclusie, dat wij bewust<br />

idioot willen doen. Hoe buitengewoon waanzinnig zo iets ook is,<br />

toch vindt U zoiets meer voor de hand liggend, dan eens te overwegen<br />

of de betekenis niet anders kon zijn. Bovendien heb ik in<br />

'n voorgaande brief geschreven ongeveer: de massa is middelma-<br />

tig ; daarom noemt men alles wat middelmatig is ,, normaal'', wat<br />

daar onder- of boven uitgaat noemt men abnormaal. Zo gezien wil<br />

ik positief abnormaal zijn, d.w.z. in de beleving <strong>van</strong> het geloof zo<br />

ver als ik maar kan boven de middelmaat uitgaan. Vervolgens : als<br />

U denkt dat ik niet meer schrijven wil voor Kruistriomf, dan hebt<br />

U het mis. Als men het aanvaarden wil, zal ik even goed schrijven<br />

als vroeger wanneer ik daartoe de inspiratie heb, want ik kan al<br />

leen maar schrijven onder invloed <strong>van</strong> bepaalde indrukken. Boven<br />

dien valt hier in Garoet niets te beleven. Waarom zou ik niet meer<br />

willen schrijven ? De hele kwestie heeft bij mij geen ander gevolg,<br />

dan dat er tussen ons geen innerlijke verbondenheid bestaat; rancune<br />

of wat dan ook heb ik niet. Tenslotte moet U niet denken,<br />

als zou ik veranderd zijn. Wat ik geschreven heb, is m'n overtuiging,<br />

kostbaarder voor mij dan m'n bloed, die niet te veranderen<br />

is, tenzij dat de genade me los zou laten. Die overtuiging staat en<br />

wordt beleefd door alles heen. Ik vrees geen enkele mens behalve<br />

mijzelf! Ik ben bereid alles te offeren en verwacht ook zonder<br />

meer, dat zulks geeist zal worden. \ Is heel eenvoudig me te vernietigen,<br />

wijl ik geboeid ben door de gehoorzaamheid, die me<br />

eveneens kostbaar is boven alles ; 'n simpel bevel, en ik word naar<br />

Holland getransporteerd om daar aan te komen als ,, de mislukte<br />

missionaris'', 'n odium voor heel je leven. Maar dat alles interes-


228 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

seert me niets, ik blijf trouw aan de hoogste en dus moeilijkste<br />

idealen. En zelfs dan zal ik des te meer bidden voor hen, die 'n<br />

grote verantwoordelijkheid op zich laden, door zo iets te vernieti-<br />

gen. Thans acht ik m'n uiteenzettingen compleet; 'k vorder hele-<br />

maal niet <strong>van</strong> U, dat U hier verder nog op zult antwoorden. Im-<br />

mers was m'n doel alleen : zoveel mogelijk te doen <strong>van</strong> mijn kant,<br />

om de naastenliefde te redden ! Hartelijke groeten''.<br />

Deze brief werd in zijn geheel overgenomen, omdat hij een<br />

goede kijk geeft op de persoon <strong>van</strong> Kooyman en op zijn hoog-<br />

gestemde religieuze idealen. Dit was geen voorbijgaande bevlie-<br />

ging ; hij is er trouw aan gebleven tot aan zijn dood, ondanks ver-<br />

dachtmaking en miskenning. De brief lijkt nogal zelfverzekerd<br />

voor iemand, die pas 27 jaar en nog geen vier jaar priester is en<br />

eerst ruim drie jaar missionaris. Maar grootspraak was het in geen<br />

geval. Dat getuigt heel zijn verdere leven als priester, religieus en<br />

missionaris.<br />

Als missieprocurator had rector Buse ook verschillende veront-<br />

ruste brieven <strong>van</strong> andere missionarissen ont<strong>van</strong>gen en hij achtte<br />

het terecht zijn plicht om de generaal omtrent de inhoud daar<strong>van</strong><br />

in kennis te stellen. Maar wie Kooyman goed kenden, wisten dat<br />

het geen bluf of weerspanningheid was die hem dreven. Hij<br />

speelde open kaart, en was geen intrigant. Een andere kwestie is,<br />

of hij daarbij niet te onvoorzichtig en uitdagend te werk ging, of<br />

hij toen al het vermogen bezat om het juiste geestelijk evenwicht<br />

te bewaren, of hij voldoende besef had, dat niet aan iedereen, die<br />

sterk onder zijn invloed kwam, dezelfde verheven eisen konden en<br />

mochten worden gesteld. Dat heeft tot tragische gevolgen geleid,<br />

zowel voor de gemeenschap <strong>van</strong> kruisheren-missionarissen, voor<br />

deze priesters persoonlijk, voor de onderlinge samenwerking als<br />

voor de weerslag die dit had op buitenstaanders. Van nature was<br />

hij een ,, Draufganger'' ; zijn oordeel was toen nog te rechtlijnig,<br />

te ongenuanceerd. Hij werd als een geestelijk leidsman gezien<br />

door sommige bewonderaars, die in de spanningen die hun bewe-<br />

ging opriep, niet voldoende het gezonde geestelijk evenwicht<br />

wisten te bewaren, dat hen voor bepaalde dweperijen en spirituele<br />

excessen zou hebben behoed. Niet ongestraft kan ieder hetzelfde<br />

vergen, noch <strong>van</strong> zich persoonlijk, noch <strong>van</strong> anderen. Dat kan hal-<br />

lucinaties wekken, eenzijdigheid en onbarmhartigheid veroorzaken<br />

in het oordeel <strong>van</strong> anderen, die ons na staan en die recht hebben


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 229<br />

op ons begrip en onze mildheid. Als missionaris was hij voortreffelijk<br />

en kon, hoewel doortastend <strong>van</strong> aard, een eindeloos geduld<br />

opbrengen met zijn bekeerlingen. Op nog pas tweeenzestigjarige<br />

leeftijd zou hij 21.10.72 overlijden en onder overweldigende be-<br />

langstelling worden begraven.<br />

Klachten <strong>van</strong> mgr. Goumans en <strong>van</strong> Van Asseldonk aan de ge-<br />

neraal<br />

Op 24.01.38 beklaagt mgr. Goumans zich in een brief aan<br />

hoogwaardig heer over de nogal buitenissige uitingen en gedragingen<br />

<strong>van</strong> sommige missionarissen, meest jongere. Ook, zo zegt hij,<br />

was de laatste maanden de verstandhouding tussen hem en Van<br />

Asseldonk niet vriendschappelijk. Als dossier voegt hij de briefwisseling<br />

er bij in, die daarop betrekking heeft. Hij vermeldt enkele<br />

vreemde gedragingen <strong>van</strong> sommige priesters. Hij heeft het oordeel<br />

gevraagd <strong>van</strong> zijn consultoren over de inhoud <strong>van</strong> een bepaalde<br />

preek, die nogal wat deining heeft veroorzaakt onder de toehoor-<br />

ders. Dat hij Van Asseldonk niet om diens oordeel er over vroeg<br />

was, omdat hij al wist dat deze de preek verdedigde vooral op deze<br />

grond : de waardigheid <strong>van</strong> de priester is zo verheven, <strong>van</strong> wie ook<br />

gezegd is : Die U hoort, hoort Mij. Tengevolge <strong>van</strong> dit alles is de<br />

stemming onder de confraters zeer gedrukt. De generaal zou, na<br />

een visitatiereis <strong>van</strong> twee en een halve maand naar Brazilie, geheel<br />

verzwakt door herhaalde en hevige aanvallen <strong>van</strong> malaria, begin<br />

februari 1938 te St. Agatha terugkeren.<br />

Behalve de genoemde brief <strong>van</strong> Goumans zou hem er een <strong>van</strong><br />

Van Asseldonk bereiken, gedateerd 24 januari 1938, die evenmin<br />

opwekkend was. Vooreerst gaat het over de bewuste preek. ,,Mgr.<br />

Goumans besloot zich daarover tot U te wenden en vroeg zijn con-<br />

siliarii schriftelijk hun mening aan U te geven ; die meningen zou<br />

hij U dan opzenden. Ik leverde de mijne heden in, en vindt 't niet<br />

delikaat <strong>van</strong> Mgr., dat hij eerst zelf deze meningen wilde lezen.<br />

Maar, enfin ! soit! ". Vervolgens komt dan de aparte leefwijze <strong>van</strong><br />

de predikant ter sprake, die geheel afwijkt <strong>van</strong> die der overigen.<br />

Van Asseldonk weet dat men hem er <strong>van</strong> beschuldigt hen daartoe<br />

aangezet te hebben, maar ontkent dit ten stelligste. Toen hij, na<br />

het ,,beproeven der geesten, of zij uit God zijn" heeft begrepen<br />

dat Gods genade hier aan het werk was, toen heeft hij hun zijn ze-


230 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

gen gegeven. ,,Ik heb dat ook aan Mgr. gezegd, die het subjectief<br />

noemde en zijn Gezag er tegenover stelde. En toen ik Mgr. er op<br />

wees, dat ook ik als superior deze dingen beschouwd had en beoordelen<br />

moest, en dat Mgr. 's Gezag niet meer <strong>van</strong> God is dan<br />

het mijne : toen was daar nog niet de wil bij Mgr. om althans consideratie<br />

te houden met mijn standpunt" Waar gaat dat<br />

heen? Ik merk, dat ook ,,Holland" <strong>van</strong> hieruit bewerkt is, o.a.<br />

schreef confr. J. Buse aan confr. Kooyman een brief die er totaal<br />

naast was. Nu moet U gaan oordelen. Ik zal voor U bidden"...<br />

De bedoelde preek<br />

De preek waar<strong>van</strong> hierboven sprake was, bevat inderdaad wel<br />

enigszins merkwaardige uitspraken. De predikant blijkt er <strong>van</strong> uit<br />

te gaan, dat hij een bijzondere zending <strong>van</strong> Godswege had te vervullen.<br />

Hij vergelijkt zijn opdracht met die <strong>van</strong> de engel Gabriel te<br />

Nazareth. Zoals Maria moest geloven in de blijde boodschap, zo<br />

moeten de toehoorders dit ook doen in wat de predikant nu te verkondigen<br />

heeft. Zijn boodschap is hem als priester door God gege<br />

ven ; daar mag niet aan getwijfeld worden. De predikant treedt<br />

hier op als een boeteprofeet: Christus zal weldra komen ; de tijd<br />

<strong>van</strong> de eindbeproeving breekt aan. Er is geen liefde en eenheid onder<br />

de christenen. De Kerk is rot. Priesters zullen tegenover<br />

priesters komen te staan. Laten zij die deze boodschap niet aannemen<br />

tenminste als Gamaliel zijn, en niet datgene wat <strong>van</strong> God<br />

komt beoordelen en veroordelen. Boete en bekering, voor het te<br />

laat is. Daar komt het betoog op neer <strong>van</strong> hem die zich 'de kleine<br />

priester' noemt. Er spreekt een apocalyptisch zendingsbewustzijn<br />

uit en het vast overtuigd zijn <strong>van</strong> een heel aparte roeping.<br />

J. de Rooy benoemd tot superior<br />

J. de Rooy die, na een tienjarig verblijf en grote toewijding als<br />

missionaris, in 1937 op verlof is gegaan naar Nederland, keerde in<br />

maart 1938 te Bandung terug. Hij was intussen door de generaal<br />

bedoeld als voorlopig religieus Overste in de plaats <strong>van</strong> Van Asseldonk.<br />

Er heerste een gespannen toestand onder de missionarissen.<br />

Hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> schrijft 10.03.38 aan Rutten:<br />

,, Welk een treurige toestand in Indie. Ik heb hier veel stukken, en


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 231<br />

het een al gekker dan het ander Van Asseldonk kan niet langer<br />

daar meer blijven ; maar wat dan ?...." Op 03.03.38 zendt de generaal<br />

een formeel bevel aan Van Asseldonk om zo spoedig mogelijk<br />

naar Nederland terug te keren en zich, zonder voorafgaande<br />

andere bezoeken, in het klooster te St. Agatha te melden.<br />

Bijna onmiddellijk na de terugkeer <strong>van</strong> J. de Rooy werd een algemene<br />

retraite uitgeschreven, die verplichtend werd gesteld voor<br />

alle confraters om de beroering weer tot rust te brengen. Zij werd<br />

gegeven door een jezuiet, niet de eerste de beste, maar de instruc<br />

tor <strong>van</strong> hun tertiaat, toen te Semarang. Dat er echter geen juiste<br />

voorstelling bestond over de eigenlijke gang <strong>van</strong> zaken, blijkt wel<br />

uit de reactie <strong>van</strong> de retraitepater. Ofschoon het een algemene re<br />

traite was, bleek vooral de bedoeling om de enig overgeblevene<br />

,,mysticus" te bekeren. Na veel wikken en wegen, is Kooyman<br />

naar de pater toegegaan, nadat deze al heel wat toespelingen had<br />

gemaakt tijdens de conferenties. Toen Kooyman bij hem kwam,<br />

was de pater al ,,op de hoogte". Kooyman vroeg of hij het geval<br />

<strong>van</strong> zijn kant mocht toelichten ; dit werd natuurlijk toegestaan.<br />

Toen de pater alles hoorde, stond hij werkelijk versteld, dat hij dit<br />

alles niet geweten had, en dat hij tegen zulke luchtkastelen aan<br />

het preken was. Tranen kreeg hij in de ogen, en hij heeft toen als<br />

het ware onder ede verklaard, dat hij alles zou doen om de zaken<br />

recht te zetten. Hij zeide dat hij na afloop der retraite onmiddel<br />

lijk naar zijn provinciaal te Semarang zou gaan om te vertellen hoe<br />

de zaak in elkaar zat. Of hij dit gedaan heeft, kan men natuurlijk<br />

niet bewijzen, maar Kooyman zeide : ik ben daar heilig <strong>van</strong> overtuigd,<br />

om twee redenen : <strong>van</strong>wege zijn uitdrukkelijke verklaring<br />

na de opening <strong>van</strong> zaken ; en ook : omdat kort daarop deze jezuiet<br />

naar Nederland is gestuurd zonder nadere reden, terwijl Kooyman<br />

zegt: men heeft in Semarang gedacht: deze pater is ook al onder<br />

de invloed <strong>van</strong> die ,,mystici" gekomen28.<br />

Op 06.03.38 richt de generaal een officieel schrijven aan mgr.<br />

Goumans en aan alle missionarissen die in de prefectuur Bandung<br />

arbeiden. Dit begint met de kennisgeving <strong>van</strong> de aanstelling <strong>van</strong><br />

de oudste missionaris J. de Rooy tot voorlopig religieus Overste.<br />

28. Dit volgens het verslag, opgemaakt door dr. F. Vermeulen, de tegenwoordige provin<br />

ciaal der kruisheren in Indonesia. Het is het resultaat <strong>van</strong> een gesprek met A. Kooyman en<br />

B. Leenders, dat hij dateert op 26 juli 1965.


232 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Bovendien wordt bij deze gelegenheid herinnerd aan enkele voorschriften<br />

uit de instructie der Propaganda Fide <strong>van</strong> 8 december<br />

1929, gericht tot de apostolische vicarissen en prefecten, en waarin<br />

hun eigen volmachten en die <strong>van</strong> de reguliere Oversten staan omschreven.<br />

Op 11.03.38 zal de generaal aan G. Lauwers, prior te<br />

Diest en definitor, berichten : ,,Het zal daarop neerkomen op den<br />

duur, dat ik een groot offer moet brengen om onze Javaanse Missie<br />

te sauveren: om dr. W. Van Hees, prior, magister, professor, naar<br />

Java te sturen. Het is niet doenbaar, maar het zal moeten; wij<br />

kunnen Indie niet in de steek laten". Inderdaad heeft hij hierover<br />

gesproken met Van Hees, toen prior te Zoeterwoude en heeft deze<br />

zich geheel ter beschikking gesteld voor deze zware opdracht. Rut-<br />

ten reageert 28.03.38 : ,, Wat Java betreft, ben ik blij dat U hebt<br />

ingegrepen. Ik hoor juist <strong>van</strong> Buse, dat Van Asseldonk op verlof<br />

komt en De Rooy ad interim tot Superior is aangesteld. Dat is wel<br />

de beste oplossing. Inderdaad zou alles beter gaan — en niet veel<br />

gebeurd zijn — als Goumans beter kon optreden. Maar daar zitten<br />

wij nu mee". En op 19.05.37 schrijft hij : ,,Cfr. De Rooy heeft<br />

een hele lijst vragen gesteld, wat hij als Superior regularis kan<br />

doen, — waarop ik hem naar beste weten heb geantwoord. Ons<br />

gemis aan Missie-statuten laat zich in zo'n geval wel erg gevoelen.<br />

Ik heb Confr. De Rooy ook in die geest geschreven. Ze moeten<br />

maar leren, dat er op de eerste plaats gehoorzaamd moet worden ;<br />

vervolgens, dat er als missionaris gewerkt dient te worden en dat ze<br />

in dat missionaris-leven hun kloosterlijke volmaaktheid kunnen en<br />

— in casu — moeten zoeken te bereiken. Over dat punt: hun ei<br />

gen devoties hebben, pas aan de mensen denken als ze hun brevier<br />

en hun meditatie afhebben en eerder ook niet, ook al is het noodzakelijk,<br />

kwamen er bij de missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart vele<br />

klachten binnen. het zit een beetje in de lucht, en het is voor ons<br />

tenminste een troost — ook al is ie klein — dat we in deze niet alleen<br />

zijn. Maar daarom is het des te meer zaak, dat zo'n Missieoverste<br />

weet op te treden — en het ook durft. Aan dit laatste zal<br />

het cfr. De Rooy niet ontbreken. Ik heb hem geraden voortdurend<br />

met U in contact te blijven : dan zal hij ook over de eerste moeilijkheden<br />

(wat hij in een bepaald geval kan en mag gebieden of<br />

verbieden, of hoe hij iets moet aanpakken) wel heenkomen. Hij<br />

schreef me, of hij hun de jurisdictie kon ontnemen. Ik antwoordde<br />

hem, dat hij dat wel kan voor het klooster, maar dat dan nog de


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 233<br />

jurisdictie blijft <strong>van</strong> de Superior ecclesiasticus (dus : de apostolische<br />

prefect): en die is ook voldoende. Bovendien lijkt me dat een<br />

laatste middel; ofschoon ik vind, dat Mgr., als ze zulke dwaze<br />

dingen preken, hun reeds lang voor 'n tijd de jurisdictie voor<br />

biecht- en preekstoel had moeten ontnemen. Ik ben echt blij dat<br />

U radicaal hebt ingegrepen — en ik ben er <strong>van</strong> overtuigd, dat U<br />

zich niet <strong>van</strong> Uw stuk zult laten praten; te meer nu U weet, hoe<br />

de Propaganda er over denkt''.<br />

De terugkeer <strong>van</strong> Van Asseldonk<br />

Inmiddels is Van Asseldonk begin mei 1938 teruggekeerd. Rec<br />

tor Buse meldt 11.05.38 aan Rutten : ,,Hoogwaardig heer ont<strong>van</strong>gt<br />

diverse brieven om dr. Van Asseldonk te handhaven. Ik heb<br />

er al twee voor hem beantwoord. Ik moet er bijvoegen, dat het ene<br />

antwoord nauwelijks de deur uit was, of hoogwaardig heer ontving<br />

<strong>van</strong> dezelfde persoon bericht, dat hij alles — later ingelicht zijnde<br />

— terugtrok. D'r is bij hoogwaardig heer ook zoveel aanwezig, dat<br />

de maatregelen <strong>van</strong> hoogwaardig heer volkomen gewettigd en<br />

noodzakelijk maakte''.<br />

Voorschrift <strong>van</strong> het generaal kapittel 1938<br />

Procurator Rutten had het gebeurde te Bandung besproken met<br />

een goede vriend, pater Zandvliet, M.S.C., de vorige provinciaal<br />

in Nederland. Hij had nog voor kort een visitatiereis gemaakt naar<br />

hun missie op Java, en was generaal assistent te Rome. ,,Deze vertelde<br />

mij, dat ook bij hen onder de jongere missionarissen veel te<br />

zeer eigengereide devotieopvattingen heersten — en hij was het<br />

helemaal met U eens, dat dit gebrek in de wortel (n.l. in de opleiding<br />

in noviciaat en scholasticaat) moet worden bestreden". Tegen<br />

deze bewogen achtergrond zal het voorschrift verstaan dienen<br />

te worden <strong>van</strong> het generaal kapittel begin augustus 1938 : ,,Het is<br />

de bedoeling en het verlangen <strong>van</strong> het generaal kapittel, dat alle<br />

confraters zonder uitzondering krachtig streven naar de volmaaktheid<br />

door nauwgezette onderhouding <strong>van</strong> Regel en Constituties en<br />

in volledige gehoorzaamheid jegens de oversten, en een zeker vals<br />

en zeer gevaarlijk mysticisme vermijden door het eigen gevoelen


234 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

en oordeel te onderwerpen, ook wanneer men gelooft, dat het<br />

door de H. Geest wordt ingegeven" 29.<br />

De generaal zal 20.11.38 aan Rutten berichten : „.... Van Indie<br />

heb ik de verplaatsingen gehoord, en dat 'de Paulisten' rustig zijn,<br />

maar niet bekeerd". Intussen waren 22 September vier nieuwe<br />

missionarissen aangekomen : zij werden alien te Bandung zelf ge-<br />

plaatst. Het waren A. Vermeulen, C. de Vocht, C. <strong>van</strong> Dal en H.<br />

Reichert. Pastoor Piets zou na tien jaar missiearbeid voor het eerst<br />

op verlof gaan in november 1938, om 31 augustus 1939 terug te<br />

keren, vergezeld door twee nieuwe missionarissen : J. <strong>van</strong> de Pol<br />

en A. <strong>van</strong> Dijk.<br />

Nabeschouwing<br />

Gezien de moeilijke omstandigheden en gespannen verhoudin-<br />

gen, het meningsverschil tussen de apostolische prefect en de supe<br />

rior regularis, het standpunt <strong>van</strong> de Propaganda en de informaties<br />

die hoogwaardig heer hadden bereikt, lijkt volkomen juist, dat de<br />

generaal aan Van Asseldonk heeft bevolen naar St. Agatha te ko-<br />

men. Dat het ,,altera pars" niet zou gehoord zijn, lijkt een zinsbegoocheling.<br />

Van <strong>Dinter</strong> had voldoende bezwarend materiaal in<br />

handen, dat hij Van Asseldonk bij diens komst heeft voorgelegd.<br />

Het is moeilijk te begrijpen, dat Van Asseldonk dit overspannen<br />

soort <strong>van</strong> ascese heeft willen steunen en goedpraten als normaal en<br />

als ware heiligheid. Er is geen enkele reden om te twijfelen aan de<br />

subjectieve vroomheid en goede bedoelingen, evenmin om alles bij<br />

de ,,laksen" goed te keuren. Maar de kritiek op hen <strong>van</strong> de<br />

,,honderd procent" priester was toch dikwijls ten onrechte, onverdiend<br />

en liefdeloos. Wellicht kan het optreden <strong>van</strong> de H. Ignatius<br />

verhelderend hierbij werken. ,,Het is verrassend en ook teleurstellend,<br />

zo schrijft Josef Sudbrack, j./, dat juist bij de beoordeling<br />

en rangschikking <strong>van</strong> gebed en Godservaring de vroegere jezui'eten<br />

het helemaal niet eens waren. Reeds Ignatius had te kampen met<br />

tendenzen die ingingen tegen zijn gebedservaring. In 1548 richt-<br />

ten zich twee vooraanstaande medebroeders tot hem met het verzoek<br />

om zich voor zeven jaren in de woestijn te mogen terugtrekken<br />

om daar te bidden en te mediteren Steeds weer ontston-<br />

29. Chronicon Cruciferorum, t. 3, fasc. I, bl. 119, nr. 10.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 235<br />

den op het Iberische schiereiland dergelijke strevingen. Ignatius<br />

echter wilde zijn ordesgemeenschap opbouwen uit een andersgezinde<br />

,, ervaring''. Hij moest de jonge ordesleden <strong>van</strong> Coi'mbra<br />

vermanen om zich tevreden te stellen met de voorgeschreven gebedstijd"<br />

De H. Franciscus Borgia, zijn opvolger als generale<br />

overste, werd eveneens door hem berispt, zelfs meermalen, wegens<br />

diens al te lange gebedstijden en harde boetedoeningen. Het<br />

kwam tot moeilijkheden met de jezuietengemeenschap in Portu<br />

gal. Maar Ignatius greep buitengewoon streng in, om de geest <strong>van</strong><br />

zijn gemeenschap te bewaren. En hij zeide: ,,wanneer de jonge<br />

jezuieten de juiste versterving en zelfverloochening zouden hebben,<br />

dan zouden zij met gemak in een kwartier meer bidden dan<br />

anderen in twee uren". De jonge orde worstelde om de echte<br />

geest <strong>van</strong> Ignatius. Van buiten af werd de orde door gerenommeerde<br />

theologen nog na de dood <strong>van</strong> Ignatius verdacht gemaakt<br />

als een gemeenschap <strong>van</strong> ,,Alumbrados'' (,,Verlichten"), <strong>van</strong><br />

mensen dus, die hun eigen gebeds- en Godservaring stellen boven<br />

de leer en de intenties <strong>van</strong> de Kerk30.<br />

4. VERDERE GEBEURTENISSEN IN VERBAND MET DE JAVAMISSIE<br />

(1939-1940)<br />

De terna voor een apostolische vicaris<br />

Reeds 28.11.38 had Rutten aan de generaal gemeld, dat de aanvrage<br />

tot oprichting <strong>van</strong> Bandung als apostolisch vicariaat was geschied<br />

en had daarna in zijn brief <strong>van</strong> 01.12.38 een formulier ingesloten<br />

ter opgave <strong>van</strong> een terna voor een eventuele apostolische<br />

vicaris <strong>van</strong> Bandung. Op 25.12.39 kan hij eindelijk berichten:<br />

,, Wat Java betreft, zijn we, voor zover ik weet, op de goede weg.<br />

't Schijnt dat de Congregatie in principe er niet op tegen is, en<br />

zich gewend heeft tot de apostolische delegaat, wiens (gunstige)<br />

stemming we reeds kennen. Als zijn gunstig advies aangekomen<br />

is, wordt ons gevraagd om verdere gegevens omtrent de prefectuur<br />

30. JOSEF SUDBRACK, s.j.. Ignatius von Loyola und sein Orden. Ursprung aus der Erfahrung,<br />

in : Geist undLeben, jg. 56, 1983, Heft 4, bl. 268-269.


236 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

en om de z.g. terna. Daarom vraag ik U nu reeds, om die terna<br />

klaar te maken" 31.<br />

Rutten maakt zich erg ongerust over de verwachte plaatsing <strong>van</strong><br />

Goumans als eerste. Hij schrijft aan J. Buse: 'De Carmelitessen<br />

zijn 30 december (1939) gearriveerd. In de Litterae (het medede-<br />

lingenorgaan voor de kruisheren op Java) had gestaan, dat er een<br />

plechtige ont<strong>van</strong>gst zou plaats hebben, maar er is niets gebeurd.<br />

Mgr. zou over de carmelitessen een artikeltje in ,,De Koerier"<br />

schrijven. Niets... Pastoor De Rooy kan geen moeite doen, dan<br />

voelt Mgr. zich immers gepasseerd en de verstandhouding tussen<br />

Mgr. en pater De Rooy is toch al niet te best Ik vraag me af<br />

waar dat heengaat, als hij eenmaal vicaris is, en dus niet meer de<br />

stok achter de deur ziet." Rutten is daarbij klaarblijkelijk toch wat<br />

te veel afgegaan op wat onnauwkeurige inlichtingen <strong>van</strong> een<br />

jonge, nog onervaren en wat loslippige missionaris. Op 26.02.40<br />

reageert de generaal daar heel nuchter en eerlijk op : ,,Wat be-<br />

treft de klacht over de carmelitessen, zal er wel weer met over-<br />

haasting geoordeeld zijn. Zeker is het, dat Mgr. Goumans een arti-<br />

kel heeft geschreven in de ,,Zieken Apostel" ; ik heb het gelezen.<br />

Ik krijg dat blaadje, maar geef het in de keuken (aan de broeders)<br />

en daarin is het verdwenen. Het stond bij het ,,Laatste Nieuws".<br />

Ik vermoed, dat Mgr. hen plechtig zal huldigen als het boeltje in<br />

Lembang gereed is en zij daar voorgoed naar toe trekken. De jonge<br />

Heren zijn maar te heetgebakerd. Ik geef toe, dat Mgr. Goumans<br />

te achterhoudend is en alles op zijn eigen houtje doet. Maar zeker<br />

is wel, dat aan zijn gedrag niets valt aan- of op te merken, en dat<br />

hij als Pastoor goed gezien is. Of dat <strong>van</strong> al onze jonge mensen<br />

kan gezegd worden, dat zullen we God en de mulder maar laten<br />

scheiden. Rome zal zelf wel goed onderzoeken en gaat te rade bij<br />

de collega's. En Mgr. en gij behoeven geen gewetensbezwaren te<br />

hebben omtrent zijn plaatsing op nr. 1 <strong>van</strong> de ,,terna". Persoon-<br />

31 Er was toen nog geen afzonderlijke delegaat voor Nederlands Oost-Indie, dat nog onder<br />

de apostolische delegatie te Sydney viel voor Australia, Nieuw Zeeland en de Indische<br />

Archipel. De taak <strong>van</strong> deze delegaat was het op gezette tijden verslag uit te brengen aan de<br />

Propaganda Fide omtrent de godsdienstige toestand. Dat gebeurde hoofdzakelijk door de<br />

toegezonden rapporten <strong>van</strong> de apostolische vicarissen en prefecten. Vanwege de enorme uitgestrektheid<br />

<strong>van</strong> zijn ambtsgebied steunden die verslagen aan de Propaganda voornamelijk<br />

op de genoemde rapporten en op ingewonnen inlichtingen. Een persoonlijk bezoek <strong>van</strong> de<br />

apostolische delegaat aan deze missies gebeurde met grote tussenpozen en droeg dan<br />

meestal een meer officieel karakter en was dus geen visitatie in de strikte zin <strong>van</strong> afzonder<br />

lijke missieposten.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 237<br />

lijk had ik liever een ander, maar ik zou niet weten wie, als het er<br />

op aankomt. Elke gek heeft zijn gebrek. "<br />

Toch was de keuze <strong>van</strong> dit in Nederland uitgegeven tijdschriftje<br />

voor het Zieken-apostolaat nu niet bepaald de geschikte manier<br />

om de katholieken <strong>van</strong> Bandung op de hoogte te stellen <strong>van</strong> de<br />

komst der slotzusters <strong>van</strong> de Carmel. Wie zal dat op Java hebben<br />

gelezen ? Op 17.02.40 schrijft hoogwaardig heer aan Rutten :<br />

,, Aan Mgr. Goumans heb ik geschreven dat, als men (de Pro<br />

paganda) op advies zou gaan bij de apostolische delegaat, en als<br />

zijn advies gunstig isy men om een terna zou vragen. Verder heb<br />

ik niets gezegd. En, zo het niet nodig is dat ook de missionarissen<br />

zelf een terna indienen, had ik liever dat die er buiten bleven,<br />

want anders krijgen wij poppenkast. Verder heb ik niets geschre<br />

ven". De generaal wil dus vermijden, dat er weer meningsverschil<br />

en onenigheid over de candidaten naar boven komt, want dan zijn<br />

de poppen weer aan 't dansen en wordt de onderlinge rust weer<br />

verstoord.<br />

De oprichting <strong>van</strong> het apostolische vicariaat Bandung begin<br />

1941, waarnaar hij met zoveel verlangen had uitgezien, heeft hij<br />

niet meer mogen beleven. Hij zou 27 September 1940 in het Cani-<br />

siusziekenhuis te Nijmegen overlijden.<br />

De interne verhoudingen tussen de kruisheren op Java<br />

Hoe zijn de kruisheren-missionarissen de geestelijke crisis in hun<br />

gemeenschap te boven gekomen en hoe hebben de onderlinge te-<br />

genstellingen zich geleidelijk verzoend ? Ten gevolge <strong>van</strong> de<br />

tweede wereldoorlog werd het in Europa steeds moeilijker en weldra<br />

zelfs onmogelijk om schriftelijk contact met Java te onderhouden.In<br />

1941 kwamen er via procurator Rutten nog schaarse berich-<br />

ten over en weer. Maar in het voorjaar 1942 bezetten de Japanners<br />

geheel Nederlands-Indie. Zij interneerden de nederlanders in hun<br />

berucht geworden concentratiekampen en zo raakten de kruisheren<br />

op Java verspreid over verschillende kampen. Voor zover zij, door<br />

dwang <strong>van</strong> de bezettende macht in willekeurige groepjes met elkaar<br />

verenigd, drie lange en harde jaren hebben doorgebracht,<br />

zullen de onderlinge onenigheden hun scherpte hebben verloren<br />

door het besef hoezeer zij elkander nodig hadden om de verschrikkingen<br />

te doorstaan en de hoop op bevrijding levend te houden.


238 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Mensen die dergelijke concentratiekampen hebben overleefd, spre-<br />

ken zelden over wat zij daar hebben meegemaakt en er in hen is<br />

omgegaan32. Wei weten wij, dat door eensgezinde samenwerking<br />

der missionarissen het apostolisch vicariaat tot grote bloei is geko-<br />

men die veelbelovend is voor de toekomst.<br />

Volgens het jaarverslag <strong>van</strong> de kruisherenmissie op Java <strong>van</strong><br />

30.06.41, waar<strong>van</strong> de cijfers <strong>van</strong>uit Rome nog konden worden toe-<br />

gezonden, bedroeg het aantal katholieken in het vicariaat Ban<br />

dung toen 19.747, waar<strong>van</strong> 1416 inheemsen en waren er 24 kruis-<br />

heren werkzaam, verdeeld over 12 posten. Er blijkt uit, dat het be-<br />

keringswerk onder de inheemsen reeds goede vruchten begon af te<br />

werpen33.<br />

Opgemerkt dient nog te worden dat de apostolisch vicaris <strong>van</strong><br />

Batavia mgr. PJ. Willekens, zeker op den duur, het inzicht niet<br />

deelde <strong>van</strong> zijn voorganger mgr. A. Van Velsen, dat het nodig was<br />

om aan de kruisheren-missionarissen andere krachten toe te voe-<br />

gen. Hij was ook verstandig genoeg om te begrijpen, dat overbodige<br />

belangstelling of inmenging <strong>van</strong> buiten af niet op prijs wer-<br />

den gesteld, noch door de Propaganda, noch door de Orde.<br />

32. Over lotgevallen <strong>van</strong> de kruisheren op Java tijdens de Japanse bezetting : zie :<br />

Kruistriomf, jg. 1946, J. DE ROOY, Ons leven onder de rijzende zon, biz. 9-12. Kaartje<br />

<strong>van</strong> het Vicariaat Bandung, biz. 13. A. KOOYMAN, De waarheid over Bandung, biz.<br />

14-20. J. GOUMANS, Brief <strong>van</strong> 30.03.46.<br />

33. Zie Kruistriomf, jg. 21, 1941-1942, biz. 182.


Voorafgaand contact<br />

Hoofdstuk XIV<br />

DE MISSIE IN BRAZILIE<br />

In het voorjaar <strong>van</strong> 1934 zijn de onderhandelingen begonnen<br />

over het aanvaarden <strong>van</strong> een nieuwe missie door de Orde, ditmaal<br />

in het noord-oosten <strong>van</strong> Brazilie, in de staat Para1. Op 27.03.34<br />

schrijft hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan P. Rutten als volgt:<br />

,, Hierbij een uittreksel <strong>van</strong> de brief <strong>van</strong> de aartsbisschop <strong>van</strong> Para<br />

aan pater Kokke (H. Familie), die in zijn diocees werkzaam is, en<br />

ook een brief die Kokke voor mij opgesteld heeft, wat volgens hem<br />

het beste was om te beginnen. Nu is deze aartsbisschop in Rome;<br />

hij is Salesiaan. En nu verzoek ik U met hem te onderhandelen, en<br />

vooral er op te staan, dat hij de reiskosten betaalt en ons onder-<br />

houd, totdat wij de taal verstaan, zoals hij ook aan pater Kokke<br />

heeft voorgesteld. Zijn adres in Rome is : Ex. mo Don Antonio de<br />

Almeida Lustoso, Arcebispo, Belem, Via Mariloa 42, Roma. Pater<br />

Kokke raadt dan ook die bijzondere plaats aan, wegens de gezondste<br />

streek2. Het is niet ver <strong>van</strong> de Amazonerivier, en er is dus<br />

nogal gevaar voor gele koorts. Laat dan de bisschop op schrift stel-<br />

len zijn aanbiedingen en voorwaarden, en daarna kunnen wij in<br />

Rome de nodige permissie en goedkeuring vragen. Verder kunt<br />

i- PARA : Brazilie is een federale republiek, bestaande uit 22 deelstaten, 4 territoria en 1<br />

federaal district. Para is een <strong>van</strong> de noordelijke deelstaten. Het is 52 maal zo groot als Nederland<br />

en heeft een oppervlakte <strong>van</strong> 1.248.042 km2. Noord Para omvat de gehele Amazonedelta,<br />

inclusief het eiland Marajo. De Amazone is de grootste rivier <strong>van</strong> Zuid Amerika,<br />

met een totale lengte, ongerekend de krommingen, <strong>van</strong> 5340 k.m.. Zij heeft twee mondingen<br />

aan de Atlantische Oceaan en stroomt aan beide kanten langs Marajo, het grootste alluviale<br />

eiland ter wereld, dat thans ongeveer 150.000 inwoners telt. De bevolking <strong>van</strong> Para<br />

bestaat deels uit Indianen, en verder uit negers, andere kleurlingen en blanken. De Indianen<br />

leven met name in het binnenland. Hun voornaamste bestaansbronnen zijn land- en<br />

bosbouw. Zie: Grote Winkler Prim, deel 17 (1982), bl. 433- BELEM, voluit: Nossa Senhora<br />

de Belem ( = Bethlehem) do Para ; stad in Noord Brazilie, hoofdstad <strong>van</strong> de deelstaat<br />

Para: het ligt aan de rechteroever <strong>van</strong> de Grao Para en 138 km <strong>van</strong> de Atlantische Oceaan.<br />

Tegenwoordig is Belem zelfs voor grote zeeschepen bereikbaar. Het heeft een aartsbisschoppelijke<br />

residence. Het oude gedeelte <strong>van</strong> de stad bezit vele gebouwen uit de koloniale tijd,<br />

waaronder de tussen 1748 en 1771 gebouwde kathedraal. Zie : o.c, deel 3 (1979), bl. 561.<br />

2. H. PLAG, Iterpara tutum, in Chronicon Cruciferorum, t. 2, fasc. 3, 11. 221 w.


240 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

Gij hem eens polsen over de vooruitzichten om te geraken tot<br />

stichting <strong>van</strong> een klooster". H. Plag, zelf sinds 1935 kruisheer-<br />

missionaris in Brazilie, vertelt: ,,Het moet in het najaar <strong>van</strong> 1933<br />

geweest zijn dat op zekere avond pater Th. Kokke, missionaris <strong>van</strong><br />

de H. Familie, bij de fraters op de calefac (recreatie) in St. Agatha<br />

een lezing kwam houden. Ik moet eerlijk zeggen dat ik zelf, als<br />

missionaris in Brazilie, nooit iets heb meegemaakt <strong>van</strong> alles wat hij<br />

vertelde .... Die pater Kokke vonden we tijdens de lezing wel wat<br />

excentriek, maar hij was een handig — hoewel godvruchtig — di-<br />

plomaat; wat de fraters ten enenmale ontging. Hij palmde de fra<br />

ters in ". Ongetwijfeld was dit een vrome list <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

om zijn plan ,,bouwrijp" te maken. Zelf zou hij aan den lijve on-<br />

dervinden, dat Belem en omgeving niet bepaald een gezonde<br />

streek te noemen waren''.<br />

Hiermee zien wij ons geplaatst voor het feit, dat de generaal<br />

kennelijk <strong>van</strong> plan was om naast de Congo- en Javamissie nog een<br />

derde kans aan te grijpen. Hij zal wel niet verwacht hebben, dat<br />

iedereen in de Orde dit zonder meer zou toejuichen. Het leek im-<br />

mers belemmerend voor de groeiende behoefte aan jonge krach-<br />

ten, waarop in Belgie en Nederland gewacht werd om het peil <strong>van</strong><br />

het onderwijs aan de hogere studies en aan de colleges op te voe-<br />

ren en het apostolaat <strong>van</strong> de zielzorg beter te kunnen behartigen.<br />

Soms werd het ook gezien als een uitvloeisel <strong>van</strong> zijn bezorgdheid<br />

om met een overschot aan mensen te blijven zitten, voor wie er<br />

geen plaats en geen werk was. Al zal dit alles wel hebben mee-<br />

gespeeld, toch zijn het meer zijn liefde voor het missiewerk en zijn<br />

streven naar internationale uitbreiding <strong>van</strong> de Orde geweest, die<br />

hem voornamelijk dreven. En altijd stortd daarbij voor hem<br />

voorop, dat waar en hoe dan ook, de kruisheren een religieuze ge-<br />

meenschap zouden blijven vormen. Zonder de stichting <strong>van</strong> een<br />

eigen klooster was dat voor hem niet denkbaar, want ,,kruisheer"<br />

moesten de missionarissen op de eerste plaats blijven.<br />

Rutten bericht 28.04.34 : ,,De bisschop <strong>van</strong> Belem vertelde me<br />

hier, dat hij einde mei zeker weer thuis was. Eerder zult U hem<br />

dus niet kunnen bereiken ; en zo kan hij, door die ontijdige publi-<br />

catie, (mogelijk ten opzichte <strong>van</strong> de Propaganda Fide), nog heel<br />

dikwijls over die nieuwe missie gevraagd worden, voordat er iets<br />

definitiefs over te zeggen is Het gebrek aan plaats (te St. Aga<br />

tha) zal door het vertrek der respectievelijke missionarissen nu


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 241<br />

weer aardig worden opgelost. Het gebrek aan geld wordt overal en<br />

door iedereen gevoeld". Overigens heeft Rutten hier, zoals bij<br />

meerdere gelegenheden, duidelijk laten blijken, dat hij het oneens<br />

was met het idee <strong>van</strong> de generaal om het aantal <strong>van</strong> de candidaten<br />

voor de Orde af te remmen.<br />

De aartsbisschop <strong>van</strong> Belem hernieuwde op 02.05.34, tijdens<br />

zijn verblijf te Genua in het instituut Don Bosco, zijn verzoek om<br />

de komst <strong>van</strong> de kruisheren in zijn diocees. Na hun aankomst zal<br />

hij hun reiskosten betalen. Zij zullen in zijn residentie verblijven<br />

om de taal een beetje te leren alvorens hun arbeid te beginnen.<br />

Zoals hij aan de procurator als vertegenwoordiger <strong>van</strong> de Orde<br />

heeft gezegd, zal het misschien beter zijn dat zij in Belem blijven<br />

waar werk voor hen is. Naar aanleiding <strong>van</strong> deze brief meldt Rut-<br />

ten op 18.05.34 : ,,Wat de bisschop <strong>van</strong> Belem betreft, om hier<br />

permissie te krijgen tot de stichting <strong>van</strong> een klooster (in casu te<br />

Belem) is het nodig dat Mgr. ons in concreto zegt goed te vinden,<br />

dat we hier of daar een klooster oprichten. Ik heb de zaak hier aan<br />

de Congregatie voorgelegd. Ze zeiden, dat er al gerust volk heen<br />

kon gaan, als ze binnen 't half jaar dan maar de stichting <strong>van</strong> 'n<br />

klooster aanvragen. Ik zou ook zeggen, dat 'n definitief en con-<br />

creet aanbod veiliger is ; ofschoon uit z'n brief wel duidelijk blijkt,<br />

dat hij 't goed met ons meent. Die indruk had ik ook, toen ik<br />

hem hier sprak ''.<br />

Vertrek <strong>van</strong> de eerste groep missionarissen (1934)<br />

Op 19 maart had de benoeming <strong>van</strong> de jonge priesters J. Verkade<br />

(28 j.) en J. Van Bree (27 j.) plaats, volgens de toen gebruikelijke<br />

wijze samen met hun klasgenoten op de kamer <strong>van</strong> hoogwaardig<br />

heer. Hun magister spiritualisJ. Verkuylen (42 j.) zou de<br />

eerste missieoverste zijn. Op 31 oktober vertrokken zij met de<br />

,,Orania" <strong>van</strong>uit Amsterdam, om 27 november te Belem aan te<br />

komen. Zij namen voorlopig hun intrek in de bisschoppelijke resi<br />

dentie. Met ingang <strong>van</strong> 01.01.35 heeft de aartsbisschop <strong>van</strong> Belem<br />

een nieuwe parochie opgericht onder de titel <strong>van</strong> het H. Kruis en<br />

deze toevertouwd aan de kruisheren. Er stond reeds een noodkerk,<br />

een bijkerkje en een tehuis voor ouden <strong>van</strong> dagen onder leiding<br />

<strong>van</strong> zusters. Belem was een grote stad, maar wel vuil, oud en on-


242 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

derkomen, die toen 270.000 inwoners telde ; <strong>van</strong> de oude koloni-<br />

ale glorie onder de portugezen was weinig meer over.<br />

Te Belem heerste een ontstellend gemis aan priesters, zodat de<br />

kruisheren er zeer welkom waren. Na een kort verblijf in de bis-<br />

schoppelijke residentie hebben zij een eigen onderkomen gevon-<br />

den, dat wel erg primitief en weinig hygienisch was en waar zij 'in<br />

quantum possibile' als kloosterlingen trachtten te leven3. Het zou<br />

hun spoedig duidelijk worden, waarom Noord Para, dat de gehele<br />

delta <strong>van</strong> de Amazone omvat, ,,de groene hel" werd genoemd.<br />

Het klimaat is er vochtig-heet, de plantengroei zeer weelderig en<br />

het binnenland bijna geheel met oerwoud overdekt. Vandaar veel<br />

insecten, vooral muskieten, die veel bacillen overbrachten en we-<br />

gens gebrek aan voldoende afweermiddelen allerlei ziekten veroor-<br />

zaakten, zoals gele koorts, dysenterie en malaria.<br />

Op 28.12.35 was H. Plag er als nieuwe missionaris bijgekomen.<br />

Eind 1936 zouden J. Van Duynhoven en C. Huygens volgen. Te-<br />

gen eind juli of augustus raakten de kruisheren wat beter behuisd ;<br />

zij konden toen het vroegere noviciaat <strong>van</strong> de Dochters <strong>van</strong> St.<br />

Anna tegen een zeer geringe prijs huren. Die zusters hadden dit<br />

huis destijds wel verlaten, <strong>van</strong>wege de koortsen en dergelijke, maar<br />

al sinds enkele jaren was het betrekkelijk koortsvrij en bood in ieder<br />

geval een betere en ruimere behuizing. En daarmee hadden zij<br />

nu een echt klooster, dat zijn vroegere benaming bleef behouden :<br />

convent <strong>van</strong> Sant' Anna. Maar de koortsvrijheid zou maar zeer be<br />

trekkelijk blijken. Om beurten zouden zij er zware koortsaanvallen<br />

te verduren krijgen, die soms jaren achtereen telkens terugkeerden.<br />

J. Van Duynhoven kreeg in 1937 typhus en was er slecht aan<br />

toe ; iedereen verwachtte dat hij daar<strong>van</strong> zou sterven. Maar wie op<br />

29.10.37, na slechts enkele dagen ziekte, overleed, was de missie-<br />

overste J. Verkuylen. De kruisheren in Belem waren er <strong>van</strong> overtuigd<br />

dat hij zijn eigen leven had aangeboden om dat <strong>van</strong> Van<br />

Duynhoven te redden. Daar waren ook aanwijzigingen voor.<br />

De generaal, die 12 december met twee nieuwe missionarissen<br />

voor visitatie aankwam, heeft Verkuylen dus niet meer levend te-<br />

ruggezien. Van Duynhoven was er toen nog hoogst ernstig aan<br />

toe. Na korte tijd kreeg de generaal zelf een ernstige mate <strong>van</strong> dy-<br />

3. Voor een beschrijving <strong>van</strong> dit primitieve onderkomen, zie H. PLAG, a.a., bl. 227 v.v.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 243<br />

senterie, gevolgd door hevige aanvallen <strong>van</strong> malariakoorts. Hij was<br />

toen reeds 68 jaar oud. Drie nachten en twee dagen zat dokter Ma<br />

rio aan zijn bed. Het was aan dokter Mario zijn goede zorgen te<br />

danken dat hij er doorheen gekomen is. Hoogwaardig heer heeft<br />

niet veel meer <strong>van</strong> Belem gezien. Driemaal per dag stuurde hij F.<br />

Jutte, die behoorlijk engels sprak, naar het kantoor <strong>van</strong> de Booth<br />

Line om te informeren wanneer er een boot naar Liverpool vertrok.<br />

Toch is hij nog in staat geweest de visitatie te houden en op<br />

01.01.38 te sluiten.<br />

Bij dezelfde gelegenheid heeft hij J. Verkade als missieoverste<br />

aangesteld. De latijnse tekst <strong>van</strong> die aanstellingsbrief luidt in vertaling<br />

als volgt: ,, Zeer beminde confraters in Brazilie in Christo :<br />

Omdat, wegens de onverwachte en voortijdige dood <strong>van</strong> de zeereerwaarde<br />

heer J. Verkuylen die, zoals verhaald wordt, zichzelf<br />

heeft opgeofferd voor uw heil en die zoals wij hopen voor U bij<br />

God ten beste spreekt, het ambt <strong>van</strong> reguliere Overste in Brazilie<br />

open staat, benoemen wij bij deze de zeereerwaarde heer J. Ver<br />

kade tot Overste en stellen wij hem aan als onze plaatsver<strong>van</strong>ger,<br />

zodat hem de gewone macht toekomt die aan onszelf toekomt volgens<br />

het kerkelijk recht en onze constituties, met deze uitzondering,<br />

dat hij de confraters niet <strong>van</strong> het ene gebied naar het andere<br />

kan verplaatsen, tenzij er levensgevaar dreigt. Ook kan hij geen<br />

nieuwe parochies aanvaarden zonder de magister generaal te raadplegen,<br />

tenzij voor korte tijd, en dan na raadpleging <strong>van</strong> zijn con<br />

fraters in deze regio. Het is onze bedoeling, dat hij in belangrijke<br />

aangelegenheden ons raadpleegt, voor zover de tijd dat toelaat.<br />

Derhalve smeken wij in de Heer aan al onze confraters in het bijzonder,<br />

dat zij aan voornoemde confrater gehoorzaamheid en eerbied<br />

bewijzen zoals aan ons. In de naam <strong>van</strong> de Vader en de Zoon<br />

en de H. Geest. Amen. W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, O.S.C., Magister generalis.<br />

Gegeven te Belem Para, 1 januari 1938. (met zegel).<br />

Hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> moet, gezien zijn leeftijd en gezondheidstoestand,<br />

overtuigd zijn geweest, dat dit zijn eerste en<br />

ook zijn laatste bezoek aan Brazilie zou zijn. Van Belem zelf heeft<br />

hij niet veel kunnen zien. Het moet hem wel aan het hart zijn gegaan,<br />

dat hij Curu$a, 165 k.m. ten noorden <strong>van</strong> Belem, niet heeft<br />

kunnen bezoeken. Curuga was een havenstad, met toen 66.000 inwoners.<br />

Van de zeven hoofdkerken daar bedienden de kruisheren<br />

er drie, met nog 49 bijkapellen. Die kapellen in het binnenland


244 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

konden zij slechts tweemaal in het jaar bezoeken, in de paastijd en<br />

in het najaar. Dat moest gebeuren per roeiboot, te paard waar dit<br />

mogelijk was : anders lopen, soms 40 k.m. ver. Dan was er nog de<br />

ver afgelegen melaatsenkolonie te Dezoito, waar twee kruisheren<br />

waren, die werkten onder de ontelbare zieke en misvormde lepro-<br />

zen. In Belem heerste toen een malaria-epidemie, waaraan honder-<br />

den bezweken. De temperatuur was er bijna ondragelijk en de<br />

nacht bracht geen verkoeling.<br />

Het verslag <strong>van</strong> de visitatie te Belem is eveneens in het latijn ge-<br />

schreven. Het is opvallend lang voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, en het weerspie-<br />

gelt ook iets <strong>van</strong> zijn zorg over de verontrustende berichten over de<br />

Javamissie. Toch lijkt het de moeite waard het in zijn geheel weer<br />

te geven. Men zou het kunnen beschouwen als zijn testament aan<br />

de kruisherenmissionarissen, waaruit tevens bemoediging en vader-<br />

lijke zorg en genegenheid spreekt. ,,Zeer beminde confraters. Ik<br />

verheug mij omwille <strong>van</strong> U en <strong>van</strong> de Orde, dat ik U vol zielenij<br />

ver heb bevonden en ter goeder naam en faam bekend. En wat mij<br />

bijzonder genoegen doet is, dat de Ordinarius loci met lof over U<br />

gesproken heeft en uw arbeid heeft geprezen. Het is onze vurigste<br />

wens, dat Gij en de twee die met mij meegekomen zijn en al de-<br />

genen die na U zullen komen, mogen volharden in dezelfde reli-<br />

gieuze obser<strong>van</strong>ce en dezelfde zielenijver; want hoe zou een<br />

priester zich beter een andere Christus tonen dan door ijver voor<br />

de zielen voor welke Christus op de wereld is gekomen : opdat zij<br />

leven zouden hebben, en in overvloed hebben. Terwijl wij <strong>van</strong><br />

ganser harte uw zielenijver toejuichen smeken wij alle confraters in<br />

het bijzonder dat uw ijver een verstandige moge zijn, d.w.z. dat<br />

gij rekening houdt met de omstandigheden <strong>van</strong> de tropische tem<br />

peratuur en de lichamelijke gezondheid. Zonder zwaar op de hand<br />

te zijn, moet gij de noodzakelijke zorg dragen voor uw gezond<br />

heid, zowel ter wille <strong>van</strong> u zelf en voor het zielenheil als voor het<br />

welzijn <strong>van</strong> de Orde. Wegens de aparte temperatuur dispenseren<br />

wij U volgaarne in het dragen <strong>van</strong> mozetta, scapulier en singel, be-<br />

halve bij bezoek <strong>van</strong> bisschop en burgerlijke overheid. Opdat de<br />

zielenijver het gewenste resultaat moge hebben, is het voor alles<br />

nodig, dat gij uw eigen zieleheil niet verwaarloost, omdat uw ei-<br />

gen zieleheil de maatstaf moet zijn bij de zorg voor het heil <strong>van</strong><br />

anderen. Daarom moet gij u door de dagelijkse meditatie, op een


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 245<br />

door de Overste te bepalen uur en zo mogelijk gemeenschappelijk,<br />

de krachten en deugden verzamelen om het werk Gods goed te<br />

vervullen. Iedere dag bijvoorbeeld moet gij voor het middagmaal<br />

vijf minuten adoratie houden en u afvragen waarin gij te kort zijt<br />

geschoten. Na het avondmaal worde het rozenhoedje gezamenlijk<br />

gebeden en geschiede het gewetensonderzoek, tenzij dit beter kan<br />

plaats vinden na afloop <strong>van</strong> de avondrecreatie. Het is wenselijk,<br />

dat het gebruiken <strong>van</strong> de Braziliaanse taal worde doorgevoerd bij<br />

de dagelijkse gesprekken ; dit is absoluut nodig om die taal vlot en<br />

correct te leren spreken. Tijdens de retraite, die ieder jaar gedurende<br />

enkele dagen worde gehouden, geschiede het breviergebed<br />

gezamenlijk. Anders moet elk zijn brevier bidden, maar op een<br />

vastgestelde tijd, opdat het niet te lang verschoven wordt. Eens per<br />

maand moet er, op een door de Overste bepaalde en <strong>van</strong> de omstandigheden<br />

afhankelijke tijd, een recollectie worden gehouden.<br />

Vertrouwelijke en intieme omgang met personen <strong>van</strong> het andere<br />

geslacht moet worden vermeden ; het heeft in deze streek tot zulke<br />

fiineste gevolgen geleid, tot de grootste schade voor de zielen. Er<br />

moeten minstens twee of drie priesters in een huis wonen, met uit-<br />

zondering misschien <strong>van</strong> een korte tijd en wegens speciale omstandigheden.<br />

Niet alleen de gelofte, maar ook de deugd <strong>van</strong> armoede<br />

moeten strikt onderhouden worden, want dit beschermt de kuisheid<br />

; alles zij U gemeenschappelijk en ieder moet leven zonder eigen<br />

bezit, en aan elk moet door de Overste worden uitgedeeld<br />

naar gelang hij nodig heeft. Onderdanen die dienst doen aan een<br />

of andere kapel of kerk (bijvoorbeeld op de quatertemperdagen)<br />

moeten rekenschap geven <strong>van</strong> hun uitgaven en inkomten. En wat<br />

er over blijft, bij voprbeeld meer dan twee contos (een conto was<br />

toen ongever 100 gulden waard), moet door de Overste op een<br />

veilige manier worden uitgezet, opdat te zijner tijd <strong>van</strong> dit kapi-<br />

taal een klooster kan worden gesticht. De overste zelf moet volgens<br />

de Constituties rekening en verantwoording afleggen aan het gene-<br />

raal en aan het intermediair kapittel. Aan de Overste worde gehoorzaamd<br />

als aan een Vader en de onderdanen mogen beseffen<br />

dat alle religieus leven waardeloos is als het niet steunt op de ge-<br />

hoorzaamheid, volgens het woord <strong>van</strong> de H. Schrift: Vir obediens<br />

loquetur victorias (Proverbia 21, 28). De Overste zelf zij de woor-<br />

den indachtig <strong>van</strong> onze H. Vader Augustinus : ,,Uw Overste moet<br />

zich niet gelukkig achten dat hij met macht kan gebieden, maar


246 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

dat hij in liefde mag dienen". V66r alles, hebt de liefde, die de<br />

band <strong>van</strong> de vrede is". ,,Daaraan hebben zij erkend dat gij mijn<br />

leerlingen zijt: dat gij elkander liefhebt.<br />

Op 10.01.38 is hoogwaardig heer met de ,, Hilary" <strong>van</strong> de<br />

Booth Line <strong>van</strong>uit Belem naar Liverpool vertrokken. Vanaf de boot<br />

schrijft hij aan zijn tijdelijke plaatsver<strong>van</strong>ger, rector J. Buse : ,, Van<br />

confrater Verkade heeft U gehoord, hoe ziek ik was. En nadat hij<br />

U geschreven had, heb ik nog op de koop toe malaria gehad, en<br />

wel zo, dat men voor mijn leven vreesde. De dokter is drie nachten<br />

en twee dagen bijna altijd aan mijn bed geweest. Gelukkig,<br />

door de gebeden, H. Missen en H. Communies <strong>van</strong> anderen, ben<br />

ik thans weer op de terugreis Morgen, dinsdag 27, komen wij<br />

in de namiddag in Lissabon aan, waar bananen gelost worden, zodat<br />

ik eerst dinsdagavond of woensdagmorgen, 1 of 2 februari, in<br />

Liverpool kan zijn. Hoe het daar zal gaan weet ik niet, maar natuurlijk<br />

kom ik met de eerste gelegenheid de beste naar huis via<br />

Hoek <strong>van</strong> Holland. Sedert Onnozele Kinderen heb ik maar eens<br />

de H. Mis gelezen. Verleden zondag was ik nog te zwak, maar<br />

thans zou het wel gaan, dunkt me.... Ik wou 100 gulden geven als<br />

ik thuis was, doch O.L. Heer, die mij op bijzondere wijze geholpen<br />

heeft tot zo ver, zal ook wel het overige doen door de hulp<br />

<strong>van</strong> zoveel anderen. Het weinige wat ik kan vertellen, vertel ik wel<br />

mondeling. De bisschop kwam mij op mijn bed goedendag zeggen<br />

en gaf mij 100 mille reis. Hij zond ook een priester naar de<br />

boot om mij te groeten bij mijn vertrek". Op 04.03.38 zal hij nog<br />

een franse dankbrief schrijven aan dr. Mario Vianna te Belem. Ingesloten<br />

was een portret <strong>van</strong> hoogwaardig heer in briefkaartformaat.<br />

Er achter op heeft hij geschreven : ,, Avec mes sentiments de<br />

profonde gratitude au devoue Dr. Mario Vianna. W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>,<br />

O.S.C.". Op dit portret lijkt hij zichtbaar verouderd en verzwakt4.<br />

De aanvallen <strong>van</strong> malariakoorts zouden zich reeds op de<br />

terugreis en ook daarna blijven herhalen. Vicaris J. Buse is de generaal<br />

te Liverpool gaan afhalen en heeft hem vergezeld op de reis<br />

door Engeland naar Dover, de overtocht naar Hoek <strong>van</strong> Holland,<br />

en <strong>van</strong>daar uit naar St. Agatha.<br />

4. C.B.P.A.K.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 247<br />

De generaal op 15.02.38 aan Rutten : ,,Hierbij de brief <strong>van</strong> de<br />

bisschop (<strong>van</strong> Belem), reeds getekend december 1936. Gelieve dus<br />

verder te zorgen voor erkenning (der stichting <strong>van</strong> een klooster te<br />

Belem)". Deze faculteit voor de oprichting zal Rutten 28.03.38<br />

zenden. De generaal reageert 30.03.38: ,,Hiermede meld ik de<br />

goede ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> de stukken <strong>van</strong> Rome betreffende het klooster<br />

(domus) te Belem Para, waartoe wij kunnen rekenen het huis dat<br />

ze bouwen in Belem, waar ik naar toe zou gaan, maar wegens<br />

ziekte niet geweest ben''.<br />

Streven naar uitbreiding in het zuiden <strong>van</strong> Brazilie<br />

Hoogwaardig heer, die de missie in Brazilie had gesticht, voelde<br />

zich persoonlijk sterk verantwoordelijk voor de gezondheid <strong>van</strong><br />

zijn missionarissen in Noord Para. De totaal onverwachte dood <strong>van</strong><br />

de Superior J. Verkuylen, de levensgevaarlijke typhus <strong>van</strong> J. Van<br />

Duynhoven en de zware aanvallen <strong>van</strong> malariakoorts <strong>van</strong> de overigen,<br />

de twee pas aangekomenen niet uitgezonderd, hadden diepe<br />

indruk op hem gemaakt. Zijn plan was eigenlijk de missionarissen<br />

uit Para terug te trekken en in plaats daar<strong>van</strong> hun vestiging te zoeken<br />

in het gezonder klimaat <strong>van</strong> het zuiden <strong>van</strong> Brazilie. De missieoverste<br />

J. Verkade, en met hem de overigen, drongen er echter<br />

op aan om, bij het ontstellend gebrek aan priesters, de mensen in<br />

het noorden niet in de steek te laten. Besloten werd nu een bis-<br />

dom in het zuiden te zoeken, waar de nieuwe missionarissen gemakkelijker<br />

zouden acclamatiseren en tevens te proberen de Orde<br />

daar ook blijvend te vestigen.<br />

Prelaat Noots, die inmiddels 30.09.37 tot abt generaal der praemonstratensers<br />

was gekozen, heeft aan de kruisheren vele waarde-<br />

volle diensten bewezen, vooral wat betreft de vestiging in het<br />

zuiden <strong>van</strong> Brazilie. Als visitator <strong>van</strong> zijn orde was hij bekend met<br />

zijn medebroeders in het zuiden <strong>van</strong> Brazilie. De praemonstraten-<br />

ser abdij Park had een missie in de staat Sao Paulo. Op 05.01.39<br />

had hun missieoverste H. Van Kasteren te Jahu aan Noots geschreven<br />

: ,, Ik ontving <strong>van</strong>daag een telegram <strong>van</strong> de Prefeito (burgemeester)<br />

<strong>van</strong> Jaguarao (in de staat Rio Grande do Sul). Daar wilden<br />

ze volstrekt de Premonstratensers terug hebben en ze doen de<br />

volgende aanbieding: 10.000 m2 grond om een college te bou<br />

wen, 6 contos toelage <strong>van</strong> de stad jaarlijks, en voor het bouwen


248 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

<strong>van</strong> het college ene toelage <strong>van</strong> de staat Rio Grande do Sul. Ik<br />

dacht onmiddellijk aan de confraters <strong>van</strong> Oostenrijk, en antwoordde<br />

dus aan die heer, die een oud-student <strong>van</strong> ons is toen we<br />

daar nog waren, dat ik heel binnenkort een cfr. uit Oostenrijk verwacht,<br />

die hier in Brazilie een arbeidsveld voor zijn cfrs. komt zoeken,<br />

en wie weet of zij dit mooie aanbod niet zouden kunnen aanvaarden.<br />

In alle geval, in de staat Rio Grande do Sul zouden ze<br />

toch heel wat beter zitten dan onder de talrijke nazisten in de stad<br />

Santa Catarina. Ik schrijf U dit ter inlichting en om uw oordeel<br />

daarover te laten weten, en of U daar een oplossing voor ziet. Ik<br />

heb de Prefeito gevraagd te wachten met een verdere beslissing te<br />

nemen, tot ik die cfr. zal gezien hebben.<br />

Zoals verder blijkt, hebben de oostenrijkse praemonstratensers<br />

dit aanbod niet aanvaard. Deze informatie heeft prelaat Noots aan<br />

zijn vriend Rutten doorgegeven. Op zijn beurt heeft Rutten de generaal<br />

op deze kans attent gemaakt. ,,Hiermede heb ik U iets zeer<br />

gewichtigs en dringends mede te delen. Ik zei hem (Noots) dus,<br />

dat U me gevraagd had met hem te bespreken, of hij voor ons in<br />

Brazilie niet een gezondere werkkring wist. Hij haalde aanstonds<br />

uit zijn bureau bijgaande brief <strong>van</strong> een confrater. Zij kunnen dit<br />

aanbod niet aannemen, ook niet voor hun oostenrijkse confraters.<br />

Daarop had Noots juist een vliegbrief als antwoord gestuurd, waarin<br />

hij die confrater mededeelde, dat de Cisterciensers wel op dat<br />

aanbod zouden willen ingaan. Maar Noots zou het toch liever aan<br />

ons geven. Omdat er vlug gehandeld moest worden, stuurt hij<br />

deze avond nog een telegram, waarin hij meldt, dat ze zijn voorstel,<br />

in de luchtpostbrief gedaan, niet moeten bespreken, want dat<br />

misschien de kruisheren dat aanbod zouden willen aanvaarden ; en<br />

hij zou tevens in dat telegram vragen te wachten op zijn brief, die<br />

hij zal schrijven. Hij raadde mij aan om 20 spoedig mogelijk een<br />

onzer confraters uit Belem opdracht te geven zich met die pater in<br />

Jahu (hij heet H. Van Kasteren) in verbinding te stellen en liefst<br />

persoonlijk de zaak te gaan bekijken. Hij verzekerde mij, dat er<br />

een prachtige toekomst voor ons open lag : en wat werk betreft (er<br />

is daar veel goed te doen) en wat de financiele zijde betreft. Pre<br />

laat Noots vertelde me nog, dat hij gisteren bij de Paus op audientie<br />

was geweest, en dat Z.H. hem ook had verzekerd, dat er in<br />

Brazilie een prachtige toekomst voor ons open ligt. U wilt wel zo


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 249<br />

goed zijn om aan Mgr. Noots (Via Urbana 158) Uwe mening over<br />

deze gewichtige aangelegenheid te schrijven, liefst spoedig, want<br />

ik meen dat hij na Beloken Pasen weer voor enige tijd naar het<br />

buitenland moet... " 5.<br />

De generaal reageert aanstonds hierop. De kruisheren in Brazilie<br />

zijn nog niet zover dat zij al een college kunnen overnemen. Aan<br />

J. Verkade verzoekt hij zich in verbinding te stellen met de missieoverste<br />

<strong>van</strong> de norbertijnen, H. <strong>van</strong> Kasteren, en zo mogelijk zelf<br />

naar Jahu te gaan om de situatie te verkennen. De indruk dat Belem<br />

niet voor iedereen het geschikte klimaat bezit zal nog versterkt<br />

zijn door het tragisch sterven <strong>van</strong> confrater G. <strong>van</strong> der Weide, die<br />

drie maanden na zijn aankomst, op ruim zevenentwintig jarige<br />

leeftijd op 17 februari 1939 aan typhus overleed tot grote verslagenheid<br />

<strong>van</strong> alien.<br />

Enkele maanden daarna meldt superior Van Kasteren aan Ver<br />

kade, dat hij namens don Octaviano Pereira, aartsbisschop <strong>van</strong><br />

Campos (in de deelstaat Rio de Janeiro) een telegram heeft verstuurd<br />

met het dringend verzoek aan de kruisheren om zich in<br />

diens diocees te vestigen. Zij zouden daar zeer goede parochies<br />

kunnen overnemen en middelbare scholen stichten. Als gevolg <strong>van</strong><br />

de zeer gebrekkige en primitieve binnenlandse verbindingen per<br />

post en telegraaf heeft dit telegram Verkade nooit bereikt. Evenmin<br />

zou dit het geval zijn met het antwoord dat Verkade later aan<br />

Van Kasteren stuurde. Dat veroorzaakte misnoegen bij Van Kaste<br />

ren over de vermeende ondankbaarheid. Prelaat Noots heeft dit<br />

misverstand opgelost.<br />

Tenslotte heeft de generaal eind december 1939 per vliegpost<br />

aan superior Van Kasteren bericht, dat hij, wanneer de oorlogsomstandigheden<br />

dit toelieten, in oktober 1940 twee pasgewijde<br />

priesters hoopte te sturen naar het diocees Campos. In januari<br />

1940 schreef mgr. Pereira dat hij de belofte gaarne aanvaardde. In<br />

oktober 1940 was het echter niet meer mogelijk en zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />

reeds zijn overleden.<br />

5. Idem


Hoofdstuk XV<br />

LAATSTE LEVENSJAREN VAN HOOGWAARDIG<br />

HEER W. VAN DINTER (1938-1940)<br />

Na de visitatie in Brazilie en aankomst te St. Agatha<br />

Als uitgangspunt wordt hier gekozen de datum, waarop hij te<br />

St. Agatha terugkeerde na de visitatie in Brazilie, dus begin februari<br />

1938. Er zijn in zijn brieven telkens bepaalde aanwijzingen, dat<br />

de generaal zich in de weken na zijn thuiskomst nog erg uitgeput<br />

en tot niet veel in staat voelde. Op 15.02.38 schrijft hij aan Rutten<br />

: ,, Mijn oprechte dank voor uw hartelijke welkomstgroet in het<br />

vaderland. Ik ben erg blij weer thuis te zijn, en ik ben thans in zo-<br />

ver hersteld, dat ik sedert vrijdag de H. Mis lees, maar verder toch<br />

niet kom in choor of refter. Zaterdag wil ik weer beginnen met<br />

biechthoren, zondagmorgen een klein woordje om de lui te be-<br />

danken voor hun gebeden tijdens mijn reis. In Belem waren ze blij<br />

toen ik kwam, maar nog blijer toen ik vertrok. Verkade vooral<br />

vreesde mij niet levend te kunnen afleveren : eerst bloedafgang en<br />

toen malaria, zodat hij drie uren lang aan mijn bed zat met de H.<br />

Olie. Enfin, door de gebeden en Missen ben ik behouden thuis,<br />

en zal wel weer opknappen. Doch de oude word ik niet meer, gelet<br />

op mijn 69-jarige leeftijd. Verkade stelt het vrij wel. De bis-<br />

schop gaf mij 100 mille reis<br />

Aan prior en definitor G. Lauwers te Diest, op 11.03.38:<br />

,,....Na 18 februari heb ik geen aanval meer <strong>van</strong> malaria gehad,<br />

doch ik kom niet in choor of refter. Vanmiddag wil ik proberen<br />

om de conferentie <strong>van</strong> de wereldheren voor te zitten en mijn verjaardag<br />

en thuiskomst te vieren. Ben ook nog nog niet buiten de<br />

poort <strong>van</strong> het klooster geweest. Rust houden is de boodschap. Nu<br />

bij dit schrijven begin ik reeds te zweten, en het zal dus het beste<br />

zijn voor het generaal kapittel (augustus 1938) te bedanken. Omtrent<br />

(het houden <strong>van</strong>) een vergadering <strong>van</strong> het Definitorium kan<br />

ik nog niets zeggen. Tot dusver is er niets op handen, want noch<br />

Maaseik, noch Uden heeft iets laten weten <strong>van</strong> studenten, en zelfs


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 251<br />

daarom alleen zou ik het Definitorium niet hoeven samen te roe-<br />

pen. Mijn antwoord zou dus kunnen luiden : hoogstwaarschijnlijk<br />

niet voor Pasen1.<br />

En 14.04.38 : ,,Of ik nog in staat zal zijn om een reis naar Belgie<br />

te maken, zal de toekomst moeten leren ; ik word wel sterker,<br />

maar toch, gisteren was ik doodmoe toen ik naar vrouw Massen<br />

was geweest bij het beeld <strong>van</strong> het H. Hart in St. Agatha. Ik doe<br />

deze dagen niets, want rust moet mij genezen2.<br />

De twee laatste levensmaanden<br />

In het voorjaar 1938 was hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> een kuur<br />

met plasmochine begonnen. Zijn gestel was echter voorgoed ondermijnd<br />

door malaria-aanvallen die bleven terugkeren en waartegen<br />

het hart op de duur niet bestand bleek. Op 05.04.40 schrijft<br />

hij aan prior J. Van der Hulst te Onamia : ,, ....Ik ben altijd moe,<br />

en volgens de dokter wordt dit veroorzaakt door mijn hart. Ik kan<br />

niet meer naar Oeffelt lopen, zelfs niet naar de bushalte in St.<br />

Agatha"3. Mevrouw Josephine Van Wagenberg-IJzermans, zuster<br />

<strong>van</strong> de kruisheren Jan en Henri IJzermans, schrijft kort na de<br />

plechtige eerste H. Mis in de parochiekerk <strong>van</strong> Vlijmen <strong>van</strong> haar<br />

zoon, pater Andries Van Wagenberg, o.p., aan haar broer J. IJzer<br />

mans te Diest: ,, Vlijmen. — zondagavond : Hoogwst. Heer ....<br />

logeerde in de pastorie .... Hoogwst. Heer is erg verminderd, zijn<br />

hart is helemaal niet in orde ; we hebben niets meer <strong>van</strong> hem gehoord.<br />

Johan heeft hem de volgende dag naar Oirschot gebracht<br />

met Dries. Hij kon aan tafel zo echt grauw er uitzien en in de<br />

pastorie 's avonds moest hij op de trap een poosje rusten ; de<br />

pastoor had dokter Wied Van der Putten nog willen laten komen".<br />

En de neomist, pater A. Van Wagenberg, meldt 01.09.40<br />

aan zijn heeroom Jan IJzermans te Diest: ,,H.W.H. is tijdens de<br />

plechtige eerste H. Mis tegenwoordig geweest en heeft alle plechtigheden<br />

meegemaakt. Hij was wel erg vemoeid daarna. Echter<br />

heeft hij de dagen daarna toch nog gereisd naar Oirschot, Valkenswaard<br />

e.a., en zondag 18 augustus schijnt hij naar bed te zijn ge-<br />

i D.A.K. : 06.25.9:80.<br />

2. Idem / 06.25.9:81.<br />

3- O.P.A.K. : 5 april 1940.


252 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

gaan. Nu is hij voor observatie hier (te Nijmcgen, in het Canisius-<br />

ziekenhuis) en heeft er een lelijke kwaal bijgekregen. Vorige week<br />

ben ik bij hem geweest en dezer dagen hoop ik nog een keer terug<br />

te mogen, als er tenminste niet te veel kruisheren bij zijn"4. Ver-<br />

moedelijk waren voor kruisheer J. IJzermans de reis <strong>van</strong>uit Diest en<br />

de feestelijkheden te vermoeiend en was hij dus niet persoonlijk<br />

aanwezig bij het priesterfeest te Vlijmen.<br />

Laatste weken en overlijden <strong>van</strong> hoogwaardig heer te Nijmegen<br />

Wie deze en andere brieven leest, kan zich een voorstelling vor-<br />

men, hoezeer de laatste twee levensjaren zijn wankele gezondheid<br />

een zwaar kruis voor hem heeft betekend. Ondanks schijnbare ge-<br />

nezing keerden de verraderlijke aanvallen telkens weer terug; een<br />

bron <strong>van</strong> zorg, teleurstelling, onzekerheid en machteloosheid voor<br />

deze zo actieve en bedrijvige man. De hoge koorts en de zware ge-<br />

neesmiddelen putten zijn hart steeds meer uit. Op 22 augustus<br />

werd hij ter observatie en voor volledige rust opgenomen in het St.<br />

Canisiusziekenhuis te Nijmegen. Bij zijn vertrek te St. Agatha<br />

wuifden de fraters hem uit en wensten hem een spoedige terugkeer<br />

toe in herstelde gezondheid. Zelf zag hij er weinig heil meer<br />

in : ,,terugkeren, ja, maar dan met de voeten naar voren".<br />

In het ziekenhuis kreeg hij de mooiste kamer en werd behandeld<br />

door de directeur zelf, dr. Enneking, een zeer begaafd en ge-<br />

zien medicus, en een zeer secuur man. Tegen het verzorgen <strong>van</strong><br />

een monseigneur zagen de verpleegsters nogal op, en zodoende<br />

nam een religieuze, zuster Gio<strong>van</strong>ni (<strong>van</strong> de Zusters Onder de Bogen)<br />

de verpleging op zich. Nu, na ruim veertig jaar, weet zij zich<br />

het verloop nog heel goed te herinneren. De grote eenvoud en<br />

menselijkheid <strong>van</strong> de generaal heeft dan ook een diepe indruk op<br />

haar gemaakt. Zij schrijft: ,, Monseigneur was flink ziek en had<br />

veel hulp nodig ; hij was oud, en dan gaat alles veel moeilijker. Zo<br />

moest hij naar de Rontgen: ,,Waarom al die fratsen, daar worde<br />

niet beter <strong>van</strong>. Laat me nu maar in de kamer. Blijf gij maar hier".<br />

Hij was niet graag alleen. Hoogwaardig Heer <strong>van</strong> de kruisheren,<br />

4. D.A.K., 016 : Personalia <strong>van</strong> J. IJzermans, o.s.c. — Hierin zowel de brief <strong>van</strong> mevr.<br />

Josephine <strong>van</strong> Wagenberg-IJzermans als die, welke gedateerd is op 01.09.40 en geschreven<br />

door pater A. <strong>van</strong> Wagenberg o.p.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 253<br />

daar zag iedereen tegen op. Maar het was de goedheid zelf, erg<br />

dankbaar en door het oud worden erg aanhankelijk. De remmen<br />

zijn versleten als we oud worden en de behoefte om verzorgd te<br />

worden steeds groter. Vanwege de hulpeloosheid en het snakken<br />

naar begrip en vriendelijke bejegening, wordt dat een <strong>van</strong> de voor-<br />

naamste dingen. Voor een beetje afleiding probeerde ik soms enkele<br />

minuten iets voor te lezen, waarmee ik meende hem een plezier<br />

te doen. Al vlug was het dan : ,,Ik weet wel wat dat inhoudt,<br />

blijf hier gewoon maar even bij mij zitten". Heel erg ziek zijn en<br />

doodgaan, dat doet niemand graag alleen. Dan zei ik een paar<br />

schietgebedjes. ,,Dat is genoeg" ; daar moest ik maar mee ophouden.<br />

Hij had genoeg gebeden ; alleen maar wachten op de hemel.<br />

En dat duurt soms lang, als je zelf voelt dat het niet goed met je<br />

gaat. Wanneer ik wegging, om ook weer anderen te helpen, vroeg<br />

Mgr. meteen : „Wanneer kom je terug ?". ,,Als ik klaar ben".<br />

,, Kom dan weer vlug hier; misschien kan ik het zelf niet''. Het<br />

was een heilig mens, en vooral zijn eenvoud. Menselijk mens. 'n<br />

Groot mens5.<br />

Op 8 September diende prior P. Hofman <strong>van</strong> St. Agatha hem de<br />

heilige sacramenten toe. Geleidelijk aan werd de toestand slechter.<br />

Terwijl geest en verstand bijna tot het einde hun volkomen helder-<br />

heid behielden, verminderden de levenskrachten steeds meer. De<br />

laatste dagen zijn de kruisheren <strong>van</strong> de missieprocure nog vaak bij<br />

hem geweest. Toen heeft hij vermoeid en hijgend gesproken,<br />

steeds over zijn zorgen en liefde voor de hem zo dierbare Orde en<br />

heeft hen nog opgewekt alles voor de Orde over te hebben, de be-<br />

langen <strong>van</strong> de Orde steeds op de eerste plaats te stellen6.<br />

Hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> overleed te Nijmegen op 27 Sep<br />

tember 1940. Op 2 oktober geschiedden de plechtigheden <strong>van</strong> de<br />

uitvaart en begrafenis in de binnenhof <strong>van</strong> het kloosterpand te St.<br />

Agatha, dat hem zo lief was. De lijkrede werd gehouden door W.<br />

<strong>van</strong> Hees, prior te Zoeterwoude en definitor7.<br />

Volgens het verslag in De Echo <strong>van</strong> het Land <strong>van</strong> Cuijk waren,<br />

behalve het hele convent <strong>van</strong> St. Agatha en vertegenwoordigers<br />

5 Brief <strong>van</strong> de toen 24 jarige religieuze Zuster Gio<strong>van</strong>ni Vernooy (Onder de Bogen), gediplomeerd<br />

verpleegster, gedateerd 16.09.82, aan drs. L. Van Belkom, o.s.c.<br />

6. Krutstriomf, jg. 20 (1940-1941), Mgr. W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> \ , bl. 72-74.<br />

7. Voor de tekst <strong>van</strong> de lijkrede, zie Cruciferana, Nova Series, nr. 5, bl. 57-65.


254 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

<strong>van</strong> de andere ordeshuizen bij zijn begrafenis aanwezig de provin-<br />

ciaals <strong>van</strong> de carmelieten en lazaristen ; namens de universiteit <strong>van</strong><br />

Nijmegen de rector-magnifkus prof. mr. dr. W. Duynstee, cssr en<br />

prof. dr. Titus Brandsma, o.carm. ; de prior <strong>van</strong> de dominicanen<br />

<strong>van</strong> het Albertinum te Nijmegen ; de dekens <strong>van</strong> Grave, Oss en<br />

Zoeterwoude ; de rector <strong>van</strong> het Canisisusziekenhuis ; verder verte-<br />

genwoordigers <strong>van</strong> verschillende ordes en congregaties, vele secu-<br />

liere priesters <strong>van</strong> binnen en buiten het dekenaat en de burge-<br />

meester, de twee wethouders en de gemeentesecretaris <strong>van</strong> Cuijk8.<br />

8. De Echo <strong>van</strong> het Land <strong>van</strong> Cuijk, jg. 59 (1940), 4 okt. 1940.


Hoofdstuk XVI<br />

HOOGWAARDIG HEER VAN DINTER ALS<br />

MENS, RELIGIEUS EN PRIESTER<br />

Al moet toegegeven worden dat het bijna onmogelijk is bij ie-<br />

mand als <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, om deze drie facetten <strong>van</strong> zijn persoonlijk-<br />

heid <strong>van</strong> elkaar te onderscheiden, lijkt hij toch als mens het raakst<br />

getypeerd door het volgende citaat: „ Voor zijn vertrek naar Ame-<br />

rika in 1910 verbleef hij reeds te St. Agatha en was er met de be-<br />

volking als het ware vergroeid. Steeds is hij een kind <strong>van</strong> zijn ge-<br />

boortegrond gebleven: een rasechte brabander, wiens verschijnen<br />

iedereen sprak <strong>van</strong> brabantse gemoedelijkheid, eenvoud en blij<br />

godsvertrouwen. Evenals zijn voorganger (hoogwaardig heer H.<br />

Hollmann) was hij de alom gezochte biechtvader : een blik in zijn<br />

open oog met schalkse lach deed aanstonds vertrouwen stellen in<br />

deze grote priester met zijn rijke ervaring. Graag ontving hij iede<br />

reen, als men maar eenvoudig was en ongekunsteld. Die eenvoud<br />

<strong>van</strong> hem was geen pose, maar een <strong>van</strong> zijn mooiste karaktertrek-<br />

ken. Heel zijn leven is de brabantse gemoedelijkheid hem bijge-<br />

bleven, ook toen het purper hem sierde. En niemand die hem<br />

kende, was bang voor de gouden ketting en het paarse manteltje{.<br />

Hij was een man uit een stuk en de waardigheid <strong>van</strong> magister ge-<br />

neraal bracht weinig of geen verandering in zijn omgang met de<br />

mensen. Ook de eenvoudigsten voelden zich aanstonds bij hem op<br />

hun gemak. Hij wilde blijven zoals hij <strong>van</strong> nature was. Het kostte<br />

bijvoorbeeld nogal wat overredingskracht om hem er <strong>van</strong> te overtuigen,<br />

dat het voor hem als generaal geen pas gaf om derde klas<br />

te reizen. Wanneer hij naar het ver afgelegen station ging en op<br />

de terugweg, weigerde hij in ieder geval voor zichzelf gebruik te<br />

maken <strong>van</strong> het generaalsrijtuigje en wandelde naar Cuyk, Oeffelt<br />

of Kruispunt-Beugen met paraplu en zwart koffertje, in zijn hoog<br />

i- De Gelderlander, 5 September 1956, citaat uit het artikel Mgr. Dr. W. Van Hees, Ma<br />

gister Generaal neemt afscheid <strong>van</strong> St. Agatha.


256 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

toegeknoopte lange jas, die het borstkruis en het paars verborgen<br />

hielden. Hij nam dan ruim de tijd om <strong>van</strong> het landschap te genie-<br />

ten, te kijken naar de stand <strong>van</strong> het veldgewas, de mensen te be-<br />

groeten en hier en daar onderweg even een praatje te maken. Hij<br />

was en bleef de openheid en toegankelijkheid in persoon, die zich<br />

voor iedereen en alles interesseerde. In zijn condoleance bij zijn<br />

overlijden zal rector A. Van den Acker, o.praem., <strong>van</strong> de latijnse<br />

school in Gemert, schrijven: ,,Wat was hij eenvoudig, oprecht,<br />

toegankelijk, belangstellend ! En wat heeft hij gewerkt! .... Een<br />

groot en sterk karakter, dat wars was <strong>van</strong> alle ijdelheid en zucht<br />

naar eer of voornaamheid, voor iedereen 'n ,,verus Israelita, in<br />

quo dolus non est" 2. Is het niet opvallend, dat een aristocratische<br />

figuur als Mgr. Diepen hem zijn vriend noemde en hem graag ver-<br />

welkomde in Den Bosch ? Iedere gereserveerdheid of schuchterheid<br />

tegenover zijn persoon hinderde hem.<br />

Zijn voorganger als generaal heeft nog zijn gouden professie- en<br />

priesterfeest als ook zijn zilveren generaalsjubile mogen vieren, en<br />

bij elk <strong>van</strong> die gelegenheden werd een hoge kerkelijke of burger-<br />

lijke onderscheiding voor hem aangevraagd en verkregen. Zo iets<br />

was al genoeg om <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> bijtijds alarm te doen slaan. Het<br />

paarse biesje en de paarse pluim op zijn bonnet was naar zijn<br />

smaak al meer dan genoeg. Reeds op 27 december 1936 schrijft hij<br />

aan procurator generaal Rutten te Rome : „ Verder is mijn uitdruk-<br />

kelijk verbod aan U, om zelf of door een ander iets voor mij te vra-<br />

gen bij mijn 5O-jarig professiefeest; alleen de verheffing <strong>van</strong><br />

Bondo tot Vicariaat". En nog eens op 7 juni 1937 : ,,Zaterdaga-<br />

vond ontving ik uw schrijven en wens te zeggen dat het mijn be-<br />

doeling was,dat er hoegenaamd niets voor mij gevraagd wordt bij<br />

gelegenheid <strong>van</strong> mijn gouden professiefeest". Zijn goede vriend<br />

prior Lauwers zou de feestpredikatie houden bij de kerkelijke vie-<br />

ring. Die zal wel geweten hebben wat het lijden kon. En toch<br />

heeft hij het er maar op gewaagd om als tekst te kiezen : ,, De<br />

kracht <strong>van</strong> de eenvoudige ligt in het volgen <strong>van</strong> de weg des He-<br />

ren". En nog vermeteler : ,, Het is zowel leerzaam als wonderlijk<br />

te overwegen langs welke wegen God de zijnen leidt. De jubilaris<br />

heeft de uitwendige luister <strong>van</strong> geleerdheid of welsprekenheid<br />

2. A.G.A.K. : Condoleances bij het overlijden <strong>van</strong> Hoogwaardig Heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 257<br />

nooit gekend noch gezocht. Bijna ongekend is hij door de wijde<br />

wereld gegaan. In de missie was hij een dier stille, ongenoemde<br />

werkers die de grondslag legden voor grotere ondernemingen" 3.<br />

Dat zal er misschien nog net mee door gekund hebben, en anders<br />

zal de gevatte feesteling hem wel <strong>van</strong> repliek gediend hebben bij<br />

zijn dankwoord. Aan Rutten schrijft hij op 30.01.40 : ,,Van mor-<br />

gen ontving ik uw brief <strong>van</strong> Kerstmis en ik dank U voor uw geluk-<br />

wensen bij mijn 12 V4 jarig Generalaat, dat wij enkel vierden met<br />

een borrel, en die fles genever die ik 12 Vi jaar op mijn kamer heb.<br />

Hij smaakte bijzonder fijn. Buiten het klooster <strong>van</strong> St. Agatha feli-<br />

citeerde mij niemand dan alleen Onamia, dat een telegram zond :<br />

,, Congratulations " gedateerd 27 december". Zulke dingen stelde<br />

hij toch op prijs, omdat er genegenheid en medeleven uit sprak.<br />

Van <strong>Dinter</strong> als religieus<br />

In zijn lijkrede op hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zei W. Van<br />

Hees : ,,Toen na de dood <strong>van</strong> Hoogw. Heer Hollmann de Prior<br />

<strong>van</strong> Onamia Magister Generaal der Orde werd gekozen, werd bij<br />

het eerste ,,welkom" door de oudste definitor, de eminente prior<br />

Van Mil, dit merkwaardige woord gesproken : ,, Wij hebben U ge<br />

kozen tot Generaal, omdat Gij zijt een 'zelator disciplinae' , een<br />

ijveraar voor de kloostertucht''.<br />

Het was namelijk na de visitatiereis <strong>van</strong> zijn voorganger in Hol<br />

land en Belgie bekend geworden dat het amerikaanse klooster niet<br />

alleen uitwendig bloeide, maar dat ook inwendig een strenge<br />

kloostertucht heerste. Dat was te danken aan de stichter4. Het was<br />

inderdaad een hele prestatie, dat de prior <strong>van</strong> Onamia niet enkel<br />

zelf het voorbeeld <strong>van</strong> die obser<strong>van</strong>ce gaf, maar haar ook heeft<br />

weten door te voeren onder zijn confraters in Amerika, die al<br />

twaalf jaren, meestal ver <strong>van</strong> elkaar verwijderd, in de zielzorg<br />

werkzaam waren geweest. Dat betekende een hele omschakeling,<br />

maar legde tevens een goed fundament voor de toekomst. Ook als<br />

generaal te St. Agatha was hij stipt in het onderhouden <strong>van</strong> Regel<br />

3. De Gelderlander, 27 September 1937.<br />

4. W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was in 1922 prior gekozen <strong>van</strong> het door hem gebouwde klooster te<br />

Onamia. Tijdens de visitatiereis door hoogwaardig heer H. Hollmann in 1925 en onder<br />

diens voorzitterschap werd hij als prior gekozen.


258 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />

en Constitutes, zelfs al had hij, wegens zijn leeftijd, gebruik kun-<br />

nen maken <strong>van</strong> bepaalde dispensaties in vasten, koorgebed en ge-<br />

regelde dagorde. Toen in de laatste jaren <strong>van</strong> zijn leven zijn ge-<br />

zondheidstoestand hem dit dikwijls onmogelijk maakte, was dat<br />

voor hem een grote beproeving. Zelf leefde hij in grote soberheid<br />

en onthechting. Altijd was hij als eerste aanwezig bij het gemeen-<br />

schappelijk gebed. Uit religieuze overtuiging een echte gemeen-<br />

schapsmens, was hij zich diep bewust <strong>van</strong> zijn verantwoordelijk-<br />

heid om als generaal het goede voorbeeld te geven. Vooral bij jon-<br />

gere confraters wilde hij begrip en liefde voor deze geestelijke<br />

waarden wekken. En daarbij eiste hij niet <strong>van</strong> anderen wat hij zelf<br />

niet in praktijk bracht.<br />

Hoe weinig hij ook het ambt <strong>van</strong> generaal ambieerde, toch heeft<br />

hij het steeds als een plicht <strong>van</strong> staat beschouwd het gewetensvol,<br />

zonder aanzien <strong>van</strong> personen en desnoods op doortastende wijze te<br />

vervullen. Reeds vroeg in de morgen werkte hij persoonlijk zijn<br />

soms drukke post af; een secretaris kwam er niet aan te pas. Op<br />

feestdagen en bij bezoek was hij graag gul voor zijn confraters en<br />

gasten. Als priester toonde hij op een onopvallende manier een<br />

grote zielenijver en gebruikte zijn gezond oordeel, zijn mensen-<br />

kennis en rijke ervaring om anderen <strong>van</strong> dienst te zijn. Zolang zijn<br />

gezondheid dit toeliet bracht hij urenlang in de biechtstoel door.<br />

En, als het enigszins mogelijk was, deed hij 's zondags de vroege<br />

Mis <strong>van</strong> zeven uur, met een bevattelijke en praktische onderrich-<br />

ting. Bij de geestelijkheid in de omtrek was hij een geachte en be-<br />

minde figuur om de ongedwongenheid <strong>van</strong> zijn optreden en de<br />

eenvoud <strong>van</strong> zijn persoon en <strong>van</strong> zijn levenswijze, zijn wijze raad<br />

en hartelijke belangstelling.<br />

Zijn dienstbaarheid als religieuze Overste aan de Kerk en aan de<br />

Orde<br />

In de lijkrede op de gestorven generaal werd de geest en de<br />

praktijk <strong>van</strong> die dienstbaarheid als volgt omschreven : 'Als trouwe<br />

zoon <strong>van</strong> de Moederkerk en als Generaal <strong>van</strong> de hem zo dierbare<br />

Orde <strong>van</strong> het H. Kruis, gingen hem voornamelijk drie zaken ter<br />

harte : de apostolische werkzaamheid <strong>van</strong> de Orde ; in dienst <strong>van</strong><br />

de H. Kerk ; en wel gedragen door de deugdelijke religieuze geest<br />

<strong>van</strong> zijn zonen.


WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 259<br />

AMORE ET LABORE ! De liefde voor de H. Kerk en de Orde<br />

doorademde al zijn beslissingen en al zijn werken, wekte zijn<br />

voortdurende ijver en was zijn vreugde. Niets kon hem in die ijver<br />

tegenhouden : geen persoonlijke bezwaren of moeilijke omstandigheden.<br />

Zijn rijke ondervinding steunde hem hierin. Zichzelf<br />

spaarde hij nimmer: als missionaris wist hij, hoe Gods genade de<br />

opoffering zegent en beloont; <strong>van</strong>daar dat hij ook <strong>van</strong> anderen<br />

grote moed en offerzin durfde vragen in de dienst des Heren. Wat<br />

hij in Noord-Amerika zelf wist te bereiken en de Missie die hij in<br />

Zuid-Amerika zelf durfde aanvaarden, getuigen genoeg <strong>van</strong> zijn<br />

edelmoedig hart en ruim inzicht' .


BIJLAGE<br />

GROEI VAN DE ORDE<br />

TIJDENS HET GENERALAAT VAN VAN DINTER<br />

De groei <strong>van</strong> het aantal geprofeste leden der Orde <strong>van</strong> 1927-1940<br />

(Onder ,,Clerici" worden hier verstaan de priesters en de geprofeste fraters; onder<br />

,,laici" de geprofeste broeders).<br />

In 1927 : 146 clerici; 49 laici<br />

In 1928: 158 clerici; 51 laici<br />

In 1929 : 179 clerici; 56 laici<br />

In 1930 : 191 clerici; 60 laici<br />

In 1931 : 208 clerici; 63 laici<br />

In 1932<br />

In 1933<br />

In 1934<br />

In 1935<br />

: 268 clerici<br />

In 1936<br />

: 285 clerici<br />

In 1937<br />

: 308 clerici<br />

In 1938<br />

: 316 clerici<br />

In 1939<br />

: 336 clerici<br />

In 1940<br />

: 343 clerici<br />

In 1941<br />

233 clerici; 68 laici<br />

239 clerici; 74 laici<br />

250 clerici; 80 laici<br />

82 laici<br />

84 laici<br />

87 laici<br />

89 laici<br />

90 laici<br />

91 laici<br />

367 clerici; 95 laici<br />

totaal 195.<br />

totaal 209.<br />

totaal 235.<br />

totaal 251.<br />

totaal 271.<br />

totaal 301.<br />

totaal 313.<br />

totaal 330.<br />

totaal 350.<br />

totaal 369.<br />

totaal 395.<br />

totaal 405.<br />

totaal 426.<br />

totaal 434.<br />

totaal 462.<br />

Bij vergelijking <strong>van</strong> het aantal geprofeste leden der Orde in 1927 met dat <strong>van</strong> 1940, is<br />

dus in 1927 het totaal 195 en in 1940 : 434.<br />

Aantal fraters dat <strong>van</strong>afl927 tot 1940 de eerste professie deed te St. Agatha.<br />

Het'totaal bedraagt 187 ; dus gemiddeld 13,5 per jaar. Daar<strong>van</strong> zijn er tot en met 1940,<br />

39 heengegaan, ruim een vijfde. Het totaal <strong>van</strong> hen, die tot en met 1940 in de Orde zijn<br />

gebleven, is dus 148.<br />

Aantal kruisheren-missionarissen <strong>van</strong> nederl. afkomst bij het begin <strong>van</strong> de tweede wereld-<br />

oorlog<br />

In de Apostolische Prefectuur Bandung: 24 ; in de Apostolische Prefectuur, sinds 1938<br />

Apostolisch Vicariaat Bondo : 19, zowel priesters als broeders ; in Amerika : 18 ; in Brazilie :<br />

9. In totaal: 70. In het Apostolisch Vicariaat Bondo waren er bovendien toen 13 priesters<br />

en 4 broeders <strong>van</strong> belgische afkomst. Het geheel der missionarissen <strong>van</strong> de Orde was dus 87.<br />

Voor deze getallen Cruciferana, Nova Series nr. 5, biz. 68, (waar biz. 57-65 de lijkrede<br />

staat) en losse bijdrage in register 1919-1943 <strong>van</strong> Het Missiewerk, 1945.


AA, rivier, 17 ; - (Henri <strong>van</strong> der), osc, 38,<br />

39,41,51,53,61,68, 176.<br />

ABESSINlE 126.<br />

ACHEL, Kloosterosc.B., 6, 92, 151, 162,<br />

163, 165, 166.<br />

ACKER (A. <strong>van</strong> der), O. Praem., 256.<br />

ADVENA, zie ASSELDONK (A. <strong>van</strong>).<br />

AENGENENT (Mgr. J.), 162; - (G.).<br />

osc,222.<br />

AGATHA St., Klooster osc, 5-7, 9, 25,<br />

26, 29-32, 34-38, 41, 45, 51, 52, 59,<br />

63, 65, 68, 70, 81, 87, 90-94, 98, 102,<br />

103, 106, 109, 110, 117, 119, 124,<br />

125, 132-134, 136, 138, 143, 145, 148,<br />

150, 153, 156, 158, 160, 165, 179,<br />

204, 210, 213, 219, 223, 224, 229,<br />

231, 234, 240,246,250-253, 255, 257,<br />

260.<br />

ALDE-BIEZEN, Kasteel Duitse Orde B.,<br />

14, 15.<br />

ALKMAAR,stadN.,30, 36.<br />

ALMEIDA LUSTOSO, Salesiaan, Aartsbis-<br />

schop, 239-241,244, 246.<br />

AMAZONE, rivier Br., 34, 239, 241, 242.<br />

AMERIKA (U.S.A.), 5, 6, 25, 29, 31,<br />

34-38, 41, 42, 45, 47, 49, 50, 52, 53,<br />

59, 62, 64, 65, 68, 69, 77-82, 86, 91,<br />

92, 95, 109, 122, 129, 130, 132, 133,<br />

143, 145, 151, 157, 158, 166, 112-111,<br />

183-185, 196, 220, 255, 257, 259, 260.<br />

AMICI ISRAEL (Opus amicorum Israel),<br />

6, 101, 104, 105, 111-113, 117, 120.<br />

AMSTERDAM, StadN., 198, 241.<br />

ANDRIESABDIJ, 121.<br />

ANDRIESSEN (P.), osc, 190.<br />

ANIMISME, 193.<br />

Aniouta, zie FUMET.<br />

ANNA (Dochters <strong>van</strong> St.), 242.<br />

ANTHONIS, (St.), PlaatsN., 24.<br />

ANTWERPEN, Stad, B., 183, 185.<br />

ARABIEREN, 200, 201.<br />

ARNTZ(P.),osc,Mgr.,l66.<br />

ASSELDONK (Antoon <strong>van</strong>) osc, 6, 94,<br />

98-102, 104-109, 111-122, 183, 184,<br />

193, 194, 197, 201, 202, 205, 206,<br />

209, 210, 212-214, 216-218, 220-224,<br />

226, 227, 229-234.<br />

ASSISI, stadlt., 107.<br />

ASTEN, PlaatsN., 13, 21, 22.<br />

AUGUSTINUS(heilige), 28, 153, 192.<br />

AUGUSTIJNEN, 162.<br />

AUSTRALIE, 236.<br />

AVERBODE, PlaatsB., 113.<br />

INDEX<br />

BAKEL, PlaatsN., 14.<br />

BALI, Eilandlndon., 194.<br />

BALLEMANS (J.), osc. 173.<br />

BALTIMORE (Concilie <strong>van</strong>), Am., 62.<br />

261<br />

BANDUNG, Stad Indon., 7, 183, 195,<br />

196, 198, 199-202, 204, 206-211, 221,<br />

222, 224, 225, .227, 230-233, 235, 237,<br />

238,260.<br />

BARENDRECHT, PlaatsN., 160.<br />

BARLASSINI, Patriarch, 117-119.<br />

BATAVIA, Stad Indon., 183, 194-200,<br />

208, 210, 212, 214, 215, 217, 219,<br />

238.<br />

BECKER COUNTRY, Minnes. Am., 55.<br />

BECKER (Herman de), osc, 220.<br />

BECKHOVEN (J. <strong>van</strong>), SJ., 199.<br />

BEIEREN, Deelstaat D., 50.<br />

BELEM do Para, Stad Br., Klooster osc,<br />

184, 185, 239, 240-244, 246-250.<br />

BELGIE, 17, 31, 42, 66, 91, 122, 134, 136,<br />

148, 149, 151, 157, 158, 162, 163,<br />

166,176,190,192,240,251,257.<br />

BELKOM(L.<strong>van</strong>), osc.,253.<br />

BENEDICTIJNEN (O.S.B.), 49, 56, 58,<br />

62, 130, 170.<br />

BENEDICTUS (heilige), 56.<br />

BENIAMIN, zie ASSELDONK.<br />

BERGERVOERT (J.), osc, 24.<br />

BERKHOUT(J.),osc,222.<br />

BERNANONS, 103.<br />

BERTENS (Johanna), 21.<br />

Bertus, zie VELDEN (L. <strong>van</strong> der).<br />

BEUGEN, Plaats, N., 139, 255.<br />

BEVEREN-WAES, Plaats B., 163.<br />

BIE(F. de)osc, 26.<br />

BILI, Plaats Congo (Zaire), 186.<br />

BIIXICHGRAZ, Plaats Oostenrijk, 44.<br />

BLESSING (F.), osc Mgr., 145, 183,<br />

186-192.<br />

BLOEMENDAAL, PlaatsN., 11.<br />

BLOMMENSTEIN0.),osc, 171-173.<br />

BLOY(Leon), 103, 120.<br />

BLUEGRASS, Plaats Am., 78.<br />

BOEKEL, PlaatsN., 15.<br />

BOER(J. <strong>van</strong> den) osc, 85, 203, 207, 208,<br />

212,222.<br />

BOGAARTZ(F.), osc 222.<br />

BOGOR ( = Buitenzorg), Plaats Indon.,<br />

198.<br />

BOLLIGER, Vrachtvervoerder, 130.<br />

BOLNES, PlaatsN., 6, 160.<br />

BOLY(J.),osc, 103.<br />

BONDO, Plaats Congo-Zaire, 6, 94, 184,<br />

186-190, 192, 256, 260.


262 INDEX VAN PERSOONS- EN PLAATSNAMEN<br />

BONT(HJ.de), 24.<br />

BONZANO, Kardinaal, 104.<br />

BORGIA (Franciscus, heilige), SJ., 235.<br />

BORNEO, Eiland Indon., 199.<br />

BORRISKOKANE, Plaats Ierland, 44.<br />

BOS (Pacificus) O.F.M. Mgr., 160- -<br />

(W.), osc.,34.<br />

BOSCH (Den), Stad N., 14, 19, 21, 23,<br />

123, 161, 209, 210, 256 ; - (Paul <strong>van</strong><br />

den), weldoener osc, 164.<br />

BOSCO, Don (heilige), 241.<br />

BRAAK (J. <strong>van</strong> den), osc, 147, 148, 160.<br />

BRABANT (Noord), Prov. N., 14, 15,<br />

17 ; - Prov. Belgie, 164 ; - (Johanna<br />

<strong>van</strong>)Hertogin, 14.<br />

BRANDON (Thomas), osc, 84, 174-176.<br />

BRANDSMA (Titus) O.Carm, 254.<br />

BRANTEN(H.),osc,25.<br />

BRAZILIE, 7, 37, 92, 122, 129, 184, 225,<br />

229, 239, 240, 243, 245, 247-250.<br />

BREE(J. <strong>van</strong>), osc, 185,241.<br />

BRINDISI, Plaats It., 119.<br />

BROCKEN, M.S.C., 124, 212-216.<br />

BROOTEN, Plaats Am., 59.<br />

BRUSSEL, Stad Belgie, 164.<br />

Buitenzorg, zie BOGOR.<br />

BUSCH(J.)Mgr.,46,83,85, 176.<br />

BUSE (J.), osc, 123, 124, 144, 150, 160,<br />

175, 179, 181, 184, 208, 211, 224-228,<br />

230, 232, 233, 236, 246.<br />

BUSSEL, <strong>van</strong>, Fam., 21 ; - (Elisabeth <strong>van</strong>),<br />

21, 22 ; - (Francis), <strong>van</strong> 21 ; - (Frans<br />

A. <strong>van</strong>) CM. 21 ; - (Joseph <strong>van</strong>), 21 ;<br />

- (Marcelis <strong>van</strong>) 22.<br />

BUTLER, Plaats Am., 5, 38-43, 45-58,<br />

60-69,74-79,83-85, 176.<br />

CAEYENS (A.F.) O. Praem., 113.<br />

CAMPOS, Stad Br., 249.<br />

CARMELIETEN, 118, 195, 197, 254.<br />

CARMELIETESSSEN, 236, 237.<br />

CAROLUS BORROMEUS (Liefdezusters<br />

<strong>van</strong>, Onder de bogen), 200, 252.<br />

CELEBES, Eiland Indon., 198.<br />

CELLES (Theod. <strong>van</strong>), Stichter osc, 161.<br />

CHAMPEAU(Leo), osc, 175.<br />

CHERIBON, Stad Indon., 200-202, 207,<br />

208, 220, 224.<br />

CHICAGO, Stad Am., 71, 80, 174.<br />

CHINEZEN, 200, 202, 206.<br />

CHIPPEWA Indiaanse stam, 59.<br />

CINCINNATI, Plaats Am., 85.<br />

CISTERCIENSERS, 173, 248.<br />

CLAUDEL, auteur, 103.<br />

CLOUD St., Plaats Am., 38, 43, 44, 46,<br />

47, 49, 52, 54-58, 62, 72-74, 83, 85,<br />

166, 176.<br />

COMBRA, Stad Spanje, 235.<br />

COLLEGEVILLE, Plaats Am., 50, 166.<br />

COMMISARIS (A.), auteur, 16.<br />

CONGO (Zaire), 39, 92, 94, 99, 108,<br />

122, 145, 179, 183, 185, 187-192, 195,<br />

196,221,224,240.<br />

CONNECTICUT, Staat in, Am., 170.<br />

COPPIETERS, Mgr., 163.<br />

CORNELISSEN(J.)osc.,24.<br />

CORNET D'ELZIUS DE PEISSANT,<br />

graaf, 165.<br />

CRETS (Gummarus) Abt O. Praem. ,113.<br />

CROOKSTON, Plaats Am., 55, 74, 167.<br />

CUIJK, Gemeente, N., 139, 254, 255,<br />

257.<br />

CUPPEN(H.),osc, 185.<br />

CURUCA, Plaats Br., 243.<br />

DAEMS(Eduard), osc. 36.<br />

DAL(C. <strong>van</strong>), osc.,234.<br />

DAKOTA, Staat in Am., 46, 14.<br />

DELLEPIANE, Mgr., Delegaat, 6, 188,<br />

189.<br />

DENDERLEEUW, Kloosterosc, 151.<br />

DERICKS, Mgr. O. Praem., 196.<br />

DETROIT, Stad Am., 170.<br />

DEZOITO, Plaats Br., 244.<br />

DICKENS (Ch.), auteur, 136.<br />

DIEPEN (A.F.) Mgr., 159-162, 209, 210,<br />

256.<br />

DIEST, Klooster osc, 5, 6, 26, 31, 32, 41,<br />

63, 78, 89, 106, 113, 134, 145, 148,<br />

150, 152, 162, 164-166, 175-177, 185,<br />

190, 232,252.<br />

DIJK (<strong>van</strong>), Augustijn, 173 ; - (Ant. <strong>van</strong>),<br />

osc, 234 ; -(Leo <strong>van</strong>), osc, 172, 173 ;<br />

- (M. <strong>van</strong>), osc, 24, 25.<br />

DINTER (Wilh. Ant. <strong>van</strong>) Mag. Gen.<br />

osc, passim.<br />

DINT(H)ER (Fam. <strong>van</strong>), 21 ; - (Adrianus<br />

<strong>van</strong>), 21 ; - (Johan. <strong>van</strong>), 21, 22 ; -<br />

(Franske <strong>van</strong>), 22; - (Joseph <strong>van</strong>),<br />

175 ; - (Josephine <strong>van</strong>), 175, - (Willem<br />

<strong>van</strong>), 21.<br />

DJOCJA, Plaats Indon., 199.<br />

DOEHNE(J.),osc,222.<br />

DOMINICANEN, 98, 130, 206.<br />

DOMINICANESSEN, 171.<br />

Don Bosco zie BOSCO.<br />

DONKERS(M.,), osc, 102.


DOOREN (A. <strong>van</strong>), osc, 106, 109, 159,<br />

206 ; -(P. <strong>van</strong>), osc, 160.<br />

DOREN(P. <strong>van</strong>), osc, 114, 129-131.<br />

DOVER, StadEngeL, 246.<br />

DREHMANS (J.M.) CssR, 125.<br />

DUINS,PlaatsEngeL, 177.<br />

DUITSEORDE, 14, 15.<br />

DUITSLAND, 98, 103, 104, 175.<br />

DULUTH, Plaats Am., 37, 42, 44, 46, 47,<br />

70, 71, 74-76, 80, 83-85.<br />

DUYNHOVEN (J. <strong>van</strong>), osc, 185, 242,<br />

247.<br />

DUYNSTEE, CssR, 254.<br />

ECHTERNACH(Abt<strong>van</strong>), 14.<br />

EELEN, Plaats B., 63.<br />

EINDHOVEN, Stad N., 18.<br />

ELSEN (G <strong>van</strong> den), o. Praem., 23.<br />

ELZEN (Antoinetta <strong>van</strong> den), 22 ; - (H.<br />

<strong>van</strong> den) osc, 24, 26.<br />

ENGEL(Abt)O.S.B., 50, 54, 56, 130.<br />

ENGELAND, 36, 175, 177, 223, 246.<br />

ENNEKING, medicus, 252.<br />

ERAS (B.) Mgr.,. 100, 124, 125, 130.<br />

ERP, Dorp, N.,24, 102,<br />

ESSELAAR(Th.), osc, 164.<br />

EUROPA, 6, 92, 116, 130, 220, 237.<br />

FAMILIE (Paters <strong>van</strong> de H.), 239, 240.<br />

FICHTNER(J.),osc,78.<br />

FINKLENBERG, osc, 200, 222.<br />

FINLAND, 42.<br />

Foley-Bean Lumber Company, zie LUM<br />

BER COMPAGNY.<br />

FONTAINE (Emil), osc, 97.<br />

FORTIER, Medicus, 72.<br />

FORT WAYNE, Kloosterosc, 6, 92, 170,<br />

174, 175.<br />

FRANCINO (J.), osc, 204, 206.<br />

FRANCISCUS (Heilige, <strong>van</strong> Assisi), 107.<br />

FRANCISCANEN, 55, 206, 208.<br />

FRANKRIJK, 10, 99, 175, 192, 223, 224.<br />

FRATERS (<strong>van</strong> Oudenbosch), 203.<br />

FRIBOURG, Zwitserl., 98, 106.<br />

FRIEND, Plaats Am., 173.<br />

FRUEHWIRTH, Kardinaal, 104.<br />

FUMASONI, Kardinaal, 181, 182.<br />

FUMET(Aniouta), 103, 120, 121 ; - (Sta<br />

nislas), 103, 104, 120, 121.<br />

GABRIEL, Aartsengel, 230.<br />

GAMALIEL, Rabbi, 230.<br />

GAROET, Plaats Indon., 199, 201, 202,<br />

226, 227.<br />

INDEX<br />

263<br />

GEER(J. <strong>van</strong>de), osc.,26.<br />

GEMERT, Plaats N., 4, 5, 13-24, 31, 32,<br />

58, 256.<br />

GENT, 163.<br />

GENTRUP, Jurist, 179.<br />

GENUA, Stadlt.,241.<br />

GIBBONS, Kardinaal, 48.<br />

GILS (A. <strong>van</strong>) osc, 222 ; - (B. <strong>van</strong>), osc,<br />

77,78, 168, 171, 173.<br />

GOES, Plaats N.,24.<br />

GOLRICK (J. Me) Mgr., 44-47, 58, 70,<br />

71, 74-76, 80.<br />

GOOSSENS(Th.)Mgr., 162.<br />

GOUMANS (J.), osc, Mgr., 7, 184, 195,<br />

198, 202-208, 211, 217-219, 222-224,<br />

226, 229, 230-233, 236-238.<br />

GRAND RAPIDS, Plaats Am., 170.<br />

GRAO PARA, rivier Br., 239-<br />

GRAVE, PlaatsN., 254.<br />

GRATH (Me), Plaats Am., 70, 71.<br />

GREENBAY, Plaats Am., 58.<br />

GRONINGEN, StadN., 16.<br />

Heilig Land, zie PALESTINA.<br />

HEILIG SACRAMENT (Paters <strong>van</strong> het),<br />

131.<br />

Heilig Kruis (Zusters <strong>van</strong> het) zie KRUIS.<br />

HAARLEM, Stad N., 25, 54, 123, 158,<br />

159, 162.<br />

HAARSTEEG, Plaats, N., 24.<br />

HAASTEREN(Willem<strong>van</strong>), osc, 175.<br />

HAECHT (<strong>van</strong>), Notaris, 163.<br />

HAELEN, Plaats B., 159-<br />

HAIFA, Stad Palestina, 115-118.<br />

HANEGRAAF (Th.) osc, 24, 25.<br />

HANDEL, Plaats N., 15,16.<br />

HANNUT, Klooster osc, 37-39, 63, 86,<br />

91,93, 143.<br />

HAPS, Plaats N.,24, 223,224.<br />

HARMONDSWORTH, Plaats Am., 11.<br />

HASTINGS, Klooster osc, 6, 37, 92,<br />

171-176, 184.<br />

HEERENBERG 's, Plaats N., 24.<br />

HEES, Plaats N., Klooster osc, 6, 123,<br />

160, 224, 226 ; - (Wilhelm. <strong>van</strong>) Mag.<br />

gen., osc, 132, 162, 180, 191, 232,<br />

253,255,257.<br />

HEESWIJK, Plaats N., 162.<br />

HEGGE(W.)osc, 173.<br />

HEIDEGGER (Martin )filosoof, 10.<br />

HEIDT (A.M.), auteur, 186.<br />

HEILSLEGER, 209.<br />

HELMOND, Plaats, 18, 19, 32.<br />

HENDRIKS (Johanna), 21.


264 INDEX VAN PERSOONS- EN PLAATSNAMEN<br />

HENDERSON, plaats Am., 37, 67.<br />

Henri, broedcr, zie AA (<strong>van</strong> der).<br />

HEUVEL (August <strong>van</strong> den), pastoor, 37,<br />

41, 45, 46, 49, 50, 52, 54-57, 60, 67,<br />

72, 75.<br />

HILVERSUM, stadN., 14, 186.<br />

HIMMELREICH (Laetus, O.F.M.), 112<br />

117.<br />

HINDOEISME, 194.<br />

HITLER, 176, 192.<br />

HOEFNAGELS, osc, 148, 150, 151.<br />

HOEK VAN HOLLAND, havenplaats N.,<br />

90, 246.<br />

HOEI, Kloosterosc, 9, 97.<br />

HOENSBROEK (Ulrich <strong>van</strong>), commandeur,<br />

15.<br />

HOFMAN(P.), osc, 148, 150,213,253.<br />

Holland, zie NEDERLAND.<br />

HOLLMANN(Henricus)Mag.gen.osc, 5,<br />

25-27, 30-32, 34-39, 54, 57-63, 66-69,<br />

71-73, 76, 78-84, 89-93, 95, 98, 99,<br />

101, 106-108, 132, 133, 139, 142, 144,<br />

152, 186, 197,223,225,257.<br />

HONGARIJE, 104.<br />

HONHON (Lamb.) osc, 25, 26, 32, 33,<br />

38, 39, 78.<br />

HOOF (A. <strong>van</strong>), SJ, 199.<br />

HOOFF(J.<strong>van</strong>),osc,24.<br />

HORN (B. <strong>van</strong>)kandidaat osc, 222.<br />

HOUT (L. <strong>van</strong>), osc, 24, 26; - (Christ.<br />

<strong>van</strong>), osc, 159, 160.<br />

HUI2EN, PlaatsN., 25.<br />

HULST (J. <strong>van</strong> der) osc, 5, 29, 37-39, 46,<br />

51, 63-65, 67-73, 76-85, 90, 91, 129,<br />

152,166-173,251.<br />

HUVENAARS (A.), osc, 106, 149, 164,<br />

165.<br />

HUYGENS (C), osc, 184, 242.<br />

IBERISCH SCHIEREILAND, 235.<br />

IERLAND,85.<br />

IERSEL (Kees <strong>van</strong>), regisseur, 162.<br />

IGNATIUS (Heilige), 234, 235.<br />

IJSSELMONDE, Plaats N., 160.<br />

IJZERMANS (H.), osc, 37, 38, 40, 41,<br />

51, 53, 54, 56, 58, 60, 61, 64, 61, 81,<br />

85, 176, 177,251; - (Jan), osc, 251,<br />

252 ; - (Josephine), 251, 252.<br />

INDIANEN, 59, 60, 239.<br />

Indie (Nederlands) zie INDONESIA<br />

INDlfiRS, 201.<br />

INDISCHE ARCHIPEL, 236.<br />

INDO-EUROPEANEN, 200.<br />

INDONESlfi, 200, 230<br />

INDO'S, 201.<br />

IOWA, StaatinAm., 169.<br />

IRELAND (John), Mgr., 44, 46, 48.<br />

ISLAM, 193, 194.<br />

ISRAEL (joodse volk), 103, 223, zie ook<br />

AMICI ISRAEL en PALESTINA.<br />

JACOB, Jood, 102.<br />

JAGUARAO, Plaats Br., 247.<br />

JAHU, Plaats Br., 247-249.<br />

Jakarta, zie BATAVIA.<br />

JANSSEN(Chr.),osc,26.<br />

JAPANNERS, 197, 237.<br />

JAVA, Eiland Indon., 6, 7, 92, 99, 108,<br />

120, 122, 125, 129, 134, 145, 179,<br />

181, 183, 193-200, 202-206, 209, 210,<br />

212-216, 218-222, 224, 226, 232-238.<br />

JAVANEN(volksgroep), 201.<br />

JERUSALEM, Stad 1st., 115,117.<br />

JEZUIETEN, 7, 194, 197, 199, 201-203,<br />

205, 206, 208, 211, 213-216, 218, 220,<br />

234,235.<br />

JOGJAKARTA, Stad, Indon., 199.<br />

JOHANNES XXIII, Paus, 114.<br />

JOHN (R.), osc 125.<br />

JOHNSTON (sr), 49, 52, 66, 75 ; - (Char<br />

les L.), 74; - (A.D.S.), 74; - (Gebroeders),<br />

76, 77.<br />

J(onhson) L(and) C(ompany), 5, 43,<br />

45-49, 52, 55, 57-61, 70, 72, 74, 75,<br />

78.<br />

JONATHAS, Prins, 117.<br />

JUTTE(F.), osc, 185.<br />

KAATSHEUVEL, Plaats, N., 24.<br />

KALKEN (Pater <strong>van</strong>), SJ, 213, 216.<br />

KASTEREN (H. <strong>van</strong>) O. Praem.,<br />

247-249.<br />

KERICH(L),osc,87, 167.<br />

KERKHOFS(L),Mgr.,164.<br />

KEULEN, Stad D., 116.<br />

KEYZERS (J.B.), osc, 63-65, 73.<br />

KIEWIT, Plaats B., 164, 165.<br />

KIFFMEYER(J.), 175.<br />

KIJ2ERS, osc, 190.<br />

KILMAUGH CO MAYO, Plaats Ierland.,<br />

85.<br />

KIMBERLY, Plaats, Am., 58.<br />

KLAASSENS (LJ.) priester, 24.<br />

KLAVER (J.) osc, 80, 84, 85, 88-90, 167,<br />

168.<br />

KLAVERWEYDEN(G.), osc, 162.<br />

KLINKENBERGQ.M.), priester, 120.<br />

KLOOSTER (C. <strong>van</strong> 't), osc, 32, 38.


KOCH(J.B.), osc, 120, 160, 205.<br />

KOERSEL, PlaatsB., 164.<br />

KNOLL (F.)Mgr., 174, 175.<br />

KOKKE, Pater H. Familie, 240.<br />

KONINGS (]M.), osc, Mgr., 25, 39, 94,<br />

183, 184, 186, 195.<br />

KOOYMAN (A.), osc, 7, 202, 225-228,<br />

230, 231, 238.<br />

KOSTER(Th.),osc.,212.<br />

KRAWANG, Plaatslndon., 197, 207.<br />

KRUIS (Johannes v.h. H.), 107; -<br />

(Zusters<strong>van</strong>hetH.), 174, 175.<br />

KUCHERA(L.B.)Mgr., 170, 171, 173.<br />

K(JNTER(Jan)osc, 129.<br />

LAARAKKERS (P.) osc, 24, 223, 224.<br />

LA CROSS, Plaats, Am., 170.<br />

LATHOUWERS(P.), auteur, 20.<br />

LAURENTIUS (heilige), 103.<br />

LAUWERS (G.), osc; 148, 150-152,<br />

163-165, 175, 176, 184, 190, 232, 250,<br />

256.<br />

LAZARISTEN(C.M.), 21, 197, 207, 254.<br />

LEAD, Plaats Am., 46.<br />

LED6CHOWSKI, Mag. gen. SJ, 202.<br />

LEENDE, Plaats N., 22.<br />

LEENDERS(B.)osc,222,231.<br />

LEER (Francisca <strong>van</strong>), 103-106, 108, 110,<br />

112, 113, 118, 120.<br />

LEMBANG, Plaats, Indon., 201, 202, 236.<br />

Leonard broeder, zie ROOYACKERS.<br />

LEOPOLDVILLE, Stad Zaire, 189.<br />

LEUVEN, Stad, B., 163, 164.<br />

LEUWENER, Weldoenerosc, 126.<br />

LIEBKNECHT, 103.<br />

LIESHOUT(H. <strong>van</strong>), osc, 199, 200.<br />

LINDEN (Maria Elisab. <strong>van</strong> der), 21.<br />

LINMANS (Robert), osc, 183.<br />

LISSABON, Stad Portugal, 246.<br />

LITTLE FALLS, Plaats Am., 59, 72, 73.<br />

LIVERPOOL, StadEngel., 185, 246.<br />

Lodewijk Napoleon, zie NAPOLEON.<br />

LOPPEM, Plaats, B., 121.<br />

LORETTO, Plaats Am., 37.<br />

LOUW (Joseph de), osc 175.<br />

LUIK, StadB.,18, 164, 195.<br />

LUMBER COMPANY, maatschappij Am.,<br />

43,46.<br />

LUXEMBURG (Rosa), 103.<br />

MAAS (Jan), osc, 63, 68.<br />

MAASEIK, Klooster osc, 25, 31, 32, 36,<br />

38, 63, 91-93, 106, 143, 147, 149,<br />

150, 152, 163, 164, 175, 195, 250.<br />

INDEX 265<br />

MAASTRICHT, Stad N., 18, 200.<br />

MADJALENKA, Plaats Indon., 202.<br />

MADOERA, Eiland Indon., 197.<br />

MOHAMEDANEN, 207.<br />

MAHONEY(Bern,J.), Mgr., 168.<br />

MAINE, StaatinAm., 170.<br />

MALAKKA, Schiereiland, 194.<br />

MALANG, Prefectuur Indon. 195.<br />

MANDERS (Mart.), Mag. gen. osc, 30,<br />

32, 54, 132.<br />

MARAJO, Eiland Br., 239.<br />

MARCHETTI, Mgr., 203-205.<br />

MARIA (heilige), 28, 230; - (ter Linde),<br />

161, 162.<br />

MARITAIN (Jacques), 103 ; - (Raissa),<br />

103.<br />

MARSHALLGEBIED, Am., 58.<br />

MARTINELLI(fam.,), 162.<br />

MASSACHUSETTS, Plaats Am., 170.<br />

MASSEN(vrouw), 251.<br />

MATADI, Plaats Congo-Zaire, 192.<br />

MATHIAS St., Parochie, 80.<br />

MAURIAC, auteur, 103.<br />

MECHELEN (bisdom), B., 164; - (C.<br />

<strong>van</strong>), 86, 163-166.<br />

MEER DE WALCHEREN (Pieter <strong>van</strong> der),<br />

103.<br />

MEHR (Henry), osc, 175.<br />

MEIJERIJ, StreekN., 14, 15.<br />

MERCATI, Kardinaal, 126, 128, 129.<br />

MERRY DEL VAL, Kardinaal, 114.<br />

MEUDON, Plaats Fr., 103.<br />

MEXICO, 35.<br />

MICHIELS-GESTEL(St.), Plaats N., 178.<br />

MIL (A.G. <strong>van</strong>), osc, 49, 50, 60, 61, 78,<br />

89-91, 106, 108, 109, 113, 130, 162,<br />

163, 257.<br />

MILAAN, Stad, It., 104.<br />

MILL HILL (fraters <strong>van</strong>), 159.<br />

MILLE LACS COUNTRY, streek Am., 45,<br />

46, 55, 79.<br />

MILWAUKEE, Stad Am., 173.<br />

MINAHASSA, deel <strong>van</strong> Celebes, Indon.,<br />

198, 208.<br />

MINNEAPOLIS, Stad Am., 37, 42.<br />

MINNESOTA, Staat in Am., 29, 36-38,<br />

40-44, 49, 69, 70, 77, 80, 81, 90, 130,<br />

166, 168, 169.<br />

M(innesota) C(atholic) C(olonisation)<br />

S(ociety), 5, 42-48, 55, 57-59, 74, 75.<br />

MISCHKE(Benno), osc, 130, 172.<br />

MISSIONARISSEN VAN HET H. HART<br />

(M.S.C.), 198, 207, 213, 214, 232.<br />

MOLUKKEN, Eilanden, Indon., 194.


266<br />

MONGA, Plaats Congo-Zaire, 186.<br />

MOOY(C.,), osc.,222.<br />

MORTEL, Plaats N., 14, 16.<br />

MULDER (W.),osc, 120.<br />

MULDERS (A.), missioloog, 193.<br />

MUENCHEN, Stad D., 108.<br />

MURRAY (Francis H.), 46, 54, 55, 59-61,<br />

74.<br />

MUSSOLINI, 126.<br />

NAPOLEON (Lodewijk), Koning, 194.<br />

NAZARETH, plaats Palestina, 230.<br />

NEBRASKA, Staat in Am., 170.<br />

NEDERLAND, 15, 17, 31, 42, 46, 48, 50,<br />

56, 57, 66, 68, 81, 90-92, 94, 103,<br />

INDEX VAN PERSOONS- EN PLAATSNAMEN<br />

104, 106, 113, 117, 119, 122, 129,<br />

132, 134, 136, 151, 157, 158, 166,<br />

168, 171, 173, 175, 176, 192, 196,<br />

203, 210, 224, 226, 227, 230-233, 237,<br />

239, 240, 257.<br />

NEDERLANDEN DE, 10, 30.<br />

NEDERLANDS-OOST-INDIE, 194, 199,<br />

236, 237.<br />

NEERITTER, Klooster osc, 6, 91, 134,<br />

144, 148, 151, 158, 159.<br />

NEW ENGLAND, groep staten in Am.,<br />

170.<br />

NEW HAMPSHIRE, Staat in Am., 170.<br />

NEW YORK, Stad Am., 41, 80, 81, 90,<br />

176.<br />

NEW YORK-MILLS, plaats Am., 41, 51,<br />

59.<br />

NICHOLAS Me (John) Mgr. O.P., 80, 85.<br />

NIEUW ZEELAND, 236.<br />

NIJMEGEN, Stad M., 6, 7, 123, 127, 136,<br />

160, 161,224,237,252-254.<br />

NILLESEN(Marinus), osc, 195, 198, 200,<br />

203, 207-209, 222.<br />

NINEHAM(D.E.),exegeet, 11, 12.<br />

NISTELROOY (A. <strong>van</strong>), pastoor, 58, 59,<br />

61.<br />

NOOTS (H.), O. Praem., 100, 113,<br />

122-124, 127, 173, 174, 188, 247-249.<br />

NORBERTIJNEN, O. Praem., 247-249.<br />

ODILIASt.,28.<br />

ODILIAPEEL, Plaats N., 6, 159.<br />

OEFFELT, Plaats N., 251, 255.<br />

OESTGEEST, Plaats N., 37.<br />

OHIO, Staat in Am., 85.<br />

OIRSCHOT, Plaats N., 215.<br />

ONAMIA, Plaats Am., Klooster osc, 5,<br />

29, 30, 37, 46, 58-72, 74-81, 83-87,<br />

89-91, 93, 109, 134, 143, 152, 157,<br />

166-176, 183, 196,251,257.<br />

OOSTENRIJK, 104, 248.<br />

OOST-INDISCHE COMPAGNIE, 194.<br />

OSS, Plaats N., 254.<br />

OTTER TAIL COUNTRY, Am., 45, 46,<br />

55.<br />

OVERVEEN, Plaats N., 198.<br />

PADALARANG, Plaats Indon., 207.<br />

PALEMBANG, Plaats Indon., 194.<br />

PALESTINA, 107-109, 115, 116, 223.<br />

PALMAERTS, Pastoor, 164.<br />

PAMEL, Plaats B., 164.<br />

PANNINGEN, Plaats N., 21.<br />

PARA, Deelstaat Br., 239, 242, 247.<br />

PASCH( A. <strong>van</strong> de), osc, 204, 206, 207.<br />

PATER (J.de), osc, 158.<br />

PAUL St., Stad Am., 37, 42, 44, 45, 55,<br />

76,85.<br />

PAULUS, Apostel, 102, 107, 116, 153.<br />

PAUMEN(Th.), osc, 166.<br />

PEEL, STREEKN., 159.<br />

Peelse Heide, zie ODILIAPEEL.<br />

PEKALONGAN, Plaats Indon., 198.<br />

PENNINGS (M.HJ.), O. Praem., 23, 24.<br />

PEREIRA (Octaviano) Mgr., 249.<br />

PERHAM, Plaats Am., 41, 51, 54, 55.<br />

PETROPOLIS, StadBr., 34.<br />

PETRUS St., Apostel, 161, 222.<br />

PIERZ, Plaats Am., 62, 70, 72.<br />

PIET broeder, zie DOREN (P. <strong>van</strong>).<br />

PIETS(A.),osc,202,234.<br />

PIGNEDOLI, Kardinaal, 125.<br />

PITKA(F.),osc, 175.<br />

i PITTSBURG, Stad, Am., 171.<br />

\ PIUSXI,Paus, 125,215,248.<br />

PIZZARDO (Giuseppe), Kardinaal, 131.<br />

PLAG(H.), OSC, 185, 240, 242.<br />

POCCI, Architect, 131.<br />

POERWAKARTA, Plaats Indon., 202,<br />

207,216.<br />

POL(J. <strong>van</strong>de), osc.,234.<br />

POLEN, 104, 176.<br />

POLMAN(P.), O.F.M.,14, 16.<br />

PORRES (Martinus de), Zalige, 103.<br />

PORTUGAL, 235.<br />

PRAIRIE DU CHIEN, Plaats Am., 174.<br />

Praemonstratensers, zie NORBERTIJNEN.<br />

PREANGER, Streek Indon., 197, 198,<br />

200.<br />

PRINZEN, Firma, 18.<br />

PROPAGANDA FIDE, 187-190, 192,<br />

194, 196-198, 203, 214-216, 218, 219,<br />

223,240.


PROTESTANTEN, 207, 209.<br />

PUERTO RICO, Eiland staat, 35.<br />

PUTTEN (Wied <strong>van</strong> der), Medicus, 251.<br />

PUYVELDE(<strong>van</strong>);Afspanning, 163.<br />

QUAEDVLIEG(j.),osc,38.<br />

QUITO, Stad Ecuador, 21.<br />

RACHEL, Jodin, 102.<br />

RADIUM, Plaats Am., 58.<br />

RAMAEKERS (A.), osc, 4, 103, 104,<br />

112,209, 210.<br />

RAUSCH (Jerom), osc, 29, 37, 40, 46,<br />

50, 78, 82, 85, 88, 90, 166, 168, 173.<br />

RAVENSTEIN(Land <strong>van</strong>), Streek, N., 15.<br />

REDWING, Plaats Am., 46.<br />

REICHERT(H.), osc, 197, 234.<br />

RHODE ISLAND, Eiland Am., 170.<br />

RIDDERKERK, Plaats N., 160.<br />

RIJCKEVORSEL(L. <strong>van</strong>), SJ., 199.<br />

RIJNJA(J.), osc, 166.<br />

RIJNLAND, Streek D., 10.<br />

RIO DE JANEIRO, Deelstaat Br., 249.<br />

RIO GRANDE DO SUL, Deelstaat Br.,<br />

247,248.<br />

ROBIJNS, Priester Duitse Orde, 23.<br />

ROCKFORD, Stad Am., 170.<br />

ROERMOND, Stad N., 120.<br />

ROEY (<strong>van</strong>), Kardinaal, 164.<br />

ROGIER (L.), Historicus, 16.<br />

ROME, Stad, Curie, Procure osc, 6, 48,<br />

55, 57, 63, 84, 86, 92, 97-101, 103,<br />

104, 106, 107, 109, 112-117, 119,<br />

121-23, 125-127, 134, 139, 144, 157,<br />

161, 167, 172, 179, 188, 191, 194,<br />

203, 205, 213, 219, 221, 222, 232,<br />

236,238,239,256.<br />

ROOIJEN (H. <strong>van</strong>), osc, 103.<br />

ROOY (J.de), osc, 7, 195, 198, 203,<br />

206-209, 230-232, 236, 238 ; - (W.<br />

<strong>van</strong>), osc, 81, 84, 85, 167, 168.<br />

ROOYAKKERS(Leon.), osc, 145, 183.<br />

ROSSUM (Wilhelm. Marinus <strong>van</strong>), CssR,<br />

Kardinaal, 99, 104, 107, 109-111,<br />

113-115, 117-120, 123, 125, 186, 194,<br />

195, 197, 198, 203-206, 208, 210-218.<br />

ROTTERDAM, Stad N., Klooster osc, 92,<br />

94, 144, 145, 158, 160, 177,205.<br />

ROUPPE VAN DER VOORT (L.CJ.M.),<br />

4.<br />

ROY (CH.de), osc, 80.<br />

RUTTEN (P.), osc, 6, 7, 98, 100, 106,<br />

115, 117-131, 133, 139, 144, 147, 148,<br />

152, 173, 174, 178, 179, 181, 184,<br />

INDEX 267<br />

186-193, 202, 203, 205, 206, 211-220,<br />

222, 223, 225, 226, 230, 232-237,<br />

239-241, 247, 248, 250, 256, 257.<br />

RUYSCHENBERGH (Hendrik <strong>van</strong>),<br />

Duitse Orde, landscommandeur, 14.<br />

SAINT MAURICE (kannuniken <strong>van</strong>),<br />

127.<br />

SANTA CATHARINA, Stad Br., 248.<br />

SAO PAULO, Deelstaat Br., 247.<br />

SAUL, KONING, 117.<br />

SCHAIK, Plaats N., 24 ; - (C. <strong>van</strong>), osc,<br />

181, 220.<br />

SCHARFFQ.), osc.,202.<br />

SCHEERDER (J.) osc, 4, 25, 36, 97, 99,<br />

133, 162, 186.<br />

SCHERPENHEUVEL, Plaats B., 164.<br />

SCHETS, SJ.,200.<br />

SCHIJNDEL, Plaats N., 58.<br />

SCHILLEBEECKS, O.P., theoloog, 10.<br />

SCHOLTENS (H.), osc, 171, 173, 175,<br />

176.<br />

SCHOOL (J.), osc, 148-150.<br />

SCHREURS (Jacques) M.S.C., 161.<br />

SCHUURMANS (G.), osc, 25.<br />

SELVAGGIANNI, Kardinaal, 126-128.<br />

SEMARANG, Plaats Indon., 197, 231.<br />

SINCERO (Luigi), Kardinaal, 125, 126.<br />

SIOUX, Indianenstam, 59.<br />

SIOUX FALLS, Plaats Am., 168, 169.<br />

SISTERMANS (H.), osc, 24, 26, 38; -<br />

(R.), osc, 25.<br />

SLIKKEVEER, Plaats N., 160.<br />

SMERKE (John), osc, 175.<br />

SMIT(JanOlav), Mgr., 100, 131, 162.<br />

SMITS (M.), osc, 145; - (Wilhelm.),<br />

Mag.gen.osc, 30, 132 ; - (Xavier),<br />

Kunsthistoricus, 96.<br />

SNYERS(J.), osc.,80.<br />

SOEMODIWIRJO (L.), osc, 201.<br />

SOENDANEZEN, 201, 202, 206.<br />

SOERAKARTA, Plaats Indon., 199.<br />

SOUTHBEND, Plaats Am., 174.<br />

SPANJE, 14.<br />

STAPLES, Plaats Am., 55.<br />

STATEN GENERAAL (<strong>van</strong> Holland), 15.<br />

STEENBERG, Bouwonderneming, 86.<br />

STEINES(A.), osc, 175.<br />

SUDBRACK (J.), SJ, 234, 235.<br />

SUMATRA, Eiland Indon., 194, 199.<br />

SWEENS, Mgr., 162.<br />

SYDNEY, Stad Australia, 236.<br />

TAINE (Hippolyte), Historicus, 11.<br />

TANDJONG PRIOK, Plaats Indon., 198.


268 INDEX VAN PERSOONS- EN PLAATSNAMEN<br />

TASIKMALAJA, Plaats Indon., 201, 202.<br />

TEGAL, Haven, Indon, 200.<br />

Terraveen, zie ODILIAPEEL.<br />

TERTOOGEN (J.), osc, 80, 171-173.<br />

THIEBOUT, Kanselier, 83.<br />

TIEKEN(W.),osc.,192.<br />

TILBURG, StadN.,204.<br />

TJANDOER, Plaats, Indon., 200.<br />

TJIMAHI, Plaats, Indon., 199-202, 207.<br />

TJITJALENKA, Plaats Indon., 202.<br />

TROBEC Games), Mgr., 5, 38, 44-47,<br />

54-56, 58, 62, 63, 66y 72, 75, 84.<br />

TUINDORP-YREESWIJK, wijk Rotter<br />

dam N., 120, 160.<br />

UDEN, Plaats N., Klooster osc, 6, 9, 26,<br />

30-32, 36-38, 41, 49, 60, 63, 78, 91,<br />

102, 123, 125, 145, 147-150, 159-161,<br />

179, 204, 206, 224, 250.<br />

URSULINEN Rom. Unie, 200.<br />

UTRECHT, Stad N., 26, 54.<br />

VAL, Plaats B., 175.<br />

VALKENSWAARD, PlaatsN., 215.<br />

VELDE (Anton <strong>van</strong> de), 161.<br />

VELDEN (Lambert <strong>van</strong> der), osc, 63,<br />

68-70.<br />

VELSEN (Ant. <strong>van</strong>), SJ., 183, 194, 195,<br />

198, 202-208, 212, 213, 216, 219.<br />

VEN (<strong>van</strong> de), pastoor, 159-<br />

VENLO,StadN.,24.<br />

VENSTER(C.de),osc, 173.<br />

VERDUYN(J.),osc,24, 25.<br />

VERGEER(M.),osc,4.<br />

VERKADE (J.), osc, 184, 241, 243, 246,<br />

250.<br />

VERKUYLEN (JO. osc> 184> lfi5,<br />

241-243, 247.<br />

VERMEULEN (A.), osc, 234 ; - (F.), osc,<br />

231.<br />

VERMONT; Staat in Am., 170.<br />

VERNDALE, Plaats, Am., 176.<br />

VERNOOY (Gio<strong>van</strong>ni) zuster H. Carel.<br />

Borrom.,252, 253.<br />

VERSCHURE,Mej.,94.<br />

VIANNA (Mario), medicus Br., 243, 246.<br />

VINKEN(M.),osc,l63, 166.<br />

VISSER (B.), M.S.C., 213, 214, 216.<br />

VLAARDINGEN, Plaats, N., 41.<br />

VLAM(J. de),osc,25.<br />

VLIJMEN, Plaats N., 251, 252.<br />

VOCHT(C. de), osc, 234.<br />

VOLKEL, Plaats, N., 159.<br />

VORSTENBOSCH, Plaats N., 24.<br />

VROMANS, Jurist, 179.<br />

VUGHT, PlaatsN., 21.<br />

VUYSTERS (Jan), auteur, 162.<br />

WAGENBERG (Andries <strong>van</strong>), O.P.,<br />

251-252 ; (Jan <strong>van</strong>), 251 ; - (Josephine<br />

<strong>van</strong>), 252.<br />

WAGENINGEN, Plaats, N., 78.<br />

WAKHON, Plaats Am., 66, 69.<br />

WAREMME, Plaats B., 164.<br />

WEIDE (G. <strong>van</strong> der), osc, 249.<br />

WELTEVREDEN, Plaats Indon., 207.<br />

WESSEL, SJ., 194.<br />

WESTER (G.), osc, 212, 222.<br />

WESTFALEN, Deel <strong>van</strong> deelstaat, D., 10.<br />

WEYST (G. <strong>van</strong> der), osc, 18, 28.<br />

WIEfiRS(M.),osc,163.<br />

WIJMELENBERG (Henricus <strong>van</strong> den),<br />

Mag.gen.osc, 26, 27, 30, 32, 36, 130,<br />

132, 162.<br />

WILLEKENS (PJ.) SJ., 202, 203, 219,<br />

238.<br />

WILLEM II, Koning, 30.<br />

WISCONSIN, Staat in Am., 36, 43, 45,<br />

58, 84, 173, 174.<br />

WUBBE, SJ.,219.<br />

ZANDVLIET, MSC, 213, 233.<br />

ZOETERWOUDE, Plaats N., klooster<br />

osc, 6, 91, 93, 94, 127, 131, 134,144,<br />

145, 151, 152, 158, 162, 254.<br />

ZONHOVEN, Plaats B., 164.<br />

ZUID-AMERIKA, 239, 259.<br />

ZUTPHEN(A. <strong>van</strong>), osc, 86, 173-175.<br />

Zuster s v/h H. Kruis, zie KRUIS.<br />

ZWART(A.),osc,l66.<br />

ZWEDEN, 52.<br />

ZWITSERLAND., 98, 127, 131.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!