Wilhelmus Antonius van Dinter - Canons Regular Blog
Wilhelmus Antonius van Dinter - Canons Regular Blog
Wilhelmus Antonius van Dinter - Canons Regular Blog
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
J. SCHEERDER, o.s.c.<br />
<strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
Drieenvijftigste magister generaal<br />
der orde <strong>van</strong> het H. Kruis<br />
1927-1940<br />
CLAIKL1EU - XLIV - 1986<br />
ACHEL
<strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
Drieenvijftigste magister generaal<br />
der orde <strong>van</strong> het H. Kruis<br />
1927-1940<br />
CROSIER MONASTERY<br />
76'*V'LIBRARY<br />
HASTINGS, NEBRASKA
*'-- " /:
J. SCHEERDER, o.s.c.<br />
<strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
Drieenvijftigste magister generaal<br />
der orde <strong>van</strong> het H. Kruis<br />
1927-1940<br />
CLAIRLIEU - XLIV - 1986<br />
ACHEL
Bij het bereiken <strong>van</strong> diens zeventigjarige leeftijd wordt deze<br />
biografie met grote waardering opgedragen aan dr. A. Ra-<br />
maekers, o.s.c. als voorzitter en inspirerende kracht <strong>van</strong><br />
Clairlieu.<br />
Tevens is bijzondere dank verschuldigd aan de archivaris der<br />
gemeente Gemert, de beer L.C.J.M. Rouppe <strong>van</strong> der Voort,<br />
voor zijn buitengewone medewerking en aan de Udense<br />
kruisheer M. Vergeer, voor de zorg, besteed aan het typen<br />
<strong>van</strong> het handschrift.
INHOUDSOPGAVE<br />
BRONNEN EN LITERATUUR 7<br />
INLEIDING 9<br />
HOOFDSTUK I. JEUGDJAREN VAN HOOGWAARDIG HEER<br />
VAN DINTER 13<br />
De geschiedenis <strong>van</strong> Gemert; maatschappelijke en economische verhoudingen te Ge-<br />
mert; de geisoleerde ligging <strong>van</strong> Gemert; de Latijnse School.<br />
HOOFDSTUK II. INTREDE IN DE ORDE VAN HET H. KRUIS EN<br />
VOLGENDE JAREN TOT 1910 25<br />
Intrede en vorming tot kruisheer en priester; het milieu te St. Agatha; de brabantse<br />
inslag <strong>van</strong> de Orde: socius te Diest; terugkeer en verder verblijf te St. Agatha<br />
1899-1910.<br />
HOOFDSTUK III. VAN DINTER ALS PIONIER EN MISSIEOVERSTE<br />
IN MINNESOTA 36<br />
Noord-Amerika (1910-1927); het aanvaarden <strong>van</strong> de missie; naar Amerika; Minne<br />
sota ; de Johnston Land Company en de Minnesota Catholic Colonisation Society; de<br />
vestiging en leefwijze <strong>van</strong> de drie pioniers te Butler.<br />
HOOFDSTUK IV. DE STICHTING VAN HET KLOOSTER<br />
TE ONAMIA 54<br />
Het bezoek aan mgr. Trobec; de plannen <strong>van</strong> de J.L.C. ;Onamia; strubbelingen met<br />
de consultores; de eerste nieuwkomers; levensomstandigheden en werkzaamheden te<br />
Onamia; het beleid <strong>van</strong> Van <strong>Dinter</strong>; de leefwijze te Onamia; gezondheidstoestand<br />
<strong>van</strong> Van <strong>Dinter</strong>; beeindigen <strong>van</strong> de overeenkomst tussen de J.L.C. en de M.C.C.S.<br />
HOOFDSTUK V. HET LANGE UITSTEL (1912-1922) 77<br />
De brief <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> der Hulst; de visitatie in 1920; hernieuwde aandrang <strong>van</strong> Van der<br />
Hulst; de brief <strong>van</strong> Hollmann <strong>van</strong> 10 juni 1921; opleiding <strong>van</strong> leerkrachten voor het<br />
college; de bouw <strong>van</strong> klooster en college te Onamia; de bouw <strong>van</strong> een afzonderlijk en<br />
op zichzelf staand college te Onamia.<br />
HOOFDSTUK VI. DE GENERAALSKEUZE VAN HOOGWAARDIG<br />
HEER W.A. VAN DINTER. 89<br />
Inleiding; redenen <strong>van</strong> de slechte fmanciele situatie <strong>van</strong> de ordeskas; welsprekende<br />
brieven; het financieel beleid <strong>van</strong> hoogwaardig heer Van <strong>Dinter</strong>.
HOOFDSTUK VII. DE GESCHIEDENIS VAN DE GENERALE<br />
PROCURE TE ROME 98<br />
1. De procure tijdens procurator A. <strong>van</strong> Asseldonk<br />
De komst <strong>van</strong> Van Asseldonk en Rutten te Rome; kardinaal Van Rossum; problemen<br />
op de procure te Rome; het generaal kapittel 1926 en het Opus Amicorum Israel; ver-<br />
schillen <strong>van</strong> inzicht.<br />
2. De procure tijdens procurator?. Rutten<br />
Onteigening en nieuwe vestiging <strong>van</strong> de procure te Rome; de moeizame verwerving<br />
<strong>van</strong> San Giorgio (1936-1938); verbouwing en herstel <strong>van</strong> het domein San Giorgio.<br />
HOOFDSTUK VIII. HISTORISCHE POSITIE VAN ST. AGATHA IN<br />
DE ORDE 132<br />
HOOFDSTUK IX. HET BELEID VAN HOOGWAARDIG HEER<br />
VAN DINTER 142<br />
De befaamde brief <strong>van</strong> hoogwaardig heer Van <strong>Dinter</strong>; kloostervisitaties; het silen-<br />
tium; over de aanwezigheid bij het koorgebed; over recreatie houden; over de broe-<br />
derlijke liefde; over de omgang met buitenstaanders.<br />
HOOFDSTUK X. PLAATSELIJKE UITBREIDING IN EUROPA EN<br />
AMERIKA 158<br />
1. Nederland: Neeritter; Odiliapeel; Bolnes; Hees-Nijmegen; Uden; Zoeterwoude.<br />
2. Belgie: Diest; Achel.<br />
3. Amerika \ Hastings; Fort Wayne; laatste reis <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> naar<br />
Amerika.<br />
HOOFDSTUK XI. MISSIONERING ALS ZELF GEKOZEN<br />
OPDRACHT VAN DE ORDE 178<br />
Standpunt in 1868; groei naar een gewijzigd statuut over de missies; <strong>van</strong> authentieke<br />
interpretatie naar statuut; besteding <strong>van</strong> missiegeld voor de hogere opleiding; de mis-<br />
sieijver <strong>van</strong> hoogwaardig heer Van <strong>Dinter</strong>; overzeese visitatiereizen.<br />
HOOFDSTUK XII. DE CONGOMISSIE 186<br />
Het apostolisch vicariaat Bondo; de houding <strong>van</strong> mgr. Dellepiane in de vicariaats-<br />
kwestie; dringende behoefte aan een superior regularis.<br />
HOOFDSTUK XIII. DE JAVAMISSIE 193<br />
1. Algemene inleiding<br />
Godsdienstige geschiedenis <strong>van</strong> Java tot begin 19e eeuw; bezorgde reactie <strong>van</strong> het<br />
hoofdbestuur <strong>van</strong> de Orde; verdeling <strong>van</strong> het missiegebied op Java; het nieuwe ar-<br />
beidsveld der Orde; het aantal katholieken in dit missiegebied; het talenprobleem in
deze missie; de correspondentie tussen Van <strong>Dinter</strong> en Rutten over de moeilijkheden<br />
met de jezuieten.<br />
2. De prefectuur Bandung<br />
Van Asseldonk naar Java; onafhankelijkheid der Javamissie; de correspondentie Van<br />
<strong>Dinter</strong>-Rutten in 1931-1932; vertragingsmanoeuvres <strong>van</strong> de jezuieten; voorbereiding<br />
tot de benoeming <strong>van</strong> een apostolisch prefect; benoeming <strong>van</strong> de prefect; de visitatie<br />
op Java in 1933; probleem bij de reguliere overste.<br />
3. Onenigheid onder de Javamissionarissen<br />
De leefsfeer te Bandung; de stellingname <strong>van</strong> A. Kooyman; klachten <strong>van</strong> mgr. Gou-<br />
mans en <strong>van</strong> Van Asseldonk aan de generaal; de bedoelde preek; J. de Rooy be-<br />
noemd tot superior; de terugkeer <strong>van</strong> Van Asseldonk; voorschrift <strong>van</strong> het generaal ka-<br />
pittel 1938; nabeschouwing.<br />
4. Verdere gebeurtenissen in verband met de Javamissie (1939-1940)<br />
De terna voor een apostolisch vicaris; de interne verhoudingen tussen de kruisheren<br />
op Java.<br />
HOOFDSTUK XIV. DE MISSIE IN BRAZILIE 239<br />
Voorafgaand contact; vertrek <strong>van</strong> de eerste groep missionarissen (1934); de visitatie<br />
<strong>van</strong> hoogwaardig heer Van <strong>Dinter</strong>; streven naar uitbreiding in het zuiden <strong>van</strong> Bra-<br />
zilie.<br />
HOOFDSTUK XV. LAATSTE LEVENSJAREN VAN<br />
HOOGWAARDIG HEER W. VAN DINTER (1938-1940) 250<br />
Na de visitatie in Brazilie en aankomst te St. Agatha; de twee laatste levensmaanden;<br />
laaste weken en overlijden <strong>van</strong> hoogwaardig heer te Nijmegen.<br />
HOOFDSTUK XVI. HOOGWAARDIG HEER VAN DINTER ALS<br />
MENS, RELIGIEUS EN PRIESTER 255<br />
Van <strong>Dinter</strong> als religieus; zijn dienstbaarheid als religieuze overste aan de Kerk en aan<br />
de Orde.<br />
BIJLAGE. De groei <strong>van</strong> de Orde tijdens het generalaat <strong>van</strong> Van <strong>Dinter</strong> (1927-1940).<br />
260
8 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
ONUITGEGEVEN BRONNEN<br />
A.F.C.: Achel, Fonds Clairlieu.<br />
A.G.A.K.: St. Agatha, Generaal Archief Kruisheren: het gedeelte <strong>van</strong> het generaal archief,<br />
lopendc tot 1946 bevindt zich thans te St. Agatha.<br />
B.B.A.: Den Bosch, Bisschoppelijk Archief: ,,S. AGATHA I" en ,,St. AGATHA II".<br />
C.B.P.A.K.: Campo Belo: Provinciaal Archief Kruisheren Brasil.<br />
D. A. K.: Diest, kloosterarchief kruisheren.<br />
M.A.K.: Maaseik, kloosterarchief kruisheren.<br />
O.P.A.K.: Onamia, provinciaal archief Amerika.<br />
R.A.P.G.: Rome, archief <strong>van</strong> de Procuratoren Generaal: dr. A. Van Asseldonk<br />
(1920-1928) en dr. P. Rutten (1928-1967).<br />
U.P.A. O.F.M.: Utrecht, provinciaal archief o.f.m..<br />
Z. A.K.: Zoeterwoude, kloosterarchief kruisheren.<br />
De archieven <strong>van</strong> de Propagande Fide en het geheim archief <strong>van</strong> het Vaticaan zijn alleen<br />
tot en met 1903 toegankelijk en konden dus niet geraadpleegd worden.<br />
In bovenvermelde kruisherenarchieven zijn, behalve te St. Agatha, Maaseik, Diest en<br />
Zoeterwoude de afzonderlijke documenten nog niet definitief genummerd.<br />
UTERATUUR<br />
Over de godsdienstige, culturele, sociale en economische situatie te Gemert in de tweede<br />
helft <strong>van</strong> de 19e eeuw:<br />
BRUGMANS I, De arbeidende klasse in Nederland. Aulaboek, 3e dr. (Utrecht, 1959).<br />
EERENBEEMT, H. Van den, Ontwikkelingen en Scharnierpunten in het Brabantse Industriele<br />
Bedri/f 1777-1914, (Tilburg, 1977).<br />
KATH. ENCYCLOPEDIE, Dl. II, 2e dr. (Amsterdam-Antwerpen), 1951, kol. 501-502:<br />
Gemert.<br />
KOK, J. de, Nederland op de breuklijn Rome — Reformatie,(Assen, 1964).<br />
LATHOUWERS, P., Gemerts Nieuws 1811-1900 (Gemert, 1981).<br />
NAAYKENS, J., Leerze mijkennen... de Brabanders (Den Bosch, 1978).<br />
POLMAN, P., Katholiek Nederland in de achttiende eeuw, 3 din. (Hilversum, 1968).<br />
N.N.: 375 Jaar Latijnse School Gemert 1587-1962 (Gemert, 1962).<br />
POST,R.: Kerkgeschiedenis <strong>van</strong> Nederland in de Middeleeuwen (Utrecht, 1957). Over de<br />
Duitse Orde, dl. I, biz. 218-219; dl. II, biz. 174 en 344.<br />
RAUSCH, J., o.s.c.: The Crosier Story, (Chicago, I960).<br />
VERBERNE, L. : De Nederlandse arbeidersbeweging in de 19e eeuw, 3e dr., Aulaboek<br />
(Utrecht, 1959).<br />
VERBERNE, L.: Geschiedenis <strong>van</strong> Nederland, 2e dr. (Utrecht, 1958), biz. 163.<br />
WlNKLER PRINS: dl. 18, 6e dr. (Amsterdam, 1954), biz. 584.<br />
WlJST, W. Van der: Beknopte Geschiedenis Gemert (Gemert, 1980).<br />
Over de Katholieke Kerk in Noord-Amerika:<br />
AHLSTROM, S.: A Religious History of the American People, 2 volumes (New York, 1975).<br />
COGLEY, J.: Catholic America (New York, 1974).<br />
HERTUNG, L.: Geschichte der Katholischen Kirche in den Vereinigten Stouten (Berlin,<br />
1954).<br />
MAYNARD, Th.: The story ofAmerican Catholicism (New York, 1949).<br />
SCHULTE NORDHOLT, J.: Hoe de roomse kerk Amerikaans werd, in dagblad Trouw, 28<br />
jan. 1984.<br />
TRACY Ellis, J.: American Catholicism, 6e dr. (Chigago, I960).<br />
IDEM: A Guide to American History (Milwaukee, 1959).
INLEIDING<br />
Een leven als dat <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> kan be-<br />
schouwd worden als een afsluiting <strong>van</strong> een eeuw in de geschiedenis<br />
der kruisherenorde na haar herstel en wederopbloei sinds 1840.<br />
Die herbloei lijkt op de schuchtere doorbraak <strong>van</strong> de lente : de<br />
eerste scheuten en zwellende knoppen aan een schijnbaar verdorde<br />
struik. Nieuw leven als een heel bescheiden begin. Gezien de<br />
historische omstandigheden en de smalle basis <strong>van</strong> twee dicht bij-<br />
een gelegen en zo goed als uitgestorven kloosters : St. Agatha en<br />
Uden, ligt dit ook wel voor de hand. Maar bovendien draagt dat<br />
herstel het karakter <strong>van</strong> een vrij ingrijpende omschakeling. Al<br />
blijft het wezenlijke bewaard, er traden toch duidelijke veranderin-<br />
gen op. Immers, in de ruim vijf eeuwen, die aan de Verlichting en<br />
de Franse Revolutie vooraf gingen, was de Orde beschouwelijker<br />
<strong>van</strong> aard, leidde een onopvallend en teruggetrokken bestaan. Dit<br />
was geconcentreerd in afzonderlijke, in sterke mate zelfstandige<br />
kloostergemeenschappen waartoe iemand over het algemeen tot<br />
zijn dood toe behoorde. Het contact met de buitenwereld be-<br />
perkte zich tot taken, die met deze levensstijl in overeenstemming<br />
vielen te brengen en dus plaatsgebonden waren : vormen <strong>van</strong> litur-<br />
gieviering en zielzorg in eigen kloosterkerken of in parochies <strong>van</strong><br />
de naaste omgeving, onderwijs <strong>van</strong> latijnse scholen, het opnemen<br />
en verzorgen <strong>van</strong> zieken, of het verlenen <strong>van</strong> gastvrijheid aan voor-<br />
bijtrekkende pelgrims.<br />
Wat de verhouding betreft <strong>van</strong> de afzonderlijke kloosters tot het<br />
hoofdbestuur der Orde, functioneerden zij toen met een zekere<br />
zelfstandigheid en berustte het te voeren beleid en de taakverde-<br />
ling in die kloosters praktisch bij de prior, die voor het leven geko-<br />
zen werd. Wel legde iedere kruisbroeder zijn geloften af in de<br />
handen <strong>van</strong> de prior-generaal <strong>van</strong> Hoei of diens gevolmachtigde en<br />
had die prior-generaal het recht en de plicht om op gezette tijden<br />
of wegens bijzondere omstandigheden in de huizen visitatie te<br />
houden, zo nodig in te grijpen of terwille <strong>van</strong> het algemeen ordes-<br />
belang verplaatsingen te doen.
10 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Bij de geleidelijke verbreiding <strong>van</strong> de Orde over de zuidelijke en<br />
noordelijke Nederlanden, het Rijnland en Westfalen, Frankrijk en<br />
Engeland werd, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden en<br />
behoeften, aan dit model vastgehouden. De generale kapittels, als<br />
hoogste wetgevende orgaan der Orde, droegen zorg voor het bewa-<br />
ren <strong>van</strong> de eenheid en de versterking <strong>van</strong> het besef <strong>van</strong> onderlinge<br />
betrokkenheid en saamhorigheid.<br />
Als een <strong>van</strong> de zwakke punten in de wereld <strong>van</strong> de moderne tijd<br />
heeft Martin Heidegger, naast de verabsolutering <strong>van</strong> de subjectivi-<br />
teit, het verlies <strong>van</strong> de traditie genoemd. Zou deze kritiek ook eni-<br />
germate toepasselijk zijn op het herlevingsproces <strong>van</strong> de kruishe-<br />
renorde sinds 1840 ? Het hangt er maar <strong>van</strong> af, wat er door contact<br />
met de traditie wordt verstaan. Wat dient men eigelijk over te le-<br />
veren en door te geven, en hoe moet dit gebeuren ? Eerbied voor<br />
de traditie wil meer zeggen dan alleen maar onwrikbaar en nauw-<br />
gezet blijven vasthouden aan bepaalde tijdgebonden opvattingen<br />
en belevingsvormen ter verwezenlijking <strong>van</strong> een gemeenschappelijk<br />
geestelijk ideaal.<br />
Zeker, er is een kloosterregel, die daarbij als voortdurende inspi-<br />
ratie moet dienen. Daarnaast, en daaraan ondergeschikt, bestaan<br />
er bepaalde organisatievormen, maar ook in het verleden vastge-<br />
legde, geformuleerde en bindende afspraken over de manier, waar-<br />
op de naleving <strong>van</strong> een kloosterregel in praktijk moet worden ge-<br />
bracht. Zij kunnen opnieuw onder woorden worden gebracht, wij-<br />
zigingen ondergaan of soms zelfs komen te vervallen. Ook hier<br />
geldt wat Schillebeeckx, in een ander verband, opmerkt: "Bewust<br />
of onbewust kijkt iemand <strong>van</strong> uit huidige vermoedens en hypothe-<br />
sen naar historische documenten.... Het verleden is geen computer<br />
waaruit opgeslagen informatie telkens opnieuw te voorschijn kan<br />
worden gehaald. Dat is historicisme, onjuiste geschiedkunde. An-<br />
derzijds moet de lezer de teksten "tekst" laten zijn, d.i. in hun<br />
eigen consistentie laten. Alleen zo kan hij, indirect dan, <strong>van</strong>uit de<br />
teksten een antwoord krijgen op hedendaagse vragen, een ant-<br />
woord dat in zin-vernemen tevens zingeving is. Creatieve trouw<br />
aan de tekst, zonder "dogmatisch" er op te anticiperen wat hun<br />
zin is voor ons. Het gaat er om, om <strong>van</strong>uit actuele vragen je te la<br />
ten gezeggen door die teksten, en wel binnen de eigen structuur<br />
<strong>van</strong> die teksten " *.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 11<br />
Elk levende traditie, ook die <strong>van</strong> een orde, sluit onbeweeglijk-<br />
heid en verstarring uit. Zij vertoont ontwikkeling, schept tevoren<br />
ongekende kansen en mogelijkheden, wisselt met het cultured kli-<br />
maat <strong>van</strong> waaruit zij wordt benaderd. Dat leidt <strong>van</strong>zelfsprekend<br />
tot verandering in opvattingen en het verplaatsen <strong>van</strong> accenten,<br />
het hanteren <strong>van</strong> de daaraan beantwoordende praktijk.<br />
<strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> werd op 4 december 1869 te<br />
Gemert geboren. Zowel plaats als periode, leefsfeer en familie-<br />
omstandigheden <strong>van</strong> de persoon in kwestie zijn voor een levensbeschrijving<br />
<strong>van</strong> belang. Voor zover ze nog te achterhalen vallen, zal<br />
de biograaf er terdege rekening mee dienen te houden en ze in<br />
zijn verhaal tot hun recht moeten laten komen. Vanuit dit stand-<br />
punt is er maar weinig onbetekenend te noemen.<br />
Ook al wijzen we het determinisme af, waarmee de bekende wijs-<br />
geer, historicus en literatuurcriticus Hippolyte Taine (1828-1893)<br />
ras, milieu en tijd als alleen bepalend beschouwt voor wat een<br />
mens is en doet, toch valt niet te ontkennen dat zij grote invloed<br />
uitoefenen op iemand, ook al verwerkt hij of zij die op een heel<br />
persoonlijke wijze.<br />
Hoe een biograaf zijn taak dient te verstaan, toont de Oxfordse<br />
exegeet D.E. Nineham aan. In de inleiding tot zijn commentaar<br />
op het Marcuse<strong>van</strong>gelie wijst hij er op, dat er een duidelijk onderscheid<br />
bestaat tussen de wijze waarop deze e<strong>van</strong>gelist het leven<br />
<strong>van</strong> Jezus beschrijft, en datgene wat wij tegenwoordig onder een<br />
biografie verstaan2. "Om een biografie te schrijven in de hedendaagse<br />
zin <strong>van</strong> het woord dient men te weten, hoe het uitwendig<br />
verband was tussen de verschillende gebeurtenissen in plaats en<br />
tijd, en ook de innerlijke samenhang daartussen in de geest <strong>van</strong> de<br />
persoon ; hoe het ene voorval hem leidde tot het volgende, en<br />
hem deed denken en reageren op de manier waarop hij dit deed.<br />
Bovendien, een biograaf moet ons vertellen over de gesteltenis<br />
— zowel de lichamelijke als geestelijke — <strong>van</strong> de beschreven per<br />
soon en laten zien hoe deze hem tot de man maakten die hij<br />
werd ; hij moet uitleggen wat deze persoon deed "tikken". Dus,<br />
i- E. SCHILLEBEECKX, o.p., Kerkelijk Ambt, Bloemendaal, 1980, biz. 113-114.<br />
2. D.E. NINEHAM, Saint Mark, in : The Pelican Books New Testament Commentaries<br />
{Pelican Books\ Harmondsworth, herdruk 1979), biz. 35.
12 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
welke de drijfveer was <strong>van</strong> het denken, voelen en handelen <strong>van</strong> zo<br />
iemand. Biografie is een vorm <strong>van</strong> geschiedschrijving. En daarom<br />
geldt voor haar eveneens een tweede opmerking <strong>van</strong> Nineham:<br />
"de typische biograaf heeft zijn eigen individuele verklaring omtrent<br />
de bepaalde persoon wiens leven hij schetst, en hij schrijft<br />
om deze verklaring voor anderen aannemelijk te maken". Natuur-<br />
lijk draagt zulk een interpretatie een persoonlijk karakter. Maar<br />
toch is zij niet de weergave <strong>van</strong> louter subjectieve indrukken; zij<br />
steunt op waardevol bronnenmateriaal. Naast mondelinge of<br />
schriftelijke mededelingen en inlichtingen <strong>van</strong> tijdgenoten, naaste<br />
medewerkers, familiegegevens, officiele verslagen en documenten,<br />
bestaat dit vooral uit de correspondent^, die in ons geval gelukkig<br />
in groter overvloed is bewaard gebleven dan oorspronkelijk werd<br />
verwacht.
Hoofdstuk I<br />
JEUGDJAREN VAN HOOGWAARDIG HEER<br />
VAN DINTER.<br />
<strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> werd 4 december 1869 te Gemert<br />
geboren. In zijn levensbeschrijving loont het daarom de<br />
moeite zich wat nader te verdiepen in de tijdsomstandigheden en<br />
het plaatselijk milieu waarin hij heeft verkeerd, voordat hij op<br />
bijna negentienjarige leeftijd zijn intrede deed in de kruisherenorde.<br />
Met uitzondering <strong>van</strong> enkele maanden te Asten, tijdens zijn<br />
eerste levensjaar, bracht hij de periode <strong>van</strong> zijn groei tot volwassenheid,<br />
de ont<strong>van</strong>kelijkste <strong>van</strong> zijn leven, te Gemert door. Hij<br />
bezat genoeg persoonlijkheid en ondernemingsgeest om er de beperkingen<br />
<strong>van</strong> te zien en die te doorbreken waar dat nodig was.<br />
Maar aan de wezenlijke kern er<strong>van</strong> bleef hij trouw ; hij was <strong>van</strong> na<br />
ture een gemeenschapsmens, voor wie ieder gelijk was, en die toch<br />
eerlijk en eenvoudig voor zijn overtuiging uitkwam en niemand<br />
naar de mond praatte : een ware Israeliet in wie geen bedrog was.<br />
Tot op zijn oude dag sprak hij met genegenheid over zijn jeugd-<br />
herinneringen en bleef zich met Gemert en zijn mensen verbonden<br />
voelen, ook na lange jaren <strong>van</strong> verblijf in een ver en vreemd<br />
land met een heel andere levenswijze en een sterk verschillende<br />
waardenschaal. Daarom heeft het zin te proberen zich een beeld te<br />
vormen <strong>van</strong> een verleden dat voor Van <strong>Dinter</strong> heel actueel is ge-<br />
weest, al is het thans voorgoed voorbij en ligt het eigenlijk buiten<br />
onze gewone voorstellingswereld.<br />
De geschiedenis <strong>van</strong> Gemert<br />
Er zijn verschillende factoren die aan de Gemertse dorpsgemeenschap<br />
een eigen karakter hebben gegeven. Vooreerst was dat haar<br />
historisch verleden, waar<strong>van</strong> de zichtbare herinneringen bewaard<br />
waren gebleven. Want midden in het overheersende beeld <strong>van</strong><br />
boerderijen en lage wevershuisjes, namen het kasteel, de grote pa-
14 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
rochiekerk en de latijnse school een opvallende en geschiedkundig<br />
samenhangende plaats in. Vanaf 1366 tot 1794 zou Gemert een<br />
vrije heerlijkheid blijven. In het eerstgenoemde jaar schonk namelijk<br />
hertogin Johanna <strong>van</strong> Brabant de soevereiniteit over Gemert in<br />
haar geheel aan de Duitse Orde, die lang tevoren al uitgestrekt<br />
grondgebied en veel pachthoeven bezat in het zuiden <strong>van</strong> deze<br />
plaats, de Mortel genaamd1. In 1391 maakte de landscommandeur<br />
te Alde-Biezen bekend, dat verlof was verkregen om een<br />
kasteel te bouwen als commanderij <strong>van</strong> Gemert. Tot 1437 behoorde<br />
Gemert tot de parochie Bakel en moesten de inwoners daar<br />
naar de kerk. Toen de Duitse Orde eenmaal de wereldlijke heerschappij<br />
in Gemert had verworven, trachtte zij haar gebied ook<br />
kerkelijk meer zelfstandig te maken door Gemert zelf tot parochie<br />
verklaard te krijgen. In 1437 gaf de abt <strong>van</strong> Echternach, die het<br />
patronaatsrecht over de kerk <strong>van</strong> Bakel bezat, aan de landscommandeur<br />
te Alde-Biezen het recht in leen om een pastoor in Ge<br />
mert te benoemen. Tot 1799 kon dit worden uitgeoefend. Omstreeks<br />
1450 kwam de parochiekerk gereed, die dicht bij het<br />
kasteel lag. Hendrik Van Ruyschenbergh, landscommandeur te<br />
Alde-Biezen, heeft in 1587 de latijnse school opgericht en er<br />
twaalf studiebeurzen gesticht, waar<strong>van</strong> zes voor Gemertse jongens.<br />
Na de verovering <strong>van</strong> de vestingstad Den Bosch in 1629 viel ook<br />
de Meierij in handen <strong>van</strong> de Generate Staten en maakte voortaan<br />
deel uit <strong>van</strong> het zogenaamde Staatsbrabant. Dit gebied werd door<br />
de Staten niet als evenwaardig en gelijkberechtigd met de Verenigde<br />
Provincien beschouwd en behandeld, maar als een wingewest<br />
gekleineerd en uitgebuit. Met de godsdienstige overtuiging<br />
<strong>van</strong> zijn katholieke bevolking werd geen rekening gehouden ; integendeel,<br />
de openbare uitoefening <strong>van</strong> hun geloof werd verboden<br />
en strafbaar en er werden, overigens vergeefse, pogingen gedaan<br />
tot protestantisering. Maar Gemert behoorde tot het tiental encla<br />
ves in Oost-Brabant waar de soevereiniteit <strong>van</strong> het eigen katholieke<br />
landsbestuur onaangetast bleef, omdat het lenen waren, niet <strong>van</strong><br />
Spanjev maar <strong>van</strong> andere soms machtige buitenlandse vorsten, en<br />
de kleine Republiek zich geen onnodige vijanden kon veroorloven.<br />
i. M. VAN DER WEYST, Beknopte Geschiedenis <strong>van</strong> Gemert, (Gemert, 1980, bl. 11.<br />
P. POLMAN, o.f.m., Katholiek Nederland in de Achttiende Eeuw, dl. Ill, Hilversum, 1968 :<br />
Over de Duitse Orde : bl.5 ; 41-42 ; 49 ; 105 ; 278 ; 288. Over de Latijnse School • bl<br />
78-79.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 15<br />
Gemert grensde onmiddellijk aan het eveneens vrij-gebleven Land<br />
<strong>van</strong> Ravenstein. Toch trad er een dramatische wending op toen Ul-<br />
rich <strong>van</strong> Hoensbroek, commandeur <strong>van</strong> Gemert, uit teleurgestelde<br />
eerzucht, verraad pleegde en in 1648 de heerlijkheid uitleverde<br />
aan de Staten <strong>van</strong> Holland, die gretig deze gelegenheid aangrepen<br />
om deze te annexeren. Dit ondanks het protest <strong>van</strong> de inwoners en<br />
<strong>van</strong> de Duitse Orde, die zich militair hiertegen niet kon verweren.<br />
Daarmee begon de hardnekkige poging tot protestantisering die<br />
tot in het midden der 18e eeuw zou worden voortgezet.<br />
De parochiekerk werd onteigend en het gebruik er<strong>van</strong> toegewe-<br />
zen aan een calvinistische dominee. Ook werd er een koster-<br />
schoolmeester aangesteld, die in de dorpsschool de Heidelbergse<br />
catechismus onderwees. De bevolking pleegde lijdelijk verzet,<br />
ging, ondanks uitdrukkelijk verbod en geldboeten, kerken in het<br />
aangrenzende Boekel, dat juist nog in het Land <strong>van</strong> Ravenstein<br />
lag, en bouwde er zelfs een eigen schuurkerkje. Na eindeloze pro-<br />
cessen tussen de Staten-Generaal en de Duitse Orde slaagde de<br />
landscommandeur te Alde-Biezen er in om in 1662 een compromis<br />
te bereiken. De Duitse Orde kwam weer in het bezit <strong>van</strong> Gemert.<br />
Kort daarna werden de katholieken hersteld in de vrije uitoefening<br />
<strong>van</strong> hun godsdienst. De parochiekerk te Gemert en de Handelse<br />
kapel, die in beslag genomen waren voor de protestantse eredienst,<br />
werden teruggegeven. Maar dan wel onder bepaalde voorwaarden :<br />
er moesten een protestants kerkje, woningen voor predikant en<br />
koster worden gebouwd en aan beiden door Gemert een tracte-<br />
ment betaald worden. Er mochten geen kloosters in de comman-<br />
derij worden gesticht. De vrije uitoefening <strong>van</strong> de gereformeerde<br />
godsdienst moest worden toegelaten, natuurlijk met de bedoeling<br />
zieltjes te winnen ; het aantal aanhangers was immers uiterst ge-<br />
ring. Het protestantiseringsproces in Oost-Brabant, eerst hardhan-<br />
dig, en later wat soepeler toegepast, zou op een volledig fiasco uit-<br />
lopen. Hoewel het aan de bewoners <strong>van</strong> de Meierij op straffe <strong>van</strong><br />
hoge boeten was verboden om openbare processies te houden, gin-<br />
gen zulke <strong>van</strong>uit Gemert georganiseerde massale voettochten naar<br />
de bloeiende bedevaartplaats Handel rustig door. De reden <strong>van</strong><br />
deze oogluiking zal wel geweest zijn de al zo vaak gebleken onver-<br />
beterlijkheid <strong>van</strong> de katholieken, die individueel de gedweeheid<br />
zelf waren maar gezamenlijk als volk toch maar beter niet getergd<br />
kon worden2.
16 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
In Gemert zelf was bij de volkstelling <strong>van</strong> 1829 nog negenenne-<br />
gentig en driekwart procent katholiek ; behalve de predikant en de<br />
koster zullen er hoogstens nog een paar gereformeerd zijn geweest,<br />
en dan waarschijnlijk uit het noorden afkomstige ambtenaren.<br />
Dergelijke ervaringen blijven in een gesloten en homogene ge-<br />
meenschap lang voortleven en bepalen haar mentaliteit. Ze zullen<br />
ook nog in <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s jeugd vaak het onderwerp <strong>van</strong> gesprek zijn<br />
geweest wanneer bij het buurten oude herinneringen werden opge-<br />
haald.<br />
Maatschappelijke en economische verhoudingen te Gemert<br />
Vergeleken bij de meeste omliggende plaatsen heeft Gemert in<br />
sommige opzichten eeuwenlang in een gunstige positie verkeerd.<br />
Met uitzondering <strong>van</strong> de genoemde veertien jaar in de 17e eeuw<br />
(<strong>van</strong> 1648 tot 1662), ondervond de katholieke bevolking geen be-<br />
lemmering in haar openbaar godsdienstig leven. Ook op gebied<br />
<strong>van</strong> onderwijs was het bevoorrecht; reeds in de 18e eeuw bezat het<br />
dorp verschillende scholen : een vlaamse, een franse, een latijnse<br />
school en bovendien nog een afzonderlijke school voor meisjes. Dit<br />
betekende een voorsprong en wekt de verwachting, dat Gemert<br />
een belangrijke rol zou gaan spelen in de ontwikkeling <strong>van</strong> de<br />
streek en in haar ontsluiting voor de groei <strong>van</strong> ook technische be-<br />
kwaamheid en de daar<strong>van</strong> afhankelijke industrialisatie. Het aantal<br />
inwoners zou dan snel toenemen. Dat dit niet het geval bleek, eer-<br />
der het tegendeel, is in hoofdzaak te wijten aan de geisoleerde<br />
ligging.<br />
In de 19e eeuw bestond de gemeente Gemert uit een flink dorp<br />
<strong>van</strong> die naam en de twee kerkdorpen Mortel en Handel, die eigen-<br />
lijk meer gehuchten waren met verspreid liggende boerderijen.<br />
Gemert zelf bestond uit een langgerekte dorpskom, met er om-<br />
heen een heel stel gehuchten. In het begin <strong>van</strong> onze eeuw werd al-<br />
leen de straat, <strong>van</strong> keske tot keske, als dorpskom beschouwd ; de<br />
rest bestond uit zandpaden. In 1832 woonden er <strong>van</strong> de 4114 Ge-<br />
2. A. COMMISSARIS, Van toen wij vrij werden, dl.I, Groningen, 1929, bl. 7-9- POLMAN,<br />
o.c.,dl. III,bl. 106. L ROGIER, Generaliteitslanden, in Kath. Enc, dl. 11, 1951, bl.<br />
524-526.
S'ationsp.'ein - Qemert.<br />
Stationsplcin.<br />
Kerk te Gemcrt.
Kasteel.<br />
Latijnsc School voor 1891.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 17<br />
mertenaren 1550 in de dorpskom, verreweg de meesten woonden<br />
dus in de vaak moeilijk te bereiken gehuchten.<br />
De bodem was er schraal en bestond grotendeels uit zand, hier<br />
en daar wat hoogveen en wat beekklei langs de Aa. De mensen<br />
leefden heel sober en moesten met hard werken de kost verdienen,<br />
meestal door landbouw of weverij, dikwijls door beide samen. De<br />
behuizing was gewoonlijk bekrompen en de hygiene liet er veel te<br />
wensen over, zodat er veel tuberculose voorkwam en de kin-<br />
dersterfte vrij hoog was. Bij de keuterboerderijtjes lag vaak achter<br />
of naast de beperkte woonruimte de potstal, waar de koeien op de<br />
mest stonden. Door het dorp hing de doordringende zurige stallucht<br />
en 's zomers heerste er een ware vliegenplaag.<br />
De voornaamste tak <strong>van</strong> nijverheid was de weverij die groten<br />
deels aan het eigen handkracht-weefgetouw werd beoefend, en dus<br />
niet machinaal was. De huiswevers maakten lange dagen, de arbeid<br />
was zwaar en de opbrengst werd maar karig betaald. Er werd<br />
soms een paar nachten overgewerkt om aan een behoorlijk onder-<br />
houd voor het gezin te komen. De opbrengst verhandelden zij niet<br />
zelf, maar werd door anderen opgekocht, die daar hun beroep <strong>van</strong><br />
maakten en er goed aan verdienden. Vooral na 1830 kwamen veel<br />
ondernemers uit Belgie naar Nederland, waar de regering dit onder<br />
voordelige voorwaarden toestond en aanmoedigde om de eigen<br />
industrie te bevorderen. In Noord-Brabant was deze nog in haar<br />
opkomst. Bovendien was de grond er goedkoop en bestond er een<br />
groot arbeidersoverschot. Deze mensen waren al blij werk te vinden,<br />
al was het loon veel te laag. In 1866 waren er in Gemert negen<br />
katoenfabrieken gevestigd, met in totaal negenenvijftig vaste<br />
arbeidskrachten. Het aantal huiswevers dat voor die bedrijven<br />
werkte, bedroeg meer dan achthonderd. Zij stonden in loondienst<br />
bij de ondernemer. Uit deze getallen wordt wel duidelijk dat onder<br />
,,fabrique" iets anders werd verstaan dan de thans gebruikelijke<br />
betekenis. De ondernemer was meer een handelaar dan een<br />
industrieel; hij liet het product <strong>van</strong> de huiswever ophalen, keuren,<br />
betalen en opslaan in zijn magazijn voor de verkoop en de verzending<br />
; hij leverde hem ook de benodigde materialen bij het we-<br />
ven : kettingbomen en strengen garen, die dan door de weversvrouw<br />
thuis werden omgespoeld op klosjes die in de schietspoel<br />
werden aangebracht. Meestal had de wever daarnaast een stukje
18 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
land met wat vee ; de opbrengst er<strong>van</strong> was bestemd voor eigen ge-<br />
bruik en ook wel als bijverdienste. Ook de kinderen werkten al<br />
heel jong mee totdat in 1889 bij de wet de minimumleeftijd op<br />
twaalf jaar werd bepaald, en dan niet langer dan twaalf uur per<br />
dag. De enige ,,echte" fabriek was die <strong>van</strong> de firma Prinzen, die<br />
in 1881 besloot om <strong>van</strong> handkracht over te schakelen op machinale<br />
weefgetouwen, die door een stoommachine werd aangedreven. Ge-<br />
leidelijk aan werd de huisnijverheid verdrongen door fabrieksnij-<br />
verheid3. Het is hier <strong>van</strong> belang dit te weten, omdat Willem <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> practisch heel zijn jeugd heeft doorgebracht in het huis <strong>van</strong><br />
een broer <strong>van</strong> zijn vader, en deze was huis- en handwever.<br />
De geisoleerde ligging <strong>van</strong> Gemert<br />
In het begin <strong>van</strong> de 19de eeuw telde de gemeente Gemert 3656<br />
inwoners ; het zou ongeveer 120 jaar duren eer er dat 4745 waren.<br />
Dus een opvallend trage aanwas, die bovendien nog flinke inzin-<br />
kingen vertoonde. En dat terwijl in 1805 Helmond en Eindhoven<br />
nog maar kleine stadjes waren die in aantal inwoners overtroffen<br />
werden door Gemert; daar waren er toen zelfs 1200 meer dan in<br />
Helmond.<br />
Toch zouden deze twee plaatsen al binnen enkele tientallen ja-<br />
ren een snelle ontwikkeling doormaken en Gemert volkomen over-<br />
vleugelen. Dat zou in hoofdzaak te wijten zijn aan de ongunstige<br />
ligging <strong>van</strong> Gemert. Vooreerst kwam Helmond te liggen aan de<br />
Zuid-Willemsvaart, die in 1826 was voltooid en in Maastricht aan-<br />
sluiting gaf op het kanaal naar Luik. Eindhoven liet in 1846 een<br />
zijkanaal graven dat verbinding schiep met de Zuid-Willemsvaart.<br />
Dat bracht voor de machinale weverijen de mogelijkheid mee om<br />
op grote schaal grondstoffen aan te voeren en afgewerkte produc-<br />
ten te verschepen. Ondanks herhaalde pogingen daartoe bleek Ge<br />
mert om financiele redenen er niet toe in staat het voorbeeld <strong>van</strong><br />
Eindhoven te volgen. Helmond en Eindhoven zouden bovendien<br />
in 1866 aansluiting krijgen op het spoorwegnet. Deze beide facto-<br />
ren bevorderden hun uitgroei tot belangrijke en dichtbevolkte in-<br />
dustriesteden. Gemert verkeerde daardoor in een veel ongustiger<br />
positie. Het vrachtvervoer naar het naastbijgelegen station Hel-<br />
3. M. Van der Weyst, o.c, bl. 72-74.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 19<br />
mond kon alleen per kar gebeuren, een tijdrovende en omslachtige<br />
bezigheid. Zodoende werd het steeds minder aantrekkelijk voor fabrikanten<br />
om zich te Gemert te vestigen. Na een korte opbloei <strong>van</strong><br />
de industrie raakte het achterop en veel wevers gingen in Helmond<br />
werk zoeken, zodat de bevolking terugliep.<br />
Ook het onderhouden <strong>van</strong> persoonlijke contacten met de bewo-<br />
ners <strong>van</strong> omliggende dorpen was gering ; het bezoek aan familieleden<br />
en goede bekenden beperkte zich meestal tot bijzondere gelegenheden<br />
; het gebeurde te voet of met de huifkar, en vooral 's<br />
winters waren de wegen moeilijk begaanbaar en berijdbaar. Fietsen<br />
waren nog niet in gebruik en bussen bestonden nog niet. Het zou<br />
tot mei 1883 duren eer de stoomtram Helmond-Gemert-Den<br />
Bosch dit isolement wat doorbrak. En ook dit bood maar een be<br />
perkte verbetering. De maximum snelheid <strong>van</strong> de tram was bepaald<br />
niet duizelingwekkend : 20 km. per uur, en met de dienstregeling<br />
werd nogal gemoedelijk omgesprongen. Bovendien veroorloofde<br />
de tram zich nog al eens onverwachte dartelheden. Op de<br />
smalle en bochtige wegen schoot hij uit de rails en veroorzaakte<br />
ongelukken. En de vonkenregen <strong>van</strong> de locomotief sloeg een<br />
trouwe keer in de rieten daken, die dan in brand vlogen. Als reisgelegenheid<br />
was de tram ook niet zo confortabel. In de kleine wagonnetjes<br />
zaten de mensen op twee dwarsbanken tegenover elkaar,<br />
's winters stond in het midden een kacheltje en aan het plafond<br />
wiegelde een olielamp.<br />
Persinformatie over wat zich buiten eigen kring afspeelde, was<br />
in Gemert schaars. Een plaatselijke vorm <strong>van</strong> berichtgeving<br />
bestond er nog niet. De nieuwsvoorziening geschiedde door enkele<br />
regionale bladen, die te Helmond uitgegeven en gedrukt werden.<br />
Ze hadden de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> een paar pagina's en verschenen twee-,<br />
hoogstens driemaal in de week. ,,De Zuid-Willemsvaart'\ met de<br />
voor de inhoud kenmerkende ondertitel ,, Nieuws- en advertentieblad<br />
voor Handel en Landbouw", schijnt de meeste aftrek te hebben<br />
gevonden. De voorpagina <strong>van</strong> ,,De Zuid" bevatte meestal<br />
berichten over wereldgebeurtenissen en een uitgebreid feuilleton,<br />
terwijl de keerzijde een kolom ,,provinciale berichten" gaf en verder<br />
nog enkele landelijke berichten ; de overige plaatsruimte werd<br />
ingenomen door advertenties. In de kolom ,, provinciale berich-
20 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
ten" stond het nieuws uit vele brabantse plaatsen, in lengte varie-<br />
rend. Naar verhouding werd de ,, Zuid-Willemsvaart" het meest<br />
in Gemert gelezen, hoewel deze krant daar in 1899 slechts 300<br />
abonnees had. Maar zij bevond zich ook op de leestafel <strong>van</strong> de<br />
cafe's, zodat het feitelijk aantal lezers wel hoger zal zijn geweest4.<br />
De notabelen zullen daarnaast nog wel een abonnement op een<br />
groter blad gehad hebben.<br />
Wie zich een indruk tracht te vormen <strong>van</strong> de omgeving en de<br />
omgangssfeer waarin Willem <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zijn jeugdjaren heeft<br />
doorgebracht zal, om te beginnen, rekening dienen te houden met<br />
de plaatselijke omstandigheden. Maar daarnaast hield zulk een le-<br />
venswijze ook bepaalde waarden in stand die elders dreigden verlo-<br />
ren te gaan of hun betekenis te verliezen en waarvoor wij tegenwoordig<br />
meer oog beginnen te krijgen : eenvoudige vroomheid,<br />
hulpvaardigheid, in ere houden <strong>van</strong> eigen klederdracht, dialect en<br />
<strong>van</strong> gezamenlijke gezelligheid en ontspanning in schutterijen, ker<br />
mis en gildefeesten. De mensen leefden er niet langs elkaar heen<br />
en voelden zich verantwoordelijk voor elkander. Wie zich wist te<br />
ontplooien tot een echte persoonlijkheid overwon <strong>van</strong>zelf de be-<br />
lemmeringen en beperktheden, maar droeg de goede verworvenheden<br />
met zich mee. Dat stelde hem of haar in staat om anderen,<br />
uit een heel verschillend levensmilieu, in alle openheid te benaderen<br />
en hun te geven <strong>van</strong> wat men zelf aan goeds had geleerd en<br />
meegekregen. Willem Van <strong>Dinter</strong> was zo iemand, en hij deed het<br />
op zijn originele manier, die soms wat verbluffend leek, maar toch<br />
een typisch gevoel voor betrekkelijkheid en humor verried.<br />
De familie <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
In het archief <strong>van</strong> het generalaat bevindt zich onder de familie-<br />
correspondentie <strong>van</strong> hoogwaardig heer Van <strong>Dinter</strong> een enveloppe,<br />
waarop hij eigenhandig heeft geschreven : ,, Familie Archief. Bewaren<br />
s.v.p. ". Zij bevat een brief, <strong>van</strong>uit Vught op 18 oktober<br />
4. P. LATHOUWERS, Gemerts Nieuws 1811-1900, (Gemert,1981) bl. 3 v.v.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 21<br />
1930 aan hem gericht door Frans <strong>Antonius</strong> Van Bussel5. Deze<br />
neef <strong>van</strong> moeders kant heeft, vermoedelijk op verzoek <strong>van</strong> heerneef,<br />
op het provinciaal archief te Den Bosch nasporingen verricht<br />
betreffende de genealogie <strong>van</strong> de families <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en Van Bus<br />
sel. Het voorlopig resultaat sluit hij in, hij verklaart zich bereid om<br />
dit onderzoek desgewenst voort te zetten.<br />
Vooreerst blijkt de familienaam Van <strong>Dinter</strong> meestal ook aldus<br />
geschreven te zijn. Maar soms ook als Van Dinther, zelfs binnen<br />
een generatie: de vader <strong>van</strong> Willem gebruikt de eerste, diens<br />
broer Jan de tweede manier. De inlichtingen over de <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>s<br />
zijn het uitgebreidst. Er valt uit af te leiden dat, tot en met de<br />
grootvader, minstens drie generaties behoorden tot de boerenstand<br />
en te Gemert woonachtig waren ; zij hadden grote gezinnen. Het<br />
laatste maakt al duidelijk dat, in de bovenvermelde omstandigheden,<br />
niet alle zoons een zelfstandig bestaan in dit bedrijf konden<br />
vinden en het dus op een ander gebied moesten zoeken. Zo heeft<br />
de vader <strong>van</strong> de toekomstige generaal der kruisheren, Adrianus<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, het beroep <strong>van</strong> hoefsmid gekozen, diens broer Jan dat<br />
<strong>van</strong> huiswever. Zij kwamen uit het gezin <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
en Johanna Hendriks, dat acht kinderen telde. Adrianus, 21 janu-<br />
ari 1823 te Gemert geboren, huwde op 28 mei I860 te Asten met<br />
Elisabeth <strong>van</strong> Bussel, de ruim dertigjarige oudste dochter <strong>van</strong> de<br />
timmerman Francis Van Bussel, toen reeds 71 jaar oud, en <strong>van</strong> de<br />
twaalf jaar jongere Johanna Bertens. De ouders <strong>van</strong> Adrianus wa<br />
ren toen al overleden.<br />
Ruim veertien dagen na hun huwelijk is Adrianus naar zijn geboortedorp<br />
teruggekeerd om zich daar als zelfstandig hoefsmid te<br />
vestigen. Hij werd eind augustus gevolgd door Elisabeth en zij zijn<br />
gaan wonen in de Molenstraat 149. Zij kregen zes kinderen, drie<br />
jongens en drie meisjes. <strong>Wilhelmus</strong> <strong>Antonius</strong> werd als jongste op 4<br />
december 1869 geboren. Zijn geboorte werd door een broer <strong>van</strong><br />
Elisabeth op het gemeentehuis aangegeven, omdat de vader zelf<br />
daartoe niet in staat was. Adrianus was namelijk bij het uitoefenen<br />
5. FRANS A. VAN BUSSEL, Geb. te Asten 19 febr.1874 als zoon <strong>van</strong> Joseph <strong>van</strong> Bussel en<br />
Maria Elisabeth <strong>van</strong> der Linden. Ingetreden in de Congregatie der Missie (CM.) of Lazeristen<br />
te Panningen 31 mei 1904 ; priester gewijd te Panningen 6 juni 1909 ; missionaris te<br />
Quito <strong>van</strong>af 1 aug. 1909 en werkzaam aan het klein seminarie aldaar, in 1924 uitgetreden<br />
uit de Congregatie en in hetzelfde jaar ter verpleging opgenomen te Vught en later rector<br />
aldaar. Overleden?.
22 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
<strong>van</strong> zijn beroep zo noodlottig door de trap <strong>van</strong> een paard getroffen,<br />
dat herstel onmogelijk bleek. Hij zou reeds 10 juni 1870 overlijden.<br />
Eind oktober <strong>van</strong> dat jaar is Elisabeth met de kinderen weer<br />
naar Asten teruggekeerd en heeft zich daar gevestigd. Niet lang er<br />
na werd zij door een beroerte getroffen, zij geraakte gedeeltelijk<br />
verlamd. Bovendien zou Franske het oudste, een begaafde, maar<br />
lichamelijk erg zwakke jongen, op ruim vijftienjarige leeftijd op 17<br />
September 1876 te Asten overlijden.<br />
Hoewel Elisabeth steeds minder in staat werd om haar kinderen<br />
de nodige verzorging te geven, heeft de familie niet gewild dat de<br />
kinderen in het weeshuis zouden worden opgenomen. Geleidelijk<br />
aan gaven zij die een plaats in hun eigen gezinnen te Asten,<br />
Leende en Gemert. Zij zorgden er voor, dat de onderlinge band<br />
tussen de kleintjes bewaard bleef en deze niet <strong>van</strong> elkander vervreemdden.<br />
Zelf heeft Elisabeth eind maart 1879 haar intrek genomen<br />
bij haar broer Marcelis te Asten en is daar 27 januari 1881<br />
gestorven. Willem, haar jongste, was ruim anderhalf jaar toen hij<br />
te Gemert terugkeerde en in huis kwam bij zijn oom en tante Jo<br />
hannes <strong>van</strong> Dinther en Antonetta Van den Elzen, toen respectievelijk<br />
53 en 48 jaar oud. Zelf waren zij uit de kleine kinderen. Twee<br />
zoontjes <strong>van</strong> nog geen jaar oud en ook een grote dochter <strong>van</strong> eenentwintig<br />
hadden zij al verloren. Er waren toen nog drie dochters<br />
ongehuwd, in leeftijd varierend tussen de 20 en 25 jaar. Ook na<br />
de dood <strong>van</strong> oom en tante zou Willem zich bij de dochters en la<br />
ter in hun gezinnen thuis voelen. Toch waren de leeftijdsverschil-<br />
len vrij groot, had hij geen speelkameraadje <strong>van</strong> zijn jaren en zal<br />
hij het gemis <strong>van</strong> zijn moeder erg hebben gevoeld. Bij wijze <strong>van</strong><br />
troost heeft hij eens als hoogwaardig heer tot een jonge frater ge-<br />
zegd, wiens moeder onverwacht gestorven was : ,,ach, ik heb nooit<br />
een moeder gehad". Een goed verstaander kon begrijpen waarop<br />
hij doelde, toen hij zelf al een man op jaren was en wat voor gemis<br />
er achter die woorden schuil ging. Want ondanks de uiterlijke<br />
schijn <strong>van</strong> het tegendeel, was hij gevoelig en aanhankelijk <strong>van</strong> aard<br />
en erg gesteld op zijn familie, die hij tijdens zijn vakantie en bij<br />
voorkomende gelegenheden trouw bleef bezoeken. Zo groeide hij<br />
dus op in het bedrijvig gezin <strong>van</strong> zijn oom, bij het dreunen <strong>van</strong><br />
het weefgetouw. Een ongetrouwde zuster <strong>van</strong> zijn tante, die daar<br />
ook in huis was, belastte zich vooral met de zorg over hem.
De Latijnse School<br />
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 23<br />
De Latijnse School te Gemert was toen geen indrukwekkend<br />
bouwwerk. Pater G. <strong>van</strong> den Elsen, o.praem., beschrijft het als<br />
volgt: ,,.... het schoolgebouw is een langwerpig vierkant huis,<br />
zonder versierselen, zonder verdiepingen. Het voorste gedeelte<br />
wordt bewoond door de rector, het achterste dient voor de klassen<br />
en is in twee lokalen verdeeld. Naast het gebouw heeft men een<br />
speelplaats met een beugelbaan, die voor enkele jaren met een dak<br />
overdekt is en die door de tuin en de gracht <strong>van</strong> de straat is afgescheiden"6.<br />
Het was een externaat; voorzover zij niet uit Gemert<br />
zelf afkomstig waren, waren de studenten ondergebracht in kosthuizen.<br />
Dit werd door de inwoners, behalve als middel <strong>van</strong><br />
bestaan of als bijverdienste, ook nog als een eer en een bewijs <strong>van</strong><br />
vertrouwen beschouwd en schiep meestal blijvende vriendschapsbanden.<br />
Vanaf 1829 zijn seculiere priesters aan de school verbon-<br />
den geweest; de lessen werden gegeven door een rector en conrec-<br />
tor. In dat jaar verliet rector Robijns de school als laatste te Gemert<br />
achtergebleven priester <strong>van</strong> de Duitse Orde.<br />
Zoals de benaming ,,latijnse school", en niet ,,gymnasium",<br />
al doet vermoeden, werd in het leerprogram bijzonder veel tijd en<br />
aandacht besteed aan de studie <strong>van</strong> het latijn : de school had op<br />
dit gebied een goede naam. In een verslag aan het gemeentebestuur<br />
over het schooljaar 1883-1884 over de toestand <strong>van</strong> de La<br />
tijnse School en ter verkrijging <strong>van</strong> de gemeentesubsidie, lezen we<br />
dan ook: ,,Hoofdzaak was ook dit jaar het onderwijs in de La<br />
tijnse taal, waarom de Curatoren vermeenden, sommige leerlingen<br />
geheel of gedeeltelijk <strong>van</strong> het bijwonen <strong>van</strong> Grieksche lessen te<br />
moeten vrijlaten''.<br />
Het studiejaar begon er in oktober. Volgens de lijst <strong>van</strong> oud-<br />
leerlingen, zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er <strong>van</strong> 1881 - 1887 leerling zijn ge<br />
weest. Rector M.H.J. Pennings deelde echter mee, dat dit op een<br />
vergissing berust: <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> kwam pas in 1882 op de latijnse<br />
school, en wel op de z.g. Grote Figuur, dus de tweede klas. Van<br />
6. G. VAN DEN Elsen, o.praem., Geschiedenis <strong>van</strong> de Latijnsche School te Gemert, 's<br />
Hertogenbosch, 1887 bl. 124-125.
24 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
tevoren zal hij privaatles in het latijn hebben gekregen7. Tijdens<br />
de studiejaren <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> waren de seculiere priesters LJ.<br />
Klaassens en HJ. de Bont, respectievelijk rector en conrector <strong>van</strong><br />
de school en tevens de leerkrachten. De latijnse school te Gemert<br />
was geen klein-seminarie of juvenaat, maar een zogenaamd vrij<br />
college. Dat wil zeggen, dat <strong>van</strong> de leerlingen werd verondersteld<br />
dat zij priester wilden worden. Voor het overige waren ze volkomen<br />
vrij in de keuze, hoe dit voornemen te verwezenlijken, als seculier<br />
of regulier. De verscheidenheid die dit met zich meebracht<br />
werkte verruimend en aantrekkelijk. Gedurende die studiejaren<br />
had geen enkele jongen het gevoel in een bepaalde richting te<br />
worden beinvloed en had rustig de tijd om zelf tot een keuze te<br />
komen. In <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s studentenjaren, en ook daarvoor en<br />
daarna, kozen verschillenden voor het kruisherenleven. Tijdens de<br />
vakantie of door gelegenheidsbezoeken bleven velen <strong>van</strong> hen het<br />
contact met de school en hun vroeger kosthuis bewaren. Welke latere<br />
kruisheren hij in zijn studie-tijd te Gemert zal hebben ontmoet,<br />
wordt duidelijk bij het nagaan <strong>van</strong> de genoemde lijst <strong>van</strong><br />
oud-studenten over de periode 1876-1887. Het resultaat hier<strong>van</strong><br />
is : Th. Hanegraaf uit Erp (1879), J. Bergervoert uit 's Heerenberg<br />
(1879), H. Sistermans uit Haarlem (1881), M. Van Dijk uit<br />
Vorstenbosch (1882), J.L. Verduyn uit Goes (1882), H. Van den<br />
Elzen uit St. Anthonis (1883), L. <strong>van</strong> Hout uit Schaik (1883), J.<br />
Cornelissen uit Kaatsheuvel (1884), P. Laarakkers uit Haps<br />
(1882-1888) en J. <strong>van</strong> Hooff uit Haarsteeg (1884-1890). In 1887<br />
telde de Poesis-Rhetorica 13 leerlingen. Bij het begin <strong>van</strong> het<br />
schooljaar bedroeg het aantal studenten : in 1885 : 52, in 1886 : 58<br />
en in 1887: 588.<br />
7- M. PENNINGS, o.praem. : Geboren te Gemert, jarenlang leraar aan de latijnse school.<br />
Hij houdt zich bezig met de studie <strong>van</strong> het archief der latijnse school. Tijdens een onderhoud<br />
op 1 juli 1981 deelde hij deze correctie mee. In 1883 komt hij op de volgende klas:<br />
de Etymologie (Grammatica); in 1884 op de Syntaxis ; in 1885 op de Poesis-Rhetorica<br />
(deze twee klassen rouleerden). Op 12 augustus 1887 had hij zijn studies voltooid.<br />
8. N. N 375 jaar latijnse School te Gemert 1637-1962, (Venlo,1962).
Hoofdstuk II<br />
INTREDE IN DE ORDE VAN HET H. KRUIS EN<br />
VOLGENDE JAREN TOT 1910<br />
Intrede en vorming tot kruisheer en priester<br />
De periode 1887-1910 omvat de tijd tussen de intrede <strong>van</strong> Willem<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> in het klooster te St. Agatha tot zijn vertrek naar<br />
Amerika. Zij bestaat uit de jaren <strong>van</strong> zijn vorming tot kruisheer en<br />
priester, gevolgd door die <strong>van</strong> zijn groei in verantwoordelijkheden,<br />
die hem voorbereidden en geschikt maakten tot een leidende positie<br />
in de Orde : eerst als organisator en overste <strong>van</strong> de nieuwe<br />
stichtingen en de opbloei der kruisheren in Noord-Amerika<br />
(1910-1927), daarna als magister generaal (1927-1940).<br />
Bijna 18 jaar oud deed hij zijn intrede in het noviciaat te St.<br />
Agatha op 27 September 1887. Zijn medenovicen waren G.<br />
Schuurmans uit Huizen (24 j.), die reeds een half jaar eerder was<br />
ingetreden, R. Sistermans uit Haarlem (24 j.) enJ.M. Konings uit<br />
Maaseik (17 J.), die beiden twee maanden na hem hun noviciaat<br />
zouden beginnen. In het volgende jaar zouden dan ook deze vier<br />
novicen op verschillende datums hun professie afleggen1. Prior<br />
Hollmann (34 j.), in 1881 ad interim tot novicenmeester benoemd,<br />
zou hen inleiden in het geestelijk leven, daarin als socius<br />
bijgestaan door L. Honhon (29 j.). De communiteit <strong>van</strong> St. Aga<br />
tha telde toen zeven priesters, met een leeftijdsgemiddelde <strong>van</strong><br />
bijna 47 jaar, 11 geprofeste fraters, gemiddeld ongeveer 23 jaar;<br />
vier broeders, gemiddeld 36 jaar2. Gedurende de jaren <strong>van</strong> zijn<br />
eerste verblijf te St. Agatha bevonden zich daar verschillende oudere<br />
zowel als jongere kruisheren, die oud-leerlingen waren <strong>van</strong> de<br />
latijnse school te Gemert: J. de Vlam (in 1887 65 j-), H. Branten<br />
(22 j.), J. Verduyn (27 j.), M. Van Dijk (24 j.), Th. Hanegraaf<br />
1. Chronicon Cruciferorum, T. 3, fac. I, p. 89, nr. 8. J. SCHEERDER, H.M.F. Hollmann,<br />
(Diest, 1969), biz. 73.<br />
2. Over de samenstelling <strong>van</strong> het convent te St. Agatha en zijn functionering als generalaat,<br />
moederhuis en studium generale, o.c. biz. 105-110.
26 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
(21 j.), H. Van den Elzen (24 j.), L. Van Hout (23 j.), H. Sister-<br />
mans (22 j.). De gemeenschappelijke herinneringen aan Gemert<br />
schiepen natuurlijk een aparte band.<br />
Na de kleine professie volgde het gebruikelijke intermezzo <strong>van</strong><br />
twee jaar voor de studie <strong>van</strong> de filosofie te Diest (oktober<br />
1888-zomer 1890). J. Van de Geer (26 j.), een knappe en heldere<br />
kop, doceerde filosofie, Chr. Janssen (30 j.), gewijde welsprekendheid<br />
en F. De Bie (45 j.) fysica. Daarna keerde <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> terug<br />
naar St. Agatha voor de studie <strong>van</strong> de theologie. Prior Hollmann<br />
gaf er moraal-theologie en kerkelijk recht, L. Honhon, exegese en<br />
dogmatiek. Hollmann was verder, behalve novicenmeester, ook<br />
magister spiritualis <strong>van</strong> de geprofeste fraters, Honhon was ook<br />
daarbij zijn socius en tevens, als echte boekenwurm, bibliothecaris<br />
<strong>van</strong> het klooster. Op 15 augustus 1893 zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> te Utrecht<br />
de priesterwijding ont<strong>van</strong>gen.<br />
Het milieu te St. Agatha<br />
Het is <strong>van</strong> belang om aan het geestelijk milieu te St. Agatha<br />
aandacht te schenken, omdat dit in die tijd wezenlijk bepalend<br />
was voor het gezicht en karakter <strong>van</strong> de Orde als geheel, <strong>van</strong>wege<br />
de historische traditie <strong>van</strong> dit klooster en zijn functie als moederhuis<br />
en studium generate <strong>van</strong> de Orde. Verreweg de meeste kruisheren<br />
hadden er hun geestelijke vorming en theologische opleiding<br />
ont<strong>van</strong>gen. Zij droegen de geest er<strong>van</strong> met zich mee en het<br />
werd als model voor de andere huizen beschouwd. Inzover de<br />
plaatselijke omstandigheden en activiteiten dat toelieten, werd er<br />
getracht te bidden en te leven zoals daar het geval was.<br />
Waarin bestond toen dat eigen gezicht en karakter <strong>van</strong> de<br />
Orde ? Het werd voor een groot deel bepaald door de aard <strong>van</strong><br />
haar herstel, zoals dit sinds 1840 was geleid en doorgevoerd, aan<strong>van</strong>kelijk<br />
op de smalle basis <strong>van</strong> de nog twee overlevende, maar in<br />
november 1840 bijna uitgestorven kloosters te St. Agatha en te<br />
Uden. Het beleid <strong>van</strong> Henricus <strong>van</strong> den Wijmelenberg betekende<br />
een vrij ingrijpende omschakeling in de structuur en de levenswijze<br />
der reguliere kanunniken <strong>van</strong> het H. Kruis. Al bleef het wezenlijke<br />
uit het verleden <strong>van</strong> deze canonicale orde bewaard, er tra-<br />
den toch duidelijke koersveranderingen op.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 27<br />
Het verschil <strong>van</strong> nationale geaardheid speelt hierbij een rol,<br />
maar in hoofdzaak toch het karakter <strong>van</strong> een periode in de bescha-<br />
vingsgeschiedenis, vooral wanneer zij een opvallende breuk, een<br />
tegenstelling met het voorafgaande, vertoont. De kruisbroeders in<br />
de Renaissance bijvoorbeeld hebben wel wezensverwantschap ge-<br />
voeld met die <strong>van</strong> de Middeleeuwen. Hun kijk op het leven, hun<br />
geestelijke belangstelling en behoeften, hun problemen, hun tijds-<br />
beeld, hun ambities liggen echter in een ander vlak en worden<br />
<strong>van</strong>uit een andere invalshoek belicht en geschat. Het een is niet<br />
beter dan het ander, ten minste niet per se, maar elk eenvoudig<br />
het resultaat <strong>van</strong> een bepaalde tijdgeest, een ontwikkeling waaraan<br />
je je niet kunt onttrekken, maar waarin het geestelijk ideaal <strong>van</strong> de<br />
Orde even goed leefbaar is.<br />
Die verschillen blijken in opvallende mate aanwezig in de wijze<br />
waarop de Orde <strong>van</strong> het H. Kruis zich <strong>van</strong>af 1840 zal herstellen.<br />
Het streven is dan bijzonder gericht op aanwas en spreiding door<br />
verbreding <strong>van</strong> haar apostolische werkzaamheid, met zoveel moge-<br />
lijk behoud evenwel <strong>van</strong> haar historische en eigen waarden, zoals<br />
het koorgebed. Het beleid <strong>van</strong> Van den Wijmelenberg heeft hierin<br />
een grote rol gespeeld. Het werkte centraliserend, gericht op een<br />
grotere beschikbaarheid over de personen en het bezit <strong>van</strong> de af-<br />
zonderlijke kloosters. De wijze waarop hij dit wilde verwezenlijken<br />
blijkt uit de doorvoering <strong>van</strong> de gemeenschap <strong>van</strong> goederen en<br />
personen en uit de strekking <strong>van</strong> zijn conceptstatuten <strong>van</strong> 1853,<br />
waarin hij het gezag en de bevoegdheden <strong>van</strong> de magister generaal<br />
sterker heeft willen beklemtonen.<br />
Een geheel nieuw verschijnsel was het aanvaarden <strong>van</strong> mission-<br />
naire arbeid ; tegelijk een poging tot uitbreiding <strong>van</strong> de Orde en<br />
tot opvoering <strong>van</strong> betrokkenheid in het apostolaat. Deze lijn zal<br />
een wisselend verloop hebben, inzinkingen vertonen en zelfs voor-<br />
goed afgebroken lijken. Toch zal zij onder het generalaat <strong>van</strong><br />
hoogwaardig heer Hollmann krachtig hervat worden en ruim veertig<br />
jaar lang voeren tot een verrassende toename <strong>van</strong> het ledental,<br />
in apostolische activiteit en internationale verbreiding. Onder deze<br />
fase valt ook het bestuur <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, die om<br />
zijn gedrevenheid en persoonlijke inzet op dit gebied terecht de<br />
,, missie-generaal'' werd genoemd.
28 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Toch kan de vraag worden gesteld, of in de historische ontwik-<br />
keling <strong>van</strong> de kruisheren tijdens de laatste 140 jaar het eigen ka-<br />
rakter en spiritualiteit <strong>van</strong> deze canonicale Orde steeds wel vol-<br />
doende tot hun recht zijn gekomen. Hoogstaande mannen als bij-<br />
voorbeeld Gerardus <strong>van</strong> der Weyst, eerste prior <strong>van</strong> Diest, hadden<br />
daar al moeite mee en voelden hun geweten erdoor bezwaard.<br />
Heeft zulk een orde een klein ledental en moet zij, om zo te zeg-<br />
gen, weer <strong>van</strong> de grond af worden opgebouwd, dan bestaat het ge-<br />
vaar dat zij zichzelf voorbijholt en door haar activiteiten wordt<br />
overspoeld, juist omdat zij opnieuw en onder heel andere tijds-<br />
omstandigheden moet beginnen. Door oorzaken die grotendeels<br />
buiten haarzelf lagen, was de traditie doorbroken. Zo iets vergt<br />
tijd, rustige bezinning en op dit gebied een originele en vinding-<br />
rijke geest: iemand die zo'n traditie kent en er zelf in heeft ge-<br />
leefd, maar ook het vermogen bezit om haar levend te doen over-<br />
komen. En dan zo, dat zij weer het gemeengoed wordt <strong>van</strong> de<br />
Orde en de bezieling <strong>van</strong> waaruit zij leeft en handelt. Wellicht is<br />
het herstel <strong>van</strong> de kruisherenorde toch wat te eenzijdig gericht ge-<br />
weest op actief apostolaat en op uitbreiding, en te weinig op het<br />
bewaren <strong>van</strong> eigen karakter.<br />
Er zijn in de 19e eeuw veel nieuwe congregaties ontstaan, die<br />
zich lieten bezielen door de ignatiaanse spiritualiteit met haar<br />
aparte devoties, haar gebedsvormen en ascetische praktijken. Deze<br />
oefende ook in soms sterke mate haar zuigkracht uit op de zich<br />
herstellende oudere orden, min of meer ten koste <strong>van</strong> eigen<br />
geestelijk erfgoed. Zonder daarmee de betekenis <strong>van</strong> de heropbloei<br />
der kruisherenorde te willen onderschatten, lijkt dit ook hier het<br />
geval. Verering tot het H. Kruis, tot Maria, de H. Augustinus, de<br />
H. Odilia zouden niet enkel maar uitwendige herkenningstekens<br />
moeten zijn, maar geladen en gevoed door de ordesspiritualiteit<br />
<strong>van</strong> eeuwen. Het tweede Vaticaans Concilie heeft ons bewust wil<br />
len maken <strong>van</strong> de onver<strong>van</strong>gbare waarden die een dergelijke her-<br />
bronning voor de religieuze instellingen heeft, niet alleen een<br />
historische, maar ook een spirituele.<br />
Vooral de laatste dertig jaren valt er onder de kruisheren een<br />
toenemende en verheugende belangstelling te bespeuren voor de<br />
kwestie <strong>van</strong> de identiteit der Orde. Er werden verschillende studiedagen,<br />
groepsbesprekingen en waardevolle publicaties aaii gewijd.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 29<br />
Natuurlijk is deze kwestie ook <strong>van</strong> belang voor een levensbeschrij-<br />
ving <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> in zijn hoedanigheid <strong>van</strong><br />
grondlegger der kruisheren in Noord-Amerika. In zijn boek The<br />
Crosier Story heeft dr. Jerome Rausch ook aan dit aspect een inte-<br />
ressante en openhartige beschouwing gewijd, die illustratief is voor<br />
de betreffende situatie in het begin <strong>van</strong> deze eeuw. En dit zondef<br />
afbreuk te doen aan zijn groot respect voor de toewijding en zelf-<br />
verlochening waarmee <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zijn taak als pionier in Amerika<br />
heeft vervuld.<br />
Rausch begint met de opmerking vooraf, dat men misschien wel<br />
in abstracto praten kan over idealen en spiritualiteit maar dat het<br />
werkelijke, historische verstaan <strong>van</strong> welke religieuze groepering<br />
dan ook het zich vereenzelvigen vergt met verschillende leden,<br />
welke die bepaalde kloostergemeenschap vormen en haar spiritua<br />
liteit belichamen. St. Agatha blijft een abstract begrip, tenzij we<br />
ons scherper concentreren op de aard <strong>van</strong> het communiteitsleven<br />
aldaar. Door zeer gedetailleerde intervieuws met confraters die in<br />
de loop <strong>van</strong> de jaren 1910-1920 naar Amerika waren gekomen, na<br />
tevoren hun opleiding en geestelijke vorming te hebben ont<strong>van</strong>gen<br />
te St. Agatha, was hij daartoe in staat. Hij besluit zijn uiteenzet-<br />
ting met er op te wijzen, dat de nederlandse en belgische kruishe<br />
ren die naar de dochterstichting in Minnesota kwamen, geen helder<br />
beeld voor de geest hadden <strong>van</strong> wat de aard <strong>van</strong> het kloosterle-<br />
ven <strong>van</strong> de Orde in werkelijkheid was en wat dat iets meer zijn be-<br />
tekende, namelijk een regulier kanunnik. Wanneer de Orde in<br />
Amerika dikwijls te staan kwam voor het probleem dat jonge scho-<br />
lastieken lastige vragen stelden over de identiteit <strong>van</strong> de Orde, dan<br />
kwam dat voort uit het gemis aan scherpe omschrijving er<strong>van</strong> in<br />
het moederhuis St. Agatha. Dit moet eerlijk worden toegegeven,<br />
aldus Rausch, en dat verklaart veel omtrent de praktische benade-<br />
ring die <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, Van der Hulst en anderen er op na hidden<br />
wat betreft de spiritualiteit <strong>van</strong> de Orde toen het eerste klooster te<br />
Onamia (in 1922) werd gesticht. Een wetenschappelijk gefun-<br />
deerde, ideele benadering was niet mogelijk.<br />
Vanzelfsprekend mag men <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en zijn toegewijde en offervaardige<br />
medewerkers daar<strong>van</strong> geen verwijt maken ; zij konden<br />
moeilijk doorgeven wat hun zelf niet duidelijk voor ogen stond.<br />
Zij bleven trouw aan de algemene opvattingen over kloosterlijk le-<br />
ven en ook aan nog overgeleverde eigen ordesgebruiken, zonder
30 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
zich voldoende te bezinnen op de ziel er<strong>van</strong>. Bovendien, de oor-<br />
spronkelijke bronnen voor de geschiedenis en spiritualiteit <strong>van</strong> de<br />
Orde, zelfs in zoverre zij al aanwezig waren te Onamia, waren<br />
praktisch ontoegankelijk voor de meeste amerikaanse confraters,<br />
omdat zij de talen waarin deze waren geschreven niet op vol<br />
doende wijze beheersten.<br />
De brabantse inslag <strong>van</strong> de Orde<br />
De Orde <strong>van</strong> het H. kruis vond haar ontstaan in de zuidelijke<br />
Nederlanden. Na haar herstel in 1840 zal zij bovendien een bra<br />
bantse, meer bepaald oost-brabantse inslag vertonen. Nu is de<br />
echte oost-brabander <strong>van</strong> nature, en ook wel door historische omstandigheden,<br />
een eenvoudig en gemoedelijk mens, die daarin<br />
graag zichzelf blijft, maar die tegelijk een groot aanpassingsvermo-<br />
gen bezit en soepelheid in de omgang met anderen. Hij toont zich<br />
geen chauvinist tegenover niet-streekgenoten, blaast de verschillen<br />
niet op en weet het goede er in te waarderen en een kans te gun-<br />
nen. Voor een religieuze gemeenschap is dit een kostbaar bezit,<br />
dat vruchtbaar samenleven en samenwerken bevordert. Verschillen<br />
tussen zuid en noord hebben bij de kruisheren nooit een noemens-<br />
waardig bezwaar opgeleverd, zij gaven hoogstens aanleiding tot<br />
wat grappen en plagerij met elkanders eigenaardigheden. Omdat<br />
het kenmerkend is voor de onderlinge sfeer en ook voor het optreden<br />
naar buiten, loont het de moeite om na te gaan in hoeverre de<br />
brabantse inslag de geschiedenis en het leefklimaat <strong>van</strong> de kruishe<br />
ren sinds 1840 heeft bei'nvloed.<br />
In het verloop <strong>van</strong> honderd jaar tussen 1840 en 1940 heeft de<br />
Orde vijf magisters generaal geteld. Met uitzondering <strong>van</strong> de Alk-<br />
maarder Henricus Hollmann (1899-1927), waren het alien oost-<br />
brabanders: Henricus <strong>van</strong> den Wijmelenberg (1853-1881) uit<br />
Uden, <strong>Wilhelmus</strong> Smits (1881-1889) uit Ravenstein, Martinus<br />
Manders (1889-1899) uit Uden en <strong>Wilhelmus</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
(1927-1940). Verwonderlijk is de in het begin zeer sterke oost-<br />
brabantse inslag niet, omdat het herstel en de heropbloei <strong>van</strong> de<br />
Orde hun aan<strong>van</strong>g vonden in de twee enige nog overgebleven<br />
kloosters <strong>van</strong> Uden en St. Agatha. Toen eind november 1840 het<br />
verbod om novicen aan te nemen door koning Willem II bij zijn<br />
troonsbestijging werd opgeheven, lag het voor de hand, dat vooral
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 31<br />
kandidaten uit de naaste omgeving zich zouden aanmelden ; in de<br />
overige provincies hadden de kruisheren vrijwel alle bekendheid<br />
verloren. Ook de nieuwe stichtingen te Diest (1845) en te Maaseik<br />
(1855) werden aan<strong>van</strong>kelijk <strong>van</strong>uit St. Agatha, en vooral <strong>van</strong>uit<br />
Uden bemand.<br />
De prioren <strong>van</strong> de twee laatstgenoemde huizen waren ook jaren-<br />
lang oost-brabanders <strong>van</strong> afkomst tot aan het einde der 19e eeuw<br />
en het begin der 20e eeuw. De ambtsperiode <strong>van</strong> een prior was<br />
toen tien jaar en vaak werd hij nog herkozen. Zodoende bepaalde<br />
hij voornamelijk de sfeer <strong>van</strong> het huis. Toch groeit geleidelijkaan<br />
het aantal conventsleden uit andere streken, die zowel uit Belgie<br />
als uit Nederland afkomstig waren. Als maatstaf hiervoor kunnen<br />
wij de lijst nagaan <strong>van</strong> degenen, die bij de generaalskeuzen <strong>van</strong><br />
Henricus Hollmann op 16 februari 1899 tot de Orde behoorden3.<br />
Van de 64 priesters zijn er dan 29 oost-brabanders ; 3 west- of<br />
midden-brabanders ; 24 uit de noordelijke provincies, 6 vlamingen<br />
en 2 duitsers <strong>van</strong> afkomst. Van de 9 geprofeste broeders zijn er 19<br />
uit Oost-Brabant, 2 uit West-Brabant en 2 <strong>van</strong> boven de rivieren ;<br />
<strong>van</strong> de 2 novicen-broeders is een een oost-brabander, de andere<br />
een vlaming. Verschillende <strong>van</strong> de uit het noorden gekomen ge<br />
profeste fraters zijn bovendien leerlingen geweest <strong>van</strong> de latijnse<br />
scholen te Uden (<strong>van</strong>af oktober 1886 college <strong>van</strong> het H. Kruis) en<br />
te Gemert. Op beide plaatsen bestond toen nog het kosthuizen-<br />
systeem, hetgeen praktisch betekende dat zij in zo'n gezin waren<br />
opgenomen en als kinderen des huizes behandeld werden. Zij wa<br />
ren zodoende reeds geheel gewend in de oost-brabantse leefsfeer.<br />
De brabantse gemoedelijkheid die de overhand had, vertoonde<br />
soms de gebreken <strong>van</strong> deze sympathieke eigenschap. Zij was niet<br />
3. Bij de generaalskeuze <strong>van</strong> H. Hollmann op 16.02.1899 telde de Orde 64 priesters, 9<br />
geprofeste fraters, 23 broeders, 3 frater-novicen en 1 broeder-novice. In September 1899<br />
zouden er 6 nieuwe fraters-novicen intreden; in September 1900 een ; in September 1904<br />
vijf; in September 1905 een ; in September 1906 een ; in September 1907 vier; in Septem<br />
ber 1908 vier; in September 1909 vijf. Er waren dus 44 fraters, die onder leiding <strong>van</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> geheel of gedeeltelijk hun noviciaat hebben doorgebracht. Daar<strong>van</strong> zijn er twee voor<br />
hun grote professie heengegaan en twee voor hun priesterwijding overleden. De 40 overigen<br />
zijn alien als priester-kruisheer werkzaam geweest, nadat zij de invloed <strong>van</strong> zijn krachtige,<br />
maar ook ruimhartige persoonlijkheid hadden ondergaan. Gezien hun aantal en jeugdige<br />
leeftijd, waren zij bestemd om een invloedrijke rol te gaan spelen in de werkzaamheden <strong>van</strong><br />
die kleine Orde, die pas in de periode 1920-1930 een opvallende en constante aanwas zou<br />
gaan vertonen. Een stijging, die zich tijdens het generalaat <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> Din<br />
ter zou blijven doorzetten, ook in Belgie en Amerika.
32 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
altijd bevordelijk voor het gepaste respect en de juiste omgangsvor-<br />
men, voor de gewenste omzichtigheid en de stijl bij het optreden<br />
naar buiten. Maar over het algemeen schiep zij een ongedwongen<br />
en ontspannen sfeer in de omgang met elkaar en met anderen.<br />
Socius te Diest (1893-1899)<br />
Drie maanden na zijn priesterwijding werd <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> benoemd<br />
tot socius <strong>van</strong> de toenmalige novicenmeester te Diest, C. Van 't<br />
Klooster (37 j.). In een brief <strong>van</strong> prior Hollmann te St. Agatha als<br />
secretaris <strong>van</strong> hoogwaardig heer Manders, gedateerd op 16 november,<br />
schrijft deze aan L. Honhon, sinds 17 maart 1893 prior <strong>van</strong><br />
Diest: ,,Heden morgen vertrekt cfr. <strong>van</strong> Dinther (sic) naar Ge-<br />
mert om morgen over Helmond bij U te komen. Ik hoop en twijfel<br />
er geenszins aan, dat Gij en de Orde veel plezier <strong>van</strong> hem<br />
moogt hebben''. Een jonge priester <strong>van</strong> dat formaat kan Honhon<br />
te Diest goed gebruiken. De taak <strong>van</strong> socius bestond in het terzijde<br />
staan <strong>van</strong> C. Van 't Klooster, die behalve novicenmeester in<br />
de strikte zin, ook de geestelijke leidsman was <strong>van</strong> de zcs fratersfilosofen.<br />
Gezien het bescheiden aantal fraters was dit sociusschap<br />
voor een pasgewijde priester geen dagvullende opdracht. En<br />
daarom ook niet zo'n aantrekkelijke voor iemand met een bedrij-<br />
vige aard als <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>.<br />
Juist te Diest deed zich dit probleem toen het sterkst voelen. Dit<br />
lag ook voor de hand, omdat na het herstel der Orde onder de sti-<br />
mulerende leiding <strong>van</strong> Van den Wijmelenberg het verrichten <strong>van</strong><br />
apostolische activiteiten haar karakter in belangrijke mate begon te<br />
bei'nvloeden en te bepalen. Met uitzondering <strong>van</strong> hen die tot do-<br />
cent aan de hogere opleiding waren bestemd, konden de meeste<br />
pasgewijde priesters toen een spoedige benoeming verwachten als<br />
leraar aan de bestaande colleges te Uden en Maaseik, waar zij vol-<br />
op de gelegenheid kregen om hun jeugdig idealisme en hun werk-<br />
lust vruchtbaar te maken. In het klooster te Diest echter waren er<br />
toen, sinds het college <strong>van</strong> het H. Kruis er in 1885 was opgeheven,<br />
vooral doordeweeks voor de meeste priesters weinig andere werk-<br />
zaamheden te verrichten dan het opdragen <strong>van</strong> de H. Mis of het<br />
daarbij assisteren in de parochiekerken <strong>van</strong> de stad of naaste omge-<br />
ving. Verder de dag door te brengen met studeren, afgezien dan<br />
<strong>van</strong> het koorgebed, was voor weinigen <strong>van</strong> hen een aantrekkelijke
St. Agatha voor 1900.
;•■■■<br />
a<br />
s
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 33<br />
tijdsbesteding, te meer omdat zij de zo verworven kennis niet aan<br />
anderen konden meedelen door les te geven of te publiceren. Het<br />
godsdienstonderwijs bijvoorbeeld was geheel in handen <strong>van</strong> de seculiere<br />
geestelijkheid en ook in gewone zielzorg of in het katholieke<br />
verenigingsleven werden zij weinig of niet betrokken. Moest<br />
er een voordracht of feestrede worden gehouden, dan deed de<br />
prior dit gewoonlijk zelf. Het was al een hele gunst, dat de kruisheren<br />
er een openbare kerk hadden en verlof kregen om biecht te<br />
horen. Het bisdom was karig met het verlenen <strong>van</strong> jurisdictie. Juist<br />
dit gemis aan voldoende werkzaamheden was een vaak voorkomende<br />
grief bij de jonge priesters, het leidde tot ontevredenheid,<br />
een gevoel <strong>van</strong> overbodigheid of op den duur tot gezapige routine<br />
die alle ondernemingsgeest doodde.<br />
Toen de jonge <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zich eens persoonlijk beklaagde over<br />
deze ontmoedigende situatie bij prior Honhon, luidde het ant-<br />
woord :,,Maar ga dan toch naar de bibliotheek en lees de Vaders".<br />
Dit gezegde was karakteristiek voor Honhon, die zelf de klooster-<br />
boekerij had verrijkt met verschillende edities <strong>van</strong> de kerkvaders,<br />
er voor zijn dogmatieklessen een dankbaar gebruik <strong>van</strong> maakte en<br />
onder zijn confraters geestdrift probeerde te wekken voor het<br />
bestuderen er<strong>van</strong>. Maar bij een dergelijke raad, hoe goed bedoeld<br />
ook, waren iemand als <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en ook anderen weinig gebaat;<br />
zij loste hun probleem niet op. Hij was nu eenmaal iemand die<br />
zich sterk getrokken voelde tot zielzorgelijke arbeid, een man met<br />
een gezond en vooral praktisch verstand, die liever geestelijk con<br />
tact zocht met mensen dan met boeken. Geen studax of theoreti-<br />
cus; hij had geen behoefte aan intellectuele of culturele<br />
hoogstandjes. Al zal hij wel overdreven hebben, toen hij eens beweerde<br />
dat hij tijdens zijn hogere studies nooit een boek gelezen<br />
had. Die uitspraak typeerde wel, hoe betrekkelijk hij veelbelezenheid<br />
vond. Iemands theoretische kennis <strong>van</strong> zaken wist hij wel te<br />
waarderen en te benutten. Maar alleen daardoor liet hij zich niet<br />
overbluffen en zij bezorgde hem geen minderwaardigheidscom-<br />
plex. Zijn oordeel over mensen en dingen bleef nuchter en zakelijk.<br />
Hij formuleerde het dikwijls kort, raak, origineel en op een<br />
onverwacht ogenblik.
34 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Terugkeer en verder verblijfte St. Agatha (1899-1910)<br />
Prior Henricus Hollmann werd 16 februari 1899 op zevenenveer-<br />
tigjarige leeftijd tot magister generaal gekozen. Aangezien hij te-<br />
voren tevens novicenmeester was en deze taak niet te verenigen<br />
viel met het generalaat, moest er een nieuwe novicenmeester en<br />
magister komen. Op het volgende generaal kapittel <strong>van</strong> 10-12<br />
april 1899 werd <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> tot novicenmeester te St. Agatha be-<br />
noemd. Dat zou hij blijven tot zijn vertrek naar Amerika op 10<br />
maart 1910, als overste <strong>van</strong> deze nieuwe stichting. Toen <strong>van</strong> Din<br />
ter te St. Agatha terugkeerde waren er dat jaar sinds enkele maan-<br />
den reeds drie novicen, waar<strong>van</strong> W. Bos bijna vijf jaar ouder was<br />
dan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>. Verder nog 8 theologanten, waar<strong>van</strong> er 3 ruim een<br />
maand later priester zouden worden gewijd en die, zo lang zij<br />
geen benoeming naar elders hadden ont<strong>van</strong>gen, onder zijn geeste-<br />
lijke leiding zouden staan.<br />
Bovendien was hij sinds 1904 subprior te St. Agatha en werd hij<br />
in 1901 en in 1908 tot definitor gekozen. Als subprior kon de<br />
oost-brabander goed overweg met de Alkmaarder H. Hollmann,<br />
die magister generaal was geworden, maar tegelijk prior <strong>van</strong> St.<br />
Agatha bleef. Uiteraard moest de generaal nogal eens op reis, hij<br />
kon dan het bestuur <strong>van</strong> het klooster veilig aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> overla-<br />
ten, die ook bij zijn oudere huisgenoten een gezien figuur was en<br />
doortastend <strong>van</strong> aard. Hij was een stipt religieus met een gezonde<br />
kijk op veel dingen, maar toonde ook begrip, eenvoud in de om-<br />
gang, bezat mensenkennis en een goed inzicht.<br />
Van <strong>Dinter</strong> heeft altijd graag naar de missie gewild. In 1907 is<br />
er door het bestuur <strong>van</strong> de Orde maanden lang ernstig be-<br />
raadslaagd over een tot de Orde gericht verzoek <strong>van</strong> de pauselijke<br />
nuntius te Petropolis in Brazilie om een missie aan te nemen aan<br />
de Amazonerivier. Met het oog daarop^was <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> al begon-<br />
nen portugees te leren ; blijkbaar werd al rekening gehouden met<br />
zijn eventuele benoeming als missieoverste. Wegens overwegende<br />
bezwaren betreffende het onderhoud <strong>van</strong> de missionarissen kon<br />
deze missie niet aanvaard worden.<br />
De acten <strong>van</strong> het definitoriaal kapittel te St. Agatha op 18-19<br />
april 1909 vermelden vervolgens, dat aan de magister generaal
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 35<br />
werd opgedragen om met competente personen overleg te plegen<br />
over het aannemen <strong>van</strong> een missie op het eiland Puerto Rico, en<br />
tevoren reeds in Mexico. Hiervoor ontbreken verdere bijzonderhe-<br />
den. Intussen zijn begin 1909 ook al onderhandelingen op gang<br />
gekomen over de vestiging <strong>van</strong> de kruisheren in Amerika. Zij zou-<br />
den tenslotte met succes bekroond worden.<br />
Bij dit alles moet bovendien rekening worden gehouden met het<br />
feit, dat volgens de toen geldende statuten <strong>van</strong> 1868 niemand zon-<br />
der eigen instemming naar overzeese missiegebieden kon worden<br />
gezonden. Er blijkt dus reden geweest te zijn om aan te nemen,<br />
dat er zich voldoende krachten beschikbaar zouden stellen. Uite-<br />
raard viel een dergelijk aanbod het eerste te verwachten te St. Aga<br />
tha, waar na voltooiing <strong>van</strong> hun theologische opleiding en hun<br />
priesterwijding jonge krachten daartoe vrij zouden komen. Zowel<br />
Hollmann als <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> hebben zeker deze kans tot verspreiding<br />
en uitbreiding <strong>van</strong> de Orde aangemoedigd en bevorderd.
Hoofdstuk III<br />
VAN DINTER ALS PIONIER EN MISSDEOVERSTE<br />
Noord-Amerika (1910-1927)<br />
IN MINNESOTA<br />
In maart 1910 heeft de kruisherenorde een tweede en ditmaal<br />
geslaagde poging ondernomen om zich blijvend in Noord-Amerika<br />
te vestigen. Dit niettegenstaande de mislukte poging <strong>van</strong> dertig<br />
jaar tevoren in Wisconsin, die voorgoed eindigde met de dood <strong>van</strong><br />
de kruisheer Eduard Daems in 1879 l. Enkele jaren daarna bleek<br />
ook de opzet <strong>van</strong> de Orde om zich weer in Engeland te vestigen<br />
tot niets te hebben geleid2.<br />
Ondanks deze twee grote teleurstellingen werd de moed niet<br />
opgegeven en durfde de kleine en verre <strong>van</strong> kapitaalkrachtige Orde<br />
dit nieuwe risico aan. Hoogwaardig heer Hollmann was steeds be-<br />
zield gebleven door het verlangen om het ideaal <strong>van</strong> zijn grote<br />
voorganger Henricus <strong>van</strong> den Wijmelenberg: vestiging <strong>van</strong> de<br />
kruisheren in Amerika, te verwezenlijken3. Hij greep de thans op-<br />
nieuw geboden kans daartoe moedig aan. Zelf zou hij, zoals hij bij<br />
herhaling verzekerde, graag <strong>van</strong> de partij zijn geweest, maar zijn<br />
functie als magister generaal verhinderde dit natuurlijk.<br />
Dat deze vestiging hem grote offers waard was, blijkt wel uit de<br />
benoeming <strong>van</strong> Willem <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als overste, een man in wie hij<br />
terecht het volste vertrouwen had en die zich dat ook waardig had<br />
getoond. In de Orde zelf werd deze onderneming met geestdrift<br />
en met grote belangstelling gevolgd. Het ontbrak niet aan priesters<br />
en broeders op wie een beroep kon worden gedaan. De enige<br />
moeilijkheid was, dat de kruisherencolleges te Uden, Maaseik en<br />
i J. SCHEERDER, Henricus Van den Wijmelenberg, Tilburg, 1976, bl. 52-55 ; 127-134;<br />
197-200.<br />
2. Ibidem, bl. 274-277.<br />
3. J. SCHEERDER, H.M.F. Hollmann, Diest, 1966, bl. 137-140.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 37<br />
Hannut steeds meer krachten begonnen te vergen, terwijl het daar-<br />
toe beschikbare aantal confraters zo bescheiden was.<br />
In zijn voortreffelijk boek The Crosier Story heeft J. Rausch, bij<br />
gelegenheid <strong>van</strong> het gouden jubilee <strong>van</strong> de terugkeer <strong>van</strong> de kruis<br />
heren naar Noord-Amerika, de geschiedenis <strong>van</strong> de amerikaanse<br />
kruisheren beschreven4. Vooral de periode 1910-1960 is daarin belangrijk,<br />
omdat zij een beeld geeft <strong>van</strong> de jarenlange inspanningen<br />
om in Noord-Amerika vaste voet te krijgen, maar ook <strong>van</strong> de<br />
geslaagde uitbreiding in andere staten dan Minnesota.<br />
De beste bronnen voor de geschiedenis <strong>van</strong> die aan<strong>van</strong>gsjaren<br />
zijn te vinden in de veelvuldige correspondentie, die <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en<br />
ook Father H. IJzermans voerden met hoogwaardig heer Holl-<br />
mann, met Father August Van den Heuvel, de pastoor <strong>van</strong> Loretto<br />
en naderhand <strong>van</strong> Henderson, en in de memoires <strong>van</strong> J. <strong>van</strong> der<br />
Hulst, O.S.C. \ Wat werd voor de Orde de aanleiding tot de hernieuwde<br />
keuze voor apostolaat in Amerika ? Dit was duidelijk het<br />
beroep dat gedaan werd op haar zielzorgelijke ijver. Dit ge-<br />
schiedde <strong>van</strong> twee kanten : namens de bisschoppen <strong>van</strong> Minnesota<br />
en <strong>van</strong> de zijde der katholieke emigranten, door bemiddeling <strong>van</strong><br />
pastoor Van den Heuvel. In het laatste geval waren dat in hoofdzaak<br />
kleine boeren uit Uden of andere dorpen in de wijde omgeving,<br />
die in Amerika de kans zochten om de economische positie<br />
<strong>van</strong> zichzelf en hun gezin te verbeteren.<br />
Het aanvaarden <strong>van</strong> de missie<br />
In zijn memoires zegt J. <strong>van</strong> der Hulst, O.S.C. zich goed te herinneren<br />
dat na de conventuele Mis op O.L. Vrouw Lichtmis de of-<br />
4- J. RAUSCH, The Crosier Story, Onamia, I960.<br />
5. August Van Den Heuvel. Geb. te Uden, 16 sept. 1875 ; student aan het college <strong>van</strong><br />
het H. Kruis te Uden; op 17 aug. 1895 vertrokken naar het groot seminarie te St. Paul,<br />
waar hij gedurende vijf jaar filosofie en theologie studeerde ; priester gewijd te St. Paul<br />
(Minn.), 30 nov. 1900 ; twee jaar kapelaan aan de St. Anne's kathedraal te Minneapolis<br />
(Minn.); pastoor te Loretto en daarna te Henderson.<br />
JAN Van Der HULST, o.s.c. Geb. te Oestgeest, 23 juni 1884 ; overl. te Duluth (Minn.), 24<br />
mei 1944 ; geprof. te St. Agatha, 19 sept. 1904 ; priester gew., 3 juni 1909, surveillant te<br />
Hannut, 1909-1910 ; in U.S.A., 1910-1944 ; prior en missieoverste te Onamia, 1927-1933 ;<br />
novicenmeester, 1927-1930; prior te Hastings (Nebr.), 1933-1937; vicaris generaal <strong>van</strong><br />
Amerika, wegens oorlogsomstandigheden tevens <strong>van</strong> Java en Brazilie ; de prior <strong>van</strong> Onamia<br />
stond tevens aan het hoofd <strong>van</strong> de kruisheren in Amerika. Zijn memoires worden bewaard<br />
in het provinciaal archief der Amerikaanse kruisheren te Onamia (O.P.A.K. Memoires, J.<br />
Van Der Hulst, O.S.C.)
38 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
ficiele brief, gericht aan St. Agatha evenals aan de vier overige<br />
kloosters (Diest, Maaseik, Uden en Hannut) aankwam. Daarin<br />
werd meegedeeld, dat W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, de novicenmeester, en H.<br />
IJzermans, lector in de dogmatiek en tevens socius, beiden te St.<br />
Agatha, en broeder Henri <strong>van</strong> der Aa uit Hannut naar de missie in<br />
Minnesota zouden vertrekken, en wel naar Butler in het diocees St.<br />
Cloud.<br />
Op 11 februari 1910 schrijft hoogwaardig heer Hollmann aan<br />
prior L. Honhon te Diest: ,,De zending naar Amerika is dan aan-<br />
genomen". Hij constateert dat drie <strong>van</strong> de definitoren : W. <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong>, C. Van 't Klooster en H. Sistermans, er zeer hard voor waren<br />
en de vierde, Honhon zelf, hoewel huiverig voor deze onder-<br />
neming, er niet tegen. Zelf was Hollmann meer wool dan tegen,<br />
ofschoon hij de moeilijkheden <strong>van</strong> een en ander zeer duidelijk in-<br />
zag en zich ook de bezwaren bewust was als de confraters <strong>van</strong> Din<br />
ter en IJzermans daar heen gingen. Toen de beslissing gevallen<br />
was, had hij <strong>van</strong> de prioren <strong>van</strong> Uden, Maaseik en Hannut vurige<br />
gelukwensen en alle tekenen <strong>van</strong> blijde instemming ont<strong>van</strong>gen.<br />
Het was Hollmann wel een beetje tegengevallen <strong>van</strong> Honhon geen<br />
enkel woord te hebben vernomen.<br />
,,Wat het doel betreft", zo schrijft Hollmann, ,,dit is niet het<br />
besturen <strong>van</strong> een of andere parochie in Amerika of het oprichten<br />
daar<strong>van</strong>, maar daadwerkelijk het prepareren <strong>van</strong> de stichting <strong>van</strong><br />
een klooster <strong>van</strong> onze Orde. Dit is <strong>van</strong> den beginne aan mgr. Tro-<br />
bec, de bisschop <strong>van</strong> St. Cloud, te kennen gegeven en op dit<br />
ogenblik wacht ik nog op een tweede officieel schrijven over een<br />
en ander ". ,,Beide confraters bezitten deugd, energie, kun-<br />
nen ontberingen lijden, hebben liefde voor onze H. Orde. Willem<br />
is doortastend, Henri (IJzermans) heeft de nodige remkracht, Wil<br />
lem gaat zeer gemakkelijk met alleman om, Henri is een man vol<br />
zielenijver, en daarom juist twee beste paardeh voor de wagen, en<br />
naar ik vertrouw zullen zij zeker het vrachtje brengen, waar het<br />
zijn moet. Moeten er dan later meer vertrekken, dan kunnen wij<br />
onze confraters gemakkelijk aan hunne zorgen toevertrouwen''.<br />
Hollmann stelt vervolgens enkele namen voor <strong>van</strong> personen, die<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als subprior en novicenmeester, en IJzermans als lector<br />
in de dogmatiek en socius eventueel zouden kunnen ver<strong>van</strong>gen.<br />
Zelf zal Hollmann tot augustus de dogmatiek doceren en dit bij<br />
het begin <strong>van</strong> het nieuwe studiejaar overdragen aan J. Quaedvlieg.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 39<br />
De voornaamste moeilijkheid die Honhon maakte, schijnt wel<br />
geweest te zijn, hoe Hollmann het benodigde geld bijeen moest<br />
krijgen. Dat bezwaar was verre <strong>van</strong> denkbeeldig. In het latijnse<br />
verslag <strong>van</strong> het definitoriaal kapittel, gehouden op 18 en 19 april<br />
1909 lezen we : ,,De magister generaal moge alle middelen zoeken<br />
die noodzakelijk zijn om onze huizen te hulp te komen, die<br />
thans en in voorafgaande jaren, vooral wegens het successierecht en<br />
het gemis aan aalmoezen, een last aan uitgaven te dragen hebben<br />
waaraan zij niet kunnen voldoen. En hij moet er zich op toeleggen<br />
het nodige geld te verwerven tegen zo laag mogelijke rente. Intussen<br />
moge hij de prioren aansporen en de prioren zelf weer hun onderdanen,<br />
alles te proberen om door zuinigheid en nauwgezet be-<br />
heer dit gebrek aan geld weg te nemen" 6....<br />
In zijn memoires vermeldt J. <strong>van</strong> der Hulst, dat de drie pas benoemde<br />
missionarissen terstond <strong>van</strong> hun vorige taken werden ontheven<br />
om afscheid te nemen <strong>van</strong> hun familie en vrienden en tevens<br />
hen in de gelegenheid te stellen om daarbij geld in te zamelen<br />
om de onkosten <strong>van</strong> hun reis te bestrijden. Dit laatste met een<br />
zeer bemoedigend resultaat. Van <strong>Dinter</strong> heeft aan <strong>van</strong> der Hulst<br />
meer dan eens verteld dat, toen zij te Butler aankwamen, de meest<br />
noodzakelijke artikelen voor hun huishouden hadden aangeschaft<br />
en het overgebleven geld hadden bijeengelegd, zij nog ongeveer<br />
1200 dollar tot hun beschikking hadden, die zij in gordels om hun<br />
lichaam hadden gedragen.<br />
Hetzelfde geldt, aldus <strong>van</strong> der Hulst, voor iedere priester en<br />
broeder die na hen kwamen. Zelf was hij toen nog te Hannut en<br />
hij herinnert zich nog goed het feestelijk afscheidsmaal aldaar voor<br />
de drie missionarissen ; broeder Henri <strong>van</strong> der Aa was er zeven jaar<br />
werkzaam geweest. Bij zijn tafelspeech sprak prior M. Konings de<br />
hoop uit, dat de Orde in de nabije toekomst een missionair arbeidsveld<br />
zou vinden in Congo, de enige Belgische kolonie. Tien<br />
jaar later zou die wens worden vervuld en M. Konings de eerste<br />
missieoverste zijn en in 1926 apostolisch prefect worden.<br />
Uit berichten <strong>van</strong> de kruisheren, die <strong>van</strong> 1850 tot 1879 in Wi<br />
sconsin werkzaam waren geweest, konden de drie missionarissen<br />
6. A.G.K. : Ada magistri Glis et Definitorum O.S.C. in Capitulis Intermediis ab anno<br />
1859
40 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
weten, dat hun een zware taak te wachten stond en een eenzaam<br />
en uiterst sober leven ; na dertig jaar waren, ook in Minnesota, de<br />
omstandigheden nauwelijks verbeterd. Van <strong>Dinter</strong> nu was sterk gehecht<br />
aan zijn geboortestreek, haar landschap en gemoedelijke<br />
dorpssfeer. Hij was een echte natuurliefhebber en vertrouwd met<br />
de canadassen, de peppels, de berken, de zangvogels, de bloemen,<br />
de wijdte en de rust <strong>van</strong> de paarse heidevelden <strong>van</strong> zijn land. Toen<br />
hij in 1920 voor het eerst op verlof kwam, kreeg hij de tranen in<br />
de ogen, toen hij voor het eerst weer een vogel hoorde fluiten en<br />
zei in zijn typisch verbasterd amerikaans-nederlands : ,,ach, bij<br />
ons kennen wij geen zing-vogels''.<br />
Bovenal was hij <strong>van</strong> aard een gemeenschapsmens. Dat moet de<br />
overgang voor hem zeer groot hebben gemaakt; het blijkt ook<br />
herhaaldelijk uit zijn brieven. Deze stap moet heel wat betekend<br />
hebben voor een gerijpt man, die gewend is aan een bepaalde om<br />
geving en levensstijl en daarin zijn eigen verantwoordelijkheden<br />
heeft gedragen. Hij treedt zo iets volkomen anders tegemoet dan<br />
een jonggewijde priester, die onbe<strong>van</strong>gener, maar ook onervarener<br />
heeft uitgezien naar zijn eerste benoeming, blij dat de jaren <strong>van</strong><br />
voorbereiding voorbij zijn en die vol is <strong>van</strong> rozige verwachtingen<br />
over de toekomst.<br />
En daarbij, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was <strong>van</strong> nature een bijzonder nuchter<br />
denkend iemand, die goed besefte wat hij prijs gaf en geen ijdele<br />
illusies koesterde ; zijn idealisme was verbazend concreet gericht en<br />
aan luchtspiegelingen gaf hij zich niet over. Maar de werkelijkheid<br />
is toch weer anders dan een mens zich heeft voorgesteld; het kost<br />
tijd er aan te wennen. Als definitor en toekomstige missieoverste<br />
raakte hij uiteraard nauw betrokken bij de voorafgaande besprekingen<br />
en hij was er de man niet naar om zich en zijn metgezellen<br />
met een kluitje in het riet te laten sturen. Het was kort dag; de<br />
beslissingen en voorbereidingen moesten een snel verloop hebben.<br />
Inderhaast dienden nog allerlei dingen te geschieden ; tijd om zich<br />
nader te orienteren in de nieuwe omgeving en werkkring bleef er<br />
niet over. De kruisheer-missionaris H. IJzermans heeft de ervaringen<br />
<strong>van</strong> de reis en de eerste indrukken te Butler uitvoerig beschre-<br />
ven7.<br />
7. Dit verslag is als afzonderlijke brochure verschenen bij de drukkerij <strong>van</strong> het dagblad 'De<br />
Gelderlander,, een katholieke krant die ook in Oost-Brabant veel gelezen werd. Naar een<br />
Nieuwe Katholieke Kolonie te Butler in Minnesota, z.j. Voor een getekend kaartje <strong>van</strong> het<br />
noordelijk deel <strong>van</strong> Minnesota als werkterrein <strong>van</strong> de kruisheren, zie J. RAUSCH, o.c. , bl. 180.
Naar Amerika<br />
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 41<br />
Op 12 maart 1910 voeren de drie eerste missionarissen, de<br />
priesters W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> (40 j.), H. IJzermans (39 j.) en broeder<br />
Henri <strong>van</strong> Aa (bijna 37 j.)» in gezelschap <strong>van</strong> Father Van den<br />
Heuvel <strong>van</strong>uit Antwerpen naar New York8. Zij vertrokken met<br />
een groep emigranten die door Van den Heuvel was bijeenge-<br />
bracht. Hoogwaardig heer Hollmann, de prioren <strong>van</strong> Diest en<br />
Hannut en de subprior <strong>van</strong> Maaseik deden hen uitgeleide. Acht<br />
dagen later arriveerden zij te New York op zondagmorgen. Die-<br />
zelfde avond reisden zij door per extra trein. Dinsdagnacht 22<br />
maart kwam deze aan te New York Mills (Minn.), het eindpunt<br />
<strong>van</strong> de spoorweg in die richting. Allen moesten in de trein blijven<br />
slapen en ontbijten.<br />
Vanuit New York Mills werden onze passagiers per buggies<br />
(lichte, open rijtuigjes op hoge wielen) en hun bagage met vracht-<br />
wagens naar Butler vervoerd, een afstand <strong>van</strong> 10 a 11 mijl over<br />
slechte wegen. Na een stevige lunch op de aanwezige modelboer-<br />
derij en het bezichtigen <strong>van</strong> de stallen werden zij met hun bagage<br />
naar de houten barakken gebracht, die voorlopig als hun verblijf-<br />
plaats moesten dienen, totdat zij zelf de kans gezien hadden een<br />
eigen boerderij op te bouwen. Volgens opgave <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
bestond hun groep in de trein <strong>van</strong> New York naar New York Mills<br />
uit 68 kolonisten, zowel mannen en vrouwen als kinderen. Enkele<br />
families waren te Antwerpen moeten achterblijven, omdat het aantal<br />
reserveringen op het schip niet bleek te kloppen. Zij zouden<br />
pas bij een volgende gelegenheid kunnen afreizen.<br />
Zoals Van den Heuvel naar Amerika had getelegrafeerd, heeft<br />
de volledige groep kolonisten met Butler als bestemming bestaan<br />
uit 84 personen : 50 volwassenen en 34 kinderen. Voor de gedwon-<br />
gen achterblijvers betekende dit natuurlijk een grote tegenvaller,<br />
die hen bovendien nog op extra verblijfkosten kwam te staan. Gelukkig<br />
heeft dit niet lang geduurd.<br />
8. H. IJZERMANS o.s.cr. Geb. te Vlaardingen, 3 juli 1870 ; overl. te Perham (Minn.), 28<br />
april 1938; geprof. te St. Agatha, 25 sept. 1890; priester gew., 8 juni 1895 ; leraar te<br />
Uden, 1895-1899 ; novicenmeester te Diest, sept. 1899- 3 mei 1904 ; professor in de dogmatiek<br />
en socius te St. Agatha, 3 mei 1904- 12 maart 1910; missionaris in U.S.A.,<br />
1910-1938. Henri IJzermans was een ascetische persoonlijkheid ; ook in aanleg en karakter<br />
verschilde hij veel <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>. Toch hebben zij als novicenmeester en socius voortreffelijk<br />
samengewerkt. Deze goede onderlinge verhouding is voor beide <strong>van</strong> grote betekenis geweest<br />
bij hun pionierswerk in Amerika.
42 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Minnesota<br />
Minnesota is sinds 1858 de tweeendertigste <strong>van</strong> de Verenigde<br />
Staten. Bijna drieenhalf maal zo groot als Belgie enNederland sa-<br />
men, is het verdeeld in 82 counties (graafschappen of provincies).<br />
In 1911 telde het nog slechts 2.075.708 inwoners; dit aantal was<br />
in 1940 opgelopen tot 2.790.000. Het bevolkingscijfer was dus<br />
zeer gering en nam maar heel langzaam toe. In 1970, dus lang na<br />
de grote toevloed <strong>van</strong> immigranten uit Europa en de ontginning<br />
<strong>van</strong> de bodem, die veel ijzererts bevatte en vooral vruchtbare land-<br />
bouwgrond opleverde, zal de bevolking pas 3,8 miljoen bedragen.<br />
Trekken we daar alleen al de voornaamste steden af, als St.<br />
Paul(300.000), Minneapolis (434.000), Duluth (101.000), dan<br />
blijkt hoe dun bevolkt het toen nog maar was. Bij de Canadese<br />
grens zijn nog steeds grote gebieden, die praktisch onbewoond<br />
zijn, en dus onontgonnen.<br />
Meren telt Minnesota meer dan tienduizend, en enorme bossen,<br />
ruim een eeuw geleden was bijna geheel het noorden <strong>van</strong> Minne<br />
sota een geweldig oerwoud. Boven grenst het aan de Grote Meren,<br />
een soort <strong>van</strong> binnenzee <strong>van</strong> zoet water, die voor grote schepen te<br />
bevaren zijn. Het noord-westelijk deel <strong>van</strong> Minnesota, waar in<br />
1910 de eerste kruisheren zich vestigden, vertoont een landschap<br />
gelijkend op dat <strong>van</strong> Zweden en Finland : lange reeksen meren en<br />
smalle rotswanden die zich in voorhistorische tijden hebben op-<br />
gestapeld aan de voet <strong>van</strong> gletschers. Het is een majestueus, maar<br />
ruig gebied. Het klimaat is er continentaal, met scherpe tegenstel-<br />
lingen : korte,soms bloedhete zomers ; een mooie, droge herfst<br />
(Indian summer); lange, strenge winters, waarin het kwik tot 40<br />
graden onder nul kan dalen, met veel sneeuwstormen, die soms<br />
maandenlang metershoge versperringen veroorzaakten.<br />
De Johnston Land Company en de Minnesota Catholic Colonisa<br />
tion Society (J.C.L. en M.C.C.S.)<br />
Het zal nuttig zijn zich eerst een voorstelling te vormen omtrent<br />
de bijzondere omstandigheden waaronder <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zijn taak als<br />
missieoverste te Butler aanving. Zij schiepen een heel andere situa-<br />
tie dan de in Nederland en Belgie gebruikelijke, en dat veroor-<br />
zaakte onvermoede moeilijkheden, misverstanden en vertragingen.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 43<br />
Van de kant <strong>van</strong> de Orde was de bedoeling. duidelijk geformu-<br />
leerd: de blijvende vestiging <strong>van</strong> de kruisheren als religieuze ge-<br />
meenschap in Minnesota. Niet als her en der verspreide eenlingen,<br />
maar <strong>van</strong>uit de gemeenschap zouden zij de zielzorg uitoefenen on-<br />
der de kolonisten. Daartoe moest er, zodra als dit maar mogelijk<br />
was, tot de bouw <strong>van</strong> een eigen klooster worden overgegaan op de<br />
plaats die hun door de bisschop <strong>van</strong> St. Cloud was toegewezen,<br />
n.l. te Butler. Van het begin af heeft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> niet anders ge-<br />
wild. Hij was daarbij echter afhankelijk <strong>van</strong> de medewerking <strong>van</strong><br />
twee instanties : de Johnston Land Company en de Minnesota Ca<br />
tholic Colonisation Society. Bovendien zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> al spoedig<br />
ontdekken, dat Butler allerminst een geschikte plaats was om het<br />
beoogde klooster op te richten.<br />
Vooreerst dan de Johnston Land Company. Dit was een <strong>van</strong> de<br />
meer dan 300 grond-hypotheekmaatschappijen, die <strong>van</strong> de staat<br />
een concessie hadden gekregen om in noord Wisconsin en in Min<br />
nesota op enorme schaal grond op te kopen die nog ongecultiveerd<br />
was. Hun activiteit was een tweeledige: het verwerven <strong>van</strong> derge-<br />
lijke uitgestrekte en nog onontgonnen gebieden, en het aantrek-<br />
ken <strong>van</strong> een stroom immigranten uit Europa. Zij stichtten kolo-<br />
nies, waar de immigranten dan tegen betaling <strong>van</strong> een bepaald be-<br />
drag een gedeelte <strong>van</strong> de grond konden pachten om er een<br />
zelfstandig bedrijf op te vestigen. In principe bleef de grond <strong>van</strong><br />
de maatschappij. Het was dus een soort erfpacht of pacht met<br />
recht <strong>van</strong> opstal. Later, wanneer het bewuste terrein daartoe vol-<br />
doende opbracht, kon het eventueel <strong>van</strong> de maatschappij worden<br />
gekocht. Wei werd er zware inspanning <strong>van</strong> de kolonisten vereist<br />
om het gepachte gebied bouwrijp te maken. Het werd namelijk<br />
opgeleverd in de toestand waarin het door de grond-hypotheek-<br />
maatschappij was overgenomen, een zogenaamde Lumber Com<br />
pany9.<br />
9. Deze liet de beste bomen omhakken, in blokken zagen en vervoeren. Daarna verkocht<br />
de Lumber Company die terreinen weer, in de verwilderde toestand waarin zij die achterliet.<br />
Dus met de bomen <strong>van</strong> mindere kwalkeit en de grond vol wortels en stronken. Dat<br />
maakte de ontginning voor de kolonisten tot een bijzonder zwaar werk, waaraan zij niet gewend<br />
waren in hun eigen land <strong>van</strong> herkomst. Die voorarbeid moest eerst gebeuren om de<br />
grond geschikt te maken voor gras- of bouwland.
44 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
In 1909 ontstond de Minnesota Catholic Colonisation Society.<br />
Zij werd opgericht door de bisschoppen <strong>van</strong> Minnesota als kerkpro-<br />
vincie. Bisschop James Me. Golrick <strong>van</strong> Duluth was er de voorzitter<br />
<strong>van</strong>, bisschop James Trobec <strong>van</strong> St. Cloud de vice-voorzitter10. Het<br />
doel <strong>van</strong> dit genootschap was de behartiging <strong>van</strong> de geestelijke be-<br />
langen der katholieke immigranten. Tevens hadden deze bisschop<br />
pen daarbij de aanwas <strong>van</strong> het bescheiden aantal katholieken in<br />
hun diocesen op het oog. De ondervinding had geleerd dat deze<br />
kolonisten in godsdienstig opzicht aan hun lot werden overgelaten.<br />
Ze moesten immers de steun missen <strong>van</strong> een priester uit eigen<br />
land, die hun moedertaal sprak. Bovendien vestigden zij zich in<br />
een totaal vreemde omgeving die voor het overgrote deel niet- of<br />
zelfs anti-katholiek was. Dat alles had vaak ten gevolge dat zij al<br />
spoedig niet meer praktiseerden of geheel hun geloof verloren.<br />
Zelf beschikten de bisschoppen over te weinig eigen priesters om<br />
dit te kunnen op<strong>van</strong>gen. En bovendien zou ook dit, zeker de<br />
eerste jaren, een onoverkomelijk bezwaar hebben opgeleverd, om-<br />
dat de meeste kolonisten bij aankomst geen woord engels kenden<br />
en het hun aan tijd en gelegenheid ontbrak om deze taal aan te le-<br />
ren. Zij waren daardoor sterk op elkaar aangewezen, de afstanden<br />
waren te groot voor een geregeld kerkbezoek en zij moesten heel<br />
hard werken om voor zichzelf en hun gezin een redelijk en op de<br />
duur groeiend inkomen te verwerven. De enige oplossing was dus :<br />
zo spoedig mogelijk een kerkje te bouwen op de kolonie zelf met<br />
een priester die hun moedertaal sprak. Slechts geleidelijk zou de<br />
moeilijkheid worden opgelost doordat de kinderen op school in<br />
het engels werden onderwezen en dus tweetalig werden.<br />
Mgr. John Ireland, de aartsbisschop <strong>van</strong> St. Paul en een bekende<br />
figuur in de amerikaanse kerkgeschiedenis, juichte in een brief aan<br />
mgr. Me. Golrick de stichting <strong>van</strong> de M.C.C.S. <strong>van</strong> harte toe. Zelf<br />
was hij dertig jaar lang de pionier geweest <strong>van</strong> de zorg voor de<br />
geestelijke en sociale belangen <strong>van</strong> de kolonisten in het zuidelijk<br />
gedeelte <strong>van</strong> Minnesota. Thans was hij te oud geworden om ook<br />
10. MGR. JAMES Me GOLRICK Geb. te Borrissokane, Co. Tipperary (Ierland), 1 mei<br />
1841 ; overl. te Duluth, 23 jan. 1918 ; geconsacreerd tot eerste bisschop <strong>van</strong> Duluth, 27<br />
dec. 1899, het jaar waarin dit bisdom werd opgericht.<br />
Mgr. James Trobec Geb. te Billichgratz (Oostenr.), 10 juli 1838 ; overl. te St. Cloud, 14<br />
dec. 1921 ; bisschop <strong>van</strong> St. Cloud, 21 sept. 1897 ; ontslagname wegens ziekte, 15 apr.<br />
1914.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 45<br />
nog actief als leider te kunnen optreden <strong>van</strong> de M.C.C.S. in zijn<br />
kerkprovincie, hij was genoodzaakt zich hoofdzakelijk te berperken<br />
tot het directe bestuur <strong>van</strong> zijn eigen aartsbisdom St. Paul. Acht<br />
jaar later zou deze markante en door zijn arbeid onder de katho-<br />
lieke kolonisten internationaal bekende bisschop op tachtigjarige<br />
leeftijd overlijden.<br />
De voornaamste opdracht <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, ook door hem zelf als<br />
zodanig beschouwd, was : zo spoedig mogelijk een klooster te bou-<br />
wen, en wel te Butler. Door hoogwaardig heer Hollmann werd<br />
daarop voortdurend aangedrongen ; hoe eerder, hoe beter. Ver-<br />
schillende malen heeft Hollmann tevoren al in brieven zowel aan<br />
mgr. Me. Golrick als aan mgr. Trobec dit als eerste voorwaarde<br />
gesteld voor het zenden <strong>van</strong> kruisheren naar Amerika, maar<br />
daarop kreeg hij geen, of slechts een vaag antwoord. Het bleef bij<br />
de verklaring, dat zij welkom waren. Men krijgt de indruk dat Me.<br />
Golrick hierbij Trobec bei'nvloedde.<br />
De nadrukkelijke wens <strong>van</strong> Hollmann is zeer begrijpelijk voor<br />
wie de voorafgaande geschiedenis <strong>van</strong> de kruisheren in Wisconsin<br />
kent. Meningsverschil omtrent de geschikte plaats voor een<br />
klooster heeft dit doen mislukken en geleid tot het uiteenvallen<br />
<strong>van</strong> deze religieuze gemeenschap.<br />
Vrij spoedig moest <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> tot de conclusie komen, dat het<br />
bouwen <strong>van</strong> een klooster te Butler een onverantwoordelijke en ook<br />
weinig uitzicht biedende opgave was. Onder de gegeven omstan-<br />
digheden ontbrak daartoe een gunstig perspectief. Alleen wie zich<br />
ter plaatse bevond, en ook dan was dit voor een nieuwkomer niet<br />
gemakkelijk, kon zich daarover een aannemelijke voorstelling vor-<br />
men. Vanuit St. Agatha viel dit immers moeilijk te bekijken ;<br />
daarvoor verschilde de nationale en kerkelijke situatie te veel.<br />
Van <strong>Dinter</strong> stuitte op <strong>van</strong> tevoren niet gekende moeilijkheden.<br />
Op 7 januari 1910 schrijft mgr. Trobec aan Father Van den Heu-<br />
vel, dat hij de kruisheren verwelkomt in zijn diocees. ,,Men"<br />
heeft hem Mille Lacs genoemd. Dat was ver <strong>van</strong> iedere andere<br />
plaats. Daarna dachten zij aan Butler in Otter Tail. Mgr. Golrick<br />
had hem bewogen aan Van den Heuvel te schrijven, dat hij de<br />
kruisheren graag begroette, als zij zich zouden wensen te vestigen<br />
op plaatsen in zijn diocees waar zich nog geen andere parochies<br />
bevonden. Dat klinkt veelzeggend, het is blijkbaar door de J.L.C.<br />
en Me. Golrick zo bedisseld. Over het oprichten <strong>van</strong> een klooster
46 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
verder geen woord. Aan Van den Heuvel verzoekt mgr. Trobec dit<br />
aan Hollmann mee te delen.<br />
Mgr. Trobec liet zich leiden door de keuze <strong>van</strong> de J.L.C. en de<br />
voorzitter <strong>van</strong> de M.C.C.S. voor Butler. Vermoedelijk was het<br />
bestaan <strong>van</strong> een plaats <strong>van</strong> die naam in zijn bisdom hem niet be-<br />
kend en had hij dus geen voorstelling omtrent de vooruitzichten<br />
voor de kruisheren. Op 28 januari 1910 schreef Me. Golrick aan<br />
Murray een briefje, waarin hij aan deze de opdracht gaf om in zijn<br />
naam aan Father Van den Heuvel, die zich nog in Nederland be-<br />
vond, te telegraferen : ,,Ik neem deze goede priesters waar<strong>van</strong> u<br />
spreekt, graag op in het diocees - Schrijf hem ook, dat wij plannen<br />
aan het bekijken zijn voor kerk en huis n. J. Rausch merkt terecht<br />
op, dat dit een zeer merkwaardig document blijft. Men zou zich<br />
kunnen afvragen, hoe Me. Golrick, in zijn eigen naam als bisschop<br />
<strong>van</strong> Duluth ook maar iemand kon opnemen in het diocees St.<br />
Cloud12.<br />
Misschien kan het volgende, dat J. Van der Hulst in zijn me-<br />
moires vertelt, hiervoor enige verklaring bieden. De J.L.C. bouwde<br />
een pastorie te Onamia, maar geen kerk zoals vereist werd door het<br />
contract, ondertekend door deze maatschappij en door bisschop<br />
Me. Golrick <strong>van</strong> Duluth. De reden daar<strong>van</strong> werd uitgelegd door<br />
mgr. Joseph Busch, de opvolger <strong>van</strong> bisschop Trobec <strong>van</strong> St.<br />
Cloud13. Tevoren was hij secretaris <strong>van</strong> aartsbisschop Ireland en als<br />
zodanig op de hoogte <strong>van</strong> de onderhandelingen tussen de J.L.C.<br />
en de M.C.C.S.. Toen de besprekingen begonnen, gingen de bis<br />
schoppen uit <strong>van</strong> de veronderstelling, dat Onamia behoorde tot<br />
11. FRANCIS H. MURRAY. J. Rausch (p. 140-141) beschrijft hem als een jonge, energieke,<br />
intelligente en bekwame zakenman. In 1909 was hij agent <strong>van</strong> de Foley-Bean Lumber Com<br />
pany. Deze maatschappij was in het bezit <strong>van</strong> 18.000 acres bosland in Mille Lacs County,<br />
ten westen en ten noorden <strong>van</strong> het dorp Onamia. Zij had graag dat Murray daarvoor een<br />
koper vond. Er werd besloten dat hij een aanbod zou doen aan de J.L.C, die toen enorme<br />
stukken bosland tot ontwikkeling bracht in N. Dakota en in de counties Becker en Otter<br />
Tail (Minn.). De directie <strong>van</strong> de J.L.C. was onder de indruk <strong>van</strong> de bekwaamheden <strong>van</strong><br />
Murray als onderhandelaar daarbij, en wist hem in haar eigen dienst te krijgen. Hij ontving<br />
de opdracht om de katholieke bisschoppen te benaderen in wier diocesen het land <strong>van</strong> de<br />
J.L.C. lag, met de bedoeling een katholiek kolonisatieprogram op te stellen. Zodoende<br />
kwam hij tegelijktijd en tevens in dienst <strong>van</strong> de M.C.C.S.. Zelf was hij katholiek en dus beter<br />
in staat zich in de positie <strong>van</strong> de bisschoppen en de katholieke immigranten te verplaatsen.<br />
12. j. Rausch, o.c, p. 165-166.<br />
13. MGR. JOSEPH BUSCH, Geb. te Red Wing (Minn.), 16 apr. 1866 ; overl ; geconsacreerd<br />
tot bisschop <strong>van</strong> Lead (Z. Dakota), 19 mei 1910; bisschop <strong>van</strong> St. Cloud, 19 Jan.<br />
1915.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 47<br />
het diocees Duluth. Misschien geldt hetzelfde voor Butler, hoewel<br />
<strong>van</strong> de andere kant Me. Golrick toch Trobec als bisschop <strong>van</strong> St.<br />
Cloud betrekt bij het geval Butler. Of speelde hij Trobec de baas ?<br />
De tijd voor het vertrek <strong>van</strong> de bewuste groep emigranten was<br />
kort geworden; de kruisheren konden zich moeilijk meer terug-<br />
trekken. Na overleg met zijn definitoren besloot Hollmann de<br />
sprong te wagen. Van <strong>Dinter</strong> 2ou dan ter plaatse moeten trachten<br />
de kwestie over een klooster 2odra mogelijk 2ien opgelost te krij-<br />
gen. Van het begin af was ook <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> persoonlijk overtuigd<br />
<strong>van</strong> de wenselijkheid, zelfs de nood2aak om 20 gauw mogelijk te<br />
komen tot de bouw <strong>van</strong> een klooster, dat als centrum en uit-<br />
gangspunt moest dienen voor het apostolaat, liefst gecombineerd<br />
met een college ter opleiding <strong>van</strong> amerikaanse kandidaten voor de<br />
Orde om 20 haar voortbestaan en uitbreiding in dit nieuwe land te<br />
ver2ekeren. De vraag was alleen maar, hoe dit plan te verwe2enlijken.<br />
Er kon toen enkel begonnen worden op de plaats die door de<br />
bisschoppen was toegewe2en. Bovendien, evenmin de bisschop als<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> waren hierin volkomen vrij. Zij waren afhankelijk <strong>van</strong><br />
twee instanties: de J.L.C. en de M.C.C.S.. De opdracht <strong>van</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> 2ou geen benijdenswaardige blijken, ge2ien de2e beide fac-<br />
toren.<br />
Om een idee te krijgen <strong>van</strong> de positie <strong>van</strong> de katholieke kerk in<br />
Amerika en <strong>van</strong> de problemen waarmee de bisschoppen te maken<br />
hadden, lijkt een korte historische uitweiding gewenst.<br />
De snelle opbloei <strong>van</strong> de katholieke kerk in Noord-Amerika tij-<br />
dens de 19e eeuw was voornamelijk het gevolg <strong>van</strong> de enorme toe-<br />
vloed aan immigranten, ook katholieke, die hun eigen priesters<br />
meebrachten. Het probleem <strong>van</strong> de verschillende talen en culturen<br />
speelde hierin een we2enlijke rol. De2e volksverhui2ing, groter dan<br />
de geschiedenis ooit heeft gekend, veroor2aakte onrust en ver2et in<br />
2ulk een uitgestrekt land met een engelse en protestantse cultuur,<br />
maar met een naar verhouding erg schaarse autochtone bevolking.<br />
De2e behoorde, voor het overgrote deel, tot de episcopaalse kerk<br />
en tot de honderden protestantse secten. Het bracht ook een ern-<br />
stige crisis teweeg binnen de amerikaanse katholieke kerk 2elf.<br />
Het 2ou geruime tijd duren, eer de kerkrechtelijke positie <strong>van</strong><br />
de bisschoppen door de bevolking, maar ook door de regering,
48 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
voldoende zou worden geeerbiedigd. Dit hangt samen met de ty-<br />
pische amerikaanse opvatting over het wezen <strong>van</strong> de godsdienst,<br />
ook de christelijke. Om christen te heten zou het helemaal niet<br />
nodig en zelfs niet gewenst zijn, dat iemand zich vastlegt op een<br />
bepaalde geloofsbelijdenis of het hierarchisch beginsel <strong>van</strong> zijn<br />
kerk aanvaardt. Dit werd in de algemene opinie als ondemocra-<br />
tisch, onamerikaans en ,,sectarisch" ervaren, als in strijd met de<br />
persoonlijke vrijheid en aanstootgevend aan andersgezinden. Een<br />
parochie gold voor de burgelijke wet, zoals een protestante ,,ge-<br />
meente", als een zelfstandige eenheid met eigen verantwoorde-<br />
lijkheid. Zij kon zelf haar bestuur kiezen, en alleen dit kon<br />
rechtspersoonlijkheid verwerven. De pastoor kon praktisch enkel<br />
als zodanig functioneren zolang hij door de parochie werd aan-<br />
vaard en desgewenst ontslagen en ver<strong>van</strong>gen kon worden. Het<br />
duurde geruime tijd, eer het gezag <strong>van</strong> de bisschoppen hierbij vol-<br />
ledig erkend werd. Zulk een gewendheid slijt pas geleidelijk, en er<br />
blijft licht iets <strong>van</strong> hangen.<br />
Ook na de crisis werd <strong>van</strong> de bisschoppen een behoedzaam en<br />
geduldig beleid gevergd om tegenstellingen tussen eigen geloofs-<br />
genoten te verzoenen en het algemeen besef te doen doordringen<br />
dat de katholieken even betrouwbare en vaderlandslievende staats-<br />
burgers konden zijn als anderen. Vooral vooraanstaande leiders als<br />
aartsbisschop Ireland en kardinaal Gibbons beklemtoonden voort-<br />
durend het nationaal karakter en de democratische gezindheid <strong>van</strong><br />
hun kerk. Amerikanen zijn over het algemeen niet zo ont<strong>van</strong>kelijk<br />
voor theorieen <strong>van</strong> centralistische en juridische aard, maar meer<br />
praktisch en dynamisch ingesteld. Dat leidde tot regelingen en<br />
maatregelen waarvoor men in Rome, en ook in het toenmalige Ne-<br />
derland, moeilijk begrip kon opbrengen.<br />
Van <strong>Dinter</strong> werd hier in feite mee geconfronteerd en had er re-<br />
kening mee te houden. Dat plaatste hem soms, om te zeggen, tus<br />
sen twee vuren. Hoe een klooster te verwezenlijken ? En wel te<br />
Butler, en onder de gegeven omstandigheden ?<br />
In het reeds genoemde contract in 1909 tussen de J.L.C. en de<br />
M.C.C.S. gesloten, verklaart de laatste zich accoord met de vol-<br />
gende bepaling. Telkens wanneer de bisschop <strong>van</strong> oordeel is, dat<br />
een groep <strong>van</strong> personen, (in casu dus katholieke kolonisten,ge-<br />
vestigd op genoemde landerijen) een redelijke behoefte heeft aan
De drie pioniers. Van l.n.r. : H. IJzermans, W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, H. <strong>van</strong> der Aa.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 49<br />
faciliteiten voor een kerk en school en de bisschop bereid is een<br />
priester te benoemen voor zulk een kerk, zal de J.L.C. een stuk<br />
grond ter grootte <strong>van</strong> 40 acres, gunstig gelegen voor kerk en<br />
school, ter beschikking stellen <strong>van</strong> het kerkbestuur. De maatschap-<br />
pij zal geschikte gebouwen doen zetten voor kerk, pastorie en<br />
scholen ; de rest <strong>van</strong> dit terrein kan naar verkiezing tot andere<br />
doeleinden worden gebruikt. De 40 acres werden echter in vrucht-<br />
gebruik gegeven : zij bleven dus, evenals het grondgebied <strong>van</strong> de<br />
kolonie als geheel, het eigendom <strong>van</strong> de J.L.C<br />
Deze regeling riep bij <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> grote bezwaren op. Daardoor<br />
zou immers de resterende grond, ook al mocht hij gebruikt wor<br />
den om een klooster en college te bouwen en een groententuin aan<br />
te leggen, niet het eigendom der Orde worden. Johnston blijkt<br />
derhalve zijn toezegging te beschouwen als een soort service aan de<br />
katholieke kolonisten, als middel ook om hun het verblijf te Butler<br />
aantrekkelijk te maken. Dat zal de reden geweest zijn waarom hij,<br />
voor het eerste jaar, een salaris <strong>van</strong> 800 dollar toekende aan <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> als pastoor; daarna zou de parochie zelf in diens onder-<br />
houd moeten voorzien. Dit was een royaal, en, <strong>van</strong>uit zijn stand-<br />
punt als echte zakenman gezien, de voor de hand liggende opvat-<br />
ting. Van hem, als geboren protestant, voor wie de parochie gelijk<br />
stond met ,,gemeente", valt dit te begrijpen. Hij liet het verder<br />
aan de bisschop over dit begrip op de katholieke wijze te interpre-<br />
teren.<br />
Maar ook daarmee was de moeilijkheid voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> niet opgelost.<br />
Alleen door het aanvaarden <strong>van</strong> het pastoraat kon in dit ge-<br />
val sprake zijn <strong>van</strong> de oprichting <strong>van</strong> een klooster. De enige moge-<br />
lijkheid daartoe leek, dat de bisschop <strong>van</strong> St. Cloud de parochie<br />
blijvend zou toevertrouwen aan de Orde. Men leefde toen nog in<br />
een tijd waarin bisschoppen over het algemeen, het behoren tot<br />
een religieuze orde <strong>van</strong> iemand, in de zielzorg als weinig terzake<br />
doende of als een bijzondere aanbeveling beschouwden, als bij<br />
priesternood de mensen maar geholpen werden, vooral op plaatsen<br />
die voor seculieren minder aantrekkelijk waren.<br />
Gedurende diens aanwezigheid te Uden had prior <strong>van</strong> Mil Fa<br />
ther Van den Heuvel steeds op het hart gedrukt bij de Benedictij-<br />
nen in Minnesota te informeren, hoe zij het aangelegd hadden om<br />
er kloosters te stichten. Tijdens de overtocht naar Amerika sprak
50 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> daarover nog al eens, maar kreeg steeds een ontwijkend<br />
antwoord. Van den Heuvel heeft waarschijnlijk geen illusies willen<br />
wekken, wetend hoe de kaarten lagen. Toch heeft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er<br />
geen gras over laten groeien. Reeds een paar dagen na aankomst te<br />
Butler, op 26 maart namelijk, schreef hij een latijnse brief hierom-<br />
trent aan dom P. Engel, abt <strong>van</strong> St. John's Abbey te Collegeville<br />
(Minn.), zonder medeweten <strong>van</strong> Van den Heuvel. Op 2 april ont-<br />
<strong>van</strong>gt hij antwoord. Zoals Rausch zegt, kan de inhoud vrij goed<br />
worden samengevat door de laatste alinea er<strong>van</strong> : ,, Eerst moet de<br />
toestemming <strong>van</strong> de bisschop verkregen worden, en dan met deze<br />
toestemming moet de H. Stoel benaderd worden om een klooster<br />
<strong>van</strong> uw Orde in dit diocees op te richten dat dezelfde privileges<br />
geniet als die in Nederland. Tegelijk kunt u dan verzoeken dat be-<br />
paalde missies, toevertrouwd aan de Orde, u 'in perpetuum' gege-<br />
ven worden0. Tevens deelt de abt nog het volgende mede. Deze<br />
uit Beieren afkomstige benedictijnen zijn reeds in 1856 naar Ame-<br />
rika gekomen. In 1866 werd St. John's tot abdij verheven, 14 <strong>van</strong><br />
de ongeveer 30 oorspronkelijke parochies, die hen werden toever<br />
trouwd, zijn ,,in perpetuum'7 aan hen gegeven. Zonder commen-<br />
taar er op en met het verzoek dit schrijven ook aan Van Mil te la-<br />
ten lezen, sluit <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> het in bij zijn brief aan Hollmann. Wei<br />
schrijft hij: ,,Mij dunkt, er staat veel tussen de regels te lezen, en<br />
voor pastorieen is U.H.E. niet, en ook mijn persoon niet, doch an-<br />
deren zullen daar weer anders over denken''.<br />
De vestiging en leefwijze <strong>van</strong> de drie pioniers te Butler<br />
Alvorens uitvoeriger in te gaan op de gerezen moeilijkheden,<br />
willen we proberen ons een voorstelling te vormen aangaande hun<br />
leefomstandigheden. De schildering daar<strong>van</strong> in hun brieven is rea-<br />
listisch en allesbehalve aantrekkelijk. Tot kerkje en pastorie klaar<br />
waren, zou hun verblijf bestaan in het huisje <strong>van</strong> de vroegere directeur<br />
<strong>van</strong> een kleine melkerij die eenmaal per week in bedrijf<br />
was. Voorlopig konden de kolonisten s'zondags Mis horen in het<br />
verenigingslokaal. Hun woning, zoals alle andere, ook de barakken<br />
en de wat grotere gebouwen, was in hout opgetrokken. Het huis<br />
telde maar drie kamers, waar<strong>van</strong> een tevens als keuken moest wor<br />
den gebruikt. Het was karig gemeubileerd met bedden <strong>van</strong> respec-<br />
tabele om<strong>van</strong>g en enkele tafels en stoelen, die naderhand moesten
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 51<br />
worden vergoed. Broeder Henri timmerde voor elk <strong>van</strong> de twee<br />
priesters een boekenkast. Hij was een ondernemend manusje <strong>van</strong><br />
alles ; tot hem namen de kolonisten hun toevlucht wanneer er iets<br />
gerepareerd diende te worden.<br />
Van <strong>Dinter</strong> wilde St. Agatha zo weinig mogelijk op kosten jagen<br />
en tevens sparen voor de bouw <strong>van</strong> een klooster. Daarom werd er<br />
buitengewoon zuinig geleefd. Het menu was hoogst eenvoudig :<br />
wel voldoende, maar beknopt en met weinig variatie. Eieren, melk<br />
en boter kwamen te duur uit eh vlees was er in Butler niet te<br />
koop, alleen maar spek. Kleding werd <strong>van</strong>uit St. Agatha aangevuld<br />
en ook verdere onmisbaar gebleken gebruiksvoorwerpen.<br />
Groenten zouden er niet op tafel komen voor zij die zelf konden<br />
kweken. Broeder Henri was kok en bakte het brood. In een aanvulling<br />
op zijn memoires schrijft J. <strong>van</strong> der Hulst, dat de broeder<br />
niet goed raad wist met de amerikaanse gist, zodat het brood grof<br />
was en zwaar op de maag viel.<br />
Alles bij elkaar was het een primitieve bedoening. Butler zelf<br />
was een kleine nederzetting midden tussen de bossen, een soort<br />
gehucht. Een klein, wat bijgekleurd potloodschetsje, door Father<br />
IJzermans op verzoek <strong>van</strong> Hollmann gemaakt, geeft er enige voorstelling<br />
<strong>van</strong>. Het is ingesloten in een brief <strong>van</strong> 6 mei 1910, dus on-<br />
geveer tweeenhalve maand na hun aankomst. Dit plattegrondje<br />
toont aan, dat het oppervlak <strong>van</strong> de kolonie door twee loodrecht<br />
op elkaar staande wegen in vier rechthoeken is verdeeld. De<br />
dwarse of horizontale weg zou eigenlijk de belangrijkste verbinding<br />
moeten zijn. Links voert hij over een afstand <strong>van</strong> 11 mijl naar<br />
New York Mills, het dichtstbijgelegen spoorwegstation en langs<br />
een aftakking er<strong>van</strong> in noordwestelijke richting, naar het 18 mijl<br />
ver gelegen stadje Perham. Beide wegen waren echter slecht. In de<br />
lange wintermaanden veroorzaakte de veelvuldige sneeuwval een<br />
zware belemmering en in de lente, wanneer de dooi inzette, waren<br />
zij een grote modderpoel en praktisch onbegaan- en onberijdbaar.<br />
Vandaar de hoge wielen <strong>van</strong> de buggies. Van tijd tot tijd moest er<br />
naar Perham worden gegaan voor boodschappen ; in Butler was<br />
niet veel verkrijgbaar. Voor treinverbinding was men op New York<br />
Mills aangewezen. En ook die was heel beperkt: rond twaalf uur 's<br />
middags en 's nachts om een uur. In die gevallen reden zij mee<br />
met een of andere vrachtrijder. Het was een hele uitgave om zelf
52 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
een paard en buggy aan te schaffen ; pas later zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
daartoe noodgedwongen overgaan.<br />
Her en der, op dikwijls grote afstanden <strong>van</strong> elkaar, stonden de<br />
barakken als voorlopig onderkomen voor de kolonisten en enkele<br />
boerderijen. Een post- en telegraafkantoor was er niet; evenmin<br />
winkels, een hotel of uitspanningen. Alleen de General Store, een<br />
soort <strong>van</strong> bazar, waar de noodzakelijkste levensmiddelen, huishou-<br />
delijke benodigdheden, gereedschappen en werkkleding te koop<br />
waren, tegen voor nederlandse begrippen hoge prijzen. Een vroe-<br />
gere houtvesterswonig werd tot verenigingslokaal ingericht en bood<br />
het enige vertier buitenshuis. De kolonisten moesten heel hard en<br />
zwaar werken om het weerbarstige terrein te ontginnen, het voor-<br />
geschoten geld aan de J.L.C. te kunnen terugbetalen en op den<br />
duur een eigen boerderij te stichten. Tot overmaat <strong>van</strong> ramp brak<br />
in de bloedhete zomer <strong>van</strong> 1910 een droogte uit zoals sinds men-<br />
senheugenis niet had geheerst. Dat beschouwden verschillende <strong>van</strong><br />
de kolonisten als de genadeslag. Er ontstond grote ontmoediging,<br />
maar ook veel ontevredenheid, en argwaan en kritiek tegen Father<br />
Van den Heuvel, al was die onverdiend ; hetgeen de taak <strong>van</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> als pastoor niet vergemakkelijkte. Overtuigd <strong>van</strong> het tegen-<br />
deel, verdedigde hij zijn vriend. Hij hield een hartige en aan dui-<br />
delijkheid niets te wensen overlatende preek over laster. Sommigen<br />
kwamen daarna hun spijt betuigen. Maar geleidelijk aan nam het<br />
aantal toe <strong>van</strong> kolonisten die Butler verlieten. Zij gingen elders in<br />
Amerika hun geluk zoeken of keerden, wanneer zij financieel<br />
daartoe nog in staat waren, met hun gezin naar eigen vaderland<br />
terug. De volgende zomer zou niet veel beter zijn. Johnston Sr.<br />
heeft berekend, dat deze strop hem op een verlies <strong>van</strong> 12.000 dol<br />
lar kwam te staan. Hij trok zich uit de J.L.C. terug en liet de lei-<br />
ding verder over aan de twee zoons die zijn mededirecteuren wa<br />
ren. Zij zagen weinig of geen toekomst meer in Butler en zullen<br />
het anderen hebben afgeraden. Tevoren al had <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er niet<br />
veel fiducie in, zeker voor de stichting <strong>van</strong> een klooster. En dat<br />
vooral <strong>van</strong>wege de gei'soleerde ligging.<br />
Wat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> persoonlijk het zwaarste viel, was het gemis aan<br />
de gezelligheid <strong>van</strong> een groot convent; hij was <strong>van</strong> nature een ge-<br />
meenschapsmens. In zijn brieven uit de beginjaren gaat het voor-<br />
durend over ,,mijn St. Agatha" en ieder nieuwtje, ook over
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 53<br />
buurtgeestelijkheid en de kennissen in de omgeving, was bijzonder<br />
welkom. Hij kon ontroerd reageren op de vermelding dat in de<br />
kloostertuin de appelbomen zo prachtig bloeiden ; in Butler immers<br />
was er geen vruchtboom te bekennen. Ook de vogels zongen<br />
er niet. Er sprak iets <strong>van</strong> heimwee in, dat hem geruime tijd heeft<br />
vervuld en dat hem eigenlijk helemaal nooit los zou laten. IJzermans<br />
had daar minder moeite mee ; hij had veel andere liefhebberijen<br />
: hij deed niets liever dan in zijn vrije tijd studeren of lezen,<br />
artikelen schrijven of lange brieven over zijn nieuwe omgeving,<br />
schilderen of tekenen, ook schermen voor een bescheiden toneelgroepje<br />
onder de kolonisten, of hun wat vertier bezorgen door ac-<br />
cordeon te spelen<br />
Van <strong>Dinter</strong> was een heel ander type. Hij deed niets liever dan<br />
met mensen omgaan ; die intersseerden hem meer dan boeken.<br />
Als recreatie smousjaste hij met broeder Henri. Toch zou blijken<br />
dat de keuze door Hollmann <strong>van</strong> hen die de grondslag voor de<br />
Orde in Amerika moesten leggen, een juiste keuze was. IJzermans<br />
had er niet de minste moeite mee dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> daarbij de leiding<br />
kreeg, integendeel. Van <strong>Dinter</strong> ging nooit enkel naar eigen<br />
inzicht te werk, maar in onderling overleg. IJzermans waardeerde<br />
diens gezond verstand, praktische aanleg en besluitvaardigheid. Zij<br />
werkten goed samen, bleven trouwe vrienden en hadden grote<br />
hoogachting voor elkaar, ondanks onderling verschil in geaardheid<br />
en begaafdheden.
Hoofdstuk IV<br />
DE STICHTING VAN HET KLOOSTER<br />
Het bezoek <strong>van</strong> mgr. Trobec<br />
TE ONAMIA<br />
Een paar dagen nadat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op 4 april 1910 het antwoord<br />
<strong>van</strong> abt P. Engel had ingesloten in zijn brief aan Hollmann, kwam<br />
Father Van den Heuvel bij het drietal op bezoek te Butler. Natuurlijk<br />
waren zij erg blij hem weer eens te spreken. Er waren zoveel<br />
dingen die nog opheldering behoefden. En Van den Heuvel<br />
was de enige die zij volledig konden vertrouwen en die zich dat<br />
ook waard toonde. Besloten werd zo gauw mogelijk naar St. Cloud<br />
te gaan om de bisschop te begroeten en met deze een bespreking<br />
te hebben over datgene wat verband hield met de bouw <strong>van</strong> een<br />
eigen klooster. Reeds 8 april waren zij welkom. Een dag daarna deden<br />
zowel <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als IJzermans, elk in een lange brief, een opgetogen<br />
verslag <strong>van</strong> hun indrukken en bevindingen. Op zulk een<br />
gastvrije en hartelijke ont<strong>van</strong>gst en zoveel begrip hadden zij niet<br />
durven hopen. Zelfs <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> raakt onder de indruk en noemt<br />
de bisschop ,, de goedheid in persoon " en ,, een lieve man''. En<br />
IJzermans schrijft: ,, Wat een goed en heilig man ! eenvoudig als<br />
Hoogw. Heer Manders z.g.. Hij onderhield zich met ons in het<br />
Frans, Duits en Engels. Na het vertrek <strong>van</strong> Mr. Murray verzocht<br />
Z.D.H. ons in zijn private room. Wij zaten daar echt gezellig en<br />
spraken zonder veel vrees. Met zo iemand is iedereen op zijn gemak.<br />
Verbeeld u zo iets te Haarlem of te Utrecht".<br />
IJzermans geeft een beschrijving <strong>van</strong> de reis naar St. Cloud.<br />
Deze is interessant, omdat zij duidelijk maakt welk een expeditie<br />
dat destijds betekende. Zij vertrokken daags tevoren 's morgens<br />
vroeg, in gezelschap <strong>van</strong> Father Van den Heuvel en Mr. Murray,<br />
die zelf zijn buggy bestuurde. Beiden zaten op de bok ; de twee<br />
kruisheren daarachter, stevig ingepakt tegen de kou. Zo hotsten zij<br />
naar Perham, waar eerst werd uitgerust en een glas bier gedronken.<br />
Dit was de eerste kennismaking met een amerikaanse pub
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 55<br />
waar je zo maar aanschoof aan de halfronde bar. Daarna op bezoek<br />
bij de duitse pastoor <strong>van</strong> een der drie katholieke kerkjes. Er bleek<br />
in Perham ook nog een franciscanerklooster te zijn en een protestants<br />
kerkje. Vervolgens per trein naar Staples, waar een half<br />
uurtje geluncht werd. Dan met de sneltrein naar St. Cloud, een<br />
stad met 12.000 inwoners, meest protestanten. Toen naar het huis<br />
<strong>van</strong> de bisschop. Zij werden bijzonder gastvrij ont<strong>van</strong>gen en<br />
terstond uitgenodigd er die nacht en ook de volgende te blijven logeren.<br />
Na vertrek <strong>van</strong> Mr. Murray nam de bisschop het drietal mee<br />
naar zijn private room. Er werd heel gemoedelijk gepraat en<br />
overlegd.<br />
Tevoren moet <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> nogal hebben opgezien tegen het be<br />
zoek aan mgr. Trobec, vooral omdat zijn kennis <strong>van</strong> de engelse<br />
taal nog maar hoogst bescheiden was, een lelijke handicap betekende<br />
bij de besprekingen waar<strong>van</strong> zoveel zou afhangen. Hij zou<br />
vaak aangewezen zijn op een vertolking <strong>van</strong> zijn inzichten en verlangens<br />
door Van den Heuvel, die seculier priester was in het bisdom<br />
St. Paul en bovendien bestuurslid <strong>van</strong> de M.C.C.S., welke<br />
nauw samenwerkte met de J.L.C.. Van den Heuvel was wel de<br />
beste tolk die <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zich, onder de gegeven omstandigheden,<br />
kon wensen, wegens zijn vriendschap en hulpvaardigheid voor de<br />
kruisheren. Het was een meevaller dat de bisschop desnoods met<br />
behulp <strong>van</strong> frans en duits de nodige toelichtingen kon geven.<br />
,,De bedoeling <strong>van</strong> de bisschop is", zo schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan<br />
Hollmann, ,,dat de kruisheren op de grond <strong>van</strong> de maatschappij<br />
een klooster vestigen en tevens de parochies willen aannemen die<br />
in de toekomst kunnen opgericht worden op de gronden <strong>van</strong> diezelfde<br />
maatschappij. Een klooster zonder meer, zonder pastorieen<br />
of missies, daar waar wij het klooster wilden bouwen, scheen voor<br />
zover wij uit het gezicht <strong>van</strong> den bisschop opmerkten, een doelloze<br />
zaak, hetgeen ook ik geloof (voor zover wij de toestanden hier<br />
kennen, en dat is nog niet veel), gelet op de plaatsen waar die<br />
gronden liggen. De maatschappij bezit gronden in drie verschillende<br />
streken: Otter Tail Country, waaronder Butler; 2. de<br />
meeste gronden, Becker Country, behorende tot het nieuwe bisdom<br />
(Crookston) en ten 3. Mille Lacs, ook bisdom St. Cloud. Volgens<br />
Mgr. kunnen wij het klooster stichten in zijn bisdom, waar wij<br />
willen. Natuurlijk op het terrein <strong>van</strong> de maatschappij ; wij moeten<br />
eerst eens aanzien en rondzien waar het meest geschikte terrein is
56 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
voor de toekomst. De Generaal (woorden <strong>van</strong> den bisschop) zou<br />
een document moeten formuleren, waarin hij de bisschop <strong>van</strong> St.<br />
Cloud verzoekt om een klooster op te richten op de terreinen <strong>van</strong><br />
de maatschappij, en dat de parochies, door ons op die terreinen op<br />
te richten, aan de Orde in perpetuum gegeven zullen worden. Hij<br />
zou dan zulks ter goedkeuring naar Rome opzenden' *.<br />
Van <strong>Dinter</strong> en IJzermans waren erg voldaan over dit bezoek en<br />
zijn resultaat. Maar de vreugde duurde niet lang. Mgr. Trobec zal<br />
op 16 april aan Father Van den Heuvel vriendelijk verzoeken uitleg<br />
te geven, aan wie het eigenaarschap <strong>van</strong> het bezit <strong>van</strong> een kerk<br />
toekomt; hij vreest dat zij dit niet begrepen hebben. De parochie,<br />
waar<strong>van</strong> op het ogenblik een kern aanwezig is, of alle andere paro<br />
chies die zij in de toekomst zullen verwerven, moeten gei'ncorporeerd<br />
kunnen worden, juist zoals al de parochies <strong>van</strong> het bisdom.<br />
Zij kunnen echter door bemiddeling <strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong> Rome<br />
het recht verkrijgen om <strong>van</strong> zulke parochies pastoor te blijven zolang<br />
de parochies bestaan. Het land dat de maatschappij schenkt<br />
voor de gebouwen (kerk, huis, school) moet echter overgedragen<br />
worden aan het kerkbestuur, want het is geschonken ten gebruike<br />
<strong>van</strong> de mensen die de parochie vormen. Als zij echter zelf wat<br />
grond kopen, en met hun eigen geld een klooster of college enz.<br />
bouwen, dan kan zo 'n eigendom natuurlijk op naam <strong>van</strong> de Orde<br />
staan. Zij kunnen alleen hetzelfde recht hebben als de benedictijnen<br />
hier. Die hebben hun klooster enz. op hun eigen naam : ,,De<br />
orde <strong>van</strong> St. Benedictus''. Hun parochies evenwel zijn, zoals an<br />
dere parochies, geincorporeerd, maar zij blijven altijd pastoors <strong>van</strong><br />
die parochies die hun in Rome verzekerd zijn ; geen diocesane<br />
priester kan ooit bezit krijgen over een <strong>van</strong> hun parochies, zelfs de<br />
bisschop persoonlijk kan deze aan de Orde niet ontnemen. Zij zijn<br />
de hunne krachtens regeling <strong>van</strong> het kerkelijk recht, en blijven <strong>van</strong><br />
hen ; hetzelfde privilege geldt ook voor de paters uit Holland. Leg<br />
hun dat alstublieft uit".<br />
Van den Heuvel vervult deze wens en sluit tevens het document<br />
<strong>van</strong> de bisschop er bij in. Dit schrijven komt te Butler aan, terwijl<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> afwezig is. Er bestaat ook een brief, waaruit blijkt, dat<br />
hij opnieuw raad heeft gevraagd aan P. Engel over de mogelijkheid<br />
om rechtspersoonlijkheid voor de Orde zelf te verkrijgen. In<br />
een brief, gedateerd 26 april antwoordt de abt in het latijn op <strong>van</strong>
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 57<br />
<strong>Dinter</strong>'s verzoek <strong>van</strong> de 17e : ,,Mij lijkt de eerste handelwijze <strong>van</strong><br />
incorporeren volgens de staatswetten de voorkeur te verdienen, zo<br />
dat de Orde zelf de rechten <strong>van</strong> incorporatie verkrijgt en de gronden<br />
op eigen naam bezit. Omdat dit echter een zaak <strong>van</strong> groot gewicht<br />
is en het voor u <strong>van</strong> veel belang is dat alles op de juiste manier<br />
en volgens de normen <strong>van</strong> de wetten geschiedt, is het dienstig<br />
dat u een rechtstgeleerde raadpleegt en er voor zorgt om door hem<br />
een document <strong>van</strong> incorporatie te laten vervaardigen. Hij zal u ook<br />
zeggen hoe u moet handelen.<br />
Hieruit blijkt, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> een andere oplossing zocht om de<br />
toekomst <strong>van</strong> de Orde in Amerika veilig te stellen, namelijk door<br />
erkenning <strong>van</strong> haar rechtspersoonlijkheid <strong>van</strong> staatswege. Dit zou<br />
een garantie bieden dat het klooster op eigen grond kon worden<br />
gebouwd, dat de Orde haar vrijheid zou kunnen behouden ten<br />
opzichte zowel <strong>van</strong> de J.L.C. als de M.C.C.S. en er een echte religieuze<br />
gemeenschap zou kunnen ontstaan, en niet een vage en<br />
losse band zou ontstaan tussen mensen, die overal, en vaak op<br />
verre afstanden, werkzaam waren als eenling of hoogstens met een<br />
paar. Het feit, dat de maatschappij die 40 acres slechts in vruchtgebruik<br />
gaf, en dan nog alleen aan het kerkbestuur, vond hij in<br />
dit opzicht niet geruststellend. En, zelfs afgezien daar<strong>van</strong>, hij beschouwde<br />
Butler als allesbehalve de geschikte plaats voor een<br />
kloosterstichting. Nu kon Van den Heuvel, overigens met de beste<br />
bedoelingen, wel zeggen : "de bisschop kan nu aan de Orde het<br />
land niet geven, noch de maatschappij; want dan waren de kerk<br />
en pastorie, en later de school ook, eigendom der Orde. Daarom<br />
raad ik u aan die gebouwen niet op de 40 acres te zetten. Doch op<br />
slot <strong>van</strong> zaken, wat is het verschil, since (sic) U in perpetuum het<br />
gebruik <strong>van</strong> het land hebt en aldus daarop kunt bouwen als U verkiest<br />
- en daar<strong>van</strong> genieten''.<br />
Z6 eenvoudig lag de zaak voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> niet. Nog dezelfde<br />
dag, 23 april, stuurt hij Van den Heuvel's brief door naar Hollmann<br />
en tekent hierbij aan : Wij hadden Van den Heuvel geschreven,<br />
dat wij misschien naar Holland terug zouden moeten als wij<br />
toch geen klooster konden bouwen, want dat ,, kloosterleven " het<br />
doel <strong>van</strong> Hoogw. Heer was ; daarom die misverstanden. Hoogw.<br />
Heer, als u nu met Rome en de bisschop <strong>van</strong> St. Cloud wilt onderhandelen,<br />
zou zulks niet lang moeten worden uitgesteld ; de bis-
58 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
schop <strong>van</strong> St. Cloud is zeer goed, doch reeds 72 jaren oud, en wie<br />
weet ? Onamia is alweer op de uiterste grens <strong>van</strong> het bisdom, grenzend<br />
aan Duluth, die nog niets <strong>van</strong> zich laat horen". Ter verklaring<br />
<strong>van</strong> het laatste ; er waren intussen onderhandelingen gaande<br />
tussen de J.L.C. en de M.C.C.S., waar<strong>van</strong> bisschop Me. Golrick de<br />
voorzitter was, over een pastoorsplaats in deze nieuwe J.L.C. kolonie.<br />
Father Van Nistelrooy had <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aangeraden er zo spoe-<br />
dig mogelijk op verkenning te gaanl.<br />
Over de positie <strong>van</strong> de benedictijnen in het bisdom, door mgr.<br />
Trobec als voorbeeld aangehaald, uit <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zo zijn twijfels in<br />
een brief <strong>van</strong> 6 mei aan Hollman: ,,Ook de Benedictijnen in het<br />
bisdom hebben het niet, Hoogw. Heer, zoals U (zich) voorstelt;<br />
zij wonen op de pastorie, wel heeft men hier en daar een kapeltje<br />
(sic) wat 's zondags of eens in de maand bediend wordt, doch<br />
daar zijn geen dollars te halen. Doch de Benedictijnen hebben<br />
hier en daar een klooster, doch verder pastories, evenals in Holland<br />
de Paters, waar zij apart wonen. Willem, Willem, zo hoor ik U<br />
zeggen, wat zijt gij toch zwartgallig ; het is best mogelijk, Hoogw.<br />
Heer, maar ik schrijf zoals ik het meen en zoals ook U zeker zoude<br />
spreken als U gehoord en gezien had zoals wij. Wij kunnen het<br />
nog een tijd lang aanzien ; wij zitten op geen eiland, wel in de<br />
bossen, en sommige bomen beginnen een weinig groen te worden<br />
(6 mei), zodat wij langzamerhand in de schaduw zitten".<br />
De plannen <strong>van</strong> de J.L.C.<br />
Eveneens op 6 mei 1910 schrijft IJzermans aan de generaal:<br />
Het is de maatschappij te doen om ons op parochies te plaatsen<br />
die ontzettend ver <strong>van</strong> elkaar afliggen, als pastoor op de gronden<br />
<strong>van</strong> de maatschappij te Butler, te Onamia, te Radium bij Warren<br />
(Marshallgebied), dat een 100 mijlen <strong>van</strong> Butler afligt. Dan kun<br />
nen wij later zien of er gelegenheid is om een klooster te bouwen.<br />
Dit zal echter geenszins uw bedoeling geweest zijn. Of U H.E.H.<br />
daarmee genoegen neemt, weet ik natuurlijk niet, doch ik betwij-<br />
fel het zeer".<br />
i- A. VAN NISTELROOY. Hij was afkomstig uit Schijndel. Van 1886-1890 was hij leerling<br />
aan de latijnse school te Gemert en zodoende de bekende en vriend <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>. Als seculier<br />
priester was hij pastoor <strong>van</strong> Kimberly in het diocees Greenbay (Wisconsin). Zijn bis<br />
schop had hem voor een jaar vrijgesteld om katholieke immigranten te gaan werven. Van<br />
Nistelrooy correspondeerde met <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en bezocht hem <strong>van</strong> tijd tot tijd.
Onamia<br />
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 59<br />
Zoals gezegd, is <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, op sterke aandrang <strong>van</strong> Father Van<br />
Nistelrooy, die wel in dienst staat <strong>van</strong> de M.C.C.S. en dus indirect<br />
ook <strong>van</strong> de J.L.C., maar graag zijn studievriend te Gemert wil<br />
voorthelpen, een kijkje in Onamia gaan nemen. Op 17 april begaf<br />
hij zich op weg ; Murray zou zich te Little Falls bij hem aansluiten<br />
met Van Nistelrooy. De reis heeft hij op een aanschouwelijke ma-<br />
nier aan zijn confraters te St. Agatha beschreven: ,,Verleden<br />
maandag ben ik <strong>van</strong> hier vertrokken per kar, geladen met boter,<br />
naar New York Mills. De paarden gingen op vijf of zes plaatsen<br />
tot de buik (niet overdreven) door water, doch ik was bijna twee<br />
uur voor den tijd aan het station. Wachten betekent in Amerika<br />
niets, daaraan zijn de Amerikanen gewoon. Ik nam een kaartje<br />
naar Little Falls, waar ik ongeveer half drie aankwam. Maar jawel!<br />
Ik zag niemand aan de static Ik wandelde wat op en ontmoette<br />
eindelijk een vrouw die vriendelijk groette. ,,Please, can you tell<br />
me where the Priesthouse is of the Frence (sic) Priest ? She told<br />
me where he was living. Daarna ontmoette ik een priester, en ja<br />
wel, een Fransche Canadian Priest. Bij hem bracht ik mijn tijd<br />
door en werd zeer goed ont<strong>van</strong>gen. Ten laatste kwam een telegram<br />
<strong>van</strong> Murray, dat hij met Father Van Nistelrooy om half elf te little<br />
Falls zou aankomen en mij daar wilde ontmoeten in het West Ho<br />
tel, wat ook geschiedde. Een pint bier gedronken en toen naar<br />
bed. Doch de gansche nacht niet geslapen wegens het vreselijk la-<br />
waai <strong>van</strong> treinen en mensen. De volgende dag eerst een toertje per<br />
rijtuig, en toen per spoor naar Onamia, waar men een <strong>van</strong> ons<br />
gaarne als Pastoor had''.<br />
Onamia bleek een plaatsje, dat twee jaar tevoren nog niet<br />
bestond. Dat kwam, omdat de spoorlijn was doorgetrokken daarheen.<br />
Het telde 400 inwoners. Er was een station, een herstelwerkplaats<br />
voor locomotieven, een grote school, dokter, advocaat,<br />
bankinstelling, telefoon, hotel enz. enz.. Hotel is wel een groot<br />
woord; eigenlijk was het niet meer dan een logement, bestemd<br />
voor de spoorwegarbeiders2. ,,Waarlijk", zo schrijft hij, ,,het<br />
2. De Soo Line is een spoorlijn, die <strong>van</strong> Duluth naar Brooten liep en waaraan ook Ona<br />
mia lag; Zij doorkruiste het voormalig gebied <strong>van</strong> de indiaanse stam der Sioux (uitgesproken<br />
als 'Soo'). Over de Chippewa Indianen in zijn omgeving schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> <strong>van</strong>uit On<br />
amia op 5 oktober 1910 aan Hollmann : ,,De Indianen wonen ongeveer vijf minuten <strong>van</strong>
60 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
stond mij daar duizendmaal beter aan dan hier in Butler, wat de<br />
toekomst betreft". Zij logeerden bij een franse familie. Hij vertrok<br />
woensdag en was pas donderdagavond in Butler weer thuis. In<br />
vogelvlucht ligt Onamia 100 mijl <strong>van</strong> Butler, in zuid-oostelijke<br />
richting. Het was echter zo gelegen, dat er vier voile dagen voor<br />
nodig waren om heen en terug te komen <strong>van</strong>uit Butler, dat kost<br />
veel dollars. Van <strong>Dinter</strong> oppert de mogelijkheid dat IJzermans en<br />
hij zich zouden verdelen; een te Butler en een te Onamia, om te<br />
bekijken of er later een klooster in Onamia kon komen. Hij vreest,<br />
dat dit niet in de geest <strong>van</strong> Hollmann is, trouwens evenmin in de<br />
zijne. Maar men moet <strong>van</strong> de nood een deugd maken. Hollmann<br />
blijkt deze zienswijze aanvaard te hebben. Immers, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
blijft zijn bezoeken aan Onamia voortzetten en daarbij als voorlopig<br />
zielzorger optreden. Van den Heuvel zal 23 mei aan zijn<br />
vriend prior Van Mil te Uden berichten ; ,,In Onamia, een nieuwe<br />
opkomende plaats, waar sinds verleden jaar het spoor doorloopt,<br />
wordt aan de Orde 2Vi acre land afgestaan om klooster, college<br />
enz. te bouwen, wanneer daarvoor de geschikte tijd gekomen is....<br />
Ik heb niet de minste twijfel, dat de Kath. Kol. onderneming volkomen<br />
zal slagen en dat de Kruisheren hier een vruchtbaar veld<br />
gevonden hebben en het niet zullen berouwen de grote stap genomen<br />
te hebben. Misschien heeft Rev. v. D. reeds meer volk aangevraagd<br />
bij Hoogw. Heer om Onamia te kunnen voorzien". Hij<br />
schrijft ook: ,,Ik heb er (bij Mr. Murray) op aangedrongen, dat te<br />
Onamia ook binnenkort met kerk en pastorie begonnen wordt;<br />
onze woning (in de winter trokken zij verder op). Iedere avond en nacht heb ik hier muziek.<br />
De mannen slaan allemaal zeer regelmatig met een stok op een trom, en al wat vrouw<br />
is, danst heel langzaam in een kring rond. Ik groet ze zeer vriendelijk, doch verstaan gaat<br />
ten, met koperkleurige huid. Het is wel om bang _.<br />
mannen altijd met een geweer ziet. Zij leven <strong>van</strong> vissen en jagen". Van de Soo Line werd<br />
ook een zijspoor aangelegd voor de reparatie <strong>van</strong> spoorwagens en verbindingen voor laadplaatsen<br />
voor goederen die vervoerd moesten worden. Zodoende kreeg Onamia spoorwegverbinding.<br />
Het verkeer op de nieuwe zijlijn was veel intensiever dan thans het geval is. Behalve<br />
de goederentreinen die talrijker waren, kwamen er toen te Onamia per dag vier personentreinen<br />
: 's morgens en 's avonds ontmoetten en passeerden zij elkaar aldaar. Nu Ona<br />
mia deze spoorverbinding had, breidde de plaats zich heel snel uit. Er werden in vlug<br />
tempo huizen, winkels, fabrieken en opslagplaatsen gebouwd. Dit bevorderde de werkgelegenheid<br />
en daarmee ook het aantal inwoners. Twintig jaar later zou de betekenis <strong>van</strong> deze<br />
lijn sterk afnemen door het toenemend verkeer per auto ; later nog meer door de opkomst<br />
<strong>van</strong> de binnenlandse luchtvaartlijnen. Voor de ontstaansgeschiedenis <strong>van</strong> deze verbinding<br />
per spoor en haar betekenis voor Onamia, zie : N.N., Onamia 1900-1976, Copyright 1976<br />
by the Onamia Civic Association.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 61<br />
aanstaande week ga ik daar eens kijken en de boel opnemen. Zoals<br />
ik hoor, zal deze plaats bijzonder snel toenemen door de nieuwe<br />
spoorweg; ongeveer 30 Kath. families werd mij gezegd, dat er<br />
reeds waren''.<br />
Van Nistelrooy had er voor gezorgd, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> een kelk en<br />
misgewaden te Onamia had ; hij kon dan mislezen in een particu-<br />
lier huis ; een kerk was er nog niet. Murray en Van Nistelrooy had-<br />
den het liefst gezien, dat hij zich daar blijvend zou vestigen, maar<br />
daar dacht hij niet over zo lang hij geen kerk of pastorie had. Hij<br />
kon dit als een stok achter de deur gebruiken om de J.L.C. te bewegen<br />
alles in orde te brengen voordat de kruisheren Onamia als<br />
een missic accepteerden. De generaal aarzelde nog wat om de<br />
nieuwe parochie te Onamia aan te nemen, omdat het zo ver <strong>van</strong><br />
Butler was. Maar hij liet het over aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> om zelf de beslis-<br />
sing te nemen. Van zijn kant kon <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> moeilijk meer terug.<br />
In een brief <strong>van</strong> 19 mei verzoekt <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zowel Hollmann als<br />
prior Van Mil de situatie <strong>van</strong>uit een ander oogpunt te bekijken.<br />
Want, zo verzekerde hij, er viel eenvoudig niet aan te denken om<br />
te Butler een klooster te bouwen. In de komende jaren zou dit<br />
misschien in Onamia mogelijk zijn ; <strong>van</strong> de toekomst hing zoveel<br />
af.<br />
Op 20 September vertrekt hij definitief naar Onamia. Broeder<br />
Henri was voor een paar weken meegegaan om de nieuwe pastorie<br />
wat in te richten. Aan hem had hij te Butler altijd de meeste aan-<br />
spraak gehad; er viel nuchter mee te redeneren. Nu zit hij dus<br />
heel alleen en op een nog vreemde plaats. Voor zijn ontbijt zorgt<br />
hij zelf. Een franse familie heeft er op aangedrongen dat hij bij<br />
hen het middag- en avondmaal gebruikt; dat zal wel smakelijker<br />
geweest zijn dan te Butler. Met de bouw <strong>van</strong> een kerkje maakt de<br />
J.L.C. nog niet veel haast. Hij heeft een leegstaande school voor 65<br />
dollar kunnen kopen en wil die laten overbrengen naar het terrein<br />
dat voor de toekomstige parochiekerk is bestemd. Doordeweeks<br />
leest hij thuis Mis in zijn eentje. Als parochie stelt Onamia nog<br />
weinig voor, maar de vooruitzichten waren beter dan te Butler. IJ-<br />
zermans heeft de generaal met aandrang verzocht iemand anders<br />
te sturen om als overste en pastoor te Butler te fungeren ; zichzelf<br />
vindt hij zich daar helemaal de man niet voor. Intussen is <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> op 28 September officieel aangesteld tot missieoverste en vi-<br />
caris <strong>van</strong> de generaal.
£2 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Strubbelingen met de consultors<br />
Begin oktober kwam er een bericht uit St. Cloud dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
verontrustte en zijn argwaan wekte. Wei schreef mgr. Trobec dat<br />
het geen moeite zou kosten om de parochies Butler en Onamia<br />
,,in perpetuum" aan de kruisheren toe te vertouwen, maar dat hij<br />
daarvoor natuurlijk zijn consultors of kanunikken eerst hun stem<br />
moest laten uitbrengen. In zijn goedheid was de bisschop met zijn<br />
belofte dus blijkbaar wat overijld geweest. Terecht maakte <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> zich daar bezorgd over. De consultors zouden zich gepasseerd<br />
voelen en dat zou de zaak op de lange baan schuiven, wellicht<br />
zelfs onmogelijk maken. Hij had goed gezien. Een brief <strong>van</strong><br />
mgr. Trobec op 26 november toont aan, dat de bisschop zich wat<br />
misrekend had. De stemming had uitgewezen, dat <strong>van</strong> de zes con<br />
sultors er vier tegen waren. Van die vier geeft de bisschop de na-<br />
men op en stelt voor, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> hun persoonlijk zou schrijven<br />
en misschien hun oordeel bei'nvloeden. Binnen enkele dagen<br />
schrijft hij nog twee brieven, waarin hij zegt alles gedaan te heb-<br />
ben om de consultors te overtuigen <strong>van</strong> de gerechtvaardigheid en<br />
redelijkheid <strong>van</strong> zijn voorstel en tenslotte zijn excuus maakt: , ,Ik<br />
heb een vergissing begaan door de zaak niet aan de consultoren<br />
voor te stellen alvorens de brief aan de Superior in Europa (dus<br />
Hollmann) te beantwoorden''. Hij haalt daarbij het betreffende<br />
voorschrift <strong>van</strong> het concilie <strong>van</strong> Baltimore aan.<br />
Op zich genomen, was het verzet <strong>van</strong> de vier consultoren wel<br />
begrijpelijk. Het was nog zo lang niet geleden dat de benedictijnen,<br />
meer dan vijfentwintig jaar lang, de meeste <strong>van</strong> de beste pa<br />
rochies in het diocees St. Cloud hadden, met inbegrip <strong>van</strong> de la-<br />
tere kathedraal, voor zij het blijvend recht op die parochies verkre-<br />
gen. En kleine parochies kunnen in Amerika soms snel uitgroeien<br />
tot grote. Als verontschuldiging schrijft de bisschop, dat hij <strong>van</strong> te-<br />
voren nooit met dergelijke zaken te maken had gehad. Maar hij<br />
kan zeggen dat hij <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> met hart en ziel genegen is. Zij ble-<br />
ven dan ook beste vrienden, en nooit deed de bisschop tevergeefs<br />
bij hem een beroep op de hulpvaardigheid <strong>van</strong> de kruisheren, ook<br />
<strong>van</strong> hem persoonlijk. Op 18 januari 1911 zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan Holl<br />
mann laten weten dat hij een paar dagen voor Kerstmis nog een<br />
brief had geschreven aan de pastoor <strong>van</strong> Pierz, met wie hij be-<br />
vriend was, met zijn kerst- en nieuwjaarswensen. Toch was deze als
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 63<br />
consultor een <strong>van</strong> de tegenstemmers geweest. Van hem kreeg hij<br />
een kaart terug, waarop stond dat de pastoor spoedig met hem<br />
over de kwestie wilde spreken. Natuurlijk deed <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> dat. De<br />
pastoor vertelde hem, dat de consultors in hoofdzaak tegen het<br />
voorstel hadden gestemd, omdat de bisschop gehandeld had zon-<br />
der te raadplegen. Na meer dan een uur praten beloofde hij zijn<br />
medewerking bij de volgende bespreking met de bisschop. Van<br />
<strong>Dinter</strong> aanvaardde het verzoek om in de aanstaande zomer voor<br />
ongeveer vier of vijf maanden de parochie voor hem waar te ne-<br />
men. De pastoor gaf hem veertig mis-intenties en twee dollar voor<br />
zijn terugreis.<br />
Dit komt overeen met de verklaring die de bisschop <strong>van</strong> de zaak<br />
gegeven had, en waarschijnlijk was dat het enige waar het om<br />
ging. In ieder geval, op 11 januari kwam het nieuws, waarnaar de<br />
kruisheren met spanning hadden uitgezien. Mgr. Trobec berichtte<br />
aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>: De Consultors vergaderden <strong>van</strong>daag en kenden<br />
aan de kruisheren het recht toe om Onamia en Butler ,, in perpe-<br />
tuum" te behouden. Zij waren er alien voor. Van de Magister Ge-<br />
neraal heb ik een petitie in die geest ont<strong>van</strong>gen. Ik zal deze petitie<br />
met mijn brief naar Rome zenden, waar het zal goedgekeurd wor-<br />
den. Ik ben erg blij dat dit nu is opgelost". Op 11 maart 1911<br />
werd het ,, beneplacitum S. Sedis" in Rome getekend en later<br />
werd het document door mgr. Trobec aan de kruisheren toe-<br />
gestuurd, die wist dat zij het graag zouden hebben.<br />
De eerste nieuwkomers<br />
Op verzoek <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> stuurde Hollmann spoedig twee<br />
priesters en twee broeders. De priesters waren Jan <strong>van</strong> der Hulst<br />
(26 j.), in 1909 gewijd en daarna werkzaam aan het college te<br />
Hannut, en Jan Baptist Keyzers (30 j.), gewijd in 1905 en <strong>van</strong>af<br />
oktober 1906 assistent te Eelen bij Maaseik. De twee broeders wa<br />
ren Jan Maas (33 j.), in 1899 geprofest en achtereenvolgens conventuaal<br />
<strong>van</strong> Diest, Maaseik en Hannut, en Lambert <strong>van</strong> der Velden<br />
(50 j.), geprofest in 1883 en werkzaam geweest te Uden en<br />
St. Agatha3. Van <strong>Dinter</strong> had de generaal zoveel mogelijk vrij wil-<br />
3. Voor een volledige lijst <strong>van</strong> de nederlandse en belgische priesters en broeders der Orde,<br />
die <strong>van</strong>af 1910 tot en met 1938 naar de U.S.A. gingen, zie The Crosier Story, p. 119-120.<br />
Voor hun personalia: de alfabetische lijst (tot en met 1927) in H.M.F.Hollmann, biz.<br />
217-237 en de karthotheek <strong>van</strong> het generaal archief te Rome.
64 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
len laten bij het benoemen <strong>van</strong> bepaalde personen voor Amerika.<br />
Hij wil er geen enkele invloed op uitoefenen; alleen twee perso<br />
nen die zich hebben opgegeven, beschouwt hij als niet geschikt.<br />
Die handelwijze typeert hem. Hij is terecht <strong>van</strong> mening dat een<br />
overste bij benoemingen niet altijd rekening kan houden met be<br />
paalde voorkeuren en in zijn keuze afhankelijk is <strong>van</strong> de mensen<br />
die nu eenmaal op dit ogenblik beschikbaar zijn of vrij gemaakt<br />
kunnen worden. Daarom had hij in mei reeds geschreven : ,,De<br />
namen die Confr. IJzermans noemt, staan niet op mijn naam. Ik<br />
blijf er heel en al buiten, laat het aan u over. Ik heb nooit kunnen<br />
verdragen dat zoveel druk wordt uitgeoefend en wil zulks niet na-<br />
volgen; ik noem geen personen en heb ook geen voorkeur''. Dat<br />
zou hem later als generaal ook kenmerken. Van uitgesproken voor<br />
keur voor een bepaalde persoon of pogingen om die in de wacht te<br />
slepen, moest hij niets hebben, zeker niet, wanneer daarbij meer<br />
naar het belang <strong>van</strong> een bepaald huis werd gekeken dan naar dat<br />
<strong>van</strong> de Orde als geheel. Wanneer op de vergadering <strong>van</strong> de defini-<br />
toren het voor en tegen <strong>van</strong> bepaalde benoemingen besproken<br />
werd, dan luisterde hij aandachtig naar de verschillende overwe-<br />
gingen. Maar als de beslissing genomen was, dan kwam hij daar<br />
niet gemakkelijk op terug.<br />
Uit een brief, die IJzermans kort voor de aankomst <strong>van</strong> het vier-<br />
tal had geschreven blijkt, dat hij erg in zijn schik was met deze be<br />
noemingen, vooral met die <strong>van</strong> de twee jonge priesters : ,,Zo er<br />
voorstanders zijn <strong>van</strong> goede discipline, dan wel deze en dit is toch,<br />
dunkt mij, althans in de beginne, een der voornaamste zaken, t.w.<br />
dat juist aan de discipline — tijd en omstandigheden in aanmer-<br />
king genomen — gehouden wordt; komen er later anderen, dan<br />
blijft de boel gemakkelijk op z'n ouds aan het draaien". Deze<br />
twee zullen ook tot de vurigste voorstanders <strong>van</strong> de oprichting <strong>van</strong><br />
een klooster behoren en er op blijven aandringen. Het is vooral<br />
aan J. <strong>van</strong> der Hulst te danken, dat dit ook, ondanks vele bezwa-<br />
ren, in 1922 te Onamia tot stand kwam. Daarover later.<br />
J.B. Keyzers zou zich als pastoor en overste te Butler een stipt<br />
religieus en een ijverig zielzorger tonen. Wel vergde hij nogal wat<br />
<strong>van</strong> zijn huisgenoten en was hij een beetje dweperig <strong>van</strong> aard. Hij<br />
voelde blijkbaar behoefte om anderen te winnen voor zijn particu-<br />
liere devoties en om het nieuwe decreet over de kindercommunie<br />
in Butler toe te passen, in strijd met de houding <strong>van</strong> de ameri-
Kerk en pastorie te Onamia voor 1922.
De erg vermagerdc Van <strong>Dinter</strong> in 1915.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 65<br />
kaanse bisschoppen. Ondanks alle goede bedoelingen <strong>van</strong> Keyzers,<br />
zal dit de onderlinge verhoudingen in de kleine gemeenschap te<br />
Butler niet hebben veraangenaamd ; een superior moet nu een-<br />
maal wat over zijn kant kunnen laten gaan en niet op alle slakjes<br />
zout leggen. Het heeft, naast andere moeilijkheden, de taak <strong>van</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als missieoverste zeker verzwaard. Hij zal eens schrij-<br />
ven, dat hij Keyzers wel een heilige, maar dan toch een lastige<br />
vindt.<br />
Levensomstandigheden en werkzaamheden te Onamia<br />
Juist de indrukken <strong>van</strong> de eerste jaren zijn het interessantst en<br />
ook het uitvoerigst; naderhand wordt het allemaal meer <strong>van</strong>-<br />
zelfsprekend en dus de berichten ook schaarser en beknopter. Dit<br />
is vooral het geval bij mensen, die om zo te zeggen een heel nieuw<br />
leven gaan beginnen in een ver land, waar alles zo volkomen an-<br />
ders is dan zij gewend waren en waaromtrent de thuisblijvers zich<br />
geen enkele voorstelling kunnen vormen. Dat blijkt ook wel uit de<br />
reacties <strong>van</strong>uit St. Agatha. Niet alleen landschap, klimaat, levens<br />
omstandigheden, maar ook kerkelijke en maatschappelijke opvat-<br />
tingen waren in Amerika volkomen anders dan in eigen land. En<br />
dat gold wel in het bijzonder voor immigranten die in kolonies<br />
woonden, waar het bestaan nog vrij primitief was. Vele en vaak<br />
uitgebreide brieven, vooral die <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, IJzermans en Van<br />
der Hulst, maken het mogelijk zich een voorstelling te vormen <strong>van</strong><br />
de ontberingen, de toewijding en de ijver waarmee deze pioniers<br />
de grondslag hebben gelegd voor de blijvende vestiging <strong>van</strong> de<br />
kruisheren in Amerika.<br />
Het beleid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
Wat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op de eerste plaats voor ogen stond was het<br />
scheppen <strong>van</strong> de nodige voorwaarden tot het bouwen <strong>van</strong> een<br />
klooster te Onamia. Afgezien nog <strong>van</strong> de reeds vermelde, aan<strong>van</strong>-<br />
kelijk vergeefse pogingen om daartoe grond te verkrijgen die aan<br />
de Orde zou toebehoren, moest ook nog het nodige kapitaal worden<br />
bijeengebracht dat de bouw mogelijk maakte. De opzet <strong>van</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was dit zoveel mogelijk door eigen inspanning te berei-<br />
ken, zonder geldelijke steun <strong>van</strong> de Orde, die er toch al moeilijk
66 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
genoeg voorzat. Er moest dus zo zuinig mogelijk worden geleefd<br />
en naar bronnen <strong>van</strong> inkomsten worden gezocht. Van de kleine,<br />
pas opgerichte parochie der kolonisten viel in dit opzicht heel wei-<br />
nig te verwachten, zeker niet na de misoogst <strong>van</strong> 1911, als gevolg<br />
<strong>van</strong> de droogte. Deze parochie had trouwens niet eens rechtsper-<br />
soonlijkheid kunnen verkrijgen zonder de edelmoedigheid <strong>van</strong><br />
Johnston sr..<br />
Volgens de amerikaanse wet moest een godsdienstige gemeente<br />
800 dollar jaarlijks voor het onderhoud <strong>van</strong> haar voorganger kun<br />
nen bijdragen om rechtspersoonlijkheid te verkrijgen. Voor het<br />
eerste jaar nu heeft Johnston deze som voor Butler en daarna voor<br />
Onamia in maandelijkse termijnen betaald. Deze 1.600 dollar<br />
vormden, althans dat jaar, de enige vaste inkomsten voor de zeven<br />
kruisheren te Butler en Onamia. Bovendien nam het aantal paro-<br />
chianen toe en werd het noodkerkje veel te klein ; er moest zo<br />
spoedig mogelijk een nieuw kerkje worden gebouwd. Mgr. Trobec<br />
had de kruisheren ook gevraagd de zorg op zich te nemen voor de<br />
missie te Wakhon, 8 mijl <strong>van</strong> Onamia, waar 14 katholieke families<br />
woonden die anders verwaarloosd zouden worden. Op de eerste<br />
Kerstdag 1910 las <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er voor de eerste keer Mis in de dans-<br />
zaal. In financieel opzicht zullen de kruisheren <strong>van</strong> de arme kolo<br />
nisten niet veel beter geworden zijn ; alleen <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong> het<br />
bisdom zullen zij wel een toelage hebben ont<strong>van</strong>gen en misschien<br />
soms ook misintenties. Op verzoek <strong>van</strong> mgr. Trobec en ook <strong>van</strong><br />
andere bisschoppen nam <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als overste <strong>van</strong> de Kruisheren<br />
voor zich en voor zijn confraters herhaaldelijk de geestelijke verzor-<br />
ging op zich <strong>van</strong> soms ver verwijderde parochies <strong>van</strong> pastoors die<br />
om gezondheidsredenen of als vakantie voor enkele maanden naar<br />
Europa terugkeerden. In de meeste gevallen waren dit reeds ge-<br />
vestigde parochies die zich financieel wat beter konden roeren. Zij<br />
konden zich dus een behoorlijke vergoeding veroorloven en hadden<br />
gewoonlijk ook misintenties. Het aantal <strong>van</strong> deze laatste werd<br />
op den duur zo talrijk dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> in staat was ook de kloosters<br />
in Nederland en Belgie via het generalaat aan misintenties te helpen.<br />
Op 26 december 1911 zal hij aan Hollmann schrijven, dat hij<br />
4200 dollar heeft uitgezet, uit voorzichtigheid op vijf verschillende<br />
banken.<br />
De pastoors hadden graag, dat de kruisheren in hun mooi habijt<br />
op assistentie kwamen. Dit, en ook de dagelijkse omgang met de
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 67<br />
mensen, maakte dat de Orde ook buiten Onamia en Butler bekendheid<br />
verwierf. Bovendien beperkte zo'n assistent zich niet tot<br />
louter liturgische functies. Er werd <strong>van</strong> hem verwacht, dat hij niet<br />
op de pastorie bleef zitten, maar ook in andere opzichten de mensen<br />
<strong>van</strong> dienst was. Dat de kruisheren eenvoudig en toegankelijk<br />
waren bevorderde daarbij de goede connecties en de bewijzen <strong>van</strong><br />
erkentelijkheid in geld of meest in natura. Voor henzelf betekende<br />
dit ook een goede leerschool in de amerikaanse opvattingen en gebruiken<br />
en waren zij tevens gedwongen om zich in het engels te<br />
leren uitdrukken. Veel <strong>van</strong> die kleine stadjes en dorpen waren<br />
door immigratie ontstaan. Naast een bijvoorbeeld overwegend<br />
duits sprekende bevolking waren er ook engels sprekende parochianen<br />
; ook niet-katholieken zochten contact, dat nogal eens leidde<br />
tot overgang tot de katholieke kerk. Om al die verschillende redenen<br />
was het beleid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er op gericht om zijn confraters<br />
op assistentie te sturen.<br />
IJzermans was en bleef met hart en ziel religieus en drong er bij<br />
hoogwaardig heer op aan om toch vooral goede kloosterlingen als<br />
priester te sturen. Des te opmerkelijker is, wat hij op 27 november<br />
1910 schrijft: ,,Ik geloof wel, dat wij door middel <strong>van</strong> assistenties<br />
hier zullen moeten proberen vaste grond onder de voeten<br />
te krijgen, onze inkomsten wat te vermeerderen, met de taal op de<br />
hoogte te stellen, bekend te raken met de costuimen der ameri<br />
kaanse parochies en onszelven daardoor bekend te maken. Langzamerhand<br />
kunnen wij er dan aan denken om een meer geregeld<br />
klooster te vormen. Dan kan ook het land <strong>van</strong> Butler wat meer<br />
opleveren voor eigen onderhoud en zullen wij mogelijk aan andere<br />
werkzaamheden, b.v. aan college, ons kunnen wijden". IJzermans<br />
schrijft <strong>van</strong>uit Henderson, waar hij Father Van den Heuvel gedurende<br />
ongeveer een half jaar als pastoor zou ver<strong>van</strong>gen.<br />
De leefwijze te Onamia<br />
Deze week feitelijk niet af <strong>van</strong> het regiem te Butler. Interessante<br />
bijzonderheden daarover zijn te vinden in de brieven <strong>van</strong> <strong>van</strong> Din<br />
ter en vooral in de memoires <strong>van</strong> Van der Hulst, voor wie het allemaal<br />
nog een nieuwtje was. De verder afgelegen en langduriger assistenties<br />
nam <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zelf. Als missieoverste wilde hij het terrein<br />
persoonlijk verkennen, relaties scheppen met de geestelijkheid
68 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
en zich 20 spoedig mogelijk vertrouwd maken met de amerikaanse<br />
verhoudingen en levensstijl. Hij wilde ook 20 spoedig mogelijk<br />
2ich vlot in het engels kunnen uitdrukken. Voor grammaires, dic-<br />
tionnaires en fonetische oefeningen gunde hij 2ich daarbij de tijd<br />
niet. Zo lang hij anderen maar kon verstaan en duidelijk kon ma<br />
ken wat hij bedoelde, was het overige voor hem biJ2aak en kon in<br />
de praktijk wel worden aangeleerd. Hij heeft het dan ook nooit<br />
vlekkeloos leren spreken ; onder een volk <strong>van</strong> 20 verschillende her-<br />
komst 2al dat toen niet als 20 be2waarlijk gegolden hebben.<br />
Tijdens de afwe2igheid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> waren Van der Hulst en<br />
broeder Bertus maar met tweeen in de pastorie te Onamia. Van<br />
der Hulst werd tot pastoor aangesteld en fungeerde dan ook als<br />
huisoverste. Van nature was hij een ideale huisgenoot, opgewekt<br />
en hartelijk, vol apostolische ijver en voor iedereen behulp2aam ;<br />
hij had al gauw de harten <strong>van</strong> de mensen gewonnen. In huis had<br />
hij het minder ple2ierig. Broeder Bertus was tweemaal 20 oud en<br />
onberekenbaar in 2ijn stemmingen. Juist zijn leeftijd en 2ijn heel<br />
ander verleden, maakte 't hem 2eer moeilijk 2ich aan te passen aan<br />
het leven in Amerika. Het was 20 volkomen anders dan hij te St.<br />
Agatha gewend was. Dat maakte hem neerslachtig en humeurig.<br />
Vanuit 2ijn assistentie-plaats 2al <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> 18 april 1912 op 2ijn<br />
rondborstige manier aan Hollmann schrijven: ,, Wij, gelet op het<br />
gering aantal huisgenoten, moeten personen hebben, die met an<br />
deren inschikkelijk 2ijn en daarbij <strong>van</strong> goede wil om te leren. Dat<br />
2ij niets kennen, is nog het best. In Butler blijkt, dat Janneke<br />
(Maas) voor de praktijk <strong>van</strong> hier beter is dan Henry. Het is toch<br />
alles anders dan in Holland. Verder, een oude Broer wil 2ich niet<br />
aanpassen aan door omstandigheden, gewoonte, klimaat strict ge-<br />
biedende veranderingen <strong>van</strong> Holland, en, met liefde gesproken,<br />
on2e goede Broeder Bertus is dikwijls daarom een beroerde kerel in<br />
huis, 2odat Jan <strong>van</strong> der Hulst er soms om schreit; overigens is hij<br />
in de meeste op2ichten een respectabel Broeder, maar 2eer onder-<br />
hevig aan humeur, wat met twee of drie te samen soms erg onple-<br />
2ierig is. Hoogw. Heer, wat de praktijk betreft, ik heb liever dat U<br />
hoegenaamd geen enkele Broeder 2endt dan een die te oud is, on-<br />
willig en vasthoudend aan oude ideeen is'7. Ook bij een andere<br />
gelegenheid raadt <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan, om de broeders reeds aanstonds<br />
na hun tijdelijke, niet pas na hun solemnele geloften naar Ame-
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 69<br />
rika te sturen ; hoe jonger, hoe beter, dan zouden zij zich het gemakkelijkst<br />
aanpassen. Gemis aan aanpassingsvermogen heeft hem<br />
als overste in verschillende gevallen veel last bezorgd.<br />
Het menu te Onamia was even sober als dat te Butler. Vlees<br />
kwam er hoogst zelden op tafel: dat was te duur. Ter ver<strong>van</strong>ging<br />
gingen <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en Van der Hulst konijnen strikken of snoeken<br />
<strong>van</strong>gen, broeder Bertus kon met de amerikaanse gist niet uit de<br />
weg, zodat het brood zwaar op de maag lag. Melk, boter en eieren<br />
werden niet aangeschaft. Van der Hulst vertelt in zijn memoires<br />
dat hij tijdens het bezoek <strong>van</strong> hoogwaardig heer in mei 1911 voor<br />
het eerst na zeven maanden boter had geproefd en een glas wijn<br />
had gedronken. Groenten werden er pas gebruikt, toen zij eigen<br />
grond hadden verkregen om ze daarop te kweken. Toen kocht <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> ook een koe en een paard en buggy. De vrouwen te Ona<br />
mia hadden blijkbaar spoedig ontdekt hoe zuinig de pastorie was<br />
gemeubileerd en hoe weinig appetijtelijk en eentonig er het voedsel<br />
was. Bij gelegenheid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s verjaardag op maandag 4<br />
december 1911 kwamen negen getrouwde vrouwen, waaronder een<br />
niet-katholieke, 's zaterdagsavonds tevoren met allerlei goede gaven<br />
naar de pastorie : een mooie di<strong>van</strong> met eigengemaakte deken<br />
en drie kussens, honderd pond tarwebloen, een pond of vijf koffiebonen,<br />
verder: rijst, gerst, biscuits, boter, vijgen, vermicellie,<br />
tabak, lucifers, taarten, koekjes enz., zodat zij, schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>,<br />
een maand lang niets meer hoefden te kopen. Van anderen kregen<br />
zij nog een groot stuk spek, worsten, een vierde <strong>van</strong> een kalf, tien<br />
konijnen en in Wakhon een stuk hertevlees. Van der Hulst vertelt<br />
verder: ,,In die eerste winter (1910) was <strong>van</strong>af Allerheiligen tot<br />
Paschen de hoofdschotel konijn en beef (rundsvlees) en dat bleef<br />
het ook. Tegen Paschen was ik het zo zat, dat ik besloot nooit<br />
meer een konijntje te doden en tot heden toe heb ik dat ook niet<br />
gedaan. Boter kochten wij nooit; nu en dan kregen wij <strong>van</strong> de een<br />
of ander een paar pond. Maar ik herinner me nog goed dat we de<br />
eerste boter kochten toen hoogw. heer zou komen. Maar na zijn<br />
vertrek heb ik geen boter meer gezien tot de volgende bezoeker<br />
kwam, en toen was de kostelijke boter zo ranzig geworden, dat ze<br />
niet meer te eten was en wij ze weg moesten gooien''.<br />
De winter in Minnesota is langdurig en geducht. 8 December<br />
1910 schrijft Van der Hulst: ,, Vanacht b.v. vroor het 23 graden
70 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Celsius. Het huis kraakte <strong>van</strong> de koude.... En dan te weten dat de<br />
winter nog niet over de helft is. Maar gelukkig, 's nachts hebben<br />
wij goede dekens en voor overdag is er vooreerst hout genoeg in<br />
het boschrijke Minnesota; 't Is soms maar de vraag: hoe krijgen<br />
wij het tehuis. Is het eenmaal thuis, dan moet het gezaagd worden<br />
door Bertus, met behulp <strong>van</strong> pater provinciaal (<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>) of kapelaan<br />
(Van der Hulst)". Van <strong>Dinter</strong> schrijft op 3 maart 1911 :<br />
,,Na eerst vier voile dagen sneeuwstorm, zodat de sneeuw een<br />
respectabele hoogte bereikt heeft, is het voorgoed winter geworden<br />
Deze morgen daalde de thermometer tot 40 graden onder<br />
nul Bertus en Jan (Van der Hulst) zagen op het ogenblik<br />
brandhout, want u kunt niet begrijpen hoeveel wij nodig heb<br />
ben". Op 16 februari 1912 ;".... Toch doet het ons wee (te St.<br />
Agatha) slechts als mendaces te worden aangezien. Wij verklaren<br />
op ons woord <strong>van</strong> eer, dat het hier <strong>van</strong> 40-46 graden onder nul<br />
Fahrenheit gevroren heeft en geloven met U, dat in Holland mensen<br />
zeker bevroren zouden zijn. Nu, ook in Pierz was een mens<br />
doodgevroren ; binnenshuis hier lui: voeten, neus en oren bevro<br />
ren. Maar wij kunnen hier meer verdragen omdat het klimaat<br />
droog is, en zijn er op gekleed". Te Pierz, waar <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> enkele<br />
maanden de pastoor ver<strong>van</strong>gt, is het's winters niet veel beter. De<br />
pastorie daar is een stenen huis met dubbele ramen. Er wordt dag<br />
en nacht gestookt; de deur <strong>van</strong> de slaapkamer wordt opengelaten<br />
om de warmte naar boven te doen trekken, maar 's morgens is het<br />
water bevroren.<br />
Het begin <strong>van</strong> de parochie in Onamia was maar heel bescheiden.<br />
Er woonden nog weinig katholieken : twee franse families, en<br />
verder een paar duitse, ierse, engelse, nederlandse, drie italiaanse,<br />
waar<strong>van</strong> de man aan het spoor werkte. En daarenboven, zo schrijft<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, al wat katholiek is, komt nog niet naar de Mis. Toch<br />
wordt het stilletjes aan beter. Op verzoek <strong>van</strong> bisschop Me. Golrick<br />
zal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> een maand later de zorg op zich nemen over de<br />
missie <strong>van</strong> Me. Grath, die volgens Van der Hulst aan het bisdom<br />
Duluth toebehoorde. Tot dan toe was het een missie die haar<br />
geestelijke verzorging moest ont<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> een pastoor die op<br />
bijna 60 mijl afstand woonde. Bij het bezoek dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> in<br />
november 1911 bracht aan bisschop Me. Golrick (in verband met<br />
het opzeggen door de J.L.C. <strong>van</strong> het contract met mgr. Me. Gol-
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 71<br />
rick), verzocht deze hem, dat de kruisheren de zielzorg over Me.<br />
Grath op zich zouden nemen. Me. Grath lag op 23 mijl <strong>van</strong> Ona<br />
mia en was <strong>van</strong> daaruit het derde station aan de lijn naar Duluth.<br />
Zoals Van der Hulst aan Hollmann schrijft, woonden er 13 duitse<br />
katholieke gezinnen. Zij hebben er een kerkje in zoverre, dat het<br />
<strong>van</strong> buiten af is, op ramen na ; en <strong>van</strong> binnen op alles na. Van de<br />
zomer willen ze het afmaken, als ze aan de nodige dollars konden<br />
komen.<br />
Zo ontstonden dergelijke missies gewoonlijk. De mensen begonnen<br />
zelf een kerkje te bouwen en vroegen dan de bisschop om een<br />
priester. Nu hij toch te Duluth was, begon <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> maar vast<br />
met een altaarsteen voor Me. Grath te kopen. Misgewaden, kelk en<br />
verdere benodigdheden zouden dan telkens <strong>van</strong> Onamia worden<br />
meegebracht. Nu lijkt de afstand tussen Onamia en Me. Grath<br />
niet zo groot, vooral omdat beide aan het spoor lagen. Toch<br />
schrijft Van der Hulst: ,,Het is ook voor ons niet te gemakkelijk,<br />
daar er bijna drie dagen mee gemoeid zijn, of het moet treffen dat<br />
ge met de goederentrein mee kunt". Wij moeten daarbij in het<br />
oog houden, dat dergelijke aftakkingen <strong>van</strong> een grotere lijn alleen<br />
tot stand kwamen, wanneer er voldoende goederenvervoer aanwezig<br />
was. In deze bosrijke streek bestond dat in hoofdzaak uit hout<br />
en verder uit vee en landbouwproducten <strong>van</strong> de ontginningen. De<br />
nederzettingen breidden zich uit, wanneer er kerkjes gebouwd<br />
werden. Om dit te bevorderen mochten priesters en dominees dan<br />
ook reizen voor de ,,clergy fare", d.w.z. kosteloos. Met de goede<br />
rentrein konden zij dan reizen in de ,, caboose' *, een meestal achter<br />
de goederenwagens aangehaakte personenwagen, bestemd voor<br />
het treinpersoneel4. Vooral 's winters betekende zulk een assistentie<br />
een hele opgave. Volgens de toen nog geldende kerkelijke<br />
nuchterheidsbepalingen duurde het tot de middag eer de priester<br />
een warme kop koffie kon drinken.<br />
De Extension Society te Chicago, een katholiek genootschap dat<br />
is opgericht om fondsen te verschaffen voor de aanbouw <strong>van</strong> kerken,<br />
schenkt voor Me. Grath 1000 dollar. Over het eigen kerkje<br />
schrijft Van der Hulst in december 1911 nog, dat het twaalf vierpersoonsbanken<br />
telt. Er is een altaartje men een trede. Van een<br />
onderwijzeres hebben zij een verzilverde wijwateremmer gekregen<br />
4. Zie : The American College Dictionary. New York, 1955, p. 166.
72 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
met een nieuw-modische sprenkelaar, zodat zij bij de ,,Asperges"<br />
niet langer een eau de cologne-flesje hoeven te hanteren. De parochie<br />
gaat goed vooruit. 's Zondags zijn er altijd toch 20 mensen<br />
om acht uur; om tien uur tussen de 60 en 70, en iedere zondag<br />
enige communicanten. Het kerkje wordt dus al veel te klein.<br />
Gezondheidstoestand <strong>van</strong> Van <strong>Dinter</strong><br />
Vanuit Pierz, waar hij de pastoor ver<strong>van</strong>gt, schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
op 6 September 1911 aan Father Van den Heuvel, dat hij reeds elf<br />
maanden last heeft gehad <strong>van</strong> diarrhee. Twee maanden geleden<br />
werd het zo erg, dat hij bang werd ; daarbij pijn in de maag, buik,<br />
overal. De dokter in Onamia kon de diarrhee niet stoppen en zei<br />
ten laatste : appendicitis. Daarop ging hij naar dr. Fortier in Little<br />
Falls ; ook hij sprak <strong>van</strong> appendicitis. Hij gaf medicijnen en schreef<br />
voor, niets te eten dan melk en soep en een zeer zacht ei. Dat regiem<br />
heeft hij vier weken volgehouden, en met succes. Nu heeft<br />
hij soep gegeten met een klein stukje soepvlees, en het is weer<br />
mis. Hij is <strong>van</strong> plan om eens naar St. Cloud te gaan voor onderzoek.<br />
Wei vraagt hij zich af, wat er voor verband bestaat tussen di<br />
arrhee en appendicitis. Zo gebeurde ook. Half oktober begaf hij<br />
zich naar het St. Raphael's Hospital te St. Cloud, waar hij veertien<br />
dagen zou verblijven tot 1 november. Tevoren bracht hij een bezoek<br />
aan mgr. Trobec. De bisschop zei hem zich niet bezorgd te<br />
maken, dat alles veroorzaakt werd door de verandering <strong>van</strong> klimaat<br />
en voedsel en dat hij er aan gewend zou raken. De bisschop bood<br />
hem aan in zijn huis te verblijven, maar in verband met het onderzoek<br />
was dit onmogelijk. De drie dokters noch het ziekenhuis<br />
te St. Cloud brachten hem iets in rekening en hij had de mooiste<br />
kamer. Zelf gelooft hij dat de voornaamste oorzaak <strong>van</strong> zijn ziekte<br />
is, dat hij zich alles te veel aantrekt en dat hij blijft tobben over de<br />
toekomst, dat hij niet slaapt wanneer hij moeilijkheden heeft met<br />
de confraters, met de Land Company, met de bisschop enz...<br />
Hij werd grondig onderzocht, zijn maag leeggepompt, maar<br />
niet geopereerd, waar hij trouwens erg tegen opzag. Zijn kwaal<br />
was duidelijk een verzwering en hij zou er voorlopig mee moeten<br />
leven. Op 18 december zal Van der Hulst aan Hollmann schrijven<br />
: ,,Father ziet er tegenwoordig beter uit dan hij heeft gedaan.<br />
En daar mogen we de hemel voor danken. Voor hij naar St. Cloud
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 73<br />
ging, zag hij er wezenlijk slecht uit. Maar het komt zachtjes aan<br />
bij. Hij moet wel dieet houden. Maar alia, als hij er beter mee<br />
wordt, is het all right". Toch blijven de klachten aanhouden, al<br />
houdt hij zich streng aan het voorgeschreven regiem. Aan Hollmann<br />
schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op 21 maart 1912: ,,...Ben gisteren<br />
thuis gekomen <strong>van</strong> Pierz, waar ik met St. Joseph biecht gehoord<br />
had, ga in de Goede Week naar Little Falls, en <strong>van</strong>daar naar St.<br />
Nicholas, waar ik wellicht de ganse zomer blijf, wijl de Pastoor<br />
naar Duitsland is. Alles Duits, anders had ik liever Jan laten gaan,<br />
want ik kan er slecht tegen ; zodra ik niet dieet houd, heb ik weer<br />
diarrhee en ik ben ook heel mager: in Pierz riepen alle lui daarover.<br />
Ik geloof niet, dat U Willem nog ooit levend zult zien".<br />
Vanuit St. Nicholas schrijft hij op 15 mei nog aan Hollmann:<br />
,,Ik ben hier nog erg druk, wijl morgen (Hemelvaartsdag) en weer<br />
zondag er gepreekt moet worden, en dan dat ongelukkige duits.<br />
Duits is hier in het diocees de hoofdzaak, zozeer zelfs dat de retraite<br />
aan de priesters jaarlijks in het duits gegeven wordt. Ik hoop<br />
dat U mijn portret in orde ont<strong>van</strong>gen hebt. Wat zegt U <strong>van</strong> mij:<br />
Zo lang ik maar voorzichtig ben, gaat alles vrij goed. Maar als ik<br />
ook maar een glaasje bier of wijn, een tas koffie, een stukje vlees<br />
of zo iets eet, heb ik pijn in de buik, wordt gewoonlijk opgezwollen<br />
en diarrhee. Ik eet niets dan droog brood, eieren, thee, rijst en<br />
maccaroni. Als men op reis is of bij vrienden, is dat regiem moeilijk;<br />
enfin. Soms word ik er droefgeestig om, wijl ik altijd alles<br />
heb kunnen verdragen". Hij heeft bijna twee jaar met deze kwaal<br />
gesukkeld, maar geleidelijk aan is zijn gezondheidstoestand toch<br />
verbeterd.<br />
In zijn memoires wijt Van der Hulst de langdurige ongestelheid<br />
<strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan de slechte kwaliteit <strong>van</strong> het brood dat zij aten :<br />
,,De broeders hadden nog nook brood gemaakt, en dan zeker niet<br />
met die amerikaanse gistkoekjes. Dan, zij bewaarden het deeg gedurende<br />
de wintermaanden 's nachts achter de keukenkachel in de<br />
hoop dat het zou rijzen, wat het nook deed omdat het eenvoudig<br />
te koud was en zelfs het water in de emmer vlak bij de kachel bevroor.<br />
Wat viel er dus te verwachten <strong>van</strong> dat brood ? En het gevolg<br />
was, dat het brood zo hard was als een spijker, maar toch aten we<br />
het. Maar het duurde niet lang, of <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s maag kon het niet<br />
verdragen en hij moest zelfs naar het ziekenhuis in St. Cloud. Het<br />
duurde een hele tijd voor zijn maag weer in orde was".
74 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Beeindiging <strong>van</strong> de overeenkomst tussen deJ.L.C. en de M.C.C.S.<br />
Vermoedelijk in de eerste helft <strong>van</strong> September 1911 werd deze<br />
overeenkomst beeindigd. Dit kon, omdat het geen officieel con<br />
tract was, maar een soort gentlemen's agreement, dat aan geen<br />
wettelijke voorschriften gebonden was. Met onderling goedvinden<br />
konden beide partijen het dus opzeggen. Als gevolg <strong>van</strong> de buitengewone<br />
droogte in de zomers <strong>van</strong> 1910 en 1911 had de J.L.C.<br />
in de uitgestrekte gebieden die zij had aangekocht, veel geld verspeeld,<br />
in Dakota zelfs 100.000 dollar. In Butler en Onamia had<br />
zij bovendien niets als last ondervonden <strong>van</strong> het niet geslaagde kolonisatieprogram.<br />
Daar kwam nog bij, dat eigenlijk alleen<br />
Johnston sr. gewonnen was voor het idee om de beide kolonies<br />
met katholieke immigranten te bevolken. Zoals gezegd, had hij<br />
zich in 1910, na de geleden verliezen, uit de activiteiten <strong>van</strong> de<br />
J.L.C. teruggetrokken. Zijn twee zonen, die vice-directeuren waren,<br />
schijnen nooit volledig met het plan <strong>van</strong> hun vader te hebben<br />
ingestemd.<br />
Onder de naam <strong>van</strong> hun oude vader zetten zij de maatschappij<br />
voort. Zoals zou blijken zagen zij zakelijk niet veel heil meer in de<br />
kolonies en wilden de grond aan een andere maatschappij verkopen.<br />
Hoofdzakelijk door toedoen <strong>van</strong> Charles L. Johnston werd het<br />
contract een twijfelachtige zaak. Mr. Murray zei <strong>van</strong> hem : ,,hij is<br />
een gierige en ongevoelige man, maar als hij iets toegezegd heeft,<br />
zal hij het zeker doen". Charles lijkt wel de dominerende figuur<br />
te zijn geweest. Zijn broer A.D.S. Johnston toonde meer overeen<br />
komst met de vader: een echte zakenman, maar edelmoedig <strong>van</strong><br />
aard. Ofschoon <strong>van</strong> huis uit methodist, gunde hij zich toen de tijd<br />
niet om zijn geloof te practiseren. Hij had nogal wat belangstelling<br />
voor de katholieke leer, wist er vrij wat <strong>van</strong> en*koesterde de gedachte<br />
om op oudere leeftijd katholiek te worden.<br />
Charles nu was persoonlijk naar mgr. Me. Golrick te Duluth gegaan<br />
en had de bisschop er<strong>van</strong> weten te overtuigen dat er maar<br />
een ding te doen stond : de overeenkomst ongedaan te maken.<br />
Ook de bisschop vond het contract niet meer zo aantrekkelijk.<br />
Sinds in 1909 het nieuwe bisdom Crookston was opgericht, was<br />
een groot deel <strong>van</strong> zijn vroeger kerkelijk gebied aan zijn jurisdictie<br />
onttrokken en het was ook duidelijk geworden dat zowel Onamia<br />
als Butler tot het bisdom St. Cloud behoorden. Zij werden het dus<br />
spoedig eens, ieder om zijn eigen redenen.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 75<br />
Om <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> ergens <strong>van</strong> te verwittigen was blijkbaar niet bij<br />
een <strong>van</strong> beiden opgekomen, hoewel deze daardoor in een buiten-<br />
gewoon moeilijke positie raakte. Er waren wel brieven geschreven<br />
en allerlei beloften gedaan door Johnston over schenking <strong>van</strong><br />
grond aan de kruisheren, maar nog steeds had <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> dus geen<br />
enkel geldend bewijs in handen. Het zou nog maanden <strong>van</strong> be-<br />
zorgdheid, geduld en inspanning <strong>van</strong> hem vergen eer hij de beno-<br />
digde documenten in ont<strong>van</strong>gst kon nemen. Vanzelfsprekend ver-<br />
ergerde dit nog zijn kwaal.<br />
In het archief <strong>van</strong> de kruisheren te Onamia bevindt zich een ver-<br />
zameling brieven uit de jaren 1910-1912, zowel <strong>van</strong> Father Van<br />
den Heuvel aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als omgekeerd. Aan de hand <strong>van</strong> de<br />
brieven <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> valt het spannend verloop na te gaan. Als<br />
uitgangspunt kunnen we de brief nemen, die <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op 16<br />
September schreef aan Father Van den Heuvel: 'Ik lees in uw brief<br />
dat het contract tussen Bisschop en Compagnie verbroken is. U begrijpt,<br />
dat is een zaak <strong>van</strong> groot interest (sic) voor ons. Zal de<br />
compagnie ons nu de deed (schenkingsacte) geven <strong>van</strong> de be-<br />
loofde acres en in Butler en in Onamia ? Herhaalde malen heb ik<br />
op deze deed aangedrongen. Ten tweede, zal de Compagnie, althans<br />
enigszins, tegemoet komen in het bouwen <strong>van</strong> een kerkje in<br />
Onamia ? U zult mij ten zeerste verplichten indien U mij daarover<br />
bij tijd en gelegenheid wilt informeren. Dat er geen Hollanders<br />
meer komen in Butler, dat vind ik uitstekend. Maar kunnen wij<br />
nog rekenen op andere katholieken ? Ik hoop en vertrouw <strong>van</strong> ja.<br />
Het voornaamste is de deed voor het land'. Daar mee begint de<br />
touwtrekkerij <strong>van</strong> ruim twee jaren tussen <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en de J.L.C.<br />
Van <strong>Dinter</strong> vraagt aan Van den Heuvel om nog eens met mgr.<br />
Trobec te gaan praten. Na bijna drie maanden <strong>van</strong> tevergeefs af-<br />
wachten besluit <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> het initiatief in handen te nemen en<br />
een bezoek te brengen aan de topfiguur <strong>van</strong> de M.C.C.S. te Duluth,<br />
mgr. Me Golrick. Ook dat leidde niet tot het gewenste ge-<br />
volg. Ruim anderhalf jaar daarna heeft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> nog steeds geen<br />
beslissend antwoord en hij besluit opnieuw te corresponderen met<br />
de J.L.C. Toch zou het nog tot 4 december 1912 duren eer hij de<br />
overdrachtsacten ontving, die het bewuste oppervlak in acres te<br />
Onamia aan het kerkbestuur en aan de kruisheren afzonderlijk<br />
toewezen. Het geduld en de volharding <strong>van</strong> de voortvarende <strong>van</strong>
76 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
<strong>Dinter</strong> werden dus wel zwaar op de proef gesteld. Geen wonder,<br />
dat zijn toch al slechte gezondheidstoestand ermee verergerde.<br />
Toen Van der Hulst in 1913 met de bouw <strong>van</strong> de nieuwe kerk te<br />
Onamia begon, schonken de gebroeders Johnston 1000 dollar. Zo-<br />
als Van der Hulst dit in zijn memoires vermeldt, klinkt het nogal<br />
geestdriftig. Hij noemt de gebroeders Johnston echte gentlemen;<br />
zij hidden inderdaad hun woord, wanneer het eenmaal gegeven<br />
was. Van <strong>Dinter</strong> zal wel blij geweest zijn met het uiteindelijk re-<br />
sultaat, maar toch onaangename herinneringen hebben overgehou-<br />
den aan de eindeloze onderhandelingen die er aan vooraf #gingen.<br />
Na een bezoek aan de Johnstons op 23 januari 1912 kon hij op 2<br />
februari aan Hollmann schrijven: ,,.... Ik was in St. Paul door<br />
beide Broeders Johnston goed ont<strong>van</strong>gen. Het contract voor land,<br />
of althans wat zo goed is als contract, gemaakt voor Notary public<br />
en Register of Deeds, voor Butler ont<strong>van</strong>gen. De andere Jonhnston<br />
beloofde ook het contract voor land, zodra de landmeter in Ona<br />
mia geweest was, en zegde ook toe voor de bouw <strong>van</strong> de kerk bij te<br />
dragen. Hij zou daarover met de Bisschop <strong>van</strong> Duluth correspon-<br />
deren...".
Hoofdstuk V<br />
HEX LANGE UITSTEL (1912-1922)<br />
De brief <strong>van</strong> J. VanderHulst<br />
Ofschoon <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> eind januari 1912 <strong>van</strong> de Johnstons de be-<br />
wuste 40 acres te Onamia waarop een klooster en college kon wor-<br />
den gebouwd, had verkregen, zou het toch nog tot 1922 duren<br />
voor dit plan werd verwezenlijkt. Niet omdat het hem aan verlangen<br />
en goede wil ontbrak; de eigenlijke reden was dat hij dit fi-<br />
nancieel niet verantwoord achtte. Wat dat betreft moest alles in<br />
kannen en kruiken zijn, het sluiten <strong>van</strong> grote leningen leek hem te<br />
riskant.<br />
Over <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s beleid in dezen bestond er bij de kruisheren<br />
in Amerika toen verschil <strong>van</strong> opvatting. Dit blijkt ook uit de twee<br />
bijdragen die in 1948 verschenen naar aanleiding <strong>van</strong> het vijfent-<br />
wintig jarig bestaan <strong>van</strong> klooster en college te Onamial. De eerste,<br />
die <strong>van</strong> Father B. <strong>van</strong> Gils, beperkt zich tot de voorgeschiedenis.<br />
Van Gils kwam in 1912 naar Minnesota en had blijkbaar de opvat-<br />
tingen <strong>van</strong> de drie pioniers. Uit zijn relaas wordt duidelijk dat hij<br />
de zienswijze <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> deelde. Hij schrijft tenmiste dat er in<br />
de eerste tien jaren (1910-1920) <strong>van</strong> een klooster nog helemaal<br />
geen sprake kon zijn en dat al wat de kruisheren in Amerika kon-<br />
den doen was, de weg daartoe te bereiden. De kruisheren waren<br />
werkzaam in de zielzorg, leerden de taal spreken, maakten zich<br />
vertrouwd met de amerikaanse toestanden. In Minnesota, zegt <strong>van</strong><br />
Gils, staan bomen in overvloed, maar daar groeien geen dollars<br />
aan. Die moesten met hard werken en zuinig leven verdiend wor-<br />
den en aan het aan<strong>van</strong>gsbedrag worden toegevoegd, dat door <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> <strong>van</strong> het begin af was gedeponeerd.<br />
Tijdens hun jaarlijkse retraite, die rond 1917 of 1918 te Butler<br />
werd gehouden, werd er ook gezamenlijk vergaderd over het plan<br />
i- Chronicon Cruciferorum, Tom. I, fasc. 2, p. 89 w.
78 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
om tot de stichting <strong>van</strong> een communiteit te komen. De fathers<br />
oordeelden het raadzaam om daartoe een landbouwschool te But<br />
ler of in de omgeving te beginnen. Daar was onder de kolonisten<br />
natuurlijk vraag genoeg naar. Toch vraagt <strong>van</strong> Gils zich nog steeds<br />
af, of dit in ernst werd overwogen, of dat dit besluit genomen<br />
werd <strong>van</strong>wege de aandrang <strong>van</strong> buitenaf - in casu de Orde in Eu-<br />
ropa. Daar werd het plan met grote vreugde begroet; er kwamen<br />
adviezen in overvloed. Dit college zou dan te werk moeten gaan<br />
naar het model <strong>van</strong> wat toen nog de rijkslandbouwschool te Wageningen<br />
werd genoemd. Het hele plan, aldus <strong>van</strong> Gils, verdween in<br />
de mist en daarna werd er bijna niet meer over gesproken.<br />
De tweede bijdrage is die <strong>van</strong> de amerikaanse kruisheer J. Fichtner.<br />
Zij geeft een vollediger beeld zowel <strong>van</strong> de voorgeschiedenis<br />
als <strong>van</strong> de geschiedenis <strong>van</strong> het klooster tot 1948. Reeds bij zijn<br />
eerste visitatie te Onamia in het voorjaar <strong>van</strong> 1911 had hoogwaardig<br />
heer Hollmann er op aangedrongen dat de kruisheren met de<br />
bouw <strong>van</strong> een klooster zouden beginnen, omdat de tijd <strong>van</strong> hun<br />
contract met de J.L.C. bijna verlopen was. Hij zou dit blijven doen<br />
evenals trouwens prior Van Mil te Uden en prior Honhon te Diest.<br />
Ook in Amerika zelf waren er kruisheren, die meer vaart achter<br />
deze aangelegenheid wilden zien. Toch kwam er maar geen bewe-<br />
ging in. Van <strong>Dinter</strong> nam geen intitatief in die richting sedert hij<br />
in 1914 pastoor in Bluegrass was geworden. Het werd een vaste<br />
grap bij de kruisheren in Amerika, dat hij niets anders te doen<br />
scheen te hebben dan een zorgzaam oog te houden op zijn kip-<br />
penren, de eieren te tellen en oude kippen voor de slacht uit te<br />
kiezen. In die periode, aldus Rausch, kan men het moeilijk eens<br />
zijn met <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als overste in Amerika en zijn gebrek aan ondernemingsgeest.<br />
Ten laatste besloot de goedhartige en geduldige<br />
father Van der Hulst de kwestie te forceren. De rol die hij speelde<br />
om het probleem tot een oplossing te brengen is over het alge-<br />
meen niet bekend in de Orde. In het archief <strong>van</strong> het generalaat is<br />
een brief aan het licht gekomen, die een beslissend middel is ge-<br />
weest om Generaal Hollmann tot doortastend optreden aan te zet-<br />
ten in een zaak die hemzelf zo ter harte ging, maar afhankelijk<br />
was <strong>van</strong> de medewerking <strong>van</strong> de superior in Amerika.<br />
Misschien voor de eerste en enige keer deed Van der Hulst, bui-<br />
ten zijn superior om, een rechtstreeks beroep op de magister-<br />
generaal om mee te komen met de nieuwe missionarissen om zich
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 79<br />
op de hoogte te stellen <strong>van</strong> de toestand en aan de kruisheren in<br />
Amerika de noodzakelijke leiding te geven. Van der Hulst trok<br />
alle registers open. Achter zijn handtekening zette hij 'superior',<br />
al had hij dan alleen maar de twee broeders in Onamia als<br />
rechtstreekse onderdanen. Ter bekrachtiging gebruikte hij het offi-<br />
ciele stempel <strong>van</strong> de parochie dat in het midden een groot kruishe-<br />
renkruis had. Om de zaak nog indrukwekkender te maken, ging<br />
hij naar de 'notary public* <strong>van</strong> Mille Lacs Country, die de schrifte-<br />
lijke verklaring hechtte aan de brief, dat Van der Hulst deze tot<br />
zijn kennis had gebracht. Op deze manier wilde Van der Hulst<br />
duidelijk te kennen geven, dat hij buiten het gezag had gehandeld<br />
en een beroep deed op de rechtstreekse tussenkomst <strong>van</strong> de gene-<br />
raal. De inhoud <strong>van</strong> deze brief is buitengewoon openhartig: zij<br />
hebben nu al meer dan lang genoeg gewacht op de driejaarlijkse<br />
visitatie <strong>van</strong> Onamia en Butler door de magister-generaal, zoals die<br />
door de eigen Constituties <strong>van</strong> de Orde en door het kerkelijk recht<br />
wordt voorgeschreven. Zij hebben absoluut een college nodig en<br />
kregen daarvoor de vereiste instemming <strong>van</strong> generaal en definito-<br />
ren. Zij worden daarin echter belemmerd door het veel te geringe<br />
aantal priesters en broeders. Nu de oorlog eenmaal voorbij is, had-<br />
den zij stellig de komst <strong>van</strong> de generaal verwacht om zich persoon-<br />
lijk op de hoogte te stellen <strong>van</strong> de situatie. Als hij werkelijk komt,<br />
waarop zij hopen en waarvoor zij bidden, laat hij voorlopig drie of<br />
vier priesters en een of twee broeders meebrengen2.<br />
Hollmann zal erg blij geweest zijn met de mentaliteit die uit<br />
deze brief sprak en die een krachtig optreden vergemakkelijkte.<br />
Ongetwijfeld zal de generaal hierop schriftelijk hebben gerea-<br />
geerd, en zeer spoedig. Ook zal de kwestie ter sprake zijn geko-<br />
men in de correspondentie <strong>van</strong> de generaal met <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>. Het is<br />
jammer dat er geen brieven <strong>van</strong> die strekking bewaard zijn geble-<br />
ven. Zelf zwijgt Van der Hulst in zijn memoires bescheiden over<br />
zijn moedige interventie. Het is wel zeker, dat hij in zijn ongerust-<br />
heid niet alleen stond, noch in de Orde als geheel. Wanneer hij<br />
schrijft dat een college absoluut nodig is, dan is het hem niet om<br />
het even <strong>van</strong> welke aard dit zal zijn. Hij is overtuigd dat, wil de<br />
Orde kans <strong>van</strong> slagen hebben om zich blijvend in Amerika te<br />
vestigen, er daar ook candidaten gewonnen en gevormd moeten<br />
2. RAUSCH, o.c. p. 251 w.
80 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
worden. In plaats <strong>van</strong> zich te verliezen in andere apostolische acti<br />
viteiten moeten de kruisheren daar vooral op die manier een ge-<br />
meenschap kunnen vormen en samenwerken. Dat is en blijft hun<br />
voornaamste opdracht en de bron <strong>van</strong> hun eenheid en onderlinge<br />
verbondenheid. Juist daardoor en <strong>van</strong>uit zulk een centrum zullen<br />
zij ook steeds ruimer in de gelegenheid worden gesteld om hun<br />
apostolische activiteiten uit te breideh zonder dat het contact met<br />
elkaar en met de Orde verslapt. Dat deze brief zoveel weerklank<br />
vond, pleit voor het religieus peil zowel bij de amerikaanse kruis<br />
heren als bij het bestuur en de leden <strong>van</strong> de Orde in Europa.<br />
In mei 1920 reisde de toen zesenzestig jarige Hollmann naar<br />
Amerika en bracht de drie jonge priesters J. Tertoogen (35 j.), J.<br />
Snijers (bijna 30 j.), J. Klaver (27 j.) en broeder Ch. de Roy<br />
(bijna 37 j.) mee. Klaver was pas priester gewijd, Tertoogen in<br />
1915 en Snijers in 1916 ; zij waren aanstonds voor Amerika be-<br />
noemd maar moesten het einde <strong>van</strong> de oorlog afwachten. Het ver-<br />
trek werd nog vertraagd door een staking bij de Holland-Amerika-<br />
lijn. Hollmann boekte echter over op de Red-Star-line. Begin mei<br />
1920 bereikten zij New York. In de loop <strong>van</strong> de middag vertrok-<br />
ken zij met de Eerie-express naar Chicago. In Duluth wachtte J.<br />
Van der Hulst hen op. Eerst werd een bezoek gebracht aan mgr.<br />
John T. Me Nicholas, de opvolger <strong>van</strong> mgr. Me Golrick als bis<br />
schop <strong>van</strong> Duluth sinds September 1918. Zowel de bisschop als de<br />
generaal spraken vloeiend latijn, wat het onderhoud vergemakke-<br />
lijkte. Er werd enige tijd gesproken over de mogelijkheid een col<br />
lege in de stad op te richten. Blijkbaar heeft de bisschop er niet<br />
veel voor gevoeld dat de kruisheren een college in die stad zouden<br />
bouwen ; hij had liever dat zij een parochie voor hun rekening na-<br />
men aan de westkant <strong>van</strong> de stad ; er moest nodig een zeventiende<br />
parochie in Duluth bij komen. Na het vertrek <strong>van</strong> hoogwaardig<br />
heer uit Onamia zal de bisschop schrijven dat hij tot zijn grote<br />
spijt Hollmann geen tegenbezoek had kunnen brengen. Hij zou<br />
graag zien dat de kruisheren de parochie <strong>van</strong> St. Mathias op zich<br />
namen, die niet zo ver <strong>van</strong> Onamia ligt. Ook biedt hij een paro<br />
chie aan in Duluth; de kruisheren zouden er een missie-centrum<br />
kunnen hebben, dus een huis <strong>van</strong> waaruit zij assistentie zouden<br />
verlenen in afgelegen staties. Duluth is op twee na de grootste stad<br />
in Minnesota en de toekomst is er veel belovend. De bisschop wil
Onamia in zijn huidige toestand : parochie, klooster en college.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 81<br />
proberen om HoUmann nog in New York te ontmoeten voor diens<br />
terugkeer naar Nederland.<br />
De visitatie in 1920<br />
Tijdens zijn visitatie te Onamia gaf de generaal aan alien te ken-<br />
nen, dat er een klooster en college moesten worden gebouwd en<br />
aanstonds de voorbereidingen hiertoe getroffen moesten worden.<br />
Blijkbaar dacht hij daarmee zijn wil voldoende duidelijk te hebben<br />
gemaakt. Op zijn terugreis werd hij vergezeld door de missieoverste<br />
W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, die na tien jaar voor het eerst op verlof<br />
ging en op 28 September ook de plechtige viering <strong>van</strong> HoUmann's<br />
gouden kloosterfeest zou meemaken te St. Agatha. Tijdens zijn<br />
verblijf in Nederland drongen de definitoren er bij <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op<br />
aan om een aan<strong>van</strong>g te maken met de bouw <strong>van</strong> een klooster.<br />
Hernieuwde aandrang <strong>van</strong> Van der Hulst<br />
In de herfst keerde <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> naar Amerika terug. Father IJzer-<br />
mans zou nu aan de beurt zijn geweest voor een welverdiend ver<br />
lof, maar hij heeft het afscheid <strong>van</strong> zijn familie en vaderland<br />
steeds als definitief beschouwd. Daarom werd J. Van der Hulst,<br />
wiens oude vader nog leefde, de eerste die tot het voorjaar <strong>van</strong><br />
1921 op verlof ging. In die maanden vertoefde hij vaak in het<br />
klooster te St. Agatha, waar hij zich altijd nog edit thuis voelde en<br />
deelnam aan het gemeenschappelijk leven en aan het koorgebed.<br />
Dat verschafte hem ook de gelegenheid om persoonlijk aandrang<br />
uit te oefenen bij hoogwaardig heer HoUmann om met zijn gezag-<br />
hebbend woord de impasse te doorbreken en opdracht te geven<br />
om de stichting <strong>van</strong> een klooster in Minnesota zo spoedig mogelijk<br />
te verwezenlijken. Zeker was Van der Hulst daarbij de tolk <strong>van</strong> de<br />
meeste kruisheren in Amerika.<br />
De brief <strong>van</strong> HoUmann <strong>van</strong> 10 juni 1921<br />
Kort nadat Van der Hulst in gezelschap <strong>van</strong> de nieuwe missiona-<br />
ris W. de Rooy in het voorjaar 1921 naar Amerika was vertrokken,<br />
volgde de befaamde brief <strong>van</strong> generaal HoUmann, gedateerd op 10<br />
juni 1921. Deze was gericht aan 'de Z. Eerw. Superior en capitula-
82 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
rissen <strong>van</strong> onze Ordesstichting in America'. Vanzelfsprekend was<br />
hij dus bestemd niet alleen voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, maar moest ter kennis<br />
worden gebracht aan alle kruisheren in Amerika. De toon er<strong>van</strong><br />
was vastberaden ; er wordt op aangedrongen zo spoedig mogelijk<br />
over te gaan tot de bouw <strong>van</strong> een klooster. Immers, dit is <strong>van</strong> het<br />
begin af de bedoeling <strong>van</strong> Hollmann geweest. Hij voert verschillende<br />
bewijzen daartoe aan. Hij gaat dan verder : 'Hoe het zij, uit<br />
alles blijkt duidelijk, dat de bedoeling is geweest bij het stichten<br />
<strong>van</strong> de Missie in America, een klooster daar op te richten. Wij zijn<br />
nu meer dan 11 jaar daar en nog is er geen klooster. De omstandigheden<br />
maakten dit tot hiertoe vrijwel onmogelijk. — Nu echter<br />
is uw aantal in America vermeerderd en de financieele toestand is<br />
in zooverre zeker zoo, dat men tenminste een klein en eenvoudig<br />
klooster kan bouwen. Bovendien, het Nieuwe Jus laat niet toe, dat<br />
men zonder speciale vergunning lang buiten het klooster verblijft<br />
en verder is elke Confrater, op deze wijze doorgaande, beroofd <strong>van</strong><br />
het kies- en stemrecht, beroofd <strong>van</strong> het gemeenschappelijk leven,<br />
elk leeft op zichzelf, of tenmiste de meesten uwer. Er is geen sa-<br />
menleving — geen samenwerking — geen gemeenschappelijke oefeningen<br />
meer, geen opwekkende voorbeelden <strong>van</strong> anderen. En<br />
daarom meen ik, dat de tijd gekomen is voor het bouwen <strong>van</strong> een<br />
klooster en gelast ik U bij deze alle pogingen daartoe in het werk<br />
te stellen.... Begint waar gij het beste meent, hetzij op een andere<br />
plaats ; het is mij hetzelfde, als gij maar omziet, dat het eenig<br />
bestaan kan hebben, en eenig vooruitzicht geeft dat U er langzamerhand<br />
een klein college bij kunt beginnen... En laat ons dan<br />
bidden, en vurig om Gods hulp en zegen vragen. Leven wij een<br />
waardig priesterlijk en religieus leven en Gods zegen zal niet uitblijven,.<br />
Hollmann verzoekt dringend een vergadering te beleg-<br />
gen, waarbij zoveel mogelijk alien aanwezig zijn. Daarna moet<br />
dan met meerderheid <strong>van</strong> stemmen, rekening houdend met de<br />
wens <strong>van</strong> hen die niet aanwezig kunnen zijn, beslist worden waar<br />
het klooster zal gebouwd worden. De generaal verwacht zo spoedig<br />
mogelijk de uitslag te vernemen en zal zich bij het gevoelen der<br />
meerderheid neerleggen, als het tenmiste niet in strijd is met de<br />
wensen en verlangens <strong>van</strong> de Kerk en de rechten <strong>van</strong> God3.<br />
3. A.G.A.K., Afschrift door Van der Hulst <strong>van</strong> de brief <strong>van</strong> 10 juni 1921. RAUSCH, o.c.<br />
p. 254-255.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 83<br />
De vergadering kwam op 13 en 14 juli 1921 bijeen. Met alge-<br />
mene stemmen werd besloten tot: ten eerste het oprichten <strong>van</strong><br />
een klooster en vervolgens het bouwen <strong>van</strong> een klooster te Ona<br />
mia. Daarmee kwam een einde aan de aarzeling en de neiging tot<br />
uitstel <strong>van</strong> datgene waar <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> eigenlijk een groot voorstander<br />
<strong>van</strong> was. Wat hem had tegengehouden was de vrees, dat de onder-<br />
neming een te groot risico zou blijken en dat hij dan de schuld<br />
zou krijgen.<br />
Op de bewuste vergadering was, na een discussie over de ge-<br />
schiktste plaats: Butler, Onamia, Duluth, besloten om onmiddel-<br />
lijk aan de bouw <strong>van</strong> een klooster te Onamia te beginnen, en in de<br />
nabije toekomst een college te Duluth op te richten. Klaarblijke-<br />
lijk werd toen de mogelijkheid nog niet overwogen om dit eve-<br />
neens te Onamia te doen ; Duluth lag natuurlijk als stad veel cen-<br />
traler. Van der Hulst zegt in zijn memoires, dat de keuze <strong>van</strong> de<br />
plaats aan<strong>van</strong>kelijk leidde tot een uitgebreide gedachtenwisseling.<br />
Maar bij de stemming bleek toch het gevoelen algemeen, dat Ona<br />
mia alles bijeengenomen de plaats moest zijn. Ook was het ieders<br />
verlangen om te zijner tijd naar Duluth te gaan. Daarbij zal <strong>van</strong><br />
de gedachte zijn uitgegaan, dat Duluth groter en ook gunstiger<br />
gelegen was met het oog op de verbindingen en een betere kans<br />
voor het werven <strong>van</strong> leerlingen. Ook was het algemeen de wens,<br />
dat de kruisheren de zorg op zich zouden nemen voor enkele paro-<br />
chies met het oog op de inkomsten en op toekomstige candidaten.<br />
Als antwoord op hun brief <strong>van</strong> 18 juli 1921, getuigde de generaal<br />
op 7 augustus 1921 <strong>van</strong> zijn grote vreugde over hun gezamenlijk<br />
schrijven. Wat het aannemen <strong>van</strong> enkele parochies betreft,<br />
Hollmann stemde er mee in, mits het kerkelijk recht dit op een<br />
bepaalde wijze toestond ; hij zal dit onderzoeken. Niet lang na de<br />
gezamenlijke vergadering begaf <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zich naar St. Cloud om<br />
bisschop J. F. Busch op de hoogte te stellen <strong>van</strong> het voornemen om<br />
te Onamia een klooster op te richten en daartoe zijn toestemming<br />
te vragen. De bisschop was verheugd dit te horen en gaf met ge-<br />
noegen het vereiste verlof om een klooster te stichten, op het<br />
gunstige ogenblik een noviciaat en, zodra de middelen dit toelie-<br />
ten, een school te beginnen4.<br />
4- Adus het authentieke stuk, dat in het archief <strong>van</strong> Onamia wordt bewaard, gedateerd<br />
op 6 aug. 1921 en ondertekend door mgr. Busch en C. Thiebout, de kanselier <strong>van</strong> het bis-
84 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Opleiding <strong>van</strong> leerkrachten voor het college<br />
Het was nu kort dag geworden; er moesten een paar fathers<br />
worden voorbereid om behoorlijk en volgens het amerikaanse leer-<br />
program als leraar <strong>van</strong> de eerste klas te kunnen optreden. J. Klaver<br />
en W. De Rooy werden in de herfst <strong>van</strong> 1921 naar het jezuieten-<br />
college Campion College te Prairie du Chien (Wisconsin) gestuurd<br />
om daar vooral hun gesproken engels te vervolmaken met het oog<br />
op hun nieuwe taak. Father J. Klaver verzekerde, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
hen daarheen zond op aandrang <strong>van</strong> de generaal; want er waren<br />
toen nog geen definitieve plannen voor het college te Onamia<br />
vastgesteld. Te Prairie du Chien volgden zij een ruime keuze <strong>van</strong><br />
cursussen die er op gericht waren om een indruk te krijgen <strong>van</strong> het<br />
amerikaanse leerprogram en in wat er normaal <strong>van</strong> een leerling<br />
vereist werd. Op het Campion College kwamen ze in contact met<br />
een stoere amerikaanse jongen, Thomas Brandon. Hij was gei'mpo-<br />
neerd door hun mooie kloosterdracht en wilde kruisheer worden.<br />
Er werden regelingen getroffen dat hij in de volgende september-<br />
maand zijn noviciaat in Onamia kon beginnen.<br />
De bouw <strong>van</strong> klooster en college te Onamia<br />
Op 15 december 1921 werd te Onamia een speciale vergadering<br />
gehouden. De bouwcommissie, bestaande uit de fathers <strong>van</strong> Din-<br />
dom. Een door <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geautoriseerde copie hier<strong>van</strong> werd aan hoogwaardig Heer Hollmann<br />
gestuurd voor het generaal archief. — Wat betreft het Beneplacitum Apostolicum berichtte<br />
Hollmann, dat het reeds tevoren gegeven was in 1910, 1911 of 1912. Wellicht verwijst<br />
hij hierbij naar de petitie die hij op diens verzoek aan mgr. Trobec had gezonden en<br />
die door deze bisschop naar Rome werd gestuurd. Op 3 april 1911 antwoordt mgr. Trobec<br />
aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en sluit daarbij het document <strong>van</strong> de officiele goedkeuring door Rome in ;<br />
daarbij worden zowel Onamia als Butler als parochies blijvend aan de Orde toevertrouwd.<br />
Van de petitie zelf <strong>van</strong> de generaal bezit het archief <strong>van</strong> Onamia geen document. Het jaar<br />
daarop heeft mgr. Trobec de goedkeuring <strong>van</strong> Rome verzocht en ook verkregen voor de<br />
oprichting <strong>van</strong> zowel klooster als noviciaat. aldus Van der Hulst in zijn Memoires, bl. 21-22.<br />
In feite bevindt zich in het archief <strong>van</strong> het generalaat de tekst <strong>van</strong> een petitie op 28 decem<br />
ber 1910, door Hollmann gericht aan mgr. Trobec, waarin wordt verzocht om de parochies<br />
Butler en Onamia blijvend aan de Orde toe te vertrouwen en om met verlof <strong>van</strong> de H. Stoel<br />
een klooster op te richten wanneer dit opportuun blijkt. In het samenvattend verslag over<br />
de definitoriale kapittels die <strong>van</strong>af September 1920 tot maart 1923 op verschillende tijden<br />
zijn gehouden, staat onder nr. 6, dat aan de Overste <strong>van</strong> de Amerikaanse Missie de volmacht<br />
is gegeven om met Beneplacitum Apostolicum en goedkeuring <strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong><br />
St. Cloud een klooster, juvenaat en noviciaat op te richten in het dorp Onamia, hetgeen<br />
deze ook heeft gedaan en waarvoor hij de bouw met de eigen inkomsten <strong>van</strong> de Missie heeft<br />
bekostigd. A.G.A.K., Acta Magistri Glis et Definitorum O.S.C. in Capitulis lntermediis ab<br />
anno 1839.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 85<br />
ter, IJzermans, Van der Hulst en Van den Boer hadden een bijeenkomst<br />
met een architect uit St. Paul. Er werden toen definitieve<br />
plannen voorgesteld. Rekening houdend met de gemaakte opmerkingen<br />
werden de uiteindelijke plannen ongeveer een week voor<br />
Kerstmis 1921 voorgelegd. Hierbij waren ook de fathers J. Klaver<br />
en W. <strong>van</strong> Rooy, juist op vacantie uit Prairie du Chien, als toe-<br />
komstige leraars geraadpleegd.<br />
Op 9 mei 1922 werd de eerste steen gewijd. Van <strong>Dinter</strong> droeg<br />
de plechtige H. Mis op met pontificate assistentie <strong>van</strong> mgr. Busch,<br />
bisschop <strong>van</strong> St. Cloud, en met de fathers IJzermans als diaken,<br />
Keyzers als subdiaken en Van der Hulst als ceremoniemeester5.<br />
Rausch merkt op, dat het moeilijk zou zijn precies te zeggen wanneer<br />
father Van den Boer, die deze zomer met <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> te Onamia<br />
zou blijven om toezicht te houden op de bouw, begon te denken<br />
over de mogelijkheid om een college voor jongens te Onamia<br />
zelf te gaan openen. In de tekeningen voor de bouw was het opnemen<br />
<strong>van</strong> studenten niet voorzien. Maar de populaire en wijd en<br />
zijd bekende father Van den Boer was overtuigd, dat hij een aantal<br />
jongens bijeen zou kunnen brengen als eerste leerlingen om in<br />
September de studie te beginnen. Er gaven zich zeven candidaten<br />
op. De tekeningen <strong>van</strong> de bouw werden nader bekeken en er werd<br />
besloten, dat de ruime zolder boven de tweede verdieping kon<br />
worden gebruikt als een soort slaapzaal. Er konden ook andere<br />
voorzieningen in het klooster worden gemaakt om de jongens te<br />
huisvesten en als klaslokaal te dienen. Dat zou voorlopig de kosten<br />
<strong>van</strong> een afzonderlijke school kunnen uitsparen. Zo ontstond, bijna<br />
als een gedachte achteraf, het college en seminarie te Onamia.<br />
Er zijn nog wel meerdere redenen die de doorslag mede gaven.<br />
Er was vooreerst een binding ontstaan tussen de kruisheren en de<br />
inwoners <strong>van</strong> Onamia. Bovendien had het een spoorverbinding,<br />
die te Butler ontbrak. In Duluth hadden zij wel een parochie gekregen<br />
maar die was nog in haar eerste opkomst. Ook had mgr.<br />
Me Nicholas niet graag, dat er een college met priesteropleiding<br />
kwam. Dat betekende immers concurrentie voor een diocesaan se<br />
minarie6.<br />
5. O.A.K., Memoires Van der Hulst, bl. 33-34<br />
6. Mgr. J. T. Me Nicholas, o.p., geboren te Kiltmaugh Co. Mayo, Ierland, 15 december<br />
1877, tweede bisschop <strong>van</strong> Duluth 8 September 1918 ; als bisschop overgeplaatst naar Cin<br />
cinnati (Ohio) 8 juli 1925.
86 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Bouw <strong>van</strong> een afzonderlijk en op zichzelfstaand college te Onamia<br />
(1925)<br />
Van <strong>Dinter</strong> had zo zuinig mogelijk willen bouwen ; er bleef weinig<br />
overtollige ruimte over. Met wat behelpen konden de zeven<br />
eerste leerlingen geplaatst worden, maar verder ? Bovendien, of<br />
het college in zulk een uithoek wel zou opvallen, bleef de grote<br />
vraag. In zulk een uitgestrekt land als Amerika was het niet zo<br />
eenvoudig om de nodige bekendheid te verwerven en de staf<br />
bestond zo goed als geheel uit buitenlanders. En dan, <strong>van</strong>af 1926<br />
zou het klooster ook als noviciaat moeten dienen.<br />
Gedurende de jaarlijkse retraite <strong>van</strong> alle kruisheren in 1924 hid<br />
den zij ook hun gebruikelijke vergadering als kapittel te Onamia.<br />
Er werd toen besloten dat een uitbreiding aan het klooster moest<br />
worden toegevoegd, die dan alleen als college zou dienen. Nadat<br />
door het hoofdbestuur <strong>van</strong> de Orde en door Rome daartoe de vereiste<br />
toestemming was verleend tot het sluiten <strong>van</strong> een lening,<br />
werd op 28 januari 1925 een contract ondertekend met de bouwmaatschappij<br />
Steenberg voor het bedrag <strong>van</strong> 73.468 dollar, ongeveer<br />
tweemaal zo veel als het klooster gekost had. Het plan was berekend<br />
op plaats voor zestig leerlingen. De bouw begon in maart<br />
1925 en was in September <strong>van</strong> dat jaar voltooid. De gedachte aan<br />
deze lening zal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wel een nachtmerrie zijn geweest. Dat<br />
was heel wat anders dan, zoals in 1922, het geld op tafel te kunnen<br />
leggen toen het klooster voltooid was.<br />
Van <strong>Dinter</strong> als prior te Onamia (1922-1927)<br />
Typerend voor het bestuur <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> is de inhoud <strong>van</strong> een<br />
brief, die father A. <strong>van</strong> Zutphen op 18 november 1925, ruim een<br />
maand na zijn eerste aankomst schrijft aan een confrater (vermoedelijk<br />
C. <strong>van</strong> Mechelen) te Hannut: ,,... We hebben hier geen<br />
geld. Toen ik een dag hier was, en mijn geld dat ik bij mij had,<br />
bij de prior wilde deponeren, moest ik 't afgeven. Maar dit is 't<br />
ergste niet, want als we iets nodig hebben of iets graag kopen, de<br />
prior ('t klooster) betaalt het, tenminste als het iets redelijks<br />
is,want alles is toch commune ; Zo moesten mijn boeken direct uit<br />
de koffers naar de bibliotheek, behalve degene die ik moest gebruiken.<br />
De heren hebben hier geen andere boeken op de kamer
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 87<br />
dan 'n paar theologieboeken, een paar meditatieboeken en hun<br />
klasboeken voor de lessen die ze geven moeten. — De andere<br />
staan op de bibliotheek. Dan kunt ge toch boeken kopen, als de<br />
prior maar betaalt ? Concedo, maar we wonen hier in een engelssprekend<br />
klooster, en ik krijg iedere keer op mijn kop als ik<br />
een woord nederlands spreek, dus de prior zal geen hollandse<br />
(vlaamse) boeken bestellen voor de amerikaanse bibliotheek. Te<br />
meer nog, daar er alle soorten engelse boeken te krijgen zijn, ook<br />
prekenboeken... Als ik mijn engels nog niet ken, krijg ik grommen<br />
<strong>van</strong> de prior, als hij ziet dat ik hollands lees, al is 't dogmatiek.<br />
Nu nog een en ander over Onamia en ons werk hier... Het<br />
klooster en college is niet al te groot, maar zeer practisch. In het<br />
begin leek het klooster me wat ongezellig <strong>van</strong>wege het lage pla<br />
fond in alle verdiepingen, de smalle gangen en de kleine ruitjes of<br />
raampjes ; maar ik was er al gauw aan gewend. En nu het buiten<br />
zo koud is en binnen zo lekker warm, want juist door die lage ver<br />
diepingen etc. kunnen ze de hele bouw gemakkelijk warm stoken,<br />
ben ik maar wat blij dat 't hier niet zo groot en hoog is".<br />
Van <strong>Dinter</strong> nam zijn taak als prior <strong>van</strong> het eerste kruisherenklooster<br />
in Amerika gewetensvol op en bevorderde de religieuze en<br />
gemeenschapsgeest. Daarbij maakte hij voor niemand onderscheid<br />
en was niet bang om de waarheid te zeggen. Wie de oude sfeer in<br />
St. Agatha heeft gekend, zal nu daar<strong>van</strong> nog veel te Onamia terugvinden<br />
en ook <strong>van</strong> het stempel dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op het convent<br />
heeft gedrukt. Daardoor kregen klooster en college een goede<br />
naam bij de bisschoppen, geestelijkheid en leken. Van <strong>Dinter</strong> was<br />
eenvoudig, maar resoluut; hij bezat een natuurlijk overwicht en<br />
veel mensenkennis. Zijn optreden behield iets <strong>van</strong> de vroegere novicenmeester,<br />
die alles voor anderen regelde en gewoon was de<br />
puntjes op de i te zetten. Maar hij was strikt rechtvaardig, toonde<br />
begrip voor een ander standpunt en wist, ondanks soms de uiterlijke<br />
schijn <strong>van</strong> het tegendeel, ook te luisteren naar een behoorlijk<br />
argument en de mensen in hun waarde te laten. Zijn mening zei<br />
hij ronduit, zonder die aan anderen op te willen dringen. Hij kon<br />
wat bruusk, maar daarom nog niet autoritair, optreden, en had<br />
zorg voor iedereen.<br />
Tot slot nog een aardige anecdote die speelde tijdens de laatste<br />
werkzaamheden bij de aanbouw <strong>van</strong> klooster en school. Hier laten<br />
we father Kerich graag zelf zijn herinneringen vertellen : 'De
88 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
beslissing dat er zelfs sprake zou zijn <strong>van</strong> een school, werd vrij laat<br />
in de zomer (<strong>van</strong> 1922) genomen ; zodoende was er nog weinig<br />
voorbereid voor de studenten. Wij merkten natuurlijk, dat wij bij<br />
de kruisheren in het klooster zouden verblijven en dezelfde kapel<br />
en refter zouden gebuiken, omdat het zulke kleine ruimten waren.<br />
Een kamer op de eerste verdieping was bestemd als klaslokaal, terwijl<br />
een kamer in het sousterrain diende als recreatie, en wij zou<br />
den slapen op zolder. De vloer <strong>van</strong> die zolder werd die dag gelegd<br />
en kwam voldoende klaar om er acht bedden te plaatsen voor de<br />
zeven jongens en de nachtsurveillant, father John Klaver. Op de<br />
benedenverdiepingen waren italiaanse werklui bezig met de terrazzovloeren<br />
met puimsteen te schuren en wij keken met plezier naar<br />
hun handig vakmanschap. 's Middags werd ik aan de achterdeur<br />
<strong>van</strong> het klooster aangesproken door iemand die, naar ik meende,<br />
een italiaanse werkman was; hij had vuile kleren aan, had een<br />
zwarte stoppelbaard en droeg een smerige oude pet waar<strong>van</strong> de<br />
klep opzij hing. Hij vroeg me hoe ik heette en ik, die trots was een<br />
collegestudent te zijn, was naar ik vrees in mijn gesprek met hem<br />
nogal uit de hoogte. Misschien kunt u zich mijn gevoel <strong>van</strong> onbehagen<br />
voorstellen, toen enkele dagen later de kruisheren hun<br />
eerste priorkeuze hielden en mijn 'werkman, uitverkozen was, niemand<br />
minder dan Father <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>! Heel toevallig waren op de<br />
dag <strong>van</strong> onze aankomst de kruisheren ook <strong>van</strong>uit hun oude pastorie<br />
aan het inhuizen in hun nieuwe klooster en geen <strong>van</strong> hen was<br />
bang voor een beetje vuil bij al het werk dat dit meebracht7.<br />
7. RAUSCH, o.c, bl. 268
Hoofdstuk VI<br />
DE GENERAALSKEUZE VAN HOOGWAARDIG<br />
Inleiding<br />
HEER W.A. VAN DINTER<br />
Op 28 mei 1927 overleed Henricus M.F. Hollmann, na een generalaat<br />
<strong>van</strong> ruim 29 jaar. Hij was toen bijna 73 jaar oud en in het<br />
56e jaar <strong>van</strong> zijn professie. Wie zijn levensloop en zijn grote verdiensten<br />
voor de Orde der kruisheren kent, begrijpt dat het geen<br />
gemakkelijk taak was hem op te volgen. En dit te meer <strong>van</strong>wege<br />
de grote financiele moeilijkheden waarin de Orde verkeerde,<br />
vooral tijdens de laatste periode <strong>van</strong> zijn bestuur. Zij vormden een<br />
zware erfenis, die door zijn opvolger moest worden aanvaard en<br />
die haar invloed uitoefende op diens beleid. Op deze situatie zal<br />
nog nader worden ingegaan, omdat zij veel begrijpelijk maakt.<br />
Volgens de ordesvoorschriften moest de oudste definitor, in dit<br />
geval prior A.G. <strong>van</strong> Mil te Diest, als voorzitter <strong>van</strong> een te houden<br />
bijzonder kapittel generaal zo spoedig mogelijk degenen bijeenroepen,<br />
die krachtens hun ambt of door afvaardiging daartoe aangewezen,<br />
gerechtigd waren een nieuwe magister generaal te kiezen.<br />
In overeenstemming met de toen geldende ordesstatuten <strong>van</strong><br />
1925 behoorden daaronder ook de verschillende prioren en twee<br />
gekozen afgevaardigden <strong>van</strong> hun respectievelijk klooster. Dit gold<br />
dus ook voor Father W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als prior te Onamia.<br />
Eind mei 1927 werd in Amerika een telegram ont<strong>van</strong>gen dat het<br />
overlijden <strong>van</strong> generaal Hollmann meldde. Father Jan Klaver, die<br />
toen leraar aan het college te Onamia was, geeft een levendige beschrijving<br />
<strong>van</strong> de gebeurtenissen die er op volgden. ,, Father <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> riep ons bijeen en vertelde ons het droevige nieuws, ofschoon<br />
hij er aanstonds aan toe voegde : wij zullen niet naar de<br />
keuze <strong>van</strong> een nieuwe magister generaal gaan, omdat dit te veel<br />
zou kosten. Wij protesteerden krachtig. De keuze <strong>van</strong> een ma<br />
gister generaal was de uitgave <strong>van</strong> 500 dollar waard. Wij telden nu<br />
ook mee ; we hadden ons eerste klooster met eigen prior; onze
90 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
eerste novicen waren ingetreden ; wij waren op de goede weg. Het<br />
was noodzakelijk dat wij minstens door onze prior vertegenwoor-<br />
digd waren. Father <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> vertrok naar New York en <strong>van</strong> daar-<br />
uit naar Nederland. Hij had een eenvoudig handkoffertje bij zich,<br />
waarin een habijt met zwart, twee stel ondergoed, zijn scheergerei<br />
en twee paar sokken. Weinig had hij verwacht — en wij ook —<br />
dat Father <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> de nieuwe magister generaal <strong>van</strong> de Orde<br />
zou zijn. Father Van der Hulst, die door <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was aangesteld<br />
als zijn persoonlijke vertegenwoordiger, ontving het volgende tele<br />
gram : ,, Van <strong>Dinter</strong> generaal gekozen''. Het betekende een schok<br />
voor ons, maar tegelijk waren we er trots op dat onze prior ma<br />
gister generaal <strong>van</strong> de Orde was geworden. Father Van der Hulst<br />
telegrafeerde aanstonds aan de nieuwe generaal: „Gelukwensen.<br />
Ons verlies zal de winst <strong>van</strong> de Orde zijn" K<br />
In 1942 schreef Van der Hulst een verslag over de voorgeschiede-<br />
nis <strong>van</strong> deze keuze, dat enigszins afwijkt <strong>van</strong> Father Klaver's herin-<br />
nering daaraan. Hij verklaart, dat de oudste definitor, prior A.G.<br />
<strong>van</strong> Mil, voor de dood <strong>van</strong> de vorige generaal aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> had<br />
geschreven en hem aangespoord had regelingen te treffen in verband<br />
met de keuze <strong>van</strong> een nieuwe magister generaal. De fathers<br />
drongen er bij hun prior op aan om het voorstel <strong>van</strong> Van Mil op te<br />
volgen, zodat, toen in mei het overlijdensbericht <strong>van</strong> generaal<br />
Hollmann kwam, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> al zijn paspoort had en daags na het<br />
einde <strong>van</strong> de examens op het college te Onamia zijn reis aanving2.<br />
Deze voorstelling <strong>van</strong> zaken lijkt echter minder waarschijnlijk. Im-<br />
mers, het benodigde visum voor een verblijf in Nederland, dat <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> als amerikaans staatsburger ontving <strong>van</strong> de vice-consul der<br />
Nederlanden voor Minnesota, uitgereikt op 1 juni, is pas op 25<br />
juni 1927 bij zijn aankomst te Hoek <strong>van</strong> Holland afgestempeld3.<br />
Later zou moeilijk kunnen, wilde <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op de 2de 's morgens<br />
vroeg in St. Agatha aanwezig zijn. Veel gelegenheid tot overleg en<br />
tot een poging om <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> te bewegen tot het zich beschikbaar<br />
stellen een eventuele keuze <strong>van</strong> hemzelf te aanvaarden, bleef er<br />
niet over. Toch lag zo iets in de diplomatieke lijn <strong>van</strong> een invloedrijk<br />
man als prior Van Mil. Kennelijk heeft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> met die<br />
1. J. Rausch, o.c, p. 264.<br />
2. O.P.A.K. : Verslag J. Van der Hulst, o.s.c.<br />
3. St. A. A. G. : Personalia <strong>van</strong> W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 91<br />
mogelijkheid geen rekening gehouden of willen houden. Hij<br />
wenste 20 spoedig mogelijk na afloop terug te keren naar Onamia<br />
en had zijn retourbiljet reeds genomen. Het is natuurlijk ook mo<br />
gelijk, dat Van Mil alleen maar bijtijds heeft willen waarschuwen<br />
dat het einde <strong>van</strong> hoogwaardig heer Hollmann naderde en dus een<br />
generaalskeuze voor de deur stond. Hoe dan ook, ondanks zijn<br />
grote afkeer voor de schuldenlast <strong>van</strong> de Orde, blijkt <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
toch te zijn bezweken voor de aandrang <strong>van</strong> zijn confraters en de<br />
uitslag <strong>van</strong> de keuze te hebben aanvaard. Hij zag er Gods wil in.<br />
Wei beschouwde hij daarbij het saneren <strong>van</strong> de financiele toestand<br />
als een opdracht die geen uitstel duldde en krachtig ter hand<br />
moest worden genomen. Nog datzelfde jaar zal hij aan de inmiddels<br />
tot prior <strong>van</strong> Onamia gekozen J. Van der Hulst schrijven, dat<br />
de schuld <strong>van</strong> de Orde 800.000 gulden bedraagt en ook dat hij<br />
<strong>van</strong> plan is om, wanneer hij vijfenzestig jaar is geworden, afstand<br />
te doen <strong>van</strong> het generalaat.<br />
Redenen <strong>van</strong> de slechte financiele situatie <strong>van</strong> de Ordeskas<br />
In de tweede helft der twintiger jaren <strong>van</strong> onze eeuw begon de<br />
Orde zich naar verhouding sterk uit te breiden, zowel in ledental<br />
als in stichtingen en activiteiten. Dit vooral in Nederland, maar<br />
ook in Belgie en Amerika. Deze opbloei zal zich voortzetten in de<br />
dertiger jaren. Om de toevloed aan nieuwe leden op te <strong>van</strong>gen,<br />
moeten de bestaande huizen worden vergroot en weldra ook<br />
nieuwe woongelegenheden worden aangekocht, en verbouwd of<br />
<strong>van</strong> de grond af worden opgetrokken. Het leerlingental <strong>van</strong> de col<br />
leges te Uden, Maaseik en Hannut neemt sterk toe en ze worden<br />
bovendien, geheel of gedeeltelijk, als internaat ingericht. Dat<br />
heeft ook het toenemen <strong>van</strong> roepingen voor de Orde tot gevolg,<br />
wat weer zijn consequenties mee bracht voor de huisvesting <strong>van</strong> de<br />
hogere opleiding. Terwijl bijvoorbeeld vroeger St. Agatha tegelijkertijd<br />
als novititaatshuis en als filosoficum en theologicum had<br />
kunnen dienen, bleek ook de verbouwing <strong>van</strong> de grote zolder tot<br />
woonruimte in de zomer <strong>van</strong> 1921 geen blijvende oplossing te bieden.<br />
Er moest in 1925 een afzonderlijk filosoficum te Zoeterwoude<br />
worden gesticht en reeds in 1927 moest er een nieuwe vleugel aan<br />
toe worden gevoegd. Tijdens het generalaat <strong>van</strong> hoogwaardig heer<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zou in 1931 te Neeritter een bestaand huis tot afzon-
92 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
derlijk huis voor het noviciaat in Nederland worden verbouwd. In<br />
Belgie zou in 1935 te Achel een kasteeltje worden omgebouwd tot<br />
filosoficum. In Amerika werd in 1932 te Hastings (Nebr.) een<br />
tweede klooster opgericht als noviciaat en hoger studiehuis en in<br />
1939 een klooster en college te Fort Wayne (Ind.). In de jaren<br />
1922-1927 werd in Rotterdam-Zuid de grote parochiekerk en het<br />
klooster als pastorie gebouwd. In 1920 waren de kruisheren de<br />
missie in de Congo (het tegenwoordig Zaire) begonnen en in 1927<br />
die op Java. De keerzijde <strong>van</strong> deze snelle opbloei en uitbreiding<br />
was, dat telkens grote bedragen moesten worden opgenomen,<br />
waar<strong>van</strong> de rente slechts met de grootste inspanning kon worden<br />
betaald. Bovendien zou in 1934 de missie in Brazilie worden aanvaard,<br />
die financieel eveneens grotendeels ten laste kwam <strong>van</strong> de<br />
algemene Ordeskas. En deze was, zoals wij zullen zien, in de<br />
laatste jaren <strong>van</strong> het vorige generalaat reeds sterk bezwaard. In dat<br />
opzicht moest <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> een benauwende erfenis overnemen.<br />
In de noordelijke pandgang te St. Agatha hing een fraai gecalli-<br />
grafeerde lijst <strong>van</strong> de overleden huisgenoten, waarop hun persona<br />
lia stonden vermeld. Toen <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> eens de talrijke stichtingen<br />
bekeek, die aan zijn voorganger als generaal werden toegekend,<br />
verzuchtte hij hardop : ,, ja, ja, fundavit, fundavit, maar <strong>van</strong> Din<br />
ter kan het betalen". Dit was niet als een verwijt bedoeld. Hij<br />
wist met hoeveel zorg de daardoor ontstane geldelijke situatie de<br />
vorige generaal in zijn laatste levensjaren had vervuld en welke risico's<br />
deze had moeten nemen, toen aan de Orde de kans geboden<br />
werd om haar apostolische werkzaamheden zowel in Europa als in<br />
de missiegebieden uit te breiden. Hollmann zag dit terecht als een<br />
beschikking <strong>van</strong> Gods voorzienigheid, waarop vertrouwd en waar-<br />
aan beantwoord moest worden.<br />
In het samenvattend verslag <strong>van</strong> de definitoriale vergaderingen,<br />
die <strong>van</strong>af September 1920 tot maart 1923 zijn gehouden, heeft<br />
Hollman vermeld:<br />
1. een lening <strong>van</strong> 30.000 gulden voor het bouwen <strong>van</strong> een noodkerk<br />
in Tuindorp Vreewijk (Rotterdam-Zuid) en <strong>van</strong> een aangren-<br />
zend huis als pastorie ;<br />
2. een lening <strong>van</strong> 40.000 gulden voor de aankoop <strong>van</strong> de generale<br />
procure te Rome ;<br />
3. een lening <strong>van</strong> 10.000 francs voor de vergroting <strong>van</strong> het inter-<br />
naat te Maaseik;
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 93<br />
4. een lening <strong>van</strong> 10.000 francs voor de vergroting <strong>van</strong> een inter-<br />
naat te Hannut4.<br />
Alleen in Onamia kon een klooster, dat tegelijk als juvenaat en<br />
noviciaat kon dienen, met de eigen middelen <strong>van</strong> de amerikaanse<br />
missie worden gebouwd. Aan Maaseik werd opgedragen de lening<br />
binnen korte tijd af te lossen ; de andere genoemde huizen waren<br />
hiertoe zelf niet in staat.<br />
Aan dezelfde bron ontleend is het verslag <strong>van</strong> het definitoriaal<br />
kapittel in april 1927, dus een maand voor het overlijden <strong>van</strong><br />
hoogwaardig heer Hollmann. Zelf was hij toen niet meer in staat<br />
het verslag te schrijven, zoals hij dat tientallen jaren, eerst als se-<br />
cretaris, later als generaal, steeds zelf had gedaan.<br />
Onder 1. lezen we, dat het verlof bekrachtigd is tot het sluiten<br />
<strong>van</strong> een lening <strong>van</strong> 100.000 gulden om een nieuwe vleugel te bou-<br />
wen aan het studiehuis te Zoeterwoude ;<br />
Onder 2. dat aan de prior <strong>van</strong> Hannut verlof gegeven werd om<br />
de noodzakelijke herstellingen en vernieuwingen aan klooster en<br />
college te laten verrichten ;<br />
Onder 3. dat aan de prior <strong>van</strong> Maaseik is toegestaan om een som<br />
<strong>van</strong> ongeveer 70.000 francs op te nemen5.<br />
Aan beide prioren heeft de generaal opgelegd om, ondanks de<br />
aangegane leningen, tegemoet te komen aan de berooidheid <strong>van</strong><br />
de algemene ordeskas. Want, bezwaard door het zeer grote aantal<br />
studenten, kan de generaal hun het noodzakelijke niet verschaffen.<br />
Interessant is het daarbij te bedenken, dat in de zomer <strong>van</strong><br />
1927 een klas <strong>van</strong> 24 fraters-novicen te St. Agatha zou intreden.<br />
Welsprekende brieven<br />
Hollmann was <strong>van</strong> nature optimistisch, en zowel <strong>van</strong> aard als uit<br />
principe gul en gastvrij. Met zijn grote geldzorgen viel hij liefst zo<br />
weinig mogelijk anderen lastig. Hij wilde dat zijn confraters zoveel<br />
mogelijk besparen om de onderlinge sfeer prettig te houden. Het<br />
moest niet als een donkere wolk worden, die hun levenslust ver-<br />
galde en hen de moed tot het nemen <strong>van</strong> nieuwe en nodige initia-<br />
4. St. A. A. G.: ACTA : Acta Magistri Generalis et Definitorum in Capitulo Intermedio<br />
ab anno 1859 ; niet gepagineerd.<br />
5. Idem.
94 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
tieven benam. Alleen bij enkelingen, die verantwoordelijke posten<br />
bekleedden in de Orde, stortte hij zijn hart wel eens uit. Een voorbeeld<br />
daar<strong>van</strong> is de vertouwelijke en openhartige brief, die hij 30<br />
oktober 1924 aan de veel jongere dr. Antoon <strong>van</strong> Asseldonk<br />
schreef in diens hoedanigheid <strong>van</strong> procurator generaal te Rome.<br />
Door onverwachte omstandigheden had deze de noodzaak bepleit<br />
een ander gebouw aan te kopen om er de procure in te vestigen.<br />
Het antwoord luidde als volgt: ,,Ik zit met een schuldenlast<br />
<strong>van</strong> ruim 240 duizend gulden en ik heb niet zoveel baten, dat ik<br />
alleen daaruit er kan komen. Met krabben en bijten moet ik de<br />
rest er bij krijgen. En nu ondervind ik bovendien, dat ik hoe langer<br />
hoe meer mijne helpers verlies. Zij helpen nog wel, maar het is<br />
of voor het huis (St. Agatha) of voor de Congo bestemd en ik sta<br />
met ledige handen en zakken. Misschien ben ik onrechtvaardig,<br />
misschien gierig, misschien verbitterd, maar toch beken ik het,<br />
dag in dag uit voel ik in mij een zeker chagrin over die lamme<br />
toestand, waarin wij zitten door geldgebrek. Men is in alles met<br />
lamheid geslagen en terwijl ik vooruit wil, word ik vastgehouden<br />
en zit ik vastgeklonken door dat lamme geldgebrek. Er is dus niet<br />
veel hoop dat er in Holland voorlopig iets kan gebeuren. Vooreerst<br />
is Rotterdam (er) nog — die moeten toch nog minstens twee a<br />
twee en halve ton hebben. Dan moet ik plaats hebben voor meer<br />
studenten : ik zal een studiehuis moeten bouwen, en waar, en met<br />
welke middelen ? Dat laatste is weer een zaak die op de Orde<br />
komt, en de Orde kan niet meer dragen".<br />
Op 10 november 1925, eveneens aan Van Asseldonk: ,,.... Ik<br />
word <strong>van</strong> alle kanten op dit ogenblik in beslag genomen met Rot<br />
terdam, Zoeterwoude, geldleningen en gebrek aan centen. Mijn<br />
hoofd duizelt en nu komt U ook nog met een Jobstijding omtrent<br />
de dood <strong>van</strong> Mej. Verschure (een goede weldoenster <strong>van</strong> de<br />
Orde). God helpe ons ! Daarbij komt dat alle effecten converteren<br />
in lager percent: zodat ook dat voortdurende zorgen geeft"6.<br />
Aan mgr. M. Konings, apostolisch prefect te Bondo, op 17 febru-<br />
ari 1927 : ,, Wij zitten <strong>van</strong> alle kanten in het gedrang : te weinig<br />
priesters — te weinig broeders — te weinig financien. Laten wij<br />
6. St. A. A. G. : Correspondentie H. Hollmann.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 95<br />
onze hoop echter stellen op God, die te Zijner tijd wel zal helpen :<br />
Jacta super Dominum curam tuam et Ipse te enutriet" 7.<br />
Uit het voorafgaande blijkt dat, hoewel geheel buiten zijn<br />
schuld, en onder dwang <strong>van</strong> ongustige omstandigheden, het bij<br />
het overlijden <strong>van</strong> hoogwaardig heer Hollmann op 28 mei 1927<br />
met de ordeskas slecht was gesteld. Tegenover ingewijden, waartoe<br />
zeker ook zijn vriend <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> behoorde, had hij er geen geheim<br />
<strong>van</strong> gemaakt en langs deze weg zal dit besef ook tot de Orde in<br />
haar geheel zijn doorgedrongen. De afgevaardigden tot het keuze-<br />
kapittel waren of kwamen ongetwijfeld volledig op de hoogte <strong>van</strong><br />
de kritieke stand <strong>van</strong> zaken en deze moet een grote rol hebben<br />
gespeeld bij het bepalen <strong>van</strong> hun stem. Het was zonder meer dui-<br />
delijk, dat het saneren <strong>van</strong> de ordesfinancien dringend nodig was,<br />
en wel door ingrijpende bezuinigingen.<br />
Afgezien nog <strong>van</strong> andere en diepere overwegingen, lag het al-<br />
leen al daarom voor de hand, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> terstond en met alge-<br />
mene stemmen tot magister generaal werd gekozen. Zijn beleid als<br />
overste <strong>van</strong> de amerikaanse kruisheren had aangetoond, dat hij de<br />
moed en het doorzettingsvermogen bezat om daarbij offers te vra-<br />
gen en zelf daarin voorop te gaan wanneer het heil <strong>van</strong> de Orde<br />
dit vergde. Het feit dat hij, na jaren <strong>van</strong> teleurstelling en harde in-<br />
spanning, er in geslaagd was de toekomst <strong>van</strong> de Orde in Amerika<br />
veilig te stellen, had grote indruk gemaakt. Daarenboven was hij<br />
een man met veel mensenkennis en ervaring, eerlijk, eenvoudig,<br />
<strong>van</strong> gezonde vroomheid en met een grote liefde tot de Orde, haar<br />
traditie en haar missionaire taak. Voor degenen die hem vroeger<br />
hadden gekend en meegemaakt, vooral voor hen die onder zijn<br />
leiding tot religieus waren gevormd, zullen genegenheid, hoogach-<br />
ting en dankbare herinneringen hebben meegespeeld. Want achter<br />
zijn soms wat bruusk optreden hadden zij het goede hart, zijn be-<br />
langstelling en medeleven leren ontdekken. Ieder stond voor hem<br />
gelijk en niemand bleef hem onverschillig. Al liet hij dat naar bui<br />
ten niet altijd merken, elk kon op hem rekenen wanneer dat nodig<br />
was.<br />
Het wapenschild en het motto die hij zich koos, waren een uit-<br />
drukking <strong>van</strong> wat hem bezielde en <strong>van</strong> het program en de wijze
96 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
waarop hij dit hoopte te verwezenlijkingen. Het schild is ontwor-<br />
pen door de kunsthistoricus pastoor dr. Xavier Smits. Het is door<br />
een diagonaal in tweeen verdeeld. De bovenste helft wordt geheel<br />
gevuld door een zwartomlijnd en gestyleerd kruisherenkruis in<br />
rood en wit. In het midden <strong>van</strong> de benedenhelft het bloedend en<br />
met doornen omkranst symbool <strong>van</strong> het H. Hart <strong>van</strong> Jezus. Als<br />
zinnebeeld <strong>van</strong> Zijn liefde schieten er <strong>van</strong> boven vlammen uit en<br />
temidden daar<strong>van</strong> staat het bloedrood kruishout. De zinspreuk<br />
luidt: Amore et labore, door liefde en arbeid. Zij was kenmerkend<br />
voor wat hem dreef en waaruit hij de bezieling daartoe putte.<br />
Hoewel <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geen religieus en priester was die er behoefte<br />
aan had om zijn innerlijk leven opvallend te demonstreren, toch<br />
blijkt bij verschillende gelegenheden, dat hij een grote devotie had<br />
tot het heilig Hart. Dat verklaart ook de keuze <strong>van</strong> zijn devies.<br />
Het financieel beleid <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
Een grote verdienste <strong>van</strong> generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> is, dat hij de fi-<br />
nanciele toestand <strong>van</strong> de Orde grondig heeft verbeterd. Op gebied<br />
<strong>van</strong> bezuiniging kon en durfde hij veel <strong>van</strong> anderen vergen, hij<br />
was er immers zelf het levend voorbeeld <strong>van</strong>. Toch bleef hij een<br />
voorstander <strong>van</strong> alwat op bescheiden wijze de onderlinge samenho-<br />
righeid kon bevorderen. Hij hield <strong>van</strong> gezelligheid, wist bij feeste-<br />
lijke gelegenheden de goede gaven <strong>van</strong> het leven te waarderen en<br />
gunde die ook aan zijn omgeving. Zeker, in de grote economische<br />
crisis <strong>van</strong> de dertiger jaren maakte hij zich zorg over de mogelijk-<br />
heid om aan de vele geldelijke verplichtingen te kunnen blijven<br />
voldoen en een verantwoord evenwicht te handhaven tussen groei-<br />
ende uitgaven en de bescheiden inkomsten die er tegenover ston-<br />
den. Alleen wanneer hij inzag of zich liet overtuigen, dat er we-<br />
zenlijke belangen <strong>van</strong> de Orde op het spel stonden of gunstige<br />
kansen werden geboden die geen uitstel toelieten, mocht Godsver-<br />
trouwen de doorslag geven en konden ogenschijnlijk gewaagde<br />
beslissingen genomen worden. Uit een sterk verantwoordelijkheids-<br />
besef kon hij daar zwaar aan tillen. Het werd dan een kwestie <strong>van</strong><br />
veel wikken en wegen, met de neiging om zulk een besluit uit te<br />
stellen of voor zich uit te schuiven, zo lang er kans leek op een<br />
gunstiger en goedkoper oplossing.
Opening <strong>van</strong> het college 1922 met 7 studenten. Kruisheren v.l.n.r. W. <strong>van</strong> Rooij, J. Snijers, B. <strong>van</strong> Gils, J. <strong>van</strong> der Hulst, br. Ch.<br />
<strong>van</strong> Roy, H. IJzeimans, br. H. <strong>van</strong> der Aa, br. Leonard v.d. Velden, J. Keyzers, br. J. <strong>van</strong> der Kraals, J. <strong>van</strong> den Boer, J. Tertoogen,<br />
J. Klaver. T. Brandon (novice) midden : Van Duller.
Mgr. W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> 1927.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 97<br />
Er wordt wel beweerd en er zijn ook wel verschijnselen die er op<br />
wijzen, dat de geldzorg bij <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wel eens tot een soort ob-<br />
sessie werd. Achteraf en onder de huidige omstandigheden is het<br />
voor een buitenstaander en oningewijde natuurlijk niet zo gemak-<br />
kelijk zich er een objectief oordeel over te vormen, wanneer dit<br />
ook werkelijk het geval was. Wat het zwaarste is, moet ook het<br />
zwaarste wegen en het nemen <strong>van</strong> risico's kan overmijdelijk lijken.<br />
Maar niet alles wat, om ideele of praktische redenen, vurig ge-<br />
wenst wordt, is in bepaalde omstandigheden ook uitvoerbaar. Het<br />
is niet eenvoudig dit tegen elkaar af te wegen. In ieder geval, die<br />
geldelijke bezorgdheid als telkens terugkerend thema deed de be-<br />
raadslagingen met zijn naaste medewerkers soms moeizaam verlo-<br />
pen en maakte de definitoriale vergadering een minder aantrekke-<br />
lijke bezigheid. Van <strong>Dinter</strong> was een meester in het produceren <strong>van</strong><br />
dergelijke bezwaren, en werkelijk niet altijd ten onrechte. Deze<br />
overwegingen zouden ook jarenlang een rol spelen bij kwesties als<br />
het zoeken naar een ander onderkomen voor de generale procure<br />
te Rome en het zich opnieuw vestigen <strong>van</strong> de Orde te Hoei.<br />
Wat het laatste betreft, is de zienswijze en het beleid <strong>van</strong> mgr.<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> reeds elders toegelicht8.<br />
8- J. SCHEERDER O.S.C., Emile Fontaine o.s.c. en de onderhandelingen over een eventuele<br />
terugkeer naar Hoei, in Clairlieu, XLIII, 1985 bl. 37-62.
Hoofdstuk VII<br />
DE GENERATE PROCURE TE ROME (1922-1941)<br />
1. DE PROCURE TIJDENS PROCURATOR<br />
A. VAN ASSELDONK<br />
De komst <strong>van</strong> Van Asseldonk en Rutten te Rome<br />
Voordat de oprichting <strong>van</strong> een generale procure ter sprake<br />
kwam, bevonden Van Asseldonk en Rutten zich reeds te Rome om<br />
er hun universitaire studies te voltooien. Het lag namelijk in de<br />
bedoeling, dat zij zich daar verder zouden bekwamen voor het<br />
professoraat aan de hogere studies te St. Agatha, respectievelijk de<br />
eerste in de exegese en de tweede in het kerkelijk recht. Van Assel<br />
donk was, enkele maanden na zijn priesterwijding in 1916, naar<br />
de universteit <strong>van</strong> de dominicanen te Fribourg (Zwitserland) ge-<br />
zonden om er theologie te studeren ; hij zou er in de zomer <strong>van</strong><br />
1918 het licentiaat in de theologie behalen. Omdat het in de be<br />
doeling lag <strong>van</strong> hoogwaardig heer Hollmann, dat hij het doctoraat<br />
in de bijbelwetenschappen zou verwerven aan het Bijbelinstituut<br />
te Rome, dit met het oog op een toekomstig professoraat, vertrok<br />
hij in het najaar <strong>van</strong> 1918 naar de Eeuwige Stad om daar eerst zijn<br />
studies in de theologie te voltooien aan het Angelicum, waar hij in<br />
de zomer 1919 doctoreerde in de theologie. Dat stelde hem in<br />
staat om in hetzelfde najaar de colleges op het Biblicum te gaan<br />
volgen.<br />
Rutten werd eveneens kort na zijn priesterwijding 1 mei 1918<br />
aangewezen om in Fribourg te gaan studeren eer hij, in de slotfase<br />
<strong>van</strong> de eerste wereldoorlog en tijdens de anarchie, die na de wa-<br />
penstilstand in november 1918 in Duitsland uitbrak, een visum<br />
voor doorreis naar Zwitserland kon verkrijgen. Pas in het voorjaar<br />
1919 gelukte dit. Toch is Rutten er in weten te slagen om aan het<br />
einde <strong>van</strong> het studiejaar te Fribourg nog het baccalaureaat te beha<br />
len. In het najaar 1919 vertrok ook hij naar Rome om er aan het<br />
Angelicum zijn studie in het kerkelijk recht te voltooien. Zoals<br />
Van Asseldonk al een jaar eerder, vond hij huisvesting in de pro-
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 99<br />
cure <strong>van</strong> St. Sulpice. De kost was er wel sober voor nederlandse<br />
magen, maar het milieu was interessant; er vertoefden dikwijls<br />
bisschoppen en andere vooraanstaande katholieke figuren uit<br />
Frankrijk.<br />
Kardinaal Van Rossum<br />
De nederlandse kardinaal <strong>Wilhelmus</strong> Marinus Van Rossum had<br />
in 1913, op verzoek <strong>van</strong> hoogwaardig heer Hollmann, het protec-<br />
torschap over de kruisherenorde aanvaard. De ondervinding zou<br />
weldra, en ook in vele opzichten, bewijzen dat de kardinaal dit<br />
protectorschap niet als een loutere formaliteit en een sinecure op-<br />
vatte. In 1918 werd de kardinaal tot prefect <strong>van</strong> de Congregatie<br />
der Propaganda Fide aangesteld. Hij toonde zich als zodanig een<br />
harde werker met een vooruitziende blik en een doortastend orga-<br />
nisator, daarbij gedreven door een vurige liefde tot het missiewerk<br />
over de hele wereld. Ook de kruisheren danken het aan zijn initia-<br />
tief en leiding, dat de Orde thans de missioneringsarbeid als een<br />
<strong>van</strong> haar voorname taken mag beschouwen. De kardinaal heeft<br />
ook bemiddeld voor de huisvesting in de St. Sulpice. Van Assel<br />
donk, die een aangeboren charme bezat en heel attent was voor ie-<br />
dereen, had al spoedig de genegenheid <strong>van</strong> de kardinaal gewon-<br />
nen, die hij als protector voortdurend raadpleegde en op de<br />
hoogte hield, ook bij het zoeken naar een gebouw dat geschikt<br />
kon zijn als procure voor de Orde. Van Rossum heeft in deze<br />
jonge en veelbelovende priester een diep religieus en bijzonder ge-<br />
talenteerd man ontdekt, die gemakkelijk mensen voor zich en eigen<br />
idealen wist te winnen. De genegenheid was trouwens weder-<br />
zijds ; Van Asseldonk had een grote verering voor de kardinaal en<br />
beschouwde hem als een wijze, zeer ervaren en vaderlijke vriend.<br />
In de biografie <strong>van</strong> hoogwaardig heer Hollmann staat beschreven,<br />
hoe kardinaal Van Rossum de missie in Congo (Zaire) en op Java<br />
achtereenvolgens aan de Orde heeft willen toevertrouwen, hoe Van<br />
Asseldonk door zijn toedoen tot procurator benoemd werd en de<br />
kardinaal hem met raad en daad terzijde stond bij het zoeken naar<br />
een geschikt gebouw als procurel. Uiteraard immers zou de pro<br />
cure meer moeten zijn dan enkel maar een nieuwe woongelegen-<br />
i. J. SCHEERDER, H.M.F. Hollmann, Diest, 1966, bl. 167-168 en 191-192.
100 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
heid voor Van Asseldonk en Rutten, gezien de verschillende<br />
bestemmingen waarvoor zij dienen moest. De taak <strong>van</strong> een procu<br />
rator generaal is, om namens het hoofdbestuur der Orde het gere-<br />
gelde contact te onderhouden met de romeinse kerkelijke instan-<br />
ties in verband met de belangen <strong>van</strong> de kruisheren, maar ook, om<br />
ruimte en gelegenheid te scheppen belangrijke personen en gasten<br />
aan huis te kunnen ont<strong>van</strong>gen. Een paar kamers moesten gereser-<br />
veerd blijven voor de officiele bezoeken <strong>van</strong> de magister generaal<br />
aan Rome. Bovendien was de procure bedoeld als ,,college" of<br />
kloosterlijk convict voor de kruisheren die aan de romeinse univer-<br />
siteiten zouden komen studeren. Het is duidelijk, dat voor dit al-<br />
les een gewone burgerwoning niet kon volstaan. Met al deze gege-<br />
vens had een procurator dus rekening te houden bij het zoeken<br />
naar een geschikte gelegenheid. Liefst ook moest de procure zo<br />
centraal mogelijk gelegen zijn en niet te ver <strong>van</strong> de universiteiten.<br />
Voor iemand die voor het eerst als eigen procurator generaal <strong>van</strong><br />
een kleine en in Rome vrijwel nog onbekende Orde moet optre-<br />
den, zal het zaak zijn om te beginnen met goede relaties aan te<br />
kweken en die ook te blijven onderhouden. Hij moet zorgen dat<br />
hij op de talrijke bureaux <strong>van</strong> de Curie geen vreemde blijft en dat<br />
hij er de juiste instanties en personen ontdekt, die hem het best<br />
<strong>van</strong> dienst kunnen zijn. Om daarin wegwijs te worden, kan hij<br />
zich het beste wenden tot mensen, die op dat gebied meer erva-<br />
ring hebben en behulpzaam willen zijn. Zulke vrienden maakte<br />
Van Asseldonk gemakkelijk, en zij zijn het voor Rutten ook geble-<br />
ven : mgr. dr. B. Eras, procurator <strong>van</strong> het nederlands episcopaat,<br />
sinds 1930 ook directeur <strong>van</strong> het nederlands priestercollege te<br />
Rome ; dr. H. Noots, procurator generaal der norbertijnen, later<br />
abt-generaal <strong>van</strong> zijn Orde ; mgr. dr. Jan Olav Smit, kanunnik <strong>van</strong><br />
de St. Pieter en consultor <strong>van</strong> verschillende Congregaties. En, ge-<br />
leidelijk aan steeds meer, zowel nederlands sprekende als andere.<br />
Vooral Noots blijft de grote vriend, die op velerlei wijze behulp<br />
zaam was. Aan zijn bemiddeling vooral is het te danken dat de<br />
kruisheren in het bezit kwamen <strong>van</strong> een eigen procure aan de Via<br />
di Monte Tarpeo en later aan de Via del Velabro. Het zou de Orde<br />
in 1922 aan het benodigde kapitaal ontbreken, om, met het oog<br />
op de dreigende onteigening <strong>van</strong> de gehele Via di Monte Tarpeo<br />
een groter gebouw aan de Via Urbana tegen de gestelde voorwaar-<br />
den aan te kopen.
Problemen op de procure te Rome<br />
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 101<br />
Het eerste probleem ontstaat doordat de procurator <strong>van</strong> het ge-<br />
meentebestuur te Rome bericht ont<strong>van</strong>gt, dat binnen afzienbare<br />
tijd het huis aan de Monte Tarpeo zal moeten worden ontruimd.<br />
De straat in haar geheel zal worden onteigend, in verband met het<br />
plan tot vrijlegging <strong>van</strong> het Campidoglio, het historisch hart <strong>van</strong><br />
Rome. Wanneer de procurator dit bericht heeft ont<strong>van</strong>gen, valt uit<br />
de bewaarde correspondentie niet af te leiden. Hoogstwaarschijn-<br />
lijk tegen het einde <strong>van</strong> 1926 of het begin <strong>van</strong> 1927. In ieder ge-<br />
val, in het postscriptum <strong>van</strong> een brief, gedateerd 17 februari 1927,<br />
vraagt de procurator aan generaal Hollmann : ,, Denkt U mogelijk<br />
in de zitting met Uwe Definitoren er aan, dat ik U schreef over de<br />
Procuur die zal onteigend worden, en over de eisen waaraan een<br />
tweede te Rome zou kunnen en moeten voldoen ?" De toe-<br />
komstige onteigening was voor Hollmann een bron <strong>van</strong> onzekerhe-<br />
den en <strong>van</strong> nieuwe zorgen. Vooreerst moest voor de procure een<br />
daartoe geschikt en centraal gelegen gebouw als ver<strong>van</strong>ging worden<br />
gevonden. En het voornaamste probleem bleef, hoe daartoe de be-<br />
nodigde koopsom bijeen te brengen. Zeker, de gemeente Rome<br />
zegde een schadeloosstelling toe voor de onteigening. Maar, gezien<br />
de slechte toestand <strong>van</strong> haar financies en de ambtelijke<br />
rompslomp, kon die nog jaren uitblijven ; en dan nog, hoeveel<br />
zou dat bedrag zijn ? Van Asseldonk blijft voortdurend in de weer<br />
om een geschikt huis te vinden. Zodra er nieuwe aanbiedingen of<br />
mogelijkheden zijn, gaat hij op informatie en ook op persoonlijke<br />
verkenning uit. Hij houdt generaal Hollmann nauwkeurig op de<br />
hoogte <strong>van</strong> zijn bevindingen en vraagt om diens instructies. Maar<br />
telkens zijn ofwel de gevraagde prijs, of de afgelegen ligging, de<br />
ongeschikte omgeving, de te kleine afmetingen of de vervallen<br />
toestand <strong>van</strong> deze huizen oorzaak, dat de koop geen doorgang kan<br />
vinden. Zo is de situatie wanneer hoogwaardig heer Hollmann op<br />
28 mei 1927 overlijdt. Ook onder het generalaat <strong>van</strong> W. <strong>van</strong> Din-<br />
ter zal Van Asseldonk zijn pogingen blijven voortzetten.<br />
Dr. Antoon Van Asseldonk was een rijkbegaafd iemand en hij<br />
had een sterk gevoelsleven dat bijzonder vatbaar was voor- en rea-<br />
geerde op godsdienstige indrukken. Zelf heeft hij het persoonlijk<br />
ontwikkelingsproces beschreven, dat hem tot de grote stuwkracht<br />
<strong>van</strong> de beweging der Amici Israel gemaakt heeft2. Toen hij nog<br />
CROSIER MONASTERY<br />
LIBRARY<br />
HASTINGS, NEBRASKA
102 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
een kind was, werd reeds in hem de belangstelling en de aantrek<br />
kingskracht tot de joden gewekt. Wat was de aanleiding ? Hij vertelt,<br />
dat naast zijn huis een buurman woonde, die om zijn kleinhandelsbetrekkingen<br />
in vriendschap was geraakt met een joods<br />
echtpaar, Jacob een kalverkoper en diens vrouw Rachel.... Op een<br />
Beloken pasen kwam dit echtpaar bij buurman op de paaseieren.<br />
Zo iets werd vreemd gevonden in een katholiek dorp als Erp, waar<br />
geen joden woonden. Antoon mocht die middag niet op bezoek<br />
bij buurman, maar hij moest en zou het tweetal zien. Bij hun ver-<br />
trek lukte hem dat. Zij zagen er toen deftig uit en het leken hem<br />
mensen uit een andere wereld. Vooral Rachel in haar zijden japon<br />
was indrukwekkend. Toen Antoon twaalf jaar was en priester wilde<br />
worden, ging hij naar het college te Uden. Broeder Martinus Don-<br />
kers, zijn heeroom, was broeder-portier <strong>van</strong> het klooster. Daar studeerde<br />
hij gedurende de jaren 1904-1910. In Uden was een klein<br />
groepje mensen, wat men een kleine kolonie <strong>van</strong> joden zou kun-<br />
nen noemen, die veehandelaars waren. Met hun gezinnen woon<br />
den ze voor het grootste deel in een aaneengesloten groep <strong>van</strong> lage<br />
en witgeschilderde huizen in de St. Jansstraat, bij de grens <strong>van</strong> de<br />
dorpskom. Aan de overkant, waar de klinkerweg naar de Veghelse<br />
Dijk boog, stond wat achteraf hun kleine synagoge ; zij hadden<br />
ook hun eigen rabbijn. Op de middagen dat de studenten gingen<br />
wandelen, moet Antoon dikwijls langs deze huizen zijn gekomen.<br />
De bewoners hidden zich wat afzijdig, maar groetten vriendelijk<br />
terug. Het is hem nooit gelukt om met de Udense joden in<br />
gesprek te komen, maar toch kende hij ze bij name alsof het eigen<br />
familie was. Van hen ging een typische aantrekkingskracht op hem<br />
uit. Tijdens zijn noviciaat en hogere studiejaren raakten de joden<br />
in zijn gedachten wat meer op de achtergrond.<br />
Bij zijn universitaire vorming in de thomistische theologie en<br />
vooral, wegens zijn bedoelde bestemming tot docent in de exegese<br />
te St. Agatha, bij de toeleg op de bijbelwetenschappen, leefden de<br />
belangstelling en sympathie weer des te sterker op. In de romei-<br />
nenbrief heeft Paulus' uiteenzetting over Gods onveranderlijke<br />
trouw aan de uitverkiezing <strong>van</strong> Israel hem getroffen en gei'nspi-<br />
reerd. Meer nog dan een behoefte aan wetenschappelijk inzicht,<br />
2. BENIAMIN (A. Van Asseldonk), Naar Israel (autobiograflsch), in Kruistriomf, jg. 5<br />
(1925-1926), bl. 339-345.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 103<br />
werd het voor hem een zaak <strong>van</strong> het hart, een gedrevenheid die<br />
hem geen rust liet. Hij vertelt dat hij op 24 maart 1925, als antwoord<br />
op wat hij als zijn roeping voor Israel zag, zich in de kerk<br />
<strong>van</strong> de H. Laurentius in Panisperna te Rome aan God heeft opgedragen<br />
om alles te doen en te lijden voor Israel. A. Ramaekers<br />
wijst erop dat, voorzover dit uit voorhanden documentatie blijkt,<br />
het werk naar buiten begon door een ontmoeting met Francisca<br />
Van Leer3. Waarschijnlijk was dat te Rome het geval; Stanislas<br />
Fumet heeft haar tenminste daar verschillende malen ontmoet tij<br />
dens een langer verblijf <strong>van</strong> hem en zijn vrouw <strong>van</strong>wege het jubeljaar<br />
19254. Francisca was de katholiek geworden dochter <strong>van</strong> een<br />
amsterdamse rabbi en haar groot ideaal was de geestelijke redding<br />
<strong>van</strong> Israel. In zijn boek Histoire de Dieu dans ma vie deelt Fumet<br />
een en ander over haar mee. Zij had verlof gekregen om in bepaalde<br />
kerken in Nederland of in Duitsland te preken en deed dit<br />
op haar manier. Met haar sterk, apostolisch gericht temperament<br />
had zij getracht om aan Fumet en zijn vrouw haar enthousiasme<br />
voor het ideaal <strong>van</strong> een joods-christendom mee te delen. Zij had<br />
een bewogen leven achter de rug; nog jong, was zij een aanhangster<br />
geweest <strong>van</strong> de duitse revolutieonairen Liebknecht en<br />
Rosa Luxemburg, die als radicale marxisten een grote rol gespeeld<br />
hadden in eigen land tijdens de eerste wereldoorlog en de chaos<br />
die er op volgde (Spartacusgroep). Fumet typeert haar als oprecht,<br />
dynamisch, begeesterend. Met haar ideaal <strong>van</strong> de redding <strong>van</strong> Is<br />
rael oefende zij een sterke invloed uit op enkele nederlandse<br />
3. Dr. A. RAMAEKERS, Dr. Antoon Van Asseldonk, o.s.c, in Clairlieu, jg. 36 (1978), bl.<br />
3-46 ; zie ook dr. H. VAN ROOYEN, Dr. Antoon Van Asseldonk, in Cellesiana, jg. 11<br />
(1974), biz. 103-110 ; J. BOLY, Le Pere Van Asseldonk, in Journal des Amiens de Sainte<br />
Croix (Hannut, 1979), p. 3-11.<br />
4. STANISLAS FUMET (1896-1983). Stanislas Fumet en zijn russische vrouw Aniouta waren<br />
toen nog jonge, ijverig katholieke intellectuelen. Fumet was een begaafd schrijver, journalist<br />
en radio-spreker. De persoon en het werk <strong>van</strong> Leon Bloy hebben een beslissende invloed<br />
uitgeoefend op het oevre, de stijl en het denken <strong>van</strong> de jonge Fumet, al maakt hij diens<br />
soms fanatieke uitspraken niet tot de zijne en weet hij kristisch te lezen. Op achttienjarige<br />
leeftijd had Fumet al een eigen tijdschrift opgericht: ,,Echos du silence". In hun huis te<br />
Meudon bij Parijs verleenden Jacques en Raissa Maritain op zondagen gastvrijheid aan een<br />
groep <strong>van</strong> denkers, kunstenaars, zoekers en bekeerlingen, waaronder schrijvers als Paul<br />
Claudel, Mauriac, Bernanos. Tot die groep behoorde ook Pieter Van der Meer de Walcheren,<br />
journalist, bekeerling <strong>van</strong> Bloy en grote vriend <strong>van</strong> Fumet. Fumet werd de uitgever <strong>van</strong><br />
hun boeken in de serie ,,Roseau d6r". Zijn Histoire de Dieu dans ma vie (Fayard-Masue,<br />
Paris, 1978, 800 biz.) is zijn geestelijke autobiografie. Ook publiceerde hij verschillende biografieen,<br />
waaronder die <strong>van</strong> Leon Bloy en die <strong>van</strong> de gelukzalige Martinus de Porres<br />
(1596-1639).
104 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
priesters, aldus Fumet, die er tenslotte wat onevenwichtig door<br />
werden. Hijzelf en zijn vrouw hidden meer <strong>van</strong> haar om haar vitaliteit,<br />
haar joodse stoutmoedigheid, haar Godsvertouwen. Niettemin<br />
hadden zij niet de indruk dat er in Rome zo'n prestige aan<br />
haar werd toegekend. Door haar bemiddeling hadden zij ook een<br />
persoonlijk onderhoud met kardinaal Van Rossum. Gedurende dit<br />
langdurig gesprek verklaarde de kardinaal, met tranen in de ogen :<br />
,,wij hebben ons zoveel te verwijten wat betreft onze verhouding<br />
tot Israel". Aan<strong>van</strong>kelijk had Francisca <strong>van</strong> Leer door haar overredingskracht<br />
de kardinaal, zoals vele anderen, gewonnen voor de<br />
beklemtoning <strong>van</strong> de geestelijke verwantschap tussen joden en<br />
christenen en voor de erkenning en het herstel <strong>van</strong> het onrecht,<br />
dat in de loop der geschiedenis, ook door de Kerk, de joden was<br />
aangedaan. Zij pleitte voor de vriendschap tussen beiden als de<br />
weg tot de terugkeer <strong>van</strong> Israel. Maar weldra rezen er bij de kardi<br />
naal bezwaren tegen bepaalde bewoordingen en overdrijvingen<br />
waarop zij haar ideaal propageerde en haar streven, in nauwe samenwerking<br />
met Van Asseldonk wilde zien verwezenlijkt.<br />
Van Asseldonk is geleidelijk aan steeds meer betrokken geraakt<br />
bij de beoefening <strong>van</strong> zijn lievelingsapostolaat voor de joden. In<br />
het voorjaar <strong>van</strong> 1926 werd het ,,Opus Amicorum Israel" opgericht.<br />
Hij was er de initiatiefnemer en ook de ziel <strong>van</strong>, en heeft als<br />
secretaris <strong>van</strong> het Opus een enorme activiteit ontwikkeld. In de<br />
Orde zelf vond het werk veel weerklank : op het generaal kapittel<br />
1926 werd het aanbevolen en vele kruisheren gaven zich als lid op.<br />
Het secretariaat was gevestigd in de procure. Het bracht veel werk<br />
mee, omdat het Opus snel uitgroeide tot een internationale beweging<br />
die zeer veel leden telde, zowel kardinalen, bisschoppen als<br />
priesters. Onder de eerste leden waren de kardinalen Van Rossum,<br />
Bonzano en Friihwirth. Bovendien reisde Van Asseldonk, ter verbreiding<br />
<strong>van</strong> dit apostolaat, in Nederland, in het bisdom Milaan,<br />
in Duitsland, Oostenrijk, Hongarije en Polen. Voor zijn wetenschappelijke<br />
bijbelstudie zal hij bij dit alles niet veel tijd meer<br />
hebben overgehouden.<br />
A. Ramaekers wijst er op, dat Van Asseldonk meermalen beklemtoonde,<br />
dat bij het lidmaatschap <strong>van</strong> de Amid het ernstige<br />
opvatten <strong>van</strong> de verplichting tot eigen heiliging een grote rol<br />
speelde. Zelf was hij daarin ook consequent. En dat betekende het<br />
betrachten <strong>van</strong> een grote soberheid en levenseenvoud. Einde 1926
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 105<br />
gaf dat de eerste moelijkheden. Bovendien was Francisca <strong>van</strong> Leer,<br />
door haar nauwe samenwerking met Van Asseldonk, voortdurend<br />
op de procure aanwezig en trad er niet altijd even tactisch op. Om<br />
die redenen bleven vroegere vrienden er weg en ook hijzelf onderhield<br />
weinig contact meer met hen.<br />
Het generaal kapittel 1926 en het Opus Amicorum Israel<br />
Op het generaal kapittel 1926 werd Van Asseldonk opnieuw<br />
door het definitorium tot procurator generaal gekozen en eveneens<br />
tot algemeen visitator <strong>van</strong> de Orde. Er blijkt uit hoezeer hij de<br />
waardering en het vertrouwen genoot <strong>van</strong> het hoofdbestuur. Op<br />
hetzelfde kapittel werd algemeen erkend dat het werk voor de terugkeer<br />
<strong>van</strong> Israel naar de Schaapsstal <strong>van</strong> Christus volgens de<br />
geest der Orde is en deze het verlangen koestert dat alle confraters<br />
zich aansluiten bij de ,,Amici Israel'\ Dank zij de ijver <strong>van</strong> Van<br />
Asseldonk hebben zeer velen aan die wens gehoor gegeven. Er valt<br />
niet aan te twijfelen, dat hij die aangelegenheid vurig op het ka<br />
pittel zal hebben bepleit. De formulering <strong>van</strong> nr 5 <strong>van</strong> het relict<br />
geeft exact weer wat hem persoonlijk zozeer ter harte ging; zij is<br />
door hem gei'nspireerd en hoogstwaarschijnlijk ook geredigeerd :<br />
,,Opdat wij werkelijk alien Kruisdragers worden, mogen wij de<br />
versterving <strong>van</strong> het Kruis <strong>van</strong> Christus met ons ronddragen, nl.<br />
niets anders kennend dan Jezus Christus, en die Gekruisigd". Hij<br />
durfde veel te vragen, maar zelf deed hij dit op de eerste plaats.<br />
Het moest niet blijven bij verheven woorden ; hij geloofde in de<br />
vruchtbaarheid <strong>van</strong> het lijden en desnoods <strong>van</strong> het offer <strong>van</strong> eigen<br />
leven voor de terugkeer <strong>van</strong> Israel, en was daartoe bereid. Er is<br />
geen twijfel mogelijk dat hij in die geest op het kapittel heeft<br />
gesproken. De formulering <strong>van</strong> nr 11 <strong>van</strong> het relict maakt dit wel<br />
duidelijk door de woordkeus : niet de bekering, maar de terugkeer<br />
<strong>van</strong> Israel.<br />
Verschillen <strong>van</strong> inzicht<br />
Toch zou er een steeds pijnlijker wordend verschil <strong>van</strong> opvatting<br />
ontstaan tussen generaal en definitoren en anderzijds Van Assel<br />
donk omtrent de wijze waarop hij datgene, wat hij als zijn speciale<br />
roeping beschouwde, wilde verwezenlijken. Vooreerst houdt het
106 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
hoofdbestuur er aan vast, dat hij aan het Bijbelinstituur doctoreert<br />
om daarna het professoraat in de exegese te St. Agatha aan te <strong>van</strong>-<br />
gen. Vervolgens keurt het definitorium de voortdurende aanwezig-<br />
heid <strong>van</strong> Francisca Van Leer op de procure af. Dit, en ook zijn ver-<br />
andering <strong>van</strong> levenswijze, beschouwt het als ten koste <strong>van</strong> de<br />
vriendschappelijke en goede relaties, die hij tevoren heeft aange-<br />
knoopt en onderhouden en die voor de Orde zeer nuttig zijn5.<br />
In het archief <strong>van</strong> het generalaat bevindt zich een brief, geda-<br />
teerd 13 november 1926, <strong>van</strong> drie getypte vellen, terwijl Van As-<br />
seldonk gewoonlijk schrijft op katerntjes postpapier. Waarschijnlijk<br />
heeft hij aan de inhoud zoveel waarde gehecht dat hij een copie<br />
er<strong>van</strong> heeft willen bewaren. Men zou het als een beginselverklaring<br />
en een levensprogram kunnen beschouwen. Het is een antwoord<br />
op een particulier schrijven <strong>van</strong> Hollmann. Uit de inhoud blijkt,<br />
dat er een ander schrijven is voorafgegan <strong>van</strong> het definitorium, dat<br />
enkele gedragsregels bevat, die aan Van Asseldonk worden voorge-<br />
houden en waarop deze zeer bewogen moet hebben gereageerd.<br />
Hij wordt er namelijk in aangespoord om zijn bijbeldoctoraat te<br />
behalen en daartoe een proefschrift te vervaardigen. Vervolgens<br />
wordt hij gesmeekt en gebeden om terug te keren tot zijn vroegere<br />
omgang en alle excentriciteiten achterwege te laten op gebied <strong>van</strong><br />
uitgaan, niet roken, onthouding <strong>van</strong> wijn. Ook valt uit dit ant<br />
woord <strong>van</strong> Van Asseldonk op te maken, dat door het definitorium<br />
,,bepaalde maatregelen" zijn genomen uit liefde tot Van Assel<br />
donk en tot mejuffrouw Van Leer. Hij erkent die liefde, dankt er-<br />
voor, mede uit haar naam. Zij betreffen ongetwijfeld haar voort<br />
durende bezoeken aan de procure. Van Asseldonk schrijft, dat hij<br />
tijdens zijn zomervacantie in Nederland dit punt zo openhartig en<br />
te eerlijk met Hollmann had besproken dan dat hij, nauwelijks<br />
nog terug uit Nederland, zo'n schrijven (<strong>van</strong> het definitorium) en<br />
maatregelen had kunnen verwachten, waar Hollmann toen gezwe-<br />
gen had. Het viel hem hard tegen, zulk een strenge brief te krij-<br />
5. De vier toenmalige deflnitoren waren : A.G. Van Mil, prior te Diest, de grote promotor<br />
<strong>van</strong> de universitaire studies in de theologische wetenschappen; A. Huvenaars, prior te<br />
Maaseik, een vriendelijk en bekwaam confrater; A. Van Dooren, een tijdgenoot <strong>van</strong> Van<br />
Asseldonk en zijn vriend, iemand met een nuchter en evenwichtig oordeel; P. Rutten, zijn<br />
studievriend te Fribourg en te Rome. Zij waren Van Asseldonk zeer genegen en hadden<br />
grote verwachtingen <strong>van</strong> hem voor de Orde. Er kan dus geen sprake geweest zijn <strong>van</strong> vooringenomenheid<br />
jegens zijn persoon.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 107<br />
gen. Ook kardinaal Van Rossum had gezegd, dat hij zulk een han-<br />
delswijze niet flink vond. Hollmann constateerde ook een gebrek<br />
aan samenhang tussen het verzoek <strong>van</strong> Van Asseldonk om naar Pa-<br />
lestina te mogen gaan en de betuiging <strong>van</strong> volmaakte onderwer-<br />
ping aan de gegeven voorschriften.<br />
Hoe lijkt dit alles te verklaren ? Wellicht uit de toen al slechte<br />
gezondheidstoestand <strong>van</strong> de bejaarde Hollmann, die geen bijzondere<br />
emoties toeliet ? Van Asseldonk was daarbij al te zeer over-<br />
tuigd <strong>van</strong> zijn gelijk en zou zich vurig verdedigen tegen wat hij als<br />
onrecht beschouwde. Hollmann zal er tegen hebben opgezien om<br />
zijn teergevoeligheid te kwetsen. In ieder geval blijkt, dat daarna<br />
de generaal de zaak met de definitoren heeft besproken en deze<br />
<strong>van</strong> oordeel waren dat de bewuste maatregelen moesten worden<br />
genomen.<br />
Ten slotte vraagt Van Asseldonk :<br />
1. Laat gewetensvrijheid ! en beweeg niemand, — noch mij door<br />
een praeceptum, noch anderen door uitdrukkelijke wens, om ver-<br />
stervingen na te laten, waartoe zij na rijp beraad en door Genade<br />
geraakten.<br />
2. Laat mij aan het Jodenwerk en houdt rekening met de mogelijkheid<br />
ener toestemming tot een Apostolaat onder de Joden, Deo<br />
volente et favente. En, om alleszins goed werk te doen, en me niet<br />
te overwerken.<br />
3. insisteert niet meer op een proefschrift of bijbeldoctoraat!<br />
Daartoe is een geregeld studieleven vereist en dit gaat echt NIET<br />
bij het Procuratorschap, plus Overste, plus Consultor. Geloof me<br />
oprecht: de Professoren <strong>van</strong> het Bijbelinstituut zelf zeiden het me<br />
zodikwijls".<br />
De kwestie is nu maar welke consequentie iemand uit een dergelijk<br />
dilemma meent te moeten trekken : moet hij gehoor geven<br />
aan de uitdrukkelijke wensen <strong>van</strong> zijn religieuze overheid, of heeft<br />
hij het recht en zelfs de plicht om te kiezen voor datgene wat, volgens<br />
zijn eerlijke overtuiging, juist zo <strong>van</strong> hem verwacht wordt ? Er<br />
zijn heilige mensen geweest zoals Franciscus <strong>van</strong> Assisi en Johannes<br />
<strong>van</strong> het Kruis, en die zijn er nog, die, hoe pijnlijk ook het offer is<br />
dat <strong>van</strong> hen werd gevraagd, er toch <strong>van</strong> overtuigd waren dat zij<br />
God het beste konden dienen door de leiding te volgen <strong>van</strong> hun<br />
kerkelijke overheid. Het kan inderdaad zijn dat het in een bepaald<br />
geval nodig is om, zoals Paulus deed, Petrus recht in het gezicht te
108 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
weerstaan, maar daar was dan ook het heil <strong>van</strong> tallozen mee ge-<br />
moeid. Van Asseldonk eindigt zijn brief aldus : ,, Verder zal ik me<br />
ALLESZINS tot aller voldoening gedragen, en ook uit liefde tege-<br />
moetkomen aan de eisen <strong>van</strong> gastvrijheid en conversatie, en alle<br />
belangen der Orde en der Procure behartigen en onberispelijk<br />
zijn. Ik vraag Uwen zegen, en bid om antwoord. Uw gehoorzame<br />
zoon in Xo'\<br />
Er is geen enkele reden om te twijfelen aan de oprechtheid <strong>van</strong><br />
zijn bedoelingen en aan de kinderlijke liefde die hij Hollmann<br />
toedroeg. Subjectief heeft hij zeker datgene willen doen wat hij als<br />
het beste zag en waar<strong>van</strong> hij oveauigd was dat God het <strong>van</strong> hem<br />
wilde. Maar ook heilige mensen kunnen het hun oversten soms<br />
moeilijk maken, spanningen oproepen en zichzelf verdriet veroor-<br />
zaken. Wat vergt iemands geweten in een bepaald geval ? De on-<br />
derscheiding der geesten is soms lang geen eenvoudige zaak.<br />
Voor wat het wezenlijke betreft, is daarmee de stand <strong>van</strong> zaken<br />
geschetst, zoals hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> die te Rome aantrof<br />
bij het aanvaarden <strong>van</strong> zijn bestuur. Onder <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zal Van As<br />
seldonk ijverig zijn pogingen voortzetten om een geschikt gebouw<br />
te vinden dat beantwoorden kan aan zijn bestemming als procure<br />
en studiehuis. Ook de belangen <strong>van</strong> de missies in Congo en in<br />
Java heeft hij nauwgezet behartigd. Maar daarnaast houdt zijn cor-<br />
respondentie telkens, en voor een belangrijk deel, verband met het<br />
apostolaat onder de Joden op de manier waarop hij zich dat voor-<br />
stelt. Wat betreft de inzichten en de geesteshouding <strong>van</strong> de<br />
nieuwe generaal en zijn definitoren, deze zijn in wezen dezelfde<br />
als onder Hollmann. Intussen lijkt Van Asseldonk wel te hebben<br />
bereikt, dat de maatregelen omtrent zijn contact met Francisca <strong>van</strong><br />
Leer wat versoepeld zijn. Na enig aandringen heeft hij <strong>van</strong> de ge<br />
neraal verlof gekregen om met de italiaanse bedevaart <strong>van</strong> 6 Sep<br />
tember tot 6 oktober 1927 naar Palestina te gaan. Ook Francisca<br />
<strong>van</strong> Leer zal achteraf blijken tot de deelnemers te hebben behoord.<br />
Op 12.08.27 schrijft hij <strong>van</strong>uit Miinchen aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> : ,,Op de<br />
knieen dankend God en U, heb ik Uw brief ont<strong>van</strong>gen en het ver<br />
lof der reis naar Palestina. Op de dag Uwer beslissing was ik reeds<br />
zo blij geworden, dat ik begreep dat God iets voor me in reserve<br />
had, doch ik wist nog niet, of 't een kruis was of een vreugde, en<br />
wilde met beide even blij zijn''. Eveneens uit Miinchen bericht hij<br />
25.08.27 aan prior Van Mil, de oudste definitor : ,,.... en ga spoe-
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 109<br />
dig naar 't Heilig Land, in alle stilte en in de grootste eerbied en<br />
heiligste spanning: geve God dat ik deze reis alleszins volmaakt<br />
verrichte en benuttige". In de tweede helft <strong>van</strong> Augustus 1927<br />
was <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> voor enkele weken naar Amerika teruggekeerd om<br />
er afscheid te nemen, de lopende zaken te regelen en de keuze <strong>van</strong><br />
een nieuwe prior als zijn opvolger in Onamia voor te zitten. Als<br />
zijn plaatsver<strong>van</strong>ger had hij A. Van Dooren, oeconoom generaal<br />
en novicenmeester te St. Agatha, aangesteld.<br />
Van Asseldonk zal 23.11.27 aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> schrijven : ,, ...Om-<br />
trent 'het andere' moet U weten, dat ik veel lijd\, vooral om het<br />
Kleine Geloof <strong>van</strong> zovelen, de Kardinaal niet uitgezonderd, en<br />
zelfs <strong>van</strong> U, wijl U er geen ogenblik aan gedacht hebt mij tegeno-<br />
ver de Kardinaal te verdedigen ; had U gezegd, dat U met de De-<br />
finitoren en mij te samen alles geregeld had, dan ware wellicht be-<br />
ter Gods Welbehagen voldaan geweest. U had zelfs toen <strong>van</strong> de<br />
Definitoren en op mijn verzoek, de opdracht aanvaard, bij de Kar<br />
dinaal het vertrouwen in mij te rehabiliteren. Van dit alles is niets<br />
gebeurd ! Ik maak U er geen verwijt <strong>van</strong>, maar ik heb alle re-<br />
den om te lijden''.<br />
Men krijgt toch wel de indruk, dat Van Asseldonk behoorlijk<br />
pressie kon uitoefenen en al zijn overredingskracht gebruiken,<br />
wanneer het een niet te schokken overtuiging gold. Hoogstaande<br />
en in het geestelijk leven ervaren religieuzen als kardinaal Van<br />
Rossum, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, Van Mil en Van Dooren gingen daarvoor<br />
blijkbaar niet door de knieen. In het generaal archief is aan de<br />
juist vermelde brief een door <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geschreven ontwerp ge-<br />
hecht <strong>van</strong> een antwoord, waarin deze passage voorkomt: ,,Wat<br />
betreft 'het andere' ,mag ik U, Beminde Confrater, herinneren<br />
dat dat beslist was in de meeste vriendschap en liefde toen ik bij U<br />
was, en dat die beslissing ook edelmoedig door U was aanvaard.<br />
Wij kunnen dus daarop niet meer terugkomen. Alleen verklaar ik<br />
nogmaals dat de zaak beslist was in liefde tot U, tot de procure te<br />
Rome en tot onze H. Orde".<br />
In een brief aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> bij gelegenheid <strong>van</strong> diens verjaar-<br />
dag, 4 december 1927, vol onderstrepingen en uitroeptekens,<br />
schrijft Van Asseldonk: ,, ....Want eerst dan zijn mijn gelukwen-<br />
sen aan U ten voile vervuld, als U zult gezien en erkend hebben
110 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
wat Jezus' Priesterschap in mij voor Israel betekenen zal, — zult<br />
begrepen hebben ook en erkend en daarvoor zult zijn opgetreden,<br />
wat mijne Liefde tot — en mijne samenwerking met Francisca Van<br />
Leer behelst en bewerkt! De uiting en de uiterlijkheid dezer<br />
Liefde en dezer samenwerking zullen wij wel zeer voorzichtig —<br />
en zelfs voortaan omzichtig — regelen ! Doch zoals het nu door U<br />
geregeld is, op.... last en dreigement <strong>van</strong> K.v. Ross., — is het onhoudbaar<br />
en onwaar! Onhoudbaar: dat is: onze wil en onze<br />
Kruisliefde dragen het en kunnen het dragen, maar ik, nl. mijn<br />
gestel, voel, c}at ik zo niet lang meer leven kan : het ondermijnt<br />
totaal mijne gezondheid...., doch misschien wil God mijn leven<br />
als offer voor Israel aanvaarden : sicut fuerit voluntas in coelo, sic<br />
fiat! De toestand is ook onwaardig. Iedereen excuseert zich, dat zij<br />
overtuigd zijn, dat ,,alles goed is", maar tevens handelt men,<br />
alsof ik grotelijks schuldig was, zodat de Kard. zelfs dreigde met<br />
,,hoger beroep", iets, wat alleen in geval <strong>van</strong> schuld mogelijk is.<br />
En ik zou er inderdaad lust in hebben, dat men eens deze weg <strong>van</strong><br />
hoger beroep opging, want hoe dieper men zich in deze ,,zaak"<br />
wil indringen, des te meer zal gaan ,,stralen" de heiligheid, de<br />
veiligheid en het heil <strong>van</strong> onze Liefde ! Doch wij (Franc, en ik)<br />
hadden z^besloten, de uiting onzer liefde en onzer samenwer<br />
king te wijzigen propter fratres qui non possunt portare modo.<br />
(En dit had ik al medegedeeld in die bijeenkomst te St. Agatha).<br />
En nu wordt onze goede wil het harnas aangelegd <strong>van</strong> een dreige<br />
ment, hetwelk aan de buitenwereld te verstaan geeft, dat wij niet<br />
<strong>van</strong> goede wil waren. Uw bevel — na dreigement <strong>van</strong> K.v.R. —<br />
doodverft ons als....zondaars of zwakkelingen of , — en onze<br />
,, verhouding" als minderwaardig, en dit mag niet langer". Ziet<br />
U dat U de toestand ONWAAR hebt gemaakt ? De Kardinaal is<br />
voor zijn fatsoen zo uit de hoek gekomen ; hij had immers on-<br />
rechtvaardig en ,,unfair" (vlak na mijn afreizen) ,,huiszoeking"<br />
gedaan in de Procure en moest nu tegenover U zijn detectieven-<br />
werk deftig en Kardinaalsonwaardig afmaken en dreigde dus<br />
met Niets !, terwijl ik 5 dagen tevoren alleen bij hem was, zo<br />
dat ik zelf op het einde hem er nog aan heb herinnerd inno-<br />
cens pertransivit Ik ga met open Vizier ! " 6<br />
6. De onderstrepingen, uitroeptekens en woorden in hoofdletter zijn <strong>van</strong> Van Asseldonk.<br />
De brief in zijn geheel maakt nogal een opgewonden indruk ; het lijkt aisof de rollen tussen<br />
overste en onderdanen verwisseld zijn.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 111<br />
Van Asseldonk beklaagt zich dan, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> hem niet bij<br />
de kardinaal verdedigd heeft. De kardinaal heeft zich blijkbaar<br />
ernstig ongerust gemaakt over wat hij als een ongunstige ontwikkeling<br />
in het apostolaat <strong>van</strong> Van Asseldonk beschouwde en veranderd<br />
wilde zien. Er zullen hem waarschuwingen en klachten in die<br />
geest hebben bereikt. Ook heeft hij er zich persoonlijk over beklaagd<br />
dat, in tegenstelling tot tevoren, Van Asseldonk hem zelden<br />
meer bezocht en raadpleegde over deze zaak. De vraag kan<br />
natuurlijk worden gesteld, of de methode welke de kardinaal<br />
meende te moeten gebruiken om de situatie recht te trekken, niet<br />
wat al te straf was, zeker tegenover Van Asseldonk die volmaakt te<br />
goeder trouw handelde. Voor een buitenstaander is daar moeilijk<br />
over te oordelen, hij zou alle factoren moeten kennen die er in<br />
meespeelden. In ieder geval, de reactie <strong>van</strong> Van Asseldonk was een<br />
bijzonder heftige en hij schijnt geen reden te hebben gezien om<br />
zijn gedragslijn wezenlijk te veranderen.<br />
Wat hij op 18.01.28 aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> schrijft, klinkt bijna als een<br />
ultimatum: ,,Het Werk voor ISRAEL nu is zozeer gegroeid, dat<br />
het een HELE MAN vordert — en is zo gewichtig, dat gelukkig<br />
kan zijn, wie die man mag schenken ; — en is zo door GODS GE<br />
NADE in mij geankerd en gegeven, dat het mij GEHEEL VER-<br />
VULT: gratia in me vacua non fuit! Voor die Genade kom ik nu<br />
op, in Naam <strong>van</strong> de God <strong>van</strong> Israel, en vraag U definitief, mij ge-<br />
heel aan die genade vrij te geven ! Ik mag niet langer het Werk<br />
doen lijden onder de vele en velerlei bezigheden, die mij door<br />
mensen zijn opgelegd in naam <strong>van</strong> God ! Ik kan ook niet langer<br />
laten die dubbelzinnigheid, waarin de Orde mij liet en laat door<br />
haar antwoorden ! Ik vraag U daarom duidelijk en definitief antwoord,<br />
en zal ook een niet definitief antwoord of een uitwijkend<br />
antwoord als definitief — en dan negative — beschouwen, en na-<br />
dien zal ik U antwoorden". Een brief <strong>van</strong> 07.02.28 bevat uitlatin-<br />
gen die zelfs doen denken aan een onheilsprofeet: ,, En ik verzoek<br />
U, als een laatste gelegenheid zal geboden worden om onschuldig<br />
te blijven aan mijn lijden, dat Gij dan naar best vermogen de<br />
Waarheid wilt aanhoren en aanvaarden''. En : ,, het tekort aan be-<br />
grip en waardering <strong>van</strong> mijne Genade in deze, zal God spoedig<br />
straffen aan U en aan onze dierbare Orde''.<br />
Op 25 maart 1928 verscheen een decreet <strong>van</strong> het H. Officie,<br />
waarin de vereniging der ,, Amici Israel'' werd opgeheven en hun
112 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
orgaan ,,Pax super Israel" verboden. Zoals A. Ramaekers mededeelt,<br />
werd de komende opheffing <strong>van</strong> de ,, Amici" enkele weken<br />
tevoren aan Van Asseldonk meegedeeld <strong>van</strong>wege het H. Officie,<br />
en werd <strong>van</strong> hem een volledige ,,blinde" onderwerping gevraagd,<br />
zonder dat de redenen werden bekend gemaakt. Van Asseldonk<br />
onderwierp zich terstond. Wei stond hij verstomd toen hij in het<br />
decreet de aangehaalde redenen las. Zij lijken inderdaad ook geen<br />
bepaald sterke motivering voor een veroordeling. In zijn artikel<br />
gaat Ramaekers uitvoerig hierop in. Toch heeft Van Asseldonk de<br />
veroordeling <strong>van</strong> zijn apostolaat onvoorwaardelijk aanvaard. Hoe<br />
volkomen onverwacht en onbegrijpelijk voor hem ook, hij heeft<br />
haar beschouwd als een pijnlijk offer, dat echter aan de terugkeer<br />
<strong>van</strong> Israel ten goede komen zou.<br />
Op 09.04.28 zal Van Asseldonk aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> ontheffing vra-<br />
gen <strong>van</strong> het verbod om Francisca Van Leer te ont<strong>van</strong>gen op de pro<br />
cure ; hij oordeelde het noodzakelijk om met haar te spreken over<br />
de opheffing <strong>van</strong> de Amici Israel. De aandrang daartoe zal wel <strong>van</strong><br />
haar zijn uitgegaan, want enkele weken tevoren was deze komende<br />
gebeurtenis al omzichtig aan haar, als bekeerlinge, meegedeeld<br />
door pater Himmelreich, o.f.m., de biechtvader en geestelijk leids-<br />
man <strong>van</strong> Van Asseldonk en diens medebestuurslid.<br />
Er bestaat een klad <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>'s antwoord op 11.04.28. Hij<br />
heeft de Acta Apostolicae Sedis ont<strong>van</strong>gen waarin de opheffing<br />
<strong>van</strong> de Amici en het verbod <strong>van</strong> hun tijdschrift is vermeld. Hij<br />
vindt het een grote vernedering voor de Orde, maar was alweer<br />
zeer blij toen hij mocht horen, dat de persoon <strong>van</strong> Van Asseldonk<br />
hierdoor niet gecompromitteerd was. Hij vertouwt en is overtuigd,<br />
dat Van Asseldonk door zijn nederige onderwerping zal bewijzen<br />
het vertrouwen <strong>van</strong> het H. Offlcie waard te zijn. Wat betreft het<br />
bezoek <strong>van</strong> Francisca Van Leer aan de procure moet hij zeggen, dat<br />
hij vasthoudt aan zijn decisie <strong>van</strong> november 1.1.. Indien ooit, dan<br />
is nu het bezoek ongewenst. Het zou hem zo aangenaam zijn, als<br />
Van Asseldonk alle betrekkingen, zowel de mondelinge als schrif-<br />
telijke met haar afbrak en zich uitsluitend wijdde aan de procure,<br />
de geestelijke en tijdelijke belangen <strong>van</strong> het convict en de werk-<br />
zaamheden, verbonden aan het consultorschap <strong>van</strong> de Congrega-<br />
tie, natuurlijk zonder verwaarlozing <strong>van</strong> de noodzakelijke ontspan-<br />
ning. Dit klad is heel onduidelijk met potlood geschreven, met<br />
veel doorhalingen en inlassingen. De bewoordingen zijn behoed-
4—1<br />
C<br />
Doorkijk door de Boog <strong>van</strong> hums op dc San Giorgio ; daarachter de procure.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 113<br />
zaam gekozen; Kardinaal Van Rossum schrijft 19-04.28 aan <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong>, dat hij sedert zeer lange tijd niets meer heeft vernomen<br />
<strong>van</strong> Van Asseldonk. Deze heeft hem, ook na de jongste gebeurte-<br />
nissen, geen teken <strong>van</strong> leven meer gegeven, aldus de kardinaal.<br />
Tussen de documenten in het generaal archief ligt een cor-<br />
respondentiekaartje, aan beide kanten beschreven en met het wa-<br />
pen <strong>van</strong> de abdij <strong>van</strong> Averbode in de rechter bovenhoek. De tekst<br />
er op staat geheel tussen aanhalingstekens, met als bovenschrift:<br />
Copij. Het handschrift is dat <strong>van</strong> mgr. Gummarus Crets, abt <strong>van</strong><br />
Averbode en abt-generaal <strong>van</strong> de norbertijen7. De schrijver <strong>van</strong><br />
het origineel is hoogstwaarschijnlijk prelaat H. Noots ; over hem<br />
heeft Van Asseldonk jaren lang gesproken als zijn ,, amicissimus ".<br />
De moeilijkheid is om te achterhalen, wie om de gevraagde inlich-<br />
tingen heeft verzocht en wie deze gaf. Want in 1942 heeft er in de<br />
abdij een hevige brand gewoed, zodat die totaal uitbrandde. Zo<br />
zijn er, jammer genoeg, veel zaken vernietigd op de kamer <strong>van</strong><br />
mgr. Crets. Vermoedelijk heeft prior Van Mil te Diest, die mgr.<br />
Crets persoonlijk goed kende, hem mondeling of schriftelijk ge-<br />
vraagd om aan Noots inlichtingen te verzoeken omtrent Van Assel<br />
donk. Hier volgt de tekst <strong>van</strong> het bewuste correspondentiekaartje :<br />
,,Ik wist niet dat er daartegen (de Amici Israel) iets op handen<br />
was, en ik vernam deze veroordeling enkel met de Acta Ap. Sedis.<br />
Nu, dit verwonderde mij niet. Sinds ongeveer een jaar ondervroeg<br />
mij Kard. Van Rossum steeds over A. en zijn werk ; verder wist ik<br />
dat de bijzonderste leden <strong>van</strong> het bestuur zich teruggetrokken<br />
hadden wegens de vreemde gedachten <strong>van</strong> A. ; en nu, na de ver<br />
oordeling, verneemt men nog meer <strong>van</strong> zijn rare uitingen. Veel<br />
wordt er over gesproken. Wij zien hem nooit meer, en wij zijn al<br />
ien overtuigd dat die Francisca Van Leer, die hier zowel als in Hol<br />
land beschouwd wordt als een te vermijden persoon (om niet meer<br />
te zeggen), de schuld is <strong>van</strong> het wedervaren <strong>van</strong> A.. De ,,occasio<br />
proxima" dezer veroordeling schijnt geweest te zijn ene aanvraag<br />
ingediend bij de Riten om in het officie <strong>van</strong> Goede Vrijdag de<br />
weglating <strong>van</strong> het woord ,, Perfidis Judaeis" en de genuflectie te<br />
7. Kanunnik A.F. Caeyers, o.praem., archivaris <strong>van</strong> de abdij <strong>van</strong> Averbode, deelde<br />
20.10.82 mede, dat er voor hem niet de minste moeilijkheid is om het handschrift op de<br />
bewuste correspondentiekaart te identificeren : ,, Het is allerduidelijkst het geschrift <strong>van</strong><br />
mgr. Gummarus Crets''.
114 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
doen : Oremus. Flectamus genua. — Verder hoorde ik nog, dat A.<br />
beweerde dat men het woord ,,Deicidae" niet mocht gebruiken<br />
voor de Joden !8. Het schijnt ons onmogelijk dat A. te Rome<br />
blijft".<br />
Wat die noodzaak voor Van Asseldonk betreft om Rome te ver<br />
laten, dit blijkt best mee te vallen. Bij zijn volledige onderwerping<br />
aan de uitspraak <strong>van</strong> het H. Officie, vroeg hij aan kardinaal Merry<br />
der Val, of hij zijn ambt als procurator der Orde neer moest leg-<br />
gen. Het antwoord luidde, dat deze kwestie met zijn persoon niets<br />
te maken had en hij in Rome goed aangeschreven stond, zodat<br />
zijn procuratorschap hier niet in het geding kwam.9<br />
Intussen moet er in het binnenste <strong>van</strong> Van Asseldonk heel wat<br />
zijn omgegaan, al werd er op de procure door hem met geen<br />
woord over gesproken en keerde er alles ogenschijnlijk tot de ge-<br />
bruikelijke levenswijze terug. De volgende maanden moet hij het<br />
bijzonder moeilijk gehad hebben. Toen de overige bewoners <strong>van</strong><br />
de procure, met uitzondering <strong>van</strong> broeder Piet, op zomervacantie<br />
gegaan waren, schijnt de spanning hem toch te machtig te zijn ge-<br />
worden, want hij twijfelde niet aan wat hij zijn bijzondere zending<br />
<strong>van</strong> Godswege noemde of aan de wijze waarop die verwezenlijkt<br />
diende te worden, ondanks al wat hij als tegenwerking daar<strong>van</strong><br />
meende te moeten zien. Op zondag 13 juli heeft hij 's morgens<br />
vroeg Rome verlaten, zonder voorafgaand bericht aan de generaal<br />
en zonder diens verlof.<br />
Kardinaal Van Rossum schrijft 23.08.28 aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>:<br />
,,Oprecht deel ik in Uwe droefheid, <strong>van</strong> U.H.E. en <strong>van</strong> heel de<br />
Orde, bij het verlies <strong>van</strong> P. Van Asseldonk10. Ik heb hem immer<br />
8. Van Asseldonk is hier zijn tijd dus blijkbaar ver vooruit geweest. Paus Johannes XXIII<br />
zal immers de voorgestelde verandering in de Goede Vrijdag-liturgie doorvoeren.<br />
9. Zie A. Ramaekers in aangehaald artikel in Clairlieu, bl. 33.<br />
10. De kardinaal spreekt over het ,,verlies" <strong>van</strong> Van Asseldonk voor de Orde. Helemaal<br />
denkbeeldig was die veronderstelling niet. Deze overweging blijkt aan Van Asseldonk niet<br />
geheel vreemd te zijn geweest, althans ruim een half jaar tevoren. Op 08.04.27 had hij aan<br />
de generaal geschreven : ,, Het kwam dan — om kort te gaan — zo ver, dat ik in geweten<br />
meende, onze dierbare Orde, die ik steeds diende en beminde als een kind, te zullen<br />
moeten verlaten, omdat ik niet zag hoe daar nog mijn vlammende Kruisliefde voedsel zou<br />
kunnen vinden. Hoe dodend het voor mij was U dit toen mede te delen, hebt U misschien<br />
nooit goed doorgrond : die dag vergeet ik nooit! Als U mij 's anderendaags met 't rijtuig<br />
begeleidde, was het begrafenis in mijn ziel" Ook hier mag niet getwijfeld worden aan
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 115<br />
een goed hart toegedragen en heb hem in alles geholpen. Ik heb<br />
hem zelfs zeer geacht, maar toen hij begon zijn eigen leidsman te<br />
zijn, en dat in allergewichtste zaken, en ik uit ware liefde voor<br />
hem en de Orde, mij nader wilde op de hoogte stellen <strong>van</strong> het-<br />
geen er omging en de Oversten daaromtrent inlichten, be-<br />
schouwde hij mij als tegen hem gekeerd en kende hij mij niet<br />
meer. Hij zou zoveel kunnen doen, ook voor de Orde. Ik blijf voor<br />
hem bidden opdat de goede God hem zijn eigenzinnigheid ver-<br />
geve, hem verlichte en voor grote afwijkingen behoede". De kar-<br />
dinaal vraagt dan, als <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> te weten mocht komen waar hij<br />
zich ophoudt. (,,is hij misschien niet naar Jerusalem" n), de kar-<br />
dinaal daar<strong>van</strong> in kennis te stellen. Met dr. P.M. Rutten, die naar<br />
Rome werd gezonden om de lopende zaken <strong>van</strong> de procure te be-<br />
hartigen, hoopt de kardinaal weldra kennis te maken.<br />
Door het definitorium zal Rutten op het generaal kapittel <strong>van</strong> 8<br />
tot 10 april 1929 in feite tot procurator generaal worden gekozen,<br />
na <strong>van</strong>af oktober 1928 praktisch reeds als zodanig werkzaam en<br />
door Rome aanvaard te zijn geweest12.<br />
Na zijn aankomst te Haifa heeft Van Asseldonk op 14 juli 1928<br />
zijn eerste brief aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geschreven en die op 20 juli verzonden,<br />
zonder evenwel zijn nader adres te vermelden: ,,Als U<br />
deze brief ont<strong>van</strong>gt, ben ik reeds gegaan waar U mij niet zenden<br />
zoudt, doch waarheen God mij zonder enige twijfel gewild heeft.<br />
Want nadat ik alles beproefd heb en toch bij mijne Overheid geen<br />
gehoor heb gevonden, begrijp ik, dat ik niet wachten kan totdat<br />
God U alle licht heeft gegeven : mijn heengaan zelf moge U er<strong>van</strong><br />
kunnen overtuigen, dat ik met Gods wil ga, wijl ik godvrezend<br />
ben en nooit <strong>van</strong> de weg der volmaakte Gehoorzaamheid ben afgeweken''.<br />
Aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wordt dan verzocht geen alarmerende<br />
veronderstellingen te maken, noch opvallende maatregelen te treffen,<br />
en evenmin naar hem natrekkingen te doen. Graag zal hij zo<br />
spoedig mogelijk nader bericht en nader adres ter ere Gods mede-<br />
zijn hooggestemde bedoeling, en valt aan te nemen dat hij niets in de zin had, toen hij<br />
meende de Orde desnoods te verlaten om een profetische taak te gaan vervullen. Toch doet<br />
de motivering wel wat onjuist aan. Uit het vervolg <strong>van</strong> deze lange brief blijkt, dat hij zelf<br />
daaromtrent <strong>van</strong> opvatting is veranderd.<br />
11. De gissing <strong>van</strong> de kardinaal was terecht: Van Asseldonk bevond zich in werkelijkheid<br />
in Haifa.<br />
12. Chronicon, t. 3, fasc. I (1969), bl. 110, nr. I.
116 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
delen. Hij verzoekt verder hem niet als voortvluchtig of als<br />
apostaat te behandelen of te beschouwen, omdat God zijn getuige<br />
is, dat hij op Zijn Gebod gaat. ,,En men moet God meer dan de<br />
mensen gehoorzamen...". Gratia Dei sum id quod sum!" En:<br />
,, Nolite ante tempus judicare !". Daar moet de generaal het dus<br />
voorlopig maar mee doen, totdat het ware licht voor hem opgaat.<br />
In een tweede brief <strong>van</strong> 21.08.28 lezen we :....,,U moet voor al-<br />
les begrijpen en aanvaarden, dat ik in geweten weet, Gods H. Wil<br />
gedaan te hebben en te doen wijl God mij hiertoe geroepen<br />
heeft... Toen alles vergeefs was beproefd, moest ik Gods bevel ook<br />
zonder goedvinden der Autoriteiten uitvoeren.... En ik wil daarin<br />
alles doen opdat mijne Genade in de hierarchie worde ingelijfd :<br />
gelijk bij Paulus geschiedde, die zeggen kon : et cognoverunt gra-<br />
tiam quae data est mihi!.... Ik verzoek U tevens geen kerkelijke<br />
autoriteiten, vooral in Palestina niet, te waarschuwen of in de arm<br />
te nemen wijl ik hier absoluut incognito leef en niemand, noch in<br />
Europa, noch in Palestina, weet waar ik ben. Laat ons bij de zaak<br />
blijven, en alle zenuwachtigheid opzij zetten, en voor alles verzoek<br />
ik U, de gewone ius-maatregelen eens even opzij te zetten, wijl die<br />
hier in mijn geval niet toe te passen zijn, daar ik op Gods bevel<br />
heb moeten gaan ! Ecce coram Deo, quia non mentior ! "<br />
Van <strong>Dinter</strong> was er de man niet naar om zich door een dergelijk<br />
betoog te laten imponeren. Hij kon nu terugschrijven, omdat Van<br />
Asseldonk zijn postbusnummer te Haifa had vermeld. Het klad is<br />
bewaard gebleven, gedateerd op 4 September. Er spreekt geen en-<br />
kele instemming uit met de wijze waarop Van Asseldonk zijn ver-<br />
trek naar Palestina wil rechtvaardigen ; de toepassing <strong>van</strong> de bijbelteksten<br />
laat hij voor diens rekening; deze heeft hem blijkbaar<br />
niet overtuigd. Hij schrijft: ,,Bijna twee maanden geleden uw<br />
schrijven, verzonden uit Keulen.... en uw schrijven uit Palestina<br />
ont<strong>van</strong>gen. Met mij betreurt de gehele Orde uwe vreemde han-<br />
delswijze. Weet dus dat U op onwettige wijze uw post in Rome<br />
verlaten hebt en dat U onwettig buiten de Orde zijt en dus op U<br />
toepasselijk is Canon 238613. Gij laat U leiden niet door God,<br />
13. Canon 2386 <strong>van</strong> de toen geldende Codex : ,,de vluchteling verliest ipso facto het<br />
ambt, dat hij wellicht in de Orde bekleedt; hij beloopt verder, als hij hogere wijdingen<br />
heeft ont<strong>van</strong>gen, de suspensio latae sententiae, aan de eigen Overste voorbehouden ".
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 117<br />
maar door hallucinaties. Ik verzoek U dus onmiddellijk naar St.<br />
Agatha te komen en U ter beschikking te stellen <strong>van</strong> uw wettige<br />
overheid. Terwijl ik U in Gods barmhartigheid aanbeveel, verblijf<br />
ik, U in Christo toegen., W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, O.S.C.".<br />
Er volgt een derde en zeer lange brief uit Haifa op 20.09.28.<br />
Daaruit enkele citaten: ,,U moet weten, dat ik zo weinig door<br />
hallucinatie werd geleid, dat mijn Biechtvader zelf alles begrijpende<br />
mij in de Biecht heeft opgedragen alles te doen, zoals ik<br />
heb gedaan, daar hij duidelijk zag, dat God zulks <strong>van</strong> mijn geweten<br />
vorderde14. Ik had verder, zowel als hij, de goede hoop, dat<br />
de Kerkelijke — en Ordes-autoriteiten mijne daad zouden begrijpen<br />
en goedkeuren post-factum, — zoals Saul de wederrechtelijke<br />
uitval <strong>van</strong> zijn zoon Jonathas —. ,, " Ik begrijp ten andere<br />
goed, dat U, — voor mijn materiele overtredingen gesteld, niet<br />
anders kunt dan naar de Codex verwijzen, wijl U ook de Codex<br />
zelf moet gehoorzamen''. Hij is vast besloten terug te keren, maar<br />
de omstandigheden te Haifa maken dit nog niet mogelijk.<br />
Op 24.09.28 meldt de plaatsver<strong>van</strong>gde procurator P. Rutten,<br />
dat pater Laetus, o.f.m. daags tevoren bij hem is geweest en met<br />
veel zenuwachtigheid vergiffenis is komen vragen voor de verkeerde<br />
leiding, die hij aan Van Asseldonk gegeven had ; Van Asseldonk<br />
had aan de pater geschreven en hem gevraagd, of hij over<br />
Rome of rechtstreeks naar Nederland moest gaan. Rutten heeft<br />
hem aangeraden te antwoorden : rechtstreeks en zo spoedig moge<br />
lijk. Dezelfde dag nog is Rutten alles aan kardinaal Van Rossum<br />
gaan vertellen, die er buitengewoon gelukkig mee was en luidop<br />
O.L.Heer bedankte voor het goede nieuws".<br />
Op verzoek <strong>van</strong> kardinaal Van Rossum ontving mgr. Luigi Bar-<br />
lassini, de latijnse patriarch <strong>van</strong> Jerusalem, het dringend verzoek<br />
zo spoedig mogelijk een onderzoek in te stellen naar de verblijfplaats<br />
<strong>van</strong> Van Asseldonk. De patriarch heeft toen een vertrouwd<br />
persoon belast op te letten en aanstonds te telefoneren zodra Van<br />
Asseldonk gezien was. Dat is gelukt, en daarop is de patriarch on<br />
middellijk naar Haifa vertrokken en heeft Van Asseldonk ontbo-<br />
14. Pater dr. Laetus Himmerlreich, o.f.m. (18886-1957) zat in het hoofdbestuur <strong>van</strong> de<br />
„ Amici Israel" en was de naaste medewerker <strong>van</strong> Van Asseldonk. Hij was bovendien diens<br />
biechtvader en geestelijke leidsman. Later schrijft bij zelf aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> dat niet hij Van<br />
Asseldonk leidde maar nu inzag dat hij door Van Asseldonk geleid werd.
118 . WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
den in de karmelietenkerk, waar hij een langdurig onderhoud met<br />
hem had15. Daarover heeft hij in geweten een verslag opgesteld<br />
voor kardinaal Van Rossum. Vrijdag 10 oktober werd Rutten 's<br />
avonds bij de kardinaal geroepen, die hem dit rapport voorlas, dat<br />
in acht punten alles samenvat. Rutten heeft het voor de generaal<br />
vertaald en op twee getypte vellen weergegeven. In het kort komt<br />
dit hierop neer: Van Asseldonk bad veel en bleef overtuigd <strong>van</strong><br />
zijn bijzondere roeping voor Israel. De patriarch kon hem echter<br />
overtuigen dat de manier waarop hij aan deze roeping had menen<br />
te beantwoorden, niet de juiste was. Van Asseldonk erkende eerlijk<br />
en royaal zijn ongelijk en beloofde gehoorzaamheid aan zijn<br />
oversten.<br />
De patriarch drong er op aan, dat elke ontmoeting of briefwisseling<br />
met Francisca Van Leer moest vermeden worden. Tot slot<br />
schrijft patriarch Barlassini: ,,de zaak zal gemakkelijk weer terechtkomen,<br />
steeds verondersteld, dat men hem met liefde behandelt.<br />
Want hij is toch een goede ,,servo di Dio", al is hij dan ook<br />
op zijn manier gevormd". Wei wil de patriarch naar voren brengen<br />
dat ,,het goed zal zijn dat zijn geweten <strong>van</strong> de Oversten de<br />
geruststelling krijgt, dat hij niet handelde tegen Gods wil.... Evenwel<br />
kan men niet ontkennen, dat pater <strong>Antonius</strong> zich zeer gemak<br />
kelijk en met goed gevolg weet in te werken in de kringen <strong>van</strong> de<br />
intellectuele joodse kolonisten". Barlassini suggereert daarom, dat<br />
een katholieke zending <strong>van</strong> Van Asseldonk niet te versmaden zou<br />
zijn.<br />
De patriarch blijkt een zeer goede keuze te zijn geweest om Van<br />
Asseldonk een beter inzicht te geven ; hij heeft zijn opdracht met<br />
veel begrip, soepelheid en tact vervuld. En de wijze waarop Van<br />
Asseldonk reageerde, verdient groot respect. Al bleef hij tot zijn<br />
dood een bijzondere roeping voor Israel als de zijne beschouwen,<br />
hij heeft haar <strong>van</strong>af dat ogenblik niet alleen met verheven woorden,<br />
maar ook metterdaad geheel onderworpen aan de leiding <strong>van</strong><br />
de Orde en aan zijn kerkelijke overheid. Een gehoorzaam man zal,<br />
hoe dan ook, <strong>van</strong> overwinningen kunnen spreken, ook al zou het<br />
enkel op zichzelf geweest zijn.<br />
15. De vlaamse ongeschoeide Carmelieten hadden een parochiekerk in Haifa.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 119<br />
Op 06.11.28 schrijft Van Asseldonk aan de toen nog waarne-<br />
mende procurator generaal Rutten : ,, Rekening houdend met ve-<br />
lerlei omstandigheden en in overleg met de Patriarch <strong>van</strong> Jeruzalem<br />
en de pastoor der parochie alhier, tevens mijn Biechtvader,<br />
kon ik eerst op donderdag 8 november a.s. mijn vertrek <strong>van</strong> hier<br />
vaststellen en zal ik rechtstreeks naar Rome komen, wijl in die<br />
geest de Patriarch <strong>van</strong>wege Z. Em. Van Rossum orders heeft gekre-<br />
gen. Ik hoop dan woensdagmorgen 14 november met de Brindisi-<br />
trein in Rome aan te komen, en vertrouw U aan de trein te mogen<br />
ontmoeten, opdat ik aanstonds enig richtsnoer hebbe omtrent het<br />
hoe en waar <strong>van</strong> mijn oponthoud te Rome.... Ik heb Kard. Van<br />
Rossum gevraagd, of Z. Em. daaromtrent met U de nodige bespre-<br />
kingen kan houden'' Blijkbaar wilde Van Asseldonk alle onnodige<br />
opspraak over zijn komst bij bekenden te Rome vermijden.<br />
Omtrent de suggestie om Van Asseldonk vrij te geven voor het<br />
werk onder de joden in het H. Land, zegt de kardinaal beslist:<br />
,,Ik heb over hem geen jurisdictie en kan hem dus niets bevelen.<br />
Maar, als gij om mijn raad vraagt, zou ik zeggen, dat de Orde<br />
beslist moet vasthouden aan het laatste woord : dat hij onvoor-<br />
waardelijk naar Holland moet terugkomen. Ik ben het in deze met<br />
de zienswijze <strong>van</strong> de patriarch helemaal niet eens. Over een maand<br />
kan hij daar nog veel slechter gemist worden dan nu. De eerste eis<br />
voor een werk Gods is: gehoorzaamheid.... Als hij daar zou blij-<br />
ven met permissie <strong>van</strong> zijn overheid, dan staat dat gelijk met een<br />
voortdurende exclaustratie. Zulke middelen wil God niet in de be-<br />
kering <strong>van</strong> Israel. Als hoogwaardig heer hem nu zou toestaan te<br />
gaan, dan zou zijn eigen gezag er onder lijden. De gehoorzaam<br />
heid moet <strong>van</strong> de onderdanen uitgaan, en niet <strong>van</strong> de overheid af-<br />
gedwongen worden''. Dit brengt Rutten op 8 november over aan<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, met het verzoek hem aanstonds te laten weten welke<br />
de beslissing zal zijn. Zoals te verwachten viel, zou deze luiden :<br />
terugkeer naar Nederland.<br />
Op 20 november is Van Asseldonk dan te St. Agatha aangeko-<br />
men. Zoals de kardinaal en de patriarch ook hadden aangeraden,<br />
werd hij er vriendelijk ont<strong>van</strong>gen en kon er kalm en uitvoerig met<br />
hoogwaardig heer spreken. De landelijke stilte deed hem goed en<br />
bevorderde zijn innerlijk herstel. Met de kamer boven en aan de<br />
tuinkant, haar planken vloer, potkacheltje, ijzeren bed en schaars<br />
en oud meubilair had een man <strong>van</strong> zulke ascetische neigingen wei-
120 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
nig moeite. Kardinaal Van Rossum bleef steeds bij een bezoek <strong>van</strong><br />
Rutten naar hem informeren. Hij had nog altijd veel met hem op<br />
en had gesuggereerd dat hij een goed professor voor de hogere stu<br />
dies zou zijn. Maar kort daarna werd een andere oplossing nodig.<br />
Wegens ziekte <strong>van</strong> pater J. B. Koch, een <strong>van</strong> de pioniers <strong>van</strong> Tuindorp,<br />
werd Van Asseldonk naar deze kruisherenparochie te<br />
Rotterdam-Zuid verplaatst. Daar zou hij, aan<strong>van</strong>kelijk als assistent,<br />
daarna als kapelaan, heel zijn apostolische ijver ontplooien tot<br />
april 1929, toen hij als missionaris naar Java zou vertrekken. Zijn<br />
confrater W. Mulder, pastoor <strong>van</strong> deze grote parochie, zei <strong>van</strong><br />
hem : ,,nu weet ik pas wat werken is1', en de parochianen hebben<br />
zich nog jaren nadien zijn bezielende aanwezigheid herinnerd.<br />
Op 05.06.29 zal Van Asseldonk aan de generaal verzoeken om,<br />
wegens bijzonder dringende omstandigheden, voor een keer te<br />
Rotterdam een persoonlijk onderhoud met Francisca Van Leer te<br />
mogen hebben. Van <strong>Dinter</strong> wijst dit verzoek <strong>van</strong> de hand. Gezien<br />
het verleden, zal hem dit beslist ongewenst zijn voorgekomen.<br />
Tenslotte nog een citaat uit Fumet's Histoire de Dieu dans ma<br />
vie: ,,Wij zijn niet minder <strong>van</strong> oordeel, dat onze nederlanders<br />
een mystieke inflatie pleegden en gevaar liepen te ontsporen. Op<br />
die manier ontbreekt het de nederlandse geestelijken (Van Assel<br />
donk en J.M. Klinkenberg, seculier priester en godsdienstleraar<br />
<strong>van</strong> het bisdom Roermond) reeds aan gematigheid. Pater Van As<br />
seldonk hechtte te veel gewicht aan de ideeen <strong>van</strong> Aniouta (Fumet),<br />
die zelf zeer verwonderd was, dat er zoveel belang werd toegekend<br />
aan opvattingen, die haar persoonlijke waren en waarin zij<br />
niets ,,leerstelligs" zag. Dit uitvloeisel <strong>van</strong> de Menswording <strong>van</strong><br />
het Woord, hetgeen voor haar betekende dat, in de Eucharistie,<br />
men het Lichaam ont<strong>van</strong>gt <strong>van</strong> Jezus Christus die een Jood was,<br />
was voor haar een <strong>van</strong>zelfsprekende constatering, maar de christe-<br />
nen ,,aten" niet in de letterlijke zin een Jood. Maar Leon Bloy<br />
had aan een <strong>van</strong> zijn nogal antisemitische vrienden geschreven, dat<br />
hij iedere morgen een Jood at, die Zich Onze Heerjezus Christus<br />
noemde, maar Bloy was geen bron voor theologen zonder onderscheidingsvermogen.<br />
Zo zeer, dat, op een minder fortuinlijke dag,<br />
de Vereniging der Amici Israel werd ontbonden. Dit was ook be-<br />
ter, want onze twee nederlandse priesters, de sympathieke abbe<br />
Klinkenberg en vooral pater Van Asseldonk begonnen zich te zeer<br />
profeten te voelen. De ontbinding zou aan haar leden een ramp
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 121<br />
geleken hebben, indien in de tekst <strong>van</strong> de bul, die het werk ont-<br />
bond dat door Francisca Van Leer geinspireerd was, de paus<br />
tenslotte niet op een radicale wijze het antisemitisme zou hebben<br />
veroordeeld in een krachtige tussenzin, die echter geen enkele<br />
weerklank vond, noch in de godsdienstige pers, noch elders. Wat<br />
mij betreft, ik heb nooit de gelegenheid laten voorbijgaan om in<br />
mijn conferenties, tot verbazing <strong>van</strong> mijn toehoorders, dat zinnetje<br />
te herhalen, en ook iedere keer wanneer ik iets over de Joden<br />
schreef: ,,Even zeer ook als de H. Stoel de rivaliteit tussen volke-<br />
ren veroordeelt, zo veroordeelt hij ook ten zeerste (,,maxime damnat")<br />
de haat tegenover het eertijds uitverkoren volk <strong>van</strong> God, —<br />
te weten, die haat welke men tegenwoordig algemeen aanduidt<br />
met de naam <strong>van</strong> antisemitisme ". De pater voorzitter ( !) <strong>van</strong> de<br />
Vereniging heeft ons de beslissing <strong>van</strong> Rome meegedeeld, deze<br />
beamend met een Magnificat dat klonk als een doodsklok. Maar<br />
hij onderwierp zich <strong>van</strong> ganser harte aan de veroordeling <strong>van</strong> zijn<br />
werk. Francisca Van Leer stuurde ons verder geen <strong>van</strong> haar berich-<br />
ten. Na verloop <strong>van</strong> enkele jaren hoorden wij, dat zij getrouwd<br />
was met een jonge man die achttien jaar jonger was dan zij en die<br />
communist moest zijn. Het schijnt dat zij te opgetogen geworden<br />
was door datgene wat Aniouta haar had geleerd over het geheiligde<br />
karakter <strong>van</strong> het huwelijk. Sinds die ervaringn zijn wij wat<br />
terughoudender geworden, wanneer zij het oordeel dreigden te be-<br />
nevelen"16.<br />
2 DE PROCURE TIJDENS PROCURATOR P. RUTTEN<br />
Onteigening en nieuwe vestiging <strong>van</strong> de procure te Rome<br />
Het probleem waarvoor dr. P.M. Rutten zich al aanstonds zag<br />
gesteld, was de dreigende ontruiming <strong>van</strong> het gebouw aan de Via<br />
16. In zijn geciteerd boek (p. 302) vermeldt Fumet, dat F. Van Leer zeer getroffen was<br />
door wat zijn vrouw Aniouta haar had gezegd over de joodse godsdienst en het sacrament<br />
<strong>van</strong> het huwelijk, het enige, dat naar Aniouta's gevoelen, reeds in het aardse paradijs zou<br />
zijn ingesteld. En dit sacrament zou dus het enige zijn dat Christus alleen maar behoefde te<br />
doen functioneren ; het zou immers al <strong>van</strong>af de oorsprong <strong>van</strong> de mens hebben bestaan. In<br />
het Bulletin des Missions <strong>van</strong> de St. Andriesabdij te Loppem waren twee bladzijden gepubliceerd,<br />
die opgedragen waren aan Van Asseldonk. Deze passage alarmeerde kktelorige<br />
theologen. Tenslotte was het niet meer dan een persoonlijke opvatting, ook als zodanig bedoeld.<br />
Maar wanneer een geexalteerde natuur als die <strong>van</strong> Van Leer door zo iets sterk gegrepen<br />
wordt, dan kan dat als olie op het vuur worden.
122 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
di Monte Tarpeo 54. Dat bracht met zich mee het zoeken naar een<br />
nieuw verblijf. Pas in 1941 zou dit tot een definitief resultaat lei-<br />
den, en wel aan de Via del Velabro 19. Maar daar zou nog heel<br />
wat aan voorafgaan. Rutten zette de pogingen <strong>van</strong> Van Asseldonk<br />
voort om een geschikt huis te vinden dat aan de aparte bestem-<br />
ming beantwoordde, hetzij een reeds bestaand, ofwel een terrein<br />
waarop een nieuw huis kon worden gebouwd. Daarover was er een<br />
voortdurend schriftelijk overleg tussen de generaal en de procu<br />
rator17.<br />
Op 30.01.30 schreef deze : ,,Van onteigening horen we nog<br />
niets en er schijnt, dit jaar zeker, nog geen gevaar te zijn". Dat<br />
was er zelfs niet in de twee volgende jaren.<br />
Rutten schrijft 24.02.32 : ,, Voor enige tijd schreef ik U over de<br />
onteigening <strong>van</strong> de procure en vroeg wat er aan gedaan moest wor<br />
den. U gaf als Uwe menig dat we niets moesten doen, voordat we<br />
officieel weten, wanneer we de procure moeten ontruimen en on-<br />
der welke voorwaarden (21.12.31). Ik zou het met Uwe mening in<br />
deze eens zijn, als de procure in Holland of Belgie lag, en we dus<br />
met de Hollandse of Belgische regering te maken hadden die altijd<br />
bijtijds waarschuwen, en waar de onteigeningsprocedure zo lang-<br />
dradig is, dat men alle tijd heeft om naar iets anders om te zien.<br />
Hier is dat niet het geval. Voor 'n paar maanden nog heb ik geval-<br />
len gezien, dat men een maand na de officiele aankondiging der<br />
onteigening al met de afbraak begon. Voor particulieren is dat nog<br />
te overkomen, maar voor ons, die met een college zitten en niet<br />
het eerste het beste huurhuis kunnen betrekken, zou dat een ramp<br />
zijn. Mijn idee is dus, dat we wel degelijk moeten vooruitzien, nu<br />
we toch definitief weten, dat het wel op onteigening uit zal lopen,<br />
en wel binnen niet al te lange tijd, zoals me officieus door de<br />
ambtenaren der regering werd verzekerd. Daarom dunkt mij, dat<br />
we samen moeten overleggen wat er moet gebeuren als eenmaal<br />
werkelijk de procure ontruimd zal moeten worden ".<br />
Rutten doet dan, onder geheimhouding, een voorstel. Prelaat<br />
Noots is pas bij hem geweest en heeft gezegd, dat hij aan de kruis-<br />
17. In deze briefwisseling staan tevens bijzonderheden, die voor de geschiedenis <strong>van</strong> de<br />
Orde in de jaren 1929-1940 interessant zijn. Zij zullen terloops worden vermeld. Voor zover<br />
zij echter betrekking hebben op de missies in Amerika, Congo (Zaire), Java en Brazilie,<br />
zullen zij in een afzonderlijke hoofdstuk over het missiebeleid <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> worden vermeld.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 123<br />
heren voor alle anderen de voorkeur wilde geven om het huis aan<br />
de Via Urbana te kopen : hij gaat namelijk een nieuw college bouwen.<br />
Het huis is immers centraal gelegen, vlak bij het Angelicum<br />
en telt ongeveer acht kamers meer dan dat op de Monte Tarpeo ;<br />
het is keurig in orde en nagezien. Er naast ligt een grote kerk. De<br />
koopprijs is 900.000 lire. Dit is redelijk, omdat Noots er wel voor<br />
300.000 lire aan had laten verbeteren. Rutten heeft door een vertrouwd<br />
architect laten schatten, wat de Orde zou krijgen als schadevergoeding<br />
voor het huis aan de Via di Monte Tarpeo. Dat zou<br />
400.000 of hoogstens 450.000 lire zijn18. Er bleef dus nog 500.000<br />
lire ter betaling over. Die zouden in geval <strong>van</strong> aankoop betaald<br />
moeten worden ; de rest in nader af te spreken termijnen. Volgens<br />
Rutten zou dit aanbod aangenomen dienen te worden. Er zijn nog<br />
twee andere religieuze instellingen als gegadigden, maar Noots wil<br />
de kruisheren de eerste kans geven. Rutten zou graag hebben, dat<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zelf eens kwam kijken ; hij wilde ook zelf even overkomen<br />
om de zaak met generaal en deflnitorium te bespreken. Dat<br />
zal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wel te duur gevonden hebben. Tevoren had Rutten<br />
pater J. Buse, oeconoom generaal, definitor en een bekwaam fi<br />
nancier, geraadpleegd, die 30.12.31 al had geantwoord, dat hij<br />
het een zeer geschikt aanbod vond. Als er iemand in de Orde verstand<br />
<strong>van</strong> financien had, dan was het deze19. Van <strong>Dinter</strong> schrijft<br />
25.04.32, dat het definitorium in principe heeft besloten om de<br />
procure <strong>van</strong> de norbertijnen te kopen.<br />
Maar ondanks erg gunstige betalingsvoorwaarden <strong>van</strong> mgr.<br />
Noots, aarzelde hij om een beslissing te nemen.<br />
Kardinaal Van Rossum, die dit huis goed kende, vond de prijs<br />
zeer laag, gezien de goede en keurige inrichting, de mooie ligging<br />
en ook de openbare kerk. Hij bad en smeekte dat de Orde deze<br />
prachtige gelegenheid niet zou laten voorbijgaan. De kardinaal<br />
18. De lire was toen ongeveer 14 cent of ruim 2 belgische franks waard.<br />
19. J. Buse, o.s.c. (1897-1966). Geboren te Haarlem, 28.01.97 ; overleden te Den Bosch<br />
(ziekenhuis), 06.01.66. Hij was een late roeping, had de driejarige H.B.S. gevolgd en<br />
daarna de tweejarige Handelsschool; werd klerk op de Hanzebank te Haarlem en, op jeugdige<br />
leeftijd, procuratiehouder <strong>van</strong> deze bank. Aan het college te Uden volgde hij privaatlessen<br />
in latijn en grieks en deed 25 augustus 1920 zijn intrede in het noviciaat te St. Aga<br />
tha. Geprofest 28.08.21 ; priester gewijd 14.09.26 ; rector <strong>van</strong> missie-procure en studiehuis<br />
te Hees/Nijmegen ; oeconoom generaal gekozen in 1932 en 1938 ; definitor 1929-1932 en<br />
1946-1949 ; meermalen vicaris <strong>van</strong> de generaal tijdens diens missievisitaties ; bestuurslid <strong>van</strong><br />
de Priestermissiebond als voorzitter en penningmeester.
124 WELHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
zeide : ,,Och, laat hoogwaardig heer en de definitoren zich toch<br />
niet blind kijken op een som gelds. We zien <strong>van</strong> alle kanten, hoe<br />
geldmunt en fondsen overal verminderen, terwijl vast goed het<br />
enige blijft dat waarde houdt". Ook mgr. Eras en pater Brocken,<br />
de generaal <strong>van</strong> de missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart en een goede<br />
vriend <strong>van</strong> Rutten, zijn <strong>van</strong> mening dat de Orde zo'n gelegenheid<br />
niet meer zal krijgen. De procure opheffen, kan niet; het zou in<br />
strijd zijn met de voorschriften <strong>van</strong> Rome. En de kardinaal waar-<br />
schuwde tegen het opheffen <strong>van</strong> het college: ,, Dat zou de Orde<br />
ineens twintig jaar teruguitzetten en bovendien in het Vaticaan en<br />
in de hogere romeinse kringen zeer slecht worden opgenomen".<br />
De oeconoom generaal pater J. Buse kijkt niet zo somber tegen<br />
de zaak aan. Hij weet uit ervaring, dat er in Nederland nog wel<br />
geld te lenen valt. Bovendien, op onderpand <strong>van</strong> soliede effecten<br />
leent de Nederlandse Bank geld uit tegen 2 Vi procent. Rutten ver-<br />
trouwt, dat <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, zonder hem, toch wel geen besluit zal nemen<br />
(20.05.32). ,,Aan de mogelijkheid dat de onteigening niet<br />
zal doorgaan, gelooft hier niemand, bericht Rutten op<br />
20.04.32 " Ik meen dan ook, hoogwaardig heer, dat, alles<br />
overwogen, dit aanbod 't beste is en 't voordeligst is, nu er toch<br />
iets gebeuren moet. De moeilijkheid blijft, zoals U schrijft, het<br />
geld. Durft U geen lening uit te schrijven ? We hebben er toch<br />
geen enkele meer lopen, en die zou er wel ingaan tegen 5 pro-<br />
cent ?.... U schreef: wat is het jammer, dat we in 1921 dat huis<br />
niet hebben gekocht Ook ik vind het jammer en heb het toen<br />
ook jammer gevonden, dat we toen niet ineens flink hebben door-<br />
gebeten". Prelaat Noots begrijpt volkomen het bezwaar dat <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> heeft, om nu reeds de koop te sluiten. Omdat de generaal<br />
in principe bedoelt om tot de koop over te gaan, stelt Noots voor<br />
om in September samen te komen te St. Agatha en verder monde-<br />
ling af te spreken. Hij geeft het volgende voorstel in overweging:<br />
de Orde zou het benodigde geld opnemen. Noots zal daarover de<br />
rente betalen tot de dag dat de procure aan de Monte Tarpeo on-<br />
teigend wordt.<br />
Dit beraad te St. Agatha zal wel als resultaat hebben gehad, dat<br />
wegens financiele bezwaren de zaak niet is kunnen doorgaan. Toch<br />
blijft Noots de trouwe vriend, die Rutten op de hoogte stelt wanneer<br />
er bepaalde huizen beschikbaar kwamen die mogelijkerwijze<br />
gekocht of gehuurd zouden kunnen worden om als procure en col-
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 125<br />
lege te dienen. Meestal bleken de betreffende huizen bij nader onderzoek<br />
toch te klein of te verwaarloosd, te duur of te ver afge-<br />
legen.<br />
Maar rond 1936 werd het duidelijk, dat de afbraak en onteige-<br />
ning definitief zouden doorgaan. De procure aan de Via di Monte<br />
Tarpeo 54 zou worden onteigend en gesloopt. Er was door de gemeente<br />
een nieuw bouwplan, ,,Piano regolare", goedgekeurd,<br />
waarin onder andere stond, dat de ,,colle sacro dell Urbe" moest<br />
worden gei'soleerd, zodat het Kapitool met zijn mooie pleintje, geflankeerd<br />
door twee gemeente-musea, vrij kwam te liggen voor het<br />
gemeentehuis, vroeger staatsarchief en burgerlijke stand <strong>van</strong> de<br />
stad Rome. Toch zou er in 1934 een nieuw perspectief rijzen voor<br />
de procure. Mgr. Luigi Sincero was op 23 maart 1923 tot<br />
kardinaal-priester verheven <strong>van</strong> San Giorgio door zijn grote vriend<br />
paus Pius XI. Als titelkerk werd hem toegewezen de San Giorgio<br />
in Velabro, door de latere kardinaal-titularis, Sergio Pignedoli, een<br />
<strong>van</strong> de oudste en mooiste kerken <strong>van</strong> Rome genoemd20.<br />
Kardinaal Sincero had reeds in 1926 een bezoek <strong>van</strong> enkele we-<br />
ken gebracht aan Nederland, bij gelegenheid <strong>van</strong> de luisterrijke<br />
viering <strong>van</strong> het zilveren priesterfeest te Tilburg <strong>van</strong> zijn vriend<br />
mgr. dr. B. Eras. Bij zijn rondreis bracht hij ook een bezoek aan<br />
St. Agatha, waar Rutten toen prior was, en aan klooster en college<br />
te Uden, waarbij Rutten als tolk fungeerde.<br />
Na de dood <strong>van</strong> kardinaal <strong>van</strong> Rossum was hij de kardinaal pro<br />
tector <strong>van</strong> de Orde geworden21. Bij een bezoek <strong>van</strong> Rutten bij kar<br />
dinaal Sincero herinnerde deze aan dat bezoek te St. Agatha en<br />
was blij te horen, dat de kruisheren door de onteigening <strong>van</strong> hun<br />
klooster op de Monte Tarpeo, nu op zoek waren naar een onder-<br />
dak ; hij was juist verlangend naar een religieuze communiteit, aan<br />
wie hij, nu hij zo oud en gebrekkig werd, zijn titelkerk kon toever-<br />
trouwen. De kardinaal was slecht <strong>van</strong> gezondheid en had reeds een<br />
hartaanval gehad. Bij volgende bezoeken werd gesproken over<br />
voorstellen en contracten, maar door de onstabiele gezondheids-<br />
20. R.JOHN, St. Giorgio in Velabro, (Rome, 1982).<br />
21. Over Kardinaal W.M. Van Rossum, J.M. Drehmans, c.ss.R., Kardinaal Van Ros<br />
sum, een korte levensschets (Roermond, 1935). Zie ook : Lexicon fur Theologie und Kirche,<br />
Bd. 9 (1964), kol. 203-204 : ,,Rossum".
126 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
toestand <strong>van</strong> de kardinaal kwam er geen besluit. Hij zou reeds<br />
07.02.36 aan een hernieuwde hartaanval overlijden.<br />
De lange duur <strong>van</strong> de voorafgaande onderhandelingen werd veroorzaakt,<br />
deels doordat kardinaal Sincere*, een knap jurist zowel in<br />
het burgerlijk als in het kerkelijk recht, alles tot in de puntjes geregeld<br />
wilde zien, deels omdat hij, wegens zijn steeds verslechterende<br />
gezondheid, dikwijls verstek moest laten gaan bij de onder<br />
handelingen. Alles kwam echter in orde voordat de kardinaal stierf<br />
en nadat ook kardinaal Mercati, zijn opvolger in San Giorgio, had<br />
ingestemd de onderhandelingen in het voetspoor <strong>van</strong> kardinaal<br />
Sincero door te zetten.<br />
Vanwege de slepende onderhandelingen keek <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er erg<br />
somber tegen aan. Op 03.02.36 schrijft hij: ,, Wat St. Giorgio<br />
betreft, ik voor mij ben er <strong>van</strong> overtuigd, dat zij pns met een<br />
kluitje in het riet sturen, zodat Mijnheer Leuwener zijn toegezegde<br />
Fl. 5.000,- (renteloos voorschot) niet behoeft te geven. Italiana fi<br />
des, nulla fides ". In zijn antwoord verzoekt Rutten om zulke uitdrukkingen<br />
als 'italiana fides' te vermijden, in verband met de<br />
censuur op brieven22. Er ontstond weer een nieuwe vertraging, nu<br />
<strong>van</strong> de kant <strong>van</strong> het Vicariaat Rome. Kardinaal Selvaggianni, kar<br />
dinaal vicaris <strong>van</strong> Rome, had bezwaren, dat priester-religieuzen<br />
nog een klooster begonnen in de binnenstad, zeker wanneer het<br />
exempte kloosterlingen waren. Van zijn standpunt uit was dat wel<br />
begrijpelijk. Hij was praktisch de hoogst verantwoordelijke instantie<br />
voor de zielzorg in Rome. Door de toenemende trek <strong>van</strong> men-<br />
sen, vooral uit het zuiden, die werk en onderdak wilden zoeken in<br />
Rome, ontstonden telkens nieuwe en uitgroeiende buitenwijken,<br />
waar het nog aan kerken en priesters ontbrak.<br />
Het op te richten klooster <strong>van</strong> de kruisheren was echter bedoeld<br />
als procure en als convict. De enige priester onder hen was Rutten,<br />
die voor zijn werkzaamheden als procurator en consultor in het<br />
centrum <strong>van</strong> de stad moest wonen, om regelmatig op de bureaux<br />
<strong>van</strong> de Congregatie te kunnen verschijnen. Bovendien zou hij als<br />
rector <strong>van</strong> kerk en klooster moeten fungeren. De studenten waren<br />
fraters, die voor het volgen <strong>van</strong> de colleges niet te ver <strong>van</strong> de uni-<br />
22. Die censuur was ingesteld <strong>van</strong>wege de oorlog tegen Abessinie, begonnen in oktober<br />
1935 en ook, omdat Mussolini geen anti-fascistische uitingen <strong>van</strong> buitenlanders duldde.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 127<br />
versiteiten onderdak moesten hebben en al hun tijd nodig hadden<br />
voor de studie. Zij konden dus op geen enkele manier geregeld<br />
meewerken aan de zielzorg in deze ver verwijderde wijken.<br />
De moeizame verwerving <strong>van</strong> San Giorgio (1936-1938)<br />
Op aanraden <strong>van</strong> prelaat Noots heeft Rutten een bezoek ge-<br />
bracht aan de kardinaal-vicaris om te vragen, of er nu nog kans<br />
bestond de procure te vestigen bij de San Giorgio. Het antwoord<br />
luidde absoluut negatief. Het werd dus zaak naar een andere<br />
oplossing uit te zien, te meer omdat de slijtage <strong>van</strong> het huis aan<br />
de Monte Tarpeo zo erg werd, dat Rutten de verantwoording niet<br />
meer op zich durfde nemen.<br />
Het was een blijde verrassing voor hem in De Maasbode te lezen<br />
over het nieuwe studiehuis bestemd voor de kruisheren, die aan de<br />
universiteit <strong>van</strong> Nijmegen studeren. Hij wist reeds lang dat er<br />
sprake was <strong>van</strong> wijzigingen der theologische faculteit te Nijmegen,<br />
en dat de bisschoppen er op tegen waren om de faculteit te maken<br />
zoals in Rome. Er zouden er onder de kloosterlingen wel zijn, die<br />
zo'n wijziging gaarne zouden zien ; maar, naar hij vernam, zullen<br />
de meesten hun studenten toch liever naar Rome dan naar Nijme<br />
gen sturen. Vooral, omdat wanneer de studies eenmaal op gelijk<br />
peil staan, Rome onvergelijkelijk meer algemene ontwikkeling<br />
schenkt, alleen al door zijn omgeving, dan Nijmegen.<br />
De kardinaal-vicaris had nog een ander bezwaar, nl. het diocesaan<br />
retraitewerk voor studenten dat in San Giorgio was gevestigd,<br />
maar feitelijk kwamen al die bezwaren hierop neer: dat de vicaris<br />
San Giorgio met het huis niet graag gratis afstond, omdat hij met<br />
zoveel zorgen zat voor de bouw <strong>van</strong> nieuwe parochiekerken in de<br />
buitenwijken. Rutten heeft hem laten horen, dat de kruisheren<br />
<strong>van</strong> het bedrag dat zij voor de onteigening <strong>van</strong> Monte Tarpeo krijgen<br />
wel iets willen afstaan voor zijn diocesane werken.<br />
Omdat het huis aan de Monte Tarpeo tegen eind december<br />
1937 definitief is onteigend, zijn de kruisheren op 1 januari 1938<br />
verhuisd naar een huis aan de Via Antonio Bosio, dat tevoren de<br />
procure en het convict was geweest <strong>van</strong> de kanunniken <strong>van</strong> Saint<br />
Maurice uit Zwitserland. Zij konden het huis zelf niet meer bemannen<br />
en hebben het aan de kruisheren verhuurd. Dit was bedoeld<br />
als een voorlopige oplossing.
128 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Ondertussen zit er nog steeds geen beweging in de onderhande-<br />
lingen met de kardinaal-vicaris. De monseigneur die namens Marchetti<br />
Selvaggianni alles met Rutten behandelde, was wel volko-<br />
men goedgezind en verlangde, evenzeer als de titularis <strong>van</strong> San<br />
Giorgio, dat kerk en huis zouden worden vrijgegeven aan de kruis-<br />
heren. Kardinaal Mercati schrijft tenslotte een briefje aan deze<br />
monseigneur, die de vicaris wel op de hoogte zal hebben gesteld<br />
<strong>van</strong> de inhoud, en dan komt er schot in de zaak. In mei 1938 kan<br />
Rutten dan toch een concept-conventie voor San Giorgio sturen<br />
aan de generaal. Van <strong>Dinter</strong> schrijft onmiddellijk terug: ,,Wees<br />
uiterst voorzichtig, dat men ons niet bedriege. Een huis, door ons<br />
aangekocht, ware mogelijk zekerder, ofschoon San Giorgio ver-<br />
kieslijker, als de H. Stoel ons er niet naar willekeur kan uitzetten.<br />
Dus Beneplacitum Apostolicum gewenst". Van <strong>Dinter</strong> had be-<br />
paald geen hoge dunk <strong>van</strong> italiaanse betrouwbaarheid, ook niet<br />
wanneer het kerkelijke instanties gold.<br />
In december 1938 kwam het tot een 'Conventio' of overeen-<br />
komst tussen de H. Stoel en de kruisheren. Zij werd getekend door<br />
de magister-generaal en namens de Staatssecretarie door kardinaal<br />
Mercati. De conventie werd aangegaan voor negenentwintig jaar en<br />
was telkens vernieuwbaar.<br />
De brieven <strong>van</strong> Rutten geven een goed beeld hoe moeilijk en<br />
langdurig de onderhandelingen verliepen, voordat kerk en woning<br />
<strong>van</strong> San Siorgio aan de Orde werden toevertrouwd. Tantae molis<br />
erat... Het moet veel geduld en uithoudingsvermogen <strong>van</strong> de pro<br />
curator hebben gevergd. De schuld lag in ieder geval niet bij de<br />
kardinalen Sincero en Mercati.<br />
Verbouwing en herstel <strong>van</strong> het domein San Giorgio<br />
Op 21.02.39 had <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geschreven : ,,Met veel genoegen<br />
ontving ik gisteren uw schrijven, meldend de overdracht <strong>van</strong> San<br />
Giorgio aan de kruisheren. Deo Gratias. Moge nu spoedig betaling<br />
geschieden voor de onteigening, zodat gij zo spoedig mogelijk<br />
kunt beginnen met bouw en herstel <strong>van</strong> het nieuwe huis". Maar<br />
het einde <strong>van</strong> deze lange geschiedenis was nog niet bereikt.<br />
Hij herneemt 06.03.39 : ...., Jammer, dat gij tot juli (?) moet<br />
wachten op de voile betaling. Kunt gij die advocaat niet laten aan-<br />
dringen op onmiddellijke betaling, om het 'werklozenvraagstuk'
Procurator generaal dr. P. Ruuen. Zic A.v. Asscldonk vcrder p. 193.
Bezoek <strong>van</strong> kardinaal <strong>van</strong> Rossum te St. Agatha 14-9-1929.<br />
V.l.n.r. P. Schcn.J. Bust', F. Sevcrijns, P. Drchmans secrctaris v.d. kard.,<br />
P. Rutten, A. Van Dooren, P. Laarackers, C. <strong>van</strong> Mechelen (Diest), P. Holman,<br />
E. Fontaine (Hannut), B. dc Wolf.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 129<br />
op te lossen ? Rutten antwoordt ruim een week later, dat hij als<br />
supplement <strong>van</strong> de onteigeningsvergoeding ruim 80.000 lire heeft<br />
ont<strong>van</strong>gen ; ruim genoeg tot de vacantie. Het geld voor de ontei-<br />
gening heeft hij 31 mei ont<strong>van</strong>gen: 443.800 lire en ruim 12.000<br />
lire aan rente <strong>van</strong>af de datum der onteigening. We werken nu zo<br />
spoedig mogelijk door aan de plannen der verbouwing <strong>van</strong> het<br />
huis (bij de S. Giorgio) ofschoon daarmee nog wel enige maanden<br />
gemoeid zullen zijn (Roma aeterna!). Maar ik hoop toch in de<br />
herfst met de plannen gereed te zijn en te kunnen beginnen "<br />
Rutten heeft kardinaal Mercati verzocht het protectorschap <strong>van</strong><br />
de Orde te willen aanvaarden, maar deze neemt dit liever niet op<br />
zich; hij vindt zich te oud en bovendien weinig practisch. In de-<br />
cember 1939 zijn de plannen voor de bouw, d.w.z. restauratie en<br />
verbouwing <strong>van</strong> het huis aan de Via del Velabro, dat zeer verou-<br />
derd en verwaarloosd is, door de kardinaal-titularis goedgekeurd.<br />
Maar na vier maanden is er nog steeds geen goedkeuring door de<br />
gemeente <strong>van</strong> de ingediende tekeningen.<br />
Op 20 juni 1940 meldde Rutten aan de generaal, dat de eerste<br />
berichten uit Nederland in die dagen binnenkwamen. Hij veron-<br />
derstelt, dat nu ook de post naar Nederland mogelijk is.... Uit<br />
Zoeterwoude vernam hij dat in Nederland alle huizen gelukkig<br />
gespaard zijn.... Hij vroeg en verkreeg <strong>van</strong> de Congregatie volledige<br />
macht tot handelen, zowel voor zichzelf als procurator gene<br />
raal als voor J. Van der Hulst, om gedurende de oorlog als plaats-<br />
ver<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> de generaal te kunnen optreden. In Amerika, Java<br />
en Brazilie.... De studenten <strong>van</strong> de Orde zijn met de meeste ne-<br />
derlanders naar het niet bezette gebied in Zuid-Frankrijk vertrok-<br />
ken. Rutten en broeder Piet <strong>van</strong> Doren zijn alleen achtergebleven.<br />
De studenten en broeder Jan Kiinter zijn er gastvrij opgenomen in<br />
de abdij der norbertijnen. Drie fraters uit Achel zitten bij hen in<br />
de buurt. Hij verzoekt de generaal om het klooster te Achel te ver-<br />
wittigen, en ook de families <strong>van</strong> de romeinse studenten en <strong>van</strong><br />
broeder Jan Kiinter.<br />
Omtrent de kwestie <strong>van</strong> de indeling der Orde in provincies, had<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op 26.02.40 geschreven :.... ,,Wat betreft de opinie<br />
der amerikanen omtrent Provincies, weet ik niets (Rutten heeft<br />
blijkbaar daarnaar geinformeerd). Maar een ding is zeker, dat de<br />
amerikaanse kruisheren enkel en alleen in aanraking zijn gekomen
130 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
met de benedictijnen die dit hebben (n.l. Provincies), zoals U<br />
schrijft. Daarbij is een zekere Confr. (Benno) Mischke, goed stu<br />
dent, maar ik geloof wel wat dwepend met de Middeleeuwen. Bo-<br />
ven alles zijn de amerikanen bang in het gedrang te komen met<br />
Europa en zouden liever ,, los zijn <strong>van</strong> Europa''. Uit dien hoofde<br />
zou het mij niet verwonderen, dat het merendeel die opinie aan-<br />
kleeft. Maar, nog eens : omdat zij geen idee hebben <strong>van</strong> provin<br />
cies, zoals die paters in Amerika, de benedictijnen uitge-<br />
zonderd"23.<br />
Spoedig na het uitbreken <strong>van</strong> de tweede wereldoorlog werd be-<br />
gonnen met de herbouw <strong>van</strong> het domein San Giorgio. In juli 1940<br />
werden de plannen goedgekeurd. Ondertussen woonden Rutten en<br />
broeder Piet, en tot mei 1940 ook de romeinse studenten <strong>van</strong> de<br />
Orde nog in de Via Antonio Bosio. Rutten pendelde iedere dag op<br />
en neer naar de Via del Velabro om een oog te houden op de<br />
werkzaamheden en besprekingen te voeren met architect en aanne-<br />
mer. Op 1 augustus 1941 zou het zo ver zijn, dat naar de Via del<br />
Velabro kon worden verhuisd. De expediteur Bolliger was daartoe<br />
bereid ; de kwestie was alleen maar hoe ? Het was onmogelijk ge-<br />
worden om op de gewone manier aan de nodige benzine te ko<br />
men. Bolliger ried aan om het bij het Vaticaan te proberen. Zo-<br />
doende begaf Rutten zich naar de Kardinaal titularis <strong>van</strong> San Gior-<br />
23. Bedoeld zal zijn: dat de amerikaanse kruisheren een andere voorstelling hebben <strong>van</strong><br />
het begrip ,, provincie ", namelijk, meer zoals de benedictijnen die hebben. Deze brief <strong>van</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> is een antwoord op die <strong>van</strong> Rutten <strong>van</strong> 21 februari 1940, waarin deze schrijft:<br />
,,.... Ik ont<strong>van</strong>g ook de bemerkingen <strong>van</strong> de Amerikanen op ons concept Provinciale Statuten.<br />
Is het werkelijk een algemene opvatting bij onze amerikaanse confraters dat er geen<br />
provincie moet worden opgericht — maar de toestand moet hersteld worden <strong>van</strong> de Midde<br />
leeuwen, dat ieder huis op zichzelf staat (zelfs met eigen noviciaat, enz... ?!) en in een<br />
foederatief verband onder de Generale Magister staan ? Of is dit maar de mening <strong>van</strong> de<br />
een of andere ? 't Heeft mij sterk verwonderd, juist uit Amerika deze opmerking te krijgen,<br />
en ben daarom benieuwd of dat gevoelen algemeen is ? " Zoals eerder vermeld, had <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong>, op aanraden <strong>van</strong> prior Van Mil, raad gevraagd aan dom Engel, abt <strong>van</strong> St. John's<br />
abbey, hoe, naast het aannemen <strong>van</strong> door de bisschop toegewezen parocheis, te komen tot<br />
de stichting <strong>van</strong> een exempt klooster als basis <strong>van</strong> de kruisheren in Amerika en blijvende<br />
vestiging. De benedictijnen waren toen de enige exempte mannelijke religieuzen in Minne<br />
sota, die dergelijke kloosters hadden. Wanneer echter bij de benedictijnen sprake is <strong>van</strong><br />
,, provincies'', dan zijn dat groeperingen <strong>van</strong> kloosters met zo groot mogelijke zelfstandigheid,<br />
terwijl de bestuursvorm <strong>van</strong> de kruisheren een sterker gecentraliseerde was, meer in de<br />
geest <strong>van</strong> die der Dominicanen. Bovendien was dit centralisme nog sterk bevorderd doordat<br />
Van den Wijmelenberg in 1853 de gemeenschap <strong>van</strong> personen en goederen had weten in te<br />
voeren. Daar tegenover spelen in Amerika de typische opvattingen over democratic en zelfbestemmingsrecht<br />
een sterke rol, ook in het kerkelijk en religieus leven.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 131<br />
gio, kardinaal Mercati. Deze schreef een brief naar de bevoegde in-<br />
stantie, waarin om honderd liter benzine verzocht werd voor twee<br />
ritten op en neer <strong>van</strong> de Via Antonio Bosio naar de nieuwe pro<br />
cure. De verhuizing kon dus doorgaan, dank zij de vaticaanse ben<br />
zine. Rutten en broeder Piet werden voorlopig de twee enige be-<br />
woners.<br />
De voedselvoorziening in oorlogstijd <strong>van</strong> een grote stad als<br />
Rome werd al spoedig, vooral wanneer men maar met tweeen was,<br />
heel karig. Gelukkig wist de procurator <strong>van</strong> de paters <strong>van</strong> het H.<br />
Sacrament, per taxi nogwel, een zak aardappelen te bezorgen. Zij<br />
behoefden alleen de marktprijs en de benzine te betalen. Geld<br />
hadden zij genoeg, want na de betaling <strong>van</strong> de bouwkosten en <strong>van</strong><br />
de twee verhuizingen, was er, dank zij de bekwame onderhande-<br />
lingen <strong>van</strong> architect Pocci, nog ter waarde <strong>van</strong> 12.000 gulden <strong>van</strong><br />
de schadeloosstelling voor de onteigening overgebleven. Maar op<br />
de zwarte markt kopen was razend duur. En de ironie <strong>van</strong> het ge-<br />
val is, dat het gebouw aan de Via di Monte Tarpeo 54 nog jaren<br />
lang is blijven staan en voor gemeentelijke doeleinden werd ge-<br />
bruikt. In de binnentuin, goed beschermd door hoge muren, wist<br />
broeder Piet wat groenten te kweken en een overvloed <strong>van</strong> druiven<br />
en abrikozen ; de vijgen lukten niet zo goed. Iedere week kwam<br />
mgr. Smit een keer eten en ging Rutten op zijn beurt bij hem op<br />
bezoek en aan tafel. Dat was de gelegenheid om wat nieuws uit de<br />
buitenwereld op te doen en bovendien kreeg hij dan de Easier Na-<br />
chrichten mee, een goed geinformeerd blad uit het neutrale Zwit-<br />
serland. Daarenboven hoorde hij dan nog het nodige vaticaans<br />
nieuws en ontmoette er belangrijke figuren. Ook kardinaal Giu<br />
seppe Pizzardo, in 1941 kardinaal-protector geworden, bewees als<br />
zodanig goede diensten aan de procurator.
Hoofdstuk VIII<br />
HISTORISCHE POSITEE VAN St. AGATHA IN DE<br />
ORDE<br />
St. Agatha, gesticht en gebouwd in het laatste kwart <strong>van</strong> de I4e<br />
eeuw, is het oudste kruisherenklooster in Nederland, dat onafge-<br />
broken is blijven voortbestaan. Het ontleent zijn betekenis niet al-<br />
leen aan zijn ouderdom, maar ook aan de belangrijke rol die het<br />
in de geschiedenis <strong>van</strong> de Orde heeft gespeeld, vooral na haar her-<br />
stel in 1840. Op verzoek <strong>van</strong> commissaris-generaal Van den Wij-<br />
melenberg is het in 1853 tot moederhuis verklaard, in plaats <strong>van</strong><br />
,, Clairlieu'', dat tijdens de Franse Revolutie was onteigend en ge-<br />
leidelijk aan ten onder is gegaan. Bovendien werd St. Agatha toen<br />
tot studium generale bestemd. Sedert 1855 was het, met een on-<br />
derbreking <strong>van</strong> nog geen twintig jaar, de residentie <strong>van</strong> de ma<br />
gister generaal1.<br />
Ook <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> heeft deze traditie gehandhaafd. St. Agatha was<br />
hem altijd dierbaar gebleven en juist als noviciaat en theologisch<br />
studiehuis stelde het hem in staat om bij de tekenen <strong>van</strong> snelle<br />
uitgroei <strong>van</strong> de Orde de vinger aan de pols te houden en de be-<br />
oogde financiele hervorming door te voeren.<br />
Wei was de situatie er veranderd sinds hij in 1910 <strong>van</strong>uit St.<br />
Agatha naar Amerika vertrok. Hoogwaardig heer Hollmann was<br />
destijds nog tegelijk magister generaal en prior <strong>van</strong> het klooster.<br />
Dat maakte de verhoudingen wel ingewikkelder ; de aanwezigheid<br />
<strong>van</strong> de generale overste die tegelijk prior <strong>van</strong> het huis was, had al<br />
i- De twee opvolgers <strong>van</strong> Henricus Van den Wijmelenberg als magister generaal: <strong>Wilhelmus</strong><br />
F.A. Smits (1881-1889) en Martinus Manders (1889-1899), waren beiden prior te<br />
Uden toen zij respectievelijk tot generaal werden gekozen. Op verlangen <strong>van</strong> hun convent<br />
zijn zij daar als generaal tevens gevestigd gebleven tot hun dood ; Wel werden zij in het<br />
pandhof <strong>van</strong> St. Agatha begraven, zoals het ruim een eeuw lang, <strong>van</strong>af Henricus Van den<br />
Wijmelenberg tot en met de vorige generaal dr. <strong>Wilhelmus</strong> J.L.A. Van Hees, en dit op<br />
diens uitdrukkelijk verzoek, het geval is geweest.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 133<br />
eerder bezwaren opgeleverd en moeilijkheden veroorzaakt. Beiden<br />
hebben immers hun eigen compententies, en het is niet zo gemakkelijk<br />
die in de praktijk gescheiden te houden2. We zouden hierbij<br />
kunnen denken aan de volkswijsheid <strong>van</strong> een eenvoudig brabantse<br />
boerenvrouwtje: ,,twee hennen op ene nest, da zit nie zo<br />
hendig". Een prior wordt normaal niet aangesteld, maar gekozen<br />
door een convent, dat daarmee de leiding aan hem toevertrouwt.<br />
Van hem wordt dus verwacht dat hij de gang <strong>van</strong> zaken bepaalt.<br />
Wanneer dit klooster tevens generalaat, noviciaat en studiehuis is,<br />
kan dat verschillen <strong>van</strong> inzicht veroorzaken tussen enerzijds de ge-<br />
neraal, en anderzijds de prior of de novicenmeester. Het vergt<br />
soms veel tact om ieder in zijn waarde te laten. Maar in 1917 was<br />
de nieuwe Codex verschenen en werden de ambten <strong>van</strong> generaal<br />
en prior onverenigbaar. Al wordt dit in ^heorie aanvaard, in de<br />
toepassing kan het wel eens moeilijkheden geven. Vooral voor jon-<br />
gere mensen werkt dit verwarrend ; zij weten dan niet meer waar<br />
zij aan toe zijn. Zelf had <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> daar wel begrip voor en<br />
drukte dat bij zo'n gelegenheid heel plastisch uit: ,,ach ja, ik ben<br />
hier maar ingetrouwd". Hij was realistisch genoeg om zich dergelijke<br />
moeilijkheden uit het verleden te herinneren en voor de<br />
nieuwe situatie begrip te kunnen opbrengen, maar de natuur was<br />
ook hier wel eens sterker dan de leer. Prior Rutten formuleerde het<br />
wat eleganter: ,, hoogwaardig heer is onze hoge gast", met de<br />
klemtoon op de twee laatste woorden. Dat maakte de zaak wel<br />
duidelijk, en het was de stelregel waaraan hij zich ook persoonlijk<br />
hield.<br />
Na een ruim zeventienjarige afwezigheid bleek er te St. Agatha<br />
nogal het een en ander te zijn veranderd. De generaal merkte<br />
zulke dingen onmiddellijk op en was geneigd daar spontaan en<br />
snel op te reageren. Maar zelf was hij meer veranderd dan hij zich<br />
wellicht bewust was ; hij had in die tussentijd heel wat meegemaakt.<br />
Ongemerkt was Amerika zijn tweede vaderland geworden,<br />
en dat uitte zich in zijn spreken en doen.<br />
Ook de samenstelling <strong>van</strong> het convent had zich gewijzigd. Van<br />
de vroegere huisgenoten waren er niet veel overgebleven en de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> een veel groter aantal fraters bei'nvloedde de<br />
2. J. SCHEERDER, H.M.F. Hollmann, biz ; 119-124.
134 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
sfeer en gaf er een verschillende stempel aan. Op zich genomen<br />
had hij daartegen geen enkel bezwaar : hij zag graag jonge mensen<br />
om zich heen en verheugde zich over deze uitbloei. Maar <strong>van</strong> de<br />
andere kant maakte zijn diepe bezorgdheid over de financiele<br />
toestand dit tot een schrikbeeld. Reeds enkele maanden na zijn generaalskeuze<br />
leverde alleen al het Udense college 25 candidaten<br />
voor het noviciaat, verreweg het grootste aantal dat er ooit was ingetreden.<br />
En alles wees er op, dat die toevloed zich in de komende<br />
jaren zou bestendigen. Met de afbouw <strong>van</strong> een afzonderlijk filosificum<br />
te Zoeterwoude zou weldra niet kunnen worden volstaan.<br />
Reeds in 1930 zou met een afzonderlijk novitiaatshuis te Neeritter<br />
moeten worden begonnen. Ook werd de noodzaak duidelijk om<br />
de bejaarde docenten te ver<strong>van</strong>gen en tevens om het wetenschappelijk<br />
peil <strong>van</strong> de hogere studies op te voeren door zowel <strong>van</strong>uit<br />
St. Agatha als Diest geregeld fraters te zenden om zich aan de kerkelijke<br />
universiteiten te Rome voor te bereiden op een toekomstig<br />
professoraat. Trouwens, ook aan de colleges werd de vraag naar<br />
universitair gevormde of tot de middelbare acte opgeleide leerkrachten<br />
voortdurend dringender, ook voor Java. Dat alles kostte<br />
handenvol geld.<br />
Toch zou het een eenzijdige en daarom onjuiste voorstelling <strong>van</strong><br />
zaken zijn als zou de bezorgdheid <strong>van</strong> de generaal voor het aannemen<br />
<strong>van</strong> veel candidaten tegelijk enkel of hoofdzakelijk een louter<br />
materiele zijn. Voor alles ging het hem om de geschikte kwaliteit,<br />
niet om de kwantiteit. In het kloosterarchief <strong>van</strong> Onamia bevindt<br />
zich de ongedateerde en getypte tekst <strong>van</strong> een latijnse instructie<br />
aan de novicenmeester; het zal dezelfde geweest zijn als voor de<br />
novicenmeesters <strong>van</strong> Belgie en Nederland. Er boven heeft de gene<br />
raal met inkt geschreven : ,,keep carefully". De instructie bestond<br />
uit een reeks vragen die de novicenmeester beantwoorden moest in<br />
zijn rapport over iedere candidaat die tot de kleine professie<br />
wenste toegelaten te worden. De instructie geeft een goede indruk<br />
aan welke vereisten zo'n candidaat volgens <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> had te voldoen.<br />
Het geheel bestaat uit elf vragen. Als notabene laat hij de<br />
volgende opmerking voorafgaan: ,,Het is onze bedoeling dat op<br />
de voorgelegde vragen niet alleen maar bevestigend of ontkennend<br />
wordt geantwoord, maar dat uitvoerig de redenen worden verklaard<br />
waarop de gegeven oordelen steunen, zodat het definito-
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 135<br />
rium zich een oordeel kan vormen omtrent de ethische toestand<br />
<strong>van</strong> elke candidaat". De elf vragen zijn de volgende :<br />
1. Naam, voornaam ; woonplaats <strong>van</strong> de ouders; college waar de<br />
candidaat heeft gestudeerd.<br />
2. Of de novice in het volbrengen <strong>van</strong> de geestelijke oefeningen,<br />
zoals meditatie, aanwezigheid in het koor of tijdens de H.<br />
Mis, kruisweg, bezoek aan het H. Sacrament zodanig bevonden<br />
wordt, dat hij terecht een man <strong>van</strong> gebed kan genoemd<br />
worden.<br />
3. Welke zijn zijn geaardheid en temperament: gaat hij inderdaad<br />
op liefdevolle wijze met zijn medenovicen om, en hoe<br />
denken zij en de andere conventualen over hem ?<br />
4. Wat is het oordeel over zijn gedrag: wordt hij beschouwd als<br />
iemand die geschikt is voor het religieuze leven ?<br />
5. Hoe gedraagt hij zich wat betreft het silentium en de regeltucht,<br />
en kan hij een ,,gehoorzaam man" worden genoemd ?<br />
6. Toont hij zich geneigd tot een gemakkelijk leventje en is hij<br />
uit op wereldse vermaken ?<br />
7. Heeft hij liefde tot de afzondering, of bezoekt hij de cellen<br />
<strong>van</strong> de confraters om er een praatje te maken ?<br />
8. Volgt hij de gemeenschappelijke levenswijze, of maakt hij uitzonderingen<br />
wat betreft eten, drinken, het koor, de recreatie,<br />
het wandelen enz. ?<br />
9. Is zijn gezondheid zodanig, dat hij te zijner tijd de door de<br />
Constituties voorgeschreven vasten en onthouding kan vol<br />
brengen ?<br />
10. Studeert hij graag en vertoont hij de geneigdheid om de heilige<br />
bedieningen uit te oefenen ? Bezit hij volgens het oordeel<br />
<strong>van</strong> de novicenmeester inderdaad de capaciteit om te zijner<br />
tijd jurisdictie te behalen en het woord Gods te verkondigen ?<br />
11. Zal de novice, wanneer hij tot de professie wordt toegelaten,<br />
een steun en een sieraad voor onze Orde worden, of eerder<br />
een last en een oneer ?<br />
Bij <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> bleef zo iets geen fraaie, maar overigens vage theorie;<br />
hij stond er helemaal achter en beschouwde het als geen<br />
woord te veel. Tegen het aannemen <strong>van</strong> personen die uit een an<br />
dere orde of congregatie afkomstig waren, koesterde hij grote,<br />
bijna onoverwinnelijke bezwaren ; hij had onprettige herinneringen<br />
daaromtrent. Hij stelde geen overdreven strenge eisen, maar
136 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
hij hield vast aan de gezonde religieuze princiepen. Hij was een<br />
grote tegenstander <strong>van</strong> uitzonderingen, die hij terecht beschouwde<br />
als schadelijk voor het gemeenschapsleven. Als moederhuis moest,<br />
volgens zijn overtuiging, St. Agatha het model zijn voor de andere<br />
kloosters. Een frater die blijk gaf zich niet te kunnen aanpassen,<br />
hoorde er niet thuis, omdat hij schadelijk was voor de eenheid en<br />
in dat opzicht weinig goeds beloofde voor de toekomst. Voor het<br />
behoeden <strong>van</strong> het gemeenschapsleven in de Orde voelde hij zich<br />
op de eerste plaats verantwoordelijk al leek het uiterlijk soms alsof<br />
zijn grootste belangstelling uitging naar de financiele gezondmaking<br />
<strong>van</strong> het geheel. In die jaren bepaalde het klooster te St. Aga<br />
tha in sterke mate het beeld en ook de toekomst <strong>van</strong> de Orde.<br />
Voor verreweg de meesten was het de laatste fase <strong>van</strong> voorbereiding<br />
op het priesterschap en daarmee ook op de werkzaamheid die<br />
zij elders, in Nederland en Belgie of in verre missiegebieden te<br />
vervullen zouden krijgen. Wat zou het zijn ? Vanzelfsprekend leefden<br />
zij vol verwachting naar de toekomst toe, hoe vaag de voorstelling<br />
er<strong>van</strong> ook nog was en hoeveel zij nog te gissen overliet. De<br />
aard <strong>van</strong> zo'n benoeming was afhankelijk <strong>van</strong> tevoren onberekenbare<br />
factoren en soms plotseling wisselende omstandigheden.<br />
Voorlopig was het zaak zich beschikbaar te houden. Wel werden<br />
verschiUende aangewezen om, naast de gebruikelijke theologische<br />
opleiding te St. Agatha, de missiologische cursus te volgen aan de<br />
universiteit te Nijmegen, maar dat hield geen enkele garantie in<br />
omtrent hun toekomstige bestemming. Een kleine orde met een<br />
zich steeds uitbreidend arbeidsveld kon zich die weelde niet veroorloven.<br />
Dat had zijn nadelen, maar tegelijk maakte het hun<br />
jonge leven spannender en onbezorgder: pluk de dag! ; we zien<br />
wel hoe het loopt. Er heersten ongedwongen verhoudingen tussen<br />
de fraters. Op bepaalde vrije dagen, zoals bij de priesterwijding en<br />
op Onnozele Kinderen, werd er toneel gespeeld, meestal in de<br />
vorm <strong>van</strong> een klucht of blijspel. Er kon niet veel geld aan die uitvoering<br />
worden besteed, dus het decor en de costuums waren<br />
gei'mproviseerd en sober. Dat maakte des te vindingrijker; een<br />
simpele aanduiding was meestal genoeg. De animo was groot en<br />
de spelers deden het niet gek. De tekst bestond uit eigen bewerkingen<br />
<strong>van</strong> grappige passages uit de ,,Pickwick Club" en de<br />
,,Christmas Carrols" <strong>van</strong> Dickens, uit eigen scheppingen met een<br />
licht satirische inslag, of uit bestaande blijspelen en kluchten.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 137<br />
Hoogwaardig heer werd dan bijtijds uitgenodigd, want hij was een<br />
groot liefhebber en leverde tussendoor zijn originele commenta-<br />
ren, tot vermaak <strong>van</strong> het geacht publiek.<br />
Alvorens de jonge en afgestudeerde priesters hun officiele<br />
jurisdictie-examen voor het bisdom gingen afleggen, werden zij in<br />
groepjes door hoogwaardig heer duchtig op de proef gesteld. En<br />
dat gebeurde soms op een overrompelende manier. Onverhoeds<br />
speelde hij dan voor penitent, liet zich vlak bij de stoel <strong>van</strong> zijn<br />
slachtoffer neervallen en diste een kleurrijk en pittig verhaal op.<br />
Dat zat dan even beduusd te kijken. Na een ogenblik <strong>van</strong> benauwde<br />
stilte ging de dialoog in deze trant verder : ,, Alia, biechtvader,<br />
ik hoor zo niks ; 't is tijd om de koeien te melken". ,,Tja,<br />
hoogwaardig heer, ik zou zeggen : zo iets is groot kwaad, maar ge<br />
doet zo onverschillig; laat eerst maar eens zien dat ge uw leven<br />
hebt gebeterd ; dan zal ik u daarna de absolutie geven". ,, Ach ja,<br />
biechtvader, dat het groot kwaad is, weten we allemaal wel, maar<br />
gij moet de mensen zoveel mogelijk helpen ; het schuifke geven<br />
kan iedereen''.<br />
Over de benoemingen <strong>van</strong> de jonge priesters had hij <strong>van</strong> tevoren<br />
met zijn definitoren beraadslaagd ; daarna stonden ze voor hem<br />
ook vast en zou hij ze persoonlijk aan hen mededelen. Merkte hij<br />
dat intussen iemand zijn mond had voorbijgepraat, dan veranderde<br />
hij in zo'n geval de benoeming. Op de dag <strong>van</strong> die benoe<br />
mingen ging hij eerst de kruisweg bidden. Want hij wist, dat hij<br />
sommigen zou moeten teleurstellen en <strong>van</strong> anderen soms een<br />
groot offer zou moeten vragen. En al liet hij het uiterlijk zelden<br />
blijken, hij had een gevoelig en medelijdend hart. Op het gestelde<br />
uur kwamen zij alien tegelijk in zijn kamer bijeen. Na een kort gebed<br />
nam hij het lijstje ter hand, las naam en bestemming <strong>van</strong> ieder<br />
voor en besloot met zijn gelukwensen. Daarna werd de sfeer<br />
<strong>van</strong> beide kanten meer ontspannen ; hij liet een sigaar opsteken en<br />
gaf verlof om het grote nieuws thuis te gaan vertellen.<br />
De generaal moest <strong>van</strong> tijd tot tijd de kans hebben om zo eens<br />
te kunnen brommen. Waarschijnlijk om te voorkomen dat de fra<br />
ters te veel verbeelding kregen of een overdreven zelfvertrouwen.<br />
Hij liet zich dan het genoegen niet ontgaan om wat beproefde novicenmeestertrucjes<br />
toe te passen. 's Middags na de maaltijd moest<br />
een <strong>van</strong> de fraters op het gegeven teken uit de chartabel voorlezen
138 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
welk het officie <strong>van</strong> de vespers en <strong>van</strong> de volgende dag was, met<br />
vermelding <strong>van</strong> de daarbij passende rubrieken. Van <strong>Dinter</strong> had de<br />
chartabel <strong>van</strong> tevoren al nagekeken. En laat er nu een juweel <strong>van</strong><br />
een drukfout in staan : ,,defecto" capite, in plaats <strong>van</strong> ,,detecto"<br />
capite! Wat een bof was dat. En nu maar gespannen afwachten.<br />
En jawel hoor, de niets vermoedende frater liep in de val. Voor la-<br />
tinisten de kans kregen er zich vrolijk over te maken, sprong de<br />
generaal op, rinkelde met de bel en jammerde : ,, He,he, ze ken-<br />
nen toch niks geen latijn ! Defecto capite !'' De magister wist <strong>van</strong><br />
tevoren.al dat hij dit op zijn brood zou krijgen. Zodra de generaal<br />
hem in de gang ontmoette, trok hij zijn droevigste gezicht en be-<br />
gon al op een afstand : ,,He, he, stuur die kerels toch weg; ze<br />
kennen toch niks geen latijn''. Toen de magister doodleuk zei:<br />
,, Hoogwaardig heer, U zou toch niet graag anders gehad heb-<br />
ben'', schoot de generaal in de lach en mompelde : ,, Ge bent ne<br />
lelijke mens''.<br />
Van <strong>Dinter</strong> was een man met veel ervaring en mensenkennis.<br />
Hij reageerde heel nuchter op hoogzwevende bevliegingen : ,,ge<br />
moest maar eens een vrouw met tien kinderen hebben, dan zoudt<br />
ge wel anders praten''. Jonge mensen moesten leren om met beide<br />
benen op de grond te blijven. Hij had een drukke biechtstoel en<br />
gaf 's zondags onder de vroegmis instructie. Dat deed hij met hart<br />
en ziel, en op zijn onnavolgbare manier. Hij praatte graag met de<br />
eenvoudige mensen <strong>van</strong> St. Agatha en was dan vol belangstelling<br />
voor hun gezin en bedrijf. Hij was een echte natuurliefhebber en<br />
wandelde elke dag in de grote kloostertuin. Van bloemen genoot<br />
hij en hij kende iedere vogel bij zijn geluid. Hij voerde de goud-<br />
vissen in de vijver en raapte beukenootjes voor de eekhoorn in de<br />
kooi bij zijn kamer. En o wee, wanneer er een nestje in de beuken-<br />
haag was uitgehaald of hij een kat in de buurt er<strong>van</strong> zag sluipen.<br />
Dan was er groot alarm.<br />
In St. Agatha voelde hij zich, na jaren <strong>van</strong> afwezigheid in de<br />
vreemde, weer spoedig thuis. Voor een generaal beschouwde hij<br />
dit moederhuis als de aangewezen plaats voor de handhaving <strong>van</strong><br />
een gezonde ordestraditie; het maakte hem ook gemakkelijk toe-<br />
gankelijk voor de meeste confraters. Zolang de Orde nog slechts in<br />
beperkte mate een internationaal karakter droeg, maakte dat de al-<br />
gemene leiding overzichtelijker. Evenals zijn voorganger werkte hij
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 139<br />
zijn correspondentie liefst in de vroege morgenuren af: niemand<br />
behoefde lang op antwoord te wachten; een secretaris vond hij<br />
overbodig. Natuurlijk, voor een ordesgeneraal zijn reizen, ook bui-<br />
tenlandse, onvermijdelijk. Periodieke visitaties in de nederlandse<br />
en belgische kloosters, in de missies ; bezoeken bij kerkelijke in-<br />
stanties; aanwezigheid bij officiele gelegenheden en vieringen ;<br />
vergaderingen <strong>van</strong> het definitorium ; priorkeuzen, enz.. De reizen<br />
<strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> waren zeer doelgericht en orien-<br />
terend; zij betroffen vooral de zaken waar het feitelijk om ging en<br />
de regelingen die daarmee verband hidden ; er werd een bepaalde<br />
tijd voor uitgetrokken en daaraan werd zoveel mogelijk gehouden.<br />
Het is bijvoorbeeld opvallend dat, terwijl hoogwaardig heer Hollmann<br />
<strong>van</strong>af najaar 1920 tot voorjaar 1925 als generaal driemaal gedurende<br />
een paar weken op bezoek is geweest in de procure te<br />
Rome, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, zelfs op herhaalde uitnodiging <strong>van</strong> procurator<br />
generaal Rutten, nooit Rome heeft bezocht. Zo lang hij overtuigd<br />
was, dat de zaken <strong>van</strong> de Orde er in goede handen waren, vond<br />
hij dat tijd- en geldverspilling; er waren dingen die volgens hem<br />
dringender nodig waren. In tegenstelling tot hoogwaardig heer<br />
Hollmann, die eens heeft gezegd : ,, Als ik de wielen onder mij<br />
heb, dan voel ik me gelukkig", droeg generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zijn<br />
zorgen met zich mee; er mocht geen onnodige tijd worden verspild.<br />
Wanneer hij naar het station moest, mocht het koetsje, voor<br />
de generaal bestemd, niet worden gebruikt; dat was alleen ten<br />
dienste <strong>van</strong> voorname bezoekers. Zelf ging hij te voet of per bus<br />
naar Cuyk of kruispunt Beugen ; een taxi was veel te duur naar<br />
zijn smaak.<br />
Hij hield <strong>van</strong> gezelligheid en op zijn tijd <strong>van</strong> gepaste ontspanning,<br />
maar zocht die binnenshuis, hoewel hij die in zijn positie<br />
gemakkelijk elders had kunnen vinden. Als gemeenschapsmens<br />
deed hij dat uit principe, maar ook om het goede voorbeeld te ge-<br />
ven. Op zon- en feestdagen werden er enkele fraters beneden in de<br />
herenrecreatie verwacht om gedurende een paar uur voor de<br />
avondrefter met hoogwaardig heer kaart te spelen. Er moest heel<br />
wat gebeuren voor hij dit zou overslaan. Hij zat al klaar wanneer<br />
zij binnenkwamen, met het stapeltje kaarten en voor de uiteinde-<br />
lijke winnaar een goede sigaar ; zelf rookte hij nooit.<br />
De generaal wenste dat ieder zijn voile aandachtbij het spel<br />
hield. Gepraat werd er dan alleen tussen de spelletjes door en wan-
140 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
neer er aan het eind tijd daaxtoe overbleef. Dat gesprek was dan<br />
heel ongedwongen. Hij hield <strong>van</strong> een grapje en een ondeugende<br />
opmerking, ook ten koste <strong>van</strong> hemzelf gemaakt. Zelf liet hij zich<br />
dan evenmin onbetuigd. Maar hij had onmiddellijk door wanneer<br />
iemand probeerde hem aan de praat te houden of over het een of<br />
ander uit te horen. Alleen wanneer er een biechteling voor hem<br />
kwam, werden de kaarten neergelegd en was het op de plaats rust<br />
geblazen.<br />
De generaal gaf een voorbeeld <strong>van</strong> zuinigheid door persoonlijk<br />
in koor, refter en recreatie volgens hem overbodige verlichting uit<br />
te draaien of te verminderen en al te hard brandende kachels te<br />
temperen. Wie herinnert zich niet het naargeestige blauwe vlam-<br />
metje <strong>van</strong> een kraaienbekje in de winterse hoge en lange gangen ?<br />
Zelf zorgde hij voor de luchtverversing door in het voorbijgaan ra-<br />
men open te zetten. In de tuin kwamen de eekhoorns, vogels en<br />
goudvissen door zijn toedoen niets tekort. Bij een bewusteloze en<br />
langzaam stervende oude confrater wilde hij op zijn beurt de<br />
nachtwake houden. Dat was typerend voor zijn gevoel <strong>van</strong> verbon-<br />
denheid. Hij bleef zijn medebroeder tot het laatste toe trouw en<br />
vond dat deze juist dan, bewust of onbewust, zijn aanwezigheid<br />
het meeste nodig had.<br />
Hoogwaardig heer pastte zich volledig aan bij de gewone dagorde.<br />
Zoals reeds gezegd, was hij 's morgens als eerste aanwezig bij<br />
het koorgebed, dat metten, lauden en prime omvatte. Daarna<br />
werden voor de gezongen conventuele mis de terts, sext en noon<br />
gechoreerd ; 's middags om drie uur de vespers ; 's avonds de completen<br />
met gezongen Salve Regina; daarna ging de hebdomadarius<br />
met de wijwaterskwast rond. Op hoge feestdagen deed <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> dit persoonlijk. Wanneer alien dan diep gebogen stonden<br />
om de zegen te ont<strong>van</strong>gen, kon hij ooit de verleiding niet<br />
weerstaan om de een of ander flink in het gezicht te sproeien. Vol<br />
gens de toenmalige Constituties waren de voorschriften voor vasten<br />
en onthoudingen vrij streng. Behalve de gewone vasten en onthouding<br />
op vrijdagen, werd na het feest <strong>van</strong> KruisverhefiGng op 14<br />
September tot Pasen toe op alle woensdagen, vrijdagen en zaterda-<br />
gen onthouding <strong>van</strong> vleesspijzen geobserveerd, terwijl de gehele<br />
Vastentijd, behalve op zondag, werd gevast3. Bij het gemeen-<br />
3. Constituties o.s.c, Dist. I, caput 4, nrs. 38, 39 en 42.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 141<br />
schappelijk ontbijt om 6 uur op vastendagen gebruikte de generaal,<br />
juist zoals de andere oudere confraters, enkel een paar koppen<br />
koffie met een klontje suiker, ieder uit zijn roodkoperen keteltje.<br />
Om gezondheidsredenen mochten de fraters in hun studiejaren<br />
's morgens niet vasten. Wei waren hun boterhammen zonder<br />
beleg, behalve 's zondags. Het was een hele ruk zo tot aan het<br />
middagmaal om half een.
Hoofdstuk IX<br />
HET BELEID VAN HOOGWAARDIG HEER<br />
VAN DINTER<br />
Beleid uitoefenen is niet iets <strong>van</strong> louter theoretische aard ; het<br />
staat nooit los <strong>van</strong> de omstandigheden en <strong>van</strong> de persoonlijke geaardheid<br />
en begaafdheid <strong>van</strong> degene die het bepaalt. Er bestaat<br />
geen handleiding voor, die in alle voorkomende gevallen de gewenste<br />
oplossing biedt. Het leven is immers vol verassingen en bovendien,<br />
niemand is nu eenmaal hetzelfde als een ander : noch hij<br />
die de koers moet uitzetten, noch wie er op varen. Eenieder zal<br />
moeten roeien met de riemen die hijzelf heeft; dat geldt evenzeer<br />
voor de anderen. Dat geeft aan beide partijen reden tot bescheidenheid<br />
in oordeel. Vooral wanneer iemand zich niet als leider opdringt,<br />
maar, ook tegen zijn verwachting, als zodanig gekozen<br />
wordt omdat men overtuigd is dat hij het beste aan bepaalde behoeften<br />
kan beantwoorden.<br />
Wei kan gezegd worden, dat het beleid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> tot op<br />
zekere hoogte een voortzetting was <strong>van</strong> dat <strong>van</strong> zijn vereerde voor-<br />
ganger en vriend, hoogwaardig heer Hollmann. Toch droeg het<br />
een eigen en een heel persoonlijk stempel door de wijze waarop<br />
het werd gevoerd, of was soms zelfs geheel nieuw. Het is bijvoorbeeld<br />
heel iets anders, of een missie wordt aanvaard om gehoor te<br />
geven aan een wens <strong>van</strong> de kerkelijke overheid, dan wel of er uit<br />
eigen beweging het initiatief toe wordt genomen. Het laatste<br />
brengt immers een ingrijpende koerswijziging in het leven <strong>van</strong> een<br />
kanonikale orde.<br />
Niet voor niets is <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> de missiegeneraal genoemd. Dit<br />
vloeide duidelijk voort uit de apostolische gedrevenheid die hem<br />
eigen was. Aan hem is het, hoewel niet uitsluitend, maar toch<br />
voor een groot deel te danken dat de Orde ook nu nog het missiewerk<br />
beschouwt als een <strong>van</strong> haar wezenlijke opgaven, waarbij alle<br />
leden rechtstreeks of als thuisfront zijn betrokken.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 143<br />
Wie spreken wil over het beleid <strong>van</strong> generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, zal on-<br />
vermijdelijk het eerst uitkomen bij diens financiele bemoeiingen.<br />
Bij een ordesgeneraal lijkt dat niet een zo voor de hand liggende<br />
maatstaf; zij doet wel erg materieel aan; wij zijn geneigd die op<br />
hoger en geestelijk vlak te zoeken. En toch, zo lagen nu eenmaal<br />
de feiten en de venvachtingen, ook <strong>van</strong> hoogstaande leden <strong>van</strong> de<br />
Orde. De financiele toestand <strong>van</strong> de Orde, was reeds in de vooraf-<br />
gaande jaren zorgwekkend te noemen en had een grondige sane-<br />
ring nodig; zij werkte verlammend op haar vooruitzichten en<br />
geestelijke activiteit. Een <strong>van</strong> de doorslaggevende redenen tot de<br />
keuze <strong>van</strong> deze man als generaal was juist die situatie geweest. Hij<br />
immers was er in geslaagd klooster en college <strong>van</strong> Onamia te bou-<br />
wen zonder steun <strong>van</strong> de Ordeskas, dank zij zijn zuinig beheer <strong>van</strong><br />
het kapitaal dat hij daartoe bijeen had weten te sparen. Het was<br />
de vrucht <strong>van</strong> twaalf jaren ontbering en moeizame arbeid. Maar<br />
bovendien was het hem gelukt de onderlinge band tussen de ver<br />
verspreid levende misssionarissen te bewaren en, na heel die tijd<br />
<strong>van</strong> verstrooiing, de kloosterlijke obser<strong>van</strong>tie te Onamia door te<br />
voeren en te handhaven. Dit was <strong>van</strong> de grootste betekenis voor de<br />
toekomst <strong>van</strong> de kruisheren in Amerika. Daarbij stond hem vooral<br />
St. Agatha als model voor ogen.<br />
Van <strong>Dinter</strong> was er de man niet naar om de leus ,, wie waagt, die<br />
wint" hoog in zijn vaandel te schrijven. Financiele risico's, ook al<br />
leken ze aan anderen verantwoord en door de omstandigheden ge-<br />
rechtvaardigd, wilde hij, gezien het nijpende geldgebrek, tot een<br />
minimum beperken. Het saneren <strong>van</strong> de algemene ordesfinancien<br />
beschouwde hij als zijn onmiddellijke en voornaamste opdracht en<br />
hij probeerde ook voortdurend die noodzaak en de verantwoorde-<br />
lijkheid daarvoor aan anderen bij te brengen : zo weinig mogelijk<br />
uitgeven en zoveel mogelijk binnenbrengen. Toch maakte de op-<br />
vallende aanwas <strong>van</strong> de Orde, die juist in de eerste jaren <strong>van</strong> zijn<br />
bestuur inzette, de geldzorgen steeds groter. De noodzaak <strong>van</strong><br />
nieuwe stichtingen en de uitbreiding <strong>van</strong> reeds bestaande hingen<br />
er immers onvermijdelijk mee samen. Zeker, ook <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> verheugde<br />
zich over die opbloei, maar zij confronteerde hem wel als<br />
het ware <strong>van</strong> dag tot dag met de moeilijkheid om zijn sane-<br />
ringsplan te doen slagen. Het feit alleen al, dat eind augustus<br />
1927, dus twee maanden na zijn generaalskeuze, er 25 candidaten<br />
hun intrede deden in het noviciaat der fraters te St. Agatha
144 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
maakte duidelijk, dat ook de in dat jaar voltooide tweede vleugel<br />
<strong>van</strong> het filosoficum te Zoeterwoude in 1928, gezien de ook dan te<br />
verwachten aanwas, volledig bezet zou zijn. Alleen al de in ge-<br />
bruikneming <strong>van</strong> deze tweede vleugel, haar inrichting en het levensonderhoud<br />
<strong>van</strong> de nieuwe bewoners was een duur vooruit-<br />
zicht. En dat, terwijl het groeiende aantal theologiestudenten bin-<br />
nen enkele jaren zou moeten leiden tot een afzonderlijk novici-<br />
aatshuis te Neeritter (1930). Daarbij kwamen nog de hogere<br />
bouwkosten voor de parochiekerk en klooster te Rotterdam, de<br />
noodzakelijke uitbreidingen <strong>van</strong> de colleges te Maaseik en te Han-<br />
nut en het bouwen <strong>van</strong> een afzonderlijk noviciaats- en studiehuis<br />
te Diest (1929). En dan nog de procure te Rome !<br />
In een <strong>van</strong> zijn amerikaanse brieven (03.06.10) heeft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
eens aan Hollmann geschreven : "Wij leven zeer zuinig .... ; daar<br />
bij kan ik zeer goed klagen". Dat laatste blijkt hij als generaal<br />
niet verleerd te hebben zodra er een beroep op de ordeskas werd<br />
gedaan. Wanneer procurator generaal Rutten vraagt, hoe hij han-<br />
delen moet met het oog op de op handen zijnde onteigening <strong>van</strong><br />
de procure, komt het antwoord <strong>van</strong> 21.11.31 neer op : afwachten<br />
tot het zo ver is. Daarop volgt de gebruikelijke litanie <strong>van</strong> klachten<br />
over de financiele lasten. Rutten heeft zich dan tot de econoom<br />
generaal J. Buse gewend om diens oordeel te vernemen. Deze<br />
knappe financier ziet het minder tragisch; zijn uiteenzetting <strong>van</strong><br />
03.12.31 volgt hier letterlijk : ,,Hoogwaardig Heer had mij nog<br />
nooit, tenzij in 't voorbijgaan over de Procure gesproken. Zeer ei-<br />
genaardig is dat Hoogwaardig Heer tot buitenstaanders spreekt<br />
over die ,,slechte financiele toestand". Mij zegt hij nooit iets.<br />
Trouwens, ik haal mijn schouders op. Waarom is \ slechter dan 't<br />
geweest is ? Ik zie 't niet in. Financiele stroppen met stukken ? Dat<br />
diverse obligaties nu wat lager staan, geeft niet, als ze maar rente<br />
betalen. Ze zullen ook wel weer eens hoger worden. De gewone<br />
uitkeringen over 't boekjaar 1931/1932 die zo langzamerhand zijn<br />
opgeklommen tot 13.00,-- hebben nog niet eens plaats gehad.<br />
Hoogwaardig Heer heeft me tot dusver nog maar Fl. 2.000,- ge-<br />
vraagd. Vorig jaar weet ik wel, dat ik 't bijna allemaal al op had.<br />
In die 5 a 6 maanden, dat ik voor de financien zorgde, heb ik ab-<br />
soluut niet iets hopeloos aangetroffen. En toen ik in Augustus 'n<br />
soort balansje moest opmaken, wees ik op enkele gunstige facto-
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 145<br />
ren. Sindsdien krijg ik niet veel meer te zien. Nu alles klaagt,<br />
moet Hoogwaardig Heer meeklagen of liever er boven uitklagen. 't<br />
Liedje <strong>van</strong> ,,aftreden" zingt hij al zo lang. Er zijn er hier die zeg-<br />
gen : ,,Ik wou dat hij 't maar deed ! " Zeker is 't waar dat er weer<br />
geld moest worden opgenomen, maar waarvoor ? Voor de kerk-<br />
bouw in Zoeterwoude. Maar dat brengt zijn rente op. Wei, Hoog<br />
waardig Heer houdt stevig de koorden <strong>van</strong> de beurs vast, en door<br />
maar hard te roepen en te klagen, wil hij ons <strong>van</strong> een aanval<br />
daarop afschrikken. Wat Uw mededelingen betreft over de Pro<br />
cure, ik geloof ook, dat uw voorstel zeer geschikt is. 'k Zou zeg-<br />
gen, blijf er voor werken en zie zo langzaamaan er stemming voor<br />
te maken. Als tenslotte de hele Orde 't wil, dan geeft Hoogwaar<br />
dig Heer toe, wat ik U voorspel. Hoogwaardig Heer schreef n.b.<br />
aan Br. Leonard dat we te veel volk in onze huizen kregen. Had-<br />
den ze maar eten in Congo, dan konden ze daarheen ! Gevolg :<br />
dat er verbittering komt bij de missionarissen : Als er dan zoveel<br />
volk is, waarom krijgen wij er dan niet meer ? Br. Leonard schreef<br />
aan Hoogwaardig Heer terug, dat mgr. (Blessing) er direct vier wil<br />
hebben. Officieel heeft hij er 2 gevraagd, Java 3. En dan vraagt<br />
Rotterdam, Zoeterwoude, Uden, Maaseik, Diest, Amerika en St.<br />
Agatha toch ook om nieuwe krachten. In Uden zit n.b. nog een<br />
Frater, en er zal weer een onafgewerkte heen moeten wegens ziekte<br />
<strong>van</strong> R.D. Smits. Hoogwaardig Heer krijgt dit jaar een flinke klas<br />
<strong>van</strong> 13 confraters (8 in St. Agatha, 4 in Rome, 1 in Diest) klaar,<br />
maar dan zijn er weer verschillende tekort. Er zou dan niets nieuws<br />
bij moeten komen ? Ik hoop, dat we Hoogwaardig Heer niet<br />
als een te grote rem zullen vinden. Zijn grote verdienste is, de fi-<br />
nancien <strong>van</strong> de Orde heel wat vooruit gebracht te hebben''.<br />
Dit is een vertrouwelijk schrijven <strong>van</strong> iemand die als econoom,<br />
definitor en missieprocurator wel degelijk weet waarover hij<br />
spreekt. Het geeft een heel wat optimistischer beeld <strong>van</strong> de<br />
toestand waarin de Orde in deze jaren verkeerde. De klachten <strong>van</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> over de miserabele toestand <strong>van</strong> de financien, het te-<br />
veel aan jonge confraters en het tekort aan plaats en werkzaamheden<br />
voor hen, zal dus wel met een flink korreltje zout moeten<br />
worden genomen. De grote angst bij hem zal wel gelegen hebben<br />
in een wat al te sterke bezorgheid voor de financiele risico's die het<br />
nemen <strong>van</strong> nieuwe initiatieven nu eenmaal met zich meebrengt.
146 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Toch zou het onjuist, eenzijdig en daarom onrechtvaardig zijn,<br />
in hem alleen maar een man te zien, die altijd en enkel maar met<br />
cijferen bezig was, zonder oog te hebben voor hoger en wezenlijker<br />
waarden in het religieuze leven. En evenmin was hij iemand<br />
die bij voorbaat alle initatief en nieuwe vormen <strong>van</strong> ontwikkeling<br />
afwees of wantrouwde. Zeker, hij was erg behoedzaam en zorgelijk<br />
<strong>van</strong> aard, maar daarom nog niet kortzichtig, geen onverbeterlijk<br />
pessimist. Idealen koesterde hij wel degelijk, ook wat zijn Orde<br />
betreft, maar tegelijk was hij nuchter en stond met beide benen op<br />
de grond. Tenzij hun bijzondere opdracht dit meebrengt, bestaat<br />
er onder kloosterlingen geen overmatige belangstelling voor geld-<br />
zaken. Het is maar zelden het onderwerp <strong>van</strong> hun conversatie en<br />
in gewone doen worden zij er niet graag bij voortduring aan herin-<br />
nerd. Eerlijk gezegd, zij werden de klachten en vermaningen <strong>van</strong><br />
de generaal op dit gebied wel eens moe en vonden het weinig in-<br />
spirerend om, terwijl er veel gunstige vooruitzichten waren, naar<br />
onheilsprofetieen te luisteren. Van tijd tot tijd had hij wat weer-<br />
werk nodig <strong>van</strong> raadslieden die hem overigens zeer waardeerden en<br />
wel degelijk oog hadden voor zijn vele goede hoedanigheden, om<br />
over zijn bezwaren heen te kunnen stappen en geboden kansen te<br />
benutten. Want <strong>van</strong> nature wilde hij allesbehalve een eenzaam en<br />
ongenaakbaar iemand zijn. Integendeel, hij was een sociaal voe-<br />
lend man, een echte gemeenschapsmens, die zich voor ieder en al-<br />
les interesseerde, ook al liep hij daar niet opvallend mee te koop.<br />
Wie hem nodig had, kon altijd rekenen op zijn begrip, genegen-<br />
heid en onvermoeid geduld. Liefde toonde hij door daden meer<br />
dan door mooie woorden. Als hij strijd meende te moeten voeren,<br />
dan deed hij dat met open vizier, en onverzoenlijkheid kende hij<br />
niet. Wie zijn ongelijk erkende, zou daar nook meer aan herin-<br />
nerd worden.<br />
Zijn definitoren zullen het niet altijd gemakkelijk met hem<br />
hebben gehad. Zelf kwam hij eerlijk, soms zelfs uitdagend, voor<br />
zijn mening uit, maar hij verwachtte ook tegenspel; aan ja-<br />
knikkers had hij geen behoefte, maar evenmin aan dooddoeners.<br />
De ,,timor reverentialis" mocht niet iedere discussie overbodig<br />
maken ; ieder had recht op zijn eerlijke mening. Wanneer het de-<br />
finitorium in zijn geheel in een bepaalde kwestie een andere op-<br />
vatting huldigde dan de zijne, dan wist hij zich daarbij neer te
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 147<br />
leggen, ook al was hij persoonlijk <strong>van</strong> een verschillend inzicht. Hij<br />
erkende het als de hoogste instantie in de Orde, waaraan ook hij te<br />
gehoorzamen had.<br />
Dat bleek bijvoorbeeld bij herhaling wanneer het aannemen <strong>van</strong><br />
novicen ter sprake kwam. Zijn tegenwerpingen waren dan onveran-<br />
derlijk dezelfde : het aantal was te groot: er was niet voldoende<br />
plaats voor zoveel jonge mensen ; er was geen werkterrein voor hen<br />
alien; er werd niet de vereiste selectie toegepast inzake gezond-<br />
heidstoestand, de nodige studieaanleg en kennis, geschiktheid tot<br />
het gemeenschapsleven, mate <strong>van</strong> beschikbaarheid, aanpassingsver-<br />
mogen. Wat het laatste argument betreft, had hij zeker niet altijd<br />
ongelijk, zoals uit de ervaring zou blijken. Zijn voorstellen tot<br />
drastische vermindering <strong>van</strong> het aantal candidaten of zelfs om en-<br />
kele jaren geen novicen aan te nemen vonden weinig of geen weer-<br />
klank, vooral <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong> colleges als die <strong>van</strong> Uden en Maa-<br />
seik, vooreerst omdat zij zelf om nieuwe krachten verlegen waren,<br />
maar ook omdat zich thans nieuwe mogelijkheden tot apostolaat,<br />
zowel in de missies als in eigen land voordeden. Wei heeft <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> verschillende malen zijn ontslag in het vooruitzicht gesteld,<br />
wanneer er niet meer rekening werd gehouden met zijn bezwaren<br />
en voorgestelde oplossingen. Maar het einde was toch steeds, dat<br />
hij zich, ondanks zijn bedenkingen, neerlegde bij de zienswijze<br />
<strong>van</strong> zijn definitoren. Op een <strong>van</strong> die vergaderingen stond de aan-<br />
name <strong>van</strong> nieuwe novicen als eerste punt op de agenda. De gene-<br />
raal greep terstond zijn kans door <strong>van</strong> tevoren al te verklaren, dat<br />
hij niet <strong>van</strong> plan was dat jaar ook maar een novice aan te nemen.<br />
De jongste definitor J. <strong>van</strong> den Braak nam doodgemoedeerd zijn<br />
potloodje en schrapte het agendapunt door. Op de vraag <strong>van</strong> de<br />
generaal wat dit te betekenen had, kreeg hij ten antwoord, dat het<br />
blijkbaar geen enkele zin had daar nog over te spreken. De gene<br />
raal kon moeilijk anders doen dan verzekeren, dat het geenszins de<br />
bedoeling was om op de zaak vooruit te lopen. En daarmee was de<br />
impasse doorbroken.<br />
Aan procurator generaal Rutten zal de generaal op 21 februari<br />
1934 reeds schrijven : ,,... de huizen lopen vol, en niemand heeft<br />
geld om te bouwen, en wij moeten er ergens mee blijven, zonder<br />
veel geld uit te geven. Jammer, dat wij zoveel lui hebben, die voor<br />
niets bruikbaar zijn: wij hebben 'multa, maar niet multum' ".<br />
Op zijn allerlaatst op 04.12.34 wil hij zijn ambt als generaal neer-
148 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
leggen ; dan wordt hij 65 jaar, en heeft dus de wettige leeftijd<br />
voor het emeritaat. ,,Gelieve ook later bij gelegenheid dispensatie<br />
(tot een jaar vervroeging <strong>van</strong> de priesterwijding) te vragen voor de<br />
klas <strong>van</strong> 1930, St. Agatha en Diest. Mogelijk is dit de laatste keer,<br />
althans 20 er nergens een nieuwe stichting komt...". Rutten stelt<br />
het antwoord daarop enkele weken uit en schrijft dan op 28 april<br />
1934 : ,, ...U spreekt <strong>van</strong> het stopzetten <strong>van</strong> 't novicen-aannemen.<br />
Dat is toch zeker gekheid ! Dat we een nauwkeurigere selectie gaan<br />
toepassen kan mijns inziens geen kwaad ; maar als we gaan stop<br />
zetten, zouden we al gauw — met zoveel behoefte aan priesters<br />
overal — vastzitten en zelfs reeds tevoren, door de indruk naar<br />
buiten, een morele doodslag aan de Orde begaan. Wij hebben al<br />
zoveel jaren moeten tobben — en zijn er altijd met Gods hulp<br />
doorgekomen. Me dunkt, dat dit wel zal blijven lukken, als wij<br />
ook maar doen wat we kunnen... ".<br />
Aan definitor G. Lauwers, prior te Diest1, meldt <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>:<br />
,,Op 5 december dien ik mijn ontslag in bij de definitoren. Zo<br />
het niet aanvaard wordt, dan is het mijn eerste werk dat ik in Hol<br />
land en Belgie verbied om novicen voor 1935 voor te stellen. Op<br />
zijn hoogst zou ik toestaan, dat een paar Belgen en Hollanders te-<br />
zamen het noviciaat maken in Neeritter of Diest, naar gelang er<br />
professoren beschikbaar zullen zijn voor de klas 1933-1934. Er<br />
kunnen 4 priesters gewijd worden in Diest en 8 in Holland, en er<br />
is nergens plaats dan in de missies, en toch niet voor alien, en ook<br />
niet alien zijn geschikt. Nu zijn er nog een 100, die geen priester<br />
zijn, maar in de voorbereiding. Waar moet het heen !" Lauwers<br />
zal er meer <strong>van</strong> geschrokken zijn dan Van den Braak, die in zulke<br />
gevallen een humoristische kijk had en zich niet gauw uit het veld<br />
liet slaan.<br />
De befaamde brief <strong>van</strong> hoogwaardig beer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
In het kloosterarchief <strong>van</strong> Diest bevindt zich onder de nagelaten<br />
correspondentie <strong>van</strong> prior en definitor G. Lauwers een copie <strong>van</strong><br />
de latijnse brief, gedateerd 09.11.36. Die brief <strong>van</strong> de generaal<br />
was rechtstreeks gericht aan de prioren J. School te Uden en<br />
1. P. Hofman, P. Hoefnagels, J. School en G. Lauwers waren op 6 augustus 1935 tot de<br />
finitoren gekozen.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 149<br />
A. Huvenaars te Maaseik en aan de professoren <strong>van</strong> hun colleges.<br />
De vertaling luidt als volgt: ,,Ondanks mijn meermalen herhaalde<br />
bezwaar en tegenstand en herhaalde vermaning, is er sedert meerdere<br />
jaren door onze colleges een groter aantal candidaten voorgedragen<br />
en in onze Orde opgenomen dan er zouden kunnen wor<br />
den geplaatst en te zijner tijd een taak kunnen vervullen. Het aan<br />
tal fraters en priesters is in Nederland en Belgie zozeer toegenomen,<br />
dat er nog nauwelijks een eel zou kunnen gevonden worden<br />
om ook maar iemand te huisvesten. Te meer is nog te betreuren<br />
dat er onder hen niet weinigen zijn die, om uitwendige overwegingen<br />
voorgedragen en in onze Orde opgenomen, haar niet tot eer<br />
en nut, maar eerder tot last en schade zullen strekken. Omdat echter<br />
aan mij, die met de zorg over u alien belast ben, voor alles het<br />
welzijn <strong>van</strong> de Orde ter harte moet gaan, schrijven wij bij deze<br />
voor, dat in het vervolg alle candidaten zonder onderscheid zich<br />
schriftelijk moeten presenteren bij het Generalaat en de magister<br />
generaal zelf de candidaten aan zijn definitorium moet voordragen.<br />
Intussen is het ten zeerste in het belang, zowel <strong>van</strong> de candi<br />
daten als <strong>van</strong> het college, dat de voordracht tijdig geschiede, ten<br />
minste niet later dan half-Vasten, wanneer de definitoren samen<br />
zullen overleggen, of er in dat jaar novicen, en hoeveel, kunnen<br />
worden toegelaten. Alle prioren, professoren en biechtvaders<br />
smeek ik dringend in de Heer dat zij met mij medewerken om<br />
diegenen uit te sluiten, die om reden <strong>van</strong> gezondheidstoestand,<br />
capaciteiten voor de studie, mentaliteit en afkomst niet in alle opzichten<br />
geschikt zouden zijn" 2. Die brief heeft te Uden en Maas<br />
eik heel wat deining veroorzaakt. Vooral Uden, dat verreweg de<br />
meeste candidaten leverde, was er pijnlijk door getroffen.<br />
De definitoren deelden zijn zienswijze niet, of hoogstens ten<br />
dele. Maar zij begrepen wel dat er een zware wijs op zou gaan. De<br />
enige thans overlevende <strong>van</strong> hen is J. School, die in de periode<br />
1935 definitor en tevens prior en directeur <strong>van</strong> het college te Uden<br />
was. ,,Hij (de generaal) was sterk gekant tegen het aannemen <strong>van</strong><br />
novicen" : schreef hij augustus 1980 : ,,Hij liet zich over de confraters<br />
in St. Agatha nogal negatief uit (bedoeld zijn: de toen<br />
daar verblijvende fraters-theologanten, meest oud-studenten <strong>van</strong><br />
2. D.A.K. : O6 25 9: 127.
150 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Uden) ...Ik geloof niet dat hij 't zo erg meende, maar dat 't de<br />
vrees was dat er te veel kwamen. Ik herinner me maar een jaar dat<br />
't tot een botsing kwam (in de definitoruimvergadering te Uden<br />
in 1937). Het was in de tijd toen er zich velen aanmeldden. Toen<br />
waren het er tot diep in de twintig. Ik heb 't gereduceerd tot, naar<br />
ik meen, een zeven- of achttien. Maar toen ik daarmee voor de<br />
dag kwam, kwam er een uitbarsting zoals ik nooit tevoren bij hem<br />
had meegemaakt. De andere definitoren waren ook wel een beetje<br />
verbijsterd, maar vielen (hem) toch niet bij. Enfin, 't ging door.<br />
Misschien zijn er later nog een paar teruggewezen. Dat weet ik zo<br />
precies niet meer''.<br />
Uit de genoemde correspondentie <strong>van</strong> prior en definitor G. Lau-<br />
wers blijkt, dat hij en de drie overige definitoren het conflict heb-<br />
ben zien naderen en de kansen zorgvuldig hebben afgewogen.<br />
Prior J. School schrijft 15.12.36 aan Lauwers : ,,Hierbij zend ik<br />
U ook de brief die ik als antwoord aan Hoogwaardig Heer geschreven<br />
heb, omdat U schrijft dat U graag iets over die kwestie <strong>van</strong> mij<br />
hoort. Dit is het algemeen gevoelen in Holland. Nu zal ik confr.<br />
Hoefnagels, en bij gelegenheid ook confr. Hofman, maar een<br />
exemplaar sturen. Een beetje voeling, voor dat men samenkomt, is<br />
altijd goed"3.<br />
3. Met dat ,,exemplaar" zal zijn bedoeld een doorslag <strong>van</strong> het uitgebreide getypte stuk,<br />
dat door de econoom generaal en missieprocurator J. Buse, hoogstwaarschijnlijk op verzoek<br />
<strong>van</strong> prior School, is opgemaakt en waarin de door <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aangevoerde bezwaren tegen<br />
het aanne-men <strong>van</strong> candidaten werden weerlegd. Dit document zal reeds in September 1936<br />
zijn voltooid. Definitor P. Hoefnagels schrijft tenmiste op 13.09-36 aan prior G. Lauwers:<br />
,, Hierbij ingesloten een lange boterham <strong>van</strong> cfr. Buse. Het stuk wordt aan uw welwillende<br />
attentie aanbevolen. Ik heb gelegenheid gehad om in Uden met de twee andere definitoren<br />
over deze aangelegenheid te spreken. Beiden menen dat het voorstel in overweging dient<br />
genomen te worden, en dat er zeer veel redenen voor pleiten. Het zwaartepunt blijft natuurlijk<br />
de moeilijke geldkwestie en de gedrukte toestand <strong>van</strong> Hoogw. Heer's schatkist.<br />
Maar zoals de zaak in St. Agatha staat, kan het toch op den duur niet blijven, en moet er<br />
dus een uitweg worden gezocht. Wij zullen zien wat er verder <strong>van</strong> komt". Van zijn kant<br />
zal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> op 12.11.36 aan prior Lauwers schrijven : ,,Ingesloten de copie <strong>van</strong> de brief<br />
die ik gestuurd heb aan Uden en Maaseik betreffende het winnen <strong>van</strong> novicen. Ik veronderstel<br />
dat er veel critiek zal zijn ; enfin, ik moet kijken naar het belang der Orde, en niet<br />
naar de huizen alleen". Onder nr. 06.25.9: 51, in het kloosterarchief te Diest, bevindt<br />
zich de doorslag <strong>van</strong> het bewuste stuk <strong>van</strong> J. Buse, 5 getypte bladzijden en wil antwoord geven<br />
op de volgende vragen : is er een teveel aan candidaten ? is er nog werk voor hen ? is er<br />
plaats om hen te huisvesten ? welke zijn de bestaansmiddelen voor hen ? Er wordt op gewezen,<br />
dat er een aanzienlijk tekort aan krachten is zowel op de colleges als in de missies <strong>van</strong><br />
de Orde. En buitendien, er zijn nog zoveel andere vormen <strong>van</strong> apostolaat, waaraan de<br />
kruisheren zich in eigen land dienstbaar zouden kunnen maken.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 151<br />
Over het aannemen <strong>van</strong> amerikaanse novicen schrijft Hoefnagels<br />
aan Lauwers op 19-03.37: ....,,Wij moeten het natuurlijk beschouwen<br />
naar de rapporten die ingeleverd worden, zowel als naar<br />
de begeleidende brief. Dat alles toont genoeg wat men in Amerika<br />
verlangt, n.l. aanneming <strong>van</strong> alle acht candidaten. Toch, zegt hij,<br />
zijn er nogal wat 'maars' aan verbonden. En, 'als dat verder zo<br />
moet doorgaan, dan dienen wij spoedig genoeg de orde in provincies<br />
te verdelen, want hoe kunnen wij hier over de amerikaanse<br />
toestanden oordelen ? Eindelijk, hoe zou Hoogwaardig Heer zelf er<br />
over denken? Dus, goed verstaan, alvorens ons antwoord naar<br />
Hoogwaardig Heer te sturen, hoor ik de visie, of ten minste per<br />
litteras, wat gij denkt over de zaak".<br />
Vanwaar die ongewoon heftige reactie <strong>van</strong> de generaal ? Omdat<br />
het blijkbaar ging over iets waar<strong>van</strong> hij diep overtuigd was en bereid<br />
om tegenover ieder te verdedigen. De tegenargumenten schenen<br />
hem weinig of niets te zeggen. Misschien ook wel, omdat hij<br />
besefte vrijwel alleen te staan, nu zelfs de definitoren eenstemmig<br />
kozen voor het tegendeel. Bij beide partijen was het geen kwestie<br />
<strong>van</strong> met alle geweld gelijk te krijgen, maar <strong>van</strong> een eerlijk meningsverschil<br />
over een voor de Orde belangrijke aangelegenheid.<br />
Van <strong>Dinter</strong> heeft tenslotte zijn hoogste troef niet willen uitspelen,<br />
zich neergelegd bij de opinie <strong>van</strong> de definitoren en er gevolg aan<br />
gegeven. Wel zou hij alles in het werk stellen om het probleem<br />
<strong>van</strong> de huisvesting zo voordelig mogelijk op te lossen. Terwijl er in<br />
Nederland intussen al een filosofkum te Zoeterwoude en een noviciaatshuis<br />
te Neeritter was opgericht, maakte de toename <strong>van</strong> het<br />
aantal novicen eveneens nieuwe voorzieningen noodzakelijk. Prior<br />
Lauwers heeft zich in dat opzicht bijzonder verdienstelijk gemaakt.<br />
Het moest allemaal liefst zo voordelig mogelijk natuurlijk. Hij<br />
bleef onvermoeid zoeken naar mogelijkheden tot uitbreiding <strong>van</strong><br />
de Orde in Belgie en greep iedere kans daartoe aan. Door zijn beminnelijkheid,<br />
eenvoud en volharding was hij een ideale tussenpersoon.<br />
Aan hem is het voornamelijk te danken dat het filosoficum<br />
te Achel (1935) en later het kruisherencollege te Denderleeuw<br />
(1947) tot stand zijn gekomen. Ook financieel heeft hij de<br />
generaal vaak vooruit kunnen helpen.<br />
Wellicht wekt het boven geschetste beleid een tamelijk negatieve<br />
indruk: meer afremmend dan begeesterend, meer dat <strong>van</strong>
152 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
een rentmeester dan <strong>van</strong> een man die gedreven werd door religieuze<br />
idealen. Toch zou deze voorstelling eenzijdig en dus onjuist<br />
zijn en hem geen recht doen. Iemand met zijn geaardheid en zakelijke<br />
instelling had in 1927 reden genoeg gehad om voor de eer<br />
te bedanken en de generaalskeuze niet te aanvaarden. Voor de<br />
waardigheid op zichzelf had hij geen enkele ambitie. Persoonlijk<br />
voelde hij geen behoefte aan het verrichten <strong>van</strong> pontificale plechtigheden<br />
of aan het dragen <strong>van</strong> de onderscheidingstekenen <strong>van</strong> dit<br />
ambt. Zoals hij meermalen vertrouwelijk schreef aan personen als<br />
prior J. Van der Hulst te Onamia, procurator generaal Rutten en<br />
prior Lauwers te Diest, zag hij uit naar zijn vijfenzestigste jaar om<br />
dan <strong>van</strong> het generalaat afstand te kunnen doen. ook zijn definitoren<br />
heeft hij dit dikwijls kenbaar gemaakt.<br />
Maar daar stond tegenover, dat hij zijn bevoegdheden en verplichtingen<br />
als generaal zeer ernstig opvatte en duidelijk zijn gezag<br />
wist te laten gelden wanneer dit nodig was. Er was dan geen<br />
misverstand mogelijk; hij was resoluut in zijn optreden en beslissingen.<br />
Daarbij was ieder voor. hem gelijk en kende hij geen<br />
onderscheid <strong>van</strong> persoon. Hij liet zich in zo'n geval niet imponeren<br />
door iemands wetenschap, rang of welbespraaktheid en doorzag<br />
snel waar het in wezen om ging.<br />
Kloostervisitaties<br />
In het kloosterarchief <strong>van</strong> Maaseik en Zoeterwoude bevinden<br />
zich zijn visitatierelicten ; die <strong>van</strong> 1928, 1929, 1933 en 19354.<br />
Volgens het voorschrift <strong>van</strong> de Constituties werd om de drie jaar in<br />
de verschillende kloosters visitatie gehouden door de generaal per<br />
soonlijk. Tussen die <strong>van</strong> 1928 en die <strong>van</strong> 1929 ligt in dit geval<br />
maar een jaar. Daar zal wel een bijzondere reden voor zijn geweest:<br />
ofwel omdat hoogwaardig heer Hollmann wegens slechte<br />
gezondheidstoestand in de laatste jaren <strong>van</strong> zijn leven daartoe niet<br />
meer staat was geweest, ofwel was de visitatie <strong>van</strong> 1928 bedoeld bij<br />
4. Alleen in het kloosterarchief <strong>van</strong> Maaseik en Zoeterwoude zijn de driejaarlijkse visita<br />
tierelicten <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> bewaard gebleven. Dit bleek althans het resultaat<br />
bij navraag in de de verschillende kloosters. Intussen lijken die welsprekend genoeg<br />
voor de manier waarop hij zijn taak als visitator behartigde. De conclusies in deze relicten<br />
waren <strong>van</strong> practisch belang voor het communiteitsleven, aangepast aan de plaatselijke omstandigheden,<br />
typerend voor zijn religieuze opvattingen en voor de openhartigheid in de<br />
vermaningen waardoor hij als generaal leiding uitoefende.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 153<br />
wijze <strong>van</strong> eerste verkenning door de nieuwe generaal. Deze relicten<br />
zijn kort en krachtig geformuleerd. Bij een vergelijking er<strong>van</strong> vallen<br />
bepaalde punten op, die hij blijkbaar <strong>van</strong> wezenlijk belang<br />
vindt en die kenmerkend te noemen zijn voor zijn beleid en ze<br />
telkens herhaalt. Het is volkomen duidelijk waartoe hij aanspoort,<br />
hoe hij zelf daarover denkt en wat hij eventueel afkeurt. Zonder<br />
dat er namen genoemd werden, konden de betreffende personen<br />
het zich voor gezegd houden. Want <strong>van</strong> zachte heelmeesters verwachtte<br />
hij niet veel goeds. Ook al ging het daarbij soms over religieuze<br />
belevingsvormen die ons thans wellicht niet zo sterk meer<br />
aanspreken, in de kern bevatten zij nog altijd geldende waarden.<br />
Over silentium<br />
Tijdens zijn generalaat werd te St. Agatha daaraan streng vast<br />
gehouden. Aan tafel werd begonnen met een lezing uit de bijbel,<br />
gevolgd door die uit een geestelijk boek of heiligenleven. Slechts<br />
bij hoge uitzondering werd, na een voorafgaande lezing, verlof tot<br />
spreken gegeven : ,, Want ge moet niet alleen lichamelijk voedsel<br />
gebruiken, maar evenzeer gretig luisteren naar het woord <strong>van</strong><br />
God''. Deze vermaning uit de regel <strong>van</strong> Augustinus ging <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
zeer ter harte. Evenals het woord <strong>van</strong> St. Paulus : ,,Hetzij gij<br />
dan eet, hetzij gij drinkt ..., doet alles ter ere Gods" (I Cor. 10.<br />
31). Het silentium vormt steeds het eerste punt in deze relicten.<br />
Het blijft niet enkel bij de gebruikelijke vermelding, maar wordt<br />
ook toegelicht en ingescherpt. In 1928 : ,,Het silentium moet onderhouden<br />
worden in de kerk, in het slot, in de werkhuizen <strong>van</strong><br />
de broeders ; en vooral het zogenaamde groot silentium onder het<br />
ontbijt en na de avondrecreatie". In 1929, nr. I: ,,Mogen alle<br />
confraters, zowel priesters als broeders zich de woorden <strong>van</strong> de<br />
apostel herinneren die zegt: ,,Zonder stilzwijgen is alle vroomheid<br />
waardeloos". Hij zinspeelt hier op Jac. I, 26 : ,, Als iemand meent<br />
vroom te zijn, terwijl hij zijn tong niet beteugelt en zijn hart<br />
misleidt, diens vroomheid is waardeloos". En nr. 3 : ,,Geen kranten<br />
lezen onder tafel, en in geen geval onder de gebeden voor en<br />
na tafel". In 1932, nr. I: ,,Ofschoon het telkens weer wordt herhaald,<br />
zou ik toch in mijn ambt te kort schieten als ik niet zou<br />
aandringen op een beter onderhouden <strong>van</strong> het silentium". In nr.<br />
2 : ,,Als na de beeindiging <strong>van</strong> de Avondrecreatie (dit geschiedde
154 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
door het teken <strong>van</strong> de bel om 9 uur) de studieprefecten (surveil-<br />
lanten) en de leraren overdag geen recreatie hebben gehad, mogen<br />
zij met verlof <strong>van</strong> de prior tot half tien de recreatie voortzetten,<br />
mits dit gebeurt zonder rumoer of leven te maken; dit alleen ge-<br />
durende het trimester (dus niet tijdens de vacantie). In 1935 : ,,Er<br />
bestaat een silentiuin magnum waar<strong>van</strong> niemand zich ooit vrij-<br />
gesteld kan achten ; het begint na afloop <strong>van</strong> de avondrecreatie''.<br />
Over de aanwezigheid bij het koorgebed<br />
1928 nr. 2 : ,, Mogen de confraters bedenken dat wij reguliere<br />
kanunniken zijn en dat daarom de aanwezigheid in het koor onze<br />
voornaamste taak is. Allen moeten op die tijd, tenzij zij rechtens<br />
of anderszins verhinderd zijn, bij het koorgebed aanwezig zijn".<br />
1932, nr. 5 : ,, Alle confraters zonder uitzondering, zowel de prior<br />
als de overigen, smeek ik in de Heer, dat zij altijd en overal op de<br />
gestelde tijd aanwezig zijn: in het koorgebed, zowel 's morgens<br />
als 's avonds, in de lessen op het college enz. ; wetend dat zij op<br />
die manier veel praatjes, uitvluchten en gemopper vermijden". In<br />
1935, nr. 3 : ,,Alle priesters zonder uitzondering mogen hun best<br />
doen om in het koor aanwezig te zijn, en wel <strong>van</strong> het begin af,<br />
tenzij zij verontschuldigd zijn wegens een of andere taak, en alien<br />
precies op tijd beginnen met de H. Mis, het koorgebed, de lessen,<br />
de studie, enz., omdat traagheid gemopper en onenigheden ver-<br />
oorzaakt''.<br />
Over recreatie houden<br />
1928, nr. 4 : ,,Recreatie houden is noodzakelijk en bevordert de<br />
onderlinge liefde ; laten daarom de confraters hun best doen om<br />
punctueel aanwezig te zijn in recreatie, refter en potus".<br />
1933, nr. 2 : ,,Indien, na het beeindigen <strong>van</strong> de recreatie, de<br />
studieprefecten en leraars, die de gehele dag geen recreatie hebben<br />
gehad, niet aanstonds opstaan, dan mogen zij met verlof <strong>van</strong> de<br />
prior, echter niet langer dan een half uur, de recreatie verlengen''.<br />
1935, nr. 2 : ,,Normaal worde de avondrecreatie beeindigd om<br />
9 uur, wanneer de bel <strong>van</strong> het convent luidt; wegens de leraren en<br />
studieprefecten die <strong>van</strong> de recreatie zijn vrijgesteld, zal het geoorloofd<br />
zijn deze recreatie te verlengen tot half tien, en niet langer,
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 15 5<br />
mits dit gebeurt zonder geraas en rumoer, en alleen dan 20 lang<br />
het geen vacantie is''.<br />
Over de broederlijke liefde<br />
1928, nr. 3 : ,,Over een afwezige mogen alleen maar goede dingen<br />
gezegd worden, en vooral moeten de leraren tegenover de studenten<br />
zorg dragen voor de goede naam <strong>van</strong> een andere leraar'' ;<br />
Nr. 5 : ,,Ten zeerste worden onderlinge samenwerking en vertrouwen<br />
aanbevolen als teken <strong>van</strong> echte broederlijke liefde, en 'daaraan<br />
zullen alien weten dat gij Mijn leerlingen zijt, als gij elkaar<br />
bemint' ". 1933, nr. 3: ,,De priesters moeten de broeders beschouwen<br />
als echte confraters : de broeders <strong>van</strong> de andere kant<br />
moeten altijd en overal de priester eerbied bewijzen wegens het<br />
priesterlijk merkteken". Nr. 4 : ,,De broeders moeten bedenken,<br />
dat de refter voor de priesters tevens als recreatiezaal dient. Dus<br />
moeten zij zich daar niet ophouden tenzij om tafel te dekken of in<br />
andere noodwendigheden te voorzien. Nr. 6: ,,De confraters<br />
moeten niet over de gebreken <strong>van</strong> andere medebroeders spreken,<br />
nog veel minder met buitenstaanders of studenten ; want wij zijn<br />
broeders.<br />
Over de omgang met buitenstaanders<br />
1929, nr. 4 : ,,Omdat uit veelvuldige en langdurige gesprekken<br />
met personen <strong>van</strong> het andere geslacht gemakkelijk ergernissen en<br />
geroddel ontstaat, moeten onze confraters, priesters zowel als broe<br />
ders, dergelijke gesprekken absoluut vermijden, zowel in de<br />
gastenkamers als in de werkplaatsen <strong>van</strong> het huis. Nr. 5 : ,,Het is<br />
<strong>van</strong> het grootste belang voor de kloosterlijke obser<strong>van</strong>tie dat de<br />
confraters geen bezoeken afleggen binnen of buiten de stad zon<br />
der uitdrukkelijk verlof <strong>van</strong> prior, subprior of, bij hun afwezigheid,<br />
<strong>van</strong> de custos conventus<br />
Het zal opvallen, dat in sommige relicten bepaalde voorschriften<br />
nagenoeg letterlijk of slechts met een kleine wijziging herhaald<br />
worden. Er zullen omstandigheden zijn geweest, die dit wenselijk<br />
of nodig maakten. Misstanden kunnen soms nogal hardnekkig zijn<br />
en <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was er de man niet naar om dan te zwijgen ; het<br />
woord <strong>van</strong> een magister generaal had toch altijd wat meer gezag<br />
dan dat <strong>van</strong> een gewone visitator.
156 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Wanneer de lekenbroeders tijdens hun vacantie op bezoek kwa-<br />
men te St. Agatha, waren zij bij hoogwaardig heer even <strong>van</strong> harte<br />
welkom als de priesters en gunde hij zich alle tijd voor een ver-<br />
trouwelijk gesprek. En wanneer dat nodig bleek, kwam hij ook<br />
duidelijk op voor hun belangen. Aan de overste <strong>van</strong> een klooster,<br />
die de broeders te veel als dienstpersoneel behandelde, schreef hij<br />
een paar hartige brieven5. Er blijkt uit, dat deze overste elders al<br />
hetzelfde had gehandeld. Enkele citaten uit die brieven :<br />
,,De ene broeder na de andere vraagt om verplaatsing ... en ie-<br />
dereen zegt dat U te hoogeisend is voor de Broeders, dat zij nooit<br />
genoeg werken, dat zij op gezette heiligendagen zelfs niet naar het<br />
Lof mogen, kortom, dat het werk altijd gaat voor het gebed ; daarbij<br />
gromt U te veel .... Ik heb reeds eerder gevraagd toch wat wa<br />
ter bij de wijn te doen, met andere woorden, om toch niet te<br />
hoogeisend te zijn, om de Broeders die inderdaad ook Medebroeders<br />
zijn, vriendelijk te behandelen en hun nu en dan een versnapering<br />
toe te steken. U klaagt natuurlijk over de kosten, maar dat<br />
kan toch niet meer dan een duizend francs per jaar maken; de<br />
mensen zijn tegenwoordig niet meer als dertig jaar geleden, en<br />
men kan nergens meer doen met de mensen wat men vroeger<br />
deed. Uit liefde voor de vrede en eendracht verzoek ik U om toch<br />
wat inschikkelijker te zijn en toch een vriendelijk gezicht te zetten<br />
en de anderen niet te straffen terwille <strong>van</strong> de tekortkomingen <strong>van</strong><br />
iemand". In een tweede brief, enkele dagen later: ,,Broeder X.<br />
kon het niet langer uithouden; hij doet zijn best en toch kan hij<br />
niet voldoen en hebt U altijd iets af te keuren. ik heb hem gezegd,<br />
dat U zulks niet bedoelde, maar dat zulks in uw aard ligt. Ik<br />
bid U, tracht U toch wat op dit punt te verbeteren ; ik krijg zoveel<br />
onaangenaamheden en U maakt u zelf daardoor ook onaangenaam.<br />
U heeft te doen met mensen die U niet aanstaan. Zoals ik<br />
eergisteren schreef, tracht toch wat meer opgeruimd en vriendelijker<br />
te kijken; U stoot daardoor af, en niet alleen de kruisheren,<br />
maar ook anderen' \<br />
Een geleerde confrater wordt <strong>van</strong> een studiehiiis verplaatst naar<br />
een heel andere omgeving. Dat schijnt een nogal om<strong>van</strong>grijke verhuizing<br />
te hebben meegebracht. Van <strong>Dinter</strong> vond dit tegen de<br />
5. A.F.C.: 425.13.2: IV.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 157<br />
geest <strong>van</strong> armoede en onthechting. Tijdens zijn prioraat in Ona-<br />
mia zou zo iets niet denkbaar of uitvoerbaar zijn geweest. Zo veel<br />
is wel duidelijk,wanneer hij schrijft: ,,.... Ik moet zeggen dat het<br />
mijn plan is om op het generaal kapittel voor te stellen, dat de<br />
kruisheren die verplaatst worden hoegenaamd niets mogen meene-<br />
men dan de kleren, scheertoestellen, manuscripten en brevier. In<br />
Amerika hebben wij ingevoerd, en met succes, dat niemand siga-<br />
ren, boeken of wat ook voor zich mag behouden, maar alles ge-<br />
bracht wordt bij de prior, die daar iedere dag sigaren uitdeelt en<br />
de boeken op de bibliotheek plaatst die voor alien toegankelijk is.<br />
Ik heb zelf ook niets meegebracht dan de kleren die ik aanhad en<br />
mijn brevier. Wat U <strong>van</strong> de familie krijgt, hoort rechtens toe aan<br />
de Orde of het huis. Rome heeft uitgemaakt dat ook in Holland<br />
en Belgie de kruisheren die solemnele professie gedaan hebben,<br />
noch valide noch licite iets mogen bezitten, zoals op het generaal<br />
kapittel is meegedeeld. In ieder geval, U kent mijn mening om-<br />
trent het meenemen <strong>van</strong> het ene huis naar het andere''.<br />
Aan dezelfde persoon, die inmiddels <strong>van</strong> Rome verlof verkregen<br />
heeft om buiten het klooster te leven, schrijft de generaal ongeveer<br />
een half jaar later, dat hij tot zijn spijt <strong>van</strong> diens prior verneemt,<br />
dat hij sedert zijn verblijf op die plaats niets heeft afgedragen en<br />
zelfs hoegenaamd geen verslag heeft uitgebracht omtrent zijn uit-<br />
gaven en inkomsten aldaar ".Ik verlang dat U binnen acht dagen<br />
na ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> dit schrijven persoonlijk aan de prior op schrift<br />
afrekening geeft <strong>van</strong> uw inkomsten en uitgaven, en uw baten hem<br />
ter hand stelt, en zo zult ge doen iedere drie maanden"....6.<br />
Wie zich een oordeel tracht te vormen over de wijze waarop<br />
hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> de kruisherengemeenschap als ma-<br />
gister generaal heeft gediend, zal die niet moeten zoeken in verhe-<br />
ven bespiegelingen of opzienbare initiatieven, maar vooral in de<br />
onbaatzuchtigheid, de overgave en de daadkracht waarmee hij<br />
haar als het hem toevertrouwd pand heeft bewaard, als een<br />
eeuwenoude, maar levende traditie die vruchten blijft dragen, al<br />
werden zij hem niet zo maar in de schoot geworpen. Trouw moet<br />
blijken. En dat doet zij niet door fraaie betuigingen, maar door<br />
daden.<br />
6- D.A.K. : 014.7 : 41 en 44.
Hoofdstuk X<br />
PLAATSELIJKE UITBREIDING IN EUROPA EN<br />
AMERIKA<br />
Onder ,, uitbreiding' ' <strong>van</strong> de Orde in Nederland, Belgie en<br />
Amerika wordt hier verstaan: niet alleen vermeerdering door<br />
nieuwe vestigingen, maar ook door belangrijke vergrotingen <strong>van</strong><br />
reeds bestaande vestigingen of uitbreiding <strong>van</strong> hun activiteiten.<br />
Eveneens pogingen in een minder of meer gevorderd stadium tot<br />
vestiging; zij tonen immers aan, dat het verlangen naar uitbrei<br />
ding leefde en ook hoeveel volharding en inspanning er aan wer-<br />
den besteed. Dat streven naar uitbreiding kwam niet voort uit<br />
pure expansiezucht, maar eerder uit toenemend plaatsgebrek in de<br />
bestaande huizen. Wegens de zorgelijke toestand <strong>van</strong> de algemene<br />
ordeskas werden voor nieuwe stichtingen meestal reeds bestaande<br />
gebouwen aangekocht; nieuwbouw zou te kostbaar zijn geweest.<br />
Door verbouwing werden zij dan eerst, zo nodig, gerenoveerd en<br />
in ieder geval aangepast aan hun toekomstige bestemming.<br />
1. NEDERLAND<br />
Neeritter (1930)<br />
Tot 1930 was St. Agatha bestemd als huisvesting zowel <strong>van</strong> de<br />
theologiestudenten als <strong>van</strong> het noviciaat voor de fraters en broe-<br />
ders. In de loop <strong>van</strong> ongeveer zeven jaar was het reeds tot twee-<br />
maal toe uitgebreid door op de grote zolder kamertjes te laten tim-<br />
meren om vooral het groeiend aantal fraters te kunnen huis-<br />
vesten1. Bovendien was in de jaren 1925-1927 het filosoficum te<br />
Zoeterwoude voltooid ; met Rotterdam werd het een <strong>van</strong> de twee<br />
vestigingen in het toenmalige bisdom Haarlem, en dat wilde<br />
destijds heel wat zeggen. Toch zou Zoeterwoude slechts een tijde-<br />
1. J. De PATER e.a., In Cruce Vita, Rotterdam, 1936.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 159<br />
lijke oplossing zijn voor het probleem der leefruimte. Reeds in<br />
1930 moest te Neeritter een bestaand gebouw worden aangekocht<br />
om als noviciaatshuis te dienen voor de fraters. Tevoren was het<br />
een <strong>van</strong> de juvenaten geweest <strong>van</strong> de Fathers <strong>van</strong> Mill Hill, die dit<br />
hadden verplaatst naar Haelen. Er konden ruim dertig novicen<br />
worden ondergebracht2. Het zou 15 September 1930 door hoog-<br />
waardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> worden ingewijd3. Rector en novicen-<br />
meester A. <strong>van</strong> Dooren, en drie broeders waren er al aanwezig,<br />
toen op 20 augustus de zeventien novicen binnenkwamen.<br />
Odiliapeel (1930)<br />
De latere Odiliapeel heette aan<strong>van</strong>kelijk de Peelse Heide en be-<br />
hoorde tot het grondgebied <strong>van</strong> de gemeente Uden. Toen de ge-<br />
meente er de woeste grond begon te ontginnen kreeg het de naam<br />
,, Terraveen' \ Na 1923 is de gemeente er toe overgegaan percelen<br />
te verkopen die op eigen risico geschikt voor de landbouw konden<br />
worden gemaakt. Enkele Udense boeren vestigden zich daar en be-<br />
gonnen onder primitieve omstandigheden deze zeer zware arbeid.<br />
Zij woonden daar op een a anderhalf uur gaans <strong>van</strong> de parochie-<br />
kerk in het Udense kerkdorp Volkel; busverbindingen en verharde<br />
wegen waren er toen nog niet. De Udense Kruisheren trokken zich<br />
deze geestelijke nood aan in de persoon <strong>van</strong> Chr. <strong>van</strong> Hout<br />
(1860-1937). Hij was leraar latijn aan het college <strong>van</strong> 1886-1931.<br />
Hij had tevens een drukke biechtstoel en kende zodoende deze<br />
mensen in de Peel persoonlijk. Als man <strong>van</strong> ruim zeventig jaar<br />
heeft hij een begin gemaakt met de geestelijke verzorging <strong>van</strong> hun<br />
gezinnen. Op een hoge boerenkar trok hij, vaak door weer en<br />
wind, naar de Peel om hen te bezoeken en er biecht te horen. In<br />
overeenstemming met pastoor Van de Ven te Volkel en met verlof<br />
<strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong> Den Bosch heeft hij een eenvoudige pastorie<br />
en een noodkerkje gebouwd en zich ter plaatse gevestigd. Uit<br />
waardering voor de geestelijke hulp <strong>van</strong> de kruisheren heeft de ge<br />
meente op 5 mei 1930 aan de Peelse Hei de definitieve naam ge-<br />
geven <strong>van</strong> Odiliapeel. Door mgr. A.F. Diepen werd hij tot rector<br />
benoemd <strong>van</strong> deze hulpkerk. Op 14 September 1930 heeft mgr.<br />
2- Kruistriomf, jg. 9, 1929-1930, bl. 289-291.<br />
3. Kruistriomf, jg. 10, 1930-1931, bl. 148.
160 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Diepen het noodkerkje plechtig ingewijd, in tegenwoordigheid<br />
o.a. <strong>van</strong> mgr. Pacificus Bos, o.f.m., apostolisch vicaris <strong>van</strong> Pontia-<br />
nak, de eerste bisschop uit Uden en oud-leerling <strong>van</strong> de kruishe-<br />
ren, hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en prior J. <strong>van</strong> den Braak te<br />
Uden. Rector Chr. Van Hout heeft er zijn gouden priesterfeest nog<br />
gevierd. Hij zou er begin oktober 1937 overlijden en ook begraven<br />
worden. Zijn opvolger als rector werd de kruisheer P. <strong>van</strong> Dooren<br />
(1937-1946)<br />
Bolnes (1930)<br />
De katholieken <strong>van</strong> IJsselmonde, Bolnes, Slikkerveer en Ridder-<br />
kerk, die tevoren een kerkje met de protestanten moesten delen,<br />
kregen een eigen kapel te Bolnes, die 12 oktober 1930 door de de-<br />
ken <strong>van</strong> Rotterdam werd ingezegend. Dit was te danken aan het ij-<br />
verig werken <strong>van</strong> J.B. Koch, die <strong>van</strong>uit het kruisherenklooster in<br />
Tuindorp-Vreewijk de zielzorg onder deze diaspora-katholieken<br />
waarnam. In de volgende jaren zouden ook te IJsselmonde, Rid-<br />
derkerk en Barendrecht kerkgelegenheden ontstaan, die <strong>van</strong>uit dit-<br />
zelfde klooster zouden worden behartigd en die op den duur uit-<br />
groeiden tot zelfstandige parochies <strong>van</strong> de kruisheren.<br />
Hees/Nijmegen (1936)<br />
In 1936 is de missieprocurator J. Buse er in weten te slagen om<br />
de missieprocure <strong>van</strong> St. Agatha over te plaatsen naar Hees, dit<br />
wegens het toenemend gebrek aan de gewenste tuimte en ook,<br />
omdat voor de werkzaamheden der procure Nijmegen een centra-<br />
ler punt betekende en betere verbinding gaf. In de Dorpsstraat<br />
<strong>van</strong> Hees, dat praktisch aansloot bij de gemeente Nijmegen, en<br />
<strong>van</strong>waaruit de stad en het station gemakkelijk per fiets en tram be-<br />
reikt konden worden, lag op een pleintje een leegstaand gebouw,<br />
waarin vroeger het landelijke hotel-restaurant ,,Heeslust" ge-<br />
vestigd was. Het werd tenslotte door de Orde aangekocht, ondanks<br />
aan<strong>van</strong>kelijke bezwaren <strong>van</strong> de generaal. Deze golden niet alleen<br />
de koopsom zelf, maar ook de onkosten die de nodige verbou-<br />
wing, herindeling en herstelwerkzaamheden met zich meebrach-<br />
ten. De grote zaal die aan de tuinkant loodrecht aansloot op het<br />
vroegere hotel, werd ingericht als missiemuseum en verder voor
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 161<br />
doeleinden <strong>van</strong> administratie en expeditie. De nieuwe bewoners<br />
bestonden uit de missieprocurator, tevens overste <strong>van</strong> het klooster,<br />
twee priesters als zijn assistenten en twee broeders. In het gebouw<br />
waren voldoende kamers om op verlof komende missionarissen en<br />
bezoekende confraters te herbergen. Te Nijmegen was het ook gemakkelijker<br />
geregeld contact te onderhouden met andere missionerende<br />
ordes en congregaties die daar hun procure hadden. Na verloop<br />
<strong>van</strong> enkele jaren zouden ook kruisheren, die aan de katho-<br />
lieke universiteit <strong>van</strong> Nijmegen studeerden, er onderdak vinden.<br />
Uden (1939)<br />
In 1939 werd het noodzakelijk om in de richting <strong>van</strong> de tuinkant<br />
een nieuwe vleugel toe te voegen aan het bestaande klooster<br />
dat overbevolkt geworden was. Het convent telde toen 21 priesters<br />
en 10 broeders, die bijna alien werkzaam waren aan het college,<br />
dat uitgegroeid was tot een groot internaat voor priesterstudenten.<br />
Hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> verrichtte de inwijding <strong>van</strong> de<br />
nieuwe vleugel. Ook bij andere feestelijke gelegenheden was hij te<br />
Uden aanwezig. Op 10 September 1936 bij de feestelijke herdenking<br />
<strong>van</strong> het zevende eeuwfeest <strong>van</strong> het overlijden <strong>van</strong> Theodorus<br />
de Celles, de stichter <strong>van</strong> de Orde, en <strong>van</strong> het gouden bestaansfeest<br />
<strong>van</strong> het college <strong>van</strong> het H. Kruis. Bij deze viering werd het<br />
openluchtspel ,,De Christusspeler", voor die gelegenheid geschreven<br />
door de dichter Jacques Schreurs m.s.c. en geregisseerd door<br />
Anton <strong>van</strong> de Velde, door de studenten opgevoerd ; het zou nog<br />
verschillende malen onder grote belangstelling worden herhaald.<br />
In 1938 vierden de kruisheren het derde eeuwfeest <strong>van</strong> hun vestiging<br />
te Uden. Bij die gelegenheid verleende Rome het voorrecht<br />
tot plechtige kroning <strong>van</strong> de Udense Lieve Vrouw ter Linde op 15<br />
augustus. De kroning werd verricht door mgr. A.F. Diepen, bis-<br />
schop <strong>van</strong> Den Bosch. Zij had plaats in de Udens parochiekerk <strong>van</strong><br />
St. Petrus Banden. 's Avonds tevoren werd het miraculeuze<br />
beeldje door mgr. Diepen in een feestelijke stoet overgebracht<br />
naar de parochiekerk. De volgende morgen heeft de bisschop in<br />
vol ornaat voor de pontificale hoogmis de sierlijke gouden kroontjes<br />
<strong>van</strong> Maria en het Kindje gewijd. Na de Mis verrichtte hij de<br />
plechtige kroning volgens de voorgeschreven ritus. 's Middags werd<br />
het beeldje in plechtige triomftocht en onder overweldigende be-
162 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
langstelling teruggevoerd naar de kapel <strong>van</strong> de kruisheren. In de<br />
stoet bevonden zich in vol ornaat en met mijter en staf mgr. Die-<br />
pen, hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, mgr. Jan Olaf Smit, de abt <strong>van</strong><br />
Heeswijk, de abt <strong>van</strong> Achel en de monseigneurs Sweens en Th.<br />
Goossens. Na afloop <strong>van</strong> de kerkelijke plechtigheden werd op de<br />
Grote Markt ,,Blind Marieken", het mirakelspel ter ere <strong>van</strong> O.L.<br />
Vrouw ter Linde door Jan Vuysters, als openluchtspel opgevoerd<br />
onder regie <strong>van</strong> Kees Van Iersel.<br />
Zoeterwoude<br />
Nadat de bisschop <strong>van</strong> Haarlem, mgr. J. Aegenent, reeds in<br />
1928 toestemming had verleend om de kleine kloosterkapel voor<br />
de omliggende bevolking open te stellen, heeft hij in 1931 deze<br />
tot parochiekerk verheven. Rector G. Klaverweyden, overste <strong>van</strong><br />
het klooster, werd de eerste pastoor. De kapel moest nu noodzake-<br />
lijk vergroot worden om als parochiekerk te kunnen dienen. De<br />
werkzaamheden duurden <strong>van</strong> juli 1931 tot maart 1932. Op 3 mei<br />
1933 werd de nieuwe parochiekerk door de bisschop geconsacreerd.<br />
In 1936 werd het rectoraat <strong>van</strong> Zoeterwoude tot prioraat verheven ;<br />
op 19 juli zou dr. W. <strong>van</strong> Hees tot eerste prior worden gekozen.<br />
2. BELGIE<br />
Diest<br />
Het toenmalige klooster te Diest lag ingebouwd tussen aan de<br />
linkerkant de St. Barbarakerk in haar lengteas en aan de rechter-<br />
kant de drukkerij Dewael, die op de hoek <strong>van</strong> de Graanmarkt (te-<br />
genwoordig Henri Verstappenplein) en de Koestraat lag. Uitbrei-<br />
ding <strong>van</strong> het klooster is jaren lang onmogelijk geweest. Het was<br />
een voormalig Augustijnenklooster, dat tijdens de Franse Revolutie<br />
werd geconfiskeerd en het verkeerde in verwaarloosde toestand<br />
toen het in 1845 door commissaris generaal Van den Wijmelenberg<br />
voor de kruisheren werd aangekocht4. Het was niet alleen<br />
uitgewoond, maar zou ook veel te klein worden, nadat A.G. Van<br />
4. J. SCHEERDER, De familie Martinelli en de kruisheren te Diest, in Clairlieu, Jg. 33<br />
(1975), bl. 96-99.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 163<br />
Mil er in 1923 prior werd gekozen. Hij is er tenslotte in geslaagd<br />
de afspanning <strong>van</strong> Van Puyvelde aan de Koemarkt aan te kopen.<br />
In 1929 werd er door zijn opvolger C. Van Mechelen een nieuw<br />
noviciaats- en studiehuis gebouwd. Maar in de dertiger jaren zou<br />
ook dit door het wassend aantal der fraters te klein worden.<br />
Achel<br />
Binnen enkele jaren werd het daarom nodig om elders met een<br />
afzonderlijk filosoflcum te beginnen. Daartoe werd getracht een<br />
bestaand huis aan te kopen, dat als klooster kon worden inge-<br />
richt5.<br />
Ook om andere redenen werd bij de uitbreiding <strong>van</strong> het aantal<br />
leden door de kruisheren in Belgie gezocht naar vermeerdering <strong>van</strong><br />
het aantal kloosters. De voorkeur ging daarbij vooral uit naar de<br />
,,beide Vlaanderen", diep-gelovige gewesten waar de kruisheren<br />
nog niet gevestigd waren. Maar ook andere aanbiedingen werden<br />
niet afgewezen. Vooral C. Van Mechelen, prior te Diest<br />
(1928-1934) en zijn opvolger G. Lauwers (1934-1940) hebben<br />
zich zeer verdienstelijk gemaakt door de geboden mogelijkheden<br />
te onderzoeken en onderhandelingen daarover te voeren. De sug-<br />
gesties bereikten hen voornamelijk door goede vrienden <strong>van</strong> de<br />
kruisheren. Zo ontving Van Mechelen bericht, dat er in een bui-<br />
tenwijk met arbeidersbevolking te Beveren-Waes een parochie<br />
werd verlangd. Van Mechelen en kruisheer M. Wieers, leraar aan<br />
het college te Maaseik, begaven zich naar mgr. Coppieters, bis-<br />
schop <strong>van</strong> Gent. Hoewel deze zich aan<strong>van</strong>kelijk niet ongenegen<br />
toonde voor een nieuwe stichting <strong>van</strong> de Kruisheren, werd de zaak<br />
op de lange baan geschoyen en Hep tenslotte op niets uit.<br />
Notaris Van Haecht te Diest meldde, dat er te Leuven een huis<br />
te koop was. De kruisheren gingen graag daarop in. Zij hadden<br />
nog steeds geen klooster daar om hun studenten aan de universi-<br />
teit te herbergen. Het huis bleek echter te duur, zou bovendien<br />
nog veel verbouwing en andere onkosten vergen en had ongeveer<br />
geen tuin.<br />
5 M. VlNKEN, Voorgeschiedenis\ in ^Experiment", orgaan <strong>van</strong> de St. Thomas-Kring te<br />
Achel, jg. IV, afl. 2 (I960), jubileum nummer bij het 25 j. bestaan <strong>van</strong> het kruisherenklooster<br />
te Achel, bl. 46-49.
164 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
De pastoor <strong>van</strong> Koersel bood aldaar een kapel aan, met twee<br />
hectaren grond. Het huiskapittel te Diest wees dit echter eenparig<br />
af, omdat er helemaal geen toekomst in viel te zien.<br />
Pastoor Palmaerts <strong>van</strong> Scherpenheuvel had de kruisheren graag<br />
in zijn parochie gezien en deelde mee dat er een groot landhuis<br />
met vier hectaren grond te koop was. De koopprijs <strong>van</strong> 800.000<br />
francs was hun echter te hoog.<br />
Een nieuwe, mooie kans werd geboden te Kiewit bij Zonhoven,<br />
binnen gemakkelijk bereik <strong>van</strong> de provinciehoofdstad Hasselt. Met<br />
toestemming <strong>van</strong> hoogwaardig heer vroeg Van Mechelen aan mgr.<br />
L. Kerkhofs, bisschop <strong>van</strong> Luik, verlof om er een studiehuis te ope-<br />
nen. De bisschop antwoordde 12 juni 1934 ; dit antwoord schijnt<br />
gunstig te zijn geweest. Het plan tot verbouwing werd tenminste<br />
opgedragen aan Th. Esselaar, kruisheer te Diest. Intussen was de<br />
zaak ,, Kiewit' ' meer en meer besproken door de confraters en had<br />
weinig sympathie ontmoet, omdat er grote financiele lasten aan<br />
verbonden waren en men bovendien liever in Leuven of in Vlaan-<br />
deren een nieuwe stichting begon. Ofschoon het, vooral wegens<br />
zijn gunstige ligging, ook op de generaal en op prior A. Huvenaars<br />
te Maaseik een goede indruk maakte, durfde men de aankoop <strong>van</strong><br />
het goed toch niet aan. Hoogwaardig heer schreef 25 juni 1934 te<br />
wachten op betere tijden.<br />
Zodra G. Lauwers tot prior <strong>van</strong> Diest was gekozen, ging hij<br />
langs zijn broer te Brussel dadelijk aan het zoeken rond deze stad.<br />
In Pamel, tegen de westgrens <strong>van</strong> Brabant, werd een oud meis-<br />
jespensionaat te koop aangeboden. Pamel leek Lauwers geschikt;<br />
de pastoor echter vreesde dat door een vestiging <strong>van</strong> de kruisheren<br />
in een <strong>van</strong> de vijf hoeken waaruit zijn parochie bestond, de vrede<br />
zou worden verstoord. Lauwers werd door kardinaal Van Roey,<br />
aartsbisschop <strong>van</strong> Mechelen ontboden en niet bepaald vriendelijk<br />
ont<strong>van</strong>gen. De kardinaal gaf geen verlof om een klooster te vesti-<br />
gen in zijn diocees ; alleen in de omstreken <strong>van</strong> Diest mochten de<br />
kruisheren zich vestigen.<br />
Van <strong>Dinter</strong> schreef aan Van Mechelen nog eens te gaan kijken in<br />
de streek <strong>van</strong> Waremme (bisdom Luik) waar een oud kasteel te<br />
koop stond, of te informeren in Vlaanderen, of tenslotte Kiewit<br />
maar te nemen als het niet te duur kwam. In december 1934<br />
kwam <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, vergezeld door de heer Paul Van den Bosch uit
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 165<br />
St. Agatha, die zich bereid had verklaard om 30.000 francs te ge-<br />
ven voor Kiewit, naar Diest. Samen met prior Lauwers en C. Van<br />
Mechelen gingen zij daarheen, maar kwamen te laat. Het goed<br />
bleek ondertussen al verkocht.<br />
Toch kwam er onverwacht een heel andere oplossing. Prior Lau<br />
wers, zelf geboortig uit Achel, ontving bericht <strong>van</strong> zijn familie,<br />
dat graaf Cornet d'Elzius de Peissant, burgemeester <strong>van</strong> die gemeente,<br />
door beursspeculaties in geldverlegenheid was geraakt en<br />
gedwongen om zijn kasteel te Achel ver beneden de waarde te ver-<br />
kopen. De kapelaan te Achel drong er bij de kruisheren op aan zo<br />
spoedig mogelijk contact op te nemen met de graaf, die reeds met<br />
anderen in onderhandeling was over de eventuele verkoop. Prior<br />
Lauwers zette er dan ook spoed achter. Hoogwaardig heer en verschillende<br />
definitoren kwamen de zaak keuren. Wei was het<br />
kasteel praktisch niet geschikt voor een klooster en moest er inwendig<br />
veel aan de indeling <strong>van</strong> de ruimte veranderd worden. Maar<br />
vooral de schone en vruchtbare omgeving gaf de doorslag. Er lagen<br />
ruim 26 hectaren grond omheen en het had een groot park met<br />
een uitgestrekte vijver. De graaf, die een overtuigd katholiek was,<br />
wilde zijn kasteel liefst aan de kruisheren verkopen ; hij kende<br />
Lauwers en diens familie ook persoonlijk. Op 31 januari 1935<br />
werd, in tegenwoordigheid <strong>van</strong> hoogwaardig heer, prior Huvenaars,<br />
prior Lauwers, C. Van Mechelen en graaf Cornet d'Elzius de<br />
Peissant de koopacte gepasseerd. Het kasteel en de bijbehorende<br />
gronden werden verkocht tegen een zeer schappelijke prijs, die<br />
door de generaal tevoren was bedongen.<br />
Kort daarop ontving Van Mechelen het volgende schrijven <strong>van</strong><br />
hoogwaardig heer : ,, Ofschoon het kasteel geen ideaal is voor<br />
een klooster, toch zullen wij het naar best vermogen moeten inrichten.<br />
Mijn verlangen is, dat U persoonlijk daar naar toe gaat in<br />
de loop <strong>van</strong> de week te beginnen <strong>van</strong> 3 februari, de noodzakelijke<br />
inkopen daarvoor doet, en mij laat weten wanneer ik twee broe<br />
ders moet sturen, een voor de keuken en verder werk, een voor de<br />
tuin en verder werk. U kunt zeker voorlopig in de kerk (bedoeld :<br />
de parochiekerk) Mis lezen en de broeders kunnen daar Mis horen,<br />
en gij hebt een knecht om te helpen .... Ik heb de prior <strong>van</strong> Diest<br />
6.000 francs ter hand gesteld om wat huisraad te kopen... "6. Het<br />
6. A.F.C. : 425, 13, 2 IV.
166 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
studiejaar voor de fraters-fllosofen kon er in September 1935 be-<br />
ginnen.<br />
Het rectoraat <strong>van</strong> Van Mechelen te Achel duurde drie jaar.<br />
Daarna werd M. Vinken, professor in de filosofie, tot eerste prior<br />
<strong>van</strong> Achel (1938-1941) benoemd. De eerste twee professoren in de<br />
filosofie werden P. Arntz en M. Vinken. In 1938 werden als zodanig<br />
dr. A. Zwart en Th. Paumen benoemd. J. Rijnja werd tot magister<br />
spiritualis aangesteld.<br />
3. AMERIKA<br />
Met de stichting <strong>van</strong> het eerste kruisherenklooster te Onamia<br />
(Minn.) is er een eind gekomen aan de pioniersarbeid in de strikte<br />
zin des woords <strong>van</strong> de uit Nederland afkomstige kruisheren. Al<br />
spoedig wordt er duidelijk gestreefd naar verdere consolidatie door<br />
stichting <strong>van</strong> andere kloosters, die niet tot de staat Minnesota beperkt<br />
bleven7. Immers, hoe meer de kruisheren verspreid geraakten,<br />
hoe eerder zij bekend werden, des te groter werd de kans op<br />
roepingen. Groei ligt in de lijn <strong>van</strong> ieder levend organisme. Trouwens,<br />
de toch reeds groeiende aanwas maakte het noodzakelijk de<br />
vleugels wijder uit te slaan. Bovendien, het is begrijpelijk, dat in<br />
Amerika geboren kruisheren, met hun nationale cultuur, gebruiken<br />
en levensomstandigheden, zo spoedig mogelijk op eigen benen<br />
wilden staan. Van <strong>Dinter</strong> had uit eigen ervaring daar alle begrip<br />
voor en eveneens zijn plaatsver<strong>van</strong>ger in Amerika, prior J. <strong>van</strong><br />
der Hulst te Onamia. Na de laatste twee priesters en twee broeders<br />
<strong>van</strong>uit Nederland of Belgie in 1939 zijn er dan ook geen meer gezonden.<br />
Zij waren daarenboven in eigen land en in de missies hard<br />
nodig.<br />
Over de geschiedenis <strong>van</strong> de kruisheren in Amerika tijdens het<br />
generalaat <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> (1927-1940) worden wij het best ingelicht<br />
door de reeds genoemde Crosier Story <strong>van</strong> J. Rausch. Toch<br />
zijn er in de archieven <strong>van</strong> Onamia zelf, <strong>van</strong> het klooster te Diest<br />
7- Wei was het beleid <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> als overste <strong>van</strong> de missie daarbij meer gericht op<br />
eventuele vergrotingen te Onamia dan op het streven naar nieuwe stichtingen elders. Hij<br />
liet zich meer inspireren door het voorbeeld <strong>van</strong> de benedictijnen in Minnesota, die streefden<br />
naar concentratie <strong>van</strong> hun krachten door het stichten <strong>van</strong> de St. John's Abbey in Collegeville,<br />
12 mijl <strong>van</strong> St. Cloud. De meeste andere kruisheren, waaronder ook de vicaris <strong>van</strong><br />
de generaal, prior J. <strong>van</strong> der Hulst, verwachtten meer heil <strong>van</strong> spreiding door nieuwe stich<br />
tingen in andere amerikaanse staten.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 167<br />
en <strong>van</strong> de procure te Rome nog wel enkele welkome aanvullingen<br />
te vinden. Zij bestaan voor het merendeel uit brieven die door de<br />
generaal persoonlijk geschreven zijn en die soms heel typerend<br />
voor hem zijn.<br />
Zo is er een ongedateerde brief, hoogstwaarschijnlijk uit 1927.<br />
Van <strong>Dinter</strong> heeft in The Herald, een plaatselijk blad dat hem op<br />
de hoogte bleef houden <strong>van</strong> het nieuws te Onamia, gelezen, dat<br />
de leerlingen <strong>van</strong> het Holy Cross college basket ball hebben<br />
gespeeld met een plaatselijke club. In het engels schrijft hij daarover<br />
aan prior Van der Hulst: ,, Ik ben erg teleurgesteld en vind het<br />
heel jammer in The Herald het bericht te lezen over het basket<br />
ballspel met de plaatselijke High School. Ik verzeker U dat verschillende<br />
priesters, zelfs de secretaris <strong>van</strong> (het bisdom) Crookston<br />
mij zeiden, dat studenten naar Onamia gestuurd werden omdat<br />
wij de jongens afhouden <strong>van</strong> wedstrijden buitenshuis. Waar zult<br />
ge uitkomen als U de bal eenmaal aan het rollen brengt ? Uw stu<br />
denten zullen allerlei relaties in de stad krijgen. Als U de religieuze<br />
roeping onder uw jongens wilt bevorderen, houd hen dan,<br />
voor de goede naam <strong>van</strong> het kruisherencollege, thuis.<br />
de uwe, voor een goed college<br />
Onderschrift: de Orde heeft 800.000 gulden schuld. Ik hoop niet<br />
als generaal te sterven. Als ik 65 jaar ben, bedank ik.<br />
Good bye, W. v. <strong>Dinter</strong>, o.s.c."<br />
Prior <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> had zelf, als directeur <strong>van</strong> het college, de touwtjes<br />
behoorlijk strak gehouden wanneer het ,,wereldse" vermaken betrof.<br />
Een voorbeeld daar<strong>van</strong> vinden we in de beslist lezenswaardige<br />
memoires <strong>van</strong> L. Kerich, o.s.c, die behoorde tot de eerste zeven<br />
leerlingen waarmee het schooljaar 1922-1923 begon. ,,Het meer<br />
lag vlak voor de deur, maar father <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was een onverbiddelijk<br />
tegenstander <strong>van</strong> de onbetamelijke kleding die zwemmen met<br />
zich meebrengt. Toch bleven de jongens er maar om zeuren. Op<br />
zekere dag zeiden de fathers J. Klaver en W. Van Rooy (respectievelijk<br />
leraar en studieprefect), dat zij waarachtig toch zouden gaan<br />
zwemmen, maar dat zij dit uiterst geheim moesten houden. De<br />
fathers haalden hen aan de zijdeur af en elke jongen droeg een geheimzinnig<br />
pakje mee. Zij stapten mannetje voor mannetje door<br />
het kreupelhout en het bos rond het meer, tot zij het ijshuis bereikten.<br />
Daar werden de pakjes geopend en er bleken beddelakens<br />
in te zitten. Met behulp daar<strong>van</strong> werd er zo iets als een wigwam
168 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
gemaakt, waar zij een voor een ingingen om zich te verkleden in<br />
een overall. De wigwam en de heimelijke manier waarop het gebeuren<br />
werd geensceneerd, wogen ruimschoots op tegen de modderigheid<br />
<strong>van</strong> het water en tegen de overalls".<br />
Toch was <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zeker niet preuts of scrupuul <strong>van</strong> aard.<br />
Maar zestig jaar geleden werd zwemmen voor een klein-seminarist<br />
nu eenmaal als ongepast beschouwd. Dat was in Nederland niet<br />
anders. De amerikaanse jongens hadden het waarschijnlijk <strong>van</strong><br />
kinds af gedaan en vonden het de gewoonste zaak <strong>van</strong> de wereld.<br />
Rausch vermeldt dat zich aan de kruisheren de mogelijkheid<br />
voordeed om in 1929 het Columbus college te Sioux Falls (Zuid-<br />
Dakota) over te nemen8. In deze stad bevond zich ook de residentie<br />
<strong>van</strong> mgr. Bernard J. Mahoney, die daar op 20 maart 1939 zou<br />
overlijden. Met het oog op de toekomst <strong>van</strong> de Orde in Amerika<br />
voelden J. Van der Hulst en de grote meerderheid <strong>van</strong> de confraters<br />
daar voor. Er werd een commissie ingesteld om de zaak te onderzoeken,<br />
bestaande uit B. <strong>van</strong> Gils, W. de Rooy en J. Klaver, al<br />
ien verbonden aan het college te Onamia. De twee eersten waren<br />
voorstanders; Klaver was tegen : hij spreekt er over als ,,a white<br />
elephant", d.w.z. een bezit dat veel zorgen en kosten zou meebrengen,<br />
maar weinig voordeel zou opleveren. Het Columbus col<br />
lege had een schuld <strong>van</strong> ongeveer 700.000 dollar. Twee andere<br />
confraters waren eveneens tegen. Zij schreven overijlde brieven<br />
naar de generaal, met een mengelmoes <strong>van</strong> feiten en getallen, die<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wel de schrik op het lijf moesten jagen, want <strong>van</strong> niets<br />
had hij meer afkeer dan berichten over schulden. Van der Hulst<br />
zelf was een groot voorstander. Op 8 november schreef hij een<br />
lange brief aan de generaal, met het offlciele verzoek om het Co<br />
lumbus college te aanvaarden. Het voorstel <strong>van</strong> de bisschop kwam<br />
in het kort hier op neer: het college en zijn terreinen <strong>van</strong> 60 acres<br />
(dus 242.820 m2) zou aan de kruisheren worden overgedragen om<br />
te dienen als klein-seminarie op dezelfde basis als Onamia, dus als<br />
een vrij priestercollege. Het plan <strong>van</strong> Van der Hulst was om dan<br />
Onamia te bestemmen tot noviciaat en hoger studiehuis <strong>van</strong> de<br />
Orde. Hij wilde leerkrachten <strong>van</strong> de kruisheren aantrekken door<br />
enkele parochies in Minnesota op te geven en het kruisherencol-<br />
s. j. Rausch, o.c, bl. 291-294.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 169<br />
lege met leraren en studenten <strong>van</strong> Onamia naar Sioux Falls over te<br />
brengen. Hij voorzag een goede toekomst, omdat de staten<br />
Noord- en Zuid Dakota geen <strong>van</strong> beide al een seminarie hadden<br />
en er ook studenten konden worden aangetrokken uit westelijk<br />
Minnesota en Iowa. Sioux Falls, een stad <strong>van</strong> 35.000 inwoners, lag<br />
slechts twintig mijl verwijderd <strong>van</strong> de grenzen <strong>van</strong> Minnesota en<br />
de staat Iowa. Het diocees Sioux Falls ging er mee accoord de overblijvende<br />
schuld <strong>van</strong> ongeveer 700.000 dollar door regelmatige betalingen<br />
over een periode <strong>van</strong> 17 jaar af te doen, en dan zou<br />
,,overeenkomstig een kanoniek en wettig contract" de volledige<br />
eigendom <strong>van</strong> het college te Sioux Falls toekomen aan de kruishe<br />
ren. Van der Hulst was zich ten voile er <strong>van</strong> bewust dat de finan<br />
cial <strong>van</strong> het diocees er niet best voorstonden, maar ,,het ergste<br />
zou dan zijn dat men ons op straat kon zetten". Als het daartoe<br />
zou komen, zo geloofde hij, zouden zij altijd nog ,,een appel en<br />
een ei" vinden, zoals ieder ander. Moeilijke tijden konden niet<br />
blijven duren. De reden dat het college zulk een jaarlijks tekort<br />
had viel, naar zijn mening, voornamelijk toe te schrijven aan de<br />
salarissen die betaald moesten worden aan de acht priesters, de<br />
acht leken-leraren, behalve nog vier zusters en twee vrouwen voor<br />
de huishoudelijke bezigheden. Voor een religieuze orde zou die<br />
last niet bestaan, omdat zij met eigen krachten pro Deo kon werken.<br />
De bisschop had de kruisheren beloofd om, wanneer het<br />
nieuwe seminarie gedurende de eerste jaren zijn budget niet sluitend<br />
zou kunnen maken, jaarlijks een som <strong>van</strong> 10.000 dollar bij te<br />
dragen. Daarom berekende Van der Hulst dat zij de lopende uitgaven<br />
gemakkelijk zouden kunnen betalen. Hij was er zich zeer<br />
<strong>van</strong> bewust, dat de kruisheren in de gegeven omstandigheden iets<br />
moesten ondernemen. Maar het antwoord <strong>van</strong> de generaal op 6<br />
december was tenslotte negatief; een dergelijk groot risico durfde<br />
hij niet aan. Hij stelt voor, dat zij ernstig in overweging nemen<br />
om in plaats hier<strong>van</strong> weer een nieuwe vleugel in Onamia bij te<br />
bouwen. Van der Hulst trachtte de beslissing <strong>van</strong> de generaal zo<br />
goed mogelijk te aanvaarden. Hij zou overwegen om in Onamia te<br />
bouwen, maar schreef openhartig, dat hij betwijfelde of hij de leden<br />
<strong>van</strong> het kapittel er toe zou kunnen bewegen om daarmee in te<br />
stemmen, iets dat volgens de Constituties noodzakelijk was.<br />
Op 12 januari 1930 werd een kapittelbijeenkomst gehouden en,<br />
zoals Van der Hulst had voorspeld, waren de aanwezigen niet
170 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
gunstig gestemd voor bouwen in Onamia. In het verslag <strong>van</strong> de<br />
vergadering staat: ,,Dat het gevoelen <strong>van</strong> de vergaderde fathers is,<br />
dat er niet meer toevoegingen aan het klooster en college te Ona<br />
mia moeten gebouwd worden. Dat de uitbreiding <strong>van</strong> de Orde op<br />
dit continent het doel is <strong>van</strong> de fathers. Dat aan de eerwaarde<br />
prior wordt verzocht om de noodzakelijke stappen te doen ten<br />
einde een onderzoek in te stellen naar een geschikte plaats waar<br />
het noviciaat en scholasticaat <strong>van</strong> de Orde kan worden gevestigd<br />
.... Eenstemmig aanvaard''. Van toen af was het beleid er op gericht,<br />
niet om de benedictijnen <strong>van</strong> de St. John's abdij na te volgen,<br />
zoals generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> sterk had aanbevolen, maar om<br />
kleinere huizen te stichten in verschillende diocesen <strong>van</strong> Amerika.<br />
Op de kapittelvergadering <strong>van</strong> het volgende jaar, gehouden te<br />
Onamia op 2 juni 1931, bracht Van der Hulst verslag uit <strong>van</strong> zijn<br />
gedane pogingen in die richting: een reis naar Rockford (111.) en<br />
naar Detroit (Mich.) en ook zijn correspondentie met de bisschoppen<br />
<strong>van</strong> La Crosse, Grand Rapids en Fort Wayne betreffende de<br />
mogelijkheid tot vestiging <strong>van</strong> de kruisheren in een <strong>van</strong> deze dio<br />
cesen. Het resultaat was nihil. De kapittelleden gaven uiting aan<br />
de opvatting, dat Van der Hulst moest trachten in contact te komen<br />
met enkele bisschoppen in de staten <strong>van</strong> New England, omdat<br />
er een mogelijkheid bleek te zijn voor vestigingen <strong>van</strong> religieuzen<br />
in die staten9. Of Van der Hulst persoonlijk enthousiast was<br />
voor een vestiging aldaar, weten wij niet. Wei, dat hij inderdaad<br />
de suggestie <strong>van</strong> het huiskapittel opvolgde en bleef doorgaan met<br />
zoveel contacten te maken als hij kon.<br />
Hastings (1932)<br />
Op 22 februari 1932 zond Van der Hulst een brief aan mgr.<br />
Louis B. Kuchera (Nebraska), waarin hij vroeg, of de kruisheren<br />
enigszins <strong>van</strong> dienst konden zijn in diens diocees door er een<br />
klooster te stichten. Hij zette uiteen dat Onamia overvol was. In<br />
die tijd had mgr. Kuchera nog geen enkel mannenklooster in zijn<br />
diocees en zat erg verlegen om priesters voor de zielzorg. Hij ant-<br />
9- New England omvat 6 staten in het noordoosten <strong>van</strong> de U.S.A. : Maine ; New Hamps<br />
hire ; Vermont; Massachusetts ; Rhode Island ; Connecticut.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 171<br />
woordde daarom dat hij helemaal geen bezwaar had tegen de<br />
vestiging <strong>van</strong> een kruisherenklooster in zijn bisdom. Zelfs kwam<br />
hij met een voorstel: de zusters dominicanessen, die een meis-<br />
jespensionaat in Hastings hadden, waren <strong>van</strong> plan die school te<br />
sluiten ; misschien konden de kruisheren het gebouw kopen of hu-<br />
ren. Begin maart 1932 begaf Van der Hulst zich voor de eerste<br />
keer naar Hastings. Het gebouw leek hem een ideale oplossing om<br />
een nieuwe stichting te beginnen. Mgr. Kuchera bood zich aan als<br />
een gei'nteresseerde getuige bij de onderhandelingen. Het schijnt<br />
dat er al spoedig een warme vriendschap ontstond tussen deze<br />
twee beminnelijke mannen. De bisschop, die het aanbod namens<br />
de zusters had gedaan, fungeerde als onpartijdig scheidsrechter bij<br />
de nogal lastige onderhandelingen. De algemene overste <strong>van</strong> de<br />
dominicanessen vroeg 75.000 dollar ; zich zeer bewust <strong>van</strong> de grote<br />
schuld die nog op Onamia rustte, boden de kruisheren slechts<br />
20.000 dollar aan. De bisschop vermaande beide partijen om redelijk<br />
te zijn en tenslotte werd er een compromis bereikt voor 45.000<br />
dollar. Op 29 april 1932 werd het contract getekend, na de verkregen<br />
goedkeuringen <strong>van</strong> de generaal en <strong>van</strong> de algemene overste<br />
der dominicanessen <strong>van</strong> Pittsburg.<br />
In een brief, gedateerd 21 juni 1932, heeft de generaal de aanstelling<br />
<strong>van</strong> B. Van Gils tot rector <strong>van</strong> het nieuwe huis en <strong>van</strong> J.<br />
Tertoogen tot novicenmeester en magister <strong>van</strong> de filosofen aldaar,<br />
aan Van der Hulst bericht. J. Blommestein werd tot professor in de<br />
filosofie en tot procurator benoemd ; hij zou op 27 augustus te<br />
Hastings arriveren. In oktober 1932 kwam H. Scholtens als nieuweling<br />
<strong>van</strong>uit Nederland om zich onder leiding <strong>van</strong> Blommestein<br />
voor te bereiden op het jurisdictie-examen. Wat de fraters betreft,<br />
het waren vier klein-geprofesten en drie novicen ; verder nog drie<br />
broeders.<br />
Na enkele weken ontdekten de nieuwe bewoners in welke verwaarloosde<br />
toestand het huis verkeerde. Het hout <strong>van</strong> de kozijnen<br />
en de vensterbanken was half verrot en bood dus weinig weerstand<br />
tegen de prairiewinden en tegen de stof- en sneeuwstormen <strong>van</strong><br />
Nebraska. Bovendien hadden de zusters, in strijd met de in het<br />
contract vastgelegde afspraak, geen meubilair en huishoudelijke<br />
voorzieningen achtergelaten en konden daartoe ook niet bewogen<br />
worden. Er viel heel wat te repareren en te improviseren. Father<br />
Van Gils, die tijdens zijn verlof in Nederland door de generaal tot
172 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
rector was benoemd, kwam 20 September te Hastings aan. Ten ge-<br />
volge <strong>van</strong> een misverstand schijnt hij daar koel te zijn ont<strong>van</strong>gen<br />
en reageerde daarop op zijn typische manier door de volgende dag<br />
een ontslagbrief aan Van der Hulst te schrijven en op 23 Septem<br />
ber <strong>van</strong> Hastings naar Onamia te vertrekken. Father Tertoogen<br />
werd nu tot voorlopige rector benoemd. Zijn gezondheid was dat<br />
jaar niet al te best, omdat hij veel last had <strong>van</strong> de uitersten in het<br />
weer <strong>van</strong> Nebraska : verschroeiende hitte en zandstormen in de zomer<br />
en herfst; felle koude en verblindende sneeuwstormen in de<br />
winter. De priesters waren dikwijls in de week-enden alien op assistentie<br />
in de ver weg gelegen parochies, en meer dan eens<br />
moesten de fraters en broeders 's zondags de Mis bijwonen in de<br />
parochiekerk <strong>van</strong> Hastings. Geen ideale regeling voor een novi-<br />
ciaats- en opleidingshuis.<br />
Om onkosten aan werkloon uit te sparen, besteedden de fraters<br />
nogal vrij veel tijd aan reparaties en opknappen aan het huis, hetgeen<br />
de studie niet ten goede kwam, al had het dan voor amerikaanse<br />
doe-het-zelvers wel zijn bekoring. Bovendien was de<br />
knappe en studieuze father J. Blommestein aan<strong>van</strong>kelijk de enige<br />
professor, terwijl het in de bedoeling lag dat ook de theologische<br />
opleiding te Hastings zou geschieden. In September 1933 werd de<br />
zesentwintigjarige dr. Leo <strong>van</strong> Dijk (1906-1955) door de generaal<br />
naar Amerika gezonden. Hij was 22 juni <strong>van</strong> dat jaar met hoge onderscheiding<br />
te Rome aan het Angelicum gedoctoreerd in de theo<br />
logie. Zijn komst zou <strong>van</strong> de grootste betekenis worden voor de<br />
hogere studies <strong>van</strong> de amerikaanse kruisheren, die hem zouden<br />
vereren als de theoloog. Zijn begaafde oud-leerling father Benno<br />
Mischke schreef over hem : ,, Allen die de Doctor hebben gekend,<br />
beseffen dat hij een buitengewoon heldere geest had en zijn stu<br />
dies ernstig had behartigd. Hij had een rustieke, vruchtbare verbeelding,<br />
een overvloed <strong>van</strong> gezond verstand en een doordringend<br />
psychologisch inzicht. Maar boven al, hij had een oprechte eerbied<br />
en geestdrift voor zijn leerstof, die liefde en dat respect voor de filosofie<br />
en de theologie die noodzakelijk zijn om ze op de juiste<br />
wijze te doceren. Hij was in ieder opzicht bekwaam om de uitstekende<br />
leermeester te worden die hij in werkelijkheid was".<br />
Mischke gelooft, dat hij daarmee het wezenlijke in diens leven<br />
heeft gekenschetst: zijn eerbied voor de echte wetenschap. Sprekend,<br />
zoals hij zegt, <strong>van</strong> uit zijn eigen, noodzakelijkerwijze be-
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 173<br />
perkte, ervaring, noemt hij Van Dijk geen gewone leermeester. Hij<br />
was een uitstekende, een ideale docent. Dat was hij in geen geval<br />
meteen, maar met de jaren werd hij het steeds beter : berijpter en<br />
dieper, en hij verveelde nook10.<br />
Zodra father A. <strong>van</strong> Zutphen in 1933 prior <strong>van</strong> Onamia was ge-<br />
kozen en tot vicaris <strong>van</strong> de generaal was benoemd, stuurde hij Van<br />
Dijk naar Hastings, een gelukkige beslissing, want daar zou hij de<br />
juiste man op de juiste plaats blijken. De bedoeling <strong>van</strong> de gene<br />
raal zal trouwens geen andere zijn geweest.<br />
In de zomer <strong>van</strong> 1933 maakte hoogwaardig heer zijn tweede reis<br />
naar Amerika, vooral ook met de bedoeling om te Hastings orde<br />
op zaken te stellen. Nadat hij de keuze <strong>van</strong> de nieuwe prior te On<br />
amia had voorgezeten, reisde hij naar het nieuwe klooster.<br />
Hastings had het eerste jaar zo zijn kinderziekten gehad, en <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> wist daar wel raad mee. Op 31 augustus kondigde hij er de<br />
oprichting af <strong>van</strong> de eerste volledige hogere opleiding. J. <strong>van</strong> der<br />
Hulst werd er tot rector, novicenmeester en hoofd <strong>van</strong> de faculteit<br />
benoemd, de fathers Tertoogen, Blommestein en Scholtens naar<br />
Onamia verplaatst. Father B. Van Gils werd teruggeroepen naar<br />
Hastings om er de H. Schrift en de dogmatiek te doceren. L. <strong>van</strong><br />
Dijk werd aangesteld tot docent in de filosofie en de moraaltheologie,<br />
en J. Ballemans om kerkelijk recht en kerkgeschiedenis<br />
te geven. In de herfst <strong>van</strong> 1933 bood mgr. Kuchera aan de kruis-<br />
heren het blijvend pastoraat te Friend aan. Er zouden nog drie pa-<br />
rochies volgen, die <strong>van</strong>uit Hastings bediend konden worden. In<br />
1934 werd C. de Venster benoemd tot socius <strong>van</strong> de novicen<br />
meester en ook tot hulpdocent in de liturgie, kerkzang en kerkge<br />
schiedenis. Hij zou in 1940 novicenmeester worden. Intussen was<br />
in 1938 W. Hegge uit Nederland gekomen om tweede professor te<br />
worden in de filosofie.<br />
Het streven naar nieuwe stichtingen werd voortgezet. Op 9 no-<br />
vember 1936 schrijft de generaal aan procurator Rutten om op ver-<br />
zoek <strong>van</strong> de prior <strong>van</strong> Onamia (A. <strong>van</strong> Zutphen) (prelaat) Noots<br />
(die als pauselijk visitator der Cisterciensers was benoemd) eens te<br />
polsen omtrent het Cistercienserklooster nabij Milwaukee (Wiscon<br />
sin), waar slechts vier priesters zijn en de augustijn Van Dijk les<br />
io. J. RAUSCH, o.c, p. 306-308.
174 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
geeft en de zusters de keuken doen. Die paters schijnen het onmogelijk<br />
te kunnen rukken, en, 20 de bisschop permissie zou willen<br />
geven, zouden de kruisheren het klooster graag hebben, als het<br />
niet te duur is, om aldaar een college te beginnen op de manier als<br />
in Onamia". Aangaande een gesprek dat Rutten met Noots heeft<br />
gehad over dat klooster, bericht hij 1 december: ,,De financiele<br />
toestand was beterende en er werd niet aan gedacht het klooster te<br />
verkopen. Bovendien raadde Noots ons dit af wegens niet gunstige<br />
ligging". Dit zelfde heeft Noots inmiddels ook laten weten aan<br />
prior en vicaris <strong>van</strong> de generaal A. <strong>van</strong> Zutphen, die er Rutten zelf<br />
om gevraagd had.<br />
Fort Wayne<br />
Op 14 maart 1936 schreef de pastoor <strong>van</strong> St. Vincent's te Fort<br />
Wayne aan de vicaris <strong>van</strong> de generaal, prior A. <strong>van</strong> Zutphen, een<br />
uitgebreide brief. In zijn landelijke parochie, vijf mijl ten noorden<br />
<strong>van</strong> de eigenlijke stad Fort Wayne, staat een vroeger pensionaat<br />
<strong>van</strong> de Zusters <strong>van</strong> het H. Kruis leeg. Hij nodigt de prior uit om<br />
dit pensionaat te bezoeken, zelf te zien wat een ideale plaats het is<br />
en eens te kijken of zij <strong>van</strong> waarde kan zijn voor de kruisheren. De<br />
zusters hadden hem verzocht om aan de prior te schrijven. Bij het<br />
pensionaat hoort ook een boerderij <strong>van</strong> 160 acres (bijna 2li<br />
k.m.2), die de zusters ook willen verkopen. De prior verzocht de<br />
pastoor nog een jaar uitstel, omdat er op dat ogenblik voor de<br />
kruisheren wegens geldgebrek geen mogelijkheid was om het pen<br />
sionaat te kopen. En zo gebeurde.<br />
Op 11 maart 1938 kwam de pastoor met hetzelfde voorstel te-<br />
rug. De prior begon onmiddellijk te corresponderen met de algemene<br />
overste der Zusters <strong>van</strong> het H. Kruis te Southbend. Samen<br />
met father Th. Brandon ging hij het gebouw en de terreinen erbij<br />
bekijken11. Daarna brachten zij een bezoek aan mgr. F. Knoll, de<br />
bisschop <strong>van</strong> Fort Wayne. Deze ontving hen zeer vriendelijk, maar<br />
wilde niets definitiefs toezeggen voor hij de zaak had overwogen<br />
11. THOMAS BRANDON. Geboren te Chicago, 22 juli 1902 ; overleden te Chicago, 9 Jan.<br />
1955 ; filosofie aan Campion College, Prairie du Chien (Wise), 1921-1922 ; geprofest te<br />
Onamia, September 1923 ; priester gewijd, 2 juni 1928; eerste prior <strong>van</strong> Hastings,<br />
1936-1938 ; rector te Fort Wayne, 1938-1942 ; prior te Fort Wayne, 1942-1947 ; vicaris <strong>van</strong><br />
de generaal voor Amerika, 1947-1953.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 175<br />
en zijn consultores had geraadpleegd. Wei zeide hij nogal te voe-<br />
len voor het idee om er een retraitehuis <strong>van</strong> te maken. Het huiska-<br />
pittel te Onamia waartoe alle kruisheren in Amerika toen behoor-<br />
den nam de motie aan, dat prior <strong>van</strong> Zutphen officieel aan bis-<br />
schop Knoll de noodzakelijke toestemming zou verzoeken om in<br />
het voormalig pensionaat en op de terreinen daar<strong>van</strong> een klein-<br />
seminarie te openen. Deze vergadering had plaats op 11 juni<br />
1938. De toestemming werd verkregen en een contract gesloten<br />
voor een koopsom <strong>van</strong> 50.000 dollar. De onderhandelingen verlie-<br />
pen heel wat vlotter dan destijds in Hastings. Het bestuur <strong>van</strong> de<br />
Zusters <strong>van</strong> het H. Kruis was erg ingenomen met de nieuwe<br />
bestemming en vooral met het feit, dat voortaan het H. Sacrament<br />
in de kapel bewaard zou blijven. Th. Brandon werd benoemd tot<br />
rector en vertrok 18 augustus <strong>van</strong>uit Hastings naar Fort Wayne. Hij<br />
betrok het voormalig pensionaat met father Joe Smerke en in au<br />
gustus arriveerden de fathers H. Scholtens, A. Steines en F. Pitka.<br />
Met Joe Smerke vormden zij de eerste leraren. Het eerste school-<br />
jaar werd 12 September 1939 geopend met 22 leerlingen. In 1940<br />
werden weer drie leraars benoemd : de fathers Henry Mehr, J.<br />
Kiffmeyer en John Smerke, en bovendien drie broeders: Willem<br />
<strong>van</strong> Haasteren, Joseph de Louw en Leo Champeau. Father A. Stei<br />
nes werd verplaatst naar Onamia.<br />
Laatste rets <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> naar Amerika(1939)<br />
Op 22 juni 1939 schrijft <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan prior Lauwers te Diest:<br />
,,.... op 3 juli hebben wij nog vergadering der definitoren te Maa-<br />
seik. Daags daarna ga ik naar Val12. Mijn plan is om 12 augustus<br />
naar Amerika te gaan, doch tot zover heeft Buse nog geen plaats<br />
kunnen bespreken op de boot, maar dat komt wel....". In feite<br />
vertrok hij op 14 augustus, ondanks het dreigend oorlogsgevaar.<br />
Tijdens deze derde visitatie in Amerika bracht hij ook een bezoek<br />
aan Fort Wayne, waar zijn eerste amerikaanse novice thans rector<br />
was. Eerst 25 oktober zou de generaal in Nederland terugkeren.<br />
Intussen was de tweede wereldoorlog uitgebroken. Op 3 September<br />
1939 verklaarden Frankrijk en Engeland de oorlog aan Duitsland<br />
12. In Val bij Tongeren was zijn nicht, zuster Josephine, dochter <strong>van</strong> zijn broer Joseph,<br />
overste <strong>van</strong> het klooster der Zusters <strong>van</strong> Liefde.
176 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
wegens de inval <strong>van</strong> Hitler in Polen op 1 September. De generaal<br />
moest niet veel hebben <strong>van</strong> een radio als meubelstuk in een<br />
klooster. Toch heeft hij er tijdens zijn verblijf in Amerika meer<br />
dan in heel zijn leven naar geluisterd. Verschillende confraters in<br />
Onamia raadden <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan om in Amerika te blijven tot de<br />
oorlog voorbij was, maar de generaal antwoordde, dat een kapitein<br />
met zijn schip ten onder ging. Father Brandon vergezelde hem<br />
naar New York om hem uitgeleide te doen. Als een echte ameri-<br />
kaan wilde hij voor de inscheping de nodige foto's maken <strong>van</strong> de<br />
magister generaal. Van <strong>Dinter</strong> kon maar niet begrijpen waar zoveel<br />
foto's voor nodig waren. ,,Ben ik soms een verdacht persoon ?".<br />
Het antwoord was : ,,Neen, dit schip loopt kans om getorpedeerd<br />
te worden, en zij zouden graag foto's <strong>van</strong> de passagiers hebben".<br />
Het was een soort galgehumor die de generaal best waarderen kon.<br />
De reis was inderdaad gevaarlijk. Ook maakte hij zich geen illlu-<br />
sies als zouden Belgie en Nederland niet in de oorlog betrokken<br />
raken. Bij het voorbijvaren <strong>van</strong> het kolossale vrijheidsmonument in<br />
de haven <strong>van</strong> New York zal hij het wel met een sceptisch en iro-<br />
nisch oog bekeken hebben.<br />
Er was heel wat veranderd sinds zijn vorig bezoek aan Amerika,<br />
zes jaar geleden. Nu had hij bij het graf gestaan <strong>van</strong> zijn beide<br />
medepioniers in 1910 : bij dat <strong>van</strong> broeder Henri <strong>van</strong> der Aa te<br />
Hastings, die er 66 jaar oud was overleden ; en dat <strong>van</strong> father<br />
Henry IJzermans, te Onamia, die, nog geen 68 jaar oud, als<br />
pastoor te Verndale onverwacht was heengegaan13. Op 6 mei 1938<br />
had hij aan prior Lauwers te Diest geschreven : ,, ....Wat een vre-<br />
selijke slag, de dood <strong>van</strong> Henry IJzermans, en op geestelijk en op<br />
stoffelijk gebied, maar O.L.Heer heeft het gedaan". En op 17 mei<br />
1938 : ,,....Uit Butler verneem ik dat IJzermans op Paasdag wat<br />
ongesteld werd, maar 's morgens voor zijn dood nog naar de post<br />
ging, bij de pastoor inging (sic), daar nog uien tapte, en 's avonds<br />
om 9 uur bediend werd en om 5 uur 's morgens stierf. Een aller-<br />
plechtigste uitvaart; ook de bisschop (mgr. Joseph Busch) <strong>van</strong> St.<br />
Cloud en vier monseigneurs waren daarbij tegenwoordig. Hij is<br />
13. H. SCHOLTENS, Broeder Henri Van der AA, R.I.P., in Kruistriomf, jg. 19<br />
(1939-1940), bl. 19-21. De begrafenis <strong>van</strong> Father IJzermans, in Kruistriomf, jg. 17<br />
(1937-1938), bl. 369-371. Een indrukwekkende lijkrede, in Kruistriomf, jg. 18<br />
(1938-1939), bl. 17-20.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 177<br />
een ware heilige.... Een groot verlies voor Amerika en de Orde".<br />
Hij zal die omstandigheden er bij hebben verteld om ze te laten<br />
mededelen aan de oudere broer Jan IJzermans (1860-1946) die<br />
kruisheer te Diest was.<br />
Het eigen gestel <strong>van</strong> de generaal was al ondermijnd door hardnekkige<br />
en langdurige malariaaanvallen en na zijn terugkeer zou<br />
hij geen jaar meer te leven hebben 14.<br />
14. Op 25 oktober 1939 arriveerde hoogwaardig heer met het stoomschip ,, Sommelsdijk "<br />
in de haven <strong>van</strong> Rotterdam. In de Duins had het schip een week oponthoud gehad in verband<br />
met de contrabandecontrole <strong>van</strong> Engeland.
Hoofdstuk XI<br />
MISSIONERING ALS ZELFGEKOZEN<br />
Standpunt in 1868<br />
OPDRACHT VAN DE ORDE<br />
Hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> is terecht de generaal der missies<br />
genoemd. Uit de ontwikkelingsgeschiedenis der missionaire activi-<br />
teit <strong>van</strong> de Orde <strong>van</strong>af haar herstel in 1840, wordt <strong>van</strong>zelf duide-<br />
lijk dat, wanneer zij dit thans een taak noemt waarnaar haar voor-<br />
liefde uitgaat, <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> daarin een grote rol heeft gespeeld.<br />
In zijn juridische commentaar laat dr. P.M. Rutten, er geen<br />
twijfel over bestaan, dat de magister generaal der kruisheren vol-<br />
gens de Constituties het recht toekomt een onderdaan naar de mis-<br />
sie te zenden : ,, Onze Broeders hebben geen stabilitas loci en leg-<br />
gen de professie niet af voor een bepaald convent, noch voor een<br />
bepaalde provincie (ofschoon zij zonen zijn <strong>van</strong> de provincie waar-<br />
in zij het habijt aannemen), maar voor heel de Orde, zodat zij,<br />
met in achtneming <strong>van</strong> wat volgens de Constituties in acht geno-<br />
men dient te worden, naar ieder willekeurig deel <strong>van</strong> de Orde ge-<br />
zonden kunnen worden, de missies niet uitgezonderd. *.<br />
Wie de Constituties <strong>van</strong> 1868 raadpleegt, leest: ,,Onze Broe<br />
ders, als voor de hele Orde geprofest, behalve voor de overzeese<br />
missies, zijn conventsleden in dat huis waarheen zij zijn gezonden<br />
en hebben daar een volledige stem in alles, juist als de anderen,<br />
ook bij de keuze <strong>van</strong> een prior" 2. Hier kan nog gesproken worden<br />
<strong>van</strong> een althans relatieve stabilitas loci: de kruisheren konden toen<br />
alleen naar een huis in Belgie of Nederland gezonden worden, niet<br />
naar de missie, tenzij op eigen verzoek of aanbod. Die relativiteit<br />
was toen al groter dan voor 1840, toen iemand gewoonlijk voor de<br />
rest <strong>van</strong> zijn leven in het klooster bleef waar hij was ingetreden.<br />
i- P. RUTTEN, Commentarius Juridicus Constitutionum Ordins S. Cruets, Diest, 1959, bl.<br />
143, nr. 381, par. 1.<br />
2. Regu/a et Constitutiones o.s.c. (St. Michiels-Gestel, 1868), Dist. II, cap. I: De Domibus<br />
concedendis et constuendis, nr. 10, bl. 59.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 179<br />
Daar meldde hij zich aan voor de Orde, deed er zijn professie en<br />
vervulde de taak die hem door de prior werd toegewezen. Genoot<br />
hij zijn hogere opleiding aan een studium generale, dan keerde hij<br />
daarna weer terug naar zijn eigen convent.<br />
Groei naar een gewijzigd statuut over de missies<br />
In de Constituties der kruisheren <strong>van</strong> 1925 staat: ,,Onze Broe-<br />
ders, als geprofest voor de hele Orde, zijn conventuales in dat huis<br />
waarheen zij worden gezonden en hebben daar dus een stem in al-<br />
les, zoals de anderen, ook bij de keuze <strong>van</strong> een prior3. Over naar<br />
de missie zenden wordt er dus nog in het geheel niet gesproken,<br />
maar evenmin in negatieve zin ; het zenden naar overzeese missies<br />
wordt dus niet uitgesloten. De zaak bleef daardoor wat omstreden.<br />
Op 01.12.34 heeft procurator generaal P. Rutten aan hoogwaar-<br />
dig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> geschreven, dat tijdens zijn laatse visitatie te<br />
St. Agatha door fraters moeilijkheden zijn gemaakt over de vraag,<br />
,,of wij krachtens onze professie verplicht zijn om naar de missie<br />
te gaan, als we gestuurd worden''. Daarover is in gesprekken on-<br />
der de fraters heel wat te doen geweest. Zoals ik de zaak nu kan<br />
bekijken, bestaat die plicht, omdat in de nieuwe Constituties<br />
(1925) de clausule ,,exceptis missionibus transmarinis'' met opzet<br />
is weggelaten (cfr. Const, nr. 393 en oude Statuten (1868), Dis-<br />
tinctio I, caput I, nr. 10). Maar de moeilijkheden komen voort:<br />
1. uit twee bekende auteurs over 't Jus Missionariorum, Vromans<br />
en Gentrup, die 't anders zeggen ;<br />
2. uit het feit, dat blijkbaar in Uden of elders aan jongens, die<br />
vragen of ze naar de missie moeten, als ze gestuurd worden, gezegd<br />
wordt: nee, je hoeft niet, als je 't niet wilt. Me dunkt, dat<br />
het zaak is, om grotere moeilijkheden te voorkomen, dat deze<br />
zaak in het komende Generaal Kapittel besproken wordt en authentieke<br />
interpretatie <strong>van</strong> dit punt wordt voorbereid''.<br />
Intussen was, naast de missie in Congo in 1920, die op Java in<br />
1927 begonnen, en beide hadden hard het zenden <strong>van</strong> nieuwe<br />
krachten nodig. Missieprocurator J. Buse geeft 18.12.34 zijn me-<br />
ning over deze aangelegenheid te kennen aan procurator Rutten:<br />
,,Wat de kwestie 'verplichting naar de missie te gaan' betreft,<br />
3- Reguls et Constitutiones o.s.c, Rome, 1925, Dist. Ill, cap. I, nr. 393, bl. 108.
180 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
kom ik hoe langer hoe meer tot de overtuiging, dat we nodig een<br />
caput moeten krijgen over 'De Missionibus' waar alles positief ge-<br />
zegd wordt. 't Is toch al te gek, dat het nu gehaald moet worden<br />
uit 'n caput ,de domibus \ Ik blijf verdedigen dat de statuten het<br />
opleggen. 't Is althans de bedoeling geweest <strong>van</strong> degenen die ze<br />
samenstelden. De argumenten in contra zijn m.i. zeer sterk. 'n<br />
Goede kwestie voor 't Generaal Kapittel 1935 ".<br />
Van authentieke interpretatie naar statuut<br />
In het relict <strong>van</strong> het generaal kapittel 1935 staat dan ook onder<br />
nr. 9 : ,,Als begin <strong>van</strong> een authentieke interpretatie moet worden<br />
opgevat het volgende : 'Het tweede deel <strong>van</strong> nr. 264 <strong>van</strong> de Statu<br />
ten (<strong>van</strong> 1925) moet aldus worden gelezen : Hij (de magister ge<br />
neraal) zou ook naar de missie onder de ongelovigen kunnen zen-<br />
den of <strong>van</strong> het ene huis naar het andere kunnen verplaatsen, of<br />
<strong>van</strong> de ene missie naar de andere kunnen zenden ; de onderdanen<br />
zijn gehouden hem te gehoorzamen. Bij de zending moet de ma<br />
gister generaal echter met grote omzichtigheid te werk gaan en na<br />
inlichtingen gevraagd te hebben en de stem gehoord te hebben<br />
<strong>van</strong> hun oversten''.<br />
Hierin is dus duidelijk geformuleerd, dat de generaal iemand<br />
naar de missie kan zenden. In het relict <strong>van</strong> het generaal kapittel<br />
1938, onder nr. 4 : ,,Ook door dit kapittel wordt bij wijze <strong>van</strong> be<br />
gin <strong>van</strong> authentieke interpretatie bepaald, dat het tweede gedeelte<br />
<strong>van</strong> nr. 264 <strong>van</strong> de Statuten (<strong>van</strong> 1925), aldus moeten worden ge<br />
lezen ''. Dan volgt dezelfde tekst als die <strong>van</strong> het generaal kapittel<br />
19354. De tweede wereldoorlog zou het onmogelijk maken de ca-<br />
pitularissen voor een generaal kapittel bijeen te roepen en dus ook<br />
om een nieuwe generaal te kiezen. Het eerste generaal kapittel na<br />
de oorlog was dat <strong>van</strong> 1946, waarop dr. W. <strong>van</strong> Hees als opvolger<br />
<strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> kon worden gekozen. In het in<br />
druk uitgegeven relict <strong>van</strong> dit kapittel lezen we onder nr. 3b :<br />
,, De magister generaal zou zelf alleen alle zaken kunnen afhande-<br />
len, die niet aan het generaal kapittel of aan zijn definitorium zijn<br />
voorbehouden. Hij zou ook Broeders kunnen zenden of <strong>van</strong> het<br />
ene huis naar het andere kunnen verplaatsen, ja zelfs hen waar dan<br />
4. Chronicon tomus III, fasc. I, relict gen kap. 1935, nr. 9, bl. 116.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 181<br />
ook heen zenden, ook naar de missie onder de ongelovigen ; de<br />
onderdanen zijn echter verplicht hem hierin zonder dralen te gehoorzamen<br />
(Constituties nr.264)" \ In het, eveneens in druk verschenen,<br />
relict <strong>van</strong> het generaal kapittel 1949, op p. 6, onder nr.<br />
6. b.c. : dezelfde tekst als in 1946, met bijvoeging <strong>van</strong> : tweede<br />
maal. In het relict <strong>van</strong> het daarop volgende kapittel 1955, onder<br />
6a, staat wederom dezelfde tekst vermeld, als nieuw statuut.<br />
Tegenover procurator Rutten, en vermoedelijk tijdens diens visitatie,<br />
schijnt een <strong>van</strong> de jonge priesters, <strong>van</strong>af 1934 medehelper<br />
<strong>van</strong> de missieprocurator J. Buse, zich te hebben beklaagd. Er werd<br />
namelijk <strong>van</strong> hem verwacht, dat hij abonnees voor het missietijd-<br />
schrift Kruistriomf zou werven en abonnementsgelden zou opha-<br />
len. De generaal informeert 18.03.36 als volgt bij Rutten: ,,Nu<br />
moet ik U eens vragen, of het waar is dat u zoudt gezegd hebben<br />
aan confrater C. <strong>van</strong> Schaik, dat het schande is om Kruistriomf am<br />
de man te brengen. Zulks wordt hier beweerd, en <strong>van</strong> Schaik deed<br />
ook niets daaraan. Terwijl in sommige Orden het broeders doen,<br />
houden in de meeste er zich ook priesters mee bezig....''. Het<br />
antwoord hierop is niet bewaard gebleven. Zowel de prudentie en<br />
de loyaliteit <strong>van</strong> Rutten kennend als de nogal onstuimige aard <strong>van</strong><br />
<strong>van</strong> Schaik, lijkt een dergelijke uitspraak minder waarschijnlijk.<br />
Toen <strong>van</strong> Schaik in hetzelfde jaar tot missionaris werd benoemd, is<br />
hij dit tot aan zijn dood met hart en ziel gebleven en heeft bijna<br />
veertig jaar als zodanig veel gepresteerd. In 1974 moest hij om ge-<br />
zondheidsredenen terugkeren. En nu wil de ironie <strong>van</strong> het geval,<br />
dat hij ook daarna nog vermaard bleef om zijn voortdurend ,, be-<br />
delen'' voor de missie ; voor zichzelf had hij heel weinig be-<br />
hoeften.<br />
Besteding <strong>van</strong> missiegelden voor de hogere opleiding<br />
Rutten schrijft 03.05.40 aan de generaal: ,,De faculteit om 15<br />
procent der missiegelden te mogen houden, heb ik weer aange-<br />
vraagd en zal ze wel krijgen. Ik heb er namelijk eerst kardinaal Fu-<br />
masoni, de prefect <strong>van</strong> de Propaganda over gesproken, omdat het<br />
al ruim twee jaar over tijd was en er ook iets in veranderd moest<br />
worden, n.l. om ook <strong>van</strong> de missiegelden voor Java bestemd, 15<br />
5. Chronicon t. Ill, fasc. I, relict gen kap. 1938, nr. 4, bl. 118.
182 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
procent te mogen houden. De kardinaal was 20 goed om over die<br />
twee jaar dat we, onwettig maar onwetend, 15 procent genomen<br />
hebben, een groot kruis te slaan". Er blijkt uit dat de termijn<br />
waarvoor het verlof gegeven was, al ruim twee jaar was verlopen,<br />
alvorens men zich dat had gerealiseerd.<br />
De missieijver <strong>van</strong> hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
Tijdens het generalaat <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> is het aantal nieuwe missionarissen,<br />
zowel priesters als broeders, naar verhouding opvallend<br />
groot geworden. Velen gingen met geestdrift, anderen uit een bereidvaardigheid<br />
die dit offer des te verdienstelijker maakte. Zij zijn<br />
er dikwijls mannen door geworden met een ruimer visie en <strong>van</strong> een<br />
geestelijk formaat, waarop de Orde trots mag zijn. Er werd wel<br />
eens beweerd, dat de financiele problemen, mede veroorzaakt door<br />
de onverwachte toevloed <strong>van</strong> candidaten, de generaal naar het zoeken<br />
<strong>van</strong> deze uitweg hebben gedreven. Zijn uitingen kunnen wel<br />
eens daartoe aanleiding hebben gegeven, maar die hadden een<br />
goed verstaander nodig. Ook werd ooit betreurd dat er talentvolle<br />
mensen naar de missie werden gezonden, terwijl ze hier onmisbaar<br />
waren. Maar wie zegt, dat zij hier de gelegenheid zouden gevon-<br />
den hebben om zoveel te presteren, als waartoe zij daarginds in<br />
staat zijn gebleken ? Het is toch ook waar, dat misschien minder<br />
getalenteerden daar getoond hebben wat zij waard waren, verant-<br />
woordelijkheden hebben kunnen dragen en hebben kunnen woe-<br />
keren met hun gaven, die hun hier waarschijnlijk nooit zouden<br />
zijn toegeschreven. Een mens kan soms veel meer, wanneer hem<br />
ruimte wordt gelaten en kansen worden geboden, dan hijzelf en<br />
anderen geloven. In ieder geval, hoogwaardig heer schonk aan zijn<br />
missionarissen veel vertrouwen en waardering voor hun werk.<br />
Degenen die krachtens hun positie in de Orde nauw met hem<br />
hebben samengewerkt en hem dus beter hebben gekend, getuigen<br />
<strong>van</strong> zijn apostolische bewogenheid, zijn met hart en ziel missiona-<br />
ris zijn en blijven. Hij beschouwde het missiewerk als een zegen<br />
voor de kruisheren en iedere missionaris kon rekenen op be-<br />
langstelling en bemoediging, zonder dat hij het werk <strong>van</strong> niet-<br />
missionarissen en de betekenis daar<strong>van</strong> zou onderschatten. Wat<br />
ernstig gepoogd, even goed als wat gelukt was, wist hij te waarde-<br />
ren en dat bij gelegenheid ook te laten blijken. Want hij was geen
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 183<br />
eenzijdig, maar dankbaar man ; ook een kleine attentie stelde hij<br />
op prijs. Veel <strong>van</strong> wat menselijk, soms al te menselijk was, kon hij<br />
begrijpen en vergoelijken. Maar dit zou hem er niet <strong>van</strong> weerhouden<br />
om, ook wanneer het missionarissen gold, zijn nuchter en eerlijk<br />
oordeel daarover uit te spreken zonder aanzien <strong>van</strong> personen,<br />
en, zo nodig, in te grijpen.<br />
Overzeese visitatiereizen<br />
Uit eigen ervaring wist <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> met hoeveel genoegen missio<br />
narissen de komst <strong>van</strong> de generaal begroetten en aan welke behoefte<br />
zulk een werkbezoek voldeed. In persoonlijke gesprekken<br />
kwam dan veel naar boven dat anders verzwegen bleef en toch<br />
soms dringend een oplossing nodig had. Hij vervulde deze zowel<br />
lichamelijk als geestelijke inspannende taak met liefde, belangstel-<br />
ling en zorg.<br />
Reeds in augustus 1927, ruim een maand na zijn generaalskeuze,<br />
ging hij naar Amerika om na deze volkomen onverwachte<br />
gebeurtenis afscheid te nemen, de keuze <strong>van</strong> een nieuwe prior te<br />
Onamia voor te zitten en orde op zaken te stellen waar hij bij ver-<br />
trek uit Onamia mee bezig was geweest.<br />
Op 24.10.30 vertrok hij <strong>van</strong>uit Antwerpen naar Congo in gezelschap<br />
<strong>van</strong> twee nieuwe missionarissen, pater Robert Linmans en<br />
broeder Leonard Rooyakkers. F. Blessing was in 1929, na het overlijden<br />
<strong>van</strong> mgr. Konings, tot overste <strong>van</strong> de Congomissie benoemd<br />
en in januari 1930 tot apostolisch prefect. Hij was een uitstekend<br />
en voorbeeldig missionaris, maar nogal autocratisch aangelegd. Tijdens<br />
zijn verblijf in Congo liep de generaal in lichte graad malaria<br />
op.<br />
In het voorjaar 1931 vertrok hij naar Java en ariveerde 19 april te<br />
Bandung in gezelschap <strong>van</strong> dr. A. Van Asseldonk als nieuwe missi<br />
onaris. Daar stelde hij Van Asseldonk aan als eerste superior regularis<br />
<strong>van</strong> de Javamissie voor de gebruikelijke tijd <strong>van</strong> drie jaar. Hij<br />
ontving er het bezoek <strong>van</strong> mgr. A. <strong>van</strong> Velsen, s.j., apostolisch vicaris<br />
<strong>van</strong> Batavia en als zodanig belast met de leiding <strong>van</strong> heel het<br />
missioneringswerk op Java. Met hem besprak hij de positie <strong>van</strong> de<br />
kruisheren-missionarissen en de verdeling <strong>van</strong> hun werkzaamheden<br />
en werden bepaalde afspraken gemaakt. De generaal bezocht de<br />
verschillende staties <strong>van</strong> de eigen missie en trof regelingen betref-
184 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
fende de respectievelijke bevoegdheden en verplichtingen <strong>van</strong> J.<br />
Goumans als kerkelijke overste <strong>van</strong> de kruisherenmissie en <strong>van</strong> A.<br />
Van Asseldonk als reguliere overste. Dit was een nogal delicate<br />
zaak, omdat Goumans tot dan toe als beide had gefungeerd en<br />
dus in zijn macht beperkt werd6.<br />
Op 11.08.33 begon hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zijn tweede visitatiereis<br />
naar Amerika, gedurende welke vooral de moeilijkheden<br />
in het in 1932 gestichte klooster te Hastings door hem geregeld<br />
werden.<br />
In 1934 waren de eerste kruisheren naar Brazilie, bisdom Belem,<br />
vertrokken. Half november 1937 zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> er zijn eerste visitatie<br />
gaan houden. Hij laat prior Lauwers te Diest weten, dat hij<br />
daarvoor portugees aan het studeren is. '... de uitspraak is door de<br />
duivel uitgevonden, anders zou het nog wel gaan*<br />
Op 6.11.37 schrijft hij aan prior Lauwers '... onze Braziliaanse<br />
missie is zwaar getroffen : C. Huygens gerepatrieerd, en thans de<br />
Overste (J. Verkuylen) dood. Gisteren de laatste post ont<strong>van</strong>gen :<br />
dat confr. Verkuylen binnen drie dagen ziek en dood was ; slachtoffer<br />
<strong>van</strong> de malaria. Zijn hart kon het niet doorstaan. J. Verkade<br />
6. Omtrent dc positie en bevoegdheden <strong>van</strong> de reguliere overste in de missie zal missieprocurator<br />
J. Buse op 11.05.38 aan procurator generaal Rutten het volgende schrijven :<br />
„ Wat Uw vraag betreft naar mijn mening omtrent enkele juridische kwesties, over de supe<br />
rior regularis, het volgende. Ik voor mij denk dat de superior regularis superior major zal<br />
zijn. Immers wordt de Overste in Amerika ook wel vicaris generaal genoemd voor Amerika.<br />
Bovendien lees ik in de Capucijner missiestatuten (Uitgegeven Via Boncompagni 71 in<br />
1936.) Superior regularis intra limites Missionis postestatem obtinet in omnes residentias et<br />
sodales tanquam Vicarius provincial. Daarin lees ik ook in nr. 44, dat hij de confraters, audito<br />
Ordinario loci, voor verschillende staties kan aanwijzen. Etc.. Dat zal dus ook wel bij<br />
ons zijn. In 41 staat, dat hij zijn ,,Discretos" tweemaal per jaar bijeen roept of meer; sal<br />
tern per litteras, moet hij ze raadplegen. Ook met de keuze ga ik accoord zoals U opgeeft.<br />
De Capucijnerstatuten zeggen, dat de statie-overste is superior localis (172), te benoemen<br />
door de Superior regularis met zijn consilie, audito Ordinario loci. Ik denk ook dat de Su<br />
perior regularis diens macht kan beperken (vgl. rector bij ons; ook diens macht kan m.i.<br />
Hoogw. Heer beperkter maken dan die <strong>van</strong> een prior, wiens macht in de Statuten staat omschreven).<br />
Ik hoor, dat ook in Amerika visitatie geweest is. Dus daar zal ook de missieoverste<br />
wel visitator zijn. Auteurs er op naslaan kan ik ook al niet, want de boeken ontbreken.<br />
Evenwel lijkt me dit alles zo apert, dat ik niet veel moeilijkheden overhoud. Ik ben 't<br />
zeer wel (met U) eens: er moesten missiestatuten zijn. Inderdaad is daar 3 jaar geleden<br />
over gesproken en ik zou me er nog eens voor interresseren. Helaas, ik heb er nog dikwijls<br />
aan gedacht, maar .... de tijd! Enfin, misschien dat het gen. kapittel (nu mgr. Konings er<br />
met meer aanwezig zal zijn) nog iets doet, als er althans wat voorbereiding is geweest".<br />
Mgr. M. Konings leed als apostolisch prefect eveneens aan het euvel, dat hij alle macht over<br />
de missionarissen zelf in handen hield. Inmiddels was hij echter 29.06.29 te Bondo overleden.<br />
Er viel dus <strong>van</strong> hem op een generaal kapittel geen tegenstand meer te duchten.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 185<br />
waarschuwt ons om bijtijds kinine te gebruiken. Wij vertrekken uit<br />
Antwerpen (uur onbekend) op 16 november en komen eerst 13<br />
december te Belem aan... Nu moet ik dan blijven tot 14 januari<br />
en kom dan de 27e in Liverpool aan. Enfin, als O.L.Heer maar<br />
medelijden heeft met mij en me bewaart voor malaria, waar ik vatbaar<br />
voor schijn, want in de Congo : alle voorzogen genomen en<br />
toch gekregen' .<br />
Zijn beduchtheid zou niet ongegrond blijken. Hij vertrekt inderdaad<br />
op 16 november 1937 in gezelschap <strong>van</strong> twee nieuwe mis<br />
sionarissen, H.Cuppen en FJutte, om 12 december te Belem aan<br />
te komen. Intussen hadden in oktober de missieoverste J. Verkuylen<br />
en de missionarissen J.<strong>van</strong> Duynhoven en H.Plag in hevige<br />
mate malaria gekregen met hoge koorts. In december werd ook de<br />
missionaris J.<strong>van</strong> Bree door hoge malariakoortsen overvallen7.<br />
Zijn laatste visitatiereis was die naar Amerika <strong>van</strong> 14 augustus<br />
tot 25 oktober 1939.<br />
7. H. PLAG, her para tutum, in Chronicon, t. 2, fasc. 3 (Diest, 61), bl. 238-247.
Hoofdstuk XII<br />
DE CONGOMISSIE<br />
De geschiedenis <strong>van</strong> de stichting der Congomissie en <strong>van</strong> de<br />
eerste zeven jaren <strong>van</strong> haar bestaan werd althans in het kort, reeds<br />
elders beschreven1. Zij speelt zich af, onder het generalaat <strong>van</strong><br />
hoogwaardig heer Hollmann. De eerste apostolische prefect <strong>van</strong><br />
deze kruisherenmissie, mgr. M. Konings, zou 29.06.29 te Bondo<br />
overlijden. Het wachten was dus nu op de benoeming <strong>van</strong> diens<br />
opvolger; in de tussentijd zou F. Blessing als missieoverste funge-<br />
ren. Procurator generaal P. Rutten schrijft 25.11.29 aan magister<br />
generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>: ,, Omtrent de benoeming <strong>van</strong> de Prefect is<br />
nog niets bekend. Ik was gisteren nog bij Kard. Van Rossum ;<br />
maar hij zeide mij : ,,dat moet zijn beurt hebben". Dus zullen<br />
we maar geduldig afwachten". De benoeming zou het volgende<br />
jaar plaats hebben en op 19.03.30 zou mgr. F. Blessing als aposto-<br />
lisch prefect <strong>van</strong> Bondo worden geinstalleerd.<br />
Het apostolisch vicariaat Bondo<br />
In 1934 leek de tijd gekomen om Bondo tot apostolisch vicariaat<br />
te verheffen2. Procurator Rutten had 'n eerste keer het terrein ver-<br />
kend en schreef op 13.11.34 aan de generaal: ,,Er schijnt veel<br />
kans te bestaan dat dit gegeven wordt. Als het Uwe bedoeling is,<br />
dat ik definitief tot die aanvrage overga, dan zou ik gaarne :<br />
1. J. SCHEERDER, H.F.M. Hollmann, (Diest, 1966), biz. 186-19L<br />
2. Alvorens een eigen kerkelijke hierarchie te krijgen, d.w.z. tot bisdom verheven te wor<br />
den, dient een missiegebied verschillende stadia te doorlopen. Eerst is er een missiepost, die<br />
later tot zelfstandige missie kan worden verheven. In casu was dit hier Bondo, <strong>van</strong> waaruit<br />
weer verschillende missieposten zouden worden opgericht, zoals Bili, Monga enz.. Bij<br />
gunstiger ontwikkeling wordt de missie tot apostolische prefectuur verheven. Blijft deze ontwikkeling<br />
zich voortzetten, dan heeft de verheffing tot apostolisch vicariaat plaats. Bij de<br />
instelling <strong>van</strong> de hierarchie wordt het apostolisch vicariaat tot diocees bevorderd, maar ook<br />
dan blijft het missiestadium gewoonlijk nog geruime tijd duren, totdat voldoende zelfstandigheid<br />
is bereikt en de inheemse clerus het werk heeft overgenomen. Dergelijke missiegebieden<br />
staan direct onder de paus en de apostolische prefecten en vicarissen zijn diens<br />
plaatsver<strong>van</strong>gers. Zie A.M. HEIDT, Catholica I, kol. 139, Hilversum, 1968.
1. schriftelijke opdracht hebben ;<br />
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 187<br />
2. permissie om namens U aan de apostolische delegaat in Congo<br />
te schrijven :<br />
3. de gegevens over personeel, bekeringen, verschillende werken<br />
enz. <strong>van</strong> 1920-1930 (daarna heb ik ze zelf), plus een goede, duidelijk<br />
kaart <strong>van</strong> ons missiegebied ;<br />
4. de terna <strong>van</strong> de drie candidaten die volgens U voor vicaris in<br />
aanmerking komen. Wat dit betreft, vraagt C/het gevoelen <strong>van</strong> de<br />
confraters der Prefectuur (of moet ik dit ook doen ?)3.<br />
Ik mag U wel verzoeken om aan alle mensen die U hierover spre-<br />
ken moet, op te leggen dat ze er in 't geheel niet over spreken,<br />
voordat de zaak geheel is afgewikkeld ; anders zou 'n onvoorzich-<br />
tige uitlating alles kunnen bederven''.<br />
Op 01.12.34 bericht hij : „ Volgens Uwe vorige brief heb ik aan<br />
de apostolische delegaat verzocht om onze aanvraag tot verheffing<br />
<strong>van</strong> Bondo tot apostolisch vicariaat te willen ondersteunen. Tevens<br />
schreef ik aan mgr. Blessing om te willen zorgen voor de geheime<br />
opname en toezending <strong>van</strong> de terna. Als ik nu gauw de gevraagde<br />
gegevens krijg, kan ik de officiele aanvraag hier indienen en dus<br />
afwachten wat er op geantwoord wordt. Ik houd U hier<strong>van</strong> natuurlijk<br />
op de hoogte "<br />
De aanvrage voor Bondo werd de 17e december ingediend. Op<br />
22 februari 1935 kreeg Rutten het teleurstellende bericht dat de<br />
Propaganda Fide het nog niet opportuun oordeelde om de prefec<br />
tuur <strong>van</strong> Bondo tot vicariaat te verheffen. Zij was <strong>van</strong> oordeel dat<br />
het geschikte ogenblik daartoe nog niet gekomen was : ,, In verge-<br />
lijking met de andere prefecturen in de Belgische Congo staat<br />
Bondo op een lager niveau. Het zal goed zijn nog wat te wachten<br />
tot het aantal staties, priesters en zusters nog is toegenomen en de<br />
verschillende werken <strong>van</strong> de Missie nog beter uitgebouwd zijn.<br />
Niet dat de Propaganda Fide ontevreden is. Het is een kwestie <strong>van</strong><br />
tactisch beleid, om geen jaloezie te wekken bij anderen". Met het<br />
verslag over Bondo ontving Rutten ook een brief <strong>van</strong> mgr. Bles<br />
sing, waarin deze spreekt over de plannen met een interregionaal<br />
groot-seminarie.in Bondo. Bijna twee jaar later liet de generaal aan<br />
mgr. Blessing weten dat de Orde wel voor professoren voor het se-<br />
3. De ,, terna" is een lijst, waarop drie candidaten staan volgens volgorde <strong>van</strong> voorkeur.<br />
Zowel de generaal als de missionarissen konden een eigen lijst indienen.
188 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
minarie te Bondo zou zorgen. Natuurlijk, zo schrijft hij, het be-<br />
hoeven niet zo'n buitengewone lichten te zijn in de Congo, maar<br />
fatsoenlijke studenten en vooral practische mensen, maar dit<br />
laatste vindt hij niet het gemakkelijkst. Bondo is sedert maart 1928<br />
tien jaar prefectuur. Hij hoopt dat het spoedig vicariaat wordt; de<br />
delegaat heeft dit ook aan mgr. Blessing beloofd. Voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
zou dit het enige geschenk zijn dat hij bij zijn gouden professie-<br />
feest in September 1937 zou willen ont<strong>van</strong>gen.<br />
De bonding <strong>van</strong> mgr. Dellepiane in de vicariaatskwestie<br />
Hoewel de delegaat eerder aan mgr. Blessing had beloofd dat<br />
Bondo spoedig vicariaat zou worden, blijkt zijn zienswijze te zijn<br />
veranderd. Misschien heeft de Propaganda dit afgeraden omdat zij<br />
Bondo daar nog niet rijp voor achtte. Geleid door een eeuwen-<br />
lange ervaring begeleidt Rome het proces naar zelfstandigwording<br />
tot een locale kerk met veel behoedzaamheid. Mensen met een<br />
heel ander verleden en een heel verschillende culturele achtergrond<br />
kunnen zich wel laten dopen, maar levend in hun vroegere omge-<br />
ving, kan het generaties duren eer zij ook echt christelijk hebben<br />
leren denken, aanvoelen en handelen, eer ze een zekere stand-<br />
vastigheid in hun geloof bezitten. Zo iets valt niet te forceren. De<br />
delegaat kan, desnoods in andere missiegebieden <strong>van</strong> de Congo,<br />
bepaalde ervaringen hebben opgedaan die hem wat gereserveerder<br />
hebben gemaakt. Bij het onderhoud dat Rutten te Rome mocht<br />
hebben, misschien wel ten gevolge <strong>van</strong> dit gesprek, blijkt de op-<br />
vatting <strong>van</strong> de delegaat zich ten gunste <strong>van</strong> een bespoediging te<br />
hebben gewijzigd en adviseert hij de suppliek snel in te dienen.<br />
Over de ontmoeting met mgr. Dellepiane schrijft Rutten 22.04.37<br />
aan de generaal: ,, Vorige week heb ik een onderhoud gehad met<br />
prelaat Noots, die me vertelde, dat de apostolische delegaat <strong>van</strong><br />
Congo in 't algemeen meer is voor het verschuiven dan voor het<br />
bespoedigen der vicariaten. Nu ben ik eergisteren bij hem ge-<br />
weest. Uiterst vriendelijk, zoals steeds, begon hij zijn excuses te<br />
maken, dat hij op mijn brief, in 1934 geschreven naar aanleiding<br />
<strong>van</strong> de eerste aanvraag om Bondo tot vicariaat te verheffen, niet<br />
geantwoord had. Ik zeide hem, dat ik praktisch het antwoord door<br />
de Propaganda had ont<strong>van</strong>gen. Zo kreeg ik aanstonds gelegenheid<br />
om door te gaan op de verheffing tot vicariaat. Tenslotte vond hij
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 189<br />
deze gelegenheid wel geschikt om 't nog eens te proberen ; en hij<br />
raadde mij aan aanstonds een suppliek in te dienen, wat ik giste-<br />
ren reeds gedaan heb. Ik heb ze persoonlijk aan de Secretaris der<br />
Propaganda gepresenteerd en besproken. Hij schreef er op ,,ur-<br />
gente", om ze spoedig te doen behandelen. Mijn indruk is dat<br />
het veel kans heeft er door te komen, vooral omdat de delegaat zal<br />
adviseren. Ik heb in de suppliek gewezen op het langzaam groei-<br />
end getal gelovigen, en als reden aangegeven, dat 87 procent<br />
bestond uit bekeerlingen en slechts 13 procent uit kinderen, en we<br />
dus weinig steun hebben in die automatische aanwas der gelovi<br />
gen, die door katholieke huisgezinnen wordt geleverd in andere<br />
missies. Als de aanvrage wordt aangenomen, zal er weer een terna<br />
moeten worden ingediend' '.<br />
Onder de belgische confraters was het misnoegen toegenomen<br />
over het lange uitstel <strong>van</strong> het vicariaat. Op 27.01.37 had de gene-<br />
raal dit reeds aan Rutten geschreven : ,, Zij zeggen, dat ver-<br />
schillende Orden en Congregaties die later dan wij begonnen zijn,<br />
reeds vicariaat zijn. Zou het verband kunnen houden met het feit,<br />
dat mgr. Blessing geen geboren belg is ? In ieder geval, tracht uw<br />
best te doen en neem de delegaat <strong>van</strong> Leopoldville in de arm om<br />
mgr. Blessing toch tot apostolische vacaris benoemd te krijgen".<br />
En op 16.02.37 vult de generaal nog aan : ,,Mgr. Blessing is wel<br />
belgisch burger bij (sic) naturalisatie, niet bij geboorte".<br />
Reeds op 3 juni kon Rutten aan de generaal schrijven : ,, ....De<br />
kwestie Bondo staat er zeer goed voor. Morgen komt ze waarschijn-<br />
lijk voor (d.w.z. wordt aan de kardinalen voorgelegd, of de<br />
kwestie mag worden voorgesteld). Doordat juist de minutant die<br />
Congo onder zich heeft drie weken ziek was, had dit enige vertra-<br />
ging4. Het verbod aan mij, om niets voor U aan te vragen voor uw<br />
gouden feest heb ik zo opgevat, dat ik ook geen brief <strong>van</strong> geluk-<br />
wens <strong>van</strong> de H. Vader mocht aanvragen. Is dat ook Uwe bedoe<br />
ling ?''. Onmiddellijk volgt het antwoord <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> dat het<br />
zijn bedoeling is dat er hoegenaamd niets voor hem wordt aange-<br />
vraagd. Toch zou hij een geschenk ont<strong>van</strong>gen, want op 12 juni<br />
4- Minutant wordt genoemd iemand, die als ambtenaar <strong>van</strong> een pauselijke Congregatie,<br />
in casu de Propaganda Fide, belast is met het onderzoek over een te behandelen zaak en<br />
daar<strong>van</strong> een kort verslag (,,minuut") zal uitbrengen.
190 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
schreef Rutten hem : ,, Zo juist ben ik op de Propaganda geroepen<br />
om het goede nieuws, dat de verheffing <strong>van</strong> Bondo tot vicariaat er<br />
door is — ofschoon het nog niet gepubliceerd mag worden —. Ik<br />
wens U er <strong>van</strong> harte geluk mee en ben blij dat ik er toe heb mogen<br />
meewerken, om U dit feestgeschenk voor Uw jubile te mogen<br />
aanbieden. Men heeft mij nu 20 spoedig mogelijk om de terna ge-<br />
vraagd. Deze moet dan tegelijk met de officiele behandeling der<br />
zaak worden ingediend. Om nu alles nog voor Uw feest te kunnen<br />
klaar hebben, moet deze terna uiterlijk volgende week worden in<br />
gediend ; en ofschoon ik alle gegevens voldoende heb, mankeren<br />
er deze : ik moet noodzakelijk — dat is een nieuwe verordening —<br />
de namen weten <strong>van</strong> de vader en moeder der drie candidaten. Ge-<br />
lieve dus deze ten spoedigste te achterhalen en mij, desnoods tele-<br />
grafisch, mede te delen. De laatste zitting is einde deze maand ;<br />
en omdat nog alles gedrukt moet worden, begrijpt U wel, dat er<br />
haast bij is".<br />
Bijna twee jaar later maakte de Propaganda moeilijkheden over<br />
het geringe aantal missionarissen <strong>van</strong> belgische nationaliteit. De<br />
generaal schreef daarover aan Rutten: ,,Wat (de vraag <strong>van</strong>) de<br />
Propaganda betreft, die weet ik moeilijk te beantwoorden. De<br />
grote reden waarom er (in de Congomissie) meer Hollanders dan<br />
Belgen zijn : omdat de Hollandse overvloedig, en de Belgische roepingen<br />
schaars zijn. Daarbij is het niet gemakkelijk om in Belgie<br />
genaturaliseerd te worden ; mogelijk gemakkelijker als ze enige ja-<br />
ren Congo hebben. Mgr. Blessing en Kijzers hebben het gekregen<br />
par arrete royal, want in de Belgische kamer werden zij afgestemd<br />
omdat zij katholiek zijn. Ik zal er verder over denken wat te ant-<br />
woorden. Schrijf ook aan mgr. Blessing, of die in de Congo Hol<br />
landers kan overhalen om belgische burgerschap te vragen (' 'Non<br />
countuntur'', zoals wij <strong>van</strong>morgen in de Missaal lazen ! ! ?)''. In<br />
Diest werd kort daarna een verzoek ingediend voor cfr. Andries-<br />
sen, die op verlof was, al dacht prior Lauwers <strong>van</strong> Diest, dat het<br />
zeer moeilijk en kostbaar, om niet te zeggen onmogelijk zou zijn.<br />
De enige weg was de diplomatieke (par arrete royal). Gelieve aan<br />
de Congregatie te zeggen, dat wij ons best doen en reeds deden,<br />
schreef <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> 31.03.39, jammer genoeg, dat wij zo weinig<br />
belgische roepingen hebben ; dat daarbij sommige noodzakelijk<br />
moeten dienen voor onze belgische colleges, en dat het heel moei<br />
lijk is om Belg te worden. — Wij zijn <strong>van</strong> goede wil".
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 191<br />
Dringende behoefte aan een superior regularis<br />
Op 10.04.40 schrijft Rutten aan de generaal als volgt: ,, ....Nu<br />
nog iets wat ik uit Congo vernam : er dringen hoe langer hoe meer<br />
berichten door, dat er daar aan de toestand heel wat hapert. Er<br />
wordt zelfs dringend gevraagd om visitatie. Daarmee moesten ze<br />
— evenals met hun klachten — bij U terechtkomen, maar U weet<br />
ook wel dat ze niet graag bij 't hoogste gezag te biecht komen.<br />
Waar de schoen precies wringt, weet ik ook niet; misschien dat<br />
cfr. Van Hees, die ook <strong>van</strong> de klachten op de hoogte is, er iets<br />
meer <strong>van</strong> weet, meer in details. Maar ik voor mij heb sterk het<br />
idee — ook uit de brieven <strong>van</strong> mgr. — dat de fout zit in het enkelvoudig<br />
bestuur: dat er geen reguliere overste is. Die mensen<br />
kunnen daar nooit eens hun hart luchten! Ze moeten altijd terecht<br />
bij degene, tegen wie hun bezwaren gaan : want het gaat, of<br />
tegen 't werk, of tegen confraters of huiselijk leven ; en als er maar<br />
een is, dan raakt alien dat ene gezag. Gevolg : dat ze onder elkaar<br />
beginnen te brommen, te critiseren, enz.. Ik weet niet, of ik het<br />
hierin aan het rechte eind heb ; maar ik weet wel, dat de toestand<br />
ernstig genoeg is om door U onder de ogen te worden gezien, na<br />
hem nader onderzocht te hebben. Mgr. Blessing houdt met alle<br />
geweld vast aan het ene gezag; en dat vasthouden is voor mij al<br />
een veeg teken. Hij zou blij moeten zijn als iemand 'n grote ver-<br />
antwoordelijkheid <strong>van</strong> hem kwam overnemen. Ik geloof dat zijn<br />
gezag er sterk onder lijdt, dat hij met alle onbenulligheden <strong>van</strong><br />
het dagelijks leven (Hij is ook magazijnmeester voor hetgeen de<br />
posten inkopen !) zich bemoeit. — Ik heb hier (in Rome) reeds<br />
meermalen over de kwestie <strong>van</strong> het dubbele gezag gesproken;<br />
maar de ervaren Oversten <strong>van</strong> missionerende Ordes en Congrega-<br />
ties zijn steeds voor het dubbele gezag ; ook al, omdat anders<br />
langzamerhand de Orde in de missie niets meer te vertellen heeft.<br />
Ik schrijf U dit, hoogwaardig heer, met geen andere bedoeling dan<br />
om het welzijn <strong>van</strong> de Congomissie te beveiligen. Ik hoop, dat U<br />
er iets aan kunt doen". Dit dus om te wijzen op de wenselijkheid<br />
<strong>van</strong> een reguliere overste, naast de apostolische vicaris.<br />
Het antwoord <strong>van</strong> de generaal, op 16.04.40, luidt: ,,Wat die<br />
Congoquaestie betreft, persoonlijk heb ik daarover niets verno-<br />
men. Met U geloof ik niet, dat het tweeledig ambt het grote be-<br />
zwaar zal zijn, maar wel de door U genoemde onbenulligheden :
192 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
het magazijnmeesterschap. Klachten, dat hun weduwen en kinde-<br />
ren niet 20 goed verzorgd worden, evenals in de tijd <strong>van</strong> de<br />
Apostelen. De inkomsten worden steeds minder en de uitgaven<br />
groter. En daarbij, alles moet aan de kathedraal in Bondo besteed<br />
worden. Nu worden de confraters geschenken gedaan voor hun<br />
missie, maar Mgr. ziet dat het daar niet 20 nodig is en deelt uit<br />
naar hij meent dat ieder nodig heeft (Brief <strong>van</strong> de H. Augustinus<br />
en het voorbeeld der Apostelen). En ik voor mij denk, dat daar<br />
vooral de schoen wringt ... Daarbij, Mgr. blijft een pruis. Natuur-<br />
lijk kan ik niet meer naar de Congo, doch ik voor mij heb gaarne<br />
dat U gaat, als gij maar weet hoe de reis in te richten. Er gaan nog<br />
steeds missionarissen naar de Congo en broeder Willem Tieken is<br />
behouden in Matadi aangekomen op 23 maart".<br />
In een brief <strong>van</strong> einde april polste de generaal Rutten nog eens<br />
over een eventuele visitatiereis. Dit alles werd natuurlijk onmoge-<br />
lijk door de inval <strong>van</strong> Hitler in Nederland, Belgie en Frankrijk,<br />
nog geen veertien dagen later. Pas op het generaal kapittel 1949<br />
konden statuten voor de missies die aan de Orde <strong>van</strong> het H. Kruis<br />
zijn toevertrouwd, worden voorgeschreven. In de voorrede, nr. 3<br />
(p. 37) staat, dat de confraters in de missie onderworpen 2ijn aan<br />
een tweevoudige jurisdictie, namelijk die <strong>van</strong> de kerkelijke Overste<br />
en die <strong>van</strong> de reguliere overste, naar gelang zij als missionarissen of<br />
als religieuzen beschouwd worden. Verwe2en wordt daarbij naar<br />
een instructie <strong>van</strong> de Propaganda Fide <strong>van</strong> 9 december 1929.
I
Op visitatie in Congo (Zaire)<br />
In Brazilie ; v.l.n.r. J. Vcrkade, J. <strong>van</strong> Duvnhovcn, H. Plag en H. Cuppen.
Hoofdstuk XIII<br />
DEJAVAMISSIE<br />
Ook voor de geschiedschrijving <strong>van</strong> de Javamissie der kruisheren<br />
tijdens het generalaat <strong>van</strong> hoogwaardig heer W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zal<br />
voornamelijk gebruik gemaakt worden <strong>van</strong> de correspondentie uit<br />
het archief <strong>van</strong> de generate procure tijdens de procuratoren A. Van<br />
Asseldonk en P. Rutten. Dit biedt immers de kans op een zo objectief<br />
mogelijke weergave en verschaft tevens talrijke gegevens die<br />
typerend zijn voor het missiebeleid <strong>van</strong> deze magister generaal.<br />
Ter verduidelijking <strong>van</strong> de godsdienstige situatie op Java zoals die<br />
in de loop der eeuwen is gegroeid en op verschillende manieren<br />
haar invloed heeft ook op deze periode, gaat een algemene inleiding<br />
vooraf. De bedoeling daar<strong>van</strong> is ons, hoe kort ook, wat nader<br />
te orienteren in de godsdienstige situatie <strong>van</strong> de Indonesische Archipel,<br />
die bestaat uit ruim 13.000 (delen <strong>van</strong>) eilanden, waar<strong>van</strong><br />
er ongeveer 3.000 bewoond zijn, met Java als een <strong>van</strong> de grootste<br />
en dichtstbevolkste.<br />
1. ALGEMENE INLEIDING<br />
Godsdienstige geschiedenis <strong>van</strong> Java tot begin 19e eeuw,<br />
Ruim 88 procent, dus verreweg het grootste gedeelte der huidige<br />
bevolking <strong>van</strong> Java, is Islamiet. Toch heeft het zin zich te realiseren<br />
dat in de loop der geschiedenis daaraan andere en elkaar afwisselende<br />
godsdienstige stromingen zijn voorafgegaan. En wel,<br />
omdat die stromingen uit het verleden nog steeds hun invloed uitoefenen<br />
op de religieuze opvattingen en praktijken <strong>van</strong> de javaanse<br />
islamiet. Vooreerst was er het Animisme of zielengeloof:<br />
het geloof in de verering <strong>van</strong> zielen en geesten die hun wil laten<br />
gelden, enerzijds als geesten die de natuur bezielen, anderzijds als<br />
zielen <strong>van</strong> voorouders, die de levenden helpen of benadelen.<br />
i- A. MULDERS, De R.K.Kerk in Nederlands-lndie\ in Het Missiewerk, jg. 15, 1933-1934.
194 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Reeds bij het begin <strong>van</strong> onze jaartelling heeft het Hindoeisme het<br />
Animisme ver<strong>van</strong>gen. Daarna heeft, sinds het begin <strong>van</strong> de 15e<br />
eeuw, de Islam geheel Java, behalve de binnenlanden, veroverd.<br />
Zij heeft echter in vijf eeuwen niet alle sporen <strong>van</strong> het Hindoeisme<br />
uit de javaanse volksziel kunnen uitwissen, evenmin als de Islam<br />
en het Hindoeisme samen, in bijna 20 eeuwen, de animistische<br />
voorstellingen. Voor-Indische kooplui importeerden de islamitische<br />
godsdienst via Malakka in de havenstad Palembang op Sumatra.<br />
Vandaar verspreidde hij zich over Sumatra, Java, de Molukken<br />
enz. ; alleen op Bali wist het Hindoeisme zich nog steeds te hand-<br />
haven als de godsdienst <strong>van</strong> het volk (kastenstelsel: lijkverbran-<br />
ding). Met de invloed <strong>van</strong> deze factoren heeft de missionering tot<br />
op de dag <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag rekening te houden.<br />
De in de I6e eeuw door de portugezen begonnen katholieke<br />
missionering, werd in de 17e en 18e eeuw door de Oost-Indische<br />
Compagnie teniet gedaan. Koning Lodewijk Napoleon gaf in 1807<br />
toelating tot een nieuw begin. In 1826 stelde de Propaganda<br />
Nederlands-Oost-Indie onder jurisdictie <strong>van</strong> de apostolische prefect<br />
<strong>van</strong> Batavia. Toch werd er weinig aan missionering gedaan, daar<br />
de grootste zorg naar de nederlandse katholieken ging. Vanaf het<br />
begin <strong>van</strong> deze eeuw maakte splitsing <strong>van</strong> werkterrein en mede-<br />
werking <strong>van</strong> meerdere religieuze instituten een intensievere wer-<br />
king mogelijk. De Jezuieten, sinds 1859 in Nederlands-Oost-Indie<br />
werkzaam, behielden Java, de apostolische prefectuur Batavia.<br />
Maar ook daar kwam een betere arbeidsverdeling gedurende het<br />
bestuur <strong>van</strong> mgr. A. <strong>van</strong> Velsen, s.j. Naast zijn apostolisch vicari-<br />
aat en onafhankelijk daar<strong>van</strong> worden door Rome op Java verschil-<br />
lende apostolische prefecturen als zelfstandige kerkelijke gebieden<br />
opgericht2.<br />
Bezorgde reactie <strong>van</strong> het hoofdbestuur der Orde<br />
In 1926 zou een tweede missie aan de Orde worden toever-<br />
trouwd. Dr. A. Van Asseldonk had namelijk destijds <strong>van</strong> kardinaal<br />
Van Rossum een belangrijke toezegging weten te verkrijgen : zodra<br />
er ergens in de nederlandse kolonies een nieuw missiegebied be-<br />
2. C. WESSELS, s.j., De nieuwe missie <strong>van</strong> 1807 tot heden, in De Katholieke Encyclopedie,<br />
dl. 14.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 195<br />
schikbaar kwam, zouden de kruisheren de eerste keus krijgen. Dat<br />
was natuurlijk voor de nederlanders onder hen het meest aantrekkelijk.<br />
De kardinaal had woord gehouden en er bovendien voor<br />
gezorgd dat er geen mooier aanbod te wensen viel. Maar toch,<br />
toen het eenmaal zover was, rezen er <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong> de orde ernstige<br />
bezwaren. Zij waren de reden dat het hoofdbestuur in augustus<br />
1926 de opdracht <strong>van</strong> de kardinaal als prefect <strong>van</strong> de Propanda<br />
en tevens Kardinaal-protector, om drie priesters naar Java te<br />
zenden, met gemengde gevoelens heeft aanvaard. Dat blijkt ook<br />
wel uit de formulering in het verslag <strong>van</strong> het intermediair kapittel<br />
in augustus 1926, onder nr. II: ,,De last <strong>van</strong> de assistentie in (het<br />
apostolisch vicariaat <strong>van</strong>) Batavia, die ons in feite door Zijne Eminentie<br />
kardinaal Van Rossum is opgelegd, hebben wij wel met<br />
vreugde, maar toch ook met grote vrees en met grote omzichtigheid<br />
en na voorafgaand overleg aanvaard. Deze opdracht is toevertrouwd<br />
aan :<br />
1. de hoogeerwaarde heer J. Goumans als rector en 2. aan Marinus<br />
Nillesen en J. de Rooy als zijn medehelpers''. En onder nr. Ill:<br />
,,Opdat de Congomissie geen schade ondervinde, hebben wij ons<br />
voorgenomen om, met toestemming <strong>van</strong> de bisschop <strong>van</strong> Luik, in<br />
het klooster te Maasiek een juvenaat voor de Congo op te<br />
richten"3.<br />
Waarom deze vrees, omzichtigheid en dat voorafgaand overleg ?<br />
Vooreerst, de Congomissie had dringend aanvulling met nieuwe<br />
krachten nodig. De missie-overste aldaar, M. Konings, trachtte<br />
min of meer te forceren dat zijn gebied zo spoedig mogelijk<br />
zelfstandig zou worden, zelfs tegen de inzichten en bedoelingen in<br />
3. A.G.A.K. : Acta Magistri Generalis en Definitorum O.S.C., hs. zonder paginering.<br />
Het gebruik <strong>van</strong> de woorden ,,assistentia" en ,,Batavia" in nr. II verdient de aandacht,<br />
omdat het de positie aangeeft waarin de kruisheren-missionarissen op Java zich aan<strong>van</strong>kelijk<br />
zouden bevinden. Voorlopig hadden zij namelijk nog geen strikt genomen en op zichzelf<br />
staand missiegebied, maar stonden zij rechtstreeks onder de jurisdictiemacht <strong>van</strong> de aposto<br />
lische vicaris <strong>van</strong> Batavia, mgr. Van Velsen, s.j.. Hetzelfde gold voor de nederlandse missionarissen<br />
<strong>van</strong> andere ordes en congregaties op Java, met uitzondering <strong>van</strong> de Carmelieten,<br />
wier gebied in 1927 tot apostolische prefectuur <strong>van</strong> Malang was verheven. Wel was het de<br />
bedoeling <strong>van</strong> kardinaal Van Rossum als kardinaal-prefect <strong>van</strong> de Propaganda Fide dat, zodra<br />
er een daartoe voldoende aantal missionarissen en missiestaties in de respectievelijke gebieden<br />
aanwezig zou zijn, deze tot apostolische prefecturen, en geleidelijkaan tot eigen vicariaten,<br />
te verheffen. Aldus was de situatie zoals hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> die bij zijn<br />
visitatie te Bandung in 1931 aantrof; het jaar daarop zou Bandung apostolische prefectuur<br />
worden.
196 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
<strong>van</strong> de apostolische prefect <strong>van</strong> Buta, Mgr. Deriks, onder wiens ju-<br />
risdictie het gebied nog viel. Deze achtte de tijd daar nog niet rijp<br />
voor. Bovendien, de belgische regering zag liever eigen landgeno-<br />
ten als missionaris in haar kolonie ; en zich laten naturaliseren tot<br />
belg ging niet zo gemakkelijk. Nu waren <strong>van</strong> de vier priesters en<br />
twee broeders die eind 1920 naar de Congo waren gegaan, er<br />
slechts twee belgen. En, zoals het zich liet aanzien, zouden de<br />
kruisheren-missionarissen die naar Congo gingen, voorlopig vooral<br />
nederlanders zijn. Vervolgens was het de bedoeling <strong>van</strong> de Propa<br />
ganda dat Bandung zo spoedig mogelijk zou uitgroeien tot een<br />
zelfstandig kerkelijk gebied en als zodanig onttrokken zou worden<br />
aan de jurisdictie <strong>van</strong> de apostolische vicaris <strong>van</strong> Batavia. Het toe-<br />
gewezen arbeidsveld op Java was zesmaal zo groot als Nederland<br />
en dicht bevolkt; bij de volkstelling in 1930 zou blijken dat dit<br />
gebied ruim zesenhalf miljoen inwoners telde : en onder de in-<br />
heemsen waren er slechts zeer weinig gekerstend.<br />
Naast het eigenlijk missiewerk kwam nog de zielzorg onder de<br />
duizenden europeanen, meest nederlanders. De afstanden waren<br />
er groot en de verkeersmiddelen ontoereikend, al behoorde Java<br />
tot een <strong>van</strong> de best gekoloniseerde gebieden ter wereld. De neder-<br />
landse immigranten waren voor ongeveer een derde katholiek,<br />
maar woonden, met uitzondering <strong>van</strong> een stad als Bandung, dik-<br />
wijls zeer verspreid, hetgeen nieuwe vestigingen en verre dienstrei-<br />
zen noodzakelijk maakte. Wilde er doeltreffend gemissioneerd<br />
worden, dan was het zaak dat de drie pioniers zo spoedig mogelijk<br />
met nieuwe krachten zouden worden aangevuld. Zodoende bete-<br />
kenden twee nieuwe missies in zes jaar tijd een overbelasting voor<br />
de Orde, gezien haar nog bescheiden aantal leden. Niet alleen fi-<br />
nancieel, maar vooral wat het benodigde potentieel aan missiona-<br />
rissen betreft, was Java een zware, soms bijna benauwende opgave.<br />
In de loop <strong>van</strong> het eerste jaar, kwam nog de eerste aanvulling in<br />
de persoon <strong>van</strong> J. de Boer, een ervaren en praktisch man, die door<br />
de nieuwe generaal mgr. <strong>van</strong> Din ter <strong>van</strong>uit Onamia naar Java werd<br />
verplaatst. In 1929 zou hij er in slagen te Bandung een tweede<br />
kerk, die <strong>van</strong> het H. Kruis, te bouwen. Een bekwame kracht, die<br />
echter om gezondheidsredenen in 1930 weer naar Amerika zou<br />
moeten terugkeren. In de eerste jaren kon de aanvulling met<br />
nieuwe missionarissen maar met mondjesmaat geschieden. Tot<br />
1940 zou het aantal als volgt toenemen : in 1928 kwamen er twee
WILHELMUS ANTONiUS VAN DINTER 197<br />
nieuwe missionarissen bij ; in 1930 een ; in 1931 twee ; in 1932<br />
drie ; in 1933 een ; in 1934 vijf; in 1935 twee ; in 1936 drie ; in<br />
1937 een ; in 1938 vier; in 1939 twee. De in 1940 benoemden<br />
konden wegens oorlogsomstandigheden niet vertrekken. Van de<br />
tot en met 1939 dertig missionarissen die in Java werkzaam waren,<br />
zijn er zes voorgoed moeten terugkeren, meestal om gezondheidsredenen.<br />
Bovendien zouden er vier tijdens de inval en bezetting<br />
<strong>van</strong> Java het slachtoffer <strong>van</strong> de oorlog worden : twee door geweld<br />
<strong>van</strong> de japanners en twee door ziekte en ontbering in het concen-<br />
tratiekamp. Met uitzondering <strong>van</strong> pastoor H. Reichert, <strong>van</strong> aanzien<br />
een indonesier, moesten alle overigen drie jaar in verschil-<br />
lende concentratiekampen doorbrengen.<br />
Verdeling <strong>van</strong> het missiegebied op Java<br />
Tot 1926 toe was de missionering <strong>van</strong> heel Java toevertouwd aan<br />
de nederlandse Jezuieten. Om de bekeringsarbied intensiever en<br />
doeltreffender te maken, was de Propaganda Fide, in overleg met<br />
de apostolische vicaris <strong>van</strong> Batavia besloten, dit uitgestrekte terrein<br />
te verdelen en de afzonderlijke stukken aan de zorg <strong>van</strong> neder<br />
landse leden <strong>van</strong> andere ordes en congregaties toe te vertrouwen,<br />
met de bedoeling dat deze zo spoedig mogelijk tot zelfstandige<br />
kerkelijke gebieden zouden uitgroeien. Naar aanleiding daar<strong>van</strong><br />
schreef procurator dr. A. Van Asseldonk op 23.10.26 als volgt aan<br />
hoogwaardig heer Hollmann : ,,Deze morgen werd ik di urgenza<br />
bij de Kardinaal der Propaganda ontboden, die het volgende had<br />
mede te delen omtrent de Java-missie. Java is begonnen verdeeld<br />
te worden <strong>van</strong>af het Oosten : Madoera enz. kwam aan de Carmelieten;<br />
een volgende brok aan de.. ? Lazaristen. Doch verder was<br />
nog geheel Java aan de Jezuieten. Aan<strong>van</strong>kelijk hadden deze heel<br />
de zogenaamde Preanger willen afstaan, zodat zij de gehele<br />
Noordkust <strong>van</strong> Java zouden hebben behouden. Doch nu het<br />
puntje bij paaltje komt, hebben zij een andere verdeling voorgesteld,<br />
welke is goedgekeurd door de Propaganda. Zij hebben nu<br />
nl. de tweederden, die hun nog restten <strong>van</strong> Java, in vier stukken<br />
verdeeld, waar<strong>van</strong> het meest oostelijke, Semarang, grenzende aan<br />
de Lazaristen, en het meest westelijk met Batavia, beide <strong>van</strong> zee<br />
tot zee, aan de Jezuieten zullen blijven. Tussen deze twee Jezui'e-<br />
tenmissies zullen nog twee Missies komen te liggen. En tussen
198 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
deze twee heeft de Orde te kiezen, volgens de vergunning <strong>van</strong> de<br />
Kardinaal, 20 nochtans, dat dit niet ruchtbaar mag worden ! Die<br />
twee Missies heten : Oostelijk: Pekalongan ; Westelijk : Krawang<br />
en Midden- en Oost Preanger.<br />
Pekalongan is voorlopig voor drie missionarissen, die <strong>van</strong> de regering<br />
een subsidie krijgen, toereikend voor het onderhoud <strong>van</strong> drie<br />
missionarissen. Doch er is nog slechts een zeer gebrekking tehuis<br />
voor missionarissen, en de streek biedt ook verder niet vele vooruitzichten.<br />
Krawang, Midden- en Oost-Preanger heeft een bestaande, degelijke<br />
residentie te Bandung, met flinke kerk; is zeer gezond <strong>van</strong><br />
klimaat; veel betere streek met grotere beschaving en onderhouden<br />
verkeer; zou echter binnen afzienbare tijd vijf missionarissen<br />
vorderen ; zou moeten komen tot oprichting ener middelbare<br />
school, later; en zou geen subsidie <strong>van</strong> de regering genieten. —<br />
De kardinaal prees ons Krawang aan, dacht 't ons toe en verwachtte,<br />
dat wij het zouden prefereren. U begrijpt echter, dat U<br />
volkomen nog vrij is in deze te beslissen. Gaarne zouden wij Uwe<br />
beslissing gauw hebben. In welk geval de Propaganda naar Java<br />
zou seinen, en onze missionarissen spoedig zouden kunnen vertrekken"4.<br />
De keuze <strong>van</strong> de Orde viel op het tweede gebied.<br />
Op 6 februari 1927 landden de eerste drie missionarissen : J.<br />
Goumans, M. Nillesen en J. de Rooy te Tandjong Priok, een zeehaven<br />
op 15 kilometer afstand <strong>van</strong> Batavia (Jakarta). Zij werden<br />
begroet door de secretaris <strong>van</strong> mgr. Van Velsen, de apostolische vicaris<br />
<strong>van</strong> Batavia, tot wiens jurisdictiegebied de nieuwe kruisherenvestiging<br />
toen nog hoorde5. In gezelschap <strong>van</strong> de secretaris begaven<br />
zij zich naar Batavia om mgr. Van Velsen als hun kerkelijke<br />
overheid te begroeten. Zij werden vriendelijk en gastvrij ont<strong>van</strong>gen<br />
en verbleven er tot 9 februari, toen er gelegenheid was om per<br />
4. A.G.A.K.<br />
5- Mgr. A. VAN Velsen, s.j. Geboren te Overveen, 08.02.65 ; overleden te Amsterdam,<br />
06.05.36 ; vertrek naar Batavia, 1897 ; als missionaris naar de Minahassa op Noord Celebes<br />
tot 1919, toen deze missie werd overgedragen aan de M.S.C. ; daarna Buitenzorg (Bogor);<br />
apostolische vicaris <strong>van</strong> Batavia, 12.02.24 ; eervol ontslag op eigen verzoek wegens slechte<br />
gezondheidstoestand, 1932 ; zie Bijhetportret <strong>van</strong> Mgr. <strong>Antonius</strong> Van Velsen, s.j., in : Het<br />
Missiewerkjg. 6, 1924-1925, biz. 129-132. Overlijdensbericht <strong>van</strong> Mgr. A. Van Velsen, s.j.,<br />
in: HetMissiewerk, jg. 18, 1936-1937, biz. 60-61.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 199<br />
trein verder te reizen naar Bandung6. De twee daar nog achterge-<br />
bleven Jezuieten, de paters A. <strong>van</strong> Hoof en J. <strong>van</strong> Beckhoven, en<br />
de afgevaardigden <strong>van</strong> de katholieke stichting, verenigingen en<br />
bonden waren bij aankomst aanwezig om hen te verwelkomen.<br />
Het moet de paters Jezuieten zeer aan het hart zijn gegaan om<br />
Bandung te verlaten. Door hun zielzorg hadden zij er reeds zeer<br />
veel tot stand gebracht en nieuwe plannen bevonden zich in een<br />
ver gevorderd stadium en wachtten op de verwezenlijking door de<br />
kruisheren. In het centrum <strong>van</strong> de stad bevonden zich de mooie<br />
kerk en pastorie <strong>van</strong> St. Petrus. De situatie waarin de eerste kruis<br />
heren op Java hun nieuwe missiegebied <strong>van</strong> de Jezuieten overnamen<br />
was een zeer gunstige. Dr. H. <strong>van</strong> Lieshout, de redacteur <strong>van</strong><br />
Kruistriomf, begroet haar met geestdrift: ,,wat een heerlijk arbeidsveld,<br />
hetwelk hun hier ten deel valt, en dat hebben ze te<br />
danken aan de onvermoeide ijver <strong>van</strong> de Societeit <strong>van</strong> Jezus, die<br />
hun dit missiegebied overgedragen heeft". Pater L. Van Rijckevorsel,<br />
s.j., missionaris in Djocja schrijft over wat er te Bandung en de<br />
daaronder ressorterende dienstplaatsen tot stand kwam op katholiek<br />
gebied : pastorie, bondsgebouw, kerk, ziekenhuis, zustersscholen,<br />
jongensschool, zangkoor, kerk te Tjimahi en Garoet, jonge<br />
dames-congregatie, St. Elisabethvereniging, en een deugdelijke organisatie<br />
voor de katholieke jongelingschap, de volwassen katholieken,<br />
de onderwijzers en de officieren en mindere militairen, plus<br />
nog een afdeling <strong>van</strong> de Indische Katholieke Partij. Vooral de daar<br />
begonnen onder-officierenvereniging is een prachtwerk geweest,<br />
dat voor heel Indie <strong>van</strong> betekenis is geworden. Eindelijk werd er<br />
dan ook een eerste poging gedaan om tot de oprichting <strong>van</strong> een<br />
katholiek dagblad te komen, en dat met zulk succes dat deze in de<br />
aan<strong>van</strong>g zo stout lijkende plannen reeds zeer kort daarna voor<br />
6. Volgens de bestuursindeling <strong>van</strong> Nederlands-Indie in 1925 is dit geleidelijk verdeeld in<br />
1. gouvernementen of provincies : West-Java, met hoofdstad Jakarta ; Midden-Java, met<br />
hoofdstad Jogjakarta; Oost-Java, met hoofdstad Soerakarta; Sumatra; Borneo; de<br />
Grote Oost. Aan het hoofd <strong>van</strong> elk daar<strong>van</strong> stond een nederlandse gouverneur, in zijn<br />
bestuur bijgestaan door een provinciale raad, waar<strong>van</strong> een groot deel uit inheemsen<br />
bestond.<br />
2. de gouvernementen zijn onderverdeeld in residences, met een nederlander als resident<br />
aan het hoofd <strong>van</strong> het bestuur, bijgestaan door een raad.<br />
3. de residences hebben meestal een of meer regentschappen onder zich, met een inlands<br />
regent als bestuurshoofd, bijgestaan door een raad.<br />
4. de kleinste bestuurseenheid was de desa, met een geheel inlands bestuur.
200 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
goed verwezenlijkt konden worden"7. Dit dagblad heette ,,De<br />
Koerier". De zusters ursulinnen <strong>van</strong> de Romeinse Unie, die in<br />
1906 in Bandung gekomen waren, bouwden een heel complex<br />
scholen, de liefdezusters <strong>van</strong> de H. Carolus Borromeus (Onder de<br />
Bogen, te Maastricht) een groot ziekenhuis.<br />
Het nieuwe arbeidsveld der Orde<br />
Tot 1877 werd Cheribon geregeld <strong>van</strong> tijd tot tijd bezocht door<br />
de ,,patroons" uit Batavia. Het was een reis <strong>van</strong> ongeveer 130 ki<br />
lometer. Deze moet wel in etappen zijn afgelegd, want treinen,<br />
trams of bussen waren er toen nog niet op Java. Het ging berg op,<br />
berg af, door diepe ravijnen en langs steile afgronden. Onderweg<br />
zal de missionaris onderdak gevonden hebben bij verspreid wonende<br />
katholieke europese families. Op 21 februari 1877 kwam<br />
zich de eerste vaste pastoor te Cheribon vestigen. Cheribon werd<br />
een afzonderlijke statie, met als arbeidsveld de residentie Cheri<br />
bon, de havenstad Tegal en de Preanger-regentschappen (behalve<br />
Tjandoer). In 1880 had de inwijding plaats <strong>van</strong> het nieuwe kerkje<br />
waarbij een pastorie gebouwd was. Reeds onder pastoor Schets,<br />
s.j., als pastoor <strong>van</strong> Cheribon (1892-1895) werd er te Bandung,<br />
dat <strong>van</strong>uit Cheribon werd bezocht, in 1895 een kerk en pastorie<br />
gebouwd. In 1928 zou Cheribon worden overgedragen aan de<br />
kruisheren en werd M. Nillesen er ,,pastoor"8. In Indonesia<br />
wordt nog altijd iedere missionaris aangesproken met ,, pastoor''.<br />
Het aantal katholieken in dit missiegebied<br />
De getallen zijn die <strong>van</strong> de volkstelling in 1930, dus drie jaar na<br />
de komst der kruisheren. Op de 31.800 europeanen zijn er dan<br />
ongeveer 10.500 katholiek. Bandung alleen telt 8.000 katholie<br />
ken; Tjimahi, de soldaten meegeteld, ongeveer 1.000; Cheribon<br />
500. Plaatsen waar zich minder dan 400 katholieken bevinden,<br />
zijn niet meegeteld. Behalve de europeanen en Indo-Europeanen<br />
zijn er dan 77.447 Chinezen en 6.733 andere Oosterlingen (Ara-<br />
7. Dr. H. VAN IiESHOUT, Zalig Nieuwjaar, in: Kruistriomf, )g. 7, 1927-1928, bl.<br />
163-164.<br />
8. J.B. FlNKLENBERG, Praatjes over Cheribon, in: Kruistriomf, jg. 11, 1931-1932, bl<br />
105-109.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 201<br />
bieren en Indiers), tegen 6.413.577 Inheemsen (Soendanezen en<br />
Ja<strong>van</strong>en). Afgezien <strong>van</strong> de Europeanen en Indo's zijn er nog zeer<br />
weinig katholieken in dit gebied.<br />
Wat de spreiding <strong>van</strong> de Europeanen betreft, heeft volgens die<br />
volkstelling Bandung het leeuwendeel, nl. 19.769; Tjimahi<br />
3.906 ; Cheribon 1.664 ; Lembang 547 ; Tasikmalaja 512; Garoet<br />
491 en Poerwakarta 412. Wat de kerken in 1930 aangaat: te Ban<br />
dung is er in oktober 1929 een tweede kerk gebouwd ; te Tjimahi<br />
hadden de jezuieten al eerder een kerkje gebouwd, maar zonder<br />
pastorie, omdat het <strong>van</strong> Bandung uit bediend werd ; te Garoet<br />
staat al sinds 1920 een kerkje9.<br />
Het talenprobleem in deze missie<br />
Een grote moeilijkheid voor de missionering in eigenlijke zin<br />
was het talenprobleem. Dit gebied wordt niet alleen door Soenda<br />
nezen bewoond in het zuiden, maar ook door Ja<strong>van</strong>en. Bovendien<br />
valt de grens tussen het Javaans en Soendanees in werkelijkheid<br />
niet weer te geven zoals die op de kaart staat aangegeven, zodat<br />
men in het noorden en het oosten te maken heeft met een gemengde<br />
taal, die noch zuiver Javaans, noch zuiver Soendanees is.<br />
Nu hebben de kruisheren hun missiestaties zowel in het Soendanese<br />
gedeelte (Bandung, Tjimahi, Garoet) als in het Javaanse gedeelte<br />
(Cheribon), met elk daar<strong>van</strong> plaatsen waarheen dienstreizen<br />
werden gemaakt. Er moesten dus minstens twee en geheel <strong>van</strong><br />
elkaar verschillende oude cultuurtalen worden geleerd. Was Maleis<br />
dan niet voldoende ; dat was toch de algemene voertaal ? Maar<br />
lang niet alle Inheemsen verstonden Maleis, en dan, de mensen<br />
worden het liefst in hun eigen taal aangesproken. Spreken en preken<br />
in het Maleis heeft enkel zin onder de soldaten en onder die<br />
Inheemsen, die Maleis verstaan10. Eerst sinds 1945 is Bahasa Indo<br />
nesia de nationale eenheidstaal, de officiele taal, geworden, die op<br />
de scholen wordt onderwezen en die gebruikt wordt in alle sectoren<br />
<strong>van</strong> het openbare leven. Het is een soort Maleis, dat allerlei<br />
9. ADVENA (A. Van Asseldonk), Cijfers, in: Kruistriomf, jg. 10, bl. 363-365.<br />
10. L. SOEMODIWIRJA, o.s.c, Het Soendaneesch, de Taal <strong>van</strong> de Prefectuur Bandung, in<br />
Kruistriomf, jg. 16, 1936-1937, bl. 203-208.
202 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
verschillen vertoont in structuur en woordenschat, in vergelijking<br />
met het oudere literaire Maleis.<br />
Het is begrijpelijk dat de kruisheren-missionarissen de eerste ja-<br />
ren hun handen vol hadden aan de zielzorg onder de, meest europese,<br />
katholieken in de steden Bandung en Cheribon en hun wijde<br />
omgeving, onder de militairen te Tjimahi en met de dienstreizen<br />
naar Garoet, Tasikmalaja, Tjitjalenka, Lembang, Madjalenka. Bo-<br />
vendien kregen verschillende <strong>van</strong> deze plaatsen een vaste pastoor.<br />
Eerst naar mate het aantal missionarissen toenam konden krachten<br />
worden vrijgemaakt voor de missionering <strong>van</strong> de Soendanezen, Ja-<br />
<strong>van</strong>en en Chinezen. Daartoe moesten zij beginnen met de spreek-<br />
talen te leren ; het vergde veel tijd eer zij zich behoorlijk er in<br />
konden uitdrukken, zeker in de twee eerste talen. De Chinezen als<br />
financiers, zakenlui en handelaars spraken meestal Maleis ; dat was<br />
eenvoudiger.<br />
In het voorjaar 1930 vertrok dr. A. Van Asseldonk naar Java.<br />
Reeds voor hij naar de missie ging was hij er diep <strong>van</strong> overtuigd,<br />
dat het eerste en voornaamste werk <strong>van</strong> de missionarissen de beke-<br />
ring <strong>van</strong> de Inheemsen moest zijn. Toen hoogwaardig heer <strong>van</strong><br />
<strong>Dinter</strong> in april 1931 op visitatie kwam, werd Van Asseldonk tot re-<br />
guliere overste benoemd en tot eerste raadsman <strong>van</strong> missieoverste<br />
Goumans gekozen. Dat stelde hem in staat om goede invloed in<br />
die richting uit te oefenen en missionarissen als A. Piets, J. Scharff<br />
en A. Kooyman daartoe aan te moedigen en te steunen. Hierbij<br />
speelt natuurlijk het genoemde talenprobleem een grote rol. Zon-<br />
der deze inspanning zou de missionering niet mogelijk zijn ge-<br />
weest. Op hun beurt hebben zij weer andere confraters op dit ge-<br />
bied <strong>van</strong> dienst kunnen zijn.<br />
De correspondentie tussen <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en Rutten over de moeilijk-<br />
heden met de Jezuieten<br />
Op 30.11.28 berichtte procurator generaal Rutten aan generaal<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> dat pater P.J. Willekens, s.j., in opdracht <strong>van</strong> zijn ge-<br />
nerale overste, pater W. Ledochowski een visitatie gehouden had<br />
bij de jezuieten op Java. Bij die gelegenheid blijkt mgr. Van Vel-<br />
sen de ernstige wens te hebben uitgesproken dat de krachten <strong>van</strong><br />
de kruisheren in het nieuwe missiegebied zouden worden aange-<br />
vuld door paters uit andere ordes of congregaties. Na zijn terug-
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 203<br />
keer in Nederland nam Willekens contact op met hoogwaardig<br />
heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> over deze kwestie, die op zijn beurt Rutten daar<strong>van</strong><br />
op de hoogte stelde. — Rutten sprak kardinaal Van Rossum<br />
daarover. ,,'t Is goed, dat ge me dit zegt", zei de kardinaal,<br />
,,dan kan ik, als er soms <strong>van</strong> mgr. Van Velsen een aanvraag komt<br />
om vreemde hulp, dat <strong>van</strong> de hand wijzen". ,,Op de vraag om<br />
ons gebied tot Prefectuur te maken, ging de kardinaal niet in".<br />
Hij informeerde nog eens hoevel (kruisheren) er waren, of er<br />
zusters waren, enz.. Weet u hoe het staat met de Fraters ? Wordt<br />
er daarover nog onderhandeld of is er dienaangaande al iets bereikt<br />
?u Toen ik laatst op de Propaganda was bij mgr. Marchetti,<br />
wist deze zelf niet meer, waarover het ging, dat zij mij hadden la-<br />
ten roepen. 't Schijnt wel, dat er weer geklaagd was. Maar ik heb<br />
dit <strong>van</strong>avond nog eens gezegd aan de kardinaal, dat deze klachten<br />
allemaal <strong>van</strong> een kant komen, nl. <strong>van</strong> de S.J., die <strong>van</strong> Zijne Emi-<br />
nentie niet veel moeten hebben, en wederkerig. Ik heb ook ge<br />
zegd, dat we <strong>van</strong> andere zijde blijken <strong>van</strong> waardering over het<br />
werk <strong>van</strong> onze missionarissen ont<strong>van</strong>gen. 't Is maar te hopen, dat<br />
onze Protector in leven blijft, want daar hebben we voor Java een<br />
hele steun aan. 't Zal wel een hele toer zijn, om die klagers nog 'n<br />
paar jaar zoet te houden, omdat er de eerste twee jaar nog wel<br />
geen vooruitzichten zijn op nieuwe krachten. Dominus providebit12.<br />
Ik vond dat de kardinaal, die sedert een paar dagen weer op<br />
mag, er niet fris uitzag. Toch schijnt hij goed te beteren. — Ik<br />
heb <strong>van</strong> pater Willekens nog niets gehoord of gezien. Ik ben hem<br />
in ieder geval voor geweest''.<br />
Op 17.12.28 schrijft Rutten aan de generaal: ,,Zijne Eminentie<br />
vertelde mij, dat pater Willekens, s.j., bij hem is geweest, maar<br />
over de Missie had hij niet gesproken ; 't was trouwens geen missievisitatie,<br />
maar een gewone religieuzen-visitatie13. Maar", zei de<br />
kardinaal, ,,er is wel <strong>van</strong> mgr. Van Velsen, de Vicaris <strong>van</strong> Batavia,<br />
een schrijven aangekomen bij de Secretaris <strong>van</strong> de Propaganda,<br />
mgr. Marchetti, waarin hij vraagt om meer hulp in zijn vicariaat.<br />
11. Met ,,de Fraters" zullen vermoedelijk de onderwijsbroeders <strong>van</strong> Oudenbosch zijn bedoeld,<br />
die in 1930 naar Bandung zullen komen.<br />
12. Op Java waren er toen 4 kruisheren : J. Goumans, M. Nillesen, J. de Rooy en J. Van<br />
den Boer.<br />
13. Pater P. Willekens, s.j., schijnt dan dus in Rome te zijn om bij zijn generaal verslag<br />
uit te brengen over zijn visitatie.
204 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Mgr. Marchetti heeft de Vicaris geantwoord, dat hij daarin niet<br />
beslissen kan, maar dat hij (mgr. Van Velsen) zich daarvoor tot de<br />
kardinaal zal moeten wenden". 't Is dus mogelijk, dat na enige<br />
tijd deze aanvraag bij de kardinaal aankomt. De kardinaal zei:<br />
,,Ik zal eerst eens aan de Vicaris vragen, waar hij hulp wil hebben,<br />
en welke paters ". En als dan de vraag mocht afkomen om hulp in<br />
het ons toegewezen missiegebied, dan zal de kardinaal dit weige-<br />
ren. Voordat het zo ver is, zal er alweer heel wat tijd gewonnen<br />
zijn. De kardinaal weet, dat we al doen wat we kunnen, om Java<br />
vooruit te helpen, maar dat het op dit ogenblik nog niet gaat14. Ik<br />
heb confrater Goumans eens nauwkeurige inlichtingen gevraagd<br />
over de hele toestand. De kardinaal was daar blij mee : ,,zoveel te<br />
eerder kunnen we de missie onafhandelijk maken", zei hij. Ik ge-<br />
loof nu, als ik die inlichtingen heb, en we dringen er dan wat op<br />
aan, dat het gauw genoeg tot Prefectuur zal worden verheven. En<br />
in dat geval zal 't evenwel moeilijk zijn, om een zogenaamde<br />
,,terna" : een lijst <strong>van</strong> drie geschikte personen, op te geven. Maar<br />
dat is voor later. — Verder informeerde hij, of de missieijver ook<br />
werd bevorderd. Zijne Eminentie zou graag zien, dat er b.v. eens<br />
in de week of in de veertien dagen een missieles werd gegeven. Ik<br />
zei hem dat onze professoren toch al overbelast zijn met werk.<br />
Toen ik zei, dat misschien onze missieprocurator Buse dat zou<br />
kunnen doen, zei hij : ,,Dat kan voor hem niet zo moeilijk zijn,<br />
14. Wegens de sterke aandrang die door mgr. Van Velsen werd uitgeoefend om zo spoedig<br />
mogelijk nieuwe krachten naar Java te zenden, mede in verband met de door hem gewenste<br />
oprichting <strong>van</strong> een gymnasium te Bandung, overweegt de generaal blijkbaar om J.<br />
Francino en A. Van de Pasch voor Bandung te benoemen. Francino was een heel intelligent,<br />
ijverig en vlug student, die na zijn fllosofische opleiding in 1925 naar Uden was gezonden<br />
om geschiedenis te doceren en tegelijk aan de Leergangen te Tilburg de opleiding te volgen<br />
tot het behalen <strong>van</strong> de middelbare akte geschiedenis. Na het einde <strong>van</strong> het schooljaar<br />
1927-1928 was hij naar St. Agatha teruggekeerd om er de theologische opleiding te ont<strong>van</strong>gen<br />
en tevens zijn geschiedenisstudie te Tilburg voort te zetten ; in 1930 zou hij de middel<br />
bare akte behalen. A. Van de Pasch had sedert de herfst <strong>van</strong> 1923 zijn universitaire studies<br />
in de theologie gemaakt aan het Angelicum te Rome en was er in juni 1928 gedoctoreerd.<br />
Uit de keuze <strong>van</strong> deze twee blijkt wel, hoe moeilijk het toen voor de Orde was om de dringend<br />
gevraagde nieuwe missionarissen naar Java te zenden. Immers Francino was eigenlijk<br />
bedoeld om na zijn priesterwijding de taak als leraar-geschiedenis te Uden voort te zetten<br />
en Van de Pasch, om de staf der professoren in de Theologie te St. Agatha te versterken en<br />
er wat nieuw bloed in te brengen. Wat de andere mogelijkheid betreft, om namelijk een of<br />
twee fraters naar Uden te sturen, deze maakt duidelijk, dat ook het college te Uden dringend<br />
om nieuwe krachten verlegen zat. In deze veronderstelling zouden er dan geen jonge<br />
priesters naar Uden gestuurd behoeven te worden voor Java. Dit illustreert weer, hoe de ge<br />
neraal zelf in moeilijkheden raakte door zijn opzet om voorlopig hoogstens een beperkt<br />
aantal nieuwe candidaten voor de Orde aan te nemen. Over A.v.d.Pasch : zie Clairlieu, jg.<br />
36, 1978, bl. 115-136. OverJ. Francino: zie Clairlieu, jg. 40, 1982, bl. 5-8.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 205<br />
omdat hij in de beweging zit; Schrijft hem, dat hij mij een groot<br />
genoegen zou doen, als dat gebeurt. Want de missionarissen moe-<br />
ten op de hoogte zijn als ze beginnen, en niet empirisch te werk<br />
gaan; dan verliezen ze te veel tijd. Als ze op de hoogte zijn <strong>van</strong><br />
de problemen, kunnen ze op de ervaring <strong>van</strong> anderen voort-<br />
werken''.<br />
Rutten zal 06.02.29 nog schrijven : ,,.... Ik moet U nog vertel-<br />
len, dat ik <strong>van</strong> confr. Goumans een brief heb gehad met inlichtin-<br />
gen over de toestand op Java, waarnaar ik op verzoek <strong>van</strong> de kardi-<br />
naal gevraagd had. Ik sluit er een copie <strong>van</strong> hierbij in, in de veronderstelling<br />
dat confrater Goumans daar wel niets op tegen heeft.<br />
(Het origineel <strong>van</strong> deze brief werd niet in het generaal archief te-<br />
ruggevonden).Ik heb de brief aan de kardinaal laten lezen. hij was<br />
erg blij met de mooie resultaten <strong>van</strong> hun werk en ziet ook in, dat<br />
men niet kan vorderen dat nu ineens alles perfect is. Zijne Emi-<br />
nentie weet ook, dat ons missiegebied vroeger erg stiefmoederlijk<br />
behandeld is. Natuurlijk zou de kardinaal graag zien, dat er hulp<br />
kwam, maar hij is er niet voor, evenals U, om er anderen in te ha-<br />
len. En tijdelijke hulp zal niemand willen geven : dat laat zich<br />
goed begrijpen. Zijne Eminentie vroeg, of U Van Asseldonk niet<br />
vrij kon maken voor Java. Ik zeide hem, dat U hem naar Rotter<br />
dam had moeten sturen wegens de ziekte <strong>van</strong> confrater Koch. We<br />
hebben in deze kwestie de kardinaal op onze hand, veel meer dan<br />
mgr. Van Velsen. Het zal natuurlijk een hele toer zijn om de Vica-<br />
ris Apostolicus tevreden te houden ; en 't is de vraag of we 't nog<br />
een paar jaar kunnen rekken. De kardinaal vroeg mij de brief <strong>van</strong><br />
Goumans in het italiaans te vertalen en hem te geven : wat ik al<br />
gedaan heb. ,,Dat kan mij goed te pas komen", zeide hij. Want<br />
de kardinaal is wel de baas, maar met de secretaris <strong>van</strong> de Propa<br />
ganda, mgr. Marchetti, moet hij ook accorderen. En omdat de je-<br />
zuieten weten, dat ze bij de kardinaal het niet zo goed kunnen<br />
treffen als wij, zullen ze wel proberen om de Secretaris te beinvloe-<br />
den. Jammer dat de reis zo duur is, anders zou het — 't is maar<br />
een idee <strong>van</strong> mij — wel goed zijn, dat U zelf dit jaar of 't voorjaar<br />
1930 eens ging kijken, en dan in Rome eens verslag kwam uitbren-<br />
gen. En als er dan einde volgend jaar iemand kon gaan...<br />
Wanneer Rutten schrijft, dat kardinaal Van Rossum weet, dat<br />
het missiegebied <strong>van</strong> de kruisheren op Java vroeger erg stiefmoe<br />
derlijk is behandeld, duidt dit er op, dat de kardinaal het niet
206 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
eens is met de daar door de jezuieten toegepaste methode <strong>van</strong> mis-<br />
sioneren. Deze bestond vooral in de zielzorg onder de katholieke<br />
Europeanen. Op dit gebied hadden zij heel veel tot stand ge-<br />
bracht. Maar aan de eigenlijke missionering onder de Soendane-<br />
zen, Ja<strong>van</strong>en en Chinezen was te weinig aandacht geschonken,<br />
met het gevolg dat er onder hen nog maar zeer weinig katholieken<br />
waren. En juist op hun bekering zou de missionering toch aller-<br />
eerst gericht moeten zijn.<br />
In feite blijkt hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> de suggestie <strong>van</strong> de<br />
kardinaal ter harte te hebben genomen. Reeds in het voorjaar 1930<br />
zou hij Van Asseldonk naar Java zenden, een prima kracht, die<br />
zich tegen de moeilijkheden opgewassen zou tonen. In april 1931<br />
zou de generaal zelf in Bandung visitatie komen houden en Van<br />
Asseldonk aanstellen als reguliere overste, die tevens door de aan-<br />
wezige missionarissen tot voornaamste raadsman <strong>van</strong> Goumans<br />
werd gekozen.<br />
Maar hieraan was heel wat voorafgegaan. Op 01.12.29 had Rut-<br />
ten aan de generaal geschreven : ,, ....Van de klacht dat het met U<br />
niet lang meer zal duren, kunnen we hier nog niet veel geloven<br />
.... Is er kans, dat er volgend jaar volk naar Java vertrekt ? Dan zou<br />
ik — als ik dat de kardinaal kan mededelen —' hem meteen eens<br />
spreken over de oprichting der Prefectuur in Java. Hoort U de<br />
laatste tijd nog iets, hoe 't gaat ?....".<br />
Op 04.12.29 meldt <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan Rutten : ,,Eergisteren kreeg<br />
ik ingesloten brief <strong>van</strong> mgr. Van velsen, die maar met geweld an-<br />
dere paters in ons gebied wil hebben en ook niet sympathiseert<br />
met Goumans. Ik heb nog eens met Confrater Van Dooren over-<br />
legd en wij zullen proberen om een of twee fraters naar Uden te<br />
zenden, ofwel Francino en Van de Pasch naar Java te sturen. Wij<br />
moeten proberen om er vreemden uit te houden, zo lang wij niet<br />
definitief ten kruisheer als Overste hebben15. Nu heeft Goumans<br />
weer een andere dommigheid begaan om met Van Velsen, s.j., te<br />
bespreken het oprichten <strong>van</strong> een gymnasium in Bandung en daar<br />
als leraren te vragen Jezuieten, Dominicanen, Franciscanen, enz.<br />
enz.. Zou Van Rooy in aanmerking kunnen komen als Prefect: of<br />
15. Dat definitief ten kruisheer overste <strong>van</strong> de Javamissie zou blijven, kon alleen veilig<br />
gesteld worden doordat deze missie zelfstandig werd.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 207<br />
Van de Pasch een organisator is ? Ik wacht uw oordeel af. Maar mij<br />
dunkt, wij moeten iets doen. Was Van Den Boer beter religieus en<br />
deftiger en zuiniger, ik zou hem voorstellen, maar dat gaat niet.<br />
Jammer, want Jan heeft veel goede eigenschappen en talenten.<br />
Zou ik niet een copie <strong>van</strong> de brief (<strong>van</strong> mgr. Van Velsen) aan<br />
Goumans opsturen, dan kan hij zien hoe de Vicaris over hem oordeelt,<br />
en ik kan er op aandringen, dat hij eerst kleine scholen<br />
bouwt op de missieposten <strong>van</strong> Nillesen (Cheribon) en de Rooy<br />
(Tjimahi) ? Zusters zijn er nergens te krijgen hier in Holland ; het<br />
is wel verdrietig. Nu, de Vicaris heeft overhoop gelegen met Carmelieten,<br />
Lazaristen, Missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart; dus ook zijn<br />
schrijven moet niet als e<strong>van</strong>gelie beschouwd worden<br />
De bewuste brief <strong>van</strong> mgr. Van Velsen is gedateerd 5 november<br />
1929 en is geschreven te Weltevreden, zijn residentie. Uit het be<br />
gin er<strong>van</strong> valt op te maken dat er al een briefwisseling met de generaal<br />
aan is voorafgegaan. Over de missieoverste Goumans bericht<br />
hij : ,,De oudere onder de Uwen (dus M. Nillesen, J. de Rooy en<br />
J. <strong>van</strong> den Boer) menen, en ik moet daarmee instemmen, dat pa<br />
ter Goumans een zeer ijverige en goede pastoor is, maar dat hij ei<br />
genschappen mist voor een goede Overste. Hij doet alles op zijn<br />
eigen houtje, zegt de anderen niets of bijna niets, overlegt niet<br />
met het bestuur <strong>van</strong> de Kruisstichting waar<strong>van</strong> P. Nillesen eji P. J.<br />
de Rooy met hem het bestuur vormen ; aan de anderen wordt<br />
nooit iets gezegd. Hoe het met de gelden dier Kruisstichting staat,<br />
weet niemand. Ik, die zelf een zeker toezicht moet houden op de<br />
boekhouding dier stichting, moet telkens weer horen dat ze nog<br />
niet in orde is. Verder is het volgens mijn persoonlijk oordeel een<br />
grote fout in Goumans, dat hij zo weinig organisator is. Ik heb de<br />
Pater zo dikwerf gezegd dat hij een plan <strong>van</strong> missionering zou ma<br />
ken, doch zijn aandacht concentreert zich zo op Bandung, daar<br />
mee heeft hij het zo volhandig, dat hij het andere vergeet. En dat<br />
is naar mijn bescheiden mening een ramp. P. Nillesen zit in Che<br />
ribon, maar heeft niet de minste belangstelling <strong>van</strong> de kant <strong>van</strong><br />
Goumans, dito P. de Rooy, die buiten Bandung moet zorgen voor<br />
Tjimahi, Padalarang, Poerwakarto en Krawang. En toch, Hoogwaardigst<br />
Heer, het is nu tijd om de zaken aan te pakken. Wat zal<br />
U later met Uw 82 scholastieken doen, als we het nu toelaten, dat<br />
de protestanten en mahomedanen ons het gras voor de voeten<br />
wegmaaien ? Het is mijn heilige overtuiging, dat U Cheribon moet
208 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
afgeven, en P. de Rooy en P. Nillesen er voor moeten gezet wor-<br />
den om zoveel mogelijk scholen op te richten. Zonder scholen is<br />
de missionering hier niets. Van de zijde der Jezuieten zullen wel<br />
de nodige inlichtingen gegeven worden, hoe de zaak moet worden<br />
aangepakt. Want nogmaals, die scholen moeten het missiewerk<br />
der toekomst voorbereiden ; geen scholen nu, later geen missiege-<br />
bied. Anderzijds, als P. Goumans Missieoverste blijft, en de<br />
oprichting dier scholen niet financieel steunt naar vermogen, dan<br />
zal het werk <strong>van</strong> P. Nillesen en P. de Rooy weinig uithalen, tot<br />
onberekenbare schade <strong>van</strong> de toekomst der Missie. Hoogwaardig<br />
Heer, ik schrijf niets aan kardinaal Van Rossum, voordat ik met U<br />
de zaak ten einde heb behandeld. Doch ik raad u nog eens aan,<br />
uit liefde voor de Missie, geef Cheribon en het daartoe behorende<br />
ter verzorging af aan de E.P. <strong>van</strong> de H. Familie, die gaarne onder<br />
uw missie zullen komen te staan, zoals de Franciscanen in de mis<br />
sie der Jezuieten. Wat U zal worden voorgesteld omtrent het gym<br />
nasium te Bandung, heeft ten voile mijn instemming. Zou U een<br />
andere missieoverste kunnen vinden, die b.v. ook de opperste lei<br />
ding <strong>van</strong> het gymnasium zou kunnen voeren, dan ware voor P. <strong>van</strong><br />
den Boer hier ook nog prachtig werk te verrichten door de leiding<br />
te hebben der bouwwerken, gymnasium, scholen, kerken, enz..<br />
Hoogwaardig Heer, ik zeg U eerlijk mijn menig, opdat ik mij later<br />
niets te verwijten hebbe, en mits U met mij instemt, ben ik bereid<br />
de hele kwestie met de kardinaal te behandelen. Moge de goede<br />
God U verlichten en bijstaan. Met vriendelijke groeten, Uw<br />
dienstw. dienaar in Xto De Apostolische Vicaris <strong>van</strong> Batavia".<br />
Dit is een door J. Buse overgetypte copie <strong>van</strong> het origineel, dat<br />
niet in het generaal archief werd aangetroffen. Uit de hier wegge-<br />
laten aanhef <strong>van</strong> deze brief valt op te maken, dat mgr. Van Velsen<br />
het antwoord <strong>van</strong> de generaal op zijn vorig schrijven <strong>van</strong>uit Ban<br />
dung ook daar ter plaatse moet hebben ont<strong>van</strong>gen. De Vicaris<br />
moet dus geruime tijd in Bandung hebben vertoefd en er terdege<br />
poolshoogte hebben genomen. Een dergelijke vorm <strong>van</strong> supervisie<br />
zal door de kardinaal niet op prijs zijn gesteld en zal nogal verne-<br />
derend voor Goumans zijn geweest. De pressie om Goumans af te<br />
zetten als missieoverste doet ook niet sympathiek aan en doet wat<br />
denken aan die <strong>van</strong> een groot-inquisiteur. Overigens, persoonlijk<br />
had Van Velsen wel een zeker recht <strong>van</strong> spreken. Hij had 24 jaar<br />
lang zware missiearbeid verricht in de Minahassa en zich bijzonder
Eerste visitatie in de U.S.A. mgr. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> en J. Van der Hulst,<br />
tweede prior <strong>van</strong> Onamia.
Mer. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> in 1937.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 209<br />
verdienstelijk gemaakt door het oprichten <strong>van</strong> inlandse scholen en<br />
daarover ook de algemene leiding gekregen. Daartoe had hij vloeiend<br />
Maleis leren spreken. Wat de klachten <strong>van</strong> de pastoors Nillesen<br />
en de Rooy aangaat, het zal nog duidelijk worden dat ze niet<br />
ongegrond waren.<br />
2. DE PREFECTUUR BANDUNG<br />
Van Asseldonk naar Java<br />
In zijn reeds vermelde in memoriam voor Van Asseldonk vermeldt<br />
A. Ramaekers dat deze, gehoor gevend aan de oproep <strong>van</strong><br />
mgr. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> om vrijwilligers voor Java, zich heeft aangeboden<br />
om naar de Javamissie te vertrekken. Hij was toen ruim 35 jaar<br />
oud. ,,Van Asseldonk wilde zijn jodenideaal vervullen door dit of<br />
fer, nu hij niet rechtstreeks daaraan werken kon" 16. Zelf was hij<br />
er diep <strong>van</strong> overtuigd, dat er zo spoedig mogelijk met de eigenlijke<br />
missionering in het Bandungse moest worden begonnen. Hij<br />
zag het als de eerste en voornaamste opdracht <strong>van</strong> de missionarissen,<br />
zonder daarom de daar wonende europese katholieken te verwaarlozen.<br />
Eenmaal ter plaatse, heeft hij zich snel ingewerkt in de<br />
bestaande godsdienstige situatie, vast besloten er het zijne toe bij<br />
te dragen om een ingrijpende verandering in de apostolaatsmethode<br />
op gang te brengen door de inheemse bevolking meer<br />
rechtstreeks te benaderen. In de nieuwjaarsbrief, op 05.12.30 gericht<br />
aan de bevriende mgr. A.F. Diepen, bisschop <strong>van</strong> Den<br />
Bosch, schrijft hij <strong>van</strong>uit Bandung: ,,Wat is het, Monseigneur,<br />
een tegelijk bijna hopeloze en hoopvolle aanblik, de honderdduizenden<br />
heidense Inlanders naast de weinige duizenden Europese<br />
katholieken. Tot dezen bleef tot nu toe de werkzaamheid der<br />
geestelijken alhier beperkt. Nu moet ook tot de anderen de weg<br />
gebaand worden. Dat gebeurt nu al door de schooltjes die we<br />
oprichten, door ziekenverpleging, door kinderverzorging en door<br />
andere inrichtingeh <strong>van</strong> weldadigheid. Doch ook de Protestanten<br />
c.s. en het Heilsleger zitten niet stil". Dit is een ideaal waarvoor<br />
hij ook zijn mede-missionarissen zal trachten te begeesteren en dat<br />
Ramaekers, a.a. in: Clairlieu, bl. 35.
210 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
in werkelijkheid ook koersverandering in toenemende mate te<br />
weeg zou brengen17.<br />
De artikels die Van Asseldonk reeds <strong>van</strong>af 1930 in Kruistriomf<br />
begint te publiceren onder de schuilnaam Advena wijzen er op,<br />
hoe grondig hij het arbeidsterrein verkent en zich orienteert; dit<br />
zou hem in staat stellen om aan zijn medewerkers leiding te ge-<br />
ven. Die artikels zijn heel informatief en ongetwijfeld tevens bedoeld<br />
om bij de fraters in Nederland diepere belangstelling en<br />
geestdrift te wekken voor de Javamissie. Vooral zijn benoeming tot<br />
religieuze Overste <strong>van</strong> deze missie in mei 1931 stelde hem in staat<br />
zijn stuwkracht in de richting aan te wenden zoals die door kardi-<br />
naal Van Rossum gewenst werd. Zelf was hij toen pastoor in een<br />
<strong>van</strong> de kerken te Bandung, maar besteedde de dagen <strong>van</strong> maandag<br />
tot woensdag aan reizen, bestuderen <strong>van</strong> toestanden, administratie<br />
en zijn eigenlijke taak als superior regularis. Begin 1933 kon hij de<br />
generaal <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> berichten, dat hij in juli eindelijk een pastoor<br />
zou hebben, ,,die Soendanees spreekt. EINDELIJK. GOD-<br />
DANK" 18. Half maart 1933 zou de generaal hem opnieuw tot re<br />
ligieuze Overste benoemen, thans voor de normale periode <strong>van</strong><br />
drie jaar, te beginnen op de 5e mei, de datum <strong>van</strong> zijn eerste be<br />
noeming, tevens met de wens dat hij konferenties en ook examens<br />
zou invoeren om de studiegeest bij de missionarissen wakker te<br />
houden.<br />
Onafhandelijkheid der Javamissie<br />
Reeds op 06.05.31 zal Van Asseldonk aan de magister generaal<br />
zijn opvatting daaromtrent kenbaar maken : ,, ....Het is nodig dat<br />
onze Missie hier zelfstandig wordt, omdat het Vicariaat <strong>van</strong> Bata-<br />
via nu te groot en omslachtig — wegens de verschillende Ordes en<br />
belangen — geworden is, en gevaar bestaat, dat de sterkste groep,<br />
17. B.B.A., Ingekomen brieven, bundels St. Agatha I en II. In het archief <strong>van</strong> het bisdom<br />
Den Bosch bevinden zich ook brieven, gericht aan mgr. A.F. Diepen, bisschop <strong>van</strong><br />
Den Bosch. Verschillende er<strong>van</strong> zijn geschreven na zijn benoeming tot missionaris op Java<br />
of <strong>van</strong>uit Bandung, bij jaarwisselingen of bij andere gelegenheden. Zij zijn altijd vrienden<br />
gebleven. Van Asseldonk was 17 juni 1916 priester gewijd in de Bossche kathedraal. Voor<br />
hem was dat geen loutere toevalligheid. Hij noemt Diepen zijn geestelijke vader in het<br />
priesterschap, verbonden met de clerus <strong>van</strong> diens bisdom en tekent: uw toegenegen zoon in<br />
het priesterschap <strong>van</strong> Chrisms.<br />
18. RAMAEKERS, ibidem, bl. 36.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 211<br />
de jezuieten (ook nog om het feit, dat de apostolische vicaris zelf<br />
<strong>van</strong> de jezuieten is !) de hoofdleiding uitoefent en daarom andere<br />
gebieden verhindert om tot voile ontplooiing te komen. (Dit ge-<br />
vaar is niet denkbeeldig !).<br />
Dat is duidelijke taal, en kardinaal Van Rossum denkt er klaarblijkelijk<br />
precies hetzelfde over. In dit verband is de corresponden<br />
ce tussen hoogwaardig heer en de procurator zeer verhelderend<br />
voor wat betreft de kruisherenmissie op zich beschouwd. In 1931<br />
speelt het bescheiden aantal <strong>van</strong> acht missionarissen, waaronder<br />
twee die pas zijn aangekomen, en de sterke geconcentreerdheid op<br />
Bandung zelf <strong>van</strong> hun missieoverste J. Goumans, een nadelige rol.<br />
Wei moet er daarbij rekening worden gehouden met het feit, dat<br />
de snelle aanwas der bevolking <strong>van</strong> deze stad en het daarmee toenemend<br />
aantal <strong>van</strong> meest uit Nederland afkomstige katholieken,<br />
in stijgende mate beslag legde op de zielzorgelijke activiteiten en<br />
het stichten <strong>van</strong> nieuwe scholen en het oprichten <strong>van</strong> verenigingen<br />
noodzakelijk maakte.<br />
De correspondentie <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> — Rutten in 1931-1932<br />
Deze drukke correspondentie over de kwestie <strong>van</strong> de zelfstandigheid<br />
der Javamissie is feitelijk onmisbaar voor wie zich een duidelijk<br />
beeld probeert te vormen <strong>van</strong> de verwikkelingen, soms ook in-<br />
triges, die daarmee gepaard gingen.<br />
Op 17.03.31 bericht Rutten aan de generaal: ,,Naar aanleiding<br />
<strong>van</strong> het schrijven <strong>van</strong> cfr. Buse d.d. 11 dezer waarin hij meldt, dat<br />
hij met U gesproken heeft over de onafhankelijkheid onzer Java<br />
missie, ben ik zondagavond naar kardinaal Van Rossum geweest en<br />
heb er over gesproken. Zijne Eminentie is volmondig en volhartig<br />
voor ! 't Was juist alsof hij er op zat te wachten, dat wij het vragen<br />
zouden. Ik heb toen nader gei'nformeerd (nadat ik eerst al bij anderen<br />
inlichtingen had gevraagd) hoe zo'n aanvraag om onafhan<br />
kelijkheid moest worden ingekleed ; en Zijne Eminentie was zo<br />
vriendelijk om mij dat heel kort en duidelijk aan te geven. Vooreerst<br />
zal die aanvraag moeten bevatten een objectief expose <strong>van</strong> de<br />
huidige stand der Missie en vooral ook <strong>van</strong> haar groei in de laatste<br />
vijf jaar sinds ze ons is toevertrouwd. Dus 'n opgave <strong>van</strong> 't getal<br />
missionarissen, zusters, fraters: staties, scholen, liefdadigheid-<br />
sinstellingen ; getal christenen. En daarbij dus goed laten uitko-
212 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
men hoeveel priesters er waren einde 1926 - hoeveel nu. (Cfr. Van<br />
den Boer, op ziekenverlof zijnde, mag ook nog meegerekend wor-<br />
den). De aanvraag, die door U in 't latijn moet worden ingediend<br />
ongeveer half of einde juni <strong>van</strong> dit jaar, wordt als volgt gemoti-<br />
veerd : nu ik de visitatie in onze missie op Java verricht heb en me<br />
persoonlijk heb kunnen overtuigen <strong>van</strong> de ijver der missionarissen,<br />
ben ik zo vrij Uwe Eminentie te verzoeken aan onze Missie de on-<br />
afhankelijkheid te willen schenken : hetgeen een grote vreugde en<br />
voldoening zal zijn voor de missionarissen. Verder behoeven geen<br />
motieven te worden aangevoerd. Ik heb Zijne Eminentie op de<br />
hoogte gebracht <strong>van</strong> de moeilijkheden, die zich voordoen tussen<br />
Vicariaat en ons. Natuurlijk wordt Batavia geconsulteerd (en me<br />
dunkt, dat de Vicaris Apostolicus wel niet zo begerig zal toehap-<br />
pen), maar, zeide de kardinaal: ,,Ik ben er voor", en dat is voor<br />
ons het voornaamste. Ik denk dat het nog wel geen Prefectuur zal<br />
worden, juist omdat cfr. Van Asseldonk de candidaat zou moeten<br />
zijn en hij nog te kort daar is ; maar dat geeft niet: de onafhanke-<br />
lijkheid is hoofdzaak en is ook 'n waarborg voor de toekomst.<br />
Zijne Eminentie hoopte, dat op 't eind <strong>van</strong> 't jaar de zaak klaar<br />
kan zijn. Omtrent de plannen en onderhandelingen over onafhan-<br />
kelijkheid behoort het strikste stilzwijgen bewaard te worden, om<br />
dat anders alles, en voor lang, zou kunnen mislukken". Deze<br />
tekst werd volledig aangehaald, omdat zij de stand <strong>van</strong> zaken en<br />
ook de mogelijkheid tot verzet <strong>van</strong> Batavia duidelijk aangeeft.<br />
Wanneer Rutten twee nieuwe missionarissen, Th. Koster en G.<br />
Wester, vergezelt op hun afscheidsbezoek aan kardinaal Van Ros-<br />
sum, spoort deze beiden aan om vurige en ijverige missionarissen<br />
te zijn en vooral in broederlijke samenwerkeing met hun confraters<br />
te arbeiden. En hij voegt er aan toe : ,,Breng mijn groeten over<br />
aan pater Van Asseldonk en zeg hem, dat ik zeer tevreden ben<br />
over hun arbeid en dit hoop te belonen". Zo bericht Rutten<br />
21.03.31 aan de generaal. Waarin die beloning zou bestaan, was<br />
zowel voor Van Asseldonk als voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> wel duidelijk<br />
genoeg.<br />
Op 10.04.31 zal de procurator laten weten, dat hij daags tevo-<br />
ren een onderhoud heeft gehad met pater Brocken, de generaal<br />
der M.S.C.-ers. Na overleg met de kardinaal, heeft Rutten aan<br />
Brocken gevraagd, of zij 66k geneigd zijn de onafhankelijkheid<br />
voor hun Javamissie aan te vragen. Het antwoord was bevestigend.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 213<br />
De kardinaal had op 31 maart uit eigen beweging bij Brocken<br />
geinformeerd, of de M.S.C.-ers er nog niet over dachten om onafhankelijkheid<br />
voor hun missie te vragen ; men ziet hoe behoed-<br />
zaam het spel gespeeld werd, en dat zou ook wel nodig blijken.<br />
Daags daarna heeft Van Rossum aan Rutten verteld, dat hij er met<br />
Brocken over had gesproken en dat Rutten <strong>van</strong> die kennis gebruik<br />
kon maken om er bij pater B. Visser, de missieoverste op Java,<br />
naar te informeren. Pater Zandvliet, de nederlandse provincial<br />
M.S.C. is op dat ogenblik op Java, mede met de opdracht te onderzoeken,<br />
of het opportuun en wenselijk is onafhankelijkheid<br />
voor hun missie aan te vragen bij de kardinaal. Hij zal einde mei<br />
over Rome terugkomen en dus heeft Rutten met pater Brocken afgesproken,<br />
dat hij half juni nog eens bij deze zal komen om defi-<br />
nitief te vernemen wat hun plannen zijn. Want het is het beste<br />
dat kruisheren en M.S.C.-ers samen aanvragen. Voor de M.S.C.-<br />
ers maakt mgr. Van Velsen zeker geen bezwaren, en kan het dan<br />
voor de kruisheren ook moeilijk doen. Zo denkt de kardinaal er<br />
eveneens over. Vier dagen later weet Rutten aan Hofman, prior te<br />
St. Agatha en definitor, te melden, dat de superior regularis <strong>van</strong><br />
de SJ. op Java, pater Van Kalken, op weg is naar Rome. ,,Ik ben<br />
benieuwd, of zijn eerwaarde ook mij een bezoek waardig zal keuren".<br />
Op 26.05.31 bericht Rutten aan de generaal, dat pater<br />
Zandvliet over Rome is teruggekeerd <strong>van</strong> zijn visistatiereis. Pater<br />
Brocken heeft meegedeeld, dat de M.S.C. binnen een paar weken<br />
aanvrage zal doen om de onafhankelijkheid <strong>van</strong> hun missie. ,,Er is<br />
dus niets op tegen, maar alles voor, om samen de aanvraag in te<br />
dienen. Dat moet dan gebeuren bij kardinaal Van Rossum". Als<br />
hoogwaardig heer dat liever heeft, kan Rutten, met diens machtiging,<br />
dit ook zelf doen. Intussen heeft de generaal op 05.05.31 bij<br />
de afsluiting <strong>van</strong> zijn visitatie te Bandung, Van Asseldonk aan-<br />
gesteld tot reguliere Overste <strong>van</strong> de Missie.19.<br />
Vertragingsmanoeuvres <strong>van</strong> de jezuieten<br />
Op 15.10.31 zal Rutten aan de generaal schrijven : ,,....Ik heb<br />
de indruk dat de SJ. willen rekken — want ofschoon de kardinaal<br />
begin juli al geschreven heeft om informatie, hebben ze tot nu toe<br />
19. A.G.A.K. : zie relict <strong>van</strong> visitatie te Bandung in 1931.
214 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
nog niet geantwoord. Nu heeft Zijne Eminentie nog eens geschreven<br />
en de schroeven wat aangedraaid: zodat er nu wel spoedig<br />
antwoord zal zijn. Ik heb de kardinaal ook verteld, welke reden ik<br />
had om te veronderstellen, dat zij bezwaren zullen maken. Gelukkig<br />
is de aanvraag voor de paters <strong>van</strong> het H. Hart tegelijk met de<br />
onze verzonden ....". En op 03.11.31: ,, Pater Brocken, de generaal<br />
<strong>van</strong> de paters <strong>van</strong> het H. Hart, stond er ook verwonderd over,<br />
dat er nog geen bericht was over de onafhankelijkheid der missies<br />
op Java. De kardinaal is nu op de hoogte, dat de S.J., en waarom<br />
ze ons tegenwerken. Hopelijk komt er gauw antwoord". Op 17<br />
november blijkt er nog steeds geen nieuws uit Batavia te zijn, ofschoon<br />
de kardinaal telegrafisch om antwoord had verzocht. Hij is<br />
er slecht over te spreken. Dat duurt zo door tot half december. In<br />
Batavia werd kennelijk geprobeerd om de zaak op de lange baan te<br />
schuiven, met het idee, dat <strong>van</strong> uitstel afstel komen zou.<br />
Op 14.12.31 bericht Rutten : ,,Eindelijk kan ik wat nieuws melden<br />
omtrent de aanvrage om onafhankelijkheid voor de Javamissie.<br />
Dezer dagen kwam de generaal <strong>van</strong> de M.S.C., pater Brocken bij<br />
me en vertelde, dat hij een brief had <strong>van</strong> hun Overste, pater Visser,<br />
op Java, die hem zeide dat het bezwaarlijk was een missie sut<br />
iuris op te richten : omdat dan de Overste der missie, independens<br />
<strong>van</strong> de ene kant, als hij met de regering te onderhandelen had, en<br />
niet de Vicaris Apostolicus en Prefecten met hun paars; maar een<br />
Missieoverste, al is 't ook voor een missio independens, wordt als<br />
een eenvoudig Pastoor beschouwd. Daarom heeft pater Brocken<br />
aan kardinaal Van Rossum voorgesteld, om direct Prefectuur aan te<br />
vragen, wat de kardinaal best vindt. Nu ben ik juist bij de kardi<br />
naal geweest om te vragen, of dit ook voor ons geldt. Hij zeide<br />
mij: ja. Toen ik hem zeide, dat de aangewezen candidaat bij ons<br />
Van Asseldonk zou zijn, antwoordde hij, dat dit geen bezwaar<br />
was. Over het antwoord <strong>van</strong> de SJ. heeft hij me niets gezegd (en<br />
daarom wilde ik er ook niet over vragen), maar dat antwoord<br />
schijnt gekomen te zijn, want we hebben allebei een schrijven ge-<br />
kregen <strong>van</strong> de Propaganda, om nadere, meer gedetailleerde gegevens<br />
te verstrekken omtrent de missie, met een kaart <strong>van</strong> het terri-<br />
torium20. Dit zal ik nu aanstonds klaar maken en binnen enige<br />
dagen indienen. De kardinaal wil er haast achter zetten; en zo<br />
20. Voor kaartje <strong>van</strong> het territorium, zie Kruistriomf, jg. 11 (1931-1932), bl. 362.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 215<br />
heb ik goede hoop, dat de zaak in de eerste sessio plenaria (begin<br />
januari 1932) kan worden afgehandeld en beslist21. De aanvraag<br />
ter benoeming <strong>van</strong> de Prefect komt dan later. Ik ben blij, dat we<br />
al zover zijn, en de zaak nu maar een kwestie <strong>van</strong> tijd is". Rutten<br />
zal 26.12.31 melden, dat de aanvrage <strong>van</strong> de prefectuur voor Ban<br />
dung al in het Congres is besproken. Aanstonds na ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong><br />
de brief <strong>van</strong> de generaal, waarin deze de aanvraag der prefectuur<br />
goedkeurt, heeft de procurator het rapport ingediend en de reden<br />
opgegeven waarom de Orde een prefectuur, en niet, zoals het anders<br />
sinds het laatste jaar gebruik was, een missio sui iuris aanvraagt.<br />
De kardinaal hoopte in januari (na de sessio plenaria) de<br />
beslissing te kunnen nemen. De generaal moet maar vast maatregels<br />
treffen om een terna op te maken voor de benoeming <strong>van</strong> de<br />
prefect en gegevens verzamelen over de drie candidaten, en daarbij<br />
de volgorde <strong>van</strong> de namen aangeven wie hij als de geschikste, een<br />
geschiktere en een geschikte candidaat wil aanwijzen.<br />
Op 25.01.32 is de oprichting <strong>van</strong> de prefectuur Bandung goedgekeurd<br />
door paus Pius XI. Rutten heeft dit terstond getelegrafeerd<br />
naar Bandung. Het is, zo schrijft hij, een mooi cadeautje bij<br />
het eerste lustrum <strong>van</strong> de aankomst der kruisheren op Java, dat ze<br />
7 februari vieren. Hij brengt tevens de gelukwensen over <strong>van</strong> kar<br />
dinaal Van Rossum.<br />
Voorbereiding tot de benoeming <strong>van</strong> een apostolisch prefect<br />
Zoals Rutten 30.01.32 schrijft, vertelde pater Brocken, dat het<br />
hem zo verwonderde, dat de Propaganda nu al met de aanvraag<br />
<strong>van</strong> een terna afkomt. ,,Ze schijnen dus expres haast te maken,<br />
omdat ze nog maar steeds geen antwoord hebben uit Batavia,<br />
noch op de brief (<strong>van</strong> de kardinaal) <strong>van</strong> juli, noch op die <strong>van</strong> oktober<br />
(waarin om telegrafisch antwoord gevraagd werd). De SJ. te<br />
Rome stonden er<strong>van</strong> te kijken, dat de prefectuur er door was. Ik<br />
heb hun 't even meegedeeld, om geen kwaad bloed te zetten ; we<br />
zijn nu toch voort veilig ! "<br />
2i. Met „sessio plenaria" wordt bedoeld de algemene vergadering, genaamd ,,congressus",<br />
die maandelijks gehouden wordt door ongeveer 20 kardinalen, die aan de Propa<br />
ganda zijn verbonden. Het voorbereidend onderzoek en het resultaat is in een verslag samengevat.<br />
Aan de hand daar<strong>van</strong> wordt de kwestie door de kardinalen besproken. De uiteindelijke<br />
beslissing is voorbehouden aan de kardinaal-prefect der Propaganda. Zij wordt bekrachtigd<br />
op een <strong>van</strong> de audienties, die de paus om de twee weken verleent aan deze kardi<br />
nalen.
216 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
En op 07.02.32 : ,,.... Ik voor mij geloof, dat Van Asseldonk de<br />
meest geschikte man is voor prefect; en me dunkt, dat we over<br />
zijn werk op Java uiterst tevreden kunnen zijn. Nu weet ik <strong>van</strong> pa<br />
ter Brocken, dat hij daar een uitstekende indruk maakt. Dat de<br />
geestelijken in Holland hem niet verwachten, geloof ik wel, maar<br />
U weet ook, dat de geestelijken over het algemeen niet de mildste<br />
zijn over collega's, als er iets op te zeggen valt Me dunkt, dat<br />
we ons heel veilig achter het oordeel <strong>van</strong> kardinaal Van Rossum,<br />
die heel zijn geschiedenis heeft meegemaakt en ze veel beter kent<br />
dan de meesten onzer confraters zelfs, kunnen dekken, te meer<br />
omdat ik uitdrukkelijk om zijn oordeel over Van Asseldonk als<br />
prefect heb gevraagd. Als we werkelijk een goeie andere kracht<br />
hadden, zou ik ook voor die andere zijn : dus, ceteris paribus, —<br />
maar dat is er niet. Enfin, we moeten eerst maar 't oordeel <strong>van</strong> (de<br />
kruisheren missionarissen) Java afwachten. Ik moet U nog iets vertellen,<br />
waarover ik deze dagen bij pater Brocken werd geroepen.<br />
Deze had een brief gehad <strong>van</strong> pater Visser (die op 't ogenblik op<br />
weg is naar Holland om 't provinciaal kapittel mee te maken en<br />
die gaarne bereid zal zijn, om U desgewenst in te lichten over Van<br />
Asseldonk), waarin deze schreef, dat pater Van Kalken de superior<br />
der jezuieten, bij hem is geweest om zijn steun te vragen voor het<br />
voorstel, dat de jezuieten zouden doen op de vergadering voor<br />
Missieoversten : om n.l. Java niet verder te verdelen, maar er 3 Vicariaten<br />
<strong>van</strong> te maken: West-, Midden- en Oost-Java! Stel U<br />
voor! Vooral moet Bandung niet onafhandelijk worden! Na die<br />
conferentie zou dan de Vicaris Apostolicus aan de Propaganda antwoorden<br />
(wat sinds juli 1931 nog steeds niet gebeurd is) en dit<br />
nieuwe voorstel aan de Propaganda doen22. U ziet hoe we juist op<br />
tijd zijn geweest; en U kunt begrijpen, hoe het bericht der nieuwe<br />
prefecturen als een donderslag voor de SJ. geweest zal zijn. Ik ben<br />
tenminste benieuwd, om de indruk te vernemen, die het gemaakt<br />
heeft". Op 23 maart 1932 diende Rutten de terna officieel bij de<br />
Propaganda in. Bij apostolische Breve <strong>van</strong> 20 april 1932 werd het<br />
missiegebied <strong>van</strong> de Kruisheren in Java losgemaakt en afgeschei-<br />
22. Pater B. Visser was de Missieoverste der paters <strong>van</strong> het H. Hart (M.S.C.) te Poerwakarto<br />
(Midden-Java). Hun gebied grenst aan de oostkant aan dat <strong>van</strong> de kruisheren. Het<br />
zou in 1932 eveneens prefectuur worden, met pater Visser als eerste apostolisch prefect.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 217<br />
den <strong>van</strong> het apostolische vicariaat Batavia en verheven tot apostolische<br />
prefectuur <strong>van</strong> Bandung23.<br />
Benoeming <strong>van</strong> de Prefect<br />
De benoeming <strong>van</strong> de apostolische prefect liet nog verschillende<br />
weken op zich wachten en hoogwaardig heer maakt zich daarover<br />
ongerust. En terecht. Rutten bericht 21.05.32 : ,,Ben juist bij kardinaal<br />
Van Rossum geroepen. Hij deelt mij mede, dat cfr. Van Asseldonk<br />
niet benoemd wordt, om redenen die hij mij niet zeide:<br />
ik vermoed <strong>van</strong>wege vroeger. Zijne Eminentie vraagt nu of het<br />
goed is, dat een <strong>van</strong> de 2 anderen (wat praktisch Goumans zal<br />
zijn) benoemd wordt; Zijne Eminentie stelde dan voor om Van<br />
Asseldonk superior regularis te laten, om zo aan te vullen, wat aan<br />
Goumans ontbreekt. Mocht U voor de benoeming <strong>van</strong> Goumans<br />
bang zijn, dan vraagt de kardinaal, of U een andere terna wilt<br />
voorstellen, met misschien een andere flinke figuur uit Holland als<br />
eerste. Hierop zou ik graag spoedig antwoord hebben, omdat de<br />
onderhandelingen stil liggen totdat Uw antwoord komt. Het is natuurlijk<br />
niet nodig om de 2 posten <strong>van</strong> Prefect en Overste in 2<br />
handen te leggen : maar Zijne Eminentie ziet dat liever, vooral in<br />
dit geval, nu Goumans als Regulier Overste niet zo gezien schijnt,<br />
en de samenwerking tussen Goumans en Van Asseldonk wel mogelijk<br />
schijnt. Ik verwacht dus Uw antwoord : of Goumans candidaat,<br />
of nieuwe terna''.<br />
Vanwaar deze nieuwe wending in het oordeel <strong>van</strong> de kardinaal ?<br />
Voor een buitenstaander is het moeilijk te zeggen. Wel is zeker,<br />
dat hij in dergelijke aangelegenheden zorgvuldig en behoedzaam<br />
te werk ging, en alles goed afwoog. Uiteraard kon hij, meer dan<br />
anderen, over vertrouwelijke informatie beschikken en daarbij rekening<br />
houden met verschillen <strong>van</strong> inzicht. Bij nadere overweging<br />
kon zijn oordeel zich dus wijzigen. Er kunnen zich omstandigheden<br />
hebben voorgedaan die het nodig maakten. In ieder geval, er<br />
is geen enkele reden om te twijfelen aan zijn waardering voor de<br />
persoon en de bekwaamheden <strong>van</strong> Van Asseldonk. De kardinaal<br />
23. ADVENA, De apostolische prefectuur <strong>van</strong> Bandung, in: Kruistriomf jg. 11,<br />
1931-1932, bl. 360-364. J. BUSE, De prefectuur Bandung, in: Het Missiewerk, jg. 15,<br />
1933-1934, bl. 129-136.
218 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
was een eerlijk en gewetensvol man, die recht door zee ging en<br />
zich wel bewust was <strong>van</strong> zijn verantwoordelijkheid voor de beslis-<br />
singen die hij als prefect <strong>van</strong> de Propaganda nemen moest.<br />
Op 29.05.32 zal Rutten schrijven aan de generaal: ,,Dat de jezuieten<br />
zouden proberen ons de prefectuur afhandig te maken,<br />
geloof ik niet. Want de oprichting <strong>van</strong> de prefectuur is een vol-<br />
dongen feit. Alleen de benoeming <strong>van</strong> de dignitaris moet nog vol-<br />
gen. Ik ben aanstonds na ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> Uw telegram naar Zijne<br />
Eminentie geweest en heb hem Uw besluit meegedeeld24. Nu zullen<br />
we weer moeten afwachten. Zijne Eminentie drong er op aan,<br />
dat U, als Goumans benoemd wordt, hem nog eens goed zoudt<br />
aansporen, om goede administratie te houden of te laten houden :<br />
want dat is voor 'n missie <strong>van</strong> groot belang. Uw voorstel om cfr.<br />
Van Asseldonk superior regularis te laten is uitstekend. Ik hoop<br />
ook, dat de benoeming (<strong>van</strong> prefect) spoedig volgt".<br />
Dat was gelukkig het geval. Reeds 30.05.32 kon hij melden, dat<br />
de kardinaal hem de avond tevoren had meegedeeld, dat Gou<br />
mans tot Apostolisch Prefect was benoemd, zoals Rutten reeds telegrafisch<br />
aan de generaal had laten weten. ,,Ik wens U daarmee<br />
geluk en hoop, dat alles goed mag gaan". Zo gerust was hij daar<br />
blijkbaar nog niet op. Op 08.06.32 meldt hij de ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> de<br />
officiele stukken voor Bandung, die hij onmiddellijk naar Java<br />
heeft doorgezonden. Vervolgens schrijft hij: ,,Er was tevens een<br />
begeleidend schrijven bij voor mij, waarin me wordt verzocht voor<br />
verzending zorg te dragen ; en tevens nog een vraag (ik vertaal letterlijk):<br />
of ik zo goed zou willen zijn namens de Propaganda aan<br />
de Magister Generaal te vragen, dat hij een brief schrijve aan pater<br />
Goumans, opdat deze in het bestuur der Missie trachte te vermijden<br />
die gebreken, welke de Magister Generaal op zijn rekening<br />
heeft aangegeven in de inlichting, aan de Propaganda verstrekt.<br />
Want het is absoluut nodig, dat de nieuwe missie geen nadeel ondervindt<br />
<strong>van</strong> het bestuur <strong>van</strong> pater Goumans, maar veeleer vooruitga<br />
en op tijdelijk en op geestelijk gebied".<br />
Goumans was een hoogstaand religieus, maar een wat gesloten<br />
en op zichzelf levend iemand, die zich niet gemakkelijk uitsprak<br />
tenzij tegenover vertrouwelingen. Alleen dan liet hij zijn aangebo-<br />
24. Dit telegram is niet bewaard gebleven. Het heeft ongetwijfeld de naam <strong>van</strong> Goumans<br />
als eerste voor de terna genoemd.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 219<br />
ren gereserveerdheid varen. Hij was niet spontaan, en zijn bedaardheid<br />
en beheerstheid had iets opgelegds. Eigenlijk was hij<br />
onstuimig <strong>van</strong> aard, maar hij uitte zich moeilijk. Het ligt daarom<br />
voor de hand, dat hij ook een slechte briefschrijver was, en Rutten<br />
heeft zich blijkbaar beklaagd, omdat dit zijn taak als tussenpersoon<br />
in Rome verzwaarde. Van <strong>Dinter</strong> antwoordt daarop<br />
23.10.32 : ,Ja, U heeft niets gehoord <strong>van</strong> de Prefect uit Bandung,<br />
en wees verzekerd : gij zult er niets <strong>van</strong> horen, zo lang het niet<br />
dringend noodzakelijk is, en dan geen drie woorden als twee en<br />
half genoeg zijn. Ik ontving een briefke zo lang hij tot prefect benoemd<br />
is, en ik verwacht geen tweede voor mijn 50ste professiefeest<br />
(1937)". Dat zag er wel naar uit. Op 28.12.32 laat de gene<br />
raal weten : ,, Van Goumans ont<strong>van</strong>gen jaarverslag Prefectuur, —<br />
maar verder geen woord". Wellicht speelt ook de wijze waarop<br />
zijn prefectschap tot stand was gekomen mee. Zeker, hij was nu<br />
verlost <strong>van</strong> de voogdij <strong>van</strong> mgr. Van Velsen, en dat paars maakte<br />
veel indruk op de buitenwereld te Bandung. Maar toch moet Gou<br />
mans het wel een beetje als een Pyrrhusoverwinning hebben gevoeld.<br />
De vermaning <strong>van</strong> de Propaganda en de bedenkingen <strong>van</strong><br />
de generaal als vertolker <strong>van</strong> de gevoelens der missionarissen zullen<br />
de voldoening wel wat gematigd hebben.<br />
Ter afsluiting <strong>van</strong> deze korte, maar bewogen periode nog dit.<br />
Pater Rutten deelt 04.03.33 mee: ,, Ik hoorde juist deze<br />
morgen op de Propaganda, dat Mgr. Van Velsen bedankt heeft sedert<br />
een paar weken, ofschoon ik er nog niets <strong>van</strong> in de kranten<br />
heb gezien". En op 25.04.33 : „.... Lopen er nog geen geruchten<br />
wie de opvolger <strong>van</strong> Mgr. Van Velsen zal worden ? Ik hoorde hier<br />
pastoor Wubbe noemen". Dit schijnt een ,,moeilijke bevalling"<br />
te zijn geworden. Na bijna anderhalf jaar zou er bericht komen,<br />
dat bij decreet <strong>van</strong> 23 juli 1934 pater PJ. Willekens, s.j., benoemd<br />
was tot apostolisch vicaris <strong>van</strong> Batavia.<br />
De visitatie op Java in 1933<br />
Wat maakte, nog maar twee jaar na die door hoogwaardig heer<br />
<strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, een tweede visitatie wenselijk en zelfs nodig ? Om dit<br />
te verduidelijken moeten wij ons eerst een voorstelling trachten te<br />
vormen <strong>van</strong> de plaatselijke situatie, waarin de missionarissen op<br />
Java verkeerden. De overgang <strong>van</strong> St. Agatha naar Bandung was
220 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
voor de jonge kruisheren zeer groot. Het leven was er zo heel an-<br />
ders dan zij gewend waren. Op zich genomen, hebben jonge men-<br />
sen juist de minste moeite ermee om zich aan veranderde omstan-<br />
digheden <strong>van</strong> leven aan te passen en is de taak als zielzorger een<br />
aantrekkelijke en vrij zelfstandige. De zorg <strong>van</strong> de Orde echter was<br />
er op gericht, dat zij, naast ijverige priesters ook echte kruisheren<br />
bleven door als religieuze gemeenschap, zoveel mogelijk was, sa-<br />
men te bidden en te leven en <strong>van</strong>uit die bezieling hun zielzorge-<br />
lijke arbeid te verrichten. Deze was toen voornamelijk gericht op<br />
de stad Bandung, die zich snel uitbreidde. Van mei 1932 tot mei<br />
1933 nam het aantal inwoners, waaronder ook katholieke neder-<br />
landers, met bijna 6000 toe ; een aanwas die zich, zoals te voorzien<br />
viel, in toenemende mate zou voortzetten. Niet alleen was duide-<br />
lijk dat er te Bandung zelf weldra met twee katholieke kerken niet<br />
meer kon worden volstaan.<br />
Ook andere, verder afgelegen plaatsen groeiden uit tot zelfstan<br />
dige parochies, die het vaste verblijf <strong>van</strong> een of twee priesters no-<br />
dig zouden maken. Cheribon, op ongeveer 130 kilometer <strong>van</strong> Ban<br />
dung, was trouwens reeds een parochie met kerk en pastorie, toen<br />
de kruisheren die in 1928 <strong>van</strong> de jezuieten overnamen. Bovendien<br />
moesten <strong>van</strong>uit die parochies dienstreizen worden gemaakt naar<br />
kleinere groeperingen of verspreid wonende katholieken. Verder,<br />
het tropische klimaat bracht een ander levensritme en een andere<br />
dagindeling met zich mee. Evenals de regeringsbureau's, de kanto-<br />
ren en fabrieken begonnen er de scholen een paar uur vroeger dan<br />
in Europa en waren zij wegens de hitte 's middags gesloten. 's<br />
Avonds na 6 uur viel de duisternis snel. De katechese op de scho<br />
len en het ziekenbezoek moesten dus voornamelijk 's morgens gebeuren.<br />
Zodoende werd het moeilijk om gezamenlijke geestelijke<br />
oefeningen te houden. Als religieuze Overste had Van Asseldonk<br />
een visitatie verzocht om zo tot bepaalde regelingen te komen.<br />
Op verzoek <strong>van</strong> hoogwaardig heer vertrok procurator generaal<br />
Rutten in de tweede helft <strong>van</strong> juni 1933, vergezeld <strong>van</strong> de nieuwe<br />
missionaris H. de Bekker, naar Java om er visitatie te houden. Zelf<br />
zou de generaal <strong>van</strong> 11 augustus tot 31 oktober in Amerika gaan<br />
visiteren. De visitatie op Java duurde <strong>van</strong> 31 juli tot 6 augustus.<br />
Een copie <strong>van</strong> het visitatierelict bevindt zich in het generaal archief.<br />
Uit de inhoud blijkt, dat deze visistatie ten doel had de missionarissen<br />
op te wekken tot het zo goed mogelijk onderhouden
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 221<br />
<strong>van</strong> de kloosterlijke ober<strong>van</strong>tie onder de omstandigheden waarin<br />
zij leven. Daartoe worden verschillende richtlijnen gegeven :<br />
a. Het dagelijks houden <strong>van</strong> de meditatie ; aangezien het niet<br />
mogelijk is dit 's morgens gemeenschappelijk te doen, moet ie-<br />
der een half uur <strong>van</strong> de dag daarvoor vrij houden ;<br />
b. tegen het einde <strong>van</strong> het avondmaal, ook al zijn er gasten,<br />
worde er een korte geestelijke lezing gehouden ;<br />
c. het rozenhoedje worde gezamenlijk gebeden, gevolgd door het<br />
gewetensonderzoek;<br />
d. het silentium worde tot 's morgens 8 uur bewaard en begint ?s<br />
avonds na het teken dat de recreatie is geeindigd ;<br />
e. wat de retraite betreft, de superior drage er zorg voor dat aan<br />
de confraters, in zoverre mogelijk, de gelegenheid gegeven<br />
wordt om deze gezamenlijk te houden. De superior zowel als<br />
de onderdanen onderbreken dan alle contact met buitenstaan-<br />
ders tenzij dit echt nodig is, waar<strong>van</strong> men een gewetenszaak<br />
dient te maken ;<br />
f. de invoering <strong>van</strong> het schuldkapittel en de maandelijkse geza-<br />
menlijke recollectie worden tot een gunstiger tijdstip uit-<br />
gesteld ; dit vast te stellen wordt overgelaten aan het oordeel<br />
<strong>van</strong> de reguliere overste25.<br />
Bij de sluiting <strong>van</strong> de visitatie zijn er elf missionarissen op Java.<br />
Probleem bij de reguliere Overste<br />
De oprichting <strong>van</strong> de prefectuur Bandung had de Orde, maar<br />
vooral de Javamissionarissen zelf veel voldoening gegeven als be-<br />
wijs <strong>van</strong> waardering te Rome voor wat er in de vijf eerste jaren was<br />
tot stand gebracht, maar ook <strong>van</strong> vertrouwen in de toekomst der<br />
kruisherenmissie. Een andere reden tot optimisme was de opval-<br />
lende aanwas <strong>van</strong> candidaten voor de Orde sinds 1927, met het<br />
vooruitzicht dat deze zich in de volgende jaren zou voortzetten.<br />
Deze begon juist nu voor de missie, zowel op Java als in Congo,<br />
zijn tastbare vruchten af te werpen. Vanaf de zomer <strong>van</strong> 1934 tot<br />
die <strong>van</strong> 1936 werd zodoende het aantal missionarissen in de pre-<br />
25. A.G.A.K. Relict <strong>van</strong> visitatie te Bandung in 1933. Op 22.05.33 heeft Van Asseldonk<br />
als religieuze Overste nog enige preciseringen en kleine wijzigingen aangebracht, in verband<br />
met de praktische uitvoering der besluiten.
222 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
fectuur Bandung verdubbeld, met het uitzicht dat het ieder jaar<br />
behoorlijk kon worden aangevuld. En dat, terwijl toch waardevolle<br />
krachten als J. Van de Boer, G. Aegenent, G. Wester en M. Nille-<br />
sen reeds na enkele jaren om gezondheidsredenen Java moesten<br />
verlaten. Er kon dus.heel wat meer worden ondernomen of uitge-<br />
breid dan tevoren mogelijk was geweest. De Javamissie maakte een<br />
gezonde ontwikkeling door ; er zat groei in naar steeds grotere vol-<br />
wassenheid. Daarbij deden zich geen bijzondere problemen voor.<br />
Vandaar dat er over de jaren 1934-1935 ook weinig correspondentie<br />
daaromtrent is bewaard gebleven.<br />
Het eerste dat in januari 1936 de aandacht trekt, is de brief <strong>van</strong><br />
Van Asseldonk op 27.01.36 aan de generaal. Daarin herinnert hij<br />
er aan, dat op 5 maart zijn tweede termijn als reguliere Overste zal<br />
aflopen. Hij verklaart zich bereid om ieder werk en welke taak ook<br />
te aanvaarden. Per luchtpost <strong>van</strong> 16.03.36 geeft de generaal hem<br />
wederom mandaat als religieuze Overste, waarvoor Van Asseldonk<br />
hem per brief <strong>van</strong> 20.04.36 dankt en tevens aan de generaal ver-<br />
zoekt om in de tweede helft <strong>van</strong> dat jaar nog weer twee priesters te<br />
zenden: in feite zouden het er drie worden: C. Van Schaik, B.<br />
Leenders en C. Mooy. Er hebben zich twee Indo-europese jongens<br />
gemeld als candidaten voor de Orde : J. Dohne en B. Van Horn.<br />
Finklenberg geeft hun privaatles in het latijn en Van Asseldonk in<br />
het Grieks.<br />
Op 30.05.36 meldt Rutten aan <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, dat Van Asseldonk<br />
hem heeft verzocht in Rome aan te vragen, of hij voor een derde<br />
triennium overste kan zijn <strong>van</strong> het convent bij de St.-Petruskerk<br />
aan de Schoolweg. Daar woonden in 1936 de kruisheren Van As<br />
seldonk, Finklenberg, Van Gils, Berkhout, Bogaartz, en in een af-<br />
zonderlijk paviljoen mgr. Goumans. Rutten schrijft, dat hiervoor<br />
geen aparte dispensatie nodig is, want Van Asseldonk is geen<br />
strikte superior localis. Een andere vraag is : hoe dikwijls een reli<br />
gieuze Overste voor het hele missiegebied mag worden aangesteld ;<br />
zo iemand wordt als hogere Overste beschouwd. Dat zou geregeld<br />
moeten worden door Missiestatuten, zoals tevens heel de verhou-<br />
ding tussen Orde en Missie.<br />
Van Asseldonk heeft de hernieuwde benoeming tot reguliere<br />
Overste ont<strong>van</strong>gen en aanvaard. Een daarom doet het wel vreemd<br />
aan, dat hij nog geen maand later, op 25.06.36, aan hoogwaardig
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 223<br />
heer verzoekt om geheel vrijgesteld te worden voor het werk voor<br />
Israel; hij zou dan ook de Orde uitbreiden zowel naar Engeland<br />
als naar Frankrijk, en ook naar het H. Land. Hij blijkt nog steeds<br />
overtuigd dat God dit <strong>van</strong> hem vraagt en stelt voor naar Nederland<br />
te komen om met hoogwaardig heer hierover te overleggen. Op<br />
06.07.36 antwoordt de generaal: ,,Beminde Confrater. Uw vlieg-<br />
post <strong>van</strong> 25 juni heb ik behoorlijk ont<strong>van</strong>gen, en ik was erg teleurgesteld<br />
met de inhoud. Ik was stellig <strong>van</strong> mening, dat uw vroeger<br />
idee geheel en al was gewijzigd, en ik geloof ieder met mij die<br />
weet, met welke toewijding gij U geeft aan onze Indische Missie.<br />
Nu, lieve Confrater, een werk dat zoveel verdriet en zoveel tranen<br />
heeft gekost aan hoogwaardig heer (Hollmann), wat een der pijnlijkste<br />
episodes is geweest uit mijn Generalaat, kan niet <strong>van</strong> God<br />
komen, maar slechts uit Uw verbeelding, door invloed <strong>van</strong> buiten<br />
af of <strong>van</strong> de duivel, die U op deze wijze tot afval wil brengen.<br />
God heeft ons door de Propaganda een missiegebied aangewezen,<br />
waar rond de zes miljoen mensen ons H. Geloof niet belijden ; tot<br />
missionering onder dat volk heeft God U gezonden door uw wettige<br />
Overheid, en derhalve, dat is het werk dat God <strong>van</strong> U verlangt.<br />
Ik kan en mag en wil niet toestaan, dat U mij komt spreken, over<br />
die aangelegenheid, en nooit of nimmer zal ik U voor dat werk afstaan.<br />
Verzet die gedachte zoals men slechte gedachten behoort te<br />
verzetten, en verder wil ik ook niet meer er over corresponderen.<br />
Blijft U geheel geven aan onze Indische Missie, zoals U gedaan<br />
hebt, en wat door Uwe Oversten geapprecieerd wordt, en Gij doet<br />
de wil <strong>van</strong> God. Met beste wensen, hartelijke groeten, Uw toegenegen<br />
Confrater, W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, O.S.C.. Dit antwoord moet Van<br />
Asseldonk erg hebben teleurgesteld, maar ook deze keer heeft hij<br />
zich geheel onderworpen, en met dezelfde toewijding zijn taak als<br />
reguliere Overste voortgezet. Toch schijnt hij er wel moeite mee<br />
gehad te hebben ; hij laat niet veel meer <strong>van</strong> zich horen.<br />
Aan Rutten schrijft de generaal op 27.12.36 : ,,Van Mgr. Goumans<br />
hoor ik nooit iets ; het is wel treurig, wijl ik <strong>van</strong> niemand<br />
kan horen hoe het daar gaat. Onze Van Asseldonk schijnt ook niet<br />
de beste financier te zijn, en idealist .... In juli hebben wij 19<br />
priesters gereed. Maar intussen zal ik wel moeite hebben in St.<br />
Agatha en Haps. Hoe lang Laarakkers nog meegaat is moeilijk te
224 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
zeggen26". Op 16.04.37 : ,,Het 'witte verslag' uit Bandung, dat<br />
ik zou moeten ont<strong>van</strong>gen (omtrent de financiele sistuatie <strong>van</strong> de<br />
missie), maar nooit ont<strong>van</strong>gen heb, en ook wel nook bij bestaande<br />
administratie ont<strong>van</strong>gen zal, kan Ik U tot mijn spijt dan ook niet<br />
sturen. Wel krijgen wij <strong>van</strong> het Centraal Missiebureau het Jaarboek<br />
<strong>van</strong> Indie. Maar daar vindt ge niets omtrent 'centen' ! En op<br />
20.06.37 : Omtrent Java kan ik niets mededelen. Ik mocht noch<br />
<strong>van</strong> Mgr. Goumans, noch <strong>van</strong> Van Asseldonk iets vernemen in het<br />
jaar 1937\ ofschoon ik de laatste, een vier of vijf weken geleden,<br />
per vliegpost gevraagd heb, of er priesters op Java verwacht wor-<br />
den. Geen antwoord. Zoveel plezier ik heb <strong>van</strong> de Congo, zoveel<br />
verdriet <strong>van</strong> Java''.<br />
3. ONENIGHEID ONDER DE JAVAMISSIONARISSEN<br />
De leefsfeer te Bandung<br />
Bandung ligt ongeveer 2100 meter boven de zeespiegel en heeft<br />
dientengevolge een klimaat zo wat als Zuid-Frankrijk: normaal<br />
32.-33. C, oplopend tot 36. in het droge seizoen na zonsondergang<br />
koelt het flink af. Een heel wat aangenamer temperatuur dan<br />
bijvoorbeeld te Cheribon. Bandung heeft ook een vruchtbare en<br />
schitterende omgeving. Geen wonder, dat veel Europeanen er zich<br />
bij voorkeur vestigden. Rond 1900 was het nog niet meer dan een<br />
stil, gemoedelijk stadje in het binnenland geweest met 30.000 in-<br />
woners, waar<strong>van</strong> een 1200 Europeanen. Volgens de volkstelling<br />
<strong>van</strong> 1939 zou het al 221.000 bewoners tellen waaronder ruim<br />
25.000 Europeanen, meest nederlanders <strong>van</strong> afkomst. Er waren<br />
prachtige villawijken en parken. De Europeanen gaven er de toon<br />
aan. Meestal waren dit bestuursambtenaren, officieren en zaken-<br />
mensen, die meer inkomsten en minder uitgaven hadden dan in<br />
het moederland ; de grond kostte niet veel en er was goedkoop<br />
personeel in overvloed. Over het algemeen konden die families<br />
zich er vrijer en comfortabeler bewegen dan in Nederland. Er was<br />
26. J. Buse was inmiddels verhuisd naar de nieuwe missieprocure te Hees/Nijmegen. Tevoren<br />
was hij missieprocurator te St. Agatha, doceerde er kerkelijk recht en was vaste assistent<br />
te Haps. P. Laarakkers (67 j.), professor in de moraal-theologie, heeft wegens ernstige<br />
ziekte als zodanig ontslag gevraagd en zou 19 juni 1937 in het gasthuis te Uden overlijden.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 225<br />
ook veel toerisme en Bandung werd een mondaine stad. Van de<br />
andere kant bestond er onder de katholieken een veel nauwer con<br />
tact met hun priesters. Op deze laatsten oefende de heersende<br />
leefsfeer onwillekeurig ook haar invloed uit. Het was dan voor hen<br />
niet altijd even gemakkelijk om het juiste en sobere midden te bewaren.<br />
Een zekere luxe kan gemakkelijk en bijna ongemerkt een<br />
levensbehoefte worden. Begrijpelijk is, dat jonge, idealistische religieuzen<br />
dit als een groot gevaar voor hun geestelijk leven zagen en<br />
daartegen in verzet kwamen. Zodoende ontstond er onder de<br />
kruisheren-missionarissen een groep <strong>van</strong> een man of vijf, die geen<br />
vrede namen met de gebruikelijke gang <strong>van</strong> zaken. Zij wilden als<br />
priester en religieus de grootst mogelijke volmaaktheid betrachten.<br />
In hun streven zochten zij aansluiting bij elkaar en voelden zich<br />
geroepen om een profetische rol te vervullen.<br />
De stellingname <strong>van</strong> A. Kooyman<br />
Rector J. Buse, die door <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was aangesteld als zijn plaatver<strong>van</strong>ger<br />
tijdens de visitatiereis naar Brazilie ontving begin december<br />
1937 een brief <strong>van</strong> A. Kooyman, de leidende figuur in die<br />
groep. Op 05.12.37 meldt hij daaromtrent aan procurator Rutten<br />
:' ...Zaterdag kreeg ik een brief <strong>van</strong> cfr. Kooyman. Ziehier enkele<br />
aanhalingen : *Je bent hopeloos voorzichtig (wat klinkt dat<br />
roekeloos, he ?), wijl je de roekeloosheid niet aandurft <strong>van</strong> de GE-<br />
KRUISTE LIEFDE ; conclusie : vaarwel! dan kunnen we althans nu<br />
niet samenwerken' ... 'Wij (mijn invloed reikt reeds ver) willen<br />
onverzettelijk door alles heen 'n hervorming, een religieuze vernieuwing<br />
beginnen bij priesters en religieuzen. Wij eisen : de triomf<br />
<strong>van</strong> de absolute, zuiverste Liefde tot God. Wij verbreken alle<br />
aardse banden, iedere gehechtheid, hoe gering ook. Wij bestrijden<br />
tot de dood toe alles wat daartoe in de weg staat. In een woord :<br />
wij hebben samen gezworen op bloed en leven, Christus op de<br />
troon zonder uitstel, door alles heen naar voren ! Wij hebben genoeg<br />
<strong>van</strong> de lamme, slappe en zeer weke christelijke kost, samengesteld<br />
door brave priesters. Wij willen niet anders zijn dan verslinders<br />
<strong>van</strong> vuur, de laaiende brand die uitslaat <strong>van</strong> het Gloeiende<br />
Hart <strong>van</strong> Jezus Christus ! Wij willen niet meer ge<strong>van</strong>gen blijven in<br />
't normale, dat men met eigenwaan zo heeft genoemd, maar dat<br />
niets anders is dan 'n valse benaming voor 't vieze middelmatige.
226 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Dan zeggen we : wij willen doelbewust abnormaal zijn. Vaarwel,<br />
we gaan 'n eigen weg. '...Onverbiddelijk val ik de brave nuchtere<br />
pastoors aan en doorsteek ze met 't Zwaard <strong>van</strong> 't woord ten leven<br />
of ter dood !!.... Tenslotte, naar believen kun je op deze brief te-<br />
rugkomen, maar voor mij is de zaak afgehandeld.... Buse was hier-<br />
<strong>van</strong> geschrokken en dacht aan overspanning, opstandigheid of er-<br />
ger, zodat hij het oordeel <strong>van</strong> Rutten vroeg (de onderstrepingen<br />
zijn <strong>van</strong> Kooyman zelf).<br />
Naar aanleiding <strong>van</strong> meerdere brieven <strong>van</strong> A. Kooyman, schreef<br />
Buse op 12.12.37 aan mgr. Goumans : ,, Voor geruime tijd heb ik<br />
me met enkele voorzichtige woorden gewend tot de religieuze<br />
Overste op Java en hem gewezen op de meer dan zonderlinge<br />
wijze waarop confrater Kooyman zich uitdrukte. Ik heb hierop<br />
geen antwoord gekregen. Daar ik <strong>van</strong> de Confrater enkel malen<br />
brieven ontving, waarbij hij ook mij in zijn 'complot' wilde trek-<br />
ken, was ik zo vrij hem enige malen een brief te schrijven. Ik prees<br />
het streven naar het geestelijke, verklaarde me gaarne bereid om<br />
mee te werken aan het streven naar geestelijke verdieping in de<br />
Orde, maar <strong>van</strong> de andere kant heb ik op uitdrukkelijke wijze tot<br />
grote voorzichtigheid aangemaand en vooral ook tot zeer stipte ge-<br />
hoorzaamheid. Helaas heb ik bij de Confrater niets kunnen berei-<br />
ken. Ik ontving een brief <strong>van</strong> hem, welke alle voorgaande in<br />
dwaasheid overtreft. Dat is niet gezond meer. Dat is ziekelijk. Ik<br />
ben zo vrij U hier een copie <strong>van</strong> die brief te zenden. Vergeef me<br />
dat ik me met interne aangelegenheden bemoei, maar me dunkt<br />
U zult toch tegen deze m.i. zeer gevaarlijke strevingen wel moeten<br />
optreden. Het heeft de schijn, dat hij zelfs reeds een groepje ron-<br />
dom zich heeft geformeerd. Wellicht was ik uitverkoren om hun<br />
streven naar Holland over te brengen en wellicht zoekt hij nu een<br />
ander. Ik wil U nog mededelen, dat ik me verplicht geacht heb<br />
ook aan hoogwaardig heer te schrijven. Ik zou me niet verant-<br />
woord hebben geacht, wanneer ik hem niet <strong>van</strong> dit hoogst gevaar<br />
lijke streven op de hoogte had gebracht27.<br />
A. Kooyman is naar Garoet verplaatst door Van Asseldonk als<br />
nog religieuze Overste; dat zal hem beter in de gelegenheid stel-<br />
len om Soendanees te leren. Hij heeft gevraagd om daarna weer<br />
27. J. Buse was toen rector <strong>van</strong> de nieuwe missieprocure te Hees en was tevens econoom<br />
generaal <strong>van</strong> de Orde.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 227<br />
naar Bandung te mogen terugkeren. Garoet is prachtig gelegen en<br />
heerlijk rustig; een ideaal oord voor studie. Zelf wil Van Asseldonk<br />
ook nog graag Soendanees leren. Vanuit Garoet schrijft<br />
Kooyman 10.02.38 aan rector Buse : ,, Wijl de liefde me zeer na<br />
aan het hart ligt, ga ik over tot de zelfvernedering U te schrijven,<br />
want zelfs niet in de geringste mate heb ik er hoop op Uw inzicht<br />
te veranderen, wijl ik de hele verhouding klaar getekend zie in<br />
Christus' woorden ,,qui potest capere, capiat". U begrijpt ongetwijfeld,<br />
dat ik op Uw laatste schrijven niet in kan gaan. Alleen<br />
wil ik daaruit 'n voorbeeld lichten hoe U — eenzijdig ingesteld —<br />
mijn brieven beoordeelt. U valt over de terminologie ,,doelbewust<br />
abnormaal'' ; verstaat deze woorden volgens de inderdaad gangbare<br />
opvatting en komt zo logisch tot de conclusie, dat wij bewust<br />
idioot willen doen. Hoe buitengewoon waanzinnig zo iets ook is,<br />
toch vindt U zoiets meer voor de hand liggend, dan eens te overwegen<br />
of de betekenis niet anders kon zijn. Bovendien heb ik in<br />
'n voorgaande brief geschreven ongeveer: de massa is middelma-<br />
tig ; daarom noemt men alles wat middelmatig is ,, normaal'', wat<br />
daar onder- of boven uitgaat noemt men abnormaal. Zo gezien wil<br />
ik positief abnormaal zijn, d.w.z. in de beleving <strong>van</strong> het geloof zo<br />
ver als ik maar kan boven de middelmaat uitgaan. Vervolgens : als<br />
U denkt dat ik niet meer schrijven wil voor Kruistriomf, dan hebt<br />
U het mis. Als men het aanvaarden wil, zal ik even goed schrijven<br />
als vroeger wanneer ik daartoe de inspiratie heb, want ik kan al<br />
leen maar schrijven onder invloed <strong>van</strong> bepaalde indrukken. Boven<br />
dien valt hier in Garoet niets te beleven. Waarom zou ik niet meer<br />
willen schrijven ? De hele kwestie heeft bij mij geen ander gevolg,<br />
dan dat er tussen ons geen innerlijke verbondenheid bestaat; rancune<br />
of wat dan ook heb ik niet. Tenslotte moet U niet denken,<br />
als zou ik veranderd zijn. Wat ik geschreven heb, is m'n overtuiging,<br />
kostbaarder voor mij dan m'n bloed, die niet te veranderen<br />
is, tenzij dat de genade me los zou laten. Die overtuiging staat en<br />
wordt beleefd door alles heen. Ik vrees geen enkele mens behalve<br />
mijzelf! Ik ben bereid alles te offeren en verwacht ook zonder<br />
meer, dat zulks geeist zal worden. \ Is heel eenvoudig me te vernietigen,<br />
wijl ik geboeid ben door de gehoorzaamheid, die me<br />
eveneens kostbaar is boven alles ; 'n simpel bevel, en ik word naar<br />
Holland getransporteerd om daar aan te komen als ,, de mislukte<br />
missionaris'', 'n odium voor heel je leven. Maar dat alles interes-
228 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
seert me niets, ik blijf trouw aan de hoogste en dus moeilijkste<br />
idealen. En zelfs dan zal ik des te meer bidden voor hen, die 'n<br />
grote verantwoordelijkheid op zich laden, door zo iets te vernieti-<br />
gen. Thans acht ik m'n uiteenzettingen compleet; 'k vorder hele-<br />
maal niet <strong>van</strong> U, dat U hier verder nog op zult antwoorden. Im-<br />
mers was m'n doel alleen : zoveel mogelijk te doen <strong>van</strong> mijn kant,<br />
om de naastenliefde te redden ! Hartelijke groeten''.<br />
Deze brief werd in zijn geheel overgenomen, omdat hij een<br />
goede kijk geeft op de persoon <strong>van</strong> Kooyman en op zijn hoog-<br />
gestemde religieuze idealen. Dit was geen voorbijgaande bevlie-<br />
ging ; hij is er trouw aan gebleven tot aan zijn dood, ondanks ver-<br />
dachtmaking en miskenning. De brief lijkt nogal zelfverzekerd<br />
voor iemand, die pas 27 jaar en nog geen vier jaar priester is en<br />
eerst ruim drie jaar missionaris. Maar grootspraak was het in geen<br />
geval. Dat getuigt heel zijn verdere leven als priester, religieus en<br />
missionaris.<br />
Als missieprocurator had rector Buse ook verschillende veront-<br />
ruste brieven <strong>van</strong> andere missionarissen ont<strong>van</strong>gen en hij achtte<br />
het terecht zijn plicht om de generaal omtrent de inhoud daar<strong>van</strong><br />
in kennis te stellen. Maar wie Kooyman goed kenden, wisten dat<br />
het geen bluf of weerspanningheid was die hem dreven. Hij<br />
speelde open kaart, en was geen intrigant. Een andere kwestie is,<br />
of hij daarbij niet te onvoorzichtig en uitdagend te werk ging, of<br />
hij toen al het vermogen bezat om het juiste geestelijk evenwicht<br />
te bewaren, of hij voldoende besef had, dat niet aan iedereen, die<br />
sterk onder zijn invloed kwam, dezelfde verheven eisen konden en<br />
mochten worden gesteld. Dat heeft tot tragische gevolgen geleid,<br />
zowel voor de gemeenschap <strong>van</strong> kruisheren-missionarissen, voor<br />
deze priesters persoonlijk, voor de onderlinge samenwerking als<br />
voor de weerslag die dit had op buitenstaanders. Van nature was<br />
hij een ,, Draufganger'' ; zijn oordeel was toen nog te rechtlijnig,<br />
te ongenuanceerd. Hij werd als een geestelijk leidsman gezien<br />
door sommige bewonderaars, die in de spanningen die hun bewe-<br />
ging opriep, niet voldoende het gezonde geestelijk evenwicht<br />
wisten te bewaren, dat hen voor bepaalde dweperijen en spirituele<br />
excessen zou hebben behoed. Niet ongestraft kan ieder hetzelfde<br />
vergen, noch <strong>van</strong> zich persoonlijk, noch <strong>van</strong> anderen. Dat kan hal-<br />
lucinaties wekken, eenzijdigheid en onbarmhartigheid veroorzaken<br />
in het oordeel <strong>van</strong> anderen, die ons na staan en die recht hebben
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 229<br />
op ons begrip en onze mildheid. Als missionaris was hij voortreffelijk<br />
en kon, hoewel doortastend <strong>van</strong> aard, een eindeloos geduld<br />
opbrengen met zijn bekeerlingen. Op nog pas tweeenzestigjarige<br />
leeftijd zou hij 21.10.72 overlijden en onder overweldigende be-<br />
langstelling worden begraven.<br />
Klachten <strong>van</strong> mgr. Goumans en <strong>van</strong> Van Asseldonk aan de ge-<br />
neraal<br />
Op 24.01.38 beklaagt mgr. Goumans zich in een brief aan<br />
hoogwaardig heer over de nogal buitenissige uitingen en gedragingen<br />
<strong>van</strong> sommige missionarissen, meest jongere. Ook, zo zegt hij,<br />
was de laatste maanden de verstandhouding tussen hem en Van<br />
Asseldonk niet vriendschappelijk. Als dossier voegt hij de briefwisseling<br />
er bij in, die daarop betrekking heeft. Hij vermeldt enkele<br />
vreemde gedragingen <strong>van</strong> sommige priesters. Hij heeft het oordeel<br />
gevraagd <strong>van</strong> zijn consultoren over de inhoud <strong>van</strong> een bepaalde<br />
preek, die nogal wat deining heeft veroorzaakt onder de toehoor-<br />
ders. Dat hij Van Asseldonk niet om diens oordeel er over vroeg<br />
was, omdat hij al wist dat deze de preek verdedigde vooral op deze<br />
grond : de waardigheid <strong>van</strong> de priester is zo verheven, <strong>van</strong> wie ook<br />
gezegd is : Die U hoort, hoort Mij. Tengevolge <strong>van</strong> dit alles is de<br />
stemming onder de confraters zeer gedrukt. De generaal zou, na<br />
een visitatiereis <strong>van</strong> twee en een halve maand naar Brazilie, geheel<br />
verzwakt door herhaalde en hevige aanvallen <strong>van</strong> malaria, begin<br />
februari 1938 te St. Agatha terugkeren.<br />
Behalve de genoemde brief <strong>van</strong> Goumans zou hem er een <strong>van</strong><br />
Van Asseldonk bereiken, gedateerd 24 januari 1938, die evenmin<br />
opwekkend was. Vooreerst gaat het over de bewuste preek. ,,Mgr.<br />
Goumans besloot zich daarover tot U te wenden en vroeg zijn con-<br />
siliarii schriftelijk hun mening aan U te geven ; die meningen zou<br />
hij U dan opzenden. Ik leverde de mijne heden in, en vindt 't niet<br />
delikaat <strong>van</strong> Mgr., dat hij eerst zelf deze meningen wilde lezen.<br />
Maar, enfin ! soit! ". Vervolgens komt dan de aparte leefwijze <strong>van</strong><br />
de predikant ter sprake, die geheel afwijkt <strong>van</strong> die der overigen.<br />
Van Asseldonk weet dat men hem er <strong>van</strong> beschuldigt hen daartoe<br />
aangezet te hebben, maar ontkent dit ten stelligste. Toen hij, na<br />
het ,,beproeven der geesten, of zij uit God zijn" heeft begrepen<br />
dat Gods genade hier aan het werk was, toen heeft hij hun zijn ze-
230 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
gen gegeven. ,,Ik heb dat ook aan Mgr. gezegd, die het subjectief<br />
noemde en zijn Gezag er tegenover stelde. En toen ik Mgr. er op<br />
wees, dat ook ik als superior deze dingen beschouwd had en beoordelen<br />
moest, en dat Mgr. 's Gezag niet meer <strong>van</strong> God is dan<br />
het mijne : toen was daar nog niet de wil bij Mgr. om althans consideratie<br />
te houden met mijn standpunt" Waar gaat dat<br />
heen? Ik merk, dat ook ,,Holland" <strong>van</strong> hieruit bewerkt is, o.a.<br />
schreef confr. J. Buse aan confr. Kooyman een brief die er totaal<br />
naast was. Nu moet U gaan oordelen. Ik zal voor U bidden"...<br />
De bedoelde preek<br />
De preek waar<strong>van</strong> hierboven sprake was, bevat inderdaad wel<br />
enigszins merkwaardige uitspraken. De predikant blijkt er <strong>van</strong> uit<br />
te gaan, dat hij een bijzondere zending <strong>van</strong> Godswege had te vervullen.<br />
Hij vergelijkt zijn opdracht met die <strong>van</strong> de engel Gabriel te<br />
Nazareth. Zoals Maria moest geloven in de blijde boodschap, zo<br />
moeten de toehoorders dit ook doen in wat de predikant nu te verkondigen<br />
heeft. Zijn boodschap is hem als priester door God gege<br />
ven ; daar mag niet aan getwijfeld worden. De predikant treedt<br />
hier op als een boeteprofeet: Christus zal weldra komen ; de tijd<br />
<strong>van</strong> de eindbeproeving breekt aan. Er is geen liefde en eenheid onder<br />
de christenen. De Kerk is rot. Priesters zullen tegenover<br />
priesters komen te staan. Laten zij die deze boodschap niet aannemen<br />
tenminste als Gamaliel zijn, en niet datgene wat <strong>van</strong> God<br />
komt beoordelen en veroordelen. Boete en bekering, voor het te<br />
laat is. Daar komt het betoog op neer <strong>van</strong> hem die zich 'de kleine<br />
priester' noemt. Er spreekt een apocalyptisch zendingsbewustzijn<br />
uit en het vast overtuigd zijn <strong>van</strong> een heel aparte roeping.<br />
J. de Rooy benoemd tot superior<br />
J. de Rooy die, na een tienjarig verblijf en grote toewijding als<br />
missionaris, in 1937 op verlof is gegaan naar Nederland, keerde in<br />
maart 1938 te Bandung terug. Hij was intussen door de generaal<br />
bedoeld als voorlopig religieus Overste in de plaats <strong>van</strong> Van Asseldonk.<br />
Er heerste een gespannen toestand onder de missionarissen.<br />
Hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> schrijft 10.03.38 aan Rutten:<br />
,, Welk een treurige toestand in Indie. Ik heb hier veel stukken, en
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 231<br />
het een al gekker dan het ander Van Asseldonk kan niet langer<br />
daar meer blijven ; maar wat dan ?...." Op 03.03.38 zendt de generaal<br />
een formeel bevel aan Van Asseldonk om zo spoedig mogelijk<br />
naar Nederland terug te keren en zich, zonder voorafgaande<br />
andere bezoeken, in het klooster te St. Agatha te melden.<br />
Bijna onmiddellijk na de terugkeer <strong>van</strong> J. de Rooy werd een algemene<br />
retraite uitgeschreven, die verplichtend werd gesteld voor<br />
alle confraters om de beroering weer tot rust te brengen. Zij werd<br />
gegeven door een jezuiet, niet de eerste de beste, maar de instruc<br />
tor <strong>van</strong> hun tertiaat, toen te Semarang. Dat er echter geen juiste<br />
voorstelling bestond over de eigenlijke gang <strong>van</strong> zaken, blijkt wel<br />
uit de reactie <strong>van</strong> de retraitepater. Ofschoon het een algemene re<br />
traite was, bleek vooral de bedoeling om de enig overgeblevene<br />
,,mysticus" te bekeren. Na veel wikken en wegen, is Kooyman<br />
naar de pater toegegaan, nadat deze al heel wat toespelingen had<br />
gemaakt tijdens de conferenties. Toen Kooyman bij hem kwam,<br />
was de pater al ,,op de hoogte". Kooyman vroeg of hij het geval<br />
<strong>van</strong> zijn kant mocht toelichten ; dit werd natuurlijk toegestaan.<br />
Toen de pater alles hoorde, stond hij werkelijk versteld, dat hij dit<br />
alles niet geweten had, en dat hij tegen zulke luchtkastelen aan<br />
het preken was. Tranen kreeg hij in de ogen, en hij heeft toen als<br />
het ware onder ede verklaard, dat hij alles zou doen om de zaken<br />
recht te zetten. Hij zeide dat hij na afloop der retraite onmiddel<br />
lijk naar zijn provinciaal te Semarang zou gaan om te vertellen hoe<br />
de zaak in elkaar zat. Of hij dit gedaan heeft, kan men natuurlijk<br />
niet bewijzen, maar Kooyman zeide : ik ben daar heilig <strong>van</strong> overtuigd,<br />
om twee redenen : <strong>van</strong>wege zijn uitdrukkelijke verklaring<br />
na de opening <strong>van</strong> zaken ; en ook : omdat kort daarop deze jezuiet<br />
naar Nederland is gestuurd zonder nadere reden, terwijl Kooyman<br />
zegt: men heeft in Semarang gedacht: deze pater is ook al onder<br />
de invloed <strong>van</strong> die ,,mystici" gekomen28.<br />
Op 06.03.38 richt de generaal een officieel schrijven aan mgr.<br />
Goumans en aan alle missionarissen die in de prefectuur Bandung<br />
arbeiden. Dit begint met de kennisgeving <strong>van</strong> de aanstelling <strong>van</strong><br />
de oudste missionaris J. de Rooy tot voorlopig religieus Overste.<br />
28. Dit volgens het verslag, opgemaakt door dr. F. Vermeulen, de tegenwoordige provin<br />
ciaal der kruisheren in Indonesia. Het is het resultaat <strong>van</strong> een gesprek met A. Kooyman en<br />
B. Leenders, dat hij dateert op 26 juli 1965.
232 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Bovendien wordt bij deze gelegenheid herinnerd aan enkele voorschriften<br />
uit de instructie der Propaganda Fide <strong>van</strong> 8 december<br />
1929, gericht tot de apostolische vicarissen en prefecten, en waarin<br />
hun eigen volmachten en die <strong>van</strong> de reguliere Oversten staan omschreven.<br />
Op 11.03.38 zal de generaal aan G. Lauwers, prior te<br />
Diest en definitor, berichten : ,,Het zal daarop neerkomen op den<br />
duur, dat ik een groot offer moet brengen om onze Javaanse Missie<br />
te sauveren: om dr. W. Van Hees, prior, magister, professor, naar<br />
Java te sturen. Het is niet doenbaar, maar het zal moeten; wij<br />
kunnen Indie niet in de steek laten". Inderdaad heeft hij hierover<br />
gesproken met Van Hees, toen prior te Zoeterwoude en heeft deze<br />
zich geheel ter beschikking gesteld voor deze zware opdracht. Rut-<br />
ten reageert 28.03.38 : ,, Wat Java betreft, ben ik blij dat U hebt<br />
ingegrepen. Ik hoor juist <strong>van</strong> Buse, dat Van Asseldonk op verlof<br />
komt en De Rooy ad interim tot Superior is aangesteld. Dat is wel<br />
de beste oplossing. Inderdaad zou alles beter gaan — en niet veel<br />
gebeurd zijn — als Goumans beter kon optreden. Maar daar zitten<br />
wij nu mee". En op 19.05.37 schrijft hij : ,,Cfr. De Rooy heeft<br />
een hele lijst vragen gesteld, wat hij als Superior regularis kan<br />
doen, — waarop ik hem naar beste weten heb geantwoord. Ons<br />
gemis aan Missie-statuten laat zich in zo'n geval wel erg gevoelen.<br />
Ik heb Confr. De Rooy ook in die geest geschreven. Ze moeten<br />
maar leren, dat er op de eerste plaats gehoorzaamd moet worden ;<br />
vervolgens, dat er als missionaris gewerkt dient te worden en dat ze<br />
in dat missionaris-leven hun kloosterlijke volmaaktheid kunnen en<br />
— in casu — moeten zoeken te bereiken. Over dat punt: hun ei<br />
gen devoties hebben, pas aan de mensen denken als ze hun brevier<br />
en hun meditatie afhebben en eerder ook niet, ook al is het noodzakelijk,<br />
kwamen er bij de missionarissen <strong>van</strong> het H. Hart vele<br />
klachten binnen. het zit een beetje in de lucht, en het is voor ons<br />
tenminste een troost — ook al is ie klein — dat we in deze niet alleen<br />
zijn. Maar daarom is het des te meer zaak, dat zo'n Missieoverste<br />
weet op te treden — en het ook durft. Aan dit laatste zal<br />
het cfr. De Rooy niet ontbreken. Ik heb hem geraden voortdurend<br />
met U in contact te blijven : dan zal hij ook over de eerste moeilijkheden<br />
(wat hij in een bepaald geval kan en mag gebieden of<br />
verbieden, of hoe hij iets moet aanpakken) wel heenkomen. Hij<br />
schreef me, of hij hun de jurisdictie kon ontnemen. Ik antwoordde<br />
hem, dat hij dat wel kan voor het klooster, maar dat dan nog de
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 233<br />
jurisdictie blijft <strong>van</strong> de Superior ecclesiasticus (dus : de apostolische<br />
prefect): en die is ook voldoende. Bovendien lijkt me dat een<br />
laatste middel; ofschoon ik vind, dat Mgr., als ze zulke dwaze<br />
dingen preken, hun reeds lang voor 'n tijd de jurisdictie voor<br />
biecht- en preekstoel had moeten ontnemen. Ik ben echt blij dat<br />
U radicaal hebt ingegrepen — en ik ben er <strong>van</strong> overtuigd, dat U<br />
zich niet <strong>van</strong> Uw stuk zult laten praten; te meer nu U weet, hoe<br />
de Propaganda er over denkt''.<br />
De terugkeer <strong>van</strong> Van Asseldonk<br />
Inmiddels is Van Asseldonk begin mei 1938 teruggekeerd. Rec<br />
tor Buse meldt 11.05.38 aan Rutten : ,,Hoogwaardig heer ont<strong>van</strong>gt<br />
diverse brieven om dr. Van Asseldonk te handhaven. Ik heb<br />
er al twee voor hem beantwoord. Ik moet er bijvoegen, dat het ene<br />
antwoord nauwelijks de deur uit was, of hoogwaardig heer ontving<br />
<strong>van</strong> dezelfde persoon bericht, dat hij alles — later ingelicht zijnde<br />
— terugtrok. D'r is bij hoogwaardig heer ook zoveel aanwezig, dat<br />
de maatregelen <strong>van</strong> hoogwaardig heer volkomen gewettigd en<br />
noodzakelijk maakte''.<br />
Voorschrift <strong>van</strong> het generaal kapittel 1938<br />
Procurator Rutten had het gebeurde te Bandung besproken met<br />
een goede vriend, pater Zandvliet, M.S.C., de vorige provinciaal<br />
in Nederland. Hij had nog voor kort een visitatiereis gemaakt naar<br />
hun missie op Java, en was generaal assistent te Rome. ,,Deze vertelde<br />
mij, dat ook bij hen onder de jongere missionarissen veel te<br />
zeer eigengereide devotieopvattingen heersten — en hij was het<br />
helemaal met U eens, dat dit gebrek in de wortel (n.l. in de opleiding<br />
in noviciaat en scholasticaat) moet worden bestreden". Tegen<br />
deze bewogen achtergrond zal het voorschrift verstaan dienen<br />
te worden <strong>van</strong> het generaal kapittel begin augustus 1938 : ,,Het is<br />
de bedoeling en het verlangen <strong>van</strong> het generaal kapittel, dat alle<br />
confraters zonder uitzondering krachtig streven naar de volmaaktheid<br />
door nauwgezette onderhouding <strong>van</strong> Regel en Constituties en<br />
in volledige gehoorzaamheid jegens de oversten, en een zeker vals<br />
en zeer gevaarlijk mysticisme vermijden door het eigen gevoelen
234 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
en oordeel te onderwerpen, ook wanneer men gelooft, dat het<br />
door de H. Geest wordt ingegeven" 29.<br />
De generaal zal 20.11.38 aan Rutten berichten : „.... Van Indie<br />
heb ik de verplaatsingen gehoord, en dat 'de Paulisten' rustig zijn,<br />
maar niet bekeerd". Intussen waren 22 September vier nieuwe<br />
missionarissen aangekomen : zij werden alien te Bandung zelf ge-<br />
plaatst. Het waren A. Vermeulen, C. de Vocht, C. <strong>van</strong> Dal en H.<br />
Reichert. Pastoor Piets zou na tien jaar missiearbeid voor het eerst<br />
op verlof gaan in november 1938, om 31 augustus 1939 terug te<br />
keren, vergezeld door twee nieuwe missionarissen : J. <strong>van</strong> de Pol<br />
en A. <strong>van</strong> Dijk.<br />
Nabeschouwing<br />
Gezien de moeilijke omstandigheden en gespannen verhoudin-<br />
gen, het meningsverschil tussen de apostolische prefect en de supe<br />
rior regularis, het standpunt <strong>van</strong> de Propaganda en de informaties<br />
die hoogwaardig heer hadden bereikt, lijkt volkomen juist, dat de<br />
generaal aan Van Asseldonk heeft bevolen naar St. Agatha te ko-<br />
men. Dat het ,,altera pars" niet zou gehoord zijn, lijkt een zinsbegoocheling.<br />
Van <strong>Dinter</strong> had voldoende bezwarend materiaal in<br />
handen, dat hij Van Asseldonk bij diens komst heeft voorgelegd.<br />
Het is moeilijk te begrijpen, dat Van Asseldonk dit overspannen<br />
soort <strong>van</strong> ascese heeft willen steunen en goedpraten als normaal en<br />
als ware heiligheid. Er is geen enkele reden om te twijfelen aan de<br />
subjectieve vroomheid en goede bedoelingen, evenmin om alles bij<br />
de ,,laksen" goed te keuren. Maar de kritiek op hen <strong>van</strong> de<br />
,,honderd procent" priester was toch dikwijls ten onrechte, onverdiend<br />
en liefdeloos. Wellicht kan het optreden <strong>van</strong> de H. Ignatius<br />
verhelderend hierbij werken. ,,Het is verrassend en ook teleurstellend,<br />
zo schrijft Josef Sudbrack, j./, dat juist bij de beoordeling<br />
en rangschikking <strong>van</strong> gebed en Godservaring de vroegere jezui'eten<br />
het helemaal niet eens waren. Reeds Ignatius had te kampen met<br />
tendenzen die ingingen tegen zijn gebedservaring. In 1548 richt-<br />
ten zich twee vooraanstaande medebroeders tot hem met het verzoek<br />
om zich voor zeven jaren in de woestijn te mogen terugtrekken<br />
om daar te bidden en te mediteren Steeds weer ontston-<br />
29. Chronicon Cruciferorum, t. 3, fasc. I, bl. 119, nr. 10.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 235<br />
den op het Iberische schiereiland dergelijke strevingen. Ignatius<br />
echter wilde zijn ordesgemeenschap opbouwen uit een andersgezinde<br />
,, ervaring''. Hij moest de jonge ordesleden <strong>van</strong> Coi'mbra<br />
vermanen om zich tevreden te stellen met de voorgeschreven gebedstijd"<br />
De H. Franciscus Borgia, zijn opvolger als generale<br />
overste, werd eveneens door hem berispt, zelfs meermalen, wegens<br />
diens al te lange gebedstijden en harde boetedoeningen. Het<br />
kwam tot moeilijkheden met de jezuietengemeenschap in Portu<br />
gal. Maar Ignatius greep buitengewoon streng in, om de geest <strong>van</strong><br />
zijn gemeenschap te bewaren. En hij zeide: ,,wanneer de jonge<br />
jezuieten de juiste versterving en zelfverloochening zouden hebben,<br />
dan zouden zij met gemak in een kwartier meer bidden dan<br />
anderen in twee uren". De jonge orde worstelde om de echte<br />
geest <strong>van</strong> Ignatius. Van buiten af werd de orde door gerenommeerde<br />
theologen nog na de dood <strong>van</strong> Ignatius verdacht gemaakt<br />
als een gemeenschap <strong>van</strong> ,,Alumbrados'' (,,Verlichten"), <strong>van</strong><br />
mensen dus, die hun eigen gebeds- en Godservaring stellen boven<br />
de leer en de intenties <strong>van</strong> de Kerk30.<br />
4. VERDERE GEBEURTENISSEN IN VERBAND MET DE JAVAMISSIE<br />
(1939-1940)<br />
De terna voor een apostolische vicaris<br />
Reeds 28.11.38 had Rutten aan de generaal gemeld, dat de aanvrage<br />
tot oprichting <strong>van</strong> Bandung als apostolisch vicariaat was geschied<br />
en had daarna in zijn brief <strong>van</strong> 01.12.38 een formulier ingesloten<br />
ter opgave <strong>van</strong> een terna voor een eventuele apostolische<br />
vicaris <strong>van</strong> Bandung. Op 25.12.39 kan hij eindelijk berichten:<br />
,, Wat Java betreft, zijn we, voor zover ik weet, op de goede weg.<br />
't Schijnt dat de Congregatie in principe er niet op tegen is, en<br />
zich gewend heeft tot de apostolische delegaat, wiens (gunstige)<br />
stemming we reeds kennen. Als zijn gunstig advies aangekomen<br />
is, wordt ons gevraagd om verdere gegevens omtrent de prefectuur<br />
30. JOSEF SUDBRACK, s.j.. Ignatius von Loyola und sein Orden. Ursprung aus der Erfahrung,<br />
in : Geist undLeben, jg. 56, 1983, Heft 4, bl. 268-269.
236 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
en om de z.g. terna. Daarom vraag ik U nu reeds, om die terna<br />
klaar te maken" 31.<br />
Rutten maakt zich erg ongerust over de verwachte plaatsing <strong>van</strong><br />
Goumans als eerste. Hij schrijft aan J. Buse: 'De Carmelitessen<br />
zijn 30 december (1939) gearriveerd. In de Litterae (het medede-<br />
lingenorgaan voor de kruisheren op Java) had gestaan, dat er een<br />
plechtige ont<strong>van</strong>gst zou plaats hebben, maar er is niets gebeurd.<br />
Mgr. zou over de carmelitessen een artikeltje in ,,De Koerier"<br />
schrijven. Niets... Pastoor De Rooy kan geen moeite doen, dan<br />
voelt Mgr. zich immers gepasseerd en de verstandhouding tussen<br />
Mgr. en pater De Rooy is toch al niet te best Ik vraag me af<br />
waar dat heengaat, als hij eenmaal vicaris is, en dus niet meer de<br />
stok achter de deur ziet." Rutten is daarbij klaarblijkelijk toch wat<br />
te veel afgegaan op wat onnauwkeurige inlichtingen <strong>van</strong> een<br />
jonge, nog onervaren en wat loslippige missionaris. Op 26.02.40<br />
reageert de generaal daar heel nuchter en eerlijk op : ,,Wat be-<br />
treft de klacht over de carmelitessen, zal er wel weer met over-<br />
haasting geoordeeld zijn. Zeker is het, dat Mgr. Goumans een arti-<br />
kel heeft geschreven in de ,,Zieken Apostel" ; ik heb het gelezen.<br />
Ik krijg dat blaadje, maar geef het in de keuken (aan de broeders)<br />
en daarin is het verdwenen. Het stond bij het ,,Laatste Nieuws".<br />
Ik vermoed, dat Mgr. hen plechtig zal huldigen als het boeltje in<br />
Lembang gereed is en zij daar voorgoed naar toe trekken. De jonge<br />
Heren zijn maar te heetgebakerd. Ik geef toe, dat Mgr. Goumans<br />
te achterhoudend is en alles op zijn eigen houtje doet. Maar zeker<br />
is wel, dat aan zijn gedrag niets valt aan- of op te merken, en dat<br />
hij als Pastoor goed gezien is. Of dat <strong>van</strong> al onze jonge mensen<br />
kan gezegd worden, dat zullen we God en de mulder maar laten<br />
scheiden. Rome zal zelf wel goed onderzoeken en gaat te rade bij<br />
de collega's. En Mgr. en gij behoeven geen gewetensbezwaren te<br />
hebben omtrent zijn plaatsing op nr. 1 <strong>van</strong> de ,,terna". Persoon-<br />
31 Er was toen nog geen afzonderlijke delegaat voor Nederlands Oost-Indie, dat nog onder<br />
de apostolische delegatie te Sydney viel voor Australia, Nieuw Zeeland en de Indische<br />
Archipel. De taak <strong>van</strong> deze delegaat was het op gezette tijden verslag uit te brengen aan de<br />
Propaganda Fide omtrent de godsdienstige toestand. Dat gebeurde hoofdzakelijk door de<br />
toegezonden rapporten <strong>van</strong> de apostolische vicarissen en prefecten. Vanwege de enorme uitgestrektheid<br />
<strong>van</strong> zijn ambtsgebied steunden die verslagen aan de Propaganda voornamelijk<br />
op de genoemde rapporten en op ingewonnen inlichtingen. Een persoonlijk bezoek <strong>van</strong> de<br />
apostolische delegaat aan deze missies gebeurde met grote tussenpozen en droeg dan<br />
meestal een meer officieel karakter en was dus geen visitatie in de strikte zin <strong>van</strong> afzonder<br />
lijke missieposten.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 237<br />
lijk had ik liever een ander, maar ik zou niet weten wie, als het er<br />
op aankomt. Elke gek heeft zijn gebrek. "<br />
Toch was de keuze <strong>van</strong> dit in Nederland uitgegeven tijdschriftje<br />
voor het Zieken-apostolaat nu niet bepaald de geschikte manier<br />
om de katholieken <strong>van</strong> Bandung op de hoogte te stellen <strong>van</strong> de<br />
komst der slotzusters <strong>van</strong> de Carmel. Wie zal dat op Java hebben<br />
gelezen ? Op 17.02.40 schrijft hoogwaardig heer aan Rutten :<br />
,, Aan Mgr. Goumans heb ik geschreven dat, als men (de Pro<br />
paganda) op advies zou gaan bij de apostolische delegaat, en als<br />
zijn advies gunstig isy men om een terna zou vragen. Verder heb<br />
ik niets gezegd. En, zo het niet nodig is dat ook de missionarissen<br />
zelf een terna indienen, had ik liever dat die er buiten bleven,<br />
want anders krijgen wij poppenkast. Verder heb ik niets geschre<br />
ven". De generaal wil dus vermijden, dat er weer meningsverschil<br />
en onenigheid over de candidaten naar boven komt, want dan zijn<br />
de poppen weer aan 't dansen en wordt de onderlinge rust weer<br />
verstoord.<br />
De oprichting <strong>van</strong> het apostolische vicariaat Bandung begin<br />
1941, waarnaar hij met zoveel verlangen had uitgezien, heeft hij<br />
niet meer mogen beleven. Hij zou 27 September 1940 in het Cani-<br />
siusziekenhuis te Nijmegen overlijden.<br />
De interne verhoudingen tussen de kruisheren op Java<br />
Hoe zijn de kruisheren-missionarissen de geestelijke crisis in hun<br />
gemeenschap te boven gekomen en hoe hebben de onderlinge te-<br />
genstellingen zich geleidelijk verzoend ? Ten gevolge <strong>van</strong> de<br />
tweede wereldoorlog werd het in Europa steeds moeilijker en weldra<br />
zelfs onmogelijk om schriftelijk contact met Java te onderhouden.In<br />
1941 kwamen er via procurator Rutten nog schaarse berich-<br />
ten over en weer. Maar in het voorjaar 1942 bezetten de Japanners<br />
geheel Nederlands-Indie. Zij interneerden de nederlanders in hun<br />
berucht geworden concentratiekampen en zo raakten de kruisheren<br />
op Java verspreid over verschillende kampen. Voor zover zij, door<br />
dwang <strong>van</strong> de bezettende macht in willekeurige groepjes met elkaar<br />
verenigd, drie lange en harde jaren hebben doorgebracht,<br />
zullen de onderlinge onenigheden hun scherpte hebben verloren<br />
door het besef hoezeer zij elkander nodig hadden om de verschrikkingen<br />
te doorstaan en de hoop op bevrijding levend te houden.
238 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Mensen die dergelijke concentratiekampen hebben overleefd, spre-<br />
ken zelden over wat zij daar hebben meegemaakt en er in hen is<br />
omgegaan32. Wei weten wij, dat door eensgezinde samenwerking<br />
der missionarissen het apostolisch vicariaat tot grote bloei is geko-<br />
men die veelbelovend is voor de toekomst.<br />
Volgens het jaarverslag <strong>van</strong> de kruisherenmissie op Java <strong>van</strong><br />
30.06.41, waar<strong>van</strong> de cijfers <strong>van</strong>uit Rome nog konden worden toe-<br />
gezonden, bedroeg het aantal katholieken in het vicariaat Ban<br />
dung toen 19.747, waar<strong>van</strong> 1416 inheemsen en waren er 24 kruis-<br />
heren werkzaam, verdeeld over 12 posten. Er blijkt uit, dat het be-<br />
keringswerk onder de inheemsen reeds goede vruchten begon af te<br />
werpen33.<br />
Opgemerkt dient nog te worden dat de apostolisch vicaris <strong>van</strong><br />
Batavia mgr. PJ. Willekens, zeker op den duur, het inzicht niet<br />
deelde <strong>van</strong> zijn voorganger mgr. A. Van Velsen, dat het nodig was<br />
om aan de kruisheren-missionarissen andere krachten toe te voe-<br />
gen. Hij was ook verstandig genoeg om te begrijpen, dat overbodige<br />
belangstelling of inmenging <strong>van</strong> buiten af niet op prijs wer-<br />
den gesteld, noch door de Propaganda, noch door de Orde.<br />
32. Over lotgevallen <strong>van</strong> de kruisheren op Java tijdens de Japanse bezetting : zie :<br />
Kruistriomf, jg. 1946, J. DE ROOY, Ons leven onder de rijzende zon, biz. 9-12. Kaartje<br />
<strong>van</strong> het Vicariaat Bandung, biz. 13. A. KOOYMAN, De waarheid over Bandung, biz.<br />
14-20. J. GOUMANS, Brief <strong>van</strong> 30.03.46.<br />
33. Zie Kruistriomf, jg. 21, 1941-1942, biz. 182.
Voorafgaand contact<br />
Hoofdstuk XIV<br />
DE MISSIE IN BRAZILIE<br />
In het voorjaar <strong>van</strong> 1934 zijn de onderhandelingen begonnen<br />
over het aanvaarden <strong>van</strong> een nieuwe missie door de Orde, ditmaal<br />
in het noord-oosten <strong>van</strong> Brazilie, in de staat Para1. Op 27.03.34<br />
schrijft hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> aan P. Rutten als volgt:<br />
,, Hierbij een uittreksel <strong>van</strong> de brief <strong>van</strong> de aartsbisschop <strong>van</strong> Para<br />
aan pater Kokke (H. Familie), die in zijn diocees werkzaam is, en<br />
ook een brief die Kokke voor mij opgesteld heeft, wat volgens hem<br />
het beste was om te beginnen. Nu is deze aartsbisschop in Rome;<br />
hij is Salesiaan. En nu verzoek ik U met hem te onderhandelen, en<br />
vooral er op te staan, dat hij de reiskosten betaalt en ons onder-<br />
houd, totdat wij de taal verstaan, zoals hij ook aan pater Kokke<br />
heeft voorgesteld. Zijn adres in Rome is : Ex. mo Don Antonio de<br />
Almeida Lustoso, Arcebispo, Belem, Via Mariloa 42, Roma. Pater<br />
Kokke raadt dan ook die bijzondere plaats aan, wegens de gezondste<br />
streek2. Het is niet ver <strong>van</strong> de Amazonerivier, en er is dus<br />
nogal gevaar voor gele koorts. Laat dan de bisschop op schrift stel-<br />
len zijn aanbiedingen en voorwaarden, en daarna kunnen wij in<br />
Rome de nodige permissie en goedkeuring vragen. Verder kunt<br />
i- PARA : Brazilie is een federale republiek, bestaande uit 22 deelstaten, 4 territoria en 1<br />
federaal district. Para is een <strong>van</strong> de noordelijke deelstaten. Het is 52 maal zo groot als Nederland<br />
en heeft een oppervlakte <strong>van</strong> 1.248.042 km2. Noord Para omvat de gehele Amazonedelta,<br />
inclusief het eiland Marajo. De Amazone is de grootste rivier <strong>van</strong> Zuid Amerika,<br />
met een totale lengte, ongerekend de krommingen, <strong>van</strong> 5340 k.m.. Zij heeft twee mondingen<br />
aan de Atlantische Oceaan en stroomt aan beide kanten langs Marajo, het grootste alluviale<br />
eiland ter wereld, dat thans ongeveer 150.000 inwoners telt. De bevolking <strong>van</strong> Para<br />
bestaat deels uit Indianen, en verder uit negers, andere kleurlingen en blanken. De Indianen<br />
leven met name in het binnenland. Hun voornaamste bestaansbronnen zijn land- en<br />
bosbouw. Zie: Grote Winkler Prim, deel 17 (1982), bl. 433- BELEM, voluit: Nossa Senhora<br />
de Belem ( = Bethlehem) do Para ; stad in Noord Brazilie, hoofdstad <strong>van</strong> de deelstaat<br />
Para: het ligt aan de rechteroever <strong>van</strong> de Grao Para en 138 km <strong>van</strong> de Atlantische Oceaan.<br />
Tegenwoordig is Belem zelfs voor grote zeeschepen bereikbaar. Het heeft een aartsbisschoppelijke<br />
residence. Het oude gedeelte <strong>van</strong> de stad bezit vele gebouwen uit de koloniale tijd,<br />
waaronder de tussen 1748 en 1771 gebouwde kathedraal. Zie : o.c, deel 3 (1979), bl. 561.<br />
2. H. PLAG, Iterpara tutum, in Chronicon Cruciferorum, t. 2, fasc. 3, 11. 221 w.
240 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
Gij hem eens polsen over de vooruitzichten om te geraken tot<br />
stichting <strong>van</strong> een klooster". H. Plag, zelf sinds 1935 kruisheer-<br />
missionaris in Brazilie, vertelt: ,,Het moet in het najaar <strong>van</strong> 1933<br />
geweest zijn dat op zekere avond pater Th. Kokke, missionaris <strong>van</strong><br />
de H. Familie, bij de fraters op de calefac (recreatie) in St. Agatha<br />
een lezing kwam houden. Ik moet eerlijk zeggen dat ik zelf, als<br />
missionaris in Brazilie, nooit iets heb meegemaakt <strong>van</strong> alles wat hij<br />
vertelde .... Die pater Kokke vonden we tijdens de lezing wel wat<br />
excentriek, maar hij was een handig — hoewel godvruchtig — di-<br />
plomaat; wat de fraters ten enenmale ontging. Hij palmde de fra<br />
ters in ". Ongetwijfeld was dit een vrome list <strong>van</strong> <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
om zijn plan ,,bouwrijp" te maken. Zelf zou hij aan den lijve on-<br />
dervinden, dat Belem en omgeving niet bepaald een gezonde<br />
streek te noemen waren''.<br />
Hiermee zien wij ons geplaatst voor het feit, dat de generaal<br />
kennelijk <strong>van</strong> plan was om naast de Congo- en Javamissie nog een<br />
derde kans aan te grijpen. Hij zal wel niet verwacht hebben, dat<br />
iedereen in de Orde dit zonder meer zou toejuichen. Het leek im-<br />
mers belemmerend voor de groeiende behoefte aan jonge krach-<br />
ten, waarop in Belgie en Nederland gewacht werd om het peil <strong>van</strong><br />
het onderwijs aan de hogere studies en aan de colleges op te voe-<br />
ren en het apostolaat <strong>van</strong> de zielzorg beter te kunnen behartigen.<br />
Soms werd het ook gezien als een uitvloeisel <strong>van</strong> zijn bezorgdheid<br />
om met een overschot aan mensen te blijven zitten, voor wie er<br />
geen plaats en geen werk was. Al zal dit alles wel hebben mee-<br />
gespeeld, toch zijn het meer zijn liefde voor het missiewerk en zijn<br />
streven naar internationale uitbreiding <strong>van</strong> de Orde geweest, die<br />
hem voornamelijk dreven. En altijd stortd daarbij voor hem<br />
voorop, dat waar en hoe dan ook, de kruisheren een religieuze ge-<br />
meenschap zouden blijven vormen. Zonder de stichting <strong>van</strong> een<br />
eigen klooster was dat voor hem niet denkbaar, want ,,kruisheer"<br />
moesten de missionarissen op de eerste plaats blijven.<br />
Rutten bericht 28.04.34 : ,,De bisschop <strong>van</strong> Belem vertelde me<br />
hier, dat hij einde mei zeker weer thuis was. Eerder zult U hem<br />
dus niet kunnen bereiken ; en zo kan hij, door die ontijdige publi-<br />
catie, (mogelijk ten opzichte <strong>van</strong> de Propaganda Fide), nog heel<br />
dikwijls over die nieuwe missie gevraagd worden, voordat er iets<br />
definitiefs over te zeggen is Het gebrek aan plaats (te St. Aga<br />
tha) zal door het vertrek der respectievelijke missionarissen nu
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 241<br />
weer aardig worden opgelost. Het gebrek aan geld wordt overal en<br />
door iedereen gevoeld". Overigens heeft Rutten hier, zoals bij<br />
meerdere gelegenheden, duidelijk laten blijken, dat hij het oneens<br />
was met het idee <strong>van</strong> de generaal om het aantal <strong>van</strong> de candidaten<br />
voor de Orde af te remmen.<br />
De aartsbisschop <strong>van</strong> Belem hernieuwde op 02.05.34, tijdens<br />
zijn verblijf te Genua in het instituut Don Bosco, zijn verzoek om<br />
de komst <strong>van</strong> de kruisheren in zijn diocees. Na hun aankomst zal<br />
hij hun reiskosten betalen. Zij zullen in zijn residentie verblijven<br />
om de taal een beetje te leren alvorens hun arbeid te beginnen.<br />
Zoals hij aan de procurator als vertegenwoordiger <strong>van</strong> de Orde<br />
heeft gezegd, zal het misschien beter zijn dat zij in Belem blijven<br />
waar werk voor hen is. Naar aanleiding <strong>van</strong> deze brief meldt Rut-<br />
ten op 18.05.34 : ,,Wat de bisschop <strong>van</strong> Belem betreft, om hier<br />
permissie te krijgen tot de stichting <strong>van</strong> een klooster (in casu te<br />
Belem) is het nodig dat Mgr. ons in concreto zegt goed te vinden,<br />
dat we hier of daar een klooster oprichten. Ik heb de zaak hier aan<br />
de Congregatie voorgelegd. Ze zeiden, dat er al gerust volk heen<br />
kon gaan, als ze binnen 't half jaar dan maar de stichting <strong>van</strong> 'n<br />
klooster aanvragen. Ik zou ook zeggen, dat 'n definitief en con-<br />
creet aanbod veiliger is ; ofschoon uit z'n brief wel duidelijk blijkt,<br />
dat hij 't goed met ons meent. Die indruk had ik ook, toen ik<br />
hem hier sprak ''.<br />
Vertrek <strong>van</strong> de eerste groep missionarissen (1934)<br />
Op 19 maart had de benoeming <strong>van</strong> de jonge priesters J. Verkade<br />
(28 j.) en J. Van Bree (27 j.) plaats, volgens de toen gebruikelijke<br />
wijze samen met hun klasgenoten op de kamer <strong>van</strong> hoogwaardig<br />
heer. Hun magister spiritualisJ. Verkuylen (42 j.) zou de<br />
eerste missieoverste zijn. Op 31 oktober vertrokken zij met de<br />
,,Orania" <strong>van</strong>uit Amsterdam, om 27 november te Belem aan te<br />
komen. Zij namen voorlopig hun intrek in de bisschoppelijke resi<br />
dentie. Met ingang <strong>van</strong> 01.01.35 heeft de aartsbisschop <strong>van</strong> Belem<br />
een nieuwe parochie opgericht onder de titel <strong>van</strong> het H. Kruis en<br />
deze toevertouwd aan de kruisheren. Er stond reeds een noodkerk,<br />
een bijkerkje en een tehuis voor ouden <strong>van</strong> dagen onder leiding<br />
<strong>van</strong> zusters. Belem was een grote stad, maar wel vuil, oud en on-
242 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
derkomen, die toen 270.000 inwoners telde ; <strong>van</strong> de oude koloni-<br />
ale glorie onder de portugezen was weinig meer over.<br />
Te Belem heerste een ontstellend gemis aan priesters, zodat de<br />
kruisheren er zeer welkom waren. Na een kort verblijf in de bis-<br />
schoppelijke residentie hebben zij een eigen onderkomen gevon-<br />
den, dat wel erg primitief en weinig hygienisch was en waar zij 'in<br />
quantum possibile' als kloosterlingen trachtten te leven3. Het zou<br />
hun spoedig duidelijk worden, waarom Noord Para, dat de gehele<br />
delta <strong>van</strong> de Amazone omvat, ,,de groene hel" werd genoemd.<br />
Het klimaat is er vochtig-heet, de plantengroei zeer weelderig en<br />
het binnenland bijna geheel met oerwoud overdekt. Vandaar veel<br />
insecten, vooral muskieten, die veel bacillen overbrachten en we-<br />
gens gebrek aan voldoende afweermiddelen allerlei ziekten veroor-<br />
zaakten, zoals gele koorts, dysenterie en malaria.<br />
Op 28.12.35 was H. Plag er als nieuwe missionaris bijgekomen.<br />
Eind 1936 zouden J. Van Duynhoven en C. Huygens volgen. Te-<br />
gen eind juli of augustus raakten de kruisheren wat beter behuisd ;<br />
zij konden toen het vroegere noviciaat <strong>van</strong> de Dochters <strong>van</strong> St.<br />
Anna tegen een zeer geringe prijs huren. Die zusters hadden dit<br />
huis destijds wel verlaten, <strong>van</strong>wege de koortsen en dergelijke, maar<br />
al sinds enkele jaren was het betrekkelijk koortsvrij en bood in ieder<br />
geval een betere en ruimere behuizing. En daarmee hadden zij<br />
nu een echt klooster, dat zijn vroegere benaming bleef behouden :<br />
convent <strong>van</strong> Sant' Anna. Maar de koortsvrijheid zou maar zeer be<br />
trekkelijk blijken. Om beurten zouden zij er zware koortsaanvallen<br />
te verduren krijgen, die soms jaren achtereen telkens terugkeerden.<br />
J. Van Duynhoven kreeg in 1937 typhus en was er slecht aan<br />
toe ; iedereen verwachtte dat hij daar<strong>van</strong> zou sterven. Maar wie op<br />
29.10.37, na slechts enkele dagen ziekte, overleed, was de missie-<br />
overste J. Verkuylen. De kruisheren in Belem waren er <strong>van</strong> overtuigd<br />
dat hij zijn eigen leven had aangeboden om dat <strong>van</strong> Van<br />
Duynhoven te redden. Daar waren ook aanwijzigingen voor.<br />
De generaal, die 12 december met twee nieuwe missionarissen<br />
voor visitatie aankwam, heeft Verkuylen dus niet meer levend te-<br />
ruggezien. Van Duynhoven was er toen nog hoogst ernstig aan<br />
toe. Na korte tijd kreeg de generaal zelf een ernstige mate <strong>van</strong> dy-<br />
3. Voor een beschrijving <strong>van</strong> dit primitieve onderkomen, zie H. PLAG, a.a., bl. 227 v.v.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 243<br />
senterie, gevolgd door hevige aanvallen <strong>van</strong> malariakoorts. Hij was<br />
toen reeds 68 jaar oud. Drie nachten en twee dagen zat dokter Ma<br />
rio aan zijn bed. Het was aan dokter Mario zijn goede zorgen te<br />
danken dat hij er doorheen gekomen is. Hoogwaardig heer heeft<br />
niet veel meer <strong>van</strong> Belem gezien. Driemaal per dag stuurde hij F.<br />
Jutte, die behoorlijk engels sprak, naar het kantoor <strong>van</strong> de Booth<br />
Line om te informeren wanneer er een boot naar Liverpool vertrok.<br />
Toch is hij nog in staat geweest de visitatie te houden en op<br />
01.01.38 te sluiten.<br />
Bij dezelfde gelegenheid heeft hij J. Verkade als missieoverste<br />
aangesteld. De latijnse tekst <strong>van</strong> die aanstellingsbrief luidt in vertaling<br />
als volgt: ,, Zeer beminde confraters in Brazilie in Christo :<br />
Omdat, wegens de onverwachte en voortijdige dood <strong>van</strong> de zeereerwaarde<br />
heer J. Verkuylen die, zoals verhaald wordt, zichzelf<br />
heeft opgeofferd voor uw heil en die zoals wij hopen voor U bij<br />
God ten beste spreekt, het ambt <strong>van</strong> reguliere Overste in Brazilie<br />
open staat, benoemen wij bij deze de zeereerwaarde heer J. Ver<br />
kade tot Overste en stellen wij hem aan als onze plaatsver<strong>van</strong>ger,<br />
zodat hem de gewone macht toekomt die aan onszelf toekomt volgens<br />
het kerkelijk recht en onze constituties, met deze uitzondering,<br />
dat hij de confraters niet <strong>van</strong> het ene gebied naar het andere<br />
kan verplaatsen, tenzij er levensgevaar dreigt. Ook kan hij geen<br />
nieuwe parochies aanvaarden zonder de magister generaal te raadplegen,<br />
tenzij voor korte tijd, en dan na raadpleging <strong>van</strong> zijn con<br />
fraters in deze regio. Het is onze bedoeling, dat hij in belangrijke<br />
aangelegenheden ons raadpleegt, voor zover de tijd dat toelaat.<br />
Derhalve smeken wij in de Heer aan al onze confraters in het bijzonder,<br />
dat zij aan voornoemde confrater gehoorzaamheid en eerbied<br />
bewijzen zoals aan ons. In de naam <strong>van</strong> de Vader en de Zoon<br />
en de H. Geest. Amen. W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, O.S.C., Magister generalis.<br />
Gegeven te Belem Para, 1 januari 1938. (met zegel).<br />
Hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> moet, gezien zijn leeftijd en gezondheidstoestand,<br />
overtuigd zijn geweest, dat dit zijn eerste en<br />
ook zijn laatste bezoek aan Brazilie zou zijn. Van Belem zelf heeft<br />
hij niet veel kunnen zien. Het moet hem wel aan het hart zijn gegaan,<br />
dat hij Curu$a, 165 k.m. ten noorden <strong>van</strong> Belem, niet heeft<br />
kunnen bezoeken. Curuga was een havenstad, met toen 66.000 inwoners.<br />
Van de zeven hoofdkerken daar bedienden de kruisheren<br />
er drie, met nog 49 bijkapellen. Die kapellen in het binnenland
244 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
konden zij slechts tweemaal in het jaar bezoeken, in de paastijd en<br />
in het najaar. Dat moest gebeuren per roeiboot, te paard waar dit<br />
mogelijk was : anders lopen, soms 40 k.m. ver. Dan was er nog de<br />
ver afgelegen melaatsenkolonie te Dezoito, waar twee kruisheren<br />
waren, die werkten onder de ontelbare zieke en misvormde lepro-<br />
zen. In Belem heerste toen een malaria-epidemie, waaraan honder-<br />
den bezweken. De temperatuur was er bijna ondragelijk en de<br />
nacht bracht geen verkoeling.<br />
Het verslag <strong>van</strong> de visitatie te Belem is eveneens in het latijn ge-<br />
schreven. Het is opvallend lang voor <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, en het weerspie-<br />
gelt ook iets <strong>van</strong> zijn zorg over de verontrustende berichten over de<br />
Javamissie. Toch lijkt het de moeite waard het in zijn geheel weer<br />
te geven. Men zou het kunnen beschouwen als zijn testament aan<br />
de kruisherenmissionarissen, waaruit tevens bemoediging en vader-<br />
lijke zorg en genegenheid spreekt. ,,Zeer beminde confraters. Ik<br />
verheug mij omwille <strong>van</strong> U en <strong>van</strong> de Orde, dat ik U vol zielenij<br />
ver heb bevonden en ter goeder naam en faam bekend. En wat mij<br />
bijzonder genoegen doet is, dat de Ordinarius loci met lof over U<br />
gesproken heeft en uw arbeid heeft geprezen. Het is onze vurigste<br />
wens, dat Gij en de twee die met mij meegekomen zijn en al de-<br />
genen die na U zullen komen, mogen volharden in dezelfde reli-<br />
gieuze obser<strong>van</strong>ce en dezelfde zielenijver; want hoe zou een<br />
priester zich beter een andere Christus tonen dan door ijver voor<br />
de zielen voor welke Christus op de wereld is gekomen : opdat zij<br />
leven zouden hebben, en in overvloed hebben. Terwijl wij <strong>van</strong><br />
ganser harte uw zielenijver toejuichen smeken wij alle confraters in<br />
het bijzonder dat uw ijver een verstandige moge zijn, d.w.z. dat<br />
gij rekening houdt met de omstandigheden <strong>van</strong> de tropische tem<br />
peratuur en de lichamelijke gezondheid. Zonder zwaar op de hand<br />
te zijn, moet gij de noodzakelijke zorg dragen voor uw gezond<br />
heid, zowel ter wille <strong>van</strong> u zelf en voor het zielenheil als voor het<br />
welzijn <strong>van</strong> de Orde. Wegens de aparte temperatuur dispenseren<br />
wij U volgaarne in het dragen <strong>van</strong> mozetta, scapulier en singel, be-<br />
halve bij bezoek <strong>van</strong> bisschop en burgerlijke overheid. Opdat de<br />
zielenijver het gewenste resultaat moge hebben, is het voor alles<br />
nodig, dat gij uw eigen zieleheil niet verwaarloost, omdat uw ei-<br />
gen zieleheil de maatstaf moet zijn bij de zorg voor het heil <strong>van</strong><br />
anderen. Daarom moet gij u door de dagelijkse meditatie, op een
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 245<br />
door de Overste te bepalen uur en zo mogelijk gemeenschappelijk,<br />
de krachten en deugden verzamelen om het werk Gods goed te<br />
vervullen. Iedere dag bijvoorbeeld moet gij voor het middagmaal<br />
vijf minuten adoratie houden en u afvragen waarin gij te kort zijt<br />
geschoten. Na het avondmaal worde het rozenhoedje gezamenlijk<br />
gebeden en geschiede het gewetensonderzoek, tenzij dit beter kan<br />
plaats vinden na afloop <strong>van</strong> de avondrecreatie. Het is wenselijk,<br />
dat het gebruiken <strong>van</strong> de Braziliaanse taal worde doorgevoerd bij<br />
de dagelijkse gesprekken ; dit is absoluut nodig om die taal vlot en<br />
correct te leren spreken. Tijdens de retraite, die ieder jaar gedurende<br />
enkele dagen worde gehouden, geschiede het breviergebed<br />
gezamenlijk. Anders moet elk zijn brevier bidden, maar op een<br />
vastgestelde tijd, opdat het niet te lang verschoven wordt. Eens per<br />
maand moet er, op een door de Overste bepaalde en <strong>van</strong> de omstandigheden<br />
afhankelijke tijd, een recollectie worden gehouden.<br />
Vertrouwelijke en intieme omgang met personen <strong>van</strong> het andere<br />
geslacht moet worden vermeden ; het heeft in deze streek tot zulke<br />
fiineste gevolgen geleid, tot de grootste schade voor de zielen. Er<br />
moeten minstens twee of drie priesters in een huis wonen, met uit-<br />
zondering misschien <strong>van</strong> een korte tijd en wegens speciale omstandigheden.<br />
Niet alleen de gelofte, maar ook de deugd <strong>van</strong> armoede<br />
moeten strikt onderhouden worden, want dit beschermt de kuisheid<br />
; alles zij U gemeenschappelijk en ieder moet leven zonder eigen<br />
bezit, en aan elk moet door de Overste worden uitgedeeld<br />
naar gelang hij nodig heeft. Onderdanen die dienst doen aan een<br />
of andere kapel of kerk (bijvoorbeeld op de quatertemperdagen)<br />
moeten rekenschap geven <strong>van</strong> hun uitgaven en inkomten. En wat<br />
er over blijft, bij voprbeeld meer dan twee contos (een conto was<br />
toen ongever 100 gulden waard), moet door de Overste op een<br />
veilige manier worden uitgezet, opdat te zijner tijd <strong>van</strong> dit kapi-<br />
taal een klooster kan worden gesticht. De overste zelf moet volgens<br />
de Constituties rekening en verantwoording afleggen aan het gene-<br />
raal en aan het intermediair kapittel. Aan de Overste worde gehoorzaamd<br />
als aan een Vader en de onderdanen mogen beseffen<br />
dat alle religieus leven waardeloos is als het niet steunt op de ge-<br />
hoorzaamheid, volgens het woord <strong>van</strong> de H. Schrift: Vir obediens<br />
loquetur victorias (Proverbia 21, 28). De Overste zelf zij de woor-<br />
den indachtig <strong>van</strong> onze H. Vader Augustinus : ,,Uw Overste moet<br />
zich niet gelukkig achten dat hij met macht kan gebieden, maar
246 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
dat hij in liefde mag dienen". V66r alles, hebt de liefde, die de<br />
band <strong>van</strong> de vrede is". ,,Daaraan hebben zij erkend dat gij mijn<br />
leerlingen zijt: dat gij elkander liefhebt.<br />
Op 10.01.38 is hoogwaardig heer met de ,, Hilary" <strong>van</strong> de<br />
Booth Line <strong>van</strong>uit Belem naar Liverpool vertrokken. Vanaf de boot<br />
schrijft hij aan zijn tijdelijke plaatsver<strong>van</strong>ger, rector J. Buse : ,, Van<br />
confrater Verkade heeft U gehoord, hoe ziek ik was. En nadat hij<br />
U geschreven had, heb ik nog op de koop toe malaria gehad, en<br />
wel zo, dat men voor mijn leven vreesde. De dokter is drie nachten<br />
en twee dagen bijna altijd aan mijn bed geweest. Gelukkig,<br />
door de gebeden, H. Missen en H. Communies <strong>van</strong> anderen, ben<br />
ik thans weer op de terugreis Morgen, dinsdag 27, komen wij<br />
in de namiddag in Lissabon aan, waar bananen gelost worden, zodat<br />
ik eerst dinsdagavond of woensdagmorgen, 1 of 2 februari, in<br />
Liverpool kan zijn. Hoe het daar zal gaan weet ik niet, maar natuurlijk<br />
kom ik met de eerste gelegenheid de beste naar huis via<br />
Hoek <strong>van</strong> Holland. Sedert Onnozele Kinderen heb ik maar eens<br />
de H. Mis gelezen. Verleden zondag was ik nog te zwak, maar<br />
thans zou het wel gaan, dunkt me.... Ik wou 100 gulden geven als<br />
ik thuis was, doch O.L. Heer, die mij op bijzondere wijze geholpen<br />
heeft tot zo ver, zal ook wel het overige doen door de hulp<br />
<strong>van</strong> zoveel anderen. Het weinige wat ik kan vertellen, vertel ik wel<br />
mondeling. De bisschop kwam mij op mijn bed goedendag zeggen<br />
en gaf mij 100 mille reis. Hij zond ook een priester naar de<br />
boot om mij te groeten bij mijn vertrek". Op 04.03.38 zal hij nog<br />
een franse dankbrief schrijven aan dr. Mario Vianna te Belem. Ingesloten<br />
was een portret <strong>van</strong> hoogwaardig heer in briefkaartformaat.<br />
Er achter op heeft hij geschreven : ,, Avec mes sentiments de<br />
profonde gratitude au devoue Dr. Mario Vianna. W. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>,<br />
O.S.C.". Op dit portret lijkt hij zichtbaar verouderd en verzwakt4.<br />
De aanvallen <strong>van</strong> malariakoorts zouden zich reeds op de<br />
terugreis en ook daarna blijven herhalen. Vicaris J. Buse is de generaal<br />
te Liverpool gaan afhalen en heeft hem vergezeld op de reis<br />
door Engeland naar Dover, de overtocht naar Hoek <strong>van</strong> Holland,<br />
en <strong>van</strong>daar uit naar St. Agatha.<br />
4. C.B.P.A.K.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 247<br />
De generaal op 15.02.38 aan Rutten : ,,Hierbij de brief <strong>van</strong> de<br />
bisschop (<strong>van</strong> Belem), reeds getekend december 1936. Gelieve dus<br />
verder te zorgen voor erkenning (der stichting <strong>van</strong> een klooster te<br />
Belem)". Deze faculteit voor de oprichting zal Rutten 28.03.38<br />
zenden. De generaal reageert 30.03.38: ,,Hiermede meld ik de<br />
goede ont<strong>van</strong>gst <strong>van</strong> de stukken <strong>van</strong> Rome betreffende het klooster<br />
(domus) te Belem Para, waartoe wij kunnen rekenen het huis dat<br />
ze bouwen in Belem, waar ik naar toe zou gaan, maar wegens<br />
ziekte niet geweest ben''.<br />
Streven naar uitbreiding in het zuiden <strong>van</strong> Brazilie<br />
Hoogwaardig heer, die de missie in Brazilie had gesticht, voelde<br />
zich persoonlijk sterk verantwoordelijk voor de gezondheid <strong>van</strong><br />
zijn missionarissen in Noord Para. De totaal onverwachte dood <strong>van</strong><br />
de Superior J. Verkuylen, de levensgevaarlijke typhus <strong>van</strong> J. Van<br />
Duynhoven en de zware aanvallen <strong>van</strong> malariakoorts <strong>van</strong> de overigen,<br />
de twee pas aangekomenen niet uitgezonderd, hadden diepe<br />
indruk op hem gemaakt. Zijn plan was eigenlijk de missionarissen<br />
uit Para terug te trekken en in plaats daar<strong>van</strong> hun vestiging te zoeken<br />
in het gezonder klimaat <strong>van</strong> het zuiden <strong>van</strong> Brazilie. De missieoverste<br />
J. Verkade, en met hem de overigen, drongen er echter<br />
op aan om, bij het ontstellend gebrek aan priesters, de mensen in<br />
het noorden niet in de steek te laten. Besloten werd nu een bis-<br />
dom in het zuiden te zoeken, waar de nieuwe missionarissen gemakkelijker<br />
zouden acclamatiseren en tevens te proberen de Orde<br />
daar ook blijvend te vestigen.<br />
Prelaat Noots, die inmiddels 30.09.37 tot abt generaal der praemonstratensers<br />
was gekozen, heeft aan de kruisheren vele waarde-<br />
volle diensten bewezen, vooral wat betreft de vestiging in het<br />
zuiden <strong>van</strong> Brazilie. Als visitator <strong>van</strong> zijn orde was hij bekend met<br />
zijn medebroeders in het zuiden <strong>van</strong> Brazilie. De praemonstraten-<br />
ser abdij Park had een missie in de staat Sao Paulo. Op 05.01.39<br />
had hun missieoverste H. Van Kasteren te Jahu aan Noots geschreven<br />
: ,, Ik ontving <strong>van</strong>daag een telegram <strong>van</strong> de Prefeito (burgemeester)<br />
<strong>van</strong> Jaguarao (in de staat Rio Grande do Sul). Daar wilden<br />
ze volstrekt de Premonstratensers terug hebben en ze doen de<br />
volgende aanbieding: 10.000 m2 grond om een college te bou<br />
wen, 6 contos toelage <strong>van</strong> de stad jaarlijks, en voor het bouwen
248 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
<strong>van</strong> het college ene toelage <strong>van</strong> de staat Rio Grande do Sul. Ik<br />
dacht onmiddellijk aan de confraters <strong>van</strong> Oostenrijk, en antwoordde<br />
dus aan die heer, die een oud-student <strong>van</strong> ons is toen we<br />
daar nog waren, dat ik heel binnenkort een cfr. uit Oostenrijk verwacht,<br />
die hier in Brazilie een arbeidsveld voor zijn cfrs. komt zoeken,<br />
en wie weet of zij dit mooie aanbod niet zouden kunnen aanvaarden.<br />
In alle geval, in de staat Rio Grande do Sul zouden ze<br />
toch heel wat beter zitten dan onder de talrijke nazisten in de stad<br />
Santa Catarina. Ik schrijf U dit ter inlichting en om uw oordeel<br />
daarover te laten weten, en of U daar een oplossing voor ziet. Ik<br />
heb de Prefeito gevraagd te wachten met een verdere beslissing te<br />
nemen, tot ik die cfr. zal gezien hebben.<br />
Zoals verder blijkt, hebben de oostenrijkse praemonstratensers<br />
dit aanbod niet aanvaard. Deze informatie heeft prelaat Noots aan<br />
zijn vriend Rutten doorgegeven. Op zijn beurt heeft Rutten de generaal<br />
op deze kans attent gemaakt. ,,Hiermede heb ik U iets zeer<br />
gewichtigs en dringends mede te delen. Ik zei hem (Noots) dus,<br />
dat U me gevraagd had met hem te bespreken, of hij voor ons in<br />
Brazilie niet een gezondere werkkring wist. Hij haalde aanstonds<br />
uit zijn bureau bijgaande brief <strong>van</strong> een confrater. Zij kunnen dit<br />
aanbod niet aannemen, ook niet voor hun oostenrijkse confraters.<br />
Daarop had Noots juist een vliegbrief als antwoord gestuurd, waarin<br />
hij die confrater mededeelde, dat de Cisterciensers wel op dat<br />
aanbod zouden willen ingaan. Maar Noots zou het toch liever aan<br />
ons geven. Omdat er vlug gehandeld moest worden, stuurt hij<br />
deze avond nog een telegram, waarin hij meldt, dat ze zijn voorstel,<br />
in de luchtpostbrief gedaan, niet moeten bespreken, want dat<br />
misschien de kruisheren dat aanbod zouden willen aanvaarden ; en<br />
hij zou tevens in dat telegram vragen te wachten op zijn brief, die<br />
hij zal schrijven. Hij raadde mij aan om 20 spoedig mogelijk een<br />
onzer confraters uit Belem opdracht te geven zich met die pater in<br />
Jahu (hij heet H. Van Kasteren) in verbinding te stellen en liefst<br />
persoonlijk de zaak te gaan bekijken. Hij verzekerde mij, dat er<br />
een prachtige toekomst voor ons open lag : en wat werk betreft (er<br />
is daar veel goed te doen) en wat de financiele zijde betreft. Pre<br />
laat Noots vertelde me nog, dat hij gisteren bij de Paus op audientie<br />
was geweest, en dat Z.H. hem ook had verzekerd, dat er in<br />
Brazilie een prachtige toekomst voor ons open ligt. U wilt wel zo
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 249<br />
goed zijn om aan Mgr. Noots (Via Urbana 158) Uwe mening over<br />
deze gewichtige aangelegenheid te schrijven, liefst spoedig, want<br />
ik meen dat hij na Beloken Pasen weer voor enige tijd naar het<br />
buitenland moet... " 5.<br />
De generaal reageert aanstonds hierop. De kruisheren in Brazilie<br />
zijn nog niet zover dat zij al een college kunnen overnemen. Aan<br />
J. Verkade verzoekt hij zich in verbinding te stellen met de missieoverste<br />
<strong>van</strong> de norbertijnen, H. <strong>van</strong> Kasteren, en zo mogelijk zelf<br />
naar Jahu te gaan om de situatie te verkennen. De indruk dat Belem<br />
niet voor iedereen het geschikte klimaat bezit zal nog versterkt<br />
zijn door het tragisch sterven <strong>van</strong> confrater G. <strong>van</strong> der Weide, die<br />
drie maanden na zijn aankomst, op ruim zevenentwintig jarige<br />
leeftijd op 17 februari 1939 aan typhus overleed tot grote verslagenheid<br />
<strong>van</strong> alien.<br />
Enkele maanden daarna meldt superior Van Kasteren aan Ver<br />
kade, dat hij namens don Octaviano Pereira, aartsbisschop <strong>van</strong><br />
Campos (in de deelstaat Rio de Janeiro) een telegram heeft verstuurd<br />
met het dringend verzoek aan de kruisheren om zich in<br />
diens diocees te vestigen. Zij zouden daar zeer goede parochies<br />
kunnen overnemen en middelbare scholen stichten. Als gevolg <strong>van</strong><br />
de zeer gebrekkige en primitieve binnenlandse verbindingen per<br />
post en telegraaf heeft dit telegram Verkade nooit bereikt. Evenmin<br />
zou dit het geval zijn met het antwoord dat Verkade later aan<br />
Van Kasteren stuurde. Dat veroorzaakte misnoegen bij Van Kaste<br />
ren over de vermeende ondankbaarheid. Prelaat Noots heeft dit<br />
misverstand opgelost.<br />
Tenslotte heeft de generaal eind december 1939 per vliegpost<br />
aan superior Van Kasteren bericht, dat hij, wanneer de oorlogsomstandigheden<br />
dit toelieten, in oktober 1940 twee pasgewijde<br />
priesters hoopte te sturen naar het diocees Campos. In januari<br />
1940 schreef mgr. Pereira dat hij de belofte gaarne aanvaardde. In<br />
oktober 1940 was het echter niet meer mogelijk en zou <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong><br />
reeds zijn overleden.<br />
5. Idem
Hoofdstuk XV<br />
LAATSTE LEVENSJAREN VAN HOOGWAARDIG<br />
HEER W. VAN DINTER (1938-1940)<br />
Na de visitatie in Brazilie en aankomst te St. Agatha<br />
Als uitgangspunt wordt hier gekozen de datum, waarop hij te<br />
St. Agatha terugkeerde na de visitatie in Brazilie, dus begin februari<br />
1938. Er zijn in zijn brieven telkens bepaalde aanwijzingen, dat<br />
de generaal zich in de weken na zijn thuiskomst nog erg uitgeput<br />
en tot niet veel in staat voelde. Op 15.02.38 schrijft hij aan Rutten<br />
: ,, Mijn oprechte dank voor uw hartelijke welkomstgroet in het<br />
vaderland. Ik ben erg blij weer thuis te zijn, en ik ben thans in zo-<br />
ver hersteld, dat ik sedert vrijdag de H. Mis lees, maar verder toch<br />
niet kom in choor of refter. Zaterdag wil ik weer beginnen met<br />
biechthoren, zondagmorgen een klein woordje om de lui te be-<br />
danken voor hun gebeden tijdens mijn reis. In Belem waren ze blij<br />
toen ik kwam, maar nog blijer toen ik vertrok. Verkade vooral<br />
vreesde mij niet levend te kunnen afleveren : eerst bloedafgang en<br />
toen malaria, zodat hij drie uren lang aan mijn bed zat met de H.<br />
Olie. Enfin, door de gebeden en Missen ben ik behouden thuis,<br />
en zal wel weer opknappen. Doch de oude word ik niet meer, gelet<br />
op mijn 69-jarige leeftijd. Verkade stelt het vrij wel. De bis-<br />
schop gaf mij 100 mille reis<br />
Aan prior en definitor G. Lauwers te Diest, op 11.03.38:<br />
,,....Na 18 februari heb ik geen aanval meer <strong>van</strong> malaria gehad,<br />
doch ik kom niet in choor of refter. Vanmiddag wil ik proberen<br />
om de conferentie <strong>van</strong> de wereldheren voor te zitten en mijn verjaardag<br />
en thuiskomst te vieren. Ben ook nog nog niet buiten de<br />
poort <strong>van</strong> het klooster geweest. Rust houden is de boodschap. Nu<br />
bij dit schrijven begin ik reeds te zweten, en het zal dus het beste<br />
zijn voor het generaal kapittel (augustus 1938) te bedanken. Omtrent<br />
(het houden <strong>van</strong>) een vergadering <strong>van</strong> het Definitorium kan<br />
ik nog niets zeggen. Tot dusver is er niets op handen, want noch<br />
Maaseik, noch Uden heeft iets laten weten <strong>van</strong> studenten, en zelfs
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 251<br />
daarom alleen zou ik het Definitorium niet hoeven samen te roe-<br />
pen. Mijn antwoord zou dus kunnen luiden : hoogstwaarschijnlijk<br />
niet voor Pasen1.<br />
En 14.04.38 : ,,Of ik nog in staat zal zijn om een reis naar Belgie<br />
te maken, zal de toekomst moeten leren ; ik word wel sterker,<br />
maar toch, gisteren was ik doodmoe toen ik naar vrouw Massen<br />
was geweest bij het beeld <strong>van</strong> het H. Hart in St. Agatha. Ik doe<br />
deze dagen niets, want rust moet mij genezen2.<br />
De twee laatste levensmaanden<br />
In het voorjaar 1938 was hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> een kuur<br />
met plasmochine begonnen. Zijn gestel was echter voorgoed ondermijnd<br />
door malaria-aanvallen die bleven terugkeren en waartegen<br />
het hart op de duur niet bestand bleek. Op 05.04.40 schrijft<br />
hij aan prior J. Van der Hulst te Onamia : ,, ....Ik ben altijd moe,<br />
en volgens de dokter wordt dit veroorzaakt door mijn hart. Ik kan<br />
niet meer naar Oeffelt lopen, zelfs niet naar de bushalte in St.<br />
Agatha"3. Mevrouw Josephine Van Wagenberg-IJzermans, zuster<br />
<strong>van</strong> de kruisheren Jan en Henri IJzermans, schrijft kort na de<br />
plechtige eerste H. Mis in de parochiekerk <strong>van</strong> Vlijmen <strong>van</strong> haar<br />
zoon, pater Andries Van Wagenberg, o.p., aan haar broer J. IJzer<br />
mans te Diest: ,, Vlijmen. — zondagavond : Hoogwst. Heer ....<br />
logeerde in de pastorie .... Hoogwst. Heer is erg verminderd, zijn<br />
hart is helemaal niet in orde ; we hebben niets meer <strong>van</strong> hem gehoord.<br />
Johan heeft hem de volgende dag naar Oirschot gebracht<br />
met Dries. Hij kon aan tafel zo echt grauw er uitzien en in de<br />
pastorie 's avonds moest hij op de trap een poosje rusten ; de<br />
pastoor had dokter Wied Van der Putten nog willen laten komen".<br />
En de neomist, pater A. Van Wagenberg, meldt 01.09.40<br />
aan zijn heeroom Jan IJzermans te Diest: ,,H.W.H. is tijdens de<br />
plechtige eerste H. Mis tegenwoordig geweest en heeft alle plechtigheden<br />
meegemaakt. Hij was wel erg vemoeid daarna. Echter<br />
heeft hij de dagen daarna toch nog gereisd naar Oirschot, Valkenswaard<br />
e.a., en zondag 18 augustus schijnt hij naar bed te zijn ge-<br />
i D.A.K. : 06.25.9:80.<br />
2. Idem / 06.25.9:81.<br />
3- O.P.A.K. : 5 april 1940.
252 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
gaan. Nu is hij voor observatie hier (te Nijmcgen, in het Canisius-<br />
ziekenhuis) en heeft er een lelijke kwaal bijgekregen. Vorige week<br />
ben ik bij hem geweest en dezer dagen hoop ik nog een keer terug<br />
te mogen, als er tenminste niet te veel kruisheren bij zijn"4. Ver-<br />
moedelijk waren voor kruisheer J. IJzermans de reis <strong>van</strong>uit Diest en<br />
de feestelijkheden te vermoeiend en was hij dus niet persoonlijk<br />
aanwezig bij het priesterfeest te Vlijmen.<br />
Laatste weken en overlijden <strong>van</strong> hoogwaardig heer te Nijmegen<br />
Wie deze en andere brieven leest, kan zich een voorstelling vor-<br />
men, hoezeer de laatste twee levensjaren zijn wankele gezondheid<br />
een zwaar kruis voor hem heeft betekend. Ondanks schijnbare ge-<br />
nezing keerden de verraderlijke aanvallen telkens weer terug; een<br />
bron <strong>van</strong> zorg, teleurstelling, onzekerheid en machteloosheid voor<br />
deze zo actieve en bedrijvige man. De hoge koorts en de zware ge-<br />
neesmiddelen putten zijn hart steeds meer uit. Op 22 augustus<br />
werd hij ter observatie en voor volledige rust opgenomen in het St.<br />
Canisiusziekenhuis te Nijmegen. Bij zijn vertrek te St. Agatha<br />
wuifden de fraters hem uit en wensten hem een spoedige terugkeer<br />
toe in herstelde gezondheid. Zelf zag hij er weinig heil meer<br />
in : ,,terugkeren, ja, maar dan met de voeten naar voren".<br />
In het ziekenhuis kreeg hij de mooiste kamer en werd behandeld<br />
door de directeur zelf, dr. Enneking, een zeer begaafd en ge-<br />
zien medicus, en een zeer secuur man. Tegen het verzorgen <strong>van</strong><br />
een monseigneur zagen de verpleegsters nogal op, en zodoende<br />
nam een religieuze, zuster Gio<strong>van</strong>ni (<strong>van</strong> de Zusters Onder de Bogen)<br />
de verpleging op zich. Nu, na ruim veertig jaar, weet zij zich<br />
het verloop nog heel goed te herinneren. De grote eenvoud en<br />
menselijkheid <strong>van</strong> de generaal heeft dan ook een diepe indruk op<br />
haar gemaakt. Zij schrijft: ,, Monseigneur was flink ziek en had<br />
veel hulp nodig ; hij was oud, en dan gaat alles veel moeilijker. Zo<br />
moest hij naar de Rontgen: ,,Waarom al die fratsen, daar worde<br />
niet beter <strong>van</strong>. Laat me nu maar in de kamer. Blijf gij maar hier".<br />
Hij was niet graag alleen. Hoogwaardig Heer <strong>van</strong> de kruisheren,<br />
4. D.A.K., 016 : Personalia <strong>van</strong> J. IJzermans, o.s.c. — Hierin zowel de brief <strong>van</strong> mevr.<br />
Josephine <strong>van</strong> Wagenberg-IJzermans als die, welke gedateerd is op 01.09.40 en geschreven<br />
door pater A. <strong>van</strong> Wagenberg o.p.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 253<br />
daar zag iedereen tegen op. Maar het was de goedheid zelf, erg<br />
dankbaar en door het oud worden erg aanhankelijk. De remmen<br />
zijn versleten als we oud worden en de behoefte om verzorgd te<br />
worden steeds groter. Vanwege de hulpeloosheid en het snakken<br />
naar begrip en vriendelijke bejegening, wordt dat een <strong>van</strong> de voor-<br />
naamste dingen. Voor een beetje afleiding probeerde ik soms enkele<br />
minuten iets voor te lezen, waarmee ik meende hem een plezier<br />
te doen. Al vlug was het dan : ,,Ik weet wel wat dat inhoudt,<br />
blijf hier gewoon maar even bij mij zitten". Heel erg ziek zijn en<br />
doodgaan, dat doet niemand graag alleen. Dan zei ik een paar<br />
schietgebedjes. ,,Dat is genoeg" ; daar moest ik maar mee ophouden.<br />
Hij had genoeg gebeden ; alleen maar wachten op de hemel.<br />
En dat duurt soms lang, als je zelf voelt dat het niet goed met je<br />
gaat. Wanneer ik wegging, om ook weer anderen te helpen, vroeg<br />
Mgr. meteen : „Wanneer kom je terug ?". ,,Als ik klaar ben".<br />
,, Kom dan weer vlug hier; misschien kan ik het zelf niet''. Het<br />
was een heilig mens, en vooral zijn eenvoud. Menselijk mens. 'n<br />
Groot mens5.<br />
Op 8 September diende prior P. Hofman <strong>van</strong> St. Agatha hem de<br />
heilige sacramenten toe. Geleidelijk aan werd de toestand slechter.<br />
Terwijl geest en verstand bijna tot het einde hun volkomen helder-<br />
heid behielden, verminderden de levenskrachten steeds meer. De<br />
laatste dagen zijn de kruisheren <strong>van</strong> de missieprocure nog vaak bij<br />
hem geweest. Toen heeft hij vermoeid en hijgend gesproken,<br />
steeds over zijn zorgen en liefde voor de hem zo dierbare Orde en<br />
heeft hen nog opgewekt alles voor de Orde over te hebben, de be-<br />
langen <strong>van</strong> de Orde steeds op de eerste plaats te stellen6.<br />
Hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> overleed te Nijmegen op 27 Sep<br />
tember 1940. Op 2 oktober geschiedden de plechtigheden <strong>van</strong> de<br />
uitvaart en begrafenis in de binnenhof <strong>van</strong> het kloosterpand te St.<br />
Agatha, dat hem zo lief was. De lijkrede werd gehouden door W.<br />
<strong>van</strong> Hees, prior te Zoeterwoude en definitor7.<br />
Volgens het verslag in De Echo <strong>van</strong> het Land <strong>van</strong> Cuijk waren,<br />
behalve het hele convent <strong>van</strong> St. Agatha en vertegenwoordigers<br />
5 Brief <strong>van</strong> de toen 24 jarige religieuze Zuster Gio<strong>van</strong>ni Vernooy (Onder de Bogen), gediplomeerd<br />
verpleegster, gedateerd 16.09.82, aan drs. L. Van Belkom, o.s.c.<br />
6. Krutstriomf, jg. 20 (1940-1941), Mgr. W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> \ , bl. 72-74.<br />
7. Voor de tekst <strong>van</strong> de lijkrede, zie Cruciferana, Nova Series, nr. 5, bl. 57-65.
254 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
<strong>van</strong> de andere ordeshuizen bij zijn begrafenis aanwezig de provin-<br />
ciaals <strong>van</strong> de carmelieten en lazaristen ; namens de universiteit <strong>van</strong><br />
Nijmegen de rector-magnifkus prof. mr. dr. W. Duynstee, cssr en<br />
prof. dr. Titus Brandsma, o.carm. ; de prior <strong>van</strong> de dominicanen<br />
<strong>van</strong> het Albertinum te Nijmegen ; de dekens <strong>van</strong> Grave, Oss en<br />
Zoeterwoude ; de rector <strong>van</strong> het Canisisusziekenhuis ; verder verte-<br />
genwoordigers <strong>van</strong> verschillende ordes en congregaties, vele secu-<br />
liere priesters <strong>van</strong> binnen en buiten het dekenaat en de burge-<br />
meester, de twee wethouders en de gemeentesecretaris <strong>van</strong> Cuijk8.<br />
8. De Echo <strong>van</strong> het Land <strong>van</strong> Cuijk, jg. 59 (1940), 4 okt. 1940.
Hoofdstuk XVI<br />
HOOGWAARDIG HEER VAN DINTER ALS<br />
MENS, RELIGIEUS EN PRIESTER<br />
Al moet toegegeven worden dat het bijna onmogelijk is bij ie-<br />
mand als <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>, om deze drie facetten <strong>van</strong> zijn persoonlijk-<br />
heid <strong>van</strong> elkaar te onderscheiden, lijkt hij toch als mens het raakst<br />
getypeerd door het volgende citaat: „ Voor zijn vertrek naar Ame-<br />
rika in 1910 verbleef hij reeds te St. Agatha en was er met de be-<br />
volking als het ware vergroeid. Steeds is hij een kind <strong>van</strong> zijn ge-<br />
boortegrond gebleven: een rasechte brabander, wiens verschijnen<br />
iedereen sprak <strong>van</strong> brabantse gemoedelijkheid, eenvoud en blij<br />
godsvertrouwen. Evenals zijn voorganger (hoogwaardig heer H.<br />
Hollmann) was hij de alom gezochte biechtvader : een blik in zijn<br />
open oog met schalkse lach deed aanstonds vertrouwen stellen in<br />
deze grote priester met zijn rijke ervaring. Graag ontving hij iede<br />
reen, als men maar eenvoudig was en ongekunsteld. Die eenvoud<br />
<strong>van</strong> hem was geen pose, maar een <strong>van</strong> zijn mooiste karaktertrek-<br />
ken. Heel zijn leven is de brabantse gemoedelijkheid hem bijge-<br />
bleven, ook toen het purper hem sierde. En niemand die hem<br />
kende, was bang voor de gouden ketting en het paarse manteltje{.<br />
Hij was een man uit een stuk en de waardigheid <strong>van</strong> magister ge-<br />
neraal bracht weinig of geen verandering in zijn omgang met de<br />
mensen. Ook de eenvoudigsten voelden zich aanstonds bij hem op<br />
hun gemak. Hij wilde blijven zoals hij <strong>van</strong> nature was. Het kostte<br />
bijvoorbeeld nogal wat overredingskracht om hem er <strong>van</strong> te overtuigen,<br />
dat het voor hem als generaal geen pas gaf om derde klas<br />
te reizen. Wanneer hij naar het ver afgelegen station ging en op<br />
de terugweg, weigerde hij in ieder geval voor zichzelf gebruik te<br />
maken <strong>van</strong> het generaalsrijtuigje en wandelde naar Cuyk, Oeffelt<br />
of Kruispunt-Beugen met paraplu en zwart koffertje, in zijn hoog<br />
i- De Gelderlander, 5 September 1956, citaat uit het artikel Mgr. Dr. W. Van Hees, Ma<br />
gister Generaal neemt afscheid <strong>van</strong> St. Agatha.
256 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
toegeknoopte lange jas, die het borstkruis en het paars verborgen<br />
hielden. Hij nam dan ruim de tijd om <strong>van</strong> het landschap te genie-<br />
ten, te kijken naar de stand <strong>van</strong> het veldgewas, de mensen te be-<br />
groeten en hier en daar onderweg even een praatje te maken. Hij<br />
was en bleef de openheid en toegankelijkheid in persoon, die zich<br />
voor iedereen en alles interesseerde. In zijn condoleance bij zijn<br />
overlijden zal rector A. Van den Acker, o.praem., <strong>van</strong> de latijnse<br />
school in Gemert, schrijven: ,,Wat was hij eenvoudig, oprecht,<br />
toegankelijk, belangstellend ! En wat heeft hij gewerkt! .... Een<br />
groot en sterk karakter, dat wars was <strong>van</strong> alle ijdelheid en zucht<br />
naar eer of voornaamheid, voor iedereen 'n ,,verus Israelita, in<br />
quo dolus non est" 2. Is het niet opvallend, dat een aristocratische<br />
figuur als Mgr. Diepen hem zijn vriend noemde en hem graag ver-<br />
welkomde in Den Bosch ? Iedere gereserveerdheid of schuchterheid<br />
tegenover zijn persoon hinderde hem.<br />
Zijn voorganger als generaal heeft nog zijn gouden professie- en<br />
priesterfeest als ook zijn zilveren generaalsjubile mogen vieren, en<br />
bij elk <strong>van</strong> die gelegenheden werd een hoge kerkelijke of burger-<br />
lijke onderscheiding voor hem aangevraagd en verkregen. Zo iets<br />
was al genoeg om <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> bijtijds alarm te doen slaan. Het<br />
paarse biesje en de paarse pluim op zijn bonnet was naar zijn<br />
smaak al meer dan genoeg. Reeds op 27 december 1936 schrijft hij<br />
aan procurator generaal Rutten te Rome : „ Verder is mijn uitdruk-<br />
kelijk verbod aan U, om zelf of door een ander iets voor mij te vra-<br />
gen bij mijn 5O-jarig professiefeest; alleen de verheffing <strong>van</strong><br />
Bondo tot Vicariaat". En nog eens op 7 juni 1937 : ,,Zaterdaga-<br />
vond ontving ik uw schrijven en wens te zeggen dat het mijn be-<br />
doeling was,dat er hoegenaamd niets voor mij gevraagd wordt bij<br />
gelegenheid <strong>van</strong> mijn gouden professiefeest". Zijn goede vriend<br />
prior Lauwers zou de feestpredikatie houden bij de kerkelijke vie-<br />
ring. Die zal wel geweten hebben wat het lijden kon. En toch<br />
heeft hij het er maar op gewaagd om als tekst te kiezen : ,, De<br />
kracht <strong>van</strong> de eenvoudige ligt in het volgen <strong>van</strong> de weg des He-<br />
ren". En nog vermeteler : ,, Het is zowel leerzaam als wonderlijk<br />
te overwegen langs welke wegen God de zijnen leidt. De jubilaris<br />
heeft de uitwendige luister <strong>van</strong> geleerdheid of welsprekenheid<br />
2. A.G.A.K. : Condoleances bij het overlijden <strong>van</strong> Hoogwaardig Heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong>.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 257<br />
nooit gekend noch gezocht. Bijna ongekend is hij door de wijde<br />
wereld gegaan. In de missie was hij een dier stille, ongenoemde<br />
werkers die de grondslag legden voor grotere ondernemingen" 3.<br />
Dat zal er misschien nog net mee door gekund hebben, en anders<br />
zal de gevatte feesteling hem wel <strong>van</strong> repliek gediend hebben bij<br />
zijn dankwoord. Aan Rutten schrijft hij op 30.01.40 : ,,Van mor-<br />
gen ontving ik uw brief <strong>van</strong> Kerstmis en ik dank U voor uw geluk-<br />
wensen bij mijn 12 V4 jarig Generalaat, dat wij enkel vierden met<br />
een borrel, en die fles genever die ik 12 Vi jaar op mijn kamer heb.<br />
Hij smaakte bijzonder fijn. Buiten het klooster <strong>van</strong> St. Agatha feli-<br />
citeerde mij niemand dan alleen Onamia, dat een telegram zond :<br />
,, Congratulations " gedateerd 27 december". Zulke dingen stelde<br />
hij toch op prijs, omdat er genegenheid en medeleven uit sprak.<br />
Van <strong>Dinter</strong> als religieus<br />
In zijn lijkrede op hoogwaardig heer <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> zei W. Van<br />
Hees : ,,Toen na de dood <strong>van</strong> Hoogw. Heer Hollmann de Prior<br />
<strong>van</strong> Onamia Magister Generaal der Orde werd gekozen, werd bij<br />
het eerste ,,welkom" door de oudste definitor, de eminente prior<br />
Van Mil, dit merkwaardige woord gesproken : ,, Wij hebben U ge<br />
kozen tot Generaal, omdat Gij zijt een 'zelator disciplinae' , een<br />
ijveraar voor de kloostertucht''.<br />
Het was namelijk na de visitatiereis <strong>van</strong> zijn voorganger in Hol<br />
land en Belgie bekend geworden dat het amerikaanse klooster niet<br />
alleen uitwendig bloeide, maar dat ook inwendig een strenge<br />
kloostertucht heerste. Dat was te danken aan de stichter4. Het was<br />
inderdaad een hele prestatie, dat de prior <strong>van</strong> Onamia niet enkel<br />
zelf het voorbeeld <strong>van</strong> die obser<strong>van</strong>ce gaf, maar haar ook heeft<br />
weten door te voeren onder zijn confraters in Amerika, die al<br />
twaalf jaren, meestal ver <strong>van</strong> elkaar verwijderd, in de zielzorg<br />
werkzaam waren geweest. Dat betekende een hele omschakeling,<br />
maar legde tevens een goed fundament voor de toekomst. Ook als<br />
generaal te St. Agatha was hij stipt in het onderhouden <strong>van</strong> Regel<br />
3. De Gelderlander, 27 September 1937.<br />
4. W.A. <strong>van</strong> <strong>Dinter</strong> was in 1922 prior gekozen <strong>van</strong> het door hem gebouwde klooster te<br />
Onamia. Tijdens de visitatiereis door hoogwaardig heer H. Hollmann in 1925 en onder<br />
diens voorzitterschap werd hij als prior gekozen.
258 WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER<br />
en Constitutes, zelfs al had hij, wegens zijn leeftijd, gebruik kun-<br />
nen maken <strong>van</strong> bepaalde dispensaties in vasten, koorgebed en ge-<br />
regelde dagorde. Toen in de laatste jaren <strong>van</strong> zijn leven zijn ge-<br />
zondheidstoestand hem dit dikwijls onmogelijk maakte, was dat<br />
voor hem een grote beproeving. Zelf leefde hij in grote soberheid<br />
en onthechting. Altijd was hij als eerste aanwezig bij het gemeen-<br />
schappelijk gebed. Uit religieuze overtuiging een echte gemeen-<br />
schapsmens, was hij zich diep bewust <strong>van</strong> zijn verantwoordelijk-<br />
heid om als generaal het goede voorbeeld te geven. Vooral bij jon-<br />
gere confraters wilde hij begrip en liefde voor deze geestelijke<br />
waarden wekken. En daarbij eiste hij niet <strong>van</strong> anderen wat hij zelf<br />
niet in praktijk bracht.<br />
Hoe weinig hij ook het ambt <strong>van</strong> generaal ambieerde, toch heeft<br />
hij het steeds als een plicht <strong>van</strong> staat beschouwd het gewetensvol,<br />
zonder aanzien <strong>van</strong> personen en desnoods op doortastende wijze te<br />
vervullen. Reeds vroeg in de morgen werkte hij persoonlijk zijn<br />
soms drukke post af; een secretaris kwam er niet aan te pas. Op<br />
feestdagen en bij bezoek was hij graag gul voor zijn confraters en<br />
gasten. Als priester toonde hij op een onopvallende manier een<br />
grote zielenijver en gebruikte zijn gezond oordeel, zijn mensen-<br />
kennis en rijke ervaring om anderen <strong>van</strong> dienst te zijn. Zolang zijn<br />
gezondheid dit toeliet bracht hij urenlang in de biechtstoel door.<br />
En, als het enigszins mogelijk was, deed hij 's zondags de vroege<br />
Mis <strong>van</strong> zeven uur, met een bevattelijke en praktische onderrich-<br />
ting. Bij de geestelijkheid in de omtrek was hij een geachte en be-<br />
minde figuur om de ongedwongenheid <strong>van</strong> zijn optreden en de<br />
eenvoud <strong>van</strong> zijn persoon en <strong>van</strong> zijn levenswijze, zijn wijze raad<br />
en hartelijke belangstelling.<br />
Zijn dienstbaarheid als religieuze Overste aan de Kerk en aan de<br />
Orde<br />
In de lijkrede op de gestorven generaal werd de geest en de<br />
praktijk <strong>van</strong> die dienstbaarheid als volgt omschreven : 'Als trouwe<br />
zoon <strong>van</strong> de Moederkerk en als Generaal <strong>van</strong> de hem zo dierbare<br />
Orde <strong>van</strong> het H. Kruis, gingen hem voornamelijk drie zaken ter<br />
harte : de apostolische werkzaamheid <strong>van</strong> de Orde ; in dienst <strong>van</strong><br />
de H. Kerk ; en wel gedragen door de deugdelijke religieuze geest<br />
<strong>van</strong> zijn zonen.
WILHELMUS ANTONIUS VAN DINTER 259<br />
AMORE ET LABORE ! De liefde voor de H. Kerk en de Orde<br />
doorademde al zijn beslissingen en al zijn werken, wekte zijn<br />
voortdurende ijver en was zijn vreugde. Niets kon hem in die ijver<br />
tegenhouden : geen persoonlijke bezwaren of moeilijke omstandigheden.<br />
Zijn rijke ondervinding steunde hem hierin. Zichzelf<br />
spaarde hij nimmer: als missionaris wist hij, hoe Gods genade de<br />
opoffering zegent en beloont; <strong>van</strong>daar dat hij ook <strong>van</strong> anderen<br />
grote moed en offerzin durfde vragen in de dienst des Heren. Wat<br />
hij in Noord-Amerika zelf wist te bereiken en de Missie die hij in<br />
Zuid-Amerika zelf durfde aanvaarden, getuigen genoeg <strong>van</strong> zijn<br />
edelmoedig hart en ruim inzicht' .
BIJLAGE<br />
GROEI VAN DE ORDE<br />
TIJDENS HET GENERALAAT VAN VAN DINTER<br />
De groei <strong>van</strong> het aantal geprofeste leden der Orde <strong>van</strong> 1927-1940<br />
(Onder ,,Clerici" worden hier verstaan de priesters en de geprofeste fraters; onder<br />
,,laici" de geprofeste broeders).<br />
In 1927 : 146 clerici; 49 laici<br />
In 1928: 158 clerici; 51 laici<br />
In 1929 : 179 clerici; 56 laici<br />
In 1930 : 191 clerici; 60 laici<br />
In 1931 : 208 clerici; 63 laici<br />
In 1932<br />
In 1933<br />
In 1934<br />
In 1935<br />
: 268 clerici<br />
In 1936<br />
: 285 clerici<br />
In 1937<br />
: 308 clerici<br />
In 1938<br />
: 316 clerici<br />
In 1939<br />
: 336 clerici<br />
In 1940<br />
: 343 clerici<br />
In 1941<br />
233 clerici; 68 laici<br />
239 clerici; 74 laici<br />
250 clerici; 80 laici<br />
82 laici<br />
84 laici<br />
87 laici<br />
89 laici<br />
90 laici<br />
91 laici<br />
367 clerici; 95 laici<br />
totaal 195.<br />
totaal 209.<br />
totaal 235.<br />
totaal 251.<br />
totaal 271.<br />
totaal 301.<br />
totaal 313.<br />
totaal 330.<br />
totaal 350.<br />
totaal 369.<br />
totaal 395.<br />
totaal 405.<br />
totaal 426.<br />
totaal 434.<br />
totaal 462.<br />
Bij vergelijking <strong>van</strong> het aantal geprofeste leden der Orde in 1927 met dat <strong>van</strong> 1940, is<br />
dus in 1927 het totaal 195 en in 1940 : 434.<br />
Aantal fraters dat <strong>van</strong>afl927 tot 1940 de eerste professie deed te St. Agatha.<br />
Het'totaal bedraagt 187 ; dus gemiddeld 13,5 per jaar. Daar<strong>van</strong> zijn er tot en met 1940,<br />
39 heengegaan, ruim een vijfde. Het totaal <strong>van</strong> hen, die tot en met 1940 in de Orde zijn<br />
gebleven, is dus 148.<br />
Aantal kruisheren-missionarissen <strong>van</strong> nederl. afkomst bij het begin <strong>van</strong> de tweede wereld-<br />
oorlog<br />
In de Apostolische Prefectuur Bandung: 24 ; in de Apostolische Prefectuur, sinds 1938<br />
Apostolisch Vicariaat Bondo : 19, zowel priesters als broeders ; in Amerika : 18 ; in Brazilie :<br />
9. In totaal: 70. In het Apostolisch Vicariaat Bondo waren er bovendien toen 13 priesters<br />
en 4 broeders <strong>van</strong> belgische afkomst. Het geheel der missionarissen <strong>van</strong> de Orde was dus 87.<br />
Voor deze getallen Cruciferana, Nova Series nr. 5, biz. 68, (waar biz. 57-65 de lijkrede<br />
staat) en losse bijdrage in register 1919-1943 <strong>van</strong> Het Missiewerk, 1945.
AA, rivier, 17 ; - (Henri <strong>van</strong> der), osc, 38,<br />
39,41,51,53,61,68, 176.<br />
ABESSINlE 126.<br />
ACHEL, Kloosterosc.B., 6, 92, 151, 162,<br />
163, 165, 166.<br />
ACKER (A. <strong>van</strong> der), O. Praem., 256.<br />
ADVENA, zie ASSELDONK (A. <strong>van</strong>).<br />
AENGENENT (Mgr. J.), 162; - (G.).<br />
osc,222.<br />
AGATHA St., Klooster osc, 5-7, 9, 25,<br />
26, 29-32, 34-38, 41, 45, 51, 52, 59,<br />
63, 65, 68, 70, 81, 87, 90-94, 98, 102,<br />
103, 106, 109, 110, 117, 119, 124,<br />
125, 132-134, 136, 138, 143, 145, 148,<br />
150, 153, 156, 158, 160, 165, 179,<br />
204, 210, 213, 219, 223, 224, 229,<br />
231, 234, 240,246,250-253, 255, 257,<br />
260.<br />
ALDE-BIEZEN, Kasteel Duitse Orde B.,<br />
14, 15.<br />
ALKMAAR,stadN.,30, 36.<br />
ALMEIDA LUSTOSO, Salesiaan, Aartsbis-<br />
schop, 239-241,244, 246.<br />
AMAZONE, rivier Br., 34, 239, 241, 242.<br />
AMERIKA (U.S.A.), 5, 6, 25, 29, 31,<br />
34-38, 41, 42, 45, 47, 49, 50, 52, 53,<br />
59, 62, 64, 65, 68, 69, 77-82, 86, 91,<br />
92, 95, 109, 122, 129, 130, 132, 133,<br />
143, 145, 151, 157, 158, 166, 112-111,<br />
183-185, 196, 220, 255, 257, 259, 260.<br />
AMICI ISRAEL (Opus amicorum Israel),<br />
6, 101, 104, 105, 111-113, 117, 120.<br />
AMSTERDAM, StadN., 198, 241.<br />
ANDRIESABDIJ, 121.<br />
ANDRIESSEN (P.), osc, 190.<br />
ANIMISME, 193.<br />
Aniouta, zie FUMET.<br />
ANNA (Dochters <strong>van</strong> St.), 242.<br />
ANTHONIS, (St.), PlaatsN., 24.<br />
ANTWERPEN, Stad, B., 183, 185.<br />
ARABIEREN, 200, 201.<br />
ARNTZ(P.),osc,Mgr.,l66.<br />
ASSELDONK (Antoon <strong>van</strong>) osc, 6, 94,<br />
98-102, 104-109, 111-122, 183, 184,<br />
193, 194, 197, 201, 202, 205, 206,<br />
209, 210, 212-214, 216-218, 220-224,<br />
226, 227, 229-234.<br />
ASSISI, stadlt., 107.<br />
ASTEN, PlaatsN., 13, 21, 22.<br />
AUGUSTINUS(heilige), 28, 153, 192.<br />
AUGUSTIJNEN, 162.<br />
AUSTRALIE, 236.<br />
AVERBODE, PlaatsB., 113.<br />
INDEX<br />
BAKEL, PlaatsN., 14.<br />
BALI, Eilandlndon., 194.<br />
BALLEMANS (J.), osc. 173.<br />
BALTIMORE (Concilie <strong>van</strong>), Am., 62.<br />
261<br />
BANDUNG, Stad Indon., 7, 183, 195,<br />
196, 198, 199-202, 204, 206-211, 221,<br />
222, 224, 225, .227, 230-233, 235, 237,<br />
238,260.<br />
BARENDRECHT, PlaatsN., 160.<br />
BARLASSINI, Patriarch, 117-119.<br />
BATAVIA, Stad Indon., 183, 194-200,<br />
208, 210, 212, 214, 215, 217, 219,<br />
238.<br />
BECKER COUNTRY, Minnes. Am., 55.<br />
BECKER (Herman de), osc, 220.<br />
BECKHOVEN (J. <strong>van</strong>), SJ., 199.<br />
BEIEREN, Deelstaat D., 50.<br />
BELEM do Para, Stad Br., Klooster osc,<br />
184, 185, 239, 240-244, 246-250.<br />
BELGIE, 17, 31, 42, 66, 91, 122, 134, 136,<br />
148, 149, 151, 157, 158, 162, 163,<br />
166,176,190,192,240,251,257.<br />
BELKOM(L.<strong>van</strong>), osc.,253.<br />
BENEDICTIJNEN (O.S.B.), 49, 56, 58,<br />
62, 130, 170.<br />
BENEDICTUS (heilige), 56.<br />
BENIAMIN, zie ASSELDONK.<br />
BERGERVOERT (J.), osc, 24.<br />
BERKHOUT(J.),osc,222.<br />
BERNANONS, 103.<br />
BERTENS (Johanna), 21.<br />
Bertus, zie VELDEN (L. <strong>van</strong> der).<br />
BEUGEN, Plaats, N., 139, 255.<br />
BEVEREN-WAES, Plaats B., 163.<br />
BIE(F. de)osc, 26.<br />
BILI, Plaats Congo (Zaire), 186.<br />
BIIXICHGRAZ, Plaats Oostenrijk, 44.<br />
BLESSING (F.), osc Mgr., 145, 183,<br />
186-192.<br />
BLOEMENDAAL, PlaatsN., 11.<br />
BLOMMENSTEIN0.),osc, 171-173.<br />
BLOY(Leon), 103, 120.<br />
BLUEGRASS, Plaats Am., 78.<br />
BOEKEL, PlaatsN., 15.<br />
BOER(J. <strong>van</strong> den) osc, 85, 203, 207, 208,<br />
212,222.<br />
BOGAARTZ(F.), osc 222.<br />
BOGOR ( = Buitenzorg), Plaats Indon.,<br />
198.<br />
BOLLIGER, Vrachtvervoerder, 130.<br />
BOLNES, PlaatsN., 6, 160.<br />
BOLY(J.),osc, 103.<br />
BONDO, Plaats Congo-Zaire, 6, 94, 184,<br />
186-190, 192, 256, 260.
262 INDEX VAN PERSOONS- EN PLAATSNAMEN<br />
BONT(HJ.de), 24.<br />
BONZANO, Kardinaal, 104.<br />
BORGIA (Franciscus, heilige), SJ., 235.<br />
BORNEO, Eiland Indon., 199.<br />
BORRISKOKANE, Plaats Ierland, 44.<br />
BOS (Pacificus) O.F.M. Mgr., 160- -<br />
(W.), osc.,34.<br />
BOSCH (Den), Stad N., 14, 19, 21, 23,<br />
123, 161, 209, 210, 256 ; - (Paul <strong>van</strong><br />
den), weldoener osc, 164.<br />
BOSCO, Don (heilige), 241.<br />
BRAAK (J. <strong>van</strong> den), osc, 147, 148, 160.<br />
BRABANT (Noord), Prov. N., 14, 15,<br />
17 ; - Prov. Belgie, 164 ; - (Johanna<br />
<strong>van</strong>)Hertogin, 14.<br />
BRANDON (Thomas), osc, 84, 174-176.<br />
BRANDSMA (Titus) O.Carm, 254.<br />
BRANTEN(H.),osc,25.<br />
BRAZILIE, 7, 37, 92, 122, 129, 184, 225,<br />
229, 239, 240, 243, 245, 247-250.<br />
BREE(J. <strong>van</strong>), osc, 185,241.<br />
BRINDISI, Plaats It., 119.<br />
BROCKEN, M.S.C., 124, 212-216.<br />
BROOTEN, Plaats Am., 59.<br />
BRUSSEL, Stad Belgie, 164.<br />
Buitenzorg, zie BOGOR.<br />
BUSCH(J.)Mgr.,46,83,85, 176.<br />
BUSE (J.), osc, 123, 124, 144, 150, 160,<br />
175, 179, 181, 184, 208, 211, 224-228,<br />
230, 232, 233, 236, 246.<br />
BUSSEL, <strong>van</strong>, Fam., 21 ; - (Elisabeth <strong>van</strong>),<br />
21, 22 ; - (Francis), <strong>van</strong> 21 ; - (Frans<br />
A. <strong>van</strong>) CM. 21 ; - (Joseph <strong>van</strong>), 21 ;<br />
- (Marcelis <strong>van</strong>) 22.<br />
BUTLER, Plaats Am., 5, 38-43, 45-58,<br />
60-69,74-79,83-85, 176.<br />
CAEYENS (A.F.) O. Praem., 113.<br />
CAMPOS, Stad Br., 249.<br />
CARMELIETEN, 118, 195, 197, 254.<br />
CARMELIETESSSEN, 236, 237.<br />
CAROLUS BORROMEUS (Liefdezusters<br />
<strong>van</strong>, Onder de bogen), 200, 252.<br />
CELEBES, Eiland Indon., 198.<br />
CELLES (Theod. <strong>van</strong>), Stichter osc, 161.<br />
CHAMPEAU(Leo), osc, 175.<br />
CHERIBON, Stad Indon., 200-202, 207,<br />
208, 220, 224.<br />
CHICAGO, Stad Am., 71, 80, 174.<br />
CHINEZEN, 200, 202, 206.<br />
CHIPPEWA Indiaanse stam, 59.<br />
CINCINNATI, Plaats Am., 85.<br />
CISTERCIENSERS, 173, 248.<br />
CLAUDEL, auteur, 103.<br />
CLOUD St., Plaats Am., 38, 43, 44, 46,<br />
47, 49, 52, 54-58, 62, 72-74, 83, 85,<br />
166, 176.<br />
COMBRA, Stad Spanje, 235.<br />
COLLEGEVILLE, Plaats Am., 50, 166.<br />
COMMISARIS (A.), auteur, 16.<br />
CONGO (Zaire), 39, 92, 94, 99, 108,<br />
122, 145, 179, 183, 185, 187-192, 195,<br />
196,221,224,240.<br />
CONNECTICUT, Staat in, Am., 170.<br />
COPPIETERS, Mgr., 163.<br />
CORNELISSEN(J.)osc.,24.<br />
CORNET D'ELZIUS DE PEISSANT,<br />
graaf, 165.<br />
CRETS (Gummarus) Abt O. Praem. ,113.<br />
CROOKSTON, Plaats Am., 55, 74, 167.<br />
CUIJK, Gemeente, N., 139, 254, 255,<br />
257.<br />
CUPPEN(H.),osc, 185.<br />
CURUCA, Plaats Br., 243.<br />
DAEMS(Eduard), osc. 36.<br />
DAL(C. <strong>van</strong>), osc.,234.<br />
DAKOTA, Staat in Am., 46, 14.<br />
DELLEPIANE, Mgr., Delegaat, 6, 188,<br />
189.<br />
DENDERLEEUW, Kloosterosc, 151.<br />
DERICKS, Mgr. O. Praem., 196.<br />
DETROIT, Stad Am., 170.<br />
DEZOITO, Plaats Br., 244.<br />
DICKENS (Ch.), auteur, 136.<br />
DIEPEN (A.F.) Mgr., 159-162, 209, 210,<br />
256.<br />
DIEST, Klooster osc, 5, 6, 26, 31, 32, 41,<br />
63, 78, 89, 106, 113, 134, 145, 148,<br />
150, 152, 162, 164-166, 175-177, 185,<br />
190, 232,252.<br />
DIJK (<strong>van</strong>), Augustijn, 173 ; - (Ant. <strong>van</strong>),<br />
osc, 234 ; -(Leo <strong>van</strong>), osc, 172, 173 ;<br />
- (M. <strong>van</strong>), osc, 24, 25.<br />
DINTER (Wilh. Ant. <strong>van</strong>) Mag. Gen.<br />
osc, passim.<br />
DINT(H)ER (Fam. <strong>van</strong>), 21 ; - (Adrianus<br />
<strong>van</strong>), 21 ; - (Johan. <strong>van</strong>), 21, 22 ; -<br />
(Franske <strong>van</strong>), 22; - (Joseph <strong>van</strong>),<br />
175 ; - (Josephine <strong>van</strong>), 175, - (Willem<br />
<strong>van</strong>), 21.<br />
DJOCJA, Plaats Indon., 199.<br />
DOEHNE(J.),osc,222.<br />
DOMINICANEN, 98, 130, 206.<br />
DOMINICANESSEN, 171.<br />
Don Bosco zie BOSCO.<br />
DONKERS(M.,), osc, 102.
DOOREN (A. <strong>van</strong>), osc, 106, 109, 159,<br />
206 ; -(P. <strong>van</strong>), osc, 160.<br />
DOREN(P. <strong>van</strong>), osc, 114, 129-131.<br />
DOVER, StadEngeL, 246.<br />
DREHMANS (J.M.) CssR, 125.<br />
DUINS,PlaatsEngeL, 177.<br />
DUITSEORDE, 14, 15.<br />
DUITSLAND, 98, 103, 104, 175.<br />
DULUTH, Plaats Am., 37, 42, 44, 46, 47,<br />
70, 71, 74-76, 80, 83-85.<br />
DUYNHOVEN (J. <strong>van</strong>), osc, 185, 242,<br />
247.<br />
DUYNSTEE, CssR, 254.<br />
ECHTERNACH(Abt<strong>van</strong>), 14.<br />
EELEN, Plaats B., 63.<br />
EINDHOVEN, Stad N., 18.<br />
ELSEN (G <strong>van</strong> den), o. Praem., 23.<br />
ELZEN (Antoinetta <strong>van</strong> den), 22 ; - (H.<br />
<strong>van</strong> den) osc, 24, 26.<br />
ENGEL(Abt)O.S.B., 50, 54, 56, 130.<br />
ENGELAND, 36, 175, 177, 223, 246.<br />
ENNEKING, medicus, 252.<br />
ERAS (B.) Mgr.,. 100, 124, 125, 130.<br />
ERP, Dorp, N.,24, 102,<br />
ESSELAAR(Th.), osc, 164.<br />
EUROPA, 6, 92, 116, 130, 220, 237.<br />
FAMILIE (Paters <strong>van</strong> de H.), 239, 240.<br />
FICHTNER(J.),osc,78.<br />
FINKLENBERG, osc, 200, 222.<br />
FINLAND, 42.<br />
Foley-Bean Lumber Company, zie LUM<br />
BER COMPAGNY.<br />
FONTAINE (Emil), osc, 97.<br />
FORTIER, Medicus, 72.<br />
FORT WAYNE, Kloosterosc, 6, 92, 170,<br />
174, 175.<br />
FRANCINO (J.), osc, 204, 206.<br />
FRANCISCUS (Heilige, <strong>van</strong> Assisi), 107.<br />
FRANCISCANEN, 55, 206, 208.<br />
FRANKRIJK, 10, 99, 175, 192, 223, 224.<br />
FRATERS (<strong>van</strong> Oudenbosch), 203.<br />
FRIBOURG, Zwitserl., 98, 106.<br />
FRIEND, Plaats Am., 173.<br />
FRUEHWIRTH, Kardinaal, 104.<br />
FUMASONI, Kardinaal, 181, 182.<br />
FUMET(Aniouta), 103, 120, 121 ; - (Sta<br />
nislas), 103, 104, 120, 121.<br />
GABRIEL, Aartsengel, 230.<br />
GAMALIEL, Rabbi, 230.<br />
GAROET, Plaats Indon., 199, 201, 202,<br />
226, 227.<br />
INDEX<br />
263<br />
GEER(J. <strong>van</strong>de), osc.,26.<br />
GEMERT, Plaats N., 4, 5, 13-24, 31, 32,<br />
58, 256.<br />
GENT, 163.<br />
GENTRUP, Jurist, 179.<br />
GENUA, Stadlt.,241.<br />
GIBBONS, Kardinaal, 48.<br />
GILS (A. <strong>van</strong>) osc, 222 ; - (B. <strong>van</strong>), osc,<br />
77,78, 168, 171, 173.<br />
GOES, Plaats N.,24.<br />
GOLRICK (J. Me) Mgr., 44-47, 58, 70,<br />
71, 74-76, 80.<br />
GOOSSENS(Th.)Mgr., 162.<br />
GOUMANS (J.), osc, Mgr., 7, 184, 195,<br />
198, 202-208, 211, 217-219, 222-224,<br />
226, 229, 230-233, 236-238.<br />
GRAND RAPIDS, Plaats Am., 170.<br />
GRAO PARA, rivier Br., 239-<br />
GRAVE, PlaatsN., 254.<br />
GRATH (Me), Plaats Am., 70, 71.<br />
GREENBAY, Plaats Am., 58.<br />
GRONINGEN, StadN., 16.<br />
Heilig Land, zie PALESTINA.<br />
HEILIG SACRAMENT (Paters <strong>van</strong> het),<br />
131.<br />
Heilig Kruis (Zusters <strong>van</strong> het) zie KRUIS.<br />
HAARLEM, Stad N., 25, 54, 123, 158,<br />
159, 162.<br />
HAARSTEEG, Plaats, N., 24.<br />
HAASTEREN(Willem<strong>van</strong>), osc, 175.<br />
HAECHT (<strong>van</strong>), Notaris, 163.<br />
HAELEN, Plaats B., 159-<br />
HAIFA, Stad Palestina, 115-118.<br />
HANEGRAAF (Th.) osc, 24, 25.<br />
HANDEL, Plaats N., 15,16.<br />
HANNUT, Klooster osc, 37-39, 63, 86,<br />
91,93, 143.<br />
HAPS, Plaats N.,24, 223,224.<br />
HARMONDSWORTH, Plaats Am., 11.<br />
HASTINGS, Klooster osc, 6, 37, 92,<br />
171-176, 184.<br />
HEERENBERG 's, Plaats N., 24.<br />
HEES, Plaats N., Klooster osc, 6, 123,<br />
160, 224, 226 ; - (Wilhelm. <strong>van</strong>) Mag.<br />
gen., osc, 132, 162, 180, 191, 232,<br />
253,255,257.<br />
HEESWIJK, Plaats N., 162.<br />
HEGGE(W.)osc, 173.<br />
HEIDEGGER (Martin )filosoof, 10.<br />
HEIDT (A.M.), auteur, 186.<br />
HEILSLEGER, 209.<br />
HELMOND, Plaats, 18, 19, 32.<br />
HENDRIKS (Johanna), 21.
264 INDEX VAN PERSOONS- EN PLAATSNAMEN<br />
HENDERSON, plaats Am., 37, 67.<br />
Henri, broedcr, zie AA (<strong>van</strong> der).<br />
HEUVEL (August <strong>van</strong> den), pastoor, 37,<br />
41, 45, 46, 49, 50, 52, 54-57, 60, 67,<br />
72, 75.<br />
HILVERSUM, stadN., 14, 186.<br />
HIMMELREICH (Laetus, O.F.M.), 112<br />
117.<br />
HINDOEISME, 194.<br />
HITLER, 176, 192.<br />
HOEFNAGELS, osc, 148, 150, 151.<br />
HOEK VAN HOLLAND, havenplaats N.,<br />
90, 246.<br />
HOEI, Kloosterosc, 9, 97.<br />
HOENSBROEK (Ulrich <strong>van</strong>), commandeur,<br />
15.<br />
HOFMAN(P.), osc, 148, 150,213,253.<br />
Holland, zie NEDERLAND.<br />
HOLLMANN(Henricus)Mag.gen.osc, 5,<br />
25-27, 30-32, 34-39, 54, 57-63, 66-69,<br />
71-73, 76, 78-84, 89-93, 95, 98, 99,<br />
101, 106-108, 132, 133, 139, 142, 144,<br />
152, 186, 197,223,225,257.<br />
HONGARIJE, 104.<br />
HONHON (Lamb.) osc, 25, 26, 32, 33,<br />
38, 39, 78.<br />
HOOF (A. <strong>van</strong>), SJ, 199.<br />
HOOFF(J.<strong>van</strong>),osc,24.<br />
HORN (B. <strong>van</strong>)kandidaat osc, 222.<br />
HOUT (L. <strong>van</strong>), osc, 24, 26; - (Christ.<br />
<strong>van</strong>), osc, 159, 160.<br />
HUI2EN, PlaatsN., 25.<br />
HULST (J. <strong>van</strong> der) osc, 5, 29, 37-39, 46,<br />
51, 63-65, 67-73, 76-85, 90, 91, 129,<br />
152,166-173,251.<br />
HUVENAARS (A.), osc, 106, 149, 164,<br />
165.<br />
HUYGENS (C), osc, 184, 242.<br />
IBERISCH SCHIEREILAND, 235.<br />
IERLAND,85.<br />
IERSEL (Kees <strong>van</strong>), regisseur, 162.<br />
IGNATIUS (Heilige), 234, 235.<br />
IJSSELMONDE, Plaats N., 160.<br />
IJZERMANS (H.), osc, 37, 38, 40, 41,<br />
51, 53, 54, 56, 58, 60, 61, 64, 61, 81,<br />
85, 176, 177,251; - (Jan), osc, 251,<br />
252 ; - (Josephine), 251, 252.<br />
INDIANEN, 59, 60, 239.<br />
Indie (Nederlands) zie INDONESIA<br />
INDlfiRS, 201.<br />
INDISCHE ARCHIPEL, 236.<br />
INDO-EUROPEANEN, 200.<br />
INDONESlfi, 200, 230<br />
INDO'S, 201.<br />
IOWA, StaatinAm., 169.<br />
IRELAND (John), Mgr., 44, 46, 48.<br />
ISLAM, 193, 194.<br />
ISRAEL (joodse volk), 103, 223, zie ook<br />
AMICI ISRAEL en PALESTINA.<br />
JACOB, Jood, 102.<br />
JAGUARAO, Plaats Br., 247.<br />
JAHU, Plaats Br., 247-249.<br />
Jakarta, zie BATAVIA.<br />
JANSSEN(Chr.),osc,26.<br />
JAPANNERS, 197, 237.<br />
JAVA, Eiland Indon., 6, 7, 92, 99, 108,<br />
120, 122, 125, 129, 134, 145, 179,<br />
181, 183, 193-200, 202-206, 209, 210,<br />
212-216, 218-222, 224, 226, 232-238.<br />
JAVANEN(volksgroep), 201.<br />
JERUSALEM, Stad 1st., 115,117.<br />
JEZUIETEN, 7, 194, 197, 199, 201-203,<br />
205, 206, 208, 211, 213-216, 218, 220,<br />
234,235.<br />
JOGJAKARTA, Stad, Indon., 199.<br />
JOHANNES XXIII, Paus, 114.<br />
JOHN (R.), osc 125.<br />
JOHNSTON (sr), 49, 52, 66, 75 ; - (Char<br />
les L.), 74; - (A.D.S.), 74; - (Gebroeders),<br />
76, 77.<br />
J(onhson) L(and) C(ompany), 5, 43,<br />
45-49, 52, 55, 57-61, 70, 72, 74, 75,<br />
78.<br />
JONATHAS, Prins, 117.<br />
JUTTE(F.), osc, 185.<br />
KAATSHEUVEL, Plaats, N., 24.<br />
KALKEN (Pater <strong>van</strong>), SJ, 213, 216.<br />
KASTEREN (H. <strong>van</strong>) O. Praem.,<br />
247-249.<br />
KERICH(L),osc,87, 167.<br />
KERKHOFS(L),Mgr.,164.<br />
KEULEN, Stad D., 116.<br />
KEYZERS (J.B.), osc, 63-65, 73.<br />
KIEWIT, Plaats B., 164, 165.<br />
KIFFMEYER(J.), 175.<br />
KIJ2ERS, osc, 190.<br />
KILMAUGH CO MAYO, Plaats Ierland.,<br />
85.<br />
KIMBERLY, Plaats, Am., 58.<br />
KLAASSENS (LJ.) priester, 24.<br />
KLAVER (J.) osc, 80, 84, 85, 88-90, 167,<br />
168.<br />
KLAVERWEYDEN(G.), osc, 162.<br />
KLINKENBERGQ.M.), priester, 120.<br />
KLOOSTER (C. <strong>van</strong> 't), osc, 32, 38.
KOCH(J.B.), osc, 120, 160, 205.<br />
KOERSEL, PlaatsB., 164.<br />
KNOLL (F.)Mgr., 174, 175.<br />
KOKKE, Pater H. Familie, 240.<br />
KONINGS (]M.), osc, Mgr., 25, 39, 94,<br />
183, 184, 186, 195.<br />
KOOYMAN (A.), osc, 7, 202, 225-228,<br />
230, 231, 238.<br />
KOSTER(Th.),osc.,212.<br />
KRAWANG, Plaatslndon., 197, 207.<br />
KRUIS (Johannes v.h. H.), 107; -<br />
(Zusters<strong>van</strong>hetH.), 174, 175.<br />
KUCHERA(L.B.)Mgr., 170, 171, 173.<br />
K(JNTER(Jan)osc, 129.<br />
LAARAKKERS (P.) osc, 24, 223, 224.<br />
LA CROSS, Plaats, Am., 170.<br />
LATHOUWERS(P.), auteur, 20.<br />
LAURENTIUS (heilige), 103.<br />
LAUWERS (G.), osc; 148, 150-152,<br />
163-165, 175, 176, 184, 190, 232, 250,<br />
256.<br />
LAZARISTEN(C.M.), 21, 197, 207, 254.<br />
LEAD, Plaats Am., 46.<br />
LED6CHOWSKI, Mag. gen. SJ, 202.<br />
LEENDE, Plaats N., 22.<br />
LEENDERS(B.)osc,222,231.<br />
LEER (Francisca <strong>van</strong>), 103-106, 108, 110,<br />
112, 113, 118, 120.<br />
LEMBANG, Plaats, Indon., 201, 202, 236.<br />
Leonard broeder, zie ROOYACKERS.<br />
LEOPOLDVILLE, Stad Zaire, 189.<br />
LEUVEN, Stad, B., 163, 164.<br />
LEUWENER, Weldoenerosc, 126.<br />
LIEBKNECHT, 103.<br />
LIESHOUT(H. <strong>van</strong>), osc, 199, 200.<br />
LINDEN (Maria Elisab. <strong>van</strong> der), 21.<br />
LINMANS (Robert), osc, 183.<br />
LISSABON, Stad Portugal, 246.<br />
LITTLE FALLS, Plaats Am., 59, 72, 73.<br />
LIVERPOOL, StadEngel., 185, 246.<br />
Lodewijk Napoleon, zie NAPOLEON.<br />
LOPPEM, Plaats, B., 121.<br />
LORETTO, Plaats Am., 37.<br />
LOUW (Joseph de), osc 175.<br />
LUIK, StadB.,18, 164, 195.<br />
LUMBER COMPANY, maatschappij Am.,<br />
43,46.<br />
LUXEMBURG (Rosa), 103.<br />
MAAS (Jan), osc, 63, 68.<br />
MAASEIK, Klooster osc, 25, 31, 32, 36,<br />
38, 63, 91-93, 106, 143, 147, 149,<br />
150, 152, 163, 164, 175, 195, 250.<br />
INDEX 265<br />
MAASTRICHT, Stad N., 18, 200.<br />
MADJALENKA, Plaats Indon., 202.<br />
MADOERA, Eiland Indon., 197.<br />
MOHAMEDANEN, 207.<br />
MAHONEY(Bern,J.), Mgr., 168.<br />
MAINE, StaatinAm., 170.<br />
MALAKKA, Schiereiland, 194.<br />
MALANG, Prefectuur Indon. 195.<br />
MANDERS (Mart.), Mag. gen. osc, 30,<br />
32, 54, 132.<br />
MARAJO, Eiland Br., 239.<br />
MARCHETTI, Mgr., 203-205.<br />
MARIA (heilige), 28, 230; - (ter Linde),<br />
161, 162.<br />
MARITAIN (Jacques), 103 ; - (Raissa),<br />
103.<br />
MARSHALLGEBIED, Am., 58.<br />
MARTINELLI(fam.,), 162.<br />
MASSACHUSETTS, Plaats Am., 170.<br />
MASSEN(vrouw), 251.<br />
MATADI, Plaats Congo-Zaire, 192.<br />
MATHIAS St., Parochie, 80.<br />
MAURIAC, auteur, 103.<br />
MECHELEN (bisdom), B., 164; - (C.<br />
<strong>van</strong>), 86, 163-166.<br />
MEER DE WALCHEREN (Pieter <strong>van</strong> der),<br />
103.<br />
MEHR (Henry), osc, 175.<br />
MEIJERIJ, StreekN., 14, 15.<br />
MERCATI, Kardinaal, 126, 128, 129.<br />
MERRY DEL VAL, Kardinaal, 114.<br />
MEUDON, Plaats Fr., 103.<br />
MEXICO, 35.<br />
MICHIELS-GESTEL(St.), Plaats N., 178.<br />
MIL (A.G. <strong>van</strong>), osc, 49, 50, 60, 61, 78,<br />
89-91, 106, 108, 109, 113, 130, 162,<br />
163, 257.<br />
MILAAN, Stad, It., 104.<br />
MILL HILL (fraters <strong>van</strong>), 159.<br />
MILLE LACS COUNTRY, streek Am., 45,<br />
46, 55, 79.<br />
MILWAUKEE, Stad Am., 173.<br />
MINAHASSA, deel <strong>van</strong> Celebes, Indon.,<br />
198, 208.<br />
MINNEAPOLIS, Stad Am., 37, 42.<br />
MINNESOTA, Staat in Am., 29, 36-38,<br />
40-44, 49, 69, 70, 77, 80, 81, 90, 130,<br />
166, 168, 169.<br />
M(innesota) C(atholic) C(olonisation)<br />
S(ociety), 5, 42-48, 55, 57-59, 74, 75.<br />
MISCHKE(Benno), osc, 130, 172.<br />
MISSIONARISSEN VAN HET H. HART<br />
(M.S.C.), 198, 207, 213, 214, 232.<br />
MOLUKKEN, Eilanden, Indon., 194.
266<br />
MONGA, Plaats Congo-Zaire, 186.<br />
MOOY(C.,), osc.,222.<br />
MORTEL, Plaats N., 14, 16.<br />
MULDER (W.),osc, 120.<br />
MULDERS (A.), missioloog, 193.<br />
MUENCHEN, Stad D., 108.<br />
MURRAY (Francis H.), 46, 54, 55, 59-61,<br />
74.<br />
MUSSOLINI, 126.<br />
NAPOLEON (Lodewijk), Koning, 194.<br />
NAZARETH, plaats Palestina, 230.<br />
NEBRASKA, Staat in Am., 170.<br />
NEDERLAND, 15, 17, 31, 42, 46, 48, 50,<br />
56, 57, 66, 68, 81, 90-92, 94, 103,<br />
INDEX VAN PERSOONS- EN PLAATSNAMEN<br />
104, 106, 113, 117, 119, 122, 129,<br />
132, 134, 136, 151, 157, 158, 166,<br />
168, 171, 173, 175, 176, 192, 196,<br />
203, 210, 224, 226, 227, 230-233, 237,<br />
239, 240, 257.<br />
NEDERLANDEN DE, 10, 30.<br />
NEDERLANDS-OOST-INDIE, 194, 199,<br />
236, 237.<br />
NEERITTER, Klooster osc, 6, 91, 134,<br />
144, 148, 151, 158, 159.<br />
NEW ENGLAND, groep staten in Am.,<br />
170.<br />
NEW HAMPSHIRE, Staat in Am., 170.<br />
NEW YORK, Stad Am., 41, 80, 81, 90,<br />
176.<br />
NEW YORK-MILLS, plaats Am., 41, 51,<br />
59.<br />
NICHOLAS Me (John) Mgr. O.P., 80, 85.<br />
NIEUW ZEELAND, 236.<br />
NIJMEGEN, Stad M., 6, 7, 123, 127, 136,<br />
160, 161,224,237,252-254.<br />
NILLESEN(Marinus), osc, 195, 198, 200,<br />
203, 207-209, 222.<br />
NINEHAM(D.E.),exegeet, 11, 12.<br />
NISTELROOY (A. <strong>van</strong>), pastoor, 58, 59,<br />
61.<br />
NOOTS (H.), O. Praem., 100, 113,<br />
122-124, 127, 173, 174, 188, 247-249.<br />
NORBERTIJNEN, O. Praem., 247-249.<br />
ODILIASt.,28.<br />
ODILIAPEEL, Plaats N., 6, 159.<br />
OEFFELT, Plaats N., 251, 255.<br />
OESTGEEST, Plaats N., 37.<br />
OHIO, Staat in Am., 85.<br />
OIRSCHOT, Plaats N., 215.<br />
ONAMIA, Plaats Am., Klooster osc, 5,<br />
29, 30, 37, 46, 58-72, 74-81, 83-87,<br />
89-91, 93, 109, 134, 143, 152, 157,<br />
166-176, 183, 196,251,257.<br />
OOSTENRIJK, 104, 248.<br />
OOST-INDISCHE COMPAGNIE, 194.<br />
OSS, Plaats N., 254.<br />
OTTER TAIL COUNTRY, Am., 45, 46,<br />
55.<br />
OVERVEEN, Plaats N., 198.<br />
PADALARANG, Plaats Indon., 207.<br />
PALEMBANG, Plaats Indon., 194.<br />
PALESTINA, 107-109, 115, 116, 223.<br />
PALMAERTS, Pastoor, 164.<br />
PAMEL, Plaats B., 164.<br />
PANNINGEN, Plaats N., 21.<br />
PARA, Deelstaat Br., 239, 242, 247.<br />
PASCH( A. <strong>van</strong> de), osc, 204, 206, 207.<br />
PATER (J.de), osc, 158.<br />
PAUL St., Stad Am., 37, 42, 44, 45, 55,<br />
76,85.<br />
PAULUS, Apostel, 102, 107, 116, 153.<br />
PAUMEN(Th.), osc, 166.<br />
PEEL, STREEKN., 159.<br />
Peelse Heide, zie ODILIAPEEL.<br />
PEKALONGAN, Plaats Indon., 198.<br />
PENNINGS (M.HJ.), O. Praem., 23, 24.<br />
PEREIRA (Octaviano) Mgr., 249.<br />
PERHAM, Plaats Am., 41, 51, 54, 55.<br />
PETROPOLIS, StadBr., 34.<br />
PETRUS St., Apostel, 161, 222.<br />
PIERZ, Plaats Am., 62, 70, 72.<br />
PIET broeder, zie DOREN (P. <strong>van</strong>).<br />
PIETS(A.),osc,202,234.<br />
PIGNEDOLI, Kardinaal, 125.<br />
PITKA(F.),osc, 175.<br />
i PITTSBURG, Stad, Am., 171.<br />
\ PIUSXI,Paus, 125,215,248.<br />
PIZZARDO (Giuseppe), Kardinaal, 131.<br />
PLAG(H.), OSC, 185, 240, 242.<br />
POCCI, Architect, 131.<br />
POERWAKARTA, Plaats Indon., 202,<br />
207,216.<br />
POL(J. <strong>van</strong>de), osc.,234.<br />
POLEN, 104, 176.<br />
POLMAN(P.), O.F.M.,14, 16.<br />
PORRES (Martinus de), Zalige, 103.<br />
PORTUGAL, 235.<br />
PRAIRIE DU CHIEN, Plaats Am., 174.<br />
Praemonstratensers, zie NORBERTIJNEN.<br />
PREANGER, Streek Indon., 197, 198,<br />
200.<br />
PRINZEN, Firma, 18.<br />
PROPAGANDA FIDE, 187-190, 192,<br />
194, 196-198, 203, 214-216, 218, 219,<br />
223,240.
PROTESTANTEN, 207, 209.<br />
PUERTO RICO, Eiland staat, 35.<br />
PUTTEN (Wied <strong>van</strong> der), Medicus, 251.<br />
PUYVELDE(<strong>van</strong>);Afspanning, 163.<br />
QUAEDVLIEG(j.),osc,38.<br />
QUITO, Stad Ecuador, 21.<br />
RACHEL, Jodin, 102.<br />
RADIUM, Plaats Am., 58.<br />
RAMAEKERS (A.), osc, 4, 103, 104,<br />
112,209, 210.<br />
RAUSCH (Jerom), osc, 29, 37, 40, 46,<br />
50, 78, 82, 85, 88, 90, 166, 168, 173.<br />
RAVENSTEIN(Land <strong>van</strong>), Streek, N., 15.<br />
REDWING, Plaats Am., 46.<br />
REICHERT(H.), osc, 197, 234.<br />
RHODE ISLAND, Eiland Am., 170.<br />
RIDDERKERK, Plaats N., 160.<br />
RIJCKEVORSEL(L. <strong>van</strong>), SJ., 199.<br />
RIJNJA(J.), osc, 166.<br />
RIJNLAND, Streek D., 10.<br />
RIO DE JANEIRO, Deelstaat Br., 249.<br />
RIO GRANDE DO SUL, Deelstaat Br.,<br />
247,248.<br />
ROBIJNS, Priester Duitse Orde, 23.<br />
ROCKFORD, Stad Am., 170.<br />
ROERMOND, Stad N., 120.<br />
ROEY (<strong>van</strong>), Kardinaal, 164.<br />
ROGIER (L.), Historicus, 16.<br />
ROME, Stad, Curie, Procure osc, 6, 48,<br />
55, 57, 63, 84, 86, 92, 97-101, 103,<br />
104, 106, 107, 109, 112-117, 119,<br />
121-23, 125-127, 134, 139, 144, 157,<br />
161, 167, 172, 179, 188, 191, 194,<br />
203, 205, 213, 219, 221, 222, 232,<br />
236,238,239,256.<br />
ROOIJEN (H. <strong>van</strong>), osc, 103.<br />
ROOY (J.de), osc, 7, 195, 198, 203,<br />
206-209, 230-232, 236, 238 ; - (W.<br />
<strong>van</strong>), osc, 81, 84, 85, 167, 168.<br />
ROOYAKKERS(Leon.), osc, 145, 183.<br />
ROSSUM (Wilhelm. Marinus <strong>van</strong>), CssR,<br />
Kardinaal, 99, 104, 107, 109-111,<br />
113-115, 117-120, 123, 125, 186, 194,<br />
195, 197, 198, 203-206, 208, 210-218.<br />
ROTTERDAM, Stad N., Klooster osc, 92,<br />
94, 144, 145, 158, 160, 177,205.<br />
ROUPPE VAN DER VOORT (L.CJ.M.),<br />
4.<br />
ROY (CH.de), osc, 80.<br />
RUTTEN (P.), osc, 6, 7, 98, 100, 106,<br />
115, 117-131, 133, 139, 144, 147, 148,<br />
152, 173, 174, 178, 179, 181, 184,<br />
INDEX 267<br />
186-193, 202, 203, 205, 206, 211-220,<br />
222, 223, 225, 226, 230, 232-237,<br />
239-241, 247, 248, 250, 256, 257.<br />
RUYSCHENBERGH (Hendrik <strong>van</strong>),<br />
Duitse Orde, landscommandeur, 14.<br />
SAINT MAURICE (kannuniken <strong>van</strong>),<br />
127.<br />
SANTA CATHARINA, Stad Br., 248.<br />
SAO PAULO, Deelstaat Br., 247.<br />
SAUL, KONING, 117.<br />
SCHAIK, Plaats N., 24 ; - (C. <strong>van</strong>), osc,<br />
181, 220.<br />
SCHARFFQ.), osc.,202.<br />
SCHEERDER (J.) osc, 4, 25, 36, 97, 99,<br />
133, 162, 186.<br />
SCHERPENHEUVEL, Plaats B., 164.<br />
SCHETS, SJ.,200.<br />
SCHIJNDEL, Plaats N., 58.<br />
SCHILLEBEECKS, O.P., theoloog, 10.<br />
SCHOLTENS (H.), osc, 171, 173, 175,<br />
176.<br />
SCHOOL (J.), osc, 148-150.<br />
SCHREURS (Jacques) M.S.C., 161.<br />
SCHUURMANS (G.), osc, 25.<br />
SELVAGGIANNI, Kardinaal, 126-128.<br />
SEMARANG, Plaats Indon., 197, 231.<br />
SINCERO (Luigi), Kardinaal, 125, 126.<br />
SIOUX, Indianenstam, 59.<br />
SIOUX FALLS, Plaats Am., 168, 169.<br />
SISTERMANS (H.), osc, 24, 26, 38; -<br />
(R.), osc, 25.<br />
SLIKKEVEER, Plaats N., 160.<br />
SMERKE (John), osc, 175.<br />
SMIT(JanOlav), Mgr., 100, 131, 162.<br />
SMITS (M.), osc, 145; - (Wilhelm.),<br />
Mag.gen.osc, 30, 132 ; - (Xavier),<br />
Kunsthistoricus, 96.<br />
SNYERS(J.), osc.,80.<br />
SOEMODIWIRJO (L.), osc, 201.<br />
SOENDANEZEN, 201, 202, 206.<br />
SOERAKARTA, Plaats Indon., 199.<br />
SOUTHBEND, Plaats Am., 174.<br />
SPANJE, 14.<br />
STAPLES, Plaats Am., 55.<br />
STATEN GENERAAL (<strong>van</strong> Holland), 15.<br />
STEENBERG, Bouwonderneming, 86.<br />
STEINES(A.), osc, 175.<br />
SUDBRACK (J.), SJ, 234, 235.<br />
SUMATRA, Eiland Indon., 194, 199.<br />
SWEENS, Mgr., 162.<br />
SYDNEY, Stad Australia, 236.<br />
TAINE (Hippolyte), Historicus, 11.<br />
TANDJONG PRIOK, Plaats Indon., 198.
268 INDEX VAN PERSOONS- EN PLAATSNAMEN<br />
TASIKMALAJA, Plaats Indon., 201, 202.<br />
TEGAL, Haven, Indon, 200.<br />
Terraveen, zie ODILIAPEEL.<br />
TERTOOGEN (J.), osc, 80, 171-173.<br />
THIEBOUT, Kanselier, 83.<br />
TIEKEN(W.),osc.,192.<br />
TILBURG, StadN.,204.<br />
TJANDOER, Plaats, Indon., 200.<br />
TJIMAHI, Plaats, Indon., 199-202, 207.<br />
TJITJALENKA, Plaats Indon., 202.<br />
TROBEC Games), Mgr., 5, 38, 44-47,<br />
54-56, 58, 62, 63, 66y 72, 75, 84.<br />
TUINDORP-YREESWIJK, wijk Rotter<br />
dam N., 120, 160.<br />
UDEN, Plaats N., Klooster osc, 6, 9, 26,<br />
30-32, 36-38, 41, 49, 60, 63, 78, 91,<br />
102, 123, 125, 145, 147-150, 159-161,<br />
179, 204, 206, 224, 250.<br />
URSULINEN Rom. Unie, 200.<br />
UTRECHT, Stad N., 26, 54.<br />
VAL, Plaats B., 175.<br />
VALKENSWAARD, PlaatsN., 215.<br />
VELDE (Anton <strong>van</strong> de), 161.<br />
VELDEN (Lambert <strong>van</strong> der), osc, 63,<br />
68-70.<br />
VELSEN (Ant. <strong>van</strong>), SJ., 183, 194, 195,<br />
198, 202-208, 212, 213, 216, 219.<br />
VEN (<strong>van</strong> de), pastoor, 159-<br />
VENLO,StadN.,24.<br />
VENSTER(C.de),osc, 173.<br />
VERDUYN(J.),osc,24, 25.<br />
VERGEER(M.),osc,4.<br />
VERKADE (J.), osc, 184, 241, 243, 246,<br />
250.<br />
VERKUYLEN (JO. osc> 184> lfi5,<br />
241-243, 247.<br />
VERMEULEN (A.), osc, 234 ; - (F.), osc,<br />
231.<br />
VERMONT; Staat in Am., 170.<br />
VERNDALE, Plaats, Am., 176.<br />
VERNOOY (Gio<strong>van</strong>ni) zuster H. Carel.<br />
Borrom.,252, 253.<br />
VERSCHURE,Mej.,94.<br />
VIANNA (Mario), medicus Br., 243, 246.<br />
VINKEN(M.),osc,l63, 166.<br />
VISSER (B.), M.S.C., 213, 214, 216.<br />
VLAARDINGEN, Plaats, N., 41.<br />
VLAM(J. de),osc,25.<br />
VLIJMEN, Plaats N., 251, 252.<br />
VOCHT(C. de), osc, 234.<br />
VOLKEL, Plaats, N., 159.<br />
VORSTENBOSCH, Plaats N., 24.<br />
VROMANS, Jurist, 179.<br />
VUGHT, PlaatsN., 21.<br />
VUYSTERS (Jan), auteur, 162.<br />
WAGENBERG (Andries <strong>van</strong>), O.P.,<br />
251-252 ; (Jan <strong>van</strong>), 251 ; - (Josephine<br />
<strong>van</strong>), 252.<br />
WAGENINGEN, Plaats, N., 78.<br />
WAKHON, Plaats Am., 66, 69.<br />
WAREMME, Plaats B., 164.<br />
WEIDE (G. <strong>van</strong> der), osc, 249.<br />
WELTEVREDEN, Plaats Indon., 207.<br />
WESSEL, SJ., 194.<br />
WESTER (G.), osc, 212, 222.<br />
WESTFALEN, Deel <strong>van</strong> deelstaat, D., 10.<br />
WEYST (G. <strong>van</strong> der), osc, 18, 28.<br />
WIEfiRS(M.),osc,163.<br />
WIJMELENBERG (Henricus <strong>van</strong> den),<br />
Mag.gen.osc, 26, 27, 30, 32, 36, 130,<br />
132, 162.<br />
WILLEKENS (PJ.) SJ., 202, 203, 219,<br />
238.<br />
WILLEM II, Koning, 30.<br />
WISCONSIN, Staat in Am., 36, 43, 45,<br />
58, 84, 173, 174.<br />
WUBBE, SJ.,219.<br />
ZANDVLIET, MSC, 213, 233.<br />
ZOETERWOUDE, Plaats N., klooster<br />
osc, 6, 91, 93, 94, 127, 131, 134,144,<br />
145, 151, 152, 158, 162, 254.<br />
ZONHOVEN, Plaats B., 164.<br />
ZUID-AMERIKA, 239, 259.<br />
ZUTPHEN(A. <strong>van</strong>), osc, 86, 173-175.<br />
Zuster s v/h H. Kruis, zie KRUIS.<br />
ZWART(A.),osc,l66.<br />
ZWEDEN, 52.<br />
ZWITSERLAND., 98, 127, 131.