27.09.2013 Views

Bijlagen document aanvraag watervergunning

Bijlagen document aanvraag watervergunning

Bijlagen document aanvraag watervergunning

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Bijlagen</strong> <strong>document</strong> <strong>aanvraag</strong> <strong>watervergunning</strong><br />

Onderwerp <strong>Bijlagen</strong> <strong>aanvraag</strong> <strong>watervergunning</strong><br />

pechhavens<br />

Contactpersoon M. Pleijsier<br />

Telefoon +31 (0)40 258 35 00<br />

Fax +31 (0)40 258 35 01<br />

E-mail mpleijsier@breijn.nl<br />

Met onderhavig schrijven is het <strong>aanvraag</strong>formulier <strong>watervergunning</strong> met bijbehorende bijlagen<br />

bijgesloten ten behoeve van de <strong>watervergunning</strong> van de pechhavens langs Rijksweg A2 tussen<br />

Geleen - Maasbracht. Hiermee verzoeken wij de procedure tot verlening van de vergunning in gang<br />

te zetten. De volgende bijlagen behoren bij de <strong>aanvraag</strong> om <strong>watervergunning</strong> voor pechhavens:<br />

• Ingevuld <strong>aanvraag</strong>formulier <strong>watervergunning</strong><br />

• Brief m.b.t. ondertekening <strong>aanvraag</strong><br />

• Luchtfoto bestaande situatie locaties<br />

• Kadastraal uittreksel met topografisch omgevingskaart (regionale ligging)<br />

• LI20100439 B0086-54-001 watertoets OWAB MER A2 Maasbracht – Geleen versie 4<br />

22 febr 2010, waaronder:<br />

- LI20100439 B0086-54 Pre-wateradvies 2009-09-30 (bijlage 1)<br />

- LI20100439 B0086-54 overzicht watergangen (bijlage 4)<br />

- LI20100439 B0086-54 pechhaven 01 t/m 17 (bijlage 5)<br />

- LI20100439 B0086-54 tekening S01A blad 1 t/m 3 (bijlage 6)<br />

Heijmans Infra Geïntegreerde Projecten B.V., Project SUBLIEM<br />

De Run 4602, 5504 DB Veldhoven • Postbus 439, 5500 AK Veldhoven • Nederland<br />

Telefoon +31 (0)40 258 35 00 • Fax +31 (0)40 258 35 01 • E-mail subliem@heijmans.nl • www.heijmans.nl<br />

RBS Bank 48.47.49.226 (IBAN NL14 RBOS 0484 7492 26, BIC RBOSNL2A)<br />

Handelsregister 16065939 • BTW NL.8009.92.076.B.01


Aanvraag<br />

Watervergunning


Introductie<br />

Inleiding<br />

Aanvraag<br />

2 van 34<br />

Watervergunning<br />

Introductie<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

Met dit formulier kunt u een <strong>watervergunning</strong> of wijziging daarvan aanvragen.<br />

Belangrijk! Raadpleeg altijd eerst de gemeente waar uw voorgenomen activiteiten plaatsvinden of de<br />

bevoegde instantie en hoor of een vergunning nodig is. Vaak volstaat alleen een melding.<br />

De <strong>watervergunning</strong><br />

De <strong>watervergunning</strong> dekt alle activiteiten in het watersysteem. U hebt een <strong>watervergunning</strong> nodig als<br />

u in, op, boven, over of onder een oppervlaktewaterlichaam (watergang, vijver, rivier, kanaal, meer<br />

of zee) of waterkering activiteiten wilt ondernemen, of als u grondwater wilt onttrekken of water wilt<br />

infiltreren in de bodem.<br />

De <strong>aanvraag</strong><br />

U dient de <strong>aanvraag</strong> om een (wijziging van de) <strong>watervergunning</strong> in bij de gemeente of rechtstreeks<br />

bij de bevoegde instantie. De bevoegde instantie beoordeelt of de gevraagde vergunning kan worden<br />

verleend.<br />

Bevoegde instantie<br />

Dit kan zijn: een waterschap (regionaal watersysteem), Rijkswaterstaat (hoofdwatersysteem) of de<br />

provincie (grote grondwateronttrekkingen/infiltraties) en is afhankelijk van de voorgenomen<br />

activiteiten en de locatie. Neem bij twijfel hierover contact op met uw gemeente of de bevoegde<br />

instantie (zie de bijlage voor contactgegevens).<br />

Vooroverleg<br />

Vooroverleg met de bevoegde instantie maakt de beoordeling van uw <strong>aanvraag</strong> makkelijker. Neem<br />

daarom vroegtijdig contact op met de bevoegde instantie. U hoort waarvoor u precies een<br />

<strong>watervergunning</strong> nodig heeft en welke voorwaarden gelden.<br />

Behandelkosten<br />

Provincies of waterschappen kunnen kosten in rekening brengen voor de behandeling van uw<br />

<strong>aanvraag</strong>.<br />

Zo werkt het<br />

• Voer bij voorkeur vooroverleg met de bevoegde instantie<br />

• Vul het formulier in voor zover nodig<br />

• Voeg de gevraagde bijlagen toe, elk voorzien van een nummer<br />

• Onderteken het formulier<br />

• Verstuur de <strong>aanvraag</strong> inclusief bijlagen in viervoud naar de gemeente of naar de bevoegde<br />

instantie<br />

• Binnen zes maanden ontvangt u bericht over toewijzing of afwijzing van uw <strong>aanvraag</strong> en de<br />

mogelijkheid om in beroep te gaan. Als de procedure langer duurt ontvangt u daarover apart<br />

bericht.<br />

Digitale <strong>aanvraag</strong><br />

Vanaf 2011 kunt u via Omgevingsloket online digitaal een <strong>aanvraag</strong> indienen. Tot die tijd is alleen<br />

dit formulier geldig.


Stuur een machtiging<br />

met de <strong>aanvraag</strong> mee<br />

! Bijlage<br />

> Vul in voor zover<br />

mogelijk<br />

Aanvraag<br />

3 van 34<br />

O1. Algemene gegevens<br />

Inleiding<br />

Watervergunning<br />

O1. Algemene gegevens<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

Vul dit onderdeel van de <strong>aanvraag</strong> altijd in. Als bij de vraag een toelichting (i) of een bijlage (!)<br />

hoort, dan is dit aangegeven. Toelichtingen (i) staan op een apart toelichtingenblad.<br />

1 Gegevens van de aanvrager<br />

Naam en voorletter(s): |<br />

Adres:<br />

Postcode:<br />

Woonplaats:<br />

Telefoonnummer:<br />

E-mailadres:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

2 Gegevens van de contactpersoon of adviseur van de aanvrager<br />

Naam en voorletter(s): |<br />

Functie:<br />

Telefoonnummer:<br />

E-mailadres:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

3 Gegevens van de gemachtigde (dient de <strong>aanvraag</strong> namens de aanvrager in)<br />

4<br />

Naam en voorletter(s): |<br />

Adres:<br />

Postcode:<br />

Woonplaats:<br />

Telefoonnummer:<br />

E-mailadres:<br />

Locatie van de activiteiten<br />

Adres: |<br />

Postcode en plaats:<br />

Kadastrale gegevens:<br />

Gemeente:<br />

Gemeente:<br />

X/Y-coördinaten: |<br />

Kilometrering:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

sectie:<br />

sectie:<br />

|<br />

|<br />

nummer(s):<br />

nummer(s):<br />

Zijde (N/Z/O/W/Li/Re):<br />

|<br />

|<br />

|


Geef een korte<br />

omschrijving<br />

> Voorzie de bijlage van<br />

het juiste nummer<br />

Aanvraag<br />

5 Periode van de activiteiten<br />

4 van 34<br />

Watervergunning<br />

O1. Algemene gegevens<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

5a Wat is de geplande begin- en einddatum van de voorgenomen activiteiten?<br />

Activiteit: |<br />

Begindatum: dd/mm/jjjj:<br />

Activiteit: |<br />

Begindatum: dd/mm/jjjj:<br />

Activiteit: |<br />

Begindatum: dd/mm/jjjj:<br />

6 Activiteiten<br />

6a Omschrijf de aard van de activiteiten<br />

6b Omschrijf de reden van de activiteiten<br />

6c Omschrijf het doel van de activiteiten<br />

7 Type <strong>aanvraag</strong><br />

|<br />

|<br />

|<br />

Einddatum: dd/mm/jjjj:<br />

Einddatum: dd/mm/jjjj:<br />

Einddatum: dd/mm/jjjj:<br />

7a Gaat het om een nieuwe <strong>aanvraag</strong> of om een wijziging van een vergunning?<br />

Nieuwe <strong>aanvraag</strong><br />

Aanvraag voor wijziging van een bestaande vergunning, namelijk:<br />

Vergunningnummer/kenmerk: | Datum: |<br />

Verleend door/bevoegd gezag:<br />

Overzicht bijlagen bij blad O1<br />

Vraag<br />

Benodigde bijlage<br />

4 Situatietekening, kaart of<br />

foto<br />

|<br />

Toelichting<br />

Gebruik een situatietekening, kaart, foto of ander geschikt middel om de<br />

precieze locatie van de activiteiten ten opzichte van de omgeving aan te<br />

geven. Tekening en kaart zijn voorzien van een noordpijl. De schaal van<br />

de kaart is 1:10.000, maar na overleg met de bevoegde instantie mag u<br />

eventueel een andere schaal gebruiken.<br />

|<br />

|<br />

|<br />

Nummer<br />

O1-4


U kunt meerdere<br />

onderdelen aankruisen<br />

> Alleen als u<br />

gemachtigd bent<br />

> Zie de bijlage voor<br />

contactgegevens van<br />

bevoegde instanties<br />

> Maak een kopie voor<br />

eigen gebruik<br />

Aanvraag<br />

5 van 34<br />

Watervergunning<br />

O2. Activiteitenkeuze en ondertekening<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

O2. Activiteitenkeuze en ondertekening<br />

Inleiding<br />

Vul dit onderdeel van de <strong>aanvraag</strong> altijd in. Ga daarna door naar de keuzebladen die voor u van<br />

toepassing zijn. Ten slotte ondertekent en verstuurt u de <strong>aanvraag</strong>, inclusief bijlagen. Het is mogelijk<br />

dat u naast de <strong>watervergunning</strong> ook andere vergunningen nodig hebt of meldingen moet doen. Lees<br />

hier meer over in de toelichting. Raadpleeg bij twijfel uw gemeente of de bevoegde instantie.<br />

Toelichting (i) staat op een apart toelichtingenblad.<br />

1 Keuze van activiteiten<br />

1a Kruis aan wat van toepassing is op uw <strong>aanvraag</strong><br />

Activiteit<br />

Stoffen in een<br />

oppervlaktewaterlichaam brengen<br />

Toelichting<br />

U wilt bijvoorbeeld afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam<br />

lozen of rechtstreeks (dus niet via de gemeentelijke riolering)<br />

afvoeren naar een rioolwaterzuiveringsinrichting.<br />

Stoffen in zee brengen U wilt stoffen in de Noordzee brengen, bijvoorbeeld baggerspecie<br />

op een locatie buiten de 12-mijlszone.<br />

Een waterstaatswerk of<br />

beschermingszone gebruiken<br />

2 Ondertekening<br />

Water in de bodem brengen of eraan<br />

onttrekken<br />

Water in een oppervlaktewaterlichaam<br />

brengen of eraan onttrekken<br />

U wilt werkzaamheden verrichten op, boven, over of onder een<br />

waterstaatswerk of de aangrenzende beschermingszone. Een<br />

waterstaatswerk is een oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied,<br />

waterkering of ondersteunend kunstwerk (bijv. een sluis of stuw).<br />

U wilt grondwater onttrekken of in samenhang daarmee water in<br />

de bodem brengen (infiltreren). Ook onttrekkingen in verband<br />

met bodemenergiesystemen vallen in deze categorie.<br />

U wilt grote hoeveelheden water in een oppervlaktewaterlichaam<br />

lozen of daaraan grote hoeveelheden onttrekken.<br />

2a Onderteken deze <strong>aanvraag</strong> als u alle van toepassing zijnde vragen hebt beantwoord<br />

Ik verklaar dit formulier en de bijlagen naar waarheid te hebben ingevuld<br />

Datum: |<br />

Plaats:<br />

Handtekening aanvrager:<br />

Handtekening gemachtigde:<br />

Aantal bijgevoegde bijlagen:<br />

3 Aanvraag versturen<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

3a Stuur alle ingevulde onderdelen van de <strong>aanvraag</strong> inclusief de bijlagen in viervoud (tenzij de bevoegde<br />

instantie anders aangeeft) naar de gemeente waar de activiteiten worden uitgevoerd of rechtstreeks naar de<br />

bevoegde instantie<br />

Uitzondering:<br />

Als u activiteiten in de Noordzee wilt verrichten, stuurt u de <strong>aanvraag</strong> niet naar de gemeente, maar altijd<br />

rechtstreeks naar Rijkswaterstaat (zie de bijlage voor contactgegevens)<br />

Keuzeblad<br />

A1<br />

A2<br />

A3<br />

A4<br />

A5


! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

> De Europese IPPCrichtlijn<br />

over<br />

geïntegreerde preventie<br />

en bestrijding van<br />

verontreiniging<br />

! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

> BRZO1999: het<br />

Besluit risico's zware<br />

ongevallen<br />

! Bijlage<br />

> Hanteer bij de<br />

risicobeoordeling bijlage 2<br />

van het CIW-rapport<br />

'Integrale aanpak van<br />

risico’s van onvoorziene<br />

lozingen'<br />

Aanvraag<br />

6 van 34<br />

Watervergunning<br />

A1. Stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

A1. Stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen<br />

Inleiding<br />

Vul dit onderdeel in als u afvalstoffen, verontreinigende of schadelijke stoffen (bijvoorbeeld<br />

afvalwater) rechtstreeks in een oppervlaktewaterlichaam, zoals een watergang, vijver, rivier, kanaal<br />

of meer, of in een rioolwaterzuiveringsinrichting wilt brengen.<br />

Let op!<br />

• Vraag de gemeente of de bevoegde instantie vooraf of u dit onderdeel moet invullen of dat u<br />

onder algemene regels valt.<br />

• Als u onder algemene regels valt, moet u vooraf een melding doen aan de bevoegde instantie.<br />

Dat geldt in de volgende situaties:<br />

o Als u vanuit een huishouden wilt lozen<br />

o Als uw bedrijf onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer<br />

(Activiteitenbesluit) of het Lozingenbesluit open teelt en veehouderij valt.<br />

• Voer zeker bij grote lozingen vooroverleg met de bevoegde instantie voordat u de <strong>aanvraag</strong><br />

officieel indient.<br />

• Als u via de gemeentelijke riolering of via de riolering of zuivering van een ander bedrijf wilt<br />

lozen vraagt u bij uw gemeente een milieu- of omgevingsvergunning aan. Zo’n lozing kan<br />

echter ook onder algemene regels vallen.<br />

• Als uw bedrijf een IPPC-bedrijf is, bent u wettelijk verplicht om binnen zes weken naast de<br />

<strong>watervergunning</strong> bij uw gemeente ook een milieu- of omgevingsvergunning aan te vragen.<br />

Als bij de vraag een toelichting (i) of een bijlage (!) hoort, dan is dit aangegeven. Toelichtingen (i)<br />

staan op een apart toelichtingenblad.<br />

1 Bedrijfsactiviteiten<br />

2 IPPC<br />

1a Voeg als bijlage toe: een rapport over de bedrijfsactiviteiten, -processen, -installaties en -voorzieningen<br />

1b Voeg als bijlage toe: een bedrijfsplattegrond met de indeling van het bedrijf<br />

1c Voeg als bijlage toe: een overzicht van alle stoffen en producten en hun kenmerken die u in opslag kunt<br />

hebben, voor zover die in een oppervlaktewaterlichaam terecht kunnen komen<br />

2a Is Richtlijn 2008/1/EG van toepassing op uw inrichting?<br />

Ja<br />

Nee ► Ga verder met vraag 3a<br />

2b Wat is de specifieke categorie zoals bedoeld in bijlage I van de IPPC-richtijn?<br />

2c Voeg als bijlage toe: een rapport met de maatregelen of technieken die u toepast om te voldoen aan de<br />

definitie van ‘beste beschikbare techniek’ (bbt), zoals bedoeld in Richtlijn 2008/1/EG of het betreffende BREF<br />

voor deze bedrijfstak<br />

3 Ongewone voorvallen/ onvoorziene lozingen<br />

3a Hebt u in het kader van BRZO 1999 een veiligheidsrapport (VR) opgesteld?<br />

Ja ► Voeg als bijlage toe: de resultaten van de milieurisicoanalyse, en ga door naar vraag 3d<br />

Nee<br />

3b Maak een risicobeoordeling: zijn binnen de inrichting risicovolle stoffen voor het oppervlaktewater in<br />

hoeveelheden boven de drempelwaarde aanwezig?<br />

Ja ► Voeg als bijlage toe: de resultaten van de risicobeoordeling, en ga door naar vraag 3c<br />

Nee ► Voeg als bijlage toe: de resultaten van de risicobeoordeling


! Bijlage<br />

> Gebruik zo nodig een<br />

aparte bijlage<br />

! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

> Gebruik zo nodig een<br />

aparte bijlage<br />

Aanvraag<br />

7 van 34<br />

Watervergunning<br />

A1. Stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

3c Voeg als bijlage toe: de resultaten van een milieurisicoanalyse met zo nodig een Proteus-modellering<br />

3d Vul in de tabel die installaties en lozingsscenario’s in die volgens Proteus de grootste risico’s dragen<br />

Installatie Scenario Faalkans Volumeconta- Maatregel<br />

(1/jaar)<br />

minatie (m³)<br />

| | | | |<br />

| | | | |<br />

| | | | |<br />

| | | | |<br />

| | | | |<br />

3e Hebt u een bedrijfsnoodplan opgesteld?<br />

Ja ► Voeg als bijlage in overleg met de bevoegde instantie uw bedrijfsnoodplan toe<br />

Nee<br />

4 Bedrijfsriolering<br />

4a Voeg als bijlage toe: een rioleringstekening met de afvoerwijze van het afvalwater<br />

4b Zijn op de bedrijfsriolering andere bedrijven of woningen aangesloten? Zo ja, welk(e) bedrijf/bedrijven en<br />

hoeveel woningen?<br />

Ja, namelijk:<br />

naam bedrijf of bedrijven:<br />

Nee<br />

aantal woningen:<br />

5 Afvalwaterstromen<br />

5a Vul in de tabel in welke soorten afvalwater u wilt lozen en vul de afvoergegevens in<br />

Soort afvalwater<br />

Inname<br />

Afvoer<br />

Herkomst 1 Lozing op 2 Lozingspunt<br />

3<br />

Continu of<br />

discontinu<br />

(C of D)<br />

Hoeveelheid<br />

in m 3 /jaar<br />

1. | | | | | |<br />

2. | | | | | |<br />

3. | | | | | |<br />

4. | | | | | |<br />

5. | | | | | |<br />

6. | | | | | |<br />

7. | | | | | |<br />

8. | | | | | |<br />

Totaal | |<br />

1) Aangeven wat de herkomst is van het gebruikte water; D=drinkwater, O=oppervlaktewater, G=grondwater, H=hemelwater, A= anders<br />

2) Aangeven waarop het afvalwater wordt geloosd; O=oppervlaktewater, Z=rechtstreeks op zuiveringtechnisch werk, RWA= gemeentelijk<br />

hemelwaterriool, DWA= gemeentelijk vuilwaterriool, B=bodem en I= indirect (via een werk van een derde)<br />

3) Aangeven met een letter via welk lozingspunt het betreffende afvalwater wordt geloosd (gebruik dezelfde letters als op de rioleringstekening)<br />

4) Bij iedere hoeveelheid aangeven op welke wijze(n) de volumestroom van de verschillende soorten afvalwater is bepaald; (W) watermeter,<br />

(D) debietmeting, (S) uit specificatie, (G) geschat, (A) andere manier<br />

Bepaald<br />

volgens 4


Gebruik dezelfde<br />

nummering als bij 5a<br />

! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

Aanvraag<br />

8 van 34<br />

Watervergunning<br />

A1. Stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

5b Vul per lozingspunt in op welk oppervlaktewaterlichaam uw bedrijf wil lozen<br />

Lozingspunt Naam oppervlaktewaterlichaam<br />

| |<br />

| |<br />

| |<br />

| |<br />

| |<br />

5c Vul in de tabel in welke verontreinigende stoffen (ook KRW-stoffen) in welke hoeveelheden tijdens normale<br />

bedrijfsomstandigheden in het te lozen afvalwater voorkomen<br />

Soort afvalwater Verontreinigende stoffen die<br />

kunnen vrijkomen<br />

Hoeveelheid in<br />

kg/jaar<br />

Concentratie<br />

in mg/l<br />

1. | | | |<br />

2. | | | |<br />

3. | | | |<br />

4. | | | |<br />

5. | | | |<br />

6. | | | |<br />

7. | | | |<br />

8. | | | |<br />

Temperatuur bij<br />

lozing in ºC<br />

(koelwater)<br />

5d Voeg als bijlage toe: de berekening van de warmtevracht van het koelwater zoals genoemd bij vraag 5c<br />

5e Voeg als bijlage toe: analyseresultaten van de samenstelling van de deelstromen zoals genoemd bij de vragen<br />

5a en c en van de samenstelling van het afvalwater per lozings/meetpunt<br />

5f Zijn specifieke bedrijfsomstandigheden van invloed op de samenstelling van de lozing zoals omschreven bij<br />

vraag 5c?<br />

Ja ► Voeg als bijlage toe: een beschrijving van de aard en duur van de bedrijfsomstandigheden en een zo<br />

nauwkeurig mogelijke schatting van de samenstelling van het te lozen afvalwater tijdens deze periode<br />

Nee<br />

5g Beschrijf hoe u de lozing wilt meten (meetfrequentie, meetmethode, meetvoorzieningen), registreren en hoe u<br />

daarover wilt rapporteren<br />

6 Maatregelen en onderzoeken om de lozing te beperken<br />

Preventieve maatregelen en hergebruik<br />

6a Heeft uw bedrijf preventieve maatregelen getroffen en/of onderzoeken verricht om de lozing van afvalwater te<br />

voorkomen?<br />

Ja ► beschrijf de preventieve maatregelen en/of onderzoeken in een aparte bijlage<br />

Nee


! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

> Gebruik zo nodig een<br />

aparte bijlage<br />

Aanvraag<br />

9 van 34<br />

6b Worden afvalwaterstromen en/of stoffen hergebruikt?<br />

Watervergunning<br />

A1. Stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

Ja ► beschrijf het hergebruik van afvalstromen en/of stoffen in een aparte bijlage<br />

Nee<br />

Zuiveringtechnische voorzieningen<br />

6c Geef hieronder aan welke (afval)water(deel)stromen een zuiveringtechnische voorziening passeren voor de<br />

lozing plaatsvindt<br />

Voorziening<br />

Type Capaciteit Afvalwaterstroom<br />

Olie/waterafscheider(s) | | |<br />

Vetafscheider(s) | | |<br />

Zuiveringsinstallatie(s) | | |<br />

Bezinkput(ten) | | |<br />

IBA(s) | | |<br />

Andere voorziening:<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

6d Voeg als bijlage toe: de kenmerken van de zuiveringtechnische voorzieningen zoals bij 6c genoemd<br />

7 Nadelige effecten op het watermilieu<br />

7a Voeg in overleg met de bevoegde instantie als bijlage toe: een beschrijving van de belangrijke nadelige<br />

effecten voor het watermilieu (immissietoets)<br />

8 Ontwikkelingen<br />

8a Zijn in de toekomst ontwikkelingen (bijvoorbeeld uitbreidingsplannen) te verwachten, in of rondom uw<br />

bedrijf, die gevolgen kunnen hebben voor de aard en omvang van de lozingen?<br />

Ja , namelijk:<br />

Nee<br />

9 Samenvatting<br />

9a Geef hieronder een korte samenvatting van de inhoud van dit deel van de vergunning<strong>aanvraag</strong><br />

Aard en omvang van het bedrijf<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|


Aanvraag<br />

Globale procesbeschrijving<br />

10 van 34<br />

Beschrijving van de bedrijfslocatie/naam oppervlaktewaterlichaam<br />

Watervergunning<br />

A1. Stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

Beschrijving van de lozing: aard, omvang, continu/discontinu, maatregelen (preventie) en zuiveringtechnische<br />

voorzieningen<br />

Periode waarvoor vergunning wordt gevraagd


Voorzie elke bijlage van<br />

het juiste nummer<br />

Aanvraag<br />

Overzicht bijlagen bij blad A1<br />

Vraag<br />

11 van 34<br />

Watervergunning<br />

A1. Stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

Benodigde bijlage Toelichting Nummer<br />

1a Activiteitenrapport Beschrijving van alle (veranderde) activiteiten, processen, installaties en<br />

voorzieningen binnen het bedrijf. Voeg ook processchema's toe.<br />

1b Bedrijfsplattegrond<br />

1c Overzicht stoffen en<br />

producten<br />

Met ten minste: de laad- en losplaatsen, de opslag voor grond- en<br />

hulpstoffen en tussen- en eindproducten, de plaats van de<br />

zuiveringtechnische voorzieningen. Arceer de terreindelen waar mogelijk<br />

verontreinigd hemelwater wordt geloosd.<br />

Tabel of overzicht met alle grond- en hulpstoffen en tussen- en<br />

eindproducten. Per stof of product moeten de volgende kenmerken worden<br />

benoemd:<br />

-Opslagcapaciteit (kg of ton),<br />

-Wijze van opslag en opslaglocatie op de inrichting<br />

-Verbruik (kg/jaar of ton/jaar)<br />

-Waterbezwaarlijkheid (1 t/m 12) en de saneringsinspanning (A, B of C) of<br />

de stofeigenschappen (samenstelling ingeval van een preparaat, R-zinnen,<br />

acute toxiciteit, afbreekbaarheid, oplosbaarheid, log POW) op grond van de<br />

Algemene beoordelingsmethodiek (ABM)).<br />

2c Bbt-rapport Opsomming en omschrijving van toegepaste maatregelen en technieken die<br />

invulling geven aan de definitie van ‘beste beschikbare techniek’ (bbt)<br />

3a Milieurisicoanalyse Onderdeel van het veiligheidsrapport zoals bedoeld in het BRZO 1999<br />

3b Risicobeoordeling<br />

drempelwaarden<br />

3c Milieurisicoanalyse<br />

met Proteusmodellering<br />

Resultaat van toetsing aan bijlage 2 van het CIW-rapport ‘Integrale aanpak<br />

van risico’s van onvoorziene lozingen’<br />

Overleg met de bevoegde instantie over de noodzaak van toepassing van de<br />

Proteusmodellering<br />

3d Tabel Proteus Installaties en lozingsscenario’s die volgens Proteus de grootste risico’s<br />

dragen<br />

A1-1a<br />

A1-1b<br />

A1-1c<br />

A1-2c<br />

A1-3a<br />

A1-3b<br />

A1-3c<br />

A1-3d<br />

3e Bedrijfsnoodplan A1-3e<br />

4a Rioleringstekening Een compleet overzicht van de aanwezige riolering, waarmee<br />

bedrijfsafvalwater, huishoudelijk afvalwater, al dan niet verontreinigd<br />

hemelwater, etc. wordt afgevoerd. Met aanduiding van alle reguliere, maar<br />

ook calamiteuze afvoerroutes. Met ten minste: de lozingspunten,<br />

controleputten en/of meetvoorzieningen, stroomrichting alsook de plaats<br />

van de zuiveringtechnische voorzieningen. Vermeld ook de diverse<br />

afvalwaterstromen duidelijk.<br />

A1-4a<br />

5a<br />

Tabel Tabel afvalwaterstromen A1-5a<br />

5d Berekening<br />

warmtevracht<br />

koelwater<br />

5e Analyseresultaten<br />

5f Beschrijving<br />

bedrijfsomstandigheden<br />

6a Beschrijving<br />

preventieve<br />

maatregelen<br />

6b Beschrijving<br />

hergebruik<br />

afvalwaterstromen<br />

6d Rapport<br />

zuiveringtechnische<br />

voorzieningen<br />

Berekening warmtevracht zoals beschreven in de toelichting A1-5d<br />

De samenstelling van de deelstromen en van het afvalwater per<br />

lozings/meetpunt<br />

Informatie over de samenstelling van het te lozen afvalwater tijdens<br />

bepalende bedrijfsomstandigheden en de duur van de omstandigheden<br />

Zie toelichtingenblad<br />

A1-5e<br />

A1-5f<br />

A1-6a<br />

Zie toelichtingenblad A1-6b<br />

Beschrijvingen (eventueel schematische weergave / stroomschema’s<br />

bijvoegen), ontwerpgrondslagen, capaciteitsberekeningen,<br />

zuiveringsrendement, tekeningen<br />

7a Immissietoets Volg de methodiek zoals beschreven in het CIW-rapport “Emissie-immissie,<br />

prioritering van bronnen en de immissietoets”. U kunt dit rapport<br />

downloaden via www.helpdeskwater.nl.<br />

8a Ontwikkelingen<br />

Beschrijving van ontwikkelingen die relevant zijn voor de aard en omvang<br />

van de lozingen<br />

A1-6d<br />

A1-7a<br />

A1-8a


! Bijlage<br />

Aanvraag<br />

12 van 34<br />

A2. Stoffen in zee brengen<br />

Inleiding<br />

Watervergunning<br />

A2. Stoffen in zee brengen<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

Vul dit onderdeel in als u stoffen in de Noordzee wilt brengen, bijvoorbeeld baggerspecie op een<br />

locatie buiten de 12-mijlszone en binnen de exclusieve economische zone (EEZ). Bij toepassingen<br />

van baggerspecie binnen de 12-mijlszone heeft u geen <strong>watervergunning</strong> nodig, maar kunt u volstaan<br />

met een melding volgens het Besluit bodemkwaliteit aan SenterNovem. Stel eventuele andere<br />

activiteiten in zee in een vooroverleg met Dienst Noordzee van Rijkswaterstaat altijd expliciet aan de<br />

orde.<br />

Als bij de vraag een toelichting (i) of een bijlage (!) hoort, dan is dit aangegeven. Toelichtingen (i)<br />

staan op een apart toelichtingenblad.<br />

1 Bagger- en stortlocatie<br />

1a Vermeld de coördinaten van de locatie waar de specie wordt gebaggerd en gestort<br />

Baggerlocatie<br />

Stortlocatie<br />

X:<br />

X:<br />

1b Voeg als bijlage toe: een overzichtskaart van de bagger- en stortlocatie<br />

2 Materiaal<br />

2a Wat is de aard van de te storten baggerspecie?<br />

Zand<br />

Klei<br />

Leem<br />

Slib<br />

Anders, namelijk:<br />

! Bijlage 2b Voeg als bijlage toe: een rapport met de samenstelling van het te storten materiaal<br />

! Bijlage 2c Voeg als bijlage toe: een rapport met de onderzoeksmethode<br />

> Voorzie elke bijlage van<br />

het juiste nummer<br />

3 Hoeveelheid<br />

3a Vermeld nauwkeurig hoeveel baggerspecie u wilt storten in kubieke meters<br />

| m 3<br />

Overzicht bijlagen bij blad A2<br />

Vraag<br />

Benodigde bijlage<br />

1b Overzichtskaart van de<br />

bagger-en stortlocatie<br />

2b Analyserapport(en) van<br />

de samenstelling van<br />

het materiaal<br />

2c Rapport ontwerp-NEN<br />

5720 van de<br />

monsterlocaties en de<br />

boorstaten<br />

Toelichting<br />

Y:<br />

Y:<br />

(In WGS84, UTM zone 31 ED50 of<br />

RD)<br />

(In WGS84 of UTM zone 31 ED50)<br />

De coördinaten van de hoekpunten van de bagger- en de stortlocatie mag u<br />

in WGS84 of UTM zone 31 ED50 (en voor de baggerlocatie ook in RD)<br />

vermelden.<br />

Een analyserapport moet minstens inzicht geven in de<br />

korrelgrootteverdeling, het drogestofgehalte en in de chemische parameters<br />

die deel uitmaken van de zoutebaggertoets<br />

(www.helpdeskwater.nl/zeeslib/norm/). Als de samenstelling niet voldoet<br />

aan de normen van de zoutebaggertoets wordt in beginsel geen vergunning<br />

verleend voor het storten van de betreffende partij baggerspecie.<br />

In ontwerp-NEN 5720 staat hoe het bodemonderzoek moet worden<br />

uitgevoerd, zoals het minimaal vereiste aantal boringen en bodemmonsters.<br />

Bespreek tijdens het vooroverleg wat in uw geval de meest geschikte<br />

onderzoekshypothese is.<br />

Nummer<br />

A2-1a<br />

A2-2b<br />

A2-2c


Kruis aan wat van<br />

toepassing is en ga verder<br />

bij de voor u relevante<br />

vra(a)g(en)<br />

! Bijlage<br />

Aanvraag<br />

13 van 34<br />

Watervergunning<br />

A3. Waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

A3. Waterstaatwerk of beschermingszone<br />

gebruiken<br />

Inleiding<br />

Vul dit onderdeel in als u activiteiten wilt uitvoeren in, op, boven, over of onder een waterstaatwerk<br />

of bijbehorende beschermingszone, of als u vaste substanties of voorwerpen wilt storten, plaatsen,<br />

neerleggen of juist wilt laten staan of laten liggen bij het waterstaatwerk of de beschermingszone.<br />

Een waterstaatswerk is: een oppervlaktewaterlichaam (zoals een watergang, vijver, rivier, kanaal,<br />

meer of zee), een bergingsgebied, een waterkering of een ondersteunend kunstwerk (zoals een sluis,<br />

stuw of brug).<br />

Let op! Raadpleeg uw waterbeheerder vooraf of u een <strong>watervergunning</strong> nodig hebt of dat u alleen<br />

een melding hoeft te doen.<br />

Als bij de vraag een toelichting (i) of een bijlage (!) hoort, dan is dit aangegeven. Toelichtingen (i)<br />

staan op een apart toelichtingenblad.<br />

1 Gebruik<br />

1a Op welke wijze wilt u gebruikmaken van het waterstaatwerk? Meerdere opties zijn mogelijk<br />

Activiteiten<br />

Dempen van een oppervlaktewaterlichaam<br />

Graven van een oppervlaktewaterlichaam<br />

Ontwikkelen of inrichten van natuur<br />

Aanleggen, wijzigen of verwijderen van een brug<br />

Aanleggen, wijzigen of verwijderen van een dam (met of zonder duiker)<br />

Beschoeien (oeververdediging)<br />

Aanbrengen van beplanting in of nabij een oppervlaktewaterlichaam<br />

Overige activiteiten in of nabij oppervlaktewaterlichamen<br />

Oprichten van bouwwerken, niet zijnde gebouwen, in de Noordzee<br />

Activiteiten in, op of nabij waterkeringen<br />

Aanleggen van kabels of leidingen<br />

Innemen van een ligplaats<br />

Bouwen, wijzigen of verwijderen van een steiger of vlonder<br />

Wijzigen van het waterpeil<br />

Aanbrengen van verhard oppervlak (waaronder dakoppervlak)<br />

Activiteiten in een waterbodem<br />

1b Voeg als bijlage toe: een constructietekening van de voorgenomen activiteiten<br />

2 Dempen van een oppervlaktewaterlichaam<br />

2a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Geheel dempen van een oppervlaktewaterlichaam<br />

Dempen van een deel van een oppervlaktewaterlichaam<br />

Versmallen van een oppervlaktewaterlichaam<br />

Vraag<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10<br />

11<br />

12<br />

13<br />

14<br />

15<br />

16<br />

17


! Bijlage<br />

Aanvraag<br />

14 van 34<br />

Watervergunning<br />

A3. Waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

2b Geef aan wat de lengte is van het te dempen oppervlaktewaterlichaam in meters<br />

| m<br />

2c Geef aan wat de omvang is van de demping in vierkante en kubieke meters<br />

| m 2<br />

|<br />

2d Omschrijf hieronder de toe te passen materialen voor de demping<br />

3 Graven van een oppervlaktewaterlichaam<br />

3a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Graven van een nieuw oppervlaktewaterlichaam<br />

Verbreden van een bestaand oppervlaktewaterlichaam<br />

3b Vermeld de afmetingen van de vernieuwing of verbreding in meters<br />

Nieuw oppervlaktewaterlichaam:<br />

| m lengte<br />

|<br />

m 3<br />

m bodembreedte<br />

Verbreding oppervlaktewaterlichaam:<br />

| m lengte<br />

|<br />

m bodembreedte<br />

3c Wat is de taludhelling van het nieuw te graven oppervlaktewaterlichaam?<br />

4 Ontwikkelen of inrichten van natuur<br />

4a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Inrichten van een natuurvriendelijke oever<br />

Ontwikkelen van natuur, zoals het creëren van dynamische begroeiing (bijvoorbeeld ooibossen)<br />

Aanleggen van fauna-uittredingsplaatsen<br />

Aanleggen van faunapassages<br />

Aanleggen van ecologische verbindingszones<br />

Natuurvriendelijk oever:<br />

4b Vermeld de lengte van de natuurvriendelijke oever in meters<br />

| m<br />

4c Omschrijf hieronder de toe te passen materialen en/of beplanting<br />

4d Voeg als bijlage toe: een profielschets van de natuurvriendelijke oever


! Bijlage<br />

Aanvraag<br />

Natuurontwikkeling/dynamische begroeiing:<br />

4e Voeg als bijlage toe: een vegetatiekaart<br />

15 van 34<br />

Watervergunning<br />

A3. Waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

5 Aanleggen, wijzigen of verwijderen van een brug<br />

5a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Aanleggen van van een nieuwe brug<br />

Wijzigen van een bestaande brug<br />

Verwijderen van een brug<br />

5b Vermeld de afmetingen van de brug in meters<br />

| m lengte<br />

|<br />

m breedte<br />

5c Vermeld de hoogte van de brug ten opzichte van het waterpeil of maaiveld in meters<br />

| m boven waterpeil<br />

|<br />

m boven maaiveld<br />

5d Omschrijf de afwerking of inrichting van de taluds onder de brughoofden<br />

6 Aanleggen, wijzigen of verwijderen van een dam (met of zonder duiker)<br />

6a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Aanleggen van een nieuwe dam<br />

Wijzigen van een bestaande dam<br />

Verwijderen van een dam<br />

6b Vermeld de afmetingen van de dam in meters<br />

| m lengte<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

7 Beschoeien (oeververdediging )<br />

7a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Aanleggen van nieuwe beschoeiing<br />

Vervangen van bestaande beschoeiing<br />

Verwijderen van bestaande beschoeiing<br />

Anders, namelijk:<br />

m lengte van de eventuele duiker op de waterlijn<br />

m diameter van de duiker of m breedte x m hoogte van de duiker<br />

m bovenbreedte van de dam<br />

m huidige lengte van de te wijzigen dam (als van toepassing)


! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

Aanvraag<br />

16 van 34<br />

7b Kruis aan wat de samenstelling is van de beschoeiing<br />

Beton<br />

Staal<br />

Kunststof<br />

Hout, namelijk:<br />

Anders, namelijk:<br />

Watervergunning<br />

A3. Waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

7c Vermeld de lengte en hoogte van de beschoeiing ten opzichte van de waterlijn in meters<br />

| m lengte<br />

|<br />

m hoogte<br />

8 Aanbrengen van beplanting in of nabij een oppervlaktewaterlichaam<br />

8a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Aanplanten van bomen<br />

Verwijderen van bomen of beplanting<br />

Aanbrengen van overige beplanting, namelijk:<br />

8b Omschrijf om welke soort bomen of beplanting het gaat<br />

9 Overige activiteiten in of nabij oppervlaktewaterlichamen<br />

9a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Plaatsen van hekwerken en afrasteringen<br />

Oprichten van een gebouw, zoals een woning of bedrijfspand<br />

Plaatsen van nutsvoorzieningen (meet- en regelstations, e.d.)<br />

Ver)bouwen van een boothuis<br />

Plaatsen van afmeerpalen<br />

Plaatsen van remmingwerken<br />

Aanbrengen van lozingswerken, namelijk:<br />

Plaatsen van mosselzaadinvanginstallaties<br />

Plaatsen van meetpalen<br />

Aanbrengen van visfuiken of ander vistuig<br />

Oprichten van een windturbine(park)<br />

Oprichten van een zendmast<br />

Anders, namelijk:<br />

10 Oprichten van bouwwerken, niet zijnde gebouwen, in de Noordzee<br />

10a Voeg als bijlage toe: een beschrijving van de gevolgen van de voorgenomen activiteiten voor het rechtmatig<br />

gebruik van de Noodzee door derden<br />

10b Voeg als bijlage toe : een beschrijving van de gevolgen van de voorgenomen activiteiten in de Noordzee<br />

voor het milieu<br />

10c Voeg als bijlage toe: een oprichtings- en inrichtingsplan<br />

Alleen voor activiteiten in de exclusieve economische zone :<br />

10d Voeg als bijlage toe: een beschrijving van het nut en de noodzaak van het oprichten van het werk of de<br />

installatie


! Bijlage<br />

Aanvraag<br />

17 van 34<br />

11 Activiteiten in, op of nabij waterkeringen<br />

11a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Watervergunning<br />

A3. Waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

Oprichten van een gebouw, zoals een woning, bedrijfspand, strandpaviljoen of strandhuisje<br />

Aanbrengen van een waterinlaat- of wateruitlaatconstructie<br />

Plaatsen van een windturbine(park)<br />

Aanleggen van een oprit of grondlichaam<br />

Aanbrengen van een baggerdepot of gronddepot<br />

Ontgraven van grond<br />

Beweiden met vee, namelijk:<br />

soort vee:<br />

|<br />

Organiseren van een wedstrijd of evenement, namelijk in de periode:<br />

van (dd/mm/jjjj):<br />

aantal te beweiden stuks<br />

vee:<br />

| tot (dd/mm/jjjj): |<br />

Aanbrengen van beplanting/bomen, namelijk:<br />

soort:<br />

|<br />

Verwijderen van beplanting/bomen, namelijk:<br />

soort :<br />

|<br />

Uitvoeren van boringen of sonderingen<br />

Oprichten van zandbanketten op het strand ten behoeve van niet-permanente bebouwing<br />

Verplaatsen van zand op het strand (anders dan zandbanket)<br />

Andere werkzaamheden, namelijk:<br />

11b Voeg als bijlagen toe: tekeningen, berekeningen en een werkplan (als aanvulling op de constructietekening)<br />

12 Aanleggen van kabels of leidingen<br />

12a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Aanleggen van kabels of leidingen in of nabij een oppervlaktewaterlichaam<br />

Aanleggen van kabels of leidingen in, op of nabij een waterkering<br />

Aanleggen van kabels of leidingen in, op of nabij een oppervlaktewaterlichaam en een waterkering<br />

12b Kruis aan om welke kabels of leidingen het gaat<br />

Aanleggen van een vloeistofleiding<br />

Aanleggen van kabels<br />

Aanleggen van een warmtetransportleiding<br />

Aanleggen van kabels ten behoeve van telecom/televisie<br />

Aanleggen van een drukleiding | bar, namelijk een:<br />

van<br />

gasleiding<br />

waterleiding<br />

riolering<br />

overige drukleiding, namelijk:<br />

Aanleggen van een gasleiding, namelijk een:<br />

Hogedrukleiding, namelijk met een druk van: | bar<br />

Lagedrukleiding, namelijk met een druk van:<br />

| bar<br />

Anders, namelijk:<br />

|


! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

Aanvraag<br />

18 van 34<br />

Watervergunning<br />

A3. Waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

12c Voeg als bijlagen toe: een (tracé-)tekening, berekeningen, een omschrijving van de aanlegmethode en een<br />

werkplan (als aanvulling op de constructietekening)<br />

13 Innemen van een ligplaats<br />

13a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Afmeren van een woonboot<br />

Afmeren van een recreatieschip<br />

Afmeren voor de beroepsvaart<br />

Anders, namelijk:<br />

13b Wat is het soort of type vaartuig of woonschip?<br />

13c Vermeld de afmetingen en diepgang van het vaartuig of woonschip in meters<br />

| m lengte<br />

|<br />

|<br />

m hoogte<br />

m diepgang<br />

13d Wat is de eventuele lading(vracht) van het vaartuig?<br />

14 Bouwen, wijzigen of verwijderen van een steiger of vlonder<br />

14a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Bouwen van een steiger<br />

Wijzigen van een steiger<br />

Bouwen van een vlonder<br />

Wijzigen van een vlonder<br />

Verwijderen van een vlonder of steiger<br />

14b Vermeld de huidige afmetingen van de te wijzigen steiger/vlonder in meters<br />

| m lengte<br />

|<br />

15 Wijzigen van het waterpeil<br />

15a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

m breedte<br />

Peilverhoging t.o.v. het door de waterbeheerder gehanteerde peil, namelijk:<br />

Peilverlaging t.o.v. het door de waterbeheerder gehanteerde peil, namelijk:<br />

15b Vermeld de periode van de gewenste peilafwijking:<br />

van (dd/mm/jjjj): | tot (dd/mm/jjjj): |<br />

15c Welke werken behoren bij de peilafwijking?<br />

Pomp, namelijk met een capaciteit van:<br />

| m³ per uur<br />

Inlaat<br />

Stuw<br />

Bemalen drainage<br />

Anders, namelijk:<br />

15d Voeg als bijlagen toe: tekeningen en een rapport peilwijziging<br />

| cm<br />

|<br />

cm


Aanvraag<br />

19 van 34<br />

Watervergunning<br />

A3. Waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

16 Aanbrengen van verhard oppervlak (waaronder dakoppervlak)<br />

16a Kruis aan wat van toepassing is op de <strong>aanvraag</strong><br />

Aanbrengen van verharding<br />

Inrichten van een opslagdepot (bijvoorbeeld voor grond of grind)<br />

Bouwen van dakoppervlak<br />

Bouwen van kassen<br />

Anders, namelijk:<br />

16b Wat is het soort of type van de aan te brengen verharding?<br />

16c Vermeld de oppervlakte van de aan te brengen verharding, dakoppervlak of kassen<br />

| m 2<br />

16d Omschrijf de wijze van afvoer van het hemelwater dat op de verharding valt<br />

16e Omschrijf de compenserende of bergende maatregelen voor de aan te brengen verharding, dakoppervlak of<br />

kassen<br />

17 Activiteiten in een waterbodem<br />

17a Hoeveel materiaal wordt verwijderd?<br />

| m 3<br />

17b Wat is de omvang van het totaal te baggeren oppervlak?<br />

| m lengte<br />

|<br />

17c Wat is de bestemming van de baggerspecie?<br />

Depot<br />

Hergebruik<br />

Diepe put<br />

Anders, namelijk:<br />

m breedte


Voorzie elke bijlage van<br />

het juiste nummer<br />

Aanvraag<br />

Overzicht bijlagen bij blad A3<br />

Vraag<br />

Benodigde bijlage<br />

1b Constructietekening<br />

met<br />

berekeningen<br />

Toelichting<br />

20 van 34<br />

4d Profielschets Profielschets van de oever.<br />

Watervergunning<br />

A3. Waterstaatswerk of beschermingszone gebruiken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

Criteria: minimaal A4, goed leesbare gegevens, geen ‘verkleinde' aanlevering’ in<br />

verband met de schaalindeling, correcte schaalindeling en onderbouwende<br />

berekeningen.<br />

4e Vegetatiekaart Een vegetatiekaart, schaal 1 : 5000, met weergave van de vegetatiesoort en de<br />

contour waar de soort naar verwachting ontstaat, of wordt gepland. Geef op de<br />

kaart de ruwheidstypen in gesloten contouren en aangegeven door gekleurde<br />

vlakken weer. Geef ook de contouren, als van toepassing, van bebouwing weer op<br />

de kaart. Bebouwing wordt meegenomen in de bepaling van de weerstand van de<br />

stroming.<br />

10a Beschrijving<br />

gevolgen<br />

rechtmatig gebruik<br />

10b Beschrijving<br />

milieugevolgen<br />

10c Oprichtings- en<br />

inrichtingsplan<br />

10d Beschrijving nut<br />

en noodzaak<br />

Beschrijving van de gevolgen van de voorgenomen activiteiten voor het<br />

rechtmatig gebruik van de Noordzee door derden<br />

Nummer<br />

A3-1b<br />

A3-4d<br />

A3-4e<br />

A3-10a<br />

Beschrijving van de gevolgen van de voorgenomen activiteiten voor het milieu A3-10b<br />

Omschrijving van de veiligheidswaarborgen, het onderhoud, de<br />

verlichtingsmaatregelen, maatregelen ter voorkoming en beperking van<br />

calamiteiten, en de wijze van verwijdering van de installatie.<br />

Beschrijving van het nut en de noodzaak van het oprichten van het werk of de<br />

installatie in de EEZ.<br />

11b Tekeningen Tekening met een dwarsdoorsnede van het werk ten opzichte van de waterkering<br />

met maatvoeringen en een tekening met de dwarsdoorsnede van de huidige<br />

situatie (ten opzichte) van de waterkering.<br />

11b Berekeningen Berekeningen op basis van gegevens verkregen uit grondonderzoek conform<br />

normering TAW/ENW door een op dit vakgebied ter zake kundige. De<br />

berekeningen tonen ten minste aan dat:<br />

• door de activiteiten de stabiliteit van de waterkering niet afneemt,<br />

• door de activiteiten de waterkering niet zodanig waterdoorlatend wordt dat<br />

risico’s ontstaan in de vorm van piping en kwel.<br />

• door eventuele bemaling tijdens de activiteiten geen schade wordt veroorzaakt<br />

aan de (grondlagen in de) waterkering en naastgelegen ondervelden.<br />

A3-10c<br />

A3-10d<br />

A3-11b<br />

A3-11b2<br />

11b Werkplan Plan van aanpak A3-11b3<br />

12c Tracé-tekening<br />

van de kabel of<br />

leiding<br />

12c Berekening van de<br />

leiding en de<br />

effecten<br />

12c Tekening kabel of<br />

leiding binnen<br />

waterkering<br />

De ligging van de kabel of leiding, in een gangbare, goed leesbare schaal, met<br />

daarop de leidinggegevens en eventueel bijkomende werken. Als detailtekening<br />

op de tracé-tekening zelf of apart aangeven:<br />

• kruisingen met oppervlaktewaterlichamen in doorsnede met opgave van<br />

maatvoeringen en de kabel- of leidinggegevens.<br />

• vermelding van de aanlegmethode.<br />

Een berekening van de leiding en de effecten op de waterkering conform de NEN<br />

3650, 3651-serie, NPR 3659.1996 als de kabel of leiding binnen de waterkering<br />

wordt gelegd.<br />

Doorsnede van de kabel en/of leiding ten opzichte van de waterkering met<br />

vermelding van eventuele boogstralen (bij kruisingen), gegevens van toegepaste<br />

materialen en het te transporteren medium.<br />

12c Werkplan Plan van aanpak met omschrijving van de aanlegmethode als de kabel of leiding<br />

binnen de waterkering wordt gelegd.<br />

15d Tekeningen Een tekening met de begrenzing van het gebied waarop de peilwijziging van<br />

invloed is, plus detailtekeningen van alle toegepaste peilregulerende werken met<br />

vermelding van de gebruikte schaal en toegepaste materialen.<br />

15d Rapport<br />

peilwijziging<br />

Beschrijving van de noodzaak van de peilwijziging, de gevolgen van de<br />

peilwijziging voor de waterhuishouding en voor eventuele derden.<br />

A3-12c<br />

A3-12c2<br />

A3-12c3<br />

A3-12c4<br />

A3-15d<br />

A3-15d2


Ga bij meer putnummers<br />

verder op een aparte<br />

bijlage<br />

> Vul bij een tijdelijke<br />

onttrekking ook het totaal<br />

in<br />

Aanvraag<br />

21 van 34<br />

Watervergunning<br />

A4. Water in de bodem brengen of eraan onttrekken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

A4. Water in de bodem brengen of eraan<br />

onttrekken<br />

Inleiding<br />

Vul dit onderdeel in als u grondwater wilt onttrekken, water wilt infiltreren of een<br />

bodemenergiesysteem wilt realiseren, waarbij grondwater wordt onttrokken of water in de bodem<br />

wordt gebracht. Raadpleeg uw waterschap vooraf of u een vergunning nodig hebt of dat u kunt<br />

volstaan met een melding. Raadpleeg echter de provincie in de volgende gevallen:<br />

• Onttrekkingen of infiltraties voor industriële toepassingen, als meer dan 150.000 m³/jaar wordt<br />

onttrokken<br />

• Onttrekkingen of infiltraties voor de openbare drinkwatervoorziening<br />

• Onttrekkingen of infiltraties voor een bodemenergiesysteem.<br />

In deze gevallen is ontheffing van de vergunningplicht alleen mogelijk als de onttrekking niet meer<br />

dan 10 m 3 /uur bedraagt. Vul ook onderdeel A1 van dit formulier in als bij het boren van onttrekkings-<br />

of infiltratieputten spuiwater ontstaat dat u in een oppervlaktewaterlichaam wilt lozen.<br />

Als bij de vraag een toelichting (i) of een bijlage (!) hoort, dan is dit aangegeven. Toelichtingen (i)<br />

staan op een apart toelichtingenblad.<br />

1 Onttrekkingen<br />

1a Wat is het doel waarvoor het te onttrekken grondwater wordt gebruikt?<br />

bodemenergiesysteem<br />

drinkwater mens<br />

drinkwater vee<br />

industriële onttrekking<br />

bronbemaling<br />

bouwputbemaling<br />

bodemsanering<br />

1b Vul in de tabel de gegevens van de onttrekkingsputten in<br />

grondwatersanering<br />

beregening/gietwater/bevloeiing<br />

Anders, namelijk:<br />

Onttrekkingsputten<br />

Putnummer Nr. Nr. Nr. Nr.<br />

Nieuw of bestaand (n/b)<br />

Diameter filter(s) (m)<br />

Lengte filter(s) (m)<br />

Bovenkant filter(s) t.o.v. NAP<br />

(m±NAP)<br />

Onderkant filter(s) t.o.v. NAP<br />

(m±NAP)<br />

Bovenkant filter(s) t.o.v.<br />

maaiveld (m±mv)<br />

Onderkant filter(s) t.o.v.<br />

maaiveld (m±mv)<br />

Geïnstalleerd vermogen (m 3 /uur)<br />

Pompcapaciteit (m 3 /uur)<br />

RD-coördinaten (X/Y)*<br />

*plaatsaanduiding t.o.v .het Rijksdriehoeksnet<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

1c Geef de hoeveelheden water aan die u maximaal wilt onttrekken<br />

| m 3 per uur<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

m 3 per etmaal<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|


! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

> Ga bij meer putnummers<br />

verder op een aparte<br />

bijlage<br />

! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

Aanvraag<br />

22 van 34<br />

| m 3 per maand<br />

|<br />

|<br />

|<br />

Watervergunning<br />

A4. Water in de bodem brengen of eraan onttrekken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

m 3 per kwartaal<br />

m 3 per jaar<br />

m 3 totaal<br />

1d Voeg als bijlage toe: een beschouwing van de (mogelijk) negatieve gevolgen van de onttrekking(en) en hun<br />

omvang<br />

1e Voeg als bijlage toe: een beschrijving van de maatregelen of voorzieningen die u treft om de (mogelijk)<br />

negatieve gevolgen van de onttrekking(en) te voorkomen of te beperken<br />

1f Wat gebeurt met het onttrokken grondwater, dat niet als proces-, beregenings- of koelwater wordt gebruikt?<br />

Lozen in een oppervlaktewaterlichaam<br />

Lozen via de gemeentelijke riolering<br />

Terugbrengen in de bodem/grondwater<br />

Anders, namelijk:<br />

2 Infiltraties<br />

2a Vul in de tabel de gegevens van de infiltratieputten in<br />

Infiltratieputten<br />

Putnummer Nr. Nr. Nr. Nr.<br />

Nieuw of bestaand (n/b)<br />

Diameter filter(s) (m)<br />

Lengte filter(s) (m)<br />

Bovenkant filter(s) t.o.v. NAP<br />

(m±NAP)<br />

Onderkant filter(s) t.o.v. NAP<br />

(m±NAP)<br />

Bovenkant filter(s) t.o.v.<br />

maaiveld (m±mv)<br />

Onderkant filter(s) t.o.v.<br />

maaiveld (m±mv)<br />

Pompcapaciteit (m 3 /uur)<br />

RD-coördinaten (X/Y)*<br />

*plaatsaanduiding t.o.v .het Rijksdriehoeksnet<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

2b Geef de hoeveelheden water aan die u maximaal wilt infiltreren<br />

| m 3 per uur<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

2c Op welke wijze wordt water geïnfiltreerd?<br />

Bodeminfiltratie<br />

Putinfiltratie<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

m 3 per etmaal<br />

m 3 per maand<br />

m 3 per kwartaal<br />

m 3 per jaar<br />

2d Voeg als bijlage toe: een rapport met de herkomst en de samenstelling van het te infiltreren water<br />

2e Voeg als bijlage toe: een beschouwing van de (mogelijk) negatieve gevolgen van de infiltratie(s) en hun omvang<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|


! Bijlage<br />

Aanvraag<br />

23 van 34<br />

Watervergunning<br />

A4. Water in de bodem brengen of eraan onttrekken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

2f Voeg als bijlage toe: een beschrijving van de maatregelen of voorzieningen die u treft om de (mogelijk)<br />

negatieve gevolgen van de infiltratie(s) te voorkomen of te beperken<br />

3 Bodemenergiesystemen<br />

3a Geef de pompcapaciteit aan<br />

| m 3 per uur<br />

3b Geef de hoeveelheden water aan die u maximaal in de bodem wilt brengen<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|<br />

m 3 per uur<br />

m 3 per etmaal<br />

m 3 per maand<br />

m 3 per kwartaal<br />

m 3 per jaar<br />

3c Geef de maximaal te onttrekken hoeveelheden water per jaar aan<br />

| m 3 per jaar<br />

3d Op welke wijze wordt water in de bodem gebracht of in de bodem verplaatst?<br />

Monobronsysteem<br />

Doubletsysteem<br />

Anders, namelijk:<br />

! Bijlage 3e Voeg als bijlage toe: een rapport met de samenstelling van het in de bodem te brengen water<br />

! Bijlage 3f Voeg als bijlage toe: een beschouwing van de (mogelijk) negatieve gevolgen van het bodemenergiesysteem en<br />

hun omvang<br />

> Voorzie elke bijlage van<br />

het juiste nummer<br />

Overzicht bijlagen bij blad A4<br />

Vraag<br />

1b<br />

Benodigde bijlage<br />

Tabel<br />

onttrekkingsputten<br />

1d Beschouwing met<br />

onderbouwend rapport<br />

1e Beschouwing met<br />

onderbouwend rapport<br />

Toelichting<br />

2a Tabel infiltratieputten Gegevens van de infiltratieputten.<br />

Nummer<br />

Gegevens van de onttrekkingsputten. A4-1b<br />

Beschouwing van de mogelijk (negatieve) gevolgen van de onttrekking(en)<br />

aan de hand van de criteria zoals genoemd in de toelichting.<br />

Beschrijving van de voorgenomen maatregelen aan de hand van de criteria<br />

zoals genoemd in de toelichting.<br />

2d Analyserapport Rapport dat inzicht geeft in de samenstelling (relevante parameters) van het<br />

te infiltreren water.<br />

2e Beschouwing met<br />

onderbouwend rapport<br />

2f Beschouwing met<br />

onderbouwend rapport<br />

Beschouwing van de mogelijk (negatieve) gevolgen van de infiltratie(s) aan<br />

de hand van de criteria zoals genoemd in de toelichting.<br />

Beschrijving van de voorgenomen maatregelen aan de hand van criteria<br />

zoals genoemd in de toelichting.<br />

3e Analyserapport Rapport dat inzicht geeft in de samenstelling (relevante parameters) van het<br />

in de bodem te brengen water.<br />

3f Beschouwing met<br />

onderbouwend rapport<br />

Beschouwing van de mogelijk (negatieve) gevolgen van het<br />

bodemenergiesysteem aan de hand van de criteria zoals genoemd in de<br />

toelichting.<br />

A4-1d<br />

A4-1e<br />

A4-2a<br />

A4-2d<br />

A4-2e<br />

A4-2f<br />

A4-3e<br />

A4-3f


Gebruik zo nodig een<br />

aparte bijlage<br />

> Gebruik zo nodig een<br />

aparte bijlage<br />

! Bijlage<br />

! Bijlage<br />

Aanvraag<br />

24 van 34<br />

Watervergunning<br />

A5. Water in een oppervlaktewaterlichaam brengen of eraan onttrekken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

A5. Water in een oppervlaktewaterlichaam<br />

brengen of eraan onttrekken<br />

Inleiding<br />

Vul dit onderdeel in als u grote hoeveelheden water in een oppervlaktewaterlichaam wilt lozen of<br />

daaraan grote hoeveelheden wilt onttrekken. Afhankelijk van de hoeveelheden water die u wilt lozen<br />

of onttrekken en van de criteria die de waterbeheerder hanteert kunt u volstaan met een melding of<br />

heeft u een <strong>watervergunning</strong> nodig. Raadpleeg bij twijfel de bevoegde instantie.<br />

Als bij de vraag een toelichting (i) of een bijlage (!) hoort, dan is dit aangegeven. Toelichtingen (i)<br />

staan op een apart toelichtingenblad.<br />

1 Noodzaak<br />

1a Geef aan wat de noodzaak is van het brengen van water in een oppervlaktewaterlichaam<br />

2 In- en uitstroomvoorzieningen<br />

2a Vul in de tabel gegevens van de in- en uitstroomvoorzieningen in<br />

Instroomvoorziening<br />

Pompcapaciteit (m³/uur) | |<br />

Afmetingen<br />

Lengte (m)<br />

Breedte x hoogte (m) of<br />

Diameter (m)<br />

Ligging<br />

Diepte (m)<br />

| |<br />

| |<br />

| |<br />

| |<br />

Afstand t.o.v. oever (m) | |<br />

Uitstroomvoorziening<br />

2b Voeg als bijlage toe: een tekening met de ligging van de in- en uitstroomvoorzieningen<br />

3 Hoeveelheid<br />

3a Vul in de tabel per periode de maximaal te onttrekken of te lozen waterhoeveelheden in<br />

Lozing (max. m 3 /uur)<br />

Onttrekking (max. m 3 /uur)<br />

Voorjaar (1/3 – 31/5) Zomer (1/6 – 31/8) Najaar (1/9 – 30/11) Winter (1/12 – 28/2)<br />

|<br />

|<br />

3b Hoe worden de onttrokken en geloosde hoeveelheden water vastgesteld?<br />

Debietmeting<br />

Pompcapaciteit x draaiuren<br />

Schatting<br />

Anders, namelijk:<br />

|<br />

|<br />

3c Voeg als bijlage toe: een rapport dat een beschrijving bevat van de maatregelen om visintrek tegen te gaan<br />

|<br />

|<br />

|<br />

|


Voorzie elke bijlage van<br />

het juiste nummer<br />

Aanvraag<br />

Overzicht bijlagen bij blad A5<br />

Vraag<br />

Benodigde bijlage<br />

Toelichting<br />

25 van 34<br />

Watervergunning<br />

A5. Water in een oppervlaktewaterlichaam brengen of eraan onttrekken<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Aanvraag<br />

1a Omschrijving Onderbouwing van de noodzaak van lozen in een oppervlaktewaterlichaam.<br />

2a Tabel Gegevens van in-en uitstroomvoorzieningen .<br />

2b Tekening in- en<br />

uitstroomvoorzieningen<br />

Schets van de ligging van de in- en uitstroomvoorzieningen, inclusief de<br />

hoek ten opzichte van de stroomrichting. Geef op de tekening ook de<br />

monsterpunten aan.<br />

3c Rapport maatregelen Onderbouwend rapport dat een beschrijving bevat van de maatregelen om<br />

visintrek tegen te gaan. Maatregelen zijn bijvoorbeeld: roosters<br />

(roosterdiameter vermelden), zeven (maaswijdte vermelden), en een<br />

terugvoersysteem voor vissen.<br />

Nummer<br />

A5-1a<br />

A5-2a<br />

A5-2b<br />

A5-3c


Bijlage 1<br />

Addendum Aanvragen om uitvoeringsbesluiten ten behoeve van<br />

Wegaanpassingsbesluit A2 Urmond - Maasbracht en A2/A76<br />

Urmond - Geleen<br />

Dit addendum voorziet in de ondertekening van de <strong>aanvraag</strong> om<br />

<strong>watervergunning</strong> met betrekking tot de realisatie van:<br />

- pechhavens gedeeltelijk binnen de beschermingszone van watergangen<br />

in het beheergebied van waterschap Roer en Overmaas.<br />

2. Gegevens aanvrager (vergunninghouder)<br />

Naam en voorletters Staat der Nederlanden (ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat), namens deze, de Directeur Wegen en<br />

Verkeer de heer drs. D.F. Timmer, Rijkswaterstaat<br />

dienst Limburg<br />

Handtekening aanvrager<br />

Datum 14 juni 2010<br />

Maastricht


Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: mile6-5109116.002<br />

547<br />

12345<br />

25<br />

458<br />

528<br />

Hoge Kanaalweg<br />

Oude Postbaan<br />

475<br />

526<br />

Deze kaart is noordgericht<br />

Perceelnummer<br />

Huisnummer<br />

Kadastrale grens<br />

Voorlopige grens<br />

Bebouwing<br />

Overige topografie<br />

Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 2 maart 2010<br />

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers<br />

Verlengde Swentiboldweg<br />

461<br />

527<br />

Oude Postbaan<br />

Rijksweg A2/E9<br />

664<br />

Oude Postbaan<br />

Oude Postbaan<br />

124<br />

13<br />

574<br />

Swentiboldweg<br />

4<br />

Rijksweg A2/E9<br />

12<br />

14<br />

6<br />

665<br />

663<br />

534<br />

1<br />

666<br />

Swentiboldweg<br />

Rijksweg A2/E9<br />

0 m 40 m 200 m<br />

Schaal 1:4000<br />

2<br />

Kadastrale gemeente<br />

Sectie<br />

Perceel<br />

120<br />

Swentiboldweg<br />

575<br />

GELEEN<br />

I<br />

663<br />

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.<br />

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele<br />

eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.<br />

13<br />

553<br />

554<br />

555<br />

249<br />

180 181<br />

Swentiboldweg


Omgevingskaart Klantreferentie: mile6-5109116.002<br />

0 m 125 m 625 m<br />

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500<br />

Hier bevindt zich Kadastraal object GELEEN I 663<br />

Rijksweg A2 , GELEEN<br />

© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.


Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: mile6-5109116.002<br />

305<br />

401<br />

960<br />

1066<br />

12345<br />

25<br />

Heiveldweg<br />

400<br />

399<br />

Rijksweg A2/E9<br />

Deze kaart is noordgericht<br />

Perceelnummer<br />

Huisnummer<br />

Kadastrale grens<br />

Voorlopige grens<br />

Bebouwing<br />

Overige topografie<br />

Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 2 maart 2010<br />

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers<br />

398<br />

1249<br />

619<br />

572<br />

620<br />

0 m 20 m 100 m<br />

Schaal 1:2000<br />

Kadastrale gemeente<br />

Sectie<br />

Perceel<br />

627<br />

571<br />

639<br />

626<br />

570<br />

413<br />

LIMBRICHT<br />

D<br />

620<br />

568<br />

417<br />

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.<br />

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele<br />

eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.<br />

Rijstraat<br />

628<br />

Rijstraat<br />

412<br />

629<br />

573<br />

630<br />

490<br />

102<br />

623<br />

453<br />

415<br />

625<br />

622<br />

25<br />

616


Omgevingskaart Klantreferentie: mile6-5109116.002<br />

0 m 125 m 625 m<br />

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500<br />

Hier bevindt zich Kadastraal object LIMBRICHT D 620<br />

RIJKSWG A2 , LIMBRICHT<br />

© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.


52A<br />

Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: mile6-5109116.002<br />

54<br />

1506 1411<br />

1601 1599<br />

57<br />

24 22<br />

54A<br />

1256<br />

59<br />

12345<br />

25<br />

14<br />

1413<br />

1624<br />

1625<br />

374<br />

20 18A<br />

392<br />

Kempstraat<br />

58<br />

18 16<br />

Bergstraat<br />

13<br />

391<br />

376<br />

13A<br />

15<br />

Rijstraat<br />

12 10<br />

Bergstraat<br />

Rijstraat<br />

11A11B<br />

9B9A<br />

1108 381 380<br />

382<br />

1500<br />

390<br />

1499<br />

389<br />

1389<br />

387<br />

Deze kaart is noordgericht<br />

Perceelnummer<br />

Huisnummer<br />

Kadastrale grens<br />

Voorlopige grens<br />

Bebouwing<br />

Overige topografie<br />

Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 2 maart 2010<br />

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers<br />

11<br />

9<br />

1273<br />

383<br />

1276<br />

1275<br />

1162 1164<br />

1163<br />

384<br />

386<br />

625<br />

Rijksweg A2/E9<br />

Rijstraat<br />

1562<br />

1560<br />

385<br />

624<br />

1286<br />

1166<br />

378<br />

Rijstraat<br />

577<br />

Rijstraat<br />

1577<br />

631<br />

578<br />

0 m 25 m 125 m<br />

Schaal 1:2500<br />

1881<br />

Kadastrale gemeente<br />

Sectie<br />

Perceel<br />

2311<br />

Rijksweg A2/E9<br />

579<br />

1883<br />

LIMBRICHT<br />

D<br />

631<br />

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.<br />

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele<br />

eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.<br />

16A<br />

2310<br />

Rijstraat<br />

18<br />

1063<br />

Kattebroekerbeekje<br />

618<br />

634<br />

581<br />

1061<br />

632<br />

583<br />

3


Omgevingskaart Klantreferentie: mile6-5109116.002<br />

0 m 125 m 625 m<br />

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500<br />

Hier bevindt zich Kadastraal object LIMBRICHT D 631<br />

SLAKKENWG , BORN<br />

© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.


Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: mile6-5109116.002<br />

1559<br />

2941<br />

3061<br />

12345<br />

25<br />

140<br />

Hans-Venkebeek<br />

251<br />

3060<br />

141<br />

250<br />

142<br />

1045<br />

143<br />

144<br />

1046<br />

145<br />

Deze kaart is noordgericht<br />

Perceelnummer<br />

Huisnummer<br />

Kadastrale grens<br />

Voorlopige grens<br />

Bebouwing<br />

Overige topografie<br />

146<br />

Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 2 maart 2010<br />

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers<br />

176<br />

Rijksweg A2/E9<br />

Grote Wegersweg<br />

177<br />

174<br />

952<br />

178<br />

0 m 20 m 100 m<br />

Schaal 1:2000<br />

158<br />

Kadastrale gemeente<br />

Sectie<br />

Perceel<br />

163<br />

159<br />

951<br />

149<br />

164<br />

161<br />

160<br />

BORN<br />

I<br />

174<br />

157<br />

1492<br />

162<br />

165<br />

1493<br />

168<br />

171<br />

166<br />

1494<br />

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.<br />

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele<br />

eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.<br />

167<br />

1495


Omgevingskaart Klantreferentie: mile6-5109116.002<br />

0 m 125 m 625 m<br />

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500<br />

Hier bevindt zich Kadastraal object BORN I 174<br />

IN BOSCHKEN , BORN<br />

© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.


Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: mapl5109116.002<br />

Paalweg<br />

12345<br />

25<br />

Martinusstraat<br />

Panneshofstraat<br />

Munnikstraat<br />

Leonard Langweg<br />

Grote Dries<br />

Grote Dries<br />

Maaseikerweg<br />

Martinusstraat<br />

Grote Dries<br />

Deze kaart is noordgericht<br />

Perceelnummer<br />

Huisnummer<br />

Kadastrale grens<br />

Voorlopige grens<br />

Bebouwing<br />

Overige topografie<br />

Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 3 maart 2010<br />

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers<br />

Grote Dries<br />

Kloosterstraat<br />

Panneshofstraat<br />

Grote Dries<br />

Eugeniahof<br />

Molenveldweg<br />

Kloosterstraat<br />

Nieuwe Weideweg<br />

Grote Dries<br />

Kleine Laakweg<br />

Grote Dries<br />

Grote Dries<br />

Kleine Dries<br />

Holtummer Markt<br />

Kleine Laakweg<br />

Grote Dries<br />

Kleine Dries<br />

Elzenbroekerweg<br />

Geleenbeek<br />

Kamer<br />

Kamer<br />

Rijksweg A2/E9<br />

2016<br />

Kamer<br />

Geleenbeek<br />

Scheidstraat<br />

0 m 45 m 225 m<br />

Kamer<br />

Schaal 1:4500<br />

Holtummerweg<br />

Kadastrale gemeente<br />

Sectie<br />

Perceel<br />

Grote Allee<br />

Scheidtstraat<br />

SUSTEREN<br />

G<br />

2016<br />

Elzenbroekerweg<br />

Holtummerweg<br />

Holtummerweg<br />

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.<br />

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele<br />

eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.<br />

Scheidstra


Omgevingskaart Klantreferentie: mapl5109116.002<br />

0 m 125 m 625 m<br />

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500<br />

Hier bevindt zich Kadastraal object SUSTEREN G 2016<br />

ELZENBROEK , BORN<br />

© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.


Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: mile6-5109116.002<br />

3<br />

1 1A<br />

2<br />

12345<br />

25<br />

Nieuwe Weideweg<br />

1076<br />

1018<br />

Deze kaart is noordgericht<br />

Perceelnummer<br />

Huisnummer<br />

Kadastrale grens<br />

Voorlopige grens<br />

Bebouwing<br />

Overige topografie<br />

Geleenbeek<br />

Nieuwe Weideweg<br />

Geleenbeek<br />

1136<br />

Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 2 maart 2010<br />

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers<br />

9<br />

1<br />

10<br />

12<br />

5 8<br />

4<br />

3<br />

Rijksweg A2/E9<br />

1921<br />

1922<br />

11<br />

2<br />

1<br />

7<br />

1920<br />

Geleenbeek<br />

Kamerstraat<br />

1923<br />

6838<br />

1<br />

1924<br />

840<br />

837<br />

Rijksweg A2/E9<br />

839<br />

0 m 25 m 125 m<br />

Geleenbeek<br />

Kamerstraat<br />

Geleenbeek<br />

Schaal 1:2500<br />

1919<br />

Kadastrale gemeente<br />

Sectie<br />

Perceel<br />

Kamer<br />

1925<br />

1926<br />

1972<br />

1927<br />

SUSTEREN<br />

G<br />

1923<br />

1928<br />

1929<br />

Scheidstraat<br />

1934<br />

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.<br />

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele<br />

eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.<br />

1930 1931<br />

1935


Omgevingskaart Klantreferentie: mile6-5109116.002<br />

0 m 125 m 625 m<br />

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500<br />

Hier bevindt zich Kadastraal object SUSTEREN G 1923<br />

RYKSWG A2 , ROOSTEREN<br />

© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.


Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: mile6-5109116.002<br />

Geleenbeek<br />

12345<br />

25<br />

120<br />

106<br />

Geleenbeek<br />

2A<br />

Gebroek<br />

Deze kaart is noordgericht<br />

Perceelnummer<br />

Huisnummer<br />

Kadastrale grens<br />

Voorlopige grens<br />

Bebouwing<br />

Overige topografie<br />

30<br />

Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 2 maart 2010<br />

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers<br />

154<br />

1725<br />

105<br />

91<br />

Gebroek<br />

1727<br />

90<br />

90<br />

Rijksweg A2/E9<br />

91<br />

92<br />

1890 1893<br />

1891<br />

0 m 20 m 100 m<br />

Schaal 1:2000<br />

Kamerstraat<br />

Geleenbeek<br />

Kadastrale gemeente<br />

Sectie<br />

Perceel<br />

1892<br />

1894<br />

795<br />

Gebroekweg<br />

SUSTEREN<br />

G<br />

1890<br />

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.<br />

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele<br />

eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.<br />

Kamerstraat<br />

767<br />

794<br />

793<br />

1897<br />

1898


Omgevingskaart Klantreferentie: mile6-5109116.002<br />

0 m 125 m 625 m<br />

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500<br />

Hier bevindt zich Kadastraal object SUSTEREN G 1890<br />

Kamer , SUSTEREN<br />

© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.


Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: mile6-5109116.002<br />

1340<br />

115<br />

109<br />

12345<br />

25<br />

108<br />

Deze kaart is noordgericht<br />

Perceelnummer<br />

Huisnummer<br />

Kadastrale grens<br />

Voorlopige grens<br />

Bebouwing<br />

Overige topografie<br />

1338<br />

Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 2 maart 2010<br />

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers<br />

1583<br />

1459 749<br />

1254<br />

Geleenbeek<br />

1584<br />

926<br />

5<br />

Baakhoverweg<br />

4<br />

1341<br />

738<br />

841<br />

730<br />

747<br />

Baakhoversteeg<br />

754<br />

0 m 20 m 100 m<br />

Schaal 1:2000<br />

3<br />

Kadastrale gemeente<br />

Sectie<br />

Perceel<br />

7<br />

750<br />

8<br />

846<br />

751<br />

752<br />

609<br />

729<br />

9<br />

723<br />

Geleenbeek<br />

610<br />

753<br />

ROOSTEREN<br />

F<br />

926<br />

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.<br />

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele<br />

eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.<br />

10<br />

11<br />

737<br />

728<br />

1<br />

724<br />

588 587 745<br />

746<br />

1188<br />

586<br />

585<br />

611<br />

727<br />

608<br />

606<br />

607<br />

602<br />

12<br />

1635<br />

Baakhoven


Omgevingskaart Klantreferentie: mile6-5109116.002<br />

0 m 125 m 625 m<br />

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500<br />

Hier bevindt zich Kadastraal object ROOSTEREN F 926<br />

RIJKSWG , ROOSTEREN<br />

© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.


Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: mile6-5109116.002<br />

12345<br />

25<br />

Deze kaart is noordgericht<br />

Perceelnummer<br />

Huisnummer<br />

Kadastrale grens<br />

Voorlopige grens<br />

Bebouwing<br />

Overige topografie<br />

990<br />

Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 2 maart 2010<br />

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers<br />

848<br />

991<br />

0 m 20 m 100 m<br />

Schaal 1:2000<br />

845<br />

992<br />

Kadastrale gemeente<br />

Sectie<br />

Perceel<br />

846<br />

ECHT<br />

AC<br />

848<br />

993<br />

996<br />

995<br />

994<br />

997<br />

1085<br />

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.<br />

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele<br />

eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.<br />

1086<br />

2<br />

3<br />

998<br />

950<br />

951<br />

952<br />

1


Omgevingskaart Klantreferentie: mile6-5109116.002<br />

0 m 125 m 625 m<br />

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500<br />

Hier bevindt zich Kadastraal object ECHT AC 848<br />

MOLENBEEK , ECHT<br />

© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.


Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: mile6-5109116.002<br />

12345<br />

25<br />

851<br />

Deze kaart is noordgericht<br />

Perceelnummer<br />

Huisnummer<br />

Kadastrale grens<br />

Voorlopige grens<br />

Bebouwing<br />

Overige topografie<br />

Bellekeweg<br />

852<br />

Voor een eensluidend uittreksel, ROERMOND, 2 maart 2010<br />

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers<br />

853<br />

854<br />

855<br />

0 m 20 m 100 m<br />

Schaal 1:2000<br />

Kadastrale gemeente<br />

Sectie<br />

Perceel<br />

856<br />

1047 908<br />

2<br />

ECHT<br />

AC<br />

854<br />

1048<br />

858<br />

859<br />

910<br />

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.<br />

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele<br />

eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.<br />

909<br />

860<br />

899 898<br />

1214<br />

857<br />

891<br />

907


Omgevingskaart Klantreferentie: mile6-5109116.002<br />

0 m 125 m 625 m<br />

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500<br />

Hier bevindt zich Kadastraal object ECHT AC 854<br />

BELLEKE , ECHT<br />

© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.


OWAB/MER A2 Maasbracht -<br />

Geleen<br />

Watertoets<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

februari 2010<br />

definitief


OWAB/MER A2 Maasbracht -<br />

Geleen<br />

Watertoets<br />

dossier : B0086-54-001<br />

registratienummer : LI20100439<br />

versie : 4<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

februari 2010<br />

definitief<br />

© DHV B.V. Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt d.m.v. drukwerk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande<br />

schriftelijke toestemming van DHV B.V., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.<br />

Het kwaliteitssysteem van DHV B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.


DHV B.V.<br />

INHOUD BLAD<br />

1 INLEIDING 2<br />

1.1 Aanleiding 2<br />

1.2 Plan op hoofdlijn 2<br />

1.3 Watertoets 6<br />

1.4 Proces van de watertoets 7<br />

1.5 Verwerking van opmerkingen op watertoets 8<br />

1.6 Verwerking van opmerkingen van pré – wateradvies 10<br />

2 BELEIDSKADER WATER 11<br />

3 GEBIEDSBESCHRIJVING 14<br />

3.1 Situatie 14<br />

3.2 Hoogteligging 15<br />

3.3 Bodemopbouw 15<br />

3.4 Grondwater 16<br />

3.5 Waterhuishouding 18<br />

3.6 Transportsysteem 18<br />

3.7 Huidige afwatering A2 19<br />

4 TOEKOMSTIG WATERSYSTEEM 20<br />

4.1 Inleiding 20<br />

4.2 Waterkwantiteit 20<br />

4.3 Waterkwaliteit 24<br />

4.4 Oppervlaktewater 25<br />

4.5 Grondwater 27<br />

4.6 Beheer en onderhoud 28<br />

5 COLOFON 29<br />

BIJLAGEN<br />

1 Pré-wateradvies van waterschap Roer en Overmaas<br />

2 Beleidskader water<br />

3 Overzicht hoogteligging plangebied<br />

4 Overzichtstekening waterlopen in plangebied<br />

5 Overzichtstekeningen van de pechhavens<br />

6 Overzichtstekening van het deeltraject Urmond – Geleen<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 1 -


1 INLEIDING<br />

1.1 Aanleiding<br />

DHV B.V.<br />

De A2 tussen Maasbracht en Geleen ondervindt doorstromingsproblemen. Met regelmaat staan hier files<br />

en door de sterke groei van het (vracht)verkeer op de A2 zullen de problemen nog verder toenemen. Deze<br />

toename wordt versterkt door de openstelling van de A73 zuid in 2008.<br />

Als tijdelijke oplossing voor het fileprobleem zal naar verwachting in 2011 een spitstrook worden<br />

aangebracht in noordelijke richting. De structurele oplossing is door de minister doorgeschoven naar de<br />

periode 2016-2018, afhankelijk van de groei van het verkeer. Maar het wachten op deze structurele<br />

oplossing is op grond van de sterke groei van het (vracht)verkeer op de A2 maatschappelijk niet<br />

verantwoord.<br />

Naar aanleiding van de Commissie Elverding is door het kabinet ingestemd met het versnellen van 30<br />

projecten door middel van de Spoedaanpak Wegen. De Spoedaanpak bestaat uit het aanpakken van deze<br />

30 projecten met behulp van de Wet Versnelling Besluitvorming Wegprojecten. De doelstelling van het<br />

programma spoedaanpak is dat voor 1 mei 2011 van alle 30 projecten de realisatiefase is gestart (dit wil<br />

zeggen de schop in de grond) en minimaal 10 van deze projecten zijn opengesteld. Het project A2<br />

Maasbracht – Geleen valt onder de gewijzigde Spoedwet. Hiervoor geldt dat in 2011 wordt gestart met de<br />

realisatie en in 2013 de weg wordt opengesteld.<br />

1.2 Plan op hoofdlijn<br />

Het voornemen van de Minister van Verkeer en Waterstaat betreft het aanpassen en uitbreiden van de<br />

bestaande infrastructuur. Het voornemen is op hoofdlijn in te delen in twee verschillende deeltrajecten:<br />

– Deeltraject één betreft de aanleg van een spitsstrook tussen aansluiting Urmond en knooppunt Het<br />

Vonderen in noordelijke rijrichting.<br />

– Deeltraject twee betreft de uitbreiding van de reguliere rijbaan met een permanente rijstrook en het<br />

aanpassen van het knooppunt Kerensheide.<br />

Het traject ligt binnen rijkseigendomgrenzen. Het plangebied grenst aan de gemeenten Echt-Susteren,<br />

Sittard-Geleen, Stein en Beek . In de volgende paragrafen wordt een toelichting gegeven per deeltraject.<br />

Afbeelding 1 geeft een overzicht van het project. Hieronder wordt een toelichting gegeven per deeltraject.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 2 -


Afbeelding 1: Overzicht plangebied.<br />

DHV B.V.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 3 -


DHV B.V.<br />

1. Spitsstrook Urmond – Vonderen in noordelijke rijrichting<br />

Het deeltraject spitsstrook aansluiting Urmond en knooppunt Het Vonderen is gelegen tussen<br />

hectometerpaal 239.1 en hectometerpaal 221.7. Dit deeltraject wordt de bestaande vluchtstrook als<br />

spitsstrook ingericht. Voor het waarborgen van de veiligheid worden er op dit deeltraject 17 pechhavens<br />

aangelegd. Voor de realisatie van de spitsstrook hoeft op hoofdlijn geen of minimale wegverharding te<br />

worden aangelegd.<br />

De hoofdrijbaan wordt gewijzigd van twee rijstroken en vluchtstrook naar twee rijstroken en een<br />

spitsstrook. De huidige ligging van de rijbanen en middenberm blijft hierbij zoveel mogelijk gehandhaafd.<br />

Bij het ontwerp van de spitsstrook wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de<br />

bestaande verharding. Eventuele verbreding vindt vooral plaats aan de buitenberm zijde.<br />

Op verschillende locaties ligt de weg hoger (tot ongeveer 5 meter) dan wel lager (tot ongeveer 4 meter)<br />

dan het aangrenzende land. Door het hoogteverschil is grondverzet noodzakelijk. Op diverse locaties zal<br />

grond moeten worden opgehoogd dan wel worden afgegraven, voornamelijk voor de aanleg van de<br />

pechhavens. Ook dient de bermsloot, die op veel plaatsen direct achter de geleiderail ligt, te worden<br />

aangepast dan wel verlegd.<br />

Overige wegaanpassingen<br />

Van hectometerpaal 223.4 tot hectometerpaal 222.9 ligt over een lengte van 500 meter aan de oostzijde<br />

van de A2 de verzorgingsplaats Bosserhof. De verzorgingsplaats is in 2007 gesloopt en in 2008, enkele<br />

honderden meters zuidelijker, opnieuw opgebouwd in verband met aanpassingen voor het<br />

verkeersknooppunt Het Vonderen en de aanpassingen aan de A73. Ten behoeve van de aanleg van de<br />

spitsstrook zullen aanpassingen aan de in- en uitvoegstrook ter hoogte van Bosserhof plaatsvinden. Dit<br />

geldt ook voor de in- en uitvoegstroken ter hoogte van verzorgingsplaats Swentibold, gelegen tussen<br />

hectometerpaal 236.8 en hectometerpaal 236.4.<br />

Openstelling spitsstrook<br />

De spitsstrook wordt opengesteld bij een verkeersaanbod van hoger dan 3000 voertuigen per uur. Indien<br />

de spitstrook opengesteld wordt, mogen de automobilisten met maximaal 100 kilometer per uur over de<br />

strook rijden. Ook op de andere rijstroken geldt dan deze maximumsnelheid. Als de strook dicht is, geldt<br />

de normale snelheid van 120 kilometer per uur. Vanwege het hoge percentage vrachtverkeer geldt bij een<br />

opengestelde spitsstrook een inhaalverbod voor vrachtwagens.<br />

Afbeelding 2: Situatie spitstrook gesloten Situatie spitsstrook open.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 4 -


DHV B.V.<br />

2. Extra reguliere rijstrook in beide rijrichtingen tussen aansluiting Urmond en aansluiting Geleen<br />

Het deeltraject tussen aansluiting Urmond en aansluiting Geleen is gelegen tussen hectometerpaal 239.1<br />

van de A2 en hectometerpaal 4.5 van de A76. Tussen Urmond en knooppunt Kerensheide vindt<br />

uitbreiding van de reguliere rijbaan van twee x drie rijstroken naar twee x drie rijstroken + weefvak +<br />

vluchtstrook. Tussen knooppunt Kerensheide en Geleen vindt uitbreiding plaats van twee x twee rijstroken<br />

naar twee x drie rijstroken + weefvak en vluchtstrook. Deze aanpassing houdt in dat de huidige<br />

vluchtstrook wordt ingericht als nieuwe rijstrook en een weefvak en een nieuwe vluchtstrook wordt<br />

toegevoegd. In dit deeltraject ligt ook het knooppunt Kerensheide. Voor de realisatie is maximaal 7,5 m<br />

extra wegverharding nodig.<br />

Hoogte wegligging en grondverzet<br />

Zowel de A2 als de A76 worden binnen dit deeltraject verbreed waardoor grondverzet nodig is. Net als in<br />

het deeltraject aansluiting Urmond – knooppunt Het Vonderen ligt de weg op afwisselende hoogte ten<br />

opzichte van het aangrenzende land, waardoor op diverse locaties grond moet worden afgegraven of<br />

worden toegevoegd.<br />

Aanpassingen knooppunt Kerensheide door middel van het toepassen van een fly-over<br />

In dit OWAB/MER wordt het knooppunt Kerensheide gedefinieerd als de ongelijkvloerse kruising tussen de<br />

A2 en de A76. In de huidige situatie rijdt het verkeer vanaf Urmond richting Geleen via het ‘derde’<br />

klaverblad (zie onderstaand figuur). In de huidige situatie wordt de capaciteit van de weg aanzienlijk<br />

beperkt, doordat er in de lus van het knooppunt niet met hoge snelheid gereden kan worden en het weven<br />

tussen de A2/A76 tijdens drukke periodes voor vertraging zorgt. In de nieuwe situatie verbetert deze<br />

situatie als gevolg van het aanleggen van een fly-over. De fly-over is een verbindingsweg tussen de A2 en<br />

de A76, die over de A2 en A76 heenloopt, waarbij de boogstraal zo groot mogelijk wordt gehouden voor<br />

een betere doorstroming. In de nieuwe situatie wordt de afslag bij hectometerpaal 240.8 zo aangepast, dat<br />

deze de toerit vormt voor de fly-over. De doorgaande weg (A2) sluit aan op de huidige aansluiting naar de<br />

A76 richting Stein. De toerit van de fly-over gaat ter hoogte van hectometerpaal 2.3w (A76) over de afrit<br />

van de A2 heen en sluit vervolgens ter hoogte van hectometerpaal 3.1x aan op de A76 richting Heerlen.<br />

De 2x2 rijbaan van de A76 wordt verbreed naar een 2x3 rijbaan en weervak en vluchtstrook. Dat houdt in<br />

dat het weefvak van de A76 naar de A2 in noordelijke rijrichting ook wordt verbreed. Er komt extra<br />

verharding aan de oostzijde van de weg bij.<br />

4<br />

3 2<br />

1<br />

Afbeelding 3: Huidige situatie Knooppunt Kerensheide Toekomstige situatie Knooppunt Kerensheide.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 5 -


DHV B.V.<br />

Hoogte wegligging en grondverzet<br />

De fly-over begint ter hoogte van hectometerpaal 240.8 op een hoogte van 63 meter boven NAP. Ter<br />

hoogte van hectometerpaal 2.6 gaat de weg op 71 meter boven NAP over de A76. De maximale hoogte<br />

van de fly-over ligt op 79 meter boven NAP (A76 ligt hier op 71 meter boven NAP), waarna de weg<br />

aansluit op de A76 op 63 meter boven NAP bij hectometerpaal 3.1x.<br />

Rondom het knooppunt Kerensheide vindt veel grondverzet plaatst. Op verschillende locaties wordt het<br />

baanlichaam verbreed en de taluds aangepast.<br />

Overige wegaanpassingen<br />

Het huidige klaverblad van knooppunt Kerensheide wordt zo aangepast dat het derde blad (van hmp<br />

241.2c tot 241.5m) komt te vervallen. De verharding van het derde klaverblad wordt verwijderd. Dit biedt<br />

mogelijkheden voor eventuele waterberging of mogelijk verplichte natuurcompensatie.<br />

1.3 Watertoets<br />

De commissie waterbeheer 21e eeuw heeft duidelijk gemaakt, dat we anders moeten omgaan met water<br />

en ruimte. De toegenomen en nog steeds groeiende verstedelijking en intensivering van het ruimtegebruik<br />

heeft de ruimte voor water sterk beperkt. Een nieuwe aanpak is vereist om de veiligheid voor de toekomst<br />

voldoende te kunnen waarborgen. De watertoets is het procesinstrument om het waterbeleid in de 21 e<br />

eeuw vorm te geven.<br />

De watertoets omvat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk<br />

beoordelen van de waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Dit betekent dat<br />

alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen worden gescreend op toepassing van integraal waterbeheer. De<br />

resultaten van de watertoets worden uiteindelijk vertaald in de waterparagraaf van het ruimtelijk plan.<br />

Watertoetsproces en wetgeving<br />

Het watertoetsproces bestaat sinds 2001 met het ondertekenen van de startovereenkomst Waterbeheer in<br />

de 21ste eeuw. Sinds 2003 is het opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) dat met ingang van<br />

1 juli 2008 is herzien, gelijktijdig met de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het watertoetsproces is wettelijk<br />

verplicht bij alle relevante ruimtelijke plannen, zoals een bestemmingsplan, een inpassingsplan, een<br />

projectbesluit, etc. In de bestuurlijke notitie en de handreiking watertoets, die in oktober 2001 zijn<br />

verschenen, staat beschreven hoe het watertoetsproces werkt. Het Nationaal Bestuursakkoord Water<br />

(NBW), getekend op 2 juli 2003, vervangt de Startovereenkomst. In het Nationaal Bestuursakkoord Wateractueel<br />

(2008) is wederom afgesproken om het watertoetsproces te doorlopen bij alle<br />

waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten van rijk, provincies en gemeenten.<br />

In de Bestuurlijke Notitie Watertoets is ook afgesproken om een watertoetsproces te volgen bij<br />

beslissingen met een grote ruimtelijke impact, zoals besluiten volgens de Tracéwet, de Spoedwet<br />

wegverbreding, de Landinrichtingswet en de Ontgrondingenwet.<br />

Spoedwet wegverbreding<br />

Het watertoetsproces is ook van toepassing op de projecten die worden uitgevoerd in het kader van de<br />

Spoedwet wegverbreding. Het doel van de Spoedwet is versneld aanpakken van een aantal<br />

congestieknelpunten. Deze wet vereenvoudigt en bespoedigt procedures, waardoor de capaciteit van een<br />

aantal hoofdwegen snel kan worden vergroot. Het ontwerp wegaanpassingsbesluit (OWAB) en de<br />

benodigde vergunningaanvragen worden eenmalig en tegelijkertijd ter inzage gelegd (6 weken). Tegen het<br />

genomen besluit kan in beroep worden gegaan. Het ontwerp wegaanpassingsbesluit bevat een<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 6 -


DHV B.V.<br />

beschrijving van het project met kaarten waarop het project is aangeduid en een beschrijving van de<br />

gevolgen van het project. Voor het beschrijven van de milieugevolgen wordt gebruik gemaakt van een<br />

m.e.r. (indien de ingreep m.e.r.-plichtig is) dan wel een milieutoets.<br />

Vroegtijdig contact met waterbeheerder<br />

Voor de snelle afhandeling van de procedure krijgt de initiatiefnemer een aantal aanbevelingen over hoe<br />

met de waterbeheerders om te gaan. Vroegtijdig bestuurlijk contact, heldere afspraken en strakke regie<br />

zijn hierin de sleutelbegrippen. De waterbeheerders kunnen hieraan vanuit hun rol en verantwoordelijkheid<br />

bijdragen door duidelijk te weten wat ze willen, goede onderlinge afspraken te maken, een aanspreekpunt<br />

aan te wijzen en de bestuurlijke afdekking vroegtijdig intern te organiseren. Aan de waterbeheerders zal<br />

ook vaak worden gevraagd om, indien nodig, parallel aan het watertoetsproces vergunningaanvragen mee<br />

te laten lopen. Dit vraagt om goede interne organisatie en coördinatie. Bedacht moet worden dat de<br />

formele aanvragen wel bij het OWAB ter inzage gelegd moeten worden en dat de verplichte<br />

coördinatieregeling van de spoedwet gevolgd dient te worden. Naar de aard van de spoedwetprojecten<br />

worden weinig technisch/inhoudelijke complicaties verwacht als gevolg van de toepassing van de<br />

watertoets.<br />

1.4 Proces van de watertoets<br />

Tijdens de watertoets heeft afstemming plaatsgevonden met de waterbeheerders. Onderstaande is<br />

aangegeven welke afstemming heeft plaatsgevonden:<br />

– Op 16 juni 2009 heeft een startoverleg met de waterbeheerders, RWS, provincie Limburg en<br />

waterschap Roer en Overmaas plaatsgevonden. Het doel van het startoverleg was de<br />

waterbeheerders op te hoogte te stellen van het voornemen van het project, een nadere toelichting<br />

te geven op het project, mogelijk knelpunten te signaleren en de uitgangspunten randvoorwaarden<br />

ten aanzien van water te benoemen.<br />

– Op 28 juli 2009 is de concept rapportage van de watertoets en waterparagraaf ter beoordeling<br />

verstuurd naar de waterbeheerders.<br />

– Op 3 augustus 2009 heeft de provincie per email aangegeven geen opmerkingen te hebben op de<br />

concept rapportage van de watertoets en waterparagraaf.<br />

– Op 4 september 2009 heeft het waterschap Roer en Overmaas de opmerkingen op de concept<br />

rapportage van de watertoets en waterparagraaf per email aangeleverd. Voor nader opmerkingen<br />

en de verwerking ervan verwijzen wij u naar paragraaf 1.5.<br />

– Eveneens op 4 september 2009 heeft RWS de opmerkingen op de concept rapportage van de<br />

watertoets en waterparagraaf per email aangeleverd. De opmerkingen betreffen veelal tekstuele<br />

opmerkingen en zijn hierdoor niet verder in detail beschreven.<br />

– Op 15 september 2009 is de aangepaste watertoets en waterparagraaf ter beoordeling verstuurd<br />

naar het waterschap Roer en Overmaas en RWS.<br />

– Middels schrijven, d.d. 28 september 2009 heeft het waterschap Roer en Overmaas een préwateradvies<br />

opgesteld. Voor nader opmerkingen en de verwerking ervan verwijzen wij u naar<br />

paragraaf 1.6.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 7 -


1.5 Verwerking van opmerkingen op watertoets<br />

DHV B.V.<br />

Op 28 juli 2009 is de concept rapportage van de watertoets (LI20092593) en waterparagraaf (LI20092594)<br />

per email verstuurd naar het waterschap Roer en Overmaas. De opmerkingen op de watertoets en<br />

waterparagraaf heeft het waterschap op 4 september 2009 per email verstuurd naar DHV.<br />

Onderstaand zijn de opmerkingen van het waterschap weergegeven. Aanvullende is aangegeven hoe de<br />

opmerkingen zijn verwerkt in de watertoets. Indien wijziging naar aanleiding van een opmerking niet<br />

mogelijk is, is aangegeven waarom niet.<br />

Opmerking waterschap:<br />

Ten aanzien van het grondwaterbeschermingsgebied worden door de provincie voorwaarden gesteld aan<br />

infiltratie, waaronder het toepassen van niet-uitlogende bouwmaterialen niet gewenst is. In hoeverre wordt<br />

hieraan tegemoet gekomen als het gaat om al dan niet verzinkte vangrails, verkeersportalen en –borden.<br />

Verwerking opmerking in watertoets:<br />

In de rapportage is middels kilometrering aangegeven welk deel van de A2 gelegen is in het<br />

grondwaterbeschermingsgebied Roosteren. Hieruit blijkt dat de pechhavens 10 tot en 15 gelegen zijn in<br />

het grondwaterbeschermingsgebied. Ter plaatse van deze pechhavens zullen nieuwe geleiderails en<br />

verkeersborden worden aangebracht. Aangezien de omvang hiervan beperkt is, zal RWS ter plaatse<br />

alsnog de reguliere verzinkte geleiderails en verkeersborden plaatsen. In de structurele oplossing 2016-<br />

2018 zal RWS er voor kiezen om ter plaatse van het grondwaterbeschermingsgebied geen uitlogende<br />

materialen aan te brengen.<br />

Opmerking waterschap:<br />

In de rapportage wordt verwezen naar een bijlage met een overzicht van de waterlopen. Deze bijlage<br />

ontbreekt. Het is wenselijk om een overzichtstekening met alle waterlopen en alle pechhavens toe te<br />

voegen aan de rapportage.<br />

Verwerking opmerking in watertoets:<br />

Een overzichtstekening met de waterlopen en pechhavens is als bijlage 4 aan deze rapportage<br />

toegevoegd.<br />

Opmerking waterschap:<br />

De waterbeheerders hanteren als uitgangspunt dat bergingsvoorzieningen binnen 24 uur weer<br />

beschikbaar zijn voor een volgende neerslaggebeurtenis. Dit betekent dat inzicht nodig is in de<br />

leeglooptijd/infiltratiecapaciteit of dat de voorzieningen moeten worden overgedimensioneerd.<br />

Verwerking opmerking in watertoets:<br />

De lediging van de bermsloten geschiedt nu veelal middels infiltratie. Om aan te kunnen tonen dat de<br />

bergingen middels infiltratie binnen 24 uur leeg zijn, dient beschikking te zijn over de doorlatendheid van<br />

de bodem ter plaatse van de greppels. Rijkswaterstaat beschikt echter niet over deze gegevens. In het<br />

kader hiervan is op basis van de aanwezige bodemgesteldheid een schatting gemaakt van de K-waarde<br />

(doorlatendheid van de ondergrond). Op basis hiervan is de ledigingstijd van de bermsloten bepaald.<br />

In de praktijk treden er geen problemen op met de lediging. De bermsloten blijven niet lang vol staat en er<br />

treedt geen wateroverlast op op de aangrenzende percelen. Aangezien de toename van verhard oppervlak<br />

ter plaatse van de pechhavens gering is, is de verwachting dat dit nagenoeg geen invloed heeft op de<br />

ledingstijds van de bermsloten.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 8 -


DHV B.V.<br />

Opmerking waterschap:<br />

Pechhaven 5 ligt ter plekke van de kruising met de Hons-Venkebeek (beschermingszone 5 m). De aanleg<br />

van de pechhaven maakt waarschijnlijk de verlenging van de duiker nodig. Hiervoor is een ontheffing van<br />

het waterschap nodig. De voorkeur heeft echter het verplaatsen van de pechhaven.<br />

Verwerking opmerking in watertoets:<br />

Het opschuiven van pechhaven 5 in noordelijk richting is niet mogelijk in verband met aanwezig kunstwerk<br />

Verschuiven van de pechhaven in zuidelijk richting is eveneens niet mogelijk aangezien ter plaatse een<br />

relatie is met de aanwezige portalen en signalering.<br />

Indien grondaankoop niet gerealiseerd kan worden, wordt voor pechhaven 5 uitgegaan van een rechte<br />

wand. De verwachting is dat een verlenging van de duiker dan niet nodig zal zijn. Mogelijk is het een optie<br />

om sowieso van deze situatie (rechte wand) uit te gaan. Uit de financiële afweging blijkt echter dat<br />

grondaankoop en verlenging van de duiker gunstiger zijn dan het plaatsen van een rechte wand met een<br />

gemiddelde hoogte van 6 m over een lengte van circa 110 m. Vooralsnog in afwachting van verdere<br />

onderhandelingen met grondaankopers houdt RWS vast aan het huidige ontwerp.<br />

Opmerking waterschap:<br />

Ter plaatse van pechhaven 9 en 10 is de ruimte tussen de pechhaven en de Geleenbeek kleiner dan 5 m.<br />

Hiermee komt de beschermingszone van 5 m in het geding en is een ontheffing van het waterschap nodig.<br />

De voorkeur heeft echter het verplaatsen van de pechhaven of, indien dit mogelijk is, het verleggen van de<br />

beek.<br />

Verwerking opmerking in watertoets:<br />

Aangezien de Geleenbeek over een lang traject parallel loopt aan de A2 is verplaatsing van de<br />

pechhavens 9 en 10 over enkele honderden meters noodzakelijk om ruimte van minimaal 5 m tussen de<br />

pechhavens en Geleenbeek te waarborgen. Dit is niet mogelijk gezien de veiligheid van de weggebruiker.<br />

Er is een verplichting om minimaal elke 1000 m een pechhaven aan te leggen. Daarnaast is er wederom<br />

een relatie tot de portalen met signalering.<br />

Aangezien het een geringe lengte betreft zal de beschermingszone van de Geleenbeek marginaal in het<br />

geding zijn. Het verleggen van de beek staat hiermee niet in verhouding van de aanleg van de<br />

pechhavens. Bij de structurele oplossing 2016-2018 zal het verleggen van de Geleenbeek wel aan de orde<br />

zijn.<br />

Opmerking waterschap:<br />

Ter plaatse van pechhaven 15 is de ruimte tussen de pechhaven en de Middelsgraaf kleiner dan 5 m.<br />

Hiermee komt de beschermingszone van 5 m in het geding en is een ontheffing van het waterschap nodig.<br />

Daarom is ook voor deze pechhaven een andere locatie aan te bevelen of het aanvragen van een<br />

ontheffing.<br />

Verwerking opmerking in watertoets:<br />

Het opschuiven van pechhaven 15 in noordelijk richting is niet mogelijk aangezien de Middelsgraaf ter<br />

plaatse parallel ligt aan de A2. De beschermingszone van 5 m wordt hiermee ook niet gehaald.<br />

Verschuiven van de pechhaven in zuidelijk richting is eveneens niet mogelijk aangezien ter plaatse een<br />

relatie is met de aanwezige portalen en signalering.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 9 -


1.6 Verwerking van opmerkingen van pré – wateradvies<br />

DHV B.V.<br />

Op 28 juli 2009 is de concept rapportage van de watertoets (LI20092593) en waterparagraaf (LI20092594)<br />

per email verstuurd naar het waterschap Roer en Overmaas. De opmerkingen op de watertoets en<br />

waterparagraaf heeft het waterschap op 4 september 2009 per email verstuurd naar DHV.<br />

In paragraaf 1.5 is aangegeven hoe de opmerkingen van het waterschap zijn verwerkt in de watertoets.<br />

De aangepaste watertoets (LI20093023) en waterparagraaf (LI20093024) is wederom op 15 september<br />

2009 ter beoordeling aan het waterschap verstuurd. Op basis hiervan heeft het waterschap een préwateradvies<br />

opgesteld. In dit pré-wateradvies geeft het waterschap aan dat de opmerkingen uit de email<br />

van 4 september 2009 correct zijn verwerkt. Aanvullend heeft het waterschap enkele aanvullende<br />

opmerkingen geplaatst. Onderstaand is aangegeven hoe deze verwerkt zijn het deze watertoets. Het préwateradvies<br />

is als bijlage 1 aan deze watertoets toegevoegd.<br />

In het pré-wateradvies heeft het waterschap aan dat uit de waterparagraaf blijkt dat het verplaatsen van de<br />

pechhavens 5, 9, 10 en 15, die gelegen zijn in de beschermingszone van de watergangen, niet mogelijk is.<br />

Dit betekent dat met de aanleg van deze pechhavens aantasting van de bestaande ruimte voor water<br />

plaats vindt. Aangezien dit ingaat tegen de landelijke en regionale beleidsaspecten ten aanzien van water<br />

in de ruimtelijke ordening, verwacht het waterschap een voorstel voor een passende compensatie.<br />

De aanleg van de pechhavens zijn van tijdelijke aard. Daarnaast zijn de pechhavens maar van beperkte<br />

omvang. De aantasting van de bestaande ruimte voor water is hierdoor beperkt. In de toekomst zal bij de<br />

structurele verbreding verplaatsing van de betreffende watergangen aan de orde zijn. Voor deze situatie<br />

zal wel rekening gehouden worden met voldoende ruimte voor water. Het waterschap geeft in het préwateradvies<br />

ook aan dat de voorgenomen beekherstelmaatregelen (die uitgevoerd worden tussen de<br />

beschermingszones) voor de betreffende trajecten een lage prioriteit hebben. Deze maatregelen zullen<br />

worden gecombineerd met de toekomstige structurele wegverbreding.<br />

Aanvullend geeft het waterschap in het pré-wateradvies aan dat voor de aanleg van de pechhavens in de<br />

beschermingszone een Keurvergunning benodigd is.Gelet op de tijdelijkheid van de oplossing<br />

(vooruitlopend op een structurele verbreding) en gezien de lage prioriteit van de voorgenomen<br />

beekherstelmaatregelen voor de betreffende trajecten, heeft het waterschap Roer en Overmaas<br />

aangegeven dat de ingreep vergunbaar is. Voorwaarde hierbij geldt dat voldoende ruimte beschikbaar blijft<br />

tussen het wegprofiel en de insteek van de beek om onderhoud mogelijk te maken. Een minimale<br />

onderhoudsstrook van 3 m breed is benodigd. Bij de pechhavens 9, 10 en 15 is deze strookbreedte<br />

aanwezig. Voor pechhaven 5 geldt dat met het aanbrengen van de pechhaven de aanwezige duiker<br />

(kruising watergang met A2) verlengd wordt. Onderhoud van vanuit de duiker plaatsvinden.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 10 -


2 BELEIDSKADER WATER<br />

DHV B.V.<br />

Onderstaand is een beknopte samenvatting gegeven van het beleidskader water. Meer detailgegevens<br />

over het beleidskader water treft u aan in bijlage 2.<br />

Europees beleid<br />

Het Europese Parlement heeft in 2000 de EU-Kaderrichtlijn Water (KRW) vastgesteld. Het belangrijkste<br />

doel van de richtlijn is de algemene bescherming van de aquatische ecologie van alle wateren en de<br />

specifieke bescherming van unieke habitats, drinkwaterbronnen en zwemwater. Het doel is om in 2015<br />

een goede ecologische en chemische toestand voor alle oppervlaktewateren te hebben, en een goede<br />

chemische en kwantitatieve toestand voor alle grondwateren. Om doelen te kunnen stellen, is het<br />

oppervlakte- en grondwater onderverdeeld in waterlichamen (grond- en oppervlaktewater).<br />

Daar waar infrastructurele projecten van invloed zijn op de waterkwaliteit in waterlichamen (zowel grond-<br />

als oppervlaktewater) of op de kwantiteit in grondwaterlichamen (verdroging) is de KRW van belang.<br />

Rijksbeleid en wettelijk kader: Water<br />

Het landelijk beleidskader voor water is verwoord in de Vierde Nota Waterhuishouding (1998). De nota<br />

gaat uit van de volgende beleidsdoelstelling: “Het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land<br />

als primaire randvoorwaarde en het instandhouden van gezonde waterhuishoudkundige systemen die<br />

duurzaam gebruik garanderen”. Het beleid is in beperkte mate van invloed op de weginfrastructuur. Een<br />

belangrijk onderdeel van het waterbeleid is dat water meer en meer een sturende (en ruimtevragende)<br />

factor wordt in de ruimtelijke planvorming. De koppeling van milieu en ruimtelijk beleid is hierin te vinden.<br />

Het Nationaal Waterplan vervangt de Vierde Nota Waterhuishouding. Het Ontwerp Nationaal Waterplan<br />

heeft recent ter inzage gelegen. Momenteel worden de inspraakreacties verwerkt en wordt het plan eind<br />

2009 vastgesteld in de ministerraad. Het Nationaal Waterplan is het plan voor nationaal waterbeleid en<br />

heeft een planperiode van 2009-2015. Met het Nationaal Waterplan geeft het rijk op hoofdlijn aan welk<br />

beleid er de komende jaren gevoerd wordt om te komen tot een duurzaam waterbeheer. Het Nationaal<br />

Waterplan geeft het water- en ruimtelijke beleid voor veiligheid tegen overstromingen, voldoende en<br />

schoon water en voor diverse vormen van gebruik van water. Met streefbeeld wordt aangegeven hoe het<br />

rijk denkt dat de watertoekomst eruit zou kunnen zien. Maatregelen zijn opgenomen. Voor een groot deel<br />

gaat het om maatregelen die al eerder in gang zijn gezet en worden in het waterplan voortgezet. Een<br />

belangrijke opgave voor de toekomst is hoe om te gaan met klimaatverandering. Het Nationaal Waterplan<br />

geeft een eerste aanzet van de manier waarop het kabinet de komende jaren dit gaat uitwerken in<br />

concrete maatregelen.<br />

Eind 2009 is de Nieuw Waterwet in werking getreden. De verwachting is dat de Waterwet eind 2009 in<br />

werking treedt. De Waterwet moderniseert en integreert de bestaande wetgeving op het gebied van<br />

waterbeheer. Veel van de huidige wetgeving is versnipperd in verschillende wetten die deels ook nog eens<br />

verouderd zijn. De wetten die in aanmerking komen voor integratie en modernisering zijn: de Wet op de<br />

waterhuishouding, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet verontreiniging zeewater, de<br />

Grondwaterwet, de Wet droogmakerijen en indijkingen, de Wet op de waterkering, de Wet beheer<br />

rijkswaterstaatswerken en de Waterstaatswet 1900. Genoemde wetten zijn ingetrokken met de invoering<br />

van de nieuwe Waterwet, behalve de laatste twee wetten. Deze bevatten ook onderdelen van het beheer<br />

van wegen. Daarnaast wordt vanuit de Wet bodembescherming de regeling voor waterbodems<br />

ondergebracht bij de Waterwet.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 11 -


DHV B.V.<br />

Voor nieuwe ingrepen dient een Watertoets te worden doorlopen. De Watertoets is een proces van<br />

vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten<br />

in ruimtelijke plannen en besluiten. Voor aanpassing van het tracé is in het kader van de Watertoets wordt<br />

overleg gevoerd tussen Rijkswaterstaat en de waterbeheerders. De resultaten van dit overleg is verwerkt<br />

in dit MER.<br />

Voor de regulering van lozing op het oppervlaktewater zijn de Waterwet en de Waterschapskeur de<br />

aangewezen kaders. Voor lozing op de riolering is dit de Wet milieubeheer. Rijkswaterstaat heeft als beleid<br />

het zoveel mogelijk voorkomen van verontreinigingen. Hiertoe worden maatregelen ingezet, zoals<br />

verwoord in het rapport ‘Afstromend wegwater’ van de Commissie Intergraal Waterbeheer (CIW, april<br />

2002).<br />

Rijksbeleid en wettelijk kader: Bodem<br />

Op het gebied van bodem zijn de Wet bodembescherming (1986) en het Besluit Bodemkwaliteit (2007)<br />

van belang. Grondverzet van (licht verontreinigde) grond binnen een werk wordt geregeld binnen het<br />

Besluit bodemkwaliteit (Bbk) en de Wet bodembescherming (Wbb). Het Bbk geeft aan hoe er met het<br />

toepassen van grond omgegaan dient te worden en de Wbb stelt regels aan hoe om te gaan met (sterk)<br />

verontreinigde grond. Het Besluit bodemkwaliteit vervangt het voormalige Bouwstoffenbesluit.<br />

Grondverzet of hergebruik van grond is per 1 januari 2008 geregeld in het Besluit bodemkwaliteit.<br />

Voorwaarde voor grondverzet is dat er weinig of niets mag veranderen aan de milieubelasting ter plaatse;<br />

het standstill-beginsel. Daarnaast geldt altijd het zorgplichtartikel van de Wet bodembescherming. Het doel<br />

van deze regelgeving is dat de bodem niet in kwaliteit achteruit gaat.<br />

Provinciaal beleid: Water<br />

Het provinciaal beleid is opgenomen in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg is een integraal<br />

omgevingsplan voor de gehele provincie. Het is te beschouwen als een streekplan, milieubeleidsplan,<br />

waterhuishoudingsplan en verkeers- en vervoersplan ineen.<br />

De kapstok voor het vernieuwde waterbeheer in het POL2008 is als volgt.<br />

– een grensoverschrijdende stroomgebiedsbenadering;<br />

– een brongerichte aanpak;<br />

– het solidariteitsprincipe (niet afwentelen) en het vooraf betrekken van water bij ruimtelijke<br />

ontwikkelingen en afwegingen.<br />

Verder wordt ingezet op gezonde en veerkrachtige wateren en het in balans brengen van de omgeving<br />

met het watersysteem. De doelen hiervoor zijn:<br />

– herstel sponswerking - het voorkomen van wateroverlast en watertekort in het regionale<br />

watersysteem, anticiperend op veranderende klimatologische omstandigheden;<br />

– herstel van de natte natuur - het bereiken van ecologisch gezonde watersystemen en<br />

grondwaterafhankelijke natuur;<br />

– schoon water - het bereiken van een goede chemische kwaliteit voor water en sediment;<br />

– duurzame watervoorziening - het beschermen van water voor menselijke consumptie, zodanig dat<br />

voldoende water van de vereiste kwaliteit via eenvoudige zuiveringstechnieken beschikbaar is;<br />

– een veilige Maas - het streven naar een acceptabel risico voor overstromingen in het rivierbed van<br />

de Maas.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 12 -


DHV B.V.<br />

In het provinciaal beleidskader stedelijk waterbeheer komen oude en nieuwe wateropgaven in een<br />

samenhangende visie op beleidsdoelen en beleidsaanpak in het stedelijk waterbeheer bij elkaar. In het<br />

beleidskader zijn drie strategische uitgangspunten gehanteerd:<br />

– ieder zijn deel, samen sterk – betekent dat van elke Limburgse overheid verantwoordelijkheid voor<br />

haar bijdrage aan de stedelijke wateropgaven wordt verwacht, tezamen leidend tot een robuuste en<br />

samenhangende Limburgse aanpak;<br />

– voortvarende en realistische aanpak – geeft aan dat ambitieuze maar haalbare beleidsdoelen<br />

worden gesteld en dat maatregelen doelmatig dienen te zijn;<br />

– (ruimtelijke) kansen benutten – benadrukt dat aanpak van de wateropgaven in het bredere<br />

perspectief van de ruimtelijke ontwikkeling kansen biedt om maatschappelijke doelen te<br />

verwezenlijken.<br />

Daarnaast is het traject tussen Ophoven en Genbroek gelegen in het freatisch grondwaterbeschermingsgebied<br />

van Roosteren. In deze gebieden gelden beschermende maatregelen om de kwaliteit van het<br />

grondwater en bodem te waarborgen. De Provinciale Milieu Verordening (PMV) is hier van toepassing.<br />

In de voorkeurstabel Afkoppelen (Waterschap Roer en Maas, 2007) is aangegeven dat in grondwater- en<br />

bodembeschermingsgebieden het afstromend hemelwater van oppervlakte gemotoriseerd verkeer<br />

geïnfiltreerd moet worden via centrale bovengrondse infiltratiesysteem met bodemfilter of dient af te<br />

wateren naar het rioolstelsel. Ten aanzien van infiltratie worden de volgende voorwaarden gesteld:<br />

• Toepassing van bronmaatregelen, geen toepassing van uitlogende bouwmaterialen;<br />

• De infiltratievoorzieningen dient beheerd en onderhouden te worden.<br />

• De waterkwaliteit van het te infiltreren regenwater wordt gemonitord.<br />

Daarnaast zijn bodemactiviteiten beneden 3,0 m- maaiveld in grondwater- en<br />

bodembeschermingsgebieden alleen toegestaan na goedkeuring van het bevoegd gezag (Provincie<br />

Limburg). Hiervoor dient een ontheffing te worden aangevraagd bij de provincie.<br />

Provinciaal beleid: Bodem<br />

In het Provinciaal Omgevingsplan Limburg is onder meer opgenomen dat diffuse bronnen van<br />

verontreiniging van bodem, grondwater en oppervlaktewater met voortvarendheid dienen te worden<br />

aangepakt. Dit is verder uitgewerkt in het Gemeenschappelijk Actieprogramma Diffuse Bronnen Limburg.<br />

Voorbeelden van diffuse bronnen zijn corroderende (roestende) vangrails en afstromend wegwater. De<br />

partijen die verantwoordelijk zijn voor de diffuse bronnen worden hierop aangesproken. Uitgangspunt van<br />

de provincie bij de aanpak van diffuse bronnen is samenwerking.<br />

Beleid van de waterbeheerders<br />

Het traject ligt in het beheergebied van Waterschap Roer en Overmaas. Tot eind 2009 gold het<br />

Waterbeheerplan 2004 – 2007 en de daarbij op aansluitende Strategische Nota ‘‘Stedelijk waterbeleid’.<br />

Vanaf 2010 is het Waterbeheerplan 2010-2015 van kracht. Grote overlast mag hierna niet meer<br />

voorkomen. Samenwerking tussen betreffende partijen is hierbij een belangrijk doel. Daarnaast is het<br />

beleid om de natuurlijke waterkringloop te herstellen door anders om te gaan met hemelwater. Dit betekent<br />

meer ruimte voor water, water vasthouden, bergen en dan pas afvoeren en bovendien scheiden van<br />

waterstromen aan de bron in plaats van zuiveren aan het eind van de keten.<br />

Om passende maatregelen te formuleren bij nieuwe ontwikkelingen wordt de watertoets ingezet.<br />

Het waterschap streeft in haar beleid naar een volledige ontvlechting van afval- en hemelwater en<br />

stimuleert gemeenten om gescheiden riolering aan te leggen en in te zetten op infiltratie van hemelwater.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 13 -


3 GEBIEDSBESCHRIJVING<br />

3.1 Situatie<br />

DHV B.V.<br />

De aanpassingen en uitbreidingen aan de A2/A76 beslaat het traject Geleen – Vonderen. Het traject<br />

doorkruist de gemeenten Echt-Susteren, Sittard-Geleen, Stein en Beek. Het zuidelijk deel van het traject is<br />

sterk ingebed tussen bebouwing. Ten noorden hiervan tot aan Born ligt het traject voornamelijk in een<br />

landbouwgebied. In de omgeving van Born en Urmond is de A2 voornamelijk gelegen in een<br />

industriegebied. Vanaf Oud Roosteren tot aan Echt ligt de A2 parallel aan het Julianakanaal. Tussen Echt<br />

en het knooppunt Vonderen is de A2 voornamelijk omgeven door industrie en landbouw. Afbeelding 4<br />

geeft een overzicht van de situatie van het plangebied.<br />

Knooppunt<br />

Kerensheide<br />

Knooppunt Vonderen<br />

Afbeelding 4: Overzicht plangebied (bron: Google Earth).<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 14 -


3.2 Hoogteligging<br />

DHV B.V.<br />

De hoogteligging van de A76 bedraagt ter plaatse van de afrit Beek/Geleen circa 75 m+ NAP en het<br />

knooppunt Kerensheide is gelegen op een hoogte van circa 60 - 65 m+ NAP. Richting het noorden neemt<br />

de hoogteligging af tot circa 30 - 35 m+ NAP ter plaatse van Born /Holtum. Langs het kanaal heeft de A2<br />

een hoogte van circa 28/29 m+ NAP. Richting Echt gaat de hoogteligging omhoog naar circa 31 m+ NAP<br />

en gaat vervolgens weer naar beneden naar circa 27/28 m+ NAP ter plaatse van het knooppunt Vonderen.<br />

Bijlage 3 geeft een overzicht van de hoogteligging van het plangebied.<br />

3.3 Bodemopbouw<br />

Op basis van de Geologische kaart van Nederland is de bouwopbouw ter plaatse van het plangebied<br />

bepaald. Door het lang gestrekte gebied kan de bouwopbouw van het plangebied worden opgedeeld in 4<br />

delen. Afbeelding 5 geeft een overzicht hiervan en in tabel 1 is een detaillering van de bodemopbouw<br />

gegeven.<br />

– Deelgebied 1 is het gebied ter hoogte van het knooppunt Vonderen en betreft het laagterras van<br />

Maas en Roer. De dekgronden bestaat ter plaatse uit fijne zanden en de diepere gronden uit grover<br />

zand met grindbanken.<br />

– Deelgebied 2 is het gebied tussen knooppunt Vonderen en Holtum. Dit gebied bestaat uit zandige<br />

klei of kleiig zand. Op het laagterras zijn fijne en grove zanden aanwezig.<br />

– Deelgebied 3 is het gebied tussen Holtum en Born. De bodem bestaat hier uit een dunne laag<br />

beekafzettingen (kleiig zand en klei) en met löss opgevulde geulen op het laagterras (fijne tot grove<br />

zanden).<br />

– Deelgebied 4 is het gebied vanaf Born tot de afrit Beek/Geleen (A76). De bodem in dit deel bestaat<br />

uit lössgronden.<br />

Tabel 1: Bodemopbouw per deelgebied.<br />

Deelgebied<br />

Bovenkant laag<br />

[m- mv]<br />

laagbeschrijving<br />

Deelgebied 1 0 Leem, zandig<br />

-2 Zand<br />

-6 Grind<br />

Deelgebied 2 0 Klei, zandig<br />

0,8 Klei<br />

-1,4 Zand, kleiig<br />

-2,1 Klei<br />

-3,2 Zand, kleiig<br />

-4,6 Grind, kleiiig<br />

Deelgebied 3 0 Leem, grindig en humeus<br />

-3 Zand, grindig en humeus<br />

-4 Grind, zandig en humeus<br />

Deelgebied 4 0 Leem, zandig<br />

-11 Grind en zand<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 15 -


Rivierklei > 1,5 m dik<br />

Rivierklei < 1,5 m dik<br />

G4<br />

G3<br />

Afbeelding 5: Geologische kaart van Nederland.<br />

3.4 Grondwater<br />

G1<br />

Lössdek op middenterras (grove<br />

zanden met veen grind)<br />

Rivierklei (zandige klei/kleiig zand)<br />

op laagterras (fije tot grove zanden)<br />

G2<br />

Dunne laag beekafzettingen (kleiig<br />

zand en klei) en met löss<br />

opgevulde geulen op het<br />

laagterras (fijne tot grove zanden)<br />

Laagterras van Maas en Roer:<br />

bovenaan fijne zanden en<br />

diepere lagen grover met<br />

grindbanken<br />

DHV B.V.<br />

De grondwaterstand in het plangebied varieert van circa 22,5 m tot 60 m+ NAP. Ingedeeld in de<br />

deelgebieden bedraagt de grondwaterstand:<br />

– Deelgebied 1: in dit gebied bedraagt de grondwaterstand circa 22,5 m+ NAP. Uitgaande van een<br />

maaiveldhoogte van circa 27 m+ NAP bedraagt de grondwaterstand ter plaatse circa 4,5 m-<br />

maaiveld.<br />

– Deelgebied 2: In het noordelijk deel van dit gebied bedraagt de grondwaterstand circa 22,5 m+<br />

NAP en in het zuidelijk deel circa 28 m+ NAP. Geprojecteerd naar het maaiveld bedraagt de<br />

grondwater in het noordelijk deel circa 4,5 m- maaiveld en in het zuidelijk deel circa 8 m- maaiveld.<br />

– Deelgebied 3: In gebied verloopt de grondwaterstand van noord naar zuid van circa 28 m+ NAP<br />

naar 32 m+ NAP. Ten opzichte van maaiveld bedraagt dit circa 8,0 m- maaiveld tot 4,0 m-<br />

maaiveld.<br />

– Deelgebied 4: De grondwaterstand in deel deelgebied verloopt van noord naar zuid van circa 32<br />

m+ NAP naar 60 m+ NAP. Ten opzichte van maaiveld bedraagt dit circa 4,0 m- maaiveld tot circa<br />

15 m- maaiveld.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 16 -


Afbeelding 6: Freatische grondwaterstanden (bron: REGIS, TNO-NITG).<br />

DHV B.V.<br />

Grondwaterbeschermingsgebied<br />

Het traject is tussen Ophoven en Genbroek gelegen in het freatisch grondwaterbeschermingsgebied van<br />

Roosteren. Afbeelding 7 geeft de ligging van het grondwaterbeschermingsgebied weer. In deze gebieden<br />

gelden beschermende maatregelen om de kwaliteit van het grondwater en bodem te waarborgen. De<br />

Provinciale Milieu Verordening (PMV) is hier van toepassing.<br />

Afbeelding 7: Overzicht grondwaterbeschemingsgebied in plangebied (bron: provincie Limburg).<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 17 -


3.5 Waterhuishouding<br />

DHV B.V.<br />

Langs het onderhavige traject van de A2/A76 bevinden zich diverse waterlopen. De waterlopen behoren<br />

grotendeels tot het stroomgebied van de Geleenbeek en deels tot het stroomgebied van de<br />

Vlootbeek/Middelsgraaf. De Geleenbeek en Middelsgraaf zelf vormen tevens de grootste waterlopen in het<br />

gebied. Vele van de zijbeken stromen vanuit zuidelijke richting af naar de Geleenbeek en de Middelsgraaf.<br />

Enkele van deze beken kruisen de A2, zoals ook de Geleenbeek en de Mddelsgraaf zelf.<br />

Hieronder worden de relevante waterlopen van zuid naar noord kort besproken, die de A2 kruisen of in de<br />

omgeving van het traject van de A2 liggen. Bijlage 4 geeft een overzicht van deze waterlopen.<br />

Bij de A76 en het knooppunt Kerensheide bevinden zich geen primaire waterlopen. De eerste waterloop<br />

kruist de A2 ter hoogte van Bron. Dit betreft de Hons- en Venkebeek. Aan de westzijde van de A2 loopt de<br />

Hons- en Venkebeek deels parallel aan de A2, buigt dan af naar het westen en vervolgens weer naar het<br />

oosten en kruist de A2 net onder Holtum. De beek mondt vervolgens uit in de Geleenbeek.<br />

Boven de kern Holtum ligt de Reijdtsgraaf. Deze waterloop gaat ter hoogte van het bedrijventerrein<br />

Holtum-noord over in de Oude Geleenbeek. De Oude Geleenbeek loopt nagenoeg parallel aan de A2 en<br />

kruist ter hoogte van Baakhoven de A2 en mondt aan de oostzijde van de A2 uit in de Geleenbeek.<br />

De Geleenbeek ligt aan de oostzijde van de A2 en loopt vanuit Nieuwstad richting de A2. Ter hoogte van<br />

het bedrijventerrein Holtum-noord loopt de Geleenbeek aan de oostzijde parallel aan de A2. Ter hoogte<br />

van Baakhoven buigt de Geleenbeek weer af naar het oosten en loopt hier nagenoeg parallel aan de A2.<br />

Ten noorden van Oud Roosteren buigt de Geleenbeek weer af in westelijke richting en kruist de A2 en het<br />

Julianakanaal. Aan de westzijde loopt de Geleenbeek deels parallel aan de A2 en mondt uiteindelijk uit in<br />

de Stevolplas.<br />

Ter plaatse van de kruising van de Geleenbeek met de A2 mondt de Middelsgraaf uit in de Geleenbeek.<br />

De Middelsgraaf is afkomstig zuidelijke richting, loopt vervolgens een klein gedeelte parallel aan de A2 en<br />

mondt dan uit in de Geleenbeek. Daar waar de Middelsgraaf parallel loopt aan de A2 ligt ook de<br />

Molenbeek Echt. Deze beek loopt door Echt en kruist ter hoogte van het bedrijventerrein de Loop de A2.<br />

In het kader van de KRW zijn de waterlopen ingedeeld in de categorieën, minder kwetsbaar, kwetsbaar en<br />

zeer kwetsbaar. De Hons- en Venkebeek en de Middelsgraaf zijn kwetsbare waterlopen. Overige<br />

waterlopen gelegen in de nabijheid van het traject zijn minder kwetsbaar.<br />

3.6 Transportsysteem<br />

Ter hoogte van Roosteren bevindt zich de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) Roosteren. Deze rwzi<br />

bevindt zich op een afstand van circa 350 m van de A2. Naar deze rwzi wordt afvalwater afgevoerd<br />

middels transportriolen. Een gedeelte van deze transportriolen bevinden zich in de nabijheid van het<br />

traject van de A2. Ter hoogte van het bedrijventerrein Holtum-noord bevindt zich een transportriool, die de<br />

A2 kruist en verder loopt naar de rwzi. Vanaf Stevensweert loopt een transportriool, die ter hoogte van<br />

Echt de A2 kruist en vervolgens nagenoeg parallel ligt aan de A2 richting de rwzi Roosteren. Afbeelding 8<br />

geeft een overzicht van de ligging van deze transportriolen.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 18 -


Afbeelding 8: Overzicht transportriolen in nabijheid van traject A2.<br />

3.7 Huidige afwatering A2<br />

DHV B.V.<br />

Afstroming van het wegwater vindt plaats doordat de neerslag wegzakt in het ZOAB en vervolgens<br />

afwatert via de berm naar de bermsloot. Het wegwater infiltreert in de berm en bermsloot en plaatselijk<br />

vindt afvoer naar oppervlaktewater plaats.<br />

Afhankelijk van de hellingsrichting van de rijbaan kan het water ook naar de middenberm afstromen. Op<br />

locaties waar een groene middenberm aanwezig is, infiltreert het water hierin en wordt middels rioolbuizen<br />

afgevoerd naar de bermsloot aan de buitenzijde van de weg.<br />

Op locaties met ruimtegebrek en ter plaatse van kunstwerken is deze vorm van afwatering niet mogelijk.<br />

Ter plaatse wordt het wegwater opgevangen in goten en rioolbuizen. De rioolbuizen voeren het water af<br />

naar de dichtstbijzijnde voorziening (bermsloot of berging).<br />

Op drie locaties wordt het wegwater via de berm afgevoerd naar langs de A2 gelegen waterschapssloten.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 19 -


4 TOEKOMSTIG WATERSYSTEEM<br />

4.1 Inleiding<br />

DHV B.V.<br />

De watertoets heeft betrekking op alle wateren en alle waterhuishoudkundige aspecten, maar in elk<br />

watertoetsproces worden prioriteiten gesteld. Maatwerk is hierbij het uitgangspunt. Omdat de watertoets<br />

wordt toegepast binnen ruimtelijke procedures moeten de criteria ruimtelijk relevant en ruimtelijk<br />

vertaalbaar zijn. Een belangrijke onderbouwing van nut en noodzaak van een criterium en de bijbehorende<br />

ruimteclaim is noodzakelijk.<br />

In de handreiking watertoets II en in de beleidsregel ‘Plaats voor water’ zijn wateraspecten genoemd die<br />

relevant kunnen zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen. De wateraspecten die voor deze watertoets relevant<br />

zijn, zijn in onderstaande tabel opgenomen. De wateraspecten zijn in onderliggende paragrafen nader<br />

toegelicht en uitgewerkt tot op het niveau van de Milieu Effectenrapportage (MER). Overige<br />

waterhuishoudkundige aspecten zijn niet van toepassing of vereisen op dit planniveau geen nadere<br />

invulling, omdat deze geen beperkingen hebben op de MER.<br />

Tabel 2: Wateraspecten ruimtelijke ontwikkelingen.<br />

Aspect Relevant Argumentatie<br />

Waterkwantiteit<br />

Waterkwaliteit<br />

Ja Wateroverlast in het plangebied wordt tot het minimum beperkt door het<br />

bufferen van het afstromende regenwater. Hiermee wordt tevens voorkomen<br />

dat het plangebied elders wateroverlast veroorzaakt.<br />

Ja Verharde oppervlakken in het plangebied zullen zoveel mogelijk worden<br />

afgekoppeld. Eventueel oppervlakkig afstromend hemelwater moet voldoen<br />

aan de geldende eisen voor oppervlakte- en grondwaterkwaliteit.<br />

Oppervlaktewater Ja Verharde oppervlakken wateren deels af naar oppervlaktewater en<br />

pechhavens worden aangebracht in de nabijheid van oppervlaktewater.<br />

Grondwater Ja Het plangebied is deels gelegen in een grondwaterbeschermingsgebied.<br />

Beheer en onderhoud<br />

4.2 Waterkwantiteit<br />

Ja Alle voorzieningen voor een goede waterhuishouding moeten worden<br />

beheerd en worden onderhouden.<br />

Door toepassing van de trits ‘vasthouden-bergen-afvoeren’ wordt regenwateroverlast in het plangebied tot<br />

het minimum beperkt. Volgens de richtlijnen van het waterschap Roer en Overmaas dient het<br />

regenwatersysteem een maatgevende neerslaggebeurtenis met een herhalingsfrequentie van 1 keer per<br />

25 jaar (bui van 31 mm in 45 minuten) kunnen verwerken. Daarnaast moet een doorkijk van een 100<br />

jaarsbui (35 mm in 30 minuten) worden gegeven.<br />

Afstroming van het wegwater vindt in principe plaats doordat de neerslag wegzakt in het ZOAB en<br />

vervolgens afwatert via de berm naar de bermsloot. Door de vele poriën in het ZOAB wordt de eerste<br />

neerslag in het asfalt geborgen. De overige neerslag stroomt af naar de berm. In de berm infiltreert een<br />

groot deel van het afstromende water. Bij hevige neerslag stroomt het wegwater oppervlakkig af naar de<br />

bermsloot. In de bermsloot zal het geborgen wegwater infiltreren. De bermsloot zal tevens een deel van<br />

het in de berm geïnfiltreerde water draineren.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 20 -


DHV B.V.<br />

Afhankelijk van de hellingsrichting van de rijbaan kan het water ook naar de middenberm afstromen. Op<br />

locaties waar een groene middenberm aanwezig is, infiltreert het water hierin en wordt middels rioolbuizen<br />

afgevoerd naar de bermsloot aan de buitenzijde van de weg.<br />

Op locaties met ruimtegebrek en ter plaatse van kunstwerken is deze vorm van afwatering niet mogelijk.<br />

Ter plaatse wordt het wegwater opgevangen in goten en rioolbuizen. De rioolbuizen voeren het water af<br />

naar de dichtstbijzijnde voorziening (bermsloot of berging). Ontwerp van dit afwateringssysteem dient te<br />

geschieden conform de richtlijnen van Rijkswaterstaat (Regenwaterafvoer deel II, afvoergoten en putten,<br />

rapportnr. 22).<br />

Ter plaatse van de pechhavens 9, 10, 13, 15 en 16 wordt in verband met ruimtegebrek een drainkoffer<br />

aangebracht. Het afwaterend wegwater zal via de berm afvloeien naar het drainkoffer. Het water wordt<br />

aldaar geborgen en vervolgens geïnfiltreerd in de ondergrond.<br />

Uitgangspunten<br />

Bij de bepaling van de berging zijn onderstaande uitgangspunten gehanteerd:<br />

– Bepaling van de benodigde berging conform de maatgevende bui van het waterschap Roer en<br />

Overmaas (31 mm in 45 minuten).<br />

– De bergingsvoorzieningen dienen binnen 24 uur weer beschikbaar te zijn voor een volgende<br />

neerslaggebeurtenis.<br />

– Voor het deeltraject Urmond – Vonderen is ervan uitgegaan dat alleen de oostelijk gelegen rijbaan<br />

afwateren naar de oostelijk gelegen bermsloten. De westelijk gelegen rijbaan watert af naar de<br />

westelijk gelegen bermsloten.<br />

– De aanwezige berging in de bermsloten is bepaald per strekkende meter bermsloot, waarbij het<br />

afwaterend wegoppervlak in m 2 /m 1 geborgen wordt in deze aangrenzende bermsloot m 3 /m 1 .<br />

Traject Urmond – Vonderen<br />

Op dit deeltraject wordt de bestaande vluchtstrook als spitsstrook ingericht en wordt de spitstrook voorzien<br />

van een laag ZOAB. Hiermee wordt over het gehele deeltraject meer water geborgen in de ZOAB dan in<br />

de huidige situatie. In principe betekent dit dat ten opzichte van de huidige situatie minder water of minder<br />

snel wordt afgevoerd naar de berm en bermsloten. Op locaties waar geen uitbreiding van het<br />

wegoppervlak plaats vindt, blijft de huidige afwatering hiermee gelijk of neemt zelfs iets af.<br />

Voor het waarborgen van de veiligheid worden er 17 pechhavens aangelegd. Hiervoor wordt de<br />

wegverharding minimal uitgebreid. Uitbreiding vindt plaats aan de buitenbermzijde. Ook wordt de<br />

bermsloot, die op veel plaatsen direct achter de geleiderail ligt, aangepast dan wel verlegd. Plaatselijk<br />

wordt een drainkoffer aangebracht. In bijlage 5 is per pechhaven een overzichtstekening en<br />

dwarsdoorsnede opgenomen.<br />

Ter plaatse van de pechhavens neemt het verhard oppervlak toe met circa 2,5 m 2 /m 1 tot maximaal circa<br />

4,2 m 2 /m 1 . Tabel 3 geeft een overzicht van de toename per pechhaven. Voor deze toename in afwaterend<br />

oppervlak dient mogelijk aanvullende berging te worden gerealiseerd. In eerste instantie is getoetst of de<br />

capaciteit van de huidige te handhaven bermsloten of de te verleggen bermsloten afdoende zijn. Tabel 3<br />

geeft een overzicht van de benodigde bergingscapaciteit en de aanwezige (huidig of ontwerp)<br />

bergingscapaciteit.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 21 -


Tabel 3: overzicht van toename verhard oppervlak en benodigde berging.<br />

Pech-<br />

haven<br />

Aanwezig<br />

wegopp.<br />

[m 2 ]<br />

Toename<br />

wegopp.<br />

[m 2 ]<br />

Weg-<br />

lengte<br />

[m]<br />

Totaal<br />

wegopp<br />

[m 2 ]<br />

Benodigde<br />

berging<br />

DHV B.V.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 22 -<br />

[m 3 ]<br />

Aanwezige<br />

berging<br />

[m 2 /m 1 ]<br />

Aanwezige<br />

berging<br />

[m 3 ]<br />

Voldoet<br />

[ja/nee]<br />

Lediging-<br />

1 1465 495 128 1960 61 - 650 Ja a 20,34<br />

2 1425 495 122 1920 59,5 0,625 76 Ja 9,96<br />

3 1443 495 129 1938 60 0,625 80 Ja 9,59<br />

4 1472 492 130 1964 60 0,54 70 Ja 11,41<br />

5 1297 495 117 1792 56 0,50 59 Ja 11,93<br />

6 1782 360 130 1842 57 0,625 81 Ja 9,05<br />

7 1306 450 115 1756 54 0,58 67 Ja 11,90<br />

8 1450 470 130 1920 60 0,50 65 Ja 11,51<br />

9 1345 320 117 1665 52 0,6 70 Ja b 8,14<br />

10 1339 440 115 1779 55 0,6 69 Ja b 8,85<br />

11 1346 315 120 1661 52 0,54 65 Ja 10,78<br />

12 1450 445 124 1895 59 - - Nee c 1,75<br />

13 1330 320 115 1650 52 0,6 69 Ja b 8,21<br />

14 1380 470 120 1850 57 0,5 60 Ja 12,01<br />

15 1443 495 127 1938 60 0,6 76 Ja b 8,73<br />

16 1443 315 128 1758 55 0,6 77 Ja b 7,86<br />

17 1480 495 130 1975 61 1,13 147 Ja 8,07<br />

a Ter plaatse van pechhaven 1 ligt een kleine bermsloot, die in verbinding staat met een buffer. De bermsloot heeft<br />

onvoldoende bergingscapaciteit. De buffer heeft echter een bergingscapaciteit van circa 650 m 3 , waarmee voldoen<br />

wordt aan de bergingseisen.<br />

b In verband met ruimtegebrek wordt ter plaatse van de pechhavens 9, 10, 13, 15 en 16 geen bermsloot aangebracht,<br />

maar wordt het afstromend wegwater opgevangen in een drainkoffer.<br />

c Bij pechhaven 12 is in de huidige situatie alleen een brede berm aanwezig, een bermsloot ontbreekt. Voor de<br />

toekomstige situatie wordt ook geen bermsloot aangebracht. De ruimte is wel beschikbaar om deze aan te brengen.<br />

Aangezien de bergingscapaciteit van de berm groot is, is dit niet noodzakelijk.<br />

Geconcludeerd kan worden dat de aanwezige, de te verleggen bermsloten en de aan te brengen<br />

drainkoffers voldoende bergingscapaciteit hebben om de maatgevende bui (31 mm in 45 minuten) te<br />

kunnen bergen. Bij afvoer naar bestaande watergangen zal deze door de toename van verhard oppervlak<br />

en afname van de bermbreedte marginaal toenemen.<br />

Naast de beschikbare berging is de ledigingstijd van de bergingsvoorzieningen eveneens van belang. Het<br />

is wenselijk dat de bergingsvoorzieningen binnen 24 uur weer beschikbaar zijn voor een volgende<br />

neerslaggebeurtenis. De lediging van de meeste bermsloten geschiedt middels infiltratie. Plaatselijk vindt<br />

(vertraagde) afvoer naar oppervlaktewater plaats.<br />

De doorlatendheid van de ondergrond bepaald hoe snel het, in de bermsloten, geborgen water wegzijgt in<br />

de ondergrond. Rijkswaterstaat beschikt niet of gegevens van de doorlatendheid (k-waarden) ter plaatse<br />

van de bermsloten. Op basis van de aanwezige bodemgesteldheid (zie tabel 1) is een inschatting gemaakt<br />

van de doorlatendheid. Geschat is dat de doorlatende gemiddeld circa 0,5 m/dag bedraagt.<br />

tijd<br />

[uur]


DHV B.V.<br />

Op basis van deze doorlatendheid is de leeglooptijd van de bermsloten bepaald. De resultaten hiervan zijn<br />

weergegeven in tabel 3. Hieruit blijkt dat de berging in de bermsloten en drainkoffers weer binnen 24 uur<br />

beschikbaar zijn voor de volgende bui.<br />

In de praktijk blijkt ook dat de bermsloten niet lang vol blijven staan met water en zorgen ook niet voor<br />

wateroverlast op de aangrenzende percelen. Doordat het verhard oppervlak door de aanleg van de<br />

pechhavens maar gering toeneemt, zal dit ook maar marginale invloed hebben op de ledigingstijd van de<br />

bermsloten. Deze geringe toename van de ledigingstijd zal niet leiden tot wateroverlast op de<br />

aangrenzende percelen.<br />

Traject Urmond - Geleen<br />

Voor dit deeltraject vindt uitbreiding van de reguliere rijbaan naar twee x drie rijstroken + weefvak en<br />

vluchtstrook plaats. Hiervoor wordt in beide richtingen de rijbaan verbreed. Uitbreiding vindt plaats aan de<br />

buitenbermzijde. Daarnaast vindt toename van wegverharding plaats voor het aanbrengen van de fly-over<br />

bij knooppunt Kerensheide. In de nieuwe situatie wordt de afslag richting België zo aangepast, dat deze de<br />

toerit vormt voor de fly-over. Een nieuwe afslag naar België wordt aangebracht. De huidige afslag richting<br />

Geleen komt te vervallen, waarmee de verharding van het derde klaverblad wordt verwijderd. Dit biedt<br />

mogelijkheden voor eventuele waterberging of mogelijk verplichte natuurcompensatie.<br />

Door de verbreding en het aanbrengen van een fly-over neemt de wegverharding ter plaatse van dit<br />

deeltraject toe met circa 3,6 ha. Voor deze toename in afwaterend oppervlak dient mogelijk aanvullende<br />

berging te worden gerealiseerd. In eerste instantie is getoetst of de capaciteit van de huidige te handhaven<br />

bermsloten of de te verleggen bermsloten afdoende is. Tabel 4 en bijlage 6 geeft een overzicht van de<br />

toename van het verhard oppervlak, de benodigde en de aanwezige (huidig of ontwerp)<br />

bergingscapaciteit.<br />

Tabel 4: overzicht van toename verhard oppervlak en benodigde berging.<br />

Aanwezig<br />

wegopp.<br />

[m 2 ]<br />

Toename<br />

wegopp.<br />

[m 2 ]<br />

Totaal<br />

wegopp. 1<br />

[m 2 ]<br />

Urmond – knooppunt Kerensheide<br />

Benodigde<br />

berging<br />

[m 3 ]<br />

Aanwezige<br />

berging 2<br />

[m 3 ]<br />

Voldoet<br />

[ja/nee]<br />

5,51 1,43 6,94 2.150 4.060 Ja<br />

Knooppunt Kerensheide<br />

17,4 1,17 18,57 5.760 > 10.000 Ja<br />

Knooppunt Kerensheide – Geleen<br />

2,90 1,0 3,9 1.210 1.625 Ja<br />

1 Het totale oppervlak betreft het afwaterende oppervlak (huidig en toename) tussen de op bijlage 6 aangegeven grijze<br />

pijlen.<br />

2 De aanwezige berging is op bijlage 6 aangegeven (blauwe arcering). Dit betreft de huidige te handhaven bermsloten<br />

en de te verplaatsen bermsloten.<br />

De nieuwe afslag richting België kruist een regenwaterbuffer (zie bijlage 6). Het is wenselijk deze<br />

regenwaterbuffer te laten vervallen, zodat de afslag aangebracht kan worden op een dijklichaam en geen<br />

fly-over benodigd is. Uit de toetsing van de benodigde berging ten opzichte van de aanwezige en aan te<br />

brengen berging (exclusief de regenwaterbuffer ter plaatse van de kruising met de nieuwe afslag naar<br />

België) blijkt dat voldoende berging beschikbaar is. Dit betekent dat de regenwaterbuffer kan vervallen en<br />

dat de afslag middels een dijklichaam gerealiseerd kan worden.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 23 -


DHV B.V.<br />

Daarnaast is de vraag of überhaupt wegwater in de regenwaterbuffer geborgen wordt. Uit de<br />

afwateringstekening blijkt dat het hele afwateringssysteem (bermsloten en bergingen) ter plaatse van het<br />

knooppunt Kerensheide middels duikers met elkaar verbonden is. Een verbinding naar de betreffende<br />

regenwaterbuffer is echter niet op tekening aangegeven.<br />

Uit bovenstaande kan geconcludeerd worden dat de aanwezige en de te verleggen bermsloten voldoende<br />

bergingscapaciteit hebben om de maatgevende bui (31 mm in 45 minuten) te kunnen bergen. Het<br />

realiseren van aanvullende berging is niet benodigd.<br />

Ook hier geldt dat naast de beschikbare berging de ledigingstijd van de bergingsvoorzieningen van belang<br />

is. Een lediging van de voorziening binnen 24 uur is wenselijk. Indien dit niet gehaald wordt, is het<br />

wenselijk de bergingsvoorzieningen over te dimensioneren.<br />

Ook hier vindt lediging van de voorzieningen plaats middels infiltratie. De doorlatendheid van de<br />

ondergrond is ter plaatse niet bekend. Geschat is dat deze circa 0,5 m/dag bedraagt. Op basis hiervan kan<br />

de lediging van de bergingsvoorzieningen worden bepaald. Uit tabel 4 blijkt echter dat ruim voldoende<br />

berging beschikbaar is in de bermsloten. Hier kan zeker gesproken worden over overdimensionering.<br />

In de praktijk blijkt ook niet dat de bermsloten lang vol blijven staan met water en zorgen ook niet voor<br />

wateroverlast op de aangrenzende percelen. Door de overdimensionering van de berging is ook niet de<br />

verwachting dat de toename van verhard oppervlak in de toekomst zal leiden tot overlast.<br />

100 jaarsbui<br />

De gevolgen van een neerslaggebeurtenis met een herhalingsfrequentie van 1 keer per 100 jaar (35 mm<br />

in 30 minuten) dienen in beeld te worden gebracht. Uit tabel 4 blijkt dat de aanwezige berging in de<br />

bermsloten en bergingen in het traject Urmond – Geleen ruim voldoende is om ook deze bui te kunnen<br />

bufferen. Voor dit deeltraject levert deze bui geen bergingsknelpunten op.<br />

De beschikbare bergingscapaciteit in de bermsloten in het deeltraject Urmond – Vonderen zal niet voor<br />

alle bermsloten toereikend zijn om de 100 jaarsbui te kunnen bergen. De betreffende bermsloten zullen<br />

dan inunderen en het overtollige water zal afstromen naar het aangrenzende perceel. Dit perceel betreft<br />

veelal weiland of akkerland. Ter plaatse van de pechhavens 2, 3, 7 en 13 bevinden zich naast de<br />

bermsloot een talud. Dit betekent dat afwatering naar het aangrenzende perceel ter plaatse niet mogelijk<br />

is. Ter plaatse van deze pechhavens zal, indien de berging in de sloot ontoereikend is voor de 100<br />

jaarsbui, de aangrenzende berm onder water komen te staan.<br />

4.3 Waterkwaliteit<br />

De waterkwaliteit vormt een belangrijk aandachtspunt bij het afkoppelen van wegwater. Door corrosie van<br />

het wegmeubilair en de emissies van het verkeer is het afstromend water verontreinigd met zware<br />

metalen, PAK’s en minerale olie. In de winter treedt eveneens verontreiniging met strooizout op.<br />

Een grootdeel van de rijbanen zijn al voorzien van ZOAB. Op locaties waar dit nog niet het geval is zal<br />

ZOAB worden aangebracht. De vluchtstrook is nog niet voorzien van ZOAB. Met de ombouw van de<br />

vluchtstrook naar spitstrook wordt deze ook voorzien van ZOAB.<br />

ZOAB leidt ten opzicht van conventioneel asfalt (DAB) tot een aanzienlijke reductie van de vuillast in het<br />

afstromende water. Door zijn open structuur zorgt ZOAB voor een filterende werking waarbij<br />

verontreinigingen in het wegdek accumuleren, vooral ter plaatse van de vluchtstrook. Gedurende de<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 24 -


DHV B.V.<br />

openstelling van de spitsstrook zullen minder verontreinigingen in deze strook worden gebufferd en zullen<br />

er dus meer verontreinigingen via afstroming en verwaaiing infiltreren. Verontreinigingen die zijn gebufferd<br />

in de spitsstrook kunnen daar buiten gebruik van de spitsstrook ook weer uitspoelen. In de tijd gemiddeld<br />

zal per saldo de toename van verontreinigingen in het afstromende en verwaaiende hemelwater marginaal<br />

zijn.<br />

De verontreinigingen die met het wegwater afwateren naar de berm, slaan hier neer. Door toepassing van<br />

geschikt bodemmateriaal (zand en humus) worden de afstromende verontreinigingen hieraan gebonden.<br />

Onder zuurstofrijke omstandigheden vindt biologische afbraak van stoffen plaats, waaronder minerale olie.<br />

De verontreiniging die niet worden afgebroken binden zich aan de bodemdeeltjes. Uit onderzoek blijkt dat<br />

de verontreiniging beperkt blijven tot de bovenste 30 cm van de bodem. Hierbij moet wel bedacht worden<br />

dat deze bodemfilter niet in onbeperkte mate kan opnemen. De doorslagtermijn is van diverse factoren<br />

afhankelijk en niet exact te berekenen, maar dient door meting te worden vastgesteld.<br />

4.4 Oppervlaktewater<br />

Al het afstromende wegwater wordt geïnfiltreerd in de bodem via de berm, bermsloten of drainkoffer. Er is<br />

daarmee geen sprake van afstromend wegwater dat (rechtstreeks) terecht komt in het oppervlaktewater.<br />

Verontreiniging van het oppervlaktewater kan mogelijk wel optreden door verwaaiing. Met name ter<br />

plaatse van de pechhavens 5, 9, 10 en 15 (zie bijlage 5). Door het aanbrengen van deze havens wordt de<br />

tussenruimte tussen kantasfalt en insteek van de watergang (Hons- en Venkebeek, Geleenbeek en<br />

Middelsgraaf) kleiner. De kans op afvoer van verontreinigingen door verwaaiing is ter plaatse groter. Door<br />

het gebruik van ZOAB-asfalt is dit effect van verwaaiing echter marginaal.<br />

Mogelijk vindt wel vertraagde afvoer van het wegwater plaats naar oppervlaktewater. Het wegwater wordt<br />

eerst geborgen in de bermen, bermsloten of drainkoffers. Indien deze sloten of drainkoffers in verbinding<br />

staan met oppervlaktewater, kan ook (vertraagde) afvoer naar oppervlaktewater plaatsvinden. Doordat het<br />

afstromende wegwater via de berm en bermsloten (vertraagd) afwateren naar oppervlaktewater zal de<br />

kwaliteit van het oppervlaktewater niet beïnvloed worden. De eventueel aanwezige verontreinigingen in<br />

het afstromende wegwater accumuleren in de bodem van de berm of bermsloten. Vertraagde afvoer van<br />

wegwater naar oppervlaktewater kan alleen plaatsvinden in het deeltraject Urmond – Vonderen. In de<br />

nabijheid van het deeltraject Urmond – Geleen is geen oppervlaktewater aanwezig.<br />

Waterhuishouding<br />

Bovenstaan is aangegeven dat met het aanbrengen van de pechhavens 5, 9, 10 en 15 de tussenruimte<br />

tussen kantasfalt en insteek van de watergang (Hons- en Venkebeek, Geleenbeek en Middelsgraaf)<br />

kleiner wordt. De tussenruimte tussen kantasfalt en insteek van de watergang bedraagt als volgt:<br />

- Pechhaven 5 – tussenruimte = circa 0 m.<br />

- Pechhaven 9 – tussenruimte = 3,2 m.<br />

- Pechhaven 10 – tussenruimte = 3,0 m.<br />

- Pechhaven 15 – tussenruimte = 3,8 m.<br />

Het waterschap Roer en Overmaas heeft in het waterbeheersplan aangegeven welke tussenruimte<br />

minimaal benodigd is. Deze ruimte heeft betrekking op de beschermingszone van het betreffende<br />

oppervlaktewater. Dit betreft de grond grenzend aan weerszijden van een primair water of een waterkering<br />

die als bescherming hiervan dienen en als zodanig zijn aangegeven in de legger. Bij primaire wateren is<br />

deze zone meestal 5 meter. Voor de grotere watergangen zoals de Geleenbeek is deze zone 10 meter<br />

breed.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 25 -


DHV B.V.<br />

Dit betekent dat de tussenruimte ter plaatse van de Hons- en Venkebeek, Geleenbeek en Middelsgraaf<br />

onvoldoende is. De voorkeur gaat uit naar het verplaatsen van de pechhavens. Indien dit niet mogelijk is<br />

dienen voor de pechhavens 5, 9, 10 en 15 een ontheffing van de Keur van het waterschap Roer en<br />

Overmaas te worden aangevraagd.<br />

Verplaatsing van de pechhaven 5<br />

Pechhaven 5 ligt ter plekke van de kruising met de Hons-Venkebeek (beschermingszone 5 m). De aanleg<br />

van de pechhaven maakt waarschijnlijk de verlenging van de duiker nodig. Hiervoor is een ontheffing van<br />

het waterschap nodig. De voorkeur heeft echter het verplaatsen van de pechhaven.<br />

Het opschuiven van pechhaven 5 in noordelijk richting is niet mogelijk in verband met aanwezig kunstwerk<br />

Verschuiven van de pechhaven in zuidelijk richting is eveneens niet mogelijk aangezien ter plaatse een<br />

relatie is met de aanwezige portalen en signalering.<br />

Indien grondaankoop niet gerealiseerd kan worden, wordt voor pechhaven 5 uitgegaan van een rechte<br />

wand. De verwachting is dat een verlenging van de duiker dan niet nodig zal zijn. Mogelijk is het een optie<br />

om sowieso van deze situatie (rechte wand) uit te gaan. Uit de financiële afweging blijkt echter dat<br />

grondaankoop en verlenging van de duiker gunstiger zijn dan het plaatsen van een rechte wand met een<br />

gemiddelde hoogte van 6 m over een lengte van circa 110 m. Vooralsnog in afwachting van verdere<br />

onderhandelingen met grondaankopers houdt RWS vast aan het huidige ontwerp.<br />

Verplaatsing van de pechhavens 9 en 10<br />

Ter plaatse van pechhaven 9 en 10 is de ruimte tussen de pechhaven en de Geleenbeek kleiner dan 5 m.<br />

Hiermee komt de beschermingszone van 5 m in het geding en is een ontheffing van het waterschap nodig.<br />

De voorkeur heeft echter het verplaatsen van de pechhaven of, indien dit mogelijk is, het verleggen van de<br />

beek.<br />

Aangezien de Geleenbeek over een lang traject parallel loopt aan de A2 is verplaatsing van de<br />

pechhavens 9 en 10 over enkele honderden meters noodzakelijk om ruimte van minimaal 5 m tussen de<br />

pechhavens en Geleenbeek te waarborgen. Dit is niet mogelijk gezien de veiligheid van de weggebruiker.<br />

Er is een verplichting om minimaal elke 1000 m een pechhaven aan te leggen. Daarnaast is er wederom<br />

een relatie tot de portalen met signalering.<br />

Aangezien het een geringe lengte betreft zal de beschermingszone van de Geleenbeek marginaal in het<br />

geding zijn. Het verleggen van de beek staat hiermee niet in verhouding van de aanleg van de<br />

pechhavens. Bij de structurele oplossing 2016-2018 zal het verleggen van de Geleenbeek wel aan de orde<br />

zijn.<br />

Verplaatsing van de pechhaven 15<br />

Ter plaatse van pechhaven 15 is de ruimte tussen de pechhaven en de Middelsgraaf kleiner dan 5 m.<br />

Hiermee komt de beschermingszone van 5 m in het geding en is een ontheffing van het waterschap nodig.<br />

Daarom is ook voor deze pechhaven een andere locatie aan te bevelen of het aanvragen van een<br />

ontheffing.<br />

Het opschuiven van pechhaven 15 in noordelijk richting is niet mogelijk aangezien de Middelsgraaf ter<br />

plaatse parallel ligt aan de A2. De beschermingszone van 5 m wordt hiermee ook niet gehaald.<br />

Verschuiven van de pechhaven in zuidelijk richting is eveneens niet mogelijk aangezien ter plaatse een<br />

relatie is met de aanwezige portalen en signalering.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 26 -


DHV B.V.<br />

Keurvergunning<br />

Aangezien verplaatsing van de pechhavens niet tot de mogelijkheden behoort, is voor de aanleg van deze<br />

pechhavens in de beschermingszone van de betreffende watergang een Keurvergunning benodigd. Gelet<br />

op de tijdelijkheid van de oplossing (vooruitlopend op een structurele verbreding) en gezien de lage<br />

prioriteit van de voorgenomen beekherstelmaatregelen voor de betreffende trajecten, heeft het waterschap<br />

Roer en Overmaas aangegeven dat de ingreep vergunbaar is. Voorwaarde hierbij geldt dat voldoende<br />

ruimte beschikbaar blijft tussen het wegprofiel en de insteek van de beek om onderhoud mogelijk te<br />

maken. Een minimale onderhoudsstrook van 3 m is benodigd. Bij de pechhavens 9, 10 en 15 is deze<br />

strookbreedte aanwezig. Voor pechhaven 5 geldt dat met het aanbrengen van de pechhaven de<br />

aanwezige duiker (kruising watergang met A2) verlengd wordt.<br />

Dit betekent dat met de aanleg van deze pechhavens aantasting van de bestaande ruimte voor water<br />

plaats vindt. Aangezien dit ingaat tegen de landelijke en regionale beleidsaspecten ten aanzien van water<br />

in de ruimtelijke ordening, verwacht het waterschap een voorstel voor een passende compensatie.<br />

De aanleg van de pechhavens zijn van tijdelijke aard. Daarnaast zijn de pechhavens maar van beperkte<br />

omvang. De aantasting van de bestaande ruimte voor water is hierdoor beperkt. In de toekomst zal bij de<br />

structurele verbreding verplaatsing van de betreffende watergangen aan de orde zijn. Voor deze situatie<br />

zal wel rekening gehouden worden met voldoende ruimte voor water. De voorgenomen<br />

beekherstelmaatregelen (die uitgevoerd worden tussen de beschermingszones) voor de betreffende<br />

trajecten hebben een lage prioriteit. Deze maatregelen zullen worden gecombineerd met de toekomstige<br />

structurele wegverbreding.<br />

4.5 Grondwater<br />

Grondwaterkwaliteit<br />

Het afstromend en verwaaide wegwater (run-off en spray) wordt geïnfiltreerd in de bodem. Er is sprake<br />

van natuurlijke filtering van het water door de bodem. Wanneer het water het diep gelegen grondwater<br />

bereikt, zal het naar verwachting geen verontreinigingen van de weg meer bevatten. Er is dan ook geen<br />

sprake van invloed op de kwaliteit van het grondwater.<br />

Grondwaterhuishouding<br />

Het verwaaide en afstromende wegwater wordt geïnfiltreerd in de bodem en komt uiteindelijk in het<br />

grondwater terecht. Daartoe zullen bestaande bermsloten langs de weg worden verplaatst of worden<br />

plaatselijk drainkoffers aangebracht. Door de verbreding van de weg neemt het verhard oppervlak toe.<br />

Door de beschikbare berging in de bermsloten en de beschikbare infiltratiecapaciteit blijft het mogelijk om<br />

het afstromende wegwater in de bodem te infiltreren. Netto heeft dit geen of nauwelijks effect op de<br />

grondwaterhuishouding.<br />

Grondwaterbeschermingsgebied<br />

Een gedeelte van deeltraject Urmond – Vonderen, gelegen tussen hectometerpaal 226.1 en<br />

hectometerpaal 229.9 ligt in het grondwaterbeschermingsgebied Roosteren. In de huidige situatie watert<br />

het wegwater af naar bermsloten en infiltreert daar (via een bodempassage) of wordt afgevoerd naar<br />

oppervlaktewater.<br />

Voor de toekomstige situatie gaat de voorkeur uit naar het infiltreren van het wegwater buiten het<br />

grondwaterbeschermingsgebied. Indien dit niet mogelijk is gaat de voorkeur uit naar het oppervlakkig<br />

infiltreren via een bodempassage, zoals dit nu in het plangebied gebeurd. Dit betekent dat voor de<br />

toekomstige situatie infiltratie van het wegwater in de bermen en bermsloten gehandhaafd blijft.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 27 -


DHV B.V.<br />

De in het wegwater aanwezige verontreinigingen accumuleren in de bovenste 30 cm van de bodem van<br />

de berm en bermsloten. Wanneer het water het diep gelegen grondwater bereikt, zal het naar verwachting<br />

geen verontreinigingen van de weg meer bevatten. Er is dan ook geen sprake van invloed op de kwaliteit<br />

van het grondwater.<br />

Daarnaast is het wenselijk om in grondwaterbeschermingsgebieden geen uitlogende bouwmaterialen toe<br />

te passen. De pechhavens 10 tot en met 15 zijn gelegen in het grondwaterbeschermingsgebied (zie<br />

overzichtskaart op bijlage 4). Ter plaatse van deze pechhavens zullen nieuwe geleiderails en<br />

verkeersborden worden aangebracht. Aangezien de omvang hiervan beperkt is, zal RWS ter plaatse<br />

alsnog de reguliere verzinkte geleiderails en verkeersborden plaatsen. In de structurele oplossing 2016-<br />

2018 zal RWS er voor kiezen om ter plaatse van het grondwaterbeschermingsgebied geen uitlogende<br />

materialen aan te brengen.<br />

Daarnaast zijn bodemactiviteit beneden 3,0 m- maaiveld niet toegestaan. Voor het plangebied is dit ter<br />

plaatse van het grondwaterbeschermingsgebied ook niet aan de orde.<br />

4.6 Beheer en onderhoud<br />

Voor een goed functionerend watersysteem is het frequent beheren en onderhouden van het systeem een<br />

must. De beheerders moeten op de hoogte zijn van de werking van het systeem en het effect van het<br />

beheer en onderhoud hierop.<br />

Met name ten aanzien van de waterkwaliteit is het van essentieel belang dat er heldere richtlijnen bestaan<br />

ten aanzien van monitoring en beheer van het afwateringssysteem. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht<br />

worden aan het monitoren van de (water)bodemkwaliteit, de frequentie waarmee het ZOAB gezuiverd<br />

dient te worden, etc. Dergelijke aspecten dienen te worden uitgewerkt in een operationeel beheersplan,<br />

conform de CIW-rapportage (afstromend wegwater, april 2002).<br />

Om de belasting van het watersysteem met verontreinigingen te minimaliseren, is het wenselijk om<br />

onderstaande zaken op te nemen in het operationele beheersplan:<br />

– De spitsstrook / vluchtstrook dient, conform de CIW-rapportage twee maal per jaar gereinigd te<br />

worden om het zuiverend vermogen van de spitsstrook / vluchtstrook te waarborgen.<br />

– De (water)bodemkwaliteit van bermen en bermsloten en bergingsbassins dienen eens in de twee<br />

jaar gemonitord te worden, conform de CIW-rapportage. De resultaten van de monotoring zijn<br />

bepalend wanneer maatregelen aan de bermen, bermsloten of bergingsbassins noodzakelijk zijn<br />

om de accumulatie van verontreinigen in de toplaag van deze voorzieningen te waarborgen.<br />

– Het beheer en onderhoud zijn erop gericht om in principe geen chemische<br />

onkruidbestrijdingsmiddelen voor wegen en bermen toe te passen.<br />

– Het maaisel moet worden verwijderd vanwege de hoge organische belasting waardoor dichtslibbing<br />

van de berm en bermsloten kan optreden. Bovendien kan het gewas verontreinigingen opnemen<br />

(zware metalen en PAK) waardoor het maaisel als chemisch afval moet wordt verwerkt.<br />

– Naast maaisel kan de infiltrerende werking van de berm en bermsloten ook verslechteren door<br />

ophoping van ander afval (bladeren, snoeiafval, onkruid, zwerfvuil e.d.). Ophoping van afval moet<br />

zoveel mogelijk voorkomen worden. Regelmatige inspectie en eventuele verwijdering van het afval<br />

is van belang.<br />

– Zand en slibdeeltjes veroorzaken dichtslaan van de toplaag van de berm en bermsloot, waarmee<br />

de infiltratiecapaciteit van de berm en bermsloot afneemt. Het verdient daarom aanbeveling de<br />

infiltratiecapaciteit op peil te houden door de bermen en bermsloten verticuteren.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 28 -


5 COLOFON<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen<br />

LI20100439<br />

Opdrachtgever : Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Project : OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen<br />

Dossier : B0086-54-001<br />

Omvang rapport : 29 pagina's<br />

Auteur : ing. M.H.W.M. Pakbier<br />

Bijdrage : -<br />

Interne controle : drs. C.W. Schut<br />

Projectleider : drs. ing. P.H.M. Eijssen<br />

Projectmanager :<br />

Datum : 22 februari 2010<br />

Naam/Paraaf :<br />

DHV B.V.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen 22 februari 2010, versie 4<br />

LI20100439 - 29 -


DHV B.V.<br />

Horsterweg 18/A<br />

6199 AC Maastricht Airport<br />

Postbus 302<br />

6199 ZN Maastricht Airport<br />

T (043) 329 48 48<br />

F (043) 329 48 99<br />

E maastricht@dhv.nl<br />

www.dhv.nl


BIJLAGE 1 Pré-wateradvies van waterschap Roer en Overmaas<br />

DHV B.V.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 1<br />

LI20100439 - 1 -


INGEKOMEN<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

Rijkswaterstaat Dienst Limburg<br />

T.a.v. de heer M, Boot<br />

Postbus 25<br />

6200 MA Maastricht<br />

Sittard, 28 september 2009<br />

uw kenmerk : Email DHV<br />

uw brlef van : 17 september 2009<br />

ons kenmerk : 200907512<br />

gemandateerde bevoegdheid:<br />

preadvies watertoets<br />

onderwerp:<br />

prewateradvies OWABIMER A2 Maasbracht-Geleen<br />

Geachte heer Boot,<br />

Waterschap<br />

Roer en Overmaas<br />

behandeld door : M.R. de Redelijkheid<br />

doorkiesnummer : 0464205756<br />

e-mail : m.deredelijkheid@ovemaas.nI<br />

Op 28 juli 2009 is door DHV BV namens uw dienst een verzoek ingediend bij het Wafer-<br />

foetsloket Roer en Overmaas* voor het geven van een wateradvies over de concept<br />

waterparagraaf van de OWABIMER A2 Maasbracht-Geleen. Over het voornemen heeft op<br />

16 juni 2009 een overleg plaatsgevonden, waarin de uitgangspunten voor het watersysteem<br />

zijn besproken. Op de concept stukken hebben wij op 4 september 2009 per email gerea-<br />

geerd met enkele opmerkingen ten aanzien van de regenwateropvang en de ligging van de<br />

pechhavens ten opzichte van de watergangen. Vervolgens is het plan aangepast en op<br />

17 september 2009 opnieuw ingediend.<br />

Op basis van de ingediende stukken constateren wij dat de opmerkingen uit onze email van<br />

4 september correct zijn verwerkt. Ook blijkt uit de waterparagraaf dat het niet mogelijk is om<br />

voor de geplande pechhavens, die binnen de beschermingszones van de watergangen zijn<br />

geprojecteerd, alternatieve locaties te vinden die voldoen aan de veiligheidseisen.<br />

Dit betekent dat de aanleg van de pechhavens 5, 9, 10 en 15 leidt tot aantasting van de<br />

bestaande ruimte voor water. Aangezien dit ingaat tegen de landelijke en regionale beieids-<br />

uitgangspunten ten aanzien van water in de ruimtetijke ordening, verwachten wij van u een<br />

voorstel voor een passende compensatie. In dit verband wijzen wij u op de voorstejlen in de<br />

Integrale Ontwikkelingcvisie AZ-zone Maasbracht-Beek en op de nota Groene waarden van<br />

de Gebiedscomrnissie Westelijke Mijnstreek.<br />

Postbus i<br />

85, 61 30 AD Sittard m Parklaan 10,6131 KG Sittard<br />

telefoon û454205700 fax 046-4205701<br />

e-mail Info@ovemas.nl webslte www.overrnaas.nl<br />

Nederlandse Watenchapsbank N.V. 63.67.52.658<br />

btw-nummer NL 8123.61.155.BOl IS0 9001:2000 GECERTIFICEERD


Waterschap Roer en Overmaas<br />

Pagina 2 van 2<br />

Voor de aanleg van de genoemde pechhavens is een vergunning in het kader van de Keur<br />

van Waterschap Roer en Overmaas nodig. Gezien de tijdelijkheid van de oplossing (vooruit-<br />

lopend op een structurele verbreding) en gezien de lage prioriteit van de voorgenomen<br />

beekherstelmaatregelen voor de betreffende trajecten, is de ingreep vergunbaar. Wel zal als<br />

voorwaarde worden opgenomen dat te allen tijde voldoende ruimte aanwezig moet blijven<br />

tussen het wegprofiel en de insteek van de beek om (maai)onderhoud mogelijk te maken.<br />

Hiervoor is een minimaal 3 meter brede onderhoudsstrook nodig. Gezien de beperkte ruimte<br />

is dit een belangrijk aandachtspunt.<br />

Wij vertrouwen erop dat u onze opmerkingen verwerkt in de definitieve OWABIMER en deze<br />

in zijn geheel aan ons voorlegt voor het wateradvies.<br />

Hoogachtend,<br />

het dagelijks bestuur,<br />

krachtens mandaat, '-"<br />

* Het Watertoetsloket Roer en Overmaas is een gemmnIJk initiatief in het kader van de watertoets van hef Waterschap Roer<br />

en Overmaas. het Waterschapsbedrii Limburg, de Provincie Limburg en iüjkswafersfaat Urnburg. Dit prewateradvies is<br />

opgesteld door het Waterschap RW en Ovennaas. De andere waterbeheerders van het loket hebben geen opmerkingen.


BIJLAGE 2 Beleidskader water<br />

DHV B.V.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 1 -


Europees beleid<br />

DHV B.V.<br />

Europese kaderrichtlijn water (KRW)<br />

De Europese Kaderrichtlijn Water is vastgesteld in december 2000. De richtlijn heeft tot doel, uitgaande<br />

van een stroomgebiedbenadering, oppervlaktewater en grondwater in zowel kwalitatief als kwantitatief<br />

opzicht te beschermen en te verbeteren. De richtlijn is de eerste stap tot integratie van verschillende<br />

Europese richtlijnen op het gebied van waterkwaliteit, ecologie en natuurbeheer. Hoewel de Kaderrichtlijn<br />

Water in grote lijnen aansluit bij het huidige Nederlandse waterbeleid, is er een aantal nieuwe aspecten uit<br />

de Kaderrichtlijn voor Nederland te benoemen:<br />

– Een grensoverschrijdende en stroomgebiedsgerichte aanpak bevordert integraal waterbeheer in<br />

Nederland.<br />

– Ecologische doelstellingen zijn beter gekwantificeerd en beter toetsbaar.<br />

– Een economische analyse van het watergebruik maakt onderdeel uit van de planvorming.<br />

De kaderrichtlijn bevordert uitvoering van het nationale en regionale waterkwaliteitsbeleid en -beheer. De<br />

richtlijn bevat duidelijke mijlpalen voor het vaststellen van reële, meetbare doelstellingen die binnen een<br />

bepaalde periode gehaald moeten worden, met kaders voor de uitvoering van maatregelen. De bestaande<br />

verhoudingen in het Nederlandse waterbeheer veranderen door de implementatie van de Kaderrichtlijn<br />

Water niet. De waterschappen implementeren de Kaderrichtlijn Water in hun beheersplannen op basis van<br />

het beleid dat wordt geschetst in de provinciale waterhuishoudingsplannen. De stroomgebiedbenadering<br />

die de Kaderrichtlijn Water voorstaat, is wel een extra stimulans om meer dan voorheen tot afstemming<br />

tussen de waterpartners te komen.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 2 -


Rijksbeleid<br />

DHV B.V.<br />

Wet Milieubeheer (Wm)<br />

In de Wm staat dat de gemeente een VGRP dient op te stellen. Daarnaast is in hoofdstuk 10 van de Wet<br />

milieubeheer (artikel 10.33, lid 1) de gemeentelijke zorgplicht voor het doelmatig inzamelen en transport<br />

van afvalwater dat vrijkomt binnen de gemeentegrenzen opgenomen. Op verzoek van de gemeente kan<br />

de provincie ontheffing van deze zorgplicht verlenen in die situaties waar geen sprake meer is van<br />

doelmatig inzamelen van afvalwater.<br />

Het beleid heeft betrekking op percelen buiten de bebouwde kom. Uitgangspunten bij de afweging voor<br />

aanleg van riolering of aanleg van alternatieve systemen zijn:<br />

– De kwetsbaarheid en grondsoort van het gebied of oppervlaktewater.<br />

– De in dat gebied te bereiken doelstellingen voor de emissiereductie.<br />

– De kosten van de systemen.<br />

Een en ander dient in overleg met de waterschappen te worden opgesteld.<br />

Bovendien zijn per 1 maart 1996 de gemeentelijke lozingsverordeningen vervangen door algemene<br />

regelgeving in de Wm. De voorschriften ten aanzien van lozingen vanuit inrichtingen worden vanaf deze<br />

datum opgenomen in de milieuvergunning.<br />

De regels voor afvalwater in de Wet milieubeheer zijn per 1 januari 2008 ingrijpend gewijzigd met de Wet<br />

verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken (zie hieronder). Zo is een aantal<br />

begripsbepalingen en de gemeentelijke zorgplicht uit de Wm (artikel 10.30) verduidelijkt en wordt de<br />

gemeente de mogelijkheid geboden om bij verordening regels te stellen aan het lozen van afvloeiend<br />

hemelwater en grondwater. Daarnaast is het gemeentelijk rioleringsplan (VGRP) verbreed en moet<br />

voortaan ook ingaan op het omgaan met grond- en hemelwater. Ook is in de wet een voorkeursvolgorde<br />

voor het omgaan met afvalwater geïntroduceerd.<br />

Herstructering hemelwaterregelgeving (algemene informatie)<br />

Uitgangspunt van het nieuwe hemelwaterbeleid is dat relatief schoon hemelwater zoveel mogelijk in het<br />

milieu gebracht moet worden op de plaats waar het neerkomt. Dat wil zeggen door lozing in de bodem,<br />

lozing op het oppervlaktewater of afvoer via een hemelwaterriool. De omgang met hemelwater in in nieuwe<br />

wet- en regelgeving geïmplementeerd. De Wet gemeentelijke watertaken geeft invulling hieraan. De Wet<br />

gemeentelijke watertaken is alleen een wijzigingswet. Met deze wet worden de Gemeentewet, de Wet op<br />

de waterhuishouding en de Wet milieubeheer gewijzigd in verband met de introductie van zorgplichten van<br />

gemeenten voor het overtollige grondwater en het afvloeiend hemelwater, de verduidelijking van de<br />

zorgplicht en de aanpassing van het bijbehorende bekostigingsinstrument. Deze wetswijzigingen<br />

verruimen de (wettelijke) mogelijkheden voor gemeenten voor de omgang met (afstromend) hemelwater,<br />

maar omvat geen verplichting tot afkoppelen. Of er afgekoppeld moet worden, wordt op lokaal<br />

(gemeentelijk) niveau besloten; het nieuwe wettelijke kader biedt vervolgens het instrumentarium om dit te<br />

realiseren. Het beleid voor het hemelwater wordt / is opgenomen in:<br />

– Besluit lozingen afvalwater huishoudens.<br />

– Activiteitenbesluit (voor bedrijven).<br />

– Besluit lozing afvalwater buiten inrichtingen (denk aan wegen en overstorten).<br />

Activiteitenbesluit (1 januari 2008)<br />

Per 1 januari 2008 hebben twaalf algemene maatregelen van bestuur (amvb's) plaatsgemaakt voor één<br />

nieuwe algemene maatregel van bestuur: het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer,<br />

beter bekent als het Activiteitenbesluit.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 3 -


DHV B.V.<br />

Tijdens deze samenvoeging is ook regelgeving voor lozingen in het Activiteitenbesluit opgenomen die<br />

onder de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) vielen. Naast het stroomlijnen en uniformeren van<br />

de milieuwet- en regelgeving valt het merendeel van de bedrijven, waar voorheen de vergunningplicht<br />

gold, per 1 januari 2008 onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit.<br />

De systematiek van de Wet milieubeheer (Wm) is veranderd en enkele onderdelen (bijvoorbeeld artikel<br />

8.1) van de Wm zijn per januari 2008 gewijzigd. Het aanwijzen van het bevoegd gezag is met de komst<br />

van het Activiteitenbesluit niet gewijzigd. Deze bevoegdheidstoewijzing volgt op dezelfde wijze uit het<br />

Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer en uit de Waterwet.<br />

Met name voor de regulering van afvalwaterlozingen betekent de komst van het Activiteitenbesluit een<br />

grote verandering. Deze verandering zit hem in het feit dat de regels ten aanzien van lozingen vanuit<br />

inrichtingen zoveel mogelijk zijn samengebracht in één besluit. In het Activiteitenbesluit zijn niet alleen de<br />

afvalwateraspecten uit de 8.40-amvb's geïntegreerd, maar zijn ook de lozingen waarvoor eerst nog een<br />

Wvo-vergunning of een ontheffing op grond van het Lozingenbesluit bodembescherming nodig is onder de<br />

werkingssfeer van het besluit gebracht. Hierdoor wordt het merendeel van de voorkomende lozingen<br />

vanuit inrichtingen met het Activiteitenbesluit geregeld.<br />

Lozingen in het vuilwaterriool zijn in beginsel toegestaan, ook wanneer daarvoor in het Activiteitenbesluit<br />

geen expliciete toestemming is gegeven. De zorgplichtbepaling is het toetsingskader of deze lozingen<br />

toelaatbaar zijn. Wanneer de best beschikbare technieken (BBT) worden toegepast, zal over het algemeen<br />

aan de zorgplichtbepaling worden voldaan. De regels ten aanzien van de lozingen op de riolering (Wm)<br />

komen in grote lijnen overeen met de regels zoals die in de 8.40-amvb's zijn opgenomen. Enkele voor de<br />

hand liggende zaken zijn echter niet meer expliciet geregeld.<br />

Met het Activiteitenbesluit heeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om bij maatwerkvoorschrift<br />

aanvullende eisen te stellen. In sommige gevallen kunnen de eisen met maatwerk ook afgezwakt worden.<br />

Dit kan echter niet onbeperkt.<br />

Waterwet (bron: www.waterwet.nl)<br />

Eind 2009 is de Waterwet in werking getreden. De Waterwet moderniseert en integreert de bestaande<br />

wetgeving op het gebied van waterbeheer. Veel van de huidige wetgeving is versnipperd in verschillende<br />

wetten die deels ook nog eens verouderd zijn. De wetten die in aanmerking komen voor integratie en<br />

modernisering zijn: de Wet op de waterhuishouding, de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Wet<br />

verontreiniging zeewater, de Grondwaterwet, de Wet droogmakerijen en indijkingen, de Wet op de<br />

waterkering, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de Waterstaatswet 1900. Genoemde wetten zijn<br />

ingetrokken met de invoering van de nieuwe Waterwet, behalve de laatste twee wetten. Deze bevatten<br />

ook onderdelen van het beheer van wegen. De Wrakkenwet en de Ontgrondingenwet worden in dit<br />

stadium nog niet opgenomen in het wetsvoorstel. Het komende jaar wordt onderzoek uitgevoerd naar de<br />

mogelijkheden deze wetten te integreren en/of in te trekken.<br />

Wet gemeentelijke watertaken<br />

Met de wetswijziging ‘verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken' (Stb. 2007, 278), ook wel<br />

de Wet gemeentelijke watertaken genoemd, zijn de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de<br />

Wet milieubeheer op 1 januari 2008 aangepast. Het hemelwaterbeleid wordt met deze wetswijziging<br />

verankerd in de regelgeving. De aanpassingen in de drie wetten zijn als volgt:<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 4 -


DHV B.V.<br />

• Aanpassingen Gemeentewet: de Gemeentewet is zodanig aangepast dat gemeenten betere<br />

mogelijkheden krijgen de kosten te verhalen die gepaard gaan met de gemeentelijke<br />

wateropgave.<br />

• Aanpassingen Wet op de waterhuishouding: in de Wet op de waterhuishouding zijn voor de<br />

gemeente twee zorgplichten opgenomen, een hemelwaterzorgplicht en een grondwaterzorgplicht.<br />

• Aanpassingen Wet milieubeheer (Wm): de Wm is op een aantal punten aangepast. Zo zijn een<br />

aantal begripsbepalingen en de gemeentelijke zorgplicht uit de Wm (artikel 10.30) verduidelijkt en<br />

wordt de gemeente de mogelijkheid geboden om bij verordening regels te stellen aan het lozen<br />

van afvloeiend hemelwater en grondwater. Daarnaast is het gemeentelijk rioleringsplan (VGRP)<br />

verbreed met grond- en hemelwater en is een voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater<br />

geïntroduceerd.<br />

Met de wet gemeentelijke watertaken is de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling en transport van<br />

afvalwater volgens artikel 10.33 Wm toegespitst op de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater.<br />

Hieronder wordt verstaan huishoudelijk afvalwater, en qua biologische afbreekbaarheid overeenkomstig<br />

afvalwater, al dan niet gemengd met andere afvalwaterstromen. Daarnaast wordt, ter invulling van het<br />

nieuwe hemelwaterbeleid, in de Wet op de waterhuishouding een hemelwaterzorgplicht en een<br />

grondwaterzorgplicht geïntroduceerd. Daarmee verduidelijkt het ook de rolverdeling van gemeente,<br />

waterschap, provincie en - heel belangrijk - de burger (perceeleigenaar).<br />

De wet bevat onder meer de nieuwe rioolbelasting (de rioolheffing ter vervanging van het rioolrecht),<br />

waarmee de gemeenten de aanleg en het beheer van de afvalwater-, hemelwater- en grondwatervoorzieningen<br />

betaalt. Voor de invoering van de rioolheffing geldt een overgangsregeling tot 1 januari<br />

2010. Gemeenten moeten verder binnen vijf jaar na inwerkingtreding een ‘verbreed’ GRP vaststellen.<br />

Met de inwerkingtreding van de Waterwet per 22 december 2009 is de Wet gemeentelijke Watertaken<br />

opgenomen in de Waterwet.<br />

Hemelwaterzorgplicht<br />

In de systematiek van voor 1 januari 2008 was de hemelwaterzorgplicht een onderdeel van de algemene<br />

zorgplicht volgens artikel 10.33 Wm. In de nieuwe systematiek, zoals die per van kracht is met de<br />

inwerkingtreding van de Wet gemeentelijke watertaken, is de algemene zorgplicht gesplitst in een<br />

afvalwaterzorgplicht (zie hierboven) en een hemelwaterzorgplicht. De hemelwaterzorgplicht is verankerd in<br />

artikel 9a van de Wet op de waterhuishouding. Volgens de nieuwe systematiek zijn gemeenten verplicht<br />

de zorg van het hemelwater als onderdeel op te nemen in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). Nadat<br />

hemelwater door de gemeente is ontvangen, is het vervolgens aan de gemeente de afweging te maken op<br />

welke wijze het ingezamelde hemelwater wordt verwerkt. Samenspraak met betrokken waterschap is<br />

hierbij natuurlijk onontbeerlijk. De uiteindelijke keuze voor de wijze van omgaan met afvloeiend<br />

hemelwater wordt op lokaal niveau bepaald op basis van een integrale afweging. Gemeenten hebben bij<br />

uitvoering van de zorgplicht dus de nodige beleidsvrijheid en kunnen voor een aanpak kiezen die gelet op<br />

de lokale omstandigheden het meest doelmatig is.<br />

Particulier terrein<br />

Op particulier terrein is primair de eigenaar van het terrein verantwoordelijk voor de afvoer van het<br />

hemelwater. Het hemelwater wordt afgevoerd naar oppervlaktewater of wordt geïnfiltreerd. Uitgangspunt is<br />

dat hemelwater schoon is. Wanneer het ingezamelde hemelwater te verontreinigd is en verontreiniging<br />

van het hemelwater valt niet te voorkomen, dan dient het afvalwater ter plaatse, door de houder, te worden<br />

gezuiverd (via een IBA, een helofytenfilter, een zuiveringsfilter of een gelijksoortige voorziening). Beter is<br />

het natuurlijk om te voorkomen dat het vervuild raakt.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 5 -


DHV B.V.<br />

De gemeentelijke hemelwaterzorgplicht komt pas om de hoek kijken als de houder van het verzamelde<br />

hemelwater zich er niet op een andere wijze van kan ontdoen. Deze zorgplicht omvat niet meer dan een<br />

door de gemeente aangeboden voorziening waar het hemelwater in geloosd kan worden. Het is aan de<br />

gemeente welke voorziening dat is. Dat zou ook een gemengd riool kunnen zijn, hoewel de voorkeur<br />

uitgaat naar een gescheiden inzameling. Voorwaarde voor het teruggrijpen op de gemeentelijke zorgplicht<br />

is echter wel dat van de perceelseigenaar (de houder van het afstromend hemelwater) redelijkerwijs niet<br />

gevergd kan worden het hemelwater af te voeren, bijvoorbeeld omdat er geen oppervlaktewater in de<br />

buurt is waarop geloosd kan worden en de grondwaterstand dermate hoog is dat infiltratie niet mogelijk is.<br />

Een situatie dat de perceelseigenaar het gehele perceel verhard heeft, waardoor infiltratie onmogelijk is<br />

geworden, is geen reden om een beroep te doen op de gemeentelijke zorgplicht.<br />

Openbaar terrein<br />

De gemeentelijke zorg voor het beheer van afvloeiend hemelwater heeft, naast het hemelwater dat door<br />

particulieren vanaf particulier terrein wordt aangeboden, ook betrekking op het afvloeiend hemelwater van<br />

openbaar terrein. De gemeente heeft in dat geval dezelfde rol als een particulier, of een bedrijf, op wiens<br />

terrein hemelwater neerkomt.<br />

Grondwaterzorgplicht<br />

In de Wet op de waterhuishouding, artikel 9b, is per 1 januari 2008 een gemeentelijke zorgplicht<br />

opgenomen voor het in het openbaar gemeentelijke gebied treffen van maatregelen om structurele<br />

nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te<br />

voorkomen of te beperken. Voorwaarde hierbij is dat de te treffen maatregelen doelmatig zijn en niet tot de<br />

zorg van het waterschap of de provincie behoren.<br />

Op grond van deze zorgplicht dienen gemeenten zich zoveel mogelijk in te spannen om structurele<br />

problemen als gevolg van een voor de gebruiksfunctie nadelige grondwaterstand in openbaar bebouwd<br />

gebied te voorkomen of te beperken. In de bestemmingsfase worden de problemen onderkend op basis<br />

van de ‘watertoets’ (ruimtelijke ordening) en in de inrichtingsfase worden de maatregelen gerealiseerd<br />

door middel van grondexploitatie en bouwvoorschriften (bouwvergunning). Mochten zich daarna nog<br />

problemen voordoen in verband met de grondwaterstand dan dient de gemeente, binnen de grenzen van<br />

doelmatigheid, maatregelen te treffen om deze gevolgen zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.<br />

Deze zorgplicht richt zich met name op maatregelen van waterhuishoudkundige aard. Ze kunnen bestaan<br />

uit het inzamelen, bergen, transporteren en het nuttig toepassen van schoon water, het verbeteren van de<br />

waterdoorlaatbaarheid van de bodemtoplaag en hydrologische compartimentering van de bodem door<br />

aanleg van kleidammen en kleischermen. De maatregelen kunnen ook de vorm hebben van een openbaar<br />

ontwateringstelsel, waarmee grondwater wordt ingezameld, getransporteerd, nuttig toegepast of wordt<br />

teruggebracht in het milieu. Het af te voeren grondwater kan afkomstig zijn van openbaar terrein en van<br />

particuliere percelen. Voor de inzameling op particulier terrein is de perceelseigenaar verantwoordelijk.<br />

In een aantal gevallen zal het af te voeren grondwater niet schoon genoeg zijn om direct te lozen op het<br />

oppervlaktewater of in de bodem waardoor zuiveringsvoorzieningen, zoals bijvoorbeeld helofytenfilters<br />

noodzakelijk zijn. In het uiterste geval is afvoer naar de rwzi de geëigende oplossing.<br />

Waterbeheer 21e eeuw (WB21)<br />

In stedelijk gebied wordt de ruimte steeds intensiever benut. Water maakt deel uit van deze ruimte. De<br />

afgelopen jaren is duidelijk geworden dat water vraagt om een sectoroverschrijdende aanpak. Daartoe is<br />

een kabinetsstandpunt “Anders omgaan met water, waterbeleid 21 e eeuw” uitgewerkt (december 2000).<br />

Dit waterbeleid kent een aantal uitgangspunten voor de ontwikkeling en beheer van het watersysteem (waar<br />

riolering een onderdeel van is):<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 6 -


DHV B.V.<br />

– Niet afwentelen (bestuurlijk, financieel en geografisch) maar maatwerk waar het gaat om<br />

verbetering van waterkwaliteit en voorkomen van verdroging.<br />

– Een strategie volgens de trits Vasthouden-Bergen-Afvoeren.<br />

– Ruimte bieden aan niet-technische oplossingen.<br />

– Meervoudig ruimtegebruik door waar mogelijk koppelingen te leggen met andere functies zoals<br />

natuur, stadsvernieuwing, recreatie en door zoeken van ruimte voor water.<br />

– Gebiedsgericht maatwerk.<br />

Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)<br />

In de aard en omvang van de nationale waterproblematiek doen zich structurele veranderingen voor.<br />

Klimaatveranderingen, zeespiegelstijging, bodemdaling en verstedelijking maken een nieuwe aanpak in<br />

het waterbeleid noodzakelijk. In februari 2001 sloten daarom Rijk, Interprovinciaal Overleg, Unie van<br />

Waterschappen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Startovereenkomst Waterbeleid 21 e eeuw.<br />

Daarmee werd de eerste stap gezet in het tot stand brengen van de noodzakelijke gemeenschappelijke<br />

aanpak. Twee jaar later worden de resultaten van die samenwerking en van voortschrijdende kennis en<br />

inzicht neergelegd in dit Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).<br />

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen hebben in het NBW onder<br />

andere het volgende afgesproken: Waterschappen en gemeenten zullen tezamen de wateropgave in<br />

beeld brengen, die als gevolg van de klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en<br />

verstedelijking benodigd is om in 2015 het watersysteem op orde te hebben.<br />

De watertoets is verwoord in het NBW, waaruit functionele eisen zijn afgeleid. De Watertoets is een<br />

procedure waarin de waterbeheerder en de initiatiefnemer (zoals gemeente en projectontwikkelaar) water<br />

een volwaardige plaats binnen het afwegingskader van ruimtelijke plannen geven. Het instrument heeft als<br />

doel om ruimtelijke ontwikkelingen in een vroegtijdig stadium te toetsen op effecten op de<br />

waterhuishouding. De grootste winst van dit instrument ligt bij de vroegtijdige, wederzijdse betrokkenheid<br />

en informatievoorziening.<br />

Nota Ruimte (2004)<br />

In de Nota Ruimte (van april 2004) gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met<br />

een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van het beleid aangegeven, waarbij de<br />

ruimtelijke hoofdstructuur een belangrijke rol zal spelen.<br />

Drie doelstellingen van het waterbeleid worden als ruimtelijke opgaven beschouwd:<br />

– vergroten van de veiligheid;<br />

– beperken van de wateroverlast;<br />

– veiligstellen van de zoetwatervoorraad.<br />

De strategie richt zich op water als ordenend principe en is uitgewerkt met:<br />

– het voorkomen van afwenteling door toepassing van de<br />

– stroomgebiedbenadering;<br />

– de trits vasthouden–bergen–afvoeren;<br />

– de trits voorkomen–scheiden–zuiveren;<br />

– watertoets als instrument in de ruimtelijke ordening.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 7 -


DHV B.V.<br />

Nationaal Programma Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK)<br />

Het Nationaal Programma Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK) is een samenwerkingsverband van de<br />

ministeries VROM, VenW, LNV en EZ en de koepelorganisaties van de provincies (IPO), gemeenten<br />

(VNG) en waterschappen (UvW). ARK houdt zich bezig met de veranderingen in het klimaat, de gevolgen<br />

daarvan voor Nederland en de aanpassingen die nodig zijn om op duurzame en kostenefficiënte wijze met<br />

die veranderingen om te gaan.<br />

De strategie beschrijft de hoofdlijnen van de aanpak die nodig is om Nederland klimaatbestendig te<br />

maken. Het doel is in 2008 een gezamenlijke uitvoeringsagenda te presenteren, waarin concreet<br />

aangegeven is, wie wat gaat doen om de strategie uitgevoerd te krijgen. Belangrijk daarin is internationale<br />

samenwerking en een integrale gebiedsgerichte aanpak om adaptatie aan veranderingen in het klimaat te<br />

laten slagen.<br />

Het Rijk onderzoek welke wetten en regels aangepast moeten worden om actief te kunnen sturen op een<br />

klimaatbestendige inrichting. Ook wordt bekeken of de rijksoverheid wel genoeg instrumenten heeft om<br />

ruimte voor het klimaat te reserveren waar dat nodig is. Daarnaast investeert het Rijk 50 miljoen euro in<br />

kennisontwikkeling over klimaatbestendigheid. De komende vijf jaar gaat een breed onderzoeksteam<br />

afkomstig uit vijf kennisinstellingen grensverleggende kennis ontwikkelen om Nederland meer<br />

klimaatbestendig te maken.<br />

Decembernota 2006<br />

In de Decembernota 2006 is een tussenstand opgenomen van de maatregelen die moeten worden<br />

genomen om een goede kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater te bereiken en wateroverlast te<br />

voorkomen. De benodigde maatregelen gaan de waterbeheerders (het Rijk, provincies, waterschappen en<br />

gemeenten) tot 2027 ongeveer 14 miljard euro extra kosten. Een deel van dit geld wordt gebruikt om de<br />

kwaliteit van oppervlakte- en grondwater te verbeteren en om te voldoen aan de verplichtingen uit de<br />

Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). De rest is bestemd voor de uitvoering van de agenda Waterbeheer<br />

21ste eeuw (WB21).<br />

Het kabinet stelt vast dat klimaatverandering het noodzakelijk maakt om maatregelen te nemen. Ook de<br />

stedelijke uitbreiding en de toename van economische activiteiten vragen om een toekomstgerichte<br />

aanpak in het waterbeleid.<br />

Het kabinet heeft besloten om voor het verbeteren van de waterkwaliteit meer tijd te nemen en deze te<br />

faseren tot 2027. Door niet alle maatregelen uit de KRW voor de beoogde einddatum (2015) te nemen,<br />

worden de kosten gespreid. Ook kunnen de kosten worden beperkt omdat er door de fasering meer<br />

mogelijkheden zijn om de uitgaven te combineren met andere ontwikkelingen in stad en land. Als er<br />

bijvoorbeeld al bouwplannen zijn, kunnen de KRW-maatregelen tegelijk worden uitgevoerd. De fasering<br />

biedt ook meer kansen voor innovaties die kostenverlagend werken.<br />

Voor het voorkomen van wateroverlast (WB21) wordt wel vastgehouden aan het afgesproken tempo. Dat<br />

betekent dat in 2015 de risico's van wateroverlast zijn verminderd. De uitvoering van de maatregelen<br />

heeft, met het oog op toekomstige klimaatveranderingen, een hoge prioriteit. Het afgesproken tempo geldt<br />

niet voor de gehele stedelijke rioleringsopgave en voor een beperkt aantal maatregelen die goedkoper<br />

kunnen worden uitgevoerd na 2015.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 8 -


Provinciaal beleid<br />

DHV B.V.<br />

Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) (actualisatie 2008)<br />

Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg is een integraal omgevingsplan voor de gehele provincie. Het is te<br />

beschouwen als een streekplan, milieubeleidsplan, waterhuishoudingsplan en verkeers- en vervoersplan<br />

ineen. Tevens bevat het POL de fysieke omgevingselementen van het economische en welzijnsbeleid.<br />

De kapstok voor het vernieuwde waterbeheer in het POL2008 is als volgt.<br />

– een grensoverschrijdende stroomgebiedbenadering;<br />

– een brongerichte aanpak;<br />

– het solidariteitsprincipe (niet afwentelen) en het vooraf betrekken van water bij ruimtelijke<br />

ontwikkelingen en afwegingen.<br />

Verder wordt ingezet op gezonde en veerkrachtige wateren en het in balans brengen van de omgeving<br />

met het watersysteem. De doelen hiervoor zijn:<br />

– herstel sponswerking - het voorkomen van wateroverlast en watertekort in het regionale<br />

watersysteem, anticiperend op veranderende klimatologische omstandigheden;<br />

– herstel van de natte natuur - het bereiken van ecologisch gezonde watersystemen en<br />

grondwaterafhankelijke natuur;<br />

– schoon water - het bereiken van een goede chemische kwaliteit voor water en sediment;<br />

– duurzame watervoorziening - het beschermen van water voor menselijke consumptie, zodanig dat<br />

voldoende water van de vereiste kwaliteit via eenvoudige zuiveringstechnieken beschikbaar is;<br />

– een veilige Maas - het streven naar een acceptabel risico voor overstromingen in het rivierbed van<br />

de Maas.<br />

De provincie vindt het van essentieel belang dat de basisinspanning op korte termijn wordt gerealiseerd.<br />

In het POL is aangegeven dat de gemeentelijke rioleringen gesaneerd dienen te worden door het nemen<br />

van maatregelen om vóór 1 januari 2005 de (nader geconcretiseerde) basisinspanning te bereiken. Naar<br />

verwachting zal in 2008 ruim driekwart van de Limburgse gemeenten de basisinspanning realiseren, een<br />

score die gemiddeld is in vergelijking met de rest van Nederland. De Provincie houdt voor de achterblijvers<br />

onverkort vast aan het zo spoedig mogelijk bereiken van de basisinspanning, als een belangrijke<br />

toetssteen voor de aanvaardbaarheid van nieuwe GRP’s. Afspraken over te nemen maatregelen in GRP’s<br />

dienen in de overstortvergunning te worden verankerd en gehandhaafd.<br />

Provinciaal beleidskader stedelijk waterbeheer (juli 2006)<br />

Het Provinciaal beleidskader stedelijk waterbeheer is een beleidsvoornemen van de provincie Limburg<br />

waarmee ze wil aangeven hoe oude en nieuwe wateropgaven bij elkaar komen in een samenhangende<br />

visie op beleidsdoelen en beleidsaanpak in het stedelijk waterbeheer.<br />

Hoewel nog niet alle veranderingen zijn uitgekristaliseerd, stelt de Provincie toch juist nu een nieuw<br />

beleidskader voor het stedelijk waterbeheer vast. Hiervoor zijn drie belangrijke redenen:<br />

– door nu met de regio goede afspraken te maken over de Limburgse aanpak kan er proactief<br />

worden geopereerd bij beleidsmatige ontwikkelingen op nationaal, Europees en<br />

stroomgebiedniveau;<br />

– de termijnen die aan de nieuwe beleidsdoelen zijn gesteld maken een voortvarende aanpak<br />

noodzakelijk. Snelle duidelijkheid en overeenstemming over de verwachte inbreng van elke van de<br />

partijen maakt een effectieve en kostenefficiënte inzet van elk van de partijen mogelijk;<br />

– hoofdlijnen van het nieuwe beleidskader worden verankerd in het provinciale beleid bij de<br />

actualisatie van het POL2006.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 9 -


DHV B.V.<br />

In het beleidskader zijn drie strategische uitgangspunten gehanteerd:<br />

– ieder zijn deel, samen sterk – betekent dat van elke Limburgse overheid verantwoordelijkheid voor<br />

haar bijdrage aan de stedelijke wateropgaven wordt verwacht, tezamen leidend tot een robuuste en<br />

samenhangende Limburgse aanpak;<br />

– voortvarende en realistische aanpak – geeft aan dat ambitieuze maar haalbare beleidsdoelen<br />

worden gesteld en dat maatregelen doelmatig dienen te zijn;<br />

– (ruimtelijke) kansen benutten – benadrukt dat aanpak van de wateropgaven in het bredere<br />

perspectief van de ruimtelijke ontwikkeling kansen biedt om maatschappelijke doelen te<br />

verwezenlijken.<br />

Waterkwantiteit<br />

De provincie zal uiterlijk 2009 vastleggen welke normen voor wateroverlast geleden en hoe het primaire<br />

watersysteem (waaronder het stedelijk gebied) uiterlijk in 2015 op orde zal worden gebracht. De<br />

gemeenten zijn verantwoordelijk voor het in beeld brengen van wateroverlastknelpunten vanuit<br />

grondwater, riolering en wateren in gemeentelijk beheer en het vaststellen en nemen van noodzakelijke<br />

maatregelen. Daarnaast wordt aan gemeenten en waterschappen gevraagd om via baggerplannen de<br />

aard en omvang van de baggerproblematiek in stedelijke wateren in beeld te brengen en voor 2015<br />

maatregelen te nemen om de watersystemen op orde te krijgen.<br />

Het afkoppelen van hemelwater van het riool is in bebouwd gebied een belangrijk middel om<br />

watersystemen op de langere termijn op orde te houden en draagt bij aan meerdere waterdoelen. De<br />

scheiding van waterstromen is inmiddels als uitgangspunt van het nationale beleid benoemd en wordt<br />

wettelijk verankerd. Gemeenten krijgen daarbij een grote verantwoordelijkheid om op lokaal niveau een<br />

doelmatigheidsafweging te maken. De provincie volgt de nationale beleidslijn door ‘maximaal afkoppelen<br />

binnen de grenzen van doelmatigheid’ als beleidsdoel te formuleren. De kwantitatieve afkoppel<br />

doelstellingen uit het POL komen hiermee te vervallen. Investeringen in bestaand gebied vinden bij<br />

voorkeur pas plaats indien maatschappelijke ontwikkelingen (renovatie, herstructurering) de mogelijkheid<br />

bieden om kosteneffectieve maatregelen te nemen.<br />

Gemeenten dienen in een verbreed gemeentelijk rioleringsplan (VGRP) aan te geven hoe zij tot invulling<br />

van het begrip doelmatig komen. Provincie en waterschappen ondersteunen de gemeenten bij het<br />

ontwikkelen van een dergelijk verbreed plan. De provincie wil de praktijkervaringen van de komende jaren<br />

benutten om samen met gemeenten en waterschappen al werkende tot nadere concretiseringen van het<br />

begrip doelmatig te komen. De hoeveelheid en complexiteit van relevante factoren maakt het (nog) niet<br />

opportuun om kwantitatieve provinciale beleidsdoelen over de uitkomst van de doelmatigheidsbeoordeling<br />

te geven; via de voorkeurstabel afkoppelen geeft de provincie (met de Limburgse waterbeheerders) een<br />

belangrijk aangrijpingspunt voor invulling in relatie tot fysieke randvoorwaarden en de milieukwaliteit.<br />

Waterkwaliteit<br />

De KRW verplicht de Nederlandse overheden de waterkwaliteit van de Nederlandse watersystemen (in<br />

principe) in 2015 op orde te hebben. De Provincie zet zich in om in het stroomgebiedbeheersplan te<br />

komen tot een set van haalbare en efficiënte maatregelen, die bij voorkeur een integrale meerwaarde<br />

leveren voor de Limburgse leefomgeving. De Provincie zal de waterpanels benutten om vroegtijdige<br />

betrokkenheid van Limburgse overheden bij het formuleren van maatregelen in de bebouwde omgeving te<br />

stimuleren. Om te stimuleren dat Limburgse overheden nu al concreet werken aan het verminderen van<br />

diffuse verontreiniging, continueert de Provincie het actieprogramma diffuse bronnen. Ten aanzien van het<br />

terugdringen van de vuilvracht vanuit riolering houdt de Provincie onverkort vast aan het zo spoedig<br />

mogelijk bereiken van de basisinspanning voor riolering. De Provincie ondersteunt de studies naar de<br />

optimalisatie van het afvalwatersysteem als een goed middel om watersysteemambities en duurzaam<br />

omgaan met afvalwater te realiseren tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Indien daarbij een<br />

discrepantie blijkt tussen het subiet bereiken van de basisinspanning en een aanzienlijk doelmatiger<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 10 -


DHV B.V.<br />

invulling op korte termijn, dan gaat de voorkeur van de Provincie uit naar een doelmatige oplossing, die<br />

recht doet aan eerder vastgelegde afspraken en binnen een voor alle partijen acceptabele termijn.<br />

De ongezuiverde lozingen van afvalwater zijn succesvol gesaneerd; het bestaande ontheffingenbeleid<br />

wordt ten behoeve van nieuwe gevallen gecontinueerd. Vanaf het moment van publicatie van dit<br />

beleidskader in het Provinciaal Blad vindt indexering van de gehanteerde ontheffingbedragen plaats. De<br />

Provincie zal op basis van een in 2006 te starten evaluatie bezien in hoeverre het ontheffingenbeleid kan<br />

worden vereenvoudigd. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor het voorkomen van verontreiniging door<br />

afgekoppeld hemelwater. Zij dienen in een verbreed GRP aan te geven hoe deze verantwoordelijkheid<br />

wordt ingevuld. Als handreiking voor de besluitvorming in specifieke gevallen heeft de Provincie met<br />

waterschappen en enkele gemeenten een voorkeurstabel afkoppelen opgesteld. De Provincie zal<br />

toepassing van deze voorkeurstabel op termijn van een jaar evalueren om te bezien of de<br />

uitvoeringspraktijk aanleiding geeft tot nadere regelgeving in de PMV ter bescherming van specifieke<br />

grondwaterbelangen.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 11 -


WATERSCHAP ROER EN OVERMAAS<br />

DHV B.V.<br />

Waterbeheersplan 20010-2015<br />

Het Waterbeheersplan 2010-2015 geeft inzicht in de wijze waarop het Waterschap Roer en Overmaas<br />

uitwerking geeft aan het provinciaal beleid. De planperiode omvat de jaren 2010 t/m 2015. Het doel is het<br />

realiseren van veilig (bescherming tegen overstroming), voldoende (voorkomen droogte) en schoon water<br />

in een zo natuurlijk mogelijk ingericht watersysteem. In het beheersplan is aangegeven hoe het<br />

waterschap dit wil doen en met welke partijen wil samenwerken om de doelstellingen te bereiken.<br />

Klimaatsverandering<br />

Klimaatsverandering dwingt tot het nemen van maatregelen. Meer regen in de winter en in de zomers<br />

langere droge perioden maar wel met zwaardere buien, kunnen leiden tot wateroverlast, watertekorten en<br />

een slechtere waterkwaliteit voor natuur en landbouw. Om duidelijkheid te bieden over de bescherming<br />

tegen wateroverlast, stelt de Provincie Limburg wateroverlastnormen vast. Om aan deze normen te<br />

kunnen voldoen gaat het waterschap ongeveer 150 regenwaterbuffer in het hellende gebied van Zuid-<br />

Limburg aanpassen of vergroten. Deze maatregelen worden gecombineerd met het treffen van<br />

bronmaatregelen op de akkers. Om bodemerosie en wateroverlast te verminderen zal de landbouw nietkerende<br />

grondbewerking toepassen. Dit zorgt ervoor dat er bij hevige buien meer water in de grond<br />

wegzakt en minder over het oppervlak wegstroomt.<br />

Schoon regenwater uit het riool<br />

Het waterschap wil zoveel mogelijk schoon regenwater uit het riool weren. Er vinden dan minder<br />

riooloverstorten plaats (de waterkwaliteit van de beken wordt dan beter) en er hoeft minder geïnvesteerd te<br />

worden in bergbezinkbassins of groter rioolbuizen. Het dakwater van huizen kan bijvoorbeeld naar<br />

zinkputten of naar vijverpartijen geleid worden. Het waterschap is (samen met de Provincie Limburg)<br />

voornemens om dit met een subsidieregeling te stimuleren.<br />

Kaderrichtlijn Water<br />

In het werkgebied van het waterschap Roer en Overmaas is, in het kader van de KRW, de meeste<br />

wateren de status ‘sterk veranderd’ toegekend. In het verleden zijn veranderingen aan de wateren<br />

aangebracht, waardoor de goede ecologische toestand in 2015 niet wordt gehaald. Aan drie wateren is de<br />

status ‘natuurlijk’ toegekend. Om de KRW-doelstellingen te behalen worden beken heringericht (met<br />

meanderstroken, natuurvriendelijke oevers, natuurlijke beschoeiing, etc.), toegankelijk gemaakt voor<br />

vissoorten (verwijderen barrières, aanleg paai- en leefgebieden, etc.) en wordt vervuiling vanuit gemengde<br />

rioolstelsels en rioolwaterzuiveringsinstallaties (door het zuiveringsproces te verbeteren) verminderd.<br />

Water in de bebouwde omgeving (2000)<br />

De beleidsnotitie ‘Water in de bebouwde omgeving: Stedelijk waterbeheer door de Limburgse<br />

Waterschappen’ is opgesteld in overleg tussen Waterschap Roer en Overmaas, Waterschap Peel en<br />

Maasvallei, Provincie Limburg en het voormalige Zuiveringschap Limburg. Het beschrijft het beleid ten<br />

aanzien van stedelijk waterbeheer. De waterbeheerders streven naar en zijn (mede)verantwoordelijk voor<br />

duurzaam waterbeheer in de bebouwde omgeving. Het beleid is gericht op een sturende rol voor water in<br />

de ruimtelijke ordening en stedelijke ontwikkeling. De waterkansenkaart wordt hierbij gezien als een goed<br />

hulpmiddel. In het nieuwe Waterbeheersplan moet gebruik gemaakt worden van een gedifferentieerde<br />

functietoekenning en streefbeelden voor stadswateren. Beheer en onderhoud van stadswateren vormen<br />

een aandachtspunt voor zowel waterbeheerders als eigenaren, gebruikers of gemeenten.<br />

Verder geeft de nota uitgangspunten voor het rioleringsbeleid. Waterbeheerders willen het afkoppelen van<br />

schoon (regen)water van het riool stimuleren. Ten slotte gaat de nota in op de juridische aspecten en de<br />

kostenverdeling tussen gemeente en waterbeheerders.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 12 -


DHV B.V.<br />

Voorkeurstabel afkoppelen (2005)<br />

Naar aanleiding van de behoefte bij de waterbeheerders als bij de gemeenten naar meer handvaten naar<br />

het afkoppelen van hemelwater in de praktijk is door de limburgse waterbeheerders de voorkeurstabel<br />

afkoppelen opgesteld. In deze voorkeurstabel is de gezamenlijk gedragen visie van de waterbeheerders<br />

aangegeven voor diverse situaties, variërend van methoden die de voorkeur hebben naar methoden die in<br />

principe worden afgeraden. De voorkeurstabel heeft in eerste instantie een adviesstatus, zij het dat in<br />

Provinciale Milieuverordeninggebieden (met name in grondwaterbeschermingsgebieden en<br />

waterwingebieden) op onderdelen een stringentere regelgeving aan de orde is. Het gebruik van de<br />

voorkeurstabel afkoppelen zal na één jaar geëvalueerd worden.<br />

Watertoets<br />

Vanaf februari 2001 is de watertoets van kracht. De watertoets is bedoeld als procesinstrument om tijdens<br />

ruimtelijke ontwikkelingen de toekomstige inrichting te beoordelen op duurzaamheidaspecten op het<br />

gebied van water en waarbij de onderlinge afstemming tussen water en ruimte plaats vindt.<br />

Met de introductie van de watertoets worden de waterbeheerders in een vroeg stadium actief betrokken bij<br />

de ruimtelijke besluitvormingsprocessen. Op deze manier kunnen knelpunten vroegtijdig geconstateerd<br />

worden en kunnen win-win situaties bereikt worden. De watertoets wordt uiteindelijk vertaald in een<br />

waterparagraaf in de ruimtelijke onderbouwing, waarop de waterbeheerders een wateradvies.<br />

Nota stedelijk waterbeleid waterschap Roer en Overmaas<br />

In deze nota staan de actuele beleidslijnen van Waterschap Roer en Overmaas met betrekking tot het<br />

stedelijk water beschreven. Belangrijk daarbij is dat in 2015 negatieve invloeden van het bebouwd gebied<br />

op het natuurlijke watersysteem zijn geminimaliseerd en dat vanuit grond- en oppervlaktewater geen grote<br />

overlast meer optreedt in bebouwd gebied. Belangrijk bij het bereiken van deze doelen is samenwerking<br />

tussen gemeente en waterschap . Dit leidt tot duurzamere maatregelen en besparing van kosten.<br />

Door de aanleg van grote verharde oppervlakken is de natuurlijke waterkringloop verstoord. Hemelwater<br />

komt sneller tot afstroming en veroorzaakt piekbelastingen op het bekenstelsel. Bovendien is het<br />

hemelwater veelal vermengd met afvalwater. Om de natuurlijke waterkringloop te herstellen is het van<br />

belang om op een andere manier met het hemelwater om te gaan. Dit betekent meer ruimte voor water,<br />

water vasthouden, bergen en dan pas afvoeren en bovendien scheiden van waterstromen aan de bron in<br />

plaats van zuiveren aan het eind van de keten.<br />

Om te voldoen aan het Nationaal Bestuursakkoord (een overschrijdingskans van eenmaal per 100 jaar)<br />

zijn ingrijpenden maatregelen nodig. De kosten van maatregelen worden afgezet tegen de potentiële<br />

schade welke als gevolg van inundatie kan optreden . Per locatie wordt gekeken of de verhouding tussen<br />

investeringskosten en mogelijke schade gerechtvaardigd is.<br />

Om passende maatregelen te formuleren bij nieuwe ontwikkelingen wordt de watertoets ingezet.<br />

Het waterschap streeft in haar beleid naar een volledige ontvlechting van afval- en hemelwater en<br />

stimuleert gemeenten om gescheiden riolering aan te leggen en in te zetten op infiltratie van hemelwater.<br />

Ten aanzien van waterbodems wordt bij de gemeenten aangedrongen op het inzichtelijk maken van de<br />

baggeropgave. Het waterschap vervult hierin een adviserende rol.<br />

Ten aanzien van diffuse bronnen stimuleert het waterschap gemeenten om alternatieven in te zetten voor<br />

chemische onkruidbestrijding. Momenteel kan dit niet worden afgedwongen omdat generiek beleid<br />

ontbreekt. Het waterschap zet zich actief in om schadelijke middelen door het Rijk te laten verbieden.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 2<br />

LI20100439 - 13 -


BIJLAGE 3 Overzicht hoogteligging plangebied<br />

DHV B.V.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 3<br />

LI20100439 - 1 -


DHV B.V.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 3<br />

LI20100439 - 2 -


BIJLAGE 4 Overzichtstekening waterlopen in plangebied<br />

DHV B.V.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 4<br />

LI20100439 - 1 -


BIJLAGE 5 Overzichtstekeningen van de pechhavens<br />

DHV B.V.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 5<br />

LI20100439 - 1 -


BIJLAGE 6 Overzichtstekening van het deeltraject Urmond – Geleen<br />

DHV B.V.<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat/OWAB/MER A2 Maasbracht - Geleen bijlage 6<br />

LI20100439 - 1 -

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!