28.09.2013 Views

pensioenreglement bedrijfspensioenfonds voor de landbouw - BPL

pensioenreglement bedrijfspensioenfonds voor de landbouw - BPL

pensioenreglement bedrijfspensioenfonds voor de landbouw - BPL

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

PENSIOENREGLEMENT<br />

BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE<br />

LANDBOUW<br />

Dit is een uitgave van Bestuursbureau <strong>BPL</strong><br />

Bezoek en postadres Stationsweg 1, 3345 AA Woer<strong>de</strong>n|telefoon 088-3292030 | fax 088-3292031 | KvK 41150288<br />

in opdracht van opdrachtgever<br />

Datum<br />

1 juli 2013


Inhoudsopgave<br />

Hoofdstuk I Algemene bepalingen 6<br />

Artikel 1 Begripsbepalingen 6<br />

Artikel 2 Deelneming 9<br />

Artikel 2a Aanspraken bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming 10<br />

Artikel 3 Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren 10<br />

Artikel 4 Bijdragen aan <strong>de</strong> spaarregeling gemoedsbezwaren en spaarrekening 11<br />

Artikel 5 Aanwending spaarsaldo gemoedsbezwaren 11<br />

Artikel 6 Intrekking of vervallen van <strong>de</strong> vrijstelling wegens gemoedsbezwaren 12<br />

Artikel 7 Bezwaar en beroep tegen beslissingen in verband met gemoedsbezwaren 12<br />

Artikel 8 Vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting 13<br />

Artikel 9 Voortzetting <strong>de</strong>elneming bij vervroeg<strong>de</strong> uittreding 14<br />

Artikel 10 Voortzetting <strong>de</strong>elneming bij werkloosheid 14<br />

Artikel 11 Opbouw van aanspraken tij<strong>de</strong>ns onbetaald verlof 15<br />

Artikel 12 Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten 16<br />

Artikel 13 Informatieverstrekking aan het fonds 16<br />

Artikel 14 Klachten 17<br />

Artikel 15 Geschillen 18<br />

Hoofdstuk II Ou<strong>de</strong>rdoms-, Partner-, Arbeidsongeschiktheids- en Anw-hiaatpensioen 19<br />

Artikel 16 Pensioenaanspraken 19<br />

Artikel 17 De pensioengrondslag 20<br />

Artikel 18 Uitkeringsperio<strong>de</strong> 21<br />

Artikel 19 Berekening van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen 21<br />

Artikel 20 Inkoop ou<strong>de</strong>rdomspensioen over diensttijd <strong>voor</strong> 2007 21<br />

Pagina 2|65


Artikel 21 Premievrije opbouw tij<strong>de</strong>ns arbeidsongeschiktheid 23<br />

Artikel 22 Overlij<strong>de</strong>nsuitkering 25<br />

Artikel 23 Aanspraak op partnerpensioen 25<br />

Artikel 24 Berekening van het partnerpensioen 26<br />

Artikel 25 Gemeenschappelijke huishouding 28<br />

Artikel 26 Bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen 28<br />

Artikel 27 Aanspraak op wezenpensioen 29<br />

Artikel 28 Berekening van het wezenpensioen 30<br />

Artikel 29 Aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen 30<br />

Artikel 30 Anw-hiaatpensioen 31<br />

Artikel 31 Hoogte Anw-hiaatpensioen 32<br />

Artikel 32 Toeslagbeleid 32<br />

Artikel 33 Scheiding 33<br />

Artikel 34 Prepensioen 35<br />

Artikel 35 Vervroegen of uitstellen van prepensioen 35<br />

Artikel 36 Uitruil van ou<strong>de</strong>rdomspensioen in partnerpensioen 36<br />

Artikel 37 Uitruil van partnerpensioen in ou<strong>de</strong>rdomspensioen 37<br />

Artikel 38 (Ge<strong>de</strong>eltelijk) vervroegen van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen 38<br />

Artikel 39 Vervallen 38<br />

Artikel 40 Plicht tot waar<strong>de</strong>overdracht 39<br />

Artikel 41 Uitzon<strong>de</strong>ring plicht tot waar<strong>de</strong>overdracht 39<br />

Artikel 42 Collectieve waar<strong>de</strong>overdracht 40<br />

Artikel 43 Afkoopverbod 41<br />

Artikel 44 Afkoop klein ou<strong>de</strong>rdomspensioen bij beëindiging <strong>de</strong>elneming 41<br />

Artikel 45 Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang 42<br />

Artikel 46 Afkoop klein bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen bij scheiding 43<br />

Pagina 3|65


Artikel 47 Aanvraag pensioen 44<br />

Artikel 48 Betaling 44<br />

Artikel 49 Betaalbaarstelling 45<br />

Artikel 50 Vervallen van niet opgevraag<strong>de</strong> pensioenuitkeringen 45<br />

Artikel 51 Formulieren en mo<strong>de</strong>llen 45<br />

Hoofdstuk III Premie 45<br />

Artikel 52 Premie 45<br />

Hoofdstuk IV Informatieverplichtingen 46<br />

Artikel 53 Informatie over <strong>de</strong> pensioenregeling 46<br />

Artikel 54 Jaarlijkse pensioenopgave 47<br />

Artikel 55 Informatie aan gewezen <strong>de</strong>elnemers 48<br />

Artikel 56 Informatie aan gewezen partners 48<br />

Artikel 57 Informatie aan pensioengerechtig<strong>de</strong>n 49<br />

Artikel 58 Informatie over toeslagverlening 49<br />

Artikel 59 Informatie op verzoek 50<br />

Artikel 60 Informatie bij vertrek naar een an<strong>de</strong>re lidstaat 50<br />

Hoofdstuk V Aanvullen<strong>de</strong> regelingen 51<br />

Artikel 61 Aanvullen<strong>de</strong> Begripsbepalingen 51<br />

Artikel 62 Aanvullen<strong>de</strong> pensioenaanspraken 51<br />

Artikel 63 Ou<strong>de</strong>rdomspensioen 51<br />

Artikel 64 Partnerpensioen 52<br />

Artikel 65 Wezenpensioen 52<br />

Artikel 66 Financiering 52<br />

Hoofdstuk VI Inkoop van pensioenopbouw 53<br />

Artikel 67 Inkoop van pensioenbouw 53<br />

Hoofdstuk VII Overgangsbepalingen 53<br />

Artikel 68 Aanspraken opgebouwd tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2006 53<br />

Pagina 4|65


Artikel 68a Aanspraken opgebouwd tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2012 53<br />

Artikel 69 Arbeidsongeschiktheid <strong>voor</strong> 1 januari 2007 54<br />

Artikel 70 Regeling Vrijwillig Pensioen (<strong>BPL</strong> Plus Pensioen) 54<br />

Bijlage I Toeslagen 55<br />

Bijlage II Factoren 57<br />

Bijlage III Premiepercentages 64<br />

Pagina 5|65


Hoofdstuk I Algemene bepalingen<br />

Artikel 1 Begripsbepalingen<br />

1. In dit reglement zijn <strong>de</strong> begripsbepalingen overgenomen, zoals omschreven in artikel 2 van <strong>de</strong><br />

Pagina 6|65<br />

statuten van <strong>de</strong> ‘Stichting Bedrijfspensioenfonds <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Landbouw’, ver<strong>de</strong>r te noemen ’statuten’.<br />

2. In dit reglement wordt <strong>voor</strong>ts verstaan on<strong>de</strong>r:<br />

a. <strong>de</strong> AOW<br />

<strong>de</strong> Algemene Ou<strong>de</strong>rdomswet;<br />

b. <strong>de</strong> Anw<br />

<strong>de</strong> Algemene nabestaan<strong>de</strong>nwet;<br />

c. <strong>de</strong> ZW<br />

<strong>de</strong> Ziektewet;<br />

d. <strong>de</strong> WAO<br />

<strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> Arbeidsongeschiktheidsverzekering;<br />

e. <strong>de</strong> WIA<br />

<strong>de</strong> Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;<br />

f. <strong>de</strong> WW<br />

<strong>de</strong> Werkloosheidswet;<br />

g. <strong>de</strong> Wfsv<br />

<strong>de</strong> Wet financiering sociale verzekeringen;<br />

h. <strong>de</strong>elnemer<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer als bedoeld in artikel 2;<br />

i. gewezen <strong>de</strong>elnemer<br />

<strong>de</strong> persoon van wie het <strong>de</strong>elnemerschap, an<strong>de</strong>rs dan door overlij<strong>de</strong>n of pensionering, is<br />

beëindigd en die aanspraken aan het <strong>pensioenreglement</strong> kan ontlenen;<br />

j. partner<br />

on<strong>de</strong>r partner wordt verstaan:<br />

1. <strong>de</strong> persoon met wie <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong> is gehuwd; of<br />

2. <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> persoon die als partner van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong><br />

is geregistreerd in <strong>de</strong> registers van <strong>de</strong> burgerlijke stand; of


3. <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> persoon met wie <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong> een<br />

gezamenlijke huishouding voert;<br />

k. gezamenlijke huishouding<br />

Pagina 7|65<br />

van een gezamenlijke huishouding van <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong><br />

met een ongehuw<strong>de</strong> persoon is sprake als tussen hen geen bloed- en aanverwantschap in <strong>de</strong><br />

eerste graad bestaat, er niet meer dan één partner is en als:<br />

1. er een – al dan niet in een notariële akte vastgeleg<strong>de</strong> – samenlevingsovereenkomst is<br />

aangegaan, krachtens welke <strong>de</strong> partners zich verbon<strong>de</strong>n hebben duurzaam een gezamenlijke<br />

huishouding te voeren, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verplichting gezamenlijk te <strong>voor</strong>zien in huisvesting en in<br />

elkaars verzorging; én<br />

2. uit inschrijving in het bevolkingsregister blijkt dat <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of<br />

gepensioneer<strong>de</strong> met <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> persoon op één adres woont. Indien <strong>de</strong><br />

gemeenschappelijke huishouding reeds vijf jaar of langer bestaat, behoeft niet voldaan te<br />

wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> sub 1. Voor het bepalen van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van vijf jaar wor<strong>de</strong>n<br />

perio<strong>de</strong>n waarin een gemeenschappelijke huishouding bestaat samengeteld, indien zij elkaar<br />

met een on<strong>de</strong>rbreking van min<strong>de</strong>r dan 1 jaar opvolgen.<br />

l. gewezen partner<br />

<strong>de</strong> persoon die partner van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong> is geweest;<br />

m. loon<br />

het BTER-loon (bedrijfstak eigen regeling) uit een dienstbetrekking overeenkomstig Hoofdstuk II<br />

van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> Loonbelasting 1964, waarbij artikel 11, eerste lid, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el j en artikel 10 lid 4<br />

buiten toepassing blijven. Tot het loon behoren niet:<br />

1. hetgeen uit een vroegere dienstbetrekking als bedoeld in <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> loonbelasting 1964<br />

wordt genoten met uitzon<strong>de</strong>ring van: hetgeen wordt genoten op grond van <strong>de</strong><br />

artikelen 628, 628a en 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsme<strong>de</strong> hetgeen<br />

door <strong>de</strong> werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond<br />

van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, en <strong>de</strong> aanvullingen daarop van<br />

<strong>de</strong>gene tot wie <strong>de</strong> werknemer in dienstbetrekking staat;<br />

2. eindheffingsbestand<strong>de</strong>len als bedoeld in artikel 31, eerste lid, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el b tot en met h,<br />

van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> loonbelasting 1964;<br />

3. een vergoeding als bedoeld in artikel 46 van <strong>de</strong> Zorgverzekeringswet (vervallen per 1-1-<br />

2013);<br />

4. uitkeringen op grond van een regeling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el j, on<strong>de</strong>r<br />

5º, van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> loonbelasting 1964 (vervallen per 1-1-2012);<br />

5. het genot van een ter beschikking gestel<strong>de</strong> auto.<br />

n. pensioendatum<br />

<strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer 67 jaar wordt;


o. pensioneringsdatum<br />

Pagina 8|65<br />

<strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer <strong>voor</strong> het eerst een prepensioen of<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen van het fonds ontvangt;<br />

p. nabestaan<strong>de</strong>npensioen<br />

partner- of wezenpensioen;<br />

q. partnerpensioen<br />

een uitkering <strong>voor</strong> <strong>de</strong> overblijven<strong>de</strong> partner;<br />

r. pensioenaanspraak<br />

het recht op een nog niet ingegaan pensioen;<br />

s. pensioenrecht<br />

het recht op een ingegaan pensioen;<br />

t. aanspraakgerechtig<strong>de</strong><br />

persoon die begunstig<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> een nog niet ingegaan pensioen;<br />

u. pensioengerechtig<strong>de</strong><br />

persoon <strong>voor</strong> wie op grond van het <strong>pensioenreglement</strong> het pensioen is ingegaan;<br />

v. gepensioneer<strong>de</strong><br />

pensioengerechtig<strong>de</strong> <strong>voor</strong> wie het ou<strong>de</strong>rdomspensioen is ingegaan;<br />

w. wettelijke afkoopgrens<br />

het grensbedrag bedoeld in artikel 66, eerste lid, van <strong>de</strong> Pensioenwet (2013: €451,22 per<br />

jaar);<br />

x. verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens<br />

afkoopgrens die geldt <strong>voor</strong> in <strong>de</strong> artikelen 44 tot en met 46 genoem<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot afkoop van<br />

pensioen. Deze grens is ingaan<strong>de</strong> 1 juli 2009 door het bestuur vastgesteld op €150,00,-.<br />

y. FVP<br />

Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering;<br />

z. uitvoeringsovereenkomst<br />

overeenkomst op basis waarvan een bij het fonds aangesloten on<strong>de</strong>rneming vrijwillig wordt<br />

aangesloten bij het fonds, dan wel op basis waarvan een bij het fonds aangesloten on<strong>de</strong>rneming<br />

een aanvullen<strong>de</strong> regeling krachtens hoofdstuk VI van dit <strong>pensioenreglement</strong> <strong>voor</strong> haar werknemers<br />

treft.


Artikel 2 Deelneming<br />

1. Deelnemer is:<br />

a. <strong>de</strong> werknemer die verplicht is tot <strong>de</strong>elneming in het fonds op grond van <strong>de</strong> verplichtstelling<br />

krachtens <strong>de</strong> wet Verplichte <strong>de</strong>elneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;<br />

Pagina 9|65<br />

b. <strong>de</strong> werknemer die verplicht is tot <strong>de</strong>elneming in het fonds op grond van een tussen zijn werkgever<br />

en het fonds gesloten uitvoeringsovereenkomst;<br />

c. <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer indien en zolang zijn <strong>de</strong>elnemerschap op grond van het twee<strong>de</strong> lid wordt<br />

<strong>voor</strong>tgezet.<br />

In alle hierboven genoem<strong>de</strong> gevallen begint <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming niet eer<strong>de</strong>r dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand<br />

waarin <strong>de</strong> 21-jarige leeftijd wordt bereikt en eindigt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming in ie<strong>de</strong>r geval op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong><br />

maand waarin <strong>de</strong> 67-jarige leeftijd wordt bereikt.<br />

2. Voortzetting van het <strong>de</strong>elnemerschap<br />

Na beëindiging van <strong>de</strong> in lid 1 on<strong>de</strong>r a. of b. genoem<strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming wordt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming <strong>voor</strong>tgezet<br />

door <strong>de</strong>gene die in aansluiting daarop:<br />

a. <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming op grond van artikel 8 of 9 <strong>voor</strong>tzet;<br />

b. een uitkering krachtens <strong>de</strong> Ziektewet, of een uitkering krachtens <strong>de</strong> WW ontvangt, waarbij hij in<br />

het laatste geval geduren<strong>de</strong> die WW-uitkering <strong>voor</strong> <strong>de</strong> duur van maximaal zes maan<strong>de</strong>n als<br />

<strong>de</strong>elnemer wordt aangemerkt;<br />

c. in aanmerking komt <strong>voor</strong> een bijdrage van het FVP;<br />

d. een WAO- dan wel WIA-uitkering ontvangt en aan wie op grond daarvan volgens artikel 21<br />

premievrije opbouw wegens arbeidsongeschiktheid wordt verleend.<br />

3. De <strong>de</strong>elneming eindigt op <strong>de</strong> dag:<br />

a. direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> pensioneringsdatum, tenzij er na <strong>de</strong> pensioneringsdatum een<br />

(ge<strong>de</strong>eltelijke) dienstbetrekking is met een aangesloten werkgever;<br />

b. van het tussentijds, dat wil zeggen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> pensioneringsdatum, beëindigen van <strong>de</strong><br />

dienstbetrekking met een werkgever tenzij:<br />

- aansluitend een dienstbetrekking met een aangesloten werkgever wordt aangegaan;<br />

- <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming wordt <strong>voor</strong>tgezet op grond van het twee<strong>de</strong> lid;<br />

c. van het tussentijds eindigen van <strong>de</strong> overeenkomst als bedoeld in het eerste lid on<strong>de</strong>r b.;<br />

d. van het eindigen van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming als bedoeld in het eerste lid on<strong>de</strong>r c;<br />

e. van het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer.


Artikel 2a Aanspraken bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming<br />

Pagina 10|65<br />

Indien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming eindigt an<strong>de</strong>rs dan door overlij<strong>de</strong>n of het ingaan van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen bestaat<br />

aanspraak op premievrij pensioen volgens het bepaal<strong>de</strong> in:<br />

a. artikel 19 (ou<strong>de</strong>rdomspensioen);<br />

b. artikel 24 (partnerpensioen);<br />

c. artikel 26 (bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen);<br />

d. artikel 28 (wezenpensioen);<br />

e. artikel 34 (prepensioen);<br />

f. artikel 63 (aanvullend ou<strong>de</strong>rdomspensioen);<br />

g. artikel 64 (aanvullend partnerpensioen;<br />

h. artikel 65 (aanvullend wezenpensioen).<br />

Artikel 3 Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren<br />

1. De persoon die gemoedsbezwaren heeft tegen ie<strong>de</strong>re vorm van verzekering, evenals <strong>de</strong><br />

rechtspersoon waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben, kan door<br />

het bestuur op zijn verzoek wor<strong>de</strong>n vrijgesteld van <strong>de</strong> verplichtstelling.<br />

2. De vrijstelling wordt aangevraagd door het indienen van een door <strong>de</strong> aanvrager on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong><br />

verklaring. Deze verklaring houdt ten minste in dat <strong>de</strong> aanvrager overwegen<strong>de</strong> gemoedsbezwaren<br />

heeft tegen elke vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand an<strong>de</strong>rs, noch zijn<br />

eigendommen heeft verzekerd. Uit een door <strong>de</strong> werkgever ingedien<strong>de</strong> verklaring moet <strong>voor</strong>ts blijken<br />

of <strong>de</strong>ze ook gemoedsbezwaren heeft tegen <strong>de</strong> nakoming van <strong>de</strong> hem als werkgever opgeleg<strong>de</strong><br />

verplichtingen.<br />

3. De in lid 2 bedoel<strong>de</strong> verklaring wordt ingediend bij het fonds. Het fonds on<strong>de</strong>rzoekt of <strong>de</strong> verklaring<br />

overeenkomstig <strong>de</strong> waarheid is.<br />

4. Als <strong>de</strong> verklaring naar <strong>de</strong> mening van het fonds overeenkomstig <strong>de</strong> waarheid is, verleent het fonds<br />

<strong>de</strong> vrijstelling. Aan <strong>de</strong> vrijstelling kunnen <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n die nodig zijn in verband<br />

met <strong>de</strong> administratie van het fonds. Aan een werkgever die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren<br />

te hebben tegen <strong>de</strong> nakoming van <strong>de</strong> hem als werkgever opgeleg<strong>de</strong> verplichtingen, kan op die grond<br />

een vrijstelling van <strong>de</strong> hem an<strong>de</strong>rs dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgeleg<strong>de</strong> verplichtingen<br />

niet wor<strong>de</strong>n geweigerd.<br />

5. Het fonds verstrekt een bewijs van <strong>de</strong> verleen<strong>de</strong> vrijstelling. De persoon of rechtspersoon die is<br />

vrijgesteld van zijn verplichtingen als werkgever, is verplicht te zorgen dat het verstrekte bewijs van<br />

vrijstelling of een afschrift daarvan wordt en blijft opgehangen op een plaats, die vrij toegankelijk is<br />

<strong>voor</strong> alle in zijn dienst zijn<strong>de</strong> werknemers en waar <strong>de</strong>ze geregeld plegen te komen, op zodanige<br />

wijze, dat van hetgeen op het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> stuk staat vermeld, gemakkelijk kan wor<strong>de</strong>n<br />

kennisgenomen.


Artikel 4 Bijdragen aan <strong>de</strong> spaarregeling gemoedsbezwaren en spaarrekening<br />

Pagina 11|65<br />

1. De persoon die is vrijgesteld, betaalt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bijdragen die hij verschuldigd zou zijn indien hij geen<br />

vrijstelling had, aan het fonds in <strong>de</strong> vorm van spaarbijdragen. Dit geldt ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> werkgever die niet<br />

is vrijgesteld, met betrekking tot <strong>de</strong> bijdragen die hij verschuldigd is <strong>voor</strong> een werknemer die wel is<br />

vrijgesteld.<br />

2. Op basis van een verzoek van <strong>de</strong> werknemer die niet is vrijgesteld en in dienst is van een werkgever<br />

die wel is vrijgesteld, betaalt <strong>de</strong> werkgever zowel <strong>de</strong> door <strong>de</strong> werknemer als <strong>de</strong> door <strong>de</strong> werkgever<br />

verschuldig<strong>de</strong> bijdragen aan het fonds. Deze bijdragen wor<strong>de</strong>n aangemerkt als pensioenpremies en<br />

<strong>de</strong> werknemer verkrijgt pensioenaanspraken overeenkomstig het <strong>pensioenreglement</strong>.<br />

3. De op grond van lid 1 ten behoeve van een werknemer betaal<strong>de</strong> spaarbijdragen wor<strong>de</strong>n door het<br />

fonds geboekt op een ten name van die werknemer staan<strong>de</strong> spaarrekening.<br />

4. Het fonds verstrekt jaarlijks aan <strong>de</strong> werknemer met een pensioenspaarrekening, een opgave van het<br />

saldo op <strong>de</strong> spaarrekening aan het eind van het afgelopen kalen<strong>de</strong>rjaar. Het spaarsaldo wordt<br />

jaarlijks per 1 januari verhoogd met het in het vorig kalen<strong>de</strong>rjaar gerealiseer<strong>de</strong> fondsren<strong>de</strong>ment,<br />

vermin<strong>de</strong>rd met een half procent.<br />

Artikel 5 Aanwending spaarsaldo gemoedsbezwaren<br />

1. Het gespaar<strong>de</strong> bedrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vervangen<strong>de</strong> uitkeringen van het pensioen wordt vanaf <strong>de</strong> 67-jarige<br />

leeftijd in gelijke termijnen aan <strong>de</strong> werknemer uitgekeerd geduren<strong>de</strong> 15 jaar.<br />

2. Bij het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> werknemer <strong>voor</strong>dat <strong>de</strong> uitkeringen zijn ingegaan, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spaarbedragen<br />

in gelijke termijnen uitgekeerd aan <strong>de</strong> partner geduren<strong>de</strong> 15 jaar. Als er geen partner is, maar wel<br />

één of meer kin<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 18 jaar, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spaarbedragen uitgekeerd aan <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> tussen het overlij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> 18-jarige leeftijd van het jongste kind. Bij afwezigheid van een<br />

partner en kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spaarbedragen aangewend <strong>voor</strong> een eenmalige uitkering aan <strong>de</strong><br />

erfgenamen.<br />

3. Bij het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> werknemer nadat <strong>de</strong> uitkeringen zijn ingegaan, wordt <strong>de</strong> betaling van <strong>de</strong><br />

vastgestel<strong>de</strong> uitkeringen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> nog resteren<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>voor</strong>tgezet aan <strong>de</strong> partner. Als er geen<br />

partner is, maar wel één of meer kin<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 18 jaar, geschiedt <strong>de</strong> uitkering aan <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren in<br />

<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen het overlij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> 18-jarige leeftijd van het jongste kind. Bij afwezigheid van een<br />

partner en kin<strong>de</strong>ren wordt het nog niet tot uitkering gekomen spaarbedrag aangewend <strong>voor</strong> een<br />

eenmalige uitkering aan <strong>de</strong> erfgenamen.


Pagina 12|65<br />

4. De volgens <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n 1 tot en met 3 ingegane uitkeringen wor<strong>de</strong>n jaarlijks per 1 januari verhoogd met<br />

het in het vorige kalen<strong>de</strong>rjaar gerealiseer<strong>de</strong> fondsren<strong>de</strong>ment, vermin<strong>de</strong>rd met een half procent en<br />

daarna naar bene<strong>de</strong>n afgerond op een veelvoud van een/vier<strong>de</strong> procent.<br />

5. Als bij toepassing van lid 1 of 2 <strong>de</strong> uitkering op jaarbasis niet meer bedraagt dan <strong>de</strong> wettelijke<br />

afkoopgrens wordt het spaarsaldo eenmalig uitgekeerd aan <strong>de</strong> werknemer, <strong>de</strong> partner, <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />

dan wel <strong>de</strong> erfgenamen.<br />

Artikel 6 Intrekking of vervallen van <strong>de</strong> vrijstelling wegens gemoedsbezwaren<br />

1. Een vrijstelling wordt door het bestuur ingetrokken:<br />

a. op verzoek van <strong>de</strong> persoon of rechtspersoon aan wie <strong>de</strong> vrijstelling is verleend;<br />

b. als naar het oor<strong>de</strong>el van het bestuur <strong>de</strong> gemoedsbezwaren op grond waarvan <strong>de</strong> vrijstelling is<br />

verleend, niet langer geacht kunnen wor<strong>de</strong>n te bestaan.<br />

De vrijstelling kan door het fonds wor<strong>de</strong>n ingetrokken als <strong>de</strong> betrokkene <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> vrijstelling gestel<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n niet of niet behoorlijk naleeft.<br />

2. Door het intrekken of het vervallen van <strong>de</strong> vrijstelling wordt ten aanzien van <strong>de</strong> betrokkene <strong>de</strong><br />

pensioenregeling volledig van kracht. Het spaarsaldo vervalt en wordt omgezet in<br />

pensioenaanspraken.<br />

Artikel 7 Bezwaar en beroep tegen beslissingen in verband met gemoedsbezwaren<br />

1. Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit over vrijstelling is betrokken, kan tegen een besluit<br />

om vrijstelling te verlenen of te weigeren of in te trekken, dan wel tegen <strong>de</strong> daaraan verbon<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, bezwaar maken bij het bestuur. Het bezwaarschrift wordt door belanghebben<strong>de</strong><br />

ingediend binnen zes weken na <strong>de</strong> dag waarop het besluit bekend is gemaakt. Het bezwaarschrift<br />

wordt on<strong>de</strong>rtekend en bevat tenminste <strong>de</strong> naam en het adres van <strong>de</strong> indiener, <strong>de</strong> dagtekening, een<br />

omschrijving van het bestre<strong>de</strong>n besluit en <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n van het bezwaar.<br />

2. De belanghebben<strong>de</strong> kan tegen een besluit op het bezwaarschrift beroep instellen bij <strong>de</strong> rechtbank te<br />

Rotterdam, sector bestuursrecht. Het beroepschrift wordt ingediend binnen zes weken na <strong>de</strong> dag<br />

waarop het besluit bekend is gemaakt. Het beroepschrift wordt on<strong>de</strong>rtekend en bevat ten minste <strong>de</strong><br />

naam en het adres van <strong>de</strong> indiener, <strong>de</strong> dagtekening, een omschrijving van het bestre<strong>de</strong>n besluit en<br />

<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n van het beroep. Tevens wordt een afschrift van het bestre<strong>de</strong>n besluit bijgevoegd.


Artikel 8 Vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting<br />

Pagina 13|65<br />

1. Indien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming an<strong>de</strong>rs dan door overlij<strong>de</strong>n eindigt vóór <strong>de</strong> pensioneringsdatum, is het fonds<br />

bevoegd op verzoek van <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer toe te staan, dat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming vrijwillig<br />

<strong>voor</strong>tzet met inachtneming van het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n.<br />

2. Voortzetting is alleen mogelijk indien <strong>de</strong> betrokkene niet <strong>de</strong>elneemt aan een an<strong>de</strong>re pensioenregeling<br />

en aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n is voldaan:<br />

a. <strong>de</strong> pensioenregeling wordt slechts gewijzigd als <strong>de</strong> pensioenaanspraken van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer<br />

daardoor niet wor<strong>de</strong>n verbeterd ten opzichte van het gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong>;<br />

b. <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting vangt niet aan in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van drie jaar vóór <strong>de</strong> pensioendatum, tenzij <strong>de</strong><br />

betrokkene daadwerkelijk inkomen uit tegenwoordige arbeid geniet of aannemelijk maakt dat hij<br />

om medische re<strong>de</strong>nen niet in staat is inkomen uit tegenwoordige arbeid te genereren..<br />

3. Voortzetting als bedoeld in het eerste lid is slechts mogelijk indien <strong>de</strong> betrokkene:<br />

a. binnen negen maan<strong>de</strong>n nadat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming is beëindigd van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling heeft<br />

gedaan aan het bestuur overeenkomstig door het bestuur hiertoe te stellen regelen;<br />

b. geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting voldoet aan <strong>de</strong> verplichting tot tijdige betaling van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

le<strong>de</strong>n bedoel<strong>de</strong> premie;<br />

c. geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting voldoet aan eventuele an<strong>de</strong>re bijzon<strong>de</strong>re verplichtingen van<br />

administratieve aard, die door het bestuur <strong>voor</strong> een goe<strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong>ze regeling nodig<br />

mochten wor<strong>de</strong>n geacht.<br />

4. De <strong>de</strong>elneming kan wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgezet <strong>voor</strong> een duur van maximaal drie jaar, of ingeval <strong>de</strong><br />

betrokkene winst uit on<strong>de</strong>rneming geniet als bedoeld in artikel 3.8 van <strong>de</strong> Wet inkomstenbelasting<br />

2001 <strong>voor</strong> <strong>de</strong> duur van maximaal 10 jaar, tegen betaling van een premie, die gelijk is aan <strong>de</strong> premie<br />

die op grond van artikel 52 lid 1 in rekening wordt gebracht.<br />

5. Als pensioengevend loon wordt aangemerkt het loon dat werd verdiend in <strong>de</strong> laatste 12 maan<strong>de</strong>n<br />

vóór het eindigen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming en wordt tot en met het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rjaar van vrijwillige<br />

<strong>voor</strong>tzetting verhoogd conform <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> cao-in<strong>de</strong>x die wordt toegepast bij <strong>de</strong> bij het fonds<br />

aangesloten werkgevers. Vanaf het vier<strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rjaar van vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting wordt echter het<br />

pensioengevend loon gemaximeerd conform hetgeen bepaald bij of krachtens <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong><br />

loonbelasting 1964.<br />

6. Ter bepaling van het maximum als bedoeld in het vijf<strong>de</strong> lid, verstrekt <strong>de</strong> betrokkene <strong>de</strong> hiertoe<br />

benodig<strong>de</strong> gegevens aan het fonds. Het fonds is niet aansprakelijk <strong>voor</strong> fiscaal bovenmatige<br />

pensioenopbouw als gevolg van het niet, niet tijdig of onjuist aanleveren van gegevens door <strong>de</strong><br />

betrokkene.


Artikel 9 Voortzetting <strong>de</strong>elneming bij vervroeg<strong>de</strong> uittreding<br />

1. Voor <strong>de</strong>gene die een uitkering ontvangt van <strong>de</strong> Stichting Uittreding Werknemers Agrarische<br />

Sectoren(SUWAS), wordt, indien hij (zij) op het tijdstip waarop <strong>de</strong>ze uitkering ingaat, ophoudt<br />

Pagina 14|65<br />

<strong>de</strong>elnemer te zijn, <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming ten laste van SUWAS <strong>voor</strong>tgezet zolang <strong>de</strong>ze uitkering wordt<br />

genoten. De <strong>de</strong>elneming wordt niet <strong>voor</strong>tgezet ten laste van SUWAS, indien <strong>de</strong> uitkering een<br />

aanvullen<strong>de</strong> uitkering op het prepensioen is in <strong>de</strong> zin van artikel 6 lid 1 van het uitkeringsreglement<br />

SUWAS-I.<br />

2. De <strong>voor</strong> <strong>de</strong> in lid 1 bedoel<strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting verschuldig<strong>de</strong> premie wordt door <strong>de</strong> in lid 1 genoem<strong>de</strong><br />

stichting overeenkomstig het uitkeringsreglement van die stichting vastgesteld en jaarlijks aan het<br />

fonds overgemaakt.<br />

3. Voor <strong>de</strong>gene die een Vut-uitkering ontvangt van een an<strong>de</strong>re stichting dan SUWAS en waarvan <strong>de</strong>ze<br />

stichting <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming <strong>voor</strong> betrokkene wenst <strong>voor</strong>t te zetten en op het tijdstip dat <strong>de</strong>ze uitkering<br />

ingaat ophoudt <strong>de</strong>elnemer te zijn, kan <strong>de</strong> verzekering ten laste van <strong>de</strong>ze stichting wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgezet<br />

zolang vorenbedoel<strong>de</strong> uitkering wordt genoten en <strong>de</strong> verschuldig<strong>de</strong> premie wordt betaald.<br />

Artikel 10 Voortzetting <strong>de</strong>elneming bij werkloosheid<br />

1. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer recht heeft op een uitkering krachtens <strong>de</strong><br />

Werkloosheidswet en hij op grond daarvan recht heeft op een premiebijdrage van het FVP, wordt <strong>de</strong><br />

pensioenopbouw <strong>voor</strong>tgezet <strong>voor</strong>:<br />

a. het ou<strong>de</strong>rdomspensioen;<br />

b. het nabestaan<strong>de</strong>npensioen; en<br />

c. het wezenpensioen.<br />

2. De <strong>voor</strong>tgezette pensioenopbouw wordt gebaseerd op een pensioengrondslag die verkregen wordt<br />

door toepassing van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> formule: pensioensalaris maal aantal dagen maal<br />

<strong>voor</strong>tzettingspercentage, waarbij verstaan wordt on<strong>de</strong>r:<br />

a. pensioengrondslag: <strong>de</strong> pensioengrondslag in <strong>de</strong> zin van artikel 17 direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong><br />

werkloosheid;<br />

b. aantal dagen: het aantal dagen waarop in <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> recht bestaat op een<br />

premiebijdrage van het FVP;<br />

c. <strong>voor</strong>tzettingspercentage: het door het FVP vastgestel<strong>de</strong> percentage dat <strong>de</strong> verhouding tussen<br />

<strong>de</strong> werkloosheidsuitkering en het pensioensalaris weergeeft.<br />

3. De le<strong>de</strong>n 1 en 2 zijn slechts van toepassing indien <strong>de</strong> uitkering krachtens <strong>de</strong> Werkloosheidswet is<br />

ingegaan vóór 1 januari 2011.


Pagina 15|65<br />

4. Voor zover <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die recht heeft op een uitkering krachtens <strong>de</strong> Werkloosheidswet, niet in<br />

aanmerking komt <strong>voor</strong> een premiebijdrage van het FVP, heeft hij, indien <strong>de</strong> uitkering krachtens <strong>de</strong><br />

Werkloosheidswet ingaat op of na 1 januari 2011, telkens <strong>voor</strong> <strong>de</strong> duur van die uitkering recht op<br />

pensioenopbouw over een perio<strong>de</strong> van maximaal een half jaar.<br />

Artikel 11 Opbouw van aanspraken tij<strong>de</strong>ns onbetaald verlof<br />

1. De <strong>de</strong>elnemer die verlof heeft opgenomen zon<strong>de</strong>r behoud van loon, heeft <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong><br />

pensioenopbouw over <strong>de</strong> verlofperio<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> duur van maximaal drie jaar geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

tegen betaling van <strong>de</strong> volledige premie <strong>voor</strong>t te zetten, indien tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />

dienstbetrekking heeft <strong>voor</strong>tgeduurd, daaron<strong>de</strong>r begrepen perio<strong>de</strong>n van – al dan niet in <strong>de</strong>eltijd -:<br />

a. ou<strong>de</strong>rschapsverlof als bedoeld in hoofdstuk 6 van <strong>de</strong> Wet arbeid en zorg;<br />

b. sabbatsverlof krachtens een schriftelijk vastgeleg<strong>de</strong> regeling van <strong>de</strong> werkgever geduren<strong>de</strong> ten<br />

hoogste twaalf maan<strong>de</strong>n;<br />

c. studieverlof <strong>voor</strong> cursussen, <strong>voor</strong> opleidingen of studie <strong>voor</strong> een beroep, <strong>voor</strong> het op peil<br />

hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vakkennis en <strong>voor</strong> cursussen, opleidingen of studie die door <strong>de</strong> werkgever<br />

wor<strong>de</strong>n gefinancierd;<br />

d. levensloopverlof als bedoeld in artikel 19g. van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> loonbelasting 1964, met dien<br />

verstan<strong>de</strong> dat bij dienstbetrekkingen in <strong>de</strong>eltijd <strong>de</strong> pensioenopbouw wordt gerelateerd aan<br />

<strong>de</strong>eltijdfactor.<br />

2. Indien <strong>de</strong> pensioenopbouw volgens lid 1 wordt <strong>voor</strong>tgezet, geldt als pensioengrondslag het verschil<br />

tussen <strong>de</strong> pensioengrondslag die gold vóór en <strong>de</strong> pensioengrondslag die gold vanaf het opnemen<br />

van het verlof. In afwijking van het <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> wordt in geval van verlof als bedoeld in lid 1, on<strong>de</strong>r d.<br />

waarbij niet tevens sprake is van verlof als bedoeld in lid 1, on<strong>de</strong>r a., b. of c., indien en zolang tij<strong>de</strong>ns<br />

<strong>de</strong> verlofperio<strong>de</strong> min<strong>de</strong>r dan 70% van het laatstverdien<strong>de</strong> loon genoten wordt (levenslooploon en<br />

eventueel nog van <strong>de</strong> werkgever ontvangen loon) <strong>de</strong> pensioengrondslag gebaseerd op het feitelijk<br />

genoten loon.


Artikel 12 Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten<br />

Pagina 16|65<br />

1. Het fonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend vermin<strong>de</strong>ren indien:<br />

a. <strong>de</strong> technische <strong>voor</strong>zieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door<br />

waar<strong>de</strong>n zijn ge<strong>de</strong>kt;<br />

b. het fonds niet in staat is binnen een re<strong>de</strong>lijke termijn <strong>de</strong> technische <strong>voor</strong>zieningen en het<br />

minimaal vereist eigen vermogen door waar<strong>de</strong>n te <strong>de</strong>kken zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> belangen van<br />

<strong>de</strong>elnemers, gewezen <strong>de</strong>elnemers, pensioengerechtig<strong>de</strong>n, an<strong>de</strong>re aanspraakgerechtig<strong>de</strong>n of<br />

<strong>de</strong> aangesloten werkgevers onevenredig wor<strong>de</strong>n geschaad; en<br />

c. alle overige beschikbare sturingsmid<strong>de</strong>len, met uitzon<strong>de</strong>ring van het beleggingsbeleid, zijn<br />

ingezet zoals uitgewerkt in het korte termijn herstelplan.<br />

2. Het fonds informeert <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, gewezen <strong>de</strong>elnemers, pensioengerechtig<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />

aangesloten werkgevers schriftelijk over het besluit tot vermin<strong>de</strong>ring van pensioenaanspraken en<br />

pensioenrechten.<br />

3. De vermin<strong>de</strong>ring, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst een maand nadat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers,<br />

gewezen <strong>de</strong>elnemers, pensioengerechtig<strong>de</strong>n, aangesloten werkgevers en <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r hierover<br />

geïnformeerd zijn, wor<strong>de</strong>n gerealiseerd.<br />

Artikel 13 Informatieverstrekking aan het fonds<br />

1. Elke <strong>de</strong>elnemer, gewezen <strong>de</strong>elnemer, an<strong>de</strong>re aanspraakgerechtig<strong>de</strong> of pensioengerechtig<strong>de</strong> is verplicht<br />

tot naleving van het bij of krachtens <strong>de</strong> statuten en dit reglement bepaal<strong>de</strong>.<br />

2. Elke <strong>de</strong>elnemer, gewezen <strong>de</strong>elnemer, an<strong>de</strong>re aanspraakgerechtig<strong>de</strong> of pensioengerechtig<strong>de</strong> is verplicht<br />

aan het fonds, binnen een door het fonds gestel<strong>de</strong> termijn, alle stukken en gegevens te verstrekken die<br />

het fonds nodig acht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong> statuten en van dit reglement. Indien <strong>de</strong>ze<br />

verplichting niet wordt nagekomen, is het fonds bevoegd <strong>de</strong> nodige gegevens naar beste weten vast te<br />

stellen en te registreren. Indien geduren<strong>de</strong> een jaar na bekendmaking niet gereageerd is op door het<br />

fonds op bovenstaan<strong>de</strong> wijze geregistreer<strong>de</strong> gegevens, mag het fonds veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong>ze correct<br />

zijn en is het fonds bevoegd eventueel later gemel<strong>de</strong> wijzigingen niet door te voeren.<br />

3. Het fonds aanvaardt geen aansprakelijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gevolgen van het niet aanleveren van informatie,<br />

dan wel het aanleveren van onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie.


Artikel 14 Klachten<br />

Pagina 17|65<br />

1. Een <strong>de</strong>elnemer, gewezen <strong>de</strong>elnemer, an<strong>de</strong>re aanspraakgerechtig<strong>de</strong> of pensioengerechtig<strong>de</strong> heeft<br />

het recht bij <strong>de</strong> administrateur een klacht in te dienen over <strong>de</strong> uitvoering van dit reglement. De klacht<br />

kan zowel schriftelijk als per e-mail wor<strong>de</strong>n ingediend. De klacht bevat zo dui<strong>de</strong>lijk mogelijk een<br />

omschrijving van <strong>de</strong> wijze van uitvoering van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n waarover geklaagd wordt.<br />

2. De klacht wordt als volgt afgehan<strong>de</strong>ld.<br />

a. De administrateur stuurt binnen vijf werkdagen na <strong>de</strong> dag van ontvangst van <strong>de</strong> klacht aan<br />

klager een schriftelijke ontvangstbevestiging, tenzij <strong>de</strong> klacht binnen vijf werkdagen kan wor<strong>de</strong>n<br />

afgehan<strong>de</strong>ld. De ontvangstbevestiging bevat informatie over <strong>de</strong> verwachte termijn van<br />

afhan<strong>de</strong>ling en geeft aan tot wie <strong>de</strong> klager zich kan wen<strong>de</strong>n bij vragen.<br />

b. De klacht wordt in beginsel binnen tien werkdagen na <strong>de</strong> dag van ontvangst afgehan<strong>de</strong>ld.<br />

Indien <strong>de</strong> klacht niet binnen <strong>de</strong>ze termijn kan wor<strong>de</strong>n afgehan<strong>de</strong>ld, <strong>de</strong>elt <strong>de</strong> administrateur dit<br />

vóór het ein<strong>de</strong> van die termijn schriftelijk aan klager mee, waarbij een nieuwe<br />

afhan<strong>de</strong>lingstermijn wordt vermeld.<br />

c. Klager kan zich ter behartiging van zijn belangen laten vertegenwoordigen door een<br />

gemachtig<strong>de</strong>.<br />

d. Klager wordt in <strong>de</strong> gelegenheid gesteld zijn standpunt na<strong>de</strong>r toe te lichten, indien dit<br />

noodzakelijk is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>ling van zijn klacht.<br />

e. Klager heeft recht op inzage in het klachtdossier.<br />

f. Het oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> klacht dient gebaseerd te zijn op een toereikend on<strong>de</strong>rzoek en op <strong>voor</strong><br />

klager kenbare feiten en stukken.<br />

g. De beslissing dient te berusten op een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke motivering en dient op alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van<br />

<strong>de</strong> klacht in te gaan. De beslissing bevat een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> wijze van uitvoering<br />

van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n waarover geklaagd wordt voldoen<strong>de</strong> zorgvuldig jegens klager is<br />

geweest.<br />

h. Indien na een ge<strong>de</strong>gen on<strong>de</strong>rzoek wordt vastgesteld dat het niet mogelijk is <strong>de</strong> ware toedracht<br />

met zodanige zekerheid te achterhalen dat daarop een oor<strong>de</strong>el gebaseerd kan wor<strong>de</strong>n, kan het<br />

geven van een oor<strong>de</strong>el achterwege blijven.<br />

i. De beslissing op <strong>de</strong> klacht wordt schriftelijk aan klager meege<strong>de</strong>eld, tenzij klager heeft<br />

aangegeven daarop geen prijs te stellen.<br />

3. Indien klager het niet eens is met <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong> administrateur, heeft klager het recht in<br />

beroep te gaan bij het bestuur. Dit wordt bij <strong>de</strong> beslissing op <strong>de</strong> klacht aan klager meege<strong>de</strong>eld.<br />

Klager kan binnen vier weken nadat hij over <strong>de</strong> beslissing op <strong>de</strong> klacht is geïnformeerd, schriftelijk of<br />

per e-mail verzoeken <strong>de</strong> klacht aan het bestuur <strong>voor</strong> te leggen. Dit verzoek bevat zo dui<strong>de</strong>lijk<br />

mogelijk een omschrijving van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom naar het oor<strong>de</strong>el van klager <strong>de</strong> beslissing op <strong>de</strong><br />

klacht niet in stand kan blijven. Binnen vier weken na ontvangst van het verzoek geeft het bestuur<br />

een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> beslissing op <strong>de</strong> klacht in re<strong>de</strong>lijkheid genomen had kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

Klager wordt zo spoedig mogelijk op <strong>de</strong> hoogte gesteld van het besluit van het bestuur.


Pagina 18|65<br />

4. Indien het bestuur <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong> administrateur bevestigt, heeft klager het recht een beroep te<br />

doen op <strong>de</strong> Ombudsman Pensioenen. Dit wordt bij <strong>de</strong> beslissing van het bestuur aan klager<br />

meege<strong>de</strong>eld. De klacht wordt als volgt afgehan<strong>de</strong>ld.<br />

a. De Ombudsman neemt klachten in behan<strong>de</strong>ling die betrekking hebben op <strong>de</strong> uitvoering van dit<br />

reglement.<br />

b. De Ombudsman neemt een klacht niet in behan<strong>de</strong>ling indien:<br />

- klager geen gebruik gemaakt heeft van <strong>de</strong> mogelijkheid een klacht in te dienen bij <strong>de</strong><br />

administrateur, dan wel klager, indien hij het niet eens is met <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong><br />

administrateur, niet in beroep is gegaan bij het bestuur; of<br />

- hem bekend is dat <strong>de</strong>ze in han<strong>de</strong>n van een advocaat is gesteld, aan het oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

rechter is on<strong>de</strong>rworpen of waarin een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is gedaan.<br />

c. Klachten kunnen zowel schriftelijk als mon<strong>de</strong>ling aan <strong>de</strong> Ombudsman wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>gelegd.<br />

d. De Ombudsman kan te allen tij<strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigen raadplegen bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van bij hem<br />

ingedien<strong>de</strong> klachten.<br />

e. De Ombudsman han<strong>de</strong>lt een klacht af door het geven van een schriftelijk advies dat hij<br />

uitsluitend aan klager en het bestuur ter kennis brengt.<br />

f. Indien het bestuur besluit het advies van <strong>de</strong> Ombudsman niet op te volgen, stelt het fonds<br />

Artikel 15 Geschillen<br />

klager daarvan schriftelijk en gemotiveerd in kennis. Het fonds verstrekt <strong>de</strong> Ombudsman een<br />

afschrift van het besluit. De Ombudsman doet daarvan me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>zitter van het<br />

bestuur van <strong>de</strong> Pensioenfe<strong>de</strong>ratie on<strong>de</strong>r overlegging van het uitgebrachte advies.<br />

1. Een <strong>de</strong>elnemer, gewezen <strong>de</strong>elnemer, an<strong>de</strong>re aanspraakgerechtig<strong>de</strong> of pensioengerechtig<strong>de</strong>, of<br />

werkgever die een geschil heeft met het fonds over een besluit van het bestuur, niet zijn<strong>de</strong> een<br />

besluit van algemene strekking of een besluit als bedoeld in artikel 14 of in het twee<strong>de</strong> lid, kan dit<br />

geschil <strong>voor</strong>leggen aan <strong>de</strong> Commissie van Beroep, zoals bedoeld in artikel 29 van <strong>de</strong> statuten. Het<br />

bezwaarschrift wordt ingediend binnen een maand nadat het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> bestuursbesluit<br />

schriftelijk met re<strong>de</strong>nen omkleed ter kennis van betrokkene is gebracht. De werkwijze van <strong>de</strong><br />

Commissie van Beroep is vastgelegd in het reglement van <strong>de</strong> Commissie van Beroep.<br />

2. Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit over vrijstelling is betrokken, kan tegen een besluit<br />

om vrijstelling te verlenen of te weigeren of in te trekken, dan wel tegen <strong>de</strong> daaraan verbon<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, bezwaar maken bij het bestuur. Het bezwaarschrift wordt door belanghebben<strong>de</strong><br />

ingediend binnen zes weken na <strong>de</strong> dag waarop het besluit bekend is gemaakt. Het bezwaarschrift<br />

wordt on<strong>de</strong>rtekend en bevat ten minste <strong>de</strong> naam en het adres van <strong>de</strong> indiener, <strong>de</strong> dagtekening, een<br />

omschrijving van het bestre<strong>de</strong>n besluit en <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n van het bezwaar. Het bestuur wordt<br />

geadviseerd door <strong>de</strong> ‘Adviescommissie Bezwaarschriften Wet BPF 2000’. Bij het nemen van een<br />

besluit op het bezwaarschrift wordt het bestuur geadviseerd door <strong>de</strong> Adviescommissie<br />

Bezwaarschriften vrijstellingsbesluiten.


3. De belanghebben<strong>de</strong> kan tegen een besluit op het bezwaarschrift als bedoeld in lid 2 beroep<br />

instellen bij <strong>de</strong> rechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht. Het beroepschrift wordt<br />

ingediend binnen zes weken na <strong>de</strong> dag waarop het besluit bekend is gemaakt. Het<br />

beroepschrift wordt on<strong>de</strong>rtekend en bevat ten minste <strong>de</strong> naam en het adres van <strong>de</strong> indiener,<br />

<strong>de</strong> dagtekening, een omschrijving van het bestre<strong>de</strong>n besluit en <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n van het beroep.<br />

Tevens wordt een afschrift van het bestre<strong>de</strong>n besluit bijgevoegd.<br />

Hoofdstuk II Ou<strong>de</strong>rdoms-, Partner-, Arbeidsongeschiktheids-<br />

en Anw-hiaatpensioen<br />

Artikel 16 Pensioenaanspraken<br />

Pagina 19|65<br />

1. De <strong>de</strong>elnemer heeft, indien en <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> daartoe verschuldig<strong>de</strong> premies aan het fonds zijn<br />

betaald, met inachtneming van het bepaal<strong>de</strong> in lid 3, aanspraak op:<br />

a. een levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen ten behoeve van zichzelf;<br />

b. een levenslang partnerpensioen ten behoeve van zijn partner;<br />

c. een levenslang bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen ten behoeve van zijn gewezen partner;<br />

d. een tij<strong>de</strong>lijk wezenpensioen ten behoeve van zijn kind of kin<strong>de</strong>ren;<br />

e. een tij<strong>de</strong>lijk arbeidsongeschiktheidspensioen ten behoeve van zich zelf, indien hij in aanmerking<br />

komt <strong>voor</strong> een uitkering krachtens <strong>de</strong> WAO;<br />

f. een Anw-hiaatpensioen ten behoeve van zijn partner.<br />

2. De in het eerste lid genoem<strong>de</strong> pensioenaanspraken zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst,<br />

dat wil zeggen een pensioenovereenkomst inzake een vastgestel<strong>de</strong> pensioenuitkering.<br />

3. Niet aan het fonds afgedragen premie<br />

Indien <strong>de</strong> werkgever <strong>de</strong> premie niet aan het fonds heeft betaald, wordt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong><br />

pensioenaanspraken van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer en zijn nagelaten betrekkingen <strong>de</strong> premie geacht aan het<br />

fonds te zijn betaald, tenzij:<br />

a. het premie betreft die verschuldigd is over <strong>de</strong> in artikel 64, lid 1, on<strong>de</strong>r c, van <strong>de</strong><br />

Werkloosheidswet bedoel<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>;<br />

b. er sprake is van boze opzet bij werkgever en werknemer. Hiervan is in ie<strong>de</strong>r geval sprake<br />

indien het premie betreft die verschuldigd is door een werkgever, die welbewust <strong>de</strong><br />

premie niet heeft betaald én gebleken is dat <strong>de</strong> werknemer daarmee heeft ingestemd;<br />

c. het premie betreft die verschuldigd is door een in een an<strong>de</strong>re lidstaat gevestig<strong>de</strong><br />

werkgever, die zich niet heeft aangemeld bij het fonds én het fonds in re<strong>de</strong>lijkheid niet<br />

kon weten dat <strong>de</strong> werkgever werknemers in Ne<strong>de</strong>rland te werk heeft gesteld; of


d. om een an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>n niet van het fonds kan wor<strong>de</strong>n verwacht dat het<br />

pensioenaanspraken aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer of zijn nagelaten betrekkingen toekent.<br />

Artikel 17 De pensioengrondslag<br />

Pagina 20|65<br />

1. Als pensioengrondslag geldt <strong>voor</strong> enig jaar het loon van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer in dat jaar, vermin<strong>de</strong>rd <strong>voor</strong> elke<br />

dag, waarover hij (zij) loon genoot, met een naar bene<strong>de</strong>n op hele euro’s afgerond bedrag, dat wordt<br />

gevon<strong>de</strong>n door het bedrag dat jaarlijks door het bestuur wordt vastgesteld te <strong>de</strong>len door het aantal<br />

werkdagen in een kalen<strong>de</strong>rjaar. Het jaarlijks door het bestuur vast te stellen bedrag is ten minste gelijk<br />

aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong> dat jaar gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> franchise als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong><br />

loonbelasting 1964.<br />

2. Voor <strong>de</strong> toepassing van het bepaal<strong>de</strong> in het eerste lid wordt:<br />

a. het loon, dat bij zelf<strong>de</strong> werkgever meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in<br />

hoofdstuk 3 van <strong>de</strong> Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis<br />

(2013: € 50.853,--), buiten aanmerking gelaten. Indien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer niet over alle dagen in het<br />

premiebetalingtijdvak loon heeft genoten en/of krachtens zijn arbeidsverhouding een geringer dan<br />

het normale aantal uren werkzaam is, wordt dit maximum premieloon naar evenredigheid<br />

vastgesteld;<br />

b. ten aanzien van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, die ge<strong>de</strong>eltelijk arbeidsongeschikt is en ter zake daarvan naast zijn<br />

(haar) loon een uitkering ingevolge <strong>de</strong> ZW en/of WAO dan wel WIA geniet, en waarbij <strong>de</strong>ze<br />

arbeidsongeschiktheid van invloed is geweest op het loon maar niet op het aantal dagen waarover<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer als zodanig loon heeft genoten, wordt het aantal dagen waarover loon is genoten,<br />

vermin<strong>de</strong>rd met:<br />

- 50% bij een arbeidsongeschiktheid van 45-65%;<br />

- 25% bij een arbeidsongeschiktheid van 25-45%, dan wel van 35-45% als een uitkering<br />

ingevolge <strong>de</strong> WIA genoten wordt;<br />

- 0% bij een arbeidsongeschiktheid van min<strong>de</strong>r dan 25%, dan wel van min<strong>de</strong>r dan 35% als een<br />

uitkering ingevolge <strong>de</strong> WIA genoten wordt;<br />

c. ten aanzien van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, die krachtens zijn arbeidsverhouding een geringer dan het normale<br />

aantal uren werkzaam is, het aantal dagen, waarover loon is genoten, vermin<strong>de</strong>rd naar<br />

evenredigheid van het geringer aantal uren.<br />

3. De minimum pensioengrondslag is vastgesteld op € 9,08. De bepalingen van lid 2c en d zijn van<br />

overeenkomstige toepassing.


Artikel 18 Uitkeringsperio<strong>de</strong><br />

Het ou<strong>de</strong>rdomspensioen gaat in op:<br />

- <strong>de</strong> pensioendatum; óf<br />

Pagina 21|65<br />

- <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re datum naar keuze van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer overeenkomstig het bepaal<strong>de</strong> in artikel<br />

en eindigt op:<br />

38;<br />

- <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong> overlijdt.<br />

Artikel 19 Berekening van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />

Het jaarlijks ou<strong>de</strong>rdomspensioen bedraagt met ingang van 1 januari 2013 <strong>voor</strong> elk opbouwjaar 1,95% van <strong>de</strong><br />

pensioengrondslag over het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> jaar. Op <strong>de</strong> ingangsdatum bedraagt het jaarlijks ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />

<strong>de</strong> som van <strong>de</strong> pensioengrondslagen, die tij<strong>de</strong>ns het <strong>de</strong>elnemerschap hebben gegol<strong>de</strong>n, te weten 2% van <strong>de</strong><br />

pensioengrondslag over elk <strong>de</strong>elnamejaar met ingang van 1 januari 2007 tot aan 1 januari 2012 , in 2012 1,85%<br />

van <strong>de</strong> pensioengrondslag, vanaf 1 januari 2013 1,95% per <strong>de</strong>elnamejaar, eventueel vermeer<strong>de</strong>rd met het<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen overeenkomstig artikel 20 en 67.<br />

Artikel 20 Inkoop ou<strong>de</strong>rdomspensioen over diensttijd vóór 2007<br />

1. De in artikel 19 bedoel<strong>de</strong> aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n genoemd<br />

in <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n 2 tot en met 5 verhoogd met een in te kopen aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen over een<br />

of meer perio<strong>de</strong>n gelegen vóór 1 januari 2007 <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die:<br />

a. geboren is in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1950 tot en met 1965;<br />

b. zowel op 31 <strong>de</strong>cember 2006 als op 1 januari 2007 <strong>de</strong>elnemer is.<br />

2. De financiering van <strong>de</strong> in lid 1 bedoel<strong>de</strong> in te kopen aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt<br />

uitgesteld tot <strong>de</strong> daadwerkelijke inkoop daarvan. Deze aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt<br />

ingekocht op 31 <strong>de</strong>cember 2021 of op <strong>de</strong> pensioneringsdatum als <strong>de</strong>ze eer<strong>de</strong>r gelegen is. De inkoop<br />

vindt alleen plaats indien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming in <strong>de</strong> zin van artikel 2 lid 1 on<strong>de</strong>r a. en b. en/of <strong>de</strong>elneming<br />

in verband met vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting in <strong>de</strong> zin van artikel 8 onafgebroken van 1 januari 2007 is<br />

<strong>voor</strong>tgezet tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2021 of tot <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r gelegen pensioneringsdatum. De<br />

<strong>de</strong>elneming wordt geacht onafgebroken te zijn bij een on<strong>de</strong>rbreking van bij elkaar opgeteld maximaal<br />

zes maan<strong>de</strong>n, behou<strong>de</strong>ns een langere on<strong>de</strong>rbreking wegens bij<strong>voor</strong>beeld werkloosheid of<br />

arbeidsongeschiktheid ter beoor<strong>de</strong>ling van het bestuur. Op <strong>de</strong> jaarlijkse pensioenopgave wor<strong>de</strong>n<br />

vermeld <strong>de</strong> in totaal toegezeg<strong>de</strong> aanspraken en <strong>de</strong> reeds gefinancier<strong>de</strong> en ingekochte<br />

pensioenaanspraken.


3. De met inachtneming van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n 4 en 5 in te kopen aanspraak is in beginsel gelijk aan het<br />

Pagina 22|65<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen met bijbehorend nabestaan<strong>de</strong>npensioen dat benodigd is om met <strong>de</strong> in 2007<br />

gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> uitruilfactoren een uitkering van 3 jaar ter grootte van 80% van het salaris in 2006 in te<br />

kopen. Dit ou<strong>de</strong>rdomspensioen met bijbehorend nabestaan<strong>de</strong>npensioen wordt echter vermin<strong>de</strong>rd<br />

met:<br />

a. het ou<strong>de</strong>rdomspensioen dat verkregen is door uitruil van dit prepensioen; en<br />

b. het ou<strong>de</strong>rdomspensioen én het nabestaan<strong>de</strong>npensioen dat vanaf 2007 wordt opgebouwd, <strong>voor</strong><br />

zover dit meer bedraagt dan het ou<strong>de</strong>rdomspensioen dat opgebouwd zou wor<strong>de</strong>n op grond van<br />

<strong>de</strong> tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2006 gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pensioenregeling.<br />

Het bestuur heeft daarbij het recht om het in dit artikel opgenomen ou<strong>de</strong>rdomspensioen en<br />

nabestaan<strong>de</strong>npensioen zodanig te vermin<strong>de</strong>ren dat er uitein<strong>de</strong>lijk (inclusief a en b in dit lid) een<br />

uitkering geduren<strong>de</strong> 2 jaar ter grootte van 80% kan wor<strong>de</strong>n ingekocht.<br />

Het in dit artikel opgenomen ou<strong>de</strong>rdomspensioen met bijbehorend nabestaan<strong>de</strong>npensioen zal nooit<br />

meer bedragen dat het verschil tussen het over <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n diensttijd (<strong>voor</strong> 1 januari 2007) van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elnemer fiscaal maximaal op te bouwen pensioen en het daadwerkelijk over <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong><br />

opgebouw<strong>de</strong> pensioen.<br />

Per 1 januari 2013 wordt <strong>de</strong> conform <strong>de</strong> in dit artikel vast te stellen in te kopen aanspraak <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elnemers geboren in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1951 tot en met 1965 verlaagd met 18%.<br />

4. De in lid 5 vervatte tekst wordt opgenomen in:<br />

a. <strong>de</strong> eerste schriftelijke informatieverstrekking aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer dat er aanspraken over<br />

verstreken dienstjaren met uitgestel<strong>de</strong> financiering wor<strong>de</strong>n toegezegd;<br />

b. <strong>de</strong> jaarlijkse opgave aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer over <strong>de</strong> in totaal toegezeg<strong>de</strong> aanspraken en <strong>de</strong> reeds<br />

gefinancier<strong>de</strong> pensioenaanspraken;<br />

c. <strong>de</strong> schriftelijke informatie over <strong>de</strong> in te kopen aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen die op verzoek<br />

van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer wordt verstrekt.<br />

5. Het pensioen dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer zal wor<strong>de</strong>n ingekocht omdat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer in het verle<strong>de</strong>n<br />

geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> dienstbetrekking(en) een of meer perio<strong>de</strong>n hebt gehad waarin min<strong>de</strong>r pensioen is<br />

opgebouwd dan op grond van <strong>de</strong> fiscale regelgeving mogelijk is, wordt pas opgebouwd op het<br />

moment dat en <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> toegezeg<strong>de</strong> aanspraken zijn gefinancierd. Wanneer <strong>de</strong> <strong>de</strong>elname aan<br />

<strong>de</strong> pensioenregeling eindigt <strong>voor</strong>dat <strong>de</strong>ze aanspraken (volledig) zijn gefinancierd, heeft <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer<br />

alleen recht op het op dat moment gefinancier<strong>de</strong> en opgebouw<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze<br />

pensioenaanspraken. Indien bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming aan <strong>de</strong> pensioenregeling nog geen<br />

toegezegd pensioen over verstreken dienstjaren <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer is ingekocht en opgebouwd,<br />

heeft <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer dus ook geen recht op dit <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> toezegging. Als aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer is<br />

toegezegd dat pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren wor<strong>de</strong>n ingekocht, dan moeten <strong>de</strong>ze<br />

uiterlijk binnen vijftien jaren nadat <strong>de</strong> toezegging is gedaan, zijn gefinancierd. Wanneer <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer<br />

binnen die vijftien jaar met pensioen zou gaan, moeten <strong>de</strong> in te kopen pensioenaanspraken al eer<strong>de</strong>r<br />

zijn gefinancierd, namelijk uiterlijk op het moment van <strong>de</strong> pensionering. Een eenmaal gedane


Pagina 23|65<br />

toezegging tot inkoop van aanspraken over het verle<strong>de</strong>n kan in beginsel niet wor<strong>de</strong>n ingetrokken of<br />

gewijzigd.<br />

Artikel 21 Premievrije opbouw tij<strong>de</strong>ns arbeidsongeschiktheid<br />

1. De <strong>de</strong>elnemer van wie het loon is doorbetaald op grond van artikel 629 boek 7 van het Burgerlijk<br />

Wetboek, dan wel <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die een ZW-uitkering heeft genoten, heeft, indien hij aansluitend<br />

daarop een WAO-uitkering dan wel een WIA-uitkering ontvangt, zolang hij <strong>de</strong>ze uitkering ontvangt,<br />

recht op <strong>voor</strong>tzetting van <strong>de</strong> pensioenopbouw. Voorwaar<strong>de</strong> hier<strong>voor</strong> is dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer in <strong>de</strong> laatste<br />

drie jaren, direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> ingangsdatum van <strong>de</strong> WAO- dan wel WIA-uitkering, op<br />

tenminste 450 dagen <strong>de</strong>elnemer dan wel 450 dagen bij een werkgever in <strong>de</strong> agrarische sector<br />

werkzaam is geweest, dan wel in het jaar direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan het eerste jaar van ziekte tenminste<br />

95 dagen en in <strong>de</strong> twee jaren direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan het eerste jaar van ziekte tenminste 190 dagen<br />

in loondienst, in welke branche dan ook, heeft gewerkt. Dagen waarover een ZW- dan wel WW-<br />

uitkering is genoten, blijven daarbij buiten beschouwing. Voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die doorgaans min<strong>de</strong>r dan<br />

het gebruikelijke aantal dagen per week werkt, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze dageneisen evenredig verlaagd.<br />

2. Indien een uitkering ingevolge <strong>de</strong> WAO wordt genoten, wordt <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>tzetting van <strong>de</strong> pensioenopbouw vastgesteld op:<br />

a. bij een arbeidsongeschiktheid van tenminste 65%, een bedrag per dag, gelijk aan het bedrag,<br />

dat in het twee<strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rjaar, <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> datum van ingang van <strong>de</strong> WAO-uitkering,<br />

gemid<strong>de</strong>ld per dag, waarop betrokkene <strong>de</strong>elnemer was, werd opgebouwd, c.q. op zodanige<br />

opbouw aanspraak werd gemaakt, dan wel, wanneer dat jaar geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk ligt vóór <strong>de</strong><br />

21e verjaardag van een <strong>de</strong>elnemer, gemid<strong>de</strong>ld per dag zou zijn opgebouwd, indien hij (zij) niet<br />

uitsluitend wegens zijn (haar) leeftijd niet verzekeringsplichtig zou zijn geweest, waarbij het dan<br />

bereken<strong>de</strong> bedrag wordt verhoogd met <strong>de</strong> CAO-in<strong>de</strong>xeringen die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer hebben<br />

gegol<strong>de</strong>n;<br />

b. bij een arbeidsongeschiktheid van 45-65%, een bedrag per dag, gelijk aan <strong>de</strong> helft van het<br />

on<strong>de</strong>r a. bedoel<strong>de</strong> bedrag;<br />

c. bij een arbeidsongeschiktheid van 25-45%, een bedrag per dag, gelijk aan een vier<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte<br />

van het on<strong>de</strong>r a. bedoel<strong>de</strong> bedrag.<br />

3. Indien een uitkering ingevolge <strong>de</strong> WIA wordt genoten, wordt het ingevolge <strong>de</strong> in het eerste lid<br />

bepaal<strong>de</strong> pensioenopbouw vastgesteld op:<br />

a. bij een arbeidsongeschiktheid van tenminste 65%, een bedrag per dag, gelijk aan het bedrag,<br />

dat in het jaar direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> datum van ingang van <strong>de</strong> WIA-uitkering, gemid<strong>de</strong>ld<br />

per dag, waarop betrokkene <strong>de</strong>elnemer was, werd opgebouwd, c.q. op zodanige opbouw<br />

aanspraak werd gemaakt, dan wel, wanneer dat jaar geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk ligt vóór <strong>de</strong> 21e<br />

verjaardag van een <strong>de</strong>elnemer, gemid<strong>de</strong>ld per dag zou zijn opgebouwd, indien hij (zij) niet<br />

uitsluitend wegens zijn (haar) leeftijd niet verzekeringsplichtig zou zijn geweest;<br />

b. bij een arbeidsongeschiktheid van 45-65%, een bedrag per dag, gelijk aan <strong>de</strong> helft van het<br />

on<strong>de</strong>r a bedoel<strong>de</strong> bedrag;


Pagina 24|65<br />

c. bij een arbeidsongeschiktheid van 35-45%, een bedrag per dag, gelijk aan een vier<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte<br />

van het on<strong>de</strong>r a bedoel<strong>de</strong> bedrag.<br />

4. In afwijking van het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n 2 en 3 mag, indien een <strong>de</strong>elnemer <strong>voor</strong> <strong>de</strong> daar genoem<strong>de</strong><br />

100% opbouw in aanmerking komt, het totale ou<strong>de</strong>rdomspensioen op <strong>de</strong> pensioendatum geen<br />

hogere uitkomst geven dan bij berekening zon<strong>de</strong>r arbeidsongeschiktheid zou zijn verkregen,<br />

uitgaan<strong>de</strong> het loon dat hij direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> ziekte ontving. Het<br />

meer<strong>de</strong>re aan opbouw wordt in min<strong>de</strong>ring gebracht op <strong>de</strong> premievrije opbouw.<br />

5. De ingevolge het bepaal<strong>de</strong> in lid 2 vastgestel<strong>de</strong> pensioenopbouw ten gunste van <strong>de</strong>gene, die op enig<br />

tijdstip van <strong>de</strong> jaren 1960 t/m 1979 aanspraak op zodanige opbouw heeft verkregen en die op 1<br />

januari 1984 daarop nog aanspraak had, wordt met ingang van laatstgenoem<strong>de</strong> datum verhoogd met<br />

het achter het hierna vermel<strong>de</strong> jaar van ingang <strong>de</strong>r aanspraak <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> percentage:<br />

1960 t/m 1973 75%<br />

1974 58%<br />

1975 45%<br />

1976 33%<br />

1977 23%<br />

1978 15%<br />

1979 7%<br />

6. Recht op premievrije pensioenopbouw is er eveneens <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die op het moment dat zijn<br />

<strong>de</strong>elneming aanving, al ge<strong>de</strong>eltelijk arbeidsongeschikt was en in het genot gesteld van een WAO-,<br />

respectievelijk WIA-uitkering, maar wiens arbeidsongeschiktheid tij<strong>de</strong>ns zijn <strong>de</strong>elneming zodanig is<br />

toegenomen dat hij komt te vallen on<strong>de</strong>r een groep van hogere arbeidsongeschiktheid als bedoeld in<br />

<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len a., b. en c. van het twee<strong>de</strong>, respectievelijk <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid. Op <strong>de</strong>ze pensioenopbouw is het<br />

bepaal<strong>de</strong> in het eerste lid, <strong>de</strong> daar gestel<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n inbegrepen, van overeenkomstige<br />

toepassing. De vaststelling van <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> premievrije pensioenopbouw vindt plaats on<strong>de</strong>r<br />

overeenkomstige toepassing van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n 2 respectievelijk 3. Voor <strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> hoogte van<br />

<strong>de</strong> te verlenen premievrije opbouw wordt evenwel als basis genomen het loon in het jaar direct<br />

<strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> eerste dag waarop <strong>de</strong> toename heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong> premievrije<br />

pensioenopbouw bestaat geen recht, indien en <strong>voor</strong> zover er in verband met <strong>de</strong> toename van <strong>de</strong><br />

arbeidsongeschiktheid en in verband met hetzelf<strong>de</strong> dienstverband premievrije pensioenopbouw,<br />

on<strong>de</strong>r welke benaming dan ook, wordt verleend door een an<strong>de</strong>re pensioenuitvoer<strong>de</strong>r. Bij toename<br />

van <strong>de</strong> arbeidsongeschiktheid wordt <strong>de</strong> premievrije opbouw niet overeenkomstig <strong>de</strong> criteria van lid 2


of lid 3 verhoogd, als <strong>de</strong> toename van <strong>de</strong> arbeidsongeschiktheid plaatsvindt, nadat het<br />

<strong>de</strong>elnemerschap volgens artikel 2 lid 1 is beëindigd.<br />

Pagina 25|65<br />

7. De ingevolge het bepaal<strong>de</strong> in lid 2, 3 en 4 vastgestel<strong>de</strong> pensioenopbouw bedraagt nooit meer dan op<br />

grond van artikel 19 over het maximum premieloon als bedoeld in artikel 17, lid 2, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el b., kan<br />

wor<strong>de</strong>n opgebouwd, waarbij indien niet over alle dagen in het premiebetalingstijdvak een uitkering op<br />

grond van <strong>de</strong> WAO dan wel <strong>de</strong> WIA is genoten, dit maximum premieloon pro rata geldt.<br />

8. Pensioenopbouw als bedoeld in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n vindt niet plaats over tijdvakken liggen<strong>de</strong> vóór<br />

<strong>de</strong> 21e verjaardag van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer.<br />

9. Voor een <strong>de</strong>elnemer die is toegetre<strong>de</strong>n tot het Bedrijfspensioenfonds Sociale Werk<strong>voor</strong>ziening, wordt<br />

pensioenopbouw als bedoeld in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n vermin<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> rechten die <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer<br />

bij <strong>voor</strong>noemd fonds opbouwt.<br />

10. Tot pensioenopbouw als in het eerste en vijf<strong>de</strong> lid bedoeld wordt slechts overgegaan indien <strong>de</strong><br />

betrokkene binnen een re<strong>de</strong>lijke termijn na het intre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> in dat lid omschreven omstandigheid<br />

daartoe bij het bestuur een verzoek heeft ingediend en daarbij <strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> pensioenopbouw<br />

benodig<strong>de</strong> gegevens heeft verstrekt. Deze <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> geldt evenwel niet indien het recht op <strong>de</strong>ze<br />

pensioenopbouw is ontstaan op of na 1 januari 2007.<br />

Artikel 22 Overlij<strong>de</strong>nsuitkering<br />

Na het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> pensioengerechtig<strong>de</strong> wordt het ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand<br />

volgen<strong>de</strong> op die waarin het overlij<strong>de</strong>n plaatsvond, tot en met <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> maand volgen<strong>de</strong> op<br />

die waarin het overlij<strong>de</strong>n plaatsvond, betaald in een bedrag ineens aan <strong>de</strong> partner.<br />

Artikel 23 Aanspraak op partnerpensioen<br />

1. Het partnerpensioen gaat in op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer of <strong>de</strong><br />

gewezen <strong>de</strong>elnemer overlijdt en eindigt <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> partner overlijdt.<br />

Indien <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elnemer in het genot was van een ou<strong>de</strong>rdomspensioen, gaat een<br />

partnerpensioen of een bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen - dit in afwijking van het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> vorige<br />

volzin - in op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand volgen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> betalingsperio<strong>de</strong> waarin het<br />

overlij<strong>de</strong>n plaatsvond.<br />

2. a. Recht op partnerpensioen heeft <strong>de</strong> partner van <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elnemer te wiens/wier<br />

gunste pensioenopbouw plaats vond als bedoeld in artikel 19, dan wel zou hebben


plaatsgevon<strong>de</strong>n, indien hij/zij niet uitsluitend wegens zijn/haar leeftijd niet<br />

verzekeringsplichtig zou zijn geweest.<br />

b. Indien <strong>de</strong> partner ten tij<strong>de</strong> van het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer met hem/haar een<br />

gemeenschappelijke huishouding voer<strong>de</strong> als bedoeld in artikel 1 dan is lid 2a. van dit<br />

artikel slechts van toepassing indien het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer plaatsvond op of<br />

na 1 januari 1989.<br />

c. Het bepaal<strong>de</strong> in lid 2a. is van overeenkomstige toepassing <strong>voor</strong> <strong>de</strong> partner van <strong>de</strong><br />

overle<strong>de</strong>n gewezen <strong>de</strong>elnemer, die niet in het genot van pensioen is gesteld, indien vóór<br />

1 januari 2002 pensioenopbouw plaats vond als bedoeld in het reglement zoals dat op<br />

31 <strong>de</strong>cember 2001 luid<strong>de</strong>.<br />

3. Het in lid 2a. en 2b. bepaal<strong>de</strong> geldt, indien:<br />

Pagina 26|65<br />

a. <strong>de</strong> nagelaten partner op het tijdstip van het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer/gewezen <strong>de</strong>elnemer<br />

ten minste een jaar met hem/haar was gehuwd, een geregistreerd partnerschap heeft gehad of<br />

een gemeenschappelijke huishouding voer<strong>de</strong>;<br />

b. <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer of gewezen <strong>de</strong>elnemer op het tijdstip van zijn/haar overlij<strong>de</strong>n in het genot was<br />

van een pensioen of door hem/haar aanspraak kon wor<strong>de</strong>n gemaakt op een pensioenopbouw<br />

als bedoeld in artikel 19 en <strong>de</strong> partner op het tijdstip van pensionering c.q. het ontstaan van<br />

vorenbedoel<strong>de</strong> aanspraak ten minste één jaar met hem/haar was gehuwd, een geregistreerd<br />

partnerschap heeft gehad of een gemeenschappelijke huishouding voer<strong>de</strong>;<br />

c. ten aanzien van <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne toepassing werd gegeven aan het bepaal<strong>de</strong> in artikel 44, eerste<br />

lid.<br />

In geval het samenwonen op één adres gevolgd wordt door een huwelijk of geregistreerd<br />

partnerschap met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> persoon, geldt dat <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van inschrijving op één adres, die blijkt uit<br />

een uittreksel uit het bevolkingsregister, bij <strong>de</strong> huwelijkse perio<strong>de</strong> of perio<strong>de</strong> van geregistreerd<br />

partnerschap wordt opgeteld.<br />

4. Het in lid 1 bepaal<strong>de</strong> is van overeenkomstige toepassing indien <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer ingevolge dit<br />

reglement:<br />

a. in het genot van prepensioen is gesteld in aansluiting op <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> als <strong>de</strong>elnemer;<br />

b. in het genot van ou<strong>de</strong>rdomspensioen is gesteld en overeenkomstig artikel 36 een <strong>de</strong>el van het<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen heeft uitgeruild in partnerpensioen, in welk geval artikel 25 niet van<br />

toepassing is.<br />

Artikel 24 Berekening van het partnerpensioen<br />

1. a. Het jaarlijks partnerpensioen als bedoeld in artikel 23 le<strong>de</strong>n 1 en 2, bedraagt vanaf 1 januari<br />

2007 <strong>voor</strong> elk opbouwjaar 70% van het bedrag aan ou<strong>de</strong>rdomspensioen, dat ingaan<strong>de</strong> 2007<br />

overeenkomstig het bepaal<strong>de</strong> in 19, 20 en 21 is opgebouwd.


. Het partnerpensioen als bedoeld in artikel 23, lid 2c, bedraagt 70% van het bedrag aan<br />

Pagina 27|65<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen, dat tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2001 overeenkomstig het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />

artikelen 19, 20 en 21 is opgebouwd, vermeer<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> opbouw overeenkomstig het<br />

bepaal<strong>de</strong> in artikel 32 over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen 31 <strong>de</strong>cember 2001 en het tijdstip waarop<br />

betrokkene <strong>de</strong> hoedanigheid van <strong>de</strong>elnemer niet langer bezit.<br />

c. Voor <strong>de</strong> partner van <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elnemer wordt <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r a. bedoel<strong>de</strong> pensioenopbouw, met<br />

uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> pensioenopbouw volgens artikel 20, tevens geacht plaatsgevon<strong>de</strong>n te<br />

hebben over alle dagen gelegen tussen <strong>de</strong> datum van overlij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> pensioendatum.<br />

De pensioenopbouw bedoeld in <strong>de</strong> vorige volzin vindt plaats tot een bedrag per dag dat gelijk is<br />

aan het bedrag aan jaarlijks ou<strong>de</strong>rdomspensioen dat in het jaar direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong><br />

datum van overlij<strong>de</strong>n, buiten <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> welke krachtens artikel 48 van <strong>de</strong> WW een<br />

WW-uitkering werd genoten, gemid<strong>de</strong>ld per dag waarop <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne <strong>de</strong>elnemer was, <strong>voor</strong><br />

hem werd opgebouwd, of op <strong>de</strong>ze opbouw aanspraak werd gemaakt indien hij niet uitsluitend<br />

wegens zijn leeftijd niet <strong>de</strong>elnemer zou zijn geweest. In afwijking van het in <strong>de</strong> vorige volzinnen<br />

bepaal<strong>de</strong> wordt indien <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne op het tijdstip van overlij<strong>de</strong>n aanspraak kon maken op<br />

premievrije opbouw als bedoeld in artikel 21, twee<strong>de</strong> en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, het bedrag dat per dag<br />

opgebouwd geacht wordt over alle dagen tussen <strong>de</strong> datum van overlij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> datum waarop<br />

<strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne 67 zou zijn gewor<strong>de</strong>n vastgesteld op het bedrag van vorenbedoel<strong>de</strong> premievrije<br />

opbouw, vermeer<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> toeslagen genoemd in artikel 32.<br />

d. Het bestuur is bevoegd het bepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r c geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk van toepassing te achten<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> nagelaten partner van <strong>de</strong>gene, wiens/wier overlij<strong>de</strong>n plaatsvond binnen 26 weken na<br />

het tijdstip, waarop hij/zij laatstelijk <strong>de</strong>elnemer was, met dien verstan<strong>de</strong>, dat alsdan <strong>voor</strong> het<br />

on<strong>de</strong>r c bedoel<strong>de</strong> tijdvak van het jaar, onmid<strong>de</strong>llijk aan <strong>de</strong> datum van overlij<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong>,<br />

wordt uitgegaan van het tijdvak van het jaar, onmid<strong>de</strong>llijk <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> datum, waarop<br />

<strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne laatstelijk <strong>de</strong>elnemer was.<br />

e. Indien een <strong>de</strong>elnemer overlijdt tij<strong>de</strong>ns een perio<strong>de</strong> van onbetaald verlof als bedoeld in artikel 11,<br />

bedraagt het jaarlijks partnerpensioen, in afwijking van het eerste lid, on<strong>de</strong>r a., het tot <strong>de</strong> dag<br />

van overlij<strong>de</strong>n opgebouw<strong>de</strong> partnerpensioen, vermeer<strong>de</strong>rd met het partnerpensioen dat nog<br />

opgebouwd zou wor<strong>de</strong>n indien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer niet was overle<strong>de</strong>n en hij van <strong>de</strong> dag van aanvang<br />

van het verlof tot <strong>de</strong> pensioendatum zou hebben <strong>de</strong>elgenomen op basis van <strong>de</strong><br />

pensioengrondslag die gold direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> eerste dag van het verlof.<br />

f. Het partnerpensioen wordt vastgesteld met inachtneming van het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> artikelen 68 en<br />

68a.<br />

2. Het partnerpensioen als bedoeld in het <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> lid, wordt vermin<strong>de</strong>rd met het bijzon<strong>de</strong>re<br />

partnerpensioen, bedoeld in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dan wel vier<strong>de</strong> lid van artikel 26.


Artikel 25 Gemeenschappelijke huishouding<br />

Pagina 28|65<br />

1. Indien een notarieel verle<strong>de</strong>n samenlevingscontract is opgemaakt van <strong>de</strong> gemeenschappelijke<br />

huishouding als bedoeld in artikel 1 geldt als datum waarop <strong>de</strong> gemeenschappelijke huishouding is<br />

begonnen:<br />

a. <strong>de</strong> datum van verlij<strong>de</strong>n van die akte; of<br />

b. <strong>de</strong> datum waarop volgens die akte <strong>de</strong> gemeenschappelijke huishouding is begonnen. Indien<br />

<strong>de</strong>ze datum ligt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> datum van verlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> akte, dient te wor<strong>de</strong>n uitgegaan van <strong>de</strong><br />

datum waarop volgens <strong>de</strong> akte <strong>de</strong> gemeenschappelijke huishouding is begonnen op<br />

<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>ze datum overeenkomt met <strong>de</strong> datum genoemd in een uittreksel uit het<br />

bevolkingsregister.<br />

2. a. Als datum, waarop <strong>de</strong> gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in artikel 1 eindigt,<br />

geldt:<br />

i. <strong>de</strong> datum van overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> partner;<br />

ii. <strong>de</strong> datum, waarop volgens een uittreksel uit het bevolkingsregister <strong>de</strong><br />

gemeenschappelijke huishouding is geëindigd;<br />

iii. <strong>de</strong> datum, waarop het notarieel verle<strong>de</strong>n samenlevingscontract eindigt.<br />

b. Indien uit het <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re data <strong>voor</strong>tvloeien dient uitgegaan te wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

vroegste datum.<br />

Artikel 26 Bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen<br />

1. De ex-partner heeft aanspraak op bijzon<strong>de</strong>r partner pensioen indien:<br />

a. het huwelijk is geëindigd door echtscheiding of is ontbon<strong>de</strong>n na scheiding van tafel en bed,<br />

b. het geregistreerd partnerschap an<strong>de</strong>rs dan door dood, vermissing of omzetting van het<br />

geregistreerd partnerschap in een huwelijk is geëindigd met we<strong>de</strong>rzijds goedvin<strong>de</strong>n dan wel is<br />

ontbon<strong>de</strong>n:<br />

of<br />

c. <strong>de</strong> gemeenschappelijke huishouding an<strong>de</strong>rs dan door dood, vermissing of omzetting van <strong>de</strong><br />

gemeenschappelijke huishouding in een huwelijk of geregistreerd partnerschap is geëindigd,<br />

waarbij <strong>de</strong> datum van beëindiging van <strong>de</strong> gezamenlijke huishouding blijkt uit een door <strong>de</strong><br />

(gewezen) <strong>de</strong>elnemer of <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong> of <strong>de</strong> ex-partner overgeleg<strong>de</strong> notariële akte, dan<br />

wel een on<strong>de</strong>rhandse overeenkomst of door bei<strong>de</strong> gewezen partners on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong><br />

gelijklui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> verklaringen, waarbij <strong>de</strong> handtekeningen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overeenkomst of verklaringen<br />

door een notaris zijn gewaarmerkt.<br />

2. Het bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen gaat in op:<br />

a. het moment zoals bepaald in artikel 23 lid 1, ervan afhankelijk of <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne op het moment<br />

van overlij<strong>de</strong>n een (gewezen) <strong>de</strong>elnemer, dan wel een gepensioneer<strong>de</strong> was;


en eindigt op:<br />

b. <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong> overlijdt.<br />

Pagina 29|65<br />

3. Het bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen is gelijk aan <strong>de</strong> premievrije aanspraak op partnerpensioen op <strong>de</strong> dag van<br />

inschrijving in <strong>de</strong> registers van <strong>de</strong> burgerlijke stand van:<br />

a. het vonnis van echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; of<br />

b. <strong>de</strong> verklaring dan wel <strong>de</strong> rechterlijke uitspraak van het met we<strong>de</strong>rzijds goedvin<strong>de</strong>n eindigen<br />

respectievelijk van <strong>de</strong> ontbinding van het geregistreerd partnerschap; of op <strong>de</strong> dag van<br />

beëindiging van <strong>de</strong> gezamenlijke huishouding.<br />

In geval aanspraak op een bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen bestaat <strong>voor</strong> twee of meer ex-partners, wordt<br />

het bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> of volgen<strong>de</strong> ex-partner vermin<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> reeds<br />

toegeken<strong>de</strong> aanspraak dan wel aanspraken op bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen.<br />

4. Er bestaat geen aanspraak op bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen, indien <strong>de</strong> man en <strong>de</strong> vrouw bij <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n in<br />

verband met <strong>de</strong> partnerrelatie of een schriftelijk gesloten overeenkomst met betrekking tot <strong>de</strong> scheiding<br />

an<strong>de</strong>rs overeenkomen. Deze <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n of overeenkomst zijn respectievelijk is slechts geldig indien<br />

het fonds zich bereid heeft verklaard hiermee in te stemmen en bereid is een uit <strong>de</strong> afwijking<br />

<strong>voor</strong>tvloeiend risico te <strong>de</strong>kken dan wel het niveau van <strong>de</strong> uitkering aan te passen.<br />

Artikel 27 Aanspraak op wezenpensioen<br />

1. Na het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong> hebben zijn wettige en natuurlijke<br />

kin<strong>de</strong>ren alsme<strong>de</strong> zijn pleegkin<strong>de</strong>ren, die op het tijdstip van zijn overlij<strong>de</strong>n jonger zijn dan 24 jaar,<br />

aanspraak op wezenpensioen<br />

2. Het wezenpensioen gaat in op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand, waarin het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

(gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong> plaatsvond. Indien <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne in het genot was van een<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen, gaat het wezenpensioen - dit in afwijking van het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> eerste volzin - in<br />

op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand, volgen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> betalingsperio<strong>de</strong>, waarin het overlij<strong>de</strong>n<br />

plaatsvond. Het wezenpensioen eindigt bij het overlij<strong>de</strong>n van het kind en bij het bereiken van <strong>de</strong><br />

24-jarige leeftijd door het kind.<br />

3. Het in het eerste lid bepaal<strong>de</strong> vindt geen toepassing indien sprake is van een omstandigheid als bedoeld<br />

in artikel 23 lid 3.


Artikel 28 Berekening van het wezenpensioen<br />

Pagina 30|65<br />

1. Het wezenpensioen, waarop aanspraak wordt gemaakt op grond van het bepaal<strong>de</strong> in artikel 27 lid 1,<br />

bedraagt per jaar <strong>voor</strong> elk kind 20% van het partnerpensioen vastgesteld overeenkomstig het<br />

bepaal<strong>de</strong> in artikel 24, eerste lid en artikel 68 en artikel 68a.<br />

2. Het bedrag van het in het lid 1 bedoel<strong>de</strong> wezenpensioen wordt verdubbeld bij ontstentenis van een<br />

an<strong>de</strong>re ou<strong>de</strong>r of pleegou<strong>de</strong>r.<br />

Artikel 29 Aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen<br />

1. Aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen verkrijgt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, die een uitkering<br />

geniet op basis van <strong>de</strong> verzekering ingevolge <strong>de</strong> WAO, indien <strong>de</strong> arbeidsongeschiktheid is<br />

ontstaan of toegenomen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming.<br />

2. In dit artikel wordt verstaan on<strong>de</strong>r :<br />

loon<strong>de</strong>rvinguitkering: <strong>de</strong> loon<strong>de</strong>rvinguitkering krachtens artikel 21/21a van <strong>de</strong> WAO;<br />

vervolguitkering: <strong>de</strong> vervolguitkering krachtens artikel 21/21b van <strong>de</strong> WAO.<br />

3. De volledig arbeidsongeschikte of ge<strong>de</strong>eltelijk arbeidsongeschikte <strong>de</strong>elnemer die in aanmerking komt<br />

<strong>voor</strong> een WAO-uitkering heeft, indien hij in aanmerking komt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vervolguitkering krachtens <strong>de</strong><br />

WAO, aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen dat bij toekenning vastgesteld wordt door<br />

het verschil tussen <strong>de</strong> loon<strong>de</strong>rvinguitkering en <strong>de</strong> vervolguitkering krachtens <strong>de</strong> WAO te bepalen. Het<br />

bestuur besluit jaarlijks of het toegeken<strong>de</strong> arbeidsongeschiktheidspensioen aangepast wordt aan <strong>de</strong><br />

herziening van <strong>de</strong> WAO. Indien het bestuur besluit dat <strong>de</strong> herziening ingaat, dan gaat <strong>de</strong>ze in per 1<br />

januari.<br />

4. Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op het moment dat het recht op <strong>de</strong><br />

vervolguitkering ingevolge <strong>de</strong> WAO aanvangt.<br />

5. Indien sprake is van samenloop van een arbeidsongeschiktheidspensioen en prepensioen, zoals<br />

bedoeld in artikel 35 wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen gekort, <strong>voor</strong> zover bei<strong>de</strong> pensioenen<br />

tezamen meer bedragen dan <strong>de</strong> laatstelijk gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> loon<strong>de</strong>rvinguitkering WAO, vermeer<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong><br />

tussen het ingaan van <strong>de</strong> vervolguitkering WAO en het prepensioen verleen<strong>de</strong> verhogingen, zoals<br />

bedoeld in artikel 32. Ingeval van ge<strong>de</strong>eltelijke arbeidsongeschiktheid, wordt <strong>de</strong> korting naar<br />

evenredigheid toegepast.<br />

6. De hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt herzien indien wijzigingen in <strong>de</strong> WAO-<br />

uitkering van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer hiertoe aanleiding geven.<br />

7. De <strong>de</strong>elnemer ontvangt maan<strong>de</strong>lijks gelijktijdig met het arbeidsongeschiktheidspensioen een<br />

vakantietoeslag over <strong>de</strong> verstrekte uitkering.


Pagina 31|65<br />

8. Het recht op het arbeidsongeschiktheidspensioen eindigt op het moment dat <strong>de</strong> vervolguitkering WAO<br />

eindigt, dan wel op <strong>de</strong> dag waarop <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer overlijdt, dan wel <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> maand die<br />

<strong>voor</strong>af gaat aan het bereiken van <strong>de</strong> pensioendatum.<br />

9. Na het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen vanaf <strong>de</strong> eerste dag<br />

volgend op <strong>de</strong> dag van overlij<strong>de</strong>n tot en met <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> maand volgend op <strong>de</strong><br />

maand van overlij<strong>de</strong>n, betaald in een bedrag ineens aan <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong>. On<strong>de</strong>r nabestaan<strong>de</strong> wordt<br />

verstaan <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong> zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 on<strong>de</strong>r j.<br />

Artikel 30 Anw-hiaatpensioen<br />

1. Recht op Anw-hiaatpensioen heeft <strong>de</strong> partner van <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elnemer, die geen (volledig) recht<br />

heeft op een uitkering krachtens <strong>de</strong> Anw, maar wel recht gehad zou hebben op een uitkering<br />

krachtens <strong>de</strong> <strong>voor</strong>malige Algemene Weduwen- en Wezenwet, indien die wet nog zou gel<strong>de</strong>n zoals zij<br />

laatstelijk van kracht was.<br />

Recht op een AWW-uitkering als bedoeld in <strong>de</strong> vorige volzin, zou er zijn geweest als <strong>de</strong> partner op<br />

<strong>de</strong> overlij<strong>de</strong>nsdatum van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer:<br />

a. 40 jaar of ou<strong>de</strong>r is;<br />

b. een of meer ongehuw<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 18 jaar heeft;<br />

c. meer dan 45% arbeidsongeschikt is in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> WAO of WIA;<br />

d. ou<strong>de</strong>r is dan 35 jaar, maar jonger dan 40 jaar en een kind heeft dat gehuwd of overle<strong>de</strong>n<br />

is;<br />

e. jonger is dan 35 jaar, en een kind heeft dat gehuwd of overle<strong>de</strong>n is;<br />

f. jonger is dan 40 jaar.<br />

Voorwaar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> een Anw-hiaatpensioen is dat het niet in aanmerking komen <strong>voor</strong> een Anw-<br />

uitkering het gevolg is van:<br />

a. het niet voldoen van <strong>de</strong> partner aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n van artikel 14, lid 1 van <strong>de</strong> Anw;<br />

b. toepassing van <strong>de</strong> inkomenstoets van artikel 18 van <strong>de</strong> Anw.<br />

Voor het recht op Anw-hiaat pensioen is artikel 23 lid 3 on<strong>de</strong>r a en b van overeenkomstige<br />

toepassing.<br />

2. Het Anw-hiaatpensioen gaat in op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand, waarin het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elnemer plaatsvindt en duurt in het in lid 1, twee<strong>de</strong> volzin genoem<strong>de</strong> geval:<br />

- on<strong>de</strong>r a: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> partner 65 jaar wordt;<br />

- on<strong>de</strong>r b: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin het jongste kind 18 jaar wordt. Indien <strong>de</strong><br />

partner op laatstgenoemd moment ou<strong>de</strong>r is dan 40 jaar: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand<br />

waarin <strong>de</strong> partner 65 jaar wordt;


- on<strong>de</strong>r c: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> arbeidsongeschiktheid is beëindigd.<br />

Pagina 32|65<br />

Indien <strong>de</strong> partner op laatstgenoemd moment ou<strong>de</strong>r is dan 40 jaar: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong><br />

maand waarin <strong>de</strong> partner 65 jaar wordt;<br />

- on<strong>de</strong>r d: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> partner 65 jaar wordt;<br />

- on<strong>de</strong>r e: zes maan<strong>de</strong>n; <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r jaar dat <strong>de</strong> partner ou<strong>de</strong>r is dan 27 jaar wordt <strong>de</strong>ze<br />

perio<strong>de</strong> van zes maan<strong>de</strong>n verhoogd met een maand, met dien verstan<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> uitkering<br />

maximaal 19 maan<strong>de</strong>n duurt;<br />

- on<strong>de</strong>r f: zes maan<strong>de</strong>n; <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r jaar dat <strong>de</strong> partner ou<strong>de</strong>r is dan 27 jaar wordt <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong><br />

van zes maan<strong>de</strong>n verhoogd met een maand, met dien verstan<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> uitkering maximaal<br />

19 maan<strong>de</strong>n duurt.<br />

Het Anw-hiaatpensioen eindigt in ie<strong>de</strong>r geval:<br />

a. genoemd in lid 1, twee<strong>de</strong> volzin;<br />

b. <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand volgend op <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> partner een huwelijk, een<br />

geregistreerd partnerschap of een gezamenlijke huishouding aangaat;<br />

c. op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> partner 65 jaar wordt.<br />

Artikel 31 Hoogte Anw-hiaatpensioen<br />

1. Het Anw-hiaatpensioen is bij toekenning gelijk aan <strong>de</strong> Anw-uitkering als bedoeld in artikel 17 lid 1 van<br />

<strong>de</strong> Anw, verhoogd met <strong>de</strong> vakantietoeslag volgens <strong>de</strong> Anw en on<strong>de</strong>r aftrek van <strong>de</strong><br />

inkomensafhankelijke Anw-uitkering die door <strong>de</strong> partner wordt ontvangen.<br />

2. Het Anw-hiaatpensioen wordt bij toekenning vastgesteld op basis van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> Sociale<br />

Verzekeringsbank afgegeven beschikking over <strong>de</strong> Anw-uitkering. Het bestuur besluit jaarlijks of <strong>de</strong><br />

toegeken<strong>de</strong> Anw-hiaatpensioenen aangepast wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> herziening van <strong>de</strong> Anw-uitkering.<br />

Indien het bestuur besluit tot herziening, dan gaat <strong>de</strong>ze in per 1 januari.<br />

Artikel 32 Toeslagbeleid<br />

1. Voorwaar<strong>de</strong>lijke toeslagverlening<br />

Op <strong>de</strong> pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal <strong>de</strong> in het<br />

twee<strong>de</strong> lid genoem<strong>de</strong> maatstaf. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en<br />

pensioenaanspraken wor<strong>de</strong>n aangepast. Voor <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijke toeslagverlening is geen reserve<br />

gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsren<strong>de</strong>ment<br />

gefinancierd.


2. Ambitieniveau<br />

Pagina 33|65<br />

Het bestuur streeft ernaar jaarlijks per 1 januari een toeslag te verlenen, die (maximaal) gelijk is aan <strong>de</strong><br />

stijging van het CBS-consumentenprijsin<strong>de</strong>xcijfer, alle huishou<strong>de</strong>ns afgeleid, over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van<br />

september tot september daaraan <strong>voor</strong>afgaand. Het verhogingspercentage wordt afgerond met 1<br />

<strong>de</strong>cimaal achter <strong>de</strong> komma.<br />

3. Voorbehoud<br />

Het bestuur is te allen tij<strong>de</strong> bevoegd het toeslagbeleid en <strong>de</strong> hierbij gehanteer<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n aan<br />

gewijzig<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n aan te passen, ook ten aanzien van gewezen <strong>de</strong>elnemers en<br />

pensioengerechtig<strong>de</strong>n.<br />

4. Uitvoering<br />

Indien het bestuur besloten heeft een toeslag te verlenen, wordt <strong>de</strong>ze toeslag gegeven op:<br />

a. <strong>de</strong> pensioenrechten met uitzon<strong>de</strong>ring van het arbeidsongeschiktheidspensioen en het<br />

Anw-hiaatpensioen;<br />

b. <strong>de</strong> pensioenaanspraken van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers en gewezen <strong>de</strong>elnemers;<br />

zoals <strong>de</strong>ze pensioenrechten en pensioenaanspraken bedroegen per 31 <strong>de</strong>cember van het<br />

laatste kalen<strong>de</strong>rjaar.<br />

Aanspraken op bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen en verevend prepensioen en ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />

wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze verhoogd. Toeslagen wor<strong>de</strong>n op gelijke wijze verleend op reeds eer<strong>de</strong>r<br />

verleen<strong>de</strong> toeslagen.<br />

Artikel 33 Scheiding<br />

1. In geval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd<br />

partnerschap met we<strong>de</strong>rzijds goedvin<strong>de</strong>n of door ontbinding, heeft <strong>de</strong> gewezen partner<br />

overeenkomstig dit artikel recht op pensioenverevening, tenzij <strong>de</strong> partners <strong>de</strong> toepasselijkheid van <strong>de</strong><br />

Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten bij huwelijkse <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n of bij<br />

een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op <strong>de</strong> scheiding dan wel bij<br />

partnerschaps<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong> pensioenverevening is het bepaal<strong>de</strong> bij of krachtens <strong>de</strong> Wet<br />

verevening pensioenrechten bij scheiding overigens onvermin<strong>de</strong>rd van toepassing.<br />

2. De gewezen partner heeft jegens het fonds een recht op uitbetaling van een <strong>de</strong>el van het<br />

prepensioen en het ou<strong>de</strong>rdomspensioen, mits binnen twee jaar na <strong>de</strong> inschrijving, als bedoeld in<br />

artikel 26 lid 3, het fonds is geïnformeerd door een van bei<strong>de</strong> partners door mid<strong>de</strong>l van een formulier,<br />

waarvan het mo<strong>de</strong>l is vastgesteld door <strong>de</strong> Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en<br />

bekend is gemaakt in <strong>de</strong> Staatscourant. Een recht op uitbetaling jegens het fonds sluit een recht op<br />

uitbetaling jegens <strong>de</strong> tot verevening verplichte partner uit.<br />

Het <strong>de</strong>el van het pensioen dat uitbetaald moet wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> gewezen partner, bedraagt <strong>de</strong> helft<br />

van het pensioen dat zou moeten wor<strong>de</strong>n uitbetaald indien:


Pagina 34|65<br />

a. <strong>de</strong> tot verevening verplichte partner uitsluitend geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemingsjaren tussen <strong>de</strong><br />

aanvang van het huwelijk dan wel het geregistreerd partnerschap en het tijdstip van scheiding<br />

dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap zou hebben <strong>de</strong>elgenomen; én<br />

b. hij op het tijdstip van scheiding dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap het<br />

<strong>de</strong>elnemerschap beëindigd zou hebben.<br />

Indien het pensioen na ingang daarvan wordt verhoogd, wordt het bedrag dat uitbetaald moet<br />

wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> gewezen partner evenredig verhoogd.<br />

Een pensioen wordt niet verevend, indien op het tijdstip van scheiding dan wel beëindiging van het<br />

geregistreerd partnerschap het <strong>de</strong>el van dat pensioen, waarop recht op uitbetaling ontstaat, gelijk<br />

aan of lager is dan <strong>de</strong> afkoopgrens.<br />

3. Bij huwelijkse <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op <strong>de</strong><br />

scheiding dan wel bij partnerschap<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong> partners, in afwijking van het twee<strong>de</strong> lid,<br />

aanhef en on<strong>de</strong>r a, overeenkomen, dat het <strong>de</strong>el van het pensioen dat uitbetaald moet wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

gewezen partner, bepaald wordt op een door hen te kiezen vast percentage, dan wel dat <strong>de</strong> in het<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, on<strong>de</strong>r a, bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> gewijzigd wordt. Het door <strong>de</strong> partners overeen te komen <strong>de</strong>el<br />

van het pensioen dat uitbetaald moet wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> ex-partner, kan niet wor<strong>de</strong>n bepaald op een<br />

percentage dat op het tijdstip van scheiding dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap<br />

resulteert in een pensioenaanspraak gelijk aan of lager dan <strong>de</strong> afkoopgrens.<br />

4. Bij huwelijkse <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op <strong>de</strong><br />

scheiding dan wel bij partnerschaps<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong> partners in geval van echtscheiding dan<br />

wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap met we<strong>de</strong>rzijds goedvin<strong>de</strong>n of door ontbinding<br />

overeenkomen, dat het twee<strong>de</strong> lid buiten toepassing blijft en dat <strong>de</strong> partner die an<strong>de</strong>rs een recht op<br />

uitbetaling van prepensioen en ou<strong>de</strong>rdomspensioen zou hebben verkregen, in <strong>de</strong> plaats van dat<br />

recht én zijn aanspraak op partnerpensioen jegens het fonds een eigen recht op prepensioen en<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen verkrijgt.<br />

De overeenkomst is slechts geldig indien aan <strong>de</strong> overeenkomst een verklaring van het fonds is<br />

gehecht dat het instemt met bedoel<strong>de</strong> omzetting.<br />

5. Voor <strong>de</strong> verevening als bedoeld in het eerste tot en met het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, kan een bedrag van<br />

€158,82 aan kosten in rekening wor<strong>de</strong>n gebracht, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> helft bij <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer<br />

en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> helft bij <strong>de</strong> gewezen partner.<br />

6. Indien <strong>de</strong> partners omzetting van een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> aanspraak op prepensioen en<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen én <strong>de</strong> aanspraak op partnerpensioen zijn overeengekomen, zoals<br />

bedoeld in het vier<strong>de</strong> lid, wordt een bedrag van € 170,- aan kosten in rekening gebracht, <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> helft bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> helft bij <strong>de</strong> gewezen partner. In dat geval kan tevens een<br />

gezondheidsverklaring verlangd wor<strong>de</strong>n.<br />

7. In geval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed, van beëindiging met we<strong>de</strong>rzijds goedvin<strong>de</strong>n<br />

dan wel ontbinding van het geregistreerd partnerschap of in geval van beëindiging van <strong>de</strong><br />

gezamenlijke huishouding heeft <strong>de</strong> gewezen partner aanspraak op het in artikel 26 genoem<strong>de</strong><br />

bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> daar genoem<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n.


Artikel 34 Prepensioen<br />

1. Het vóór 2007 opgebouw<strong>de</strong> prepensioen gaat in op:<br />

Pagina 35|65<br />

- <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer <strong>de</strong> leeftijd van 64 jaar<br />

bereikt; óf<br />

- <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re of latere datum naar keuze van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer overeenkomstig het<br />

bepaal<strong>de</strong> in artikel 35; óf<br />

- <strong>de</strong> dag waarop <strong>de</strong> dienstbetrekking eindigt tussen <strong>de</strong> 64-jarige leeftijd en <strong>de</strong> leeftijd van 65 jaar,<br />

tenzij aansluitend een dienstbetrekking wordt aangegaan met een werkgever in <strong>de</strong> agrarische<br />

sector;<br />

en eindigt op<br />

- <strong>de</strong> dag direct <strong>voor</strong>afgaand aan <strong>de</strong> dag waarop het ou<strong>de</strong>rdomspensioen ingaat op leeftijd van<br />

65 jaar, óf<br />

- <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong> overlijdt, indien hij overlijdt vóór het<br />

ingaan van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen.<br />

2. Indien <strong>de</strong> aanspraken op prepensioen op een lager niveau liggen dan 80% van het loon als bedoeld in<br />

artikel 5 van het Uitkeringsreglement Suwas I van <strong>de</strong> Stichting Uittreding Werknemers Agrarische<br />

Sectoren, wordt, in afwijking van het bepaal<strong>de</strong> in lid 1, <strong>de</strong> ingangsdatum van het prepensioen zodanig<br />

verschoven dat <strong>de</strong> uitkering op die hoogte komt. Bij die verschuiving wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> in artikel 35, vijf<strong>de</strong> lid,<br />

genoem<strong>de</strong> ruilvoeten gehanteerd. De verschoven datum dient te vallen binnen <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> in<br />

artikel 6 van genoemd uitkeringsreglement Suwas I genoem<strong>de</strong> garantieregeling nog van kracht is.<br />

3. De pensioengerechtig<strong>de</strong> kan het bestuur verzoeken het twee<strong>de</strong> lid niet toe te passen.<br />

Artikel 35 Vervroegen of uitstellen van prepensioen<br />

1. De (gewezen) <strong>de</strong>elnemer met een aanspraak op prepensioen, heeft het recht het prepensioen eer<strong>de</strong>r<br />

of later te laten ingaan dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin hij <strong>de</strong> leeftijd van 64 jaar<br />

bereikt. Het prepensioen kan niet eer<strong>de</strong>r ingaan dan bij het bereiken van <strong>de</strong> 60-jarige leeftijd. Het<br />

prepensioen kan alleen later ingaan, indien en zolang in dienstbetrekking wordt doorgewerkt. Bij<br />

doorwerken in <strong>de</strong>eltijd kan <strong>de</strong> ingang van het prepensioen wor<strong>de</strong>n uitgesteld naar rato van het<br />

resteren<strong>de</strong> dienstverband.<br />

2. Indien het prepensioen eer<strong>de</strong>r ingaat dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong> leeftijd<br />

van 64 jaar wordt bereikt, wordt het herrekend tot een lager prepensioen en vindt:


- geen ver<strong>de</strong>re opbouw van prepensioen meer plaats;<br />

Pagina 36|65<br />

- ver<strong>de</strong>re opbouw van ou<strong>de</strong>rdomspensioen en partnerpensioen plaats, <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> betrokkene<br />

nog <strong>de</strong>elnemer is.<br />

3. Indien het prepensioen later ingaat dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong> leeftijd<br />

van 64 jaar wordt bereikt, word het herrekend tot een hoger prepensioen en vindt ver<strong>de</strong>re opbouw<br />

van ou<strong>de</strong>rdomspensioen en partnerpensioen plaats tot <strong>de</strong> ingangsdatum van het<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen, dan wel totdat het prepensioen als gevolg van het uitstel gelijk is aan 100% van<br />

het laatstgenoten loon; een eventueel restant wordt uitgeruild in een hoger ou<strong>de</strong>rdomspensioen,<br />

tenzij <strong>de</strong> betrokkene er<strong>voor</strong> gekozen heeft het prepensioen te laten ingaan zodra het als gevolg van<br />

het uitstel <strong>de</strong> hier<strong>voor</strong> bedoel<strong>de</strong> grens van 100% bereikt.<br />

4. Indien gekozen wordt het prepensioen eer<strong>de</strong>r dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin<br />

<strong>de</strong> leeftijd van 64 jaar wordt bereikt, te laten ingaan, wordt op <strong>de</strong> gekozen ingangsdatum van het<br />

prepensioen het te herrekenen prepensioen vermenigvuldigd met het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage<br />

opgenomen tabel dat overeenkomt met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer op <strong>de</strong>ze<br />

ingangsdatum. Indien <strong>de</strong> ingangsdatum van het prepensioen niet valt in <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> leeftijd is bereikt, wordt als ruilvoet een afwijkend percentage aangehou<strong>de</strong>n dat<br />

overeenkomt met <strong>de</strong> leeftijd van betrokkene op <strong>de</strong> ingangsdatum van het prepensioen in maan<strong>de</strong>n<br />

nauwkeurig.<br />

5. Indien gekozen wordt het prepensioen later dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong><br />

leeftijd van 64 jaar wordt bereikt, te laten ingaan, wordt op <strong>de</strong> gekozen ingangsdatum van het<br />

prepensioen het te herrekenen prepensioen vermenigvuldigd met het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage<br />

opgenomen tabel dat overeenkomt met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer op <strong>de</strong>ze<br />

ingangsdatum in maan<strong>de</strong>n nauwkeurig.<br />

6. Indien gekozen wordt <strong>voor</strong> uitstel van het prepensioen tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong><br />

kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong> leeftijd van 65 jaar wordt bereikt, kan het prepensioen wor<strong>de</strong>n<br />

omgezet in een levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen en een aanspraak op levenslang<br />

partnerpensioen. De aanspraak op levenslang partnerpensioen bedraagt 70% van het uit <strong>de</strong><br />

omzetting verkregen levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen. De ruilvoet waarmee het opgebouw<strong>de</strong><br />

prepensioen wordt vermenigvuldigd, wordt in <strong>de</strong> tabel in <strong>de</strong> bijlage weergegeven.<br />

Artikel 36 Uitruil van ou<strong>de</strong>rdomspensioen in partnerpensioen<br />

1. De (gewezen) <strong>de</strong>elnemer heeft het recht een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen bij beëindiging van<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming en op <strong>de</strong> pensioneringsdatum uit te ruilen in een hoger partnerpensioen. Een<br />

eventueel verevend ou<strong>de</strong>rdomspensioen, als bedoeld in artikel 33, kan niet uitgeruild wor<strong>de</strong>n.


Pagina 37|65<br />

2. Het fonds biedt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming en in het laatste jaar <strong>voor</strong> ingang<br />

van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen standaard <strong>de</strong> mogelijkheid, genoemd in het eerste lid, aan.<br />

3. Indien gekozen wordt een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen uit te ruilen in een hoger<br />

partnerpensioen, wordt het partnerpensioen verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan het uit<br />

te ruilen <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen vermenigvuldigd met het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />

bijlage opgenomen tabel dat overeen komt met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer op <strong>de</strong><br />

datum van <strong>de</strong> uitruil. Deze ruilvoeten gel<strong>de</strong>n met ingang van 1 januari 2013. Het bestuur<br />

beoor<strong>de</strong>elt jaarlijks of <strong>de</strong> ruilvoeten per 1 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien wor<strong>de</strong>n.<br />

4. Na uitruil van ou<strong>de</strong>rdomspensioen is <strong>de</strong> uitgeruil<strong>de</strong> aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen vervangen<br />

door <strong>de</strong> aanspraak op <strong>de</strong> verhoging van partnerpensioen.<br />

5. Er vindt geen uitruil van een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen plaats indien:<br />

a. het ou<strong>de</strong>rdomspensioen op <strong>de</strong> pensioneringsdatum gelijk aan of lager is <strong>de</strong> afkoopgrens;<br />

b. partnerpensioen wordt uitgeruild in ou<strong>de</strong>rdomspensioen;<br />

c. dit betrekking heeft op verevend ou<strong>de</strong>rdomspensioen als bedoeld in artikel 33.<br />

Artikel 37 Uitruil van partnerpensioen in ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />

1. De (gewezen) <strong>de</strong>elnemer heeft het recht het partnerpensioen op <strong>de</strong> pensioneringsdatum geheel of<br />

ge<strong>de</strong>eltelijk uit te ruilen in een hoger ou<strong>de</strong>rdomspensioen.<br />

2. Bij <strong>de</strong> keuze om partnerpensioen uit te ruilen in een hoger ou<strong>de</strong>rdomspensioen is, wanneer <strong>de</strong><br />

(gewezen) <strong>de</strong>elnemer een partner heeft, <strong>de</strong> toestemming van <strong>de</strong>ze partner vereist, die daarmee<br />

tevens afstand doet van het partnerpensioen <strong>voor</strong> zover dit wordt uitgeruild. De (gewezen) <strong>de</strong>el-<br />

nemer en <strong>de</strong> partner dienen tevens te verklaren ermee bekend te zijn, dat als gevolg van <strong>de</strong> uitruil<br />

vanaf <strong>de</strong> pensioneringsdatum het partnerpensioen geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk vervalt, alsme<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>ze<br />

uitruil, toestemming en afstandsverklaring niet herroepen kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

3. Indien gekozen wordt partnerpensioen geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk uit te ruilen in een hoger<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen, wordt het op <strong>de</strong> pensioendatum gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rdomspensioen verhoogd met<br />

het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage opgenomen tabel van het uitgeruil<strong>de</strong> partnerpensioen, dat overeen<br />

komt met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer op <strong>de</strong> datum van <strong>de</strong> uitruil.<br />

4. Na uitruil van partnerpensioen is <strong>de</strong> uitgeruil<strong>de</strong> aanspraak op partnerpensioen vervangen door<br />

<strong>de</strong> aanspraak op <strong>de</strong> verhoging van ou<strong>de</strong>rdomspensioen. De in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid genoem<strong>de</strong><br />

ruilvoeten gel<strong>de</strong>n met ingang van 1 januari 2013. Het bestuur beoor<strong>de</strong>elt jaarlijks of <strong>de</strong><br />

afkoopvoeten per 1 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien wor<strong>de</strong>n.


5. Partnerpensioen wordt niet uitgeruild indien:<br />

Pagina 38|65<br />

a. het ou<strong>de</strong>rdomspensioen op <strong>de</strong> pensioneringsdatum gelijk aan of lager is dan <strong>de</strong> afkoopgrens;<br />

b. een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt uitgeruild in partnerpensioen.<br />

Wezenpensioen en bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen kunnen niet uitgeruild wor<strong>de</strong>n.<br />

Artikel 38 (Ge<strong>de</strong>eltelijk) vervroegen en variëren in <strong>de</strong> hoogte van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />

1. De (gewezen) <strong>de</strong>elnemer heeft het recht het ou<strong>de</strong>rdomspensioen (ge<strong>de</strong>eltelijk) eer<strong>de</strong>r te laten ingaan<br />

dan op <strong>de</strong> pensioendatum. Het ou<strong>de</strong>rdomspensioen kan niet eer<strong>de</strong>r ingaan dan <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong><br />

maand waarin <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer <strong>de</strong> 60-jarige leeftijd bereikt. De <strong>de</strong>elnemer kan er<strong>voor</strong> kiezen om<br />

naast het vervroegd ingaand ou<strong>de</strong>rdomspensioen te blijven werken in <strong>de</strong> agrarische sector.<br />

2. Indien het ou<strong>de</strong>rdomspensioen eer<strong>de</strong>r ingaat dan op <strong>de</strong> pensioendatum vindt ver<strong>de</strong>re opbouw van<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen en partnerpensioen plaats, <strong>voor</strong> zover en zolang in dienstbetrekking in <strong>de</strong><br />

agrarische sector wordt doorgewerkt.<br />

3. Als <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer het ou<strong>de</strong>rdomspensioen ge<strong>de</strong>eltelijk eer<strong>de</strong>r laat ingaan dan op <strong>de</strong><br />

pensioendatum, is dat uitsluitend mogelijk <strong>voor</strong> een percentage van 20%, 40%, 60% of 80% van het<br />

totale ou<strong>de</strong>rdomspensioen.<br />

4. Op <strong>de</strong> pensioneringsdatum heeft <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer het recht <strong>de</strong> hoogte van het<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen te variëren. Daarbij bedraagt <strong>de</strong> laagste uitkering niet min<strong>de</strong>r dan 75% van <strong>de</strong><br />

hoogste uitkering. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen <strong>de</strong> pensioneringsdatum en <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand volgend<br />

op <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer recht krijgt op een AOW-uitkering blijft bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling<br />

van <strong>de</strong>ze verhouding van <strong>de</strong> uitkering maximaal buiten aanmerking het ge<strong>de</strong>elte dat overeenkomt met<br />

het bedrag bedoeld in artikel 18d lid 3 Wet op <strong>de</strong> loonbelasting 1964.<br />

5. Indien gekozen wordt het ou<strong>de</strong>rdomspensioen (ge<strong>de</strong>eltelijk) eer<strong>de</strong>r te laten ingaan dan op <strong>de</strong><br />

pensioendatum en/of om <strong>de</strong> hoogte van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen te variëren, wordt het<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen vastgesteld door het tot <strong>de</strong> pensioneringsdatum opgebouw<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />

te herrekenen te vermenigvuldigen met het/<strong>de</strong> percentage(s) uit <strong>de</strong> tabel(len) in <strong>de</strong> bijlage. Afhankelijk<br />

van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer gekozen mogelijkheid wordt het ou<strong>de</strong>rdomspensioen een of meer<strong>de</strong>re keren<br />

herrekend met <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage behoren<strong>de</strong> factoren die overeenkomen met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> (gewezen)<br />

<strong>de</strong>elnemer op <strong>de</strong> pensioneringsdatum. Indien <strong>de</strong> pensioneringsdatum niet valt in <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> leeftijd is bereikt, wordt als ruilvoet een afwijkend percentage aangehou<strong>de</strong>n dat<br />

overeenkomt met <strong>de</strong> leeftijd van betrokkene op <strong>de</strong> pensioneringsdatum in maan<strong>de</strong>n nauwkeurig. De in<br />

<strong>de</strong> tabellen opgenomen ruilvoeten gel<strong>de</strong>n met ingang van 1 januari 2013 en zijn <strong>voor</strong>zien van<br />

<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n. Het bestuur beoor<strong>de</strong>elt jaarlijks of <strong>de</strong> ruilvoeten per 1 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

Artikel 39 vervallen


Artikel 40 Plicht tot waar<strong>de</strong>overdracht<br />

Pagina 39|65<br />

1. Het fonds is verplicht om na een verzoek van een gewezen <strong>de</strong>elnemer tot waar<strong>de</strong>overdracht <strong>de</strong><br />

overdrachtswaar<strong>de</strong> van zijn pensioenaanspraken over te dragen indien:<br />

a. er sprake is van een individuele beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming; en<br />

b. die waar<strong>de</strong>overdracht ertoe strekt het <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer mogelijk te maken<br />

pensioenaanspraken te verwerven bij <strong>de</strong> ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> nieuwe<br />

werkgever of <strong>de</strong> beroepspensioenregeling;<br />

tenzij sprake is van een van <strong>de</strong> in artikel 41 omschreven situaties. Indien het verzoek van <strong>de</strong><br />

gewezen <strong>de</strong>elnemer tot waar<strong>de</strong>overdracht partnerpensioen betreft, is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht van<br />

dit partnerpensioen tevens vereist dat <strong>de</strong> partner die begunstig<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> het partnerpensioen met <strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong>overdracht instemt.<br />

2. Het fonds is verplicht om na een verzoek tot waar<strong>de</strong>overdracht van een <strong>de</strong>elnemer <strong>de</strong><br />

overdrachtswaar<strong>de</strong> aan te wen<strong>de</strong>n ter verwerving van pensioenaanspraken <strong>voor</strong> die <strong>de</strong>elnemer.<br />

3. De plicht van <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> rechtstreeks over te dragen en <strong>de</strong><br />

plicht van <strong>de</strong> ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> aan te wen<strong>de</strong>n ontstaat indien <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elnemer binnen zes maan<strong>de</strong>n na aanvang van <strong>de</strong> verwerving van pensioenaanspraken in <strong>de</strong> door<br />

<strong>de</strong> ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r uitgevoer<strong>de</strong> pensioenregeling een opgave heeft gevraagd van<br />

zijn pensioenaanspraken aan <strong>de</strong> ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r en daarna het verzoek tot<br />

waar<strong>de</strong>overdracht doet aan <strong>de</strong> ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r.<br />

4. De artikelen 75, 76, 77, 78, 79, 85, 86, 87, 88, 91 en 92 van <strong>de</strong> Pensioenwet zijn eveneens van<br />

toepassing. Op <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht als hier bedoeld zijn <strong>de</strong> reken- en procedureregels, zoals<br />

vastgelegd in het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, van<br />

toepassing.<br />

Artikel 41 Uitzon<strong>de</strong>ring op plicht tot waar<strong>de</strong>overdracht<br />

1. De in artikel 40 genoem<strong>de</strong> plicht tot waar<strong>de</strong>overdracht geldt niet zolang:<br />

a. <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> of ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r een pensioenfonds is waarbij <strong>de</strong><br />

technische <strong>voor</strong>zieningen niet meer volledig door waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>kt;<br />

b. <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> of ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r een verzekeraar is waarop <strong>de</strong><br />

noodregeling, bedoeld in artikel 3:160 van <strong>de</strong> Wet op het financieel toezicht van toepassing is,<br />

of die failliet is; of<br />

c. <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r een verzekeraar is en aanvullen<strong>de</strong> bijdragen van <strong>de</strong><br />

werkgever noodzakelijk zijn maar <strong>de</strong> financiële toestand van die werkgever blijkens een<br />

schriftelijke verklaring van een niet aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming van <strong>de</strong> werkgever verbon<strong>de</strong>n<br />

accountant die aanvullen<strong>de</strong> bijdragen niet toelaat.


2. Indien <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n niet meer van toepassing zijn:<br />

Pagina 40|65<br />

a. herleven in artikel 40 genoem<strong>de</strong> plichten van <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r en <strong>de</strong><br />

ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r;<br />

b. wordt <strong>de</strong> in artikel 40, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, omschreven verplichting van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer om binnen zes<br />

maan<strong>de</strong>n een opgave te vragen en daarna een verzoek tot waar<strong>de</strong>overdracht te doen verlengd<br />

tot zes maan<strong>de</strong>n na ontvangst van <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling, bedoeld in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid.<br />

3. Een overdragen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r die in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong><br />

omstandighe<strong>de</strong>n op hem van toepassing zijn verzoeken om waar<strong>de</strong>overdracht heeft gekregen,<br />

informeert, wanneer <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n niet meer van toepassing zijn, alle <strong>de</strong>elnemers die in die<br />

perio<strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer zijn gewor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> betrokken ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>rs over<br />

<strong>de</strong> mogelijkheid alsnog waar<strong>de</strong> over te dragen.<br />

4. Een ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r die in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong><br />

omstandighe<strong>de</strong>n op hem van toepassing zijn verzoeken om waar<strong>de</strong>overdracht heeft gekregen,<br />

informeert, wanneer <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n niet meer van toepassing zijn, alle <strong>de</strong>elnemers die in die<br />

perio<strong>de</strong> een verzoek tot waar<strong>de</strong>overdracht hebben gedaan en <strong>de</strong> betrokken overdragen<strong>de</strong><br />

pensioenuitvoer<strong>de</strong>rs over <strong>de</strong> mogelijkheid alsnog waar<strong>de</strong> over te dragen.<br />

Artikel 42 Collectieve waar<strong>de</strong>overdracht<br />

1. Het fonds is op verzoek van een werkgever bevoegd tot collectieve waar<strong>de</strong>overdracht indien:<br />

a. <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht ertoe strekt in verband met beëindiging van <strong>de</strong> verplichte aansluiting van<br />

<strong>de</strong> werkgever bij het fonds, dan wel in verband met beëindiging van <strong>de</strong><br />

uitvoeringsovereenkomst tussen <strong>de</strong> werkgever en het fonds <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r te brengen bij <strong>de</strong><br />

ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r met wie <strong>de</strong> werkgever een uitvoeringsovereenkomst heeft<br />

gesloten;<br />

b. <strong>de</strong> werkgever wordt overgenomen als gevolg van een overgang van een on<strong>de</strong>rneming als<br />

bedoeld in artikel 7:662 BW, en <strong>de</strong> overnemen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming een uitvoeringsovereenkomst<br />

heeft gesloten of gaat sluiten met een an<strong>de</strong>re pensioenuitvoer<strong>de</strong>r of <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />

pensioenuitvoer<strong>de</strong>r; of<br />

c. <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht ertoe strekt in verband met een collectieve wijziging van <strong>de</strong><br />

pensioenovereenkomst <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van pensioenaanspraken of pensioenrechten aan te wen<strong>de</strong>n<br />

bij het fonds overeenkomstig <strong>de</strong> gewijzig<strong>de</strong> pensioenovereenkomst.<br />

2. Bij een collectieve waar<strong>de</strong>overdracht als bedoeld in het eerste lid wordt voldaan aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n:<br />

a. <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, gewezen <strong>de</strong>elnemers, gewezen partners of <strong>de</strong> pensioengerechtig<strong>de</strong>n hebben<br />

geen bezwaren jegens het fonds kenbaar gemaakt tegen <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht nadat zij over<br />

het <strong>voor</strong>nemen schriftelijk zijn geïnformeerd;


Pagina 41|65<br />

b. <strong>de</strong> overdrachtswaar<strong>de</strong> wordt door <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r zodanig vastgesteld dat<br />

<strong>de</strong> <strong>voor</strong> mannen en vrouwen te verwerven pensioenrechten gelijk zijn waarbij aan het vereiste<br />

van collectieve actuariële gelijkwaardigheid op basis van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> grondslagen wordt voldaan;<br />

en<br />

c. het <strong>voor</strong>nemen tot waar<strong>de</strong>overdracht aan een pensioenuitvoer<strong>de</strong>r wordt door <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong><br />

pensioenuitvoer<strong>de</strong>r uiterlijk drie maan<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> datum van waar<strong>de</strong>overdracht<br />

schriftelijk gemeld aan <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r heeft binnen die perio<strong>de</strong> geen<br />

verbod tot waar<strong>de</strong>overdracht opgelegd.<br />

3. De artikelen 84 en 90 van <strong>de</strong> Pensioenwet zijn eveneens van toepassing. Op <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht<br />

als hier bedoeld zijn <strong>de</strong> reken- en procedureregels, zoals vastgelegd in het Besluit uitvoering<br />

Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, van toepassing.<br />

Artikel 43 Afkoopverbod<br />

1. Vervreemding of elke an<strong>de</strong>re han<strong>de</strong>ling, waardoor <strong>de</strong> aanspraakgerechtig<strong>de</strong> of <strong>de</strong><br />

pensioengerechtig<strong>de</strong> enig recht op zijn pensioenaanspraken of pensioenrechten aan een an<strong>de</strong>r<br />

toekent is nietig, tenzij een in artikel 64 lid 1 van <strong>de</strong> Pensioenwet genoem<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringsgrond zich<br />

<strong>voor</strong>doet.<br />

2. Afkoop van pensioenaanspraken en pensioenrechten is slechts mogelijk in <strong>de</strong> in artikel 44 tot en<br />

met 46 genoem<strong>de</strong> gevallen.<br />

Artikel 44 Afkoop klein ou<strong>de</strong>rdomspensioen bij beëindiging <strong>de</strong>elneming<br />

1. a. Het fonds koopt op zijn vroegst twee jaar na beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming een aanspraak op<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen af, indien op basis van <strong>de</strong> premievrije aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />

<strong>de</strong> uitkering van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen op jaarbasis op <strong>de</strong> pensioendatum min<strong>de</strong>r zal<br />

bedragen dan <strong>de</strong> verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens, tenzij <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer binnen twee jaar na<br />

beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming een procedure tot waar<strong>de</strong>overdracht is gestart. De eventueel<br />

bij het ou<strong>de</strong>rdomspensioen behoren<strong>de</strong> aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen<br />

wor<strong>de</strong>n eveneens afgekocht.<br />

b. Het fonds informeert <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer over zijn besluit tot afkoop binnen zes maan<strong>de</strong>n na<br />

afloop van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van twee jaar na beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming en gaat over tot <strong>de</strong><br />

uitbetaling van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> binnen die termijn van zes maan<strong>de</strong>n.<br />

2. a. De aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt op <strong>de</strong> pensioneringsdatum afgekocht,<br />

indien <strong>de</strong> pensioendatum ligt <strong>voor</strong> het verstrijken van <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong><br />

termijn van twee jaar en <strong>de</strong> uitkering van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen op <strong>de</strong>


Pagina 42|65<br />

pensioneringsdatum min<strong>de</strong>r bedraagt dan <strong>de</strong> wettelijke afkoopgrens. De eventueel bij het<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen behoren<strong>de</strong> aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen<br />

wor<strong>de</strong>n eveneens afgekocht.<br />

b. Het fonds informeert <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong> over zijn besluit tot afkoop binnen zes maan<strong>de</strong>n<br />

na <strong>de</strong> pensioneringsdatum en gaat over tot <strong>de</strong> uitbetaling van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> binnen<br />

die termijn van zes maan<strong>de</strong>n.<br />

3. Het fonds koopt na <strong>de</strong> in het eerste lid bedoel<strong>de</strong> termijn van twee jaar en zes maan<strong>de</strong>n af indien:<br />

a. <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer of <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong> daarmee instemt; en<br />

b. <strong>de</strong> hoogte van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan <strong>de</strong><br />

verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens, respectievelijk <strong>de</strong> wettelijke afkoopgrens bij afkoop op <strong>de</strong><br />

pensioneringsdatum.<br />

4. Het fonds stelt <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> pensioenaanspraken ter beschikking aan <strong>de</strong> gewezen<br />

<strong>de</strong>elnemer dan wel <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong>, met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> van een eventueel<br />

bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen, die ter beschikking wordt gesteld aan <strong>de</strong> gewezen partner. Het fonds<br />

betaalt <strong>de</strong> uitkering op <strong>de</strong> dag dat <strong>de</strong> aanspraken vervallen in verband met <strong>de</strong> afkoop. De<br />

afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vermin<strong>de</strong>rd met wettelijke inhoudingen.<br />

5. De hoogte van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> is afhankelijk van <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong>gene wiens<br />

pensioenaanspraken wor<strong>de</strong>n afgekocht. De afkoopwaar<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> mannen en vrouwen gelijk.<br />

De afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vastgesteld door <strong>de</strong> af te kopen pensioenaanspraken te<br />

vermenigvuldigen met het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage opgenomen tabel dat overeen komt<br />

met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong>gene wiens pensioenaanspraken wor<strong>de</strong>n afgekocht op <strong>de</strong> datum dat <strong>de</strong><br />

afkoopwaar<strong>de</strong> wordt uitbetaald. De in genoem<strong>de</strong> tabel opgenomen afkoopvoeten gel<strong>de</strong>n met<br />

ingang van 1 januari 2013. Het bestuur beoor<strong>de</strong>elt jaarlijks of <strong>de</strong> afkoopvoeten per 1 januari<br />

van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien wor<strong>de</strong>n.<br />

Artikel 45 Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang<br />

1. Het fonds koopt een recht op partnerpensioen of wezenpensioen af, indien <strong>de</strong> uitkering van het<br />

partnerpensioen of wezenpensioen op jaarbasis op <strong>de</strong> ingangsdatum min<strong>de</strong>r bedraagt dan <strong>de</strong><br />

verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens. Het fonds informeert <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong> over zijn besluit tot afkoop binnen zes<br />

maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> ingangsdatum en gaat binnen die termijn over tot <strong>de</strong> uitbetaling van <strong>de</strong><br />

afkoopwaar<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong>.<br />

2. Het fonds koopt na <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong> termijn het partnerpensioen of wezenpensioen af<br />

indien:<br />

a. <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong> daarmee instemt; en<br />

b. <strong>de</strong> hoogte van het partnerpensioen of wezenpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar<br />

lager is dan <strong>de</strong> verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens.


Pagina 43|65<br />

3. Het fonds stelt <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> van het recht op partnerpensioen of wezenpensioen ter beschikking<br />

aan <strong>de</strong> partner, dan wel <strong>de</strong> wees. Het fonds betaalt <strong>de</strong> uitkering op <strong>de</strong> dag dat <strong>de</strong> rechten vervallen in<br />

verband met <strong>de</strong> afkoop. De afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vermin<strong>de</strong>rd met wettelijke inhoudingen.<br />

4. De hoogte van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> is afhankelijk van <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong>gene wiens<br />

pensioenrecht wordt afgekocht. De afkoopwaar<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> mannen en vrouwen gelijk. De<br />

afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vastgesteld door het af te kopen pensioenrecht te vermenigvuldigen met<br />

het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage opgenomen tabel dat overeen komt met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong><br />

partner dan wel <strong>de</strong> wees op <strong>de</strong> datum dat <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> wordt uitbetaald. De in genoem<strong>de</strong><br />

tabel opgenomen afkoopvoeten gel<strong>de</strong>n met ingang van 1 januari 2012. Het bestuur<br />

beoor<strong>de</strong>elt jaarlijks of <strong>de</strong> afkoopvoeten per 1 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien wor<strong>de</strong>n.<br />

Artikel 46 Afkoop klein bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen bij scheiding<br />

1. Het fonds koopt een aanspraak op bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen af, indien <strong>de</strong> uitkering van het bijzon<strong>de</strong>r<br />

partnerpensioen op jaarbasis op <strong>de</strong> ingangsdatum min<strong>de</strong>r zal bedragen dan <strong>de</strong> verlaag<strong>de</strong><br />

afkoopgrens. Het fonds informeert <strong>de</strong> gewezen partner over zijn besluit tot afkoop binnen zes<br />

maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> melding van <strong>de</strong> scheiding en gaat binnen die termijn over tot <strong>de</strong> uitbetaling van <strong>de</strong><br />

afkoopwaar<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> gewezen partner.<br />

2. Het fonds koopt na <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong> termijn een aanspraak op bijzon<strong>de</strong>r<br />

partnerpensioen af indien:<br />

a. <strong>de</strong> gewezen partner daarmee instemt; en<br />

b. <strong>de</strong> hoogte van het bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan<br />

<strong>de</strong> verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens.<br />

3. Het fonds stelt <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> aanspraak op bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen ter beschikking aan<br />

<strong>de</strong> gewezen partner. Het fonds betaalt <strong>de</strong> uitkering op <strong>de</strong> dag dat <strong>de</strong> aanspraak vervalt in verband<br />

met <strong>de</strong> afkoop. De afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vermin<strong>de</strong>rd met wettelijke inhoudingen.<br />

4. De hoogte van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> is afhankelijk van <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong>gene wiens<br />

pensioenaanspraak wordt afgekocht. De afkoopwaar<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> mannen en vrouwen gelijk. De<br />

afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vastgesteld door <strong>de</strong> af te kopen pensioenaanspraak te vermenigvuldigen<br />

met het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage opgenomen tabel dat overeen komt met <strong>de</strong> leeftijd van<br />

<strong>de</strong> partner op <strong>de</strong> datum dat <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> wordt uitbetaald. De in genoem<strong>de</strong> tabel<br />

opgenomen afkoopvoeten gel<strong>de</strong>n met ingang van 1 januari 2012. Het bestuur beoor<strong>de</strong>elt<br />

jaarlijks of <strong>de</strong> afkoopvoeten per 1 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien wor<strong>de</strong>n.


Artikel 47 Aanvraag pensioen<br />

Pagina 44|65<br />

1. De aanvraag van een pensioen wordt gedaan door <strong>de</strong>gene, die aanspraak maakt op het pensioen, of<br />

door zijn (haar) wettelijke vertegenwoordiger.<br />

2. De aanvraag moet geschie<strong>de</strong>n door inlevering van een door het fonds vastgesteld aanvraagformulier<br />

en <strong>de</strong> door het fonds gevraag<strong>de</strong> bewijsstukken.<br />

3. Het fonds beslist zo spoedig mogelijk over <strong>de</strong> aanvraag.<br />

4. Het bestuur is bevoegd ambtshalve een pensioen toe te kennen.<br />

5. Wanneer <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer in aanmerking komt <strong>voor</strong> een uitkering ingevolge <strong>de</strong> WAO en aanspraak<br />

wenst te maken op een arbeidsongeschiktheidspensioen, dient <strong>de</strong>elnemer hiertoe een aanvraag in te<br />

dienen bij het fonds. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan van <strong>de</strong> WAO-beschikking.<br />

6. De <strong>de</strong>elnemer die een arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt, dient bij wijziging of beëindiging<br />

van <strong>de</strong> WAO-uitkering hiervan melding te maken aan het fonds, on<strong>de</strong>r overlegging van <strong>de</strong><br />

toekenningbeslissing van <strong>de</strong> uitkeringsinstelling die <strong>de</strong> uitkering betaalbaar stelt, alsme<strong>de</strong> het<br />

schrijven waaruit <strong>de</strong> wijziging of <strong>de</strong> beëindiging van <strong>de</strong> WAO-uitkering blijkt.<br />

7. Uitbetaling van het arbeidsongeschiktheidspensioen vindt maan<strong>de</strong>lijks plaats op een door het fonds<br />

aan te geven tijdstip.<br />

Artikel 48 Betaling<br />

1. De betaling van <strong>de</strong> toegeken<strong>de</strong> pensioenen geschiedt aan <strong>de</strong> pensioengerechtig<strong>de</strong> of diens (haar)<br />

wettelijke vertegenwoordiger.<br />

2. De pensioengerechtig<strong>de</strong> of zijn (haar) wettelijke vertegenwoordiger kan een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> machtigen tot het<br />

in ontvangst nemen van het pensioen. De machtiging kan betrekking hebben op een bepaal<strong>de</strong><br />

termijn dan wel van doorlopen<strong>de</strong> aard zijn; laatstbedoel<strong>de</strong> machtiging – alsme<strong>de</strong> intrekking van <strong>de</strong>ze<br />

– is tegenover het fonds eerst van kracht, nadat <strong>de</strong>ze door het fonds schriftelijk is bevestigd. Het<br />

fonds kan bepalen dat daarbij gebruik moet wor<strong>de</strong>n gemaakt van een machtigingsformulier. De<br />

machtiging kan te allen tij<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n ingetrokken.


Pagina 45|65<br />

3. Het fonds is bevoegd in bijzon<strong>de</strong>re gevallen betaling te doen plaatshebben aan an<strong>de</strong>ren dan <strong>de</strong><br />

pensioengerechtig<strong>de</strong> dan wel diens (haar) wettelijke vertegenwoordiger of gemachtig<strong>de</strong>, evenwel<br />

zon<strong>de</strong>r enig rechtsgevolg tegenover <strong>de</strong>ze.<br />

4. Een buiten Ne<strong>de</strong>rland wonen<strong>de</strong> pensioengerechtig<strong>de</strong> is verplicht om, zo dikwijls het bestuur zulks<br />

nodig oor<strong>de</strong>elt, een “bewijs van in leven zijn” over te leggen.<br />

Artikel 49 Betaalbaarstelling<br />

De wijze van betaalbaarstelling wordt bepaald door het fonds. Het fonds kan bepalen, dat <strong>de</strong> pensioenen, al dan<br />

niet bij <strong>voor</strong>uitbetaling, in termijnen van maximaal één jaar, wor<strong>de</strong>n betaalbaar gesteld.<br />

Artikel 50 Vervallen van niet opgevraag<strong>de</strong> pensioenuitkeringen<br />

Een pensioenuitkering waarover niet is beschikt, vervalt aan het fonds na het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />

pensioengerechtig<strong>de</strong>.<br />

Artikel 51 Formulieren en mo<strong>de</strong>llen<br />

Van alle formulieren, waarvan krachtens <strong>de</strong> bepalingen van dit reglement moet wor<strong>de</strong>n gebruik gemaakt, wordt<br />

het mo<strong>de</strong>l vastgesteld door het fonds. De formulieren wor<strong>de</strong>n gratis ter beschikking gesteld.<br />

Hoofdstuk III Premie<br />

Artikel 52 Premie<br />

1. Het bestuur stelt <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> premie van <strong>de</strong> verplichte basispensioenregeling vast, na overleg met<br />

<strong>de</strong> in artikel 6 van <strong>de</strong> statuten genoem<strong>de</strong> werkgevers- en werknemersverenigingen.<br />

2. Ie<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elnemer is premie verschuldigd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> financiering van <strong>de</strong> verplichte basispensioenregeling. De<br />

werkgever is <strong>de</strong>ze premie verschuldigd aan het fonds. De werkgever kan een ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> premie op<br />

het loon van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer inhou<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> bijlage bij dit reglement zijn <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> premiepercentages<br />

vermeld.<br />

3. De premie <strong>voor</strong> het ou<strong>de</strong>rdoms- en partnerpensioen bedraagt het vastgestel<strong>de</strong> premiepercentage van <strong>de</strong><br />

pensioengrondslag. De werkgever kan maximaal het vastgestel<strong>de</strong> percentage inhou<strong>de</strong>n op het loon van


Pagina 46|65<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer. De premie <strong>voor</strong> het arbeidsongeschiktheidspensioen is met ingang van 1 januari 2006 op<br />

nihil gesteld.<br />

4. Geen premie hoeft te wor<strong>de</strong>n betaald <strong>voor</strong> en <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die een WAO- of WIA uitkering<br />

ontvangt en in aanmerking komt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> premievrije pensioenopbouw volgens artikel 21 Indien <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elnemer <strong>voor</strong> zijn resteren<strong>de</strong> verdiencapaciteit in <strong>de</strong> agrarische en groensector werkt naast <strong>de</strong> WAO-<br />

dan wel WIA-uitkering, is hij over het daarmee verdien<strong>de</strong> loon wel premie verschuldigd.<br />

Hoofdstuk IV Informatieverplichtingen<br />

Artikel 53 Informatie over <strong>de</strong> pensioenregeling<br />

1. Startbrief<br />

Het fonds informeert <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer binnen drie maan<strong>de</strong>n na aanvang van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming, door mid<strong>de</strong>l<br />

van een startbrief, over:<br />

a. <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> basispensioenregeling;<br />

b. <strong>de</strong> toeslagverlening;<br />

c. het recht van <strong>de</strong> werknemer om bij het fonds het gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong> op te vragen;<br />

d. het bestaan van <strong>de</strong> regeling vrijwillig pensioen;<br />

e. omstandighe<strong>de</strong>n die betrekking hebben op het functioneren van het fonds;<br />

f. het recht van <strong>de</strong> werknemer om bij het fonds een verzoek in te dienen <strong>voor</strong> een berekening van <strong>de</strong><br />

effecten van uitruil op zijn pensioenaanspraak.<br />

Er wordt geen startbrief verstrekt als <strong>de</strong> werknemer uiterlijk zes maan<strong>de</strong>n vóór aanvang van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elneming in dienst is getre<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> werkgever, op grond waarvan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer <strong>de</strong> hier<strong>voor</strong><br />

bedoel<strong>de</strong> informatie heeft ontvangen. Informatie die sinds <strong>de</strong> vorige verstrekking is gewijzigd wordt wel<br />

verstrekt.<br />

2. Informatie over <strong>de</strong> basispensioenregeling<br />

De informatie over <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> basispensioenregeling, bedoeld in het eerste lid, bevat in ie<strong>de</strong>r<br />

geval het volgen<strong>de</strong>:<br />

a. <strong>de</strong> datum van aanvang van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming;<br />

b. <strong>de</strong> pensioensoorten, waarbij aangegeven wordt of nabestaan<strong>de</strong>npensioen, al dan niet samen met<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen, <strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong> basispensioenregeling;<br />

c. het karakter van <strong>de</strong> pensioenovereenkomst;<br />

d. <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> pensioenaanspraken wor<strong>de</strong>n vastgesteld;<br />

e. <strong>de</strong> ingangsdatum van het pensioen en <strong>de</strong> duur van <strong>de</strong> uitkering;


Pagina 47|65<br />

f. <strong>de</strong> gevolgen van beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> pensioenaanspraken,<br />

waarbij aangegeven wordt welke pensioenaanspraken op risicobasis zijn;<br />

g. <strong>de</strong> gevolgen van arbeidsongeschiktheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verwerving van pensioenaanspraken;<br />

h. <strong>de</strong> mogelijkheid tot vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting; en<br />

i. <strong>de</strong> informatieverplichtingen van <strong>de</strong> werknemer jegens <strong>de</strong> werkgever en het fonds.<br />

3. Ver<strong>de</strong>re informatie<br />

In <strong>de</strong> startbrief wordt ook informatie verstrekt over:<br />

a. het wettelijk recht op waar<strong>de</strong>overdracht of <strong>de</strong> mogelijkheid tot waar<strong>de</strong>overdracht als niet voldaan is<br />

aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het wettelijk recht op waar<strong>de</strong>overdracht;<br />

b. <strong>de</strong> keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n die er zijn ten aanzien van uitruil;<br />

c. welke informatie op verzoek wordt verstrekt;<br />

d. het actueel zijn van een korte of lange termijn herstelplan; en<br />

e. <strong>de</strong> bij het fonds gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> klachtenregeling.<br />

4. Wijziging <strong>pensioenreglement</strong><br />

Het fonds informeert <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer binnen drie maan<strong>de</strong>n na een wijziging in het <strong>pensioenreglement</strong> over<br />

die wijziging en <strong>de</strong> mogelijkheid om het gewijzig<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong> op te vragen.<br />

Artikel 54 Jaarlijkse pensioenopgave<br />

1. Jaarlijkse informatie<br />

Het fonds verstrekt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer jaarlijks:<br />

a. een opgave van <strong>de</strong> verworven pensioenaanspraken;<br />

b. een opgave van <strong>de</strong> reglementair te bereiken pensioenaanspraken;<br />

c. informatie over toeslagverlening; en<br />

d. een opgave van <strong>de</strong> aan het <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rjaar toe te rekenen waar<strong>de</strong>aangroei van<br />

pensioenaanspraken.<br />

2. Te bereiken pensioenaanspraken<br />

De reglementair te bereiken pensioenaanspraken betreffen een opgave van <strong>de</strong> hoogte van het<br />

periodiek uit te keren pensioen vanaf <strong>de</strong> ingangsdatum van het pensioen. Bij <strong>de</strong>ze opgave wordt ten<br />

aanzien van het nabestaan<strong>de</strong>npensioen aangegeven wat <strong>de</strong> gevolgen zijn van <strong>de</strong> gekozen wijze van<br />

financieren.


Artikel 55 Informatie aan gewezen <strong>de</strong>elnemers<br />

1. Bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming<br />

Het fonds verstrekt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming:<br />

Pagina 48|65<br />

a. een opgave van <strong>de</strong> opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken, die behou<strong>de</strong>n blijven bij beëindiging van<br />

<strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming;<br />

b. informatie over toeslagverlening;<br />

c. informatie die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer specifiek in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> beëindiging relevant is;<br />

d. informatie over omstandighe<strong>de</strong>n die betrekking hebben op het functioneren van <strong>de</strong><br />

pensioenuitvoer<strong>de</strong>r;<br />

e. informatie over <strong>de</strong> mogelijkheid van afkoop als <strong>de</strong> pensioenaanspraak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> afkoopgrens<br />

ligt;<br />

f. informatie over het recht op waar<strong>de</strong>overdracht of <strong>de</strong> mogelijkheid tot waar<strong>de</strong>overdracht als niet<br />

voldaan is aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het wettelijk recht op waar<strong>de</strong>overdracht;<br />

g. informatie over <strong>de</strong> gevolgen van arbeidsongeschiktheid;<br />

h. informatie over het actueel zijn van een korte of lange termijn herstelplan;<br />

i. informatie over <strong>de</strong> mogelijkheid tot vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting; en<br />

j. informatie over het recht een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen uit te ruilen in een hoger<br />

2. Periodiek<br />

partnerpensioen.<br />

Het fonds verstrekt <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer een keer in <strong>de</strong> vijf jaar:<br />

a. een opgave van zijn opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken; en<br />

b. informatie over toeslagverlening.<br />

Artikel 56 Informatie aan gewezen partners<br />

1. Bij scheiding<br />

Het fonds verstrekt <strong>de</strong> gewezen partner van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer:<br />

a. een opgave van <strong>de</strong> opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraak op partnerpensioen;<br />

b. informatie over toeslagverlening;<br />

c. informatie die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gewezen partner specifiek van belang is;<br />

d. informatie over <strong>de</strong> mogelijkheid van afkoop als <strong>de</strong> pensioenaanspraak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> afkoopgrens<br />

ligt.


2. Periodiek<br />

Het fonds verstrekt <strong>de</strong> gewezen partner een keer in <strong>de</strong> vijf jaar:<br />

a. een opgave van zijn opgebouw<strong>de</strong> aanspraak op partnerpensioen;<br />

b. informatie over toeslagverlening.<br />

Artikel 57 Informatie aan pensioengerechtig<strong>de</strong>n<br />

1. Bij pensioeningang<br />

De pensioenuitvoer<strong>de</strong>r verstrekt <strong>de</strong>gene die pensioengerechtig<strong>de</strong> wordt:<br />

a. een opgave van zijn pensioenrecht;<br />

b. een opgave van <strong>de</strong> opgebouw<strong>de</strong> aanspraken op nabestaan<strong>de</strong>npensioen wanneer <strong>de</strong><br />

pensioenregeling daarin <strong>voor</strong>ziet;<br />

c. informatie over toeslagverlening;<br />

Pagina 49|65<br />

d. het recht een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen uit te ruilen in een hoger partnerpensioen;<br />

e. het recht het partnerpensioen geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk uit te ruilen in een hoger<br />

2. Periodiek<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen.<br />

Het fonds verstrekt <strong>de</strong> pensioengerechtig<strong>de</strong> jaarlijks:<br />

a. een opgave van zijn pensioenrecht;<br />

b. een opgave van <strong>de</strong> opgebouw<strong>de</strong> aanspraken op nabestaan<strong>de</strong>npensioen wanneer <strong>de</strong><br />

pensioenregeling daarin <strong>voor</strong>ziet; en<br />

c. informatie over toeslagverlening.<br />

Artikel 58 Informatie over toeslagverlening<br />

1. Inhou<strong>de</strong>lijk<br />

De in <strong>de</strong> artikelen 32, 53, 54, 55, 56 en 57 bedoel<strong>de</strong> informatie over toeslagverlening heeft betrekking<br />

op:<br />

a. het ambitieniveau en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n die gel<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> toeslagverlening;<br />

b. <strong>de</strong> wijze van financiering van <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijke toeslagverlening en, indien daartoe technische<br />

<strong>voor</strong>zieningen wor<strong>de</strong>n gecreëerd, <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>ziening in relatie tot <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>ziening;<br />

c. <strong>de</strong> verwachtingen ten aanzien van toekomstige toeslagverlening; en<br />

d. <strong>de</strong> toeslagverlening over <strong>de</strong> afgelopen drie jaar waarbij wordt aangegeven of dit in<br />

overeenstemming met het gepresenteer<strong>de</strong> toeslagbeleid is geweest.


2. Wijziging toeslagbeleid<br />

Pagina 50|65<br />

De pensioenuitvoer<strong>de</strong>r informeert gewezen <strong>de</strong>elnemers, gewezen partners en pensioengerechtig<strong>de</strong>n<br />

binnen drie maan<strong>de</strong>n na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.<br />

Artikel 59 Informatie op verzoek<br />

1. Algemene informatie<br />

De pensioenuitvoer<strong>de</strong>r verstrekt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer, <strong>de</strong> gewezen partner en <strong>de</strong><br />

pensioengerechtig<strong>de</strong> op verzoek:<br />

a. het gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong>;<br />

b. het jaarverslag en <strong>de</strong> jaarrekening van het fonds;<br />

c. het uitvoeringsreglement;<br />

d. <strong>de</strong> verklaring inzake beleggingsbeginselen;<br />

e. het korte of lange termijnherstel plan als dat van toepassing is;<br />

f. informatie over <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> <strong>de</strong>kkingsgraad;<br />

g. informatie over het van toepassing zijn van een aanwijzing door <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r; en<br />

h. informatie over <strong>de</strong> aanstelling van een bewindvoer<strong>de</strong>r.<br />

2. Specifieke informatie<br />

Het fonds verstrekt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer en <strong>de</strong> gewezen partner op verzoek<br />

informatie die specifiek <strong>voor</strong> hem relevant is, waaron<strong>de</strong>r:<br />

a. <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van uitruil; en<br />

b. een indicatie van <strong>de</strong> aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen en partnerpensioen bij omzetting van<br />

<strong>de</strong> beschikbare premie in <strong>de</strong> vrijwillige pensioenregeling.<br />

3. Gewezen <strong>de</strong>elnemer<br />

De pensioenuitvoer<strong>de</strong>r verstrekt <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer op verzoek een opgave van <strong>de</strong> hoogte van<br />

zijn opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken.<br />

Artikel 60 Informatie bij vertrek naar een an<strong>de</strong>re lidstaat<br />

Het fonds verstrekt <strong>de</strong>elnemers, gewezen <strong>de</strong>elnemers en gepensioneer<strong>de</strong>n die zich in een an<strong>de</strong>re lidstaat<br />

vestigen informatie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten en over <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n die hun op<br />

grond van <strong>de</strong> pensioenregeling wor<strong>de</strong>n gebo<strong>de</strong>n. Deze informatie is ten minste overeenkomstig <strong>de</strong> informatie die<br />

wordt verstrekt aan <strong>de</strong>elnemers, gewezen <strong>de</strong>elnemers en gepensioneer<strong>de</strong>n die in Ne<strong>de</strong>rland blijven.


Hoofdstuk V Aanvullen<strong>de</strong> regelingen<br />

Artikel 61 Aanvullen<strong>de</strong> Begripsbepalingen<br />

Pagina 51|65<br />

Aanvullen<strong>de</strong> pensioengrondslag het loon als bedoeld in artikel 1 van het <strong>pensioenreglement</strong>, dat<br />

jaarlijks meer bedraagt dan het maximum premieloon als bedoeld in<br />

hoofdstuk 3 van <strong>de</strong> Wet financiering sociale verzekeringen. Indien<br />

krachtens <strong>de</strong> arbeidsverhouding een geringer dan het normale aantal<br />

uren wordt gewerkt, wordt het maximum premieloon naar<br />

evenredigheid vastgesteld.<br />

Deelneming <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming aan <strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> pensioenregeling.<br />

Artikel 62 Aanvullen<strong>de</strong> pensioenaanspraken<br />

1. Het fonds kan op verzoek van een aangesloten werkgever <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers bedoeld in artikel 2, lid 1<br />

on<strong>de</strong>r a. en b., die in dienst zijn van <strong>de</strong>ze werkgever en een loon ontvangen dat op jaarbasis hoger is dan het<br />

maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van <strong>de</strong> Wet financiering sociale verzekeringen, aanvullen<strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>rdoms-, partner - en wezenpensioenen verzekeren in aanvulling op <strong>de</strong> aanspraken die <strong>voor</strong>tvloeien uit<br />

hoofdstuk II. Het bepaal<strong>de</strong> in artikel 21 is daarbij van overeenkomstige toepassing, waarbij <strong>de</strong> maximering als<br />

bepaald in artikel 21 lid 7 buiten beschouwing blijft.<br />

2. De afspraken tussen <strong>de</strong> aangesloten werkgever en het fonds wor<strong>de</strong>n vastgelegd in een tussen <strong>de</strong><br />

aangesloten werkgever en het fonds gesloten uitvoeringsovereenkomst. In <strong>de</strong>ze overeenkomst wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

verplichtingen van <strong>de</strong> werkgever in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong>ze afspraken vastgelegd.<br />

3. De in het eerste lid genoem<strong>de</strong> pensioenaanspraken zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst, dat is<br />

een pensioenovereenkomst inzake <strong>de</strong> vastgestel<strong>de</strong> pensioenuitkering.<br />

Artikel 63 Ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />

1. Het jaarlijks ou<strong>de</strong>rdomspensioen bedraagt <strong>voor</strong> elk opbouwjaar 1,95% van <strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong><br />

pensioengrondslag over dat jaar.<br />

2. Artikel 18 en 32 zijn van overeenkomstige toepassing.


Artikel 64 Partnerpensioen<br />

1. Het jaarlijks partnerpensioen bedraagt <strong>voor</strong> elk opbouwjaar 70% van het bedrag aan<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen dat krachtens artikel 63, lid 1 eerste volzin is opgebouwd.<br />

2. De artikelen 23 tot en met 26 en artikel 32 zijn van overeenkomstige toepassing.<br />

Artikel 65 Wezenpensioen<br />

Pagina 52|65<br />

1. Het jaarlijks wezenpensioen bedraagt <strong>voor</strong> elk opbouwjaar <strong>voor</strong> elk kind 20%van het partnerpensioen dat<br />

overeenkomstig artikel 64 is opgebouwd.<br />

2. De artikelen 27, 28 en 32 zijn van overeenkomstige toepassing.<br />

Artikel 66 Financiering<br />

1. De financiering van <strong>de</strong> in enig jaar opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan <strong>de</strong><br />

aanvullen<strong>de</strong> pensioenregeling vindt plaats door storting van <strong>de</strong> bedragen die wor<strong>de</strong>n vastgesteld per 1<br />

januari van enig kalen<strong>de</strong>rjaar en die wor<strong>de</strong>n berekend op basis van <strong>de</strong> pensioenopbouw in het<br />

<strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> jaar volgens <strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> pensioenregeling, <strong>de</strong> leeftijd en het geslacht van <strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>elnemer.<br />

2. Het bestuur kan <strong>de</strong> tarieven ter berekening van <strong>de</strong> premie als bedoeld in het eerste lid gehoord <strong>de</strong> actuaris<br />

op enig moment wijzigen. De wijzigingen zullen niet eer<strong>de</strong>r van kracht zijn dan 1 januari volgend op het<br />

jaar waarin aan <strong>de</strong> werkgever me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling is gedaan van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> wijziging.<br />

3. Het fonds brengt het verschuldig<strong>de</strong> premie in rekening bij <strong>de</strong> werkgever.<br />

4. De werkgever en <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer kunnen overeenkomen dat een <strong>de</strong>el van het aan <strong>de</strong> werkgever in rekening<br />

gebrachte bedrag <strong>voor</strong> rekening van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer komt. Het <strong>de</strong>el dat door <strong>de</strong> werknemer verschuldigd zal<br />

zijn, zal met inachtneming van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> wettelijke regels wor<strong>de</strong>n vastgesteld.<br />

5. Indien het in lid 4 bepaal<strong>de</strong> toepassing vindt, zal <strong>de</strong> werkgever het door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer verschuldig<strong>de</strong> <strong>de</strong>el<br />

inhou<strong>de</strong>n op diens salaris.


Hoofdstuk VI Inkoop van pensioenopbouw<br />

Artikel 67 Inkoop van pensioenopbouw<br />

Een werkgever kan <strong>voor</strong> zijn werknemers bij het pensioenfonds het verzoek indienen tot verhoging van <strong>de</strong><br />

Pagina 53|65<br />

pensioenaanspraken van <strong>de</strong> werknemers indien het <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> pensioenaanspraken dat <strong>voor</strong>tvloeit uit <strong>de</strong>ze<br />

inkoop overeenkomstig <strong>de</strong> pensioenaanspraken op grond van <strong>de</strong> basispensioenregeling wordt behan<strong>de</strong>ld. Bij<br />

<strong>de</strong>ze inkoop dienen <strong>de</strong> wettelijke bepalingen in acht genomen te wor<strong>de</strong>n en kan het bestuur <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n stellen.<br />

Hoofdstuk VII Overgangsbepalingen<br />

Artikel 68 Aanspraken tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2006<br />

1. De tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2006 opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken blijven per die datum vastgesteld<br />

overeenkomstig hetgeen in die perio<strong>de</strong> bepaald was in het van toepassing zijn<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong>. Op<br />

<strong>de</strong>ze aanspraken is artikel 32 van toepassing. Op het tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2001 opgebouw<strong>de</strong><br />

partnerpensioen is artikel 37 van toepassing.<br />

2. Voor <strong>de</strong> actieve <strong>de</strong>elnemer, die in enige perio<strong>de</strong> gelegen tussen 1 januari 2002 en 31 <strong>de</strong>cember 2006<br />

onafgebroken <strong>de</strong>elnemer is gebleven, wordt het partner- en wezenpensioen toegekend op grond van het<br />

in die perio<strong>de</strong> van toepassing zijn<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong>, met dien verstan<strong>de</strong> dat het wezenpensioen<br />

wordt uitgekeerd tot uiterlijk <strong>de</strong> 24-jarige leeftijd van het kind.<br />

Artikel 68a Aanspraken tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2012<br />

1. Alle tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2012 opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken wor<strong>de</strong>n op 1 januari 2013<br />

actuarieel herrekend naar <strong>de</strong> leeftijd van 67 jaar. Dit artikel is ook van toepassing op <strong>de</strong><br />

pensioenaanspraken waarop artikel 68 betrekking heeft. Ongewijzigd blijven:<br />

- <strong>de</strong> tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2012 verzeker<strong>de</strong> aanspraken op partnerpensioen;<br />

- <strong>de</strong> aanspraken op prepensioen van (gewezen) <strong>de</strong>elnemers geboren vóór 1 januari 1950.<br />

2. Een <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijke aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen als bedoeld in artikel 20 wordt op het moment<br />

van inkoop en financiering na 1 januari 2013 actuarieel herrekend naar <strong>de</strong> leeftijd van 67 jaar. De<br />

aanspraak op partnerpensioen, die van dit ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt afgeleid, wordt vastgesteld zon<strong>de</strong>r<br />

actuariële herrekening van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen.


Artikel 69 Arbeidsongeschiktheid vóór 1 januari 2007<br />

Pagina 54|65<br />

Indien <strong>de</strong> pensioenopbouw op 31 <strong>de</strong>cember 2006 wordt <strong>voor</strong>tgezet wegens arbeidsongeschiktheid, wordt <strong>de</strong><br />

pensioenopbouw met ingang van 1 januari 2007 <strong>voor</strong>tgezet overeenkomstig artikel 21. Voor <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>eltelijk<br />

arbeidsongeschikte <strong>de</strong>elnemer is artikel 20 van toepassing en wordt <strong>de</strong> in te kopen aanspraak gebaseerd op <strong>de</strong><br />

mate van arbeidsgeschiktheid en het met werken verdien<strong>de</strong> loon in <strong>de</strong> agrarische sector. Voor <strong>de</strong> volledig<br />

arbeidsongeschikte <strong>de</strong>elnemer is artikel 20 niet van toepassing. Indien <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>eltelijk of volledig<br />

arbeidsongeschikte <strong>de</strong>elnemer vóór 31 <strong>de</strong>cember 2021 geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk re-integreert in <strong>de</strong> agrarische<br />

sector, wordt <strong>de</strong> volgens artikel 20 in te kopen aanspraak verhoogd op basis van <strong>de</strong> hogere mate van<br />

arbeidsgeschiktheid en het hogere loon dat met werken wordt verdiend in <strong>de</strong> agrarische sector. De hoogte van <strong>de</strong><br />

in te kopen aanspraak wordt elk jaar per 31 <strong>de</strong>cember bepaald op basis van <strong>de</strong> mate van arbeidsgeschiktheid op<br />

dat moment en het verdien<strong>de</strong> loon op dat moment.<br />

Artikel 70 Regeling Vrijwillig Pensioen (<strong>BPL</strong> Plus Pensioen)<br />

Met ingang van 1 januari 2009 is <strong>de</strong> Regeling Vrijwillig Pensioen (<strong>BPL</strong> Plus Pensioen) die tot dat tijdstip <strong>de</strong>el uit<br />

maakte van het <strong>pensioenreglement</strong> (hoofdstuk V, artikelen 61 t/m 70) komen te vervallen.<br />

Het volledige pensioenkapitaal dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers die hebben <strong>de</strong>elgenomen aan <strong>de</strong>ze regeling tot 1 januari 2009<br />

hebben opgebouwd is op <strong>de</strong> in artikel 66 van het toenmalige <strong>pensioenreglement</strong> genoem<strong>de</strong> wijze en met in<br />

achtneming van <strong>de</strong> in dat artikel opgenomen bepalingen omgezet in een aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen.<br />

On<strong>de</strong>rtekening<br />

Besluit tot wijziging in bestuursverga<strong>de</strong>ring van 20 juni 2013. Dit reglement treedt in werking per 1 juli 2013.<br />

H.Th.J. Vulto G.P.M.J. Roest<br />

werkgevers<strong>voor</strong>zitter werknemers<strong>voor</strong>zitter


BIJLAGE I bij het Pensioenreglement <strong>BPL</strong><br />

Door het bestuur <strong>BPL</strong> vastgestel<strong>de</strong> toeslagen als bedoeld in artikel 32<br />

I Toeslagen<br />

Per 01-01-1974 verhoogd met 3,0%<br />

Per 01-01-1975 verhoogd met 3,0%<br />

Per 01-01-1976 verhoogd met 4,0%<br />

Per 01-01-1977 verhoogd met 5,0%<br />

Per 01-01-1978 verhoogd met 5,0%<br />

Per 01-01-1979 verhoogd met 5,0%<br />

Per 01-01-1980 verhoogd met 5,0%<br />

Per 01-01-1981 verhoogd met 5,0%<br />

Per 01-01-1982 verhoogd met 5,0%<br />

Per 01-01-1983 verhoogd met 5,0%<br />

Per 01-01-1984 verhoogd met 5,0%<br />

Per 01-01-1985 verhoogd met 5,0%<br />

Per 01-01-1986 verhoogd met 5,0% resp. 2,75%<br />

Per 01-01-1987 verhoogd met 4,1% resp. 1,2 %<br />

Per 01-01-1988 verhoogd met 7,0% resp. 1,0 %<br />

Per 01-01-1989 verhoogd met 6,2% resp. 1,2 %<br />

Per 01-01-1990 verhoogd met 5,6% resp. 1,2 %<br />

Per 01-01-1991 verhoogd met 4,0% resp. 2,5 %<br />

Per 01-01-1992 verhoogd met 4,0%<br />

Per 01-01-1993 verhoogd met 4,0%<br />

Per 01-01-1994 verhoogd met 4,0%<br />

Per 01-01-1995 verhoogd met 3,0%<br />

Per 01-01-1996 verhoogd met 3,0% resp. 1,75%<br />

Per 01-01-1997 verhoogd met 2,5% resp. 1,61%<br />

Per 01-01-1998 verhoogd met 2,5% resp. 1,0%<br />

Per 01-01-1999 verhoogd met 2,5% resp. 2,9%<br />

Per 01-01-2000 verhoogd met 2,5% resp. 2,9%<br />

Per 01-01-2001 verhoogd met 2,2%<br />

Per 01-01-2002 verhoogd met 3,0%<br />

Per 01-01-2003 verhoogd met 0,0%<br />

Per 01-01-2004 verhoogd met 1,5%<br />

Per 01-01-2005 verhoogd met 0,6%<br />

Per 01-01-2006 verhoogd met 1,5%<br />

Per 01-01-2007 verhoogd met 1,4%<br />

Per 01-01-2008 verhoogd met 1,4%<br />

Per 01-01-2009 verhoogd met 2,8%<br />

Per 01-01-2010 verhoogd met 0,1%<br />

Pagina 55|65


Per 01-01-2011 verhoogd met 0,0%<br />

Per 01-01-2012 verhoogd met 0,0%<br />

Per 01-01-2013 verhoogd met 0,0%<br />

II Eenmalige uitkeringen<br />

Betaald per:<br />

01-06-1974 één maand pensioen (jubileumuitkering)<br />

01-12-1975 één maand pensioen<br />

01-12-1976 één maand pensioen<br />

01-12-1977 één maand pensioen<br />

01-12-1978 één maand pensioen<br />

01-12-1979 één maand pensioen<br />

01-12-1980 één maand pensioen<br />

01-12-1981 één maand pensioen<br />

01-12-1982 één maand pensioen<br />

01-12-1983 één maand pensioen<br />

05-12-1984 één maand pensioen als geschenk, belastingvrij tot 300,=<br />

in 1985 schenking, bedrag in grootte variërend<br />

in 1986 schenking, bedrag in grootte variërend<br />

in 1987 schenking, bedrag in grootte variërend<br />

in 1988 schenking, bedrag in grootte variërend<br />

in 1989 schenking, bedrag in grootte variërend<br />

in 1990 schenking, bedrag in grootte variërend<br />

in 1991 schenking, bedrag in grootte variërend<br />

in 1992 schenking, bedrag in grootte variërend<br />

in 1995 schenking, groot f 150,--<br />

in 1996 schenking, groot f 150,--<br />

in 1997 schenking, groot f 150,--<br />

in 1998 schenking, groot f 150,--<br />

in 1999 schenking, groot f 150,-- en een eenmalige jubileumuitkering, groot f 100,--<br />

Pagina 56|65


BIJLAGE II bij het Pensioenreglement <strong>BPL</strong><br />

Artikel 35<br />

Vervroegen van prepensioen<br />

Ingangsdatum<br />

Ruilvoet<br />

prepensioen<br />

60 20%<br />

61 25%<br />

62 33%<br />

63 50%<br />

Pagina 57|65<br />

Een <strong>de</strong>elnemer met € 5.000 prepensioen van 64 jaar tot 65 jaar ruikt dit uit naar een prepensioen van 61 jaar tot<br />

65 jaar. Hij ontvang dan vanaf 61 jaar € 1.000 per jaar (20% van € 5.000)<br />

Uitstellen van prepensioen<br />

Ingangsdatum<br />

prepensioen<br />

64,1 Ruilvoet 109%<br />

64,2 120%<br />

64,3 133%<br />

64,4 150%<br />

64,5 171%<br />

64,6 200%<br />

64,7 240%<br />

64,8 300%<br />

64,9 400%<br />

64,10 600%<br />

64,11 1200%<br />

Een <strong>de</strong>elnemer wil zijn prepensioen van 64 jaar tot 65 jaar van € 6.000 per jaar (€ 500 per maand) uitstellen<br />

totdat hij 64 jaar en 9 maan<strong>de</strong>n is. Hij ontvangt dan geduren<strong>de</strong> 3 maan<strong>de</strong>n € 2.000 per maand (400% van €<br />

500)<br />

Omzettingsdatum<br />

prepensioen<br />

65<br />

Ruilvoet<br />

5,38%<br />

Een <strong>de</strong>elnemer met een prepensioen van 64 jaar tot 65 jaar van € 6.000 per jaar wil dit op 65 jarige leeftijd<br />

omzetten naar een levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen. Hij ontvangt hier <strong>voor</strong> vanaf 65 jaar een levenslang<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen van € 322,80 (5,38% van € 6.000)


Artikel 36 Uitruil van ou<strong>de</strong>rdomspensioen in partnerpensioen<br />

Leeftijd Ruilvoet Leeftijd Ruilvoet Leeftijd Ruilvoet<br />

20 334% 36 314% 52 287%<br />

21 333% 37 312% 53 286%<br />

22 332% 38 311% 54 286%<br />

23 330% 39 309% 55 286%<br />

24 329% 40 307% 56 286%<br />

25 328% 41 306% 57 287%<br />

26 327% 42 304% 58 289%<br />

27 326% 43 302% 59 291%<br />

28 325% 44 300% 60 293%<br />

29 323% 45 298% 61 297%<br />

30 322% 46 296% 62 301%<br />

31 321% 47 294% 63 305%<br />

32 319% 48 292% 64 311%<br />

33 318% 49 291% 65 317%<br />

34 317% 50 289% 66 324%<br />

35 315% 51 288% 67 331%<br />

Een 66 jarige <strong>de</strong>elnemer besluit € 1.000 levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen in te ruilen <strong>voor</strong><br />

nabestaan<strong>de</strong>npensioen. Hij krijgt hier<strong>voor</strong> € 3.240 nabestaan<strong>de</strong>npensioen.<br />

Artikel 37: Uitruil van partnerpensioen in ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />

Leeftijd Ruilvoet<br />

60 17,5%<br />

61 18%<br />

62 18,5%<br />

63<br />

66<br />

64<br />

20,5%<br />

19,5%<br />

67 21%<br />

65<br />

19%<br />

20%<br />

Pagina 58|65


Pagina 59|65<br />

Een 67 jarige <strong>de</strong>elnemer besluit om zijn nabestaan<strong>de</strong>npensioen om te ruilen naar ou<strong>de</strong>rdomspensioen. Hij heeft<br />

€ 6.000 nabestaan<strong>de</strong>npensioen opgebouwd. Hij ontvangt € 1.260 ou<strong>de</strong>rdomspensioen. (21% van € 6.000)<br />

Artikel 38<br />

Vervroegen van ou<strong>de</strong>rdomspensioen (verhoogd ou<strong>de</strong>rdomspensioen tot pensioendatum)<br />

Pensioneringsdatum Ruilvoet<br />

60 184%<br />

61 219%<br />

62 268%<br />

63 343%<br />

64 468%<br />

65 721%<br />

66 1481%<br />

Een 61-jarige <strong>de</strong>elnemer wil € 2.000 ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 67 jaar inruilen <strong>voor</strong> een tij<strong>de</strong>lijk pensioen tot<br />

67. Hij krijgt hier<strong>voor</strong> € 4.380 pensioen per jaar van 61 jaar tot 67 jaar.<br />

Vervroegen van ou<strong>de</strong>rdomspensioen (gelijkmatig ou<strong>de</strong>rdomspensioen)<br />

Pensioneringsdatum Ruilvoet<br />

60 65%<br />

61 69%<br />

62 73%<br />

63 78%<br />

64 83%<br />

65 88%<br />

66 94%<br />

Een <strong>de</strong>elnemer van 61 jaar wil zijn ou<strong>de</strong>rdomspensioen inruilen <strong>voor</strong> een eer<strong>de</strong>r ingaand levenslang<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen. Hij ontvangt <strong>voor</strong> € 10.000 levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 67 jaar een levenslang<br />

ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 61 jaar ter grootte van € 6.900.<br />

Variatie in <strong>de</strong> hoogte van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />

Pensioneringsdatum Ruilvoet<br />

60 275%<br />

61 312%<br />

62 362%<br />

63 438%<br />

64 563%<br />

65 815%


66 1570%<br />

Pagina 60|65<br />

Een <strong>de</strong>elnemer van 63 heeft een levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 63 jaar van € 5.000. Hij wil dit uitruilen<br />

naar een tij<strong>de</strong>lijke uitkering van 63 jaar naar 67 jaar. Hij ontvangt hier<strong>voor</strong> € 21.900 per jaar geduren<strong>de</strong> 4 jaar.<br />

Hoog/laag vanaf 67<br />

Eindleeftijd Hoog Laag<br />

68 131% 98%<br />

69 128% 96%<br />

70 125% 94%<br />

71 123% 92%<br />

72 121% 91%<br />

73 119% 89%<br />

74 117% 88%<br />

75 115% 87%<br />

76 114% 85%<br />

77 112% 84%<br />

Een <strong>de</strong>elnemer wil op 67 jarige leeftijd geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste 7 jaar een hogere uitkering en na 7 jaar een lagere<br />

uitkering. Hij ruilt <strong>voor</strong> dit doel € 5.000 per jaar levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 67 jaar in. Hij krijgt<br />

€ 5.850 per jaar tot 74 jaar en levenslang € 4.400 per jaar vanaf 74 jaar.<br />

Variatie in <strong>de</strong> hoogte van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen na vervroeging<br />

Pensioneringsdatum Ruilvoeten<br />

60 120% 90%<br />

61 121% 91%<br />

62 122% 92%<br />

63 124% 93%<br />

64 126% 94%<br />

65 128% 96<br />

66 131% 98%<br />

Een <strong>de</strong>elnemer van 62 jaar heeft een levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 62 jaar van € 1.000 per jaar. Hij wil<br />

tot zijn 67 jaar een hoge uitkering en daarna een lage uitkering. Hij ontvangt <strong>voor</strong> zijn opgebouw<strong>de</strong> pensioen<br />

vanaf 62 tot 67 jaar een uitkering van € 1.220 per jaar en vanaf 67 jaar levenslang € 920 per jaar .


Artikel 44 en 46: Afkoop klein ou<strong>de</strong>rdomspensioen bij beëindiging <strong>de</strong>elneming<br />

Pagina 61|65<br />

Leeftijd Factor Factor Leeftijd Factor OP Factor Leeftijd Factor OP Factor BPP<br />

20 OP 3,07 0,91 BPP 36 5,72 BPP 1,80 52 9,75 3,38<br />

21 3,19 0,94 37 5,94 1,88 53 10,04 3,49<br />

22 3,31 0,99 38 6,17 1,96 54 10,34 3,59<br />

23 3,45 1,03 39 6,41 2,05 55 10,64 3,70<br />

24 3,58 1,07 40 6,64 2,14 56 10,96 3,80<br />

25 3,72 1,12 41 6,89 2,23 57 11,29 3,90<br />

26 3,87 1,17 42 7,14 2,32 58 11,63 4,00<br />

27 4,03 1,22 43 7,38 2,42 59 11,98 4,09<br />

28 4,19 1,27 44 7,63 2,52 60 12,34 4,18<br />

29 4,35 1,33 45 7,89 2,63 61 12,71 4,25<br />

30 4,53 1,39 46 8,14 2,73 62 13,08 4,32<br />

31 4,71 1,45 47 8,40 2,84 63 13,46 4,38<br />

32 4,90 1,51 48 8,66 2,95 64 13,85 4,44<br />

33 5,09 1,58 49 8,93 3,05 65 14,25 4,48<br />

34 5,29 1,65 50 9,20 3,16 66 14,65 4,52<br />

35 5,50 1,72 51 9,47 3,27 67 15,10 4,56<br />

Leeftijd Factor Leeftijd Factor Leeftijd Factor<br />

20<br />

prepensioen<br />

0,24 36<br />

prepensioen<br />

0,43 52<br />

prepensioen<br />

0,69<br />

21 0,24 37 0,45 53 0,72<br />

22 0,25 38 0,46 54 0,74<br />

23 0,27 39 0,48 55 0,76<br />

24 0,28 40 0,50 56 0,79<br />

25 0,29 41 0,51 57 0,82<br />

26 0,30 42 0,53 58 0,84<br />

27 0,31 43 0,54 59 0,87<br />

28 0,32 44 0,56 60 0,90<br />

29 0,33 45 0,57 61 0,92<br />

30 0,35 46 0,59 62 0,94<br />

31 0,36 47 0,60 63 0,96<br />

32 0,38 48 0,62 64 0,98<br />

33 0,39 49 0,64<br />

34 0,40 50 0,65<br />

35 0,42 51 0,67


Artikel 45 Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang<br />

Leeftijd factor Leeftijd factor Leeftijd factor<br />

20 30,35 44 25,49 68 14,68<br />

21 30,22 45 25,17 69 14,11<br />

22 30,09 46 24,83 70 13,54<br />

23 29,96 47 24,48 71 12,96<br />

24 29,82 48 24,13 72 12,38<br />

25 29,67 49 23,76 73 11,80<br />

26 29,52 50 23,38 74 11,22<br />

27 29,36 51 22,99 75 10,66<br />

28 29,20 52 22,59 76 10,10<br />

29 29,03 53 22,17 77 9,56<br />

30 28,85 54 21,75 78 9,03<br />

31 28,67 55 21,31 79 8,51<br />

32 28,48 56 20,86 80 8,01<br />

33 28,28 57 20,40 81 7,53<br />

34 28,07 58 19,94 82 7,05<br />

35 27,86 59 19,46 83 6,60<br />

36 27,64 60 18,96 84 6,16<br />

37 27,41 61 18,46 85 5,73<br />

38 27,17 62 17,94 86 5,33<br />

39 26,92 63 17,42 87 4,94<br />

40 26,66 64 16,88 88 4,59<br />

41 26,39 65 16,35 89 4,25<br />

42 26,10 66 15,80 90 3,94<br />

43 25,80 67 15,25<br />

Pagina 62|65


Leeftijd Factor<br />

0 18,85<br />

1 18,28<br />

2 17,70<br />

3 17,10<br />

4 16,48<br />

5 15,85<br />

6 15,20<br />

7 14,53<br />

8 13,85<br />

9 13,15<br />

10 12,42<br />

11 11,68<br />

12 10,91<br />

13 10,12<br />

14 9,31<br />

15 8,47<br />

16 7,60<br />

17 6,72<br />

18 5,80<br />

19 4,87<br />

20 3,92<br />

21 2,95<br />

22 1,98<br />

23 0,99<br />

Pagina 63|65


BIJLAGE III bij het Pensioenreglement <strong>BPL</strong><br />

Door het bestuur vastgestel<strong>de</strong> premiepercentages, conform artikel 52<br />

Werkgeversbijdrage<br />

Pagina 64|65<br />

17,09% van <strong>de</strong> pensioengrondslag met dien verstan<strong>de</strong> dat <strong>voor</strong> genoem<strong>de</strong> jaren het percentage als volgt is<br />

vastgesteld:<br />

1. Mannelijke werknemers:<br />

- 1986 en 1987 : 12,7%<br />

- 1988 t/m 1990 : 12,5%<br />

- 1991 en 1992 : 12,8%<br />

- 1993 en 1994 : 13,1%<br />

- 1995 : 13,1%<br />

2. Vrouwelijke werknemers:<br />

- 1986 t/m 1992 : 9,9%<br />

- 1993 : 11,0%<br />

- 1994 : 12,0%<br />

- 1995 : 12,0%<br />

Mannelijke en vrouwelijke werknemers:<br />

- 1996 : 13,1%<br />

- 1997 : 13,1%<br />

- 1998 : 13,1%<br />

- 1999 : 13,1%<br />

- 2000 : 13,1%<br />

- 2001 : 13,1%<br />

- 2002 ; 13,1%<br />

- 2003 : 13,3 %<br />

- 2004 : 13.3 %<br />

- 2005 : 13,3%<br />

- 2006 : 13,3%<br />

- 2007 : 12,35%<br />

- 2008 : 12,35%<br />

- 2009 : 12,35%<br />

- 2010 : 12,35%<br />

- 2011 : 15,02%<br />

- 2012 : 15,29%<br />

- 2013 : 17,09%


Werknemersbijdrage<br />

- 1994 : 4,2%<br />

- 1995 : 3,3%<br />

- 1996 : 3,3%<br />

- 1997 : 3,3%<br />

- 1998 : 3,3%<br />

- 1999 : 3,3%<br />

- 2000 : 3,3%<br />

- 2001 : 3,3%<br />

- 2002 : 3,3%<br />

- 2003 : 3,3%<br />

- 2004 : 3,3%<br />

- 2005 : 3,3%<br />

- 2006 : 0,5%<br />

- 2007 : 2,25%<br />

- 2008 : 2,25%<br />

- 2009 : 2,25%<br />

- 2010 : 2,25%<br />

- 2011 : 3,13%<br />

- 2012 : 4,21%<br />

- 2013 : 4,61%<br />

Pagina 65|65

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!