pensioenreglement bedrijfspensioenfonds voor de landbouw - BPL
pensioenreglement bedrijfspensioenfonds voor de landbouw - BPL
pensioenreglement bedrijfspensioenfonds voor de landbouw - BPL
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
PENSIOENREGLEMENT<br />
BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE<br />
LANDBOUW<br />
Dit is een uitgave van Bestuursbureau <strong>BPL</strong><br />
Bezoek en postadres Stationsweg 1, 3345 AA Woer<strong>de</strong>n|telefoon 088-3292030 | fax 088-3292031 | KvK 41150288<br />
in opdracht van opdrachtgever<br />
Datum<br />
1 juli 2013
Inhoudsopgave<br />
Hoofdstuk I Algemene bepalingen 6<br />
Artikel 1 Begripsbepalingen 6<br />
Artikel 2 Deelneming 9<br />
Artikel 2a Aanspraken bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming 10<br />
Artikel 3 Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren 10<br />
Artikel 4 Bijdragen aan <strong>de</strong> spaarregeling gemoedsbezwaren en spaarrekening 11<br />
Artikel 5 Aanwending spaarsaldo gemoedsbezwaren 11<br />
Artikel 6 Intrekking of vervallen van <strong>de</strong> vrijstelling wegens gemoedsbezwaren 12<br />
Artikel 7 Bezwaar en beroep tegen beslissingen in verband met gemoedsbezwaren 12<br />
Artikel 8 Vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting 13<br />
Artikel 9 Voortzetting <strong>de</strong>elneming bij vervroeg<strong>de</strong> uittreding 14<br />
Artikel 10 Voortzetting <strong>de</strong>elneming bij werkloosheid 14<br />
Artikel 11 Opbouw van aanspraken tij<strong>de</strong>ns onbetaald verlof 15<br />
Artikel 12 Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten 16<br />
Artikel 13 Informatieverstrekking aan het fonds 16<br />
Artikel 14 Klachten 17<br />
Artikel 15 Geschillen 18<br />
Hoofdstuk II Ou<strong>de</strong>rdoms-, Partner-, Arbeidsongeschiktheids- en Anw-hiaatpensioen 19<br />
Artikel 16 Pensioenaanspraken 19<br />
Artikel 17 De pensioengrondslag 20<br />
Artikel 18 Uitkeringsperio<strong>de</strong> 21<br />
Artikel 19 Berekening van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen 21<br />
Artikel 20 Inkoop ou<strong>de</strong>rdomspensioen over diensttijd <strong>voor</strong> 2007 21<br />
Pagina 2|65
Artikel 21 Premievrije opbouw tij<strong>de</strong>ns arbeidsongeschiktheid 23<br />
Artikel 22 Overlij<strong>de</strong>nsuitkering 25<br />
Artikel 23 Aanspraak op partnerpensioen 25<br />
Artikel 24 Berekening van het partnerpensioen 26<br />
Artikel 25 Gemeenschappelijke huishouding 28<br />
Artikel 26 Bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen 28<br />
Artikel 27 Aanspraak op wezenpensioen 29<br />
Artikel 28 Berekening van het wezenpensioen 30<br />
Artikel 29 Aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen 30<br />
Artikel 30 Anw-hiaatpensioen 31<br />
Artikel 31 Hoogte Anw-hiaatpensioen 32<br />
Artikel 32 Toeslagbeleid 32<br />
Artikel 33 Scheiding 33<br />
Artikel 34 Prepensioen 35<br />
Artikel 35 Vervroegen of uitstellen van prepensioen 35<br />
Artikel 36 Uitruil van ou<strong>de</strong>rdomspensioen in partnerpensioen 36<br />
Artikel 37 Uitruil van partnerpensioen in ou<strong>de</strong>rdomspensioen 37<br />
Artikel 38 (Ge<strong>de</strong>eltelijk) vervroegen van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen 38<br />
Artikel 39 Vervallen 38<br />
Artikel 40 Plicht tot waar<strong>de</strong>overdracht 39<br />
Artikel 41 Uitzon<strong>de</strong>ring plicht tot waar<strong>de</strong>overdracht 39<br />
Artikel 42 Collectieve waar<strong>de</strong>overdracht 40<br />
Artikel 43 Afkoopverbod 41<br />
Artikel 44 Afkoop klein ou<strong>de</strong>rdomspensioen bij beëindiging <strong>de</strong>elneming 41<br />
Artikel 45 Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang 42<br />
Artikel 46 Afkoop klein bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen bij scheiding 43<br />
Pagina 3|65
Artikel 47 Aanvraag pensioen 44<br />
Artikel 48 Betaling 44<br />
Artikel 49 Betaalbaarstelling 45<br />
Artikel 50 Vervallen van niet opgevraag<strong>de</strong> pensioenuitkeringen 45<br />
Artikel 51 Formulieren en mo<strong>de</strong>llen 45<br />
Hoofdstuk III Premie 45<br />
Artikel 52 Premie 45<br />
Hoofdstuk IV Informatieverplichtingen 46<br />
Artikel 53 Informatie over <strong>de</strong> pensioenregeling 46<br />
Artikel 54 Jaarlijkse pensioenopgave 47<br />
Artikel 55 Informatie aan gewezen <strong>de</strong>elnemers 48<br />
Artikel 56 Informatie aan gewezen partners 48<br />
Artikel 57 Informatie aan pensioengerechtig<strong>de</strong>n 49<br />
Artikel 58 Informatie over toeslagverlening 49<br />
Artikel 59 Informatie op verzoek 50<br />
Artikel 60 Informatie bij vertrek naar een an<strong>de</strong>re lidstaat 50<br />
Hoofdstuk V Aanvullen<strong>de</strong> regelingen 51<br />
Artikel 61 Aanvullen<strong>de</strong> Begripsbepalingen 51<br />
Artikel 62 Aanvullen<strong>de</strong> pensioenaanspraken 51<br />
Artikel 63 Ou<strong>de</strong>rdomspensioen 51<br />
Artikel 64 Partnerpensioen 52<br />
Artikel 65 Wezenpensioen 52<br />
Artikel 66 Financiering 52<br />
Hoofdstuk VI Inkoop van pensioenopbouw 53<br />
Artikel 67 Inkoop van pensioenbouw 53<br />
Hoofdstuk VII Overgangsbepalingen 53<br />
Artikel 68 Aanspraken opgebouwd tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2006 53<br />
Pagina 4|65
Artikel 68a Aanspraken opgebouwd tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2012 53<br />
Artikel 69 Arbeidsongeschiktheid <strong>voor</strong> 1 januari 2007 54<br />
Artikel 70 Regeling Vrijwillig Pensioen (<strong>BPL</strong> Plus Pensioen) 54<br />
Bijlage I Toeslagen 55<br />
Bijlage II Factoren 57<br />
Bijlage III Premiepercentages 64<br />
Pagina 5|65
Hoofdstuk I Algemene bepalingen<br />
Artikel 1 Begripsbepalingen<br />
1. In dit reglement zijn <strong>de</strong> begripsbepalingen overgenomen, zoals omschreven in artikel 2 van <strong>de</strong><br />
Pagina 6|65<br />
statuten van <strong>de</strong> ‘Stichting Bedrijfspensioenfonds <strong>voor</strong> <strong>de</strong> Landbouw’, ver<strong>de</strong>r te noemen ’statuten’.<br />
2. In dit reglement wordt <strong>voor</strong>ts verstaan on<strong>de</strong>r:<br />
a. <strong>de</strong> AOW<br />
<strong>de</strong> Algemene Ou<strong>de</strong>rdomswet;<br />
b. <strong>de</strong> Anw<br />
<strong>de</strong> Algemene nabestaan<strong>de</strong>nwet;<br />
c. <strong>de</strong> ZW<br />
<strong>de</strong> Ziektewet;<br />
d. <strong>de</strong> WAO<br />
<strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> Arbeidsongeschiktheidsverzekering;<br />
e. <strong>de</strong> WIA<br />
<strong>de</strong> Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;<br />
f. <strong>de</strong> WW<br />
<strong>de</strong> Werkloosheidswet;<br />
g. <strong>de</strong> Wfsv<br />
<strong>de</strong> Wet financiering sociale verzekeringen;<br />
h. <strong>de</strong>elnemer<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer als bedoeld in artikel 2;<br />
i. gewezen <strong>de</strong>elnemer<br />
<strong>de</strong> persoon van wie het <strong>de</strong>elnemerschap, an<strong>de</strong>rs dan door overlij<strong>de</strong>n of pensionering, is<br />
beëindigd en die aanspraken aan het <strong>pensioenreglement</strong> kan ontlenen;<br />
j. partner<br />
on<strong>de</strong>r partner wordt verstaan:<br />
1. <strong>de</strong> persoon met wie <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong> is gehuwd; of<br />
2. <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> persoon die als partner van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong><br />
is geregistreerd in <strong>de</strong> registers van <strong>de</strong> burgerlijke stand; of
3. <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> persoon met wie <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong> een<br />
gezamenlijke huishouding voert;<br />
k. gezamenlijke huishouding<br />
Pagina 7|65<br />
van een gezamenlijke huishouding van <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong><br />
met een ongehuw<strong>de</strong> persoon is sprake als tussen hen geen bloed- en aanverwantschap in <strong>de</strong><br />
eerste graad bestaat, er niet meer dan één partner is en als:<br />
1. er een – al dan niet in een notariële akte vastgeleg<strong>de</strong> – samenlevingsovereenkomst is<br />
aangegaan, krachtens welke <strong>de</strong> partners zich verbon<strong>de</strong>n hebben duurzaam een gezamenlijke<br />
huishouding te voeren, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> verplichting gezamenlijk te <strong>voor</strong>zien in huisvesting en in<br />
elkaars verzorging; én<br />
2. uit inschrijving in het bevolkingsregister blijkt dat <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of<br />
gepensioneer<strong>de</strong> met <strong>de</strong> ongehuw<strong>de</strong> persoon op één adres woont. Indien <strong>de</strong><br />
gemeenschappelijke huishouding reeds vijf jaar of langer bestaat, behoeft niet voldaan te<br />
wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> sub 1. Voor het bepalen van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van vijf jaar wor<strong>de</strong>n<br />
perio<strong>de</strong>n waarin een gemeenschappelijke huishouding bestaat samengeteld, indien zij elkaar<br />
met een on<strong>de</strong>rbreking van min<strong>de</strong>r dan 1 jaar opvolgen.<br />
l. gewezen partner<br />
<strong>de</strong> persoon die partner van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong> is geweest;<br />
m. loon<br />
het BTER-loon (bedrijfstak eigen regeling) uit een dienstbetrekking overeenkomstig Hoofdstuk II<br />
van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> Loonbelasting 1964, waarbij artikel 11, eerste lid, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el j en artikel 10 lid 4<br />
buiten toepassing blijven. Tot het loon behoren niet:<br />
1. hetgeen uit een vroegere dienstbetrekking als bedoeld in <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> loonbelasting 1964<br />
wordt genoten met uitzon<strong>de</strong>ring van: hetgeen wordt genoten op grond van <strong>de</strong><br />
artikelen 628, 628a en 629 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, alsme<strong>de</strong> hetgeen<br />
door <strong>de</strong> werknemer met een publiekrechtelijke dienstbetrekking wordt genoten op grond<br />
van naar aard en strekking overeenkomstige regelingen, en <strong>de</strong> aanvullingen daarop van<br />
<strong>de</strong>gene tot wie <strong>de</strong> werknemer in dienstbetrekking staat;<br />
2. eindheffingsbestand<strong>de</strong>len als bedoeld in artikel 31, eerste lid, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el b tot en met h,<br />
van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> loonbelasting 1964;<br />
3. een vergoeding als bedoeld in artikel 46 van <strong>de</strong> Zorgverzekeringswet (vervallen per 1-1-<br />
2013);<br />
4. uitkeringen op grond van een regeling als bedoeld in artikel 11, eerste lid, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el j, on<strong>de</strong>r<br />
5º, van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> loonbelasting 1964 (vervallen per 1-1-2012);<br />
5. het genot van een ter beschikking gestel<strong>de</strong> auto.<br />
n. pensioendatum<br />
<strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer 67 jaar wordt;
o. pensioneringsdatum<br />
Pagina 8|65<br />
<strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer <strong>voor</strong> het eerst een prepensioen of<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen van het fonds ontvangt;<br />
p. nabestaan<strong>de</strong>npensioen<br />
partner- of wezenpensioen;<br />
q. partnerpensioen<br />
een uitkering <strong>voor</strong> <strong>de</strong> overblijven<strong>de</strong> partner;<br />
r. pensioenaanspraak<br />
het recht op een nog niet ingegaan pensioen;<br />
s. pensioenrecht<br />
het recht op een ingegaan pensioen;<br />
t. aanspraakgerechtig<strong>de</strong><br />
persoon die begunstig<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> een nog niet ingegaan pensioen;<br />
u. pensioengerechtig<strong>de</strong><br />
persoon <strong>voor</strong> wie op grond van het <strong>pensioenreglement</strong> het pensioen is ingegaan;<br />
v. gepensioneer<strong>de</strong><br />
pensioengerechtig<strong>de</strong> <strong>voor</strong> wie het ou<strong>de</strong>rdomspensioen is ingegaan;<br />
w. wettelijke afkoopgrens<br />
het grensbedrag bedoeld in artikel 66, eerste lid, van <strong>de</strong> Pensioenwet (2013: €451,22 per<br />
jaar);<br />
x. verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens<br />
afkoopgrens die geldt <strong>voor</strong> in <strong>de</strong> artikelen 44 tot en met 46 genoem<strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n tot afkoop van<br />
pensioen. Deze grens is ingaan<strong>de</strong> 1 juli 2009 door het bestuur vastgesteld op €150,00,-.<br />
y. FVP<br />
Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering;<br />
z. uitvoeringsovereenkomst<br />
overeenkomst op basis waarvan een bij het fonds aangesloten on<strong>de</strong>rneming vrijwillig wordt<br />
aangesloten bij het fonds, dan wel op basis waarvan een bij het fonds aangesloten on<strong>de</strong>rneming<br />
een aanvullen<strong>de</strong> regeling krachtens hoofdstuk VI van dit <strong>pensioenreglement</strong> <strong>voor</strong> haar werknemers<br />
treft.
Artikel 2 Deelneming<br />
1. Deelnemer is:<br />
a. <strong>de</strong> werknemer die verplicht is tot <strong>de</strong>elneming in het fonds op grond van <strong>de</strong> verplichtstelling<br />
krachtens <strong>de</strong> wet Verplichte <strong>de</strong>elneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000;<br />
Pagina 9|65<br />
b. <strong>de</strong> werknemer die verplicht is tot <strong>de</strong>elneming in het fonds op grond van een tussen zijn werkgever<br />
en het fonds gesloten uitvoeringsovereenkomst;<br />
c. <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer indien en zolang zijn <strong>de</strong>elnemerschap op grond van het twee<strong>de</strong> lid wordt<br />
<strong>voor</strong>tgezet.<br />
In alle hierboven genoem<strong>de</strong> gevallen begint <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming niet eer<strong>de</strong>r dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand<br />
waarin <strong>de</strong> 21-jarige leeftijd wordt bereikt en eindigt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming in ie<strong>de</strong>r geval op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong><br />
maand waarin <strong>de</strong> 67-jarige leeftijd wordt bereikt.<br />
2. Voortzetting van het <strong>de</strong>elnemerschap<br />
Na beëindiging van <strong>de</strong> in lid 1 on<strong>de</strong>r a. of b. genoem<strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming wordt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming <strong>voor</strong>tgezet<br />
door <strong>de</strong>gene die in aansluiting daarop:<br />
a. <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming op grond van artikel 8 of 9 <strong>voor</strong>tzet;<br />
b. een uitkering krachtens <strong>de</strong> Ziektewet, of een uitkering krachtens <strong>de</strong> WW ontvangt, waarbij hij in<br />
het laatste geval geduren<strong>de</strong> die WW-uitkering <strong>voor</strong> <strong>de</strong> duur van maximaal zes maan<strong>de</strong>n als<br />
<strong>de</strong>elnemer wordt aangemerkt;<br />
c. in aanmerking komt <strong>voor</strong> een bijdrage van het FVP;<br />
d. een WAO- dan wel WIA-uitkering ontvangt en aan wie op grond daarvan volgens artikel 21<br />
premievrije opbouw wegens arbeidsongeschiktheid wordt verleend.<br />
3. De <strong>de</strong>elneming eindigt op <strong>de</strong> dag:<br />
a. direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> pensioneringsdatum, tenzij er na <strong>de</strong> pensioneringsdatum een<br />
(ge<strong>de</strong>eltelijke) dienstbetrekking is met een aangesloten werkgever;<br />
b. van het tussentijds, dat wil zeggen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> pensioneringsdatum, beëindigen van <strong>de</strong><br />
dienstbetrekking met een werkgever tenzij:<br />
- aansluitend een dienstbetrekking met een aangesloten werkgever wordt aangegaan;<br />
- <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming wordt <strong>voor</strong>tgezet op grond van het twee<strong>de</strong> lid;<br />
c. van het tussentijds eindigen van <strong>de</strong> overeenkomst als bedoeld in het eerste lid on<strong>de</strong>r b.;<br />
d. van het eindigen van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming als bedoeld in het eerste lid on<strong>de</strong>r c;<br />
e. van het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer.
Artikel 2a Aanspraken bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming<br />
Pagina 10|65<br />
Indien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming eindigt an<strong>de</strong>rs dan door overlij<strong>de</strong>n of het ingaan van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen bestaat<br />
aanspraak op premievrij pensioen volgens het bepaal<strong>de</strong> in:<br />
a. artikel 19 (ou<strong>de</strong>rdomspensioen);<br />
b. artikel 24 (partnerpensioen);<br />
c. artikel 26 (bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen);<br />
d. artikel 28 (wezenpensioen);<br />
e. artikel 34 (prepensioen);<br />
f. artikel 63 (aanvullend ou<strong>de</strong>rdomspensioen);<br />
g. artikel 64 (aanvullend partnerpensioen;<br />
h. artikel 65 (aanvullend wezenpensioen).<br />
Artikel 3 Vrijstelling wegens gemoedsbezwaren<br />
1. De persoon die gemoedsbezwaren heeft tegen ie<strong>de</strong>re vorm van verzekering, evenals <strong>de</strong><br />
rechtspersoon waarbij natuurlijke personen betrokken zijn, die zodanige bezwaren hebben, kan door<br />
het bestuur op zijn verzoek wor<strong>de</strong>n vrijgesteld van <strong>de</strong> verplichtstelling.<br />
2. De vrijstelling wordt aangevraagd door het indienen van een door <strong>de</strong> aanvrager on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong><br />
verklaring. Deze verklaring houdt ten minste in dat <strong>de</strong> aanvrager overwegen<strong>de</strong> gemoedsbezwaren<br />
heeft tegen elke vorm van verzekering en daarom noch zichzelf, noch iemand an<strong>de</strong>rs, noch zijn<br />
eigendommen heeft verzekerd. Uit een door <strong>de</strong> werkgever ingedien<strong>de</strong> verklaring moet <strong>voor</strong>ts blijken<br />
of <strong>de</strong>ze ook gemoedsbezwaren heeft tegen <strong>de</strong> nakoming van <strong>de</strong> hem als werkgever opgeleg<strong>de</strong><br />
verplichtingen.<br />
3. De in lid 2 bedoel<strong>de</strong> verklaring wordt ingediend bij het fonds. Het fonds on<strong>de</strong>rzoekt of <strong>de</strong> verklaring<br />
overeenkomstig <strong>de</strong> waarheid is.<br />
4. Als <strong>de</strong> verklaring naar <strong>de</strong> mening van het fonds overeenkomstig <strong>de</strong> waarheid is, verleent het fonds<br />
<strong>de</strong> vrijstelling. Aan <strong>de</strong> vrijstelling kunnen <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n verbon<strong>de</strong>n die nodig zijn in verband<br />
met <strong>de</strong> administratie van het fonds. Aan een werkgever die heeft verklaard geen gemoedsbezwaren<br />
te hebben tegen <strong>de</strong> nakoming van <strong>de</strong> hem als werkgever opgeleg<strong>de</strong> verplichtingen, kan op die grond<br />
een vrijstelling van <strong>de</strong> hem an<strong>de</strong>rs dan in zijn hoedanigheid van werkgever opgeleg<strong>de</strong> verplichtingen<br />
niet wor<strong>de</strong>n geweigerd.<br />
5. Het fonds verstrekt een bewijs van <strong>de</strong> verleen<strong>de</strong> vrijstelling. De persoon of rechtspersoon die is<br />
vrijgesteld van zijn verplichtingen als werkgever, is verplicht te zorgen dat het verstrekte bewijs van<br />
vrijstelling of een afschrift daarvan wordt en blijft opgehangen op een plaats, die vrij toegankelijk is<br />
<strong>voor</strong> alle in zijn dienst zijn<strong>de</strong> werknemers en waar <strong>de</strong>ze geregeld plegen te komen, op zodanige<br />
wijze, dat van hetgeen op het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> stuk staat vermeld, gemakkelijk kan wor<strong>de</strong>n<br />
kennisgenomen.
Artikel 4 Bijdragen aan <strong>de</strong> spaarregeling gemoedsbezwaren en spaarrekening<br />
Pagina 11|65<br />
1. De persoon die is vrijgesteld, betaalt <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> bijdragen die hij verschuldigd zou zijn indien hij geen<br />
vrijstelling had, aan het fonds in <strong>de</strong> vorm van spaarbijdragen. Dit geldt ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> werkgever die niet<br />
is vrijgesteld, met betrekking tot <strong>de</strong> bijdragen die hij verschuldigd is <strong>voor</strong> een werknemer die wel is<br />
vrijgesteld.<br />
2. Op basis van een verzoek van <strong>de</strong> werknemer die niet is vrijgesteld en in dienst is van een werkgever<br />
die wel is vrijgesteld, betaalt <strong>de</strong> werkgever zowel <strong>de</strong> door <strong>de</strong> werknemer als <strong>de</strong> door <strong>de</strong> werkgever<br />
verschuldig<strong>de</strong> bijdragen aan het fonds. Deze bijdragen wor<strong>de</strong>n aangemerkt als pensioenpremies en<br />
<strong>de</strong> werknemer verkrijgt pensioenaanspraken overeenkomstig het <strong>pensioenreglement</strong>.<br />
3. De op grond van lid 1 ten behoeve van een werknemer betaal<strong>de</strong> spaarbijdragen wor<strong>de</strong>n door het<br />
fonds geboekt op een ten name van die werknemer staan<strong>de</strong> spaarrekening.<br />
4. Het fonds verstrekt jaarlijks aan <strong>de</strong> werknemer met een pensioenspaarrekening, een opgave van het<br />
saldo op <strong>de</strong> spaarrekening aan het eind van het afgelopen kalen<strong>de</strong>rjaar. Het spaarsaldo wordt<br />
jaarlijks per 1 januari verhoogd met het in het vorig kalen<strong>de</strong>rjaar gerealiseer<strong>de</strong> fondsren<strong>de</strong>ment,<br />
vermin<strong>de</strong>rd met een half procent.<br />
Artikel 5 Aanwending spaarsaldo gemoedsbezwaren<br />
1. Het gespaar<strong>de</strong> bedrag <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vervangen<strong>de</strong> uitkeringen van het pensioen wordt vanaf <strong>de</strong> 67-jarige<br />
leeftijd in gelijke termijnen aan <strong>de</strong> werknemer uitgekeerd geduren<strong>de</strong> 15 jaar.<br />
2. Bij het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> werknemer <strong>voor</strong>dat <strong>de</strong> uitkeringen zijn ingegaan, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spaarbedragen<br />
in gelijke termijnen uitgekeerd aan <strong>de</strong> partner geduren<strong>de</strong> 15 jaar. Als er geen partner is, maar wel<br />
één of meer kin<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 18 jaar, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spaarbedragen uitgekeerd aan <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong><br />
perio<strong>de</strong> tussen het overlij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> 18-jarige leeftijd van het jongste kind. Bij afwezigheid van een<br />
partner en kin<strong>de</strong>ren wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> spaarbedragen aangewend <strong>voor</strong> een eenmalige uitkering aan <strong>de</strong><br />
erfgenamen.<br />
3. Bij het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> werknemer nadat <strong>de</strong> uitkeringen zijn ingegaan, wordt <strong>de</strong> betaling van <strong>de</strong><br />
vastgestel<strong>de</strong> uitkeringen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> nog resteren<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>voor</strong>tgezet aan <strong>de</strong> partner. Als er geen<br />
partner is, maar wel één of meer kin<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 18 jaar, geschiedt <strong>de</strong> uitkering aan <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren in<br />
<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen het overlij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> 18-jarige leeftijd van het jongste kind. Bij afwezigheid van een<br />
partner en kin<strong>de</strong>ren wordt het nog niet tot uitkering gekomen spaarbedrag aangewend <strong>voor</strong> een<br />
eenmalige uitkering aan <strong>de</strong> erfgenamen.
Pagina 12|65<br />
4. De volgens <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n 1 tot en met 3 ingegane uitkeringen wor<strong>de</strong>n jaarlijks per 1 januari verhoogd met<br />
het in het vorige kalen<strong>de</strong>rjaar gerealiseer<strong>de</strong> fondsren<strong>de</strong>ment, vermin<strong>de</strong>rd met een half procent en<br />
daarna naar bene<strong>de</strong>n afgerond op een veelvoud van een/vier<strong>de</strong> procent.<br />
5. Als bij toepassing van lid 1 of 2 <strong>de</strong> uitkering op jaarbasis niet meer bedraagt dan <strong>de</strong> wettelijke<br />
afkoopgrens wordt het spaarsaldo eenmalig uitgekeerd aan <strong>de</strong> werknemer, <strong>de</strong> partner, <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren<br />
dan wel <strong>de</strong> erfgenamen.<br />
Artikel 6 Intrekking of vervallen van <strong>de</strong> vrijstelling wegens gemoedsbezwaren<br />
1. Een vrijstelling wordt door het bestuur ingetrokken:<br />
a. op verzoek van <strong>de</strong> persoon of rechtspersoon aan wie <strong>de</strong> vrijstelling is verleend;<br />
b. als naar het oor<strong>de</strong>el van het bestuur <strong>de</strong> gemoedsbezwaren op grond waarvan <strong>de</strong> vrijstelling is<br />
verleend, niet langer geacht kunnen wor<strong>de</strong>n te bestaan.<br />
De vrijstelling kan door het fonds wor<strong>de</strong>n ingetrokken als <strong>de</strong> betrokkene <strong>de</strong> bij <strong>de</strong> vrijstelling gestel<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n niet of niet behoorlijk naleeft.<br />
2. Door het intrekken of het vervallen van <strong>de</strong> vrijstelling wordt ten aanzien van <strong>de</strong> betrokkene <strong>de</strong><br />
pensioenregeling volledig van kracht. Het spaarsaldo vervalt en wordt omgezet in<br />
pensioenaanspraken.<br />
Artikel 7 Bezwaar en beroep tegen beslissingen in verband met gemoedsbezwaren<br />
1. Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit over vrijstelling is betrokken, kan tegen een besluit<br />
om vrijstelling te verlenen of te weigeren of in te trekken, dan wel tegen <strong>de</strong> daaraan verbon<strong>de</strong>n<br />
<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, bezwaar maken bij het bestuur. Het bezwaarschrift wordt door belanghebben<strong>de</strong><br />
ingediend binnen zes weken na <strong>de</strong> dag waarop het besluit bekend is gemaakt. Het bezwaarschrift<br />
wordt on<strong>de</strong>rtekend en bevat tenminste <strong>de</strong> naam en het adres van <strong>de</strong> indiener, <strong>de</strong> dagtekening, een<br />
omschrijving van het bestre<strong>de</strong>n besluit en <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n van het bezwaar.<br />
2. De belanghebben<strong>de</strong> kan tegen een besluit op het bezwaarschrift beroep instellen bij <strong>de</strong> rechtbank te<br />
Rotterdam, sector bestuursrecht. Het beroepschrift wordt ingediend binnen zes weken na <strong>de</strong> dag<br />
waarop het besluit bekend is gemaakt. Het beroepschrift wordt on<strong>de</strong>rtekend en bevat ten minste <strong>de</strong><br />
naam en het adres van <strong>de</strong> indiener, <strong>de</strong> dagtekening, een omschrijving van het bestre<strong>de</strong>n besluit en<br />
<strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n van het beroep. Tevens wordt een afschrift van het bestre<strong>de</strong>n besluit bijgevoegd.
Artikel 8 Vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting<br />
Pagina 13|65<br />
1. Indien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming an<strong>de</strong>rs dan door overlij<strong>de</strong>n eindigt vóór <strong>de</strong> pensioneringsdatum, is het fonds<br />
bevoegd op verzoek van <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer toe te staan, dat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming vrijwillig<br />
<strong>voor</strong>tzet met inachtneming van het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n.<br />
2. Voortzetting is alleen mogelijk indien <strong>de</strong> betrokkene niet <strong>de</strong>elneemt aan een an<strong>de</strong>re pensioenregeling<br />
en aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n is voldaan:<br />
a. <strong>de</strong> pensioenregeling wordt slechts gewijzigd als <strong>de</strong> pensioenaanspraken van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer<br />
daardoor niet wor<strong>de</strong>n verbeterd ten opzichte van het gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong>;<br />
b. <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting vangt niet aan in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van drie jaar vóór <strong>de</strong> pensioendatum, tenzij <strong>de</strong><br />
betrokkene daadwerkelijk inkomen uit tegenwoordige arbeid geniet of aannemelijk maakt dat hij<br />
om medische re<strong>de</strong>nen niet in staat is inkomen uit tegenwoordige arbeid te genereren..<br />
3. Voortzetting als bedoeld in het eerste lid is slechts mogelijk indien <strong>de</strong> betrokkene:<br />
a. binnen negen maan<strong>de</strong>n nadat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming is beëindigd van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling heeft<br />
gedaan aan het bestuur overeenkomstig door het bestuur hiertoe te stellen regelen;<br />
b. geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting voldoet aan <strong>de</strong> verplichting tot tijdige betaling van <strong>de</strong> in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
le<strong>de</strong>n bedoel<strong>de</strong> premie;<br />
c. geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting voldoet aan eventuele an<strong>de</strong>re bijzon<strong>de</strong>re verplichtingen van<br />
administratieve aard, die door het bestuur <strong>voor</strong> een goe<strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong>ze regeling nodig<br />
mochten wor<strong>de</strong>n geacht.<br />
4. De <strong>de</strong>elneming kan wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgezet <strong>voor</strong> een duur van maximaal drie jaar, of ingeval <strong>de</strong><br />
betrokkene winst uit on<strong>de</strong>rneming geniet als bedoeld in artikel 3.8 van <strong>de</strong> Wet inkomstenbelasting<br />
2001 <strong>voor</strong> <strong>de</strong> duur van maximaal 10 jaar, tegen betaling van een premie, die gelijk is aan <strong>de</strong> premie<br />
die op grond van artikel 52 lid 1 in rekening wordt gebracht.<br />
5. Als pensioengevend loon wordt aangemerkt het loon dat werd verdiend in <strong>de</strong> laatste 12 maan<strong>de</strong>n<br />
vóór het eindigen van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming en wordt tot en met het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rjaar van vrijwillige<br />
<strong>voor</strong>tzetting verhoogd conform <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> cao-in<strong>de</strong>x die wordt toegepast bij <strong>de</strong> bij het fonds<br />
aangesloten werkgevers. Vanaf het vier<strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rjaar van vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting wordt echter het<br />
pensioengevend loon gemaximeerd conform hetgeen bepaald bij of krachtens <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong><br />
loonbelasting 1964.<br />
6. Ter bepaling van het maximum als bedoeld in het vijf<strong>de</strong> lid, verstrekt <strong>de</strong> betrokkene <strong>de</strong> hiertoe<br />
benodig<strong>de</strong> gegevens aan het fonds. Het fonds is niet aansprakelijk <strong>voor</strong> fiscaal bovenmatige<br />
pensioenopbouw als gevolg van het niet, niet tijdig of onjuist aanleveren van gegevens door <strong>de</strong><br />
betrokkene.
Artikel 9 Voortzetting <strong>de</strong>elneming bij vervroeg<strong>de</strong> uittreding<br />
1. Voor <strong>de</strong>gene die een uitkering ontvangt van <strong>de</strong> Stichting Uittreding Werknemers Agrarische<br />
Sectoren(SUWAS), wordt, indien hij (zij) op het tijdstip waarop <strong>de</strong>ze uitkering ingaat, ophoudt<br />
Pagina 14|65<br />
<strong>de</strong>elnemer te zijn, <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming ten laste van SUWAS <strong>voor</strong>tgezet zolang <strong>de</strong>ze uitkering wordt<br />
genoten. De <strong>de</strong>elneming wordt niet <strong>voor</strong>tgezet ten laste van SUWAS, indien <strong>de</strong> uitkering een<br />
aanvullen<strong>de</strong> uitkering op het prepensioen is in <strong>de</strong> zin van artikel 6 lid 1 van het uitkeringsreglement<br />
SUWAS-I.<br />
2. De <strong>voor</strong> <strong>de</strong> in lid 1 bedoel<strong>de</strong> <strong>voor</strong>tzetting verschuldig<strong>de</strong> premie wordt door <strong>de</strong> in lid 1 genoem<strong>de</strong><br />
stichting overeenkomstig het uitkeringsreglement van die stichting vastgesteld en jaarlijks aan het<br />
fonds overgemaakt.<br />
3. Voor <strong>de</strong>gene die een Vut-uitkering ontvangt van een an<strong>de</strong>re stichting dan SUWAS en waarvan <strong>de</strong>ze<br />
stichting <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming <strong>voor</strong> betrokkene wenst <strong>voor</strong>t te zetten en op het tijdstip dat <strong>de</strong>ze uitkering<br />
ingaat ophoudt <strong>de</strong>elnemer te zijn, kan <strong>de</strong> verzekering ten laste van <strong>de</strong>ze stichting wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>tgezet<br />
zolang vorenbedoel<strong>de</strong> uitkering wordt genoten en <strong>de</strong> verschuldig<strong>de</strong> premie wordt betaald.<br />
Artikel 10 Voortzetting <strong>de</strong>elneming bij werkloosheid<br />
1. Geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer recht heeft op een uitkering krachtens <strong>de</strong><br />
Werkloosheidswet en hij op grond daarvan recht heeft op een premiebijdrage van het FVP, wordt <strong>de</strong><br />
pensioenopbouw <strong>voor</strong>tgezet <strong>voor</strong>:<br />
a. het ou<strong>de</strong>rdomspensioen;<br />
b. het nabestaan<strong>de</strong>npensioen; en<br />
c. het wezenpensioen.<br />
2. De <strong>voor</strong>tgezette pensioenopbouw wordt gebaseerd op een pensioengrondslag die verkregen wordt<br />
door toepassing van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> formule: pensioensalaris maal aantal dagen maal<br />
<strong>voor</strong>tzettingspercentage, waarbij verstaan wordt on<strong>de</strong>r:<br />
a. pensioengrondslag: <strong>de</strong> pensioengrondslag in <strong>de</strong> zin van artikel 17 direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong><br />
werkloosheid;<br />
b. aantal dagen: het aantal dagen waarop in <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> recht bestaat op een<br />
premiebijdrage van het FVP;<br />
c. <strong>voor</strong>tzettingspercentage: het door het FVP vastgestel<strong>de</strong> percentage dat <strong>de</strong> verhouding tussen<br />
<strong>de</strong> werkloosheidsuitkering en het pensioensalaris weergeeft.<br />
3. De le<strong>de</strong>n 1 en 2 zijn slechts van toepassing indien <strong>de</strong> uitkering krachtens <strong>de</strong> Werkloosheidswet is<br />
ingegaan vóór 1 januari 2011.
Pagina 15|65<br />
4. Voor zover <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die recht heeft op een uitkering krachtens <strong>de</strong> Werkloosheidswet, niet in<br />
aanmerking komt <strong>voor</strong> een premiebijdrage van het FVP, heeft hij, indien <strong>de</strong> uitkering krachtens <strong>de</strong><br />
Werkloosheidswet ingaat op of na 1 januari 2011, telkens <strong>voor</strong> <strong>de</strong> duur van die uitkering recht op<br />
pensioenopbouw over een perio<strong>de</strong> van maximaal een half jaar.<br />
Artikel 11 Opbouw van aanspraken tij<strong>de</strong>ns onbetaald verlof<br />
1. De <strong>de</strong>elnemer die verlof heeft opgenomen zon<strong>de</strong>r behoud van loon, heeft <strong>de</strong> mogelijkheid om <strong>de</strong><br />
pensioenopbouw over <strong>de</strong> verlofperio<strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> duur van maximaal drie jaar geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk<br />
tegen betaling van <strong>de</strong> volledige premie <strong>voor</strong>t te zetten, indien tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
dienstbetrekking heeft <strong>voor</strong>tgeduurd, daaron<strong>de</strong>r begrepen perio<strong>de</strong>n van – al dan niet in <strong>de</strong>eltijd -:<br />
a. ou<strong>de</strong>rschapsverlof als bedoeld in hoofdstuk 6 van <strong>de</strong> Wet arbeid en zorg;<br />
b. sabbatsverlof krachtens een schriftelijk vastgeleg<strong>de</strong> regeling van <strong>de</strong> werkgever geduren<strong>de</strong> ten<br />
hoogste twaalf maan<strong>de</strong>n;<br />
c. studieverlof <strong>voor</strong> cursussen, <strong>voor</strong> opleidingen of studie <strong>voor</strong> een beroep, <strong>voor</strong> het op peil<br />
hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> vakkennis en <strong>voor</strong> cursussen, opleidingen of studie die door <strong>de</strong> werkgever<br />
wor<strong>de</strong>n gefinancierd;<br />
d. levensloopverlof als bedoeld in artikel 19g. van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong> loonbelasting 1964, met dien<br />
verstan<strong>de</strong> dat bij dienstbetrekkingen in <strong>de</strong>eltijd <strong>de</strong> pensioenopbouw wordt gerelateerd aan<br />
<strong>de</strong>eltijdfactor.<br />
2. Indien <strong>de</strong> pensioenopbouw volgens lid 1 wordt <strong>voor</strong>tgezet, geldt als pensioengrondslag het verschil<br />
tussen <strong>de</strong> pensioengrondslag die gold vóór en <strong>de</strong> pensioengrondslag die gold vanaf het opnemen<br />
van het verlof. In afwijking van het <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> wordt in geval van verlof als bedoeld in lid 1, on<strong>de</strong>r d.<br />
waarbij niet tevens sprake is van verlof als bedoeld in lid 1, on<strong>de</strong>r a., b. of c., indien en zolang tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong> verlofperio<strong>de</strong> min<strong>de</strong>r dan 70% van het laatstverdien<strong>de</strong> loon genoten wordt (levenslooploon en<br />
eventueel nog van <strong>de</strong> werkgever ontvangen loon) <strong>de</strong> pensioengrondslag gebaseerd op het feitelijk<br />
genoten loon.
Artikel 12 Korting pensioenaanspraken en pensioenrechten<br />
Pagina 16|65<br />
1. Het fonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend vermin<strong>de</strong>ren indien:<br />
a. <strong>de</strong> technische <strong>voor</strong>zieningen en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig door<br />
waar<strong>de</strong>n zijn ge<strong>de</strong>kt;<br />
b. het fonds niet in staat is binnen een re<strong>de</strong>lijke termijn <strong>de</strong> technische <strong>voor</strong>zieningen en het<br />
minimaal vereist eigen vermogen door waar<strong>de</strong>n te <strong>de</strong>kken zon<strong>de</strong>r dat <strong>de</strong> belangen van<br />
<strong>de</strong>elnemers, gewezen <strong>de</strong>elnemers, pensioengerechtig<strong>de</strong>n, an<strong>de</strong>re aanspraakgerechtig<strong>de</strong>n of<br />
<strong>de</strong> aangesloten werkgevers onevenredig wor<strong>de</strong>n geschaad; en<br />
c. alle overige beschikbare sturingsmid<strong>de</strong>len, met uitzon<strong>de</strong>ring van het beleggingsbeleid, zijn<br />
ingezet zoals uitgewerkt in het korte termijn herstelplan.<br />
2. Het fonds informeert <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, gewezen <strong>de</strong>elnemers, pensioengerechtig<strong>de</strong>n en <strong>de</strong><br />
aangesloten werkgevers schriftelijk over het besluit tot vermin<strong>de</strong>ring van pensioenaanspraken en<br />
pensioenrechten.<br />
3. De vermin<strong>de</strong>ring, bedoeld in het eerste lid, kan op zijn vroegst een maand nadat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers,<br />
gewezen <strong>de</strong>elnemers, pensioengerechtig<strong>de</strong>n, aangesloten werkgevers en <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r hierover<br />
geïnformeerd zijn, wor<strong>de</strong>n gerealiseerd.<br />
Artikel 13 Informatieverstrekking aan het fonds<br />
1. Elke <strong>de</strong>elnemer, gewezen <strong>de</strong>elnemer, an<strong>de</strong>re aanspraakgerechtig<strong>de</strong> of pensioengerechtig<strong>de</strong> is verplicht<br />
tot naleving van het bij of krachtens <strong>de</strong> statuten en dit reglement bepaal<strong>de</strong>.<br />
2. Elke <strong>de</strong>elnemer, gewezen <strong>de</strong>elnemer, an<strong>de</strong>re aanspraakgerechtig<strong>de</strong> of pensioengerechtig<strong>de</strong> is verplicht<br />
aan het fonds, binnen een door het fonds gestel<strong>de</strong> termijn, alle stukken en gegevens te verstrekken die<br />
het fonds nodig acht <strong>voor</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong> statuten en van dit reglement. Indien <strong>de</strong>ze<br />
verplichting niet wordt nagekomen, is het fonds bevoegd <strong>de</strong> nodige gegevens naar beste weten vast te<br />
stellen en te registreren. Indien geduren<strong>de</strong> een jaar na bekendmaking niet gereageerd is op door het<br />
fonds op bovenstaan<strong>de</strong> wijze geregistreer<strong>de</strong> gegevens, mag het fonds veron<strong>de</strong>rstellen dat <strong>de</strong>ze correct<br />
zijn en is het fonds bevoegd eventueel later gemel<strong>de</strong> wijzigingen niet door te voeren.<br />
3. Het fonds aanvaardt geen aansprakelijkheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gevolgen van het niet aanleveren van informatie,<br />
dan wel het aanleveren van onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie.
Artikel 14 Klachten<br />
Pagina 17|65<br />
1. Een <strong>de</strong>elnemer, gewezen <strong>de</strong>elnemer, an<strong>de</strong>re aanspraakgerechtig<strong>de</strong> of pensioengerechtig<strong>de</strong> heeft<br />
het recht bij <strong>de</strong> administrateur een klacht in te dienen over <strong>de</strong> uitvoering van dit reglement. De klacht<br />
kan zowel schriftelijk als per e-mail wor<strong>de</strong>n ingediend. De klacht bevat zo dui<strong>de</strong>lijk mogelijk een<br />
omschrijving van <strong>de</strong> wijze van uitvoering van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n waarover geklaagd wordt.<br />
2. De klacht wordt als volgt afgehan<strong>de</strong>ld.<br />
a. De administrateur stuurt binnen vijf werkdagen na <strong>de</strong> dag van ontvangst van <strong>de</strong> klacht aan<br />
klager een schriftelijke ontvangstbevestiging, tenzij <strong>de</strong> klacht binnen vijf werkdagen kan wor<strong>de</strong>n<br />
afgehan<strong>de</strong>ld. De ontvangstbevestiging bevat informatie over <strong>de</strong> verwachte termijn van<br />
afhan<strong>de</strong>ling en geeft aan tot wie <strong>de</strong> klager zich kan wen<strong>de</strong>n bij vragen.<br />
b. De klacht wordt in beginsel binnen tien werkdagen na <strong>de</strong> dag van ontvangst afgehan<strong>de</strong>ld.<br />
Indien <strong>de</strong> klacht niet binnen <strong>de</strong>ze termijn kan wor<strong>de</strong>n afgehan<strong>de</strong>ld, <strong>de</strong>elt <strong>de</strong> administrateur dit<br />
vóór het ein<strong>de</strong> van die termijn schriftelijk aan klager mee, waarbij een nieuwe<br />
afhan<strong>de</strong>lingstermijn wordt vermeld.<br />
c. Klager kan zich ter behartiging van zijn belangen laten vertegenwoordigen door een<br />
gemachtig<strong>de</strong>.<br />
d. Klager wordt in <strong>de</strong> gelegenheid gesteld zijn standpunt na<strong>de</strong>r toe te lichten, indien dit<br />
noodzakelijk is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> afhan<strong>de</strong>ling van zijn klacht.<br />
e. Klager heeft recht op inzage in het klachtdossier.<br />
f. Het oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> klacht dient gebaseerd te zijn op een toereikend on<strong>de</strong>rzoek en op <strong>voor</strong><br />
klager kenbare feiten en stukken.<br />
g. De beslissing dient te berusten op een <strong>de</strong>ug<strong>de</strong>lijke motivering en dient op alle on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van<br />
<strong>de</strong> klacht in te gaan. De beslissing bevat een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> wijze van uitvoering<br />
van <strong>de</strong> werkzaamhe<strong>de</strong>n waarover geklaagd wordt voldoen<strong>de</strong> zorgvuldig jegens klager is<br />
geweest.<br />
h. Indien na een ge<strong>de</strong>gen on<strong>de</strong>rzoek wordt vastgesteld dat het niet mogelijk is <strong>de</strong> ware toedracht<br />
met zodanige zekerheid te achterhalen dat daarop een oor<strong>de</strong>el gebaseerd kan wor<strong>de</strong>n, kan het<br />
geven van een oor<strong>de</strong>el achterwege blijven.<br />
i. De beslissing op <strong>de</strong> klacht wordt schriftelijk aan klager meege<strong>de</strong>eld, tenzij klager heeft<br />
aangegeven daarop geen prijs te stellen.<br />
3. Indien klager het niet eens is met <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong> administrateur, heeft klager het recht in<br />
beroep te gaan bij het bestuur. Dit wordt bij <strong>de</strong> beslissing op <strong>de</strong> klacht aan klager meege<strong>de</strong>eld.<br />
Klager kan binnen vier weken nadat hij over <strong>de</strong> beslissing op <strong>de</strong> klacht is geïnformeerd, schriftelijk of<br />
per e-mail verzoeken <strong>de</strong> klacht aan het bestuur <strong>voor</strong> te leggen. Dit verzoek bevat zo dui<strong>de</strong>lijk<br />
mogelijk een omschrijving van <strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen waarom naar het oor<strong>de</strong>el van klager <strong>de</strong> beslissing op <strong>de</strong><br />
klacht niet in stand kan blijven. Binnen vier weken na ontvangst van het verzoek geeft het bestuur<br />
een oor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> vraag of <strong>de</strong> beslissing op <strong>de</strong> klacht in re<strong>de</strong>lijkheid genomen had kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />
Klager wordt zo spoedig mogelijk op <strong>de</strong> hoogte gesteld van het besluit van het bestuur.
Pagina 18|65<br />
4. Indien het bestuur <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong> administrateur bevestigt, heeft klager het recht een beroep te<br />
doen op <strong>de</strong> Ombudsman Pensioenen. Dit wordt bij <strong>de</strong> beslissing van het bestuur aan klager<br />
meege<strong>de</strong>eld. De klacht wordt als volgt afgehan<strong>de</strong>ld.<br />
a. De Ombudsman neemt klachten in behan<strong>de</strong>ling die betrekking hebben op <strong>de</strong> uitvoering van dit<br />
reglement.<br />
b. De Ombudsman neemt een klacht niet in behan<strong>de</strong>ling indien:<br />
- klager geen gebruik gemaakt heeft van <strong>de</strong> mogelijkheid een klacht in te dienen bij <strong>de</strong><br />
administrateur, dan wel klager, indien hij het niet eens is met <strong>de</strong> beslissing van <strong>de</strong><br />
administrateur, niet in beroep is gegaan bij het bestuur; of<br />
- hem bekend is dat <strong>de</strong>ze in han<strong>de</strong>n van een advocaat is gesteld, aan het oor<strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />
rechter is on<strong>de</strong>rworpen of waarin een onherroepelijke rechterlijke uitspraak is gedaan.<br />
c. Klachten kunnen zowel schriftelijk als mon<strong>de</strong>ling aan <strong>de</strong> Ombudsman wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>gelegd.<br />
d. De Ombudsman kan te allen tij<strong>de</strong> <strong>de</strong>skundigen raadplegen bij <strong>de</strong> behan<strong>de</strong>ling van bij hem<br />
ingedien<strong>de</strong> klachten.<br />
e. De Ombudsman han<strong>de</strong>lt een klacht af door het geven van een schriftelijk advies dat hij<br />
uitsluitend aan klager en het bestuur ter kennis brengt.<br />
f. Indien het bestuur besluit het advies van <strong>de</strong> Ombudsman niet op te volgen, stelt het fonds<br />
Artikel 15 Geschillen<br />
klager daarvan schriftelijk en gemotiveerd in kennis. Het fonds verstrekt <strong>de</strong> Ombudsman een<br />
afschrift van het besluit. De Ombudsman doet daarvan me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>zitter van het<br />
bestuur van <strong>de</strong> Pensioenfe<strong>de</strong>ratie on<strong>de</strong>r overlegging van het uitgebrachte advies.<br />
1. Een <strong>de</strong>elnemer, gewezen <strong>de</strong>elnemer, an<strong>de</strong>re aanspraakgerechtig<strong>de</strong> of pensioengerechtig<strong>de</strong>, of<br />
werkgever die een geschil heeft met het fonds over een besluit van het bestuur, niet zijn<strong>de</strong> een<br />
besluit van algemene strekking of een besluit als bedoeld in artikel 14 of in het twee<strong>de</strong> lid, kan dit<br />
geschil <strong>voor</strong>leggen aan <strong>de</strong> Commissie van Beroep, zoals bedoeld in artikel 29 van <strong>de</strong> statuten. Het<br />
bezwaarschrift wordt ingediend binnen een maand nadat het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> bestuursbesluit<br />
schriftelijk met re<strong>de</strong>nen omkleed ter kennis van betrokkene is gebracht. De werkwijze van <strong>de</strong><br />
Commissie van Beroep is vastgelegd in het reglement van <strong>de</strong> Commissie van Beroep.<br />
2. Degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit over vrijstelling is betrokken, kan tegen een besluit<br />
om vrijstelling te verlenen of te weigeren of in te trekken, dan wel tegen <strong>de</strong> daaraan verbon<strong>de</strong>n<br />
<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n, bezwaar maken bij het bestuur. Het bezwaarschrift wordt door belanghebben<strong>de</strong><br />
ingediend binnen zes weken na <strong>de</strong> dag waarop het besluit bekend is gemaakt. Het bezwaarschrift<br />
wordt on<strong>de</strong>rtekend en bevat ten minste <strong>de</strong> naam en het adres van <strong>de</strong> indiener, <strong>de</strong> dagtekening, een<br />
omschrijving van het bestre<strong>de</strong>n besluit en <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n van het bezwaar. Het bestuur wordt<br />
geadviseerd door <strong>de</strong> ‘Adviescommissie Bezwaarschriften Wet BPF 2000’. Bij het nemen van een<br />
besluit op het bezwaarschrift wordt het bestuur geadviseerd door <strong>de</strong> Adviescommissie<br />
Bezwaarschriften vrijstellingsbesluiten.
3. De belanghebben<strong>de</strong> kan tegen een besluit op het bezwaarschrift als bedoeld in lid 2 beroep<br />
instellen bij <strong>de</strong> rechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht. Het beroepschrift wordt<br />
ingediend binnen zes weken na <strong>de</strong> dag waarop het besluit bekend is gemaakt. Het<br />
beroepschrift wordt on<strong>de</strong>rtekend en bevat ten minste <strong>de</strong> naam en het adres van <strong>de</strong> indiener,<br />
<strong>de</strong> dagtekening, een omschrijving van het bestre<strong>de</strong>n besluit en <strong>de</strong> gron<strong>de</strong>n van het beroep.<br />
Tevens wordt een afschrift van het bestre<strong>de</strong>n besluit bijgevoegd.<br />
Hoofdstuk II Ou<strong>de</strong>rdoms-, Partner-, Arbeidsongeschiktheids-<br />
en Anw-hiaatpensioen<br />
Artikel 16 Pensioenaanspraken<br />
Pagina 19|65<br />
1. De <strong>de</strong>elnemer heeft, indien en <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> daartoe verschuldig<strong>de</strong> premies aan het fonds zijn<br />
betaald, met inachtneming van het bepaal<strong>de</strong> in lid 3, aanspraak op:<br />
a. een levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen ten behoeve van zichzelf;<br />
b. een levenslang partnerpensioen ten behoeve van zijn partner;<br />
c. een levenslang bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen ten behoeve van zijn gewezen partner;<br />
d. een tij<strong>de</strong>lijk wezenpensioen ten behoeve van zijn kind of kin<strong>de</strong>ren;<br />
e. een tij<strong>de</strong>lijk arbeidsongeschiktheidspensioen ten behoeve van zich zelf, indien hij in aanmerking<br />
komt <strong>voor</strong> een uitkering krachtens <strong>de</strong> WAO;<br />
f. een Anw-hiaatpensioen ten behoeve van zijn partner.<br />
2. De in het eerste lid genoem<strong>de</strong> pensioenaanspraken zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst,<br />
dat wil zeggen een pensioenovereenkomst inzake een vastgestel<strong>de</strong> pensioenuitkering.<br />
3. Niet aan het fonds afgedragen premie<br />
Indien <strong>de</strong> werkgever <strong>de</strong> premie niet aan het fonds heeft betaald, wordt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong><br />
pensioenaanspraken van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer en zijn nagelaten betrekkingen <strong>de</strong> premie geacht aan het<br />
fonds te zijn betaald, tenzij:<br />
a. het premie betreft die verschuldigd is over <strong>de</strong> in artikel 64, lid 1, on<strong>de</strong>r c, van <strong>de</strong><br />
Werkloosheidswet bedoel<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>;<br />
b. er sprake is van boze opzet bij werkgever en werknemer. Hiervan is in ie<strong>de</strong>r geval sprake<br />
indien het premie betreft die verschuldigd is door een werkgever, die welbewust <strong>de</strong><br />
premie niet heeft betaald én gebleken is dat <strong>de</strong> werknemer daarmee heeft ingestemd;<br />
c. het premie betreft die verschuldigd is door een in een an<strong>de</strong>re lidstaat gevestig<strong>de</strong><br />
werkgever, die zich niet heeft aangemeld bij het fonds én het fonds in re<strong>de</strong>lijkheid niet<br />
kon weten dat <strong>de</strong> werkgever werknemers in Ne<strong>de</strong>rland te werk heeft gesteld; of
d. om een an<strong>de</strong>re re<strong>de</strong>n niet van het fonds kan wor<strong>de</strong>n verwacht dat het<br />
pensioenaanspraken aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer of zijn nagelaten betrekkingen toekent.<br />
Artikel 17 De pensioengrondslag<br />
Pagina 20|65<br />
1. Als pensioengrondslag geldt <strong>voor</strong> enig jaar het loon van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer in dat jaar, vermin<strong>de</strong>rd <strong>voor</strong> elke<br />
dag, waarover hij (zij) loon genoot, met een naar bene<strong>de</strong>n op hele euro’s afgerond bedrag, dat wordt<br />
gevon<strong>de</strong>n door het bedrag dat jaarlijks door het bestuur wordt vastgesteld te <strong>de</strong>len door het aantal<br />
werkdagen in een kalen<strong>de</strong>rjaar. Het jaarlijks door het bestuur vast te stellen bedrag is ten minste gelijk<br />
aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong> dat jaar gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> franchise als bedoeld in artikel 18a, achtste lid, van <strong>de</strong> Wet op <strong>de</strong><br />
loonbelasting 1964.<br />
2. Voor <strong>de</strong> toepassing van het bepaal<strong>de</strong> in het eerste lid wordt:<br />
a. het loon, dat bij zelf<strong>de</strong> werkgever meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in<br />
hoofdstuk 3 van <strong>de</strong> Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis<br />
(2013: € 50.853,--), buiten aanmerking gelaten. Indien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer niet over alle dagen in het<br />
premiebetalingtijdvak loon heeft genoten en/of krachtens zijn arbeidsverhouding een geringer dan<br />
het normale aantal uren werkzaam is, wordt dit maximum premieloon naar evenredigheid<br />
vastgesteld;<br />
b. ten aanzien van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, die ge<strong>de</strong>eltelijk arbeidsongeschikt is en ter zake daarvan naast zijn<br />
(haar) loon een uitkering ingevolge <strong>de</strong> ZW en/of WAO dan wel WIA geniet, en waarbij <strong>de</strong>ze<br />
arbeidsongeschiktheid van invloed is geweest op het loon maar niet op het aantal dagen waarover<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer als zodanig loon heeft genoten, wordt het aantal dagen waarover loon is genoten,<br />
vermin<strong>de</strong>rd met:<br />
- 50% bij een arbeidsongeschiktheid van 45-65%;<br />
- 25% bij een arbeidsongeschiktheid van 25-45%, dan wel van 35-45% als een uitkering<br />
ingevolge <strong>de</strong> WIA genoten wordt;<br />
- 0% bij een arbeidsongeschiktheid van min<strong>de</strong>r dan 25%, dan wel van min<strong>de</strong>r dan 35% als een<br />
uitkering ingevolge <strong>de</strong> WIA genoten wordt;<br />
c. ten aanzien van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, die krachtens zijn arbeidsverhouding een geringer dan het normale<br />
aantal uren werkzaam is, het aantal dagen, waarover loon is genoten, vermin<strong>de</strong>rd naar<br />
evenredigheid van het geringer aantal uren.<br />
3. De minimum pensioengrondslag is vastgesteld op € 9,08. De bepalingen van lid 2c en d zijn van<br />
overeenkomstige toepassing.
Artikel 18 Uitkeringsperio<strong>de</strong><br />
Het ou<strong>de</strong>rdomspensioen gaat in op:<br />
- <strong>de</strong> pensioendatum; óf<br />
Pagina 21|65<br />
- <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re datum naar keuze van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer overeenkomstig het bepaal<strong>de</strong> in artikel<br />
en eindigt op:<br />
38;<br />
- <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong> overlijdt.<br />
Artikel 19 Berekening van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />
Het jaarlijks ou<strong>de</strong>rdomspensioen bedraagt met ingang van 1 januari 2013 <strong>voor</strong> elk opbouwjaar 1,95% van <strong>de</strong><br />
pensioengrondslag over het <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> jaar. Op <strong>de</strong> ingangsdatum bedraagt het jaarlijks ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />
<strong>de</strong> som van <strong>de</strong> pensioengrondslagen, die tij<strong>de</strong>ns het <strong>de</strong>elnemerschap hebben gegol<strong>de</strong>n, te weten 2% van <strong>de</strong><br />
pensioengrondslag over elk <strong>de</strong>elnamejaar met ingang van 1 januari 2007 tot aan 1 januari 2012 , in 2012 1,85%<br />
van <strong>de</strong> pensioengrondslag, vanaf 1 januari 2013 1,95% per <strong>de</strong>elnamejaar, eventueel vermeer<strong>de</strong>rd met het<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen overeenkomstig artikel 20 en 67.<br />
Artikel 20 Inkoop ou<strong>de</strong>rdomspensioen over diensttijd vóór 2007<br />
1. De in artikel 19 bedoel<strong>de</strong> aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n genoemd<br />
in <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n 2 tot en met 5 verhoogd met een in te kopen aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen over een<br />
of meer perio<strong>de</strong>n gelegen vóór 1 januari 2007 <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die:<br />
a. geboren is in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1950 tot en met 1965;<br />
b. zowel op 31 <strong>de</strong>cember 2006 als op 1 januari 2007 <strong>de</strong>elnemer is.<br />
2. De financiering van <strong>de</strong> in lid 1 bedoel<strong>de</strong> in te kopen aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt<br />
uitgesteld tot <strong>de</strong> daadwerkelijke inkoop daarvan. Deze aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt<br />
ingekocht op 31 <strong>de</strong>cember 2021 of op <strong>de</strong> pensioneringsdatum als <strong>de</strong>ze eer<strong>de</strong>r gelegen is. De inkoop<br />
vindt alleen plaats indien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming in <strong>de</strong> zin van artikel 2 lid 1 on<strong>de</strong>r a. en b. en/of <strong>de</strong>elneming<br />
in verband met vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting in <strong>de</strong> zin van artikel 8 onafgebroken van 1 januari 2007 is<br />
<strong>voor</strong>tgezet tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2021 of tot <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>r gelegen pensioneringsdatum. De<br />
<strong>de</strong>elneming wordt geacht onafgebroken te zijn bij een on<strong>de</strong>rbreking van bij elkaar opgeteld maximaal<br />
zes maan<strong>de</strong>n, behou<strong>de</strong>ns een langere on<strong>de</strong>rbreking wegens bij<strong>voor</strong>beeld werkloosheid of<br />
arbeidsongeschiktheid ter beoor<strong>de</strong>ling van het bestuur. Op <strong>de</strong> jaarlijkse pensioenopgave wor<strong>de</strong>n<br />
vermeld <strong>de</strong> in totaal toegezeg<strong>de</strong> aanspraken en <strong>de</strong> reeds gefinancier<strong>de</strong> en ingekochte<br />
pensioenaanspraken.
3. De met inachtneming van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n 4 en 5 in te kopen aanspraak is in beginsel gelijk aan het<br />
Pagina 22|65<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen met bijbehorend nabestaan<strong>de</strong>npensioen dat benodigd is om met <strong>de</strong> in 2007<br />
gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> uitruilfactoren een uitkering van 3 jaar ter grootte van 80% van het salaris in 2006 in te<br />
kopen. Dit ou<strong>de</strong>rdomspensioen met bijbehorend nabestaan<strong>de</strong>npensioen wordt echter vermin<strong>de</strong>rd<br />
met:<br />
a. het ou<strong>de</strong>rdomspensioen dat verkregen is door uitruil van dit prepensioen; en<br />
b. het ou<strong>de</strong>rdomspensioen én het nabestaan<strong>de</strong>npensioen dat vanaf 2007 wordt opgebouwd, <strong>voor</strong><br />
zover dit meer bedraagt dan het ou<strong>de</strong>rdomspensioen dat opgebouwd zou wor<strong>de</strong>n op grond van<br />
<strong>de</strong> tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2006 gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pensioenregeling.<br />
Het bestuur heeft daarbij het recht om het in dit artikel opgenomen ou<strong>de</strong>rdomspensioen en<br />
nabestaan<strong>de</strong>npensioen zodanig te vermin<strong>de</strong>ren dat er uitein<strong>de</strong>lijk (inclusief a en b in dit lid) een<br />
uitkering geduren<strong>de</strong> 2 jaar ter grootte van 80% kan wor<strong>de</strong>n ingekocht.<br />
Het in dit artikel opgenomen ou<strong>de</strong>rdomspensioen met bijbehorend nabestaan<strong>de</strong>npensioen zal nooit<br />
meer bedragen dat het verschil tussen het over <strong>de</strong> verle<strong>de</strong>n diensttijd (<strong>voor</strong> 1 januari 2007) van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemer fiscaal maximaal op te bouwen pensioen en het daadwerkelijk over <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong><br />
opgebouw<strong>de</strong> pensioen.<br />
Per 1 januari 2013 wordt <strong>de</strong> conform <strong>de</strong> in dit artikel vast te stellen in te kopen aanspraak <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemers geboren in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1951 tot en met 1965 verlaagd met 18%.<br />
4. De in lid 5 vervatte tekst wordt opgenomen in:<br />
a. <strong>de</strong> eerste schriftelijke informatieverstrekking aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer dat er aanspraken over<br />
verstreken dienstjaren met uitgestel<strong>de</strong> financiering wor<strong>de</strong>n toegezegd;<br />
b. <strong>de</strong> jaarlijkse opgave aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer over <strong>de</strong> in totaal toegezeg<strong>de</strong> aanspraken en <strong>de</strong> reeds<br />
gefinancier<strong>de</strong> pensioenaanspraken;<br />
c. <strong>de</strong> schriftelijke informatie over <strong>de</strong> in te kopen aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen die op verzoek<br />
van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer wordt verstrekt.<br />
5. Het pensioen dat <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer zal wor<strong>de</strong>n ingekocht omdat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer in het verle<strong>de</strong>n<br />
geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> dienstbetrekking(en) een of meer perio<strong>de</strong>n hebt gehad waarin min<strong>de</strong>r pensioen is<br />
opgebouwd dan op grond van <strong>de</strong> fiscale regelgeving mogelijk is, wordt pas opgebouwd op het<br />
moment dat en <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> toegezeg<strong>de</strong> aanspraken zijn gefinancierd. Wanneer <strong>de</strong> <strong>de</strong>elname aan<br />
<strong>de</strong> pensioenregeling eindigt <strong>voor</strong>dat <strong>de</strong>ze aanspraken (volledig) zijn gefinancierd, heeft <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer<br />
alleen recht op het op dat moment gefinancier<strong>de</strong> en opgebouw<strong>de</strong> <strong>de</strong>el van <strong>de</strong>ze<br />
pensioenaanspraken. Indien bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming aan <strong>de</strong> pensioenregeling nog geen<br />
toegezegd pensioen over verstreken dienstjaren <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer is ingekocht en opgebouwd,<br />
heeft <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer dus ook geen recht op dit <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> toezegging. Als aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer is<br />
toegezegd dat pensioenaanspraken over verstreken dienstjaren wor<strong>de</strong>n ingekocht, dan moeten <strong>de</strong>ze<br />
uiterlijk binnen vijftien jaren nadat <strong>de</strong> toezegging is gedaan, zijn gefinancierd. Wanneer <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer<br />
binnen die vijftien jaar met pensioen zou gaan, moeten <strong>de</strong> in te kopen pensioenaanspraken al eer<strong>de</strong>r<br />
zijn gefinancierd, namelijk uiterlijk op het moment van <strong>de</strong> pensionering. Een eenmaal gedane
Pagina 23|65<br />
toezegging tot inkoop van aanspraken over het verle<strong>de</strong>n kan in beginsel niet wor<strong>de</strong>n ingetrokken of<br />
gewijzigd.<br />
Artikel 21 Premievrije opbouw tij<strong>de</strong>ns arbeidsongeschiktheid<br />
1. De <strong>de</strong>elnemer van wie het loon is doorbetaald op grond van artikel 629 boek 7 van het Burgerlijk<br />
Wetboek, dan wel <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die een ZW-uitkering heeft genoten, heeft, indien hij aansluitend<br />
daarop een WAO-uitkering dan wel een WIA-uitkering ontvangt, zolang hij <strong>de</strong>ze uitkering ontvangt,<br />
recht op <strong>voor</strong>tzetting van <strong>de</strong> pensioenopbouw. Voorwaar<strong>de</strong> hier<strong>voor</strong> is dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer in <strong>de</strong> laatste<br />
drie jaren, direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> ingangsdatum van <strong>de</strong> WAO- dan wel WIA-uitkering, op<br />
tenminste 450 dagen <strong>de</strong>elnemer dan wel 450 dagen bij een werkgever in <strong>de</strong> agrarische sector<br />
werkzaam is geweest, dan wel in het jaar direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan het eerste jaar van ziekte tenminste<br />
95 dagen en in <strong>de</strong> twee jaren direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan het eerste jaar van ziekte tenminste 190 dagen<br />
in loondienst, in welke branche dan ook, heeft gewerkt. Dagen waarover een ZW- dan wel WW-<br />
uitkering is genoten, blijven daarbij buiten beschouwing. Voor <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die doorgaans min<strong>de</strong>r dan<br />
het gebruikelijke aantal dagen per week werkt, wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze dageneisen evenredig verlaagd.<br />
2. Indien een uitkering ingevolge <strong>de</strong> WAO wordt genoten, wordt <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>tzetting van <strong>de</strong> pensioenopbouw vastgesteld op:<br />
a. bij een arbeidsongeschiktheid van tenminste 65%, een bedrag per dag, gelijk aan het bedrag,<br />
dat in het twee<strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rjaar, <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> datum van ingang van <strong>de</strong> WAO-uitkering,<br />
gemid<strong>de</strong>ld per dag, waarop betrokkene <strong>de</strong>elnemer was, werd opgebouwd, c.q. op zodanige<br />
opbouw aanspraak werd gemaakt, dan wel, wanneer dat jaar geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk ligt vóór <strong>de</strong><br />
21e verjaardag van een <strong>de</strong>elnemer, gemid<strong>de</strong>ld per dag zou zijn opgebouwd, indien hij (zij) niet<br />
uitsluitend wegens zijn (haar) leeftijd niet verzekeringsplichtig zou zijn geweest, waarbij het dan<br />
bereken<strong>de</strong> bedrag wordt verhoogd met <strong>de</strong> CAO-in<strong>de</strong>xeringen die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer hebben<br />
gegol<strong>de</strong>n;<br />
b. bij een arbeidsongeschiktheid van 45-65%, een bedrag per dag, gelijk aan <strong>de</strong> helft van het<br />
on<strong>de</strong>r a. bedoel<strong>de</strong> bedrag;<br />
c. bij een arbeidsongeschiktheid van 25-45%, een bedrag per dag, gelijk aan een vier<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte<br />
van het on<strong>de</strong>r a. bedoel<strong>de</strong> bedrag.<br />
3. Indien een uitkering ingevolge <strong>de</strong> WIA wordt genoten, wordt het ingevolge <strong>de</strong> in het eerste lid<br />
bepaal<strong>de</strong> pensioenopbouw vastgesteld op:<br />
a. bij een arbeidsongeschiktheid van tenminste 65%, een bedrag per dag, gelijk aan het bedrag,<br />
dat in het jaar direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> datum van ingang van <strong>de</strong> WIA-uitkering, gemid<strong>de</strong>ld<br />
per dag, waarop betrokkene <strong>de</strong>elnemer was, werd opgebouwd, c.q. op zodanige opbouw<br />
aanspraak werd gemaakt, dan wel, wanneer dat jaar geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk ligt vóór <strong>de</strong> 21e<br />
verjaardag van een <strong>de</strong>elnemer, gemid<strong>de</strong>ld per dag zou zijn opgebouwd, indien hij (zij) niet<br />
uitsluitend wegens zijn (haar) leeftijd niet verzekeringsplichtig zou zijn geweest;<br />
b. bij een arbeidsongeschiktheid van 45-65%, een bedrag per dag, gelijk aan <strong>de</strong> helft van het<br />
on<strong>de</strong>r a bedoel<strong>de</strong> bedrag;
Pagina 24|65<br />
c. bij een arbeidsongeschiktheid van 35-45%, een bedrag per dag, gelijk aan een vier<strong>de</strong> ge<strong>de</strong>elte<br />
van het on<strong>de</strong>r a bedoel<strong>de</strong> bedrag.<br />
4. In afwijking van het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n 2 en 3 mag, indien een <strong>de</strong>elnemer <strong>voor</strong> <strong>de</strong> daar genoem<strong>de</strong><br />
100% opbouw in aanmerking komt, het totale ou<strong>de</strong>rdomspensioen op <strong>de</strong> pensioendatum geen<br />
hogere uitkomst geven dan bij berekening zon<strong>de</strong>r arbeidsongeschiktheid zou zijn verkregen,<br />
uitgaan<strong>de</strong> het loon dat hij direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> ziekte ontving. Het<br />
meer<strong>de</strong>re aan opbouw wordt in min<strong>de</strong>ring gebracht op <strong>de</strong> premievrije opbouw.<br />
5. De ingevolge het bepaal<strong>de</strong> in lid 2 vastgestel<strong>de</strong> pensioenopbouw ten gunste van <strong>de</strong>gene, die op enig<br />
tijdstip van <strong>de</strong> jaren 1960 t/m 1979 aanspraak op zodanige opbouw heeft verkregen en die op 1<br />
januari 1984 daarop nog aanspraak had, wordt met ingang van laatstgenoem<strong>de</strong> datum verhoogd met<br />
het achter het hierna vermel<strong>de</strong> jaar van ingang <strong>de</strong>r aanspraak <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> percentage:<br />
1960 t/m 1973 75%<br />
1974 58%<br />
1975 45%<br />
1976 33%<br />
1977 23%<br />
1978 15%<br />
1979 7%<br />
6. Recht op premievrije pensioenopbouw is er eveneens <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die op het moment dat zijn<br />
<strong>de</strong>elneming aanving, al ge<strong>de</strong>eltelijk arbeidsongeschikt was en in het genot gesteld van een WAO-,<br />
respectievelijk WIA-uitkering, maar wiens arbeidsongeschiktheid tij<strong>de</strong>ns zijn <strong>de</strong>elneming zodanig is<br />
toegenomen dat hij komt te vallen on<strong>de</strong>r een groep van hogere arbeidsongeschiktheid als bedoeld in<br />
<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len a., b. en c. van het twee<strong>de</strong>, respectievelijk <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid. Op <strong>de</strong>ze pensioenopbouw is het<br />
bepaal<strong>de</strong> in het eerste lid, <strong>de</strong> daar gestel<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n inbegrepen, van overeenkomstige<br />
toepassing. De vaststelling van <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> premievrije pensioenopbouw vindt plaats on<strong>de</strong>r<br />
overeenkomstige toepassing van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n 2 respectievelijk 3. Voor <strong>de</strong> vaststelling van <strong>de</strong> hoogte van<br />
<strong>de</strong> te verlenen premievrije opbouw wordt evenwel als basis genomen het loon in het jaar direct<br />
<strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> eerste dag waarop <strong>de</strong> toename heeft plaatsgevon<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong> premievrije<br />
pensioenopbouw bestaat geen recht, indien en <strong>voor</strong> zover er in verband met <strong>de</strong> toename van <strong>de</strong><br />
arbeidsongeschiktheid en in verband met hetzelf<strong>de</strong> dienstverband premievrije pensioenopbouw,<br />
on<strong>de</strong>r welke benaming dan ook, wordt verleend door een an<strong>de</strong>re pensioenuitvoer<strong>de</strong>r. Bij toename<br />
van <strong>de</strong> arbeidsongeschiktheid wordt <strong>de</strong> premievrije opbouw niet overeenkomstig <strong>de</strong> criteria van lid 2
of lid 3 verhoogd, als <strong>de</strong> toename van <strong>de</strong> arbeidsongeschiktheid plaatsvindt, nadat het<br />
<strong>de</strong>elnemerschap volgens artikel 2 lid 1 is beëindigd.<br />
Pagina 25|65<br />
7. De ingevolge het bepaal<strong>de</strong> in lid 2, 3 en 4 vastgestel<strong>de</strong> pensioenopbouw bedraagt nooit meer dan op<br />
grond van artikel 19 over het maximum premieloon als bedoeld in artikel 17, lid 2, on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el b., kan<br />
wor<strong>de</strong>n opgebouwd, waarbij indien niet over alle dagen in het premiebetalingstijdvak een uitkering op<br />
grond van <strong>de</strong> WAO dan wel <strong>de</strong> WIA is genoten, dit maximum premieloon pro rata geldt.<br />
8. Pensioenopbouw als bedoeld in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n vindt niet plaats over tijdvakken liggen<strong>de</strong> vóór<br />
<strong>de</strong> 21e verjaardag van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer.<br />
9. Voor een <strong>de</strong>elnemer die is toegetre<strong>de</strong>n tot het Bedrijfspensioenfonds Sociale Werk<strong>voor</strong>ziening, wordt<br />
pensioenopbouw als bedoeld in <strong>de</strong> <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n vermin<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> rechten die <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer<br />
bij <strong>voor</strong>noemd fonds opbouwt.<br />
10. Tot pensioenopbouw als in het eerste en vijf<strong>de</strong> lid bedoeld wordt slechts overgegaan indien <strong>de</strong><br />
betrokkene binnen een re<strong>de</strong>lijke termijn na het intre<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> in dat lid omschreven omstandigheid<br />
daartoe bij het bestuur een verzoek heeft ingediend en daarbij <strong>de</strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> pensioenopbouw<br />
benodig<strong>de</strong> gegevens heeft verstrekt. Deze <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> geldt evenwel niet indien het recht op <strong>de</strong>ze<br />
pensioenopbouw is ontstaan op of na 1 januari 2007.<br />
Artikel 22 Overlij<strong>de</strong>nsuitkering<br />
Na het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> pensioengerechtig<strong>de</strong> wordt het ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand<br />
volgen<strong>de</strong> op die waarin het overlij<strong>de</strong>n plaatsvond, tot en met <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> maand volgen<strong>de</strong> op<br />
die waarin het overlij<strong>de</strong>n plaatsvond, betaald in een bedrag ineens aan <strong>de</strong> partner.<br />
Artikel 23 Aanspraak op partnerpensioen<br />
1. Het partnerpensioen gaat in op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer of <strong>de</strong><br />
gewezen <strong>de</strong>elnemer overlijdt en eindigt <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> partner overlijdt.<br />
Indien <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elnemer in het genot was van een ou<strong>de</strong>rdomspensioen, gaat een<br />
partnerpensioen of een bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen - dit in afwijking van het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> vorige<br />
volzin - in op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand volgen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> betalingsperio<strong>de</strong> waarin het<br />
overlij<strong>de</strong>n plaatsvond.<br />
2. a. Recht op partnerpensioen heeft <strong>de</strong> partner van <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elnemer te wiens/wier<br />
gunste pensioenopbouw plaats vond als bedoeld in artikel 19, dan wel zou hebben
plaatsgevon<strong>de</strong>n, indien hij/zij niet uitsluitend wegens zijn/haar leeftijd niet<br />
verzekeringsplichtig zou zijn geweest.<br />
b. Indien <strong>de</strong> partner ten tij<strong>de</strong> van het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer met hem/haar een<br />
gemeenschappelijke huishouding voer<strong>de</strong> als bedoeld in artikel 1 dan is lid 2a. van dit<br />
artikel slechts van toepassing indien het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer plaatsvond op of<br />
na 1 januari 1989.<br />
c. Het bepaal<strong>de</strong> in lid 2a. is van overeenkomstige toepassing <strong>voor</strong> <strong>de</strong> partner van <strong>de</strong><br />
overle<strong>de</strong>n gewezen <strong>de</strong>elnemer, die niet in het genot van pensioen is gesteld, indien vóór<br />
1 januari 2002 pensioenopbouw plaats vond als bedoeld in het reglement zoals dat op<br />
31 <strong>de</strong>cember 2001 luid<strong>de</strong>.<br />
3. Het in lid 2a. en 2b. bepaal<strong>de</strong> geldt, indien:<br />
Pagina 26|65<br />
a. <strong>de</strong> nagelaten partner op het tijdstip van het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer/gewezen <strong>de</strong>elnemer<br />
ten minste een jaar met hem/haar was gehuwd, een geregistreerd partnerschap heeft gehad of<br />
een gemeenschappelijke huishouding voer<strong>de</strong>;<br />
b. <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer of gewezen <strong>de</strong>elnemer op het tijdstip van zijn/haar overlij<strong>de</strong>n in het genot was<br />
van een pensioen of door hem/haar aanspraak kon wor<strong>de</strong>n gemaakt op een pensioenopbouw<br />
als bedoeld in artikel 19 en <strong>de</strong> partner op het tijdstip van pensionering c.q. het ontstaan van<br />
vorenbedoel<strong>de</strong> aanspraak ten minste één jaar met hem/haar was gehuwd, een geregistreerd<br />
partnerschap heeft gehad of een gemeenschappelijke huishouding voer<strong>de</strong>;<br />
c. ten aanzien van <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne toepassing werd gegeven aan het bepaal<strong>de</strong> in artikel 44, eerste<br />
lid.<br />
In geval het samenwonen op één adres gevolgd wordt door een huwelijk of geregistreerd<br />
partnerschap met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> persoon, geldt dat <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van inschrijving op één adres, die blijkt uit<br />
een uittreksel uit het bevolkingsregister, bij <strong>de</strong> huwelijkse perio<strong>de</strong> of perio<strong>de</strong> van geregistreerd<br />
partnerschap wordt opgeteld.<br />
4. Het in lid 1 bepaal<strong>de</strong> is van overeenkomstige toepassing indien <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer ingevolge dit<br />
reglement:<br />
a. in het genot van prepensioen is gesteld in aansluiting op <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> als <strong>de</strong>elnemer;<br />
b. in het genot van ou<strong>de</strong>rdomspensioen is gesteld en overeenkomstig artikel 36 een <strong>de</strong>el van het<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen heeft uitgeruild in partnerpensioen, in welk geval artikel 25 niet van<br />
toepassing is.<br />
Artikel 24 Berekening van het partnerpensioen<br />
1. a. Het jaarlijks partnerpensioen als bedoeld in artikel 23 le<strong>de</strong>n 1 en 2, bedraagt vanaf 1 januari<br />
2007 <strong>voor</strong> elk opbouwjaar 70% van het bedrag aan ou<strong>de</strong>rdomspensioen, dat ingaan<strong>de</strong> 2007<br />
overeenkomstig het bepaal<strong>de</strong> in 19, 20 en 21 is opgebouwd.
. Het partnerpensioen als bedoeld in artikel 23, lid 2c, bedraagt 70% van het bedrag aan<br />
Pagina 27|65<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen, dat tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2001 overeenkomstig het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />
artikelen 19, 20 en 21 is opgebouwd, vermeer<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> opbouw overeenkomstig het<br />
bepaal<strong>de</strong> in artikel 32 over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen 31 <strong>de</strong>cember 2001 en het tijdstip waarop<br />
betrokkene <strong>de</strong> hoedanigheid van <strong>de</strong>elnemer niet langer bezit.<br />
c. Voor <strong>de</strong> partner van <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elnemer wordt <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r a. bedoel<strong>de</strong> pensioenopbouw, met<br />
uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> pensioenopbouw volgens artikel 20, tevens geacht plaatsgevon<strong>de</strong>n te<br />
hebben over alle dagen gelegen tussen <strong>de</strong> datum van overlij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> pensioendatum.<br />
De pensioenopbouw bedoeld in <strong>de</strong> vorige volzin vindt plaats tot een bedrag per dag dat gelijk is<br />
aan het bedrag aan jaarlijks ou<strong>de</strong>rdomspensioen dat in het jaar direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong><br />
datum van overlij<strong>de</strong>n, buiten <strong>de</strong> perio<strong>de</strong>n geduren<strong>de</strong> welke krachtens artikel 48 van <strong>de</strong> WW een<br />
WW-uitkering werd genoten, gemid<strong>de</strong>ld per dag waarop <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne <strong>de</strong>elnemer was, <strong>voor</strong><br />
hem werd opgebouwd, of op <strong>de</strong>ze opbouw aanspraak werd gemaakt indien hij niet uitsluitend<br />
wegens zijn leeftijd niet <strong>de</strong>elnemer zou zijn geweest. In afwijking van het in <strong>de</strong> vorige volzinnen<br />
bepaal<strong>de</strong> wordt indien <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne op het tijdstip van overlij<strong>de</strong>n aanspraak kon maken op<br />
premievrije opbouw als bedoeld in artikel 21, twee<strong>de</strong> en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, het bedrag dat per dag<br />
opgebouwd geacht wordt over alle dagen tussen <strong>de</strong> datum van overlij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> datum waarop<br />
<strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne 67 zou zijn gewor<strong>de</strong>n vastgesteld op het bedrag van vorenbedoel<strong>de</strong> premievrije<br />
opbouw, vermeer<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> toeslagen genoemd in artikel 32.<br />
d. Het bestuur is bevoegd het bepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r c geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk van toepassing te achten<br />
<strong>voor</strong> <strong>de</strong> nagelaten partner van <strong>de</strong>gene, wiens/wier overlij<strong>de</strong>n plaatsvond binnen 26 weken na<br />
het tijdstip, waarop hij/zij laatstelijk <strong>de</strong>elnemer was, met dien verstan<strong>de</strong>, dat alsdan <strong>voor</strong> het<br />
on<strong>de</strong>r c bedoel<strong>de</strong> tijdvak van het jaar, onmid<strong>de</strong>llijk aan <strong>de</strong> datum van overlij<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong>,<br />
wordt uitgegaan van het tijdvak van het jaar, onmid<strong>de</strong>llijk <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> datum, waarop<br />
<strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne laatstelijk <strong>de</strong>elnemer was.<br />
e. Indien een <strong>de</strong>elnemer overlijdt tij<strong>de</strong>ns een perio<strong>de</strong> van onbetaald verlof als bedoeld in artikel 11,<br />
bedraagt het jaarlijks partnerpensioen, in afwijking van het eerste lid, on<strong>de</strong>r a., het tot <strong>de</strong> dag<br />
van overlij<strong>de</strong>n opgebouw<strong>de</strong> partnerpensioen, vermeer<strong>de</strong>rd met het partnerpensioen dat nog<br />
opgebouwd zou wor<strong>de</strong>n indien <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer niet was overle<strong>de</strong>n en hij van <strong>de</strong> dag van aanvang<br />
van het verlof tot <strong>de</strong> pensioendatum zou hebben <strong>de</strong>elgenomen op basis van <strong>de</strong><br />
pensioengrondslag die gold direct <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> eerste dag van het verlof.<br />
f. Het partnerpensioen wordt vastgesteld met inachtneming van het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> artikelen 68 en<br />
68a.<br />
2. Het partnerpensioen als bedoeld in het <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> lid, wordt vermin<strong>de</strong>rd met het bijzon<strong>de</strong>re<br />
partnerpensioen, bedoeld in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dan wel vier<strong>de</strong> lid van artikel 26.
Artikel 25 Gemeenschappelijke huishouding<br />
Pagina 28|65<br />
1. Indien een notarieel verle<strong>de</strong>n samenlevingscontract is opgemaakt van <strong>de</strong> gemeenschappelijke<br />
huishouding als bedoeld in artikel 1 geldt als datum waarop <strong>de</strong> gemeenschappelijke huishouding is<br />
begonnen:<br />
a. <strong>de</strong> datum van verlij<strong>de</strong>n van die akte; of<br />
b. <strong>de</strong> datum waarop volgens die akte <strong>de</strong> gemeenschappelijke huishouding is begonnen. Indien<br />
<strong>de</strong>ze datum ligt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> datum van verlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> akte, dient te wor<strong>de</strong>n uitgegaan van <strong>de</strong><br />
datum waarop volgens <strong>de</strong> akte <strong>de</strong> gemeenschappelijke huishouding is begonnen op<br />
<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>ze datum overeenkomt met <strong>de</strong> datum genoemd in een uittreksel uit het<br />
bevolkingsregister.<br />
2. a. Als datum, waarop <strong>de</strong> gemeenschappelijke huishouding als bedoeld in artikel 1 eindigt,<br />
geldt:<br />
i. <strong>de</strong> datum van overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> partner;<br />
ii. <strong>de</strong> datum, waarop volgens een uittreksel uit het bevolkingsregister <strong>de</strong><br />
gemeenschappelijke huishouding is geëindigd;<br />
iii. <strong>de</strong> datum, waarop het notarieel verle<strong>de</strong>n samenlevingscontract eindigt.<br />
b. Indien uit het <strong>voor</strong>gaan<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re data <strong>voor</strong>tvloeien dient uitgegaan te wor<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
vroegste datum.<br />
Artikel 26 Bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen<br />
1. De ex-partner heeft aanspraak op bijzon<strong>de</strong>r partner pensioen indien:<br />
a. het huwelijk is geëindigd door echtscheiding of is ontbon<strong>de</strong>n na scheiding van tafel en bed,<br />
b. het geregistreerd partnerschap an<strong>de</strong>rs dan door dood, vermissing of omzetting van het<br />
geregistreerd partnerschap in een huwelijk is geëindigd met we<strong>de</strong>rzijds goedvin<strong>de</strong>n dan wel is<br />
ontbon<strong>de</strong>n:<br />
of<br />
c. <strong>de</strong> gemeenschappelijke huishouding an<strong>de</strong>rs dan door dood, vermissing of omzetting van <strong>de</strong><br />
gemeenschappelijke huishouding in een huwelijk of geregistreerd partnerschap is geëindigd,<br />
waarbij <strong>de</strong> datum van beëindiging van <strong>de</strong> gezamenlijke huishouding blijkt uit een door <strong>de</strong><br />
(gewezen) <strong>de</strong>elnemer of <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong> of <strong>de</strong> ex-partner overgeleg<strong>de</strong> notariële akte, dan<br />
wel een on<strong>de</strong>rhandse overeenkomst of door bei<strong>de</strong> gewezen partners on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong><br />
gelijklui<strong>de</strong>n<strong>de</strong> verklaringen, waarbij <strong>de</strong> handtekeningen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> overeenkomst of verklaringen<br />
door een notaris zijn gewaarmerkt.<br />
2. Het bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen gaat in op:<br />
a. het moment zoals bepaald in artikel 23 lid 1, ervan afhankelijk of <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne op het moment<br />
van overlij<strong>de</strong>n een (gewezen) <strong>de</strong>elnemer, dan wel een gepensioneer<strong>de</strong> was;
en eindigt op:<br />
b. <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong> overlijdt.<br />
Pagina 29|65<br />
3. Het bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen is gelijk aan <strong>de</strong> premievrije aanspraak op partnerpensioen op <strong>de</strong> dag van<br />
inschrijving in <strong>de</strong> registers van <strong>de</strong> burgerlijke stand van:<br />
a. het vonnis van echtscheiding of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed; of<br />
b. <strong>de</strong> verklaring dan wel <strong>de</strong> rechterlijke uitspraak van het met we<strong>de</strong>rzijds goedvin<strong>de</strong>n eindigen<br />
respectievelijk van <strong>de</strong> ontbinding van het geregistreerd partnerschap; of op <strong>de</strong> dag van<br />
beëindiging van <strong>de</strong> gezamenlijke huishouding.<br />
In geval aanspraak op een bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen bestaat <strong>voor</strong> twee of meer ex-partners, wordt<br />
het bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> of volgen<strong>de</strong> ex-partner vermin<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong> reeds<br />
toegeken<strong>de</strong> aanspraak dan wel aanspraken op bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen.<br />
4. Er bestaat geen aanspraak op bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen, indien <strong>de</strong> man en <strong>de</strong> vrouw bij <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n in<br />
verband met <strong>de</strong> partnerrelatie of een schriftelijk gesloten overeenkomst met betrekking tot <strong>de</strong> scheiding<br />
an<strong>de</strong>rs overeenkomen. Deze <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n of overeenkomst zijn respectievelijk is slechts geldig indien<br />
het fonds zich bereid heeft verklaard hiermee in te stemmen en bereid is een uit <strong>de</strong> afwijking<br />
<strong>voor</strong>tvloeiend risico te <strong>de</strong>kken dan wel het niveau van <strong>de</strong> uitkering aan te passen.<br />
Artikel 27 Aanspraak op wezenpensioen<br />
1. Na het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong> hebben zijn wettige en natuurlijke<br />
kin<strong>de</strong>ren alsme<strong>de</strong> zijn pleegkin<strong>de</strong>ren, die op het tijdstip van zijn overlij<strong>de</strong>n jonger zijn dan 24 jaar,<br />
aanspraak op wezenpensioen<br />
2. Het wezenpensioen gaat in op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand, waarin het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
(gewezen) <strong>de</strong>elnemer of gepensioneer<strong>de</strong> plaatsvond. Indien <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>ne in het genot was van een<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen, gaat het wezenpensioen - dit in afwijking van het bepaal<strong>de</strong> in <strong>de</strong> eerste volzin - in<br />
op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand, volgen<strong>de</strong> op <strong>de</strong> betalingsperio<strong>de</strong>, waarin het overlij<strong>de</strong>n<br />
plaatsvond. Het wezenpensioen eindigt bij het overlij<strong>de</strong>n van het kind en bij het bereiken van <strong>de</strong><br />
24-jarige leeftijd door het kind.<br />
3. Het in het eerste lid bepaal<strong>de</strong> vindt geen toepassing indien sprake is van een omstandigheid als bedoeld<br />
in artikel 23 lid 3.
Artikel 28 Berekening van het wezenpensioen<br />
Pagina 30|65<br />
1. Het wezenpensioen, waarop aanspraak wordt gemaakt op grond van het bepaal<strong>de</strong> in artikel 27 lid 1,<br />
bedraagt per jaar <strong>voor</strong> elk kind 20% van het partnerpensioen vastgesteld overeenkomstig het<br />
bepaal<strong>de</strong> in artikel 24, eerste lid en artikel 68 en artikel 68a.<br />
2. Het bedrag van het in het lid 1 bedoel<strong>de</strong> wezenpensioen wordt verdubbeld bij ontstentenis van een<br />
an<strong>de</strong>re ou<strong>de</strong>r of pleegou<strong>de</strong>r.<br />
Artikel 29 Aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen<br />
1. Aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen verkrijgt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, die een uitkering<br />
geniet op basis van <strong>de</strong> verzekering ingevolge <strong>de</strong> WAO, indien <strong>de</strong> arbeidsongeschiktheid is<br />
ontstaan of toegenomen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming.<br />
2. In dit artikel wordt verstaan on<strong>de</strong>r :<br />
loon<strong>de</strong>rvinguitkering: <strong>de</strong> loon<strong>de</strong>rvinguitkering krachtens artikel 21/21a van <strong>de</strong> WAO;<br />
vervolguitkering: <strong>de</strong> vervolguitkering krachtens artikel 21/21b van <strong>de</strong> WAO.<br />
3. De volledig arbeidsongeschikte of ge<strong>de</strong>eltelijk arbeidsongeschikte <strong>de</strong>elnemer die in aanmerking komt<br />
<strong>voor</strong> een WAO-uitkering heeft, indien hij in aanmerking komt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vervolguitkering krachtens <strong>de</strong><br />
WAO, aanspraak op een arbeidsongeschiktheidspensioen dat bij toekenning vastgesteld wordt door<br />
het verschil tussen <strong>de</strong> loon<strong>de</strong>rvinguitkering en <strong>de</strong> vervolguitkering krachtens <strong>de</strong> WAO te bepalen. Het<br />
bestuur besluit jaarlijks of het toegeken<strong>de</strong> arbeidsongeschiktheidspensioen aangepast wordt aan <strong>de</strong><br />
herziening van <strong>de</strong> WAO. Indien het bestuur besluit dat <strong>de</strong> herziening ingaat, dan gaat <strong>de</strong>ze in per 1<br />
januari.<br />
4. Het arbeidsongeschiktheidspensioen gaat in op het moment dat het recht op <strong>de</strong><br />
vervolguitkering ingevolge <strong>de</strong> WAO aanvangt.<br />
5. Indien sprake is van samenloop van een arbeidsongeschiktheidspensioen en prepensioen, zoals<br />
bedoeld in artikel 35 wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen gekort, <strong>voor</strong> zover bei<strong>de</strong> pensioenen<br />
tezamen meer bedragen dan <strong>de</strong> laatstelijk gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> loon<strong>de</strong>rvinguitkering WAO, vermeer<strong>de</strong>rd met <strong>de</strong><br />
tussen het ingaan van <strong>de</strong> vervolguitkering WAO en het prepensioen verleen<strong>de</strong> verhogingen, zoals<br />
bedoeld in artikel 32. Ingeval van ge<strong>de</strong>eltelijke arbeidsongeschiktheid, wordt <strong>de</strong> korting naar<br />
evenredigheid toegepast.<br />
6. De hoogte van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt herzien indien wijzigingen in <strong>de</strong> WAO-<br />
uitkering van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer hiertoe aanleiding geven.<br />
7. De <strong>de</strong>elnemer ontvangt maan<strong>de</strong>lijks gelijktijdig met het arbeidsongeschiktheidspensioen een<br />
vakantietoeslag over <strong>de</strong> verstrekte uitkering.
Pagina 31|65<br />
8. Het recht op het arbeidsongeschiktheidspensioen eindigt op het moment dat <strong>de</strong> vervolguitkering WAO<br />
eindigt, dan wel op <strong>de</strong> dag waarop <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer overlijdt, dan wel <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> maand die<br />
<strong>voor</strong>af gaat aan het bereiken van <strong>de</strong> pensioendatum.<br />
9. Na het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen vanaf <strong>de</strong> eerste dag<br />
volgend op <strong>de</strong> dag van overlij<strong>de</strong>n tot en met <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> maand volgend op <strong>de</strong><br />
maand van overlij<strong>de</strong>n, betaald in een bedrag ineens aan <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong>. On<strong>de</strong>r nabestaan<strong>de</strong> wordt<br />
verstaan <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong> zoals bedoeld in artikel 1 lid 2 on<strong>de</strong>r j.<br />
Artikel 30 Anw-hiaatpensioen<br />
1. Recht op Anw-hiaatpensioen heeft <strong>de</strong> partner van <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elnemer, die geen (volledig) recht<br />
heeft op een uitkering krachtens <strong>de</strong> Anw, maar wel recht gehad zou hebben op een uitkering<br />
krachtens <strong>de</strong> <strong>voor</strong>malige Algemene Weduwen- en Wezenwet, indien die wet nog zou gel<strong>de</strong>n zoals zij<br />
laatstelijk van kracht was.<br />
Recht op een AWW-uitkering als bedoeld in <strong>de</strong> vorige volzin, zou er zijn geweest als <strong>de</strong> partner op<br />
<strong>de</strong> overlij<strong>de</strong>nsdatum van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer:<br />
a. 40 jaar of ou<strong>de</strong>r is;<br />
b. een of meer ongehuw<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> 18 jaar heeft;<br />
c. meer dan 45% arbeidsongeschikt is in <strong>de</strong> zin van <strong>de</strong> WAO of WIA;<br />
d. ou<strong>de</strong>r is dan 35 jaar, maar jonger dan 40 jaar en een kind heeft dat gehuwd of overle<strong>de</strong>n<br />
is;<br />
e. jonger is dan 35 jaar, en een kind heeft dat gehuwd of overle<strong>de</strong>n is;<br />
f. jonger is dan 40 jaar.<br />
Voorwaar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> een Anw-hiaatpensioen is dat het niet in aanmerking komen <strong>voor</strong> een Anw-<br />
uitkering het gevolg is van:<br />
a. het niet voldoen van <strong>de</strong> partner aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n van artikel 14, lid 1 van <strong>de</strong> Anw;<br />
b. toepassing van <strong>de</strong> inkomenstoets van artikel 18 van <strong>de</strong> Anw.<br />
Voor het recht op Anw-hiaat pensioen is artikel 23 lid 3 on<strong>de</strong>r a en b van overeenkomstige<br />
toepassing.<br />
2. Het Anw-hiaatpensioen gaat in op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand, waarin het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemer plaatsvindt en duurt in het in lid 1, twee<strong>de</strong> volzin genoem<strong>de</strong> geval:<br />
- on<strong>de</strong>r a: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> partner 65 jaar wordt;<br />
- on<strong>de</strong>r b: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin het jongste kind 18 jaar wordt. Indien <strong>de</strong><br />
partner op laatstgenoemd moment ou<strong>de</strong>r is dan 40 jaar: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand<br />
waarin <strong>de</strong> partner 65 jaar wordt;
- on<strong>de</strong>r c: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> arbeidsongeschiktheid is beëindigd.<br />
Pagina 32|65<br />
Indien <strong>de</strong> partner op laatstgenoemd moment ou<strong>de</strong>r is dan 40 jaar: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong><br />
maand waarin <strong>de</strong> partner 65 jaar wordt;<br />
- on<strong>de</strong>r d: tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> partner 65 jaar wordt;<br />
- on<strong>de</strong>r e: zes maan<strong>de</strong>n; <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r jaar dat <strong>de</strong> partner ou<strong>de</strong>r is dan 27 jaar wordt <strong>de</strong>ze<br />
perio<strong>de</strong> van zes maan<strong>de</strong>n verhoogd met een maand, met dien verstan<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> uitkering<br />
maximaal 19 maan<strong>de</strong>n duurt;<br />
- on<strong>de</strong>r f: zes maan<strong>de</strong>n; <strong>voor</strong> ie<strong>de</strong>r jaar dat <strong>de</strong> partner ou<strong>de</strong>r is dan 27 jaar wordt <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong><br />
van zes maan<strong>de</strong>n verhoogd met een maand, met dien verstan<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> uitkering maximaal<br />
19 maan<strong>de</strong>n duurt.<br />
Het Anw-hiaatpensioen eindigt in ie<strong>de</strong>r geval:<br />
a. genoemd in lid 1, twee<strong>de</strong> volzin;<br />
b. <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand volgend op <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> partner een huwelijk, een<br />
geregistreerd partnerschap of een gezamenlijke huishouding aangaat;<br />
c. op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> partner 65 jaar wordt.<br />
Artikel 31 Hoogte Anw-hiaatpensioen<br />
1. Het Anw-hiaatpensioen is bij toekenning gelijk aan <strong>de</strong> Anw-uitkering als bedoeld in artikel 17 lid 1 van<br />
<strong>de</strong> Anw, verhoogd met <strong>de</strong> vakantietoeslag volgens <strong>de</strong> Anw en on<strong>de</strong>r aftrek van <strong>de</strong><br />
inkomensafhankelijke Anw-uitkering die door <strong>de</strong> partner wordt ontvangen.<br />
2. Het Anw-hiaatpensioen wordt bij toekenning vastgesteld op basis van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> Sociale<br />
Verzekeringsbank afgegeven beschikking over <strong>de</strong> Anw-uitkering. Het bestuur besluit jaarlijks of <strong>de</strong><br />
toegeken<strong>de</strong> Anw-hiaatpensioenen aangepast wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> herziening van <strong>de</strong> Anw-uitkering.<br />
Indien het bestuur besluit tot herziening, dan gaat <strong>de</strong>ze in per 1 januari.<br />
Artikel 32 Toeslagbeleid<br />
1. Voorwaar<strong>de</strong>lijke toeslagverlening<br />
Op <strong>de</strong> pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal <strong>de</strong> in het<br />
twee<strong>de</strong> lid genoem<strong>de</strong> maatstaf. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en<br />
pensioenaanspraken wor<strong>de</strong>n aangepast. Voor <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijke toeslagverlening is geen reserve<br />
gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsren<strong>de</strong>ment<br />
gefinancierd.
2. Ambitieniveau<br />
Pagina 33|65<br />
Het bestuur streeft ernaar jaarlijks per 1 januari een toeslag te verlenen, die (maximaal) gelijk is aan <strong>de</strong><br />
stijging van het CBS-consumentenprijsin<strong>de</strong>xcijfer, alle huishou<strong>de</strong>ns afgeleid, over <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van<br />
september tot september daaraan <strong>voor</strong>afgaand. Het verhogingspercentage wordt afgerond met 1<br />
<strong>de</strong>cimaal achter <strong>de</strong> komma.<br />
3. Voorbehoud<br />
Het bestuur is te allen tij<strong>de</strong> bevoegd het toeslagbeleid en <strong>de</strong> hierbij gehanteer<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n aan<br />
gewijzig<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n aan te passen, ook ten aanzien van gewezen <strong>de</strong>elnemers en<br />
pensioengerechtig<strong>de</strong>n.<br />
4. Uitvoering<br />
Indien het bestuur besloten heeft een toeslag te verlenen, wordt <strong>de</strong>ze toeslag gegeven op:<br />
a. <strong>de</strong> pensioenrechten met uitzon<strong>de</strong>ring van het arbeidsongeschiktheidspensioen en het<br />
Anw-hiaatpensioen;<br />
b. <strong>de</strong> pensioenaanspraken van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers en gewezen <strong>de</strong>elnemers;<br />
zoals <strong>de</strong>ze pensioenrechten en pensioenaanspraken bedroegen per 31 <strong>de</strong>cember van het<br />
laatste kalen<strong>de</strong>rjaar.<br />
Aanspraken op bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen en verevend prepensioen en ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />
wor<strong>de</strong>n op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze verhoogd. Toeslagen wor<strong>de</strong>n op gelijke wijze verleend op reeds eer<strong>de</strong>r<br />
verleen<strong>de</strong> toeslagen.<br />
Artikel 33 Scheiding<br />
1. In geval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd<br />
partnerschap met we<strong>de</strong>rzijds goedvin<strong>de</strong>n of door ontbinding, heeft <strong>de</strong> gewezen partner<br />
overeenkomstig dit artikel recht op pensioenverevening, tenzij <strong>de</strong> partners <strong>de</strong> toepasselijkheid van <strong>de</strong><br />
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding hebben uitgesloten bij huwelijkse <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n of bij<br />
een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op <strong>de</strong> scheiding dan wel bij<br />
partnerschaps<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n. Op <strong>de</strong> pensioenverevening is het bepaal<strong>de</strong> bij of krachtens <strong>de</strong> Wet<br />
verevening pensioenrechten bij scheiding overigens onvermin<strong>de</strong>rd van toepassing.<br />
2. De gewezen partner heeft jegens het fonds een recht op uitbetaling van een <strong>de</strong>el van het<br />
prepensioen en het ou<strong>de</strong>rdomspensioen, mits binnen twee jaar na <strong>de</strong> inschrijving, als bedoeld in<br />
artikel 26 lid 3, het fonds is geïnformeerd door een van bei<strong>de</strong> partners door mid<strong>de</strong>l van een formulier,<br />
waarvan het mo<strong>de</strong>l is vastgesteld door <strong>de</strong> Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en<br />
bekend is gemaakt in <strong>de</strong> Staatscourant. Een recht op uitbetaling jegens het fonds sluit een recht op<br />
uitbetaling jegens <strong>de</strong> tot verevening verplichte partner uit.<br />
Het <strong>de</strong>el van het pensioen dat uitbetaald moet wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> gewezen partner, bedraagt <strong>de</strong> helft<br />
van het pensioen dat zou moeten wor<strong>de</strong>n uitbetaald indien:
Pagina 34|65<br />
a. <strong>de</strong> tot verevening verplichte partner uitsluitend geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemingsjaren tussen <strong>de</strong><br />
aanvang van het huwelijk dan wel het geregistreerd partnerschap en het tijdstip van scheiding<br />
dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap zou hebben <strong>de</strong>elgenomen; én<br />
b. hij op het tijdstip van scheiding dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap het<br />
<strong>de</strong>elnemerschap beëindigd zou hebben.<br />
Indien het pensioen na ingang daarvan wordt verhoogd, wordt het bedrag dat uitbetaald moet<br />
wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> gewezen partner evenredig verhoogd.<br />
Een pensioen wordt niet verevend, indien op het tijdstip van scheiding dan wel beëindiging van het<br />
geregistreerd partnerschap het <strong>de</strong>el van dat pensioen, waarop recht op uitbetaling ontstaat, gelijk<br />
aan of lager is dan <strong>de</strong> afkoopgrens.<br />
3. Bij huwelijkse <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op <strong>de</strong><br />
scheiding dan wel bij partnerschap<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong> partners, in afwijking van het twee<strong>de</strong> lid,<br />
aanhef en on<strong>de</strong>r a, overeenkomen, dat het <strong>de</strong>el van het pensioen dat uitbetaald moet wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />
gewezen partner, bepaald wordt op een door hen te kiezen vast percentage, dan wel dat <strong>de</strong> in het<br />
<strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, on<strong>de</strong>r a, bepaal<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> gewijzigd wordt. Het door <strong>de</strong> partners overeen te komen <strong>de</strong>el<br />
van het pensioen dat uitbetaald moet wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> ex-partner, kan niet wor<strong>de</strong>n bepaald op een<br />
percentage dat op het tijdstip van scheiding dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap<br />
resulteert in een pensioenaanspraak gelijk aan of lager dan <strong>de</strong> afkoopgrens.<br />
4. Bij huwelijkse <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op <strong>de</strong><br />
scheiding dan wel bij partnerschaps<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n kunnen <strong>de</strong> partners in geval van echtscheiding dan<br />
wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap met we<strong>de</strong>rzijds goedvin<strong>de</strong>n of door ontbinding<br />
overeenkomen, dat het twee<strong>de</strong> lid buiten toepassing blijft en dat <strong>de</strong> partner die an<strong>de</strong>rs een recht op<br />
uitbetaling van prepensioen en ou<strong>de</strong>rdomspensioen zou hebben verkregen, in <strong>de</strong> plaats van dat<br />
recht én zijn aanspraak op partnerpensioen jegens het fonds een eigen recht op prepensioen en<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen verkrijgt.<br />
De overeenkomst is slechts geldig indien aan <strong>de</strong> overeenkomst een verklaring van het fonds is<br />
gehecht dat het instemt met bedoel<strong>de</strong> omzetting.<br />
5. Voor <strong>de</strong> verevening als bedoeld in het eerste tot en met het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, kan een bedrag van<br />
€158,82 aan kosten in rekening wor<strong>de</strong>n gebracht, <strong>voor</strong> <strong>de</strong> helft bij <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer<br />
en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> helft bij <strong>de</strong> gewezen partner.<br />
6. Indien <strong>de</strong> partners omzetting van een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> aanspraak op prepensioen en<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen én <strong>de</strong> aanspraak op partnerpensioen zijn overeengekomen, zoals<br />
bedoeld in het vier<strong>de</strong> lid, wordt een bedrag van € 170,- aan kosten in rekening gebracht, <strong>voor</strong><br />
<strong>de</strong> helft bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer en <strong>voor</strong> <strong>de</strong> helft bij <strong>de</strong> gewezen partner. In dat geval kan tevens een<br />
gezondheidsverklaring verlangd wor<strong>de</strong>n.<br />
7. In geval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed, van beëindiging met we<strong>de</strong>rzijds goedvin<strong>de</strong>n<br />
dan wel ontbinding van het geregistreerd partnerschap of in geval van beëindiging van <strong>de</strong><br />
gezamenlijke huishouding heeft <strong>de</strong> gewezen partner aanspraak op het in artikel 26 genoem<strong>de</strong><br />
bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> daar genoem<strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n.
Artikel 34 Prepensioen<br />
1. Het vóór 2007 opgebouw<strong>de</strong> prepensioen gaat in op:<br />
Pagina 35|65<br />
- <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer <strong>de</strong> leeftijd van 64 jaar<br />
bereikt; óf<br />
- <strong>de</strong> eer<strong>de</strong>re of latere datum naar keuze van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer overeenkomstig het<br />
bepaal<strong>de</strong> in artikel 35; óf<br />
- <strong>de</strong> dag waarop <strong>de</strong> dienstbetrekking eindigt tussen <strong>de</strong> 64-jarige leeftijd en <strong>de</strong> leeftijd van 65 jaar,<br />
tenzij aansluitend een dienstbetrekking wordt aangegaan met een werkgever in <strong>de</strong> agrarische<br />
sector;<br />
en eindigt op<br />
- <strong>de</strong> dag direct <strong>voor</strong>afgaand aan <strong>de</strong> dag waarop het ou<strong>de</strong>rdomspensioen ingaat op leeftijd van<br />
65 jaar, óf<br />
- <strong>de</strong> laatste dag van <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong> overlijdt, indien hij overlijdt vóór het<br />
ingaan van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen.<br />
2. Indien <strong>de</strong> aanspraken op prepensioen op een lager niveau liggen dan 80% van het loon als bedoeld in<br />
artikel 5 van het Uitkeringsreglement Suwas I van <strong>de</strong> Stichting Uittreding Werknemers Agrarische<br />
Sectoren, wordt, in afwijking van het bepaal<strong>de</strong> in lid 1, <strong>de</strong> ingangsdatum van het prepensioen zodanig<br />
verschoven dat <strong>de</strong> uitkering op die hoogte komt. Bij die verschuiving wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> in artikel 35, vijf<strong>de</strong> lid,<br />
genoem<strong>de</strong> ruilvoeten gehanteerd. De verschoven datum dient te vallen binnen <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> in<br />
artikel 6 van genoemd uitkeringsreglement Suwas I genoem<strong>de</strong> garantieregeling nog van kracht is.<br />
3. De pensioengerechtig<strong>de</strong> kan het bestuur verzoeken het twee<strong>de</strong> lid niet toe te passen.<br />
Artikel 35 Vervroegen of uitstellen van prepensioen<br />
1. De (gewezen) <strong>de</strong>elnemer met een aanspraak op prepensioen, heeft het recht het prepensioen eer<strong>de</strong>r<br />
of later te laten ingaan dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin hij <strong>de</strong> leeftijd van 64 jaar<br />
bereikt. Het prepensioen kan niet eer<strong>de</strong>r ingaan dan bij het bereiken van <strong>de</strong> 60-jarige leeftijd. Het<br />
prepensioen kan alleen later ingaan, indien en zolang in dienstbetrekking wordt doorgewerkt. Bij<br />
doorwerken in <strong>de</strong>eltijd kan <strong>de</strong> ingang van het prepensioen wor<strong>de</strong>n uitgesteld naar rato van het<br />
resteren<strong>de</strong> dienstverband.<br />
2. Indien het prepensioen eer<strong>de</strong>r ingaat dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong> leeftijd<br />
van 64 jaar wordt bereikt, wordt het herrekend tot een lager prepensioen en vindt:
- geen ver<strong>de</strong>re opbouw van prepensioen meer plaats;<br />
Pagina 36|65<br />
- ver<strong>de</strong>re opbouw van ou<strong>de</strong>rdomspensioen en partnerpensioen plaats, <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> betrokkene<br />
nog <strong>de</strong>elnemer is.<br />
3. Indien het prepensioen later ingaat dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong> leeftijd<br />
van 64 jaar wordt bereikt, word het herrekend tot een hoger prepensioen en vindt ver<strong>de</strong>re opbouw<br />
van ou<strong>de</strong>rdomspensioen en partnerpensioen plaats tot <strong>de</strong> ingangsdatum van het<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen, dan wel totdat het prepensioen als gevolg van het uitstel gelijk is aan 100% van<br />
het laatstgenoten loon; een eventueel restant wordt uitgeruild in een hoger ou<strong>de</strong>rdomspensioen,<br />
tenzij <strong>de</strong> betrokkene er<strong>voor</strong> gekozen heeft het prepensioen te laten ingaan zodra het als gevolg van<br />
het uitstel <strong>de</strong> hier<strong>voor</strong> bedoel<strong>de</strong> grens van 100% bereikt.<br />
4. Indien gekozen wordt het prepensioen eer<strong>de</strong>r dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin<br />
<strong>de</strong> leeftijd van 64 jaar wordt bereikt, te laten ingaan, wordt op <strong>de</strong> gekozen ingangsdatum van het<br />
prepensioen het te herrekenen prepensioen vermenigvuldigd met het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage<br />
opgenomen tabel dat overeenkomt met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer op <strong>de</strong>ze<br />
ingangsdatum. Indien <strong>de</strong> ingangsdatum van het prepensioen niet valt in <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> leeftijd is bereikt, wordt als ruilvoet een afwijkend percentage aangehou<strong>de</strong>n dat<br />
overeenkomt met <strong>de</strong> leeftijd van betrokkene op <strong>de</strong> ingangsdatum van het prepensioen in maan<strong>de</strong>n<br />
nauwkeurig.<br />
5. Indien gekozen wordt het prepensioen later dan op <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong><br />
leeftijd van 64 jaar wordt bereikt, te laten ingaan, wordt op <strong>de</strong> gekozen ingangsdatum van het<br />
prepensioen het te herrekenen prepensioen vermenigvuldigd met het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage<br />
opgenomen tabel dat overeenkomt met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer op <strong>de</strong>ze<br />
ingangsdatum in maan<strong>de</strong>n nauwkeurig.<br />
6. Indien gekozen wordt <strong>voor</strong> uitstel van het prepensioen tot <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong><br />
kalen<strong>de</strong>rmaand waarin <strong>de</strong> leeftijd van 65 jaar wordt bereikt, kan het prepensioen wor<strong>de</strong>n<br />
omgezet in een levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen en een aanspraak op levenslang<br />
partnerpensioen. De aanspraak op levenslang partnerpensioen bedraagt 70% van het uit <strong>de</strong><br />
omzetting verkregen levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen. De ruilvoet waarmee het opgebouw<strong>de</strong><br />
prepensioen wordt vermenigvuldigd, wordt in <strong>de</strong> tabel in <strong>de</strong> bijlage weergegeven.<br />
Artikel 36 Uitruil van ou<strong>de</strong>rdomspensioen in partnerpensioen<br />
1. De (gewezen) <strong>de</strong>elnemer heeft het recht een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen bij beëindiging van<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming en op <strong>de</strong> pensioneringsdatum uit te ruilen in een hoger partnerpensioen. Een<br />
eventueel verevend ou<strong>de</strong>rdomspensioen, als bedoeld in artikel 33, kan niet uitgeruild wor<strong>de</strong>n.
Pagina 37|65<br />
2. Het fonds biedt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming en in het laatste jaar <strong>voor</strong> ingang<br />
van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen standaard <strong>de</strong> mogelijkheid, genoemd in het eerste lid, aan.<br />
3. Indien gekozen wordt een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen uit te ruilen in een hoger<br />
partnerpensioen, wordt het partnerpensioen verhoogd met een bedrag dat gelijk is aan het uit<br />
te ruilen <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen vermenigvuldigd met het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />
bijlage opgenomen tabel dat overeen komt met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer op <strong>de</strong><br />
datum van <strong>de</strong> uitruil. Deze ruilvoeten gel<strong>de</strong>n met ingang van 1 januari 2013. Het bestuur<br />
beoor<strong>de</strong>elt jaarlijks of <strong>de</strong> ruilvoeten per 1 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien wor<strong>de</strong>n.<br />
4. Na uitruil van ou<strong>de</strong>rdomspensioen is <strong>de</strong> uitgeruil<strong>de</strong> aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen vervangen<br />
door <strong>de</strong> aanspraak op <strong>de</strong> verhoging van partnerpensioen.<br />
5. Er vindt geen uitruil van een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen plaats indien:<br />
a. het ou<strong>de</strong>rdomspensioen op <strong>de</strong> pensioneringsdatum gelijk aan of lager is <strong>de</strong> afkoopgrens;<br />
b. partnerpensioen wordt uitgeruild in ou<strong>de</strong>rdomspensioen;<br />
c. dit betrekking heeft op verevend ou<strong>de</strong>rdomspensioen als bedoeld in artikel 33.<br />
Artikel 37 Uitruil van partnerpensioen in ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />
1. De (gewezen) <strong>de</strong>elnemer heeft het recht het partnerpensioen op <strong>de</strong> pensioneringsdatum geheel of<br />
ge<strong>de</strong>eltelijk uit te ruilen in een hoger ou<strong>de</strong>rdomspensioen.<br />
2. Bij <strong>de</strong> keuze om partnerpensioen uit te ruilen in een hoger ou<strong>de</strong>rdomspensioen is, wanneer <strong>de</strong><br />
(gewezen) <strong>de</strong>elnemer een partner heeft, <strong>de</strong> toestemming van <strong>de</strong>ze partner vereist, die daarmee<br />
tevens afstand doet van het partnerpensioen <strong>voor</strong> zover dit wordt uitgeruild. De (gewezen) <strong>de</strong>el-<br />
nemer en <strong>de</strong> partner dienen tevens te verklaren ermee bekend te zijn, dat als gevolg van <strong>de</strong> uitruil<br />
vanaf <strong>de</strong> pensioneringsdatum het partnerpensioen geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk vervalt, alsme<strong>de</strong> dat <strong>de</strong>ze<br />
uitruil, toestemming en afstandsverklaring niet herroepen kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />
3. Indien gekozen wordt partnerpensioen geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk uit te ruilen in een hoger<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen, wordt het op <strong>de</strong> pensioendatum gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rdomspensioen verhoogd met<br />
het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage opgenomen tabel van het uitgeruil<strong>de</strong> partnerpensioen, dat overeen<br />
komt met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer op <strong>de</strong> datum van <strong>de</strong> uitruil.<br />
4. Na uitruil van partnerpensioen is <strong>de</strong> uitgeruil<strong>de</strong> aanspraak op partnerpensioen vervangen door<br />
<strong>de</strong> aanspraak op <strong>de</strong> verhoging van ou<strong>de</strong>rdomspensioen. De in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid genoem<strong>de</strong><br />
ruilvoeten gel<strong>de</strong>n met ingang van 1 januari 2013. Het bestuur beoor<strong>de</strong>elt jaarlijks of <strong>de</strong><br />
afkoopvoeten per 1 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien wor<strong>de</strong>n.
5. Partnerpensioen wordt niet uitgeruild indien:<br />
Pagina 38|65<br />
a. het ou<strong>de</strong>rdomspensioen op <strong>de</strong> pensioneringsdatum gelijk aan of lager is dan <strong>de</strong> afkoopgrens;<br />
b. een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt uitgeruild in partnerpensioen.<br />
Wezenpensioen en bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen kunnen niet uitgeruild wor<strong>de</strong>n.<br />
Artikel 38 (Ge<strong>de</strong>eltelijk) vervroegen en variëren in <strong>de</strong> hoogte van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />
1. De (gewezen) <strong>de</strong>elnemer heeft het recht het ou<strong>de</strong>rdomspensioen (ge<strong>de</strong>eltelijk) eer<strong>de</strong>r te laten ingaan<br />
dan op <strong>de</strong> pensioendatum. Het ou<strong>de</strong>rdomspensioen kan niet eer<strong>de</strong>r ingaan dan <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong><br />
maand waarin <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer <strong>de</strong> 60-jarige leeftijd bereikt. De <strong>de</strong>elnemer kan er<strong>voor</strong> kiezen om<br />
naast het vervroegd ingaand ou<strong>de</strong>rdomspensioen te blijven werken in <strong>de</strong> agrarische sector.<br />
2. Indien het ou<strong>de</strong>rdomspensioen eer<strong>de</strong>r ingaat dan op <strong>de</strong> pensioendatum vindt ver<strong>de</strong>re opbouw van<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen en partnerpensioen plaats, <strong>voor</strong> zover en zolang in dienstbetrekking in <strong>de</strong><br />
agrarische sector wordt doorgewerkt.<br />
3. Als <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer het ou<strong>de</strong>rdomspensioen ge<strong>de</strong>eltelijk eer<strong>de</strong>r laat ingaan dan op <strong>de</strong><br />
pensioendatum, is dat uitsluitend mogelijk <strong>voor</strong> een percentage van 20%, 40%, 60% of 80% van het<br />
totale ou<strong>de</strong>rdomspensioen.<br />
4. Op <strong>de</strong> pensioneringsdatum heeft <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer het recht <strong>de</strong> hoogte van het<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen te variëren. Daarbij bedraagt <strong>de</strong> laagste uitkering niet min<strong>de</strong>r dan 75% van <strong>de</strong><br />
hoogste uitkering. In <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> tussen <strong>de</strong> pensioneringsdatum en <strong>de</strong> eerste dag van <strong>de</strong> maand volgend<br />
op <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer recht krijgt op een AOW-uitkering blijft bij <strong>de</strong> beoor<strong>de</strong>ling<br />
van <strong>de</strong>ze verhouding van <strong>de</strong> uitkering maximaal buiten aanmerking het ge<strong>de</strong>elte dat overeenkomt met<br />
het bedrag bedoeld in artikel 18d lid 3 Wet op <strong>de</strong> loonbelasting 1964.<br />
5. Indien gekozen wordt het ou<strong>de</strong>rdomspensioen (ge<strong>de</strong>eltelijk) eer<strong>de</strong>r te laten ingaan dan op <strong>de</strong><br />
pensioendatum en/of om <strong>de</strong> hoogte van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen te variëren, wordt het<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen vastgesteld door het tot <strong>de</strong> pensioneringsdatum opgebouw<strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />
te herrekenen te vermenigvuldigen met het/<strong>de</strong> percentage(s) uit <strong>de</strong> tabel(len) in <strong>de</strong> bijlage. Afhankelijk<br />
van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer gekozen mogelijkheid wordt het ou<strong>de</strong>rdomspensioen een of meer<strong>de</strong>re keren<br />
herrekend met <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage behoren<strong>de</strong> factoren die overeenkomen met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong> (gewezen)<br />
<strong>de</strong>elnemer op <strong>de</strong> pensioneringsdatum. Indien <strong>de</strong> pensioneringsdatum niet valt in <strong>de</strong> maand waarin <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> leeftijd is bereikt, wordt als ruilvoet een afwijkend percentage aangehou<strong>de</strong>n dat<br />
overeenkomt met <strong>de</strong> leeftijd van betrokkene op <strong>de</strong> pensioneringsdatum in maan<strong>de</strong>n nauwkeurig. De in<br />
<strong>de</strong> tabellen opgenomen ruilvoeten gel<strong>de</strong>n met ingang van 1 januari 2013 en zijn <strong>voor</strong>zien van<br />
<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n. Het bestuur beoor<strong>de</strong>elt jaarlijks of <strong>de</strong> ruilvoeten per 1 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien<br />
wor<strong>de</strong>n.<br />
Artikel 39 vervallen
Artikel 40 Plicht tot waar<strong>de</strong>overdracht<br />
Pagina 39|65<br />
1. Het fonds is verplicht om na een verzoek van een gewezen <strong>de</strong>elnemer tot waar<strong>de</strong>overdracht <strong>de</strong><br />
overdrachtswaar<strong>de</strong> van zijn pensioenaanspraken over te dragen indien:<br />
a. er sprake is van een individuele beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming; en<br />
b. die waar<strong>de</strong>overdracht ertoe strekt het <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer mogelijk te maken<br />
pensioenaanspraken te verwerven bij <strong>de</strong> ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> nieuwe<br />
werkgever of <strong>de</strong> beroepspensioenregeling;<br />
tenzij sprake is van een van <strong>de</strong> in artikel 41 omschreven situaties. Indien het verzoek van <strong>de</strong><br />
gewezen <strong>de</strong>elnemer tot waar<strong>de</strong>overdracht partnerpensioen betreft, is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht van<br />
dit partnerpensioen tevens vereist dat <strong>de</strong> partner die begunstig<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> het partnerpensioen met <strong>de</strong><br />
waar<strong>de</strong>overdracht instemt.<br />
2. Het fonds is verplicht om na een verzoek tot waar<strong>de</strong>overdracht van een <strong>de</strong>elnemer <strong>de</strong><br />
overdrachtswaar<strong>de</strong> aan te wen<strong>de</strong>n ter verwerving van pensioenaanspraken <strong>voor</strong> die <strong>de</strong>elnemer.<br />
3. De plicht van <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> rechtstreeks over te dragen en <strong>de</strong><br />
plicht van <strong>de</strong> ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r om <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> aan te wen<strong>de</strong>n ontstaat indien <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemer binnen zes maan<strong>de</strong>n na aanvang van <strong>de</strong> verwerving van pensioenaanspraken in <strong>de</strong> door<br />
<strong>de</strong> ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r uitgevoer<strong>de</strong> pensioenregeling een opgave heeft gevraagd van<br />
zijn pensioenaanspraken aan <strong>de</strong> ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r en daarna het verzoek tot<br />
waar<strong>de</strong>overdracht doet aan <strong>de</strong> ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r.<br />
4. De artikelen 75, 76, 77, 78, 79, 85, 86, 87, 88, 91 en 92 van <strong>de</strong> Pensioenwet zijn eveneens van<br />
toepassing. Op <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht als hier bedoeld zijn <strong>de</strong> reken- en procedureregels, zoals<br />
vastgelegd in het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, van<br />
toepassing.<br />
Artikel 41 Uitzon<strong>de</strong>ring op plicht tot waar<strong>de</strong>overdracht<br />
1. De in artikel 40 genoem<strong>de</strong> plicht tot waar<strong>de</strong>overdracht geldt niet zolang:<br />
a. <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> of ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r een pensioenfonds is waarbij <strong>de</strong><br />
technische <strong>voor</strong>zieningen niet meer volledig door waar<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n ge<strong>de</strong>kt;<br />
b. <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> of ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r een verzekeraar is waarop <strong>de</strong><br />
noodregeling, bedoeld in artikel 3:160 van <strong>de</strong> Wet op het financieel toezicht van toepassing is,<br />
of die failliet is; of<br />
c. <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r een verzekeraar is en aanvullen<strong>de</strong> bijdragen van <strong>de</strong><br />
werkgever noodzakelijk zijn maar <strong>de</strong> financiële toestand van die werkgever blijkens een<br />
schriftelijke verklaring van een niet aan <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming van <strong>de</strong> werkgever verbon<strong>de</strong>n<br />
accountant die aanvullen<strong>de</strong> bijdragen niet toelaat.
2. Indien <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n niet meer van toepassing zijn:<br />
Pagina 40|65<br />
a. herleven in artikel 40 genoem<strong>de</strong> plichten van <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r en <strong>de</strong><br />
ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r;<br />
b. wordt <strong>de</strong> in artikel 40, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid, omschreven verplichting van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer om binnen zes<br />
maan<strong>de</strong>n een opgave te vragen en daarna een verzoek tot waar<strong>de</strong>overdracht te doen verlengd<br />
tot zes maan<strong>de</strong>n na ontvangst van <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling, bedoeld in het <strong>de</strong>r<strong>de</strong> lid.<br />
3. Een overdragen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r die in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong><br />
omstandighe<strong>de</strong>n op hem van toepassing zijn verzoeken om waar<strong>de</strong>overdracht heeft gekregen,<br />
informeert, wanneer <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n niet meer van toepassing zijn, alle <strong>de</strong>elnemers die in die<br />
perio<strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer zijn gewor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> betrokken ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>rs over<br />
<strong>de</strong> mogelijkheid alsnog waar<strong>de</strong> over te dragen.<br />
4. Een ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r die in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong><br />
omstandighe<strong>de</strong>n op hem van toepassing zijn verzoeken om waar<strong>de</strong>overdracht heeft gekregen,<br />
informeert, wanneer <strong>de</strong>ze omstandighe<strong>de</strong>n niet meer van toepassing zijn, alle <strong>de</strong>elnemers die in die<br />
perio<strong>de</strong> een verzoek tot waar<strong>de</strong>overdracht hebben gedaan en <strong>de</strong> betrokken overdragen<strong>de</strong><br />
pensioenuitvoer<strong>de</strong>rs over <strong>de</strong> mogelijkheid alsnog waar<strong>de</strong> over te dragen.<br />
Artikel 42 Collectieve waar<strong>de</strong>overdracht<br />
1. Het fonds is op verzoek van een werkgever bevoegd tot collectieve waar<strong>de</strong>overdracht indien:<br />
a. <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht ertoe strekt in verband met beëindiging van <strong>de</strong> verplichte aansluiting van<br />
<strong>de</strong> werkgever bij het fonds, dan wel in verband met beëindiging van <strong>de</strong><br />
uitvoeringsovereenkomst tussen <strong>de</strong> werkgever en het fonds <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r te brengen bij <strong>de</strong><br />
ontvangen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r met wie <strong>de</strong> werkgever een uitvoeringsovereenkomst heeft<br />
gesloten;<br />
b. <strong>de</strong> werkgever wordt overgenomen als gevolg van een overgang van een on<strong>de</strong>rneming als<br />
bedoeld in artikel 7:662 BW, en <strong>de</strong> overnemen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rneming een uitvoeringsovereenkomst<br />
heeft gesloten of gaat sluiten met een an<strong>de</strong>re pensioenuitvoer<strong>de</strong>r of <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
pensioenuitvoer<strong>de</strong>r; of<br />
c. <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht ertoe strekt in verband met een collectieve wijziging van <strong>de</strong><br />
pensioenovereenkomst <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> van pensioenaanspraken of pensioenrechten aan te wen<strong>de</strong>n<br />
bij het fonds overeenkomstig <strong>de</strong> gewijzig<strong>de</strong> pensioenovereenkomst.<br />
2. Bij een collectieve waar<strong>de</strong>overdracht als bedoeld in het eerste lid wordt voldaan aan <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n:<br />
a. <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers, gewezen <strong>de</strong>elnemers, gewezen partners of <strong>de</strong> pensioengerechtig<strong>de</strong>n hebben<br />
geen bezwaren jegens het fonds kenbaar gemaakt tegen <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht nadat zij over<br />
het <strong>voor</strong>nemen schriftelijk zijn geïnformeerd;
Pagina 41|65<br />
b. <strong>de</strong> overdrachtswaar<strong>de</strong> wordt door <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong> pensioenuitvoer<strong>de</strong>r zodanig vastgesteld dat<br />
<strong>de</strong> <strong>voor</strong> mannen en vrouwen te verwerven pensioenrechten gelijk zijn waarbij aan het vereiste<br />
van collectieve actuariële gelijkwaardigheid op basis van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> grondslagen wordt voldaan;<br />
en<br />
c. het <strong>voor</strong>nemen tot waar<strong>de</strong>overdracht aan een pensioenuitvoer<strong>de</strong>r wordt door <strong>de</strong> overdragen<strong>de</strong><br />
pensioenuitvoer<strong>de</strong>r uiterlijk drie maan<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> beoog<strong>de</strong> datum van waar<strong>de</strong>overdracht<br />
schriftelijk gemeld aan <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r en <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r heeft binnen die perio<strong>de</strong> geen<br />
verbod tot waar<strong>de</strong>overdracht opgelegd.<br />
3. De artikelen 84 en 90 van <strong>de</strong> Pensioenwet zijn eveneens van toepassing. Op <strong>de</strong> waar<strong>de</strong>overdracht<br />
als hier bedoeld zijn <strong>de</strong> reken- en procedureregels, zoals vastgelegd in het Besluit uitvoering<br />
Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling, van toepassing.<br />
Artikel 43 Afkoopverbod<br />
1. Vervreemding of elke an<strong>de</strong>re han<strong>de</strong>ling, waardoor <strong>de</strong> aanspraakgerechtig<strong>de</strong> of <strong>de</strong><br />
pensioengerechtig<strong>de</strong> enig recht op zijn pensioenaanspraken of pensioenrechten aan een an<strong>de</strong>r<br />
toekent is nietig, tenzij een in artikel 64 lid 1 van <strong>de</strong> Pensioenwet genoem<strong>de</strong> uitzon<strong>de</strong>ringsgrond zich<br />
<strong>voor</strong>doet.<br />
2. Afkoop van pensioenaanspraken en pensioenrechten is slechts mogelijk in <strong>de</strong> in artikel 44 tot en<br />
met 46 genoem<strong>de</strong> gevallen.<br />
Artikel 44 Afkoop klein ou<strong>de</strong>rdomspensioen bij beëindiging <strong>de</strong>elneming<br />
1. a. Het fonds koopt op zijn vroegst twee jaar na beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming een aanspraak op<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen af, indien op basis van <strong>de</strong> premievrije aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />
<strong>de</strong> uitkering van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen op jaarbasis op <strong>de</strong> pensioendatum min<strong>de</strong>r zal<br />
bedragen dan <strong>de</strong> verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens, tenzij <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer binnen twee jaar na<br />
beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming een procedure tot waar<strong>de</strong>overdracht is gestart. De eventueel<br />
bij het ou<strong>de</strong>rdomspensioen behoren<strong>de</strong> aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen<br />
wor<strong>de</strong>n eveneens afgekocht.<br />
b. Het fonds informeert <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer over zijn besluit tot afkoop binnen zes maan<strong>de</strong>n na<br />
afloop van <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van twee jaar na beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming en gaat over tot <strong>de</strong><br />
uitbetaling van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> binnen die termijn van zes maan<strong>de</strong>n.<br />
2. a. De aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt op <strong>de</strong> pensioneringsdatum afgekocht,<br />
indien <strong>de</strong> pensioendatum ligt <strong>voor</strong> het verstrijken van <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong><br />
termijn van twee jaar en <strong>de</strong> uitkering van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen op <strong>de</strong>
Pagina 42|65<br />
pensioneringsdatum min<strong>de</strong>r bedraagt dan <strong>de</strong> wettelijke afkoopgrens. De eventueel bij het<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen behoren<strong>de</strong> aanspraken op partnerpensioen en wezenpensioen<br />
wor<strong>de</strong>n eveneens afgekocht.<br />
b. Het fonds informeert <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong> over zijn besluit tot afkoop binnen zes maan<strong>de</strong>n<br />
na <strong>de</strong> pensioneringsdatum en gaat over tot <strong>de</strong> uitbetaling van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> binnen<br />
die termijn van zes maan<strong>de</strong>n.<br />
3. Het fonds koopt na <strong>de</strong> in het eerste lid bedoel<strong>de</strong> termijn van twee jaar en zes maan<strong>de</strong>n af indien:<br />
a. <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer of <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong> daarmee instemt; en<br />
b. <strong>de</strong> hoogte van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan <strong>de</strong><br />
verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens, respectievelijk <strong>de</strong> wettelijke afkoopgrens bij afkoop op <strong>de</strong><br />
pensioneringsdatum.<br />
4. Het fonds stelt <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> pensioenaanspraken ter beschikking aan <strong>de</strong> gewezen<br />
<strong>de</strong>elnemer dan wel <strong>de</strong> gepensioneer<strong>de</strong>, met uitzon<strong>de</strong>ring van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> van een eventueel<br />
bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen, die ter beschikking wordt gesteld aan <strong>de</strong> gewezen partner. Het fonds<br />
betaalt <strong>de</strong> uitkering op <strong>de</strong> dag dat <strong>de</strong> aanspraken vervallen in verband met <strong>de</strong> afkoop. De<br />
afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vermin<strong>de</strong>rd met wettelijke inhoudingen.<br />
5. De hoogte van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> is afhankelijk van <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong>gene wiens<br />
pensioenaanspraken wor<strong>de</strong>n afgekocht. De afkoopwaar<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> mannen en vrouwen gelijk.<br />
De afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vastgesteld door <strong>de</strong> af te kopen pensioenaanspraken te<br />
vermenigvuldigen met het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage opgenomen tabel dat overeen komt<br />
met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong>gene wiens pensioenaanspraken wor<strong>de</strong>n afgekocht op <strong>de</strong> datum dat <strong>de</strong><br />
afkoopwaar<strong>de</strong> wordt uitbetaald. De in genoem<strong>de</strong> tabel opgenomen afkoopvoeten gel<strong>de</strong>n met<br />
ingang van 1 januari 2013. Het bestuur beoor<strong>de</strong>elt jaarlijks of <strong>de</strong> afkoopvoeten per 1 januari<br />
van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien wor<strong>de</strong>n.<br />
Artikel 45 Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang<br />
1. Het fonds koopt een recht op partnerpensioen of wezenpensioen af, indien <strong>de</strong> uitkering van het<br />
partnerpensioen of wezenpensioen op jaarbasis op <strong>de</strong> ingangsdatum min<strong>de</strong>r bedraagt dan <strong>de</strong><br />
verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens. Het fonds informeert <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong> over zijn besluit tot afkoop binnen zes<br />
maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> ingangsdatum en gaat binnen die termijn over tot <strong>de</strong> uitbetaling van <strong>de</strong><br />
afkoopwaar<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong>.<br />
2. Het fonds koopt na <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong> termijn het partnerpensioen of wezenpensioen af<br />
indien:<br />
a. <strong>de</strong> nabestaan<strong>de</strong> daarmee instemt; en<br />
b. <strong>de</strong> hoogte van het partnerpensioen of wezenpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar<br />
lager is dan <strong>de</strong> verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens.
Pagina 43|65<br />
3. Het fonds stelt <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> van het recht op partnerpensioen of wezenpensioen ter beschikking<br />
aan <strong>de</strong> partner, dan wel <strong>de</strong> wees. Het fonds betaalt <strong>de</strong> uitkering op <strong>de</strong> dag dat <strong>de</strong> rechten vervallen in<br />
verband met <strong>de</strong> afkoop. De afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vermin<strong>de</strong>rd met wettelijke inhoudingen.<br />
4. De hoogte van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> is afhankelijk van <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong>gene wiens<br />
pensioenrecht wordt afgekocht. De afkoopwaar<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> mannen en vrouwen gelijk. De<br />
afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vastgesteld door het af te kopen pensioenrecht te vermenigvuldigen met<br />
het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage opgenomen tabel dat overeen komt met <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong><br />
partner dan wel <strong>de</strong> wees op <strong>de</strong> datum dat <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> wordt uitbetaald. De in genoem<strong>de</strong><br />
tabel opgenomen afkoopvoeten gel<strong>de</strong>n met ingang van 1 januari 2012. Het bestuur<br />
beoor<strong>de</strong>elt jaarlijks of <strong>de</strong> afkoopvoeten per 1 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien wor<strong>de</strong>n.<br />
Artikel 46 Afkoop klein bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen bij scheiding<br />
1. Het fonds koopt een aanspraak op bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen af, indien <strong>de</strong> uitkering van het bijzon<strong>de</strong>r<br />
partnerpensioen op jaarbasis op <strong>de</strong> ingangsdatum min<strong>de</strong>r zal bedragen dan <strong>de</strong> verlaag<strong>de</strong><br />
afkoopgrens. Het fonds informeert <strong>de</strong> gewezen partner over zijn besluit tot afkoop binnen zes<br />
maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> melding van <strong>de</strong> scheiding en gaat binnen die termijn over tot <strong>de</strong> uitbetaling van <strong>de</strong><br />
afkoopwaar<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> gewezen partner.<br />
2. Het fonds koopt na <strong>de</strong> in het eerste lid genoem<strong>de</strong> termijn een aanspraak op bijzon<strong>de</strong>r<br />
partnerpensioen af indien:<br />
a. <strong>de</strong> gewezen partner daarmee instemt; en<br />
b. <strong>de</strong> hoogte van het bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen op jaarbasis per 1 januari van dat jaar lager is dan<br />
<strong>de</strong> verlaag<strong>de</strong> afkoopgrens.<br />
3. Het fonds stelt <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> van <strong>de</strong> aanspraak op bijzon<strong>de</strong>r partnerpensioen ter beschikking aan<br />
<strong>de</strong> gewezen partner. Het fonds betaalt <strong>de</strong> uitkering op <strong>de</strong> dag dat <strong>de</strong> aanspraak vervalt in verband<br />
met <strong>de</strong> afkoop. De afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vermin<strong>de</strong>rd met wettelijke inhoudingen.<br />
4. De hoogte van <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> is afhankelijk van <strong>de</strong> leeftijd van <strong>de</strong>gene wiens<br />
pensioenaanspraak wordt afgekocht. De afkoopwaar<strong>de</strong> is <strong>voor</strong> mannen en vrouwen gelijk. De<br />
afkoopwaar<strong>de</strong> wordt vastgesteld door <strong>de</strong> af te kopen pensioenaanspraak te vermenigvuldigen<br />
met het percentage uit <strong>de</strong> in <strong>de</strong> bijlage opgenomen tabel dat overeen komt met <strong>de</strong> leeftijd van<br />
<strong>de</strong> partner op <strong>de</strong> datum dat <strong>de</strong> afkoopwaar<strong>de</strong> wordt uitbetaald. De in genoem<strong>de</strong> tabel<br />
opgenomen afkoopvoeten gel<strong>de</strong>n met ingang van 1 januari 2012. Het bestuur beoor<strong>de</strong>elt<br />
jaarlijks of <strong>de</strong> afkoopvoeten per 1 januari van het volgen<strong>de</strong> jaar herzien wor<strong>de</strong>n.
Artikel 47 Aanvraag pensioen<br />
Pagina 44|65<br />
1. De aanvraag van een pensioen wordt gedaan door <strong>de</strong>gene, die aanspraak maakt op het pensioen, of<br />
door zijn (haar) wettelijke vertegenwoordiger.<br />
2. De aanvraag moet geschie<strong>de</strong>n door inlevering van een door het fonds vastgesteld aanvraagformulier<br />
en <strong>de</strong> door het fonds gevraag<strong>de</strong> bewijsstukken.<br />
3. Het fonds beslist zo spoedig mogelijk over <strong>de</strong> aanvraag.<br />
4. Het bestuur is bevoegd ambtshalve een pensioen toe te kennen.<br />
5. Wanneer <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer in aanmerking komt <strong>voor</strong> een uitkering ingevolge <strong>de</strong> WAO en aanspraak<br />
wenst te maken op een arbeidsongeschiktheidspensioen, dient <strong>de</strong>elnemer hiertoe een aanvraag in te<br />
dienen bij het fonds. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan van <strong>de</strong> WAO-beschikking.<br />
6. De <strong>de</strong>elnemer die een arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt, dient bij wijziging of beëindiging<br />
van <strong>de</strong> WAO-uitkering hiervan melding te maken aan het fonds, on<strong>de</strong>r overlegging van <strong>de</strong><br />
toekenningbeslissing van <strong>de</strong> uitkeringsinstelling die <strong>de</strong> uitkering betaalbaar stelt, alsme<strong>de</strong> het<br />
schrijven waaruit <strong>de</strong> wijziging of <strong>de</strong> beëindiging van <strong>de</strong> WAO-uitkering blijkt.<br />
7. Uitbetaling van het arbeidsongeschiktheidspensioen vindt maan<strong>de</strong>lijks plaats op een door het fonds<br />
aan te geven tijdstip.<br />
Artikel 48 Betaling<br />
1. De betaling van <strong>de</strong> toegeken<strong>de</strong> pensioenen geschiedt aan <strong>de</strong> pensioengerechtig<strong>de</strong> of diens (haar)<br />
wettelijke vertegenwoordiger.<br />
2. De pensioengerechtig<strong>de</strong> of zijn (haar) wettelijke vertegenwoordiger kan een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> machtigen tot het<br />
in ontvangst nemen van het pensioen. De machtiging kan betrekking hebben op een bepaal<strong>de</strong><br />
termijn dan wel van doorlopen<strong>de</strong> aard zijn; laatstbedoel<strong>de</strong> machtiging – alsme<strong>de</strong> intrekking van <strong>de</strong>ze<br />
– is tegenover het fonds eerst van kracht, nadat <strong>de</strong>ze door het fonds schriftelijk is bevestigd. Het<br />
fonds kan bepalen dat daarbij gebruik moet wor<strong>de</strong>n gemaakt van een machtigingsformulier. De<br />
machtiging kan te allen tij<strong>de</strong> wor<strong>de</strong>n ingetrokken.
Pagina 45|65<br />
3. Het fonds is bevoegd in bijzon<strong>de</strong>re gevallen betaling te doen plaatshebben aan an<strong>de</strong>ren dan <strong>de</strong><br />
pensioengerechtig<strong>de</strong> dan wel diens (haar) wettelijke vertegenwoordiger of gemachtig<strong>de</strong>, evenwel<br />
zon<strong>de</strong>r enig rechtsgevolg tegenover <strong>de</strong>ze.<br />
4. Een buiten Ne<strong>de</strong>rland wonen<strong>de</strong> pensioengerechtig<strong>de</strong> is verplicht om, zo dikwijls het bestuur zulks<br />
nodig oor<strong>de</strong>elt, een “bewijs van in leven zijn” over te leggen.<br />
Artikel 49 Betaalbaarstelling<br />
De wijze van betaalbaarstelling wordt bepaald door het fonds. Het fonds kan bepalen, dat <strong>de</strong> pensioenen, al dan<br />
niet bij <strong>voor</strong>uitbetaling, in termijnen van maximaal één jaar, wor<strong>de</strong>n betaalbaar gesteld.<br />
Artikel 50 Vervallen van niet opgevraag<strong>de</strong> pensioenuitkeringen<br />
Een pensioenuitkering waarover niet is beschikt, vervalt aan het fonds na het overlij<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
pensioengerechtig<strong>de</strong>.<br />
Artikel 51 Formulieren en mo<strong>de</strong>llen<br />
Van alle formulieren, waarvan krachtens <strong>de</strong> bepalingen van dit reglement moet wor<strong>de</strong>n gebruik gemaakt, wordt<br />
het mo<strong>de</strong>l vastgesteld door het fonds. De formulieren wor<strong>de</strong>n gratis ter beschikking gesteld.<br />
Hoofdstuk III Premie<br />
Artikel 52 Premie<br />
1. Het bestuur stelt <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> premie van <strong>de</strong> verplichte basispensioenregeling vast, na overleg met<br />
<strong>de</strong> in artikel 6 van <strong>de</strong> statuten genoem<strong>de</strong> werkgevers- en werknemersverenigingen.<br />
2. Ie<strong>de</strong>re <strong>de</strong>elnemer is premie verschuldigd <strong>voor</strong> <strong>de</strong> financiering van <strong>de</strong> verplichte basispensioenregeling. De<br />
werkgever is <strong>de</strong>ze premie verschuldigd aan het fonds. De werkgever kan een ge<strong>de</strong>elte van <strong>de</strong> premie op<br />
het loon van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer inhou<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong> bijlage bij dit reglement zijn <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> premiepercentages<br />
vermeld.<br />
3. De premie <strong>voor</strong> het ou<strong>de</strong>rdoms- en partnerpensioen bedraagt het vastgestel<strong>de</strong> premiepercentage van <strong>de</strong><br />
pensioengrondslag. De werkgever kan maximaal het vastgestel<strong>de</strong> percentage inhou<strong>de</strong>n op het loon van
Pagina 46|65<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer. De premie <strong>voor</strong> het arbeidsongeschiktheidspensioen is met ingang van 1 januari 2006 op<br />
nihil gesteld.<br />
4. Geen premie hoeft te wor<strong>de</strong>n betaald <strong>voor</strong> en <strong>voor</strong> zover <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer die een WAO- of WIA uitkering<br />
ontvangt en in aanmerking komt <strong>voor</strong> <strong>de</strong> premievrije pensioenopbouw volgens artikel 21 Indien <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemer <strong>voor</strong> zijn resteren<strong>de</strong> verdiencapaciteit in <strong>de</strong> agrarische en groensector werkt naast <strong>de</strong> WAO-<br />
dan wel WIA-uitkering, is hij over het daarmee verdien<strong>de</strong> loon wel premie verschuldigd.<br />
Hoofdstuk IV Informatieverplichtingen<br />
Artikel 53 Informatie over <strong>de</strong> pensioenregeling<br />
1. Startbrief<br />
Het fonds informeert <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer binnen drie maan<strong>de</strong>n na aanvang van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming, door mid<strong>de</strong>l<br />
van een startbrief, over:<br />
a. <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> basispensioenregeling;<br />
b. <strong>de</strong> toeslagverlening;<br />
c. het recht van <strong>de</strong> werknemer om bij het fonds het gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong> op te vragen;<br />
d. het bestaan van <strong>de</strong> regeling vrijwillig pensioen;<br />
e. omstandighe<strong>de</strong>n die betrekking hebben op het functioneren van het fonds;<br />
f. het recht van <strong>de</strong> werknemer om bij het fonds een verzoek in te dienen <strong>voor</strong> een berekening van <strong>de</strong><br />
effecten van uitruil op zijn pensioenaanspraak.<br />
Er wordt geen startbrief verstrekt als <strong>de</strong> werknemer uiterlijk zes maan<strong>de</strong>n vóór aanvang van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elneming in dienst is getre<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> werkgever, op grond waarvan <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer <strong>de</strong> hier<strong>voor</strong><br />
bedoel<strong>de</strong> informatie heeft ontvangen. Informatie die sinds <strong>de</strong> vorige verstrekking is gewijzigd wordt wel<br />
verstrekt.<br />
2. Informatie over <strong>de</strong> basispensioenregeling<br />
De informatie over <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong> basispensioenregeling, bedoeld in het eerste lid, bevat in ie<strong>de</strong>r<br />
geval het volgen<strong>de</strong>:<br />
a. <strong>de</strong> datum van aanvang van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming;<br />
b. <strong>de</strong> pensioensoorten, waarbij aangegeven wordt of nabestaan<strong>de</strong>npensioen, al dan niet samen met<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen, <strong>de</strong>el uitmaakt van <strong>de</strong> basispensioenregeling;<br />
c. het karakter van <strong>de</strong> pensioenovereenkomst;<br />
d. <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> pensioenaanspraken wor<strong>de</strong>n vastgesteld;<br />
e. <strong>de</strong> ingangsdatum van het pensioen en <strong>de</strong> duur van <strong>de</strong> uitkering;
Pagina 47|65<br />
f. <strong>de</strong> gevolgen van beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> pensioenaanspraken,<br />
waarbij aangegeven wordt welke pensioenaanspraken op risicobasis zijn;<br />
g. <strong>de</strong> gevolgen van arbeidsongeschiktheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verwerving van pensioenaanspraken;<br />
h. <strong>de</strong> mogelijkheid tot vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting; en<br />
i. <strong>de</strong> informatieverplichtingen van <strong>de</strong> werknemer jegens <strong>de</strong> werkgever en het fonds.<br />
3. Ver<strong>de</strong>re informatie<br />
In <strong>de</strong> startbrief wordt ook informatie verstrekt over:<br />
a. het wettelijk recht op waar<strong>de</strong>overdracht of <strong>de</strong> mogelijkheid tot waar<strong>de</strong>overdracht als niet voldaan is<br />
aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het wettelijk recht op waar<strong>de</strong>overdracht;<br />
b. <strong>de</strong> keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n die er zijn ten aanzien van uitruil;<br />
c. welke informatie op verzoek wordt verstrekt;<br />
d. het actueel zijn van een korte of lange termijn herstelplan; en<br />
e. <strong>de</strong> bij het fonds gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> klachtenregeling.<br />
4. Wijziging <strong>pensioenreglement</strong><br />
Het fonds informeert <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer binnen drie maan<strong>de</strong>n na een wijziging in het <strong>pensioenreglement</strong> over<br />
die wijziging en <strong>de</strong> mogelijkheid om het gewijzig<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong> op te vragen.<br />
Artikel 54 Jaarlijkse pensioenopgave<br />
1. Jaarlijkse informatie<br />
Het fonds verstrekt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer jaarlijks:<br />
a. een opgave van <strong>de</strong> verworven pensioenaanspraken;<br />
b. een opgave van <strong>de</strong> reglementair te bereiken pensioenaanspraken;<br />
c. informatie over toeslagverlening; en<br />
d. een opgave van <strong>de</strong> aan het <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> kalen<strong>de</strong>rjaar toe te rekenen waar<strong>de</strong>aangroei van<br />
pensioenaanspraken.<br />
2. Te bereiken pensioenaanspraken<br />
De reglementair te bereiken pensioenaanspraken betreffen een opgave van <strong>de</strong> hoogte van het<br />
periodiek uit te keren pensioen vanaf <strong>de</strong> ingangsdatum van het pensioen. Bij <strong>de</strong>ze opgave wordt ten<br />
aanzien van het nabestaan<strong>de</strong>npensioen aangegeven wat <strong>de</strong> gevolgen zijn van <strong>de</strong> gekozen wijze van<br />
financieren.
Artikel 55 Informatie aan gewezen <strong>de</strong>elnemers<br />
1. Bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming<br />
Het fonds verstrekt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer bij beëindiging van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming:<br />
Pagina 48|65<br />
a. een opgave van <strong>de</strong> opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken, die behou<strong>de</strong>n blijven bij beëindiging van<br />
<strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming;<br />
b. informatie over toeslagverlening;<br />
c. informatie die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer specifiek in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> beëindiging relevant is;<br />
d. informatie over omstandighe<strong>de</strong>n die betrekking hebben op het functioneren van <strong>de</strong><br />
pensioenuitvoer<strong>de</strong>r;<br />
e. informatie over <strong>de</strong> mogelijkheid van afkoop als <strong>de</strong> pensioenaanspraak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> afkoopgrens<br />
ligt;<br />
f. informatie over het recht op waar<strong>de</strong>overdracht of <strong>de</strong> mogelijkheid tot waar<strong>de</strong>overdracht als niet<br />
voldaan is aan <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> het wettelijk recht op waar<strong>de</strong>overdracht;<br />
g. informatie over <strong>de</strong> gevolgen van arbeidsongeschiktheid;<br />
h. informatie over het actueel zijn van een korte of lange termijn herstelplan;<br />
i. informatie over <strong>de</strong> mogelijkheid tot vrijwillige <strong>voor</strong>tzetting; en<br />
j. informatie over het recht een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen uit te ruilen in een hoger<br />
2. Periodiek<br />
partnerpensioen.<br />
Het fonds verstrekt <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer een keer in <strong>de</strong> vijf jaar:<br />
a. een opgave van zijn opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken; en<br />
b. informatie over toeslagverlening.<br />
Artikel 56 Informatie aan gewezen partners<br />
1. Bij scheiding<br />
Het fonds verstrekt <strong>de</strong> gewezen partner van <strong>de</strong> (gewezen) <strong>de</strong>elnemer:<br />
a. een opgave van <strong>de</strong> opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraak op partnerpensioen;<br />
b. informatie over toeslagverlening;<br />
c. informatie die <strong>voor</strong> <strong>de</strong> gewezen partner specifiek van belang is;<br />
d. informatie over <strong>de</strong> mogelijkheid van afkoop als <strong>de</strong> pensioenaanspraak on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> afkoopgrens<br />
ligt.
2. Periodiek<br />
Het fonds verstrekt <strong>de</strong> gewezen partner een keer in <strong>de</strong> vijf jaar:<br />
a. een opgave van zijn opgebouw<strong>de</strong> aanspraak op partnerpensioen;<br />
b. informatie over toeslagverlening.<br />
Artikel 57 Informatie aan pensioengerechtig<strong>de</strong>n<br />
1. Bij pensioeningang<br />
De pensioenuitvoer<strong>de</strong>r verstrekt <strong>de</strong>gene die pensioengerechtig<strong>de</strong> wordt:<br />
a. een opgave van zijn pensioenrecht;<br />
b. een opgave van <strong>de</strong> opgebouw<strong>de</strong> aanspraken op nabestaan<strong>de</strong>npensioen wanneer <strong>de</strong><br />
pensioenregeling daarin <strong>voor</strong>ziet;<br />
c. informatie over toeslagverlening;<br />
Pagina 49|65<br />
d. het recht een <strong>de</strong>el van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen uit te ruilen in een hoger partnerpensioen;<br />
e. het recht het partnerpensioen geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk uit te ruilen in een hoger<br />
2. Periodiek<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen.<br />
Het fonds verstrekt <strong>de</strong> pensioengerechtig<strong>de</strong> jaarlijks:<br />
a. een opgave van zijn pensioenrecht;<br />
b. een opgave van <strong>de</strong> opgebouw<strong>de</strong> aanspraken op nabestaan<strong>de</strong>npensioen wanneer <strong>de</strong><br />
pensioenregeling daarin <strong>voor</strong>ziet; en<br />
c. informatie over toeslagverlening.<br />
Artikel 58 Informatie over toeslagverlening<br />
1. Inhou<strong>de</strong>lijk<br />
De in <strong>de</strong> artikelen 32, 53, 54, 55, 56 en 57 bedoel<strong>de</strong> informatie over toeslagverlening heeft betrekking<br />
op:<br />
a. het ambitieniveau en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n die gel<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> toeslagverlening;<br />
b. <strong>de</strong> wijze van financiering van <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijke toeslagverlening en, indien daartoe technische<br />
<strong>voor</strong>zieningen wor<strong>de</strong>n gecreëerd, <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>ziening in relatie tot <strong>de</strong> benodig<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>ziening;<br />
c. <strong>de</strong> verwachtingen ten aanzien van toekomstige toeslagverlening; en<br />
d. <strong>de</strong> toeslagverlening over <strong>de</strong> afgelopen drie jaar waarbij wordt aangegeven of dit in<br />
overeenstemming met het gepresenteer<strong>de</strong> toeslagbeleid is geweest.
2. Wijziging toeslagbeleid<br />
Pagina 50|65<br />
De pensioenuitvoer<strong>de</strong>r informeert gewezen <strong>de</strong>elnemers, gewezen partners en pensioengerechtig<strong>de</strong>n<br />
binnen drie maan<strong>de</strong>n na een wijziging van het toeslagbeleid over die wijziging.<br />
Artikel 59 Informatie op verzoek<br />
1. Algemene informatie<br />
De pensioenuitvoer<strong>de</strong>r verstrekt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer, <strong>de</strong> gewezen partner en <strong>de</strong><br />
pensioengerechtig<strong>de</strong> op verzoek:<br />
a. het gel<strong>de</strong>n<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong>;<br />
b. het jaarverslag en <strong>de</strong> jaarrekening van het fonds;<br />
c. het uitvoeringsreglement;<br />
d. <strong>de</strong> verklaring inzake beleggingsbeginselen;<br />
e. het korte of lange termijnherstel plan als dat van toepassing is;<br />
f. informatie over <strong>de</strong> hoogte van <strong>de</strong> <strong>de</strong>kkingsgraad;<br />
g. informatie over het van toepassing zijn van een aanwijzing door <strong>de</strong> toezichthou<strong>de</strong>r; en<br />
h. informatie over <strong>de</strong> aanstelling van een bewindvoer<strong>de</strong>r.<br />
2. Specifieke informatie<br />
Het fonds verstrekt <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer, <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer en <strong>de</strong> gewezen partner op verzoek<br />
informatie die specifiek <strong>voor</strong> hem relevant is, waaron<strong>de</strong>r:<br />
a. <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van uitruil; en<br />
b. een indicatie van <strong>de</strong> aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen en partnerpensioen bij omzetting van<br />
<strong>de</strong> beschikbare premie in <strong>de</strong> vrijwillige pensioenregeling.<br />
3. Gewezen <strong>de</strong>elnemer<br />
De pensioenuitvoer<strong>de</strong>r verstrekt <strong>de</strong> gewezen <strong>de</strong>elnemer op verzoek een opgave van <strong>de</strong> hoogte van<br />
zijn opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken.<br />
Artikel 60 Informatie bij vertrek naar een an<strong>de</strong>re lidstaat<br />
Het fonds verstrekt <strong>de</strong>elnemers, gewezen <strong>de</strong>elnemers en gepensioneer<strong>de</strong>n die zich in een an<strong>de</strong>re lidstaat<br />
vestigen informatie over hun pensioenaanspraken en pensioenrechten en over <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n die hun op<br />
grond van <strong>de</strong> pensioenregeling wor<strong>de</strong>n gebo<strong>de</strong>n. Deze informatie is ten minste overeenkomstig <strong>de</strong> informatie die<br />
wordt verstrekt aan <strong>de</strong>elnemers, gewezen <strong>de</strong>elnemers en gepensioneer<strong>de</strong>n die in Ne<strong>de</strong>rland blijven.
Hoofdstuk V Aanvullen<strong>de</strong> regelingen<br />
Artikel 61 Aanvullen<strong>de</strong> Begripsbepalingen<br />
Pagina 51|65<br />
Aanvullen<strong>de</strong> pensioengrondslag het loon als bedoeld in artikel 1 van het <strong>pensioenreglement</strong>, dat<br />
jaarlijks meer bedraagt dan het maximum premieloon als bedoeld in<br />
hoofdstuk 3 van <strong>de</strong> Wet financiering sociale verzekeringen. Indien<br />
krachtens <strong>de</strong> arbeidsverhouding een geringer dan het normale aantal<br />
uren wordt gewerkt, wordt het maximum premieloon naar<br />
evenredigheid vastgesteld.<br />
Deelneming <strong>de</strong> <strong>de</strong>elneming aan <strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> pensioenregeling.<br />
Artikel 62 Aanvullen<strong>de</strong> pensioenaanspraken<br />
1. Het fonds kan op verzoek van een aangesloten werkgever <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers bedoeld in artikel 2, lid 1<br />
on<strong>de</strong>r a. en b., die in dienst zijn van <strong>de</strong>ze werkgever en een loon ontvangen dat op jaarbasis hoger is dan het<br />
maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van <strong>de</strong> Wet financiering sociale verzekeringen, aanvullen<strong>de</strong><br />
ou<strong>de</strong>rdoms-, partner - en wezenpensioenen verzekeren in aanvulling op <strong>de</strong> aanspraken die <strong>voor</strong>tvloeien uit<br />
hoofdstuk II. Het bepaal<strong>de</strong> in artikel 21 is daarbij van overeenkomstige toepassing, waarbij <strong>de</strong> maximering als<br />
bepaald in artikel 21 lid 7 buiten beschouwing blijft.<br />
2. De afspraken tussen <strong>de</strong> aangesloten werkgever en het fonds wor<strong>de</strong>n vastgelegd in een tussen <strong>de</strong><br />
aangesloten werkgever en het fonds gesloten uitvoeringsovereenkomst. In <strong>de</strong>ze overeenkomst wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />
verplichtingen van <strong>de</strong> werkgever in het ka<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> uitvoering van <strong>de</strong>ze afspraken vastgelegd.<br />
3. De in het eerste lid genoem<strong>de</strong> pensioenaanspraken zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst, dat is<br />
een pensioenovereenkomst inzake <strong>de</strong> vastgestel<strong>de</strong> pensioenuitkering.<br />
Artikel 63 Ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />
1. Het jaarlijks ou<strong>de</strong>rdomspensioen bedraagt <strong>voor</strong> elk opbouwjaar 1,95% van <strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong><br />
pensioengrondslag over dat jaar.<br />
2. Artikel 18 en 32 zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 64 Partnerpensioen<br />
1. Het jaarlijks partnerpensioen bedraagt <strong>voor</strong> elk opbouwjaar 70% van het bedrag aan<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen dat krachtens artikel 63, lid 1 eerste volzin is opgebouwd.<br />
2. De artikelen 23 tot en met 26 en artikel 32 zijn van overeenkomstige toepassing.<br />
Artikel 65 Wezenpensioen<br />
Pagina 52|65<br />
1. Het jaarlijks wezenpensioen bedraagt <strong>voor</strong> elk opbouwjaar <strong>voor</strong> elk kind 20%van het partnerpensioen dat<br />
overeenkomstig artikel 64 is opgebouwd.<br />
2. De artikelen 27, 28 en 32 zijn van overeenkomstige toepassing.<br />
Artikel 66 Financiering<br />
1. De financiering van <strong>de</strong> in enig jaar opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers aan <strong>de</strong><br />
aanvullen<strong>de</strong> pensioenregeling vindt plaats door storting van <strong>de</strong> bedragen die wor<strong>de</strong>n vastgesteld per 1<br />
januari van enig kalen<strong>de</strong>rjaar en die wor<strong>de</strong>n berekend op basis van <strong>de</strong> pensioenopbouw in het<br />
<strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> jaar volgens <strong>de</strong> aanvullen<strong>de</strong> pensioenregeling, <strong>de</strong> leeftijd en het geslacht van <strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>elnemer.<br />
2. Het bestuur kan <strong>de</strong> tarieven ter berekening van <strong>de</strong> premie als bedoeld in het eerste lid gehoord <strong>de</strong> actuaris<br />
op enig moment wijzigen. De wijzigingen zullen niet eer<strong>de</strong>r van kracht zijn dan 1 januari volgend op het<br />
jaar waarin aan <strong>de</strong> werkgever me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling is gedaan van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> wijziging.<br />
3. Het fonds brengt het verschuldig<strong>de</strong> premie in rekening bij <strong>de</strong> werkgever.<br />
4. De werkgever en <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer kunnen overeenkomen dat een <strong>de</strong>el van het aan <strong>de</strong> werkgever in rekening<br />
gebrachte bedrag <strong>voor</strong> rekening van <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer komt. Het <strong>de</strong>el dat door <strong>de</strong> werknemer verschuldigd zal<br />
zijn, zal met inachtneming van <strong>de</strong> <strong>de</strong>sbetreffen<strong>de</strong> wettelijke regels wor<strong>de</strong>n vastgesteld.<br />
5. Indien het in lid 4 bepaal<strong>de</strong> toepassing vindt, zal <strong>de</strong> werkgever het door <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemer verschuldig<strong>de</strong> <strong>de</strong>el<br />
inhou<strong>de</strong>n op diens salaris.
Hoofdstuk VI Inkoop van pensioenopbouw<br />
Artikel 67 Inkoop van pensioenopbouw<br />
Een werkgever kan <strong>voor</strong> zijn werknemers bij het pensioenfonds het verzoek indienen tot verhoging van <strong>de</strong><br />
Pagina 53|65<br />
pensioenaanspraken van <strong>de</strong> werknemers indien het <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> pensioenaanspraken dat <strong>voor</strong>tvloeit uit <strong>de</strong>ze<br />
inkoop overeenkomstig <strong>de</strong> pensioenaanspraken op grond van <strong>de</strong> basispensioenregeling wordt behan<strong>de</strong>ld. Bij<br />
<strong>de</strong>ze inkoop dienen <strong>de</strong> wettelijke bepalingen in acht genomen te wor<strong>de</strong>n en kan het bestuur <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n stellen.<br />
Hoofdstuk VII Overgangsbepalingen<br />
Artikel 68 Aanspraken tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2006<br />
1. De tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2006 opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken blijven per die datum vastgesteld<br />
overeenkomstig hetgeen in die perio<strong>de</strong> bepaald was in het van toepassing zijn<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong>. Op<br />
<strong>de</strong>ze aanspraken is artikel 32 van toepassing. Op het tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2001 opgebouw<strong>de</strong><br />
partnerpensioen is artikel 37 van toepassing.<br />
2. Voor <strong>de</strong> actieve <strong>de</strong>elnemer, die in enige perio<strong>de</strong> gelegen tussen 1 januari 2002 en 31 <strong>de</strong>cember 2006<br />
onafgebroken <strong>de</strong>elnemer is gebleven, wordt het partner- en wezenpensioen toegekend op grond van het<br />
in die perio<strong>de</strong> van toepassing zijn<strong>de</strong> <strong>pensioenreglement</strong>, met dien verstan<strong>de</strong> dat het wezenpensioen<br />
wordt uitgekeerd tot uiterlijk <strong>de</strong> 24-jarige leeftijd van het kind.<br />
Artikel 68a Aanspraken tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2012<br />
1. Alle tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2012 opgebouw<strong>de</strong> pensioenaanspraken wor<strong>de</strong>n op 1 januari 2013<br />
actuarieel herrekend naar <strong>de</strong> leeftijd van 67 jaar. Dit artikel is ook van toepassing op <strong>de</strong><br />
pensioenaanspraken waarop artikel 68 betrekking heeft. Ongewijzigd blijven:<br />
- <strong>de</strong> tot en met 31 <strong>de</strong>cember 2012 verzeker<strong>de</strong> aanspraken op partnerpensioen;<br />
- <strong>de</strong> aanspraken op prepensioen van (gewezen) <strong>de</strong>elnemers geboren vóór 1 januari 1950.<br />
2. Een <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>lijke aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen als bedoeld in artikel 20 wordt op het moment<br />
van inkoop en financiering na 1 januari 2013 actuarieel herrekend naar <strong>de</strong> leeftijd van 67 jaar. De<br />
aanspraak op partnerpensioen, die van dit ou<strong>de</strong>rdomspensioen wordt afgeleid, wordt vastgesteld zon<strong>de</strong>r<br />
actuariële herrekening van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen.
Artikel 69 Arbeidsongeschiktheid vóór 1 januari 2007<br />
Pagina 54|65<br />
Indien <strong>de</strong> pensioenopbouw op 31 <strong>de</strong>cember 2006 wordt <strong>voor</strong>tgezet wegens arbeidsongeschiktheid, wordt <strong>de</strong><br />
pensioenopbouw met ingang van 1 januari 2007 <strong>voor</strong>tgezet overeenkomstig artikel 21. Voor <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>eltelijk<br />
arbeidsongeschikte <strong>de</strong>elnemer is artikel 20 van toepassing en wordt <strong>de</strong> in te kopen aanspraak gebaseerd op <strong>de</strong><br />
mate van arbeidsgeschiktheid en het met werken verdien<strong>de</strong> loon in <strong>de</strong> agrarische sector. Voor <strong>de</strong> volledig<br />
arbeidsongeschikte <strong>de</strong>elnemer is artikel 20 niet van toepassing. Indien <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>eltelijk of volledig<br />
arbeidsongeschikte <strong>de</strong>elnemer vóór 31 <strong>de</strong>cember 2021 geheel of ge<strong>de</strong>eltelijk re-integreert in <strong>de</strong> agrarische<br />
sector, wordt <strong>de</strong> volgens artikel 20 in te kopen aanspraak verhoogd op basis van <strong>de</strong> hogere mate van<br />
arbeidsgeschiktheid en het hogere loon dat met werken wordt verdiend in <strong>de</strong> agrarische sector. De hoogte van <strong>de</strong><br />
in te kopen aanspraak wordt elk jaar per 31 <strong>de</strong>cember bepaald op basis van <strong>de</strong> mate van arbeidsgeschiktheid op<br />
dat moment en het verdien<strong>de</strong> loon op dat moment.<br />
Artikel 70 Regeling Vrijwillig Pensioen (<strong>BPL</strong> Plus Pensioen)<br />
Met ingang van 1 januari 2009 is <strong>de</strong> Regeling Vrijwillig Pensioen (<strong>BPL</strong> Plus Pensioen) die tot dat tijdstip <strong>de</strong>el uit<br />
maakte van het <strong>pensioenreglement</strong> (hoofdstuk V, artikelen 61 t/m 70) komen te vervallen.<br />
Het volledige pensioenkapitaal dat <strong>de</strong> <strong>de</strong>elnemers die hebben <strong>de</strong>elgenomen aan <strong>de</strong>ze regeling tot 1 januari 2009<br />
hebben opgebouwd is op <strong>de</strong> in artikel 66 van het toenmalige <strong>pensioenreglement</strong> genoem<strong>de</strong> wijze en met in<br />
achtneming van <strong>de</strong> in dat artikel opgenomen bepalingen omgezet in een aanspraak op ou<strong>de</strong>rdomspensioen.<br />
On<strong>de</strong>rtekening<br />
Besluit tot wijziging in bestuursverga<strong>de</strong>ring van 20 juni 2013. Dit reglement treedt in werking per 1 juli 2013.<br />
H.Th.J. Vulto G.P.M.J. Roest<br />
werkgevers<strong>voor</strong>zitter werknemers<strong>voor</strong>zitter
BIJLAGE I bij het Pensioenreglement <strong>BPL</strong><br />
Door het bestuur <strong>BPL</strong> vastgestel<strong>de</strong> toeslagen als bedoeld in artikel 32<br />
I Toeslagen<br />
Per 01-01-1974 verhoogd met 3,0%<br />
Per 01-01-1975 verhoogd met 3,0%<br />
Per 01-01-1976 verhoogd met 4,0%<br />
Per 01-01-1977 verhoogd met 5,0%<br />
Per 01-01-1978 verhoogd met 5,0%<br />
Per 01-01-1979 verhoogd met 5,0%<br />
Per 01-01-1980 verhoogd met 5,0%<br />
Per 01-01-1981 verhoogd met 5,0%<br />
Per 01-01-1982 verhoogd met 5,0%<br />
Per 01-01-1983 verhoogd met 5,0%<br />
Per 01-01-1984 verhoogd met 5,0%<br />
Per 01-01-1985 verhoogd met 5,0%<br />
Per 01-01-1986 verhoogd met 5,0% resp. 2,75%<br />
Per 01-01-1987 verhoogd met 4,1% resp. 1,2 %<br />
Per 01-01-1988 verhoogd met 7,0% resp. 1,0 %<br />
Per 01-01-1989 verhoogd met 6,2% resp. 1,2 %<br />
Per 01-01-1990 verhoogd met 5,6% resp. 1,2 %<br />
Per 01-01-1991 verhoogd met 4,0% resp. 2,5 %<br />
Per 01-01-1992 verhoogd met 4,0%<br />
Per 01-01-1993 verhoogd met 4,0%<br />
Per 01-01-1994 verhoogd met 4,0%<br />
Per 01-01-1995 verhoogd met 3,0%<br />
Per 01-01-1996 verhoogd met 3,0% resp. 1,75%<br />
Per 01-01-1997 verhoogd met 2,5% resp. 1,61%<br />
Per 01-01-1998 verhoogd met 2,5% resp. 1,0%<br />
Per 01-01-1999 verhoogd met 2,5% resp. 2,9%<br />
Per 01-01-2000 verhoogd met 2,5% resp. 2,9%<br />
Per 01-01-2001 verhoogd met 2,2%<br />
Per 01-01-2002 verhoogd met 3,0%<br />
Per 01-01-2003 verhoogd met 0,0%<br />
Per 01-01-2004 verhoogd met 1,5%<br />
Per 01-01-2005 verhoogd met 0,6%<br />
Per 01-01-2006 verhoogd met 1,5%<br />
Per 01-01-2007 verhoogd met 1,4%<br />
Per 01-01-2008 verhoogd met 1,4%<br />
Per 01-01-2009 verhoogd met 2,8%<br />
Per 01-01-2010 verhoogd met 0,1%<br />
Pagina 55|65
Per 01-01-2011 verhoogd met 0,0%<br />
Per 01-01-2012 verhoogd met 0,0%<br />
Per 01-01-2013 verhoogd met 0,0%<br />
II Eenmalige uitkeringen<br />
Betaald per:<br />
01-06-1974 één maand pensioen (jubileumuitkering)<br />
01-12-1975 één maand pensioen<br />
01-12-1976 één maand pensioen<br />
01-12-1977 één maand pensioen<br />
01-12-1978 één maand pensioen<br />
01-12-1979 één maand pensioen<br />
01-12-1980 één maand pensioen<br />
01-12-1981 één maand pensioen<br />
01-12-1982 één maand pensioen<br />
01-12-1983 één maand pensioen<br />
05-12-1984 één maand pensioen als geschenk, belastingvrij tot 300,=<br />
in 1985 schenking, bedrag in grootte variërend<br />
in 1986 schenking, bedrag in grootte variërend<br />
in 1987 schenking, bedrag in grootte variërend<br />
in 1988 schenking, bedrag in grootte variërend<br />
in 1989 schenking, bedrag in grootte variërend<br />
in 1990 schenking, bedrag in grootte variërend<br />
in 1991 schenking, bedrag in grootte variërend<br />
in 1992 schenking, bedrag in grootte variërend<br />
in 1995 schenking, groot f 150,--<br />
in 1996 schenking, groot f 150,--<br />
in 1997 schenking, groot f 150,--<br />
in 1998 schenking, groot f 150,--<br />
in 1999 schenking, groot f 150,-- en een eenmalige jubileumuitkering, groot f 100,--<br />
Pagina 56|65
BIJLAGE II bij het Pensioenreglement <strong>BPL</strong><br />
Artikel 35<br />
Vervroegen van prepensioen<br />
Ingangsdatum<br />
Ruilvoet<br />
prepensioen<br />
60 20%<br />
61 25%<br />
62 33%<br />
63 50%<br />
Pagina 57|65<br />
Een <strong>de</strong>elnemer met € 5.000 prepensioen van 64 jaar tot 65 jaar ruikt dit uit naar een prepensioen van 61 jaar tot<br />
65 jaar. Hij ontvang dan vanaf 61 jaar € 1.000 per jaar (20% van € 5.000)<br />
Uitstellen van prepensioen<br />
Ingangsdatum<br />
prepensioen<br />
64,1 Ruilvoet 109%<br />
64,2 120%<br />
64,3 133%<br />
64,4 150%<br />
64,5 171%<br />
64,6 200%<br />
64,7 240%<br />
64,8 300%<br />
64,9 400%<br />
64,10 600%<br />
64,11 1200%<br />
Een <strong>de</strong>elnemer wil zijn prepensioen van 64 jaar tot 65 jaar van € 6.000 per jaar (€ 500 per maand) uitstellen<br />
totdat hij 64 jaar en 9 maan<strong>de</strong>n is. Hij ontvangt dan geduren<strong>de</strong> 3 maan<strong>de</strong>n € 2.000 per maand (400% van €<br />
500)<br />
Omzettingsdatum<br />
prepensioen<br />
65<br />
Ruilvoet<br />
5,38%<br />
Een <strong>de</strong>elnemer met een prepensioen van 64 jaar tot 65 jaar van € 6.000 per jaar wil dit op 65 jarige leeftijd<br />
omzetten naar een levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen. Hij ontvangt hier <strong>voor</strong> vanaf 65 jaar een levenslang<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen van € 322,80 (5,38% van € 6.000)
Artikel 36 Uitruil van ou<strong>de</strong>rdomspensioen in partnerpensioen<br />
Leeftijd Ruilvoet Leeftijd Ruilvoet Leeftijd Ruilvoet<br />
20 334% 36 314% 52 287%<br />
21 333% 37 312% 53 286%<br />
22 332% 38 311% 54 286%<br />
23 330% 39 309% 55 286%<br />
24 329% 40 307% 56 286%<br />
25 328% 41 306% 57 287%<br />
26 327% 42 304% 58 289%<br />
27 326% 43 302% 59 291%<br />
28 325% 44 300% 60 293%<br />
29 323% 45 298% 61 297%<br />
30 322% 46 296% 62 301%<br />
31 321% 47 294% 63 305%<br />
32 319% 48 292% 64 311%<br />
33 318% 49 291% 65 317%<br />
34 317% 50 289% 66 324%<br />
35 315% 51 288% 67 331%<br />
Een 66 jarige <strong>de</strong>elnemer besluit € 1.000 levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen in te ruilen <strong>voor</strong><br />
nabestaan<strong>de</strong>npensioen. Hij krijgt hier<strong>voor</strong> € 3.240 nabestaan<strong>de</strong>npensioen.<br />
Artikel 37: Uitruil van partnerpensioen in ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />
Leeftijd Ruilvoet<br />
60 17,5%<br />
61 18%<br />
62 18,5%<br />
63<br />
66<br />
64<br />
20,5%<br />
19,5%<br />
67 21%<br />
65<br />
19%<br />
20%<br />
Pagina 58|65
Pagina 59|65<br />
Een 67 jarige <strong>de</strong>elnemer besluit om zijn nabestaan<strong>de</strong>npensioen om te ruilen naar ou<strong>de</strong>rdomspensioen. Hij heeft<br />
€ 6.000 nabestaan<strong>de</strong>npensioen opgebouwd. Hij ontvangt € 1.260 ou<strong>de</strong>rdomspensioen. (21% van € 6.000)<br />
Artikel 38<br />
Vervroegen van ou<strong>de</strong>rdomspensioen (verhoogd ou<strong>de</strong>rdomspensioen tot pensioendatum)<br />
Pensioneringsdatum Ruilvoet<br />
60 184%<br />
61 219%<br />
62 268%<br />
63 343%<br />
64 468%<br />
65 721%<br />
66 1481%<br />
Een 61-jarige <strong>de</strong>elnemer wil € 2.000 ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 67 jaar inruilen <strong>voor</strong> een tij<strong>de</strong>lijk pensioen tot<br />
67. Hij krijgt hier<strong>voor</strong> € 4.380 pensioen per jaar van 61 jaar tot 67 jaar.<br />
Vervroegen van ou<strong>de</strong>rdomspensioen (gelijkmatig ou<strong>de</strong>rdomspensioen)<br />
Pensioneringsdatum Ruilvoet<br />
60 65%<br />
61 69%<br />
62 73%<br />
63 78%<br />
64 83%<br />
65 88%<br />
66 94%<br />
Een <strong>de</strong>elnemer van 61 jaar wil zijn ou<strong>de</strong>rdomspensioen inruilen <strong>voor</strong> een eer<strong>de</strong>r ingaand levenslang<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen. Hij ontvangt <strong>voor</strong> € 10.000 levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 67 jaar een levenslang<br />
ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 61 jaar ter grootte van € 6.900.<br />
Variatie in <strong>de</strong> hoogte van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen<br />
Pensioneringsdatum Ruilvoet<br />
60 275%<br />
61 312%<br />
62 362%<br />
63 438%<br />
64 563%<br />
65 815%
66 1570%<br />
Pagina 60|65<br />
Een <strong>de</strong>elnemer van 63 heeft een levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 63 jaar van € 5.000. Hij wil dit uitruilen<br />
naar een tij<strong>de</strong>lijke uitkering van 63 jaar naar 67 jaar. Hij ontvangt hier<strong>voor</strong> € 21.900 per jaar geduren<strong>de</strong> 4 jaar.<br />
Hoog/laag vanaf 67<br />
Eindleeftijd Hoog Laag<br />
68 131% 98%<br />
69 128% 96%<br />
70 125% 94%<br />
71 123% 92%<br />
72 121% 91%<br />
73 119% 89%<br />
74 117% 88%<br />
75 115% 87%<br />
76 114% 85%<br />
77 112% 84%<br />
Een <strong>de</strong>elnemer wil op 67 jarige leeftijd geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> eerste 7 jaar een hogere uitkering en na 7 jaar een lagere<br />
uitkering. Hij ruilt <strong>voor</strong> dit doel € 5.000 per jaar levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 67 jaar in. Hij krijgt<br />
€ 5.850 per jaar tot 74 jaar en levenslang € 4.400 per jaar vanaf 74 jaar.<br />
Variatie in <strong>de</strong> hoogte van het ou<strong>de</strong>rdomspensioen na vervroeging<br />
Pensioneringsdatum Ruilvoeten<br />
60 120% 90%<br />
61 121% 91%<br />
62 122% 92%<br />
63 124% 93%<br />
64 126% 94%<br />
65 128% 96<br />
66 131% 98%<br />
Een <strong>de</strong>elnemer van 62 jaar heeft een levenslang ou<strong>de</strong>rdomspensioen vanaf 62 jaar van € 1.000 per jaar. Hij wil<br />
tot zijn 67 jaar een hoge uitkering en daarna een lage uitkering. Hij ontvangt <strong>voor</strong> zijn opgebouw<strong>de</strong> pensioen<br />
vanaf 62 tot 67 jaar een uitkering van € 1.220 per jaar en vanaf 67 jaar levenslang € 920 per jaar .
Artikel 44 en 46: Afkoop klein ou<strong>de</strong>rdomspensioen bij beëindiging <strong>de</strong>elneming<br />
Pagina 61|65<br />
Leeftijd Factor Factor Leeftijd Factor OP Factor Leeftijd Factor OP Factor BPP<br />
20 OP 3,07 0,91 BPP 36 5,72 BPP 1,80 52 9,75 3,38<br />
21 3,19 0,94 37 5,94 1,88 53 10,04 3,49<br />
22 3,31 0,99 38 6,17 1,96 54 10,34 3,59<br />
23 3,45 1,03 39 6,41 2,05 55 10,64 3,70<br />
24 3,58 1,07 40 6,64 2,14 56 10,96 3,80<br />
25 3,72 1,12 41 6,89 2,23 57 11,29 3,90<br />
26 3,87 1,17 42 7,14 2,32 58 11,63 4,00<br />
27 4,03 1,22 43 7,38 2,42 59 11,98 4,09<br />
28 4,19 1,27 44 7,63 2,52 60 12,34 4,18<br />
29 4,35 1,33 45 7,89 2,63 61 12,71 4,25<br />
30 4,53 1,39 46 8,14 2,73 62 13,08 4,32<br />
31 4,71 1,45 47 8,40 2,84 63 13,46 4,38<br />
32 4,90 1,51 48 8,66 2,95 64 13,85 4,44<br />
33 5,09 1,58 49 8,93 3,05 65 14,25 4,48<br />
34 5,29 1,65 50 9,20 3,16 66 14,65 4,52<br />
35 5,50 1,72 51 9,47 3,27 67 15,10 4,56<br />
Leeftijd Factor Leeftijd Factor Leeftijd Factor<br />
20<br />
prepensioen<br />
0,24 36<br />
prepensioen<br />
0,43 52<br />
prepensioen<br />
0,69<br />
21 0,24 37 0,45 53 0,72<br />
22 0,25 38 0,46 54 0,74<br />
23 0,27 39 0,48 55 0,76<br />
24 0,28 40 0,50 56 0,79<br />
25 0,29 41 0,51 57 0,82<br />
26 0,30 42 0,53 58 0,84<br />
27 0,31 43 0,54 59 0,87<br />
28 0,32 44 0,56 60 0,90<br />
29 0,33 45 0,57 61 0,92<br />
30 0,35 46 0,59 62 0,94<br />
31 0,36 47 0,60 63 0,96<br />
32 0,38 48 0,62 64 0,98<br />
33 0,39 49 0,64<br />
34 0,40 50 0,65<br />
35 0,42 51 0,67
Artikel 45 Afkoop klein partnerpensioen of wezenpensioen bij ingang<br />
Leeftijd factor Leeftijd factor Leeftijd factor<br />
20 30,35 44 25,49 68 14,68<br />
21 30,22 45 25,17 69 14,11<br />
22 30,09 46 24,83 70 13,54<br />
23 29,96 47 24,48 71 12,96<br />
24 29,82 48 24,13 72 12,38<br />
25 29,67 49 23,76 73 11,80<br />
26 29,52 50 23,38 74 11,22<br />
27 29,36 51 22,99 75 10,66<br />
28 29,20 52 22,59 76 10,10<br />
29 29,03 53 22,17 77 9,56<br />
30 28,85 54 21,75 78 9,03<br />
31 28,67 55 21,31 79 8,51<br />
32 28,48 56 20,86 80 8,01<br />
33 28,28 57 20,40 81 7,53<br />
34 28,07 58 19,94 82 7,05<br />
35 27,86 59 19,46 83 6,60<br />
36 27,64 60 18,96 84 6,16<br />
37 27,41 61 18,46 85 5,73<br />
38 27,17 62 17,94 86 5,33<br />
39 26,92 63 17,42 87 4,94<br />
40 26,66 64 16,88 88 4,59<br />
41 26,39 65 16,35 89 4,25<br />
42 26,10 66 15,80 90 3,94<br />
43 25,80 67 15,25<br />
Pagina 62|65
Leeftijd Factor<br />
0 18,85<br />
1 18,28<br />
2 17,70<br />
3 17,10<br />
4 16,48<br />
5 15,85<br />
6 15,20<br />
7 14,53<br />
8 13,85<br />
9 13,15<br />
10 12,42<br />
11 11,68<br />
12 10,91<br />
13 10,12<br />
14 9,31<br />
15 8,47<br />
16 7,60<br />
17 6,72<br />
18 5,80<br />
19 4,87<br />
20 3,92<br />
21 2,95<br />
22 1,98<br />
23 0,99<br />
Pagina 63|65
BIJLAGE III bij het Pensioenreglement <strong>BPL</strong><br />
Door het bestuur vastgestel<strong>de</strong> premiepercentages, conform artikel 52<br />
Werkgeversbijdrage<br />
Pagina 64|65<br />
17,09% van <strong>de</strong> pensioengrondslag met dien verstan<strong>de</strong> dat <strong>voor</strong> genoem<strong>de</strong> jaren het percentage als volgt is<br />
vastgesteld:<br />
1. Mannelijke werknemers:<br />
- 1986 en 1987 : 12,7%<br />
- 1988 t/m 1990 : 12,5%<br />
- 1991 en 1992 : 12,8%<br />
- 1993 en 1994 : 13,1%<br />
- 1995 : 13,1%<br />
2. Vrouwelijke werknemers:<br />
- 1986 t/m 1992 : 9,9%<br />
- 1993 : 11,0%<br />
- 1994 : 12,0%<br />
- 1995 : 12,0%<br />
Mannelijke en vrouwelijke werknemers:<br />
- 1996 : 13,1%<br />
- 1997 : 13,1%<br />
- 1998 : 13,1%<br />
- 1999 : 13,1%<br />
- 2000 : 13,1%<br />
- 2001 : 13,1%<br />
- 2002 ; 13,1%<br />
- 2003 : 13,3 %<br />
- 2004 : 13.3 %<br />
- 2005 : 13,3%<br />
- 2006 : 13,3%<br />
- 2007 : 12,35%<br />
- 2008 : 12,35%<br />
- 2009 : 12,35%<br />
- 2010 : 12,35%<br />
- 2011 : 15,02%<br />
- 2012 : 15,29%<br />
- 2013 : 17,09%
Werknemersbijdrage<br />
- 1994 : 4,2%<br />
- 1995 : 3,3%<br />
- 1996 : 3,3%<br />
- 1997 : 3,3%<br />
- 1998 : 3,3%<br />
- 1999 : 3,3%<br />
- 2000 : 3,3%<br />
- 2001 : 3,3%<br />
- 2002 : 3,3%<br />
- 2003 : 3,3%<br />
- 2004 : 3,3%<br />
- 2005 : 3,3%<br />
- 2006 : 0,5%<br />
- 2007 : 2,25%<br />
- 2008 : 2,25%<br />
- 2009 : 2,25%<br />
- 2010 : 2,25%<br />
- 2011 : 3,13%<br />
- 2012 : 4,21%<br />
- 2013 : 4,61%<br />
Pagina 65|65