28.09.2013 Views

de wantrouwige vlaming. de toestand van het ... - Ademloos

de wantrouwige vlaming. de toestand van het ... - Ademloos

de wantrouwige vlaming. de toestand van het ... - Ademloos

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

DE WANTROUWIGE VLAMING.<br />

DE TOESTAND VAN HET INSTITUTIONELE<br />

VERTROUWEN IN VLAANDEREN<br />

ANALYSE OP BASIS VAN DE<br />

POSTELECTORALE VERKIEZINGSONDERZOEKEN 1995-2010<br />

BART MEULEMAN, KOEN ABTS & MARC SWYNGEDOUW<br />

On<strong>de</strong>rzoeksverslag<br />

Centrum voor Sociologisch On<strong>de</strong>rzoek (CeSO)<br />

Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieon<strong>de</strong>rzoek (ISPO)<br />

CeSO/ISPO/2012-2<br />

For aca<strong>de</strong>mic reference only: not to be quoted without the explicit permission of the authors.


Bart Meuleman<br />

Centrum voor Sociologisch On<strong>de</strong>rzoek<br />

Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieon<strong>de</strong>rzoek<br />

Parkstraat 45 bus 3601 3000 Leuven<br />

Tel: 32 16 323131 GSM: 0486 23 46 97<br />

bart.meuleman@soc.kuleuven.be<br />

Koen Abts<br />

Centrum voor Sociologisch On<strong>de</strong>rzoek<br />

Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieon<strong>de</strong>rzoek<br />

Parkstraat 45 bus 3601 3000 Leuven<br />

Tel: 32 16 323187<br />

koen.abts@soc.kuleuven.be<br />

Marc Swyngedouw<br />

Centrum voor Sociologisch On<strong>de</strong>rzoek<br />

Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieon<strong>de</strong>rzoek<br />

Parkstraat 45 bus 3601 3000 Leuven<br />

Tel: 32 16 323159<br />

marc.swyngedouw@soc.kuleuven.be<br />

© De auteurs<br />

P/a: Parkstraat 45 bus 3601<br />

B 3000 Leuven<br />

All rights reserved. Except in those cases expressly <strong>de</strong>termined by law, no part of this publication may be multiplied, saved in<br />

an automated datafile or ma<strong>de</strong> public in any way whatsoever without the express prior written consent of the author<br />

Alle rechten voorbehou<strong>de</strong>n. Niets uit <strong>de</strong>ze uitgave mag wor<strong>de</strong>n verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong><br />

druk, fotokopie, microfilm, of op welke an<strong>de</strong>re wijze ook, zon<strong>de</strong>r voorafgaan<strong>de</strong> schriftelijke toestemming <strong>van</strong> <strong>de</strong> auteur.<br />

D/2012/1192/7<br />

2


Inhoudstafel<br />

Samenvatting 5<br />

1. Inleiding 6<br />

2. Data en methodologie 8<br />

3. De staat <strong>van</strong> <strong>het</strong> institutioneel vertrouwen, 2010 10<br />

4. Institutioneel vertrouwen per electoraat 14<br />

5. Structurele <strong>de</strong>terminanten <strong>van</strong> institutioneel vertrouwen 17<br />

6. De evolutie <strong>van</strong> institutioneel vertrouwen, 1995-2010 21<br />

Bibliografie 24<br />

Appendix: vergelijking met <strong>het</strong> Europees Sociaal Survey 25<br />

3


Samenvatting<br />

Uit <strong>het</strong> ISPO-KU Leuven verkiezingson<strong>de</strong>rzoek 2010 blijkt dat <strong>de</strong> Vlaamse kiezer erg<br />

weinig vertrouwen heeft in <strong>de</strong> maatschappelijke instellingen. De politie geniet <strong>het</strong> meest<br />

vertrouwen bij <strong>de</strong> bevolking met een score <strong>van</strong> 5,4 op 10. Op plaats 2 en 3 volgen <strong>de</strong><br />

vakbon<strong>de</strong>n (4,4) en <strong>de</strong> koning (4,3). Politieke instellingen, zoals <strong>de</strong> politieke partijen (3,7),<br />

<strong>de</strong> regering (4,0) en <strong>het</strong> parlement (4,0), maar ook <strong>de</strong> Kerk (2,5) genieten erg weinig<br />

vertrouwen bij <strong>de</strong> burgers. De resultaten bevestigen dat we kunnen spreken <strong>van</strong> een<br />

institutioneel vertrouwensprobleem. Het wantrouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> burgers zet zich vast op<br />

instellingen waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> burgers vin<strong>de</strong>n dat ze hun maatschappelijke of economische taak<br />

niet voldoen<strong>de</strong> a<strong>de</strong>quaat vervullen. Het betreft hier zowel publieke als private instellingen.<br />

Wantrouwen in politieke instellingen is geen geïsoleerd fenomeen, maar vormt<br />

daarentegen <strong>de</strong> uitdrukking <strong>van</strong> een ruimer wantrouwen dat ook <strong>de</strong> gezagsinstellingen<br />

(gerecht en politie) bereikt.<br />

De verschillen<strong>de</strong> kiezerskorpsen verschillen bedui<strong>de</strong>nd <strong>van</strong> elkaar wat institutioneel<br />

vertrouwen betreft. Kiezers <strong>van</strong> <strong>de</strong> drie politieke partijen (CD&V, sp.a en Open VLD) en<br />

Groen! hebben <strong>het</strong> meest vertrouwen in politieke instellingen en politie en gerecht. De<br />

Vlaams Belang-kiezer laat <strong>het</strong> minst institutioneel vertrouwen optekenen. N-VA kiezers<br />

en <strong>de</strong> personen die geen geldige stem uitbrachten, bevin<strong>de</strong>n zich tussen <strong>de</strong>ze twee polen<br />

in.<br />

In tegenstelling tot <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re instellingen, loopt <strong>het</strong> wantrouwen tegenover <strong>de</strong><br />

bankinstellingen en <strong>de</strong> pers niet langs politieke voorkeurslijnen. Dit wantrouwen is even<br />

sterk bij alle partijelectoraten.<br />

Kerkelijke kiezers rapporteren in vergelijking met <strong>de</strong> randkerkelijken (referentiecategorie)<br />

bedui<strong>de</strong>nd meer vertrouwen in parlement, gerecht en politie, terwijl ongelovigen en<br />

vrijzinnigen significant min<strong>de</strong>r vertrouwen hebben in politieke partijen.<br />

Hoger opgelei<strong>de</strong>n rapporteren doorgaans meer vertrouwen in instellingen. Jongeren zijn<br />

in 2010 niet meer wantrouwend dan ou<strong>de</strong>ren, zoals vaak wordt aangenomen.<br />

Sinds 1995 heeft zich een opmerkelijke neerwaartse trend in <strong>het</strong> institutioneel vertrouwen<br />

voorgedaan. Voor vijf instellingen is <strong>het</strong> vertrouwen bedui<strong>de</strong>nd geslonken. In 1995 lag <strong>de</strong><br />

vertrouwensscore voor <strong>de</strong> politieke instituties (regering, parlement en politieke partijen)<br />

boven <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>lpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> schaal (dit is: hoger dan 5 op 10). In 2010 zijn <strong>de</strong>ze<br />

4


vertrouwensscores gezakt on<strong>de</strong>r <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>npunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> schaal (dit is: tussen 3,7 en 4 op<br />

10). Vooral wat betreft <strong>de</strong> politieke partijen is <strong>de</strong> daling bijzon<strong>de</strong>r sterk. In 1995 bedroeg<br />

<strong>het</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> vertrouwen in <strong>de</strong> politieke partijen nog 6,8 op 10. Bij <strong>het</strong> meest recente<br />

verkiezingson<strong>de</strong>rzoek was <strong>de</strong>ze score gezakt tot 3,7 op 10. Voor gerecht en <strong>de</strong> pers<br />

stellen we een gelijkaardig patroon <strong>van</strong> dalend vertrouwen vast, al zijn <strong>de</strong> evoluties hier<br />

iets min<strong>de</strong>r uitgesproken.<br />

Wat opvalt is dat <strong>de</strong> sterkste daling <strong>van</strong> <strong>het</strong> vertrouwen in politieke partijen, parlement,<br />

gerecht en pers zich voordoet in 2007. De eerste regeringscrisis en <strong>het</strong> uitblijven <strong>van</strong> een<br />

nieuwe regering in 2007 heeft Vlaan<strong>de</strong>ren in een <strong>toestand</strong> <strong>van</strong> institutioneel wantrouwen<br />

gebracht. Het vertrouwen in <strong>de</strong>ze instellingen bereikt in 2010 <strong>het</strong> dieptepunt voor <strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> 1995-2010.<br />

Het vertrouwen in <strong>de</strong> koning is tussen 1995 en 2010 licht gegroeid. Wat <strong>de</strong> politie betreft<br />

zien we een meer uitgesproken toename. Vooral tussen 2003 en 2007 is <strong>de</strong> Vlaamse<br />

burger sterker gaan vertrouwen in <strong>de</strong> politie.<br />

5


1. Inleiding<br />

Met regelmaat <strong>van</strong> <strong>de</strong> klok valt te horen en te lezen dat burgers geen vertrouwen meer hebben in<br />

<strong>de</strong> politieke, sociale en economische instellingen die ons land rijk is. Een heuse vertrouwenscrisis<br />

zou <strong>de</strong> fundamenten <strong>van</strong> <strong>het</strong> maatschappelijk bestel aantasten. Zo pakte <strong>het</strong> tijdschrift Knack<br />

recent uit met een coverartikel getiteld Het falen <strong>van</strong> <strong>de</strong> elite (Knack 25/04/2012). In dit artikel<br />

stelt Johan Van Overtveldt dat <strong>de</strong> huidige politieke, economische, financiële elite haar<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid niet opneemt, en dat Jan Modaal zich bijgevolg in <strong>de</strong> steek gelaten voelt.<br />

Nauwelijks enkele dagen later veroorzaakte Bart De Wever een mediastormpje door op <strong>de</strong><br />

nieuwssite Apache.be te stellen dat <strong>de</strong> media met een serieus vertrouwensprobleem kampen, want<br />

geen hond gelooft ze nog . Ook in <strong>de</strong> <strong>de</strong>batten rond <strong>de</strong> financiële crisis en <strong>de</strong> onzekere toekomst <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> Europese Unie is vertrouwen een centraal begrip. Om uit <strong>de</strong> impasse te raken zou <strong>het</strong> vooral<br />

nodig zijn <strong>het</strong> vertrouwen te herstellen.<br />

Ook sociale wetenschappers hebben aandacht voor <strong>het</strong> fenomeen institutioneel wantrouwen (zie<br />

bijvoorbeeld: Abts, 2012; Abts, Swyngedouw & Jacobs, 2011; Hardin, 2006; Elchardus & Smits,<br />

2001; 2002; Meuleman & Billiet, 2005; Sztompka, 1999; Misztal, 1996). De wetenschappelijke<br />

literatuur toont aan dat <strong>het</strong> spreken over een vertrouwenscrisis geen fenomeen is dat zich beperkt<br />

<strong>de</strong> laatste jaren of tot Vlaan<strong>de</strong>ren, België en West-Europa (Levi & Stoker, 2000; Pharr & Putnam,<br />

2000; Mishler & Rose, 1997; Nye, Zelikow & King, 1997). Een veel gebezigd beeld is dat<br />

ondanks sporadische opflakkeringen <strong>de</strong> Westerse lan<strong>de</strong>n <strong>van</strong>af <strong>de</strong> jaren zestig <strong>van</strong> hogevertrouwen<br />

samenlevingen naar lage-vertrouwen samenlevingen zijn geëvolueerd (Alford, 2001).<br />

Vaak wordt <strong>de</strong> maatschappelijke vertrouwenscrisis gekoppeld aan <strong>de</strong> ingrijpen<strong>de</strong> herstructurering<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> laatmo<strong>de</strong>rne maatschappij (vgl. Abts, 2012: 651-658). De paradox <strong>van</strong> <strong>de</strong> huidige<br />

samenleving is juist dat vertrouwen belangrijker is dan ooit tevoren, maar dat <strong>het</strong> tezelf<strong>de</strong>rtijd<br />

almaar min<strong>de</strong>r <strong>van</strong>zelfsprekend is. Naarmate meer traditionele zekerhe<strong>de</strong>n en<br />

<strong>van</strong>zelfsprekendhe<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> industriële mo<strong>de</strong>rne maatschappij wankelen, wordt <strong>de</strong><br />

vertrouwenskwestie <strong>de</strong>s te urgenter. Dit kan in verband gebracht wor<strong>de</strong>n met twee processen:<br />

individualisering en functionele differentiatie. Ten eerste resulteert <strong>het</strong> individualiseringsproces <strong>de</strong><br />

combinatie <strong>van</strong> <strong>de</strong>traditionalisering en toename <strong>van</strong> keuzevrijheid in een gewijzig<strong>de</strong><br />

vertrouwensomgeving. Vertrouwdheid maakt plaats voor vertrouwen. Hoe groter <strong>de</strong><br />

han<strong>de</strong>lingsvrijheid, hoe groter <strong>het</strong> aantal keuzemogelijkhe<strong>de</strong>n, hoe kleiner <strong>de</strong> voorspelbaarheid<br />

<strong>van</strong> an<strong>de</strong>rmans han<strong>de</strong>lingen, hoe groter <strong>de</strong> onzekerheid en hoe meer nood aan vertrouwen. In<br />

tegenstelling tot <strong>de</strong> georganiseer<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rniteit is vertrouwen in <strong>de</strong> reflexieve mo<strong>de</strong>rniteit niet<br />

(langer) voorgegeven, maar moet <strong>het</strong> steeds opnieuw gewonnen wor<strong>de</strong>n. En wanneer burgers<br />

ervaren dat <strong>de</strong> maatschappelijke instellingen niet in staat zijn aan hun no<strong>de</strong>n te voldoen dan<br />

verliezen ze <strong>het</strong> vertrouwen in <strong>de</strong>ze instituties Ten twee<strong>de</strong> leidt <strong>het</strong> proces <strong>van</strong> functionele<br />

differentiatie tot een toenemend belang <strong>van</strong> onpersoonlijke, abstracte en veralgemeen<strong>de</strong> vormen<br />

<strong>van</strong> vertrouwen zoals systeemvertrouwen en vertrouwen in experten. Door <strong>de</strong> groeien<strong>de</strong> arbeids<strong>de</strong>ling<br />

zijn individuen in <strong>het</strong> alledaagse leven afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> competentie en betrouwbaarheid <strong>van</strong><br />

6


(anonieme) positiebekle<strong>de</strong>rs en instellingen evenals <strong>van</strong> <strong>de</strong> werking en daadkracht <strong>van</strong> sociale<br />

systemen. De afhankelijkheid <strong>van</strong> private en overheidsinstellingen neemt stelselmatig toe, wat<br />

gepaard gaat met een stijgen<strong>de</strong> kans op niet-ingeloste verwachtingen, dus institutioneel<br />

wantrouwen. Dit wantrouwen wordt nog versterkt doordat <strong>de</strong> volgzaamheid daalt en min<strong>de</strong>r<br />

door i<strong>de</strong>ntificatie of traditie wordt gestuurd, maar meer dan ooit reflexief is en afhankelijk is <strong>van</strong><br />

beleidsevaluaties, overheidsprestaties, strijdpunten, lei<strong>de</strong>rschap en politieke stijl. Tegenwoordig<br />

kunnen instellingen niet terugvallen op een <strong>van</strong>zelfsprekend krediet. Instellingen kunnen nog<br />

maar rekenen op een voorwaar<strong>de</strong>lijk krediet waarbij ze hun vertrouwen via <strong>het</strong> a<strong>de</strong>quaat<br />

vervullen <strong>van</strong> hun functie steeds opnieuw moeten verdienen.<br />

Dit on<strong>de</strong>rzoeksrapport geeft een kensc<strong>het</strong>s <strong>van</strong> <strong>het</strong> institutioneel vertrouwen bij <strong>de</strong> Vlaamse<br />

kiezer. In welke instellingen hebben <strong>de</strong> Vlaamse kiezers vertrouwen en welke instituties wor<strong>de</strong>n<br />

eer<strong>de</strong>r gewantrouwd? Is dit vertrouwen in <strong>de</strong> voorbije jaren toegenomen, of eer<strong>de</strong>r afgenomen?<br />

Bestaat er een samenhang tussen institutioneel vertrouwen en stemgedrag? En wat is <strong>het</strong> socio<strong>de</strong>mografische<br />

profiel <strong>van</strong> <strong>de</strong> wantrouwen<strong>de</strong> burger? Om <strong>de</strong>ze vragen te beantwoor<strong>de</strong>n maken<br />

we gebruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> ISPO verkiezingson<strong>de</strong>rzoek dat na <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale verkiezingen <strong>van</strong> 13 juni 2010<br />

werd georganiseerd. Om <strong>de</strong> evolutie in institutioneel vertrouwen doorheen <strong>de</strong> tijd te sc<strong>het</strong>sen<br />

baseren we ons op <strong>de</strong> tijdsreeks <strong>van</strong> bestaan<strong>de</strong> ISPO-on<strong>de</strong>rzoeken sinds 1995.<br />

Het rapport is als volgt opgebouwd. Sectie 2 geeft een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> gehanteer<strong>de</strong> data en<br />

methodologie. Vervolgens geven we een beschrijving <strong>van</strong> <strong>het</strong> vertrouwen in tien verschillen<strong>de</strong><br />

maatschappelijke instellingen zoals dat gemeten werd in <strong>het</strong> ISPO verkiezingson<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong><br />

2010. Vervolgens gaan we na of <strong>het</strong> institutioneel vertrouwen verschilt per partijelectoraat (Sectie<br />

4) en naargelang <strong>de</strong> socio-<strong>de</strong>mografische profielen (Sectie 5). In Sectie 6, tenslotte, nemen we <strong>de</strong><br />

evolutie <strong>van</strong> <strong>het</strong> institutioneel vertrouwen tussen 1995 en 2010 on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> loep.<br />

7


2. Data en methodologie<br />

2.1 ISPO verkiezingson<strong>de</strong>rzoek 2010<br />

Dit rapport is groten<strong>de</strong>els gebaseerd op surveygegevens <strong>van</strong> <strong>het</strong> postelectoraal<br />

verkiezingson<strong>de</strong>rzoek dat in 2010 door <strong>het</strong> ISPO-KU Leuven georganiseerd werd. Wanneer men<br />

postelectoraal on<strong>de</strong>rzoek wil opzetten dat representatief is voor <strong>het</strong> Vlaamse electoraat waar <strong>de</strong><br />

opkomstplicht nog in zeer sterke mate nageleefd wordt is <strong>het</strong> onmogelijk om te starten met een<br />

enquête <strong>de</strong> dag volgend op <strong>de</strong> verkiezingen (13 juni 2010). Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> zomervakantie trekken<br />

Vlamingen immers massaal op verlof in binnen- en buitenland, wat maakt dat <strong>de</strong> afwezigheid <strong>van</strong><br />

heel wat geselecteer<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten <strong>de</strong> kans op ernstige vertekening <strong>van</strong> <strong>de</strong> bekomen<br />

schattingen uitermate hoog maakt. De bevolkingsgroep die niet op vakantie gaat vormt immers<br />

zowel sociaal als cultureel een bijzon<strong>de</strong>r segment <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vlaamse bevolking, en dit is niet<br />

onafhankelijk <strong>van</strong> politieke voorkeur en stemgedrag. Om die re<strong>de</strong>n heeft <strong>het</strong> ISPO <strong>het</strong> veldwerk<br />

voor <strong>het</strong> verkiezingson<strong>de</strong>rzoek uitgesteld tot na <strong>de</strong> zomervakantie.<br />

Omwille <strong>van</strong> financiële re<strong>de</strong>nen werd <strong>het</strong> verkiezingson<strong>de</strong>rzoek 2010 opgevat als een combinatie<br />

<strong>van</strong> een face-to-face survey en een postenquête. In dit rapport beperken we ons tot <strong>de</strong> gegevens<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> face-to-face survey, aangezien <strong>de</strong> vragen m.b.t. institutioneel vertrouwen enkel in dit luik<br />

wer<strong>de</strong>n opgenomen. Het veldwerk <strong>van</strong> dit face-to-face survey werd tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 15 oktober<br />

2010 24 februari 2011 georganiseerd. 711 Vlaamse kiezers wer<strong>de</strong>n door een interviewer<br />

mid<strong>de</strong>ls een persoonlijk interview bevraagd. Deze respon<strong>de</strong>nten wer<strong>de</strong>n via een<br />

tweetrapsteekproef (gemeente en respon<strong>de</strong>nt) toevallig gekozen uit <strong>de</strong> Vlaamse volwassen<br />

bevolking. De bevraging gebeur<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> kiezers thuis door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> een face-to-face interview<br />

<strong>van</strong> om en bij <strong>de</strong> 65 minuten, uitgevoerd via een Computer Assisted Personal Interviewing<br />

(CAPI) protocol. Wanneer potentiële respon<strong>de</strong>nten die ernstig ziek of <strong>de</strong>ment bleken te zijn, die<br />

niet Ne<strong>de</strong>rlandstalig waren, die niet stemgerechtigd bleken te zijn, op onbestaan<strong>de</strong> adressen<br />

woon<strong>de</strong>n, die overle<strong>de</strong>n waren niet meegerekend wor<strong>de</strong>n, kan <strong>de</strong> responsgraad of <strong>het</strong><br />

me<strong>de</strong>werkingniveau in <strong>de</strong>ze studie geschat wor<strong>de</strong>n op 65%.<br />

Gezien <strong>de</strong> nonrespons zijn er vertekeningen in <strong>de</strong> bekomen data. Tabel 1 geeft <strong>het</strong> overzicht <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> bekomen ver<strong>de</strong>ling naar stemgedrag. In <strong>het</strong> verkiezingson<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> 2010 werd voor <strong>de</strong><br />

Kamer <strong>van</strong> Volksvertegenwoordigers informatie verkregen over <strong>het</strong> stemgedrag bij 96% <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

711 on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong>n. Bij 30 respon<strong>de</strong>nten ontbreekt <strong>de</strong> informatie omdat zij niet geantwoord<br />

hebben of vergeten zijn voor welke partij zij gestemd hebben. Zo n 3% <strong>van</strong> <strong>de</strong> kiezers beweert<br />

voor kleinere partijen zoals Lijst De<strong>de</strong>cker, PVDA of een Franstalige partij gestemd te hebben.<br />

Deze wor<strong>de</strong>n samengebracht in een restcategorie An<strong>de</strong>re . Uit Tabel 1 blijkt dat er in <strong>de</strong><br />

steekproef een oververtegenwoordiging voorkomt <strong>van</strong> N-VA kiezers, terwijl vooral <strong>de</strong> kiezers<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> Vlaams Belang sterk on<strong>de</strong>rvertegenwoordigd zijn. In <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> <strong>het</strong> mogelijke proberen<br />

8


we hieraan te verhelpen door een weging door te voeren op basis <strong>van</strong> geslacht, leeftijd en<br />

opleiding, zodat <strong>de</strong> steekproef representatief is m.b.t. <strong>de</strong>ze kenmerken.<br />

Tabel 1. Ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>het</strong> stemgedrag (Vlaan<strong>de</strong>ren), ISPO-KU Leuven verkiezingson<strong>de</strong>rzoek 2010<br />

Steekproefver<strong>de</strong>ling Populatie -<br />

ver<strong>de</strong>ling<br />

(ongewogen)<br />

Frequentie Procent Procent<br />

CD&V 121 17,0 16,7<br />

N-VA 220 30,9 26,8<br />

Open VLD 88 12,4 13,3<br />

Sp.a 102 14,4 14,2<br />

Vlaams Belang 37 5,2 11,9<br />

Groen! 43 6,1 6,7<br />

An<strong>de</strong>re 50 7,0 5,1<br />

Blanco/ongeldig/ niet gaan stemmen 50 7,0 5,2<br />

Totaal 711 100 100<br />

2.2 Vergelijking door <strong>de</strong> tijd: verkiezingson<strong>de</strong>rzoeken 1995 - 2010<br />

Om <strong>de</strong> evolutie <strong>van</strong> <strong>het</strong> institutioneel vertrouwen in Vlaan<strong>de</strong>ren te kunnen sc<strong>het</strong>sen, analyseren<br />

we bijkomend <strong>de</strong> tijdsreeks <strong>van</strong> ISPO-verkiezingson<strong>de</strong>rzoeken. Institutioneel vertrouwen werd<br />

voor <strong>de</strong> eerste maal gepeild in <strong>het</strong> verkiezingson<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> 1995. Sindsdien werd bij elk<br />

verkiezingson<strong>de</strong>rzoek met name: 1999, 2003, 2007 en 2010 een vaste module <strong>van</strong> items m.b.t.<br />

vertrouwen in instellingen herhaald. We vergelijken 7 items die op exact <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> wijze verwoord<br />

zijn.<br />

De algemene methodologie die voor <strong>het</strong> verkiezingson<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> 2010 werd aangewend en<br />

hierboven beschreven wordt, werd ook gebruikt bij <strong>de</strong> vorige studies. Het gaat om zuivere<br />

toevalssteekproeven die wer<strong>de</strong>n bevraagd via face-to-face interviews. Meer <strong>de</strong>tails over <strong>de</strong><br />

gehanteer<strong>de</strong> methodologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> vorige studies staan uitvoerig beschreven in <strong>de</strong> ISPO<br />

bronnenboeken en vorige publicaties (Billiet, Swyngedouw & Frognier, 1998; Meersseman,<br />

Billiet, Depickere & Swyngedouw, 2001; Billiet, Swyngedouw & Goeminne, 2004; Swyngedouw<br />

& Abts, 2007).<br />

9


3. De staat <strong>van</strong> <strong>het</strong> institutioneel vertrouwen, 2010<br />

3.1Vertrouwen in 10 maatschappelijke instituties<br />

Het verkiezingson<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> 2010 bevat 10 verschillen<strong>de</strong> items die <strong>het</strong> vertrouwen in een<br />

waaier aan instellingen bevragen. Het betreft zowel politieke instituties (zoals <strong>het</strong> parlement, <strong>de</strong><br />

regering en <strong>de</strong> politieke partijen) als instellingen die <strong>de</strong> or<strong>de</strong> handhaven (<strong>het</strong> gerecht en <strong>de</strong><br />

politie). Ook vertrouwen in <strong>de</strong> vakbon<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> bankinstellingen, <strong>de</strong> media, <strong>de</strong> koning en <strong>de</strong> Kerk<br />

werd gepeild.<br />

Aan <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten werd volgen<strong>de</strong> vraag voorgelegd: Kunt U voor elk <strong>van</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> instellingen<br />

zeggen of U daar veel of weinig vertrouwen in hebt? Vervolgens werd <strong>de</strong> lijst <strong>van</strong> tien instituties<br />

overlopen. Respon<strong>de</strong>nten kregen vijf antwoordcategorieën aangebo<strong>de</strong>n, gaan<strong>de</strong> <strong>van</strong> 1 - zeer<br />

weinig vertrouwen tot 5 - zeer veel vertrouwen . Tabel 2 vat samen welke antwoor<strong>de</strong>n <strong>de</strong><br />

respon<strong>de</strong>nten op <strong>de</strong> 10 items gaven. Ze geeft frequentiever<strong>de</strong>lingen per item (rijpercentages)<br />

weer. Daarnaast werd, met <strong>het</strong> oog op een gemakkelijke vergelijking <strong>van</strong> vertrouwen over <strong>de</strong><br />

verschillen<strong>de</strong> instelleningen heen, ook <strong>het</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> per item berekend. Om <strong>de</strong> interpretatie te<br />

vereenvoudigen werd dit gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> herschaald naar een score tussen 0 en 10. 0 duidt hierbij op<br />

minimaal vertrouwen in <strong>de</strong> respectievelijke instelling, terwijl 10 een maximaal vertrouwen<br />

uitdrukt. In Tabel 2 staan <strong>de</strong> 10 instituties gerangschikt <strong>van</strong> veel naar weinig vertrouwen.<br />

Tabel 2. Vertrouwen in instellingen, ISPO 2010 (rijpercentages en gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score; N = 696)<br />

Zeer weinig<br />

vertrouwen<br />

Weinig<br />

vertrouwen<br />

10<br />

Noch veel,<br />

noch weinig<br />

vertrouwen<br />

Veel<br />

vertrouwen<br />

Zeer veel<br />

vertrouwen<br />

Gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

(herschaald<br />

0-10)<br />

Politie 4,6% 19,1% 33,7% 40,9% 1,8% 5,4<br />

De vakbon<strong>de</strong>n 11,4% 23,8% 42,2% 21,3% 1,4% 4,4<br />

De koning 16,1% 24,8% 33,4% 22,9% 2,7% 4,3<br />

De bankinstellingen 11,0% 31,3% 37,0% 20,0% 0,6% 4,2<br />

Gerecht 10,9% 35,3% 31,1% 21,1% 1,5% 4,2<br />

De pers: TV, radio, kranten 10,2% 33,4% 38,6% 17,1% 0,6% 4,1<br />

Het parlement 7,4% 38,1% 40,9% 13,0% 0,6% 4,0<br />

De regering 8,9% 36,5% 41,5% 12,8% 0,3% 4,0<br />

De politieke partijen 10,2% 39,0% 42,1% 8,7% 0,0% 3,7<br />

De Kerk 36,4% 35,7% 20,2% 7,1% 0,7% 2,5<br />

In <strong>de</strong> eerste plaats valt op dat institutioneel vertrouwen bij <strong>de</strong> Vlaamse kiezers over <strong>het</strong> algemeen<br />

erg laag is. Dit blijkt eerst en vooral uit <strong>het</strong> bijzon<strong>de</strong>r gering aantal respon<strong>de</strong>nten dat aangeeft<br />

zeer veel vertrouwen te hebben in <strong>de</strong> vermel<strong>de</strong> instituties. Percentages in <strong>de</strong>ze antwoordcategorie<br />

schommelen tussen 0,0% (politieke partijen) en 1,8% (politie). Daarenboven komt <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

score slechts voor één enkele institutie, namelijk <strong>de</strong> politie, boven <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>lpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> schaal<br />

uit (dit is 5 op een schaal <strong>van</strong> 0 tot 10).


Voor <strong>de</strong> negen <strong>van</strong> <strong>de</strong> tien instellingen zijn <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten die hun wantrouwen uitdrukken<br />

bedui<strong>de</strong>nd talrijker dan <strong>de</strong>genen die zeggen vertrouwen te hebben.<br />

Tabel 2 toont eveneens dat <strong>de</strong> mate <strong>van</strong> vertrouwen sterk verschilt <strong>van</strong> instelling tot instelling.<br />

Zoals gezegd geniet <strong>de</strong> politie <strong>van</strong> alle vermel<strong>de</strong> instituties <strong>het</strong> meeste vertrouwen. De afstand<br />

met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re instellingen is aanzienlijk. 42,7% <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten zegt (zeer) veel vertrouwen<br />

te hebben in <strong>de</strong> politie. Voor <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re instellingen komt <strong>het</strong> percentage met (zeer) veel<br />

vertrouwen nooit boven <strong>de</strong> 26% uit. De gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> vertrouwensscore <strong>van</strong> <strong>de</strong> politie bedraagt 5,4<br />

op 10, en is daarmee een volledig punt hoger dan <strong>de</strong> instelling op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> plaats in <strong>de</strong> ranglijst.<br />

Na <strong>de</strong> politie volgen een aantal instellingen die een gelijkaardig patroon vertonen. De vakbon<strong>de</strong>n<br />

en <strong>de</strong> koning komen op plaats twee en drie, met respectievelijk 4,4 en 4,3 als gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

vertrouwensscore. Daarna komen <strong>de</strong> bankinstellingen (4,2), <strong>het</strong> gerecht (4,1) en <strong>de</strong> pers (4,1). De<br />

drie politieke instituties bengelen on<strong>de</strong>raan in <strong>de</strong> vertrouwensranglijst. Vertrouwen in <strong>het</strong><br />

parlement en <strong>de</strong> regering (bei<strong>de</strong> met een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> score <strong>van</strong> 4,0) is nog net iets hoger dan <strong>het</strong><br />

vertrouwen in <strong>de</strong> politieke partijen, die met 3,7 op 10 bijzon<strong>de</strong>r laag scoren. Het is veelzeggend<br />

dat geen enkele <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvraag<strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten aangaf zeer veel vertrouwen te hebben in <strong>de</strong><br />

politieke partijen. Helemaal on<strong>de</strong>raan <strong>de</strong> rangschikking vin<strong>de</strong>n we <strong>de</strong> Kerk terug, met een<br />

vertrouwensscore <strong>van</strong> 2,5 op 10. Maar liefst 72,1% <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten geeft aan (zeer) weinig<br />

vertrouwen te hebben in <strong>de</strong> Kerk. Deze bijzon<strong>de</strong>r lage score valt waarschijnlijk voor een groot<br />

stuk toe te schrijven aan <strong>de</strong> aanhou<strong>de</strong>n<strong>de</strong> pedofilieschandalen. Het is belangrijk voor ogen te<br />

hou<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong> veldwerk <strong>van</strong> <strong>het</strong> ISPO-KU Leuven verkiezingson<strong>de</strong>rzoek <strong>van</strong> start ging in<br />

oktober 2010, enkele maan<strong>de</strong>n na <strong>de</strong> onthulling <strong>van</strong> vele schandalen <strong>van</strong> seksueel misbruik<br />

binnen <strong>de</strong> Kerk en <strong>het</strong> ontslag <strong>van</strong> bisschop Roger Vangheluwe. Tij<strong>de</strong>ns <strong>het</strong> veldwerk was <strong>de</strong><br />

zaak Vangheluwe meermaals prominent in <strong>de</strong> media aanwezig. Een volgend ISPO-KU Leuven<br />

rapport zal <strong>het</strong> vertrouwen in <strong>de</strong> Kerk meer in <strong>de</strong>tail on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

De data bevestigen dat er sprake is <strong>van</strong> een institutioneel vertrouwensprobleem. Het wantrouwen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> burgers zet zich vast op instellingen waar<strong>van</strong> <strong>de</strong> burgers vin<strong>de</strong>n dat ze hun<br />

maatschappelijke en economsiche taak niet voldoen<strong>de</strong> a<strong>de</strong>quaat vervullen. Het gaat hier om<br />

zowel publieke als private instellingen. Met name <strong>de</strong> politieke instellingen wor<strong>de</strong>n hard getroffen<br />

door <strong>het</strong> institutionele vertrouwensprobleem. Heel wat burgers vin<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong> politieke systeem<br />

er onvoldoen<strong>de</strong> in slaagt om maatschappelijke problemen op een effectieve en efficiënte wijze op<br />

te lossen en om bij <strong>de</strong> beleidsvoering een optimaal evenwicht te vin<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> concurreren<strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong>n en voorkeuren <strong>van</strong> burgers. In <strong>de</strong> <strong>wantrouwige</strong> blik dienen <strong>de</strong> politieke instellingen als<br />

vertegenwoordigers <strong>van</strong> <strong>het</strong> volk niet genoeg <strong>het</strong> algemeen belang (vgl. Abts, 2006). De negatieve<br />

diagnose geldt echter ook voor private instellingen, zoals <strong>de</strong> katholieke Kerk en (in weliswaar<br />

min<strong>de</strong>re mate) <strong>de</strong> media en <strong>de</strong> bankinstellingen. In <strong>het</strong> geval <strong>van</strong> <strong>de</strong> bankinstellingen is <strong>het</strong><br />

vertrouwen in <strong>de</strong> competentie en <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> wil <strong>van</strong> <strong>de</strong> bankiers geschokt evenals <strong>het</strong> vertrouwen<br />

in <strong>het</strong> goe<strong>de</strong> functioneren <strong>van</strong> <strong>de</strong> financiële controlemechanismen, terwijl <strong>de</strong> Kerk almaar min<strong>de</strong>r<br />

11


als betekenisvol en zinvol ervaren wordt alsook min<strong>de</strong>r geloofwaardig als normeren<strong>de</strong> en morele<br />

instelling bevon<strong>de</strong>n wordt te meer omdat <strong>de</strong> guardians of trust zoals <strong>de</strong> financiële<br />

toezichthou<strong>de</strong>rs alsook <strong>de</strong> kerkelijke autoriteiten als interne mechanismen <strong>van</strong> controle en<br />

zelfcorrectie gefaald hebben of alvast niet daadkrachtig (wensten op te) (op)tre<strong>de</strong>n (vgl. Abts,<br />

2005).<br />

3.2 De relatie tussen vertrouwen in verschillen<strong>de</strong> instellingen<br />

De mate waarin burgers een welbepaal<strong>de</strong> institutie al dan niet vertrouwen kan niet los gezien<br />

wor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> een ruimere context <strong>van</strong> veralgemeend institutioneel wantrouwen. Tabel 3 geeft <strong>de</strong><br />

correlaties tussen <strong>de</strong> 10 vertrouwens-items weer en toont aan dat <strong>de</strong>ze items on<strong>de</strong>rling relatief<br />

sterk positief samenhangen. Met an<strong>de</strong>re woor<strong>de</strong>n, burgers die sterk vertrouwen in één bepaal<strong>de</strong><br />

instelling hebben gemid<strong>de</strong>ld genomen ook meer vertrouwen in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re instellingen. Het is dan<br />

ook goed mogelijk dat wantrouwen t.a.v. één instelling afstraalt op an<strong>de</strong>re instituties.<br />

Tabel 3. Correlaties tussen vertrouwen in verschillen<strong>de</strong> instellingen, ISPO 2010 (N = 696)<br />

Gerecht<br />

De vakbon<strong>de</strong>n<br />

Politie<br />

Gerecht 1,00<br />

De vakbon<strong>de</strong>n 0,19 1,00<br />

Politie 0,48 0,26 1,00<br />

De Kerk 0,27 0,16 0,26 1,00<br />

De pers: TV, radio, kranten 0,14 0,29 0,28 0,13 1,00<br />

De politieke partijen 0,34 0,25 0,31 0,26 0,26 1,00<br />

De bankinstellingen 0,27 0,34 0,20 0,27 0,15 0,22 1,00<br />

De regering 0,39 0,27 0,31 0,30 0,20 0,59 0,29 1,00<br />

Het parlement 0,40 0,28 0,33 0,28 0,24 0,62 0,23 0,63 1,00<br />

De koning 0,19 0,25 0,29 0,36 0,15 0,27 0,22 0,38 0,31 1,00<br />

De Kerk<br />

12<br />

De pers: TV,<br />

radio, kranten<br />

De politieke<br />

partijen<br />

De<br />

bankinstellingen<br />

De meeste correlaties zijn matig sterk (tussen 0.20 en 0.40), maar enkele samenhangen springen<br />

er bovenuit. De items die vertrouwen in <strong>de</strong> drie bevraag<strong>de</strong> politieke instellingen (regering,<br />

parlement en politieke partijen) meten, correleren on<strong>de</strong>rling bijzon<strong>de</strong>r sterk (0.60). Ook <strong>het</strong><br />

vertrouwen in politie en gerecht, twee instituties gericht op <strong>het</strong> handhaven <strong>van</strong> <strong>de</strong> openbare or<strong>de</strong>,<br />

hangen bovengemid<strong>de</strong>ld sterk samen (0.48).<br />

De regering<br />

Het parlement<br />

De koning


Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze observaties hebben we een Confirmatorische Factor Analyse (CFA; Brown<br />

2006) uitgevoerd. Deze analyse heeft als doel na te gaan of <strong>de</strong> samenhangen tussen vertrouwen in<br />

verschillen<strong>de</strong> instellingen verklaard kunnen wor<strong>de</strong>n door een beperkt aantal achterliggen<strong>de</strong><br />

variabelen of latente factoren. Twee factoren kunnen on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n: (1) vertrouwen in<br />

politieke instituties, gemeten door <strong>de</strong> items refererend aan <strong>de</strong> regering, <strong>het</strong> parlement en <strong>de</strong><br />

politieke partijen; en (2) vertrouwen in instellingen die <strong>de</strong> or<strong>de</strong> handhaven, gereflecteerd door<br />

items over <strong>het</strong> gerecht en <strong>de</strong> politie. Deze twee latente factoren hangen sterk positief samen. Het<br />

meetmo<strong>de</strong>l met twee latente factoren (zie Figuur 1) geeft volgens <strong>de</strong> gangbare criteria (RMSEA<br />

kleiner dan 0.05; CFI voldoen<strong>de</strong> dicht bij 1) een a<strong>de</strong>quate beschrijving <strong>van</strong> <strong>de</strong> geobserveer<strong>de</strong> data.<br />

Dit wijst er bijvoorbeeld op dat wantrouwen in <strong>de</strong> politieke partijen geen geïsoleerd fenomeen is,<br />

maar daarentegen een uitdrukking vormt <strong>van</strong> een ruimer wantrouwen in <strong>de</strong> politieke instellingen<br />

in <strong>het</strong> algemeen. Wantrouwen in politieke instellingen hangt op zijn beurt dan weer sterk samen<br />

met wantrouwen in <strong>de</strong> gezagsinstellingen (gerecht en politie).<br />

Figuur 1. Meetmo<strong>de</strong>l voor vertrouwen in politieke<br />

Parlement<br />

Politieke<br />

instellingen<br />

Politieke<br />

partijen<br />

Om recht te doen aan <strong>de</strong> specificiteit <strong>van</strong> vertrouwen in verschillen<strong>de</strong> instellingen, zullen we in<br />

<strong>het</strong> vervolg <strong>van</strong> dit rapport echter blijven werken met vertrouwen in afzon<strong>de</strong>rlijke instellingen, en<br />

niet met <strong>de</strong>ze achterliggen<strong>de</strong> variabelen.<br />

13<br />

Instellingen die<br />

or<strong>de</strong><br />

handhaven<br />

0.83 0.74 0.77 0.77 0.64<br />

0.65<br />

Regering Gerecht Politie<br />

Fit indices: chi² = 1,996 Df = 4 RMSEA = 0.00 CFI = 1.00 SRMR = 0.006


4. Institutioneel vertrouwen per electoraat<br />

Vertrouwen (of eer<strong>de</strong>r nog: wantrouwen) in <strong>de</strong> maatschappelijke instellingen is een factor die<br />

kiezers mogelijks richting geeft bij <strong>het</strong> uitbrengen <strong>van</strong> hun stem. Om hier meer zicht op te<br />

krijgen, bekijken we institutioneel vertrouwen afzon<strong>de</strong>rlijk voor <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> electoraten.<br />

De electoraten wor<strong>de</strong>n afgebakend door na te gaan op welke partij <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten gestemd<br />

hebben voor <strong>de</strong> Kamer <strong>van</strong> Volksvertegenwoordigers tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> verkiezingen <strong>van</strong> 13 juni 2010.<br />

Kiezers die voor kleinere partijen zoals Lijst De<strong>de</strong>cker, PVDA of een Franstalige partij gestemd<br />

hebben, wor<strong>de</strong>n niet in <strong>de</strong> analyse opgenomen. Tabel 4 geeft per electoraat <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong><br />

vertrouwensscore (op een schaal <strong>van</strong> 0 tot 10) weer voor <strong>de</strong> 10 bevraag<strong>de</strong> instellingen. Er werd<br />

getest of <strong>de</strong> verschillen tussen partijelectoraten statistisch significant zijn (significantieniveau =<br />

.05, met Tukey-Kramer correctie voor paarsgewijze vergelijkingen). Kiespublieken die een letter<br />

<strong>de</strong>len in <strong>de</strong> laatste kolom verschillen niet significant <strong>van</strong> elkaar.<br />

Enige voorzichtigheid bij <strong>de</strong> interpretatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten is gebo<strong>de</strong>n omdat sommige groepen<br />

slechts een gering aantal respon<strong>de</strong>nten kennen (zie Tabel 1 in dit rapport). Dit is <strong>het</strong> geval voor<br />

zowel <strong>de</strong> partijelectoraten <strong>van</strong> Groen! (N = 43) en Vlaams Belang (N = 37) als <strong>de</strong> groep die<br />

blanco, ongeldig of niet heeft gestemd (N = 50). De uitgevoer<strong>de</strong> statistische testen hou<strong>de</strong>n<br />

weliswaar rekening met <strong>de</strong>ze kleine steekproefaantallen, in <strong>de</strong> zin dat verschillen relatief groot<br />

moeten zijn alvorens ze als significant beschouwd wor<strong>de</strong>n. Echter, om <strong>de</strong> robuustheid <strong>van</strong> onze<br />

bevindingen te verzekeren hebben we onze resultaten bijkomend vergeleken met die <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

European Social Survey (ESS), ron<strong>de</strong> 5 die in <strong>het</strong> najaar <strong>van</strong> 2010 en voorjaar 2011 werd<br />

afgenomen (zie Appendix). In <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>het</strong> ESS werd een meer om<strong>van</strong>grijke steekproef<br />

bevraagd, maar <strong>het</strong> ESS heeft een beperkter meetinstrument voor institutioneel vertrouwen.<br />

Voor vier vertrouwens-items die zowel in <strong>het</strong> ISPO verkiezingson<strong>de</strong>rzoek als in <strong>het</strong> ESS<br />

bevraagd wor<strong>de</strong>n, vin<strong>de</strong>n we een bijzon<strong>de</strong>r gelijkaardig patroon terug. Dit bevestigt <strong>het</strong><br />

vertrouwen in <strong>de</strong> geldigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> resultaten.<br />

De rangschikkingen in Tabel 4 vertonen enkele vaste patronen. Vertrouwen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

politieke (parlement, regering, politieke partijen) en or<strong>de</strong>handhaven<strong>de</strong> (gerecht, politie)<br />

instellingen leveren een gelijkaardig plaatje op. De kiespublieken <strong>van</strong> Groen!, CD&V, sp.a en<br />

Open VLD hebben <strong>de</strong> hoogste vertrouwensscores. De kleine verschillen tussen <strong>de</strong>ze<br />

kiezerscorpsen zijn statistisch niet significant. Het kiezerscorps <strong>van</strong> <strong>het</strong> Vlaams Belang bevindt<br />

zich steevast on<strong>de</strong>raan <strong>de</strong> rangschikking. De kloof tussen Vlaams Belang en <strong>de</strong> overige<br />

electoraten is erg uitgesproken en behalve voor vertrouwen in <strong>de</strong> politie ook statistisch<br />

14


significant. N-VA kiezers en <strong>de</strong> groep die blanco, ongeldig of niet stemt bevin<strong>de</strong>n zich tussen<br />

<strong>de</strong>ze uitersten in (hoewel verschillen vaak niet significant zijn).<br />

Vertrouwen in <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re instellingen wijken <strong>van</strong> dit patroon af. Het hoogste vertrouwen in <strong>de</strong><br />

vakbon<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n we weinig verrassend terug bij sp.a. Kiezers <strong>van</strong> N-VA, Open VLD en Vlaams<br />

Belang hebben bedui<strong>de</strong>nd min<strong>de</strong>r vertrouwen in <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> vakbond haar functie<br />

vervult in <strong>het</strong> socio-economisch bestel. De electoraten <strong>van</strong> CD&V en Groen! zitten tussen <strong>de</strong>ze<br />

twee polen in. De sp.a kiezers scoren ook <strong>het</strong> hoogst wat vertrouwen in <strong>de</strong> koning betreft. Ze<br />

wor<strong>de</strong>n daarin op <strong>de</strong> voet gevolgd door <strong>de</strong> kiezers <strong>van</strong> Groen!, CD&V, Open VLD en <strong>de</strong>genen<br />

die geen geldige stem uitbrachten. Bij <strong>de</strong> Vlaams-nationalistische partijen N-VA en vooral <strong>het</strong><br />

Vlaams Belang ligt <strong>het</strong> vertrouwen in <strong>de</strong> figuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> koning bedui<strong>de</strong>nd lager. De CD&Vstemmers<br />

hebben significant meer vertrouwen in <strong>de</strong> katholieke Kerk dan <strong>de</strong> kiezers <strong>van</strong> an<strong>de</strong>re<br />

partijen. Nochtans valt op dat zelfs <strong>de</strong> CD&V-kiezer bijzon<strong>de</strong>r weinig vertrouwen in <strong>de</strong> Kerk<br />

uitspreken (3,8 op 10). Wat <strong>de</strong> bankinstellingen en <strong>de</strong> pers tenslotte betreft zien we weinig tot<br />

geen significante verschillen tussen <strong>de</strong> kiespublieken. Het vertrouwen in <strong>de</strong>ze instellingen is<br />

gemid<strong>de</strong>ld laag, maar heeft zich niet uitgekristalliseerd volgens partijgrenzen.<br />

15


Tabel 4. Institutioneel vertrouwen per electoraat, ISPO 2010 (gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, herschaald 0-10; N =<br />

661)<br />

De politieke<br />

partijen<br />

Het parlement<br />

CD&V 4,2 a Groen! 5,1 a<br />

sp.a 4,1 a CD&V 4,6 ab<br />

Groen! 4,1 a sp.a 4,5 ab<br />

N-VA 3,8 a Open VLD 4,3 ab<br />

Open VLD 3,8 ab N-VA 3,9 bc<br />

Blanco - ongeldig - niet 2,8 bc Blanco - ongeldig - niet 3,2 cd<br />

Vlaams Belang 2,3 c Vlaams Belang 2,5 d<br />

De regering Gerecht<br />

CD&V 4,5 a Groen! 5,2 a<br />

Groen! 4,3 ab CD&V 4,8 a<br />

sp.a 4,3 ab Open VLD 4,8 a<br />

Open VLD 4,1 ab sp.a 4,3 ab<br />

N-VA 3,9 ab Blanco - ongeldig - niet 4,1 ab<br />

Blanco - ongeldig - niet 3,4 bc N-VA 3,7 b<br />

Vlaams Belang 2,7 c Vlaams Belang 2,3 c<br />

Politie De vakbon<strong>de</strong>n<br />

CD&V 6,0 a sp.a 5,5 a<br />

sp.a 5,8 ab CD&V 4,7 ab<br />

Open VLD 5,5 ab Groen! 4,5 ab<br />

Groen! 5,5 ab N-VA 4,1 b<br />

N-VA 5,2 b Blanco - ongeldig - niet 4,1 b<br />

Blanco - ongeldig - niet 5,1 ab Open VLD 3,9 b<br />

Vlaams Belang 4,8 ab Vlaams Belang 3,8 b<br />

De koning De Kerk<br />

sp.a 5,2 a CD&V 3,8 a<br />

Groen! 4,9 ab Blanco - ongeldig - niet 2,9 ab<br />

CD&V 4,8 a Groen! 2,3 b<br />

Blanco - ongeldig - niet 4,7 ab sp.a 2,2 b<br />

Open VLD 4,7 a N-VA 2,2 b<br />

N-VA 3,6 bc Open VLD 2,2 b<br />

Vlaams Belang 2,8 c Vlaams Belang 1,7 b<br />

De bank-<br />

De pers: TV, radio,<br />

instellingen<br />

kranten<br />

CD&V 4,7 a sp.a 4,8 a<br />

Blanco - ongeldig - niet 4,4 a CD&V 4,3 ab<br />

Open VLD 4,4 a Groen! 4,1 ab<br />

sp.a 4,1 a Blanco - ongeldig - niet 4,0 ab<br />

N-VA 4,0 a N-VA 3,9 b<br />

Vlaams Belang 3,9 a Vlaams Belang 3,8 ab<br />

Groen! 3,8 a Open VLD 3,8 b<br />

De letters in <strong>de</strong> laatste kolom geven <strong>de</strong> significante verschillen (p


5. Structurele <strong>de</strong>terminanten <strong>van</strong> institutioneel vertrouwen<br />

De vorige paragrafen toon<strong>de</strong>n aan dat <strong>de</strong> Vlaamse kiezers gemid<strong>de</strong>ld relatief weinig vertrouwen<br />

hebben in hun instellingen. Deze gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n verbergen echter een grote variatie tussen<br />

allerhan<strong>de</strong> bevolkingsgroepen en sociale categorieën. Wie zijn nu <strong>de</strong> wantrouwen<strong>de</strong> en <strong>de</strong><br />

vertrouwen<strong>de</strong> burgers? Deze vraag beantwoor<strong>de</strong>n door na te gaan of een resem sociaalstructurele<br />

variabelen samenhangen met vertrouwen in <strong>de</strong> tien instellingen.<br />

Tabel 5. Frequentiever<strong>de</strong>lingen voor <strong>de</strong> structurele <strong>de</strong>terminanten, ISPO 2010 (N=711)<br />

Aantal Percentage<br />

Geslacht<br />

Man 381 53.6<br />

Vrouw 330 46.4<br />

Leeftijd<br />

18-34 169 23.8<br />

35-54 241 33.9<br />

55+ 301 42.3<br />

Opleidingsniveau<br />

Lager secundair of min<strong>de</strong>r 210 29.6<br />

Hoger secundair 267 37.7<br />

Hoger on<strong>de</strong>rwijs<br />

Beroepssituatie<br />

232 32.7<br />

hoger ka<strong>de</strong>r, professioneel 234 33.1<br />

bedien<strong>de</strong> of ambtenaar 130 18.4<br />

zelfstandige 70 9.9<br />

arbei<strong>de</strong>r 214 30.2<br />

niet actief<br />

Kerkelijke betrokkenheid<br />

60 8.5<br />

ongelovig/vrijzinnig 170 23.9<br />

an<strong>de</strong>re religie 22 3.1<br />

randkerkelijk 316 44.4<br />

kerkelijk / kerks 203 28.6<br />

In onze analyse nemen we volgen<strong>de</strong> structurele <strong>de</strong>terminanten op. Gen<strong>de</strong>r (man vs. vrouw).<br />

Leeftijd is opge<strong>de</strong>eld in drie categorieën (jongeren: 18-34; mid<strong>de</strong>lbare leeftijd: 35-54; ou<strong>de</strong>ren:<br />

55+). Het opleidingsniveau <strong>van</strong> respon<strong>de</strong>nten werd gemeten aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoogst<br />

behaal<strong>de</strong> diploma (lager secundair diploma of lager; hoger secundair diploma; hoger on<strong>de</strong>rwijs).<br />

De beroepssituatie is opge<strong>de</strong>eld in vijf categorieën: hogere ka<strong>de</strong>rs en professionals; ambtenaren<br />

en bedien<strong>de</strong>n; zelfstandigen; arbei<strong>de</strong>rs; niet-actieven. 1 Als laatste kenmerk wordt kerkelijke<br />

1 De groep niet-actieven omvat voornamelijk stu<strong>de</strong>nten, huismannen en vrouwen en gepensioneer<strong>de</strong>n waarvoor we<br />

geen informatie beschikken over hun loopbaan. Gepensioneer<strong>de</strong>n waarvoor we wel over loopbaangegevens<br />

beschikken wer<strong>de</strong>n opge<strong>de</strong>eld naargelang <strong>het</strong> beroep dat ze vroeger uitoefen<strong>de</strong>n.<br />

17


etrokkenheid opgenomen. Hier wordt een on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen ongelovigen en<br />

vrijzinnigen; personen die een an<strong>de</strong>re religie aanhangen dan <strong>het</strong> katholicisme; randkerkelijke<br />

katholieken (dit zijn respon<strong>de</strong>nten die aangeven katholiek te zijn, maar enkel bij speciale<br />

gelegenhe<strong>de</strong>n religieuze erediensten bijwonen); kerkelijke katholieken (die minimaal 1 maal per<br />

maand erediensten bijwonen). Tabel 5 geeft <strong>de</strong> frequentiever<strong>de</strong>ling over <strong>de</strong>ze kenmerken in <strong>de</strong><br />

steekproef weer.<br />

Tabel 6 geeft <strong>de</strong> effecten <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze structurele <strong>de</strong>terminanten op <strong>de</strong> 10 vertrouwensvariabelen<br />

weer. Deze effecten wer<strong>de</strong>n geschat door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> een meervoudige regressie-analyse, met <strong>de</strong><br />

vertrouwensitems (herschaald 0-10) als afhankelijke variabelen. Het intercept in <strong>de</strong> eerste rij is <strong>de</strong><br />

voorspel<strong>de</strong> vertrouwensscore voor <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten die tot <strong>de</strong> referentiegroep behoren (man; 35-<br />

54 jaar; hoger secundair diploma; ka<strong>de</strong>r of professional; randkerkelijk). De overige getallen geven<br />

netto-effecten <strong>van</strong> <strong>het</strong> behoren tot een bepaal<strong>de</strong> categorie weer. Deze netto-effecten moeten<br />

geïnterpreteerd wor<strong>de</strong>n als afwijkingen t.a.v. <strong>de</strong> referentiegroep (<strong>het</strong> intercept). Significante<br />

effecten staan vet gedrukt.<br />

De items m.b.t. vertrouwen in politieke (parlement, regering, politieke partijen) en<br />

or<strong>de</strong>handhaven<strong>de</strong> (gerecht, politie) instellingen vertonen opnieuw een gelijkenis. Voor elk <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze items vin<strong>de</strong>n we een significant opleidingseffect. Personen die hoger on<strong>de</strong>rwijs voltooid<br />

hebben, geven aan bedui<strong>de</strong>nd meer vertrouwen te hebben dan respon<strong>de</strong>nten met een diploma<br />

hoger secundair on<strong>de</strong>rwijs (<strong>de</strong> referentiecategorie). Het laagste niveau <strong>van</strong> vertrouwen vin<strong>de</strong>n we<br />

terug bij <strong>de</strong> laagste opleidingsgroep, alhoewel <strong>de</strong>ze groep niet significant verschilt <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

referentiecategorie). Naast opleidingsniveau blijkt ook kerkelijke betrokkenheid samen te hangen<br />

met vertrouwen in politieke en or<strong>de</strong>handhaven<strong>de</strong> instellingen. Kerkelijke kiezers rapporteren in<br />

vergelijking met <strong>de</strong> randkerkelijken (referentiecategorie) bedui<strong>de</strong>nd meer vertrouwen in<br />

parlement, gerecht en politie, terwijl ongelovigen en vrijzinnigen significant min<strong>de</strong>r vertrouwen<br />

hebben in politieke partijen. Pessimistische analyses gaan er<strong>van</strong> uit dat jongeren min<strong>de</strong>r<br />

geïnteresseerd zou<strong>de</strong>n zijn in politiek en een lager niveau <strong>van</strong> institutioneel vertrouwen zou<strong>de</strong>n<br />

vertonen (vgl. Putnam 2000). Onze resultaten spreken <strong>de</strong>ze gedachtegang tegen: <strong>de</strong> categorie 18<br />

tot 34-jarigen heeft steevast <strong>de</strong> hoogste vertrouwensscore, al is <strong>het</strong> verschil met 35 tot 54-jarigen<br />

enkel significant voor vertrouwen in <strong>het</strong> gerecht.<br />

Wat <strong>de</strong> overige vijf instituties betreft, vin<strong>de</strong>n we vrij diverse patronen terug. De vakbon<strong>de</strong>n<br />

genieten vooral vertrouwen on<strong>de</strong>r jongeren en arbei<strong>de</strong>rs. Vertrouwen in <strong>de</strong> koning blijkt<br />

bedui<strong>de</strong>nd lager te zijn bij vrijzinnigen en ongelovigen, terwijl <strong>de</strong> niet-christelijke gelovigen <strong>het</strong><br />

meeste vertrouwen in <strong>de</strong> koning laten opmeten. Enige voorzichtigheid is gebo<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong><br />

interpretatie <strong>van</strong> dit laatste effect, aangezien <strong>het</strong> om een bijzon<strong>de</strong>r kleine groep gaat (zie Tabel 5).<br />

Weinig verrassend hangt vertrouwen in <strong>de</strong> kerk bijzon<strong>de</strong>r sterk samen met kerkelijke<br />

18


etrokkenheid. Ongelovigen en vrijzinnigen staan bedui<strong>de</strong>nd <strong>wantrouwige</strong>r tegenover <strong>de</strong><br />

kerkelijke autoriteiten, terwijl kerkelijke kiezers <strong>de</strong> hoogste vertrouwensscore hebben. Jongeren<br />

en niet-actieven hebben relatief veel vertrouwen in <strong>de</strong> bankinstellingen, terwijl zowel<br />

hoogopgelei<strong>de</strong>n als arbei<strong>de</strong>rs meer vertrouwen hebben in <strong>de</strong> pers dan <strong>de</strong> referentiecategorie.<br />

19


Tabel 6. Structurele <strong>de</strong>terminanten <strong>van</strong> institutioneel vertrouwen, ISPO 2010 (N = 682)*<br />

De politieke<br />

partijen<br />

Het parlement<br />

De regering<br />

20<br />

Gerecht<br />

Intercept 3,92 4,13 4,05 3,55 5,18 3,83 4,38 2,46 3,34 3,85<br />

Geslacht<br />

Man (referentie)<br />

Vrouw -0,18 -0,18 -0,17 +0,31 +0,04 +0,08 -0,22 -0,01 +0,35 -0,09<br />

Leeftijd<br />

18-34 +0,22 +0,23 +0,21 +0,75 -0,00 +0,75 -0,38 +0,01 +0,90 +0,08<br />

35-54 (referentie)<br />

55+ -0,14 -0,30 -0,28 -0,01 -0,12 +0,04 -0,32 -0,45 +0,30 -0,27<br />

Opleidingsniveau<br />

Lager secundair of min<strong>de</strong>r -0,28 -0,47 -0,13 -0,15 -0,01 -0,15 +0,42 +0,27 +0,05 -0,06<br />

Hoger secundair (referentie)<br />

Hoger on<strong>de</strong>rwijs +0,59 +0,87 +0,71 +0,70 +0,66 +0,05 +0,15 +0,11 +0,43 +0,55<br />

Beroepssituatie<br />

hoger ka<strong>de</strong>r, professioneel (referentie)<br />

bedien<strong>de</strong> of ambtenaar -0,30 -0,24 -0,17 -0,05 -0,04 +0,27 +0,12 -0,46 +0,18 -0,16<br />

zelfstandige -0,53 -0,40 -0,64 -0,21 -0,20 -0,46 -0,13 -0,23 -0,13 +0,26<br />

arbei<strong>de</strong>r -0,21 -0,14 -0,14 -0,03 +0,10 +0,86 +0,04 -0,13 +0,24 +0,57<br />

niet actief +0,31 +0,20 +0,31 +0,38 -0,09 +0,34 +0,71 +0,26 +1,05 +0,50<br />

Kerkelijke betrokkenheid<br />

ongelovig/vrijzinnig -0,40 -0,09 -0,34 -0,05 -0,36 -0,29 -0,95 -1,21 -0,44 -0,08<br />

an<strong>de</strong>re religie +0,86 +0,21 +0,42 +0,35 +0,48 +0,40 +1,61 +1,05 +0,39 -0,26<br />

randkerkelijk (referentie)<br />

kerkelijk / kerks +0,11 +0,43 +0,23 +0,47 +0,55 +0,40 +0,18 +1,53 +0,29 +0,04<br />

Verklaar<strong>de</strong> variantie (Adj. R²) 7,3% 10,2% 6,4% 5,9% 3,9% 5,3% 6,8% 22,3% 6,3% 2,3%<br />

Significante effecten (p


6. De evolutie <strong>van</strong> institutioneel vertrouwen, 1995-2010<br />

Is <strong>het</strong> lage peil <strong>van</strong> institutioneel vertrouwen, dat we in paragraaf 3 vaststel<strong>de</strong>n, een recent<br />

fenomeen? Voor welke instellingen is <strong>het</strong> vertrouwen afgenomen, en waar is er sprake <strong>van</strong> een<br />

toename? Vragen over <strong>de</strong> evolutie <strong>van</strong> vertrouwen in instellingen kunnen we beantwoor<strong>de</strong>n aan<br />

<strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> tijdsreeks <strong>van</strong> ISPO-KU Leuven verkiezingson<strong>de</strong>rzoeken. Sinds 1995<br />

werd bij elke verkiezingson<strong>de</strong>rzoek (1995, 1999, 2003, 2007 en 2010) een vaste module <strong>van</strong> items<br />

m.b.t. institutioneel vertrouwen herhaald. In <strong>de</strong>ze module wordt <strong>het</strong> vertrouwen in 6 instellingen<br />

gepeild, namelijk <strong>de</strong> politieke partijen, <strong>de</strong> regering, <strong>het</strong> parlement, <strong>het</strong> gerecht, <strong>de</strong> politie, <strong>de</strong><br />

koning en <strong>de</strong> pers. De vraagstelling en antwoordcategorieën (zie paragraaf 2 voor meer <strong>de</strong>tails)<br />

bleven gelijk over <strong>de</strong> surveys. Dit maakt vergelijking doorheen <strong>de</strong> tijd mogelijk. In elk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

steekproeven wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> resultaten herwogen naar geslacht, leeftijd en opleidingsniveau, zodat <strong>de</strong><br />

resultaten representatief zijn m.b.t. <strong>de</strong>ze kenmerken.<br />

Om <strong>de</strong> evoluties te sc<strong>het</strong>sen berekenen we voor <strong>de</strong> zeven instellingen en per verkiezingsjaar <strong>het</strong><br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> vertrouwen. Deze gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n opnieuw herschaald tot een score tussen 0 en<br />

10. Deze gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n staan weergegeven in Tabel 7, terwijl Figuur 2 <strong>de</strong> evolutie in <strong>de</strong><br />

gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n grafisch voorstelt. Ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> frequentiever<strong>de</strong>lingen kunnen teruggevon<strong>de</strong>n<br />

wor<strong>de</strong>n in Tabel 8.<br />

De resultaten tonen aan dat <strong>de</strong> mate institutioneel vertrouwen sterk is geëvolueerd tussen 1995<br />

en 2010. De dominante trend is er één <strong>van</strong> dalend institutioneel vertrouwen. Voor vijf<br />

instellingen is <strong>het</strong> vertrouwen bedui<strong>de</strong>nd geslonken. De drie politieke instituties (partijen,<br />

parlement en regering) wor<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> sterkste afname in vertrouwen geconfronteerd. In 1995 lag<br />

<strong>de</strong> vertrouwensscore voor <strong>de</strong> politieke instituties boven <strong>het</strong> mid<strong>de</strong>lpunt <strong>van</strong> <strong>de</strong> schaal (dit is:<br />

hoger dan 5 op 10). Tussen 1995 en 2003 zien we vervolgens een lichte daling <strong>van</strong> <strong>het</strong> politiek<br />

vertrouwen. In 2007, echter, neemt <strong>het</strong> vertrouwen in partijen, regering en parlement een diepe<br />

duik: <strong>de</strong> vertrouwensscores dalen met respectievelijk 3.1, 2.3 en 2.0 punten. Deze afnames zijn<br />

bijzon<strong>de</strong>r om<strong>van</strong>grijk op een schaal <strong>van</strong> 0 tot 10, en ook statistisch significant. Het wantrouwen<br />

in politieke partijen is <strong>het</strong> meest toegenomen. Het is veelzeggend dat politieke partijen in 1995<br />

<strong>het</strong> meeste vertrouwen genoten <strong>van</strong> alle bevraag<strong>de</strong> instellingen (6.8 op 10). In 2010 zijn <strong>de</strong><br />

politieke partijen teruggezakt naar <strong>de</strong> laatste plaats, met een score <strong>van</strong> 3.7 op 10. Dat <strong>het</strong> hier om<br />

een indrukwekken<strong>de</strong> veran<strong>de</strong>ring gaat blijkt ook uit <strong>de</strong> frequentiever<strong>de</strong>lingen. In 1995 gaf bijna<br />

20 procent <strong>van</strong> <strong>de</strong> respon<strong>de</strong>nten aan zeer veel vertrouwen te hebben in <strong>de</strong> politieke partijen; in<br />

2010 was er niet één respon<strong>de</strong>nt die voor <strong>de</strong>ze antwoordcategorie opteer<strong>de</strong>. Voor <strong>het</strong> gerecht en<br />

<strong>de</strong> pers stellen we een gelijkaardig patroon <strong>van</strong> dalend vertrouwen vast, al zijn <strong>de</strong> evoluties hier<br />

iets min<strong>de</strong>r uitgesproken.<br />

21


Wat opvalt is dat <strong>de</strong> sterkste daling <strong>van</strong> <strong>het</strong> vertrouwen in politieke partijen, parlement, gerecht<br />

en pers zich voordoet in 2007. De eerste regeringscrisis en <strong>het</strong> uitblijven <strong>van</strong> een nieuwe regering<br />

in 2007 heeft Vlaan<strong>de</strong>ren in een <strong>toestand</strong> <strong>van</strong> institutioneel wantrouwen gebracht. Reeds in <strong>de</strong><br />

nasleep <strong>van</strong> <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale verkiezingen wordt <strong>de</strong> weerslag <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze institutioneel-politieke crisis<br />

dui<strong>de</strong>lijk aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> <strong>het</strong> stijgen<strong>de</strong> wantrouwen in <strong>de</strong>ze instellingen. Onze bevraging in 2010<br />

toont aan dat <strong>het</strong> wantrouwen in <strong>de</strong>ze instellingen weliswaar min<strong>de</strong>r sterk dan <strong>de</strong> voorafgaan<strong>de</strong><br />

bevragingsron<strong>de</strong> nog ver<strong>de</strong>r gestegen is. Het vertrouwen in <strong>de</strong>ze instellingen bereikt in 2010 <strong>het</strong><br />

dieptepunt voor <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> 1995-2010. Interessant is evenwel dat <strong>het</strong> wantrouwen in <strong>de</strong> regering<br />

zowel in <strong>de</strong> 2007 als 2010 met één punt (op een 10-puntenschaal) gedaald is, wat illustreert dat<br />

<strong>het</strong> wantrouwen in <strong>de</strong> regering in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> mate gedaald is in bei<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>s. Dit is niet zo sterk<br />

<strong>het</strong> geval bij <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re instellingen die vooral afgerekend wer<strong>de</strong>n in 2007. De moeilijke en<br />

langdurige regeringsvorming in <strong>de</strong> nasleep <strong>van</strong> <strong>de</strong> verkiezingen <strong>van</strong> 2007 én 2010 is wellicht <strong>de</strong><br />

verklaring dat in 2010 nog een substantiële bijkomen<strong>de</strong> groep <strong>van</strong> mensen hun ongeloof in <strong>de</strong><br />

competentie en <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> bedoelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> fe<strong>de</strong>rale regering hebben laten varen.<br />

Twee instituties roeien tegen <strong>de</strong> stroom <strong>van</strong> toenemend wantrouwen in. Het vertrouwen in <strong>de</strong><br />

koning is tussen 1995 en 2010 licht gegroeid. Wat <strong>de</strong> politie betreft zien we een meer<br />

uitgesproken toename. Vooral tussen 2003 en 2007 is <strong>de</strong> Vlaamse burger sterker gaan vertrouwen<br />

in <strong>de</strong> politie.<br />

Figuur 2. Evolutie <strong>van</strong> institutioneel vertrouwen, 1995-2010 (gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n)<br />

8,0<br />

7,5<br />

7,0<br />

6,5<br />

6,0<br />

5,5<br />

5,0<br />

4,5<br />

4,0<br />

3,5<br />

3,0<br />

1995 1999 2003 2007 2010<br />

Tabel 7. Evolutie <strong>van</strong> institutioneel vertrouwen, 1995-2010 (gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>n)<br />

22<br />

Politiekepartijen<br />

Deregering<br />

Hetparlement<br />

Gerecht<br />

Depers<br />

Dekoning<br />

Politie


1995 1999 2003 2007 2010<br />

evolutie<br />

1995 - 2010<br />

De politieke partijen 6.8 6.2 6.1 4.4 3.7 -3.1<br />

De regering 6.2 5.5 5.9 5.0 4.0 -2.3<br />

Het parlement 6.0 5.4 5.7 4.5 4.0 -2.0<br />

Gerecht 5.9 6.2 6.0 4.9 4.2 -1.7<br />

De pers: TV, radio, kranten 5.8 5.8 6.1 4.5 4.1 -1.6<br />

De koning 3.9 4.2 4.5 4.7 4.3 0.4<br />

Politie 4.5 4.7 4.8 5.8 5.4 0.9<br />

Alle evoluties tussen 1995 en 2010 zijn statistisch significant.<br />

Dat <strong>het</strong> vertrouwen niet in alle instellingen daalt, geeft aan dat <strong>de</strong> stelling <strong>van</strong> een algemene<br />

vertrouwenscrisis in <strong>de</strong> instellingen genuanceerd dient te wor<strong>de</strong>n. Voor een or<strong>de</strong>handhaven<strong>de</strong><br />

instelling zoals <strong>de</strong> politie is er sprake <strong>van</strong> een relatief sterke stijging <strong>van</strong> vertrouwen. Daarnaast<br />

blijkt uit an<strong>de</strong>re studies dat <strong>het</strong> systeemvertrouwen in <strong>de</strong> kerninstellingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> sociale<br />

welvaartsstaat, namelijk gezondheidszorg, sociale zekerheid en on<strong>de</strong>rwijs vrijwel unaniem is<br />

(vgl. Abts, Swyngedouw & Jacobs, 2011). Dit neemt niet weg dat <strong>het</strong> wantrouwen in vele an<strong>de</strong>re<br />

instellingen toch zeer hoog is. Politieke partijen zijn sowieso kop <strong>van</strong> jut, maar ook <strong>de</strong><br />

geloofwaardigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> kerk staat serieus on<strong>de</strong>r druk. Vooral <strong>de</strong> laatste positie <strong>van</strong> <strong>de</strong> kerk is<br />

opvallend. Meer dan één op drie Vlamingen heeft zeer weinig vertrouwen in <strong>de</strong> Kerk, terwijl er<br />

maar één op twaalf Vlamingen nog op enigerlei wijze vertrouwen in <strong>de</strong> kerk heeft. Het ongeloof<br />

in <strong>de</strong> competentie en <strong>de</strong> goe<strong>de</strong> bedoelingen in politiek en kerk betekent dat burgers vin<strong>de</strong>n dat ze<br />

hun maatschappelijke en ethische taak onvoldoen<strong>de</strong> a<strong>de</strong>quaat vervullen. Van <strong>de</strong> politie lijken<br />

diezelf<strong>de</strong> burgers wel te vin<strong>de</strong>n dat <strong>het</strong> er in slaagt om haar maatschappelijke functie tot een goed<br />

ein<strong>de</strong> te brengen.<br />

23


Tabel 8. De evolutie <strong>van</strong> institutioneel vertrouwen, 1995-2010 (kolompercentages)<br />

1995 1999 2003 2007 2010<br />

Gerecht<br />

Zeer weinig vertrouwen 1.1% 0.3% 0.5% 6.6% 10.9%<br />

Weinig vertrouwen 18.2% 14.6% 17.7% 24.8% 35.3%<br />

Noch veel, noch weinig vertrouwen 36.1% 32.3% 35.5% 36.7% 31.1%<br />

Veel vertrouwen 33.7% 40.9% 35.5% 30.8% 21.1%<br />

Zeer veel vertrouwen<br />

Politie<br />

10.9% 11.9% 10.9% 1.2% 1.5%<br />

Zeer weinig vertrouwen 3.1% 2.4% 1.7% 3.5% 4.6%<br />

Weinig vertrouwen 37.8% 36.6% 34.0% 13.6% 19.1%<br />

Noch veel, noch weinig vertrouwen 39.8% 37.1% 41.0% 32.5% 33.7%<br />

Veel vertrouwen 15.6% 19.9% 18.5% 47.2% 40.9%<br />

Zeer veel vertrouwen<br />

De pers: TV, radio, kranten<br />

3.8% 4.0% 4.9% 3.2% 1.8%<br />

Zeer weinig vertrouwen 0.7% 0.8% 0.8% 6.0% 10.2%<br />

Weinig vertrouwen 16.1% 16.2% 13.5% 31.2% 33.4%<br />

Noch veel, noch weinig vertrouwen 44.3% 41.6% 39.9% 39.8% 38.6%<br />

Veel vertrouwen 30.1% 32.4% 34.5% 21.8% 17.1%<br />

Zeer veel vertrouwen<br />

De politieke partijen<br />

8.8% 9.0% 11.4% 1.2% 0.6%<br />

Zeer weinig vertrouwen 0.2% 0.1% 0.2% 5.2% 10.2%<br />

Weinig vertrouwen 5.5% 8.6% 9.6% 29.1% 39.0%<br />

Noch veel, noch weinig vertrouwen 36.2% 45.6% 46.0% 51.0% 42.1%<br />

Veel vertrouwen 38.4% 34.9% 34.6% 14.5% 8.7%<br />

Zeer veel vertrouwen<br />

De regering<br />

19.7% 10.8% 9.6% 0.1% 0.0%<br />

Zeer weinig vertrouwen 0.4% 0.5% 0.6% 3.8% 8.9%<br />

Weinig vertrouwen 10.6% 17.7% 14.9% 21.0% 36.5%<br />

Noch veel, noch weinig vertrouwen 41.8% 49.4% 43.3% 48.4% 41.5%<br />

Veel vertrouwen 33.0% 24.9% 31.7% 25.8% 12.8%<br />

Zeer veel vertrouwen<br />

Het parlement<br />

14.2% 7.5% 9.6% 1.0% 0.3%<br />

Zeer weinig vertrouwen 0.4% 0.6% 0.6% 6.7% 7.4%<br />

Weinig vertrouwen 12.4% 19.6% 16.0% 27.8% 38.1%<br />

Noch veel, noch weinig vertrouwen 44.3% 49.4% 45.7% 45.0% 40.9%<br />

Veel vertrouwen 30.9% 23.8% 30.2% 20.1% 13.0%<br />

Zeer veel vertrouwen<br />

De koning<br />

12.0% 6.7% 7.5% 0.4% 0.6%<br />

Zeer weinig vertrouwen 10.8% 7.1% 7.0% 12.6% 16.1%<br />

Weinig vertrouwen 39.6% 38.6% 35.1% 22.8% 24.8%<br />

Noch veel, noch weinig vertrouwen 36.8% 38.1% 36.6% 34.3% 33.4%<br />

Veel vertrouwen 8.1% 10.4% 13.9% 25.7% 22.9%<br />

Zeer veel vertrouwen 4.8% 5.8% 7.3% 4.5% 2.7%<br />

N 2099 2179 1213 1145 711<br />

24


Bibliografie<br />

Abts, K. (2005). De grammatica en dynamica <strong>van</strong> vertrouwen: een sociologische verkenning.<br />

Ethiek en Maatschappij, 8(2), 3-27.<br />

Abts, K. (2006). Politieke steun/ongenoegen ge<strong>de</strong>construeerd: politieke tevre<strong>de</strong>nheid,<br />

vertrouwen en verbon<strong>de</strong>nheid. Tijdschrift voor Sociologie, 27(1), 54-83.<br />

Abts, K. (2012). Maatschappelijk onbehagen en etnopopulisme: burgers, ressentiment, vreem<strong>de</strong>lingen, politiek en<br />

extreemrechts. Doctoraatsproefschrift sociale wetenschappen. Leuven: K.U.Leuven.<br />

Abts, K., Swyngedouw, M. & Jacobs, D. (2011). Politieke betrokkenheid en institutioneel<br />

wantrouwen. De spiraal <strong>van</strong> <strong>het</strong> wantrouwen doorbroken? In: Abts, K., Dobbelaere, K.<br />

& Voyé, L. (reds.) Nieuwe tij<strong>de</strong>n, nieuwe mensen. Belgen over arbeid, gezin, ethiek,<br />

religie en politiek. Leuven: LannooCampus.<br />

Alford, J. (2001). We re in all this together: the <strong>de</strong>cline of trust in government, 1958-1996. In<br />

Hibbing, J. & Theiss-Morse, E. (reds.) What is it about government that Americans dislike? (pp.<br />

28-46). Cambridge: Cambridge University Press.<br />

Billiet, J., Swyngedouw, M., Frognier, A., Aish, A., ea (1998). 1995 General election study Belgium:<br />

Co<strong>de</strong>book and questionnaire. Leuven/Louvain-la-Neuve: K.U.Leuven/UCL, ISPO/PIOP.<br />

Billiet, J, Swyngedouw, M., Goeminne, B. et al., (2004), 2003 General Election Study Belgium<br />

Co<strong>de</strong>book, K.U.Leuven/U.C.L, ISPO-PIOP, 91 p.<br />

Brown, T. (2006). Confirmatory factor analysis for applied research. London: The Guilford Press.<br />

Elchardus, M. & Smits, W. (2001). Een wantrouwig landje: maatschappelijk vertrouwen in<br />

Vlaan<strong>de</strong>ren. In: Vlaan<strong>de</strong>ren gepeild! Brussel: Ministerie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vlaamse Gemeenschap, 43-<br />

71.<br />

Elchardus, M. & Smits, W. (2002). Anatomie en oorzaken <strong>van</strong> <strong>het</strong> wantrouwen. Brussel:<br />

VUBPress.<br />

Hardin, R. (2006). Trust. Cambridge: Polity Press.<br />

Levi, M., & Stoker, L. (2000). Political Trust and Trustworthiness. Annual Review of Political Science<br />

3: 475-507.<br />

Meuleman B., & Billiet, J. (2005). Etnocentrisme in Vlaan<strong>de</strong>ren: opmars of afname? De evolutie<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> perceptie <strong>van</strong> etnische dreiging tussen 1991 en 2004 en <strong>de</strong> relatie met institutioneel<br />

25


vertrouwen. In: Vlaan<strong>de</strong>ren gepeild (pp. 37-60). Brussel: Ministerie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Vlaamse<br />

Gemeenschap, Administratie Planning en Statistiek<br />

Mishler, W. & Rose, R. (1997). Trust, Distrust and Skepticism: Popular Evaluations of Civil and<br />

Political Institutions in Post-Communist Societies. Journal of Politics, 59(2), 418-451.<br />

Meersseman, E., Billiet, J., Depickere, A., Swyngedouw, M. (2001). 1999 General election study<br />

Flan<strong>de</strong>rs - Belgium. Co<strong>de</strong>book: questions and frequency tables: K.U.Leuven. ISPO, Leuven, 2001..<br />

Misztal, B. (1996). Trust in mo<strong>de</strong>rn societies. Cambridge: Polity Press.<br />

Nye, J., Zelikow, P. & King, D. (red.) (1997). Why people don t trust government. Cambridge: Harvard<br />

University Press.<br />

Pharr, S. & Putnam, R. (red.) (2000). Disaffected <strong>de</strong>mocracies: What s troubling the trilateral countries?<br />

New Jersey: Princeton University Press.<br />

Swyngedouw, M. & Abts, K. (2008). Belgian Fe<strong>de</strong>ral Elections 2007, Flemish co<strong>de</strong>book. Leuven:<br />

ISPOKU Leuven.<br />

Sztompka, P. (1999). Trust: A sociological theory. New York: Cambridge University Press.<br />

Tirry, D., Van Nooten, L & Loosveldt, G. (2011), European Social Survey Round 5. Process evaluation<br />

for the data collection. On<strong>de</strong>rzoeksverslag Centrum voor Sociologisch On<strong>de</strong>rzoek. (CeSO).<br />

Survey Methodology CeSO/SM/2011-3<br />

26


Appendix: Vergelijking met <strong>het</strong> Europees Sociaal Survey<br />

Omdat <strong>de</strong> items m.b.t. institutioneel vertrouwen in 2010 enkel in <strong>het</strong> face-to-face <strong>de</strong>el <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

verkiezingson<strong>de</strong>rzoek wer<strong>de</strong>n opgenomen, beschikken we over een relatief kleine steekproef<br />

(N=711). Dit heeft als gevolg dat een aantal vergelijking gebaseerd zijn op kleine aantallen, met<br />

grote foutenmarges tot gevolg. Dis is met name <strong>het</strong> geval voor <strong>de</strong> vergelijking <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

partijelectoraten (zie paragraaf 4). Onze statistische testen hou<strong>de</strong>n rekening met <strong>de</strong>ze<br />

onbetrouwbaarheid, in <strong>de</strong> zin dat verschillen bijzon<strong>de</strong>r groot moeten zijn alvorens ze als<br />

significant beschouwd kunnen wor<strong>de</strong>n. Desalniettemin vergelijken we onze resultaten met die<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> European Social Survey om <strong>de</strong> robuustheid er<strong>van</strong> te verzekeren.<br />

De dataverzameling <strong>van</strong> <strong>het</strong> European Social Survey ron<strong>de</strong> 5 werd in <strong>het</strong> najaar <strong>van</strong> 2010 en<br />

voorjaar 2011 uitgevoerd on<strong>de</strong>r leiding <strong>van</strong> Geert Loosveldt (K.U.Leuven). Een<br />

toevalssteekproef <strong>van</strong> personen (16 jaar en ou<strong>de</strong>r) met officiële resi<strong>de</strong>ntie in Vlaan<strong>de</strong>ren werd<br />

face-to-face bevraagd. Er werd een responsgraad <strong>van</strong> 58% behaald (Tirry, Van Nooten &<br />

Loosveldt, 2011). In totaal wer<strong>de</strong>n 1079 inwoners uit Vlaan<strong>de</strong>ren geïnterviewd, waardoor <strong>de</strong><br />

aantallen per electoraat gevoelig hoger liggen dan in <strong>het</strong> ISPO face-to-face on<strong>de</strong>rzoek (zie Tabel<br />

9).<br />

Tabel 9. Stemgedrag bij fe<strong>de</strong>rale verkiezingen 2010, ESS ron<strong>de</strong> 5<br />

Frequentie Percent<br />

Blanco - ongeldig - niet 172 18.2<br />

CD&V 149 15.8<br />

Groen! 62 6.6<br />

N-VA 279 29.5<br />

sp.a 128 13.5<br />

Vlaams Belang 61 6.5<br />

Open VLD 95 10.0<br />

Totaal 946 100.0<br />

Echter, <strong>het</strong> ESS-meetinstrument om institutioneel vertrouwen te peilen is min<strong>de</strong>r uitgebreid. Vier<br />

instituties wor<strong>de</strong>n zowel in <strong>het</strong> ISPO verkiezingson<strong>de</strong>rzoek als in <strong>het</strong> ESS bevraagd, en laten<br />

vergelijking toe: gerecht, politie, politieke partijen en parlement. In <strong>het</strong> ESS wor<strong>de</strong>n bovendien<br />

an<strong>de</strong>re antwoordcategorieën gebruikt. Respon<strong>de</strong>nten wor<strong>de</strong>n gevraagd per instelling een score<br />

<strong>van</strong> 0 tot 10 toe te kennen, waarbij 0 staat voor helemaal geen vertrouwen en 10 voor volledig<br />

vertrouwen . Omwille <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen in antwoordcategorieën is directe vergelijking <strong>van</strong> scores<br />

tussen ISPO en ESS onmogelijk. Het is echter wel mogelijk of <strong>de</strong> rangschikking <strong>van</strong> electoraten<br />

naar vertrouwen in verschillen<strong>de</strong> instellingen overeenkomen. Tabel 10 toont aan dat er in<strong>de</strong>rdaad<br />

27


ijzon<strong>de</strong>r sterke overeenkomsten bestaan tussen <strong>de</strong> ISPO- en ESS-rangschikkingen. Dit<br />

on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> validiteit <strong>van</strong> onze conclusies.<br />

Tabel 10. Institutioneel vertrouwen per electoraat, ISPO 2010 en ESS ron<strong>de</strong> 5<br />

ISPO verkiezingson<strong>de</strong>rzoek 2010 European Social Survey ron<strong>de</strong> 5, 2010<br />

Gerecht Gerecht<br />

Groen! 5,2 a Groen! 5,8 a<br />

CD&V 4,8 a Open VLD 5,3 ab<br />

Open VLD 4,8 a CD&V 5,1 ab<br />

sp.a 4,3 ab sp.a 4,8 abcd<br />

Blanco - ongeldig - niet 4,1 ab N-VA 4,8 bc<br />

N-VA 3,7 b Blanco - ongeldig - niet 4,8 bcd<br />

Vlaams Belang 2,3 c Vlaams Belang 3,9 cd<br />

Politie Politie<br />

CD&V 6,0 a CD&V 6,5 a<br />

sp.a 5,8 ab Open VLD 6,4 ab<br />

Open VLD 5,5 ab sp.a 6,1 ab<br />

Groen! 5,5 ab Groen! 6,1 ab<br />

N-VA 5,2 b N-VA 6,1 ab<br />

Blanco - ongeldig - niet 5,1 ab Blanco - ongeldig - niet 5,9 ab<br />

Vlaams Belang 4,8 ab Vlaams Belang 5,5 b<br />

De politieke<br />

De politieke<br />

partijen<br />

partijen<br />

CD&V 4,2 a Groen! 4,7 a<br />

sp.a 4,1 a CD&V 4,6 a<br />

Groen! 4,1 a sp.a 4,2 ab<br />

N-VA 3,8 a Open VLD 4,1 ab<br />

Open VLD 3,8 ab N-VA 4,1 ab<br />

Blanco - ongeldig - niet 2,8 bc Blanco - ongeldig - niet 3,6 bc<br />

Vlaams Belang 2,3 c Vlaams Belang 3,1 c<br />

Het parlement Het parlement<br />

Groen! 5,1 a Groen! 5,1 a<br />

CD&V 4,6 ab CD&V 5,0 a<br />

sp.a 4,5 ab sp.a 4,6 ab<br />

Open VLD 4,3 ab Open VLD 4,6 ab<br />

N-VA 3,9 bc N-VA 4,3 ab<br />

Blanco - ongeldig - niet 3,2 cd Blanco - ongeldig - niet 4,1 b<br />

Vlaams Belang 2,5 d Vlaams Belang 3,0 c<br />

28

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!