29.09.2013 Views

archief/Jaarboek 2011/VOM2011_compleet.pdf - Vereniging Oud ...

archief/Jaarboek 2011/VOM2011_compleet.pdf - Vereniging Oud ...

archief/Jaarboek 2011/VOM2011_compleet.pdf - Vereniging Oud ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam<br />

j a a r b o e k 2 0 1 1


<strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam<br />

j a a r b o e k 2 0 1 1


einde 4) dat voorheen ook dienst deed als politie-<br />

Speeltoren, bureau en brandweerkazerne. is het pand eind februari In verband <strong>2011</strong>met onder de Penningmeester<br />

de bouw sloophamer van hetgekomen. nieuwe Waterlandsmuseum de Bertien van der Kolk<br />

Speeltoren, is het pand eind februari <strong>2011</strong> onder penningmeesterAoudmonnickendam.nl<br />

de <strong>Vereniging</strong> sloophamer <strong>Oud</strong> gekomen. Monickendam<br />

telefoon 0299 652580<br />

<strong>Vereniging</strong> Voorzitter <strong>Oud</strong> Monickendam<br />

Jan Konijn<br />

Voorzitter<br />

Secretaris Jan Konijn<br />

Vincent Keesmaat<br />

Secretaris secretarisAoudmonnickendam.nl<br />

telefoon Vincent Keesmaat 0299 655167<br />

Wendelmoet secretarisAoudmonnickendam.nl<br />

Claesdochterlaan 15<br />

1141 telefoon ja Monnickendam<br />

0299 655167<br />

Wendelmoet Claesdochterlaan 15<br />

1141 Penningmeester ja Monnickendam<br />

Bertien van der Kolk<br />

Penningmeester<br />

penningmeesterAoudmonnickendam.nl<br />

telefoon Bertien van 0299 der 652580 Kolk<br />

Haringburgwal penningmeesterAoudmonnickendam.nl<br />

8<br />

1141 telefoon at Monnickendam<br />

0299 652580<br />

Haringburgwal 8<br />

Vice-voorzitter<br />

1141 at Monnickendam<br />

Koert Kraak<br />

Vice-voorzitter<br />

Koert Bestuursleden Kraak<br />

Garrelt Bont, Ed Willms, Klaas Roos,<br />

Ton Bestuursleden Meijer en Lise Schokking<br />

Garrelt Bont, Ed Willms, Klaas Roos,<br />

Website Ton Omslagfoto Meijer en Lise Schokking<br />

www.oudmonnickendam.nl<br />

Het voormalige museumgebouw (pand<br />

Website Noordeinde 4) dat voorheen ook dienst<br />

www.oudmonnickendam.nl<br />

Bank deed als politiebureau. In verband met de<br />

bouw Rabobank van het rekeningnummer nieuwe Waterlandsmuseum<br />

342810901<br />

Bank de Speeltoren, is het pand eind februari<br />

<strong>2011</strong> Rabobank onder rekeningnummer de sloophamer gekomen. 342810901 Uit<br />

2collectie<br />

Rijksdienst voor het Cultureel<br />

Erfgoed ‘Rijksdienst voor het Cultureel<br />

2Erfgoed<br />

– Amersfoort’.<br />

Haringburgwal 8<br />

1141 at Monnickendam<br />

Vice-voorzitter<br />

Koert Kraak<br />

Bestuursleden<br />

Garrelt Bont, Ed Willms, Klaas Roos,<br />

Ton Meijer en Lise Schokking<br />

Website<br />

www.oudmonnickendam.nl<br />

Bank<br />

Rabobank rekeningnummer 342810901<br />

2Colofon<br />

© <strong>2011</strong> <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam<br />

Redactie<br />

De redactie van het <strong>Jaarboek</strong> van de<br />

<strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam was dit<br />

jaar in handen van Vincent Keesmaat en<br />

Lise Schokking.<br />

Grafische vormgeving<br />

Rolf Hermsen, www.gitsamsterdam.nl<br />

Productie<br />

Drukkerij Ten Brink, Meppel


Inhoud<br />

Inhoud<br />

Voorwoord 4<br />

Voorwoord Jaarverslag <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam 2010 46<br />

Jaarverslag Verslag van<strong>Vereniging</strong> de penningmeester <strong>Oud</strong> Monnickendam over het jaar 2010 14 6<br />

Verslag algemene van de penningmeester ledenvergadering over9het juni jaar 2010 2010 14 19<br />

Verslag Jaarverslag algemene Stadsgidsen ledenvergadering 2010 9 juni 2010 19 24<br />

Jaarverslag Stichting Museum Stadsgidsen de Speeltoren 2010 Jaarverslag 24 30<br />

Stichting Commissie Museum Stads- en deDorpsbeheer Speeltoren Jaarverslag Gemeente Waterland 2010 37 30<br />

Stichting Commissie IJsschuiten Stads- en Dorpsbeheer Gouwzee 2010 Gemeente – Jaarverslag Waterland 2010 43 37<br />

Winterverslag Stichting IJsschuiten 2009–2010 Gouwzee 2010 – Jaarverslag 49 43<br />

Overzicht Winterverslag besturen 2009–2010 55 49<br />

Overzicht besturen 55<br />

Sijmen Lambertsz Mau (1558–1615) 56<br />

Jaap Haag<br />

Sijmen Lambertsz Mau (1558–1615) 56<br />

Monnickendam Jaap Haag een veilige stad? (2) 90<br />

Wachtmeesters, nachtwakers en portiers tijdens de Franse tijd (1795–1813)<br />

Monnickendam een veilige stad? (2)<br />

Ds. C.A.E. Groot<br />

Wachtmeesters, nachtwakers en portiers tijdens de Franse tijd (1795–1813)<br />

90<br />

Rondleiding Ds. C.A.E. Groot tijdens de reünie van de <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam 113<br />

op 26 juni 2010<br />

Rondleiding tijdens de reünie van de <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam<br />

Pieternel Rol<br />

op 26 juni 2010<br />

113<br />

‘Kaneelbuurt’ Pieternel Rol<br />

116<br />

Siem Koerse<br />

‘Kaneelbuurt’ 116<br />

Verhalen Siem Koerse van Piet Jongert sr. 1909–2001 123<br />

Piet Jongert<br />

Verhalen van Piet Jongert sr. 1909–2001 123<br />

Zondag Piet Jongert 10-10-10 153<br />

Siem Koerse<br />

Zondag 10-10-10 153<br />

Waarom Siem Koerse Napoleon Monnickendam in 1811 ‘rechts’ liet liggen 154<br />

(en daardoor het orgelspel miste!?)<br />

Waarom Napoleon Monnickendam in 1811 ‘rechts’ liet liggen<br />

Ds. C.A.E. Groot<br />

(en daardoor het orgelspel miste!?)<br />

154<br />

Het ‘Bossie’ Ds. C.A.E. Groot<br />

171<br />

Siem Koerse<br />

Het ‘Bossie’ 171<br />

Cor Tol, Siem Koerse het verhaal van een Monnickendammer 172<br />

(23 december 1896–10 december 1953)<br />

Cor Tol, het verhaal van een Monnickendammer<br />

Peter Tol<br />

(23 december 1896–10 december 1953)<br />

172<br />

Wanneer Peter Tol werden de vier stadspoorten van Monnickendam afgebroken? 186<br />

Ds. C.A.E. Groot<br />

Wanneer werden de vier stadspoorten van Monnickendam afgebroken? 186<br />

Colofon Ds. C.A.E. Groot<br />

194<br />

Colofon 194


Voorwoord<br />

Voor onze vereniging was 2010 een bijzonder jaar waarin wij op veel terreinen<br />

actief zijn geweest. Ook de aan ons gelieerde stichtingen en werkgroepen, zoals<br />

de stadsgidsen, de IJsschuiten Gouwzee en het Museum de Speeltoren, hebben<br />

in 2010 veel activiteiten ontplooid. Zoals u gewend bent, presenteren wij u in het<br />

jaarboek een overzicht van deze activiteiten en leggen wij daar verantwoording<br />

over af. En met gepaste trots, mag ik u zeggen!<br />

Ook dit jaar heeft een groot aantal schrijvers en onderzoekers weer zijn uiterste<br />

best gedaan om aan u een aantal interessante artikelen en verhalen te kunnen presenteren,<br />

en daarvoor zijn we hen, als altijd, erg dankbaar. Het is bijzonder dat de<br />

groep van vaste schrijvers zich uitbreidt en dat nieuwe schrijvers zeer enthousiast<br />

en gedreven interessante artikelen hebben aangeleverd. Wij hopen nog vele jaren<br />

een beroep op ze te kunnen doen.<br />

Veel zaken, waarmee wij als historische vereniging het afgelopen jaar druk bezig<br />

zijn geweest, zullen ook in <strong>2011</strong> hoge prioriteit en aandacht krijgen.<br />

Belangrijk voor <strong>2011</strong> is de nieuwbouw van het museum. De vergunningen zijn<br />

ontvangen en de subsidies van gemeente en provincie zijn toegezegd. Beide waren<br />

uitermate belangrijk en gaven ons het groene licht om met het project verder<br />

te gaan.<br />

Onze zorgen gaan momenteel vooral uit naar de ontwikkeling van het Bestemmingsplan<br />

Binnenstad Monnickendam met daaraan verbonden het verkeerscirculatie/parkeerbeleid<br />

en de ondernemersactiviteiten in de binnenstad. Hoe zal de<br />

politiek daarmee omgaan en worden de plannen niet wegbezuinigd? De politiek<br />

zal aan de inwoners en de ondernemers in Monnickendam een duidelijk signaal<br />

moeten afgeven en maatregelen moeten nemen op basis van een gemeenschappelijke<br />

visie en beleid. Er is voldoende know-how in Monnickendam aanwezig om<br />

daaraan richting te kunnen geven, waarbij de Gemeente Waterland hoge kosten<br />

aan ‘onderzoeken’ door bureaus kan vermijden.<br />

4


voorwoord<br />

Het tegengaan van verpaupering, het onderhoud van de straten, het schoon-<br />

houden van de binnenstad vinden wij essentieel voor de leefbaarheid van Monnickendam.<br />

De Monnickendammer moet in Monnickendam met plezier kunnen wonen, winkelen,<br />

recreëren en uitgaan.<br />

Als <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam zullen wij ons blijven inzetten voor deze zaken<br />

en het historisch belang vertegenwoordigen.<br />

Wij hebben een project gestart waarbij in gesprekken met ‘oud’-Monnickendammers<br />

historische gegevens en verhalen worden vastgelegd, zodat deze niet verloren<br />

gaan voor ons nageslacht.<br />

Door enkele leden is de wens geuit om een ‘studiegroep’ op te zetten om onderzoek<br />

te doen op grond van historische feiten. De mogelijkheid en het draagvlak<br />

daarvoor zullen door het bestuur in kaart worden gebracht. De bundeling van<br />

kennis en gezamenlijk inzicht kan de historische waarde en de vastlegging daarvan<br />

alleen maar verbeteren en de continuïteit vergroten.<br />

Tenslotte wil ik alle medewerk(st)ers en vrijwilligers, die afgelopen jaar zo hard<br />

hebben gewerkt om al hetgene wat in 2010 heeft plaatsgevonden te kunnen realiseren,<br />

héél, héél hartelijk dankzeggen en wij rekenen erop dat wij nog vele jaren<br />

een beroep om hen kunnen doen.<br />

Wij hopen dat u dit jaarboek met veel plezier en genoegen zult lezen.<br />

Met vriendelijke groet,<br />

Namens het bestuur van de <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam,<br />

Jan Konijn, voorzitter<br />

Monnickendam, maart 2010<br />

5


Jaarverslag <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam 2010<br />

Hieronder volgt naar onderwerp gerangschikt een verslag van de activiteiten van<br />

onze vereniging over het afgelopen verslagjaar.<br />

6<br />

Project ‘mondelinge geschiedenis’ (‘oral history’)<br />

Een werkgroep, onder leiding van Koert Kraak, is gestart met het project ‘mondelinge<br />

geschiedenis’. De VOM probeert met dit project de geschiedenis, de verhalen<br />

en feiten die nog bij vele ouderen aanwezig zijn, vast te leggen door middel<br />

van interviews en video-opnames. De overige leden van de werkgroep zijn Margit<br />

Kniesmeijer, Erica Balvers en Elly Beintema. Het project wordt aan de hand van<br />

thema’s uitgevoerd, bijvoorbeeld de kerk, het onderwijs, de rokerijen, de WO II,<br />

de winter van 1962/63 etc. De opzet en werkwijze van het project is op papier gezet<br />

en door het Bestuur goedgekeurd.<br />

In eerste instantie worden personen geïnterviewd die volgens ons belangrijke onderdelen<br />

van de Monnickendamse geschiedenis kunnen ontsluiten. Alles wordt<br />

zowel met audio- als filmapparatuur vastgelegd en in blokken uitgevoerd. In het<br />

tweede interview wordt dieper op een aantal zaken ingegaan en vervolgens wordt<br />

de tekst integraal uitgeschreven. Het is de bedoeling dat daar weer en leesbaar verhaal<br />

van wordt gemaakt dat vervolgens kan worden gepubliceerd.<br />

Inmiddels zijn de eerste interviews gehouden en op papier gezet. Het project zal<br />

enkele jaren duren.<br />

Jubileumweek (25 juni – 4 juli 2010)<br />

In de aanloop tot de jubileumweek was er een jubileumcommissie geformeerd die<br />

de activiteiten ging organiseren. Deze groep van zes personen heeft ontzettend<br />

veel werk verricht om de jubileumweek tot een groot succes te maken. Een aantal<br />

hoogtepunten wil ik graag noemen: de veemarkt op het Noodeinde, de onthulling<br />

van de gevelsteen van Pieter Florisz. met medewerking van de Koninklijke<br />

Marinierskapel die ’s avonds een fantastische show gaf op een ponton in de haven,<br />

de optocht met versierde wagens gemaakt door de buurten, de straatbrunch etc.


jaarverslag vereniging oud monnickendam 2010<br />

Enfin, te veel om op te noemen. Het weer was de hele week fantastisch en dat was<br />

mooi meegenomen. De binnenstad van Monnickendam was weer grotendeels autovrij<br />

en dat was voor menigeen een verademing. Financieel heeft de jubileumweek<br />

geen aanslag op onze begroting vertoond, de feestcommissie heeft alles met<br />

sponsoren kunnen financieren.<br />

Het bestuur van de VOM is heel erg trots op dit bereikte resultaat en dankt allen<br />

die zich voor dit spektakel hebben ingezet. Monnickendam en ook de vereniging<br />

zijn weer eens prominent op de kaart gezet.<br />

Het bestuur kijkt inmiddels uit naar de organisatie van de viering van 400 jaar<br />

Slag op de Zuiderzee.<br />

Reünie 60 jarig bestaan VOM<br />

Op zaterdag 26 juni organiseerde de VOM een reünie ter gelegenheid van ons 60jarig<br />

bestaan. Ongeveer 125 deelnemers meldden zich aan en het aantal bezoekers<br />

was plusminus 500 leden en niet-leden. In de Grote Kerk waren diverse activiteiten<br />

van Monnickendam te zien waaronder schilderijen van de kunstgroep, een<br />

film over de visrokerijen, de Stichting IJsschuiten, modeljachten van de firma<br />

Hakvoort, een presentatie hoe jachten worden gebouwd en een stand van de Stichting<br />

Museum de Speeltoren met een presentatie over de nieuwbouw. Voor de deelnemers<br />

was een uitstekende lunch verzorgd in het priesterkoor van de Grote Kerk.<br />

Veel belangstelling was er voor de boottochten door de wateren en grachten van<br />

Monnickendam. Uniek was het feit dat geen van de deelnemers ooit door de oude<br />

sluis was gevaren. Iedereen vond het een belevenis. (Zie ook pagina 113.)<br />

Gevelsteen Pieter Florisz<br />

Met veel ceremonie is de gevelsteen van deze vergeten Monnickendamse zeeheld<br />

door Herman van Elteren onthuld. Vooraf gingen een aantal toespraken van o.a.<br />

Jaap Haag die deze Pieter Florisz. aan de vergetelheid heeft ontrukt. En daarna<br />

was het aan de maker van de gevelsteen, die zeer vereerd was, om tot de onthulling<br />

over te gaan. Dit alles vond plaats met medewerking van onze Koninklijke<br />

Marine en muzikale begeleiding van de Marinierskapel. Na een drankje en hapje<br />

was de ceremonie afgelopen en is Monnickendam een zeeheld en een mooie gevelsteen<br />

rijker.<br />

Lezingen<br />

_ Voorjaarslezing<br />

In verband met de recente opgravingen bij het complex ‘De Hange’ en de bouw<br />

van ons nieuwe museum rond de Speeltoren, leek het ons goed om het archeo-<br />

7


logisch onderzoekbureau ‘Hollandia’ te vragen een lezing te geven. Deze vond<br />

plaats op 13 april. De informatie was zeer interessant en leerzaam. Wellicht dat<br />

dit ertoe heeft bijgedragen dat er nu een archeologische werkgroep is ontstaan die<br />

zich actief gaat bezighouden met opgravingen en de studie daarnaar.<br />

_ Najaarslezing<br />

Op 27 oktober werd de najaarslezing verzorgd door de Stichting de Blauwe Tram.<br />

Met behulp van dia’s werd de geschiedenis van de blauwe tram, zowel over de<br />

stoom- als de elektrische periode gepresenteerd. Aangezien al veel (foto-) materiaal<br />

bij onze vereniging aanwezig is werd er weinig verteld wat nog niet bekend<br />

was. Het was meer een avond voor de echte liefhebbers. Wellicht kan de VOM in<br />

2012 extra aandacht aan dit onderwerp besteden, daar het dan 50 jaar geleden is<br />

dat de tram hier voor het laatst reed.<br />

8<br />

Excursies<br />

Op 24 april organiseerde de VOM een middag-excursie naar het gerestaureerde<br />

Paleis op de Dam. De belangstelling was groot; plusminus 90 personen meldden<br />

zich aan. Iedereen kent het Paleis op de Dam van de buitenkant maar wat er binnen<br />

te zien is, was voor velen onbekend. Met een kermis op de Dam, was het voor<br />

velen een gezellige middag<br />

De najaarsexcursie heeft plaatsgevonden op 18 september naar Schiedam, waar<br />

veel oude jeneverstokerijen zijn gevestigd. Ook kent Schiedam vele molens en<br />

de rondvaart was bijzonder leuk en interessant. De lunch viel menigeen tegen,<br />

maar de laatste jaren waren wij wel erg verwend. Het aantal deelnemers was 98<br />

personen.<br />

Bestemmingsplan/VCP<br />

Het nieuwe bestemmingsplan moet voor 2013 rond zijn, anders kan de gemeente<br />

geen leges meer heffen.<br />

Binnen het bestuur is er een discussie ontstaan wat de VOM kan betekenen en<br />

waar in het traject wat gedaan moet worden. Omdat niemand precies weet hoe<br />

het traject / proces is vastgesteld, zijn er eerst vragen daarover gesteld aan de Gemeente<br />

Waterland. Inmiddels is er in de media en de politiek veel te doen geweest<br />

over bouwplannen pand Zuideinde 30. De VOM heeft de zaak goed gevolgd en wil<br />

echter niet reageren op individuele gevallen maar vasthouden aan het standpunt<br />

zoals verwoord in de brief van 13 september 2009 aan de gemeente Waterland,<br />

namelijk de noodzaak van een nieuw bestemmingsplan voor de oude binnenstad<br />

van Monnickendam.<br />

Wat de problemen betreft, deze zijn voornamelijk terug te brengen op onvoldoende<br />

of gebrekkige communicatie met de gemeente. Elke situatie is anders en


jaarverslag vereniging oud monnickendam 2010<br />

er zijn geen pasklare oplossingen, waar wel te vaak van wordt uitgegaan. De CSDB<br />

moet dan veel veranderen en dat kost weer (te) veel tijd. Ook blijkt de gemeente<br />

niet te handhaven als er gebouwd wordt in afwijking van de bouwvergunning. De<br />

CSDB heeft vernomen dat dit komt omdat niet handhaven een politieke beslissing<br />

is geweest i.v.m. capaciteits problemen. Zo krijgen brutalen ook in Waterland de<br />

halve wereld ! Een werkgroep is nu bezig met het inventariseren van de zaken die<br />

er spelen. Koert Kraak en Lodewijk Duijmaer van Twist hebben namens VOM in<br />

de CSDB zitting in deze werkgroep.<br />

Het opstellen van een nieuw bestemmingsplan bevindt zich momenteel in de<br />

voorbereidingsfase.<br />

Ton Meijer heeft inmiddels een gesprek gearrangeerd met de nieuwe wethouder<br />

Patrick Kools over het door ons opgestelde VCP; dit heeft plaatsgevonden op donderdag<br />

23 september. Vertegenwoordigers van VOM (Jan Konijn en Ed Willms en<br />

Ton Meijer) hebben bij de nieuwe wethouder benadrukt dat er weinig of in het<br />

geheel geen voortgang wordt gemaakt inzake de open issues zoals de parkeerproblematiek,<br />

de verkeerscirculatie, de vuilcontainers en de verplaatsing van de<br />

gemeentewerf.<br />

Ook werd nogmaals benadrukt dat er veel kennis binnen de gemeente aanwezig<br />

is, die niets kost. Waarom wordt daar geen gebruik van gemaakt? De VOM wil daar<br />

graag aan meewerken. De wethouder was het daar in principe mee eens en komt<br />

terug met voorstellen.<br />

Volgens de wethouder zullen er op korte termijn geen onderzoeksbureaus meer<br />

worden ingeschakeld en de Schapenwei zal in ieder geval tot 2013 onaangeroerd<br />

blijven. Het idee voor het creëren van parkeerruimte aan de Nieuwpoortslaan zal<br />

volgens hem spoedig worden opgepakt. En hij gaf aan dat de gemeente blij is met<br />

de expertise en inzet van de VOM.<br />

Er zou een vervolg worden gegeven aan deze gesprekken maar helaas zijn tot op<br />

heden geen voorstellen en geen nieuwe afspraken ontvangen. Wij van de VOM<br />

blijven optimistisch en blijven aandringen op overleg. Er zal spoedig een vervolgafspraak<br />

worden gemaakt.<br />

Taakgroep Versterking binnenstad Monnickendam<br />

Ed Willms is onze vertegenwoordiger in de TVM (Taakgroep Versterking Monnickendam)<br />

en deze is drie keer in 2010 bijeen geweest. Besproken werd o.a. de beleidsnotitie<br />

van de gemeente ‘Toeristische informatievoorziening en promotie’.<br />

9


Dit stuk is op donderdag 4 februari in de gemeenteraad aan de orde geweest en<br />

goedgekeurd. Overige zaken die bij de TVM aan de orde waren, zijn het voorontwerp<br />

bestemmingsplan winkelpanden Monnickendam, het beleid inzake (krot)<br />

bootjes in de binnenstad en het verwijderen van graffiti.<br />

10<br />

Toeristisch Platform/koepelstichting promotie Waterland<br />

Bertien van der Kolk zit namens de VOM in het Toeristisch Platform. Deze groep<br />

bestaat uit 12 actieve personen onder wie Nard Jansen. Het pandje van ‘Lenior’ is<br />

door de AWM aangekocht en wordt ter beschikking gesteld aan activiteiten verbonden<br />

aan het Toeristisch Platform/koepelorganisatie promotie Waterland. In<br />

dit gebouwtje wordt binnenkort voorlopig het Toeristisch Informatie Punt ondergebracht.<br />

Onder andere gaat het pand van ‘Lenior’ook door onze stadsgidsen<br />

gebruikt worden en wellicht door de VOM. Intussen is er een betaalde medewerkster<br />

aangetrokken (0,6 FTE) om het TIP inhoud te geven. Op termijn verhuist deze<br />

toeristische service naar het museum.<br />

Relatie tussen de VOM en haar ‘dochters’<br />

De organisatie en de onderlinge relatie tussen stichtingen en werkgroepen zijn in<br />

kaart gebracht. De bedoeling is om meer inzicht te krijgen in hoe de verantwoordelijkheden<br />

onderling liggen. Ook moet duidelijk zijn wie nu wat bezit en wat<br />

door wie verzekerd moet worden. Het concept wordt in <strong>2011</strong> verder besproken en<br />

ingevoerd.<br />

ledenvergadering<br />

vereniging oud monnickendam<br />

stg ijsschuiten stg museum stg beheer stadsgidsen vrienden<br />

gouwzee museum<br />

Ontwikkelingen nieuwbouw museum<br />

s<br />

s s s s s<br />

Het jaar 2010 was cruciaal voor de plannen en haalbaarheid voor de nieuwbouw<br />

van ons nieuwe museum. Uiteindelijk is het gelukt om op tijd de bouwvergunning<br />

te krijgen en de nodige subsidie om met de bouw te starten in begin <strong>2011</strong>.<br />

Verdere informatie kunt u lezen in het verslag van Museum de Speeltoren.<br />

Ik wil wel het bestuur van ons museum feliciteren en het VOM zal hen verder steunen<br />

in de realisatie van de nieuwbouw en de inrichting.


Verzoeken Siem Koerse<br />

jaarverslag vereniging oud monnickendam 2010<br />

Het bestuur heeft het voorstel van Siem Koerse besproken inzake het schelpenpad<br />

op het schapenweitje. Het VOM-bestuur ziet de meerwaarde van dit plan (schelpenpad<br />

op schapenwei met bruggetje) niet direct in. Bovendien ziet de VOM dit<br />

niet als haar verantwoordelijkheid en ziet zij ook geen mogelijkheden om dit<br />

snel te realiseren. Het bestuur heeft Siem geadviseerd om hierover contact op te<br />

nemen met de gemeente. Het tweede verzoek (bordje informatie bij Grote Kerk)<br />

is inmiddels uitgevoerd.<br />

Nieuw boekje over Monnickendamse straatnamen<br />

Het bestuur heeft besloten om het boekje ‘een straatje OM’ te gaan heruitgeven.<br />

Hiervoor is toestemming gevraagd aan en verkregen van de schrijver ervan, Paul<br />

van ’t Hoff.<br />

De uitgave van het nieuwe boekje zal een geheel nieuwe vorm krijgen. Het is de<br />

bedoeling de coördinatie en uitvoering in handen te leggen van de stadsgidsen,<br />

zodat er een breed draagvlak ontstaat.<br />

Inmiddels is met een aantal stadsgidsen gesproken en die waren enthousiast voor<br />

dit idee. Men is zich er echter wel van bewust dat er erg veel werk en tijd in kan<br />

gaan zitten en daar ziet men tegenop. Het bestuur is van mening dat het boekje<br />

uiterlijk over anderhalf jaar gereed moet zijn. Afgesproken wordt dat het voorlopig<br />

een ‘low-profile’-project is en kan worden opgestart midden <strong>2011</strong>.<br />

Opzetten archeologische werkgroep<br />

Marco Feenstra en Arjan Ouwehand zijn door het bestuur uitgenodigd om Marco’s<br />

voorstel om een archeologische werkgroep op te richten, nader te komen toelichten.<br />

In het verleden zijn er zes à zeven opgravingen geweest ( o.a. bij de vesting<br />

en het rondeel) maar dit waren éénmans-acties (van o.a. dhr. Martis en dhr.<br />

Ouwehand) . Een archeologische werkgroep onder de vleugels van de VOM is er<br />

nooit eerder geweest maar zeker noodzakelijk.<br />

Marco en Arjan hebben hun ideeën over organisatie, doelstellingen, jaarlijkse begroting<br />

etc. op papier gezet. Het is de bedoeling dat in februari <strong>2011</strong> de ideeën<br />

verder worden besproken en de oprichting van een archeologische groep wordt<br />

geconcretiseerd. Marco gaat er vanuit dat er naast de officiële en tegenwoordig<br />

wettelijk vastgestelde opgravingen ruimte is voor activiteiten van amateurarcheologen.<br />

In ‘verstoorde grond’ mag tot op een halve meter diepte gezocht worden.<br />

Erkende archeologieonderzoekbureaus (zoals Hollandia) kunnen ook gebruik maken<br />

van de diensten van amateurarcheologen. Nu de plannen voor de nieuwbouw<br />

van het museum doorgaan, kunnen er interessante opgravingen worden gedaan<br />

11


in de grond bij de Speeltoren. De wens bestaat om samen te werken met iemand<br />

of een historische (studie)groep die veel informatie heeft over de historie van Monnickendam<br />

om één en ander in ( historisch) perspectief te kunnen plaatsen.<br />

Uitgangspunt is dat de werkgroep gelieerd zal zijn aan het bestuur van de VOM<br />

en dat de werkgroep zowel inhoudelijk als financieel verantwoording zal moeten<br />

afleggen aan de ledenvergadering zoals geldt voor alle ‘dochters’ van de VOM.<br />

12<br />

Aankoop boek<br />

Besloten is 150 exemplaren van het van boek Addy van Overbeeke ‘Monnickendam<br />

in Waterland’ te bestellen voor de prijs van H 5,21 per boek bij uitgeverij<br />

Matrijs.<br />

Overleg met oudheidkundige zusterverenigingen<br />

In september is er weer overleg geweest met de oudheidkundige verenigingen in<br />

de regio. Dit soort bijeenkomsten is altijd zeer nuttig en veel informatie wordt<br />

onderling uitgewisseld. Het was goed om te horen dat de andere verenigingen<br />

hetzelfde denken over de open Monumentendag als de VOM. In gemeente-overstijgende<br />

projecten zou er kunnen worden samengewerkt (‘Zesstedenvaart’). Een<br />

aantal tips zijn: Zet schoolfoto’s op de website (dat vinden mensen erg leuk); Loof<br />

een prijs uit die op de jaarvergadering kan worden uitgereikt. In dit verband heeft<br />

het bestuur besloten het idee voor een jaarlijkse prijs te ondersteunen. Men zou<br />

graag op de website van <strong>Oud</strong> Monnickendam iets willen vinden over visverwerking.<br />

Bij de volgende bijeenkomst wil men de vergadering vooraf laten gaan door<br />

een wandeling.<br />

Regionale bijeenkomst historische verenigingen over website<br />

op 5 oktober<br />

Deze bijeenkomst was belegd door Cultureel Erfgoed Noord-Holland en het Waterlands<br />

<strong>archief</strong>. Mevrouw Sarah Heijse van de provincie was aanwezig om te vertellen<br />

over het project ‘oneindig Noord-Holland’. Een zeer ambitieus digitaliseringsproject.<br />

Zie voor meer informatie: www.oneindignoordholland.nl/inwording. Vincent<br />

heeft op verzoek van Jan Sparreboom de website van <strong>Oud</strong> Monnickendam<br />

laten zien en verteld over het ontstaan ervan. Het bleek dat veel van de historische<br />

verenigingen in de regio (nog) niet beschikken over een goede website. Een belangrijke<br />

conclusie op deze avond was dat je als historische vereniging je collectie het<br />

best voor de eeuwigheid kunt bewaren door het goed gedocumenteerd online te<br />

zetten. De website is in 2010 wederom uitgebreid met informatie en afbeeldingen<br />

(op de beeldbank). Dit proces gaat zich in <strong>2011</strong> gestaag voortzetten.


Prijs ‘de Monnik’<br />

jaarverslag vereniging oud monnickendam 2010<br />

In navolging van andere historische verenigingen wil het bestuur een prijs in het<br />

leven roepen voor het VOM-lid dat zich in een jaar het meest verdienstelijk heeft<br />

gemaakt. De criteria hiervoor moeten worden opgesteld en zullen verder worden<br />

ontwikkeld in <strong>2011</strong>. Gedacht wordt aan een prijs in de vorm van een beeldje met<br />

de naam ‘de monnik’. Deze zou door Herman van Elteren kunnen worden ontworpen.<br />

Historische informatie straatnamen<br />

Er is een voorstel aan het bestuur gedaan om het straatnaambord van de Zaksteeg<br />

te voorzien van historische informatie. Het bestuur vindt dit een uitstekend idee<br />

en stelt voor dit idee verder in <strong>2011</strong> te ontwikkelen.<br />

Jan Konijn, voorzitter<br />

Monnickendam, februari <strong>2011</strong><br />

13


Verslag van de penningmeester over het jaar 2010<br />

Rekening van baten en lasten over 2010<br />

2009 begroting<br />

2010<br />

2010<br />

H H H<br />

Baten<br />

Contributies 15.018,50 14.000,00 15.011,48<br />

Opbrengst Stadsgidsen (netto)<br />

Ledenactiviteiten (2009),<br />

3.008,23 3.000,00 775,80<br />

bijdrage gevelsteen (2010) 579,66 1.000,00 0,00<br />

Giften 109,08 0,00 546,20<br />

Opbrengst loterij 0,00 3.000,00<br />

Saldo jubileumweek 0,00 1.310,04<br />

Interest 2.393,78 500,00 1.394,45<br />

Winst op verkopen 2.544,43 1.000,00 963,21<br />

Diversen 1.715,50 1.000,00 0,00<br />

Totaal baten 25.369,18 19.500,00 23.001,18<br />

Lasten<br />

Bankkosten 524,42 0,00 247,01<br />

Bureaukosten (porti, kopieën,<br />

kantoorartikelen) 2.533,97 4.500,00 2.724,33<br />

Drukkosten jaarboek 4.254,67 5.500,00 5.356,91<br />

Assurantie 751,69 750,00 707,43<br />

Jubileum (garantie/gevelsteen) 5.000,00<br />

Donatie Stg Museum de Speeltoren 3.177,00 3.177,00 3.177,00<br />

Toevoeging Fonds Stadsgidsen 3.008,23 3.000,00 775,80<br />

Toevoeging Nieuwbouw Museum 0,00 0,00 4.310,04<br />

Lidmaatschappen andere ver. en KvK 113,12 100,00 110,14<br />

Website 44,27 0,00 47,95<br />

Ledenactiviteiten 0,00 750,00 757,58<br />

Representatie, lief en leed 240,90 0,00 248,60<br />

Totaal lasten 14.648,27 22.777,00 18.462,79<br />

14<br />

14


v e r s l a g v a n d e p e n n i n g m e e s t e r o v e r h e t j a a r 2 0 0 9<br />

v e r s l a g v a n d e p e n n i n g m e e s t e r o v e r h e t j a a r 2 0 0 9<br />

v e r s lverslag a g v a n van d e pde e npenningmeester n i n g m e e s t e r o vover e r hhet e t jjaar a a r 22010 0 0 9<br />

2009 begroting 2010<br />

2009 begroting 2010<br />

2009 begroting 2010 2010<br />

2010<br />

H H 2010 H<br />

H H H<br />

De baten bedroegen H25.369,18H19.500,00H23.001,18 De baten bedroegen 25.369,18 19.500,00 23.001,18<br />

De lasten baten bedroegen 14.648,27 25.369,18 22.777,00 19.500,00 18.462,79 23.001,18<br />

De lasten bedroegen 14.648,27 22.777,00 18.462,79<br />

Voordelig De lasten bedroegen saldo 14.648,27 10.720,91 -22.777,00 3.277,00 18.462,79 4.538,39<br />

Voordelig saldo 10.720,91 - 3.277,00 4.538,39<br />

Voordelig saldo 10.720,91 - 3.277,00 4.538,39<br />

Toelichting resultatenrekening<br />

Toelichting resultatenrekening<br />

_ Ledenactiviteiten<br />

Toelichting resultatenrekening<br />

_ Ledenactiviteiten<br />

_ Ledenactiviteiten<br />

Conform nieuw beleid hoeven ledenactiviteiten geen opbrengst meer te<br />

Conform nieuw beleid hoeven ledenactiviteiten geen opbrengst meer te<br />

Conform genereren, nieuw maar mogen beleid zij hoeven geld kosten. ledenactiviteiten geen opbrengst meer te<br />

genereren, maar mogen zij geld kosten.<br />

_ Saldo genereren, jubileumweek maar mogen zij geld kosten.<br />

_ Saldo jubileumweek<br />

_ De Saldo Ver. jubileumweek <strong>Oud</strong> Monnickendam had zich garant gesteld voor een tekort van max.<br />

De Ver. <strong>Oud</strong> Monnickendam had zich garant gesteld voor een tekort van max.<br />

HDe5000. Ver. <strong>Oud</strong> Gelukkig Monnickendam is de garantie hadniet zichnodig garant geweest. gesteldHet voor positieve een tekort saldo vanismax. met<br />

H 5000. Gelukkig is de garantie niet nodig geweest. Het positieve saldo is met<br />

Hname 5000. ontstaan Gelukkig door is de niet-begrote garantie niet inkomsten nodig geweest. van catering Het positieve tijdens saldo de evene- is met<br />

name ontstaan door niet-begrote inkomsten van catering tijdens de evenementen.<br />

name ontstaan door niet-begrote inkomsten van catering tijdens de evenementen.<br />

_ menten. Interest<br />

_ Interest<br />

_ Interest De inkomsten zijn hoger omdat de lening van H 59.000 nog niet is verstrekt<br />

De inkomsten zijn hoger omdat de lening van H 59.000 nog niet is verstrekt<br />

aan De inkomsten Museum de zijn Speeltoren. hoger omdat de lening van H 59.000 nog niet is verstrekt<br />

aan Museum de Speeltoren.<br />

_ aan Winst Museum op verkopen de Speeltoren.<br />

_ Winst op verkopen<br />

_ De Winst winst op verkopen is lager dan in 2009 omdat er ook diverse aankopen zijn verricht als<br />

De winst is lager dan in 2009 omdat er ook diverse aankopen zijn verricht als<br />

voorraad. De winst is lager dan in 2009 omdat er ook diverse aankopen zijn verricht als<br />

voorraad.<br />

_ voorraad. Toevoeging fonds nieuwbouw Museum<br />

_ Toevoeging fonds nieuwbouw Museum<br />

_ Conform Toevoegingafspraak fonds nieuwbouw wordt eenMuseum eventueel surplus van de jubileumweek aan het<br />

Conform afspraak wordt een eventueel surplus van de jubileumweek aan het<br />

museum Conform afspraak geschonken. wordt Ook eendeeventueel opbrengst surplus van devan loterij de jubileumweek is voor het museum. aan het<br />

museum geschonken. Ook de opbrengst van de loterij is voor het museum.<br />

museum geschonken. Ook de opbrengst van de loterij is voor het museum.<br />

Balans per 31 december 2010<br />

Balans per 31 december 2010<br />

Balans per 31 december 2010<br />

Voorraden<br />

Voorraden<br />

Voorraden Vorderingen<br />

Vorderingen<br />

Banksaldo Vorderingen Stadsgidsen<br />

Banksaldo Stadsgidsen<br />

Kas Banksaldo en BankStadsgidsen Kas en Bank<br />

Kas en Bank<br />

31-12-2009<br />

31-12-2009<br />

H31-12-2009 H 1,00<br />

1,00<br />

2.212,06 1,00<br />

2.212,06<br />

16.886,67 2.212,06<br />

16.886,67<br />

110.340,46 16.886,67<br />

110.340,46<br />

110.340,46 129.440,19<br />

129.440,19<br />

129.440,19<br />

31-12-2010<br />

31-12-2010<br />

H31-12-2010<br />

H<br />

1,00<br />

1,00<br />

1.907,23 1,00<br />

1.907,23<br />

17.662,47 1.907,23<br />

17.662,47<br />

117.863,50 17.662,47<br />

117.863,50<br />

117.863,50<br />

137.434,20<br />

137.434,20<br />

137.434,20<br />

Vermogen<br />

Vermogen<br />

Vermogen Resultaat 2009/2010<br />

Resultaat 2009/2010<br />

Resultaat 2009/2010<br />

70.969,30<br />

70.969,30<br />

10.720,91 70.969,30<br />

10.720,91<br />

10.720,91<br />

22.690,21<br />

22.690,21<br />

22.690,21 4.538,39<br />

4.538,39<br />

4.538,39›<br />

›<br />

15<br />

15<br />

15


› 31-12-2009 31-12-2010<br />

H H<br />

Te verstrekken lening aan Museum de Speeltoren 0,00 59.000,00<br />

Fonds aankopen Museum de Speeltoren 20.737,30 21.091,29<br />

Fonds nieuwbouw Museum de Speeltoren 1.465,52 9.460,83<br />

Fonds Stadsgidsen 16.886,67 17.662,47<br />

Fonds Jubileum 2010 5.680,09 0,00<br />

Schulden 2.980,40 2.991,01<br />

129.440,19 137.434,20<br />

Toelichting op de balans per 31 december 2010<br />

Vorderingen:<br />

Interest 2.012,06 1.907,23<br />

Vooruitbetaalde assurantie premie 200,00 0,00<br />

Diversen 0,00 0,00<br />

2.212,06 1.907,23<br />

Kas en bank:<br />

Kas 56,22 27,50<br />

Postbank 591,49 1.314,72<br />

Rabobank 8.096,71 5.313,18<br />

Rabobank rendementrekening 101.596,04 111.208,10<br />

110.340,46 117.863,50<br />

Vermogen<br />

Per 1 januari 2009/2010 bedroeg dit fonds 70.969,30 81.690,21<br />

Af: lening Museum de Speeltoren 0,00 - 59.000,00<br />

Bijgeboekt het voordelig/nadelig saldo 10.720,91 4.538,39<br />

Het vermogen per 31 december 2009/2010 81.690,21 27.228,60<br />

Fonds aankopen Museum de Speeltoren<br />

Per 1 januari 2009/2010 bedroeg dit fonds 20.037,85 20.737,30<br />

Aanschaffingen 0,00 0,00<br />

Bijgeboekt aan rente 699,45 353,99<br />

Het fondsvermogen per 31 december 2009/2010 20.737,30 21.091,29<br />

16<br />

16


v e r s lverslag a g v a n van d e pde e npenningmeester n i n g m e e s t e r o vover e r hhet e t jjaar a a r 22010 0 0 9<br />

31-12-2009 31-12-2010<br />

H H<br />

Fonds nieuwbouw Museum de Speeltoren<br />

Per 1 januari 2009/2010 bedroeg dit fonds 11.015,26 1.465,52<br />

Museum t.b.v. carillon zichtbaar maken - 10.000,00 - 1.465,52<br />

af Kosten gemaakt voor het oprichten museum - 549,74 0,00<br />

bij overschot jubileumweek 2010 0,00 1.310,04<br />

bij opbrengst loterij 3.000,00<br />

Bijgeboekt aan giften e.d. 1.000,00 4.992,00<br />

Bijgeboekt aan rente 0,00 158,79<br />

Het fondsvermogen per 31 december 2009/2010 1.465,52 9.460,83<br />

Schulden<br />

Vooruitbetaalde contributies 34,00 75,00<br />

Excursies, incl. vooruitontvangen bijdragen 22,00 0,00<br />

Stichting Museum de Speeltoren 2.924,40 2.916,01<br />

2.980,40 2.991,01<br />

Stadsgidsen<br />

Het financieel jaarverslag is apart opgenomen bij het jaarverslag van de Stadsgidsen.<br />

Begroting <strong>2011</strong><br />

Rekening van baten en lasten<br />

2010 <strong>2011</strong><br />

H H<br />

Baten<br />

Contributies 14.000,00 14.500,00<br />

Netto opbrengst Stadsgidsen 3.000,00 5.000,00<br />

Bijdrage Stadsgidsen aan gevelsteen 1.000,00 0,00<br />

Interest 500,00 500,00<br />

Winst op verkopen 1.000,00 1.500,00<br />

Totaal baten 19.500,00 21.500,00<br />

›<br />

17<br />

17


› 2010 <strong>2011</strong><br />

H H<br />

Lasten<br />

Algemene kosten, zoals drukwerk, porti,<br />

kosten ledenvergadering, lezingen enz. 4.500,00 4.650,00<br />

Drukwerk jaarboek 5.500,00 5.650,00<br />

Reünie 60 jaar <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam 1.000,00 0,00<br />

Gevelsteen Pieter Florisz. incl. onthulling 4.000,00 0,00<br />

Kosten werkgroepen 0,00 1.000,00<br />

Kosten vertegenwoordigingen 0,00 250,00<br />

Verzekering premies 750,00 1.000,00<br />

Kosten website 100,00 500,00<br />

Toevoeging aan fonds Stadsgidsen 3.000,00 5.000,00<br />

Ledenactiviteiten 750,00 750,00<br />

Bijdrage aan informatiekantoor (VVV) 0,00 1.000,00<br />

Bijdrage in exploitatie Museum de Speeltoren 3.177,00 3.000,00<br />

Totaal lasten 22.777,00 22.800,00<br />

De baten worden begroot op 19.500,00 21.500,00<br />

De lasten worden begroot op 22.777,00 22.800,00<br />

Begroot nadelig/voordelig saldo - 3.277,00 - 1.300,00<br />

18<br />

Toelichting begroting <strong>2011</strong><br />

_ Kosten werkgroepen<br />

Toename wordt veroorzaakt door uitbreiding activiteiten.<br />

_ Verzekeringspremies<br />

Toename wegens tijdelijke opslag op meerdere plaatsen.<br />

_ Bijdrage aan informatiekantoor (VVV)<br />

Bijdrage betreft een nader vast te stellen vergoeding voor tijdelijke opslag van<br />

voorraad, <strong>archief</strong> en het houden van vergaderingen.<br />

_ Bijdrage in exploitatie Museum de Speeltoren<br />

Voor <strong>2011</strong> is dit een toevoeging aan het fonds nieuwbouw. In 2012 wordt de<br />

definitieve bijdrage aan de exploitatie vastgesteld.


Verslag algemene ledenvergadering<br />

woensdag 9 juni 2010<br />

Aanwezig: 7 bestuursleden en 23 leden<br />

Afwezig met bericht: dhr. E. Willms, dhr. S. Verbeek, mw. G. de Haan-Rundervoort,<br />

mw. J. Wolf, mw. H. Slauerhoff, mw. M. Lommers-Swart, dhr. P. Stoffels<br />

1. Opening<br />

Voorzitter Jan Konijn opent de vergadering en heet iedereen van harte welkom.<br />

Vanwege de voortijdige landelijke verkiezingen die vandaag plaatsvinden, wordt<br />

de vergadering vanavond gehouden in de kerk van de Doopsgezinde gemeente in<br />

plaats van in het Weeshuis. De verkiezingen zijn waarschijnlijk ook de oorzaak<br />

van de betrekkelijk lage opkomst van de leden bij deze vergadering. De datum van<br />

de vergadering was echter al lang van te voren vastgesteld en het leek het bestuur<br />

het beste om deze niet uit te stellen.<br />

2. Goedkeuring notulen van de jaarvergadering d.d. 9 juni 2009<br />

Er zijn geen opmerkingen. Het verslag wordt goedgekeurd.<br />

3. Ingekomen stukken en mededelingen van het bestuur<br />

Dhr. S. Koerse heeft twee voorstellen ter bespreking in de vergadering bij het bestuur<br />

ingeleverd. Het eerste voorstel heeft betrekking op het tekstbordje bij het<br />

rechter portaal van de Grote Kerk. Dit punt is inmiddels opgelost. Het tweede<br />

voorstel heeft betrekking op het aanleggen van een schelpenpad op het schapenweitje.<br />

Dit punt zal in de bestuursvergadering nader worden besproken en het<br />

bestuur zal er later op terugkomen.<br />

Het bestuur neemt vandaag afscheid van dhr. M. Verweij die ruim zes jaar als vertegenwoordiger<br />

van de VOM zitting heeft gehad in de CSDB. Hij is daarin zeer actief<br />

geweest en het bestuur wil hem bij deze hartelijk danken voor zijn inzet.<br />

Dhr. M. Verweij blikt in zijn dankwoord terug op de roerige jaren ’60 en ’70 waarin<br />

na een jarenlange strijd, waar hijzelf nauw bij betrokken was, de binnenstad van<br />

Monnickendam officieel tot beschermd stadsgezicht werd verklaard. Dit resulteerde<br />

in 1976 in een nieuw bestemmingsplan waarin die bescherming van de oude stad<br />

stond omschreven. Dhr. M. Verweij is er van overtuigd dat het bestuur van de VOM<br />

in dhr. L. Duymaer van Twist een uitstekende opvolger heeft gevonden die de belangen<br />

van de VOM in de CSDB zo goed mogelijk zal vertegenwoordigen. Het meedenken<br />

over een nieuw bestemmingsplan zal hierbij een zeer grote uitdaging zijn.<br />

19


4. Jaarverslag van de <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam over de<br />

activiteiten in 2009<br />

Voorzitter J. Konijn loopt de hoofdpunten van het verslag door en vraagt of er<br />

vragen en/of opmerkingen zijn.<br />

_ Een aanvulling op het verslag is dat het plan van de gemeente om de gemeente-<br />

werf te verplaatsen naar de kop van de Nieuwpoortslaan niet doorgaat.<br />

_ Betreffende de Monnickendamse uitdrukkingen en gezegden zou het bestuur<br />

contact kunnen opnemen met het Meertensinstituut, een onderzoeksinstituut<br />

dat zich bezighoudt met de bestudering en documentatie van Nederlandse<br />

taal en cultuur. Ook zou er een gesprek met een aantal bewoners van Swaensborch<br />

kunnen worden georganiseerd over dit onderwerp. Het bestuur neemt deze suggesties<br />

ter harte.<br />

_ Vraag: Komt er een beschrijving op het rondeel? Dhr. K. Roos antwoordt dat<br />

er nu een bord bij het begin van het Zuideinde staat maar dat dit zal worden verplaatst.<br />

_ Vraag: Heeft het bestuur de gemeente ook aangesproken op de handhaving<br />

van het verbod op zwaar vrachtverkeer door de oude stad? Klaas antwoordt dat in<br />

principe alleen vrachtwagens (met een maximaal gewicht van 18 ton) met ontheffing<br />

de oude stad mogen binnenrijden. Door het verkeerde gebruik van de tomtom<br />

gaat dit echter te vaak mis. De BOA’s doen volgens Klaas wel goed werk als<br />

het om het handhaven gaat.<br />

_ Bij veel leden blijkt het zware verkeer in de oude stad een gevoelig punt te<br />

zijn. De vrachtwagens rijden vaak te hard en daar is de oude stad niet op ingericht<br />

en gebouwd. Een ander gevoelig punt blijkt het op straat zetten van het huisvuil.<br />

Dit blijkt in sommige gevallen, vooral door winkels, al op zaterdag te gebeuren.<br />

Het bestuur zegt toe over beide onderwerpen een standpunt richting gemeente<br />

te zullen innemen.<br />

_ Dhr. P. Stegeman spreekt zijn waardering uit voor een wederom geslaagde<br />

uitgave van het jaarboek. Hij is blij dat het bestuur bereid is hier energie in te steken<br />

en het financieel mogelijk te maken. Dhr. P. Stoffels heeft schriftelijk laten<br />

weten blij te zijn met het herstel van de opzet van het jaarboek, namelijk eerst de<br />

verslagen van de VOM en haar ‘dochters’ en daarna de inhoudelijke artikelen.<br />

_ Dhr. V. Keesmaat geeft een overzicht van de ontwikkelingen op de website<br />

van de vereniging. Sinds het in de lucht gaan van de website is deze bezocht door<br />

meer dan 10.000 personen, van over de hele wereld. De beeldbank wordt nog geregeld<br />

aangevuld met nieuwe afbeeldingen. Ook zijn er filmpjes te bekijken met<br />

o.a. opnamen van de tramlijn door Monnickendam. De mailingen aan de leden<br />

blijven voorlopig op de ‘ouderwetse’ manier via de post gaan maar het bestuur wil<br />

wel heel graag van zoveel mogelijk leden het e-mailadres ontvangen.<br />

20


verslag algemene ledenvergadering<br />

_ Dhr. D. Oosterveld meent dat de oorzaak van het ledenverlies zou kunnen<br />

liggen in het feit dat sommige mensen hun contributie niet overmaken en dan<br />

uit het ledenbestand worden geschrapt. Deze leden zouden eigenlijk eerst door<br />

het bestuur moeten worden benaderd. Mw. B. van der Kolk antwoordt dat het bestuur<br />

deze werkwijze reeds volgt. Het verlies van leden komt hoofdzakelijk door<br />

overlijden en verhuizing en maar een zeer klein deel door wanbetaling. Nieuwe<br />

bewoners krijgen in de informatiemap van de gemeente ook een folder van de<br />

VOM. Er zijn plannen om een actie in de nieuwbouwwijken te doen. Het persoonlijk<br />

langsgaan bij mensen thuis is te arbeidsintensief gebleken. Uiteindelijk werkt<br />

het persoonlijk aanspreken van mensen bij bijvoorbeeld de VOM-kraam de beste<br />

manier. Mw. B. van der Kolk roept alle leden op om buren, vrienden en kennissen<br />

aan te spreken op het lidmaatschap van de VOM, als de gelegenheid zich voordoet.<br />

De vereniging telt momenteel 1158 leden. In de regio doen we het wat dat betreft<br />

zeer goed. Dit onderwerp heeft wel de blijvende aandacht van het bestuur.<br />

5. Financieel verslag van de penningmeester over kalenderjaar 2009 en<br />

goedkeuring van de begroting<br />

Mw. B. van der Kolk meldt dat er financieel gezien een goed jaar is gedraaid. Er<br />

is zo geld gespaard voor de reünie op 26 juni a.s. en voor de festiviteiten rond de<br />

onthulling van de gevelsteen van Pieter Florisz. De claim richting de busmaatschappij<br />

Oostenrijk is inmiddels gehonoreerd. Doordat de Grote Kerk weer open<br />

is kan er weer extra omzet worden gemaakt met de verkoop van boeken. De voorraad<br />

wordt zoveel mogelijk opgemaakt en dat is pure winst, aangezien er geen<br />

kosten zijn gemaakt voor het uitgeven van nieuwe boeken. De suggesties die de<br />

kascommissie vorig jaar heeft gedaan zijn alle overgenomen. Het bedrag dat is<br />

verkregen door de overheveling van het Gouwzeefonds zal een concrete bestemming<br />

krijgen.<br />

_ Dhr. D. Oosterveld zou graag zien dat dit bedrag wordt besteed aan het zichtbaar<br />

maken van het carillon in het nieuwe museum. Misschien kan er dan ook een<br />

bordje worden geplaatst met de mededeling dat dit mede is mogelijk gemaakt<br />

door sponsoring door het Gouwzeefonds. Mw. B. van der Kolk zegt toe dat er ieder<br />

geval een verantwoording zal komen van de bestemming van het bedrag.<br />

_ Dhr. P. Stegeman doet de suggestie om het vermogen van de VOM over meerdere<br />

banken en rekeningen te spreiden. Mw. B. van der Kolk antwoordt dat dit al<br />

een keer in stemming is gebracht in de ledenvergadering maar dat het vertrouwen<br />

in de RABO-bank onverminderd groot is en dat er een speciale band met de<br />

VOM is.<br />

21


6. Verslag van de commissie van onderzoek van de rekening en<br />

verantwoording<br />

kascommissie dhr. J. Mengers en J. Meijer, reserve is de heer C. Karmelk<br />

Dhr. J. Mengers en dhr. J. Meijer hebben de boeken gecontroleerd en in orde bevonden.<br />

Dhr. J. Mengers geeft aan dat hij zeer tevreden is over de financiële administratie<br />

en dat hij het volste vertrouwen heeft dat deze bij mw. B. van der Kolk in<br />

goede handen is. En bij deze wordt haar décharge verleend.<br />

7. Benoeming nieuwe kascommissie<br />

De kascommissie zal voor komend jaar bestaan uit Dhr. J. Meijer, de heer C. Karmelk.<br />

Reserve is dhr. J. Boom.<br />

8. Verkiezing/samenstelling bestuur<br />

Aftredend zijn de heren Klaas Roos, Garrelt Bont en Jan Konijn. Allen stellen zich<br />

voor een nieuwe termijn herkiesbaar. De leden gaan akkoord met de herbenoeming<br />

van deze bestuursleden.<br />

9. Stand van zaken nieuwbouw museum<br />

De ontwikkelingen rond de nieuwbouw van het museum bevinden zich volgens<br />

voorzitter J. Konijn in een cruciale fase. De bouwvergunning voor fase 1 is verleend<br />

en aan de bezwaren van de buren is tegemoet gekomen . Het is nu wachten op de<br />

subsidieverlening door de Provincie en dan zou begin <strong>2011</strong> met het nieuwbouwproject<br />

kunnen worden begonnen. De toekenning van de opdracht zal geschieden<br />

via een onderhandse aanbesteding met voorselectie. Het bestuur spreekt de hoop<br />

uit dat alles voorspoedig zal verlopen en dat na vijftien jaar plannen maken en<br />

overleggen het nieuwe museum er eindelijk zal komen.<br />

Dhr. K. Roos adviseert om gelijktijdig met het renovatieproject onderzoek te doen<br />

naar de fundering van de Speeltoren. Mocht er onderhoud nodig zijn, dan is de<br />

toekomst van de Speeltoren in ieder geval weer voor geruime tijd verzekerd.<br />

_ Vraag: Is het nieuwe museum toegankelijk voor personen die een rolstoel gebruiken?<br />

Antwoord: Het nieuwe museum wordt 100% rolstoelvriendelijk.<br />

_ Vraag: Hoe zal de aanbesteding in z’n werk gaan?<br />

Antwoord mw. B. van der Kolk: Er is een ‘Stichting Beheer Museum de Speeltoren’<br />

in het leven geroepen. Het bestuur van deze stichting zal een aantal criteria<br />

opstellen om de inschrijvingen goed te kunnen beoordelen.<br />

22


Mw. B. van Kolk meldt dat, ook als de subsidie door de Provincie wordt verleend,<br />

er nog een gat in de begroting blijft bestaan van circa H 150.000,-. Zij roept daarom<br />

een ieder op om uit te zien naar een ‘weldoener’ die een grote gift wil doen. Er zal<br />

uiteraard ook nog een fondsenwerfactie op touw worden gezet, hoewel dat in deze<br />

economisch gezien moeilijke tijden, niet gemakkelijk zal gaan. Dat was tenminste<br />

tot nu toe de ervaring. Ook schenkingen ‘in natura’ zoals het aanbieden van<br />

opslagruimte of hulp bij de verhuizing, zijn van harte welkom.<br />

10. Reünie 60-jarig bestaan van de vereniging op zaterdag 26 juni 2010<br />

Voorzitter J. Konijn meldt dat er reeds tachtig aanmeldingen zijn voor de reünie<br />

voor <strong>Oud</strong> Monnickendammers die ter gelenheid van het 60-jarig bestaan van de<br />

vereniging op 26 juni a.s. zal worden gehouden. Er zullen allerlei interessante en<br />

leuke activiteiten worden aangeboden.<br />

11. Onthulling gevelsteen Pieter Florisz. op donderdag 1 juli 2010.<br />

Eén van de hoogtepunten van de jubileumweek begin juli 2010 zal de onthulling<br />

van de gevelsteen van de vergeten Monnickendamse zeeheld Pieter Florisz. zijn.<br />

De steen is vormgegeven door dhr. H. van Elteren en zal ook door hem worden<br />

gehakt. De ceremonie zal worden opgeluisterd door de Koninklijke Marinierskapel<br />

en verschillende sprekers zullen een toespraak houden. Het belooft een groots<br />

gebeuren te worden.<br />

Onder de vlag van de VOM is er een jubileumcommissie opgericht die tal van activiteiten<br />

heeft georganiseerd die tijdens de jubileumweek zullen plaatsvinden.<br />

Dhr. T. Meijer houdt een enthousiast verhaal over het programma dat met de<br />

inzet van zeer veel vrijwilligers en door sponsoring vanuit de Monnickendamse<br />

middenstand van de grond is getild. Het complete programma is op de website in<br />

te zien. Mw. B. van der Kolk meldt dat de VOM garant staat voor de financiën.<br />

12. Rondvraag<br />

Dhr. J. Meijer vraagt of er volgend jaar weer een ‘winterverslag’ in het jaarboek<br />

wordt opgenomen. Dhr. T. Meijer antwoordt dat dat inderdaad het geval zal<br />

zijn.<br />

Vincent Keesmaat<br />

juli 2010<br />

verslag algemene ledenvergadering<br />

23


Jaarverslag stadsgidsen 2010<br />

2010 Was een heel druk jaar voor de stadsgidsen. Ook dit jaar begonnen we weer<br />

met een drietal bijscholingsavonden in januari, februari en maart. An Lagrand<br />

en Greetje de Haan maakten 30 vragen voor januari, in februari verzorgde Marjan<br />

Copraij een avond over godsdiensten in Monnickendam en in maart vertelde<br />

Pieter over bestuursvormen door de eeuwen heen in Monnickendam. Op de jaarvergadering<br />

van 2010 in december bespreken we de invulling van de avonden in<br />

<strong>2011</strong>.<br />

De folder die we in 2009 lieten maken had succes en in het voorjaar van 2010 drukte<br />

Bert van de Ryd van Ditemsgroep 3000 nieuwe folders. Die zijn door Rini de<br />

Weijze, later met hulp van Pieter Stegeman op grote schaal verspreid in Monnickendam<br />

en omringende gemeenten, en op verzoek toegestuurd. De gratis vrijdagavondwandeling<br />

stond ook dit jaar wekelijks in de evenementenkalender en we<br />

hadden het hele jaar door elke week een kleine advertentie in Prettig Weekend.<br />

24


jaarverslag stadsgidsen 2010<br />

Ook in de huis-aan-huisbladen stonden we een aantal keren met een wervend<br />

stukje. We kregen ook dit keer weer veel aanmeldingen via de website van de VOM<br />

www.oudmonnickendam.nl/stadsgidsen en via rondleidingenAoudmonnickendam.nl.<br />

Verder kregen we ook aanmeldingen via www.gilde-nederland.nl waarbij<br />

we aangesloten zijn.<br />

Rini de Weijze en Joop Klaver bezochten de landelijke dag van de Wandelgilden,<br />

die dit jaar op 10 november in Woerden gehouden werd. Verder hebben we een<br />

leuke uitwisseling gehad met Gilde Haarlem. In augustus ontvingen we de gidsen<br />

in de tuin van het Weeshuis en gaven daarna een rondleiding en in november<br />

brachten we een zeer geslaagd tegenbezoek in Haarlem.<br />

Voor Joop Klaver was dit na bijna 14 jaar, het laatste jaar als penningmeester van de<br />

stadsgidsen. Hij blijft wel bestuurslid en stadsgids. Hij wordt als penningmeester<br />

opgevolgd door Ineke Plat-Pauws, die sinds het begin van 2010 ook deel uitmaakt<br />

van het bestuur van de stadsgidsen. Ook vanaf deze plaats: heel hartelijk bedankt,<br />

Joop, voor je grote inzet al die jaren.<br />

We hadden dit jaar een recordaantal van 1655 bezoekers. De aanvragen kwamen,<br />

evenals in voorafgaande jaren, vooral in de maanden mei, juni, september en oktober.<br />

_ We werkten in samenwerking met de Bolder, mee aan het project ‘Monnickendam<br />

door de eeuwen heen’. In het kader daarvan leidden we de kinderen van<br />

groep 6 van bijna alle lagere scholen in Monnickendam in kleine groepjes rond.<br />

De Fuut was al langer bezig met een project rond oud Monnickendam en maakte<br />

dat afgelopen jaar af.<br />

_ In de jubileumweek van de <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam stelden we gidsen<br />

beschikbaar voor de reünie, waarbij gidsen meegingen bij een geslaagde boottocht<br />

door Monnickendam.<br />

_ We hadden veel uitstapjes van bedrijven, die een stadswandeling combineren<br />

met een boottocht van Waterland Recreatie. Verder familie-uitstapjes, vriendengroepen,<br />

dames van de Red Hat Society, politie Amsterdam, de Belastingdienst,<br />

een delegatie van de Provincie Noord Holland, gasten van de Posthoorn, de Zeilvaart,<br />

de leveranciers van bakkerij Gutter, de kleinkinderen van dokter van Tijen,<br />

die rond 1900 huisarts was in Monnickendam, enz. enz. Ook de vrijdagavonden,<br />

waarop iedereen gratis vanaf half acht vanaf de Speeltoren met een gids een wandeling<br />

kan maken, werden goed bezocht.<br />

25


We leverden een financiële bijdrage van 1000 euro aan de gevelsteen van Pieter<br />

Florisz en van 850 euro aan de grafzerk van Cornelis Dirksz. We zijn erg blij dat<br />

we het afgelopen jaar de Grote Kerk weer in ons programma op konden nemen, en<br />

hopen in de komende tijd verder te gaan met het Klokkenproject van de kosterij<br />

van de Grote Kerk. Bij de onthulling van de gevelsteen van Pieter Florisz, vormden<br />

de gidsen een erehaagje.<br />

Om ook in de toekomst verzekerd te zijn van voldoende stadsgidsen, plaatsten we<br />

hiervoor in het voorjaar een oproep in de nieuwsbrief van de vereniging <strong>Oud</strong> Monnickendam.<br />

Daarop kwamen 17 reacties. Harry Voogel en An Lagrand hebben een<br />

cursus voorbereid, <strong>compleet</strong> met cursusboek, en na een voorlichtingsavond eind<br />

oktober is de cursus half november met 13 mensen van start gegaan.<br />

Ik wil afsluiten met een uitnodiging aan alle (nieuwe) leden van de <strong>Vereniging</strong><br />

<strong>Oud</strong> Monnickendam die nog nooit een stadswandeling maakten: loop in <strong>2011</strong> eens<br />

met ons mee tussen begin mei en eind september op vrijdagavond!<br />

Greetje de Haan-Rundervoort (voorzitter stadsgidsen)<br />

december 2010<br />

Financieel jaarverslag 2010 Stadsgidsen<br />

2009<br />

H H<br />

Exploitatie<br />

Inkomsten<br />

2010<br />

Rondleidingen 3.448,34 4.168,80<br />

Rente 304,08 554,00<br />

Giften 346,65 264,00<br />

Uitgaven<br />

4.099,07 4.986,80<br />

Div. onkosten - 1.090,84 - 4.211,00<br />

Batig saldo 3.008,23 775,80<br />

Vermogen<br />

Betaalrekening 4.377,21 1.297,00<br />

Spaarrekening 12.167,65 16.271,65<br />

Kas 341,81 93,82<br />

Totaal 16.886,67 17.662,47<br />

26


jaarverslag stadsgidsen 2010<br />

Vergadering Stadsgidsen<br />

8 december 2010, aanvang 20.00 uur, in het Weeshuis te Monnickendam<br />

Aanwezige stadsgidsen: Greetje de Haan-Rundervoort, Voorzitter, Joop Klaver, Penningmeester, Rini de Weijze,<br />

Bestuurslid Publiciteit, Paul van `t Hof, Koert Kraak tevens afgevaardigde van de Ver. <strong>Oud</strong> Monnickendam, Richard<br />

Perotti, Marjan Copraij, Wim van Leeuwen, Ineke Plat-Pauws, An Lagrand-Groenewoud, Jan Meijer, Harry Voogel,<br />

Riek de Graaf-de Waal, Adrie Stam, Pieternel Rol, Tineke Zuidema, Netty Lommers-Swart en Pieter Stegeman<br />

Afwezig: Marten Horjus en Ed Willms<br />

1. Opening<br />

De voorzitter opent de vergadering en is verheugd met de goede opkomst.<br />

2. Jaarverslag/evaluatie 2010/vooruitblik <strong>2011</strong><br />

_ Het jaarverslag levert geen vragen op en wordt goedgekeurd met een paar<br />

kleine aanvullingen.<br />

_ Afgelopen jaar was een record stadsgidsenjaar. We hebben voor 1655 personen<br />

een rondleiding verzorgd, waarvan 88 personen op de vrijdagavonden.<br />

_ Greetje vertelt verder dat de <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam met een nieuwe<br />

uitgave van het boekje ‘Een Straatje Om’, bezig is. Enkele stadsgidsen zijn daarbij<br />

betrokken.<br />

_ We zijn allen verheugd dat er een nieuw museum komt. De voorlopige geplande<br />

opening is april 2012. Ook bij diverse museumwerkzaamheden zijn enkele<br />

stadsgidsen betrokken.<br />

_ Rondleiding per boot: gedacht wordt om een rondleiding door Monnickendam<br />

per boot te gaan organiseren. Dit omdat het tijdens de reünie een groot succes<br />

was. We hopen dat het in het jaar <strong>2011</strong> wederom goed zal gaan.<br />

3. Kascontrole<br />

Door Wim en Ineke zijn de boeken gecontroleerd en akkoord bevonden. De Penningmeester<br />

wordt bedankt voor de goede zorgen hieraan besteed. De nieuwe<br />

kascommissie zal bestaan uit Harry en Wim.<br />

Extra bijdragen zijn er geweest aan: de nieuwe folder, de gevelsteen van Pieter<br />

Florisz en de Grafsteen van Cornelis Dirkszoon in de Grote Kerk.<br />

Ondanks deze extra uitgaven was er toch een saldotoename van H 778,00<br />

4. Nieuwe gidsen<br />

In november 2010 zijn we begonnen met een cursus voor nieuwe stadsgidsen.<br />

Maar liefst 17 mensen hebben zich opgegeven, waarvan er 12 de cursus uiteindelijk<br />

volgen. De cursus wordt verzorgd door An en Harry en wordt om de 14 dagen<br />

27


gegeven in de Kosterij van de Grote Kerk. Tot begin april zijn er 10 bijeenkomsten<br />

met een vervolg in het najaar van <strong>2011</strong>.<br />

We horen enthousiaste geluiden van de deelnemers.<br />

5. Publiciteit<br />

We hebben een prachtige folder met een mooi affiche. Beide zijn door Rini en Pieter<br />

in geheel Waterland verspreid bij adressen waar toeristen komen.<br />

In verschillende regionale kranten, landelijke dagbladen en op de kabelkrant<br />

wordt publiciteit gemaakt. Tevens zijn er brieven gestuurd naar veel toeristische<br />

tijdschriften.<br />

Daar we lid zijn van Gilde Nederland, komen we daar ook behoorlijk in de publiciteit.<br />

In de wintermaanden zullen wij minder publiciteit maken, alhoewel er altijd een<br />

rondwandeling gemaakt kan worden. Maar in Prettig Weekend staan we wel wekelijks<br />

vermeld.<br />

Rini zal een visitekaartje ontwerpen.<br />

6. Gilde Nederland<br />

Joop en Rini zijn naar de Landelijke Gilde-wandelbijeenkomst in Woerden geweest.<br />

Ook zijn zij naar andere Gilde-bijeenkomsten geweest.<br />

Pieter wil als eventuele plaatsvervanger de Gilde-bijeenkomsten bezoeken.<br />

7. Bijspijkeravonden<br />

Op 17-1 en 15-2 en 16-3 worden er weer bijspijkeravonden voor de stadsgidsen georganiseerd.<br />

Vertoond zullen worden o.a. de dvd`s: Rondwandeling door Monnickendam<br />

van Harry Voogel en de Sinterklaasfilm ‘Annabel’ en zullen er weer<br />

verschillende Monnickendam-vragen beantwoord moeten worden. Een aantal<br />

gidsen biedt aan de vragen te maken.<br />

8. Ervaringen van de stadsgidsen:<br />

Dit jaar was dat wederom een leuk rondje met als uitschieter het verhaal van Pieternel<br />

betreffende de reünie van <strong>Oud</strong> Monnickendam in het bijzonder het verhaal<br />

van Wim Hordijk.<br />

In het jaarboek van <strong>Oud</strong> Monnickendam zal zij een artikel plaatsen.<br />

9. Rondvraag<br />

Tineke vraagt naar de mogelijkheid om een Stadsgidsen-jack aan te schaffen. Na<br />

een algemeen gesprek over onze stadsgidsenkleding besluiten we om alles maar<br />

bij het oude te laten ook al is de bodywarmer in de zomer wel eens érg warm.<br />

28


9. Afscheid Joop Klaver als Penningmeester<br />

Joop vond dat het na 14 jaar!! penningmeesterschap tijd werd, dat een ander deze<br />

taak zou overnemen. Dat is gelukt en de nieuwe Penningmeester wordt Ineke<br />

Plat-Pauws. Als dank krijgt Joop namens de <strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam door<br />

plv. voorzitter Koert Kraak een heel mooi beeldje uitgereikt, voorstellende de palingroker<br />

van Monnickendam en gemaakt door Rob Cerneus. Voorzitter Greetje<br />

bedankt Joop voor de vele jaren als penningmeester en namens de Stadsgidsen<br />

krijgt hij een daverend applaus en een boekenbon en een boeket bloemen. Joop<br />

blijft nog wel in het bestuur.<br />

Na dit mooie einde sluit de voorzitter de vergadering, bedankt de aanwezigen voor<br />

een hun inzet en wenst allen wel thuis. Hierna volgt nog een gezellige nazit.<br />

Notulist: Rini de Weijze<br />

jaarverslag stadsgidsen 2010<br />

29


Stichting Museum de Speeltoren Jaarverslag<br />

het nieuwbouwproject<br />

hoop, geloof en liefde met een zwart randje!<br />

2010 Was het jaar van de waarheid wat betreft de nieuwbouwplannen. Voor de<br />

tweede keer dienden we een subsidieverzoek in bij de Provincie Noord-Holland.<br />

Het was het jaar van eindeloze rekensommen en bezuinigingen om uit te komen<br />

op een aanvraag van 200.000 H. Meer geld aanvragen leek in de veranderende financiële<br />

omstandigheden onverstandig. Toekenningscriteria van de provincie<br />

hielden nadrukkelijk rekening met de verhouding van aangevraagd bedrag en<br />

inbreng van eigen (of andermans) gelden.<br />

2010 was ook het jaar van intensieve besprekingen met de gemeente Waterland<br />

om alle benodigde vergunningen voor de bouw vóór medio augustus definitief te<br />

hebben, ook dat was een eis van de provincie. Die besprekingen met o.a. Burgemeester<br />

Jongmans en Dhr. van Altena, zijn laatste ambtelijke daden vóór zijn pensioen,<br />

verliepen vlot en positief. Maar een race tegen de klok was het wel. En daarna<br />

was het wachten op de provincie, allereerst om te weten of onze aanvraag die 1<br />

september binnen moest zijn aan alle eisen voldeed en vervolgens op de uitslag die<br />

medio november verwacht werd. Maanden van Geloof en Hoop. En de Liefde, zult<br />

u dan als lezer willen weten? De liefde kwam van al onze vrijwilligers die bij ons<br />

bleven, ondanks het feit dat hun verwachtingen<br />

weer een jaar langer op<br />

de proef werden gesteld. Het zwarte<br />

randje betreft het overlijden van<br />

twee zeer gewaardeerde suppoosten<br />

die het goede nieuws niet meer<br />

mochten meemaken; Lex van Drooge<br />

en Willem van Merle.<br />

30<br />

Medio november kregen we eerst bericht<br />

dat de provinciale besluitvorming<br />

tot in januari was uitgesteld,<br />

omdat er zoveel meer aanvragen wa-


stichting museum de speeltoren jaarverslag<br />

ren dan geld. Als keurig net bestuur vloeken wij natuurlijk niet maar de Nederlandse<br />

taal biedt een rijk palet op zulke momenten. En toen geschiedde het wonder,<br />

nog geen twee dagen later belde de provincie dat wij onze 2 ton kregen. In<br />

Huize van der Kolk werd in bijzijn van diverse betrokkenen de champagne ontkurkt<br />

en de voorzitter die voor werk op de Antillen was, dronk die avond een extra<br />

biertje aan de waterkant van Bonaire.<br />

Vanaf dat moment werd <strong>2011</strong> ook hectisch; alle bouwplannen moesten in detail zodanig<br />

omgezet worden dat ze voor inschrijving door meerdere aannemers geschikt<br />

zouden zijn. Het museum moest leeg; de collectie geregistreerd, ingepakt en elders<br />

veilig ondergebracht. Een tweetal grote firma’s, CJ Hendriks en Kortmann Artshippers,<br />

hebben onze collectie kosteloos getransporteerd en gedurende ruim een jaar<br />

opgeslagen. En nu, nu begint het pas echt, moge <strong>2011</strong> ons voorspoed brengen!<br />

tentoonstelling 2010<br />

En, in alle hectiek wisten we nog een leuke tentoonstelling neer te zetten onder<br />

de titel: Inpakken en Wegwezen... om sterk terug te komen<br />

In ieder geval een titel die van geloof en hoop getuigde. Aangezien we toch wisten<br />

dat we het hele museum hoe dan ook zouden moeten inpakken, voor verbouwing<br />

of definitieve sluiting, doken we<br />

in alle uithoeken, onder vitrinekasten<br />

en in zolderhoekjes en vonden daar de<br />

vreemdste objecten. Het werd een geestige<br />

tentoonstelling met veel nostalgie<br />

en verbazing over de zaken die ooit in<br />

dit museum terecht gekomen zijn, met<br />

het roestige kruimeldiefje, type 1950, als<br />

hoogtepunt.<br />

bezoekers<br />

Het totaal museumbezoek in 2010 was zeer bevredigend. Het bezoek was ook vrij<br />

gelijkmatig over het hele seizoen verdeeld, waarbij augustus opviel als een drukke<br />

maand en ook september drukker was dan in andere jaren. Wellicht wilden een<br />

aantal bezoekers ons oude museum nog eens zien. De bezoekers waren zeer te<br />

spreken over onze wisseltentoonstelling met de curiosa uit het depot.<br />

De aantallen bezoekers die wij dit jaar en in voorgaande jaren mochten verwelkomen<br />

zijn:<br />

Jaar 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004<br />

Bezoekers 1743 1529 1668 2249 1464 1689 1279<br />

31


32<br />

vrienden van museum de speeltoren<br />

Dit jaar mochten we van slechts 16 Vrienden van Stichting Museum de Speeltoren<br />

een bijdrage ontvangen, in de jaren ’09,’08,’07, ’06, ‘05 en ‘04 waren dit er resp.<br />

361, 499, 595, 709, 757 en 669. Het totaal van de ontvangen bijdragen was H 184<br />

(’09 H 5.216, ’08 H 5.695 ’07 H 6.050 ’06 H 6.407, ‘05 H 6.618 en ‘04 H 5.562).<br />

Deze geringe opbrengst is natuurlijk een gevolg van dat er dit jaar geen vriendenactie<br />

is gehouden. De bijdragen die nog wel zijn ontvangen zijn feitelijk nakomende<br />

bijdragen van de actie van het voorgaande jaar. Voor deze bijdragen zeggen<br />

wij de gevers uiteraard hartelijk dank.<br />

We hebben dit jaar geen vriendenactie gehouden omdat we lang in onzekerheid<br />

bleven of de provincie wel subsidie zou verstrekken voor de bouw van het nieuwe<br />

museum en we dus ook onzeker waren over de toekomst van ons museum. Nu die<br />

toekomst is verzekerd zullen er zeker acties komen om het nog benodigde kapitaal<br />

te vergaren en daarbij zullen we onze vrienden uiteraard niet vergeten.<br />

financieel verslag 2010<br />

Balans<br />

31-12-10 31-12-09<br />

Activa H H<br />

Inventaris 1 1<br />

Voorraden 1 1<br />

Vorderingen 4.147 4.068<br />

Subtotaal 4.149 4.070<br />

Liquide middelen 36.047 52.012<br />

Totaal activa 40.196 56.082<br />

Passiva<br />

Vermogen 12.668 13.053<br />

Voorzieningen<br />

Gebouw en inventaris 9.997 24.997<br />

Collectie 17.531 17.531<br />

Totaal voorzieningen 27.528 42.528<br />

Kortlopende schulden 0 500<br />

Totaal passiva 40.196 56.082


stichting museum de speeltoren jaarverslag<br />

Exploitatierekening<br />

2010 2009<br />

Baten H H<br />

Entreegelden 1.029 962<br />

Subsidie gemeente Waterland 223 250<br />

Bijdragen Vrienden van het museum 184 5.216<br />

Donaties en bijdragen 3.550 3.704<br />

Verkoop artikelen 222 300<br />

Verhuringen 900 900<br />

Rentebaten 592 1.004<br />

Diverse baten 90 795<br />

Totaal baten 6.789 13.129<br />

Lasten<br />

Presentatiekosten 1.082 1.764<br />

Bureaukosten 565 856<br />

Collectie 0 2.989<br />

Gebouw en inventaris 0 3.127<br />

Aankoop artikelen 39 93<br />

Vaste lasten 5.487 4.894<br />

Diversen 2 148<br />

Totaal lasten 7.175 13.871<br />

Exploitatiesaldo -386 -742<br />

Dit exploitatiesaldo is een gevolg van het ontbreken van inkomsten uit de vriendenbijdragen<br />

en de vermindering van rentebaten die verder wordt verklaard. Het<br />

exploitatie saldo bood geen ruimte om, zoals andere jaren gebruikelijk, gelden te<br />

reserveren voor voorzieningen voor gebouw, inventaris en collectie.<br />

Toelichting op de balans<br />

31-12-10<br />

Activa H<br />

Vorderingen<br />

<strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong> Monnickendam 2.916<br />

Te vorderen BTW 105<br />

Overige vorderingen w.o. rente 1.126<br />

4.147<br />

›<br />

33


›<br />

Liquide middelen H<br />

Kas 43<br />

Rabobank 35.541<br />

Postbank 463<br />

36.047<br />

Vermogen<br />

1 januari 2010 13.053<br />

Exploitatieresultaat 2010 - 386<br />

31 december 2010 12.668<br />

Voorzieningen<br />

Voorzieningen voor gebouw en inventaris<br />

1 januari 2010 24.997<br />

Overgemaakt naar Stichting Beheer - 15.000<br />

31 december 2010 9.997<br />

Voorzieningen voor collectie 17.531<br />

Dotatie 0<br />

31 december 2010 17.531<br />

Uit de post ‘voorzieningen voor gebouw en inventaris’ is H 15000 overgedragen<br />

aan de Stichting Beheer ter leniging van aanloopkosten van de bouw van het nieuwe<br />

museum waaronder leges etc. Deze vermindering van ons spaarsaldo betekende,<br />

naast de algemene rentedalingen, een vermindering van de rentebaten.<br />

Toelichting op de exploitatierekening<br />

Entreegelden<br />

Van de 1743 bezoekers die het museum gedurende het jaar 2010 hebben bezocht<br />

is een bedrag ad H 1.029 aan entreegelden geïnd.<br />

De toegangsprijzen bedroegen gedurende 2010 H 1,50 voor volwassenen en<br />

H 0,50 voor kinderen. De toegang was gratis voor houders van een museumkaart<br />

en voor de Vrienden van Stichting Museum de Speeltoren met hun introducés.<br />

Verder geldt een regeling met het Marker Museum waarbij wederzijdse bezoekers<br />

op vertoon van een recent toegangskaartje 50% korting krijgen op de toegangsprijs.<br />

34


stichting museum de speeltoren jaarverslag<br />

Donaties en bijdragen H<br />

Vrienden van het Museum 184<br />

<strong>Vereniging</strong> <strong>Oud</strong>-Monnickendam 3.177<br />

Stichting Museumkaart 373<br />

3.734<br />

Verkopen<br />

De verkopen via de museumwinkel hebben gedurende 2010 geleid tot een bate<br />

van H 222.<br />

Presentatiekosten<br />

Suppoosten 401<br />

Publicatie, website en drukwerk 490<br />

Diversen 191<br />

1.082<br />

Bureaukosten<br />

Telefoonkosten 309<br />

Diversen 256<br />

565<br />

Vaste lasten<br />

Gas, water en elektra 1.756<br />

Huur 2.693<br />

OZB, rioolrecht, verontreinigingsheffing etc 413<br />

Diversen 625<br />

5.487<br />

Controle jaarrekening<br />

De heren J.P.J. Konijn en K.Roos, leden van de Raad van Toezicht van onze stichting,<br />

hebben, conform het bepaalde in artikel 11, lid 3, van de statuten van de Stichting<br />

Museum de Speeltoren, de jaarrekening 2010 gecontroleerd en goedgekeurd.<br />

35


Jaarrekening Stichting Beheer Waterlands Museum ‘de Speeltoren’<br />

H<br />

Inkomsten<br />

Gouwzeefonds 11.015,26<br />

Sponsors<br />

algemeen 87.000,00<br />

particulier 5.101,00<br />

Rente<br />

103.116,26<br />

Uitgaven<br />

Oprichtingskosten Stichting 511,55<br />

Voorbereidingskosten 36.357,85<br />

Verhuiskosten 617,88<br />

Bankkosten 3,18<br />

Diversen 56,04<br />

37.546,50<br />

Saldo 31-12-2010 65.569,76<br />

Betaalrekening 66.014,20<br />

Nog te betalen - 444,44<br />

Spaarrekening 0,00<br />

65.569,76<br />

Sponsors: H<br />

HHS 500,00<br />

RABO 10.000,00<br />

Rotary 1.500,00<br />

AWM 10.000,00<br />

Prov NH 50.000,00<br />

Museum 15.000,00<br />

87.000,00<br />

Particulier:<br />

5 founders 5.001,00<br />

kleinere 100,00<br />

5.101,00<br />

36<br />

Voorbereidingskosten H<br />

Leges 22.822,80<br />

Constructeur 11.000,00<br />

Planschade 2.450,00<br />

Div. 85,05<br />

36.357,85


Commissie Stads- en Dorpsbeheer<br />

Gemeente Waterland 2010<br />

Lodewijk Duymaer van Twist<br />

In 2010 heeft de Commissie Stads- en Dorpsbeheer 67 plannen behandeld, waarvan<br />

28 binnen de historische kern van Monnickendam. Bij tien van deze plannen<br />

(ongeveer één derde) ging het om uitbreidingen en aanbouwen, daarnaast kwamen<br />

vijf sloop-/nieuwbouwprojecten aan de orde, één plan voor het constructief<br />

herstel van een monument en verder diverse dakkapellen, erfscheidingen en bergingen,<br />

evenals vier plannen in de openbare ruimte.<br />

Hieronder volgen enkele markante plannen die door de commissie behandeld<br />

zijn:<br />

_ Noordeinde 80-86<br />

Dit betreft het project ‘De Hooijwagen’, op de locatie van de voormalige Garage<br />

Steur.<br />

Het plan zelf is niet in de commissie geweest, maar wel is de achteraf door de gemeente<br />

in opdracht gegeven stedenbouwkundige toets van het bureau HzA eind<br />

2009 tijdens een besloten vooroverleg in de commissie besproken. Het beoogde<br />

plan werd negatief beoordeeld.<br />

Naar aanleiding hiervan heeft begin 2010 een onderhoud met de toenmalige wethouder<br />

plaatsgevonden. Daarbij heeft de commissie uiteengezet, dat zij op grond<br />

van de welstandsnota als toetsingskader, het plan – gezien de immense schaalvergroting<br />

en verdichting – niet anders dan welstandelijk negatief beoordelen kan.<br />

Ook betreurt de commissie het, dat voor deze locatie niet eerst een stedenbouwkundige<br />

visie ontwikkeld is. Pas wanneer de gemeente specifiekere mogelijkheden<br />

voor een locatie ziet, en dit verwoordt in een vastgesteld beeldkwaliteitsplan,<br />

dan is hiermee een toevoeging aan het toetsingskader van de commissie beschikbaar,<br />

waarmee deze haar taak adequaat kan uitvoeren.<br />

In februari 2010 heeft het bureau HzA nog een nadere toelichting op de stedenbouwkundige<br />

randvoorwaarden voor dit plan geleverd, het bouwplan zelf is de<br />

commissie tot nu toe echter nog niet ter advisering voorgelegd.<br />

37


_ Nieuwezijds Burgwal 41<br />

Dit is een interessant voorbeeld van het uitbreiden van een woonhuis op een<br />

grondstuk dat hiertoe ook de mogelijkheid biedt. Het welstandsbeleid geeft aan,<br />

dat binnen de historische kern van Monnickendam een bijgebouw ondergeschikt<br />

dient te zijn aan het hoofdgebouw, maar wel moet aansluiten bij de karakteristieke<br />

vormtaal van het hoofdgebouw. Bij het ingediende plan was aan beide voorwaarden<br />

geenszins voldaan. Sindsdien is het plan diverse keren terug geweest<br />

in de commissie. Het uiteindelijke plan laat er geen twijfel over bestaan dat alle<br />

moeite zich geloond heeft. De commissie kijkt dan ook uit naar de realisering.<br />

_ Zuideinde 30<br />

Dit plan voor het pand waar de drogist gevestigd is, behelsde een bebouwing van<br />

twee lagen met kap over het hele grondstuk, en is ook in 2009 al in de commissie<br />

geweest (zie jaarboek 2010). De commissie constateerde toen, dat – afgezien van de<br />

strijdigheid met het bestemmingsplan – een plan van een dergelijke omvang op<br />

deze locatie niet door de welstandsnota ondersteund wordt, en dus niet akkoord<br />

bevonden kan worden.<br />

Aangezien de gemeente de commissie in een brief liet weten, ondanks bovengenoemde<br />

strijdigheden toch medewerking te willen verlenen, is het plan in 2010<br />

nog verscheidene keren in de commissie terug geweest voordat het in mei na diverse<br />

aanpassingen (los van de principiële strijdigheden) akkoord bevonden werd.<br />

Zoals algemeen bekend, is het plan in deze vorm na het zomerreces door de nieuwe<br />

gemeenteraad alsnog verworpen. Een nieuw plan is sindsdien niet ingediend.<br />

_ Zuideinde 58<br />

In dit plan wordt het bestaande bedrijfspand – een vreemde eend in de bijt binnen<br />

de gevelwand van het Zuideinde – vervangen door twee woonhuizen in traditionele<br />

stijl, die passen binnen de karakteristieken van de straat.<br />

Het is een interessant voorbeeld, hoe kleine aanpassingen in de gevelindeling uiteindelijk<br />

een groot verschil kunnen maken. Terwijl het plan bij de indiening op<br />

hoofdlijnen akkoord bevonden werd, zag de commissie toch ook mogelijkheden<br />

om tot een consistentere verhouding tussen de gevelelementen onderling te komen.<br />

Kleine aanpassingen aan de afmetingen en plaats van de kozijnen leverden<br />

een overtuigender gevelbeeld op.<br />

_ Noordeinde 125<br />

Dit pand bij de sluis op de kop van het Noordeinde is een ander voorbeeld van<br />

een sloop- nieuwbouwproject. Het bestaande woonhuis vormde met nog twee<br />

woningen op deze locatie een ensemble dat zich kenmerkt door een sobere en<br />

38


commissie stads- en dorpsbeheer 2010<br />

eenvoudige architectuur met een minder stedelijk karakter dan elders in de stad.<br />

Als nieuwbouw is daarentegen een statig pand ontworpen, dat naar oordeel van<br />

de commissie niet past binnen de stedenbouwkundige context van deze locatie.<br />

De commissie wijst op de nadrukkelijke waardebepaling in het welstandsbeleid,<br />

dat het karakter van een nieuwbouw dient te passen bij de regionale uitstraling<br />

en cultuurhistorische betekenis van het gebied. Ze betreurt het dan ook dat haar<br />

advies (overigens zonder terugkoppeling naar de commissie) niet door het college<br />

van B&W gevolgd is.<br />

Met de bouw is inmiddels begonnen.<br />

_ Noordeinde 41-43<br />

In 2008 is dit plan voor de uitbreiding van De Posthoorn door verbouwing van<br />

de Botterzaal als principeverzoek al in de commissie geweest en voor akkoord bevonden.<br />

In 2010 kwam het bouwplan nog een keer terug, nu in combinatie met<br />

een voorstel voor het realiseren van parkeerplaatsen op het binnenterrein. De<br />

commissie is van mening dat het open karakter door de parkeerplaatsen niet aangetast<br />

wordt. Het is echter belangrijk, dat dit open karakter ook in toekomst behouden<br />

zal blijven en dat er in een later stadium geen overdekte parkeerplaats<br />

wordt gerealiseerd.<br />

_ Fluwelen Burgwal 5<br />

Het plan beoogt de zolderverdieping van dit kleine pandje beter bruikbaar te maken<br />

door het zadeldak te vervangen door een mansardkap. In dit verband zou ook<br />

de puntgevel gewijzigd en een lijstgevel aangebracht worden. Aangezien de beide<br />

belendende panden al een lijstgevel hebben zou hierdoor een vervlakking in de<br />

bestaande afwisseling van het straatbeeld ontstaan.<br />

Het plan werd zodanig aangepast dat de gevel de contouren van de mansardkap<br />

volgt en daardoor goed in het straatbeeld past.<br />

_ Willem van der Voetstraat 7<br />

Dit plan voor het vergroten van het pand (met daardoor een hogere nok) en het<br />

aanbrengen van een dakkapel is feitelijk het spiegelbeeld van het tegenoverliggende<br />

pand, dat enkele jaren eerder al op de zelfde manier verbouwd is. Principiële<br />

bezwaren bestonden voor het tweede pand bij de commissie dan ook niet.<br />

Doordat de locatie weliswaar binnen de historische kern, maar buiten het beschermd<br />

stadsgezicht van Monnickendam ligt, was het aanbrengen van de dakkapel<br />

vergunningsvrij. Waartoe dit leiden kan is inmiddels realiteit: door de ligging<br />

direct aan de vesting is de enorme, over de hele kapbreedte aangebrachte<br />

dakkapel als misplaatste blikvanger van de historische kern van Monnickendam<br />

39


van verre te zien. Het is te hopen, dat het voornemen van de gemeente om de westelijke<br />

rand van Monnickendam bij het beschermd stadsgezicht te trekken alsnog<br />

gerealiseerd kan worden.<br />

40<br />

Invoering van de WABO<br />

Met de invoering van de WABO (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) per 1<br />

oktober 2010 is ook voor de CSDB één en ander veranderd. Naast de grote commissie<br />

die eens in de vier weken vergadert, is er een kleine commissie ingevoerd die<br />

eens in de twee weken vergadert en met name de kleine plannen beoordeelt. De<br />

bedoeling hiervan is, dat de vergunningen zo sneller verleend kunnen worden.<br />

De kleine commissie bestaat uit de welstandsdeskundige van de grote commissie<br />

en één lid uit de historische verenigingen, dat ook volledig gemandateerd is. Er is<br />

afgesproken, dat de leden van de historische verenigingen rouleren al naar gelang<br />

de plannen die aan de beurt komen.<br />

De eerste ervaringen zijn positief. Wel wordt hiermee ook van de leden van de historische<br />

verenigingen een grotere inzet verlangd.<br />

Samenwerking gemeentebestuur en CSDB<br />

Verschillende plannen die de commissie in behandeling kreeg, zoals in Monnickendam<br />

het plan Noordeinde 80-86 en het plan Zuideinde 30 (zie boven) zijn<br />

voor haar aanleiding geweest om begin 2010 met de wethouder in gesprek te komen<br />

over de samenwerking van het gemeentebestuur en de commissie. Met de<br />

verkiezingen voor de deur heeft dit toen helaas geen verdere uitwerking meer<br />

gekregen.<br />

Na de installatie van het nieuwe gemeentebestuur, heeft de CSDB de nieuwe wethouder<br />

voor een kennismakingsgesprek uitgenodigd, waarin met name belangrijke<br />

thema’s als de verschillende verantwoordelijkheden, communicatie, taakverdeling<br />

en samenwerking aan de orde kwamen.<br />

Zo blijken voor planindieners de verschillende verantwoordelijkheden vaak niet<br />

duidelijk te zijn: de gemeente is verantwoordelijk voor het welstandsbeleid en<br />

heeft dit verwoord in de welstandsnota; de commissie toetst met deze nota de<br />

plannen aan het gemeentelijke beleid en brengt advies uit aan het bestuur. Permanente<br />

en heldere communicatie door bestuur, ambtenaren en de Commissie<br />

Stads- en Dorpsbeheer zelf zijn van groot belang om de verschillende verantwoordelijkheden<br />

voor planindieners inzichtelijk te maken.<br />

Ook voor de samenwerking tussen gemeentebestuur en CSDB is een goede communicatie<br />

van cruciaal belang. Met het vorige bestuur is afgesproken, om ook


commissie stads- en dorpsbeheer 2010<br />

vanuit de CSDB aan te geven of bepaalde ontwikkelingen aanleiding geven om<br />

het beleid bij te stellen.<br />

Een voorbeeld is het groeiende aantal plannen waarbij naar de visie van de commissie<br />

sprake is van een ‘catalogus-waterlandse-bouw’. Het aantal plannen met<br />

slechts citering uit voorbeelden uit het verleden, ondermijnt op den duur de beschermwaardigheid<br />

van stad en dorpskernen.<br />

Dit geldt ook voor de mogelijkheden die vrijstellingen in bestemmingsplannen<br />

bieden voor onevenredig omvangrijke uitbreidingen van woningen, die nu nog<br />

samen met hun belendingen door de gehanteerde ‘korrelgrootte’ de stedenbouwkundige<br />

karakteristiek vormen, die volgens de welstandsnota juist te handhaven<br />

en te versterken is.<br />

Met betrekking tot de taken van het bestuur heeft de CSDB ook enkele zorgen<br />

geuit.<br />

Zo zijn plannen niet altijd ruimtelijk getoetst, voordat ze aan de commissie voorgelegd<br />

worden. De commissie moet dan een plan toetsen dat stedenbouwkundig<br />

misschien (nog) niet mogelijk is.<br />

Voor bijzondere locaties waar het bestaande beleid ontoereikend is of ontwikkelingsmogelijkheden<br />

zelfs uitsluit, dient een stedenbouwkundige visie ontwikkeld<br />

en een specifiek beeldkwaliteitsplan opgesteld te worden; een taak die onder<br />

de verantwoordelijkheid van het bestuur valt. Recentelijk wordt vaak eerst een<br />

plan ontwikkeld en pas achteraf stedenbouwkundig getoetst. Het leed is dan echter<br />

al geschied en planwijzigingen roepen de nodige irritaties op.<br />

De CSDB wil graag bijdragen aan een sterkere inhoudelijke samenwerking met<br />

de gemeente en heeft aangegeven, dat zij in staat is en het op prijs zou stellen,<br />

wanneer haar gevraagd wordt om constructief mee te denken over nieuwe ontwikkelingen<br />

in het beleid. Te denken valt aan het actualiseren van de beleidsnota,<br />

de voorbereiding van bestemmingsplannen en specifieke stedenbouwkundige<br />

plannen.<br />

1 maart <strong>2011</strong><br />

41


42<br />

1<br />

2


Stichting IJsschuiten Gouwzee – Jaarverslag 2010<br />

Bert Jonker (secretaris)<br />

Een week voordat het jaar 2009 afliep begon de winterperiode en op 28 december<br />

2009 stonden de eerste ijsschuiten op het ijs.<br />

Voor het eerst is onze nieuwe aanwinst de ‘Piet Hein’ op het ijs gezet , een prachtige<br />

schuit uit 1899, gebouwd in Monnickendam, geschonken door dhr. E. Spaas<br />

uit Bodegraven (zie foto 1).<br />

Er is vrijwel de gehele periode, tot 19 februari, onafgebroken gezeild onder diverse<br />

weersomstandigheden.<br />

Op zondag 4 januari was de nieuwjaars receptie die door praktisch alle vrijwilligers<br />

en hun partners werd bezocht.<br />

Op 14 februari is een ijszeilwedstrijd gehouden om de ‘Dirk Meijer’ trofee (zie<br />

foto2).<br />

Er verschenen 20 schuiten aan de start onder grote publieke belangstelling.<br />

Kort na de start viel de wind weg, waardoor het een extra lange wedstrijd werd<br />

met veel loop- en duwwerk.<br />

3<br />

43


Uiteindelijk ging de ‘Rooseveld’ met bemanning Peter van Gelderen en zoon, als<br />

eerste over de eindstreep.<br />

Deze ijsperiode heeft tot 19 februari geduurd en donderdag 25 februari stonden<br />

de schuiten weer op zolder.<br />

Eind februari werden de Nederlandse kampioenschappen ‘Mono type 15’ gehouden<br />

(zie foto 3).<br />

De geplande Europese kampioenschappen moesten door dooi worden afgelast.<br />

Ondanks deze lange ijszeilperiode is het reparatiewerk dat is ontstaan beperkt<br />

gebleven.<br />

Zaterdag 27 maart was officieel de laatste werkdag voor de vrijwilligers.<br />

Op deze laatste dag kregen wij bezoek van ijszeilers uit Giethoorn.<br />

Het enthousiasme van de zeilers was groot en zij willen in Giethoorn een ijsschuit<br />

gaan bouwen naar voorbeeld van de ‘Hudson’ en uiteindelijk een ijszeilvereniging<br />

starten.<br />

Er zijn indrukken opgedaan en gegevens uitgewisseld.<br />

Op woensdag 30 maart wordt de jaarvergadering gehouden.<br />

De Dirk Meijer trofee wordt uitgereikt door mevr. Meijer aan de winnaars (zie<br />

foto 4).<br />

De Gouden Mastwortel wordt uitgereikt aan Timo Boven, (de 3e generatie ijszeilers)<br />

voor zijn goede duw- enloopwerk tijdens de wedstrijd om de Dirk Meijer trofee<br />

(zie foto 5) en daarmee is het winterseizoen 2008/2009 afgesloten.<br />

De activiteiten zijn niet geheel stil komen te liggen en er is door een aantal vrijwilligers<br />

doorgewerkt aan de ‘IJspegel’ en de ‘Maris Stella’.<br />

Op 5 april is een openingsdag gehouden van de Botters in de haven. Er is een ijsschuit<br />

opgesteld voor het publiek .<br />

44<br />

4 5


6<br />

stichting ijsschuiten gouwzee – jaarverslag 2010<br />

In de zomer is het 655 jarig bestaan<br />

gevierd van Monnickendam<br />

met onder andere een<br />

praalwagen optocht. Een van de<br />

praalwagens stond geheel in het<br />

teken van het ijszeilen. De ‘Maris<br />

Stella’ wordt geschilderd in<br />

de zomer.<br />

Er worden nieuwe zeilen gemaakt<br />

voor de Willem Barentz 2<br />

naar origineel voorbeeld met gekromde<br />

gaffel.<br />

Op 2 oktober start het seizoen<br />

voor de vrijwilligers weer. Een<br />

aantal nieuwe projecten wordt<br />

gestart.<br />

Er wordt begonnen met de restauratie<br />

van de ‘Poolvos’ en er<br />

7<br />

wordt een reddingsboot gebouwd<br />

die veel weg heeft van een bak op glij-ijzers en al gauw de bijnaam ‘Wakken<br />

Bak’ heeft gekregen maar gedoopt wordt als ‘IJsvlet’ .<br />

De bouw van de IJspegel wordt voortgezet. De restauratie van de ‘Maris Stella’ (zie<br />

45


foto 6) wordt afgerond en er zijn diverse reparatiewerkzaamheden uit te voeren<br />

aan diverse schuiten.<br />

Op 12 december is de jaarlijkse open dag . Van deze gelegenheid wordt gebruik<br />

gemaakt om de ‘Maris Stella’ in al zijn glorie op te tuigen na 32 jaar rust.<br />

Tevens worden de nieuwe zeilen gepast voor de Willem Barentz 2.<br />

Inmiddels valt de winter verassend vroeg in en het betekent dat op 20 december<br />

de eerste ijsschuiten op het ijs worden gezet (zie foto 7).<br />

Op 22 december volgt de eerste ijszeildag onder prachtige omstandigheden.<br />

Door de goede winterverwachtingen wordt kort daarna de rest van de vloot op<br />

het ijs gezet.<br />

De zeilomstandigheden wisselen sterk en worden gehinderd door forse sneeuwval<br />

en weinig wind (zie foto 8).<br />

De periode is kort want op 30 december worden de schuiten weer op de kant gezet<br />

wegens invallende dooi in afwachting van verdere winter die uiteindelijk uit<br />

blijft.<br />

46<br />

8


stichting ijsschuiten gouwzee – jaarverslag 2010<br />

Verslag van de penningmeester Stichting IJsschuiten Gouwzee<br />

Jaargang 20<br />

Boekjaar 1 oktober 2009 – 30 september 2010<br />

Rekening baten en lasten<br />

2009/2010 Begroting 2008/2009 Begroting<br />

2009/2010 2010/<strong>2011</strong><br />

H H H H<br />

Baten<br />

Giften 1.000,00 1.000,00 1.000,00 3.500,00<br />

Donaties Vrienden 3.497,42 3.500,00 3.554,50 3.400,00<br />

Rente 325,61 400,00 430,54 300,00<br />

Overige inkomsten 25,21 0,00 391,97 50,00<br />

Totaal baten 4.848,24 4.900,00 5.377,01 7.250,00<br />

Lasten<br />

Onderhoud ijsschuiten 1.329,00 1.500,00 3.578,41 4.800,00<br />

Beheerskosten 455,50 550,00 548,14 500,00<br />

Opslagkosten 1.000,00 1.000,00 1.000,00 1.000,00<br />

Verzekeringen 223,72 220,00 223,57 225,00<br />

Bankkosten 337,63 350,00 321,44 350,00<br />

Overige administratiekosten 370,10 127,00 125,76 375,00<br />

Totaal lasten 3.715,95 3.747,00 5.797,32 7.250,00<br />

De baten bedroegen 4.848,24 4.900,00 5.377,01 7.250,00<br />

De lasten bedroegen 3.715,95 3.747,00 5.797,32 7.250,00<br />

Saldo 1.132,29 1.153,00 - 420,31 0,00<br />

47


Balans per 30 september 2010<br />

30-9-2010 30-9-2009<br />

H H<br />

IJsschuiten 22.773,60 22.773,60<br />

Rekening courant Bank 24.54 17,86<br />

Rendementsrekening Bank 14.073,16 12.947,55<br />

Kas 104,45 104,45<br />

36.975,75 35.843,46<br />

Vermogen 36.975,75 35.843,46<br />

Toelichting op de balans per 30 september 2010<br />

IJsschuiten zijn opgenomen in de balans tegen oorspronkelijke aankoopprijs.<br />

48


Winterverslag 2009-2010<br />

Ton Meijer<br />

Na een superzachte novembermaand draaide de wind tijdens het Winteravond<br />

Straattheater voor het eerst sinds lange tijd naar het noordoosten en werd het<br />

langzaam wat kouder in Nederland.<br />

Net voor de Kerstdagen begon het serieus kouder te worden en dat uitte zich door<br />

middel van sneeuw. Het werd dan ook een witte Kerst. Overigens niet in geheel<br />

Nederland.<br />

Tussen Kerst en Nieuwjaar begon het licht tot matig te vriezen. 1 januari was een<br />

mooie winterse dag en op 2 januari werd er door DN-ers al op de Gouwzee gezeild<br />

al was het ijs nog niet erg betrouwbaar. Van zaterdag 2 op zondag 3 januari vroor<br />

het flink en zijn bij het Mirrorpaviljoen ‘de Wintervreugd’ en ‘de Hudson 1’ op<br />

het ijs gezet.<br />

Maandag 4 en dinsdag 5 januari volgde de Stichting met haar ijsschuiten en werden<br />

deze op het ijs gezet met uitzondering van ‘de Gouwzee’.Ook ‘de Piet Hein’<br />

stond sinds 1985 weer op het ijs van de Gouwzee. Er kon niet gezeild worden want<br />

het was nog te onbetrouwbaar en er lag ook wat sneeuw op het ijs. Maar goed, de<br />

schuiten stonden er in ieder geval weer op en mocht de vorst doorzetten, konden<br />

we gelijk van start.<br />

Woensdag 6 januari: Een drama voor het ijs op de Gouwzee. In de loop van de<br />

vroege middag begon het heftig te sneeuwen en er viel zeker een centimeter of<br />

vijftien. Nederland kreeg te maken met mega files en enorme lange reistijden. De<br />

rest van de week bleef het behoorlijk vriezen en daardoor was de Brasemermeer<br />

sinds 1997 weer eens dichtgevroren en konden de mannen uit de Veen eindelijk<br />

weer eens ‘thuis’ zeilen.<br />

Zaterdag 9 januari woei er een stormachtige wind. ‘De Wintervreugd’ met twee<br />

reven in het zeil probeerde nog te zeilen maar na circa 150 meter moest er gestopt<br />

worden omdat de loper van het ijs kwam en het veel en veel te hard ging. Het<br />

voelde alsof ‘de Wintervreugd’ begon te vliegen, maar gelukkig was er nog druk<br />

op het roer en kon de schuit in de wind worden gezet. Het was dus onverantwoord<br />

om nog verder te zeilen.<br />

Dit is dus ook niet gebeurd. De enige die in de loop van de dag wel gezeild heeft,<br />

was ‘de Fram’ met constant vijf of zes man aan boord maar ook daar moest regel-<br />

49


matig de sneeuw uit de schuit geschept worden vanwege de vele sneeuwbanken.<br />

De kapitein en zijn kornuiten zagen eruit als verschrikkelijke sneeuwmannen.<br />

Maar ook ‘de Fram’ hield het op een gegeven moment voor gezien want de gevoelstemperatuur<br />

was misschien wel zo’n tien tot vijftien graden onder nul. Helaas<br />

liep ikzelf twee bevroren vingers op aan deze dag en het duurde bijna veertien<br />

dagen voordat alles weer in orde was.<br />

Op 10 januari kon er wel gezeild worden en ook op de dagen 12 en 13 januari is er<br />

50


winterverslag 2009-2010<br />

flink gezeild. Op 13 januari werd er door de Personeelsvereniging van de Gemeente<br />

meegezeild met de aanwezige ijsschuiten, ondanks de langs de weg staande<br />

matrixborden met hierop vermeld: ‘IJs Gouwzee levensgevaarlijk en schaatsen<br />

en wandelen wordt ontraden’. Toch wel vreemd dat de gemeente wel op het ijs<br />

te vinden was!<br />

Er werd in de volgende dagen af en toe gezeild, maar er was ook sprake van soms<br />

lichte dooi in de vorm van wat sneeuwval en nauwelijks wind. In de weekeinden was<br />

er sprake van megadrukte van schaatsers en wandelaars op de Gouwzee, ondanks de<br />

nog steeds aanwezige matrixborden die het ontraadden om het ijs op te gaan.<br />

In de loop van de week is er veel contact geweest met Cor Roos van de firma Leguit<br />

en Roos, omdat zij graag hun klanten wilden uitnodigen voor een zeiltocht over<br />

de Gouwzee. Ondanks de eerdere dooi in de week zag de weersvoorspelling voor<br />

de zaterdag en zondag er goed uit.<br />

Bijna overal in Nederland verdween het ijs maar op de Gouwzee wist het ijs niet<br />

van wijken en dus werd er besloten<br />

om op zaterdag 30 januari de<br />

‘Leguit en Roos dag’ te houden. De<br />

schuit ‘Gouwzee’, van nu af aan:<br />

‘De Snoerperschuit’, is ’s morgens<br />

51


ook nog even gauw op het ijs gezet om de vloot <strong>compleet</strong> te maken. Veel van de<br />

klanten van de fa. Leguit en Roos begrepen er niets van dat er nog ijs lag en waren<br />

dan ook prettig verbaasd.<br />

’s Morgens zijn alle schuiten vanaf de Mirror naar de Lange Brug gebracht. Sommige<br />

deden dat duwend maar ‘de Poolster’, ‘Fram’, ‘Rooseveld’ en ‘Prins Hendrik’<br />

lieten zich voortrekken door de quad van Jan Konijn en Kees de Boer die helaas ter<br />

hoogte van de Meeuwenhoek door het ijs ging. Gelukkig was er geen schade aan<br />

zowel de tractor als aan de schuiten.<br />

Helaas was er die dag geen wind maar het was wel erg mooi weer en een fantastisch<br />

gezicht om al die <strong>Oud</strong>hollandse ijsschuiten daar opgesteld te zien staan bij<br />

de Lange Brug. Op verzoek van Jan Schilder zijn ook nog alle schuiten op een rij<br />

gezet zoals ook in de winter van 1890-’91 is gebeurd, zie de foto’s links. Van zaterdag<br />

op zondag was er toch weer sneeuw.<br />

Zondag 31 januari werd een prachtige ijsdag met wind uit het westen, een laagje<br />

van ca. drie centimeter sneeuw op het ijs. Ik dacht altijd dat er narigheid uit het<br />

westen kwam, maar nu was het prachtig zonnig weer. Een aantal collega’s uit Roelofarendsveen<br />

e.o. waren inmiddels ook in Monnickendam met hun ijsschuiten<br />

gearriveerd om te kunnen zeilen.<br />

Op maandag 1 februari vond er een weersomslag plaats en begon het te regenen.<br />

De hele week bleef het regenen en werd er niet gezeild. De schuiten gingen de<br />

kant op.<br />

Op 4 februari zijn de ‘Hudson 1’ in verband met materiaalpech en ‘De IJsvogel’ van<br />

Gerbrand Tessel van het ijs gehaald.<br />

Vanaf 6 februari begon het toch weer licht tot matig te vriezen en vanaf 10 februari<br />

zijn de schuiten weer op het ijs gezet. Door de dooi was er een mooie ijsvloer ontstaan<br />

en kon er iedere dag worden gezeild.<br />

Op zaterdag 13 februari is de andere ijsschuit met de naam ‘IJsvogel’ van voorheen<br />

de fam. van Goor op het ijs gezet.<br />

Op zondag 14 februari werd voor het eerst sinds 5 januari 1997 de wedstrijd om de<br />

‘Dirk Meijer IJszeiltrofee’ verzeild. Er was jammer genoeg die dag weinig wind<br />

en er moest door de deelnemers veelvuldig geduwd worden. Er deden in totaal 17<br />

ijsschuiten aan de wedstrijd mee. De ijszeiltrofee werd uiteindelijk door Peter van<br />

Gelderen gewonnen. Bouw van Wijk had weliswaar de snelste tijd gezeild, maar<br />

de trofee kan nu eenmaal alleen gewonnen worden door een Gouwzee-ijszeiler.<br />

Al met al een mooie dag voor de ijszeilers en na afloop was er natuurlijk weer de<br />

gebruikelijke koek en zopie bij ‘De Willem Barentsz’ van Cor Jansen.<br />

Op maandag 15 februari is er door de ijsclub een baan geveegd naar Marken. In<br />

de week na de wedstrijd was er wederom een weersverandering en werd er niet<br />

52


winterverslag 2009-2010<br />

of nauwelijks meer gezeild<br />

en werden er al een<br />

aantal schuiten op de kant<br />

gezet.<br />

Op zondag 21 februari<br />

werd bij de Mirror het<br />

Open NK Monotype XV<br />

gehouden. Zeilers uit o.a.<br />

Polen, Rusland, Duitsland,<br />

Zweden en Nederland<br />

deden hieraan mee.<br />

Helaas moest het beperkt<br />

worden tot deze ene dag<br />

aangezien de weersvoorspellingen niet gunstig waren. Het was de bedoeling om<br />

een EK Monotype XV te houden en dit zou drie dagen moeten duren.<br />

Maar spectaculair was deze wedstrijd met monotypes in ieder geval wel!<br />

Rond ongeveer15.30 uur begon het te regenen en vervolgens zette dat de hele week<br />

door en zijn de schuiten van het ijs gehaald en terug naar de basis gebracht.<br />

Terugkijkend hebben we een bijzondere winter achter de rug die veel gelijkenissen<br />

had met de winter van ’78-’79. Met tussenpozen heeft deze winter geduurd<br />

van 3 januari tot en met 21 februari en dat is toch een behoorlijke periode.<br />

Op oude kaarten staat i.p.v. Gouwzee, ‘Goutzee’ vermeld: en dat is het ook!<br />

Maar... na een vrij normale Nederlandse zomer begon eind november de winter<br />

weer. En weer werd Nederland getrakteerd op hevige sneeuwval en op 29 november<br />

kreeg Nederland zelfs te maken met de langste avondspits ooit: 871 km!! Alleen<br />

de ochtendspitsen van 25 maart 2008 en 8 februari 2009 waren langer (respectievelijk<br />

888 en 975 km).<br />

Ook de gladheidbestrijding werd weer een behoorlijk issue. Wie het hardst riep,<br />

kreeg het meeste zout.<br />

Op 1 december vroor het behoorlijk hard en de Gouwzee liep al weer vol met zwaar<br />

grondijs in een lijn tussen de Hoek van de Noord en de Nes. Op 2 december was<br />

de Gouwzee al weer helemaal dichtgevroren en op zaterdag 4 december kwamen<br />

de eerste DN-ers al het ijs op.<br />

Daarna volgde een periode van lichte dooi, wat nauwelijks invloed had op de dikte<br />

van het ijs.<br />

Het bleef zo tussen de 10 en 12 cm. Op 11 december, met het Winteravond Straattheater<br />

was het windstil weer met een paar graden boven nul. Na de Open Dag van de<br />

Stichting IJsschuiten Gouwzee ging de temperatuur weer langzaam naar beneden<br />

en tegen de eind van de week begon het weer te vriezen. Op vrijdag 17 december:<br />

53


Sneeuw, en niet zo’n beetje ook. Zaterdag bleef het de hele dag sneeuwen en uiteindelijk<br />

viel er zo’n 15 cm. IJsclub Olympia had de dikte van het ijs gemeten en<br />

begon een baan uit te zetten vanuit de Haven tot in de Nes en zo ontstond er een<br />

nieuwe schaatstocht: ‘De Nes schaatstocht’.<br />

Op zondag 19 december is ‘de Wintervreugd’ weer het ijs opgegaan, gevolgd daarna<br />

door de ijsschuiten van de Stichting.<br />

In totaal stonden er 21 oude ijsschuiten op het ijs en met dit aantal benaderen we<br />

zo’n beetje het aantal dat ook in de oorlogsjaren op het ijs stond. De vrijwilligers<br />

hebben in de 20 jaar dat onze Stichting IJsschuiten Gouwzee bestaat, een ongelofelijke<br />

prestatie verricht.<br />

Woensdag 22 december is door veel ijszeilers gezeild bij een matig windje.<br />

En toen: donderdag 23 en vrijdag 24 december, een keiharde NO-wind, kracht 7.<br />

De uitgezette schaatsbaan verdween, de Nes schaatstocht werd geannuleerd en<br />

op de Gouwzee ontstonden sneeuwduinen tot meer dan 50 cm hoog waardoor<br />

ijszeilen onmogelijk was geworden. Met de kerstdagen was de Gouwzee het domein<br />

van schaatsers en wandelaars. Prachtig weer en een strak blauwe hemel met<br />

0-wind. Een aardige anekdote die ik te horen kreeg was dat een Japans gezin zich<br />

afvroeg: ‘Wat kost het om het ijs op te gaan en hoe hebben ze dat gemaakt?’!!!<br />

Na een aantal dagen van betrekkelijk mooi winterweer met alleen weinig wind,<br />

konden de ijszeilers zich op dinsdag 28 december weer eens lekker uitleven. Helaas<br />

waren de vooruitzichten op het doorzetten van de winter niet gunstig en<br />

daarom zijn op oudejaarsdag alle ijsschuiten tegen de kant gezet.<br />

De winter van 2010 is op zich wel een heel opmerkelijke. Deze winter begon op<br />

omstreeks 1 januari en eindigde op 31 december met alleen een zomerperiode er<br />

tussen.<br />

54


Overzicht besturen<br />

Bestuursleden VOM<br />

Voorzitter: Jan Konijn<br />

Secretaris: Vincent Keesmaat<br />

Penningmeester: Bertien van der Kolk<br />

Vice-voorzitter: Koert Kraak<br />

Leden: Garrelt Bont<br />

Ed Willms<br />

Klaas Roos<br />

Ton Meijer<br />

Lise Schokking<br />

Bestuur Stichting Museum de Speeltoren<br />

Voorzitter: Frans Fontaine<br />

Secretaris: Bart Kuilman<br />

Penningmeester: Paul van ’t Hof<br />

Leden: Nelleke Persoons<br />

Bertien van der Kolk<br />

Garrelt Bont<br />

Arjan Ouwehand<br />

Bestuursleden Stadsgidsen<br />

Voorzitter en organisator van de rondleidingen: Greetje de Haan-Rundervoort<br />

Penningmeester: Joop Klaver<br />

Publiciteit: Rini de Weijze<br />

Bestuursleden Stichting IJsschuiten Gouwzee<br />

Voorzitter: Klaas Roos<br />

Secretaris: Peter van Maanenberg<br />

Penningmeester: Jan Konijn<br />

Bestuursleden: Ton Meijer<br />

Lise Schokking<br />

Nico Lammers<br />

Henk Kalshoven<br />

55


56<br />

Door C. Craandijk vervaardigde<br />

overzichtskaart van de eerste<br />

schipvaart der Nederlanders<br />

naar Oost-Indië onder Cornelis<br />

de Houtman, opgenomen in het<br />

in 1915 verschenen Deel 1 van De<br />

eerste schipvaart der Nederlanders<br />

naar Oost-Indië onder Cornelis<br />

de Houtman 1595-159 (achterin).<br />

De door Lodewycksz in 1598 vervaardigde kaart van Indië. Lodewycksz heeft hiervoor gebruik gemaakt<br />

van het kaartmateriaal, dat hij in 1596 bij de in Bantam wonende Portugees Pedro de Tayde ter inzage<br />

kreeg. Waarschijnlijk was deze hulp aan de Nederlanders de reden dat Pedro de Tayde nog tijdens het<br />

verblijf van de Nederlanders in Bantam vermoord werd (uit: Deel 1 van De eerste schipvaart der Nederlanders<br />

naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597, achterin). De schepen op deze tekening<br />

varen westwaarts langs Java’s noordkust, wat ze in feite nooit gedaan hebben.


Sijmen Lambertsz Mau (1558–1615)<br />

Jaap Haag<br />

Schipper uit Monnickendam was een der eerste Nederlandse<br />

Oost-Indiëvaarders<br />

Vandevierschepen,dieop2april1595uitzeildenvoordeeersteNederlandseschipvaartnaar<br />

Indië, had er één een Monnickendamse schipper, te weten Symon (Sijmen of Siemen) LambertszMau(1558-1615).Datwasopzichnietonbekend.Maaromdatweverderzoweinigvan<br />

hem weten is deze zeebonk tot nu toe nooit goed voor het voetlicht gekomen. Ten onrechte,<br />

want van de vele Monnickendamse zeevaarders was Sijmen Mau ongetwijfeld één van de<br />

belangrijkste. Na die eerste tocht naar Indië onder De Houtman zou Mau nog liefst vier keer<br />

naar ‘de Oost’ varen. Op de terugreis van de laatste tocht vond hij bij het eiland Mauritius<br />

een zeemansgraf in de Indische Oceaan.<br />

Opgeklommen tot schipper<br />

Vertrek van de eerste Nederlandse schipvaart naar<br />

Indië, 1595. Titelpagina van het Verhael van de<br />

Reyse by de Hollandtsche schepen gedaen naer<br />

Oost Indien, dat in 1597 in Middelburg verscheen<br />

(uit: De Eerste Schipvaart der Nederlanders naar<br />

Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597.<br />

Tweede Deel. Uitgegeven en toegelicht door G.P.<br />

Rouffaer en J.W. IJzerman onder auspiciën van de<br />

Linschoten-Vereeniging, ’s Gravenhage, 1915, p.1)<br />

Een heel boek zal over het leven van Sijmen Lambertsz Mau niet zo makkelijk te<br />

schrijven zijn. Daarvoor ontbreken té veel gegevens, met name over de eerste helft<br />

van zijn leven. Maar over zijn rol bij de eerste Nederlandse zeereizen naar Indië,<br />

het huidige Indonesië, valt toch wel het nodige te weten te komen. Want van die<br />

roemruchte tochten zijn verschillende verslagen, journalen en andere documenten<br />

bewaard gebleven, waaronder een door Mau zelf bijgehouden journaal van de<br />

tweede schipvaart naar Indië.<br />

57


Sijmen Mau werd te Monnickendam geboren in of omstreeks 1558 1 . Daar zal hij<br />

ook naar school gegaan zijn. Als navigator moet hij hebben leren rekenen en gezien<br />

zijn eigenhandig bijgehouden scheepsjournaal tijdens de tweede schipvaart<br />

naar Indië was hij ook de schrijfkunst machtig. Al doet zijn nogal stroeve en bepaald<br />

niet foutloze Nederlands vermoeden, dat Sijmen al op vrij jonge leeftijd<br />

de schoolbanken verlaten heeft en naar zee is gegaan, zoals zo veel jongens toen.<br />

Of dat uit armoede was, is de vraag. Bekend is namelijk, dat zijn neef poorter<br />

was en dat maakt aannemelijk dat de familie Mau sociaal gezien in ieder geval<br />

niet onderaan de maatschappelijke ladder stond. Vermoedelijk is Sijmen Mau<br />

als scheepsjongen begonnen en tot schipper opgeklommen, na alle rangen daartussen<br />

doorlopen te hebben, van matroos tot kwartiermeester en vervolgens van<br />

bootsman tot stuurman.<br />

58<br />

De familie Mau<br />

De naam Mau is in Monnickendam vooral bekend door Jan Jansz Mau (of<br />

Mauw), naar wie een straatnaam vernoemd is. Hij diende onder Michiel<br />

de Ruyter als kapitein op de oorlogsvloot en sneuvelde tijdens de zeeslag<br />

bij Solebay in 1672. Of en hoe hij verwant was aan schipper Sijmen Lambertsz<br />

Mau (ca 1558-1615) is echter (nog) niet duidelijk. Mogelijk was Jan<br />

Jansz zijn kleinzoon of achterneef. Dankzij het speurwerk van Leendert<br />

Appel weten we van Sijmen Lambertsz Mau, dat hij getrouwd was met<br />

Trijn Jans en dat zij samen in ieder geval twee kinderen hebben gehad:<br />

Grietgen en Jan, maar waarschijnlijk ook nog een dochter Niesgen. Van<br />

hun zoon Jan weten we dat hij in 1627 te Batavia in Indië overleden is. Van<br />

hun dochter Grietgen is bekend dat zij trouwde met Jan Jacobsz Heijnsen<br />

en van hem vijf kinderen kreeg. Verder weten we nog dat op Sijmen<br />

Mau’s laatste reis naar Indië een neef van hem meevoer: Lambert Jansz.<br />

Diens naam en patroniem doen vermoeden dat Sijmen Lambertsz Mau<br />

een broer Jan gehad heeft 2 . Deze neef Lambert was poorter van de stad<br />

Monnickendam.<br />

In 1591 is de dan 33 jaar oude Mau opgeklommen tot schipper. Hij maakte toen een<br />

reis naar de kust van Guinea (West-Afrika), samen met Jolinck van Zutphen, die<br />

gezagvoerder van het andere schip van deze tocht was 3 . Hoe lucratief de handelsvaart<br />

op de Afrikaanse westkust kon zijn heeft Mau wellicht van zijn Monnickendamse<br />

stadsgenoot Barend Eriksz vernomen. Die was daar geweest. Hij had er een<br />

aantal jaren in Portugese gevangenschap doorgebracht, maar had ook gezien dat<br />

de Portugezen daar goede zaken deden. In 1592 voer Mau nogmaals naar Guinea,


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

nu met twee andere schepen, beide met Zeeuwse gezagvoerders: Krijn Pyrsen uit<br />

Middelburg en Dirrick Oom uit Vlissingen. Rijk beladen met ivoor, goud en peper<br />

keerden de schepen in 1593 terug 4 .<br />

Het jaar daarop moet Mau benaderd zijn om schipper te worden van het jacht<br />

Duyfken, één van de vier schepen, die werden uitgerust voor de eerste schipvaart<br />

naar Oost-Indië. Het kleine en niet al te diep stekende jacht of pinas moest als verkenningsschip<br />

gaan dienen. Vandaar de naamgeving, die herinnerde aan de duif<br />

van de ark van Noach. Het schip liep in de zomer van 1594 van de helling.<br />

Pinas, rond 1600<br />

Stuurman op de Duyfken werd een zekere Hendrick Jansz; en onderstuurman<br />

werd de uit Monnickendam afkomstige Cornelis Jans Ceullen of Ceulen, die tijdens<br />

de tocht tot stuurman zou opklimmen. Vermoedelijk was deze Cornelis Jans<br />

Ceulen voor Mau geen onbekende, want zo’n heel grote stad was Monnickendam<br />

ook toen niet. Waarschijnlijk heeft Mau hem dan ook zelf voor deze functie gevraagd.<br />

Zoals hij op nog wel meer Monnickendamse zeelieden een beroep zal<br />

hebben gedaan om aan te monsteren op de Duyfken.<br />

Onder de vlag van de Compagnie van Verre<br />

Een in Australië gebouwde replica van<br />

de tweede, in 1601 gebouwde Duyfken<br />

bezocht Nederland in 2002. Het was met<br />

deze tweede Duyfken dat schipper Willem<br />

Jansz in 1606 Australië ontdekte. De<br />

Duyfken van Sijmen Lambertsz Mau zal<br />

er echter niet heel veel anders hebben<br />

uitgezien (foto Wereldomroep?).<br />

Tot de vloot van De Houtman behoorden behalve de kleine Duyfken ook de schepen<br />

Hollandia, Mauritius en Amsterdam 5 . Eveneens nieuw gebouwd, maar gro-<br />

59


ter. De Mauritius en de Hollandia maten elk 230 last, de Amsterdam 130 en de<br />

Duyfken slechts 25 last. De beide grootste schepen hadden bij hun vertrek uit<br />

Amsterdam een bemanning van elk 85 koppen, terwijl hun bewapening uit elk<br />

zes of zeven zware kanons (zogenoemde ‘halve kartouwen’), 13 of 14 middelzware<br />

ijzeren ‘gotelingen’ en 12 lichtere ‘steenstukken’ bestond. Op de kleinere Amsterdam<br />

waren 59 man aangemonsterd. Dit schip telde niettemin ook zes halve kartouwen<br />

en daarnaast nog 10 gotelingen en 10 steenstukken. Terwijl de Duyfken<br />

door 20 koppen bemand werd en een bewapening van twee halve kartouwen, zes<br />

gotelingen en twee steenstukken had. Voor de 249 opvarenden moesten aanzienlijke<br />

hoeveelheden voedsel (victualie), alsmede een grote watervoorraad worden<br />

ingeslagen. Terwijl voor de handel in Indië én met inwoners van gebieden, waar<br />

onderweg aangegaan zou worden, allerlei handelswaar werd meegenomen, waaronder<br />

fluweel, scharlaken, glaswerk en spiegels. Plus geld.<br />

De schepen waren uitgerust door de Compagnie van Verre, die in 1594 was opgericht<br />

door een groep van negen Amsterdamse kooplieden. Eén van hen was Sijvert<br />

of Syvert Pietersz Sem, met wie Sijmen Lambertsz Mau waarschijnlijk verwant<br />

was<br />

Fragment van een rond 1600 gemaakte zeekaart van de<br />

Atlantische Oceaan, met de Kaapverdische Eilanden en<br />

rechts de westkust van Afrika (coll. Waterlands Archief).<br />

6 . De Compagnie van Verre was één van de voorlopers van de in 1602 opgerichte<br />

Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en had als doel om vanuit Nederland<br />

tot rechtstreeks handelsverkeer<br />

met Indonesië te komen7 . Tot<br />

dan toe werden producten als<br />

peper, kruidnagelen, nootmuskaat<br />

en foelie vooral door de<br />

Portugezen uit Azië gehaald,<br />

al was er daarnaast ook enige<br />

aanvoer vanuit het Midden-<br />

Oosten. Vanuit Lissabon kwamen<br />

de ‘peperdure’ producten<br />

vervolgens in Antwerpen op de<br />

Noord-Europese markt. Maar<br />

daar kwam een eind aan toen de<br />

Spaanse koning Filips II tevens<br />

de Portugese kroon had weten<br />

te bemachtigen. Portugal raakte<br />

daardoor betrokken bij de Tachtigjarige<br />

Oorlog (1568-1648)<br />

tussen Nederland en Spanje.<br />

Bovendien blokkeerden de Nederlanders<br />

vanaf 1585 de toen in<br />

60


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

Spaanse handen gevallen stad Antwerpen. Voor de Nederlanders werd het toen<br />

zaak om zelf handel met Azië te gaan drijven. Noodgedwongen in zekere zin,<br />

maar tegelijk een uitgelezen kans om daar eigen handelsposten te verwerven en<br />

– ten koste van de Portugezen – zoveel mogelijk handel naar zich toe te trekken.<br />

Aan zeelieden en zeemanschap geen gebrek, terwijl naar Amsterdam gevluchte<br />

Antwerpse kooplieden nog extra kapitaal en kennis inbrachten.<br />

Door de bewindvoerders van de Compagnie van Verre was de leiding van deze<br />

‘eerste schipvaart naar Oost-Indië’ toevertrouwd aan oppercommies Cornelis de<br />

Houtman, die meevoer met de Mauritius. Een energieke en hardwerkende man,<br />

wiens koopmansgaven echter gehinderd werden door zijn zuinigheid, om niet<br />

te zeggen gierigheid, wat in Indië ernstig afbreuk zou doen aan het succes van de<br />

onderneming. Bovendien kon hij zich als een bullebak gedragen, wat zijn aanzien<br />

op de vloot geen goed zou doen. Als een soort rechterhand kreeg hij ‘opperpiloot’<br />

Pieter Dirksz Keyser mee, die op de Hollandia inscheepte. De Houtman was overigens<br />

niet als bevelvoerend admiraal aangesteld, maar als coördinator, waarbij<br />

hij voorzitter was van de uit schippers én commiezen (kooplieden) samengestelde<br />

Scheepsraad. Het was deze raad, die het laatste woord had in de belangrijkste<br />

aangelegenheden van de tocht. Het ‘poldermodel’ op zee, zou je kunnen zeggen.<br />

Maar of dat op zee even goed werkte als in een Hollandse polder?<br />

Onder de meereizende kooplieden legde commies Gerrit van Beuningen na De<br />

Houtman het meeste gewicht in de schaal. Minder onbehouwen dan de oppercommies<br />

was hij tegelijk iemand, die zichzelf graag op de voorgrond plaatste. Hij<br />

voer mee aan boord van de Hollandia, waar hij zich onder de opvarenden populair<br />

probeerde te maken. Omdat hij zich steeds meer als tegenstrever van De Houtman<br />

ontpopte kwamen beide mannen op zeer gespannen voet met elkaar te staan en<br />

hun vete zou de onderlinge verhoudingen op de vloot al gauw ernstig verstoren.<br />

Voor de afzonderlijke schepen waren ervaren schippers aangeworven. Behalve<br />

Mau was nog een tweede schipper uit de regio Waterland afkomstig, te weten Jan<br />

Dignumsz uit Kwadijk. Deze was gezagvoerder op het grootste schip van de vloot,<br />

de Hollandia. Toen hij eind september 1597 aan scheurbuik overleed zou Sijmen<br />

Mau hem als schipper van de Hollandia opvolgen. Op elk schip – met uitzondering<br />

van de kleine Duyfken – voeren een commies (koopman) en een ondercommies<br />

mee. Onder de schippers stonden een stuurman en een onderstuurman. En<br />

onder hen de onderofficieren of daaraan gelijken: de bootsmannen, konstapels,<br />

chirurgijns, koks, timmerlieden, botteliers en kwartiermeesters en daaronder<br />

stond het overige scheepsvolk, de matrozen en scheepsjongens.<br />

Naast deze gewone bemanning waren op de vloot ook nog 24 adelborsten aangemonsterd.<br />

Dat waren jongemannen uit vaak welgestelde koopmansfamilies,<br />

61


De Hollandia, de Mauritius, de Amsterdam en de Duyfken bij hun vertrek uit Amsterdam.<br />

die van hun vaders met handel en scheepvaart vertrouwd moesten geraken. Aan<br />

boord functioneerden zij als assistent van de commiezen en de stuurlieden.<br />

Tot dan toe was nog nooit een Nederlands schip naar Oost-Indië gevaren en de in<br />

totaal 249 opvarenden gingen dan ook een ongewis avontuur tegemoet. Velen van<br />

hen zouden het vaderland nooit meer terugzien. Na op 10 maart ‘met een triomf<br />

van schieten’ uit Amsterdam te zijn vertrokken waren de schepen op 21 maart op<br />

de rede van Texel, niet ver buiten <strong>Oud</strong>eschild, voor anker gegaan. Hier werden<br />

de laatste voorbereidingen getroffen en ongetwijfeld werden ook de voorraden<br />

nog verder aangevuld.<br />

62<br />

Reisverslagen en scheepsjournalen<br />

Al vrij kort na terugkeer van de vloot in 1597 kwamen er twee reisverslagen<br />

in boekvorm uit. Als eerste het Verhael van de Reyse by de Hollandtsche<br />

schepen gedaen naer Oost Indien, dat in 1597 in Middelburg het licht zag.<br />

Geschreven door een anonieme opvarende van de Hollandia (of eigenlijk<br />

twee, want het eerste deel van het verslag is duidelijk van een andere hand<br />

dan het vervolg). Als tweede de Historie van Indien, waer inne verhaelt is de<br />

avontueren die de Hollandtsche schepen bejeghent zijn, dat geschreven was door<br />

ondercommies Willem Lodewycksz, die eerst meevoer op de Amsterdam<br />

en later op de Mauritius. Dit uitgebreidere verslag werd in 1598 te Amsterdam<br />

uitgegeven door Cornelis Claesz. Het is dit verslag, dat in 1915<br />

als eerste uitgave van de Van Linschotenvereniging 8 opnieuw in druk<br />

verschenen is. Een hertaling ervan door Vibeke Roeper en Diederik Wildeman<br />

kwam in 1997 uit. In 1925 verscheen het Verhael van de Reyse uit


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

1597. Aansluitend zijn in 1929 de onderweg bijgehouden scheepsjournalen,<br />

met nog een aantal andere documenten over de tocht, uitgegeven.<br />

Op basis daarvan heeft Mollema zijn in 1936 verschenen boek kunnen<br />

schrijven, waarin de tocht als één verhaal beschreven is. Voor de gegevens<br />

over Sijmen Lambertsz Mau zijn naast de algemene reisverslagen<br />

vooral de journalen van de stuurlieden van belang. Eerst dat van Cornelis<br />

Jans Ceulen, stuurman van de Duyfken, en vervolgens dat van Jacob<br />

Jansz Kackerlack, onderstuurman en later stuurman op de Hollandia, het<br />

schip, waarvan Mau vanaf 26 oktober 1595 gezagvoerder was.<br />

Het zeegat uit<br />

Op 2 april werden de zeilen gehesen, de ankers gelicht en het Spanjaardsgat uitgevaren,<br />

waarna de Texelse duinen langzaam maar zeker uit het zicht verdwenen.<br />

Aan boord van de Duyfken noteerde onderstuurman Cornelis Jansz Ceulen<br />

‘s avonds in zijn journaal: ‘Den 2 geseilt omtrent 12 mijl, suidt westen suiden<br />

ende suidt west aengegaen’. En over de daar op volgende nacht: ‘s Nats geseilt<br />

omtrent 9 mijl suidt westen suiden aengegaen, wel soe westelijck’, richting Nauw<br />

van Calais 9 . Het ligt voor de hand te veronderstellen dat Sijmen Lambertsz Mau<br />

als schipper ook zelf een scheepsjournaal heeft bijgehouden, zoals hij dat op de<br />

tweede schipreis naar Indië eveneens gedaan heeft. Maar het kan óók zijn, dat hij<br />

het bijhouden van het scheepsjournaal aan zijn stuurlieden heeft overgelaten. In<br />

ieder geval is er van Mau’s hand geen journaal van zijn eerste reis naar Indië bewaard<br />

gebleven. Overigens is het journaal van Ceullen nogal bondig en bevat het<br />

hoofdzakelijk notities over de navigatie.<br />

Op drie april werd tien mijl verder gezeild in de richting ‘suidt westen suiden’<br />

en ’s nachts vorderden de schepen twaalf mijl om op de ochtend van 4 april de<br />

krijtrotsen van Dover dwars te krijgen.<br />

Intussen hadden de schepen gezelschap<br />

gekregen van vijf ‘straatvaarders’ (schepen,<br />

die door de Straat van Gibraltar naar<br />

de Middellandse Zee voeren), waarmee<br />

door het Kanaal en de Golf van Biskaje<br />

gelijk op gegaan werd. De vaart bleef er<br />

in: ’s avonds werd ‘Wicht’ bereikt en de<br />

volgende avond ‘Leesert’ oftewel Lizard<br />

Krijtrotsen aan de Engelse zuidkust gezien vanaf Point, niet ver van Land’s End, de ui-<br />

de klipper Stad Amsterdam, najaar 2007.<br />

terste zuidwestpunt van Engeland. Op<br />

foto Jaap Haag<br />

de ochtend van 6 april, dus vier dagen<br />

63


Prent van het gebruik van een<br />

Jacobsstaf<br />

Zeemans astrolabium en graadstok<br />

(Uit: De Tweede Schipvaart der Nederlanders<br />

naar Oost-Indië onder Jacob<br />

Cornelisz. van Neck en Wybrant<br />

Warwijck 1598-1600 etc., Deel 2,<br />

’s Gravenhage 1940, p. 24, digitaal, 26.<br />

64<br />

na hun vertrek van de rede van Texel, hadden de<br />

schepen ‘Hijssant’ (Ouessant, het eiland voor de<br />

westpunt van Bretagne) op zo’n vijf mijl oostelijk<br />

aan bakboord. Voor wie er niet mee vertrouwd is:<br />

bakboord is, naar voren kijkend, de linkerzijde<br />

van een schip en stuurboord de rechterzijde. En<br />

al na een week zeilen, op de avond van de 8ste<br />

april, bevonden ze zich ‘gegist’ op zo’n 16 mijl ten<br />

westen van ‘caep Vijnester’ (Kaap Finisterre, de<br />

noord-westpunt van Spanje). Kennelijk te ver uit<br />

de kust om land in zicht te hebben. Dat woord gegist<br />

is overigens iets om bij stil te staan. Want het<br />

was met de toenmalige navigatiemiddelen niet<br />

eenvoudig om op volle zee de eigen positie precies<br />

vast te stellen. Een breedtebepaling (noordzuid)<br />

viel aan de hand van de stand van de zon of<br />

de sterren vrij goed te maken. Maar voor een precieze<br />

lengtebepaling (oost-west) schoot het toen<br />

beschikbare instrumentarium te kort 10 .<br />

Navigatie<br />

De eerste Nederlandse Oost-Indiëvaarders<br />

maakten gebruik van ‘Portugesche<br />

pascaerten’ of kopieën daarvan 11 . Daarop<br />

stonden de kusten van Afrika, India en<br />

Malakka al opmerkelijk goed weergegeven.<br />

Verder zuidoostelijk waren ze minder<br />

nauwkeurig. Over de zuidkust van<br />

Java bestond geen duidelijkheid en Australië<br />

was nog geheel ‘terra incognita’,<br />

oftewel onbekend land. Of deze Portugese<br />

zeekaarten geheel legaal verworven<br />

waren is een intrigerende vraag, want<br />

de Portugezen hadden natuurlijk geen<br />

enkele behoefte aan concurrenten in ‘de<br />

Oost’ en hielden hun kennis over de zeewegen<br />

naar Indië het liefst voor zich.<br />

Voor het volgen van een koers diende


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

een kompas. Stuurman Jacob Kackerlack spreekt van een Italiaans kompas<br />

12 . Om de positie op zee te bepalen werd gebruik gemaakt van een<br />

graadstok of Jacobsstaf. Daarmee werd op het middaguur de hoogste<br />

stand van de zon gemeten of ’s nachts de hoogte van een bepaalde ster.<br />

Aan de hand daarvan kon de afstand tot de evenaar bepaald worden.<br />

Kackerlack heeft het kortweg over de ‘stock’ en noemt daarnaast de ‘son<br />

booch’, maar daar bedoelde hij waarschijnlijk het door hem eveneens<br />

gebruikte astrolabium, de ‘Astrolaebij’ of graadboog mee 13 . Dat was een<br />

cirkelvormig meetinstrument met een graadverdeling langs de omtrek<br />

en een draaibare peilaanwijzer of Alhidade, waarmee de hoogte van een<br />

hemellichaam gemeten werd.<br />

Veel moeilijker dan de positie in noordelijke of zuidelijke richting was<br />

echter het vaststellen van de eigen positie in oostelijke of westelijke richting.<br />

Dat kon door de snelheid te meten, waarmee het schip een bepaalde<br />

koers volgde. Maar de tijdsmeting met behulp van zandlopers was niet<br />

erg nauwkeurig. En de afstandsmeting met behulp van een buiten boord<br />

geworpen log (een plank aan een loglijn met daarin knopen op steeds gelijke<br />

afstand; de uitgelopen lengte gaf de afgelegde afstand in aantallen<br />

knopen aan), was evenmin erg nauwkeurig. Bovendien moest rekening<br />

worden gehouden met de kompasvariatie, het verschil tussen het magnetische<br />

en het geografische noorden. Die is niet overal gelijk 14 .<br />

De oceaan over<br />

Kort na 10 april moeten de schepen ter hoogte van Kaap St Vincent (de zuid-west<br />

punt van Portugal) zijn gekomen, vanwaar koers gezet werd naar Madeira, dat,<br />

zo noteerde Ceullen, ‘wij den 17 smorgens sagen’. Vervolgens ging het naar de Canarische<br />

eilanden. Op de ochtend van de 19 de lagen de schepen ‘neffen het noort<br />

eindt van die Palm’ (het eiland Palma), waarna er ‘tusken die Palm en Gomera<br />

deur’ werd gezeild. Op de ochtend van 25 april kwam ‘het eilant van Boauisto’<br />

(Boa Vista, een van de Kaap Verdische eilanden) in zicht en op 26 april’s avonds<br />

‘quamen wij op die reedt onder Ielgo de Meio (Ilha de Mayo)’. Op 1 mei werd door<br />

onderstuurman Ceullen ‘9 graedt, 30 menuiten geschoten’ en hij vermoedde toen<br />

ongeveer ‘70 mijl buiten die cust van Ginne’ (Guinee) te zijn. Na eerst nog een tijd<br />

min of meer parallel aan de Afrikaanse kust te hebben gevaren, waarbij midden<br />

op zee een vriendschappelijk verlopen ontmoeting met twee Portugese kraken<br />

plaatsvond (al hadden veel bemanningsleden de Portugese schepen liever willen<br />

kapen). Vanaf de zevende mei werd een meer zuidwestelijke koers aan gehouden.<br />

Windstilte maar ook storm viel de vloot vervolgens ten deel. Ook werden op de<br />

65


eindeloze oceaan zowaar nog een paar Nederlandse schepen gepraaid. Op 4 juni<br />

‘passeerden wij die lijnij’, oftewel de evenaar en op de elfde juni was de positie ‘gegist<br />

36 mijl buiten die clippen van Barsijlgen (Brazilië), op 4 graedt 20 menuiten’<br />

(zuider breedte), aldus Mau’s onderstuurman.<br />

Op de 26ste juni werden de<br />

Abruelges (Abrolhos, een<br />

eilandengroep voor de Braziliaanse<br />

kust) gepasseerd<br />

en zo ging het verder, tot<br />

bij de Steenbokskeerkring,<br />

waarna een oostelijke koers<br />

ingezet werd. Alles zonder<br />

veel tegenslag, afgezien van<br />

de problemen, die Ceullen<br />

ondervond met het kompas,<br />

het meten van afgelegde<br />

afstanden en aan de<br />

hand daarvan het gissen<br />

van de precieze posities.<br />

Pas eind juli, later dan verwacht,<br />

meende Mau’s onderstuurman in de buurt van ‘Caep die Bonesperanse’<br />

(Kaap de Goede Hoop, oftewel de zuidpunt van Afrika) te zijn gekomen. Op 2 augustus,<br />

was het eindelijk zover en ‘sagen wij het lant ende waren al binnen die<br />

Caep’, die overigens op ruime afstand gepasseerd werd 15 De Hollandia, de Mauritius, de Amsterdam en de Duyfken in volle<br />

zee (Uit Verhael van de Reyse by de Hollandtsche schepen gedaen<br />

naar Oost Indien: deel II van de eerste Schipreis, p. 378, dig. p. 510)<br />

.<br />

66<br />

Aan wal in Zuid Afrika<br />

Waar Ceullen niet over schrijft is het toenemend aantal gevallen van scheurbuik<br />

onder de bemanning. Nu lijken de andere schepen daar ook méér door te zijn<br />

getroffen dan de Duyfken. Zo maakt commies Willem Lodewycksz in het door<br />

hem bijgehouden verslag melding van scheurbuik aan boord van de Amsterdam.<br />

Door het vele gezouten eten en het gebrek aan vitamine C kregen steeds meer bemanningsleden<br />

last van deze ziekte. Volgens Lodewycksz was er al op 1 juli een<br />

bemanningslid van de Mauritius aan scheurbuik overleden. En op 27 juli, dus<br />

een week voor het bereiken van de Kaap, telde de Hollandia reeds 50 zieken, iets<br />

meer dan de helft van de bemanning 16 . Op 4 augustus werd de iets oostelijk van<br />

de Kaap gelegen ‘baei van Aguada de Sanbraes’ (waterplaats van Sint Blasius, later<br />

Mosselbaai genoemd) binnengevaren en daar voor anker gegaan. Op de Hollandia<br />

overleed die dag een elfde slachtoffer aan scheurbuik. De volgende dag werd aan


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

land gegaan en in de dagen daarop kwam het daar met de Hottentotten tot ruil<br />

van runderen en schapen voor gereedschap en andere ijzerwaren. Ook kon er vers<br />

drinkwater worden ingeslagen, maar geen eetbare groenten of vruchten, zodat de<br />

scheurbuik slachtoffers bleef maken.<br />

Hottentotten rond<br />

de Mosselbaai (uit:<br />

Deel 1 van De eerste<br />

schipvaart der<br />

Nederlanders naar<br />

Oost-Indië onder<br />

Cornelis de Houtman<br />

1595-1597, p.8,<br />

digitaal p. 48).<br />

Kaart van kaap de Goede Hoop met rechts de zuidwest punt van Madagaskar (uit: Deel 1 van De eerste<br />

schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597, p.6, digitaal p. 44).<br />

67


68<br />

Naar Madagaskar<br />

Op 11 augustus werd opnieuw zee gekozen. Koers oost-noord-oost, naar de Antongilbaai<br />

aan de oostkust van Sao Lourenco of Sint Laurens, zoals Madagaskar toen<br />

genoemd werd. De oversteek duurde liefst een maand, waarbij storm de schepen<br />

niet bespaard bleef en de schepen elkaar op 23 augustus ook nog even uit het oog<br />

verloren. Tot overmaat van ramp kwamen de schepen te ver westelijk uit, ondanks<br />

gunstige wind uit het zuidwesten en westen. Mogelijk lag de oorzaak daarvan in<br />

de Agulhasstroom. Hoe ook, er was te weinig hoogte gewonnen om Kaap Sao Romao<br />

(Kaap Andavaka, de Zuid-Oostpunt van Madagaskar) te ronden en vervolgens<br />

langs de oostkust van Madagscar door te kunnen zeilen naar het vruchtbare<br />

gebied rond de Baai van Antongil. Vandaar dat besloten werd een verversingsplaats<br />

op de zuidkust van Madagaskar te zoeken. Maar het land daar bleek weinig<br />

te bieden te hebben. Een tijdlang lagen de schepen voor anker bij een eilandje,<br />

dat de veelzeggende naam Hollandsch Kerkhof zou krijgen, vanwege de vele, aan<br />

scheurbuik gestorven bemanningsleden, die daar begraven werden. Onder hen<br />

ook schipper Jan Dignumsz van de Hollandia, die op 29 september overleed. Acht<br />

dagen daarvoor was Sijmen Mau er met zijn Duyfken op uit gestuurd om op zoek<br />

te gaan naar een vruchtbaarder kustgebied. Met het verheugende bericht inderdaad<br />

een betere verversingsplaats gevonden te hebben keerde de pinas begin ok-<br />

Kaart van Madagaskar (uit: Deel 1 van De eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder<br />

Cornelis de Houtman 1595-1597, p. 10, digitaal p. 52).


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

tober bij de andere schepen terug, waarna de vloot op 7 oktober koers zette naar<br />

de St Augustinbaai aan de zuidwestkust van Madagaskar, waar twee dagen later<br />

voor anker werd gegaan.<br />

Mau op de Hollandia<br />

‘Kiest Symen Mau als schipper (op de Hollandia), want als hier Keyser en Van Beuningen<br />

de baas worden, zal het kwalijk gaan’, zo bezwoer Jan Dignums de rond<br />

zijn sterfbed aanwezige leden van de Scheepsraad. De schipper uit Kwadijk had<br />

alle reden tot zorg. De commies had bij hem aan boord stemming gemaakt tegen<br />

De Houtman en tijdens het verblijf in de Mosselbaai zou Van Beuningen de<br />

bemanning van de Hollandia ook tegen Jan Dignums zelf hebben trachten op<br />

te ‘rockenen’ 17 . De schipper uit Kwadijk had het goed gezien. Kort na zijn overlijden<br />

had Van Beuningen eigenmachtig zijn vriend Keyser als kapitein van de<br />

Hollandia geïnstalleerd. In de Scheepsraad zette dat kwaad bloed, temeer omdat<br />

opperpiloot Keyser als een verlengstuk van Van Beuningen werd gezien 18 .<br />

Nog meer irritatie wekte Van Beuningens optreden bij het aan land laten gaan<br />

van de scheurbuiklijders, dit ter wille van hun herstel. Hij liet de zieke opvarenden<br />

van de Hollandia namelijk in een apart kamp onderbrengen, waarbij hij bovendien<br />

verzuimde hen voldoende bewaking mee te geven. Toen de zieke mannen<br />

kort daarop door Malagassiërs beroofd en mishandeld werden, was voor de<br />

meeste leden van de Scheepsraad de maat vol. Op 20 oktober werd Van Beuningen<br />

in de Scheepsraad ter verantwoording geroepen. Het verwijt van verraad viel en<br />

Van Beuningen bond in, al was het maar om een veroordeling te voorkomen. Hij<br />

schikte zich in zijn overplaatsing naar de Mauritius en in de aanwijzing van Sijmen<br />

Mau tot nieuwe schipper op de Hollandia. Keyser had – verstandig genoeg<br />

– verklaard als schipper te willen terugtreden. In de vergadering van 26 oktober<br />

werd tot nog meer personele wisselingen besloten. Keyser ging eveneens naar<br />

de Mauritius, terwijl De Houtman bij Sijmen Mau op de Hollandia aan boord<br />

kwam. Mau kreeg Vechter Willemsz van Monnikendam als stuurman 19 . Gezien<br />

zijn naam was hij waarschijnlijk een plaatsgenoot van Mau (al kan de aanduiding<br />

Van Monnikendam ook een familienaam zijn geweest). Op de Duyfken werd Mau<br />

als schipper opgevolgd door Hendrick Jansz, terwijl Cornelis Jansz Ceulen diens<br />

plaats als stuurman innam.<br />

Wie mocht denken dat de tweedracht op de vloot hiermee overwonnen was kwam<br />

echter bedrogen uit. En Mau, die er tot nu toe goeddeels buiten was gebleven, zou<br />

er op zijn nieuwe schip mee te maken gaan krijgen. Nogal wat opvarenden van<br />

de Hollandia bleken Van Beuningen nog steeds goed gezind. Daarbij kreeg Mau<br />

meteen al op diezelfde 26 ste oktober het verwijt niet te hebben voorkomen, dat<br />

een groep woedende matrozen wraak was gaan nemen op een stel Malagassiërs,<br />

69


dit vanwege de overval op de zieken van de Hollandia. Eén van de Malagassiërs<br />

was daarbij omgekomen en dat kon alleen maar ten koste gaan van de bereidheid<br />

om de Hollanders nog ter wille te zijn. Maar Mau was niet in de positie geweest<br />

dit incident te voorkomen en het verwijt was vooral tekenend voor de stemming<br />

op de vloot 20 .<br />

Omdat het ons vooral om Sijmen Lambertsz Mau te doen is, zullen we de reis vanaf<br />

26 oktober 1595 zo veel mogelijk vanaf de Hollandia gaan volgen. Zodat we het<br />

journaal van stuurman Ceulen kunnen opbergen en nu het journaal gaan raadplegen,<br />

dat aan boord van de Hollandia door onderstuurman en later stuurman<br />

Jacob Jansz Kackerlack werd bijgehouden 21 .<br />

70<br />

Storm, tweedracht en opnieuw scheurbuik<br />

Malagassiërs uit de<br />

omgeving van de<br />

St Augustinbaai (uit:<br />

Deel 1 van De eerste<br />

schipvaart der Nederlanders<br />

naar Oost-<br />

Indie onder Cornelis<br />

de Houtman 1595-<br />

1597, p. 14, digitaal<br />

p. 58).<br />

Overigens zou Mau nog weer even terugkeren naar de Duyfken, toen hij als afgevaardigde<br />

van de Hollandia meeging op een nieuwe verkenningstocht langs<br />

de westkust van Madagscar. Die duurde van 17 tot 25 november, maar een plek,<br />

waar vers voedsel en met name fruit bemachtigd kon worden, leverde deze verkenningstocht<br />

niet op.<br />

Tot 13 december bleef men in de St Augustinbaai. Nieuwe, betreurenswaardige<br />

incidenten tussen opvarenden en Malagassiërs waren intussen niet uitgebleven.<br />

Terwijl de gezondheid van de manschappen een punt van zorg bleef, al leek het<br />

alsof iedereen weer op de been gekomen was. Nou ja, iedereen..., van de oorspronkelijke<br />

249 opvarenden waren er nog maar 127 over...<br />

Op de ochtend van 13 december gingen de schepen eindelijk weer onder zeil ‘om<br />

onse Reijs te vervordeeren’. De zuidpunt van het eiland kon thans zonder veel<br />

moeite worden gerond, waarna koers gezet werd richting Java. Kort daarop kre-


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

gen de schepen met een zware storm te maken en ‘cregen so veel wints als wij met<br />

twee huijckende schovers seijlen boven boort mochten voeren tot smorgens den<br />

19 toe’ 22 Met huijckende schovers bedoelde Mau’s onderstuurman de tot hun minimaalste<br />

omvang gereefde grootzeilen, waarbij de ra’s tot dicht boven het dek<br />

gevierd waren. In deze storm raakten de Amsterdam en de pinas ‘van ons verdwaelt’.<br />

Op de 19 de ‘begont tweer te beteren en maeckten wij meerder seijll’. Maar pas<br />

op de 22 ste kwamen de beide andere schepen weer in zicht.<br />

Spoedig zou blijken, dat nóch de tweespalt, nóch de scheurbuik overwonnen was.<br />

Op eerste Kerstdag, toen De Houtman en Mau zich bij rustig weer voor een gelegenheidsbezoek<br />

naar de Duyfken hadden laten roeien, wist Van Beuningen van<br />

hun afwezigheid op de Hollandia gebruik te maken en daar aan boord te komen.<br />

Zijn aanhang daar was voldoende groot om er zijn gezag te herstellen en hij liet<br />

De Houtman weten deze te zullen neerschieten als hij terug aan boord zou proberen<br />

te komen. Het was natuurlijk pure insubordinatie, maar noch De Houtman,<br />

noch de scheepsraad bleek voorlopig bij machte om Van Beuningen tot de orde<br />

te roepen. Overigens keerde Mau wél terug naar de Hollandia en werd daar door<br />

Van Beuningen niet belemmerd in zijn functie als schipper 23 . Meer dan vier maanden<br />

heeft Mau met de weerspannige commies moeten omgaan, want pas in mei,<br />

ná de oversteek van de Indische Oceaan, wist men Van Beuningen zijn macht te<br />

ontnemen en werd hij door de scheepsraad tot opsluiting ‘in het gat’ aan boord<br />

van de Mauritius veroordeeld. Het zullen voor Mau nou niet bepaald makkelijke<br />

maanden zijn geweest.<br />

Behalve tweespalt had ook de scheurbuik weer de kop opgestoken en dat deed de<br />

Scheepsraad op 5 januari besluiten terug te keren naar Madagaskar, om ‘naet lant<br />

te loepen om verversing te soecken, want onse volck altesaemen aen die schuerbuijck<br />

waeren’ 24 . Men zou trachten de nu goed te bezeilen Antongilbaai aan de<br />

oostkust op te zoeken. Op 10 januari kwam eerst het eilandje St Marie in zicht. Het<br />

was tevens de dag waarop de scheurbuik zijn eerste nieuwe slachtoffer maakte:<br />

Vechter Willemsz van Monnikendam, eerste stuurman van de Hollandia, wiens<br />

lichaam ‘wij over boort worpen’ 25 . Jan Jansz Kackerlack volgde hem als stuurman<br />

op. Op de 12 de januari kwam een kano langszij de Hollandia en kon tot grote<br />

vreugde rijst, suikerriet, lemoenen en een hoen geruild worden voor ‘enige snuitdoeken<br />

en paternosters’ 26 . Aan land toonden de Malagassiërs – uiteraard onwetend<br />

van de misdragingen van de Hollanders op het zuidelijk deel van het eiland<br />

– zich zeer hartelijk en konden nog veel meer citroenen, sinasappels en ander<br />

heilzaam voedsel gekocht worden.<br />

71


72<br />

Nog meer onheil<br />

Vanaf St Marie werd kort daarop doorgevaren naar de Antongilbaai en ook daar<br />

kwam het in goede verstandhouding met de Malagassiërs tot ruilhandel, waarbij<br />

veel vitaminerijk voedsel verkregen werd terwijl ook vers water kon worden<br />

ingenomen 27 . De scheurbuik zou sindsdien geen slachtoffers meer maken. Maar<br />

wie mocht hopen dat de schipreis nu onder een minder noodlottig gesternte kon<br />

worden voortgezet kwam bedrogen uit. De eerste tegenslag kwam al op 3 februari,<br />

toen de voor anker liggende schepen overvallen werden door ‘sulcken storm,<br />

dat wij meenden dat wij die scheepens souden verloren hebben ende dreven voor<br />

4 anckers door’, aldus noteerde Mau’s stuurman in zijn journaal. Waarmee hij<br />

vermoedelijk bedoelde dat de ankers over de bodem waren gaan krabben. Toch<br />

lukte het de schepen te behouden, maar ‘onse schuijt ondreef ons’ en belandde<br />

op het strand, waar ‘die wilde se sloopte om die spijckers’ 28 . Toen de storm was<br />

gaan liggen werd aan land gegaan om van de Malagassiërs genoegdoening te eisen.<br />

De aangesproken dorpelingen verwezen echter (naar het schijnt terecht) naar<br />

de inwoners van een ander dorp. Toen de Hollanders daar aan land wilden gaan,<br />

werden ze echter meteen vijandig bejegend. Of in ieder geval: zo werd het door<br />

de maats opgevat, ‘waerom de onsen begonnen te schieten met roers (geweren),<br />

so dat die wilden de vlucht naemen ende haeren dorp verlieten’. Het trieste ge-<br />

Malagassiërs in krijgsuitrusting (links) en<br />

een vrouw met de kind aan de borst (rechts)<br />

aan de Antongilbaai op Madagaskar (uit:<br />

Deel 1 van De eerste schipvaart der Nederlanders<br />

naar Oost-Indië onder Cornelis de<br />

Houtman 1595-1597, p. 36, digitaal p. 84).<br />

Dorpen aan de Antongilbaai op Madagaskar,<br />

(uit: Deel 1 van De eerste schipvaart<br />

der Nederlanders naar Oost-Indië onder<br />

Cornelis de Houtman 1595-1597, p. 40,<br />

digitaal p. 90).met de kind aan de borst<br />

(rechts) aan de Antongilbaai op Madagaskar<br />

(uit: Deel 1 van De eerste schipvaart<br />

der Nederlanders naar Oost-Indië onder<br />

Cornelis de Houtman 1595-1597, p. 36, digitaal<br />

p. 84).


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

volg: ‘wij saegen daer 4 leggen die doodt waeren’, terwijl er onder de vluchtenden<br />

ook nog een aantal gewonden moet zijn geweest.<br />

Dat vervolgens nog een heel dorp in vlammen opging, was geen opzet, maar het<br />

gevolg van onvoorzichtigheid ‘van onssen volck’ bij het doen van ‘sijn ghevoech’,<br />

aldus de stuurman van de Hollandia. Van één bemanningslid is daarbij per ongeluk<br />

‘die brant in sijn kruijt geraeckt’ en omdat ‘die lont aen een riet dack hinck’<br />

vatte dat vlam en is vervolgens ‘het heele dorp verbrant’.<br />

De dagen daarop kwam het met inwoners van andere dorpen overigens wel weer<br />

in goede verstandhouding tot ruilhandel. Eenmaal voorzien van voldoende proviand<br />

en vers water en met een op krachten gekomen bemanning kon opnieuw zee<br />

worden gekozen. Naar later bleek had Van Beuningen tijdens de laatste dagen op<br />

Madagaskar nog een plan beraamd om zich met de Hollandia van de vloot af te<br />

scheiden, maar deze muiterij heeft hij kennelijk toch niet aangedurfd.<br />

Naar Indië<br />

Indiëwaarts. Op 12 februari ‘sijn wij tsaevens vant teylandt tseijl ghegaen om onse<br />

Reijs nae Javo Mayoor te vervorderen’, zo schreef Jan Jansz Kackerlack aan boord<br />

van de Hollandia in zijn journaal 29 . Maar snel zou het niet gaan. De eerste dagen<br />

liet de wind de schepen nog niet in de steek, maar op de 16 de en 17 de februari werd<br />

niet meer dan twee mijl gevaren, want ‘het was aldoor stil’ 30 . En er zouden nog<br />

heel wat windstille dagen volgen. En als er wel wind was, dan meestal niet uit de<br />

goede hoek. De stuurlieden maken vaak melding van oostelijke winden, wat te<br />

maken had met de Zuidoostpassaat, die in dit jaargetijde domineerde 31 . Er moest<br />

daarom vaak heel scherp (d.w.z. met schuin van voren inkomende wind) gezeild<br />

worden, waar de schepen niet echt op gebouwd waren. En wat met weinig wind<br />

extra lastig was. Pas eind februari schrijft Kackerlack weer over ‘goeden wint’.<br />

In maart bleven dagen van stilte en van gunstige wind elkaar afwisselen. Mau’s<br />

stuurman had in de nacht van 15 op 16 maart ‘op die ster 11 graeden ende 40 mijnuten’<br />

zuiderbreedte geschoten en op 17 maart ’s middags ‘op die astrolaebij 11<br />

graeden ende 15 mijnuten’ 32 .<br />

Maar het weer kon zich ook van een andere kant laten zien, want op 26 maart<br />

werden de schepen door storm overvallen. Dat vergde van schipper Mau en zijn<br />

bemanning het uiterste, vooral toen op de Hollandia het schoverzeil (grootzeil)<br />

scheurde. Daarna braken weer vele windstille dagen aan, tot op 4 mei opnieuw een<br />

storm uitbrak. Die kwam nu uit het noord-westen en hoewel alle zeilen moesten<br />

worden geborgen konden de schepen vier dagen voor top en takel toch voortgang<br />

blijven maken. Maar de overtocht had intussen al te lang geduurd, wat betekende<br />

dat er bezuinigd moest gaan worden op het dagelijkse waterrantsoen 33 .<br />

Positief was echter dat tijdens de oversteek naar Java de gezagsverhoudingen op<br />

73


de vloot langzaam maar zeker hersteld werden. Als een soort bevestiging daarvan<br />

diende het voorbeeld, dat op 3 juni gesteld werd met de berechting van Jacob<br />

Pruijs, bootsman van de Duyfken. Voor insubordinatie kreeg hij de doodstraf, al<br />

kan worden afgevraagd of dit vonnis in proportie was met het opstandig gedrag,<br />

waaraan hij zich had schuldig gemaakt. Het lijkt er echter op dat dit machtsvertoon<br />

– waartegen de bemanning niet hoorbaar durfde te protesteren – er óók toe<br />

diende om de weg vrij te maken om Van Beuningen aan te pakken. Zoals een week<br />

later ook daadwerkelijk zou geschieden.<br />

Maar eerst kreeg men op 5 juni 1596 eindelijk, land in zicht: ‘het Eylandt Isle del<br />

Emgano (oftewel het westelijk van Sumatra gelegen eiland Pulu Engano), waer<br />

door wy al te samen seer verblijt waren, overmits den grooten dorst die inde schepen<br />

geleden werde’, zo noteerde aan boord van de Hollandia de anoniem gebleven<br />

schrijver van het Verhael van de Reyse 34 . De volgende dag werd met een sloep ‘naer<br />

landt ghevaren’ maar toen ‘ons volck dicht aen strant quamen, stonden daer wel<br />

40. of 50. man sterck, met haer flits-bogen inde hant, ende ons volck en dorste niet<br />

aen landt comen: want het scheen een seer wreet volck te wesen en noch onghetemt,<br />

want zy liepen gans naeckt’ zodat onze mannen ‘wederom te scheep quamen’<br />

35 . Voor vers water moest nog even gewacht worden. Op de ochtend van 8 juni<br />

kreeg men op de Hollandia de kust van Sumatra zelf in zicht. Op de Duyfken, die<br />

vooruitgezeild was, had men die al eerder verkend. Er werd besloten nu meteen<br />

richting Straat Sunda (de zeestraat tussen Java en Sumatra) te zeilen.<br />

De vier Nederlandse schepen en enkele prauwen op de rede van<br />

Bantam. Waarschijnlijk vlak voor de beschieting van de stad door de<br />

Hollanders op5 september 1596. Normaal lagen de schepen namelijk<br />

op grotere afstand van de stad (uit: Deel 1 van De eerste schipvaart der<br />

Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597,<br />

p. 104, digitaal 170).<br />

74<br />

Van Beuningen<br />

opgesloten<br />

Op 9 juni, met de kust<br />

van Sumatra in het<br />

zicht, wist De Houtman<br />

zich sterk genoeg om<br />

met zijn rivaal af te rekenen.<br />

Hij werd daarbij<br />

gesteund door de<br />

voor Van Beuningen<br />

uiterst belastende verklaringen<br />

van één van<br />

de adelborsten. Op een<br />

vergadering van de<br />

Scheepsraad op 10 juni<br />

werd Van Beuningen<br />

beschuldigd van geïn-


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

trigeer, gestook, aanzetten tot muiterij en zelfs van het beramen van een moordaanslag<br />

op De Houtman. Over die laatste beschuldiging heeft de Scheepsraad zich<br />

overigens niet uitgesproken. Wellicht omdat die onvoldoende viel hard te maken<br />

en waarschijnlijk deinsde de raad ook terug voor het uitspreken van het dan onvermijdelijke<br />

doodvonnis. Maar de andere beschuldigingen waren ernstig genoeg<br />

en de Scheepsraad veroordeelde Van Beuningen daarom tot opsluiting in het ‘gat’<br />

van de Mauritius. Acht maanden lang heeft hij daar de tropenhitte mogen doorstaan,<br />

tot hem tijdens de terugreis vanwege ‘kwade benen’ wat bewegingsvrijheid<br />

gegund werd. En hoewel De Houtman liever zal hebben gezien, dat zijn rivaal aan<br />

een ra bungelde, had hij zijn kwelgeest nu wel van zich afgeschud. Ook Sijmen<br />

Mau zal opgelucht adem hebben gehaald toen deze stemmingmaker van zijn<br />

schip gehaald werd.<br />

Eindelijk: Bantam<br />

Op 11 juni bereikte de vloot het onbewoonde eilandje Lagundi, waar op 12 juni een<br />

eerst contact gemaakt werd met de bemanning van een Indonesische jonk. Meerdere<br />

contacten volgden en op de 15de juni kon hier vers water worden ingenomen.<br />

Het kostte de volgende dagen echter veel moeite Straat Sunda door te komen,<br />

want wind en stroom speelden de schepen herhaaldelijk parten. Maar op ‘den 23<br />

Junijus’ was het eindelijk zover en ‘quaemen wij te Bantum op die reed’ 36 . Dat wil<br />

zeggen: onder het eiland Pandjang in de Bantam baai, vanwaar je de stad in de<br />

verte kon zien liggen.<br />

Enige dagen later werd<br />

bij het dichter bij de<br />

stad gelegen eilandje<br />

Pulu Lima een nieuwe<br />

ankerplaats gevonden.<br />

Op minder dan twee<br />

mijl (3,25 km) van de<br />

stad. De vloot heeft<br />

daar tot 6 november gelegen,<br />

met een onderbreking<br />

in september.<br />

In het journaal van<br />

Javaanse scheepstypen, met links een jonk, rechts een Chinese jonk, Mau’s stuurman is over<br />

op de achtergrond een prauw (prahu majang) en op de voorgrond een de gebeurtenissen in<br />

prahu katir of vlerkprauw (uit: Deel 1 van De eerste schipvaart der Ne- deze maanden echter<br />

derlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597, p. niets terug te vinden.<br />

132, digitaal p. 234).<br />

Kackerlack lijkt zijn<br />

75


pen pas weer bij het verlaten van Bantam te hebben opgenomen. Voor het vervolg<br />

van het verhaal zijn we dus aangewezen op de andere bronnen van de eerste schipvaart.<br />

76<br />

Veelbelovend<br />

Hoog waren de verwachtingen van de kooplieden om een goede slag te kunnen<br />

slaan en de eerste handelscontacten waren veel belovend. Niet alleen met Javaanse<br />

kooplieden, maar ook met Chinese, Bengaalse, Turkse, Perzische en Arabische<br />

kooplieden. In groten getale kwamen ze op 24 juni naar de schepen, waar ze aan<br />

boord ontvangen werden. Het internationale handelsknooppunt dat Bantam was<br />

trok kooplieden uit diverse windstreken en ook de Hollanders werden welwillend<br />

tegemoet getreden.<br />

De Bazar of grote markt van Bantam, met afzonderlijke gedeelten voor de verkoop van groente en fruit,<br />

vis, peper, suiker, rijst of specerijen, maar ook voor lijnwaad, juwelen, krissen en sabels en aparte kramen<br />

voor Chinese en Bengaalse kooplieden (uit: Deel 1 van De eerste schipvaart der Nederlanders naar<br />

Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597, p. 110, digitaal p. 181).<br />

Ook kwam het tot goede contacten met de Gouverneur van Bantam, die namens de<br />

nog slechts één jaar oude koning regeerde (diens vader was onlangs bij Palembang<br />

op Sumatra gesneuveld) en met andere autoriteiten, zoals de Sjahbandar of havenmeester.<br />

De Hollanders boden hen scharlaken, fluweel, glaswerk en een spiegel<br />

ten geschenke aan. Begin juli wist De Houtman een gunstig handelscontract af te<br />

sluiten, dat tevens een militair bondgenootschap behelsde.


Kanongebulder<br />

sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

En toch kwam de klad er in. De als ‘keizer’ aangeduide Javaanse vorst, die hiërarchisch<br />

boven bijna alle Javaanse koningen stond, bleek de Hollanders bepaald<br />

minder gunstig gezind. Maar het was ook de speculatieve opstelling van de Hollanders<br />

zelf, die kwaad bloed zette. Dit omdat zij geneigd waren eerst de nieuwe<br />

peperoogst af te wachten in de hoop dan lucratief zaken te kunnen doen. Het<br />

daardoor bij de Bantammers gewekte wantrouwen werd door de Portugezen in de<br />

stad nog gevoed met de verdenking dat het de Hollanders uiteindelijk om roof in<br />

plaats van eerlijke handel te doen zou zijn. Alleen de Portugese koopman Pedro de<br />

Tayde deed daar niet aan mee. Hij was de Hollanders goed gezind en raadde hen<br />

aan om niet te wachten met het inkopen van peper. Hij hielp hen zelfs met kaartmateriaal<br />

van Indië, wat waarschijnlijk de reden was, dat hij vermoord werd.<br />

Het voert te ver om hier<br />

uit de doeken te doen,<br />

hoe de Hollandse kooplieden<br />

de Bantammers<br />

tegen zich in het harnas<br />

joegen. De irritatie liep<br />

echter zo hoog op, dat<br />

de Gouverneur op 28<br />

augustus besloot om de<br />

bij hem op bezoek zijnde<br />

De Houtman en nog<br />

twaalf andere in de stad<br />

aanwezige Hollanders<br />

gevangen te nemen.<br />

Misschien was deze gijzeling<br />

slechts bedoeld<br />

om de Hollanders onder druk te zetten en tot meer inschikkelijkheid te bewegen.<br />

Maar aan boord van de op de rede liggende schepen werd dat in ieder geval niet zo<br />

begrepen. De Scheepsraad eiste vrijlating en besloot de kanonnen te laten spreken<br />

als de gouverneur die eis niet inwilligde. Niets wijst er op dat Sijmen Lambertsz<br />

Mau in de Scheepsraad daarover een afwijkend (minder hard) standpunt innam.<br />

Een briefwisseling tussen de Scheepsraad, de Gouverneur én de gegijzelden, die<br />

de Scheepsraad smeekten om voorzichtigheid, bracht daar geen verandering in37 De gouverneur van Bantam, die een audiëntie toestaat, met naast hem<br />

een Ceque (sjeik) of islamitische geestelijke (uit: Deel 1 van De eerste<br />

schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman<br />

1595-1597, p. 114, digitaal p. 186).<br />

.<br />

Op 5 september voeren de schepen tot dicht onder de stad en werd tot een beschieting<br />

overgegaan. Dat de gegijzelden daardoor het risico liepen uit wraak te worden<br />

gedood werd op de schepen kennelijk voor lief genomen. Veel tegenweer werd<br />

77


niet ondervonden: de kanonnen, waar de Bantammers over beschikten, bleken<br />

niet tot effectief tegenvuur in staat. Na een nieuwe schriftelijke smeekbede van<br />

De Houtman besloot de Scheepsraad de beschieting te staken. Maar toen de impasse<br />

niet doorbroken werd gingen de Hollanders op 7 september tot een tweede<br />

bombardement over.<br />

Het kwam die dag tevens tot een soort zeeslag toen de Duyfken een jonk achterna<br />

ging, bij een ondiepte strandde en vervolgens door 24 prauwen aangevallen werd.<br />

De bemanning van de pinas wist het schip aan een uitgezet anker nog net op tijd<br />

los te trekken en met kanon- en geweervuur werd de aanval van de prauwbemanningen<br />

afgeslagen. Tal van aanvallers vonden daarbij de dood 38 . De beschieting<br />

van Bantam ging intussen tot diep in de nacht door.<br />

78<br />

Zand erover<br />

Het afslaan door de Duyfken<br />

van een aanval van 24 prauwen,<br />

met verderop het<br />

beschieten van Bantam door<br />

de Hollandia, de Mauritius<br />

en de Amsterdam, uit: Deel 1<br />

van De eerste schipvaart der<br />

Nederlanders naar Oost-<br />

Indie onder Cornelis de<br />

Houtman 1595-159, p. 90,<br />

digitaal p. 152).<br />

Toen de patstelling niet doorbroken kon worden besloten de Hollanders op 13 september<br />

eerst naar de zuidkust van Sumatra te varen om hun watervoorraden aan<br />

te vullen. Op 1 oktober was de vloot terug voor Bantam. Waarschijnlijk waren de<br />

gemoederen intussen bedaard, want het lukte De Houtman zich zelf vrij te pleiten<br />

– nou ja, te kopen – en op 11 oktober met de Gouverneur tot nieuwe overeenstemming<br />

te komen. Daarbij was het ‘zand erover’, voor alles wat men elkaar de afgelopen<br />

twee maanden had aangedaan of ontnomen had. Dat De Houtman ook het<br />

verdrag van begin juli bevestigd wist te krijgen, pleit voor de diplomatieke gaven,<br />

waarover hij kennelijk toch beschikte. Eindelijk kwam het nu tot levendige handel<br />

en werden voorraden peper ingekocht. Toch kwam er al gauw opnieuw de klad<br />

in, maar nu waren het de Bantammers zelf, die daar verantwoordelijk voor waren.<br />

En niet te vergeten de Portugezen, die het voor elkaar kregen de Gouverneur door<br />

omkoping tot stopzetting van verdere handel met de Hollanders te doen beslui-


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

ten. Dit keer hadden de Hollanders reden om verontwaardigd te zijn, wat hen er<br />

toe bracht de rede van Bantam te blokkeren. Maar dat hielp hen weinig.<br />

Door het noodlot achtervolgd<br />

In Bantam zelf werden voorbereidingen getroffen voor een aanval op de Hollandse<br />

schepen en ook al hadden de Hollanders die met hun superieure bewapening<br />

kunnen afslaan, ze zouden er nauwelijks iets mee gewonnen hebben. Vandaar dat<br />

besloten werd de ankers te lichten en ‘den 6 November sijn wij tsaevens van die<br />

reed tseijl ghegaen’, zoals Mau’s stuurman in zijn (hervatte) journaal schreef. De<br />

vloot voer ‘langes die wal ende custen van Javo’ om op de 13 de november ‘tsaevens<br />

te Sacketreij (oftewel Jacatra) offte Sunda Calapa op die reed’ te arriveren 39 . Maar<br />

vergeleken met Bantam had Jacatra toen nog lang niet de betekenis, die de stad<br />

later, na de verovering door de Nederlanders onder Jan Pietersz Coen in 1619, als<br />

Batavia zou krijgen.<br />

Lang bleef men hier niet. Op de 18 de november gingen de schepen weer onder zeil<br />

en is de vloot langs Java’s noordkust verder oostwaarts gezeild. Richting de Molukken,<br />

want de commiezen hoopten daar alsnog tot een goede negotie te komen.<br />

Maar de schippers, onder wie ook Sijmen Mau, waren steeds minder bereid daar<br />

nog heen te varen. Zij hadden geen vertrouwen meer in de koopmanskwaliteiten<br />

van de commiezen. Bovendien maakten ze zich ernstig zorgen over de staat van<br />

de schepen, de bemanning en de voor de terugreis benodigde voorraden. Op 3 december<br />

1596 werd geankerd op de rede van Sedaju, iets ten westen van Surabaya.<br />

Twee dagen later werd de Amsterdam daar overvallen door een overmacht van<br />

gewapende Javanen. De volledig verraste bemanning van nog slechts 27 koppen<br />

heeft de aanval echter weten af te slaan, zij het ten koste van 12 gesneuvelden. Dat<br />

de resterende bemanningsleden enige dagen later voor de kust van Madura het<br />

vuur openden op de prauwen van de Radja van Arosbaja, toen die een beleefdheidsbezoek<br />

aan de Mauritius wilde brengen, viel hen gezien het bloedbad op de<br />

5 de dan ook nauwelijks kwalijk te nemen. Maar hun geschut richtte een bloedbad<br />

aan onder de Madurezen...<br />

De overval op de Amsterdam op de rede van<br />

Sedaju op 5 december 1596 (uit: Deel 1 van<br />

De eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-<br />

Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597,<br />

p. 170, digitaal p. 294).<br />

79


Tegenslag bleef de expeditie parten spelen. Een op 14 december ondernomen poging<br />

om terug te zeilen richting Bantam liep op niets uit. De westmoesson bleek<br />

te sterk. Een nog noodlottiger tegenslag vormde het plotseling overlijden van de<br />

oude schipper Meulenaer op een bijeenkomst van de Scheepsraad op 25 december.<br />

Vergiftiging was al gauw de verdenking en dat tekende de sfeer van onderling<br />

wantrouwen. Dat de verdenking zich op de weinig geliefde De Houtman richtte<br />

had natuurlijk óók te maken met diens verlangen door te zeilen naar de Molukken,<br />

waar de schippers geen heil meer in zagen 40 . De aantijgingen tegen De Houtman<br />

waren zonder enige twijfel ten onrechte, maar dat weerhield het scheepsvolk<br />

er niet van hem nog diezelfde dag in de boeien te slaan. Daaruit werd hij op bevel<br />

van de Scheepsraad na twee dagen weer bevrijd, maar omdat de verdenkingen<br />

onvoldoende weerlegd konden worden, werd De Houtman toch onder een soort<br />

curatele geplaatst. Pas drie eeuwen later kon zijn onschuld definitief bewezen<br />

worden 41 . Op dezelfde Scheepsraad was besloten de onderbemande en met lekkages<br />

kampende Amsterdam te verbranden en de thuisreis te aanvaarden. Daarvoor<br />

werd koers gezet naar Straat Bali om vandaar de Indische Oceaan op te kunnen<br />

zeilen. Maar op Mau’s schip schijnt de bemanning dit verkeerd begrepen te hebben,<br />

want terwijl de Mauritius en de pinas een zuidoostelijke koers waren gaan varen,<br />

koerste de Hollandia ineens westwaarts. Er wordt vermoed dat Mau daartoe<br />

door zijn eigen manschappen gedwongen werd, zozeer vreesden die dat een oostwaartse<br />

koers alsnog een tocht naar de Molukken in zou houden. Maar voor zover<br />

er inderdaad van muiterij sprake is geweest, hielp nu moeder natuur de mannen<br />

weer bij zinnen te brengen. Want opnieuw bleek er niet tegen de westmoesson op<br />

te zeilen. De schoten werden dan ook spoedig weer gevierd en met ruime wind<br />

zeilde de Hollandia de andere schepen achterna. De stemming aan boord van de<br />

Hollandia moet die dag ook om een andere reden beneden nul zijn geraakt, want<br />

bij het hijsen van het grootzeil was de ra naar beneden gekomen, waarbij bootsman<br />

Gerrit Claesz overboord viel en niet meer boven kwam 42 .<br />

80<br />

Naar Bali<br />

Op 14 januari werd de oostpunt van Madura gerond. Bij het binnenzeilen van<br />

Straat Bali drie dagen later kreeg de Hollandia, die het dichtst onder de westkust<br />

van Bali voer, te maken met een zeer sterke zeestroming vanuit het zuiden. Die<br />

zette het schip een heel eind noordwaarts terug en pas de volgende dag lukte het<br />

schipper Mau en stuurman Kackerlack hun schip weer te laten aansluiten bij de<br />

dichter onder de Java wal varende Mauritius en Duyfken. Op Java’s oostpunt werd<br />

vergeefs naar water gezocht, wat bemoeilijkt werd door de oorlog tussen het islamitische<br />

Pasuruan en het toen nog hindoeistische Balambangan. De vloot stak<br />

daarop naar Bali over. Om daar echter buiten de Balinese krijgsvoorbereidingen


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

te blijven, besloot de Scheepsraad om de Balinese oostkust op te zoeken. Het ronden<br />

van de zuidpunt of Varkenshoek bleek echter uiterst lastig. Op 3 februari<br />

lukte dat de Mauritius en Duyfken, maar op de Hollandia scheurden de marszeilen,<br />

toen schipper Mau en stuurman Kackerlack wilden profiteren van de harde<br />

wind in een bui. Eerst op de 12 de zou het hen lukken de kaap te ronden. Op de<br />

dagen daarvoor had Mau nog de Dewa Agung, de oppervorst van Bali aan boord<br />

mogen ontvangen, toen de Hollandia op de rede van Labuan Kota op een gunstiger<br />

wind wachtte. Dat Mau, gewend als hij was aan de wat minder gepolijste<br />

omgangsvormen aan boord, zich als gastheer de nodige moeite getroost heeft om<br />

zich van zijn hoffelijkste kant te laten zien, laat zich denken. In het gevolg van<br />

de vorst kwamen vervolgens nog 230 Balinezen het schip bezoeken, aangevoerd<br />

met 60 prauwen. Op 16 februari bereikte ook de Hollandia uiteindelijk het op de<br />

oostkust van Bali gelegen Labuan Amuk, waar in de dagen daarop hard gewerkt<br />

werd om water en ‘ververschinghe van beesten, verckens, fruyten, lemoenen’ aan<br />

boord te brengen 43 .<br />

Terug rond de Kaap<br />

De koning van Bali op<br />

een door twee buffels<br />

voortgetrokken wagen<br />

(uit: Deel 1 van De eerste<br />

schipvaart der Nederlanders<br />

naar Oost-Indië onder<br />

Cornelis de Houtman<br />

1595-1597, p. 196, digitaal<br />

p. 324).<br />

Bali had de gastvrijheid geboden, die de opvarenden op Java zo lang gemist hadden.<br />

Voor de schepelingen was het oponthoud hier tevens een moment geweest<br />

om op adem en tot rust te komen. Totdat op 21 februari de terugreis definitief<br />

werd aanvaard. Vanaf Bali ging het in westzuidwestelijke richting de Indische<br />

oceaan op. Waarbij geconstateerd werd dat Java, anders dan op grond van de Portugese<br />

‘pascaerten’ vermoed werd, ‘so breed en niet is’, want anders ‘souden wy<br />

midden door ’t landt gheseylt hebben 44 . De oversteek verliep dit keer zeer voorspoedig,<br />

dankzij de zuidoost passaat. Reeds op 24 april kreeg men ‘het vaste landt<br />

van Ethiopia (in feite de kust van Natal) op 33. graden’ in zicht. Veel eerder dan<br />

81


verwacht, waaruit opnieuw blijkt hoeveel moeite men had met de lengtebepaling<br />

(oost-west) op zee. Men was God dankbaar de kust overdag te hebben kunnen<br />

waarnemen, waardoor Hij ‘ons wonderlijcken bewaerde’ want ‘hadden wy by<br />

nacht aent landt vervallen, souden daerop gheseylt hebben’ 45 .<br />

In de avond van de 25 ste april werd met een noordelijke en noordoostelijke wind<br />

een ruime koers (zuidwest ten westen) aangehouden. Schipper Mau bleef daarbij<br />

met zijn Hollandia eerst dicht onder de kust. Volgens de zich aan boord van<br />

de Hollandia bevindende schrijver van het Verhael van de Reyse met te weinig zeil,<br />

zodat de volgende dag de beide andere schepen uit het zicht verdwenen waren.<br />

Wat voor ‘die ghemeene man in ons schip gheen vreuchde was’ aangezien de Hollandia<br />

‘heel swack was’ en men de Mauritius en de Duyfken daarom graag in de<br />

buurt wist 46 .<br />

Trombas of rietstruiken, zoals die in zee in de omgeving van Kaap de Goede Hoop worden aangetrof-<br />

fen, evenals sargasso, al komt dat ook veel noordelijker voor. Hoewel afgebeeld bij het verhaal over de<br />

terugreis staan hier nog altijd vier schepen afgebeeld (uit: Deel 1 van De eerste schipvaart der Nederlan-<br />

ders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597, p. 208, digitaal p. 344).<br />

Er was voor de bemanning van de Hollandia ook wel reden zich zorgen te maken.<br />

Want toen het schip later ruimer water opzocht en de golven hoger werden, ‘schoten<br />

die balcken met het rysen van der zee voorby malcander, ende ginghen die<br />

naden op en toe ende hadden datmael een leck schip’ 47 . Of de kritiek op schipper<br />

Mau terecht was is echter de vraag. Mogelijk hadden de schipper en zijn stuurman<br />

82


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

de vorige dag rekening gehouden met onbestendig weer en daarom ‘s nachts alleen<br />

de ‘schoverseylen’ (fok en grootzeil) laten staan. Om zo niet bij donkerte en<br />

in slechter wordende weersomstandigheden de marszeilen binnen te hoeven halen.<br />

Wat voor Mau daarbij mogelijk heeft mee gewogen, is de verminderde fysieke<br />

gesteldheid van zijn toch al sterk uitgedunde bemanning. In ieder geval zou de<br />

wind de volgende dag inderdaad naar het noordwesten krimpen en later aanwakkeren<br />

tot een wester storm. Met als gevolg ‘dat ons meeste seylen (er was overdag<br />

kennelijk weer zeil bij gezet) aan stucken waeyden, ende (wy) sonder seijl voort<br />

dreven’. Een zeestroming dreef het schip daarbij ‘nae den zuyden en zuidtwesten’<br />

48 . Maar gezien de westelijke wind was het nu waarschijnlijk zo slecht nog niet<br />

om ver buiten de Kaap te zijn. Want bij verder krimpen van de wind naar zuidwest<br />

of zuid was het gevaar van aan lager wal geraken en vervolgens stranden niet denkbeeldig.<br />

Persoonlijk<br />

houd ik het in ieder<br />

geval voor heel goed<br />

mogelijk dat Mau<br />

dergelijke overwegingen<br />

gemaakt heeft en<br />

ik deel het kritische<br />

oordeel over zijn navigatie<br />

bij Kaap de<br />

Goede Hoop dan ook<br />

niet49 .<br />

Hoe dit ook zij, uiteindelijk<br />

heeft de Hollandia<br />

als eerste de<br />

Kaap gerond, al voer<br />

het schip te ver zuidelijk<br />

om de Tafelberg<br />

te kunnen zien. Het weer was inmiddels opgeknapt. Op 6 mei kon de koers worden<br />

verlegd naar het noordwesten, de Atlantische Oceaan op. De beide andere<br />

schepen durfden die koerswijziging eerst op de 7de St Helena, met de vier grote Portugese kraken op de rede (uit: Deel 1 van<br />

De eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de<br />

Houtman 1595-1597, p. 206, digitaal p. 340).<br />

mei aan. De schepen zouden<br />

elkaar pas op 25 mei weer in het oog krijgen, toen ze aankwamen bij het in de zuidelijke<br />

Atlantische Oceaan gelegen eiland St Helena, het afgesproken rendezvous.<br />

De hoop hier te kunnen verversen kon echter niet in vervulling gaan. Op de rede<br />

van het eiland lagen vier grote Portugese kraken en op een confrontatie daarmee<br />

wilde men het niet aan laten komen. Er werd doorgevaren richting Ascension, dat<br />

op 1 juni gepasseerd werd. Op 7 juni bereikten de schepen de Linie Aequinoctialis<br />

83


oftewel de evenaar en een paar dagen later kregen de opvarenden in het nachtelijk<br />

donker ‘die Noordt-sterre weder te sien, die wy in twee jaren niet ghesien en hadden’<br />

50 . Op 17 juni was men bij de Kaap-Verdische eilanden en de dag erop kon een<br />

‘grooten Alvercoor ghevanghen (worden), daer wy tsamen twee maeltyden ons becomst<br />

aen aten, twelck in langhen tijt niet gheschiet en was’ 51 . De vangst was des te<br />

meer welkom, aangezien de voorraden onrustbarend begonnen te slinken. Op 30<br />

juni passeerde de vloot de Kreeftskeerkring, waarbij ‘wy des middaeghs de son int<br />

kayut, recht boven thooft’ (dus door een raam in het dek) hadden. Toen op 10 juli<br />

de Azoren of ‘Vlaemsche Eylanden’ bereikt werden bestond de vrees de Spaensche<br />

Armade ‘opt lijf te seylen’, die rond deze tijd de Spaanse koopvaarders uit West-Indië<br />

konvooieerden. Maar dat onheil bleef de Hollanders bespaard. Vanaf de Azoren<br />

werd met een noordoostelijke koers richting het Kanaal gevaren. Die dag viel er bij<br />

een stevige vaart ‘een jonghen uyt ons schip over boord’, maar ‘tot zynen gheluck’<br />

werd hij door de een kwart mijl achter de Hollandia varende pinas geborgen 52 . Op<br />

14 juli was er op de Hollandia na lange tijd weer sprake van ziekte, waar behalve<br />

het eentonige eten van rijst en water (brood stond al sinds 20 april niet meer op het<br />

menu) ook de vermoeidheid schuldig aan was. Overigens ging het niet om scheurbuik<br />

53 . In de namiddag van 6 augustus ontstond ‘groote blyschap’ toen aan de kim<br />

‘het landt van Heyssant’ (het eiland voor de westpunt van Bretagne) werd waarge-<br />

Kaart van de eerste schipvaart, verschenen in 1598 (uit: Deel 1 van De eerste schipvaart der Nederlanders<br />

naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597, p. xxx, digitaal p. 33).<br />

84


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

nomen 54 . Drie dagen later werd het Nauw van Calais gepasseerd en op 10 augustus<br />

zagen de opvarenden de Hollandse duinen weer. Twee jaar en ruim vier maanden<br />

nadat die bij het wegvaren uit het zicht verdwenen waren.<br />

Aankomst<br />

Op diezelfde 10 augustus ging de vloot voor Petten voor anker. De volgende dag<br />

voeren de Mauritius en de Duyfken door naar de rede van Texel, maar de bemanning<br />

van de Hollandia was door ziekte en uitputting zo verzwakt, dat het niet lukte<br />

om het anker te lichten. Pas op 14 augustus wist Mau met de hulp van loodsen en<br />

van door zijn reders naar de Hollandia ‘uytghesonden volck’ zijn schip op de rede<br />

van Texel te laten ankeren. Niet lang daarna werd doorgevaren naar Amsterdam.<br />

Van de oorspronkelijk 249 opvarenden monsterden daar in totaal 89 man af. Plus<br />

nog zeven Afrikaanse of Indische opvarenden, die men onderweg had opgepikt,<br />

waaronder de beide Malagassiërs Laurens en Madagaskar. Van de 89 in Holland<br />

teruggekeerde opvarenden bezweken er kort daarop nog een zeven- of achttal. En<br />

dan hebben we het verder maar niet over de bij confrontaties met de Nederlanders<br />

gevallen slachtoffers onder de inwoners van Madagaskar, Java en Madura.<br />

Van de vier schippers was Sijmen Lambertsz Mau de enige, die behouden in het<br />

vaderland terugkeerde. Een feestelijk onthaal viel de bemanningen niet echt ten<br />

deel, maar toch sprak de behouden terugkeer van de drie schepen sterk tot de verbeelding<br />

55 . Niet vanwege de winst, want de opbrengsten waren gering en de Compagnie<br />

leed naar eigen zeggen verlies op de tocht. Maar wél omdat het mogelijk<br />

was gebleken Indië te bereiken. En dat zonder daarin al te veel belemmerd te zijn<br />

geweest door Portugezen of Spanjaarden. Er verschenen al gauw verslagen van de<br />

reis in boekvorm. En in Amsterdam werd, in de hoop op meer profijtelijke handelscontacten<br />

in de toekomst, een straat en een brug naar Bantam vernoemd.<br />

Vanuit Amsterdam zullen Sijmen Lambertsz Mau, Cornelis Jans Ceulen en wellicht<br />

nog andere Monnickendamse opvarenden waarschijnlijk per beurtveer of<br />

een ander schip naar hun eigen stad zijn teruggekeerd. Hoe ze daar ontvangen<br />

werden vertelt het verhaal helaas niet. Maar dat de blijdschap groot was laat zich<br />

raden en misschien werd er wel gespeeld op het nieuwe carillon van de speeltoren,<br />

dat er bij het vertrek van de Indiëvaarders nog niet was. Maar tegelijk zal er<br />

verdriet geweest zijn om niet teruggekeerde bemanningsleden, zoals in Kwadijk<br />

om Jan Dignumsz.<br />

Al in 1598 werd een tweede schipvaart naar Indië ondernomen. Sijmen Lambertsz<br />

Mau was opnieuw van de partij, wederom als schipper van de Hollandia. Deze<br />

tweede reis, waarvan de leiding bij Van Neck berustte, stond onder een veel gelukkiger<br />

gesternte dan de eerste. Maar daarover in een volgende uitgave van het<br />

<strong>Jaarboek</strong> meer.<br />

85


86<br />

Mau’s volgende Indiëreizen in kort bestek<br />

Na de eerste schipvaart naar Indië heeft Mau nog vier zeereizen naar ‘de<br />

oost’ gemaakt. Tijdens de tweede schipvaart naar Indië (1 januari 1598 –<br />

19 juli 1599) was hij opnieuw schipper op de Hollandia. Deze tocht stond<br />

onder het gezag van admiraal Jacob Cornelisz van Neck (1564-1638) en<br />

had een veel gelukkiger verloop dan de eerste. In de volgende aflevering<br />

van het <strong>Jaarboek</strong> zal deze tocht uitvoerig aan de orde komen, deels aan de<br />

hand van het persoonlijk door Mau bijgehouden journaal.<br />

Thuiskomst tweede schipreis naar Indië in 1599 door Cornelis Vroom. Het grote schip in het midden is<br />

de Hollandia, waar schipper Sijmen Mau gezagvoerder op was.<br />

Op 28 juni 1600 begon Mau aan zijn derde reis naar Indië, wederom onder Van<br />

Neck en nu als schipper van het admiraalsschip Amsterdam. De uit zes schepen<br />

bestaande vloot kwam op 30 maart 1601 in Indië aan. Na op de Molukken te zijn<br />

geweest – en het ‘ons vijandige’ Tidore te hebben gebombardeerd – werd koers<br />

gezet naar Patani in de Golf van Siam. Maar de Amsterdam van Mau kwam uiteindelijk<br />

terecht in China. Later wist Mau toch nog Patani te bereiken 56 . In november<br />

1602 werd vanaf Bantam de terugreis aanvaard en keerde de vloot in de zomer van<br />

1603 terug in Nederland.<br />

Op de volgende reis naar ‘de Oost’ (12 mei 1605–2 september 1608) was Mau schipper<br />

van de Middelburg. Deze reis stond sterk in het teken van strijd met de Portugezen.<br />

De vloot, waarvan hij deel uitmaakte, telde liefst 11 schepen en stond<br />

onder het commando van Cornelis Matelieff. Op 1 mei 1606 kwamen de schepen<br />

aan te Johore op Malakka. Maar bij een poging Malakka te veroveren, dolf de Nederlandse<br />

vloot het onderspit tegen een Portugese ‘armada’. Zowel de Middel-


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

burg als de Nassau gingen verloren, hoe dapper Mau en zijn bemanning zich ook<br />

hadden geweerd tegen twee grote galjoenen. Twee maanden later, op 22 oktober<br />

1606, volgde een nieuwe zeeslag, waarbij Mau de Oranje commandeerde. En nu<br />

was het de vloot van Matelieff, die de overwinning behaalde. Na een tocht naar<br />

de Molukken en vervolgens China, werd via Bantam de thuisreis aanvaard en op<br />

2 september 1608 het vaderland bereikt.<br />

Op 29 december 1611 vertrok Mau voor de vijfde keer naar Indië, nu als schipper<br />

van de Gelderland. De vloot werd gecommandeerd door Adriaan Martensz Blok.<br />

Na Bantam te hebben aangedaan werd naar de Molukken gezeild om de vloot<br />

van de eerste Gouverneur Generaal Piet Both te versterken. Mau nam op 8 februari<br />

1613 deel aan de verovering van het fort Marieko op Tidore. Eind 1614 of begin<br />

1615 werd de terugreis vanaf Bantam aanvaard. De uit vier schepen bestaande vloot<br />

werd bij Mauritius getroffen door een orkaan. Twee schepen gingen daarbij op<br />

6 maart 1615 ten onder, waaronder de Gelderland. Onder de 75 slachtoffers behalve<br />

Pieter Both ook de toen 57-jarige schipper Mau van Monnickendam 57 .<br />

Noten<br />

1 De Tweede Schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Jacob Cornelisz. van Neck en Wybrant<br />

Warwijck, 1598-1600. Deel 1, bezorgd door J. Keuning. ’s Gravenhage, 1938, Inleiding p. CI (101).<br />

Zie ook J.C. Mollema, De eerste schipvaart der Hollanders naar Oost-Indië 1595-1597, ’s Gravenhage,<br />

1936, p. 59 en V. Roeper en D. Wildeman, Om de zuid, Nijmegen 1997, p. 25.<br />

2 Collectie Leendert Appel (Waterlands Archief)<br />

3 De Tweede Schipvaart, Deel 1, p. CI en Mollema, p. 59.<br />

4 De Tweede Schipvaart, Deel 1, p. CI en V. Roeper en D. Wildeman, p. 25.<br />

5 De Hollandia vernoemd naar de Staten van Holland, de Mauritius naar stadhouder prins Maurits en<br />

de Amsterdam naar de plaats waar de compagnie haar zetel had.<br />

6 J.C. Mollema, De eerste schipvaart der Hollanders naar Oost-Indië 1595-1597, ’s Gravenhage, 1936, p. 27.<br />

7 De Amsterdamse Compagnie van Verre was niet het enige initiatief om over zee tot handel met Azië<br />

te komen (nog uitwerken: tochten om de Noord en om Kaap Hoorn). Maar de expeditie van De Houtman<br />

en Keyser was wel de eerste, die Indië daadwerkelijk bereikte.<br />

8 De Eerste Schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597. Eerste<br />

Deel. Uitgegeven en toegelicht door G.P. Rouffaer en J.W. IJzerman onder auspiciën van de Linschoten-<br />

Vereeniging, ’s Gravenhage, 1915. De Van Linschotenvereniging heeft sindsdien verslagen van tal van<br />

Nederlandse ontdekkingsreizen uitgegeven.<br />

9 De Eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597,<br />

Derde Deel. Uitgegeven en toegelicht door G.P. Rouffaer en J.W. IJzerman onder auspiciën van de<br />

Linschoten-Vereeniging, ’s Gravenhage, 1929; Journaal van Cornelis Jans Ceullen, stuurman van het<br />

Duyfken, p. 341.<br />

10 Het daarvoor benodigde precieze uurwerk kwam pas in de 18de eeuw beschikbaar.<br />

87


11 Aldus blijkt uit een opmerking in het Verhael van de Reyse by de Hollandtsche schepen gedaen naer<br />

Oost Indien, in Deel II, op p. 13 – digitaal 113<br />

12 De eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597. Derde<br />

Deel, p. 291-292.<br />

13 De eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597. Derde<br />

Deel, p. 287 en 313).<br />

14 Zie ook: http://www.vocsite.nl/geschiedenis/navigatie.html.<br />

15 De Eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597, Derde<br />

Deel, ’s Gravenhage, 1929; Journaal van Cornelis Jans Ceullen, stuurman van het Duyfken, p. 351. En<br />

Mollema, p. 134.<br />

16 Mollema, p. 134<br />

17 Mollema, p. 93-94.<br />

18 Mollema, p. 39 en 40. Terecht of ten onrechte, maar in ieder geval stonden ze wel op vertrouwde voet<br />

met elkaar; beiden waren afkomstig uit het Oostfriese Emden.<br />

19 Mollema, p. 99-100.<br />

20 Mollema, p. 97, 167 en 173.<br />

21 Deel III van De eerste schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië, p. 285-338, digitaal p. 368.<br />

22 Journaal Kackerlack p. 301; digitaal p. 383.<br />

23 Mollema, p. 104-105.<br />

24 Journaal Kackerlack p. 303; digitaal p. 385<br />

25 Journaal Kackerlack p. 303; digitaal p. 385<br />

26 Mollema p. 186<br />

27 Mollema, p. 84<br />

28 Journaal Kackerlack p. 304; digitaal p. 386<br />

29 Journaal Kackerlack p. 305; digitaal p. 387<br />

30 Journaal Kackerlack p. 305; digitaal p. 387<br />

31 Mollema, p. 202-203. Men was te laat van Madagaskar weggevaren om van de tegenpassaat te kunnen<br />

profiteren. De route was in feite te noordelijk; pas later ontdekte men dat door vanaf Kaap de Goede<br />

Hoop een zuidelijker koers te volgen men de wind beter in de zeilen kreeg.<br />

32 Journaal Kackerlack p. 306; digitaal p. 388.<br />

33 Mollema, p. 203-206.<br />

34 Verhael van de Reyse, p. 13.<br />

35 Verhael van de Reyse, p. 14.<br />

36 Journaal Kackerlack p. 315; digitaal p. 397<br />

37 Mollema, p. 262 e.v.<br />

38 Mollema, p. 270-271.<br />

39 Journaal Kackerlack p. 316; digitaal p. 398. Sunda Kelapa was de vroegere naam van Jacatra, sinds 1619<br />

Batavia en sinds 1945/1949 Djakarta.<br />

88


sijmen lambertsz mau (1558-1615)<br />

40 Mollema, p. 314 e.v. Dat De Houtman en Meulenaar ook eerder al eens met elkaar overhoop hadden<br />

gelegen zal aan de verdenking hebben bijgedragen.<br />

41 Mollema, p. 42 (Mede door G.P. Rouffaer en J.W. IJzerman ingewonnen medisch inzicht.)<br />

42 Mollema, p. 320<br />

43 De Eerste Schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië onder Cornelis de Houtman 1595-1597.<br />

Tweede Deel. Uitgegeven en toegelicht door G.P. Rouffaer en J.W. IJzerman onder auspiciën van de<br />

Linschoten-Vereeniging, ’s Gravenhage, 1925.<br />

44 Ibidem, p. 61-62. Over de loop van de zuidkust van Java was nog nauwelijks iets bekend.<br />

45 Ibidem, p. 62, digitaal p. 178.<br />

46 Ibidem, p. 63.<br />

47 Ibidem, p. 63, digitaal 179<br />

48 Ibidem, p. 64.<br />

49 Ibidem, p. 63. Mogelijk was het oordeel van de schrijver van het Verhael van de Reyse ingegeven door<br />

nog altijd levende wrevel onder de commiezen tegen schipper Mau. Overigens is hun oordeel overge-<br />

nomen door de redacteuren van het Tweede deel van De eerste schipvaart (en na hen ook Mollema).<br />

Ook die vonden dat de Hollandia voor het ronden van de Kaap een te zuidelijke koers had aangehou-<br />

den en net als de beide andere schepen dichter onder de kust had moeten blijven.<br />

50 Ibidem, p. 69-70.<br />

51 Ibidem, p. 70. Een Alvercoor of Albacora is een Tonijnsoort.<br />

52 Ibidem, p. 72. Voor een goed begrip zij hier opgemerkt, dat vóórdat een groot zeilschip een man-<br />

over-boordmanoeuvre heeft kunnen uitvoeren en een sloep uit kan zetten de afstand tot een drenke-<br />

ling ook bij matige wind al heel erg groot geworden is en de kans hem nog terug te vinden bijzonder<br />

gering. Vandaar de opluchting, dat de jongen door de Duyfken was opgepikt.<br />

53 Ibidem, p. 73.<br />

54 Ibidem, p. 74.<br />

55 Mollema, p. 88.<br />

56 Mollema, p. 59<br />

57 http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/DAS/voyages<br />

89


Veldwachter<br />

90


Monnickendam een veilige stad? (2)<br />

Wachtmeesters, nachtwakers en portiers tijdens de Franse tijd (1795-1813)<br />

Ds. C.A.E. Groot<br />

In het eerste artikel heb ik wat notities gemaakt over de veiligheid van de stad vanaf circa 1570,<br />

met het accent op de nachtwacht. Die periode was tamelijk overzichtelijk. Maar met de komst<br />

van de Fransen werd dat anders. We kijken in dit verhaal naar ontwikkelingen vanaf het begin<br />

van de Bataafse Republiek.<br />

De Franse tijd (1)<br />

De bevolking kreeg begin 1795 te maken met een revolutie, die een eind maakte<br />

aan de oude Republiek. Maar de aanwezigheid van de Fransen in ons land, eerst<br />

als ‘broeders’ binnengehaald, werd meer en meer een zware last, niet in het minst<br />

door de inkwartiering van soldaten in steden en dorpen en maatregelen die het<br />

dagelijkse leven behoorlijk hebben veranderd. Er waren enkele Franse militaire<br />

interventies in 1798 en 1801 en vervolgens ook nog eens twee constitutionele wijzigingen,<br />

eerst in 1805 (Schimmelpenninck van der Oyen als raadspensionaris) en<br />

daarna in 1806 (Lodewijk Napoleon koning van Holland). Als klap op de vuurpijl<br />

werd ons land in 1810 ingelijfd bij het keizerrijk Frankrijk en was het Napoleon<br />

Bonaparte die hier de lakens ging uitdelen. Pas in november 1813 kreeg ons land<br />

haar zelfstandigheid terug en kwam er zicht op een nieuw staatkundig bestel.<br />

Het tijdvak waarin de Fransen de dienst in de Republiek uitmaakten, kan in drie<br />

periodes worden verdeeld:<br />

1. de Bataafse periode 1795-1805<br />

2. het Koninkrijk Holland 1806-1810<br />

3. de inlijving van de Republiek bij het keizerrijk Frankrijk met aan het hoofd<br />

Napoleon 1810-1813.<br />

Een korte toelichting.<br />

_ Ad 1 Tijdens de eerste periode werden allerlei oude instellingen afgebroken.<br />

Meteen na de omwenteling werden de vroedschappen aan de kant gezet en vervangen<br />

door een nieuw college bestuurders dat patriottisch dacht, de zogeheten<br />

Representanten van het volk. Ook schout en schepenen verdwenen. Voor hen in<br />

de plaats kwam een comité van justitie met een officier van justitie als hoogste<br />

ambtenaar.<br />

Maar zoals dat wel vaker gaat, toen het revolutionaire vuur, zo rond 1803, wat<br />

91


minder fel was gaan branden, keerden, mede door toedoen van de door Napoleon<br />

in 1805 aangestelde raadpensionaris Rutger Jans Schimmelpenninck, veel oude<br />

stadsbestuurders weer terug op hun plek.<br />

_ Ad.2 Tijdens de tweede periode richtte Lodewijk Napoleon, naar Frans model,<br />

in 1806 de nationale gendarmerie op, voorloper van de Marechaussee. De gendarmes<br />

(2) hadden als voornaamste doel de kust te bewaken. De Franse keizer Napoleon<br />

was in oorlog met Engeland en probeerde door een economische blokkade<br />

(het Continentaal Stelsel) dat land op de knieën te krijgen. Vanaf het Europees<br />

continent was elke vorm van handel met Groot-Brittanië ten strengste verboden.<br />

Maar via smokkelhandel werd er toch nog heel wat verdiend.<br />

Lodewijk Napoleon probeerde ook, opnieuw naar Frans model, een nationale<br />

politie op te zetten. Dat lukte slechts ten dele, omdat de steden vooralsnog niet<br />

bereid waren hun autonomie aan een centraal gezag af te staan. Dat zou pas gaandeweg<br />

de 19e eeuw veranderen.<br />

_ Ad.3 De derde fase begon toen in 1810 Lodewijk Napoleon naar Frankrijk werd<br />

teruggeroepen. Napoleon Bonaparte die in 1811 tot keizer gekroond zou worden,<br />

was niet tevreden over het bestuur van zijn broer. Deze had namelijk grote moeite<br />

met het invoeren van de ‘tiërciering’. Een maatregel die er op neer kwam, dat er<br />

nog maar een derde van de rente op staatsobligaties werd uitgekeerd. Kapitalisten,<br />

renteniers, middenstanders, ze werden allen door deze maatregel getroffen<br />

met een enorme verpaupering als gevolg. De armenzorg en de regenten van het<br />

weeshuis werden overspoeld met aanvragen om hulp. Hun vermogen was voor<br />

een groot deel in staatsleningen belegd, maar dat leverde, als gezegd, nog maar<br />

een derde aan rente op. De oorzaak was de opgelopen staatsschuld: 1250 miljoen<br />

gulden waarover per jaar maar liefst 40 miljoen rente moest worden betaald, terwijl<br />

het totale staatsinkomen ongeveer 43 miljoen bedroeg.<br />

De Bataafse Republiek werd in juli 1810 onderdeel van het keizerrijk Frankrijk,<br />

wat o.a. resulteerde in het verplicht gebruik van de Franse taal, als het om officiële<br />

stukken ging. Veel Nederlandse ambtenaren werden vervangen door Fransen<br />

bestuurders. Ons land hield toen feitelijk op te bestaan als zelfstandige natie.<br />

De keizer van Frankrijk bepaalde de koers. Bestuur en rechtspraak werden naar<br />

Frans model gereorganiseerd. Vrede- en politierechters kwamen in de plaats van<br />

de vroegere baljuws en schouten.<br />

Aan het Continentaal Stelsel moest strikt de hand worden gehouden. Daarom<br />

werd de smokkelhandel met Engeland met man en macht tegengegaan door de<br />

uit Frankrijk overgekomen douaniers. Deze mensen hadden vergaande bevoegdheden<br />

en konden op elk moment van de dag of de nacht controles uitvoeren bij<br />

‘bedrijfjes’ en kooplieden.<br />

Elke stad bepaalde lange tijd min of meer zelf, hoe het bestuur er uit zag. Maar<br />

92


monnickendam een veilige stad? (2)<br />

Napoleon had weinig op met de plaatselijke bestuursvorming. De keizer voerde<br />

op 25 maart 1811 een op Franse leest geschoeide, sterk en centraal aangestuurd<br />

politieapparaat in. Dat werkte goed, maar werd door de burgers steeds meer als<br />

een instrument van onderdrukking beschouwd. De betekenis en invloed van dit<br />

apparaat was nl. voor een belangrijk deel gebaseerd op een groot aantal verklikkers<br />

die, tegen betaling of uitzicht op promotie, voortdurend op de loer lagen om<br />

medemensen aan te brengen.<br />

Veldwachters<br />

Was er tot 1795 sprake van enkele dienaars van justitie en een groep nachtwachten,<br />

tijdens de Franse periode kwamen er nieuwe gezagsdragers bij. Ik noemde al<br />

de gendarmes en douaniers. In de kleinere steden en op het platteland beschikte<br />

het stadsbestuur over een of meer veldwachters. Zij waren belast met het toezicht<br />

op diefstallen van bv. vee, akker- en tuinbouwproducten en overtredingen op<br />

het gebied van de visserij. Het waren<br />

geen professionele politiemensen<br />

en veel gemeenten vonden de<br />

functie van veldwachter ook niet<br />

zo erg belangrijk. De man werd<br />

slecht betaald en boezemde waarschijnlijk<br />

weinig ontzag in, in zijn<br />

doorgaans versleten uniform. Vaak<br />

waren veldwachters al op behoorlijke<br />

leeftijd en was schrijven voor<br />

deze mensen een probleem, waar-<br />

Een heel bekende veldwachter<br />

door het opmaken van een procesverbaal<br />

meestal uiterst moeizaam<br />

verliep. Dat was tegen de voorschriften, want van hogerhand was bepaald dat de<br />

heren bekend moesten staan als lieden van goede zeden en de vereiste bekwaamheid<br />

moesten hebben om een proces-verbaal op te maken. En als het enigszins kon<br />

moesten ze, naast de Hollandse, ook de Franse taal machtig zijn.<br />

Er waren gemeente- en rijksveldwachters. De eersten mochten alleen dienst doen<br />

binnen het territorium van de stad. De rijksveldwachters hadden ook bevoegdheden<br />

buiten de dorps-/stadsgrenzen.<br />

Monnickendam tijdens de Franse periode 1795–1813<br />

Er was sprake van groot enthousiasme toen de Fransen in 1795 ons land binnenkwamen.<br />

Er werd gedanst om de vrijheidsboom, symbool van de vernieuwde<br />

maatschappij (3) en de kreet van de Franse revolutie, liberté – vrijheid, egalité<br />

93


– gelijkheid en fraternité – broederschap, kreeg ook hier zeer veel bijval. Luister<br />

naar de woorden waarmee Remmet Kous Bos op 21 januari 1795 de eerste vergadering<br />

van de Provisionele (voorlopige) Representanten van het volk in een ‘vrij<br />

Monncikendam’ zijn toespraak begon:<br />

‘Nadat de zegerijke overwinning der vrije Franschen over hunne en onze vijanden die niets<br />

anders ten oogmerk hadden, dan om het menschdom onder de ketenen van dwang en overheersing<br />

te kluisteren, de beginselen van vrijheid en het genot der Rechten van de Mensch aan de<br />

bewooners deezer Provincie hadden daargesteld, rees ook de zon der vrijheid van agter de kimmen<br />

der Heerszugt over deeze Stad en dezelver Burgerij in vollen glans en luister’.<br />

Uit zijn woorden wordt duidelijk, dat veel mensen zich verschrikkelijk waren<br />

gaan ergeren aan de bestuursvorm van de 18e eeuw en daarvoor. Rijke patriciërs<br />

(vroedschap, regenten) die elkaar lucratieve baantjes toespeelden en zo de macht<br />

en zeggenschap binnen hun stad beperkten tot een kleine, elitaire groep, het zat<br />

velen hoog. Niet helemaal onterecht, lijkt me.<br />

Ergernis was er ook over de bevoorrechting van de Gereformeerde Kerk boven<br />

andere kerken en gemeenschappen. Luthersen, Doopsgezinden, Rooms-Katholieken<br />

en Joden, ze waren volop in de stad aanwezig, maar kwamen voor 1795 niet<br />

in aanmerking voor een stadsambt.<br />

Hoe er begin 1795 gedacht werd, heeft ook de schrijver en dichter Pieter Johannes<br />

Uylenbroek in enkele zinnen onder woorden gebracht: ‘De Franse natie maakte ons<br />

vrij, zij wierp de kroon der dwingelandij en onze kluisters neder. Zij bood ons hulp en onderstand<br />

en schonk aan het volk van Nederland de lieve vrijheid weder...’.<br />

Op zijn woorden valt wel een en ander af te dingen, maar dat zou pas jaren later<br />

blijken.<br />

Patriotten contra Oranjegezinden<br />

In het laatste kwart van de 18e eeuw, ruim voor de omwenteling, was de Republiek<br />

in twee kampen verdeeld geraakt: de Oranjegezinden en de Patriotten. Ze gingen,<br />

ook in Monnickendam, bepaald niet vriendschappelijk met elkaar om.<br />

Over de positie van het Monnickendamse stadsbestuur concludeert dhr. Appel:<br />

‘Monnickendam toont zich een verlichte, patriottische stad, opstandig tegen ’t<br />

oude conservatieve, stadhouderlijk bestuur’ (4). Omdat de stad veel Oranje-aanhangers<br />

telde, ontstonden er twee partijen. In de confrontatie hebben heel wat<br />

Monnickendammers ‘beschadigingen’ opgelopen. Van zulke, min of meer ernstige<br />

conflicten, zijn heel wat voorbeelden te geven, maar ik beperk me tot de mensen<br />

die betrokken waren bij de veiligheid van de stad: de nachtwacht en de portiers.<br />

94


monnickendam een veilige stad? (2)<br />

Bijltjesdag<br />

We gaan terug in de tijd. In 1787 was de invloed van de Patriotten zodanig groot,<br />

dat op allerlei belangrijke bestuurlijke posten mannen van die politieke kleur<br />

werden aangesteld. Het zou echter van korte duur zijn. Nadat Wilhelmina haar<br />

broer Frederik Willem II, de koning van Pruisen, te hulp had geroepen en zijn<br />

troepen in september ons land waren binnengetrokken om orde op zaken te stellen,<br />

vluchtten duizenden patriotten naar Frankrijk. Bestuurders met Patriottische<br />

ideeën werden uit hun ambt gezet en een flink aantal Monnickendammers<br />

werden berispt, vanwege hun anti Oranje-houding. Wie in dienst was van het<br />

stadsbestuur, moest een nieuwe eed van trouw afleggen aan de prins van Oranje.<br />

Het werd door menig Monnickendammer met een patriottisch hart knarsetandend<br />

aanvaard. Sommige Oranjegezinde stadgenoten maakten, via schimpscheuten<br />

en denigrerende opmerkingen, hun patriottische medebewoners belachelijk<br />

en dat werd niet vergeten, zoals weldra zou blijken.<br />

Oranje is ‘uit’<br />

Toen de Patriotten het in januari 1795 voor het zeggen kregen, werden de rollen<br />

omgedraaid. Het roepen van ‘Oranje boven’ werd niet getolereerd, zoals Pieter<br />

Jacobs Meij in juli 1795 aan den lijve ondervond. Het kwam hem op geseling met<br />

Vertrek van Willem V in 1795<br />

95


de roede te staan en ook nog eens tien jaar verbanning uit de stad en de provincie<br />

Holland (5).<br />

Ook Cornelis Klaasz. Kater moest Monnickendam verlaten. De ‘misdaad ‘van deze<br />

Prinsgezinde man was, dat hij zijn kinderen met een oranjebandje om hun hoed<br />

naar school had laten gaan (6).<br />

Op 24 juni 1795 verscheen Jan Besem, sinds 1776 portier aan de Noorderpoort, in<br />

de vergadering van de Representanten van het volk, om verslag te doen van een<br />

voorval uit 1787. U leest het goed, acht jaar eerder! Organist Pfeiffer, een echte<br />

Oranje-aanhanger, had destijds geweigerd om het verschuldigde poortgeld te betalen<br />

aan een ‘patriot’, Besem dus. Tja, zulke dingen vergeet je niet gauw! 3<br />

Onderzoek naar de ‘geloofsbrieven’<br />

In april 1796 werd vanuit de nieuwe, centrale regering in Den Haag aangegeven,<br />

dat in de steden en dorpen alle ambtenaren voor de ‘vaderlandse denkwijze’ (lees:<br />

het patriottisch beginsel) moesten kiezen. Zij moesten dat bevestigen door de<br />

grondvergaderingen te bezoeken en door het afleggen van een eed. Bij verzuim<br />

of weigering zouden ze worden ontslagen. Er werd serieus werk van gemaakt.<br />

Nog diezelfde maand volgde een onderzoek naar de politieke voorkeur van alle<br />

ambtenaren die in dienst van de stad waren. Onder hen Jan Meij, portier van de<br />

Nieuwepoort en de nachtwachten Christiaan Schaatsbergen, Adam Klaver en Jan<br />

Jongemaat. Om hun baantje (en daarmee hun inkomen) niet te verliezen, legden<br />

ze op 28 april alsnog de eed af, die zij eerst hadden geweigerd. Maar van harte zal<br />

het niet zijn gegaan.<br />

Zuivering<br />

Al eerder, op 18 augustus 1795, had het ‘Committee van Algemeen Welzijn ‘voorgesteld<br />

om alle ’s Lands Amptenaren, die onder het voorig bewind in Bediening waren, te removeren.<br />

Met name zij die in of na den jaare 1787 door adresssen, als anderzinds hunne verkleefdheid<br />

aan Willem V aan de dag hebben gelegd’. In een toelichting werd gesproken over mensen die ‘uit<br />

verkleefdheid aan het oranje Huis, hunne Meede-Menschen hebben vervolgt, van hunne goederen<br />

beroofd; die juichten als onze Fransche Broeders op hunne tocht herwaarts, nadeel leden en<br />

deeze toen tegenwerkten, ja, ons nog bij de opdagende vrijheid beschimpten’ etc. Opnieuw, de<br />

gebeurtenissen van een jaar of acht daarvoor, bleken niet te zijn vergeten.<br />

Wachtmeester Tijmen van Hoorn<br />

In alle steden van Holland werd een commissie ingesteld, die deze ambtenaren<br />

moest ‘opsporen’. Een van de Monnickendamse dissidenten was de Oranjegezinde<br />

wachtmeester Tijmen van Hoorn. Op 13 januari 1796 stond hij voor de com-<br />

96


monnickendam een veilige stad? (2)<br />

missie. Burger Willem Verkuijl had enige tijd geleden wachtmeester Tijmen van<br />

Hoorn horen zeggen: ‘daar gaat die kees weer na de sociëteit, als het eens omwenteld, zullen<br />

wij hem dat wel beletten’. Een andere beschuldiging tegen Tijmen was, dat hij ‘sig<br />

niet schaamt om valsche tijdings te verspreijden en gesprekken te voeren, hetwelk kan strekken<br />

om de gauw bevreesde een schrik aan te jagen en kleijn moede te maken’. Tijmen had toegegeven<br />

dat hij soortgelijke uitlatingen had gedaan en dat was voor de commissie<br />

voldoende reden om hem te ontslaan. Zijn taak werd overgenomen door de oudste<br />

nachtwacht, Benjamin Harks Schonevelt, nachtwaker sinds tien februari 1770.<br />

Om toch wat inkomsten te hebben, is Tijmen wijn gaan verkopen, zij het niet in<br />

grote hoeveelheden. Op 7 oktober 1797 legde hij de eed af als wijnkoper. Maar<br />

zijn omzet was gering. Hij gebruikte jaarlijks niet meer dan acht stoop, ongeveer<br />

achttien liter.<br />

Op 29 augustus 1798 schrijft Tijmen een brief aan het stadsbestuur, waarin hij<br />

vraagt om terug te mogen keren op zijn post als wachtmeester. Zijn argument is<br />

dat hij zich nooit schuldig heeft gemaakt aan plundering of iets dergelijks, waardoor<br />

medeburgers waren benadeeld. Maar ondanks de steun van twee stemgerechtigde<br />

medeburgers – Stephanus Koppens en Gerrit Fris – werd zijn verzoek<br />

niet gehonoreerd. De Patriotten van het eerste uur waren in dat jaar nog fel gekant<br />

tegen zijn terugkeer als wachtmeester van de nachtwacht.<br />

Terug in zijn functie<br />

Maar de tijden zouden veranderen. Door de Franse bezetting (inkwartiering) werden<br />

de ‘zegeningen’ van de omwenteling gaandeweg wat anders beoordeeld. Het<br />

leidde er toe dat Tijmen op 24 december 1802, toen de schermutselingen tussen<br />

de verschillende partijen wat afgekoeld en de verhoudingen min of meer genormaliseerd<br />

waren, als wachtmeester mocht terugkeren. Een besluit van stadhouder<br />

Willem V heeft daar zeker ook toe bijgedragen. Deze had, vanuit zijn ballingsoord<br />

in Engeland, zijn aanhangers ontslagen van de eed van trouw die zij in 1788, met<br />

betrekking tot zijn regering, hadden afgelegd. Iedereen kon dus zonder gewetensbezwaren<br />

dienst doen onder een patriottisch stadsbestuur.<br />

Er was echter nog een tweede aanleiding voor Tijmens terugkeer. De in 1796 aangestelde<br />

wachtmeester Benjamin Schoneveld werd, wegens het afleggen van een<br />

valse getuigenis en meineed, ongeschikt geacht voor zijn taak als majoor van de<br />

wacht. Verderop meer daar over. Op 14 november 1802 werd hij ontslagen en tijdelijk<br />

vervangen door nachtwacht Christiaan Schaatsbergen. Die vervanging duurde<br />

iets meer dan een maand, omdat Tijmen van Hoorn (opnieuw) naar de post van<br />

Majoor van de nachtwacht had gesolliciteerd. Dit keer dus met succes.<br />

97


Nieuwe vrijheid<br />

Werden de nachtwachten vóor de Franse tijd altijd door het stadsbestuur (burgemeester)<br />

benoemd, nu kreeg het vrijheidsbeginsel van de Franse revolutie alle<br />

ruimte. Vier dagen na zijn aantreden ontsloeg Tijmen een aantal wachters in wie<br />

hij blijkbaar geen vertrouwen had: Hendrik Kleijsen, Hendrik Hessels, Jan Jongemaat,<br />

Ernst Groen, Dirk Nieuwenhuizen en Hendrik Vrijning. Ze werden vervangen<br />

door Claas Willems Vreling, Adriaan Waterland, Christiaan Schaatsbergen,<br />

Jan Vonk, Cornelis Kwakman, Adriaan Reurs, Claas Jacobs Vreling, Pieter Gerrits<br />

en Christiaan Meijer, die daartoe allemaal de eed hadden afgelegd.<br />

Tijmen is nog zes jaar wachtmeester geweest als hij in september 1808 op 61-jarige<br />

leeftijd overlijdt en op de 21e in een kerkelijk graf wordt begraven, rij 22, graf 8.<br />

Zijn zoon Pieter mocht de taak van zijn vader overnemen.<br />

Joris Brant en Dirk Heemskerk<br />

Ook boomsluiter Joris Brant (tevens turfdrager en keurmeester van de vis) behoorde<br />

tot de Oranjegezinden. In 1798 werd er een onderzoek ingesteld, met als gevolg<br />

dat hij op 20 maart uit zijn dienst werd ontslagen. Hetzelfde lot trof nachtwacht<br />

Dirk Heemskerk. Toen beiden in september van dat jaar de gelegenheid werd geboden<br />

om hun ontslag aan te vechten, hebben zij, net als Tijmen van Hoorn, een<br />

verweerschrift opgesteld. De Commissie van Onderzoek, die er naar had gekeken,<br />

oordeelde echter, dat de heren weliswaar getrouw hun post hadden waargenomen,<br />

maar toch niet voor terugkeer in hun functie in aanmerking kwamen.<br />

De nacht- of ratelwacht vanaf 1797<br />

In 1797 bestond de nachtwacht/ratelwacht<br />

uit een wachtmeester en negen wakers. De<br />

wachtmeester kreeg jaarlijks 112 gulden<br />

voor zijn diensten, uitbetaald in vier termijnen<br />

van f 28,- De wakers ontvingen elke<br />

vier weken (dus ook een ‘13e maand) samen<br />

f 40.10.-, de twee portiers ieder 3.18.-. Het<br />

wachthuis bevond zich nog steeds in ‘de toren bij het Raadhuijs, alwaar koijen met<br />

behoorlijk beddegoed waren aangelegd voor dezulke welke geen schildwacht hebben of geen<br />

ronden doen, en alwaar des winters een kachel wordt gestookt waartoe jaarlijks voor stadsrekening<br />

48 tonnen turf vereischt worden’.<br />

De wakers liepen, als vanouds, hun nachtelijke ronden. Was er overdag of ’s nachts<br />

ergens brand, dan moesten de wachtmeester en de wachters daar snel naar toe<br />

om, met het geweer in de hand, toezicht te houden ‘tegen wanorde of diefstallen’.<br />

‘Ook bij het doen van Publique Justitie verschijnen zij met hun geweer benevens<br />

98


monnickendam een veilige stad? (2)<br />

de Poortiers voor en rondom het schavot. Hun geweer is een gewone hartsvanger,<br />

welke vier maal des jaars aan de municipaliteit ter visitatie wordt gelegd’.<br />

De totale uitgaven voor de wacht blijken in december 1797 1916 gulden, 4 stuivers<br />

en 6 penningen te bedragen:<br />

_ het jaartractement van de wachtmeester (228,-)<br />

_ een jaar soldij voor de wagters (1200,-)<br />

_ de constabel (kanonnier) 114 gulden<br />

_ de geweerschoonmaker 16.13.6<br />

Voor verwarming en verlichting (turf en kaarsen) van en in de wachthuizen werd<br />

f 357.10.- uitgegeven.<br />

Ook in 1800 en 1801 blijken de uitgaven voor de nachtwacht nog steeds een kleine<br />

2000 gulden te bedragen, zo blijkt op 2 maart 1802. En in 1807 gaat het nog steeds<br />

om hetzelfde eindbedrag: f 1914.4.6. Constant dus.<br />

Kermiswensen<br />

Verschillende, door de stad aangestelde werkers, zoals de lantaarnopstekers en<br />

de vuilnissleper, mochten, evenals voor de omwenteling, ter gelegenheid van de<br />

kermis en/of het nieuwe jaar, een wens schrijven en die verspreiden onder de in-<br />

Kermis in Monnickendam<br />

99


woners om zo een extraatje op te halen. Ook de nachtwakers kregen daar ieder<br />

jaar toestemming voor. Maar bij de kermis in augustus 1800 ging het mis. Op<br />

zaterdag 26 juli 1800 moest wachtmeester Benjamin Schoneveld bij de stadsregering<br />

komen. Wat was het geval? Twee nachtwakers hadden de orders omtrent de<br />

kermiswensen ernstig overtreden. Het schijnt dat ze iets hebben laten drukken<br />

om te verspreiden, waarvoor ze geen toestemming hadden of wat niet vooraf door<br />

het stadsbestuur was gecontroleerd. Zeker in die spannende, nieuwe tijd van de<br />

Bataafse Republiek werd nauwlettend toegezien op alles wat afbreuk zou kunnen<br />

doen aan de nieuwe politieke weg die het patriottisch lands- en stadsbestuur<br />

was ingeslagen. Het ging om de wakers Christiaan Schaatsbergen en Adam Klaver,<br />

waarvan ik al eerder opmerkte dat ze tot de Oranjegezinden behoorden. De<br />

heren werden zes weken geschorst en gedurende die tijd werd hun salaris over de<br />

andere wakers verdeeld. Ik hoef u niet te vertellen wat een ellende dat betekende<br />

voor hun gezinnen.<br />

Nachtwacht niet attent<br />

Ook in 1802 was er een akkefietje. De brandwachten Cos Hoogland, Tijmen van<br />

Hoorn en Arie van Waveren hadden een boete gekregen, omdat zij niet aanwezig<br />

waren geweest bij een brand in Catham, een gebied tussen Monnickendam en<br />

Edam. De heren konden echter hun onschuld aantonen, want de nachtwacht had<br />

verzuimd hen te wekken. Daarom moest de nachtwacht de boete moeten betalen,<br />

zo werd op 25 september genotuleerd.<br />

Een criminele nachtwaker<br />

Een wel heel bijzonder verhaal komt uit de Criminele Rol. Hendrik Koolman, geboren<br />

in november 1760, zoon van Jan Koolman en Dirkje Jans Kool, nachtwacht<br />

sinds begin 1799, was gesnapt tijdens een inbraak bij Tijmen van Hoorn, die twee<br />

maanden later (december 1802) opnieuw wachtmeester zou worden.<br />

Hendrik, op 10 november 1760 in de RK-kerk gedoopt, was een zoon van Jan Koolman<br />

en Dirkje Jans Kool. Hij was (niet in Monnickendam) rond 1786 getrouwd<br />

met Catharina van der Putte. Zij kregen vier kinderen waarvan er tenminste drie<br />

jong zijn overleden. Hendriks echtgenote was twee maanden voor het nu te noemen<br />

voorval overleden en op 13 augustus begraven.<br />

Wat was het geval? Hendrik Koolman heeft op 31 oktober 1802, om vijf uur ’s morgens<br />

Jan Klomp en zijn zoon Jan Klomp junior ‘gepord’. Gewekt dus. Dat was één<br />

van de taken van de nachtwacht. Toen zij om kwart over vijf hun koeien gingen<br />

melken, hebben ze iemand zien liggen in het schuifraam van Tijmen van Hoorn.<br />

Na inspectie van Tijmens huis door de hoofdofficier en ondervraging van Tijmen<br />

zelf, is Hendrik Koolman diezelfde dag nog opgepakt. Zijn collega’s Hen-<br />

100


monnickendam een veilige stad? (2)<br />

drik Vrijning, Dirk Nieuwenhuijzen, Christiaan Schaatsbergen en wachtmeester<br />

Benjamin Schoneveld werden gehoord en na een aanvankelijk ontkenning, had<br />

Hendrik bekend de dief te zijn.<br />

Omdat wachtmeester Benjamin Schoneveld tijdens het verhoor ‘niet naar waarheid<br />

getuigd had’ en zich schuldig had gemaakt aan een ‘valsch getuigenis’ werd<br />

hij ‘eerloos en infaam’ genoemd en van zijn post als majoor van de stadsnachtwacht<br />

vervallen verklaard. Ondanks verzoek om vergiffenis en belofte van beterschap<br />

bleef de officier bij zijn eis.<br />

Nachtwacht Hendrik Koolman bleek bij nader onderzoek veel meer op z ’n kerfstok<br />

te hebben. In de nacht van 7 en 8 april 1791 had hij goederen gestolen van<br />

Gerrit Boerlage, die daar op de bleek lagen: vier bedlakens, twee mannen- en twee<br />

vrouwen hemden, zeven halsdoeken, zeven servetten, een gordijn, vijf slopen, zes<br />

nachtmutsen, drie dassen etc. Spullen die Hendrik voor z ’n eigen huishouding<br />

had gebruikt.<br />

Nog een voorval. In 1798 was Hendrik enige tijd oppasser van de zieken die boven<br />

de stadswaag werden verzorgd. Ook daar heeft hij vijf lakens gestolen. Toen<br />

hij begin 1799 als nachtwacht was aangesteld en dus ‘belast met het beveijligen van<br />

de eigendommen der ingezetenen heeft hij de tijd van zijn wacht besteed tot het overleggen of<br />

bewerkstellingen van zijne dieverijen’, aldus een conclusie van het gerecht.<br />

Maar we zijn er nog niet. Tijdens de kermis in juli 1800, had hij, toen hij daar rond<br />

liep met zijn kinderen, zijn ogen goed te kost gegeven bij de schoenenkraam. Zo<br />

goed, dat hij de volgende nacht uit die kraam een paar schoenen en twee paar<br />

muilen had weten te stelen. De schoenen droeg hij zelf, zijn inmiddels overleden<br />

vrouw het ene paar muilen, terwijl hij het andere paar aan de zuster van zijn<br />

vrouw had verkocht.<br />

Het houdt niet op. Nog een incident. Op de eerste oktober 1802 was Hendrik, met<br />

gebruikmaking van een bijl, het haringhuisje binnengedrongen en had hij kans<br />

gezien de geldla te openen. Daaruit had hij o.a. twee Zeeuwsche rijksdaalders<br />

meegenomen en nog wat klein geld. Maar hij viel door de mand toen hij één van<br />

zijn kinderen met zo’n gestolen rijksdaalder naar bakker Claas Wedepoel had<br />

gestuurd. Het bleek namelijk vals geld te zijn, dat hij daarna in het water bij de<br />

Baanbrug had gegooid.<br />

Opgeteld bij al deze criminele feiten kwam dan dat ‘bezoek’ aan het huis van Tijmen<br />

van Hoorn, met wie hij nota bene in de nacht voorafgaande aan de inbraak,<br />

nog koffie had zitten drinken.Toen Tijmen en zijn vrouw zich op een later tijdstip<br />

naar het huis van Gijsbert de Graaf hadden begeven, had Hendrik zijn slag<br />

geslagen.<br />

De eis van officier Adolph Leonard Thierens loog er niet om. Hendrik zou door de<br />

101


scherprechter met koorden worden gestraft tot de dood er op zou volgen. Daarna<br />

zou zijn lichaam aan de galg worden gehangen. Maar eerst werd hij veroordeeld<br />

tot het betalen van alle kosten, die zijn gevangenschap, proces en executie met<br />

zich mee zouden brengen.<br />

De familie komt in actie<br />

Toen de strafeis bekend werd, kwam de familie van Hendrik Kooman in actie,<br />

waaronder zijn achtenzestig jarige moeder Dirkje Kool, weduwe van Jan Adriaans<br />

Klaver. En verder Marijtje Koolman, Trijntje Beering en Hendriks neven Jan<br />

Oesdom en Hendrik Oesdom. Ze schreven een lang rekwest aan de stadsregering,<br />

waarin ze vroegen om af te zien van de doodstraf. Hier de inhoud van die brief: ‘De<br />

vertooners met zoo veele verbaesheid als ontsteltenis en tot hunnen bitteren droefheid hebben<br />

vernoomen dat hunne zoon, broeder en neef Hendrik Koolman door de Hoofd officier deezer<br />

Stad is geapprehendeert (gevangen genomen, caeg), ter zaake dat dezelve zich zoude hebben<br />

schuldig gemaakt aan zoodanige capitale delicten welke wet ligtelijk de straffe des doods ten gevolge<br />

zoude kunnen hebben, en voorsiende welke schandaad daar voor naar de tegenwoordige<br />

maar alte zeer gevestigde manier van denken op des gedetineerden vier kinderen, op de vertooners<br />

en op zijn verdere zoo talrijke familie zoude worden gebracht, hebben gemeend gebruijk<br />

te moeten maaken van het 46e artikel van den tijds van procederen in Criminele Zaken, ten<br />

einde indien mogelijk, die voor de geheele familie van gedetineerde zoo nootlottige als onverdiende<br />

slag als de gevolgen des doodstraf zoude zijn, af te wenden, en dezelve vertooners zijn<br />

hier te eerder en met te meerdere hoope op eenen eenigsinds gunstige uijtslag overgegaan, daar<br />

zij vertrouwen dat uijt de confessie van de gedetineerde nog uijt de informatien tegen dezelve<br />

genoomen niets zal kunnen blijken dat dezelve heeft begaan of heeft tragten te begaan eenige<br />

misdaad tegen het Leven van Zijne eeren naasten. De vertooners bidden ulieden in de eerste<br />

plaats en wel bisonder te reflecteeren welk een groot en merkelijk onderscheijd er voor de gedetineerde<br />

en des zoo talrijke als geheel onbesprokken familie in gelegen is of de gedetineerde de<br />

doodstraf ondergaat dan niet, daar er in het laatste geval aan hem gelegenheid wordt gegeven<br />

om door een verbeterd en boetvaardig gedrag, de schandvlek uijt te wissen, welke door eenige<br />

oopenbare straf op hem en de zijnen mogt werden gebragt, van welk voordeel in het eerste geval<br />

zijn vier kindertjes, aan wien, hoewel onschuldig in booze ogenblikken hunner vaders straffe<br />

verweeten staat te worden, zijne oude beklagenswaardige moeder met de verdere vertooners en<br />

zijn gehele familie zouden werden verstooten.<br />

In de tweede plaats waagen het de vertooners ulieden voor te dragen of het verblijf van de gedetineerde<br />

gedurende verscheijdene weeken in een naare, akelige, nauwe en bijkans van ligt<br />

en lucht beroofde gevangenis, waarin hij, vergeseld van sijn pijnigend geweeten en in de wroegenste<br />

onzekerheijd over zijn toekomend noodlot zooveele angstige en lange daagen (indien<br />

een van licht beroofde dag dus geheeten mag worden), heeft doorgezeten niet bij rekening of in<br />

mindering van zijne verdiende straf kan verstrekken.<br />

102


monnickendam een veilige stad? (2)<br />

Eindelijk meenen vertooners ulieden te moeten herinneren dat, veronderstelt als eens dat er<br />

een wet te vinden waare, welke op de door de gedetineerde begaane misdaaden, de doodstraf<br />

bepaalde, het even zeker is dat deze zelve wet gedurende veel langer dan een derde gedeelte van<br />

honderd jaaren, door verre de meeste rechtbanken in ons vaderland, alwaar delicten, waarbij<br />

die wet te pas gebragt wierds, moest werden geoordeeld, meestijds niet zoo strikt en letterlijk<br />

is gevolgd, maar doorgaans een eenigsinds mindere straffe is bepaald, deze wet dan ook in<br />

zooverre is veranderd en geabrogeert (opgeheven of ongeldig verklaard, caeg) dat de daar bij bepaalde<br />

straffe tegenwoordig niet anders dan merkelijke gemitigeerd (verzacht, gematigd, caeg)<br />

behooren te worden toegepast en hier mede werpen zich de vertooners voor ulieden der achtbaaren<br />

rechtbank in hoopen en vertrouwen dat gijlieden op de traanen van een aantal uwer<br />

medeburgers, welke alle de nabestaande van de gedetineerde zijn, alle zoo zij vertrouwen van<br />

een onbesprooken en braaf gedrag en wandel op de onnozele onschuld zijner vier kinderen, op<br />

de rechtmatige zwarigheid zijner ongelukkige oude moeder wel eenige aanstroom zullen willen<br />

neemen, deeze alle wel zich willen behoeden voor die en de gevolgen voor hen zoo schandelijke<br />

als onverdiende slag als de doodstraf van de gedetineerde hen zoude veroorsaaken en hen stoffe<br />

geven om in zoo veele droefenis als de detentie en misdrijven van een hunner naastbestaanden<br />

hen veroorsaaken nog eenige vertroosting te kunnen vinden’.<br />

U begrijpt dat eenvoudige mensen niet in staat waren om zo’n ‘pleidooi’ te kunnen<br />

schrijven. Het is dan ook notaris Age Volkerse die het verweer heeft opgesteld<br />

en namens de ‘vertooners’ zijn handtekening onder het verzoek zette. De teneur<br />

van het stuk kun je kort samenvatten: een man om zulke vergrijpen (diefstal) ter<br />

dood brengen, past niet meer in deze tijd.<br />

De straf verzacht<br />

Het familierekwest heeft geholpen, want de eis van de aanklager werd ‘verzacht’.<br />

Hendrik moet onder aan de galg staan met een strop om z’n hals en zal daar gegeseld<br />

en gebrandmerkt worden. Vervolgens wordt hij zestien jaar in een tuchthuis<br />

ondergebracht en voor de rest van zijn leven verbannen uit het departement Holland.<br />

Alle gemaakte kosten zijn voor zijn rekening. Justitie nam op 29 december<br />

1802 deze nieuwe eis in z ’n geheel over. Toch nog best een zware straf!<br />

De nachtwacht opgeheven<br />

Over het functioneren van de nachtwacht is in de eerste tien jaar van de 19e eeuw<br />

niet veel informatie bewaard gebleven. Heel algemeen kan gezegd worden dat de<br />

heren, gelet op wat volgt, hun werk niet bepaald geweldig deden.<br />

Op 9 juli 1810 werd ons land ingelijfd bij het keizerrijk Frankrijk. In datzelfde jaar<br />

werd de gemeentelijke autonomie, voor wat betreft de veiligheid, grotendeels opgeheven.<br />

Ook de nachtwacht moest er aan geloven. Op 26 augustus 1811 stuurde<br />

103


de onderprefect in Hoorn,<br />

belast met het bestuur over<br />

het Departement Zuiderzee,<br />

een brief naar de burgemeesters<br />

van zijn gebied.<br />

‘Reeds voor lang is het blijkbaar<br />

bewezen, dat niet alleen de inrigting<br />

der Nachtwachten of<br />

Klapperlieden, zeer gebrekkig<br />

aan derzelver oogmerk beantwoord,<br />

maar zelfs dat op sommige<br />

plaatsen hieromtrent de<br />

grootste misbruiken zijn ingeslopen.<br />

Het gedrag van eenige<br />

derzelven heeft de waakzaamheid<br />

der Politie noodzakelijk<br />

gemaakt en het is meer dan tijd,<br />

dat dit kwaad met den wortel<br />

uitgeroeid worde’.<br />

Hij gaat verder met te verwijzen<br />

naar brief van de prefect<br />

van 23 augustus waarin<br />

staat dat ‘alle Nachtwachten<br />

of klapperlieden, op den<br />

voet waarop zij tegenwoor-<br />

De nachtwacht afgeschaft<br />

dig bestaan, zonder eenig<br />

uitstel af te schaffen’.<br />

Dat was nogal wat. Een eeuwenoud beroep werd in één moment afgeschaft. Maar<br />

er gloorde ook hoop in de brief: ‘De afgeschafte Nachtwachten zullen aan de bijzondere<br />

aandacht der Commissarissen van Politie worden aanbevolen en hun gedrag tot zoo lange<br />

nauwkeurig in het oog worden gehouden, dat men zich overtuigd zal hebben, dat zij door ijverig<br />

werken hun verlies hersteld hebben’.<br />

Er voor in de plaats kwam een centraal aangestuurde politiedienst onder een zogeheten<br />

minister van politie. En het kan niet worden ontkend, dat was een hele verbetering.<br />

De sluitingstijden van herbergen en logementen, nogal eens een bron<br />

van onrust, werd gecontroleerd, waardoor veel overlast verdween. Ook de nachtelijke<br />

criminaliteit daalde spectaculair. Bovendien was het kostenbesparend.<br />

104


monnickendam een veilige stad? (2)<br />

Toen de brief in Monnickendam<br />

was bezorgd, is de burgemeester<br />

meteen in de pen<br />

geklommen. Hij schrijft: ‘Ingevolge<br />

uwe aanschrijving van den 26<br />

augustus heb ik u te berigten dat met<br />

betrekking tot het dadelijk afschaffen<br />

der nagtwagten reeds aan de gerespective<br />

order van de Heer Prefect<br />

binnen deze Stad voldaan is en andere<br />

lieden provisioneel zijn aangesteld<br />

om voor de veiligheid dezer<br />

stad waarin geene Nationale Garde<br />

of gewapend burgerkorps aanwezig<br />

is, te waken. Ondertusschen vinde<br />

ik mij verpligt U onder het oog te<br />

brengen dat deze personen zich gedurende<br />

hunnen dienst allerloffelijkst<br />

gekweten hebben en het dus<br />

Politieman en arrestant<br />

voor deze Stad niet ondienstig zijn<br />

zoude, wanneer het mij vergunt<br />

wierdt om weder eenige lieden te mogen employeren. Hier op nadere orders van mijn Heer den<br />

Onderprefect tegemoet ziende’ was getekend burgemeester Daniel Arbman.<br />

De burgemeester, in zijn gedrevenheid om te redden wat er te redden viel, overdreef<br />

wel enigszins, gelet wat u eerder las over de heren nachtwachten. Maar het<br />

siert de man dat hij voor zijn mensen op kwam.<br />

Een antwoord uit Hoorn liet niet lang op zich wachten. Op 1 september schrijft<br />

de onder prefect: ‘Hoezeer ik niet kan beslissen in hoeverre de generale bewoordingen ten<br />

opzichte der Nachtwachters of Klapperlieden bij mijne aanschrijving van de 26 dezer op Uwe<br />

gemeente van applicatie (toepassing, caeg) is, heb ik echter gemeend op verscheidene aanvragen<br />

wegens het aanhouden of niet aanhouden der tegenwoordige Nachtwachters of Klapperlieden<br />

ter nadere elucidatie (toelichting, caeg) ter uwer kennis te moeten brengen, dat aan de voors.<br />

aanschrijving punctuelijk moet voldaan worden, zoodanig nochtans, dat zulks ten spoedigste<br />

doch regulier moet geschieden, en zoo als in dezelven aanschrijving met zoveel woorden gezegd<br />

is, men dezelve met overleg van den Commissaris van Politie alwaar dezelve gevonden word op<br />

een andere wijze moet doen vervangen, terwijl ik daar al verder geene zwarigheid zie, wanneer<br />

onder de Nachtwachts of Klapperlieden menschen van beproefde trouw, braafheid en eerlijkheid<br />

gevonden worde, of zoude wederom kunnen worden geëmployeerd op zoodanige voet en<br />

105


wijze voor de publieke rust, veiligheid en toeverzicht zal nodig zijn en bevonden worden te behoren.<br />

Ik vertrouw Mijn Heer de Maire dat hier door aan Uw zwarigheden zoo er eenige bij U<br />

mogte te zijn opgekomen, gereedelijk zal worden voldaan en Uwe aanvragen dienaangaande<br />

bereid gedaan of nog te doen zullen komen te vervallen’.<br />

Twee veldwachters<br />

Er was dus enige ruimte om voormalige nachtwachten opnieuw een plekje te bezorgen<br />

als veiligheidsbeambte. Maar er kwamen ook mensen van buitenaf. Tot<br />

veldwachters werden aangesteld, de heren Jacob Schram en Cornelis de Jong.<br />

Jacob Schram was 33 jaar, geboren in Naarden in 1778, is getrouwd en had zes kinderen.<br />

Hij was voorheen militair.<br />

Cornelis de Jong was in Landsmeer geboren in 1775 en dus 36 jaar. Hij was getrouwd<br />

en had drie kinderen. Voorheen was hij timmermansknecht en gerechtsdienaar<br />

in Monnickendam. Beiden waren volgens de burgemeester, zeer geschikte<br />

personen om dienst te doen als veldwachter.<br />

Blijkbaar hebben lang niet alle burgemeesters het bevel van 26 augustus (ontslaan<br />

van de nachtwachters) uitgevoerd. Op 12 oktober schrijft onderprefect Mollerus:<br />

‘Niet tegenstaande herhaalde gegevene orders schijnt het dat in sommige gemeenten nog wordt<br />

voortgegaan met de dienst van zogenaamde nachtwagts te gebruiken. De prefect heeft om die<br />

reden op 26 oktober het besluit genomen ‘dat sommige beambten niet meer mogen bestaan, alwaare<br />

hetzelve dat dezelve door particuliere personen worden gesalarieerd, zijnde deze dienst<br />

alleen gemandeerd (volmacht verlenen, caeg) aan de agenten van politie, de veldwachters en de<br />

gewapende macht. En in geval dat nog niet voldoende mogt geoordeeld worden door patrouille<br />

geformeerd uit de daartoe geschikte ingezetenen van 20-60 jaar, welke ten dien einde wettelijk<br />

moeten worden opgeroepen en dit zonder enig salaris moeten verrichten’.<br />

De nachtwacht in Monnickendam opgeheven?<br />

In de notulering van augustus 1810 is nog sprake van toestemming voor het verspreiden<br />

van een kermiswens door de nachtwacht (naar oud gebruik) en op 25<br />

oktober toont de wachtmeester de geweren van de nachtwakers ter controle en<br />

ontvangt hij toestemming voor de jaarlijkse schoonmaakbeurt van het wachthuis.<br />

Maar dan stopt de informatie. Op de begroting voor 1811 is geen betaling aan de<br />

nachtwacht opgenomen en ook is er aan het eind van het jaar geen sprake meer van<br />

het rondbrengen van een nieuwjaarswens door de heren, ter verkrijging van een<br />

extraatje. Wel is er in 1812 geld uitgetrokken voor onderhoud van het wachthuis<br />

en verlichting. Het stadsbestuur heeft zeer waarschijnlijk de bevelen van hogerhand<br />

uitgevoerd, maar als ik alle (betalings)gegevens overzie, is het beeld van een<br />

al of niet functionerende nachtwacht tussen 1810 en 1813 enigszins onduidelijk.<br />

106


monnickendam een veilige stad? (2)<br />

Mogelijk is hier sprake van de ‘strijd’ tussen het plaatselijk bestuur en een meer<br />

centraal overheidsgezag.<br />

De afschaffing van de nachtwacht zou echter van korte duur zijn,want vrijwel onmiddellijk<br />

na de terugkeer van de Prins van Oranje in november 1813, werd een<br />

maand later de nachtwacht weer in ere hersteld.<br />

Bedelarij<br />

Door allerlei maatregelen van de Franse overheid was er een enorme armoede<br />

ontstaan. Dat had bedelarij tot gevolg. Gezinnen konden niet meer rondkomen<br />

omdat allerlei vormen van nijverheid geen inkomsten meer opleverde. Vaders en<br />

moeders vroegen aan het stadsbestuur of ze bij het weeshuis een brood mochten<br />

halen om hun kinderen te eten te kunnen geven. Het waren de ‘zegeningen’ van<br />

jarenlang Frans bestuur en Franse bezetting, lees inkwartiering.<br />

Bedelen<br />

Om de bedelarij te beteugelen bevestigde het stadsbestuur op 1 mei 1803 aan de<br />

pui van het stadhuis, met verwijzing naar een algemene willekeur van 18 maart<br />

1656, een keur op het bedelen:<br />

107


1. dat van nu af niemand binnen deeze stad zal vermoogen aan de huizen te bedelen, ’t zij van<br />

geld, goed, eetwaren of iets hoegenaamd, op poene agt daagen te water en brood geleid en daarna<br />

de Inwooning en verblijf binnen deese Stad altoos ontzegd te worden.<br />

2. dat de ouderen in dit geval voor hunne kinderen verantwoordelijk zullen zijn en de straffen<br />

ondergaan als of zij zelve hebben gebedeld, ten zij eenige omstandigheden daarin verzagting<br />

mogten gedoogen ‘t geen aan het oordeel der scheepenen deezer Stad zal worden overgelaten<br />

3. dat de alzo op Beedelen bevonden en achterhaalde Personen door de Dienaars der Justitie<br />

zullen worden geapprehendeert (gevangen genomen, caeg) en bij vonnisse van scheepenen in<br />

de hierboven gemelde straffen gecondemneert (veroordeeld, caeg)<br />

4. dat aan zodanige onvermogende ingezetenen, die door ouderdom of lichaamsgebreken geheel<br />

buiten staat zijn, om behalve de onderstand uit de Armen Kassen eenige andere Middelen<br />

van bestaan te kunnen bekoomen, zal worden vergund weekelijks op maandag voor de Middag<br />

aan de huizen te mogen rondgaan, mits dezelve zich vervoegen aan de Raad dezer Stad<br />

en aan derzelve doen blijken van hun volstrekt onvermogen om te kunnen arbeiden of eenige<br />

andere kostwinning te bekomen, in welk geval aan hun door de Raad zal worden gegeeven<br />

een kennelijk teeken, bestaande in een M in Zwart Laaken uitgesneeden op een Roode Grond<br />

en welk teeken de aldus gequalificeerden zullen verplicht zijn te allen tijde, als zij rondgaan,<br />

aan de Rechtermouw op een zichtbaare plaats te moeten draagen, op poene van voor altoos die<br />

admissie (toestemming, caeg) te verliezen en daar boven voor acht daagen te water en brood<br />

gelegd te worden’.<br />

Het feit dat zo’n keur uitgevaardigd moest worden geeft aan, hoe hoog de nood<br />

in de stad was gestegen.<br />

Het waren vooral de veldwachters die belast waren met het toezicht op dit punt.<br />

Maar aangezien ze beperkt in aantal waren en niet op elke plaats aanwezig konden<br />

zijn, bleef het fenomeen bedelen bestaan.<br />

Acht jaar later ontvangt de burgemeester een brief van de onder prefect uit Hoorn<br />

d.d. 21 augustus 1811 waarin wordt gezegd dat ‘deze plaag noodzakelijk moet worden<br />

uitgeroeid’.<br />

Maar, opnieuw, er bleef nog jarenlang sprake van bedelarij, mede ook omdat de<br />

armoede een probleem bleef (7).<br />

De klepperman<br />

Tot slot een klein, wat geromantiseerd, versje van Hieronymus van Alfen uit zijn<br />

bundel: Kleine gedichten voor kinderen, 1787, met als titel: de Klepperman.<br />

108


Klepperman<br />

monnickendam een veilige stad? (2)<br />

Zou ik voor de klepper vrezen, o, die lieve brave man,<br />

maakt, dat ik gerust kan wezen en ook veilig slapen kan.<br />

Moeder lief ‘k geloof het vast, dat hij op de dieven past.<br />

Schoon hij loopt door wind en regen, ‘t zingen wordt hij nimmer moe:<br />

Goede God! geef hem Uw zegen, maar mijn oogjes vallen toe.<br />

Lieve klepper! hou de wacht! Ik ga slapen: goede nacht!<br />

Of de kinderen in die tijd altijd goed hebben geslapen is de vraag. Immers, als er<br />

elk uur een man met een klepper en een flinke stem, om de tijd aan te geven, voorbij<br />

komt, wordt dat wel wat moeilijk. Maar de woorden klinken, temidden van de<br />

rauwe realiteit van weleer, toch vriendelijk en geruststellend.<br />

(Volgend jaar het laatste deel over de nachtwacht).<br />

109


I. Bronnen<br />

* Resoluties van de Representanten des Volks, van de Municipaliteit en van den Raad, 1795 tot 1811<br />

* Brieven uit diezelfde periode<br />

* <strong>Jaarboek</strong>jes <strong>Oud</strong>-Monnickendam (voortaan JOM) 1999, 2001 en 2002.<br />

II. Boeken<br />

* Van nachtwacht tot computermacht, N. Groeneweg, Europese bibliotheek Zaltbommel, 1976<br />

* Van rakkers en gemeente-ezels. De politie in de loop der tijden (1400-1940) in een genealogisch per-<br />

spectief, J.W. Koten, Ons erfgoed 2004, 2005.<br />

* De adelaar en het lam, Johan Joor, de Bataafsche Leeuw, Amsterdam 2000<br />

III. Noten<br />

1. Dhr. Appel heeft in de jaarboekjes 1999 t/m 2002 uitgebreid aandacht geschonken aan ontwikkelin-<br />

gen tijdens de Franse tijd (1795-1810), binnen en buiten Monnickendam.<br />

2. Het franse ‘gens d’armee betekent – gewapende mannen.<br />

3. De oorspronkelijke vrijheidsboom was de Liberty tree in Boston, een iep die in 1765 het verzamelpunt<br />

werd voor de tegenstanders van het Britse koloniale bestuur in de aanloop naar de Amerikaanse<br />

Revolutie.<br />

4. JOM 1999 blz. 47<br />

5. Criminele rol 3564 blz.<br />

6. JOM 1975 en 1976 en de bijlagen van de Criminele Rol i.v.m. het verhoor.<br />

7. In JOM 2001 en 2002 heb ik geschreven over de Kolonie van Weldadigheid in Drente. Een van de pogingen<br />

om wat te doen aan het armoedevraagstuk.<br />

110<br />

Bijlage 1 – Wachtmeesters 1795-1814<br />

Vanaf Lourens Koster wordt de functie wachtmeester ook gebruikt in het kader van politionele diensten.<br />

* Benjamin Harks Schoneveld, 10.2.1770. Wegens plichtsverzuim 22.5.1773 ontslagen. Wachtmeester in<br />

1798. Wegens meineed op 14.11.1802 ontslagen. Begraven 25.12.1807.<br />

* Tijmen van Hoorn, 7.9.1776, i.p.v. Jan Jansz Besem de jonge; Tijmen wordt 25.2.1792 wachtmeester.<br />

Is vanwege zijn Oranjegezindheid in januari 1798 ontslagen. Wordt 24.12.1802 opnieuw benoemd tot<br />

wachtmeester. Begraven 21.9.1808.<br />

* Pieter Tijmensz van Hoorn, geb/dp. 118/15.8.1782; 1.10.1808 wachtmeester, overleden 15.12.1835. Was<br />

ook (1808) keurmeester van vlees, spek en zouter van het vlees, kaaskopersknecht en brugophaalder.<br />

Bijlage 2 – Nachtwakers 1795-1814<br />

De afkorting SN staat voor substituut-nachtwacht, N voor Nachtwacht. Meestal werd iemand eerst SN<br />

en op een later tijdstip N. In juli 1797 bestond de nachtwacht (ratelwacht) uit tien personen: de wachtmeester<br />

en negen wakers en daarnaast ook nog twee portiers. De datum achter de naam is de dag van<br />

aanstelling.


monnickendam een veilige stad? (2)<br />

* Adriaan Jansz van Leusen, 3.6.1780, was ook vleessouter.<br />

* Dirk Klaasz, 2.9.1780, i.p.v. Willem Appel<br />

* Albert Barning, 17.2.1781, was in 1791 ook turfdrager; reprimande op 5.7.1783<br />

* Cornelis Deun, 2.6.1782, i.p.v. Jan Vreeling<br />

* Christiaan Schaatsbergen, 2.6.1782. Was ook bierdrager. Op 26 juli 1800 zes weken geschorst. Van<br />

14.11.1802 tot eind 12.1802 interim wachtmeester. Op 7.4.1810 gecorrigeerd wegens plichtsverzuim. Geschorst<br />

25.11.1815, weer in functie 13.1.186; overleden 4.5.1826.<br />

* Claas Dirks, 27.7.1782<br />

* Jan Vreeling,14.5.1785 i.p.v. Louis Nooij<br />

* Willem Vlugt, 1.10.1785, i.p.v. Reijer Cornelisz.<br />

* Adam Klaver, 17.12.1785, op 26 juli 1800 zes weken geschorst<br />

* Jan Groen, 26.8.1786, begr. 19.8.1802<br />

* Karsten Kemp, 24.5.1789, i.p.v. Cornelis Majesteit,<br />

* Jochem Pietersz Esselman, 25.2.1792<br />

* Dirk Heemskerk, 2.11.1793, vanwege zijn Oranjegezindheid in 1798 ontslagen<br />

* Jan Jongemaat, aanstelling voor 20.4.1796, ontslagen 20.11.1802<br />

* Hendrik Vrijling, datum aanstelling onbekend, ontslagen 20.11.1802, begr. 14.11.1809.<br />

* Hendrik Koolman, begin 1799, zie Crim. Rol 3564, ontslagen, vonnis eind december 1802. Begraven<br />

3.7.1805<br />

* Dirk Nieuwenhuijzen, aanstelling voor augustus 1800, ontslagen 20.11.1802<br />

* Hendrik Kleijsen, aanstelling ? ontslagen 20.11.1802<br />

* Gerrit Hessels, aanstelling ? ontslagen 20.11.1802<br />

* Ernst Groen, aanstelling ? ontslagen 20.11.1802<br />

* Klaas Willemsz Vreling, 24.12.1802, begr. 21.12.1803<br />

* Adriaan Waterland, 24.12.1802<br />

* Jan Vonk, 24.12.1802<br />

* Cornelis Kwakman, 24.12.1802<br />

* Adriaan Reurs, 24.12.1802, overleden 11.11.1835<br />

* Klaas Jacobs Vreeling, 24.12.1802, neemt 8.11.1803 ontslag wegens lichaamszwakte<br />

* Pieter Gerrits Leger, 24.12.1802, bedankt op 4.3.1809<br />

* Christiaan Meijer, 24.12.1802; zes weken schorsing in september/oktober 1820; ontslag gekregen of<br />

genomen 17.7.1830. Op 7.2.1818 aangesteld als taxateur van het brandhout.<br />

* Pieter Jansz Meij, 8.11.1803, was ook haringtelder, op 13.10.1804 van beide posten ontslagen.<br />

* Cornelis van Keren, 13.10.1804<br />

* Jan Roos, 21.12.1803, ontslag 16.11.1805 op verzoek van zijn vrouw; was ook turf en korendrager.<br />

* Jacob Mooij, 16.11.1805, eed 23.11, 30.11 ook sub. turf, saad en koorndrager.<br />

* Hendrik Moen, de post van nachtwacht hem op 2.3.1811 provisioneel vergund. Was ook kalkmeter.<br />

* Cornelis Deun, 22.12.1813<br />

* Hendrik Kroon, 22.12.1813<br />

111


112<br />

Bijlage 3 – Boomsluiters 1795-1814<br />

* Ariaan Mobron, 20.3.1798 i.p.v. Joris Brand, Joris overl. 27.12.1808.<br />

Bijlage 4 – Geweerschoonmakers 1795-1814<br />

* Doeke Hessels, 13.10.1792 i.p.v. Tjadde Rickels.<br />

* In 1797 genoemd een schoonmaker (geen naam) van vijftig geweren. Krijgt daar 16.13.6 per jaar voor.<br />

* De geweerschoonmaker in 1801 genoemd (geen naam). Mogelijk nog steeds Doeke Hessels.<br />

Zie voor de portiers het artikel over de stadspoorten.


Rondleiding tijdens de reünie van de <strong>Vereniging</strong><br />

<strong>Oud</strong> Monnickendam op 26 juni 2010<br />

Pieternel Rol<br />

De reünisten varen met de fluisterboot door de sluis van de Middendam.<br />

Na de koffie, het gebak en de toespraak van voorzitter Jan Konijn, verliep de start<br />

van de rondleidingen wat moeizaam. Veel reünisten waren in een zeer geanimeerd<br />

gesprek gewikkeld. Maar uiteindelijk vertrok ik met ongeveer 20 personen.<br />

Na uitgebreid te hebben stilgestaan bij de bouw van de kerk, liepen we de Zarken<br />

in.<br />

Aangezien de heer Oosterbaan deel uitmaakte van mijn groep, was dit een mooie<br />

gelegenheid om van hemzelf te horen wat het op zijn voordeur vermelde ‘Anders<br />

zijn mag niet’ betekent. Volgens de heer Oosterbaan is het geen discriminerende<br />

kreet, maar juist meer het tegenovergestelde: een verzuchting van een ‘slachtoffer’:<br />

anders zijn mag (kennelijk) niet van... Ja, van wie niet? Dat mag iedereen zelf<br />

invullen!<br />

113


Havenmeester Ed Willms opent in Middeleeuws kostuum de sluisdeuren.<br />

Voor mij als stadsgids was het werkelijk een cadeautje dat de heer W. Hordijk,<br />

zoon van Leo, in mijn groep was geplaatst. De heer Hordijk was kort daarvoor<br />

aangekomen vanuit de VS om in Monnickendam de feestweek met familiebezoek<br />

te combineren. In de Kerkstraat, voor zijn ouderlijk huis met de bekende gevelsteen,<br />

heeft hij, wiebelig gezeten op een Monnickendammertje, ons het één en<br />

ander verteld over de belevenissen van het gezin Hordijk en de onderduikers in<br />

de 2 e wereldoorlog. Hierbij vermeldde hij nadrukkelijk dat hij nog heel erg klein<br />

was in die tijd, en dat zijn herinneringen dus zijn bepaald door wat een klein jon-<br />

114


ondleiding tijdens de reünie op 26 juni 2010<br />

getje interessant vindt. Vandaar dat hij nog heel goed wist dat de kinderen dagelijks<br />

de poepemmer vanuit de schuilplaats moesten legen in de gracht. In de winter,<br />

wanneer er ijs lag. Tja, dan werd dat een probleem. De omvang van de hoop<br />

op het ijs achter hun huis moest natuurlijk wel een beetje kloppen met het aantal<br />

legale bewoners, anders zou de buurt letterlijk en figuurlijk onraad ruiken. Dus<br />

moesten de kinderen de inhoud van de emmer verdelen over de hoopjes achter<br />

verschillende andere huizen.<br />

Onze rondwandeling eindigde bij de Gooise Kaai, alwaar een grote ‘fluisterboot’<br />

lag om ons terug te varen naar de Grote Kerk. Voor ons allemaal was het nieuw<br />

om in de sluis van de Middendam geschut te worden. Ed Willms en Ton Meijer,<br />

in Middeleeuws kostuum, bedienden de sluisdeuren, en even later konden we een<br />

halve meter lager verder varen langs de Fluwelenburgwal.<br />

Via de Lindengracht, Herengracht, Nieuwe Zijdsburgwal en langs de vesting voeren<br />

we in de stralende zon terug naar de Grote Kerk.<br />

Het zou leuk zijn wanneer we zo’n boottochtje vaker met een rondleiding konden<br />

combineren.<br />

115


116<br />

Frederik de Wit/Blauw, vogelvluchtkaart van Monnickendam (1660/1680)<br />

- nr.1: Zuyd-ender Poort - nr.2 In 1660/1860 was deze plek naamloos.<br />

- nr.9 Zuyd-ender Mole steegh. - nr.9: Zuyd-ender Mole steegh. Nr.12<br />

Kromme elleboog steeghje - nr.14 Reijer steeghje. Deze steegjes zijn in<br />

de loop van de tijd door nieuwe bebouwing uit de gevelwand verdwenen.<br />

Zuideinde 1850: Gevelwanden met veel openingen. Ruime doorkijkjes naar<br />

Niesenoortsburgwal maar ook over de Gouwzee.<br />

Zuideinde 1895: De gevelwanden zijn net als in 1660/1680 bijna weer gesloten.


‘Kaneelbuurt’<br />

Siem Koerse<br />

Op plattegronden van, 1660/1680, 1850 en 1895, hiernaast afgebeeld, staat het<br />

Zuideinde in Monnickendam aangegeven als een bochtige straat. Dit komt, doordat<br />

door de eeuwen heen deze weg is gevormd door de loop van de Waterlandse<br />

Zeedijk, die van Amsterdam, door Monnickendam, naar Enkhuizen loopt. Het bewijs<br />

dat het over een dijk gaat, staat aan het Noordeinde van ons stadje. Ongeveer<br />

twintig jaar geleden stond deze dijkpaal plotseling in de stoep van nummer 32*).<br />

Waar kwam dijkpaal nr.22 vandaan? Dijkpaal<br />

nr.21 staat ter hoogte van het Hemmeland en<br />

nr.23 staat ongeveer in het begin van Katwoude.<br />

Lag dijkpaal nr.22 nog bij Noord-Hollands Noorderkwartier<br />

op de werf, of kwam hij van het erf,<br />

of uit de schuur van de toenmalige bewoner?<br />

Het kan ook mogelijk zijn dat deze dijkpaal bij<br />

de ophoging van de dijk in 1901(!) of na de watersnood<br />

van 1916 is verwijderd voor werkzaamheden<br />

aan de dijk. Ook kan op een gegeven moment<br />

de nieuwe eigenaar van deze woning de<br />

paal uit zijn stoep hebben gehaald.<br />

Maar we gaan het hebben, zoals de kop van dit<br />

artikel aangeeft, over de ‘Kaneelbuurt’. Deze be-<br />

Dijkpaal nr.22 weer terug op de ‘juiste’ gint, bij overlevering, bij de Zuideindermolen-<br />

plaats. foto: S. Koerse<br />

steeg in het Zuideinde en loopt tot aan de Joodse<br />

begraafplaats.<br />

De naam ‘Kaneelbuurt’ werd nog zo genoemd in de jaren vijftig van de 20e eeuw<br />

maar had toen geen enkele waarde meer. Er stonden nog wel huisjes die niet groot<br />

waren en waren gebouwd na het midden van de 19e eeuw. Eind 19e eeuw was er<br />

armoede in de zogenaamde ‘Kaneelbuurt’, vandaar de naamgeving. Deze naam<br />

werd doorgegeven door ouderen die daarvoor de armoedige situatie hadden waargenomen<br />

of meegemaakt. En zo blijft de niet al te fraaie naam voor toenmalige<br />

bewoners van dit deel van het Zuideinde overeind. Maar we moeten ons wel reali-<br />

117


seren dat het er in andere delen van Monnickendam ook niet al te best voorstond.<br />

Hetzelfde geldt ook voor andere dorpen en steden in Nederland in die tijd.<br />

Bijzonder is dat enkele huisjes, waarvan een aantal onder één kapconstructie parallel<br />

aan de dijk (straat) stonden, nu in het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen zijn<br />

te bekijken. Dat de tijd, ook in dit deel van het Zuideinde vooruitging, bewijst dat<br />

er één woning is met een topgevel en dat er twee met dakkapellen waren. Het ging<br />

dus ‘goed’ in de voormalige ‘Kaneelbuurt’. De twee huisjes met dakkapellen zijn<br />

Opname van het Zuideinde begin 1900. De huisjes links staan nu in het Zuiderzeemuseum.<br />

collectie G. Bont<br />

ook meeverhuisd naar Enkhuizen om in het Zuideinde plaats te maken voor moderne<br />

woningbouw, zij het met aangepaste goothoogte (1978 architect Schuitemaker,<br />

Purmerend). Om al deze huisjes te vervoeren naar het Zuiderzeemuseum<br />

(1977/1978) gaf nog een hoop gedoe. De woningen moesten worden ‘ingepakt’ in<br />

een stalen constructie die er voor moest zorgen dat er nog wat heel in Enkhuizen<br />

aankwam. Ze werden op dekschuiten vervoerd. Het was toch een bijzonder moment<br />

om dit stukje Zuideinde via de Gouwzee naar hun definitieve bestemming<br />

te brengen. Enkele jaren later was daar het resultaat te bewonderen. Als je van de<br />

boot aankomt, die je naar het buitenmuseum brengt, loop je langs kalkovens en<br />

dan links de hoek om.<br />

Toen ik dat voor het eerst deed, was dat moment een bijzondere ervaring. Daar<br />

stond het ZUIDEINDE! De bewoners die er in de jaren 50 hadden gewoond en in<br />

118


De huisjes worden ingepakt voor vervoer naar Enkhuizen. foto: Zuiderzeemuseum<br />

Ook werd een aantal rokerijen per dekschuit naar Enkhuizen vervoerd. foto: Zuiderzeemuseum<br />

‘kaneelbuurt’<br />

de tijd zijn weggegleden, waren er weer. Het was een schok van herkenning om<br />

dat mee te maken. Ik stel de lezer gerust, deze ervaring is alleen weggelegd voor<br />

bewoners van Monnickendam die het hebben gezien. Maar er kan wel worden<br />

geprobeerd zich in te denken hoe onze bewoners hebben geleefd in die tijd in<br />

Monnickendam.<br />

119


Zo, dat was even een emotionele ervaring die ik niet had willen missen!<br />

Maar er was meer in het Zuideinde in de tijd dat deze woningen naar het Zuiderzeemuseum<br />

gingen. Bijvoorbeeld: het voormalige magazijn van Herman Leeuw<br />

nr.54, eigenaar van het toenmalige antiekwinkeltje aan het Noordeinde. Deze<br />

winkel is later overgenomen door zijn zoon Manu Leeuw. Deze had een manufacturenwinkel<br />

‘De Vlijt’. Het winkeltje was op de linkerhoek van de Nieuwe Steeg,<br />

nu woonbestemming. En dan het kantoor van de visroker Cor Dekker, (dat in<br />

<strong>2011</strong> weer wordt gesloopt voor de bouw van twee woningen) maar ook vrachtrijder<br />

Vermeulen. Er stond ook een woonhuis met een afgevlakte topgevel en<br />

gebouwd in zandsteen gelijk aan de dijkhoogte van de familie Kwakman. Voor<br />

zandsteen zie ook Noordeinde nr.36 en het gebouw -HULPBETOON- aan de Kermergracht.<br />

De voor- en zijgevels van -HULPBETOON- zijn later bepleisterd. Deze pleisterlaag<br />

is geschilderd en er zijn kleuren aangebracht op de plaats van de originele zandstenen<br />

stroken. Maar ook het huis van de familie Kwakman werd gesloopt om<br />

plaats te maken voor de uitvinding van de gebroeders Reurs. Zij hadden het traditionele<br />

visroken vervangen door een ronddraaiende gesloten draaischijf waar de<br />

vis aan speten hing die vervolgens dóór de rook heen draaide. Iets verderop waren<br />

toegangsdeuren naar het erf van boer Hardebol.<br />

Al deze bouwwerken stonden aan de binnenkant van het Zuideinde.<br />

Dan nu naar de buitenkant van het Zuideinde. Over de rij woningen die naar het<br />

Zuiderzeemuseum zijn getransporteerd, hebben we het al gehad. Maar er was<br />

ook nog cultuur, namelijk het woonhuis, gelijk aan de dijkhoogte, van muziekleraar<br />

Hoogland, met als bijzonderheid een erker tegen de voorgevel. Maar ook<br />

de woning van de familie N. van Oostveen. Een deel van de woning stond enkele<br />

meters uit de rooilijn en de woning stond lager dan de dijkhoogte met daarvoor<br />

een tuin met veel bloemen. Aan het einde van het Zuideinde woonde de fuikenvisser<br />

Thames Ent.<br />

Achter al deze woningen aan de buitenkant van de dijk liepen lange erven die uitkwamen<br />

op het ‘Bossie’. Later, met de eerste nieuwbouw in 1952 door de R.K. Woningbouwvereniging,<br />

werd deze plek ’t Prooyen genoemd. Dat was even wennen<br />

in het Monnickendam van toen. De nieuwe naam die in de plaats kwam voor het<br />

‘Bossie’ kwam van de kaart van (F. de Wit/Blauw – 1660/1680). Anno <strong>2011</strong> worden<br />

deze woningen helaas als zijnde ‘gedateerd’ weggezet.<br />

Terug naar de ‘Kaneelbuurt’. Waar komt deze naam vandaan? Even wat voorbeelden<br />

van andere vreemde namen in de regio: Zuiderwoude – Turkije. Marken –<br />

drie bijnamen voor woonhuisgroepen: Siberië, Moskou en Frankrijk.<br />

120


‘kaneelbuurt’<br />

En dan ook nog ‘Kaneelbuurt’ in Monnickendam. Er is een mogelijkheid dat het<br />

woord uit de Franse tijd komt. Onze Nederlandse taal is doorspekt van Franse<br />

woorden waar we zelf soms geen idee meer van hebben! Het is heel gewoon om<br />

deze woorden te gebruiken zonder je af te vragen: ‘zou dat Frans zijn?’ In die<br />

Franse tijd sprak natuurlijk niet iedereen deze taal of kon het lezen. Het kwam<br />

voor dat een woord dan werd vernederlandst. Om dit te ondersteunen een Engels<br />

voorbeeld. In Monnickendam sprak men altijd van ‘Blakwannes’. In het verleden<br />

hadden woningen o.a. in de gang een ruw wit besmeerde muur met aan de onderkant<br />

een ca. 1 meter hoge zwarte ‘lambrisering’. Dit zwart werd in de volksmond<br />

‘Blakwannes’ genoemd.<br />

Bij de verbouwing van onze woning vond ik een metalen doosje met daarop de<br />

tekst in het Engels ‘blackvarnish’. Er werd door weinigen Engels gesproken, laat<br />

staan het te kunnen lezen en dan is de weg naar ‘Blakwannes’ snel ingeslagen.<br />

Zo moet het ook waarschijnlijk (!?) zijn gegaan met het Franse woord ‘Canaille’. Van<br />

‘Canaille’ naar ‘Kaneel’ is dan een kleine stap **). ‘Canaille’ betekent in het Frans<br />

o.a. ‘Volks’. We zijn in één keer bij de oplossing voor dit deel van het Zuideinde<br />

in die tijd: het stond voor Volksbuurt. Er zijn meer (minder fraaie) betekenissen<br />

van dit woord, zie o.a. Google). Tijdens de feestelijkheden van 2010 (655 jaar<br />

stadsrechten) was er een optocht van praalwagens. Een van de wagens vertegen-<br />

Praalwagen met twee bewoonsters van het tegenwoordige Zuideinde. De dames K. Polman-Koopmans (l)<br />

en S. Schaap-Buurs (r). foto: S. Koerse<br />

121


woordigde de ‘Kaneelbuurt’. De dames op deze praalwagen wonen ca. 50 meter<br />

voor de Zuideindermolensteeg waar deze buurt begon. Door middel van tekst en<br />

aankleding van deze praalwagen was men trots om daar te wonen.<br />

Een bekende ondernemer in het Zuideinde had eens met zijn vrouw een conflict<br />

over waar de Kaneelbuurt begon. Hij hield vol dat het bij de Groote Noord was<br />

waar ze tegenover woonden en niet bij de Zuideindermolensteeg. Hij bleef bij zijn<br />

mening. Om het op te lossen zijn ze wat gaan schuiven en ruilen van plek. Hij sliep<br />

nu in de Kaneelbuurt en zijn vrouw in het eerste deel van het Zuideinde.<br />

*) Op een dag stond er voor de winkel van schoenmaker Jan Snieder in het Noordeinde een meneer voor<br />

de deur met een meetwiel. Hiermee kon het juiste aantal meters worden gemeten van dijkpaal naar<br />

dijkpaal. Deze meneer deelde Jan mee dat op deze plek de verdwenen KM paal nr.22 in de stoep zou<br />

worden geplaatst.Voor zover Jan wist en volgens vele anderen in Monnickendam had er nooit een paal<br />

gestaan! Maar . . . er was een probleem, de paal zou precies voor de etalage komen van nr.34. Na enig<br />

overleg met het Noord-Hollands Noorderkwartier mocht de paal drie meter naar het Zuiden worden<br />

verplaatst voor nr.32. En zo kwam de KM-paal nr.22 weer terug in het Noordeinde.<br />

**) In het boekje van <strong>Oud</strong> Monnickendam: ‘Een straatje om’ komt men tot een andere uitleg.<br />

122


Verhalen van Piet Jongert sr. 1909–2001<br />

Piet Jongert<br />

Deze verhalen zijn herinneringen uit het leven van mijn vader over het wonen en werken in<br />

Monnickendam. Het zijn afwisselend schrijnende verhalen maar ook kleine dagelijkse vertelsels<br />

met leuke herinneringen. Ik hoop dat de inhoud een beeld geeft hoe de mensen in die<br />

tijd moesten worstelen om het hoofd soms letterlijk boven water te houden en hun creativiteit<br />

moesten aanwenden om hun leven zo aangenaam mogelijk te houden.<br />

Mijn vader vond het heerlijk om over vroeger te vertellen en op een gegeven moment ben ik het<br />

gaan opschrijven om deze verhalen niet verloren te laten gaan.<br />

Ik heb deze verhalen in de derde persoon geschreven met mijn vader Piet als centrale figuur.<br />

De bron van de krantenknipsels is het Waterlands <strong>archief</strong>.<br />

Ik hoop dat u de verhalen met genoegen leest.<br />

Piet Jongert jr<br />

1. Herinneringen aan de vroegste jeugd<br />

Hieronder volgen een aantal momenten uit Piet’s kindertijd die in zijn herinnering<br />

boven kwamen. Het zijn vaak kleine dagelijkse gebeurtenissen en soms zijn<br />

het voorvallen die niet helemaal door de beugel konden maar ze passen wel in die<br />

tijd waarin het dagelijks brood niet vanzelfsprekend was.<br />

Het gezin woonde in een klein boerderijtje aan de Kloosterdijk waar vader Jongert<br />

boerenknecht was bij boer Dirk Lansing.<br />

1.1 Voedsel in de 1 e wereldoorlog<br />

Van de oorlog 1914-1918 zelf heeft de bevolking weinig gemerkt. Wel was er hierdoor<br />

een groot voedseltekort. Men at van alles en vooral aardappelmeel want het<br />

meeste voedsel ging allemaal naar Duitsland toe. Door de voedselschaarste ging<br />

alles op de bon. Men kreeg broodkaarten met de vermelding van het aantal gezinsleden<br />

en die waren geldig voor een halve kilo ongebuild tarwebrood per persoon.<br />

Met deze kaarten diende men bij Piet Bakker brood te halen tegen betaling van<br />

6 cent per halve kilogram. De kaarten hadden 140 vakjes die per halve kilogram<br />

aangekruist moesten worden.<br />

123


In de rokerijen werd haring voor Duitsland gerookt en die kregen dan een knip<br />

in de staart zodat het duidelijk was waar deze bokking heen moest. Dit was de<br />

zogenaamde ‘regering-bokking’. Deze vis ging per botter naar Duitsland maar<br />

deze schepen werden vaak door de geallieerden in de grond geboord en dan hadden<br />

de Duitsers nog niets. De Nederlandse bevolking kreeg dan nog minder, dus<br />

gaf dit ook niet.<br />

De bevolking probeerde van alles om aan voedsel te komen. Vader Kees smokkelde<br />

boter voor zijn baas, Dirk Lansing. Hij verdiende hier vijf gulden in de week<br />

mee.<br />

De boter, ca. 25 pond, werd ingepakt in zeildoek en om zijn middel gebonden. De<br />

man was meteen twee keer zo breed maar dat mocht de pret niet drukken.<br />

Monnickendam telde toen een aantal bekende politiemensen die opdracht hadden<br />

smokkelaars aan te pakken. Deze mensen knepen echter vaak beide ogen<br />

dicht en profiteerden ook van de smokkelwaar. Je kunt niet zeggen dat ze corrupt<br />

waren want ook deze mensen hadden het niet breed en hadden oog voor de<br />

armoe van hun plaatsgenoten.<br />

Als vader dan vanaf de Kloosterdijk Monnickendam binnen liep, stond agent<br />

Handsma vaak bij de sluis en zei dan altijd: ‘Nog laat op pad Jongert?’ ‘Ja, je moet<br />

wel eens een boodschap voor de vrouw doen,’ antwoordde vader dan: ‘Oké ga maar<br />

verder, en doe maar kalm aan.’ Met andere woorden, vergeet mij niet.<br />

Ook werd er met kazen gesmokkeld. Deze werden verstopt in melkbussen die<br />

gevuld waren met karnemelk. Als hij dan agent Nagelhout tegenkwam zei deze:<br />

‘Ga je nog even bij mijn vrouw langs want die heeft trek in karnemelk.’ Zo werd<br />

door hem een kaasje besteld.<br />

Ook agent Piet van Dijk werd niet vergeten. Deze was een groot liefhebber van<br />

schapenvlees.<br />

Op een dag kwam broer Cor uit de Foksteeg gelopen met een schapenbout op<br />

zijn schouder bedekt met een aantal jute zakken. Hij botste bijna tegen Piet van<br />

Dijk aan en deze zei: ‘Nou Jongert, dat scheelde maar weinig.’ Dus dit kostte een<br />

stukje vlees.<br />

1.2 School 1915–1922<br />

Piet ging naar de lagere school op de Beestenmarkt en omdat Piet veel thuis moest<br />

werken kwam hij geregeld te laat op school. Moeder zei dan tegen hem, ‘zeg maar<br />

dat je kiespijn had, of dat de brug open stond.’ Omdat dit bijna dagelijks voorkwam<br />

wist de meester al wat er aan de hand was. Hij ontving Pietje dan met de<br />

woorden; ‘Wat is het deze keer, stond de brug open of had je koorts in je kies?’<br />

De eerste en tweede klas stond onder leiding van juf Seigers, de dochter van de<br />

hoofdonderwijzer. Meester Hoogewind, bijgenaamd dikke Dees omdat hij heel<br />

124


verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

dik en kort was, had de derde en vierde klas. Meester Santema de vijfde en zesde<br />

en de hoofdmeester, meneer Seigers, de zevende en achtste klas.<br />

Meester Santema had een drankprobleem en werd stilletjes uitgelachen door de<br />

kinderen. Als je straf had moest je achter het bord staan en daar stond dan ook<br />

een fles jenever.<br />

Degene waar deze meester het meeste problemen mee had, was de ouwe Kis, de<br />

vader van Cor (Kis) Stavanuiter, die een grote grapjas was en hem vaak op de hak<br />

nam. Piet herinnerde zich heel goed dat de meester in een vlaag van woede Kis de<br />

klas uit joeg en hem op het schoolplein achterna zat. Kis klom in de grote boom<br />

die midden op het schoolplein stond en ging daar gekke bekken trekken naar de<br />

meester.<br />

Zelfs in die tijd was deze man niet te handhaven en op zekere dag ’s middags om<br />

twee uur ging hij achter het bord staan en dronk de halve fles jenever leeg. Piet zag<br />

nog net zijn benen onder het bord en toen hij hier achter vandaan kwam brulde<br />

hij: ‘naast de banken, mars naar huis.’ De kinderen werden naar huis gestuurd en<br />

de man hebben ze nooit meer teruggezien.<br />

De meester van de derde en vierde klas, dikke Dees, had de gewoonte om kinderen<br />

die vervelend waren met zijn grote nagels gemeen te gniepen. Als je dan door ging<br />

werd je naar meester Seigers gestuurd.<br />

Deze meester was een geboren onderwijzer waar men veel ontzag voor had. Hij<br />

had nog nooit een tik uitgedeeld en hoefde alleen maar over zijn brilletje heen bestraffend<br />

naar de deugniet te kijken en ze waren als de dood voor hem.<br />

Ook voor zijn dochter, juf Seigers, hadden de kinderen veel ontzag.<br />

Deze juf Seigers werd later opgevolgd door Nel Klaver die vrijwel haar hele leven<br />

les heeft gegeven in deze klassen en waar wij allemaal bij in de klas hebben gezeten.<br />

1.3 Ome Siem<br />

Dat de mensen in die tijd soms wat minder nauwkeurig waren met de kwaliteit<br />

van het voedsel blijkt uit het volgende:<br />

De broer van Piet z’n grootvader, ome Siem Jongert (1852-1926), woonde ook aan<br />

de Kloosterdijk in een heel klein boerderijtje met zijn vrouw Jannetje van Oostveen<br />

(1857-1926). Hij was maar een keuterboertje met 3 koeien en had het ook niet<br />

breed.<br />

Op zekere dag ging er bij vaders baas, Dirk Lansing, een varken dood aan de blauwe<br />

ziekte (varkenspest). Zoals gebruikelijk werden deze dieren begraven. Siem<br />

kwam op dat moment langs en vroeg wat er aan de hand was. Lansing vertelde<br />

waarom het varken begraven werd.<br />

Siem vroeg: ‘Mag ik hem hebben buurman, ik leg hem een nacht in het Stinkevuil<br />

125


en dan is hij te eten.’ Hij kreeg hem mee en legde hem inderdaad een nacht in het<br />

Stinkevuil. De volgende dag waren de blauwe vlekken uit het dier weggetrokken<br />

en Siem heeft het dier geslacht en de hammen in de rook gehangen. Ze hebben<br />

hier maanden van kunnen eten.<br />

1.4 Eenden<br />

Broer Cor, die nergens bang voor was, zei eens tegen zijn kleine broertje Piet: ‘Pee,<br />

ga je mee vanavond het land in.’ ‘Wat moet ik daar in het donker doen,’ vroeg Piet.<br />

‘Nou, ik heb een zwaan zijn nek omgedraaid en die gaan we halen.’<br />

Ze haalden de zwaan en het vlees van dit zware dier ging in potten en het afval<br />

werd in een jute zak het Stinkevuil ingegooid. Een boer had hen echter zien lopen<br />

met een zak en omdat hij Cor een beetje kende, vertrouwden hij het zaakje niet,<br />

maar kon niets bewijzen.<br />

Later kwam een koppel jonge eenden voorbij die eigendom waren van boeren in<br />

de buurt. Cor wist de eenden te vangen en draaide hen de nek om. Moeder benutte<br />

dit buitenkansje en zette meteen een aantal potten op het vuur en deed de<br />

eendenbouten hierin.<br />

Even later kwamen er twee boeren binnen die in de buurt woonden en vroegen aan<br />

moeder: ‘Vrouw Jongert, ik mis een koppel eenden heb jij ze misschien gezien?’<br />

Moeder was de onschuld zelve en antwoordde dat zij die beesten nooit had gezien.<br />

Maar in de stal pruttelden de kookpotten met de eendenbouten.<br />

1.5 Winter<br />

In Piet z’n beleving waren er vroeger altijd strenge winters. Zij hebben daar altijd<br />

veel plezier aan beleefd onbewust van het feit dat de winter ook bittere armoede<br />

meebracht.<br />

Er werd, voor de vorst intrad, een stuk land onder water gezet dat het ‘Verzopen<br />

Landje’ werd genoemd. Als het begon te vriezen zag het hier altijd zwart van de<br />

mensen omdat het veilig was. Er werd ook een grote paal in de grond gezet met<br />

een ring er om. Aan de ring zat een lang touw met aan het eind een grote slee. Tegen<br />

betaling konden de mensen in de slee plaatsnemen en dan werd met handkracht<br />

door middel van het touw de slee rondgedraaid. Omdat het touw lang was,<br />

draaide de slee met een ontzaglijke snelheid rond wat een enorme sensatie was.<br />

Zo werden hiermee, en door de baan te vegen en koek en zopie tenten te runnen,<br />

een paar centen bijverdiend.<br />

In de koude winter was het heel moeilijk om het boerderijtje te verwarmen. De<br />

kinderen zaten dan bij het invallen van de duisternis met moeder bij elkaar met<br />

de voeten tegen de haard wat met zelfgemaakte turf werd gestookt. Als werd gevraagd<br />

of het licht aan mocht, zei moeder te wachten tot vader thuiskwam want<br />

126


verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

petroleum kostte geld. Als vader dan thuis kwam, werd de petroleumlamp aangestoken<br />

en zo creëerden zij hun gezelligheid.<br />

Vader zei ’s avonds nooit veel en zat altijd de hele avond te lezen in de boeken van<br />

Karl May die de kinderen moesten halen bij de katholieke bibliotheek van Piet<br />

Bakker.<br />

Met de kinderen speelde hij vrijwel nooit en hij kon de kinderen nog wel eens<br />

hardhandig tot de orde roepen.<br />

Het eten bestond vaak uit rauwe ingemaakte andijvie die vader in de zomer met<br />

grote hoeveelheden verbouwde voor de winter. Piet is er nog steeds een groot<br />

liefhebber van.<br />

Brandstof voor de kachel maakten zij zelf door een sloot af te dammen, het water<br />

er met grote gierschoppen uit te hozen en als het droog was, werd de toplaag, die<br />

uit klei bestond, er afgeschept en dan kwam men op het pure veen.<br />

Dit liet men drogen in de zon en hier werd dan turf van gestoken en de jongens<br />

moesten hier torentjes van bouwen en dit werd dan door de zon verder ingedroogd.<br />

1.6 Muziek<br />

Vader hield veel van muziek en hij wist moeder over te halen een orgeltje aan te<br />

schaffen.<br />

Moeder ging dus op een goede dag naar Amsterdam en toen zij ’s avonds thuis<br />

kwam droeg zij Pietje op om zijn vader te halen, omdat ze wat gekocht had. Vader<br />

was in de zevende hemel toen de volgende dag het orgeltje werd gebracht en ging<br />

er onmiddellijk achter zitten. Het ding kostte tachtig gulden en werd met twee<br />

kwartjes per week betaald.<br />

Er zat ook een muziekboek bij met de stichtelijke titel: ‘840 liederen van Johan de<br />

Heer.’<br />

Eén avond in de week kwam Thijs Scherpenhuizen met zijn viool naar de Kloosterdijk<br />

om samen met vader te musiceren. Of het goed klonk was niet bekend maar<br />

deze avonden zat de dijk altijd vol met mensen om naar de muziek te luisteren.<br />

Als er al weinig is, klinkt alles mooi.<br />

Deze Thijs Scherpenhuizen woonde met zijn broer Jan in hun kapperswinkel.<br />

Piet en Cor moesten van vader hier altijd hun haar laten knippen omdat deze het<br />

goedkoopste was. Ze betaalden maar 10 cent en bij Japie Brinkemper kostte het 15<br />

cent omdat deze moderner knipte.<br />

Jan kwam later om het leven toen hun kapperszaak afbrandde. Deze man was<br />

slechtziend en toen hij buiten was tijdens de brand schoot het hem te binnen dat<br />

zijn spaarpot nog in de kast stond. Hij rende het brandende gebouw binnen en<br />

kwam jammerlijk om het leven.<br />

127


1.7 Huwelijksfeestje<br />

Het 12,5-jarig huwelijksjubileum van vader en moeder werd in de stal van hun<br />

kleine boerderijtje aan de Kloosterdijk gevierd. Op de stalhouten werd op schragen<br />

lange planken gelegd waaraan het feest werd gehouden. Vader was wekenlang<br />

flesjes wijn en sterke drank aan het sparen voor dit feest. Er waren veel vrienden en<br />

buren uitgenodigd en de gasten hebben zich behoorlijk tegoed gedaan aan de opgespaarde<br />

drank want deze kans kregen ze niet zo vaak. Zo ook ouwe Klaas Edel,<br />

die op gegeven moment niet meer wist dat hij leefde. Vader Kees vroeg dan aan<br />

hem:’wat zegt het lammetje,’ waarop Klaas dan in zijn roes antwoordde ‘Bèèè!!’<br />

Van boer Lansing hebben zij een ingelijste fluwelen doek gekregen met de<br />

spreuk erop geborduurd: ‘Gedenk de weg in welke de Here u deze 12,5 jaar geleid<br />

heeft.’<br />

Vader Kees Jongert sr. en zoon Cor tijdens de watersnood in 1916)<br />

2. Watersnood 1916<br />

Piet heeft bewust de watersnood van 1916 meegemaakt. Hij herinnerde zich dat hij<br />

in bed lag met zijn broer Cor en wakker werd van het geloei van de koeien.<br />

Hij keek uit het raam en zei tegen Cor. ‘Cor kijk eens naar buiten, er lopen duizenden<br />

koeien.’ Cor keek en schrok zich een hoedje. ‘Wat is dat nou, schreeuwde hij.<br />

Op dat moment kwam vader binnen stormen want deze was al om vier uur naar<br />

zijn baas gegaan. Hij schreeuwde: ‘Eruit, eruit, er is hoog water want de dijken<br />

zijn doorgebroken. Zorg dat je weg komt en ren naar de sluis van Opa Jongert.’<br />

128


verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

Deze was op dat moment tijdelijk brugwachter bij de Grafelijkheidsluis. Moeder<br />

keek naar buiten en zei: ‘ik zie nog niets maar ik heb nog een lekkere pan snert<br />

staan in die driepootjespot, die gaan we eerst opmaken.’<br />

Piet dacht, ik ga toch even buiten kijken en op het moment dat hij de staldeur<br />

opendeed, kwam er een golf op hem af die er eerder was dan hij dacht. Hij viel<br />

achterover en vluchtte meteen de voorkamer uit naar de achterkamer waar zijn<br />

oudere zus Nel het raam omhoog schoof om er uit te klimmen. Hij klom op Nel<br />

haar rug om droog te blijven maar deze liet hem vallen en zo was hij alsnog nat.<br />

Dus liep hij maar door het water naar het hek aan de Kloosterdijk.<br />

Toen Piet tussen de koeien op de dijk liep en achterom keek, zag hij zijn moeder<br />

in doodsangst in het water staan aan de stalkant van de boerderij met zijn één jaar<br />

oude broertje Thomas in haar armen. Ze stond te schreeuwen en te gillen met het<br />

water tot haar borst. Piet zei tegen zijn zuster: ‘Goh Nel, wat moeten we nou?’ Er<br />

kwamen van die grote golven aanzetten. Piet en Nel begonnen te schreeuwen en<br />

tussen de koeien kwam een lange magere man aanlopen en riep:’Wat is er’, en de<br />

kinderen riepen, ‘mijn moeder verdrinkt!’ Voordat de man actie kon ondernemen<br />

zei hij: ‘kijk nou eens!’ Daar kwam op de golven een grote jol aangedreven zo op<br />

het hek aan. Ze konden hun ogen niet geloven maar het moest duidelijk zo wezen.<br />

De man pakte de jol en wist moeder met de baby in de jol te krijgen.<br />

Ze werd naar de kant gevaren en samen met de kinderen liepen zij, elkaar vasthoudend,<br />

richting Monnickendam. Af en toe zagen ze een koe in het water duikelen<br />

omdat de kanten schuin en hoog waren en deze verdronken dan ook. Zo kwamen<br />

ze bij Opa Jongert aan. Een paar uur later kwam vader aanzetten met een emmer<br />

melk want de koeien die het overleefden werden de Grote Kerk ingedreven en<br />

moesten natuurlijk ook gemolken worden. Daar de melk niet afgevoerd kon worden<br />

werd het weggegeven en de rest weggegooid.<br />

In alle narigheid vond de jeugd nog wel enig vertier want nu konden ze bootje<br />

varen in de straten.<br />

In het huis van Opa konden ze op zolder huizen zonder een stoel of tafel maar ze<br />

hadden in ieder geval onderdak.<br />

Opa Jongert vertrok echter met zijn tjalk naar Amsterdam omdat er een nieuwe<br />

brugwachter werd aangesteld en zodoende moest het gezin dit huis verlaten voor<br />

de nieuwe brugwachter.<br />

Bij de Binnendijk, ter hoogte van de Zeepziederijbrug, lag een grote kermisschuit<br />

en deze wist vader tot zijn beschikking te krijgen om zolang in te wonen. Deze<br />

schuit werd met dank aanvaard. Ook werden zij door andere mensen geholpen,<br />

zoals door de gebroeders De Bruin, die binnenvissers waren. Zij brachten regelmatig<br />

een paar baarzen naar moeder Jongert om ze te bakken.<br />

Op dit schip vond ook een ongevalletje plaats dat zelfs door de plaatselijke krant<br />

129


werd opgemerkt. ’s Morgens ging<br />

moeder het trapje op en stapte op<br />

het dek, dat al heel oud was, en zakte<br />

hier prompt doorheen. Pietje, die<br />

nog in zijn bedje in de roef lag, hoor-<br />

Uit de Provinciale NH Courant van 3 mei 1916 over de het lawaai, stapte in zijn hansop-<br />

dit incident<br />

je naar buiten en zag zijn moeder<br />

in het ruim liggen. Ze had schuim<br />

op haar mond en vloekte hevig want ze was in verwachting. Toen kwam ze in de<br />

ziekenbarak terecht op het Wagenpad in de tuin van het raadhuis.<br />

Toen het water weer gezakt was konden ze terug naar hun huisje dat natuurlijk<br />

een troosteloze aanblik bood en ze konden aan de gang met opruimen en schoonmaken.<br />

Na een paar jaar ging vader Kees bij boer Piet Sluis werken en omdat hier een<br />

huisje bij hoorde, verhuisde zijn gezin naar het werkmanshuisje van Piet Sluis.<br />

Dit huisje stond bij de sluis beneden aan de dijk.<br />

Vader was in die tijd helaas nogal eens ziek en boer Piet Sluis was niet zo’n sociaal<br />

voelend mens en toen vader weer eens ziek was, kreeg hij gedaan dat vader<br />

met zijn gezin ook het huisje moest verlaten omdat de nieuwe knecht er moest<br />

wonen.<br />

Door deurwaarder Heilo werd hun huisje ontruimd en kwamen zij met hun spulletjes<br />

letterlijk in de regen op de dijk te staan. Zelfs deurwaarder Heilo gaf de opmerking:<br />

‘Als ik dit had geweten dan had ik hier niet aan meegewerkt.’<br />

Ze werden opgevangen door Groenewoud (Kobaas), die op de Middendam woonde,<br />

en in bezit was van een oud rokerijtje aan de haven. In dit koude en tochtige<br />

rokerijtje mochten zij wonen. Van haringkisten maakte vader Kees zo goed en zo<br />

kwaad als dit ging ledikanten en van het watersnood hulpcomité kregen zij matrassen<br />

zodat zij in ieder geval konden slapen.<br />

Eten koken werd gedaan op een oud vuurduveltje dat ook de hele ruimte moest<br />

verwarmen.<br />

Doordat vader Kees zonder werk zat, ging moeder Geertje in de hanger werken<br />

want een uitkering bestond toen niet. Zij stond bij dag en dauw op om haring te<br />

speten voor een paar centen (7 cent per 200 stuks) om in ieder geval eten voor haar<br />

gezin te verdienen.<br />

Ook de kinderen probeerden hun steentje bij te dragen. Piet ging met zuster Nel<br />

de boerderijen langs om bokking te verkopen. Bij de eerste de beste boer ging het<br />

al mis, de boerin had geen vis nodig maar wilde Piet wel een paar centen in zijn<br />

handen drukken.<br />

Piet, trots als hij toen al was, vatte dit op als een belediging en voelde zich een be-<br />

130


verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

delaar. Hij weigerde dit geld en ging rechtsomkeert naar huis. Zo mislukten zijn<br />

eerste stappen als vishandelaar.<br />

Het gezin leefde in deze barre tijd hoofdzakelijk van beschadigde vis en stukken<br />

rauwe bakbokking die moeder dan bakte en er panharing van maakte. Geld voor<br />

ander eten was er niet maar er werd tenslotte geen honger geleden.<br />

Zij hebben nog anderhalf jaar in het rokerijtje van Groenewoud gewoond. Daarna<br />

kregen ze de gelegenheid om te verhuizen naar het Zuideinde in een klein boerderijtje,<br />

dat zij moesten delen met het gezin van Klaas Staats (Nakkel).<br />

3. Wateroverlast en armoede in de jaren twintig<br />

Verhaal over de gevolgen van wateroverlast, het ontbreken van goede sociale voorzieningen, de<br />

arrogantie van bestuurders maar ook de naastenliefde van eenvoudige medeburgers.<br />

In de jaren voordat de afsluitdijk werd aangelegd had men bijna jaarlijks last van<br />

hoog water. Als de Zuidwester over het vlakke land raasde, dan stuwde deze het<br />

water van de Zuiderzee weg van de westelijke oevers. Grote stukken zee vielen<br />

droog en op deze vlaktes ging de bevolking op jacht naar vis, zoals bot en paling<br />

die achterbleven in de ontstane poeltjes.<br />

Dit was een welkome buitenkans voor de mensen om hun voedselvoorraad wat<br />

aan te vullen.<br />

Maar als dan de wind draaide om vervolgens uit het Noordwesten te komen werd<br />

het Noordzeewater met grote kracht de Zuiderzee ingestuwd met als gevolg dat<br />

binnen korte tijd de buitendijkse<br />

gebieden onder water kwamen te<br />

staan.<br />

Daar dit huisje van het gezin Jongert<br />

aan de buitenkant van het<br />

Zuideinde stond kwam het bijna<br />

ieder jaar bij hoog water onder<br />

water te staan en moeder Geertje<br />

moest dan huilen omdat haar<br />

spulletjes, die zij met hard werken<br />

had weten te verdienen, onder wa-<br />

De Binnenhaven. Bron: Elsevier maart 1926<br />

ter kwamen te staan. De jongens<br />

vonden dit altijd wel heel spannend<br />

en gingen geregeld bij de dijk kijken hoe hoog het water stond. Als dan<br />

hoog water een feit was en het dorp buitendijks onder water stond, gingen zij bij<br />

de Lange Brug kijken die afgesloten werd en dan zagen ze af en toe een deur drijven<br />

met een kat er op en andere zaken die aanspoelden. De kinderen konden de<br />

131


ellende van de volwassenen niet overzien en genoten van deze natuurrampen.<br />

Op oudejaarsavond deden de ouders hun uiterste best om zo goed en zo kwaad<br />

als het ging voor hun kinderen warmte en gezelligheid te scheppen. Ze gingen<br />

met zijn allen eenentwintigen met warme chocolademelk maar als er hoog water<br />

was, werd vader, die bij de dijkwacht zat, toch weer weggeroepen, zeer tot grote<br />

onvrede van zijn kinderen.<br />

Het hele gezinsleven speelde zich af in een klein kamertje want meer was er niet<br />

omdat de achterzijde van het kleine boerderijtje door Klaas Staats bewoond<br />

werd.<br />

Op een dag kreeg broer Cor, die werkte in de rokerij van Niek Steur, door al het<br />

water natte pleuris en lag doodziek in de bedstee in dit kleine kamertje.<br />

Elke dag kwam Trien Veltrop, een dochter van slager Veltrop, een vers biefstukje<br />

brengen dat door Niek Steur werd betaald. Een werkelijk sociaal voelend mens.<br />

Het was een wonder hoe de mensen konden leven in zo’n kleine ruimte. Vader<br />

had zelfs een klein kribbetje getimmerd aan het voeteinde van zijn bedstee voor<br />

de kleinsten.<br />

De hygiëne was in die tijd, toen er nog geen waterleiding was, niet optimaal.<br />

Drinkwater kwam uit de regenton waar af en toe een dode rat in dreef en het was<br />

een wonder dat zij niet ziek werden.<br />

De meeste wateroverlast gaf de springvloed. Als de maan vol stond kon er zomaar<br />

uit het niets een vloedgolf opzetten. De dijkwacht sloeg dan alarm en ging de<br />

huisjes langs die buitendijks lagen en de wachten sloegen op de ramen en deuren<br />

om te waarschuwen maar waren vaak te laat. Als vader en moeder verschrikt uit<br />

de bedstee stapten, stonden ze gelijk tot hun middel in het koude water en hun<br />

meubeltjes dreven troosteloos in het rond.<br />

In 1926 was er ook een hevige Noordwester storm en het gezin was al naar de zolder<br />

verhuisd omdat beneden het water al een meter hoog stond. De kinderen sliepen<br />

op vochtige matrassen en onder vochtige dekens en kropen ’s nachts dicht tegen<br />

elkaar aan om maar warm te worden. Het eten bestond uit een hompje brood<br />

met een likje reuzel. Er hing een klein petroleumlampje als verlichting waar ze<br />

ook hun handen aan probeerden te warmen.<br />

Tegen de avond ging de storm eindelijk liggen en de volle maan scheen over het<br />

troosteloze landschap. Vader keek uit het dakraam en verzuchtte tegen moeder:<br />

‘Ik hoop dat het nu voorbij is want ik moet morgen werken en anders is er geen<br />

brood op de plank’.<br />

Vader was boerenknecht en verdiende negen gulden in de week voor zeven dagen<br />

werken. Als het niet mogelijk was om te werken door welke oorzaak dan ook werd<br />

er niet verdiend. Het kwam erop neer, ‘wie niet werkt eet ook maar niet’.<br />

Op gegeven moment hoorde het gezin een aanzwellend en donderend geraas en<br />

132


verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

het oude huisje kraakte in zijn voegen. Een metershoge watermassa sloeg op de<br />

kust, alles vernielend wat hij op zijn weg tegen kwam. Uit het niets kwam het<br />

water opzetten om weer snel terug te stromen en alles wat in de aanval vernield<br />

was mee terugsleurend. Deuren, hokken, schuttingen, enz. denderden door de<br />

Havenstraat.<br />

De ramen in ons huis werden woest ingedrukt door de kracht van het water en<br />

wij konden op zolder elkaar alleen maar met bange ogen aankijken. De kinderen<br />

huilden van angst en moeder probeerde hen te troosten met de woorden ‘Pappa is<br />

er nog en die zorgt wel voor ons’. Maar vader voelde zich ook hulpeloos.<br />

Na een bange nacht brak de morgen aan en gelukkig was de storm gaan liggen en<br />

begon het water te zakken. Ze gingen naar beneden en de aanblik van hun huisje<br />

was troosteloos. Het water was weg maar het had overal een dikke laag vies slib<br />

achtergelaten.<br />

Na dagen gezwoegd te hebben heeft vader met behulp van zijn zonen het slik weg<br />

weten te krijgen en door te boenen het huisje enigszins toonbaar weten te krijgen.<br />

Alle ramen moesten vervangen worden en vensters opgeknapt. Bij de huisbaas<br />

moest vader een aantal keren aankloppen voor de ramen want die liep hier niet<br />

zo hard voor. Er bleef wel heel lang een muffe stank hangen omdat het slib onder<br />

de vloer wel bleef liggen.<br />

Het kacheltje werd weer opgestookt maar na een paar dagen raakten de turven op<br />

en moeder zei, je moet maar even naar ’t ‘Schuurtje’ gaan voor hulp anders zitten<br />

we allen in de kou.<br />

Het ‘Schuurtje’ was volgens overlevering in de volksmond een kerkelijke instelling<br />

waarin een comité zetelde om de ‘noden van hulpbehoeftigen te lenigen’.<br />

Vader zette zijn trots opzij en ging met lood in de schoenen naar deze instelling<br />

toe. Daar werd hem door de heren eerst de belangrijke vraag gesteld bij welke<br />

kerk hij behoorde, kennelijk was dit belangrijk voor het verloop van het gesprek.<br />

Waarheidsgetrouw antwoordde hij dat ze nooit naar de kerk gingen maar waarschijnlijk<br />

Nederlands Hervormd waren.<br />

De heren van het comité gingen samen in overleg en na veel discussie onderling<br />

hebben ze in hun eindeloze goedheid hem de somma van een gulden en vijftig<br />

cent in de week toegezegd voor de periode dat hij werkeloos was en vijftig turven.<br />

Op de vraag of hij het geld meteen kon krijgen omdat zijn gezin honger had, reageerden<br />

zij geschokt want hier konden zij niet aan beginnen. Hij kon wel een<br />

bewijs voor vijftig turven meekrijgen maar de ƒ 1,50 kreeg hij pas vrijdag.<br />

Met een arrogant gebaar en onder stuurse blikken van de Heren kreeg hij van de<br />

penningmeester het toewijzingsbriefje voor de turven.<br />

Vader ging naar de karrenbaas waar hij voor een paar centen een kar huurde. Deze<br />

133


vroeg hem wat hij ermee wilde en vader zei dat hij vijftig turven ging halen. ‘Van<br />

het Schuurtje zeker’ vroeg de man en vader deed zijn verhaal. Deze karrenbaas<br />

was vrijwel zeker Kobaas (Groenewoud) die op de Middendam karren verhuurde<br />

en het gezin al eens eerder had geholpen met huisvesting.<br />

De man weigerde vervolgens het geld aan te nemen en vervloekte de ‘Heren’ van<br />

het Schuurtje met de woorden; ‘Dat noemt zich Christenen!’<br />

’s Avonds werd er op de achterdeur geklopt en daar stond de karrenbaas met een<br />

paar mannen en zonder een woord te zeggen sjouwden ze een aantal zakken met<br />

kolen naar binnen en de vrouw van de karrenman kwam er achteraan met een<br />

enorme mand gevuld met voedsel.<br />

Nadat ze klaar waren kwamen ze binnen en de man had ook nog een fles drank<br />

mee waar ze een gezellige avond mee vierden.<br />

Deze mensen vroegen niets maar hielpen gewoon andere mensen in hun ellende.<br />

4. Bakkersknecht in de jaren twintig<br />

In begin jaren twintig werkte Piet in de bakkerij van bakker van de Vegte terwijl<br />

hij nog op de lagere school zat. Deze bakker had zijn winkel in de Kerkstraat waar<br />

later bakker Vlas en na hem bakker Honingh zijn nering had.<br />

Na schooltijd om vier uur ging hij naar de bakkerij om er mee te helpen. Ook ’s<br />

nachts en vooral tijdens feestdagen werd er meegewerkt in de bakkerij.<br />

Dit moest stiekem want dit mocht niet van de arbeidswet en regelmatig kwamen<br />

de dorpsveldwachters/nachtwachten Piet van Dijk en Leguit controleren.<br />

De jongens zagen dan twee hoofden boven de poort uitkomen en kropen dan onder<br />

de werkbank. Op gegeven moment kwam Piet van Dijk over de poort klimmen<br />

en de jongens konden ternauwernood onder de banken verdwijnen. Piet van Dijk<br />

wist natuurlijk wel dat er jongens waren en deed alsof hij goed controleerde. Hij<br />

liep langs de werkbank en stond toen per ongeluk op de vinger van Jan v.d. Horst.<br />

Deze gaf een schreeuw en toen was er heibel in de hut. Dit was koren op de molen<br />

van de nachtwachten. Piet van Dijk ging heel ernstig kijken en haalde een potlood<br />

en boekje voor de dag, maar schrijven kon hij nauwelijks.<br />

De twee zoons van de baas namen de agenten dan mee naar buiten en even later<br />

waren ze weg, maar de kist met gebroken koek was ook leeg en de mannen kwamen<br />

dan ook voorlopig niet meer terug. De gebroken koek en koekkruimels werd<br />

opgespaard en gebruikt als vulling voor goedkope gevulde koeken want amandelpers<br />

was heel duur maar ook agent Van Dijk werd hier koest mee gehouden.<br />

Omdat Piet al op zo’n jonge leeftijd in de bakkerij van de Vegte werkte, ging hij<br />

met dertien jaar van school om geld te verdienen en bleef in de bakkerij, met onderbrekingen,<br />

tot zijn diensttijd werken. In de begintijd verdiende Piet ƒ 2,25 per<br />

week waarvan ƒ 2,- naar moeder ging en 25 cent voor hem zelf.<br />

134


Bij bakker Van de Vegte in de tuin: Piet Jongert en Bertus de Ruiter<br />

verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

Toen de zoons van v.d. Vegte, Klaas en Hendrik met een rijke vrouw gingen trouwen,<br />

stapten zij ook uit de zaak en kreeg Piet als jongen van 18 jaar de leiding over<br />

de bakkerij met een stuk of 4 jongens onder zich, te weten twee halfwas, één beginnende<br />

en één platenjongen.<br />

De jongens waar Piet o.a. leiding aan gaf, waren b.v. Bertus de Ruiter (Kalido) en<br />

de boven genoemde Jan v.d. Horst.<br />

Bertus was een ongelooflijke zoetekauw en als er bakplaten ingevet moesten worden<br />

zei Piet altijd tegen hem dat hij dan een extra toefje schuim voor hem maakte<br />

dat hij mocht opeten. Bertus vloog dan voor hem. Als de oude baas van de Vegte<br />

binnenkwam, zei hij vaak tegen Piet: ‘Nou Piet, hoeveel schuimtoefjes heeft Bertus<br />

al op?’ Piet zei dan heel diplomatiek: ‘Dat weet ik niet baas want ik heb ze niet<br />

geteld.’ Baas v.d. Vegte had dan de grootste lol.<br />

Als het tegen de feestdagen liep, was het extra druk in de bakkerij en moesten de<br />

jongens ook ’s nachts doorwerken. Bertus Kalido was een stuk jonger en ook in die<br />

tijd was dit niet toegestaan. Toen ze voor Koninginnedag ook eens doorgewerkt<br />

hadden en Piet voor een paar uur naar huis ging, sloop Bertus naar de meelzolder<br />

om te slapen.<br />

Toen Piet ’s morgens weer de bakkerij in stapte, kwam Bertus naar beneden en<br />

vroeg Piet of hij trek had in een lekkere peer. Piet vroeg hoe hij hier aan kwam en<br />

135


hij vertelde dat hij vannacht de perenboom van ouwe Jan Mol de buurman had<br />

leeggehaald. Alle potten en pannen zaten vol met heerlijke sappige peren.<br />

Bertus ging naar huis en Piet begon dan maar te eten aan zo’n heerlijke grote sappige<br />

peer. Hij had hem half op en terwijl het sap hem langs zijn kin liep, kwam ouwe<br />

Jan Mol binnen. Hij zag Piet eten en vroeg; ‘wat een heerlijke peer heb je daar Piet,<br />

waar heb je deze gekocht?’ Piet zei in alle eerlijkheid dat hij deze van Bertus had<br />

gehad. Waarop Jan Mol droevig zei: ‘Deze komt van mijn boom en hij heeft hem<br />

volledig leeg gehaald. Als hij er eerlijk om had gevraagd had hij van mij zo wel een<br />

paar peren gekregen.’ Piet kon van schaamte wel door de grond zakken.<br />

Tegen Jan van de Horst zei Piet eens, ‘Jan, vanavond als het donker is, heb ik wat<br />

leuks.’ In de avond vroeg Jan, ‘wat heb je dan Piet?’ ‘Kom maar mee Jan het is nu<br />

donker genoeg.’ Piet pakte een schaal met zout en goot er petroleum over heen.<br />

Hij zei tegen Jan, als ik dit aansteek en je kijkt me aan word je bang en als ik jou<br />

aankijk word ik bang, want dan ben je net als een lijk.’ Jan werd hier doodzenuwachtig<br />

van want hij was mentaal niet zo sterk. Piet stak de vlam er in en zei tegen<br />

Jan, ‘Kijk me aan dan’, en hij trok hele grote ogen. Jan verdraaide zijn ogen en<br />

viel prompt flauw.<br />

Ook als Piet zich bij het eten per ongeluk in zijn vinger sneed dan ging Jan onmiddellijk<br />

onder zeil.<br />

Om alles zo efficiënt mogelijk te laten verlopen had Piet ook de verantwoording<br />

over de planning. Na het brood en overige producten kwam de cake en daarna het<br />

Moskovisch gebak, omdat deze een minder hete oven moest hebben. Als laatste<br />

werd een soort roggebrood gebakken dat bestond uit afval van de werkbanken en<br />

een goedkoop soort meel. Dit ging dan in de bijna koude oven met een natte zak<br />

aan de deur voor het vocht en was dan de volgende ochtend klaar omdat de warmte<br />

lang bleef hangen in het zand waar de ovenvloer uit bestond.<br />

Dit laatste brood werd als veevoeder verkocht aan boer Wiedemeyer voor een paar<br />

centen. Zo werd dus met zo weinig mogelijk brandstof een zo hoog mogelijk rendement<br />

gehaald.<br />

Baas van de Vegte bemoeide zich niet zo vaak meer met de bakkerij en liet het meeste<br />

aan Piet over. Maar af en toe kwam hij even helpen en zei dan tegen Piet: ‘Zo vent,<br />

zal ik even de gebakjes opmaken?’ Dit was zijn favoriete bezigheid, hij garneerde<br />

de gebakjes met kersen uit een pot en om ze mooi te laten glimmen stopte hij ze<br />

even in zijn mond en legde ze dan op de taartjes. Wat niet weet wat niet deert.<br />

Heel populair waren de taaikoeien, die speciaal werden gebakken ter gelegenheid<br />

van de grote veemarkt die twee keer per jaar werd gehouden in het Noordeinde.<br />

Ieder kind in Monnickendam wilde dan zo’n taaikoe hebben.<br />

136


Kees Jongert als hellebaardier op<br />

het Bloemendaal tijdens het feest<br />

‘Slag op de Zuiderzee’<br />

Noordeinde veemarkt<br />

verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

Deze markt was echt een feestdag voor de Monnicken-<br />

dammers en zelfs het openbaar vervoer lag die dag<br />

stil want de stoomtram kon niet door Monnickendam<br />

rijden. ’s Morgens vanwege de markt en ’s middags<br />

moest de brandweer het Noordeinde schoonspuiten.<br />

Ook het feest van 300 jaar ‘Slag op de Zuiderzee’ in<br />

1923 werd uitbundig in Monnickendam gevierd. De<br />

straten zagen zwart van de mensen tijdens de festiviteiten<br />

want zoveel vertier was er die tijd niet en de<br />

mensen lieten zich deze gelegenheid niet ontglippen.<br />

Schitterende optochten en mooi uitgedoste mensen<br />

in middeleeuwse kledij beheersten het straatbeeld.<br />

Ook waren er poorten opgericht bij strategische punten<br />

die bewaakt werden door hellebaardiers. Ook vader<br />

Kees was verkleed als hellebaardier en stond op<br />

wacht bij een bruggetje aan het Bloemendaal.<br />

Tussendoor heeft Piet ook gewerkt bij verschillende<br />

andere bakkers zoals Van Wengerden in Katwoude<br />

en bij Lammes. Ook bij Knelange in het bakkerijtje,<br />

137


Piet Jongert vent brood met de kettekar, hier in Katwoude)<br />

dat daarvoor van ouwe Jaap Hogetoren was geweest en hedendaags een dameskleding<br />

winkel is, en bij bakker v.d.Sluis om het vak goed te leren, maar kwam toch<br />

weer bij van de Vegte terug.<br />

Bij bakker van Wengerden ventte hij ook het brood uit en begon dan zijn ronde met<br />

de kettekar bij de Zedde en ging via de Achterdichting naar Katwoude terug.<br />

Piet had de gewoonte als hij bij een boer het brood bracht om de ket gewoon los te<br />

138


verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

laten want deze verzette toch geen stap zolang er gras was te eten langs de kant.<br />

Op een goede dag stond hij bij een boer en deze zei op gegeven moment: ‘Piet ga<br />

jij eens bij je paard kijken.’ Piet snelde erheen en tot zijn grote schrik zag hij zowel<br />

de kar als het paard in de sloot drijven. Alle bollen dobberden ook vrolijk op het<br />

water. De kop van het paard stak nog boven het water uit maar deze bleef onverstoorbaar<br />

doorgaan met eten van gras van de slootkant.<br />

De boer heeft Piet geholpen om het paard en de kar weer op het droge te krijgen<br />

en Piet reed zo snel mogelijk met het natte spulletje naar huis.<br />

Bij de bakkerij aangekomen zei baas Van Wengerden: ‘Zeg maar niets want ik heb<br />

het al gehoord van Floor Lafargue. Ga maar snel nieuw deeg maken.’<br />

Toen dit brood klaar was snelde Piet weer naar de boeren maar hij hield vrijwel<br />

alles over want deze hadden hun brood al in Volendam gehaald.<br />

Dat Piet een graag geziene knecht was bleek wel uit het incident tussen bakker<br />

Lammes en bakker v.d. Sluis. Piet werkte op dat moment voor Lammes maar kon<br />

bij van de Sluis twee kwartjes meer verdienen en ging dus bij deze werken.<br />

Op het Wezenland kwamen deze bakkers elkaar tegen en er ontstond een twistgesprek.<br />

Lammes beschuldigde v.d. Sluis dat hij zijn knecht afgetroggeld had. Het is uitgelopen<br />

op een fikse vechtpartij op straat.<br />

5. Toneelvoorstelling 1925<br />

Piet’s vader Kees droeg zijn steentje bij aan het culturele leven in Monnickendam<br />

in de arme jaren twintig. Hij zat bij de bond van Staatspensioenen die een<br />

onderdeel was van de SDAP. In die hoedanigheid organiseerde en regisseerde hij<br />

toneelvoorstellingen die door amateurs uit Monnickendam uitgevoerd werden.<br />

De uitvoering en repetities werden gehouden in het ‘Hof van Holland’ aan het<br />

Noordeinde waar nu het parkeerterrein van dr. Van Stalborch is.<br />

De eigenaar van deze zaak was meneer Gatsonides, een oud legerkapitein die door<br />

de jongelui ‘de Kale’werd genoemd gezien het ontbreken van haar. Hier stond<br />

ook een biljart en in de geest van die tijd speelde een groot deel van het dorpsleven<br />

zich hier af.<br />

Er was ook een theaterzaaltje met toneel en hier werden de toneelvoorstellingen<br />

gegeven. In november 1925 werd een voorstelling opgevoerd met de naam ‘Vaders<br />

vloek en Moeders zegen’. Piet speelde<br />

hier een rol in als officier en zijn tegenspeelster<br />

was Maritje van Altena,<br />

een heel aantrekkelijk meisje, een<br />

Berichtje in de Prov. NH Courant van 18-11-1925<br />

paar jaar ouder dan Piet.<br />

139


Piet weigerde in de repetities de liefdesscènes met haar te repeteren omdat hij<br />

nogal verlegen was. Vader Kees maakte zich hier wel druk om maar Piet verzekerde<br />

hem dat dit wel goed kwam.<br />

Inderdaad kwam dit tijdens de voorstelling in orde. Piet had zijn schroom afgelegd<br />

en speelde de liefdesscène zo goed dat de vonken er vanaf sprongen. Zoals zo<br />

vaak in dorpse amateurtoneelvoorstellingen gebeurden er dingen die er niet bij<br />

hoorden maar het werd er wel leuker door. Toen Piet de sterfscène speelde waarin<br />

hij was neergeschoten en zieltogend op de grond lag, begon een gedeelte van de<br />

coulissen te wankelen doordat iemand ertegenaan liep en uiteindelijk naar beneden<br />

kwam. Piet zag vanuit zijn ooghoeken hoe dit gedeelte op hem af kwam en de<br />

mensen zagen een dode officier die ineens opsprong en zich uit de voeten maakte.<br />

Een daverend applaus was zijn deel.<br />

Tijdens deze voorstelling was er nog een incident. Het doek bestond niet uit gordijnen<br />

die opzij schoven maar op een rol zaten die omhoog en omlaag gerold werd<br />

d.m.v. touwen en door twee mensen werd bediend. Moos Cohen, een druk mannetje,<br />

moest op het moment dat het doek omhoog ging zo nodig nog even over de<br />

rol heen stappen met als gevolg dat hij zittend op de stok met doek en al omhoog<br />

werd getrokken. Het moge duidelijk zijn dat het publiek hiervan genoot.<br />

6. Haring in de bocht<br />

In de periode voor de afsluiting van de Zuiderzee was de bevolking, buiten het<br />

boerenleven, vooral aangewezen op werk in de visindustrie. Vooral haring was<br />

Kees Jongert fietst over het Noordeinde<br />

140


verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

een vis die van groot belang was en jaarlijks werd er uitgekeken naar de tijdstippen<br />

dat er weer gevangen werd.<br />

In maart kwam de nieuwe haring met grote scholen vanuit de Duitse bocht de<br />

Zuiderzee ingezwommen om hier kuit te schieten. Voor dit tijdstip aangebroken<br />

was, stonden er vaak mensen op de dijk op de uitkijk of ze al wat zagen. Het<br />

was vooral herkenbaar aan grote witte vlekken in het water doordat de haringen<br />

tegen elkaar wreven en de mannetjes hierdoor het homvocht uitscheiden. Zodra<br />

de mensen deze vlekken zagen werd de hele bevolking gealarmeerd en met grote<br />

haast werden de grote haringfuiken uitgezet en de mannen voeren met kubboten<br />

naar de fuiken toe.<br />

De opbrengst was zo groot dat men met grote lieslaarzen aan tussen de haring<br />

stond en met grote scheppen de haring zo aan boord kon hozen.<br />

Het maakte ook niet uit op welk tijdstip dit bericht kwam, men gooide alles aan<br />

de kant en liep naar de dijk. Zo kwam het eens voor dat iemand op zondag tijdens<br />

de kerkdienst over de dijk liep en deze vlekken zag. Hij rende onmiddellijk naar<br />

de grote kerk en riep heel hard, terwijl allen in gebed waren verzonken: ‘Haring<br />

in de bocht.’ In tijd van een paar minuten was de kerk geheel verlaten en omdat<br />

hij op dat moment werkeloos was ging ook de dominee maar kijken.<br />

Deze nieuwe haring was niet vet maar wel vol omdat ze geslachtsrijp was. Ze werd<br />

verwerkt tot bokking en dagenlang hing er dan een grote rookwolk boven Monnickendam.<br />

In mei kwam de jonge haring binnen zwemmen. Deze hadden het formaat van<br />

sprotjes en werd hier soms ten onrechte voor aangezien. Deze jonge haring (spekbliek<br />

genoemd) was heel vet en zacht en werd gestoomd tot kleine harde bokkum.<br />

Vlak hierna kwam de ansjovis binnen zwemmen. Monnickendam had diverse<br />

ansjovis-inleggerijen waar veel vrouwen werk vonden. Deze vrouwen werden ook<br />

wel ‘ploksters’ genoemd. Zij plukten de kop en ingewanden eruit maar lieten het<br />

levertje zitten. Dit was bepalend voor de smaak.<br />

In de zomer was er weinig aanvoer van vis en werden veel werklui uit de hangers<br />

ontslagen. Reikhalzend werd dan weer uitgekeken naar Koninginnedag in augustus.<br />

Want bijna op die dag ging de Noodzeevisserij van start, zodat er daarna<br />

aanvoer was vanuit IJmuiden.<br />

In grote schepen kwamen ze aan bij de lange brug en werd de haring uitgeladen.<br />

Er was dan een vaste ploeg van ca. acht oudere mannen die de haring telden als de<br />

prijs de moeite waard was. Een ieder gaf een worp van vier haringen in een mandje<br />

en na iedere worp telden zij, dus de eerste riep ‘één’ en de tweede ‘twee’, enz. totdat<br />

ze bij vijftig waren. Dan riep de afslager ‘kerf ’m!’<br />

Het mandje werd afgesloten met een deksel en één haring verdween in een apart<br />

kistje.<br />

141


Voor ieder mandje zat er één haring in dit kistje en na afloop werden deze haringen<br />

geteld en de oude mannetjes mochten ze dan mee naar huis nemen.<br />

Een vol mandje werd een ‘tal’ genoemd en bevatte vijftig worpen van vier haringen.<br />

En vijftig tal was een ‘last.’<br />

Het kwam ook wel voor dat de aanvoer zo groot was dat de haring niets meer<br />

waard was en dan werd een gedeelte aan de bollenboeren verkocht die het over de<br />

bloembollen als mest gooiden. Het is duidelijk dat de mensen grotendeels van de<br />

vis afhankelijk waren.<br />

7. Vishandel in de crisisjaren en oproer in Nijmegen<br />

7.1 Gepen<br />

Het was in de crisistijd rond 1935/36 soms moeilijk om aan handel te komen en als<br />

het er was dan hadden de mensen geen geld om iets te kopen.<br />

Piet wist eens samen met Arnold van Haren een partij gepen op de kop te tikken.<br />

Ze lieten deze roken en gingen ermee naar de donderdagmarkt in Zaandam.<br />

Helaas was het heel stil op de markt en ze verkochten haast niets. Ze waren echter<br />

vindingrijk en besloten een partijtje toneel op te voeren. Ze begonnen luidkeels<br />

met elkaar ruzie te maken en op gegeven moment kwamen er een aantal mensen<br />

omheen staan. Ze waren zo in hun spel opgegaan dat ze zelfs met de gepen gingen<br />

gooien naar elkaar. De omstanders vonden dit toch wel ver gaan en inmiddels<br />

begon het al heel druk om hen heen te worden. ‘Hé, dit is toch zonde van de vis!’<br />

riepen de mensen. ‘Ach jullie kopen deze ‘zee-apen’ toch niet al zijn ze nog zo vers<br />

gerookt’, antwoordden de twee. De mensen begonnen nu toch te vragen wat voor<br />

soort vis dit wel was en waarom het nog goedkoop was ook. Een paar uur later<br />

waren ze beiden uitverkocht.<br />

Wat voor de meeste mensen niet bekend was, is het feit dat een gerookte geep een<br />

groene graat heeft en prompt kwam een klant de volgende week luidkeels verhaal<br />

halen dat ze bedorven rommel verkochten want de vis was helemaal groen<br />

van binnen.<br />

‘Meneer, deze kleur heeft onze lieve Heer aan de vis gegeven want het hoort zo,’<br />

zei Piet zachtweg en gelukkig waren er mensen om hen heen die dit beaamden.<br />

De klant heeft toen wel zijn excuses aangeboden.<br />

7.2 Nijmegen<br />

Net als zoveel visventers in die tijd ging Piet vaak het land in om bij evenementen<br />

een plaatsje te bemachtigen om paling te verkopen.<br />

In 1936 werd bij Nijmegen door koningin Wilhelmina de Waalbrug geopend en<br />

Piet ging met broer Cor en nog een aantal Monnickendammers op weg om hun<br />

graantje mee te pikken. Echter een aantal rijke handelaren uit die buurt hadden<br />

142


verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

voor veel geld een vergunning gekocht voor verkoop van vis zonder concurrentie.<br />

Op de plaats aangekomen zetten zij zich neer en meteen kwamen er politieagenten<br />

op Piet af met de vraag of hij een vergunning had. ‘Jazeker meneer’, zei Piet<br />

en liet zijn bewijs van vishandelaar zien. De agent zei dat dit niet geldig was maar<br />

Piet hield zich van de domme en zei dat hij een Nederlandse visvergunning had<br />

en op Nederlandse bodem stond. De agent zei; ‘Koopman wilt u verdwijnen want<br />

het is verpacht zonder concurrentie en ze betalen er een hoop geld voor.’ ‘Ja omdat<br />

ze het hebben en wij zijn arme sodemieters en kunnen nergens pachten’, zei Piet.<br />

Even verderop stond Herman Voortman met twee manden aal en veel mensen er<br />

omheen. Maar deze moest ook weg. Toen begon Piet het publiek te bespelen en<br />

riep; ’Mensen waar onze koningin komt mogen wij de mensen geen lekkere paling<br />

verkopen voor weinig geld. Wij verdienen er niet veel op maar we werken<br />

hard en u krijgt het lekkerste van het lekkerste. Nee alleen Jan met het kapitaal<br />

mag hier verkopen voor veel centen.’ De agent zei toen, ‘Hier heeft u niets over te<br />

zeggen en als ik terug ben moet u weg wezen.<br />

De agent ging weg en Piet kreeg het voor elkaar dat het publiek op de uitkijk ging<br />

staan en ging verder met verkopen. Na een paar keer door het publiek gewaarschuwd<br />

te zijn en met zijn boeltje even weg te gaan wist Piet zich geheel los te<br />

verkopen en kon dus een lange neus trekken.<br />

Bij Herman Voortman begon het publiek zich ermee te bemoeien en op gegeven<br />

moment ontstond er een enorme vechtpartij tussen het publiek en de politie. Herman<br />

graaide snel zijn manden bij elkaar en smeerde<br />

hem. Broer Cor en de andere collega’s zoals Jaap Altena<br />

en nog een paar visventers zaten in de cel van<br />

het politiebureau want ze waren toch gesnapt bij het<br />

verkopen.<br />

Piet ging naar het bureau en begon te smeken of ze<br />

hun broer los wilden laten anders konden ze niet<br />

naar huis. Maar op het politiebureau was een grote<br />

vechtpartij geweest tussen Jaap van Altena, die<br />

oersterk was, en de politie. Hij was nadien behoorlijk<br />

met de gummiknuppel bewerkt en kon ook nauwelijks<br />

lopen. De volgende ochtend werden ze vrijgelaten<br />

en konden ze naar huis.<br />

In de landelijke dagbladen werd ook melding gemaakt<br />

van de vechtpartij tussen palingboeren en<br />

politie.<br />

Vader Jongert, die raadslid in Monnickendam was,<br />

zei dat ze dit wel eens op een fikse douw kon komen<br />

143


te staan en bood aan naar de minister te schrijven. Hij schreef een brief naar de<br />

verantwoordelijke minister en het resultaat hiervan was dat ze niet eens een bekeuring<br />

kregen.<br />

8. Oorlogstijd 1940-1945<br />

Hieronder volgen een paar herinneringen uit de tweede wereldoorlog waarin de mensen heel<br />

creatief moesten zijn om te overleven.<br />

8.1 Suikerschip<br />

Op Marken was bij de vuurtoren een schip met balen suiker gezonken. De geruchten<br />

waren niet van de lucht en er werd gefluisterd dat het sabotage was. Het was<br />

ook wel vreemd dat op een plaats waar geen klippen of andere obstakels aanwezig<br />

waren het schip was gezonken.<br />

Voordat de Duitsers ter plaatse waren, was al een flink aantal balen illegaal weggehaald.<br />

Er was een verplichting om de goederen in te leveren maar dit werd niet<br />

opgevolgd en die waren intussen al op een veilige plaats opgeborgen. De paar soldaten<br />

die op Marken gestationeerd waren konden niet veel beginnen en waren<br />

ook de beroerdsten niet. Piet, die bij zijn broer Cor in de rokerij werkte, hoorde dit<br />

verhaal van Grote Dirk. Dirk was een Marker die ook in de rokerij werkte.<br />

Piet spoedde zich met een paar flessen naar Marken. Bij de vuurtoren aangekomen<br />

stond daar een Duitse soldaat bij het schip op wacht. Piet vroeg of de lading gelost<br />

mocht worden. ‘Ja’ zei de soldaat, ‘ze zijn al geweest en zijn al bezig met lossen.’<br />

De Duitsers wilden het schip zo snel mogelijk bergen zodat hij weer varen kon en<br />

ze waren al bezig de suiker te verkopen. Piet had al hier en daar wat gehoord en<br />

had zijn plan al klaar. Hij zei tegen de soldaat: ‘heeft u voor mij ook wat van dat<br />

waterige drab dat uit de zakken is gelopen?’ ‘Wat moet je ermee?’, vroeg de soldaat.<br />

‘Nou dat weet ik nog niet, ik wil wel een paar flessen van je kopen voor twee<br />

kwartjes per liter.’<br />

De soldaat had wel oren naar een extraatje en liet hem een paar flessen vullen.<br />

Piet gooide thuis meteen een fles in de pan en bracht het aan de kook. Toen bleek<br />

dat de literfles suikerwater ca. 850 gram droge stof, dus pure suiker bevatte.<br />

Piet ging meteen met zijn broers en Marker Dirk met een aantal melkbussen weer<br />

naar Marken en zei tegen de soldaat dat hij de melkbussen wilde vullen met suikerwater.<br />

‘Maar wat moet je er dan mee?’, vroeg de Duitser achterdochtig. ‘Misschien<br />

zit er nog wat zoetigheid aan of misschien kan ik het wel weer weggooien,<br />

ik zie het wel’, antwoordde Piet heel zachtweg. De man vroeg wat hij er voor wilde<br />

geven. Ik wil weer twee kwartjes de liter geven’, zei Piet.’ ‘Hoeveel gaat er in zo’n<br />

bus’, vroeg de soldaat.’ ‘Nou twintig liter’, zei Piet terwijl er veertig liter in ging<br />

maar wist die Duitser veel.<br />

144


verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

Ze werden het eens en de bussen werden gevuld. Een Marker vrouw die dit hoorde<br />

zei dat ze ook nog een paar bussen vol te koop had. Ze hadden zeven à acht bussen<br />

op de Markerboot al aan de kant gezet en deze kocht Piet ook. Zo snel als mogelijk<br />

was ging Piet naar huis met zijn buit.<br />

De drab werd bewaard in grote haringvaten en iedere ochtend stond ‘Marker Dirk’<br />

suiker te koken in grote emaillen teilen. Piet, met zijn achtergrond als bakker, had<br />

natuurlijk de leiding over het hele proces. Hij legde uit dat het suikermengsel<br />

goed was als er aan de houten pollepel een taaie laag bleef hangen.<br />

Als het dan zover was, werd met emmers zo snel mogelijk het taaie mengsel uit de<br />

kuip geschept en uitgestort over een granieten blad. Vervolgens moesten ze met<br />

houten spatels de massa uit elkaar trekken tot de massa wit begon te worden en<br />

te klonteren en dan lag er ruwe fondant op tafel.<br />

Piet ging daarna aan de slag, hij maakte met vormpjes hartjes en rondjes en voegde<br />

essences toe voor diverse smaken. De mannen deden bijzonder goede zaken hiermee<br />

en natuurlijk profiteerden ook hun gezinnen van het lekkers. Natuurlijk<br />

probeerden ook de bakkers en handelaren de suiker in handen te krijgen maar<br />

het was heel snel op.<br />

Later kwam hij de gebroeders ‘Bouwes’ tegen die handelden in suikerwaren en<br />

ook de Monnickendammer bakkers als klant hadden. Deze broers openden later<br />

het bekende restaurant ‘Bouwes’ in Zandvoort. De ene broer zei tegen Piet, ‘we<br />

kennen mekaar toch al een paar jaar.’ ‘Ja, ik dacht het wel’, zei Piet. ‘Je bent me<br />

voor geweest’, zei Bouwes ‘maar kunnen we nog zaken doen?’ ‘Pech gehad, Bouwes’,<br />

zei Piet ‘maar de drab is op.’<br />

8.2 Boer<br />

Piet ging elke morgen met sprot naar een boer in de Purmer voor twee liter melk<br />

met bijbetaling van een kwartje per liter. Op een dag stonden er twee Amsterdammers<br />

achter Piet bij de boer en die zagen dat hij twee liter melk ontving. Zij smeekten<br />

bij de boer: ’God meneer, alstublieft geef ons wat melk, wat het kost kan ons<br />

niet schelen.’ ‘Heeft u schillen’, vroeg de boer dan. Piet hoorde dit en zei tegen de<br />

boer: ’Ze hebben geen aardappels boer en ze hebben honger, dus ook geen schillen<br />

en je moest mij maar ook geen melk geven.’ Zo kwaad en verontwaardigd was<br />

hij over zoveel onrecht.<br />

Later heeft hij het met deze boer bijgelegd want ze moesten thuis wel eten en ook<br />

de boer had weleens trek in een visje.<br />

8.3 Illegale handel<br />

Er was moeilijk aan handel te komen en alleen langs illegale weg lukte het wel. Ze<br />

moesten dan erg voorzichtig zijn want de crisis controledienst was heel alert.<br />

145


Piet en zijn broer Thomas hadden met twee Marker vissers ’s nachts bij de ‘Impamp’<br />

afgesproken om aal in ontvangst te nemen van hun botter.<br />

In het donker gingen ze getweeën over het Hemmeland en Piet had al snel natte<br />

voeten. Daar Thomas nog geheel droog was, nam Piet hem bij sommige natte<br />

stukken op zijn rug totdat hij in een kuil stapte en beide door de plassen rolden.<br />

Bij de ‘Impamp’ aangekomen probeerden zij met sissen de aandacht te trekken<br />

van de Markers en ze hoorden hen driftig met elkaar fluisteren en zagen dan heel<br />

schimmig de botter weer naar zee verdwijnen. Later bleek dat ze door hun gewoonte<br />

een hoed te dragen door de Markers aangezien werden voor rechercheurs.<br />

8.4 Benzine<br />

Piet kwam eens met Cor in de auto van Haarlem af. In de oorlog kochten zij vaak<br />

rode benzine (Wehrmachtbenzine) op de markt van scharrelaars, zoals Toontje<br />

Broekman die dit uit auto’s van de Duitsers stal. Bij Halfweg aangekomen zei<br />

Cor ineens: ‘Verdorie er staat hier een commandopost, want er staat een Duitser<br />

op wacht en alle auto’s worden aangehouden.’ O heer’, zei Piet, ‘die houdt ons<br />

natuurlijk ook aan.’<br />

Piet stopte de auto en sprong er uit. ‘Wat ga je doen’, riep Cor. ‘Even praten met<br />

die man’, antwoordde Piet. Hij liep op de soldaat aan en vroeg op gebroken Duits:<br />

‘Goete abend, ist Sie die Wacht-commandant.’ ‘Nein’, antwoordde de soldaat, ‘er<br />

ist schon Montag hier.’ Piet zei,’ich bin palinghandelaar und ich heb schöne ale.<br />

Bevrijdingsfeest in Monnickendam en voor de lagere school aan de Beestenmarkt een praalwagen met<br />

meisjes in een mooi wit jurkje<br />

146


verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

Ich wil voor joelie geroikte ale leveren, dus ich moet die Commandante sprechen.’<br />

‘Ah, schöne ale, mmm’ antwoordde de Duitser. ‘Dan kom ik maandag na 10.00 uur<br />

terug om hierover te praten’, zei Piet. ‘Lust sie auch geroikte ale’, vroeg hij aan de<br />

soldaat. ‘Jawoll wunderschön’, verheugde de man zich. ‘Dan zie ik u maandag’,<br />

zei Piet en stapte weer in zijn auto. Cor zei tegen Piet, ‘hoe kom je daar nu bij man.’<br />

Piet zei toen heel filosofisch; ‘hij die zoekt kan niet gezocht worden.’ Als ik dit niet had<br />

gedaan dan hadden ze ons aangehouden en zeker onze benzine gepeild en was het<br />

uitgekomen dat we rode benzine gebruiken en kwamen wij voorlopig niet meer<br />

thuis.’Voortaan reden ze maar via Spaarndam naar Haarlem.<br />

9. Biljartvereniging<br />

Piet was in de jaren vijftig lid van biljartvereniging Bellevue in het cafe ‘Bellevue’<br />

van Harry <strong>Oud</strong> en was voor die tijd een heel verdienstelijk biljarter. Hij behoorde<br />

samen met Pieter de Waard, Harry <strong>Oud</strong> en Rooie Joop tot de toppers van Monnickendam.<br />

Ook de bekende kapper Sjors Onclin en Lef Schuring waren lid van de club. Lef,<br />

die brugwachter was, was een gezellige kerel die absoluut niet biljarten kon maar<br />

dat deerde niet. Ook Sjors kon niet biljarten maar voorop stond de gezelligheid<br />

en natuurlijk het borreltje.<br />

Sjors kwam altijd laat omdat hij vaak laat nog klanten had in zijn kapperszaak. Als<br />

hij dan om halfnegen binnenkwam, tikte Lef altijd Sjors met de keu op zijn kop.<br />

Sjors werd dan zogenaamd kwaad en zei dat hij hiermee<br />

moest stoppen anders liep het fout af. Het werd dan altijd<br />

weer gesust met twee glaasjes cognac voor Sjors.<br />

Piet deed op zijn manier zogenaamd aan spiritisme en<br />

ze hadden het er bij Harry <strong>Oud</strong> wel eens over gehad en<br />

Harry vroeg aan Piet of ze dit na het biljarten even konden<br />

doen. Piet sprak af dit volgende week te doen en hij<br />

nam dan een houten kruis mee en een vel papier met letters<br />

er op.Ze gingen met z’n vieren; Piet, Harry <strong>Oud</strong>, Piet<br />

Klein de kapper en Willem Visser bijgenaamd de ‘Papoea’ vanwege zijn jarenlang<br />

verblijf in Indië, om de tafel zitten en Piet liet het kruis in het rond gaan.<br />

Op gegeven moment zei Piet met een doodernstig gezicht: ’Harry je vader is aanwezig.’<br />

Harry had natuurlijk door dat het voor Piet een geintje was en speelde het spel<br />

mee. Maar wat niemand verwachtte, op dat moment vloog de buitendeur open.<br />

Iedereen keek naar de deur maar er kwam geen mens binnen.Ze gingen weer verder<br />

met het kruis maar de anderen werden wat lacherig, wellicht door de borrels.<br />

Piet Klein beet zelfs in het kruis.<br />

147


De Papoea echter geloofde hier heel serieus in, gezien zijn Indische verleden, en<br />

werd boos. Hij riep de anderen toe hier niet mee te spotten. En of het zo moest zijn,<br />

op een moment van spanning vloog de buitendeur wederom met een knal open.<br />

De mannen zaten verstijfd van schrik en Piet die hier meteen op inspeelde zei heel<br />

geheimzinnig: ‘Harry, je vader.’ Overigens woedde er een flinke storm buiten.<br />

Met deze club werden ook wedstrijden gespeeld tegen clubs van buitenaf die<br />

meestal verloren werden. Maar geen nederlaag was zo pijnlijk als de dubbele nederlaag,<br />

thuis en uit, tegen de damesvereniging D.O.E. uit Amsterdam. Volgens<br />

het jaarverslag van 1958 heeft dit veel pijn gedaan maar dit zou het komende jaar<br />

veranderen. In 1959 werd er weer tegen de dames gespeeld en dit keer werd met<br />

nog grotere cijfers verloren. Ik ben deze damesclub niet meer tegengekomen.<br />

De feestavonden van deze club waren bijzonder gezellig en vooral als de avond<br />

vorderde en de mannen al het één en ander genuttigd hadden. De vrouwen waren<br />

er veelal ook bij.<br />

In een verslag over de feestavond van februari 1960 stond o.a. ‘Ook de voordracht<br />

van Mevrouw Jongert en George Onclin, beide in een pantalon, was heel leuk’.<br />

Waarschijnlijk traden zij samen op in één heel ruim genaaide broek. Ik zag mijn<br />

moeder hier wel voor aan omdat zij altijd in was voor een geintje.<br />

Piet en Coba Jongert op de Zuidervesting<br />

148


10. Bijnamen<br />

verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

Zoals veel kleine plaatsjes had ook Monnickendam zijn markante figuren die vooral bekend<br />

waren onder hun bijnamen. Hieronder een aantal die Piet in de loop der jaren heeft gekend met<br />

hun verhalen.<br />

Als jongen werkte Piet in de bakkerij en in de kersttijd werd het wel 12 uur<br />

’s nachts voor hij naar huis ging. Dan had je kans dat je de nachtwachten tegenkwam.<br />

Dit waren b.v. Jur Harwichsen, Piet van Dijk, Handsma en Nagelhout. Later<br />

hebben ze deze mensen maar dorpspolitie gemaakt.<br />

Het waren eenvoudige mensen, Piet van Dijk<br />

kon zelfs geen bekeuring opmaken en dat liet hij<br />

dan op het bureau doen.<br />

Nagelhout kwam één keer in de maand langs de huizen<br />

‘met een koper busje en ging dan ook lopend<br />

naar de kloosterdijk en de Purmer om te collecteren.<br />

Hij was van Friese afkomst en vroeg dan met<br />

een zwaar Fries accent: ‘Hebt u wat over voor de gewapende<br />

dienst?’ Dus voor het leger en daar gingen<br />

je arme centjes.<br />

Zijt van Christ liep ook in Monnickendam met een koper busje te collecteren. Zij<br />

heette eigenlijk Aagje Zijp en was de zuster van Klaas Zijp die de ‘Zwaluw’ werd<br />

genoemd.<br />

Deze Klaas Zijp zong in de kroeg vaak het schone lied: ‘Zwaluw waarheen is je<br />

vlucht’ en als beloning kreeg hij hier een borrel voor. Harry <strong>Oud</strong> wist hem altijd<br />

zo op te voeren dat hij het slot van het lied zo lang wist vast te houden tot hij werkelijk<br />

paars was. Harry jutte hem dan op en riep: ‘nog effe vast houden Klaas, dan<br />

ben je kampioen!’<br />

Een andere dorpsfiguur was Laddy ofwel de oude Kraai. Dit was Piet van Dijk z’n<br />

vader. Hij woonde op de Gooise Kaai in een oud vervallen huisje met gaten in de<br />

vloer.<br />

Thomas Jongert en Sietse de Haas gingen dan als echte kwajongens het huisje in en<br />

gooiden dan wat kisten opzij die als meubeltjes dienden. Als hij dan thuis kwam<br />

begon hij steevast te razen en te tieren; ‘schooiers, altoos mijn meubelen.’ Dan<br />

hadden de jongens de grootste lol. lol. Laddy deed veel klusjes voor de hangers<br />

en haalde bijvoorbeeld bokkingkistjes op bij het ‘Hulpbetoon’ waar ze gemaakt<br />

werden. De leiding over het personeel had de oude ‘Toter’. Dit was de bijnaam van<br />

ouwe Willem Snieder, de vader van de latere vroedvrouw mevrouw Kaars.<br />

149


Piet kocht vaak paling van Piet Buitenhuis bijgenaamd Piet de Otter. Dit was een<br />

simpele man die graag een borreltje lustte.<br />

De Otter was een klein vissersmannetje die zijn fuiken in de Gouwzee had staan.<br />

Als er niet gevangen kon worden dan werkte hij in de rokerijen en op de helling<br />

om de botters af te schrapen. Ook werkte hij als haringteller bij de afslag.<br />

Hij was vrijgezel en woonde bij zijn ouders aan de haven, maar als hij weer dronken<br />

thuis kwam, gooide zijn moeder hem naar buiten en ging hij op straat liggen<br />

slapen. Hij sliep dan met zijn ogen open, soms in de brandende zon.<br />

Als hij een dronken bui had of heel neerslachtig was dreigde hij vaak zich te verzuipen<br />

want hij geloofde dat hij toch weer terugkwam. De Otter nam in zijn onnozelheid<br />

dit geloof wel heel letterlijk want op een goede dag heeft hij zich aan<br />

een paar fuikenstokken vastgebonden en is hij vanuit zijn bootje overboord gestapt<br />

en verdronken.<br />

Gerrit Jonker had bij het Hemmeland ook fuiken staan en zag dat er wat fuikenstokken<br />

losgelaten hadden. Hij trok de netten op en daar kwam de kop van Piet<br />

de Otter boven water.<br />

Heel Monnickendam stond hierdoor op zijn kop.<br />

De Neger was de bijnaam van ouwe van Zanten, de vader van Andre van Zanten<br />

(Noppes) De man werkte op de helling en had als taak de botters die binnenkwamen<br />

zo snel mogelijk van buiten af te schrapen en schoon te maken voordat het<br />

te vast koekte. In de winter werden dan eerst in de kroeg een paar stevige borrels<br />

gedronken en dan ging hij op blote voeten in het ijskoude water om rondom te<br />

krabben. In de zomer stond hij in de brandende zon te werken en omdat hij aanleg<br />

had om snel bruin te worden was hij binnen de kortste keren zo donker als<br />

een neger.<br />

Zijn zoon Andre had de bijnaam ‘Noppes’ omdat hij op alles ‘noppes’ zei. Hij<br />

werkte af en toe in de rokerij van de Duivel. Als hij in een rookhok bezig was om<br />

af te strijken, legde hij af en toe stiekem een aaltje op de latten waar de speten op<br />

rustten. Op gegeven moment had de Duivel dit in de gaten. Toen hij weg zou gaan,<br />

hield de Duivel Andre even aan en troonde hem mee naar het rookhok. Hij zei; ‘hè<br />

hè, één op de lat, twee op de lat’, waarmee hij aangaf te weten dat er aaltjes op de<br />

latten lagen. Andre was echter heel gevat en voegde er meteen aan toe, ‘een broek<br />

op de lat’, waarmee hij doelde op het feit dat de Duivel ook zijn spullen vaak bij<br />

Andries Witmond (Moos van de Toren) op de lat haalde, wat overigens in die tijd<br />

heel normaal was.<br />

De Duivel (Henk Lommers) dankte zijn naam aan zijn karakter. Zijn vader stond<br />

altijd bij de Lange Brug met een haringkar. De familie Lommers was vooral bekend<br />

door Henk. Als je ouwe Lommers moest aanduiden was het altijd; ‘je weet<br />

150


verhalen van piet jongert sr. 1909-2001<br />

wel, de vader van de Duivel.’ Hij was niet groot maar vreselijk brutaal en beledigde<br />

vaak mensen. Vooral in zijn jonge jaren was het net een duivel en was ook<br />

nergens bang voor.<br />

Als je een plaatsje op een markt had en je had de pech dat de Duivel ook een plaats<br />

kreeg dan had hij de gewoonte zijn collega’s af te katten en hen zwart te maken.<br />

Een heel bekend figuur was ouwe Wouter Kleissen bijgenaamd de Diender. Deze<br />

naam had hij gekregen omdat hij een tijdje politieagent in Monnickendam was<br />

geweest rond de tijd van de eerste wereldoorlog. Bekende collega’s die tijd waren<br />

de al eerder genoemde Piet van Dijk, Handsma en Nagelhout.Ook is hij eigenaar<br />

geweest van een kermisattractie en het meest bekend was hij als stratenmaker.<br />

Ook Piet en zijn familie hadden een bijnaam, namelijk Oetoe. Deze naam werd<br />

verdiend door broer Cor, die net als Piet bij Goof Meij in de rokerij werkte en altijd<br />

een oude hoed op had als ze de rookhokken binnen gingen om hun hoofd tegen<br />

het druipende vet te beschermen.<br />

In de hanger werkten ook een paar vrouwen en Cor maakte graag geintjes met<br />

hen. Als Goof dit in de gaten had zei hij steevast: ‘Hé hoed, hoettoe zou je niet eens<br />

doorgaan met je werk anders raken we op achter?’ De vrouwen gingen namelijk<br />

gewoon door met speten.<br />

Deze bijnaam was op een gegeven moment zo ingeburgerd dat vervolgens ook<br />

Piet en Thomas deze bijnaam kregen. Cor werd betiteld als de hoofdman der oetoes.<br />

Zelfs zus Nel, die een kapsalon in het Noordeinde runde, ontkwam niet aan deze<br />

naam. Als een vrouw aan een ander vroeg, ‘waar laat jij je haar kappen’, en de ander<br />

antwoordde ‘nou bij mevrouw Lodder’, dan werd het niet begrepen en ze vroegen<br />

dan ‘waar woont die dan.’ ‘De kapsalon van Nel Oetoe.’ ‘O, zeg dat dan meteen!’<br />

‘Goof’ Meij had een rokerij aan het Prooyen waar nu het appartementengebouw<br />

‘De Hange’ staat en ook zijn zoons en kleinzoons hebben hier gewerkt. Goof Meij<br />

was een goede en rechtvaardige baas die zijn mensen behoorlijk betaalde. Hij had<br />

echter de eigenaardigheid om bij het personeel wat geld in te houden als ze iets<br />

hadden uitgespookt wat niet door de beugel kon of hun werk niet naar behoren<br />

hadden uitgevoerd.<br />

De mannen noemden deze inhouding een ‘bekeuring’ en bij iedere uitbetaling<br />

vroegen ze aan elkaar: ‘heb jij deze week al een bekeuring gehad?’<br />

Op een keer hadden de mannen het manchester vest van Piet met spijkers muurvast<br />

gespijkerd. Piet heeft de grootste moeite gehad om de vest met een nijptang<br />

los te krijgen maar dit ging niet zonder schade.<br />

151


Goof kwam hier achter en vroeg wie de dader was. Toen niemand reageerde zei<br />

hij dat het vest betaald moest worden dus ze wisten al dat er weer een bekeuring<br />

aan kwam.<br />

Gelukkig voor zijn collega’s was de dader zo sportief om zich te melden zodat<br />

alleen hij een bekeuring kreeg van negen gulden, want dat kostte het vest, maar<br />

Goof gaf hem geen ontslag vanwege zijn eerlijkheid.<br />

Piet’s collega’s hadden al heel snel in de gaten dat Piet een panische angst had<br />

voor spinnen en aangezien Monnikendammers van een geintje houden, besloten<br />

ze een grap met hem uit te halen.<br />

Piet had aan een spijker een oude vettige hoed hangen die hij vaak op had als hij<br />

een rookhok in ging om zijn haren te beschermen en de kerels vulden deze hoed<br />

met grote zwarte hangerspinnen. Om 12 uur gingen ze thuis schaften en Piet pakte<br />

gewoontegetrouw de hoed van de haak en zette hem op zijn hoofd. Toen hij richting<br />

huis liep, hij woonde nog bij zijn moeder in het Zuideinde, keek hij achterom<br />

en zag alle kerels uit de hanger vol verwachting op een rijtje staan met lange Ben<br />

voorop. Op dat moment voelde hij kriebelen in zijn nek en gezicht. Hij haalde zijn<br />

hand er langs en greep in een aantal spinnen.<br />

Dit moment was voor Piet één van de grootste nachtmerries, hij maakte een sprong<br />

van zeker een meter hoog en ging met zijn hoed om zich heen slaan.<br />

Het resultaat van de grap was voor zijn collega’s buiten verwachting maar voor<br />

Piet een hel. Hij heeft zijn collega’s wel duidelijk gemaakt als ze dit weer eens flikten<br />

dat hij ze de hersens in zou slaan.<br />

152


Zondag 10 - 10 - 10<br />

Receptie bij de Lange Brug maar dan wel op een rondvaartboot uit Volendam.<br />

Op deze receptie zijn veel mensen van ver ‘onder’ Amsterdam. Ze<br />

kijken hun ogen uit in Monnickendam zo werd mij meegedeeld.<br />

Het weer is deze dag fantastisch en de zon schijnt uitbundig. Alles zat<br />

mee! De Gouwzee is volop aanwezig voor het Havengat. Veel zeilschepen<br />

op het lichtblauw gekleurde Gouwzeewater en met daaroverheen windkracht<br />

vier. Het kon niet op, deze zondag.<br />

De meneer naast mij dacht dat hij naar een dorpje was gekomen voor een<br />

receptie bij de Lang Brug maar dit had hij niet verwacht. Hij was echter<br />

aangeland in een volwaardig stadje vol levendigheid. Het grote witte<br />

miljonairsschip bij de firma Hakvoort waar je aan kon zien dat het al een<br />

beetje in Middelandse Zee-stemming was. De terrassen aan de binnenhaven<br />

en de pas gerestaureerde Lange Brug, deze ging nog open ook (het<br />

moest nog met een lijntje dit vanwege reparatie aan de brug) én er ging<br />

zelfs nog een botter door.<br />

Dit kán je allemaal niet bestellen, het gebeurt gewoon! En deze keer geen<br />

muziek aan de binnenhaven of feestelijkheden. Dit was Monnickendam<br />

op een gewone zondagmiddag.<br />

Met open mond stond die meneer daar aan boord van het Partyschip en<br />

hij mompelde ‘het bestaat nog’!<br />

Siem Koerse<br />

153


Departement Zuiderzee<br />

154


Waarom Napoleon Monnickendam in 1811 ‘rechts’ liet<br />

liggen (en daardoor het orgelspel miste!?)<br />

Ds. C.A.E. Groot<br />

In oktober van dit jaar is het tweehonderd jaar geleden dat de op Corsica geboren<br />

Franse keizer Napoleon Bonaparte een aantal steden en dorpen van ons land heeft<br />

bezocht. Op 9 juli 1810 was de Bataafse Republiek, middels het decreet van Rambouillet,<br />

bij Frankrijk ingelijfd, met als gevolg dat de keizer het voor het zeggen<br />

kreeg en Franse wetgeving van kracht werd. Holland werd in negen Departementen<br />

verdeeld. Monnickendam behoorde tot het Departement Zuiderzee, met als<br />

bestuurscentrum Hoorn.<br />

In het najaar van 1811 maakte de veertigjarige Napoleon met zijn tweede echtgenote,<br />

de nog geen twintig jaar oude Marie-Louise, met wie hij op 1 april 1810 voor<br />

de wet en op 2 april in het Louvre kerkelijk was getrouwd, een reis door een aantal<br />

provincies van ons land, waaronder Noord-Holland. Ook Monnickendam was in<br />

het reisschema van de keizer opgenomen (1).<br />

Deze reis was mogelijk omdat het in Europa betrekkelijk rustig was. Op 14 oktober<br />

1809 was de vrede van Schönbrunn gesloten, waardoor Napoleon van keizer<br />

Frans II van Oostenrijk geen gevaar meer te duchten had. En hoewel de strijd tegen<br />

Engeland en Spanje onverminderd doorging, gebeurde er op het gebied van de<br />

oorlog niets speciaals.<br />

De reis door Holland was vooral een inspectiereis, want Napoleon had plannen<br />

voor een veldtocht naar Moskou om de tsaar Alexander I een lesje te leren. De<br />

Russische tsaar had namelijk op 31 december 1810 besloten om niet langer mee te<br />

doen met de economische blokkade van Engeland (het Continentaal Stelsel) en<br />

dat moest ‘afgestraft’ worden.<br />

De komst van de keizer naar ons land betekende dat er allerlei voorbereidingen<br />

moesten worden getroffen, waarbij de veiligheid van Napoleon voorop stond. De<br />

reis moest ongestoord verlopen en de Hollanders moesten het keizerlijke paar het<br />

verschuldigde eerbetoon bewijzen.<br />

In diverse jaarboekjes van onze vereniging heeft dhr. Appel aandacht besteed aan<br />

dat ‘bezoek’ van Napoleon (2). In zijn bijdragen stond de vraag centraal of de keizer<br />

op 15 oktober 1811, na een bezoek aan Broek in Waterland, ook Monnickendam<br />

155


heeft bezocht. Zijn antwoord was, na een grondige bestudering van de bronnen,<br />

een duidelijk ‘nee’. Terecht, want de beschikbare gegevens bevestigen zijn conclusie.<br />

Maar is er ook een antwoord op de vraag waarom Napoleon besloot om Monnickendam,<br />

dat er helemaal klaar voor was en de vereiste voorbereidingen had getroffen,<br />

niet te bezoeken?<br />

156<br />

Orgelspel voor Napoleon?<br />

Ook dhr. Koerse heeft aan het ‘bezoek’ van Napoleon een artikel gewijd, waarbij<br />

vooral het orgelspel zijn belangstelling had (3). Nadat hij eerst wat opmerkingen<br />

heeft gemaakt over de weg langs de trekvaart van Broek in Waterland naar Monnickendam<br />

en de Wagenweg richting Edam, schrijft hij op blz. 27: ‘Tijdens deze<br />

ontvangst langs de Wagenweg zou er orgelmuziek hebben geklonken, daar is<br />

echter geen doorslaggevend bewijs<br />

van. Dhr. Appel zou in 1955<br />

hebben vernomen van Meester<br />

Oosterveld (Hoofd van de toenmalige<br />

Christelijke School aan<br />

de <strong>Oud</strong>ezijds Burgwal) dat er<br />

een fooi zou zijn gegeven aan<br />

de organist om het orgel van de<br />

Grote Kerk te bespelen en dat,<br />

volgens anderen, daar nog een<br />

bewijs van zou zijn te vinden in<br />

het <strong>archief</strong> van de Grote Kerk.<br />

Dit bewijs is niet terug gevonden.<br />

‘Als’ er al orgelmuziek had<br />

geklonken ter verwelkoming<br />

van Napoleon, kan dat moeilijk<br />

uit de Grote Kerk hebben ge-<br />

Orgel Grote Kerk<br />

klonken’. Vervolgens geeft dhr.<br />

Koerse een mogelijke verklaring<br />

waar dat orgelspel dan wel<br />

vandaan kan zijn gekomen. Hij<br />

denkt aan een particulier huis<br />

aan de Nieuwpoortslaan, waarvan<br />

hij de eigenaar niet bij name<br />

noemt, alleen de eerste letter M<br />

Notitie kerkboek<br />

en dan wat puntjes.


waarom napoleon monnickendam in 1811 ‘rechts’ liet liggen<br />

Met alle respect, deze ‘verklaring’ is niet juist. Op 2 november 1811 heeft Jan Esselman,<br />

in verband met de komst van de keizer, twee gulden fooi gekregen voor<br />

het bespelen van het orgel. Dat kan alleen betrekking hebben op het orgel in de<br />

Grote Kerk. Dat had toen nog geen elektrische aandrijving (4) en daarom kreeg<br />

ook de orgeltreder, die moest zorgen voor constante winddruk door de pijpen, een<br />

dag later een gulden voor zijn ‘trapwerk’. Overigens best een aardig bedrag als u<br />

bedenkt dat de man voor zijn arbeid op zondag en doordeweekse diensten negen<br />

gulden per kwartaal ontving (5).<br />

De organist<br />

In 1795 was de toenmalige organist van de Grote Kerk, Johan Coenraad Pfeiffer,<br />

ontslagen. Hij had zich een vurig orangist getoond en dat was sinds januari van<br />

dat jaar niet meer de politieke ‘kleur’. Daarom besloot het stadsbestuur in augustus<br />

1795 een aantal organisten te laten proefspelen. Een ‘vakjury’ koos uiteindelijk<br />

voor Gualtherus des Millevilles (6), toen nog organist te ‘Thamen aan den Uithoorn’<br />

(7). In 1811 was hij dus de vaste organist van de Grote Kerk.<br />

Dat op die 15e oktober des Millevilles<br />

niet zelf achter het orgel zat,<br />

zal als reden hebben, dat op die gedenkwaardige<br />

dag ook het carillon<br />

bespeeld moest worden. Ik vermoed<br />

dat des Millevilles verantwoordelijk<br />

was voor het klokkenspel,<br />

waardoor een ander het orgel<br />

moest bespelen. Dat werd dus Jan<br />

Esselman (8). Mogelijk was hij or-<br />

Orgeltreder<br />

ganist van de Lutherse kerk of een<br />

leerling van des Millevilles.<br />

Ook de naam van de orgeltreder, weliswaar niet genoemd in de afgedrukte afrekening,<br />

is bekend: Gerrit Huijbertsz Kroon (9). Hij was in 1799 Jochem Esselman,<br />

een oom van de organist, als orgeltreder opgevolgd.<br />

Orgelspel?<br />

In Edam, de stad die de keizer na Monnickendam zou aandoen, had men bepaald<br />

dat de organist gedurende het gehele bezoek van de keizer het orgel zou bespelen<br />

(10). De vraag is of dat op de ochtend van de 15 e oktober in Monnickendam<br />

ook het geval was. Wanneer de keizer via de Nieuwe- of Broekerpoort en langs de<br />

kerk de stad zou zijn ingereden, zou hij ongetwijfeld iets van dat orgelspel hebben<br />

gehoord. Ik heb het orgel van de Grote Kerk een keer mogen bespelen en ik<br />

157


kan u zeggen dat er een flink stuk muziek uit de pijpen komt, zeker als je alle registers<br />

open trekt. De muren weerkaatsen het geluid en wanneer dan ook nog de<br />

deuren van de toren open staan (dat was die dinsdag 15 oktober vermoedelijk het<br />

geval, omdat de Gereformeerde predikanten met hun kerkenraad zich voor de<br />

kerk moesten opstellen), dan kan het geluid ver dragen.<br />

We weten echter uit de beschikbare bronnen dat de keizer niet door maar langs de<br />

stad is gereden. Daarom zijn er m.i. twee verklaringen mogelijk:<br />

1 _ het orgel van de kerk is op die dag metterdaad door Jan Esselman bespeeld,<br />

maar het bleek ‘vergeefse moeite’, omdat de keizer Monnickendam ‘rechts’ liet<br />

liggen.<br />

2 _ het orgel is niet bespeeld, maar de heren Esselman en Kroon hadden zich die<br />

dag wel beschikbaar gehouden en kregen daarvoor een ‘beloning’.<br />

158<br />

De keizer, Frankrijk en de Hollanders<br />

Napoleon had de gewoonte om door hem veroverd of geannexeerd gebied zo snel<br />

mogelijk te bezoeken. Daarmee gaf hij aan, dat het nieuwe territorium hem toebehoorde.<br />

Ontvangst van Napoleon door het stadsbestuur van Amsterdam, 9 oktober 1811.<br />

Prent van R. Vinkeles, naar een tekening van A. Vinkeles.


waarom napoleon monnickendam in 1811 ‘rechts’ liet liggen<br />

Hoe de keizer over zijn nieuwe onderdanen dacht, valt op te maken uit een gesprek<br />

dat hij voerde met zijn vertrouweling, de markies van Caulaincourt, tijdens<br />

een avondwandeling langs de Amsterdamse grachten. Hij zei toen onder andere:<br />

‘Ik wensch de Hollanders innig aan mij te binden. De vereniging van Holland<br />

met Frankrijk zal van onschatbaar nut zijn. Met de onze verenigd, vernietigt de<br />

Hollandse zeemacht die van Engeland. Binnen enkele jaren zullen wij meester<br />

op zee zijn. Daartoe moeten de Hollanders zich oprecht bij mij aansluiten’ (11).<br />

Het citaat is veelzeggend. Napoleons belangstelling ging niet zozeer uit naar zijn<br />

nieuwe onderdanen. De keizer was, vanwege zijn oorlog met Groot-Brittannië,<br />

meer geïnteresseerd in de verdedigingswerken in de Noord-Westelijke hoek van<br />

zijn rijk. Die waren in de zomer van 1809 (Napoleon vocht toen aan de Donau met<br />

het Habsburgse leger) bij een Britse aanval op de Scheldemond, met Antwerpen als<br />

doel, nogal kwetsbaar gebleken. En als volgens plan de veldtocht naar Rusland zou<br />

plaatsvinden, kon Engeland wel eens kiezen voor een invasie vanuit zee. Het waren<br />

dan ook vooral militaire belangen die ten grondslag lagen aan zijn ‘inspectietocht’<br />

die op 5 oktober in Gorinchem begon en via Zeeland, Zuid-Holland en Utrecht naar<br />

Amsterdam voerde, waar de verdedigingswerken werden geïnspecteerd.<br />

In Noord-Holland hadden Den Helder en Texel zijn bijzondere belangstelling.<br />

De vrij gemakkelijke inname van Den Helder door Engelse en Russische troepen<br />

in 1799, had de keizer te denken gegeven. Daarom wilde Napoleon deze zo strategisch<br />

gelegen, ijsvrije haven tot een onneembare marinebasis maken. Een ‘Gibraltar<br />

du Nord’, zo zei hij op 15 oktober 1811 tijdens zijn bezoek aan Den Helder.<br />

Er moest daar een moderne marinewerf komen, een gordel van kustbatterijen en<br />

forten en een betere verbinding over land met Amsterdam en nog verder, met Parijs.<br />

Waterbouwkundig ingenieur Jan Blanken Jansz. kreeg opdracht deze plannen<br />

uit te werken (12). In de jaren 1811-1813 werden vier grote forten gebouwd. Zo’n<br />

drie tot vierduizend Spaanse en Portugese krijgsgevangenen (dwangarbeiders)<br />

deden het (zware) werk (13).<br />

De reis door Noord-Holland<br />

De keizer, gewend om elke morgen om zes uur op te staan, vertrok dinsdag 15 oktober<br />

’s morgens om zeven uur uit Amsterdam. De reis ging via Broek in Waterland,<br />

Monnickendam, Edam, Hoorn, Blokker, Westwoud en Benningbroek naar<br />

Medemblik. Vanuit Hoorn gezien, was dat enigszins om, maar er bestond toen<br />

nog geen rechtstreekse weg naar Medemblik. In Medemblik inspecteerde hij de<br />

scheepstimmerwerven en vier schepen die voor de oorlog werden klaargemaakt.<br />

Vandaar ging de reis over de dijk, via Aarswoude en Veenhuizen, naar ’t Zand.<br />

Rond half zes ’s avonds werd Den Helder bereikt, waar Napoleon twee nachten<br />

heeft doorgebracht.<br />

159


Tijdens het laatste gedeelte van die reis was er nog een curieus moment. In het<br />

dorpje Veenhuizen, ten noordoosten van Heerhugowaard, ging er iets mis. Bij<br />

de erewacht was een trompetter die een soort welkomstmars zou spelen. Maar<br />

kennelijk was de man een beetje nerveus, want op het moment dat de keizerlijke<br />

koets arriveerde, zette hij een populair melodietje in met als titel: ‘Ah, le bel oiseaux,<br />

maman’ (‘Ah, de prachtige vogel, moeder’, caeg). De keizer was daarover<br />

zo boos, dat hij zijn koets niet liet stoppen om een gelukwens aan te horen en het<br />

welkomstcomité, geheel verbouwereerd, achterliet (14).<br />

Brandend douanehuisje<br />

Douaniers verbranden smokkelwaar<br />

160<br />

Het reisgezelschap<br />

Stelt u zich dat reisgezelschap even<br />

voor. Napoleon, niet te paard, zoals<br />

hij vaak wordt afgebeeld, maar<br />

zittend in een koets die eerder zijn<br />

broer Lodewijk Napoleon had toebehoord.<br />

Dat had ongetwijfeld te<br />

maken met het barre weer in de<br />

eerste helft van oktober. Er vielen<br />

zware regenbuien en een gierende<br />

stormwind zorgde voor een onbehaaglijke<br />

temperatuur.<br />

Postillons uit de regio zaten op<br />

de bok. Zij waren bekend met de<br />

Noord-Hollandse wegen en gewend<br />

om, op de meestal niet al te<br />

brede dijken, vier paarden te mennen,<br />

wat voor vreemde koetsiers<br />

niet zonder gevaar zou zijn.<br />

De keizer was omgeven door een<br />

reeks belangrijke personages,<br />

waar onder de generaals Bertier en<br />

Van Hogendorp. Ook werd hij geëscorteerd<br />

door een korps van de<br />

cavalerie. Dat was niet alleen om<br />

de tocht luister bij te zetten. Deze<br />

soldaten te paard waren er vooral<br />

vanwege zijn veiligheid, want rustig<br />

was het allerminst in ons land<br />

(15). Het Continentaal Stelsel (16),


waarom napoleon monnickendam in 1811 ‘rechts’ liet liggen<br />

de tiërciering (17), de conscriptie (18), nieuwe, zware belastingen (19), het waren<br />

maatregelen waardoor de bevolking ontevreden was geworden. Daarnaast zorgden<br />

ook verklikkers voor een gespannen sfeer, waarover zo meteen meer.<br />

Het was een indrukwekkend reisgezelschap, maar niet te vergelijken met de indrukwekkende<br />

stoet, die op negen oktober Amsterdam was binnen getrokken (20).<br />

Strenge veiligheidsvoorschriften<br />

Vinden wij de voorschriften op 30 april, als de koningin een stad of dorp bezoekt,<br />

wel eens een beetje ver gaan, tweehonderd jaar geleden wisten ze ook van wanten.<br />

Napoleons bezoek aan ons land was omgeven door strenge veiligheidseisen. Kranten<br />

mochten niet berichten over plaatsen die de keizer zou aandoen. De wegen<br />

waarover de majesteit zou reizen moesten vrij van obstakels zijn. Sluitbomen en<br />

tolhekken langs de reisroute moesten om die reden dag en nacht open blijven. Van<br />

wie tot het gevolg van de keizer behoorde, mocht geen tol- of poortgeld gevraagd<br />

worden. Molens mochten niet draaien en de zeilen moesten aan de wieken uitgespannen<br />

stilstaan, opdat de paarden tijdens het passeren niet zouden schrikken.<br />

Dat was namelijk enkele weken daarvoor in Overschie het geval geweest.<br />

Onder bruggen mochten geen schepen liggen. Kelderramen en luiken langs de<br />

reisroute moesten worden dichtgemaakt. Er mocht niet in bomen worden geklommen<br />

en stellages, om de stoet goed te kunnen zien, mochten evenmin worden<br />

gebouwd. Ook verkoop van sterke drank langs de route was strikt verboden<br />

en het afsteken van vuurwerk helemaal taboe.<br />

De keizer had, uit angst voor vergiftiging, een voorproever meegenomen. Toen<br />

hij in Medemblik was, nam hij alleen tot zich wat door zijn eigen kok was klaargemaakt.<br />

Elke andere aanbieding van voedsel en drank werd afgeslagen. Je weet<br />

maar nooit, zal de achterliggende gedachte zijn geweest. Als er een tochtje over<br />

water aan de orde was, had hij zijn eigen roeiers achter de hand.<br />

Tijdens de dagen voorafgaande aan de reis, moesten de straten ’s avonds goed verlicht<br />

zijn en minstens twee keer per week worden geveegd, de grachten schoon en<br />

uitgediept. Herbergiers waren verplicht om zorgvuldig aangifte doen van elke<br />

vreemdeling die zij onderdak zouden verlenen. Toespraken die burgemeesters of<br />

andere hoge heren wilden houden, moesten vooraf worden goedgekeurd. U ziet,<br />

niets was aan het toeval overgelaten.<br />

Verklikkers<br />

Een heel belangrijke factor rond het bezoek van de keizer was een verscherpte<br />

waakzaamheid bij de politie. Geheim onderzoek naar de antecedenten van allerlei<br />

bestuurders en andere hooggeplaatsten maakte daar deel van uit. Een man die<br />

in Monnickendam op dat punt z’n (negatieve) sporen heeft nagelaten was Servais<br />

161


van der Graaff (21). Begin januari 1811 was hij door de heer Prince, algemeen stedehouder<br />

van Z.M. de keizer in Holland, tot secretaris van Monnickendam benoemd<br />

als vervanger van (notaris) Jan Hogerbeets Kerk. Dat gaf hem alle gelegenheid om<br />

goed rond te kijken en mensen te observeren. In een rapport van 24 september<br />

1811 aan het hoofd van de politie in Amsterdam vermeldt deze stille verklikker<br />

een hele reeks namen van personen uit Broek in Waterland, Monnickendam en<br />

Edam, die z.i. de aandacht van de politie vragen (22). Als anti-frans of pro-engels<br />

zo u wilt, noemt hij mr. v Rooijen, de commissaris van politie in Monnickendam;<br />

mr. Adolph Leonard Thierens, de vrederechter van Waterland (hij had zich bij<br />

verschillende gelegenheden zeer verknocht getoond aan het Huis van Oranje);<br />

wethouder en stadsapotheker H.J. van Marle (23); Remmet Kous Bos, lid van de<br />

Raad, koopman en enige tijd burgemeester (als koopman wist hij via Hamburg<br />

het Continentaal Stelsel te omzeilen); scheepsbouwmeester Teunis Hondius, lid<br />

van de Raad en zeer engelsgezind; wijnhandelaar Claas Molenaar; Evert van Marle,<br />

ook een echte Oranjeklant. Van de Graaff achtte van Marle in staat een vijand<br />

om de minste of geringste reden te vermoorden. Hij moest dus scherp in het oog<br />

worden gehouden. Notaris Joan van Aalburg kon het zijn Fransgezinde medeburgers<br />

knap lastig maken; Pieter Kous Bos, secretaris van Waterland, hij had geweigerd<br />

om als commandant van de erewacht op te treden en het advies van van der<br />

Graaf was om, bij het bezoek van de keizer, ook hem goed in de gaten te houden;<br />

chirurgijn Lodewijk Paulus Schmidt; Pieter Zalm, secretaris van de Waterlandse<br />

Meren; scheepstimmerman Pieter Kater en oud burgemeester Dirk de Leeuw, al<br />

deze heren waren bepaald niet gelukkig met het Franse bewind. En dat terwijl<br />

sommige van hen de Fransen in 1795 met open armen hadden ontvangen.<br />

Ook de leden van de erewacht, die bij het bezoek van de keizer aan Monnickendam<br />

zouden aantreden, werden door Van de Graaff aan kritiek onderworpen. Zijn oordeel<br />

over Claas Molenaar, de zoon van de eerder genoemde wijnhandelaar, Tjerk<br />

Rosat, Nanning Veen, Dirk Craaij, IJsbrand Nooij en Pieter Kater was duidelijk:<br />

‘des mauvais sujets, fort angloman’ (slechte kerels, zeer Engelsgezind, caeg).<br />

Daartegenover kende Monnickendam ook een aantal heren die het Franse bewind<br />

wel konden waarderen, zoals Nicolaas Ewoud Pereboom, William Costerus, Cornelis<br />

de Graaf, Jacob Teengs, Pieter Sligcher en Adriaan Gojewijn, leden van de<br />

Raad, terwijl Costerus, Teengs en Sligcher kooplieden waren. Ook Ds. van der Ven<br />

en pastoor van der Meer waren pro Frans, evenals notaris Age Volkerse en burgemeester<br />

Daniel Danielsz. Arbman.<br />

Het was een sterk verdeeld bestuurlijk en leidinggevend kader in het Monnickendam<br />

van 1811.<br />

162


Anti-Frans stadsbestuur?<br />

waarom napoleon monnickendam in 1811 ‘rechts’ liet liggen<br />

Heeft Napoleon een bezoek aan de stad vermeden op basis van de informatie die<br />

Servais van der Graaff had verstrekt? Vond hij om die reden een tocht door de smalle<br />

straatjes van Monnickendam niet verantwoord? Servais van der Graaf had de<br />

politiechef van Amsterdam in het eerder genoemde rapport van de 24 e september<br />

geschreven, dat de heren van Monnickendam die hij als anti-Frans had getypeerd<br />

‘paraitre devant votre Auguste Souverein’ (24), wat vrij vertaald betekent, dat deze<br />

heren ver uit de buurt van de verheven heerser moesten blijven. Dat alles gevoegd<br />

bij het algemeen gevoel van onbehagen vanwege een intense armoede, verlies van<br />

vrijheid en de handel en visserij die door het Continentaal Stelsel vrijwel te gronde<br />

was gegaan, doet mij sterk vermoeden, dat de keizer, vanwege deze overwegend<br />

anti-Franse gevoelens de stad bewust heeft vermeden.<br />

Haast?<br />

Een tweede motief zou kunnen zijn dat Napoleon, zoals ik eerder schreef, meer<br />

geïnteresseerd was in de verdedigingswerken van ons land. Doel van zijn reis<br />

was immers Den Helder (25). Daar wilde hij zo snel mogelijk naar toe. Mogelijk<br />

163


164<br />

Napoleon bij de stadsgrens opgewacht<br />

koos hij daarom niet voor een<br />

rit door of een (kort) verblijf in<br />

Monnickendam, maar reed hij<br />

buitenom en dus langs de stad.<br />

In dat geval zou haast de reden<br />

zijn geweest, want ook Edam<br />

werd maar heel kort bezocht<br />

(26). Alleen voor een bezoek aan<br />

het pittoreske Broek in Waterland<br />

had de keizer, eerder die<br />

dag, een uurtje uitgetrokken.<br />

Het hoofd van de politie, Embertus van Rooij, schrijft in een verslag d.d. 15 oktober<br />

1811 het volgende: ‘Alles was in gereedheid gebracht voor de ontvangst van<br />

Zijne Majesteit en om tien uur hedenochtend hadden wij de eer hem onze stad<br />

te zien passeren. Burgemeester Arbman die zich op 500 schreden buiten de stad<br />

had begeven naar de limite (stadsgrens, caeg), heeft in het Frans een plechtige toespraak<br />

(27) tot Zijne Majesteit gericht en hem gevraagd enige ogenblikken te willen<br />

doorbrengen in een woning, die men daartoe had ingericht. Maar de Keizer,<br />

na zijn tevredenheid te hebben betuigd, heeft de weg naar Edam ingeslagen’.<br />

Monnickendammers, van jong tot oud en van eenvoudig tot begaafd, moesten tot<br />

hun verdriet en verbazing ontdekken, dat de keizer de stad ‘rechts’ liet liggen door<br />

over de trekweg in noordelijke richting verder te reizen. De vele voorbereidingen,<br />

waarvan hier een overzicht, waren allemaal voor niets geweest.<br />

_ de (kerk) klokken luidden, toen de keizer Monnickendam de stad naderde<br />

_ het carillon speelde<br />

_ voor de Rooms-Katholieke kerk stond de pastoor met zijn parochiemedewerkers<br />

opgesteld en voor de Grote Kerk de predikanten, in gezelschap van hun<br />

kerkenraden. Allemaal keurig in (voorgeschreven) ambtskleding<br />

_ bij de Broeker- en Noordeinderpoort waren, met groen versierde, erebogen<br />

opgericht<br />

_ ook voor het stadhuis aan het Noordeinde stond een ereboog<br />

_ op alle torens, molens, huizen, stadsgebouwen en schepen woei de Franse<br />

driekleur.<br />

_ beveiligingsbeambten die voor rust en orde moesten zorgen, stonden op hun<br />

post<br />

_ de burgemeester, samen met een delegatie van het stadsbestuur en griffiers,


waarom napoleon monnickendam in 1811 ‘rechts’ liet liggen<br />

wachtte, als gezegd, de keizer op, waarbij de maire de sleutels van de stad,<br />

liggend op een prachtig versierd kussen, de keizer had willen aanbieden. Het<br />

kwam er niet van.<br />

_ als Zijne Majesteit akkoord was gegaan, zouden alle stadsambtenaren gelegenheid<br />

hebben gekregen om hun hulde aan de Souvereine vorst te bewijzen<br />

_ 24 jonge dochters, geheel in het wit en met bloemen versierd, stonden klaar<br />

om de keizer een verversing aan te bieden<br />

_ in een niet nader genoemd lokaal, met een ereboog ervoor, was een ‘Dejeuner<br />

a la Fourchette’ klaargemaakt, zoiets als een lunch en een diner ineen.<br />

_ meisjes en jongens van het eiland Marken in traditionele klederdracht, waar-<br />

Versieringen<br />

van een paar als bruidspaar verkleed, waren overgevaren en stonden langs de<br />

route opgesteld<br />

_ mevrouw Nobel-Boterkoper had een bedrag van 500 francs ingezameld en<br />

zou dat geld aan de keizer overhandigen, voor deelname in de ‘Sociëteit van<br />

Moederlijke voorzorg’. Het geld bleef in Monnickendam.<br />

_ op de Zarken, in de Kerkstraat, op de (toen nog) Middeldam en in het<br />

Noordeinde, waren de huizen, waar de stoet langs zou rijden, met guirlandes,<br />

groente en bloemen versierd (waarbij de kleur oranje als ‘niet gewenst’<br />

achterwege was gebleven)<br />

_ een garde d ’honneur (erewacht, caeg) stond, zowel bij aankomst als bij vertrek,<br />

bij de stadsgrens opgesteld<br />

165


_ na het bezoek van de Majesteit zou er de rest van de dag feest gevierd worden<br />

met zang en dans, waar iedereen aan mocht deelnemen. En ’s avonds zou de<br />

hele stad feestelijk verlicht zijn.<br />

166<br />

Eerbetoon<br />

Het merendeel van deze maatregelen was van hogerhand voorgeschreven, want er<br />

mocht geen moeite gespaard worden ‘om het voorwerp der algemene bewondering<br />

toe te wijden’. Maar de burgemeester kreeg wel de opdracht mee, om ‘spaarzaamheid<br />

in de uitgaven’ te betrachten.<br />

De onderprefect van het kanton Hoorn waar Monnickendam onder viel, dhr.<br />

T.J.A. Pagenstecher, verantwoordelijk voor de uit te vaardigen voorschriften, besluit<br />

één van zijn brieven met de woorden: ‘Het is het hart dat door herhaalde<br />

toejuichingen aan de dag moet leggen de gevoelens van vreugde en de geestdrift<br />

waarmede een ieder bezield is; de uitboezeming dezer gevoelens zal voor onze<br />

verheven souverein streelender zijn dan alle andere toestel’.<br />

Met andere woorden, versieringen, mooi en aardig, maar de geestdrift en toejuichingen<br />

van de mensen is belangrijker. De autoriteiten moesten er dan ook op<br />

toezien dat er flink werd gejuicht. Dat gebeurde ook wel, maar het gewone volk<br />

kon soms minachtend en denigrerend over de keizer spreken. In Broek in Waterland<br />

was dit rijmpje populair:<br />

Hoe maakt het Bonaparte? goed:<br />

Hij vreet laurieren en zuipt bloed.<br />

Het moet voor de Monnickendammers een enorme teleurstelling zijn geweest om<br />

te ervaren dat de machtigste man van Europa geen belangstelling had voor het<br />

stadje aan de Zuiderzee. Napoleon zal, op weg naar Edam, door de ruiten van zijn<br />

koets de vlaggen hebben zien wapperen. En misschien zijn er ook nog wat klanken<br />

van het carillon tot zijn oren doorgedrongen. Maar dat was het dan.<br />

Kostenplaatje<br />

De kosten? Ruim 1474 francs waren er uitgegeven, ongeveer 700 gulden. En dat in<br />

een tijd van grote armoede, waarbij het stadsbestuur nauwelijks kans zag om aan<br />

z’n verplichtingen te voldoen en bedelarij schering en inslag was!<br />

Monnickendam geen uitzondering<br />

Het is een schrale troost, maar er zijn meer steden die hetzelfde hebben meegemaakt.<br />

Op de terugweg van Den Helder naar Amsterdam ging het in Alkmaar ook<br />

mis. ‘De geestelijken stonden voor het stadhuis, alwaar zij wel een rijtuig voorbij


waarom napoleon monnickendam in 1811 ‘rechts’ liet liggen<br />

zagen snellen, maar zonder te weten dat de keizer daarin zat. Hen ziende, moet<br />

hij, naar beweerd wordt, een kleine buiging voor hen gemaakt hebben. Daarna<br />

kwam Verschuir (de onderprefect aansnellen) die van spijt de tranen uit de ogen<br />

moest wissen en zei: ‘Vrienden gaat naar huis, de keizer is al gepasseerd’ (28). De<br />

schrijver vervolgt dan met: ‘Dit gebeurde te Alkmaar toont aan, dat Napoleon<br />

noch waardering gevoelde voor de blijken van achting welke men hem bewees,<br />

noch werkelijk genegenheid koesterde voor het volk dat hij onder zijn heerschappij<br />

had gesteld. Voor hem was dit volk slechts een werktuig, om een ander volk,<br />

het Engelse, te kunnen overwinnen’.<br />

Als we in plaats van Alkmaar, Monnickendam lezen, dan is m.i. precies onder woorden<br />

gebracht wat er op die beruchte dinsdag 15 oktober 1811 aan de hand was!<br />

Toen de onderprefect op 5 september 1811 het te verwachten bezoek van de keizer<br />

en zijn gemalin aankondigde, schreef hij: ‘Men kan niet genoeg uitdrukking geven<br />

aan de gevoelens van liefde en erkentelijkheid, welke ons allen moet bezielen.<br />

Men zal zich buiten twijfel beijveren om in het gehele Departement een gebeurtenis<br />

te vieren die in de <strong>Jaarboek</strong>en der Hollandsche Geschiedenis zal uitblinken’.<br />

Zou het?<br />

Naschrift<br />

Tijdens de afronding van dit verhaal kreeg ik het eerste nummer van een zesdelige serie over Napoleon<br />

in handen. Het magazine ‘Napoleon in Nederland 1811-<strong>2011</strong>’ is een uitgave van ThemaTijdschrift, een<br />

stichting die als doel heeft om tijdschriften uit te geven, welke een verrijking zijn van onze cultuur,<br />

samenleving en wetenschap. Verdeeld over dit jaar <strong>2011</strong> zullen er zes nummers verschijnen. Interessant<br />

voor de lezers is nummer twee, bij het verschijnen van dit jaarboek reeds verschenen. Daarin wordt<br />

uitgebreid bericht over de reis van Napoleon door Noord-Holland. Het tijdschrift is schitterend uitgevoerd<br />

en telt zo’n 50 tot 60 pagina’s. En dat voor slechts H 5,95.<br />

167


168<br />

Boeken<br />

* C.F. Gijsberti Hodenpijl: Napoleon in Nederland, Haarlem, De Erven, F. Bohn 1904<br />

* J. Joor: De adelaar en het lam, De Bataafsche Leeuw, Amsterdam 2000<br />

* Koolemans Beynen: Gedenkboek 1813-1913 dl. 2 blz. 303-342<br />

Bronnen<br />

* Notulen van de Representanten van het volk 1811 (<strong>Oud</strong>-Archief M’dam = OAM 31)<br />

* Uitgaande en ingekomen brieven bij de Raad, 1811 (OAM 48)<br />

* Brieven verzonden door de Maire 1811, 1812 (OAM 58)<br />

Noten<br />

1. Oorspronkelijk lag het in de bedoeling dat Napoleon in oktober 1810 ons land zou bezoeken, maar<br />

dat werd afgeblazen. Op 29 augustus werd een brief van de prefect uit Hoorn voorgelezen waarin het<br />

bezoek op 1 november van dat jaar werd aangekondigd. Het was aanleiding van het stadsbestuur om in<br />

overleg te treden met Purmerend en Edam ‘hoe men zich zal gedragen bij de komst van de keizer binnen<br />

de gemelde steden’. Een jaar later kreeg men van hogerhand aangegeven wat er, ter voorbereiding<br />

van het bezoek, allemaal moest gebeuren.<br />

2. <strong>Jaarboek</strong>jes <strong>Oud</strong>-Monnickendam (in het vervolg JOM) 1981 blz. 88-90; 1982 blz. 58-72; 1985 blz. 25;<br />

1986 blz. 49-51; 1989 blz. 75.<br />

3. JOM 2009 blz. 25vv. Correctie op blz. 27: de Nieuwe- of Broekerpoort, is niet in 1888 maar in 1874 afgebroken.<br />

Zie het artikel over de poorten, elders in dit jaarboekje.<br />

4. Pas rond 1924 werd er gebruik gemaakt van een electrische windmachine, maar als deze machine<br />

haperde, was er een orgeltrapper achter de hand. Meer daarover in: ‘Rondom het orgel van Monnickendam<br />

VII’, G. Verloop, blz. 76.<br />

5. Kerkvoogdij NH-kerk Monnickendam nr. 1 (notulen) en nr. 15 (uitgaven). De gratificatie van een<br />

gulden aan Gerrit Kroon staat genoteerd in het notulenboek van de kerkmeesters: ‘Aan den orgeltreder<br />

is op deszelfs gedaan versoek een gratificatie gegeven ter somma van f 1,- wegens gedane diensten<br />

ten tyde van den komst van Zyne Majesteit den Keyser’. Het bericht over deze betaling vind u ook in de<br />

Noord-Hollandse Courant (NHC) van zaterdag 5 februari 1983.<br />

6. De Millevilles is 28 januari 1761 in Gouda geboren en 22 augustus 1831 in Monnickendam overleden.<br />

7. Thamen aan de Amstel is de oude naam van Uithoorn.<br />

8. Jan Esselman is op 14 februari 1783 in de Lutherse kerk gedoopt, zoon van Harmen Esselman en Antje<br />

Hillebrands. Hij trouwde op 23 februari 1805 met Barendje Cornelis Kater, van Gereformeerde huize.<br />

Als Barendje in 1809 is overleden (begraven 4 november) trouwt Jan op 28 april 1810 met Aaltje Mulder<br />

uit Edam, evenals hij lidmate van de Lutherse Gemeente. Jan Esselman is op 10 januari 1822 overleden<br />

en de 14e begraven. Hij werd 38 jaar.<br />

9. Gerrit Huijberts Kroon, gedoopt op 1 januari 1769, is op 29 maart 1834 overleden. Hij was een zoon<br />

van Huijbert Gerrits Kroon en Lijsbet Hendriks Komen en echtgenoot van Wijntje Pieters van Zalingen<br />

met wie hij in 1789 was getrouwd.


waarom napoleon monnickendam in 1811 ‘rechts’ liet liggen<br />

10. <strong>Oud</strong>-Edam, 32 e jaargang nr. 1, april 2008, blz. 4.<br />

11. Napoleon in Nederland 1811-<strong>2011</strong>, ThemaTijdschrift nr. 1, blz. 20<br />

12. Hij is de bouwer van de marinewerf Willemsoord. Ook het ontwerp van het Noord-Hollands kanaal<br />

uit 1824 is van zijn hand.<br />

13. Bij de intocht van Amsterdam op 8 oktober liepen deze mensen mee in de stoet. Ik citeer:<br />

‘Ging er van de ruiters in hun kleurige uniformen bestikt met goud- en zilverwerk nog een zekere praal<br />

uit, ronduit schrijnend was de finale van de stoet, die werd gevormd door een groep van enkele honderden<br />

in lompen gehulde Spaanse krijgsgevangenen die, direct na afloop van de intocht, voor het verrichten<br />

van dwangarbeid naar Den Helder zouden worden afgevoerd. Een deerniswekkend en ontluisterend<br />

tafereel dat, behalve als een verwijzing naar de klassieke zegetochten in het oude Rome, ongetwijfeld<br />

als een waarschuwing aan het adres van de rumoerige Amsterdammers was bedoeld’, Joor blz. 506.<br />

14. Joor blz. 508 en Hodenpijl blz. 117.<br />

15. Joor hfst 7 tot 10.<br />

16. Vanaf 1806 (tot 1814) was alle handel met Groot-Brittannië ten strengste verboden, hetgeen een nog<br />

verdere teruggang van de toch al in deplorabele toestand verkerende Nederlandse handel, scheepvaart,<br />

nijverheid en visserij betekende. Was er onder Lodewijk Napoleon nog sprake van smokkelen op vrij<br />

grote schaal, toen Napoleon aan de macht kwam was dat snel voorbij door de invoering van een repressief<br />

(onderdrukkend, caeg) douanesysteem.<br />

17. Vanwege een immense staatsschuld werd vanaf 1809 nog maar een derde van de rente op de staatsobligaties<br />

uitbetaald. Het was onmiddellijk voelbaar in de portemonnee en bracht vooral de armenzorg-instellingen,<br />

waaronder het weeshuis, in grote problemen. Zie ook JOM 2002 blz. 72,73.<br />

18. Het verplicht dienen als soldaat voor alle mannen tussen de 20 en 60 jaar, hetgeen o.a. ten koste<br />

ging van mensen die in de visserij werkzaam waren.<br />

19. Handelaren kregen in 1810 te horen dat ze binnen enkele weken 40-50% heffing moesten betalen<br />

over hun totale voorraad. Gebeurde dat niet, dan werd die voorraad in beslag genomen.<br />

20. ThemaTijdschrift: Napoleon in Nederland 1811-<strong>2011</strong> blz. 14<br />

21. Servais van der Graaf (hij liet zich graag Gervais noemen) was, voordat hij secretaris/griffier in Monnickendam<br />

werd, politiebeambte in Amsterdam onder de vroegere minister van justitie Van Hooff. Hij<br />

rapporteerde op 24 september aan de heer H.J. Meijer, agent de Police Générale te Amsterdam, over<br />

een reeks bestuurders en andere heren met hoge posities, met name hoe ze stonden tegenover Frankrijk.<br />

Een verklikker, zoals er meer in de Republiek rondliepen, om op die manier hoger te stijgen op de<br />

maatschappelijke ladder en/of geldelijk gewin. Op 16 maart 1811 werd hij ook aangesteld als ‘gezwooren<br />

translater dezer Stad’, omdat hij goed Frans sprak en schreef en dat was onder het Franse regime<br />

uiteraard van groot belang.<br />

22. Gedenkboek 1813-1913 dl. 2 blz. 308vv.<br />

23. Van Marle stak zijn anti-Franse gezindheid niet onder stoelen of banken. Van hem is een lied uit<br />

1813 bewaard gebleven waarin hij in dichtvorm de periode 1770-1810 beschrijft. Over het jaar 1810<br />

schrijft hij: ‘De lamme (bedoeld wordt Lodewijk Napoleon) ging druipstaartend heenen; De douaniers<br />

zonder tal, bereikten Holland overal, dat, ingelijfd in ’t Fransch gebied alzoo voor altoos zonk in ’t niet.<br />

169


De vinger van de Corsicaan, die zoveel kwaad reeds had gedaan, en alle gruwelen dorst bestaan, stond<br />

in het minste niet verleegen, om ons van Europa’s lei te vegen. Hielp koop- en handwerksman om<br />

koud, vermoorde ons kroost en stal ons goud, en ach, hoe luisterrijk weleer, Ons volk bestond als volk<br />

niet meer.<br />

24. Joor blz. 512<br />

25. Het bezoek van Napoleon aan Den Helder gaat groots gevierd worden. Er is zelfs een speciale Napoleon-postzegel<br />

uitgegeven.<br />

26. <strong>Oud</strong>-Edam blz. 4<br />

27. ‘Sire, nimmer was voor de stad Monnickendam een dag zo merkwaardig als die waarop zij haar<br />

sleutels (van de poorten, caeg) neerlegt aan de voeten van de grootste onder de Helden, de wijste onder<br />

de wetgevers, de machtigste onder alle Souvereinen. Indien Uw Majesteit zich verwaardigt ze aan te<br />

nemen en deze stad met haar doorluchtige tegenwoordigheid te vereren, zal zij de wensen van heel de<br />

bevolking en het vurigst verlangen van mijn hart bevredigen. Godsdienst, wetgeving, handel en nijverheid<br />

bevelen zich aan in de welwillendheid van Uwe Majesteit.<br />

Mogen de vurige gebeden van een vissersvolk dat vrij en loyaal en godsdienstig is als zijn voorvaderen,<br />

bijdragen tot de roem van Uw regering en de vaderlijke pogingen bevorderen van Uwe Majesteit om de<br />

vijanden van het vasteland te overwinnen en moge de God des vredes U even genadig zijn als de God<br />

der legerscharen’.<br />

28. Hodenpijl blz. 133. Een soortgelijk lot trof ook Schiedam, Delfshaven en Zutphen.<br />

170


Het ‘Bossie’<br />

Bovenstaande afbeelding is gemaakt naar een schilderij in olieverf van<br />

Cor van Oel. Deze kunstschilder woonde in de jaren 30/40 van de vorige<br />

eeuw in een woonark in Monnickendam. De amateur kunstschilder Dik<br />

Oosterbaan Wz. maakte in opdracht van dit schilderij in 2010 een kopie<br />

(acryl). Formaat (b.29 x h.19,5 cm)<br />

Het geeft weer de situatie bij het ‘Bossie’, nu ‘t Prooyen. Geheel rechts<br />

zien we de rokerij van Van der Lingen, vervolgens de achterkant van de<br />

Lutherse Kerk en verder nog enkele gebouwen van roker Klein en de<br />

Haas. Geheel links de achterkant van het Zuideinde (In de volksmond<br />

Kaneelbuurt, zie ook pagina 117 en verder).<br />

Op de voorgrond het bruggetje naar het Galgenriet, het gebied tegenover<br />

het ‘t Prooyen. Voor het bruggetje het ‘Meertje’ dat vroeger bij de<br />

binnenhaven hoorde. Op het gedempte ‘meertje’ stond de voormalige<br />

brandweergarage en is nu de toegang tot de Gemeentewerf. De plaats<br />

waar de kunstschilder Cor van Oel heeft gezeten is ongeveer 100 meter<br />

van de toegang tot het industrieterrein. Het origineel is een impressie<br />

van voor 1950.<br />

Siem Koerse<br />

171


Fam. Tol plusminus 1925<br />

v.l.n.r.: mijn opa Petrus Tol, mijn oma Elisabeth Tol-Mobron en mijn vader Jan Tol<br />

172


Cor Tol, het verhaal van een Monnickendammer<br />

(23 december 1896–10 december 1953)<br />

Peter Tol<br />

‘Ome Cor’ Tol kwam er bij mijn oma Tol (geboren Mobron) niet in. Hij was weliswaar<br />

haar zwager, maar hij dronk haar te veel. Dat vertelde haar dochter Bets mij<br />

in september 2000. Meer wist ze toen eigenlijk niet over hem te zeggen. Er werd<br />

thuis niet over ‘ome Cor’ gepraat. Toen ik eind 2001 bij haar op visite was, had ik<br />

net een paar bezoeken aan Monnickendam achter de rug en kon ik haar meer over<br />

haar oom vertellen.<br />

Die bezoeken waren overigens niet de eerste. Vanaf mijn vroege jeugd bezocht<br />

mijn vader ongeveer jaarlijks met de kinderen Tol de streek Waterland: het gebied<br />

tussen Amsterdam, Zaanstad, Alkmaar en Hoorn. Zijn ouders waren er geboren<br />

en getogen vóór ze als jong echtpaar naar IJmuiden vertrokken. Mijn opa Piet<br />

werkte daar als smid in de haven.<br />

We waren in de zomervakanties één voor één aan de beurt om achterop de brommer<br />

een ritje door Waterland te maken. We solexten dan vanuit IJmuiden via de<br />

pont van Buitenhuizen naar Purmerend, Monnickendam, enz.<br />

Monnickendam was me dus niet onbekend. Maar op 21 augustus 2000 ging ik er<br />

bewuster op zoek naar de sporen van mijn opa Piet. Naar hem ben ik vernoemd.<br />

Mijn opa en oma noemden mij ook altijd Piet in plaats van Peter. Ik had opa’s overlijdensbericht<br />

meegenomen. Hij werd in Monnickendam geboren op 3 september<br />

1893 en stierf te Beverwijk op 19 januari 1972 aan een niervergiftiging. Van Piet Tol<br />

wordt verteld dat hij in het ziekenhuis op zijn sterfbed zijn eigen ‘Requiem’ zong.<br />

Mogelijk uitte hij zo zijn frustratie over het feit dat hij – ondanks zijn meer dan<br />

vijftigjarige staat van dienst als zanger van het r.k. mannenkoor ‘Soli Deo Gloria’<br />

te IJmuiden-Oost – al snel na zijn aankomst als nieuwe bewoner van het bejaardenhuis<br />

in Beverwijk door de nonnen uit het kerkkoortje was gezet. Hij zou te<br />

hard hebben gezongen! Dat laatste klopte overigens wel in mijn herinnering. Opa<br />

Piet kon uitbundig en op geheel eigen wijze het gregoriaans vertolken.<br />

Op die zomerdag in 2000 ging ik naar het gemeentehuis. Daar kon men mij niet<br />

helpen. De loketmedewerker van de burgerlijke stand verwees me naar het Streek<strong>archief</strong><br />

van Waterland in Purmerend, waar men alle documentatie bewaart van de<br />

periode die mij interesseerde. De naam Tol werd echter opgevangen door Martin<br />

Visser, een collega van de loketmedewerker. We raakten aan de praat. De naam<br />

173


Piet Tol zei hem niets, maar hij vroeg me wel of ene Cor Tol soms ook een familielid<br />

van me was. Dat kon ik toen nog niet bevestigen. Ik kreeg wel gelijk te horen<br />

dat Cor Tol in Monnickendam bekend had gestaan als een aardige vent, maar ook<br />

als iemand met een stevig drankprobleem. Hij was volgens Martin Visser naar<br />

Venray vertrokken, naar een ‘tehuis’ (het huidige psychiatrisch ziekenhuis?). Daar<br />

zou hij snel zijn overleden omdat hij van de nonnen geen borrel mocht drinken.<br />

Visser haalde een aantekeningenboekje van een collega tevoorschijn, waarin deze<br />

privé een <strong>archief</strong> over sommige bewoners bijhield. Daarin vond Martin Visser ook<br />

de naam van Cor Tol, geboren in 1896; zoon van Johannes Tol (wegwerker), geboren<br />

te Monnickendam op 22 januari 1860, en van Elisabeth Catharina Bonting<br />

(huisvrouw), geboren te Monnickendam op 24 januari 1860. Cor Tol was wagenmaker<br />

en woonde o.a. op de Middendam nr. 4 en op het Zuideinde nr.40, zo wist<br />

Martin Visser te melden.<br />

Later op de middag ging ik terug naar het gemeentehuis om hem te vertellen wat<br />

ik die middag in Monnickendam over Cor Tol en zijn eventuele familierelatie met<br />

mijn opa Piet te weten was gekomen. Van zijn kant vertelde hij me nog dat wagenmaker<br />

Cor Tol in de slappe wintertijd kindersleetjes maakte. Martin Visser bezat<br />

nog zo’n zogenaamd ‘toogje’. Cor Tol teerde ’s winters ook schuiten, waarschijn-<br />

Achteraan met schipperspet is Cor Tol. Dirk Sta van Uiter in het midden op de voorgrond.<br />

Locatie onbekend<br />

174


cor tol, het verhaal van een monnickendammer<br />

lijk net als zijn vader. De gemeenteambtenaar vertelde me ook dat hij een foto had<br />

waar Cor Tol op te zien was. Hij had hem bewaard omdat Dirk Sta van Uiter, zijn<br />

eigen grootvader, daar ook op stond. Hij beloofde me een kopie te sturen.<br />

Wat ik die middag nog meer te weten kwam, was het volgende: tijdens mijn tocht<br />

door Monnickendam aan de hand van een boekje met een historische rondwandeling,<br />

kwam ik langs de jubilerende rooms-katholieke kerk. Die bestond toen juist<br />

100 jaar. Wellicht zou ik daar wat meer te weten te komen. Ik werd verwelkomd<br />

door twee gastvrouwen. Eén van hen, mevrouw Truus Kwakman-De Wit , had Cor<br />

Tol nog gekend. Hij stond niet bekend als een rotvent, zei ze, maar eerder als een<br />

tragisch figuur. Hij zou aan de drank zijn geraakt toen hij verliefd werd op een<br />

meisje van ‘boven zijn stand’, een dochter van de caféhouder van het voormalige<br />

‘Bellevue’. Vaderlief<br />

verbood de relatie. Zowel<br />

Cor als het meisje<br />

in kwestie bleven daarna<br />

ongetrouwd. ‘Bellevue’,<br />

aan het Noordeinde<br />

121, brandde in 1966<br />

af en werd niet meer<br />

herbouwd. Cor, die altijd<br />

een zwart visserspetje<br />

droeg, woonde volgens<br />

Truus Kwakman<br />

Café Bellevue stond aan het einde van het Noordeinde. Het café is in samen met twee andere<br />

1966 door brand verwoest.<br />

vrijgezellen in een huisje<br />

aan de haven, tegenover<br />

een scheepswerf,<br />

ongeveer bij de huidige<br />

visrokerij De Boer.<br />

Die huisgenoten waren<br />

Adriaan Bierdrager(!)<br />

(alias ‘De Ku’) en Klaas<br />

Staats (alias ‘De Nakkel’).<br />

Tijdens de beruchte<br />

‘Hakvoortbrand’ van<br />

1955 kregen Truus en<br />

een paar andere meis-<br />

Van hier vertrokken de toeristenbootjes naar Marken en Volendam. jes van haar leeftijd de<br />

De ijskar was van Wijchers.<br />

gelegenheid om snel<br />

175


een blik in het huisje te werpen. De bewoners waren blijkbaar naar de brand aan<br />

het kijken. De jongedames zagen er een spiritusvat staan. Mevr. Kwakman vertelde<br />

ook de ‘Venray-story’, aangevuld met de mededeling dat zijn dood waarschijnlijk<br />

werd bespoedigd doordat de nonnen hem wilden wassen. De andere gastvrouw bevestigde<br />

dit verhaal. Cor Tol was runner voor Dirk Sta van Uiter (‘Naatje’) en zijn<br />

collega’s, verenigd in ‘De Combinatie’. Hij deed dat samen met ‘De Ku’. In die tijd<br />

was Marken nog een eiland en een runner zorgde voor het werven van toeristen voor<br />

de bootreis naar Marken. Bezat je daar een vergunning voor, dan mocht je toeristen<br />

ongevraagd benaderen. Dirk Sta van Uiter had zo’n vergunning. Of Cor Tol er één<br />

had ben ik niet te weten gekomen. Door hem (of door zijn vader?) zou de standaarduitdrukking<br />

‘hij redt het wel!’ zijn gebezigd wanneer de Markerboot in Monnickendam<br />

probeerde aan te meren.<br />

Een van de mooi ingebonden doopboeken van de honderdjarige kerk bevatte gelukkig<br />

de gegevens van de periode tussen 1859 en 1912. Uit de gegevens, genoteerd<br />

in een keurig schools handschrift door de toenmalige zielenherder Casparus<br />

Adolphus Mols, kon ik opmaken dat Petrus en Cornelis Tol, geboren in 1893, respectievelijk<br />

1896 , uit dezelfde ouders stamden en derhalve broers waren.<br />

Schoolstraat (‘Foksteeg’)<br />

176<br />

Op 2 april 2001 was ik weer in Monnickendam.<br />

Inmiddels had ik de nodige<br />

gegevens kunnen verzamelen in<br />

het Streek<strong>archief</strong> van Waterland. Het<br />

gezin van Johannes Tol en Elisabeth<br />

Catharina Bonting telde zes kinderen:<br />

Wilhelmus Hendrikus (geb. 1886), Johannes<br />

(1887), Gerardus (1889), Margaretha<br />

Cornelia, (1891), Petrus (1893) en<br />

Cornelis (1896). Hun geboorteadressen<br />

waren respectievelijk de Schoolsteeg<br />

(?) nr. 84, de Schoolsteeg nr. 83,<br />

de Schoolsteeg nr.?, de Tweede Molensteeg<br />

77, de Tweede Molensteeg nr.54<br />

en de Tweede Molensteeg nr.71. Zowel<br />

de Tweede Molensteeg als de Schoolsteeg<br />

kon ik toen niet op een actuele<br />

plattegrond terugvinden. Mevrouw<br />

van der Sluijs, woonachtig aan de <strong>Oud</strong>e<br />

Zijds Voorburgwal, rechts naast het


cor tol, het verhaal van een monnickendammer<br />

begin van de Derde Molensteeg, wist ook niet waar ik de Tweede Molensteeg kon<br />

vinden. Ze kon me wel vertellen dat de Schoolsteeg nu Schoolstraat heette. In de<br />

volksmond heette deze straat de ‘Foksteeg’ vanwege de kroostrijke gezinnen die<br />

daar in de ‘Acht Zaligheden’ (kleine arbeidershuisjes) woonden. Toen mevrouw<br />

van der Sluijs als jong meisje eens aan haar moeder vroeg waarom de ‘Foksteeg’<br />

zo heette, kreeg ze te horen dat mama dat ook niet wist! Mevrouw van der Sluijs,<br />

inmiddels overleden, wist verder te melden dat haar grootvader ‘s zaterdags met<br />

een haringkar op de Middendam stond, bij de wagenmakerij. Als traktatie kreeg<br />

ze wel eens een handvol uitjes omdat een haring te duur was. (Latere informatie<br />

via Garrelt Bont: grootvaders naam was Hendrik(?) Lommers.)<br />

Bij mijn speurtocht naar de Tweede Molensteeg werd ik door een medewerkster van<br />

het VVV-kantoor naar drukkerij Jongert en Kaars in de Molenstraat verwezen.<br />

(Inmiddels, anno 2010, weet ik uit het boek van Harry Voogel dat de Tweede Molensteeg<br />

nu de Molenstraat heet! ). Ik kocht daar enkele ansichtkaarten en de heer<br />

Jongert deed me een paar vergrotingen van historische ansichtkaarten cadeau. Hij<br />

verwees me naar Garrelt Bont, wonende aan het Noordeinde, vlak bij de Derde<br />

Molensteeg. Die was niet thuis, maar op aanwijzing van zijn vrouw trof ik hem<br />

gelukkig aan bij museum ‘De Speeltoren’. Garrelt is van 1941. Hij vertelde me dat<br />

hij Cor Tol inderdaad had gekend en zag dat ik het boek van Harry Voogel bij me<br />

had. Hij wees me op pagina 129. Daar staat hij (uiterst rechts) als jochie afgebeeld<br />

voor de kruidenierswinkel van zijn moeder, aan het Noordeinde nr.68. Cor Tol<br />

kocht daar spiritus, zo vertelde Garrelt, en dat was niet om de ramen mee schoon<br />

te maken! Hij wist zich ook nog te herinneren dat Cor Tol in het kader van ‘los<br />

werk’ werd gevraagd de springveren van de divan van zijn ouders te repareren.<br />

Cor was blijkbaar niet onhandig.<br />

Garrelt Bont nam me mee naar het zogenaamde ‘Leugenbankje’ bij De Waag, waar<br />

oudere Monnickendammers elkaar graag ontmoeten voor een praatje. Ik herinnerde<br />

me toen ineens dat opa Piet me dat bankje rond 1965 ook al had aangewezen;<br />

hij noemde dat toen het ‘roddelbankje’. Er zaten mensen op dat bankje die<br />

Cor Tol nog gekend hadden. Vervolgens kwam weer het verhaal van Cor en de fles.<br />

Ook de heer Dick Sta van Uiter deed een duit in het zakje. Zijn zus Rie, wonend<br />

aan de Bernhardlaan met het bordje ‘Zimmer frei’ aan de deur, zou nog foto’s hebben<br />

uit de tijd dat hun vader Dirk (‘Naatje’ ) een rederij had. En zo kwam Cor Tol<br />

ook hier weer als runner ter sprake. In de lorum of niet: hij kon op pakweg 800<br />

meter afstand een bus uit Frankrijk of Engeland herkennen. Tijdens de ochtenden<br />

werkte hij en ’s middags ‘lag ie in de rietkraag’, aldus één van de bankzitters.<br />

De ongelukkige liefde met dochter Trijntje (Trien) van café Bellevue bleef uiteraard<br />

niet onvermeld. Men wist verder nog te vertellen dat Cor Tol op een gegeven<br />

moment op de ‘zwarte lijst’ van de burgemeester kwam te staan, samen met ‘De<br />

177


Ku’ en ‘De Nakkel’. De personen die hier op vermeld stonden, mochten niet meer<br />

in de Monnickendammer cafés komen. Het verhaal gaat dat de drie drinkebroers<br />

bij een zijdeur van ‘Het Waepen van Monnickendam’ mochten wachten tot ze het<br />

‘schaalbier’ kregen. Dat was het tapbier dat na het weghalen van de schuimkraag<br />

in een schaal achterbleef. De drie vrijgezellen woonden volgens de bankzitters<br />

in een huisje aan de Havenstraat. Dit onderkomen werd later door de ‘Hakvoortbrand’<br />

(1955) verwoest.<br />

Ook hier hoorde ik de mensen zeggen dat Cor geen kwaaie vent was. Hij ging iedere<br />

zondag naar de kerk en was lid van het koor ‘Ons genoegen’. Een authentieke<br />

Monnickendammer, die zo’n tien meter van Ome Cor en de andere twee vandaan<br />

woonde, wist te vertellen dat hij eigenlijk altijd ‘stonk als een oordeel’. Het geheimzinnige<br />

verblijf in Venray bij de nonnen, inclusief de gedwongen geheelonthouding<br />

en de fatale wasbeurt, werd door sommigen wel, door anderen niet<br />

bevestigd. Misschien, zo bedacht ik, had de heftige schrikreactie van mijn oma<br />

bij de thuiskomst van opa Piet, na een kroegentochtje door Amsterdam met zijn<br />

aanstaande Vlaamse schoonzoon en levensgenieter , wel te maken met het gedrag<br />

van ome Cor, de risee van de familie.<br />

Een bezoek op 30 april 2001 aan Nico Groenewoud (geboren in 1918 ) leverde ook<br />

de nodige informatie op. Cor Tol was een goed vakman die volgens Groenewoud<br />

‘in verkeerde handen kwam’, d.w.z. ‘af en toe de kroeg in ging’.<br />

Toen hij op een gegeven moment vanuit de wagenmakerij op de Middendam met<br />

een kar achteruit liep, stond er op straat een groentenkar in de weg. Het paard (de<br />

ket) vóór de kar beet Cor toen tot zijn grote schrik en woede in zijn achterste. Er<br />

stonden twee mensen te roepen, onder wie een stotteraar. Uitgerekend aan hem<br />

werd door een kwade, vloekende Cor Tol gevraagd of hij hem niet had kunnen<br />

waarschuwen!! Het antwoord vroeg nogal wat tijd en luidde: ‘Ik k-k-k-kon zo<br />

gauw geen h-h-h-ho zeggen, Cor !’<br />

Nico Groenewoud wist ook de naam van de eigenaar van cafe ‘Bellevue’ te noemen,<br />

namelijk Nicolaas <strong>Oud</strong>. De cafébaas wilde niet dat Cor Tol als ‘iemand van<br />

de straat’ met één van zijn dochters verkeerde.<br />

Cor hield bij de brug aan de Jaagweg alle vrachtjes aan met de vraag: ‘ligt het ook<br />

in uw bedoeling om mee naar Marken te varen? ‘ Dan ging het om de toeristenboot<br />

naar Marken, waar hij ook centjes in zou hebben gestoken.<br />

Cor Tol speelde altijd voor Zwarte Piet, aldus Nico Groenewoud. Kobaas (d.w.z.<br />

Ko Groenewoud, de vader van Nico ) was Sinterklaas. Zij verkleedden zich in het<br />

klooster van de nonnen en bezochten dan de St. Jozefschool.<br />

Kobaas zou volgens Nico Groenewoud één van de weinigen zijn geweest die aan-<br />

178


cor tol, het verhaal van een monnickendammer<br />

Zijdeur van ‘ ’t Waepen’ De wagenmakerij op de Middendam, het kleine<br />

scheefgezakte pandje, ooit het domein van Cor Tol<br />

wezig was op de begrafenis van Cor Tol. Cor zou volgens hem rond 1953 zijn overleden<br />

in het ziekenhuis van Purmerend. Ik had overigens de indruk dat Nico soms<br />

wel erg diep in zijn geheugen moest graven.<br />

Ik was er zeer content mee dat de rasechte Monnickendammer Harry Voogel, de<br />

auteur van ‘Honderd jaar nering en ambacht in Monnickendam’, mij op diezelfde<br />

dag wilde ontvangen. Veel van wat in ons gesprek over Cor Tol de revue passeerde,<br />

had ik al gehoord of gelezen. Van zijn buurvrouw Jannie Ruiter vernam<br />

Harry Voogel dat Cor Tol kostganger was geweest bij Jannie’s grootmoeder, de<br />

weduwe J.Ruiter-Karmelk (alias ‘Jans van Pleun’). Mevrouw J. Ruiter-Karmelk<br />

runde zo’n zestig jaar een winkeltje op Noordeinde 102 (zie Voogel, pag. 141) .<br />

Over ‘Jans van Pleun’ vertelde Jannie Ruiter het verhaal dat haar ‘opoe’ op een<br />

gegeven moment 200 gulden kwijt was; voor die tijd een enorm bedrag! Om achter<br />

de waarheid te komen, gingen Annie’s vader en kunstenaar Jan Jofriet naar<br />

de ‘Slapende Dame’, een Amsterdamse waarzegster. Zij bezat de bijzondere gave<br />

om zichzelf na de vraag van een bezoeker in slaap te brengen. Was ze weer terug<br />

op aarde, dan wist ze nog precies wat de vraag van de klant was geweest. In haar<br />

sluimerende toestand had ze vernomen dat een collega-kostganger van Cor Tol,<br />

179


en wel een kleermaker, het geld van opoe Ruiter had gestolen. Toen de speurders<br />

in Monnickendam terug kwamen, bleek de kleermaker met de noorderzon én met<br />

het geld vertrokken !<br />

Martin Visser stuurde me niet alleen de beloofde foto, maar tevens de tekst van een<br />

lied over Cor Tol, ‘de Ku’ en ‘de Nakkel’, dat destijds door Monnickendammers<br />

werd gezongen op de wijze van het toen populaire ‘Cheerio’<br />

180<br />

Monnickendam is bekend om zijn lolly’s van Leek<br />

dekens van Keverkamp<br />

shag van Lies Budding, ijsco van Oost<br />

dat was voor Wijchers een ramp.<br />

Refrein:<br />

Cheriee, cheerio, in Holland daar doen ze het zo.<br />

Weg met de zorgen en weg met verdriet,<br />

we komen er wel ook al zijn we er niet.<br />

Want de jongens van Tromp en Piet Hein,<br />

die krijgen ze lekker niet klein.<br />

Er zat vijf jaar de mot in,<br />

maar nu zit er schot in,<br />

ja, Hollanders zullen we zijn.<br />

Klaas Nakkel, de Ku en Cor Tol<br />

die zuipen hun donder wel vol<br />

met spiertus en jenever, whisky en klare.<br />

Dan worden ze hartstikke dol.<br />

Vooral regel vier van het refrein vind ik getuigen van een fenomenale Monnickendammer<br />

logica !<br />

Ik maak een sprong in de tijd naar 2010. Mijn vrouw en ik brachten onze zomervakantie<br />

in Noord-Holland door en een bezoek aan Monnickendam kon natuurlijk<br />

niet uitblijven. Op 19 juli ging ik in de speeltuin vragen of ik naar het toilet<br />

mocht. Op de deur las ik dat je daar alleen gebruik van mocht maken als je een<br />

consumptie bestelde. Ik moest nodig, dus...Zo raakte ik aan de praat met de vrijwilliger-beheerder.<br />

Hij maakte overigens geen punt van de consumptieregel en<br />

gaf me gewoon de sleutel. Zijn naam: Garrelt Bont. Ik bracht het gesprek al gauw<br />

op mijn oud-oom. Mijn vrouw zat op een bankje aan de Zuider Vesting op mijn<br />

terugkomst te wachten. Nadat ik haar had opgehaald, werd het gesprek over Cor


cor tol, het verhaal van een monnickendammer<br />

Tol onder zes ogen en het genot van een consumptie vervolgd. (Ik heb toen overigens<br />

totaal niet in de gaten gehad dat het dezelfde Garrelt was die ik in 2001 al had<br />

ontmoet! En voor Garrelt was het blijkbaar ook te lang geleden! )<br />

Garrelt gaf me zijn adres, en als lid van de <strong>Vereniging</strong> ‘<strong>Oud</strong>-Monnickendam’ deed<br />

hij mij de suggestie om het geplande document over Cor Tol uit te werken en naar<br />

hem op te sturen. Wellicht zou het een bijdrage kunnen vormen aan het jaarboek<br />

van de <strong>Vereniging</strong> ‘<strong>Oud</strong> Monnickendam’.<br />

Na de zomervakantie begon ik met de uitwerking van alle gegevens over Cor Tol,<br />

die ik verzameld had. Er kwamen ook nieuwe bij, doordat ik vanaf september 2010<br />

nog met diverse Monnickendammers contact had kunnen leggen.<br />

Zo kwam ik via Martin Visser nog meer te weten. Volgens gegevens uit het bevolkingsregister<br />

van Monnickendam kwam Cor Tol op 15 januari 1936 vanuit Amsterdam<br />

terug naar Monnickendam om te gaan wonen op het Zuideinde nr. 40.<br />

Wat hij in Amsterdam deed is mij tot nu toe niet bekend. Verder staat er vermeld<br />

dat hij op 8 december 1953 uit Monnickendam vertrok, bestemming Venray. Op<br />

zijn reis werd Cor volgens Maarten Visser begeleid door ‘Broertje’ (Simon) Dekker,<br />

lid van het Armenbestuur. Op 10 december van dat jaar overleed mijn oudoom<br />

in Venray. Dus toch Venray! Helaas staat er geen adres bij; dat wordt dus zoeken<br />

in het bevolkingsregister van deze plaats. Ik deel Vissers conclusie dat het welhaast<br />

zeker is dat Cor Tol in Venray is begraven; waar had immers het geld voor<br />

het transport van zijn lichaam naar Monnickendam vandaan moeten komen?<br />

Naast woonadres Zuideinde nr.40 was er de Havenstraat nr. 13, en wel vanaf 26<br />

oktober 1945. Op de betreffende woonkaart is ook te lezen dat hij daarvóór in de<br />

Tonnensteeg nr.2 had gewoond. Tevens is er de naam Klaas Staats op te vinden;<br />

deze woonde vanaf 16 december 1947 ook in de Havenstraat 13. Een opvallende<br />

aantekening op deze kaart bestaat uit het woord: ‘verbrand’. Zou dit slaan op de<br />

‘Hakvoortbrand’ van 1955? Verder is er nog een niet-officiele woonkaart van Cor<br />

Tol met daarop vermeld: Havenstraat 14a.<br />

De moeder van Martin Visser vertelde hem dat Cor Tol een keurige, beschaafde<br />

man was.<br />

Over het ‘toogje’ kreeg ik de volgende aanvullende informatie: deze naam is afgeleid<br />

van ‘toogslede’.Oorspronkelijk was het een duwslee waar je met één of twee<br />

personen in kon zitten. Hij was voorzien van een stoof; je deed een wollen deken<br />

om je benen heen om warm te blijven. Het exemplaar dat Martin Visser bezit en<br />

dat door Cor Tol is gemaakt, is een kinderuitvoering en stamt uit het najaar van<br />

1939.<br />

Trijntje (Trien) <strong>Oud</strong>, de onbereikbare aanbedene van Cor Tol , had als doopnamen<br />

Catharina Maria.<br />

181


Het mannenkoor ‘Ons genoegen’ waar Cor Tol lid van was. Elke dinsdagavond werd er gerepeteerd<br />

in Bellevue onder leiding van L.G. Siemer. Deze foto is genomen na een concours ergens in den lande.<br />

Cor was niet aanwezig.<br />

Het tweede huis van rechts was de brugwachterswoning van de familie Tol, het ouderlijk huis van<br />

Cor Tol. Ook de oude draaibrug is op deze foto te zien.<br />

182


cor tol, het verhaal van een monnickendammer<br />

Eén van de woonadressen van Johannes Tol ( de vader van Cor Tol), was Wijk V-2.<br />

In die tijd was dat een pand aan de Broekerjaagweg, nu de Singel. Op de plaats van<br />

de voormalige Eerste Molensteeg staat nu de rooms-katholieke kerk.<br />

Over Dirk Sta van Uiter zegt kleinzoon Martin Visser het volgende: de volledige<br />

bijnaam luidt ‘Dirk van Naatje’, maar hij was in die tijd meer bekend onder de<br />

bijnaam ‘Dirk van Broek’.<br />

Garrelt Bont gaf me in oktober en in december 2010 telefonisch nog enkele wetenswaardigheden<br />

door. Het is hem op dat moment niet bekend of Cor Tol (als<br />

rooms-katholiek) naast lid van<br />

‘Ons Genoegen’ ook zijn stem<br />

liet horen in het rooms-katholieke<br />

koor ‘Sint Cecilia’. ‘Ons Genoegen’<br />

repeteerde wekelijks in café<br />

‘Bellevue’ (sic !). Eén tot twee keer<br />

per jaar werd er deelgenomen aan<br />

een concours. Men viel een keer<br />

in de prijzen. Op een foto, in bezit<br />

van Garrelt, is het winnende<br />

zangkoor te zien; op deze foto<br />

draagt de vader van Jannie Ruiter<br />

een bord met daarop de vermelding<br />

‘Eerste Prijs’. Wat Garrelt<br />

bijstaat is dat Cor’s vader (Johannes)<br />

vlakbij de draaibrug woonde.<br />

Dat klopt met het bovenvermeld<br />

adres Broekerjaagweg. Hij<br />

heeft het over ‘het huisje van Tol’.<br />

Is de vader van Cor naast wegwerker<br />

(een gegeven uit het Streek<strong>archief</strong>)<br />

misschien nog brugwach-<br />

Plek aan de Havenstraat waar het huis van de familie ter geweest? Of deed zijn vrouw<br />

Koopman heeft gestaan (bij rokerij De Boer).<br />

dat erbij?<br />

Over de woonsituatie aan de Havenstraat<br />

heeft Garrelt ook nadere informatie verzameld: de voorkant van het<br />

huis, gelegen tegenover de scheepswerf van Hakvoort werd bewoond door de familie<br />

Koopmans. Dat vertelde hem een dochter die nu aan het Zuideinde woont.<br />

Naast de familie Koopmans woonde ene Kees Zoet. Achter de familie woonden Cor<br />

Tol en ‘De Nakkel’ in kleine ruimten die je beter als hokken kunt bestempelen. Ze<br />

sliepen in een soort krib. De vloeren waren kaal en er was geen bovenverdieping.<br />

183


Onder een afdakje, op een piepklein binnenplaatsje, maakte Cor Tol wagenwielen.<br />

Het beslag werd elders aangebracht, namelijk bij Willem Peetoom aan het<br />

Zuideinde. Of zoals Garrelt zelf zegt: in het Zuideinde.<br />

Hij bevestigt ook dat Cor’s hartendief Trijntje (Trien) heette en dat zij en een<br />

broer als laatste twee telgen naar een nieuwe buurt in Monnickendam verhuisden.<br />

Trien zou inderdaad ongetrouwd zijn gebleven. Toen haar broer overleden<br />

was, is ze naar een aanleunwoning verhuisd.<br />

Garrelt vervolgt: Dirk Sta van Uiter (alias ‘Dirk van Naatje’, alias ‘Dirk van Broek’)<br />

kwam iedere dag vroeg in de ochtend bij ons in de winkel twee halve liters Heineken<br />

halen. En alcoholvrij bier was er toen nog niet. Garrelt herinnert zich ook nog<br />

de vreemd bruine huidskleur van Cor Tol. En dit: er was in de ‘goeie ouwe tijd’<br />

duidelijk sprake van standsverschil. Dat kwam bijvoorbeeld tot uiting in het gebruik<br />

van de aanspreekvorm ‘vrouw’ of ‘mevrouw’. Als je vrouw Gerritsen heette<br />

was je van een lagere stand dan mevrouw Gerritsen.<br />

Niet onvermeld mag blijven dat Cor Tol elke maandag van bakker Cor Kaars een<br />

paar broden kreeg, die over waren gebleven van de verkoop tijdens het weekeinde.<br />

Piet Voogel vertelde<br />

aan Garrelt dat hij als schooljongen die broden bezorgde. Cor sneed dan een kapje<br />

van het brood af en en liet er vervolgens spiritus doorheen lopen. Dat was om het<br />

blauwsel uit de spiritus te filteren, waardoor het drinkbaar (!) werd. Dit laatste<br />

werd me in januari <strong>2011</strong> verteld door Maarten Visser, oom van Martin, tijdens een<br />

gezellige en levendige koffiezitting van een groep oudere Monnickendammers in<br />

‘De Steg’. Garrelt Bont was zo aardig om me uit te nodigen naar deze ‘hangplek<br />

voor senioren’.<br />

Garrelt vraagt zich af of de hoge nummers van de 2 e Molensteeg (volgens de gegevens<br />

uit het Streek<strong>archief</strong>) wel kloppen. Er stonden volgens hem niet zo veel<br />

huizen. Een opzoekertje.<br />

Ook vraagt hij zich af, of ik mevrouw Van der Sluijs destijds (in 2001) wel goed<br />

had verstaan toen ze het over haar vader en zijn haringkar had. Moet dat niet haar<br />

grootvader zijn geweest? Hij probeert dat nog te achterhalen, maar er zijn niet zoveel<br />

Monnickendammers meer die Cor Tol nog gekend hebben.<br />

Anne Lagrand, kleindochter van Jacobus Groenewoud (alias ‘Kobaas’), zegde me<br />

in oktober 2010 telefonisch toe om bij een hoogbejaarde tante , wonende te Hoogwoud,<br />

na te vragen hoe het zit met het begrafenisverhaal van Nico Groenewoud.<br />

Deze tante was getrouwd met Anne’s oom, Theodorus Groenewoud, zoon van<br />

‘Kobaas’. Het begrafenisverhaal uit 2001 van Nico Groenewoud (inmiddels overleden),<br />

hield in dat zijn vader, ‘Kobaas’ , één van de weinige aanwezigen was bij de<br />

184


cor tol, het verhaal van een monnickendammer<br />

begrafenis van Cor Tol. Volgens mevrouw Lagrand is dit onmogelijk, omdat haar<br />

vader in 1944 overleed. ‘Kobaas’ had ene Christoffel Sistermans (‘Stoffel’) als oom<br />

en baas. Van hem leerde hij het wagenmakersvak (zie Voogel, pag. 157).<br />

Op 19 oktober belde ik de heer H.Feiken op. Dat was na een hint van Martin Visser.<br />

Het verband tussen Cor Tol en de heer Feiken zou hem zitten in het verhaal<br />

dat de laatste van Cor Tol een handkar zou hebben gekocht. Dat bleek te kloppen.<br />

De heer Feiken kwam in 1947 uit Groningen naar Monnickendam als eerste medewerker<br />

van de plantsoenendienst. Er waren toen twee plantsoentjes. Hij breidde<br />

dit aantal uit. Op een gegeven moment was er een grotere handkar nodig. Die<br />

werd betrokken van de wagenmakerij waar Cor Tol werkte. Hij had hem klaar<br />

staan en het was een stevig exemplaar. De prijs herinnert de heer Feiken zich niet<br />

meer zo goed, maar er staat hem een bedrag van 20 tot 25 gulden bij. De werkplaats,<br />

met houten gevel, was toen gevestigd in een oud schuurtje tussen de Waag<br />

en de Speeltoren, dus op de Middendam. Na de opheffing van de wagenmakerij<br />

diende het schuurtje eerst als brandweerkazerne en werd het later bij horecagelegenheid<br />

‘De Waag’ getrokken.<br />

De handkar is er niet meer. Hij werd gesloopt en moest plaats maken voor een moderner<br />

transportmiddel. Een fraai voorbeeld van vroege kringlooparbeid was de<br />

klus die de heer Feiken klaarde met twee aan elkaar gelaste wagenwielen van de<br />

gesloopte handkar. Verwerkt in een bloemstuk werd het als cadeau overhandigd<br />

aan de scheidende burgemeester tijdens een receptie in ‘De Zwaan’.<br />

Over Cor Tol en andere drinkebroers (zoals ‘De Ku’ en ‘De Nakkel’) kan de heer<br />

Feiken zich niet veel meer herinneren. Wel dat ze inderdaad op de ‘zwarte lijst’<br />

van de burgemeester stonden. Daar stond ook iemand op, die de bijnaam ‘De<br />

Snoeperd’ droeg. Op aanbeveling van de geboren Groninger mocht deze opperman-stratenmaker<br />

tijdens de afscheidsreceptie van de burgemeester toch naar<br />

binnen. Of dat ook gold voor Cor en zijn maten?<br />

Nawoord<br />

Hartelijk dank aan alle nog levende Monnickendammers die mij informatie over hem hebben verstrekt.<br />

Het waren boeiende ontmoetingen, ook met degenen die inmiddels zijn overleden.<br />

Voor aanvullingen of verbeteringen houd ik me van harte aanbevolen!<br />

Peter Tol, Hofkamp 101, 7582 GN Losser, t 053-5386636, petertolAhome.nl<br />

(1) Voogel, Harry, Honderd jaar nering en ambacht in Monnickendam, Geneaboek, St.Pancras, 1998.<br />

185


Wanneer werden de vier stadspoorten van<br />

Monnickendam afgebroken?<br />

Ds. C.A.E. Groot<br />

Monnickendam rond 1550<br />

1. De Zaksteegpoort<br />

186<br />

Tijdens de festiviteiten van 2005, ter gelegenheid<br />

van 650 jaar stadsrechten, stonden<br />

ze er ineens weer, de ‘majestueuze stadspoorten’<br />

(1). <strong>Oud</strong>e tijden herleefden, maar<br />

onder de feestvierders was niemand die de<br />

poorten in hun oorspronkelijke staat kan<br />

hebben gezien. Wij moeten het doen met<br />

de prachtige zwart-wit tekeningen die Cornelis<br />

Schoon gemaakt heeft van de poorten,<br />

die rond het midden van de 18 e eeuw de entree<br />

van de stad vormden (2).<br />

Maar waarom en vooral, wanneer zijn de<br />

vier poorten afgebroken? Een overzicht in<br />

historische volgorde.<br />

Als eerste de Zaksteegpoort. Zoals de stadskaart van van Deventer aangeeft, stond<br />

de Zaksteegpoort richting Overleek er al in 1545 (3). De poort was echter van nog<br />

oudere datum (4).<br />

Op 14 december 1791 bestaat de poort nog steeds. ‘De burgemeesters hebben een<br />

zekere opening doen maken in de Overleker Gouw nabij de Saksteegpoort, ter ontlasting<br />

van de bagger uit de stadsgrachten’. De poort had toen echter niet meer de<br />

luister van weleer (5).<br />

Op 18 juli 1795, na de omwenteling dus, wordt de poort nog steeds gebruikt. ‘Den<br />

poortier van de Nieuwe poort sal aangesegd worden de Saksteegpoort als vanouds te<br />

openen en te sluijten’. De Zaksteegpoort had toen dus geen eigen portier, maar nog<br />

wel een slagboom ter afsluiting. Dat wordt bevestigd door latere berichtgeving over<br />

de portiers, waarbij het altijd maar over drie personen gaat.<br />

Daaruit valt op te maken dat de Zaksteegpoort geen eigen portier had. In de beschikbare<br />

bronnen ben ik ook geen namen van portiers op die plaats tegengekomen.<br />

De poort werd overbodig toen er een weg buitenom de stad werd aangelegd en


Saksteegpoort<br />

wanneer werden de vier stadspoorten van monnickendam afgebroken?<br />

men, komend uit de richting Broek in Waterland, niet meer via de Zarken en de<br />

Zaksteeg(poort) naar Overleek en/of de Purmer/Purmerend hoefde te reizen, zoals<br />

honderden jaren het geval was geweest.<br />

Hoe lang de Zaksteegpoort daarna nog heeft bestaan is onduidelijk. Anders dan bij<br />

drie overige poorten heb ik in de notulen van B&W en de Gemeenteraad geen berichten<br />

over een definitieve afbraak gevonden. De volgende notities zijn echter een indicatie,<br />

waarbij we in gedachten moeten houden, dat er een verschil kan bestaan tussen<br />

het in gebruik zijn als toegangspoort en het bestaan als poort, zonder die functie.<br />

_ Op 17 september 1808 wordt ‘geresolveerd om het bruggetje bij de Saksteegpoort<br />

weg te doen en de vesting gelijk te maken’. Of dat ook toen daadwerkelijk is<br />

uitgevoerd?<br />

_ In de resoluties van de Representanten van het volk worden in november 1809<br />

zeven bruggen in en bij de stad genoemd. Genotuleerd wordt: ‘en agter deze Stad<br />

de Meersbrug, terwijl de overige bruggen, als twee aan en bij de Nieuwe poort dezer<br />

stad, een bij de Saksteegpoort en over het gemelde Waterlandse sluisje...<br />

_ Op 29 april 1820 besluit het stadsbestuur: ‘In overweging genomen zijnde dat<br />

het (...) van de stad aan de Zaksteegpoort, ten aanzien van de vaart langs de Overleker<br />

Gouw, niet behoorlijk tegen het bij nacht en ontijden vervoerde goederen den Impost<br />

subject gesloten is, is goedgevonden voor de sloot bij de Zaksteegpoort lopende<br />

langs de Overleker Gouw een boom te plaatsen en hiertoe als boomsluiter aan te stellen<br />

Jacob Jonker’. Blijkbaar werd de poort gebruikt om goederen te smokkelen.<br />

187


_ Elk jaar werd er in de maand mei een zogeheten schouw gehouden. Dan ging de<br />

stadsbaas de stad door en inspecteerde hij de huizen, schuttingen, goten, schoorstenen<br />

etc. Waar gebreken waren of de veiligheid in het geding was, moesten de bewoners<br />

binnen een paar weken de zaak in orde maken, want dan kwam de stadsbaas,<br />

voor controle, opnieuw langs. In mei 1824 vermeldt een van de ‘wetboeken’ van de<br />

stad waarin deze schouw werd genoteerd: ‘De Goot uitwaterende in de Zaksteegpoort<br />

uitspraak te doen in hoe verre mevrouw Thierens daar toe in bij moet dragen’.<br />

Mevr. Thierens krijgt aangezegd ‘dezelve goot in orde te laten brengen’.<br />

_ Dertien jaar later, op 27 april 1833, notuleert de secretaris:’Door het vrijwillig<br />

bedanken als boomsluiter van de landbomen bij de Saksteegpoort (...) is goedgevonden<br />

voor de boom bij de Saksteegpoort tot boomsluiter aan te stellen S(ijmon) Groot’.<br />

De conclusie lijkt gewettigd, dat de Saksteegpoort toen nog steeds bestond.<br />

Na 1833 ben ik alleen nog notities tegengekomen, waarin de Zaksteegbrug wordt<br />

genoemd. Zo vragen G. Bark en andere ingezetenen op 26 november 1883! aan de<br />

Raad ‘om de Zaksteegbrug, die een gemakkelijke verbinding met de buurt Overleek<br />

betekent, te bestendigen’. Het antwoord is echter nee, omdat Waterstaat, in overleg<br />

met Edam en Monnickendam, een plan heeft gemaakt voor een verbeterde vaartverbinding<br />

naar het Schouw.<br />

Maar op 10 december wordt nog wel genotuleerd ‘dat de thans bestaande brug niet<br />

mag worden afgebroken, voor dat de nieuwe gereed is’. Of dat nog steeds de brug is<br />

die in de eerste helft van de 19 e eeuw wordt genoemd? Ik betwijfel het, maar er was<br />

toen blijkbaar nog wel een brug over het water bij de Zaksteeg.<br />

Mijn inschatting is dat de Zaksteegpoort na 1800 geen dienst meer deed als toegang<br />

tot Overleek, maar blijkbaar niet is afgebroken. Na 1833 moet op enig moment<br />

de definitieve verdwijning van deze poort of doorgang een feit zijn geworden. Als<br />

eind 1836 door het stadsbestuur een onderhoudsbestek wordt gemaakt voor de periode<br />

1837-1844, worden alle te onderhouden en/of te vernieuwen bruggen, wallen,<br />

straten, riolen, stadsgebouwen, torens, poorten opgesomd. Ook de Noordeinder-,<br />

Zuideinder- en Nieuwepoort worden genoemd, maar de Zaksteegpoort ontbreekt<br />

in dat bestek!<br />

2. De Zuideinderpoort<br />

Nog zo’n oude stadspoort die enkele honderden jaren dienst heeft gedaan als op<br />

30 oktober 1857 door B&W in overweging wordt genomen ‘dat aan de Zuiderpoort<br />

aanzienlijke reparatiën moeten gedaan worden, overwegende het weinige nut dat<br />

het blijven bestaan van de poort geeft, heeft goedgevonden genoemde poort te amoveren<br />

(af te breken, caeg), zonder door een ander te worden vervangen en aan de<br />

portierster desselfs tractement tot december uit te betalen en daarna haar eervol<br />

188


wanneer werden de vier stadspoorten van monnickendam afgebroken?<br />

ontslag als portier uit te reiken’. Aldus gebeurt. Die portierster is Henderika Schut,<br />

de weduwe van Jan Hoogland. Zij mocht na het overlijden van haar man zijn taak<br />

overnemen.<br />

De Zuideinderpoort<br />

Portiers Zuideinderpoort na 1795<br />

_ Christiaan Schaatsbergen, 20 maart 1790 i.p.v. Willem Mars die vrijwillig afstand<br />

heeft gedaan.<br />

_ Anthony Coblens, 9 augustus 1803; overleden 7 december 1805; op 28 december<br />

1805 volgt zijn vrouw Naatje van Beek (geb. in de Rijp) hem op, overleden<br />

4 juni 1847, op 19.5.1811 getrouwd met Huijbert Stam. Zij moet in 1819 ook de<br />

Zuiderwouderboom sluiten en krijgt daar voor een tractementsverhoging van<br />

30 gulden per jaar.<br />

_ Jan Hoogland, 1.1.1855, overleden september 1855, zijn 2 e vrouw Henderika<br />

Schut neemt zijn taak over. Ze wordt op 1 januari 1858 eervol uit haar betrekking<br />

ontslagen.<br />

3. De Nieuwe- of Broekerpoort<br />

In de archieven wordt afwisselend gesproken over de Nieuwe-, Broeker- , soms ook<br />

over de Amsterdamse Poort. De aanduiding Nieuwepoort komt echter het meest<br />

voor. Hij was de vervanger van de vroegere Kerkpoort die, gelet op de afbeelding op<br />

blz. 83 van het jaarboek 2010, wat meer naar het westen was gebouwd (6).<br />

We moeten ons van die Nieuwe Poort in z’n oudste staat niet al te veel voorstellen.<br />

189


Het was oorspronkelijk niet meer dan een brug met een hek of slagboom er voor, die<br />

met de hand werd bediend.<br />

Op 1 oktober 1728 besluit de vroedschap om een ‘digte of overdekte poort ter lengte<br />

van 30 voeten te laten maken’. Zo ’n negen meter dus. De oude brug, zo bleek in diezelfde<br />

vergadering, was zo gammel ‘dat een rijtuig moeilijk kan passeren en dattet<br />

te bedugten staat, dat de een ofte andere tijt, ingevalle deselve niet ten spoedigste<br />

sal werden gemaakt, een groot ongeluk te wachten is’. Je zou verwachten dat men<br />

zo spoedig mogelijk met de bouw van een nieuwe brug zou zijn begonnen. Niet dus.<br />

Tien jaar later, op 11 april 1739, komt de vroedschap op de resolutie terug en ‘vraegt<br />

men sig af of men niet de resolutie (..) op 1 oktober 1729 genomen, soude kunnen uitvoeren<br />

om van de Nieuwe Poort een digte, overdekte poort te laten maken van omtrent<br />

30 voeten lang. Pas dan wordt er blijkbaar werk van gemaakt. Geldgebrek?<br />

De Broekerpoort<br />

Ook deze poort is uit het stadsbeeld van Monnickendam verdwenen. De afbraak<br />

vond plaats in 1874 (7). De heer van Leeuwen maakt op 28 februari van dat jaar de<br />

vergadering attent ‘op de hoogst gevaarlijke toestand, waarin zich de Nieuwe Poort<br />

bevindt die elk ogenblik dreigt te zullen instorten’. Hij adviseert ‘om hem liever<br />

vandaag dan morgen af te breken’. De Raad luistert en besluit de poort voor afbraak<br />

te verkopen. Een hele reeks bepalingen worden opgesteld en aan de afbraak van de<br />

poort wordt begonnen. Het is 16 mei, als gemeld kan worden dat timmerman Willem<br />

Mobron de ‘overgebleven muren van de Nieuwe Poort koopt en ook de daaraan<br />

gelegen woningen amoveert’. Voor het ‘puin’ betaalt hij f 375,-.<br />

190


wanneer werden de vier stadspoorten van monnickendam afgebroken?<br />

Portiers Nieuwe- of Broekerpoort na 1795<br />

_ Jan Jansz Meij, aanstelling 19.5.1781, begr. 22.12.1802. Was ook verantwoordelijk<br />

voor de openen en sluiten van de Zaksteegpoort, zie boven.<br />

_ Arie Lakemond, aanstelling 20 november 1802. Geb. Beemster 8.1.1775, overleden<br />

21.12.1832. Was toen commies van de Stedelijke accijns. Wordt in een acte<br />

van notaris Volkerse d.d. 5.2.1826 nog portier genoemd.<br />

_ Cos Hoogland, 11.2.1826; geb. Katwoude 12.10.1761, na zijn overlijden op<br />

4.12.1838 wordt zijn weduwe (Maritje Kok) als portierster aangesteld, overleden<br />

11 oktober 1855.<br />

4. De Noordeinderpoort<br />

De Noordeinderpoort was in 1757 geheel nieuw gebouwd, op de plaats van de voorgaande,<br />

die vervallen was geraakt. Op 1 juni van dat jaar was er een bestek gemaakt<br />

van zo’n zeven pagina’s en twaalf artikelen. Er waren twee inschrijvers die de opdracht<br />

tot herbouw wel wilden realiseren. Claas Valk was de goedkoopste. Hij heeft<br />

de klus aangenomen voor 980 gulden. Jan Jacobs Ketel had 1400 gulden begroot.<br />

Wel een groot verschil!<br />

Maar ook deze poort zou, als laatste, verdwijnen. De afbraak was noodzakelijk geworden<br />

om de stoomtram, die van Amsterdam, via Broek en Waterland en Monnickendam<br />

naar Edam liep, een goede ‘doortocht’ te kunnen geven.<br />

In april 1888 komt het afbreken van de poort in de Raad ter sprake. De aanbesteding<br />

volgt in oktober. De hoogste inschrijver is Jan Boot die 55 gulden aan het stadsbestuur<br />

betaalt.<br />

En zo verdween ook de laatste van de vier stadspoorten.<br />

Portiers Noordeinderpoort na 1795<br />

_ Jan Jansz Besem de jonge, aanstelling 7.9.1776. Geb. 23.9.1732, dp. 25.9. In 1814<br />

nog steeds portier, overl. 14.5.1820 (87 jaar). Begraven in de kerk, grafrij 12/18<br />

Woonde Noordeinde wijk 3 nr. 66.<br />

_ Klaas Kater, aanstelling 30.11.1816. Bedankt op 14.8.1830, Overleden?<br />

_ Gerrit Hendrik van Faassen, aanstelling 2.10.1830. Geboren Rhenen 1.10.1778.<br />

Hij heeft bedankt (wannneer?) en is op 25.12.1851 overleden.<br />

Nawoord<br />

De portiers werden gaandeweg de 19 e eeuw bijgestaan of vervangen door zogeheten<br />

commiezen. Mannen die belast waren met het toezicht op de invoer van goederen<br />

waarover belasting betaald moest worden. Zo halverwege de 19 e eeuw waren portiers<br />

overbodig geworden, terwijl er over het te betalen poortgeld al eerder besluiten waren<br />

genomen. Tijden veranderen!<br />

191


Conclusie<br />

Van drie van de vier poorten die de stad heeft gekend, is het jaar van afbraak bekend.<br />

Alleen dat van de Zaksteegpoort blijft onduidelijk. Mogelijk brengt nog meer <strong>archief</strong>onderzoek<br />

informatie op tafel, waardoor ook het jaar van het verdwijnen van<br />

de Zaksteegpoort een bevredigend antwoord krijgt. Ik blijf attent.<br />

192<br />

Bronnen<br />

Vroedschapresoluties tot 1795<br />

Memorialen van de burgemeesters vanaf 1692<br />

Resoluties van de Representanten des volks 1795 -1813<br />

Notuleringen van B&W en de Raad van Monnickendam. 1813 tot in de 20e eeuw<br />

<strong>Jaarboek</strong>jes <strong>Oud</strong>-Monnickendam, afgekort tot JOM<br />

Noten<br />

1. Zo worden de poorten genoemd in het voorwoord van het boek: ‘De magie van Monnickendam’. Herinneringen<br />

aan een onvergetelijk feest.<br />

2. Waterland, getekend door Cornelis Schoon (1719-1778), A.P. Bruigom, blz. 53-65.<br />

3. De kaart van van Deventer is vermoedelijk ouder dan vaak wordt aangenomen. Van een mede-genealoog,<br />

Richard Keijzer, kreeg ik in januari van dit jaar het volgende bericht: ‘Al speurend op internet kom<br />

ik een atlas tegen van Jacob van Deventer, die in 1545 in het bezit is gekomen van Emperador Carlos V (ofwel<br />

keizer Karel V van Spanje), de vader van Filips II’.<br />

Meer info over de kaarten/plattegronden in JOM 2006 blz. 41 vv.<br />

4. In JOM 2010 heb ik op blz. 85 een paar opmerkingen gemaakt over de ouderdom van de poorten, o.a. gebaseerd<br />

op aantekeningen in het boek van mevr. A van Overbeeke, Monnickendam in Waterland.<br />

5. Een afbeelding van de Zaksteegpoort is te zien in ‘Waterland, getekend door Cornelis Schoon’ met toelichting<br />

van dhr. Bruigom. Deze schrijft op blz. 56: ‘Van de oude stadspoort zelf is nog maar een restant<br />

aanwezig. Blijkens 17e eeuwse plattegronden (hij verwijst naar de plattegronden van Blaeu en de Wit, caeg)<br />

stond ter plaatse op de wal een vierkant, torenachtig gebouw met piramidaal dak; onder dit bouwsel was<br />

in de wal een doorgang. Thans, in 1763, is de bovenbouw geheel verdwenen en alleen de bemuurde waldoorgang<br />

nog aanwezig’. In een noot wordt verwezen naar de, eveneens verdwenen Westerpoort te Medemblik<br />

die veel op die van Monnickendam zou hebben geleken.Hoe de Zaksteegpoort er uit kan hebben<br />

gezien, ziet u in JOM 1979 blz. 79.<br />

6. Op 12 mei 1690 wordt gesproken over een huis, annex herberg ‘leggende even buijten de stads Nieuwe<br />

ofte Kerckpoort’, ORA 3575. Dat moet de ‘voorganger’ zijn van de poort die in 1739 is gemaakt.<br />

7. Dus niet in 1888 zoals in het boekje ‘Een straatje O.M’ blz. 31 wordt vermeld. Ook de notitie in JOM 2009<br />

blz. 27 is daarmee gecorrigeerd.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!