29.09.2013 Views

tuinbanen - Stoomgroep Turnhout vzw

tuinbanen - Stoomgroep Turnhout vzw

tuinbanen - Stoomgroep Turnhout vzw

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

TUINBANEN,<br />

LIVE STEAM,<br />

MODELSTOOM<br />

&<br />

MACHINISTEN-<br />

HANDLEIDING


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

2/90 Dani Bellemans


TUINBANEN<br />

Inleiding<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Bij vele jongens (en mannen) is het nog steeds een wensdroom om machinist op<br />

een echte stoomlocomotief 1 te worden. Maar er is natuurlijk een groot verschil<br />

tussen droom en werkelijkheid. In de hobbywereld kan deze droom wel werkelijkheid<br />

worden. Het kan al beginnen met een modelbaan thuis, ergens op een<br />

zolderkamer, waar de „machinist‟ alle treinen keurig over wissels en sporen laat<br />

rijden.<br />

Er bestaat echter nog een andere tak in deze hobby, nl. De <strong>tuinbanen</strong>, met<br />

echte, door stoom voortbewogen locomotieven. In het Engels spreekt men wel<br />

eens van „Live Steam Garden Railways‟. In het Duits heet dat dan „Modelldampflokomotiven<br />

zur Personenbeförderung‟.<br />

Meestal wordt met stoom<strong>tuinbanen</strong> dit deel van de spoorwegmodelbouw bedoeld,<br />

waar sprake is van grotere modellen, meestal geschikt voor het vervoer<br />

van personen in parken en grote tuinen en met als aandrijving „stoom‟ (vandaar<br />

de naam). Er bestaan in deze wereld een aantal standaardspoorbreedtes en<br />

overeenkomstige bouwschalen (zie hierna), waarvan de belangrijkste zijn :<br />

- 3 ½” (3 en een halve duim of inch)<br />

- 5” (5 duim of inch)<br />

- 7 ¼” (7 en een kwart duim of inch).<br />

Soms wordt ook wel eens gesproken van spoor 1, maar deze maatstaf is zo klein<br />

dat er geen personenvervoer mee kan gebeuren. Er bestaan ook grotere spoorbreedtes,<br />

waarvan 10 ½” en 15” de belangrijkste zijn, maar deze worden<br />

meestal gebruik voor commerciële attractieparken en minder als hobby. Alles<br />

over bouwschalen en spoorbreedtes kan je in deze cursus een eindje verder lezen.<br />

GESCHIEDENIS VAN DE SPOORWEGEN<br />

De oorsprong van deze deeltak van de spoorwegmodelbouw<br />

is te vinden in Engeland, waar ook de echte spoorweg<br />

geboren werd.<br />

Het begon eigenlijk allemaal al in 1803, toen Richard<br />

vithick een tractiemachine gebouwd heeft die over het<br />

gemeen aanzien werd als de eerste stoomlocomotief ooit.<br />

In februari 1804 trok een tweede locomotief een lading<br />

van 25 ton over een lengte van 9,5 mijl in 4 uur tijd op de<br />

„Pen-y-Darren‟ –spoorweg in Zuid-Wales. De locomotief<br />

was echter zo zwaar voor de gietijzeren sporen dat deze<br />

laatsten dikwijls braken. Merk op : niet de wielen hadden<br />

toen flenzen, wel de sporen.<br />

1 Een stoomlocotief is een type locomotief die als energiebron een stoommachine gebruikt.<br />

De belangrijkste onderdelen van de stoomlocomotief zijn: de stoomketel met vuurhaard, het frame en de stoommachine<br />

met stangensysteem.<br />

Dani Bellemans 3/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

In 1808 maakte hij zelfs een locomotief die voor louter plezier personen vervoerde<br />

op een cirkelvormige baan die uitgelegd was aan wat nu de University of<br />

London is in Euston. Hij had hem „Catch as Catch can‟ genoemd. Was dit dan de<br />

echte enige en eerste tuinspoorbaan ?<br />

In 1811 verbeterde William Hedley het toenmalige locomotiefconcept en bouwde<br />

de „Puffing Billy‟. En daarna de<br />

„Wylam Dilly‟. Deze laatste machine<br />

deed zelfs dienst tot 1866. Beide locomotieven<br />

zijn bewaard gebleven,<br />

de eerste kan men zien in het „Science<br />

Museum‟ in South Kensington<br />

in Londen en de tweede in het Royal<br />

Scottish Museum in Edinburgh.<br />

In 1814 bouwde George Stephenson<br />

R. Trevithick's 'Catch as Catch Can'<br />

2 (de vader van de<br />

comotief<br />

genoemd)<br />

als<br />

tuigkundig<br />

ge zijn<br />

eerste machine<br />

voor de Killingworth kolenmijn. Hij werd in 1821<br />

aangesteld als ingenieur voor de Stockton and Darlington<br />

Railway, die op 27 september 1825 officieel geopend<br />

werd als eerste spoorlijn op de wereld. Dat is dus<br />

21 jaar na de uitvinding van de stoomlocomotief door<br />

Trevitick.<br />

We weten allemaal dat de eerste spoorweg op het vasteland<br />

van Europa geopend werd tussen Brussel<br />

(Groenendaal) en Mechelen op 5 mei 1835… Dat onze<br />

George Stephenson<br />

eerste locomotieven op die dagen waren : „La Flèche‟<br />

(de Pijl), „Stephenson‟ en „L‟Eléphant‟ (de Olifant). (juist, ja, de namen waren in<br />

die tijd alleen in het Frans, het zou nu niet meer kunnen…). George Stephenson<br />

en zijn zoon Robert waren op de opening van de Belgische spoorweg aanwezig<br />

en werden zelfs gehuldigd door koning Leopold I (oh, ja, we moeten eigenlijk<br />

schrijven Léopold, nietwaar).<br />

En omdat die twee eerstgenoemde locomotieven door de Engelsen gebouwd<br />

werden zaten wij hier dus ook met die spoorbreedte van 4‟-8 ½” nietwaar.<br />

2 George Stephenson (9 juni 1781 te Wylam bij Newcastle-on-Tyne - 12 augustus 1848 te Chesterfield) is bekend als uitvinder van de stoomlocomotief,<br />

hoewel de eerste stoomlocomotief al in het jaar 1804 door Richard Trevithick gebouwd was, 10 jaar voor Stephensons eerste locomotief.<br />

Het is wel zo dat de Trevithichks locomotief met veel kinderziektes te kampen had, en praktisch niet toepasbaar was. George Stephenson was de eerste<br />

die een praktisch toepasbare locomotief gebouwd heeft. Stephensons vader werkte als stoker bij een kolenmijn en George werd ook machinist in<br />

de mijn van Killingworth. Hij had veel belangstelling voor techniek en vooral in de stoommachine. Hij werd gepromoveerd tot onderhoudsmonteur en<br />

kreeg van de mijndirectie toestemming om met de stoommachine te experimenteren. In 1814 had hij zijn eerste stoomlocomotief gebouwd, de Blucher,<br />

deze locomotief was in staat om 30 ton steenkool met een snelheid van 4 mijl per uur te trekken. Met de Blucher was de eerste locomotief op<br />

rails een feit. In de volgende vijf jaren bouwde hij 16 locomotieven.<br />

4/90 Dani Bellemans


Spoorbreedte historisch gezien<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Sommige landen deden daar niet aan mee omwille van militaire aspecten en<br />

bouwden hun spoorweg (meestal) met een bredere maat. Het breedspoor ontstond<br />

in de Russische Tsarentijd. De mislukte invasie van Napoleon en de verloren<br />

Krimoorlog waren nog niet vergeten. Daarom koos men voor een spoorbreedte<br />

van 1524 mm om te verhinderen dat het Russische spoorwegnet bij<br />

een verovering gebruikt kon worden. Het "kleine verschil" van maar 89 mm<br />

bleek meer een economisch en technisch nadeel en nauwelijks een werkzame<br />

verdedigingsmaatregel.<br />

In andere landen, meestal met moeilijk aan te leggen spoorwegen, was het dan<br />

weer gemakkelijker om „smallere‟ sporen te gebruiken. Zo ontstonden de smalspoorbanen.<br />

En dan hoor ik je al zeggen : “Jamaar, niet afdwalen, waarom gebruikten die<br />

Engelsen dan precies die maat ?”. Welnu, toen men destijds tot de vaststelling<br />

kwam dat er meer vracht kon vervoerd worden met dezelfde kracht (1 pk : nl.<br />

1 paard), wanneer de wielen van de wagens over spoorstaven reden (omwille<br />

van veel minder wrijving), vroeg men aan de bestaande wagenmakers om karren<br />

en wagens te maken met spoorwielen (voorzien van flenzen). Die karrenbouwers<br />

gebruikten daarvoor dus dezelfde werktuigen en maateenheden als<br />

voor hun „normale‟ karren. En dus gebruikten zij ook die wielafstand als maatstaf.<br />

OK, ik weet het : nu wil je vragen : “Waarom gebruikten die karrenbouwers<br />

dan juist die maat ?”.<br />

Wagenbouwers hebben (lokaal) ook wel eens andere asbreedtes gebruikt,<br />

maar soms braken die assen wanneer de karren over langeafstandswegen<br />

moesten rijden, omwille van het feit dat het door de tand des tijd gevormde<br />

„spoor‟ niet overeenkwam.<br />

Ja, en wie was er dan eerst op het idee gekomen<br />

om bepaalde sporen te gebruiken ? Welnu,<br />

dat gaat terug tot de tijd van het Romeinse<br />

Imperium. De Romeinen lieten heirbanen<br />

aanleggen voor de bevoorrading van hun verschillende<br />

legioenen.<br />

De eerste Romeinse „oorlogskarren‟ (cfr. de<br />

film „Ben Hur‟ enz…) hadden een bepaalde asbreedte.<br />

Naar bepaalde bronnen vermelden,<br />

was die was zo gekozen, dat bij een tweespan,<br />

die wielen net buiten de door de paarde<br />

omgewoelde aarde kwamen. Die maat werd ook gebruikt in de „groeven‟ die<br />

aangebracht waren in de heirbanen. Nota : ook de Egyptenaren waren gebruikers<br />

van de „charriots of war‟.<br />

Voilà. Nu weten we het : we zitten met die rare spoorbreedtematen door de<br />

schuld van de Romeinen en de Egyptenaren.<br />

Dani Bellemans 5/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Maar helaas, daar houdt het ook weer niet mee op. We moeten nog meer dan<br />

1000 jaar terug gaan in de tijd. Koning Darius van de Perzen, had een zeer<br />

vernuftig systeem uitgebouwd voor militair transport (Bijbel : Daniël 6:31).<br />

Over deze wegen konden boodschappers met hun paardenkar aan topsnelheid<br />

reizen. Het landschap in Perzië is zeer ruw en woest, met heel wat bergpassen.<br />

Daarom werden er in de smalle bergpassen op deze<br />

wegen groeven uitgekapt om te voorkomen dat de wielen<br />

van de karren zouden uitglijden op de gladde stenen.<br />

Toevallig was de „spoorbreedte‟ van deze groeven 4‟-8<br />

½”.<br />

Waarschijnlijk is het niet koning Darius die tot dat besluit<br />

is gekomen, maar gaat het nog verder terug op oude gebruiken. Het is<br />

wel zo dat in oude bergwegen in Perzië nog steeds „sporen‟ van deze „sporen‟<br />

te vinden zijn. Waarschijnlijk gaat het zelfs terug tot de tijd van Ur of de<br />

Chaldezen, (Mesopatamië) maar<br />

daar is niet direct een bewijs van<br />

te vinden, omdat de rotsen in het<br />

zuidelijke deel van de vallei van<br />

de Tigris en de Eufraat zachter<br />

van gesteente zijn en dus die<br />

eeuwenoude groeven niet konden<br />

vasthouden.<br />

Het verhaal over de groeven die<br />

de Romeinen maakten (o.a. terug<br />

te vinden in Pompeï) wordt trouwens<br />

door geschiedkundigen erg<br />

betwist. De Romeinen gebruikten nl. weinig karren, ze geloofden er (toen al) in<br />

dat geplaveide stadswegen in de<br />

dag hoofdzakelijk voor het gebruik<br />

van voetgangers bestemd was.<br />

Het was alleen ‟s nachts, wanneer<br />

de voetgangers en schoolkinderen<br />

van de straat waren, dat wielkarren<br />

toegelaten waren. Dit waren<br />

dan geen éénassige wagens, maar<br />

zware vierwielskarren, bedoeld<br />

voor de aanvoer van eten, grondstoffen<br />

en allerhande goederen<br />

voor verkoop in de markten. Zo<br />

zie je maar dat de „camioneurs‟<br />

toen ‟s nachts moesten werken.<br />

Het waren smalle straten toen,<br />

met weinig verlichting. Daarom werden er met opzet groeven in de stenen plavuizen<br />

aangebracht, zodat de zware karren niet zouden uitschuiven. Er waren<br />

op die wegen ook „stapstenen‟ (stepping stones) aangebracht, die een dubbel<br />

doel hadden : ze hielpen de voetgangers om met droge voeten de straat over<br />

te komen bij regenval, maar ze zorgden er ook voor dat de karren bijna tot<br />

6/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

stilstand kwamen, zodat ze zonder gevaar over deze stenen konden stappen.<br />

Dat kennen wij nu nog als een „verkeersdrempel‟, dus onze moderne weginrichting<br />

is misschien niet zo modern als we wel dachten. Oh, ja, ook hier (maar<br />

dat is al eens gezegd) gebruikten de Romeinen een spoorbreedte van 4‟-8 ½” !<br />

Van de Chaldezen komen nog andere dingen voort. Zij gebruikten het 12-tallig<br />

stelsel en niet het decimale zoals wij dat nu in de meeste landen gewoon zijn.<br />

Dat had zo zijn gevolgen, vooral wanneer we gaan kijken naar de „Engelse‟<br />

maten :<br />

o 12 duim in een voet<br />

o 12 x 440 voeten in een mijl<br />

o en ook :<br />

o 12 maanden in een jaar<br />

o 12 apostelen<br />

o 12 in een dozijn…<br />

Bronnen:<br />

Professor Tom O'Hare, Germanic Languages, University of Texas at Austin<br />

Het Oude Testament<br />

'The Pictorial Encyclopedia of Railways', Hamilton Ellis, AI Loco E, FRSA, Hamlyn Publishing Group, 1968, (op<br />

pagina 9. : interessant om te weten dat de term 'turnout' [dat is het engels voor „wissel‟] een literale vertaling<br />

is van het oude grieks).<br />

The Railway. Conquest of Space and Time. Door Edgar B. Schieldrop. Uitg. Hutchinson & Co, London<br />

1956<br />

Het Groot Guinness Treinenboek. Door John Marshall, vertaald en bewerkt door Hans W. Hanenbergh.<br />

Uitg. Luitingh, Utrecht 1982. ISBN 9024507510<br />

Spoorbreedte bij de modelbouw<br />

De modelspoorweg volgde dit alles op de voet want reeds in 1850 waren er<br />

speelgoedfabrikanten bekend die locomotieven op de markt brachten die met<br />

echte stoom aangedreven werden. Oorspronkelijk in verschillende bouwgroten<br />

en later gestandaardiseerd volgens schaal. Zo kennen we spoor 1, spoor 0<br />

(spoor nul), spoor H0 (spoor half nul) enz. Rond 1950 kent deze hobby in de<br />

vorm van kleinere modelspoorwegen met elektrisch aangedreven modellen een<br />

enorme bijval, vooral via de bijdrage van de firma Märklin 3 uit Duitsland.<br />

Ondertussen zijn er heel wat modelbouwers nog steeds bezig om machines te<br />

maken die met kolen gestookt worden en met stoom aangedreven zijn. Ook daar<br />

kennen we een standaardisatie naar de spoorbreedtes 3, 5 en 7 waarover reeds<br />

eerder sprake. Terwijl deze soort modelbouw in Engeland een enorme bijval kent<br />

vanaf het einde van de 2e wereldoorlog, begint de hobby zich in België pas te<br />

verspreiden vanaf het eind van de jaren 60.<br />

In 1972 wordt dat hier meer publiek naar voren gebracht via de door de Treingroep<br />

<strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong> georganiseerde spoorwegmodelbouwtentoonstellingen „Rail<br />

International‟ in het Cultuur- en Ontmoetingscentrum „De Warande‟ en later in<br />

het Merodecenter te <strong>Turnhout</strong>.<br />

3 Märklin is een modeltrein fabrikaat dat door meester-loodgieter Theodor Friedrich Wilhelm Märklin is opgericht. De<br />

Märklin modeltreinen gebruiken als een van de weinige fabrikaten wisselspanningsmotoren en een systeem met middengeleider<br />

voor het doorgeven van spanning aan de locomotief. Sinds 1 januari 1997 heeft Märklin de firma Trix uit<br />

Neurenberg overgenomen (Trix Express en Minitrix).<br />

Dani Bellemans 7/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Tot de allereerste modelbouwers in België behoren Luc Tennstedt uit Edingen en<br />

Raf Loosen uit Mechelen.<br />

De eerste club in België die zich alleen met dit soort modelbouw gaat bezighouden<br />

is in 1981 de uit de Treingroep <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong> geboren <strong>Stoomgroep</strong><br />

<strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong>. Zij stelde zich onmiddellijk tot doel : het exploiteren van een 7<br />

¼” en 5” spoorbaan in het stadspark van <strong>Turnhout</strong>.<br />

GESCHIEDENIS VAN STOOMGROEP TURNHOUT<br />

1972<br />

1973<br />

o Het nieuwe Cultuur- en Ontmoetingscentrum « De Warande » van<br />

<strong>Turnhout</strong> was nog niet helemaal klaar of daar werd reeds een tentoonstelling<br />

georganiseerd rond het thema « treintjes ». Het was Flip<br />

De Clerck die de bedoeling had om actie te voeren voor het totstandkomen<br />

van een toeristische stoomtreinlijn tussen Tilburg en<br />

<strong>Turnhout</strong>. Hij contacteerde Frans Peeters en Dani Bellemans om samen<br />

iets te organiseren. Zij zochten nog een boel medewerkers,<br />

waaronder notaris Hubert De Wolf, de treinverzamelaars gebroeders<br />

Verelst en Hugo Notenbaert. Naar de tentoonstelling kwamen niet<br />

minder dan 27,800 bezoekers tijdens 1 weekeinde, een nooit geziene<br />

toestand van mensen die van aan het Kasteel tot de ingang van<br />

de Warande stonden aan te schuiven om deze tentoonstelling te bezoeken.<br />

Tijdens deze eerste tentoonstelling barste de Warande dus<br />

zowat uit haar (nieuwe) voegen en daarom staken enkele enthousiaste<br />

mensen de koppen bij elkaar, wat zou leiden tot<br />

o 12 februari 1973 : oprichting van de „Treingroep <strong>Turnhout</strong>‟ (TGT) :<br />

een vereniging die niet alleen zou ijveren voor de toeristische verbinding<br />

Tilburg – <strong>Turnhout</strong>, maar die tevens een contactfunctie wou<br />

zijn voor al diegenen die zich aangetrokken voelden tot het thema<br />

„treinen‟, zowel de „echte‟ als die van de „modelbouw‟<br />

o één van de andere taken die de nieuwe vereniging tot zich nam was<br />

het organiseren van een tweejaarlijks terugkerende tentoonstelling<br />

onder de titel “Rail nn International”, waarvan de eerstvolgende (Rail<br />

73 International) een nog groter succes kende dan de eerste.<br />

o Bovendien vormden de initiatieven van de Treingroep <strong>Turnhout</strong> de<br />

aanzet voor het ontstaan van andere tentoonstellingen van andere<br />

soortgelijke verenigingen op verschillende plaatsen in België<br />

o In 1973 verscheen er ook iets nieuws in <strong>Turnhout</strong> : rond het grasperk<br />

voor de ingang van de Warande werd een miniatuurspoorbaan<br />

opgesteld waarop zowaar stoomtreinen (schaal 1:8, die met water<br />

en steenkolen werkten !) (Luc Tennstedt uit Edingen en Raf Loosen<br />

uit Mechelen) rondjes reden en alle bezoekers –kinderen en volwassenen-<br />

mochten meerijden in de wagonnetjes; de mensen stonden<br />

verbaasd te kijken naar de kracht die deze „treintjes‟ ontwikkelden.<br />

De stoommicrobe had voorgoed <strong>Turnhout</strong> en omstreken besmet.<br />

8/90 Dani Bellemans


1975<br />

1976<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

o Herhaling van de succesrijke formule met de tentoonstelling „Rail 75<br />

International‟. Nog nooit trokken tentoonstellingen als deze zoveel<br />

bezoekers naar het Cultuur- en Ontmoetingscentrum „De Warande‟<br />

in <strong>Turnhout</strong>.<br />

o Ondertussen was de Treingroep <strong>Turnhout</strong> met dusdanige proporties<br />

aangegroeid dat het nodig was om ze in een „officieel‟ kleedje te steken<br />

en daarom werd op 6 augustus 1976 de akte van oprichting van<br />

de <strong>vzw</strong> „Treingroep <strong>Turnhout</strong>‟ officieel ondertekend.<br />

1977 – 1979 – 1981<br />

1976<br />

o Wegens plaatsgebrek in de Warande (?) moest de tentoonstelling<br />

„Rail International‟ afzakken naar de gebouwen in het Merodecenter<br />

o Steeds waren de „grote‟ miniatuurstoomtreinen een grote trekpleister<br />

op al deze evenementen<br />

o Er kwamen nieuwe „machinisten‟ bij : Bep Blom uit Den Haag, Ron<br />

Johnson uit de UK, Willem Van der Heyden uit Rotterdam…<br />

o Ter gelegenheid van de „Tijlfeesten‟ liet de <strong>vzw</strong> Treingroep <strong>Turnhout</strong><br />

op zondag 19 september 1976 een „echte‟ stoomtrein van de NMBS<br />

uitrukken; de reis ging van Antwerpen-Centraal naar <strong>Turnhout</strong>-<br />

Centraal.<br />

o Er was massale belangstelling en wij horen de stationschef van Lier<br />

tijdens het passeren van de trein aldaar nog zeggen : “Ik ben 35<br />

jaar in dienst en ik heb nog nooit beleefd dat een trein zoveel belangstelling<br />

kreeg.”<br />

1979 – 1980<br />

1981<br />

o In de schoot van de Treingroep <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong> worden pogingen gedaan<br />

om een spoorbaan aan te maken in het vooruitzicht om zelf<br />

ook met miniatuur kolengestookte locomotieven te gaan rijden<br />

o Het blijft bij een poging om op de Grote Markt een circuit aan te leggen,<br />

poging, want de Markt blijk niet groot genoeg te zijn voor de<br />

draaicirkel.<br />

o Autoclub Campina organiseert een feest voor kinderen en vraag<br />

hiervoor medewerking aan de stad <strong>Turnhout</strong>.<br />

o Schepen Toon Depreeuw benadert Dani Bellemans van TGT met de<br />

vraag of het mogelijk zou zijn op 16 mei 1981 stoomtreintjes te laten<br />

rijden op de speelweide in het stadspark.<br />

o TGT ziet dit echt wel zitten en de nodige sporen worden aangemaakt<br />

om de „eerste stoomdagen‟ in <strong>Turnhout</strong> te organiseren.<br />

Dani Bellemans 9/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

1982<br />

o Op zijn beurt wil Dani Bellemans echter vragen om deze spoorbaan<br />

dan verder in werking te laten gedurende de zomermaanden om zo<br />

een beetje uit de kosten te komen, maar schepen Tony De Preeuw<br />

was hen te vlug af en doet zelf hetzelfde voorstel.<br />

o De eerste clublocomotief (met benzinemotor) “Paul” wordt aangekocht.<br />

o Dani rijdt naar Nürenburg om daar 3 (5”) „personenwagen für<br />

dampfbetriebene Eisenbahnen‟ aan te schaffen bij Zimmermann.<br />

o De wekelijks op te stellen caravan van Dani wordt vervangen door<br />

een houten berging.<br />

o De miniatuurspoorbaan kent zoveel bijval dat er in de kern van TGT<br />

een aantal mensen het idee opvatten om hiervan iets „definitiefs‟ te<br />

maken.<br />

o 4 Dani Bellemans maakt de<br />

nodige contacten en afspraken<br />

met het stadsbestuur<br />

en er wordt op zoek<br />

gegaan naar financiële<br />

middelen om het geheel te<br />

financieren.<br />

o Enkele andere TGT-ers<br />

vrezen echter dat hun<br />

„clubkas‟ hiervan de dupe<br />

zou worden en wensen dit<br />

risico niet te lopen.<br />

o Omdat het stadsbestuur<br />

van <strong>Turnhout</strong> enkel wil<br />

handelen met een „rechtspersoon‟<br />

werd besloten om<br />

een nieuwe <strong>vzw</strong> op te richten<br />

met als naam<br />

“STOOMGROEP TURN-<br />

HOUT” (in het kort SGT);<br />

de akte van oprichting<br />

werd in het Paterspand te<br />

<strong>Turnhout</strong> ondertekend op<br />

vrijdag, 8 januari 1982 te<br />

20:30 u.; de eerste beheerders<br />

waren Dani Bellemans,<br />

Jean Stevens en Paul Van Noppen<br />

o Op 11 maart 1982 werd er een „concessieovereenkomst‟ getekend<br />

tussen de Stad <strong>Turnhout</strong> en de <strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong>; in deze<br />

overeenkomst staat o.a. het volgende : “De eigenaar geeft in con-<br />

4<br />

eerste affiche van de stOOmgroep, ontworpen door Marcel Van Dijck en gedrukt op de persen van HORITO<br />

10/90 Dani Bellemans


1983<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

cessie aan de concessiehouder, de zogenaamde speelweide in het<br />

stadspark, gelegen achter het zwembad tussen de rivier de Aa en de<br />

twee grote dreven, volkomen bekend aan de beide partijen, die<br />

daarvan geen nadere omschrijving verlangen… … Het eigendom<br />

wordt in concessie gegeven met het oog op het aanleggen en het<br />

exploiteren van een minispoorweg…”, en dat is nu net wat de SGT<br />

wou.<br />

o Vanaf dan wordt er met man en macht gewerkt om een vaste spoorbaan<br />

op een betonbedding klaar te krijgen tegen de openingsdatum<br />

(anekdote : toen wandelaars zagen dat de sgt-ers een betonnen<br />

strook rond de speelweide aanlegden en toen ze vroegen waarvoor<br />

dat wel zou dienen deden wij het gerucht de ronde gaan dat dit de<br />

fundatie zou worden voor een hoge muur die rond de „naaktweide‟<br />

voor de nudisten van <strong>Turnhout</strong> zou komen…)<br />

o Voor de 2e maal worden er „stoomdagen‟ gehouden, ditmaal „Internationaal‟,<br />

gezien er verschillende deelnemers uit het buitenland<br />

hadden toegezegd om ook naar <strong>Turnhout</strong> te komen; er wordt voor<br />

een „vaste‟ datum gekozen, nl. het Pinksterweekeinde (in 1982 : 15<br />

& 16 mei).<br />

o Medeoprichter Paul Van Noppen pre-financiert een stoomlocomotief<br />

(Mieke) zodat de vereniging erover kan beschikken.<br />

o De stoomtreintjes rijden vanaf dan elke zaterdag, zondag en feestdag<br />

tussen 13 en 19 uur, vanaf de eerste zondag van april t/m het<br />

laatste weekeinde van september.<br />

o De bestaande berging wordt vergroot.<br />

o De stoomtreintjes van <strong>Turnhout</strong> vormen de allereerste miniatuurspoorbaan<br />

met personenvervoer in België.<br />

o Na de Buitengewone Algemene Vergadering van 5/5/83 werd de beheerraad<br />

aangevuld met Laurent Verheyden, Frans Peeters en Frans<br />

Peinen.<br />

o De stoomtreintjes gaan hun 3e seizoen in, het 2e seizoen onder de<br />

naam van de “<strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong>” <strong>vzw</strong>.<br />

o Om de 5”-rijders een kans te bieden om ook te rijden wordt het oude<br />

5/7 spoor in een kring om “de grote ronde bos” gelegd.<br />

o De 3e stoomdagen worden georganiseerd (de 2e Internationale<br />

Stoomdagen) met Pinksteren.<br />

o Locomotief Veno doet zijn intrede.<br />

o Frans Peinen komt met zijn “Santa-Fé” (5”).<br />

o De club koopt locomotief “Rita” (thans “Turbo”) aan van Frans Peeters.<br />

o Ondertussen werd elders tussen pot en pint besloten om in <strong>Turnhout</strong><br />

een „feest‟ te organiseren en omdat er geweten was dat de Stoom-<br />

Dani Bellemans 11/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

dagen van de treintjes steeds veel volk trokken en omdat het ene<br />

volk het andere volk meebracht en omdat een vaste herkenbare datum<br />

ook mooi meegenomen was, werd er gekozen voor het Pinksterweekeinde;<br />

zo gingen de 1e Stadsparkfeesten van start (en naar<br />

wij ons herinneren waren dat de „natste‟ ooit).<br />

1984 – 1985 – 1986 – 1987<br />

1988<br />

o Steeds weer werden er door de SGT-ers verbeteringen aangebracht<br />

aan de bestaande infrastructuur en het rollend materieel.<br />

o De groep bekwam ondertussen een redelijke internationale bekendheid.<br />

o SGT rukte bij heel wat gelegenheden uit naar andere plaatsen om<br />

daar met een verplaatsbare spoorbaan als attractie „treintje‟ te gaan<br />

rijden en op die manier centen in de clubkas te brengen.<br />

o 4e, 5e, 6e en 7e seizoen.<br />

o 3e, 4e, 5e en 6e Internationale Stoomdagen.<br />

o 2e, 3e, 4e en 5e Stadsparkfeesten.<br />

o in 1984 doet SGT een boel inspanningen om <strong>Turnhout</strong> te betrekken<br />

in het IC/IR plan van de Belgische Spoorwegen met als resultaat dat<br />

het traject Herentals-<strong>Turnhout</strong> geëlektrificeerd zal worden en op<br />

3/6/84 wordt er een feestelijke inhuldiging gehouden met o.m. de<br />

“Heren Van <strong>Turnhout</strong>”.<br />

o In 1985 verschijnt Laurent Verheyden met zijn locomotief „64‟.<br />

o in 1986 worden de 2 spoortjes van het station vervangen door 4<br />

sporen.<br />

o 1987 : nieuw seinhuis wordt in werking gesteld boven de inkomsporen<br />

van het station.<br />

o 1987 : wij moeten afscheid nemen van één van de eerste bezielers<br />

van de club : Paul Van Noppen.<br />

o 8e seizoen.<br />

o 7e Internationale Stoomdagen.<br />

o 6e Stadsparkfeesten.<br />

o een authentieke seinpaal van de voorganger van de NMBS, afkomstig<br />

van het „Bels Lijntje‟ wordt geplaatst aan het station. “Boer Mertens”<br />

van de Heizijde zorgde voor het zware transport.<br />

o SGT koopt een „los‟ spoorwegparcours aan.<br />

o Juni/juli 1988 : de <strong>Turnhout</strong>se stoomtreintjes vormen dé attractie op<br />

“Jeugdrijk 88” in Flanders Expo te Gent.<br />

o Op 15/6/88 wordt een uitvoerig meerjarenplan van diverse verbouwingen<br />

en verbeteringen voorgelegd aan het stadsbestuur, dat –<br />

na de nodige controles en afspraken- werd goedgekeurd.<br />

12/90 Dani Bellemans


1989<br />

1990<br />

1991<br />

o Aanvang van de bouw van een remise.<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

o aan de achterkant van het terrein wordt de oude spoorwegbedding<br />

uitgebroken en verlegd naar de buitenkant van het terrein, over de<br />

gracht komt een grijze stalen brug.<br />

o voor de opberging van locomotieven en wagons wordt de (halondergrondse)<br />

remise in gebruik genomen.<br />

o een nieuw clubatelier wordt in gebruik genomen in de oude Altofabrieken.<br />

o er worden dakspanten aangekocht met het oog op het maken van<br />

een perronoverkapping.<br />

o op 12 juni 1989 vinden wij op het terrein een personeelsbadge van<br />

SABENA; wij sturen die onmiddellijk terug aan de personeelsdienst<br />

en worden daarvoor bij brief van harte bedankt (zouden de kosten<br />

voor het verzenden van deze brief nu écht tot het deficit van Sabena<br />

geleidt hebben ?…).<br />

o het clubatelier in de Gierledreef is in volle bedrijf.<br />

o het eerste weekeinde van oktober wordt het 10de seizoen van de<br />

treintjes in het park uitbundig gevierd en een grote taart in de vorm<br />

van het terrein in het park werd daarvoor gemaakt door medelid en<br />

bakker Marc Melis (en door allemaal opgegeten ook natuurlijk).<br />

o in de winter wordt er een aanvang gemaakt met de aanleg van 2<br />

grote keerlussen achteraan het terrein teneinde de rijlengte van de<br />

spoorbaan te verdubbelen.<br />

o door Dani Bellemans worden plannen gemaakt voor de constructie<br />

van een grote hangbrug, hij maakt alleman wijs dat alle berekeningen<br />

daarvoor op de computer werden uitgevoerd en berekend, maar<br />

in werkelijkheid werd de achtergevel van sgt-lid André Lemmes gebruikt<br />

en een hele boel „afplaktape‟.<br />

o op 11 juni 1990 nemen wij voor eeuwig afscheid van Willem Van der<br />

Heyden, de vader van de locomotieven „Paul‟, „Mieke‟ en „Veno‟.<br />

o als eerste live-steam vereniging in Europa wordt er aangevangen<br />

met het aanbrengen van een remsysteem op alle wagens teneinde<br />

de veiligheid te verhogen.<br />

o een door Laurent Verheyden geconstrueerde tankwagen wordt aan<br />

de club geschonken en vervoegd het rollend materieel.<br />

o een „stenen‟ brug wordt afgewerkt met de „tjoepekes‟ van Marc Melis.<br />

o er wordt aangevangen met het maken van seinen en langs de<br />

spoorbaan worden honderden meters signalisatiekabel ingegraven.<br />

Dani Bellemans 13/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

1992<br />

1993<br />

1994<br />

1995<br />

o de werken aan de keerlussen vorderen gestadig en tijdens de „zomerstoomdagen‟<br />

wordt de dubbele baan in dienst genomen : Marcel<br />

Hendrickx klopt de laatste „golden nail‟ vast en mocht nadien het<br />

nieuwe spoor „inrijden‟ met een stoomloc terwijl Jef „Kes‟ (Keersmaekers)<br />

daarbij zorgde voor veel schuimende Corsendonk.<br />

o de hangbrug krijgt ondertussen vorm.<br />

o het Toeristisch seizoen in <strong>Turnhout</strong> wordt geopend, samen met het<br />

reiseizoen van de treintjes.<br />

o locomotief „Mieke‟ krijgt een nieuwe stoomketel.<br />

o sgt koopt „cobblestones‟ en de stratenmakers van de stad <strong>Turnhout</strong><br />

maken er een mooi terras van en zorgen voor spoorwegovergangen<br />

in het paadje naast de Aa.<br />

o er wordt onderhandeld en gepraat met een architect over de bouw<br />

van een stationsgebouw.<br />

o de „Zomerstoomdagen‟ die toevallig ontstonden rond 15 augustus<br />

(moederkesdag) krijgen stilaan een vaste en officiële vorm.<br />

o moderne „units‟ vervangen de houten barak die dienst deed als berging-atelier-barak-bar<br />

en er wordt een splinternieuwe draaibank geplaatst.<br />

o de draaischijf wordt gerenoveerd, voorzien van stroom en luchtdrukleidingen<br />

en door de „stratenmakers‟ van de stad <strong>Turnhout</strong> voorzien<br />

van mooie klinkers.<br />

o aan de uitrit van het station komt een werkende seinbrug.<br />

o de draagtorens van de hangbrug worden geplaatst.<br />

o Dani Bellemans ontwerpt en bedenkt de tentoonstelling “spoorwegen<br />

en strips” naar aanleiding van de Stripgidsdagen en de leden van sgt<br />

zorgen voor de uitwerking ervan in het station van <strong>Turnhout</strong>; Marc<br />

Sleen opent de tentoonstelling in gezelschap van zijn vriend Armand<br />

Pien.<br />

o de stoomtreintjes vertegenwoordigen <strong>Turnhout</strong> voor de eerste keer<br />

in Hammelburg.<br />

o de grote baan krijgt langs de ganse buitenkring een extra rail, zodat<br />

treinen met een spoorbreedte van 5” die van 7 1/4 “ kunnen vervoegen;<br />

tijdens de zomerstoomdagen wordt deze nieuwe baan feestelijk<br />

ingehuldigd.<br />

o Laurent Verheyden kan zich niet inhouden en : een echte „hoelie‟<br />

wagen wordt in dienst genomen (hoelie is Turnaawts veur „kolen‟).<br />

14/90 Dani Bellemans


1996<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

o de grote, rode hangbrug is klaar en wordt officieel in dienst genomen.<br />

o het project “spooroverkapping” neemt aanvang (naar voorbeeld van<br />

het oorspronkelijke plan van de overkapping van het <strong>Turnhout</strong>se station<br />

van voor de oorlog).<br />

o een professionele ontkalkinginstallatie wordt in bedrijf genomen om<br />

de hardheid van het water tegen te gaan.<br />

o locomotief “Veno” krijgt een nieuwe stoomketel.<br />

o “Veno” en “Mieke” worden volledig gereviseerd.<br />

1997 – 1998<br />

1999<br />

2000<br />

2001<br />

2002<br />

o er wordt aangevangen met de bouw van onderdelen van de perronoverkapping.<br />

o de perronoverkapping krijgt vaste vorm.<br />

o afwerking van de perronoverkapping tot in de kleinste details.<br />

o officiële inhuldiging van de nieuwe perronoverkapping door burgemeester<br />

Marcel Hendrickx.<br />

o uitbreiding van de waterontkalkinginstallatie met een „waterbehandelingsgedeelte‟<br />

: als eerste vereniging in haar soort levert de<br />

stOOmgroep nu water dat speciaal behandeld is voor gebruik in<br />

stoommachines.<br />

o Op 20 augustus neemt voorzitter Dani Bellemans ontslag uit de beheerraad<br />

in een gemotiveerde brief aan de leden. Frans Peinen, vicevoorzitter,<br />

zal het voorzitterschap ad-interim waarnemen tot de volgende<br />

Algemene Ledenvergadering waarbij verkiezingen zullen gehouden<br />

worden.<br />

o SGT doet op 9 september mee aan de Monumentendag.<br />

o woensdag, 6 maart 2002 : Jaarlijkse Algemene Ledenvergadering<br />

(met verkiezingen beheerders) : Frans Peinen, Luk Sansen, André<br />

Vriens, Nicola Melis, Ben Meeussen en Walter Marynissen<br />

o zondag, 7 april 2002 : opening van het rijseizoen en ingebruikname<br />

van de nieuwe inkomsporen<br />

o Er wordt aangevangen met de constructie van een nieuw seinhuis,<br />

naar Belgisch model.<br />

o Been Meeussen neemt vrijwillig ontslag als beheerder om persoonlijke<br />

(gezondheids-?) redenen.<br />

Dani Bellemans 15/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

2003<br />

2004<br />

2005<br />

o Er worden plannen gemaakt om de „rode brug‟ te herschilderen.<br />

o plannen voor het opstellen van een hydrolische lift (aan de dreef,<br />

achter de remise).<br />

o koelinstallatie in de bar wordt vervangen.<br />

o op de Algemene Jaarlijkse Ledenvergadering wordt een nieuw bestuur<br />

gekozen, dat onder zich volgende taken heeft verdeeld : Frans<br />

Peinen (voorzitter), André Vriens (ondervoorzitter, ketelkeuringen),<br />

Marc Melis (penningmeester), Armand Cools (traject manager, elektriciteit),<br />

Ingrid Geldhof (verkoop/inkoop kantine), Walter Marynissen<br />

(secretariaat, elektriciteit).<br />

o de „rode brug‟ wordt eindelijk onder handen genomen : bovenop een<br />

„zinga‟-laag, komt terug een dieprode kleur.<br />

o een nieuwe stoomloc / clubloc doet zijn intrede : de „Nele‟.<br />

o André Vriens neemt vrijwillig ontslag als beheerder (A.Cools en<br />

F.Peinen nemen de ketelkeuringen over).<br />

o het nieuwe seinhuis wordt in gebruik genomen, het oude wordt afgebroken.<br />

o de kantine krijgt een nieuwe vloer.<br />

o opening van het seizoen op paaszondag, 27 maart.<br />

16/90 Dani Bellemans


MODELBOUWMATEN EN SPOREN<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

In de modelbouwwereld van de spoorwegen worden verschillende maten en<br />

schalen gehanteerd. Sommige van deze modelbanen zijn zeer geschikt om thuis<br />

op een zolderkamer of in de kelder opgesteld te worden. Er zijn er zelfs die voldoende<br />

plaats vinden in een diplomatenkoffertje of een uitgediepte salontafel.<br />

Alle modelbanen zijn op de één of andere manier een verkleinde voorstelling van<br />

de werkelijke spoorbanen. Soms is er nogal eens verwarring omtrent de begrippen<br />

„spoorbreedte‟ en „bouwschaal‟. Laat ons eerst eens gaan kijken welke<br />

spoorbreedtes in het echte spoorbedrijf gehanteerd worden.<br />

HET SPOOR<br />

De spoorweg bestaat uit twee gelijklopende en evenwijdige spoorstaven (riggels<br />

of rails), die stevig bevestigd zijn op houten, ijzeren of betonnen dwarsliggers<br />

(dwarsbalken of traversen) welke rusten op een laag ballast. Het spoor laat toe<br />

om met zeer geringe rollende wrijvingskrachten grote lasten met aanzienlijke<br />

snelheden te verplaatsen.<br />

De spoorbreedte<br />

De spoorbreedte wordt gemeten tussen de binnenkanten<br />

van de rails. Daarbij wordt een onderscheid<br />

gemaakt tussen :<br />

o smalspoor<br />

o normaalspoor<br />

o breedspoor.<br />

Dani Bellemans 17/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Smalspoor<br />

Alle spoorlijnen die een kleinere spoorbreedte hebben dan normaalspoor noemt<br />

men smalspoor.<br />

Men kent zo bv. „Decauville 5 ‟-spoor met een spoorbreedte van 60 cm, waarbij de<br />

railstaven 9,5 kg per strekkende meter wegen en vastgeklonken zijn op ijzeren<br />

dwarsbalken. Ze zijn gemakkelijk te verplaatsen : er kan heel eenvoudig een<br />

spoorlijn van 10 km op één dag van gelegd worden. Ze zijn van groot nut bij<br />

openbare werken, bij zandgroeven, bij het leger…<br />

Enkele bekende smalspoorbanen op 60 cm zijn de Festiniog Railway (UK) en Rebecq-Rognon<br />

(BE).<br />

Er zijn ook andere smalspoorbreedtes gekend : 75 en 90 cm. Een zeer speciale<br />

maat is het „meterspoor‟.<br />

Meterspoor (smalspoor)<br />

De spoorbreedte is 1 meter. Zij wordt gebruikt voor lokale spoorwegen en trams<br />

( bv. De Antwerpse tram). Er bestaan wel enkele afwijkingen op het meterspoor<br />

:<br />

o 0,95 cm in Italië<br />

o 1,00 m in België, Frankrijk, Brazilië, Argentinië, Kongo<br />

o 1,067 m (zgn. „Kaaps Spoor‟) in Zuid-Afrika, Engeland, Nederland.<br />

Dit verschil vloeit voort uit de verschillende manieren om de spoorbreedtes destijds<br />

op te meten en wat de spoorbreedte 1,067 m betreft als gevolg van de omrekening<br />

van de Engelse maat 3‟6” naar meter (3 voet 6 duim).<br />

De verschillende smalspoorbreedtes in Afrika zijn het gevolg van de verschillende<br />

leveranciers. Zo leverde België o.a. locomotieven en sporen voor de lijnen van<br />

de Congo Supérieur aux Grand Lac (1 meter), terwijl de maatschappij Union Minière<br />

1,067 m bezat om aan te kunnen sluiten op het Engelse Kaaps spoor.<br />

Normaalspoor<br />

De huidige spoorbreedte is 1,435 m en wordt gebruikt voor het aanleggen van<br />

spoorwegen voor algemeen belang in bijna heel de wereld (zie uitzonderingen)<br />

en ook voor enkele tramlijnen (Brussel, Luik, Den Haag).<br />

Deze spoorbreedte werd in Engeland toegepast vanaf 1830. De maat komt praktisch<br />

overeen met de afstand tussen de wielen van de vroegere reiskoets of<br />

postkoets (dilligence), die 5 voet bedroeg (5‟).<br />

De Internationale conferentie van Bern (CH) heeft in 1913 de grenzen vastgesteld<br />

waarbinnen de spoorwijdten moeten gehouden worden. Zo geldt 1,435 m<br />

minimum in rechte lijn en 1,470 m maximum voor de bochten.<br />

5<br />

De decauvillespoorweg, genaamd naar zijn uitvinder de fransman Paul Decauville (1846-1922) is een lichte en verplaatsbare<br />

spoorweg met een geringe spoorwijdte (smalspoor) bedoeld voor industriële toepassingen. Het systeem<br />

bestaat uit kant en klare, op stalen dwarsliggers gemonteerde delen spoor. Deze lichte spoordelen kunnen zonder veel<br />

voorbereiding en grondwerk tot een spoorweg aan elkaar geschroefd worden. De decauvillespoorweg is daardoor snel<br />

en dus goedkoop op allerlei ondergronden aan te leggen en eenvoudig weer op te nemen of te verplaatsen.<br />

18/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

De huidige normaalspoorbreedte wordt in de gehele wereld gevolgd, behoudens<br />

enkele uitzonderingsgevallen (zie bij breedspoor).<br />

Vroeger waren er wel enkele kleine verschillen :<br />

o - 1,444 m<br />

o bij de Franse maatschappijen „Nord Français‟ en „Paris-Orléans‟<br />

o - 1,450 m<br />

o bij de „Compagnie de l‟Est‟ en „Etat (Ouest)‟, „Compagnie du Midi‟<br />

en „Paris-Lyon-Méditerrané (PLM‟.<br />

Sinds de samensmelting van deze maatschappijen onder de SNCF wordt in<br />

Frankrijk overal 1,435 m normaalspoor gebruikt.<br />

Breedspoor<br />

Er zijn nog verschillende landen waar breder spoor gebruikt wordt. De reden<br />

hiervoor was oorspronkelijk van strategische oorzaak (zij waren niet aangesloten<br />

op het overige Europese net, zodat vijandelijke legers er geen gebruik van konden<br />

maken) of omwille van het feit dat er toevallig een andere maat door hun<br />

leverancier gebruikt werd. Voorbeelden :<br />

o - 1,525 m (of 5‟) in Rusland<br />

o - 1.675 m (of 5‟6”) in Spanje en Portugal<br />

o - 1,830 m voor de Erie spoorweg in de 19e eeuw en op de lijn<br />

Petersburg – Zarskoje Selo (1837)<br />

o - 2,135 m destijds gebruikt door de Great Western in Engeland.<br />

(Zie tabel hierna)<br />

Adolf Hitler plande ooit een Duitse breedspoorweg met een breedte van<br />

3000 mm. Men wilde München, Hamburg en Linz behalve met normaalspoor ook<br />

met breedspoor verbinden. Dit is echter nooit gebeurd.<br />

Omsporen<br />

Deze verschillen maken het problematisch om doorgaande treinen over de grens<br />

van de spoorwijdtes te laten rijden. Inmiddels zijn er verschillende technische<br />

systemen waardoor treinen aan de grens "omgespoord" kunnen worden. De<br />

oudste methode wordt de wielas of het gehele draaistel6 verwisseld aan de<br />

grens. Dit is echter zeer tijdrovend (2 tot 3 uur) en arbeidsintensief. Daarom<br />

wordt het niet meer toegepast aan de grens tussen Frankrijk en Spanje. Het<br />

6<br />

Een draaistel is een constructie, draaiend rond een verticale as onder spoorwegmaterieel voor de bevestiging van twee of drie geveerde assen om het<br />

rijden door bogen in een spoorweg mogelijk te maken.<br />

De afstand tussen de assen wordt de radstand genoemd. Tegenwoordig is de radstand van het draaistel bij treinen rond 2,5 meter en bij metro's en<br />

trams rond de 2 meter. De hart-op-hart afstand van twee draaistellen is zo'n 17 à 20 meter bij treinenstellen (bij locomotieven meestal minder). Bij een<br />

metro zo'n 12 meter en bij trams zo'n 6 tot 7,5 meter.<br />

Als twee bakken rusten op één draaistel, dan spreekt men van een jacobsdraaistel. Jacobsdraaistellen worden veel gebruikt bij light trains en metro's<br />

om kosten en gewicht te besparen. Voor de komst van de lagevloerstram, hadden vrijwel alle gelede trams jacobdraaistellen.<br />

Draaistellen zijn onder te verdelen in loopdraaistellen (geen aangedreven assen) en motordraaistellen (een of meer aangedreven assen). Bij elektrische<br />

(en ook dieselelektrische) treinen worden de elektromotoren in het draaistel ingebouwd. Bij dieselhydraulische en dieselmechanische treinstellen,<br />

worden de draaistellen aangedreven door een aandrijfas van buiten af.<br />

Bij treinen probeert men motordraaistellen zoveel mogelijk in het midden van een treinstel te plaatsen en loopdraaistellen aan de uiteinden. De reparatie<br />

van een motordraaistel na een aanrijding is veel duurder dan de reparatie van een loopdraaistel.<br />

Twee 3-assige draaistellen komen vrijwel alleen bij locomotieven voor (bijvoorbeeld de 1200-, 1300- en 1500-serie in Nederland). Sommige locomotieven<br />

en motorrijtuigen hebben drie 2-assige draaistellen. Voorbeelden hiervan zijn de Zwitserse Re 6/6 locomotieven en het Nederlandse motorrijtuig<br />

mDDM, de aandrijving voor de dubbeldekstreinen DD-AR.<br />

Dani Bellemans 19/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

wordt nog wel veelvuldig gebruikt tussen West-Europa en de voormalige Sovjetunie<br />

en tussen dat gebied en China.<br />

De internationale Talgo-treinen tussen Frankrijk en Spanje hebben een systeem<br />

dat de wielen op een speciaal overgangsspoor naar de juiste spoorbreedte<br />

schuift. Dit proces neemt maar een paar minuten in beslag.<br />

De Poolse spoorwegen hebben een vergelijkbaar systeem ontwikkeld dat wordt<br />

toegepast tussen Polen en Litouwen en tussen Polen en Oekraïne.<br />

jacobsboogie<br />

20/90 Dani Bellemans


Smalspoor<br />

700 mm<br />

veel industriespoorlijntjes o.a. in Nederland (kleigroeves<br />

e.d.)<br />

750 mm Waldenburgbahn, Zwitserland<br />

Bosnisch smalspoor. O.a. smalspoorlijnen in Oosten-<br />

760 mm rijk en Hongarije<br />

800 mm Pilatusbahn en Wengernalpbahn, Zwitserland<br />

Industriespoorlijnen wereldwijd en trams in Lissabon<br />

900 mm en Linz.<br />

Standaard spoorwijdte voor smalspoorlijnen in Italië.<br />

950 mm O.a. stadsspoorweg Rome-Pantano<br />

Meterspoor. Vele trambedrijven (o.a. Antwerpen,<br />

Gent, Vlaamse kust en Charleroi)<br />

o.a. spoorwegen in Zwitserland, Vietnam, Cambodja<br />

1000 mm en Thailand.<br />

1067 mm Kaapspoor. O.a. spoorwegen in Zuid-Afrika en Japan<br />

1100 mm trams in Braunschweig<br />

1220 mm metro van Glasgow<br />

1422 mm Amsterdamse tram tussen 1872 en 1906<br />

Normaalspoor 1435 mm<br />

Vele tram-, metro- en spoorbedrijven(o.a. Nederlandse<br />

en Belgische treinen, Nederlandse trams en Brusselse<br />

tram, grote delen van West- en Centraal Europa<br />

en Noord-Amerika)<br />

1440 mm trams in Rostock<br />

1445 mm trams in Italië, metro's in Madrid<br />

1450 mm trams in Dresden<br />

1458 mm trams in Leipzig<br />

1473 mm trams in Saint Louis (VS)<br />

1495 mm metro's en trams in Toronto (Canada)<br />

spoorwegen in Rusland, andere voormalige USSRgebieden<br />

en Finland.<br />

1524 mm Metro in Helsinki en tram in Louisville (VS)<br />

1581 mm trams in Philadelphia<br />

1588 mm trams in Pittsburgh en Cincinnati (VS)<br />

spoorwegen in de Republiek Ierland, Noord-Ierland,<br />

1600 mm zuidoosten van Brazilië en delen van Australië.<br />

1638 mm trams in Baltimore<br />

1668 mm spoorwegen in Portugal<br />

1674 mm spoorwegen in Spanje<br />

1676 mm spoorwegen in India, Pakistan, Chili en Argentinië.<br />

spoorwegen van de HIJSM en NRS in Nederland tus-<br />

1945 mm sen 1839 en 1866.<br />

spoorwegen van de Great Western Railway in het Ver-<br />

Breedspoor 2140 mm enigd Koninkrijk tussen 1838 en 1890.<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 21/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

SPOORBREEDTE EN BOUWSCHAAL IN DE MODELBOUW<br />

In de modelbouw wordt allereerst gesproken van de bouwschaal (de maat van<br />

het model ten opzichte van het werkelijke voorbeeld).<br />

De meest gebruikte schalen voor de binnenskamers modelspoorwegen met hun<br />

gebruikte spoorbreedte (in mm) zijn :<br />

Code Schaal Normaalspoor <br />

Smalspoor<br />

e<br />

Smalspoor<br />

m<br />

Smalspoor<br />

g<br />

Z 1:220 6,5 - - -<br />

N 1:160 9 6,5 (Ne) - -<br />

TT 1:120 12 - 9 (TTm) -<br />

H0 1:87 16,5 9 (H0e) 12 (H0m) -<br />

S 1:64 22,5 12 (Se) 16,5 (Sm) -<br />

0 1:45 32 16,5 (0e) 22,5 (0m) -<br />

1 1:32 45 22,5 (1e) 32 (1m) -<br />

Verklaring bij de smalspooraanduidingen :<br />

o e staat voor 0 tot 800 mm grootbedrijf<br />

o m staat voor 801 tot 1100 mm grootbedrijf<br />

o g staat voor 1101 tot 1434 mm grootbedrijf<br />

Verdere opmerkingen<br />

o de meest gebruikte en ingeburgerde maatstaf is deze van H0 (lees half<br />

nul, afkomstig van de helft van spoor 0 –nul)<br />

o de cursief weergegeven maten komen zeer weinig voor<br />

o spoor S is een Engelse maat die op het vasteland niet gebruikt wordt<br />

22/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

De meest gebruikte schalen voor de zgn. „<strong>tuinbanen</strong>‟ (buitenshuis) en hun gebruikte<br />

spoorbreedte zijn :<br />

Code Spoorbreedte<br />

mm<br />

Spoorbreedte<br />

inches<br />

Normaalspoor<br />

Smalspoor<br />

e<br />

Smalspoor<br />

m<br />

0 32 1 ¼ 1:45 1:32 1:22,5<br />

1 45 1 ¾ 1:32 1:22,5 1:16<br />

2M 58 - 1:25 - -<br />

2 63,5 2 ½ 1:22,5 1:16 1:11<br />

3M 72 - 1:20 - -<br />

3 89 3 ½ 1:16 1:11 1:8<br />

5A - 4 3/4 - - -<br />

5 127 5 1:11 1:8 1:5,5<br />

6M 144 - 1:10 - -<br />

7 184 7 ¼ 1:8 1:5,5 1:4<br />

7A - 7 ½ 1:8 1:5,5 1:4<br />

10 260 10 ¼ 1:5,5 1:4 1:3<br />

15 381 15 ¼ 1:4 1:3 1:2<br />

Toelichtingen<br />

o de locomotief „Mieke‟ is gebouwd naar voorbeeld van een industriële locomotief<br />

zoals die bv. Gebruikt werd in zandwinningen. Daar werd décauvillespoor<br />

gebruikt van 60 cm. In de modelbouw is dat smalspoor e. De loc<br />

rijdt op 7 ¼” spoor en we lezen dus in de betreffende rij van de tabel dat<br />

de bouwschaal dan 1:5,5 zou moeten zijn.<br />

o Wie een Antwerpse tram wil maken die kan rijden op spoor 7 ¼” moet dus<br />

een schaalverhouding van 1:4 respecteren<br />

o Dezelfde tram voor spoor 5” moet dan weer in schaal 1:8<br />

o De aanduiding M achter de cijfercode staat voor „museum‟ (museummaten<br />

: 1:25, 1:20 en 1:10)<br />

o De aanduiding A achter de cijfercode staat voor „Amerikaans‟ (maat alleen<br />

geldig in de USA, Westkust)<br />

In 1988 werden op een vergadering van verschillende modelbouwers uit Europa<br />

normen afgesproken die vervat werden in de NEM-normbladen van MOROP voor<br />

„Normen Europaïscher Dampf- und Gartenbahnen‟ in de bladen 310 en 311.<br />

Dani Bellemans 23/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Verder is er ook een poging gedaan om de afspraken voor <strong>tuinbanen</strong> in de grotere<br />

schalen te doen opnemen bij de MOROM NEM-normen, maar tot op heden zijn<br />

ze nog niet aanvaard.<br />

24/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 25/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

26/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 27/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

28/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 29/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

30/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 31/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

32/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 33/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

MODELBOUWMATEN<br />

Zoals met alles zijn we<br />

ook in de modelbouw<br />

gehouden aan afspraken<br />

en overeenkomsten.<br />

Ook wat betreft<br />

de te gebruiken maten<br />

van bv. wielen, wielafstand,<br />

flenzen, buffers,<br />

breedte enz.<br />

De hierna opgegeven maten betreffen normaalspoor. Smalspoor, meterspoor en<br />

industrieel spoor werden buiten beschouwing gelaten.<br />

Verklaring van de letters :<br />

o S” spoorbreedte in inch<br />

o S spoorbreedte in mm<br />

o C wielafstand (callage)<br />

o W wieldikte minimaal<br />

o E totale flensdikte<br />

o F flensdikte<br />

o H hoogte van de flens<br />

o O tegenspooropening<br />

o Ad dikte van de aandrijfassen<br />

o Al dikte van de loopassen<br />

o B totale breedte van rijtuig of loc<br />

34/90 Dani Bellemans


Code<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

S” S C W E F H O Ad Al B<br />

3 3 ½ 89 68 10,5 2,3 1,9 3,5 2,3 14 10 210<br />

5 5<br />

12<br />

7<br />

7 7 ¼ 18<br />

4<br />

119 14,5 4,5 2,4 4 5 20 16 270<br />

172 21 6 3,2 5 6 30 24 370<br />

Als je hierbij nu je rekenmachine gaat gebruiken dan zal je merken dat de wielen<br />

breder en de flenzen hoger zijn dan het zou moeten als je de maten van het echte<br />

voorbeeld door de schaalverhouding deelt. Dat heeft natuurlijk zijn betekenis.<br />

Modellocs moeten door krappere bochten en misschien over minder gelijkmatig<br />

liggende sporen. Ook wanneer een loc over wissels gaat mag het wiel niet te<br />

smal zijn, anders klemt het tussen de wisselopeningen. Hogere flenzen voorkomen<br />

natuurlijk het ontsporen, maar ook té hoge flenzen doen dit. Hou je dus aan<br />

de maten. Zoals je merkt staat het loopvlak van het wiel niet haaks op het wiel,<br />

maar wel in een helling van 2 tot 3 graden. Zo „spoort‟ het wiel beter. In het grote<br />

voorbeeld is een klein gedeelte van het wielloopvlak haaks en het overige gaat<br />

in een helling van 1:20.<br />

Dani Bellemans 35/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Er zijn natuurlijk ook nog andere zaken van belang, om maar enkele op te noemen<br />

en te herhalen :<br />

Spoorbreedte : 5” 7 ¼”<br />

Grootste breedte (locs/wagens) 270 mm 370 mm<br />

Afstand buffers (hart tot hart) 160 mm 220 mm<br />

Afstand buffers (hart tot kop van de rail) 90 mm 125 mm<br />

Wielbreedte (inclusief flens) (minimum) 14,5 mm 21 mm<br />

Hoogte van de flens 4 mm 5 mm<br />

Normale straal voor bochten 13 m 21 m<br />

Kleinste straal voor bochten 6 17 m<br />

Maximale snelheid 10 km/u 15 km/u<br />

Keteldruk (normaal) 6 bar 8 bar<br />

Gemiddeld locgewicht (3-asser) 110 kg 270 kg<br />

Bij live-steam <strong>tuinbanen</strong> hebben zich in Europa volgende standaarden voor<br />

maatstaf en spoorbreedte ontwikkeld :<br />

Schaal<br />

("Spoor")<br />

Spoorbreedte <br />

Normaalspoor<br />

Maatstaf voor<br />

Smalspoor<br />

mm inch 1435 1000 900 750 600<br />

O 32 1¼" 1:45 1:31,3 1:28,1 1:23,4 1:18,8<br />

I 45 1¾" 1:32 1:22,2 1:20 1:16,7 1:13,3<br />

3 89 3½" 1:16 1:11,2 1:10,1 1:8,4 1:6,7<br />

5 127 5" 1:11 1:7,9 1:7,1 1:5,9 1:4,7<br />

6M 144 1:10 1:6,9 1:6,3 1:5,2 1:4,2<br />

7 184 7¼" 1:8 1:5,4 1:4,9 1:4,1 1:3,3<br />

10 260 10¼" 1:5,5 1:3,9 1:3,5 1:3 1:2,3<br />

De aangegeven maatstaf voor modellen van normaalspoorvoorbeeld (Normaalspoor<br />

= 1435mm) wordt in enkele landen gedeeltelijk verschillend gedefinieerd….<br />

Denk er aan dat de begrippen „schaal“ en „Spoorbreedte“ een verschillende<br />

betekenis hebben. Het begrip „schaal“ geeft de maatstaf van het model aan,<br />

het begrip „spoorbreedte“ legt de afmetingen van de spoorbreedte vast. Alleen<br />

36/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

bij modellen die als voorbeeld „normaalspoor“ hebben zijn de begrippen<br />

„spoorbreedte“ en „schaal“ eenduidig vast te leggen.<br />

Het volgende voorbeeld kan dit verduidelijken : de locomotieven van LGB<br />

„Lehmann-Bahn“ met spoorbreedte 45 mm (hier als Spoor G of nog als IIm<br />

gekend) zijn naar het smalspoor voorbeeld gebouwd; ze zijn hoofdzakelijk in<br />

de maatstaf 1:22,5 ; die dus niet met de schaal I (Spoor I) met een maatstaf<br />

van 1:32 overeenstemt.<br />

Waar komen welke spoorbreedtes veel voor ?<br />

Bij de ‚kleine‟ spoorbreedtes ligt in Duitsland het 45 mm spoor op kop, speciaal<br />

gaat het daar om het typische ‚LGB‟ gebeuren. Het 32 mm-Spoor (Spoor 0) is<br />

hier in vergelijking zelden te vinden (helemaal anders dan bv. in Engeland,<br />

waar er heel wat stoom<strong>tuinbanen</strong> bestaan met 32 mm-Spoor).<br />

Bij de grotere spoorbreedtes is de verdeling in Duitsland als volgt : Sporen van<br />

127 mm (5 duim) heeft zich daar vast ingeburgerd als de duidelijke spits tegenover<br />

de andere. Op de tweede plaats komt daar het 184 mm spoor voor<br />

(7¼ duim). Bij de door verenigingen geëxploiteerde banen is steeds 127 mm-<br />

Spoor en in de meeste gevallen ook 184 mm voorhanden. De 89 mm- en 144<br />

mm-sporen alsook het 260 mm-Spoor wordt slechts bij enkele verenigingen<br />

gehanteerd.<br />

In andere Europese landen (in het bijzonder in Engeland en Nederland) is het<br />

89 mm-Spoor en het 260 mm-Spoor meer te vinden; daarentegen komt er het<br />

144 mm-Spoor praktisch niet voor.<br />

Spoor/wielafstand<br />

Dani Bellemans 37/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

"Schaal"<br />

(Maten in mm)<br />

Spoor Wielafstand<br />

G C min S max F max H min K max B min N min T max D max<br />

O 32 +0,5 29,4 27,7 2,4 2,4 29,4 27,8 5,8 1,6 2,4<br />

I 45 +0,5 42,0 39,1 2,8 3,0 42,0 40,1 6,4 1,8 3,0<br />

3 89 +1,5 86,5 82,0 4,7 4,0 85,5 83,0 11,0 2,0 4,0<br />

5 127 +2,0 122,6 116,0 6,4 4,7 122,0 117,0 14,5 3,0 4,7<br />

6M 144 +3,0 138,5 128,5 9,0 5,0 130,5 135,0 13,5 3,0 3,8<br />

7 184 +4,0 176,4 170,0 8,0 6,5 176,0 172,0 21,0 4,0 6,3<br />

10 260 250,1 241,5 11,5 9,0 249,0 244,5 24,0 4,5 9,5<br />

Voor de spoorbreedtes 32 mm (Spoor O) en 45 mm (Spoor I) zijn ook de NEMnormen<br />

van toepassing (Normen Europäischer Modellbahnen) (zie hierna).<br />

Denk er wel aan dat bij deze spoorbreedtes de afmetingen van de NEMnormen<br />

afwijken van deze die gehanteerd worden door de stoom<strong>tuinbanen</strong>.<br />

De hier aangegeven standaarden voor stoom<strong>tuinbanen</strong> berusten op een ontwerp<br />

van normbladen (Normen Europäischer Dampf- und Gartenbahnen NEDG<br />

310), die door een groep van ervaren modelbouwers uit verschillende Europese<br />

landen bewerkt werd. Om onverklaarbare redenen heeft MOROP deze normen<br />

nog steeds niet opgenomen in haar werkbladen.<br />

Minimaal waarden<br />

Ook wanneer een locomotief zich in het slechtste geval door de kortste bochten<br />

kan wringen, is het toch aan te raden om steeds de minimale straal voor<br />

spoorbochten te gebruiken. De hiernavolgende waarden moeten dan ook als<br />

minimale noodzaak aanzien worden. Een grondige planning is noodzakelijk.<br />

Het is niet omdat UW loc door de kortste bochten kan dat de andere locomotieven<br />

dat ook kunnen.<br />

Vergeet ook de wagens niet : bij sporenplannen met korte bochten horen dan<br />

ook alleen maar korte wagens, want anders kunnen de buffers zich in de bochten<br />

en elkaar haken (overbufferen).<br />

38/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Neem steeds de grootste straal die op het beschikbare terrein mogelijk is !<br />

"Spoor" Hoofdbaanlocomotieven Nevenbaanlocomotieven<br />

O 2 Meter 1,2 Meter<br />

I 3,5 Meter 1,8 Meter<br />

3 8 Meter 4 Meter<br />

5 12 Meter 6 Meter<br />

6M 15 Meter 8 Meter<br />

7 20 Meter 10 Meter<br />

10 20 Meter 10 Meter<br />

Dani Bellemans 39/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Koppelingen/Buffers<br />

Voor de normaalspoorvoertuigen zijn de afmetingen van koppelingen en buffers<br />

bij afspraak vastgelegd.<br />

Schaal bufferhoogte H bufferafstand A<br />

O 22 39<br />

I 32 55<br />

3 63 110<br />

5 91 160<br />

6M 100 180<br />

7 125 220<br />

10 181 318<br />

880 mm boven de spoorkop !<br />

De spoorwegbouw en industrienorm EBO<br />

leggen de Afstand van buffers 1750 mm<br />

vast; de bufferhoogte mag tussen 940 en<br />

1065 mm boven de spoorkop zijn. Als omrekeningwaarde<br />

werd hier 1000 mm gebruikt.<br />

Daarvan afgeleid zijn de maten bij<br />

modellen de :<br />

(Maten in mm)<br />

De Middenkoppeling bij de US-Banen ligt<br />

Smalspoorvoertuigen zijn doorgaans met middenbufferkoppeling<br />

uitgerust. De vorm en de afmetingen daarvan zijn<br />

niet eenduidig vastgelegd en verschillen naargelang het<br />

‚grote‟ voorbeeld en de spoorbreedte. Volgende afmetingen,<br />

die van een typisch voorbeeld uit de grote wereld zijn afgeleid,<br />

geven een kleine oriëntering :<br />

(Maten in mm)<br />

Schaal<br />

bufferhoogte<br />

van tot<br />

O 18 26<br />

I 25 36<br />

3 50 72<br />

5 70 100<br />

6M 80 115<br />

7 100 150<br />

10 140 200<br />

40/90 Dani Bellemans


NATUURKUNDE<br />

Het begin : wat is water ?<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Water (H2O) is een verbinding van waterstof en zuurstof. Al het leven op aarde<br />

bestaat grotendeels uit en is afhankelijk van water. Water heeft een groot aantal<br />

eigenschappen die het uniek maken ten opzichte van andere vloeistoffen.<br />

Water kan in drie hoofdfasen of aggregatietoestanden bestaan: ijs, water en waterdamp.<br />

Ofwel: vaste stof, vloeistof en gas. Er zijn bij (zeer) hoge druk nog een<br />

aantal (circa 11) verschillende ijsfasen te onderscheiden.<br />

Bij normale atmosferische druk kunnen ook "oververhit water", en "onderkoeld<br />

water" voorkomen. Dat is water wat respectievelijk warmer dan 100°C of kouder<br />

dan 0°C is, maar nog steeds in de vloeistoffase is.<br />

Het watermolecule is een dipool: omdat de waterstofatomen niet symmetrisch<br />

liggen ten opzichte van het zuurstofatoom is één kant van het watermolecule<br />

elektrisch geladen ten opzichte van de andere kant. Watermoleculen trekken elkaar<br />

dus sterk aan, wat het ten opzichte van andere stoffen lage smeltpunt, hoge<br />

kookpunt en de hoge smeltwarmte en verdampingswarmte verklaart. Water<br />

heeft zijn grootste dichtheid bij 4 graden Celsius boven het smeltpunt; hierdoor<br />

is de vaste stof minder dicht dan de vloeistof. Als dit niet zo was zou ijs naar de<br />

bodem zinken en zouden daardoor alle oceanen tot op de bodem bevroren zijn.<br />

Doordat water is op te delen in zowel een H+-ion en een OH--ion, heeft water<br />

zowel een sterk zuur als een sterke base, en is daarom pH-neutraal.<br />

We weten, dat zuiver water op zeeniveau (bij normale luchtdruk dus) kookt bij<br />

100 graden C.<br />

Wanneer we water in een ketel op het vuur zetten, stijgt de temperatuur van het<br />

water, daarbij vormen zich op de bodem van de ketel dampbellen, die opstijgen.<br />

Doordat de warmtegeleiding van water slecht is, wordt het water in lagen verwarmd.<br />

Dit is er de oorzaak van, dat de opstijgende dampbellen in de hogere<br />

waterlagen weer afkoelen en door de afnemende druk in de dampbel weer in elkaar<br />

klappen, m.a.w. de oorzaak van het in elkaar klappen van de dampbel is,<br />

dat een bepaalde hoeveelheid water (een dampbel) in de vorm van stoom een<br />

volume (ruimte) inneemt van meer van 1700 x (!) het oorspronkelijke volume<br />

van deze hoeveelheid water.<br />

Het in elkaar klappen van de dampbellen in het water is hoorbaar: we kennen dit<br />

als het zingen of razen (als de moor bijna kookt).<br />

Neemt de temperatuur toe, dan wordt het water tot aan de bovenste lagen<br />

warm, waardoor de dampbellen de waterspiegel kunnen bereiken. Op dit moment<br />

heeft het water een temperatuur van 100 graden Celcius. We zeggen dan<br />

dat het water kookt. De stoom die daardoor ontstaat aan de bovenkant van het<br />

wateroppervlak condenseert in een fluitketel weer terug tot fijne waterdruppel-<br />

Dani Bellemans 41/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

tjes, waterdamp 7 , die met grote kracht uit de ketel worden gestuwd : het fluitmoortje<br />

fluit !<br />

We weten (en dat moet U maar aannemen), dat om 1 kg water één graad in<br />

temperatuur te doen stijgen een hoeveelheid warmte nodig is van 1 kcal. (We<br />

gaan hier verder niet op in). Dus om 1 kg water op een temperatuur van 100<br />

graden C. te brengen is 100 kcal warmte nodig.<br />

De verdampingswarmte (dat is de warmte, die nodig is om 1 kg water in stoom<br />

te doen overgaan -toestandsverandering-) bedraagt 540 kcal. (2340 Kj/Kg). Dus<br />

om 1 kg water in stoom van 100 graden C. te doen overgaan is 100 + 540 =<br />

640 kcal. nodig. 8<br />

Druk en overdruk.<br />

Nu is een ketel (van locomotief en stationaire machines) een gesloten vat. De<br />

gevormde stoom kan niet ontsnappen. De gevormde stoomdeeltjes gaan tegen<br />

elkaar en tegen de wanden van het vat drukken en tegen de waterspiegel. Hierdoor<br />

ontstaat een druk, die hoger is dan die van de omringende buitenlucht. Dit<br />

noemt men de overdruk. Neemt men die overdruk van het absolute nulpunt, dan<br />

wordt dit de absolute druk genoemd. Die is dus altijd 1 ato 9 . (bar 10 ) hoger!<br />

7 Waterdamp is een aerosol van water. Dit betekent een fijne verdeling van miniscule waterdruppeltjes in de lucht.<br />

Mist is hier een voorbeeld van. Waterdamp kan ook beschouwd worden als een oplossing van water in oplosmiddel<br />

lucht.<br />

8 Met de regel van Trouton kan voor organische stoffen de verdampingswarmte worden geschat aan de hand van het<br />

kookpunt.<br />

Waarbij: ΔHvap = Verdampingswarmte [J mol -1 ] en Tb = Kookpunt [K]<br />

9 ATMOSFEER (atm) : verouderde eenheid van druk. De normale atmosfeer werd gedefinieerd als de druk uitgeoefend<br />

door een kwikkolom van 0C en 76 cm hoogte; later werd gedefinieerd dat 1 atm = 101.325 newton per vierkante meter;<br />

sedert het invoeren van de SI-eenheid pascal geldt 1 atm = 101,325 kPa. Het gebruik van de atm is na 1979 in de EGlanden<br />

niet meer toegelaten. Dit geldt ook voor de technische atmosfeer (at) waarbij 1 at = 1 kgf/cm² = 98,0665 Kpa.<br />

10 BAR (bar) : eenheid van (gas)druk die in decimale verhouding staat tot de SI-eenheid Pascal : 1 bar = 10 5 Pa =<br />

10 5 N/m². In verhouding tot de atmosfeer : 1 bar = 0,986923 atm = 1,019716 at.<br />

42/90 Dani Bellemans


Blijven we warmte toevoeren, dan blijft de<br />

temperatuur stijgen! Het is gebleken, dat bij<br />

een bepaalde druk een bepaalde temperatuur<br />

hoort. In de hiernaast afgebeelde tabel<br />

kan je dit aflezen. Je ziet het : hoe hoger<br />

de druk, hoe hoger de temperatuur.<br />

Zoals we reeds eerder zagen is om 1 kg water<br />

in stoom (van 100 graden C.) te veranderen<br />

een totale hoeveelheid warmte nodig<br />

van 640 kcal. Om deze stoom op een druk<br />

van 8 kg/cm² te brengen heeft men 660<br />

kcal. nodig, dus niet zoveel meer. Er is dus<br />

veel meer warmte nodig om van water<br />

stoom te maken, dan om de druk te verhogen.<br />

Deze stoom van een hogere druk heet:<br />

verzadigde stoom. Ze is namelijk verzadigd<br />

met waterdeeltjes.<br />

Je kan nu reeds begrijpen, waarom we voor<br />

hogere drukken geen zachtsoldeer kunnen<br />

gebruiken. Zachtsoldeer heeft namelijk een<br />

smeltpunt van 170 graden C. en de keteldelen<br />

zouden dus uit elkaar vallen!<br />

Oververhitte stoom.<br />

Verzadigde stoom bevat nog erg veel water<br />

(vandaar de naam), zoals we al eerder zagen.<br />

Uit deze waterdeeltjes kunnen we door deze<br />

verzadigde stoom nogmaals te verhitten ook<br />

stoom maken. We krijgen dan "droge"<br />

stoom. Deze oververhitte stoom heeft, behalve<br />

dat zij droger is, ook een groter volume<br />

gekregen. We zeggen dan ook dat droge<br />

stoom een grotere energie-inhoud heeft<br />

m.a.w. sterker is dan natte of verzadigde<br />

stoom.<br />

Doordat de oververhitte stoom droger is,<br />

wordt ook het condenseren (weer water worden)<br />

in leidingen en machine (cilinders) minder.<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

psi atm bar C<br />

10 0,70 0,71 115,6<br />

15 1,05 1,06 121,1<br />

20 1,41 1,43 126,1<br />

25 1,75 1,77 130,4<br />

30 2,11 2,14 134,4<br />

35 2,25 2,28 138,3<br />

40 2,81 2,85 141,6<br />

45 3,15 3,19 144,4<br />

50 3,52 3,57 147,8<br />

55 3,85 3,90 150,6<br />

60 4,22 4,28 152,8<br />

65 4,55 4,61 155,6<br />

70 4,92 4,98 157,8<br />

75 5,25 5,32 160,0<br />

80 5,68 5,76 162,2<br />

85 5,98 6,06 164,0<br />

90 6,32 6,40 166,1<br />

95 6,68 6,77 167,8<br />

100 7,03 7,12 170,0<br />

110 7,73 7,83 173,3<br />

120 8,44 8,55 176,7<br />

130 9,14 9,26 179,8<br />

140 9,84 9,97 182,8<br />

150 10,55 10,69 185,6<br />

Nadeel is echter, dat verzadigde stoom de cilinderwanden smeert, terwijl droge<br />

stoom dit veel minder doet, waardoor de cilinders met olie moeten worden gesmeerd.<br />

Voor oververhitte stoom geldt niet, dat bij een bepaalde druk een bepaalde temperatuur<br />

hoort. Hier geldt, dat voor elke graad oververhitting, d.w.z. voor elke<br />

graad verschil (hoger) die de oververhitte stoom heeft ten opzichte van verza-<br />

Dani Bellemans 43/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

digde stoom van dezelfde druk, is een hoeveelheid warmte nodig van ongeveer<br />

0,55 kcal. per kg. stoom.<br />

Om dus van b.v. 1 kg. verzadigde stoom van 14 kg/cm², die een temperatuur<br />

heeft van 197 graden C., oververhitte stoom te maken van 350 graden C., hetgeen<br />

153 graden verschil betekent, is dus nodig: 153 x 0,55 = 82 kcal.<br />

Het is nu wel duidelijk, waarom het opstoken van een ketel totdat de manometer<br />

"los" is, veel meer brandstof en tijd kost dan het verdere verhogen van de druk<br />

en oververhitten.<br />

44/90 Dani Bellemans


KETELS.<br />

Soorten<br />

Voor de modelbouw gebruiken we drie soorten ketels te weten :<br />

1. De eenvoudige ronde<br />

ketel, de z.g.n. "Pot"boiler;<br />

Deze ketel is langvormig<br />

cilindrisch en meestal aan<br />

beide zijden afgesloten met<br />

een halfrond deksel. De ketel<br />

wordt voor ongeveer driekwart<br />

gevuld met water en<br />

door een spiritusbrandertje<br />

onderaan verwarmd. Hij is uiteraard alleen geschikt voor lage druk !<br />

2. De zgn. "Smithies" ketel, uitgevonden in 1900, met waterpijpen;<br />

3. De vlampijpketel voor de grotere modellen.<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Deze laatstgenoemde soort is de modeluitvoering van een werkelijke locomotiefketel.<br />

Uiteraard is een echte locomotief heel groot en kunnen er heel wat vlampijpen<br />

in ondergebracht worden. Vermits modellocomotieven in spoor 5 en spoor<br />

7 veel kleiner zijn, en er toch vlampijpen met een minimale doorgang van 10 tot<br />

20 mm moeten gebruikt worden, is het aantal aan te brengen pijpen dus beperkt.<br />

Dit kan gaan van een 10-tal tot een 20-tal maximaal.<br />

Dani Bellemans 45/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Materialen.<br />

Als materiaal voor stoomketels gebruiken we roodkoper voor de eerste twee typen<br />

ketels en staal of koper voor het laatste type. Met koper moeten we er wel<br />

aan denken, dat bij verhitting tot 120 C. de grootste treksterkte is bereikt (van<br />

het koper) van 220 kg/cm². Voor elke 20 meer verhitting neemt de sterkte met<br />

10% af.<br />

In de praktijk is koper en zijn koperlegeringen verboden voor ketels met een<br />

werkdruk hoger dan 12 kg/cm². De -verzadigde- stoomtemperatuur bij deze<br />

druk is dan 187 C.<br />

We kennen de volgende kopersoorten:<br />

roodkoper;<br />

brons (een legering van roodkoper met ongeveer 4% tin en wat zink<br />

en lood);<br />

messing (een legering van roodkoper met ten minste 10% zink);<br />

46/90 Dani Bellemans


Constructie.<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

De wanddikte van een koperen ketel met een diameter van 50 mm. bij een druk<br />

van 3 kg/cm² is minimaal 0,75 mm. Voor 5 kg/cm² is dit 1,25 mm. Bij grotere<br />

diameters worden de wanddiktes groter.<br />

Zulke ketels kunnen we<br />

gebruiken voor modellen<br />

van spoor "0" en "1" en<br />

dit is bijna altijd de zgn.<br />

"Smithies" ketel.<br />

Voor 3½", 5" en 7¼" gebruiken<br />

we koperen of<br />

stalen ketels, die in België<br />

tot voor kort "officieel"<br />

geen keuring vereisen<br />

tot een inhoud van<br />

25 liter. In Nederland<br />

dienden zulke ketels door<br />

het stoomwezen gekeurd<br />

te worden. De huidige<br />

regelgeving (Europese<br />

richtlijnen) zijn een<br />

beetje verwarrend voor<br />

de modelbouw en de<br />

meeste verenigingen<br />

hebben hiervan hun eigen<br />

interpretatie. Sommige<br />

clubs hebben zich<br />

samengevoegd tot het<br />

„samenwerkingsverband<br />

van stoomgroepen‟. Heel<br />

ingewikkeld die wetgeving,<br />

maar laat ons de<br />

belangrijkste wet niet<br />

vergeten : de natuurwet.<br />

Wat er dus ook van gezegd<br />

wordt, een stoomketel<br />

moet veilig zijn.<br />

Samen met verschillende<br />

andere verenigingen<br />

maakt de <strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong> deel uit van het voornoemde “Samenwerkingsverband<br />

van <strong>Stoomgroep</strong>en”. Samen hebben zij reglementen opgesteld voor het<br />

keuren van ketels. Er worden keuringscertificaten afgeleverd die door al de aangesloten<br />

verenigingen worden aanvaard. Wij verwijzen hiervoor naar het artikel<br />

"Ketelkeuringen" in onze Nieuwsbrief 02/90.<br />

In het United Kingdom worden meestal voor de genoemde schalen koperen ketels<br />

gebruikt.<br />

Dani Bellemans 47/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Momenteel zijn er verschillende bouwers die zweren bij een inox 11 ketel. Het is<br />

echter zo dat inox doorgaans geweerd wordt, omdat men zegt dat men niet volledig<br />

op de hoogte is van het gedrag van roestvrij staal bij hogere temperaturen<br />

en hoge druk en de daarmee gepaard gaande ouderdomsverschijnselen.<br />

Zo zijn de ketels van onze Mieke, de Veno, die van de 64 en de eerste Shay, allemaal<br />

van staal, met koperen, ingerolde vlampijpen. De ketel van de Royal<br />

Sovereign is helemaal in koper. De locomotieven van Luc Tennstedt, Raf Loosen<br />

en de nieuwe Shay van Laurent Verheyden hebben een inox ketel.<br />

De stoomdom<br />

Om stoom zo droog mogelijk aan de ketel te onttrekken, moeten we deze zo<br />

hoog mogelijk uit de ketel halen. Om dit te kunnen doen bij een ketel met een<br />

cilindrisch, dus recht ketellichaam, is er een extra ruimte op de ketel geplaatst,<br />

de zogenaamde stoomdom.<br />

Uit deze stoomdom halen we de natte stoom, voeren deze eventueel door een<br />

oververhitter en vandaar door de regulateur naar de machine.<br />

11<br />

Roestvast staal (ook roestvrij staal of inox genoemd) is een legering van hoofdzakelijk ijzer, chroom en koolstof. Om<br />

van roestvast staal te kunnen spreken, is minimaal 10,5% chroom nodig en maximaal 1,2% koolstof.<br />

Verder zijn ook de elementen nikkel, molybdeen, titanium, niobium, zirkonium, mangaan, stikstof, koper, silicium,<br />

aluminium en vanadium terug te vinden in vele roestvaste staalsoorten. Het eerste roestvaste staal werd op 13 augustus<br />

1913 gegoten door Harry Brearley in het laboratorium Brown-Firth, nadat hem in 1912 gevraagd was onderzoek te<br />

doen voor de wapenindustrie. Op gebruiksvoorwerpen uit roestvast staal vindt men dikwijls een vermelding zoals : inox<br />

18/8 . Dit geeft aan dat de legering bestaat uit 18% chroom en 8% nikkel.<br />

48/90 Dani Bellemans


De oververhitter<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

We hebben het reeds gehad over de oververhitter.<br />

Bij de zgn. potketel en die van Smithies<br />

kunnen we de afvoer van de stoom uit de<br />

ketel via een leiding weer door het vuur halen.<br />

Dit is echter een vrij gebrekkige oplossing.<br />

Bij de vlampijpketel worden in de bovenste<br />

rij pijpen, die daarvoor vaak een grotere<br />

diameter hebben dan de lagere rijen, een<br />

U-vormige leiding gelegd, waardoor de verzadigde<br />

stoom wordt gevoerd en die dan door<br />

de langs stromende verbrandingsgassen nog<br />

eens wordt verhit. De pijpuiteinden zijn zowel<br />

aan het begin als aan het einde verbonden<br />

aan de zgn. oververhitterkasten.<br />

De temperatuur van de oververhitte stoom<br />

mag niet hoger worden dan 400 C. in verband met de smering van de schuiven<br />

en cilinders. Bij hogere temperaturen verbrandt de smeerolie.<br />

Het peilglas<br />

De laagst toegestane waterstand ligt bij de machines uit het grootbedrijf 100<br />

mm. boven de top van de vuurkist. Bij een model kan dit erg moeilijk zijn.<br />

(waarom?)<br />

Over het algemeen worden twee peilglazen aangebracht<br />

zodat, bij een defect van het ene glas, de waterstand op<br />

het andere nog zichtbaar is. Dat dit nodig is zal U wel duidelijk<br />

zijn: we moeten steeds de waterstand kunne controleren.<br />

Vooral bij de vlampijpketel is van belang, dat de<br />

top van de vuurkist ten alle tijde door het ketelwater<br />

wordt gekoeld. Zou, door een gebrek aan koeling -een te<br />

lage waterstand, de top van de vuurkist boven water uitkomen,<br />

dan wordt deze door het vuur roodheet. Hierdoor<br />

wordt het materiaal verzwakt en een scheur is het gevolg.<br />

De stoom spuit dan in de vuurkist, hetgeen weliswaar<br />

geen ketelontploffing is, maar de gevolgen voor degenen<br />

die in de buurt zijn (machinist, stoker) kunnen onplezierig<br />

zijn.<br />

Merk op dat er 3 kraantjes aan het peilglas staan. Door één van de twee<br />

bovenste te sluiten en het onderste op hetzelfde moment te openen, kan het<br />

peilglas „doorgeblazen‟ worden, zodat de leidingen (die erg klein zijn) goed<br />

openblijven. Moesten deze leidingen verstroppen, da, is de aanduiding in het<br />

peilglas natuurlijk niet juist !<br />

Dani Bellemans 49/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Een ketelontploffing ontstaat door een te hoge druk in de ketel, waardoor het<br />

ketellichaam scheurt en de stoom naar buiten treedt. U weet reeds dat stoom<br />

een volume heeft van 1700 x groter dan dezelfde<br />

hoeveelheid water en bij een<br />

fing wordt al het water ineens stoom (door<br />

de drukverlaging ander kookpunt) met alle<br />

nare gevolgen vandien.<br />

We kunnen er daarom niet genoeg de nadruk<br />

op leggen: bij twijfel aan de juistheid van de<br />

waterstand VUUR TREKKEN!<br />

De veiligheidsklep<br />

Het woord zegt het al: veiligheidsklep, dat is<br />

een klep die automatisch licht (gelicht wordt)<br />

als de druk in de ketel een bepaalde waarde<br />

bereikt.<br />

Op kleine ketels monteren we één klep, op<br />

de grotere (7¼") twee kleppen, die verschillend staan afgesteld. In principe is<br />

het een klepschotel die door een instelbare veer op de zitting wordt gedrukt<br />

(vroeger ook wel door gewichten, voornamelijk bij landmachines). De grootte<br />

van de klep wordt zodanig berekend dat, bij een gesloten regulateur met een<br />

fel brandend vuur, de overtollige stoom wordt afgevoerd, waarbij de totale<br />

druk niet meer dan 10% van de ingestelde waarde mag afwijken d.w.z. niet<br />

hoger mag worden dan 10% van die waarde.<br />

Is de klep eenmaal afgesteld, dan wordt er tussen veer en moer een stelring<br />

geplaatst van een bepaalde hoogte, waardoor het niet meer mogelijk is de<br />

veer verder te spannen (dus de druk ter verhogen). Deze stelring is bekend als<br />

de "Gouvernementsring".<br />

De manometer<br />

De loodnagel<br />

Over dit instrument valt voor ons weinig te zeggen. Het<br />

is een meter om te kunnen zien welke druk er in de ketel<br />

heerst. De hoogst toegestane druk wordt over het<br />

algemeen aangeduid met een rode streep. In de werkelijkheid<br />

hebben de ketelmanometers een aparte flens<br />

waarop de inspecteur van het stoomwezen een aparte,<br />

geijkte, manometer kan plaatsen en zo kan zien of de<br />

ketelmanometer juist aanwijst c.q. geen te groot verschil<br />

heeft.<br />

Dit is een smeltbare prop, die wordt aangebracht om een te lage waterstand<br />

kenbaar te maken. Dit is voor het geval de machinist de te lage waterstand<br />

niet heeft gezien. Als er namelijk tegen de loden prop geen water meer staat,<br />

wordt deze niet meer gekoeld en daardoor te warm, waardoor hij smelt. Daardoor<br />

treedt de stoom naar buiten in de vuurhaard, omdat de loodprop is aan-<br />

50/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

gebracht in de top van de vuurkist. Hiermede wordt het doorbranden van de<br />

vuurkist voorkomen.<br />

De voedingstoestellen<br />

Om de ketel van water te voorzien zijn voedingstoestellen nodig. Dit kan zijn<br />

een mechanisch gedreven pomp of een injector.<br />

Met een asgedreven pomp (of stoom- of handgedreven) kunnen we ook water<br />

in de ketel krijgen. Het nadeel van de asgedreven pomp, behalve het bovenvermelde,<br />

is dat deze alleen werkt, wanneer de locomotief rijdt<br />

Het nadeel van een mechanisch gedreven pomp (aspomp) is, dat als er geen<br />

voorverwarmer aanwezig is (en die zijn er over het algemeen bij onze modellen<br />

niet) er koud water in de ketel wordt gepompt, waardoor spanning optreden<br />

in het ketelmateriaal.<br />

Op onze modellen zijn meestal injectors aangebracht. De werking is als volgt:<br />

stoom uit de ketel wordt in de injector gevoerd, zuigt hierin water aan, waardoor<br />

de stoom condenseert en met het aangezogen<br />

water in de ketel terugstroomt. De stoom, die<br />

in de injector condenseert, geeft een gedeelte van<br />

zijn warmte aan het water af en het andere deel<br />

wordt in arbeid omgezet. Deze arbeid (in de vorm<br />

van kinetische of bewegingsenergie) geeft aan het<br />

voedingswater een snelheid, waardoor een druk<br />

ontstaat, welke nodig is om tegen de keteldruk in<br />

het water naar binnen te persen.<br />

Een nadeel van de injector is, dat het toestel niet of slecht werkt met heet water.<br />

Dani Bellemans 51/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

DE STOOMMACHINE<br />

Een stoommachine is een soort motor (of,<br />

in bredere zin een soort machine) die de<br />

energie van hete, onder druk staande<br />

stoom voor een deel omzet in mechanische<br />

arbeid, door de stoom in een of meer zuigers<br />

te laten expanderen en de expansiearbeid<br />

op een vliegwiel over te brengen.<br />

De uitvinding van de (industriële) stoommachine<br />

markeerde het begin van de industriële<br />

revolutie; voor het eerst was arbeidsvermogen<br />

overal realiseerbaar om<br />

machines aan te drijven, waar voor die tijd<br />

met handkracht, trekdieren, watermolens<br />

en windmolens moest worden gewerkt. De stoomlocomotief is een bekende<br />

toepassing van de stoommachine.<br />

Zuigerstoommachines worden tegenwoordig eigenlijk niet meer gebruikt; waar<br />

behoefte is aan een onafhankelijke krachtbron is een stoomturbine, dieselmotor,<br />

benzinemotor of aggregaat vrijwel altijd efficiënter, goedkoper, minder<br />

vervuilend en/of lichter. Wel worden ze nog als modelspeelgoed verkocht en<br />

zijn er in veel industriemusea nog prachtige en werkende exemplaren te bewonderen.<br />

Ontwikkeling van de Stoommachine<br />

De ontwikkeling van de Stoommachine is in feite<br />

empirisch verlopen. Met de wetenschap van de<br />

achttiende eeuw kon men de theoretische achtergronden<br />

van de warmtetheorie, die er aan ten<br />

grondslag liggen, nog niet verklaren.<br />

Als 'uitvinder' van de stoommachine wordt (bijna)<br />

altijd de Schot James Watt, (1736-1819) genoemd.<br />

Strikt genomen is dat niet geheel juist. Er waren<br />

eerder anderen met de ontwikkeling bezig geweest.<br />

In de eerste plaats moet genoemd worden de<br />

Fransman Denis Papin, (1647-1712). Papin vluchtte<br />

na de opheffing van het edict van Nantes in 1685<br />

naar Hessen, waar hij in de universiteit van Marburg<br />

probeerde zijn ideeën te verwezenlijken. Als gevolg<br />

van onnauwkeurige bewerkingen van het materiaal<br />

Figuur 1 - James Watt<br />

door onbekwame werklieden mislukte dit faliekant. Hij<br />

had zijn plannen intussen medegedeeld aan de Royal Society in Engeland,<br />

waar hij Boyle en Hooke eerder had leren kennen. Hooke liet met dit ontwerp<br />

een bekwaam constructeur een machine maken.<br />

Deze constructeur was Thomas Newcomen (1663-1729). Behalve van de studies<br />

van Papin maakte hij ook gebruik van ervaringen van Thomas Savery. De-<br />

52/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

ze was mijnbouwkundig ingenieur en had onafhankelijk van Papin op hetzelfde<br />

principe een patent op een werkende machine verworven.<br />

Deze machines berustten op een geheel ander principe dan de moderne<br />

stoommachine. Hier werd geen gebruik gemaakt van stoomdruk, maar van de<br />

atmosferische druk. Door sterk afkoelen van stoom onder een kolfvormige afsluiting<br />

van een open cilinder met koud water, drukte de atmosfeer deze kolf<br />

naar beneden. Een contragewicht trok daarna de kolf weer omhoog. De bediening<br />

diende handmatig, per arbeidsslag, te worden verricht. Mede daardoor<br />

werkte de machine uiterst langzaam. Het was dan ook nog een zeer onrendabele<br />

machine.<br />

De verdiensten van James Watt liggen erin, dat hij als mecanicien aan de universiteit<br />

van Glasgow, bij een reparatie van zo'n machine, de gebreken heeft<br />

doorzien en ook heeft verholpen. Deze aanpassingen maakte ze tot een veelzijdig<br />

en economisch werkend apparaat. In 1777 werd een eerste machine van<br />

hem opgesteld in een mijngroeve in Cornwall.<br />

De aanpassingen die Watt in de loop van de jaren 1765-1782 aanbracht waren<br />

:<br />

Verleggen van het condensatieproces van de cilinder naar een condensator.<br />

Warmhouden van de cilinder door het aanbrengen van een stoommantel.<br />

Onderdruk in de condensator bewerkstelligen door een luchtpomp.<br />

Afwisselend onder- en bovendruk op de zuiger toepassen, waardoor economischere<br />

werking ontstond.<br />

Toerentalregeling met regelaar d.m.v. middelpuntvliedende kracht. de<br />

zgn. governor .<br />

Gebruiken van een krukas voor roterende beweging. (In samenwerking<br />

met anderen).<br />

Ook James Watt had te kampen met moeilijkheden bij het nauwkeurig bewerken<br />

van de machineonderdelen. Voor roterende bewerkingen had hij nu juist<br />

zijn eigen aandrijfmechanisme nodig. De precisie gingen het toenmaals bereikbare<br />

te boven. Tevens beschikte hij niet zelf over de nodige financiële middelen.<br />

Dani Bellemans 53/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

DE STOOMLOCOMOTIEF<br />

Even een overzicht van een stoomlocomotief :<br />

1. Water compartiment in tender<br />

2. Kolenbunker<br />

3. Wormwiel voor aanvoer kolen<br />

4. Omkeerstang<br />

5. Vuurdeur<br />

6. Stoomregulateur<br />

7. Peilglas<br />

8. Vuurkist<br />

9. Vuurkisthemel<br />

10. Veiligheidsklep<br />

11. Turbine-Generator<br />

12. Boiler / ketel<br />

13. Stoomdom<br />

14. Stoomtoevoerklep<br />

15. (Vlam)pijpen<br />

16. Vuurpijp<br />

17. Check Valve<br />

18. Zandketel<br />

19. Overhitter<br />

20. Overhitter Tubes<br />

21. Rookkast<br />

22. Stoomuitvoerpijp<br />

23. Stoomschuif<br />

24. Cilinder<br />

25. Piston / zuiger<br />

26. Kruiskop<br />

27. Aandrijfstang<br />

28. Koppelstang<br />

29. Zandleiding<br />

30. Aspan<br />

31. Vuurplaat<br />

32. Rooster<br />

33. Injector<br />

Verschillende van deze onderdelen komen hierna ter sprake, maar niet alle opgesomde<br />

onderdelen komen op^alle locomotieven voor.<br />

Het werkingsprincipe is het volgende: brandstof (voornamelijk steenkool)<br />

wordt in de vuurhaard verbrand. Hierdoor verdampt het in de ketel aanwezige<br />

water en wordt het hete stoom. Via het buizensysteem wordt deze stoom naar<br />

het stoomverdeelmechanisme geleid, dat ervoor zorgt dat de stoom in de cilinders<br />

terechtkomt. De stoom wordt beurtelings in het voor- en achtergedeelte<br />

van de stoomcilinder geblazen, zodat een heen- en weergaande beweging van<br />

de zuiger verkregen wordt. Deze beweging wordt door het stangensysteen in<br />

een ronddraaiende beweging van de wielen van de locomotief omgezet.<br />

Vele stoomlocomotieven hebben een wagon achter zich, de tender, waarin de<br />

voorraad (water en brandstof) meegenomen wordt. Kleine stoomlocomotieven,<br />

die vooral voor rangeren gebruikt worden hebben geen tender; hun voorraad<br />

wordt meegenomen in daartoe bestemde bakken, die op de locomotief zelf geplaatst<br />

zijn, meestal aan de weerszijden van de ketel. Zulk type stoomlocomotief<br />

noemt men tenderstoomlocomotief.<br />

Als brandstof wordt vooral steenkool gebruikt, maar soms ook stookolie en<br />

hout. Bij grotere kolengestookte stoomlocomotieven gebeurt de aanvoer van<br />

brandstof automatisch, door middel van een schroef van Archimedes (zie afbeelding<br />

hierboven, deel 3), die door een eigen kleine stoommachine aangedreven<br />

wordt.<br />

De bemanning van de stoomlocomotief bestaat uit twee mensen, namelijk de<br />

machinist en de stoker. In sommige landen, bijvoorbeeld Rusland, werden ze<br />

door een derde bemanningslid, de zogenoemde machinisthelper bijgestaan.<br />

54/90 Dani Bellemans


Locomotiefindelingen<br />

volgens de wielindeling<br />

beeld UK / USA UIC naam<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Oo 0-2-2 A1<br />

oO 2/02/2000 1A Planet<br />

oOo 2/02/2002 1A1 Patentee<br />

ooO 4/02/2000 2A Jervis<br />

ooOo 4/02/2002 2A1 Bicycle<br />

oooO 6/02/2000 3A Crampton<br />

OO 0-4-0 B<br />

OOo 0-4-2 B1<br />

oOO 2/04/2000 1B<br />

oOOo 2/04/2002 1B1 Columbia<br />

ooOO 4/04/2000 2B American<br />

ooOOo 4/04/2002 2B1 Atlantic<br />

ooOOoo 4/04/2004 2B2 Reading<br />

OOO 0-6-0 C<br />

OOOo 0-6-2 C1<br />

oOOO 2/06/2000 1C Mogul<br />

OOOoo 0-6-4 C2<br />

oOOOo 2/06/2002 1C1 Prairie<br />

oOOOoo 2/06/2004 1C2 Adriatic<br />

ooOOO 4/06/2000 2C Tenwheeler<br />

ooOOOo 4/06/2002 2C1 Pacific<br />

ooOOOoo 4/06/2004 2C2 Hudson<br />

OOOO 0-8-0 D<br />

oOOOO 2/08/2000 1D Consolidation<br />

OOOOo 0-8-2 D1<br />

oOOOOo 2/08/2002 1D1 Mikado<br />

oOOOOoo 2/08/2004 1D2 Berkshire<br />

ooOOOO 4/08/2000 2D Mastodon<br />

ooOOOOo 4/08/2002 2D1 Mountain<br />

ooOOOOoo 4/08/2004 2D2 Confederation<br />

oooOOOOooo 6/08/2006 3D3<br />

OOOOO 0-10-0 E Decapod (UK)<br />

oOOOOO 2/10/2000 1E Decapod (USA)<br />

OOOOOo 0-10-2 E1<br />

oOOOOOo 2/10/2002 1.00E+01 Santa Fe<br />

Dani Bellemans 55/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

oOOOOOoo 2/10/2004 1.00E+02 Texas<br />

ooOOOOO 4/10/2000 2E<br />

ooOOOOOo 4/10/2002 2.00E+01<br />

OOOOOO 0-12-0 F<br />

oOOOOOO 2/12/2000 1F Centipede<br />

oOOOOOOoo 2/12/2004 1F2<br />

ooOOOOOOo 4/12/2002 2F1 Union Pacific<br />

aandrijvingen met blind wiel<br />

oO.O 2-2-2-0 1AA<br />

ooO.O 4-2-2-0 2AA<br />

oO.Oo 2-2-2-2 1AA1<br />

oooOO.OOooo 6-4-4-6 3BB3<br />

ooOO.OOoo 4-4-4-4 2BB2<br />

ooOOO.OOoo 4-6-4-4 2CB2<br />

ooOO.OOOoo 4-4-6-4 2BC2<br />

gelede aandrijvingen<br />

OO.OO 0-4+4-0 BB<br />

oOO.OO 2-4+4-0 1B+B<br />

oOO.ooo 2-4+6 1B+3<br />

oOO.OOo 2-4+4-2 1B+B1<br />

ooOO.OOoo 4-4+4-4 2B+2B<br />

oOOo.oOOo 2-4-2+2-4-2 1B1+1B1<br />

ooOOo.oOOoo 4-4-2+2-4-4 2B1+1B2<br />

OOO.OO 0-6-0+0-4-0 C+B<br />

OOO.OOO 0-6-0+0-6-0 C+C<br />

OOOo.oOOO 0-6-2+2-6-0 C1+1C<br />

oOOO.OOO 2-6-0+0-6-0 1C+C<br />

oOOO.OOOo 2-6-0+0-6-2 1C+C1<br />

oOOO.OOOoo 2-6-0+0-6-4 1C+C2<br />

ooOOO.OOOoo 4-6-0+0-6-4 2C+C2 Challenger<br />

ooOOOoo.ooOOOoo 4-6-4+4-6-4 2C2+2C2<br />

OOOO.OOO 0-8-0+0-6-0 D+C<br />

OOOO.OOOO 0-8-0+0-8-0 D+D<br />

oOOOO.ooo 2-8-0+0-0-6 1D+3<br />

oOOOO.OOOO 2-8-0+0-8-0 1D+D<br />

oOOOO.OOOOo 2-8-0+0-8-2 1D+D1<br />

oOOOOo.oOOOOo 2-8-2+2-8-2 1D1+1D1<br />

oOOOO.OOOOoo 2-8-0+0-8-4 1D+D2 Yellowstone<br />

56/90 Dani Bellemans


ooOOOO.OOOOo 4-8-0+0-8-2 2D+D1 Cab Foreward<br />

ooOOOO.OOOOoo 4-8-0+0-8-4 2D+D2 Big Boy<br />

ooOOOOo.oOOOOoo 4-8-2+2-8-4 2D1+1D2<br />

ooOOOOoo.ooOOOOoo 4-8-4+4-8-4<br />

2-8-0+0-8-0+0-<br />

2D2+2D2<br />

8-2 1D+D+D1 Triplex<br />

oOOOO.OOOO.OOOOo<br />

oOOOO.OOOO.OOOOoo<br />

2-8-0+0-8-0+0-<br />

8-4 1D+D+D2<br />

oOOOOO.OOOOOo 2-10-0+0-10-2 1E+E1<br />

Onderdelen van de stoomlocomotief<br />

De cilinder<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Je kan een cilinder best vergelijken met een fietspomp : een buisvormig lichaam<br />

met daarin een zuiger die aan een stang is gekoppeld. Als je de stang<br />

uittrekt, vult de pomp (de cilinder) zich met lucht. Druk je de stang in dan verplaatst<br />

de zuiger zich en wordt de lucht uitgestoten.<br />

Maar je kan dat nu net omkeren : als je (bij ingeduwde stang) aan de opening<br />

van de pomp blaast, dan gaat de zuiger met de stang zich bewegen.<br />

Mocht je nu over een pomp beschikken die aan beide kanten een opening zou<br />

hebben, dan kan je door beurtelings in een van de openingen te blazen, de<br />

stang met de zuiger doen heen en weer gaan. En dat is precies wat er gebeurt<br />

in de stoommachine.<br />

De zuiger<br />

Een zuiger is een rondvorm die in een cilinder heen en weer kan bewegen.<br />

Door de beweging wordt een vloeistof of gas verplaatst, of een gas van druk<br />

veranderd (compressie).<br />

In de stoommachine zit de zuiger stevig<br />

vast aan de zuigerstang die door<br />

het ene eind van de cilinder via een<br />

stoomdichte afdichting, de pakking,<br />

heen en weer kan gaan.<br />

Bij de stoomlocomotief zit deze zuigerstang<br />

aan het kruishoofd scharnierend<br />

bevestigd. Dit kruishoofd vormt<br />

de scharnierbeweging tussen de zuigerstang<br />

en de drijfstang of het drijfwiel,<br />

verbonden via de krukpen.<br />

Dani Bellemans 57/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Het cilinderhuis<br />

Het cilinderhuis is stevig vastgemaakt aan het frame van de locomotief. Aan de<br />

cilinder is ook een schuifkast aangebracht die het moet toelaten om de heen<br />

en weer gaande beweging van de cilinder te regelen door het beurtelings in-<br />

en uitlaten van de stoom. Zo‟n schuifkast kan van een „plat‟ model zijn of van<br />

een „rond‟ model (zoals in voorgaande tekening).<br />

De schuif en de schuifkast<br />

Hierboven zie je de situatie bij de clubloc “Mieke”. Zoals je kan merken is deze<br />

uitgerust met en ronde schuif (boven). Hieronder zie je een 3D-doorsnede van<br />

een cilinder met vlakke stoomschuif.<br />

De middelste opening is voor de stoomafvoer, terwijl de twee andere openingen<br />

(links en rechts), verbonden met de poorten, zorgen voor de toevoer van<br />

stoom. Omdat afgewerkte stoom groter is van massa (expansie) dan verse<br />

stoom is ook de opening van de afvoer groter dan die van de aanvoer.<br />

58/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Het eenvoudigste type van stoomschuif is de bakschuif of platte schuif. In de<br />

bakschuif zit een platte plaat, spiegel, die heen en weer kan glijden over de<br />

openingen. Hoe dat kan bewegen zien we hierna. De spiegelplaat is zeer goed<br />

gevlakt, zodat een stoomdichte afsluiting wordt bekomen. Hierbij kan een<br />

beetje (stoom)olie helpen om de beweging vlot te laten verlopen. Vermits de<br />

verse stoom langs het bakschuifhuis binnenkomt drukt die dus altijd met grote<br />

kracht op deze spiegel, waardoor er als nadeel meer kracht nodig is om deze<br />

te doen bewegen.<br />

Een ander type schuif is dus, zoals<br />

reeds gezegd, de ronde schuif (ook wel<br />

genoemd zuigerschuif, cilindrische<br />

schuif of bosschuif). Het voordeel van<br />

dit type schuif is dat ze geheel ontlast<br />

is, dus niet op een spiegel wordt gedrukt,<br />

waardoor er minder wrijvingslast<br />

is als bij de bakschuif.<br />

Op de afbeelding kan je zien dat de<br />

zuiger net de vorm heeft van een soort<br />

diabolo, waardoor in het midden een<br />

vrije ruimte ontstaat. De stoomtoevoer gebeurt hier langs het midden en de<br />

afvoer aan de zijkanten. Omdat de afgewerkte stoom minder krachtig is, staan<br />

de pakkingbussen dan ook onder minder druk.<br />

Werking van de stoommachine<br />

Aan de hand van enkele eenvoudige schetsen gaan we trachten uit te leggen<br />

hoe de stoommachine (bij een stoomlocomotief) werkt. Omdat het schematisch<br />

eenvoudiger is om dit uit te leggen gebruiken we in de voorbeelden een<br />

bakschuif.<br />

De cyclus beging met het binnenlaten<br />

van verse stoom aan één van de kanten<br />

van de zuiger van de cilinder, in dit geval<br />

aan de rechterkant. Zoals we hiervoor<br />

reeds vertelden, komt de stoom<br />

aan de zijkant van de spiegelplaat binnen.<br />

Is deze plaat voldoende opgeschoven<br />

(in ons voorbeeld naar links) dan<br />

komt de opening naar de cilinder vrij en kan de stoom dus in de cilinder. Hierdoor<br />

wordt de zuiger (in ons geval)<br />

naar links geduwd. Omdat (via de spiegelplaat)<br />

aan de andere zijde de opening<br />

naar de afvoer open staat, kan de<br />

stoom van de vorige cyclus aan de andere<br />

kant van de zuiger ontsnappen<br />

(die gaat dan naar de schoorsteen,<br />

maar dat zien we later wel). Omdat de<br />

zuiger verbonden is met de zuigerstang<br />

en die op haar beurt aan de krukas, wordt er kracht uitgeoefend op het wiel,<br />

waardoor dit gaat bewegen, gaat draaien dus.<br />

Dani Bellemans 59/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Op een bepaald punt van de zuigerbeweging,<br />

wordt de verse stoomaanvoer<br />

naar de cilinder afgesneden door de<br />

schuif. De verse stoom blijft evenwel<br />

door expansie druk uitoefenen op de<br />

zuiger. De afgewerkte stoom kan echter<br />

nog steeds naar buiten ontsnappen, zodat<br />

die tegendruk klein is en de beweging<br />

zich kan verderzetten. Nu is het wel zo dat door de expansie de kracht<br />

van de nieuwe stoom steeds zal afnemen. Het grootste rendement (de grootste<br />

kracht) zit dus bij het begin van de<br />

cyclus.<br />

Als de stoom te veel expandeert dan<br />

ontstaat er condensatie (er vormt zich<br />

water) in de cilinders. Als dit te sterk<br />

gebeurt kan dit leiden tot ernstige schade<br />

(waterslag) omdat water niet samendrukbaar<br />

is. Zolang de cilinder redelijk<br />

warm blijft zal dit niet erg zijn, maar<br />

wanneer de locomotief bijvoorbeeld een tijdje stilstaat, dan zal door de afkoeling<br />

water condenseren in de cilinders. Om te<br />

voorkomen dat hierdoor waterslag ontstaat,<br />

worden de cilinders dan ook voorzien van een<br />

mechanisme om dit water manueel of automatisch<br />

af te voeren. In de afbeelding hiernaast<br />

kan je zien hoe er onderaan het cilinderhuis<br />

verenkleppen zijn aangebracht. De veren zijn<br />

zo afgeregeld dat ze bij overdruk automatisch<br />

openen zodat het water dat zich onderaan<br />

(stomme vraag : waarom onderaan ?) in het<br />

cilinderhuis heeft verzameld, kan ontsnappen.<br />

Wanneer de zuiger voorbij het einde van de<br />

slag is, beweegt de schuif in een zodanige richting dat verse stoom kan binnenkomen<br />

aan de kant die eerst in verbinding stond met de uitlaat. Stoom<br />

komt nu binnen aan de andere zijde en de stoomzijde en de afgewerktestoomzijde<br />

zijn nu verwisseld en de cyclus kan nu (maar dan van de andere kant)<br />

herbeginnen.<br />

De afgewerkte stoom wordt bij bepaalde<br />

machines terug tot water gecondenseerd<br />

en terug naar de ketel of watervoorraad<br />

gestuurd (condensatiemachines). Bij<br />

(model)stoomlocomotieven wordt die<br />

vrijwal altijd via een pijp door de<br />

schoorsteen gestuwd. Vandaar het typische<br />

„tschoeke tschoeke tschoek‟ geluid van de locomotief. De uitstromende<br />

stoom veroorzaakt eveneens „trek‟ op de schouw, zodat het vuur in de vuurkist<br />

sterker aangewakkerd wordt. Je kan dus wel zeggen : des te meer de locomotief<br />

moet „werken‟, des te meer trek komt er op het vuur, des te meer stoom<br />

60/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

wordt geproduceerd… en dat was juist de bedoeling. Je ziet het, zo‟n ouderwetse<br />

stoommachine is een volautomatische zelfregulerende ingenieusiteit !<br />

De omkeerbeweging<br />

Niet alleen moet een stoommachine beschikken over een mechanisme dat de<br />

schuiven in coördinatie met de zuiger doet heen en weer bewegen, maar ook<br />

moeten we in staat zijn om een stoommachine vooruit of achteruit te doen<br />

bewegen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van een omkeerbeweging. Er zijn<br />

heel wat types van stoomverdelingen/omkeerinrichtingen :<br />

stoomverdeling met slipexcentriek<br />

stoomverdeling volgens Stephenson (met twee excentrieken)<br />

stoomverdeling van Joy, waarbij de beweging van de schuif wordt overgenomen<br />

van de drijfstang<br />

stoomverdeling van Hackworth, waarbij één excentriek gebruikt wordt<br />

die gemonteerd is op de krukas, net tegenover de krukpen<br />

de waarschijnlijk meest bekende stoomverdeling is<br />

die van de Belgische ingenieur Egide Walschaerts 12 .<br />

De slag van de schuif wordt gecontroleerd dor twee<br />

afzonderlijke bewegingen. Ten eerste door het<br />

kruishoofd en ten tweede door de excentriek of een<br />

tegenkruk.<br />

verder : Baker, Crampton, Marshall, Bremmer, Young, Corliss, Caprotti,<br />

Franklin, Woolf, Gooch, Allan…<br />

12<br />

WALSCHAERTS, Egide (1820-1901) – geboren te Mechelen op 21 januari 1820. Begon in 1842 te werken voor de<br />

spoorwegen in Mechelen en werd nadien chef van de ateliers in Brussel-zuid, waar hij opviel door zijn kennis en organisatietalent.<br />

Slechts 10 jaar na het verschijnen van de eerste stoomlocomotief in België ontwikkelde hij een systeem<br />

van stoomverdeling dat nog steeds zijn naam draagt en in de gehele wereld gebruikt wordt. Walschaerts droeg tot het<br />

einde van zijn carrière bij aan de ontwikkeling van de spoorwegen in België.<br />

Dani Bellemans 61/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Hiernaast zie je het schema van zo‟n schuifbeweging<br />

van het type “Walschaerts”. Volg<br />

hierbij de uitleg over de werking van de<br />

stoomschuif hierboven en tracht uit te maken<br />

wat de stoomregeling allemaal doet om<br />

één en ander vlot te laten verlopen.<br />

Figuur 2 - Baker gear<br />

62/90 Dani Bellemans


RIJDEN MET DE LOCOMOTIEF<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Niet elke locomotief is hetzelfde en de hiernavolgende richtlijnen gelden als algemene<br />

richtlijnen die je kan gebruiken als basiskennis. Op de foto hierboven<br />

zie je het „stuurhuis‟ van de clubloc “Mieke”. We herkennen al onmiddellijk enkele<br />

onderdelen die we hiervoor reeds besproken hebben :<br />

de manometer<br />

de stoomkraan<br />

het peilglas<br />

de omkeerhandel<br />

de ketel met de vuurdeur<br />

en verder : nog twee kranen (blazer en injecteurkraan)<br />

Onder druk brengen<br />

Alvorens we vuur gaan aansteken in de vuurkist, moeten we natuurlijk eerst<br />

controleren of er voldoende water in de ketel is. Dat kunnen we zien aan de<br />

stand van het water in het peilglas. Op voorwaarde natuurlijk dat de openingen<br />

van dit peilglas naar de ketel niet verstropt zitten (met bv. ketelsteen). Je ziet<br />

aan dit peilglastoestel dan ook (in dit geval) drie kranen (twee met een hefboom<br />

en eentje met een wieltje. Als we het bovenste kraantje dichtdraaien en<br />

het onderste (wieltje) open, dan moet het water uit de ketel door het afvoerpijpje<br />

lopen. Doen we dat kraantje dicht en openen we het middelste, dan<br />

moet dat ook het geval zijn. Mocht dat niet zo zijn, dan moet je eerst controleren<br />

wat er aan de hand is en de eventuele verstopping verhelpen !<br />

Het peilglas moet minstens halfvol zijn. Het niveau zal een beetje stijgen<br />

naarmate we later bij het „opstoken‟ vorderen.<br />

We beginnen natuurlijk ook met een „propere‟ machine : controleer of de<br />

vlampijpen niet vol zitten en of er geen as of roet in de rookkast zit. Is de machine<br />

ook netjes, ziet ze er goed uit (anders is dat maar slechte reclame).<br />

Dani Bellemans 63/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Controleer ook of er voldoende water in de tender zit zodat je een tijdje voort<br />

kan. Denk er aan : het water van de stOOmgroep in het stadspark in <strong>Turnhout</strong><br />

is speciaal behandeld voor stoomketels, het is dus zeker geen drinkwater !<br />

Kijk ook na of er voldoende cilinderolie in het desbetreffende vakje zit. Let op<br />

voor de cilindersmering mag je UITSLUITEND speciaal daarvoor bestemde olie<br />

gebruiken !<br />

Alles klaar ? Dan kunnen we beginnen. Zet eerst de cilinderkranen (draincocks)<br />

open, zodat je het later niet vergeet. Draai ook de stoomtoevoer naar de injector<br />

een beetje open (alleen nodig in het begin, eens de druk begint op te bouwen<br />

–en dat zien we aan de manometer- mag deze kraan weer dicht). Controleer<br />

of het rooster goed op zijn plaats zit en of je alles bij de hand hebt : enkele<br />

houtjes die vooraf in petroleum gedrenkt waren, een voorraadje droge houtjes,<br />

kolen en iets om vuur te maken (het gebruik van plastik aanstekers wordt<br />

afgeraden). Een echte machinist doet dit met een „stekske‟ of ne „zippo‟.<br />

Zet ofwel de „blazer‟ (luchtaanzuiger om het vuur aan te wakkeren) op de<br />

schoorsteen of gebruik een speciaal daarvoor bestemd buisje met perslucht.<br />

Steek de gedrenkte houtjes in de vuurkist en later eentje een beetje buitensteken.<br />

Dit steek je in brand en floept het in de vuurkist. Deurtje dicht. Je<br />

hoort zelf wel of de boel goed in de fik staat binnenin. Als dat zo is : gooi dan<br />

nog een voorraadje droge houtje erbij (deurtje steeds kort openen en zo vlug<br />

mogelijk weer sluiten vanwege de „valse trek‟).<br />

Als eenmaal het hout goed brand (niet te vlug dus) gooi je een beetje steenkolen<br />

bovenop (niet op kloppen of aanstampen met het schopje : laat het vuur<br />

vrij zijn gang gaan). Zorg ervoor dat je het over het hele oppervlak verspreid<br />

en dat je het nooit boven de onderste vlampijpen laat komen.<br />

Na een tijdje komt de naald van de manometer los en van dan af gat het erg<br />

snel (zie hoofdstukje natuurkunde over water hiervoor). Als de manometer<br />

3kg/cm² aanwijst kunnen we zonder hulpblazer verder. Draai zachtjes de<br />

kraan „blazer‟ open en laat het vuur verder opbouwen, af en toe nog een<br />

schepje kolen opgooien.<br />

Ondertussen geven we de machine een goede smeerbeurt, met SMEEROLIE en<br />

niet met cilinderolie !<br />

Zitten we aan 4kg/cm² dan kunnen we het ganghandel al eens een paar keer<br />

naar voor en naar achter bewegen, zodat het condensiewater in de cilinders<br />

via de spuikranen kan weglopen (we hadden die helemaal in het begin toch<br />

opengezet, niet ?). Euh, niet vergeten : de loc staat toch op de rem ? En de<br />

stoomtoevoerkraan dicht ?<br />

Controleer daarna of de injecteur werkt. Zet eerst de waterkraan open en controleer<br />

of het water uit het pijpje van de injecteur loopt. Open daarna de<br />

stoom. Dit laatste is misschien niet altijd even gemakkelijk. Sommige injecteurs<br />

vragen om onmiddellijk een hele hoop stoom, andere dan weer willen het<br />

zachtjesaan. Als de injecteur niet onmiddellijk „pakt‟ kan het wel eens zijn dat<br />

je de waterkraan even moet „knijpen‟ (even heel snel open en dicht of gedeeltelijk<br />

open en dicht). Als je mussen hoort tsjilpen dan doet ie het perfect.<br />

64/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Doet de injecteur het niet dan moet dit probleem eerst opgelost worden, want<br />

als je zou vertrekken met de loc en ook de aspomp doet het niet (en dat weet<br />

je pas als je aan het rijden bent) dan zit je met dikke problemen.<br />

Met de manometer op 6 kunnen we vertrekken voor een eerste proefrit (als<br />

dat in orde is voor de stationschef natuurlijk). Onderweg controleren we alles<br />

goed en gaan ook na of de injector het blijft doen en of ook de aspomp water<br />

bijpompt in de ketel.<br />

Rijden met de loc<br />

Om verschillende redenen is het beter met meer korte treinen te rijden dan<br />

met één lang treinstel. Dat oogt niet alleen beter op de spoorbaan, maar<br />

spaart ook de locomotieven. Bovendien moeten nieuwe passagiers dan niet zo<br />

lang wachten op de volgende trein en hebben zij ook een keuze.<br />

We zijn klaar voor de eerste rit met passagiers. Zet het ganghandel in vooruit,<br />

rem los en open met korte schokjes de regulateur. Na enkele meters kunnen<br />

we de cilinderkranen sluiten. Nu kan je de snelheid regelen door de regulateur<br />

open of dicht te draaien of door het ganghandel een tandje naar achter of naar<br />

voor te zetten. Ondervinding wijst hier uit wat de beste methode is.<br />

We houden natuurlijk goed in het oog of er op de spoorbaan geen obstakels<br />

liggen waardoor we zouden kunnen ontsporen of ergens of tegen iemand aan<br />

rijden. Maar kijk vooral regelmatig achterom om te kijken hoe het zit met de<br />

passagiers. Meestal zijn dit jonge mensjes en daar kan je van alles van verwachten.<br />

Tijdens het rijden houden we voortdurend toezicht op de waterstand. Het waterpeil<br />

gaat door het schokken tijdens de rit natuurlijk constant op en neer,<br />

maar als je het keurig in het oog houdt dan weet je wel hoeveel water er in de<br />

ketel is. Indien nodig vullen we bij (altijd minstens een half peilglas). We doen<br />

dit bij voorkeur met de injecteur. Uitsluitend in noodgevallen gebruiken we de<br />

aspomp.<br />

Ook controleren we hoever het staat met het vuur want het is heel vervelend<br />

om straks in het station aan te komen met een volledig leeggebrande vuurkist.<br />

Dus doe er onderweg af en toe een schepje op, doch niet te veel. Probeer ook<br />

om de vuurdeur niet te lang te laten openstaan.<br />

Let op de snelheid. Niet te snel. Pas de rijsnelheid ook aan als er veel publiek<br />

is. Een beladen trein staat niet op een halve meter stil !. Als we over wissels<br />

gaan dan matigen we ook de snelheid. Let op de signalen onderweg, zij staan<br />

er niet voor niets.<br />

Als we het station terug binnenkomen doen we dit rustig en remmen niet<br />

bruusk af. In het station zetten we het ganghandel in neutraal, de regulateur<br />

dicht en de remmen op.<br />

Onderhoud van de locomotief<br />

Na de laatste rit gaat de loc naar de draaischijf. We zetten hem eerst boven de<br />

slakkenput om het rooster te trekken. Nu kunnen we beginnen met het poetsen<br />

: lak- en koperwerk, rookkast en pijpen, stangen en wielen, dus alles.<br />

Moest er tijdens het rijden iets opgevallen zijn dat niet helemaal in orde was,<br />

Dani Bellemans 65/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

dan mag je niet vergeten de verantwoordelijke(n) hiervan op de hoogte te<br />

stellen. Je zal trouwens ook wel ondervinden dat het schoonmaken van de<br />

vlampijpen gemakkelijker gaat bij een nog warme ketel dan ‟s anderendaags<br />

bij een koude.<br />

Als het volgens de dienstregeling zo moet, wordt ook al het water uit de loc<br />

gelaten en draaien we daarna alle stoomvoerleidingen en kranen open, zodat<br />

het laatste restje water en damp kan ontsnappen. Koppel de aansluiting van<br />

het water naar de aspomp los, want anders wordt er weer water in de ketel<br />

gepompt als je de loc straks naar de remise terugduwt.<br />

Over ketelsteen<br />

Normaal leidingwater is niet zo zuiver als je zou denken. Het bevat allerlei toevoegingen.<br />

Enerzijds worden er zuren toegevoegd om bacteriënontwikkeling<br />

tegen te gaan en anderzijds worden er bases toegevoegd om de smaak neutraal<br />

te maken. Dat maakt dat wanneer je bv. thuis regelmatig water kookt in<br />

een ketel, je zal merken dat er na verloop van tijd een soort witbeige aanslag<br />

ontstaat : dat is kalkafzetting.<br />

Moest je nu zo‟n water gebruiken in een stoomketel, dan blijven al die stoffen<br />

daarin achter en gaan ze zich vastzetten als ketelsteen. Dat is nadelig. In de<br />

eerste plaats omdat ketelsteen een zeer slechte warmtegeleider is (denk maar<br />

aan de ceramieken tegeltjes die men gebruikt in de Spaceshuttle). In de tweede<br />

plaats kan het zich ophopen daar waar waterdoorstroming noodzakelijk is :<br />

aan kranen bv. of tussen de wanden van de vuurkist. Die wanden worden dan<br />

te heet omdat zij niet voldoende warmte kunnen afgeven aan het water dat<br />

daartussen zit en dat kan nare gevolgen hebben.<br />

Gelukkig beschikken we in het <strong>Turnhout</strong>se stadspark over een professionele<br />

waterbehandeling die ervoor zorgt dat we altijd met perfect water kunnen<br />

rondrijden.<br />

66/90 Dani Bellemans


HUISHOUDELIJK REGLEMENT SGT<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

1. Adres Het adres van de vereniging is : "Cultuur en Ontmoetingscentrum<br />

De Warande, Warandestraat 42 te 2300 <strong>Turnhout</strong>" en het secretariaat is<br />

gevestigd te Vosselaar, Bevrijdingslaan 13.<br />

2. Doel Letterlijk volgens de statuten : "Het aanleggen, onderhouden, verzorgen,<br />

uitbreiden, verbeteren en exploiteren van een miniatuurspoorweg<br />

voor personenvervoer; het stimuleren van de interesse en de bouw<br />

van technische modellen van voertuigen, al dan niet werkend, met gelijk<br />

welke manier van aandrijving; het reglementeren van nationale voorschriften<br />

terzake.".<br />

In de praktijk : "De vereniging zal in eerste instantie zorgen voor de exploitatie<br />

van een miniatuurstoombaan voor personenvervoer in de spoorbreedtes<br />

5 en 7 1/4", gelegen op de speelweide van het stadspark te<br />

<strong>Turnhout</strong>. De vereniging zal ook naar buiten kunnen treden door deelname<br />

aan gelijkaardige projecten in binnen- en buitenland.”<br />

3. Hoofdverantwoordelijkheid tijdens de rijdagen Overeenkomstig de bepalingen<br />

in sub.4 zal er, onder andere in geval van afwezigheid van de<br />

voorzitter, voor elke rijdag één van de beheerders aangesteld worden.<br />

Deze dagverantwoordelijke zal toezicht houden op de exploitatie en werking<br />

van de miniatuurtrein in het stadspark te <strong>Turnhout</strong>, en er zullen aan<br />

hem verantwoordelijkheden en taken kunnen worden opgedragen door<br />

de beheerraad of de voorzitter.<br />

4. Dienstregeling In het geval van afwezigheid van de voorzitter op de rijdag<br />

of ingevolge diens beslissing, zal er, zoals onder sub.3 hierboven<br />

bepaald, een hoofdverantwoordelijke aangeduid worden onder de leden<br />

van de beheerraad, hetzij volgens een wisselbeurt, hetzij volgens een<br />

onderlinge afspraak tussen de beheerders. De verantwoordelijke beheerder<br />

zal op de aangeduide rijdag volledig instaan voor :<br />

- het opmaken van het kasblad bij het begin en het einde van de<br />

rijdag;<br />

- het toezicht op de bar en de tikettenverkoop;<br />

- het toezicht op de spoorwegexploitatie;<br />

- de verantwoordelijkheid voor de vereniging tegenover derden op<br />

zich nemen met betrekking tot feiten die zich op die dag voordoen.<br />

Voor elke rijdag zijn bovendien telkens minstens 2 leden noodzakelijk<br />

voor de verdere goede gang van zaken (bar + tiketten, rijden en controle<br />

op de treinen...). De voorzitter, of zijn vervanger, zorgt voor het opstellen<br />

van de lijst met beurtrollen en beslist in geval van betwistingen.<br />

De leden kunnen zich als kandidaat voor de beurtrol opgeven, maar dienen<br />

zich dan wel aan de afspraak te houden en in geval van verhindering<br />

omwille van onvoorziene omstandigheden, zelf te zorgen voor een vervanger(ster)<br />

en in voorkomend geval steeds de hoofdverantwoordelijke<br />

beheerder, de secretaris en/of de voorzitter te verwittigen. Indien er zich<br />

meer dan 2 helpers opgegeven hebben voor dezelfde rijdag, dan wordt<br />

onder hen een taakverdeling toegepast die van uur tot uur zal wisselen<br />

Dani Bellemans 67/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

en die zal genoteerd worden op een werkblad. Overige leden, niet opgenomen<br />

op de beurtrol, kunnen steeds aan alle activiteiten deelnemen,<br />

maar de voorkeur voor het rijden met de locomotieven wordt verleend<br />

aan de op de beurtrol ingeschreven medewerkers. Zowel de hoofdverantwoordelijke<br />

beheerder als de op de beurtrol vermelde medewerkers<br />

dienen op het terrein aanwezig te zijn, minstens 15 minuten voor het<br />

aanvangen van de rijperiode.<br />

5. Rijdagen Elke zaterdag, zondag, feestdag en in voorkomend geval op<br />

een afgesproken rijdag, van 13 tot 18 uur, te beginnen de eerste zondag<br />

van april en eindigend het laatste weekeind van september, telkens de<br />

weersomstandigheden dit toelaten. De dagverantwoordelijke beslist of er<br />

al dan niet gereden zal worden.<br />

6. Rijreglement<br />

a) De leden van de vereniging worden steeds tot de baan toegelaten<br />

op de daartoe bestemde rijdagen, nadat zij de voorzitter, secretaris,<br />

of de dagverantwoordelijke daarvan op de hoogte hebben gebracht.<br />

Niet-leden kunnen eveneens gebruik maken van de banen op de<br />

daartoe bestemde rijdagen, nadat zij hiervoor toelating hebben bekomen<br />

van het bestuur. Zij dienen hun komst liefst 14 dagen op<br />

voorhand aan te melden. Bij aankomst op het veld zullen zij zich<br />

eerst in kennis stellen van dit huishoudelijk reglement, aangevuld<br />

met de technische fiche "richtlijnen voor machinisten", welke beide<br />

zullen uitgehangen worden op het mededelingsbord. Zij dienen zich<br />

aan het reglement en de signalisatie te onderwerpen.<br />

b) Aankomst op het veld : Vanaf 15 minuten voor de aanvang van de<br />

eerste rijperiode zullen wagens toegelaten worden in het stadspark,<br />

teneinde het afladen van locomotieven en rollend materiaal te vergemakkelijken.<br />

De wagens dienen de ingang langs de bloemisterij<br />

(Steenweg op Tielen) te nemen, of de hoofdingang (Parklaan), nadat<br />

zij zich eerst bij de parkopzichter (kantoor aan het zwembad) of<br />

de verantwoordelijke van de bloemisterij (ingang Stwg.Tielen) hebben<br />

gemeld. Alle voertuigen dienen echter onmiddellijk na het afladen<br />

van de goederen op een parking buiten het stadspark te worden<br />

opgesteld, op straffe van bekeuring door de politie van <strong>Turnhout</strong>.<br />

Locomotieven en rollend materieel worden opgesteld op de<br />

daartoe bestemde plaatsen, aan te duiden door de dagverantwoordelijke.<br />

c) Keuring van de stoomlocomotieven : De stoomlocomotieven moeten<br />

voorzien zijn van een geldig kwalificatiebewijs van ketelkeuring.<br />

Worden als geldig bewijs aanzien, deze afgeleverd door het "Samenwerkingsverband<br />

van <strong>Stoomgroep</strong>en" (waarvan de <strong>Stoomgroep</strong><br />

lid is), het Nederlands Stoomwezen, een keuringscommissie erkend<br />

door de Belgische Staat, de Deutsche Dampfbahn Club, de Commission<br />

Française de Sécurité de Travail en het British Steam Certificate,<br />

voor zover deze bewijzen de geldigheidsduur niet hebben overschreden.<br />

Bij gebrek aan kwalificatiebewijs kan de stoomlok onder<br />

druk worden gebracht na een voorlopige keuring door de technische<br />

68/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

leiding van de vereniging. Deze keuring houdt in : inspectie van leidingen<br />

en ketel 'op zicht', proefdrukken van de ketel met water op<br />

1½ maal de werkingsdruk, vaststelling dat het stoomtuig is voorzien<br />

van 2 veiligheidskleppen die opengaan bij een normale werkingsdruk<br />

+ 10 % en dat de loc voorzien is van een locomotief- of tenderrem.<br />

Een keuringsbewijs van het "Samenwerkingsverband van<br />

<strong>Stoomgroep</strong>en" kan door de <strong>Stoomgroep</strong> afgeleverd worden.<br />

d) Brandstof en water : Kolen, water, alsook normale benzine, kunnen<br />

bekomen worden via de vereniging. Het geleverde water heeft een<br />

hardheid van 20 tot 23 franse graden. Elektriciteit 220 V, 6A is<br />

eveneens ter beschikking. Eveneens is er luchtdruk voorzien die kan<br />

afgetapt worden via een standaard luchtkoppeling van het type<br />

"Orion".<br />

e) Toelating tot de omloop : Nadat de locomotief rijklaar is gemaakt<br />

kan de baanverantwoordelijke of de seinmeester toelating tot de<br />

omloop verlenen.<br />

f) Rijden op de omloop : Steeds met inachtneming van de aanwijzingen<br />

van de verantwoordelijke beheerder of baanverantwoordelijke<br />

en/of seinaanduidingen langs de baan. Rijden met passagiers heeft<br />

voorrang op het rijden zonder passagiers en dient te gebeuren met<br />

inachtneming van de grootste voorzichtigheid (let op de passagiers<br />

achter u, niet te hoge snelheden...). Het rijden zonder passagiers is<br />

toegelaten in zover de dienstregeling dit kan toelaten. Hierover beslist<br />

de verantwoordelijke beheerder.<br />

g) Trekken van het rooster : Mag alleen geschieden boven de slakkenputten.<br />

Wanneer in noodgeval het rooster getrokken wordt op een<br />

andere plaats dient zorg te worden gedragen voor de opruiming van<br />

as en slakken.<br />

h) Bevoegde machinisten : Alle personen die door het bestuur van de<br />

vereniging werden aangeduid, alle personen die eveneens de toelating<br />

hebben van de eigenaar van de machine en het bestuur van de<br />

vereniging of de toelating krijgen van de verantwoordelijke. Wanneer<br />

het gaat om minderjarigen dienen deze gecontroleerd te worden<br />

door een meerderjarig bevoegd machinist doch kan slechts gebeuren<br />

nadat de hoofdverantwoordelijke dit heeft goed bevonden.<br />

Rijden met passagiers kan alleen door bevoegde machinisten.<br />

i) De beheerraad bepaalt welke personen bevoegde machinisten zijn.<br />

In een afzonderlijke lijst zal opsomming gegeven worden van de<br />

machinisten (Hoofdmachinist, Machinist, Leerling-machinist, Motormachinist).<br />

j) Vervoerbewijzen : Enkele rit, losse kaartjes, genummerd, 5- en 10ritten<br />

kaarten, gekleurde kaart met 5 of 10 knipstroken. Prijzen :<br />

respectievelijk 25, 110 en 200 BEF.<br />

k) Badges : de leden van de stoomgroep zijn herkenbaar aan hun Tshirt<br />

of sweatshirt en hun badge. De badge is verplicht en vermeldt<br />

de naam en de functie van het lid (hoofdmachinist, machinist, leerling-machinist,<br />

motormachinist...)<br />

l) Kinderen van leden en juniorleden worden toegelaten op de baan<br />

(op clublocomotieven) als daartoe de gelegenheid is. Zij kunnen per<br />

Dani Bellemans 69/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

rijdag een rijkaart bekomen (4 beurten) om op een motorloc rondjes<br />

te maken op de grote baan. De verantwoordelijke beslist of zij<br />

een rijkaart verdienen of niet en of het aanvaardbaar is dat er gereden<br />

wordt of niet. Eigenaars van locomotieven kunnen dezelfden of<br />

derden toelaten om te rijden op de baan, mits toestemming van de<br />

verantwoordelijke, doch echter onder hun persoonlijke verantwoordelijkheid<br />

en persoonlijk toezicht.<br />

Dit alles in verband met de verplichtingen van de stoomgroep t.o.v.<br />

de verzekeraar en de verantwoordelijkheid van de vereniging terzake.<br />

70/90 Dani Bellemans


RICHTLIJNEN VOOR MACHINISTEN<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

1. Locomotieven, wagens en toebehoren worden afgeladen op de aangegeven<br />

plaats van één van de lossporen. De hoofdbaan mag bij het<br />

lossen of laden in geen geval gehinderd worden. Na het lossen en/of<br />

laden worden de auto's onmiddellijk op een parking buiten het park<br />

weggezet.<br />

2. De treinwagens worden door een aangewezen persoon gerangeerd<br />

naar een wachtspoor aan de remise. De locomotieven worden aan de<br />

draaischijf geplaatst. Stoomlocomotieven dienen voorzien te zijn van<br />

een geldig persbewijs zoals uitgegeven door o.a. het "Samenwerkingsverband<br />

van <strong>Stoomgroep</strong>en". Alle locomotieven en/of tenders<br />

moeten minstens voorzien zijn van één afdoende rem.<br />

3. Het voorbereiden van de locomotief en het op druk brengen moet gebeuren<br />

aan de draaischijf.<br />

4. Alvorens het spoorparcours op te rijden moet de machinist dit eerst<br />

melden aan de stationschef van dienst. Alleen na zijn toelating en op<br />

basis van zijn instructies mag de spoorbaan opgereden worden. De<br />

machinist rijdt een proefrit over de baan en zal eventueel nadien zijn<br />

wagens kunnen koppelen in het station of op de aangewezen plaats.<br />

5. Het rijden op de baan gebeurt met inachtname van de grootste voorzichtigheid<br />

betreffende de passagiers. Let op de passagiers achter u.<br />

Hogere snelheden dan 15 km per uur worden niet toegelaten. Op de<br />

overwegen, in het station en op gevaarlijke plaatsen is de maximum<br />

snelheid 5 km per uur. Voor treinstellen waarvan de wagens ongeremd<br />

zijn dient de maximale snelheid verminderd te worden met<br />

30%, met uitzondering van de minimum snelheid van 5km/u.<br />

6. Het rijden dient te gebeuren met inachtneming van de aanwijzingen<br />

van de stationschef van dienst en/of seinaanduidingen langs de baan.<br />

De minimum afstand tussen twee treinen bedraagt minstens 30 meter.<br />

7. Rijden met passagiers heeft voorrang op het rijden zonder passagiers.<br />

Het rijden zonder passagiers is toegelaten in zover de dienstregeling<br />

dit kan toelaten. Hierover beslist de verantwoordelijke stationschef.<br />

8. Het trekken van het rooster mag alleen geschieden boven de slakkenput.<br />

Wanneer in noodgeval het rooster getrokken wordt op een andere<br />

plaats dient zorg te worden gedragen voor de opruiming van as en<br />

slakken.<br />

9. Bevoegde machinisten : Alle personen, ouder dan 16 jaar en die door<br />

het bestuur van de vereniging of de eigenaar van de locomotief werden<br />

aangeduid.<br />

10. Wanneer het gaat om minderjarigen dienen deze gecontroleerd te<br />

worden door een meerderjarig bevoegd machinist doch dit kan slechts<br />

gebeuren nadat de hoofdverantwoordelijke dit heeft goed bevonden.<br />

Dani Bellemans 71/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

11. Rijden met passagiers kan alleen door bevoegde machinisten, ten<br />

minste 16 jaar oud.<br />

12. Machinisten dienen zonder uitzondering gevolg te geven aan de lichtseinen<br />

langs de baan. hoofdregels bij het seingeven zijn de volgende :<br />

a. Lichtseinen<br />

ROOD : doorrijden verboden<br />

GROEN : doorrijden toegestaan<br />

DUBBEL GEEL : doorrijden toegestaan, volgend sein is een stopsein.<br />

b. De gele driehoeken (punt beneden) geven in zwarte cijfers een<br />

snelheidsvermindering in km/u aan.<br />

c. De groenen driehoeken (punt boven) geven in gele cijfers de<br />

maximaal toegelaten snelheid aan in km/u.<br />

d. Het blauwe bordje met de witte letters SF (sifler - fluiten) geeft<br />

aan waar de fluit moet gebruikt worden.<br />

e. Het witte bordje met zwarte cijfers geeft het nummer van het sein<br />

aan.<br />

f. Het inkomsein aan het station geeft in het lichtsein tevens het<br />

nummer van het inkomende spoor aan.<br />

SEINAANDUIDINGEN<br />

algemeen seinbeeld<br />

rangeersein open<br />

snelheidsaanduiding<br />

rood sein<br />

rangeersein gesloten<br />

siffler - fluiten<br />

dubbel geel sein<br />

seinnummer<br />

groen sein<br />

snelheidsaanduiding<br />

72/90 Dani Bellemans


TERREIN<br />

S<br />

S<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

A. terras<br />

B. bar / kantine<br />

C. ingang werkplaats<br />

D. toiletten<br />

E. remise<br />

F. draaischijf<br />

G. overkapping<br />

H. stationsinkom<br />

I. klein ovaal<br />

J. tuinremise<br />

K. sgt-vijver<br />

L. stenen brug<br />

M. hangbrug<br />

N. ijzeren brug<br />

O. de „Kasteelloop‟<br />

P. de „Aa‟<br />

Q. laad- en losspoor<br />

R. laad- en losspoor hydrolisch<br />

S. nieuw seinhuis<br />

Dani Bellemans 73/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

PROTOCOL VOOR HET HANGEN VAN VLAGGEN<br />

Bij het hangen van de vlaggen dient rekening gehouden te worden met de protocollaire<br />

voorschriften. Voor de opstelling van de vlaggen rond de draaischijf<br />

is dit als volgt :<br />

<strong>Turnhout</strong><br />

Europa<br />

België<br />

Vlaamse Leeuw<br />

Provincie<br />

74/90 Dani Bellemans


PERRONOVERKAPPING<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Reeds heel vroeg na de opening van de eerste spoorweg in België was er al<br />

een plan voor een spoorlijn “Amsterdam – Parijs” (van de Grand Central Belge)<br />

waarop de plaatsbepaling van een station in <strong>Turnhout</strong> voorkomt. De originele<br />

plans zijn nog steeds aanwezig in het <strong>Turnhout</strong>se stadsarchief. De lijn kwam er<br />

echter nooit. Wel bleven enkele namen behouden : de Hollandse Statie en de<br />

Hollandse Schuif.<br />

In 1853 werd er een vergunning afgeleverd voor het bouwen van een spoorlijn<br />

van Antwerpen naar <strong>Turnhout</strong>, langs Herentals, Lier en Kontich.<br />

In 1856 kwam het eerste station in <strong>Turnhout</strong>. Het stond noordelijker dan het<br />

huidige station en het was een laag gebouw met één verdieping. Langs dit station<br />

kwamen ook verschillende cafés…<br />

Figuur 3 De 'Etablissementen Van Genechten, met rechts achter het grote<br />

gebouw het eerste (houten) station van <strong>Turnhout</strong><br />

In 1865 kreeg de Belgische<br />

Maatschappij der<br />

Spoorwegen du Nord de<br />

la Belgique een vergunning<br />

om de spoorlijn uit<br />

te baten.<br />

In 1867 werd de eerste<br />

spoorlijn naar Nederland<br />

gebouwd : <strong>Turnhout</strong> –<br />

Tilburg, over Baarle-<br />

Nassau. (Er waren reeds<br />

in 1862 plannen voor een<br />

verbinding van <strong>Turnhout</strong><br />

met het noorden. Eerst<br />

had men gedacht aan<br />

Breda, maar het werd<br />

Tilburg, omdat men van daaruit gemakkelijk ‟s Hertogenbosch en zo Utrecht<br />

kon bereiken.)<br />

Op 1 oktober 1867 werd de “Grand Central” belast met de exploitatie van de<br />

Dani Bellemans 75/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

spoorweg Tilburg – <strong>Turnhout</strong>.<br />

Op 2 februari 1895 werden in Brussel door de sectiechef “ppal” de plannen ondertekend<br />

van de overdracht en wijzigingen van de overkapping van Antwerpen-Oost<br />

(nu beter bekend als Antwerpen-Centraal) naar het station van <strong>Turnhout</strong>.<br />

Op 20 april 1895 werden deze plannen voor goedkeuring ondertekend door de<br />

„ingénieur en Chef, Chef de service‟ (J.Cordelier).<br />

Hetzelfde jaar werden aanbestedingen uitgeschreven om de overkapping in<br />

Antwerpen af te breken en ze te vervoeren naar <strong>Turnhout</strong> (eigenaardig dat de<br />

spoorwegen die zelf een lijn hadden naar <strong>Turnhout</strong> dit niet in eigen beheer deden<br />

!).<br />

In 1896 werd aangevangen met de bouw van het huidige station. Men kon<br />

hierover reeds het volgende lezen in het “Aankondigingsblad” van 18 juli<br />

1891 :<br />

“DE NIEUWE STATIE TE TURNHOUT<br />

De plans onzer nieuwe spoorhalle, waarover reeds zo dikwerf werd gesproken, zijn in den loop<br />

dezer week door het ministerie medegedeeld. Wij hebben dezelve kunnen bezichtigen en zijn<br />

gelukkig aan onze lezers het een en ander over onze nieuwe statie mede te delen.<br />

Het statiegebouw begint met ene iets of wat schuinse lijn, van terzijde, aan den Steenweg op<br />

Antwerpen, recht tegenover de woning van den heer Smolders en strekt zich van daar uit in<br />

noordelijke richting, dus naar den kant van den Lochtenboven, op ene lengte van 75 meters.<br />

De eigelijke ingang voor reizigers komt midden in het gebouw. Rechts van den groten ingang,<br />

dat is noordwaarts, langs den kant van den Lochtenboven, heet het gebouw zes ramen, waarvan<br />

2 worden ingenomen door de couloir of gang die naar de wachtzaal van derde klas leidt;<br />

deze wachtzaal beslaat langs den kant der straat de drij volgende ramen, terwijl de zesde of<br />

laatste raam zich bevindt aan de afzonderlijke kamer der garden; rechts van deze laatste, nog<br />

altijd noordwaarts, treft men nog ene kamer aan voor de récoleurs of afnemers der coupons<br />

en die uitgang geeft langs den binnenkant van het hekken dat zich daarnast bevindt, en dat de<br />

eigelijke uitgang is voor de reizigers; deze uitgang voor reizigers heeft ene breedte van drij<br />

meters en zal zich bevinden op enen afstand van den tegenwoordigen uitgang van 15 à 20 meters,<br />

langs den kant van den Antwerpschen Steenweg; nog immer rechts gaande, dat is<br />

noordwaarts, heeft men eindelijk een berg- en verwarmhuis; en ’t is aan den noorderkant van<br />

hetzelve dat zich de ijzeren grille vasthecht waar de uitgang komt voor de koopwaren, en die<br />

zich met enen uitsprong van verscheidene meters oostwaarts, met de grote ijzeren grille verbindt,<br />

die thans reeds gedeeltelijk is geplaatst…”<br />

Aan dit gebouw kwam een grote, indrukwekkende koepel in staal en glas. Het<br />

was eigenlijk wel een tweedehands geval, want de koepel was afkomstig van<br />

de Antwerpse Ooststatie (het huidige Centraal Station). Die werd daar afgebroken<br />

om plaats te maken voor een grotere constructie, die ondertussen helemaal<br />

gerestaureerd werd. Het vervoer van de onderdelen van de overkapping<br />

werd na openbare aanbesteding toegewezen aan een <strong>Turnhout</strong>se firma<br />

“Van den Bosch – Van Eekert”, voor de som van 53.600 franc.<br />

Nadat de overkapping in de oorlogsjaren zwaar beschadigd werd en er zeer<br />

verkommerd bijstond is ze in de beginjaren 1950 afgebroken en bleef er<br />

slechts een herinnering van over bij sommige mensen.<br />

De oorspronkelijke plannen van de „transfer‟ bleven bewaard in de archieven<br />

van de NMBS en een kopie daarvan berust bij <strong>Stoomgroep</strong> <strong>Turnhout</strong> <strong>vzw</strong>.<br />

76/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Omdat de stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong> op haar eigen zo een beetje concurrentie<br />

begon te maken met de NMBS (sic!) was één van de aandachtspunten “het<br />

verzorgen van de reizigers”. Omdat het stadspark niet veel schuilgelegenheid<br />

biedt bij een onverwacht wolkbreukje, dachten de stoomgroepers aan het optrekken<br />

van een overkapping boven de stationssporen. Die had dan een<br />

spoorwegfunctie en kon bovendien ook als schuilplaats tegen het hemelnat gebruikt<br />

worden.<br />

Enkele palen, een paar gebinten en wat plastieken golfplaten zouden volstaan…<br />

doch dat was niet naar de zin van de modelbouwers ! Als er in de toekomst<br />

nog iets gemaakt gaat worden, dan moet dat verantwoord en kundig gemaakt<br />

zijn. Het moest dus wel wat beters worden. Enkele ontwerpen werden gemaakt,<br />

doch bleken niet te voldoen.<br />

Opzoekingen werden gedaan en contacten werden gelegd en heel toevallig (!)<br />

kwam de stOOmgroep in het bezit van een kopie van al de originele plannen<br />

waarvan hierboven sprake.<br />

Een studie werd gemaakt en al vlug werd besloten om het geheel, zij het dan<br />

in een kleinere schaal, na te bouwen : SGT beschikte toch over alle details.<br />

Nu rezen er wel enkele problemen :<br />

- er moest een nieuw plan getekend worden, maar dan op schaal;<br />

- alle onderdelen moesten met de hand gemaakt worden<br />

- het geheel moet opgetrokken worden met zo veel mogelijk materialen<br />

uit die tijd;<br />

- in welke kleur was de toenmalige overkapping<br />

- de dakbedekking bestond hoofdzakelijk uit glas… is dat niet gevaarlijk<br />

(in de constructie werd securit glas gebruikt)<br />

- welke fundatie is sterk genoeg om het geheel te dragen ?<br />

- welke krachten gaan inwerken op de overkapping (wind, storm,<br />

hagel…)<br />

- …<br />

- en nogal dikwijls : wat gaat dat allemaal kosten !<br />

Enfin, honderden problemen op te<br />

lossen. Vier jaar aan een stuk,<br />

zomer en winter, werd er praktisch<br />

elke zaterdagnamiddag en maandagavond (en op nog vele andere dagen)<br />

koortsachtig gewerkt aan de bouw.<br />

Dani Bellemans 77/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Na heel wat voorbereidingen en na het maken van de nodige werktekeningen<br />

kon begonnen worden met de bouw. In 1997 werd de eerste spade in de grond<br />

gestoken voor het aanbrengen van de (zware) fundamenten voor de ondersteuningspijlers.<br />

In de winter van datzelfde jaar werden deze palen in eigen<br />

atelier vervaardigd en werden de twee brede portalen (voor en achterzijde)<br />

gemaakt. Gestaag vorderden de werkzaamheden. Het ging niet vlug want het<br />

moest allemaal heel “juist” zijn en bij de leden van de stOOmgroep kwam het<br />

op millimeters aan. Immers : eerst werden de palen individueel gesteld en uitgelijnd<br />

en een jaar later werden de vooraf klaargemaakte boogstukken aangebracht.<br />

Voorlopig werd er dan een groot plastik zeil over de overkapping gelegd,<br />

zodat we reeds min of meer droog stonden bij een regenbui.<br />

Het jaar daarna (1998) werd gewerkt aan de details van de voor en achterkant<br />

van de overkapping.<br />

In 1999 volgden nog meer details : deze van het dak (de zijkanten van de kap<br />

zijn origineel gesloten) en de sierlijke spanten. De dakbekleding werd in twee<br />

stukken aangemaakt : de binnenkant in houten latjes (zoals op het originele<br />

plan) en de buitenkant in gebogen zinkdelen (voor dit laatste werkje gingen<br />

een viertal leden zelfs speciaal in de leer in het opleidingscentrum van Union<br />

Minière).<br />

Interessant, want zo konden we tijdens<br />

onze zomerstoomdagen in<br />

1999 ‟s avonds onder deze overkapping<br />

reeds een barbecue organiseren<br />

voor alle deelnemers.<br />

In het begin van het jaar 2000 werd<br />

het glazen dak geplaatst (het middenstuk<br />

van de koepel is in glas,<br />

met een opening naar het noorden<br />

over de hele lengte om de rook en<br />

stoom door te laten). Voor het glas<br />

werd omwille van de veiligheid geko-<br />

zen voor gelaagd veiligheidsglas van eerste keuze.<br />

Daarna werden het voor- en achterfront gesloten.<br />

Hiervoor werd om veiligheidsredenen plexi gekozen.<br />

En dan was het zover.<br />

De overkapping kon op 15 mei 2000 plechtig ingehuldigd<br />

worden door dhr. M. Hendrickx, burgemeester.<br />

78/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Het uiteindelijke resultaat<br />

mag dan ook gezien<br />

den ! We zijn er zeer trots<br />

op dat we verschillende<br />

collega-stoomliefhebbers<br />

uit heel Europa horen<br />

gen „dat wij de mooiste<br />

overkapping hebben van<br />

alle soortgelijke modelspoorbanen<br />

in Europa, die<br />

van Engeland incluis‟ ! (en<br />

dat wil wat zeggen !)<br />

En toch was het daarmee<br />

nog niet afgelopen !<br />

De SGT-ers stelden vast<br />

dat de oude sporen er niet<br />

netjes bijlagen onder deze nieuwe overkapping en er werd dan ook besloten<br />

om een heraanleg te doen. Deze werken werden in de winter van 2000-2001<br />

uitgevoerd. Er werden nieuwe betonstroken voor de sporen gegoten, afvoerbakken<br />

voor olie en kolengruis werden<br />

voorzien, nutsleidingen werden<br />

ondergronds aangelegd (signalisatie,<br />

stoom-, water- en luchtdrukvoorzieningen,<br />

afvoerbuizen…). Dan<br />

restten er nog de „perrons‟ zelf.<br />

SGT kocht de materialen aan en<br />

dank zij de tussenkomst van de<br />

„stratenmakers‟ van de stad werden<br />

er mooie en bij het geheel passende<br />

perrons aangelegd. Dit laatste was<br />

dan weer klaar net voor de Internationale<br />

Stoomdagen van Pinksteren<br />

2001.<br />

Dani Bellemans 79/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

80/90 Dani Bellemans


STOOMGROEP IN BEELDEN<br />

stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 81/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

82/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 83/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

84/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 85/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

INHOUDSOPGAVE<br />

TUINBANEN ...................................................................................................................................................... 3<br />

Inleiding .......................................................................................................................................................... 3<br />

GESCHIEDENIS VAN DE SPOORWEGEN ..................................................................................................... 3<br />

Spoorbreedte historisch gezien .................................................................................................................. 5<br />

Spoorbreedte bij de modelbouw ................................................................................................................. 7<br />

GESCHIEDENIS VAN STOOMGROEP TURNHOUT ...................................................................................... 8<br />

MODELBOUWMATEN EN SPOREN .............................................................................................................. 17<br />

HET SPOOR ................................................................................................................................................ 17<br />

De spoorbreedte ....................................................................................................................................... 17<br />

Smalspoor ................................................................................................................................................ 18<br />

Meterspoor (smalspoor) ........................................................................................................................... 18<br />

Normaalspoor ........................................................................................................................................... 18<br />

Breedspoor ............................................................................................................................................... 19<br />

Omsporen ................................................................................................................................................. 19<br />

SPOORBREEDTE EN BOUWSCHAAL IN DE MODELBOUW................................................................... 22<br />

Waar komen welke spoorbreedtes veel voor ? ........................................................................................ 37<br />

Spoor/wielafstand ......................................................................................................................................... 37<br />

Minimaal waarden .................................................................................................................................... 38<br />

Koppelingen/Buffers ..................................................................................................................................... 40<br />

NATUURKUNDE ............................................................................................................................................. 41<br />

Het begin : wat is water ? ............................................................................................................................. 41<br />

Druk en overdruk. ......................................................................................................................................... 42<br />

Oververhitte stoom. ...................................................................................................................................... 43<br />

KETELS. .......................................................................................................................................................... 45<br />

Soorten ......................................................................................................................................................... 45<br />

Materialen. ................................................................................................................................................... 46<br />

Constructie. .................................................................................................................................................. 47<br />

De stoomdom ............................................................................................................................................... 48<br />

De oververhitter ............................................................................................................................................ 49<br />

Het peilglas .................................................................................................................................................. 49<br />

De veiligheidsklep ........................................................................................................................................ 50<br />

De loodnagel ................................................................................................................................................ 50<br />

De voedingstoestellen .................................................................................................................................. 51<br />

DE STOOMMACHINE ..................................................................................................................................... 52<br />

Ontwikkeling van de Stoommachine ............................................................................................................ 52<br />

DE STOOMLOCOMOTIEF .............................................................................................................................. 54<br />

Locomotiefindelingen ................................................................................................................................... 55<br />

Onderdelen van de stoomlocomotief ........................................................................................................... 57<br />

De cilinder .................................................................................................................................................... 57<br />

De zuiger ...................................................................................................................................................... 57<br />

Het cilinderhuis ............................................................................................................................................. 58<br />

De schuif en de schuifkast ........................................................................................................................... 58<br />

Werking van de stoommachine .................................................................................................................... 59<br />

De omkeerbeweging .................................................................................................................................... 61<br />

RIJDEN MET DE LOCOMOTIEF .................................................................................................................... 63<br />

Onder druk brengen ..................................................................................................................................... 63<br />

Rijden met de loc ......................................................................................................................................... 65<br />

Onderhoud van de locomotief ...................................................................................................................... 65<br />

Over ketelsteen ............................................................................................................................................ 66<br />

HUISHOUDELIJK REGLEMENT SGT ............................................................................................................ 67<br />

RICHTLIJNEN VOOR MACHINISTEN ............................................................................................................ 71<br />

SEINAANDUIDINGEN ..................................................................................................................................... 72<br />

TERREIN ......................................................................................................................................................... 73<br />

PROTOCOL VOOR HET HANGEN VAN VLAGGEN ..................................................................................... 74<br />

PERRONOVERKAPPING ............................................................................................................................... 75<br />

STOOMGROEP IN BEELDEN ........................................................................................................................ 81<br />

INHOUDSOPGAVE ......................................................................................................................................... 86<br />

86/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 87/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

88/90 Dani Bellemans


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

Dani Bellemans 89/90


stOOmgroep turnhout <strong>vzw</strong><br />

90/90 Dani Bellemans

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!