30.09.2013 Views

Open document als PDF

Open document als PDF

Open document als PDF

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Tweede Kamer der Staten-Generaal<br />

Vergaderjaar 1995–1996<br />

24 400 XII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en<br />

de ontvangsten van het ministerie van Verkeer<br />

en Waterstaat (XII) voor het jaar 1996<br />

Nr. 1 VOORSTEL VAN WET<br />

19 september 1995<br />

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van<br />

Oranje-Nassau, enz. enz. enz.<br />

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:<br />

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 105 van<br />

de Grondwet de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk<br />

bij de wet moet worden vastgesteld en dat in artikel 1 van de Comptabiliteitswet<br />

wordt bepaald welke begrotingen tot die van het Rijk behoren;<br />

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg<br />

der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij<br />

goedvinden en verstaan bij deze:<br />

Artikel 1<br />

De begroting van de uitgaven van het ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat (XII) voor het jaar 1996 wordt vastgesteld, zo<strong>als</strong> blijkt uit de bij<br />

deze wet behorende staat, onderdeel uitgaven en verplichtingen.<br />

Artikel 2<br />

De begroting van de ontvangsten van het ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat (XII) voor het jaar 1996 wordt vastgesteld, zo<strong>als</strong> blijkt uit de bij<br />

deze wet behorende staat, onderdeel ontvangsten.<br />

Artikel 3<br />

2<br />

De begroting van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en<br />

-ontvangsten van het agentschap Koninklijk Nederlands Meteorologisch<br />

Instituut en het agentschap Operationele Zaken, ressorterend onder de<br />

Hoofddirecteur Telecommunicatie en Post, voor het jaar 1996 wordt<br />

vastgesteld, zo<strong>als</strong> blijkt uit de bij deze wet behorende begrotingsstaat<br />

inzake dat agentschap.<br />

51U4120<br />

ISSN 0921 - 7371<br />

Sdu Uitgeverij Plantijnstraat<br />

’s-Gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 1


Artikel 4<br />

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het onderhavige<br />

begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt<br />

geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij<br />

in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat<br />

Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.<br />

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en<br />

dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks<br />

aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.<br />

Gegeven<br />

De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 2


Begrotingsstaat behorende bij de Wet van ..... 19.., Stb. ....<br />

Begroting 1996<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII)<br />

Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x f 1000)<br />

Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde<br />

begroting<br />

(1)<br />

verplichtingen uitgaven<br />

TOTAAL 7 307 884<br />

01 Algemene departementale aangelegenheden<br />

2 217 539<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel<br />

Centrale diensten 72 339 74 827<br />

02 Post-aktieven 41 333 41 333<br />

03 Algemene beleidsaangelegenheden 34 115 40 801<br />

04 Personeelsbeleid 47 707 47 707<br />

05 Onderzoek en ontwikkeling 1 151 1 151<br />

07 Functionele kosten Koninklijk Huis 5 890 5 890<br />

08 Crisisbeheersing 3 851 3 851<br />

09 Raden en commissies 3 418 3 418<br />

10 Ruimtevaartactiviteiten – 15 813<br />

11 Onvoorziene uitgaven 992 992<br />

12 Loonbijstelling – Memorie<br />

13 Prijsbijstelling – Memorie<br />

14 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds 1 951 756 1 951 756<br />

16 Bijdragen aan het buitenland i.v.m. «Eurovignet»<br />

30 000 30 000<br />

02 Rijkswaterstaatsaangelegenheden 1 929 640<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Rijkswaterstaat 912 760 913 260<br />

02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan<br />

ex-werknemers van de Maatschappij Overijsselsche<br />

Kanalen 838 838<br />

03 Specifieke uitgaven Rijkswaterstaat 58 434 63 929<br />

05 Voorlichtingsuitgaven 500 500<br />

Waterkeren<br />

12 Onderhoud waterkeringen 130 970 150 234<br />

14 Onderzoek waterkeringen 6 960 6 960<br />

15 Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg 30 022 43 984<br />

17 Cultuurtechnische werken<br />

IJsselmeerpolders 16 497 26 259<br />

18 Bouwkundige werken IJsselmeerpolders 2 865 17 492<br />

19 Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />

8 990 8 885<br />

20 Specifieke uitgaven IJsselmeerpolders 10 442 11 425<br />

21 Garantie ten behoeve van NV Flevolandse<br />

Drinkwatermaatschappij op aangegane en<br />

aan te gane geldleningen tot een bedrag<br />

van f 50 mln. – Memorie<br />

22 Onderhoud IJsselmeerpolders – 10 609<br />

23 Specifieke uitgaven waterkeringen 6 377 6 509<br />

24 Deltaplan Grote Rivieren 110 655 152 101<br />

Waterbeheren<br />

30 Onderzoek en ontwikkeling 10 616 10 616<br />

33 Onderhoud waterhuishouding 64 229 92 063<br />

35 Bijdragen waterhuishouding 1 558 16 448<br />

36 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren 6 000 22 369<br />

37 Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens<br />

19 904 20 304<br />

38 Herstel watersystemen 87 260 88 100<br />

39 Sanering waterbodems en aanleg<br />

bergingslokaties 132 376 83 251<br />

41 Monitoring waterstaatkundige toestand<br />

des lands 27 455 28 796<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 3


Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde<br />

begroting<br />

(1)<br />

verplichtingen uitgaven<br />

Mobiliteit<br />

50 Garantie van rente en aflossing van een<br />

lening van f 17 050 000 ten behoeve van<br />

Wagenborg passagiersdiensten voor twee<br />

veerboten – Memorie<br />

51 Bijdragen landwegen en oeververbindingen<br />

5 628 61 013<br />

52 Onderzoek en ontwikkeling 9 614 25 526<br />

53 Informatieverwerking 8 707 9 741<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

60 Taakstelling verkeersveiligheidsbeleid 16 797 16 838<br />

61 Stimulering van en bijdragen aan derden 17 123 33 623<br />

62 Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />

6 967 7 967<br />

03 <strong>Open</strong>baar vervoer en goederenvervoer 2 452 576<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Directoraat-<br />

Generaal voor het Vervoer 85 368 85 368<br />

02 Onderzoek en ontwikkeling 27 580 32 914<br />

03 Specifieke uitgaven 8 449 8 449<br />

04 Voorlichtingsuitgaven 2 400 2 400<br />

Mobiliteit<br />

10 Bijdragen <strong>Open</strong>baar Vervoer 1 600 776 1 663 652<br />

11 Garanties voor de aflossingen en rentebetalingen<br />

op aangegane geldleningen ten<br />

behoeve van het openbaar vervoer – Memorie<br />

12 Kapita<strong>als</strong>torting vervoerbedrijven 50 000 50 000<br />

14 Stimulering openbaar vervoer 34 848 41 956<br />

15 Schone bussen 14 768 16 008<br />

16 Bedrijfsvervoer 13 000 10 000<br />

18 Bereikbaarheidsbevorderende en<br />

mobiliteitsgeleidende maatregelen 52 171 52 444<br />

19 Bijdragen aan de Nederlandse Spoorwegen<br />

462 240 462 240<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

30 Rijksverkeersinspectie 1 322 1 322<br />

Voorwaarden scheppen<br />

40 Sector Stimulering Goederenvervoer 8 582 18 157<br />

41 Uitkeringen herstructurering binnenvaart 3 666 7 666<br />

04 Luchtvaartaangelegenheden 230 487<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Rijksluchtvaartdienst<br />

37 843 37 843<br />

02 Bijdrage aan de KLM Luchtvaartschool<br />

(KLS) – 1 150<br />

03 Onderhoud en exploitatie van een vliegtuig<br />

ten behoeve van de regering en van de<br />

leden van het Koninklijk Huis 4 677 4 677<br />

05 Aanschaf van een nieuw vliegtuig ten<br />

behoeve van de regering en van de leden<br />

van het Koninklijk Huis – 5 000<br />

Mobiliteit<br />

10 Beheer en ontwikkeling luchthavens 48 178 18 228<br />

11 Zonering in het kader van de Luchtvaartwet<br />

59 390 59 390<br />

12 Garanties voor de aflossing en rentebetalingen<br />

op aangegane geldleningen ten<br />

behoeve van luchtvaart – Memorie<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

20 Veiligheid en toezicht op het gebied van de<br />

luchtvaart 5 848 5 848<br />

21 Bijdrage aan ZBO Luchtverkeersbeveiliging 30 741 31 341<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 4


Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde<br />

begroting<br />

(1)<br />

verplichtingen uitgaven<br />

Voorwaarden scheppen<br />

30 Bijdragen aan internationale organisaties 1 979 1 979<br />

31 Onderzoek en ontwikkeling 60 601 65 031<br />

05 Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden<br />

155 370<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Directoraat-<br />

Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken 58 321 58 321<br />

02 Informatievoorziening 5 342 5 551<br />

03 Onderzoek en ontwikkeling 1 797 1 797<br />

04 Voorlichtingsuitgaven 350 350<br />

Mobiliteit<br />

10 Verkeersregeling zeescheepvaart 14 547 24 181<br />

11 Vaarwegmarkeringsdienst 15 446 16 246<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

20 Veiligheid en milieu 4 234 4 316<br />

21 Scheepvaartinspectie 1 069 1 069<br />

Voorwaarden scheppen<br />

30 Maritieme politiek 1 644 1 999<br />

31 Stimulering Zeescheepvaartsector 12 933 21 540<br />

32 Zeehavenontwikkeling 20 000 20 000<br />

06 Telecommunicatie en postzaken 26 732<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Hoofddirectie Telecommunicatie<br />

en Post 20 233 20 233<br />

Voorwaarden scheppen<br />

10 Telecommunicatie en Post 6 499 6 499<br />

11 Herplaatsing aandelen KPN – Memorie<br />

07 Meteorologische aangelegenheden 62 635<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Koninklijk Nederlands<br />

Meteorologisch Instituut 9 200 9 200<br />

04 Bijdragen internationale organisaties 1 778 1 778<br />

05 Bijdragen aan het agentschap KNMI 51 657 51 657<br />

08 Rijksdienst voor het Wegverkeer 232 905<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Rijksdienst voor het<br />

Wegverkeer 101 292 101 292<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

10 Keuringen en toezicht motorvoertuigen 15 774 15 844<br />

Voorwaarden scheppen<br />

20 Informatie motorvoertuigen en rijbewijzen 69 530 42 839<br />

21 Afgifte <strong>document</strong>en door de Rijksdienst<br />

voor het Wegverkeer en KPN 47 839 72 930<br />

Mij bekend,<br />

De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 5


Begrotingstaat behorende bij de Wet van ...... 19.., Stb. ....<br />

Begroting 1996<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII)<br />

Onderdeel ontvangsten (bedragen x f 1000)<br />

Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde<br />

begroting<br />

(1)<br />

ontvangsten<br />

TOTAAL 1 982 991<br />

01 Algemene departementale aangelegenheden 37 598<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Centrale diensten 958<br />

10 Ruimtevaartactiviteiten 2 000<br />

15 Bijdragen ten laste van het Fonds Economische<br />

Structuurversterking 34 640<br />

02 Rijkswaterstaatsaangelegenheden 198 817<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Rijkswaterstaat 23 937<br />

02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan<br />

ex-werknemers van de Maatschappij Overijsselsche<br />

Kanalen Memorie<br />

03 Specifieke ontvangsten Rijkswaterstaat 3 000<br />

Waterkeren<br />

12 Onderhoud waterkeringen 170<br />

15 Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg 10 063<br />

17 Cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders 17 306<br />

19 Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />

29 621<br />

23 Specifieke ontvangsten waterkeringen 500<br />

Waterbeheren<br />

33 Onderhoud waterhuishouding 710<br />

36 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren 110 300<br />

38 Herstel watersystemen 200<br />

39 Sanering waterbodems en aanleg bergingslokaties<br />

Memorie<br />

41 Monitoring waterstaatkundige toestand des<br />

lands 1 310<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

62 Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />

1 700<br />

03 <strong>Open</strong>baar vervoer en goederenvervoer 21 568<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal<br />

voor het Vervoer 262<br />

02 Onderzoek en ontwikkeling 1 200<br />

Mobiliteit<br />

10 Verrekening van voorschotten <strong>Open</strong>baar<br />

vervoer Memorie<br />

15 Vervoer van gevaarlijke stoffen 60<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

30 Rijksverkeersinspectie 3 250<br />

Voorwaarden scheppen<br />

40 Stimulering goederenvervoer 630<br />

41 Herstructurering binnenvaart 16 166<br />

04 Luchtvaartaangelegenheden 125 152<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Rijksluchtvaartdienst 2 173<br />

02 Rijksopleiding verkeersvliegers 800<br />

03 Regeringsvliegtuig 700<br />

Mobiliteit<br />

10 Dividenden 48 000<br />

11 Zonering in het kader van de Luchtvaartwet 26 750<br />

12 Garantieprovisie 111<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 6


Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde<br />

begroting<br />

(1)<br />

ontvangsten<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

20 Veiligheid en toezicht op het gebied van de<br />

luchtvaart 12 705<br />

21 Bijdrage van ZBO Luchtverkeersbeveiliging 26 823<br />

Voorwaarden scheppen<br />

31 Onderzoek en ontwikkeling 7 090<br />

05 Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden<br />

70 044<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal<br />

Scheepvaart en Maritieme Zaken 880<br />

05 B.V. Loodswezen 9 000<br />

Mobiliteit<br />

10 Verkeersregeling zeescheepvaart 45 240<br />

11 Vaarwegmarkeringsdienst 5 764<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

21 Scheepvaartinspectie 9 160<br />

Voorwaarden scheppen<br />

31 Terugvordering steunverlening zeescheepvaart<br />

Memorie<br />

06 Telecommunicatie en postzaken 1 343 491<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Hoofddirectie Telecommunicatie<br />

en Post 42<br />

Voorwaarden scheppen<br />

10 Ontvangsten telecommunicatie en post 9 804<br />

11 Ontvangsten herplaatsing aandelen KPN Memorie<br />

13 Ontvangsten KPN 1 333 645<br />

08 Rijksdienst voor het Wegverkeer 186 321<br />

Algemeen<br />

01 Personeel en materieel Rijksdienst voor het<br />

Wegverkeer 271<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

10 Toezicht en keuringen motorvoertuigen 65 645<br />

Voorwaarden scheppen<br />

20 Informatieverstrekking motorvoertuigen en rijbewijzen<br />

8 241<br />

21 Afgifte <strong>document</strong>en door de RDW en KPN 112 164<br />

Mij bekend,<br />

De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 7


Begrotingsstaat behorende bij de Wet van ..... 19.., Stb. ....<br />

Begroting 1996<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII)<br />

Agentschap HDTP/OZ<br />

(bedragen x f 1000)<br />

Art. Omschrijving<br />

Agentschap HDTP/OZ<br />

Totale baten 44 800<br />

Totale lasten 44 800<br />

Saldo van baten en lasten 0<br />

Totale kapitaalontvangsten 7 900<br />

Totale kapitaaluitgaven 7 900<br />

Mij bekend,<br />

De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />

(1)<br />

Oorspronkelijk vastgestelde<br />

begroting<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 8


Begrotingsstaat behorende bij de Wet van ..... 19.., Stb. ....<br />

Begroting 1996<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII)<br />

Agentschap KNMI<br />

(bedragen x f 1000)<br />

Art. Omschrijving<br />

Agentschap KNMI<br />

Totale baten 74 926<br />

Totale lasten 74 926<br />

Saldo van baten en lasten 0<br />

Totale kapitaalontvangsten 15 597<br />

Totale kapitaaluitgaven 15 597<br />

Mij bekend,<br />

De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />

(1)<br />

Oorspronkelijk vastgestelde<br />

begroting<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 9


Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 10


Tweede Kamer der Staten-Generaal<br />

Vergaderjaar 1995–1996<br />

24 400 XII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en<br />

de ontvangsten van het ministerie van Verkeer<br />

en Waterstaat (XII) voor het jaar 1996<br />

Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING<br />

ALGEMEEN DEEL<br />

blz.<br />

1. Inleiding 3<br />

2. Actuele ontwikkelingen 4<br />

2.1. Algemeen 4<br />

2.2. Internationaal 5<br />

2.2.1. De Europese Unie 5<br />

2.2.2. Bilaterale betrekkingen 8<br />

2.3. Zorg voor kennis 10<br />

2.4. Telematica 11<br />

2.5. Decentralisatie 12<br />

2.6. Budgettair kader 13<br />

3. Verkeer en Vervoer 15<br />

3.1. Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport<br />

(MIT) 15<br />

3.1.1. Belangrijkste ontwikkelingen 15<br />

3.1.2. Beleidslijn 1996–2000 15<br />

3.1.3. Beleidsaccenten 15<br />

3.1.3.1. Regionale versterking en decentralisatie 16<br />

3.1.3.2. Mainports 16<br />

3.1.3.3. Bereikbaarheid 18<br />

3.1.3.4. Versterking concurrentiepositie goederenvervoer 20<br />

3.1.3.5. Bescherming en veiligheid 21<br />

3.1.3.6. Beheersing infrastructuurprogramma’s 23<br />

3.1.4. Financieel overzicht 23<br />

3.2. Luchtvaart 24<br />

3.2.1. Huidige ontwikkelingen 24<br />

3.2.2. Beleidslijn 1996–2000 27<br />

3.2.3. Beleidsaccenten 1996 29<br />

3.3. Zeescheepvaart 31<br />

3.3.1. Huidige ontwikkelingen 31<br />

3.3.2. Beleidsaccenten 1996 32<br />

Het advies van de Raad van State wordt niet<br />

openbaar gemaakt op grond van het bepaalde<br />

in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet<br />

op de Raad van State.<br />

blz.<br />

4. Water 36<br />

4.1.<br />

Waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden<br />

(nationaal) 36<br />

4.1.1. Huidige ontwikkelingen 36<br />

4.1.2. Beleidslijn 1996–2000 37<br />

4.1.3. Beleidsaccenten 1996 42<br />

4.2.<br />

Waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden<br />

(Internationaal) 42<br />

4.2.1. Huidige ontwikkelingen 42<br />

4.2.2. Beleidslijn 1996–2000 43<br />

4.2.3. Beleidsaccenten 1996 44<br />

4.3. Waterkeren 45<br />

4.3.1. Huidige ontwikkelingen 45<br />

4.3.2. Beleidslijn 1996–2000 45<br />

4.3.3. Beleidsaccenten 1996 46<br />

4.4. IJsselmeerpolders 47<br />

4.5. Ontgrondingen en secundaire bouwgrondstoffen 47<br />

4.5.1. Huidige ontwikkelingen 47<br />

4.5.2. Beleidslijn 1996–2000 47<br />

4.5.3. Beleidsaccenten 1996 48<br />

4.6.<br />

2<br />

Versterking kennisinfrastructuur (Land Water<br />

Impuls) 48<br />

5. Telecommunicatie en post 49<br />

5.1. Huidige ontwikkelingen 49<br />

5.2. Beleidslijn 1996–2000 50<br />

5.3. Beleidsaccenten 1996 51<br />

5.3.1. Interimwetgeving (IW) 51<br />

5.3.2. Herziening WTV 51<br />

5.3.3. Mobiele telecommunicatie5 51<br />

5.3.4. Frequentiebeleid 51<br />

5.3.5. Aandeelhouderschap 52<br />

5.3.6. Postale ontwikkelingen 52<br />

5.3.7. Toezicht 52<br />

5.3.8. Organisatie-ontwikkeling 52<br />

6. KNMI en de ruimtevaart 52<br />

7. Rijksdienst voor het Wegverkeer 53<br />

7.1. Huidige ontwikkelingen 53<br />

51U4120<br />

ISSN 0921 - 7371<br />

Sdu Uitgeverij Plantijnstraat<br />

’s-Gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 1


lz.<br />

7.2. Beleidslijn 1996–2000 53<br />

7.3. Beleidsaccenten 1996 54<br />

8. Overige onderwerpen 54<br />

8.1. De organisatie 54<br />

8.1.1. Personeelsbeleid en personele druk 55<br />

8.1.2. Huisvesting 57<br />

8.2. Financieel beheer 58<br />

8.2.1. De administratieve organisatie 58<br />

8.2.2. FAIS 58<br />

8.2.3. Subsidiebeleid, beleidsevaluaties en audits 59<br />

8.2.4. Tarieven 60<br />

8.3. Voorlichting 60<br />

8.4. Wetgeving, bestuurlijke en juridische zaken 61<br />

8.5. Archiefbeheer 62<br />

8.6. Nationale Ombudsman 63<br />

8.7. Emancipatie 63<br />

Afkortingenlijst 65<br />

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING<br />

blz.<br />

Inleiding 68<br />

Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen) 70<br />

01. Algemene departementale aangelegenheden 70<br />

02. Rijkswaterstaatsaangelegenheden 95<br />

03. <strong>Open</strong>baar Vervoer en Goederenvervoer 172<br />

04. Luchtvaartaangelegenheden 213<br />

05. Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden 238<br />

06. Telecommunicatie en postzaken 263<br />

07. Meteorologische aangelegenheden 270<br />

08. Rijksdienst voor het Wegverkeer 276<br />

Wetsartikel 2 (ontvangsten) 290<br />

01. Algemene departementale aangelegenheden 290<br />

02. Rijkswaterstaatsaangelegenheden 293<br />

03. <strong>Open</strong>baar Vervoer en Goederenvervoer 305<br />

04. Luchtvaartaangelegenheden 312<br />

05. Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden 320<br />

06. Telecommunicatie en postzaken 328<br />

07. Meteorologische aangelegenheden 332<br />

08. Rijksdienst voor het Wegverkeer 333<br />

Wetsartikel 3 (agentschapsbegroting) 339<br />

– Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch<br />

Instituut 339<br />

– Het agentschap HDTP/Operationele Zaken 347<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 2


1. INLEIDING<br />

De onwikkelingen op het terrein van Verkeer en Waterstaat laten enkele<br />

zorgelijke kanten zien. De congestie neemt toe; de aderen van Nederland<br />

<strong>als</strong> distributieland afknellend. De druk van de steeds maar toenemende<br />

mobiliteit op ons beperkte vervoersnet moet afgewend worden.<br />

Daarom gaan we op alle fronten strijd leveren. Dat betekent zowel de<br />

financiële <strong>als</strong> de infrastructurele en vervoersmiddelen optimaal benutten.<br />

Projecten versneld uitvoeren en de technologische vooruitgang waar<br />

mogelijk gebruiken voor een efficiëntere vervoersstroom. Om de<br />

bereikbaarheid en leefbaarheid te kunnen blijven garanderen is extra inzet<br />

nodig. U kunt dat teruglezen in deze begroting.<br />

Ook de verkeersveiligheid mag op een stevige extra inspanning<br />

rekenen. Verkeer en Waterstaat zal zich niet neerleggen bij een toenemend<br />

aantal ongevallen en slachtoffers in het verkeer. Daarvoor is het verdriet<br />

dat achter die cijfers schuil gaat te groot.<br />

Verkeer en Waterstaat werkt op alle terreinen daadkrachtig samen met<br />

haar maatschappelijke omgeving. Het Deltaplan grote rivieren is daar een<br />

goed voorbeeld van: eendrachtig en op een verantwoorde wijze worden in<br />

een bijzonder hoog tempo dijken verbeterd en kaden aangelegd. Een<br />

prestatie van formaat die wordt geleverd om de wateroverlast in te<br />

dammen en de veiligheid te vergroten.<br />

Bij alle beslissingen is het draagvlak van groot belang. U en ik weten dat<br />

in onze complexe samenleving beleid in de praktijk slechts tot volle<br />

wasdom kan komen <strong>als</strong> het breed gedragen wordt. Het laten harden van<br />

de fundamenten voor het beleid vraagt tijd – zo<strong>als</strong> bij de Betuweroute.<br />

Maar uiteindelijk kunnen dan gezamenlijk knopen worden doorgehakt<br />

zodat ook zaken <strong>als</strong> de A73 en de PKB Schiphol tot een afgewogen besluit<br />

komen.<br />

Iedere sector – te land, te water of in de lucht – heeft profijt bij slagvaardig<br />

optreden. Zeker bij de bedreigde zeescheepvaartsector heeft het<br />

kabinet ferme stappen gezet om deze sector voor Nederland te behouden.<br />

De sector verwacht dat de maatregelen het tij ten goede zullen keren.<br />

Uit de begroting voor 1996 blijkt dat de financiën beperkt zijn. Maar dat<br />

laat onverlet dat we dankzij de steun van velen – zowel binnnen <strong>als</strong> buiten<br />

Verkeer en Waterstaat – de middelen effectief en doeltreffend in kunnen<br />

zetten. Ik weet zeker dat door uw aanhoudende inzet, kennis en doortastendheid<br />

het beleid succesvol zal zijn.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 3


2. ACTUELE ONTWIKKELINGEN<br />

2.1. Algemeen<br />

De indeling van deze memorie van toelichting is vergeleken met die van<br />

vorig jaar weinig veranderd. De belangrijkste wijziging is dat de paragraaf<br />

«Rijksdienst voor het Wegverkeer» niet meer opgenomen is in hoofdstuk<br />

drie «Verkeer en Vervoer». Voor de RDW is een afzonderlijk hoofdstuk<br />

gecreëerd. Hiervoor is gekozen in verband met het uitvoerende karakter<br />

van deze dienst en de voorgenomen verzelfstandiging medio 1996.<br />

In hoofdstuk twee «Actuele ontwikkelingen» wordt vanaf paragraaf 2.2.<br />

in eerste instantie stilgestaan bij de internationale ontwikkelingen op het<br />

gebied van Verkeer en Waterstaat.<br />

Vervolgens wordt onderstreept hoe belangrijk het is om de kennis op<br />

peil te houden. Dit bleek zeker in 1995 bij de hoogwaterproblematiek van<br />

Maas en Rijn; de betrouwbare voorspellingen zijn toen cruciaal geweest<br />

voor het veiligstellen van mensenlevens.<br />

Als nieuw aandachtspunt is opgenomen de paragraaf «Telematica». Om<br />

van Nederland een distributie- en informatieland te maken is het van<br />

belang dat Verkeer en Waterstaat een actieve rol vervult bij de verdere<br />

ontwikkeling van de telematica-infrastructuur voor transport en distributie.<br />

De veranderende relatie tussen het Rijk, de provincie en de gemeente is<br />

tevens <strong>als</strong> nieuw aandachtspunt in dit hoofdstuk opgenomen in de<br />

paragraaf over «Decentralisatie».<br />

In deze memorie zijn in hoofdstuk drie wederom de belangrijkste<br />

aandachtspunten van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en<br />

Transport (MIT) opgenomen. De beleidslijn van het SVV-II blijft gelden <strong>als</strong><br />

uitgangspunt. Door de realisatie van infrastructuur slagvaardig ter hand te<br />

nemen en door de mobiliteit in personen- en goederenvervoer te<br />

beïnvloeden, geeft Verkeer en Waterstaat invulling aan de beleidslijn van<br />

het SVV-II.<br />

De stijging van de mobiliteit in Nederland ligt nog steeds in lijn met de<br />

doelstelling van het SVV-II.<br />

Punten van zorg zijn de congestie en de verkeersveiligheid. De, in het<br />

SVV nagestreefde, congestiekans op de wegen wordt niet gehaald en<br />

bleef ongeveer gelijk. Ook de streefcijfers voor verkeersveiligheid worden<br />

niet gehaald. Het aantal verkeersdoden en gewonden is toegenomen.<br />

Zonder extra maatregelen komen de doelstellingen voor 2010 en zelfs die<br />

voor 2000 in gevaar.<br />

In de luchtvaartparagraaf wordt uitgebreid stilgestaan bij de groei van<br />

de Nederlandse luchtvaartsector. Schiphol groeit en ontwikkelt zich verder<br />

tot mainport. Enerzijds is dit een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling<br />

van de Nederlandse economie. Anderzijds resulteert deze groei in een<br />

grotere milieu- en geluidsbelasting van de omgeving van de luchthavens.<br />

De juiste balans hiertussen vinden, is de essentie waar het hier om draait.<br />

In de zeescheepvaartparagraaf wordt ingegaan op de vorig jaar gesignaleerde<br />

problemen in het zeescheepvaart- en zeehavenbeleid. Stevige<br />

maatregelen zijn nodig om de maritieme sector voor Nederland te<br />

behouden.<br />

In de nota Zeescheepvaart wordt het belang van de maritieme sector<br />

voor Nederland onderbouwd. Beleidsvoornemens in deze nota richten<br />

zich zowel op het aantrekkelijker maken van Nederland <strong>als</strong> vestigingsland<br />

voor zeescheepvaartondernemingen, <strong>als</strong> op het aantrekkelijker maken van<br />

het varen onder Nederlandse vlag en het varen met Nederlandse<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 4


zeevarenden. Om deze beleidsvoornemens ten uitvoer te brengen, is<br />

hiervoor reeds een fiscale faciliteit gecreëerd en worden daarnaast<br />

aanvullende maatregelen getroffen.<br />

In de nota Zeehavenbeleid wordt ingegaan op de teruglopende<br />

concurrentiepositie van de Nederlandse zeehavens ten opzichte van de<br />

zeehavens in de omringende landen. Om de positie van de Nederlandse<br />

zeehavens te versterken is structureel geld vrijgemaakt voor haven-interne<br />

projecten.<br />

In het hoofdstuk «Water» wordt ingegaan op waterbeheer, waterkeren,<br />

ontgrondingen/ secundaire bouwgrondstoffen en versterking kennisinfrastructuur.<br />

Bij het waterbeheer zijn de accenten gelegd op de waterproblematiek en<br />

de aanpak van de verdroging in gebieden met een natuurfunctie.<br />

Voor waterkeren zal Verkeer en Waterstaat de bestaande plannen voor<br />

rivierdijkversterking langs de bedijkte grote rivieren drastisch versnellen.<br />

Uitgangspunt hierbij blijven de aanbevelingen van de commissie<br />

Boertien.<br />

De paragraaf «ontgrondingen en secundaire bouwgrondstoffen»<br />

behandelt de problematiek hoe op maatschappelijk verantwoorde wijze<br />

kan worden voorzien in bouwgrondstoffen.<br />

Tenslotte wordt ingegaan op één van de projecten (Land Water Impuls)<br />

die, voor het versterken van de kennisinfrastructuur in Nederland, worden<br />

uitgevoerd.<br />

De beleidsvorming op het terrein van telecommunicatie en post zal zich<br />

met name richten op de liberalisatie van infrastructuur en post. Daarvoor<br />

speelt het Nationale Actieprogramma Electronische Snelwegen een<br />

belangrijke rol. Hiermee wordt het economisch, maatschappelijk en<br />

cultureel belang van informatie en communicatie binnen onze huidige<br />

maatschappij kracht bij gezet.<br />

Gezien de agentschapsstatus van het KNMI, is in het algemene deel van<br />

deze memorie slechts een kort hoofdstuk opgenomen over de rol van het<br />

KNMI <strong>als</strong> coördinator op het gebied van ruimtevaart. In de toelichting bij<br />

wetsartikel 3 wordt uitgebreid ingegaan op dit agentschap.<br />

Bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer staat het inrichten van het<br />

financieel beheer, gericht op de verantwoordelijkheden van een zelfstandig<br />

bestuursorgaan met rechtspersoonlijkheid, centraal. Verwacht wordt<br />

dat de RDW in de loop van 1996 zal verzelfstandigen.<br />

Tenslotte wordt in het laatste hoofdstuk aandacht besteed aan onderwerpen<br />

die gelden voor de gehele organisatie van Verkeer en Waterstaat.<br />

Gesignaleerd wordt dat de lange reeks van veranderingsprocessen, in<br />

combinatie met een ambitieus takenpakket, de veerkracht van het<br />

departement zwaar belast en niet zonder risico’s is.<br />

2.2. Internationaal<br />

2.2.1. De Europese Unie<br />

Interne markt<br />

De sector vervoer levert een belangrijke bijdrage aan de interne markt<br />

van de Europese Unie (EU). Zonder efficiënt vervoersbeleid, waaronder de<br />

infrastructurele transeuropese netwerken, zouden twee van de basisbeginselen<br />

van de EU, het vrije verkeer van goederen en het vrije verkeer<br />

van personen, niet in praktijk kunnen worden gebracht. Parallel aan de<br />

realisatie van de interne markt heeft de EU een reeks richtlijnen aanvaard<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 5


waarmee het vervoer via de weg, het spoor, de lucht, de zee en de<br />

binnenwateren is geliberaliseerd. In de afgelopen zeven jaar is meer<br />

vooruitgang geboekt bij het uitstippelen van een gemeenschappelijk<br />

vervoersbeleid dan in de dertig jaar daarvoor. Voor alle vormen van<br />

vervoer bestaat nu communautaire wetgeving, waarmee een open markt<br />

tot stand wordt gebracht. Bedrijven en burgers van Nederland hebben<br />

daar direct profijt van.<br />

De Europese interne markt is zeker nog niet voltooid. Er wordt nog<br />

voortdurend aan verbetering gewerkt met <strong>als</strong> einddoel een liberale markt<br />

met optimale concurrentievoorwaarden. Bovendien is de markt door<br />

toetreding van de nieuwe leden Oostenrijk, Finland en Zweden aanzienlijk<br />

groter worden.<br />

Infrastructuur<br />

Met het doel alle voordelen van de interne markt ten volle te benutten<br />

worden thans de Transeuropese Netwerken (TEN) opgesteld. De<br />

Transportraad zal in 1995 het netwerk definitief vaststellen. Nederland<br />

ondersteunt deze acties. In de Economische en Financiële Raad wordt het<br />

Financiële Besluit inzake de EU-medefinanciering van het TEN vastgesteld.<br />

Naast de vervoers-infrastructuur beslaan de TEN’s ook<br />

telecommunicatie- en energie-netwerken. De EU heeft voor de jaren 1993<br />

tot en met 1999 een bedrag van 2395 mln ECU gereserveerd voor het<br />

bevorderen van de totstandkoming van de TEN’s. Voor vervoers, energieen<br />

telecommunicatie-infrastructuur betreft dit respectievelijk 1868, 105 en<br />

422 mln ECU. Over een eventuele verhoging van dit bedrag zal nog nader<br />

worden besloten.<br />

De Commissie kijkt ook naar de infrastructuur vanuit de behoefte om de<br />

Europese economie en de werkgelegenheid te stimuleren. De Europese<br />

Raad van Essen van 1994 heeft mede om deze reden 14 grote transportprojecten<br />

van Europees belang geselecteerd. Voor Nederland betreft dit<br />

de Betuweroute en de Hoge Snelheidslijn-Zuid (HSL-Zuid).<br />

Het belang van verkeersmanagementsystemen en inter-operabiliteit<br />

wordt door de EU onderstreept, daar deze op de kortere termijn soelaas<br />

kunnen bieden voor de capaciteitsproblemen op de netwerken. Bovendien<br />

dienen de TEN’s ertoe om het vervoer meer milieuvriendelijk te maken. De<br />

meer milieuvriendelijke vervoersmodaliteiten worden prioritair ondersteund.<br />

Daarnaast wordt door de Commissie zeer sterk gehecht aan de<br />

milieu-effect rapportages voor de in Brussel ingediende projecten.<br />

Spoorwegen<br />

In 1995 zijn twee uitwerkingsrichtlijnen vastgesteld binnen het kader<br />

van de spoorwegrichtlijn (Richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de<br />

Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling<br />

van de Spoorwegen in de Gemeenschap (Pb EG L 237/25)):<br />

– de richtlijn over exploitatievergunningen voor spoorwegondernemingen<br />

(toegang tot het beroep) en<br />

– de richtlijn over de allocatie van infrastructuurcapaciteit en het<br />

opleggen van een gebruiksheffing (toegang tot de markt).<br />

De richtlijnen hebben <strong>als</strong> uitgangspunt een marktgerichte bedrijfsvoering<br />

van het spoorvervoer in Europa.<br />

Op douanegebied bestaat er een communautair regime voor het<br />

goederen- en reizigersvervoer tussen de EU-lidstaten. Doel is het<br />

opruimen van de binnen Europa bestaande wettelijke, administratieve en<br />

technische belemmeringen om het geformuleerde beleid te implementeren.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 6


Wegvervoer<br />

Voor het wegvervoer is de interne markt goeddeels gerealiseerd, al zal<br />

het nog tot 1998 duren voor ook de cabotage volledig vrij zal zijn. Door het<br />

totstandkomen van de EER (Europees Economische Ruimte) is een<br />

transportregime ontstaan in de landen van de EU, Noorwegen, Liechtenstein<br />

en IJsland. Zwitserland neemt niet deel aan de EER; er wordt in<br />

Brussel met Zwitserland onderhandeld over het verder liberaliseren van<br />

de markt. Oostenrijk gaat over twee jaar volledig deelnemen aan het<br />

wegvervoersregime.<br />

Binnenvaart<br />

In de binnenvaartsector beschikt de Europese Commissie al sinds 1992<br />

over een onderhandelingsmandaat om een multilateraal binnenvaartverdrag<br />

te sluiten met de binnenvaartlanden in Midden- en Oost-Europa.<br />

Ondertussen ligt het accent nog op de bilaterale relaties met Polen,<br />

Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Roemenië.<br />

De internationalisering van het waterbeleid schrijdt voort. Hierbij wordt<br />

ook steeds meer het mondiale en continentale niveau betrokken (United<br />

Nations Environment Program, Organisatie voor economische samenwerking<br />

en ontwikkeling, Economic Commission for Europe). In de EU<br />

worden aanzetten gegeven voor een grondige herziening van de<br />

waterwetgeving.<br />

Luchtvaart<br />

Op luchtvaartgebied bestaat een belangrijk discussiepunt tussen de<br />

lidstaten van de EU en de Commissie. De meeste lidstaten zijn in principe<br />

voorstander van besprekingen in EU-kader met landen in Europa over het<br />

overnemen van de interne EU-regels op het gebied van onder andere<br />

markttoegang. De discussie over besprekingen van de EU namens de<br />

lidstaten met andere landen over uitwisseling van luchtvaartrechten is<br />

echter nog volop in gang. Het aanbod van de Verenigde Staten aan negen<br />

Europese landen om een liberaal «open skies» verdrag af te sluiten, heeft<br />

hieraan een nieuwe impuls gegeven. Zo<strong>als</strong> bekend heeft Nederland al<br />

sinds 1991 een dergelijke overeenkomst.<br />

Een belangrijk project in ECAC-kader (European Civil Aviation Conference)<br />

is de studie van de institutionele aspecten van één Europees<br />

systeem van luchtverkeersbeveiliging. Bij dit project heeft Nederland het<br />

voortouw.<br />

Telecommunicatie en post<br />

In de telecomsector heeft de Europese Raad van Ministers voor<br />

Telecommunicatie besloten niet alleen de spraaktelefonie maar ook de<br />

infrastructuur in 1998 te liberaliseren. Voor die datum zal er nog veel<br />

moeten gebeuren. Zo zal Europese wetgeving tot stand moeten komen<br />

over de interconnectie, de universele dienst en de vergunningverlening.<br />

Daarbij komt ook de vraag aan de orde of het nog noodzakelijk is<br />

bijzondere regels voor mededinging in het kader van de toegang tot het<br />

open netwerk (ONP) te handhaven op het moment dat de concurrentie<br />

gaat werken.<br />

Naast de specifieke regelgeving op het gebied van telecommunicatie<br />

wordt, in EU-verband gewerkt aan de integratie van telecommunicatie en<br />

multi-mediadiensten voor de elektronische snelweg. Nederland is zeer<br />

actief op dit terrein. De ontwikkelingen op dit gebied beperken zich<br />

overigens niet tot Brussel, maar hebben een mondiaal karakter.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 7


De verwachting is dat in de EU de liberalisatie van de postsector niet<br />

eerder dan in het jaar 2000 gestalte krijgt. De postmarkt zal zich tot die tijd<br />

stabiliseren. Zo hebben onlangs de postbedrijven van de EU een<br />

overeenkomst gesloten om de vergoeding voor de bezorging van elkaars<br />

post met een overgangsperiode kosten-georiënteerd te maken.<br />

Maritieme aangelegenheden<br />

Op maritiem gebied blijft Nederland zich binnen de EU inspannen voor<br />

een Europees scheepvaartbeleid en voor versterking van de internationale<br />

concurrentiepositie van de Nederlandse vloot. De discussie over de<br />

toepassing van de mededingingsregels in de zeescheepvaart is nog niet<br />

afgerond.<br />

De ramp met de Estonia heeft tot gevolg dat de «international safety<br />

management code» versneld wordt ingevoerd voor passagiersschepen en<br />

ro-ro-ferry’s in EU-wateren. Daarnaast wordt verder gewerkt aan de<br />

uitvoering van het EU-actieprogramma «a common policy for safe seas».<br />

Onderzoek<br />

In 1995 is de uitvoering van het Europese onderzoekprogramma (het<br />

vierde kaderprogramma) gestart en die naar verwachting tot 1998 zal<br />

duren. Tijdens de «call for propos<strong>als</strong>» kunnen onderzoeksvoorstellen<br />

worden ingediend. Onderzoeksprogramma’s die niet door het bedrijfsleven<br />

worden opgepakt maar wel van belang zijn voor het beleid van<br />

Verkeer en Waterstaat, worden door Verkeer en Waterstaat gestimuleerd.<br />

In dit verband kan het groeiend belang van het Europese transportonderzoek<br />

worden genoemd. De Europese Raad heeft daarvoor 240<br />

miljoen ECU uitgetrokken. Dit levert een totaal bedrag voor aan transport<br />

gerelateerd onderzoek op van 800 miljoen ECU.<br />

2.2.2. Bilaterale betrekkingen<br />

Naast de EU en andere internationale organisaties, zijn de bilaterale<br />

betrekkingen met derde landen essentieel voor Nederland. Vooral de<br />

betrekkingen met België en Duitsland zijn van groot belang. Dit betreft<br />

met name de gebieden van infrastructuur, waterbeheer en transport.<br />

Het beleid van Verkeer en Waterstaat is erop gericht samenwerking en<br />

coördinatie te bevorderen. Voor wat betreft België streeft Verkeer en<br />

Waterstaat in het verlengde van het federaliseringsproces naar intensief<br />

overleg met de gewestelijke overheden in Vlaanderen en Wallonië. Dit<br />

zonder de contacten met de federale overheid te veronachtzamen. Een<br />

belangrijke stap in de verbetering van de Nederlands-Belgische relatie<br />

was de ondertekening van de waterverdragen; het verdrag inzake de<br />

verruiming van de vaarweg in de Westerschelde, het verdrag inzake de<br />

afvoer van het water van de Maas en de verdragen inzake de waterkwaliteit<br />

van Maas en Schelde.<br />

Het is de bedoeling dat eind dit jaar/begin volgend jaar afspraken met<br />

de Vlaamse regering en de Belgische federale regering worden gemaakt<br />

over de tracé-keuze en de aanleg van de Hoge Snelheidslijn-Zuid.<br />

Midden- en Oost-Europa<br />

In het komend jaar wordt aan de bilaterale relaties die Verkeer en<br />

Waterstaat de afgelopen jaren heeft opgebouwd met een aantal landen in<br />

Midden- en Oost-Europa verder vorm gegeven.<br />

Vooral bij de betrekkingen met de Visegradlanden (Tsjechië, Slowakije,<br />

Polen en Hongarije) beginnen de inspanningen hun vruchten af te<br />

werpen. Dit komt zowel in de samenwerking op overheidsniveau, <strong>als</strong> in de<br />

wijze waarop het aan Verkeer en Waterstaat gerelateerde bedrijfsleven<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 8


zich weet te profileren tot uitdrukking. Bilaterale bezoeken over en weer<br />

zijn bij dit proces een ondersteunende factor.<br />

In de meer oostelijk gelegen landen bestaat een duidelijke behoefte aan<br />

het creëren van meer markttoegang. Daarnaast is bij deze landen ook het<br />

scheppen van optimale voorwaarden voor het aan Verkeer en Waterstaat<br />

gelieerde bedrijfsleven van belang. Bij het aangaan van samenwerkingsverbanden<br />

op overheidsniveau en ondersteuningsactiviteiten voor het<br />

bedrijfsleven, ligt een accentverschuiving naar deze behoeften toe voor de<br />

hand. Deze verschuiving neemt uiteraard niet weg dat Verkeer en<br />

Waterstaat groot belang hecht aan het verder uitbouwen en intensiveren<br />

van de reeds opgebouwde relatie met de Visegradlanden. Dit mede in het<br />

licht van de relaties van de EU met deze landen.<br />

De EU heeft in 1994 hoegenaamd geen vordering gemaakt in het<br />

aangaan van vervoersbetrekkingen met de Midden- en Oost-Europese<br />

landen (MOE). Het beleid is, zowel op bilateraal <strong>als</strong> op EU niveau, gericht<br />

op het toegankelijk en compatibel maken van de markten op basis van de<br />

EG-norm en non-discriminatie. Daarbij worden zoveel mogelijk overgangshpnormen<br />

gerespecteerd voor de MOE-landen. Nederland heeft met<br />

alle derde landen, Polen uitgezonderd, een liberaal regime tot stand<br />

gebracht. Het bilateraal overleg is daarbij een onmisbare steun gebleken.<br />

Naast de bescheiden eigen middelen voor de ondersteuning van het<br />

departementale beleid voor deze regio, zijn de instrumenten die de<br />

Ministeries van Economische Zaken en van Buitenlandse Zaken (Ontwikkelingssamenwerking)<br />

beheren van groot belang voor Verkeer en<br />

Waterstaat. Gezien de cruciale rol die goede transport- en telecominfrastructuur<br />

in de ontwikkeling van deze landen speelt, hechten deze<br />

landen zeer aan samenwerking met Nederland op deze gebieden.<br />

Bovendien bestaat grote vraag naar Nederlandse expertise op het gebied<br />

van (integraal) waterbeheer. Daarom blijft de betrokkenheid van Verkeer<br />

en Waterstaat, bij de formulering van de prioriteiten in het bilaterale<br />

hulpbeleid en bij de invulling van zowel de multi- <strong>als</strong> bilaterale faciliteit,<br />

van essentieel belang.<br />

Azië<br />

De globalisering van de economie samen met het toenemend belang<br />

van Azië, maken het voor Verkeer en Waterstaat noodzakelijk alert in te<br />

spelen op de ontwikkeling van deze landen. Binnen de kaders van het<br />

Nederlands buitenlands beleid, de export- en de handelsbevordering,<br />

neemt het ministerie deel aan de intensivering van relaties tussen<br />

Nederland en een aantal landen in de Aziatische regio. Dat betekent<br />

werken aan goede betrekkingen tussen overheden in de aan Verkeer en<br />

Waterstaat gerelateerde sectoren. Bijvoorbeeld door samenwerking<br />

tussen overheden bij beleidsvorming na te streven of technische<br />

assistentie bij de uitvoering van projecten te verlenen.<br />

In tal van landen in de regio wordt de nationale economie geliberaliseerd.<br />

De liberalisatie voltrekt zich meestal gefaseerd en verschilt per<br />

sector. Een goede relatie tussen overheden kan gunstig uitwerken op de<br />

mogelijkheden van Nederlandse bedrijven om toegang te krijgen tot de<br />

markten in hun sector. Het ministerie heeft de taak om de toegang tot deze<br />

markten te formaliseren en waar mogelijk uit te breiden. Daarnaast zal zij<br />

de bedrijven uit de eigen sector terzijde staan <strong>als</strong> zij daar ook feitelijk<br />

zaken willen doen.<br />

Ook in landen waar de liberalisatie reeds ver is gevorderd, kunnen<br />

Nederlandse bedrijven van goede overheidsrelaties profiteren. Daarbij<br />

moet worden gedacht aan tweerichtingsverkeer in de uitwisseling van<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 9


kennis en expertise, bijvoorbeeld door trainingen en seminars. In een<br />

aantal landen waarmee een goede relatie is opgebouwd, wordt een<br />

dergelijke uitwisseling ook mogelijk gemaakt.<br />

In de relatie tussen China en Nederland is in 1995 een doorbraak<br />

bereikt. Onderhandelingen over een nieuwe luchtvaartovereenkomst zijn<br />

in voorbereiding.<br />

Ook in 1996 zal de aandacht vooral worden gericht op China, Vietnam,<br />

India, Indonesië en Maleisië. Hierbij is een hechte samenwerking tussen<br />

het ministerie en de Nederlandse ambassades van groot belang. De<br />

verkeersraad in Jakarta is in de ASEAN-regio een belangrijk intermediair.<br />

Missies van de minister, vergezeld van bedrijfsleven uit de aan Verkeer en<br />

Waterstaat gerelateerde sectoren, geven naast ambtelijke bezoeken over<br />

en weer sterke impulsen aan de relaties.<br />

Midden-Oosten<br />

De top-conferenties van Casablanca en Amman vragen van Verkeer en<br />

Waterstaat een specifiek vervolg, met name in de sectoren vervoersinfrastructuur<br />

en waterbeheer. Op het gebied van havenontwikkeling wordt<br />

reeds samengewerkt met Israël, de Palestijnse autonome gebieden en<br />

Libanon. Deze samenwerking wordt verbreed naar landaanwinning,<br />

openbaar vervoer en herstructurering van de wegvervoerssector. In 1996<br />

is een bezoek aan de regio voorzien.<br />

2.3. Zorg voor kennis<br />

Onderzoek is voor Verkeer en Waterstaat één van de wezenlijke<br />

beleidsinstrumenten voor de voorbereiding en realisatie van het beleid.<br />

Investeren in kennis en technologie is noodzakelijk om de steeds<br />

complexere maatschappelijke vraagstukken het hoofd te bieden en om de<br />

efficiëntie van de beleidsuitvoering verder te vergroten. De betekenis van<br />

de kennisfunctie bleek bijvoorbeeld bij de hoogwaterproblematiek dit jaar<br />

van Maas en Rijn: statistisch betrouwbare voorspellingen hoogwater,<br />

verwachtingen over stabiliteit waterkeringen.<br />

Toch staan de uitgaven voor Research & Development (R&D) nog steeds<br />

onder druk. De huidige positie van Nederland (en van Europa in mondiaal<br />

perspectief) in de «kennis- en technologierace» is zorgelijk geworden. De<br />

R&D-uitgaven van Nederland zijn teruggelopen van 2,3 % BBP in 1987<br />

naar nog slechts 1,8 % BBP in 1993. Nederland is hierdoor te midden van<br />

de OESO-landen (organisatie economische samenwerking en ontwikkeling)<br />

afgedaald van een toppositie naar een middenpositie.<br />

De overheidsinvesteringen in kennis en technologie zijn <strong>als</strong> percentage<br />

BBP de laatste jaren constant gebleven; wel zijn deze uitgaven relatief<br />

achtergebleven bij de publieke sector buiten Nederland. Bij Verkeer en<br />

Waterstaat bedraagt: het aandeel van R&D in relatie tot het totale budget<br />

(inclusief het Infrastructuurfonds) thans nog slechts 1,7 % (peiljaar 1995).<br />

Het onverkort doorvoeren van de taakstelling voor Verkeer en Waterstaat<br />

uit het Regeeraccoord kan de huidige kwaliteit van de in- en externe<br />

kennisinfrastructuur dan ook zodanig aantasten, dat op termijn risico’s<br />

gelopen worden. Bij de thans in de begroting gelegde prioriteiten zijn<br />

deze risico’s tot een minimum beperkt. En dat juist op gebieden waar<br />

Verkeer en Waterstaat de komende decennia voor grote opgaven in beleid<br />

en uitvoering staat, zo<strong>als</strong>:<br />

– de mobiliteitsproblematiek en daarmee verbonden de verkeers(on)veiligheid<br />

(vergroting capaciteitsbenutting infrastructuur, onderzoek<br />

naar nieuwe transport- en logistieke systemen, etc.);<br />

– de vraagstukken op het terrein van waterkeren (uitwerking adviezen<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 10


Commissie Boertien, dynamisch handhaven kustlijn, etc.) en<br />

waterbeheren (water-/bodemverontreiniging, herstel en inrichting<br />

watersystemen, etc.);<br />

– de ontwikkelingen op het gebied van telecommunicatie, waarbij<br />

onderzoek absoluut noodzakelijk is voor ondersteuning van de<br />

beleidsvorming en toepassingen van telematica en;<br />

– de kennisontwikkeling op het gebied van luchtvaart en ruimtevaart<br />

waarbij met name op het gebied van de luchtvaart onderzoek van<br />

belang is ten behoeve van de nieuwe eisen op het gebied van<br />

veiligheid en milieu (het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium<br />

(NLR) speelt hierbij, in samenwerking met Verkeer en Waterstaat, een<br />

belangrijke rol <strong>als</strong> onafhankelijk onderzoeksinstituut).<br />

Blijvend investeren in onderzoek en technologische ontwikkeling is<br />

noodzakelijk om beleid en uitvoering, gefundeerd in kennis, op een<br />

verantwoorde wijze tot stand te brengen.<br />

Impuls in kennisinfrastructuur<br />

De extra impuls in de kennisinfrastructuur door de ICES-projecten<br />

(interdepartementale commissie voor economische structuur) is een<br />

significante duw in de goede richting. Een jaar na de start is er al<br />

draagvlak gecreëerd voor de projecten, zijn de projectorganisaties aan de<br />

slag en is er inhoudelijk voortgang geboekt. Dit betreft vooral de projecten<br />

Ondergronds Bouwen en Transporttechnologie. Ook het project Land<br />

Water Impuls staat thans, na de fase van voorbereiding en planvorming,<br />

in de startblokken.<br />

Kennismanagement<br />

Het onderzoeksbeleid streeft naar een optimale aansluiting van beleid<br />

en kennis. De beperkte middelen vragen om er zo min mogelijk kennis<br />

verloren te laten gaan. Daarnaast is het expliciet managen van de kennis<br />

die in de organisatie al aanwezig is, dan wel opgebouwd wordt, een<br />

noodzaak. De betekenis van expliciet kennismanagement wordt nader<br />

verkend, met <strong>als</strong> doel het belang van en het bewust omgaan met kennis<br />

verder te versterken.<br />

Internationalisering<br />

De uitvoeringsfase van het vierde Kaderprogramma van de EU is<br />

inmiddels van start gegaan. Verkeer en Waterstaat is nauw betrokken bij<br />

onderzoek op de gebieden transport en telematica. Daarnaast speelt het<br />

Kaderprogramma (hoofdstuk marien onderzoek) een belangrijke rol bij de<br />

internationale inbedding van onderzoek op het gebied van water- en<br />

kustbeheer.<br />

2.4. Telematica<br />

Telematica is één van de meest ingrijpende innovaties <strong>als</strong> het gaat om<br />

het functioneren van vervoersketens. In samenwerking met bedrijfsleven,<br />

brancheorganisaties en onderzoeksinstituten, wordt nationaal een<br />

demonstratieprogramma Telematica in Transport uitgevoerd en wordt de<br />

inbreng in de Europese programma’s voor onderzoek en ontwikkeling<br />

versterkt.<br />

Logistieke systemen kunnen niet meer zonder sterk ontwikkelde<br />

informatiesystemen. Niet alleen in het transport van fysieke goederen,<br />

maar ook in het transport van informatie moet gefaciliteerd worden. Een<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 11


concentratie aan activiteiten op het gebied van informatietechnologie en<br />

telecommunicatie is nodig om van Nederland een distributie- èn<br />

informatieland te maken.<br />

Verkeer en Waterstaat vervult een actieve rol bij de verdere ontwikkeling<br />

van de telematica-infrastructuur voor transport en distributie waaronder<br />

elektronische berichtenuitwisseling, radioplaatsbepaling, verkeersbegeleiding,<br />

identificatie en registratie.<br />

Bovendien wordt intensief gewerkt aan de communicatie-infrastructuur<br />

voor waterbeheren en waterkeren. Communicatie tussen partijen wordt<br />

hierbij steeds belangrijker. Hierbij zijn drie belangrijke aandachtspunten te<br />

noemen:<br />

– het project Nederland Digitaal Waterland; gericht op een verbeterde<br />

communicatie tussen actoren binnen de sector water wat wordt<br />

gerealiseerd door het uitwisselen van kennis, informatie, gegevens en<br />

specifieke deskundigheden;<br />

– Beslissingsondersteunend Systeem (BOS); gericht op stroomgerichte<br />

informatiesystemen voor besluitvorming in zowel de beleidsvoorbereiding<br />

<strong>als</strong> de uitvoering binnen de sector water en<br />

– de Digitale Waterweg; gericht op de ontwikkeling van een samenhangend<br />

beleidsanalytisch instrumentarium voor het BOS zodat<br />

gegevens van andere informatiesystemen opgevraagd kunnen<br />

worden.<br />

2.5. Decentralisatie<br />

Verkeers- en vervoersaangelegenheden<br />

Er is inmiddels de nodige duidelijkheid ontstaan over de bestuurlijke<br />

organisatie waarbinnen het verkeers- en vervoersbeleid gevoerd zal<br />

worden. Uitgangspunt zijn de drie bestuurslagen gemeente, provincie en<br />

Rijk. De inschakeling van andere overheden bij de uitvoering van het<br />

verkeers- en vervoersbeleid, zo<strong>als</strong> al was voorgenomen, kan hierdoor met<br />

kracht verder worden doorgevoerd. Belangrijk aspect hierbij is dat aldus<br />

een goede aansluiting kan worden gevonden met ontwikkelingen in de<br />

VINEX (vierde nota ruimtelijke ordening extra), zo<strong>als</strong> het locatiebeleid en<br />

de verstedelijking. Samenhangend daarmee is de visie van belang die<br />

Verkeer en Waterstaat voorstaat bij de ontwikkeling van het openbaar<br />

vervoersconcept in de randstad.<br />

Er zijn concrete acties in gang gezet die leiden tot versterking van de<br />

regionale besturen op het gebied van het verkeer en vervoer. Deze acties<br />

bevatten uitdrukkelijk ook de financiële middelen om deze besturen de<br />

mogelijkheid te bieden om invulling te geven aan hun toenemende<br />

verantwoordelijkheden en bevoegdheden.<br />

Waterstaatsaangelegenheden<br />

In het kader van de uitvoering van Brokx-nat (overdracht natte<br />

waterstaatswerken, kamerstukken II 1990/1991, 14 391, nr. 34) vinden<br />

regelmatig overdrachten plaats. Over de voortgang wordt jaarlijks<br />

gerapporteerd in de voortgangsrapportage Integraal Waterbeheer en<br />

Noordzee-aangelegenheden.<br />

De subsidies voor het dijkonderhoud, het versterken van de rivierdijken<br />

en de muskusrattenbestrijding zijn per 1 januari 1994 onder voorbehoud<br />

van goedkeuring door de Tweede Kamer gedecentraliseerd.<br />

Deze goedkeuring zal bij de behandeling van het eindverslag van de<br />

Wet op de Waterkering aan de orde komen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 12


Luchtvaartaangelegenheden<br />

Ook ten aanzien van de regionale luchthavens wordt de verdeling van<br />

bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen Rijk en regio herzien. Het<br />

proces van «minder centrale overheid en meer eigen decentrale verantwoordelijkheid»<br />

zal er toe leiden dat het Rijk zich op termijn terugtrekt uit<br />

de exploitatie en eigendomsverhoudingen van regionale luchthavens<br />

maar wel betrokken blijft bij investeringen waar het gaat om hoofdinfrastructuur.<br />

2.6. Budgettair kader<br />

Onderstaand overzicht geeft (in f mln.) de opbouw van de begroting van<br />

Verkeer en Waterstaat weer, gebaseerd op de standen ontwerpbegroting<br />

1996.<br />

De standen in de kolom 1995 zijn inclusief amendementen, nota’s van<br />

wijziging, de 1e suppletoire wet en de nieuwe mutaties 1995 zo<strong>als</strong><br />

opgenomen in deze begroting.<br />

Beleidsterrein<br />

1995 1996 Verschil<br />

01 Algemene departementale aangelegenheden 2 217 2 218 1<br />

02 Rijkswaterstaatsaangelegenheden 2 063 1 930 –133<br />

03 <strong>Open</strong>baar vervoer en goederen vervoer 2 495 2 453 –42<br />

04 Luchtvaartaangelegenheden 290 231 –59<br />

05 Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden<br />

178 155 –23<br />

06 Telecommunicatie en postzaken 70 27 –43<br />

07 Meteorologische aangelegenheden 59 62 3<br />

08 Rijksdienst voor het Wegverkeer 225 233 8<br />

Totaal 7 597 7 309 –288<br />

Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de begroting 1996 per saldo f 288<br />

mln lager is dan het jaar ervoor.<br />

Op beleidsterrein 01 vindt enerzijds een uitgavendaling plaats op de<br />

personele artikelen 01.01, 01.02 en 01.04 (regeeraccoordtaakstelling).<br />

Anderzijds stijgen artikel 01.16 (bijdragen in verband met het Eurovignet)<br />

en artikel 01.13 (prijsbijstelling).<br />

De daling op beleidsterrein 02 is een saldo van stijgende uitgaven bij<br />

met name onderhoud waterkeringen (02.12) en het Deltaplan Grote<br />

Rivieren (02.24) en dalende uitgaven ten behoeve van de Stormvloedkering<br />

in de Nieuwe Waterweg, de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren<br />

en ten behoeve van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders.<br />

Beleidsterrein 03 daalt met name <strong>als</strong> gevolg van de invulling van<br />

regeeraccoordtaakstellingen op onderzoek (03.02), lagere uitgaven voor<br />

stimulering openbaar vervoer (03.14), herstructurering binnenvaart (03.41)<br />

en de beëindiging van de kapita<strong>als</strong>torting aan Verenigd Streekvervoer<br />

Nederland (VSN) (03.12). Een deel van deze uitgavendaling wordt<br />

gecompenseerd door een hogere exploitatiebijdrage aan het openbaar<br />

vervoer (03.10/03.19).<br />

De uitgavendaling op beleidsterrein 04 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt<br />

door de vervanging van het regeringsvliegtuig in 1995.<br />

Beleidsterrein 05 daalt eveneens in 1996. Hier is sprake van de<br />

overdracht van de kustwachtactiviteiten aan het Ministerie van Defensie<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 13


(05.22) en lagere uitgaven voor stimulering van de zeescheepvaartsector<br />

via de begroting van Verkeer en Waterstaat (05.31). Deze daling wordt<br />

gemitigeerd door een intensivering ten behoeve van de zeehavens (05.32).<br />

Het beleidsterrein 06 geeft een relatief zeer omvangrijke daling te zien<br />

die echter volledig is toe te schrijven aan de oprichting van het agentschap<br />

Operationele Zaken. Er vindt een overboeking naar dit agentschap<br />

plaats, zodat beleidsmatig dus geen sprake is van lagere uitgaven op dit<br />

gebied.<br />

De stijging op beleidsterrein 07 wordt veroorzaakt door extra uitgaven<br />

<strong>als</strong> gevolg van de voorfinanciering door Verkeer en Waterstaat van de<br />

huisvesting van het KNMI.<br />

Beleidsterrein 08 stijgt iets <strong>als</strong> gevolg van enige uitbreidingen van het<br />

takenpakket van de Rijksdienst voor het Wegverkeer.<br />

Onderstaand overzicht geeft (in f mln.) de belangrijkste uitgavenmutaties<br />

weer ten opzichte van de vorige ontwerpbegroting (veranderingen<br />

in de meerjarencijfers van de begroting 1996 ten opzichte van de<br />

meerjarencijfers in de begroting 1995).<br />

Overzicht van de belangrijkste uitgavenmutaties, na de 1e suppletoire wet<br />

1995, groter dan f 10 mln. voor de jaren 1996 t/m 1999 (x f 1 mln.)<br />

Artikel aard van de mutatie 1996 1997 1998 1999<br />

01.13 Bijdrage V&W aan aandelenemissie KLM 35,0 35,0<br />

01.14 Asfaltmastiek Stormvloedkering –10,0 –10,0 –10,0<br />

Taakstellingen regeeraccoord –22,9 –26,7 –30,5 –30,5<br />

Overboeking i.v.m. Wijffels (zie 03.10/<br />

03.19) –100,0 –100,0 –150,0 –200,0<br />

Gebruikersbijdrage tunnels 50,0 131,0 134,0 134,0<br />

01.17 Invulling taakstellingen regeeraccoord 69,9 91,2 102,5 102,5<br />

02.12 Asfaltmastiek Stormvloedkering (zie<br />

01.14) 10,0 10,0 10,0<br />

02.16 Leegboeken artikel (zie ook 02.24) –117,0 –119,2 –130,8 –153,3<br />

02.17 Doorloop RIJP–activiteiten 10,0<br />

02.24 Deltaplan Grote Rivieren (zie ook 02.16) 137,7 119,6 131,9 155,4<br />

02.37 Overheveling naar artikel 02.41 –20,8 –20,3 –20,3 –20,3<br />

02.38 Intensivering regeeraccoord (natuur) 20,0 20,0 20,0 20,0<br />

03.02 Taakstelling regeeraccoord –14,3 –16,9 –20,0 –20,0<br />

Technische overboekingen (zie m.n.<br />

03.18) –24,0 –19,4 –14,7 –12,0<br />

03.10 Stopzetten kapitaaldotatie VSN (zie<br />

03.12) 43,8 43,8 44,7<br />

Dekking kasritme 03.12.03 25,0 –25,0 –50,0<br />

Herschikking binnen V&W –46,1 –46,1 –10,8 –51,4<br />

Overboeking i.v.m. Wijffels (zie 01.14) 3,0 57,0 111,0<br />

Loonbijstelling 16,3 16,2 16,3 16,5<br />

Overboeking naar 03.16 –10,0 –10,0 –6,8<br />

Overboeking naar 03.19 –362,4 –304,7 –283,1 –241,6<br />

03.12 Overboeking naar 03.10 i.v.m. VSN –43,8 –43,8 –44,7<br />

Kasritme en niveau NS-goederen –25,0 25,0 50,0<br />

03.16 Continuering bedrijfsvervoer 10,0 –10,0 6,8<br />

03.18 Technische overboeking (zie o.m. 03.02) 22,9 16,3 11,9 9,1<br />

03.19 Technische overboeking uit 03.10 362,4 304,7 283,1 241,6<br />

Overboeking i.v.m. Wijffels (zie 01.14) 100,0 97,0 93,0 89,0<br />

04.10 Vertraging NRA –16,8 –34,4 –16,9<br />

05.31 Nieuw zeescheepvaartbeleid 7,0 11,0 14,0 14,0<br />

05.32 Intensivering regeeraccoord (zeehavens) 20,0 20,0 20,0 20,0<br />

06.01 Overboeking naar agentschap –25,9 –26,4 –26,4 –26,4<br />

06.10 Overboeking naar agentschap –18,0 –18,2 –18,4 –18,4<br />

07.01 Voorfinanciering huisvesting KNMI 9,2 12,9<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 14


3. VERKEER EN VERVOER<br />

3.1. Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT)<br />

3.1.1. Belangrijkste ontwikkelingen<br />

De mobiliteit in Nederland is in 1994 met 1% gegroeid. Het aantal<br />

personenautokilometers steeg met 1,6%. Gemeten over alle dagen is de<br />

groei van de automobiliteit ten opzichte van 1986 16%. Daarmee is de<br />

ontwikkeling nog steeds in lijn met de doelstellingen van het SVV-II<br />

(structuurschema verkeer en vervoer). Het percentage wegen waarop de<br />

in het SVV nagestreefde congestiekans niet wordt gehaald, bleef ongeveer<br />

gelijk. Op een derde van de achterlandverbindingen wordt de streefwaarde<br />

niet gehaald. Het aantal reizigerskilometers per trein daalde; tram,<br />

bus en metro bleven op het peil van 1993. Het aantal fietskilometers steeg<br />

met 4%. Het percentage vertragingen van treinen steeg ietwat, vooral <strong>als</strong><br />

gevolg van werkzaamheden om de capaciteit van het spoorwegennet te<br />

vergroten.<br />

Het binnenlands vrachtvervoer over de weg vertoont sinds 1993 een<br />

daling door een afname van het eigen vervoer. Het beroepsvervoer blijft<br />

gelijk. Tegenover een daling van het aanbod van lading in traditionele<br />

sectoren voor de binnenvaart staat een succes in de containervaart tussen<br />

Rotterdam en Duitsland/Antwerpen.<br />

Het goederenvervoer per spoor laat tot 1994 een afname zien. Verbetering<br />

van de dienstverlening en de ontwikkeling van nieuwe produkten<br />

zullen – mede door de verzelfstandiging van het goederenbedrijf – in de<br />

komende jaren voor een meer positieve ontwikkeling zorgen.<br />

De daling van de uitstoot van stikstofoxide en koolwaterstoffen door het<br />

wegverkeer is in 1994 voortgezet. De uitstoot van kooldioxide steeg echter<br />

opnieuw.<br />

Voor het eerst sinds enkele jaren steeg het aantal verkeersdoden en<br />

-gewonden. De daling van de verkeersonveiligheid, die de afgelopen jaren<br />

al minder werd, lijkt tot stilstand te komen. Daarmee wordt het zonder<br />

extra maatregelen nagenoeg onmogelijk de doelstelling voor 2010 (50%<br />

minder doden en 40% minder gewonden dan in 1986) te halen en komen<br />

zelfs de doelstellingen voor 2000 (25% minder doden en gewonden dan in<br />

1986) in gevaar.<br />

3.1.2. Beleidslijn 1996–2000<br />

De beleidslijn van het SVV-II, de bereikbaarheid verbeteren binnen de<br />

randvoorwaarden die uit een oogpunt van leefbaarheid daaraan worden<br />

gesteld, blijft uitgangspunt. Verkeer en Waterstaat geeft hier inhoud aan<br />

door een benadering waarbij alle vervoerswijzen een rol spelen. Via die<br />

benadering streeft Verkeer en Waterstaat naar een efficiënt, veilig en<br />

duurzaam personen- en goederenvervoer. Verkeer en Waterstaat tracht dit<br />

te bereiken door volgens deze benadering op een slagvaardige wijze<br />

infrastructuur te realiseren en daarnaast door de mobiliteit in personenen<br />

goederenvervoer te beïnvloeden. Deze aanpak wordt op drie niveaus<br />

uitgevoerd: internationaal, nationaal en regionaal. Op elk niveau liggen de<br />

verantwoordelijkheden verschillend. Vanuit het nationale beleid wordt<br />

geprobeerd een verbinding te leggen, zowel naar het Europese, <strong>als</strong> naar<br />

het regionale beleid.<br />

3.1.3. Beleidsaccenten<br />

In de periode 1996–2000 staat de uitvoering van het regeerakkoord van<br />

het kabinet Kok centraal. Daarbij ligt voor Verkeer en Waterstaat de nadruk<br />

op:<br />

– regionale versterking en decentralisatie (3.1.3.1);<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 15


– versterking concurrentiepositie van Nederland<br />

* versterking mainports (3.1.3.2)<br />

* bereikbaarheid (3.1.3.3)<br />

* versterking concurrentiepositie van het goederenvervoer (3.1.3.4)<br />

– bescherming en veiligheid (3.1.3.5).<br />

Daarnaast ligt voor Verkeer en Waterstaat ook nadruk op beheersing<br />

van de uitvoeringsprogramma’s infrastructuur (3.1.3.6).<br />

3.1.3.1. Regionale versterking en decentralisatie<br />

Verkeer en Waterstaat staat in het middelpunt van de belangstelling<br />

waar het gaat om de aanpak van de verkeers- en vervoersproblemen. De<br />

uitvoering van het verkeers- en vervoersbeleid kan echter niet slagen<br />

zonder de inzet en medewerking van de andere overheden. Veel verkeersen<br />

vervoerproblemen spelen zich immers af op regionaal en lokaal niveau<br />

en moeten dan ook op dat niveau worden aangepakt.<br />

Noodzakelijke voorwaarde daarvoor is dat de mede-overheden<br />

beschikken over de taken en bevoegdheden om hun verantwoordelijkheden<br />

in deze waar te kunnen maken. Dat is op dit moment niet altijd het<br />

geval. Decentralisatie van taken en bevoegdheden is dan ook van groot<br />

belang. In overleg met IPO (Inter Provinciaal Overleg) en VNG (Vereniging<br />

van Nederlandse Gemeenten) wordt voortvarend gewerkt om aan deze<br />

decentralisatie en regionalisering van het verkeers- en vervoersbeleid<br />

buiten de kaderwetgebieden verder vorm te geven aan de hand van het<br />

akkoord van de Ministeries van Verkeer en Waterstaat en Binnenlandse<br />

Zaken, IPO en VNG. In dit kader wordt een planstructuur ontwikkeld die<br />

wordt neergelegd in een wetsvoorstel planwet verkeer en vervoer.<br />

Als uitvoering van deze aanpak wordt op basis van het advies van de<br />

Commissie De Boer (Kamerstukken II 1994/1995, nr. 23 645, nr. 3) voor de<br />

periode 1996–2000 f 1 mld. extra uitgetrokken voor maatregelen die de<br />

snelheid in het stads- en streekvervoer verhogen. Tevens wordt hierin een<br />

gematigd tariefbeleid en een prijsbeleid voor de auto gevoerd conform<br />

het NMP-II (nationaal milieu beleidsplan) en het regeerakkoord.<br />

3.1.3.2. Mainports<br />

In deel 3 van de PKB Schiphol en omgeving biedt het kabinet de<br />

luchthaven de ruimte om zich binnen de gestelde milieu-grenzen te<br />

ontwikkelen tot een mainport. Onderdeel van het besluit is de aanleg van<br />

een vijfde start- en landingsbaan, parallel aan de Zwanenburgbaan. Het<br />

kabinet acht de aanleg van deze vijfde baan noodzakelijk om de dubbele<br />

doelstelling voor Schiphol: uitgroeien tot mainport en verbetering van de<br />

kwaliteit van het leefmilieu rond Schiphol te kunnen realiseren. Het<br />

kabinet heeft inmiddels deel 3a van de PKB uitgebracht, waarin de door<br />

de Tweede Kamer aangenomen moties zijn verwerkt. Op 30 juni 1995<br />

heeft de Tweede Kamer met ruime meerderheid dit deel van de PKB<br />

Schiphol en omgeving goedgekeurd (Kamerstukken II 1994/1995, nr.<br />

23 552). Na het zomerreces wordt de parlementaire behandeling van de<br />

PKB in de Eerste Kamer afgerond.<br />

Schiphol is in de afgelopen jaren sneller gegroeid dan in de PKB is<br />

voorzien. Dit is van grote invloed geweest op het debat dat in de Tweede<br />

Kamer over Schiphol is gevoerd. Centraal in het debat stond de vraag<br />

welke grenzen aan de groei van Schiphol worden gesteld en hoe deze<br />

grenzen kunnen worden gehandhaafd.<br />

Binnen de dubbele doelstelling is het mogelijk de grenzen aan de<br />

geluidsbelasting op Schiphol tot 2003 (max. 15 100 woningen binnen de<br />

35 Ke-contour) te handhaven. Vanaf 1 april 2002 mogen alle lawaaiige<br />

vliegtuigen (cf. hoofdstuk 2 ICAO-normen) niet meer van en naar de EU<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 16


vliegen. Ook op dit moment voert de luchthaven Schiphol al een actief<br />

beleid om deze categorie vliegtuigen te weren.<br />

Het kabinet hanteert bij de vaststelling van de geluidszone <strong>als</strong> doelstelling<br />

een reductie van het aantal woningen binnen de geluidszone van<br />

15 100 in 1990 naar 10 000 in de periode nadat de vijfde baan in gebruik is<br />

genomen. In de periode tot het in gebruik nemen van de vijfde baan geldt<br />

het maximum van 15 100 woningen. Er wordt door het kabinet uitgegaan<br />

van een ontwikkeling van Schiphol naar ca. 40 mln. luchtpassagiers, in elk<br />

geval niet meer dan 44 mln, <strong>als</strong>mede ca. 3 mln. ton luchtvracht met<br />

eenzelfde marge (inclusief trucking, het vervoer van luchtvracht over de<br />

weg).<br />

Daarnaast is het tijdig gereedkomen van een volwaardig HSL-net, zowel<br />

de HSL-Zuid (2003) <strong>als</strong> de HSL-Oost (2010) van groot belang voor de<br />

mainport Schiphol. Gelet op de substitutiedoelstelling van luchtvaart naar<br />

HSL (tenminste 5 mln. luchtreizigers per jaar per HSL in 2015) zal de<br />

regering zich er voor inzetten om de HSL-Oost enkele jaren eerder te<br />

realiseren. Desgewenst kan de HSL-Oost in 2006 gereed zijn, mits tijdig<br />

voldoende middelen kunnen worden vrijgemaakt.<br />

In internationaal verband worden maatregelen onderzocht om de<br />

gevolgen van luchtvaartemissies voor het milieu te beperken, o.a.<br />

prijsbeïnvloedende maatregelen (kerosineheffing, opheffing BTWvrijstelling<br />

internationale vluchten). Uiteraard is een randvoorwaarde<br />

hierbij evenwichtige concurrentieverhoudingen binnen de luchtvaart en<br />

tussen de luchtvaart en andere vervoerswijzen.<br />

Voor de ontwikkeling van Schiphol tot mainport is ook de bereikbaarheid<br />

van Schiphol essentieel. Op korte termijn kunnen knelpunten in de<br />

bereikbaarheid van Schiphol worden gesignaleerd. Voor de langere<br />

termijn wordt echter geconstateerd dat de in de PKB Schiphol en<br />

Omgeving deel 3 opgenomen maatregelen in de sfeer van het openbaar<br />

vervoer en de weginfra maar dan wel gecombineerd met de voorziene<br />

mobiliteitsgeleidende maatregelen, voldoende zijn om in de toekomst de<br />

bereikbaarheid van Schiphol te waarborgen.<br />

In Rijnmond betreft de problematiek vooral het interne en het<br />

achterlandvervoer. Oplossingen bestaan uit het stimuleren van intermodaal<br />

vervoer, railvervoer en binnenvaart en uit gebiedsgerichte aanpak<br />

van de wegcongestie in de regio Rijnmond. Naast het bieden van een<br />

fysieke infrastructuur moet aandacht worden gegeven aan de kwaliteit<br />

van de dienstverlening en aan de prijs/prestatieverhouding.<br />

Zeehavenbeleid<br />

De doelstelling voor het zeehavenbeleid is het behoud en de versterking<br />

van de positie van de Nederlandse havens. In de nota Zeehavenbeleid<br />

wordt geconcludeerd dat gerichte inspanningen noodzakelijk blijven om<br />

tot een ombuiging te komen van de dalende trend in het marktaandeel<br />

van de Nederlandse havens. Gelet op het toenemende belang van de<br />

kwaliteit van het vervoer naar het achterland <strong>als</strong> concurrentie- en<br />

vestigingsplaatsfactor behouden de achterlandverbindingen van de<br />

havens in het verkeer- en vervoersbeleid prioriteit. Voor de verdere<br />

ontwikkeling van de mainportfunctie van Rotterdam wordt in dit kader<br />

groot belang gehecht aan de aansluiting op de TEN. Met de havenbeheerders<br />

en de Nationale Havenraad zal verder overleg plaatsvinden<br />

over de meest dringende verbeteringen van infrastructuur en vestigingsklimaat.<br />

De kwaliteit van de zeehavens wordt niet alleen bepaald door de fysieke<br />

infrastructuur maar ook door de organisatie van het totale logistieke<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 17


proces. In dit kader wordt reeds gewerkt aan een groot aantal activiteiten,<br />

die gericht zijn op een verbetering van de kwaliteit van dienstverlening in<br />

de havens en de prijs/prestatieverhouding van de diverse vervoerswijzen.<br />

In de nota Zeehavenbeleid is in overleg met havenbedrijfsleven en andere<br />

departementen opgenomen welke nieuwe initiatieven wenselijk zijn.<br />

De havengebieden hebben grote potentiële mogelijkheden om een<br />

relatief hoge economische groei te realiseren. Door de verschillende<br />

havenbeheerders zijn voor de komende jaren een aantal ontwikkelingsplannen<br />

opgesteld, die erop gericht zijn deze potenties ook daadwerkelijk<br />

te benutten. Gelet op de internationale concurrentievoorwaarden en<br />

vanwege het grote belang dat wordt toegekend aan een spoedige<br />

uitvoering van deze plannen, is besloten in het kader van de beleidsintensiveringen<br />

uit het regeerakkoord in de komende vijf jaar structureel<br />

f 20 mln. per jaar beschikbaar te stellen en in 1997 en 1998 nog eens f 20<br />

mln. extra. Deze middelen zijn bedoeld voor de uitvoering van een<br />

bijdrageregeling voor infrastructurele zeehavenprojecten van nationaal<br />

belang. Voor de periode 1996–1999 zal f 60 mln. ingezet worden, mede in<br />

het kader van het Actieplan Stadseconomie van het Grote Stedenbeleid<br />

binnen de stedelijke gebieden van Amsterdam en Rotterdam.<br />

De overige f 60 mln. zal betrekking hebben op projecten in de zeehavengebieden<br />

van Amsterdam en Rotterdam in ruimere zin. Na 1999 is ook een<br />

bijdrage aan andere havens mogelijk<br />

Ten behoeve van een plan van aanpak voor de verdere ontwikkeling van<br />

het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied is een voorlopige integrale visie<br />

geformuleerd door een projectgroep waarin de betrokken regionale<br />

autoriteiten en het Rijk vertegenwoordigd zijn. Speerpunt is uitwerking<br />

van het Masterplan Noordzeekanaalgebied met evenwichtige aandacht<br />

voor ruimte, milieu en infrastructuur. In het kader van het EU-programma<br />

voor gebieden die te lijden hebben van de herstructurering in de<br />

basismetaal participeert Verkeer en Waterstaat financieel in de aanleg van<br />

de derde haven IJmuiden.<br />

In de Scheldemond is mede dankzij een stimuleringsbijdrage van<br />

Verkeer en Waterstaat nu sprake van een definitieve samenwerkingsovereenkomst<br />

tussen het gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam en het<br />

Havenschap Vlissingen. Zij gaan – door middel van een gezamenlijke<br />

exploitatiemaatschappij – haven- en kadefaciliteiten ontwikkelen in het<br />

beheersgebied van het Havenschap.<br />

3.1.3.3. Bereikbaarheid<br />

Op korte termijn wordt de kwaliteit van de weginfrastructuur en<br />

daarmee de bereikbaarheid van de mainports en andere economische<br />

centra ernstig ondermijnd door de toenemende congestie. In het bijzonder<br />

is de situatie rond de grote stadsgewesten in de Randstad zorgelijk.<br />

Naar verwachting zal de filevorming rond de grote stadsgewesten veel<br />

sneller stijgen dan het algemeen landelijke beeld. De mogelijkheden tot<br />

(snelle) uitbreiding van de weginfrastructuur zijn hier zeer beperkt<br />

vanwege de dichte bebouwing van het gebied. Juist hier liggen ook de<br />

grote verkeersknooppunten en de mainports. Uit analyses blijkt dat ook<br />

op lange termijn in de stadsgewesten met een zekere mate van filevorming<br />

rekening gehouden zal moeten worden. Een eerste speerpunt<br />

van het beleid is er primair op gericht om de omvang van deze filelast te<br />

verminderen. Het overgrote deel van het verkeer op het snelwegennet in<br />

deze agglomeraties heeft een regionale herkomst en bestemming. Om die<br />

reden is een sterke mede-verantwoordelijkheid van de betrokken<br />

regionale overheden in de aanpak van problemen noodzakelijk. Het lijkt<br />

mogelijk om door een uiterste inspanning van de diverse partijen met een<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 18


eed scala aan instrumenten gericht op een betere benutting van de<br />

bestaande infrastructuur, op kleinschalige aanpassingen van de regionale<br />

infrastructuur (o.a. voortvloeiend uit het advies van de Commissie De<br />

Boer), op aanpassingen van de openbaar vervoer dienstregelingen en op<br />

het vervoermanagement de stijging van de filelast in deze MIT-periode<br />

sterk te beperken. Duidelijk is evenwel ook dat na uitvoering van dat<br />

beleid rond de steden over enkele jaren de rek echt uit het systeem is. Ook<br />

op de middellange termijn (na 2000) zullen de files rond de steden nog<br />

forse overlast blijven veroorzaken, omdat dan het wegsysteem de grenzen<br />

van zijn capaciteit langzamerhand heeft bereikt. Met de stadsgewesten is<br />

afgesproken om in aanvulling op de nu te nemen korte termijn maatregelen<br />

in de komende periode het SVV-beleid voor na 2000 verder uit te<br />

werken. Gegeven de dan zeer beperkte mogelijkheden om door middel<br />

van uitbreiding van wegcapaciteit de problemen op te lossen en de<br />

daaraan verbonden negatieve effecten op de leefbaarheid, zullen de<br />

inspanningen sterk gericht zijn op ruimtelijke ordening en op de verdere<br />

aanpassing van het openbaar vervoer in de stadsgewesten. Daarnaast<br />

worden maatregelen uitgewerkt gericht op de selectieve bereikbaarheid<br />

voor het economisch belangrijke verkeer in combinatie met de verdere<br />

uitwerking van het rekening rijden. Over dit laatste is de Tweede Kamer<br />

voor het zomerreces 1995 door middel van de Nota Contouren invoering<br />

rekeningrijden (Kamerstukken II, 1994/1995, 23 958, nr. 3) bericht dat de<br />

inspanningen zowel gericht zijn op het verwerven van maatschappelijk en<br />

bestuurlijk draagvlak <strong>als</strong> op het bespoedigen van technische en normstellende<br />

ontwikkelingen in Europa.<br />

Een tweede speerpunt vormt het beperken van de overlast door<br />

incidentele files. Dit wordt nagestreefd door een intensivering van de<br />

verkeersbeheersingsmaatregelen, bijvoorbeeld om filevorming bij<br />

ongevallen te beperken (incident management).<br />

Voor een aantal specifieke knelpunten buiten de stedelijke agglomeraties<br />

is uitbreiding van de wegcapaciteit de aangewezen oplossing.<br />

Het streven blijft er daarbij op gericht om de groei van de automobiliteit<br />

te beperken. De huidige groei van het autoverkeer blijft tot op heden<br />

binnen de marges. De tendensen tot verdere groei zijn echter onmiskenbaar<br />

aanwezig, waarbij de groei van het aantal autokilometers op het<br />

hoofdwegennet aanmerkelijk groter is dan het landelijk gemiddelde.<br />

In dit kader is de komende besluitvorming rond de verstedelijking van<br />

groot belang. De mobiliteitseffecten van de diverse opties zullen meegewogen<br />

worden in deze besluiten, uitgaande van de Randstadvisie van<br />

Verkeer en Waterstaat.<br />

Het Compacte Stad beleid (inclusief een restrictief beleid) blijft voor<br />

Verkeer en Waterstaat een goed uitgangspunt bij het zoeken naar nieuwe<br />

uitleglokaties. In de Randstad raken op de langere termijn de lokaties die<br />

op geringe afstand van het centrum van het stadsgewest liggen en goed<br />

aansluiten op het bestaande hoofdinfrastructuur-netwerk uitgeput. Op<br />

langere termijn zal in de Randstad een ontwikkeling langs de bestaande<br />

assen tussen de stadsgewesten gunstiger uitpakken voor zowel de<br />

reductie van de groei van het autokilometrage <strong>als</strong> de toename van het<br />

OV-gebruik.<br />

In het personenvervoerbeleid leeft sterker dan ooit de overtuiging dat<br />

het de vervoerbedrijven zijn die met elkaar de gewenste rol van het<br />

collectief vervoer vorm en inhoud geven. De overheden, nationaal en<br />

regionaal hebben de zorg voor de noodzakelijke condities die dit mogelijk<br />

maken. In de totale mobiliteit neemt het aandeel van het openbaar<br />

vervoer licht af, zij het dat het beeld afhankelijk van de plaats gedifferentieerd<br />

is. In de sfeer van de kostenbeheersing zijn forse stappen vooruit<br />

gemaakt. Met de voor de concurrentiepositie van het openbaar vervoer, in<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 19


met name het stedelijk gebied, zo belangrijke investeringen in hoogwaardige<br />

infrastructuur is een begin gemaakt. Het regionale openbaar vervoer<br />

zal gedifferentieerd groeien. Dat wil zeggen daar waar de beste mogelijkheden<br />

liggen, in het verstedelijkte gebied. Dit zal ondermeer mogelijk<br />

worden gemaakt door een ingrijpende herziening van de besturingsfilosofie,<br />

door serieuze introductie van marktwerking en competitie en<br />

door een gerichte extra investering in infrastructuur ter bevordering van<br />

een hoogwaardig, snel, comfortabel en betrouwbaar produkt. De recente<br />

ervaringen met de implementatie van het kabinetsstandpunt Wijffels<br />

(Kamerstukken II, 1992/1993 18 986, nr. 4) illustreren de complexiteit en<br />

het tijdrovende karakter van de veranderingsprocessen en de weerbarstigheid<br />

van de materie.<br />

Op de middellange termijn (rond de eeuwwisseling en de eerste jaren<br />

daarna) zijn de beschikbare middelen niet toereikend om alle projecten<br />

voor zware en lichte railinfrastructuur op het hoogst mogelijke tempo uit<br />

te voeren. Hierbij moet worden gedacht aan een HSL-Oost, hoogwaardige<br />

ontsluitingen in en bij VINEX-bouwlocaties en regionale voorzieningen <strong>als</strong><br />

Randstadrail. Dit laatste klemt te meer daar recente onderzoeksresultaten<br />

de gewichtige rol van het openbaar vervoer ook op de lange termijn met<br />

name in de Randstad nadrukkelijk bevestigen. Een oplossing zal hiervoor<br />

moeten worden gevonden. Wat betreft de zware railinfrastructuur wordt<br />

het financiële beeld ook bepaald door gewenste kwaliteitsinvesteringen in<br />

beveiliging en stroomvoorziening.<br />

3.1.3.4. Versterking concurrentiepositie goederenvervoer<br />

De hoofddoelstelling van het goederenvervoerbeleid is tweeledig:<br />

– versterken internationale concurrentiepositie transport- en<br />

distributiesector en havens (efficiency en kwaliteit) en<br />

– verschuiven van transport van goederen in de richting van een<br />

milieuvriendelijk model en verbeterde inpassing van het goederenvervoer<br />

ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.<br />

Hiervoor zijn twee concrete doelen gesteld:<br />

– in 2005 tenminste verdubbeling van het spoorcontingent in het<br />

containervervoer (tot ca. 30 miljoen ton). Mede daarvoor wordt de<br />

Betuweroute aangelegd en wordt er flankerend beleid geformuleerd<br />

om de noodzakelijke verschuiving ten gunste van intermodaal<br />

vervoer (en dus railvervoer) te realiseren en<br />

– ritkilometerreductie wegvervoer (project TRANSACTIE) levert een<br />

reductie van 10% CO 2 ten opzichte van onveranderd beleid. De<br />

reductie aan de bron zal een extra bijdrage leveren van 5%. Een<br />

verdere bijdrage hieraan is te verwachten vanuit het flankerend<br />

beleid rond de Betuweroute.<br />

Het goederenvervoerbeleid en de onderliggende filosofie in de<br />

planperiode zijn op grote lijnen een voortzetting van het vigerende beleid.<br />

In lijn met het regeerakkoord is voor het zelfregulerend vermogen en de<br />

samenhang in de economie een meer centrale plaats ingeruimd. De<br />

volgende onderwerpen staan centraal:<br />

– ketenintegratie in tegenstelling tot sectordenken;<br />

– marktwerking waar en zoveel mogelijk de ruimte geven (liberalisering,<br />

flexibilisering en vermijden van ongelijkheid in concurrentievoorwaarden)<br />

binnen de randvoorwaarden op het gebied van milieu,<br />

veiligheid en infrastructuur die daaraan door de overheid worden<br />

gesteld en<br />

– zorg voor maatschappelijk draagvlak.<br />

Duurzame ontwikkeling blijft speerpunt van het goederenvervoerbeleid.<br />

Een belangrijke invulling is het verbeteren van de concurrentiepositie van<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 20


spoor-, binnenvaart-, shortsea- en buisvervoer voor de beoogde verschuiving<br />

van vervoer over de weg naar deze vervoerswijzen. Een recente<br />

studie naar milieu en kosteneffectieve maatregelen (FORWARD) heeft<br />

aangetoond dat efficiencymaatregelen de grootste bijdrage leveren aan<br />

de milieudoelstellingen met betrekking tot het transport.<br />

Gezien de huidige en verwachte groei van het wegvervoer zijn de<br />

milieudoelstellingen uit het SVV-II voor CO 2 en in mindere mate NO x zeer<br />

moeilijk haalbaar. Een geïntensiveerde en realistische aanpak is nodig om<br />

dit probleem samen met het bedrijfsleven aan te pakken. De nadruk ligt<br />

daarbij op maatregelen die èn de leefbaarheid èn de efficiency in de<br />

transportsector verbeteren. Voor het wegvervoer is deze geïntensiveerde<br />

aanpak vorm gegeven in het project TRANSACTIE. Kern van het project is<br />

het maken van meerjarenafspraken tussen overheid en bedrijfsleven.<br />

Aangezien een louter nationaal beleid nadelig is voor de Nederlandse<br />

concurrentiepositie en bovendien zal leiden tot een toename van het<br />

aantal buitenlandse vrachtwagens die niet aan de Nederlandse waarden<br />

voldoen, is het zaak zorg te dragen dat EU-wetgeving wordt gecreëerd die<br />

het nationale beleid benadert. Waar het marktresultaat ondanks de<br />

technologische verbeteringen niet voldoet aan de eis van een duurzame<br />

ontwikkeling zal Verkeer en Waterstaat zo marktconform mogelijk<br />

bijsturen. Een voorbeeld hiervan zal het plan van aanpak «Flankerend<br />

Beleid Betuweroute» worden. Het kabinet is voornemens maatregelen te<br />

treffen die uiteindelijk leiden tot een aanzienlijk grotere vervoersomvang<br />

dan de geraamde 30 mln. ton per jaar.<br />

In het spoorvervoer zullen verbetering van de dienstverlening en<br />

ontwikkeling van nieuwe produkten – mede mogelijk gemaakt door de<br />

verzelfstandiging van het goederenbedrijf- in de komende jaren voor een<br />

meer positieve ontwikkeling zorgen.<br />

Liberalisering is voor het wegvervoer nagenoeg voltooid. Voor de<br />

binnenvaart moet een liberalisering in de planperiode zijn beslag krijgen<br />

(Wet Vervoer Binnenvaart en de Tijdelijke wet Vrachtverdeling Noord-<br />

Zuidvervoer). Voor het spoor is de implementatie van de EU-richtlijn<br />

91/440 (Pb EG L 237/25) maatgevend. Dit betreft toegang tot het netwerk<br />

en verdeling van het gebruik van de railinfrastructuur. Daarnaast speelt de<br />

verzelfstandiging van NS-Cargo en de ontwikkeling van nieuwe spoordiensten,<br />

conform de aanbevelingen van de commissie Wijffels. In de<br />

vanouds sterk gereguleerde luchtvaart wordt bilateraal tussen staten<br />

gestreefd naar vrije markttoegang en tarieven. Ook multilateraal volgt<br />

Nederland zoveel mogelijk een koers gericht op onder meer vrije<br />

markttoegang, vrije tarieven en het aan banden leggen van staatssteun.<br />

Daarnaast werkt Nederland in multilateraal verband actief aan verbetering<br />

en versterking van afspraken over milieu en veiligheid.<br />

3.1.3.5. Bescherming en veiligheid<br />

Zonder intensivering van de beleidsuitvoering door alle betrokken<br />

actoren, lijkt het niet langer mogelijk om de verkeersveiligheidsdoelstellingen<br />

voor 2010 (50% minder doden en 40% minder gewonden dan in<br />

1986) te halen. Zelfs de doelstellingen voor 2000 komen in gevaar. Met het<br />

bestaande speerpuntenbeleid zal de onveiligheid in 2010 ten opzichte van<br />

1986 met slechts 10% dalen. Zonder speerpuntenbeleid zou waarschijnlijk<br />

een toename van 25% optreden.<br />

Naast het speerpuntenbeleid zal Duurzaam Veilig moeten worden<br />

geïmplementeerd. Duurzaam veilig is niet één maatregel. Het is een<br />

benadering waarbij de huidige onveiligheid systematisch wordt geëlimi-<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 21


neerd en waarbij verkeersveiligheid zo vroeg mogelijk in alle relevante<br />

besluitvorming een rol speelt. Dit heeft tot doel een preventief verkeersveilig<br />

verkeers- en vervoerssysteem te maken. Deze benadering is op een<br />

aantal gebieden al ontwikkeld: ruimtelijke ordening, mobiliteitsbeleid,<br />

infrastructuur en educatie. Onderzoek toont aan dat met deze aanpak een<br />

zeer grote reductie van het aantal slachtoffers en daarmee van de<br />

maatschappelijke kosten van verkeersonveiligheid, kan worden bereikt.<br />

Op enkele andere gebieden moet Duurzaam Veilig nog worden uitgewerkt.<br />

Duurzaam Veilig vereist de inzet van zeer veel actoren, ook actoren die<br />

niet traditioneel met verkeersveiligheid bezig zijn. Het is daardoor geen<br />

vanzelfsprekendheid dat Duurzaam Veilig ook daadwerkelijk wordt<br />

geïmplementeerd. De laatste jaren heeft dit beleid van vele kanten<br />

ondersteuning gekregen maar de uitwerking tot concrete maatregelen en<br />

de implementatie van Duurzaam Veilig zijn een bron van zorg. De<br />

komende jaren zal Verkeer en Waterstaat, samen met betrokkenen, hier<br />

zeer veel energie in moeten steken. Overigens kan het daarbij niet zo zijn<br />

dat Verkeer en Waterstaat taken van andere overheden overneemt. De rol<br />

van Verkeer en Waterstaat is, naast de zorg voor het rijkswegennet en de<br />

incorporatie van veiligheid <strong>als</strong> facet in het eigen beleid, vooral stimulerend<br />

en faciliterend, met name op het gebied van de generatie en<br />

verspreiding van kennis. Om te beginnen worden in de periode 1996–2000<br />

enkele demonstratieprojecten uitgevoerd. Hiervoor is f 94 mln. uitgetrokken.<br />

Tegelijkertijd participeert het Rijk samen met IPO en VNG in de<br />

stuurgroep Duurzaam Veilig, die de voorwaarden voor structurele<br />

implementatie van Duurzaam Veilig moet verbeteren.<br />

In 1996 zal een nieuw Meerjarenplan Verkeersveiligheid (MPV-4)<br />

verschijnen. Een inmiddels uitgevoerde (inter-)nationale verkenning heeft<br />

aangetoond dat het aangrijpingspunt voor beleidsintensivering ligt bij het<br />

verbeteren van de uitvoering van het bestaande verkeersveiligheidsbeleid.<br />

Voor de opzet van het MPV-4 is gekozen voor een open planprocedure,<br />

waarbij alle actoren een maximale inbreng in de beleidsvoorbereiding<br />

hebben. Deze inbreng moet leiden tot niet-vrijblijvende, onderlinge<br />

afspraken.<br />

In de luchtvaart werkt Nederland in de Joint Aviation Authorities (JAA)<br />

aan Europese standaardisatie van de regelgeving voor de veiligheid in de<br />

lucht. Voor Schiphol is vooruitlopend op het Algemeen Beoordelingskader<br />

Externe veiligheid voor Luchthavens (ABEL) specifiek beleid ontwikkeld.<br />

Dit richt zich op de beheersing van externe risico’s.<br />

Het nationale veiligheidsbeleid voor de burgerluchtvaart voor de<br />

komende jaren zal begin 1996 worden vastgelegd in een nota. Daarbij zal<br />

rekening worden gehouden met de internationale regelgeving zo<strong>als</strong> die<br />

van de ICAO en de JAA.<br />

Het onderzoek naar ongevallen in de transportsector, zo<strong>als</strong> dat door de<br />

Raad voor de Luchtvaart, de Raad voor de Zeescheepvaart, de commissie<br />

Binnenvaartrampenwet en de Spoorwegongevallenraad wordt uitgevoerd,<br />

zal worden gebundeld in een nieuw in te stellen Transportongevallenraad.<br />

Daaraan zal worden toegevoegd een kamer die zich bezig<br />

houdt met het onderzoek naar ongevallen in het wegverkeer. Met deze<br />

bundeling wordt onder meer nagestreefd dat over en weer inzicht ontstaat<br />

en ervaring wordt uitgewisseld in de oorzaken en de soorten van<br />

ongelukken. Bundeling van krachten in één organisatorische eenheid<br />

betekent ook dat de kwetsbaarheid van het ongevallenonderzoek<br />

vermindert.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 22


3.1.3.6. Beheersing infrastructuurprogramma’s<br />

Het kabinet gaat de gestelde prioriteiten in de aanlegprogramma’s<br />

(achterlandverbindingen, hoofdtransportassen, overige verbindingen)<br />

meer accent geven. Dit zal uiteindelijk zijn weerslag vinden in de<br />

projectoverzichten. Deze besluitvorming vraagt een gedegen afweging,<br />

mede met het oog op de continuïteit in de infrastructuurprogramma’s. In<br />

de afgelopen jaren zijn de budgetten voor investeringen in de infrastructuur,<br />

met name voor spoorwegen en stadsgewestelijk OV sterk toegenomen.<br />

In de periode 2000–2005 wordt uitvoering van een groot aantal<br />

projecten uit het SVV-II voorzien, die bestuurlijk zijn toegezegd.<br />

De beschikbare, geëxtrapoleerde budgetten zijn niet toereikend om alle<br />

bestuurlijke toezeggingen op het hoogst mogelijke tempo ten uitvoer te<br />

brengen. Nadere prioriteitsstelling is derhalve noodzakelijk en zal op korte<br />

termijn in overleg met de bestuurlijke partners plaatsvinden. Noodzakelijk<br />

is ook dat Verkeer en Waterstaat op grond van de huidige stand aan<br />

bestuurlijke toezeggingen voorzichtig zal moeten zijn met het aangaan<br />

van nieuwe bestuurlijke verplichtingen, indien deze in de periode tot en<br />

met 2007 tot uitvoering zullen komen.<br />

Het management van de voorbereiding en uitvoering van de<br />

infrastructuurprogramma’s krijgt veel aandacht. Gestreefd wordt naar<br />

meer helderheid en realisme in alle fasen van de besluitvorming. Om een<br />

goed beeld te krijgen hoe realistisch de tijdplanningen en kostenramingen<br />

van infrastructuurprojecten in het MIT nu zijn heeft Verkeer en Waterstaat<br />

hiernaar een audit laten uitvoeren. Samengevat komen de resultaten er op<br />

neer dat de Verkeer en Waterstaat-organisatie worstelt met de opgave om<br />

toenemende investeringen in infrastructuur te realiseren met een<br />

krimpende (uitvoerings)organisatie binnen een beleidscontext met een<br />

toenemende complexiteit, dynamiek en openheid van besluitvorming.<br />

3.1.4. Financieel overzicht<br />

Rijksuitgaven infrastructuur en transport in Nederland (in mln gld)<br />

Art.nr. 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Hoofdwegennet<br />

Aanleg IF 01.01.01 852 976 1089 1132 1025<br />

Benutting IF 01.01.02 251 282 321 282 282<br />

Wijkertunnel IF 01.01.03 96 38<br />

Onderhoud IF 01.02 802 819 832 871 888<br />

Apparaatsuitgaven IF 01.03 125 113 112 106 106<br />

Vergoeding Tunnels IF 01.04 50 93 94 95 96<br />

Bijdragen landwegen/<br />

oeververbindingen XII 02.51.01 60 60 60 51 51<br />

Vaarwegen<br />

Investeringen IF 02.01 323 261 228 192 193<br />

Onderhoud IF 02.02 372 342 374 393 396<br />

Apparaatsuitgaven IF 02.03 16 14 13 12 12<br />

Bijdr.onderhoud<br />

vaarwegen IF 04.03 64 63 64 64 61<br />

Verkeersregeling<br />

Zeescheepvaart XII 05.10 24 25 23 23 27<br />

Vaarwegmarkering XII 05.11 16 16 16 16 16<br />

Collectief vervoer<br />

Railwegen IF 03.01 1520 1817 1945 1747 2040<br />

Onderhoudsbijdragen/<br />

kap.lasten IF 03.02 1248 1224 1200 1175 1151<br />

Rente/aflossing<br />

voorfinanc.NS IF 03.04 58 58 58 58 58<br />

Stad/streek aanleg IF 04.04 452 452 582 648 705<br />

Bijdrage onderhoud /<br />

kap.lasten IF 04.05 379 380 389 397 407<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 23


Art.nr. 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Bijdrage Exploitatie XII 03.10 1665 1626 1636 1761 1772<br />

XII 03.19 462 402 376 331 141<br />

Kapita<strong>als</strong>torting<br />

vervoersbedr. XII 03.12 50 50 50<br />

Stimulering OV XII 03.14 42 38 39 39 40<br />

Goederenvervoer<br />

Stimulering goederenvervoer<br />

XII 03.40 18 15 16 4 4<br />

Herstructurering<br />

binnenvaart XII 03.41 8 7 12 12 12<br />

Zeescheepvaartbeleid<br />

(excl. fiscale maatregelen)<br />

XII 05.31 22 17 19 19 19<br />

Stedelijk wegverkeer<br />

Investeringsbijdragen<br />

wegen, fietspaden en<br />

veiligheidsvoorzieningen<br />

IF 04.01 236 185 210 150 138<br />

Vervoerregio’s IF 04.07 29 29 29 29 29<br />

Verkeersveiligheid<br />

Taakstelling verkeersveiligheid<br />

XII 02.60 17 13 13 13 13<br />

Stim. bijdragen andere<br />

overheden XII 02.61 34 33 32 32 32<br />

Registratie/onderzoek<br />

verk.veiligheid XII 02.62 8 8 8 8 8<br />

Overig infrastructuur<br />

Bodemsanering IF 05.05 61 61 70 30 20<br />

Beheer en ontw.<br />

luchthavens XII 04.10 18 29 25 42 59<br />

Zonering luchthavens XII 04.11 59 69 66 66 67<br />

Zeehavenbeleid XII 05.32 20 20 20 20 20<br />

Bereikbaarheidsbevorderende<br />

en Mobiliteitsgeleidende<br />

XII 03.15 16 16 16 17 17<br />

maatregelen XII 03.16 10 13 7<br />

XII 03.18 52 44 39 35 35<br />

Onderzoek en<br />

informatie- XII 02.51.02 1 1 1 1 1<br />

verwerking XII 02.52 26 19 14 9 9<br />

XII 02.53 10 10 10 10 10<br />

XII 03.02 33 26 27 28 28<br />

Totaal 9604 9764 10136 9919 9988<br />

waarvan Infrastructuurfonds 6933 7207 7611 7382 7607<br />

3.2. Luchtvaart<br />

3.2.1. Huidige ontwikkelingen<br />

De Nederlandse luchtvaartsector blijft zich snel ontwikkelen. Het aantal<br />

passagiers op Schiphol is van 1993 op 1994 gestegen met 11% tot 23,1<br />

miljoen. Daarmee heeft Schiphol zijn positie <strong>als</strong> de vierde luchthaven van<br />

Europa (na Londen, Parijs en Frankfurt) behouden. Op vrachtgebied heeft<br />

Schiphol zich met ruim 830 000 ton vracht per jaar gehandhaafd op de<br />

derde plaats in Europa, met een gemiddelde jaarlijkse groei van 7,5%. De<br />

eerste twee plekken worden wat betreft vracht bezet door Frankfurt en<br />

Londen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 24


De luchtvaartsector levert daarmee een belangrijke bijdrage aan de<br />

Nederlandse economie (ruim 1% van de bruto toegevoegde waarde is toe<br />

te schrijven aan Schiphol).<br />

De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen hebben hun netwerk van<br />

verbindingen opnieuw verder kunnen uitbreiden, mede dankzij gunstige<br />

bilaterale verdragen die onder leiding van Verkeer en Waterstaat zijn<br />

afgesloten. Daarbij zien we dat naast KLM ook Martinair en Transavia zich<br />

meer en meer in de richting van een lijndienstmaatschappij gaan<br />

ontwikkelen. Air Holland lijkt zich voor<strong>als</strong>nog te blijven concentreren op<br />

het chartervervoer.<br />

Het belang van de KLM <strong>als</strong> home carrier wordt duidelijk wanneer wordt<br />

bedacht dat de groei in 1994 van het aantal passagiers op Schiphol<br />

voornamelijk aan deze luchtvaartmaatschappij is toe te schrijven. Twee<br />

redenen zijn debet aan deze ontwikkeling: de invoering van het blokkensysteem<br />

door de KLM, waarmee een betere aansluiting van intra-<br />

Europese en internationale vluchten wordt bereikt, en de samenwerking<br />

van de KLM met Northwest Airlines, waardoor een aanzienlijke uitbreiding<br />

van het netwerk heeft plaatsgevonden.<br />

De uitreiking van het typecertificaat voor de F70 op 14 oktober 1994 was<br />

een belangrijk moment voor vliegtuigfabrikant Fokker.<br />

De groei in de luchtvaart zet zich voort. Enerzijds betekent dat een<br />

belangrijke stimulans voor de ontwikkeling van de Nederlandse<br />

economie. Anderzijds impliceert de voortgaande groei een grotere<br />

milieubelasting door de luchthavens. In samenwerking met overheidspartners<br />

en de luchtvaartsector doet Verkeer en Waterstaat er alles aan<br />

om deze groei te laten plaatsvinden binnen de randvoorwaarden die door<br />

milieu en veiligheidsoverwegingen worden gesteld. De Planologische<br />

Kernbeslissing inzake Schiphol en Omgeving (PKB, deel 3, Kamerstukken<br />

II 1994/1995, nr 23 552), welke in juni 1995 door de Tweede Kamer is<br />

aanvaard, is daarvoor een belangrijk instrument.<br />

In de PKB Schiphol en Omgeving wordt ruimte geboden voor de<br />

ontwikkeling van Schiphol tot mainport. Dit betekent een passagiersvolume<br />

van 40 miljoen luchtpassagiers (met een maximum van 44<br />

miljoen) en 3 miljoen ton vracht. Aan deze groei worden door het kabinet<br />

randvoorwaarden gesteld. In de PKB zijn de randvoorwaarden waarbinnen<br />

de groei van de luchtvaart kan plaatsvinden helder vastgelegd.<br />

Geluidshinder, stank, lokale luchtverontreiniging en externe veiligheid<br />

vormen randvoorwaarden waarop met name wordt gestuurd. Voor de<br />

variabelen stank, lokale luchtverontreiniging en externe veiligheid geldt<br />

dat deze vanaf 2003 niet mogen verslechteren ten opzichte van de situatie<br />

in 1990.<br />

Met de aanleg van een vijfde baan op Schiphol wordt ruimte voor groei<br />

gerealiseerd terwijl voor geluidshinder geldt dat het aantal woningen<br />

binnen de 35 KE-geluidszone daalt van 15 100 in 1990 naar 10 000 in de<br />

periode nadat de vijfde baan in gebruik is genomen (2003).<br />

De randvoorwaarden die in de PKB zijn vastgelegd leiden er tevens toe<br />

dat selectiever zal moeten worden omgegaan met de groei op Schiphol,<br />

waarbij kwaliteit voorop staat in plaats van kwantiteit. Een van de<br />

middelen daartoe is het beleid ten opzichte van relatief lawaaiige<br />

zogenaamde «Hoofdstuk 2»-vliegtuigen. Op grond van EU-regels worden<br />

deze toestellen tussen 1995 en 2002 geleidelijk uitgefaseerd. Vanaf 1 april<br />

1995 mogen toestellen ouder dan 25 jaar met motoren met een kleine<br />

omloopverhouding niet meer in de EU worden toegelaten. De EU-regels<br />

kennen een aantal mogelijkheden voor uitzonderingen. Het Nederlandse<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 25


eleid is erop gericht deze uitzonderingsmogelijkheden zo stringent<br />

mogelijk toe te passen. Verder is in nauw overleg tussen Verkeer en<br />

Waterstaat en Schiphol een aantal maatregelen ontwikkeld voor «narrow<br />

body Hoofdstuk 2»-vliegtuigen op Schiphol die verder gaan dan de EUvoorschriften.<br />

Voor<strong>als</strong>nog betekent dit met name een verhoging van de<br />

landingsgelden en wanneer dit niet voldoende resultaat oplevert een<br />

startverbod en mogelijk een landingsverbod in de nacht. Overigens<br />

verwacht Schiphol voor 1995 dat het aandeel van de «Hoofdstuk 2»vliegtuigen<br />

daalt van 18 naar 15 procent. Bovengenoemde maatregelen<br />

moeten ertoe leiden dat dit percentage in 1997 bijna zal zijn gehalveerd.<br />

Om de ontwikkeling van Schiphol tot mainport mogelijk te maken is het<br />

van belang dat de punctualiteit van de afwikkeling van het vliegverkeer op<br />

de luchthaven onder vrijwel alle weersomstandigheden kan worden<br />

gegarandeerd. Daartoe zijn er reeds op korte termijn aanpassingen nodig<br />

aan het huidige vierbanenstelsel en wel de verlenging van de Kaagbaan in<br />

zuidwestelijke richting en het geschikt maken van de Zwanenburgbaan<br />

voor start en landing vanuit zuidelijke richting.<br />

De publikatie van de regeringsbeslissing inzake de ontwikkeling van<br />

Schiphol, waarin is opgenomen het resultaat van de parlementaire<br />

behandeling, wordt voorzien voor eind 1995. Na deze parlementaire<br />

behandeling van de PKB Schiphol en Omgeving kan ook de aanwijzingsprocedure<br />

voor Schiphol worden afgerond. De aanwijzing kan dan medio<br />

1996 worden vastgesteld.<br />

Het luchthavenbeleid in Nederland is neergelegd in het uit 1988<br />

stammende Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen (SBL, deel e). De<br />

hierboven beschreven PKB Schiphol en Omgeving kan worden gezien <strong>als</strong><br />

een partiële herziening van dit SBL voor de luchthaven Schiphol. Voor de<br />

regionale en de kleine luchtvaartterreinen is de geldigheidsduur van het<br />

SBL in december 1993 met drie jaar verlengd.<br />

Over de herziening van dit deel van het SBL neemt het kabinet in 1995,<br />

in de nota Regionale Luchthavenstrategie (RELUS), een standpunt in. In<br />

het kort komt het voornemen er op neer dat de financieel-bestuurlijke<br />

verhoudingen tussen het Rijk en de regionale luchthavens zullen<br />

veranderen.<br />

Op termijn zal het Rijk de afdekking van de jaarlijkse exploitatietekorten<br />

van de regionale velden beëindigen. Specifieke luchtzijdige investeringen<br />

in de infrastructuur, die nodig zijn vanwege nader gedefinieerde functies<br />

die aanleiding geven tot rijksbetrokkenheid, komen in bepaalde gevallen<br />

voor rekening van het Rijk. Verder zal in de nota RELUS aandacht worden<br />

besteed aan de verdere besluitvorming rond luchthaven Zestienhoven en<br />

aan de positie van de luchthaven Lelystad <strong>als</strong> business-airport.<br />

Het vraagstuk van de totale toekomstige luchthaven capaciteit valt<br />

buiten het bestek van de nota RELUS.<br />

Er is een plan van aanpak opgesteld voor de totstandkoming van een<br />

«integrale beleidsvisie op het Nederlandse luchthavensysteem». De<br />

ontwikkeling van deze visie heeft <strong>als</strong> doel een verantwoorde keuze te<br />

maken over nut, noodzaak en mogelijkheden van (alle aspecten van)<br />

verdere groei van luchtverkeer in Nederland. Daarbij zullen verschillende<br />

scenario’s en alternatieven worden uitgewerkt. De integrale beleidsvisie<br />

vormt, na afronding in 1996, de basis voor nadere politieke besluitvorming.<br />

Daarmee wordt beleidsmatig richting gegeven aan de beoogde<br />

ontwikkeling van de luchtvaart in Nederland, de benodigde infrastructuur<br />

en de vertaling van het luchtvaartinfrastructuurbeleid in een herzien<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 26


Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen (SBL II). Het eerste deel van<br />

dit SBL II is voorzien in 1997. Het vierde deel zou in 1999 kunnen worden<br />

vastgelegd.<br />

In juni 1995 is de beleidsnota Luchtverontreiniging en Luchtvaart aan de<br />

Tweede Kamer aangeboden. De nota, die vooral een probleem-<br />

(v)erkennende functie heeft en op basis daarvan een draagvlak wil creëren<br />

voor het voeren van beleid, gaat in op de diverse aspecten van de<br />

luchtverontreiniging door de luchtvaart.<br />

Uit deze nota blijkt ondermeer dat volgens de huidige inzichten CO 2 en<br />

NO x de voor het voeren van beleid belangrijkste emissieprodukten van de<br />

luchtvaart zijn en dat de voor<strong>als</strong>nog beperkte bijdrage die de luchtvaart<br />

levert aan de luchtverontreiniging in de toekomst bij ongewijzigd beleid<br />

zal toenemen. Voor beide produkten was het aandeel van deze emissies in<br />

de mondiale emissies in 1990 2 à 3 procent.<br />

Daarnaast wordt in de nota geconcludeerd dat maatregelen naar<br />

aanleiding van het beschreven beleid alleen in internationaal (mondiaal)<br />

verband zinvol te nemen zijn gezien het internationale karakter van de<br />

luchtvaartsector. De in de nota genoemde mogelijke maatregelen zijn<br />

alleen op hun milieuconsequenties beoordeeld. De veiligheids- en de<br />

economische gevolgen zullen nu verder worden onderzocht. Hiertoe<br />

wordt thans een brede beleidsanalyse, het project Aviation Emissions and<br />

Evaluation of Reduction Options (AERO), uitgevoerd.<br />

Op nationaal niveau wordt alles in het werk gesteld om van de<br />

verzelfstandiging van de Luchtverkeersbeveiliging (LVB) een succes te<br />

maken. Mede door een evaluatie die in 1995 heeft plaatsgevonden wordt<br />

bekeken welke acties kunnen worden ondernomen. Verder wordt gewerkt<br />

aan initiatieven om de systemen voor de luchtverkeersbeveiliging in<br />

Europa op elkaar af te stemmen. Van de kant van Nederland is vooral veel<br />

energie gestoken in het zogeheten INSTAR-project (Institutional Arrangement)<br />

van de European Civil Aviation Conference (ECAC) over de<br />

institutionele aspecten van een toekomstig Europees «Air Traffic Management<br />

System».<br />

Gezien de versterkte aandacht voor de veiligheid in de luchtvaart is in<br />

1995 gestart met het project Veiligheidsbeleid Burgerluchtvaart. In de in<br />

1996 uit te brengen gelijknamige nota wordt, zowel voor de Nederlandse<br />

samenleving <strong>als</strong> voor de luchtvaart, eenduidig aangegeven welk<br />

veiligheidsbeleid de overheid voert en gaat voeren ten aanzien van de<br />

luchtvaart.<br />

3.2.2. Beleidslijn 1996–2000<br />

Verkeer en Waterstaat richt zijn inspanningen op de drie beleidsgebieden<br />

luchtvervoer, infrastructuur en luchtvaartuigen. Voor elk van<br />

deze drie gebieden geldt dat Verkeer en Waterstaat constant op zoek is<br />

naar een optimale verhouding tussen de variabelen veiligheid, economie<br />

en milieu. Als leidraad bij het zoeken naar dit optimum hanteert Verkeer<br />

en Waterstaat «het leveren van een positieve bijdrage aan de ontwikkeling<br />

van de luchtvaart binnen de grenzen die milieu en veiligheid daaraan<br />

stellen».<br />

Voor geen van de drie variabelen geldt overigens dat Verkeer en<br />

Waterstaat de enige partij is die de kaarten uitdeelt. Het speelveld wordt<br />

bijvoorbeeld begrensd door andere departementen zo<strong>als</strong> het Ministerie<br />

van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) waar het<br />

gaat om de normstelling op het gebied van milieu. Hieruit volgt bijvoorbeeld<br />

rijksbeleid op het gebied van vaststelling van de nachtnorm voor<br />

vliegtuiglawaai en beleidsontwikkeling voor de luchtverontreiniging van<br />

de luchtvaart.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 27


De luchtvaart is geen alleen-op-de-wereld-transportsector. De komende<br />

periode zal meer dan voorheen worden gekenmerkt door de onderlinge<br />

afhankelijkheid en substitueerbaarheid van de verschillende vervoerswijzen.<br />

Een voorbeeld hiervan staat in het regeerakkoord waarin wordt<br />

gesteld dat, uitgaande van de uitbreiding van Schiphol, aan een nationale<br />

luchthaven bij Rotterdam geen nationale betekenis wordt toegekend mits<br />

een volwaardige hoge snelheidslijn wordt aangelegd. Het luchtvaartbeleid<br />

staat dus niet op zichzelf. Naast de eigen ontwikkeling zijn er raakvlakken<br />

met het nationale en het Europese mobiliteitsbeleid.<br />

In de toekomst zullen milieu- en veiligheidsaspecten een zwaardere rol<br />

gaan spelen bij de luchtvaartpolitiek, zeker bij het «vollopen» van<br />

Schiphol. Het ontwikkelen van non-discriminatoire sturingsinstrumenten<br />

om tot een selectieve groei te komen, zal de nodige inspanning en<br />

creativiteit vragen.<br />

De inzet van het luchtvervoersbeleid blijft het faciliteren van een<br />

optimaal netwerk van vliegverbindingen van en naar Nederland. Hierbij<br />

speelt Schiphol, <strong>als</strong> nationale luchthaven, een belangrijke rol.<br />

Op het internationale onderhandelingsvlak zullen de inspanningen zich<br />

in de voorliggende periode voor het grootste deel concentreren op de<br />

uitbreiding van bestaande landingsrechten op basis van de thans circa<br />

140 luchtvaartovereenkomsten. Ook zal Verkeer en Waterstaat zich meer<br />

vertonen in de Brusselse onderhandelingsarena. Hierbij zal het vooral<br />

gaan om de EU-relatie met de Verenigde Staten en om enkele algemene<br />

onderwerpen <strong>als</strong> slots, computerreserveringssysteem, overvliegrechten<br />

en extra-territorialiteit. De multi-laterale belangenbehartiging in kaders <strong>als</strong><br />

ICAO en ECAC worden op hetzelfde niveau gehandhaafd, met uitzondering<br />

van enkele speerpunten waarin extra wordt geïnvesteerd. Leidraad<br />

voor de internationale onderhandelingen blijft dat Nederland het meest<br />

gediend is met een vrije luchtvaartmarkt, waarin een minimum aan<br />

restricties geldt voor frequenties en bestemmingen.<br />

Voor de concurrentiepositie van de luchtvaartsector is het van groot<br />

belang dat er internationale normen gelden voor geluidshinder, luchtverontreiniging,<br />

vliegtuigtechniek, vliegprocedures en werkomstandigheden.<br />

Verkeer en Waterstaat blijft werken aan internationale harmonisatie van<br />

dergelijke voorwaarden om de concurrentievoorwaarden gelijk te trekken.<br />

Deze beleidslijn zal ook worden gevolgd waar het gaat om het in<br />

internationaal verband uitdragen van een mondiale heffing op kerosine en<br />

van BTW op vliegtuigtickets.<br />

Het zoeken door de KLM naar samenwerkingspartners in Europa en in<br />

Azië wordt in de planperiode voortgezet. Met een Europese partner kan de<br />

KLM zijn thuismarkt vergroten, met een Aziatische partner kan worden<br />

ingespeeld op de groeiende luchtvaartmarkt aldaar. Ook de samenwerking<br />

tussen de KLM en Northwest Airlines zal in de planperiode volop<br />

aandacht van Verkeer en Waterstaat blijven vragen. Verdergaande<br />

samenwerking zal niet alleen luchtvaartpolitieke consequenties hebben.<br />

Zeker <strong>als</strong> wordt besloten tot samenvoeging van verkoopapparaten,<br />

gebruik van elkaars vliegtuigen en bemanningen en dergelijke zal de<br />

samenwerking ook veel vragen oproepen. Dat vergt veel overleg met de<br />

Amerikaanse autoriteiten, zowel op het gebied van veiligheid en milieu,<br />

<strong>als</strong> op het terrein van economische regulering.<br />

Verkeer en Waterstaat zal bovenstaande samenwerkingsplannen waar<br />

mogelijk faciliteren en bezien vanuit de voor- en nadelen voor de<br />

Nederlandse economie en de luchtvaartpolitieke relaties.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 28


3.2.3. Beleidsaccenten 1996<br />

Luchtvervoer<br />

Sinds de invoering van het zogeheten «derde pakket» mogen luchtvaartmaatschappijen<br />

binnen de EU in principe hun eigen routes kiezen en<br />

hun eigen tarieven vaststellen. Het is zaak om de invulling hiervan kritisch<br />

te blijven volgen, al was het alleen maar om te voorkomen dat landen aan<br />

de Europese afspraken een uitleg geven die zich niet met de vrije markt<br />

verdraagt. Ook de wijze waarop de Europese Commissie staatssteun<br />

beoordeelt, houdt de aandacht van Verkeer en Waterstaat.<br />

De vraag of de Europese Commissie al dan niet namens de lidstaten<br />

onderhandelingen mag voeren met landen buiten de EU blijft onderwerp<br />

van stevige discussies. Nederland blijft op het standpunt staan dat eerst<br />

een helder extern beleid geformuleerd en geaccepteerd moet worden<br />

alvorens over overdracht van bevoegdheden gesproken kan worden.<br />

De luchtvaartmaatschappijen moeten naar eigen commercieel inzicht de<br />

afgesproken routes mogen bedienen, waarbij de markt voor de verdeling<br />

zorgt. Dit alles dient natuurlijk te gebeuren zonder overmatige overheidsbemoeienis<br />

en zonder ontoelaatbare overheidssteun. De bestaande<br />

rechten van lidstaten mogen niet worden aangetast.<br />

Van geval tot geval moet worden bezien of gezamenlijk optreden van de<br />

EU een toegevoegde waarde heeft ten opzichte van optreden door de<br />

lidstaten afzonderlijk. Prioriteit heeft hierbij het uitbreiden van de regels<br />

van de EU naar de overige Europese landen. Met betrekking tot de<br />

Verenigde Staten heeft de Europese Raad van Transportministers er mee<br />

ingestemd dat de Europese Commissie een mandaat voorbereid voor<br />

onderhandelingen met de Verenigde Staten. Wanneer dit een «open<br />

skies» inhoudt, zal Nederland hieraan constructief meewerken. Voorlopig<br />

zal Nederland zelfstandig bilaterale luchtvaartovereenkomsten en<br />

-arrangementen blijven afsluiten.<br />

Infrastructuur<br />

In 1996 zal een integrale visie op de luchthaveninfrastructuur op langere<br />

termijn worden uitgebracht.<br />

De isolatie op basis van de saneringscontour van het vierbanenstelsel<br />

verloopt voorspoedig. Op dit moment (september 1995) is zo’n 83% van<br />

de in totaal 4322 voor isolatie in aanmerking komende woningen<br />

daadwerkelijk geïsoleerd.<br />

Met betrekking tot de tweede fase van de sanering rond Schiphol (de<br />

isolatie van woningen op basis van de contouren van het vijfbanenstelsel),<br />

waarmee circa 21 000 woningen zijn gemoeid, is in september<br />

1995 een besluit genomen over de uitplaatsing van de uitvoeringsactiviteiten<br />

naar de NV Luchthaven Schiphol. Verwacht wordt dat deze<br />

tweede fase in 1996 zal aanvangen.<br />

In 1995 is voor vrijwel alle kleine luchtvaartterreinen een wijzigingsbesluit<br />

genomen waarbij de geluidszone in de aanwijzing is opgenomen.<br />

In een aantal gevallen is tevens de voorziene uitbreiding van het luchtvaartterrein<br />

in de aanwijzing verwerkt. De milieu-effectrapportage over de<br />

aanpassingen op de luchthaven Eelde is in april 1995 aan het bevoegd<br />

gezag aangeboden. De procedure tot wijziging van het aangewezen<br />

luchtvaartterrein, waarin de voorziene baanverlenging en de geluidszones<br />

worden opgenomen, is inmiddels aangevangen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 29


Luchtverkeersbeveiliging<br />

In 1995 is de Luchtverkeersbeveiliging onderwerp geweest van een<br />

evaluatie conform artikel 5 van de wet Luchtverkeer. De evaluatie kan<br />

gevolgen hebben voor de verhouding tussen de LVB-organisatie en het<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat. In 1996 zal de Tweede Kamer een<br />

nota inzake het luchtverkeers-beveiligingsbeleid kunnen verwachten.<br />

Daarnaast zijn de omvang en de kosten van de dienstverlening van de LVB<br />

bestudeerd. Dit heeft geresulteerd in een wijziging van de tarievenvaststelling<br />

voor LVB-diensten. Op het gebruik van het nieuwe tariefinstrumentarium<br />

zal goed worden toegezien, waarbij een al te snelle<br />

verandering van de tarieven zal worden tegengegaan.<br />

Luchtvaartuigen<br />

De Europese samenwerking op het gebied van vliegveiligheid blijft zich<br />

voorspoedig ontwikkelen. Het in Hoofddorp gevestigde hoofdkwartier van<br />

de JAA telt inmiddels meer dan 30 medewerkers. Het totale in JAAverband<br />

door nationale organisaties uitgevoerde werk beloopt vele<br />

honderden mensjaren.<br />

De Europese regelgeving op het gebied van de vliegveiligheid vordert<br />

gestaag. De luchtwaardigheidseisen voor vleugelvliegtuigen en motoren<br />

zijn volledig geharmoniseerd en ingevoerd. Dit geldt ook voor<br />

onderhoudsvoorschriften. De gemeenschappelijke regels voor het gebruik<br />

van vliegtuigen zullen in 1998 zijn ingevoerd. Een deelonderwerp van de<br />

werk- en rusttijden is nog in discussie. Verwacht wordt dat in 1996 het<br />

JAA-verdrag kan worden geratificeerd. Zodra de tekst voor dit verdrag<br />

definitief is vastgesteld, zal met de JAA een zetelovereenkomst worden<br />

aangegaan.<br />

De FAA, de luchtvaartdienst van de Verenigde Staten, heeft geconstateerd<br />

dat veel van de bij de ICAO aangesloten landen qua toezicht op de<br />

vliegveiligheid niet aan de minimumeisen voldoen. Zelfs voor een groot<br />

land <strong>als</strong> de Verenigde Staten is hier op nationale basis niet veel aan te<br />

doen, omdat het verdrag van Chicago de soevereiniteit van het land van<br />

registratie <strong>als</strong> uitgangspunt heeft. ICAO heeft dit probleem opgepakt en<br />

een Safety Oversight programma op gang gebracht waarvoor Nederland<br />

uiteraard ook menskracht beschikbaar heeft gesteld.<br />

Onderzoek<br />

Bij de ontwikkeling en evaluatie van het beleid op het gebied van<br />

veiligheid en milieu in de luchtvaart steunt het Ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat op de kennis en de kunde van het Nationaal Lucht- en<br />

Ruimtevaartlaboratorium (NLR). Dit kennisinstituut heeft in de loop der<br />

jaren er blijk van gegeven goed overweg te kunnen met de vertaling van<br />

de beleidsvragen die vanuit het ministerie en door andere opdrachtgevers<br />

worden gesteld. Niet in de laatste plaats komt dit doordat het NLR, mede<br />

door de aan dit instituut verstrekte subsidie, in staat is de aanwezige<br />

hoogwaardige kennistechnologie op peil te houden en uit te breiden. Het<br />

aan deze subsidieverlening ten grondslag liggende programma, dat er<br />

dus op is gericht om op termijn de juiste kennis in huis te hebben wordt<br />

vastgesteld door het bestuur van de Stichting NLR. Hoofdlijnen in het<br />

programma voor wat betreft de civiele luchtvaart zijn technologie voor<br />

vliegtuigontwikkeling en vliegtuiggebruik en voor luchtverkeersleidingsystemen<br />

en procedures.<br />

Naast deze taak om de luchtvaart-kennisinfrastructuur op peil te houden<br />

verricht het NLR onderzoek in opdracht op de deelgebieden vervoer<br />

(bijvoorbeeld: prognoses ten aanzien van passagiersstromen), infrastruc-<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 30


tuur (waaronder de milieu-effecten van de luchtvaart en modelontwikkeling<br />

op het gebied van externe veiligheid) en luchtvaartuigen<br />

(zo<strong>als</strong> onderzoek gericht op de materiaaleigenschappen en op navigatiesystemen).<br />

3.3. Zeescheepvaart<br />

3.3.1. Huidige ontwikkelingen<br />

Op basis van de uitkomsten van het onderzoek van prof. Peeters zijn<br />

voor de zeescheepvaartsector nieuwe beleidsvoornemens ontwikkeld,<br />

neergelegd in de nota Zeescheepvaartbeleid. Deze nota is in mei 1995 aan<br />

de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 1994/1995, 24 165, nr. 2).<br />

De nota onderbouwt in kwantitatieve termen het belang van de<br />

maritieme sector voor Nederland. Op dit moment draagt de totale<br />

maritieme sector 13,8 miljard gulden per jaar bij aan het nationaal produkt<br />

(2,7%) en levert aan 120 000 mensen werkgelegenheid. De zeescheepvaart<br />

neemt hiervan jaarlijks 2,4 miljard gulden en 21 000 arbeidsplaatsen voor<br />

haar rekening.<br />

Drastische maatregelen zijn nodig om deze belangrijke sector voor ons<br />

land te behouden en zo de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid in<br />

stand te houden. Daarnaast zijn maatregelen nodig om het uitvlaggen van<br />

schepen naar goedkopere registers en het verplaatsen van vestigingen<br />

van rederijen naar het buitenland een halt toe te roepen.<br />

De Nederlandse zeehavens profiteren van een economische opleving,<br />

echter in mindere mate dan de ons omringende landen. Een belangrijke<br />

oorzaak daarvan lijkt te liggen in een ongelijke concurrentiesituatie. Om<br />

de positie van de Nederlandse zeehavens te versterken is een aantal<br />

havenprojecten in ontwikkeling.<br />

Op basis van signalen uit het bedrijfsleven dat de concurrentiepositie<br />

van de havens in het geding is, heeft het ministerie de kosten van<br />

havenaanloop en overslag internationaal vergeleken.<br />

De conclusie is dat overheden en bedrijfsleven een gezamenlijk belang<br />

hebben om te streven naar een meer concurrerende kostenstructuur.<br />

Uit een NEI-studie blijkt dat tot 2010 nog 2500 hectare zeehaventerrein<br />

moet worden aangelegd. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

onderzoekt met het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (GHR) of er een<br />

noodzaak is om een tweede Maasvlakte aan te leggen.<br />

Tekorten dreigen met name in Rijnmond en het Amsterdam/<br />

Noordzeekanaalgebied. De havens hebben het Rijk ook voor hun<br />

havenontwikkelingsplannen om een financiele bijdrage verzocht.<br />

Nederland heeft een sterke positie op het gebied van (maritiem)<br />

vervoer. Uit onderzoek door NEHEM (vestigingsmotieven, 1994) blijkt<br />

echter dat Nederland de kansen, die deze positie biedt, onvoldoende<br />

benut om (regionale) hoofdkantoren van scheepvaart(gerelateerde)<br />

bedrijven aan te trekken. Eén van de oorzaken is het ontbreken van een<br />

aktief en doelgroepgericht wervingsbeleid. Daarnaast worden ondermeer<br />

industriële clustering en sociale wetgeving <strong>als</strong> aandachtspunten voor<br />

verbetering genoemd.<br />

Het goederenvervoer binnen Europa zal tot 2010 met 30 tot 60%<br />

toenemen. Zonder een gericht beleid zal deze groei vooral door het<br />

wegtransport worden opgevangen. Dit zal leiden tot een toenemende<br />

congestie op de wegen, met <strong>als</strong> gevolg groeiende bereikbaarheids-,<br />

milieu- en veiligheidsproblemen. Kustvaart is naast binnenvaart en<br />

railvervoer een aangewezen alternatief om een deel van de groei van het<br />

goederentransport op te vangen.<br />

De EVO, het GHR, de Scheepvaartsvereniging Zuid, de Koninklijke<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 31


vereniging van Nederlandse reders, de Federatie van Nederlandse<br />

expediteurs en Verkeer en Waterstaat hebben besloten periodiek overleg<br />

te voeren over het shortsea beleid. Dit overleg betreft de strategische<br />

aangelegenheden ten aanzien van het shortsea vervoer. Daarnaast is er<br />

een ronde-tafel overleg waar experts uit het bedrijfsleven de dagelijkse<br />

problemen bespreken, oplossingen aanreiken en implementeren.<br />

In januari 1995 is de Shortsea Sailing List voor het eerst verschenen. Dit<br />

maandelijkse periodiek bevat een afvaartlijst van shortsea verbindingen<br />

en enkele artikelen over actuele zaken. Dit periodiek wordt naar zo’n 3000<br />

verladers verzonden.<br />

Drie lijndiensten, die van KNSM-Kroonburgh naar Letland en Litouwen<br />

en die van Sealand naar Zuid-Italië, zijn mede door steun van Verkeer en<br />

Waterstaat tot stand gekomen. De eerstgenoemde lijndiensten ontwikkelen<br />

zich veelbelovend, de laatste ondervindt veel concurrentie van het<br />

wegtransport.<br />

Het milieubeleid binnen de maritieme sector is gericht op de vermindering<br />

van zowel illegale <strong>als</strong> legale verontreiniging van het mariene milieu<br />

en de luchtverontreiniging door de scheepvaart. Dit beleid is onder meer<br />

vastgelegd in het milieubeleidsplan voor de scheepvaart. Een nieuwe<br />

versie van het milieubeleidsplan is thans in voorbereiding. Als gevolg van<br />

het internationale karakter van de zeescheepvaart wordt het nationale<br />

beleid verder uitgedragen binnen de Internationale Maritieme Organisatie<br />

(IMO). In die organisatie speelt Nederland <strong>als</strong> kuststaat, havenstaat en<br />

vlaggestaat een belangrijke rol. Daarbij krijgt de mogelijkheid tot naleving<br />

en handhaving van de internationale voorschriften nadrukkelijk de<br />

aandacht.<br />

Een belangrijke mijlpaal in het milieubeleid vormde recent het sluiten<br />

van een convenant met de visserijsector over een systeem van indirecte<br />

financiering van de afgifte van afv<strong>als</strong>toffen in deze sector.<br />

Gedegen voorlichting heeft daarnaast geleid tot een groot aantal<br />

inzendingen voor de milieuprijs voor de scheepvaart. De eerste milieuprijs<br />

is inmiddels uitgereikt.<br />

De veiligheid van roll-on roll-of passagiersschepen (ro-ro) blijft<br />

onverminderd de aandacht vragen. In EU-verband is hierover een<br />

resolutie in de Raad aangenomen.<br />

De ramp met de «Estonia» was voor de secretaris-generaal van de IMO<br />

aanleiding om een internationaal veiligheidspanel voor de veiligheid van<br />

ro-ro passagiersschepen in te stellen. Dit panel is met vergaande<br />

aanbevelingen gekomen om de veiligheid van ro-ro schepen te verbeteren.<br />

Onlangs is een inventarisatie gemaakt van nationale voorschriften op<br />

veiligheids- en milieugebied, die de internationale eisen te boven gaan. In<br />

samenwerking met diverse belangengroeperingen wordt bezien welke<br />

problemen deze extra eisen opleveren voor de scheepvaart onder<br />

Nederlandse vlag en hoe die problemen opgelost kunnen worden zonder<br />

dat daarbij de veiligheid of de milieuvriendelijkheid van de scheepvaart in<br />

het geding komt.<br />

3.3.2. Beleidsaccenten 1996<br />

EU<br />

Op maritiem gebied blijft Nederland zich binnen de EU inspannen voor<br />

een Europees scheepvaartbeleid en voor versterking van de internationale<br />

concurrentiepositie van de Nederlandse vloot. De belangrijke discussie<br />

over de toepassing van de mededingingsregels in de zeescheepvaart is<br />

nog niet afgerond.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 32


De ramp met de Estonia heeft tot gevolg dat de international safety<br />

management code versneld wordt ingevoerd voor passagiersschepen en<br />

ro-ro-ferry’s in EU-wateren. Daarnaast zal op het gebied van veiligheidsmaatregelen<br />

op zee het EU-actieprogramma «A common Policy for Safe<br />

Seas» verder worden uitgevoerd.<br />

De Europese Commissie heeft aangekondigd in 1995–1996 te zullen<br />

komen met een strategisch <strong>document</strong> voor maritiem vervoer. Voor<strong>als</strong>nog<br />

is onduidelijk welke concrete voorstellen daaruit zullen voortvloeien.<br />

Verwacht mag worden, dat de lijn die in het actieprogramma «A Common<br />

Policy for Safe Seas» is ingezet, zal worden voortgezet voor wat betreft de<br />

voorgenomen veiligheidsmaatregelen.<br />

Shortsea shipping staat hoog op de Europese agenda. Mede dankzij het<br />

door de Europese Commissie ingestelde Maritime Industries Forum zijn<br />

reëele vorderingen gemaakt met het verbeteren van de positie van de<br />

shortsea sector.<br />

Tevens is het project 2000-short van het Gemeentelijk Havenbedrijf<br />

Rotterdam op de Christoffersen lijst (zo<strong>als</strong> goedgekeurd en opgenomen in<br />

de conclusies van de Europese Raad te Essen, december 1994) geplaatst.<br />

Dit project behelst de herstructurering van havens in het Eem-/<br />

Waalhavengebied tot een aantal geïntegreerde termin<strong>als</strong> specifiek voor<br />

shortsea vervoer.<br />

Zeescheepvaart<br />

De beleidsvoornemens in de nota Zeescheepvaartbeleid richten zich op<br />

het aantrekkelijker maken van:<br />

– Nederland <strong>als</strong> vestigingsland voor zeescheepvaartondernemingen;<br />

– het varen onder Nederlandse vlag en<br />

– het varen met Nederlandse zeevarenden.<br />

In de nota wordt, voor het verbeteren van het fiscale vestigingsklimaat<br />

van zeescheepvaartondernemingen in Nederland, voorgesteld om in de<br />

winstbelasting, naast het (verbeterde) bestaande systeem, een keuzemogelijkheid<br />

te creëren voor het vaststellen van de winstgrondslag aan de<br />

hand van het door de onderneming geëxploiteerde tonnage. Naast deze<br />

kostenreductie worden er in de nota ook maatregelen voorgesteld die<br />

moeten leiden tot een kwalitatieve verbetering van de maritieme<br />

infrastructuur. De voorgestelde maatregelen op het gebied van het<br />

maritieme onderwijs en onderzoek moeten een kwalitatief aantrekkelijker<br />

klimaat creëren. Relevante kennis en kunde voor zeescheepvaartondernemingen<br />

moeten in Nederland op niveau worden aangeboden. Een<br />

verbeterde afstemming van het nautisch onderwijs op de (toekomstige)<br />

behoefte van de markt is daarbij noodzakelijk.<br />

Om het varen onder Nederlandse vlag aantrekkelijker te maken is<br />

voorgesteld om de condities, verbonden aan het varen onder Nederlandse<br />

vlag, aan te passen aan de eisen van de markt. Dit natuurlijk met<br />

inachtneming van de verantwoordelijkheid van de overheid met betrekking<br />

tot veiligheid en milieu.<br />

Naast een herevaluatie van de bestaande veiligheidsregelgeving gaat<br />

het daarbij vooral om het flexibiliseren van de bemanningsregelgeving.<br />

Daarbij zal alleen aan de kapitein een nationaliteitseis worden gesteld.<br />

Omdat het varen met Nederlandse zeevarenden van groot belang is<br />

voor een gezonde ontwikkeling van de Nederlandse zeescheepvaartsector<br />

wordt, naast de bovengenoemde kwalitatieve maatregelen, een verdere<br />

verlaging van de arbeidskosten voorgesteld door een verdubbeling van de<br />

fiscale faciliteit voor zeevarenden.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 33


De in de nota Zeescheepvaartbeleid aangekondigde maatregelen maken<br />

de weg vrij voor een aanmerkelijke groei van de bijdrage van de zeescheepvaartsector<br />

aan de Nederlandse economie.<br />

Zeehavens<br />

De zorg van de regering voor de licht teruglopende concurrentiepositie<br />

van de zeehavens is aanleiding geweest om de nota Zeehavenbeleid uit te<br />

brengen.<br />

Overheid en bedrijfsleven zullen zich gezamenlijk inspannen om tot een<br />

betere prijs-prestatie verhouding in de havens te komen. Om een<br />

duurzame ruimtelijke ontwikkeling en structuurversterking van zeehavens<br />

mogelijk te maken heeft het kabinet besloten om structureel f 20 miljoen<br />

vrij te maken voor haveninterne projecten, met een extra inspanning in<br />

1997 en 1998 van elk f 20 miljoen.<br />

In beginsel worden de middelen in verband met het grote stedenbeleid<br />

de eerste vier jaar ingezet in de havengebieden van Rotterdam en<br />

Amsterdam; daarna is ook een bijdrage aan projecten in andere havens<br />

mogelijk.<br />

In het kader van het maritieme vestigingsbeleid is in samenwerking met<br />

het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, het Ontwikkelingsbedrijf<br />

Rotterdam en het Commissariaat voor Buitenlandse Investeringen in<br />

Nederland (CBIN/EZ) onderzocht op welke wijze (regionale) hoofdkantoren<br />

van scheepvaart-gerelateerde bedrijven aangetrokken kunnen worden.<br />

Met genoemde partijen is overeenstemming bereikt over het realiseren<br />

van een gezamenlijk aktief en doelgroepgericht wervingsbeleid. Hiertoe<br />

zal een samenwerking op projektbasis worden aangegaan. Het projekt zal<br />

in eerste instantie worden gericht op rederijen uit de container-, de<br />

koel/vries- en de chemiesektor en in samenhang daarmee op Rotterdam.<br />

Bedoeling is het projekt later uit te breiden naar rederijen uit andere<br />

marktsegmenten en naar andere havens, met name Amsterdam. Daarna<br />

kan uitbreiding naar de doelgroep scheepvaartgerelateerde bedrijven,<br />

zo<strong>als</strong> zeeverzekeraars, plaatsvinden.<br />

Kustvaart<br />

De samenwerking met de EVO, het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam<br />

en betrokken branche-organisaties wordt geïntensiveerd. In overleg<br />

met het bedrijfsleven worden activiteiten geformuleerd om het produkt<br />

shortsea shipping verder te verbeteren. De promotionele activiteiten<br />

worden gecontinueerd. Initiatieven voor het realiseren of verbeteren van<br />

reguliere kustvaartverbindingen naar kansrijke groeiregio’s worden<br />

ondersteund.<br />

Voor Rotterdam <strong>als</strong> mainport zijn deze ontwikkelingen van groot belang.<br />

Door concentratie van shortsea activiteiten met de ontwikkeling van de<br />

«2000-short» terminal, ontwikkelt Rotterdam zich tot draaischijf voor het<br />

shortsea vervoer in Europa.<br />

Met België en Duitsland zijn afspraken gemaakt om de kustvaart te<br />

bevorderen door integratie in het verkeers- en vervoersbeleid en een<br />

zoveel mogelijk gezamenlijke aanpak. Nederland is via de regionale<br />

werkgroep Noordzee betrokken bij het opstellen van een rapport <strong>als</strong><br />

onderbouwing voor de aanwijzing door de EC van projecten van Europees<br />

belang die in het kader van Transeuropees Netwerk (TEN)-Havens en<br />

Maritieme transport zijn ingediend. De bijdrage aan een kustvaart-netwerk<br />

wordt <strong>als</strong> criterium opgenomen bij de beoordeling van havenprojecten.<br />

Door deze Europese aanpak ontwikkelt het shortsea vervoer zich tot een<br />

meer concurrerend alternatief voor het wegvervoer.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 34


Scheepsveiligheid en veiligheidsmanagement<br />

De voorbereiding voor de invoering van veiligheidsmanagement wordt<br />

afgerond. Op basis van internationale afspraken is hiervoor het volgende<br />

tijdschema vastgesteld:<br />

– in 1996 voor ro-ro-passagiersschepen (volgens EU-afspraken);<br />

– in 1998 voor tankers, bulkcarriers en de overige passagiersschepen<br />

en<br />

– in 2002 voor de rest van de vloot.<br />

De in IMO-verband uitgezette lijnen en de adviezen van het veiligheidspanel<br />

zijn uitgangspunt bij het verbeteren van de veiligheid van ro-ropassagiersschepen.<br />

De al langer bestaande contacten tussen een aantal classificatiebureaus<br />

en de overheid zullen nadrukkelijker worden geformaliseerd. Voor de<br />

inspectietaken die de bureaus voor de overheid uitvoeren en voor het<br />

meta-toezicht op de bureaus worden overeenkomsten vastgelegd.<br />

De aanbevelingen van Lord Donaldson’s rapport «Safer Ships, Cleaner<br />

Seas» zijn uitgangspunt bij internationale onderhandelingen om de<br />

maritieme veiligheid te verhogen.<br />

Door nieuwe inzichten over de rol van de overheid en de rederijen bij<br />

het toepassen van veiligheids- en kwaliteitsmanagementsystemen<br />

worden de voorschriften over het bemannen van schepen geheel herzien.<br />

Als uitgangspunt geldt dat het bemannen van schepen voor de gehele<br />

vloot op grond van een systeem wordt benaderd. Werd voorheen<br />

gesproken over verschillende categorieën van schepen of voortstuwingsvermogens,<br />

straks slechts over grote en kleine schepen. De systematiek is<br />

uitvoerig uiteengezet in de nota Zeescheepvaartbeleid. Het streven is om<br />

alleen die zaken bij wet te regelen die stoelen op internationale afspraken<br />

en verdragen. Hierbij moet met name gedacht worden aan de vaarbevoegdheden.<br />

Het toezicht van de overheid op de kwaliteit van individuele zeevarenden<br />

verschuift van toezicht op verkregen theoretische kennis naar een<br />

toetsing op bekwaamheid. Dit conform de in het herziene verdrag<br />

betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering<br />

en wachtdienst opgenomen «standards of competence». Bedoelde<br />

herziening van het STCW-verdrag treedt op 1 februari 1997 in werking.<br />

De aanvaarding van een EU-richtlijn geeft de verdere uitbouw van<br />

havenstaat-controle een extra stimulans. De aandacht is gericht op strikte<br />

en uniforme toepassing van de reeds in regionaal verband gemaakte<br />

afspraken en op de verhoging van de effectiviteit van dit instrument voor<br />

de bestrijding van substandaard schepen.<br />

Scheepvaartverkeer<br />

Om de identificatie van schepen – vooral schepen met milieugevaarlijke<br />

lading – te verbeteren, wordt in internationaal verband gestreefd naar de<br />

invoering van radiotransponders. Deze apparatuur aan boord kan een<br />

belangrijke rol spelen bij het vanaf de kust bewaken van passerende<br />

verkeersstromen. Daarbij kan worden gedacht aan het toezicht op de<br />

naleving van de komende jaren in IMO-kader in te voeren verplichte<br />

routeringsmaatregelen. Bij de identificatie van schepen en hun ladingen is<br />

zowel de invoering van verscherpte meldingsverplichtingen, <strong>als</strong> het<br />

ontwikkelen van elektronische systemen om gegevens tussen havens en<br />

kustwachtcentra en tussen kustwachtcentra onderling uit te wisselen, van<br />

belang. Reden om de ontwikkeling van dergelijke systemen in Europees<br />

verband verder te stimuleren.<br />

Door Nederlands initiatief is in IMO-kader de discussie gestart over de<br />

ontwikkeling van een toekomstig wereldwijd civiel satellietnavigatie-<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 35


systeem, dat in het begin van de volgende eeuw de bestaande Amerikaanse<br />

en Russische militaire systemen moet vervangen. Voor de<br />

toegangen naar de Nederlandse zeehavens wordt in 1997 een precisienavigatiesysteem<br />

in gebruik genomen. Het verkeersbegeleidend systeem<br />

voor de Rotterdamse Waterweg wordt de komende jaren op onderdelen<br />

gemoderniseerd.<br />

Om op de Noordzee over voldoende bergingscapaciteit te beschikken,<br />

wordt de komende jaren een gezamenlijke voorziening met andere<br />

Noordzeelanden getroffen. Verkeer en Waterstaat heeft hiervoor een<br />

overeenkomst gesloten met de bergingsindustrie over de beschikbaarheid<br />

van een bergingsvaartuig in het noordelijke deel van het Nederlands<br />

Continentaal Plat.<br />

Het beleid voor het loodsen van zeeschepen, zo<strong>als</strong> staat in de recente<br />

wijzigingen van de Scheepvaartverkeerswet en de Loodsenwet, wordt de<br />

komende jaren geëvalueerd. Hiertoe is een onafhankelijke externe<br />

adviescommissie ingesteld onder voorzitterschap van Prof. P.H.A. Frissen.<br />

De commissie dient het gevoerde beleid voor de totale structuur van het<br />

loodsen van zeeschepen te evalueren en op basis van verkenningen in de<br />

scheepvaartsector en consultaties van belanghebbenden, een zo mogelijk<br />

unaniem advies uit te brengen vóór 1 juni 1997.<br />

Milieu<br />

Met kracht wordt gestreefd naar een verbetering van de naleving van de<br />

voorschriften over lozingen en emissies van milieuschadelijke stoffen<br />

door de scheepvaart. In een «strategisch plan van aanpak naleving»<br />

(SPAN) worden, vanuit het principe van de ketenbenadering, bestuurlijke<br />

en strafrechtelijke instrumenten ontwikkeld of verfijnd. Internationaal is<br />

het streven om luchtvervuiling door de scheepvaart terug te dringen,<br />

onder meer door het stellen van verscherpte kwaliteitseisen aan scheepsbrandstoffen.<br />

Als onderdeel van het streven naar het terugdringen van<br />

illegale lozingen door de scheepvaart wordt het gevoerde beleid voor (de<br />

financiering van) havenontvangstinstallaties heroverwogen.<br />

In IMO-verband wordt gewerkt aan zowel aangescherpte procedures<br />

voor de categorisatie van schadelijke stoffen <strong>als</strong> aan de aanscherping van<br />

de toegestane lozing van milieuschadelijke stoffen.<br />

4. WATER<br />

4.1. Waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden (nationaal)<br />

4.1.1. Huidige ontwikkelingen<br />

De periode na het verschijnen van de derde nota Waterhuishouding<br />

stond in het teken van het concreet maken van het beleid gericht op<br />

gezonde en voor de mens en maatschappij bruikbare watersystemen.<br />

Diverse projecten zijn gerealiseerd of in uitvoering. Bij de bestrijding<br />

van de verontreiniging van het oppervlaktewater is duidelijk voortgang<br />

geboekt. Mede door de aktieprogramma’s voor Rijn en Noordzee zijn de<br />

industriële en communale lozingen verder gesaneerd.<br />

De meer en meer integrale aanpak van de problemen in het waterbeheer<br />

vertaalt zich naar de bestuurlijke organisatie. In steeds meer<br />

gevallen worden kwaliteitsbeheer en kwantiteitsbeheer op waterschapsniveau<br />

ook in bestuurlijke zin geïntegreerd. Dit gaat veelal gepaard met<br />

een schaalvergroting van het kwantiteitsbeheer. In de afgelopen vijf jaar is<br />

het aantal waterschappen verder afgenomen van ca. 150 op 1 januari 1990<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 36


tot minder dan 90 in januari 1995. Het financiële instrumentarium van de<br />

waterbeheerders werd verbreed, waardoor een betere kostentoedeling<br />

mogelijk is.<br />

Ondanks deze positieve ontwikkelingen kan de waterbeheerder de<br />

komende jaren niet stil gaan zitten. In de eerste plaats zal permanente<br />

aandacht nodig zijn voor het op peil houden van wat reeds bereikt is. In de<br />

tweede plaats bestaan er nog enkele problemen: verontreinigde waterbodems,<br />

herstel van verdroogde gebieden en diffuse bronnen van<br />

waterverontreiniging. Daarnaast vragen de recente problemen met de<br />

hoogwaters op de grote rivieren om extra aandacht voor de afvoerfunctie<br />

van de rivier. In de derde plaats moet de aandacht gericht blijven op de te<br />

nemen stappen om de langere termijn doelstellingen betreffende de<br />

watersystemen te realiseren. Hiervoor dient de organisatie van het<br />

waterbeheer over het benodigde instrumentarium en een adequate<br />

financieringsstructuur te beschikken. Fasering en het tempo van de<br />

uitvoering van het beleid moeten worden afgestemd op de financiële<br />

draagkracht van de betrokken maatschappelijke doelgroepen.<br />

4.1.2. Beleidslijn 1996 – 2000<br />

Accenten zijn gelegd bij de waterbodemproblematiek en de aanpak van<br />

de verdroging in gebieden met een natuurfunctie. In september 1995<br />

wordt de Nota Ontwerp Saneringsprogramma Waterbodems Rijkswateren<br />

aan de Tweede Kamer verzonden. Ook de problematiek van de diffuse<br />

bronnen vraagt om de nodige aandacht. Bovendien moet het beleid<br />

gericht op het herstel van de inrichting van watersystemen en het<br />

stimuleren van natuurontwikkeling worden voortgezet. Hierbij is er een<br />

duidelijke samenhang met de versnelde uitvoering van maatregelen voor<br />

de dijkversterking (Deltaplan grote rivieren, Kamerstukken II, 1994/1995,<br />

18 106, nr. 54) en de bestrijding van de hoogwaterproblemen voor de<br />

Maas (Boertien II, brief aan de Tweede Kamer, kenmerk HW/AK 18 7906,<br />

d.d. 12 december 1994). Met betrekking tot de rijkswateren wordt de<br />

overdracht van niet tot het waterhuishoudkundig hoofdsysteem behorende<br />

natte infrastructuur (Brokx-nat, Kamerstuk II, 1990/1991, 14 391, nr<br />

34) zoveel mogelijk afgerond en is begonnen met het inlopen van de<br />

achterstand in het onderhoud.<br />

Waterbodemproblematiek<br />

Bij de waterbodemproblematiek is de eerste zorg de aanleg van<br />

voldoende stortcapaciteit. Met de bouw van het depot Ketelmeer wordt<br />

eind 1995 begonnen; naar verwachting wordt het depot in 1998 in gebruik<br />

genomen.<br />

Het moment waarop de bouw van het depot Hollandsch Diep start,<br />

hangt af van wanneer het bestemmingsplan zal zijn aangepast. Gelet op<br />

de daarvoor benodigde proceduretijd is het de vraag of nog in 1996<br />

begonnen kan worden. Dit betekent dat de in gebruikname van het depot<br />

op z’n vroegst in 1998 wordt voorzien.<br />

Het praktijkonderzoek naar scheiding, reiniging en mogelijk hergebruik<br />

van vervuilde baggerspecie wordt ondertussen voortgezet. Dit onderzoek<br />

richt zich vooral op de baggerspecie die thans moet worden gestort. Voor<br />

de korte termijn neemt het Rijk het initiatief voor een maximale inzet op<br />

het gebied van de zandafscheiding uit zandige baggerspecie. Door het<br />

bieden van aanbodgaranties wordt getracht een grootschalige voorziening<br />

te realiseren. Daarnaast wordt onderzocht hoe verdergaande<br />

verwerking, ook van niet-zandige baggerspecie, op de iets langere termijn<br />

is te realiseren. Het doel is om in het jaar 2000 20% van de te storten<br />

baggerspecie te kunnen verwerken. Als de resultaten positief zijn kan<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 37


hiermee een besparing op de stortcapaciteit worden verkregen en kunnen<br />

de bestaande stortplaatsen langer mee. De verwerkingsdoelstelling wordt<br />

in 1996 geëvalueerd. Het saneringsprogramma waterbodem rijkswateren<br />

is in 1995 voor het eerst volgens de wet Bodem bescherming bij de<br />

begrotingsstukken gevoegd.<br />

Emissiebeleid<br />

De WVO-vergunningverlening en de WVO-handhaving (Wet Verontreinigde<br />

Oppervlaktewateren) zijn op orde. Achterstanden zijn grotendeels<br />

weggewerkt, de belangrijkste saneringsdoelstellingen waar het gaat om<br />

de puntlozingen zijn bereikt en het gedogen is tot een minimum beperkt.<br />

Bij de vergunningverlening ligt, met uitzondering van een aantal<br />

saneringssituaties, de nadruk op het moderniseren en op het verder<br />

terugdringen van de lozingen. De handhaving zal een minder routinematig<br />

en een meer diepgaand karakter hebben.<br />

Diffuse bronnen<br />

Systematisch wordt aandacht besteed aan de invloed van de diffuse<br />

bronnen van waterverontreiniging en de mogelijkheden om de emissies<br />

bij de bronnen terug te dringen. Daarbij gaat het vaak om activiteiten en<br />

invloeden waar de waterbeheerders met het bestaande instrumentarium<br />

slechts beperkt grip op hebben. Is dit instrumentarium wel voldoende dan<br />

zal getracht worden om dit effectiever in te zetten. In de andere gevallen<br />

zal meer langs indirecte weg invloed moeten worden uitgeoefend.<br />

Bestaande initiatieven tot samenwerking tussen Rijk, provincies, waterschappen<br />

en gemeenten zijn hiervoor te benutten. Naast landelijke<br />

aanpak, zo<strong>als</strong>: het mestbeleid, het beleid gericht op het terugdringen van<br />

gebruik, emissie en afhankelijkheid van bestrijdingsmiddelen en het<br />

produktenbeleid, zullen ook regionale initiatieven worden gestimuleerd.<br />

Bezien wordt in welke gevallen welk instrumentarium het meest effectief<br />

is. Onderzocht zal worden welke mogelijkheden het financiële instrumentarium<br />

(heffing) hierbij kan bieden.<br />

Bestrijding verdroging<br />

De subsidieregeling gebiedsgerichte bestrijding van de verdroging<br />

(GEBEVE) is op 1 januari 1995 in werking getreden. Inmiddels is een<br />

wijziging van de Grondwaterwet in behandeling bij de Raad van State. De<br />

wijziging betreft de verruiming van de bestedingsmogelijkheid van de<br />

grondwaterheffing door de provincies. De opbrengsten zijn dan ook te<br />

gebruiken voor de bekostiging van onderzoek naar verdroging en de<br />

stimulering van anti-verdrogingsprojecten.<br />

Teneinde belemmeringen in de praktijk zoveel mogelijk weg te kunnen<br />

nemen besteedt het nationaal onderzoekprogramma Verdroging (in de<br />

voortgangsrapportage Integraal waterbeheer en Noordzeeaangelegenheden<br />

1994, blz. 40) met name aandacht aan de uitvoeringsaspecten.<br />

Inrichting en herstel watersystemen<br />

Watersystemen moeten hun functies kunnen vervullen. Dat is het doel<br />

van het (her)inrichten en herstellen van de watersystemen. Hierbij is<br />

vooral de ecologische functie van groot belang. Vanaf 1990 is, door het<br />

door de derde nota Waterhuishouding ingezette beleid, steeds meer<br />

inspanning besteed aan herinrichting en herstel. In de voorbije vijf jaar<br />

heeft dit tot tastbare resultaten geleid. Langs de rivieren zijn delen<br />

uiterwaard niet meer in landbouwkundig gebruik en vindt er, zij het op<br />

nog beperkte schaal, natuurontwikkeling plaats. De Overijsselse Vecht is<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 38


geheel passeerbaar gemaakt voor trekvis en ook de Maas is vrijwel<br />

gereed. Eroderende oevers in het benedenrivierengebied en in het<br />

Volkerak/Zoommeer zijn tegen verdere afslag beschermd en in het<br />

IJsselmeergebied zijn op enkele plaatsen vooroevers ingericht waarbij<br />

zowel de recreatiefunctie <strong>als</strong> de natuur winst hebben geboekt.<br />

Dit alles neemt niet weg dat we nog maar aan het begin staan van de<br />

lange weg naar een werkelijk ecologisch herstel van de watersystemen. In<br />

de komende jaren wordt intensief verder gewerkt aan de herinrichting van<br />

de Rijntakken en van de (Grens)Maas. In het IJsselmeergebied en in het<br />

benedenrivierengebied vragen vooroeverprojecten blijvende aandacht. De<br />

verdieping van de Westerschelde vraagt om versterkte aandacht voor de<br />

inrichting van dit estuarium. Voor de grote scheepvaartkanalen <strong>als</strong> het<br />

Amsterdam-Rijnkanaal en de Twenthekanalen wordt een begin gemaakt<br />

met oeveraanpassing op plaatsen die van essentieel belang zijn voor<br />

doorgaande ecologische verbindingszones. Het kabinet heeft besloten dat<br />

een begin kan worden gemaakt met de uitwerking van de voorstellen in<br />

de nota Natuur aan het werk (brief aan de Tweede Kamer, kenmerk<br />

BSG/94/98 424, d.d. 27 april 1994) en kan verdere invulling worden<br />

gegeven aan de nota Beheer op peil. De versnelling in de uitvoering van<br />

de rivierdijkenversterking maakt het noodzakelijk in korte tijd grote<br />

hoeveelheden klei te produceren. Hiervoor zullen de uiterwaarden<br />

gebruikt moeten worden waardoor de herinrichting van de uiterwaarden<br />

in een stroomversnelling komt. De komende jaren zullen de gelden voor<br />

Natuur aan het werk dan ook met voorrang ingezet worden ten behoeve<br />

van de rivieren.<br />

Noordzee<br />

Het beleid voor het landelijke waterhuishoudkundige hoofdsysteem<br />

werkt door op het invullen van het Noordzee-beleid. Vooral het verder<br />

terugdringen van emissies van industrie, de stedelijke lozingen en de<br />

emissies van diffuse bronnen zijn doelstellingen in beider belang. Niet<br />

alleen Nederland, maar ook andere landen spelen daarbij een belangrijke<br />

rol. In de in juni 1995 gehouden vierde Noordzee-ministerconferentie is<br />

het belang van een gezamenlijke aanpak nog eens bevestigd. Belangrijke<br />

aandachtspunten blijven de emissies vanuit de landbouw van zowel<br />

nutriënten <strong>als</strong> van bestrijdingsmiddelen.<br />

Naast de beïnvloeding van de waterkwaliteit door lozingen wordt op<br />

internationaal niveau steeds meer aandacht gegeven aan andere vormen<br />

van beïnvloeding, zo<strong>als</strong>: visserij en scheepvaart. In kwetsbare gebieden<br />

met belangrijke natuurwaarden kan zonering en aanpassing van beheerregels<br />

van belang zijn. Een voorbeeld hiervan vormen de afspraken voor<br />

de Voordelta, waar naast genoemde functies ook de recreatie een rol<br />

speelt.<br />

Beheer en onderhoud natte hoofdinfrastructuur<br />

In 1994 is de uitvoeringspraktijk van het beheer en onderhoud van de<br />

natte infrastructuur geëvalueerd. Het eindrapport Beheer op peil (brief aan<br />

de Tweede Kamer, kenmerk HW/AW 182 393, d.d. 16 september 1994) is<br />

aangeboden aan de Tweede Kamer.<br />

In de begroting van het Infrastructuurfonds <strong>als</strong> ook in de begroting van<br />

Verkeer en Waterstaat (XII) voor de periode 1995–1999 zijn de budgetten<br />

voor beheer en onderhoud aanzienlijk verhoogd. Hierdoor zijn de<br />

materiële voorwaarden vervuld om in het jaar 2010 de achterstanden in te<br />

lopen en de beleidsdoelen te realiseren met uitzondering van een deel van<br />

het pakket o.a. maatregelen gericht op herstel en inrichting van watersystemen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 39


Binnen de planperiode 1996–2000 ligt een accent op het inlopen van de<br />

onderhoudsachterstand van sluizen en bruggen. Dit vanwege hun<br />

essentiële rol bij het instandhouden van de scheepvaartfunctie. Tevens zal<br />

binnen de beperkingen van het begrotingsartikel 02.38 (Herstel watersystemen)<br />

verhoogde aandacht worden besteed aan het herstel van<br />

oevers waar dat uit oogpunt van het scheepvaartbelang niet langer kan<br />

worden uitgesteld. Hierbij zal rekening worden gehouden met de<br />

eventuele samenhang met de ecologische hoofdstructuur (natuurvriendelijke<br />

oevers).<br />

De feitelijke voortgang van de inhaaloperatie van de onderhoudsachterstand<br />

en het uitvoeringsprogramma in het kader van NW3 en SVV-2<br />

wordt periodiek gecontroleerd en geëvalueerd via actualisering van het<br />

rapport Beheer op peil. De bevindingen zullen zonodig tot bijstelling van<br />

het uitvoeringsprogramma leiden.<br />

Decentralisatie beheer en onderhoud (Brokx-nat)<br />

De voortgang van de operatie Brokx-nat vordert gestaag. Inmiddels is<br />

ruim 50% van de onderhandelingen met lagere overheden over de<br />

concrete voorwaarden waaronder het eigendom, beheer én onderhoud<br />

van daartoe aangewezen objecten (incl. bedienend personeel) zal worden<br />

overgedragen, afgerond.<br />

Aan lagere overheden is op basis van éénmalige vergoeding van<br />

onderhoudsachterstand respectievelijk overdracht van onderhoudsverplichtingen<br />

een bedrag uitgekeerd van getotaliseerd ruim f 80 mln..<br />

Voor overdrachten op basis van jaarlijkse vergoedingen wordt jaarlijks<br />

een geïndexeerd bedrag uitgekeerd van ruim f 20 mln..<br />

Ondanks dat met de overkoepelende organisaties (het IPO, de VNG en<br />

de Unie van Waterschappen) een principe overeenkomst tot stand is<br />

gekomen, wordt de afronding van de concrete overdrachten veelal<br />

vertraagd door specifieke lokale omstandigheden, waaronder begrepen<br />

de aanpak en oplossing van de problematiek van de vervuilde (water)bodems.<br />

De benodigde overdrachtsvergoedingen zullen, telkenmale na (principe)overeenstemming<br />

tussen betrokken partijen, vanuit de relevante<br />

werkartikelen van het Infrastructuurfonds, respectievelijk de begroting van<br />

Verkeer en Waterstaat, worden overgeheveld. Het voornemen is om<br />

betalingsverplichtingen tot een bedrag van f 1 mln. op jaarbasis conform<br />

de daarvoor overeengekomen regeling zo mogelijk via een éénmalige<br />

bijdrage af te kopen.<br />

In de periode 1996–2000 wordt de decentralisatie-operatie volgens<br />

Brokx-nat afgerond en zal een eindbalans worden opgesteld.<br />

Vierde nota Waterhuishouding<br />

Inmiddels is een start gemaakt met de voorbereiding van de vierde nota<br />

Waterhuishouding. Hierin zal aandacht worden geschonken aan onderwerpen<br />

die in de NW3 zijn onderbelicht, of slechts ter zijde zijn betrokken<br />

bij het integraal waterbeleid, zo<strong>als</strong>: beveiliging tegen water, ontgronden,<br />

Noordzee en kustzones. De bijdrage vanuit het waterbeleid aan de<br />

beleidslijnen natuur, ruimtelijke ordening en milieu zal worden voortgezet,<br />

even<strong>als</strong> het emissiebeleid dat de afgelopen jaren het hoofdthema van het<br />

waterbeleid was. De gedachte hierachter is dat herstel en inrichting van<br />

watersystemen en de geleiding van het gebruik een bijdrage kunnen<br />

leveren aan een verbeterde waterhuishouding. De NW4 zal in 1997 <strong>als</strong><br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 40


ontwerp verschijnen en na de vereiste inspraakprocedure in 1998 <strong>als</strong><br />

regeringsbeslissing aan het parlement worden aangeboden.<br />

Onderzoek<br />

Onderzoek vormt een belangrijke basis voor het waterbeheer. Zeker nu<br />

de uitvoering van het beleid voorop staat, is onderbouwing van te nemen<br />

maatregelen van belang met het oog op de effectiviteit van deze maatregelen.<br />

Daarbij komt dat, voor het oplossen van knelpunten, <strong>als</strong> eerste stap<br />

vaak generieke maatregelen genomen zijn terwijl de vervolgstappen meer<br />

om oplossingen op maat vragen. Verder geldt vaak dat de voor de<br />

vervolgstappen resterende problemen hardnekkig van aard en moeilijk<br />

oplosbaar zijn. Om de juiste keuzen te maken is kennis nodig van de<br />

watersystemen en de effecten van invloeden op die systemen.<br />

Uitgangspunten voor het onderzoek vormen de doelen waar het<br />

waterbeheer zich op richt:<br />

– bescherming tegen verontreiniging;<br />

hierbij gaat het vooral om de prioriteitsstelling bij de sanering<br />

(lozingen van verontreinigende en eutrofiërende stoffen, waterbodems).<br />

Zeker op het gebied van de verontreiniging is gedetailleerder<br />

inzicht in het rendement en in de te bereiken effecten belangrijk<br />

voor de juiste prioriteitstelling. Dit stelt veranderende eisen aan de<br />

beschrijving en de prognose van de verspreiding. Inzicht in de<br />

relevante processen is hierbij een basisvoorwaarde.<br />

– inrichting en herstel;<br />

voortzetting van het beheer gericht op een duurzaam gebruik van<br />

watersystemen is uitgangspunt. Vergelijkende ecosysteemstudies<br />

worden uitgevoerd, waarbij voor de Noordzee, de estuaria en de<br />

grote wateren wordt aangesloten op onderzoek en ontwikkelingen in<br />

Europees verband. Nieuwe wegen moeten worden verkend, waarbij<br />

de benodigde vernieuwing en verdieping plaats zal vinden op<br />

ogenschijnlijk vertrouwde terreinen. Stond bijvoorbeeld morfologie<br />

vroeger centraal bij regulering en bochtafsnijdingen, nu is kennis<br />

van morfologie ook vereist voor de herinrichting van riviergebieden<br />

en de uitvoering van baggerwerkzaamheden voor de scheepvaart<br />

om de afvoerfunctie te verbeteren.<br />

– geleiding gebruik;<br />

onderzoek moet worden voortgezet naar de bestrijding van de<br />

verdroging en de verbetering van de scheepvaartfunctie van de<br />

watersystemen in relatie tot de inrichting en herstelmaatregelen.<br />

Vanuit de verschillende gebruikersfuncties zal moeten worden<br />

vastgesteld welke eisen aan de watersystemen worden gesteld.<br />

Inzicht moet worden verkregen in de interacties tussen de verschillende<br />

functies en de daaruit voortvloeiende beperkingen voor<br />

bepaalde gebruiksmogelijkheden.<br />

– organisatie en instrumentarium;<br />

een veranderende maatschappij vereist dat het beschikbare<br />

instrumentarium voor de uitvoering van het waterbeleid kritisch<br />

wordt bezien. Wettelijke regelingen en het financieringsinstrumentarium<br />

worden geëvalueerd (Wet Waterhuishouding en de<br />

Wet Verontreiniging zeewater) en eventueel aangepast.<br />

Gezien de hoge investeringen die in het verleden zijn gedaan voor<br />

zowel veiligheid <strong>als</strong> voor duurzame watersystemen is een degelijke<br />

onderbouwing van de maatregelen van evident belang. Verwaarlozing van<br />

een dergelijke onderbouwing leidt op de lange termijn tot inefficiënte<br />

uitvoering en mogelijk tot onjuiste keuzen. Het onderzoek voor het<br />

waterbeheer is sterk praktijkgericht en kan <strong>als</strong> toegepast onderzoek<br />

worden gekarakteriseerd. De sturing van het onderzoek gericht op de<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 41


ovengenoemde doelen vindt zo plaats dat er een duidelijke relatie wordt<br />

gelegd met de bestaande beleidsvragen.<br />

Kennisinfrastructuur<br />

Door de enorme vooruitgang van de informatie- en communicatietechnologie,<br />

kan ook op het terrein van de kerntaken water een modernisering<br />

worden doorgevoerd. Investeringen op dit gebied zijn essentieel<br />

voor de vergroting van effectiviteit en efficiency van de natte waterstaat.<br />

De inzet is om door gerichte meerjarige investeringen – met een<br />

maximale afstemming met andere overheidspartners, de kennisinstituten<br />

en het bedrijfsleven – tot een nieuwe generatie communicatie-, analyseen<br />

informatie-instrumenten te komen.<br />

Hierbij wordt gebruik gemaakt van het ICES-subsidie-project Land Water<br />

Impuls (LWI).<br />

4.1.3. Beleidsaccenten 1996<br />

De uitvoering van het beleid wordt met kracht voortgezet. Veel<br />

inspanning en geld gaan naar de noodzakelijke aanleg van depots voor de<br />

berging van baggerspecie in het Ketelmeer en het Hollands Diep. Bij de<br />

verwerking van baggerspecie wordt gestart met een grootschalige<br />

zandafscheiding uit de te storten baggerspecie.<br />

Het beheer en onderhoud van de natte hoofdinfrastructuur zal via een<br />

integrale benadering zo goed mogelijk worden afgestemd op de functies<br />

van de watersystemen.<br />

Herstelmaatregelen die in combinatie met onderhoud zijn uit te voeren<br />

krijgen prioriteit. Daarnaast wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij<br />

de werkzaamheden voortvloeiend uit het Deltaplan grote rivieren om de<br />

afvoerfunctie van de Maas te verbeteren (Boertien II).<br />

Een belangrijke inrichtingsmaatregel die in 1996 wordt voorbereid en<br />

waarvan de uitvoering in 1997 naar verwachting zal starten is de realisatie<br />

van een doorlaatmiddel in de zandkreekdam tussen de Oosterschelde en<br />

het Veerse meer. Door het doorlaatmiddel wordt het mogelijk het<br />

zoutgehalte van het Veerse meer beter op peil te houden, hetgeen de<br />

waterkwaliteit ten goede komt.<br />

Medio 1996 zal het rapport watersysteemverkenningen een analyse<br />

geven van de toestand van de watersystemen in Nederland. Daarnaast<br />

gaat dit rapport in op de effecten van het huidige beleid bij diverse<br />

scenario’s. Tevens worden verkenningen opgenomen over mogelijke<br />

maatregelen die bestaande en mogelijk toekomstige problemen het hoofd<br />

kunnen bieden.<br />

In 1996 zullen onderdelen van het beleidsterrein integraal waterbeleid<br />

zijn geëvalueerd. Dit betreft onder meer het beleid voor herstel en<br />

inrichting van watersystemen, het verdrogingsbeleid en het beleid voor<br />

verwerking en storten van baggerspecie. Doel hiervan is – in het kader van<br />

de vierde nota Waterhuishouding – zonodig nieuwe impulsen van deze<br />

beleidsonderdelen te formuleren.<br />

4.2. Waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden (internationaal)<br />

4.2.1. Huidige ontwikkelingen<br />

De stroomgebied-aanpak heeft internationaal sterk aan betekenis<br />

gewonnen. In de loop van 1996 wordt de inwerkingtreding van het<br />

verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende<br />

waterlopen en internationale meren verwacht (Helsinki, 1992). Hiermee<br />

komt een Europa-breed instrument beschikbaar om deze stroomgebiedaanpak<br />

vorm te geven. Nederland heeft het verdrag al in 1993 geratifi-<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 42


ceerd. De watersnood in de stroomgebieden van Maas en Rijn, begin<br />

1995, heeft bovendien een bewustwordingsproces op gang gezet: de<br />

meest betrokken landen hebben in Arles uitgesproken dat gezamenlijke<br />

actie nodig is om in het gehele stroomgebied preventieve maatregelen te<br />

nemen tegen toekomstige wateroverlast. De Europese Commissie heeft<br />

inmiddels een nieuw communautair initiatief in het vooruitzicht gesteld<br />

<strong>als</strong> bijdrage aan oplossingen voor deze problematiek.<br />

Vooruitlopend op de herziening van de Rijnverdragen van 1963 en 1976<br />

is begin 1995 door de Internationale Rijncommissie een werkgroep<br />

ingesteld om zich te buigen over de bescherming tegen hoogwater.<br />

Voor de Waddenzee wordt een internationaal managementplan<br />

voorbereid.<br />

Voor de bescherming van de zeeën wordt gewerkt aan een integrale<br />

herziening van de wereldwijde Londen Conventie 1972. Voor het overige<br />

blijven de uitvoering van eerder gemaakte afspraken en de ministersconferenties<br />

belangrijk. UNEP ontwikkelt een mondiaal programma ter<br />

bescherming van het mariene milieu tegen schadelijke activiteiten op het<br />

land.<br />

De EU bezint zich op een fundamentele herziening van de bestaande<br />

waterrichtlijnen. Deze richtlijnen dateren voor een groot deel uit de jaren<br />

’70 en worden door de lidstaten ervaren <strong>als</strong> log, bureaucratisch en weinig<br />

samenhangend en toegankelijk. Rond het commissievoorstel inzake de<br />

ecologische kwaliteit van het water vindt een mede door Nederland<br />

aangezwengelde discussie plaats over de wenselijke structuur en inhoud<br />

van deze richtlijnen, rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel.<br />

4.2.2. Beleidslijn 1996–2000<br />

Rijn<br />

Deze jaren zullen voor de Rijn in het teken staan van de uitvoering van<br />

de derde fase van het Rijn Actie Plan (RAP). Bij de bestrijding van de<br />

verontreiniging zullen die stoffen centraal moeten staan waarvoor de<br />

nagestreefde kwaliteitsdoelen in 1992 nog niet voor de gehele loop van de<br />

Rijn waren bereikt. Verder zullen inrichtingsmaatregelen en de bouw van<br />

vistrappen voor het ecologisch herstel een belangrijke plaats krijgen.<br />

Tenslotte wordt een programma opgesteld om hoogwater te voorkomen<br />

en ook met het uitvoeren van dit programma zal vóór 2000 begonnen<br />

worden.<br />

Noordzee<br />

De uitvoering van de besluiten van de vierde Noordzeeministerconferentie<br />

zal vooral aandacht krijgen. Het gaat om zaken <strong>als</strong>:<br />

– verstoring van het ecosysteem, o.a. door de visserij;<br />

– vermindering van verontreiniging met (nieuwe) gevaarlijke stoffen;<br />

– de nutriëntenproblematiek;<br />

– verontreiniging door de scheepvaart en<br />

– bescherming van soorten en habitats.<br />

Maas en Schelde<br />

In mei 1995 zijn de Internationale Maascommissie en de Internationale<br />

Scheldecommissie en hun werkgroepen op voorlopige basis geïnstalleerd.<br />

Het zal nog veel tijd en moeite kosten door middel van inventarisaties<br />

(meetprogramma’s, lozingen, alarmsystemen, veiligheid enz.) en<br />

verkennende besprekingen een basis te leggen voor de inhoudelijke<br />

samenwerking bij de sanering van Maas en Schelde. Gestreefd wordt naar<br />

het geleidelijk opvoeren van de activiteiten van deze commissies, waarbij<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 43


de werkwijze van de Internationale Rijncommissie model staat. Dit moet<br />

leiden tot eigen integrale actieprogramma’s voor de Maas en voor de<br />

Schelde.<br />

Eems/Dollard<br />

In het kader van een van de bestaande overlegkaders (Permanente<br />

Grenswaterencommissie of Eemscommissie) wordt gestreefd naar<br />

structureel overleg met Duitsland over de waterhuishoudkundige<br />

aspecten van het beheer van Eems en Dollard.<br />

Conference of Parties Verdrag van Helsinki<br />

Naar verwachting zal de Eerste Conference of Parties van het verdrag<br />

inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende<br />

waterlopen en internationale meren (Helsinki, 1992) in de loop van 1997<br />

plaatsvinden. Nederland neemt zich voor in dit kader actief werkzaam te<br />

zijn om ideeën uit te wisselen en richtsnoeren te ontwikkelen teneinde de<br />

stroomgebied-aanpak verder te propageren en de MOE-landen te<br />

ondersteunen bij het uitwerken van hun waterbeleid.<br />

EU<br />

Bij de herziening van de EU-waterwetgeving zullen voor Nederland de<br />

stroomgebied-aanpak, integraal waterbeheer, handhaving van een hoog<br />

beschermingsniveau en de parallelliteit van bron- en effektgericht beleid<br />

(zowel voor punt- <strong>als</strong> voor diffuse bronnen) <strong>als</strong> inzet gelden. Voor wat<br />

betreft het brongericht beleid zullen de begrippen best available techniques<br />

(BAT) en best environmental practice (BEP) per doelgroep nader<br />

moeten worden uitgewerkt. Daarbij is zowel voor de EU <strong>als</strong> voor de<br />

OSPAR-Commissie (Oslo en Parijse commissie) een belangrijke rol<br />

weggelegd. Het zwaartepunt van effektgericht beleid zal, gezien de<br />

regionale verscheidenheid van de watersystemen, bij de stroomgebieden<br />

of delen daarvan moeten liggen.<br />

4.2.3. Beleidsaccenten 1996<br />

De onderhandelingen over de modernisering van de Rijnverdragen<br />

moeten in 1996 worden afgerond, zodat het nieuwe verdrag in 1997<br />

getekend kan worden en uiterlijk in het jaar 2000 (wanneer de derde fase<br />

van het RAP afloopt) in werking kan treden. Nieuwe onderwerpen in het<br />

verdrag zijn: het kwantitatief waterbeheer in relatie tot de bescherming<br />

tegen hoogwater; verontreiniging door de scheepvaart en de afstemming<br />

tussen ecologische waarden, oeververdediging en vaarwegbeheer. Deze<br />

onderwerpen zullen, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het<br />

nieuwe verdrag, door de Rijncommissie worden opgepakt en op het punt<br />

van de hoogwaterproblematiek zullen in 1996 al enige gezamenlijke<br />

onderzoeken worden afgerond.<br />

Na de inwerkingtreding van de verdragen inzake de bescherming van<br />

de Maas en de Schelde zullen de Internationale Maascommissie en de<br />

Internationale Scheldecommissie formeel geïnstalleerd worden. Goed<br />

geëquipeerde secretariaten zullen deze commissies moeten ondersteunen.<br />

Gestreefd wordt naar de vaststelling medio 1997 van actieprogramma’s<br />

voor beide rivieren. De vermindering en beheersing van de<br />

hoogwaterproblematiek moet daarvan zo mogelijk deel uit maken.<br />

Een bijdrage zal worden geleverd aan de discussie die in 1996 over<br />

water zal worden geëntameerd door de Commission on Sustainable<br />

Development.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 44


De Londen Conventie 1972, die in mondiaal kader toeziet op het<br />

dumpen en verbranden van afv<strong>als</strong>toffen op zee, zal in 1996 worden<br />

herzien.<br />

Een aanzet zal worden gemaakt met de uitwerking van de afspraken,<br />

gemaakt tijdens de vierde Noordzee-ministerconferentie (Esbjerg, 1995).<br />

Intensief zal worden bijgedragen aan de herziening van de<br />

EU-waterwetgeving (richtlijn ecologische kwaliteit; herziening zwemwaterrichtlijn;<br />

mogelijke herziening kaderrichtlijn verontreiniging aquatisch<br />

milieu).<br />

4.3. Waterkeren<br />

4.3.1. Huidige ontwikkelingen<br />

Naar aanleiding van de recente bedreiging en wateroverlast door de<br />

hoge golven op de Rijn en de Maas heeft het kabinet besloten tot een<br />

drastische versnelling van de bestaande plannen voor rivierdijkversterkingen<br />

langs de bedijkte grote rivieren. De meest urgente werken<br />

zullen in 1995, met een uitloop naar 1996, worden aangepakt. Om dit<br />

mogelijk te maken is de Deltawet grote rivieren ingediend en op 21 april<br />

1995 in werking getreden. Om de overige werken conform het versnelde<br />

programma af te kunnen ronden, zal in de wet op de waterkering een<br />

versnelling van de procedures voor de dijkversterkingen worden<br />

opgenomen. Uitgangspunt bij de dijkversterkingen blijven de aanbevelingen<br />

die door de commissie Toetsing uitgangspunten rivierdijkversterking<br />

(Boertien I) voor de versterking van de rivierdijken zijn opgesteld.<br />

Tevens heeft het kabinet besloten om de plannen ter beperking van de<br />

wateroverlast langs de onbedijkte Maas in Limburg, conform de aanbevelingen<br />

van de commissie Watersnood Maas (Boertien II), te versnellen.<br />

Om de overstromingen in het Maasdal te voorkomen c.q. de kans hierop<br />

te minimaliseren zal de Maas in Noord- en Midden Limburg worden<br />

verdiept en zal de Grensmaas – in combinatie met natuurontwikkeling –<br />

worden verbreed. Daarnaast zullen in 1995 en 1996 kaden worden<br />

aangelegd.<br />

Voor zowel de versnelde aanleg van de rivierdijkversterkingen <strong>als</strong> de<br />

versnelde uitvoering van de aanbevelingen van Boertien II heeft het<br />

kabinet zich verantwoordelijk gesteld. Om de uitvoering van het Deltaplan<br />

nauwlettend te volgen heeft de Tweede Kamer de procedure Controle<br />

grote projecten op dit plan van toepassing verklaard.<br />

De commissie Boertien II heeft in het kader van de advisering over<br />

maatregelen in het Maasdal gewezen op de relatie tussen de bescherming<br />

tegen hoogwater en de ruimtelijke ordening. Daarnaast heeft de commissie<br />

Boertien I reeds gewezen op de samenhang tussen waterkeringszorg<br />

en natuurontwikkeling in het rivierengebied. De huidige ontwikkeling kan<br />

dan ook gekarakteriseerd worden <strong>als</strong> een ontwikkeling waarbij ruimtelijke<br />

ordening, natuurontwikkeling en waterkeringszorg <strong>als</strong> een samenhangend<br />

geheel moet worden beschouwd. Deze samenhang geldt niet alleen voor<br />

het bedijkte rivierengebied, zo<strong>als</strong> de Rijn en het gebied van de onbedijkte<br />

Maas in Limburg, maar ook voor de kust.<br />

4.3.2. Beleidslijn 1996–2000<br />

De beveiliging van ons land tegen overstroming conform de vigerende<br />

veiligheidsnormen wordt versneld voortgezet zodat in 2000 de beoogde<br />

veiligheid wordt bereikt. De rivierdijkversterkingen worden in overeenstemming<br />

met het advies van de eerste commissie Boertien uitgevoerd.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 45


Het laatste grote werk dat wordt uitgevoerd om de deltaveiligheid te<br />

bereiken, de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg, komt voor het<br />

stormseizoen 1997/1998 gereed.<br />

Ook de beveiliging van het Maasdal tegen de gevolgen van hoge<br />

waterstanden conform de aanbevelingen van Boertien II wordt voortvarend<br />

aangepakt en is in 2005 gereed.<br />

Het recente hoogwater heeft duidelijk aan het licht gebracht dat<br />

bepaalde aspecten om onderzoek vragen. Dit betreft enerzijds de<br />

gevolgen van klimaatveranderingen voor (extreme) rivierafvoeren en<br />

anderzijds het effect van menselijke ingrepen in het riviersysteem. Vooral<br />

onderzoek, gericht op de onderbouwing van een internationaal afgestemde<br />

beleidsontwikkeling is hierbij aan de orde.<br />

Naast de primaire waterkeringen die soms met aanzienlijke wateroverlast<br />

worden geconfronteerd en de ruimtelijke afstemming in de kustzone<br />

zullen ook andere gebieden meer aandacht vragen. Er zal een consistent<br />

beleid (ook internationaal afgestemd) ontwikkeld worden dat op andere<br />

functies (wonen, industrie, natuur, recreatie) is afgestemd. Dit vereist<br />

onderzoek naar de overstromingsrisico’s van buitendijkse gebieden.<br />

De voorbereiding van de periode na de huidige versterkingsronde zal<br />

voor het door primaire waterkeringen beveiligde gebied meer aandacht<br />

vragen. Hoe veilig is ons land na 2000 nu werkelijk? Hoe groot zijn de<br />

werkelijke overstromingsrisico’s mede ten opzichte van andere maatschappelijke<br />

risico’s? Dit vereist gedegen onderzoek naar de werkelijke<br />

overstromingsrisico’s. Alleen op basis hiervan is te zijner tijd en conform<br />

de (concept) wet op de waterkering, de overgang van de huidige<br />

veiligheidsfilosofie naar een veiligheidsfilosofie op grond van<br />

overstromingsrisico te maken. Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder<br />

auspiciën van de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen.<br />

In november 1990 is in overleg met de Tweede Kamer gekozen voor het<br />

«dynamisch handhaven» van de kustlijn van 1990 (nota Kustverdediging<br />

na 1990, Kamerstukken II, 1989/1990, 21 136, nr. 5–6). Hiermee is een<br />

basisvoorziening geboden voor het duurzaam handhaven van de<br />

veiligheid en voor het duurzaam behoud van functies en waarden van het<br />

duingebied. De uitvoering van het betreffende besluit is sinds 1991 met<br />

kracht ter hand genomen. In de kustnota 1995 wordt de uitvoering van het<br />

«dynamisch handhaven» geëvalueerd. Thans is al duidelijk dat een<br />

grotere inspanning nodig is om het huidige beleid uit te kunnen blijven<br />

voeren.<br />

De financiële aspecten van de totale waterkeringszorg zo<strong>als</strong> die bij het<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat is neergelegd, wordt in de nota<br />

Keren op peil in beeld gebracht. In deze nota zullen de benodigde<br />

financiën voor het Deltaplan grote rivieren, de uitvoering van de kustlijnzorg<br />

(volgens vigerend beleid) en de «integrale kust- en waterkeringszorg»<br />

worden aangegeven. Op deze laatstgenoemde zorg wordt enerzijds<br />

in de kustnota en anderzijds in de vierde nota Waterhuishouding<br />

teruggekomen.<br />

4.3.3. Beleidsaccenten 1996<br />

In 1996 zal de voortgang van de dijkversterkingen en van de maatregelen<br />

in het Maasdal met het oog op de geformuleerde doelstellingen<br />

nauwlettend worden gevolgd. In 1996 zal verder de implementatie van de<br />

Wet op de waterkering – zo<strong>als</strong> de toetsing van de waterkeringen –<br />

aandacht vragen. Tevens speelt de implementatie van de kustnota 1995.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 46


4.4. IJsselmeerpolders<br />

De afbouw van de voormalige Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders,<br />

<strong>als</strong> uitvloeisel van de heroverweging RIJP, zal per 1 januari 1997 zijn<br />

voltooid. In 1997 rest dan nog de (administratieve en financiële) afronding.<br />

4.5. Ontgrondingen en secundaire bouwgrondstoffen<br />

4.5.1. Huidige ontwikkelingen<br />

De problematiek om op maatschappelijk verantwoorde wijze te voorzien<br />

in bouwgrondstoffen wordt steeds indringender. Hierbij speelt aan de ene<br />

kant de winning van oppervlaktedelfstoffen <strong>als</strong> grind, klei en zand een rol<br />

en aan de andere kant de toepassing van secundaire bouwgrondstoffen.<br />

Gelet op de enigszins stijgende behoefteprognoses en de steeds<br />

terughoudender opstelling van de verschillende provincies zal veel<br />

overleg nodig zijn over de taakverdeling en taakstelling beton- en<br />

metselzand. De noodzaak tot bovenregionale afstemming tussen<br />

vergunningverlening ten behoeve van primaire winning van oppervlaktedelfstoffen<br />

en projecten waarbij oppervlaktedelfstoffen vrijkomen<br />

(bijvoorbeeld infrastructurele werken, natuurontwikkelingsprojecten enz)<br />

wordt groter vanwege de toename van het aantal en de omvang van<br />

projecten waarbij oppervlaktedelfstoffen vrijkomen.<br />

Zo komt bij de versnelde uitvoering van het plan voor de beperking van<br />

de wateroverlast langs de Maas extra grind en beton- en metselzand op<br />

de markt. Bij de vaststelling van deel 3 van het eerste structuurschema<br />

Oppervlaktedelfstoffen (Kamerstuk II, 1994/1995, 23 625, nrs. 4–5) kon<br />

daarmee nog rekening worden gehouden. In de westelijke provincies<br />

komt de komende 10 á 15 jaar vrij veel ophoogzand vrij terwijl ook de<br />

behoefte daarvan toeneemt. Een nota ophoogzand wordt voorbereid.<br />

Er is onderzoek gestart naar de mogelijkheden van zuiniger gebruik van<br />

oppervlaktedelfstoffen. Tezamen met het Ministerie van Volkshuisvesting,<br />

Ruimtelijke Ordening en Milieu wordt veel aandacht besteed aan het<br />

bevorderen van het hergebruik in de bouw, onder meer door het<br />

implementatieplan Afval verwerkingsindustrie (AVI) reststoffen, de<br />

herziening van het implementatieplan Bouw- en Sloopafval, een nieuw<br />

gezamenlijk onderzoeksprogramma voor in principe de komende 5 jaar. In<br />

dit verband is ook de afronding van de totstandkoming van het<br />

bouwstoffenbesluit met bijbehorende ministeriële regelingen van belang.<br />

4.5.2. Beleidslijn 1996–2000<br />

In de komende jaren wordt gewerkt aan de implementatie van de<br />

herziene Ontgrondingenwet, aan het opzetten van overleg met de<br />

omringende landen en aan de uitwerking van het advies van de Raad van<br />

Verkeer en Waterstaat met betrekking tot bouwgrondstoffen en duurzame<br />

ontwikkeling. Tevens zal, mede ter voorbereiding van het tweede<br />

structuurschema Oppervlaktedelfstoffen (gepland voor 1998/1999) een<br />

algehele evaluatie plaatsvinden van het rijksbeleid over de afgelopen 10 à<br />

15 jaar.<br />

Het kabinet heeft besloten de beslissing over een heffing op<br />

oppervlaktedelfstoffen aan te houden. Een beslissing zal worden<br />

genomen in het kader van besluitvorming over de verbreding van de<br />

belastinggrondslagen in de wet Belastingen op milieugrondslag.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 47


4.5.3. Beleidsaccenten 1996<br />

In 1996 zal naar verwachting veel aandacht besteed worden aan het<br />

overleg met de ons omringende landen over de bouwgrondstoffenvoorziening<br />

op lange termijn, aan de implementatie van het eerste<br />

structuurschema Oppervlaktedelfstoffen (onder meer het verbeteren van<br />

de monitoring) en aan de nota Ophoogzand.<br />

4.6. Versterking kennisinfrastructuur (Land Water Impuls)<br />

Land Water Impuls (LWI)<br />

Ter versterking van de infrastructuur in Nederland heeft het kabinet voor<br />

5 jaar een bedrag van vijf miljard gulden ter beschikking gesteld, de<br />

zogenoemde investeringsimpuls. Deze gelden worden verdeeld via het<br />

Fonds Economisch Structuurversterking (FES) dat wordt beheerd door de<br />

Ministeries van Economische Zaken en Financiën. Er is hierbij een<br />

onderscheid gemaakt tussen fysieke infrastructuur en kennisinfrastructuur.<br />

Voor de kennisinfrastructuur is 250 miljoen gulden<br />

beschikbaar gesteld.<br />

Het LWI-investeringsprogramma is één van de 8 projecten die in het<br />

kader van de kennisinfrastructuur zullen worden uitgevoerd. Voor dit<br />

project is 40 miljoen gulden gereserveerd. Verkeer en Waterstaat is het<br />

penvoerende ministerie voor het LWI-investeringsprogramma, waaraan<br />

het kabinet op 18 januari 1994 haar goedkeuring heeft gehecht.<br />

Het LWI-investeringsprogramma heeft <strong>als</strong> doel het ontwikkelen van een<br />

duurzame kennisinfrastructuur door een combinatie van kennis en kunde<br />

op het brede werkterrein van de civiele techniek, het milieu en de<br />

informatietechnologie ter versterking van de concurrentiekracht van het<br />

Nederlandse bedrijfsleven op de nationale en internationale markt. Door<br />

middel van pilotprojecten en de bijbehorende informatietechnologische<br />

architectuur wil men dit doel bereiken. Projecten die binnenkort starten of<br />

inmiddels zijn gestart, zijn o.a.:<br />

– ontwikkeling van een (generiek) Decision Support System voor<br />

estuaria en kusten;<br />

– beschrijving en monitoring van het aquatische ecosysteem van de<br />

Waddenzee met behulp van remote sensing technieken ten behoeve<br />

van een verantwoord beheer en<br />

– ontwikkeling van integraal plannings- en beheerssysteem ten<br />

behoeve van duurzame inrichting en beheer van stedelijke-, haven<br />

en industriële gebieden.<br />

In 1996 zal het LWI-project de eerste tastbare resultaten moeten<br />

opleveren.<br />

De besturing en uitvoering van het investeringsprogramma is ondergebracht<br />

bij de stichting Land Water Impuls, waarin zowel bedrijfsleven,<br />

kennisinstellingen <strong>als</strong> overheid deelnemen.<br />

De ICES-bijdrage van 40 miljoen gulden vormt 50% van het thans<br />

voorziene investeringsprogramma van 5 jaar. Daarna moet de stichting<br />

Land Water Impuls zonder overheidsbijdragen zelfstandig verder kunnen<br />

gaan.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 48


5. TELECOMMUNICATIE EN POST<br />

5.1. Huidige ontwikkelingen<br />

De telecommunicatie- en postsector heeft in de afgelopen jaren een<br />

enorme vlucht genomen. Dit hangt samen met de ontwikkeling van de<br />

Nederlandse samenleving tot een informatiemaatschappij. Steeds meer<br />

mensen vinden emplooi in het construeren, verzamelen en bewerken van<br />

informatie. Door de technologische ontwikkelingen, zo<strong>als</strong> de digitalisering<br />

van veel telecommunicatie-infrastructuur, is de kwaliteit en de capaciteit<br />

van de infrastructuur aanzienlijk vergroot.<br />

De verdergaande digitalisering biedt tal van mogelijkheden voor de<br />

ontwikkeling van nieuwe produkten en diensten voor zowel burgers <strong>als</strong><br />

bedrijfsleven. Informatie, communicatie en gegevensuitwisseling worden<br />

in toenemende mate beschouwd <strong>als</strong> een bron van hoogwaardige<br />

economische activiteit en werkgelegenheid. Om deze nieuwe kansen en<br />

mogelijkheden te kunnen benutten is liberalisatie van de<br />

telecommunicatiemarkt een belangrijke voorwaarde.<br />

Op Europees niveau is de discussie over de liberalisatie van de<br />

telecommunicatie in een stroomversnelling geraakt. Een belangrijke rol<br />

hierin speelde het witboek «Groei, Concurrentievermogen en Werkgelegenheid»<br />

uit 1993 van de Europese Commissie. De Europese Raad heeft in<br />

juni 1994 te Corfu de conclusies en aanbevelingen uit het rapport<br />

Bangemann onderschreven en onderkend dat de technologische revolutie<br />

op informatiegebied goede mogelijkheden biedt voor economische<br />

vooruitgang.<br />

Het kabinet heeft bij haar aantreden in augustus 1994 het belang<br />

onderkend van de ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie<br />

<strong>als</strong> belangrijke bron voor het scheppen van nieuwe economische<br />

activiteiten en hoogwaardige werkgelegenheid. Dit heeft geleid tot<br />

de aankondiging in de regeringsverklaring en in de troonrede van een<br />

ambitieus Nationaal actieprogramma Electronische Snelwegen «Van<br />

metafoor tot actie» (Kamerstukken II, 1994/1995, 23 900, nr. 020), dat<br />

vervolgens in december 1994 is uitgebracht. De Nederlandse regering<br />

sluit hiermee aan op het Europese actieplan van de Commissie, dat op 19<br />

juli 1994 is verschenen.<br />

Met dit Nationaal actieprogramma wordt het economische, maatschappelijke<br />

en culturele belang van informatie en communicatie binnen onze<br />

huidige maatschappij kracht bij gezet. In het plan wordt het slechten van<br />

barrières voor activiteiten in de marktsector en het scheppen van<br />

voorwaarden voor maatschappelijke en culturele ontplooïng in de<br />

informatiemaatschappij gepropageerd. Hierbij kan onder andere gedacht<br />

worden aan de regeling markttoegang, interconnectie van netwerken en<br />

interoperabiliteit van diensten, intellectuele eigendom, auteursrecht en<br />

privacy-bescherming.<br />

Voor Nederland, met een relatief grote dienstensector, is het van groot<br />

belang dat kwalitatief goede en betrouwbare telecommunicatie-faciliteiten<br />

beschikbaar zijn tegen internationaal concurrerende tarieven. Nederland<br />

kan mede dankzij telecommunicatie de «gateway to the world» zijn. De<br />

omvang en kwaliteit van de Nederlandse informatiesector bieden een zeer<br />

goed uitgangspunt voor ons land om een internationale informatiemainport<br />

tot stand te brengen. Het samengaan van telecommunicatie en<br />

informatica (telematica) kan bovendien een bijdrage leveren aan een<br />

duurzame ontwikkeling van het verkeers- en vervoersbeleid door het<br />

bieden van alternatieven voor de fysieke distributie.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 49


Zo<strong>als</strong> eerder vermeld in hoofdstuk 2 is de verwachting dat in de EU de<br />

liberalisatie van de postsector niet eerder dan in het jaar 2000 gestalte<br />

krijgt. De postmarkt zal zich tot die tijd stabiliseren. Zo hebben onlangs de<br />

postbedrijven van de EU een overeenkomst gesloten om de vergoeding<br />

voor de bezorging van elkaars post met een overgangsperiode kostengeoriënteerd<br />

te maken. Door afsplitsing en privatisering van de telecomonderdelen<br />

in tal van «oude» PTT-bedrijven, neemt echter de druk toe<br />

op de postbedrijven om meer internationaal en verhoogd concurrerend<br />

op te treden. Dit wordt versterkt door de toetreding op de Europese markt<br />

van de Scandinavische landen, die reeds sterk geliberaliseerde markten<br />

en slagvaardige postdiensten kennen.<br />

5.2. Beleidslijn 1996–2000<br />

In de lijn van eerder genoemde ontwikkelingen zal de beleidsvorming<br />

op het terrein van telecommunicatie en post zich in de komende jaren met<br />

name richten op het afronden van het liberaliseringsproces van infrastructuur<br />

en diensten.<br />

Een van de hoofddoelstellingen is het bevorderen van een gevarieerd<br />

en hoogwaardig aanbod van telecommunicatie-voorzieningen tegen<br />

internationaal concurrerende tarieven voor het bedrijfsleven. Daarbij is<br />

het belangrijk dat de toegang van de marktpartijen tot elkaars netwerken<br />

in technisch, juridisch en financieel opzicht goed wordt geregeld.<br />

Daarnaast dient te worden bevorderd dat de burgers toegang hebben<br />

en houden tot hoogwaardige en betrouwbare communicatiefaciliteiten.<br />

Deze universele toegankelijkheid tegen aanvaardbare tarieven is een<br />

belangrijke taak van de overheid en is van vitaal belang voor het<br />

maatschappelijk functioneren van burgers en bedrijven. Naarmate de<br />

elektronische snelweg en de informatiemaatschappij zich verder ontwikkelen<br />

wordt deze taak steeds belangrijker.<br />

Bovendien moet de overheid ervoor zorgen dat de nationale post- en<br />

telecommunicatiesector gezond en sterk blijft. Door de liberalisatie in de<br />

markt zal de economische bedrijvigheid toenemen, waardoor druk op<br />

meerdere concurrerende marktpartijen ontstaat om produkten en diensten<br />

te leveren met een optimale verhouding tussen prijs en kwaliteit. Dit komt<br />

zowel burgers <strong>als</strong> bedrijfsleven ten goede.<br />

De eerste stap van liberalisering ligt op het terrein van de mobiele<br />

telecommunicatie. In 1995 doet een tweede landelijke aanbieder van<br />

infrastructuur en diensten op de markt van mobiele telecommunicatie zijn<br />

intrede.<br />

De volgende stap van liberalisering is de introductie in 1995 van<br />

concurrentie op de openbare vaste telecommunicatie infrastructuur. Naast<br />

KPN zullen andere aanbieders van openbare vaste infrastructuur worden<br />

toegelaten. Daartoe is, vooruitlopend op een algehele herziening van de<br />

wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV), interimwetgeving<br />

voorbereid. Als derde stap zal in 1998 concurrentie worden toegelaten op<br />

het gebied van spraaktelefonie. Deze laatste stap moet ook worden gezien<br />

in lijn met de beslissing binnen de EU om in 1998 de bestaande telefoonmonopolies<br />

op te heffen.<br />

Overigens zal dit plaatsvinden in het kader van de algehele herziening<br />

van de WTV, zo<strong>als</strong> hieronder bij 5.3.2 nader staat beschreven.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 50


5.3. Beleidsaccenten 1996<br />

5.3.1. Interimwetgeving (IW)<br />

De technologische ontwikkelingen, de veranderde vraag en aanbod in<br />

de markt en de regelgeving vanuit de EU hebben tot gevolg dat de WTV,<br />

in werking sinds 1 januari 1989, niet langer stand kon houden. In verband<br />

hiermee is besloten de WTV geheel te herzien.<br />

Vooruitlopend op deze herziening wordt uitvoering gegeven aan het,<br />

met de Tweede Kamer besproken, streven om in 1995 te komen tot<br />

concurrentie op het aanbieden van kabelgebonden telecommunicatieinfrastructuur<br />

en tot het openstellen van deze infrastructuur voor dezelfde<br />

gebruiksmogelijkheden <strong>als</strong> die gelden voor het KPN-net, uitgezonderd de<br />

spraaktelefoniedienst en telexdienst. Daartoe zijn twee wetsvoorstellen<br />

(Kamerstukken II, 1994/1995, nr. 24 163, nr. 6 en Kamerstukken II,<br />

1994/1995, nr. 24 164, nr. 5: (tezamen vormend de interimwetgeving)<br />

voorbereid die in februari 1995 voor advies aan de Raad van State zijn<br />

voorgelegd. Dit advies van de Raad van State is ontvangen op 4 mei 1995.<br />

Deze wetsvoorstellen zijn vervolgens ter overweging naar de Tweede<br />

Kamer verzonden.<br />

Met deze wetsvoorstellen wordt invulling gegeven aan een van de<br />

actiepunten die voortkomen uit het Nationaal actieprogramma Elektronische<br />

Snelwegen.<br />

5.3.2. Herziening WTV<br />

De algehele herziening van de WTV zal in 1996 en 1997 gestalte krijgen.<br />

De herziene wet zal, anders dan de WTV, in het bijzonder zijn toegesneden<br />

op de concurrentiële omgeving waarin de telecommunicatiesector zich in<br />

de toekomst blijvend zal bevinden. De liberalisering van de spraaktelefonie<br />

zal door deze nieuwe wet totstandkomen. Tevens zal de nota<br />

Frequentiebeleid (zie hierna 5.3.4) in deze wet worden geïmplementeerd.<br />

5.3.3. Mobiele telecommunicatie<br />

Voor diverse nieuwe mobiele systemen zijn de voorbereidingen voor de<br />

vergunningverlening reeds begonnen.<br />

In 1996 zullen vergunningen worden afgegeven voor het opzetten en<br />

exploiteren van netwerken voor ERMES (European Radio Messaging<br />

System), een paneuropees digitaal semafoniesysteem. Ook voor DCS<br />

1800 (Digital Cellular System), een systeem voor mobiele telefonie dat in<br />

grote lijnen overeenkomt met GSM (Global System for Mobile telecommunications),<br />

zijn de voorbereidingen voor de vergunningverleningsprocedures<br />

in volle gang.<br />

5.3.4. Frequentiebeleid<br />

In de hoofdlijnennotitie Herziening WTV staat dat het beleid voor de<br />

beheers- en toewijzingssystemen van de etherinfrastructuur wordt<br />

vernieuwd. De nieuwe beleidsvoornemens staan vermeld in de nota<br />

Frequentiebeleid die op 17 februari 1995 aan de Tweede Kamer is<br />

aangeboden (Kamerstukken II, 1994/1995, 24 095, nr. 2) en op 30 mei 1995,<br />

tijdens het algemeen overleg met de vaste kamercommissie Verkeer en<br />

Waterstaat, is geaccordeerd. Op basis van deze nota heeft een onderzoek<br />

plaatsgevonden naar een meer marktconforme benadering van het<br />

verdelingsvraagstuk van de frequenties.<br />

De algehele herziening van het frequentiebeleid wordt later wettelijk<br />

gestalte gegeven bij de defintieve herziening van de WTV.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 51


5.3.5. Aandeelhouderschap<br />

In juni 1994 is 30 procent van het staatsbezit in KPN via de beurs<br />

verkocht. Momenteel worden voorbereidingen getroffen om in de periode<br />

tussen eind 1995 en begin 1996 over te gaan tot de verkoop van de<br />

tweede tranche aandelen KPN.<br />

5.3.6. Postale ontwikkelingen<br />

De ontwikkelingen op het gebied van post worden grotendeels bepaald<br />

door de werking van de markt. De technologische ontwikkelingen oefenen<br />

echter eveneens invloed uit op de postale ontwikkelingen. Zo zal het<br />

briefverkeer tussen burgers en bedrijven en tussen bedrijven onderling<br />

waarschijnlijk afnemen <strong>als</strong> gevolg van tele-bankieren, tele-winkelen en de<br />

voortschrijdende automatisering van het betalingsverkeer.<br />

Als gevolg van de toenemende internationalisering en de concentratie<br />

van post-distributie in één Europees land voor uitgaande internationale<br />

post, blijft de concurrentie toenemen. Deze concurrentie neemt bovendien<br />

toe door het wegvallen van de binnengrenzen met de Scandinavische<br />

landen.<br />

De verwachting is dat het postverkeer tussen de Europese landen niet<br />

eerder dan in 2000 zal worden geliberaliseerd. Een onderzoek naar de<br />

wenselijkheid, noodzaak en effecten van de huidige postconcessie zal op<br />

korte termijn worden geïnitieerd.<br />

5.3.7. Toezicht<br />

De liberalisatie in de telecommarkt heeft tot gevolg dat meerdere<br />

aanbieders van infrastructuur en diensten op de markt komen. Hierdoor is<br />

een zekere verzakelijking van het toezicht nodig. Hierbij gaat het om<br />

eerlijke kansen voor alle marktpartijen.<br />

In maart 1994 heeft de Tweede Kamer de regering in de motie Van der<br />

Hoeven c.s. (1993/1994, 21 693, nr. 018) gevraagd de instelling van een<br />

zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) voor het markttoezicht te overwegen. In<br />

november 1994 is genoemde motie in de Tweede Kamer aangescherpt in<br />

de motie Van Zuylen c.s. (1994/1995, 23 900, nr. 012 XII), waarin werd<br />

gevraagd om de oprichting van een ZBO «voor de overgangsperiode»<br />

naar volledige concurrentie. De komende jaren vindt immers de definitieve<br />

overgang plaats van een sterk monopoloïde markt en een daarop<br />

gebaseerde wetgeving naar een markt met meer concurrentie. Dit zal<br />

gepaard gaan met spanningen en geschillen tussen marktpartijen.<br />

Het proces om te komen tot de instelling van een onafhankelijk en<br />

volledig zelfstandig toezichtsorgaan is in gang gezet. Hiervoor zal een<br />

separate ZBO-wet worden opgesteld. Randvoorwaarde bij dit proces is het<br />

kabinetsstandpunt over ZBO’s (Kamerstukken II, 1994/1995, 24 130, nr 5).<br />

5.3.8. Organisatie-ontwikkeling<br />

Met ingang van 1 januari 1996 zal de directie Operationele Zaken van de<br />

HDTP de status van agentschap hebben. In maart 1995 is dit in de<br />

ministerraad geaccordeerd.<br />

6. KNMI EN DE RUIMTEVAART<br />

Verkeer en Waterstaat is vanuit verscheidene gezichtspunten in<br />

ruimtevaart en met name in satellieten geïnteresseerd: voor navigatie,<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 52


voor communicatie, maar ook voor de aardobservatie. Het KNMI zal ook<br />

in de toekomst <strong>als</strong> coördinator optreden voor de deelname aan<br />

ruimtevaartprogramma’s voor aardobservatie. Het KNMI behartigt niet<br />

alleen de belangen van het eigen departement, maar coördineert op het<br />

gebied van aardobservatie ook de samenwerking tussen de ministeries<br />

die meefinancieren.<br />

De Nederlandse betrokkenheid bij de ruimtevaart richt zich met name<br />

op de veelzijdige mogelijkheden die aardobservatie biedt. Toepassingsmogelijkheden<br />

die van praktische betekenis zijn voor de operationele<br />

meteorologie, waterbeheer en voor het onderzoek naar klimaat en milieu.<br />

Redenen voor Verkeer en Waterstaat om een aanzienlijke financiële<br />

bijdrage aan het Europese aardobservatieprogramma te leveren.<br />

Door gewijzigde financiële prioriteitstelling binnen enkele departementen<br />

zal een aanpassing van het Nederlandse aardobservatiebeleid nodig<br />

zijn. Internationaal overleg eind 1995 zal resulteren in een nieuw Europees<br />

aardobservatiebeleid tot na het jaar 2000.<br />

Via het Europese Ruimte Agentschap (ESA) en de Europese organisatie<br />

voor de exploitatie van weersatellieten (EUMETSAT) is Nederland partner<br />

in een Europees programma voor aardobservatie. Binnen het Europese<br />

aardobservatieprogramma is Verkeer en Waterstaat verantwoordelijk voor<br />

het Nederlandse aandeel in de infrastructuur en voor het beheer en<br />

gebruik van de gegevens die ter beschikking komen. Het Nederlandse<br />

aandeel wordt ontwikkeld in het kader van het Plan Gebruikersondersteuning.<br />

7. RIJKSDIENST VOOR HET WEGVERKEER<br />

7.1. Huidige ontwikkelingen<br />

Op 15 november 1994 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het<br />

wetsontwerp dat de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het<br />

Wegverkeer (RDW) regelt tot een zelfstandig bestuursorgaan met<br />

rechtspersoonlijkheid. De RDW heeft al enige jaren grote inspanning<br />

geleverd om zich voor te bereiden op verzelfstandiging. Centraal stond en<br />

staat hierbij het duurzaam op orde brengen van het financieel beheer. De<br />

verwachting is dat de datum van verzelfstandiging wordt opgeschoven<br />

naar de eerste helft van 1996, waardoor de RDW het komende jaar nog in<br />

de rijksbegroting wordt opgenomen.<br />

De RDW blijft ook na de verzelfstandiging <strong>als</strong> overheidsorgaan de<br />

wettelijke taken uitvoeren. Vanwege de aard van het merendeel van deze<br />

taken behoudt de RDW voor deze taken een monopoliepositie. Er zijn<br />

overigens ook taken van de RDW waarvoor er in Nederland geen sprake is<br />

van concurrentie maar waarvoor er wel concurrentie bestaat met<br />

overheidsinstellingen in andere EU-landen aangezien <strong>document</strong>en op<br />

basis van EU-regelgeving afgegeven in alle EU-landen moeten worden<br />

erkend. Het gaat hierbij om Europese typegoedkeuring van voertuigen en<br />

onderdelen daarvan.<br />

7.2. Beleidslijn 1996–2000<br />

De verwachting is dat de werkzaamheden voor burgers, bedrijfsleven en<br />

overheidsinstanties op diverse niveaus in de toekomst zullen toenemen.<br />

Externe ontwikkelingen zo<strong>als</strong> het internationaler worden van de informatiestromen,<br />

het groeiende wagenpark, het in werking treden van de<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 53


internationale voertuigtypegoedkeuring en de toenemende aandacht voor<br />

het milieu rechtvaardigen deze verwachting.<br />

Op het terrein van de Europese typegoedkeuring zal de RDW de<br />

ontwikkelingen nauwgezet volgen teneinde adequaat op deze ontwikkelingen<br />

in te kunnen spelen.<br />

Ook zal in de periode 1996–2000 onverminderd veel aandacht worden<br />

gegeven aan het verder verbeteren en bestendigen van een ordelijk<br />

financieel beheer. De beleidslijn is gericht op het bedrijfsmatig, kwalitatief<br />

hoogwaardig en kostendekkend uitvoeren van de taken. Deze beleidslijn<br />

wordt in de toekomst – vooral door de verzelfstandiging – met kracht<br />

voortgezet.<br />

In de voorbereiding op de verzelfstandiging staat intern het op orde<br />

brengen van het (financieel) beheer centraal. De eis om <strong>als</strong> verzelfstandigde<br />

organisatie de taken kostendekkend uit te voeren, heeft onder<br />

andere geleid tot het doorlichten van de tarieven van de verschillende<br />

produkten en het ontwikkelen van een ondernemingsplan voor de<br />

komende vijf jaar.<br />

7.3. Beleidsaccenten 1996<br />

De RDW zal zich, ook in 1996, blijven ontwikkelen tot een belangrijk<br />

centrum voor voertuigtechniek en informatie. De RDW zal daarbij uitgaan<br />

van een bedrijfsmatige aanpak.<br />

Daarnaast zal in 1996 een aantal voorlichtingsacties voortgezet worden<br />

om het publiek goed te doordringen van de consequenties van de<br />

invoering van nieuwe uitvoeringsmaatregelen op basis van de Wegenverkeerswet<br />

1994. Er staan daarbij nog een groot aantal trajecten op stapel<br />

die in 1996 moeten worden uitgevoerd, zo<strong>als</strong>: het zelfstandig kentekenen<br />

van aanhangers en opleggers, het afschaffen van het deel III en het<br />

ontwikkelen van een nieuw kenteken<strong>document</strong>.<br />

Voorts zal in de loop van 1996 DRIVER worden geïmplementeerd<br />

waarmee hoofdstuk 6 van de Wegenverkeerswet 1994 kan worden<br />

ingevoerd. Het project is vooral door politieke besluitvorming fors in<br />

omvang gegroeid. Zo is onder andere <strong>als</strong> nieuw element een register<br />

opgezet voor bromfietscertificaten en worden nieuwe functionaliteiten<br />

voor de handhaving door het Ministerie van Justitie voorzien.<br />

De handhaving van WAM- en APK-verplichtingen geschiedde op basis<br />

van fotomateriaal van het Centraal Bureau Motorrijtuigbelasting (CBM).<br />

Doordat de Wet op de Motorrijtuigenbelasting per 1 april 1995 in werking<br />

is getreden, kan de handhaving nu ook plaatsvinden op basis van<br />

vergelijking van het kentekenregister en het motorrijtuigenregister.<br />

8. OVERIGE ONDERWERPEN<br />

8.1. De organisatie<br />

Verkeer en Waterstaat staat voor een aantal zware maatschappelijke<br />

taken die in een sterk dynamische omgeving moeten worden vervuld.<br />

Verkeer en Waterstaat werkt daarom aan een organisatie die ook in de<br />

toekomst haar bestuurlijke en uitvoerende overheidstaken kan vervullen.<br />

Binnen Verkeer en Waterstaat bestaat de behoefte aan het scheppen van<br />

condities die leiden tot verbetering van de herkenbaarheid van beleids-<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 54


voorbereiding, besluitvorming en beleidsuitvoering, <strong>als</strong> ook helderheid<br />

over verantwoordelijkheden en versterking van doelgerichtheid en<br />

doelmatigheid.<br />

Discussie hierover krijgt vorm in het zogenaamde organisatieontwikkelingsproces.<br />

Teneinde een breed draagvlak te genereren wordt<br />

het ambtelijk topmanagement hierbij nauw betrokken.<br />

Belangrijke doelstellingen in dit organisatie-ontwikkelingsproces zijn:<br />

– maatschappelijke gerichtheid en externe samenwerking;<br />

– externe en interne herkenbaarheid: bestuurlijke transparantie door<br />

het onder meer herkenbaar maken van de gang van zaken bij de<br />

besluitvorming en heldere verdeling van verantwoordelijkheden in<br />

de beleidscyclus;<br />

– verbeterde bedrijfsvoering door bevordering van outputsturing en<br />

– versterkte interne coördinatie en samenwerking.<br />

Uitgangspunten in het organisatie-ontwikkelingsproces zijn de missie<br />

en de daarvan afgeleide hoofdtaken van Verkeer en Waterstaat. Deze<br />

hoofdtaken zijn: kwalitatief en kwantitatief waterbeheer, waterkeren,<br />

mobiliteit, berichtenverkeer en versterking van Nederland <strong>als</strong> transporten<br />

distributieland. Hierbij kunnen infrastructuur en veiligheid <strong>als</strong> de<br />

bindende elementen worden beschouwd.<br />

Beleid, uitvoering en kennis worden <strong>als</strong> gelijkwaardige hoekstenen van<br />

Verkeer en Waterstaat beschouwd. Het met elkaar verbinden van deze<br />

hoekstenen vormt een belangrijke meerwaarde van Verkeer en Waterstaat.<br />

Door de samenhang en interactie tussen de drie hoekstenen kenmerkt<br />

Verkeer en Waterstaat zich <strong>als</strong> vakdepartement met een hoog<br />

deskundigheidsgehalte.<br />

Het toekomstig departement omvat:<br />

– een beleidskern, waarin de politiek-bestuurlijke beleidsfuncties zijn<br />

ondergebracht;<br />

– een uitvoeringsorganisatie (Rijkswaterstaat «nieuwe stijl») en<br />

– handhavings- en inspectietaken.<br />

Beleidskern en uitvoeringsorganisatie zijn gelijkwaardige onderdelen.<br />

In de discussie over de organisatie kwam de vraag naar voren welke<br />

aandachtsgebieden op het hoogste niveau in de organisatie herkenbaar<br />

moeten zijn. Naast de thans herkenbare aandachtsgebieden telecommunicatie<br />

en post, luchtvaart en water zullen in de toekomstige hoofdstructuur<br />

van de organisatie <strong>als</strong> aparte gebieden tot uiting moeten komen:<br />

goederenvervoer, personenvervoer en strategie en coördinatie.<br />

8.1.1. Personeelsbeleid en personele druk<br />

De ontwikkelingen die in de vorige paragraaf zijn beschreven, hebben<br />

hun weerslag op het personeelsbeleid. Zowel de departementsonderdelen<br />

die binnen de bestuurskern blijven, <strong>als</strong> de onderdelen die in verzelfstandigde<br />

vorm hun taken gaan uitoefenen, hebben een zware taak aan het<br />

invullen en uitvoeren van het veranderingsproces. Hoewel de vorming<br />

van de bestuurskern in principe plaatsvindt binnen de bestaande<br />

volumekaders, zullen de eisen die aan de medewerkers worden gesteld<br />

onvermijdelijk mee veranderen met de organisatie. De mobiliteit (interne<br />

doorstroom) zal bevorderd moeten worden opdat de veranderende<br />

organisatie-eisen en de kwaliteiten van de medewerkers optimaal op<br />

elkaar afgestemd worden. Daarbij is een flexibele instelling van de<br />

medewerkers noodzakelijk.<br />

Naast dit veranderingsproces op departementaal niveau is er een<br />

structureel niveau van reorganisaties op lager niveau. Deze reorganisaties<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 55


worden veroorzaakt door wijzigingen in het takenpakket, door nieuwe<br />

(personele of financiële) randvoorwaarden of door technologische<br />

ontwikkelingen. De rijksoverheid staat aan veel maatschappelijke en<br />

economische veranderingen bloot. Organisatieverandering is zo<strong>als</strong> in het<br />

bedrijfsleven een «gewoon» verschijnsel geworden.<br />

Het mag duidelijk zijn dat de interne organisatie van Verkeer en<br />

Waterstaat in hoge mate aan verandering onderhevig is. In dit continue<br />

veranderingsproces kan echter niet iedere medewerker meegaan.<br />

Hierdoor is er een (beperkte) mate van herplaatsingsproblematiek.<br />

Naast deze herplaatsingsproblematiek van kwalitatieve aard bestaan er<br />

ook andere categorieën; zo komt ook nog een deel voort uit de Grote<br />

Efficiency Operatie (GEO). Tenslotte is er een categorie te onderscheiden<br />

van interne mobiliteitskandidaten die gebruik maken van herplaatsingsinstrumenten<br />

(los gezien van de mobiliteitsbevorderingen <strong>als</strong> gevolg van<br />

de veranderingen in de organisatie van Verkeer en Waterstaat).<br />

Voor enkele lopende reorganisaties heeft Verkeer en Waterstaat van het<br />

kabinet verlenging van het Sociaal Beleidskader Rijksoverheid 1991–1994<br />

(SBK-RO) gekregen. Het SBK-RO bevat een instrumentarium aan<br />

faciliterende maatregelen en is afgelopen op 1 april 1995. Door de<br />

verlenging tot 1 januari 1997 is het mogelijk om bij de langlopende<br />

reorganisaties rechtsongelijkheid tussen medewerkers te voorkomen.<br />

De mogelijkheden op het gebied van flankerend beleid worden mede<br />

beïnvloed door de toekomst van de VUT-regeling. Inhoudelijk leidt het<br />

verslechteren van het VUT-regime (verhoging van de VUT-gerechtigde<br />

leeftijd) tot een beperking van de mogelijkheden om op sociaal verantwoorde<br />

wijze invulling te geven aan afslankingsoperaties en reorganisaties.<br />

Dit heeft aanzienlijk hogere uitgaven aan wachtgeld tot gevolg omdat<br />

(voormalige) medewerkers langer voor rekening van Verkeer en Waterstaat<br />

komen. Dit gaat mogelijk ten koste van ander flankerend beleid.<br />

In het regeeraccoord zijn er vanaf 1996 taakstellingen aan de bedrijfsvoering<br />

opgelegd. Deze zijn budgettair verwerkt in de begroting.<br />

De departementsleiding heeft gemeend dat er aan de invulling van de<br />

taakstellingen een bepaalde mate van vrijheid geboden dient te worden.<br />

Voor de genoemde efficiency-verbeteringen zullen de in het regeeraccoord<br />

genoemde maatregelen worden benut, aangevuld met andere<br />

efficiencymaatregelen.<br />

Indien blijkt dat de getroffen efficiencymaatregelen niet het beoogde<br />

effect hebben dan kan het resterende deel van de taakstellingen door het<br />

beperken van het takenpakket gerealiseerd worden.<br />

Heroverweging van het inhuur- en uitbestedingenbeleid is één van de<br />

instrumenten om efficiency-verbetering te realiseren. Binnen Verkeer en<br />

Waterstaat wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen kerntaken en<br />

niet-kerntaken. Het beleid is dat niet-kerntaken zoveel mogelijk worden<br />

uitbesteed.<br />

De organisatie worstelt met de opgave om toenemende investeringen<br />

in de infrastructuur te combineren met een krimpende uitvoeringsorganisatie<br />

binnen een beleidscontext met een toenemende complexiteit,<br />

dynamiek en openheid van besluitvorming. Bezuinigingsdruk op<br />

personele middelen in combinatie met een groeiend programma leiden er<br />

toe dat het fenomeen van «communicerende vaten» gaat spelen. Bij<br />

toenemende programma uitgaven hoort, zeker bij operationele taken <strong>als</strong><br />

investeringen en onderhoud een toenemende personeelsinzet. Als, zo<strong>als</strong><br />

in de huidige situatie, de eigen personele middelen afnemen en de<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 56


programma uitgaven stijgen, leidt dat ertoe dat personele capaciteit<br />

extern wordt ingehuurd ten laste van programmamiddelen. Dit heeft twee<br />

ongewenste effecten voor het functioneren van de organisatie:<br />

– bedrijfseconomisch: inhuur en uitbesteding is vaak duurder dan<br />

eigen personeel, dit geldt temeer <strong>als</strong> tengevolge van een tekort aan<br />

personeelsbudget tegelijkertijd personeel moet afvloeien en<br />

– bedrijfsmatig: de kennis en kunde binnen het eigen apparaat, die<br />

nodig is om deskundig opdrachtgever te zijn, wordt uitgehold.<br />

De paradox is dat door verhoogde inzet van eigen personeel mede<br />

invulling kan worden gegeven aan de bezuinigingstaakstelling op de<br />

apparaatsuitgaven. Immers, inhuur en uitbesteding blijken vaak duurder<br />

te zijn dan uitvoering met eigen personeel. Dit kan gepaard gaan met een<br />

uitbreiding van ambtelijk personeel. Ook de uitgaven op de uitbestedingsartikelen<br />

op het Infrastructuurfonds worden tot de apparaatskosten<br />

gerekend aangezien het bij Verkeer en Waterstaat beleid is om een deel<br />

van deze taken door middel van uitbesteding uit te voeren. Het betreft met<br />

name voorbereidende taken bij infrastructurele werken. Het voordeel van<br />

deze integrale benadering is dat efficiënter en voordeliger kan worden<br />

gewerkt door de grotere flexibiliteit bij de keuze tussen zelf doen en<br />

uitbesteden. In het kader van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek<br />

(IBO) zal worden nagegaan of deze integrale benadering structureel vorm<br />

kan krijgen.<br />

Naast deze nieuwe beleidsontwikkelingen zal het reeds langer<br />

bestaande beleid voortgezet worden waarbij, indien nodig, het beleid zal<br />

worden aangepast aan gewijzigde kaders. Te denken valt aan het beleid<br />

ten aanzien van doelgroepen, ARBO en ziekteverzuim, kwaliteit van de<br />

opgedragen taken, bewust belonen en integriteit.<br />

8.1.2. Huisvesting<br />

In het Huisvestingsplan Verkeer en Waterstaat is de strategische<br />

planning voor de huisvestingsproblematiek uitgewerkt. Het huisvestingsplan<br />

bevat procedurele afspraken, een inventarisatie van huisvestingsknelpunten<br />

en ontwikkelingen op korte en lange termijn met de daaraan<br />

gekoppelde financieringskeuzen.<br />

Uitgangspunt is dat Verkeer en Waterstaat integraal verantwoordelijk is<br />

voor het optimaliseren van de operationele organisatie in samenhang met<br />

de facilitaire voorzieningen. Instrumenten voor doelmatige inzet van<br />

middelen zijn de procedurele afspraken tussen diensten en Rijksgebouwendienst,<br />

de inhoudelijke behoefte-formulering en de afweging van de<br />

prioriteiten.<br />

In het huisvestingsplan staan de prioriteiten aangegeven van projecten<br />

van de korte termijn (o.a. de herhuisvesting van het kerndepartement en<br />

Rijkswaterstaat) en projecten die op lange termijn uitgevoerd worden (o.a.<br />

Meetkundige Dienst te Delft). Per project is de additionele financiering uit<br />

de Verkeer en Waterstaat-begroting opgenomen.<br />

Vanaf 1995 wordt gewerkt aan de integratie van de ervaring met<br />

telewerken en de huisvesting van de Verkeer en Waterstaat-organisatie.<br />

Telewerken kan grote impact hebben op de soort huisvesting van een<br />

organisatie. Naast het telewerken kan een diversiteit van paralleloplossingen<br />

bijdragen aan het verder terugdringen van de mobiliteit en<br />

aan het vergroten van de effectiviteit van de organisatie (o.a. door<br />

toenemende satisfactie van de medewerker).<br />

In overleg met de diensten en onder andere de Rijksgebouwendienst<br />

wordt de centrale coördinatie van het telewerken voortgezet.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 57


8.2. Financieel beheer<br />

8.2.1. De administratieve organisatie<br />

De administratieve organisatie en interne controle (AO en IC) is<br />

onlosmakelijk verbonden met het realiseren van een goedkeurende<br />

accountantsverklaring. De in dat vlak geleverde inspanningen leveren<br />

steeds betere resultaten.<br />

Bij de financiële verantwoording over 1994 van het Ministerie van<br />

Verkeer en Waterstaat is een goedkeurende accountantsverklaring<br />

afgegeven. Bij de financiële verantwoording over 1994 van het<br />

Infrastructuurfonds is een verklaring met beperking afgegeven. Dit is het<br />

gevolg van de omstandigheid dat een aantal interne controles, met name<br />

met betrekking tot de uitgaven terzake van de grond-, weg- en waterbouw<br />

(GWW-)contracten, nog niet adequaat functioneerde. Daardoor kon niet<br />

voldoende zekerheid worden verkregen ten aanzien van de rechtmatigheid<br />

van een beperkt gedeelte van deze uitgaven. Met name in het laatste<br />

kwartaal van 1994 is evenwel geconstateerd dat de in 1994 uitgevoerde<br />

verbeteringsacties effect sorteren. Indien deze acties voortvarend worden<br />

doorgezet dan zal in 1995 een zodanige verbetering kunnen worden<br />

gerealiseerd dat met ingang van 1996 een goedkeurende accountantsverklaring<br />

bij de Financiële Verantwoording van het Infrastructuurfonds<br />

kan worden afgegeven. Daarmee zou aan de terzake gedane toezegging<br />

aan de Tweede Kamer worden voldaan.<br />

Een goedkeurende accountantsverklaring geeft aan dat we <strong>als</strong> ministerie<br />

op de goede weg zijn bij het op orde brengen van het financieel<br />

beheer. AO en IC hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. Een<br />

adequate bedrijfsvoering is meer dan een goedkeurende accountantsverklaring.<br />

Ook in dat traject is AO en IC onmisbaar. De organisatie kan<br />

het rendement van de AO en IC verder verhogen. Dit betekent meer<br />

aandacht voor verbijzonderde IC, risico-analyse, procesmanagement,<br />

kwaliteit en de AO en IC van primaire processen die nauw verbonden zijn<br />

aan financiële processen. De komende periode zal de AO en IC meer en<br />

meer <strong>als</strong> een «tool of management» worden gebruikt om het financieel<br />

beheer op orde te krijgen en te houden. Instrumenten ter ondersteuning<br />

van het management en de stafafdelingen zijn reeds in ontwikkeling.<br />

8.2.2. FAIS<br />

Het financieel administratief informatiesysteem (FAIS) vormt de<br />

ruggegraat van de financiële informatievoorziening van het departement.<br />

De beheerorganisatie FAIS is begin 1995 gecertificeerd. Het toegekende<br />

ISO-9001 certificaat geeft aan dat de beheerorganisatie haar processen<br />

goed beheerst en aanpassingen in de functionaliteit in nauw overleg met<br />

de gebruikers aanbrengt.<br />

Een van de centrale thema’s bij het aanpassen van FAIS is het gebruik<br />

vereenvoudigen. De komende jaren wordt er aan gewerkt om FAIS te<br />

laten aansluiten op de ontwikkelingen op het gebied van de bedrijfsvoering.<br />

De relatie van FAIS met andere informatiesystemen moet daarbij<br />

nauwkeurig gedefinieerd worden. Bovendien wordt voortdurend aandacht<br />

besteed aan de mogelijkheden om de informatievoorziening af te<br />

stemmen op de behoeften van het management.<br />

Vanaf eind 1994 is een deel van het beheer uitbesteed. De ervaringen<br />

hiermee zijn positief. Mede hierdoor zal vanaf medio 1996 nog een aantal<br />

taken die niet tot de kerntaken behoren, worden uitbesteed.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 58


8.2.3. Subsidiebeleid, beleidsevaluaties en audits<br />

Subsidiebeleid<br />

Mede dankzij een in 1994 geïntroduceerd handboek subsidiebeheer is<br />

het subsidiebeheer in het ministerie verbeterd. De voorgenomen<br />

uitbreiding van dit handboek met specifieke uitkeringen en steunmaatregelen<br />

zal de samenhang in dit beleid verder versterken.<br />

De werkgroep wettelijke inkadering subsidies van Verkeer en Waterstaat<br />

werkt aan de verbetering van de juridische onderbouwing van de<br />

bestaande regeling <strong>als</strong> voorbereiding op de invoering van de derde<br />

tranche van de algemene wet bestuursrecht.<br />

Beleidsevaluaties<br />

Het evalueren van de beleidsterreinen wordt meer systematisch<br />

aangepakt via vijf-jaren evaluatieprogramma’s. In bijlage 10 van de<br />

begroting is voor de derde maal een evaluatieprogramma opgenomen.<br />

Tevens zijn in deze bijlage de onderzoeksresultaten en beleidsconclusies<br />

van de afgeronde beleidsevaluaties opgenomen.<br />

De procedure voor beleidsevaluaties is geïntegreerd in de structuur<br />

voor de beleids-, begrotings- en verantwoordingscyclus.<br />

Audits<br />

Door de verbetering van het financieel beheer kan het management<br />

meer gebruik maken van het instrument audit. Een nieuwe loot is de<br />

operational audit ofwel het vaststellen hoe het staat met de bedrijfsvoering.<br />

Het ministerie is erop gericht om bevoegdheden en verantwoordelijkheden<br />

zo laag mogelijk in de organisatie te leggen, met <strong>als</strong> besturingsfilosofie<br />

integraal management. Genoemde ontwikkelingen laten onverlet<br />

de ministeriële verantwoordelijkheid en daarmee de verantwoordelijkheid<br />

van de secretaris-generaal respectievelijk van het management op het<br />

niveau van directoraat-generaal en departementsniveau. De huidige<br />

reguliere informatievoorziening voorziet nagenoeg niet in de behoefte aan<br />

inzicht in het functioneren van de decentrale eenheden. Het functioneren<br />

van de organisatie of met andere woorden de kwaliteit van de bedrijfsvoering<br />

bepaalt in belangrijke mate de mogelijkheid tot realisatie van de<br />

geformuleerde doelstellingen binnen de gestelde randvoorwaarden. De<br />

operational audit <strong>als</strong> een tool of management kan een belangrijke bijdrage<br />

leveren aan het sturende vermogen van het management op zowel<br />

departement, directoraat-generaal <strong>als</strong> directie-niveau, dat bevoegdheden<br />

heeft doorgemandateerd. De operational audit moet antwoord geven op<br />

de vraag of de door de decentrale manager getroffen beheersingsmaatregelen,<br />

gericht op de te realiseren doelstellingen, toereikend zijn en<br />

passen binnen de centrale doelstellingen. Daarbij dient <strong>als</strong> uitgangspunt<br />

te worden gehanteerd dat de operational audits niet alleen gericht zijn op<br />

beoordeling maar met name op verbetering van de kwaliteit van de<br />

bedrijfsvoering.<br />

Binnen het departement vindt momenteel overleg plaats over het<br />

ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie op het hanteren van<br />

operational audit binnen Verkeer en Waterstaat.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 59


8.2.4. Tarieven<br />

Enkele diensten (HDTP, RDW) zijn overall bezien praktisch kostendekkend.<br />

Daar zal door een grondige doorlichting op basis van kostprijsmodellen<br />

een doorzichtige tarievenstructuur ontstaan. Andere diensten<br />

verlenen diensten aan derden maar zijn tevens belast met de uitoefening<br />

van overheidstaken (DGSM, DGV, RLD). Daardoor ontstaan toerekeningsproblemen<br />

die een diepgravende en tijdrovende analyse vergen.<br />

Een onderbouwing van de ontvangsten uit tarieven is een omvangrijk<br />

project. Een verbeterd inzicht in de kostenopbouw en kostendekkendheid<br />

kan vaak slechts stapsgewijs bereikt worden. Zodra duidelijk is waar de<br />

kostendekkendheid (bijvoorbeeld zwakke economische positie van een<br />

bedrijfstak) niet zonder meer mogelijk is, wordt daar melding van<br />

gemaakt. Bij alle sectoren waar Verkeer en Waterstaat bij betrokken is,<br />

bestaat zware concurrentie en een sterke druk om de overheidstarieven<br />

laag te houden.<br />

Aandacht wordt verder besteed aan de presentatie die helder en<br />

overzichtelijk dient te zijn en geen opsomming van details; de vermelde<br />

tarieven dragen substantieel bij aan de ontvangsten.<br />

8.3. Voorlichting<br />

Bij het streven om een zo groot mogelijk draagvlak in de maatschappij<br />

voor beleidsvoornemens te krijgen, speelt communicatie een belangrijke<br />

rol. Het is daarom van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium van<br />

beleidsvoornemens het aspect communicatie mee te nemen.<br />

In het kader van de verkeersveiligheid wordt in nauwe samenwerking<br />

met de Ministeries van Economische Zaken, Justitie, Volkshuisvesting,<br />

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, <strong>als</strong>mede Veilig Verkeer Nederland,<br />

de Voetgangersvereniging en het Aktiecentrum Naleving Snelheidslimieten<br />

een campagne ter bevordering van het naleven van snelheidslimieten<br />

ontwikkeld. De uitvoering zal samen met de regio plaatsvinden.<br />

Tevens wordt in samenwerking met het Ministerie van Justitie, Veilig<br />

Verkeer Nederland en het Centraal Bureau Rijvaardigheid een aantal<br />

voorlichtingscampagnes uitgevoerd, zo<strong>als</strong> over de invoering van de<br />

nieuwe Wet Rijonderricht Motorrijtuigen, het nieuwe rijbewijs en het<br />

bromfietscertificaat.<br />

In samenwerking met Veilig Verkeer Nederland zal een campagne ter<br />

voorkoming van «whiplash»(afstellen hoofdsteunen) en een voorlichtingsactie<br />

gericht op het tegengaan van het gebruik van alcohol in het verkeer<br />

worden gevoerd.<br />

Ook dit jaar zal met een campagne het carpoolen worden gestimuleerd.<br />

De voorlichtingscampagne « De auto kan best een dagje zonder U»<br />

wordt voortgezet met het accent op het congestieprobleem.<br />

Het verschijnen van de vierde nota Waterhuishouding zal begeleid<br />

worden door voorlichting. In het kader van de voorlichting over het<br />

integrale waterbeheer krijgt het waterpaviljoen op Neeltje Jans langzamerhand<br />

gestalte.<br />

De ondersteunende voorlichtingscampagne over het Deltaplan grote<br />

rivieren die in 1995 is gestart, zal in 1996 en latere jaren worden voortgezet.<br />

Deze campagne is samen met de Ministeries van Landbouw en<br />

Visserij en Natuurbeheer en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening<br />

en Milieubeheer, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen opgezet.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 60


Stimulering van internationale contacten en contracten voor bedrijven<br />

en kennisinstellingen staat ook centraal in het voornemen van de<br />

Ministeries van Economische Zaken, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij<br />

en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om voorlichtingsmateriaal te<br />

ontwikkelen over de Nederlandse kennisinfrastructuur.<br />

8.4. Wetgeving, bestuurlijke en juridische zaken<br />

Het inspelen op en bijhouden van de Europese wetgevingsmachine<br />

blijven bijzondere inspanningen vergen. Met het verwerken van de<br />

EU-regelgeving in de departementale wetgeving is het werk echter niet<br />

gedaan. Ook de doorvertaling van nieuwe regelgeving naar de beleidspraktijk<br />

vraagt veel energie. Zo wordt binnenkort een handleiding<br />

uitgebracht, waarin wordt aangegeven hoe binnen het departement met<br />

de nieuwe aanbestedingsregels om te gaan.<br />

Recent zijn alle voornemens en wensen tot wetgeving opnieuw in kaart<br />

gebracht. Deze inventarisatie heeft tot een reeks maatregelen geleid.<br />

Daartoe behoren een verscherpte prioriteitenstelling en bewaking van de<br />

voortgang van prioritaire wetgevingsprojecten. Verder wordt in het<br />

geconstateerde tekort aan wetgevingscapaciteit voorzien door het<br />

aantrekken van een aantal ervaren wetgevers en van pas afgestudeerde<br />

juristen die worden opgeleid tot wetgever. Deze uitbreidingen worden<br />

geplaatst in een departementale wetgevingspool.<br />

De wetgevingsbijlage bij deze begroting geeft zicht op de gerealiseerde<br />

en in voorbereiding zijnde voorstellen tot wetgeving. Verschillende<br />

voorstellen zijn mede van betekenis in het kader van het project Marktwerking,<br />

deregulering en verbetering van de wetgevingskwaliteit.<br />

Gewerkt wordt aan beleidslijnen ten aanzien van certificering en<br />

heffingen, ter aanvulling van het departementale wetgevingsbeleid. Dit<br />

beleid is onder meer gericht op harmonisatie van regelgeving.<br />

Mede in het licht van de zich wijzigende opvattingen over de reorganisatie<br />

van het binnenlands bestuur wordt bezien hoe bevorderd kan<br />

worden dat bij alle provincies en bij de daarvoor in aanmerking komende<br />

gemeenten op een planmatige wijze gestreefd wordt naar een geïntegreerd<br />

verkeers- en vervoersbeleid dat is afgestemd met andere relevante<br />

beleidsterreinen. Op dit punt kan de Tweede Kamer binnenkort nieuwe<br />

voorstellen tegemoet zien.<br />

Langs een aantal wegen wordt gewerkt aan een nadere structurering<br />

van de contacten tussen het departement en zijn omgeving. In dat kader<br />

zal, <strong>als</strong> uitvloeisel van de kabinetsbeslissingen over het project Herziening<br />

adviesstelsel, de Raad voor Verkeer en Waterstaat worden aangepast. De<br />

belangrijkste aanpassing zal het schrappen van de commissies onder de<br />

raad zijn. Daarmee wordt bevorderd dat de advisering zich nog sterker<br />

richt op hoofdlijnen van beleid.<br />

Daarnaast wordt bezien, in hoeverre het aantal en de taak van de<br />

overlegorganen van Verkeer en Waterstaat (waarin gestructureerd overleg<br />

met het maatschappelijk veld rondom het departement plaats vindt)<br />

aanpassing behoeven. De uitkomsten van een en ander zullen worden<br />

neergelegd in een wetsvoorstel met betrekking tot advies en overleg op<br />

het terrein van Verkeer en Waterstaat.<br />

Verder zal binnenkort een departementale gedragslijn worden vastgesteld<br />

ten aanzien van inspraak. Daarin wordt aangegeven hoe deze,<br />

uiteraard met inachtneming van de regels van de algemene wet Bestuursrecht,<br />

het best kan plaatsvinden en wie dit organiseert. Goed omgaan met<br />

inspraak kan veel bijdragen aan de kwaliteit van voorgenomen maatregelen.<br />

Ter uitvoering van het kabinetsbeleid worden projectmatig alle<br />

zelfstandige bestuursorganen op het terrein van Verkeer en Waterstaat in<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 61


kaart gebracht en doorgelicht. Waar nodig zal deze actie onder meer<br />

uitmonden in het <strong>als</strong>nog of beter wettelijk regelen van de te handhaven<br />

organen. Daarbij zal verzekerd worden dat de ministeriële verantwoordelijkheid<br />

voor de werkzaamheden van deze op afstand functionerende<br />

overheidsorganen gedragen en tot gelding kan worden gebracht.<br />

Ter optimalisering van het onderzoek van ongevallen in het verkeer en<br />

bij het vervoer worden de Spoorwegongevallenraad, de Raad voor de<br />

Scheepvaart, de commissie Binnenvaartrampenwet en de Raad voor de<br />

Luchtvaart vervangen door de Transportongevallenraad. Deze raad zal<br />

mede het onderzoek naar ongevallen in het wegverkeer tot taak hebben.<br />

Het wetsvoorstel daartoe zal eind 1995 in procedure worden gebracht.<br />

Toepassing van de «ketenbenadering» en de «checklist voor resultaatgericht<br />

beleid» bevorderen in hoge mate de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid<br />

van beleid en regelgeving. Het benutten van een op de specifieke<br />

situatie toegesneden instrumentarium is daarbij van groot belang.<br />

Het instrument «bestuurlijke boete» <strong>als</strong> onderdeel van een administratiefrechtelijk<br />

handhavingssysteem kan daarbij goede diensten bewijzen. Dit<br />

wordt bevestigd in het kabinetsstandpunt (Kamerstukken II, 93/94, 23 400<br />

VI nr 48) waarin het kabinet aangeeft dat wordt gestreefd naar uitbreiding<br />

van het gebruik van dit instrument. Daartoe wordt wetgeving aangepast.<br />

Indien dit echter niet wordt gecompleteerd door feitelijke handhaving, is<br />

het resultaat toch onvoldoende.<br />

Mede met het oog hierop zijn de departementale onderdelen, belast<br />

met inspectie- en handhavingstaken, doorgelicht. In het verlengde van de<br />

uitkomsten van dit onderzoek zijn maatregelen in voorbereiding. Die<br />

zullen er mede toe strekken te verzekeren, dat – op basis van expliciet<br />

geformuleerd handhavingsbeleid – de handhaving van belangrijke<br />

wettelijke bepalingen adequaat wordt uitgevoerd.<br />

8.5. Archiefbeheer<br />

Per 31 december 1994 ressorteerden er onder het Ministerie van Verkeer<br />

en Waterstaat 156 zelfstandig archiefvormende organen. Ten opzichte van<br />

het jaar 1993 is dit een toename van 11.<br />

In 1994 is 3299 strekkende meter archief aan de Rijksarchiefdienst<br />

overgedragen en is 6930 strekkende meter archief vernietigd.<br />

Het vernietigingspercentage (het in 1994 vernietigde archief gedeeld<br />

door het totale aanwezige archief) bedraagt 13,8% (1993: 5,5%).<br />

Aan onderdelen die niet langer tot het Ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat behoren is 191 strekkende meter archief overgedragen en is 8<br />

strekkende meter uitgeleend.<br />

Ook in 1994 zijn weer archieven van het Ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat door de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) in Winschoten<br />

bewerkt. Het betreft circa 900 meter archief van de Rijksluchtvaartdienst.<br />

Van dit archief kon in 1994 in totaal 140 meter worden bewerkt.<br />

Aan de in 1994 bij de CAS aanwezige archieven van Verkeer en<br />

Waterstaat zijn in 1994 ongeveer 5200 arbeidsuren besteed.<br />

De omvang van de archieven is in 1994 met 128 strekkende meter<br />

toegenomen.<br />

Er waren bij het ministerie op 31 december 1994 voor archiefwerkzaamheden<br />

in totaal 297 formatieplaatsen beschikbaar. Op deze<br />

formatieplaatsen waren 336 personeelsleden werkzaam. Van deze<br />

medewerkers heeft 65 % een opleiding op het betreffende vakgebied<br />

gevolgd of was in 1994 een opleiding aan het volgen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 62


In het kader van het PIVOT-project worden door de Rijksarchiefdienst en<br />

het ministerie de noodzakelijke (selectie)instrumenten ontwikkeld voor<br />

een efficiënt en effectief beheer van de <strong>document</strong>aire informatie in de<br />

toekomst. De nieuwe instrumenten zijn gereed bij de HDTP en in het<br />

laatste stadium bij DGSM, de RLD en de RDW. Bij RWS en het KNMI<br />

worden ze naar verwachting in 1995 afgerond en bij DGV in 1996.<br />

8.6. Nationale Ombudsman<br />

De Nationale Ombudsman heeft in 1994 aan de Minister van Verkeer en<br />

Waterstaat 22 rapporten uitgebracht tegen 40 in het jaar ervoor. Vier<br />

rapporten gingen vergezeld van een aanbeveling, die in alle gevallen is<br />

overgenomen.<br />

De verdeling van de rapporten over de diensten van Verkeer en<br />

Waterstaat is <strong>als</strong> volgt: RDW 7, HDTP 3, RWS 3, DGV 1, DPZ 1 en RLD 1;<br />

over het CBR/BNOR (ZBO op het terrein van Verkeer en Waterstaat) zijn 6<br />

rapporten uitgebracht.<br />

8.7. Emancipatie<br />

In 1994 is een werkgroep ingesteld, waarin de Ministeries van Sociale<br />

Zaken en Werkgelegenheid, Verkeer en Waterstaat en Volkshuisvesting,<br />

Ruimtelijke Ordening en Milieu zijn vertegenwoordigd. Door de werkgroep<br />

is voorgesteld om een projectgroep Mobiliteit en Leefstijlen in te<br />

stellen. Doel van deze projectgroep is «het vinden van en afwegen van<br />

beleidsmatige oplossingsrichtingen voor de (ogenschijnlijke) tegenstellingen<br />

die deels bestaan tussen de beleidsdoelstellingen op de terreinen<br />

verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening, milieubeheer en emancipatie <strong>als</strong><br />

het gaat om het faciliteren en stimuleren van taakcombinatie door<br />

mannen en vrouwen». Het ligt in de bedoeling dat deze projectgroep<br />

medio 1995 met zijn werkzaamheden kan beginnen. De resultaten van<br />

eerder genoemde studies zullen daarbij worden betrokken.<br />

In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is een<br />

inventariserende studie verricht naar de relatie tussen emancipatie en<br />

mobiliteit (getiteld Emancipatie en Mobiliteit). Naar aanleiding van de<br />

uitkomsten van deze studie is een vervolgopdracht verleend om meer<br />

inzicht te krijgen in hoe verschillende typen huishoudens hun prioriteiten<br />

bij verplaatsingen beschouwen. Het gaat hier om een verkennende studie.<br />

In het beleidsprogramma Met het oog op 1995 is neergelegd dat ieder<br />

departement een emancipatienota zal uitbrengen. Door Verkeer en<br />

Waterstaat wordt momenteel een dergelijke nota opgesteld.<br />

Daarnaast zijn om het emancipatiebeleid aan te kunnen scherpen in<br />

1995 twee onderzoeken gestart. Het ene onderzoek betreft de specifieke<br />

redenen van leden van doelgroepen om het ministerie te verlaten. In het<br />

andere onderzoek wordt gezocht naar succesfactoren binnen het beleid<br />

gericht op allochtonen.<br />

In het streven naar een departement met een personeelsbestand dat<br />

een afspiegeling vormt van het aanbod op de arbeidsmarkt zijn er in 1995<br />

o.a. drie coördinatoren doelgroepenbeleid aangenomen. Deze coördinatoren<br />

hebben <strong>als</strong> taak het op elkaar afstemmen van geschikte leden van<br />

doelgroepen en vacatures waarvoor extern wordt geworven.<br />

Om werktijd en werkplaats beter op individuele behoeften af te kunnen<br />

stemmen, bijvoorbeeld bij het combineren van werk en zorgtaken, bestaat<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 63


er bij een aantal onderdelen van Verkeer en Waterstaat de mogelijkheid<br />

tot telewerken. Het aantal telewerkers groeit nog steeds.<br />

Daarnaast zijn er de bestaande faciliteiten <strong>als</strong> kinderopvang,<br />

ouderschaps- en calamiteitenverlof en vertrouwenspersonen sexuele<br />

intimidatie.<br />

Faciliteiten speciaal voor vrouwen zijn o.a. opleidingen, een jaarlijks<br />

congres en een aantal netwerken voor vrouwen van Verkeer en Waterstaat.<br />

In navolging van de maatschappelijke ontwikkelingen bij het bereiken<br />

van de grenzen van het draagvlak voor het emancipatiebeleid, ligt dit<br />

steeds meer ingebed in het algemeen doelgroepenbeleid. In het kader<br />

hiervan is een Verkeer en Waterstaatsbrede projectgroep samengesteld.<br />

Dit moet er onder meer voor zorgen dat diversiteit van het personeel<br />

wordt gewaardeerd zodat iedereen optimaal tot zijn/haar recht komt en<br />

het beleid niet aan doelgroepen maar aan het belang van alle personeelsleden<br />

is opgehangen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 64


AFKORTINGENLIJST MEMORIE VAN TOELICHTING<br />

A.<br />

ABEL = Algemeen beoordelingskader externe veiligheid voor luchthavens<br />

AERO = Aviation emmissions and evaluation of reduction options<br />

AO = Administratieve organisatie<br />

ASEAN = Association of South-East Asian nations<br />

AVI = Afval verwerkingsindustrie<br />

B.<br />

BER = Beleidseffectrapportage<br />

BON = Bestuur op niveau<br />

BOS = Beslissingsondersteunend systeem<br />

BOV = Beleidsorgaan <strong>Open</strong>baar Vervoer<br />

C.<br />

CAS = Centrale arcief selectiedienst<br />

CBIN = Commissariaat voor buitenlandse investeringen in Nederland<br />

CBM = Centraal bureau motorrijtuigenbelasting<br />

CBR/BNOR = Centraal bureau rijvaardigheidsbewijzen/Bureau nader onderzoek<br />

rijbewijzen<br />

CBS = Centraal bureau voor de statistiek<br />

CEMT = Conferentie van Europese transportministers<br />

CROW = Centrum voor regeling en onderzoek in de grond, water- en wegenbouw<br />

en de verkeerstechniek<br />

CRS = Computer reserveringssysteem<br />

D.<br />

DCS = Digital cellular system<br />

DGSM = Directoraat-generaal scheepvaart en maritieme zaken<br />

DGV = Directoraat-generaal voor vervoer<br />

DRIVER = Departementale projectgroep rijinstructie verkeerseducatie en rijbevoegdheid<br />

E.<br />

EC = Europese commissie<br />

ECAC = European civil aviation conference<br />

ECE = Economic commission for Europe<br />

EER = Europees economische ruimte<br />

ERMES = European radio messaging system<br />

ESA = Europees ruimte agentschap<br />

EU = Europese unie<br />

EUMETSAT = Europese organisatie voor weersattelieten<br />

EVO = Eigen vervoersorganisatie<br />

F.<br />

FAIS = Financieel administratief informatie systeem<br />

FDM = Flevolandse drinkwatermaatschappij<br />

FES = Fonds economische structuurversterking<br />

FEZ = Financieel economische zaken<br />

FIMT = Financiële investeringen NS op middellange termijn<br />

FLO = Functioneel leeftijdsontslag<br />

FOR = Financiële bijdrage openbaar railvervoer<br />

G.<br />

GAIK = Gecontroleerde afgifte en inname van kentekenplaten<br />

GATT = General agreement on tariffs and trade<br />

GDU = Gebundelde doeluitkering<br />

GEBEVE = Gebiedsgerichte bestrijding van de verdroging<br />

GEO = Grote efficiency operatie<br />

GHR = Gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam<br />

GPS = Global positioning system<br />

GSM = Global system for mobile telecommunications<br />

GTI = Grote technologische instituten<br />

GWW = Grond, weg- en waterbouw<br />

H.<br />

HDTP = Hoofddirectie telecommunicatie en post<br />

HSL = Hoge snelheidslijn<br />

I.<br />

IBO = Interdepartementaal beleidsonderzoek<br />

IC = Interne controle<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 65


ICAO = International civil aviation organization<br />

ICES = Interdepartementale commissie voor economische stuctuur<br />

IM = Interim wetgeving<br />

IMAGO = Iniatief milieu actie goederenvervoer<br />

IMO = International maritime organisation<br />

INSTAR = Institutional arrangement<br />

IPO = Inter provinciaal overleg<br />

IPZ = Investeringsregeling zeescheepvaart<br />

ISP = Informatie strategie plan<br />

IPZ = Interimregeling zeescheepvaart<br />

J.<br />

JAA = Joint aviation authorities<br />

K.<br />

KLM = Koninklijke luchtvaartmaatschappij<br />

KNMI = Koninklijk Nederlands meteorologisch instituut<br />

KPN = Koninklijke PTT Nederland NV<br />

KWAVA = Kwaliteit en kosten van de rijksvaarwegen<br />

L.<br />

LOS = Landelijk orgaan slachtofferhulp<br />

LVB = Luchtverkeersbeveiliging<br />

LWI = Land water impuls<br />

M.<br />

MER = Milieu effectrapportage<br />

MIT = Meerjarenprogramma infrastructuur en transport<br />

MOE = Midden- en Oost-Europa<br />

MOVER = Markt overheid railvervoer<br />

MPV = Meerjarenplan verkeersveiligheid<br />

MWTL = Monitoring waterstaatkundige toestand des lands<br />

N.<br />

NCW = Nederlands christelijk werkgeversverbond<br />

NEI = Nederlands economisch instituut<br />

NLR = Stichting nationaal lucht- en ruimtevaartlaboratorium<br />

NLRGC = Nationaal lucht- en ruimtevaart geneeskundig centrum<br />

NMP (+) = Nationaal milieu beleidsplan<br />

NS = Nederlandse spoorwegen<br />

NW3 = Derde nota waterhuishouding<br />

NWO = Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek<br />

O.<br />

OESO = Organisatie economische samenwerking en ontwikkeling<br />

OOR = Overleg-orgaan Rijnmond<br />

ONP = <strong>Open</strong> network provissions<br />

OV = <strong>Open</strong>baar vervoer<br />

P.<br />

PKB = Planologische kernbeslissing<br />

PMMS = Project mainport en milieu Schiphol<br />

PVAR = Plan van aanpak Rijnmond<br />

R.<br />

RAP = Rijn actieplan<br />

R&D = Research & Development<br />

RDW = Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />

REGIWA = Regionaal integraal waterbeheer<br />

RELUS = Regionale luchthavenstrategie<br />

RIJP = Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders<br />

RLD = Rijksluchtvaartdienst<br />

RO-RO = Roll-on roll-off<br />

RWS = Rijkswaterstaat<br />

S.<br />

SBK-RO = Sociaal beleidskader – rijksoverheid<br />

SBL = Structuurschema burgerluchtvaartterreinen<br />

SENTER = Agentschap voor technologie, energie en milieu<br />

SGD = Stichting grondmechanica Delft<br />

SGR = Structuurschema groene ruimte<br />

SPA = Schone technologie, preventie en afvalwaterbehandeling<br />

SPAN = Strategisch plan van aanpak naleving<br />

STCW = Standard of competence<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 66


SVKW = Stormvloedkering Waterweg<br />

SVV = Structuurschema verkeer en vervoer<br />

SWL = Stichting waterloopkundig laboratorium<br />

SWOV = Stichting wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid<br />

T.<br />

TEN = Transeuropese netwerken<br />

TNO = Nederlandse organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk<br />

onderzoek<br />

U.<br />

UKR = Uitkeringsregeling bestrijding verontreiniging rijkswateren<br />

UNEP = United nations environment program<br />

V.<br />

VAT = Voorbereiding, administratie en toezicht<br />

VINEX = Vierde nota ruimtelijke ordening extra<br />

VMD = Vaarwegmarkeringsdienst<br />

VNG = Vereniging van Nederlandse gemeenten<br />

VNO = Vereniging van Nederlandse ondernemers<br />

W.<br />

WAM = Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen<br />

WOV = Westerschelde oeververbinding<br />

WROOV = Werkgroep reizigersomvang en omvang verkopen<br />

WSZ = Wet stimulering zeescheepvaart<br />

WTV = Wet op de telecommunicatie voorzieningen<br />

WVO = Wet verontreinigde oppervlaktewateren<br />

Z.<br />

ZBO = Zelfstandig bestuursorgaan<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 67


ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING<br />

Inleiding<br />

Nieuw in deze begroting is het agentschap OZ van de HDTP. Dit heeft<br />

geleid tot aanpassingen van de artikelsgewijze toelichting op beleidsterrein<br />

06. In deze artikelsgewijze toelichting is de agentschapsbegroting<br />

opgenomen. Hetzelfde geldt uiteraard voor het agentschap KNMI dat in de<br />

begroting 1995 reeds was opgenomen.<br />

Voor de belangrijkste budgettaire wijzigingen wordt verwezen naar de<br />

paragraaf budgettair kader in het algemene deel van deze memorie.<br />

De in deze begroting opgenomen bedragen zijn gebaseerd op het prijsen<br />

loonpeil voor 1995; de prijsbijstelling voor 1996 is thans nog gereserveerd<br />

op een aanvullende post in de Miljoenennota.<br />

Bij de mutaties op de opbouw van de verplichtingen en uitgaven vanaf<br />

de vorige ontwerpbegroting is de volgende indeling gehanteerd.<br />

– Amendementen/Nota van Wijziging:<br />

dit betreft de doorwerking van een amendement of Nota van<br />

Wijziging op de begroting 1995;<br />

– 1e Suppletoire wet:<br />

deze reeks bevat mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota<br />

1995 en de doorwerking van deze mutaties;<br />

– Nieuwe Mutaties:<br />

dit zijn mutaties die niet in een eerdere begrotingswet of budgettaire<br />

nota zijn verwerkt.<br />

Even<strong>als</strong> voorgaande jaren is onderstaand een totaaloverzicht van de<br />

personele en materiële gegevens opgenomen. Overzicht A geeft de<br />

onderverdeling van de personele uitgaven voor de jaren 1994 tot en met<br />

1996. Overzicht B toont de onderverdeling van de materiële uitgaven voor<br />

dezelfde jaren.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 68


Overzicht A: De onderverdeling van de personeelsuitgaven (x f 1 000)<br />

Artikelonderdelen Uitgaven<br />

1994 1995 1996<br />

a. actief regulier personeel<br />

01.01.01 alg. leiding en centrale diensten 48 757 50 071 51 474<br />

02.01.01 rijkswaterstaat 754 356 751 398 772 212<br />

03.01.01 directoraat generaal voor het vervoer 64 988 73 957 74 794<br />

04.01.01 rijksluchtvaartdienst 27 833 28 616 28 475<br />

05.01.01 dir.gen. scheepvaart en maritieme zaken 52 176 50 272 47 693<br />

06.01.01 hoofddir. telecommunicatie en post 27 649 30 354 11 687<br />

07.01.01 Kon.nederlands meteorologisch instituut 43 545 0 0<br />

08.01.01 rijksdienst voor het wegverkeer 75 800 71 221 76 269<br />

1 095 104 1 055 889 1 062 604<br />

b. overige personeelsuitgaven<br />

01.01.02 alg.leiding en centrale diensten 4 884 6 222 5 570<br />

02.01.02 rijkswaterstaat 34 670 36 647 29 547<br />

03.01.02 directoraat generaal voor het vervoer 2 374 3 412 3 196<br />

04.01.02 rijksluchtvaartdienst 816 725 825<br />

05.01.02 dir.gen. scheepvaart en maritieme zaken 2 785 3 004 2 429<br />

06.01.02 hoofddir. telecommunicatie en post 1 082 1 549 730<br />

07.01.02 Kon.Nederlands meteorologisch instituut 863 0 0<br />

08.01.02 rijksdienst voor het wegverkeer 3 419 3924 2 906<br />

50 893 55 485 45 203<br />

c. post-actieven<br />

01.02.00 post-actieven 47 979 44 050 41 333<br />

TOTAAL VERKEER EN WATERSTAAT 1 193 985 1 155 422 1 149 141<br />

Overzicht B: De onderverdeling van de materiële uitgaven (x f 1 000)<br />

Artikelonderdelen Uitgaven<br />

1994 1995 1996<br />

01.01.03 centrale diensten 17 337 36 602 16 918<br />

01.01.04 representatie min. en alg. leiding 267 199 198<br />

01.01.05 departementale vervoersuitgaven 896 586 667<br />

02.01.03 rijkswaterstaat 128 758 120 560 111 501<br />

03.01.03 directoraat generaal voor het vervoer 6 947 7 331 7 378<br />

04.01.03 rijksluchtvaartdienst 10 005 9 222 8 543<br />

05.01.03 dir.gen. scheepvaart en maritieme zaken 8 863 9 247 8 199<br />

06.01.03 hoofddir. telecommunicatie en post 4 119 7 437 7 816<br />

07.01.03 Kon.nederlands meteorologisch instituut 4 763 5 982 9 200<br />

08.01.03 rijksdienst voor het wegverkeer 21 733 23 006 22 117<br />

TOTAAL VERKEER EN WATERSTAAT 203 688 220 172 192 537<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 69


TOELICHTING BIJ WETSARTIKEL 1 (UITGAVEN/VERPLICHTINGEN)<br />

01 ALGEMENE DEPARTEMENTALE AANGELEGENHEDEN<br />

De (kern)taken van de Centrale Diensten (CD) zijn <strong>als</strong> volgt:<br />

– het aandragen van instrumenten voor de inrichting en sturing van het<br />

departement;<br />

– het bewaken van de kwaliteit van de verschillende stafdisciplines;<br />

– het ondersteunen van de ambtelijke en politieke leiding en<br />

– het uitvoeren van facilitaire taken.<br />

Bij de Centrale Diensten is, vanuit de verantwoordelijkheid voor de drie<br />

eerstgenoemde kerntaken, een duidelijk accent gelegd bij de kwaliteit van<br />

de Verkeer en Waterstaat organisatie. Daarbij gaat het met name om de<br />

volgende punten:<br />

– de kwaliteit van de staffuncties binnen het departement en<br />

– de verhouding tussen de verschillende bestuurslagen binnen het<br />

departement en de rol van de (centrale) staffuncties daarin.<br />

Algemeen<br />

01.01 Personeel en materieel Centrale Diensten<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In dit artikel zijn opgenomen naast alle verplichtingen en uitgaven die<br />

nodig zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van de<br />

Centrale Diensten de kosten die betrekking hebben op algemene<br />

departementale aangelegenheden.Het artikel bevat ondermeer de<br />

volgende componenten:<br />

– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het reguliere<br />

personeel (personeel vallend onder de begrotingssterkte van de<br />

Centrale Diensten);<br />

– kosten van het niet-regulier personeel;<br />

– kosten voor werving en selectie, vorming en opleiding en overig<br />

personeelsbeleid;<br />

– materiële uitgaven;<br />

– departementale uitgaven voor vorming en opleiding;<br />

– representatieve kosten ten behoeve van de minister en de ambtelijke<br />

departementsleiding;<br />

– de uitgaven ten behoeve van het verzorgingsgebied Plesmanweg en<br />

dependances en<br />

– de uitgaven ten behoeve van het vervoer van de minister, de<br />

ambtelijke departementsleiding en overigen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 70


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 78 843 68 683 70 483 70 955 71 035<br />

Amendementen/<br />

N.v.Wijz. –227<br />

1e suppl. wet 1995 11 283 701 103 44 44<br />

Nieuwe mutaties 1 075 2 955 3 081 2 919 2 762<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 10 444 76 239 90 974 72 339 73 667 73 918 73 841 74 148<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

01.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 10 444 76 239 90 974 72 339 73 667 73 918 73 841 74 148 1996<br />

1994 5 045 67 096 72 141<br />

1995 2 536 5 587 85 557 93 680<br />

1996 2 199 1 689 360 70 579 74 827<br />

1997 238 1 632 360 374 73 175 75 779<br />

1998 240 154 270 133 492 72 869 74 158<br />

1999 160 42 2 829 1 253 1 049 68 668 74 001<br />

2000 26 39 4 184 70 059 74 308<br />

na 2000 1 598 989 4 089<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 71


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 81 504 71 147 72 595 71 195 71 195<br />

Amendementen/<br />

N.v.Wijz. –227<br />

1e suppl. wet 1995 11 283 701 103 44 44<br />

Nieuwe mutaties 1 120 2 979 3 081 2 919 2 762<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 72 141 93 680 74 827 75 779 74 158 74 001 74 308<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Regeerakkoord –406 –817 –1 239 –1 645<br />

2. knelpunten departementale<br />

activiteiten 570 570 570 570<br />

3. automatisering 521 521 521 521<br />

4. strategische beleidsgroep 400 400 400 400<br />

5. accountantsdienst 500 750 750 750<br />

6. overboeking naar 02.01 –509 –509 –509 –509<br />

7. loonbijstelling 1 903 2 166 2 426 2 675<br />

8. extrapolatie 307<br />

totaal 2 979 3 081 2 919 2 762 307<br />

De nieuwe mutaties in 1995 en 1996 bij de verplichtingen hebben,<br />

afgezien van onderstaande, betrekking op een aanpassing naar aanleiding<br />

van de realisatie van 1994.<br />

ad 1 Het betreft hier een invulling van de taakstelling regeerakkoord.<br />

Invulling vindt plaats door middel van een overboeking naar 01.17.<br />

ad 2 Het betreft hier de uitbreiding van de buitenlandse vertegenwoordiging<br />

van Brussel en Jakarta. Dekking is gevonden door Verkeer<br />

en Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />

ad 3 De kantoorautomatisering bij de CD heeft een achterstand<br />

opgelopen door de snelle technologische ontwikkeling op software<br />

gebied. Dekking is gevonden door Verkeer en Waterstaat-brede<br />

prioriteitstelling.<br />

ad 4 In 1990 is een strategische beleidsgroep ingesteld om m.n.<br />

onderzoek met betrekking tot internationale onderwerpen te<br />

verrichten, met een jaarlijks budget van f 400 000. Vanaf 1995 kan<br />

CD dit niet meer binnen de eigen begroting opvangen, dekking is<br />

gevonden door Verkeer en Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />

ad 5 Vanaf 1995 zal inhuur voor de accountantsdienst omgezet worden<br />

in actief regulier personeel.<br />

ad 6 Het betreft hier een verdeling van het FAIS-budget bestemd voor<br />

Rijkswaterstaat, zie ook artikel 02.01 (personeel en materieel RWS).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 72


ad 7 Deze mutatie betreft de aanvullende loonbijstelling 1994 en de<br />

/8 loonbijstelling 1995.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

01.01.01 Actief regulier personeel<br />

De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />

plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />

integrale personeelsbegroting (SNIP). De SNIP-basisuitkomsten (de kosten<br />

van het aanwezige personeel) zijn gecorrigeerd met de geraamde effecten<br />

van de bezetting van de op de peildatum aanwezige vacature-ruimte, de<br />

invulling van de personele taakstellingen en de inpassing van specifieke<br />

inhuur. Voorts worden met ingang van deze begroting op dit artikelonderdeel<br />

(in plaats van 01.01.02) de ramingen voor het langdurig ziek<br />

personeel verantwoord.<br />

01.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />

Dit artikelonderdeel bevat de ramingen voor onder meer de kosten van<br />

het niet-reguliere ambtelijk personeel, vorming en opleiding, werving en<br />

selectie, kinderopvang en overige personeelszorg.<br />

Tevens worden de uitgaven voor vorming en opleiding ten behoeve van<br />

specifieke doelgroepen binnen het gehele ministerie op dit artikelonderdeel<br />

verantwoord. Het gaat hierbij om:<br />

– opleidingen voor de ontwikkeling van managementvaardigheden bij<br />

bepaalde categorieën ambtenaren (hoofdgroep V en VI);<br />

– het houden van strategische thema-conferenties;<br />

– opleidingen die verband houden met specifieke doelgroepen, zo<strong>als</strong><br />

vrouwen en<br />

– opleidingen die verband houden met de internationalisering van het<br />

werkterrein van het ministerie.<br />

01.01.03 Materieel<br />

Deze uitgaven hebben betrekking op de reguliere uitgaven met<br />

betrekking tot de instandhouding van het apparaat. Deze uitgaven worden<br />

via de volgende kostensoorten verantwoord:<br />

– algemene uitgaven;<br />

– reis- en verblijfkosten;<br />

– bureaukosten;<br />

– aanschaf en<br />

– specifieke uitgaven.<br />

Ook worden op dit artikelonderdeel de facilitaire voorzieningen van het<br />

verzorgingsgebied Plesmanweg en dependances verantwoord.<br />

De uitgaven bestaan uit de volgende componenten:<br />

– bureaukosten;<br />

– huisvestingskosten;<br />

– externe dienstverlening;<br />

– aanschaf;<br />

– onderhoud, exploitatie en lease en<br />

– specifieke uitgaven.<br />

01.01.04 Representatie minister en algemene leiding<br />

Het gaat hier om de uitgaven, die gemaakt worden met betrekking tot<br />

(buitenlandse) gasten en de representatieve uitgaven van de minister en<br />

de ambtelijke departementsleiding.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 73


01.01.05 Departementale vervoersuitgaven<br />

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven voor het vervoer van de<br />

minister en de departementale leiding <strong>als</strong>mede andere kosten, zo<strong>als</strong> de<br />

jaarlijkse contributie voor het lidmaatschap ANWB en voor de hulpverlening<br />

door de wegenwacht aan Rijksmotorvoertuigen verantwoord.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

01.01.01 Act. Reg. Personeel 48 758 50 049 51 474 48 757 50 071 51 474 11.11 12.0<br />

01.01.02 Ov. Pers. Uitgaven 5 243 6 199 5 546 4 884 6 222 5 570 11.11 12.9<br />

01.01.03 Materieel CD<br />

01.01.04 Repr. Minister en Alg.<br />

21 179 33 941 14 454 17 337 36 602 16918 12.1 12.0<br />

Leiding 267 199 198 267 199 198 12.1 12.0<br />

01.01.05 Dep. Vervoersdienst 792 586 667 896 586 667 12.1 12.9<br />

Totaal 76 239 90 974 72 339 72 141 93 680 74 827<br />

01.02 Post-actieven<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de uitgaven in verband met post-actief Verkeer en<br />

Waterstaat-personeel verantwoord. Dit betreft de reguliere wachtgeld<br />

regeling. Tevens worden hier andere kosten voor Verkeer en Waterstaatpersoneel,<br />

welke centraal worden verantwoord, geregistreerd. Het betreft<br />

onder meer functioneel leeftijdsontslag.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 39 796 40 490 41 466 42 476 42 476<br />

1e suppl. wet 1995 4 206 542 2 279 2 477 2 654<br />

Nieuwe mutaties 48 301 – 420 – 1 185 – 960<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 47 979 44 050 41 333 43 325 43 768 44 170 49 269<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />

aangegaan.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 74


Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. naar 05 01 – 939 – 1 913 – 2 923 – 2 923<br />

2. loonbijstelling 1 240 1 493 1 738 1 963<br />

3. extrapolatie 5 099<br />

totaal 301 – 420 – 1 185 –960 5 099<br />

ad 1 Het betreft hier een overboeking naar DGSM voor budgetten die<br />

in de ontwerpbegroting 1995 tijdelijk geparkeerd waren op<br />

01.02. Zie ook artikel 05.01 (personeel en materieel DGSM).<br />

ad 2/3 Deze mutatie betreft de aanvullende loonbijstelling 1994 en de<br />

loonbijstelling 1995.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 11.1 en 12.9.<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

De budgetverdeling naar uitgavencategorieën voor 1996 is <strong>als</strong> volgt:<br />

uitgavencategorie bedragen x f 1000<br />

– regulier wachtgeld 17 090<br />

– Wet Werkeloosheids Voorziening (WWV) 1 870<br />

– functioneel leeftijdsontslag 19 940<br />

– overig 2 433<br />

totaal 41 333<br />

01.03 Algemene beleidsaangelegenheden<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel heeft betrekking op uitgaven voor departementale activiteiten<br />

op het gebied van voorlichting, internationale betrekkingen, automatisering<br />

en specifieke centraal uit te voeren departementale activiteiten.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 75


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 29 521 20 402 21 105 23 600 25 191<br />

1e suppl. wet 1995 18 524 1 100 1 000 1 000 1 000<br />

Nieuwe mutaties –380 12 613 10 260 10 260 10 260<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 11 271 48 438 47 665 34 115 32 365 34 860 36 451 36 451<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

01.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 11 271 48 438 47 665 34 115 32 365 34 860 36 451 36 451 1996<br />

1994 8 552 37 533 46 085<br />

1995 1 514 7 465 34 035 43 014<br />

1996 993 1 505 6 741 31 562 40 801<br />

1997 106 910 3 444 2 553 30 283 37 296<br />

1998 106 631 3 445 2 082 31 032 37 296<br />

1999 394 3 828 33 074 37 296<br />

2000 3 377 33 919 37 296<br />

na 2000 2 532<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 25 870 26 188 26 036 26 036 26 036<br />

1e suppl. wet 1995 17 524 2 000 1 000 1 000 1 000<br />

Nieuwe mutaties –380 12 613 10 260 10 260 10 260<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 46 085 43 014 40 801 37 296 37 296 37 296 37 296<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 76


c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. organisatieontwikkeling 1 000<br />

2. Azië-nota 1 000 1 000 1 000 1 000<br />

3. juridische taken 250 250 250 250<br />

4. FAIS 9 890 9 890 9 890 9 890<br />

5. naar 01 01 –500 –750 –750 –750<br />

6. IVOP 1 103<br />

7. ZVO-regeling –130 –130 –130 –130<br />

Totaal 12 613 10 260 10 260 10 260<br />

ad 1 Deze mutatie heeft betrekking op de reorganisatie binnen Verkeer<br />

en Waterstaat. Dekking is gevonden middels Verkeer en<br />

Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />

ad 2 Voor intensivering van de bestaande contacten met de verschillende<br />

Nederlandse ambassades in Azië, is een structurele<br />

verhoging van de raming met f 1 mln. nodig. Dekking is gevonden<br />

middels Verkeer en Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />

ad 3 De mutatie is noodzakelijk om de juridische taken adequaat uit te<br />

kunnen voeren. Het betreft hier m.n. de kennisbank wetgeving.<br />

Dekking is gevonden middels Verkeer en Waterstaat-brede<br />

prioriteitstelling.<br />

ad 4 De mutatie betreft de structurele uitgaven voor onderhouds- en<br />

beheerskosten van het Financieel Administratief Informatie<br />

Systeem (FAIS). Dekking is gevonden middels Verkeer en<br />

Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />

ad 5 Het betreft hier de inhuur voor de accountantsdienst die vanaf<br />

1995 verantwoord wordt op artikel 01.01 (personeel en materieel<br />

CD).<br />

ad 6 De mutatie betreft een restitutie van het Ministerie van Binnenlandse<br />

Zaken inzake het IVOP-systeem.<br />

ad 7 Deze mutatie betreft de overdracht van de ziektenkostenvoorziening<br />

overheidspersoneel (ZVO) naar het Ministerie van<br />

Binnenlandse Zaken.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

01.03.01 Departementale voorlichtingsactiviteiten<br />

Dit artikelonderdeel heeft betrekking op:<br />

– uitgaven voor publikaties, persconferenties en andere mediaactiviteiten;<br />

– inventariseren/adviseren en coördineren/begeleiden van de realisatie<br />

van voorlichtingsmiddelen, zo<strong>als</strong> brochures, video’s etc.;<br />

– organiseren/voorbereiden en begeleiden van bezoeken op ministerieel<br />

niveau in binnen- en buitenland;<br />

– organiseren en begeleiden van manifestaties, bijeenkomsten en<br />

evenementen die van regionaal belang zijn;<br />

– het aanschaffen en beheren van de collectie van vakliteratuur voor<br />

het ministerie;<br />

– het verzorgen van informatie uit de vakliteratuur en kamerstukken,<br />

zowel voor intern <strong>als</strong> extern gebruik;<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 77


– bestandsbeheer en raadplegen van het Literatuur en Informatiesysteem<br />

van Verkeer en Waterstaat;<br />

– uitgaven voor de produktie van de knipselkrant;<br />

– het informeren van medewerkers door het uitgeven van een weeken<br />

kwartaaleditie van het personeelsblad Profiel;<br />

– het verzorgen van overige interne publicaties;<br />

– de profilering van het ministerie in het buitenland;<br />

– onderzoek naar de effectiviteit van de gevoerde campagnes en<br />

– uitgaven voor de advisering en bewaking van de huisstijl. Hierbij valt<br />

te denken aan gestandaardiseerde formulieren en overige<br />

herkenningsobjecten waarin de huisstijl wordt uitgedragen, zo<strong>als</strong><br />

bouwborden langs autosnelwegen.<br />

01.03.02 Internationale betrekkingen<br />

Dit artikelonderdeel heeft betrekking op de materiële uitgaven van de<br />

verkeersraden te Boedapest, Brussel, Bonn, Washington, Jakarta en Parijs.<br />

De verkeersraad Jakarta is <strong>als</strong> gevolmachtigde erkend in Kuala Lumpur en<br />

de verkeersraad in Boedapest heeft de erkende volmacht in Praag.<br />

01.03.03 Automatisering<br />

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven verantwoord voor systemen<br />

<strong>als</strong>:<br />

– het Financieel Administratief Informatie Systeem (FAIS);<br />

– het Salaris-systeem gevoerd door het Rijkscomputercentrum (RCC);<br />

– het Literatuur Informatiesysteem, eveneens gevoerd door het RCC.<br />

Het FAIS-systeem is na de ontwikkelings- en implementatiefase nu in<br />

afronding, hetgeen betekent dat in de komende jaren in hoofdzaak de<br />

uitgaven voor het beheer en de exploitatie zijn opgenomen.<br />

01.03.04 Specifieke uitgaven<br />

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven voor investeringen op<br />

departementaal niveau verantwoord, voorzover deze niet onder de<br />

algemene apparaatsuitgaven worden ondergebracht. Het onderdeel<br />

betreft ook de volgende structureel geplande activiteiten:<br />

– organisatie- en informatieprojecten ten behoeve van departementale<br />

afstemming;<br />

– bijdrage aan energie actieplan;<br />

– beleidsformulering met betrekking tot de administratieve organisatie<br />

(A.O.);<br />

– ondersteuning van de controle-werkzaamheden van de accountantsdienst<br />

en<br />

– opleidingen in het kader van bedrijfszelfbescherming en de<br />

ARBO-wetgeving.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 78


De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

01.03.01 Dep. Voorlichtingsact. 4 140 4 266 4 281 4 260 4 266 4 281 12.1 12.0<br />

01.03.02 Internat. betrek. 1 280 1 325 1 325 1 280 1 325 1 325 12.1 12.0<br />

01.03.03 Automatisering 35 725 23 804 20 119 30 187 25 463 22 333 12.1 12.0<br />

01.03.04 Specifieke uitgaven 7 293 18 270 8 390 10 358 11 960 12 862 74.2 12.0<br />

Totaal 48 438 47 665 34 115 46 085 43 014 40 801<br />

01.04 Personeelsbeleid<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel vindt de raming plaats van kosten die verband houden<br />

met het realiseren van het personeelsbeleid. Het betreft onder andere<br />

functie-opleidingen van personeelsleden van Verkeer en Waterstaat,<br />

voorzover deze niet dienstgericht plaatsvinden. Ook worden op dit artikel<br />

de uitgaven geraamd voor het flankerend beleid, de wachtgeldgarantieregeling<br />

en voor om-, her- en bijscholing. Verkeer en Waterstaat stelt de<br />

medewerkers in staat de noodzakelijke kwalificaties te verwerven om hun<br />

functie optimaal te kunnen vervullen. Dit is mede van belang ten behoeve<br />

van de realisatie van de organisatiedoelen van het kerndepartement.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.04 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 51 829 51 935 51 935 51 935 51 935<br />

1e suppl. wet 1995 1 226 –1 110 –858 –542 –325<br />

Nieuwe mutaties 302 –3 118 –3 118 –3 118 –3 118<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 48 065 53 357 47 707 47 959 48 275 48 492 48 788<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />

respectievelijk f 48,025 mln en f 53,140 mln.<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. taakstelling regeeraccoord –1 171 –1 171 –1 171 –1 171<br />

2. naar 06 01 –750 –750 –750 –750<br />

3. naar 04 01 –1 500 –1 500 –1 500 –1 500<br />

4. loonbijstelling 303 303 303 303<br />

5. extrapolatie 296<br />

totaal –3 118 –3 118 –3 118 –3 118 296<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 79


ad 1 Het betreft hier een overboeking ter invulling van de regeeraccoord<br />

taakstellingen van de CD op artikel 01.01 (personeel en<br />

materieel).<br />

ad 2 De overboeking naar beleidsterrein 06 (HDTP) betreft uitgaven<br />

voor personeel en materieel in het kader van de electronische<br />

snelweg.<br />

ad 3 De overboeking naar beleidsterrein 04 (RLD) betreft uitgaven voor<br />

personeel in verband met de uitbreiding van Schiphol.<br />

ad 4 Deze mutatie betreft de loonbijstelling 1995.<br />

ad 5 De toename in het jaar 2000 is het gevolg van de loonbijstelling in<br />

het kader van het ABP-complex.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

01.04.01 Flankerend beleid<br />

Dit artikelonderdeel betreft de uitgaven van her, om- en bijscholing en<br />

voor de uitstroom bevorderende maatregelen, met name de 55+ regeling.<br />

Deze regelingen houden verband met de realisatie van de afslanking en<br />

grote reorganisaties.<br />

01.04.02 Departementaal Sociaal beleid<br />

Dit artikelonderdeel geeft de uitgaven weer die door de Directie<br />

Personeelszaken worden gedaan voor het departement <strong>als</strong> geheel.<br />

Voorbeelden hiervan zijn activiteiten op het gebied van outplacement,<br />

assesment en management-ontwikkeling.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

01.04.01 Flankerend Beleid 42 755 47 771 44 634 42 826 47 771 44 634 12.1 12.0<br />

01.04.02 Dep. soc. beleid 5 270 5 369 3 073 5 239 5 586 3 073 12.1 12.0<br />

Totaal 48 025 53 140 47 707 48 065 53 357 47 707<br />

01.05 Onderzoek en ontwikkeling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Deze uitgaven hebben betrekking op bijdragen van Verkeer en Waterstaat<br />

voor het verrichten van onderzoeken e.d. voor zover deze niet bij de<br />

afzonderlijke beleidsterreinen zijn onder te brengen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 80


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.05 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 4 578 4 579 4 469 4 469 4 469<br />

1e suppl. wet 1995 775 776 777 777 778<br />

Nieuwe mutaties 34 –4 204 –4 206 –4 206 –4 207<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 4 632 5 387 1 151 1 040 1 040 1 040 1 040<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />

aangegaan.<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. loonbijstelling 35 34 34 34<br />

2. naar OCW –4 239 –4 240 –4 240 –4 241<br />

totaal –4 204 –4 206 –4 206 –4 207<br />

ad 1 Deze mutatie betreft de loonbijstelling 1995.<br />

ad 2 Met ingang van 1996 zal het totale budget voor TNO overgeheveld<br />

worden naar de begroting van het Ministerie van Onderwijs<br />

Cultuur en Wetenschappen.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

01.05.01 TNO<br />

Voor het verrichten van onderzoek werd door Verkeer en Waterstaat een<br />

doelsubsidie aan TNO verstrekt. Vanaf 1996 worden deze uitgaven<br />

overgeboekt naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.<br />

01.05.02 NNI<br />

Aan het Nederlandse Normalisatie Instituut wordt jaarlijks een bijdrage<br />

verstrekt, ten behoeve van de kosten van normalisatiewerkzaamheden.<br />

Deze werkzaamheden bestaan uit het vastleggen en bepalen van<br />

waarden en normen.<br />

Voor Verkeer en Waterstaat zijn met name van belang:<br />

– bouw;<br />

– milieu;<br />

– informatievoorziening;<br />

– transport en<br />

– verpakking.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 81


01.05.03 Antarctica<br />

Vanaf 1995 worden op dit artikelonderdeel de uitgaven voor onderzoek<br />

op Antarctica verantwoord.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

01.05.01 TNO 4 204 4 238 4 204 4 238 12.1 12.0<br />

01.05.02 NNI 428 376 378 428 376 378 12.1 12.0<br />

01.05.03 Antarctica 773 773 773 773 12.1 12.0<br />

Totaal 4 632 5 387 1 151 4 632 5 387 1 151<br />

01.07 Functionele kosten Koninklijk Huis<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel heeft betrekking op personele en materiële kosten die ten<br />

behoeve van het Koninklijk Huis worden gemaakt, zo<strong>als</strong>:<br />

– de salariskosten van de leiding;<br />

– administratie;<br />

– chauffeurs en monteurs;<br />

– koetsiers;<br />

– vaklieden;<br />

– huishoudelijke dienst;<br />

– VUT-regelingen en wachtgelden;<br />

– de kosten voor dienstauto’s, paarden en rijtuigen en<br />

– porti, telegramkosten, telefoon- en telexkosten.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01 07 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 5 472 5 472 5 472 5 472 5 472<br />

1e suppl. wet 1995 61 74 93 114 131<br />

Nieuwe mutaties 29 344 325 304 287<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 5 441 5 562 5 890 5 890 5 890 5 890 5 890<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />

aangegaan.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 82


specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. jaarlijkse bijstelling 334 315 294 277<br />

2. loonbijstelling 10 10 10 10<br />

totaal 344 325 304 287<br />

ad 1 Deze mutatie betreft de jaarlijkse bijstelling van de kosten voor het<br />

Koninklijk Huis.<br />

ad 2 Deze mutatie betreft de loonbijstelling 1995.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.0.<br />

01.08 Crisisbeheersing<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De sector crisisbeheersing treft op het beleidsterrein van het ministerie<br />

voorzieningen voor voortzetting van het bestuur, instandhouding van het<br />

maatschappelijk leven en ondersteuning van de defensie-inspanning in<br />

buitengewone omstandigheden. De begroting heeft voornamelijk<br />

betrekking op de volgende uitgaven:<br />

– onderhoud en beheer van noodbestuursposten, noodbrugslagmateriaal,<br />

noodaggregaten e.d.;<br />

– abonnementen op het Nationaal Noodnet en<br />

– salarissen, toelagen, reis- en verblijfkosten van personeel dat bij het<br />

ministerie werkzaam is op het gebied van crisisbeheersing.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.08 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 4 030 3 982 3 982 3 992 4 002<br />

Nieuwe mutaties 46 –131 –120 –109 –99<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 3 421 4 076 3 851 3 862 3 883 3 903 3 914<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1995 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 bedragen f 3,411 mln.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 83


specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. taakstelling RA –200 –200 –200 –200<br />

2. loonbijstelling 69 80 91 101<br />

3. extrapolatie 11<br />

totaal –131 –120 –109 –99 11<br />

ad 1 De mutatie betreft een invulling van de taakstellingen externe<br />

dienstverlening, 32-uursbanen en aankoopbeleid uit het regeerakkoord,<br />

voorzover deze betrekking hebben op niet-kostendekkende<br />

uitgaven van de HDTP. Invulling vindt plaats middels een overboeking<br />

naar 01.17.<br />

ad 2 Deze mutatie is de aanvullende loonbijstelling 1994 en de<br />

/3 loonbijstelling 1995.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 03.5.<br />

01.09 Raden en Commissies<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel heeft betrekking op uitgaven in verband met de werkzaamheden<br />

van verschillende advies- en overlegorganen op het terrein van<br />

Verkeer en Waterstaat.<br />

Aan de Minister van Verkeer en Waterstaat worden door deze organen,<br />

gevraagd of uit eigen beweging, adviezen uitgebracht. Deze adviezen<br />

betreffen de hoofdlijnen van het te voeren beleid, overeenkomstig de<br />

specialisatie van het betreffende orgaan.<br />

Sinds 1 oktober 1992 functioneert de advies- en overlegstructuur<br />

overeenkomstig de Wet raad voor Verkeer en Waterstaat (staatsblad 1992,<br />

nr. 146) en het Besluit advies en overleg Verkeer en Waterstaat (staatsblad<br />

1992, nr. 503).<br />

Advies-organen<br />

Raad voor Verkeer en Waterstaat, inclusief zes vaste commissies:<br />

– verkeersinfrastructuur;<br />

– waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden;<br />

– personenvervoer (bedrijfsmatig);<br />

– goederenvervoer (inclusief vervoer gevaarlijke stoffen);<br />

– oppervlaktedelfstoffen en<br />

– post- en telecommunicatie.<br />

Raad voor de Verkeersveiligheid<br />

Specifieke adviesorganen:<br />

– Technische Commissie Grondwaterbeheer;<br />

– Rubriceringscommissie Gevaarlijke Stoffen en<br />

– Staatscommissie Waterstaatswetgeving.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 84


Overleg-organen<br />

Departementale overlegorganen:<br />

– overlegorgaan verkeersinfrastructuur;<br />

– overlegorgaan waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden;<br />

– overlegorgaan personenvervoer (bedrijfsmatig);<br />

– overlegorgaan goederenvervoer (inclusief vervoer gevaarlijke<br />

stoffen);<br />

– overlegorgaan oppervlaktedelfstoffen;<br />

– overlegorgaan post- en telecommunicatie en<br />

– overlegorgaan verkeersveiligheid.<br />

Specifieke overlegorganen:<br />

– Nationale havenraad.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.09 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 3 403 3 402 3 402 3 402 3 402<br />

1e suppl. wet 1995 11 14 18 21 24<br />

Nieuwe mutaties 2 2 2 2 2<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 3 821 3 416 3 418 3 422 3 425 3 428 3 428<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />

aangegaan. De nieuwe mutatie betreft de loonbijstelling 1995.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 11.1 en 12.0.<br />

01.10 Ruimtevaartactiviteiten<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Verkeer en Waterstaat hecht grote waarde aan de ruimtevaartactiviteiten<br />

in relatie met de aardobservatie, navigatie en communicatie. De<br />

hoofddoelstellingen zijn het tot stand brengen van een coherent programma<br />

van satellietwaarnemingen en infrastructuur ten behoeve van:<br />

– de bewaking van de wereldwijde en regionale toestand van het<br />

klimaat en het milieu;<br />

– het wetenschappelijk onderzoek;<br />

– de ondersteuning van de operationele meteorologie en oceanografie;<br />

– de monitoring van de toestand van de aardse hulpbronnen en<br />

– navigatie en communicatie.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 85


De uitvoering van de aardobservatieprogramma’s is opgedragen aan<br />

een tweetal organisaties, het Europees Ruimte Agentschap (ESA) en de<br />

Europese Organisatie voor de Exploitatie van Meteorologische Satellieten<br />

(EUMETSAT).<br />

De programma’s van de twee organisaties vormen een samenhangend<br />

geheel en krijgen een toenemende betekenis bij de bewaking van klimaat<br />

en milieu, voor het wetenschappelijk onderzoek, bij de uitvoering van<br />

operationele taken en voor technologie-ontwikkeling.<br />

Verkeer en Waterstaat is het coördinerende ministerie voor Aardobservatie,<br />

een taak die sinds 1988 door het KNMI wordt verzorgd.<br />

Voorbereiding van het Nederlandse beleid, de financiële afstemming<br />

tussen de deelnemende ministeries en de departementale aardobservatiebegroting<br />

vindt plaats door het KNMI vanuit die coördinerende taak.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 29 906 32 024<br />

Nieuwe mutaties 77 986<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 147 930 12 044 107 892 32 024 10 000<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

01.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 147 930 12 044 107 986 32 024 10 000 1996<br />

1994 14 890 1 896 16 786<br />

1995 13 806 1 179 14 985<br />

1996 12 436 1 131 2 246 15 813<br />

1997 13 747 1 129 7 175 22 051<br />

1998 12 313 646 7 551 20 510<br />

1999 10 662 528 9 820 21 010<br />

2000 10 501 332 10 177 21 010<br />

na 2000 59 575 5 203 70 923 32 024 10 000<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 86


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 15 762 14 813 21 051 19 510 20 010<br />

Nieuwe mutaties –777 1 000 1 000 1 000 1 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 16 786 14 985 15 813 22 051 20 510 21 010 21 010<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. verandering ramingssystematiek<br />

77 986<br />

2. extrapolatie 10 000<br />

totaal 77 986 10 000<br />

uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. verandering ramingssystematiek<br />

–131 –129 354 472<br />

3. bijstelling begroting<br />

ESA/EUMETSAT 1 131 1 129 646 528<br />

totaal 1 000 1 000 1 000 1 000<br />

ad 1 Deze mutaties zijn het gevolg van een verbeterde ramingssystematiek.<br />

Niet alleen al aangegane verplichtingen worden in de<br />

begroting opgenomen. Op basis van de laatste gegevens van<br />

ESA/EUMETSAT worden ook toekomstige, nu nog niet lopende,<br />

programma’s opgenomen.<br />

ad 2 De afwijkende extrapolatie in 2000 wordt veroorzaakt door te<br />

verwachten besluitvorming rond deelname aan nieuwe ruimtevaart<br />

programma’s.<br />

ad 3 Deze exogene mutatie betreft een bijstelling van de cijfers <strong>als</strong><br />

gevolg van geactualiseerde begrotingen van ESA en EUMETSAT.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 35.4 en 11.1.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 87


e. de volume- en prestatiegegevens<br />

Specificatie van de ruimtevaart programma’s<br />

De looptijd heeft betrekking op de duur van het project waaraan Nederland haar bijdrage heeft toegezegd. Deze bijdragen zijn gebaseerd<br />

op verdragen en internationale afspraken.<br />

Omschrijving programma Verplichtingbedrag<br />

(in f mln.)<br />

looptijd t/m<br />

Lopende programma’s<br />

a. ERS-1 fase E-extensie 0,6 1996<br />

ESA programma ten behoeve van de bouw en de exploitatie van de ERS-1 satelliet (European<br />

Remote Sensing Satellite). Gelanceerd in 1991. (MR-besluit van 31 augustus 1984). Verlenging van<br />

fase E van het ERS-1 programma in besluit van 7 mei 1993.<br />

b. ERS-2 fase C/D/E 1,5 1997<br />

Deelname aan het ERS-2 programma van de ESA ten behoeve van de bouw en exploitatie van de<br />

ERS-2 satelliet. Dit programma is de opvolger van het ERS-1 programma <strong>als</strong> garantie voor de<br />

continuïteit over meerdere jaren in de waarnemingen. (besluit van 16 maart 1990).<br />

c. EOPP-extensie 0,3 1997<br />

Bijdragen in de verlenging en uitbreiding van het EOPP programma (Earth Observation Prepatory<br />

Program) van de ESA ten behoeve van de voorbereidende studies op het terrein van aardobservatie<br />

en meteorologie voor het komende decennium. Dit programma loopt af in 1997. (besluit van 8 maart<br />

1991).<br />

d. MSG 8,0 2000<br />

De ontwikkeling en lancering van de eerste satelliet van het type Meteosat Second Generation (MSG)<br />

van de ESA, heeft een technologische, een wetenschappelijke en een meteorologische/milieu taak.<br />

Met de huidige Meteosat serie is een reeks van waarnemingen opgebouwd, die van groot belang zijn<br />

voor de studies ten aanzien van de veranderingen in klimaat en milieu. MSG zal deze reeks voortzetten,<br />

waardoor een betere klimaatmonitoring kan plaatsvinden. (besluit van 7 mei 1993).<br />

e. GB 26,7 2012<br />

De deelname aan dit programma is verplicht door aanvaarding van Nederland van het verdrag tot<br />

oprichting van een Europese Organisatie voor de exploitatie van meteorologische satellieten<br />

«EUMETSAT» op 23 maart 1984 (trb.1983,161), oprichting in 1986.<br />

f. MTP 4,6 2000<br />

Verlenging van het huidige MOP-programma van de EUMETSAT organisatie <strong>als</strong> overbrugging naar<br />

de tweede generatie Meteosat satellieten. Dit Meteosat Transition Program (MTP-programma) moet<br />

de operationele dienstverlening garanderen tot het jaar 2000.<br />

Het programma behelst de produktie van één satelliet, identiek aan het MOP type, die eind 1995 of<br />

begin 1996 moet worden gelanceerd. (besluit van 8 maart en 8 mei 1991).<br />

g. MSG 65,7 2012<br />

Een bijdrage van de EUMETSAT organisatie in de ontwikkeling en lancering van de eerste satelliet<br />

van het type Meteosat Second Generation (MSG) bij de ESA organisatie (zie punt e).<br />

Het ontwikkelen, aanschaffen en testen van een grondsegment door de EUMETSAT in deze<br />

pre-operationele fase van het MSG programma.<br />

Dit Meteosat Second Generation (MSG) programma van de EUMETSAT organisatie behelst de<br />

continuering van de dienstverlening met meteorologische satellieten van het type METOSAT vanaf<br />

het jaar 2000, voor het verkrijgen van basisgegevens voor de operationele meteorologie en voor het<br />

waarnemen en bestuderen van (de veranderingen in) het klimaat. (besluit van 8 maart en 8 mei<br />

1991).<br />

h. EPS pre production 0,4 1996<br />

Het voorbereidend programma Eumetsat Polar System (EPS) van de EUMETSAT organisatie omvat<br />

een haalbaarheidsstudie voor een serie Europese meteorologische satellieten in een polaire baan.<br />

(besluit van 7 mei 1993).<br />

i. MSG 21,9 2012<br />

Financiering door Verkeer en Waterstaat van een deel van het EUMETSAT-MSG programma in<br />

afwachting van nadere departementale afspraken.<br />

Toekomstige programma’s<br />

Over deze programma’s dient in 1995 en 1996 besluitvorming plaats te vinden.<br />

j. ERS-2 fase E-ext<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 88


Omschrijving programma Verplichtingbedrag<br />

(in f mln.)<br />

De exploitatie fase van de in april 1995 gelanceerde ERS-2 is in het oorspronkelijke programma<br />

geschat op 2 jaren. Met de ervaring van ERS-1 is het aannemelijk, dat ERS-2 langer operationeel zal<br />

zijn. Voor die extra periode is een additioneel budget nodig.<br />

k. EOPP ext-2<br />

In het EOPP vinden voorbereidende en haalbaarheidsstudies plaats ten aanzien van aardobservatiemissies<br />

en instrumenten. Een tweede vervolgprogramma van 5 jaren zal starten in 1996.<br />

l. DUP<br />

Voor een beter gebruik van de gegevens van aardobservatiesatellieten wordt een gebruikersprogramma<br />

gedefinieerd (Data User Programme). Hierin worden archieven beter toegankelijk<br />

gemaakt en zal de ESA infrastructuur aangesloten worden op de Europese initiatieven op dat gebied.<br />

m. METOP-1 fase C/D<br />

De ontwikkeling, bouw en lancering van de eerste van een serie Europese polaire satellieten voor<br />

meteorologie en klimaat. Dit programma wordt uitgevoerd in samenwerking met EUMETSAT, die de<br />

exploitatie ervan overneemt.<br />

n. EPS pre-operationeel<br />

De tweede in de serie polaire satellieten, geheel onder verantwoordelijkheid van EUMETSAT te<br />

bouwen en te lanceren. Omdat er waarschijnlijk instrumenten meevliegen, die nog geen operationele<br />

status hebben, wordt de missie pre-operationeel genoemd.<br />

o. EPS-operationeel<br />

De derde en laatste satelliet in de serie Europese polaire satellieten voor meteorologie en klimaat.<br />

Deze satelliet zal waarschijnlijk opgenomen worden in een netwerk van Amerikaanse polaire<br />

satellieten. EUMETSAT is geheel verantwoordelijk voor de bouw en de lancering. De missie wordt in<br />

samenwerking met NOAA voorbereid.<br />

p. Nationale Ondersteuning<br />

Het programma Nationale Ondersteuning bestaat uit een deel Instrumentontwikkeling en een deel<br />

Gebruikersondersteuning.<br />

Binnen de Instrumentontwikkeling wordt momenteel SCIAMACHY ontwikkeld, in samenwerking met<br />

Duitsland, <strong>als</strong> instrument voor het meten van sporegassen in de atmosfeer. SCIAMACHY zal<br />

meevliegen op ENVISAT-1 – 1999. Het deel Gebruikersondersteuning heeft tot doel het onderzoek<br />

naar de toepassingen van AO gegevens te steunen, de bijbehorende infrastructuur te ontwikkelen en<br />

het gebruik van AO gegevens in Ontwikkelingslanden te stimuleren. Fase 2 van de Gebruikersondersteuning<br />

start in 1995 en loopt tot 2005.<br />

01.11 Onvoorziene uitgaven<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

looptijd t/m<br />

Uit dit artikel worden tijdens de begrotingsuitvoering overschrijdingen<br />

gecompenseerd (kleine afwijkingen) op grond van artikel 5 lid 6 van de<br />

Comptabiliteitswet.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 89


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 4 158 3 436 1 534 1 385 985<br />

Amendementen/N.v.Wijz. –197<br />

1e suppl. wet 1995 –894<br />

Nieuwe mutaties 2 120 –2 444 396 502 514<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 5 187 992 1 930 1 887 1 499 1 499<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />

aangaan<br />

De nieuwe mutaties ontstaan <strong>als</strong> gevolg van kleine afwijkingen die<br />

tijdens de begrotingsvoorbereiding zijn opgetreden.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 01 en 12.9.<br />

01.12 Loonbijstelling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel is in de nieuwe comptabele regelgeving ingevoerd om<br />

niet-verdeelde looncompensatie te parkeren, alvorens deze wordt<br />

verdeeld over de betreffende artikelen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

1e suppl. wet 1995 43 895 59 467 64 891 70 713 75 570<br />

Nieuwe mutaties –43 895 –59 467 –64 891 –70 713 –75 570<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 0 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie betreft de verdeling van de loonbijstelling over de<br />

daarvoor in aanmerking komende artikelen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 90


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 01 en 12.9.<br />

01.13 Prijsbijstelling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel is in de nieuwe comptabele regelgeving ingevoerd om<br />

niet-verdeelde prijscompensatie te parkeren, alvorens deze wordt<br />

verdeeld over de betreffende artikelen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.13 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 –30 000 –35 000 –35 000<br />

Nieuwe mutaties 35 000 35 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 –30 000 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze zijn aangegaan.<br />

Vorig jaar is afgesproken dat Verkeer en Waterstaat een bijdrage van<br />

f 100 mln. zou leveren aan de aandelenemissie KLM, verspreid over de<br />

jaren 1995, 1996 en 1997. De dekking hiervan zou tijdens de begrotingsuitvoering<br />

van het betreffende jaar worden gevonden. Voor 1996 en 1997<br />

is reeds in deze begrotingsvoorbereiding een voorziening getroffen.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 01.12 en 12.9.<br />

01.14 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de bijdragen aan het Infrastructuurfonds verantwoord.<br />

Deze bijdragen zijn in de begroting van het Infrastructuurfonds<br />

zichtbaar op het ontvangstenartikel 07.01 «bijdragen ten laste van de<br />

begroting van Verkeer en Waterstaat».<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 91


. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.14 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 2 120 500 2 183 336 2 330 651 2 440 200 2 864 741<br />

1e suppl. wet 1995 –163 011 –158 614 –119 559 184 509 –30 173<br />

Nieuwe mutaties 2 168 –72 966 1 234 –54 482 –93 412<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 2 271 608 1 959 657 1 951 756 2 212 326 2 570 227 2 741 156 2 883 741<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />

aangegaan.<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Overboeking rekening<br />

rijden –3 000 –8 000 –7 000<br />

2. Taakstelling Regeerakkoord –3 000 –3 000 –3 000 –3 000<br />

3. Taakstelling Regeerakkoord –14 807 –18 114 –21 414 –21 414<br />

4. Asfaltmastiek –10 000 –10 000 –10 000 0<br />

5. Taakstelling Regeerakkoord 2 900 –2 900 –2 900 –2 900<br />

6. Taakstelling Regeerakkoord –2 213 –2 707 –3 200 –3 200<br />

7. Overboeking Wijffels –100 000 –100 000 –150 000 –200 000<br />

8. Overboeking personeel HSL –5 000 –5 000 –5 000 –5 000<br />

9. VROM: verkeerslawaai 5 000 5 000 5 000 5 000<br />

10. Gebruikersbijdragen<br />

tunnels 50 000 131 000 134 000 134 000<br />

11. Loonbijstelling 7 271 7 272 7 349 7 419<br />

12. Overdracht NH–kanaal 3 346 3 346 3 346 3 346<br />

13. Overdracht kanaal Almelo –663 –663 –663 –663<br />

14. Extrapolatie –142 585<br />

Totaal –72 966 1 234 –54 482 –93 412 –142 585<br />

Op dit artikel wordt de relatie zichtbaar tussen de begroting van Verkeer<br />

en Waterstaat en het Infrastructuurfonds. Alle overboekingen tussen de<br />

begroting van Verkeer en Waterstaat en het Infrastructuurfonds verlopen<br />

via dit artikel. De mutaties zijn zichtbaar in de afzonderlijke artikelen. In<br />

deze toelichting wordt alleen naar de desbetreffende artikelen van de<br />

begroting van Verkeer en Waterstaat verwezen.<br />

ad 1. U 03.02<br />

ad 2. U 01.17<br />

ad 3. U 01.17<br />

ad 4. U 02.12<br />

ad 5. U 01.17<br />

ad 6. U 01.17<br />

ad 7. U 03.10<br />

ad 8. U 03.01 en 03.03<br />

ad 9. Algemene middelen<br />

ad 10. Algemene middelen<br />

ad 11. U 01.12 en algemene middelen<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 92


ad 12. U 02.01 en U 02.03<br />

ad 13. U 02.01<br />

ad 14. Diverse artikelen en algemene middelen.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 73.0 en 12.12.<br />

01.16 Bijdragen aan het buitenland i.v.m. «Eurovignet»<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op 9 februari 1994 is in Brussel het verdrag tussen de Eurovignetstaten<br />

(België, Duitsland, Denemarken, Luxemburg en Nederland) ondertekend.<br />

Hierin is vastgelegd dat op basis van een formule (artikel 13, lid 2 verdrag)<br />

onderlinge verrekeningen zullen plaatsvinden.<br />

De verrekeningen zijn gebaseerd op het saldo van:<br />

– het aantal verreden kilometers door Nederlandse vervoerders op het<br />

grondgebied van een ander «vignetland» en<br />

– het aantal verreden kilometers op Nederlands grondgebied door<br />

vervoerders uit andere «vignetlanden».<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.16 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 15 000 30 000 30 000 30 000 30 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 15 000 30 000 30 000 30 000 30 000 30 000<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze zijn aangegaan.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 01 en 12.9.<br />

01.17 Mutaties naar aanleiding van het Regeerakkoord<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel is ingevoerd om de mutaties naar aanleiding van het<br />

regeeraccoord in de begroting zichtbaar te maken.<br />

In de begrotingsvoorbereiding 1996 zijn deze bedragen toebedeeld aan<br />

de daarvoor in aanmerking komende artikelen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 93


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.17 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 34 900 –29 900 –51 200 –62 500 –62 500<br />

Amendementen/N.v.Wijz. –34 900 –40 000 –40 000 –40 000 –40 000<br />

Nieuwe mutaties 69 900 91 200 102 500 102 500<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 0 0 0 0 0<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze zijn aangegaan.<br />

Dit artikel is vorig jaar ingevoerd om de mutaties naar aanleiding van<br />

het regeerakkoord in de begroting zichtbaar te maken. Door dit artikel leeg<br />

te boeken, worden de taakstellingen ingevuld.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 01 en 12.9.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 94


02 RIJKSWATERSTAATSAANGELEGENHEDEN<br />

Algemeen<br />

02.01 Personeel en materieel Rijkswaterstaat<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In dit artikel zijn alle verplichtingen en uitgaven opgenomen die nodig<br />

zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van het Directoraat-<br />

Generaal Rijkswaterstaat.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 891 793 892 614 877 824 873 671 856 371<br />

Amendementen/<br />

N.v.Wijz. –3 465<br />

1e suppl. wet 1995 306 –4 155 –4 119 –592 –2 592<br />

Nieuwe mutaties 19 621 24 301 28 385 32 458 35 568<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 33 595 911 446 908 255 912 760 902 090 905 537 889 347 893 919<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 33 595 911 446 908 255 912 760 902 090 905 537 889 347 893 919 1996<br />

1994 27 558 890 226 917 784<br />

1995 4 259 19 534 884 812 908 605<br />

1996 777 1 554 23 443 887 486 913 260<br />

1997 735 92 25 274 875 989 902 090<br />

1998 262 31 26 101 879 143 905 537<br />

1999 4 9 26 394 862 940 889 347<br />

2000 26 407 867 512 893 919<br />

na 2000 26 407<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 95


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 891 793 892 614 877 824 873 671 856 371<br />

Amendementen/N.v.Wijz. –3 465<br />

1e suppl. wet 1995 656 –3 655 –4 119 –592 –2 592<br />

Nieuwe mutaties 19 621 24 301 28 385 32 458 35 568<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 917 784 908 605 913 260 902 090 905 537 889 347 893 919<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –2 526 –2 447 –2 326 –2 272<br />

2. Huisvesting FAIS 509 509 509 509<br />

3. Bosoverdracht naar LNV –210<br />

4. Loonbijstelling 29 159 32 954 36 906 39 962<br />

5. Almelo/De Haandrik 663 663 663 663<br />

6. Overdracht Noord-Hollands<br />

kanaal –3 294 –3 294 –3 294 –3 294<br />

7. Extrapolatie 4 572<br />

Totaal 24 301 28 385 32 458 35 568 4 572<br />

ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de regeeraccoordtaakstelling<br />

voor materiële uitgaven.<br />

ad 2. Vanaf 1995 wordt op dit artikel structureel f 0,509 mln. verantwoord<br />

inzake de huisvestingskosten van de FAIS-organisatie te<br />

Den Haag. Deze uitgaven zijn overgeboekt van artikel 01.01.<br />

ad 3. In verband met de overdracht van het beheer van bossen aan het<br />

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij worden<br />

bovenstaande bedragen, welke betrekking hebben op personeel<br />

overgeboekt naar het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en<br />

Visserij.<br />

ad 4. Dit betreft de loonbijstelling.<br />

ad 5. Dit betreft de mutatie in verband met de overdracht van het<br />

kanaal Almelo/de Haandrik.<br />

ad 6. Dit betreft overboeking van de personele en materiële kosten in<br />

het kader van de overdracht van het beheer en onderhoud van het<br />

Noord-Hollands Kanaal aan de provincie Noord-Holland.<br />

ad 7. Het extrapolatieverschil wordt veroorzaakt doordat de loonbijstelling<br />

in 2000 hoger is dan in 1999.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 96


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.01.01 Actief regulier personeel RWS<br />

Op dit artikelonderdeel worden de kosten van het actief regulier<br />

personeel RWS verantwoord. Raming van deze kosten heeft plaatsgevonden<br />

met behulp van het Systeem Nieuwe Integrale Personeelsbegroting<br />

(SNIP).<br />

Binnen Rijkswaterstaat heeft recent een nadere bezinning plaatsgevonden<br />

op de verhouding tussen het zelf doen van taken en het uitbesteden<br />

daarvan.<br />

Op basis van afgeronde besluitvorming zullen bij de Voorjaarsnota 1996<br />

voorstellen worden gedaan om het personele artikel aan te vullen, waarbij<br />

tegelijkertijd zal worden aangegeven op welke wijze dit kan worden<br />

gecompenseerd.<br />

02.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />

Binnen dit artikelonderdeel zijn de volgende personeelsuitgaven<br />

gebracht:<br />

Niet regulier personeel (inclusief stagiaires), werving en selectie,<br />

vorming en opleiding, kinderopvang, andere personeelsuitgaven en<br />

langdurig zieken.<br />

In verband met een sterk in beweging zijnde organisatie is er behoefte<br />

aan een adequaat opleidingsbudget. Aangezien de overige budgetonderdelen<br />

nauwelijks beleidsmatig zijn te beïnvloeden is het benodigde<br />

niveau bereikt door compensatie vanuit hogere ontvangsten op artikelonderdeel<br />

02.01.02.<br />

02.01.03 Materieel<br />

Dit artikel betreft uitgaven die betrekking hebben op de exploitatie van<br />

en investeringen in materiële zaken bij het directoraat-generaal Rijkswaterstaat.<br />

Ten laste van dit artikel komen onder andere de volgende uitgaven:<br />

– algemene uitgaven zo<strong>als</strong>, dienstkleding, vergader- en representatiekosten,<br />

jubilea;<br />

– reis- en verblijfkosten voor binnen- en buitenlandse dienstreizen;<br />

– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, communicatiekosten,<br />

porti, reprografie, drukwerk en literatuur;<br />

– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud en exploitatie<br />

van gebouwen, terreinen en groenvoorziening, water en energie,<br />

onroerend goed belasting;<br />

– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> advies- en proceskosten, uitbesteding<br />

van facilitaire taken zo<strong>als</strong> catering, bewaking en schoonmaak;<br />

– aanschaf van kantoormachines, vervoermiddelen en meubilair;<br />

– onderhoud, exploitatie en lease van kantoormachines, vervoermiddelen;<br />

– specifieke uitgaven, zo<strong>als</strong> vliegkosten van de Meetkundigedienst,<br />

chemicaliën en hulpmiddelen voor laboratoria en<br />

– verhuis- en fusiekosten, incidentele investeringen bij herhuisvesting<br />

en fysieke verhuiskosten.<br />

De definitie van dit artikel is sinds 1992 vrijwel gelijk gebleven. Wel zijn<br />

in deze periode de uitgaven verschoven. De organisatie heeft een<br />

hogere dichtheid van geautomatiseerde apparatuur gekregen en de<br />

telecommunicatie middelen zijn verbreed. Naast de aanschaf heeft dit<br />

ook consequenties in de sfeer van exploitatie en onderhoud.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 97


Met ingang van maart 1993 is het Reisbesluit gewijzigd. In tegenstelling<br />

tot wat de bedoeling was, heeft het reisbesluit 1993 bij Rijkswaterstaat<br />

geleid tot hogere uitgaven <strong>als</strong> gevolg van het afschaffen van de<br />

staffelvergoeding voor gereden kilometers. Het RWS-personeel kent<br />

namelijk, gezien de aard van het werk, veel reisbestemmingen die niet<br />

per openbaar vervoer bereikbaar zijn.<br />

Voorts geeft de voortschrijdende internationalisering van onderzoek en<br />

beleidsafstemming een toename van reis- en communicatiekosten te<br />

zien.<br />

Sinds 1992 zijn onder de post externe dienstverlening ook reguliere<br />

activiteiten <strong>als</strong> uitbesteding van bewaking, catering en schoonmaak ook<br />

voor wat betreft de personele lasten ten laste van dit artikel gekomen.<br />

Op grond van historische reeksen kengetallen is een budgetteringssysteem<br />

voor de belangrijkste exploitatieuitgaven ontwikkeld. Niet alle<br />

uitgaven zijn personeelsgebonden. Factoren van invloed zijn de<br />

geografische uitgestrektheid van een dienst, de hoeveelheid werken in<br />

uitvoering en de omvang van deze werken.<br />

Verhuis- en fusiekosten<br />

Belangrijke investeringen zijn en worden gedaan in de herhuisvesting<br />

van samengevoegde dienstonderdelen en op grond van ARBO-wetgeving.<br />

De onderhouds- en exploitatiekosten voor huisvesting zullen enerzijds<br />

door vermindering van het aantal gebouwen tot kostenbesparing leiden.<br />

Anderzijds brengt een kwalitatieve verbetering ook hogere kosten met<br />

zich mee.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.01.01 Actief regulier pers. 755 883 751 048 771 712 754 356 751 398 772 212 11.11 12.9<br />

02.01.02 Overige pers. uitgaven 33 804 36 647 29 547 34 670 36 647 29 547 11.11 12 4<br />

02.01.03 Materieel 121 759 120 560 111 501 128 758 120 560 111 501 12.1 12.9<br />

Totaal 911 446 908 255 912 760 917 784 908 605 913 260<br />

02.02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan ex-werknemers van<br />

de Maatschappij Overijsselsche Kanalen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Zuiderzeesteunwet (ZZW)<br />

Deze uitgaven zijn bestemd <strong>als</strong> geldelijke tegemoetkomingen krachtens<br />

artikel 13 van de Zuiderzeesteunwet (Stb. 1925, 290) aan ex-vissers en/of<br />

weduwen die hun bedrijf in verband met de inpoldering hebben moeten<br />

staken.<br />

Uitkeringen aan ex-werknemers van de M.O.K.<br />

Deze uitgaven zijn bestemd <strong>als</strong> tegemoetkoming aan de ex-werknemers<br />

van de Maatschappij Overijsselsche Kanalen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 98


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.02 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 900 900 900 900 900<br />

Nieuwe mutaties –62 –93 –123 –123<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 759 900 838 807 777 777 777<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze zijn aangegaan.<br />

De nieuwe mutatie betreft hier een gedeeltelijke invulling van de<br />

Regeeraccoord-taakstelling subsidies.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 34.3 en 06.30.<br />

02.03 Specifieke uitgaven Rijkswaterstaat<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De specifieke uitgaven van Rijkswaterstaat betreffen de kosten van<br />

automatisering , de aanschaf van vaartuigen en overige uitgaven,<br />

ondermeer aan de diverse commissies.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 71 905 62 559 63 079 65 175 64 664<br />

1e suppl. wet 1995 –2 500 –2 300 –2 200 –2 100 –2 100<br />

Nieuwe mutaties –30 –1 825 –1 502 –1 502 –1 502<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 53 743 65 327 69 375 58 434 59 377 61 573 61 062 61 862<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 99


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 53 743 65 327 69 375 58 434 59 377 61 573 61 062 61 862 1996<br />

1994 34 144 42 620 76 764<br />

1995 14 995 11 903 39 856 66 754<br />

1996 3 952 5 692 12.940 41 345 63 929<br />

1997 326 3 890 8 548 12 235 34 803 59 802<br />

1998 326 437 4 349 4 854 11 330 41 945 63 241<br />

1999 785 3 682 7 400 7 780 42 695 62 342<br />

2000 5 844 11 848 18 367 27 083 63 142<br />

na 2000 34 779<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 66 494 68 054 63 504 66 843 65 944<br />

1e suppl. wet 1995 290 –2 300 –2 200 –2 100 –2 100<br />

Nieuwe mutaties –30 –1 825 –1 502 –1 502 –1 502<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 76 764 66 754 63 929 59 802 63 241 62 342 63 142<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –1 773 –1 450 –1 450 –1 450<br />

2. Overdracht Noord–Hollands<br />

Kanaal –52 –52 –52 –52<br />

3. Extrapolatie 800<br />

Totaal –1 825 –1 502 –1 502 –1 502 800<br />

ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de regeerakkoordtaakstelling<br />

voor materiële uitgaven.<br />

ad 2. Dit betreft de overboeking van materiële kosten in het kader van<br />

de overdracht van het beheer en onderhoud van het Noord-<br />

Hollands Kanaal aan de provincie Noord-Holland.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 100


ad 3. De extrapolatie in 2000 houdt verband met het investeringsprogramma<br />

voor vaartuigen van Rijkswaterstaat.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.03.01 Automatisering<br />

Het artikelonderdeel kent twee componenten, te weten:<br />

– algemene automatisering en<br />

– RWS-brede projecten<br />

Algemene automatisering wordt beschouwd <strong>als</strong> basisvoorziening. Een<br />

basisvoorziening omvat activiteiten die om praktische redenen niet<br />

worden doorberekend aan de sectoren water, en verkeer en vervoer. De<br />

sturing van een basisvoorziening is meer op langere termijn gericht. Voor<br />

de basisvoorziening algemene automatisering wordt genormeerd een<br />

financiële randvoorwaarde afgegeven. Het norm/richtbedrag is voldoende<br />

om een werkplek in te richten. Het aantal werkplekken is per dienst/<br />

directie gerelateerd aan de personele randvoorwaarde.<br />

De RWS-brede projecten hebben betrekking op informatiesystemen<br />

inzake financiën, personeel, <strong>document</strong>en en bestuurlijk-juridische zaken.<br />

Daarnaast wordt RWS-breed inspanning geleverd ten behoeve van het<br />

interlokale (data)communicatienetwerk en de overige automatiseringsinfrastructuur<br />

(handboek). Ieder RWS-breed project heeft behalve een<br />

projectleider bij de uitvoerende dienst/directie ook een aanspreekpunt/<br />

coördinator op de hoofddirectie die de beleidsmatige begeleiding<br />

verzorgt.<br />

02.03.02 Vaartuigen<br />

Verdeeld over 11 directies beschikt Rijkswaterstaat begin 1995 over 161<br />

vaartuigen. Dit aantal zal naar verwachting de komende jaren weinig<br />

veranderen behalve in het jaar 2000 waarin de investeringen in vaartuigen<br />

stijgen. Voor 1996 en 1997 staan de volgende investeringen in de<br />

planning.<br />

– (Af)bouw meet(container)vaartuigen voor de directie Flevoland,<br />

Zeeland, Noord-Holland en Zuid-Holland (1996)<br />

– Bouw inspektie/kantonniersvaartuigen voor de directies Utrecht<br />

(1996), Flevoland (1996) en Zeeland (1997)<br />

– Vervanging en verbouwing meetvaartuigen, voor de directie Zeeland<br />

(1996), Noord Nederland (1996) en Zuid-Holland (1996/1997)<br />

02.03.03 Overige specifieke uitgaven<br />

Het internationale werk ter voorkoming van verontreiniging van de<br />

zoete en zoute oppervlaktewateren wordt jaarlijks intensiever, in het<br />

bijzonder onder de invloed van de impulsen door de Rijn- en Noordzeeministersconferenties.<br />

De taken die internationale organisaties vervullen<br />

bij de coördinatie en de implementatie van de genomen besluiten nemen<br />

<strong>als</strong> uitvloeisel daarvan toe.<br />

Tevens is een intensivering van het internationaal technischwetenschappelijk<br />

beleidsonderbouwend overleg voorzien en vereist de<br />

aanpak van de verontreiniging door diffuse bronnen veel aandacht.<br />

Bovendien heeft de ontwikkeling van het internationaal beleid met<br />

betrekking tot de Maas, Schelde en Eems hoge prioriteit.<br />

Belangrijk is ook dat de milieugroepen, de stichting Reinwater en de<br />

stichting werkgroep Noordzee, hun belangrijke rol kunnen blijven spelen<br />

in het kader van de internationale ontwikkelingen op het gebied van het<br />

waterbeleid. Hiertoe wordt een bijdrage in de jaarlijkse exploitatiekosten<br />

geleverd van f 0,28 miljoen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 101


De Raad voor het Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO) adviseert de<br />

regering over het te voeren beleid ten aanzien van het milieu- en<br />

natuuronderzoek. Deze adviezen zijn voor de Rijkswaterstaat van belang<br />

omdat de werkzaamheden van de raad zich ondermeer uitstrekken tot het<br />

waterbeheer en milieuaspecten van verkeer en vervoer. In verband<br />

hiermee is overeengekomen dat Rijkswaterstaat 25% van de kosten zal<br />

dragen, zijnde f 0,4 miljoen per jaar.<br />

Gespecificeerd ziet dit artikelonderdeel er in 1996 <strong>als</strong> volgt uit: (x f 1 000)<br />

Internationaal overleg 911<br />

Stichting buisleidingenstraat 1 123<br />

Kad. kosten Unie van Waterschappen 3 400<br />

RMNO 400<br />

Overigen (o.a. BCRS) 2 617<br />

Totaal 8 451<br />

02.03.04 Programma Samenwerking Oost-Europa en Azië<br />

Het betreft hier co-financiering van projecten zo<strong>als</strong> feasibility studies,<br />

onderzoekprogramma’s en andere vormen van uitwerking van afspraken<br />

op het niveau van regeringen, zowel in landen van Midden- en Oost-<br />

Europa <strong>als</strong> in landen in Azië. Veelal ligt de basis van deze activiteiten in<br />

een zgn. Memorandum of Understanding (MOU) vast, afgesloten door<br />

betrokken ministeries in bilateraal kader.<br />

Eenmaal per jaar informeert de Minister van Buitenlandse Zaken de<br />

ministerraad en de Tweede Kamer over de voortgang van het Nederlandse<br />

hulpbeleid voor Oost-Europa. De projecten die door tussenkomst<br />

van Verkeer en Waterstaat zijn uitgevoerd worden hierin meegenomen.<br />

De coördinatie van het algehele Nederlandse hulpbeleid voor Oost-<br />

Europa berust bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het bilaterale<br />

hulpbeleid waaronder het Programma Samenwerking Oost-Europa (PSO)<br />

ressorteert wordt gesubcoördineerd door de Staatssecretaris van<br />

Economische Zaken. Met ingang van 1 januari 1994 is de uitvoering van<br />

het bilaterale hulpbeleid aangepast. Niet langer worden gelden voor de<br />

uitvoering van projecten in Oost-Europa naar de betreffende ministeries<br />

overgemaakt. Uitvoering van gehonoreerde projecten vindt sinds 1<br />

januari 1994 plaats via SENTER. De bijbehorende budgetten worden sinds<br />

die datum dan ook bij SENTER geplaatst. Gehonoreerde projecten op het<br />

beleidsterrein van Rijkswaterstaat van vóór 1994 met een doorlooptijd tot<br />

in 1996 zijn nog wel onder dit artikel opgenomen.<br />

Tevens worden onder dit artikel de projecten opgenomen die uit de<br />

middelen voor Midden-en Oost-Europa van het ministerie in de loop van<br />

het jaar aan Rijkswaterstaat worden toegekend.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.03.01 Automatisering 54 728 45 278 44 103 57 986 45 797 44 402 74.2 12.9<br />

02.03.02 Vaartuigen 1 689 17 046 5 880 6 197 10 307 11 076 74.1 12.9<br />

02.03.03 Ov. spec. uitgaven 7 369 6 851 8 451 8 105 8 851 8 451 12.1 12.9<br />

02.03.04 PSO 1 541 200 4 476 1 799 31.3 12.9<br />

Totaal 65 327 69 375 58 434 76 764 66 754 63 929<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 102


02.05 Voorlichtingsuitgaven<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De uitgaven op dit artikel zijn niet project gebonden voorlichtingsuitgaven.<br />

Op dit artikel worden de specifieke door of ten behoeve van<br />

Rijkswaterstaat uitgevoerde algemene voorlichtingsaktiviteiten verantwoord.<br />

Voorts komen de uitgaven die verband houden met de produktie<br />

van voorlichtingsmiddelen (bijvoorbeeld het Jaarbericht Rijkswaterstaat)<br />

ten laste van dit artikel.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.05 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 500 500 500 500 500<br />

1e suppl. wet 1995 500<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 192 1 000 500 500 500 500 500<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />

respectievelijk f 323.000 en f 869.000.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 12.9.<br />

Waterkeren<br />

02.10 Uitkeringen terzake van overneming in beheer en onderhoud<br />

van rijkswaterstaatswerken door derden<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel wordt de overdracht van het beheer en onderhoud van<br />

waterstaatswerken door het Rijk aan provincies, gemeenten of waterschappen<br />

verantwoord.<br />

Daarbij betreft het binnen dit artikel uitsluitend overdrachten die niet in<br />

het kader van Brokx-nat worden uitgevoerd. Deze worden vanaf 1994 in<br />

het Infrastructuurfonds verantwoord (de decentralisatie van de natte<br />

waterstaat (Brokx-nat) omvat vaarwegen, waterkeringen en waterstaatswerken<br />

die een rol spelen in de regionale of lokale waterhuishouding).<br />

Gezien de onzekerheid over het tijdstip waarop over de overdracht van<br />

een object overeenstemming bereikt wordt, zal elke nieuwe overdracht bij<br />

suppletoire wet in de begroting worden opgenomen. Op voorhand<br />

worden op dit artikel dan ook geen uitgaven geraamd.<br />

Aan de overnemende partij worden de kosten voor beheer en onderhoud<br />

betaald in de vorm van een 30-jarige, aan de loon- en prijsontwikkeling<br />

aan te passen, vergoeding. In elke overdrachtsovereenkomst is de<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 103


clausule opgenomen dat afkoop of een deel daarvan kan plaatsvinden. Dit<br />

geeft ook enige vergroting van flexibiliteit van de begrotingsuitvoering.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 410<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 090 410<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen zijn aangegaan tot en met 1993 en bedragen<br />

f 1.500.000.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 63.21 en 12.32.<br />

02.12 Onderhoud waterkeringen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De uitgaven voor het onderhoud van de waterkeringen die in beheer<br />

van het Rijk zijn, <strong>als</strong>mede voor de kustlijnzorg, worden onder dit artikel<br />

verantwoord. Binnen Rijkswaterstaat wordt gezocht naar een gestructureerde<br />

aanpak van het waterkeringsbeleid. De resultaten die hieruit<br />

voortvloeien zullen worden opgenomen in nota «Keren op Peil» , welke<br />

eind 1995 gereed zal zijn. Eventuele budgettaire gevolgen van deze nota<br />

worden meegenomen bij de opstelling van de begroting 1997. Op basis<br />

van de huidige inzichten worden thans geen budgettaire gevolgen voor de<br />

begroting 1996 voorzien.<br />

b. De cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.12 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 109 635 134 065 118 821 125 933 126 177<br />

1e suppl. wet 1995 35 300 –11 900 –10 000 –10 000<br />

Nieuwe mutaties 8 805 8 400 8 460 –1 590<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 43 069 128 003 144 935 130 970 117 221 124 393 124 587 124 540<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 104


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.12 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 43 069 128 003 144 935 130 970 117 221 124 393 124 587 124 540 1996<br />

1994 38 907 73 459 112 366<br />

1995 3 346 46 729 74 606 124 681<br />

1996 472 6 428 38 222 105 112 150 234<br />

1997 215 992 5 107 25 858 103 289 135 461<br />

1998 115 395 14 550 11 808 100 469 127 337<br />

1999 14 12 450 2 124 23 207 84 492 122 287<br />

2000 717 20 095 101 428 122 240<br />

na 2000 20 000 23 112<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 124 281 141 429 127 061 118 877 123 877<br />

1e suppl. wet 1995 400<br />

Nieuwe mutaties 8 805 8 400 8 460 –1 590<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 112 366 124 681 150 234 135 461 127 337 122 287 122 240<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Technische verschuivingen –1 195 –1 600 –1 540 –1 590<br />

2. Asfaltmastiek 10 000 10 000 10 000<br />

3. Extrapolatie –47<br />

Totaal 8 805 8 400 8 460 –1 590 –47<br />

ad 1. Dit betreft de overheveling van kosten voor beleidsvoorbereidend<br />

onderzoek naar artikel 2.14.<br />

ad 2. In de jaren 1996, 1997 en 1998 is een extra uitgave nodig in<br />

verband met schade aan de asfaltmastiek van de Stormvloedkering,<br />

omdat de toegepaste methode van bestorting niet voldoet.<br />

Deze bedragen worden overgeheveld uit het Infrastructuurfonds.<br />

ad 3. De daling van f 47.000 is het gevolg van een hogere overboeking<br />

in het extrapolatiejaar van de mutatie toegelicht onder punt 1.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 105


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.12.01 Beheer en onderhoud rijkswaterkeringen<br />

Het doel van het onderhoud is het handhaven van de veiligheid van het<br />

door de betreffende waterkeringen beschermde gebied. Voor de primaire<br />

waterkeringen in het invloedsgebied van de zee is de veiligheid gebaseerd<br />

op de uitgangspunten van de deltacommissie. De investeringen in het<br />

kader van de Deltawet voor de rijkswaterkeringen waarvan het beheer en<br />

onderhoud op dit artikelonderdeel worden verantwoord bedragen circa<br />

f 9 mrd. (prijspeil 1990).<br />

De komende jaren wordt groot onderhoud verricht aan de buitenhaven<br />

van Vlissingen (tot en met 1996) en de spuisluis te IJmuiden (tot en met<br />

2001). In verband met het niet-inpolderen van de Markerwaard wordt de<br />

Houtribdijk aangepast (loopt tot 1998).<br />

02.12.02 Beheer en onderhoud stormvloedkering Oosterschelde<br />

In verband met het geheel eigen karakter en de relatief grote schaal van<br />

het beheer en onderhoud van de stormvloedkering in de Oosterschelde,<br />

worden de uitgaven voor dit object apart opgenomen.<br />

In 1994 is een aanvang gemaakt met de gefaseerde uitvoering van het<br />

groot onderhoud van de schuiven, dat over meerdere jaren verdeeld zal<br />

plaatsvinden.<br />

Eind 1994 zijn er bij inspectie van de asfaltmastiek rond de peilers van<br />

de Oosterscheldekering problemen gesignaleerd. Voor het oplossen van<br />

deze problemen is dit artikelonderdeel in de jaren 1996, 1997 en 1998<br />

jaarlijks met f 10 mln. verhoogd.<br />

02.12.03 Kustlijnzorg<br />

Op basis van de nota «Kustverdediging na 1990» (TK 1989-1990, 21 136,<br />

nr. 5-6) is gekozen voor het dynamisch handhaven van de kustlijn. De<br />

kosten hiervoor worden geraamd op circa f 60 mln. per jaar exclusief<br />

kosten voor onderzoek, metingen en evaluatie van de kustnota. Voornoemd<br />

bedrag is inclusief de erosiebestrijding in de Westerschelde. Het<br />

budget zal voor het overgrote deel worden besteed aan zandsuppleties. In<br />

sommige gevallen dienen voor het handhaven van de kustlijn zinkwerken<br />

te worden uitgevoerd. De uitgaven hiervoor worden ook op dit artikelonderdeel<br />

verantwoord.<br />

Het (dynamisch) handhaven van de kustlijn zo<strong>als</strong> genoemd in de<br />

kustnota van 1990, kost per jaar circa f 40 mln meer dan de optie<br />

«terugtrekken». Bij de optie «terugtrekken» – deze optie komt overeen met<br />

het beleid vóór 1990 – gaat 120 km. kust structureel achteruit, slechts 20<br />

km. wordt vastgehouden met het oog op het handhaven van de deltaveiligheid.<br />

Jaarlijks gaat daarbij circa 35 hectare duingebied verloren.<br />

Eveneens gaan regelmatig gebouwen verloren.<br />

Na de advisering door de provinciale overlegorganen zal rond de<br />

jaarwisseling 1995/1996 het werkschema voor 1996 worden vastgesteld.<br />

De Kamer zal daarover dan worden ingelicht.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 106


De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.12.01 Beheer en onderhoud<br />

rijkswaterkeringen<br />

02.12.02 Beheer en onderhoud<br />

37 257 37 739 32 734 27 620 41 062 37 368 14.1 12.72<br />

stormvloedkering 27 723 57 589 18 737 22 601 24 281 38 300 14.1 12.72<br />

02.12.03 Kustlijnzorg 63 023 49 607 79 499 62 145 59 338 74 566 14.1 12.72<br />

Totaal 128 003 144 935 130 970 112 366 124 681 150 234<br />

e. de volume- en prestatiegegevens en (begrotings)kengetallen<br />

Zonder waterkeringen zou regelmatig ca. 60% van Nederland door de<br />

zee onder water komen te staan. Zonder waterkeringen zou ook een flink<br />

deel van de resterende 40% periodiek door hoge rivierafvoeren onder<br />

water verdwijnen. De zorg om Nederland droog te houden is sinds lange<br />

tijd voornamelijk in handen van waterschappen. Van de ongeveer 2500 km<br />

zogenaamde primaire waterkeringen is ongeveer 300 km in beheer bij het<br />

Rijk. Over het algemeen zijn dit waterkeringen waarvoor onvoldoende<br />

draagvlak voor een waterschapsbeheer is.<br />

02.12.01<br />

De volgende waterkeringen zijn in beheer bij het Rijk:<br />

– de Afsluitdijk (circa 32 km);<br />

– de primaire en secundaire dammen in het Deltagebied (circa 44 km);<br />

– de duinwaterkeringen op de Waddeneilanden (circa 90 km);<br />

– de waterkeringen in het invloedsgebied van de zee langs de kusten<br />

van Goeree en Schouwen (circa 30 km);<br />

– de Houtribdijk (circa 30 km) en enkele dijken in het bovenrivierengebied<br />

(circa 65 km)<br />

De waterkeringen langs de kusten van Goeree en Schouwen, <strong>als</strong>mede<br />

een belangrijk deel van de rivierdijken in beheer van het rijk, komen in<br />

aanmerking voor overdracht.<br />

02.12.03<br />

De activiteiten betreffen het dynamisch handhaven (circa f 60 mln per<br />

jaar) van de Nederlandse kustlijn door middel van kustsuppleties.<br />

02.13 Bijdragen Waterkeringen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De op dit artikel opgenomen bedragen werden voor het overgrote deel<br />

besteed aan de bijdragen aan lagere overheden voor het beheer en<br />

onderhoud van waterkeringen. Dit gebeurde onder meer op basis van de<br />

muskusrattenwet en de onderhoudsbijdrageregeling voor de hoofdwaterkeringen.<br />

b. de cijfers<br />

De verplichtingen aangegaan tot en met 1993 en de verplichtingen<br />

aangegaan in 1994, bedragen respectievelijk f 1.928.000 en f 885.000.<br />

De realisatie van de kas bedroeg in 1994 f 2.813.000.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 107


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 63.31 en 12.72.<br />

02.14 Onderzoek Waterkeringen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Rijk, provincies en waterschappen geven tezamen vorm aan de<br />

waterkeringszorg in ons land, ieder vanuit een eigen inv<strong>als</strong>hoek. De lessen<br />

uit het verleden hebben geleerd dat in dit samenspel het Rijk alert moet<br />

zijn op ontwikkelingen die voor deze zorg van belang zijn en beleidsopties<br />

dient te formuleren <strong>als</strong> de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.<br />

Hiervoor is beleidsvoorbereidend onderzoek noodzakelijk.<br />

Op dit artikel wordt het beleidsvoorbereidend onderzoek voor de sector<br />

waterkeren verantwoord. De maatschappelijke kosten die jaarlijks worden<br />

gemaakt voor onderhoud en versterking van de primaire waterkeringen<br />

bedragen 400 miljoen gulden. De uitgaven voor het beleidsvoorbereidend<br />

onderzoek omvatten 1,5 % hiervan. Binnen dit beleidsvoorbereidend<br />

onderzoek wordt een tweetal thema’s onderscheiden, te weten «veiligheid»<br />

en «integrale kust- en waterkeringszorg».<br />

Het beleidsvoorbereidend onderzoek op het terrein van de veiligheid<br />

omvat:<br />

– Onderzoek ter onderbouwing van een veiligheidsbeleid voor<br />

buitendijkse gebieden. Het onderzoek is in eerste instantie gericht op<br />

het verkrijgen van inzicht in de risico’s (inclusief milieurisico’s) van<br />

overstroming van deze gebieden.<br />

– Onderzoek gericht op de gevolgen van klimaatveranderingen voor<br />

de zeespiegelstijging, het voorkomen van stormvloeden en hoge<br />

rivierafvoeren, <strong>als</strong>mede de invloed op hoge rivierafvoeren van<br />

sociaal-economische ontwikkelingen in de stroomgebieden van Rijn<br />

en Maas. Dit onderzoek is van belang voor een verbetering van de<br />

schatting van de kansen dat hoge waterstanden optreden en voor<br />

het bepalen van nauwkeuriger maatgevende hoogwaterstanden.<br />

– Het onderzoek naar de werkelijke kansen en risico’s van overstroming<br />

van door primaire waterkeringen beschermde gebieden. De<br />

huidige bij het ontwerpen van waterkeringen gebruikte kennis is<br />

namelijk nog voor een flink deel op empirie gebaseerd, waarbij<br />

aanzienlijke onzekerheidsmarges worden gehanteerd. In tegenstelling<br />

tot de huidige ontwerppraktijk vereisen de maatschappelijke<br />

ontwikkelingen meer en meer een zo scherp mogelijke dimensionering<br />

van de waterkeringen. Als de overstromingrisico’s bekend zijn,<br />

kunnen deze in een bredere context met andere maatschappelijke<br />

risico’s worden geplaatst en kan de overstap worden gemaakt naar<br />

een veiligheidsfilosofie op basis van deze overstromingsrisico’s. Een<br />

dergelijke overstap is in de (concept) Wet op de waterkering<br />

voorzien.<br />

Het beleidsvoorbereidend onderzoek op het terrein van integrale kust en<br />

waterkeringszorg houdt in:<br />

– Onderzoek ter onderbouwing van (herziening van) landelijke nota’s,<br />

zo<strong>als</strong> bijvoorbeeld de nota Waterhuishouding en de Kustnota. Dit<br />

onderzoek richt zich vooral op het maatschappelijke spanningsveld<br />

tussen de waterkeringsfunctie en andere functies die de waterkeringen<br />

vervullen. Met onderzoek naar en implementatie van nieuwe<br />

ontwerpmethoden en een eigentijds beheer en onderhoud van<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 108


waterkeringen kan tegemoet worden gekomen aan de maatschappelijke<br />

wens om naast veiligheid ook andere aspecten van waterkeringen<br />

(zogenaamde LNC-waarden) te behouden of te versterken.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.14 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 5 765 5 765 5 593 5 913 5 913<br />

1e suppl. wet 1995 100 1 000 1 600 1 600 1 600<br />

Nieuwe mutaties 195 503 954<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 2 507 5 786 5 865 6 960 7 193 8 016 8 467 8 265<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.14 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 2 507 5 786 5 865 6 960 7 193 8 016 8 467 8 265 1996<br />

1994 1 519 4 269 5 788<br />

1995 570 1 071 4 224 5 865<br />

1996 268 266 1 203 5 223 6 960<br />

1997 150 180 438 1 471 4 954 7 193<br />

1998 266 2 239 5 511 8 016<br />

1999 2 505 5 962 8 467<br />

2000 2 505 5 760 8 265<br />

na 2000 2 505<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.14 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 5 765 5 765 5 593 5 913 5 913<br />

1e suppl. wet 1995 100 1 000 1 600 1 600 1 600<br />

Nieuwe mutaties 195 503 954<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 5 788 5 865 6 960 7 193 8 016 8 467 8 265<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 109


c. Toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Technische verschuivingen<br />

* van U02.12 1 195 1 600 1 540 1 590<br />

* van U02.23 563 964<br />

* naar U02.24 –1 000 –1 600 –1 600 –1 600<br />

2. Extrapolatie –202<br />

Totaal 195 0 503 954 –202<br />

ad 1. Dit betreft de structurele overheveling van kosten voor beleidsvoorbereidend<br />

onderzoek die voorheen op de artikelen 02.12 en<br />

02.23 zijn verantwoord. De overboeking naar 02.24 betreft de<br />

verantwoording van onderzoek in het kader van het Deltaplan<br />

Grote Rivieren.<br />

ad 2. De extrapolatie is het meerjarige effect van de overboeking<br />

toegelicht onder punt 1.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.721.<br />

e. de volume- en prestatiegegevens en (begrotings)kengetallen<br />

Programma artikel 02.14 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Subtotaal algemeen onderzoek<br />

(waterkeringen/hydraulische<br />

randvoorwaarden/zandige kust)<br />

0,8 0,8 0,8 0,8 0,8<br />

Beleidsvoorbereidend<br />

onderzoek<br />

Inundatierisico buitend.<br />

gebieden 0,1 0,1 0,1 0,1<br />

Visie 1996 op integrale<br />

waterk.zorg 0,2 0,1<br />

Gevolgen klimaatverandering<br />

voor de kust 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2<br />

Gevolgen klimaatverandering<br />

en stroomgebiedenontw.<br />

Rijn/Maas 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4<br />

Overgang dijkvak naar<br />

inundatie-risicobenadering 2,4 2,8 3,5 3,9 3,9<br />

Kustnota 2000 1,8 1,8 2,0 2,1 2,0<br />

Subtotaal beleidsvoorbereidend<br />

onderzoek 6,2 6,4 7,2 7,7 7,5<br />

Totaal 7,0 7,2 8,0 8,5 8,3<br />

02.15 Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Het laatste grote werk dat in het kader van de Deltawet dient te worden<br />

gerealiseerd is de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg. Ten laste<br />

van dit artikel worden uitgaven opgenomen die rechtstreeks met de bouw<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 110


van deze stormvloedkering samenhangen. De totale kosten van dit werk,<br />

dat in 1997 gereed komt, bedragen circa f 970 mln.<br />

Op de bouw van de stormvloedkering is de procedure grote projecten<br />

van toepassing. In dit kader wordt tweemaal per jaar aan de Tweede<br />

Kamer over de voortgang van de bouw van de stormvloedkering in de<br />

Nieuwe Waterweg gerapporteerd.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.15 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 64 659 30 022 48 359<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 262 976 30 014 64 659 30 022 48 359<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.15 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 262 976 30 014 64 659 30 022 48 359 1996<br />

1994 194 193 8 545 202 738<br />

1995 48 044 6 659 39 578 94 281<br />

1996 5 203 14 810 12 915 11 056 43 984<br />

1997 15 536 12 166 18 966 48 359 95 027<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.15 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 134 281 52 084 95 027<br />

1e suppl. wet 1995 –40 000 –8 100<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 202 738 94 281 43 984 95 027<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 73.2 en 12.72.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 111


02.16 Versterking primaire waterkeringen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De begrotingsgelden voor de versterking van de primaire waterkeringen<br />

zijn met ingang van 1996 overgeheveld naar artikel 02.24 «Deltaplan grote<br />

rivieren». Op het Deltaplan grote rivieren is de procedure grote projecten<br />

van toepassing. In dit kader wordt aan de Tweede Kamer over de<br />

voortgang van dit project gerapporteerd.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 112


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.16 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 117 514 50 317 47 029 63 746 41 338<br />

1e suppl. wet 1995 25 227 32 227 46 227 46 227 66 227<br />

Nieuwe mutaties –87 925 –82 544 –93 256 –109 973 –107 565<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 73 592 17 546 54 816 0 0 0 0<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.16 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 73 592 17 546 54 816 1996<br />

1994 47 766 9 578 57 344<br />

1995 25 826 7 968 54 816 88 610<br />

1996<br />

1997<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.16 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 85 483 84 763 73 008 84 532 87 032<br />

1e suppl. wet 1995 6 227 32 227 46 227 46 227 66 227<br />

Nieuwe mutaties –3 100 –116 990 –119 235 –130 759 –153 259<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 57 344 88 610 0 0 0 0<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 113


c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Technische verschuivingen<br />

* naar U02.23 –3 689 –3 884 –4 094 –3 091<br />

* naar U02.24 –78 855 –89 372 –105 879 104 474<br />

Totaal –82 544 –93 256 –109 973 –107 565<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Technische verschuivingen<br />

* naar U02.23 –3 689 3 884 –4 094 –3 091<br />

* naar U02.24 –113 301 –115 351 –126 665 –150 168<br />

Totaal –116 990 –119 235 –130 759 –153 259<br />

De nieuwe mutatie is samengesteld uit de overheveling van kosten voor<br />

onderzoek naar artikel 02.23. en een overheveling in het kader van de<br />

Deltaplan grote rivieren naar artikel 02.24.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.16.01 Aanv. werken SVKW<br />

(bijdragen)<br />

02.16.02 Aanv. werken SVKW<br />

1 797 17 200 19 221 30 183 63.31 12.72<br />

(Rijk)<br />

02.16.03 Versterking ov. prim.<br />

waterkeringen (bijdra-<br />

364 6 100 5 000 73.2 12.72<br />

gen)<br />

02.16.04 Versterking ov. prim.<br />

6 285 19 012 10 262 24 700 63.31 12.72<br />

waterkeringen (Rijk)<br />

02.16.05 Ov. kosten versterking<br />

4 412 17 979 16 194 23 700 73.2 12.72<br />

primaire waterkeringen 4 688 625 5 567 5 027 63.31 12.72<br />

Totaal 17 546 54 816 57 344 88 610<br />

02.17 Cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De werkzaamheden betreffen het voorbereiden en uitvoeren van<br />

plannen voor de ontginning, tijdelijke exploitatie, inrichting en overdracht<br />

van drooggevallen gronden.<br />

De werkzaamheden worden in principe per 1 januari 1997 beëindigd.<br />

Alhoewel de onderdelen van Rijkswaterstaat die betrokken zijn bij de<br />

uitvoering van de heroverweging van de RIJP op die datum ophouden te<br />

bestaan, loopt de afronding van de afwikkeling nog door in 1997. De<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 114


uitgaven in 1997 zijn nog niet opgenomen in de begroting 1995. Voor de<br />

uitgaven is compensatie aanwezig in de vorm van inkomsten op dit<br />

artikel.<br />

Flevoland<br />

De begroting 1996 is gebaseerd op het takenpakket dat globaal is<br />

samengesteld uit landbouwkundige en cultuurtechnische werken. De<br />

oppervlakte tijdelijke exploitatie zal circa 5.400 ha bedragen. Daarnaast is<br />

nog 1.300 ha bos in onderhoud en beheer. Door de overdracht van de<br />

Oostvaardersplassen in 1995 is het beheer van natuurgebieden geheel<br />

overgedragen. Het beheer van de bossen zal eind 1996 geheel zijn<br />

overgedragen aan Staatsbosbeheer. Door verkoop, uitgifte en overdracht<br />

zal de oppervlakte in tijdelijke landbouwkundige exploitatie in 1996 met<br />

850 ha verminderen en afnemen tot 4.350 ha.<br />

Lauwerszee en Deltagebied<br />

De in de Lauwerszee en in het Deltagebied in beheer en in exploitatie<br />

zijnde gronden zijn inmiddels alle overgedragen, uitgegeven of verkocht.<br />

De nog resterende inrichtingswerken, gebaseerd op afwerkprogramma’s,<br />

worden in 1996 voltooid.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.17 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 31 053 9 097<br />

1e suppl. wet 1995 5 247 1 875<br />

Nieuwe mutaties 131 5 525 7 633<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 12 226 45 012 36 431 16 497 7 633<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 115


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.17 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 12 226 45 012 36 431 16 497 7 633 1996<br />

1994 6 832 38 254 45 086<br />

1995 3 450 5 452 27 552 36 454<br />

1996 1 944 1 306 8 879 14 130 26 259<br />

1997 2 367 7 633 10 000<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.17 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 31 076 24 273<br />

1e suppl. wet 1995 5 247 1 875<br />

Nieuwe mutaties 131 111 10 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 45 086 36 454 26 259 10 000<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Relatie hogere ontvangsten 5 414 7 633<br />

2. Loonbijstelling 111<br />

Totaal 5 525 7 633<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Relatie hogere ontvangsten 10 000<br />

2. Loonbijstelling 111<br />

Totaal 111 10 000<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 116


ad 1. Deze mutatie wordt gedekt door ontvangsten op artikel 02.17. De<br />

mutatie heeft betrekking op RIJP activiteiten die na afloop van de<br />

heroverwegingsperiode plaatsvinden.<br />

ad 2. Dit betreft de loonbijstelling.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 02.01 en 10.5.<br />

02.18 Bouwkundige werken IJsselmeerpolders<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Bestuursovereenkomsten Almere en Zeewolde<br />

De werkzaamheden betreffen de planvoorbereiding en uitvoering van<br />

bouwkundige en civieltechnische projecten in Almere en Zeewolde<br />

ingevolge de met die gemeenten gesloten bestuursovereenkomsten, en<br />

overige werken in het landelijk gebied.<br />

De werkzaamheden worden in principe per 1 januari 1997 beëindigd.<br />

Alhoewel de onderdelen van Rijkswaterstaat die betrokken zijn bij de<br />

uitvoering van de heroverweging van de RIJP op die datum ophouden te<br />

bestaan, loopt de afronding van de afwikkeling nog enigszins door in<br />

1997.<br />

Overige werken<br />

Het geraamde bedrag is nodig voor de uitvoering van infrastructurele<br />

en recreatieve werken in het landelijk gebied van Flevoland en van de<br />

Delta en voor de aanleg van nutsvoorzieningen (aansluiting van diverse<br />

objecten in Flevoland op nutsleidingen).<br />

Daarnaast zijn er overige uitgaven die betrekking hebben op de kosten<br />

voor tijdelijk beheer en onderhoud van gerealiseerde objecten en de<br />

uitbesteding van advies- en ontwerpwerkzaamheden.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.18 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 12 504 209<br />

1e suppl. wet 1995 12.000<br />

Nieuwe mutaties 2 656<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 71 022 25 712 24 504 2 865<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 117


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.18 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 71 022 25 712 24 504 2 865 1996<br />

1994 45 023 13 396 58 419<br />

1995 15 799 12 220 19 173 47 192<br />

1996 10 200 96 5 331 1 865 17 492<br />

1997 1 000 1 000<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.18 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 35 192 18 492<br />

1e suppl. wet 1995 12.000<br />

Nieuwe mutaties –1 000 1 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 58 419 47 192 17 492 1 000<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie van verplichtingen en uitgaven worden veroorzaakt<br />

door de uitloop RIJP. De extra uitgaven worden gedekt door extra<br />

ontvangsten.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 02.01 en 10.5.<br />

02.19 Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De werkzaamheden betreffen het stimuleren van de vestiging van<br />

personen, bedrijven en instellingen, het uitoefenen van het bijzonder<br />

domeinbeheer en het uitvoeren van landmeetkundige werkzaamheden.De<br />

werkzaamheden worden in principe per 1 januari 1997 beëindigd.<br />

Alhoewel de onderdelen van Rijkswaterstaat die betrokken zijn bij de<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 118


uitvoering van de heroverweging van de RIJP op die datum ophouden te<br />

bestaan, loopt de afronding van de afwikkeling nog enigszins door in<br />

1997.<br />

Beheer gronden en opstallen<br />

Het op deze uitgavencategorie geraamde bedrag heeft betrekking op<br />

kosten uit hoofde van het bijzonder domeinbeheer. De grootste post<br />

daarin zijn de waterschapslasten voor Flevoland.<br />

Landmeetkundig werk<br />

De geraamde uitgaven hebben betrekking op de kosten voor de<br />

uitbesteding van landmeetkundig en kartografisch werk.<br />

Vestiging bedrijven en overige kosten<br />

De raming betreft voornamelijk de kosten van onderzoek, programmering<br />

en acquisitie in het kader van recreatieve vestigingen in het landelijk<br />

gebied.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.19 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 9 590 8 695<br />

1e suppl. wet 1995 800<br />

Nieuwe mutaties –205 295 6 000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 437 18 006 10 185 8 990 6 000<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.19 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 437 18 006 10 185 8 990 6 000 1996<br />

1994 437 17 611 18 048<br />

1995 395 9 790 10 185<br />

1996 395 8 490 8 885<br />

1997 500 6 000 6 500<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

na 2000<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 119


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.19 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 9 590 9 090<br />

1e suppl. wet 1995 800<br />

Nieuwe mutaties –205 –205 6 500<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 18 048 10 185 8 885 6 500<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie houdt verband met de overdracht van het beheer<br />

van bossen aan het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.<br />

Bovenstaande bedragen, welke betrekking hebben op de exploitatiekosten<br />

van het bosbeheer worden overgeboekt naar dit ministerie.<br />

In 1997 vinden uitgaven plaats in verband met de uitloop RIJP, deze<br />

worden gedekt door ontvangsten op artikel 02.19.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 10.5.<br />

02.20 Specifieke uitgaven IJsselmeerpolders<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de algemene uitgaven verantwoord die voortvloeien<br />

uit het beleid gericht op de afbouw van de Rijksdienst voor de<br />

IJsselmeerpolders door overdrachten, privatiseringen en verloopbevorderende<br />

maatregelen.<br />

De werkzaamheden worden in principe per 1 januari 1997 beëindigd.<br />

Alhoewel de onderdelen van Rijkswaterstaat die betrokken zijn bij de<br />

uitvoering van de heroverweging van de RIJP op die datum ophouden te<br />

bestaan, loopt de afronding van de afwikkeling nog enigszins door in<br />

1997.<br />

Automatiseringskosten<br />

Dit zijn de uitgaven die ten gevolge van de privatisering van de<br />

automatiseringsafdeling van de voormalige RIJP aan een<br />

automatiseringsbureau moeten worden betaald.<br />

Uitvoeringskosten heroverweging<br />

Dit zijn de uitgaven die gemoeid zijn met de uitvoering van de heroverweging<br />

bij de voormalige RIJP, zo<strong>als</strong> de kosten voor externe adviseurs,<br />

frictiekosten en flankerend beleid.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 120


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 10 555 10 442<br />

Nieuwe mutaties 2 350<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 1 391 21 624 10 555 10 442 2 350<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 1 391 21 624 10 555 10 442 2 350 1996<br />

1994 815 21 217 22 032<br />

1995 166 407 9 982 10 555<br />

1996 410 573 10 442 11 425<br />

1997 2 350 2 350<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 10 555 11 425<br />

Nieuwe mutaties 2 350<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 22 032 10 555 11 425 2 350<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De hogere uitgaven houden verband met de uitloop RIJP. Ze worden<br />

gedekt door hogere ontvangsten op artikel 02.19.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 10.5.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 121


02.21 Garantie t.b.v. NV Flevolandse Drinkwater Maatschappij op<br />

aangegane en aan te gane geldleningen tot een bedrag van f 50<br />

mln.<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel betreft een garantie van rente en aflossing op de aangegane<br />

geldlening bij de oprichting van de FDM. Het uitstaande risico per 31<br />

december 1994 bedroeg f 13,6 miljoen. Dit bedrag zal waarschijnlijk niet<br />

tot betaling komen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />

e. het garantieoverzicht<br />

Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantie overeenkomst van het rijk<br />

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

garantie plafond 50 000 50 000 50 000 50 000 50 000 50 000 50 000<br />

uitstaand risico 1/1 14 400 13 600 12 800 12 000 11 200 10 400 9 600<br />

vervallen/te vervallen 800 800 800 800 800 800 800<br />

uitstaand risico 31/12 13 600 12 800 12 000 11 200 10 400 9 600 8 800<br />

02.22 Onderhoud IJsselmeerpolders<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Deze werken worden uitgevoerd in het kader van de bij de overdracht<br />

van diverse werken aan provincie, waterschappen en gemeenten<br />

gemaakte bestuurlijke afspraken.<br />

Het overeengekomen afwerkprogramma is in 1993 afgerond. Omtrent<br />

het beheer zijn nadere afspraken gemaakt met de betrokken instanties.<br />

Ten laste van dit artikel resteert nu nog de dijkversterking voor dijken<br />

van het Heemraadschap Fleverwaard (de Oostvaardersdijk en een deel<br />

van de Houtribhoogte). Dit programma wordt naar verwachting uitgevoerd<br />

in de periode tot en met 2000. In 1993 is er enige vertraging<br />

opgetreden omdat het advies van de Commissie Toetsing Rivierdijkversterking<br />

is afgewacht opdat daarmee indien nodig ook in de procedures<br />

voor de versterking van de dijken in het IJsselmeergebied rekening<br />

gehouden zou kunnen worden. In 1994 is verdere vertraging opgetreden<br />

omdat op grond van het advies van de commissie besloten is ook voor<br />

het IJsselmeergebied een MER-studie te verrichten. Deze studie wordt in<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 122


1995 afgerond. Afhankelijk van de uitkomsten kunnen definitieve<br />

beslissingen genomen worden. De planbudgetten en de verdeling over de<br />

jaren kunnen daardoor nog wijzigen.<br />

De laatste uitgaven zullen bij de huidige planning niet in 1999 maar in<br />

2000 plaatshebben. Daarna worden op dit artikel geen uitgaven meer<br />

geraamd.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.22 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 10 128 10 300 10 300<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 25 079 10 128 10 300 10 300 10 300<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.22 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 25 079 10 128 10 300 10 300 10 300 1996<br />

1994 3 793 3 793<br />

1995 9 674 9 674<br />

1996 10 609 10 609<br />

1997 1 003 9 297 10 300<br />

1998 831 9 469 10 300<br />

1999 831 9 469 10 300<br />

2000 831 9 469 10 300<br />

na 2000 831<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.22 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 10 609 10 609 10 300 10 300 10 300<br />

1e suppl. wet 1995 –935<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 3 793 9 674 10 609 10 300 10 300 10 300 10 300<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 123


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 14.1 en 12.8.<br />

02.23 Specifieke uitgaven waterkeringen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die voortvloeien uit de<br />

uitvoering van de Waterstaatswet 1900 (oppertoezicht waterkeringen), de<br />

Deltawet, de (concept) Wet op de Waterkering en de Ontgrondingenwet,<br />

voor zover deze uitgaven niet reeds op specifieke waterkeringsartikelen<br />

worden verantwoord. Dit zijn uitgaven die behoren tot de openbaar<br />

bestuursfunctie van de Minister van Verkeer en Waterstaat met betrekking<br />

tot de kerntaak waterkeren. Bij de betreffende uitgaven worden zowel<br />

uitgaven voor de beleidsuitvoering onderscheiden <strong>als</strong> voor de beleidsvoorbereiding.<br />

Tot de uitgaven voor de beleidsuitvoering worden bijvoorbeeld<br />

gerekend de kosten van de Technische Adviescommissie voor de<br />

Waterkeringen voor het uitgeven van leidraden, <strong>als</strong>mede de uitgaven voor<br />

het vaststellen van de hydraulische randvoorwaarden (waterstanden,<br />

golven) die <strong>als</strong> uitgangspunt voor het ontwerpen van waterkeringen<br />

gehanteerd dienen te worden. Ook incidentele bijdragen in het kader van<br />

water keren en kosten voor de stormvloedwaarschuwingsdienst behoren<br />

hiertoe.<br />

De uitvoering van de Ontgrondingenwet brengt kosten met zich mee<br />

voor het vervaardigen van structuurschema’s en advertentiekosten in<br />

verband met ontgrondingenvergunningen in rijkswateren.<br />

Tot de uitgaven ten behoeve van de beleidsvoorbereiding behoren<br />

bijvoorbeeld de uitgaven voor de Commissie Watersnood Maas en de<br />

kustlokatieplannen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.23 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 2 820 2 988 4 727 2 728 2 774<br />

1e suppl. wet 1995 500 400 600 600 600<br />

Nieuwe mutaties 3 400 2 989 3 284 2 931 1 527<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 681 27 142 6 720 6 377 8 611 6 259 4 901 4 851<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 124


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.23 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 681 27 142 6 720 6 377 8 611 6 259 4 901 4 851 1996<br />

1994 368 26 016 26 384<br />

1995 238 1 046 5 036 6 320<br />

1996 75 55 460 5 919 6 509<br />

1997 25 1 224 458 4 997 6 704<br />

1998 2 843 3 508 6 351<br />

1999 771 2 043 2 133 4 947<br />

2000 708 1 819 2 370 4 897<br />

na 2000 949 2 481<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.23 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 2 720 2 820 2 820 2 820 2 820<br />

1e suppl. wet 1995 500 400 600 600 600<br />

Nieuwe mutaties 3 100 3 289 3 284 2 931 1 527<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 26 384 6 320 6 509 6 704 6 351 4 947 4 897<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Technische verschuivingen<br />

* naar U02 24 –400 –600 –600 –600<br />

* van U02 16 3 689 3 884 4 094 3 091<br />

* naar U02 14 0 0 –563 –964<br />

2. Extrapolatie –50<br />

Totaal 3 289 3 284 2 931 1 527 –50<br />

ad 1. Dit betreft enerzijds de overheveling van specifieke uitgaven van<br />

artikel 02.16. Door deze overheveling worden alle uitgaven in het<br />

kader van specifieke uitgaven voor waterkeringen verantwoord<br />

onder het gelijkluidende artikel. De overheveling naar artikel 02.14<br />

vindt plaats om de onderzoeksuitgaven voor waterkeren op de<br />

onderzoeksartikelen te verantwoorden.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 125


De overboeking naar artikel 02.24 betreft de verantwoording van<br />

kosten op het artikel voor het Deltaplan Grote Rivieren.<br />

ad 2. De extrapolatie hangt samen met de technische overboekingen<br />

toegelicht onder punt 1.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.72.<br />

02.24 Deltaplan Grote Rivieren<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Naar aanleiding van de bedreiging en wateroverlast ten gevolge van<br />

extreem hoge watergolven op de Rijn en de Maas in januari/februari 1995<br />

heeft het kabinet besloten tot een drastische versnelling van de bestaande<br />

plannen voor rivierdijkversterkingen langs de bedijkte grote rivieren. De<br />

meest urgente werken zullen in 1995, met een uitloop naar 1996, worden<br />

aangepakt. Uitgangspunt bij de dijkversterkingen blijven de aanbevelingen<br />

die door de commissie Boertien voor de versterking van de rivierdijken<br />

zijn opgesteld.<br />

Tevens heeft het kabinet besloten om de plannen ter beperking van de<br />

wateroverlast langs de onbedijkte Maas in Limburg, conform de aanbevelingen<br />

van de commissie Boertien II, te versnellen. Om de kans op<br />

overstroming van het Maasdal terug te dringen zal de Maas in Noord- en<br />

Midden Limburg worden verdiept en zal de Grensmaas – in combinatie<br />

met natuurontwikkeling – worden verbreed. Daarnaast zullen voor de<br />

bescherming van woonkernen in 1995 en 1996 kades worden aangelegd.<br />

Voor zowel de versnelling van de rivierdijkversterkingen <strong>als</strong> de<br />

versnelde uitvoering van de aanbevelingen van Boertien II heeft het<br />

kabinet zich verantwoordelijk gesteld. Teneinde de uitvoering van het<br />

Deltaplan nauwlettend te volgen heeft de Tweede Kamer de procedure<br />

«Controle Grote Projecten» op dit plan van toepassing verklaard. Naar<br />

aanleiding hiervan is besloten om het gehele Deltaplan Grote Rivieren<br />

zoveel mogelijk op één nieuw artikel te verantwoorden.<br />

Opgemerkt wordt dat bovengenoemd kabinetsbeleid is vastgelegd in<br />

het Deltaplan Grote Rivieren (TK 1994–1995, 18 106, nr. 54). Tot dit plan<br />

behoren niet alleen de rivierdijkversterkingen, maar ook de de versterkingen<br />

in het kader van de Deltawet van 1958 (het oorspronkelijke Deltaplan<br />

(Kust); omvat de resterende werken langs de kust en de dijkversterkingen<br />

in het benedenrivierengebied). Dit impliceert dat artikel 02.16 onder<br />

versnelling tot en met het jaar 2000 in zijn geheel opgaat in het nieuwe<br />

artikel 02.24: De artikelonderdelen 02.16.01 tot en met 02.16.04 worden<br />

02.24.01 tot en met 02.24.04; Artikelonderdeel 02.16.05 gaat over in<br />

02.24.07. Op de artikelonderdelen 02.24.05 en 02.24.06 worden respectievelijk<br />

nieuwe bijdragen en eigen werken van het rijk verantwoord die uit<br />

het Deltaplan Grote Rivieren voortvloeien. De realisatie van de stormvloedkering<br />

in de Nieuwe Waterweg blijft op een apart artikel (02.15)<br />

verantwoord.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 126


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.24 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995<br />

1e suppl. wet 1995 114 400<br />

Nieuwe mutaties 209 351 110 655 93 572 111 079 109 448<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 283 394 20 132 323 751 110 655 93 572 111 079 109 448 119 281<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.24 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 283 394 20 132 323 751 110 655 93 572 111 079 109 448 119 281 1996<br />

1994<br />

1995 114 400 114 400<br />

1996 15 724 9 029 45 431 81 917 152 101<br />

1997 8 435 105 28 305 14 132 82 974 133 951<br />

1998 19 250 4 998 22 654 6 602 4 808 87 953 146 265<br />

1999 41 392 2 000 20 416 794 4 390 4 774 96 002 169 768<br />

2000 71 899 4 000 15 945 5 074 10 931 13 352 65 066 186 267<br />

na 2000 126 694 76 600 2 136 1 400 7 421 94 54 215<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.24 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995<br />

1e suppl. wet 1995 114 400 14 400 14 400 14 400 14 400<br />

Nieuwe mutaties 137 701 119 551 131 865 155 368<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 114 400 152 101 133 951 146 265 169 768 186 267<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 127


c. Toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Technische verschuivingen<br />

* van U02.14 1 000 1 600 1 600 1 600<br />

* van U02.16 78 855 89 372 105 879 104 474<br />

* van U02.23 400 600 600 600<br />

* van U02.35 3 000 2 000 3 000 3 000<br />

* van U02.38 20 000<br />

2. Extrapolatie 9 833<br />

3. Technische mutatie 7400 –226<br />

Totaal 110 655 93 572 111 079 109 448 9 833<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Technische verschuivingen<br />

* van U02.14 1 000 1 600 1 600 1 600<br />

* van U02.16 113 301 115 351 126 665 150 168<br />

* van U02.23 400 600 600 600<br />

* van U02.35 3 000 2 000 3 000 3 000<br />

* van U02.38 20 000<br />

2. Extrapolatie 16 499<br />

Totaal 137 701 119 551 131 865 155 368 16 499<br />

ad 1. De overboekingen vinden plaats in het kader van het Deltaplan<br />

Grote Rivieren. Verantwoording van de uitgaven op dit artikel<br />

vindt plaats vanaf het begrotingsjaar 1996.<br />

ad 2, 3 De technische mutatie van de verplichtingen en de extrapolaties<br />

zijn conform de planning van de versnelde aanpak van het<br />

Deltaplan Grote Rivieren.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.24.01 Aanvullende werken stormvloedkering in de Nieuwe<br />

Waterweg (bijdragen)<br />

Deze werken zijn <strong>als</strong> volgt onder te verdelen:<br />

– Zwakke plekken benedenrivierengebied<br />

Dit omvat de afronding van de meest urgente werken in het<br />

benedenrivierengebied. Hierbij is nog het Waterschap IJsselmonde<br />

betrokken.<br />

– Aanvullende werken stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg.<br />

Hiertoe behoren werken in het benedenrivierengebied van Zuid–<br />

Holland en betreft werken van de Waterschappen Alblasserwaard en<br />

Vijfheerenlanden, de Krimpenerwaard, de Groote Waard en Delfland.<br />

02.24.02 Aanvullende werken stormvloedkering in de Nieuwe<br />

Waterweg (Rijk)<br />

In dit artikelonderdeel wordt voorlopig slechts één aanvullend werk<br />

onderscheiden:<br />

– Europoortkering.<br />

De Europoortkering omvat de waterkering die de stormvloedkering in<br />

de Nieuwe Waterweg met de Brielse Maasdijk verbindt en bestaat uit de<br />

waterkering op de landtong Roozenburg, de aansluitende kering door het<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 128


Europoortgebied en de Hartelkering. Daarbij inbegrepen is de noodzakelijke<br />

verhoging van de Brielse Maasdijk zelf.<br />

In de brief van 29 juni 1990 van de Minister van Verkeer en Waterstaat<br />

aan de voorzitter van de Tweede Kamer (TK 1989–1990, 20317, nr. 15) is<br />

aangegeven dat de realisatie van de gekozen variant voor de Europoortkering,<br />

het zogenaamde korte tracé, het mogelijk maakt om de Beerdam te<br />

doorgraven. Door deze doorgraving wordt de binnenvaartverbinding<br />

tussen de Maasvlakte en het achterland verbeterd. Beide projecten zijn<br />

dus gekoppeld. De Beerdam kan worden doorgraven nadat de Europoortkering<br />

in 1996 is gerealiseerd. Ter zake is een overeenkomst met<br />

gemeente Rotterdam gesloten (8e voortgangsrapportage SVKW,<br />

toegezonden met brief HW/AK 179236 dd 16 mei 1994)<br />

02.24.03 Versterking overige primaire waterkeringen (bijdragen)<br />

De gelden op dit artikelonderdeel betreffen:<br />

– Resterende versterkingswerken langs de kust, o.a. Terschelling en<br />

Harlingen.<br />

– Overige versterkingswerken benedenrivierengebied (derden). Het<br />

gaat hier om versterking van de waterkering in Noord-Brabant<br />

(deltagebied) en betreft het Waterschap West-Brabant en de<br />

gemeente Oosterhout. Voorts behoren hiertoe enige werken in het<br />

benedenrivierengebied van Zuid-Holland die gestart zijn vóór het<br />

besluit over de aanleg van de stormvloedkering in de Nieuwe<br />

Waterweg. Betrokken waterschappen zijn: de Alblasserwaard en<br />

Vijfheerenlanden en IJsselmonde.<br />

02.24.04 Versterking overige primaire waterkeringen (Rijk)<br />

Deze werken zijn <strong>als</strong> volgt onder te verdelen:<br />

– Resterende versterkingswerken langs de kust (Rijk).<br />

Dit omvat de sluizen en sluiseilanden te IJmuiden en de versterking<br />

van Vlieland.<br />

– Overige versterkingswerken benedenrivierengebied (Rijk).<br />

Hiertoe behoort alleen de versterking van de waterkeringen langs het<br />

Wilhelminakanaal.<br />

– Versterkingswerken grote rivieren (Rijk).<br />

In het rivierengebied is een aantal dijkvakken in beheer bij het Rijk.<br />

Deze komen voor in de provincies Gelderland en Noord-Brabant. Na<br />

versterking wordt het merendeel van de betreffende dijkvakken<br />

overgedragen aan daarvoor in aanmerking komende waterschappen.<br />

02.24.05 Bijdragen Deltaplan Grote Rivieren<br />

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen aan de waterschappen in<br />

de extra rentelasten verantwoord in verband met de versnelling van de<br />

dijkversterkingen, <strong>als</strong>mede de toegezegde bijdrage aan de realisatie van<br />

de kaden in Limburg.<br />

Tevens worden op dit artikelonderdeel verantwoord de rijksbijdrage in<br />

het hoogwatervrij maken van de Dongemond. Het betreft hier een oude<br />

toezegging die na 2000 op artikel 02.35 was ingepland. Realisatie in het<br />

kader van het Deltaplan Grote Rivieren is echter essentieel, omdat anders<br />

de dijkring niet gesloten en de beoogde veiligheid niet in 2000 kan worden<br />

bereikt.<br />

02.24.06 Verdieping en verbreding Maas<br />

Om de gevolgen van de kans op overstroming van het Maasdal terug te<br />

dringen zal conform de aanbevelingen van Boertien II de Maas in noorden<br />

midden Limburg worden verdiept en zal de Grensmaas – in combinatie<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 129


met natuurontwikkeling – worden verbreed. Op dit artikelonderdeel zullen<br />

de door het Rijk in dit kader te maken kosten worden verantwoord.<br />

02.24.07 Overige uitgaven<br />

Dit betreft uitgaven die samenhangen met de uitvoering van de werken,<br />

zo<strong>als</strong>:<br />

– schadeloosstelling en overige uitgaven krachtens artikel 8 van de<br />

Deltawet;<br />

– aanpassing van gemalen en andere werken die door de veranderde<br />

waterstand ten gevolge van het uitvoeren van de Deltawet noodzakelijk<br />

zijn;<br />

– de kosten voor onderzoek en advies ten behoeve van de<br />

versterkingswerken (voornamelijk in het kader van de Technische<br />

Adviescommissie voor de Waterkeringen);<br />

– bijstand aan andere overheden zo<strong>als</strong> omschreven in het Deltaplan<br />

Grote Rivieren en<br />

– het realiseren van stroomgebiedmodellen<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.24.01 Aanv. werken SVKW<br />

(bijdragen)<br />

02.24.02 Aanv. werken SVKW<br />

8 199 53 037 58 700 63.31 12.72<br />

(Rijk)<br />

02.24.03 Versterking ov. prim.<br />

waterkeringen (bijdra-<br />

3 050 5 100 5 800 73.2 12.72<br />

gen)<br />

02.24.04 Versterking ov. prim.<br />

7 373 22 714 4 200 15 700 63.31 12.72<br />

waterkeringen (Rijk)<br />

02.24.05 Bijdragen Deltaplan<br />

1 510 54 110 18 050 27 083 73.2 12.72<br />

Grote Rivieren<br />

02.24.06 Verdieping en verbreding<br />

244 000 3 000 114 400 17 400 63.31 12.72<br />

Maas 20 000 20 000 73.2 12.72<br />

02.24.07 Overige uitgaven 2 927 7 268 7 418 63.31 12.72<br />

Totaal 20 132 323 751 110 655 114 400 152 101<br />

e. de volume- en prestatiegegevens en (begrotings)kengetallen<br />

In de onderstaande tabel staan gegevens van de nog te versterken<br />

primaire waterkeringen. Deze zijn afkomstig van de planning van de<br />

provincies en de waterschappen d.d. november 1994 en aangepast<br />

overeenkomstig de doelstellingen van het Deltaplan Grote Rivieren.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 130


categorie beheerder globale<br />

lengte<br />

primaire<br />

waterkering<br />

(km)<br />

lengte<br />

resterende<br />

werken<br />

kosten<br />

resterende<br />

werken<br />

(km) (x f1 mln)<br />

1996–2000)<br />

gereed<br />

in<br />

Deltagebied kust Rijk 200 23 60 1999<br />

derden 500 20 40 1999<br />

Deltagebied Rijk 30 30 270 2000<br />

benedenrivieren derden 570 102 210 2000<br />

Bovenrivieren Rijk 65 65 110 2000<br />

derden 835 470 – 2000<br />

IJsselmeer c.a. Rijk 30 – 60*) 2000<br />

derden 270 110 – 2000<br />

Hoogwatervrijmaken Dongemond<br />

derden 16 2000<br />

subtotaal Rijk 325 95 500<br />

derden 2 175 700 266<br />

Totaal 2 500 795 766<br />

*) De versterking van dijken in het waterschap Fleverwaard gebeurt door het Rijk op basis van<br />

het convenant Rijk-provincie Flevoland.<br />

Waterbeheren<br />

02.30 Onderzoek en ontwikkeling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Om de taken van Rijkswaterstaat doelgericht en doelmatig uit te kunnen<br />

voeren is kennisverwerving en kennisvernieuwing nodig. Van belang voor<br />

de doelgerichtheid is het strategisch en beleidsvoorbereidend onderzoek.<br />

Voor de doelmatigheid is het beleidsuitvoerend onderzoek van belang.<br />

Het onderzoeksbeleid is gericht op verantwoord uitbesteden.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.30 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 11 039 10 987 10 512 10 360 10 360<br />

Amendementen/<br />

N.v.Wijz. –500 –500 –500 –500 –500<br />

1e suppl. wet 1995 67 80 98 118 133<br />

Nieuwe mutaties 49 49 –844 –889 –889<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 8 064 9 967 10 655 10 616 9 266 9 089 9 104 9 104<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 131


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.30 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 8 064 9 967 10 655 10 616 9 266 9 089 9 104 9 104 1996<br />

1994 7 983 1 937 9 920<br />

1995 81 8 030 2 544 10 655<br />

1996 7 549 3 067 10 616<br />

1997 562 6 945 1 759 9 266<br />

1998 604 6 641 1 844 9 089<br />

1999 866 6 489 1 749 9 104<br />

2000 756 6 489 1 859 9 104<br />

na 2000 866 7 245<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.30 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 11 039 10 987 10 512 10 360 10 360<br />

Amendementen/N.v.Wijz. –500 –500 –500 –500 –500<br />

1e suppl. wet 1995 67 80 98 118 133<br />

Nieuwe mutaties 49 49 –844 –889 –889<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 9 920 10 655 10 616 9 266 9 089 9 104 9 104<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Loonbijstelling 49 49 49 49<br />

2. Taakstelling Regeeraccoord<br />

* correctie Nota van<br />

Wijziging 500 500 500 500<br />

* verwerking taakstelling –500 –1 393 –1 438 –1 438<br />

Totaal 49 –844 –889 –889<br />

ad 1. Dit betreft de loonbijstelling.<br />

ad 2. Dit betreft de gedeeltelijke invulling van de taakstelling voor<br />

onderzoek uit het regeeraccoord.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 132


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.30.01 Onderzoek in eigen beheer<br />

Onder deze noemer is een aantal organisatiebrede, specifieke<br />

onderzoeksdoelen gebracht, te weten:<br />

1. Stimulering via de Cornelis Lely Stichting van het 2 e fase onderzoek<br />

bij universiteiten op voor Verkeer en Waterstaat essentiële terreinen.<br />

2. Verkenningen en onderzoek gericht op relevante organisatiebrede<br />

facetten van de kerntaken van Verkeer en Waterstaat. Het gaat hier om<br />

verkenningen en onderzoek naar ontwikkelingen in de samenleving,<br />

nationaal en internationaal, die gebruikt worden bij de ontwikkeling van<br />

de kerntaken. Doel is een betere afstemming van de kerntaken en de wijze<br />

van uitvoering daarvan op veranderende politieke en maatschappelijke<br />

behoeften. Concreet gaat het in nationale en internationale context om de<br />

facetten economie, ruimtelijke ontwikkeling, milieu, openbaar bestuur,<br />

wetenschaps- en technologiebeleid, bestuurlijk-juridische aspecten en<br />

strategie.Voor de begrotingsperiode zijn accenten gelegd bij duurzame<br />

economische ontwikkeling, het veranderende relatiepatroon van<br />

maatschappij, politiek bestuur en ambtelijk apparaat (op de verschillende<br />

bestuurlijke niveau’s) en het bestuurlijk-juridisch instrumentarium voor de<br />

realisatie van de kerntaken (nieuwe instrumenten, handhaafbaarheid,<br />

stroomlijning van procedures).<br />

02.30.02 Stichtingen Waterloopkundig Laboratorium en Grondmechanica<br />

Delft<br />

De missie-subsidie voor fundamenteel onderzoek en achtergrond<br />

research is voor de Stichting Waterloopkundig Laboratorium (SWL) en de<br />

Stichting Grondmechanica Delft (GD) essentieel om <strong>als</strong> Groot Technologisch<br />

Instituut te kunnen blijven functioneren.<br />

De jaarlijkse missie-subsidie van het Ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat bedraagt f 5,6 mln ten behoeve van het SWL en f 2,0 mln ten<br />

behoeve van GD.<br />

Daarboven wordt aan genoemde stichtingen door het Ministerie van<br />

Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een jaarlijkse missie-subsidie<br />

verleend van f 2,5 mln respectievelijk f 1,5 mln. Door het Ministerie van<br />

Economische Zaken worden eventueel nog middelen beschikbaar gesteld<br />

op basis van projectsubsidie.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.30.01 Onderz. eigen beheer 2 459 3 123 3 223 2 214 3 123 3 223 12.1 12.01<br />

02.30.02 SWL en GD 7 508 7 532 7 393 7 706 7 532 7 393 41.4 12.01<br />

Totaal 9 967 10 655 10 616 9 920 10 655 10 616<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 133


02.31 Informatieverwerking waterbeheer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel werden algemene automatiseringskosten verantwoord die<br />

specifiek aan het beleidsterrein water zijn toe te rekenen. Voortaan<br />

worden deze kosten op de betreffende werkartikelen verantwoord.<br />

b. de cijfers<br />

De verplichtingen aangegaan tot en met 1993 en de verplichtingen<br />

aangegaan in 1994, bedragen respectievelijk f 7 197 000 en f 7 311 000.<br />

De realisatie van de kas in 1994 bedroeg f 14 508 000.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12 en 12.9.<br />

02.32 Aanleg waterhuishouding<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel wordt opgeheven. De budgetten voor het ontwikkelen en<br />

onderhouden van kern-informatiesystemen en voor de aanschaf van<br />

middelen ten bate van calamiteitenbestrijding (f 2 mln per jaar) zijn<br />

overgeheveld naar artikel 02.33 Onderhoud waterhuishouding. Het budget<br />

voor aanleg en verbetering van informatiesystemen (f 8 mln per jaar) is<br />

overgheveld naar artikel 02.41 Metingen waterstaatkundige toestand des<br />

lands (MWTL).<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.32 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 8 866 9 889 9 681 9 665 9 665<br />

1e suppl. wet 1995 5 760<br />

Nieuwe mutaties –4 017 –9 889 –9 681 –9 665 –9 665<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 4 139 14 754 10 609 0 0 0 0<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 134


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.32 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 4 139 14 754 10 609 1996<br />

1994 3 769 13 425 17 194<br />

1995 370 1 329 10 609 12 308<br />

1996<br />

1997<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.32 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 9 308 9 889 9 665 9 665 9 665<br />

1e suppl. wet 1995 3 000<br />

Nieuwe mutaties –9 889 –9 665 –9 665 –9 665<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 17 194 12 308 0 0 0 0<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De mutatie betreft de structurele overheveling van aktiviteiten naar het<br />

artikel 02.33 en het nieuwe artikel 02.41. Het artikel 02.32 zal worden<br />

opgeheven.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie zijn respectievelijk 73.2 en 12.73.<br />

02.33 Onderhoud waterhuishouding<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die nodig zijn voor het<br />

beheer en het onderhoud van waterstaatswerken, die een functie<br />

vervullen in de waterhuishouding én (nog) in beheer zijn bij het Rijk.<br />

Dit begrotingsartikel is in vijf categorieën verdeeld, te weten oevers,<br />

bodems, kunstwerken en facilitair. De lengte van de, op dit artikel<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 135


onderhouden, oeververdedigingen is relatief gering (de Overijsselse Vecht<br />

o.a.) en er is relatief weinig baggerwerk nodig. Daarentegen vergt het<br />

beheer en onderhoud van kunstwerken aanzienlijke bedragen. Het gaat<br />

daarbij om een grote conserveerbeurt van de Haringvlietsluizen en het<br />

herstel van de uitwateringssluizen in de Afsluitdijk, die tevens aan de<br />

Deltanorm zullen gaan voldoen. De projectkosten hiervan bedragen<br />

respectievelijk f 60 mln en f 23 mln in de periode 1994 t/m 1998.<br />

Als gevolg van de recentelijk bereikte overeenstemming met de Unie<br />

van Waterschappen, met betrekking tot de overdracht van de<br />

waterschapseigen natte objecten, over het, gedurende een periode van 10<br />

jaar verstrekken van een, jaarlijks afnemende, gewenningsbijdrage zal een<br />

bedrag van in totaal f 66 mln aan de waterschappen moeten worden<br />

uitgekeerd.<br />

De concrete uitwerking/doorwerking van de gewenningsbijdrage zal, na<br />

bereikte overeenstemming, worden ondergebracht bij artikel 02.35<br />

(Bijdragen Waterhuishouding).<br />

De uitgaven zijn <strong>als</strong> volgt over de onderscheiden uitgavencategorieën binnen<br />

dit artikel verdeeld (bedragen xf1mln.):<br />

1996 1997 1998 1999 2000<br />

oevers 0,9 0,5 0,5 0,5 0,5<br />

bodems 5,8 5,8 5,8 5,8 5,8<br />

kunstwerken 29,3 25,4 24,7 25,6 25,6<br />

WVO 22,6 22,6 22,6 22,6 22,6<br />

overig 33,5 36,6 35,1 34,1 34,1<br />

totaal 92,1 90,9 88,6 88,6 88,6<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.33 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 71 562 63 590 66 644 72 227 83 650<br />

1e suppl. wet 1995 6 083 –1 250 –1 250<br />

Nieuwe mutaties 4 017 1 889 1 681 1 665 1 665<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 106 671 77 134 81 662 64 229 67 075 73 892 85 315 85 315<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 136


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.33 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 106 671 77 134 81 662 64 229 67 075 73 892 85 315 85 315 1996<br />

1994 33 157 49 917 83 074<br />

1995 20 454 20 635 43 347 84 436<br />

1996 16 984 3 411 20 301 51 367 92 063<br />

1997 16 552 2 440 18 014 9 670 44 218 90 894<br />

1998 4 951 269 3 192 11 376 68 807 88 595<br />

1999 4 166 161 1 210 5 085 77 973 88 595<br />

2000 4 158 161 10 271 2 212 71 793 88 595<br />

na 2000 6 249 140 5 130 13 522<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.33 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 80 853 90 174 89 229 86 930 86 930<br />

1e suppl. wet 1995 3 583<br />

Nieuwe mutaties 1 889 1 665 1 665 1 665<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 83 074 84 436 92 063 90 894 88 595 88 595 88 595<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De mutatie betreft de toevoeging van de uitgaven vanuit artikel 02.32 in<br />

het kader van onderhoud waterhuishouding.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 14.1 en 12.73.<br />

02.34 Onderhoud landaanwinning<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel wordt opgeheven. Het budget is vanaf 1996 overgeheveld<br />

naar artikel 02.38 Herstel watersystemen. Onderhoud landaanwinning is<br />

in dat artikel opgenomen <strong>als</strong> het project Kwelderwerken.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 137


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.34 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 5 039 5 039 9 198 9 200 5 520<br />

1e suppl. wet 1995 1 000<br />

Nieuwe mutaties –178 –5 039 –9 198 –9 200 –5 520<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 3 064 2 291 5 861 0 0 0 0<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.34 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 3 064 2 291 5 861 1996<br />

1994 2 984 2 191 5 175<br />

1995 80 100 5 861 6 041<br />

1996<br />

1997<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.34 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 5 041 5 041 9 200 9 200 5 520<br />

1e suppl. wet 1995 1 000<br />

Nieuwe mutaties –5 041 –9 200 –9 200 –5 520<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 5 175 6 041 0 0 0 0<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De mutatie betreft de structurele overheveling van activiteiten in het<br />

kader van herstelmaatregelen watersystemen naar het gelijkluidende<br />

artikelonderdeel 02.38.01. Artikel 02.34 is hiermee opgeheven.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 138


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 14.1 en 12.8.<br />

02.35 Bijdragen waterhuishouding<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel is in de begroting opgenomen om een duidelijk beeld te<br />

geven hoeveel Rijkswaterstaat in totaliteit aan subsidies uitgeeft aan<br />

lagere publiekrechtelijke lichamen en het bedrijfsleven ter verbetering en<br />

instandhouding van de waterhuishoudkundige toestand, zowel kwalitatief<br />

<strong>als</strong> kwantitatief.<br />

Het accent van de uitgaven van dit artikel ligt op subsidies aan lagere<br />

publiekrechtelijke lichamen voor maatregelen in het kader van integraal<br />

waterbeheer. Voor de komende jaren betreft het voornamelijk de volgende<br />

projecten:<br />

– bouw van een Voorlichtingspaviljoen Integraal Waterbeheer op<br />

Neeltje Jans;<br />

– wateraanvoer Drenthe;<br />

– verbetering Bornse Beek;<br />

– hoogwatervrijmaken Dongemond en<br />

– stimuleren ontwikkeling bedrijfsinterne milieuzorg<br />

De subsidie in het kader van de informatie infrastructuur impuls, voor<br />

het deel dat betrekking heeft op de Land Water Impuls (LWI), wordt op<br />

dit artikel verantwoord. Het gaat voor de jaren 1996 tot en met 1998 om<br />

bedragen van respectievelijk f 11,7, 4,4 en 6,9 mln.<br />

Ter dekking van het voorlichtings-paviljoen op Neeltje Jans is voor de<br />

jaren 1996 en 1997 f 2 mln per jaar overgeboekt van artikel 02.38.<br />

Met ingang van 1996 is het artikelonderdeel 02.38.02 ingevoegd in<br />

artikel 02.35. Dit heeft geen budgettaire gevolgen aangezien uit artikel<br />

02.38.02 de GEBEVE-regeling (gebiedsgerichte bestrijding verdroging)<br />

wordt gefinancierd, terwijl het budget is overgeboekt naar de begroting<br />

van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij omdat de uitvoering van de<br />

GEBEVE-regeling door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en<br />

Visserij plaats heeft. In beginsel worden op dit artikel geen nieuwe<br />

verplichtingen aangegaan ten behoeve van de verbetering van het<br />

waterbeheren.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.35 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 12 838 13 258 5 600 7 150<br />

1e suppl. wet 1995 41 499 –8 700 –2 400 –3 900 3 000<br />

Nieuwe mutaties –3 000 –2 000 –3 000 –3 000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 13 459 12 333 54 337 1 558 1 200 250 0 3 260<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 139


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.35 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 13 459 12 333 54 337 1 558 1 200 250 3 260 1996<br />

1994 4 030 2 244 6 274<br />

1995 2 436 5 589 7 463 15 488<br />

1996 2 000 2 000 10 890 1 558 16 448<br />

1997 2 000 2 500 10 169 1 200 15 869<br />

1998 2 243 5 947 250 8 440<br />

1999 750 680 1 430<br />

2000 4 160 1 000 5 160<br />

na 2000 15 028 2 260<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.35 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 14 188 14 508 6 710 9 060 860<br />

1e suppl. wet 1995 8 394 5 000 4 000 3 000 3 000<br />

Nieuwe mutaties –7 094 –3 060 5 159 –3 620 –2 430<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 6 274 15 488 16 448 15 869 8 440 1 430 5 160<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Overboeking 02.24 –3 000 –2 000 –3 000 –3 000<br />

2. Extrapolatie 3 260<br />

Totaal –3 000 –2 000 –3 000 –3 000 3 260<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Overboeking 02.24 –3 000 –2 000 –3 000 –3 000<br />

2. Extrapolatie 3 730<br />

3. Land Water Impuls –60 7 159 –620 570<br />

Totaal –3 060 5 159 –3 620 –2 430 3 730<br />

ad 1. De mutatie betreft de overboeking naar artikel 02.24 voor het<br />

Deltaplan Grote Rivieren.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 140


ad 2. Het extrapolatieverschil ontstaat doordat het bedrag voor het jaar<br />

1999 was verlaagd in de begrotingsvoorbereiding 1995–1999.<br />

Deze verlaging was vastgelegd in het contract inzake de verdroogde<br />

gronden en betreft betalingen aan Landbouw, Natuurbeheer<br />

en Visserij. Aangezien het contract loopt tot en met 1999 is<br />

het bedrag voor 2000 weer op het oude niveau gebracht.<br />

ad 3. Door de mutatie worden de beschikbare bedragen voor de<br />

Landwater-impuls in overeenstemming gebracht met de actuele<br />

inzichten ten aanzien van het kas- en verplichtingenbeloop.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 63.31 en 12.73.<br />

e. de volume- en prestatiegegevens en (begrotings)kengetallen<br />

– vergroten pompcapaciteit kanalen Drenthe 4,4 mln.<br />

– Waterpaviljoen 4,0 mln.<br />

– Verbetering Bronse Beek 3,5 mln.<br />

– LWI 23,0 mln.<br />

02.36 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO)<br />

voert de Rijkswaterstaat het kwaliteitsbeheer voor de rijkswateren. Het<br />

grootste deel van de op dit artikel beschikbare middelen is bestemd voor<br />

het verstrekken van bijdragen op grond van de Uitkeringsregeling<br />

bestrijding verontreiniging Rijkswateren (UKR) met betrekking tot de<br />

sanering van ongezuiverde lozingen van zuurstofbindende stoffen op<br />

rijkswateren.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.36 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 101 170 6 000 6 640 10 400 10 100<br />

1e suppl. wet 1995 –13 120<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 107 739 116 627 88 050 6 000 6 640 10 400 10 100 6 000<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 141


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.36 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 107 739 116 627 88 050 6 000 6 640 10 400 10 100 6 000 1996<br />

1994 61 166 43 955 105 121<br />

1995 26 831 31 935 11 603 70 369<br />

1996 10 581 4 351 3 860 3 577 22 369<br />

1997 3 431 2 798 6 009 2 423 3 139 17 800<br />

1998 4 430 16 101 4 569 3 501 2 099 30 700<br />

1999 1 300 8 765 7 235 8 301 2 099 27 700<br />

2000 1 000 21 050 4 551 2 099 28 700<br />

na 2000 7 722 33 724 3 450 3 901<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.36 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 70 369 22 369 17 800 30 700 27 700<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 105 121 70 369 22 369 17 800 30 700 27 700 28 700<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.36.01 Uitkeringsregeling<br />

De bijdragen die verstrekt worden in het kader van de UKR hebben<br />

betrekking op de bouw en/of aanpassing van afvalwaterzuiveringsinrichtingen<br />

en de aanleg van transportsystemen voor de aanvoer van<br />

afvalwater naar deze inrichtingen. Dit saneringsprogramma loopt af. Ter<br />

afronding dient nog een zuiveringscapaciteit te worden gerealiseerd van<br />

bijna 1 miljoen inwonerequivalenten. De nog voor een bijdrage in<br />

aanmerking komende projecten zijn vastgelegd en publiek bekend<br />

gemaakt. Eind 1995 worden naar verwachting de laatste projecten<br />

goedgekeurd.<br />

02.36.02 Overige WVO-uitgaven<br />

Het betreft hier onderzoek op het terrein van de milieutechnologie<br />

(stimuleringsregeling milieutechnologie) dat wordt gefinancierd door de<br />

ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu<br />

(voortouw), Verkeer en Waterstaat en Landbouw, Natuurbeheer en<br />

Visserij. Voorts gaat het om betalingen aan de stichting Toegepast<br />

Onderzoek Water (van het STORA).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 142


De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.36.01 Uitkeringsregeling 111 837 82 650 101 091 64 369 16 369 51.1 07.33<br />

02.36.02 Overige WVO-uitg. 4 790 5 400 6 000 4 030 6 000 6 000 51.1 07.33<br />

Totaal 116 627 88 050 6 000 105 121 70 369 22 369<br />

e. de volume- en prestatiegegevens en (begrotings)kengetallen<br />

Per deelnemende provincie is hierna het aantal goedgekeurde/in<br />

uitvoering zijnde projecten aangegeven met betrekking tot waterzuiveringsinstallaties<br />

ten behoeve van de sanering van lozingen op de<br />

rijkswateren.<br />

Groningen 1<br />

Gelderland 12<br />

Zuid-Holland 19<br />

Zeeland 3<br />

Aantal nog goed te keuren projecten 9<br />

02.37 Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De uitgaven op dit artikel hebben betrekking op strategisch en beleidsvoorbereidend<br />

onderzoek <strong>als</strong>mede op beleidsonderbouwend onderzoek<br />

met betrekking tot het gehele waterbeheer.<br />

Gezien de kennis die nodig is voor zowel beleidsvoorbereiding <strong>als</strong> voor<br />

uitvoering van het waterbeheer is voortdurende aandacht voor onderzoek<br />

en ontwikkeling een vereiste. Voor waterbeheren staat het gezond<br />

ecologisch functioneren in relatie met de gebruiksfuncties centraal. Het<br />

onderzoek betreffende de zoetwatersystemen wordt in belangrijke mate<br />

uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />

Afvalwaterbehandeling (RIZA). Met het onderzoek betreffende de zoute<br />

watersystemen is het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) belast.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 143


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.37 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 40 357 41 359 40 127 45 126 45 126<br />

Amendementen/<br />

N.v.Wijz. –2 500 –2 500 –2 500 –2 500 –2 500<br />

1e suppl. wet 1995 200 200 200<br />

Nieuwe mutaties –4 973 –19 155 –23 181 –26 211 –26 211<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 20 323 37 631 33 084 19 904 14 646 16 415 16 415 16 415<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.37 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 20 323 37 631 33 084 19 904 14 646 16 415 16 415 16 415 1996<br />

1994 9 773 27 282 37 055<br />

1995 7 032 8 720 24 253 40 005<br />

1996 2 016 827 6 712 10 749 20 304<br />

1997 1 406 352 2 119 7 807 3 362 15 046<br />

1998 96 450 1 348 7 324 5 003 14 221<br />

1999 2 119 4 820 7 282 14 221<br />

2000 1 841 4 665 4 567 3 148 14 221<br />

na 2000 1 927 4 566 13 267<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.37 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 42 140 43 100 41 833 41 433 41 433<br />

Amendementen/N.v.Wijz. –2 500 –2 500 –2 500 –2 500 –2 500<br />

1e suppl. wet 1995 365 200 200<br />

Nieuwe mutaties –20 496 –24 487 –24 712 –24 712<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 37 055 40 005 20 304 15 046 14 221 14 221 14 221<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 144


c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord<br />

* correctie Nota van<br />

Wijziging 2 500 2 500 2 500 2 500<br />

* verwerking taakstelling –2 200 –6 667 –6 892 –6 892<br />

2. Technische verschuivingen –19 455 –19 014 –21 819 –21 819<br />

Totaal –19 155 –23 181 –26 211 –26 211<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord<br />

* correctie Nota van<br />

Wijziging 2 500 2 500 2 500 2 500<br />

* verwerking taakstelling –2 200 –6 667 –6 892 –6 892<br />

2. Technische verschuivingen –20 796 –20 320 –20 320 –20 320<br />

Totaal –20 496 –24 487 –24 712 –2 4712<br />

ad 1. De verlaging betreft de gedeeltelijke invulling van de taakstelling<br />

op onderzoek uit het Regeeraccoord.<br />

ad 2. Deze mutatie betreft de overheveling van het artikelonderdeel<br />

02.37.02 naar het nieuwe artikel 02.41.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.37.01 Onderzoek waterbeheer<br />

In het verleden zijn grote investeringen gedaan ten behoeve van de<br />

veiligheid en duurzaamheid van watersystemen. Aanzienlijke bedragen<br />

zijn gemoeid met het in stand houden en verbeteren ervan. Een degelijke<br />

onderbouwing van de in dat kader te nemen maatregelen is daarom van<br />

evident belang. Verwaarlozing van een dergelijke onderbouwing leidt op<br />

termijn tot inefficiënte uitvoering en mogelijk onjuiste keuzes. Het<br />

onderzoek met betrekking tot het waterbeheer is dan ook sterk praktijkgericht<br />

en kan <strong>als</strong> toegepast onderzoek worden gekarakteriseerd. De sturing<br />

van het onderzoek gericht op de bovengenoemde doelen vindt zodanig<br />

plaats dat een duidelijke relatie wordt gelegd met de bestaande beleidsvragen.<br />

Bescherming tegen verontreiniging<br />

De sanering van de lozing van zuurstofbindende stoffen is nagenoeg<br />

afgerond. De kwaliteit van het oppervlaktewater is sterk verbeterd, maar<br />

voldoet nog niet aan de voor de diverse functies noodzakelijke kwaliteit.<br />

De aandacht gaat momenteel vooral uit naar de belasting met eutrofiërende<br />

en toxische stoffen en naar de waterbodemproblematiek. Daarbij<br />

staat een op preventie gerichte aanpak voorop.<br />

Preventie<br />

Een uitgangspunt bij de bescherming tegen verontreiniging is het<br />

zoveel mogelijk voorkomen van verontreiniging door maatregelen aan de<br />

bron. Het onderzoek onder de naam schone technologie, preventie en<br />

afvalwaterbehandeling (SPA) richt zich daarom primair op de bronnen van<br />

verontreiniging: de industrie, het stedelijk afvalwater en de diffuse<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 145


onnen. Onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheden van toepassing<br />

van schonere produktieprocessen en de mogelijkheden van preventieve<br />

maatregelen.<br />

Eutrofiëring<br />

Eutrofiëring is lange tijd <strong>als</strong> een groeiend en schier onoplosbaar<br />

probleem beschouwd. Het onderzoek is gericht op het leveren van kennis<br />

van de mogelijkheden tot herstel van door eutrofiëring aangetaste<br />

watersystemen en op onderbouwing van de noodzaak tot reductie van<br />

stikstof- en fosfaatemissies.<br />

Toxische stoffen<br />

De toxische stoffen vormen een uiterst risocovol maar moeilijk<br />

beheersbaar probleem. Reeds in lage concentraties kunnen bepaalde<br />

stoffen ernstige effecten veroorzaken. Potentieel gaat het om honderdduizenden<br />

stoffen en om hun afbraakprodukten, die in bepaalde gevallen<br />

toxischer kunnen zijn dan de oorspronkelijk stof. Toxische stoffen kunnen<br />

zich ophopen in de voedselketen en op deze wijze ontstaan effecten op<br />

zoogdieren en op vogels. Het onderzoek naar de aanwezigheid, de paden<br />

en lotgevallen en de effecten van deze stoffen is belangrijk voor zowel de<br />

uitvoering van het beleid gericht op het terugdringen van deze verontreinigingen<br />

<strong>als</strong> voor de prioriteitsstelling daarin.<br />

Waterbodem<br />

De problematiek van de verontreinigde waterbodems vormt één van de<br />

hoofdproblemen van het integraal waterbeheer. Onderzoek op praktijkschaal<br />

wordt uitgevoerd naar de mogelijkheden voor scheiden en reinigen<br />

van vervuilde baggerspecie (zie artikel 02.39). Doel hiervan is om te<br />

komen tot vermindering van de benodigde stortcapaciteit en hergebruik<br />

van baggerspecie mogelijk te maken. Naast dit omvangrijke onderzoek<br />

naar verwerkingsmogelijkheden voor baggerspecie is op bescheiden<br />

schaal onderzoek nodig gericht op de onderbouwing van noodzaak,<br />

prioriteitsstelling en wijze van waterbodemsanering en een zo efficiënt en<br />

effectief mogelijke uitvoering van waterbodemsaneringen.<br />

Inrichting en herstel<br />

Zo<strong>als</strong> verwoord in de derde Nota waterhuishouding vormt naast de<br />

waterkwaliteit de inrichting een essentiële factor om te kunnen komen tot<br />

gezonde watersystemen. Op veel plaatsen is herinrichting nodig. Voor een<br />

effectieve uitvoering ervan is een onderbouwing in de vorm van inzicht in<br />

mogelijke maatregelen en de effecten van groot belang. Het onderzoek is<br />

hierop gericht.<br />

Geleiding van het gebruik<br />

De diverse vormen van gebruik van de watersystemen hebben enerzijds<br />

hun invloed op het functioneren van watersystemen en stellen anderzijds<br />

eisen aan het beheer ervan.<br />

Grondwater/Verdroging<br />

Een omvangrijk probleem vormt momenteel de problematiek van de<br />

verdroging. Daarbij gaat het om zowel de invloed van het waterhuishoudkundige<br />

beheer op de grondwatersituatie <strong>als</strong> om de invloed van<br />

onttrekkingen door gebruikers van grondwater zo<strong>als</strong> de drinkwaterproduktiebedrijven<br />

en de landbouw. De aanpak van de verdroging van<br />

gebieden met een natuurfunctie is tot een speerpunt van het beleid<br />

gemaakt. Om de door de Tweede Kamer geformuleerde doelstelling zo<br />

goed mogelijk te kunnen realiseren zullen de nodige maatregelen moeten<br />

worden genomen. Belangrijk daarbij is een goede onderbouwing in<br />

verband met de effectiviteit van de maatregelen. Daartoe is het nodig de<br />

bestaande kennis op het gebied van de verdrogingsaanpak operationeel<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 146


te maken voor de waterbeheerders en een aantal algemene knelpunten op<br />

te lossen. Onderdeel van het programma vormt ook de jaarlijkse<br />

bijstelling van de landelijke kaart met verdroogde gebieden op basis van<br />

de vorderingen in de verdrogingsbestrijding.<br />

Watersysteemverkenningen<br />

Een belangrijk aspect van het integrale waterbeheer vormt de samenhang<br />

tussen de afzonderlijke elementen. De watersystemen vormen een<br />

ingewikkeld netwerk met vele invloeden van en naar de omgeving. Met<br />

name <strong>als</strong> het aankomt op besluitvorming gaat het erom deze zaken in<br />

onderling verband te kunnen beoordelen en een afweging te kunnen<br />

maken op basis van de effecten op de verschillende belangen en van de<br />

economische doorwerking. Het project watersysteemverkenningen vormt<br />

een vervolg op de analyses die zijn uitgevoerd ten behoeve van het<br />

integraal waterbeleid zo<strong>als</strong> geformuleerd in de derde Nota waterhuishouding.<br />

Ze vormen een belangrijke basis voor de onderbouwing van de<br />

vierde Nota waterhuishouding. Daarnaast leveren de watersysteemverkenningen<br />

een bijdrage aan de milieuverkenningen die ingevolge de<br />

Wet milieubeheer jaarlijks door de regering aan het parlement worden<br />

gezonden.<br />

Instrumentarium en organisatie<br />

Voor een succesvol waterbeleid is het essntieel dat de organisatie is<br />

toegesneden op de uit te voeren taken en dat deze beschikt over een<br />

adequaat instrumentarium. Tot het laatste behoren ook de financiële<br />

instrumenten die gezamenlijk de financieringsstructuur vormen. Onderzoek<br />

naar de vormgeving van deze instrumenten en de wijze van<br />

toepassing en evaluatie van de werking in de praktijk is nodig om tot een<br />

optimale keus te kunnen komen. Voorbeelden zijn de evaluatie van de<br />

uitvoering van de Wet op de waterhuishouding en onderzoek ter<br />

verbetering van de financieringsstuctuur van het waterbeheer waaronder<br />

mogelijke heffingen op diffuse bronnen.<br />

02.37.02 Meting basisgegevens<br />

Dit artikelonderdeel wordt opgeheven. Het onderwerp meting basisgegevens<br />

is nu ondergebracht in artikel 02.41. Het budget ter grootte van<br />

f 20 miljoen per jaar is naar dat artikel overgeheveld.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.37.01 Onderzoek waterbeheer 20 764 19 604 19 904 20 141 20 169 20 304 12.1 07.331<br />

02.37.02 Meting basisgegevens 16 867 13 480 16 914 19 836 12.1 07.331<br />

Totaal 37 631 33 084 19 904 37 055 40 005 20 304<br />

02.38 Herstel watersystemen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden verantwoord de uitgaven van het beleid, voortvloeiend<br />

uit de derde Nota waterhuishouding en de Evaluatienota Water.<br />

Het betreft met name de inrichting van oevers en uiterwaarden en<br />

maatregelen gericht op duurzaam herstel van watersystemen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 147


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.38 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 64 430 59 221 57 770 51 701 62 611<br />

1e suppl. wet 1995 27 500 23 000 3 000 3 000 3 000<br />

Nieuwe mutaties 178 5 039 29 198 29 200 25 520<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 24 326 64 742 92 108 87 260 89 968 83 901 91 131 90 584<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.38 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 24 326 64 742 92 108 87 260 89 968 83 901 91 131 90 584 1996<br />

1994 13 535 42 342 55 877<br />

1995 2 789 14 022 65 604 82 415<br />

1996 2 237 2 668 22 504 60 691 88 100<br />

1997 2 935 2 870 4 000 22 960 60 149 92 914<br />

1998 2 830 2 840 3 609 25 819 59 826 94 924<br />

1999 4 000 17 990 70 414 92 404<br />

2000 6 085 20 717 64 782 91 584<br />

na 2000 25 802<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.38 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 54 875 60 019 59 884 59 884 63 884<br />

1e suppl. wet 1995 27 540 23 040 3 830 5 840 3 000<br />

Nieuwe mutaties 5 041 29 200 29 200 25 520<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 55 877 82 415 88 100 92 914 94 924 92 404 91 584<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 148


c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Overboeking 02.24 –20 000<br />

2. Technische verschuivingen 5 039 9 198 9 200 5 520<br />

3. Natuur aan het werk 20 000 20 000 20 000 20 000<br />

4. Extrapolatie –547<br />

Totaal 5 039 29 198 29 200 25 520 –547<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Overboeking 02.24 –20 000<br />

2. Technische verschuivingen 5 041 9 200 9 200 5 520<br />

3. Natuur aan het werk 20 000 20 000 20 000 20 000<br />

4. Extrapolatie –820<br />

Totaal 5 041 29 200 29 200 25 520 –820<br />

ad 1. Dit betreft de overheveling naar artikel 02.24 in het kader van het<br />

Deltaplan Grote Rivieren.<br />

ad 2. Deze mutatie betreft de overheveling vanuit artikel 02.34 van de<br />

activiteiten in het kader van herstelmaatregelen watersystemen.<br />

ad 3. Dit betreft de toevoeging aan dit artikel van de reeds toegekende<br />

gelden voor de intensiveringen in het kader van Cluster III uit het<br />

Regeeraccoord. Het betreft hier een eerste tranche. Voorts zijn<br />

voor de jaren 1997 en 1998 aanvullende middelen opgenomen op<br />

een aanvullende post in de Miljoenennota 1996.<br />

ad 4. De reden voor de verlaging is dat er in het jaar 2000 voor<br />

f 0,82 mln. minder ontvangsten binnenkomen voor herstelmaatregelen<br />

watersystemen.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.38.01 Herstel en herinrichting van watersystemen in beheer<br />

bij het Rijk<br />

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven verantwoord voor<br />

inrichtings- en herstelmaatregelen in Rijkswateren, gericht op het<br />

duurzaam functioneren van deze watersystemen.<br />

Globaal gaat het om drie hoofdprojecten:<br />

– herinrichting oevers en buitendijkse gebieden;<br />

– herstel kwaliteit en herinrichting van watersystemen;<br />

– kwelderwerken<br />

<strong>als</strong>mede de daarbij behorende planvormingsprojecten.<br />

Uitgaande van het beginsel van de duurzame ontwikkeling is in de<br />

derde Nota waterhuishouding geschetst in welke richting de Nederlandse<br />

watersystemen zich dienen te ontwikkelen. Daartoe zijn voor de diverse<br />

watersystemen streefbeelden uitgewerkt en is op basis daarvan een<br />

landelijk streefbeeld opgesteld. Uitgangspunt daarbij was dat deze<br />

streefbeelden rond het jaar 2010 in belangrijke mate gerealiseerd zouden<br />

moeten zijn. Met de beschikbare budgettaire middelen zal het landelijk<br />

streefbeeld rond 2035 gerealiseerd worden, een generatie later dan<br />

oorspronkelijk voorzien.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 149


Voor de Fries-Groningse kust werden in de Waddenzee vroeger<br />

landaanwinningswerken uitgevoerd. Thans worden de zo ontstane<br />

gebieden <strong>als</strong> waardevolle kwelders gewaardeerd die –op verzoek van<br />

partners in het Waddenzeegebied van buiten Verkeer en Waterstaat- <strong>als</strong><br />

zodanig in stand worden gehouden.<br />

Het onderhoud en beheer van de landaanwinningswerken wordt, in het<br />

kader van de Nota Waddenzee, uitgevoerd overeenkomstig de Algemene<br />

Beheersvisie voor het Waddenzeegebied en het beheersplan buitendijkse<br />

gronden.<br />

Ondanks alle inspanningen is het kwelderareaal geleidelijk in omvang<br />

teruggelopen. Sinds 1990 is het beschikbare budget daarom verhoogd<br />

met f 0,5 mln tot f 4,7 mln. Maatregelen om een verdere teruggang te<br />

voorkomen, zijn en worden de komende jaren genomen. Vanaf 1997 is<br />

dan naar verwachting het kwelderareaal gestabiliseerd. De uitgaven die<br />

noodzakelijk zijn om de effecten van bodemdaling door aardgaswinning<br />

op te vangen, zullen door de Nederlandse Gasunie worden gecompenseerd.<br />

Deze inkomsten zullen op het gelijkluidende ontvangstenartikel<br />

02.38 worden geboekt. De extra uitgaven en de inkomsten bedragen in de<br />

periode 1994 tot en met 1999 circa 12 miljoen gulden.<br />

De globale verdeling op jaarbasis over de hoofdprojecten is:<br />

– herinrichting oevers en buitendijkse gebieden: f 36 mln<br />

– herstel kwaliteit en herinrichting van watersystemen: f 26 mln<br />

– kwelderwerken: f7mln<br />

– planvorming: f3mln<br />

Enkele projecten die in uitvoering zijn en in de komende jaren verder<br />

uitgevoerd zullen worden zijn:<br />

– de herinrichting van uiterwaarden in de projecten Gelderse Poort,<br />

Noordoever Neder–Rijn, Fort St. Andries en dergelijke; grondverwerving<br />

is daarin voorshands een belangrijk element; inrichting<br />

zal plaatshebben zodra grotere aaneengesloten gebieden verkregen<br />

zijn;<br />

– herinrichtingsproject Grensmaas;<br />

– de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs delen van de Maas,<br />

IJssel, Nederrijn, Lek, IJsselmeer, Twenthekanalen en Biesbosch;<br />

– handhaving kwelderareaal;<br />

– aanleg vistrappen bij de stuwen in de Maas (gereed 1996) en<br />

Neder–Rijn/Lek (de aanleg van de passages in de Overijsselsche<br />

Vecht is in 1994 voltooid);<br />

– herstelmaatregelen in de randmeren;<br />

– handhaven kwaliteit Zoommeer en Oosterschelde;<br />

– uitvoering van de werken betrekking hebbend op het Rijnzoutverdrag<br />

en<br />

– verbetering van de waterbeheersing van de Noordzeekanaal/<br />

Amsterdam-Rijnkanaalboezem.<br />

Bij vaststelling van de kosten van herstel- en inrichtingsprojecten is<br />

geen rekening gehouden met de kosten van sanering van eventueel in de<br />

in te richten gronden aanwezige bodemverontreiniging. Inmiddels is voor<br />

de uiterwaarden gebleken dat de betreffende gronden op diverse plaatsen<br />

zodanig zijn vervuild dat ze wellicht moeten worden aangemerkt <strong>als</strong> te<br />

saneren gronden. Indien saneringen nodig zijn zal daardoor minder geld<br />

beschikbaar zijn voor de uitvoering van herstel en inrichting.<br />

02.38.02 Gebiedsgerichte bestrijding van verdroging<br />

Dit artikelonderdeel is opgeheven. De uitgaven voor bestrijding van<br />

verdroging (GEBEVE-regeling) door regionale waterbeheerders, provincies<br />

en beheerders van natuurterreinen worden verantwoord op artikel<br />

02.35 Bijdragen waterhuishouding. Omdat de uitvoering van de GEBEVEregeling<br />

door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 150


plaats heeft is de totale bijdrage van Verkeer en Waterstaat overgeheveld<br />

naar de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en<br />

Visserij.<br />

02.38.03 Natuur aan het werk<br />

In het rapport «Natuur aan het werk» dat in 1994 aan de Tweede Kamer<br />

is aangeboden wordt een inventarisatie gegeven van de mogelijkheden<br />

om te komen tot vergroting en versnelling van natuurontwikkeling langs<br />

de Rijkswateren en om te komen tot het verminderen van de versnippering<br />

van natuur die veroorzaakt wordt door de verkeersinfrastructuur.<br />

Voorbeelden van reeds gerealiseerde natuurontwikkelingsprojecten zijn<br />

de Blauwe Kamer langs de Neder-Rijn, de Duursche Waarden langs de<br />

IJssel, het vooroeverproject Andijk/Onderdijk in het IJsselmeer, natuurvriendelijke<br />

oevers in het Benedenrivierengebied e.d.<br />

In de nota «Natuur aan het werk» worden drie soorten projecten<br />

onderscheiden, te weten nieuwe (= nog niet voorgenomen) natuurontwikkelingsprojecten,<br />

uitbreiding van bestaande (= voorgenomen of in<br />

uitvoering zijnde) projecten en versnelde uitvoering van bestaande<br />

projecten.<br />

Het kabinet heeft besloten tot een beleidsintensivering op dit terrein,<br />

waardoor een beperkt aantal van de in het rapport opgesomde voorstellen<br />

kunnen worden gerealiseerd.<br />

Door de recente ontwikkelingen in het rivierengebied <strong>als</strong> reactie op het<br />

hoogwater van 1995 is de noodzaak ontstaan de natuurontwikkelingsprojecten<br />

in de uiterwaarden versneld tot uitvoering te brengen. Deze<br />

noodzaak wordt met name veroorzaakt door de behoefte aan klei en zand<br />

voor de rivierdijkversterking waarbij de klei vooral door de uiterwaarden<br />

geleverd zal moeten worden.<br />

De herinrichting van de uiterwaarden, waarbij samengewerkt wordt met<br />

het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij werd tot op heden<br />

verantwoord op artikel 02.38. De doelstelling voor de herinrichting was<br />

5000 hectare, te realiseren tussen 2010 en 2015. Doordat de dijkversterking<br />

in 2000 afgerond moet zijn is de doelstelling voor de herinrichting<br />

van de uiterwaarden nu gewijzigd in 5000 hectare gereed in 2000.<br />

Volgens een eerste globale verkenning zal daarvoor in de periode<br />

1996-2000 het op dit artikelonderdeel beschikbare budget geheel<br />

benodigd zijn, <strong>als</strong>mede de reeds op 02.38.01 voor dat doel beschikbare<br />

circa f 4 miljoen per jaar.<br />

Na 2000 zal het accent van Natuur aan het werk kunnen verschuiven<br />

naar natuurontwikkelingsprojecten elders.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.38.01 Herst. watersyst. Rijk 64 742 67 608 72 260 55 877 57 915 73 100 73.2 12.73<br />

02.38.03 Natuur aan het werk 24 500 15 000 24 500 15 000 73.2 12.73<br />

Totaal 64 742 92 108 87 260 55 877 82 415 88 100<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 151


e. de volume- en prestatiegegevens<br />

Om de gestelde doelen te bereiken worden de komende 20 jaar samen<br />

met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij jaarlijks<br />

ongeveer 250 hectare uiterwaardengebied aangekocht. Na aankoop kan<br />

de inrichting tot natuurgebied gaan plaatsvinden. Bovendien worden tot<br />

1998 jaarlijks 2 vispassages aangelegd. In het zuidwesten van Nederland<br />

worden enkele kilometers’s per jaar vooroeververdedigingswerken<br />

gerealiseerd en worden buitendijkse gebieden in dit voormalige getijdengebied<br />

opnieuw ingericht. Ook in het IJsselmeergebied worden per jaar<br />

enkele kilometers vooroevergebied zodanig ingericht dat natuurontwikkeling<br />

kan plaatsvinden.<br />

02.39 Sanering waterbodems en aanleg bergingslocaties<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden alle uitgaven verantwoord die betrekking hebben<br />

op de sanering van waterbodems die door het Rijk worden uitgevoerd<br />

<strong>als</strong>mede de uitgaven voor de realisatie van grootschalige baggerdepots.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.39 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 62 825 135 513 15 900 32 645 46 625<br />

1e suppl. wet 1995 3 000 –1 200<br />

Nieuwe mutaties –1 937 7 070<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 15 253 42 379 65 825 132 376 15 900 39 715 46 625 49 800<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 152


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.39 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 15 253 42 379 65 825 132 376 15 900 39 715 46 625 49 800 1996<br />

1994 12 424 34 231 46 655<br />

1995 2 787 7 688 53 413 63 888<br />

1996 42 401 8 668 74 140 83 251<br />

1997 59 3 744 37 003 9 994 50 800<br />

1998 21 233 5 906 29 661 56 800<br />

1999 10 054 39 746 49 800<br />

2000 6 879 42 921 49 800<br />

na 2000 6 879<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.39 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 63 888 85 188 50 800 56 800 49 800<br />

Nieuwe mutaties –1 937<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 46 655 63 888 83 251 50 800 56 800 49 800 49 800<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –1 937<br />

2. Technische verschuivingen 7 070<br />

3. Extrapolatie 3 172<br />

Totaal –1 937 7 070 3 172<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeerakkoord –1 937<br />

Totaal –1 937<br />

ad 1. Dit betreft de gedeeltelijke invulling van de taakstelling onderzoek<br />

uit het Regeeraccoord.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 153


ad 2, 3. Deze mutatie betreft een technische mutatie in het kader van de<br />

actualisering van het verplichtingenbestand.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.39.01 Sanering waterbodems<br />

In verband met de start in 1995 van realisatie van de grootschalige<br />

stortplaatsen in het Hollands Diep en Ketelmeer zullen de saneringsactiviteiten<br />

beperkt blijven tot de ontwikkeling van saneringsprocessen en<br />

de saneringsonderzoeken. Omdat de waterbodemsanering zonder de<br />

beschikbaarheid van stortplaatsen niet mogelijk is zal, conform de<br />

regeringsbeslissing over de Evaluatienota Water, een deel van de<br />

saneringsgelden over de periode 1995–1998 worden aangewend voor de<br />

realisatie van de stortplaatsen. De daarvoor vereiste middelen zijn<br />

overgeheveld naar artikelonderdeel 02.39.02.<br />

In het kader van het onderzoek naar scheiden en reinigen van baggerspecie,<br />

is in de haven van Elburg een proefsanering uitgevoerd, waarbij<br />

verschillende verwerkingstechnieken op praktijkschaal zijn beproefd. In de<br />

haven Lobith is een proef uitgevoerd met flotatie en schuimscheidingstechnieken.<br />

In 1995 en 1996 zullen in de Biesbosch en in de haven van<br />

Arnhem praktijkproeven worden gestart om de juiste manieren van<br />

baggeren en verwerken van vervuilde baggerspecie op praktijkschaal te<br />

kunnen testen.<br />

02.39.02 Aanleg bergingslokaties<br />

In 1993 zijn de Milieu-effectrapportages voor de lokatiekeuze van de aan<br />

te leggen stortplaatsen voor baggerspecie in het Ketelmeer en het<br />

Hollands Diep afgerond. De kosten van deze stortplaatsen worden<br />

geraamd op f 400 miljoen. De in 1994 gestarte vergunningprocedures<br />

zullen in 1995 worden afgerond. Om tijdverlies te voorkomen wordt door<br />

een projectgroep van Rijkswaterstaat en ingenieursbureau’s gewerkt aan<br />

het definitieve ontwerp en het opstellen van de bestekken.<br />

De voorbereidingskosten voor de aanleg van de stortplaatsen, zijn<br />

voorgefinancierd uit het saldo van de opbrengst en uitgaven<br />

verontreinigingsheffing Wet verontreiniging oppervlaktewateren (artikel<br />

02.36). Deze voorfinanciering zal te zijner tijd moeten worden terug<br />

betaald. Ervan uitgaande dat zowel verontreinigde nautische baggerspecie<br />

<strong>als</strong> saneringsspecie in de stortplaatsen zal worden geborgen, vindt<br />

de financiering van de aanleg van de stortplaatsen plaats uit het<br />

Infrastructuurfonds en door gelden te onttrekken aan het budget voor de<br />

waterbodemsanering.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.39.01 Sanering waterbodems 28 490 23 335 6 356 34 396 19 589 9 016 73.2 07.35<br />

02.39.02 Aanleg bergingslokaties 13 889 42 490 126 020 12 259 44 299 74 235 73.2 07.35<br />

Totaal 42 379 65 825 132 376 46 655 63 888 83 251<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 154


e. de volume- en prestatiegegevens<br />

Voordat de waterbodemsanering goed kan worden aangepakt zullen<br />

eerst enkele grote stortplaatsen worden gerealiseerd. De komende 4 jaar<br />

worden twee van deze stortplaatsen aangelegd. De totale capaciteit<br />

daarvan is circa 45 mln. m 3 . Voorts worden de nodige inspanningen<br />

verricht om vervuilde baggerspecie te kunnen reinigen en licht verontreinigde<br />

baggerspecie of producten uit baggerspecie (zand/klei) opnieuw te<br />

gebruiken. Tot 1997 zal de inspanning erop gericht zijn om in dat jaar 20%<br />

van het aanbod van baggerspecie in het Europoortgebied te gaan<br />

verwerken.<br />

02.39.01<br />

Tot en met medio 1998 ligt het accent op de realisatie van grootschalige<br />

bergingslocaties (art. 02.39.02). Tot die tijd gaat het bij onderhavig<br />

artikelonderdeel om aktiviteiten met betrekking tot proefprojecten en<br />

onderzoek ten behoeve van sanering. Vanaf medio 1998, na realisering<br />

bergingslocatie(s), betreft het hier met name saneringsprojecten.<br />

02.39.02<br />

In totaal wordt op dit artikelonderdeel f 200 mln. besteed aan de<br />

realisering van circa 20 miljoen m 3 grootschalige bergingslocaties.<br />

02.41 Monitoring waterstaatkundige toestand des lands<br />

a. de grondslag van het artikel en het te voeren beleid<br />

De uitgaven op dit artikel betreffen de monitoring van de waterstaatkundige<br />

toestand (MWT) zo<strong>als</strong> deze taak is verwoord in het Organiek Besluit<br />

Rijkswaterstaat.<br />

Operationele activiteiten<br />

De taak behelst het aanleggen van veeljarige reeksen van basisgegevens<br />

waarmee de toestand van de Rijkswateren (m.b.t. beheren en keren)<br />

worden vastgelegd. Het gaat daarbij om een integraal beeld, waarbij<br />

informatie nodig is over een samenhangend geheel van fysische,<br />

chemische en biologische interakties. Dit niet alleen met het oog op de<br />

aktuele situatie; ook informatie waarvan mag worden verwacht dat deze in<br />

de toekomst beleidsrelevant wordt, dient gezien de specifieke doelstelling<br />

van MWT te worden verzameld. De informatie is alleen zinvol, wanneer<br />

het verzamelen van gegevens vele jaren kan worden voortgezet en de<br />

gegevens in die periode een constante hoge kwaliteit bezitten. De<br />

gegevens dienen daarbij in een zodanige mate van detail in ruimte en tijd<br />

te worden vastgelegd dat trends en trendbreuken in voor het beleid<br />

relevante factoren tijdig kunnen worden vastgelegd, zodat beslissingen<br />

terdege kunnen worden onderbouwd. De inwinning van gegevens vindt<br />

plaats via landelijke meetnetten. De omvang, effectiviteit en efficiëncy van<br />

de taak en de daarvoor nodige meetnetten wordt regelmatig geëvalueerd.<br />

Investeringsactiviteiten<br />

Het betreft hier projecten ten behoeve van de aanleg en verbetering van<br />

informatiesystemen (vooral voorzieningen voor inwinning en verwerking)<br />

met betrekking tot de waterhuishouding).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 155


De verdeling over deze actviteiten is <strong>als</strong> volgt: (bedragen xf1mln.)<br />

1996 1997 1998 1999 2000<br />

operationeel 21 20 20 20 20<br />

investeringen 8 8 8 8 8<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.41 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995<br />

Nieuwe mutaties 4 973 27 455 27 014 29 819 29 819<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 4 973 27 455 27 014 29 819 29 819 29 819<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.41 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 4 973 27 455 27 014 29 819 29 819 29 819 1996<br />

1994<br />

1995<br />

1996 4 973 23 823 28 796<br />

1997 3 632 24 688 28 320<br />

1998 2 326 25 994 28 320<br />

1999 3 825 24 495 28 320<br />

2000 5 324 22 996 28 320<br />

na 2000 6 823<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.41 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995<br />

Nieuwe mutaties 28 796 28 320 28 320 28 320<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 28 796 28 320 28 320 28 320 28 320<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 156


c. de toelichting bij de cijfers<br />

De activiteiten in het kader van meting basisgegevens die voorheen op<br />

de artikelen 02.37 en 02.32 werden verantwoord zijn nu overgeheveld naar<br />

dit (nieuwe) artikel.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 07.331.<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

Ten behoeve van beheer en onderhoud wordt op dit artikel circa f 6 mln.<br />

per jaar aangewend. Voor het overige deel betreft het chemische/<br />

biologische monitoring.<br />

Mobiliteit<br />

02.50 Garantie van rente en aflossing van een lening van<br />

f 17 050 000 ten behoeve van Wagenborg passagiersdiensten<br />

voor twee veerboten<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Het Rijk staat borg voor een lening afgesloten door Wagenborg<br />

passagiersdiensten voor de bouw van twee veerboten. De maatschappij<br />

betaalt deze lening jaarlijks af. De lening is afgesloten op annuïteitenbasis<br />

en heeft een looptijd van maximaal 20 jaar. Het uitstaande bedrag per 31<br />

december 1994 bedraagt f 11 370 000. Deze verplichting zal waarschijnlijk<br />

niet tot betaling komen. Verkeer en Waterstaat heeft zich tot het jaar 2006<br />

hiervoor garant gesteld.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.50 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />

e. het garantieoverzicht<br />

Overzicht risico-ontwikkeling met betrekking tot garantie-overeenkomsten van het Rijk (x f 1000)<br />

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

garantieplafond 17 050 17 050 17 050 17 050 17 050 17 050 17 050<br />

uitstaand risico per 1 januari 12 416 11 730 10 979 10 157 9 258 8 275 7 201<br />

vervallen of te vervallen<br />

garanties 686 751 822 899 983 1 074 1 176<br />

uitstaand risico per 31 december 11 730 10 979 10 157 9 258 8 275 7 201 6 025<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 157


02.51 Bijdragen landwegen en oeververbindingen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In afwachting van de beslissing omtrent een Westerschelde Oeververbinding<br />

(WOV) is met de provincie voor de jaren van 1992 tot en met 1999<br />

een overeenkomst gesloten voor een jaarlijkse bijdrage, waarvan een<br />

gedeelte jaarlijks wordt geïndexeerd voor de exploitatie van de Westerscheldeveren.<br />

Deze bijdrage moet ertoe leiden dat de Westerscheldeveren<br />

tot het jaar 2000 op een verantwoorde wijze in de vaart worden gehouden.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.51 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 3 869 3 869 3 869 3 869 3 869<br />

1e suppl. wet 1995 1 246 1 242 1 411 1 582 1 729<br />

Nieuwe mutaties 361 517 475 435 465<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 341 030 40 216 5 476 5 628 5 755 5 886 6 063 36 677<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.51 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 341 030 40 216 5 476 5 628 5 755 5 886 6 063 36 677 1996<br />

1994 48 845 2 095 50 940<br />

1995 48 810 9 451 2 600 60 861<br />

1996 48 675 9 451 687 2 200 61 013<br />

1997 48 675 9 451 582 657 1 775 61 140<br />

1998 48 675 9 451 582 582 214 1 767 61 271<br />

1999 48 675 317 582 582 169 186 1 773 52 284<br />

2000 48 675 443 582 169 171 162 2 082 52 284<br />

na 2000 1 025 3 428 3 762 4 128 34 595<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 158


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.51 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 50 120 50 120 50 120 50 120 50 120<br />

1e suppl. wet 1995 10 380 10 376 10 545 10 716 1 729<br />

Nieuwe mutaties 361 517 475 435 435<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 50 940 60 861 61 013 61 140 61 271 52 284 52 284<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –83 –125 –165 –135<br />

2. Loonbijstelling 600 600 600 600<br />

3. Extrapolatie 30 614<br />

Totaal 517 475 435 465 30 614<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –83 –125 –165 –165<br />

2. Loonbijstelling 600 600 600 600<br />

Totaal 517 475 435 465<br />

ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de Regeerakkoordtaakstelling<br />

subsidies.<br />

ad 2. Dit betreft de overboeking vanuit artikel 01.12 in verband met de<br />

loonbijstelling.<br />

ad 3. De extrapolatie betreft het reserveren van verplichtingenruimte<br />

voor een Rijksbijdrage ten behoeve van een nieuw contract voor<br />

de Westerschelde-veren danwel een vaste oeververbinding.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.51.01 Bijdragen veerdiensten<br />

Het Rijk verstrekt een vaste jaarlijkse bijdrage in de exploitatie van de<br />

Westerscheldeveren. Een gedeelte van de bijdrage wordt jaarlijks<br />

geïndexeerd. Vanaf 1 januari 1991 wordt op dit artikel f 0,9 mln. structureel<br />

verantwoord in verband met de overdracht van WVC van de PAS 65+<br />

voor de zogenaamde Zoute Veren.<br />

Voorts worden met ingang van 1995 de uitgaven in het kader van de<br />

exploitatie van de veerverbinding over het Noordzeekanaal op dit<br />

artikelonderdeel verantwoord, doordat de exploitatie van deze verbinding<br />

is overgegaan van het Rijk naar de openbaar vervoer maatschappij NACO.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 159


02.51.02 Overige bijdragen<br />

Dit betreft de bijdrage aan de stichting Centrum voor Regelgeving en<br />

Onderzoek in de Grond-, Water, en Wegenbouw en de Verkeerstechniek<br />

(CROW). Het doel van de stichting is: het bevorderen en coördineren van<br />

studie en onderzoek en regelgeving in de Grond-, Water- en Wegenbouw<br />

en de Verkeerstechniek in de ruimste zin des woords <strong>als</strong>mede het<br />

overdragen van kennis en ervaring in de bedoelde gebieden.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.51.01 Bijdragen veerdiensten 39 411 4 294 4 529 50 104 59 649 59 884 43.1 12.33<br />

02.51.02 Overige bijdragen 805 1 182 1 099 836 1 212 1 129 43.1 12.12<br />

Totaal 40 216 5 476 5 628 50 940 60 861 61 013<br />

02.52 Onderzoek en ontwikkeling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De resultaten van dit artikel dragen bij aan de invulling van de kerntaak<br />

«Faciliteren, beheersen en geleiden van de mobiliteit».<br />

Kennisontwikkeling is de eerste stap in een proces dat uiteindelijk leidt<br />

tot het succesvol realiseren van de beleidsdoelen. De kennisontwikkeling<br />

richt zich op alle aspecten die in relatie staan met aanleg, beheer en<br />

capaciteitsmanagement van de infrastructuur, zowel rijkswegen <strong>als</strong><br />

rijksvaarwegen. Het betreft algemeen en anticiperend onderzoek met een<br />

ruime tijdshorizon. De resultaten worden gebruikt bij de ontwikkeling van<br />

opties voor beleid, bij afwegingen over (afbreuk)risico’s van in het<br />

algemeen omvangrijke investeringsbeslissingen, voor ontwikkelen van<br />

oplossingsrichtingen voor de toekomstige maatschappelijke behoeften en<br />

bij de evaluatie van het beleid.<br />

Binnen het Integraal Verkeers- en Vervoersveld worden de onderzoeksinspanningen<br />

afgestemd met de betrokken actoren. Deze afstemming<br />

leidt tot een onderzoeksvisie voor de gehele sector waarin een aantal<br />

thema’s zijn te onderscheiden. De onderzoeksactiviteiten van dit artikel<br />

leveren resultaten voor de onderzoeksthema’s: management van de<br />

vervoerscapaciteit, toekomstige vervoerssystemen, visie-ontwikkeling<br />

voor infrastructuur, duurzaamheid, marketing van het beleid, bestuur en<br />

bestuurlijke verhoudingen, ontwerp, bouw en beheer van infrastructuur.<br />

In het kader van de Investeringimpuls is budget beschikbaar gekomen<br />

voor het ICES-kennisinfrastructuur project Ondergronds Bouwen.<br />

Naast de inzichten die binnen dit project worden verkregen ten aanzien<br />

van de (on)mogelijkheden van ondergronds bouwen staat ook het<br />

duurzaam tot stand brengen van publiek-private samenwerkingsverbanden<br />

voor kennisontwikkeling in dit project centraal.<br />

Het betreft een bijdrage vanuit het FES ter grootte van f 40 mln. voor<br />

een periode van 4 jaar. Dit budget is aan dit artikel toegevoegd.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 160


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.52 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 24 148 30 114 22 173 33 172 11 172<br />

Amendementen/<br />

N.v.Wijz. –1 000 –1 000 –1 000 –1 000 –1 000<br />

1e suppl. wet 1995 –8 000 –8 000 –5 000 –7 000<br />

Nieuwe mutaties 33 000 –11 500 –7 287 –16 577 –1 577<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 10 894 10 632 48 148 9 614 8 886 8 595 8 595 8 595<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.52 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 10 894 10 632 48 148 9 614 8 886 8 595 8 595 8 595 1996<br />

1994 4 242 4 971 9 213<br />

1995 4 028 2 058 14 240 20 326<br />

1996 973 153 18 908 5 492 25 526<br />

1997 412 400 10 000 4 122 4 364 19 298<br />

1998 413 3 050 5 000 1 522 4 023 14 008<br />

1999 413 3 000 2 072 3 523 9 008<br />

2000 413 2 500 2 759 3 336 9 008<br />

na 2000 2 313 5 259<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 161


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.52 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 25 326 30 526 22 585 33 585 11 585<br />

Amendementen/<br />

N.v.Wijz. –1 000 –1 000 –1 000 –1 000 –1 000<br />

1e suppl. wet 1995 –7 000 –7 500 –5 000 –7 000<br />

Nieuwe mutaties 3 000 3 500 2 713 –11 577 –1 577<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 9 213 20 326 25 526 19 298 14 008 9 008 9 008<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord<br />

* zie uitgaven 500 –1 287 –1 577 –1 577<br />

2. Ondergronds bouwen –12 000 –6 000 –15 000<br />

Totaal –11 500 –7 287 –16 577 –1 577<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord<br />

* correctie Nota van<br />

Wijziging 1 000 1 000 1 000 1 000<br />

* verwerking taakstelling –500 2 287 –2 577 –2 577<br />

2. Ondergronds bouwen 3 000 4 000 –10 000<br />

Totaal 3 500 2 713 –11 577 –1 577<br />

ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de Regeerakkoordtaakstelling<br />

voor onderzoeksuitgaven en subsidies.<br />

ad 2. Door deze mutatie worden de beschikbare bedragen voor het<br />

kennisinfrastructuurproject «Ondergronds Bouwen» in overeenstemming<br />

gebracht met de actuele inzichten ten aanzien van het<br />

kas- en verplichtingenbeloop.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.52.02 Onderzoek rijksvaarwegen<br />

Het budget voor onderzoek vaarwegen wordt aangewend voor de<br />

volgende drie typen activiteiten:<br />

Onderhouden en actualiseren van basisbestanden voor verkeers- en<br />

vervoersgegevens.<br />

Het opstellen van adviezen voor:<br />

– het te voeren nationale vaarwegbeleid;<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 162


– het voorbereiden van Nederlandse standpunten in het kader van<br />

Nederland Distributieland ten aanzien van het communautaire vaarwegbeleid<br />

en<br />

– het voorbereiden van Nederlandse standpunten ten aanzien van het<br />

vaarwegbeleid dat elk van de betreffende Europese landen voor zich<br />

voert.<br />

Strategisch onderzoek<br />

Dit onderzoek beoogt de structurele en lange-termijnontwikkelingen van<br />

de vaarweginfrastructuur in kaart te brengen, zodat er in de toekomst<br />

optimaal geïnvesteerd kan worden.<br />

02.52.03 Onderzoek rijkswegen<br />

Op dit artikelonderdeel zijn onderzoeksactiviteiten ondergebracht ten<br />

behoeve van aanleg, uitbreiding, onderhoud en benutting van infrastructuur.<br />

Onderzoek is hier met name nodig om duurzaamheid te bevorderen<br />

en nieuwe technieken te ontwikkelen, zo<strong>als</strong> ondergronds bouwen.<br />

Daarnaast is het van belang onderzoek te verrichten naar een betere<br />

benuttting van de bestaande infrastructuur. Bovendien kan onderzoek<br />

leiden tot grote besparingen in de kosten van aanleg en onderhoud.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.52.02 Onderzoek rijksvaarwegen<br />

3 241 2 494 2 744 3 672 3 672 12.1 12.32<br />

02.52.03 Onderzoek rijkswegen 7 391 45 654 6 469 16 654 21 854 12.1 12.12<br />

Totaal 10 632 48 148 9 614 9 213 20 326 25 526<br />

02.53 Informatieverwerking<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De activiteiten zijn gericht op het totstandkomen en het instandhouden<br />

van een goede informatie-en gegevensstructuur ter ondersteuning van de<br />

kerntaak «Faciliteren, beheersen en geleiden van mobiliteit». Het betreft<br />

informatiesystemen voor wegontwerp, constructie, beheer en onderhoud<br />

van de infrastructuur en voor verkeersgeleiding en -beheersing. Bij<br />

voorjaarsnota 1995 zijn de middelen voor de informatie- en gegevensstructuur,<br />

benodigd ter ondersteuning van de opdrachtgeversfunctie voor<br />

de genoemde kerntaak, overgeheveld van artikelonderdeel 02.03.01<br />

(automatisering) naar dit artikelonderdeel.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 163


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.53 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 9 764 14 764 8 419 8 419 8 419<br />

1e suppl. wet 1995 1 700 1 300 1 200 1 100 1 100<br />

Nieuwe mutaties –7 357 –1 000 389<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 3 465 6 493 11 464 8 707 8 619 9 519 9 908 9 908<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.53 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 3 465 6 493 11 464 8 707 8 619 9 519 9 908 9 908 1996<br />

1994 3 465 5 459 8 924<br />

1995 1 034 9 430 10 464<br />

1996 2 034 7 707 9 741<br />

1997 1 000 8 619 9 619<br />

1998 9 519 9 519<br />

1999 9 519 9 519<br />

2000 389 9 130 9 519<br />

na 2000 778<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.53 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 8 764 8 764 8 419 8 419 8 419<br />

1e suppl. wet 1995 1 700 1 300 1 200 1 100 1 100<br />

Nieuwe mutaties –323<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 8 924 10 464 9 741 9 619 9 519 9 519 9 519<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 164


c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –323<br />

2. Technische verschuivingen –7 034 –1 000 389<br />

Totaal –7 357 –1 000 389<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –323<br />

Totaal –323<br />

ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de Regeerakkoordtaakstelling<br />

voor onderzoeksuitgaven en subsidies.<br />

ad 2. De mutatie betreft een aanpassing van de verplichtingenraming<br />

gecombineerd met een neerwaartse bijstelling van de<br />

verplichtingenruimte.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling in artikelonderdelen. De economische<br />

en functionele classificaties zijn respectievelijk 74.2 en 12.9.<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

02.60 Taakstelling verkeersveiligheidsbeleid<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die worden gedaan in<br />

het kader van de ontwikkeling van een verkeersveiligheidsbeleid, dat moet<br />

leiden tot het behalen van de taakstelling die in het SVV II is vertaald in<br />

een streefbeeld voor het jaar 2010: 50% minder doden en 40% minder<br />

gewonden dan in 1986. De beleidsontwikkeling vindt plaats op basis van<br />

maatschappelijke signalen, die nieuwe aangrijpingspunten voor het beleid<br />

bieden, en op basis van onderzoeksresultaten.<br />

Verder worden ten laste van dit artikel uitgaven verantwoord, die in het<br />

teken staan van de inhoud die het Rijk geeft aan de gezamenlijke<br />

bestuurlijke verantwoordelijkheid (van provincies, gemeenten en Rijk)<br />

voor de regionale aanpak van de verkeersonveiligheid. Deze uitgaven<br />

houden verband met facilitering van de uitvoerders van het beleid met<br />

kennis, voorlichting en met beleidsevaluaties.<br />

De meerjarencijfers op dit artikelonderdeel zijn met ingang van 1995<br />

structureel met f 1 mln verlaagd. Een en ander is een gevolg van de in het<br />

Regeeraccoord opgenomen ombuiging op onderzoek. Deze korting betreft<br />

het onderzoek dat plaatsvindt in het kader van de beleidsontwikkeling,<br />

<strong>als</strong>mede van het onderzoek dat dient ter facilitering van de beleidsuitvoering.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 165


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.60 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 18 557 18 842 15 883 15 883 15 883<br />

Amendementen/<br />

N.v.Wijz. –1 000 –1 000 –1 000 –1 000 –1 000<br />

1e suppl. wet 1995 –220<br />

Nieuwe mutaties –1 045 –1 786 –1 877 –1 877<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 2 974 19 343 17 337 16 797 13 097 13 006 13 006 13 006<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.60 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 2 974 19 343 17 337 16 797 13 097 13 006 13 006 13 006 1996<br />

1994 2 584 11 997 14 581<br />

1995 349 6 729 10 433 17 511<br />

1996 41 532 6 904 9 361 16 838<br />

1997 85 7 436 5 576 13 097<br />

1998 7 521 5 485 13 006<br />

1999 7 521 5 485 13 006<br />

2000 7 521 5 485 13 006<br />

na 2000 7 521<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.60 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 18 883 18 883 15 883 15 883 15 883<br />

Amendementen/N.v.Wijz. –1 000 –1 000 –1 000 –1 000 –1 000<br />

1e suppl. wet 1995 –372<br />

Nieuwe mutaties –1 045 –1 786 –1 877 –1 877<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 14 581 17 511 16 838 13 097 13 006 13 006 13 006<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 166


c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord<br />

* correctie Nota van Wijziging 1 000 1 000 1 000 1 000<br />

* verwerking taakstelling –1 645 –2 786 –2 877 –2 877<br />

2. Technische verschuivingen –400<br />

Totaal –1 045 –1 786 –1 877 –1 877<br />

ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de Regeerakkoordtaakstelling<br />

voor onderzoeksuitgaven en subsidies.<br />

ad 2. Het betreft hier een overboeking naar artikel 02.61 voor de<br />

bijdrage aan het Landelijk Orgaan Slachtofferhulp (LOS).<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling in artikelonderdelen. De economische<br />

en functionele classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.14.<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

– Nationale beleidsontwikkelingen/speerpunten 3,0 mln.<br />

– Beleidsadvisering 4,9 mln.<br />

– Pilot-projecten in het kader van beleidsontwikkeling<br />

en ondersteuning van beleidsuitvoering 5,4 mln.<br />

– Nationale voorlichtingscampagne 3,5 mln.<br />

02.61 Stimulering van en bijdragen aan derden<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die worden gedaan in de<br />

sfeer van de stimulering van lagere overheden en particuliere organisaties.<br />

Het is evident, dat voor het realiseren van de taakstelling een<br />

daadkrachtige inzet van beleidsuitvoerders – de lagere overheden en de<br />

particuliere organisaties – van cruciaal belang is.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.61 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 17 571 17 673 17 676 17 676 17 676<br />

Amendementen/<br />

N.v.Wijz. –100<br />

1e suppl. wet 1995 391 85 105 125 142<br />

Nieuwe mutaties 173 –635 –1 639 –2 215 –2 215<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 7 898 142 485 18 035 17 123 16 142 15 586 15 603 15 603<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 167


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.61 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 7 898 142 485 18 035 17 123 16 142 15 586 15 603 15 603 1996<br />

1994 2 898 32 360 35 258<br />

1995 2 500 27 557 4 630 34 687<br />

1996 2 500 16 500 13 405 1 218 33 623<br />

1997 16 500 15 905 334 32 739<br />

1998 16 500 15 059 624 32 183<br />

1999 16 500 749 14 398 553 32 200<br />

2000 16 500 564 14 679 457 32 200<br />

na 2000 68 371 15 146<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.61 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 34 071 34 173 34 273 34 273 34 273<br />

1e suppl. wet 1995 443 85 105 125 142<br />

Nieuwe mutaties 173 –635 –1 639 –2 215 –2 215<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 35 258 34 687 33 623 32 739 32 183 32 200 32 200<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –1 208 –1 812 –2 388 –2 388<br />

2. Loonbijstelling 173 173 173 173<br />

3. Technische verschuivingen 400<br />

Totaal –635 –1 639 –2 215 –2 215<br />

ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de Regeerakkoordtaakstelling<br />

voor subsidies.<br />

ad 2. Dit betreft de loonbijstelling.<br />

ad 3. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 02.60 voor de<br />

bijdrage aan het Landelijk Orgaan Slachtofferhulp (LOS).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 168


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.61.01 Stimulering lagere overheden<br />

Op dit artikelonderdeel wordt de doeluitkering aan de provincies<br />

verantwoord, die is ingesteld met de inwerkingtreding van het<br />

decentralisatie-akkoord. De doeluitkering is een bijdrage in de kosten van<br />

de uitvoering van het regionale verkeersveiligheidsbeleid en is vastgelegd<br />

in het Besluit gelden regionaal verkeersveiligheidsbeleid (Staatsblad 1994,<br />

788). Deze bijdrage wordt jaarlijks verstrekt, in principe op basis van door<br />

het Interprovinciaal Overleg voorgestelde verdeling over de provincies. De<br />

provincies worden door de Minister – <strong>als</strong> resultaatverantwoordelijke voor<br />

het verkeersveiligheidsbeleid – aangesproken op de door hen met de<br />

uitvoering van het beleid behaalde resultaten.<br />

02.61.02 Bijdragen aan organisaties<br />

Op dit artikelonderdeel worden de subsidies verantwoord, die aan een<br />

aantal particuliere organisaties die op het verkeersveiligheidsterrein actief<br />

zijn, worden verstrekt. De cumulerende daling van de meerjarencijfers, die<br />

begint in 1996 en haar maximum bereikt in 1998, wordt veroorzaakt door<br />

de inpassing van de ombuiging op subsidies uit het Regeerakkoord.<br />

Van belang is hier de vermelding van de herziening van de subsidievoorwaarden,<br />

die voor de gesubsidieerde instellingen in 1995 werden<br />

afgerond. Deze herziening ging in alle gevallen gepaard met een<br />

definiëring van de kerntaken van de desbetreffende organisaties. Gezien<br />

de discussies rond de financieringssystematiek is het niet mogelijk om per<br />

gesubsidieerde organisatie aan te geven wat de subsidie zal zijn in de<br />

nieuwe situatie.<br />

Eveneens op dit artikelonderdeel vindt de verantwoording plaats van de<br />

basissubsidie aan de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid.<br />

De omvorming van de SWOV tot een instituut, dat zich met name<br />

zal richten op de algemene kennis met betrekking tot het verkeersveiligheidsbeleid,<br />

kan wellicht aanzienlijke verschuivingen tussen doelsubsidie<br />

en projectsubsidie met zich mee brengen. De consequenties hiervan<br />

zullen op dit artikelonderdeel zichtbaar worden.<br />

De doeluitkering aan het CBR voor de uitvoering van de taken op het<br />

gebied van vorderingen en herkeuringen is een volgend element op dit<br />

artikelonderdeel. Het beleid is gericht op een toename van het aantal<br />

vorderingen. Die zal echter met ingang van 1997 kunnen leiden tot een<br />

toename van de doeluitkering.<br />

Tenslotte zal ten laste van dit artikelonderdeel in begrotingsjaar 1996 de<br />

derde en laatste tranche worden verantwoord van de bijdrage van Verkeer<br />

en Waterstaat aan het project Hulpverlening Verkeersslachtoffers. Dit<br />

project wordt in opdracht van de departementen Justitie, Welzijn,<br />

Volksgezondheid en Sport en Verkeer en Waterstaat uitgevoerd door de<br />

Landelijke Organisatie Slachtofferhulp (LOS).<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.61.01 Stimulering 115 721 13 115 17 026 16 513 16 615 43.2 12.14<br />

02.61.02 Bijdr. organisaties 26 764 18 022 17 008 18 232 18 174 17 008 41.4 12.14<br />

Totaal 142 485 18 035 17 123 35 258 34 687 33 623<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 169


e. de volume- en prestatiegegevens<br />

02.61.01<br />

– Beleidsuitvoering door de provincie f 16,6 mln<br />

02.61.02<br />

– Versterking draagvlak voor beleid f 10,4 mln<br />

– Instandhouding kennisinfrastructuur f 4,1 mln<br />

– Vorderingen en herkeuringen f 2,5 mln<br />

02.62 Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De kosten van de registratie van verkeersslachtoffers komen ten laste<br />

van dit artikel. Daarnaast worden binnen dit artikel ook de uitgaven op het<br />

gebied van het strategisch onderzoek verantwoord. Met de rol van de<br />

centrale overheid <strong>als</strong> gevolg van de Decentralisatie-Impuls, krijgt dit<br />

onderzoek beleidsmatig een groter gewicht. Juist strategisch onderzoek<br />

vormt een van de pijlers onder het voornemen om te komen tot nieuwe<br />

aandachtspunten voor de komende periode.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.62 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 6 967 6 967 7 961 7 961 7 961<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 6 919 7 542 6 967 6 967 7 961 7 961 7 961 7 961<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

02.62 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 6 919 7 542 6 967 6 967 7 961 7 961 7 961 7 961 1996<br />

1994 3 579 4 939 8 518<br />

1995 2 080 2 572 3 315 7 967<br />

1996 1 260 21 3 652 3 034 7 967<br />

1997 10 3 933 4 018 7 961<br />

1998 3 943 4 018 7 961<br />

1999 3 943 4 018 7 961<br />

2000 3 943 4 018 7 961<br />

na 2000 3 943<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 170


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02 62 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 7 967 7 967 7 961 7 961 7 961<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 8 518 7 967 7 967 7 961 7 961 7 961 7 961<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling in artikelonderdelen. De economische<br />

en functionele classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.14.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 171


03 OPENBAAR VERVOER EN GOEDERENVERVOER<br />

Op dit beleidsterrein worden de uitgaven opgenomen die betrekking<br />

hebben op exploitatiebijdragen voor het collectief personenvervoer en<br />

uitgaven voor onderzoek, ontwikkeling en stimulering op het gebied van<br />

bereikbaarheidsbevordering en mobiliteitsgeleiding voor collectief<br />

personenvervoer, individueel personenverkeer en goederenvervoer.<br />

De uitgaven met betrekking tot aanleg en instandhouding van<br />

infrastructuur zijn – zowel ten behoeve van personenverkeer <strong>als</strong> van<br />

goederenvervoer – in het Infrastructuurfonds opgenomen.<br />

De begroting 1996 is voor het stads- en streekvervoer gebaseerd op de<br />

in 1993 ingevoerde Rijksbijdrage-systematiek. Overeenkomstig het<br />

gestelde in de Wet Personenvervoer kenmerkt deze systematiek zich door<br />

een directe relatie tussen de vraag naar openbaar vervoer en de hoogte<br />

van de rijksbijdrage. De afspraken in het kader van de begrotingsvoorbereiding<br />

1996 leiden tot beperking van de subsidies op de exploitatiekosten<br />

van het stads- en streekvervoer. Gestreefd wordt naar een<br />

kostendekkingsgraad van tenminste 50% in 2004.<br />

In deze begroting is nadere uitwerking gegeven aan de invoering van de<br />

besluiten die de Tweede Kamer heeft goedgekeurd naar aanleiding van<br />

het kabinetsbesluit met betrekking tot de adviezen van de commissie<br />

Wijffels. Deze besluiten werken door in het contract voor het reizigersvervoer,<br />

het capaciteitsmanagement van de NS, de toerekening van<br />

infrastructuurkosten en de kapitaaldotatie voor het goederenvervoer van<br />

NS. Om het inzicht in deze veranderingen te vergroten is er voor gekozen<br />

een apart begrotingsartikel te creëren.<br />

Zowel bij het personen- <strong>als</strong> bij het goederenvervoer gaat het streven<br />

naar optimalisering van bereikbaarheid en mobiliteit gepaard met het<br />

streven naar een efficiënte, milieuvriendelijke en veilige manier van<br />

transport.<br />

Op een drietal punten is de indeling van dit beleidsterrein veranderd ten<br />

opzichte van vorig jaar:<br />

1. De uitgaven voor onderzoek, bereikbaarheidsbevorderende en<br />

mobiliteitsgeleidende maatregelen (B&M) en voorlichting waren<br />

verspreid over een viertal begrotingsartikelen. Omdat zo een diffuus<br />

beeld werd gepresenteerd naar de Tweede Kamer, zijn de betreffende<br />

onderwerpen opnieuw ingedeeld. Nu staan op artikel 03.02<br />

alle onderzoeksactiviteiten, op artikel 03.04 alle voorlichtingsactiviteiten<br />

en op artikel 03.18 alle B&M-activiteiten. Op deze wijze<br />

wordt een eenduidig inzicht gegeven zonder dat de consistente<br />

begrotingsopbouw wordt aangetast.<br />

2. De uitgaven die voortvloeien uit het overgangscontract dat met de<br />

NS is afgesloten op 29 juni 1995 en de kosten voor het capaciteitsmanagement<br />

zijn ondergebracht in een nieuw begrotingsartikel<br />

03.19.<br />

3. Binnen het artikel 03.10 Bijdragen openbaar vervoer is, gelet op de<br />

bekostiging aan de kaderwetgebieden, een reallocatie tussen de<br />

artikelonderdelen 01, 02 en 03 doorgevoerd.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 172


Algemeen<br />

03.01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal voor het<br />

Vervoer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In dit artikel zijn opgenomen alle verplichtingen en uitgaven die nodig<br />

zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van het Directoraat-<br />

Generaal voor het Vervoer.<br />

Het artikel bevat ondermeer de volgende componenten:<br />

– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het regulier<br />

personeel (personeel vallend onder de begrotingssterkte);<br />

– kosten van het niet-regulier personeel;<br />

– kosten voor werving en selectie, vorming en opleiding en overig<br />

personeelsbeleid;<br />

– materiële uitgaven.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 82 030 77 776 77 760 77 760 77 760<br />

Amendementen/N.v.Wijz. –343<br />

1e suppl. wet 1995 119 148 169 189 189<br />

Nieuwe mutaties 2 894 7 444 7 862 7 077 7 439<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 74 309 84 700 85 368 85 791 85 026 85 388 85 829<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />

respectievelijk f 74.351 mln. en f 84.475 mln.<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –1 046 –1 510 –2 068 –2 070<br />

2. Technische verschuivingen 973 1 473 873 873<br />

3. Loonbijstelling 2 717 3 099 3 472 3 836 441<br />

4. Projectdirectie HSL 4 800 4 800 4 800 4 800<br />

Totaal 7 444 7 862 7 077 7 439 441<br />

ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />

De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />

ad 2. Het betreft onder andere een technische overboeking uit 03.02 ten<br />

behoeve van het voorzitterschap van Nederland van de Transportraad<br />

van de EU in 1997.<br />

ad 3. Het betreft de loonbijstelling 1995.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 173


ad 4. Dit betreft een overboeking uit artikel 03.01 van het Infrastructuurfonds<br />

ten behoeve van een op te richten projectdirectie HSL.<br />

Daarbij wordt voor<strong>als</strong>nog uitgegaan van 42 FTE’s.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

03.01.01 Actief regulier personeel<br />

De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />

plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />

integrale personeelsbegroting (SNIP).<br />

03.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />

Dit artikelonderdeel bevat de ramingen voor ondermeer de kosten van<br />

het niet-regulier ambtelijk personeel, vorming en opleiding, werving en<br />

selectie, kinderopvang en langdurig ziek personeel.<br />

03.01.03 Materieel<br />

Dit betreft de verplichtingen en uitgaven voor materiële zaken in<br />

verband met het functioneren van het Directoraat-Generaal voor het<br />

Vervoer.<br />

Ten laste van dit artikelonderdeel komen ondermeer de volgende<br />

uitgaven:<br />

– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, drukwerk, literatuur,<br />

repro-kosten, telecommunicatie en porti;<br />

– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud van<br />

gebouwen, tuinen en terreinen, schoonmaakmiddelen, energie en<br />

water, belasting en heffingen;<br />

– reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in/naar binnen- en buitenland;<br />

– representatiekosten, voorlichtingsuitgaven en kosten voor vergaderingen,<br />

congressen, jubilea;<br />

– aanschaf en reiniging/herstelling van dienstkleding en uitrustingsstukken;<br />

– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> catering, schoonmaak, advisering,<br />

werkzaamheden door bijvoorbeeld de landsadvocaat;<br />

– aanschaf en onderhoud van meubilair, kantoormachines,<br />

reproduktie-apparatuur, audio- en video-apparatuur, (specifieke)<br />

communicatie-apparatuur en vervoermiddelen.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

03.01.01 Act. reg. personeel 64 930 72 832 74 794 64 988 73 957 74 794 11.11 12.9<br />

03.01.02 Overige pers. uitg. 2 374 3 412 3 196 2 374 3 412 3 196 11.11 12.34<br />

03.01.03 Mat. uitgaven 7 047 7 231 7 378 6 947 7 331 7 378 12.1 12.9<br />

Totaal 74 351 84 475 85 368 74 309 84 700 85 368<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 174


03.02 Onderzoek en ontwikkeling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van dit artikel<br />

Onderzoek en ontwikkeling zijn van fundamenteel belang voor het<br />

realiseren van bereikbaarheids- en milieudoelstellingen van het kabinet.<br />

Het op peil houden van het kennisniveau dat dient ter ondersteuning van<br />

het verkeers- en vervoersbeleid is dan ook noodzakelijk voor het welslagen<br />

van dit beleid. Zo<strong>als</strong> in de inleiding van dit beleidsterrein is gesteld,<br />

worden op dit artikel nu alle onderzoeksuitgaven integraal gepresenteerd.<br />

Dit betekent dat de onderzoeksuitgaven die hier al verantwoord werden,<br />

samengevoegd zijn met de onderzoeksuitgaven van artikelonderdeel<br />

03.18.02.<br />

Binnen dit artikel worden ten behoeve van onderzoek en ontwikkeling<br />

de volgende uitgavencategorieën onderscheiden:<br />

– Onderzoek<br />

– Bijdrage aan wetenschappelijke instellingen.<br />

De categorie onderzoek betreft projecten op het terrein van het<br />

openbaar vervoer, het besloten personenvervoer en het goederenvervoer.<br />

Deze onderzoeksprojecten worden uitgevoerd ten behoeve van de<br />

beleidsvoorbereiding en -uitvoering van Verkeer en Waterstaat.<br />

De categorie bijdrage aan wetenschappelijke instellingen heeft geen<br />

directie relatie met de beleidsvoorbereiding en -uitvoering van het<br />

ministerie. Met deze bijdrage wil Verkeer en Waterstaat haar aandeel<br />

leveren aan een kwalitatief hoogwaardig kennisniveau voor alle organisaties<br />

op het terrein van verkeer en vervoer.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.02 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 54 458 82 409 78 017 77 118 76 068<br />

Amendementen/N.v.Wijz. –4 500 –4 500 –4 500<br />

1e suppl. wet 1995 –7 250<br />

Nieuwe mutaties –15 790 –54 829 –50 441 –47 331 –44 411<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 29 257 82 305 31 418 27 580 23 076 25 287 27 157 26 947<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 175


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

03.02 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 29 257 82 305 31 418 27 580 23 076 25 287 27 157 26 947 1996<br />

1994 19 986 44 415 64 401<br />

1995 4 426 30 313 29 058 63 797<br />

1996 1 265 4 069 2 000 25 580 32 914<br />

1997 1 180 1 828 2 000 21 076 26 084<br />

1998 480 930 2 000 23 287 26 697<br />

1999 480 750 2 000 25 157 28 387<br />

2000 1 440 2 000 24 947 28 387<br />

na 2000 2 000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 57 157 71 251 66 859 65 960 64 910<br />

Amendementen/N.v.Wijz. –4 500 –4 500 –4 500<br />

1e suppl. wet 1995 –360<br />

Nieuwe mutaties 7 000 –38 337 –36 275 –34 763 –32 023<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 64 401 63 797 32 914 26 084 26 697 28 387 28 387<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –14 310 –16 915 –20 047 –20 047<br />

2. Technische verschuivingen –40 519 –33 526 –27 284 –24 364 –210<br />

Totaal –54 829 –50 441 –47 331 –44 411 –210<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –14 310 –16 915 –20 047 –20 047<br />

2. Technische verschuivingen –24 027 –19 360 –14 716 –11 976<br />

Totaal –38 337 –36 275 –34 763 –32 023<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 176


ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />

De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />

ad 2. Dit betreft een aantal overboekingen naar de artikelen 03.01, 03.04<br />

en 03.18. Deze overboekingen vloeien mede voort uit een<br />

herindeling van de voorlichtingsmiddelen op artikel 03.04 en<br />

B&M-middelen op artikel 03.18.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

03.02.01 Vervoerstudies en onderzoek gevaarlijke stoffen<br />

Onder dit artikelonderdeel zijn de onderzoeksprojecten op het gebied<br />

van openbaar en besloten personenvervoer en het goederenvervoer<br />

opgenomen.<br />

Door verschuivingen en het stellen van prioriteiten binnen dit artikel zijn<br />

enkele onderzoeksprojecten vervallen om de opgelegde taakstelling in te<br />

vullen en om noodzakelijke verhogingen van de andere posten te<br />

realiseren.<br />

De volgende categorieën worden binnen onderzoek onderscheiden:<br />

(bedragen x f mln) 1996<br />

– Basisgegevens en basisprodukten 1,5<br />

– Onderzoek voor de beleidsdirecties in Den Haag 11,8<br />

– Overige onderzoeken 4,5<br />

– Instrumentontwikkeling SVV 3,3<br />

– Geleiding beperking mobiliteit 3,3<br />

– Bereikbaarheid 2,2<br />

– Prijsbeleid 1,3<br />

– Onderzoek Autol 5,0<br />

Totaal 32,9<br />

Hieronder worden de diverse onderzoekscategorieën kort toegelicht.<br />

Basisprodukten<br />

Basisprodukten zijn in algemene termen te omschrijven <strong>als</strong>: basisgegevens,<br />

meetnetten, informatiesystemen, operationalisering van rekenmodellen,<br />

normen en richtlijnen. Deze produkten worden op gestandaardiseerde<br />

wijze voor alle gebruikers vervaardigd.<br />

Onderzoek voor de beleidsdirecties in Den Haag<br />

Hieronder valt al het voorbereidend, ondersteunend en beleidsevaluerend<br />

onderzoek dat voor de beleidsontwikkeling van de diverse haagse<br />

beleidsdirecties noodzakelijk is.<br />

Overige onderzoeken<br />

Ten behoeve van het openbaar vervoer zijn enkele specifieke onderzoeken<br />

gepland. Het betreft:<br />

– Onderzoek uitkeringssystemen (o.a. voor de normering van tram-,<br />

metro-, en trolleysector).<br />

– Onderzoek ten behoeve van de uitvoering van de aanbevelingen van<br />

de commissies Brokx en de Boer.<br />

– Onderzoekskosten voor de veranderende verhouding Rijksoverheid-<br />

NS, het investeringsbeleid van NS en een onderzoek naar de<br />

doelmatigheid van de bedrijfsvoering van NS.<br />

Instrumentontwikkeling SVV<br />

Dit behelst de ontwikkeling van praktische instrumenten voor carpoolen,<br />

fiets, parkeren, prijsbeleid alternatieve vervoerwijzen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 177


Geleiding beperking mobiliteit<br />

Het betreft onderzoek waarin methoden worden ontwikkeld en getest<br />

om de mobiliteit van personen te geleiden en te beperken.<br />

Bereikbaarheid<br />

Het betreft hier kennisopbouw om het ruimtelijke ordeningsbeleid beter<br />

af te stemmen met de verplaatsingsbehoeften van personen en bedrijven.<br />

Prijsbeleid<br />

Het betreft hier onderzoeken op het gebied van het prijsbeleid.<br />

Onderzocht worden de diverse mogelijkheden (o.a. fiscaal) en de<br />

consequenties van prijsbeleid.<br />

Onderzoek Autol<br />

In het AUTOL-onderzoek wordt de ontwikkeling van de technische<br />

componenten van rekening rijden bestudeerd en dan met name door<br />

middel van internationale, europese projecten.<br />

03.02.02 Bijdrage wetenschappelijke instellingen<br />

De bijdrage aan het NEA (Nederlands centrum voor advisering en<br />

onderwijs op het gebied van verkeer en vervoer) voor het plegen van<br />

«autonoom onderzoek» (=onderzoeksactiviteiten die niet uit de reguliere<br />

onderzoeksbudgetten kunnen worden bekostigd) zal in 1996 voor het<br />

laatst worden toegekend.<br />

Verder komt ten laste van dit onderdeel de jaarlijkse bijdrage in de<br />

apparaatskosten van CEMT (conferentie van Europese ministers van<br />

Verkeer).<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

03.02.01 Vervoerstudies 81 852 30 963 27 156 63 948 63 342 32 490 12.1 12.121<br />

03.02.02 Bijdr. wetens. instel. 453 455 424 453 455 424 12.1 12.121<br />

Totaal 82 305 31 418 27 580 64 401 63 797 32 914<br />

03.03 Specifieke uitgaven<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Binnen dit artikel worden de kosten geraamd voor informatiemanagement<br />

en automatisering en de overige specifieke uitgaven voor<br />

het Directoraat-Generaal voor het Vervoer.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 178


. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 9 131 9 496 9 497 9 497 9 497<br />

Nieuwe mutaties –1 047 –1 059 –1 066 –1 069<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 7 055 9 131 8 449 8 438 8 431 8 428 8 428<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />

respectievelijk f 7,350 mln. en f 8,545 mln.<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –1 247 –1 259 –1 266 –1 269<br />

2. Projectdirectie HSL 200 200 200 200<br />

Totaal –1 047 –1 059 –1 066 –1 069<br />

ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />

De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />

ad 2. Dit betreft een overboeking uit artikel 03.01 van het Infrastructuurfonds<br />

ten behoeve van automatiseringskosten voor de op te<br />

richten projectdirectie HSL.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 12.14.<br />

e. de volume- en prestatiegevens<br />

Automatiseringsuitgaven<br />

Begrotingsjaar Totaalbedrag<br />

(x f 1000)<br />

Aantal werknemers<br />

Bedrag/<br />

werknemer<br />

1994 6 300 671,2 f 9 386<br />

1995 7 600 722,2 f 10 523<br />

1996 6 600 723,6 f 9 100<br />

Het bovenstaande overzicht geeft aan dat op basis van de begrotingscijfers<br />

voor 1996 in totaal gemiddeld f 9 100 door DGV aan<br />

automatiseringskosten per FTE zal worden uitgegeven. In de bovengenoemde<br />

jaren blijft het aantal eind/werkstations binnen DGV gelijk,<br />

namelijk 880.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 179


03.04 Voorlichting<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel ondergaat in deze begrotingsvoorbereiding een verandering<br />

ten opzichte van vorige jaren. Aan dit artikel worden de activiteiten<br />

toegevoegd die betrekking hebben op het vergroten van het draagvlak<br />

voor het SVV-beleid en die voorheen op de artikelen 03.02 en 03.18 waren<br />

opgenomen. Het betreft het draagvlak dat nodig is om gedragswijzigingen<br />

tot stand te brengen. Die gedragswijziging en het werken aan draagvlakverbreding<br />

voor het beleid is een fundamentele randvoorwaarde voor het<br />

slagen van het SVV beleid. Binnen het artikel is een drietal categorieën te<br />

onderscheiden:<br />

– Publiekscampagne<br />

– Marketing SVV<br />

– Communicatie.<br />

Publiekscampagne<br />

Met een samenhangend programma van communicatiemiddelen zal de<br />

automobilist op twee manieren worden benaderd. Er zal verder worden<br />

gewerkt aan het creëren van een positieve houding ten opzichte van<br />

selectief autogebruik en er zal gewerkt worden aan de verklaring van<br />

reeds bestaand gedrag.<br />

Om dit werkbaar te maken is er een specifieke strategie ontwikkeld.<br />

Uitgangspunt hierbij is dat de automobilist op twee manieren zal worden<br />

benaderd:<br />

– Werken aan de houding.<br />

– Aandacht vragen voor gedrag.<br />

Vooral de mix van beide elementen is van belang om een zo groot<br />

mogelijke publieksrespons te krijgen. Om dit alles te bewerkstelligen is<br />

een werkplan 1996–2000 opgesteld. De campagne vormt in feite een<br />

onderstroom waarmee een groot aantal concrete SVV acties hun<br />

communicatie laten ondersteunen, zowel landelijk <strong>als</strong> in de regio.<br />

Marketing SVV<br />

Centraal hierbij staat het ontwikkelen van de SVV-boodschap <strong>als</strong><br />

communiceerbaar produkt. In dit geval worden de acties niet op het grote<br />

publiek gericht maar op belangengroepen en maatschappelijke organisaties.<br />

Verkeer en Waterstaat wil door middel van een open dialoog met<br />

deze organisaties van gedachten wisselen over het SVV. Dit alles met het<br />

doel de effectiviteit van de uitvoering van de beleidsprogramma’s te<br />

vergroten.<br />

Communicatie<br />

Verkeer en Waterstaat is niet in staat om de verkeers- en vervoerproblemen<br />

alleen op te lossen. Door intensieve samenwerking met<br />

ANWB, BOVAG/RAI, VNO/NCW worden tevens de communicatiemogelijkheden<br />

van deze organisaties ingezet. Het is effectiever om de<br />

doelgroep te bereiken via een eigen intermediaire organisatie dan via<br />

directe benadering van overheidswege.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 180


. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.04 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 3 552 1 000 1 000 1 000 1 000<br />

1e suppl. wet 1995 155<br />

Nieuwe mutaties 1 400 1 450 1 500 1 450<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 571 3 707 2 400 2 450 2 500 2 450 2 450<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />

respectievelijk f 2,110 mln. en f 3,552 mln.<br />

De nieuwe mutaties betreffen overboekingen van middelen uit 03.02 en<br />

03.18 die betrekking hebben op voorlichtingsactiviteiten ten behoeve van<br />

draagvlakvergroting.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 12.0 en 12.34.<br />

Mobiliteit<br />

03.10 Bijdragen openbaar vervoer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel heeft betrekking op de bijdrage aan het lokale en interlokale<br />

openbaar vervoer. Deze bijdrage vindt zijn grondslag in Wet en Besluit<br />

personenvervoer. In 1993 heeft het toenmalige kabinet aangekondigd dat<br />

in het stads- en streekvervoer moet worden gestreefd naar een kostendekkingsgraad<br />

van 50% rond de eeuwwisseling. Dit leidt voor de<br />

begroting tot een vermindering van de exploitatiesubsidie van f 75 miljoen<br />

per jaar.<br />

In het kabinetsstandpunt van 22 mei 1995 over het advies van de<br />

Auditcommissie Stads- en streekvervoer is aangegeven hoe het kabinet<br />

daar invulling aan wil geven.<br />

In het kort komt de «dubbele doelstelling» erop neer dat enerzijds wordt<br />

gestreefd naar een selectieve en regionaal gedifferentieerde groei van het<br />

OV-gebruik, teneinde doeltreffender bij te dragen aan de oplossing van de<br />

congestieproblematiek en de verbetering van de bereikbaarheid in met<br />

name de (grootstedelijke) stadsgewesten en stedelijke gebieden en<br />

verbetering van de leefbaarheid. Anderzijds is de doelstelling om een<br />

substantiële verbetering van de kostendekkingsgraad te bereiken van<br />

tenminste 50% rond de eeuwwisseling. Hiertoe kiest het kabinet uit een<br />

mix van maatregelen, bestaande uit:<br />

. een extra investeringsimpuls van f 1 mrd voor kleine OV-projecten die<br />

bijdragen aan snelheidsverbetering;<br />

. een gematigd tariefbeleid en een prijsbeleid voor de auto conform<br />

NMP-2 en het Regeerakkoord;<br />

. een beleid gericht op efficiencyverbetering en produktrationalisatie;<br />

. regionaal flankerend beleid.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 181


Hernieuwde inzichten met betrekking tot de hoogte van de kosten voor<br />

capaciteitsmanagement en contractsector van de NS hebben ertoe geleid<br />

dat de geparkeerde gelden van de afbouw FOR/FIMT van NS naar het<br />

Infrastructuurfonds bij de begrotingsvoorbereiding 1996 voor een deel<br />

worden teruggedraaid. Gelet op de uitgaven voor capaciteitsmanagement<br />

en de afspraken over het overgangscontract met de NS is besloten deze<br />

posten afzonderlijk weer te geven onder artikel 03.19.<br />

De goedkeuring van de Kaderwet heeft tot gevolg dat er bestuurlijke<br />

regio’s bevoegd zijn. Het gaat daarbij om een zevental van de zogenoemde<br />

Bestuur op Niveau-regio’s (BON), te weten: Haaglanden (Den<br />

Haag en omstreken), Regionaal Orgaan Amsterdam (Amsterdam en<br />

omstreken), Stadsregio Rotterdam (Rotterdam en omstreken), Bestuur<br />

Regio Utrecht, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Regio Twente<br />

en Knooppunt Arnhem-Nijmegen.<br />

De regionale openbare lichamen zullen verantwoordelijk zijn voor de<br />

exploitatie van het openbaar vervoer. De bijdragen voor de afdekking van<br />

de exploitatietekorten zullen direct ter beschikking worden gesteld aan<br />

deze dan bestaande openbare lichamen. Het verstrekken van bijdragen<br />

aan Kaderwetgebieden heeft tot gevolg dat ten opzichte van 1995 een<br />

verschuiving van de budgetten heeft plaatsgevonden vanuit de artikelonderdelen<br />

voor bijdragen aan BOS-steden en het streekvervoer naar het<br />

artikelonderdeel voor de bijdragen aan de Kaderwetgebieden (voorheen<br />

BOV-steden).<br />

Bij de berekening van de exploitatiesubsidies wordt uitgegaan van het<br />

gebruik van het openbaar vervoer, uitgedrukt in reizigerskilometers. Deze<br />

vervoersprestatie werd in 1995 bepaald op basis van het in 1992<br />

gehouden zogenaamde WROOV-PLUS-onderzoek. Dit onderzoek is<br />

herhaald. Het veldwerk heeft in november 1994 plaatsgevonden. Op basis<br />

van deze geactualiseerde gegevens zal de vervoersprestatie worden<br />

berekend, die zal worden gebruikt bij de berekening van de exploitatiesubsidies<br />

voor 1996.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 1 996 603 1 941 625 1 892 224 1 810 318 1 840 806<br />

Amendementen/N.v.Wijz. 50 000 50 000 50 000 50 000 50 000<br />

1e suppl. wet 1995 5 896 8 089 11 163 14 264 18 120<br />

Nieuwe mutaties 25 688 –398 938 –408 379 –256 479 –144 249<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 7 337 3 765 137 2 078 187 1 600 776 1 545 008 1 618 103 1 764 677 277 000<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 182


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

03.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 7 337 3 765 137 2 078 187 1 600 776 1 545 008 1 618 103 1 764 677 277 000 1996<br />

1994 7 337 2 132 522 2 139 859<br />

1995 1 632 615 427 535 2 060 150<br />

1996 1 650 652 13 000 1 663 652<br />

1997 1 587 776 37 000 1 624 776<br />

1998 1 508 008 127 000 1 635 008<br />

1999 1 491 103 269 000 1 760 103<br />

2000 1 495 677 277 000 1 772 677<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1 996 603 1 941 625 1 892 224 1 810 318 1 840 856<br />

Amendementen/N.v.Wijz. 50 000 50 000 50 000 50 000 50 000<br />

1e suppl. wet 1995 5 896 8 089 11 163 14 264 18 120<br />

Nieuwe mutaties 7 651 –336 062 –328 611 –239 574 –148 873<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 2 139 859 2 060 150 1 663 652 1 624 776 1 635 008 1 760 103 1 772 677<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De Nota van Wijziging betreft de verwerking van het Regeeraccoord.<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Technische verschuivingen – 63 569 – 83 641 – 17 778 27 211 – 1 499 380<br />

2. Loonbijstelling 1995 16 277 16 240 16 286 16 463 280<br />

3. Bedrijfsvervoer – 10 000 – 10 000 –6 750<br />

4. Vervoersmanagement – 2 000 – 2 000 – 2 000 – 2 000<br />

5. Carpoolen – 4 000 – 4 000<br />

6. Wijffels – 362 420 – 304 680 – 283 120 – 241 560 181 560<br />

7. Kapitaaldotatie VSN 43 845 43 845 44 697<br />

8. Kapitaaldotatie NS-cargo 25 000 – 25 000 – 50 000<br />

9. Diverse intensiveringen – 46 071 – 46 143 – 10 814 – 51 363<br />

10. Overboeking Infrafonds 3 000 57 000 111 000 – 202 000<br />

11. Extrapolatie 31 862<br />

Totaal – 398 938 – 408 379 – 256 479 – 144 249 – 1 487 678<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 183


Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Technische verschuivingen – 693 – 3 873 – 873 22 587 872<br />

2. Loonbijstelling 1995 16 277 16 240 16 286 16 463 280<br />

3. Bedrijfsvervoer – 10 000 – 10 000 – 6 750<br />

4. Vervoersmanagement – 2 000 – 2 000 – 2 000 – 2 000<br />

5. Carpoolen – 4 000 – 4 000<br />

6. Wijffels – 362 420 – 304 680 – 283 120 – 241 560 181 560<br />

7. Kapitaaldotatie VSN 43 845 43 845 44 697<br />

8. Kapitaaldotatie NS-cargo 25 000 – 25 000 – 50 000<br />

9. Diverse intensiveringen – 46 071 – 46 143 – 10 814 – 51 363<br />

10. Overboeking Infrafonds 3 000 57 000 111 000 – 202 000<br />

11. Extrapolatie 31 862<br />

Totaal – 336 062 – 328 611 – 239 574 – 148 873 12 574<br />

ad 1. Door de RLD is een bedrag teruggestort dat tijdelijk door de RLD<br />

was ingezet. Bij de verplichtingen zijn alle oorspronkelijke<br />

verplichtingenbedragen een jaar naar voren verschoven. Dit<br />

omdat de bijdragebetalingen voor het jaar t in december van het<br />

jaar t- 1 verplicht worden.<br />

ad 2. Dit betreft de loonbijstelling 1995.<br />

ad 3. Dit betreft een overboeking ten behoeve van de continuering van<br />

bedrijfsvervoer.<br />

ad 4. Dit betreft een overboeking naar 03.18 ten behoeve van vervoersmanagement.<br />

ad 5. Dit betreft een overboeking naar 03.18 ten behoeve van stimulering<br />

carpool.<br />

ad 6. In het kader van Wijffels is een nieuwe indeling van de begroting<br />

doorgevoerd. De middelen voor capaciteitsmanagement en voor<br />

het overgangscontract met de NS zijn overgeboekt naar artikel<br />

03.19.<br />

ad 7. Dit betreft een overboeking uit 03.12 in verband met de beëindiging<br />

van de kapitaaldotatie VSN.<br />

ad 8. In het kader van de afspraken rond Wijffels is ten opzichte van de<br />

vorige begroting tot een ander kasritme besloten voor de<br />

kapitaaldotatie aan NS- Cargo.<br />

ad 9. Die hierboven genoemde middelen zijn ingezet voor diverse<br />

prioriteiten binnen de begroting van Verkeer en Waterstaat.<br />

ad 10. Dit betreft overboekingen uit artikel 03.01 van het Infrastructuurfonds<br />

in verband met de hogere kosten voor de Wijffels-operatie.<br />

Daarmee wordt de overboeking van 03.10 naar het<br />

Infrastructuurfonds tijdens de begrotingsvoorbereiding 1995<br />

grotendeels teruggedraaid. De hier geboekte middelen worden<br />

overgeheveld naar het nieuwe artikel 03.19.<br />

ad 11. Dit betreft de extrapolatie op grond van de afspraken in het kader<br />

van de 2% groei SVV.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

03.10.01 en 03.10.02 Bijdrage aan Kaderwetgebieden en gemeenten<br />

De bijdrage wordt verstrekt ter afdekking van de exploitatietekorten<br />

openbaar vervoer aan openbare lichamen waaraan de bevoegdheden van<br />

het openbaar vervoer zijn overgedragen en aan de gemeenten die het<br />

lokaal openbaar vervoer laten verzorgen door een (gemeentelijk) stadsen<br />

streekvervoerbedrijf.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 184


Met ingang van 1996 zullen de Kaderwetgebieden afzonderlijk worden<br />

bekostigd. Dit houdt tevens in dat het interlokale vervoer in deze gebieden<br />

vanaf 1996 onder de bevoegdheid van de Kaderwetgebieden valt. De<br />

gelden voor dit vervoer zijn voor een gedeelte overgeheveld uit het<br />

artikelonderdeel voor het streekvervoer (03.10.03) naar het artikelonderdeel<br />

voor de bijdrage aan de Kaderwetgebieden.<br />

De bijdragen aan de Kaderwetgebieden en aan de gemeenten zijn<br />

gebaseerd op een vervoersafhankelijk bekostigingssysteem dat in 1993 is<br />

geïntroduceerd. Het gebruik van vervoerafhankelijke bekostigingsmodellen<br />

voor de subsidiëring van openbaar vervoer is noodzakelijk om<br />

een relatie te leggen tussen de geleverde vervoersprestatie en de<br />

exploitatiekosten van openbaar vervoer. Zo kunnen de exploitatiekosten<br />

worden beheerst en het beschikbare geld op een doelmatige manier<br />

worden verdeeld.<br />

Normering van de kosten geschiedt door een normtarief per prestatie te<br />

hanteren. De tarieven worden in beginsel jaarlijks bijgesteld voor loon- en<br />

prijsstijgingen. Als volumegrootheid voor de prestatie wordt het aantal<br />

reizigerskilometers gehanteerd. Vervolgens wordt de werkelijke vervoeromvang,<br />

gemeten in reizigerskilometers, vergoed. Het WROOV-PLUSsysteem<br />

wordt gehanteerd <strong>als</strong> meetsysteem voor reizigerskilometers.<br />

Hierin ligt de vervoerafhankelijkheid van het systeem besloten, met dien<br />

verstande dat voor het waarborgen van een minimum voorzieningenniveau<br />

een deel van het budget verdeeld wordt via een vaste vergoeding<br />

per inwoner. Voor bus, tram en metro/sneltram gelden aparte tarieven per<br />

reizigerskilometer.<br />

De herindeling betreft een geografische clustering naar Kaderwetgebieden.<br />

Aangezien de grondslag van de bijdragen (een genormeerde<br />

bijdrage per te leveren vervoersprestatie) ongewijzigd is gebleven, is de<br />

onderverdeling in artikelonderdelen door de vorming van Kaderwetgebieden<br />

niet veranderd.<br />

03.10.03 Bijdrage interlokaal vervoer<br />

Deze bijdrage wordt verstrekt ter afdekking van de exploitatietekorten<br />

van het interlokale vervoer.<br />

Ten opzichte van 1995 is het beschikbare budget voor het streekvervoer<br />

met circa 40% afgenomen. Dit <strong>als</strong> gevolg van het feit dat met ingang van<br />

1996 de 7 Kaderwetgebieden afzonderlijk worden bekostigd. Zo<strong>als</strong> reeds<br />

onder 03.10.01/02 is aangegeven is het budget voor het streekvervoer<br />

binnen de Kaderwetgebieden overgeheveld. De overheveling is gebaseerd<br />

op een voorlopige inschatting.<br />

Per vervoerbedrijf wordt een volledig prestatie-afhankelijke kostenvergoeding<br />

bepaald die gerelateerd is aan de omvang van de geleverde<br />

reizigerskilometers. Voor de vaststelling van het aantal reizigerskilometers<br />

worden de vervoersgegevens gehanteerd van de laatste 12 maanden<br />

waarover reizigerskilometers bekend zijn.<br />

Op deze genormeerde kosten worden de taakstellende opbrengsten in<br />

mindering gebracht. De Rijksbijdrage bedraagt het saldo van kosten en<br />

opbrengsten. Voor de vaststelling van deze taakstellende opbrengsten<br />

worden gegevens gehanteerd over de laatste 12 maanden waarover<br />

opbrengsten bekend zijn.<br />

De streekvervoerbedrijven hebben een grote mate van vrijheid om de<br />

dienstregeling zelf vast te stellen. Overigens worden wel expliciete eisen<br />

aan de dienstregeling gesteld ten aanzien van het minimum<br />

voorzieningenniveau. Daarmee wordt bij een bepaalde minimumvervoervraag<br />

een openbaar vervoer aanbod gewaarborgd.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 185


Indien de Minister echter van mening is dat de concept-dienstregeling<br />

een lacune vertoont die maatschappelijk gezien onacceptabel is, kan de<br />

Minister aan de streekvervoerbedrijven voorschrijven op welke wijze de<br />

dienstregeling dient te worden aangepast (artikel 4 van de Wet personenvervoer).<br />

Deze bevoegdheid beperkt zich tot het interlokale vervoer dat<br />

niet is overgeheveld naar de Kaderwetgebieden.<br />

03.10.04 NS-personenvervoer<br />

Tot en met 1995 werden op dit artikelonderdeel de bijdragen op grond<br />

van de Financiële bijdrage <strong>Open</strong>baar Railvervoer (FOR) aan de N.V.<br />

Nederlandse Spoorwegen opgenomen. Deze bijdrage werd verstrekt op<br />

basis van de per 1 juli 1992 afgesloten Exploitatie Overeenkomst tussen<br />

het Rijk en de NS. Deze overeenkomst vervangt de Nadere Regeling<br />

VRONS. Hiermee is invulling gegeven aan de EG- Verordening Nr 1893/91<br />

welke vermeldt dat de door het Rijk aan de NS opgelegde openbare<br />

dienstverplichtingen moeten vervallen en dat afspraken inzake de<br />

openbare dienst en de financiële bijdrage daarvoor in een contract<br />

moeten worden opgenomen.<br />

In de begroting 1996 zijn de besluiten met betrekking tot het kabinetsstandpunt<br />

over de adviezen van de commissie Wijffels die de Tweede<br />

Kamer heeft goedgekeurd opgenomen. Daartoe is met ingang van 1996<br />

een afzonderlijk artikel voor bijdragen aan de NS gecreëerd (artikel 03.19).<br />

03.10.05 Capaciteitsmanagement<br />

In het kader van de met de NS gesloten contracten zijn de uitgaven voor<br />

het Capaciteitsmanagement met ingang van 1996 op een afzonderlijk<br />

artikel geplaatst (03.19).<br />

03.10.06 Contractsector<br />

De generieke betrokkenheid van de Rijksoverheid bij de exploitatie van<br />

spoorvervoer wordt gefaseerd beëindigd (zie artikelonderdeel 03.19.02). In<br />

het kabinetsstandpunt Wijffels is voorzien dat het uit maatschappelijke en<br />

sociale overwegingen noodzakelijk zal zijn om structureel onrendabele<br />

(spoor)voorzieningen door middel van specifieke financiële bijdragen<br />

door de Rijksoverheid te handhaven. Voor<strong>als</strong>nog wordt voor de hoogte<br />

van het totaal aan specifieke exploitatiebijdragen gerekend met een<br />

oplopend reeks van f 10 mln in 1996 tot f 80 mln in 2000. In principe zullen<br />

deze aanvullende contracten na een openbare aanbesteding worden<br />

afgesloten. Naast de NS zullen ook andere vervoerders spoorvoorzieningen<br />

kunnen gaan exploiteren.<br />

03.10.07 Investeringsimpuls stads- en streekvervoer<br />

Het kabinet heeft in het kabinetsstandpunt van de Auditcommissie<br />

Stads- en streekvervoer (Commissie De Boer) (Tweede Kamer, vergaderjaar<br />

1994–1995, 23465, nr. 3) aan de Tweede Kamer voorgesteld een extra<br />

investeringsimpuls in het stads- en streekvervoer tot stand te brengen<br />

van f 1 mrd. Van de betrokken regionale overheden wordt een eigen<br />

bijdrage van 10% verwacht. De extra investeringsimpuls wordt gefinancierd<br />

uit de exploitatieartikelen van het stads- en streekvervoer (03.10<br />

onderdelen 01, 02 en 03). Av fonds perdu financiering heeft daarbij de<br />

voorkeur, maar waar daarvoor onvoldoende ruimte is, wil het kabinet dit<br />

doen via een vergoeding van de kapitaallasten. De extra investeringsimpuls<br />

bestrijkt de periode 1996–2000.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 186


De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

03.10.01 Bijdrage Kaderw. 1 429 968 1 049 552 996 880 735 401 725 904 1 023 655 43.2 12.13<br />

03.10.02 Bijdrage lokaal OV 528 378 226 522 210 171 268 988 263 844 222 068 43.2 12.13<br />

03.10.03 Bijdrage interl OV 1 354 459 420 981 380 725 683 138 689 270 404 929 43.2 12.13<br />

03.10.04 NS-pers. 392 332 321 132 392 332 321 132 31.2 12.2<br />

03.10.05 Capaciteitsmanag. 60 000 60 000 60 000 60 000 31.2 12.2<br />

03.10.06 Contractsector 10 000 10 000 31.2 12.2<br />

03.10.07 Invest. Stad/Streek 3 000 3 000 31.2 12.2<br />

Totaal 3 765 137 2 078 187 1 600 776 2 139 859 2 060 150 1 663 652<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

Voor de bijdragen openbaar vervoer zijn in deze begroting tijdelijk geen<br />

volume- en prestatiegegevens mogelijk. Dit is het gevolg van de herindeling<br />

van beleidsterrein 03. Het tijdstip waarop de vorming van Kaderwetgebieden<br />

en het contract met de NS zijn gerealiseerd, is hiervan de<br />

oorzaak. Dit verklaart ook de afname van kengetallen in de begroting van<br />

Verkeer en Waterstaat, zo<strong>als</strong> is gepresenteerd in de Miljoenennota 1996.<br />

Volgend jaar zal de toelichting aan de hand van vervoersprestaties en<br />

normbedragen per prestatie weer terugkeren.<br />

03.11 Garanties voor de aflossingen en rentebetalingen op<br />

aangegane leningen ten behoeve van het openbaar vervoer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Uitgangspunt in het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het advies<br />

van de commissie Wijffels vormde de afschaffing van de normale<br />

staatsgaranties voor leningen ten behoeve van de marktsector binnen de<br />

NS. In de in juni 1995 gesloten overeenkomst met de NS is bepaald dat de<br />

NS tot het jaar 2000, onder voorwaarden, maximaal f 800 mln. aan<br />

leningen voor rollend materieel kan opnemen. In die periode wordt<br />

gestreefd naar opheffing van de garantieverplichting van de overheid<br />

ingaande per 1 januari 2000.<br />

In de garantieruimte voor 1995 is een bedrag van f 130 mln. opgenomen.<br />

Het betreft garanties ten behoeve van de financiering van de<br />

Vervoersexploitatiemaatschappij HSL. Hiervoor blijft de garantieregeling<br />

van toepassing.<br />

Bovenstaande geldt niet voor leningen voor het beheer van landelijke<br />

railinfrastructuur. Hiervoor kan NS nog onverkort van de mogelijkheid van<br />

staatsgarantie gebruik blijven maken. Deze garantstelling loopt evenwel<br />

via het Infrastuctuurfonds.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 187


. de cijfers<br />

Verplichting <strong>als</strong> gevolg van verleende en te verlenen garanties (x f mln)<br />

03.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 253 280 210 90 150 200 0<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f mln)<br />

03.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 0 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />

d. de verdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 51.2 en 12.139.<br />

e. het garantieoverzicht<br />

Overzicht risico-ontwikkeling (in f mln) met betrekking tot garantie-overeenkomsten van het Rijk<br />

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Garantieplafond 1 546,4 1 626,4 1 766,6 1 765,3 1 862,1 1 918,7 1 818,7<br />

Uitstaand risico per 1 januari 3 001,9 1 456,3 1 534,9 1 674,3 1 672,3 1 769,1 1 818,7<br />

Vervallen of te vervallen<br />

garanties 266,3 201,4 70,6 92,0 53,2 150,4 113,2<br />

Verleende of te verlenen<br />

garanties 252,6 280,0 210,0 90,0 150,0 200,0 0,0<br />

naar IF art. 03.05 1 531,9<br />

Uitstaand risico per 31 december 1 456,3 1 534,9 1 674,3 1 672,3 1 769,1 1 818,7 1 705,5<br />

03.12 Kapita<strong>als</strong>torting vervoerbedrijven<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de kapita<strong>als</strong>tortingen ten behoeve van de<br />

Nederlandse Spoorwegen en het Verenigd Streekvervoer Nederland<br />

zichtbaar gemaakt.<br />

VSN<br />

Jaarlijks breidt de Staat het aandelenkapitaal in de N.V. Verenigd<br />

Streekvervoer Nederland (VSN) uit. De noodzaak voor een dergelijke<br />

versterking van het aandelenkapitaal ontstond, omdat de Rijksoverheid<br />

geen garanties meer verstrekt bij het aantrekken van vreemd vermogen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 188


Door het vervallen van de garantie verlangen geldgevers een solvabiliteit<br />

van tenminste 35%. Het VSN had, gelet op de systematiek van de<br />

Rijksbijdrage, niet de mogelijkheid op eigen kracht naar een dergelijke<br />

solvabiliteitspositie te groeien.<br />

Gelet op de vermogensaanwas van de VSN is met ingang van 1996 de<br />

kapitaaldotatie stopgezet.<br />

NS-Cargo<br />

In het kader van de adviezen van de Commissie Wijffels zal NS-Cargo<br />

vanaf 1996 zelfstandig gaan opereren. Teneinde een goede financiële<br />

uitgangssituatie te bewerkstelligen zal de Staat aan NS-Cargo een<br />

kapitaaldotatie verstrekken. Over de hoogte van de dotatie wordt<br />

momenteel nog onderhandeld. Voor<strong>als</strong>nog wordt uitgegaan van een<br />

totaalbedrag van f 162 mln.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 92 600 117 600 67 600 43 452<br />

1e suppl. wet 1995 1 245 1 245 1 245 1 245<br />

Nieuwe mutaties – 68 845 – 18 845 5 303<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 208 985 93 845 50 000 50 000 50 000<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />

aangegaan.<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Kapitaaldotatie VSN – 43 845 – 43 845 – 44 697<br />

2. Kapitaaldotatie NS-Cargo – 25 000 25 000 50 000<br />

Totaal – 68 845 – 18 845 5 303<br />

ad 1. Wegens het stopzetten van de kapitaaldotatie aan de VSN worden<br />

deze middelen overgeheveld naar 03.10.<br />

ad 2. De kapitaaldotatie aan NS-Cargo wordt op f 162 mln geraamd.<br />

Deze mutatie betreft de bijstelling van het kasritme van het<br />

oorspronkelijk geraamde bedrag ad f 150 mln in de jaren 1996 t/m<br />

1998.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 189


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

03.12.01 Kap. stort.<br />

NS-Reizigersvv 166 000 166 000 51.2 12.12<br />

03.12.02 Kap. stort. Streekvervoer<br />

03.12.03 Kap. stort. NS-Goede-<br />

42 985 43 845 42 985 43 845 51.2 12.13<br />

renvv 50 000 50 000 50 000 50 000 51.2 12.12<br />

Totaal 208 985 93 845 50 000 208 985 93 845 50 000<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

Vermogenspositie VSN Kapita<strong>als</strong>torting<br />

Streekvervoer<br />

(x f 1000)<br />

Solvabiliteit<br />

(eigen vermogen/<br />

totaal vermogen)<br />

1993 42 350 28%<br />

1994 42 985 31%<br />

1995 43 845 34%<br />

03.13 Annuïteit NS-Goederenvervoer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Het artikel heeft betrekking op de financiering van de door NS geleden<br />

verliezen in de periode 1973–1975. Tot en met 1993 vond financiering van<br />

deze schuld plaats door middel van een annuïteit. In het kader van de<br />

verzelfstandiging van het Spoorwegpensioenfonds zijn middelen<br />

vrijgevallen uit de opgebouwde reserve van het fonds. Deze middelen zijn<br />

aangewend om de verliesfinanciering vervroegd af te lossen. In 1994 heeft<br />

deze aflossing plaatsgevonden. Met ingang van 1995 zijn geen middelen<br />

meer benodigd.<br />

b. de cijfers<br />

Op dit artikel zijn in 1994 alleen uitgaven gedaan voor een bedrag van<br />

f 206,529 mln. De bijbehorende verplichtingen zijn reeds t/m 1993<br />

aangegaan voor een bedrag van f 206,520 mln. en in 1994 voor een<br />

bedrag van f 0,009 mln.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 21.1 en 12.2.<br />

03.14 Stimulering openbaar vervoer<br />

a. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid<br />

Onder dit artikel zijn voor het openbaar vervoer specifieke uitgaven<br />

geraamd welke geen verband houden met de reguliere exploitatie-<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 190


ijdragen die de vervoerssectoren ten laste van het artikel 03.10 worden<br />

verleend uit hoofde van de Wet personenvervoer.<br />

Ramingen zijn opgenomen voor de volgende onderwerpen:<br />

– sociale veiligheid in het openbaar vervoer (voorheen «Agressiebestrijding»);<br />

– de kosten van maatregelen en proeven voor voorzieningen voor<br />

gehandicapten en ouderen in het openbaar vervoer en<br />

– incidentele bijdragen in de exploitatiekosten van OV- reisinformatie<br />

(06- 9292).<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.14 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 44 361 35 045 37 347 38 127 38 890<br />

1e suppl. wet 1995 401 494 624 755 868<br />

Nieuwe mutaties – 5 426 – 691 – 285 – 282 – 281<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 53 373 38 660 39 336 34 848 37 686 38 600 39 477 40 262<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

03.14 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp- begroting ontwerp-begroting<br />

1996 53 373 38 660 39 336 34 848 37 686 38 600 39 477 40 262 1996<br />

1994 27 683 29 744 57 427<br />

1995 18 988 8 510 39 336 66 834<br />

1996 6 702 406 34 848 41 956<br />

1997 37 686 37 686<br />

1998 38 600 38 600<br />

1999 39 477 39 477<br />

2000 40 262 40 262<br />

na 2000<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 191


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.14 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 66 147 41 747 37 347 38 127 38 890<br />

1e suppl. wet 1995 401 494 624 755 868<br />

Nieuwe mutaties 286 – 285 – 285 – 282 – 281<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 57 427 66 834 41 956 37 686 38 600 39 477 40 262<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord – 500 – 500 – 500 – 500<br />

2. Loonbijstelling 1995 215 215 218 219<br />

3. Extrapolatie 785<br />

Totaal – 285 – 285 – 282 – 281 785<br />

ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />

De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />

ad 2. Dit betreft de loonbijstelling 1995.<br />

ad 3. Dit betreft een extrapolatie op basis van de afspraken in het kader<br />

van het SVV.<br />

De nieuwe mutaties bij de verplichtingen komen overeen met de<br />

mutaties bij de uitgaven met uitzondering van het jaar 1996. Als gevolg<br />

van realisaties in het jaar 1994 worden de verplichtingen in 1996 met<br />

f 406.000,- extra neerwaarts bijgesteld.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

03.14.01 Sociale veiligheid in het openbaar vervoer<br />

Voorheen heette dit artikelonderdeel «Agressiebestrijding». Omdat deze<br />

benaming niet langer correspondeerde met de activiteiten is tot naamsverandering<br />

overgegaan.<br />

In het kader van het plan van aanpak voor de verbetering van de sociale<br />

veiligheid in het openbaar vervoer zijn de gemeenten en de OV bedrijven<br />

in 1993 in de gelegenheid gesteld Rijksbijdragen te verkrijgen voor diverse<br />

projecten.<br />

In 1994 is een aantal van deze projecten voortgezet en een aantal<br />

nieuwe projecten gestart. Er is meer nadruk gelegd op de ontwikkeling<br />

van een structureel veiligheidsbeleid per bedrijf en de eerste evaluatieresultaten<br />

en de uitkomsten van de monitoronderzoeken per vervoerbedrijf<br />

c.q. -segment zijn bekend geworden. Voor 1995 geldt de nadruk op de<br />

realisatie van een structureel veiligheidsbeleid in nog sterkere mate.<br />

Tevens zullen in 1995 de projecten meer in relatie worden gebracht met de<br />

bestaande problemen, zo<strong>als</strong> deze blijken uit de monitoronderzoeken.<br />

Daarnaast zullen gegevens van de evaluaties van projecten uit 1994 hun<br />

weerslag vinden in de te subsidiëren projecten vanaf 1995.<br />

Het project sociale veiligheid dat tot eind 1995 loopt, heeft tot doel de<br />

deelnemende gemeenten en vervoerbedrijven in staat te stellen te komen<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 192


tot een structureel veiligheidsbeleid. De gelden die na 1995 op de<br />

begroting staan zijn bestemd voor de volgende activiteiten:<br />

1. Het op peil houden van het inzicht in de problematiek.<br />

2. Het continueren van een goede verankering in de organisatie.<br />

3. Het effectief inzetten van mensen en materieel.<br />

Over de wijze waarop de bijdrage na 1996 (in relatie tot de decentralisatie)<br />

wordt verdeeld, zal in 1996 worden beslist.<br />

03.14.02 Gehandicaptenvoorzieningen in het openbaar vervoer<br />

In 1993 zijn experimenten voorbereid die erop gericht zijn de toegankelijkheid<br />

van het openbaar vervoer voor gehandicapten en ouderen te<br />

verbeteren. Een commissie Experimenten Toegankelijkheid <strong>Open</strong>baar<br />

Vervoer, waarin vertegenwoordigers van de aanbieders van vervoer (BOV,<br />

VSN en NS) en de vragers van vervoer (belangenorganisaties van<br />

ouderen en gehandicapten) zitting hebben, begeleidt deze experimenten.<br />

Het beleid op dit terrein is gericht op het vergroten van de mobiliteitskansen<br />

voor gehandicapten. Daartoe is verbetering van de toegankelijkheid<br />

van het openbaar vervoer noodzakelijk. Met name bij vernieuwingen<br />

in het OV – zowel bij materieel <strong>als</strong> bij infrastructuur – wordt met dit<br />

(kwaliteits)aspect rekening gehouden. Dit is ook het geval bij aanpassing<br />

van bestaande systemen.<br />

Dergelijke verbeteringen dienen effectief te zijn en mogen niet leiden tot<br />

specifieke tariefstijgingen voor de gehandicapten en negatieve effecten<br />

voor huidige of potentiële reizigers.<br />

Daar waar het OV niet tegemoet kan komen aan de mobiliteit van de<br />

gehandicapten, dienen specifieke oplossingen beschikbaar te zijn<br />

(aanvullende vraagafhankelijke systemen); deze zijn een verantwoordelijkheid<br />

van gemeenten en bedrijven.<br />

Sinds 1992 wordt via de exploitatiebijdrage, aan het stadsvervoer een<br />

geoormerkte bijdrage verstrekt ten behoeve van de aanschaf van<br />

toegankelijker busmateriaal voor gehandicapten. Sinds 1993 geldt dat ook<br />

voor tram en streekbussen.<br />

03.14.03 Reizigersinformatie<br />

Het betreft hier het deelbudget voor reisinformatie over het gehele<br />

openbaar vervoer.<br />

In 1992 is met veel succes gestart met het geven van geïntegreerde OV<br />

reisinformatie door de OV Reisinformatie v.o.f. (OVR) via 06–9292. Tot nu<br />

toe heeft de Rijksoverheid steeds in de exploitatie van de OV Reisinformatie<br />

bijgedragen. Volgens afspraak is deze bijdrage afgebouwd en<br />

dienen de OV-bedrijven deze aanvullende financiering door het Rijk over<br />

te nemen. Over dit laatste vindt nog overleg plaats tussen OVR, de<br />

bedrijven en het ministerie.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

03.14.01 Agressiebestrijding 35 371 31 574 24 056 37 799 40 534 24 056 31.2 12.139<br />

03.14.02 Gehandicaptenvoorz. 1 489 6 857 10 047 1 888 8 500 10 500 31.2 12.139<br />

03.14.03 Reizigersinformatie 1 800 905 745 17 740 17 800 7 400 31.2 12.139<br />

Totaal 38 660 39 336 34 848 57 427 66 834 41 956<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 193


03.15 Schone bussen<br />

a. de grondslag van het artikel en het te voeren beleid<br />

Het programma SSZ (stiller, schoner en zuiniger) vloeit voort uit<br />

actiepunten uit het SVV II en het NMP-plus gericht op het terugdringen<br />

van emissies in het bijzonder in binnensteden. De nadruk ligt hierbij in<br />

eerste instantie op het terugdringen van emissie bij het collectief<br />

personenvervoer en het goederenvervoer.<br />

Voor de korte termijn zijn de projecten veelal gericht op een meer<br />

verbreide toepassing van aardgas en LPG. Ook wordt ervaring opgedaan<br />

met elektrische tractie. Daarnaast zijn projecten gestart of in voorbereiding<br />

die de toepassing van hybride-aandrijfsystemen op langere termijn<br />

tot doel hebben. In het goederenvervoer zijn projecten gestart betreffende<br />

technologisch innovatieve aspecten van nieuwe logistieke systemen, die<br />

moeten resulteren in milieuvriendelijker vervoer.<br />

Na toestemming door de Europese Commissie zal een kaderregeling in<br />

werking treden voor de toekenning van bijdragen aan onderzoek,<br />

ontwikkeling en experimenten voor projecten die passen binnen de<br />

doelstellingen van het programma.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.15 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 17 551 14 666 15 906 16 219 16 543<br />

Nieuwe mutaties – 10 872 102 102 102 102<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 11 246 18 097 6 679 14 768 16 008 16 321 16 645 16 976<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

03.15 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp- begroting ontwerp-begroting<br />

1996 11 246 18 097 6 679 14 768 16 008 16 321 16 645 16 976 1996<br />

1994 1 683 9 021 10 704<br />

1995 9 563 6 001 389 15 953<br />

1996 2 795 4 790 8 423 16 008<br />

1997 280 1 500 4 845 9 383 16 008<br />

1998 1 500 5 125 9 696 16 321<br />

1999 1 500 5 125 10 020 16 645<br />

2000 1 500 5 125 10 351 16 976<br />

na 2000 1 500 6 625<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 194


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.15 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp- begroting 1995 15 851 15 906 15 906 16 219 16 543<br />

Nieuwe mutaties 102 102 102 102 102<br />

Stand ontwerp- begroting 1996 10 704 15 953 16 008 16 008 16 321 16 645 16 976<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie betreft de loonbijstelling 1995.<br />

De toename in het jaar 2000 betreft de extrapolatie op grond van de<br />

afspraken in het kader van de 2% groei SVV.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 51.1 en 12.139.<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

Categorieën 1994 1995 1996<br />

Onderzoek 33% 23% 25%<br />

Ontwikkeling 35% 52% 40%<br />

Experimenten 32% 25% 35%<br />

Totaal 100% 100% 100%<br />

Het bovenstaande overzicht geeft de verdeling in procenten aan van het<br />

totale begrote bedrag over de genoemde categorieën. Overigens zijn de<br />

percentages voor 1996 een prognose. Eerst in het uitvoeringsjaar wordt<br />

de definitieve verdeling over de categorieën gemaakt.<br />

03.16 Bedrijfsvervoer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In 1990 is de ministeriële «bijdrageregeling Bedrijfsvervoer» in werking<br />

getreden met een looptijd van 5 jaar. De regeling beoogde in verband met<br />

de belasting van het milieu en de slechte bereikbaarheid van bepaalde<br />

delen van Nederland het individueel gebruik van de auto te verminderen<br />

in het woon-werkverkeer. Besloten is de regeling <strong>als</strong> overgangsregeling<br />

naar de decentralisatie voort te zetten tot en met 31 december 1997. Vanaf<br />

1998 zal ook de verantwoordelijkheid van het bedrijfsvervoer bij de<br />

regionale autoriteiten komen te liggen. De regeling levert een bijdrage aan<br />

het terugdringen van de automobiliteit. De regeling zal vanaf 1996 worden<br />

aangescherpt in die zin dat uitsluitend een bijdrage wordt gegeven indien<br />

het om grote vervoersstromen gaat. De argumentatie daarvoor is dat<br />

grote vervoersstromen plaats vinden waar sprake is van congestie. Hier<br />

zal de regeling het meeste effect ressorteren.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 195


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.16 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 7 240<br />

Nieuwe mutaties 4 881 13 000 13 000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 2 643 12 185 12 121 13 000 13 000<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

03.16 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp- begroting 2 643 12 185 12 121 13 000 13 000 ontwerp-begroting<br />

1996 1996<br />

1994 2 643 10 588 13 231<br />

1995 1 597 8 371 9 968<br />

1996 3 750 6 250 10 000<br />

1997 6 750 6 250 13 000<br />

1998 6 750 6 750<br />

1999<br />

2000<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f1000)<br />

03.16 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp- begroting 1995 9 883<br />

Nieuwe mutaties 85 10 000 13 000 6 750<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 13 231 9 968 10 000 13 000 6 750<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De post nieuwe mutatie betreft de continuering van de regeling<br />

Bedrijfsvervoer met ingang van 1996.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 31.2 en 12.139.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 196


03.17 Vervoerscoördinatie<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De uitgaven voortkomend uit dit artikel zijn bedoeld ter ontwikkeling en<br />

introductie van vervoersmanagement bij bedrijven en in bedrijfsgebieden.<br />

Een deel van deze activiteiten werd tevens op artikel 03.18 verantwoord.<br />

Om een duidelijk en consistent inzicht in de begroting te geven, worden<br />

vanaf 1996 de uitgaven van dit artikel op artikel 03.18 verantwoord. Dit<br />

betekent dat dit artikel wordt opgeheven en dat de middelen vanaf 1996<br />

worden overgeboekt.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.17 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 4 300<br />

Nieuwe mutaties – 3 529<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 2 275 3 695 771<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

03.17 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 2 275 3 695 771 1996<br />

1994 2 235 1 173 3 408<br />

1995 40 2 522 771 3 333<br />

1996<br />

1997<br />

1998<br />

1999<br />

2000<br />

na 2000<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 197


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.17 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp- begroting 1995 3 300 1 000<br />

Nieuwe mutaties 33 – 1 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 3 408 3 333 0<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie betreft de overboeking van middelen naar artikel<br />

03.18. Dit vanwege de herindeling van onderzoeks- en B&M- activiteiten<br />

binnen het beleidsterrein 03.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 31.22 en 12.139.<br />

03.18 Bereikbaarheidsbevorderende en Mobiliteitsgeleidende<br />

maatregelen (B&M)<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Het betreft hier gelden die dienen ter stimulering van alternatieven voor<br />

en de reductie van het solistisch autogebruik, <strong>als</strong>mede de stimulering van<br />

de bestuurlijke samenwerking op het gebied van het regionale verkeersen<br />

vervoerbeleid. Naast de grote investeringen in infrastructuur zijn deze<br />

uitgaven zeer belangrijk om congestie te beperken en waar mogelijk te<br />

voorkomen. Daardoor wordt de bereikbaarheid bevorderd en een bijdrage<br />

geleverd aan de milieudoelstellingen.<br />

Binnen dit artikel vindt ten opzichte van vorige jaren een verandering<br />

plaats. Deze verandering zal de inzichtelijkheid ten goede komen. Op<br />

artikelonderdeel 03.18.01 zullen vanaf 1996 alle B&M-posten worden<br />

opgenomen. Dit betekent dat de B&M-posten uit artikelonderdeel 03.02.01<br />

plus vervoerscoördinatie uit artikel 03.17 zullen worden overgeboekt naar<br />

onderdeel 03.18.01. In het verlengde hiervan worden alle onderzoeksuitgaven<br />

voortaan op artikelonderdeel 03.02.01 verantwoord. Dit betekent<br />

dat de uitgaven van artikelonderdeel 03.18.02 zijn overgeboekt naar<br />

artikelonderdeel 03.02.01. Per saldo vervalt artikelonderdeel 03.18.02.<br />

Bij de stimuleringsprojecten kunnen de volgende aandachtsgebieden<br />

onderscheiden worden:<br />

De bedragen zijn in miljoenen guldens 1996<br />

– Vermindering autokilometers 2,0<br />

– Projecten Schiphol 2,0<br />

– Voertuigbeleid 1,1<br />

– Stille treinen 1,3<br />

– Goederen- en intermodaal vervoer 10,7<br />

– Zeehavens 2,1<br />

– Telematica 13,4<br />

– Beleidsontwikkeling vervoerregio’s 0,5<br />

– Overig B&M-onderzoek 0,5<br />

– Vervoermanagement 7,5<br />

– Parkeren 0,5<br />

– Rekening Rijden 3,0<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 198


– Carpoolen 5,0<br />

– Fietsvoorzieningen 2,8<br />

Totaal 52,4<br />

Hieronder wordt kort ingegaan op de diverse aandachtsgebieden.<br />

Vermindering autokilometers<br />

Deze activiteit levert een bijdrage aan het duurzaam functioneren van<br />

het stedelijk gebied. Dit door de bereikbaarheid zodanig uit te werken dat<br />

er een goed evenwicht ontstaat tussen de verkeersleefbaarheid enerzijds<br />

en het sociaal-economisch functioneren anderzijds.<br />

Projecten Schiphol<br />

Deze zijn gericht op het op de vergroting van de aantrekkingskracht van<br />

de trein in het voor- en natransport van luchtreizen <strong>als</strong>mede op de<br />

substitutie van vliegvervoer naar railvervoer.<br />

Voertuigbeleid<br />

Het doel van voertuigbeleid is het bevorderen van zodanige voertuigtechnische<br />

aanpassingen dat een concrete bijdrage wordt geleverd aan<br />

een betere benutting van bestaande infrastructuur, het milieu en de<br />

verkeersveiligheid.<br />

Stille treinen<br />

Doel van dit project is te komen tot een substantiële vermindering van<br />

geluidemmissie van treinverkeer door reductie van rolgeluid. De beoogde<br />

eindprodukten zijn beproefde prototypes van geluidarme goederenwagons,<br />

een geluidarme spoorconstructie en een kennisdatabase.<br />

Goederen- en intermodaalvervoer<br />

De belangrijkste thema’s die binnen dit cluster zijn opgenomen<br />

betreffen:<br />

– Maatregelen om de reductie van CO 2 en NO x in het goederenvervoer<br />

dichter bij de SVV/NMP-2 doelstellingen voor 2010 te brengen.<br />

– Uitvoeren actieplan voor de internationale containerbinnenvaart ter<br />

bevordering van vervoer over water.<br />

– Het stimuleren van het intermodaal vervoer door de verbetering van<br />

de communicatie in de intermodale vervoersketen, zorgen voor<br />

nieuwe shuttle diensten, onderwijsprojecten, managementtraining<br />

en de liberalisering van regelgeving.<br />

Zeehavens<br />

De uit te voeren projecten binnen dit cluster zijn gericht op behoud en<br />

versterking van de markt/concurrentiepositie en bereikbaarheid van de<br />

Nederlandse zeehavens.<br />

Telematica<br />

V&W ziet goede mogelijkheden voor de inzet van informatietechnologie<br />

en telecommunicatie bij het realiseren van de SVVbeleidsdoelstellingen.<br />

Vandaar dat sinds 1990 een expliciet beleid gevoerd<br />

wordt op de inzet van telematica <strong>als</strong> een strategisch instrument in de<br />

verkeers- en vervoerssector. Hiertoe zijn in de Voortgangsnota Telematica<br />

(1994) een vijftal prioritaire thema’s gedefinieerd. Veelal in de vorm van<br />

partnerships met externe partijen, werkt V&W aan voorlichting en<br />

stimulering van telematica-toepassingen in het personen- en goederenvervoer.<br />

Met de uitvoering van de thema’s zijn, ook in Europees verband<br />

(DRIVE, ENS), al belangrijke resultaten geboekt. Voor de komende jaren<br />

wordt daarom het eerder uitgezette beleid op de vijf prioritaire thema’s<br />

voortgezet. De vijf thema’s zijn:<br />

1. Ketenmanagement Goederen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 199


2. Dynamische Verkeersbeheersing.<br />

3. Multimodale Reisinformatie.<br />

4. Chipcard Technologie Verkeer en Vervoer.<br />

5. Telematica Infrastructuur Verkeer en Vervoer.<br />

Beleidsontwikkeling vervoerregio’s<br />

De ontwikkelingen ten aanzien van de stadsprovincies hebben ook<br />

consequenties voor het verkeers- en vervoersbeleid. Dit vindt zijn<br />

weerslag in onderzoek en het overleg met betrokkenen. Overigens heeft<br />

V&W in 1995 een regeling gemaakt die voorziet in de gedeeltelijke<br />

vergoeding van de voorbereidingskosten van vervoerregio’s bij het maken<br />

van regionale verkeers- en vervoersplannen.<br />

Vervoermanagement<br />

Hiermee wordt beoogd initiatieven van bedrijven en instellingen, om de<br />

(auto)mobiliteit van hun werknemers te beheersen, te ondersteunen. De<br />

rol van de overheid is om mogelijkheden aan te dragen, kansrijke situaties<br />

op te sporen, de kennis van veranderingsmogelijkheden van woonwerkverkeer<br />

te leveren en voorbeeldprojecten vorm te geven. De reden<br />

om vervoersmanagement ook in 1996 en volgende jaren voort te zetten is<br />

uiteengezet in de zgn. «filebrief».<br />

Ook het onderwerp Gedeeld Autobezit valt onder de noemer van<br />

vervoermanagement. Zowel initiatieven van grootschalige organisaties<br />

(ANWB/BOVAG) <strong>als</strong> het ontstaan en bundeling van kleinschalige initiatieven<br />

wordt gestimuleerd om het niet noodzakelijke autobezit te beperken.<br />

Parkeren<br />

Van de maatregelen die de groei van de mobiliteit moeten beperken<br />

vormt het parkeren een van de belangrijkste. Gemeenten, en in tweede<br />

instantie provincies en/of BoN-gebieden vervoerregio’s zijn verantwoordelijk<br />

voor de toepassing van dit instrument. De beschikbare middelen zijn<br />

bestemd om af en toe een symbolische bijdrage te verstrekken of<br />

onderzoek te doen waardoor het Rijk partner blijft in het veld waarin de<br />

maatregelen verder geoperationaliseerd moeten worden.<br />

Carpoolen<br />

Carpoolen is een zeer effectief middel om de congestie te verminderen<br />

en is – in vergelijking met investeren – bijzonder efficiënt.<br />

Fiets<br />

De fiets vormt op de korte afstand een belangrijk alternatief voor de<br />

auto. Ten aanzien van het fiets- en bromfietsverkeer wordt beoogd<br />

belemmeringen weg te nemen en het draagvlak te vergroten.<br />

Rekening rijden<br />

De doelstelling van het rekening rijden is het, conform de filebrief en het<br />

McKinsey rapport «Benutten naast bouwen», substantieel reduceren van<br />

de filevorming op het hoofdwegennet in Nederland. De middelen die<br />

hiervoor beschikbaar zijn gesteld dienen <strong>als</strong> eerste elementen van de<br />

voorbereidingskosten. Het systeem van rekening rijden is een kostbaar<br />

systeem waaraan op dit moment een aantal grote risico’s kleven welke<br />

moeten worden ingeperkt of weggenomen. Er moet duidelijkheid worden<br />

verschaft over de taakverdeling tussen het Rijk en de decentrale overheden<br />

en over de te onderhouden relaties/te ondernemen acties in Europa.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 200


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.18 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 41 348 34 745 25 956 16 956 16 956<br />

Amendementen/N.v.Wijz. – 5 000 – 5 000 – 500 – 500 – 500<br />

1e suppl. wet 1995 – 4 000<br />

Nieuwe mutaties – 2 724 22 426 18 278 22 876 19 009<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 2 495 36 942 29 624 52 171 43 734 39 332 35 465 35 465<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

03.18 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 2 495 36 942 29 624 52 171 43 734 39 332 35 465 35 465 1996<br />

1994 2 199 31 515 33 714<br />

1995 281 5 069 29 624 34 974<br />

1996 15 258 52 171 52 444<br />

1997 100 43 734 43 834<br />

1998 39 332 39 332<br />

1999 35 465 35 465<br />

2000 35 465 35 465<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.18 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 41 629 34 760 25 956 16 956 16 956<br />

Amendementen/N.v.Wijz. – 5 000 – 5 000 – 500 – 500 – 500<br />

1e suppl. wet 1995 – 155<br />

Nieuwe mutaties – 1 500 22 684 18 378 22 876 19 009<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 33 714 34 974 52 444 43 834 39 332 35 465 35 465<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 201


c. de toelichting bij de cijfers<br />

De Nota van Wijziging betreft de gedeeltelijke verwerking van de<br />

taakstelling onderzoek uit het Regeeraccoord.<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f1000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord – 2 282 – 2 924 – 3 059 – 3 059<br />

2. Technische verschuivingen 22 708 16 202 11 935 9 068<br />

3. Carpooling 4 000 4 000<br />

4. Vervoersmanagement 2 000 2 000 2 000 2 000<br />

5. Rekeningrijden en AUTOL 3 000 8 000 7 000<br />

Totaal 22 426 18 278 22 876 19 009<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord – 2 249 – 2 924 – 3 059 – 3 059<br />

2. Technische verschuivingen 22 933 16 302 11 935 9 068<br />

3. Carpooling 4 000 4 000<br />

4. Vervoersmanagement 2 000 2 000 2 000 2 000<br />

5. Rekeningrijden en AUTOL 3 000 8 000 7 000<br />

Totaal 22 684 18 378 22 876 19 009<br />

ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />

De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />

ad 2. Dit betreft een aantal technische overboekingen van artikel 03.02<br />

in het kader van de overheveling van de B&M-middelen naar<br />

artikel 03.18. Bij de verplichtingen staat een afwijkend bedrag<br />

opgenomen wegens aanpassing van de verplichtingenruimte op<br />

grond van de begrotingsuitvoering 1994.<br />

ad 3. Dit betreft een overboeking uit artikel 03.10 ten behoeve van een<br />

verhoging van het budget voor stimulering carpooling.<br />

ad 4. Dit betreft een overboeking uit 03.10 ten behoeve van vervoersmanagement.<br />

ad 5. Dit betreft een overboeking uit artikel 01.01 van het Infrastructuurfonds<br />

voor onderzoek naar rekeningrijden en vanaf 1998 mede ter<br />

dekking van de kosten AUTOL (Rekeningrijden).<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

03.18.01 B&Mmaatregelen 16 160 12 421 52 171 13 693 15 875 52 444 12.1 12.121<br />

03.18.02 Onderzoek Rijkswegen 20 782 17 203 20 021 19 099 12.1 12.121<br />

Totaal 36 942 29 624 52 171 33 714 34 974 52 444<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 202


03.19 Bijdragen aan de NS<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op 25 juni 1995 is met de NS een overeenkomst gesloten waarin<br />

uitvoering is gegeven aan het kabinetsstandpunt Wijffels. De verzelfstandiging<br />

van de NS heeft zijn neerslag gekregen in een aantal overeenkomsten<br />

die betrekking hebben op de bijdrage van de Rijksoverheid aan het<br />

reizigersbedrijf van de NS en aan het Capaciteitsmanagement. Deze<br />

bijdrage wordt, met ingang van deze begroting, op dit artikel geboekt.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.19 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995<br />

Nieuwe mutaties 462 240 401 680 376 120 330 560<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 462 240 401 680 376 120 330 560 141 000<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin zij worden<br />

aangegaan.<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f1000)<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Technische verschuiving 362 240 304 680 283 120 241 560 – 181 560<br />

2. Overboeking Infrafonds 100 000 97 000 93 000 89 000 – 8 000<br />

Totaal 462 240 401 680 376 120 330 560 – 189 560<br />

ad 1. Deze mutatie betreft de contracten die met NS zijn gesloten ten<br />

behoeve van het reizigersbedrijf en het capaciteitsmanagement<br />

van NS. De middelen zijn overgeboekt uit artikel 03.10.<br />

ad 2. Ten behoeve van het capaciteitsmanagement zijn middelen<br />

toegevoegd uit het Infrastructuurfonds.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

03.19.01 Capaciteitsmanagement<br />

In het kabinetsstandpunt Wijffels was voorzien om het capaciteitsmanagement<br />

binnen de NS in een afzonderlijk bedrijfs-onderdeel onder te<br />

brengen. Capaciteitsmanagement heeft betrekking op de wijze waarop de<br />

aanwezige railcapaciteit aan de gebruikers wordt toebedeeld. De<br />

betreffende NS-organisaties (Railned BV en NS-Verkeersleiding) zijn in<br />

1995 van start gegaan en zullen zich bezig houden met de volgende taken:<br />

• Ontwikkeling en Innovatie;<br />

• Capaciteitsplanning;<br />

• Capaciteitstoedeling;<br />

• Veiligheidsmanagement.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 203


In het kader van de implementatie van het kabinetsstandpunt Wijffels<br />

zijn de middelen voor capaciteitsmanagement op een nieuw artikelonderdeel<br />

geplaatst. Voor<strong>als</strong>nog worden de kosten geraamd op f 160 mln<br />

per jaar. De middelen maakten grotendeels deel uit van de jaarlijkse<br />

exploitatiebijdrage aan de NS en zijn afgezonderd omdat V&W verantwoordelijk<br />

blijft ten aanzien van deze activiteiten. Er vindt derhalve geen<br />

geleidelijke afbouw van de bijdrage plaats.<br />

03.19.02 Overgangscontract reizigersvervoer<br />

Op dit artikelonderdeel zijn de financiële gevolgen gepresenteerd van<br />

het op 29 juni 1995 gesloten overgangscontract Reizigers. Dit contract zal<br />

in september ter goedkeuring aan de Tweede Kamer worden voorgelegd.<br />

In de begroting 1996 zijn de besluiten met betrekking tot het kabinetsstandpunt<br />

over de adviezen van de commissie Wijffels die de Tweede<br />

Kamer heeft goedgekeurd indicatief opgenomen.<br />

Dat houdt in dat in 7 jaar tijd vanaf 1995 de generieke financiële<br />

betrokkenheid van de Rijksoverheid bij de exploitatie gefaseerd wordt<br />

beëindigd. (voor 2/7 deel in 1995 en vervolgens 3/7 deel in 1996, 4/7 deel<br />

in 1997 enz.) Hiertoe wordt een contract met de NS aangegaan waarbij<br />

ook de kapitaaldotatie – die tot 1994 op artikel 03.12 was opgenomen – is<br />

betrokken. De vrijval <strong>als</strong> gevolg van de verminderde Rijksbijdrage wordt<br />

deels ingezet voor de kosten die voortkomen uit de verzelfstandiging van<br />

de NS (bijvoorbeeld kapita<strong>als</strong>dotatie NS-Goederen) en deels voor<br />

verhoging van het budget voor investeringen in rail-infrastructuur.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

03.19.01 Capaciteitsmanagement 161 000 161 000 31.2 12.2<br />

03.19.02 Overgangscontract NS 301 240 301 240 31.2 12.2<br />

Totaal 462 240 462 240<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

03.30 Rijksverkeersinspectie<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Eén van de kerntaken van Verkeer en Waterstaat is «Veiligheid in<br />

Verkeer en Vervoer». Afgeleid van deze kerntaak kunnen de taken van de<br />

Rijksverkeersinspectie in drie groepen verdeeld worden:<br />

1. Handhaving van vervoerswet- en regelgeving.<br />

2. Uitvoering van de regels in het kader van marktordening.<br />

3. Toezicht op de veiligheid van de spoorwegen.<br />

Op dit artikel worden alle uitgaven geboekt die direct te relateren zijn<br />

aan de handhavingsactiviteiten. Hoe meer van deze activiteiten worden<br />

uitgevoerd en/of hoe meer controleurs worden ingezet, des te meer<br />

specifieke middelen zijn vereist. Het betreft hier onder meer aanschaf en<br />

onderhoud van vervoermiddelen, aanschaf, onderhoud en plaatsing van<br />

verkeersmiddelen benodigd bij de wegcontroles. Daarnaast worden de<br />

uitrusting van de controleurs en de meetapparatuur ten behoeve van<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 204


monstersnames uit dit artikelonderdeel gefinancierd. Op basis van de<br />

EEG-richtlijn 88/599 dient de Rijksverkeersinspectie jaarlijks regelmatig<br />

controles te organiseren zodanig dat:<br />

– tenminste 1% van de dagen wordt bestreken, waarop vervoerders<br />

werkzaam zijn, en<br />

– niet minder dan 15% van de gewerkte dagen langs de weg wordt<br />

gecontroleerd en niet minder dan 25% ter plaatse in de ondernemingen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.30 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1 320 1 322 1 321 1 321 1 321<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 226 1 320 1 322 1 321 1 321 1 321 1 321<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1995 komen de verplichtingen komen tot betaling in het jaar<br />

waarin ze worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 bedragen<br />

f 1,295 mln.<br />

Ter stimulering van de transporttechnologie worden ICES-gelden ter<br />

beschikking gesteld. Het ICES-project Kennis Infrastructuur voor de<br />

transporttechnologie is een investeringsprogramma gericht op versterking<br />

van de kennisinfrastructuur voor de transport- en distributiesector.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 12.14.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 205


d. de volume- en prestatiegegevens<br />

Voor 1996 worden de volgende controles geraamd:<br />

Aantal<br />

1. Rijtijdenwet/Wet Goederenvervoer over de Weg<br />

– a-selecte controles 18 000<br />

– deelmarktonderzoeken 240<br />

– bedrijfscontroles 85<br />

– reguliere staandehoudingen 39 000<br />

– snelheidsbegrenzer 1 696<br />

– fraudeonderzoeken 3<br />

– EU-taakstelling en overbelading 10 000<br />

2. Wet personenvervoer / Rijtijdenwet<br />

– reguliere staandehoudingen 4 105<br />

– bedrijfscontroles 164<br />

– fraudeonderzoeken 5<br />

– taxicontroles 97<br />

– snelheidsbegrenzer 246<br />

3. Wet Vervoer binnenvaart<br />

– reguliere staandehoudingen 1 328<br />

4. Wet gevaarlijke stoffen<br />

– reguliere staandehoudingen weg 31 200<br />

daadwerkelijke lading gevaarlijke stoffen 7 800<br />

– reguliere staandehoudingen binnenvaart 200<br />

Schepenwet<br />

– staandehoudingen gevaarlijke stoffen 1 238<br />

Luchtvaartwet<br />

– staandehoudingen gevaarlijke stoffen 2 156<br />

Spoorwegwet<br />

– staandehoudingen 992<br />

Voorwaarden scheppen<br />

03.40 Sector Stimulering Goederenvervoer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De middelen die in de planperiode 1996 tot en met 2000 ter beschikking<br />

worden gesteld, dienen ter vergroting van de marktkansen van het<br />

Nederlands bedrijfsleven in de transport- en dienstensector, rekening<br />

houdend met de maatschappelijke randvoorwaarden (o.a milieu en<br />

veiligheid) voor deze sector.<br />

Ter ondersteuning hiervan zal het beleid ten aanzien van de voorlichting,<br />

promotie, onderwijs en internationale samenwerking worden<br />

voortgezet. Als gevolg van de in 1994 samen met EZ gehouden audit,<br />

wordt de overheidsfinanciering van de stichting Nederland Distributie<br />

Land (NDL) gecontinueerd tot 1 juli 1999.<br />

Tevens zijn op dit artikel de middelen opgenomen ter dekking van dat<br />

deel van de kosten uit het Albeda-pakket (Kamerstukken II 1994/1995,<br />

24 134, nr. 5) die vallen onder de stimulerende en flankerende maatregelen.<br />

Ter stimulering van de transporttechnologie worden ICES-gelden ter<br />

beschikking gesteld. Het ICES-project Kennis Infrastructuur voor de<br />

transporttechnologie is een investeringsprogramma gericht op versterking<br />

van de kennisinfrastructuur voor de transport- en distributiesector.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 206


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.40 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 7 428 1 594 1 594 1 594 1 594<br />

1e suppl. wet 1995 35 000<br />

Nieuwe mutaties –2 375 6 988 6 975 6 612 2 202<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 2 325 11 078 40 053 8 582 8 569 8 206 3 796 4 496<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

03.40 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 2 325 11 078 40 053 8 582 8 569 8 206 3 796 4 496 1996<br />

1994 1 984 3 522 5 506<br />

1995 341 3 281 20 053 23 675<br />

1996 1 575 8 000 8 582 18 157<br />

1997 1 000 5 000 8 569 14 569<br />

1998 1 000 7 000 8 206 16 206<br />

1999 700 3 796 4 496<br />

2000 4 496 4 496<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.40 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 8 145 1 594 1 594 1 594 1 594<br />

1e suppl. wet 1995 15 000 8 000 5 000 7 000<br />

Nieuwe mutaties 530 8 563 7 975 7 612 2 902<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 5 506 23 675 18 157 14 569 16 206 4 496 4 496<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 207


c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –110 –165 –217 –217<br />

2. Technische verschuivingen –1 575 –1 000 –1 000 –700 700<br />

3. Nederland Distributieland 630 700 700 490<br />

4. Subs.Schippersz. en Zeem. 3 143 2 640 2 629 2 629<br />

5. Kleine maatregelen Albeda 4 900 4 800 4 500<br />

Totaal 6 988 6 975 6 612 2 202 700<br />

Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Taakstelling Regeeraccoord –110 –165 –217 –217<br />

3. Nederland Distributieland 630 700 700 490<br />

4. Subs.Schippersz.en Zeem. 3 143 2 640 2 629 2 629<br />

5. Kleine maatregelen Albeda 4 900 4 800 4 500<br />

Totaal 8 563 7 975 7 612 2 902<br />

ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />

De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />

ad 2. Dit betreft een aantal technische overboekingen in verband met<br />

de verwerking van de realisatie 1994.<br />

ad 3. Dit betreft een mutatie t.b.v. Nederland Distributieland. Deze<br />

wordt gedekt door hogere ontvangsten op artikel 03.40.<br />

ad 4. Dit betreft een subsidie-overheveling tussen het ministerie van<br />

Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat ten behoeve van Schipperszorg en Zeemanswelzijn.<br />

ad 5. Dit betreft een mutatie in het kader van de «kleine maatregelen<br />

Albeda». Het betreft kosten voor bedrijfsbeëindiging, samenwerkingsverbanden<br />

en verbetering ondernemerschap.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 41.4 en 12.12.<br />

03.41 Uitkeringen herstructurering binnenvaart<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In het kader van de herstructurering van de binnenvaart worden<br />

uitkeringen gedaan op basis van een aantal regelingen.<br />

Het betreft hier de EEG verordeningen 1101/89 en 1102/89 van 17 april<br />

1989, 3690/92 van 21 december 1992, 3039/94 van 14 december 1994, de<br />

Wet Structurele Sanering Binnenvaart, de Regeling Structurele Sanering<br />

Binnenvaart en de regeling oud-voor-nieuw in de Europese binnenvaart.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 208


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.41 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 18 815 3 815 5 749 12 683 12 683<br />

Nieuwe mutaties –1 835 –149 –174 –325 –325<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 14 222 9 582 16 980 3 666 5 575 12 358 12 358 12 358<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

03.41 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 14 222 9 582 16 980 3 666 5 575 12 358 12 358 12 358 1996<br />

1994 4 554 7 747 12 301<br />

1995 4 000 1 835 16 980 22 815<br />

1996 4 000 3 666 7 666<br />

1997 1 668 5 575 7 243<br />

1998 12 358 12 358<br />

1999 12 358 12 358<br />

2000 12 358 12 358<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.41 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 22 815 7 815 7 417 12 683 12 683<br />

Nieuwe mutaties –149 –174 –325 –325<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 12 301 22 815 7 666 7 243 12 358 12 358 12 358<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie betreft de verwerking van taakstellingen uit het<br />

Regeeraccoord. De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 209


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

03.41.01 Sloopregeling sleep-, duw-, en duwsleepboten<br />

Deze sloopregeling is een van toepassing op duw-, en duwsleepboten<br />

met een voorstuwingsvermogen van minder dan 300 kilowatt en op<br />

sleepboten.<br />

De regeling is gekoppeld aan de Wet Inkomensvoorziening ouderen en<br />

gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) .<br />

Ondernemers kunnen bij de Rijksverkeersinspectie een sloopuitkering<br />

aanvragen <strong>als</strong> de ondernemer gebruik maakt van de IOAZ, zijn bedrijf<br />

beëindigt en tevens zijn schip daadwerkelijk laat slopen.<br />

Op deze regeling wordt een zeer gering beroep gedaan; de beschikbare<br />

bedragen kunnen daardoor worden verlaagd.<br />

03.41.02 EG-sloopregeling binnenvaart (ex verordening 1101/89)<br />

Alle eigenaren van binnenschepen die in het kader van EEGverordening<br />

1101/89 een aanvraag om een sloopuitkering hebben<br />

ingediend, hebben hun schip gesloopt en de vereiste papieren ingeleverd.<br />

De uitgaven betreffende de zogenaamde solidariteitsverevening in het<br />

kader van de structurele sanering. De financiële solidariteit is er op gericht<br />

om alle eigenaren van binnenschepen gedurende dezelfde periode gelijke<br />

financiële lasten voor de sloop te laten dragen. Dit ongeacht het land van<br />

herkomst van de schepen en ongeacht van het in een bepaald land<br />

gesloopte laadvermogen. Dit heeft <strong>als</strong> gevolg dat tussen de sloopfondsen<br />

van de lidstaten betalingen moeten worden verricht om te bereiken dat de<br />

terugbetaling van de renteloze voorschotten in alle lidstaten volgens<br />

hetzelfde tempo verloopt. Aangezien Nederland over een grote<br />

binnenvaartvloot beschikt, maar vergeleken met de andere lidstaten een<br />

relatief klein deel van de vloot heeft gesloopt, incasseert Nederland<br />

jaarlijks een hoger bedrag aan bijdragen dan overeenkomt met de door de<br />

Staat verstrekte renteloze voorschotten; dit leidt tot aanzienlijke betalingen<br />

aan de andere lidstaten. Tot en met 1994 is in het kader van deze<br />

regeling per saldo circa f 28 mln. aan de andere lidstaten afgedragen. In<br />

1996 worden de uitgaven op f 4 mln. geraamd.<br />

De hoogte van het bedrag van de solidariteitsverevening hangt af van<br />

een aantal factoren zo<strong>als</strong> o.a. : de economische situatie en daarmee<br />

samenhangend de groei van de scheepsruimte en de inkomsten en<br />

uitgaven van de onderscheiden fondsen.<br />

De gevolgen van de toetreding van nieuwe lidstaten per 1 januari 1995<br />

(met name Oostenrijk) worden bezien door de vertegenwoordigers van<br />

alle betrokken lidstaten die zich buigen over de gemeenschappelijke<br />

saneringsregelingen van de binnenvaart.<br />

03.41.03 Europese sloopregeling (ex verordening 3690/92)<br />

Mede op aandrang van het bedrijfsleven heeft de Europese Commissie<br />

bij verordening 3690/92 d.d. 21 december 1992 opnieuw een sloopregeling<br />

ingesteld. Anders dan de onder 03.41.02 genoemde regeling<br />

vindt hierbij geen voorfinanciering door de lidstaten plaats. Voor het<br />

betalen van de sloopregelingen zijn in de eerste plaats de speciale<br />

bijdragen beschikbaar die op grond van Verordening 1101/89 moeten<br />

worden betaald door ondernemers die een nieuw schip dan wel een<br />

bestaand schip, eventueel geïmporteerd uit een ander land, in de vaart<br />

brengen, zonder dat daar compenserende sloop van bestaande schepen<br />

tegenover staat. In de tweede plaats worden de sloopvergoedingen<br />

betaald uit de met ingang van 1995 en medio 1997 beschikbaar zijnde<br />

gereduceerde jaarlijkse heffingsbijdragen voor de tankvaart en de droge<br />

ladingvloot.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 210


03.41.04 Europese sloopregeling (ex verordening 3039/94)<br />

De middelen volgens EG-verordening 3690/92 zijn zeer beperkt. Ten<br />

gevolge van de slechte economische situatie in de sector is het onmogelijk<br />

om de bijdrage van scheepseigenaren aan de sloopfondsen te<br />

verhogen. Dit brengt met zich mee dat de voor sloop aangemelde<br />

schepen in een langzamer tempo kunnen worden gesloopt dan gewenst.<br />

Dit verhoogt de huidige instabiliteit op de binnenvaartmarkt. Daarom<br />

hebben betrokken Lid-Staten toegezegd de financiële middelen, die de<br />

sloop van de op 30 juni 1994 op de gemeenschappelijke wachtlijst<br />

ingeschreven schepen vergt, ten laste van de nationale begroting te<br />

brengen.<br />

Voor de eerste tranche (tot 1 juli 1994) van de wachtlijst is inmiddels f 25<br />

mln. vastgelegd voor circa 130 schepen.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

03.41.01 Sleep/duw/sleepduwboten 100 615 566 715 566 51.2 12.12<br />

03.41.02 EG-sloopreg. 1101/89 7 117 14 450 11 121 19 000 4 000 51.2 12.13<br />

03.41.03 EG-sloopreg. 3690/92 2 365 1 915 3 100 1 180 3 100 3 100 51.2 12.12<br />

03.41.04 Nieuwe Sloopregeling 51.2 12.13<br />

Totaal 9 582 16 980 3 666 12 301 22 815 7 666<br />

03.42 Havenschapsbijdragen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Als gevolg van de Wet Havenschap Vlissingen draagt het Rijk 50% bij in<br />

het nadelige exploitatie saldo van het Havenschap Vlissingen.<br />

De andere 50% wordt opgebracht door de andere deelnemers in het<br />

Havenschap, i.c. de provincie Zeeland en lokale overheden.<br />

De uitgaven worden jaarlijks vastgesteld. Om deze reden lopen de<br />

verplichtingen één op één.<br />

Eind 1994 is de bijdrage aan het Havenschap Vlissingen afgekocht. De<br />

bijdrage vanaf 1995 komt hiermee te vervallen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.42 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 2 076 2 128 2 119 2 178 2 228<br />

1e suppl. wet 1995 – 2 076 – 2 128 – 2 119 – 2 178 – 2 228<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 91 850 0 0 0 0 0<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze zijn aangegaan.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 211


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 31.3 en 12.32.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 212


04 LUCHTVAARTAANGELEGENHEDEN<br />

Nederland is gebaat bij goede verbindingen via de lucht, bij gezonde<br />

bedrijven in de sector luchtvaart en bij een sterke rol in het mondiale<br />

luchtvervoer. Daarom biedt de overheid ruimte voor de ontwikkeling en<br />

groei van het vliegverkeer. Maar dat vliegen moet wel verantwoord zijn.<br />

Verantwoord uit een oogpunt van economie, veiligheid en milieu. Tegen<br />

deze achtergrond zet de overheid zich in voor het versterken van de<br />

concurrentiepositie van de luchtvaartsector, voor het beperken van de<br />

milieu-effekten en voor het waarborgen van de veiligheid.<br />

Versterking van de concurrentiepositie van de Nederlandse luchtvaart<br />

vindt onder meer plaats in internationale overlegorganen waarin de<br />

belangen van de Nederlandse luchtvaart worden behartigd. Zo heeft<br />

Nederland het meest baat bij een vrije luchtvaartmarkt, waarin de<br />

regulering van frequenties en bestemmingen minimaal is. Dit standpunt<br />

wordt dan ook door de Rijksluchtvaartdienst uitgedragen in bilaterale en<br />

multilaterale onderhandelingen.<br />

Van even groot belang voor de luchtvaart zijn goed geoutilleerde<br />

luchthavens, nu en in de toekomst. De bereikbaarheid van de luchthavens<br />

en de kwaliteit van de luchthavens zelf zijn in dit verband ingrediënten die<br />

de aantrekkelijkheid van een luchthaven in grote mate bepalen. Om dit te<br />

bereiken leveren overheid en sector vaak een gezamenlijke inspanning.<br />

Dit is bijvoorbeeld het geval bij de plannen rond de uitbreiding van<br />

Schiphol, waarin de convenantpartners zich gezamenlijk inspannen voor<br />

een verantwoorde groei van onze nationale luchthaven.<br />

Een sterk punt van de Nederlandse luchtvaart is de combinatie van een<br />

goed uitgeruste nationale luchthaven en een sterke home-carrier. Het is<br />

van groot belang dit sterke punt vast te houden. De regering geeft onder<br />

meer vorm aan dit streven door het op peil houden van het KLMaandelenbezit.<br />

Naast de nationale luchthaven Schiphol vormen ook de<br />

regionale luchthavens belangrijke schakels in het netwerk van verbindingen<br />

via de lucht. De regering wil onder bepaalde voorwaarden blijven<br />

investeren in deze vorm van vervoersinfrastructuur.<br />

De milieuaspecten vormen een geïntegreerd onderdeel bij de vorming<br />

en de uitvoering van het luchtvaartbeleid. Belangrijke aandachtsgebieden<br />

hierbij zijn zonering en sanering ter beperking van de door omwonenden<br />

ondervonden geluidshinder, beleid op het gebied van nachtvluchten, een<br />

goed handhavingssysteem, onderzoek naar zowel de omvang en de<br />

effecten van luchtverontreiniging <strong>als</strong> de effectiviteit van maatregelen op<br />

dit terrein en actieve medewerking aan internationale harmonisatie van de<br />

milieuregels met betrekking tot luchthavens (in de lidstaten van de EU.).<br />

De zorg voor veiligheid in de luchtvaart komt tot uiting in de normstelling<br />

op veiligheidsgebied, welke steeds meer in internationaal verband<br />

plaatsvindt. Dit kan niet plaatsvinden zonder het nodige technologische<br />

onderzoek op luchtvaartgebied.<br />

Luchtwaardigheid van vliegtuigen, controle op vliegtuigonderhoud en<br />

veiligheidscertificering van luchtvaartterreinen zijn enkele deelverzamelingen<br />

uit het veiligheidsspectrum. Uiteraard zijn vanuit veiligheidsoptiek<br />

ook de activiteiten van het zelfstandig bestuursorgaan Luchtverkeersbeveiliging<br />

van belang.<br />

De Rijksluchtvaartdienst is verantwoordelijk voor de voorbereiding en<br />

de uitvoering van het integrale beleid ten aanzien van de luchtvaart.<br />

Duidelijk is dat behalve naar concurrentieverhoudingen en veiligheids-<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 213


eisen ook nadrukkelijk naar milieu-aspecten wordt gekeken. Deze integrale<br />

kijk op «verantwoord vliegen» ligt ten grondslag aan de begroting van de<br />

Rijksluchtvaartdienst.<br />

Algemeen<br />

04.01 Personeel en materieel Rijksluchtvaartdienst<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In dit artikel zijn opgenomen alle verplichtingen en uitgaven die nodig<br />

zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van het Directoraat-<br />

Generaal Rijksluchtvaartdienst (RLD).<br />

Het artikel bevat ondermeer de volgende componenten:<br />

– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het<br />

reguliere personeel (personeel vallend onder de begrotings-sterkte);<br />

– kosten van het niet-regulier personeel;<br />

– kosten voor werving en selectie, vorming en opleiding en overig<br />

personeelsbeleid en<br />

– materiële uitgaven.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 37 835 35 113 34 907 34 884 34 884<br />

Amendementen/N.v.Wijz. –133<br />

1e suppl. wet 1995 77 91 104 56 56<br />

Nieuwe mutaties 784 2 639 2 782 2 923 3 060<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 38 654 38 563 37 843 37 793 37 863 38 000 38 166<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />

respectievelijk f 38.342.000 en f 37.800.000.<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

uitgaven/verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. uitbreiding takenpakket 1500 1500 1500 1500<br />

2. stijging overige personeelsuitgaven<br />

i.v.m. uitbreiding 100 100 100 100<br />

3. loonbijstelling 1039 1182 1323 1460<br />

4. extrapolatie 166<br />

totaal 2 639 2 782 2 923 3 060 166<br />

ad 1 De voorliggende planperiode kenmerkt zich door een uitbreiding<br />

van het takenpakket van de Rijksluchtvaartdienst. Dit uit zich met<br />

name op de werkvelden inspectiewerkzaamheden en<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 214


handhavingsactiviteiten. Daarnaast is ook sprake van extra<br />

werkzaamheden <strong>als</strong> gevolg van de PKB-Schiphol, van de<br />

aanwijzing Schiphol en van het op te stellen nieuwe Structuurschema<br />

Burgerluchtvaartterreinen.<br />

ad 2 Samenhangend met de uitbreiding van het takenpakket zo<strong>als</strong><br />

onder punt 1 beschreven, zullen de overige personeelsuitgaven<br />

met f 0,1 mln per jaar stijgen.<br />

ad 3/4 Dit betreft de aanvullende loonbijstelling 1994 en de loonbijstelling<br />

over 1995.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

04.01.01 Actief regulier personeel<br />

De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />

plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />

integrale personeelsbegroting (SNIP). De cijfers hebben betrekking op<br />

270,3 fte.<br />

04.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />

Dit artikelonderdeel heeft betrekking op de uitgaven in verband met het<br />

niet-reguliere ambtelijke personeel, vorming en opleiding, werving en<br />

selectie en kinderopvang.<br />

04.01.03 Materieel<br />

Dit betreft de verplichtingen en uitgaven voor materiële zaken in<br />

verband met het functioneren van de Rijksluchtvaartdienst.<br />

Ten laste van dit artikelonderdeel komen ondermeer de volgende<br />

uitgaven:<br />

– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, drukwerk, literatuur,<br />

reprokosten, telecommunicatie en porti;<br />

– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud van<br />

gebouwen, tuinen en terreinen, schoonmaakmiddelen, energie en<br />

water, belasting en heffingen;<br />

– reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in/naar binnen- en buitenland;<br />

– representatiekosten, voorlichtingsuitgaven en kosten voor vergaderingen,<br />

congressen, jubilea;<br />

– aanschaf en reiniging/herstelling van dienstkleding en uitrustingsstukken;<br />

– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> catering, schoonmaak, advisering,<br />

werkzaamheden door bijvoorbeeld de landsadvocaat en<br />

– aanschaf en onderhoud van meubilair, kantoormachines,<br />

reproductie-apparatuur, audio- en video-apparatuur, (specifieke)<br />

communicatie-apparatuur en vervoermiddelen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 215


De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

04.01.01 Act. reg. pers. 27 888 28 189 28 475 27 833 28 616 28 475 11.11 12.14<br />

04.01.02 Ov. pers. uitg. 816 725 825 816 725 825 11.11 12.14<br />

04.01.03 Materieel 9 638 8 886 8 543 10 005 9 222 8 543 12.1 12.4<br />

Totaal 38 342 37 800 37 843 38 654 38 563 37 843<br />

04.02 Bijdrage aan de KLM Luchtvaartschool (KLS)<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De uitgaven op dit artikel worden gedaan ten behoeve van de opleiding<br />

van verkeersvliegers bij de KLM luchtvaartschool (KLS).<br />

De bijdrage bestaat uit de voorgecalculeerde exploitatieverliezen over<br />

de jaren tot en met 1 juli 1996. De financiële verhouding is geregeld in de<br />

overeenkomst tussen de KLM en de Staat van 26 februari 1991 met een<br />

aanvulling in mei 1992.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 2 900 1 150<br />

Nieuwe mutaties 212<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 3 750 3 112 1 150<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Met ingang van 1995 zijn geen verplichtingen meer aangegaan. De<br />

verplichtingen in 1994 bedragen f 107.000. De kaseffecten van tot en met<br />

1994 aangegane verplichtingen lopen door tot 1996.<br />

d. De onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.4.<br />

04.03 Onderhoud en exploitatie van een vliegtuig ten behoeve<br />

van de regering en van de leden van het Koninklijk Huis<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden uitgaven geboekt wegens onderhoud en exploitatie<br />

van een vliegtuig ten behoeve van de regering en van het Koninklijk<br />

Huis. Hiertoe is een contract afgesloten tussen de Staat en Martinair.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 216


. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 4 707 4 677 4 677 4 677 4 677<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 4 701 4 707 4 677 4 677 4 677 4 677 4 677<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1995 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 bedragen f 3.701.000.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 01.1.<br />

04.05 Aanschaf van een nieuw vliegtuig ten behoeve van de<br />

regering en van de leden van het Koninklijk Huis<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In lijn met de besluitvorming van het kabinet inzake de vervanging van<br />

het regeringsvliegtuig is gekozen voor de aanschaf van een Fokker-70 VIP.<br />

De totaalprijs bedraagt f 78,2 mln, de koopovereenkomst tussen de Staat<br />

en Fokker Aircraft B.V. is op 25 maart 1994 gesloten.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.05 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 57 600 5 000<br />

Nieuwe mutaties –57<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 15 553 57 543 5 000<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Met ingang van 1995 zijn geen nieuwe verplichtingen aangegaan. De<br />

verplichtingen in 1994 bedragen f 78,2 mln. De kaseffecten daarvan lopen<br />

door tot 1996.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 74 en 12.0.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 217


04.06 Aandelenemissie KLM<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De Staat heeft in verband met de emissie van de Koninklijke Luchtvaart<br />

Maatschappij N.V. (KLM) in 1994 besloten haar belang in de N.V. KLM<br />

(38,2% van de uitstaande stemgerechtigde aandelen) op peil te houden.<br />

Om dit te bereiken is bij de emissie voor een bedrag van f 300 mln aan<br />

gewone en preferente aandelen verworven.<br />

b. de cijfers<br />

In 1994 bedroeg de verplichtingen- en kasrealisatie f 300 mln. Met<br />

ingang van 1995 worden geen verplichtingen en uitgaven meer geraamd.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 81.4 en 12.0.<br />

Mobiliteit<br />

04.10 Beheer en ontwikkeling luchthavens<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De hoofdlijnen van het beleid ten aanzien van de regionale luchthavens<br />

zijn neergelegd in het Structuurschema burgerluchtvaartterreinen (SBL,<br />

TK 1980-1981, nr 15 880). Dit beleid is primair gericht op de handhaving<br />

van een zogenaamde minimum taakstelling voor de regionale luchthavens.<br />

Tegelijkertijd is in het nationale luchthavenbeleid voldoende ruimte<br />

ingebouwd voor regionale initiatieven om de ontwikkelingsmogelijkheden<br />

van deze luchthavens verder te benutten.<br />

De uitgaven hebben betrekking op de ontwikkeling van infrastructuur op<br />

en om de regionale luchthavens, bijdragen in de exploitatie van de<br />

luchthavens en op de kosten die zijn gemoeid met de aanwijzing van<br />

luchthavens.<br />

Ten aanzien van het beleid voor regionale luchthavens vindt thans een<br />

heroriëntatie plaats. De hiertoe strekkende nota Regionale Luchthavenstrategie<br />

(RELUS) wordt in 1995 aan de Kamer aangeboden.<br />

De oprichting van de luchtvaartterreinen Eelde, Zuid-Limburg en Texel<br />

is geregeld bij de Wet van 21 december 1955, Staatsblad 622. Het civiel<br />

medegebruik van vliegveld Eindhoven is geregeld in de overeenkomst<br />

Staat-stichting vliegveld Welschap van 28 augustus 1981.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 218


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 11 743 45 819 139 819 10 888 18 388<br />

1e suppl. wet 1995 –1 635 12 76 91 103<br />

Nieuwe mutaties 54 2 347 –65 902 –1 053 –1 453<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 3 537 17 817 10 162 48 178 73 993 9 926 17 038 23 438<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

04.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 3 537 17 817 10 162 48 178 73 993 9 926 17 038 23 438 1996<br />

1994 3 537 11 730 15 267<br />

1995 6 037 6 662 12 699<br />

1996 50 3 500 14 678 18 228<br />

1997 10 000 18 539 28 593<br />

1998 15 500 3 500 6 426 25 426<br />

1999 8 000 16 800 3 500 13 538 41 838<br />

2000 35 100 3 500 19 938 58 538<br />

na 2000 3 500<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 12 593 15 819 43 119 60 788 60 088<br />

1e suppl. wet 1995 52 62 76 91 103<br />

Nieuwe mutaties 54 2 347 –14 602 –35 453 –18 353<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 15 267 12 699 18 228 28 593 25 426 41 838 58 538<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 219


c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. vertraging NRA –68 100<br />

2. taakstelling –357 –506 –507 –507<br />

3. overboeking naar 04 11 –350 –350 –600 –1 000<br />

4. structuurschema Burger-<br />

Luchtvaartterreinen 3 000 3 000<br />

5. loonbijstelling 54 54 54 54<br />

6. extrapolatie 6 400<br />

totaal 2 347 –65 902 –1 053 –1 453 6 400<br />

uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. vertraging NRA –16 800 –34 400 –16 900<br />

2. taakstelling –357 –506 –507 –507<br />

3. overboeking naar 04 11 –350 –350 –600 –1 000<br />

4. structuurschema Burger-<br />

Luchtvaartterreinen 3 000 3 000<br />

5. loonbijstelling 54 54 54 54<br />

6. extrapolatie 16 700<br />

totaal 2 347 –14 602 –35 453 –18 353 16 700<br />

ad 1 Rond het vliegveld bij Rotterdam wordt een besluit niet eerder<br />

verwacht dan in 1997. De begrotingscijfers zijn aangepast aan de<br />

huidige situatie.<br />

ad 2 Deze mutatie betreft de invulling van de taakstelling uit hoofde van<br />

het regeerakkoord.<br />

ad 3 Dit betreft een overboeking naar het artikelonderdeel 04.11.04<br />

«Ruimtelijke maatregelen».<br />

ad 4 Het kabinet heeft tot een aanzienlijke versnelling besloten van de<br />

voorbereiding van een nieuw Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen.<br />

Hiermee zijn hogere uitgaven gemoeid voor de jaren<br />

1996 en 1997.<br />

ad 5 Deze mutatie betreft de loonbijstelling.<br />

ad 6 Het verschil in de extrapolatie is een saldo van twee mutaties. Met<br />

een verlaging ad f 0,2 mln. wordt ruimte gecreëerd voor de<br />

toegenomen activiteiten op artikel 04.11 (PKB). De toename van<br />

f 16,9 mln. heeft betrekking op Rotterdam Airport (NRA) welke<br />

reeks <strong>als</strong> gevolg van de vertraagde besluitvorming in de tijd is<br />

opgeschoven.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

04.10.01 Ontwikkeling infrastructuur luchthavens<br />

In juli 1990 heeft het kabinet het groene licht gegeven om een nieuwe<br />

aanwijzingsprocedure voor het oost–westbaan project op de luchthaven<br />

Maastricht volgens het zogenaamde combiscenario in gang te zetten.<br />

De aanwijzing van Maastricht kwam in 1994 voor het daggedeelte<br />

gereed. De procedure voor het toestaan van nachtgebruik is direct na de<br />

dagaanwijzing begonnen. Deze nachtaanwijzing moet in 1995 tot<br />

afronding komen. De daadwerkelijke aanbesteding met betrekking tot het<br />

oost-westbaan project op de luchthaven Maastricht zal volgens de huidige<br />

inzichten niet eerder kunnen aanvangen dan in 1996/1997.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 220


De algemene bijdrage van Verkeer en Waterstaat van in totaal<br />

f 17,6 mln. aan dit project is afgestemd op de betaling van de bijdrage van<br />

het Ministerie van Economische Zaken van f 114 mln.<br />

Voor het LVB/KNMI instrumentarium is een bijdrage van f 20 mln<br />

voorzien.<br />

Het kabinet heeft in 1994 besloten dat de luchthaven Rotterdam, onder<br />

bepaalde veronderstellingen, geen nationaal belang heeft. Het besluit is<br />

gekoppeld aan de HSL, terwijl wordt voorzien dat de reservefunctie voor<br />

Schiphol op termijn wellicht zal worden vervuld door Lelystad. Momenteel<br />

wordt de toekomstige functie van de luchthaven Rotterdam nader<br />

onderzocht.<br />

Voor de luchthaven Eelde is een verkeersprognose opgesteld ten<br />

behoeve van de economische onderbouwing van de baanverlenging.<br />

Begin 1992 is hierover, in overleg met het Ministerie van Economische<br />

Zaken een positief besluit genomen. Het doorlopen van de luchtvaartwetprocedure<br />

ten behoeve van de zonering en de baanverlenging is gepland<br />

voor 1995. De hiervoor benodigde milieu-effect-rapportage zal ook in 1995<br />

zijn afgerond.<br />

Een en ander betekent dat, afhankelijk van de besluitvorming, rond het<br />

jaar 1997 met de daadwerkelijke baanverlenging kan worden begonnen.<br />

De bijdrage van Verkeer en Waterstaat in de totale aanlegkosten van<br />

f 22,2 mln. bedraagt f 9,9 mln. Het Ministerie van Economische Zaken<br />

neemt het resterende gedeelte voor zijn rekening.<br />

Op 16 maart 1993 hebben de betrokken partijen te weten N.V. luchthaven<br />

Schiphol, de huidige aandeelhouders (de gemeente Lelystad en de<br />

provincie Flevoland) en de minister van Verkeer en Waterstaat een<br />

principe-akkoord bereikt inzake de overname van het vliegveld Lelystad<br />

door de N.V. luchthaven Schiphol.<br />

In dit verband heeft de minister van Verkeer en Waterstaat in beginsel<br />

een investeringsbijdrage van f 8,25 mln toegezegd.<br />

Het betreft investeringen gericht op een verdere versterking van de<br />

huidige overloopfunctie van het vliegveld Lelystad voor de kleine<br />

luchtvaart van Schiphol. Het kabinet zal over de structurele rol van<br />

Lelystad op de langere termijn besluitvorming conform het regeerakoord<br />

voorbereiden.<br />

Schematisch overzicht uitgaven Ontwikkeling Infrastructuur Luchthavens (x f 1000)<br />

1995 1996 1997 1998 1999 2000 na 2000<br />

– Maastricht Oost–Westbaan 1 500 1 500 13 000<br />

– instrumentarium LVB/KNMI 4 500 5 000 2 500 8 000<br />

– aanpassing inrichting 1 600<br />

– baanverlenging Eelde 9 900<br />

– IPNR 16 800 34 400 68 800<br />

– Lelystad 1 750<br />

– infrastructuur/uitwerking<br />

RELUS 9 100 15 700<br />

Totaal 1 750 6 000 16 400 17 100 33 900 50 100 68 800<br />

04.10.02 Bijdrage in de exploitatie luchthavens<br />

Het Rijk neemt voor 40% deel in de jaarlijkse exploitatietekorten van de<br />

luchthavens Maastricht, Eelde, Twente en van Texel. Voor Eindhoven<br />

bedraagt de deelneming 25%. Er is tevens een bijdrage aan Defensie<br />

wegens verleende diensten op de luchthavens Twente en Eindhoven.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 221


In de komende jaren zullen de bijdragen aan de luchthavens worden<br />

gecontinueerd, maar zal er worden gestreefd naar een grotere kostenefficiency.<br />

Hiertoe zullen nadere onderzoeken worden uitgevoerd. Ook<br />

zullen studies worden verricht op welke wijze de inkomsten van de<br />

luchthavens kunnen worden vergroot.<br />

Op termijn, na een zorgvuldige overgangsperiode tot het jaar 2000, zal<br />

dit uitmonden in een terugtredende rijksoverheid uit de exploitatie en de<br />

eigendomsverhouding van de luchthavens.<br />

Specificatie van de exploitatiebijdragen 1996 (x f 1000)<br />

N.V. Luchtvaartterrein Texel 40<br />

Groningen Airport Eelde N.V. 1 513<br />

N.V. Luchthaven Maastricht 2 420<br />

Twente Airport 323<br />

Stichting vliegveld Welschap 706<br />

Defensie/ militaire verkeersleiding 1 402<br />

Totaal 6 404<br />

04.10.03 Kosten aanwijzing luchthavens<br />

De begrotingspost aanwijzing luchthavens betreft de uitgaven met<br />

betrekking tot milieu-effectrapportages, hoorzittingen, bestuurlijke<br />

overleggen, bezwarencommissies, terinzageleggingen, kaart- en<br />

<strong>document</strong>atiematerialen, geluids- en veiligheidsberekeningen, juridisch<br />

advies en ondersteuning en externe adviezen.<br />

04.10.06 Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen<br />

In 1996 zal een integrale beleidsvisie op het Nederlands luchthavensysteem<br />

worden ontwikkeld. Hiermee wordt beleidsmatig richting<br />

gegeven aan de ontwikkeling van de commerciële luchtvaart in Nederland<br />

en de daarvoor benodigde luchtvaart-infrastructuur. Uiteindelijk zal dit<br />

uitmonden in een herziening van het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen,<br />

waarvan het eerste deel is voorzien in 1996.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

04.10.01 Ontw. infra luchth. 8 250 36 000 6 500 1 750 6 000 51.1 12.4<br />

04.10.02 Expl. luchthavens 6 020 6 750 6 404 6 043 6 750 6 404 31.3 12.4<br />

04.10.03 Aanwijzing luchth.<br />

04.10.06 Struct.Schema Burg.<br />

3 547 3 412 2 774 2 724 4 199 2 824 03 12.4<br />

Lvt’s 3 000 3 000 12.1 12.4<br />

Totaal 17 817 10 162 48 178 15 267 12 699 18 228<br />

04.11 Zonering in het kader van de Luchtvaartwet<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord met betrekking tot het<br />

aanbrengen van geluidwerende voorzieningen dan wel het amoveren<br />

(onttrekken aan de woonbestemming) van woningen rond de luchthaven<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 222


Schiphol en de regionale luchthavens. Geluidwerende voorzieningen<br />

worden aangebracht bij woningen waarvoor ten gevolge van geluidhinder<br />

de wettelijke plicht tot isolatie bestaat. Het amoveren van woningen<br />

geschiedt in het kader van het beleid op het gebied van externe veiligheid<br />

rond de luchthaven Schiphol.<br />

De uitgaven worden gedekt uit heffingen op de luchtvaart welke worden<br />

verantwoord op het overeenkomstige ontvangsten artikel. De wettelijke<br />

grondslag van deze uitgaven berust op artikel 26 van de luchtvaartwet<br />

met verwijzing naar het besluit regeling geluidwerende voorzieningen,<br />

Staatscourant van 27 mei 1983 en het besluit geluidsbelastingen grote<br />

Luchtvaartterreinen, staatscourant 151-1988.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.11 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 40 550 57 840 67 690 63 845 65 045<br />

1e suppl. wet 1995 –22 857<br />

Nieuwe mutaties 1 550 1 550 1 800 1 000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 70 028 31 612 17 693 59 390 69 240 65 645 66 045 67 245<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

04.11 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 70 028 31 612 17 693 59 390 69 240 65 645 66 045 67 245 1996<br />

1994 45 879 45 879<br />

1995 24 149 25 612 16 336 66 079<br />

1996 1 357 58 033 59 390<br />

1997 1 357 67 883 69 240<br />

1998 1 357 64 288 65 645<br />

1999 1 357 64 688 66 045<br />

2000 1 357 65 888 67 245<br />

na 2000 6 000 1 357<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 223


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f1000)<br />

04.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 41 750 59 040 68 890 65 045 65 045<br />

1e suppl. wet 1995 24 347<br />

Nieuwe mutaties 350 350 600 1000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 45 879 66 097 59 390 69 240 65 645 66 045 67 245<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f1000)<br />

verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. vertr. terugbet. NVLS 1 200 1 200 1 200<br />

2. aanwijzing luchthavens 350 350 600 1 000<br />

3. extrapolatie 1 200<br />

totaal 1 550 1 550 1 800 1 000 1 200<br />

uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

2. aanwijzing luchthavens 350 350 600 1 000<br />

3. extrapolatie 1 200<br />

totaal 350 350 600 1 000 1 200<br />

ad 1 De aanvankelijk met NV Luchthaven Schiphol overeengekomen<br />

terugbetaling van de voorfinanciering in de jaren 1994 tot en met<br />

1998 ten bedrage van f 1,2 mln. per jaar is in 1994 vervangen door<br />

een terugbetaling ineens van f 6 mln. in het jaar 2012. Een en<br />

ander leidt tot verhoging van de beschikbare verplichtingenbedragen<br />

in de jaren 1994 tot en met 1998 en een verlaging van<br />

het beschikbare verplichtingenbedrag in het jaar 2012.<br />

ad 2 Dit betreft een overboeking van artikelonderdeel 04.10.03<br />

«aanwijzing luchthavens» naar 04.11.04.<br />

ad 3 De afwijkende uitgaven voor de aankoop van woningen in 2000<br />

t.o.v. 1999 zijn het gevolg van de aankoop van woningen bij<br />

Maastricht vanaf 2000.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

04.11.01 Isolatiekosten Schiphol<br />

De uitgaven op dit artikelonderdeel betreffen in hoofdzaak de kosten<br />

van aan te brengen geluidwerende voorzieningen, objectgebonden<br />

advieskosten, controlemetingen, projectmanagement (projectgebonden<br />

advieskosten, externe controle), amovering en voorlichting (inclusief<br />

bewonersbegeleiding en informatiecentra).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 224


De eerste fase geluidsisolatie rond Schiphol wordt in 1995 afgerond.<br />

Vanaf 1996 zullen de op de eerste fase betrekking hebbende voorfinanciering<br />

aan de Stichting Geluidisolatie Schiphol (SGIS) worden<br />

terugbetaald.<br />

De kosten voor de tweede fase geluidsisolatie Schiphol welke is<br />

gepland in de periode 1996 tot en met 2005 worden geraamd op<br />

f 430 mln. Een geluidheffing op tickets van vertrekkende passagiers op<br />

Schiphol in combinatie met voorfinanciering door Verkeer en Waterstaat<br />

zal zorgen voor de financiering van de tweede fase. De voorfinanciering<br />

van Verkeer en Waterstaat zal vanaf 2004 worden terugbetaald via de<br />

geluidsheffing op tickets.<br />

04.11.02 Isolatiekosten regionale luchthavens<br />

In de cijfers zijn opgenomen de kosten in verband met isolatie bij de<br />

regionale luchthavens Eelde, Maastricht en Rotterdam.<br />

04.11.03 Isolatiekosten luchthaven Maastricht<br />

In verband met de voorgenomen aanleg van de oost-westbaan<br />

Maastricht is in overleg met de provincie Limburg en de ministeries van<br />

Economische Zaken en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en<br />

Milieubeheer een financiering afgesproken voor het noodzakelijke<br />

isolatieprogramma.<br />

Het aandeel van Verkeer en Waterstaat hierin bedraagt thans f 30 mln.<br />

Dit bedrag zal inclusief de begrotingsoverheveling van EZ ad f 20 mln,<br />

vanaf 1997 in tranches worden overgeboekt naar de provincie Limburg die<br />

voor de uitvoering van de isolatie zal zorgdragen.<br />

04.11.04 Ruimtelijke maatregelen<br />

In de periode tot 2015 dienen, in verband met externe veiligheid, 39<br />

objecten rond de luchthaven Schiphol aan de woonbestemming te<br />

worden onttrokken.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

04.11.01 Isolatie Schiphol 31 612 17 693 59 040 45 746 66 097 59 040 72.3 12.4<br />

04.11.02 Isolatie regio 133 72.3 12.4<br />

04.11.03 Isolatie Maastricht 72.3 12.4<br />

04.11.04 Ruimtelijke maatregelen 350 350 71.0 12.4<br />

Totaal 31 612 17 693 59 390 45 879 66 097 59 390<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

te isoleren<br />

woningen<br />

kosten<br />

(x f mln.)<br />

fase 1 Schiphol 4 350 280<br />

fase 2 Schiphol 10 500 430<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 225


Schematisch overzicht kasuitgaven (x f 1000)<br />

1996 1997 1998 1999 2000 na 2000<br />

isolatie Schiphol fase 1<br />

isolatie Schiphol fase 2 50 000 50 000 50 000 50 000 50 00 180 000<br />

project- en procedure kosten fase 2 500 500 500 500 500 1 800<br />

isolatie Eelde 1 220 80 80 80 1 840<br />

isolatie Rotterdam 3 700 300 300 300 10 400<br />

Maastricht heffingen luchtvaart 4 400 400 400 400 65 700<br />

Maastricht oost/west 7 870 11 640 12 840 12 840 4 810<br />

terugbetaling Schiphol 2 000<br />

terugbetaling SGIS 8 540 1 200 1 200<br />

ruimtelijke maatregelen 350 350 1 525 1 925 3 125 2 625<br />

totaal 59 390 69 240 65 645 66 045 67 245 273 175<br />

04.12 Garanties voor de aflossing en rentebetalingen op aangegane<br />

geldleningen ten behoeve van de luchtvaart<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

04.12.01 Garantie N.V. luchthaven Schiphol f 380 mln<br />

Dit betreft de garantie van rente en aflossing voor leningen tot een<br />

bedrag van in hoofdsom f 380 mln. ten behoeve van de N.V. luchthaven<br />

Schiphol.<br />

Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Garantieplafond uitstaand risico<br />

per 1 januari 83 351 67 786 52 068 38 900 30 000 25 000 20 000<br />

vervallen of te vervallen<br />

garanties 15 565 15 718 13 168 8 900 5 000 5 000 5 000<br />

uitstaand risico per 31 december 67 786 52 068 38 900 30 000 25 000 20 000 15 000<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 226


04.12.02 Garantie N.V. luchthaven Maastricht f 0,8 mln<br />

Dit betreft de garantie voor 40% van rente en aflossing van een lening<br />

voor f 800.000,- ten behoeve van de N.V. luchthaven Maastricht.<br />

Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Garantieplafond uitstaand risico<br />

per 1 januari 71 59 46 31 16<br />

vervallen of te vervallen<br />

garanties 12 13 15 15 16<br />

uitstaand risico per 31 december 59 46 31 16 0<br />

04.12.03 Garantie N.V. luchtvaartterrein Texel f 0,12 mln<br />

Dit betreft de garantie van rente en aflossing van een lening van<br />

maximaal f 120.000,- ten behoeve van de N.V. luchthaventerrein Texel.<br />

Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Garantieplafond uitstaand risico<br />

per 1 januari 24 19 14 10 5<br />

vervallen of te vervallen<br />

garanties 5 5 4 5 5<br />

uitstaand risico per 31 december 19 14 10 5 0<br />

04.12.04 Garantie Duits Nederlandse Windtunnel f 34 mln<br />

Dit betreft de garantie van rente en aflossing van een lening van<br />

f 34 mln. ten behoeve van de bouw van een lagesnelheidstunnel (DNW).<br />

Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Garantieplafond uitstaand risico<br />

per 1 januari 19 338 17 626 15 746 13 736 11 594 9 310 6 872<br />

vervallen of te vervallen<br />

garanties 1 712 1 880 2 010 2 142 2 284 2 438 1 199<br />

uitstaand risico per 31 december 17 626 15 746 13 736 11 594 9 310 6 872 5 673<br />

04.12.05 Garantie N.V. luchthaven Twente f 0,85 mln<br />

Dit betreft de garantie ten bedrage van f 0,85 mln. ter dekking van de<br />

extra kosten die het ministerie van Defensie dient te maken indien eerder<br />

dan volgens de bestaande planning (2003) renovatie van (delen van) de<br />

baan van de vliegbasis zou moeten plaatsvinden <strong>als</strong> gevolg van het zware<br />

civiele medegebuik.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 227


Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Garantieplafond uitstaand risico<br />

per 1 januari 0 850 850 850 850 850 850<br />

verleende of te verlenen<br />

garanties 850<br />

uitstaand risico per 31 december 850 850 850 850 850 850 850<br />

04.12.06 Garantie Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Geneeskundig<br />

Centrum f 4,65 mln<br />

Dit betreft de garantie tot uiterlijk 1 januari 1998 voor de wachtgeldregeling<br />

voor het personeel van de Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />

Geneeskundig Centrum (NLRGC), dat per 31 december 1993 in dienst was.<br />

Deze garantstelling is verleend in samenwerking met het Ministerie van<br />

Defensie, ieder voor de helft, en zal worden aangesproken ingeval van<br />

faillissement. De garantie is, rekening houdend met een verwachte<br />

uitkering van 75 % van de salariskosten, opgenomen voor f 4,65 mln.<br />

Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Garantieplafond uitstaand risico<br />

per 1 januari 0 4 650 4 650 4 650<br />

vervallen of te vervallen<br />

garanties 4 650<br />

verleende of te verlenen<br />

garanties 4 650<br />

uitstaand risico per 31 december 4 650 4 650 4 650 0<br />

Voor alle artikelonderdelen bedraagt de economische en functionele<br />

classificatie respectievelijk 81.1 en 12.4.<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

04.20 Veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Het beleid is er op gericht om in het licht van de ontwikkelingen in de<br />

luchtvaart toezichthoudende taken uit te voeren ter handhaving van het<br />

veiligheidsniveau en de milieunormen zowel in de lucht <strong>als</strong> op luchthavens.<br />

De wettelijke grondslag van dit artikel berust bij de luchtvaartwet met<br />

verwijzing naar het besluit delegatie bevoegdheid luchtvaartwet,<br />

staatsblad 12-1984.<br />

De met de uit te voeren taken verband houdende ontvangsten worden<br />

op het overeenkomstige ontvangstenartikel verantwoord.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 228


. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 6 087 6 437 6 537 6 637 6 637<br />

Nieuwe mutaties 11 –589 –624 –623 –590<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 8 279 6 098 5 848 5 913 6 014 6 047 6 047<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />

respectievelijk f 7.208.000 en f 6.015.000.<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

uitgaven/verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. taakstelling –300 –462 –623 –623<br />

2. lagere kosten LI –335 –335 –335 –335<br />

3. hogere kosten milieucommissies<br />

35 162 324 357<br />

4. loonbijstelling 11 11 11 11<br />

totaal –589 –624 –623 –590<br />

ad 1 De mutatie betreft invulling van een taakstelling uit het regeerakkoord.<br />

ad 2 De lagere kosten worden veroorzaakt door het vervallen van de<br />

activiteit «toetsing bedrijfsplannen» bij de Luchtvaartinspectie.<br />

ad 3 De op grond van artikel 28 van de Luchtvaartwet ingestelde<br />

milieucommissies bij de nationale en regionale luchthavens<br />

worden geconfronteerd met een aanzienlijke toename van het<br />

aantal klachten. Om deze toename het hoofd te kunnen bieden<br />

moet extra capaciteit worden ingezet, waardoor de kosten voor<br />

milieucommissies stijgen.<br />

ad 4 Deze mutatie betreft de loonbijstelling.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

04.20.01 Luchtvaartinspectie<br />

Dit artikelonderdeel bevat de operationele kosten verbonden aan het<br />

veiligheidstoezicht uitgevoerd door de directie luchtvaartinspectie (LI).<br />

Met name de vliegopleidingen en het onderhoud van de vliegvaardigheid<br />

van de LI medewerkers neemt een belangrijke plaats in. Tevens vallen<br />

hieronder de kosten betreffende aanschaf en onderhoud van geluidmeetapparatuur,<br />

het uitvoeren van meetprogramma’s rond luchthavens,<br />

inspectie vliegroutes, medische keuringen, proefnemingen van de<br />

eigenschappen van start- en landingsbanen, <strong>als</strong>mede de kosten verbonden<br />

aan de inspectie en opleiding van brandweerpersoneel op de<br />

luchthavens.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 229


04.20.02 Bijdragen en vergoedingen<br />

Het betreft bijdragen en vergoedingen voor werkzaamheden verricht<br />

door examencommissies, milieucommissies en de Koninklijke Nederlandse<br />

vereniging voor luchtvaart.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

04.20.01 Luchtvaartinspectie 1 604 2 002 1 965 1 640 2 050 1 965 12.1 12.4<br />

04.20.02 Bijdr./vergoedingen 5 604 4 013 3 883 6 639 4 048 3 883 12.1 12.4<br />

Totaal 7 208 6 015 5 848 8 279 6 098 5 848<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

specificatie van de bijdragen en vergoedingen (1996 bedragen x f 1000)<br />

examencommissies 1 950<br />

milieu commissies 1 022<br />

Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart 911<br />

04.21 Bijdrage aan zbo luchtverkeersbeveiliging<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die betrekking hebben<br />

op het beleid ten aanzien van de Nederlandse verkeersleidingsdienstverlening.<br />

De hieruit voortvloeiende ontvangsten zijn onder het<br />

overeenkomstige artikel bij de ontvangstenbegroting geraamd.<br />

Het beleid is er op gericht om een veilige en zo efficiënt mogelijke<br />

afwikkeling van het verkeer te waarborgen. Daarbij is uitgegaan van een<br />

accommoderende benadering, hetgeen wil zeggen dat de verwachte<br />

omvang van het luchtverkeer <strong>als</strong> uitgangspunt is genomen en de<br />

voorzieningen op het gebied van de luchtverkeersbeveiliging hieraan zo<br />

goed mogelijk worden aangepast.<br />

De wettelijke grondslag van dit artikel berust op artikel 38 en 45 van de<br />

wet luchtverkeer (staatsblad 368, 1992).<br />

3 883<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 230


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 29 400 29 400 29 400 29 400 29 400<br />

Nieuwe mutaties 1 959 1 341 741 141 141<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 28 731 31 043 31 359 30 741 30 141 29 541 29 541 29 541<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

04.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 28 731 31 043 31 359 30 741 30 141 29 541 29 541 29 541 1996<br />

1994 28 731 1 529 30 260<br />

1995 29 514 18 29 532<br />

1996 31 341 31 341<br />

1997 30 741 30 741<br />

1998 30 141 30 141<br />

1999 29 541 29 541<br />

2000 29 541 29 541<br />

na 2000 29 541<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 29 400 29 400 29 400 29 400 29 400<br />

Nieuwe mutaties 132 1 941 1 341 741 141<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 30 260 29 532 31 341 30 741 30 141 29 541 29 541<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 231


c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. bijdrage LVB 1 200 600<br />

2. loonbijstelling 141 141 141 141<br />

totaal 1 341 741 141 141<br />

uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. bijdrage LVB 1 800 1 200 600<br />

2. loonbijstelling 141 141 141 141<br />

totaal 1 941 1 341 741 141<br />

ad 1 De nieuwe mutatie betreft een te verwachten hogere bijdrage in de<br />

LVB-exploitatie van de regionale velden <strong>als</strong> gevolg van het in 1994<br />

tussen LVB en KNMI afgesloten duurdere contract voor meteorologische<br />

dienstverlening.<br />

ad 2 Deze mutatie betreft de loonbijstelling.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

04.21.04 Regionale velden<br />

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven verantwoord die betrekking<br />

hebben op de bijdrage voor de LVB dienstverlening op de gecontroleerde<br />

regionale velden.<br />

Vanwege de geringere omvang en andere samenstelling van het<br />

verkeer, in vergelijking met Schiphol, kunnen de kosten niet volledig uit de<br />

gebruikersheffingen worden gedekt en worden deze ten laste van de<br />

Rijksbegroting genomen.<br />

04.21.05 Vrijgestelde vluchten<br />

Krachtens aanhangsel III van de toepassingsvoorwaarden voor het<br />

vaststellen van de kostengrondslag van het en-route verkeer is een aantal<br />

categorieën vluchten vrijgesteld van betaling van de heffingen. De niet<br />

geïnde kosten mogen niet op de andere gebruikers worden verhaald en<br />

komen dientengevolge ten laste van de Staat.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

04.21.04 Regionale velden 25 970 26 232 25 641 25 159 24 432 26 241 32 12.4<br />

04.21.05 Vrijgestelde vluchten 5 073 5 127 5 100 5 101 5 100 5 100 31.3 12.4<br />

Totaal 31 043 31 359 30 741 30 260 29 532 31 341<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 232


Voorwaarden scheppen<br />

04.30 Bijdragen aan internationale organisaties<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel bevat uitgaven die worden gemaakt voor het lidmaatschap<br />

van internationale organisaties.<br />

Het lidmaatschap van ICAO is geregeld bij de Conventie van Chicago in<br />

1944.<br />

De bijdragen aan IJsland en Denemarken zijn geregeld bij de Joint<br />

Financing Agreements van 25 september 1956.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.30 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 2 448 2 349 2 349 2 349 2 349<br />

1e suppl. wet 1995 –101<br />

Nieuwe mutaties –231 –370 –370 –370 –370<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 3 721 2 116 1 979 1 979 1 979 1 979 1 979<br />

c. de toelichting op de cijfers<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 bedragen f 2.290.000 en in<br />

1995 f 2 072 000.<br />

De nieuwe mutaties betreffen een bijstelling van de raming op basis van<br />

macro-economische factoren.<br />

International Civil Aviation Organization (ICAO)<br />

Dit betreft een, in het kader van de Verenigde Naties, mondiaal<br />

opererende organisatie met <strong>als</strong> doel wereldwijd tot afspraken te komen<br />

omtrent veiligheid en ordelijk en doelmatig verloop van de burgerluchtvaart.<br />

Hierbij zijn circa 180 landen aangesloten. Daarnaast stimuleert de<br />

organisatie de ontwikkeling en planning van toekomstige<br />

luchtverkeersleidingssystemen en waarborgt zij de rechten van de<br />

aangesloten staten.<br />

Het Nederlandse aandeel is in het najaar 1992 bij de 29e Assembly<br />

vastgesteld en bedraagt circa f 1.450.000.<br />

De Nederlandse bijdrage wordt voor 95% aangemerkt <strong>als</strong> een<br />

Ontwikkelingssamenwerkingpost.<br />

European Civil Aviation Conference (ECAC)<br />

Dit betreft een Europees samenwerkingsverband op economisch en<br />

technisch gebied dat – gericht op specifieke Europese omstandigheden en<br />

belangen – aanvullend werkt aan ICAO.<br />

Het Nederlandse aandeel in de kosten van de ECAC wordt jaarlijks<br />

vastgesteld en bedraagt voor 1996 circa f 220.000.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 233


European Organization for Civil Aviation Electronics (Eurocae)<br />

Een vereniging van Europese elektronica industrieën voor de burgerluchtvaart<br />

ten behoeve van internationale normalisatie van de<br />

operationele/technische specificaties van vliegtuigapparatuur.<br />

De Nederlandse bijdrage aan Eurocae bedraagt circa f 10.000.<br />

Bijdrage aan IJsland en Denemarken<br />

Het betreft hier kosten voor verleende diensten op het gebied van<br />

luchtverkeersbeveiliging, berichtgeving en meteorologie.<br />

De bijdragen in de Joint Financing Agreements IJsland en Denemarken<br />

zijn bijdragen in respectievelijk U.S. dollars en Deense kronen op basis<br />

van de begrotingen van de betrokken stations. Het aandeel van Nederland<br />

wordt naar evenredigheid vastgesteld op basis van het aantal vluchten.<br />

Overige bijdragen<br />

Het betreft hier kosten voor lidmaatschap van ITA (institut du transport<br />

aérien) voor publikaties en studies van vervoersontwikkelingen, de<br />

bijdrage van Nederland aan de European air law association en aan het<br />

institute of air and space law.<br />

Voorts worden op dit artikel de projecten verantwoord die betrekking<br />

hebben op het programma samenwerking Oost-Europa (PSO).<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 35.4 en 12.4.<br />

04.31 Onderzoek en ontwikkeling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Onder dit artikel vallen de gebudgetteerde bedragen voor exploitatie en<br />

investeringen bij de stichting Nationaal lucht- en ruimtevaartlaboratorium<br />

(NLR). Deze bedragen vloeien voort uit de primaire verantwoordelijkheid<br />

van de Minister van Verkeer en Waterstaat voor de instandhouding van de<br />

technische wetenschappelijke infrastructuur ten dienste van de lucht- en<br />

ruimtevaart in Nederland.<br />

Voorts vallen onder dit artikel onderzoeks- en adviesopdrachten aan het<br />

Nationaal lucht- en ruimtevaartgeneeskundig centrum (NLRGC) en andere<br />

projectgebonden opdrachten. Dit betreft technisch en economisch<br />

onderzoek gericht op efficiëntie en op milieu- en veiligheidsaspecten in de<br />

luchtvaart.<br />

De verhouding tussen het Rijk en de stichting NLR is geregeld bij de Wet<br />

van 31 mei 1937, Staatsblad 523, gewijzigd bij de Wet van 24 februari<br />

1955, Staatsblad 105 en de bijbehorende beheersovereenkomst, laatstelijk<br />

aangevuld met een convenant betreffende de financiële verhouding<br />

staat-NLR d.d. 28 december 1992.<br />

Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is penvoerend naar het NLR.<br />

Bijdragen van andere ministeries aan de exploitatiebegroting van het NLR<br />

zijn op artikel 04.31 van de ontvangstenbegroting opgenomen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 234


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.31 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 63 942 64 021 65 951 68 171 68 126<br />

1e suppl. wet 1995 –1 618<br />

Nieuwe mutaties 342 –3 420 –5 325 –6 878 –6 878<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 18 143 66 654 62 666 60 601 60 626 61 293 61 248 61 248<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

04.31 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 18 143 66 654 62 666 60 601 60 626 61 293 61 248 61 248 1996<br />

1994 7 133 64 174 71 307<br />

1995 4 315 2 480 62 666 69 461<br />

1996 4 430 60 601 65 031<br />

1997 2 265 60 626 62 891<br />

1998 61 293 61 293<br />

1999 61 248 61 248<br />

2000 61 248 61 248<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.31 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 68 372 68 451 68 216 68 171 68 126<br />

1e suppl. wet 1995 120<br />

Nieuwe mutaties 969 –3 420 –5 325 –6 878 –6 878<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 71 307 69 461 65 031 62 891 61 293 61 248 61 248<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 235


c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. exploitatie NLR –2 419 –3 603 –4 737 –4 737<br />

2. investeringen NLR –1 488 –2 239 –2 948 –2 948<br />

3. onderzoek PMMS 160 190 480 480<br />

4. loonbijstelling 327 327 327 327<br />

totaal –3 420 –5 325 –6 878 –6 878<br />

ad 1/2 De mutaties betreffen de invulling van taakstellingen uit het<br />

Regeerakkoord.<br />

ad 3 Deze mutatie wordt veroorzaakt door onderzoeken in het kader<br />

van de mainportontwikkeling van Schiphol.<br />

ad 4 Dit betreft de aanvullende loonbijstelling 1994 en de loonbijstelling<br />

1995.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

04.31.01 Opdrachten NLR en NLRGC<br />

De RLD verstrekt onderzoekopdrachten aan het NLR in de vorm van een<br />

voortschrijdend meerjarenprogramma «rolling budget». Deze opdrachten<br />

zijn enerzijds gericht op projectgebonden onderzoeken en anderzijds<br />

dragen zij bij aan kennisontwikkeling van het NLR zelf, die specifiek van<br />

belang is voor de beleidsvoering van de RLD. In de planperiode zal het<br />

accent sterker dan voorheen liggen op onderzoekopdrachten op het<br />

gebied van milieu en duurzame ontwikkeling, op risicoanalyse en externe<br />

veiligheid.<br />

Er wordt naar gestreefd de gespecialiseerde expertise van het NLR<br />

breder te benutten voor beleidsadviserend en -onderbouwend onderzoek.<br />

Aan het NLRGC worden onderzoek- en adviesopdrachten verstrekt op<br />

luchtvaartgeneeskundig gebied. Dit betreft zowel projectgebonden<br />

onderzoek <strong>als</strong> gericht op ontwikkeling van op termijn noodzakelijk geachte<br />

expertise.<br />

04.31.02 Exploitatie NLR<br />

Dit betreft een bijdrage aan het NLR in de exploitatie samenhangende<br />

met het eigen speurwerk van het NLR, <strong>als</strong>mede in de exploitatielasten van<br />

de Duits-Nederlandse windtunnel (DNW).<br />

De bijdragen (x f 1000) van de onderscheiden departementen is in 1996 <strong>als</strong> volgt:<br />

– Onderwijs en Wetenschappen 1 680<br />

– Economische Zaken 4 410<br />

– Defensie 1 000<br />

– Verkeer en Waterstaat 31 297<br />

Totaal 38 387<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 236


04.31.03 Investeringen NLR en Europese transsone windtunnel<br />

Dit betreft een subsidie aan het NLR voor investeringen in verbetering<br />

en uitbreiding van de onderzoeksfaciliteiten, noodzakelijk voor het<br />

wetenschappelijk onderzoek op lucht- en ruimtevaartgebied.<br />

Het Nederlands aandeel in de bouw van een Europese transsone<br />

windtunnel (ETW) is in dit artikelonderdeel opgenomen.<br />

04.31.04 Onderzoeken op het gebied van de luchtvaart<br />

Dit betreft dataverzameling en prognoses van zowel de vraag- <strong>als</strong><br />

aanbodzijde in de luchtvaart. Het onderzoek omvat verkenningen naar<br />

kansen en risico’s voor het Nederlandse luchtvaartprodukt, met name<br />

voor «mainport Schiphol», in relatie tot structuurveranderingen in de<br />

verkeer- en vervoermarkt.<br />

Voorts wordt onderzoek opgedragen op het gebied van geluidhinder,<br />

externe veiligheid en luchtverontreiniging door de luchtvaart.<br />

04.31.05 Onderzoeken voor het project mainport en milieu<br />

Schiphol (PMMS)<br />

Ten laste van dit artikelonderdeel blijven na afloop van het Project<br />

Mainport en Milieu Schiphol (PMMS) nog een aantal verplichtingen en<br />

uitgaven die betrekking hebben op onderzoeken in het kader van de<br />

mainportontwikkeling van Schiphol.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

04.31.01 Opdrachten NLR/NLRGC 2 945 3 661 3 165 2 931 3 675 3 165 12.1 12.41<br />

04.31.02 Exploitatie NLR 42 450 41 151 38 387 42 450 41 151 38 387 12.1 12.41<br />

04.31.03 Inv. NLR en ETW 14 368 16 108 14 620 20 565 20 538 19 050 51.1 12.41<br />

04.31.04 Onderzoek luchtvaart 4 886 1 336 4 269 3 357 3 060 4 269 12.1 12.41<br />

04.31.05 Onderzoek PMMS 2 005 410 160 2 004 1 037 160 12.1 12.41<br />

Totaal 66 654 62 666 60 601 71 307 69 461 65 031<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 237


05 ZEESCHEEPVAART EN MARITIEME AANGELEGENHEDEN<br />

Vanuit de kennis van en de verantwoordelijkheid voor de maritieme<br />

sector is een deel van de missie en de kerntaken van het Ministerie van<br />

Verkeer en Waterstaat gericht op de zeescheepvaart.<br />

Als missie op dit beleidsterrein en <strong>als</strong> uitgangspunt voor de<br />

beleidsontwikkeling geldt: het, <strong>als</strong> onderdeel van het Nederlandse<br />

verkeers- en vervoersbeleid, leveren van de overheidsbijdrage aan het<br />

functioneren van de nationale en internationale zeescheepvaartsector en<br />

de binnenvaart, met name door:<br />

– de versterking van de concurrentiekracht van de vloot onder<br />

Nederlandse vlag en van de in Nederland gevestigde zeescheepvaartbedrijven;<br />

– de versterking van de rol van de zeescheepvaart in de transport- en<br />

distributiefunctie van Nederland;<br />

– de versterking van de positie van de Nederlandse zeehavens door<br />

het optimaliseren van de scheepvaartafwikkeling en<br />

– het zorgdragen voor een maatschappelijk geaccepteerd niveau van<br />

veiligheid en milieuvriendelijkheid van de zeescheepvaart en de<br />

binnenvaart.<br />

Algemeen<br />

05.01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal Scheepvaart<br />

en Maritieme zaken<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In dit artikel zijn opgenomen alle verplichtingen en uitgaven die nodig<br />

zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van het Directoraat-<br />

Generaal Scheepvaart en Maritieme zaken (DGSM).<br />

Het artikel bevat ondermeer de volgende componenten:<br />

– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het<br />

reguliere personeel (personeel vallend onder de begrotingssterkte);<br />

– kosten van het niet-regulier personeel;<br />

– kosten voor werving, selectie, vorming, opleiding en overig<br />

personeelsbeleid en<br />

– materiële uitgaven.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 61 432 60 451 59 071 58 061 58 061<br />

Amendementen/<br />

N.v.Wijz. – 238<br />

1e suppl. wet 1995 – 215 – 2 434 – 2 463 – 2 468 – 2 468<br />

Nieuwe mutaties 1 253 304 521 880 1 129<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 437 64 045 62 232 58 321 57 129 56 473 56 722 57 023<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 238


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />

05.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 437 64 045 62 232 58 321 57 129 56 473 56 722 57 023 1996<br />

1994 387 63 437 63 824<br />

1995 50 608 61 865 62 523<br />

1996 367 57 954 58 321<br />

1997 367 56 762 57 129<br />

1998 367 56 106 56 473<br />

1999 367 56 355 56 722<br />

2000 367 56 656 57 023<br />

na 2000 367<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 61 475 60 451 59 071 58 061 58 061<br />

Amendementen/N.v.Wijz. – 238<br />

1e suppl. wet 1995 – 115 – 2 434 – 2 463 – 2 468 – 2 468<br />

Nieuwe mutaties 1 401 304 521 880 1 129<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 63 824 62 523 58 321 57 129 56 473 56 722 57 023<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. overboeking van 01.02 939 1 913 2 923 2 923<br />

2. bijstelling i.v.m. personele<br />

ontwikkelingen 833 356<br />

3. regeeraccoord – 1 032 – 1 529 – 2 037 – 2 037<br />

4. overdracht Kustwachtcentrum<br />

– 2 386 – 2 386 – 2 386 – 2 386<br />

5. loonbijstelling 1 950 2 167 2 380 2 629<br />

6. extrapolatie 301<br />

totaal 304 521 880 1 129 301<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 239


In het bedrag van de nieuwe mutatie in 1995 bij de verplichtingen heeft<br />

– f 148 000 betrekking op een aanpassing naar aanleiding van de realisatie<br />

van de begroting 1994.<br />

ad 1 In de ontwerp-begroting 1995 was reeds rekening gehouden met<br />

de effecten van de voor de komende jaren na te streven personele<br />

ontwikkeling bij DGSM. De budgetten voor deze ontwikkeling zijn<br />

toen geparkeerd op artikel 01.02 (centrale artikel post-actieven). Op<br />

het geparkeerde budget is de taakstelling IBA 1995 in mindering<br />

gebracht. Het saldo wordt nu teruggeboekt naar het onderhavige<br />

artikel ter dekking van de taakstelling 32-uursbanen.<br />

ad 2 De vorig jaar <strong>als</strong> streefbeeld opgenomen personele ontwikkeling is<br />

in deze begroting herijkt aan de sindsdien opgetreden ontwikkelingen.<br />

Bovenstaande mutatie betreft het uitstel van de verhuizing<br />

van het hoofdkantoor van DGSM van Rijswijk naar het kerndepartement<br />

in Den Haag. Hierdoor is voorlopig een aantal fte’s<br />

(12) voor facilitaire zaken meer nodig dan aanvankelijk was<br />

gepland.<br />

ad 3 De mutatie betreft een invulling van de taakstelling voor<br />

32-uursbanen uit het regeeraccoord. Invulling vindt plaats door<br />

middel van een overboeking naar 01.17.<br />

ad 4 Deze mutatie betreft de overdracht van het kustwachtcentrum aan<br />

Koninklijke marine van het Ministerie van Defensie.<br />

ad 5 Het betreft hier de aanvullende loonbijstelling 1994 en de<br />

loonbijstelling 1995.<br />

ad 6 De afwijking in de extrapolatie is het gevolg van de doorwerking<br />

van de loonbijstelling.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Met betrekking tot de bij de onderdelen 01 en 03 vermelde opbouw van<br />

de geraamde bedragen geldt het volgende. Tot de beleidskern behoren de<br />

beleidsdirecties «Maritiem Vervoer» en «Scheepvaartverkeer», <strong>als</strong>mede<br />

de stafafdelingen. De Vaarwegmarkeringsdienst en de Scheepvaartinspectie<br />

zijn de uitvoerende diensten van DGSM.<br />

05.01.01 Actief regulier personeel<br />

De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />

plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />

integrale personeelsbegroting (SNIP). De SNIP-basisuitkomsten (de kosten<br />

van het aanwezige personeel) zijn gecorrigeerd met de geraamde effecten<br />

van de bezetting van de op de peildatum aanwezige vacatureruimte, de<br />

inpassing van specifieke inhuur <strong>als</strong>mede de invulling van de personele<br />

taakstellingen, zo<strong>als</strong> onder meer voortvloeiend uit het regeeraccoord.<br />

Voorts worden met ingang van deze begroting op dit artikelonderdeel<br />

de ramingen voor het langdurig ziek personeel opgenomen.<br />

Het totaal ten behoeve van DGSM geraamde bedrag voor 1996 is<br />

opgebouwd uit de volgende onderdelen:<br />

Diensteenheid formatie in fte budget<br />

(in f/fte)<br />

budget<br />

(x f mln.)<br />

Beleidskern 221 103 200 22,8<br />

Vaarwegmarkeringsdienst 169 63 600 10,7<br />

Scheepvaartinspectie 172 82 500 14,1<br />

totaal 562 84 900 47,7<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 240


05.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />

Dit artikelonderdeel bevat de ramingen voor ondermeer de kosten van<br />

het niet-reguliere ambtelijk personeel, vorming en opleiding, werving en<br />

selectie, kinderopvang en overige personeelszorg. Tot het niet-reguliere<br />

ambtelijk personeel worden ook gerekend de leden van de Raad voor de<br />

Scheepvaart en van de Commissie Binnenvaartrampenwet.<br />

Met ingang van deze begroting worden de ramingen voor het langdurig<br />

ziek personeel niet meer op dit artikelonderdeel opgenomen, maar op<br />

05.01.01.<br />

05.01.03 Materieel<br />

Dit betreft de verplichtingen en uitgaven voor materiële zaken in<br />

verband met het functioneren van DGSM.<br />

Ten laste van dit artikelonderdeel komen ondermeer de volgende<br />

uitgaven:<br />

– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, drukwerk, literatuur,<br />

reprokosten, telecommunicatie en porti;<br />

– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud van<br />

gebouwen, tuinen en terreinen, schoonmaakmiddelen, energie en<br />

water, belasting en heffingen;<br />

– reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in/naar binnen- en buitenland;<br />

– representatiekosten, voorlichtingsuitgaven en kosten voor vergaderingen,<br />

congressen, jubilea;<br />

– aanschaf en reiniging/herstelling van dienstkleding en uitrustingsstukken;<br />

– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> catering, schoonmaak, advisering,<br />

werkzaamheden door bijvoorbeeld de landsadvocaat en<br />

– aanschaf en onderhoud van meubilair, kantoormachines,<br />

reproductie-apparatuur, audio- en video-apparatuur, (specifieke)<br />

communicatie-apparatuur en vervoermiddelen.<br />

Het totaal ten behoeve van DGSM geraamde bedrag voor 1996 is<br />

opgebouwd uit de volgende onderdelen:<br />

Diensteenheid budget (x f mln.)<br />

Beleidskern 3,7<br />

Vaarwegmarkeringsdienst 1,4<br />

Scheepvaartinspectie 3,1<br />

totaal 8,2<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 000) en de economische en de<br />

functionele codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

05.01.01 Act. reg. personeel 52 327 50 121 47 693 52 176 50 272 47 693 11.1 12.34<br />

05.01.02 Ov. pers.uitgaven 2 779 2 923 2 429 2 785 3 004 2 429 11.1 12.6<br />

05.01.03 Materieel 8 939 9 188 8 199 8 863 9 247 8 199 12.1 12.34<br />

Totaal 64 045 62 232 58 321 63 824 62 523 58 321<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 241


05.02 Informatievoorziening<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel betreft verplichtingen en uitgaven voor activiteiten welke zijn<br />

gericht op:<br />

– het verkrijgen en behouden van een (beleids)informatievoorziening<br />

ten behoeve van een tijdige en adequate aansturing van<br />

besluitvormingsprocessen en<br />

– het met behulp van informatietechnologie herontwerpen van zowel<br />

de primaire <strong>als</strong> de ondersteunende bedrijfsprocessen met het doel<br />

de effectiviteit, efficiency en kwaliteit daarvan te bevorderen.<br />

Deze verplichtingen en uitgaven hebben voor het merendeel betrekking<br />

op de inrichting van de bestuurlijke informatievoorziening. Zij omvatten<br />

met name uitgaven voor de ontwikkeling, bouw en implementatie van<br />

nieuwe informatiseringstoepassingen, <strong>als</strong>mede voor aanpassing van<br />

reeds bestaande toepassingen.<br />

Voorts omvat dit artikel de ramingen van de exploitatie-uitgaven voor<br />

de informatie-infrastructuur en uitgaven voor de aanschaf, vervanging en<br />

het onderhoud van apparatuur en (standaard) programmatuur.<br />

Waar het de grotere toepassingsgebieden betreft, vinden de activiteiten<br />

plaats op grond van het sinds 1991 gehanteerde Informatie Strategie Plan<br />

(ISP) waarvan in 1995 herijking heeft plaatsgevonden, en de hierbij<br />

behorende en jaarlijks bij te stellen projectenkalender.<br />

Voor het jaar 1996 omvat de voorlopige planning onder meer de<br />

toepassingsgebieden:<br />

– verkeersbegeleiding (VERBIS) ten behoeve van het verkrijgen van<br />

een uniform beeld van het scheepvaartverkeer, de ontwikkeling<br />

daarvan en van het vervoer van gevaarlijke stoffen; tevens omvat dit<br />

toepassingsgebied de ondersteuning van de calamiteitenbestrijding;<br />

– inspectie en meting (ISIM), gericht op verdergaande integratie van<br />

de diverse deelsystemen ten behoeve van een efficiënte bedrijfsvoering<br />

bij de Scheepvaartinspectie;<br />

– strategisch management (STRAMIEN), gericht op de verbetering van<br />

de kwaliteit, effectiviteit en efficiency van het beleidsproces;<br />

– logistiek (LOGSYS) ter ondersteuning en optimalisering van de<br />

uitvoerende taken van de Vaarwegmarkeringsdienst en<br />

– maritieme wetgeving (MARWET), gericht op de stroomlijning van<br />

het wetgevingsproces.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.02 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 4 141 3 797 3 657 3 457 3 457<br />

1e suppl. wet 1995 1 823 1 630 1 514 1 714 1 914<br />

Nieuwe mutaties – 460 – 85<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 1 838 6 848 5 504 5 342 5 171 5 171 5 371 5 571<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 242


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />

05.02 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 1 838 6 848 5 504 5 342 5 171 5 171 5 371 5 571 1996<br />

1994 1 718 5 866 7 584<br />

1995 60 833 5 012 5 905<br />

1996 60 149 492 4 850 5 551<br />

1997 492 4 679 5 171<br />

1998 492 4 679 5 171<br />

1999 492 4 879 5 371<br />

2000 492 5 079 5 571<br />

na 2000 492<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 4 302 3 857 3 657 3 457 3 457<br />

1e suppl. wet 1995 1 603 1 694 1 514 1 714 1 914<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 7 584 5 905 5 551 5 171 5 171 5 371 5 571<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutaties in 1995 en 1996 bij de verplichtingen hebben<br />

betrekking op een aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de<br />

begroting 1994.<br />

De afwijking ter grootte van f 200 000 in de extrapolatie voor het jaar<br />

2000 houdt verband met de vervolgfase van het ISP.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />

05.03 Onderzoek en ontwikkeling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De in dit artikel geraamde verplichtingen en uitgaven zijn bestemd voor<br />

het beleidsvoorbereidend onderzoek van uiteenlopende aard ten behoeve<br />

van de verschillende dienstonderdelen van DGSM. Voorts komen ten laste<br />

van dit artikel evaluatie-onderzoeken.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 243


Enerzijds hebben deze onderzoeken betrekking op economische en<br />

bedrijfskundige aspecten van het Nederlandse maritieme vervoer, mede<br />

in relatie tot de ontwikkeling, de distributiefunctie en concurrentiepositie<br />

van de zeehavens, het vestigingsbeleid, de zeevaart <strong>als</strong> onderdeel van de<br />

logistieke keten en anderzijds op nautische en (milieu-)technische<br />

veiligheid, het beleid met betrekking tot de Noordzee en de vlotheid en<br />

veiligheid van het scheepvaartverkeer.<br />

Jaarlijks wordt in het kader van de beleidsontwikkeling een programma<br />

van de specifiek te ondernemen activiteiten en onderzoeken vastgesteld.<br />

Dit beleidsvoorbereidend onderzoek wordt door middel van afzonderlijke<br />

opdrachten (contracten) uitgevoerd. Waar mogelijk en nuttig wordt hierbij<br />

gebruik gemaakt van de expertise van het Centraal Plan Bureau (CPB) en<br />

de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV).<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 1 657 1 797 1 797 1 797 1 797<br />

1e suppl. wet 1995 – 110<br />

Nieuwe mutaties 46<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 277 1 091 1 593 1 797 1 797 1 797 1 797 1 797<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />

05.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 277 1 091 1 593 1 797 1 797 1 797 1 797 1 797 1996<br />

1994 247 710 957<br />

1995 30 381 1 226 1 637<br />

1996 367 1 430 1 797<br />

1997 367 1 430 1 797<br />

1998 367 1 430 1 797<br />

1999 367 1 430 1 797<br />

2000 367 1 430 1 797<br />

na 2000 367<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 244


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1 687 1 797 1 797 1 797 1 797<br />

1e suppl. wet 1995 – 50<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 957 1 637 1 797 1 797 1 797 1 797 1 797<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie in 1995 bij de verplichtingen heeft betrekking op een<br />

aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de begroting 1994.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.30.<br />

05.04 Voorlichtingsuitgaven<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De in dit artikel geraamde verplichtingen en uitgaven hebben betrekking<br />

op voorlichting <strong>als</strong> instrument van het beleid. Het betreft het beleid dat is<br />

gericht op het terugdringen van illegale (olie)lozingen, waarbij regelgeving,<br />

opsporing en handhaving de overige beleidscomponenten zijn.<br />

Door middel van voorlichtingscampagnes, waarvan de inhoud specifiek<br />

is gericht op de te bereiken doelgroepen zal niet alleen informatie worden<br />

verschaft maar tevens worden getracht een fundamentele mentaliteitsverandering<br />

tot stand te brengen waardoor de norm niet meer van<br />

bovenaf wordt opgelegd maar vanuit de betrokkenen zelf komt.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.04 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 350 350 350 350 350<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 212 350 350 350 350 350 350<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />

respectievelijk f 248.000 en f 314.000.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 245


Mobiliteit<br />

05.10 Verkeersregeling zeescheepvaart<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De in dit artikel opgenomen verplichtingen en uitgaven houden verband<br />

met de (milieu-)veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer<br />

op de zeescheepvaartwegen van en naar de Nederlandse zeehavens en op<br />

de Noordzee.<br />

Het aantal verkeersbewegingen van de zeescheepvaart van en naar de<br />

Nederlandse zeehavens bedraagt jaarlijks ruim 150 000.<br />

DGSM is verantwoordelijk voor de beleidsmatige aspecten met<br />

betrekking tot dit artikel. Het dagelijks nautisch beheer wordt in de regio’s<br />

op basis van de algemene beleidslijnen en jaarlijkse afspraken met DGSM<br />

uitgeoefend. Per 1 juni 1995 is het nautisch beheer voor de Noordzee<br />

overgedragen aan de Koninklijke Marine, waarmee thans voor alle regio’s<br />

bestuursovereenkomsten bestaan.<br />

Met de middelen die in dit artikel zijn opgenomen, wordt zorggedragen<br />

voor een adequaat voorzieningenniveau voor de uitoefening van het<br />

nautisch beheer in de regio’s. Het nautisch beheer omvat de dagelijkse<br />

zorg voor de (milieu-)veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer.<br />

Het betreft onder andere voorzieningen voor verkeersbegeleiding<br />

vanaf de wal.<br />

In 1996 wordt het beleid, gericht op de modernisering en verbetering<br />

van de voorzieningen, voortgezet.<br />

De verantwoordelijkheid van DGSM op financieel terrein heeft betrekking<br />

op de investeringen. Behalve de raming van de exploitatie-uitgaven<br />

van de in de regionale Rijkswaterstaat geïntegreerde nautische beheerstaken,<br />

betreffen de uitgaven in dit artikel de aanpassing en de modernisering<br />

van de verkeersbegeleidende systemen te Den Helder, in het<br />

Wadden- en Eemsgebied, in het IJmondgebied, langs de Westerschelde<br />

en haar mondingen en langs de Nieuwe Waterweg. Voorts zijn in dit<br />

artikel opgenomen investeringsuitgaven in verband met de vernieuwing<br />

van wal- en boordapparatuur ten behoeve van een havennaderingssysteem,<br />

gebaseerd op het Differential Global Positioning System<br />

(DGPS-HANAS), <strong>als</strong>mede de investeringsuitgaven verbandhoudende met<br />

de verkeersregelende verantwoordelijkheden van DGSM in de uitvoering<br />

van de door het Kustwachtcentrum gecoördineerde activiteiten.<br />

De uitgaven in dit artikel hebben voorts betrekking op een continue<br />

beschikbaarheid van een bergingsvaartuig in het Noordelijk deel van het<br />

Nederlandse Continentaal Plat. Hiertoe is door Verkeer en Waterstaat in<br />

1995 een overeenkomst gesloten met de bergingsindustrie.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 246


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 28 145 15 708 21 320 22 412 24 790<br />

1e suppl. wet 1995 – 2 717 – 476 – 476 – 476 – 476<br />

Nieuwe mutaties 9 699 – 685 – 1 300 2 432 2 637<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 9 735 22 869 35 127 14 547 19 544 24 368 26 951 30 751<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />

05.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 9 735 22 869 35 127 14 547 19 544 24 368 26 951 30 751 1996<br />

1994 6 812 13 297 20 109<br />

1995 1 147 9 445 16 421 27 013<br />

1996 1 665 127 14 190 8 199 24 181<br />

1997 37 4 516 4 066 16 699 25 318<br />

1998 74 2 282 563 19 846 22 765<br />

1999 2 282 4 522 16 166 22 970<br />

2000 2 683 24 087 26 770<br />

na 2000 8 102 6 664<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 23 840 23 570 24 860 24 860 24 860<br />

1e suppl. wet 1995 1 373 – 476 – 476 – 476 – 476<br />

Nieuwe mutaties 1 800 1 087 934 – 1 619 – 1 414<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 20 109 27 013 24 181 25 318 22 765 22 970 26 770<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 247


c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. aanpassing investeringsniveau<br />

SRK – 2 225 – 3 415 – 2 415 – 2 415<br />

2. versnelling projecten – 1 573 179 – 977 – 772<br />

4. inpassing investeringen KWC 1 137 570 1 773 1 773<br />

5. extrapolatie 3 800<br />

6. bijstelling verplichtingen 1 976 1 366 4 051 4 051<br />

totaal – 685 – 1 300 2 432 2 637 3 800<br />

uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. aanpassing investeringsniveau<br />

SRK – 2 225 – 3 415 – 2 415 – 2 415<br />

2. versnelling projecten – 1 573 179 – 977 – 772<br />

3. bergingsproblematiek 3 600 3 600<br />

4. inpassing investeringen KWC 1 285 570 1 773 1 773<br />

5. extrapolatie 3 800<br />

totaal 1 087 934 – 1 619 – 1 414 3 800<br />

ad 1 Dit betreft een bijstelling van de ramingen voor de noodzakelijk<br />

geachte investeringsuitgaven voor uitbreiding, vervanging en/of<br />

verbetering van de door Nederland en België gezamenlijk<br />

geëxploiteerde walradarketen langs de Westerschelde. Dit heeft<br />

ook gevolgen voor de ontvangsten (ontvangstenartikel 05.10) in dit<br />

kader.<br />

ad 2 Deze mutatie houdt verband met de doorwerking van de versnelde<br />

uitvoering van diverse kleinere investeringsprojecten in 1995.<br />

ad 3 Dit betreft een bijdrage ten behoeve van een stationering van een<br />

bergingsschip gedurende een periode van 3 jaar op de Noordzee;<br />

in 1995 is hiertoe een contract gesloten (verplichtingen ad.<br />

f 9 mln.) met kaseffecten in 1995, 1996 en 1997. Dekking is<br />

gevonden middels Verkeer en Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />

ad 4 Deze mutatie betreft de overboeking uit artikel 05.22 in verband<br />

met de inpassing van investeringen op het gebied van verkeersvoorzieningen<br />

<strong>als</strong> onderdeel van de DGSM-participatie in het<br />

kustwacht-samenwerkingsverband.<br />

ad 5 De afwijkende extrapolatie in 2000 wordt veroorzaakt door de<br />

verwachte realisatie van een radarketen in het Eemsgebied die na<br />

een voorfase in 1997/98 naar verwachting vanaf 2000 gerealiseerd<br />

gaat worden.<br />

ad 6 Deze mutatie bij de verplichtingen heeft enerzijds betrekking op<br />

een aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de begroting<br />

1994; voor 1996 is hiervoor f 1.060.000 en in 1995 is hiervoor<br />

f 551.000 opgenomen. De overige mutatie betreft een actualisatie<br />

van de verplichtingenadministratie.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12 en 12.34.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 248


05.11 Vaarwegmarkeringsdienst<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De in dit artikel opgenomen verplichtingen en uitgaven betreffen<br />

activiteiten ten behoeve van het markeren (bebakenen, beboeien ofwel<br />

«bewegwijzeren») van het vaargebied voor de scheepvaart op een<br />

zodanige wijze dat de veiligheid van de vaarwegen wordt gewaarborgd en<br />

waar nodig bevorderd.<br />

Om het beheersgebied van DGSM volgens de huidige normen te<br />

kunnen bebakenen zijn ongeveer 3250 drijvende markeringen (boeien en<br />

tonnen) in gebruik. Behalve deze drijvende bebakening worden voorts<br />

onder markeringen begrepen vuurtorens, lichtbakens en het lichteiland<br />

Goeree.<br />

Voorts komen ten laste van dit artikel de uitgaven in verband met de<br />

openbare plaatsbepalingssystemen.<br />

In verband met de toenemende maatschappelijke aandacht voor het<br />

milieu wordt de toepassing en invoering van alternatieve energiebronnen<br />

ter vervanging van de milieuschadelijke batterijen onverminderd<br />

doorgezet. Daarbij is met name te denken aan zonnepaneelinstallaties, die<br />

op boeien en overige daarvoor in aanmerking komende bebakeningsobjecten<br />

worden geplaatst.<br />

De uitvoering van deze taak geschiedt door de Vaarwegmarkeringsdienst<br />

(VMD). Behalve de 8 operationele betonningsvaartuigen beschikt<br />

deze dienst over 4 werkplaatsen en enkele depôts.<br />

In het kader van de eind 1994 door de minister genomen beslissing om<br />

de Vaarwegmarkeringsdienst (voorlopig) niet te verzelfstandigen is een<br />

plan ontwikkeld voor een verdere rationalisering van de bedrijfsvoering<br />

van deze dienst. Daarbij zal met name uitvoering worden gegeven aan de<br />

rationalisering van de varende taken en een verdergaande uitbesteding<br />

van de werkplaatsactiviteiten.<br />

Naast de hier opgenomen programma-uitgaven met betrekking tot de<br />

vaarwegmarkeringsactiviteiten moet nog rekening worden gehouden met<br />

de in artikel 05.01 opgenomen apparaatskosten.<br />

Wat betreft de verwerking van de uitgaven/kosten in de door de VMD<br />

gehanteerde tarieven wordt verwezen naar de toelichting bij de ontvangsten<br />

op artikel 05.11.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.11 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 17 029 17 004 16 204 16 299 17 795<br />

1e suppl. wet 1995 – 2 432 – 207 – 309 – 815 – 1 115<br />

Nieuwe mutaties 195 – 1 351 – 1 325 – 1 065 – 631<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 6 533 16 510 14 792 15 446 14 570 14 419 16 049 16 049<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 249


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />

05.11 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 6 533 16 510 14 792 15 446 14 570 14 419 16 049 16 049 1996<br />

1994 2 879 14 020 16 899<br />

1995 935 2 374 13 368 16 677<br />

1996 934 1 424 13 888 16 246<br />

1997 934 1 558 13 678 16 170<br />

1998 824 116 892 14 208 16 040<br />

1999 9 211 15 838 16 058<br />

2000 9 211 15 838 16 058<br />

na 2000 9 211<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 17 259 17 804 17 804 17 804 17 804<br />

1e suppl. wet 1995 – 582 – 207 – 309 – 815 – 1 115<br />

Nieuwe mutaties – 1 351 – 1 325 – 949 – 631<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 16 899 16 677 16 246 16 170 16 040 16 058 16 058<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. bijstelling verplichtingen – 116<br />

2. taakstelling regeeraccoord – 660 – 707 – 725 – 732<br />

3. efficiencywinst – 691 – 618 – 224 101<br />

totaal – 1 351 – 1 325 – 1 065 – 631<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 250


uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

2. taakstelling regeeraccoord – 660 – 707 – 725 – 732<br />

3. efficiencywinst – 691 – 618 – 224 101<br />

totaal – 1 351 – 1 325 – 949 – 631<br />

De nieuwe mutatie in 1995 bij de verplichtingen heeft betrekking op een<br />

aanpassing naar aanleiding van de realisatie van 1994.<br />

ad 1 De bijstelling in de verplichtingen betreft hier de doorwerking van<br />

een mutatie uit 1994.<br />

ad 2 De mutatie betreft een invulling van de taakstelling voor aankoopbeleid<br />

uit het regeeraccoord. Invulling vindt plaats door middel<br />

van een overboeking naar 01.17.<br />

ad 3 In 1994 is besloten voor de Vaarwegmarkeringsdienst (VMD) dat zij<br />

in vijf jaar moet afslanken tot een efficiëntere organisatie. De<br />

personele besparing is vorig jaar reeds in de begrotingsvoorbereiding<br />

verwerkt. DGSM boekt hierbij bovenstaande reeks<br />

in ter verbetering van de efficiency in de uitvoering van activiteiten<br />

van de VMD.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.0 en 12.34.<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

05.20 Veiligheid en milieu<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De verplichtingen en uitgaven op dit artikel hebben betrekking op de<br />

zorg van de overheid voor de veiligheid en de milieuvriendelijkheid van:<br />

– de Nederlandse zeescheepvaart over de gehele wereld;<br />

– het internationale scheepvaartverkeer en de internationale zeescheepvaart,<br />

rekening houdend met de bijzondere belangen van<br />

Nederland <strong>als</strong> kust- en havenstaat.<br />

De geraamde bedragen zijn bestemd voor:<br />

– het beleid ter bevordering van de veiligheid en milieuvriendelijkheid<br />

van de scheepvaart onder Nederlandse vlag, hetgeen enerzijds<br />

gericht is op de constructie, inrichting en uitrusting van schepen en<br />

anderzijds op het kwantitatieve en vooral kwalitatieve niveau van de<br />

bemanningen; ook is de zorg voor optimale leef- en werkomstandigheden<br />

aan boord een belangrijk aandachtsgebied. Hierbij<br />

zal in internationaal verband de aandacht vooral gericht zijn op de<br />

verdieping van de veiligheidsvoorschriften en een aanscherping van<br />

normen voor de havenstaatcontrole. Daarbij zal aan de controleresultaten<br />

meer publiciteit worden gegeven;<br />

– het beleid ter bevordering van een vlotte en veilige afwikkeling van<br />

het scheepvaartverkeer op Nederlandse wateren die voor de<br />

zeescheepvaart openstaan. In dat verband kan de implementatie van<br />

het Beleidsplan Scheepvaartverkeer Noordzee worden genoemd,<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 251


waarin wordt aangegeven hoe het verkeersinstrumentarium<br />

optimaal kan worden ingezet t.b.v. een (milieu-)veilige en vlotte<br />

afwikkeling van het scheepvaartverkeer op de Noordzee;<br />

– het in het kader van de wereldwijde implementatie van het Global<br />

Maritime Distress and Safety System (GMDSS) in Koninkrijksverband<br />

invoeren van dit systeem. Daarnaast wordt het Differential<br />

Global Positioning System havennaderingssysteem (DGPS-HANAS)<br />

ingevoerd;<br />

– het in uitvoering nemen van het tweede Milieubeleidsplan voor de<br />

Scheepvaart (MBS). In dat kader wordt met name aandacht besteed<br />

aan de handhaving van en zo mogelijk een vergroting van de<br />

effectiviteit van het instrumentarium om illegale lozingen tegen te<br />

gaan en<br />

– technische samenwerking met ontwikkelingslanden.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 4 218 4 241 4 321 4 321 4 321<br />

1e suppl. wet 1995 200<br />

Nieuwe mutaties – 164 – 7 – 5 – 5 – 5<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 1 013 3 593 4 254 4 234 4 316 4 316 4 316 4 316<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />

05.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 1 013 3 593 4 254 4 234 4 316 4 316 4 316 4 316 1996<br />

1994 720 2 814 3 534<br />

1995 213 777 3 425 4 415<br />

1996 80 2 829 3 405 4 316<br />

1997 829 3 487 4 316<br />

1998 829 3 487 4 316<br />

1999 829 3 487 4 316<br />

2000 829 3 487 4 316<br />

na 2000 829<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 252


Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 4 320 4 321 4 321 4 321 4 321<br />

Nieuwe mutaties 95 – 5 – 5 – 5 – 5<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 3 534 4 415 4 316 4 316 4 316 4 316 4 316<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie in 1995 bij de verplichtingen heeft betrekking op een<br />

aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de begroting 1994; ook is<br />

een geringe aanpassing hiervoor in 1996 opgenomen.<br />

Voor het overige bestaat de nieuwe mutatie uit het saldo (– f 5 000) van<br />

de overboeking uit artikel 05.22 voor de post rampenbestrijding en de<br />

overboeking naar artikel 05.30 voor de post vaarplichtbeloning.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />

05.21 Scheepvaartinspectie<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De in dit artikel geraamde verplichtingen en uitgaven houden verband<br />

met de uitvoerende taken van de Scheepvaartinspectie. Deze betreffen<br />

inspecties van koopvaardij-, visserij- en binnenvaartschepen, scheepsmetingen,<br />

examens voor zee(vis)vaartdiploma’s en overige bemanningszaken.<br />

De taken van de Scheepvaartinspectie zijn ondermeer gericht op:<br />

– de inspectie en certificering van schepen onder Nederlandse vlag<br />

conform de vigerende regelgeving, zodat met deze schepen veilig en<br />

milieuvriendelijk aan het vervoer kan worden deelgenomen;<br />

– het uitvoeren van circa 2400 havenstaatcontroles per jaar conform<br />

het Memorandum of Understanding inzake Port State Control;<br />

– het onderzoek van scheepsongevallen;<br />

– het identificeren, (her)meten en registreren van schepen met het oog<br />

op de afgifte van meetbrieven en<br />

– het afnemen van examens in verband met de handhaving c.q.<br />

verhoging van het kwaliteitsniveau van bemanningen.<br />

Naast de veranderingen in het denken over de juiste uitoefening van<br />

toezicht op de veiligheid en de rol van de classificatiebureaus daarbij,<br />

betreft een van de voornaamste ontwikkelingen bij de Scheepvaartinspectie<br />

de verdere ondersteuning van en samenwerking met de<br />

Antilliaanse Scheepvaartinspectie.<br />

Bij de Scheepvaartinspectie blijft het streven naar efficiency centraal<br />

staan. Daarbij wordt met name aandacht besteed aan de interne bedrijfsvoering.<br />

Behalve de hier opgenomen programma-uitgaven worden de<br />

apparaatsuitgaven van de Scheepvaartinspectie geraamd in artikel 05.01.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 253


Wat betreft de verwerking van de uitgaven/kosten in de tarieven van de<br />

SI wordt verwezen naar de toelichting bij de ontvangsten op artikel 05.21.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 669 669 669 669 669<br />

1e suppl. wet 1995 437 400 400 400 400<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 60 1 087 1 106 1 069 1 069 1 069 1 069 1 069<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />

05.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 60 1 087 1 106 1 069 1 069 1 069 1 069 1 069 1996<br />

1994 60 979 1 039<br />

1995 108 998 1 106<br />

1996 108 961 1 069<br />

1997 108 961 1 069<br />

1998 108 961 1 069<br />

1999 108 961 1 069<br />

2000 108 961 1 069<br />

na 2000 108<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 669 669 669 669 669<br />

1e suppl. wet 1995 437 400 400 400 400<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 039 1 106 1 069 1 069 1 069 1 069 1 069<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 254


05.22 Kustwachtcentrum<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De kustwacht is een samenwerkingsverband waarbij uitvoerende<br />

diensten van de Ministeries van Financiën, Justitie, Landbouw, Natuurbeheer<br />

en Visserij, Defensie, Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat<br />

nauw samenwerken. Voor de coördinatie van de activiteiten is het<br />

kustwachtcentrum ingericht.<br />

In het kader van het kabinetsbesluit inzake de gebundelde kustwacht is<br />

het kustwachtcentrum (KWC) per 1 juni 1995 onder verantwoordelijkheid<br />

van de Koninklijke marine (KM) gebracht. In verband hiermee zijn de met<br />

de uitvoering van de coördinerende taken samenhangende budgetten met<br />

ingang van de begroting 1996 structureel overgeheveld naar de begroting<br />

van Defensie (Hoofdstuk X van de Rijksbegroting).<br />

De ramingen ten behoeve van investeringen welke voortvloeien uit de<br />

DGSM-participatie in het kustwacht-samenwerkingsverband zijn met<br />

ingang van de begroting 1996 structureel overgeboekt naar artikel 05.10<br />

en gevoegd bij de overige ten behoeve van de verkeersregeling opgenomen<br />

investeringsposten, waarvan DGSM de beleidsmatige verantwoordelijkheid<br />

draagt.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.22 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 10 200 11 835 11 835 11 835 11 835<br />

1e suppl. wet 1995 – 4 000<br />

Nieuwe mutaties – 435 – 11 835 – 11 835 – 11 835 – 11 835<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 6 333 5 765 0 0 0 0<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. overboeking naar 05.20 – 35 – 35 – 35 – 35<br />

2. rationalisatie exploitatie – 644 – 644 – 644 – 644<br />

3. herschikking projecten – 4 578 – 5 293 – 4 090 – 4 090<br />

4. taakstelling regeeracc. – 839 – 839 – 839 – 839<br />

5. overdracht KWC aan<br />

Defensie – 4 454 – 4 454 – 4 454 – 4 454<br />

6. naar 05.10 verkeersregeling<br />

zeescheepvaart – 1 285 – 570 – 1 773 – 1 773<br />

totaal – 11 835 – 11 835 – 11 835 – 11 835<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen en uitgaven van het kustwachtcentrum<br />

ten laste van hoofdstuk X van het Ministerie van Defensie. De<br />

verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen respectievelijk f 3,151 mln. en<br />

f 3,192 mln.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 255


ad 1 Gezien het beleidsmatige karakter van de post rampenbestrijding<br />

is deze post van het kustwachtcentrum door de directie Scheepvaartverkeer<br />

overgenomen (zie ook artikel 05.20).<br />

ad 2 Deze post betreft de invulling van efficiency-verbeteringen bij het<br />

kustwachtcentrum.<br />

ad 3 Deze mutatie betreft herschikking van in dit artikel opgenomen<br />

posten ten behoeve van de definitieve invulling en inpassing<br />

elders in de begroting van DGSM. Deze herschikking is mogelijk<br />

geworden doordat uit onderzoek is gebleken dat enige voorgenomen<br />

investeringen voor<strong>als</strong>nog achterwege kunnen blijven (zo<strong>als</strong><br />

marifoon-/peilnet tweede fase). De vrijgekomen middelen worden<br />

grotendeels aangewend voor het nieuwe zeescheepvaartbeleid<br />

(f 4 mln).<br />

ad 4 Op dit artikel vult DGSM de taakstelling voor externe dienstverlening<br />

uit het regeeraccoord in. De invulling heeft plaatsgevonden<br />

door middel van beëindiging van de inhuur van operators voor het<br />

nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.<br />

ad 5 Dit betreft de overboeking van de op de exploitatie betrekking<br />

hebbende budgetten in verband met de overdracht van het<br />

kustwachtcentrum aan het Ministerie van Defensie/Koninklijke<br />

marine.<br />

ad 6 Dit betreft de overboeking van investeringsposten naar artikel<br />

05.10; deze investeringsposten hebben met name betrekking op de<br />

verkeersregelende taken van DGSM in het kustwachtsamenwerkingsverband,<br />

zowel in het KWC <strong>als</strong> elders in Nederland.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12 en 12.34.<br />

Voorwaarden scheppen<br />

05.30 Maritieme politiek<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In dit artikel zijn geraamd:<br />

– verplichtingen en uitgaven voor het lidmaatschap van de Internationale<br />

Maritieme Organisatie (IMO);<br />

– bijdragen aan diverse nationale organisaties en<br />

– diverse uitgaven in het kader van de ontwikkeling van het maritiem<br />

beleid, zo<strong>als</strong> bijdragen aan internationale organisaties, technische<br />

samenwerking met ontwikkelingslanden, vertalingen etc.<br />

Alle verplichtingen en uitgaven in dit artikel zijn gericht op de behartiging<br />

van de politieke, economische en sociale belangen van de Nederlandse<br />

maritieme sector in nationaal en internationaal verband.<br />

Het beleid is gericht enerzijds op de instandhouding van een<br />

concurrentiekrachtige vloot onder Nederlandse vlag, die op haar beurt<br />

een bijdrage levert aan het behoud van een adequaat maritieme infrastructuur<br />

en anderzijds op een versterking van de concurrentiepositie van<br />

de Nederlandse zeehavens.<br />

In lijn met het streven naar het behoud van een eigen vloot pleit<br />

Nederland in de internationale organen voor het indammen van ladingsreservering<br />

en protectionisme.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 256


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.30 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 933 1 076 1 076 1 076 1 076<br />

1e suppl. wet 1995 268<br />

Nieuwe mutaties 588 568 745 758 658<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 405 2 072 1 789 1 644 1 821 1 834 1 734 1 934<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />

05.30 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 405 2 072 1 789 1 644 1 821 1 834 1 734 1 934 1996<br />

1994 400 1 179 1 579<br />

1995 5 725 979 1 709<br />

1996 155 210 1 634 1 999<br />

1997 13 200 10 1 811 2 034<br />

1998 200 10 1 824 2 034<br />

1999 200 10 1 724 1 934<br />

2000 10 1 924 1 934<br />

na 2000 10<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.30 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 933 1 076 1 076 1 076 1 076<br />

1e suppl. wet 1995 828<br />

Nieuwe mutaties –82 923 958 958 858<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 579 1 709 1 999 2 034 2 034 1 934 1 934<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 257


c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. kustvaartprojecten 745 780 780 680<br />

2. overboeking uit 05.20 40 40 40 40<br />

3. bijstelling verplichtingen – 155 – 13<br />

5. IMO –62 –62 –62 –62<br />

6. extrapolatie 200<br />

totaal 568 745 758 658 200<br />

uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. kustvaartprojecten 745 780 780 680<br />

2. overboeking uit 05.20 40 40 40 40<br />

4. Nederland distributieland 200 200 200 200<br />

5. IMO –62 –62 –62 –62<br />

totaal 923 958 958 858<br />

ad 1 Deze mutatie houdt verband met de in het kader van het SVV/IVVbeleid<br />

passende stimulering van de kustvaart met het oog op de<br />

substitutie van wegvervoer door kustvaart. De middelen hiervoor<br />

zijn binnen de DGSM-begroting middels prioriteitstelling vrijgemaakt.<br />

ad 2 Deze overboeking houdt verband met de herschikking van het<br />

beheer met betrekking tot de begrotingspost vaarplichtbeloning<br />

(zie ook artikel 05.20).<br />

ad 3 De bijstelling van de verplichtingen heeft betrekking op een<br />

aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de begroting<br />

1994; in de nieuwe mutaties voor 1995 is hiervoor – f 440.000<br />

opgenomen.<br />

ad 4 Dit betreft de bijdrage van DGSM aan de jaarlijkse subsidie aan de<br />

Stichting Nederland distributieland die DGV verstrekt (het betreft<br />

de kaseffecten van de verlenging van de subsidieverlening,<br />

waartoe in 1995 de toezegging is gedaan).<br />

ad 5 Deze mutatie betreft de aanpassing van de IMO-bijdrage.<br />

ad 6 Vanaf het jaar 2000 zullen de uitgaven en verplichtingen met<br />

betrekking tot Nederland distributieland 1:1 lopen.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />

05.31 Stimulering zeescheepvaartsector<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De in dit artikel geraamde verplichtingen en uitgaven betreffen het<br />

geheel van maatregelen waarmee de Nederlandse zeescheepvaartsector<br />

wordt gestimuleerd.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 258


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.31 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 37 105 6 246 6 916 6 214 6 214<br />

1e suppl. wet 1995 1 000<br />

Nieuwe mutaties 110 6 687 9 824 13 108 13 108<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 54 492 37 482 38 215 12 933 16 740 19 322 19 322 19 322<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />

05.31 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 54 492 37 482 38 215 12 933 16 740 19 322 19 322 19 322 1996<br />

1994 39 986 30 324 70 310<br />

1995 11 651 7 158 32 215 51 024<br />

1996 2 607 6 000 12 933 21 540<br />

1997 248 16 740 16 988<br />

1998 19 322 19 322<br />

1999 19 322 19 322<br />

2000 19 322 19 322<br />

na 2000<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.31 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 49 900 14 994 7 164 6 214 6 214<br />

1e suppl. wet 1995 1 124<br />

Nieuwe mutaties 6 546 9 824 13 108 13 108<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 70 310 51 024 21 540 16 988 19 322 19 322 19 322<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 259


c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. IPZ – 2 – 474<br />

2. subsidietaakstelling – 452 – 702 – 892 – 892<br />

3. bijstelling verplichtingen 141<br />

4. nieuw zeescheepvaartbeleid 7 000 11 000 14 000 14 000<br />

totaal 6 687 9 824 13 108 13 108<br />

uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. IPZ – 2 – 474<br />

2. subsidietaakstelling – 452 – 702 – 892 – 892<br />

4. nieuw zeescheepvaartbeleid 7 000 11 000 14 000 14 000<br />

totaal 6 546 9 824 13 108 13 108<br />

ad 1 Vanaf 1996 worden geen uitgaven in verband met afrekeningen op<br />

grond van IPZ-regelingen meer verwacht.<br />

ad 2 De mutatie betreft een invulling van de taakstelling subsidie uit het<br />

regeeraccoord. Invulling vindt plaats door middel van een<br />

overboeking van 01.17.<br />

ad 3 De bijstelling van de verplichtingen heeft betrekking op een<br />

aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de begroting<br />

1994; in 1995 is hiervoor f 110.000 opgenomen.<br />

ad 4 Deze mutatie betreft het nieuwe zeescheepvaartbeleid. Op de<br />

begroting van het Ministerie van Financiën zijn de loonbelasting/<br />

premies ad f 85 mln. en de vennootschapsbelasting ad f 25 mln.<br />

opgenomen. Aanvullend hierop zal op de begroting van Verkeer en<br />

Waterstaat het nieuwe beleid verder vormgegeven worden door<br />

middel van activiteiten op het gebied van o.a. onderzoek en<br />

onderwijs (vanaf 1996 f 7 mln. oplopend tot f 14 mln. in 1999).<br />

Al deze maatregelen komen in de plaats van de Wet Stimulering<br />

Zeescheepvaart, waarop na 31 december 1995 geen beroep meer<br />

kan worden gedaan.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

05.31.01 Steunverlening zeescheepvaart<br />

Tot en met 1992 was de Investeringspremieregeling Zeescheepvaart<br />

(IPZ) een belangrijk onderdeel van de steunverlening. Kenmerk van deze<br />

stimuleringsregeling was dat aan Nederlandse reders onder bepaalde<br />

voorwaarden voor investeringen in zeeschepen onder Nederlandse vlag<br />

een premie in jaarlijkse termijnen werd toegekend; op grond van deze<br />

regeling worden in 1996 de laatste uitgaven geraamd voor de verplichtingen<br />

welke tot en met 1992 zijn aangegaan.<br />

Nadien is besloten om het stimulerings-instrumentarium aan te vullen.<br />

Dit is gebeurd met maatregelen in de fiscale sfeer. Met de betreffende<br />

regeling is een bedrag gemoeid van f 60 mln per jaar gedurende een<br />

periode van drie jaar, te weten f 30 mln in de vorm van premies en<br />

f 30 mln in de vorm van fiscale faciliteiten in de winstsfeer. De uitgaven in<br />

1996 vloeien voort uit de in 1995 aangegane premieverplichtingen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 260


Verplichtingen en uitgaven inzake premies in het kader van deze steunmaatregelen<br />

geschieden in het kader van de Wet Stimulering Zeescheepvaart<br />

(WSZ). Daarnaast wordt jaarlijks een bedrag van f 90 mln in<br />

de vorm van fiscale faciliteiten in de loonbelastingsfeer uitgetrokken.<br />

In het kader van het nieuwe zeescheepvaartbeleid zijn – naast de fiscale<br />

stimulansen die in de begroting van Financiën zijn verwerkt – gelden<br />

uitgetrokken voor de verbetering van de maritieme kennis- en<br />

technologie-infrastructuur (onderwijs, onderzoek, telematica en informatisering).<br />

05.31.02 Stimulering kennisinfrastructuur<br />

Met de in dit artikelonderdeel geraamde verplichtingen en uitgaven<br />

wordt bijgedragen aan de instandhouding van de kennisinfrastructuur van<br />

en voor de maritieme sector, waarmee het gehele scala van onderzoek op<br />

het gebied van de zeescheepvaart wordt afgedekt. De bijdragen zijn voorts<br />

bedoeld <strong>als</strong> ondersteuning voor onderzoek naar hoogwaardige<br />

bedrijfsmiddelen en -processen om daarmee de maritieme sector in staat<br />

te stellen de concurrentie uit landen met lagere kostenniveaus het hoofd<br />

te kunnen bieden.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 000) en de economische en de<br />

functionele codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

05.31.01 Steunverlening zeesch. 35 713 31 649 7 141 68 541 44 458 15 748 41.4 12.301<br />

05.31.02 Stim. kennisinfrastr. 1 769 6 566 5 792 1 769 6 566 5 792 12.1 12.301<br />

Totaal 37 482 38 215 12 933 70 310 51 024 21 540<br />

05.32 Zeehavenontwikkeling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de rijksbijdragen verantwoord inzake zeehavenprojecten.<br />

Deze vorm van medefinanciering door het Rijk vloeit voort uit<br />

de in het Regeeraccoord vastgelegde intentie ter versterking van de<br />

economische infrastructuur en is nader uitgewerkt in de nota Zeehavenbeleid.<br />

Het betreft met name rijksbijdragen <strong>als</strong> onderdeel van de gezamenlijke<br />

aanpak met lagere overheden en het bedrijfsleven in door de Nationale<br />

Havenraad voorgedragen haven(interne) projecten.<br />

Bij de bepaling van de omvang van de rijksbijdrage worden de<br />

volgende criteria gehanteerd:<br />

– het moeten structuurversterkende projecten betreffen van nationale<br />

betekenis;<br />

– de projecten leveren een belangrijke positieve bijdrage aan de<br />

duurzame ontwikkeling van de betrokken havenomgeving en aan de<br />

in deze omgeving bestaande werkgelegenheid;<br />

– projecten moeten sporen met het Integraal Verkeer- en Vervoerbeleid<br />

(IVV);<br />

– Voor de periode 1996–1999 zal 60 mln. worden ingezet in het kader<br />

van het Actieplan Stadseconomie van het Grote Stedenbeleid binnen<br />

de stedelijke gebieden van Amsterdam en Rotterdam. De overige 60<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 261


mln. zal betrekking hebben op projecten in de zeehavengebieden<br />

van Amsterdam en Rotterdam in ruimere zin. Na 1999 is ook een<br />

bijdrage aan andere havens mogelijk.<br />

Voor het begrotingsjaar 1996 zal in overleg met de gemeentebesturen<br />

van Amsterdam en Rotterdam een selectie worden gemaakt van de voor<br />

een rijksbijdrage in aanmerking komende projecten.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

05.32 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995<br />

Nieuwe mutaties 20 000 20 000 20 000 20 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 20 000 20 000 20 000 20 000 20 000<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />

aangegaan.<br />

De nieuwe mutatie betreft de toegekende budgetten in het kader van<br />

cluster III van de intensiveringen uit het Regeeraccoord.<br />

Het betreft hier een eerste tranche. De tweede tranche is voor<strong>als</strong>nog<br />

gereserveerd in de Miljoenennota en zal in de volgende begroting op dit<br />

artikel worden verwerkt (voor 1997 en 1998 jaarlijks f 20 mln.).<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 262


06 TELECOMMUNICATIE EN POSTZAKEN<br />

Kerntaken van de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post (HDTP) zijn<br />

het faciliteren, beheersen en geleiden van, <strong>als</strong>mede het scheppen van<br />

optimale voorwaarden voor de telecommunicatie- en postsector in<br />

Nederland.<br />

Doelstelling van de HDTP is bevorderen dat de telecommunicatie- en<br />

postvoorzieningen op de maatschappelijke en economische behoeften zijn<br />

afgestemd en dat die sector zich goed kan ontplooien. Daarbij gaat het<br />

vooral om drie aandachtsvelden: zo goed en goedkoop mogelijke diensten<br />

tegen voor afnemer en aanbieder interessante tarieven,<br />

basisvoorzieningen voor iedereen en een sterk bedrijfsleven dat post- en<br />

telecommunicatievoorzieningen aanbiedt.<br />

Hieruit volgen <strong>als</strong> hoofdtaken:<br />

– op nationale en internationale schaal vormen van het post- en<br />

telecommunicatiebeleid van de overheid met <strong>als</strong> belangrijkste<br />

doelstelling om goede post- en telecommunicatievoorzieningen voor<br />

particulieren en bedrijfsleven te verzekeren en om Nederlandse posten<br />

telecommunicatiebedrijven ontplooiingskansen te bieden;<br />

– vormgeven van het frequentie- en nummerbeleid;<br />

– opstellen van regelgeving (met <strong>als</strong> kenmerkende accenten de<br />

internationale regelgeving en verankering van de EG-regelgeving);<br />

– vertegenwoordigen van de staat in internationale organisaties op<br />

post- en telecommunicatiegebied;<br />

– het Nederlandse telecommunicatie- en postbedrijfsleven ondersteunen<br />

bij het zich internationaal positioneren;<br />

– het laten functioneren van de telecommunicatie- en postvoorzieningen<br />

in buitengewone omstandigheden;<br />

– vervullen van het aandeelhouderschap van de Staat der Nederlanden<br />

bij de Koninklijke PTT Nederland N.V.;<br />

– het verlenen van vergunningen en machtigingen voor<br />

telecommunicatie-infrastructuren en -diensten;<br />

– het uitoefenen van toezicht op de handhaving van exclusieve en<br />

speciale rechten en<br />

– het bemiddelen en zonodig beslechten van geschillen tussen<br />

marktpartijen, zo<strong>als</strong> op de gebieden van tarieven en interconnectievoorwaarden.<br />

Met ingang van 1 januari 1996 zal de Directie Operationele Zaken van de<br />

HDTP, te Groningen, <strong>als</strong> agentschap gaan functioneren. Voor verdere<br />

gegevens over de inrichting van dit agentschap wordt verwezen naar<br />

wetsartikel 3.<br />

Algemeen<br />

06.01 Personeel en materieel Hoofddirectie Telecommunicatie en<br />

Post<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In dit artikel zijn opgenomen alle verplichtingen en uitgaven die nodig<br />

zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van de Hoofddirectie<br />

Telecommunicatie en Post te Den Haag. Het artikel bevat ondermeer de<br />

volgende componenten:<br />

– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het<br />

reguliere personeel (personeel vallend onder de begrotingssterkte);<br />

– kosten van het niet-regulier personeel;<br />

– kosten voor werving en selectie, vorming en opleiding, langdurig<br />

ziek personeel en overig personeelsbeleid en<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 263


– materiële uitgaven.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

06.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 39 482 39 043 39 450 39 450 39 450<br />

Amendementen/N.v.Wijz. – 150<br />

1e suppl. wet 1995 – 581 26 32 39 39<br />

Nieuwe mutaties 589 – 18 836 – 20 328 – 20 656 – 21 291<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 32 850 39 340 20 233 19 154 18 833 18 198 18 401<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />

respectievelijk f 32,965 mln. en f 39,143 mln.<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. toezicht TND 4 800 4 500 4 500 3 700<br />

2. GSM 1/2 – 500 – 500 – 500 – 500<br />

3. ERMES/DCS- 1800 1 400 500<br />

4. elektr. snelweg 750 750 750 750<br />

5. taakstelling RA – 189 – 189 – 189 – 189<br />

6. overboeking agentschap – 25 876 – 26 356 – 26 356 – 26 356<br />

7. loonbijstelling 779 967 1 139 1 304<br />

8. extrapolatie 203<br />

totaal – 18 836 – 20 328 – 20 656 – 21 291 203<br />

ad 1 De projectdirectie Toezicht Netwerken en Diensten (TND) gaat<br />

toezichthoudende taken op de post- en telecommunicatiemarkt<br />

verzorgen. In eerdere begrotingsvoorbereidingen is hier al een<br />

beperkt aantal middelen en mensen in de begroting voor<br />

gereserveerd uit hoofde van de uitvoering van de ONP-richtlijnen<br />

(<strong>Open</strong> Network Provision) van de EU. De huidige uitbreiding van<br />

25 fte’s aflopend tot 19 fte’s (in 1999) en de bijbehorende materiële<br />

uitgaven is reeds akkoord bevonden in de ministerraad. De<br />

uitgaven worden gedekt door kostendekkende retributies.<br />

ad 2 De structurele uitgaven voor het toezicht op de 2 vergunninghouders<br />

van GSM (Global System for Mobile communications)<br />

blijken mee te vallen. Omdat tegenover de uitgaven even hoge<br />

inkomsten staan, wordt ook de ontvangstenraming structureel<br />

verlaagd.<br />

ad 3 De HDTP is in 1995 begonnen met de voorbereiding van twee<br />

vergunningverleningsprocedures ten behoeve van ERMES en<br />

DCS-1800, respectievelijk een semafoniesysteem en een mobiel<br />

communicatiesysteem. De uitgaven in jaar t worden gedekt door<br />

ontvangsten in jaar t+1.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 264


ad 4 In het kader van de Verkeer en Waterstaat-inbreng in het Nationaal<br />

Actieplan Elektronische snelwegen, dat Verkeer en Waterstaat<br />

samen met de Ministeries van Economische Zaken, Binnenlandse<br />

Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft opgesteld,<br />

heeft de HDTP hogere apparaatsuitgaven voor de ondersteuning<br />

van de activiteiten. Het betreft intensiveringen en tempoversnellingen<br />

op gebied van wet- en regelgeving in verband met<br />

liberalisering. Ook heeft de HDTP middelen en mensen nodig voor<br />

de taakverbreding in verband met de maatschappelijke en<br />

economische betrokkenheid bij de elektronische snelweg. Het gaat<br />

in totaal om 6 fte’s en de bijbehorende materiële uitgaven. Dekking<br />

is gevonden middels Verkeer en Waterstaat-brede prioriteitstelling<br />

en wordt overgeboekt uit 01.04.<br />

ad 5 De mutatie betreft een saldo van in- en extensiveringen, rekening<br />

houdend met de invulling van de taakstellingen uit het regeerakkoord.<br />

Dit betreft taakstellingen voor externe dienstverlening,<br />

32-uursbanen en aankoopbeleid uit het Regeerakkoord, voorzover<br />

deze betrekking hebben op niet-kostendekkende uitgaven van de<br />

HDTP. Invulling vindt plaats middels een overboeking naar 01.17.<br />

ad 6 Met ingang van 1 januari 1996 zal de Directie Operationele Zaken<br />

te Groningen <strong>als</strong> agentschap gaan functioneren. De mutatie betreft<br />

de overboeking van de personele en materiële middelen naar het<br />

agentschap.<br />

ad 7 Dit betreft de aanvullende loonbijstelling 1994 en de loonbijstelling<br />

/8 over 1995.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

06.01.01 Actief regulier personeel<br />

De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />

plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />

integrale personeelsbegroting (SNIP). De SNIP-basisuitkomsten (de kosten<br />

van aanwezig personeel) zijn aangevuld met de geraamde effecten van de<br />

invulling van de Grote Efficiency-taakstelling (GEO) in 1994.<br />

06.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />

Dit artikelonderdeel bevat ramingen voor ondermeer de kosten van het<br />

niet-reguliere ambtelijk personeel, vorming en opleiding, werving en<br />

selectie en kinderopvang.<br />

06.01.03 Materieel<br />

Dit betreft de verplichtingen en uitgaven voor materiële zaken in<br />

verband met het functioneren van de HDTP.<br />

Ten laste van dit artikelonderdeel komen ondermeer de volgende<br />

uitgaven:<br />

– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, drukwerk, literatuur,<br />

reprokosten, telecommunicatie en porti;<br />

– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud van<br />

gebouwen, tuinen en terreinen, schoonmaakmiddelen, energie en<br />

water, belasting en heffingen;<br />

– reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in/naar binnen- en buitenland;<br />

– representatiekosten, voorlichtingsuitgaven en kosten voor vergaderingen,<br />

congressen, jubilea;<br />

– aanschaf en reiniging/herstelling van dienstkleding en uitrustingsstukken;<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 265


– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> catering, schoonmaak, advisering,<br />

werkzaamheden door bijvoorbeeld de landsadvocaat en<br />

– aanschaf en onderhoud van meubilair, kantoormachines,<br />

reproductie-apparatuur, audio- en video-apparatuur, (specifieke)<br />

communicatie-apparatuur en vervoermiddelen.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 000) en de economische en de<br />

functionele codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

06.01.01 Act. reg. pers. 27 775 30 228 11 687 27 649 30 354 11 687 11.11 12.6<br />

06.01.02 Ov. pers. uitg. 1 107 1 524 730 1 082 1 549 730 11.11 12.6<br />

06.01.03 Materieel 4 083 7 391 7 816 4 119 7 437 7 816 12.1 12.6<br />

Totaal 32 965 39 143 20 233 32 850 39 340 20 233<br />

Voorwaarden scheppen<br />

06.10 Telecommunicatie en Post<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden alle uitgaven geraamd die een rechtstreekse<br />

relatie hebben met de beleidsterreinen waarop de HDTP activiteiten<br />

verricht. Het betreft de beleidsterreinen telecommunicatie, post, toezicht<br />

en de aandeelhoudersfunctie. Dit betreffen ondermeer uitgaven op het<br />

gebied van strategisch en beleidsvoorbereidend onderzoek, bijdragen aan<br />

internationale organisaties en automatisering.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

06.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 22 929 23 114 23 334 23 524 23 514<br />

1e suppl. wet 1995 2 100<br />

Nieuwe mutaties – 16 615 – 16 835 – 17 035 – 17 035<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 22 655 25 029 6 499 6 499 6 489 6 479 6 479<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />

respectievelijk f 22,762 mln. en f 24,204 mln.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 266


specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. UPU 350 350 350 350<br />

2. overboeking agentschap – 17 965 – 18 185 – 18 385 – 18 385<br />

3. str. beleidsond. 1 000 1 000 1 000 1 000<br />

totaal – 16 615 – 16 835 – 17 035 – 17 035<br />

ad 1 De mutatie betreft de verhoogde bijdrage aan de UPU (Universal<br />

Postal Union). Bij de verzelfstandiging van (destijds) de PTT heeft<br />

de PTT de vertegenwoordiging in de UPU op zich genomen. Door<br />

de liberalisering in de markt is de rol in de UPU veranderd.<br />

Vertegenwoordiging van de overheid is nu gewenst. KPN en de<br />

HDTP betalen elk een deel van de bijdrage. De hoogte van de<br />

HDTP-bijdrage is de uitkomst van onderhandelingen tussen de<br />

HDTP en KPN. Dekking is gevonden middels Verkeer en<br />

Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />

ad 2 Met ingang van 1 januari 1996 zal de Directie Operationele Zaken<br />

te Groningen <strong>als</strong> agentschap gaan functioneren. De mutatie betreft<br />

de overboeking van de programma-uitgaven naar het agentschap.<br />

ad 3 De mutatie betreft uitgaven voor strategische beleidsondersteuning,<br />

onder andere op gebied van interconnectie en<br />

nummerplannen, dat bepalend is voor de richting van de HDTP.<br />

Dekking is gevonden middels Verkeer en Waterstaat-brede<br />

prioriteitstelling.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

06.10.01 Specifieke uitgaven<br />

De uitgaven op dit artikel-onderdeel bestaan uit de uitgaven voor extern<br />

onderzoek van strategische aard of ter ondersteuning van beleidsvoorbereiding.<br />

Een voorbeeld van strategisch onderzoek betreft een<br />

verkenning naar de economische betekenis van telecommunicatie/<br />

multimedia. Voorbeelden van beleidsvoorbereidend onderzoek betreffen<br />

de omvang van de universele dienstverlening op telecommunicatiegebied<br />

en het gebruik van marktmechanismen voor de verdeling van frequenties.<br />

Deze onderzoeken kunnen dienen ter voorbereiding van wetsherzieningen<br />

en ter beïnvloeding van het EG-beleid.<br />

In 1996 en volgende jaren zal beleidsondersteunend onderzoek worden<br />

verricht op het gebied van technologische ontwikkelingen, marktontwikkelingen<br />

in vraag en aanbod van telecommunicatie en<br />

liberaliseringsvraagstukken.<br />

06.10.02 Bijdragen Internationale Organisaties<br />

De HDTP verricht contributiebetalingen aan internationale organisaties<br />

waarvan de Staat der Nederlanden lid is.<br />

Het betreft de volgende organisaties:<br />

– International Telecommunication Union (ITU);<br />

– Universal Postal Union (UPU);<br />

– Conference Européenne des Administrations des Postes et des<br />

Telecommunications (CEPT) en<br />

– European Telecommunications Standard Institute (ETSI).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 267


06.10.03 Automatisering<br />

De hier genoemde uitgaven hebben onder andere betrekking op de<br />

dataverbinding tussen het agentschap te Groningen en de HDTP te Den<br />

Haag.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

06.10.01 Spec. uitg. 13 510 15 061 1 551 13 023 15 746 1 551 12.1 12.6<br />

06.10.02 Bijdr. int. org. 4 918 4 030 4 380 4 918 4 030 4 380 35.4 12.6<br />

06.10.03 Automatisering 4 334 5 113 568 4 714 5 253 568 74.2 12.6<br />

Totaal 22 762 24 204 6 499 22 655 25 029 6 499<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

Bijdragen Internationale Organisaties (x f 1 000)<br />

1996<br />

Int. Tel. Union (ITU) 3 500<br />

Univ. Postal Union (UPU) 380<br />

Conf. Adm. Post. Tel. (CEPT) 60<br />

Eur. Tel. Standard Inst. (ETSI) 440<br />

Totaal 4 380<br />

06.11 Herplaatsing aandelen KPN<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De aanloopkosten voor de tweede tranche van de herplaatsing van de<br />

aandelen KPN zullen staan tegenover de opbrengsten van deze aandelenverkoop<br />

eind 1995 of begin 1996.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

06.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

Nieuwe mutaties 5 400<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 7 690 5 400 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

c. de toelichting op de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />

aangegaan.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 268


06.12 Garantie Casema (x f 1000)<br />

Garantie-plafond 20 000<br />

Uitstaand risico per 1 jan. 2 234<br />

Vervallen of te verv. garant. 2 234<br />

Uitstaand risico per 31 dec. 0<br />

De nieuwe mutatie betreft de voorlopige inschatting van de uitgaven<br />

voor met name de financiële, juridische en PR-adviseurs met betrekking<br />

tot de herplaatsing van de aandelen KPN.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.11 en 12.6.<br />

06.12 Garanties voor de aflossing en rentebetalingen op de<br />

aangegane geldleningen aan N.V. Casema<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De aflossing van de laatste lening aan Casema heeft in 1994 plaatsgevonden.<br />

Er zullen geen nieuwe rijksleningen worden verstrekt, zodat dit<br />

artikel met ingang van 1995 is vervallen.<br />

e. het garantieoverzicht<br />

1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 269


07 METEOROLOGISCHE AANGELEGENHEDEN<br />

Het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI) heeft de opdracht om de<br />

meteorologische en seismologische dienstverlening voor de Nederlandse<br />

samenleving te garanderen en te informeren over het klimaat nu en in de<br />

toekomst. Het doel van deze dienstverlening is een bijdrage te leveren aan<br />

de veiligheid van mensen en goederen en het optimaal laten functioneren<br />

van de infrastructuur van Nederland.<br />

In het KNMI-beleid staat verbetering van de dienstverlening aan de<br />

Nederlandse samenleving centraal, waarbij wordt gezorgd voor kwalitatief<br />

hoogwaardige produkten, afgestemd op de behoefte van de afnemers.<br />

Hierbij valt te denken aan de meteorologische voorlichting en dienstverlening<br />

ten behoeve van luchtvaart, scheepvaart en wegverkeer.<br />

In samenwerking met de LVB (Luchtverkeersbeveiliging) en RWS<br />

(Rijkswaterstaat) wordt gewerkt aan de verbetering van de meteorologische<br />

dienstverlening en aan een efficiëntere bedrijfsvoering.<br />

Het KNMI beschikt over interdisciplinaire kennis op het gebied van<br />

dynamische en fysische meteorologie en oceanografisch onderzoek. Het<br />

klimaatonderzoek dat daaruit wordt afgeleid vereist grote personele<br />

inspanningen en investeringen. De complexiteit en de hoge kosten van<br />

deze activiteiten vereisen een goede internationale samenwerking met<br />

instituten binnen Europa en wereldwijd overleg en uitwisseling van<br />

informatie.<br />

Per 1 januari 1995 heeft het KNMI de status van agentschap gekregen.<br />

Voor verdere gegevens over de inrichting van het agentschap wordt<br />

verwezen naar de agentschapsbegroting.<br />

Algemeen<br />

07.01 Personeel en materieel KNMI<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In dit artikel zijn opgenomen alle verplichtingen en uitgaven die<br />

samenhangen met de voorfinanciering van de RGD voor de nieuwbouw<br />

van het KNMI.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw uitgaven vanaf vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

07.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 12 982<br />

Nieuwe mutaties – 7 000 9 200 12 900<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 49 171 5 982 9 200 12 900<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Vanaf 1995 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />

worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 bedragen f 49,105 mln.<br />

Met betrekking tot de financiering van de nieuwbouw bestond reeds<br />

een afspraak dat Verkeer en Waterstaat de kosten van het project zou<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 270


voorfinancieren. Gezien de vertraging in het project is deze reeks in de tijd<br />

verschoven. RGD en Verkeer en Waterstaat hebben overeenstemming<br />

bereikt over de nieuwe reeks. Het laatste deel van de voorfinanciering<br />

door Verkeer en Waterstaat vindt plaats in 1996 en 1997. In de periode<br />

1998 – 2006 worden de voorgefinancierde bedragen terugontvangen van<br />

de RGD.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 11.1<br />

07.02 Nationale waarnemingen en meteorologische dienstverlening<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De aktiviteiten die met dit artikel samenhangen hebben betrekking op<br />

de meteorologische dienstverlening, in de vorm van verwachtingen,<br />

adviezen en geautomatiseerde informatievoorziening voor het publiek,<br />

landbouw, wegenbouw en de maritieme sector.<br />

Onder dit artikel zijn tevens de kosten verantwoord die samenhangen<br />

met de inrichting en onderhoud van het waarneemnetwerk en computerinfrastructuur<br />

ten behoeve van het gehele KNMI en de kosten van<br />

verwerking, opslag en verstrekking van klimatologische informatie.<br />

De grondslagen voor de aktiviteiten onder dit artikelonderdeel zijn<br />

vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 28 februari 1974 (staatsblad<br />

120/1974). De taken zijn weergegeven in art. 3.1 lid A t/m G van het<br />

Koninklijk Besluit.<br />

b. de cijfers<br />

De kaseffecten na 1994 van verplichtingen uit oude jaren (t/m 1994) zijn<br />

op het artikel bijdrage agentschap opgenomen.<br />

De verplichtingen in 1994 bedragen f 13,683 mln. Er worden op dit<br />

artikel geen nieuwe verplichtingen meer aangegaan.<br />

De realisatie van de uitgaven bedroeg in 1994 f 13,427 mln.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 11.1<br />

07.03 Onderzoek en ontwikkeling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De hoofdlijnen van het KNMI-beleid zijn mede gericht op de verbetering<br />

van het klimaatonderzoek met ontwikkeling van modellen, transportprocessen<br />

in atmosfeer en oceaan (milieu) en trends en effekten<br />

(zeespiegelrijzing).<br />

Het onderzoek richt zich enerzijds op modelontwikkeling ten behoeve<br />

van meteorologische dienstverlening en anderzijds op wetenschappelijk<br />

onderzoek op het gebied van klimaat en milieu.<br />

Ontwikkeling richt zich met name op de verbetering van de produktieprocessen<br />

terzake van meteorologische dienstverlening. Hiertoe wordt<br />

gebruik gemaakt van technologische ontwikkelingen op het gebied van<br />

communicatie, automatische verwerking en presentatie.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 271


De uitgaven hebben betrekking op de exploitatiekosten van de<br />

onderzoeksafdelingen en de grote investeringen voor infrastructuur,<br />

klimaatonderzoek en meteorologische produktieproces en worden thans<br />

vanuit het agentschap gefinancierd.<br />

De grondslagen voor de aktiviteiten onder dit artikel zijn vastgesteld bij<br />

Koninklijk Besluit van 28 februari 1974 (staatsblad 120/1974). De taken zijn<br />

weergegeven in art. 2 en 3.1.lid H van het Koninklijk Besluit.<br />

b. de cijfers<br />

De kaseffecten na 1994 van verplichtingen uit oude jaren (t/m 1994) zijn<br />

op het artikel bijdrage agentschap opgenomen.De verplichtingen in 1994<br />

bedragen f 11,880 mln. Er worden op dit artikel geen nieuwe verplichtingen<br />

meer aangegaan.<br />

De realisatie van de uitgaven bedroeg in 1994 f 10,677 mln.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 11.1<br />

07.04. Bijdragen internationale organisaties<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De grondslagen voor de aktiviteiten onder dit artikelonderdeel zijn<br />

vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 28 februari 1974 (staatsblad<br />

120/1974). De taken zijn weergegeven in art. 4.1 van het Koninklijk Besluit.<br />

De WMO speelt een hoofdrol bij het maken en handhaven van<br />

wereldwijde afspraken inzake inzameling, uitwisseling en bewerking van<br />

meteorologische gegevens. Gestreefd wordt naar het handhaven van de<br />

«free flow of information» tussen de nationale meteorologische instituten.<br />

De organisatie speelt in toenemende mate een rol op het gebied van het<br />

klimaat: coördinatie van klimaatwaarnemingen en het stimuleren van het<br />

onderzoek.<br />

De bijdragen van de 160 lidstaten worden vastgesteld volgens een<br />

contributieschaal naar draagkracht, die eens in de vier jaren wordt<br />

aangepast aan die van de Verenigde Naties. Tijdens het elfde Congres van<br />

de WMO zijn voor de jaren 1992 tot en met 1995 de contributieschalen en<br />

het totaalbudget voor de WMO vastgesteld.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />

07.04 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 1 315 1 498 1 498 1 498 1 498<br />

Nieuwe mutaties 93 280 280 280 280<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 4 837 597 1 408 1778 1 778 1 778 1 778 1 778<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 272


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

07.04 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 4 837 597 1 408 1 778 1 778 1 778 1 778 1 778 1996<br />

1994 3 562 597 1 320<br />

1995 1 275 133 1 408<br />

1996 1 275 503 1 778<br />

1997 1 275 503 1 778<br />

1998 1 275 503 1 778<br />

1999 1 275 503 1 778<br />

2000 1 275 503 1 778<br />

na 2000 1 275<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

07.04 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1 315 1 498 1 498 1 498 1 498<br />

Nieuwe mutaties 93 280 280 280 280<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 320 1 408 1 778 1 778 1 778 1 778 1 778<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De kaseffecten na 1994 van verplichtingen en uitgaven voor het<br />

European Centre for Medium Range Weather Forecasts (ECMWF) en voor<br />

de overige internationale bijdragen uit oude jaren (t/m 1994) zijn op het<br />

artikel bijdrage agentschap opgenomen. De verantwoording 1994 van de<br />

bijdrage aan deze organisaties vindt nog op dit artikel plaats.<br />

De nieuwe mutatie betreft een technische bijstelling ten behoeve van de<br />

contributie aan de World Meteorological Organisation (WMO). Deze<br />

gelden worden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken overgeboekt.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 35.4 en 11.1<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 273


e. de volumegegevens<br />

Specificatie WMO-begroting artikel 07.04 (in 1000)<br />

eenheid 1996<br />

Bijdrage WMO Sfr. 72 000<br />

Nederlandse contributie % 1 84<br />

Bijdrage Nederland (1Sfr. = ƒ 1,34) Sfr. 1 325<br />

Begroting artikel 07.04 Hfl. 1 778<br />

07.05 Bijdrage aan het agentschap KNMI<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel wordt de bijdrage aan het agentschap KNMI geraamd.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

07.05 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 53 035 54 057 54 075 54 075 54 075<br />

1e suppl. wet 1995 800<br />

Nieuwe mutaties – 1 951 – 2 400 – 4 150 – 5 050 – 5050<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 51 884 51 657 49 925 49 025 49 025 49 025<br />

c. de toelichting op de cijfers<br />

De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />

aangegaan.<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />

verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. telefooncentrale 500 500<br />

2. minderkosten LMD – 341 – 434 – 834 – 834<br />

3. meerontvangsten LVB – 3600 – 3600 – 3600 – 3600<br />

4. doelmatigheids verb./vrijval<br />

= tbv RA – 1658 – 1658 – 1658<br />

5. loonbijstelling 1041 1042 1042 1042<br />

totaal – 2 400 – 4 150 – 5 050 – 5 050<br />

ad 1 Deze mutatie betreft de vervanging van de huidige telefooncentrale.<br />

ad 2 Eind 1998 zijn kosten en opbrengsten van de Luchtvaart Meteorologische<br />

Dienst in evenwicht. Het traject tot 1998 wordt in de<br />

begroting opgenomen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 274


ad 3 In september 1994 is het definitieve contract met de LVB getekend.<br />

Dit betekend dat nu de werkelijke kostprijs is rekening gebracht<br />

wordt. De meerontvangsten ad 3,6 mln <strong>als</strong> gevolg hiervan worden<br />

nu structureel in de begroting opgenomen.<br />

ad 4 Bij de instelling van het agentschap is een doelmatigheidsverbetering<br />

van structureel 2 mln per jaar afgesproken. Deze<br />

doelmatigheids-verbetering is vorig jaar structureel in de<br />

begroting opgenomen. 1,6 mln hiervan stond nog op het bijdrageartikel<br />

geparkeerd. Dit bedrag dient nu, met een ander kasritme,<br />

ter compensatie van de regeerakkoordtaakstelling. Dit om een<br />

dubbele taakstelling te vermijden.<br />

ad 5 Deze mutatie betreft de loonbijstelling.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 51.2 en 12.34<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

1996 1997 1998 1999 2000<br />

* produkten 49 157 49 425 49 025 49 025 49 025<br />

* investeringsbijdrage 2 500 500<br />

totaal 51 657 49 925 49 025 49 025 49 025<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 275


08 RIJKSDIENST VOOR HET WEGVERKEER<br />

De Rijksdienst voor het Wegverkeer heeft <strong>als</strong> hoofddoelstelling het<br />

bevorderen van de verkeersveiligheid en het beperken van de schade aan<br />

milieu door het gebruik van motorvoertuigen.<br />

De wettelijk aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer opgedragen taken<br />

zijn grotendeels vastgelegd in de Wegenverkeerswet 1994. Daarnaast<br />

verricht de Rijksdienst voor het Wegverkeer taken op grond van overige<br />

wetgeving, zo<strong>als</strong> de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen, de<br />

Rijtijdenwet 1936, de Wet Ambulancevervoer en de Wet Vervoer<br />

Gevaarlijke Stoffen.<br />

De hoofdtaken van de Rijksdienst voor het Wegverkeer zijn te verdelen<br />

over de segmenten keuring, toezicht, registratie en informatieverstrekking<br />

en kunnen <strong>als</strong> volgt worden omschreven:<br />

– handhaving van de aan het bestaande voertuigenpark te stellen<br />

eisen;<br />

– meewerken aan de opstelling van toelatingseisen voor nieuwe typen<br />

voertuigen en voertuigonderdelen in nationaal en europees verband;<br />

– op basis van verrichtte keuringen daadwerkelijk toelaten van<br />

voertuigen op de weg, zowel qua type <strong>als</strong> individueel;<br />

– verstrekken van erkenningen aan garagebedrijven;<br />

– keuren van voertuigen en het middels steekproeven houden van<br />

toezicht op de door erkenninghouders verrichtte keuringen;<br />

– adviseren en verstrekken van informatie met betrekking tot de<br />

techniek;<br />

– afgeven van ontheffingen voor bijzondere transporten over de<br />

nederlandse wegen;<br />

– registreren, beheren en verstrekken van gegevens met betrekking tot<br />

rijbewijzen, voertuigen, vaartuigen en de aansprakelijkheid hiervan<br />

en<br />

– verstrekken van rij- en kentekenbewijzen en certificaten.<br />

Ter voorbereiding op de beoogde externe verzelfstandiging naar een<br />

zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) is eind 1994 in samenwerking met de<br />

centrale stafdiensten van het departement een nieuwe projectstructuur<br />

ingesteld. Daarbij is een zwaar accent gelegd op de verdere kwaliteitsverbetering<br />

van de bedrijfsvoering. Aandachtspunten zijn onder andere<br />

het verbeteren van de administratieve organisatie en de interne controle,<br />

de ondersteuning en versterking van de financiële functie en de versterking<br />

van het (midden)kader.<br />

Vanaf begin 1995 wordt binnen de Rijksdienst voor het Wegverkeer met<br />

behulp van het verbeterde kostprijscalculatiemodel gewerkt aan de<br />

implementatie van de in 1994 geformuleerde uitgangspunten voor het<br />

inkomsten- en tarievenbeleid. Hierdoor is het inzicht in de kostenstructuur<br />

toegenomen. Op korte termijn zullen scenario’s worden ontwikkeld om de<br />

te onderscheiden (clusters van) wettelijke taken op kostendekkend niveau<br />

te brengen.<br />

Bij de behandeling van de Wegenverkeerswet 1994 in de Tweede Kamer<br />

is bij amendement aanvaard dat met ingang van 1 januari 1997 het<br />

kentekenbewijs Deel III wordt afgeschaft. Hierdoor komen tevens de aan<br />

het <strong>document</strong> verbonden jaarlijkse (financiële) opbrengsten te vervallen.<br />

Derhalve zal de voertuigregistratie in de toekomst grotendeels gefinancierd<br />

worden via een nog te introduceren tarief op de eerste afgifte van<br />

een kentekenbewijs. Doordat de aan Deel III verbonden opbrengsten<br />

grotendeels worden geïncasseerd in het jaar voorafgaand aan het jaar<br />

waarop het <strong>document</strong> betrekking heeft, ontstaat echter in 1996 een<br />

éénmalig budgettair probleem van 120 miljoen. Afgesproken is dat<br />

Verkeer en Waterstaat zich zal inspannen om dit financieringsprobleem te<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 276


mitigeren. Voorhands is daarbij rekening gehouden met een mitigering<br />

van 60 miljoen. Het resterende probleem is ten laste van het generale<br />

beeld verwerkt.<br />

Algemeen<br />

08.01 Personeel en materieel Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In dit artikel zijn alle verplichtingen en uitgaven opgenomen die nodig<br />

zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van de Rijksdienst<br />

voor het Wegverkeer.<br />

Het artikel bevat ondermeer de volgende componenten:<br />

– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het<br />

reguliere personeel (personeel vallend onder de begrotingssterkte);<br />

– kosten van het niet-regulier personeel;<br />

– kosten voor werving en selectie, vorming en opleiding en overig<br />

personeelsbeleid en<br />

– materiële uitgaven.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 94 585 94 946 92 634 92 784 92 155<br />

Amendementen/N.v.Wijz. – 347<br />

1e suppl. wet 1995 2 069 29 40 51 51<br />

Nieuwe mutaties 1 144 6 317 3 344 3 730 4 071<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 3 252 106 629 97 451 101 292 96 018 96 565 96 277 96 724<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 277


Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

08.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 3 252 106 629 97 451 101 292 96 018 96 565 96 277 96 724 1996<br />

1994 2 279 98 673 100 952<br />

1995 467 7 054 90 630 98 151<br />

1996 325 495 5 440 95 032 101 292<br />

1997 181 396 1 281 4 854 89 306 96 018<br />

1998 11 100 1 406 4 579 90 469 96 565<br />

1999 1 121 4 305 90 851 96 277<br />

2000 1 012 873 3 605 91 234 96 724<br />

na 2000 918 1 821 5 490<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 94 585 94 946 92 634 92 784 92 155<br />

Amendementen/N.v.Wijz. – 347<br />

1e suppl. wet 1995 2 769 29 40 51 51<br />

Nieuwe mutaties 1 144 6 317 3 344 3 730 4 071<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 100 952 98 151 101 292 96 018 96 565 96 277 96 724<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie in 1995 betreft de aanvullende loonbijstelling 1994<br />

(ABP-complex).<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

uitgaven/verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. RA-taakstelling – 700 – 700 – 700 – 700<br />

2. vervallen Deel III – 900 – 3 250 – 3 250 – 3 250<br />

3. personele kosten 5 000 5 000 5 000 5 000<br />

4. verzelfstandiging 1 000<br />

5. fraudebestrijding 500 500 500 500<br />

6. loonbijstelling 1 417 1 794 2 180 2 521<br />

7. extrapolatie 447<br />

totaal 6 317 3 344 3 730 4 071 447<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 278


ad 1 De mutatie betreft een invulling van de taakstelling uit het<br />

Regeeraccoord. Invulling vindt plaats middels een overboeking<br />

naar 01.17.<br />

ad 2 Met de afschaffing van het kentekenbewijs Deel III komen vanaf<br />

1997 de direct aan dit <strong>document</strong> te relateren jaarlijkse uitgaven te<br />

vervallen. De mutatie op dit artikel heeft betrekking op de aan Deel<br />

III verbonden personele en materiële uitgaven. Omdat een deel<br />

van deze uitgaven wordt betaald in het jaar voorafgaand aan het<br />

jaar waarop het <strong>document</strong> betrekking heeft, vindt er reeds in 1996<br />

een (beperkte) daling in de uitgaven plaats.<br />

ad 3 Zo<strong>als</strong> in de Nota naar aanleiding van het eindverslag in het kader<br />

van de verzelfstandiging RDW is gemeld, leidt de voortdurende<br />

toename van het aantal voertuigen tot een meer dan evenredige<br />

groei van het aantal door de RDW te verrichten keurings- en<br />

registratie-activiteiten. Om deze autonome groei van activiteiten<br />

op te vangen, worden door de RDW reeds extra medewerkers<br />

ingezet. Met de onderhavige mutatie worden de daarmee gepaard<br />

gaande uitgaven vanaf 1996 structureel aan de begroting<br />

toegevoegd. Deze hogere uitgaven worden gedekt door de met het<br />

toenemend aantal verrichtingen samenhangende hogere<br />

ontvangsten.<br />

ad 4 Deze mutatie heeft betrekking op de kosten van aan de beoogde<br />

verzelfstandiging te relateren activiteiten. De activiteiten liggen<br />

met name op organisatorisch, financieel-economisch en juridisch<br />

terrein. Om deze activiteiten adequaat te kunnen uitvoeren is<br />

onder andere externe ondersteuning noodzakelijk. Daarnaast heeft<br />

deze mutatie betrekking op de met verzelfstandiging gepaard<br />

gaande voorlichtingskosten.<br />

ad 5 Vanuit politiek en maatschappij wordt in toenemende mate<br />

aandacht besteed aan de preventie en bestrijding van fraude en<br />

criminaliteit. Gezien haar expertise en positie heeft de Rijksdienst<br />

voor het Wegverkeer daarbij een belangrijke rol te vervullen. De<br />

dienst dient daarom blijvend middelen tot haar beschikking te<br />

hebben om de benodigde activiteiten in dit kader te kunnen<br />

uitvoeren. Deze activiteiten hebben onder andere betrekking op de<br />

informatievoorziening aan politie en justitie, <strong>als</strong>mede ondersteuning<br />

van Inter- en Europol. Daarnaast wordt de electronische<br />

uitwisseling tussen de diverse nationale administraties van<br />

voertuig- en rijbewijsinformatie steeds belangrijker. De RDW speelt<br />

bij de realisering van deze internationale gegevensuitwisseling<br />

(Eucaris-project) een initiërende rol. Middels de aangegeven<br />

mutatie worden de geraamde uitgaven voor bovenstaande<br />

activiteiten in de begrotingscijfers opgenomen.<br />

ad 6 Deze mutatie betreft de doorwerking naar 1996 en volgende<br />

/7 jaren van de aanvullende loonbijstelling 1994.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

08.01.01 Actief regulier personeel<br />

De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />

plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />

integrale personeelsbegroting (SNIP).<br />

08.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />

Dit artikelonderdeel bevat de ramingen voor ondermeer de kosten van<br />

het niet-reguliere ambtelijk personeel, vorming en opleiding, werving en<br />

selectie, kinderopvang en langdurig ziek personeel.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 279


08.01.03 Materieel<br />

Dit betreft de verplichtingen en uitgaven voor materiële zaken in<br />

verband met het functioneren van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Ten<br />

laste van dit artikelonderdeel komen onder meer de volgende uitgaven:<br />

– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, drukwerk, literatuur,<br />

reprokosten, telecommunicatie en porti;<br />

– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud van<br />

gebouwen, tuinen en terreinen, schoonmaakmiddelen, energie en<br />

water, belasting en heffingen;<br />

– reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in/naar binnen- en buitenland;<br />

– representatiekosten, voorlichtingsuitgaven en kosten voor vergaderingen,<br />

congressen, jubilea;<br />

– aanschaf en reiniging/herstelling van dienstkleding en uitrustingsstukken;<br />

– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> catering, schoonmaak, advisering,<br />

werkzaamheden door bijvoorbeeld de landsadvocaat en<br />

– aanschaf en onderhoud van meubilair, kantoormachines,<br />

reproductie-apparatuur, audio- en video-apparatuur, (specifieke)<br />

communicatie-apparatuur en vervoermiddelen.<br />

De uitgaven verband houdende met de kantoorautomatisering worden<br />

op het artikel 08.20 Informatie motorvoertuigen en rijbewijzen, geraamd.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

08.01.01 Actief regulier pers. 77 405 71 221 76 269 75 800 71 221 76 269 11.11 12.14<br />

08.01.02 Overige pers. uitg. 3 877 3 924 2 906 3 419 3 924 2 906 11.11 11.1<br />

08.01.03 Materieel 25 347 22 306 22 117 21 733 23 006 22 117 12.1 12.4<br />

Totaal 106 629 97 451 101 292 100 952 98 151 101 292<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

08.10 Keuringen en toezicht motorvoertuigen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel bevat de ramingen welke samenhangen met de keurings- en<br />

toezichthoudende taken die aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer zijn<br />

opgedragen. Deze taken vloeien onder andere voort uit de Wegenverkeerswet<br />

1994, de Wet Personenvervoer, de Wet Ambulancevervoer en de<br />

Wet Luchtverontreiniging.<br />

De doelstelling van de Rijksdienst voor het Wegverkeer met betrekking<br />

tot de aspecten veiligheid en milieu is het bevorderen van een verantwoorde<br />

kwaliteit van de in Nederland geregistreerde voertuigen. Hieraan<br />

wordt invulling gegeven middels de volgende hoofdtaken:<br />

– het verlenen van erkenningen en het middels schouwingen en<br />

steekproeven houden van toezicht op de door erkenninghouders<br />

verrichtte keuringen;<br />

– het uitvoeren van keuringen aan voertuigen;<br />

– stimulering, optimalisering, voorbereiding en operationalisering van<br />

daartoe zowel nationaal <strong>als</strong> internationaal geëigende wet- en<br />

regelgeving;<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 280


– overleg met betrokken belangengroeperingen en<br />

– stimuleren en (doen) uitvoeren van onderzoek <strong>als</strong>mede het<br />

verstrekken van informatie en het verzorgen van publicaties in het<br />

kader van de doelstelling.<br />

Middels de vanaf 1 januari 1995 van kracht zijnde EEG-Richtlijn 92/6 is<br />

de verplichting en het gebruik van de Snelheidsbegrenzer (SB) vastgelegd.<br />

Derhalve dienen vanaf genoemde datum vrachtauto’s met een<br />

maximum totaalgewicht van meer dan 12.000 kg en autobussen met een<br />

maximaal totaalgewicht van meer dan 10.000 kg, welke in gebruik zijn<br />

genomen op of na 1 januari 1988, van een snelheidsbegrenzer te zijn<br />

voorzien. De Rijksdienst voor het Wegverkeer is verantwoordelijk voor het<br />

verlenen van erkenningen, het toezicht daarop middels bedrijfsschouwingen<br />

en steekproefsgewijze controle’s en de registratie van<br />

ingebouwde snelheidsbegrenzers.<br />

Alvorens motorvoertuigen of onderdelen daarvan tot de weg kunnen<br />

worden toegelaten, dient eerst een typekeuring door de Rijksdienst voor<br />

het Wegverkeer te worden verricht. Met ingang van 1 januari 1996 gelden<br />

op grond van de Europese richtlijn 92/53 voor alle lidstaten dezelfde<br />

typekeuringseisen.<br />

Reeds in gebruik zijnde motorvoertuigen dienen na een vastgesteld<br />

aantal jaren jaarlijks een algemene periodieke keuring (APK) te ondergaan.<br />

Deze keuring heeft betrekking op de technische gesteldheid<br />

(veiligheid en milieu) van het motorvoertuig. De APK-keuringen van<br />

personenauto’s en motorfietsen worden voornamelijk verricht door<br />

particuliere bedrijven die via een erkenningsysteem gemachtigd zijn de<br />

keuringen uit te voeren. De Rijksdienst voor het Wegverkeer houdt<br />

middels een steekproefprocedure toezicht op de erkende bedrijven.<br />

De keuringen van motorvoertuigen voor vervoer van gevaarlijke stoffen,<br />

autobussen en ambulances worden alleen door de Rijksdienst voor het<br />

Wegverkeer verricht.<br />

Naast bovengenoemde periodieke keuringen wordt bij het in gebruik<br />

nemen van een LPG-installatie eveneens een keuring uitgevoerd.<br />

Door middel van een actieve inbreng bij internationaal overleg tracht de<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer het nederlandse standpunt op het gebied<br />

van voertuigtechniek uit te dragen. Daarbij vormt de zorg voor een<br />

geordend en beheersbaar wegverkeer vanuit het oogpunt veiligheid,<br />

milieu en economie de leidraad. In het kader van bovenstaande activiteiten<br />

heeft de Rijksdienst voor het Wegverkeer de afgelopen jaren onder<br />

andere de mogelijkheden en beperkingen geïnventariseerd met betrekking<br />

tot de aan elektrisch aangedreven voertuigen in voertuigtechnisch opzicht<br />

te stellen eisen. Op basis van deze inventarisatie zijn voorstellen ontwikkeld<br />

die in europees verband verder uitgewerkt zullen worden. Daarnaast<br />

worden door de Rijksdienst voor het Wegverkeer ondermeer voorstellen<br />

ontwikkeld voor regelgeving ten aanzien van het gebruik van alternatieve<br />

brandstoffen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 281


. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 14 358 10 774 10 274 10 274 10 274<br />

1e suppl. wet 1995 1 600<br />

Nieuwe mutaties – 3 397 5 000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 1 529 7 598 12 561 15 774 10 274 10 274 10 274 10 274<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

08.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 1 529 7 598 12 561 15 774 10 274 10 274 10 274 10 274 1996<br />

1994 1 303 5 964 7 267<br />

1995 226 1 634 10 786 12 646<br />

1996 1 775 14 069 15 844<br />

1997 1 205 9 139 10 344<br />

1998 500 1 135 8 709 10 344<br />

1999 1 565 8 779 10 344<br />

2000 1 495 8 849 10 344<br />

na 2000 1 425<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 14 443 10 844 10 344 10 344 10 344<br />

1e suppl. wet 1995 1 600<br />

Nieuwe mutaties – 3 397 5 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 7 267 12 646 15 844 10 344 10 344 10 344 10 344<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutaties in 1995 en 1996 hebben beide betrekking op de<br />

renovatie van de districtkantoren van de RDW en de daarbij gelijktijdig uit<br />

te voeren verlenging van de inspectie-putten. De renovatie van de<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 282


districtskantoren is noodzakelijk in verband met de gebrekkige en<br />

verouderde technische en functionele staat. Hierdoor kan ondermeer niet<br />

voldaan worden aan de door de Arbo-inspectie gestelde eisen. Tijdens de<br />

renovatie dient tevens de plaatsing van weegbruggen en de verlenging<br />

van inspectie-kuilen plaats te vinden. Dit om te kunnen voldoen aan de<br />

met de wijziging van Richtlijn 77/143/EEG veranderde keuringseisen voor<br />

zware voertuigen.<br />

De mutatie in 1995 betreft een overboeking naar de begroting van het<br />

ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer<br />

voor de door de Rijksgebouwendienst in het kader van de renovatie te<br />

verrichten werkzaamheden.<br />

De mutatie in 1996 van f 5 miljoen is noodzakelijk omdat voor de<br />

genoemde renovatie en verlenging van de inspectieputten voor 1996 nog<br />

geen bedragen in de begroting waren opgenomen.<br />

Als gevolg van ernstige vertraging bij de start van de werkzaamheden<br />

zijn de voor 1994 geprogrammeerde activiteiten vrijwel in zijn geheel naar<br />

1995 doorgeschoven. Dit heeft tot gevolg dat de renovatie van de voor<br />

1995 geplande werkzaamheden grotendeels eerst in 1996 kunnen<br />

aanvangen. Daarnaast zal een deel van de in 1995 gestarte activiteiten een<br />

uitloop naar 1996 te zien geven. De voor 1996 benodigde additionele<br />

middelen worden gedekt door de uit de keurings- en toezichttaken<br />

voortkomende hogere ontvangsten.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

08.10.01 Keuringen<br />

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven geraamd die verband<br />

houden met typegoedkeuringen en periodieke keuringen van motorvoertuigen.<br />

De Rijksdienst voor het Wegverkeer heeft voor deze taken de<br />

beschikking over 9 districtskantoren en 26 keuringsstations. De typegoedkeuringen<br />

worden verricht op de testbaan te Lelystad, danwel rechtstreeks<br />

bij de fabrikant en/of importeur.<br />

08.10.02 Toezicht<br />

Op dit artikel worden de aan de toezichthoudende taken van de<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer gerelateerde uitgaven geraamd.<br />

Aan particuliere bedrijven zijn/worden voor de inbouw van apparatuur<br />

(LPG-installaties en Snelheidsbegrenzers) en uit te voeren periodieke<br />

keuringen diverse erkenningen verstrekt.<br />

Ten behoeve van de controle op de afgegeven erkenningen voor<br />

Snelheidsbegrenzers worden bedrijven één maal per jaar bezocht door<br />

een bedrijfsinspecteur; LPG-erkenninghouders worden twee maal per jaar<br />

geschouwd. Ten aanzien van de afgegeven APK-erkenningen geldt een<br />

bezoekfrequentie van één maal per twee jaar.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

08.10.01 Keuringen 4 485 8 708 12 021 4 341 8 793 12 091 12.1 12.14<br />

08.10.02 Toezicht 3 113 3 853 3 753 2 926 3 853 3 753 12.1 12.14<br />

Totaal 7 598 12 561 15 774 7 267 12 646 15 844<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 283


e. de volume- en prestatiegegevens<br />

De aantallen geraamde keuringen zijn opgenomen in het overeenkomstige<br />

ontvangsten artikel.<br />

Naar verwachting zullen in 1996 ongeveer 4,6 miljoen APK-afmeldingen<br />

plaatsvinden. Door de Rijksdienst voor het Wegverkeer wordt ernaar<br />

gestreefd om op 3% van dit aantal een steekproef uit te voeren.<br />

Voorwaarden scheppen<br />

08.20 Informatie motorvoertuigen en rijbewijzen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de uitgaven met betrekking tot het onderhoud van<br />

en de verstrekking van gegevens vanuit de door de Rijksdienst voor het<br />

Wegverkeer beheerde registers geraamd.<br />

De door de Rijksdienst voor het Wegverkeer beheerde registers hebben<br />

betrekking op gegevens van motorvoertuigen, snelle motorboten,<br />

rijbewijzen, Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen (WAM)<br />

en type- en periodieke keuringen.<br />

De informatie uit deze registers wordt, met in achtneming van de Wet<br />

Privacy-reglement, onder andere verstrekt aan particulieren, de RAI, het<br />

Centraal Bureau voor de Statistiek, de Belastingdienst, opsporingsorganen<br />

en andere overheids-organisaties.<br />

In 1995 is het project Nieuwe kentekenregistratiesysteem (NKR)<br />

gereedkomen. Dit vernieuwde registratiesysteem is onder andere<br />

aangepast aan de eisen in het kader van de per 1 april 1995 ingevoerde<br />

houderschapbelasting voor motorvoertuigen. In dit verband zal de<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer ook gebruik gaan maken van het in<br />

ontwikkeling zijnde systeem voor de Gemeentelijke Basisadministratie<br />

(GBA). Met name mutaties op adres- en persoonsregistratie zijn voor de<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer van belang. Door deze samenwerking zal<br />

een grotere zuiverheid van het voertuigregister worden bereikt.<br />

De voortdurende maatschappelijke internationalisering betekent dat de<br />

fraude- en criminaliteitsbestrijding in toenemende mate de landsgrenzen<br />

dient te overschrijden. Derhalve neemt ook het belang van de elektronische<br />

uitwisseling van voertuig- en rijbewijsinformatie tussen de nationale<br />

administraties van de EG en EVA-landen toe. Op basis van haar expertise<br />

wordt door de Rijksdienst voor het Wegverkeer, <strong>als</strong> initiatiefnemer,<br />

internationaal overleg gevoerd (EUCARIS-project), teneinde een relatienetwerk<br />

tussen de nationale administraties van genoemde landen tot<br />

stand te brengen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 284


. De cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 34 407 69 530 36 601 36 601 36 601<br />

1e suppl. wet 1995 100<br />

Nieuwe mutaties – 500 – 500 – 500<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 39 825 30 850 34 507 69 530 36 101 36 101 36 101 36 101<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

08.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 39 825 30 850 34 507 69 530 36 101 36 101 36 101 36 101 1996<br />

1994 19 402 23 379 42 781<br />

1995 12 825 5 093 27 642 45 560<br />

1996 4 458 1 020 1 891 35 470 42 839<br />

1997 1 573 753 1 658 24 928 13 336 42 248<br />

1998 1 567 455 1 658 8 982 10 645 18 891 42 198<br />

1999 150 1 658 88 7 434 8 639 24 229 42 198<br />

2000 50 3 389 6 082 5 737 26 940 42 198<br />

na 2000 12 1 297 2 489 6 135 9 161<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 45 460 42 839 42 748 42 698 42 698<br />

1e suppl. wet 1995 100<br />

Nieuwe mutaties – 500 – 500 – 500<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 42 781 45 560 42 839 42 248 42 198 42 198 42 198<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Met de afschaffing van het kentekenbewijs Deel III komen vanaf 1997 de<br />

rechtstreeks aan dit <strong>document</strong> te relateren jaarlijkse uitgaven (variabele<br />

kosten Deel III) te vervallen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 285


De structurele mutatie vanaf 1997 heeft betrekking op de direct aan Deel<br />

III verbonden jaarlijkse automatiseringsuitgaven.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

08.20.01 Operationele kosten registers<br />

Ten laste van dit artikelonderdeel komen de aan het beheer en onderhoud<br />

van de registers <strong>als</strong>mede aan het verstrekken van gegevens uit deze<br />

registers gerelateerde uitgaven. Deze uitgaven hebben vooral betrekking<br />

op de aanschaf en het onderhoud van automatiseringsapparatuur en de<br />

ontwikkeling en instandhouding van de programmatuur. Tevens vindt op<br />

dit artikelonderdeel de raming en verantwoording van de uitgaven voor<br />

kantoorautomatisering plaats.<br />

08.20.02 Overige uitgaven<br />

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven voor adresmutatiediensten<br />

almede aanschaf en onderhoud van overige apparatuur geraamd.<br />

Door de PTT wordt jaarlijks 60 keer een tape aangeleverd met adresmutaties.<br />

Daarnaast is met de Kamers van Koophandel een contract<br />

afgesloten om 1 keer per jaar de noodzakelijke mutatiegegevens van<br />

ingeschreven organisaties aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer te<br />

verstrekken.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

08.20.01 Operationele kn. reg. 29 571 33 881 68 904 42 132 44 934 42 213 12.1 12.14<br />

08.20.02 Overige uitgaven 1 279 626 626 649 626 626 74.2 12.14<br />

Totaal 30 850 34 507 69 530 42 781 45 560 42 839<br />

08.21 Afgifte <strong>document</strong>en door de Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />

en KPN<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag voor het artikel<br />

Op het onderhavige artikel worden de uitgaven verantwoord welke<br />

samenhangen met de vervaardiging en afgifte van <strong>document</strong>en.<br />

De rechtstreeks door de Rijksdienst voor het Wegverkeer danwel via de<br />

loketten van KPN verstrekte <strong>document</strong>en dienen <strong>als</strong> bewijs van registratie<br />

in de door de Rijksdienst voor het Wegverkeer beheerde registers.<br />

Daarnaast worden door de Rijksdienst voor het Wegverkeer ontheffingen<br />

verleend voor bijzondere transporten. Dit betreft incidentele en langlopende<br />

ontheffingen voor rijkswegen en wegen van gemeenten die de<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer hiertoe gemandateerd hebben.<br />

Hoofdstuk 6 van de Wegenverkeerswet 1994, «Rijvaardigheid en<br />

Rijbevoegdheid», zal eerst in 1996 in werking treden. De opstelling van dit<br />

hoofdstuk, <strong>als</strong>mede het treffen van de voorzieningen welke nodig zijn om<br />

dit hoofdstuk in werking te kunnen doen treden, is opgedragen aan de<br />

Departementale Projectgroep Rij-Instructie Verkeers-Educatie en Rijbevoegdheid<br />

(DRIVER). Zo<strong>als</strong> in het algemene deel van deze Memorie van<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 286


Toelichting reeds is aangegeven, is het project vooral <strong>als</strong> gevolg van<br />

politieke besluitvorming fors in omvang gegroeid.<br />

De projectonderdelen «automatisering» en «logistiek nieuw model<br />

rijbewijs» worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Wegverkeer.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1995 16 741 49 239 74 579 74 579 74 579<br />

Nieuwe mutaties – 1 400 – 5 500 – 5 500 – 5 500<br />

Stand ontwerpbegroting<br />

1996 132 008 17 222 16 741 47 839 69 079 69 079 69 079 69 079<br />

Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />

08.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />

ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />

1996 132 008 17 222 16 741 47 839 69 079 69 079 69 079 69 079 1996<br />

1994 50 451 6 651 57 102<br />

1995 52 054 8 457 8 155 68 666<br />

1996 29 503 2 102 6 258 35 067 72 930<br />

1997 4 1 220 6 475 61 380 69 079<br />

1998 8 1 108 3 197 3 387 61 379 69 079<br />

1999 3 100 2 156 3 418 60 405 69 079<br />

2000 2 156 2 141 3 431 61 351 69 079<br />

na 2000 2 141 5 243 7 728<br />

Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 68 666 74 330 74 579 74 579 74 579<br />

Nieuwe mutaties – 1 400 – 5 500 – 5 500 – 5 500<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 57 102 68 666 72 930 69 079 69 079 69 079 69 079<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 287


c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

uitgaven/verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. wegvallen Deel III – 2 900 – 7 000 – 7 000 – 7 000<br />

2. KPN-contract 800 800 800 800<br />

3. schorsing 700 700 700 700<br />

totaal – 1 400 – 5 500 – 5 500 – 5 500<br />

ad 1 Met de afschaffing van het kentekenbewijs Deel III komen vanaf<br />

1997 de rechtstreeks met dit <strong>document</strong> verband houdende<br />

jaarlijkse uitgaven te vervallen. De mutatie op dit artikel heeft<br />

onder andere betrekking op de aan Deel III verbonden porto- en<br />

drukwerkkosten, <strong>als</strong>mede het aandeel in de kosten van het groot<br />

betalingsverkeer. Omdat een deel van deze uitgaven wordt betaald<br />

in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het <strong>document</strong><br />

betrekking heeft, vindt er reeds in 1996 een (beperkte) daling in de<br />

uitgaven plaats.<br />

ad 2 Deze mutatie heeft betrekking op de periodieke indexering van het<br />

KPN-contract. Dit contract betreft de door de KPN in het kader van<br />

de voertuigregistratie te verrichten activiteiten.<br />

ad 3 Met ingang van 1 april 1995 is de nieuwe Wet op de motorrijtuigenbelasting<br />

van kracht. De belangrijkste wijziging van deze<br />

nieuwe wet is dat motorrijtuigenbelasting niet meer wordt betaald<br />

voor het «gebruik van de weg», maar voor het op naam hebben<br />

van een kentekenbewijs. Om tijdelijk van de verplichting tot<br />

betaling te worden ontheven, kan tegen betaling voor maximaal 1<br />

jaar «schorsing» worden aangevraagd. Met de onderhavige<br />

mutatie worden de met deze regeling voor de RDW gepaard<br />

gaande kosten aan de begroting toegevoegd. Dekking vindt plaats<br />

via de inning van het schorsingstarief.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

08.21.01 Afgifte <strong>document</strong>en door de Rijksdienst voor het<br />

Wegverkeer<br />

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven met betrekking tot de door<br />

de Rijksdienst voor het Wegverkeer te vervaardigen- en af te geven<br />

<strong>document</strong>en geraamd. Daarnaast treft men op dit artikelonderdeel de aan<br />

het project DRIVER gerelateerde initiële uitgaven.<br />

De afgegeven <strong>document</strong>en gelden <strong>als</strong> bewijs van registratie in een door<br />

de Rijksdienst voor het Wegverkeer beheerd register. Tot aan 1 januari<br />

1997 betreft dit qua aantal met name deel II en III van het kentekenbewijs<br />

<strong>als</strong>mede het vrijwarings-bewijs. Zo<strong>als</strong> hiervoor reeds aangegeven komt<br />

vanaf 1 januari 1997 de jaarlijkse afgifte van het kentekenbewijs Deel III te<br />

vervallen.<br />

08.21.02 Afgifte <strong>document</strong>en via KPN<br />

Van de door de Rijksdienst voor het Wegverkeer af te geven <strong>document</strong>en<br />

wordt een deel via de loketten van de KPN aan betrokkenen verstrekt.<br />

De KPN ontvangt voor deze dienst-verlening zowel een vaste vergoeding<br />

<strong>als</strong> een vergoeding per handeling. Op dit artikelonderdeel worden de<br />

bedragen geraamd welke aan KPN dienen te worden betaald.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 288


Voor 1996 worden op dit artikelonderdeel de volgende uitgaven<br />

geraamd:<br />

Vaste kosten KPN:<br />

– Netwerkvergoeding f 13,6 mln<br />

– BTW netwerkvergoeding 2,4 mln<br />

Subtotaal 16,0 mln<br />

Variabele kosten KPN:<br />

– 3 200 000 * delen II 26,2 mln<br />

– 600 000 * delen III 3,5 mln<br />

– 500 000 * formulier bedrijfsvoorraad 4,1 mln<br />

– 50 000 * registr.bewijs snelle motorboten 0,1 mln<br />

– 10 000 * schorsingen 0,7 mln<br />

– BTW handelingsvergoedingen 6 3 mln<br />

Subtotaal 40,9 mln<br />

Totaal f 56,9 mln<br />

08.21.03 Overige <strong>document</strong>en<br />

Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven geraamd van de overige<br />

door de Rijksdienst voor het Wegverkeer te vervaardigen en te verstrekken<br />

<strong>document</strong>en.<br />

Deze <strong>document</strong>en hebben voornamelijk betrekking op keuringsbewijzen,<br />

steekproefrapporten en de afgifte van ontheffingen voor het<br />

gebruik van de Nederlandse weg bij bijzondere transporten. Daarnaast<br />

komen op dit artikel de kosten tot uiting welke verbonden zijn aan de<br />

opstelling en uitgifte van het handboek APK-milieukeuringseisen.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />

codering<br />

Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />

08.21.01 Afgifte docum. RDW 15 263 15 727 18 304 12 858 15 223 15 061 12.1 12.14<br />

08.21.02 Afgifte docum. KPN 1 170 28 521 43 459 52 429 56 855 12.1 12.14<br />

08.21.03 Overige <strong>document</strong>en 789 1 014 1 014 785 1 014 1 014 12.1 12.14<br />

Totaal 17 222 16 741 47 839 57 102 68 666 72 930<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 289


TOELICHTING BIJ WETSARTIKEL 2 (ONTVANGSTEN)<br />

01 ALGEMENE DEPARTEMENTALE AANGELEGENHEDEN<br />

Algemeen<br />

01.01 Personeel en materieel Centrale Diensten<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In dit artikel zijn de ontvangsten geraamd die betrekking hebben op<br />

actief regulier personeel en overige personele aangelegenheden. Ook<br />

worden op dit artikel de geraamde ontvangsten verantwoord, welke<br />

verband houden met de materiële uitgaven van de Centrale Diensten.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1208 958 708 708 708<br />

1e suppl. wet 1995 4800<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 9232 6008 958 708 708 708 708<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

01.01.01 Actief regulier personeel<br />

Op dit artikelonderdeel worden de ontvangsten geboekt met betrekking<br />

tot het personeel van de Centrale Diensten.<br />

01.01.02 Overige personeelsontvangsten<br />

Op dit artikelonderdeel worden restituties van het Algemeen Burgerlijk<br />

Pensioenfonds (ABP) verantwoord. Deze ontvangsten worden met ingang<br />

van 1996 verantwoord op artikelonderdeel 01.01.01.<br />

01.01.03 Materieel<br />

Ten gunste van dit artikelonderdeel worden de ontvangsten geboekt die<br />

betrekking hebben op de opbrengsten wegens doorberekening van<br />

geleverde (voorlichtings-)materialen.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

01.01.01 Actief regulier personeel 33 69 07.1 12.34<br />

01.01.02 Overige personeelsontvangsten 886 4 369 07.1 12.34<br />

01.01.03 Materieel 8 313 1 639 889 16.1 12.34<br />

Totaal 9 232 6 008 958<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 290


01.10 Ruimtevaartactiviteiten<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Bij de jaarlijkse afrekening door de verschillende ruimtevaartorganisaties<br />

worden eventuele budgetoverschotten uit voorgaande jaren,<br />

in mindering gebracht op de bijdragen voor het komende jaar. Deze<br />

verminderingen worden in de begroting niet gesaldeerd opgenomen<br />

onder het uitgavenartikel, maar <strong>als</strong> middelen verantwoord. Verder worden<br />

op dit artikel de terugbetalingen opgenomen van voorfinanciering door<br />

Verkeer en Waterstaat aan andere departementen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 2 000 1 000 1 000 1 500 2 000<br />

Nieuwe mutaties 1 000 1 000 1 000 1 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 2 168 2 000 2 000 2 000 2 500 3 000 3 000<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De mutatie betreft een ophoging van de ontvangstenprognose op grond<br />

van ontvangsten in het verleden. De ontvangstenverhoging is ingezet<br />

voor een uitgavenverhoging op het uitgavenartikel 01.10 Ruimtevaartactiviteiten.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 39.4 en 11.1<br />

01.15 Bijdragen ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Ten gunste van dit artikel worden alle bijdragen vanuit het Fonds<br />

Economische Structuurversterking verantwoord.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.15 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 25 700 31 700 15 400 28 900<br />

1e suppl. wet 1995 13 300<br />

Nieuwe mutaties –4 050 2 940 11 160 –10 620 570<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 34 950 34 640 26 560 18 280 570<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 291


c. de toelichting bij de cijfers<br />

Specificatie nieuwe mutaties (x f1000)<br />

Ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Ondergrond bouwen 3 000 4 000 –10 000 0<br />

2. Land–water impuls –60 7 160 –620 570<br />

Totaal 2 940 11 160 –10 620 570<br />

ad 1 Beide mutaties brengen de beschikbare middelen in overeenstem-<br />

/2 ming met geraamde uitgavenritme op resp. artikel 02.52 en 02.35.<br />

d. De onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie zijn respectievelijk 08 en 12.9.<br />

01.17 Mutaties naar aanleiding van het Regeeraccoord<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel is ingevoerd om de mutaties naar aanleiding van het<br />

regeeraccoord in de begroting zichtbaar te maken.<br />

In de begrotingsvoorbereiding 1996 zijn deze bedragen toebedeeld aan<br />

de daarvoor in aanmerking komende artikelen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

01.17 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 7 200 15 000 15 000<br />

Nieuwe mutaties –7 200 –15 000 –15 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 0 0 0<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Door dit artikel leeg te boeken, worden de taakstellingen ingevuld die<br />

vorig jaar op dit artikel waren geparkeerd.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 01 en 12.9.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 292


02 RIJKSWATERSTAATSAANGELEGENHEDEN<br />

Algemeen<br />

02.01 Personeel en materieel Rijkswaterstaat<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de ontvangsten geraamd die gerelateerd zijn aan<br />

de personele en materiële uitgaven op het artikel 02.01.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 22 647 22 647 22 647 22 647 22 647<br />

1e suppl. wet 1995 1 290 1 290<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 41 044 23 937 23 937 22 647 22 647 22 647 22 647<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

02.01.01 Actief regulier personeel<br />

De geraamde ontvangsten zijn conform de afspraken met derden dat<br />

bepaalde personele kosten geheel of gedeeltelijk zullen worden terugbetaald.<br />

Het betreft onder andere taken op het gebied van verkeersbegeleiding<br />

op de Westerschelde.<br />

02.01.02 Overige ontvangsten personeel<br />

De ontvangsten hebben betrekking op de ontvangsten van sociale<br />

premies van het ABP voor langdurig zieken. Deze ontvangsten worden<br />

met ingang van 1996 verantwoord op het artikelonderdeel 02.01.01.<br />

02.01.03 Materieel<br />

De geraamde ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de<br />

opbrengsten uit de verkoop van (repro)grafische producten, zo<strong>als</strong><br />

drukwerk, kaarten en tekeningen. Voorts worden op dit artikel ontvangsten<br />

van incidentele aard verantwoord, zo<strong>als</strong> BTW teruggave, waarvoor<br />

vanwege het incidentele karakter geen afzonderlijk ontvangstenartikel in<br />

de begroting is opgenomen. Ook wordt hier de materiële component<br />

verantwoord van de zogenaamde «Support» inkomsten.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 293


De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.01.01 Actief reg. pers. 24 448 12 130 13 142 07.1 12.34<br />

02.01.02 Ov. ontv. pers. 3 073 1 012 07.1 12.34<br />

02.01.03 Ontv. materieel 13 523 10 795 10 795 16.1 12.9<br />

Totaal 41 044 23 937 23 937<br />

02.02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan ex-werknemers van<br />

de Maatschappij Overijsselsche Kanalen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden geboekt de aflossingen van voorschotten en<br />

rentedragende voorschotten ten behoeve van de kredietverlening<br />

ingevolge artikel 7 van de Zuiderzeesteunwet 1925 (Staatblad 290),<br />

<strong>als</strong>mede de aflossing van voorschotten in verband met de uitkeringen van<br />

toeslagen, <strong>als</strong> bedoeld in artikel 6 van de Zuiderzeesteunwet 1925.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 86.1 en 6.30.<br />

02.03 Specifieke ontvangsten Rijkswaterstaat<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden specifieke ontvangsten van Rijkswaterstaat<br />

verantwoord. Thans betreft dit alleen de ontvangst van de Stichting<br />

Buisleidingenstraat Zuidwest-Nederland. De leidingleggers betalen<br />

jaarlijks in de door hen betaalde tarieven een bestanddeel gebaseerd op<br />

de eenmalige kosten van de Stichting. De Stichting draagt dit bestanddeel<br />

af aan het Rijk, dat de activa van de Stichting heeft gefinancierd.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 294


. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 2 400 2 400 2 400 2 400 2 400<br />

1e suppl. wet 1995 1 120 600 600 600 600<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 3 169 3 520 3 000 3 000 3 000 3 000 3 000<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 28.3 en 12.5.<br />

Waterkeren<br />

02.12 Onderhoud waterkeringen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op basis van een met de gemeente Rotterdam gesloten overeenkomst<br />

levert Rotterdam jaarlijks een bijdrage aan dit artikel ten behoeve van de<br />

suppleties in Hoek van Holland.<br />

Voorts worden op dit artikel bijdragen van derden verantwoord voor<br />

diverse kleine werkzaamheden die worden «meegenomen» bij de<br />

uitvoering van onderhoudswerkzaamheden.<br />

In al deze gevallen is er sprake van inkomsten die staan tegenover<br />

uitgaven op het overeenkomstige onderhoudsartikel.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 210 170 170 170 170<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 987 210 170 170 170 170 170<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.32.<br />

02.15 Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Ten gunste van dit artikel komen de bijdragen van de betrokken<br />

waterschappen, van de gemeente Rotterdam en van de provincie<br />

Zuid-Holland voor de realisering van de stormvloedkering in de Nieuwe<br />

Waterweg.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 295


. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.15 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 10 063 10 063 9 683<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 10 063 10 063 10 063 9 683<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 86.1 en 06.30.<br />

02.16 Primaire waterkeringen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel werden inkomsten verantwoord die een relatie hebben<br />

met de aanleg van primaire waterkeringen. Er worden geen ontvangsten<br />

meer verwacht.<br />

b. de cijfers<br />

De gerealiseerde ontvangsten waren in 1994 f 855.000.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 63.31 en 12.72.<br />

02.17 Cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De werkzaamheden betreffen het voorbereiden en uitvoeren van<br />

plannen voor de ontginning, tijdelijke exploitatie, inrichting en overdracht<br />

van drooggevallen gronden.<br />

Op dit artikel worden ontvangsten verantwoord van de verkoop van<br />

diverse oogstprodukten uit de exploitatie van het grootlandbouwbedrijf in<br />

Flevoland en in het Lauwersmeergebied. Door uitgifte van percelen neemt<br />

de oppervlakte die in exploitatie is af naar nul. De ontvangsten kunnen<br />

beïnvloed worden door wijzigingen in het EU-prijs- en subsidiebeleid.<br />

Per 1 januari 1997 is de Heroverweging RIJP in principe afgerond.<br />

In 1997 zal echter sprake zijn van afwikkeling van de verkoop van<br />

oogstproducten uit 1996 en derhalve van ontvangsten.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 296


. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.17 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 18 401 15 431<br />

1e suppl. wet 1995 5 247 1 875<br />

Nieuwe mutaties 10 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 28 619 23 648 17 306 10 000<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De mutatie heeft betrekking op RIJP activiteiten die na afloop van de<br />

heroverwegingseriode plaatsvinden. De hogere ontvangsten worden<br />

gebruikt voor de hogere uitgaven op artikel 02.17.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 07.1 en 10.5.<br />

02.18 Bouwkundige werken IJsselmeerpolders<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De werkzaamheden betreffen de planvoorbereiding en uitvoering van<br />

bouwkundige en civieltechnische projecten in de woonkernen Almere en<br />

Zeewolde ingevolge met die gemeenten gesloten bestuursovereenkomsten<br />

en overige werken in het landelijk gebied. Er worden<br />

geen ontvangsten meer verwacht.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.18 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 500<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 383 500<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 10.5.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 297


02.19 Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De werkzaamheden betreffen het stimuleren van de vestiging van<br />

personen, bedrijven en instellingen, het uitoefenen van het bijzonder<br />

domeinbeheer en het uitvoeren van landmeetkundig werkzaamheden.<br />

De opbrengsten betreffen in hoofdzaak verkopen van gronden in de<br />

stedelijke gebieden van Almere en Zeewolde, van agrarische objecten in<br />

het landelijk gebied, <strong>als</strong>mede de opbrengsten van pachten en erfpachten.<br />

Per 1 januari 1997 is de Heroverweging RIJP in principe afgerond.<br />

In 1997 zal echter nog sprake zijn van financiële afwikkeling van de<br />

verkoop van gronden uit 1996 en derhalve van ontvangsten.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.19 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 29 731 29 231<br />

1e suppl. wet 1995 12 800<br />

Nieuwe mutaties 373 390 9 850<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 63 346 42 904 29 621 9 850<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De mutatie in 1996 houdt verband met de hogere uitgaven op artikel<br />

02.19. De hogere ontvangsten worden gerealiseerd door de verkoop van<br />

grond.<br />

De mutatie in 1997 heeft betrekking op RIJP activiteiten die na afloop<br />

van de heroverwegingsperiode plaatsvinden. De hogere ontvangsten<br />

worden gebruikt voor de hogere uitgaven op artikel 02.18, 02.19 en 02.20.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 48.0 en 10.5.<br />

02.23 Specifieke ontvangsten waterkeren<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de inkomsten verantwoord die een relatie hebben<br />

met het overeenkomstige uitgavenartikel 02.23.<br />

De ontvangsten bestaan uit:<br />

– inkomsten die een relatie hebben met de ontwikkeling van leidraden<br />

voor de aanleg van waterkeringen, zo<strong>als</strong> de opbrengsten uit verkoop<br />

van deze leidraden en andere boekwerken en<br />

– inkomsten die betrekking hebben op de de afspraak met de Unie van<br />

Waterschappen dat waterkerende waterschappen een bijdrage<br />

leveren in de kosten van onderzoekingen die dienen ter onderbouwing<br />

van leidraden voor beheer en onderhoud van waterkeringen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 298


. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.23 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 400 500 500 500 500<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 423 400 500 500 500 500 500<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 63.31 en 12.72.<br />

Waterbeheren<br />

02.33 Onderhoud waterhuishouding<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de ontvangsten verantwoord voor de bestrijding<br />

van olie en andere verontreiniging op zee wanneer materieel ten behoeve<br />

van derden is ingezet, dan wel waarvan de kosten door de veroorzaker –<br />

voor zover te achterhalen – worden gedragen. Voorts komen ten gunste<br />

van dit artikel de bijdragen van de provincies Drenthe en Overijssel in de<br />

kosten van de bemaling van het Meppelerdiep.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.33 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 710 710 710 710 710<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 9 709 710 710 710 710 710 710<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. funct.<br />

02.33.01 Terugbet. bestrijding verontr. 8 857 38.1 07.33<br />

02.33.02 Overige bijdragen 852 710 710 48.1 12.73<br />

Totaal 9 709 710 710<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 299


02.34 Onderhoud landaanwinning<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel werden de ontvangsten van derden verantwoord die<br />

betrekking hebben op de kosten van maatregelen ten behoeve van het<br />

herstel van watersystemen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.34 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 200 200 4 500 4 500 820<br />

1e suppl. wet 1995 1 000<br />

Nieuwe mutaties –200 –4 500 –4 500 –820<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 91 1 200 0 0 0 0<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De ontvangsten op dit artikel zijn overgeheveld naar artikel 02.38.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 18 en 12.8.<br />

02.36 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de ontvangsten verantwoord van de heffingen <strong>als</strong><br />

bedoeld in artikel 19 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren<br />

(WVO), voor de lozingen van zuurstofbindende en andere stoffen in<br />

oppervlaktewateren in beheer van het Rijk. De tarieven voor de heffing op<br />

de lozing van deze stoffen zijn vastgelegd in artikel 19a van de WVO. Op<br />

grond van artikel 23 van de WVO zijn deze ontvangsten bestemd voor de<br />

bestrijding van verontreiniging van de oppervlaktewateren en voor het<br />

doen van uitkeringen in de kosten van maatregelen tot het tegengaan van<br />

verontreiniging van oppervlaktewateren die in het beheer zijn van het Rijk.<br />

De uitgaven vinden plaats op diverse begrotingsartikelen (zie tabel).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 300


Overzicht specificatie WVO-uitgaven (1996)<br />

RESULTAAT 02.01 02.33 02.36 02.41 02.38 01 02.39 01 02.39 02 TOTAAL<br />

UKR 0,6 – 16,4 – – – – 17,0<br />

Schone Techn./STORA 0,2 – 6,0 – – – – 6,2<br />

Beheerskosten:<br />

Vergunningverlening 7,9 2,9 – – – – – 10,8<br />

Handhaving 8,8 3,6 – – – – – 10,8<br />

Heffing/invordering 0,8 0,3 – – – – – 1,1<br />

Overige beheerskosten 8,4 10,8 – 10,0 16,6 – – 45,8<br />

Waterbodems:<br />

Onderzoek/sanering – – – – – 4,1 – 4,1<br />

Bergingslokaties – – – – – – 42,8 42,8<br />

TOTAAL 26,7 17,6 22,4 10,0 16,6 4,1 42,8 140,2<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.36 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 121 400 110 300 102 200 94 100 94 100<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 113 481 121 400 110 300 102 200 94 100 94 100 94 100<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 36 en 07.33.<br />

02.37 Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de ontvangsten geboekt die een relatie hebben<br />

met het uitgavenartikel 02.37 Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.37 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1 400 1 310 1 310 1 310 1 310<br />

Nieuwe mutaties –1 310 –1 310 –1 310 –1 310<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 428 1 400 0 0 0 0<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 301


c. de toelichting bij de cijfers<br />

De mutatie betreft de overheveling van de geraamde ontvangsten op dit<br />

artikel naar het nieuwe artikel 02.41.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 12.01 en 07.331.<br />

02.38 Herstel watersystemen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de ontvangsten van derden verantwoord die<br />

betrekking hebben op de kosten van maatregelen ten behoeve van het<br />

herstel van watersystemen.<br />

Op dit artikel zijn ontvangsten overgeheveld van artikel 02.34. Dit betreft<br />

de ontvangsten van de Nederlandse Gasunie. De instandhouding van de<br />

kwelders voor de Fries-Groningse kust wordt bemoeilijkt door de<br />

bodemdaling ten gevolge van aardgaswinning. Om de bodemdalingseffecten<br />

te compenseren worden extra werken uitgevoerd. De uitgaven<br />

die daaruit voortvloeien ten laste van uitgavenartikel 02.34 worden<br />

vergoed door de Nederlandse Gasunie. Deze inkomsten, die in de periode<br />

1994 tot en met 1999 circa 12 miljoen gulden bedragen, worden op dit<br />

artikel verantwoord.<br />

Verder worden er op dit artikel geen ontvangsten verwacht.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.38 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995<br />

1e suppl. wet 1995 1 200<br />

Nieuwe mutaties 200 4 500 4 500 820<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 2 559 1 200 200 4 500 4 500 820 mem.<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De mutatie betreft de overheveling van ontvangsten van artikel 02.34<br />

naar dit artikel.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 68.01 en 12.73.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 302


02.39 Sanering waterbodems en aanleg bergingslokaties<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de inkomsten verantwoord van de opbrengsten<br />

van verha<strong>als</strong>actie en bijdragen van derden in de sanering van de<br />

waterbodems. Deze opbrengsten zullen worden toegevoegd aan het<br />

waterbodemsaneringsbudget. Op het gebied van de waterbodemsanering<br />

zijn nog geen schadevergoedingen bij verha<strong>als</strong>actie toegewezen. In de<br />

begroting kan derhalve op dit moment nog geen inzicht worden gegeven<br />

over de omvang van deze eventuele inkomsten.<br />

Daarnaast worden op dit artikel de heffingen verantwoord die geheven<br />

zullen gaan worden voor het storten van baggerspecie in de aan te leggen<br />

bergingslocaties. De inkomsten daarvan worden vanaf 1997 geraamd.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.39 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 12 000 12 000 12 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 931 mem. mem. 12 000 12 000 12 000 12 000<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 07.33.<br />

02.41 Monitoring waterstaatkundige toestand des lands<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit nieuwe artikel worden de ontvangsten geboekt die een relatie<br />

hebben met het uitgavenartikel 02.41 Monitoring waterstaatkundige<br />

toestand.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.41 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995<br />

Nieuwe mutaties 1 310 1 310 1 310 1 310<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 310 1 310 1 310 1 310 1 310<br />

c. de toelichting op de cijfers<br />

De mutatie betreft de overheveling van de geraamde ontvangsten van<br />

artikel 02.37 naar dit artikel.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 303


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.2 en 12.14.<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

02.62 Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de inkomsten geboekt, die worden gerealiseerd<br />

door de verkoop van verkeersongevallengegevens aan diverse gebruikers.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

02.62 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1 700 1 700 1 700 1 700 1 700<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 2 853 1 700 1 700 1 700 1 700 1 700 1 700<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.2 en 12.14.<br />

02.63 Vorderingen en herkeuringen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Aangezien de uitvoering van vorderingen en herkeuringen verzelfstandigd<br />

is, is dit artikel vervallen.<br />

b. de cijfers<br />

De gerealiseerde ontvangsten waren in 1994 f 4.000.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.14.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 304


03 OPENBAAR VERVOER EN GOEDERENVERVOER<br />

Algemeen<br />

03.01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal voor het<br />

Vervoer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De geraamde ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de<br />

verkoop van drukwerk, bestekken, voorlichtingsmateriaal en opbrengsten<br />

wegens doorberekeningen van geleverde materialen <strong>als</strong>mede inhouding<br />

van dienstkleding. Voor het personeelsonderdeel betreft dit een restitutie<br />

van het ABP.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 262 262 262 262 262<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 676 262 262 262 262 262 262<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

03.01.01 Actief regulier personeel 114 07.01 12.34<br />

03.01.02 Overige personeelsontvangsten 78 114 07.01 12.0<br />

03.01.03 Materieel 1 598 148 148 16.1 12.9<br />

Totaal 1 676 262 262<br />

03.02 Onderzoek en ontwikkeling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Het Projectbureau Integrale Verkeer- en Vervoerstudies, dat optreedt <strong>als</strong><br />

coördinator voor het Directoraat-Generaal voor het Vervoer, Rijkswaterstaat<br />

en de Rijksplanologische Dienst krijgt jaarlijks een budget van<br />

f 2,0 mln ter beschikking voor gezamenlijke onderzoeken op het gebied<br />

van het verkeer en vervoer.<br />

De verdeling van het budget is <strong>als</strong> volgt:<br />

– DGV f 0,8 mln.<br />

– RWS f 0,8 mln.<br />

– RPD f 0,4 mln.<br />

De uitgaven worden verantwoord op het uitgavenartikel 03.02.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 305


. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1 200 1 200 1 200 1 200 1 200<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 628 1 200 1 200 1 200 1 200 1 200 1 200<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />

03.05 Spoorwegpensioenfonds<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In het kader van de verzelfstandiging van het Spoorwegpensioenfonds<br />

zijn er <strong>als</strong> gevolg van de lopende invaliditeitspensioenen bij het<br />

Arbeidsongeschiktheidsfonds middelen vrijgevallen. Deze vrijvallende<br />

middelen zijn in eerste instantie besteed aan de finale betaling van rente<br />

en aflossing inzake de schulden van de Staat aan NS wegens verliezen tot<br />

en met 1975. Naast de vrijvallende annuïteitsbedragen zijn ook de nog<br />

resterende vrijvallende middelen van het SPF ten goede komen aan<br />

NS-infrastructuur.<br />

b. de cijfers<br />

De gerealiseerde ontvangsten bedragen in 1994 f 375.673.000.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />

Mobiliteit<br />

03.10 Verrekening van voorschotten openbaar vervoer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel wordt de niet geheel gebruikte bevoorschotting van<br />

vervoerbedrijven in voorgaande jaren verantwoord.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 933 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 306


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

03.10.01 Lokaal openbaar vervoer 1 724 mem. mem. 48.0 12.13<br />

03.10.02 Streekvervoer 209 mem. mem. 38.0 12.13<br />

03.10.03 NS Personenvervoer mem. mem. 38.0 12.2<br />

Totaal 1 933 mem. mem.<br />

03.15 Vervoer van gevaarlijke stoffen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Deze inkomsten betreffen de wettelijk voorgeschreven ontheffingen/<br />

vergunningen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook de Wet<br />

Vervoer Gevaarlijke Stoffen (de nieuwe wetgeving op dit terrein) kent een<br />

regime van vergunningverlening.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.15 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 60 60 60 60 60<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 99 60 60 60 60 60 60<br />

c. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

03.30 Rijksverkeersinspectie<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit onderdeel worden de ontvangsten geraamd van de tussenkomsten<br />

op de schippersbeurzen ad f 2 mln en de inkomsten in het kader van<br />

het verlenen van vervoersvergunningen in het kader van de Wet Vervoer<br />

Binnenvaart.<br />

Tot 1992 werd per transport vergunning verleend. Door de vervanging<br />

van de wetgeving terzake is het vergunningenregime veranderd. Binnen<br />

het nieuwe regime is wat betreft de binnenvaart overgegaan op structurele<br />

vergunningverlening.<br />

De vergunningverlening in het kader van de Wet vervoer binnenvaart is<br />

een taak voor de RVI. De omwisselingsoperatie van oude WGBvergunningen<br />

in nieuwe Wvb-vergunningen met betrekking tot het<br />

beroepsvervoer heeft voor het grootste gedeelte plaatsgevonden in 1993<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 307


en de probleemgevallen zijn in de loop van 1994 afgedaan. De omwisselingsoperatie<br />

ten aanzien van inschrijvingen voor het eigen vervoer vindt<br />

gefaseerd plaats en bestrijkt de periode van 1993 tot en met 1997,<br />

afhankelijk van de expiratiedatum van de inschrijving. Medio 1998 zal ook<br />

deze fase achter de rug zijn. Voor een kleine groep ondernemers in de<br />

binnenvaart, te weten de beurtvaartondernemers, is nog niet bekend op<br />

welke termijn hiervoor de omwisselingsperiode gaat gelden. Dit betreft<br />

een groep van 13 ondernemers met circa 24 vergunningen.<br />

De WVB-vergunning is voor onbepaalde tijd geldig en is niet overdraagbaar.<br />

Voor elk schip, waarmee de vergunninghouder beroepsvervoer wil<br />

verrichten, is een vergunningbewijs vereist. Dit bewijs wordt verleend,<br />

indien het schip voldoet aan bepaalde technische eisen en er op het schip<br />

geen inschrijvingsbewijs rust. In de WVB en het daarbij behorende besluit<br />

is een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de verschillende deelmarkten<br />

van het binnenlands beroepsvervoer van droge lading: algemeen<br />

ongeregeld vervoer en bijzonder vervoer. Het bijzonder vervoer is verder<br />

te verdelen in Waddenbootdienstenvervoer, beurtvaartvervoer, containervervoer<br />

en overig bijzonder vervoer. Overgang tussen de deelmarkten is<br />

mogelijk indien een termijn van 26 c.q. 52 weken in acht wordt genomen.<br />

In de WVB is ook het internationale vervoer van droge lading en vervoer<br />

met tankschepen vergunningplichtig.<br />

Een prognose van de jaarlijkse produktie gerelateerd aan de huidige<br />

vergoedingen van de afzonderlijke onderdelen, gebaseerd op de<br />

halfjaarcijfers 1994, ziet er <strong>als</strong> volgt uit:<br />

soort produkt aantal tarief opbrengst<br />

aanvraag vergunn./inschrijving 120 f 660 f 79 200<br />

aanvraag verg.bew./inschr.bew. 300 f 200 f 60 000<br />

aanvraag om aantekening 250 f 200 f 50 000<br />

aanvraag wijz. vergunning 100 f 200 f 20 000<br />

aanvraag gewaarm. afschrift 10 f 50 f 500<br />

aanvraag bewijs vakbekw.heid 100 n.v.t. n.v.t.<br />

vern. vergunn. bewijzen 400 n.v.t. n.v.t.<br />

nieuwe gegevensvellen 300 n.v.t. n.v.t.<br />

Toelichting<br />

Voor laatstgenoemde drie produkten is geen vergoeding verschuldigd.<br />

Verkeer en Waterstaat dient deze gratis af te geven. De verstrekking van<br />

nieuwe inschrijvingen/inschrijvingsbewijzen in het kader van de omwisselingsoperatie<br />

Eigen Vervoer, die gefaseerd tot in 1998 zal plaatsvinden, is<br />

voor de ondernemers gratis. Indien <strong>als</strong> gevolg van een beleidsbeslissing<br />

naar aanleiding van de hangpuntennota evaluatie Wet vervoer binnenvaart<br />

beslist wordt, dat ondernemers met sleep- en duwboten vakbekwaam<br />

moeten zijn of zelfs vergunningplichtig zijn – indien het laatste het<br />

geval wordt, dan dient de Wvb gewijzigd te worden – moeten er in dit<br />

geval een vijftigtal zaken gratis worden afgedaan.<br />

Overigens heeft bij de RVI een inventarisatie plaatsgevonden naar de<br />

mate van kostendekking van tarieven. Uit deze inventarisatie kwam naar<br />

voren dat van een volledige kostendekking niet bij alle tarieven sprake is.<br />

Hiernaar wordt wel gestreefd. De RVI maakt voor de berekening van haar<br />

huidige tarieven gebruik van integrale kostenberekenings-methode.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 308


. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.30 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 3 150 3 150 3 150 3 150 3 150<br />

1e suppl. wet 1995 100 100 100 100 100<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 3 227 3 250 3 250 3 250 3 250 3 250 3 250<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />

Voorwaarden scheppen<br />

03.40 Stimulering goederenvervoer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De ontvangsten betreffen het aandeel van RWS, RLD en DGSM in de<br />

bijdrage van Verkeer en Waterstaat aan Nederland Distributie Land.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.40 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 490<br />

Nieuwe mutaties 530 630 700 700 490<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 072 1 020 630 700 700 490<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De wijziging betreft de subsidie voor «Nederland Distributieland». De<br />

hogere kosten (uitgavenartikel 03.40) worden gedekt uit de hogere<br />

bijdragen van RLD, RWS en DGSM.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />

03.41 Herstructurering binnenvaart<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Hiervoor wordt verwezen naar de artikelonderdelen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 309


. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.41 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 19 100 16 166 5 034 10 300 10 300<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 17 592 19 100 16 166 5 034 10 300 10 300 10 300<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

03.41.02 EG-sloopregeling binnenvaart (ex verordening 1101/89)<br />

De inkomsten op dit artikel betreffen de ontvangsten van heffingen in<br />

het kader van de EEG saneringsregelingen in de binnenvaart. Deze<br />

heffingen dienen voor de terugbetaling van de renteloze voorschotten die<br />

door de staat zijn verstrekt ter financiering van de sloopactie die ter<br />

sanering van de Europese binnenvaart in 1990 en 1991 is uitgevoerd. De<br />

verplichting tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage door de<br />

binnenvaartschippers eindigt <strong>als</strong> het voorgeschoten bedrag is terugbetaald.<br />

Vanaf het moment waarop de voorschotten zijn afgelost wordt een<br />

eventueel overschot bestemd voor de financiering van de sloopregeling<br />

ex Verordening 3690/92 die door de Europese Commissie m.i.v. 1 januari<br />

1993 is ingesteld.<br />

In dat verband kan worden vermeld dat de tankvaart het voorgeschoten<br />

bedrag in 1994 volledig heeft terugbetaald. Dit komt doordat door de<br />

tankvaart relatief veel nieuwbouw is gepleegd waardoor tot 1994 veel<br />

extra geld werd ontvangen voor de terugbetaling van de voorgeschoten<br />

bedragen. De gehalveerde heffing kan daardoor met ingang van 1995<br />

worden gebruikt voor de sloopregeling ex verordening 3690/92.<br />

03.41.03 Europese sloopregeling (ex verordening 3690/92)<br />

De inkomsten op dit artikel betreffen de ontvangsten uit de speciale<br />

bijdragen die krachtens EEG-Verordening 1101/89 moeten worden betaald<br />

door ondernemers die nieuwe binnenschepen in de vaart brengen zonder<br />

dat zij gelijkwaardig bestaand laadvermogen laten slopen. In haar<br />

verordening 3690/92 heeft de Europese Commissie bepaald dat deze oud<br />

voor nieuw bijdragen worden aangewend ter financiering van een nieuwe<br />

sloopregeling. Vanaf 1995 komt daarnaast voor deze sloopregling een<br />

jaarlijkse bijdrage via de tankvaart beschikbaar. Voor wat betreft de droge<br />

ladingvloot is dat vanaf medio 1997 het geval. Deze bijdragen zijn<br />

vastgesteld op 50% van de heffing op grond van de sloopregeling<br />

1101/89.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

03.41.02 EG-sloopreg. 1101/89 17 592 16 000 13 066 51.2 12.34<br />

03.41.03 EG-sloopreg. 3690/92 3 100 3 100 51.2 12.34<br />

Totaal 17 592 19 100 16 166<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 310


03.42 Havenschapsbijdragen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel werd een eventueel te hoge bevoorschotting in voorgaande<br />

jaren van het Havenschap Vlissingen verantwoord.<br />

Met ingang van 1996 is dit artikel vervallen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

03.42 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 19 mem. mem. mem. mem. mem.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 311


04 LUCHTVAARTAANGELEGENHEDEN<br />

Algemeen<br />

04.01 Personeel en materieel Rijksluchtvaartdienst<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden algemene ontvangsten verantwoord uit hoofde<br />

van de verkoop van boeken, <strong>document</strong>en, deelnemersbijdragen in<br />

pc-privé projecten, doorberekende personele en materiële uitgaven en<br />

dergelijke.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 2 433 2 173 2 173 2 173 2 173<br />

Nieuwe mutaties 155<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 3 586 2 588 2 173 2 173 2 173 2 173 2 173<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

04.01.01 Actief regulier personeel<br />

De geraamde ontvangsten hebben betrekking op de aan Joint Aviation<br />

Authorities (JAA) door te berekenen personele kosten.<br />

04.01.02 Overige personeelsontvangsten<br />

Op dit artikelonderdeel worden alle overige ontvangsten met betrekking<br />

tot personele aangelegenheden geraamd. Hieronder vallen ondermeer de<br />

restituties van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).<br />

04.01.03 Materieel<br />

De hier geraamde ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op<br />

incidentele verkoop van boeken, rapporten en <strong>document</strong>en, inhoudingen<br />

in verband met deelname aan projecten <strong>als</strong> pc-privé en fiets-privé en<br />

doorberekening van materialen en diensten.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

04.01.01 Act. reg. pers. 680 1 300 1 300 16.1 12.4<br />

04.01.02 Ov. Pers. Ontv 73 73 16.1 12.4<br />

04.01.03 Ontv. materieel 2 906 1 215 800 16.1 12.4<br />

Totaal 3 586 2 588 2 173<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 312


04.02 Rijksopleiding verkeersvliegers<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de bijdragen verantwoord van opleidingskosten<br />

van ex-leerlingen van de voormalige rijksluchtvaartschool.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1 000 800 800 800 800<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 961 1 000 800 800 800 800 800<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.4.<br />

04.03 Regeringsvliegtuig<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De ontvangsten hebben betrekking op de doorberekening van het<br />

gebruik van het regeringsvliegtuig aan andere departementen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1 100 1 100 1 100 1 100 1 100<br />

Nieuwe mutaties –400 –400 –400 –400<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 609 1 100 700 700 700 700 700<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie heeft betrekking op minder ontvangsten doordat in<br />

de komende jaren minder vlieguren van het regeringsvliegtuig doorberekend<br />

kunnen worden.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.2 en 12.4.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 313


Mobiliteit<br />

04.10 Dividenden<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit betreft ontvangsten uit staatsdeelnemingen in de burgerluchtvaart.<br />

De ramingen van ontvangsten uit dividenden zijn in het algemeen met de<br />

nodige onzekerheid omgeven.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 32 000 32 000 32 000 32 000 32 000<br />

1e suppl. wet 1995 16 000 16 000 16 000 16 000 16 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 11 689 48 000 48 000 48 000 48 000 48 000 48 000<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

04.10.04 KLM<br />

Op dit onderdeel wordt het dividend van de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij<br />

N.V. (KLM) geraamd. Het aandeel in het aandelenkapitaal van de<br />

KLM bedraagt 38,2 %.<br />

04.10.05 Luchthaven Schiphol<br />

De geraamde ontvangsten hebben betrekking op het verwachte<br />

dividend op de aandelen van de N.V. Luchthaven Schiphol. Het aandeel in<br />

het aandelenkapitaal van de Luchthaven Schiphol bedraagt 75,84 %.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

04.10.04 KLM 41 000 41 000 28.2 12.4<br />

04.10.05 Luchthaven Schiphol 11 689 7 000 7 000 28.2 12.4<br />

Totaal 11 689 48 000 48 000<br />

04.11 Zonering in het kader van de Luchtvaartwet<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Het betreft de ontvangsten uit heffingen op luchtvaartuigen en<br />

passagiers die gebruik maken van de luchthaven Schiphol, voorfinanciering<br />

door de stichting geluidisolatie Schiphol (SGIS) en heffingen<br />

op luchtvaartuigen die gebruik maken van regionale velden. Uit deze<br />

ontvangsten worden isolatieprojecten en amovering van woningen<br />

gefinancierd.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 314


De heffingen zijn geregeld in het heffingenbesluit geluidhinder<br />

burgerluchtvaart, staatsblad 584-1982.<br />

De voorfinanciering door de SGIS is geregeld bij overeenkomst van 8<br />

september 1988, gewijzigd bij aanvullende overeenkomst van 30<br />

september 1992.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 38 720 26 750 28 060 29 380 33 580<br />

1e suppl. wet 1995 24 347<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 27 693 63 067 26 750 28 060 29 380 33 580 33 580<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 36 en 12.4.<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

Gespecificeerde toedeling naar inkomsten (x f 1000):<br />

1996 1997 1998 1999 2000<br />

Heffingen NVLS fase 1 Schiphol 13 250 13 780 14 600 14 600 14 600<br />

Financiering SGIS<br />

Heffingen regionale velden 600 780 780 780 780<br />

ticketheffing fase 2 Schiphol 12 900 13 500 14 000 18 200 18 200<br />

Totaal 26 750 28 060 29 380 33 580 33 580<br />

04.12 Garantieprovisie<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Het betreft hier een garantieprovisie ten behoeve van gegarandeerde<br />

leningen van de N.V. luchthaven Schiphol. Doordat het geleende bedrag<br />

jaarlijks vermindert, neemt ook de te ontvangen provisie jaarlijks af.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 124 111 99 86 75<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 136 124 111 99 86 75 75<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 315


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.4.<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

04.20 Veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Voor een groot aantal produkten en activiteiten die de directie<br />

luchtvaartinspectie ten behoeve van de luchtvaartindustrie uitvoert, wordt<br />

een tarief in rekening gebracht. Het betreft onder andere tarieven voor<br />

bewijzen van bevoegdheid, bewijzen van luchtwaardigheid, ontheffingen,<br />

certificaties, erkenningen, examens en vergunningen tot vluchtuitvoering.<br />

De wettelijke grondslag van de tarieven is geregeld in de regeling<br />

toezicht luchtvaart.<br />

Het tarievenbeleid van luchtvaartinspectie (LI) is gericht op de invoering<br />

van maximaal kostendekkende tarieven voor geleverde produkten aan<br />

derden buiten de rijksoverheid. Deze maximale kostendekking wordt<br />

gefaseerd ingevoerd, waarbij bestaande tarieven stapsgewijs worden<br />

verhoogd en nieuwe tarieven worden geïntroduceerd. Hierbij dient nog te<br />

worden opgemerkt dat het maken van regelgeving door LI niet in de<br />

tarieven wordt verrekend. Deze LI-activiteit wordt uit de algemene<br />

middelen bekostigd.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 13 135 14 405 14 405 14 405 14 405<br />

Nieuwe mutaties –1 700 –1 150 –1 150 –1 150<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 10 000 13 135 12 705 13 255 13 255 13 255 13 255<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Als gevolg van de uitspraak van de Raad van State naar aanleiding van<br />

een bezwaar van een luchtvaartmaatschappij is het tariefstelsel voor wat<br />

betreft Erkenningen en Vergunningen tot Vluchtuitvoering aangepast,<br />

zodanig dat daaruit lagere ontvangsten zijn te verwachten.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 36 en 12.4.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 316


e. de volume- en prestatiegegevens<br />

Prestatie gegevens: 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Ingeschreven<br />

vliegtuigen 1 900 1 900 1 900 1 900 1 900 1 900<br />

Brevetten 2 400 2 400 2 400 2 400 2 400 2 400<br />

Erkenningen 60 60 60 60 60 60<br />

Examens 14 500 14 500 14 500 14 500 14 500 14 500<br />

Vergunning tot<br />

vluchtuitvoering 22 22 22 22 22 22<br />

Raming van de<br />

inkomsten<br />

(x f 1000): 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

bewijzen van<br />

luchtwaardigheid 1 705 1 705 1 705 1 705 1 705 1 705<br />

bewijzen van<br />

bevoegdheid 780 1 000 1 000 1 000 1 000 1 000<br />

certificaties 2 700 3 000 3 000 3 000 3 000 3 000<br />

erkenningen 2 500 2 250 2 250 2 250 2 250 2 250<br />

examens 2 275 2 275 2 275 2 275 2 275 2 275<br />

vergunning tot<br />

vluchtuitvoering 2 000 1 550 1 600 1 600 1 600 1 600<br />

ontheffingen 260 260 260 260 260 260<br />

nieuwe tarieven 750 500 1 000 1 000 1 000 1 000<br />

tarieven 12 970 12 540 13 090 13 090 13 090 13 090<br />

Bijdrage Defensie in<br />

subsidie aan het<br />

KNVvL 165 165 165 165 165 165<br />

totaal 13 135 12 705 13 255 13 255 13 255 13 255<br />

04.21 Bijdrage van ZBO Luchtverkeersbeveiliging<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel betreft ontvangsten van het zelfstandig bestuursorgaan<br />

luchtverkeersbeveiliging voor rente en aflossing, afdracht Eurocontrol en<br />

vergoeding van de kosten van de interface. De LVB-organisatie is<br />

ingesteld bij de wet luchtverkeer (staatsblad 368, 1992).<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 27 680 27 680 27 680 27 680 27 680<br />

Nieuwe mutaties –857 –857 –857 –857<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 29 751 27 680 26 823 26 823 26 823 26 823 26 823<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 317


c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. hogere aflossing en rente 106 106 106 106<br />

2. lagere afdracht Eurocontrol –1 000 –1 000 –1 000 –1 000<br />

3. hogere doorberekening<br />

kosten Interface 37 37 37 37<br />

totaal –857 –857 –857 –857<br />

ad 1 Bij de definitieve vaststelling van de lening aan de ZBO Luchtverkeersbeveiliging<br />

in 1994 is de annuïteit opwaarts bijgesteld.<br />

ad 2 Eind 1994 is door de ministers van 18 bij Eurocontrol aangesloten<br />

landen in de permanente commissie besloten tot een verlaging<br />

van de opslag voor internal tax. Verwacht wordt dat daardoor de<br />

afdracht Eurocontrol met circa f 1 mln. zal dalen.<br />

ad 3 Verwacht wordt dat in de komende jaren hogere kosten voor de<br />

interface RLD/LVB doorberekend kunnen worden.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

04.21.06 Rente en aflossing<br />

Bij de verzelfstandiging van de LVB zijn de activa in eigendom overgedragen.<br />

De boekwaarde van de activa is omgezet in een lening ter grootte<br />

van f160 mln., waarvan f97 mln. in een 10-jarige annuïteit wordt terugbetaald.<br />

Het tweede gedeelte van de lening, f48 mln., wordt gedurende de<br />

eerste 10 jaar na de verzelfstandiging beschouwd <strong>als</strong> een niet aflosbare<br />

rentedragende lening. Na deze periode zal over de aflossingscondities<br />

overleg worden gevoerd tussen de Staat en de zbo LVB. Het derde<br />

gedeelte van de lening bedraagt f 15 mln. Hierop zullen geen aflossingen<br />

plaatsvinden.<br />

04.21.07 Afdracht Eurocontrol<br />

Dit betreft de afdracht aan de Staat van de in de Eurocontrol-heffingen<br />

opgenomen fictieve loonbelastingcomponent voor de in Nederland<br />

gevestigde medewerkers van Eurocontrol.<br />

04.21.08 Interface<br />

De ontvangsten betreffen de door de LVB te vergoeden kosten van de<br />

LVB-interface bij de Rijksluchtvaartdienst. Deze interface draagt zorg voor<br />

een adequate beleidsafstemming tussen het departement en de verzelfstandigde<br />

LVB-organisatie.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

04.21.06 Rente en aflossing 18 401 18 840 18 946 07.1 12.4<br />

04.21.07 Afdracht Eurocontrol 11 000 8 000 7 000 07.1 12.4<br />

04.21.08 Interface 350 840 877 07.1 12.4<br />

Totaal 29 751 27 680 26 823<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 318


Voorwaarden scheppen<br />

04.31 Onderzoek en ontwikkeling<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden ontvangsten verantwoord met betrekking tot<br />

bijdragen van andere departementen in de exploitatie van het NLR.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

04.31 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 7 135 7 090 7 045 7 000 6 955<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 7 179 7 135 7 090 7 045 7 000 6 955 6 910<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Het artikelonderdeel rente en garantieprovisie is in verband met de<br />

balanssanering van het NLR vervallen. De daling in de meerjarencijfers<br />

wordt veroorzaakt door een vorig jaar door het Ministerie van Economische<br />

Zaken ingestelde subsidiekorting.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

04.31.01 Rente en garantieprovisie 51 26.1 13.1<br />

04.31.02 Bijdr. andere dep. 7 128 7 135 7 090 18.2 12.4<br />

Totaal 7 179 7 135 7 090<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 319


05 ZEESCHEEPVAART EN MARITIEME AANGELEGENHEDEN<br />

Algemeen<br />

05.01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal Scheepvaart<br />

en Maritieme zaken<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

In dit artikel worden de ontvangsten geraamd die betrekking hebben op<br />

zowel actief regulier personeel <strong>als</strong> overige personele aangelegenheden.<br />

Voorts zijn alle overige ontvangsten welke verband houden met het<br />

(ambtelijk) apparaat van DGSM opgenomen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

05.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 530 530 530 530 530<br />

1e suppl. wet 1995 420 100 100 100 100<br />

Nieuwe mutaties 250 –70 –70 –70<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 613 950 880 560 560 560 560<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. hogere ontvangst 320<br />

2. overdracht KWC –70 –70 –70 –70<br />

totaal 250 –70 –70 –70<br />

ad 1 De nieuwe mutatie betreft een verhoging van de ontvangsten voor<br />

het verrekenbare personeel.<br />

ad 2 Deze mutatie betreft de overdracht van het kustwachtcentrum aan<br />

het Ministerie van Defensie, de Koninklijke marine.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

05.01.01 Actief regulier personeel<br />

Deze ontvangsten betreffen terugbetalingen van in de uitgavenposten<br />

verantwoorde personeelslasten voor verrekenbare plaatsen. Dit betreft<br />

plaatsen in de formatie van DGSM ten aanzien waarvan met derden<br />

schriftelijk vastgelegde afspraken zijn gemaakt dat de hieraan verbonden<br />

personele kosten geheel of gedeeltelijk zullen worden terugbetaald. Voor<br />

de begroting 1996 betreft het de plaatsen bij:<br />

– het secretariaat van Port State Control (PSC); de overige PSC-staten<br />

betalen een evenredig deel van de kosten en<br />

– de Nationale Nautische Verkeersdienstopleidingen (NNVO).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 320


05.01.02 Overige personeelsontvangsten<br />

In dit artikelonderdeel worden alle overige ontvangsten met betrekking<br />

tot personele aangelegenheden geraamd. Hieronder vallen onder meer de<br />

restituties van het Algemeen Burgelijk pensioenfonds (ABP).<br />

Met ingang van 1996 worden deze ramingen opgenomen bij artikelonderdeel<br />

05.01.01.<br />

05.01.03 Materieel<br />

De hier geraamde ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op<br />

incidentele verkoop van drukwerk, bestekken en dergelijke, opbrengsten<br />

wegens doorberekening/verrekening van geleverde materialen en<br />

diensten, inhoudingen voor het genot van een dienstwoning, inhoudingen<br />

in verband met deelname aan projecten <strong>als</strong> PC-privé, fiets-privé.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

05.01.01 Actief regulier personeel 691 500 580 07.1 12.34<br />

05.01.02 Overige personeelsontvangsten 261 150 07.1 12.34<br />

05.01.03 Materieel 661 300 300 16.1 12.34<br />

Totaal 1 613 950 880<br />

05.05 BV Loodswezen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit betreft de ontvangsten die nog verband houden met de privatisering<br />

van de loodsdienst. Op grond van de wijziging van de Loodsenwet en de<br />

Scheepvaartverkeerswet (Stb. 1994, 584) is een splitsing aangebracht in<br />

de tarieven voor verrichte loodsdiensten en tarieven voor het verstrekken<br />

van individuele verkeersbegeleiding. Met ingang van de invoering van het<br />

tarief voor de laatstgenoemde aktiviteit (VBS-tarief) vervallen de ontvangsten<br />

op het artikelonderdeel 05.05.03. De ontvangsten in verband met het<br />

VBS-tarief worden verantwoord op artikel 05.10.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

05.05 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 12 000 9 000 6 000 3 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 40 064 12 000 9 000 6 000 3 000<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 321


d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

05.05.01 Functioneel leeftijdsontslag loodsen<br />

In de ambtelijke situatie bestond er voor de loodsen een speciale<br />

ontslagregeling, namelijk die van het functioneel leeftijdsontslag (flo). De<br />

regeling hield verband met het feit dat de beroepsrisico’s boven een<br />

bepaalde leeftijd voor de loods niet meer aanvaardbaar werden geacht.<br />

Voor de rijksloodsen was die grens bepaald op vijfenvijftig jaar. Deze<br />

regeling is bij de geprivatiseerde loodsdienst voortgezet. De rechtspersoon<br />

is verplicht aan de uitgetreden registerloods een uitkering te doen<br />

die minimaal overeenkomt met de ambtelijke regelingen inzake functioneel<br />

leeftijdsontslag op de dag voor de verzelfstandiging.<br />

De kosten van het functioneel leeftijdsontslag dat voor de datum van<br />

verzelfstandiging is ingegaan, komen nog ten laste van het Rijk. De<br />

FLO-gelden, welke via het Ministerie van Binnenlandse Zaken door het<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat worden uitgekeerd, worden in een in<br />

1998 eindigende aflopende reeks terugontvangen van de verzelfstandigde<br />

onderneming.<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

05.05.01 FLO 16 000 12 000 9 000 38.1 12.34<br />

05.05.03 Overige ontvangsten 24 064 16.1 12.34<br />

Totaal 40 064 12 000 9 000<br />

Mobiliteit<br />

05.10 Verkeersregeling zeescheepvaart<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Onder dit artikel vallen de ontvangsten die verband houden met het<br />

aandeel van België in de exploitatiekosten van de Schelderadarketen.<br />

Sinds 1 januari 1995 geldt een verdeling van 83,5% België en 16,5%<br />

Nederland.<br />

Onder exploitatiekosten wordt in dit verband verstaan alle kosten welke<br />

worden gemaakt in de fase die in het daartoe met België gesloten verdrag<br />

wordt omschreven <strong>als</strong> die van «ingebruikneming, bediening, onderhoud,<br />

beheer, verbetering en vernieuwing».<br />

Met betrekking tot de verrekening tussen België en Nederland geldt met<br />

ingang van 1992 een jaarlijks vast te stellen verrekeningspercentage op<br />

basis van het scheepvaartverkeer op Belgische en Nederlandse havens in<br />

het werkingsgebied van de Schelderadar. Wijziging van dit percentage<br />

treedt slechts op in geval van een afwijking van meer dan 1,5% ten<br />

opzichte van het laatst vastgestelde percentage.<br />

Voorts worden op dit artikel geraamd de ontvangsten inzake het<br />

VBS-tarief. Op grond van de wijziging van de Loodsenwet en de Scheepvaartverkeerswet<br />

is een splitsing aangebracht in de tarieven voor<br />

verrichte loodsdiensten en tarieven voor het verstrekken van individuele<br />

verkeersbegeleiding.<br />

De dienst van de Douane is met de inning van het VBS-tarief belast.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 322


Het is de bedoeling om het VBS-tarief gedurende de eerstkomende<br />

jaren naar een hoger niveau van kostendekking te brengen; in 1999 wordt<br />

volledige kostendekking voorzien.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

05.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 43 400 48 295 52 585 55 585 55 585<br />

1e suppl. wet 1995 –1 242<br />

Nieuwe mutaties –3 055 –3 729 –3 170 –2 740<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 8761 42 158 45 240 48 856 52 415 52 845 52 845<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie betreft de doorwerking naar latere jaren van de<br />

reeds in de Voorjaarsnota 1995 voor het jaar 1995 opgenomen vermindering<br />

van de van België terug te ontvangen bedragen inzake de op<br />

Nederlands grondgebied gepleegde investeringen in de Schelderadar;<br />

deze vermindering vloeit voort uit het feit dat in 1995 de jaarlijkse<br />

investeringsniveaus van de Schelderadarketen naar beneden zijn<br />

aangepast (zie ook bij 05.10 uitgaven).<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.34.<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

In onderstaande tabel is een onderbouwing opgenomen van de in 1996<br />

geraamde ontvangsten uit het VBS-tarief.<br />

regio<br />

scheepsbewegingen<br />

opbrengst<br />

(x f mln.)<br />

Noord 1 200 f 0,55<br />

IJmond 6 000 f 4,40<br />

Rijnmond 34 000 f 26,55<br />

Scheldemond* 5 200 f 4,05<br />

Totaal 46 400 f 35,50<br />

* excl. Scheldevaarders<br />

05.11 Vaarwegmarkeringsdienst<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Deze ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op vaarwegmarkeringsactiviteiten,<br />

zo<strong>als</strong> betonning ten behoeve van oliewininstallaties<br />

enz.; in het bijzonder gaat het hier om markering van pijplij-<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 323


nen, boorplatforms en verlaten boorputten (jaarlijks worden circa 80<br />

markeringen uitgelegd, gecontroleerd of vervangen). Deze activiteiten<br />

vloeien voort uit de zorg van de overheid voor een veilige en vlotte<br />

vaart.In het Uitvoeringsbesluit d.d. 6 februari 1976 (Stb. 102) van de<br />

Mijnwet Continentaal plat is geregeld dat de vergunninghouder een<br />

vergoeding verschuldigd is voor de kosten in verband met de betonningen.<br />

In de regio Westerschelde en haar mondingen betreft het tevens<br />

ontvangsten wegens uitgevoerde betonningswerkzaamheden voor België.<br />

De schadevergoedingen hebben betrekking op de vergoeding van door<br />

derden aan DGSM-materieel aangerichte schade. In hoofdzaak gaat het<br />

hier om betonningsmaterieel zo<strong>als</strong> boeien, tonnen, verlichtingsobjecten<br />

e.d. en schade toegebracht aan vaartuigen van DGSM.<br />

In 1995 is helderheid verkregen over de kostenstructuur en zijn de<br />

tarieven vanuit de te maken kosten onderbouwd. Voorts is het traject<br />

tussen het huidige tariefniveau en het tariefniveau bij volledige kostendekking<br />

vastgesteld. Daarmee wordt bij de vaststelling van de tarieven<br />

1996 rekening gehouden.<br />

Het opbrengstenniveau zal in de komende jaren een daling vertonen<br />

(zo<strong>als</strong> uit de opbouw van de ontvangsten blijkt) wegens de verwachte<br />

vermindering van de mijnbouwactiviteiten.<br />

b. De cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

05.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 4 764 4 564 4 364 4 164 4 164<br />

1e suppl. wet 1995 1 800 1 200 900 600 500<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 10 076 6 564 5 764 5 264 4 764 4 664 4 664<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.34.<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

05.21 Scheepvaartinspectie<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Het betreft alle ontvangsten van de Scheepvaartinspectie in verband<br />

met:<br />

1. de inspectie en certificering van schepen onder Nederlandse vlag<br />

conform de vigerende regelgeving, zodat met deze schepen veilig en<br />

milieuvriendelijk aan het vervoer kan worden deelgenomen.<br />

2. het identificeren, (her)meten en registreren van schepen met het oog<br />

op de afgifte van meetbrieven,<br />

3. het afnemen van examens in verband met de handhaving cq.<br />

verhoging van het kwaliteitsniveau van bemanningen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 324


ad 1 Activiteiten in het kader van de inspectie en certificering van<br />

schepen hebben plaats op grond van:<br />

– de Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Stb. 1975, 321);<br />

– de Schepenwet (Stb. 1909, 219) op basis waarvan koopvaardij- en<br />

vissersschepen worden gecontroleerd en geïnspecteerd door de<br />

ambtenaren van de Scheepvaartinspectie en bij goedkeuring<br />

worden voorzien van certificaten, zonder welke het schip niet<br />

wordt toegestaan naar zee te vertrekken en<br />

– het reglement Gevaarlijke Stoffen (Stb. 1968, 207), de<br />

Binnenschepenwet (Stb. 1981, 678), het reglement Onderzoek<br />

Schepen op de Rijn (Stb. 1976, 476) en de regeling EEG-<br />

Scheepsattesten (EEG/135/76, EG Pb L 21), op basis waarvan<br />

binnenvaartschepen worden gecontroleerd en geïnspecteerd.<br />

ad 2 Activiteiten in het kader van het identificeren, (her)meten en<br />

registreren van schepen hebben plaats op basis van:<br />

– de Zeebrievenwet (Stb. 1926, 178), op basis waarvan zeebrieven<br />

worden uitgegeven. De zeebrief is een registratie<strong>document</strong> voor<br />

de beroepszeescheepvaart; met de zeebrief wordt de nationaliteit<br />

van een schip vastgelegd;<br />

– de Meetbrievenwet 1981 (Stb. 1981, 122) op basis waarvan door<br />

de Scheepsmetingsdienst de hoofdafmetingen en de bruto en<br />

netto tonnages van zeeschepen worden bepaald;<br />

– het metingsbesluit Binnenvaart 1978 (Stb. 1979, 358), op basis<br />

waarvan bij binnenvaartschepen onder andere de hoofdafmetingen<br />

en het laadvermogen worden bepaald met het oog op de<br />

afgifte van de meetbrieven en<br />

– de maatregel Teboekgestelde Schepen (Stb. 1992, 43), op grond<br />

waarvan brandmerken (registratiemerken) worden aangebracht,<br />

waarna op grond van de grootte en bestemming van schepen<br />

registratie in de Nederlandse scheepsboekhouding, in de<br />

categorie zee-, vissers- of binnenschip kan plaats hebben.<br />

– Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting (Stb. 1992, 541).<br />

ad 3 Het afnemen van examens geschiedt ondermeer op basis van:<br />

– de Wet op de Zeevaartdiploma’s (Stb. 1935, 456);<br />

– de Wet op de Zeevisvaartdiploma’s (Stb. 1935, 455);<br />

– het Schepenbesluit 1965 (Stb. 1965, 321):<br />

– het afgeven van een getuigschrift <strong>als</strong> geïntegreerd scheepsgezel;<br />

– het afgeven van endorsements en<br />

– het Schepelingenbesluit (Stb. 1937, 242):<br />

– het verstrekken van monsterboekjes<br />

Tenslotte is er nog sprake van een restcategorie van overige ontvangsten,<br />

zo<strong>als</strong> in verband met aan derden verstrekt drukwerk, lijsten van<br />

roepnamen enz.<br />

In 1994 en 1995 is met betrekking tot alle activiteiten helderheid<br />

verkregen over de kostenstructuur en zijn de tarieven vanuit de te maken<br />

kosten onderbouwd. Nadere verfijningen worden thans aangebracht.<br />

Voorts is het traject tussen het huidige tariefniveau en het tariefniveau bij<br />

volledige kostendekking vastgesteld. Daarmee wordt bij de vaststelling<br />

van de tarieven 1996 rekening gehouden.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 325


. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

05.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 8 160 8 160 8 160 8 160 8 160<br />

1e suppl. wet 1995 1 000 1 000 1 000 1 000 1 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 10 849 9 160 9 160 9 160 9 160 9 160 9 160<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.34,<br />

e. de volume- en prestatiegegevens<br />

Hieronder wordt een aantal volumegegevens met betrekking tot de<br />

inspectie en metingen van schepen en examens weergegeven die<br />

betrekking hebben op de ontvangsten van de scheepvaartinspectie.<br />

Jaarlijks worden de volgende aantallen schepen inspecties c.q.<br />

gecertificeerd:<br />

– 5 100 koopvaardij, waarvan 2300 in het kader van Port State Control<br />

– 3 000 inspecties aan boord van visserijschepen<br />

– 2 600 inspecties aan boord van binnenvaartschepen<br />

Van het totaal aantal metingen met betrekking tot schepen dat jaarlijks<br />

wordt verricht kan de volgende verdeling worden gegeven:<br />

– 500 metingen zeeschepen<br />

– 600 metingen binnenvaartschepen<br />

– 400 nationaliteitsverklaringen<br />

– 600 zeebrieven<br />

– 500 brandmerken ten behoeve van teboekstellingen<br />

– 10 inschrijvingen in het rompbevrachtingsregister<br />

– 100 voor bijzondere werkzamheden<br />

Jaarlijks worden de volgende examenactiviteiten verricht:<br />

– 1 000 examens<br />

– 3 300 monsterboekjes<br />

– 55 000 af- en aanmonsteringen<br />

– 6 000 vaarbevoegdheidsbewijzen<br />

– 400 Rijnschipperspatenten<br />

– 300 radarpatenten<br />

Voorwaarden scheppen<br />

05.31 Terugvordering steunverlening zeescheepvaart<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit betreft terugvorderingen van reeds uitbetaalde premies in het kader<br />

van de Investeringspremieregeling Zeescheepvaart (IPZ), de Interimregeling<br />

Stimulering Zeescheepvaart (ISZ) en de Wet Stimulering Zeescheepvaart<br />

(WSZ).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 326


De terugvordering op basis van de IPZ geschiedt indien binnen de<br />

volgens de regeling geldende desinvesteringstermijn van zes jaar de van<br />

toepassing zijnde voorwaarden door de reder niet langer (kunnen) worden<br />

nageleefd. In het kader van ISZ en WSZ gelden soortgelijke regels.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

05.31 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1 000 1 000 1 000<br />

Nieuwe mutaties –1 000 –1 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 540 1 000 mem. mem.<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

Verwacht wordt dat er vanaf 1996 geen terugvorderingen meer zullen<br />

plaatsvinden.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 51.1 en 12.34.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 327


06 TELECOMMUNICATIE EN POSTZAKEN<br />

Algemeen<br />

06.01 Personeel en materieel Hoofddirectie Telecommunicatie en<br />

Post<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de restituties van het Algemeen Burgerlijk<br />

Pensioenfonds (ABP) verantwoord. Daarnaast staan hierop de bijdragen<br />

die de HDTP krijgt van andere overheidsinstellingen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

06.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 42 42 42 42 42<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 604 42 42 42 42 42 42<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

06.01.01 Act. reg. pers. 117 42 07.1 12.6<br />

06.01.02 Ov. Pers. Ontv 10 42 07.1 12.6<br />

06.01.03 Ontv. materieel 477 16.1 12.6<br />

Totaal 604 42 42<br />

Voorwaarden scheppen<br />

06.10 Ontvangsten telecommunicatie en post<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De ontvangsten van de HDTP hebben betrekking op het toezicht op KPN<br />

<strong>als</strong> houder van de concessie voor telecommunicatie en post, toezicht op<br />

de naleving van overige regelgeving en vergunning- en machtigingvoorwaarden,<br />

specifieke mededingingsgevoelige taken, machtigingverlening<br />

voor kabeltelevisienetten en andere kabelinrichtingen, verlening<br />

van vergunningen aan aanbieders van (vaste) telecommunicatieinfrastructuur,<br />

uitoefening van toezicht op de naleving van aan die<br />

vergunningen verbonden voorwaarden en uitvoerende taken op het<br />

gebied van nummerbeheer.<br />

Een tarievenstelsel zal worden ontwikkeld dat gericht is op integrale<br />

kostentoerekening (in principe 100% kostendekkend) gebaseerd op het<br />

tarievenbeleid van Verkeer en Waterstaat. De tarieven berusten op de Wet<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 328


op de telecommunicatievoorzieningen en de thans aanhangige<br />

Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

06.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 50 454 49 454 49 454 49 654 49 654<br />

1e suppl. wet 1995 1 500<br />

Nieuwe mutaties –39 650 –40 000 –40 900 –42 200<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 45 009 51 954 9 804 9 454 8 754 7 454 7 454<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Toezicht TND 4 800 4 500 4 500 3 700<br />

2. GSM 1/2 –500 –500 –500 –500<br />

3. ERMES/DCS-1800 450 1 400 500<br />

4. Overboeking agentschap –44 400 –45 400 –45 400 –45 400<br />

totaal –39 650 –40 000 –40 900 –42 200<br />

ad 1 De projectdirectie Toezicht Netwerken en Diensten (TND) gaat<br />

toezichthoudende taken op de post- en telecommunicatiemarkt<br />

verzorgen. In eerdere begrotingsvoorbereidingen is hier al een<br />

beperkt aantal middelen en mensen in de begroting voor<br />

gereserveerd uit hoofde van de uitvoering van de ONP-richtlijnen<br />

(<strong>Open</strong> Network Provision) van de EU. De nieuwe mutatie heeft<br />

betrekking op de dekking van de personele en materiële uitgaven<br />

middels kostendekkende retributies.<br />

ad 2 De structurele uitgaven voor het toezicht op de 2 vergunninghouders<br />

van GSM (Global System for Mobile communications)<br />

blijken mee te vallen. Omdat tegenover de uitgaven evenhoge<br />

inkomsten staan, wordt ook de ontvangstenraming structureel<br />

verlaagd.<br />

ad 3 De HDTP is in 1995 begonnen met de voorbereiding van twee<br />

vergunningverleningsprocedures ten behoeve van ERMES en<br />

DCS-1800, respectievelijk een semafoniesysteem en een mobiel<br />

communicatiesysteem. De ontvangsten in jaar t+1 staan tegenover<br />

de gemaakte kosten in jaar t.<br />

ad 4 Met ingang van 1 januari 1996 zal de Directie Operationele Zaken<br />

te Groningen <strong>als</strong> agentschap gaan functioneren. De mutatie betreft<br />

de overboeking van de ontvangsten naar het agentschap.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 38.5 en 12.6.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 329


06.11 Ontvangsten herplaatsing aandelen KPN<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de opbrengsten van de verkoop van aandelen KPN<br />

verantwoord.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

06.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem.<br />

1e suppl. wet 1995 2 425 000<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 4 379 883 2 425 000 mem. mem.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 86.4 en 12.6.<br />

06.13 Ontvangsten KPN<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Dit artikel heeft betrekking op de ontvangsten van de rente van aan KPN<br />

verstrekte leningen en van dividenden. Met ingang van 1992 is tevens de<br />

aflossing van aan KPN verstrekte leningen opgenomen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

06.13 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 1 247 100 1 220 900 1 194 800 1 168 600 1 449 100<br />

1e suppl. wet 1995 124 465 60 000 60 000 60 000 60 000<br />

Nieuwe mutaties 52 745 52 745 52 745 52 745 52 745<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 1 635 548 1 424 310 1 333 645 1 307 545 1 281 345 1 561 845 1 074 745<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 330


c. de toelichting bij de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. Dividend 52 745 52 745 52 745 52 745<br />

2. Extrapolatie –487 100<br />

totaal 52 745 52 745 52 745 52 745 –487 100<br />

ad 1 De mutatie is een gevolg van het uitgekeerde slotdividend van<br />

KPN.<br />

ad 2 De daling in de meerjarencijfers wordt veroorzaakt door de finale<br />

aflossing in 1999 door KPN van een door de Staat verstrekte<br />

lening.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />

Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />

1994 1995 1996 econ. func.<br />

06 13 K.P.N.<br />

– Dividend 990 948 805 810 741 345 28.2 12.6<br />

– Rente 234 000 207 900 181 700 26.1 12.6<br />

– Aflossing 410 600 410 600 410 600 86.1 12.6<br />

Totaal 1 635 548 1 424 310 1 333 645<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 331


07 METEOROLOGISCHE AANGELEGENHEDEN<br />

Algemeen<br />

07.01 Personeel en materieel Koninklijk Nederlands Meteorologisch<br />

Instituut<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden ontvangsten betreffende algemene meteorologische<br />

aangelegenheden verantwoord die niet zijn overgeheveld naar het<br />

artikel bijdrage agentschap.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

07.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995<br />

Nieuwe mutaties 6 900 2 200<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 6 900 2 200 5 500<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De mutaties hangen samen met de voorfinanciering door Verkeer en<br />

Waterstaat aan de Rijksgebouwendienst betreffende de nieuwbouw van<br />

het KNMI. Vanaf 1998 vindt terugbetaling door de RGD plaats.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 07.1 en 12.34<br />

07.02 Meteorologische dienstverlening<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De voorlichting met een nationaal en publiek karakter is voor de<br />

afnemers gratis. Voor de extra inspanningen zo<strong>als</strong> presentatie op televisie<br />

en radio worden de desbetreffende kosten in rekening gebracht.<br />

De specifieke voorlichting op verzoek van een toenemend aantal<br />

gebruikers geschiedt op contractbasis. Vanuit het principe van het<br />

profijtbeginsel worden de tarieven gebaseerd op de integrale kostprijs.<br />

b. de cijfers<br />

De ontvangsten vanaf 1995 zijn verwerkt in het uitgaven artikel bijdrage<br />

agentschap. De gerealiseerde ontvangsten in 1994 bedragen f 22,201 mln.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />

classificatie bedraagt respectievelijk 16.1 en 12.6<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 332


08 RIJKSDIENST VOOR HET WEGVERKEER<br />

Algemeen<br />

08.01 Personeel en materieel Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit begrotingsartikel worden de ontvangsten geraamd welke<br />

voortvloeien uit personele en materiële aangelegenheden van de<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1994 271 271 271 271 271<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 841 271 271 271 271 271 271<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 07.1 en 12.34.<br />

Veiligheid in verkeer en vervoer<br />

08.10 Toezicht en keuringen motorvoertuigen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

De ontvangsten op dit artikel hebben betrekking op de toezicht en<br />

keuringstaken van de Rijksdienst voor het Wegverkeer.<br />

Alvorens tot de openbare weg te worden toegelaten, worden motorvoertuigen<br />

door de Rijksdienst voor het Wegverkeer aan een typegoedkeuring<br />

onderworpen. Ook onderdelen van motorvoertuigen zijn aan<br />

een typegoedkeuring gebonden.<br />

De algemene periodieke keuring van personenauto’s wordt voornamelijk<br />

uitgevoerd door erkende particuliere keuringsinstanties. Op basis van<br />

de per 1 januari 1995 van kracht geworden Wegenverkeerswet 1994 is het<br />

deze keuringsinstanties eveneens toegestaan om de periodieke keuring<br />

van taxi’s te verrichten. De vereiste APK-erkenning wordt door de<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer aan een keuringsinstantie toegekend,<br />

indien deze voldoet aan de daartoe vastgestelde eisen. Wanneer een<br />

personenauto door een erkende keuringsinstantie is goedgekeurd, wordt<br />

dit gemeld (de «afmelding») aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer. De<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer houdt door middel van steekproeven<br />

toezicht op de verrichtte keuringen.<br />

Middels een vergelijkbaar systeem van erkenning en afmelding wordt<br />

door de Rijksdienst voor het Wegverkeer eveneens toezicht gehouden op<br />

de inbouw en periodieke keuring van snelheidsbegrenzers en tachografen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 333


. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 56 447 56 515 56 621 56 621 56 621<br />

1e suppl. wet 1995 9 130<br />

Nieuwe mutaties 9 130 9 130 9 130 9 130<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 62 346 65 577 65 645 65 751 65 751 65 751 65 751<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De nieuwe mutatie vanaf 1996 betreft de structurele doorwerking van de<br />

reeds bij Voorjaarsnota 1995 gemelde tariefsverhogingen op het gebied<br />

van toezicht en keuringen. Deze verhogingen zijn het gevolg van een<br />

algehele herijking van de RDW-tarieven, gebaseerd op de inzichten uit het<br />

verbeterd kostprijscalculatie-model.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 36 en 12.14.<br />

e. de volume- en prestatiegegevens en het tarievenoverzicht<br />

Geraamde aantallen (x 1000) en opbrengsten (x f 1000) voor 1996<br />

Activiteit Aantal Tarief Opbrengst<br />

Typekeuringen nationaal/intern. 18 diverse 6 200<br />

Typekeuringen SB in voertuig 0,16 3 850,00 614<br />

Inricht. keuring VLG 1 diverse 326<br />

Inricht. keuring ATP 1 diverse 785<br />

Inricht. keuring pers. 1 diverse 262<br />

Keuringsond. bijzondere voertuigen 3 97,00 291<br />

Keuringsond. zware voertuigen 24 147,00 3 528<br />

Keuringsond. lichte voertuigen 81 107,00 8 668<br />

Periodieke keuring ambulances 1,3 85,00 110<br />

Periodieke keuring LPG 22 75,00 1 650<br />

Periodieke keuring APK II 7 91,25 648<br />

Periodieke keuring autobussen 11 170,00 1 870<br />

Periodieke keuring VLG 10 150,00 1 500<br />

Periodieke keuring APK I 1 188,00 188<br />

Eerste schouw APK 1 diverse 1 110<br />

Abonnement APK 9,7 diverse 3 710<br />

Erkenning snelheidsbegrenzer 0,5 1 000,00 500<br />

Afmeldingen APK 4 555 7,00 31 885<br />

Afmeldingen snelheidsbegrenzer 150 12,00 1 800<br />

Totaal 65 645<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 334


De tarieven zijn gebaseerd op de volgende wetten/regelingen:<br />

Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 12 december 1994,<br />

nr. RV 188312, Stcrt. 245<br />

Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 12 december 1994,<br />

nr. RV 188315, Stcrt. 248<br />

Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 28 maart 1995, nr.<br />

RV 192338<br />

Wet gevaarlijke stoffen, Stb. 1963, 313 Reglement gevaarlijke stoffen, Stb. 1968, 207<br />

Wet grensoverschrijdend vervoer aan<br />

bederf onderhevige levensmiddelen Stb.<br />

1978, 430<br />

Voorwaarden scheppen<br />

Ministeriële regeling van 22 juli 1988, nr.<br />

WJZ/V824720, Stcrt. 143<br />

08.20 Informatieverstrekking motorvoertuigen en rijbewijzen<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden door de Rijksdienst voor het Wegverkeer de met<br />

de informatieverstrekking uit haar registers gepaard gaande ontvangsten<br />

verantwoord. Tevens komen op het onderhavige artikel de ontvangsten<br />

tot uiting welke voortvloeien uit de afgifte van rijbewijzen aan niet in<br />

Nederland woonachtige personen.<br />

De Rijksdienst voor het Wegverkeer verstrekt aan organisaties,<br />

partikulieren en overheidsorganen, op verzoek, zowel telefonisch <strong>als</strong><br />

schriftelijk informatie. Deze informatievoorziening geschiedt op basis van<br />

de gegevens uit het kentekenregister, het centrale W.A.M.-register, het<br />

register snelle motorboten en het centraal register rijbewijzen. De<br />

informatie aan overheidsorganen, zo<strong>als</strong> het Centraal Bureau voor de<br />

Statistiek, opsporingsorganen en de Belastingdienst, wordt gratis<br />

verstrekt.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 5 871 5 871 5 871 5 871 5 871<br />

1e suppl. wet 1995 2 370<br />

Nieuwe mutaties 2 370 2 370 2 370 2 370<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 7 933 8 241 8 241 8 241 8 241 8 241 8 241<br />

c. de toelichting bij de cijfers<br />

De in bovenstaande tabel opgenomen mutatie heeft een tweeledige<br />

oorzaak. Allereerst betreft het een reeds doorgevoerde tariefverhoging<br />

voor aan particulieren te verstrekken informatie. Daarnaast is op basis van<br />

de laatste realisatiecijfers een toename van het aantal verstrekkingen<br />

gerechtvaardigd.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 335


d. De onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.14.<br />

e. de volume- en prestatiegegevens en het tarievenoverzicht<br />

Geraamde aantallen (x 1000) en opbrengsten (x f 1000) voor 1996<br />

Soort informatie Aantal Tarief Opbrengst<br />

Departementale rijbewijzen 2 42,50 85<br />

Buitenl. omgewis./gemeenten rijbew. 475 10,00 4 750<br />

Info kentekenregister part. 125 15,00 1 875<br />

Info kentekenregister RAI 2 190 0,22 482<br />

Info WAM part./verz. 89 8,75 780<br />

Info kentekenregister CBS n.v.t. 240<br />

WAM verz. hulp 38 0,76 29<br />

Totaal 8 241<br />

De tarieven zijn gebaseerd op de volgende wetten/regelingen:<br />

Wegenverkeerswet Stb 1935, 554 Mininsteriële regeling van 30 juni 1987, nr. A<br />

23643, Stcrt. 126<br />

Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 13 december 1994,<br />

Besluit kennisgeving aansprakelijkheidsverzekering<br />

Stb. 1964, 380<br />

nr. RV 188256, Stcrt. 243<br />

Ministeriële regeling d.d. 28 juni 1988, nr.<br />

F17580008/JZ, Stcrt. 126<br />

08.21 Afgifte <strong>document</strong>en door de RDW en KPN<br />

a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />

Op dit artikel worden de met de afgifte van <strong>document</strong>en gepaard<br />

gaande ontvangsten geraamd. De <strong>document</strong>en worden verstrekt door de<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer danwel via KPN. De <strong>document</strong>en hebben<br />

betrekking op de (kenteken)registratie van motorvoertuigen, de registratie<br />

van aanhangwagens/opleggers, de registratie van snelle motorboten en<br />

de afgifte van ontheffingen voor bijzondere transporten op de Nederlandse<br />

wegen.<br />

b. de cijfers<br />

Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />

08.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Stand ontwerp-begroting 1995 174 912 174 464 171 486 171 586 170 917<br />

Nieuwe mutaties –62 300 –4 500 –4 500 –4 500<br />

Stand ontwerp-begroting 1996 167 277 174 912 112 164 166 986 167 086 166 417 166 417<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 336


c. de toelichting op de cijfers<br />

specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />

ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />

1. afschaffing Deel III – 123 800 – 158 733 – 158 733 – 158 733<br />

2. stelpost altern. financ.<br />

voertuigregister 60 000 152 733 152 733 152 733<br />

3. schorsingen 1 500 1 500 1 500 1 500<br />

totaal – 62 300 – 4 500 – 4 500 – 4 500<br />

ad 1/2 Per 1 januari 1997 zal het kentekenbewijs Deel III worden<br />

afgeschaft, hetgeen tot gevolg heeft dat de aan dit <strong>document</strong><br />

verbonden jaarlijkse opbrengsten komen te vervallen. Vanaf<br />

genoemde datum zal de financiering van het voertuigregister<br />

derhalve op een andere wijze plaatsvinden. Bij de behandeling<br />

van het wetsontwerp voor de verzelfstandiging van de RDW<br />

heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat in dit kader<br />

aangegeven dat gedacht wordt aan de introductie van een tarief<br />

op de eerste afgifte van een kentekenbewijs. Thans vindt binnen<br />

de Rijksdienst voor het Wegverkeer de definitieve uitwerking van<br />

dit voorstel plaats.<br />

Doordat de aan Deel III verbonden opbrengsten voor circa 80 %<br />

worden geïncasseerd in het jaar voorafgaand aan het jaar<br />

waarop het <strong>document</strong> betrekking heeft, vindt er echter reeds in<br />

1996 een (grote) daling in de ontvangsten plaats. Overleg met<br />

het ministerie van Financiën heeft ertoe geresulteerd dat de helft<br />

van dit probleem ten laste van de algemene middelen is<br />

verwerkt. Verkeer en Waterstaat zal zich voor de oplossing van<br />

het resterende bedrag, groot 60 miljoen, inspannen.<br />

ad 3 Met ingang van 1 april 1995 is de nieuwe Wet op de motorrijtuigenbelasting<br />

van kracht. De belangrijkste wijziging van deze<br />

nieuwe wet is dat motorrijtuigenbelasting niet meer wordt<br />

betaald voor het «gebruik van de weg», maar voor het op naam<br />

hebben van een kentekenbewijs. Om tijdelijk van de verplichting<br />

tot betaling te worden ontheven, kan tegen betaling voor een<br />

periode van maximaal 1 jaar «schorsing» worden aangevraagd.<br />

Door de inning van dit schorsingtarief worden door de RDW<br />

hogere ontvangsten gegenereerd.<br />

d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />

Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />

classificaties zijn respectievelijk 36 en 12.14.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 337


e. de volume- en prestatiegegevens en het tarievenoverzicht<br />

Geraamde aantallen (x 1000 stuks) en opbrengsten (x f 1000) voor 1995<br />

Soort <strong>document</strong> Aantal Tarief Opbrengst<br />

Kentekenreg. bewijs Deel III (RDW) 867 22,00 19 088<br />

Kentekenreg. bewijs Deel III (PTT) 370 22,00 8 140<br />

Kentekenreg. bewijs Deel III (PTT) 230 33,50 7 705<br />

Spoedafgifte registratie<strong>document</strong>en 8 250,00 2 000<br />

Duplicaat kentekenbewijs 88 60,00 5 280<br />

Reg. bewijs aanhangers/opleggers 55 93,25 5 129<br />

Reg. bewijs motorboten 11 47,50 512<br />

Afgiften ontheffingen, langlopende 4 65,00 268<br />

Afgiften ontheffingen, kortlopende 19 125,00 2 375<br />

Afgiften ontheff. o.b.v. bemiddeling 4 45,00 167<br />

Schorsingen 10 150,00 1 500<br />

Stelpost altern. financ. Deel III PM PM 60 000<br />

Totaal 112 164<br />

De tarieven zijn gebaseerd op de volgende wetten/regelingen:<br />

Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 13 december 1994,<br />

nr. RV 188256, Stcrt. 243<br />

Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 12 december 1994,<br />

nr. RV 188320, Stcrt. 245<br />

Wet registratie snelle motorboten Stb. 1979,<br />

175<br />

Ministeriële regeling van 13 juni 1986, nr.<br />

60732/RDW<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 338


TOELICHTING BIJ WETSARTIKEL 3 (Agentschapsbegrotingen)<br />

HET KONINKLIJK NEDERLANDS METEOROLOGISCH lNSTITUUT<br />

Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) draagt <strong>als</strong><br />

instituut zorg voor een aantal taken waarin weersverwachtingen,<br />

informatie over het klimaat en seismologie centraal staan. De uitvoering<br />

van de taken levert een bijdrage aan de veiligheid en het welzijn van de<br />

Nederlandse burger en aan diverse economische belangen. Om de taken<br />

te kunnen verrichten heeft het KNMI de beschikking over waarnemingen<br />

uit een wereldwijd netwerk. Ontwikkeling en onderzoek in een internationaal<br />

kader zijn nodig om de dienstverlening op peil te houden en een rol<br />

in het internationale meteorologische vakgebied te behouden.<br />

Naast de hoofdvestiging van het KNMI in de Bilt, zijn er vestigingen op<br />

de burgerluchthavens Schiphol, Eelde, Zestienhoven en Beek en is er een<br />

maritieme dienst in Hoek van Holland. Het KNMI verleent meteorologische<br />

diensten en levert produkten aan particulieren, instellingen en<br />

bedrijven. De luchtvaart en de maritieme sector zijn belangrijke afnemers.<br />

Het klimaatonderzoek vormt een belangrijk deel van de activiteiten die<br />

het KNMI in internationaal verband uitvoert. De in 1995 door een<br />

internationale commissie van deskundigen uitgevoerde audit naar de<br />

resultaten en de kwaliteit van het klimaatonderzoek is met een positieve<br />

beoordeling en een aanbeveling tot verbetering van de onderzoeksvoorzieningen<br />

afgerond. Op het gebied van seismologie vinden seismische<br />

metingen plaats en wordt er toegepast wetenschappelijk seismologisch<br />

onderzoek verricht. Dit alles, zo<strong>als</strong> vele KNMI activiteiten, in een<br />

internationaal kader.<br />

De activiteiten van het KNMI dienen in toenemende mate in Europees<br />

verband te worden bezien. Op diverse gebieden zijn inmiddels samenwerkingsverbanden<br />

opgezet c.q. kaders afgesproken om binnen de meteorologische<br />

wereld de continuïteit en kwaliteit te blijven waarborgen. Zo zijn<br />

er inmiddels organisaties en afspraken t.a.v. faciliteiten voor middellangetermijnverwachtingen<br />

en onderzoek (ECMWF), uitwisseling van gegevens<br />

en gezamenlijke projecten t.b.v. het klimaatonderzoek (ECSN), aardobservatie<br />

(EUMETSAT), omgang met grensoverschrijdende activiteiten<br />

en de commerciële sector (ECOMET) en de samenwerking tussen de<br />

nationale meteorologische diensten in het algemeen (EUMETNET). De<br />

laatste twee organisaties bevinden zich nog in het oprichtingsstadium.<br />

BEDRIJFSVOERING<br />

Instellingsvoorwaarden agentschap<br />

Vanaf 1 januari 1995 heeft het KNMI de agentschapsstatus. De<br />

instellingsvoorwaarden hebben betrekking op sturing op basis van<br />

produkten, doelmatigheidsverbetering en de goedkeurende accountantsverklaring.<br />

Op deze onderdelen zijn de ontwikkelingen en resultaten<br />

bevredigend. De doelmatigheidsverbetering voor 1995 en 1996 (f 2<br />

miljoen structureel) wordt gerealiseerd door een reductie op de personeelskosten.<br />

De veelheid aan produkten die het KNMI levert leidt tot<br />

problemen bij kwantificering op een hoog aggregatieniveau. Het KNMI<br />

levert publicaties over het weer, klimaatonderzoek, bulletins met<br />

waarneemgegevens, radarbeelden in digitale vorm, videotexaansluitingen,<br />

consultancy, ijkingen van waarneeminstrumenten,<br />

weersverwachtingen voor de burger en bedrijfsleven, telefonische<br />

weerinformatie, maar zorgt ook voor het bewaken van het weer in<br />

verband met storm, neerslag en gladheid.<br />

De veelheid aan produkten is samengevat in een aantal produktgroepen<br />

(zij bijlage).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 339


Op deze basis en op een lager aggregatieniveau vindt aansturing door<br />

het Ministerie van Verkeer en Waterstaat plaats.<br />

De plancyclus<br />

Het KNMI heeft in een ondernemingsplan de missie, strategische keuzes<br />

en doelstellingen geformuleerd. De uitwerking hiervan wordt jaarlijks in<br />

het produktplan weergegeven.<br />

ln het produktplan worden vanuit de markten, afnemers, strategische<br />

keuzes en concrete doelstellingen (kwantitatief en kwalitatief) voor het<br />

begrotingsjaar beschreven.<br />

Het gaat daarbij ook om de interne produkten en diensten van de KNMI<br />

sectoren onderling. De sectoren van het KNMI zijn: Meetsystemen en<br />

Infrastructuur (MI); Waarnemingen en Modellen (WM); Weersverwachtingen<br />

en Adviezen (WA); Klimaatonderzoek en Seismologie (KS). De<br />

sectoren MI en WM leveren (naast enige eigen externe produkten) een<br />

belangrijke bijdrage aan het totstandkomen van de produkten van WA en<br />

KS.<br />

Het produktplan vormt de basis voor de interne besturing, rapportage<br />

en verantwoording maar is tevens bedoeld om de creativiteit vanuit de<br />

organisatie met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen en produkten te<br />

stimuleren.<br />

Administratieve scheiding<br />

Het KNMI verricht zowel diensten in opdracht van het Ministerie van<br />

Verkeer en Waterstaat <strong>als</strong> in opdracht van derden. Voor een aantal<br />

produkten geldt dat het KNMI in concurrentie met andere aanbieders<br />

opereert. Om aan te kunnen tonen dat inkomsten voor diensten in<br />

opdracht van het ministerie niet worden gebruikt om activiteiten op de<br />

concurrentie-markt te financieren en om aan te kunnen tonen dat<br />

toerekening van inzet van mensen en middelen aan de juiste opdrachtgevers<br />

plaatsvindt, heeft een adviesbureau op basis van een uitgebreid<br />

onderzoek, regels en richtlijnen voor de administratieve scheiding van de<br />

produktiegegevens in relatie met de twee categorieën opdrachtgevers in<br />

een rapport vastgelegd.<br />

Hiermee is een voor de accountant toetsbaar geheel van maatregelen<br />

en registraties gedefinieerd, zo<strong>als</strong> tijdregistratie, produktdefiniëring,<br />

deelsystemen voor doorbelasting van kosten etc.<br />

Baten- en lastenstelsel<br />

Bij de start van het agentschap is gekozen voor het baten- en lastenstelsel<br />

hetgeen <strong>als</strong> voordeel heeft dat een beter inzicht ontstaat in de<br />

kosten en opbrengsten per periode en per produkt. Er is een betere<br />

beheersing van investeringen mogelijk op basis van afschrijvingen en<br />

reserveringen. Niet langer vormt de beschikbare kasbegroting de<br />

doelstelling voor de realisatie, maar zijn de produkten en de resultaten<br />

daarvan in relatie met kwaliteit en doelmatigheidsverbetering de maatstaf<br />

voor de budgettering en resultaten.<br />

Kostprijzen<br />

De doelstellingen zo<strong>als</strong> deze eind 1994 voor het agentschap zijn<br />

geformuleerd, zijn en worden volgens plan uitgevoerd. Belangrijke<br />

elementen daarin zijn de doelmatigheidsverbetering, de aangepaste<br />

interne organisatie en het daarbij gedefinieerde besturingsmodel. De<br />

produkten van het KNMI staan centraal in de budgettering en interne<br />

sturing. De budgettaire flexibiliteit om personeel en middelen in te zetten<br />

maken het realiseren van doelstellingen beter mogelijk. De KNMI<br />

organisatie bestaat vanaf 1995 uit vier sectoren die voor de uitvoerende<br />

taken worden ondersteund door een eigen bedrijfsbureau.<br />

De sectoren dragen in de uitvoering integrale verantwoordelijkheid bij<br />

het uitvoeren van het produktplan. In het produktplan zijn de bijdragen<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 340


van de sectoren aan de produkten en de interne relaties beschreven en<br />

zijn kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen voor het begrotingsjaar<br />

geformuleerd. Nadat de afspraken over de produkten en interne relaties in<br />

het produktplan zijn vastgesteld, worden met het kostprijscalculatiemodel<br />

de tarieven voor interne en externe dienstverlening bepaald.<br />

Administratieve organisatie<br />

De verscheidenheid aan produkten en markten vereist een goed<br />

beheers- en verantwoordingsmodel. Er wordt dan ook ruime aandacht<br />

besteed aan de kwaliteit van de registratiesystemen die informatie leveren<br />

over het produktieproces en de produkten in de vorm van systemen voor<br />

tijdverantwoording, kwantitatieve registraties, kostprijscalculatie, in- en<br />

verkoop en marketing.<br />

Vanaf 1995 wordt een belangrijk deel van het in- en verkoopproces<br />

inclusief administratieve verwerking door de bedrijfsbureaus per sector<br />

uitgevoerd. Hiermee wordt bereikt dat de informatie sneller en effectiever<br />

beschikbaar is bij de verantwoordelijke sectoren. In de nieuwe opzet is de<br />

centrale administratie verantwoordelijk voor het grootboek, het betaaltraject<br />

en de bewaking van de contractafspraken.<br />

Tarievenbeleid<br />

Het KNMI hanteert het door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

vastgestelde tarievenbeleid. De verkoopprijzen worden gebaseerd op de<br />

integrale kosten, waarbij voor leveringen aan derden ook calculatorische<br />

kosten in de tarieven worden gecalculeerd die het KNMI niet op haar<br />

begroting heeft, zo<strong>als</strong> afschrijving van gebouwen. Zo<strong>als</strong> in het voorgaande<br />

reeds is vermeld, zijn in de administratieve organisatie de nodige<br />

waarborgen ingebouwd om tot de juiste, verifieerbare kostenverdeling te<br />

komen. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de gehanteerde tarieven niet tot<br />

onzuivere concurrentie leiden. De kostendekkendheid voor de leveringen<br />

aan derden bedraagt dus ook honderd procent.<br />

De balans van het agentschap KNMI (bedragen in f 1000)<br />

begrote balans<br />

1-1-1996<br />

openingsbalans<br />

1-1-1995<br />

Activa 41 373 42 706<br />

Materiële activa 36 473 35 958<br />

Gebouw 580 587<br />

Inventaris 35 893 35 371<br />

Voorraden 300 262<br />

Liquide middelen 500 0<br />

Financiële reserve 485<br />

Overige liquide middelen 15<br />

Debiteuren 3 100 3 155<br />

Overige overlopende activa 1 000 3 331<br />

Passiva 41 373 42 706<br />

Rente- en aflossingvrij vermogen 36 958 37 110<br />

Crediteuren 3 500 3 946<br />

Overige overlopende passiva 915 1 650<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 341


Toelichting op de balans<br />

Materiële activa<br />

De activa zijn gewaardeerd op de boekwaarde per 1 januari. Voor de<br />

berekening van de waarde van de activa is uitgegaan van de historische<br />

aanschafprijs minus de op basis van de verstreken levensduur berekende<br />

afschrijvingskosten.<br />

Voorraden<br />

De voorraden hebben betrekking op de in het centrale magazijn<br />

aanwezige verbruiksgoederen ten behoeve van de dagelijkse operationele<br />

meteorologie. De courante goederen zijn gewaardeerd tegen de historische<br />

kostprijs.<br />

Liquide middelen<br />

De liquide middelen betreffen een bij het Ministerie van Financiën<br />

aangehouden rekening courant en een gering saldo bij de bank. Dit gaat<br />

onder andere om een reservering voor vervanging van activa.<br />

Debiteuren<br />

Het debiteurensaldo betreft de reële waarde van de gefactureerde<br />

vorderingen inzake meteorologische dienstverlening aan derden inclusief<br />

omzetbelasting. Het bedrag per 1 januari 1996 is gebaseerd op ervaringscijfers.<br />

Overige overlopende activa<br />

Betreft diverse vooruitbetalingen en nog te ontvangenen bedragen.<br />

Rente- en aflossingsvrij vermogen<br />

Het vermogen is het saldo van alle bezittingen en schulden zo<strong>als</strong><br />

aangegeven in de balans.<br />

Vervangingsreserve<br />

Dit betreft de noodzakelijke reservering om in gebruik zijnde activa bij<br />

het verstrijken van de levensduur te kunnen vervangen.<br />

Crediteuren<br />

De crediteuren betreffen te betalen facturen ten behoeve van het<br />

produktieproces en algemene kosten. De omvang per 1 januari 1996 is op<br />

basis van ervaringscijfers geraamd.<br />

Overige overlopende passiva<br />

Betreft diverse vooruitontvangsten en nog te betalen bedragen. Onder<br />

andere is hier opgenomen het in mei te betalen vakantiegeld over de<br />

periode van juni tot en met december van het voorgaande jaar en de<br />

overige schulden.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 342


De begroting van baten en lasten van het agentschap KNMI (bedragen in f 1000)<br />

1995 1996 1997 1998 1999 2000 codering<br />

econ. func.<br />

Totale lasten 74 903 74 926 75 194 74 794 74 794 74 794<br />

apparaatskosten<br />

* personeel 42 662 41 628 41 862 41 462 41 462 41 462 11.11 11.1<br />

* materieel 20 655 20 765 20 799 20 799 20 799 20 799 12.1 1 1.1<br />

rente pm pm pm pm pm pm<br />

afschrijvingen<br />

* materieel 11 586 12 533 12 533 12 533 12 533 12 533 12.1 1 1.1<br />

* immaterieel – – – – –<br />

dotatie aan voorzieningen – – – – –<br />

buitengewone lasten – – – – –<br />

Totale baten 74 903 74 926 75 194 74 794 74 794 74 794<br />

opbrengst derden 25 368 25 769 25 769 25 769 25 769 25 769 16.1 12.6<br />

opbrengst V&W 49 535 49 157 49 425 49 025 49 025 49 025 16.1 12.6<br />

rente pm pm pm pm pm pm<br />

buitengewone baten<br />

saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0 0<br />

Toelichting op de begroting van baten en lasten<br />

Baten<br />

De opbrengsten worden volgens het faktuurstelsel verantwoord in de<br />

periode waarin de produkten zijn geleverd.<br />

De KNMI opbrengsten bestaan uit:<br />

* Min. van Verkeer en Waterstaat f 49,16 mln.<br />

* van derden f 25,80 mln.<br />

Het KNMI hanteert voor de calculatie van de produktkosten de integrale<br />

kostenmethode. In de agentschapsbegroting voor 1996 worden de kosten<br />

volgens het baten- en lastenstelsel aan het departement in rekening<br />

gebracht. Voor de aan derden door te berekenen tarieven wordt de<br />

integrale kostprijsmethode <strong>als</strong> uitgangspunt gehanteerd (zie ook onder<br />

tarievenbeleid). De begrote kosten voor 1996 zijn gelijk aan de geraamde<br />

opbrengsten.<br />

Personeel<br />

De personele kosten zijn geraamd op een bezetting per 1 januari 1996<br />

van ca. 493 fte’s. Ook in 1996 zal <strong>als</strong> gevolg van de te realiseren<br />

doelmatigheidsverbetering van 1 miljoen gulden de personeelsbezetting<br />

dalen. Naar verwachting betreft dit 10 à 15 fte’s.<br />

Materieel<br />

De kosten hebben betrekking op de exploitatie van apparatuur,<br />

communicatiekosten (nationaal/internationaal), kosten van internationale<br />

samenwerking (o.a. ECMWF), reis- en verblijfkosten in het kader van<br />

(inter)nationale projecten en onderzoek en dienstverlening.<br />

Afschrijvingen<br />

Voor 1996 is een toename begroot <strong>als</strong> gevolg van de hogere investeringen<br />

in apparatuur voor het klimaatonderzoek. De aanbevelingen van de<br />

internationale evaluatie-commissie worden hierin gevolgd. De afschrijvingen<br />

voor roerende zaken worden bepaald op basis van de aanschafprijs<br />

en een afschrijvingstermijn variërend van 3 tot 10 jaar.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 343


De begroting van kapita<strong>als</strong>uitgaven en kapita<strong>als</strong>ontvangsten van het agentschap KNMI (bedragen in f 1000)<br />

1995 1996 1997 1998 1999 Codering<br />

econ. funct.<br />

Totale kapita<strong>als</strong>uitgaven 12 101 15 597 13 596 11 472 11 841<br />

uitgaven onroerende goederen – – – – –<br />

uitgaven overige kapitaalgoederen 12 101 15 597 13 596 11 472 11 841 12.1 11.1<br />

aflossingen<br />

Totale kapita<strong>als</strong>ontvangsten 12 101 15 597 13 596 11 472 11 841<br />

investeringsbijdrage van het departement 1 000 2 500 500 – – 16.1 12.6<br />

onttrekkingen aan reserves 11 101 13 097 13 096 11 472 11 841<br />

Kapita<strong>als</strong>uitgaven en -ontvangsten<br />

De kapita<strong>als</strong>uitgaven zijn gebaseerd op een meerjarenraming van de<br />

vervangings-investeringen. Hierbij wordt bij de vervanging zo goed<br />

mogelijk rekening gehouden met de financieringsconsequenties.<br />

Er is naar gestreefd een zogeheten ideaal-complex van investeringen<br />

samen te stellen waardoor een zo gelijkmatig mogelijke kapita<strong>als</strong>uitgaven<br />

en ontvangsten patroon ontstaat.<br />

De uit de opbrengsten verkregen bijdrage voor afschrijvingen (en rente)<br />

worden nagenoeg gelijktijdig aan investeringen besteed. Als gevolg van<br />

de start van het agentschap per 1 januari 1995 is geen reserve voor de<br />

vervanging van grotere investeringen uit het verleden opgebouwd. Voor<br />

het tijdelijk tekort dat in 1995 en 1996 ontstaat, zal het departement een<br />

bijdrage leveren die in de begroting van Verkeer en Waterstaat budgettair<br />

wordt gedekt door een besparing in de exploitatiekosten (personeel) van<br />

het KNMI in de agentschapsbegroting.<br />

Bijlage bij de agentschapsbegroting KNMI<br />

PRODUKTEN /KENGETALLEN<br />

Toelichting agentschapsbegroting KNMI 1996 (bedragen in f mln.)<br />

produkten afkorting kosten opbrengsten<br />

min. van<br />

V&W<br />

derden<br />

algemeen meteorologisch wetenschappelijk<br />

onderzoek AWO 3,7 3,6 0,1<br />

klimaatonderzoek en -advies KA 13,8 11,9 1,9<br />

seismologische adviezen SA 2,6 2,3 0,3<br />

publieksvoorlichting PV 0,2 0,2<br />

alg. verwachtingen incl. waarsch. en<br />

calamiteiten AVW 18,7 14,2 4,5<br />

maritieme verwachtingen incl. waarsch. en<br />

calamiteiten MVW 9,3 8,6 0,7<br />

Luchtvaartverwachtingen incl. waarsch. en<br />

calamiteiten LVW 18,1 1,9 16,2<br />

data, adviezen voor wetenschap en<br />

maatschappij DA 7,6 5,7 1,9<br />

beleidsadviezen BA 0,6 0,6<br />

overig OV 0,3 0,1 0,2<br />

Totaal 74,9 49,1 25,8<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 344


procentuele verdeling per produkt tussen de bijdrage van V&W en opbrengst<br />

derden<br />

% %<br />

produkten afkorting min. van<br />

V&W<br />

derden<br />

algemeen meteorologisch wetenschappelijk onderzoek AWO 97,3 2,7<br />

klimaatonderzoek en -advies KA 86,2 13,8<br />

seismologische adviezen SA 88,5 11,5<br />

publieksvoorlichting PV 100,0 0,0<br />

alg. verwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten AVW 75,9 24,1<br />

maritieme verwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten<br />

MVW 92,5 7,5<br />

Luchtvaartverwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten<br />

LVW 10,5 89,5<br />

data, adviezen voor wetenschap en maatschappij DA 75,0 25,0<br />

beleidsadviezen BA 100,0 0,0<br />

overig OV 33,3 66,7<br />

Totaal 65,6 34,4<br />

Verdeling totale kosten agentschap over de verschillende produktgroepen (in<br />

guldens en in %)<br />

produkten f mln. %<br />

algemeen meteorologisch wetenschappelijk onderzoek AWO 3,7 4,9<br />

klimaatonderzoek en -advies KA 13,8 18,4<br />

seismologische adviezen SA 2,6 3,5<br />

publieksvoorlichting PV 0,2 0,3<br />

alg. verwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten AVW 18,7 25,0<br />

maritieme verwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten<br />

MVW 9,3 12,4<br />

Luchtvaartverwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten<br />

LVW 18,1 24,2<br />

data, adviezen voor wetenschap en maatschappij DA 7,6 10,1<br />

beleidsadviezen BA 0,6 0,8<br />

overig OV 0,3 0,4<br />

Totaal 74,9 100,0<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 345


Als voornaamste kengetallen van het KNMI fungeren de produkten die in deze begroting op het hoogste<br />

aggregatieniveau zijn weergegeven. De aansturing door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat vindt op een<br />

gedetailleerder niveau plaats. Hiernaast zijn uiteraard veel andere kengetallen beschikbaar, hieronder zijn er<br />

enkele opgenomen.<br />

1<br />

kengetallen eenheid 1995 1996 bedrag mutatie<br />

perc.<br />

– extractie produkten –<br />

weerbewaking De Bilt uren 8 760 8 760<br />

teletekst berichten 16 062 16 062<br />

weerbericht tv uren 1 800 1 800<br />

taf luchtvaart aantal 10 950 10 950<br />

trend luchtvaart aantal 40 150 40 150<br />

waarnemingen aantal 140 160 140 160<br />

radarbeelden aantal 35 040 35 040<br />

publicaties klimaat aantal 112 112<br />

2 pers.aantallen per 1–1 in fte’s<br />

* lager (bbra 1–4) aantal 13,5 17,4 3,9 28,9%<br />

* midden (bbra 5–10) aantal 353,4 327,8 (25,6) –7,2%<br />

* hoger (bbra 11–18) aantal 142,0 147,9 5,9 4,2%<br />

totaal aantal 508,9 493,1 (15,8) –3,1%<br />

loonkosten per medewerker 1000 83,8 84,4 0,6 0,7%<br />

omzet per medewerker 1000 147,2 151,9 4,8 3,2%<br />

investering per medewerker 1000 23,8 31,6 7,9 33,0%<br />

4 personeelskosten % totaal % 57,0% 55,6%<br />

materiële kosten % totaal % 27,6% 27,7%<br />

afschrijvingskosten % totaal % 15,5% 16,7%<br />

opbr. derden 1000 25,4 25,8 0,4 1,6%<br />

opbr. v&w 1000 49,5 49,2 (0,4) –0,8%<br />

5 debiteuren % omzet derden % 13,9% 10,1%<br />

crediteuren % mat.+inv. % 13,4% 9,3%<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 346


AGENTSCHAP HDTP/OPERATIONELE ZAKEN<br />

Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat werkt reeds enige tijd aan de<br />

verzelfstandiging van taken van de directie Operationele Zaken (OZ) van<br />

de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post.<br />

Het streven naar een kerndepartement en een daaruit voortvloeiende<br />

heldere positie voor de directie OZ, resulteren in vorming van het<br />

agentschap.<br />

Met de vorming van de directie OZ <strong>als</strong> agentschap wordt een<br />

ontwikkeling afgerond, die reeds in de verzelfstandiging van de PTT haar<br />

oorsprong vindt. De vorming moet dan ook in dit historisch perspectief<br />

geplaatst worden.<br />

Historisch perspectief<br />

De directie OZ is in 1989, gelijktijdig met de verzelfstandiging van de<br />

PTT, opgericht en ondergebracht bij de Hoofddirectie Telecommunicatie<br />

en Post (HDTP) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De directie is<br />

destijds samengesteld uit een viertal PTT-dienstonderdelen die overheidstaken<br />

verrichtten, te weten Kust- en scheepsradio, de Radiocontroledienst,<br />

Machtigingen Draadomroepsystemen en het Bureau Toelating Randapparatuur.<br />

De PTT functioneerde voor de verzelfstandiging, <strong>als</strong> staatsbedrijf dat<br />

onder de werking van de Bedrijvenwet was geplaatst, reeds met een sterk<br />

bedrijfsmatig karakter. Dit bedrijfsmatige karakter is gecontinueerd door<br />

de vier, in de directie OZ ondergebrachte, dienstonderdelen.<br />

De twee grootste, Kust- en scheepsradio en de Radiocontroledienst,<br />

samen ongeveer 90% van de omvang van de directie OZ, werkten toen<br />

reeds goeddeels kostendekkend.<br />

In 1993 is een onderzoek gestart naar mogelijke verzelfstandiging van<br />

delen van de HDTP, waarbij voor<strong>als</strong>nog het zwaartepunt lag op verzelfstandiging<br />

van de directie OZ.<br />

De eerste stap was een onderzoek door het organisatie adviesbureau<br />

Twijnstra Gudde, naar de efficiency van de directie OZ.<br />

Dit onderzoek heeft in relatie met, en gelijktijdig met, de uitvoering van<br />

de «Grote Efficiency Operatie» (GEO) plaatsgevonden.<br />

De resultaten van het efficiency-onderzoek zijn neergelegd in het<br />

rapport «Efficiency-onderzoek» van 7 oktober 1993. Een meer efficiënte<br />

taakuitvoering was te realiseren met een besparing van 37,5 fte’s. Dit is<br />

een besparing van bijna 12 % ten opzichte van het formatieve ijkpunt.<br />

De geconstateerde efficiency-winsten zijn reeds per 1 januari 1994 op<br />

het personeels-budget van de directie ingehouden.<br />

Na afronding van het efficiency-onderzoek zijn de verzelfstandigingsmogelijkheden<br />

van de HDTP nader onderzocht. Het bleek wenselijk om de<br />

uitvoerende taken van de directie OZ (verder) op afstand te plaatsen van<br />

het beleidscentrum van de HDTP. Dit met het oog op een verdere<br />

optimalisering van de bedrijfsvoering en een duidelijker profilering van de<br />

directie OZ.<br />

Een meer flexibele inzet van bedrijfseconomische middelen leidt tot<br />

grotere effectiviteit en efficiency in de bedrijfsvoering en komt tevens de<br />

kwaliteit van de dienstverlening ten goede.<br />

Agentschapstatus<br />

Beschouwing van de diverse verzelfstandigingsmogelijkheden heeft er<br />

toe geleid het toekennen van een ZBO-status aan de directie onwenselijk<br />

te achten.<br />

Met name op het vlak van frequentiemanagement-taken spelen<br />

maatschappelijke belangen, zo<strong>als</strong> veiligheid, criminaliteitsbestrijding,<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 347


omroep en wetenschap een belangrijke rol. Hiervoor is het kunnen dragen<br />

van directe politieke verantwoordelijkheid noodzakelijk.<br />

Het beleidsterrein van de HDTP is momenteel sterk in beweging. De bij<br />

de directie OZ aanwezige kennis en expertise op het gebied van<br />

frequentiemanagement is van cruciaal belang voor de beleidskern om<br />

adequaat in te kunnen spelen op de ontwikkelingen die zich op dit terrein<br />

afspelen. Een nauwe samenwerking tussen beleid en uitvoering zal<br />

daarvoor noodzakelijk zijn.<br />

Op basis van bovenstaande is de agentschapstatus voor de directie OZ<br />

momenteel dan ook de meest wenselijke vorm van verzelfstandiging<br />

gebleken.<br />

Deze conclusies zijn door de departementsleiding onderschreven.<br />

Missie en taken<br />

De missie van de directie kan <strong>als</strong> volgt worden omschreven:<br />

1. de – binnen de kaders van het vastgestelde telecommunicatiebeleid –<br />

zorg voor de beste denkbare ordening van het gebruik van het radiospectrum<br />

(de etherinfrastructuur), opdat met het geordend gebruik van<br />

deze infrastructuur, onder waarborging van de veiligheid van de Staat,<br />

een maximale bijdrage wordt geleverd aan de diverse belangen van ons<br />

land.<br />

2. de zorg voor de juiste uitvoering van en het toezicht op de juiste<br />

uitvoering van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV),<br />

primair ter waarborging van het optimale gebruik en de goede werking<br />

van de telecommunicatie-etherinfrastructuur.<br />

3. de zorg voor de juiste uitvoering van en het toezicht op de juiste<br />

uitvoering van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV),<br />

voorzover dit de waarborging van de goede technische werking van<br />

telecommunicatie-eindapparatuur betreft en in samenhang daarmee de<br />

goede en ongestoorde werking van de telecommunicatie-infrastructuur.<br />

De hoofdtaken die uit deze missie worden afgeleid zijn:<br />

a. frequentiebeheer en uitvoering van het frequentiebeleid<br />

b. toelating telecommunicatieapparatuur<br />

c. zorg voor de naleving van de WTV.<br />

Aansturing en bedrijfsvoering<br />

De directie blijft organisatorisch onderdeel uitmaken van de Hoofddirectie<br />

Telecommunicatie en Post. Aansturing vindt plaats door de<br />

Hoofddirecteur Telecommunicatie en Post, zo<strong>als</strong> dat ook voor de andere<br />

organisatie-onderdelen binnen de HDTP het geval is. De aansturing vindt<br />

sinds 1992 plaats op basis van een management-contract. De activiteiten<br />

en resultaten zijn vooraf bepaald en in het contract vastgelegd. Verantwoording<br />

over de bereikte resultaten en over de inzet van middelen vindt<br />

achteraf en gestructureerd plaats door middel van kwartaalrapportages en<br />

kwartaalbesprekingen.<br />

De reeds genoemde bedrijfsmatige opstelling heeft de directie sinds<br />

haar oprichting ook doorgevoerd op andere terreinen van de bedrijfsvoering.<br />

Vanaf 1991 beschikt de HDTP over een goedkeurende accountantsverklaring.<br />

Ten aanzien van aard en omvang van de uitgaven én de<br />

daaraan gekoppelde administratie en informatievoorziening, ligt het<br />

zwaartepunt ervan bij de directie OZ. Binnen de directie bestaat een<br />

voortdurende zorg voor de administratieve organisatie. Een aantal<br />

medewerkers heeft het zorgdragen voor deze administratieve organisatie<br />

<strong>als</strong> primaire taak.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 348


De directie beschikt over een geactualiseerde formatie. In het relatief<br />

korte bestaan van de directie zijn alle functies beschreven, gewaardeerd<br />

en vastgesteld.<br />

Tarievenbeleid<br />

De door de directie te maken kosten worden integraal doorberekend. De<br />

Wet op de telecommunicatievoorzieningen biedt daarvoor de basis in<br />

artikel 41. De kostendekkendheid is één van de hoekstenen geweest bij de<br />

organisatie-ontwikkeling van de directie OZ binnen de HDTP. Enerzijds is<br />

door verdere stroomlijning van de structuur en werkwijze van de<br />

organisatie de graad van kostendekkendheid verhoogd. Voor nieuwe<br />

activiteiten en activiteiten waarvoor nog geen dekking aanwezig was heeft<br />

de directie diegenen die profijt hebben van de dienstverlening geïdentificeerd<br />

en de kosten van deze activiteiten in rekening gebracht. De<br />

vaststelling van de hoogte van de kosten per produktgroep vindt plaats<br />

met behulp van een, in samenwerking met een accountantskantoor<br />

ontwikkeld, kostenallocatie-model. Dat model is in hoofdlijnen opgezet<br />

volgens de produktiecentramethode. Voor incidentele kostenaanrekeningen<br />

zijn conform de Tarievenhandleiding van het Ministerie van Financiën<br />

(uur-)tarieven vastgesteld.<br />

De directie OZ opereert thans kostendekkend. Uitgangspunt bij het<br />

nieuwe tarievenbeleid is een totale kostendekking van 100% per produktgroep.<br />

Verder is uitgangspunt dat de baathebber betaalt voor de kosten<br />

die het agentschap maakt. Momenteel vindt nog kruissubsidie plaats<br />

tussen de verschillende produktgroepen. De bedoeling is om in de<br />

komende jaren deze af te bouwen. Dit betekent per saldo een tariefdaling<br />

voor de huidige machtiginghouders terwijl de nu nog vrijgestelde<br />

gebruikers (het Ministerie van Defensie, KPN, Politie etc.) gaan bijdragen<br />

in de kosten. Het streven is erop gericht het nieuwe tarievenbeleid per<br />

1-1-1997 te laten ingaan.<br />

Huisvesting<br />

De Directie OZ huurt panden te Groningen, Eindhoven, Zwolle, Capelle<br />

aan de IJssel en Hoek van Holland. Het agentschap HDTP/OZ voorziet een<br />

eigen verwervings- en beheersfunctie met betrekking tot de huisvesting.<br />

In dat kader wordt de beheerstaak van de Rijksgebouwendienst met<br />

betrekking tot het pand in Groningen met ingang van 1 januari 1996<br />

beëindigd. Voor de overige panden lag de verwervings- en beheersfunctie<br />

reeds bij de Directie Operationele Zaken. Bij de uitoefening van deze<br />

functie zal het agentschap, zo<strong>als</strong> nu reeds het geval is, gebruik maken van<br />

de adviesfunctie van de RGD.<br />

Evaluatie<br />

In 1998 zal de agentschapsvorming worden geëvalueerd.<br />

Op verzoek van afnemers heeft de directie OZ zich verplicht om<br />

periodiek de organisatie te laten doorlichten op efficiency en effectiviteit.<br />

De kwaliteit van de dienstverlening van de directie zal getoetst en zonodig<br />

bijgesteld worden aan de hand van een onderzoek onder de afnemers.<br />

Daarnaast heeft de directie aandacht voor kwaliteitsbehoud en<br />

-verbetering middels een voortdurende zorg voor optimalisering van<br />

processen en procedures.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 349


De indicatieve openingsbalans van het agentschap HDTP/OZ per 1 januari 1996<br />

(bedragen x f 1000)<br />

openingsbalans<br />

Activa 35 500<br />

Materiële activa 26 600<br />

* inventaris 26 600<br />

Voorraden 0<br />

Liquide middelen 5 400<br />

Debiteuren 3 200<br />

Nog te ontvangen 300<br />

Passiva 35 500<br />

Rente- en aflossingsvrij vermogen 32 100<br />

Voorzieningen 1 900<br />

Crediteuren 500<br />

Nog te betalen 1 000<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 350


TOELICHTING OP DE MEERJARENBEGROTING EN DE<br />

INDICATIEVE OPENINGSBALANS<br />

Algemeen<br />

Dit is een toelichting op de indicatieve openingsbalans 1996 en de<br />

eerste voorlopige meerjarenbegroting.<br />

Deze baten/lasten begroting verschilt met de kas/verplichtingen<br />

begrotingen zo<strong>als</strong> die in de afgelopen periodes zijn gemaakt voor wat<br />

betreft de systematiek, cijfermatig sluiten ze op elkaar aan.<br />

Zo<strong>als</strong> vermeld is er sprake van een indicatieve openingsbalans, hetgeen<br />

inhoudt dat gebruik is gemaakt van concept- c.q. voorlopige cijfers.<br />

Toelichting op de Indicatieve openingsbalans<br />

Voor het jaar 1994 is begonnen met het opstellen van een fictieve<br />

balans. Op basis van de uitkomsten van 1994 en de verwachte uitkomsten<br />

over 1995 zijn de respectievelijke resultatenrekeningen en balansen<br />

opgesteld. Op deze wijze is inzicht verkregen in de hoogte van de<br />

balansposten zo<strong>als</strong> ze hieronder vermeld zijn.<br />

ACTIVA<br />

De materiële activa zijn gewaardeerd op historische aanschafwaarde<br />

verminderd met de reeds verstreken afschrijvingstermijnen (boekwaarde)<br />

over de afgelopen jaren. Zie in dit verband ook de opmerkingen ten<br />

aanzien van de reservering hierna.<br />

De post «liquide middelen» betreft het beginsaldo van de rekeningcourant<br />

bij het Ministerie van Financiën. Deze liquide middelen zijn nodig<br />

om de reguliere lopende uitgaven (f 5,1 mln.) in de eerste twee maanden<br />

van 1996 te kunnen verrichten. De overige f 0,3 mln. zijn ter dekking van<br />

de assurantie eigen/risico voor het lopende jaar.<br />

De post «debiteuren» bestaat voor ongeveer f 1,6 mln. uit posten die in<br />

een recent verleden zijn ontstaan en die het incassotraject nog niet<br />

volledig hebben doorlopen. Voor f 1,6 mln. bestaat het saldo uit dubieuze<br />

debiteuren (voorlopig buiten invordering gestelde vorderingen). Tegenover<br />

deze laatste post staat een voorziening van dezelfde omvang.<br />

De post «nog te ontvangen» bestaat uit verrichte diensten die nog<br />

gefactureerd moeten worden. Het betreft vorderingen die in het laatste<br />

kwartaal van 1995 zullen ontstaan welke in 1996 bij de jaarnota gefactureerd<br />

worden.<br />

PASSIVA<br />

Rente en aflossingsvrij vermogen is binnen de gekozen systematiek<br />

voor het ontstaansjaar te beschouwen <strong>als</strong> een salderingspost.<br />

Voorzieningen bestaan, zo<strong>als</strong> hiervoor vermeld, uit een post «assurantie<br />

eigen risico» (f 0,3 mln.) en een post «dubieuze debiteuren» (f 1,6 mln.).<br />

De post «crediteuren» betreft een inschatting van schulden die nog<br />

betrekking hebben op 1995 en waarvan de factuur in 1995 ontvangen is<br />

maar nog niet betaald.<br />

De post «nog te betalen» betreft een inschatting van schulden waarvoor<br />

de prestatie verricht is in 1995 maar waarvoor de factuur nog niet is<br />

ontvangen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 351


De begroting van baten en lasten van het agentschap HDTP/OZ (bedragen x f 1000)<br />

1996 1997 1998 1999 2000 codering<br />

econ. funct.<br />

Totale lasten 44 800 45 800 45 800 45 800 45 800<br />

apparaatskosten<br />

* personeel 23 270 23 750 23 750 23 750 23 750 11.11 11.1<br />

* materieel 13 530 13 650 13 650 13 650 13 650 12.1 11.1<br />

Rente<br />

Afschrijvingen<br />

* materieel 7400 7800 7800 7800 7800 15.0 11.1<br />

* immaterieel 0 0 0 0 0<br />

Donatie aan voorzieningen 600 600 600 600 600 15.0 11.1<br />

Buitengewone lasten 0 0 0 0 0<br />

Totale baten 44 800 45 800 45 800 45 800 45 800<br />

Opbrengst derden 44 400 45 400 45 400 45 400 45 400 16.1 12.6<br />

Opbrengst departement 0 0 0 0 0<br />

Rente 400 400 400 400 400 26.0 12.6<br />

Buitengewone baten 0 0 0 0 0<br />

Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0<br />

Toelichting op de begroting van baten en lasten<br />

De beschreven formatie voor het agentschap bestaat per 1 januari 1996<br />

uit 320 formatieplaatsen. In dit aantal zijn de conclusies verwerkt van de<br />

eindrapportage «efficiency-onderzoek» (–35,5 fte) en de overbrenging van<br />

de taken rond kabeltelevisie en draadomroep naar de HDTP/TND (–4,5 fte).<br />

De formatie wordt per 1-1-97 uitgebreid met het laatste deel van de<br />

uitbreiding in het kader van de EMC taken (6 fte). Dit was reeds opgenomen<br />

in begroting 1995.<br />

Bij de afschrijvingskosten wordt uitgegaan van de historische aanschafwaarde.<br />

De afschrijving vindt lineair plaats op basis van de economische<br />

levensduur. De cijfers zijn gebaseerd op gegevens uit de financiële<br />

administratie, hierbij is rekening gehouden met de meerjaren<br />

investeringsraming.<br />

De post dotaties aan voorzieningen betreft een voorziening voor het<br />

afschrijven van debiteuren en een voorziening assurantie eigen risico elk<br />

ter waarde van f 0,3 mln. Het gaat hierbij om risico dat het agentschap<br />

loopt ten aanzien van de activa met uitzondering van het wagenpark. Voor<br />

de all risk verzekering van het wagenpark wordt de huidige regeling met<br />

het bureau schadeafwikkeling van Financiën gecontinueerd.<br />

Bij de bepaling van de baten is uitgegaan van het nieuwe tarievenbeleid<br />

HDTP. Voor de totale opbrengsten heeft dit geen invloed. Zo<strong>als</strong> bij het<br />

tarievenbelied reeds aangegeven vinden er alleen verschuivingen plaats<br />

per produktgroep. De kosten die uit beleidsmatige overwegingen niet<br />

aangerekend kunnen worden, worden vervolgens gesaldeerd met de<br />

kosten die in rekening gebracht mogen worden in verband met de<br />

overhead die het agentschap belast.<br />

De rente ontvangsten zijn het gevolg van tijdelijke liquiditeitsoverschotten<br />

die ontstaan doordat in het begin van het begrotingsjaar de<br />

ontvangsten binnen komen terwijl de uitgaven gespreid over het jaar<br />

plaatsvinden.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 352


De begroting van kapita<strong>als</strong>uitgaven en kapitaalontvangsten van het agentschap HDTP/OZ (bedragen x f 1000)<br />

1996 1997 1998 1999 2000 codering<br />

econ. funct.<br />

Totale kapita<strong>als</strong>uitgaven 7 900 8 000 8 200 8 200 8 200<br />

Uitgaven onroerende goederen<br />

Uitgaven overige kapitaalgoederen 7 900 8 000 8 200 8 200 8 200 12.1 11.1<br />

Aflossingen<br />

Totale kapitaalontvangsten 7 900 8 000 8 200 8 200 8 200<br />

Investeringsbijdragen van het departement<br />

Ontrekkingen fin. reserves 500 200 400 400 400 15.0 11.1<br />

Afschrijving 7 400 7 800 7 800 7 800 7 800 15.0 11.1<br />

Toelichting op de kapitaaluitgaven en -ontvangsten<br />

De kapitaaluitgaven zijn gebaseerd op vervangingsinvesteringen<br />

aangevuld met uitbreidingsinvesteringen <strong>als</strong> gevolg van de communautaire<br />

regelgeving. Deze uitbreidingsinvesteringen betreffen<br />

investeringen in onder andere meetapparatuur, auto’s en uitrusting, ter<br />

uitvoering van de EG-richtlijnen voor randapparatuur en electromagnetische<br />

comptabiliteit.<br />

De kapitaalontvangsten bestaan uit afschrijvingskosten aangevuld met<br />

onttrekkingen c.q. toevoegingen aan de financiële reserves.<br />

De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />

A. Jorritsma-Lebbink<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 353


Bijlage bij de agentschapsbegroting<br />

Volume- en prestatiegegevens en het dekkingspercentage<br />

Als gevolg van de vorming van het agentschap per 1 januari 1996 is<br />

begin 1995 een onderzoek gestart naar kengetallen. Een consultatieronde<br />

van alle betrokkenen bij de aansturing van het agentschap zowel binnen<br />

<strong>als</strong> buiten het departement heeft plaatsgevonden. De hieronder vermelde<br />

volume- en prestatiegegevens zijn het eerste concrete resultaat van het<br />

onderzoek. Ze vormen de basis voor het sturen op output en resultaat.<br />

Een nadere uitbouwing en analyse op bruikbaarheid en haalbaarheid van<br />

een aantal aanvullende kengetallen wordt in de tweede helft van 1995<br />

afgerond. De invoering van de kengetallen zal gefaseerd plaatsvinden. In<br />

dit stadium van onderzoek is nog niet aan te geven welke kengetallen<br />

verder ontwikkeld zullen gaan worden.<br />

De hieronder gepresenteerde cijfers geven een geaggregeerd inzicht in<br />

de prijs- en hoeveelheidsgegevens. Tevens wordt inzicht gegeven in de<br />

kostendekkendheid per produktgroep. De cijfers zijn afkomstig uit het<br />

kostenallocatiemodel dat ten grondslag ligt aan de door het agentschap<br />

gehanteerde tarieven. Dit model dat recentelijk is ontwikkeld zal ook in de<br />

komende jaren gehanteerd worden zodat de ontwikkeling ten aanzien van<br />

het kengetal kostendekking op het niveau van de individuele produktgroepen<br />

gevolgd kan worden.<br />

Geraamde aantallen xf1000, kosten en opbrengsten xf1000, prijs in guldens<br />

per aantal.<br />

Produktgroep Aantal Prijs Opbrengsten<br />

Kosten Dekking<br />

Vaste verbindingen A 1 842 800 2 700 30<br />

Mobiel verbindingen<br />

B 334 90 30 200 24 300 124<br />

Radiodeterminatie C 10 105 1 000 1 400 71<br />

Amateurs D 17 88 1 500 1 700 88<br />

Omroep E 0 28 485 9 400 9 400 100<br />

Rand-/radioapparatuur<br />

F 1 833 1 000 4 000 25<br />

Overige produkten G 13 67 900 1 300 69<br />

Totaal 44 800 44 800 100<br />

Toelichting:<br />

De aantallen en prijzen zijn te beschouwen <strong>als</strong> de zogenaamde p en q<br />

gegevens. De prijs is het gewogen gemiddelde van de, door het agentschap,<br />

gehanteerde tarieven. De Regeling Vergoedingen<br />

Telecommunicatie-inrichtingen, die jaarlijks in de staatscourant gepubliceerd<br />

wordt, bevat momenteel een 90-tal tarieven. De hoogte van deze<br />

tarieven loopt uiteen van f 40 voor het verstrekken van een certificaat tot<br />

f 250 000 voor een GSM machtiging.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 354


Tweede Kamer der Staten-Generaal<br />

Vergaderjaar 1995–1996<br />

2<br />

24 400 XII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en<br />

de ontvangsten van het ministerie van Verkeer<br />

en Waterstaat (XII) voor het jaar 1996<br />

Nr. 3 BIJLAGEN 1 TOT EN MET 10 BEHORENDE BIJ DE MEMORIE VAN<br />

TOELICHTING<br />

Bijlage 1: Overzichten inzake personeelsgegevens 2<br />

Bijlage 2: Automatiseringsbijlage 5<br />

Bijlage 3: Overzicht inzake wetgeving 18<br />

Bijlage 4: Overzicht van door de Staten-Generaal aanvaarde<br />

moties en door de Bewindslieden<br />

gedane toezeggingen 40<br />

Bijlage 5: Overzicht inzake circulaires 45<br />

Bijlage 6: Bijlage inzake aanbevelingen Nationale<br />

Ombudsman 46<br />

Bijlage 7: Overzicht van subsidies 47<br />

Bijlage 8: Bijlage inzake functionele classificaties en economische<br />

52<br />

Bijlage 9: Overzicht budgetteringsafspraken 55<br />

Bijlage 10: Overzicht beleidsevaluaties 58<br />

51U4120<br />

ISSN 0921 - 7371<br />

Sdu Uitgeverij Plantijnstraat<br />

’s-Gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 1


BIJLAGE 1 Overzichten inzake personeelsgegevens<br />

Overzicht A: Samenvattend overzicht personeelssterkte<br />

Organisatie-eenheid Werkelijke<br />

bezetting<br />

Begrotingssterkte<br />

30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Alg.Leiding en Centrale Diensten (incl. minister) 533,1 571,1 569,1 564,1 564,1 563,1 563,1<br />

Rijkswaterstaat 9 300,4 9 779,1 9 788,4 9 669,4 9 669,4 9 521,4 9 521,4<br />

Dir.Generaal voor het Vervoer 700,7 721,7 769,7 769,7 769,7 762,7 762,7<br />

Rijksluchtvaartdienst 276,6 247,3 270,3 284,3 284,3 284,3 284,3<br />

Dir.Gen.Scheepvaart en Maritieme Zaken 591,6 613,0 562,0 541,0 529,0 529,0 529,0<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer 1 056,8 932,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5<br />

Hoofddir.Telecommunicatie en Post 378,0 381,5 112,5 123,5 123,5 117,5 117,5<br />

Totaal diensten 12 837,2 13 246,2 13 074,5 12 954,5 12 942,5 12 780,5 12 780,5<br />

Andere Personeelsuitgaven 54,2 24,9 2,9 14,9 15,9 15,9<br />

Totaal Verkeer en Waterstaat 12 837,2 13 300,4 13 099,4 12 957,4 12 957,4 12 796,4 12 796,4<br />

In begroting 1995: 13 300,4 13 300,4 13 164,4 13 164,4 13 009,4 13 009,4<br />

Verschil – 0,0 – 201,0 – 207,0 – 207,0 – 213,0 – 213,0<br />

Toelichting:<br />

– RWS: Deltaplan grote rivieren 49,0 49,0 49,0 49,0 49,0<br />

– DGV: Projectdirectie HSL 45,0 45,0 45,0 45,0 45,0<br />

– HDTP: TND 25,0 25,0 25,0 19,0 19,0<br />

– HDTP: Uitname naar agentschap OZ – 320,0 – 326,0 – 326,0 – 326,0 – 326,0<br />

Overzicht B: Samenvattend overzicht personeelssterkte van de agentschappen ressorterend onder het ministerie<br />

Organisatie-eenheid Werkelijke<br />

bezetting<br />

Begrotingssterkte<br />

30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Kon.Ned.Meteorol.Instituut 483,0 508,9 493,1 493,1 493,1 493,1 493,1<br />

Operationele Zaken 316,5** 0,0 320,0 326,0 326,0 326,0 326,0<br />

Totaal agentschappen 799,5 508,9 813,1 819,1 819,1 819,1 819,1<br />

In begroting 1995: 508,9 508,9 508,9 508,9 508,9 508,9<br />

Verschil 0,0 304,2 310,2 310,2 310,2 310,2<br />

Toelichting:<br />

– KNMI: krimpoperatie/vierpoot – 15,8 – 15,8 – 15,8 – 15,8 – 15,8<br />

– OZ: agentschap per 1/1/96 320,0 326,0 326,0 326,0 326,0<br />

** De bezetting van 316,5 maakt nog deel uit van de werkelijke bezetting per 30-6-’95 van de HDTP van 375,4.<br />

Overzicht C: Personeelssterkte naar categorieën<br />

Art. Onderdeel en taakaanduiding Werkelijke<br />

bezetting<br />

Begrotingssterkte<br />

30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

01.01.01 Algemene leiding en centrale diensten<br />

– Voorbereiding en uitvoering van beslissingen<br />

van de minister<br />

– Dagelijkse ambtelijke leiding van het ministerie<br />

– Adviseren van en coördineren namens de<br />

departementsleiding op alle terreinen van<br />

algemeen beheer<br />

– Uitvoeren van centrale taken<br />

totaal 533,1 571,1 569,1 564,1 564,1 563,1 563,1<br />

lager personeel 36,0 45,5 45,5 45,5 45,5 45,5 45,5<br />

middelbaar personeel 299,2 298,1 296,1 294,1 294,1 293,1 293,1<br />

hoger personeel (incl. minister) 197,9 227,5 227,5 224,5 224,5 224,5 224,5<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 2


Overzicht C: Personeelssterkte naar categorieën<br />

Art. Onderdeel en taakaanduiding Werkelijke<br />

bezetting<br />

Begrotingssterkte<br />

30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

02.01.01 Rijkswaterstaat<br />

– De uitoefening van het oppertoezicht over de<br />

Waterstaat<br />

– De behandeling van alle Waterstaatsaangelegenheden<br />

van Rijksbelang zo<strong>als</strong> de<br />

bescherming van het land tegen water, de<br />

waterhuishouding, de Rijkswegen en de Verkeersveiligheid.<br />

totaal 9 300,4 9 779,1 9 788,4 9 669,4 9 669,4 9 521,4 9 521,4<br />

lager personeel 1 551,0 1 816,5 1 816,5 1 593,8 1 593,8 1 593,8 1 593,8<br />

middelbaar personeel 5 876,2 6 341,8 6 351,1 6 281,1 6 281,1 6 133,1 6 133,1<br />

hoger personeel 1 873,2 1 620,8 1 620,8 1 794,5 1 794,5 1 794,5 1 794,5<br />

03.01.01 Directoraat-Generaal voor het Vervoer<br />

– Behandeling van nationale en internationale<br />

aangelegenheden m.b.t. het personen- en<br />

goederenvervoer per spoor, over de weg en per<br />

binnenschip<br />

– Mede voorbereiden van een integrale behandeling<br />

van het verkeers- en vervoersbeleid<br />

– Behandelen van economische vraagstukken van<br />

de zeehavens voor zover deze verband houden<br />

met het vervoer<br />

totaal 700,7 721,7 769,7 769,7 769,7 762,7 762,7<br />

lager personeel 16,2 43,1 43,1 43,1 43,1 43,1 43,1<br />

middelbaar personeel 397,8 411,9 465,9 465,9 465,9 458,9 458,9<br />

hoger personeel 286,7 266,7 260,7 260,7 260,7 260,7 260,7<br />

04.01.01 Rijksluchtvaartdienst<br />

– Een luchtvervoerssysteem dat kan voldoen aan<br />

de verplaatsingsbehoefte van de Nederlandse<br />

samenleving op zodanige wijze dat een zo groot<br />

mogelijke bijdrage wordt geleverd aan de<br />

economische en sociale ontwikkeling<br />

– Een ordelijke, veilige en doelmatige afwikkeling<br />

van het luchtverkeer<br />

– Een zo gering mogelijke geluidshinder door<br />

vliegtuigen en een zo gering mogelijke verontreiniging<br />

van de lucht, het water en de bodem door de<br />

luchtvaart.<br />

– Een zo goed mogelijke inpassing van de<br />

luchtvaartactiviteiten en een positieve bijdrage aan<br />

de ruimtelijke structuur.<br />

totaal 276,6 247,3 270,3 284,3 284,3 284,3 284,3<br />

lager personeel 13,1 14,0 14,0 14,0 14,0 14,0 14,0<br />

middelbaar personeel 101,8 93,6 116,6 130,6 130,6 130,6 130,6<br />

hoger personeel 161,7 139,7 139,7 139,7 139,7 139,7 139,7<br />

05.01.01 Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme<br />

Zaken<br />

– Behandeling van nationale en internationale<br />

aangelegenheden betreffende de Nederlandse<br />

Zeescheepvaart; zorg voor de veilige en vlotte<br />

afwikkeling van het scheepvaartverkeer op de<br />

wateren die het werkterrein van het directoraatgeneraal<br />

vormen.<br />

totaal 591,6 613,0 562,0 541,0 529,0 529,0 529,0<br />

lager personeel 98,5 102,1 80,1 75,1 75,1 75,1 75,1<br />

middelbaar personeel 299,3 315,9 288,9 273,9 265,9 265,9 265,9<br />

hoger personeel 193,8 195,0 193,0 192,0 188,0 188,0 188,0<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 3


Overzicht C: Personeelssterkte naar categorieën<br />

Art. Onderdeel en taakaanduiding Werkelijke<br />

bezetting<br />

Begrotingssterkte<br />

30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

06.01.01 Hoofddirectie Telecommunicatie en Post<br />

– Zorg voor doelmatige d.w.z. op de maatschappelijke<br />

en economische behoeften afgestemde<br />

telecommunicatievoorzieningen<br />

– Bevordering van een sterke telecommunicatiesector<br />

in Nederland<br />

– Bevorderen van het blijven functioneren van de<br />

telecommunicatie- en postvoorzieningen in<br />

buitengewone omstandigheden.<br />

totaal 378,0 381,5 112,5 123,5 123,5 117,5 117,5<br />

lager personeel 7,2 12,0 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0<br />

middelbaar personeel 278,7 292,5 70,5 81,5 81,5 75,5 75,5<br />

hoger personeel 92,1 77,0 36,0 36,0 36,0 36,0 36,0<br />

08.01.01 Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />

– Het bevorderen van een veilig wegverkeer,<br />

afgeleid van de technische staat van het voertuigpark<br />

– Het registreren van voertuigen, motorboten en<br />

rijbewijzen, <strong>als</strong>mede het verstrekken van informatie<br />

daarover.<br />

totaal 1 056,8 932,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5<br />

lager personeel 216,7 163,0 163,0 163,0 163,0 163,0 163,0<br />

middelbaar personeel 755,7 681,5 751,5 751,5 751,5 751,5 751,5<br />

hoger personeel 84,4 88,0 88,0 88,0 88,0 88,0 88,0<br />

Overzicht D: Personeelssterkte naar categorieën van agentschappen ressorterend onder het ministerie<br />

Art. Onderdeel en taakaanduiding Werkelijke<br />

bezetting<br />

Begrotingssterkte<br />

30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut<br />

– Belast met onderzoek van de natuurkundige<br />

verschijnselen in de dampkring, aan de oppervlakte<br />

van de aarde en in de zee<br />

– Dienstbaar maken van de uitkomsten van de<br />

onderzoekingen van de daarop betrekking<br />

hebbende wetenschappen aan de scheepvaart,<br />

luchtvaart, landbouw en andere belanghebbenden<br />

totaal 483,0 508,9 493,1 493,1 493,1 493,1 493,1<br />

lager personeel 23,5 13,5 17,4 17,4 17,4 17,4 17,4<br />

middelbaar personeel 343,8 353,4 327,8 327,8 327,8 327,8 327,8<br />

hoger personeel<br />

Operationele Zaken<br />

Belast met:<br />

– frequentiebeheer en uitvoering van het<br />

frequentiebeleid<br />

– toelating telecommunicatieapparatuur<br />

– zorg voor de naleving van de Wet<br />

Telecommunicatievoorzieningen<br />

115,7 142,0 147,9 147,9 147,9 147,9 147,9<br />

totaal 316,5** 0,0 320,0 326,0 326,0 326,0 326,0<br />

lager personeel 6,0 0,0 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0<br />

middelbaar personeel 269,5 0,0 273,0 279,0 279,0 279,0 279,0<br />

hoger personeel 41,0 0,0 41,0 41,0 41,0 41,0 41,0<br />

De bezetting van 316,5 maakt nog deel uit van de werkelijke bezetting per 30-6-’95 van de HDTP van 375,4.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 4


BIJLAGE 2 De Automatiseringsbijlage<br />

1. INLEIDING<br />

Deze bijlage geeft een overzicht van de geautomatiseerde informatiesystemen<br />

die bij Verkeer en Waterstaat in gebruik zijn of ontwikkeld<br />

worden en van de kosten die daarmee gemoeid zijn.<br />

Allereerst worden beleidsuitgangspunten – algemeen en per dienst –<br />

weergegeven en worden nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de<br />

communicatie-infrastructuur toegelicht; daarna volgt een beschrijving van<br />

de belangrijkste financiële en personele informatiesystemen.<br />

Zo<strong>als</strong> voorgeschreven volgen daarna de tabellen met kwantitatieve<br />

gegevens.<br />

In tabel A wordt een overzicht gegeven van de totale kosten per<br />

systeem of groep van systemen; in tabel B het aantal eindstations per<br />

dienst, <strong>als</strong> percentage van het personeelsaantal, en in tabel C de uitgaven<br />

voor automatiseringspersoneel.<br />

2. BELEIDSUITGANGSPUNTEN OP DEPARTEMENTAAL NIVEAU<br />

2.1. Besturing en informatievoorziening<br />

Een belangrijk uitgangspunt voor het departementale informatiebeleid<br />

vormt de V&W-besturingsfilosofie. Het beleid richt zich met name op het<br />

aangeven van randvoorwaarden waarbinnen de decentrale diensten zelf<br />

verantwoordelijk en bevoegd zijn om activiteiten op informatiegebied te<br />

ontplooien.<br />

In toenemende mate worden echter organisatiegrenzen overschrijdende<br />

thema’s aan de orde gesteld, die zowel binnen <strong>als</strong> buiten het ministerie<br />

om een gezamenlijke aanpak vragen. In het nationaal actieprogramma<br />

elektronische snelwegen (NAP) wordt die aanpak geschetst. <strong>Open</strong>baarheid,<br />

transparantie en betere dienstverlening aan burger en bedrijfsleven<br />

zijn sleutelbegrippen die ook in de (elektronische) communicatie van V&W<br />

met de omgeving hun beslag zullen moeten krijgen. De in aanbouw zijnde<br />

elektronische snelweg kan hierbij een belangrijke rol vervullen. Door<br />

middel van elektronische informatieloketten wordt het mogelijk om<br />

overheidsinformatie voor specifieke doelgroepen toegankelijk te maken.<br />

Hierbij gaat het niet alleen om het verstrekken van informatie, maar wordt<br />

het ook eenvoudiger om vragen aan V&W te stellen. V&W neemt in dit<br />

kader projecten ter hand die gericht zijn op het verlenen van elektronische<br />

diensten aan bedrijven, burgers, maatschappelijke instellingen en<br />

overheden, het aanbieden van publieksinformatie en het inrichten van de<br />

benodigde infrastructuur op het V&W-net.<br />

Nader uitgewerkt betekent het dat de volgende beleidsthema’s op<br />

departementaal niveau aandacht krijgen:<br />

2.2. Telecommunicatie-infrastructuur<br />

Als één van de beleidsverantwoordelijke departementen voor het<br />

uitvoeren van het NAP moet V&W kunnen beschikken over een hoogwaardige<br />

telecommunicatie-infrastructuur. Hiertoe beschikt V&W over het<br />

V&W-net. Het V&W-net is de algemene communicatie-infrastructuur voor:<br />

* de interlokale datacommunicatie tussen de geografisch gespreide<br />

V&W onderdelen;<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 5


* de interorganisationele elektronische post tussen de verschillende<br />

V&W-onderdelen op basis van de X.400 standaard;<br />

* het bieden van toegang tot V&W brede informatiesystemen;<br />

* de toegang tot netwerken van derden zo<strong>als</strong> het Internet. Dit maakt<br />

elektronische communicatie met andere overheden, het bedrijfsleven en<br />

de onderzoekswereld mogelijk.<br />

De exploitatie en het beheer van het V&W-net is tot 1 januari 1998<br />

uitbesteed aan een netwerkdienstenleverancier. In 1995 wordt gestart met<br />

de voorbereiding van een Europese aanbestedingsprocedure om te<br />

verzekeren dat V&W ook na genoemde datum de beschikking heeft over<br />

een adequaat communicatienetwerk. Waar mogelijk zoekt V&W naar<br />

mogelijkheden voor interdepartementale samenwerking op dit terrein en<br />

kostenreductie.<br />

Komend jaar worden diverse projecten ter hand genomen om het<br />

V&W-net te vervolmaken zo<strong>als</strong>:<br />

* koppeling van het V&W-net met het landelijke draadloze netwerk van<br />

V&W;<br />

* integratie van spraak en gegevensverkeer;<br />

* volledige invoering van E-mail met bijbehorende elektronische<br />

adressengids;<br />

* invoering van videoconferencing en multimedia toepassingen.<br />

Bij de uitvoering van deze projecten staat niet de techniek centraal maar<br />

het streven naar een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering <strong>als</strong>mede het<br />

verlenen van elektronische diensten aan de samenleving.<br />

2.3. Documentaire informatievoorziening<br />

Het is gebleken dat met de toegenomen technische mogelijkheden voor<br />

elektronische informatie-uitwisseling een sterke behoefte is ontstaan aan<br />

overkoepelende afspraken en procedures, en een goede organisatorische<br />

inbedding. Daarnaast zien we dat er met betrekking tot de vastlegging en<br />

presentatie van informatie allerlei technische ontwikkelingen (MultiMediatechnieken)<br />

zijn, die binnen het ministerie nadere afspraken over de<br />

toepassing ervan noodzakelijk maken.<br />

V&W richt zich daarom thans nadrukkelijker dan voorheen op de<br />

(<strong>document</strong>aire) informatievoorziening. In dit verband is inmiddels reeds<br />

een Procedurehandboek Elektronische Post (PEP) verschenen. Dit<br />

handboek bevat alle procedures die van toepassing zijn op het gebruik<br />

van e-mail voor niet-formele post.<br />

In vervolg op het handboek is een kort, verkennend, onderzoek gestart<br />

dat inzicht moet verschaffen in de eisen en (rand)voorwaarden waaraan<br />

binnen het ministerie voldaan moet worden om op verantwoorde wijze<br />

(formele en niet-formele) elektronische post breedschalig <strong>als</strong> alternatief<br />

voor papieren post mogelijk te maken.<br />

Om e-mail te kunnen toepassen voor interne formele post is op<br />

voorhand reeds vast te stellen dat voor aspecten <strong>als</strong> registratie, ontsluiting,<br />

archivering en parafering de nodige procedurele maatregelen<br />

getroffen moeten worden. Onderzocht wordt in hoeverre de informatietechnologie<br />

een rol kan spelen bij de opzet en uitvoering van deze<br />

procedures.<br />

Externe informatieverstrekking komt onder invloed van zowel maatschappelijke<br />

<strong>als</strong> technische ontwikkelingen steeds nadrukkelijker in beeld.<br />

Aan het optimaal laten verlopen van deze informatiestromen zijn echter<br />

nogal wat haken en ogen verbonden. Naast techniek en de informatie<br />

(gegevens) zelf spelen hierbij wettelijk/juridische en financieel/<br />

economische aspecten een rol. Zaken die hierbij aan de orde komen zijn<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 6


o.a. de Wet <strong>Open</strong>baarheid van Bestuur (WOB), privacy-wetgeving,<br />

verrekening van kosten, eigendomsrechten en -verhoudingen, auteursrechten,<br />

etc.<br />

Ten aanzien van deze aspecten is zowel binnen <strong>als</strong> buiten de overheid<br />

reeds het nodige geregeld en/of is men tot de facto oplossingen gekomen.<br />

Het ontbreekt echter aan een overzicht van deze regels en oplossingen. In<br />

een inventariserend onderzoek wordt nagegaan om welke aspecten het<br />

gaat, hoe hier in de praktijk mee omgegaan wordt c.q. dient te worden en<br />

welke witte vlekken nog aanwezig zijn. Afhankelijk van de uitkomsten zal<br />

het vervolgtraject vastgesteld worden.<br />

Bij het verstrekken en gebruiken van informatie zijn MultiMedia<br />

technieken sterk in opmars. Wil de interne informatie-uitwisseling met<br />

behulp van dit soort technieken vlekkeloos verlopen dan kan het noodzakelijk<br />

blijken te zijn om met elkaar afspraken te maken op het punt van te<br />

gebruiken hard- en software. Maar mogelijk zijn ook op andere terreinen<br />

gemeenschappelijk afspraken noodzakelijk.<br />

Om hier achter te komen wordt een onderzoek uitgevoerd naar de<br />

vraag: op welke terreinen, ten aanzien van welke aspecten, het ministeriebrede<br />

gebruik van MultiMedia informatiesystemen eisen en randvoorwaarden<br />

van wat voor aard stelt aan de communicatie-infrastructuur van<br />

V&W.<br />

2.4. Beveiliging<br />

Het intern en extern functioneren van ons ministerie hangt steeds<br />

nauwer samen met informatiesystemen en de beschikbaarheid van de<br />

informatie zelf, die integer en doorgaans exclusief moet blijven. Dit<br />

verplicht de rijksoverheid strenge eisen aan dergelijke systemen en de<br />

informatie te stellen.<br />

Gevolg wordt gegeven aan Europese regelgeving en nationale<br />

wetgeving. Het «Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst<br />

1994», dat op 1 januari 1995 van kracht werd, heeft binnen V&W geleid tot<br />

het vernieuwde «Beleid voor de informatiebeveiliging» dat het in 1988<br />

vastgestelde beleid vervangt.<br />

Vanuit de rol van de SG, <strong>als</strong> eindverantwoordelijke voor deze beveiliging,<br />

blijft de komende jaren een beperkte departementale inspanning<br />

nodig.<br />

Actiepunten voor de komende jaren zijn:<br />

1. Het doen invoeren van het vernieuwde beleid voor de informatiebeveiliging.<br />

2. Het accent zal vooral liggen op de verbetering van het toezicht op de<br />

informatiebeveiliging.<br />

3. Het ontwikkelen en bij de tijd houden van een «Leidraad voor de<br />

informatiebeveiliging».<br />

4. Ontwikkelen en bij de tijd houden van een «Technisch handboek voor<br />

de informatiebeveiliging».<br />

5. In overleg met de organisatie & informatie-eenheden binnen V&W,<br />

vergroten van het besef van verantwoordelijkheid bij o.a. het lijnmanagement<br />

voor de informatiebeveiliging in de V&W-organisatie.<br />

6. Stimuleren dat het lijnmanagement zicht krijgt op de afhankelijkheid<br />

van en de risico’s bij het gebruik van informatiesystemen met een<br />

aanzienlijk maatschappelijk, politiek, bestuurlijk of bedrijfsmatig belang.<br />

7. Verrichten van onderzoek naar de maatregelen die nodig zijn voor de<br />

beveiliging van de V&W communicatie-infrastructuur.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 7


2.5. Gegevensmanagement<br />

In vervolg op het binnen V&W gehouden vooronderzoek naar de<br />

knelpunten in de gegevensuitwisseling tussen V&W-diensten onderling en<br />

met externe partners zijn inmiddels een aantal activiteiten opgepakt, nl.<br />

standaardisatie van gegevens op het terrein van de scheepvaart en op dat<br />

van gevaarlijke stoffen.<br />

Bij DGSM en de Rijksverkeersinspectie is een project gestart voor het<br />

realiseren van een basisregistratie vaartuigen. In de basisregistratie<br />

worden alleen die zaken opgenomen die nodig zijn om op eenduidige<br />

wijze te kunnen bepalen welke gegevens inzake schepen binnen V&W<br />

beschikbaar zijn en waar deze te vinden zijn.<br />

Met betrekking tot de gevaarlijke stoffen wordt getracht, onder meer<br />

door samenwerking tussen DGSM en de Rijksverkeersinspectie, de<br />

toegang tot gegevens over gevaarlijke stoffen in relatie met de daarbij<br />

behorende voorschriften te vergroten.<br />

2.6. Opleidingen<br />

Het opleidingsbeleid is gericht op een betere toerusting van management<br />

en staf op het terrein van de informatievoorziening. In aanvulling op<br />

de decentrale opleidingsactiviteiten is een departementaal opleidingsprogramma<br />

ontwikkeld. Themaconferenties worden georganiseerd voor<br />

drie doelgroepen: (top)management, hoofden Organisatie, Informatie &<br />

Automatisering en projectleiders. Het accent hierbij ligt op het kennisaspect.<br />

3. AFZONDERLIJKE DIENSTEN EN HUN SYSTEMEN<br />

Hieronder zijn de beleidsuitgangspunten van de afzonderlijke diensten<br />

van V&W vermeld. Daar waar dit relevant is zullen grote en kleine<br />

systemen apart worden besproken.<br />

3.1. Rijkswaterstaat (RWS)<br />

De uitvoering van vele primaire en ondersteunende bedrijfsprocessen is<br />

afhankelijk van een adequaat functionerende informatievoorziening. Een<br />

informatievoorziening die in de toenemende mate afhankelijk en mogelijk<br />

is door de inzet van geautomatiseerde hulpmiddelen en een groot aantal<br />

betrokkenen.<br />

Een informatievoorziening die is toegesneden op de primaire en<br />

ondersteunende bedrijfsprocessen, die de bedrijfsdoelen ondersteunt en<br />

technische faciliteiten beschikbaar stelt om moderne gegevensopslag en<br />

gegevensuitwisseling mogelijk maken, levert een belangrijke bijdrage aan<br />

RWS Nieuwe Stijl.<br />

De filosofie van het RWS-brede Informatie & Automatiserings (I&A)<br />

beleid is gebaseerd op het lagenmodel.<br />

Het lagenmodel bestaat uit:<br />

– BEDRIJFSDOELEN (waarvoor).<br />

Ontwikkeling en invulling van doelen voor primaire en ondersteunende<br />

bedrijfsprocessen van RWS. Een effectieve informatievoorziening<br />

ondersteunt deze doelen en sluit hierop aan;<br />

– INFORMATIEMODELLEN (wat).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 8


Conceptuele beschrijving van gegevensverzamelingen van belang voor<br />

uitvoering en sturing van de primaire en ondersteunende bedrijfsprocessen;<br />

– INFORMATIESYSTEMEN (hoe).<br />

Programmatuur die elektronische gegevens opslaat, muteert, bewerkt<br />

en opvraagt, toegespitst op de behoefte van de gebruikers;<br />

– TECHNISCHE INFRASTRUCTUUR (waarmee).<br />

Standaardprogrammatuur en netwerkservices op de werkplek:<br />

apparatuur, ontwikkelhulpmiddelen, netwerk(componenten)en en<br />

programmatuur die zorgt dat de apparatuur werkt en (inter)lokale<br />

datacommunicatie tot stand komt;<br />

– ORGANISATIE (wie).<br />

Als verbindende factor voor alle lagen geldt de relatie met de mensen<br />

die verantwoordelijk zijn voor en werkzaam zijn in de I&A-functie.<br />

De essentie van de filosofie is dat te ontwikkelen of aan te schaffen<br />

informatiesystemen gebruik maken van zowel de gemeenschappelijk<br />

technische infrastructuur <strong>als</strong> de voorhanden zijnde hulpmiddelen en<br />

standaardprogrammatuur <strong>als</strong> het gangbare begrippenkader en zo de<br />

ARCHITECTUUR van de INFORMATIEVOORZIENING RWS vormen.<br />

Het I&A-beleid RWS is te onderscheiden naar:<br />

I. Sectoraal I&A-beleid op Directoraat-Generaal- en Directieniveau;<br />

II. RWS-breed I&A-beleid op Directoraat-Generaal- en Directieniveau.<br />

De hoofddirecteuren en hoofden van de stafafdelingen op de Hoofddirectie<br />

geven inhoud aan hun sectorale I&A-beleid en houden hierbij<br />

rekening met de RWS-brede kaders en afspraken. Een nadere invulling<br />

van het sectorale beleid vindt plaats op Directie-niveau.<br />

In 1995 is een «I&A-Implementatieplan RWS-breed» uitgewerkt. Dit plan<br />

is een nadere uitwerking van de kaders en uitgangspunten van het<br />

«I&A-beleid RWS-breed» en geeft aan hoe dit beleid binnen RWS tot stand<br />

komt en zal jaarlijks worden geactualiseerd.<br />

Het I&A-implementatieplan RWS-breed is gericht op:<br />

– Explicitering van de visie door middel van lange termijndoelstellingen;<br />

– Verheldering van de (bestaande) verantwoordelijkheidsstructuur;<br />

– Explicitering van kwaliteitseisen aan I&A-produkten en (beheer-)<br />

diensten;<br />

– Uitvoering van de daarbij behorende acties.<br />

De realisatie van de acties van het I&A-Implementatieplan zal de<br />

communicatie tussen de verschillende betrokkenen verbeteren en een<br />

aantal basis<strong>document</strong>en opleveren die het inzicht in de I&A-activiteiten<br />

binnen RWS en daarbuiten zullen verhogen.<br />

De ontwikkeling en implementatie van het RWS-brede I&A-beleid vindt<br />

plaats rondom een aantal I&A-thema’s. De RWS-brede I&A-aansturing<br />

vindt plaats met behulp van het lagenmodel en is per laag en/of I&Athema<br />

gericht. Eén en ander vereenvoudigt de complexiteit: de doelen,<br />

verantwoordelijkheden en acties zijn concreter per laag of I&A-thema te<br />

formuleren en toe te delen aan verantwoordelijken en betrokkenen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 9


3.2. Directoraat-Generaal voor het Vervoer (DGV)<br />

Goede communicatievoorzieningen worden van steeds groter belang<br />

gezien de intensieve werk- en sturingsrelaties die DGV onderhoudt met de<br />

regio, overheden en bedrijven in binnen- en buitenland.<br />

Om binnen het kerndepartement te kunnen sturen op afstand is het van<br />

cruciaal belang dat de informatiestromen goed geregeld zijn. In lijn met<br />

de ontwikkeling richting kerndepartement en de scheiding van beleid en<br />

uitvoering, zal veel aandacht worden besteed aan een goede informatievoorziening<br />

tussen kerndepartement en de uitvoerende regionale<br />

diensten.<br />

In 1995 is de scheiding tussen beleid en uitvoering verder geïmplementeerd.<br />

Dit zal ondersteund moeten worden door op deze nieuwe situatie<br />

toegesneden informatiesystemen.<br />

Voor de DGV-beleidsorganisatie is het snel en tijdig kunnen beschikken<br />

over de juiste informatie van groot belang. De afdeling Informatietechnologie<br />

(IT) is verantwoordelijk voor het informatiebeleid. De inspanning van<br />

IT is erop gericht om voor de nodige samenhang en consistentie te zorgen<br />

bij het verder ontwikkelen van de DGV-informatievoorziening. Het kader<br />

waarbinnen deze beleidsontwikkeling plaatsvindt is aangegeven in de<br />

Nota Informatiebeleid 1995 – 1996 van DGV. Dit ontwikkelingsproces krijgt<br />

gestalte in intensief overleg met de DGV-directies. Uitgangspunt is dat<br />

ontwikkelingen bijdragen aan de effectiviteit van de beleidsvoorbereiding<br />

en de bedrijfsvoering.<br />

Er zal bij DGV worden begonnen met de implementatie van de basis<br />

voor een nieuwe kantoorautomatiseringsomgeving zo<strong>als</strong> in 1995 in<br />

samenwerking met de gebruikersorganisatie is ontwikkeld.<br />

De bestaande samenwerking met andere organisaties binnen het<br />

kerndepartement is versterkt. Dit resulteert in gemeenschappelijke<br />

automatiseringstrajecten en automatiseringsadviezen aan de departementale<br />

top.<br />

Om binnen de bestaande mogelijkheden kwaliteit en continuïteit van de<br />

automatiseringsinfrastructuur te kunnen blijven garanderen, worden extra<br />

financiële middelen ingezet om uitvoerende taken waar mogelijk uit te<br />

besteden.<br />

Het project IVV-communicatie heeft tot doel de electronische informatieuitwisseling<br />

tot stand te brengen, c.q. te intensiveren. Op basis van de<br />

positieve ervaringen met de pilot-implementatie DGV-Directie Zuid-<br />

Holland worden de overige regionale V&W-diensten op dit netwerk<br />

aangesloten. Voor de communicatie met de regionale V&W-diensten<br />

maakt DGV gebruik van het V&W-net.<br />

In 1996 zullen de uitkomsten van het in 1995 uitgevoerde onderzoek<br />

naar de benodigde informatie in de verschillende fasen van de BBV-cyclus<br />

(voorbereiding, uitvoering en verantwoording) – met name in relatie tot<br />

het opstellen van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport<br />

(MIT) – resulteren in een uniforme proces- en informatie-infrastructuur.<br />

De financiële informatievoorziening van de directie Collectief Personenvervoer<br />

wordt in 1995 vernieuwd. Met behulp van geavanceerde<br />

concepten en systemen worden de kernfuncties van de verschillende<br />

systemen (opnieuw) gebouwd en volledig geïntegreerd. Door vanuit een<br />

architectuur de verschillende systemen te bedienen, ontstaat uniformiteit<br />

voor de gebruikersorganisatie, hetgeen de introductie en mobiliteit ten<br />

goede komt. Tegelijkertijd kan aan hoge invoer van verwerkingssnelheid<br />

en controleerbaarheid (Accountantsdienst) worden voldaan. In 1996 wordt<br />

nagegaan of aanvullende functionaliteit nog noodzakelijk is.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 10


Op basis van een positieve evaluatie is besloten telewerken <strong>als</strong> een<br />

structurele werkvorm binnen DGV in de voeren. DGV beschikt thans over<br />

60 structurele telewerkers. Afhankelijk van de behoefte kan dit aantal<br />

worden uitgebreid. In 1996 zal worden geëvalueerd wat de effecten van<br />

telewerken zijn op de bedrijfsvoering en huisvesting.<br />

3.3. Rijksluchtvaartdienst (RLD)<br />

De informatievoorziening van de RLD verkeert nog steeds in een fase<br />

waarin met name het uitbouwen van het beheer voorop staat. Tegelijk<br />

wordt echter nagedacht over de integratie van informatievoorziening met<br />

automatisering. Een goed voorbeeld hiervan zijn de ontwikkelingen m.b.t.<br />

de bedrijfsvoering RLD waarbij relaties worden gelegd tussen informatie<br />

over produkten en middelen en de systemen Project Planning Systeem<br />

(PPS), Financieel Administratief Informatie Systeem (FAIS) en Personeelsinformatie<br />

systeem (Comi-P). Belangrijk is ook dat in 1996 het samenwerkingsverband<br />

met de HDTP gecontinueerd wordt. De gezamenlijke aanpak<br />

van I&A zal de efficiency bevorderen.<br />

Met betrekking tot de automatisering wordt in 1996 prioriteit gegeven<br />

aan het ontwikkelen van een meer cliënt-service gerichte relatie met de<br />

Directie Facilitaire Zaken. De behoeften van de RLD met betrekking tot<br />

beveiliging, netwerkinrichting en performance groeien uit boven het nu<br />

aangeboden niveau. De verwachting is dat het nieuwe netwerk op dit punt<br />

bijdraagt door heldere afspraken over facilitatie. Voor 1996 en verder<br />

wordt rekening gehouden met kostenverhogende effecten door overdracht<br />

beheer FAIS (lease) en Comi-P, ontwikkeling dienstenpakket<br />

netwerk <strong>als</strong>mede een groter aanbod telematica-voorzieningen en<br />

integratie systemen.<br />

3.4. Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken<br />

(DGSM)<br />

Basis voor de informatievoorziening vormt nog steeds het in 1991<br />

goedgekeurde Informatie-Strategieplan (ISP) DGSM. Dit plan moet<br />

worden gezien <strong>als</strong> een bestemmingsplan voor de informatievoorziening<br />

en doet uitspraken over:<br />

– De gewenste informatie-architectuur<br />

– De gewenste informatiesysteem-architectuur<br />

– De gewenste technische infrastructuur<br />

– De methode van systeemontwikkeling<br />

– De projectorganisatie van de informatievoorziening<br />

– De structuur van de I organisatie<br />

– Meerjarenplanning projecten<br />

De implementatie van de eerste zes onderdelen is inmiddels achter de<br />

rug. De projectenkalender wordt jaarlijks via besluitvorming in het<br />

Dagelijks Bestuur (het hoogste besluitvormend orgaan binnen DGSM)<br />

geactualiseerd. De voortgangsbewaking ligt opgesloten in de projectorganisatie<br />

en is opgedragen aan een speciaal projectmanagementteam<br />

onder voorzitterschap van de opdrachtgevende Directeur. In 1995 vindt<br />

herijking van het ISP plaats waarbij vooral aandacht wordt besteed aan<br />

hoe om te gaan met uitvoerende diensten in het kader van de taken van<br />

de bestuurskern.<br />

Doel van alle informatievoorzieningsprojecten blijft:<br />

Het <strong>als</strong> gevolg en met behulp van (de ontwikkelingen in de) informatietechnologie<br />

herontwerpen van zowel de primaire <strong>als</strong> ondersteunende<br />

bedrijfsprocessen met het doel de effectiviteit, efficiency en kwaliteit<br />

daarvan te bevorderen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 11


Ten aanzien van de overige systemen kan worden opgemerkt dat er een<br />

verschuiving gaat optreden van ondersteuning van de uitvoerende<br />

diensten naar de centrale beleidskern. Voor 1995 en 1996 staan de<br />

ontwikkeling van STRAMIEN (Strategisch Management Informatiesysteem)<br />

en MARWET (Maritieme Wetgeving) inclusief de implementatie<br />

van het V&W brede BOLESIAN op de planning.<br />

3.5. Hoofddirectie Telecommunicatie en Post (HDTP)<br />

Mede door de samenwerking met de RLD sinds 1994 verkeert de<br />

informatievoorziening van de HDTP ten Den Haag in een fase waarin min<br />

of meer stabiele kantoorautomatisering is gerealiseerd. In 1995 heeft de<br />

samenwerking met de RLD definitief gestalte gekregen.<br />

Voor de korte termijn spelen ontwikkelingen <strong>als</strong> het tot stand brengen<br />

van koppelingen met de op afstand geplaatste uitvoerende organisaties<br />

van de HDTP ten behoeve van de communicatie, gebruik van elkaars<br />

faciliteiten (personeels-informatiesysteem en FAIS) bestandenuitwisseling<br />

en electronic mail. In samenwerking met de HDTP-locatie te Groningen en<br />

de RLD zullen ten behoeve van de electronische communicatie met<br />

derden externe E-mail faciliteiten tot stand worden gebracht. Ten behoeve<br />

van het op afstand vergaderen zullen voorzieningen worden getroffen op<br />

gebied van video-conferencing.<br />

3.6. Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW)<br />

Informatiebeleid<br />

Het informatie- en automatiseringsbeleid is voor de bedrijfsvoering van<br />

de RDW, met name voor wat betreft de registerfunctie, van groot belang.<br />

Er is sprake van een nog steeds groeiend informatieverkeer:<br />

– een groeiend wagenpark, nieuwe registraties (motorboten) en<br />

intensievere informatie-uitwisseling in verband met belastingheffing en<br />

rechtshandhaving) leiden tot een groter volume;<br />

– de verwachte externe ontwikkelingen leiden tot toenemende<br />

internationale gegevensuitwisseling en een verschuiving van «papieren»<br />

naar elektronische opslag.<br />

– op stapel staande wettelijke regelingen of uitbreiding daarvan<br />

betekenen nieuwe koppelingen met externe gegevensverzamelingen;<br />

– de waarde van de RDW-informatie is beduidend groter dan alleen de<br />

waarde voor de interne processen. Voor de RDW betekent dit een<br />

herijking van de normen voor toegankelijkheid en betrouwbaarheid van<br />

informatie en een nieuwe invulling van het begrip dienstbaarheid.<br />

De RDW ontwikkelt thans een adequaat informatie- en automatiseringsbeleid.<br />

Dit betekent concreet voor de toekomst:<br />

– het leggen van een herkenbare relatie tussen RDW-strategie,<br />

algemeen beleid en de informatievoorziening ten behoeve van registerexploitatie,<br />

ondersteuning van interne processen en financiële sturing.<br />

– het opstellen en onderhouden van een besluitvormingsstructuur voor<br />

de uitvoeringsorganisatie van de informatievoorziening;<br />

– het opzetten en uitbouwen van een moderne, open technische<br />

infrastructuur (waaronder een RDW-netwerk en standaarden voor<br />

telecommunicatie). Deze infrastructuur dient betrouwbaar, toegankelijk en<br />

integer te zijn.<br />

De huidige automatiseringsgraad wordt <strong>als</strong> efficiënt en kwalitatief<br />

hoogwaardig ervaren. Voortdurend investeren in automatisering is echter<br />

een noodzaak. In de nabije toekomst zal de ontwikkeling zich bewegen in<br />

de richting van:<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 12


– vergroting van de toegankelijkheid van de informatie naar in- en<br />

externe gebruikers;<br />

– standaardisatie;<br />

– invoering van cliënt-server technologie;<br />

– upgrading van hard- en software;<br />

– ontstaan van nationale en internationale virtuele bestanden waar de<br />

voertuiginformatie onderdeel van uitmaakt.<br />

Projecten<br />

De volgende projecten worden in 1996 gecontinueerd:<br />

* Verzelfstandiging (verzelfstandiging van de RDW tot een Zelfstandig<br />

Bedrijfs Orgaan (ZBO))<br />

* DRIVER (verbetering rijbewijssysteem en invoering bromfietscertificaat)<br />

* Strategische projecten (de internationalisering van de voertuiginformatievoorziening,<br />

mede gericht op de preventie en bestrijding van<br />

fraude en criminaliteit met betrekking tot voertuigen)<br />

* Imaging (het invoeren bij de RDW van een administratief organisatorisch<br />

hulpmiddel bij de technische verwerking van <strong>document</strong>en)<br />

Voor de volgende 3 projecten zijn relatief kleine bedragen in de<br />

begroting van de RDW opgenomen; het betreft implementatiewerkzaamheden<br />

van grote ingrijpende projecten:<br />

* Nieuwe kenteken registratie (NKR) (aanpassen van het huidige<br />

voertuigregistratiesysteem aan de eisen van het Centraal Bureau<br />

Motorrijtuigenbelasting (CBM) in het kader van de houderschapsbelasting<br />

(Wet Motorrijtuigenbelasting1994); zelfstandig kentekenen van aanhangwagens;<br />

het ontwikkelen van een nieuw kenteken<strong>document</strong>)<br />

* GBA (het aansluiten van het kentekenregister aan de Gemeentelijke<br />

Basis Administratie)<br />

* Nieuwe Voertuigreglementering (NVR) (het opnemen van Europese<br />

richtlijnen m.b.t. de voertuigeisen in de nationale wetgeving)<br />

Beveiliging<br />

In 1995 is, op basis van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst<br />

(VIR) en in samenwerking met het Advies- en Coördinatiepunt Informatiebeveiliging<br />

(ACIB), het beveiligingsbeleid verder vormgegeven. De<br />

afhankelijkheids- en kwetsbaarheidsanalyses worden geïntensiveerd.<br />

Maatregelen worden aangescherpt en gehandhaafd.<br />

3.7. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)<br />

Beleidsuitgangspunten<br />

Enkele relevante speerpunten uit het KNMI produktplan die samenhangen<br />

met automatisering en informatievoorziening zijn:<br />

– Verbetering van de communicatie, zowel met de (potentiële)<br />

afnemers, <strong>als</strong> met collega-onderzoekers in binnen- en buitenland.<br />

– intensivering gebruik remote-sensing produkten<br />

– gebruik modelberekeningen voor klimaatonderzoek en voor operationele<br />

meteorologie<br />

– heroriëntatie op/stroomlijning van produktieprocessen, met <strong>als</strong><br />

belangrijk doel efficiencyverbetering<br />

In de praktijk kan men voor de uitvoering van dit beleid twee taakgebieden<br />

onderscheiden die min of meer onafhankelijk van elkaar kunnen<br />

worden beschouwd:<br />

a. Meteorologische informatievoorziening<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 13


. Administratieve informatievoorziening<br />

a – Meteorologische informatievoorziening<br />

Binnen het taakgebied meteorologische informatievoorziening is er<br />

weer een belangrijk onderscheid tussen informatievoorziening en<br />

ontwikkelingen ten behoeve van het operationele meteorologische<br />

produktieproces enerzijds, en automatisering ten behoeve van onderzoek<br />

(en dat is dan voornamelijk klimaatonderzoek) anderzijds.<br />

Binnen het KNMI is sprake van een decentralisatie van de bevoegdheden<br />

met betrekking tot de informatievoorziening en ontwikkelingen ten<br />

behoeve van het operationele produktieproces.<br />

Budgetten voor projecten worden toegekend aan de hoofdafdeling die<br />

<strong>als</strong> opdrachtgever fungeert, op basis van de ingediende en goedgekeurde<br />

produktplannen.<br />

Ten behoeve van de afstemming, informatie-uitwisseling en kwaliteitsborging<br />

bij grote projecten worden deze regelmatig besproken in de<br />

«Coördinatiegroep Grote Investeringen» (CGI), welke het Managementteam<br />

adviseert ten aanzien van investeringsbeslissingen,<br />

Belangrijke nieuwe ontwikkelingen in de komende jaren zullen zijn:<br />

– Verdere uitbouw van de meteorologische werkstations waarmee de<br />

tot voor kort nog vrij «ambachtelijke» werkwijze van de meteoroloog<br />

ingrijpend wordt gemoderniseerd. Een eerste versie van het systeem is<br />

inmiddels opgeleverd.<br />

– verdere stroomlijning van de gegevensinfrastructuur, vooral daar<br />

waar het gaat om de uitwisseling van informatie tussen systemen en<br />

applicaties.<br />

– structurering van de informatievoorziening aan externe «klanten»,<br />

waarvoor nu nog een aantal los van elkaar staande voorzieningen<br />

beschikbaar is<br />

Voor wat betreft het klimaatonderzoek is er een inventarisatie beschikbaar<br />

van de benodigde computerhulpmiddelen, die jaarlijks wordt<br />

bijgesteld. In vergelijking met voorheen is er nu een betere kwalitatieve<br />

uitwerking van deze inventarisatie beschikbaar voor wat betreft de<br />

«soorten» rekenwerk.<br />

Aanpassingen van de voorzieningen heeft plaats aan de hand van deze<br />

inventarisatie.<br />

b – Administratieve informatieverwerking<br />

De financiële administratie is vanaf 1994 met een nieuwe applicatie<br />

uitgerust. In samenhang met de nieuwe organisatiestructuur is een aantal<br />

administratieve taken gedecentraliseerd en bij de bedrijfsbureaus<br />

ondergebracht. De goede netwerkstructuur en de cliënt-server opzet<br />

hebben geleid tot een efficiënte administratie en informatievoorziening bij<br />

de lijnafdelingen en de stafafdelingen. In 1995 wordt de aanschaf en<br />

administratieve integratie van de subsystemen inkoop en personeel<br />

afgerond. Steeds meer zullen de gegevensinvoer, de toegang tot de<br />

gegevens en de query faciliteiten per gebruiker, per systeem worden<br />

bepaald, zodat een effectievere administratieve informatievoorziening<br />

wordt gerealiseerd.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 14


4. FINANCIËLE, PERSONELE EN DOCUMENTAIRE<br />

INFORMATIESYSTEMEN<br />

4.1. Financiële informatiesystemen<br />

Het financieel administratief informatiesysteem (FAIS) vormt de<br />

ruggegraat van de financiële informatievoorziening van het departement.<br />

De Beheerorganisatie FAIS is begin 1995 gecertificeerd. Het toegekende<br />

ISO-9001 certificaat geeft aan dat de Beheerorganisatie haar processen<br />

goed beheerst en aanpassingen in de functionaliteit in goed overleg met<br />

de gebruikers aanbrengt. Eén van de centrale thema’s bij het aanpassen<br />

van FAIS is het vereenvoudigen van het gebruik. De komende jaren wordt<br />

er aan gewerkt om FAIS aan te laten sluiten op de ontwikkelingen op het<br />

gebied van de bedrijfsvoering. Het nauwkeurig definiëren van de relatie<br />

van FAIS met andere informatiesystemen speelt daarbij een belangrijke<br />

rol. Bovendien wordt voortdurend aandacht besteed aan de mogelijkheden<br />

om de informatievoorziening af te stemmen op de behoefte van het<br />

management.<br />

Eind 1994 is een deel van het technisch beheer uitbesteed. De ervaringen<br />

hiermee zijn positief. Mede hierdoor zal vanaf medio 1996 nog een<br />

aantal andere beheertaken die niet tot de kerntaken behoren worden<br />

uitbesteed.<br />

4.2. Personele informatiesystemen<br />

Binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt ten behoeve van<br />

de (inter)departementale personeelsinformatievoorziening gebruik<br />

gemaakt van het geheel der zogenaamde IPA-systemen (Interdepartementaal<br />

Personeelsinformatie- en Automatiseringssysteem). Dit zijn onder<br />

andere het IPA salarissysteem en personeel-financiële systemen (SNIP,<br />

IBIS, MILO en VALK).<br />

Door de gewijzigde besturingsstructuur en de instelling van de<br />

zogenaamde Algemene Vergadering van Deelnemers (AVD) is er vanaf<br />

1994 sprake van een andere financieringswijze. Dit komt enerzijds tot<br />

uitdrukking in budgetoverheveling van het Ministerie van BiZa naar de<br />

deelnemers, anderzijds door volledige kostendoorberekening. In dit kader<br />

stelt de AVD jaarlijks de tarieven van de verschillende (deel)systemen<br />

vast.<br />

Met betrekking tot de verschillende IPA-deelsystemen liggen in 1996 de<br />

accenten op:<br />

– de renovatie van het huidige IPA salarissysteem en<br />

– het optimaliseren van de verschillende personeel-financiële systemen<br />

ter ondersteuning van (inter)departementale en decentrale begrotings-,<br />

budgetterings- en bedrijfsvoeringsactiviteiten.<br />

5. KWANTITATIEVE OVERZICHTEN<br />

5.1. Systeemkosten<br />

In het overzicht van de systeemkosten (tabel 5.1) is elke V&W-dienst<br />

apart vermeld. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de kosten<br />

voor exploitatie en de kosten voor ontwikkeling.<br />

Separaat zijn aangegeven de kosten voor financiële, personele en<br />

<strong>document</strong>aire informatiesystemen. De afzonderlijke opgaven van de<br />

diensten over deze systemen zijn opgeteld en onder één noemer<br />

gebracht.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 15


Tabel 5 1: Uitgaven (x f 1 000,–), uitgesplitst naar informatiesystemen<br />

informatiesystemen realisatie<br />

1994<br />

Beheerssystemen<br />

verm.<br />

uitkomst<br />

1995<br />

begroting<br />

1996<br />

raming<br />

1997<br />

raming<br />

1998<br />

raming<br />

1999<br />

raming<br />

2000<br />

financiële informatiesystemen<br />

– exploitatie/ontwikkeling 25 517 17 675 16 000 16 000 16 000 16 000 16 000<br />

personeelsinformatiesystemen<br />

– exploitatie/ontwikkeling 3 300 3 700 3 700 3 700 3 700 3 700 3 700<br />

<strong>document</strong>aire informatiesystemen<br />

– exploitatie/ontwikkeling 1 370 1 600 1 600 1 600 1 600 1 600 1 600<br />

Per departementsonderdeel<br />

Overige systemen<br />

DG Rijksluchtvaartdienst<br />

– exploitatie 685 840 985 1 260 1 150 980 980<br />

– ontwikkeling 210 255 85 30 0 0 0<br />

DG Rijkswaterstaat<br />

– exploitatie/ontwikkeling 46 700 47 600 47 600 47 600 47 600 47 600 47 600<br />

DG Vervoer<br />

– exploitatie 1 900 2 000 3 500 3 650 3 750 3 900 4 000<br />

– ontwikkeling 4 902 4 909 5 631 5 846 5 747 5 597 5 497<br />

DG Scheepvaart en Maritieme Zaken<br />

– exploitatie 1 214 1 420 1 527 1 500 1 500 1 500 1 500<br />

– ontwikkeling 4 798 5 428 4 378 4 051 3 671 3 671 3 871<br />

HD Telecommunicatie en Post<br />

– exploitatie/ontwikkeling 4 715 5 103 4 964 4 964 4 964 4 964 4 964<br />

Kon.Ned. Meteorologisch Instituut<br />

– exploitatie 5 100 5 100 5 200 5 200 5 300 5 300 5 400<br />

– ontwikkeling 8 600 8 600 8 600 8 600 8 600 8 600 8 600<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />

– exploitatie 32 220 36 944 37 495 38 070 38 635 39 130 39 800<br />

– ontwikkeling 12 094 12 490 12 680 12 870 13 000 13 300 13 500<br />

Centrale Diensten<br />

– exploitatie/ontwikkeling 2 861 6 306 3 478 3 205 3 3 11 3 013 3 083<br />

Totaal 156 186 159 970 157 423 158 146 158 528 158 855 160 095<br />

5.2. Werkstations in aantallen<br />

In tabel 5.2 is te zien dat de meeste diensten een zeer hoge<br />

automatiseringsgraad hebben. Bij de RDW en DGV is elke werkplek nu al<br />

voorzien van een Personal Computer. De opgave van meer dan 100% bij<br />

deze laatste dienst hangt samen met het gebruik van portable computers<br />

en het aantal computers dat thuis in bruikleen is, in verband met<br />

telewerken.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 16


Tabel 5 2: Percentage eindstations ten opzichte van de personeelssterkte<br />

Departementsonderdeel 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />

DG Rijksluchtvaartdienst 90 100 100 100 100 100 100<br />

DG Rijkswaterstaat 70 84 88 88 89 91 93<br />

DG Vervoer 110 110 110 110 110 110 110<br />

DG Scheepvaart en Maritieme Zaken 71 71 71 71 71 71 71<br />

HD Telecommunicatie en Post 99 99 99 99 99 99 99<br />

Kon. Ned. Meteorologisch Instituut 90 90 90 90 90 90 90<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer 100 100 100 100 100 100 100<br />

Centrale Diensten 100 100 100 100 100 100 100<br />

5.3. Personeelsuitgaven<br />

Kosten en aantallen voor «eigen automatiseringspersoneel V&W»<br />

worden apart weergegeven in onderstaande tabel 5.3.<br />

De kosten voor extern automatiseringspersoneel vormen een integraal<br />

onderdeel van de automatiseringsuitgaven van tabel 5.1, zowel in de<br />

exploitatie- <strong>als</strong> in de ontwikkelingskosten.<br />

Tabel 5 3: Personeelsuitgaven en -aantallen per departementsonderdeel (werkelijke bezetting 30-6-1995)<br />

Departementsonderdeel Aantal medew.<br />

informatievoorziening<br />

Personele uitg. medewerkers<br />

infovoorziening<br />

Gem. uitg. per medew.<br />

infovoorziening<br />

DG Rijksluchtvaartdienst 3,8 315 000 82 895<br />

DG Rijkswaterstaat 485,0 47 600 000 98 144<br />

DG Vervoer 23,0 1 700 000 73 913<br />

DG Scheepvaart en Maritieme Zaken 27,4 2 124 000 77 518<br />

HD Telecommunicatie en Post 21,0 2 170 000 103 333<br />

Kon. Ned. Meteorologisch Instituut 60,0 4 100 000 68 333<br />

Rijksdienst voor het Wegverkeer 129,5 10 074 000 77 792<br />

Centrale Diensten 24,0 1 900 000 79 167<br />

Totaal 773,7 69 983 000 90 452<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 17


BIJLAGE 3 Overzicht inzake wetgeving<br />

(peildatum 1 juni 1995)<br />

1. In het afgelopen parlementaire jaar tot stand gekomen wetten<br />

– Wet van 7 juli 1994, houdende wijziging van de artikelen 18 tot en met<br />

30, 62 en 72 van de Luchtvaartwet (Stb. 1994, 601)<br />

Strekking:<br />

In deze wet is de mogelijkheid opgenomen tot het instellen van een<br />

aparte geluidszone met betrekking tot nachtelijk luchtvaartgeluid. Voorts<br />

zijn in verband met het voorkomen van het overschrijden van de<br />

geluidszones handhavingsbepalingen opgenomen.<br />

Deze wet is in werking getreden met ingang van 17 augustus 1994.<br />

– Wet van 9 augustus 1994, tot wijziging van de Luchtvaartwet (Stb. 1994,<br />

583)<br />

Strekking:<br />

Deze wet heeft tot doel de mogelijkheid om uit de geluidheffingen<br />

bedoeld in het Heffingenbesluit geluidshinder burgerluchtvaartuigen (Stb.<br />

1992, 584) mede de presanering te financieren, te verduidelijken, <strong>als</strong>mede<br />

het belastingkarakter van de heffing te formaliseren.<br />

Deze wet is in werking getreden met ingang van 11 augustus 1994.<br />

– Wet van 15 september 1994 tot wijziging van de Grondwaterwet in<br />

verband met de opheffing van de Technische Commissie Grondwaterbeheer<br />

(Stb. 1994, 759)<br />

Strekking:<br />

Opheffing van de Technische Commissie Grondwaterbeheer. In verband<br />

daarmee wordt aan de provincies opgedragen commissies van deskundigen<br />

voor schadezaken in te stellen. De grondslag van de provinciale<br />

heffing wordt daartoe verbreed.<br />

De wet is in werking getreden met ingang van 1 mei 1994.<br />

– Wet van 2 november 1994, houdende wijziging van de Wet op de<br />

telecommunicatievoorzieningen in verband met de uitvoering van richtlijn<br />

nr. 92/44/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 juni<br />

1992 betreffende de toepassing van <strong>Open</strong> Network Provision (ONP) op<br />

huurlijnen (PbEG L 165).<br />

Strekking:<br />

In de wet is onder meer een basis opgenomen op grond waarvan een<br />

geschillen- en bemiddelingsregeling kan worden ingesteld ter oplossing<br />

van bepaalde klachten tussen afnemers van huurlijnen en de leverancier<br />

van huurlijnen (KPN).<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De wet zal in werking treden tegelijkertijd met de algemene maatregel<br />

van bestuur die bij de Raad van State sinds 19 mei 1995 aanhangig is,<br />

inhoudende vorenbedoelde geschillen en bemiddelingsregeling.<br />

Inwerkingtreding wordt voorzien eind 1995.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 18


– Wet van 17 november 1994, houdende regeling van de inwerkingtreding<br />

van de Wegenverkeerswet 1994 (Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994)<br />

(Stb. 1994, 858)<br />

Strekking:<br />

Regeling overgangsrecht en inwerkingtreding Wegenverkeerswet 1994,<br />

<strong>als</strong>mede aanpassing van medebetrokken wetgeving.<br />

De wet is in werking getreden met ingang van 1 januari 1995.<br />

– Wet van 23 maart 1995, houdende voorzieningen ten behoeve van de<br />

inzet en bekostiging van muskusrattenvangers (decentralisatie-impuls)<br />

(Stb. 1995, 196)<br />

Strekking:<br />

Beëindiging van de rijksbijdrageregeling in de kosten van provinciale<br />

muskusrattenvangers met ingang van 1 januari 1994 (met terugwerkende<br />

kracht), in overeenstemming met de bestuursovereenkomst met het IPO<br />

in verband met de zogenaamde decentralisatie-impuls.<br />

De wet is in werking getreden met ingang van 19 april 1995.<br />

– Rijkswet van 12 april 1995, houdende wijziging van de Schepenwet (Stb.<br />

1995, 301)<br />

Strekking:<br />

De wijziging behelst een verruiming van de mogelijkheid tot inschakeling<br />

van particuliere onderzoekingsbureaus bij het veiligheidsonderzoek<br />

van schepen in verband met de afgifte van certificaten, het opheffen van<br />

de uitzonderingspositie voor rijksvaartuigen, <strong>als</strong>mede een aantal<br />

bijzondere wijzigingen in de Schepenwet.<br />

De rijkswet zal op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking<br />

treden, gelijktijdig met nog in voorbereiding zijnde uitvoeringsregelgeving.<br />

– Wet van 13 april 1995, houdende een bijzondere voorziening voor de<br />

versnelde uitvoering van werken tot versterking van enige dijkvakken<br />

langs de Rijn en zijn zijtakken en langs de bedijkte Maas, <strong>als</strong>mede van<br />

werken tot aanleg van kaden langs de onbedijkte Maas en langs een<br />

gedeelte van de Rijksweg A2 (Deltawet grote rivieren) (Stb. 1995, 210)<br />

Strekking:<br />

De wet regelt voor een aantal hoogst urgente dijkverzwaringen een<br />

bijzondere noodprocedure. In de plaats van het door het waterschap<br />

vastgestelde plan en de vereiste vergunningen en andere bestuursrechtelijke<br />

besluiten treedt één basisbesluit van het provinciaal bestuur.<br />

De termijnen voor inspraak en beroep zijn aanzienlijk verkort.<br />

De wet is in werking getreden met ingang van 21 april 1995.<br />

– Wet van 26 april 1995, houdende wijziging van de Grondwaterwet met<br />

betrekking tot voor het onttrekken van grondwater te stellen algemene<br />

regels en enige andere onderwerpen (Stb. 1995, 268)<br />

Strekking:<br />

De wet strekt tot voorziening in een aantal knelpunten in het instrumentarium<br />

van de Grondwaterwet. Met name gaat het om de introductie van<br />

het instrument algemene regels met het oog op de aanpak van de<br />

verdroging.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 19


De wet is in werking getreden met ingang van 1 juli 1995.<br />

– Wet van 18 mei 1995, houdende wijziging van de Wet op de waterhuishouding<br />

betreffende het vergunningstelsel en het regime voor buitengewone<br />

omstandigheden (vergunningplicht voor lozingen in verband met<br />

ontwatering) (Stb. 1995, 294)<br />

Strekking:<br />

Het meer geschikt maken van het vergunningstelsel van de Wet op de<br />

waterhuishouding voor toepassing ten aanzien van lozingen in verband<br />

met drainage.<br />

De wet is in werking getreden met ingang van 9 juni 1995.<br />

2. Bij het parlement aanhangige wetsvoorstellen<br />

– Voorstel van wet houdende regels voor het vervoer van gevaarlijke<br />

stoffen (Wet vervoer gevaarlijke stoffen) (23 250)<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel zal de verouderde Wet gevaarlijke stoffen (WGS)<br />

vervangen en beoogt een integrale regeling voor het vervoer van<br />

gevaarlijke stoffen tot stand te brengen die voorts de basis voor implementatie<br />

van internationale verdragen kan bieden.<br />

Het voorstel heeft betrekking op het vervoer over land, per spoor en<br />

over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen. Het wetsvoorstel heeft tot<br />

doel de bevordering van de openbare veiligheid bij het vervoer van<br />

gevaarlijke stoffen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Naar verwachting zal in het derde kwartaal van 1995 mondelinge<br />

behandeling in de Tweede Kamer plaatsvinden.<br />

– Voorstel van wet Tijdelijke wet vrachtverdeling Noord-Zuid-vervoer<br />

(24 134)<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel voorziet in een wettelijke regeling van tijdelijke aard<br />

die meebrengt dat voor de binnenvaart naar België en Frankrijk voor<br />

bepaalde categorieën vracht en binnenschepen het toerbeurtstelsel wordt<br />

verplicht. Het project is een vervolg op de bemiddelingspoging-Albeda en<br />

is de neerslag van de «grootste gemene deler» van het overleg tussen<br />

binnenschippers en verladers.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Naar verwachting zal in het derde kwartaal van 1995 mondelinge<br />

behandeling in de Tweede Kamer plaatsvinden.<br />

– Voorstel van wet houdende aanpassing van de Spoorwegwet en de Wet<br />

personenvervoer aan Richtlijn nr. 91/440/EEG en Verordening EEG nr.<br />

1893/91 (24 042)<br />

Strekking:<br />

De Europese regelgeving waaraan dit wetsvoorstel uitvoering geeft,<br />

strekt tot openstelling van de markt voor spoordiensten en verzelfstandiging<br />

van de positie van de spoorwegondernemingen ten opzichte van de<br />

overheid. De wettelijke verplichtingen ten aanzien van het verrichten van<br />

spoorvervoer van personen in het kader van de zogenoemde openbare<br />

dienst – in concreto ministeriële goedkeuring van dienstregeling en van<br />

tarieven en compensatie van exploitatietekorten – zijn vervangen door een<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 20


contractuele regeling van dergelijke vervoerdiensten. Andere bepalingen<br />

van de richtlijn – boekhoudkundige scheiding beheer infrastructuur van<br />

exploitatie vervoerdienst, gebruiksvergoeding infrastructuur, vrije toegang<br />

derden tot infrastructuur – zijn geïmplementeerd door een wijziging van<br />

de aan NS verleende concessie.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Parlementaire behandeling van het wijzigingsvoorstel vindt naar<br />

verwachting plaats in het derde kwartaal van 1995.<br />

– Voorstel van wet tot vaststelling van gereserveerde geluidszones<br />

(wijziging Luchtvaartwet) (24 049)<br />

Strekking:<br />

Dit wetsvoorstel heeft tot doel in de Luchtvaartwet regels op te nemen<br />

over het reserveren van geluidszones. Daarmee kan worden bereikt dat<br />

vooruitlopend op de vaststelling van een ruimere geluidszone reeds met<br />

planologische beperkingen in het ruimere deel van de zone kan worden<br />

rekening gehouden.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De nota naar aanleiding van het verslag is op 15 mei 1995 bij de Tweede<br />

Kamer ingediend. Gelet op de nauwe samenhang met de vaststelling van<br />

de Aanwijzing Schiphol dient het wetsvoorstel begin 1996 in werking te<br />

treden.<br />

– Voorstel van wet tot aanpassing van het tarief geluidsheffing (wijziging<br />

Luchtvaartwet) (24 047)<br />

Strekking:<br />

In het wetsvoorstel wordt een tarief voor de geluidsheffing vastgesteld.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel is in mei 1995 in de Eerste Kamer aangenomen en zal<br />

op korte termijn in werking treden.<br />

– Voorstel van wet: algemene regels ter verzekering van de beveiliging<br />

door waterkeringen tegen overstroming van het buitenwater en regeling<br />

van enkele daarmee verband houdende aangelegenheden (Wet op de<br />

waterkering) (21 195)<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel voorziet in regels voor de veiligheidsnormering, het<br />

toezicht en rijksbijdragen voor primaire (hoog)waterkeringen. Doel van de<br />

regeling is behoud van de veiligheid die verkregen zal zijn door het<br />

gereedkomen van de deltawerken respectievelijk rivierdijkversterkingen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het eindverslag van de Tweede Kamer is uitgebracht op 10 november<br />

1994. Een nota van wijziging inzake versnelling van procedures ten<br />

behoeve van de tweede tranche van het Deltaplan grote rivieren wordt<br />

met de nota naar aanleiding van het eindverslag in het derde kwartaal van<br />

1995 uitgebracht.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 21


– Voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994,<br />

houdende regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het<br />

Wegverkeer (22 961)<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt ertoe de Rijksdienst voor het Wegverkeer te<br />

verzelfstandigen in de vorm van een zelfstandig bestuursorgaan.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De Eerste Kamer heeft op 16 mei 1995 een nader voorlopig verslag<br />

uitgebracht.<br />

– Voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet (wijziging<br />

wegsleepregeling) (23 491)<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt ertoe aan gemeenten meer mogelijkheden te<br />

geven tot het optreden tegen gevaarlijk en hinderlijk parkeren. Tevens<br />

wordt er in voorzien dat de rechtsmatigheidstoetsing ten aanzien van het<br />

wegslepen niet langer plaatsvindt in een strafrechtelijke procedure maar<br />

in een bestuursrechtelijke.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De nota naar aanleiding van het verslag is aan de Tweede Kamer<br />

uitgebracht. Gestreefd wordt naar inwerkingtreding in het eerste kwartaal<br />

van 1996.<br />

– Voorstel van wet tot wijziging van de Ontgrondingenwet en enige<br />

andere wetten (23 568)<br />

Strekking;<br />

Het voorzien in een stelsel van planning en coördinatie met het oog op<br />

de winning in Nederland van grondstoffen door middel van ontgronding<br />

ten behoeve van de bouw. Voorts is het wetsvoorstel gericht op de<br />

bevordering van doelmatige procedures met betrekking tot de behandeling<br />

van en beslissing op aanvragen om vergunningen tot ontgronden, in<br />

het bijzonder gericht op bestuurlijke coördinatie en het aanwijzen van één<br />

instantie van administratieve rechtspraak in verband met beroep tegen<br />

bedoelde beslissingen.<br />

Stand van zaken en planning;<br />

Het eindverslag van de Tweede Kamer is uitgebracht op 10 maart 1995.<br />

Beoogd wordt de nota naar aanleiding van het eindverslag uit te brengen<br />

op een zodanig tijdstip, dat mondelinge behandeling in de Tweede Kamer<br />

in 1995 mogelijk is.<br />

– Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen<br />

in verband met aftappen van GSM. (24 108)<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel voorziet erin dat de investerings-, exploitatie- en<br />

onderhoudskosten voor de technische voorzieningen in verband met het<br />

aftappen van de GSM-infrastructuur door de GSM-vergunninghouders<br />

worden gedragen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het verslag is op 10 mei 1995 vastgesteld. Inwerkingtreding wordt<br />

voorzien eind 1995.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 22


– Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen,<br />

de Mediawet, de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en het<br />

Wetboek van Strafvordering in verband met de liberalisering van<br />

kabelgebonden telecommunicatie-inrichtingen (kabelgebonden telecommunicatie).<br />

(24 163)<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel voorziet in het mogelijk maken van concurrentie met<br />

KPN bij het aanbieden van kabelgebonden infrastructuur. Het wetsvoorstel<br />

bevat inhoudelijke aanpassingen van de WTV in verband met nieuwe<br />

vergunninghouders. Het wetsvoorstel voorziet tevens in uitvoering van de<br />

nog niet geïmplementeerde onderdelen van richtlijn 90/388/EEG van de<br />

Europese Commissie van 28 juli 1990 betreffende de mededinging op de<br />

markten voor telecommunicatiediensten (PbEG L 192). Voorts voorziet het<br />

wetsvoorstel in het vrijmaken van satellietdiensten, dit ter uitvoering van<br />

richtlijn 94/46/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen<br />

van 13 oktober 1994 tot wijziging van Richtlijn 88/301/EEG en Richtlijn<br />

90/388/EEG met name met betrekking tot satellietcommunicatie (PbEG L<br />

268) voor zover het betreft wijziging van richtlijn 90/388/EEG van de<br />

Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 juni 1990 betreffende<br />

de mededinging op de markten voor telecommunicatiediensten<br />

(PbEG L 192).<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel is op 22 mei 1995 aan de Tweede Kamer aangeboden.<br />

Inwerkingtreding wordt voorzien met ingang van 1 januari 1996.<br />

– Voorstel van wet houdende regels inzake vergunningen voor de aanleg,<br />

de instandhouding en de exploitatie van kabelgebonden<br />

telecommunicatie-infrastructuur (Vergunningenwet kabelgebonden<br />

telecommunicatie-infrastructuur). (24 164)<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel bevat regels inzake vergunningen voor de aanleg, de<br />

instandhouding en de exploitatie van kabelgebonden telecommunicatieinfrastructuur.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel is op 22 mei 1995 aan de Tweede Kamer aangeboden.<br />

Inwerkingtreding wordt voorzien met ingang van 1 januari 1996.<br />

3. In voorbereiding zijnde wetsvoorstellen<br />

a. Wetsvoorstellen met prioriteit<br />

– Wijziging wetgeving met betrekking tot het railvervoer<br />

Strekking:<br />

Het wetgevingstraject strekt tot een verandering in de verhouding<br />

rijksoverheid-NS en bevordering van de vrije toegang van derden tot de<br />

railinfrastructuur, overeenkomstig het kabinetsstandpunt bij het advies<br />

van de commissie-Wijffels «Sporen voor straks» en de daarin vervatte<br />

aanbevelingen over de implementatie van richtlijn 91/440. Het project<br />

wordt uitgevoerd in een projectorganisatie (MOVER) in nauw overleg met<br />

NS en externe adviseurs.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Inwerkingtreding is voorzien in 1998.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 23


– Herziening wetgeving personenvervoer<br />

Strekking:<br />

De bevoegdheden van de minister tot vergunningverlening en<br />

vaststellen van de dienstregeling openbaar vervoer worden naar de<br />

provincies gedecentraliseerd ingevolge het convenant met IPO en VNG<br />

over regionalisering van het verkeers- en vervoersbeleid.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het derde kwartaal van 1995<br />

ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State. Inwerkingtreding<br />

is voorzien op 1 januari 1997.<br />

– Herziening wetgeving personenvervoer<br />

Strekking:<br />

De herziening geeft uitvoering aan de voorstellen van de commissie<br />

Brokx met betrekking tot een nieuwe structuur en werkwijze van het<br />

openbaar stads- en streekvervoer, <strong>als</strong>mede de liberalisering van het<br />

taxivervoer.<br />

Provinciale besturen besteden via openbare aanbesteding openbaar<br />

vervoerconcessies aan. Afspraken over het subsidietarief per vervoerprestatie,<br />

het subsidieplafond en de reizigerstarieven maken deel uit van<br />

de aanbestede concessie.<br />

Daarnaast kunnen provinciale besturen via openbare aanbesteding<br />

zonodig aanvullende contracten sluiten voor maatschappelijk gewenst<br />

vervoer dat niet in de concessie is begrepen. De rijksoverheid draagt,<br />

binnen vastgestelde financiële kaders, bij aan de exploitatie van het<br />

regionaal openbaar vervoer en draagt, via medefinanciering, bij aan de<br />

totstandkoming van openbaar vervoer infrastructuur.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het kabinetsstandpunt op de adviezen van de commissie Brokx is<br />

aangeboden aan de ministerraad. Aanvang van het wetgevingstraject is<br />

voorzien in het eerste kwartaal van 1996.<br />

– Planningwet verkeer en vervoer<br />

Strekking:<br />

De wet strekt tot uitvoering van het bestuursakkoord op hoofdlijnen<br />

tussen de Ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken, de<br />

Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg van<br />

25 januari 1995.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel wordt naar verwachting in het 1e kwartaal 1996 ter<br />

advisering aangeboden aan de Raad van State.<br />

– Wetsvoorstel Betuwe-exploitatiemaatschappij.<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel houdt verband met de aanleg van de Betuwelijn.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Naar verwachting zal het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 1996<br />

ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 24


– Wetsvoorstel tot uitvoering van richtlijn nr 93/175/EEG van de Raad van<br />

de Europese Gemeenschappen van 13 september 1993 betreffende de<br />

minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende<br />

goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap<br />

varen (PbEG L 247)<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt – ter implementatie van de richtlijn – tot<br />

wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de Wet<br />

bestrijding ongevallen Noordzee en de Wet op de economische delicten.<br />

De richtlijn behelst een aantal maatregelen die erop zijn gericht ernstige<br />

ongevallen op zee te voorkomen, waarbij gevaarlijke of schadelijke stoffen<br />

vrijkomen en om schade <strong>als</strong> gevolg van dergelijke ongevallen te<br />

beperken. Daartoe moeten schepen die deze stoffen naar of uit zeehavens<br />

van de Gemeenschap vervoeren aan bepaalde minimumeisen voldoen.<br />

Deze eisen betreffen onder meer verplichtingen betreffende het verstrekken<br />

van gegevens omtrent de reis en de lading, de melding van ongevallen<br />

en het voldoen aan bepaalde verkeersmaatregelen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De Raad van State heeft op 23 maart 1995 advies uitgebracht over het<br />

wetsvoorstel, dat medio 1995 bij de Tweede Kamer zal worden ingediend.<br />

– Voorstel van Rijkswet houdende de instelling van een exclusieve<br />

economische zone van het Koninkrijk<br />

Strekking:<br />

Het voorstel van rijkswet beoogt de instelling van een exclusieve<br />

economische zone van het Koninkrijk in Nederland, de Nederlandse<br />

Antillen en Aruba. In zijn exclusieve economische zone heeft de kuststaat<br />

extra bevoegdheden, met name op het gebied van de handhaving van de<br />

lozingsvoorschriften voor de scheepvaart.<br />

De Minister van Buitenlandse Zaken is de eerste ondertekenaar.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De rijksministerraad heeft op 2 juni 1995 besloten het voorstel van<br />

rijkswet ter advisering voor te leggen aan de Raad van State van het<br />

Koninkrijk.<br />

– Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door<br />

schepen<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt ertoe om in de Wet voorkoming verontreiniging<br />

door schepen uitvoering te geven aan de extra handhavingsmogelijkheden<br />

door havenstaten en kuststaten die het VN-Zeerechtverdrag biedt<br />

bij de instelling van een exclusieve economische zone. Het wetsvoorstel<br />

houdt nauw verband met het voorstel van rijkswet houdende de instelling<br />

van een exclusieve economische zone van het Koninkrijk.<br />

Het wetsvoorstel brengt voorts rijksvaartuigen onder de werking van de<br />

Wet voorkoming verontreiniging door schepen en verruimt de mogelijkheid<br />

om de erkende klassebureaus in te schakelen bij het onderzoek van<br />

schepen ter verkrijging van een op grond van de Wet voorkoming<br />

verontreiniging door schepen vereist certificaat.<br />

In dit opzicht dient de regeling tevens ter implementatie van richtlijn nr<br />

94/57/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 november 1994 inzake<br />

gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en<br />

controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende<br />

werkzaamheden van maritieme instanties (PbEG L 319).<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 25


Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het derde kwartaal van 1995<br />

ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

– Wetsvoorstel tot uitvoering van richtlijn nr 94/25/EG van het Europees<br />

Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 juni 1994 betreffende<br />

de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuurlijke bepalingen<br />

van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt tot het invoeren van een nieuwe wettelijke<br />

regeling inzake pleziervaartuigen ter implementatie van de richtlijn. De<br />

richtlijn beoogt in Europees verband bestaande technische handelsbelemmeringen<br />

weg te nemen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het derde kwartaal van 1995<br />

ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

– Wetsvoorstel houdende bepalingen omtrent de nationaliteit van<br />

zeeschepen<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel regelt de voorwaarden voor de verlening van de<br />

Nederlandse nationaliteit aan zeeschepen, de registratie daarvan, <strong>als</strong>mede<br />

de voorwaarden voor het recht om de vlag van het Koninkrijk te voeren.<br />

De desbetreffende bepalingen in het Wetboek van Koophandel vervallen<br />

en de Zeebrievenwet wordt ingetrokken. De Wet nationaliteit zeeschepen<br />

in rompbevrachting wordt in deze wet geïncorporeerd.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het tweede kwartaal van 1996<br />

ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

– Voorstel van Rijkskaderwet zeescheepvaart<br />

Strekking:<br />

Het voorstel van rijkswet beoogt om, met inachtneming van de<br />

bepalingen van het Statuut van het Koninkrijk, aan de landen van het<br />

Koninkrijk ruimere mogelijkheden te bieden tot het invoeren van nationale<br />

regelgeving met betrekking tot de veiligheid, de navigatie en de bemanning<br />

van zeeschepen.<br />

Tevens wordt voorzien in een aantal instrumenten ter waarborging van<br />

een gemeenschappelijk niveau op het gebied van de veiligheid, de<br />

bemanning en de bescherming van het mariene milieu, <strong>als</strong>mede ter<br />

afstemming van beleidsvoornemens op deze gebieden met betrekking tot<br />

zeeschepen die varen onder de vlag van het Koninkrijk.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het voorstel van rijkswet zal naar verwachting in het eerste kwartaal van<br />

1996 ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State van het<br />

Koninkrijk.<br />

– Wetsvoorstel houdende bepalingen omtrent de bemanning van<br />

zeeschepen<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel behelst een integrale herziening van de huidige<br />

zeevaartdiplomawetgeving, <strong>als</strong>mede van de verdeling van verantwoordelijkheden<br />

tussen de reders en de overheid.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 26


Met dit wetsvoorstel wordt, voor wat betreft de bemanning, uitvoering<br />

gegeven aan de door de Minister van Verkeer en Waterstaat en de<br />

Staatssecretaris van Financiën op 23 mei 1995 aan de Tweede Kamer<br />

aangeboden nota Zeescheepvaartbeleid.<br />

Voorts vindt codificatie en vereenvoudiging plaats door het samenvoegen<br />

van bemanningseisen voor de zeevaart, die thans nog over verschillende<br />

wettelijke regelingen verspreid zijn.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het vierde kwartaal van 1995<br />

ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

– Wetsvoorstel Zeeschepenwet<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt tot:<br />

1. vervanging van de Schepenwet, nadat daaruit zijn verwijderd de<br />

bepalingen omtrent het onderzoek van scheepvaartongevallen en<br />

omtrent de tuchtrechtspraak door de Raad voor de Scheepvaart;<br />

2. integratie van de resterende inhoud van de Schepenwet en de Wet<br />

voorkoming verontreiniging door schepen;<br />

3. modernisering van de regeling van het veiligheidsonderzoek van<br />

schepen en<br />

4. vervanging van de publiekrechtelijke bepalingen in het Tweede Boek<br />

van het Wetboek van Koophandel, die daarin zijn blijven staan na de<br />

inwerkingtreding van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 1996<br />

ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

– Wetsvoorstel tot wijziging van de Scheepvaartverkeerswet ter aanpassing<br />

van de bepalingen met betrekking tot het varen onder invloed<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt ter uitvoering van een tweetal moties-Blaauw<br />

c.s. (Kamerstukken II 1993/94, 23 099, nrs. 14 en 15) ertoe de opsporing en<br />

vervolging van overtreding van de bepalingen met betrekking tot het<br />

varen onder invloed te vergemakkelijken door de invoering van een<br />

promillage-grens <strong>als</strong> zelfstandige grondslag voor strafbaarstelling.<br />

Tevens wordt de loods die <strong>als</strong> zodanig dienst doet onder de reikwijdte<br />

van deze bepalingen gebracht.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel is ter advisering voorgelegd aan het Centraal Overleg<br />

Verkeersveiligheid te water.<br />

Het zal naar verwachting in het vierde kwartaal van 1995 ter advisering<br />

worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

– Wetsvoorstel tot uitvoering van een (ontwerp) EG-richtlijn betreffende<br />

de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruik maken van havens<br />

in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten<br />

vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de<br />

veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en<br />

werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole)<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt – ter implementatie van de (ontwerp-) richtlijn –<br />

ertoe de veiligheid op zee, de bescherming van het mariene milieu en de<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 27


leef- en werkomstandigheden aan boord te verbeteren door harmonisering<br />

van de inspectieprocedures en door intensivering van de controle op<br />

de naleving van de internationale verdragen, codes en resoluties door<br />

Nederland <strong>als</strong> havenstaat.<br />

Het wetsvoorstel leidt tevens tot wijziging van de Schepenwet, de Wet<br />

voorkoming verontreiniging door schepen en enkele andere wetten.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 1996<br />

ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

– Voorstel van wet tot wijziging van de Luchtvaartongevallenwet in<br />

verband met implementatie luchtvaartongevallenrichtlijn<br />

Strekking:<br />

Dit wetsvoorstel brengt uitbreiding van de taak van de Raad voor de<br />

Luchtvaart met zich mee.<br />

Zo is de Raad niet alleen gehouden ongevallen te onderzoeken maar<br />

ook ernstige incidenten. Daarnaast worden enkele nieuwe definities<br />

opgenomen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De richtlijn dient op 21 november 1996 te zijn geïmplementeerd. Het<br />

wetsvoorstel wordt medio 1995 aan de ministerraad aangeboden.<br />

– Algehele herziening van de Luchtvaartwet<br />

Strekking:<br />

Modernisering van de Luchtvaartwet, waarbij één nieuwe wet ontstaat,<br />

opgezet <strong>als</strong> aanbouwwet van de Wet luchtverkeer. De herziening vindt in<br />

zeven deelprojecten plaats, te weten:<br />

– personeel;<br />

– luchtvaartterreinen;<br />

– luchtwaardigheid;<br />

– vervoersbeleid;<br />

– vluchtuitvoering;<br />

– luchtverkeer en beheer van het luchtruim, bijzondere omstandigheden<br />

en<br />

– toetsing nieuwe wet.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

* deelproject 1 (personeel):<br />

Het wetsvoorstel is begin 1995 ter advisering aan de Raad van State<br />

voorgelegd.<br />

* deelproject 2 (luchtvaartterreinen):<br />

Het wetsvoorstel heeft tot doel een systeem vast te leggen van<br />

certificatie van luchtvaartterreinen <strong>als</strong>mede veiligheidszones en<br />

vogelbeschermingsgebieden rond luchtvaartterreinen. Het voornemen<br />

om het wetsvoorstel in de eerste helft van 1994 ter advisering aan de<br />

Raad van State voor te leggen is niet gehaald. Het streven is dit in de<br />

tweede helft van 1995 te laten plaatsvinden.<br />

* deelproject 3 (luchtwaardigheid):<br />

Dit deelproject voorziet in een vergroting van de efficiëntie van de<br />

regels over luchtwaardigheid <strong>als</strong>mede aanpassing van de regels<br />

hierover aan de regelgeving die in JAA (Joint Aviation Authorities)<br />

–verband tot stand is gekomen. Het wetsvoorstel zou oorspronkelijk in<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 28


de tweede helft van 1994 bij de Raad van State worden ingediend. Als<br />

gevolg van een tekort aan wetgevingscapaciteit is hierin vertraging<br />

ontstaan en zal indiening bij de Raad van State eerst in de tweede helft<br />

van 1995 plaatsvinden.<br />

* deelproject 4 (vervoersbeleid):<br />

In dit deelproject zullen zaken die voortvloeien uit de beleidsnota<br />

vergunningverlening luchtvervoer en de Wet van 8 november 1993,<br />

houdende wijziging van de Luchtvaartwet met betrekking tot luchtvervoersvergunningen<br />

(Stb. 1994, 83) worden meegenomen. Voorts<br />

worden bepalingen opgenomen over vervoer van gevaarlijke stoffen en<br />

van dieren.<br />

Het wetsvoorstel zal medio 1995 ter advisering aan de Raad van State<br />

worden voorgelegd.<br />

– Wijziging van de Luchtvaartwet houdende instelling van een ticketheffing<br />

Strekking:<br />

Naast de geluidsheffing wordt in de Luchtvaartwet een milieuheffing<br />

opgenomen ter financiering van de tweede fase Geluidsisolatie Schiphol.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel dient in het najaar van 1995 bij de ministerraad te<br />

worden ingediend.<br />

– Wijziging van de Luchtvaartwet houdende toekomstige aanpassing<br />

tarief geluidsheffing.<br />

Strekking:<br />

Dit wetsvoorstel houdt verband met het eerdergenoemde wetsvoorstel<br />

24 047 en houdt de vaststelling in van de tarieven voor de komende jaren.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel zal in de tweede helft van 1995 ter advisering aan de<br />

Raad van State worden voorgelegd.<br />

– Wijziging Grondwaterwet (verbreding heffingsdoeleinden)<br />

Strekking:<br />

Verbreding bestedingsdoeleinden provinciale heffing met financiering<br />

herstelmaatregelen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Wetsvoorstel heeft externe ronde doorlopen en wordt naar verwachting<br />

in het derde kwartaal van 1995 aan de Raad van State aangeboden.<br />

– Wet beheer rijkswaterstaatswerken<br />

Strekking;<br />

Vervanging van de beheersreglementering en de daarvoor sinds 1891<br />

bestaande summiere wettelijke basis door deels deregulering deels<br />

regeling op wetsniveau. Ook wordt de overbodig geworden Verkeerswet<br />

tegen lintbebouwing ingetrokken.<br />

Stand van zaken:<br />

Het wetsvoorstel is voor advies voorgelegd aan de Raad van State.<br />

Inwerkingtreding naar verwachting in het derde kwartaal van 1996.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 29


– Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en van een aantal andere<br />

wetten<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt tot het wegnemen van een aantal onvolkomenheden<br />

in de Wegenverkeerswet 1994, tot aanpassing van een aantal<br />

wetten aan de Wegenverkeerswet 1994, <strong>als</strong>mede tot wijziging van het<br />

wetsvoorstel verzelfstandiging Rijksdienst voor het Wegverkeer.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De nadere memorie van antwoord aan de Eerste Kamer is in voorbereiding.<br />

Inwerkingtreding wordt beoogd met ingang van 1 januari 1996.<br />

– Wet tot wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen in<br />

verband met de volledige wederzijdse erkenning van goedkeuringen voor<br />

randapparatuur en van apparatuur voor satellietgrondstations.<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel voorziet in de invoering van volledige wederzijdse<br />

erkenning van goedkeuringen voor randapparatuur en van apparatuur<br />

voor satellietgrondstations, <strong>als</strong>mede in de liberalisering van de handel in<br />

apparatuur voor satellietgrondstations. Het wetsvoorstel dient ter<br />

uitvoering van de richtlijnen 91/263/EEG, 93/97/EEG, 94/46/EEG en<br />

93/68/EEG.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel is op 31 mei 1995 bij de Raad van State aanhangig<br />

gemaakt. Indiening bij de Tweede Kamer wordt voorzien in september<br />

1995.<br />

– Wijziging Postwet<br />

Strekking:<br />

Het normaal versneld vervoer zal uit de opgedragen en voorbehouden<br />

dienstverlening worden gehaald. Dit maakt het noodzakelijk de grens<br />

tussen het niet en het wel gereserveerde vervoer van brieven met een<br />

gewicht van ten hoogste 500 gram opnieuw te bepalen. Tevens zullen de<br />

opgedragen diensten per dienst nauwkeurig worden omschreven. Voorts<br />

zullen de bepalingen met betrekking tot het toezicht op de naleving van de<br />

Postwet worden aangevuld.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Gestreefd wordt naar indiening bij de ministerraad eind 1995.<br />

– Wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en van de<br />

Radio-Omroep-Zender-Wet 1935.<br />

Strekking:<br />

De wijziging strekt ertoe de door de Staatssecretaris van Onderwijs,<br />

Cultuur en Wetenschappen aan de Tweede Kamer in juni 1995 toegezegde<br />

liberalisering van de Mediawet die ook de Wet op de telecommunicatievoorzieningen<br />

raakt, in te vullen. De wetswijziging zal ook een wijziging<br />

van de structuur van NOZEMA met zich meebrengen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Gestreefd wordt naar indiening bij de ministerraad eind 1995.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 30


– Fundamentele herziening Wet op de telecommunicatievoorzieningen<br />

Strekking:<br />

De herziening strekt ertoe een inzichtelijke wet tot stand te brengen die<br />

is toegesneden op de in de afgelopen jaren verregaand geliberaliseerde<br />

telecommunicatie-markt.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Gestreefd wordt naar indiening bij de ministerraad eind 1996.<br />

– Wetsvoorstel Transportongevallenraad<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt tot de instelling van een Transportongevallenraad,<br />

die zal worden belast met het verrichten van onderzoek naar de<br />

oorzaken van ongevallen in het verkeer en vervoer over de weg, de zeeen<br />

binnenvaart, de luchtvaart en de spoorwegen. In het wetsvoorstel<br />

zullen de wettelijke bepalingen waarop de huidige Raad voor de Scheepvaart,<br />

de Commissie Binnenvaartrampenwet, de Raad voor de Luchtvaart<br />

en de Spoorwegongevallenraad berusten, worden ingetrokken.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het streven is erop gericht het wetsvoorstel eind 1995 aan de ministerraad<br />

aan te bieden.<br />

– Wetsvoorstel advies en overleg Verkeer en Waterstaat<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel vormt de aanpassing van de adviesstructuur van het<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat aan de herzieningsoperatie van het<br />

adviesstelsel. Tevens zal de Instellingswet Raad voor de Verkeersveiligheid<br />

worden ingetrokken. De voortgang van dit wetsvoorstel is afhankelijk<br />

van de ontwikkelingen terzake de ontwerp Kaderwet adviescolleges.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het streven is erop gericht het wetsvoorstel in het derde/ vierde<br />

kwartaal van 1995 aan de ministerraad toe te zenden.<br />

b. Overige wetsvoorstellen<br />

– Wet uittreden Havenschappen Vlissingen en Terneuzen<br />

Strekking:<br />

De wet strekt tot terugtrekking van de deelname van het Rijk in de<br />

Havenschappen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel zal naar verwachting medio 1996 ter advisering<br />

worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

– Wijziging Wet Infrastructuurfonds<br />

Strekking:<br />

De wijziging strekt tot financiële voeding van het Infrastructuurfonds.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wijzigingsvoorstel zal naar verwachting in het derde kwartaal van<br />

1995 ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 31


– Wijziging Wet personenvervoer en Spoorwegwet<br />

Strekking:<br />

De wijziging vloeit voort uit:<br />

a. concept-richtlijn inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit<br />

en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur<br />

(uitwerking van richtlijn 91/440);<br />

b. concept-richtlijn betreffende de verlening van vergunningen aan<br />

spoorwegondernemingen (uitwerking van richtlijn 91/440) en<br />

c. concept-richtlijn betreffende de interoperabiliteit van het Europese<br />

netwerk voor hogesnelheidstreinen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Naar verwachting zullen de onder a en b genoemde richtlijnen medio<br />

1995 worden vastgesteld; een implementatieplan is opgesteld.<br />

Naar verwachting zal medio 1995 een gemeenschappelijk standpunt<br />

worden vastgesteld ten aanzien van de onder c genoemde richtlijn;<br />

vervolgens zal een implementatieplan worden opgesteld.<br />

– Wetsvoorstel tot wijziging van de Binnenschepenwet<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt ertoe de vaarbewijsplicht uit te breiden tot de<br />

Rijn, de Waal en de Lek, <strong>als</strong>mede tot het aanpassen van de voorschriften<br />

met betrekking tot de afgifte van vaarbewijzen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 1996<br />

ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

– Voorstel van wet tot wijziging van de NLR-wet<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel voorziet in een ruimere financieringsmogelijkheid voor<br />

het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR).<br />

Stand van zaken:<br />

Het wetsvoorstel wordt medio 1995 bij de ministerraad ingediend.<br />

– Wijziging Wet verontreiniging oppervlaktewateren (heffing halogeenverbindingen)<br />

Strekking:<br />

Instellen van een heffing op de lozing van halogeenverbindingen op<br />

rijkswateren.<br />

Stand van zaken:<br />

Dit tekstvoorstel is in ambtelijke voorbereiding.<br />

– Wijziging artikel 2 Tracéwet<br />

Strekking:<br />

Opneming in de Tracéwet zelf van reeds bij algemene maatregel van<br />

bestuur geëffectueerde uitbreiding reikwijdte tracéplicht in verband met<br />

overeenkomstige uitbreiding verplichting tot het maken van een milieueffectrapport.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 32


Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel is in ambtelijke voorbereiding. Het wordt naar<br />

verwachting aan de Raad van State aangeboden in het derde kwartaal<br />

1995.<br />

– Wijziging onteigeningswet ten behoeve van compenserende maatregelen<br />

Strekking:<br />

Verruiming van de onteigeningsgrondslagen, ten einde onteigening ten<br />

behoeve van compenserende maatregelen <strong>als</strong> bedoeld in het Structuurschema<br />

groene ruimte mogelijk te maken.<br />

Stand van zaken:<br />

Het wetsvoorstel is in ambtelijke voorbereiding.<br />

– Wijziging heffingsregime Ontgrondingenwet<br />

Strekking;<br />

Verruiming van de bestedingsmogelijkheden van de provinciale heffing,<br />

ten behoeve van compensatie aan door grootschalige ontgrondingen<br />

getroffen regio’s en dekking kosten van toezicht.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel is in ambtelijke voorbereiding. Gestreefd wordt naar<br />

inwerkingtreding in het laatste kwartaal van 1996.<br />

– Wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen in verband<br />

met de verstrekking en de registratie van aansluitnummers en daarbij<br />

behorende gegevens (verstrekking en registratie aansluitnummers en<br />

–gegevens).<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel strekt ertoe de beheerders van telecommunicatieinfrastructuur<br />

en telecommunicatie-inrichtingen de verplichting op te<br />

leggen om aansluitnummers en –gegevens te verstrekken aan de<br />

beheerders van alarmnummers voor publieke diensten en aan de publieke<br />

diensten belast met hulpverleningstaken. In het wetsvoorstel wordt voorts<br />

een regeling gegeven van de privacy-aspecten die met deze gegevensverstrekking<br />

verband houden.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Gestreefd wordt naar indiening bij de ministerraad in de eerste helft van<br />

1996.<br />

– Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat<br />

Strekking:<br />

Het wetsvoorstel voorziet in een algemeen kader voor subsidies, zo<strong>als</strong><br />

dat ingevolge de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht<br />

vereist zal zijn. Tevens zullen bestaande wettelijke subsidieregelingen<br />

worden aangepast aan de derde tranche.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het streven is erop gericht het wetsvoorstel begin 1996 naar de<br />

ministerraad te zenden.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 33


5. Bij het parlement aanhangige voorstellen tot goedkeuring van<br />

verdragen<br />

– Voorstellen van wet tot goedkeuring van de verdragen inzake de<br />

bescherming van de Maas (Trb. 1994, 149) en inzake de bescherming van<br />

de Schelde (Trb. 1994, 150) (24 041)<br />

Strekking:<br />

bescherming van de kwaliteit van het water van de Maas en de Schelde.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De schriftelijke behandeling is afgerond. Inwerkingtreding wordt<br />

voorzien per 1 januari 1996.<br />

6. In voorbereiding zijnde voorstellen tot goedkeuring van<br />

verdragen<br />

– De Akten van de Wereldpostunie<br />

Strekking:<br />

De periodiek gewijzigde Akten vormen de basis voor de samenwerking<br />

tussen de leden van de Wereldpostunie (UPU).<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Er wordt naar gestreefd deze verdragen in 1995 ter goedkeuring aan de<br />

Staten-Generaal aan te bieden.<br />

– Statuut en Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie<br />

met Facultatief Protocol, Genève, 22 december 1992 (Trb. 1993, 138).<br />

Wijziging van het Statuut en het Verdrag van de Internationale Unie voor<br />

Telecommunicatie, Kyoto, 14 oktober 1994.<br />

Strekking:<br />

Het Statuut en het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie<br />

behelzen een volledig nieuwe structuur voor deze organisatie. In<br />

deze structuur zijn bij het wijzigingsverdrag inmiddels weer enige<br />

veranderingen aangebracht.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Er wordt naar gestreefd deze verdragen in 1995 ter goedkeuring aan de<br />

Staten-Generaal aan te bieden.<br />

– Goedkeuring van het Verdrag inzake de afvoer van het water van de<br />

Maas<br />

Strekking:<br />

Voorzieningen voor de afvoer van Maaswater.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel is aanhangig bij de Raad van State. Indiening naar<br />

verwachting in het vierde kwartaal van 1995.<br />

– Goedkeuring van het Verdrag inzake de verruiming van de vaarweg in<br />

de Westerschelde<br />

Strekking:<br />

Voorzieningen voor verruiming van de vaarweg in de Westerschelde.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 34


Stand van zaken en planning:<br />

Het wetsvoorstel is aanhangig bij de Raad van State. Indiening naar<br />

verwachting in het vierde kwartaal van 1995.<br />

– De verdragen inzake het wegverkeer en inzake Verkeerstekens van<br />

Wenen van 1968, Trb. 1974, 35 en 36, <strong>als</strong>mede van de daarop betrekking<br />

hebbende aanvullende Europese overeenkomsten van Genève van 1971<br />

en 1973, Trb. 1974, 37 en 38 en 1975, 114.<br />

Strekking:<br />

Toetreding tot de verdragen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De Raad van State heeft advies uitgebracht over het ontwerp voor de<br />

desbetreffende rijkswet, dat naar verwachting in het vierde kwartaal van<br />

1995 wordt ingediend bij de Tweede Kamer.<br />

7. In het afgelopen parlementaire jaar tot stand gekomen<br />

omvangrijke algemene maatregelen van bestuur waaraan<br />

prioriteit is toegekend<br />

– Besluit van 4 augustus 1994, houdende regels in verband met mobiele<br />

telecommunicatie volgens het systeem GSM (Besluit mobiele telecommunicatie<br />

GSM). (Stb. 1994, 629)<br />

Strekking:<br />

Het besluit voorziet onder andere in voorschriften met betrekking tot de<br />

wijze waarop vergunningen voor mobiele telecommunicatie volgens<br />

nieuwe digitale Pan-Europese systeem GSM worden aangevraagd en<br />

verleend.<br />

Het besluit is in werking getreden op 1 september 1994.<br />

– Besluit van 15 september 1994, houdende het van kracht zijn voor de<br />

Rijn in Nederland van het Reglement van politie voor de Rijnvaart (Besluit<br />

Rijnvaartpolitiereglement 1995) (Stb. 1994, 770)<br />

Strekking:<br />

Vaststelling van de Nederlandse tekst van het door de Centrale<br />

Commissie voor de Rijnvaart (CCR) bij resolutie van 1 december 1993<br />

(protocol 1993-II-19) geheel herziene Reglement van politie voor de<br />

Rijnvaart.<br />

Het besluit is in werking getreden met ingang van 1 januari 1995.<br />

– Besluit van 6 oktober 1994, houdende uitvoering van de Wegenverkeerswet<br />

1994 (Kentekenreglement) (Stb. 1994, 760)<br />

Strekking:<br />

Algehele herziening van de kentekenregistratie.<br />

Het besluit is in werking getreden met ingang van 1 januari 1995.<br />

– Besluit van 17 november 1994, houdende vaststelling Besluit rijonderricht<br />

motorrijtuigen (Besluit rijonderricht motorrijtuigen) (Stb. 1994,<br />

816)<br />

Strekking:<br />

Het besluit strekt tot uitvoering van de Wet rijonderricht motorrijtuigen<br />

1993.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 35


Het besluit is in werking getreden met ingang van 1 januari 1995.<br />

– Besluit van 15 december 1994, houdende wijziging van het<br />

Binnenschepenbesluit (Stb. 1994, 915)<br />

Strekking:<br />

Het besluit strekt ertoe het Binnenschepenbesluit uit te breiden met<br />

technische eisen voor rijksvaartuigen en veerboten (zoute veren).<br />

Het besluit is in werking getreden met ingang van 1 januari 1995.<br />

– Besluit van 10 januari 1995, houdende regels ter voorkoming van<br />

verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in<br />

verpakte vorm (Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen<br />

vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm) (Stb. 1995, 40)<br />

Strekking:<br />

Het besluit strekt ertoe verontreiniging van het mariene milieu door het<br />

in zee geraken van schadelijke stoffen in verpakte vorm vanaf een schip<br />

zoveel mogelijk te voorkomen en geeft uitvoering aan bijlage III van het<br />

Marpol-verdrag (Trb. 1975, 147 en 1978, 187).<br />

In het besluit worden regels gesteld voor het vervoer per schip van<br />

schadelijke stoffen in verpakte vorm. Dit zijn regels voor verpakkingen,<br />

voor het merken en etiketteren van verpakkingen, voor lading<strong>document</strong>en<br />

en stuwage.<br />

Het besluit is in werking getreden met ingang van 11 januari 1995.<br />

– Besluit van 10 mei 1995, houdende voorbereidingskosten regionale<br />

verkeers- en vervoersplannen (Besluit voorbereidingskosten regionale<br />

verkeers- en vervoersplannen)<br />

Strekking:<br />

Krachtens art. 16, zevende lid van de Kaderwet bestuur in verandering<br />

van 1 juli 1994, geeft het onderhavige besluit regels over de compensatie<br />

van kosten verbonden aan het voorbereiden en opstellen van een<br />

regionaal verkeers- en vervoersplan.<br />

8. In voorbereiding zijnde omvangrijke algemene maatregelen<br />

van bestuur waaraan prioriteit is toegekend<br />

– Arbeidstijdenbesluit vervoer<br />

Strekking:<br />

Het besluit steunt op de Arbeidstijdenwet en regelt de arbeidstijden<br />

voor het wegvervoer, de binnenvaart, de spoorwegen, tram en metro.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het besluit wordt – waar het gaat om het wegvervoer – ingebed in het<br />

interdepartementale project Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit.<br />

Naar verwachting zal het besluit medio 1996 ter advisering<br />

worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

– Besluit vervoer gevaarlijke stoffen<br />

Strekking:<br />

Het besluit strekt tot uitvoering van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.<br />

Anders dan in het (door het besluit te vervangen) Reglement gevaarlijke<br />

stoffen, ligt de nadruk niet op een stelsel van voorschriften, dat dient ter<br />

aanvulling van de wet.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 36


Het besluit biedt met name een integrale en geactualiseerde basis voor<br />

de implementatie van internationale regelgeving, zo<strong>als</strong> verdragen met<br />

betrekking tot het gevaarlijke-stoffen-vervoer en EU-richtlijnen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Zodra de wet is aangenomen door de Tweede Kamer zal het ontwerpbesluit<br />

aan de Raad van State ter advisering worden voorgelegd. Het<br />

moet tegelijk met de wet in werking treden.<br />

– Wijziging Besluit Infrastructuurfonds<br />

Strekking:<br />

De wijziging strekt tot een algehele herziening van het vigerende Besluit<br />

Infrastructuurfonds.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De wijziging van het besluit zal naar verwachting medio 1996 ter<br />

advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />

– Wijziging Besluit Infrastructuurfonds<br />

Strekking:<br />

Het mogelijk maken van een doeluitkering aan provincies in afwachting<br />

van bekostiging van overige projecten uit het Provinciefonds en<br />

Gemeentefonds. De doeluitkering wordt ambtshalve verstrekt en is niet<br />

aan voorwaarden gebonden.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De wijziging van het besluit zal naar verwachting in juni 1995 ter<br />

advisering worden voorgelegd aan de Raad van State. Publikatie in het<br />

Staatsblad is voorzien in november 1995; inwerkingtreding drie maanden<br />

na publikatie.<br />

– Wijziging van het Algemeen Reglement Vervoer<br />

Strekking:<br />

De wijziging strekt tot invoering van de mogelijkheid van een elektronische<br />

vrachtbrief.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het nader rapport wordt voorbereid. Afronding van de wijziging is<br />

voorzien in het vierde kwartaal van 1995.<br />

– Herziening Besluit personenvervoer<br />

Strekking:<br />

De herziening van het besluit hangt samen met overeenkomstige<br />

wijzigingen van de Wet personenvervoer op het gebied van de decentralisatie<br />

van de bevoegdheden van de minister tot vergunningverlening en<br />

vaststellen van de dienstregeling openbaar vervoer naar de provincies<br />

ingevolge het convenant met IPO en VNG over regionalisering van het<br />

verkeers- en vervoersbeleid en de herziening welke uitvoering geeft aan<br />

de voorstellen van de commissie Brokx met betrekking tot een nieuwe<br />

structuur en werkwijze van het openbaar stads- en streekvervoer, <strong>als</strong>mede<br />

de liberalisering van het taxivervoer.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Inwerkingtreding is, gelijk de overeenkomstige wetswijzigingen,<br />

voorzien op 1 januari 1997.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 37


– Ontwerp-loodsplichtbesluit<br />

– Ontwerp-besluit verklaringhouders<br />

Strekking:<br />

Beide ontwerp-besluiten geven uitvoering aan de wettelijke bepalingen<br />

inzake de loodsplicht, zo<strong>als</strong> deze zullen luiden na de inwerkingtreding van<br />

de Wet van 7 juli 1994, houdende wijziging van de Loodsenwet en de<br />

Scheepvaartverkeerswet in verband met de herziening van de financiële<br />

relatie tussen het Rijk en de loodsen, de invoering van een verkeersbegeleidingstarief<br />

en een aantal technische wijzigingen (Stb. 1994, 584).<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De ontwerp-besluiten zijn in het eerste kwartaal van 1995 ter advisering<br />

voorgelegd aan de Raad van State.<br />

Gestreefd wordt naar inwerkingtreding van de beide besluiten met<br />

ingang van 1 oktober 1995.<br />

– Algemene maatregel van bestuur inzake inrichting en gebruik van<br />

terreinen ten behoeve van het landen en opstijgen met ultralichte<br />

vliegtuigen (ULV)<br />

Strekking:<br />

In deze algemene maatregel van bestuur wordt de procedure neergelegd<br />

die moet worden gevolgd teneinde een terrein <strong>als</strong> ULV-terrein te<br />

kunnen inrichten.<br />

Daarbij worden tevens de luchtvaarttechnische eisen gesteld waaraan<br />

een terrein moet voldoen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Op 6 juli 1995 is het ontwerp in de ministerraad behandeld.<br />

– Reglement rijbewijzen<br />

Strekking:<br />

Afzonderlijke regeling van de thans nog in hoofdstuk VI van het<br />

wegenverkeersreglement vervatte, doch op de voet van de Wegenverkeerswet<br />

1994 op te zetten uitvoeringsvoorschriften inzake rijbewijzen en<br />

de ter uitvoering van de integrale herziening van het rijbewijzenregime te<br />

introduceren voorzieningen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

De Raad van State heeft op 5 april 1994 advies uitgebracht. Inwerkingtreding<br />

wordt beoogd met ingang van 1 januari 1996.<br />

– Wijziging van het Voertuigreglement met betrekking tot twee- en<br />

driewielige motorrijtuigen<br />

Strekking:<br />

Aanpassing van het Voertuigreglement aan een aantal EG-richtlijnen<br />

met betrekking tot twee-en driewielige motorrijtuigen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het ontwerp-besluit wordt naar verwachting in het derde kwartaal van<br />

1995 aan de Raad van State ter advisering aangeboden.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 38


– Wijziging van het hoofdstuk Rijbewijzen van het Wegenverkeersreglement<br />

ter invoering van een terme de grâce<br />

Strekking:<br />

Introductie van een rijbewijsfaciliteit voor buitenlanders die zich in<br />

Nederland vestigen.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Het ontwerp-besluit is in mei 1995 ter advisering aan de Raad van State<br />

aangeboden. Gestreefd wordt naar inwerkingtreding vóór 1 januari 1996.<br />

– Lozingenbesluit huishoudelijk afvalwater WVO<br />

Strekking:<br />

Algemene regels ten aanzien van lozingen van huishoudelijk afvalwater,<br />

met opheffing van de WVO-vergunningplicht.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Ten aanzien van een voorontwerp voor het besluit zijn commentaren en<br />

adviezen ontvangen. Inwerkingtreding wordt voorzien in het eerste<br />

kwartaal van 1996.<br />

– Lozingenbesluit bodemsanering en proefbronnering WVO<br />

Strekking:<br />

Algemene regels ten aanzien van lozingen in het kader van bodemsanering<br />

en proefbronnering, met opheffing van de WVOvergunningplicht.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Ten aanzien van een voorontwerp is eind mei 1995 de commentaar/<br />

adviesronde gestart. Inwerkingtreding wordt voorzien in het tweede<br />

kwartaal van 1996.<br />

– Lozingenbesluit conservering vaste objecten WVO<br />

Strekking:<br />

Algemene regels ten aanzien van lozingen in het kader van conservering<br />

(reiniging e.d.) van vaste objecten (bruggen e.d.), met opheffing van<br />

de WVO-vergunningplicht.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

In ambtelijke voorbereiding. Inwerkingtreding wordt voorzien in het<br />

vierde kwartaal van 1996.<br />

– Lozingenbesluit stedelijk afvalwater WVO<br />

Strekking:<br />

Algemene regels en instructie aan de vergunningverleners ten aanzien<br />

van lozingen van stedelijk afvalwater vanuit rioolwaterzuiveringsinstallaties,<br />

ter uitvoering van EEG-richtlijn nr. 91/271.<br />

Stand van zaken en planning:<br />

Ten aanzien van een voorontwerp zijn commentaren en adviezen<br />

uitgebracht. Inwerkingtreding wordt voorzien in het eerste kwartaal van<br />

1996.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 39


BIJLAGE 4 Overzicht van door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door<br />

de Bewindslieden gedane toezeggingen<br />

A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties<br />

Omschrijving motie Vindplaats Stand van zaken<br />

MOTIE VAN ’T RIET<br />

over de projecten Randstadspoor Utrecht<br />

en Randstadrail Den Haag–Zoetermeer–Rotterdam.<br />

MOTIE VAN ’T RIET EN VAN DEN BERG<br />

over verbetering van de spoorverbinding<br />

tussen Zwolle en Twente.<br />

MOTIE STELLINGWERF<br />

over een spoorwegstation Houten-Zuid.<br />

MOTIE CRONE C.S.<br />

over een plan van aanpak voor flankerend<br />

beleid.<br />

MOTIE BLAAUW C.S.<br />

over het niet aanleggen van de oostelijke<br />

aansluiting van de Waalhaven.<br />

MOTIE VERSNEL-SCHMITZ C.S.<br />

over de veiligheidssituatie nabij<br />

Gelderm<strong>als</strong>en/Meteren.<br />

MOTIE VERSNEL-SCHMITZ C.S.<br />

over een evt. gunstiger tracè in het gebied<br />

Arnhem, Westervoort, Duiven, Zevenaar en<br />

Didam.<br />

MOTIE VAN DEN BERG C.S.<br />

over de budgetten voor de natte<br />

infrastructuur.<br />

MOTIE CRONE C.S.<br />

over een aftakking van de Betuweroute naar<br />

Noord-Nederland en naar Noord- en<br />

Oost-Duitsland.<br />

MOTIE BLAAUW C.S.<br />

over de passage van de Betuwelijn bij<br />

Schelluinen en Tiel/Kerk-Avezaath.<br />

MOTIE VERSNEL-SCHMITZ EN CRONE<br />

over een tunnel onder het Pannerdensch<br />

Kanaal.<br />

MOTIE DANKERS C.S.<br />

Transportongevallenraad.<br />

MOTIE VAN ZUIJLEN C.S.<br />

over toezicht en controle op de<br />

telecommunicatie.<br />

MOTIE VAN GIJZEL/VAN ’T RIET<br />

over de mogelijke ontwikkeling van een<br />

tweede areaal.<br />

MOTIE VAN ROOY<br />

over gedeeltelijke privatisering van de<br />

aandelen NVLS.<br />

MOTIE VAN ’T RIET C.S.<br />

over de geluidzonering.<br />

MOTIE ROSENMÖLLER<br />

over onderbrenging van de luchtvaart in het<br />

Klimaatverdrag.<br />

MOTIE SCHUTTE<br />

over een beheerste, gerichte groei van<br />

Schiphol.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg MIT 1995–1999 dd.<br />

28-11-94; 23 903 nr. 15 (wijz. van 10).<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg MIT 1995–1999 dd.<br />

28-11-94; 23 903 nr. 16 (wijz. van 11).<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg MIT 1995–1999 dd.<br />

28-11-94; 23 903 nr. 17 (wijz. van 12).<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />

19-6-95; 22 589 nr. 75.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />

19-6-95; 22 589 nr. 79.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />

19-6-95; 22 589 nr. 81.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />

19-6-95; 22 589 nr. 82.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />

19-6-95; 22 589 nr. 89.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />

19-6-95; 22 589 nr. 100 (wijz. van 76).<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />

19-6-95; 22 589 nr. 101 (wijz. van 80).<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />

19-6-95; 22 589 nr. 103 (wijz. van 83).<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />

dd. 13-3-95; 23 674 nr. 3 (gewijzigd).<br />

Zj. 94–95 Begrotingsbeh. van V&W dd.<br />

8/9-11-94; 23 900 XII nr. 12.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />

23 552 nr. 18.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />

23 552 nr. 22.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />

23 552 nr. 28.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />

23 552 nr. 34.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />

23 552 nr. 35.<br />

Aangenomen op 13-12-94. In het kader van<br />

het 2e tactische pakket (TTP) zal bij de<br />

presentatie in MIT en TTP worden<br />

aangegeven hoe aan de motie uitvoering<br />

zal worden gegeven.<br />

Aangenomen op 13-12-94. Zie Tweede<br />

Tactische pakket en MIT in sept. ’95.<br />

Aangenomen op 13-12-94. E.e.a. wordt nog<br />

nader bestudeerd.<br />

Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />

14-7-95.<br />

Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />

14-7-95.<br />

Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />

14-7-95.<br />

Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />

14-7-95.<br />

Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />

14-7-95.<br />

Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />

14-7-95<br />

Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />

14-7-95<br />

Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />

14-7-95<br />

Aangenomen op 28-3-95. Wetsvoorstel tot<br />

instelling van de «transportongevallenraad»<br />

is in voorbereiding.<br />

Aangenomen op 13-12-94. In A.O. op<br />

23-5-95 behandeld.<br />

Aangenomen op 22-6-95. Verwerkt in deel<br />

3a.<br />

Aangenomen op 22-6-95; onderzoek zal<br />

worden uitgevoerd.<br />

Aangenomen op 22-6-95. Verwerkt in deel<br />

3a.<br />

Aangenomen op 22-6-95. Ondersteuning<br />

van het beleid (nota LuLu).<br />

Aangenomen op 22-6-95. Ondersteuning<br />

van het beleid. Verwerkt in deel 3a.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 40


A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties<br />

Omschrijving motie Vindplaats Stand van zaken<br />

MOTIE SCHUTTE<br />

over substitutie van lucht naar rail.<br />

MOTIE VAN GIJZEL/CRONE<br />

over de balans tussen de economische<br />

doelstellingen en milieudoelstellingen.<br />

MOTIE VAN GIJZEL C.S.<br />

over het opnemen van de nachtnormering<br />

in de PKB Schiphol.<br />

MOTIE VAN ’T RIET<br />

over terugdringing van de<br />

luchtverontreiniging door de luchtvaart.<br />

MOTIE VAN GIJZEL/VAN ’T RIET<br />

over de begrenzing van het<br />

luchtvaartterrein.<br />

MOTIE ROSENMÖLLER<br />

over kwantificering van de milieugrenzen.<br />

MOTIE VERBUGT<br />

over de doortrekking van de A11 tussen<br />

Alphen a/d Rijn en Bodegraven.<br />

MOTIE VAN ’T RIET C.S.<br />

Selectief inhaalverbod voor vrachtauto’s.<br />

MOTIE VAN ’T RIET C.S.<br />

Snelheidsbegrenzers in personenauto’s.<br />

MOTIE ROSENMÖLLER<br />

Rechts voorrang voor fietsers.<br />

MOTIE STELLINGWERF C.S.<br />

Het gebruik van communicatie-apparatuur<br />

door weggebruikers.<br />

MOTIE LILYPALY<br />

inzake bodemverdroging.<br />

MOTIE VAN HEEMST C.S.<br />

De maximumstraf bij roekeloos rijgedrag.<br />

MOTIE H. G. J. KAMP C.S.<br />

Adequaat politie-optreden op 80 km-wegen.<br />

MOTIE VAN DEN BERG<br />

over de bevoegdheden tot vaststelling van<br />

dijkverbeteringsplannen.<br />

MOTIE VAN GIJZEL C.S.<br />

over een invoeringsschema voor<br />

elektronisch rekening rijden.<br />

MOTIE VAN GIJZEL C.S.<br />

over toeritdoseringen.<br />

B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />

23 552 nr. 36.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />

23 552 nr. 41 (wijz. van nr. 17)<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />

23 552 nr. 45.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />

23 552 nr. 48 (wijz. van nr. 30).<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />

23 552 nr. 49 (wijz. van nr. 19).<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />

23 552 nr. 50 (wijz. van nr. 43).<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb MIT 1995–1999<br />

dd. 28-11-94; 23 903 nr. 14 (wijz. van 8).<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />

dd. 13-3-95; 22 100 nr. 30.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />

dd. 13-3-95; 22 100 nr. 31.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />

dd. 13-3-95; 22 100 nr. 33.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />

dd. 13-3-95; 22 100 nr. 35.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Evaluatienota<br />

Water dd. 20-3-95; 21 250 nr. 30.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />

dd. 13-3-95; 22 100 nr. 25.<br />

Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />

dd. 13-3-95; 22 100 nr. 29.<br />

Zj. 94–95. Plenair TK op 29-3-95 inz. de<br />

Noodwet Deltaplan grote rivieren; 24 109<br />

nr. 21.<br />

Zj. 94–95. Begrotingsbeh. V&W op<br />

8/9-11-94; 23 900 XII nr. 10.<br />

Zj. 94–95. Begrotingsbeh. V&W op<br />

8/9-11-94; 23 900 XII nr. 11.<br />

Aangenomen op 22-6-95. Ondersteuning<br />

van het beleid. Verwerkt in deel 3a.<br />

Aangenomen op 22-6-95. Verwerkt in deel<br />

3a.<br />

Aangenomen op 22-6-95. Verwerkt in deel<br />

3a.<br />

Aangenomen op 22-6-95. Ondersteuning<br />

van het beleid.<br />

Aangenomen op 22-6-95. Kabinet<br />

accepteert de strekking v.d. motie en zal fig.<br />

9 en 10 van de PKB aanpassen. Verwerkt in<br />

deel 3a.<br />

Aangenomen op 22-6-95. Verwerkt in deel<br />

3a.<br />

Aangenomen op 13-12-94. Voorbereidingen<br />

zijn gaande.<br />

Aangenomen op 28-3-95. Over de gekozen<br />

proefprojecten is de TK geïnformeerd.<br />

Aangenomen op 28-3-95. Wordt betrokken<br />

bij begrotingsbehandeling 1996.<br />

Aangenomen op 28-3-95. Binnenkort zal de<br />

TK worden geïnformeerd.<br />

Aangenomen op 28-3-95. De gebundelde<br />

ervaringen zijn naar de TK gestuurd.<br />

Aangenomen op 28-3-95. Aktie wordt in 4e<br />

Nota Waterhuishouding meegenomen.<br />

Planning: 1997/1998.<br />

Aangenomen op 28-3-95.<br />

Aangenomen op 28-3-95.<br />

Omschrijving toezegging: Vindplaats: Stand van zaken:<br />

Door de Europese Cie wordt gewerkt aan<br />

een integraal overzicht van<br />

verkeersmaatregelen m.b.t. vervoer van<br />

gevaarlijke stoffen langs de Nederlandse<br />

kust. Zodra die beschikbaar is, zal dit aan de<br />

TK worden toegezonden.<br />

Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />

vragen ter voorbereiding op de begr.<br />

behand. dd. 27-10-1994<br />

Aangenomen op 30-3-95. Is meegenomen<br />

in de nota van wijz. op de Wet op de<br />

Waterkering (ligt reeds bij de TK).<br />

Aangenomen op 13-12-94. Afgedaan bij<br />

brief dd. 23-6-95.<br />

Aangenomen op 13-12-94. Afgedaan bij 2e<br />

filebrief dd. 2-6-95.<br />

Overzicht is nog niet beschikbaar.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 41


B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen<br />

Omschrijving toezegging: Vindplaats: Stand van zaken:<br />

Tegelijkertijd met het Kabinetsstandpunt<br />

inzake het advies van de Commissie De<br />

Boer zal een beleidsreactie aan de TK<br />

worden aangeboden over de invulling van<br />

de structurele positie van het aanvullend<br />

vervoer (motie Wolffensperger; nov. ’93)<br />

De TK zal op de hoogte worden gesteld<br />

over het onderzoek naar de zaak rond<br />

Tankcleaning.<br />

Zodra gegevens over het onderzoek naar de<br />

ramp met de Achille Lauro zijn ontvangen,<br />

zal de VC–TKworden geïnformeerd.<br />

De resultaten van het overleg met het IPO<br />

en VNG resp. bedrijfsleven over een<br />

modificatie van het omgaan met<br />

parkeernormen zullen aan de TK worden<br />

meegedeeld.<br />

Begin 1995 zal de TK worden geïnformeerd<br />

over taken en bevoegdheden van een Raad<br />

van Toezicht, welke toezicht uitoefent op de<br />

taakorganisatie Rail ned en NS–VL<br />

(verkeersleiding).<br />

Het onderzoek naar de internationale<br />

concurrentiepositie van het Nederlandse<br />

wegvervoer zal naar verwachting in maart<br />

1995 zijn afgerond en aan de TK worden<br />

toegezonden.<br />

In de loop van 1995 zal het 2e tactisch<br />

pakket van railinfraprojecten worden<br />

vastgesteld en aan de TK worden gezonden.<br />

De TK en EK zullen eind 1994 worden<br />

geïnformeerd over het tracébesluit van Rw.<br />

57 op Walcheren.<br />

De TK zal in januari 1995 worden<br />

geïnformeerd over de uitkomsten van de<br />

studie van de TU-Delft naar HSL-variant.<br />

Het streven is om de beleidsnotitie over de<br />

decentralisatie verkeer en vervoer in de niet<br />

BoN-gebieden voor het zomerreces 1995 te<br />

laten verschijnen.<br />

In de eerste helft van mei 1995 zullen de<br />

kabinetsstandpunten over de rapporten van<br />

de Commissie Brokx en de Commissie De<br />

Boer naar de Kamer worden gezonden.<br />

Op 1 febr. ’95 zal de TK een rapportage<br />

m.b.t. de stand van zaken over de relatie<br />

tussen V&W en de Alg. Rekenkamer krijgen.<br />

De resultaten van de V&W-audit naar<br />

onderzoek (insteek prioritering onderzoek)<br />

zullen in de 1e helft van 1995 aan de TK<br />

worden toegezonden.<br />

De TK zal in de eerste maanden van 1995<br />

een uitgebreide brief worden gezonden<br />

over telecommunicatie (Cie Bangemann –<br />

Groenboek Infrastructuur).<br />

Een visie op de richtlijn voor bescherming<br />

van persoonsgebonden gegevens zal<br />

schriftelijk aan de Kamer worden<br />

voorgelegd.<br />

Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />

vragen ter voorbereiding op de begr.<br />

behand. dd. 27-10-1994<br />

Zj. 94–95. Interpellatievragen Poppe dd.<br />

27-10-94 inz. gebruik afv<strong>als</strong>toffen <strong>als</strong><br />

blendmiddel voor Marine Diesel Olie<br />

(23 955).<br />

Zj. 94–95 Brief dd. 20-01-95 aan de voorz.<br />

v.d. Vaste Cie nr. DGSM S/V–22 017/94/VS.<br />

Zj. 94–95. AO dd. 4-10-94 inzake evaluatie<br />

van het parkeerbeleid (22 383).<br />

Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />

vragen ter voorbereiding op nota-overleg<br />

MIT 1995–1999, dd. 27-10-94.<br />

Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />

vragen ter voorbereiding op nota-overleg<br />

MIT 1995–1999, dd. 27-10-94.<br />

Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />

vragen ter voorbereiding op nota-overleg<br />

MIT 1995–1999, dd. 27-10-94.<br />

Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />

vragen ter voorbereiding op nota-overleg<br />

MIT 1995–1999, dd. 27-10-94.<br />

Zj. 94–95. Nota-overleg MIT 1995–1999 dd.<br />

28-11-94.<br />

Zj. 94–95. A.O. dd. 4-4-95 inzake «verkeer<br />

en vervoer in de niet BoN-gebieden».<br />

Zj. 94–95. A.O. dd. 4-4-95 inzake «verkeer<br />

en vervoer in de niet BoN-gebieden».<br />

Zj. 94–95. Begrotingsonderz. V&W 1995<br />

dd. 27-10-94.<br />

Zj. 94–95. Begrotingsonderz. V&W 1995<br />

dd. 27-10-94.<br />

Zj. 94–95 Brief dd. 13-12-94 nr.<br />

HDTP/94/29059/ial.<br />

Zj. 94–95 A.O. dd. 14-12-94 inzake Post- en<br />

Telecomraad.<br />

14 juni 1995 aan de TK gezonden.<br />

Het onderzoek is gaande.<br />

Uit ervaring blijkt dat dit wel enige tijd kan<br />

duren.<br />

De resultaten van het overleg zullen in het<br />

najaar van 1995 aan de TK worden<br />

medegedeeld.<br />

Zal in het najaar van 1995 gebeuren.<br />

Het onderzoek zal binnenkort worden<br />

afgerond en naar de Kamer worden<br />

gezonden.<br />

Zal rond september 1995 gebeuren.<br />

Is gebeurd bij brief dd. 27-12-94, nr. HW/IO<br />

188815.<br />

Zal in het najaar 1995 gebeuren.<br />

Een beleidsnotitie wordt dit najaar aan de<br />

Kamer gezonden.<br />

Op 22-5-1995 naar de Kamer gezonden.<br />

Rapportage is verstrekt.<br />

Zal voor de behandeling in de TK van de<br />

begroting van Verkeer en Waterstaat<br />

gebeuren.<br />

Zal in het najaar van 1995 gebeuren.<br />

In de komende maanden zal een brief aan<br />

de TK worden gezonden over de stand van<br />

zaken.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 42


B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen<br />

Omschrijving toezegging: Vindplaats: Stand van zaken:<br />

De TK zal worden geïnformeerd over de<br />

taak en samenstelling van de commissie<br />

van advies van onafhankelijke deskundigen.<br />

De TK zal tussentijds op de hoogte worden<br />

gesteld over de evaluatie van het<br />

agentschap (o.a. over de<br />

concurrentieverhoudingen).<br />

Nota RELUS zal in juli ’95 naar de TK<br />

worden gezonden.<br />

De «nota maritiem beleid» en het<br />

aanvullende rapport met de aanbevelingen<br />

van Peeters zal binnenkort worden<br />

uitgebracht en naar de TK gestuurd.<br />

De Interimwet Telecommunicatie zal begin<br />

1995 naar de TK worden gezonden.<br />

Op korte termijn zal met de collega van<br />

Justitie worden overlegd over de<br />

consequenties van het advies van de Raad<br />

van State m.b.t. het wetsontwerp<br />

«Puntenstelsel». De TK zal d.m.v. een<br />

gezamenlijke brief worden geïnformeerd.<br />

De TK zal in het 1e kwartaal worden<br />

geïnformeerd over het tracébesluit van Rw.<br />

35, Zwolle–Almelo.<br />

De TK zal zo spoedig mogelijk worden<br />

geïnformeerd over de aanbevelingen in het<br />

advies van de Raad voor de<br />

Verkeersveiligheid over leerlingenvervoer<br />

van en naar speciaal onderwijs.<br />

Een evaluatie van de proefsanering van de<br />

haven van Elburg zal de TK begin 1995<br />

worden toegezonden.<br />

Het evaluatierapport van de SWOV over de<br />

invoering van het RVV zal binnenkort aan<br />

de TK worden gezonden.<br />

De TK zal worden gerapporteerd over de<br />

tracèkeuze A4/A16.<br />

De Kamer zal na overleg met de hiervoor<br />

verantwoordelijke provincies en<br />

gemeenten, nader worden geïnformeerd<br />

over het «bouwen op de uiterwaarden».<br />

De TK wordt na de keuze van proeftrajecten<br />

voor het inhaalverbod vrachtverkeer zo<br />

spoedig mogelijk geïnformeerd.<br />

De TK zal op de hoogte worden gebracht<br />

van de kosten van een pilotproject over de<br />

intelligente snelheidsbegrenzer. (Zie ook<br />

motie 22 100, nr. 31).<br />

De TK zal worden geïnformeerd over de<br />

kosten van onderzoek naar de gevolgen van<br />

sterk toenemend gebruik van<br />

communicatie-apparatuur in de auto. (Zie<br />

ook motie 22 100, nr. 35).<br />

Het onderzoek van KPMG inz.<br />

«vernattingsschade» is binnenkort<br />

afgerond. Voor de zomer 1995 aanpak van<br />

de problematiek. De TK zal middels een<br />

brief worden geïnformeerd.<br />

Zj. 94–95 A.O. dd. 23-5-95 inzake de motie<br />

Van Zuijlen c.s. (21 693 nr. 26).<br />

Zj. 94–95 A.O. dd. 13-12-94 inzake<br />

verzelfstandiging KNMI (23 673 nrs. 1 en<br />

2).<br />

Zj. 94–95. Begrotingsbehand. V&W dd.<br />

8/9-11-94.<br />

Zj. 94–95. Begrotingsbehand. V&W dd.<br />

8/9-11-94.<br />

Zj. 94–95. Begrotingsbehand. V&W dd.<br />

8/9-11-94.<br />

Zj. 94–95. Begrotingsbehand. V&W dd.<br />

8/9-11-94 (schriftelijk gedeelte) + antw. op<br />

voorbereidende MIT-vragen.<br />

Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />

vragen ter voorbereiding op nota-overleg<br />

MIT 1995–1999, dd. 27-10-94.<br />

Zj. 94–95. Begrotingsbehand. V&W dd.<br />

8/9-11-94 (schriftelijk gedeelte).<br />

Zj. 94–95 Begrotingsbehand. V&W dd.<br />

8/9-11-94 (schriftelijk gedeelte).<br />

Zj. 94–95 Begrotingsbehand. V&W dd.<br />

8/9-11-94 (schriftelijk gedeelte).<br />

Zj. 94–95. Nota-overleg MIT 1995–1999 dd.<br />

28-11-94.<br />

Zj. 94–95. A.O. dd. 15-2-95 inz. het<br />

«Deltaplan grote rivieren».<br />

Zj. 94–95. Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />

dd. 13-3-95.<br />

Zj. 94–95. Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />

dd. 13-3-95.<br />

Zj. 94–95. Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />

dd. 13-3-95.<br />

Zj. 94–95. Nota-overleg Evaluatienota<br />

Water dd. 20-3-95.<br />

Zal gebeuren zodra de commissie is<br />

samengesteld.<br />

De evaluatie is in voorbereiding en zal rond<br />

de jaarwisseling ’95–’96 naar de TK worden<br />

gezonden.<br />

Zal in september ’95 naar de Kamer worden<br />

gezonden.<br />

Eindrapport onderzoek is op 9-1-95<br />

aangeboden aan de vz. TK; de nota<br />

maritiem beleid is op 23-5-95 aan de TK<br />

aangeboden.<br />

Op 22-5-1995 aan de TK aangeboden.<br />

Is gebeurd bij brief dd. 7-3-95; nr. HW/V<br />

190093.<br />

Tracébesluit zal na het zomerreces aan de<br />

TK worden aangeboden.<br />

Minister heeft bij brief van 10-3-95<br />

gereageerd.<br />

Aanbevelingen n.a.v. project volgen in<br />

najaar 1995.<br />

Evaluatie in september 1995 naar de TK.<br />

Wordt op korte termijn naar de TK<br />

gezonden.<br />

In september 95 zal de TK middels een brief<br />

worden geïnformeerd.<br />

Overleg tussen V&W, VROM en LNV<br />

hierover is gaande. In het najaar 1995 zal in<br />

de 1e voortgangsrapportage hierover<br />

worden gerapporteerd.<br />

Is gebeurd bij brief d.d. 18-8-1995<br />

Is gebeurd bij begroting 1996.<br />

Is gebeurd bij begroting 1996.<br />

Rapport is afgerond. De TK zal binnenkort<br />

worden geïnformeerd.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 43


B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen<br />

Omschrijving toezegging: Vindplaats: Stand van zaken:<br />

De TK zal middels een brief worden<br />

geïnformeerd over «diffuse bronnen». In de<br />

brief zal worden ingegaan op: inventarisatie<br />

van stoffen, veroorzakers,<br />

oplossingsrichtingen en heffingen. (Keuzes<br />

in 4e nota Waterhuishouding).<br />

Na afronding van het onderzoek inzake de<br />

«Evaluatie van de Wet op de<br />

Waterhuishouding», zal de TK een brief<br />

ontvangen.<br />

De Kamer zal zo spoedig mogelijk worden<br />

geïnformeerd over de taak en samenstelling<br />

van de commissie voor de evaluatie van de<br />

LVB-organisatie.<br />

De TK zal worden geïnformeerd zodra er<br />

duidelijkheid is over de vorm van de vaste<br />

oeververbinding bij de keersluis Ramspol<br />

en over het beheer en onderhoud van de<br />

keersluis.<br />

De Vaste Commissie voor V&W zal een<br />

<strong>document</strong> worden toegezonden waarin de<br />

Nederlandse inzet bij de ministeriële<br />

Noordzeeconferentie wordt verwoord.<br />

De TK zal op de hoogte worden gesteld van<br />

de uitkomsten van het onderzoek van de<br />

Duitse werkgroep die moet nagaan welke<br />

weg het beste kan worden bewandeld<br />

m.b.t. individuele toelating en het<br />

Musterbericht.<br />

Het rapport van Bertholet, Latour en Ens,<br />

met aanvullingen, over de motorophanging<br />

zullen aan de Raad voor de Luchtvaart<br />

worden gezonden met het verzoek om een<br />

reactie. De Kamer zal hierover worden<br />

geïnformeerd.<br />

De Kamer zal worden geïnformeerd over de<br />

wijze waarop «Risky Carriers» nationaal en<br />

internationaal worden aangepakt.<br />

De nota «veiligheidsbeleid Luchtvaart en<br />

Luchtvaartinfrastructuur» zal naar de Kamer<br />

worden gezonden.<br />

Zj. 94–95. Nota-overleg Evaluatienota<br />

Water dd. 20-3-95.<br />

Zj. 94–95. Nota-overleg Evaluatienota<br />

Water dd. 20-3-95.<br />

Zj. 94–95. A.O. dd. 23-3-95 inz. het<br />

ARK-rapport verzelfstandiging LVB<br />

Zj. 94–95. Plenair TK dd. 29-3-95 inz. de<br />

Noodwet Deltaplan grote rivieren (24 109).<br />

Zj. 94–95. A.O. dd. 2-5-95 inz. verslag<br />

Transportraad dd. 13 en 14 april 1995.<br />

Zj. 94–95. A.O. dd. 18-5-95 inz. parallelle<br />

import van voertuigen.<br />

Zj. 94–95. A.O. dd. 22-6-95 inzake het El<br />

Al-ongeval.<br />

Zj. 94–95. A.O. dd. 22-6-95 inzake het El<br />

Al-ongeval.<br />

Zj. 94–95. A.O. dd. 22-6-95 inzake het El<br />

Al-ongeval.<br />

Zal in november 1995 gebeuren.<br />

Najaar 1995.<br />

Is gebeurd bij brief dd. 2-6-95.<br />

Is gebeurd bij brief d.d. 7-9-95<br />

Is gebeurd bij brief van 13-6-95.<br />

Naar verwachting zal in het najaar 1995<br />

rapport worden uitgebracht.<br />

Zal zo spoedig mogelijk gebeuren.<br />

Zal voor de behandeling in de TK van de<br />

begroting van Verkeer en Waterstaat 1996<br />

gebeuren.<br />

Zal rond de jaarwisseling ’95–’96 gebeuren.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 44


BIJLAGE 5 Overzicht inzake circulaires<br />

Circulaires van niet-vrijblijvende aard die zijn uitgegaan van het<br />

Ministerie van Verkeer en Waterstaat in de periode van 1<br />

augustus 1994 tot en met 31 juli 1995.<br />

Circulaires op het terrein van het Directoraat-Generaal voor het Vervoer<br />

DI 95/145 (12 januari 1995)<br />

Vaststelling cusumsysteem Erkenningsregeling-LPG<br />

gepubliceerd in Stcrt.: 23 januari 1995, nr. 16<br />

DI 95/488 (6 februari 1995)<br />

Wijziging Bekendmaking vaststelling cusumsysteem LPG-<br />

Erkenningsregeling<br />

Gepubliceerd in Stcrt.: 16 februari 1995, nr. 34<br />

DI 95/60 (6 januari 1995)<br />

Vaststelling aanvraagformulier LPG-Erkenningsregeling<br />

Gepubliceerd in Stcrt.: 23 januari 1995, nr. 16<br />

DI 95/146 (12 januari 1995)<br />

Vaststelling voorwaarden deelname examen LPG-technicus<br />

Gepubliceerd in Stcrt.: 23 januari 1995, nr. 16<br />

DI 95/415 (1 februari 1995)<br />

Vaststelling cusumsysteem Erkenningsregeling Snelheidsbegrenzers<br />

Gepubliceerd in Stcrt.: 9 februari 1995, nr. 29<br />

DI 95/144 (12 januari 1995)<br />

Vaststelling cusumsysteem Erkenningsregeling-APK<br />

Gepubliceerd in Stcrt.: 23 januari 1995, nr. 16<br />

DI 95/58 (6 januari 1995)<br />

Vaststelling Aanvraagformulier Erkenningsregeling-APK<br />

Gepubliceerd in Stcrt.: 23 januari 1995, nr. 16<br />

DI 95/982 (24 maart 1995)<br />

Vaststelling voorwaarden voor deelname aan examen Keurmeester Lichte<br />

Voertuigen<br />

Gepubliceerd in Stcrt.: 7 april 1995, nr. 70<br />

DI 95/983 (24 maart 1995)<br />

Vaststelling voorwaarden voor deelname aan examen Keurmeester Zware<br />

(bedrijfs)voertuigen<br />

Gepubliceerd in Stcrt.: 7 april 1995, nr. 70<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 45


BIJLAGE 6 Bijlage inzake aanbevelingen Nationale Ombudsman<br />

In paragraaf 8.6 van het algemene deel van de memorie van toelichting<br />

is gemeld dat aan Verkeer en Waterstaat in 1994 vier rapporten zijn<br />

uitgebracht die vergezeld gingen van een aanbeveling.<br />

De aanbevelingen werden door de Nationale Ombudsman gedaan naar<br />

aanleiding van klachten over: het geven van onvoldoende informatie over<br />

de begrenzing van het geluidsisolatieproject rondom Schiphol (RLD); het<br />

afnemen van een rij-examen zonder dat de kandidaat aan de eisen<br />

voldeed en niet beantwoorden van een brief met verzoek <strong>als</strong>nog rijbewijs<br />

te verstrekken (CBR); het niet afgeven van een APK-bewijs zonder nieuwe<br />

keuring, hoewel onlangs een vergelijkbare kentekenkeuring heeft<br />

plaatsgevonden (RDW) en het niet accepteren van de gemeentelijke<br />

identiteitskaart bij de aanvraag voor een nieuwe kopie deel III (RDW).<br />

De aanbevelingen zijn steeds overgenomen door Verkeer en Waterstaat.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 46


BIJLAGE 7 Overzicht van subsidies<br />

Naam subsidieregeling<br />

Bijdragen aan de<br />

provincie Zeeland in<br />

de exploitatie<br />

kosten veerdiensten<br />

Westerschelde<br />

Wet Verontreiniging<br />

Oppervlaktewateren<br />

(UKR)<br />

Bijdragen primaire<br />

waterwegen provincies<br />

Friesland en<br />

Groningen<br />

Bijdragen aan<br />

derden in het kader<br />

van aanvullende<br />

werken Stormvloedkering<br />

(SVK)<br />

Nieuwe Waterweg<br />

Bijdragen versterking<br />

overige<br />

primaire waterkeringen<br />

Bijdragen Deltaplan<br />

Grote Rivieren<br />

Vereniging Veilig<br />

Verkeer Nederland<br />

(VVN)<br />

Vereniging ter<br />

Bescherming van<br />

Voetgangers (VBV)<br />

Staatscourant Art.- Budget<br />

nummer 1996<br />

(Mf)<br />

Stb. 1991, 255<br />

art. 3<br />

Stcrt. 1981,<br />

213<br />

Wetopde<br />

Waterkeringen<br />

Ministeriële<br />

Regeling,<br />

1978<br />

Ministeriële<br />

Regeling<br />

02.51.01 59,3 Bijdrage in de<br />

exploitatiekosten<br />

02.36.01 16,4 Het verlenen van<br />

bijdragen aan projecten<br />

die leiden tot<br />

vermindering van<br />

verontreiniging van<br />

oppervlaktewateren<br />

IF04.03.01 27,3 Jaarlijkse vergoeding<br />

van de kosten<br />

van onderhoud en<br />

exploitatie van<br />

genoemde vaarwegen<br />

02.24.01 58,7 Uitgaven voor de<br />

dijkversterkingen in<br />

het<br />

benedenrivierengebied<br />

voor zover<br />

door de bouw van<br />

de SVK beïnvloed<br />

02.24.03 15,7 Bijdrage in de<br />

kosten van het versterken<br />

van<br />

primaire waterkeringen<br />

die niet aan<br />

de door regering en<br />

parlement gestelde<br />

normen voldoen<br />

02.24.05 17,4 Bijdrage in extra<br />

kosten wegens versnelling<br />

van het<br />

dijkversterkingsprogramma<br />

02.61.02 7,2 Het verstrekken van<br />

een jaarlijkse<br />

bijdrage aan de<br />

VVN<br />

02.61.02 1,2 Instandhouding van<br />

de VBV<br />

Doelstelling Doelgroep Financieel stimulans<br />

Veerdiensten<br />

Westerschelde<br />

Zuiverschappen,<br />

bedrijven<br />

Provincies:<br />

Groningen,<br />

Friesland<br />

Hoogheemraadschap:Alblasserwaard,<br />

Delfland,<br />

Krimpenerwaard,<br />

Waterschap<br />

IJsselmonde,<br />

De Grote<br />

Waard<br />

Waterschappen<br />

Unie van<br />

Waterschappen<br />

Bijdrage per 1992<br />

jaarlijks geïndexeerd<br />

<strong>als</strong>mede<br />

een bijdrage in de<br />

extra exploitatiekosten<br />

Wisselend percentage<br />

van de kosten<br />

afhankelijk van de<br />

te hanteren<br />

zuiveringsmethode<br />

en de mate van vervuiling<br />

waarvoor<br />

een saneringsverplichting<br />

is<br />

opgelegd<br />

Vast bedrag per<br />

provincie<br />

Evaluatie Recente<br />

wijziging<br />

1999 1992 nieuw<br />

contract<br />

met<br />

looptijd tot<br />

1999<br />

n.v.t. Min. besluit<br />

AB 118/218<br />

stcrt.<br />

76–1992:<br />

beëindiging<br />

nieuwe<br />

aanvragen<br />

m.i.v. 1992<br />

2000 1990<br />

Wisselend Jaarlijks<br />

i.h.k.v. procedure<br />

grote projecten<br />

max. 80% van de<br />

kosten<br />

Bijdragen in extra<br />

rente-lasten wegens<br />

versnelde investeringen<br />

VVN Bijdrage op basis<br />

van het gerealiseerde<br />

tekort tot<br />

een maximum van<br />

de goedgekeurde<br />

begroting<br />

VBV Bijdrage op basis<br />

van het gerealiseerdeexploitatietekort<br />

Jaarlijks<br />

i.h.k.v. procedure<br />

grote projecten<br />

1994/95 1978<br />

1994/95<br />

1994: grotendeels<br />

naar provinciefonds<br />

overgegaan<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 47


Naam subsidieregeling<br />

Bijdragen aan de<br />

Stichting WetenschappelijkOnderzoekVerkeersveiligheid<br />

Stichting Waterloopkundiglaboratorium<br />

en Grondmechanica<br />

Delft<br />

Stichting Buisleidingenstraat<br />

Zuid-west<br />

Nederland<br />

Centrum voor<br />

Regelgeving en<br />

Onderzoek in<br />

grond-, weg- en<br />

waterbouw en verkeerstechniek<br />

<strong>als</strong>mede in het<br />

verkeer (CROW)<br />

Stichting Toegepast<br />

Onderzoek Waterbeheer<br />

(STOWA)<br />

Bijdrageregeling<br />

stedelijke verkeersvoorzieningen<br />

aan<br />

gemeenten<br />

Bijdrageregeling ter<br />

stimulering gebruik<br />

fiets<br />

Staatscourant Art.- Budget<br />

nummer 1996<br />

(Mf)<br />

Ministerieel<br />

Besluit, 1988<br />

Overeenkomsten<br />

31<br />

mei 1991<br />

Reglement<br />

vaststelling<br />

Buisleidingenstraat<br />

ZWN (18-7-<br />

1978)<br />

02.61.02 3,4 Doelsubsidie ten<br />

behoeve van<br />

kennisbeheers- en<br />

onderzoeksfunctie<br />

SWOV, en projectsubsidie<br />

ten<br />

behoeve van<br />

onderzoeksprojectenverkeersveiligheid<br />

Doelstelling Doelgroep Financieel stimulans<br />

02.30.02 7,3 Missie-subsidie<br />

voor fundamenteel<br />

onderzoek t.b.v.<br />

instandhouding van<br />

groot technologisch<br />

instituut<br />

02.03.03 1,1 Bijdrage in exploitatiekosten<br />

van aanleggen,<br />

inrichten,<br />

onderhouden en<br />

beheren van<br />

buisleidingenstraat<br />

zo<strong>als</strong> bedoeld in<br />

art.1 wet 11-7-72<br />

(Stbl. 1972, 145)<br />

Brieven 02.51.02 1,0 Ondersteunen van<br />

het ontwikkelen,<br />

bevorderen en coördineren<br />

van onderzoek<br />

in de grond-,<br />

weg-, en waterbouw<br />

Brieven (83/<br />

84/88)<br />

Wet en besluit<br />

Infrafonds<br />

Wet en besluit<br />

Infrafonds<br />

02.36.02 6,0 Ondersteuning van<br />

doel Stichting: verrichten<br />

van onderzoek<br />

t.b.v. overheid<br />

met betrekking tot<br />

kwaliteitsbeheer<br />

oppervlaktewater<br />

IF04.01.01 174,2 Het verbeteren van<br />

de bereikbaarheid<br />

en de verkeersveiligheid<br />

IF04.01.02 36,3 Het verbeteren van<br />

de bereikbaarheid<br />

en de verkeersveiligheid<br />

SWOV Bij de projectsubsidie<br />

wordt<br />

max. 80% van de<br />

begrote projectkosten<br />

<strong>als</strong> voorschot<br />

verstrekt. De<br />

resterende 20%<br />

wordt <strong>als</strong> einddeclaratie<br />

op basis<br />

van prestatieverklaringverrekend<br />

Evaluatie Recente<br />

wijziging<br />

1994 1988<br />

SWL en GD 1996 1990: Stichtingen<br />

ontstaan<br />

door verzelfstandiging<br />

SWL<br />

Stichting<br />

Buisleidingenstraat<br />

ZWN<br />

Vaste bijdrage in<br />

exploitatiekosten<br />

CROW Vaste jaarlijkse<br />

bijdrage<br />

STOWA Jaarlijks wordt<br />

opnieuw bezien of<br />

een bijdrage verstrekt<br />

wordt<br />

Gemeenten Voorziening aan het<br />

gemeentelijk<br />

hoofdwegennet<br />

voor 50% van in<br />

aanmerking<br />

komende kosten.<br />

Deze bedragen<br />

kunnen deels<br />

opgaan in de<br />

Gebundelde doeluitkering<br />

(GDU)<br />

Gemeenten Voorzieningen aan<br />

het (inter) gemeentelijke<br />

fietsbeleid:<br />

50% van de in aanmerking<br />

komende<br />

kosten. Deze<br />

bedragen kunnen<br />

deels opgaan in de<br />

GDU.<br />

1995 1978<br />

1994 1987: fusie<br />

jaarlijks 1988<br />

Met ingang<br />

van 1/1/’92<br />

50% in<br />

plaats van<br />

80%<br />

Met ingang<br />

van 1/1/92<br />

50% in<br />

plaats van<br />

80%<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 48


Naam subsidieregeling<br />

Bijdrageregeling<br />

verkeersveiligheidsvoorzieningen<br />

Bijdrage infrastructuur<br />

OV<br />

Gebundelde Doel<br />

Uitkering (GDU)<br />

Bijdrageregeling<br />

stadsnormering<br />

Bijdrageregeling<br />

netnormering<br />

Exploitatieovereenkomst<br />

RONS (<strong>Open</strong>baar<br />

dienstcontract NS)<br />

Staatscourant Art.- Budget<br />

nummer 1996<br />

(Mf)<br />

Wet en besluit<br />

infrafonds<br />

Wet en besluit<br />

personenvervoer;<br />

Wet en<br />

besluit Infrafonds<br />

Wet en besluit<br />

Infrafonds<br />

Wet en besluit<br />

Personenvervoer;<br />

Min.<br />

Regeling<br />

Stcrt.<br />

1992 251/252/<br />

253<br />

Wet en besluit<br />

Personenvervoer;<br />

Stct.<br />

1992 251/252/<br />

253<br />

Wet en besluit<br />

Personenvervoer;<br />

Stct.<br />

1992 251/252/<br />

253; bij overeenkomst<br />

Stimulering OV Wet en besluit<br />

Personenvervoer;<br />

Stct.<br />

1992 251/252/<br />

253<br />

IF04.01.03 14,3 Het verbeteren van<br />

de bereikbaarheid<br />

en de verkeersveiligheid<br />

03.10.02 1 692,4 Het realiseren van<br />

IF03.01.01<br />

infrastructurele<br />

IF03.04.00<br />

voorzieningen ten<br />

IF04.04.00<br />

behoeve van de verbetering<br />

van het<br />

openbaar vervoer<br />

en het goederenvervoer<br />

IF04.07.02 29,3 Het verstrekken van<br />

een GDU aan<br />

kaderwetgebieden<br />

03.10.01 1 621,1 Het voor een aantal<br />

03.10.02<br />

gemeenten<br />

IF04.05.00<br />

mogelijk maken om<br />

t.b.v. personenvervoer<br />

een openbaar<br />

vervoervoorziening<br />

aan te bieden. De<br />

regeling voorziet in<br />

een bijdrage in de<br />

exploitatie van dit<br />

vervoer.<br />

Doelstelling Doelgroep Financieel stimulans<br />

03.10.03 404,9 Het mogelijk maken<br />

om interlokaal ten<br />

behoeve van personenvervoer<br />

een<br />

openbaar vervoervoorziening<br />

aan te<br />

bieden. De regeling<br />

voorziet in een<br />

bijdrage in exploitatie.<br />

03.10.04 773,4 Het mogelijk maken<br />

IF04.05.00<br />

om t.b.v. personenvervoer<br />

en<br />

openbaar vervoer<br />

railvoorziening aan<br />

te bieden. De<br />

regeling voorziet in<br />

een bijdrage in de<br />

exploitatie.<br />

03.14.00 41,7 Het opvangen van<br />

de extra exploitatietekorten<br />

<strong>als</strong> gevolg<br />

van de extra maatregelen<br />

in het OV<br />

bij uitvoering van<br />

nieuw beleid.<br />

Gemeenten Voorziening in het<br />

kader van verblijfgebieden<br />

<strong>als</strong> 30<br />

km-zone: max. 50%<br />

van de in aanmerking<br />

komende<br />

kosten. Deze<br />

bedragen kunnen<br />

deels opgaan in de<br />

GDU.<br />

OV-bedrijven<br />

en wegbeherendebedrijven<br />

Kaderwetgebieden<br />

100% of 95%<br />

bijdrage in de<br />

aanleg van goedgekeurdeinfraprojecten.<br />

Deze<br />

kunnen deels<br />

opgaan in de GDU.<br />

Een vastgestelde<br />

bijdrage op basis<br />

van een objectieve<br />

verdeling opgenomen<br />

in de AmvBinfrafonds<br />

Gemeenten Bijdrage per gerealiseerdereizigerskilometer<br />

Streekvervoerbedrijven<br />

Bijdrage per gerealiseerdereizigerskilometer<br />

NS Een jaarlijkse geïndexeerde<br />

bijdrage<br />

gebaseerd op de<br />

regeling risicobeheersing<br />

OV-bedrijven<br />

en gemeenten<br />

Bijdrage in het<br />

exploitatietekort ten<br />

gunste van nieuw<br />

beleid<br />

Evaluatie Recente<br />

wijziging<br />

Met ingang<br />

van 1/1/92<br />

50% in<br />

plaats van<br />

80%<br />

1998 AMvB Infrafonds<br />

1998 Gemeenten<br />

1993/94<br />

(Commissie<br />

Brokx)<br />

1993/94<br />

(Commissie<br />

Brokx)<br />

1993/’94<br />

(Commissie<br />

Wijffels)<br />

1993<br />

(sociale<br />

veiligheid);<br />

1995<br />

(reizigerinfosysteem)<br />

Gemeenten<br />

Gemeenten<br />

OV-bedrijven<br />

en wegbeherende<br />

bedrijven<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 49


Naam subsidieregeling<br />

Bijdrageregeling<br />

schone bussen<br />

Bijdrageregeling<br />

bedrijfsvervoer voor<br />

werknemers<br />

Exploitatiesubsidie<br />

NLR<br />

Investeringssubsidie<br />

NLR<br />

Exploitatiebijdrage<br />

luchthavens Eelde,<br />

Texel, Eindhoven,<br />

Maastricht, Twente<br />

Bijdrage aan de<br />

Koninklijke Nederlandse<br />

Vereniging<br />

voor Luchtvaart<br />

(KNVvL)<br />

Wet Stimulering<br />

Zeescheepvaart<br />

Staatscourant Art.- Budget<br />

nummer 1996<br />

(Mf)<br />

Stct. 1992, 202 03.15.00 15,9 Het stimuleren van<br />

de aanschaf van<br />

milieuvriendelijke<br />

technieken in voertuigen<br />

van het<br />

(openbaar) vervoer<br />

dat zich voornamelijk<br />

in het stedelijk<br />

gebied voortbeweegt.<br />

Stct. 1990, 177 03.16.00 10,0 Het stimuleren en<br />

behoud van<br />

bedrijfsvervoer in<br />

de plaats van individueel<br />

gebruik van<br />

de auto in het<br />

woon-werkverkeer<br />

Stb. 1955, 105 04.31.02 38,1 Het ondersteunen<br />

van fundamenteel<br />

onderzoek op het<br />

gebied van de<br />

luchtvaart in<br />

verband met versterking<br />

van de concurrentiepositie<br />

van<br />

de zelfontwikkelende<br />

lucht- en<br />

ruimtevaartindustrie.<br />

Stb. 1955, 105 04.31.03 19,1 Het ondersteunen<br />

van investeringen<br />

t.b.v. fundamenteel<br />

onderzoek op het<br />

gebied van de<br />

luchtvaart in<br />

verband met versterking<br />

van de concurrentiepositie<br />

van<br />

de zelfontwikkelende<br />

lucht- en ruimtevaartindustrie<br />

Overeenkomsten<br />

Overeenkomst<br />

Doelstelling Doelgroep Financieel stimulans<br />

04.10.02 6,4 Bijdrage in<br />

exploitatietekorten<br />

t.b.v. handhaving<br />

minimum taakstelling<br />

regionale luchthavens<br />

conform<br />

Structuurschema<br />

Burgerluchtvaartterreinen.<br />

04.20.02 0,9 Bijdrage aan de<br />

KNVvL ten behoeve<br />

van het vervullen<br />

van overheidstaken<br />

05.31.01 30,0 Het verbeteren van<br />

de concurrentiepositie<br />

van de Nederlandse<br />

vloot<br />

(<strong>Open</strong>baar)<br />

vervoerbedrijven<br />

en<br />

gemeenten<br />

Bedrijven die<br />

bedrijfsvervoer<br />

(gaan)<br />

verrichten<br />

Bijdrage in de<br />

aanschaf van<br />

milieuvriendelijke<br />

technieken<br />

Vaste vergoeding<br />

per reizigerskilometer<br />

NLR De subsidie wordt<br />

verstrekt in de vorm<br />

van een lumpsumbijdrage<br />

in<br />

plaats van op basis<br />

van bevoorschotting<br />

zo<strong>als</strong> voorheen<br />

gebeurde. Hiermee<br />

wordt beoogd NLR<br />

op een grotere<br />

financiële en<br />

bestuurlijke afstand<br />

te zetten.<br />

NLR Zie Exploitatiesubsidie<br />

NLR<br />

Vijf regionale<br />

luchthavens<br />

Bijdrage van 40%<br />

van exploitatietekort<br />

met genormeerde<br />

bovengrens<br />

KNVvL Vaste bijdrage ter<br />

reductie van<br />

exploitatietekort<br />

Zeescheepvaart<br />

10% bijdrage aan<br />

goedgekeurde<br />

investeringen<br />

conform in wet<br />

gestelde procedure<br />

Evaluatie Recente<br />

wijziging<br />

1993<br />

oktober<br />

1992<br />

1992 28-12-1992:<br />

convenant<br />

financiële<br />

verhouding<br />

Staat – NLR<br />

1992 Zie<br />

Exploitatiesubsidie<br />

NLR<br />

1991-’94 1991, 1993<br />

fundamenteel<br />

1994 12-7-1988<br />

1994 1994: tijdelijke<br />

regeling<br />

van 1-1-94<br />

tot 31-12-95<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 50


Naam subsidieregeling<br />

Maritieme Research<br />

Instituut<br />

Nederland (MARIN)<br />

Nederlands Instituut<br />

voor Maritiem<br />

Onderzoek (NIM)<br />

Bijdrage aan haveninterne<br />

projecten<br />

Staatscourant Art.- Budget<br />

nummer 1996<br />

(Mf)<br />

Brief 16-12-’87<br />

van EZ<br />

namens V&W<br />

en O&W<br />

05.31.02 1,7 Het ontwikkelen van<br />

rekeninstrumenten<br />

en het op peil<br />

houden van kennis<br />

binnen MARIN<br />

Doelstelling Doelgroep Financieel stimulans<br />

05.31.02 4,1 Coördineren van<br />

onderzoek & ontwikkeling<br />

ten<br />

behoeve van maritieme<br />

bedrijfstakken<br />

05.32 20,0 Het ondersteunen<br />

van investeringen<br />

ten behoeve van<br />

structuurversterking<br />

en duurzame ontwikkeling<br />

van<br />

havengebieden<br />

MARIN 1993<br />

(CommissieZandbergen)<br />

NIM lump sum voor<br />

bureaukosten en/of<br />

bijdrage voor activiteitenonderzoeksprogramma<br />

Nederlandse<br />

zeehavens<br />

Bijdrage van 20% in<br />

de haveninterne<br />

investeringskosten<br />

Evaluatie Recente<br />

wijziging<br />

1993<br />

(CommissieZandbergen)<br />

1987<br />

1995: NIM<br />

in plaats<br />

van StichtingCoördinatie<br />

Maritiem<br />

Onderzoek<br />

(CMO) naar<br />

aanleiding<br />

van evaluatie<br />

door cie.<br />

Zandbergen<br />

inwerkingtreding<br />

per<br />

1-1-1996<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 51


BIJLAGE 8 Bijlage inzake functionele en economische classificaties<br />

Overzicht A: Uitgaven en ontvangsten per functionele categorie met totalen per functionele hoofdgroep<br />

Omschrijving Uitgaven (x f 1000) Ontvangsten (x f 1000)<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996<br />

01.1 Uitv. en wetg. lichamen, bestuursorganen 10 142 10 269 10 567<br />

01 Algemeen bestuur, buitenlandse betrekkingen en<br />

ontw. samenwerking<br />

10 142 10 269 10 567<br />

06.30 Maatschappelijke dienstverlening 760 900 838<br />

06 Sociale voorzieningen 760 900 838<br />

07.33 Kwalitatief beheer oppervlaktewater 142 176 110 374 71 469 115 840 122 800 110 300<br />

07.35 Overig milieubeheer 46 656 63 888 83 251<br />

07 Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu 188 832 174 262 154 720 115 840 122 800 110 300<br />

10.5 Ontginning en ontwikkeling van land 143 587 104 386 64 061 92 348 67 052 46 927<br />

10 Landbouw, jacht en visserij 143 587 104 386 64 061 92 348 67 052 46 927<br />

11.1 Algemeen economische aangelegenheden 97 640 26 299 29 697 2 168 2 000 2 000<br />

11 Algemeen economische aangelegenheden, handel,<br />

nijverheid en diensten<br />

97 640 26 299 29 697 2 168 2 000 2 000<br />

12.0 Algemeen 490 617 256 828 173 865 8 391 1 753 889<br />

12.1 Landwegen 4 626 525 4 264 455 4 131 442 252 100 257 175 211 166<br />

12.2 Spoorwegen 658 861 377 846 475 240 375 882<br />

12.3 Scheepvaartwegen en havens 339 333 297 454 273 750 120 389 108 966 83 852<br />

12.4 Luchtvaartwegen 272 706 286 279 271 649 89 647 162 614 117 262<br />

12.5 Pijpleidingen 3 168 3 520 3 000<br />

12.6 Communicatie 65 988 72 773 29 161 6 082 641 3 901 264 1 343 449<br />

12.7 Waterkering en waterkwantiteitsbeheer 570 862 632 220 559 817 23 706 12 373 11 473<br />

12.8 Landaanwinning 8 970 15 715 10 609 91 1 200<br />

12.9 Combinatie van 12.0 t/m 12.8 1 112 619 1 076 982 1 122 468 15 121 45 893 45 583<br />

12 Verkeer, vervoer, communicatie en water 8 146 481 7 280 552 7 048 001 6 971 136 4 494 758 1 816 674<br />

13 Uitgaven die niet te verdelen zijn over hoofdgroep<br />

01 t/m 12<br />

51 7 090<br />

Totaal 8 587 442 7 596 668 7 307 884 7 181 543 4 686 610 1 982 991<br />

Overzicht B: Uitgaven en ontvangsten per economische categorie met totalen per economische hoofdgroep<br />

Omschrijving Uitgaven (x f 1000) Ontvangsten (x f 1000)<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996<br />

01 Nader te verdelen over hoofdgroep 1 t/m 9 –9 813 30 992<br />

02 Lopende uitgaven van overheidsdiensten die<br />

overwegend voor de markt produceren, dan wel<br />

financieren of verzekeren<br />

45 086 36 454 26 259<br />

03 Interne verrichtingen 2 724 4 199 2 824<br />

07 Ontvangsten van overheidsdiensten die overwegend<br />

voor de markt produceren, dan wel financieren of<br />

verzekeren<br />

89 823 70 916 58 347<br />

08 Interne verrichtingen 34 950 34 640<br />

0 Totaal nader te verdelen 47 810 30 840 60 075 89 823 105 866 92 987<br />

11 Lonen en sociale lasten 1 155 018 1 160 984 1 155 031<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 52


Overzicht B: Uitgaven en ontvangsten per economische categorie met totalen per economische hoofdgroep<br />

Omschrijving Uitgaven (x f 1000) Ontvangsten (x f 1000)<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996<br />

12 Aankoop van niet duurzame goederen en van diensten 866 163 832 210 782 069 1 428 1 400<br />

14 Herstel en niet-waardevermeerderend onderhoud van<br />

grondwerken en water- en wegenbouwkundige werken<br />

204 410 224 832 252 906<br />

16 Verkoop van niet duurzame goederen en van diensten 122 010 87 427 88 701<br />

18 Opbrengsten uit werkzaamheden inzake grondwerken,<br />

water- en wegenbouwkundige werken en andere<br />

investeringsgoederen<br />

8 200 8 155 630<br />

1 Lopende uitgaven en ontvangsten voor goederen<br />

en diensten<br />

2 225 591 2 218 026 2 190 006 131 638 96 982 89 331<br />

21 Rente overheidsschuld 206 529<br />

26.1 Rente van overheidsvorderingen 234 051 207 900 188 790<br />

28.2 Dividenden 1 002 637 853 810 789 345<br />

28.3 Verhuur van gronden 3 168 3 520 3 000<br />

2 Rente, pacht en andere resultaten van vermogen en<br />

van ondernemingsactiviteit<br />

206 529 1 239 856 1 065 230 981 135<br />

31.2 Overige exploitatiesubsidies aan overheidsbedrijven 526 400 457 981 527 196<br />

31.3 Overige exploitatiesubsidies aan andere producenten<br />

dan overheidsbedrijven<br />

127 959 33 355 33 023 19<br />

32 Inkomensoverdrachten aan bedrijven en financiële<br />

instellingen<br />

5 101 5 100 5 100<br />

34 Inkomensoverdrachten aan gezinnen 760 900 838<br />

35 Inkomensoverdrachten aan het buitenland 29 585 22 539 23 950<br />

36 Indirecte belastingen en heffingen 384 206 441 401 330 874<br />

38.0 Overige inkomensoverdrachten: niet verdeeld 209 0 0<br />

38.1 Inkomensoverdrachten van bedrijven 24 857 12 000 9 000<br />

38.5 Inkomensoverdrachten van gezinnen 45 009 51 954 9 804<br />

39.4 Inkomensoverdrachten van andere internationale<br />

instellingen dan de E.U.<br />

2 168 2 000 2 000<br />

3 Inkomensoverdrachten aan en van andere sectoren 689 805 519 875 590 107 456 468 507 355 351 678<br />

41.4 Inkomensoverdrachten aan overige instellingen met<br />

landelijke reikwijdte<br />

99 985 93 839 58 257<br />

43.1 Inkomensoverdrachten aan provincies 50 941 60 861 61 013<br />

43.2 Inkomensoverdrachten aan gemeenten 1 704 553 1 698 817 1 667 267<br />

48.0 Inkomensoverdrachten van regionale en lokale<br />

overheden: niet verdeeld<br />

65 070 42 904 29 621<br />

48.1 Inkomensoverdrachten van provincies 1 031 1 910 710<br />

4 Inkomensoverdrachten binnen de sector overheid 1 855 479 1 853 517 1 786 537 66 101 44 814 30 331<br />

51.1 Investeringsbijdragen 142 889 108 610 66 427<br />

51.2 Overige kapitaaloverdrachten aan bedrijven 221 286 168 544 109 323 17 592 19 100 16 166<br />

57.4 Van verzekeringsinstellingen 375 673<br />

5 Kapitaaloverdrachten aan en van andere sectoren 364 175 277 154 175 750 393 265 19 100 16 166<br />

61.4 Kapitaaloverdrachten aan overige instellingen met<br />

landelijke reikwijdte<br />

4 204 4 240<br />

63.1 Kapitaaloverdrachten aan provincies<br />

63.2 Kapitaaloverdrachten aan gemeenten 1 090 410<br />

63.3 Kapitaaloverdrachten aan waterschappen/polders en<br />

wateringen en zuiveringschappen<br />

67 710 196 118 122 175 1 287 400 500<br />

68.0 Kapitaaloverdrachten van regionale en lokale<br />

overheden: niet verdeeld<br />

2 559 1 200 200<br />

6 Kapitaaloverdrachten binnen de sector overheid 73 004 200 768 122 175 3 846 1 600 700<br />

72 Nieuwbouw van gebouwen 45 879 66 097 59 390<br />

73.0 Aanleg van grondwerken en water- en<br />

wegenbouwkundige werken: niet verdeeld<br />

2 330 028 2 006 849 1 969 248<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 53


Overzicht B: Uitgaven en ontvangsten per economische categorie met totalen per economische hoofdgroep<br />

Omschrijving Uitgaven (x f 1000) Ontvangsten (x f 1000)<br />

1994 1995 1996 1994 1995 1996<br />

73.2 Waterbouwkundige werken 344 759 281 592 268 218<br />

73.4 Overige werken<br />

74.0 Niet verdeelde investeringen 15 553 57 543 5 000<br />

74.1 Aankoop van vervoermaterieel 6 197 10 307 11 076<br />

74.2 Verwerving van overig materieel 82 633 74 100 70 302<br />

76 Verkoop grond en gebouwen: binnenland 10 063 10 063 10 063<br />

7 Investeringen en desinvesteringen 2 825 049 2 496 488 2 383 234 10 063 10 063 10 063<br />

81.4 Deelnemingen in bedrijven 300 000<br />

86.1 Kredietaflossingen door bedrijven 410 600 410 600 410 600<br />

86.4 Liquidatie van deelnemingen in bedrijven 4 379 883 2 425 000<br />

8 Kredietverleningen en aflossingen; deelnemingen<br />

en liquidatie van deelnemingen<br />

300 000 4 790 483 2 835 600 410 600<br />

Totaal 8 587 442 7 596 668 7 307 884 7 181 543 4 686 610 1 982 991<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 54


BIJLAGE 9 Overzicht budgetteringsafspraken<br />

1. Cluster centrale diensten (beleidsterrein 01)<br />

Voor de volgende artikelen binnen dit cluster worden budgetteringsafspraken<br />

gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />

U 01.01 personeel en materieel centrale diensten<br />

U 01.02 post-aktieven<br />

U 01.03 algemene beleidsaangelegenheden<br />

U 01.05 onderzoek en ontwikkeling algemeen<br />

U 01.07 functionele kosten Koninklijk Huis<br />

M 01.01 personeel en materieel centrale diensten<br />

2. Cluster rijkswaterstaat (beleidsterrein 02)<br />

Voor de volgende artikelen binnen dit cluster worden budgetteringsafspraken<br />

gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />

U 02.01 personeel en materieel rijkswaterstaat<br />

U 02.02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan ex-werknemers van de<br />

Maatschappij Overijsselsche Kanalen<br />

U 02.03 specifieke uitgaven rijkswaterstaat<br />

U 02.05 voorlichtingsuitgaven<br />

U 02.12 onderhoud waterkeringen<br />

U 02.14 onderzoek waterkeringen<br />

U 02.17 cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders<br />

U 02.18 bouwkundige werken IJsselmeerpolders<br />

U 02.19 sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />

U 02.20 specifieke uitgaven IJsselmeerpolders<br />

U 02.22 onderhoud IJsselmeerpolders<br />

U 02.24 deltaplan grote rivieren<br />

U 02.30 onderzoek en ontwikkeling waterbeheren<br />

U 02.33 onderhoud waterhuishouding<br />

U 02.35 bijdragen waterhuishouding<br />

U 02.37 onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens<br />

U 02.38 herstel watersystemen<br />

U 02.39 sanering waterbodems en aanleg bergingslokaties<br />

U 02.51 bijdragen landwegen en oeververbindingen<br />

U 02.52 onderzoek en ontwikkeling<br />

U 02.53 informatieverwerking<br />

U 02.60 taakstelling verkeersveiligheidsbeleid<br />

U 02.61 stimulering van en bijdragen aan derden<br />

U 02.62 registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />

M 02.01 personeel en materieel rijkswaterstaat<br />

M 02.02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan ex-werknemers van de<br />

Maatschappij Overijsselsche kanalen<br />

M 02.03 specifieke ontvangsten rijkswaterstaat<br />

M 02.12 onderhoud waterkeringen<br />

M 02.17 cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders<br />

M 02.19 sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />

M 02.33 onderhoud waterhuishouding<br />

M 02.38 herstel watersystemen<br />

M 02.39 sanering waterbodems en aanleg bergingslokaties<br />

M 02.62 registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 55


3. Cluster directoraat-generaal verkeer (beleidsterrein 03)<br />

Voor de volgende artikelen binnen dit cluster worden budgetteringsafspraken<br />

gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />

U 03.01 personeel en materieel directoraat-generaal verkeer<br />

U 03.02 onderzoek en ontwikkeling<br />

U 03.03 specifieke uitgaven<br />

U 03.04 voorlichtingsuitgaven<br />

U 03.12 kapita<strong>als</strong>torting vervoersbedrijven<br />

U 03.14 stimulering openbaar vervoer<br />

U 03.15 schone bussen<br />

U 03.16 bedrijfsvervoer<br />

U 03.18 bereikbaarheidsbevorderende en mobiliteitsgeleidende maatregelen<br />

U 03.30 rijksverkeersinspectie<br />

U 03.40 sector stimulering goederenvervoer<br />

U 03.41 uitkeringen herstructurering binnenvaart<br />

M 03.01 personeel en materieel directoraat-generaal verkeer<br />

M 03.02 onderzoek en ontwikkeling<br />

M 03.10 verrekening van voorschotten openbaar vervoer<br />

M 03.15 vervoer van gevaarlijke stoffen<br />

M 03.30 rijksverkeersinspectie<br />

M 03.40 stimulering goederenvervoer<br />

M 03.41 herstructurering binnenvaart<br />

4. Cluster rijksluchtvaartdienst (beleidsterrein 04)<br />

Voor de volgende artikelen worden binnen dit cluster budgetteringsafspraken<br />

gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />

U 04.01 personeel en materieel rijksluchtvaartdienst<br />

U 04.02 bijdrage aan de KLM luchtvaartschool (KLS)<br />

U 04.20 veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart<br />

U 04.21 bijdrage aan ZBO LVB<br />

U 04.30 bijdragen aan internationale organisaties<br />

U 04.31 onderzoek en ontwikkeling<br />

M 04.01 personeel en materieel rijksluchtvaartdienst<br />

M 04.02 Rijksopleiding verkeersvliegers<br />

M 04.20 veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart<br />

M 04.21 bijdrage van ZBO LVB<br />

M 04.31 onderzoek en ontwikkeling<br />

5. Cluster directoraat-generaal scheepvaart en maritieme zaken<br />

(beleidsterrein 05)<br />

Voor de volgende artikelen worden binnen dit artikel budgetteringsafspraken<br />

gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />

U 05.01 personeel en materieel directoraat-generaal scheepvaart en<br />

maritieme zaken<br />

U 05.02 informatievoorziening<br />

U 05.03 onderzoek en ontwikkeling<br />

U 05.04 voorlichtingsuitgaven<br />

U 05.10 verkeersregeling zeescheepvaart<br />

U 05.11 vaarwegmarkeringsdients<br />

U 05.20 veiligheid en milieu<br />

U 05.21 scheepvaartinspectie<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 56


U 05.30 maritieme politiek<br />

M 05.01 personeel en materieel directoraat-generaal scheepvaart en<br />

maritieme zaken<br />

M 05.10 verkeersregeling zeescheepvaart<br />

M 05.11 vaarwegmarkeringsdienst<br />

M 05.21 scheepvaartinspectie<br />

6. Cluster hoofddirectie telecommunicatie en post (beleidsterrein<br />

06)<br />

Voor de volgende artikelen worden binnen dit artikel budgetteringsafspraken<br />

gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />

U 06.01 personeel en materieel hoofddirectie telecommunicatie en post<br />

U 06.10 telecommunicatie en post<br />

M 06.01 personeel en materieel hoofddirectie telecommunicatie en post<br />

M 06.10 ontvangsten telecommunicatie en post<br />

7. Cluster meteorologische aangelegenheden (beleidsterrein 07)<br />

Voor de volgende artikelen worden binnen dit cluster budgetteringsafspraken<br />

gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />

U 07.01 personeel en materieel Koninklijk Nederlands Meteorologisch<br />

Instituut<br />

U 07.04 bijdragen internationale organisaties<br />

8. Cluster rijksdienst voor het wegverkeer (beleidsterrein 08)<br />

Voor de volgende artikelen worden binnen dit cluster budgetteringsafspraken<br />

gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />

U 08.01 personeel en materieel rijksdienst voor het wegverkeer<br />

U 08.10 keuringen en toezicht motorvoertuigen<br />

U 08.20 informatie motorvoertuigen en rijbewijzen<br />

U 08.21 afgifte <strong>document</strong>en door de rijksdienst voor het wegverkeer en<br />

de PTT<br />

M 08.01 personeel en materieel rijksdienst voor het wegverkeer<br />

M 08.10 toezicht en keuringen motorvoertuigen<br />

M 08.20 informatieverstrekking motorvoertuigen en rijbewijzen<br />

M 08.21 afgifte <strong>document</strong>en door de rijksdienst voor het wegverkeer en<br />

de PTT<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 57


BIJLAGE 10 Overzicht beleidsevaluaties<br />

A. Afgerond beleidsevaluaties in 1994/1995: resultaten en beleidsconclusies<br />

onderwerp doel organisatie<br />

(opdrachtgever;<br />

uitvoering)<br />

DGV<br />

1. Stichting Nederland<br />

Distributieland (NDL)<br />

2. Stichting bureau<br />

voorlichting Binnenvaart<br />

3. Stichting Milieu<br />

transporten Binnenland<br />

4. Werking Wet<br />

Goederenvervoer over de<br />

weg<br />

functioneren van de<br />

stichting<br />

Functioneren van stichting<br />

en besteding VenW<br />

subsidies.<br />

Doelmatigheid en<br />

toekomstperspectief<br />

onderzoeksresultaten beleidsconclusies<br />

V&W/EZ; extern NDL heeft een goede<br />

bijdrage geleverd aan<br />

antal overheidsdoelstellingen.<br />

Ook in de<br />

toekomst zijn belangrijke<br />

taken voor de NDL<br />

weggelegd.<br />

V&W; extern Hoewel bijdrage van de<br />

sector groeit, kan SBVB<br />

zonder overheidsbijdrage<br />

niet voortbestaan.<br />

V&W; intern Het wettelijk kader van het<br />

binnenlands<br />

toerbeurtsysteem dicteert<br />

de beperkte mogelijkheden<br />

tot verdergaande<br />

commercialisering. Provisie<br />

is fundamenteel te laag om<br />

structureel zelfstandige<br />

financiering mogelijk te<br />

maken.<br />

Overheidsfinanciering wordt<br />

gecontinueerd tot 1/7/99.<br />

VenW wil de binnenvaart <strong>als</strong><br />

modaliteit in het<br />

goederenvervoer<br />

stimuleren.<br />

Tijdelijke voortzetting van<br />

overheidsbijdrage wordt<br />

aanbevolen bij doorgezette<br />

groeiverwachting tot de<br />

provisie verhoogd kan<br />

worden.<br />

Onderzoek naar toegang V&W; intern Enige haalbare is van Noodzaak tot wijzigen van<br />

tot beroep van<br />

kandidaat<br />

het Besluit Goederenvervoer<br />

transportondernemer en<br />

transportondernemers te over de weg.<br />

aanscherping van feitelijke<br />

eisen de opleiding te volgen<br />

toegangseisen.<br />

in het land dat het diploma<br />

van vakbekwaamheid<br />

uitreikt.<br />

5. Telematica Analyseren of<br />

stimuleringsprogramma<br />

aan de SVV-doelstellingen<br />

voldoet.<br />

6. OV-reisinformatie Onderzoek naar effect<br />

van telefonisch<br />

informatienummer<br />

06-9292.<br />

7. Parkeerbeleid Onderzoek naar effecten<br />

sturend Parkeerbeleid<br />

8. Handhavingsgrondslagen<br />

van Wet<br />

goederenvervoer over de<br />

weg<br />

Controlemogelijkheden<br />

van de wet evalueren<br />

V&W; extern Groeiend draagvlak en<br />

groeiend aantal initiatieven<br />

ter ondersteuning<br />

verbetering van efficiency<br />

en concurrentiekracht.<br />

V&W; extern Hogere opbrengst uit<br />

kaartverkoop wegens<br />

gestegen aantal OV-km.<br />

V&W; deels extern principe van beleid wordt<br />

breed gedragen. Inzet van<br />

instrumenten verschilt.<br />

V&W; deels extern Ondernemers blijken<br />

slechts in beperkte mate<br />

op de hoogte te zijn van de<br />

handhavingsinstrumenten.<br />

Het stimuleringsprogramma<br />

wordt voortgezet.<br />

06-9292 dient te blijven<br />

bestaan. Gelet op de<br />

kaartopbrengsten kan<br />

bijdrage OV worden<br />

verhoogd en bijdrage V&W<br />

worden afgebouwd.<br />

Het is niet te verwachten dat<br />

SVV-parkeernormen in 1995<br />

volledig en overal zijn<br />

toegepast. Er dient met IPO<br />

en VNG draagvlak<br />

verbredend overleg gevoerd<br />

te worden.<br />

Beslissing om onderzoek<br />

voort te zetten is nog niet<br />

genomen.<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 58


A. Afgerond beleidsevaluaties in 1994/1995: resultaten en beleidsconclusies<br />

onderwerp doel organisatie<br />

(opdrachtgever;<br />

uitvoering)<br />

RWS<br />

9. Wetopde<br />

Waterhuishouding<br />

Bezien of het beoogde<br />

effect door deze wet is<br />

bereikt en of deze wet moet<br />

worden aangepast.<br />

10. BBB-suppleties Evaluatie van het<br />

gevoerde beleid<br />

RLD<br />

11. Luchtverontreiniging<br />

en Luchtvaart (LuLu)<br />

Probleem(v)erkenning op<br />

het vrij nieuwe terrein van<br />

luchtvaart en<br />

luchtverontreiniging.<br />

Bezien van mogelijke<br />

oplossingsrichtingen<br />

waarbij de<br />

milieu-opbrengst centraal<br />

staat.<br />

DGSM<br />

12. Zeescheepvaartbeleid onderzoek naar de<br />

economische betekenis van<br />

de zeescheepvaartsector.<br />

13. Terugdringing illegale<br />

olielozingen<br />

B. Programma beleidsevaluatie<br />

Onderzoek naar het<br />

terugdringen van illegale<br />

olielozingen op de<br />

Noordzee<br />

onderzoeksresultaten beleidsconclusies<br />

V&W; deel extern Door het onderzoek zijn<br />

aanbevelingen verkregen<br />

om op onderdelen een<br />

betere afstemming te<br />

realiseren tussen<br />

verschillende resultaten<br />

op het gebied van<br />

waterhuishouding.<br />

Het onderzoek geeft niet de<br />

noodzaak aan voor een<br />

integrale waterwet. De<br />

verkregen aanbevelingen<br />

zullen worden meegenomen<br />

in het proces naar de 4e<br />

Nota Waterhuishouding<br />

(NW4).<br />

V&W; intern Inzicht in het gevoerde Door de zorgvuldige wijze<br />

aanbestedingsbeleid en de van afweging bij de gunning<br />

opdrachtverlening aan BBB. van dit werk is de conclusie<br />

dat BBB de terechte keuze<br />

was.<br />

V&W/VROM; intern De nota LuLu is in 1995 De luchtvaart speelt een<br />

aan de Tweede Kamer zodanige rol bij de belasting<br />

gepresenteerd. De<br />

van het mondiale milieu, dat<br />

voor<strong>als</strong>nog beperkte het voeren van een beleid<br />

bijdrage die de luchtvaart voor deze sector<br />

levert aan de<br />

gerechtvaardigd is. Het<br />

luchtverontreiniging zal, internationale karakter van<br />

bij ongewijzigd beleid, in de de luchtvaartsector biedt<br />

toekomst toenemen, om echter nauwelijks ruimte<br />

deze groei terug te dringen voor een autonoom beleid<br />

zijn technische, operatio- door individuele landen. Een<br />

nele en mobiliteitsmaat- internationale aanpak vormt<br />

regelen denkbaar.<br />

dan ook uitgangspunt van<br />

een te voeren beleid.<br />

V&W; extern Gegevens over de<br />

economische waarde van<br />

de zeescheepvaartsector,<br />

evaluatie van het<br />

zeescheepvaartbeleid en<br />

voorstellen voor nieuw<br />

beleid.<br />

De resultaten zijn de basis<br />

geweest voor de nota<br />

Zeescheepvaarbeleid.<br />

V&W; extern Onderzoek naar en De resultaten en conclusies<br />

waardering van de zullen worden betrokken bij<br />

effectiviteit van de ingezette het nieuwe<br />

instrumenten ter<br />

Milieubeleidsplan voor de<br />

terugdringing van de<br />

lozingen.<br />

Scheepvaart (MBS II)<br />

onderwerp doel opdrachtgever<br />

DGV<br />

1. Intermodaal Vervoer Marktontwikkeling Intermodaal vervoer door Plan van<br />

Aanpak (infrastructuurontwikkeling en stimulering)<br />

uitvoering startjaar<br />

V&W intern 1992<br />

2. Risiconormering Consequenties van gehanteerd normenstelsel V&W/VROM extern 1993<br />

3. IMAGO (Initiatief Milieu<br />

Actie Goederenvervoer)<br />

Effect instrument intentiesverklaringen/MJA’s V&W intern 1996<br />

4. Rijtijdenbesluit Evaluatie van werking en consequenties van nieuw<br />

rijtijdenbesluit<br />

V&W intern &<br />

extern<br />

1994<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 59


B. Programma beleidsevaluatie<br />

onderwerp doel opdrachtgever<br />

5. Taxisector In het kader van werkgroep MDW (marktwerking,<br />

deregulering en wetgevingskwaliteit):<br />

1. doorlichten taxisector<br />

2. voorstellen o.a. voor wijziging Wet personenvervoer<br />

6. Programma Schoner/<br />

Stiller/Zuiniger (SSZ)<br />

Evaluatie van programma, waarbij de effectiviteit centraal<br />

staat.<br />

7. OV-studentenkaart 1. evaluatie mobiliteitseffecten nieuwe formule<br />

2. Evaluatie mobiliteitspatroon ex-studentenkaarthouders<br />

8. Wet vervoer<br />

Binnenvaart<br />

9. Wet vaartijden en<br />

bemanningssterkte<br />

10. Wet vervoer<br />

gevaarlijke stoffen<br />

11. Wet goederenvervoer<br />

over de weg<br />

12. Wet goederenvervoer<br />

over de weg/Overbelading<br />

13. Wet personenvervoer/<br />

Rijtijdenwet<br />

14. Arbo-wetgeving<br />

beroepsgoederenvervoer<br />

15. Communicatie/draagvlakvergroting<br />

uitvoering startjaar<br />

V&W intern 1995<br />

V&W extern 1993<br />

V&W extern 1994<br />

1. Beoordelen bezwaren op de wet V&W intern 1995<br />

2. Effectiviteit handhavingsinstrumentarium WVB V&W intern<br />

3. Effecten en werking van uitvoering vergunningverlening<br />

en evenredige vrachtverdeling<br />

V&W intern<br />

Evaluatie werking en consequenties van wet V&W intern 1995<br />

1. Effecten handhavingsinstrumentarium<br />

2. Werking en consequenties van wet<br />

V&W<br />

V&W<br />

intern<br />

intern<br />

1997<br />

1996/97<br />

Beoordelen effectiviteit handhavingsinstrumentarium V&W intern/extern 1993<br />

Beoordelen effectiviteit handhavingsinstrumentarium V&W intern 1994<br />

Beoordelen effectiviteit handhavingsinstrumentarium V&W intern 1994<br />

beoordeling effecten handhavingsinstrumentarium 1993<br />

Evaluatie van werking en effecten V&W intern 1995<br />

16. Carpoolen Evaluatie van de werking en effecten V&W intern 1996<br />

17. Transferia Evaluatie van vijf voorbeeldtransferia V&W intern 1994<br />

18. Benuttingsmaatregelen<br />

en<br />

reisinformatie<br />

Evaluatie van effect uitvoering nota «meer benutting, minder<br />

file»<br />

V&W intern 1994<br />

19. Parkeren Evaluatie van «sturend Parkeerbeleid» V&W intern 1998<br />

20. Stimulering fiets Evaluatie van mate van realisatie streefbeelden V&W intern 1994<br />

21. Vervoersmanagement Tussentijdse evaluatie van uitvoering elementen uit nota aan<br />

Tweede Kamer gezonden (april ’94)<br />

V&W intern 1993<br />

22. Doelgroepenbeleid Evaluatie effect speciale rijstroken voor doelgroepen V&W intern 1993<br />

23. Kapitaaldotatie<br />

Verenigd Streekvervoer<br />

Nederland (VSN)<br />

24. Aanbestedingen<br />

<strong>Open</strong>baar Vervoer (OV)<br />

RWS<br />

25. Onderzoek voor<br />

verkeersveiligheidsbeleid<br />

Wel of niet bestendigen van kapitaaldotatie V&W extern 1995<br />

Evaluatie OV aanbod op vervoerskundige en bedrijfsmatige<br />

aspecten<br />

Verwerven van inzicht in de doorwerking van<br />

onderzoeksresultaten in het verkeersveiligheidsbeleid,<br />

<strong>als</strong>mede nut en noodzaak van onderzoek voor het<br />

verkeersveiligheidsbeleid te laten vaststellen.<br />

V&W extern 1995<br />

V&W extern 1995<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 60


B. Programma beleidsevaluatie<br />

onderwerp doel opdrachtgever<br />

26. Decentralisatie-akkoord<br />

regionaal<br />

verkeersveilig- heidsbeleid<br />

Verstrekken van inzicht in de vraag of met de gemaakte<br />

afspraken de voorgestane versterking van het<br />

verkeersveiligheidsbeleid is gerealiseerd.<br />

27. Keren op peil Terugblik op de effecten van het beheer met betrekking tot de<br />

instandhouding van de waterkerende functie en het in kaart<br />

brengen van de te verwachten uitvoeringskosten van het<br />

vigerende beleid ten aanzien van alle waterkeringen.<br />

28. Kustnota Evaluatie van het in 1990 ingezette beleid «Dynamisch<br />

handhaven», vooruitzien met betrekking tot wat nodig is om<br />

dit beleid vol te houden en kennis vergaren ter verbreding<br />

van de discussie van kustlijn naar kustzône<br />

29. Beleidsstandpunt<br />

verwijderen baggerspecie<br />

Evaluatie van het ingezette beleid ten aanzien van de<br />

verwijdering van vervuilde baggerspecie.<br />

30. Brokx-nat Nagaan of de doelstellingen van Brokx-nat<br />

(stuurgroeprapport) effectief en efficiënt worden bereikt aan<br />

de hand van de ervaringen opgedaan bij enige (omvangrijke)<br />

overdrachten middels steekproefbenadering.<br />

31. Water-<br />

SysteemVerkenning<br />

32. Onderhoudsbeleid/Grip<br />

op de weg<br />

Wetenschappelijke onderbouwing ten behoeve van de 4e<br />

nota Waterhuishouding (NW4)<br />

Confrontatie van verwachte en bereikte effecten in het<br />

beheer en onderhoud van het hoofdwegennet. De nota «Grip<br />

op de weg» vormt het referentiekader. In kaart brengen van<br />

gewenste beleidswijzigingen en van de te verwachten<br />

uitvoeringskosten van het vigerende (en bij te stellen) beleid<br />

ten aanzien van beheer en onderhoud van het<br />

hoofdwegennet.<br />

33. Benutting Tussentijdse evaluatie van het in 1994 aangescherpte<br />

benuttingsbeleid (nota «Meer benutten, minder files»),<br />

gericht op het daarbij behorende pakket aan maatregelen<br />

(verkeerssignalering, DRIP’s, incident management etc.).<br />

Bepaling of bijstelling van het tot 2000 lopende programma<br />

gewenst is.<br />

34. Voorzieningen en<br />

aanduidingenbeleid<br />

35. Projecten aanleg<br />

infrastructuur<br />

36. (Nieuwe) maatregelen<br />

in het kader van veilig en<br />

file- arm plegen van<br />

onderhoud op het<br />

hoofdwegennet.<br />

Evaluatie van het functioneren van het beleid ten aanzien van<br />

voorzieningen (parkeerplaatsen, benzinepompen,<br />

wegrestaurants) langs autosnelwegen en de aanduidingen<br />

hiervoor.<br />

Evaluatie van (ontwikkelingen van) scope, planning, kosten<br />

en effect van enige gereedgekomen aanlegprojecten.<br />

Evaluatie van de nieuwe maatregelen (sedert 1995) voor<br />

werk in uitvoering, ingevoerd in het kader van veilig en<br />

file-arm onderhoud op het hoofdwegennet.<br />

37. Aanbestedingsbeleid Analyse van effecten op prijs en kwaliteit van het in 1993<br />

geïntroduceerde grofmazige aanbestedingsbeleid.<br />

RLD<br />

38. Verzelfstandiging<br />

Luchtverkeersbeveiliging<br />

(LVB)<br />

Evaluatie van de werking en de doeltreffendheid van de<br />

LVB-organisatie tegen de achtergrond van enerzijds de<br />

doelstellingen die aan de verzelfstandiging van de LVB ten<br />

grondslag lagen en anderzijds de inzichten met betrekking tot<br />

verzelfstandigingen in het algemeen en die van de LVB in het<br />

bijzonder.<br />

uitvoering startjaar<br />

V&W extern 1995<br />

V&W intern 1995<br />

V&W intern 1994<br />

V&W/VROM deels extern 1995<br />

V&W deels extern 1997<br />

V&W intern 1993<br />

V&W deels extern 1996<br />

V&W deels extern 1995<br />

V&W extern 1995<br />

V&W deels extern 1996<br />

V&W deels extern 1996<br />

V&W intern 1995<br />

V&W extern 1995<br />

39. Kleine luchtvaart Evalueren van de relatie van de RLD met de kleine luchtvaart V&W intern 1994<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 61


B. Programma beleidsevaluatie<br />

onderwerp doel opdrachtgever<br />

40. Aviation Emissions<br />

and Evaluation of<br />

Reduction Options (AERO)<br />

41. Koninklijke<br />

Nederlandse Vereniging<br />

voor de Luchtvaart<br />

(KNVvL)<br />

Op basis van onder meer input van de nota<br />

Luchtverontreiniging en Luchtvaart (LuLu) worden de in die<br />

nota genoemde mogelijke maatregelen in AERO getoetst op<br />

veiligheids- en economische gevolgen.<br />

Onderzoek naar de effectiviteit van de jaarlijkse<br />

overheidsbijdrage aan de KNVvL.<br />

42. Nota veiligheidsbeleid De nota zal beschrijven welk beleid de overheid momenteel<br />

voert ten aanzien van veiligheid in de luchtvaart. Daarnaast<br />

zal de nota aangeven welk samenhangend, gedragen,<br />

uitvoerbaar en handhaafbaar veiligheidsbeleid de overheid<br />

gaat voeren ten aanzien van de luchtvaart(infrastructuur). De<br />

nota Veiligheidsbeleid zal in 1996 verschijnen.<br />

DGSM<br />

43. Verkeersveiligheidsbeleid<br />

Noordzee<br />

44. Loodsenwet en<br />

Scheepvaartverkeerswet<br />

Systematiseren van het verkeersveiligheidsbeleid m.b.t. de<br />

Noordzee. Het totale onderzoek naar deze complexe<br />

systematisering is in een aantal faseringen/deelprojecten<br />

ondergebracht. Enkele van deze deelprojecten zijn reeds<br />

afgerond.<br />

Bepaling nulsituatie (t–0) op financieel-economisch en<br />

(verkeers)veiligheidsgebied in het kader van de herziening<br />

van de Loodsenwet en de Scheepvaartverkeerswet<br />

uitvoering startjaar<br />

V&W intern 1994<br />

V&W intern 1994<br />

V&W intern 1995<br />

V&W grotendeels<br />

extern<br />

1993<br />

V&W extern 1995<br />

Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 62

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!