Open document als PDF
Open document als PDF
Open document als PDF
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Tweede Kamer der Staten-Generaal<br />
Vergaderjaar 1995–1996<br />
24 400 XII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en<br />
de ontvangsten van het ministerie van Verkeer<br />
en Waterstaat (XII) voor het jaar 1996<br />
Nr. 1 VOORSTEL VAN WET<br />
19 september 1995<br />
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van<br />
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.<br />
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:<br />
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge artikel 105 van<br />
de Grondwet de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk<br />
bij de wet moet worden vastgesteld en dat in artikel 1 van de Comptabiliteitswet<br />
wordt bepaald welke begrotingen tot die van het Rijk behoren;<br />
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg<br />
der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij<br />
goedvinden en verstaan bij deze:<br />
Artikel 1<br />
De begroting van de uitgaven van het ministerie van Verkeer en<br />
Waterstaat (XII) voor het jaar 1996 wordt vastgesteld, zo<strong>als</strong> blijkt uit de bij<br />
deze wet behorende staat, onderdeel uitgaven en verplichtingen.<br />
Artikel 2<br />
De begroting van de ontvangsten van het ministerie van Verkeer en<br />
Waterstaat (XII) voor het jaar 1996 wordt vastgesteld, zo<strong>als</strong> blijkt uit de bij<br />
deze wet behorende staat, onderdeel ontvangsten.<br />
Artikel 3<br />
2<br />
De begroting van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en<br />
-ontvangsten van het agentschap Koninklijk Nederlands Meteorologisch<br />
Instituut en het agentschap Operationele Zaken, ressorterend onder de<br />
Hoofddirecteur Telecommunicatie en Post, voor het jaar 1996 wordt<br />
vastgesteld, zo<strong>als</strong> blijkt uit de bij deze wet behorende begrotingsstaat<br />
inzake dat agentschap.<br />
51U4120<br />
ISSN 0921 - 7371<br />
Sdu Uitgeverij Plantijnstraat<br />
’s-Gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 1
Artikel 4<br />
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari van het onderhavige<br />
begrotingsjaar. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt<br />
geplaatst, wordt uitgegeven op of na deze datum van 1 januari, treedt zij<br />
in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van dat<br />
Staatsblad en werkt zij terug tot en met 1 januari.<br />
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en<br />
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks<br />
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.<br />
Gegeven<br />
De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 2
Begrotingsstaat behorende bij de Wet van ..... 19.., Stb. ....<br />
Begroting 1996<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII)<br />
Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x f 1000)<br />
Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde<br />
begroting<br />
(1)<br />
verplichtingen uitgaven<br />
TOTAAL 7 307 884<br />
01 Algemene departementale aangelegenheden<br />
2 217 539<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel<br />
Centrale diensten 72 339 74 827<br />
02 Post-aktieven 41 333 41 333<br />
03 Algemene beleidsaangelegenheden 34 115 40 801<br />
04 Personeelsbeleid 47 707 47 707<br />
05 Onderzoek en ontwikkeling 1 151 1 151<br />
07 Functionele kosten Koninklijk Huis 5 890 5 890<br />
08 Crisisbeheersing 3 851 3 851<br />
09 Raden en commissies 3 418 3 418<br />
10 Ruimtevaartactiviteiten – 15 813<br />
11 Onvoorziene uitgaven 992 992<br />
12 Loonbijstelling – Memorie<br />
13 Prijsbijstelling – Memorie<br />
14 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds 1 951 756 1 951 756<br />
16 Bijdragen aan het buitenland i.v.m. «Eurovignet»<br />
30 000 30 000<br />
02 Rijkswaterstaatsaangelegenheden 1 929 640<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Rijkswaterstaat 912 760 913 260<br />
02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan<br />
ex-werknemers van de Maatschappij Overijsselsche<br />
Kanalen 838 838<br />
03 Specifieke uitgaven Rijkswaterstaat 58 434 63 929<br />
05 Voorlichtingsuitgaven 500 500<br />
Waterkeren<br />
12 Onderhoud waterkeringen 130 970 150 234<br />
14 Onderzoek waterkeringen 6 960 6 960<br />
15 Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg 30 022 43 984<br />
17 Cultuurtechnische werken<br />
IJsselmeerpolders 16 497 26 259<br />
18 Bouwkundige werken IJsselmeerpolders 2 865 17 492<br />
19 Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />
8 990 8 885<br />
20 Specifieke uitgaven IJsselmeerpolders 10 442 11 425<br />
21 Garantie ten behoeve van NV Flevolandse<br />
Drinkwatermaatschappij op aangegane en<br />
aan te gane geldleningen tot een bedrag<br />
van f 50 mln. – Memorie<br />
22 Onderhoud IJsselmeerpolders – 10 609<br />
23 Specifieke uitgaven waterkeringen 6 377 6 509<br />
24 Deltaplan Grote Rivieren 110 655 152 101<br />
Waterbeheren<br />
30 Onderzoek en ontwikkeling 10 616 10 616<br />
33 Onderhoud waterhuishouding 64 229 92 063<br />
35 Bijdragen waterhuishouding 1 558 16 448<br />
36 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren 6 000 22 369<br />
37 Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens<br />
19 904 20 304<br />
38 Herstel watersystemen 87 260 88 100<br />
39 Sanering waterbodems en aanleg<br />
bergingslokaties 132 376 83 251<br />
41 Monitoring waterstaatkundige toestand<br />
des lands 27 455 28 796<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 3
Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde<br />
begroting<br />
(1)<br />
verplichtingen uitgaven<br />
Mobiliteit<br />
50 Garantie van rente en aflossing van een<br />
lening van f 17 050 000 ten behoeve van<br />
Wagenborg passagiersdiensten voor twee<br />
veerboten – Memorie<br />
51 Bijdragen landwegen en oeververbindingen<br />
5 628 61 013<br />
52 Onderzoek en ontwikkeling 9 614 25 526<br />
53 Informatieverwerking 8 707 9 741<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
60 Taakstelling verkeersveiligheidsbeleid 16 797 16 838<br />
61 Stimulering van en bijdragen aan derden 17 123 33 623<br />
62 Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />
6 967 7 967<br />
03 <strong>Open</strong>baar vervoer en goederenvervoer 2 452 576<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Directoraat-<br />
Generaal voor het Vervoer 85 368 85 368<br />
02 Onderzoek en ontwikkeling 27 580 32 914<br />
03 Specifieke uitgaven 8 449 8 449<br />
04 Voorlichtingsuitgaven 2 400 2 400<br />
Mobiliteit<br />
10 Bijdragen <strong>Open</strong>baar Vervoer 1 600 776 1 663 652<br />
11 Garanties voor de aflossingen en rentebetalingen<br />
op aangegane geldleningen ten<br />
behoeve van het openbaar vervoer – Memorie<br />
12 Kapita<strong>als</strong>torting vervoerbedrijven 50 000 50 000<br />
14 Stimulering openbaar vervoer 34 848 41 956<br />
15 Schone bussen 14 768 16 008<br />
16 Bedrijfsvervoer 13 000 10 000<br />
18 Bereikbaarheidsbevorderende en<br />
mobiliteitsgeleidende maatregelen 52 171 52 444<br />
19 Bijdragen aan de Nederlandse Spoorwegen<br />
462 240 462 240<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
30 Rijksverkeersinspectie 1 322 1 322<br />
Voorwaarden scheppen<br />
40 Sector Stimulering Goederenvervoer 8 582 18 157<br />
41 Uitkeringen herstructurering binnenvaart 3 666 7 666<br />
04 Luchtvaartaangelegenheden 230 487<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Rijksluchtvaartdienst<br />
37 843 37 843<br />
02 Bijdrage aan de KLM Luchtvaartschool<br />
(KLS) – 1 150<br />
03 Onderhoud en exploitatie van een vliegtuig<br />
ten behoeve van de regering en van de<br />
leden van het Koninklijk Huis 4 677 4 677<br />
05 Aanschaf van een nieuw vliegtuig ten<br />
behoeve van de regering en van de leden<br />
van het Koninklijk Huis – 5 000<br />
Mobiliteit<br />
10 Beheer en ontwikkeling luchthavens 48 178 18 228<br />
11 Zonering in het kader van de Luchtvaartwet<br />
59 390 59 390<br />
12 Garanties voor de aflossing en rentebetalingen<br />
op aangegane geldleningen ten<br />
behoeve van luchtvaart – Memorie<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
20 Veiligheid en toezicht op het gebied van de<br />
luchtvaart 5 848 5 848<br />
21 Bijdrage aan ZBO Luchtverkeersbeveiliging 30 741 31 341<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 4
Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde<br />
begroting<br />
(1)<br />
verplichtingen uitgaven<br />
Voorwaarden scheppen<br />
30 Bijdragen aan internationale organisaties 1 979 1 979<br />
31 Onderzoek en ontwikkeling 60 601 65 031<br />
05 Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden<br />
155 370<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Directoraat-<br />
Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken 58 321 58 321<br />
02 Informatievoorziening 5 342 5 551<br />
03 Onderzoek en ontwikkeling 1 797 1 797<br />
04 Voorlichtingsuitgaven 350 350<br />
Mobiliteit<br />
10 Verkeersregeling zeescheepvaart 14 547 24 181<br />
11 Vaarwegmarkeringsdienst 15 446 16 246<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
20 Veiligheid en milieu 4 234 4 316<br />
21 Scheepvaartinspectie 1 069 1 069<br />
Voorwaarden scheppen<br />
30 Maritieme politiek 1 644 1 999<br />
31 Stimulering Zeescheepvaartsector 12 933 21 540<br />
32 Zeehavenontwikkeling 20 000 20 000<br />
06 Telecommunicatie en postzaken 26 732<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Hoofddirectie Telecommunicatie<br />
en Post 20 233 20 233<br />
Voorwaarden scheppen<br />
10 Telecommunicatie en Post 6 499 6 499<br />
11 Herplaatsing aandelen KPN – Memorie<br />
07 Meteorologische aangelegenheden 62 635<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Koninklijk Nederlands<br />
Meteorologisch Instituut 9 200 9 200<br />
04 Bijdragen internationale organisaties 1 778 1 778<br />
05 Bijdragen aan het agentschap KNMI 51 657 51 657<br />
08 Rijksdienst voor het Wegverkeer 232 905<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Rijksdienst voor het<br />
Wegverkeer 101 292 101 292<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
10 Keuringen en toezicht motorvoertuigen 15 774 15 844<br />
Voorwaarden scheppen<br />
20 Informatie motorvoertuigen en rijbewijzen 69 530 42 839<br />
21 Afgifte <strong>document</strong>en door de Rijksdienst<br />
voor het Wegverkeer en KPN 47 839 72 930<br />
Mij bekend,<br />
De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 5
Begrotingstaat behorende bij de Wet van ...... 19.., Stb. ....<br />
Begroting 1996<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII)<br />
Onderdeel ontvangsten (bedragen x f 1000)<br />
Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde<br />
begroting<br />
(1)<br />
ontvangsten<br />
TOTAAL 1 982 991<br />
01 Algemene departementale aangelegenheden 37 598<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Centrale diensten 958<br />
10 Ruimtevaartactiviteiten 2 000<br />
15 Bijdragen ten laste van het Fonds Economische<br />
Structuurversterking 34 640<br />
02 Rijkswaterstaatsaangelegenheden 198 817<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Rijkswaterstaat 23 937<br />
02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan<br />
ex-werknemers van de Maatschappij Overijsselsche<br />
Kanalen Memorie<br />
03 Specifieke ontvangsten Rijkswaterstaat 3 000<br />
Waterkeren<br />
12 Onderhoud waterkeringen 170<br />
15 Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg 10 063<br />
17 Cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders 17 306<br />
19 Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />
29 621<br />
23 Specifieke ontvangsten waterkeringen 500<br />
Waterbeheren<br />
33 Onderhoud waterhuishouding 710<br />
36 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren 110 300<br />
38 Herstel watersystemen 200<br />
39 Sanering waterbodems en aanleg bergingslokaties<br />
Memorie<br />
41 Monitoring waterstaatkundige toestand des<br />
lands 1 310<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
62 Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />
1 700<br />
03 <strong>Open</strong>baar vervoer en goederenvervoer 21 568<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal<br />
voor het Vervoer 262<br />
02 Onderzoek en ontwikkeling 1 200<br />
Mobiliteit<br />
10 Verrekening van voorschotten <strong>Open</strong>baar<br />
vervoer Memorie<br />
15 Vervoer van gevaarlijke stoffen 60<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
30 Rijksverkeersinspectie 3 250<br />
Voorwaarden scheppen<br />
40 Stimulering goederenvervoer 630<br />
41 Herstructurering binnenvaart 16 166<br />
04 Luchtvaartaangelegenheden 125 152<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Rijksluchtvaartdienst 2 173<br />
02 Rijksopleiding verkeersvliegers 800<br />
03 Regeringsvliegtuig 700<br />
Mobiliteit<br />
10 Dividenden 48 000<br />
11 Zonering in het kader van de Luchtvaartwet 26 750<br />
12 Garantieprovisie 111<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 6
Art. Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde<br />
begroting<br />
(1)<br />
ontvangsten<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
20 Veiligheid en toezicht op het gebied van de<br />
luchtvaart 12 705<br />
21 Bijdrage van ZBO Luchtverkeersbeveiliging 26 823<br />
Voorwaarden scheppen<br />
31 Onderzoek en ontwikkeling 7 090<br />
05 Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden<br />
70 044<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal<br />
Scheepvaart en Maritieme Zaken 880<br />
05 B.V. Loodswezen 9 000<br />
Mobiliteit<br />
10 Verkeersregeling zeescheepvaart 45 240<br />
11 Vaarwegmarkeringsdienst 5 764<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
21 Scheepvaartinspectie 9 160<br />
Voorwaarden scheppen<br />
31 Terugvordering steunverlening zeescheepvaart<br />
Memorie<br />
06 Telecommunicatie en postzaken 1 343 491<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Hoofddirectie Telecommunicatie<br />
en Post 42<br />
Voorwaarden scheppen<br />
10 Ontvangsten telecommunicatie en post 9 804<br />
11 Ontvangsten herplaatsing aandelen KPN Memorie<br />
13 Ontvangsten KPN 1 333 645<br />
08 Rijksdienst voor het Wegverkeer 186 321<br />
Algemeen<br />
01 Personeel en materieel Rijksdienst voor het<br />
Wegverkeer 271<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
10 Toezicht en keuringen motorvoertuigen 65 645<br />
Voorwaarden scheppen<br />
20 Informatieverstrekking motorvoertuigen en rijbewijzen<br />
8 241<br />
21 Afgifte <strong>document</strong>en door de RDW en KPN 112 164<br />
Mij bekend,<br />
De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 7
Begrotingsstaat behorende bij de Wet van ..... 19.., Stb. ....<br />
Begroting 1996<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII)<br />
Agentschap HDTP/OZ<br />
(bedragen x f 1000)<br />
Art. Omschrijving<br />
Agentschap HDTP/OZ<br />
Totale baten 44 800<br />
Totale lasten 44 800<br />
Saldo van baten en lasten 0<br />
Totale kapitaalontvangsten 7 900<br />
Totale kapitaaluitgaven 7 900<br />
Mij bekend,<br />
De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />
(1)<br />
Oorspronkelijk vastgestelde<br />
begroting<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 8
Begrotingsstaat behorende bij de Wet van ..... 19.., Stb. ....<br />
Begroting 1996<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII)<br />
Agentschap KNMI<br />
(bedragen x f 1000)<br />
Art. Omschrijving<br />
Agentschap KNMI<br />
Totale baten 74 926<br />
Totale lasten 74 926<br />
Saldo van baten en lasten 0<br />
Totale kapitaalontvangsten 15 597<br />
Totale kapitaaluitgaven 15 597<br />
Mij bekend,<br />
De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />
(1)<br />
Oorspronkelijk vastgestelde<br />
begroting<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 9
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 1 10
Tweede Kamer der Staten-Generaal<br />
Vergaderjaar 1995–1996<br />
24 400 XII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en<br />
de ontvangsten van het ministerie van Verkeer<br />
en Waterstaat (XII) voor het jaar 1996<br />
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING<br />
ALGEMEEN DEEL<br />
blz.<br />
1. Inleiding 3<br />
2. Actuele ontwikkelingen 4<br />
2.1. Algemeen 4<br />
2.2. Internationaal 5<br />
2.2.1. De Europese Unie 5<br />
2.2.2. Bilaterale betrekkingen 8<br />
2.3. Zorg voor kennis 10<br />
2.4. Telematica 11<br />
2.5. Decentralisatie 12<br />
2.6. Budgettair kader 13<br />
3. Verkeer en Vervoer 15<br />
3.1. Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport<br />
(MIT) 15<br />
3.1.1. Belangrijkste ontwikkelingen 15<br />
3.1.2. Beleidslijn 1996–2000 15<br />
3.1.3. Beleidsaccenten 15<br />
3.1.3.1. Regionale versterking en decentralisatie 16<br />
3.1.3.2. Mainports 16<br />
3.1.3.3. Bereikbaarheid 18<br />
3.1.3.4. Versterking concurrentiepositie goederenvervoer 20<br />
3.1.3.5. Bescherming en veiligheid 21<br />
3.1.3.6. Beheersing infrastructuurprogramma’s 23<br />
3.1.4. Financieel overzicht 23<br />
3.2. Luchtvaart 24<br />
3.2.1. Huidige ontwikkelingen 24<br />
3.2.2. Beleidslijn 1996–2000 27<br />
3.2.3. Beleidsaccenten 1996 29<br />
3.3. Zeescheepvaart 31<br />
3.3.1. Huidige ontwikkelingen 31<br />
3.3.2. Beleidsaccenten 1996 32<br />
Het advies van de Raad van State wordt niet<br />
openbaar gemaakt op grond van het bepaalde<br />
in artikel 25a, derde lid, onder b, van de Wet<br />
op de Raad van State.<br />
blz.<br />
4. Water 36<br />
4.1.<br />
Waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden<br />
(nationaal) 36<br />
4.1.1. Huidige ontwikkelingen 36<br />
4.1.2. Beleidslijn 1996–2000 37<br />
4.1.3. Beleidsaccenten 1996 42<br />
4.2.<br />
Waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden<br />
(Internationaal) 42<br />
4.2.1. Huidige ontwikkelingen 42<br />
4.2.2. Beleidslijn 1996–2000 43<br />
4.2.3. Beleidsaccenten 1996 44<br />
4.3. Waterkeren 45<br />
4.3.1. Huidige ontwikkelingen 45<br />
4.3.2. Beleidslijn 1996–2000 45<br />
4.3.3. Beleidsaccenten 1996 46<br />
4.4. IJsselmeerpolders 47<br />
4.5. Ontgrondingen en secundaire bouwgrondstoffen 47<br />
4.5.1. Huidige ontwikkelingen 47<br />
4.5.2. Beleidslijn 1996–2000 47<br />
4.5.3. Beleidsaccenten 1996 48<br />
4.6.<br />
2<br />
Versterking kennisinfrastructuur (Land Water<br />
Impuls) 48<br />
5. Telecommunicatie en post 49<br />
5.1. Huidige ontwikkelingen 49<br />
5.2. Beleidslijn 1996–2000 50<br />
5.3. Beleidsaccenten 1996 51<br />
5.3.1. Interimwetgeving (IW) 51<br />
5.3.2. Herziening WTV 51<br />
5.3.3. Mobiele telecommunicatie5 51<br />
5.3.4. Frequentiebeleid 51<br />
5.3.5. Aandeelhouderschap 52<br />
5.3.6. Postale ontwikkelingen 52<br />
5.3.7. Toezicht 52<br />
5.3.8. Organisatie-ontwikkeling 52<br />
6. KNMI en de ruimtevaart 52<br />
7. Rijksdienst voor het Wegverkeer 53<br />
7.1. Huidige ontwikkelingen 53<br />
51U4120<br />
ISSN 0921 - 7371<br />
Sdu Uitgeverij Plantijnstraat<br />
’s-Gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 1
lz.<br />
7.2. Beleidslijn 1996–2000 53<br />
7.3. Beleidsaccenten 1996 54<br />
8. Overige onderwerpen 54<br />
8.1. De organisatie 54<br />
8.1.1. Personeelsbeleid en personele druk 55<br />
8.1.2. Huisvesting 57<br />
8.2. Financieel beheer 58<br />
8.2.1. De administratieve organisatie 58<br />
8.2.2. FAIS 58<br />
8.2.3. Subsidiebeleid, beleidsevaluaties en audits 59<br />
8.2.4. Tarieven 60<br />
8.3. Voorlichting 60<br />
8.4. Wetgeving, bestuurlijke en juridische zaken 61<br />
8.5. Archiefbeheer 62<br />
8.6. Nationale Ombudsman 63<br />
8.7. Emancipatie 63<br />
Afkortingenlijst 65<br />
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING<br />
blz.<br />
Inleiding 68<br />
Wetsartikel 1 (uitgaven/verplichtingen) 70<br />
01. Algemene departementale aangelegenheden 70<br />
02. Rijkswaterstaatsaangelegenheden 95<br />
03. <strong>Open</strong>baar Vervoer en Goederenvervoer 172<br />
04. Luchtvaartaangelegenheden 213<br />
05. Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden 238<br />
06. Telecommunicatie en postzaken 263<br />
07. Meteorologische aangelegenheden 270<br />
08. Rijksdienst voor het Wegverkeer 276<br />
Wetsartikel 2 (ontvangsten) 290<br />
01. Algemene departementale aangelegenheden 290<br />
02. Rijkswaterstaatsaangelegenheden 293<br />
03. <strong>Open</strong>baar Vervoer en Goederenvervoer 305<br />
04. Luchtvaartaangelegenheden 312<br />
05. Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden 320<br />
06. Telecommunicatie en postzaken 328<br />
07. Meteorologische aangelegenheden 332<br />
08. Rijksdienst voor het Wegverkeer 333<br />
Wetsartikel 3 (agentschapsbegroting) 339<br />
– Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch<br />
Instituut 339<br />
– Het agentschap HDTP/Operationele Zaken 347<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 2
1. INLEIDING<br />
De onwikkelingen op het terrein van Verkeer en Waterstaat laten enkele<br />
zorgelijke kanten zien. De congestie neemt toe; de aderen van Nederland<br />
<strong>als</strong> distributieland afknellend. De druk van de steeds maar toenemende<br />
mobiliteit op ons beperkte vervoersnet moet afgewend worden.<br />
Daarom gaan we op alle fronten strijd leveren. Dat betekent zowel de<br />
financiële <strong>als</strong> de infrastructurele en vervoersmiddelen optimaal benutten.<br />
Projecten versneld uitvoeren en de technologische vooruitgang waar<br />
mogelijk gebruiken voor een efficiëntere vervoersstroom. Om de<br />
bereikbaarheid en leefbaarheid te kunnen blijven garanderen is extra inzet<br />
nodig. U kunt dat teruglezen in deze begroting.<br />
Ook de verkeersveiligheid mag op een stevige extra inspanning<br />
rekenen. Verkeer en Waterstaat zal zich niet neerleggen bij een toenemend<br />
aantal ongevallen en slachtoffers in het verkeer. Daarvoor is het verdriet<br />
dat achter die cijfers schuil gaat te groot.<br />
Verkeer en Waterstaat werkt op alle terreinen daadkrachtig samen met<br />
haar maatschappelijke omgeving. Het Deltaplan grote rivieren is daar een<br />
goed voorbeeld van: eendrachtig en op een verantwoorde wijze worden in<br />
een bijzonder hoog tempo dijken verbeterd en kaden aangelegd. Een<br />
prestatie van formaat die wordt geleverd om de wateroverlast in te<br />
dammen en de veiligheid te vergroten.<br />
Bij alle beslissingen is het draagvlak van groot belang. U en ik weten dat<br />
in onze complexe samenleving beleid in de praktijk slechts tot volle<br />
wasdom kan komen <strong>als</strong> het breed gedragen wordt. Het laten harden van<br />
de fundamenten voor het beleid vraagt tijd – zo<strong>als</strong> bij de Betuweroute.<br />
Maar uiteindelijk kunnen dan gezamenlijk knopen worden doorgehakt<br />
zodat ook zaken <strong>als</strong> de A73 en de PKB Schiphol tot een afgewogen besluit<br />
komen.<br />
Iedere sector – te land, te water of in de lucht – heeft profijt bij slagvaardig<br />
optreden. Zeker bij de bedreigde zeescheepvaartsector heeft het<br />
kabinet ferme stappen gezet om deze sector voor Nederland te behouden.<br />
De sector verwacht dat de maatregelen het tij ten goede zullen keren.<br />
Uit de begroting voor 1996 blijkt dat de financiën beperkt zijn. Maar dat<br />
laat onverlet dat we dankzij de steun van velen – zowel binnnen <strong>als</strong> buiten<br />
Verkeer en Waterstaat – de middelen effectief en doeltreffend in kunnen<br />
zetten. Ik weet zeker dat door uw aanhoudende inzet, kennis en doortastendheid<br />
het beleid succesvol zal zijn.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 3
2. ACTUELE ONTWIKKELINGEN<br />
2.1. Algemeen<br />
De indeling van deze memorie van toelichting is vergeleken met die van<br />
vorig jaar weinig veranderd. De belangrijkste wijziging is dat de paragraaf<br />
«Rijksdienst voor het Wegverkeer» niet meer opgenomen is in hoofdstuk<br />
drie «Verkeer en Vervoer». Voor de RDW is een afzonderlijk hoofdstuk<br />
gecreëerd. Hiervoor is gekozen in verband met het uitvoerende karakter<br />
van deze dienst en de voorgenomen verzelfstandiging medio 1996.<br />
In hoofdstuk twee «Actuele ontwikkelingen» wordt vanaf paragraaf 2.2.<br />
in eerste instantie stilgestaan bij de internationale ontwikkelingen op het<br />
gebied van Verkeer en Waterstaat.<br />
Vervolgens wordt onderstreept hoe belangrijk het is om de kennis op<br />
peil te houden. Dit bleek zeker in 1995 bij de hoogwaterproblematiek van<br />
Maas en Rijn; de betrouwbare voorspellingen zijn toen cruciaal geweest<br />
voor het veiligstellen van mensenlevens.<br />
Als nieuw aandachtspunt is opgenomen de paragraaf «Telematica». Om<br />
van Nederland een distributie- en informatieland te maken is het van<br />
belang dat Verkeer en Waterstaat een actieve rol vervult bij de verdere<br />
ontwikkeling van de telematica-infrastructuur voor transport en distributie.<br />
De veranderende relatie tussen het Rijk, de provincie en de gemeente is<br />
tevens <strong>als</strong> nieuw aandachtspunt in dit hoofdstuk opgenomen in de<br />
paragraaf over «Decentralisatie».<br />
In deze memorie zijn in hoofdstuk drie wederom de belangrijkste<br />
aandachtspunten van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en<br />
Transport (MIT) opgenomen. De beleidslijn van het SVV-II blijft gelden <strong>als</strong><br />
uitgangspunt. Door de realisatie van infrastructuur slagvaardig ter hand te<br />
nemen en door de mobiliteit in personen- en goederenvervoer te<br />
beïnvloeden, geeft Verkeer en Waterstaat invulling aan de beleidslijn van<br />
het SVV-II.<br />
De stijging van de mobiliteit in Nederland ligt nog steeds in lijn met de<br />
doelstelling van het SVV-II.<br />
Punten van zorg zijn de congestie en de verkeersveiligheid. De, in het<br />
SVV nagestreefde, congestiekans op de wegen wordt niet gehaald en<br />
bleef ongeveer gelijk. Ook de streefcijfers voor verkeersveiligheid worden<br />
niet gehaald. Het aantal verkeersdoden en gewonden is toegenomen.<br />
Zonder extra maatregelen komen de doelstellingen voor 2010 en zelfs die<br />
voor 2000 in gevaar.<br />
In de luchtvaartparagraaf wordt uitgebreid stilgestaan bij de groei van<br />
de Nederlandse luchtvaartsector. Schiphol groeit en ontwikkelt zich verder<br />
tot mainport. Enerzijds is dit een belangrijke stimulans voor de ontwikkeling<br />
van de Nederlandse economie. Anderzijds resulteert deze groei in een<br />
grotere milieu- en geluidsbelasting van de omgeving van de luchthavens.<br />
De juiste balans hiertussen vinden, is de essentie waar het hier om draait.<br />
In de zeescheepvaartparagraaf wordt ingegaan op de vorig jaar gesignaleerde<br />
problemen in het zeescheepvaart- en zeehavenbeleid. Stevige<br />
maatregelen zijn nodig om de maritieme sector voor Nederland te<br />
behouden.<br />
In de nota Zeescheepvaart wordt het belang van de maritieme sector<br />
voor Nederland onderbouwd. Beleidsvoornemens in deze nota richten<br />
zich zowel op het aantrekkelijker maken van Nederland <strong>als</strong> vestigingsland<br />
voor zeescheepvaartondernemingen, <strong>als</strong> op het aantrekkelijker maken van<br />
het varen onder Nederlandse vlag en het varen met Nederlandse<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 4
zeevarenden. Om deze beleidsvoornemens ten uitvoer te brengen, is<br />
hiervoor reeds een fiscale faciliteit gecreëerd en worden daarnaast<br />
aanvullende maatregelen getroffen.<br />
In de nota Zeehavenbeleid wordt ingegaan op de teruglopende<br />
concurrentiepositie van de Nederlandse zeehavens ten opzichte van de<br />
zeehavens in de omringende landen. Om de positie van de Nederlandse<br />
zeehavens te versterken is structureel geld vrijgemaakt voor haven-interne<br />
projecten.<br />
In het hoofdstuk «Water» wordt ingegaan op waterbeheer, waterkeren,<br />
ontgrondingen/ secundaire bouwgrondstoffen en versterking kennisinfrastructuur.<br />
Bij het waterbeheer zijn de accenten gelegd op de waterproblematiek en<br />
de aanpak van de verdroging in gebieden met een natuurfunctie.<br />
Voor waterkeren zal Verkeer en Waterstaat de bestaande plannen voor<br />
rivierdijkversterking langs de bedijkte grote rivieren drastisch versnellen.<br />
Uitgangspunt hierbij blijven de aanbevelingen van de commissie<br />
Boertien.<br />
De paragraaf «ontgrondingen en secundaire bouwgrondstoffen»<br />
behandelt de problematiek hoe op maatschappelijk verantwoorde wijze<br />
kan worden voorzien in bouwgrondstoffen.<br />
Tenslotte wordt ingegaan op één van de projecten (Land Water Impuls)<br />
die, voor het versterken van de kennisinfrastructuur in Nederland, worden<br />
uitgevoerd.<br />
De beleidsvorming op het terrein van telecommunicatie en post zal zich<br />
met name richten op de liberalisatie van infrastructuur en post. Daarvoor<br />
speelt het Nationale Actieprogramma Electronische Snelwegen een<br />
belangrijke rol. Hiermee wordt het economisch, maatschappelijk en<br />
cultureel belang van informatie en communicatie binnen onze huidige<br />
maatschappij kracht bij gezet.<br />
Gezien de agentschapsstatus van het KNMI, is in het algemene deel van<br />
deze memorie slechts een kort hoofdstuk opgenomen over de rol van het<br />
KNMI <strong>als</strong> coördinator op het gebied van ruimtevaart. In de toelichting bij<br />
wetsartikel 3 wordt uitgebreid ingegaan op dit agentschap.<br />
Bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer staat het inrichten van het<br />
financieel beheer, gericht op de verantwoordelijkheden van een zelfstandig<br />
bestuursorgaan met rechtspersoonlijkheid, centraal. Verwacht wordt<br />
dat de RDW in de loop van 1996 zal verzelfstandigen.<br />
Tenslotte wordt in het laatste hoofdstuk aandacht besteed aan onderwerpen<br />
die gelden voor de gehele organisatie van Verkeer en Waterstaat.<br />
Gesignaleerd wordt dat de lange reeks van veranderingsprocessen, in<br />
combinatie met een ambitieus takenpakket, de veerkracht van het<br />
departement zwaar belast en niet zonder risico’s is.<br />
2.2. Internationaal<br />
2.2.1. De Europese Unie<br />
Interne markt<br />
De sector vervoer levert een belangrijke bijdrage aan de interne markt<br />
van de Europese Unie (EU). Zonder efficiënt vervoersbeleid, waaronder de<br />
infrastructurele transeuropese netwerken, zouden twee van de basisbeginselen<br />
van de EU, het vrije verkeer van goederen en het vrije verkeer<br />
van personen, niet in praktijk kunnen worden gebracht. Parallel aan de<br />
realisatie van de interne markt heeft de EU een reeks richtlijnen aanvaard<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 5
waarmee het vervoer via de weg, het spoor, de lucht, de zee en de<br />
binnenwateren is geliberaliseerd. In de afgelopen zeven jaar is meer<br />
vooruitgang geboekt bij het uitstippelen van een gemeenschappelijk<br />
vervoersbeleid dan in de dertig jaar daarvoor. Voor alle vormen van<br />
vervoer bestaat nu communautaire wetgeving, waarmee een open markt<br />
tot stand wordt gebracht. Bedrijven en burgers van Nederland hebben<br />
daar direct profijt van.<br />
De Europese interne markt is zeker nog niet voltooid. Er wordt nog<br />
voortdurend aan verbetering gewerkt met <strong>als</strong> einddoel een liberale markt<br />
met optimale concurrentievoorwaarden. Bovendien is de markt door<br />
toetreding van de nieuwe leden Oostenrijk, Finland en Zweden aanzienlijk<br />
groter worden.<br />
Infrastructuur<br />
Met het doel alle voordelen van de interne markt ten volle te benutten<br />
worden thans de Transeuropese Netwerken (TEN) opgesteld. De<br />
Transportraad zal in 1995 het netwerk definitief vaststellen. Nederland<br />
ondersteunt deze acties. In de Economische en Financiële Raad wordt het<br />
Financiële Besluit inzake de EU-medefinanciering van het TEN vastgesteld.<br />
Naast de vervoers-infrastructuur beslaan de TEN’s ook<br />
telecommunicatie- en energie-netwerken. De EU heeft voor de jaren 1993<br />
tot en met 1999 een bedrag van 2395 mln ECU gereserveerd voor het<br />
bevorderen van de totstandkoming van de TEN’s. Voor vervoers, energieen<br />
telecommunicatie-infrastructuur betreft dit respectievelijk 1868, 105 en<br />
422 mln ECU. Over een eventuele verhoging van dit bedrag zal nog nader<br />
worden besloten.<br />
De Commissie kijkt ook naar de infrastructuur vanuit de behoefte om de<br />
Europese economie en de werkgelegenheid te stimuleren. De Europese<br />
Raad van Essen van 1994 heeft mede om deze reden 14 grote transportprojecten<br />
van Europees belang geselecteerd. Voor Nederland betreft dit<br />
de Betuweroute en de Hoge Snelheidslijn-Zuid (HSL-Zuid).<br />
Het belang van verkeersmanagementsystemen en inter-operabiliteit<br />
wordt door de EU onderstreept, daar deze op de kortere termijn soelaas<br />
kunnen bieden voor de capaciteitsproblemen op de netwerken. Bovendien<br />
dienen de TEN’s ertoe om het vervoer meer milieuvriendelijk te maken. De<br />
meer milieuvriendelijke vervoersmodaliteiten worden prioritair ondersteund.<br />
Daarnaast wordt door de Commissie zeer sterk gehecht aan de<br />
milieu-effect rapportages voor de in Brussel ingediende projecten.<br />
Spoorwegen<br />
In 1995 zijn twee uitwerkingsrichtlijnen vastgesteld binnen het kader<br />
van de spoorwegrichtlijn (Richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de<br />
Europese Gemeenschappen van 29 juli 1991 betreffende de ontwikkeling<br />
van de Spoorwegen in de Gemeenschap (Pb EG L 237/25)):<br />
– de richtlijn over exploitatievergunningen voor spoorwegondernemingen<br />
(toegang tot het beroep) en<br />
– de richtlijn over de allocatie van infrastructuurcapaciteit en het<br />
opleggen van een gebruiksheffing (toegang tot de markt).<br />
De richtlijnen hebben <strong>als</strong> uitgangspunt een marktgerichte bedrijfsvoering<br />
van het spoorvervoer in Europa.<br />
Op douanegebied bestaat er een communautair regime voor het<br />
goederen- en reizigersvervoer tussen de EU-lidstaten. Doel is het<br />
opruimen van de binnen Europa bestaande wettelijke, administratieve en<br />
technische belemmeringen om het geformuleerde beleid te implementeren.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 6
Wegvervoer<br />
Voor het wegvervoer is de interne markt goeddeels gerealiseerd, al zal<br />
het nog tot 1998 duren voor ook de cabotage volledig vrij zal zijn. Door het<br />
totstandkomen van de EER (Europees Economische Ruimte) is een<br />
transportregime ontstaan in de landen van de EU, Noorwegen, Liechtenstein<br />
en IJsland. Zwitserland neemt niet deel aan de EER; er wordt in<br />
Brussel met Zwitserland onderhandeld over het verder liberaliseren van<br />
de markt. Oostenrijk gaat over twee jaar volledig deelnemen aan het<br />
wegvervoersregime.<br />
Binnenvaart<br />
In de binnenvaartsector beschikt de Europese Commissie al sinds 1992<br />
over een onderhandelingsmandaat om een multilateraal binnenvaartverdrag<br />
te sluiten met de binnenvaartlanden in Midden- en Oost-Europa.<br />
Ondertussen ligt het accent nog op de bilaterale relaties met Polen,<br />
Tsjechië, Slowakije, Hongarije en Roemenië.<br />
De internationalisering van het waterbeleid schrijdt voort. Hierbij wordt<br />
ook steeds meer het mondiale en continentale niveau betrokken (United<br />
Nations Environment Program, Organisatie voor economische samenwerking<br />
en ontwikkeling, Economic Commission for Europe). In de EU<br />
worden aanzetten gegeven voor een grondige herziening van de<br />
waterwetgeving.<br />
Luchtvaart<br />
Op luchtvaartgebied bestaat een belangrijk discussiepunt tussen de<br />
lidstaten van de EU en de Commissie. De meeste lidstaten zijn in principe<br />
voorstander van besprekingen in EU-kader met landen in Europa over het<br />
overnemen van de interne EU-regels op het gebied van onder andere<br />
markttoegang. De discussie over besprekingen van de EU namens de<br />
lidstaten met andere landen over uitwisseling van luchtvaartrechten is<br />
echter nog volop in gang. Het aanbod van de Verenigde Staten aan negen<br />
Europese landen om een liberaal «open skies» verdrag af te sluiten, heeft<br />
hieraan een nieuwe impuls gegeven. Zo<strong>als</strong> bekend heeft Nederland al<br />
sinds 1991 een dergelijke overeenkomst.<br />
Een belangrijk project in ECAC-kader (European Civil Aviation Conference)<br />
is de studie van de institutionele aspecten van één Europees<br />
systeem van luchtverkeersbeveiliging. Bij dit project heeft Nederland het<br />
voortouw.<br />
Telecommunicatie en post<br />
In de telecomsector heeft de Europese Raad van Ministers voor<br />
Telecommunicatie besloten niet alleen de spraaktelefonie maar ook de<br />
infrastructuur in 1998 te liberaliseren. Voor die datum zal er nog veel<br />
moeten gebeuren. Zo zal Europese wetgeving tot stand moeten komen<br />
over de interconnectie, de universele dienst en de vergunningverlening.<br />
Daarbij komt ook de vraag aan de orde of het nog noodzakelijk is<br />
bijzondere regels voor mededinging in het kader van de toegang tot het<br />
open netwerk (ONP) te handhaven op het moment dat de concurrentie<br />
gaat werken.<br />
Naast de specifieke regelgeving op het gebied van telecommunicatie<br />
wordt, in EU-verband gewerkt aan de integratie van telecommunicatie en<br />
multi-mediadiensten voor de elektronische snelweg. Nederland is zeer<br />
actief op dit terrein. De ontwikkelingen op dit gebied beperken zich<br />
overigens niet tot Brussel, maar hebben een mondiaal karakter.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 7
De verwachting is dat in de EU de liberalisatie van de postsector niet<br />
eerder dan in het jaar 2000 gestalte krijgt. De postmarkt zal zich tot die tijd<br />
stabiliseren. Zo hebben onlangs de postbedrijven van de EU een<br />
overeenkomst gesloten om de vergoeding voor de bezorging van elkaars<br />
post met een overgangsperiode kosten-georiënteerd te maken.<br />
Maritieme aangelegenheden<br />
Op maritiem gebied blijft Nederland zich binnen de EU inspannen voor<br />
een Europees scheepvaartbeleid en voor versterking van de internationale<br />
concurrentiepositie van de Nederlandse vloot. De discussie over de<br />
toepassing van de mededingingsregels in de zeescheepvaart is nog niet<br />
afgerond.<br />
De ramp met de Estonia heeft tot gevolg dat de «international safety<br />
management code» versneld wordt ingevoerd voor passagiersschepen en<br />
ro-ro-ferry’s in EU-wateren. Daarnaast wordt verder gewerkt aan de<br />
uitvoering van het EU-actieprogramma «a common policy for safe seas».<br />
Onderzoek<br />
In 1995 is de uitvoering van het Europese onderzoekprogramma (het<br />
vierde kaderprogramma) gestart en die naar verwachting tot 1998 zal<br />
duren. Tijdens de «call for propos<strong>als</strong>» kunnen onderzoeksvoorstellen<br />
worden ingediend. Onderzoeksprogramma’s die niet door het bedrijfsleven<br />
worden opgepakt maar wel van belang zijn voor het beleid van<br />
Verkeer en Waterstaat, worden door Verkeer en Waterstaat gestimuleerd.<br />
In dit verband kan het groeiend belang van het Europese transportonderzoek<br />
worden genoemd. De Europese Raad heeft daarvoor 240<br />
miljoen ECU uitgetrokken. Dit levert een totaal bedrag voor aan transport<br />
gerelateerd onderzoek op van 800 miljoen ECU.<br />
2.2.2. Bilaterale betrekkingen<br />
Naast de EU en andere internationale organisaties, zijn de bilaterale<br />
betrekkingen met derde landen essentieel voor Nederland. Vooral de<br />
betrekkingen met België en Duitsland zijn van groot belang. Dit betreft<br />
met name de gebieden van infrastructuur, waterbeheer en transport.<br />
Het beleid van Verkeer en Waterstaat is erop gericht samenwerking en<br />
coördinatie te bevorderen. Voor wat betreft België streeft Verkeer en<br />
Waterstaat in het verlengde van het federaliseringsproces naar intensief<br />
overleg met de gewestelijke overheden in Vlaanderen en Wallonië. Dit<br />
zonder de contacten met de federale overheid te veronachtzamen. Een<br />
belangrijke stap in de verbetering van de Nederlands-Belgische relatie<br />
was de ondertekening van de waterverdragen; het verdrag inzake de<br />
verruiming van de vaarweg in de Westerschelde, het verdrag inzake de<br />
afvoer van het water van de Maas en de verdragen inzake de waterkwaliteit<br />
van Maas en Schelde.<br />
Het is de bedoeling dat eind dit jaar/begin volgend jaar afspraken met<br />
de Vlaamse regering en de Belgische federale regering worden gemaakt<br />
over de tracé-keuze en de aanleg van de Hoge Snelheidslijn-Zuid.<br />
Midden- en Oost-Europa<br />
In het komend jaar wordt aan de bilaterale relaties die Verkeer en<br />
Waterstaat de afgelopen jaren heeft opgebouwd met een aantal landen in<br />
Midden- en Oost-Europa verder vorm gegeven.<br />
Vooral bij de betrekkingen met de Visegradlanden (Tsjechië, Slowakije,<br />
Polen en Hongarije) beginnen de inspanningen hun vruchten af te<br />
werpen. Dit komt zowel in de samenwerking op overheidsniveau, <strong>als</strong> in de<br />
wijze waarop het aan Verkeer en Waterstaat gerelateerde bedrijfsleven<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 8
zich weet te profileren tot uitdrukking. Bilaterale bezoeken over en weer<br />
zijn bij dit proces een ondersteunende factor.<br />
In de meer oostelijk gelegen landen bestaat een duidelijke behoefte aan<br />
het creëren van meer markttoegang. Daarnaast is bij deze landen ook het<br />
scheppen van optimale voorwaarden voor het aan Verkeer en Waterstaat<br />
gelieerde bedrijfsleven van belang. Bij het aangaan van samenwerkingsverbanden<br />
op overheidsniveau en ondersteuningsactiviteiten voor het<br />
bedrijfsleven, ligt een accentverschuiving naar deze behoeften toe voor de<br />
hand. Deze verschuiving neemt uiteraard niet weg dat Verkeer en<br />
Waterstaat groot belang hecht aan het verder uitbouwen en intensiveren<br />
van de reeds opgebouwde relatie met de Visegradlanden. Dit mede in het<br />
licht van de relaties van de EU met deze landen.<br />
De EU heeft in 1994 hoegenaamd geen vordering gemaakt in het<br />
aangaan van vervoersbetrekkingen met de Midden- en Oost-Europese<br />
landen (MOE). Het beleid is, zowel op bilateraal <strong>als</strong> op EU niveau, gericht<br />
op het toegankelijk en compatibel maken van de markten op basis van de<br />
EG-norm en non-discriminatie. Daarbij worden zoveel mogelijk overgangshpnormen<br />
gerespecteerd voor de MOE-landen. Nederland heeft met<br />
alle derde landen, Polen uitgezonderd, een liberaal regime tot stand<br />
gebracht. Het bilateraal overleg is daarbij een onmisbare steun gebleken.<br />
Naast de bescheiden eigen middelen voor de ondersteuning van het<br />
departementale beleid voor deze regio, zijn de instrumenten die de<br />
Ministeries van Economische Zaken en van Buitenlandse Zaken (Ontwikkelingssamenwerking)<br />
beheren van groot belang voor Verkeer en<br />
Waterstaat. Gezien de cruciale rol die goede transport- en telecominfrastructuur<br />
in de ontwikkeling van deze landen speelt, hechten deze<br />
landen zeer aan samenwerking met Nederland op deze gebieden.<br />
Bovendien bestaat grote vraag naar Nederlandse expertise op het gebied<br />
van (integraal) waterbeheer. Daarom blijft de betrokkenheid van Verkeer<br />
en Waterstaat, bij de formulering van de prioriteiten in het bilaterale<br />
hulpbeleid en bij de invulling van zowel de multi- <strong>als</strong> bilaterale faciliteit,<br />
van essentieel belang.<br />
Azië<br />
De globalisering van de economie samen met het toenemend belang<br />
van Azië, maken het voor Verkeer en Waterstaat noodzakelijk alert in te<br />
spelen op de ontwikkeling van deze landen. Binnen de kaders van het<br />
Nederlands buitenlands beleid, de export- en de handelsbevordering,<br />
neemt het ministerie deel aan de intensivering van relaties tussen<br />
Nederland en een aantal landen in de Aziatische regio. Dat betekent<br />
werken aan goede betrekkingen tussen overheden in de aan Verkeer en<br />
Waterstaat gerelateerde sectoren. Bijvoorbeeld door samenwerking<br />
tussen overheden bij beleidsvorming na te streven of technische<br />
assistentie bij de uitvoering van projecten te verlenen.<br />
In tal van landen in de regio wordt de nationale economie geliberaliseerd.<br />
De liberalisatie voltrekt zich meestal gefaseerd en verschilt per<br />
sector. Een goede relatie tussen overheden kan gunstig uitwerken op de<br />
mogelijkheden van Nederlandse bedrijven om toegang te krijgen tot de<br />
markten in hun sector. Het ministerie heeft de taak om de toegang tot deze<br />
markten te formaliseren en waar mogelijk uit te breiden. Daarnaast zal zij<br />
de bedrijven uit de eigen sector terzijde staan <strong>als</strong> zij daar ook feitelijk<br />
zaken willen doen.<br />
Ook in landen waar de liberalisatie reeds ver is gevorderd, kunnen<br />
Nederlandse bedrijven van goede overheidsrelaties profiteren. Daarbij<br />
moet worden gedacht aan tweerichtingsverkeer in de uitwisseling van<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 9
kennis en expertise, bijvoorbeeld door trainingen en seminars. In een<br />
aantal landen waarmee een goede relatie is opgebouwd, wordt een<br />
dergelijke uitwisseling ook mogelijk gemaakt.<br />
In de relatie tussen China en Nederland is in 1995 een doorbraak<br />
bereikt. Onderhandelingen over een nieuwe luchtvaartovereenkomst zijn<br />
in voorbereiding.<br />
Ook in 1996 zal de aandacht vooral worden gericht op China, Vietnam,<br />
India, Indonesië en Maleisië. Hierbij is een hechte samenwerking tussen<br />
het ministerie en de Nederlandse ambassades van groot belang. De<br />
verkeersraad in Jakarta is in de ASEAN-regio een belangrijk intermediair.<br />
Missies van de minister, vergezeld van bedrijfsleven uit de aan Verkeer en<br />
Waterstaat gerelateerde sectoren, geven naast ambtelijke bezoeken over<br />
en weer sterke impulsen aan de relaties.<br />
Midden-Oosten<br />
De top-conferenties van Casablanca en Amman vragen van Verkeer en<br />
Waterstaat een specifiek vervolg, met name in de sectoren vervoersinfrastructuur<br />
en waterbeheer. Op het gebied van havenontwikkeling wordt<br />
reeds samengewerkt met Israël, de Palestijnse autonome gebieden en<br />
Libanon. Deze samenwerking wordt verbreed naar landaanwinning,<br />
openbaar vervoer en herstructurering van de wegvervoerssector. In 1996<br />
is een bezoek aan de regio voorzien.<br />
2.3. Zorg voor kennis<br />
Onderzoek is voor Verkeer en Waterstaat één van de wezenlijke<br />
beleidsinstrumenten voor de voorbereiding en realisatie van het beleid.<br />
Investeren in kennis en technologie is noodzakelijk om de steeds<br />
complexere maatschappelijke vraagstukken het hoofd te bieden en om de<br />
efficiëntie van de beleidsuitvoering verder te vergroten. De betekenis van<br />
de kennisfunctie bleek bijvoorbeeld bij de hoogwaterproblematiek dit jaar<br />
van Maas en Rijn: statistisch betrouwbare voorspellingen hoogwater,<br />
verwachtingen over stabiliteit waterkeringen.<br />
Toch staan de uitgaven voor Research & Development (R&D) nog steeds<br />
onder druk. De huidige positie van Nederland (en van Europa in mondiaal<br />
perspectief) in de «kennis- en technologierace» is zorgelijk geworden. De<br />
R&D-uitgaven van Nederland zijn teruggelopen van 2,3 % BBP in 1987<br />
naar nog slechts 1,8 % BBP in 1993. Nederland is hierdoor te midden van<br />
de OESO-landen (organisatie economische samenwerking en ontwikkeling)<br />
afgedaald van een toppositie naar een middenpositie.<br />
De overheidsinvesteringen in kennis en technologie zijn <strong>als</strong> percentage<br />
BBP de laatste jaren constant gebleven; wel zijn deze uitgaven relatief<br />
achtergebleven bij de publieke sector buiten Nederland. Bij Verkeer en<br />
Waterstaat bedraagt: het aandeel van R&D in relatie tot het totale budget<br />
(inclusief het Infrastructuurfonds) thans nog slechts 1,7 % (peiljaar 1995).<br />
Het onverkort doorvoeren van de taakstelling voor Verkeer en Waterstaat<br />
uit het Regeeraccoord kan de huidige kwaliteit van de in- en externe<br />
kennisinfrastructuur dan ook zodanig aantasten, dat op termijn risico’s<br />
gelopen worden. Bij de thans in de begroting gelegde prioriteiten zijn<br />
deze risico’s tot een minimum beperkt. En dat juist op gebieden waar<br />
Verkeer en Waterstaat de komende decennia voor grote opgaven in beleid<br />
en uitvoering staat, zo<strong>als</strong>:<br />
– de mobiliteitsproblematiek en daarmee verbonden de verkeers(on)veiligheid<br />
(vergroting capaciteitsbenutting infrastructuur, onderzoek<br />
naar nieuwe transport- en logistieke systemen, etc.);<br />
– de vraagstukken op het terrein van waterkeren (uitwerking adviezen<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 10
Commissie Boertien, dynamisch handhaven kustlijn, etc.) en<br />
waterbeheren (water-/bodemverontreiniging, herstel en inrichting<br />
watersystemen, etc.);<br />
– de ontwikkelingen op het gebied van telecommunicatie, waarbij<br />
onderzoek absoluut noodzakelijk is voor ondersteuning van de<br />
beleidsvorming en toepassingen van telematica en;<br />
– de kennisontwikkeling op het gebied van luchtvaart en ruimtevaart<br />
waarbij met name op het gebied van de luchtvaart onderzoek van<br />
belang is ten behoeve van de nieuwe eisen op het gebied van<br />
veiligheid en milieu (het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium<br />
(NLR) speelt hierbij, in samenwerking met Verkeer en Waterstaat, een<br />
belangrijke rol <strong>als</strong> onafhankelijk onderzoeksinstituut).<br />
Blijvend investeren in onderzoek en technologische ontwikkeling is<br />
noodzakelijk om beleid en uitvoering, gefundeerd in kennis, op een<br />
verantwoorde wijze tot stand te brengen.<br />
Impuls in kennisinfrastructuur<br />
De extra impuls in de kennisinfrastructuur door de ICES-projecten<br />
(interdepartementale commissie voor economische structuur) is een<br />
significante duw in de goede richting. Een jaar na de start is er al<br />
draagvlak gecreëerd voor de projecten, zijn de projectorganisaties aan de<br />
slag en is er inhoudelijk voortgang geboekt. Dit betreft vooral de projecten<br />
Ondergronds Bouwen en Transporttechnologie. Ook het project Land<br />
Water Impuls staat thans, na de fase van voorbereiding en planvorming,<br />
in de startblokken.<br />
Kennismanagement<br />
Het onderzoeksbeleid streeft naar een optimale aansluiting van beleid<br />
en kennis. De beperkte middelen vragen om er zo min mogelijk kennis<br />
verloren te laten gaan. Daarnaast is het expliciet managen van de kennis<br />
die in de organisatie al aanwezig is, dan wel opgebouwd wordt, een<br />
noodzaak. De betekenis van expliciet kennismanagement wordt nader<br />
verkend, met <strong>als</strong> doel het belang van en het bewust omgaan met kennis<br />
verder te versterken.<br />
Internationalisering<br />
De uitvoeringsfase van het vierde Kaderprogramma van de EU is<br />
inmiddels van start gegaan. Verkeer en Waterstaat is nauw betrokken bij<br />
onderzoek op de gebieden transport en telematica. Daarnaast speelt het<br />
Kaderprogramma (hoofdstuk marien onderzoek) een belangrijke rol bij de<br />
internationale inbedding van onderzoek op het gebied van water- en<br />
kustbeheer.<br />
2.4. Telematica<br />
Telematica is één van de meest ingrijpende innovaties <strong>als</strong> het gaat om<br />
het functioneren van vervoersketens. In samenwerking met bedrijfsleven,<br />
brancheorganisaties en onderzoeksinstituten, wordt nationaal een<br />
demonstratieprogramma Telematica in Transport uitgevoerd en wordt de<br />
inbreng in de Europese programma’s voor onderzoek en ontwikkeling<br />
versterkt.<br />
Logistieke systemen kunnen niet meer zonder sterk ontwikkelde<br />
informatiesystemen. Niet alleen in het transport van fysieke goederen,<br />
maar ook in het transport van informatie moet gefaciliteerd worden. Een<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 11
concentratie aan activiteiten op het gebied van informatietechnologie en<br />
telecommunicatie is nodig om van Nederland een distributie- èn<br />
informatieland te maken.<br />
Verkeer en Waterstaat vervult een actieve rol bij de verdere ontwikkeling<br />
van de telematica-infrastructuur voor transport en distributie waaronder<br />
elektronische berichtenuitwisseling, radioplaatsbepaling, verkeersbegeleiding,<br />
identificatie en registratie.<br />
Bovendien wordt intensief gewerkt aan de communicatie-infrastructuur<br />
voor waterbeheren en waterkeren. Communicatie tussen partijen wordt<br />
hierbij steeds belangrijker. Hierbij zijn drie belangrijke aandachtspunten te<br />
noemen:<br />
– het project Nederland Digitaal Waterland; gericht op een verbeterde<br />
communicatie tussen actoren binnen de sector water wat wordt<br />
gerealiseerd door het uitwisselen van kennis, informatie, gegevens en<br />
specifieke deskundigheden;<br />
– Beslissingsondersteunend Systeem (BOS); gericht op stroomgerichte<br />
informatiesystemen voor besluitvorming in zowel de beleidsvoorbereiding<br />
<strong>als</strong> de uitvoering binnen de sector water en<br />
– de Digitale Waterweg; gericht op de ontwikkeling van een samenhangend<br />
beleidsanalytisch instrumentarium voor het BOS zodat<br />
gegevens van andere informatiesystemen opgevraagd kunnen<br />
worden.<br />
2.5. Decentralisatie<br />
Verkeers- en vervoersaangelegenheden<br />
Er is inmiddels de nodige duidelijkheid ontstaan over de bestuurlijke<br />
organisatie waarbinnen het verkeers- en vervoersbeleid gevoerd zal<br />
worden. Uitgangspunt zijn de drie bestuurslagen gemeente, provincie en<br />
Rijk. De inschakeling van andere overheden bij de uitvoering van het<br />
verkeers- en vervoersbeleid, zo<strong>als</strong> al was voorgenomen, kan hierdoor met<br />
kracht verder worden doorgevoerd. Belangrijk aspect hierbij is dat aldus<br />
een goede aansluiting kan worden gevonden met ontwikkelingen in de<br />
VINEX (vierde nota ruimtelijke ordening extra), zo<strong>als</strong> het locatiebeleid en<br />
de verstedelijking. Samenhangend daarmee is de visie van belang die<br />
Verkeer en Waterstaat voorstaat bij de ontwikkeling van het openbaar<br />
vervoersconcept in de randstad.<br />
Er zijn concrete acties in gang gezet die leiden tot versterking van de<br />
regionale besturen op het gebied van het verkeer en vervoer. Deze acties<br />
bevatten uitdrukkelijk ook de financiële middelen om deze besturen de<br />
mogelijkheid te bieden om invulling te geven aan hun toenemende<br />
verantwoordelijkheden en bevoegdheden.<br />
Waterstaatsaangelegenheden<br />
In het kader van de uitvoering van Brokx-nat (overdracht natte<br />
waterstaatswerken, kamerstukken II 1990/1991, 14 391, nr. 34) vinden<br />
regelmatig overdrachten plaats. Over de voortgang wordt jaarlijks<br />
gerapporteerd in de voortgangsrapportage Integraal Waterbeheer en<br />
Noordzee-aangelegenheden.<br />
De subsidies voor het dijkonderhoud, het versterken van de rivierdijken<br />
en de muskusrattenbestrijding zijn per 1 januari 1994 onder voorbehoud<br />
van goedkeuring door de Tweede Kamer gedecentraliseerd.<br />
Deze goedkeuring zal bij de behandeling van het eindverslag van de<br />
Wet op de Waterkering aan de orde komen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 12
Luchtvaartaangelegenheden<br />
Ook ten aanzien van de regionale luchthavens wordt de verdeling van<br />
bevoegdheden en verantwoordelijkheden tussen Rijk en regio herzien. Het<br />
proces van «minder centrale overheid en meer eigen decentrale verantwoordelijkheid»<br />
zal er toe leiden dat het Rijk zich op termijn terugtrekt uit<br />
de exploitatie en eigendomsverhoudingen van regionale luchthavens<br />
maar wel betrokken blijft bij investeringen waar het gaat om hoofdinfrastructuur.<br />
2.6. Budgettair kader<br />
Onderstaand overzicht geeft (in f mln.) de opbouw van de begroting van<br />
Verkeer en Waterstaat weer, gebaseerd op de standen ontwerpbegroting<br />
1996.<br />
De standen in de kolom 1995 zijn inclusief amendementen, nota’s van<br />
wijziging, de 1e suppletoire wet en de nieuwe mutaties 1995 zo<strong>als</strong><br />
opgenomen in deze begroting.<br />
Beleidsterrein<br />
1995 1996 Verschil<br />
01 Algemene departementale aangelegenheden 2 217 2 218 1<br />
02 Rijkswaterstaatsaangelegenheden 2 063 1 930 –133<br />
03 <strong>Open</strong>baar vervoer en goederen vervoer 2 495 2 453 –42<br />
04 Luchtvaartaangelegenheden 290 231 –59<br />
05 Zeescheepvaart en maritieme aangelegenheden<br />
178 155 –23<br />
06 Telecommunicatie en postzaken 70 27 –43<br />
07 Meteorologische aangelegenheden 59 62 3<br />
08 Rijksdienst voor het Wegverkeer 225 233 8<br />
Totaal 7 597 7 309 –288<br />
Uit bovenstaand overzicht blijkt dat de begroting 1996 per saldo f 288<br />
mln lager is dan het jaar ervoor.<br />
Op beleidsterrein 01 vindt enerzijds een uitgavendaling plaats op de<br />
personele artikelen 01.01, 01.02 en 01.04 (regeeraccoordtaakstelling).<br />
Anderzijds stijgen artikel 01.16 (bijdragen in verband met het Eurovignet)<br />
en artikel 01.13 (prijsbijstelling).<br />
De daling op beleidsterrein 02 is een saldo van stijgende uitgaven bij<br />
met name onderhoud waterkeringen (02.12) en het Deltaplan Grote<br />
Rivieren (02.24) en dalende uitgaven ten behoeve van de Stormvloedkering<br />
in de Nieuwe Waterweg, de Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren<br />
en ten behoeve van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders.<br />
Beleidsterrein 03 daalt met name <strong>als</strong> gevolg van de invulling van<br />
regeeraccoordtaakstellingen op onderzoek (03.02), lagere uitgaven voor<br />
stimulering openbaar vervoer (03.14), herstructurering binnenvaart (03.41)<br />
en de beëindiging van de kapita<strong>als</strong>torting aan Verenigd Streekvervoer<br />
Nederland (VSN) (03.12). Een deel van deze uitgavendaling wordt<br />
gecompenseerd door een hogere exploitatiebijdrage aan het openbaar<br />
vervoer (03.10/03.19).<br />
De uitgavendaling op beleidsterrein 04 wordt hoofdzakelijk veroorzaakt<br />
door de vervanging van het regeringsvliegtuig in 1995.<br />
Beleidsterrein 05 daalt eveneens in 1996. Hier is sprake van de<br />
overdracht van de kustwachtactiviteiten aan het Ministerie van Defensie<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 13
(05.22) en lagere uitgaven voor stimulering van de zeescheepvaartsector<br />
via de begroting van Verkeer en Waterstaat (05.31). Deze daling wordt<br />
gemitigeerd door een intensivering ten behoeve van de zeehavens (05.32).<br />
Het beleidsterrein 06 geeft een relatief zeer omvangrijke daling te zien<br />
die echter volledig is toe te schrijven aan de oprichting van het agentschap<br />
Operationele Zaken. Er vindt een overboeking naar dit agentschap<br />
plaats, zodat beleidsmatig dus geen sprake is van lagere uitgaven op dit<br />
gebied.<br />
De stijging op beleidsterrein 07 wordt veroorzaakt door extra uitgaven<br />
<strong>als</strong> gevolg van de voorfinanciering door Verkeer en Waterstaat van de<br />
huisvesting van het KNMI.<br />
Beleidsterrein 08 stijgt iets <strong>als</strong> gevolg van enige uitbreidingen van het<br />
takenpakket van de Rijksdienst voor het Wegverkeer.<br />
Onderstaand overzicht geeft (in f mln.) de belangrijkste uitgavenmutaties<br />
weer ten opzichte van de vorige ontwerpbegroting (veranderingen<br />
in de meerjarencijfers van de begroting 1996 ten opzichte van de<br />
meerjarencijfers in de begroting 1995).<br />
Overzicht van de belangrijkste uitgavenmutaties, na de 1e suppletoire wet<br />
1995, groter dan f 10 mln. voor de jaren 1996 t/m 1999 (x f 1 mln.)<br />
Artikel aard van de mutatie 1996 1997 1998 1999<br />
01.13 Bijdrage V&W aan aandelenemissie KLM 35,0 35,0<br />
01.14 Asfaltmastiek Stormvloedkering –10,0 –10,0 –10,0<br />
Taakstellingen regeeraccoord –22,9 –26,7 –30,5 –30,5<br />
Overboeking i.v.m. Wijffels (zie 03.10/<br />
03.19) –100,0 –100,0 –150,0 –200,0<br />
Gebruikersbijdrage tunnels 50,0 131,0 134,0 134,0<br />
01.17 Invulling taakstellingen regeeraccoord 69,9 91,2 102,5 102,5<br />
02.12 Asfaltmastiek Stormvloedkering (zie<br />
01.14) 10,0 10,0 10,0<br />
02.16 Leegboeken artikel (zie ook 02.24) –117,0 –119,2 –130,8 –153,3<br />
02.17 Doorloop RIJP–activiteiten 10,0<br />
02.24 Deltaplan Grote Rivieren (zie ook 02.16) 137,7 119,6 131,9 155,4<br />
02.37 Overheveling naar artikel 02.41 –20,8 –20,3 –20,3 –20,3<br />
02.38 Intensivering regeeraccoord (natuur) 20,0 20,0 20,0 20,0<br />
03.02 Taakstelling regeeraccoord –14,3 –16,9 –20,0 –20,0<br />
Technische overboekingen (zie m.n.<br />
03.18) –24,0 –19,4 –14,7 –12,0<br />
03.10 Stopzetten kapitaaldotatie VSN (zie<br />
03.12) 43,8 43,8 44,7<br />
Dekking kasritme 03.12.03 25,0 –25,0 –50,0<br />
Herschikking binnen V&W –46,1 –46,1 –10,8 –51,4<br />
Overboeking i.v.m. Wijffels (zie 01.14) 3,0 57,0 111,0<br />
Loonbijstelling 16,3 16,2 16,3 16,5<br />
Overboeking naar 03.16 –10,0 –10,0 –6,8<br />
Overboeking naar 03.19 –362,4 –304,7 –283,1 –241,6<br />
03.12 Overboeking naar 03.10 i.v.m. VSN –43,8 –43,8 –44,7<br />
Kasritme en niveau NS-goederen –25,0 25,0 50,0<br />
03.16 Continuering bedrijfsvervoer 10,0 –10,0 6,8<br />
03.18 Technische overboeking (zie o.m. 03.02) 22,9 16,3 11,9 9,1<br />
03.19 Technische overboeking uit 03.10 362,4 304,7 283,1 241,6<br />
Overboeking i.v.m. Wijffels (zie 01.14) 100,0 97,0 93,0 89,0<br />
04.10 Vertraging NRA –16,8 –34,4 –16,9<br />
05.31 Nieuw zeescheepvaartbeleid 7,0 11,0 14,0 14,0<br />
05.32 Intensivering regeeraccoord (zeehavens) 20,0 20,0 20,0 20,0<br />
06.01 Overboeking naar agentschap –25,9 –26,4 –26,4 –26,4<br />
06.10 Overboeking naar agentschap –18,0 –18,2 –18,4 –18,4<br />
07.01 Voorfinanciering huisvesting KNMI 9,2 12,9<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 14
3. VERKEER EN VERVOER<br />
3.1. Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT)<br />
3.1.1. Belangrijkste ontwikkelingen<br />
De mobiliteit in Nederland is in 1994 met 1% gegroeid. Het aantal<br />
personenautokilometers steeg met 1,6%. Gemeten over alle dagen is de<br />
groei van de automobiliteit ten opzichte van 1986 16%. Daarmee is de<br />
ontwikkeling nog steeds in lijn met de doelstellingen van het SVV-II<br />
(structuurschema verkeer en vervoer). Het percentage wegen waarop de<br />
in het SVV nagestreefde congestiekans niet wordt gehaald, bleef ongeveer<br />
gelijk. Op een derde van de achterlandverbindingen wordt de streefwaarde<br />
niet gehaald. Het aantal reizigerskilometers per trein daalde; tram,<br />
bus en metro bleven op het peil van 1993. Het aantal fietskilometers steeg<br />
met 4%. Het percentage vertragingen van treinen steeg ietwat, vooral <strong>als</strong><br />
gevolg van werkzaamheden om de capaciteit van het spoorwegennet te<br />
vergroten.<br />
Het binnenlands vrachtvervoer over de weg vertoont sinds 1993 een<br />
daling door een afname van het eigen vervoer. Het beroepsvervoer blijft<br />
gelijk. Tegenover een daling van het aanbod van lading in traditionele<br />
sectoren voor de binnenvaart staat een succes in de containervaart tussen<br />
Rotterdam en Duitsland/Antwerpen.<br />
Het goederenvervoer per spoor laat tot 1994 een afname zien. Verbetering<br />
van de dienstverlening en de ontwikkeling van nieuwe produkten<br />
zullen – mede door de verzelfstandiging van het goederenbedrijf – in de<br />
komende jaren voor een meer positieve ontwikkeling zorgen.<br />
De daling van de uitstoot van stikstofoxide en koolwaterstoffen door het<br />
wegverkeer is in 1994 voortgezet. De uitstoot van kooldioxide steeg echter<br />
opnieuw.<br />
Voor het eerst sinds enkele jaren steeg het aantal verkeersdoden en<br />
-gewonden. De daling van de verkeersonveiligheid, die de afgelopen jaren<br />
al minder werd, lijkt tot stilstand te komen. Daarmee wordt het zonder<br />
extra maatregelen nagenoeg onmogelijk de doelstelling voor 2010 (50%<br />
minder doden en 40% minder gewonden dan in 1986) te halen en komen<br />
zelfs de doelstellingen voor 2000 (25% minder doden en gewonden dan in<br />
1986) in gevaar.<br />
3.1.2. Beleidslijn 1996–2000<br />
De beleidslijn van het SVV-II, de bereikbaarheid verbeteren binnen de<br />
randvoorwaarden die uit een oogpunt van leefbaarheid daaraan worden<br />
gesteld, blijft uitgangspunt. Verkeer en Waterstaat geeft hier inhoud aan<br />
door een benadering waarbij alle vervoerswijzen een rol spelen. Via die<br />
benadering streeft Verkeer en Waterstaat naar een efficiënt, veilig en<br />
duurzaam personen- en goederenvervoer. Verkeer en Waterstaat tracht dit<br />
te bereiken door volgens deze benadering op een slagvaardige wijze<br />
infrastructuur te realiseren en daarnaast door de mobiliteit in personenen<br />
goederenvervoer te beïnvloeden. Deze aanpak wordt op drie niveaus<br />
uitgevoerd: internationaal, nationaal en regionaal. Op elk niveau liggen de<br />
verantwoordelijkheden verschillend. Vanuit het nationale beleid wordt<br />
geprobeerd een verbinding te leggen, zowel naar het Europese, <strong>als</strong> naar<br />
het regionale beleid.<br />
3.1.3. Beleidsaccenten<br />
In de periode 1996–2000 staat de uitvoering van het regeerakkoord van<br />
het kabinet Kok centraal. Daarbij ligt voor Verkeer en Waterstaat de nadruk<br />
op:<br />
– regionale versterking en decentralisatie (3.1.3.1);<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 15
– versterking concurrentiepositie van Nederland<br />
* versterking mainports (3.1.3.2)<br />
* bereikbaarheid (3.1.3.3)<br />
* versterking concurrentiepositie van het goederenvervoer (3.1.3.4)<br />
– bescherming en veiligheid (3.1.3.5).<br />
Daarnaast ligt voor Verkeer en Waterstaat ook nadruk op beheersing<br />
van de uitvoeringsprogramma’s infrastructuur (3.1.3.6).<br />
3.1.3.1. Regionale versterking en decentralisatie<br />
Verkeer en Waterstaat staat in het middelpunt van de belangstelling<br />
waar het gaat om de aanpak van de verkeers- en vervoersproblemen. De<br />
uitvoering van het verkeers- en vervoersbeleid kan echter niet slagen<br />
zonder de inzet en medewerking van de andere overheden. Veel verkeersen<br />
vervoerproblemen spelen zich immers af op regionaal en lokaal niveau<br />
en moeten dan ook op dat niveau worden aangepakt.<br />
Noodzakelijke voorwaarde daarvoor is dat de mede-overheden<br />
beschikken over de taken en bevoegdheden om hun verantwoordelijkheden<br />
in deze waar te kunnen maken. Dat is op dit moment niet altijd het<br />
geval. Decentralisatie van taken en bevoegdheden is dan ook van groot<br />
belang. In overleg met IPO (Inter Provinciaal Overleg) en VNG (Vereniging<br />
van Nederlandse Gemeenten) wordt voortvarend gewerkt om aan deze<br />
decentralisatie en regionalisering van het verkeers- en vervoersbeleid<br />
buiten de kaderwetgebieden verder vorm te geven aan de hand van het<br />
akkoord van de Ministeries van Verkeer en Waterstaat en Binnenlandse<br />
Zaken, IPO en VNG. In dit kader wordt een planstructuur ontwikkeld die<br />
wordt neergelegd in een wetsvoorstel planwet verkeer en vervoer.<br />
Als uitvoering van deze aanpak wordt op basis van het advies van de<br />
Commissie De Boer (Kamerstukken II 1994/1995, nr. 23 645, nr. 3) voor de<br />
periode 1996–2000 f 1 mld. extra uitgetrokken voor maatregelen die de<br />
snelheid in het stads- en streekvervoer verhogen. Tevens wordt hierin een<br />
gematigd tariefbeleid en een prijsbeleid voor de auto gevoerd conform<br />
het NMP-II (nationaal milieu beleidsplan) en het regeerakkoord.<br />
3.1.3.2. Mainports<br />
In deel 3 van de PKB Schiphol en omgeving biedt het kabinet de<br />
luchthaven de ruimte om zich binnen de gestelde milieu-grenzen te<br />
ontwikkelen tot een mainport. Onderdeel van het besluit is de aanleg van<br />
een vijfde start- en landingsbaan, parallel aan de Zwanenburgbaan. Het<br />
kabinet acht de aanleg van deze vijfde baan noodzakelijk om de dubbele<br />
doelstelling voor Schiphol: uitgroeien tot mainport en verbetering van de<br />
kwaliteit van het leefmilieu rond Schiphol te kunnen realiseren. Het<br />
kabinet heeft inmiddels deel 3a van de PKB uitgebracht, waarin de door<br />
de Tweede Kamer aangenomen moties zijn verwerkt. Op 30 juni 1995<br />
heeft de Tweede Kamer met ruime meerderheid dit deel van de PKB<br />
Schiphol en omgeving goedgekeurd (Kamerstukken II 1994/1995, nr.<br />
23 552). Na het zomerreces wordt de parlementaire behandeling van de<br />
PKB in de Eerste Kamer afgerond.<br />
Schiphol is in de afgelopen jaren sneller gegroeid dan in de PKB is<br />
voorzien. Dit is van grote invloed geweest op het debat dat in de Tweede<br />
Kamer over Schiphol is gevoerd. Centraal in het debat stond de vraag<br />
welke grenzen aan de groei van Schiphol worden gesteld en hoe deze<br />
grenzen kunnen worden gehandhaafd.<br />
Binnen de dubbele doelstelling is het mogelijk de grenzen aan de<br />
geluidsbelasting op Schiphol tot 2003 (max. 15 100 woningen binnen de<br />
35 Ke-contour) te handhaven. Vanaf 1 april 2002 mogen alle lawaaiige<br />
vliegtuigen (cf. hoofdstuk 2 ICAO-normen) niet meer van en naar de EU<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 16
vliegen. Ook op dit moment voert de luchthaven Schiphol al een actief<br />
beleid om deze categorie vliegtuigen te weren.<br />
Het kabinet hanteert bij de vaststelling van de geluidszone <strong>als</strong> doelstelling<br />
een reductie van het aantal woningen binnen de geluidszone van<br />
15 100 in 1990 naar 10 000 in de periode nadat de vijfde baan in gebruik is<br />
genomen. In de periode tot het in gebruik nemen van de vijfde baan geldt<br />
het maximum van 15 100 woningen. Er wordt door het kabinet uitgegaan<br />
van een ontwikkeling van Schiphol naar ca. 40 mln. luchtpassagiers, in elk<br />
geval niet meer dan 44 mln, <strong>als</strong>mede ca. 3 mln. ton luchtvracht met<br />
eenzelfde marge (inclusief trucking, het vervoer van luchtvracht over de<br />
weg).<br />
Daarnaast is het tijdig gereedkomen van een volwaardig HSL-net, zowel<br />
de HSL-Zuid (2003) <strong>als</strong> de HSL-Oost (2010) van groot belang voor de<br />
mainport Schiphol. Gelet op de substitutiedoelstelling van luchtvaart naar<br />
HSL (tenminste 5 mln. luchtreizigers per jaar per HSL in 2015) zal de<br />
regering zich er voor inzetten om de HSL-Oost enkele jaren eerder te<br />
realiseren. Desgewenst kan de HSL-Oost in 2006 gereed zijn, mits tijdig<br />
voldoende middelen kunnen worden vrijgemaakt.<br />
In internationaal verband worden maatregelen onderzocht om de<br />
gevolgen van luchtvaartemissies voor het milieu te beperken, o.a.<br />
prijsbeïnvloedende maatregelen (kerosineheffing, opheffing BTWvrijstelling<br />
internationale vluchten). Uiteraard is een randvoorwaarde<br />
hierbij evenwichtige concurrentieverhoudingen binnen de luchtvaart en<br />
tussen de luchtvaart en andere vervoerswijzen.<br />
Voor de ontwikkeling van Schiphol tot mainport is ook de bereikbaarheid<br />
van Schiphol essentieel. Op korte termijn kunnen knelpunten in de<br />
bereikbaarheid van Schiphol worden gesignaleerd. Voor de langere<br />
termijn wordt echter geconstateerd dat de in de PKB Schiphol en<br />
Omgeving deel 3 opgenomen maatregelen in de sfeer van het openbaar<br />
vervoer en de weginfra maar dan wel gecombineerd met de voorziene<br />
mobiliteitsgeleidende maatregelen, voldoende zijn om in de toekomst de<br />
bereikbaarheid van Schiphol te waarborgen.<br />
In Rijnmond betreft de problematiek vooral het interne en het<br />
achterlandvervoer. Oplossingen bestaan uit het stimuleren van intermodaal<br />
vervoer, railvervoer en binnenvaart en uit gebiedsgerichte aanpak<br />
van de wegcongestie in de regio Rijnmond. Naast het bieden van een<br />
fysieke infrastructuur moet aandacht worden gegeven aan de kwaliteit<br />
van de dienstverlening en aan de prijs/prestatieverhouding.<br />
Zeehavenbeleid<br />
De doelstelling voor het zeehavenbeleid is het behoud en de versterking<br />
van de positie van de Nederlandse havens. In de nota Zeehavenbeleid<br />
wordt geconcludeerd dat gerichte inspanningen noodzakelijk blijven om<br />
tot een ombuiging te komen van de dalende trend in het marktaandeel<br />
van de Nederlandse havens. Gelet op het toenemende belang van de<br />
kwaliteit van het vervoer naar het achterland <strong>als</strong> concurrentie- en<br />
vestigingsplaatsfactor behouden de achterlandverbindingen van de<br />
havens in het verkeer- en vervoersbeleid prioriteit. Voor de verdere<br />
ontwikkeling van de mainportfunctie van Rotterdam wordt in dit kader<br />
groot belang gehecht aan de aansluiting op de TEN. Met de havenbeheerders<br />
en de Nationale Havenraad zal verder overleg plaatsvinden<br />
over de meest dringende verbeteringen van infrastructuur en vestigingsklimaat.<br />
De kwaliteit van de zeehavens wordt niet alleen bepaald door de fysieke<br />
infrastructuur maar ook door de organisatie van het totale logistieke<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 17
proces. In dit kader wordt reeds gewerkt aan een groot aantal activiteiten,<br />
die gericht zijn op een verbetering van de kwaliteit van dienstverlening in<br />
de havens en de prijs/prestatieverhouding van de diverse vervoerswijzen.<br />
In de nota Zeehavenbeleid is in overleg met havenbedrijfsleven en andere<br />
departementen opgenomen welke nieuwe initiatieven wenselijk zijn.<br />
De havengebieden hebben grote potentiële mogelijkheden om een<br />
relatief hoge economische groei te realiseren. Door de verschillende<br />
havenbeheerders zijn voor de komende jaren een aantal ontwikkelingsplannen<br />
opgesteld, die erop gericht zijn deze potenties ook daadwerkelijk<br />
te benutten. Gelet op de internationale concurrentievoorwaarden en<br />
vanwege het grote belang dat wordt toegekend aan een spoedige<br />
uitvoering van deze plannen, is besloten in het kader van de beleidsintensiveringen<br />
uit het regeerakkoord in de komende vijf jaar structureel<br />
f 20 mln. per jaar beschikbaar te stellen en in 1997 en 1998 nog eens f 20<br />
mln. extra. Deze middelen zijn bedoeld voor de uitvoering van een<br />
bijdrageregeling voor infrastructurele zeehavenprojecten van nationaal<br />
belang. Voor de periode 1996–1999 zal f 60 mln. ingezet worden, mede in<br />
het kader van het Actieplan Stadseconomie van het Grote Stedenbeleid<br />
binnen de stedelijke gebieden van Amsterdam en Rotterdam.<br />
De overige f 60 mln. zal betrekking hebben op projecten in de zeehavengebieden<br />
van Amsterdam en Rotterdam in ruimere zin. Na 1999 is ook een<br />
bijdrage aan andere havens mogelijk<br />
Ten behoeve van een plan van aanpak voor de verdere ontwikkeling van<br />
het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied is een voorlopige integrale visie<br />
geformuleerd door een projectgroep waarin de betrokken regionale<br />
autoriteiten en het Rijk vertegenwoordigd zijn. Speerpunt is uitwerking<br />
van het Masterplan Noordzeekanaalgebied met evenwichtige aandacht<br />
voor ruimte, milieu en infrastructuur. In het kader van het EU-programma<br />
voor gebieden die te lijden hebben van de herstructurering in de<br />
basismetaal participeert Verkeer en Waterstaat financieel in de aanleg van<br />
de derde haven IJmuiden.<br />
In de Scheldemond is mede dankzij een stimuleringsbijdrage van<br />
Verkeer en Waterstaat nu sprake van een definitieve samenwerkingsovereenkomst<br />
tussen het gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam en het<br />
Havenschap Vlissingen. Zij gaan – door middel van een gezamenlijke<br />
exploitatiemaatschappij – haven- en kadefaciliteiten ontwikkelen in het<br />
beheersgebied van het Havenschap.<br />
3.1.3.3. Bereikbaarheid<br />
Op korte termijn wordt de kwaliteit van de weginfrastructuur en<br />
daarmee de bereikbaarheid van de mainports en andere economische<br />
centra ernstig ondermijnd door de toenemende congestie. In het bijzonder<br />
is de situatie rond de grote stadsgewesten in de Randstad zorgelijk.<br />
Naar verwachting zal de filevorming rond de grote stadsgewesten veel<br />
sneller stijgen dan het algemeen landelijke beeld. De mogelijkheden tot<br />
(snelle) uitbreiding van de weginfrastructuur zijn hier zeer beperkt<br />
vanwege de dichte bebouwing van het gebied. Juist hier liggen ook de<br />
grote verkeersknooppunten en de mainports. Uit analyses blijkt dat ook<br />
op lange termijn in de stadsgewesten met een zekere mate van filevorming<br />
rekening gehouden zal moeten worden. Een eerste speerpunt<br />
van het beleid is er primair op gericht om de omvang van deze filelast te<br />
verminderen. Het overgrote deel van het verkeer op het snelwegennet in<br />
deze agglomeraties heeft een regionale herkomst en bestemming. Om die<br />
reden is een sterke mede-verantwoordelijkheid van de betrokken<br />
regionale overheden in de aanpak van problemen noodzakelijk. Het lijkt<br />
mogelijk om door een uiterste inspanning van de diverse partijen met een<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 18
eed scala aan instrumenten gericht op een betere benutting van de<br />
bestaande infrastructuur, op kleinschalige aanpassingen van de regionale<br />
infrastructuur (o.a. voortvloeiend uit het advies van de Commissie De<br />
Boer), op aanpassingen van de openbaar vervoer dienstregelingen en op<br />
het vervoermanagement de stijging van de filelast in deze MIT-periode<br />
sterk te beperken. Duidelijk is evenwel ook dat na uitvoering van dat<br />
beleid rond de steden over enkele jaren de rek echt uit het systeem is. Ook<br />
op de middellange termijn (na 2000) zullen de files rond de steden nog<br />
forse overlast blijven veroorzaken, omdat dan het wegsysteem de grenzen<br />
van zijn capaciteit langzamerhand heeft bereikt. Met de stadsgewesten is<br />
afgesproken om in aanvulling op de nu te nemen korte termijn maatregelen<br />
in de komende periode het SVV-beleid voor na 2000 verder uit te<br />
werken. Gegeven de dan zeer beperkte mogelijkheden om door middel<br />
van uitbreiding van wegcapaciteit de problemen op te lossen en de<br />
daaraan verbonden negatieve effecten op de leefbaarheid, zullen de<br />
inspanningen sterk gericht zijn op ruimtelijke ordening en op de verdere<br />
aanpassing van het openbaar vervoer in de stadsgewesten. Daarnaast<br />
worden maatregelen uitgewerkt gericht op de selectieve bereikbaarheid<br />
voor het economisch belangrijke verkeer in combinatie met de verdere<br />
uitwerking van het rekening rijden. Over dit laatste is de Tweede Kamer<br />
voor het zomerreces 1995 door middel van de Nota Contouren invoering<br />
rekeningrijden (Kamerstukken II, 1994/1995, 23 958, nr. 3) bericht dat de<br />
inspanningen zowel gericht zijn op het verwerven van maatschappelijk en<br />
bestuurlijk draagvlak <strong>als</strong> op het bespoedigen van technische en normstellende<br />
ontwikkelingen in Europa.<br />
Een tweede speerpunt vormt het beperken van de overlast door<br />
incidentele files. Dit wordt nagestreefd door een intensivering van de<br />
verkeersbeheersingsmaatregelen, bijvoorbeeld om filevorming bij<br />
ongevallen te beperken (incident management).<br />
Voor een aantal specifieke knelpunten buiten de stedelijke agglomeraties<br />
is uitbreiding van de wegcapaciteit de aangewezen oplossing.<br />
Het streven blijft er daarbij op gericht om de groei van de automobiliteit<br />
te beperken. De huidige groei van het autoverkeer blijft tot op heden<br />
binnen de marges. De tendensen tot verdere groei zijn echter onmiskenbaar<br />
aanwezig, waarbij de groei van het aantal autokilometers op het<br />
hoofdwegennet aanmerkelijk groter is dan het landelijk gemiddelde.<br />
In dit kader is de komende besluitvorming rond de verstedelijking van<br />
groot belang. De mobiliteitseffecten van de diverse opties zullen meegewogen<br />
worden in deze besluiten, uitgaande van de Randstadvisie van<br />
Verkeer en Waterstaat.<br />
Het Compacte Stad beleid (inclusief een restrictief beleid) blijft voor<br />
Verkeer en Waterstaat een goed uitgangspunt bij het zoeken naar nieuwe<br />
uitleglokaties. In de Randstad raken op de langere termijn de lokaties die<br />
op geringe afstand van het centrum van het stadsgewest liggen en goed<br />
aansluiten op het bestaande hoofdinfrastructuur-netwerk uitgeput. Op<br />
langere termijn zal in de Randstad een ontwikkeling langs de bestaande<br />
assen tussen de stadsgewesten gunstiger uitpakken voor zowel de<br />
reductie van de groei van het autokilometrage <strong>als</strong> de toename van het<br />
OV-gebruik.<br />
In het personenvervoerbeleid leeft sterker dan ooit de overtuiging dat<br />
het de vervoerbedrijven zijn die met elkaar de gewenste rol van het<br />
collectief vervoer vorm en inhoud geven. De overheden, nationaal en<br />
regionaal hebben de zorg voor de noodzakelijke condities die dit mogelijk<br />
maken. In de totale mobiliteit neemt het aandeel van het openbaar<br />
vervoer licht af, zij het dat het beeld afhankelijk van de plaats gedifferentieerd<br />
is. In de sfeer van de kostenbeheersing zijn forse stappen vooruit<br />
gemaakt. Met de voor de concurrentiepositie van het openbaar vervoer, in<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 19
met name het stedelijk gebied, zo belangrijke investeringen in hoogwaardige<br />
infrastructuur is een begin gemaakt. Het regionale openbaar vervoer<br />
zal gedifferentieerd groeien. Dat wil zeggen daar waar de beste mogelijkheden<br />
liggen, in het verstedelijkte gebied. Dit zal ondermeer mogelijk<br />
worden gemaakt door een ingrijpende herziening van de besturingsfilosofie,<br />
door serieuze introductie van marktwerking en competitie en<br />
door een gerichte extra investering in infrastructuur ter bevordering van<br />
een hoogwaardig, snel, comfortabel en betrouwbaar produkt. De recente<br />
ervaringen met de implementatie van het kabinetsstandpunt Wijffels<br />
(Kamerstukken II, 1992/1993 18 986, nr. 4) illustreren de complexiteit en<br />
het tijdrovende karakter van de veranderingsprocessen en de weerbarstigheid<br />
van de materie.<br />
Op de middellange termijn (rond de eeuwwisseling en de eerste jaren<br />
daarna) zijn de beschikbare middelen niet toereikend om alle projecten<br />
voor zware en lichte railinfrastructuur op het hoogst mogelijke tempo uit<br />
te voeren. Hierbij moet worden gedacht aan een HSL-Oost, hoogwaardige<br />
ontsluitingen in en bij VINEX-bouwlocaties en regionale voorzieningen <strong>als</strong><br />
Randstadrail. Dit laatste klemt te meer daar recente onderzoeksresultaten<br />
de gewichtige rol van het openbaar vervoer ook op de lange termijn met<br />
name in de Randstad nadrukkelijk bevestigen. Een oplossing zal hiervoor<br />
moeten worden gevonden. Wat betreft de zware railinfrastructuur wordt<br />
het financiële beeld ook bepaald door gewenste kwaliteitsinvesteringen in<br />
beveiliging en stroomvoorziening.<br />
3.1.3.4. Versterking concurrentiepositie goederenvervoer<br />
De hoofddoelstelling van het goederenvervoerbeleid is tweeledig:<br />
– versterken internationale concurrentiepositie transport- en<br />
distributiesector en havens (efficiency en kwaliteit) en<br />
– verschuiven van transport van goederen in de richting van een<br />
milieuvriendelijk model en verbeterde inpassing van het goederenvervoer<br />
ter verbetering van de ruimtelijke kwaliteit.<br />
Hiervoor zijn twee concrete doelen gesteld:<br />
– in 2005 tenminste verdubbeling van het spoorcontingent in het<br />
containervervoer (tot ca. 30 miljoen ton). Mede daarvoor wordt de<br />
Betuweroute aangelegd en wordt er flankerend beleid geformuleerd<br />
om de noodzakelijke verschuiving ten gunste van intermodaal<br />
vervoer (en dus railvervoer) te realiseren en<br />
– ritkilometerreductie wegvervoer (project TRANSACTIE) levert een<br />
reductie van 10% CO 2 ten opzichte van onveranderd beleid. De<br />
reductie aan de bron zal een extra bijdrage leveren van 5%. Een<br />
verdere bijdrage hieraan is te verwachten vanuit het flankerend<br />
beleid rond de Betuweroute.<br />
Het goederenvervoerbeleid en de onderliggende filosofie in de<br />
planperiode zijn op grote lijnen een voortzetting van het vigerende beleid.<br />
In lijn met het regeerakkoord is voor het zelfregulerend vermogen en de<br />
samenhang in de economie een meer centrale plaats ingeruimd. De<br />
volgende onderwerpen staan centraal:<br />
– ketenintegratie in tegenstelling tot sectordenken;<br />
– marktwerking waar en zoveel mogelijk de ruimte geven (liberalisering,<br />
flexibilisering en vermijden van ongelijkheid in concurrentievoorwaarden)<br />
binnen de randvoorwaarden op het gebied van milieu,<br />
veiligheid en infrastructuur die daaraan door de overheid worden<br />
gesteld en<br />
– zorg voor maatschappelijk draagvlak.<br />
Duurzame ontwikkeling blijft speerpunt van het goederenvervoerbeleid.<br />
Een belangrijke invulling is het verbeteren van de concurrentiepositie van<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 20
spoor-, binnenvaart-, shortsea- en buisvervoer voor de beoogde verschuiving<br />
van vervoer over de weg naar deze vervoerswijzen. Een recente<br />
studie naar milieu en kosteneffectieve maatregelen (FORWARD) heeft<br />
aangetoond dat efficiencymaatregelen de grootste bijdrage leveren aan<br />
de milieudoelstellingen met betrekking tot het transport.<br />
Gezien de huidige en verwachte groei van het wegvervoer zijn de<br />
milieudoelstellingen uit het SVV-II voor CO 2 en in mindere mate NO x zeer<br />
moeilijk haalbaar. Een geïntensiveerde en realistische aanpak is nodig om<br />
dit probleem samen met het bedrijfsleven aan te pakken. De nadruk ligt<br />
daarbij op maatregelen die èn de leefbaarheid èn de efficiency in de<br />
transportsector verbeteren. Voor het wegvervoer is deze geïntensiveerde<br />
aanpak vorm gegeven in het project TRANSACTIE. Kern van het project is<br />
het maken van meerjarenafspraken tussen overheid en bedrijfsleven.<br />
Aangezien een louter nationaal beleid nadelig is voor de Nederlandse<br />
concurrentiepositie en bovendien zal leiden tot een toename van het<br />
aantal buitenlandse vrachtwagens die niet aan de Nederlandse waarden<br />
voldoen, is het zaak zorg te dragen dat EU-wetgeving wordt gecreëerd die<br />
het nationale beleid benadert. Waar het marktresultaat ondanks de<br />
technologische verbeteringen niet voldoet aan de eis van een duurzame<br />
ontwikkeling zal Verkeer en Waterstaat zo marktconform mogelijk<br />
bijsturen. Een voorbeeld hiervan zal het plan van aanpak «Flankerend<br />
Beleid Betuweroute» worden. Het kabinet is voornemens maatregelen te<br />
treffen die uiteindelijk leiden tot een aanzienlijk grotere vervoersomvang<br />
dan de geraamde 30 mln. ton per jaar.<br />
In het spoorvervoer zullen verbetering van de dienstverlening en<br />
ontwikkeling van nieuwe produkten – mede mogelijk gemaakt door de<br />
verzelfstandiging van het goederenbedrijf- in de komende jaren voor een<br />
meer positieve ontwikkeling zorgen.<br />
Liberalisering is voor het wegvervoer nagenoeg voltooid. Voor de<br />
binnenvaart moet een liberalisering in de planperiode zijn beslag krijgen<br />
(Wet Vervoer Binnenvaart en de Tijdelijke wet Vrachtverdeling Noord-<br />
Zuidvervoer). Voor het spoor is de implementatie van de EU-richtlijn<br />
91/440 (Pb EG L 237/25) maatgevend. Dit betreft toegang tot het netwerk<br />
en verdeling van het gebruik van de railinfrastructuur. Daarnaast speelt de<br />
verzelfstandiging van NS-Cargo en de ontwikkeling van nieuwe spoordiensten,<br />
conform de aanbevelingen van de commissie Wijffels. In de<br />
vanouds sterk gereguleerde luchtvaart wordt bilateraal tussen staten<br />
gestreefd naar vrije markttoegang en tarieven. Ook multilateraal volgt<br />
Nederland zoveel mogelijk een koers gericht op onder meer vrije<br />
markttoegang, vrije tarieven en het aan banden leggen van staatssteun.<br />
Daarnaast werkt Nederland in multilateraal verband actief aan verbetering<br />
en versterking van afspraken over milieu en veiligheid.<br />
3.1.3.5. Bescherming en veiligheid<br />
Zonder intensivering van de beleidsuitvoering door alle betrokken<br />
actoren, lijkt het niet langer mogelijk om de verkeersveiligheidsdoelstellingen<br />
voor 2010 (50% minder doden en 40% minder gewonden dan in<br />
1986) te halen. Zelfs de doelstellingen voor 2000 komen in gevaar. Met het<br />
bestaande speerpuntenbeleid zal de onveiligheid in 2010 ten opzichte van<br />
1986 met slechts 10% dalen. Zonder speerpuntenbeleid zou waarschijnlijk<br />
een toename van 25% optreden.<br />
Naast het speerpuntenbeleid zal Duurzaam Veilig moeten worden<br />
geïmplementeerd. Duurzaam veilig is niet één maatregel. Het is een<br />
benadering waarbij de huidige onveiligheid systematisch wordt geëlimi-<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 21
neerd en waarbij verkeersveiligheid zo vroeg mogelijk in alle relevante<br />
besluitvorming een rol speelt. Dit heeft tot doel een preventief verkeersveilig<br />
verkeers- en vervoerssysteem te maken. Deze benadering is op een<br />
aantal gebieden al ontwikkeld: ruimtelijke ordening, mobiliteitsbeleid,<br />
infrastructuur en educatie. Onderzoek toont aan dat met deze aanpak een<br />
zeer grote reductie van het aantal slachtoffers en daarmee van de<br />
maatschappelijke kosten van verkeersonveiligheid, kan worden bereikt.<br />
Op enkele andere gebieden moet Duurzaam Veilig nog worden uitgewerkt.<br />
Duurzaam Veilig vereist de inzet van zeer veel actoren, ook actoren die<br />
niet traditioneel met verkeersveiligheid bezig zijn. Het is daardoor geen<br />
vanzelfsprekendheid dat Duurzaam Veilig ook daadwerkelijk wordt<br />
geïmplementeerd. De laatste jaren heeft dit beleid van vele kanten<br />
ondersteuning gekregen maar de uitwerking tot concrete maatregelen en<br />
de implementatie van Duurzaam Veilig zijn een bron van zorg. De<br />
komende jaren zal Verkeer en Waterstaat, samen met betrokkenen, hier<br />
zeer veel energie in moeten steken. Overigens kan het daarbij niet zo zijn<br />
dat Verkeer en Waterstaat taken van andere overheden overneemt. De rol<br />
van Verkeer en Waterstaat is, naast de zorg voor het rijkswegennet en de<br />
incorporatie van veiligheid <strong>als</strong> facet in het eigen beleid, vooral stimulerend<br />
en faciliterend, met name op het gebied van de generatie en<br />
verspreiding van kennis. Om te beginnen worden in de periode 1996–2000<br />
enkele demonstratieprojecten uitgevoerd. Hiervoor is f 94 mln. uitgetrokken.<br />
Tegelijkertijd participeert het Rijk samen met IPO en VNG in de<br />
stuurgroep Duurzaam Veilig, die de voorwaarden voor structurele<br />
implementatie van Duurzaam Veilig moet verbeteren.<br />
In 1996 zal een nieuw Meerjarenplan Verkeersveiligheid (MPV-4)<br />
verschijnen. Een inmiddels uitgevoerde (inter-)nationale verkenning heeft<br />
aangetoond dat het aangrijpingspunt voor beleidsintensivering ligt bij het<br />
verbeteren van de uitvoering van het bestaande verkeersveiligheidsbeleid.<br />
Voor de opzet van het MPV-4 is gekozen voor een open planprocedure,<br />
waarbij alle actoren een maximale inbreng in de beleidsvoorbereiding<br />
hebben. Deze inbreng moet leiden tot niet-vrijblijvende, onderlinge<br />
afspraken.<br />
In de luchtvaart werkt Nederland in de Joint Aviation Authorities (JAA)<br />
aan Europese standaardisatie van de regelgeving voor de veiligheid in de<br />
lucht. Voor Schiphol is vooruitlopend op het Algemeen Beoordelingskader<br />
Externe veiligheid voor Luchthavens (ABEL) specifiek beleid ontwikkeld.<br />
Dit richt zich op de beheersing van externe risico’s.<br />
Het nationale veiligheidsbeleid voor de burgerluchtvaart voor de<br />
komende jaren zal begin 1996 worden vastgelegd in een nota. Daarbij zal<br />
rekening worden gehouden met de internationale regelgeving zo<strong>als</strong> die<br />
van de ICAO en de JAA.<br />
Het onderzoek naar ongevallen in de transportsector, zo<strong>als</strong> dat door de<br />
Raad voor de Luchtvaart, de Raad voor de Zeescheepvaart, de commissie<br />
Binnenvaartrampenwet en de Spoorwegongevallenraad wordt uitgevoerd,<br />
zal worden gebundeld in een nieuw in te stellen Transportongevallenraad.<br />
Daaraan zal worden toegevoegd een kamer die zich bezig<br />
houdt met het onderzoek naar ongevallen in het wegverkeer. Met deze<br />
bundeling wordt onder meer nagestreefd dat over en weer inzicht ontstaat<br />
en ervaring wordt uitgewisseld in de oorzaken en de soorten van<br />
ongelukken. Bundeling van krachten in één organisatorische eenheid<br />
betekent ook dat de kwetsbaarheid van het ongevallenonderzoek<br />
vermindert.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 22
3.1.3.6. Beheersing infrastructuurprogramma’s<br />
Het kabinet gaat de gestelde prioriteiten in de aanlegprogramma’s<br />
(achterlandverbindingen, hoofdtransportassen, overige verbindingen)<br />
meer accent geven. Dit zal uiteindelijk zijn weerslag vinden in de<br />
projectoverzichten. Deze besluitvorming vraagt een gedegen afweging,<br />
mede met het oog op de continuïteit in de infrastructuurprogramma’s. In<br />
de afgelopen jaren zijn de budgetten voor investeringen in de infrastructuur,<br />
met name voor spoorwegen en stadsgewestelijk OV sterk toegenomen.<br />
In de periode 2000–2005 wordt uitvoering van een groot aantal<br />
projecten uit het SVV-II voorzien, die bestuurlijk zijn toegezegd.<br />
De beschikbare, geëxtrapoleerde budgetten zijn niet toereikend om alle<br />
bestuurlijke toezeggingen op het hoogst mogelijke tempo ten uitvoer te<br />
brengen. Nadere prioriteitsstelling is derhalve noodzakelijk en zal op korte<br />
termijn in overleg met de bestuurlijke partners plaatsvinden. Noodzakelijk<br />
is ook dat Verkeer en Waterstaat op grond van de huidige stand aan<br />
bestuurlijke toezeggingen voorzichtig zal moeten zijn met het aangaan<br />
van nieuwe bestuurlijke verplichtingen, indien deze in de periode tot en<br />
met 2007 tot uitvoering zullen komen.<br />
Het management van de voorbereiding en uitvoering van de<br />
infrastructuurprogramma’s krijgt veel aandacht. Gestreefd wordt naar<br />
meer helderheid en realisme in alle fasen van de besluitvorming. Om een<br />
goed beeld te krijgen hoe realistisch de tijdplanningen en kostenramingen<br />
van infrastructuurprojecten in het MIT nu zijn heeft Verkeer en Waterstaat<br />
hiernaar een audit laten uitvoeren. Samengevat komen de resultaten er op<br />
neer dat de Verkeer en Waterstaat-organisatie worstelt met de opgave om<br />
toenemende investeringen in infrastructuur te realiseren met een<br />
krimpende (uitvoerings)organisatie binnen een beleidscontext met een<br />
toenemende complexiteit, dynamiek en openheid van besluitvorming.<br />
3.1.4. Financieel overzicht<br />
Rijksuitgaven infrastructuur en transport in Nederland (in mln gld)<br />
Art.nr. 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Hoofdwegennet<br />
Aanleg IF 01.01.01 852 976 1089 1132 1025<br />
Benutting IF 01.01.02 251 282 321 282 282<br />
Wijkertunnel IF 01.01.03 96 38<br />
Onderhoud IF 01.02 802 819 832 871 888<br />
Apparaatsuitgaven IF 01.03 125 113 112 106 106<br />
Vergoeding Tunnels IF 01.04 50 93 94 95 96<br />
Bijdragen landwegen/<br />
oeververbindingen XII 02.51.01 60 60 60 51 51<br />
Vaarwegen<br />
Investeringen IF 02.01 323 261 228 192 193<br />
Onderhoud IF 02.02 372 342 374 393 396<br />
Apparaatsuitgaven IF 02.03 16 14 13 12 12<br />
Bijdr.onderhoud<br />
vaarwegen IF 04.03 64 63 64 64 61<br />
Verkeersregeling<br />
Zeescheepvaart XII 05.10 24 25 23 23 27<br />
Vaarwegmarkering XII 05.11 16 16 16 16 16<br />
Collectief vervoer<br />
Railwegen IF 03.01 1520 1817 1945 1747 2040<br />
Onderhoudsbijdragen/<br />
kap.lasten IF 03.02 1248 1224 1200 1175 1151<br />
Rente/aflossing<br />
voorfinanc.NS IF 03.04 58 58 58 58 58<br />
Stad/streek aanleg IF 04.04 452 452 582 648 705<br />
Bijdrage onderhoud /<br />
kap.lasten IF 04.05 379 380 389 397 407<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 23
Art.nr. 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Bijdrage Exploitatie XII 03.10 1665 1626 1636 1761 1772<br />
XII 03.19 462 402 376 331 141<br />
Kapita<strong>als</strong>torting<br />
vervoersbedr. XII 03.12 50 50 50<br />
Stimulering OV XII 03.14 42 38 39 39 40<br />
Goederenvervoer<br />
Stimulering goederenvervoer<br />
XII 03.40 18 15 16 4 4<br />
Herstructurering<br />
binnenvaart XII 03.41 8 7 12 12 12<br />
Zeescheepvaartbeleid<br />
(excl. fiscale maatregelen)<br />
XII 05.31 22 17 19 19 19<br />
Stedelijk wegverkeer<br />
Investeringsbijdragen<br />
wegen, fietspaden en<br />
veiligheidsvoorzieningen<br />
IF 04.01 236 185 210 150 138<br />
Vervoerregio’s IF 04.07 29 29 29 29 29<br />
Verkeersveiligheid<br />
Taakstelling verkeersveiligheid<br />
XII 02.60 17 13 13 13 13<br />
Stim. bijdragen andere<br />
overheden XII 02.61 34 33 32 32 32<br />
Registratie/onderzoek<br />
verk.veiligheid XII 02.62 8 8 8 8 8<br />
Overig infrastructuur<br />
Bodemsanering IF 05.05 61 61 70 30 20<br />
Beheer en ontw.<br />
luchthavens XII 04.10 18 29 25 42 59<br />
Zonering luchthavens XII 04.11 59 69 66 66 67<br />
Zeehavenbeleid XII 05.32 20 20 20 20 20<br />
Bereikbaarheidsbevorderende<br />
en Mobiliteitsgeleidende<br />
XII 03.15 16 16 16 17 17<br />
maatregelen XII 03.16 10 13 7<br />
XII 03.18 52 44 39 35 35<br />
Onderzoek en<br />
informatie- XII 02.51.02 1 1 1 1 1<br />
verwerking XII 02.52 26 19 14 9 9<br />
XII 02.53 10 10 10 10 10<br />
XII 03.02 33 26 27 28 28<br />
Totaal 9604 9764 10136 9919 9988<br />
waarvan Infrastructuurfonds 6933 7207 7611 7382 7607<br />
3.2. Luchtvaart<br />
3.2.1. Huidige ontwikkelingen<br />
De Nederlandse luchtvaartsector blijft zich snel ontwikkelen. Het aantal<br />
passagiers op Schiphol is van 1993 op 1994 gestegen met 11% tot 23,1<br />
miljoen. Daarmee heeft Schiphol zijn positie <strong>als</strong> de vierde luchthaven van<br />
Europa (na Londen, Parijs en Frankfurt) behouden. Op vrachtgebied heeft<br />
Schiphol zich met ruim 830 000 ton vracht per jaar gehandhaafd op de<br />
derde plaats in Europa, met een gemiddelde jaarlijkse groei van 7,5%. De<br />
eerste twee plekken worden wat betreft vracht bezet door Frankfurt en<br />
Londen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 24
De luchtvaartsector levert daarmee een belangrijke bijdrage aan de<br />
Nederlandse economie (ruim 1% van de bruto toegevoegde waarde is toe<br />
te schrijven aan Schiphol).<br />
De Nederlandse luchtvaartmaatschappijen hebben hun netwerk van<br />
verbindingen opnieuw verder kunnen uitbreiden, mede dankzij gunstige<br />
bilaterale verdragen die onder leiding van Verkeer en Waterstaat zijn<br />
afgesloten. Daarbij zien we dat naast KLM ook Martinair en Transavia zich<br />
meer en meer in de richting van een lijndienstmaatschappij gaan<br />
ontwikkelen. Air Holland lijkt zich voor<strong>als</strong>nog te blijven concentreren op<br />
het chartervervoer.<br />
Het belang van de KLM <strong>als</strong> home carrier wordt duidelijk wanneer wordt<br />
bedacht dat de groei in 1994 van het aantal passagiers op Schiphol<br />
voornamelijk aan deze luchtvaartmaatschappij is toe te schrijven. Twee<br />
redenen zijn debet aan deze ontwikkeling: de invoering van het blokkensysteem<br />
door de KLM, waarmee een betere aansluiting van intra-<br />
Europese en internationale vluchten wordt bereikt, en de samenwerking<br />
van de KLM met Northwest Airlines, waardoor een aanzienlijke uitbreiding<br />
van het netwerk heeft plaatsgevonden.<br />
De uitreiking van het typecertificaat voor de F70 op 14 oktober 1994 was<br />
een belangrijk moment voor vliegtuigfabrikant Fokker.<br />
De groei in de luchtvaart zet zich voort. Enerzijds betekent dat een<br />
belangrijke stimulans voor de ontwikkeling van de Nederlandse<br />
economie. Anderzijds impliceert de voortgaande groei een grotere<br />
milieubelasting door de luchthavens. In samenwerking met overheidspartners<br />
en de luchtvaartsector doet Verkeer en Waterstaat er alles aan<br />
om deze groei te laten plaatsvinden binnen de randvoorwaarden die door<br />
milieu en veiligheidsoverwegingen worden gesteld. De Planologische<br />
Kernbeslissing inzake Schiphol en Omgeving (PKB, deel 3, Kamerstukken<br />
II 1994/1995, nr 23 552), welke in juni 1995 door de Tweede Kamer is<br />
aanvaard, is daarvoor een belangrijk instrument.<br />
In de PKB Schiphol en Omgeving wordt ruimte geboden voor de<br />
ontwikkeling van Schiphol tot mainport. Dit betekent een passagiersvolume<br />
van 40 miljoen luchtpassagiers (met een maximum van 44<br />
miljoen) en 3 miljoen ton vracht. Aan deze groei worden door het kabinet<br />
randvoorwaarden gesteld. In de PKB zijn de randvoorwaarden waarbinnen<br />
de groei van de luchtvaart kan plaatsvinden helder vastgelegd.<br />
Geluidshinder, stank, lokale luchtverontreiniging en externe veiligheid<br />
vormen randvoorwaarden waarop met name wordt gestuurd. Voor de<br />
variabelen stank, lokale luchtverontreiniging en externe veiligheid geldt<br />
dat deze vanaf 2003 niet mogen verslechteren ten opzichte van de situatie<br />
in 1990.<br />
Met de aanleg van een vijfde baan op Schiphol wordt ruimte voor groei<br />
gerealiseerd terwijl voor geluidshinder geldt dat het aantal woningen<br />
binnen de 35 KE-geluidszone daalt van 15 100 in 1990 naar 10 000 in de<br />
periode nadat de vijfde baan in gebruik is genomen (2003).<br />
De randvoorwaarden die in de PKB zijn vastgelegd leiden er tevens toe<br />
dat selectiever zal moeten worden omgegaan met de groei op Schiphol,<br />
waarbij kwaliteit voorop staat in plaats van kwantiteit. Een van de<br />
middelen daartoe is het beleid ten opzichte van relatief lawaaiige<br />
zogenaamde «Hoofdstuk 2»-vliegtuigen. Op grond van EU-regels worden<br />
deze toestellen tussen 1995 en 2002 geleidelijk uitgefaseerd. Vanaf 1 april<br />
1995 mogen toestellen ouder dan 25 jaar met motoren met een kleine<br />
omloopverhouding niet meer in de EU worden toegelaten. De EU-regels<br />
kennen een aantal mogelijkheden voor uitzonderingen. Het Nederlandse<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 25
eleid is erop gericht deze uitzonderingsmogelijkheden zo stringent<br />
mogelijk toe te passen. Verder is in nauw overleg tussen Verkeer en<br />
Waterstaat en Schiphol een aantal maatregelen ontwikkeld voor «narrow<br />
body Hoofdstuk 2»-vliegtuigen op Schiphol die verder gaan dan de EUvoorschriften.<br />
Voor<strong>als</strong>nog betekent dit met name een verhoging van de<br />
landingsgelden en wanneer dit niet voldoende resultaat oplevert een<br />
startverbod en mogelijk een landingsverbod in de nacht. Overigens<br />
verwacht Schiphol voor 1995 dat het aandeel van de «Hoofdstuk 2»vliegtuigen<br />
daalt van 18 naar 15 procent. Bovengenoemde maatregelen<br />
moeten ertoe leiden dat dit percentage in 1997 bijna zal zijn gehalveerd.<br />
Om de ontwikkeling van Schiphol tot mainport mogelijk te maken is het<br />
van belang dat de punctualiteit van de afwikkeling van het vliegverkeer op<br />
de luchthaven onder vrijwel alle weersomstandigheden kan worden<br />
gegarandeerd. Daartoe zijn er reeds op korte termijn aanpassingen nodig<br />
aan het huidige vierbanenstelsel en wel de verlenging van de Kaagbaan in<br />
zuidwestelijke richting en het geschikt maken van de Zwanenburgbaan<br />
voor start en landing vanuit zuidelijke richting.<br />
De publikatie van de regeringsbeslissing inzake de ontwikkeling van<br />
Schiphol, waarin is opgenomen het resultaat van de parlementaire<br />
behandeling, wordt voorzien voor eind 1995. Na deze parlementaire<br />
behandeling van de PKB Schiphol en Omgeving kan ook de aanwijzingsprocedure<br />
voor Schiphol worden afgerond. De aanwijzing kan dan medio<br />
1996 worden vastgesteld.<br />
Het luchthavenbeleid in Nederland is neergelegd in het uit 1988<br />
stammende Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen (SBL, deel e). De<br />
hierboven beschreven PKB Schiphol en Omgeving kan worden gezien <strong>als</strong><br />
een partiële herziening van dit SBL voor de luchthaven Schiphol. Voor de<br />
regionale en de kleine luchtvaartterreinen is de geldigheidsduur van het<br />
SBL in december 1993 met drie jaar verlengd.<br />
Over de herziening van dit deel van het SBL neemt het kabinet in 1995,<br />
in de nota Regionale Luchthavenstrategie (RELUS), een standpunt in. In<br />
het kort komt het voornemen er op neer dat de financieel-bestuurlijke<br />
verhoudingen tussen het Rijk en de regionale luchthavens zullen<br />
veranderen.<br />
Op termijn zal het Rijk de afdekking van de jaarlijkse exploitatietekorten<br />
van de regionale velden beëindigen. Specifieke luchtzijdige investeringen<br />
in de infrastructuur, die nodig zijn vanwege nader gedefinieerde functies<br />
die aanleiding geven tot rijksbetrokkenheid, komen in bepaalde gevallen<br />
voor rekening van het Rijk. Verder zal in de nota RELUS aandacht worden<br />
besteed aan de verdere besluitvorming rond luchthaven Zestienhoven en<br />
aan de positie van de luchthaven Lelystad <strong>als</strong> business-airport.<br />
Het vraagstuk van de totale toekomstige luchthaven capaciteit valt<br />
buiten het bestek van de nota RELUS.<br />
Er is een plan van aanpak opgesteld voor de totstandkoming van een<br />
«integrale beleidsvisie op het Nederlandse luchthavensysteem». De<br />
ontwikkeling van deze visie heeft <strong>als</strong> doel een verantwoorde keuze te<br />
maken over nut, noodzaak en mogelijkheden van (alle aspecten van)<br />
verdere groei van luchtverkeer in Nederland. Daarbij zullen verschillende<br />
scenario’s en alternatieven worden uitgewerkt. De integrale beleidsvisie<br />
vormt, na afronding in 1996, de basis voor nadere politieke besluitvorming.<br />
Daarmee wordt beleidsmatig richting gegeven aan de beoogde<br />
ontwikkeling van de luchtvaart in Nederland, de benodigde infrastructuur<br />
en de vertaling van het luchtvaartinfrastructuurbeleid in een herzien<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 26
Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen (SBL II). Het eerste deel van<br />
dit SBL II is voorzien in 1997. Het vierde deel zou in 1999 kunnen worden<br />
vastgelegd.<br />
In juni 1995 is de beleidsnota Luchtverontreiniging en Luchtvaart aan de<br />
Tweede Kamer aangeboden. De nota, die vooral een probleem-<br />
(v)erkennende functie heeft en op basis daarvan een draagvlak wil creëren<br />
voor het voeren van beleid, gaat in op de diverse aspecten van de<br />
luchtverontreiniging door de luchtvaart.<br />
Uit deze nota blijkt ondermeer dat volgens de huidige inzichten CO 2 en<br />
NO x de voor het voeren van beleid belangrijkste emissieprodukten van de<br />
luchtvaart zijn en dat de voor<strong>als</strong>nog beperkte bijdrage die de luchtvaart<br />
levert aan de luchtverontreiniging in de toekomst bij ongewijzigd beleid<br />
zal toenemen. Voor beide produkten was het aandeel van deze emissies in<br />
de mondiale emissies in 1990 2 à 3 procent.<br />
Daarnaast wordt in de nota geconcludeerd dat maatregelen naar<br />
aanleiding van het beschreven beleid alleen in internationaal (mondiaal)<br />
verband zinvol te nemen zijn gezien het internationale karakter van de<br />
luchtvaartsector. De in de nota genoemde mogelijke maatregelen zijn<br />
alleen op hun milieuconsequenties beoordeeld. De veiligheids- en de<br />
economische gevolgen zullen nu verder worden onderzocht. Hiertoe<br />
wordt thans een brede beleidsanalyse, het project Aviation Emissions and<br />
Evaluation of Reduction Options (AERO), uitgevoerd.<br />
Op nationaal niveau wordt alles in het werk gesteld om van de<br />
verzelfstandiging van de Luchtverkeersbeveiliging (LVB) een succes te<br />
maken. Mede door een evaluatie die in 1995 heeft plaatsgevonden wordt<br />
bekeken welke acties kunnen worden ondernomen. Verder wordt gewerkt<br />
aan initiatieven om de systemen voor de luchtverkeersbeveiliging in<br />
Europa op elkaar af te stemmen. Van de kant van Nederland is vooral veel<br />
energie gestoken in het zogeheten INSTAR-project (Institutional Arrangement)<br />
van de European Civil Aviation Conference (ECAC) over de<br />
institutionele aspecten van een toekomstig Europees «Air Traffic Management<br />
System».<br />
Gezien de versterkte aandacht voor de veiligheid in de luchtvaart is in<br />
1995 gestart met het project Veiligheidsbeleid Burgerluchtvaart. In de in<br />
1996 uit te brengen gelijknamige nota wordt, zowel voor de Nederlandse<br />
samenleving <strong>als</strong> voor de luchtvaart, eenduidig aangegeven welk<br />
veiligheidsbeleid de overheid voert en gaat voeren ten aanzien van de<br />
luchtvaart.<br />
3.2.2. Beleidslijn 1996–2000<br />
Verkeer en Waterstaat richt zijn inspanningen op de drie beleidsgebieden<br />
luchtvervoer, infrastructuur en luchtvaartuigen. Voor elk van<br />
deze drie gebieden geldt dat Verkeer en Waterstaat constant op zoek is<br />
naar een optimale verhouding tussen de variabelen veiligheid, economie<br />
en milieu. Als leidraad bij het zoeken naar dit optimum hanteert Verkeer<br />
en Waterstaat «het leveren van een positieve bijdrage aan de ontwikkeling<br />
van de luchtvaart binnen de grenzen die milieu en veiligheid daaraan<br />
stellen».<br />
Voor geen van de drie variabelen geldt overigens dat Verkeer en<br />
Waterstaat de enige partij is die de kaarten uitdeelt. Het speelveld wordt<br />
bijvoorbeeld begrensd door andere departementen zo<strong>als</strong> het Ministerie<br />
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) waar het<br />
gaat om de normstelling op het gebied van milieu. Hieruit volgt bijvoorbeeld<br />
rijksbeleid op het gebied van vaststelling van de nachtnorm voor<br />
vliegtuiglawaai en beleidsontwikkeling voor de luchtverontreiniging van<br />
de luchtvaart.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 27
De luchtvaart is geen alleen-op-de-wereld-transportsector. De komende<br />
periode zal meer dan voorheen worden gekenmerkt door de onderlinge<br />
afhankelijkheid en substitueerbaarheid van de verschillende vervoerswijzen.<br />
Een voorbeeld hiervan staat in het regeerakkoord waarin wordt<br />
gesteld dat, uitgaande van de uitbreiding van Schiphol, aan een nationale<br />
luchthaven bij Rotterdam geen nationale betekenis wordt toegekend mits<br />
een volwaardige hoge snelheidslijn wordt aangelegd. Het luchtvaartbeleid<br />
staat dus niet op zichzelf. Naast de eigen ontwikkeling zijn er raakvlakken<br />
met het nationale en het Europese mobiliteitsbeleid.<br />
In de toekomst zullen milieu- en veiligheidsaspecten een zwaardere rol<br />
gaan spelen bij de luchtvaartpolitiek, zeker bij het «vollopen» van<br />
Schiphol. Het ontwikkelen van non-discriminatoire sturingsinstrumenten<br />
om tot een selectieve groei te komen, zal de nodige inspanning en<br />
creativiteit vragen.<br />
De inzet van het luchtvervoersbeleid blijft het faciliteren van een<br />
optimaal netwerk van vliegverbindingen van en naar Nederland. Hierbij<br />
speelt Schiphol, <strong>als</strong> nationale luchthaven, een belangrijke rol.<br />
Op het internationale onderhandelingsvlak zullen de inspanningen zich<br />
in de voorliggende periode voor het grootste deel concentreren op de<br />
uitbreiding van bestaande landingsrechten op basis van de thans circa<br />
140 luchtvaartovereenkomsten. Ook zal Verkeer en Waterstaat zich meer<br />
vertonen in de Brusselse onderhandelingsarena. Hierbij zal het vooral<br />
gaan om de EU-relatie met de Verenigde Staten en om enkele algemene<br />
onderwerpen <strong>als</strong> slots, computerreserveringssysteem, overvliegrechten<br />
en extra-territorialiteit. De multi-laterale belangenbehartiging in kaders <strong>als</strong><br />
ICAO en ECAC worden op hetzelfde niveau gehandhaafd, met uitzondering<br />
van enkele speerpunten waarin extra wordt geïnvesteerd. Leidraad<br />
voor de internationale onderhandelingen blijft dat Nederland het meest<br />
gediend is met een vrije luchtvaartmarkt, waarin een minimum aan<br />
restricties geldt voor frequenties en bestemmingen.<br />
Voor de concurrentiepositie van de luchtvaartsector is het van groot<br />
belang dat er internationale normen gelden voor geluidshinder, luchtverontreiniging,<br />
vliegtuigtechniek, vliegprocedures en werkomstandigheden.<br />
Verkeer en Waterstaat blijft werken aan internationale harmonisatie van<br />
dergelijke voorwaarden om de concurrentievoorwaarden gelijk te trekken.<br />
Deze beleidslijn zal ook worden gevolgd waar het gaat om het in<br />
internationaal verband uitdragen van een mondiale heffing op kerosine en<br />
van BTW op vliegtuigtickets.<br />
Het zoeken door de KLM naar samenwerkingspartners in Europa en in<br />
Azië wordt in de planperiode voortgezet. Met een Europese partner kan de<br />
KLM zijn thuismarkt vergroten, met een Aziatische partner kan worden<br />
ingespeeld op de groeiende luchtvaartmarkt aldaar. Ook de samenwerking<br />
tussen de KLM en Northwest Airlines zal in de planperiode volop<br />
aandacht van Verkeer en Waterstaat blijven vragen. Verdergaande<br />
samenwerking zal niet alleen luchtvaartpolitieke consequenties hebben.<br />
Zeker <strong>als</strong> wordt besloten tot samenvoeging van verkoopapparaten,<br />
gebruik van elkaars vliegtuigen en bemanningen en dergelijke zal de<br />
samenwerking ook veel vragen oproepen. Dat vergt veel overleg met de<br />
Amerikaanse autoriteiten, zowel op het gebied van veiligheid en milieu,<br />
<strong>als</strong> op het terrein van economische regulering.<br />
Verkeer en Waterstaat zal bovenstaande samenwerkingsplannen waar<br />
mogelijk faciliteren en bezien vanuit de voor- en nadelen voor de<br />
Nederlandse economie en de luchtvaartpolitieke relaties.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 28
3.2.3. Beleidsaccenten 1996<br />
Luchtvervoer<br />
Sinds de invoering van het zogeheten «derde pakket» mogen luchtvaartmaatschappijen<br />
binnen de EU in principe hun eigen routes kiezen en<br />
hun eigen tarieven vaststellen. Het is zaak om de invulling hiervan kritisch<br />
te blijven volgen, al was het alleen maar om te voorkomen dat landen aan<br />
de Europese afspraken een uitleg geven die zich niet met de vrije markt<br />
verdraagt. Ook de wijze waarop de Europese Commissie staatssteun<br />
beoordeelt, houdt de aandacht van Verkeer en Waterstaat.<br />
De vraag of de Europese Commissie al dan niet namens de lidstaten<br />
onderhandelingen mag voeren met landen buiten de EU blijft onderwerp<br />
van stevige discussies. Nederland blijft op het standpunt staan dat eerst<br />
een helder extern beleid geformuleerd en geaccepteerd moet worden<br />
alvorens over overdracht van bevoegdheden gesproken kan worden.<br />
De luchtvaartmaatschappijen moeten naar eigen commercieel inzicht de<br />
afgesproken routes mogen bedienen, waarbij de markt voor de verdeling<br />
zorgt. Dit alles dient natuurlijk te gebeuren zonder overmatige overheidsbemoeienis<br />
en zonder ontoelaatbare overheidssteun. De bestaande<br />
rechten van lidstaten mogen niet worden aangetast.<br />
Van geval tot geval moet worden bezien of gezamenlijk optreden van de<br />
EU een toegevoegde waarde heeft ten opzichte van optreden door de<br />
lidstaten afzonderlijk. Prioriteit heeft hierbij het uitbreiden van de regels<br />
van de EU naar de overige Europese landen. Met betrekking tot de<br />
Verenigde Staten heeft de Europese Raad van Transportministers er mee<br />
ingestemd dat de Europese Commissie een mandaat voorbereid voor<br />
onderhandelingen met de Verenigde Staten. Wanneer dit een «open<br />
skies» inhoudt, zal Nederland hieraan constructief meewerken. Voorlopig<br />
zal Nederland zelfstandig bilaterale luchtvaartovereenkomsten en<br />
-arrangementen blijven afsluiten.<br />
Infrastructuur<br />
In 1996 zal een integrale visie op de luchthaveninfrastructuur op langere<br />
termijn worden uitgebracht.<br />
De isolatie op basis van de saneringscontour van het vierbanenstelsel<br />
verloopt voorspoedig. Op dit moment (september 1995) is zo’n 83% van<br />
de in totaal 4322 voor isolatie in aanmerking komende woningen<br />
daadwerkelijk geïsoleerd.<br />
Met betrekking tot de tweede fase van de sanering rond Schiphol (de<br />
isolatie van woningen op basis van de contouren van het vijfbanenstelsel),<br />
waarmee circa 21 000 woningen zijn gemoeid, is in september<br />
1995 een besluit genomen over de uitplaatsing van de uitvoeringsactiviteiten<br />
naar de NV Luchthaven Schiphol. Verwacht wordt dat deze<br />
tweede fase in 1996 zal aanvangen.<br />
In 1995 is voor vrijwel alle kleine luchtvaartterreinen een wijzigingsbesluit<br />
genomen waarbij de geluidszone in de aanwijzing is opgenomen.<br />
In een aantal gevallen is tevens de voorziene uitbreiding van het luchtvaartterrein<br />
in de aanwijzing verwerkt. De milieu-effectrapportage over de<br />
aanpassingen op de luchthaven Eelde is in april 1995 aan het bevoegd<br />
gezag aangeboden. De procedure tot wijziging van het aangewezen<br />
luchtvaartterrein, waarin de voorziene baanverlenging en de geluidszones<br />
worden opgenomen, is inmiddels aangevangen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 29
Luchtverkeersbeveiliging<br />
In 1995 is de Luchtverkeersbeveiliging onderwerp geweest van een<br />
evaluatie conform artikel 5 van de wet Luchtverkeer. De evaluatie kan<br />
gevolgen hebben voor de verhouding tussen de LVB-organisatie en het<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat. In 1996 zal de Tweede Kamer een<br />
nota inzake het luchtverkeers-beveiligingsbeleid kunnen verwachten.<br />
Daarnaast zijn de omvang en de kosten van de dienstverlening van de LVB<br />
bestudeerd. Dit heeft geresulteerd in een wijziging van de tarievenvaststelling<br />
voor LVB-diensten. Op het gebruik van het nieuwe tariefinstrumentarium<br />
zal goed worden toegezien, waarbij een al te snelle<br />
verandering van de tarieven zal worden tegengegaan.<br />
Luchtvaartuigen<br />
De Europese samenwerking op het gebied van vliegveiligheid blijft zich<br />
voorspoedig ontwikkelen. Het in Hoofddorp gevestigde hoofdkwartier van<br />
de JAA telt inmiddels meer dan 30 medewerkers. Het totale in JAAverband<br />
door nationale organisaties uitgevoerde werk beloopt vele<br />
honderden mensjaren.<br />
De Europese regelgeving op het gebied van de vliegveiligheid vordert<br />
gestaag. De luchtwaardigheidseisen voor vleugelvliegtuigen en motoren<br />
zijn volledig geharmoniseerd en ingevoerd. Dit geldt ook voor<br />
onderhoudsvoorschriften. De gemeenschappelijke regels voor het gebruik<br />
van vliegtuigen zullen in 1998 zijn ingevoerd. Een deelonderwerp van de<br />
werk- en rusttijden is nog in discussie. Verwacht wordt dat in 1996 het<br />
JAA-verdrag kan worden geratificeerd. Zodra de tekst voor dit verdrag<br />
definitief is vastgesteld, zal met de JAA een zetelovereenkomst worden<br />
aangegaan.<br />
De FAA, de luchtvaartdienst van de Verenigde Staten, heeft geconstateerd<br />
dat veel van de bij de ICAO aangesloten landen qua toezicht op de<br />
vliegveiligheid niet aan de minimumeisen voldoen. Zelfs voor een groot<br />
land <strong>als</strong> de Verenigde Staten is hier op nationale basis niet veel aan te<br />
doen, omdat het verdrag van Chicago de soevereiniteit van het land van<br />
registratie <strong>als</strong> uitgangspunt heeft. ICAO heeft dit probleem opgepakt en<br />
een Safety Oversight programma op gang gebracht waarvoor Nederland<br />
uiteraard ook menskracht beschikbaar heeft gesteld.<br />
Onderzoek<br />
Bij de ontwikkeling en evaluatie van het beleid op het gebied van<br />
veiligheid en milieu in de luchtvaart steunt het Ministerie van Verkeer en<br />
Waterstaat op de kennis en de kunde van het Nationaal Lucht- en<br />
Ruimtevaartlaboratorium (NLR). Dit kennisinstituut heeft in de loop der<br />
jaren er blijk van gegeven goed overweg te kunnen met de vertaling van<br />
de beleidsvragen die vanuit het ministerie en door andere opdrachtgevers<br />
worden gesteld. Niet in de laatste plaats komt dit doordat het NLR, mede<br />
door de aan dit instituut verstrekte subsidie, in staat is de aanwezige<br />
hoogwaardige kennistechnologie op peil te houden en uit te breiden. Het<br />
aan deze subsidieverlening ten grondslag liggende programma, dat er<br />
dus op is gericht om op termijn de juiste kennis in huis te hebben wordt<br />
vastgesteld door het bestuur van de Stichting NLR. Hoofdlijnen in het<br />
programma voor wat betreft de civiele luchtvaart zijn technologie voor<br />
vliegtuigontwikkeling en vliegtuiggebruik en voor luchtverkeersleidingsystemen<br />
en procedures.<br />
Naast deze taak om de luchtvaart-kennisinfrastructuur op peil te houden<br />
verricht het NLR onderzoek in opdracht op de deelgebieden vervoer<br />
(bijvoorbeeld: prognoses ten aanzien van passagiersstromen), infrastruc-<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 30
tuur (waaronder de milieu-effecten van de luchtvaart en modelontwikkeling<br />
op het gebied van externe veiligheid) en luchtvaartuigen<br />
(zo<strong>als</strong> onderzoek gericht op de materiaaleigenschappen en op navigatiesystemen).<br />
3.3. Zeescheepvaart<br />
3.3.1. Huidige ontwikkelingen<br />
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek van prof. Peeters zijn<br />
voor de zeescheepvaartsector nieuwe beleidsvoornemens ontwikkeld,<br />
neergelegd in de nota Zeescheepvaartbeleid. Deze nota is in mei 1995 aan<br />
de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 1994/1995, 24 165, nr. 2).<br />
De nota onderbouwt in kwantitatieve termen het belang van de<br />
maritieme sector voor Nederland. Op dit moment draagt de totale<br />
maritieme sector 13,8 miljard gulden per jaar bij aan het nationaal produkt<br />
(2,7%) en levert aan 120 000 mensen werkgelegenheid. De zeescheepvaart<br />
neemt hiervan jaarlijks 2,4 miljard gulden en 21 000 arbeidsplaatsen voor<br />
haar rekening.<br />
Drastische maatregelen zijn nodig om deze belangrijke sector voor ons<br />
land te behouden en zo de toegevoegde waarde en de werkgelegenheid in<br />
stand te houden. Daarnaast zijn maatregelen nodig om het uitvlaggen van<br />
schepen naar goedkopere registers en het verplaatsen van vestigingen<br />
van rederijen naar het buitenland een halt toe te roepen.<br />
De Nederlandse zeehavens profiteren van een economische opleving,<br />
echter in mindere mate dan de ons omringende landen. Een belangrijke<br />
oorzaak daarvan lijkt te liggen in een ongelijke concurrentiesituatie. Om<br />
de positie van de Nederlandse zeehavens te versterken is een aantal<br />
havenprojecten in ontwikkeling.<br />
Op basis van signalen uit het bedrijfsleven dat de concurrentiepositie<br />
van de havens in het geding is, heeft het ministerie de kosten van<br />
havenaanloop en overslag internationaal vergeleken.<br />
De conclusie is dat overheden en bedrijfsleven een gezamenlijk belang<br />
hebben om te streven naar een meer concurrerende kostenstructuur.<br />
Uit een NEI-studie blijkt dat tot 2010 nog 2500 hectare zeehaventerrein<br />
moet worden aangelegd. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />
onderzoekt met het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam (GHR) of er een<br />
noodzaak is om een tweede Maasvlakte aan te leggen.<br />
Tekorten dreigen met name in Rijnmond en het Amsterdam/<br />
Noordzeekanaalgebied. De havens hebben het Rijk ook voor hun<br />
havenontwikkelingsplannen om een financiele bijdrage verzocht.<br />
Nederland heeft een sterke positie op het gebied van (maritiem)<br />
vervoer. Uit onderzoek door NEHEM (vestigingsmotieven, 1994) blijkt<br />
echter dat Nederland de kansen, die deze positie biedt, onvoldoende<br />
benut om (regionale) hoofdkantoren van scheepvaart(gerelateerde)<br />
bedrijven aan te trekken. Eén van de oorzaken is het ontbreken van een<br />
aktief en doelgroepgericht wervingsbeleid. Daarnaast worden ondermeer<br />
industriële clustering en sociale wetgeving <strong>als</strong> aandachtspunten voor<br />
verbetering genoemd.<br />
Het goederenvervoer binnen Europa zal tot 2010 met 30 tot 60%<br />
toenemen. Zonder een gericht beleid zal deze groei vooral door het<br />
wegtransport worden opgevangen. Dit zal leiden tot een toenemende<br />
congestie op de wegen, met <strong>als</strong> gevolg groeiende bereikbaarheids-,<br />
milieu- en veiligheidsproblemen. Kustvaart is naast binnenvaart en<br />
railvervoer een aangewezen alternatief om een deel van de groei van het<br />
goederentransport op te vangen.<br />
De EVO, het GHR, de Scheepvaartsvereniging Zuid, de Koninklijke<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 31
vereniging van Nederlandse reders, de Federatie van Nederlandse<br />
expediteurs en Verkeer en Waterstaat hebben besloten periodiek overleg<br />
te voeren over het shortsea beleid. Dit overleg betreft de strategische<br />
aangelegenheden ten aanzien van het shortsea vervoer. Daarnaast is er<br />
een ronde-tafel overleg waar experts uit het bedrijfsleven de dagelijkse<br />
problemen bespreken, oplossingen aanreiken en implementeren.<br />
In januari 1995 is de Shortsea Sailing List voor het eerst verschenen. Dit<br />
maandelijkse periodiek bevat een afvaartlijst van shortsea verbindingen<br />
en enkele artikelen over actuele zaken. Dit periodiek wordt naar zo’n 3000<br />
verladers verzonden.<br />
Drie lijndiensten, die van KNSM-Kroonburgh naar Letland en Litouwen<br />
en die van Sealand naar Zuid-Italië, zijn mede door steun van Verkeer en<br />
Waterstaat tot stand gekomen. De eerstgenoemde lijndiensten ontwikkelen<br />
zich veelbelovend, de laatste ondervindt veel concurrentie van het<br />
wegtransport.<br />
Het milieubeleid binnen de maritieme sector is gericht op de vermindering<br />
van zowel illegale <strong>als</strong> legale verontreiniging van het mariene milieu<br />
en de luchtverontreiniging door de scheepvaart. Dit beleid is onder meer<br />
vastgelegd in het milieubeleidsplan voor de scheepvaart. Een nieuwe<br />
versie van het milieubeleidsplan is thans in voorbereiding. Als gevolg van<br />
het internationale karakter van de zeescheepvaart wordt het nationale<br />
beleid verder uitgedragen binnen de Internationale Maritieme Organisatie<br />
(IMO). In die organisatie speelt Nederland <strong>als</strong> kuststaat, havenstaat en<br />
vlaggestaat een belangrijke rol. Daarbij krijgt de mogelijkheid tot naleving<br />
en handhaving van de internationale voorschriften nadrukkelijk de<br />
aandacht.<br />
Een belangrijke mijlpaal in het milieubeleid vormde recent het sluiten<br />
van een convenant met de visserijsector over een systeem van indirecte<br />
financiering van de afgifte van afv<strong>als</strong>toffen in deze sector.<br />
Gedegen voorlichting heeft daarnaast geleid tot een groot aantal<br />
inzendingen voor de milieuprijs voor de scheepvaart. De eerste milieuprijs<br />
is inmiddels uitgereikt.<br />
De veiligheid van roll-on roll-of passagiersschepen (ro-ro) blijft<br />
onverminderd de aandacht vragen. In EU-verband is hierover een<br />
resolutie in de Raad aangenomen.<br />
De ramp met de «Estonia» was voor de secretaris-generaal van de IMO<br />
aanleiding om een internationaal veiligheidspanel voor de veiligheid van<br />
ro-ro passagiersschepen in te stellen. Dit panel is met vergaande<br />
aanbevelingen gekomen om de veiligheid van ro-ro schepen te verbeteren.<br />
Onlangs is een inventarisatie gemaakt van nationale voorschriften op<br />
veiligheids- en milieugebied, die de internationale eisen te boven gaan. In<br />
samenwerking met diverse belangengroeperingen wordt bezien welke<br />
problemen deze extra eisen opleveren voor de scheepvaart onder<br />
Nederlandse vlag en hoe die problemen opgelost kunnen worden zonder<br />
dat daarbij de veiligheid of de milieuvriendelijkheid van de scheepvaart in<br />
het geding komt.<br />
3.3.2. Beleidsaccenten 1996<br />
EU<br />
Op maritiem gebied blijft Nederland zich binnen de EU inspannen voor<br />
een Europees scheepvaartbeleid en voor versterking van de internationale<br />
concurrentiepositie van de Nederlandse vloot. De belangrijke discussie<br />
over de toepassing van de mededingingsregels in de zeescheepvaart is<br />
nog niet afgerond.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 32
De ramp met de Estonia heeft tot gevolg dat de international safety<br />
management code versneld wordt ingevoerd voor passagiersschepen en<br />
ro-ro-ferry’s in EU-wateren. Daarnaast zal op het gebied van veiligheidsmaatregelen<br />
op zee het EU-actieprogramma «A common Policy for Safe<br />
Seas» verder worden uitgevoerd.<br />
De Europese Commissie heeft aangekondigd in 1995–1996 te zullen<br />
komen met een strategisch <strong>document</strong> voor maritiem vervoer. Voor<strong>als</strong>nog<br />
is onduidelijk welke concrete voorstellen daaruit zullen voortvloeien.<br />
Verwacht mag worden, dat de lijn die in het actieprogramma «A Common<br />
Policy for Safe Seas» is ingezet, zal worden voortgezet voor wat betreft de<br />
voorgenomen veiligheidsmaatregelen.<br />
Shortsea shipping staat hoog op de Europese agenda. Mede dankzij het<br />
door de Europese Commissie ingestelde Maritime Industries Forum zijn<br />
reëele vorderingen gemaakt met het verbeteren van de positie van de<br />
shortsea sector.<br />
Tevens is het project 2000-short van het Gemeentelijk Havenbedrijf<br />
Rotterdam op de Christoffersen lijst (zo<strong>als</strong> goedgekeurd en opgenomen in<br />
de conclusies van de Europese Raad te Essen, december 1994) geplaatst.<br />
Dit project behelst de herstructurering van havens in het Eem-/<br />
Waalhavengebied tot een aantal geïntegreerde termin<strong>als</strong> specifiek voor<br />
shortsea vervoer.<br />
Zeescheepvaart<br />
De beleidsvoornemens in de nota Zeescheepvaartbeleid richten zich op<br />
het aantrekkelijker maken van:<br />
– Nederland <strong>als</strong> vestigingsland voor zeescheepvaartondernemingen;<br />
– het varen onder Nederlandse vlag en<br />
– het varen met Nederlandse zeevarenden.<br />
In de nota wordt, voor het verbeteren van het fiscale vestigingsklimaat<br />
van zeescheepvaartondernemingen in Nederland, voorgesteld om in de<br />
winstbelasting, naast het (verbeterde) bestaande systeem, een keuzemogelijkheid<br />
te creëren voor het vaststellen van de winstgrondslag aan de<br />
hand van het door de onderneming geëxploiteerde tonnage. Naast deze<br />
kostenreductie worden er in de nota ook maatregelen voorgesteld die<br />
moeten leiden tot een kwalitatieve verbetering van de maritieme<br />
infrastructuur. De voorgestelde maatregelen op het gebied van het<br />
maritieme onderwijs en onderzoek moeten een kwalitatief aantrekkelijker<br />
klimaat creëren. Relevante kennis en kunde voor zeescheepvaartondernemingen<br />
moeten in Nederland op niveau worden aangeboden. Een<br />
verbeterde afstemming van het nautisch onderwijs op de (toekomstige)<br />
behoefte van de markt is daarbij noodzakelijk.<br />
Om het varen onder Nederlandse vlag aantrekkelijker te maken is<br />
voorgesteld om de condities, verbonden aan het varen onder Nederlandse<br />
vlag, aan te passen aan de eisen van de markt. Dit natuurlijk met<br />
inachtneming van de verantwoordelijkheid van de overheid met betrekking<br />
tot veiligheid en milieu.<br />
Naast een herevaluatie van de bestaande veiligheidsregelgeving gaat<br />
het daarbij vooral om het flexibiliseren van de bemanningsregelgeving.<br />
Daarbij zal alleen aan de kapitein een nationaliteitseis worden gesteld.<br />
Omdat het varen met Nederlandse zeevarenden van groot belang is<br />
voor een gezonde ontwikkeling van de Nederlandse zeescheepvaartsector<br />
wordt, naast de bovengenoemde kwalitatieve maatregelen, een verdere<br />
verlaging van de arbeidskosten voorgesteld door een verdubbeling van de<br />
fiscale faciliteit voor zeevarenden.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 33
De in de nota Zeescheepvaartbeleid aangekondigde maatregelen maken<br />
de weg vrij voor een aanmerkelijke groei van de bijdrage van de zeescheepvaartsector<br />
aan de Nederlandse economie.<br />
Zeehavens<br />
De zorg van de regering voor de licht teruglopende concurrentiepositie<br />
van de zeehavens is aanleiding geweest om de nota Zeehavenbeleid uit te<br />
brengen.<br />
Overheid en bedrijfsleven zullen zich gezamenlijk inspannen om tot een<br />
betere prijs-prestatie verhouding in de havens te komen. Om een<br />
duurzame ruimtelijke ontwikkeling en structuurversterking van zeehavens<br />
mogelijk te maken heeft het kabinet besloten om structureel f 20 miljoen<br />
vrij te maken voor haveninterne projecten, met een extra inspanning in<br />
1997 en 1998 van elk f 20 miljoen.<br />
In beginsel worden de middelen in verband met het grote stedenbeleid<br />
de eerste vier jaar ingezet in de havengebieden van Rotterdam en<br />
Amsterdam; daarna is ook een bijdrage aan projecten in andere havens<br />
mogelijk.<br />
In het kader van het maritieme vestigingsbeleid is in samenwerking met<br />
het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam, het Ontwikkelingsbedrijf<br />
Rotterdam en het Commissariaat voor Buitenlandse Investeringen in<br />
Nederland (CBIN/EZ) onderzocht op welke wijze (regionale) hoofdkantoren<br />
van scheepvaart-gerelateerde bedrijven aangetrokken kunnen worden.<br />
Met genoemde partijen is overeenstemming bereikt over het realiseren<br />
van een gezamenlijk aktief en doelgroepgericht wervingsbeleid. Hiertoe<br />
zal een samenwerking op projektbasis worden aangegaan. Het projekt zal<br />
in eerste instantie worden gericht op rederijen uit de container-, de<br />
koel/vries- en de chemiesektor en in samenhang daarmee op Rotterdam.<br />
Bedoeling is het projekt later uit te breiden naar rederijen uit andere<br />
marktsegmenten en naar andere havens, met name Amsterdam. Daarna<br />
kan uitbreiding naar de doelgroep scheepvaartgerelateerde bedrijven,<br />
zo<strong>als</strong> zeeverzekeraars, plaatsvinden.<br />
Kustvaart<br />
De samenwerking met de EVO, het Gemeentelijk Havenbedrijf Rotterdam<br />
en betrokken branche-organisaties wordt geïntensiveerd. In overleg<br />
met het bedrijfsleven worden activiteiten geformuleerd om het produkt<br />
shortsea shipping verder te verbeteren. De promotionele activiteiten<br />
worden gecontinueerd. Initiatieven voor het realiseren of verbeteren van<br />
reguliere kustvaartverbindingen naar kansrijke groeiregio’s worden<br />
ondersteund.<br />
Voor Rotterdam <strong>als</strong> mainport zijn deze ontwikkelingen van groot belang.<br />
Door concentratie van shortsea activiteiten met de ontwikkeling van de<br />
«2000-short» terminal, ontwikkelt Rotterdam zich tot draaischijf voor het<br />
shortsea vervoer in Europa.<br />
Met België en Duitsland zijn afspraken gemaakt om de kustvaart te<br />
bevorderen door integratie in het verkeers- en vervoersbeleid en een<br />
zoveel mogelijk gezamenlijke aanpak. Nederland is via de regionale<br />
werkgroep Noordzee betrokken bij het opstellen van een rapport <strong>als</strong><br />
onderbouwing voor de aanwijzing door de EC van projecten van Europees<br />
belang die in het kader van Transeuropees Netwerk (TEN)-Havens en<br />
Maritieme transport zijn ingediend. De bijdrage aan een kustvaart-netwerk<br />
wordt <strong>als</strong> criterium opgenomen bij de beoordeling van havenprojecten.<br />
Door deze Europese aanpak ontwikkelt het shortsea vervoer zich tot een<br />
meer concurrerend alternatief voor het wegvervoer.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 34
Scheepsveiligheid en veiligheidsmanagement<br />
De voorbereiding voor de invoering van veiligheidsmanagement wordt<br />
afgerond. Op basis van internationale afspraken is hiervoor het volgende<br />
tijdschema vastgesteld:<br />
– in 1996 voor ro-ro-passagiersschepen (volgens EU-afspraken);<br />
– in 1998 voor tankers, bulkcarriers en de overige passagiersschepen<br />
en<br />
– in 2002 voor de rest van de vloot.<br />
De in IMO-verband uitgezette lijnen en de adviezen van het veiligheidspanel<br />
zijn uitgangspunt bij het verbeteren van de veiligheid van ro-ropassagiersschepen.<br />
De al langer bestaande contacten tussen een aantal classificatiebureaus<br />
en de overheid zullen nadrukkelijker worden geformaliseerd. Voor de<br />
inspectietaken die de bureaus voor de overheid uitvoeren en voor het<br />
meta-toezicht op de bureaus worden overeenkomsten vastgelegd.<br />
De aanbevelingen van Lord Donaldson’s rapport «Safer Ships, Cleaner<br />
Seas» zijn uitgangspunt bij internationale onderhandelingen om de<br />
maritieme veiligheid te verhogen.<br />
Door nieuwe inzichten over de rol van de overheid en de rederijen bij<br />
het toepassen van veiligheids- en kwaliteitsmanagementsystemen<br />
worden de voorschriften over het bemannen van schepen geheel herzien.<br />
Als uitgangspunt geldt dat het bemannen van schepen voor de gehele<br />
vloot op grond van een systeem wordt benaderd. Werd voorheen<br />
gesproken over verschillende categorieën van schepen of voortstuwingsvermogens,<br />
straks slechts over grote en kleine schepen. De systematiek is<br />
uitvoerig uiteengezet in de nota Zeescheepvaartbeleid. Het streven is om<br />
alleen die zaken bij wet te regelen die stoelen op internationale afspraken<br />
en verdragen. Hierbij moet met name gedacht worden aan de vaarbevoegdheden.<br />
Het toezicht van de overheid op de kwaliteit van individuele zeevarenden<br />
verschuift van toezicht op verkregen theoretische kennis naar een<br />
toetsing op bekwaamheid. Dit conform de in het herziene verdrag<br />
betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering<br />
en wachtdienst opgenomen «standards of competence». Bedoelde<br />
herziening van het STCW-verdrag treedt op 1 februari 1997 in werking.<br />
De aanvaarding van een EU-richtlijn geeft de verdere uitbouw van<br />
havenstaat-controle een extra stimulans. De aandacht is gericht op strikte<br />
en uniforme toepassing van de reeds in regionaal verband gemaakte<br />
afspraken en op de verhoging van de effectiviteit van dit instrument voor<br />
de bestrijding van substandaard schepen.<br />
Scheepvaartverkeer<br />
Om de identificatie van schepen – vooral schepen met milieugevaarlijke<br />
lading – te verbeteren, wordt in internationaal verband gestreefd naar de<br />
invoering van radiotransponders. Deze apparatuur aan boord kan een<br />
belangrijke rol spelen bij het vanaf de kust bewaken van passerende<br />
verkeersstromen. Daarbij kan worden gedacht aan het toezicht op de<br />
naleving van de komende jaren in IMO-kader in te voeren verplichte<br />
routeringsmaatregelen. Bij de identificatie van schepen en hun ladingen is<br />
zowel de invoering van verscherpte meldingsverplichtingen, <strong>als</strong> het<br />
ontwikkelen van elektronische systemen om gegevens tussen havens en<br />
kustwachtcentra en tussen kustwachtcentra onderling uit te wisselen, van<br />
belang. Reden om de ontwikkeling van dergelijke systemen in Europees<br />
verband verder te stimuleren.<br />
Door Nederlands initiatief is in IMO-kader de discussie gestart over de<br />
ontwikkeling van een toekomstig wereldwijd civiel satellietnavigatie-<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 35
systeem, dat in het begin van de volgende eeuw de bestaande Amerikaanse<br />
en Russische militaire systemen moet vervangen. Voor de<br />
toegangen naar de Nederlandse zeehavens wordt in 1997 een precisienavigatiesysteem<br />
in gebruik genomen. Het verkeersbegeleidend systeem<br />
voor de Rotterdamse Waterweg wordt de komende jaren op onderdelen<br />
gemoderniseerd.<br />
Om op de Noordzee over voldoende bergingscapaciteit te beschikken,<br />
wordt de komende jaren een gezamenlijke voorziening met andere<br />
Noordzeelanden getroffen. Verkeer en Waterstaat heeft hiervoor een<br />
overeenkomst gesloten met de bergingsindustrie over de beschikbaarheid<br />
van een bergingsvaartuig in het noordelijke deel van het Nederlands<br />
Continentaal Plat.<br />
Het beleid voor het loodsen van zeeschepen, zo<strong>als</strong> staat in de recente<br />
wijzigingen van de Scheepvaartverkeerswet en de Loodsenwet, wordt de<br />
komende jaren geëvalueerd. Hiertoe is een onafhankelijke externe<br />
adviescommissie ingesteld onder voorzitterschap van Prof. P.H.A. Frissen.<br />
De commissie dient het gevoerde beleid voor de totale structuur van het<br />
loodsen van zeeschepen te evalueren en op basis van verkenningen in de<br />
scheepvaartsector en consultaties van belanghebbenden, een zo mogelijk<br />
unaniem advies uit te brengen vóór 1 juni 1997.<br />
Milieu<br />
Met kracht wordt gestreefd naar een verbetering van de naleving van de<br />
voorschriften over lozingen en emissies van milieuschadelijke stoffen<br />
door de scheepvaart. In een «strategisch plan van aanpak naleving»<br />
(SPAN) worden, vanuit het principe van de ketenbenadering, bestuurlijke<br />
en strafrechtelijke instrumenten ontwikkeld of verfijnd. Internationaal is<br />
het streven om luchtvervuiling door de scheepvaart terug te dringen,<br />
onder meer door het stellen van verscherpte kwaliteitseisen aan scheepsbrandstoffen.<br />
Als onderdeel van het streven naar het terugdringen van<br />
illegale lozingen door de scheepvaart wordt het gevoerde beleid voor (de<br />
financiering van) havenontvangstinstallaties heroverwogen.<br />
In IMO-verband wordt gewerkt aan zowel aangescherpte procedures<br />
voor de categorisatie van schadelijke stoffen <strong>als</strong> aan de aanscherping van<br />
de toegestane lozing van milieuschadelijke stoffen.<br />
4. WATER<br />
4.1. Waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden (nationaal)<br />
4.1.1. Huidige ontwikkelingen<br />
De periode na het verschijnen van de derde nota Waterhuishouding<br />
stond in het teken van het concreet maken van het beleid gericht op<br />
gezonde en voor de mens en maatschappij bruikbare watersystemen.<br />
Diverse projecten zijn gerealiseerd of in uitvoering. Bij de bestrijding<br />
van de verontreiniging van het oppervlaktewater is duidelijk voortgang<br />
geboekt. Mede door de aktieprogramma’s voor Rijn en Noordzee zijn de<br />
industriële en communale lozingen verder gesaneerd.<br />
De meer en meer integrale aanpak van de problemen in het waterbeheer<br />
vertaalt zich naar de bestuurlijke organisatie. In steeds meer<br />
gevallen worden kwaliteitsbeheer en kwantiteitsbeheer op waterschapsniveau<br />
ook in bestuurlijke zin geïntegreerd. Dit gaat veelal gepaard met<br />
een schaalvergroting van het kwantiteitsbeheer. In de afgelopen vijf jaar is<br />
het aantal waterschappen verder afgenomen van ca. 150 op 1 januari 1990<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 36
tot minder dan 90 in januari 1995. Het financiële instrumentarium van de<br />
waterbeheerders werd verbreed, waardoor een betere kostentoedeling<br />
mogelijk is.<br />
Ondanks deze positieve ontwikkelingen kan de waterbeheerder de<br />
komende jaren niet stil gaan zitten. In de eerste plaats zal permanente<br />
aandacht nodig zijn voor het op peil houden van wat reeds bereikt is. In de<br />
tweede plaats bestaan er nog enkele problemen: verontreinigde waterbodems,<br />
herstel van verdroogde gebieden en diffuse bronnen van<br />
waterverontreiniging. Daarnaast vragen de recente problemen met de<br />
hoogwaters op de grote rivieren om extra aandacht voor de afvoerfunctie<br />
van de rivier. In de derde plaats moet de aandacht gericht blijven op de te<br />
nemen stappen om de langere termijn doelstellingen betreffende de<br />
watersystemen te realiseren. Hiervoor dient de organisatie van het<br />
waterbeheer over het benodigde instrumentarium en een adequate<br />
financieringsstructuur te beschikken. Fasering en het tempo van de<br />
uitvoering van het beleid moeten worden afgestemd op de financiële<br />
draagkracht van de betrokken maatschappelijke doelgroepen.<br />
4.1.2. Beleidslijn 1996 – 2000<br />
Accenten zijn gelegd bij de waterbodemproblematiek en de aanpak van<br />
de verdroging in gebieden met een natuurfunctie. In september 1995<br />
wordt de Nota Ontwerp Saneringsprogramma Waterbodems Rijkswateren<br />
aan de Tweede Kamer verzonden. Ook de problematiek van de diffuse<br />
bronnen vraagt om de nodige aandacht. Bovendien moet het beleid<br />
gericht op het herstel van de inrichting van watersystemen en het<br />
stimuleren van natuurontwikkeling worden voortgezet. Hierbij is er een<br />
duidelijke samenhang met de versnelde uitvoering van maatregelen voor<br />
de dijkversterking (Deltaplan grote rivieren, Kamerstukken II, 1994/1995,<br />
18 106, nr. 54) en de bestrijding van de hoogwaterproblemen voor de<br />
Maas (Boertien II, brief aan de Tweede Kamer, kenmerk HW/AK 18 7906,<br />
d.d. 12 december 1994). Met betrekking tot de rijkswateren wordt de<br />
overdracht van niet tot het waterhuishoudkundig hoofdsysteem behorende<br />
natte infrastructuur (Brokx-nat, Kamerstuk II, 1990/1991, 14 391, nr<br />
34) zoveel mogelijk afgerond en is begonnen met het inlopen van de<br />
achterstand in het onderhoud.<br />
Waterbodemproblematiek<br />
Bij de waterbodemproblematiek is de eerste zorg de aanleg van<br />
voldoende stortcapaciteit. Met de bouw van het depot Ketelmeer wordt<br />
eind 1995 begonnen; naar verwachting wordt het depot in 1998 in gebruik<br />
genomen.<br />
Het moment waarop de bouw van het depot Hollandsch Diep start,<br />
hangt af van wanneer het bestemmingsplan zal zijn aangepast. Gelet op<br />
de daarvoor benodigde proceduretijd is het de vraag of nog in 1996<br />
begonnen kan worden. Dit betekent dat de in gebruikname van het depot<br />
op z’n vroegst in 1998 wordt voorzien.<br />
Het praktijkonderzoek naar scheiding, reiniging en mogelijk hergebruik<br />
van vervuilde baggerspecie wordt ondertussen voortgezet. Dit onderzoek<br />
richt zich vooral op de baggerspecie die thans moet worden gestort. Voor<br />
de korte termijn neemt het Rijk het initiatief voor een maximale inzet op<br />
het gebied van de zandafscheiding uit zandige baggerspecie. Door het<br />
bieden van aanbodgaranties wordt getracht een grootschalige voorziening<br />
te realiseren. Daarnaast wordt onderzocht hoe verdergaande<br />
verwerking, ook van niet-zandige baggerspecie, op de iets langere termijn<br />
is te realiseren. Het doel is om in het jaar 2000 20% van de te storten<br />
baggerspecie te kunnen verwerken. Als de resultaten positief zijn kan<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 37
hiermee een besparing op de stortcapaciteit worden verkregen en kunnen<br />
de bestaande stortplaatsen langer mee. De verwerkingsdoelstelling wordt<br />
in 1996 geëvalueerd. Het saneringsprogramma waterbodem rijkswateren<br />
is in 1995 voor het eerst volgens de wet Bodem bescherming bij de<br />
begrotingsstukken gevoegd.<br />
Emissiebeleid<br />
De WVO-vergunningverlening en de WVO-handhaving (Wet Verontreinigde<br />
Oppervlaktewateren) zijn op orde. Achterstanden zijn grotendeels<br />
weggewerkt, de belangrijkste saneringsdoelstellingen waar het gaat om<br />
de puntlozingen zijn bereikt en het gedogen is tot een minimum beperkt.<br />
Bij de vergunningverlening ligt, met uitzondering van een aantal<br />
saneringssituaties, de nadruk op het moderniseren en op het verder<br />
terugdringen van de lozingen. De handhaving zal een minder routinematig<br />
en een meer diepgaand karakter hebben.<br />
Diffuse bronnen<br />
Systematisch wordt aandacht besteed aan de invloed van de diffuse<br />
bronnen van waterverontreiniging en de mogelijkheden om de emissies<br />
bij de bronnen terug te dringen. Daarbij gaat het vaak om activiteiten en<br />
invloeden waar de waterbeheerders met het bestaande instrumentarium<br />
slechts beperkt grip op hebben. Is dit instrumentarium wel voldoende dan<br />
zal getracht worden om dit effectiever in te zetten. In de andere gevallen<br />
zal meer langs indirecte weg invloed moeten worden uitgeoefend.<br />
Bestaande initiatieven tot samenwerking tussen Rijk, provincies, waterschappen<br />
en gemeenten zijn hiervoor te benutten. Naast landelijke<br />
aanpak, zo<strong>als</strong>: het mestbeleid, het beleid gericht op het terugdringen van<br />
gebruik, emissie en afhankelijkheid van bestrijdingsmiddelen en het<br />
produktenbeleid, zullen ook regionale initiatieven worden gestimuleerd.<br />
Bezien wordt in welke gevallen welk instrumentarium het meest effectief<br />
is. Onderzocht zal worden welke mogelijkheden het financiële instrumentarium<br />
(heffing) hierbij kan bieden.<br />
Bestrijding verdroging<br />
De subsidieregeling gebiedsgerichte bestrijding van de verdroging<br />
(GEBEVE) is op 1 januari 1995 in werking getreden. Inmiddels is een<br />
wijziging van de Grondwaterwet in behandeling bij de Raad van State. De<br />
wijziging betreft de verruiming van de bestedingsmogelijkheid van de<br />
grondwaterheffing door de provincies. De opbrengsten zijn dan ook te<br />
gebruiken voor de bekostiging van onderzoek naar verdroging en de<br />
stimulering van anti-verdrogingsprojecten.<br />
Teneinde belemmeringen in de praktijk zoveel mogelijk weg te kunnen<br />
nemen besteedt het nationaal onderzoekprogramma Verdroging (in de<br />
voortgangsrapportage Integraal waterbeheer en Noordzeeaangelegenheden<br />
1994, blz. 40) met name aandacht aan de uitvoeringsaspecten.<br />
Inrichting en herstel watersystemen<br />
Watersystemen moeten hun functies kunnen vervullen. Dat is het doel<br />
van het (her)inrichten en herstellen van de watersystemen. Hierbij is<br />
vooral de ecologische functie van groot belang. Vanaf 1990 is, door het<br />
door de derde nota Waterhuishouding ingezette beleid, steeds meer<br />
inspanning besteed aan herinrichting en herstel. In de voorbije vijf jaar<br />
heeft dit tot tastbare resultaten geleid. Langs de rivieren zijn delen<br />
uiterwaard niet meer in landbouwkundig gebruik en vindt er, zij het op<br />
nog beperkte schaal, natuurontwikkeling plaats. De Overijsselse Vecht is<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 38
geheel passeerbaar gemaakt voor trekvis en ook de Maas is vrijwel<br />
gereed. Eroderende oevers in het benedenrivierengebied en in het<br />
Volkerak/Zoommeer zijn tegen verdere afslag beschermd en in het<br />
IJsselmeergebied zijn op enkele plaatsen vooroevers ingericht waarbij<br />
zowel de recreatiefunctie <strong>als</strong> de natuur winst hebben geboekt.<br />
Dit alles neemt niet weg dat we nog maar aan het begin staan van de<br />
lange weg naar een werkelijk ecologisch herstel van de watersystemen. In<br />
de komende jaren wordt intensief verder gewerkt aan de herinrichting van<br />
de Rijntakken en van de (Grens)Maas. In het IJsselmeergebied en in het<br />
benedenrivierengebied vragen vooroeverprojecten blijvende aandacht. De<br />
verdieping van de Westerschelde vraagt om versterkte aandacht voor de<br />
inrichting van dit estuarium. Voor de grote scheepvaartkanalen <strong>als</strong> het<br />
Amsterdam-Rijnkanaal en de Twenthekanalen wordt een begin gemaakt<br />
met oeveraanpassing op plaatsen die van essentieel belang zijn voor<br />
doorgaande ecologische verbindingszones. Het kabinet heeft besloten dat<br />
een begin kan worden gemaakt met de uitwerking van de voorstellen in<br />
de nota Natuur aan het werk (brief aan de Tweede Kamer, kenmerk<br />
BSG/94/98 424, d.d. 27 april 1994) en kan verdere invulling worden<br />
gegeven aan de nota Beheer op peil. De versnelling in de uitvoering van<br />
de rivierdijkenversterking maakt het noodzakelijk in korte tijd grote<br />
hoeveelheden klei te produceren. Hiervoor zullen de uiterwaarden<br />
gebruikt moeten worden waardoor de herinrichting van de uiterwaarden<br />
in een stroomversnelling komt. De komende jaren zullen de gelden voor<br />
Natuur aan het werk dan ook met voorrang ingezet worden ten behoeve<br />
van de rivieren.<br />
Noordzee<br />
Het beleid voor het landelijke waterhuishoudkundige hoofdsysteem<br />
werkt door op het invullen van het Noordzee-beleid. Vooral het verder<br />
terugdringen van emissies van industrie, de stedelijke lozingen en de<br />
emissies van diffuse bronnen zijn doelstellingen in beider belang. Niet<br />
alleen Nederland, maar ook andere landen spelen daarbij een belangrijke<br />
rol. In de in juni 1995 gehouden vierde Noordzee-ministerconferentie is<br />
het belang van een gezamenlijke aanpak nog eens bevestigd. Belangrijke<br />
aandachtspunten blijven de emissies vanuit de landbouw van zowel<br />
nutriënten <strong>als</strong> van bestrijdingsmiddelen.<br />
Naast de beïnvloeding van de waterkwaliteit door lozingen wordt op<br />
internationaal niveau steeds meer aandacht gegeven aan andere vormen<br />
van beïnvloeding, zo<strong>als</strong>: visserij en scheepvaart. In kwetsbare gebieden<br />
met belangrijke natuurwaarden kan zonering en aanpassing van beheerregels<br />
van belang zijn. Een voorbeeld hiervan vormen de afspraken voor<br />
de Voordelta, waar naast genoemde functies ook de recreatie een rol<br />
speelt.<br />
Beheer en onderhoud natte hoofdinfrastructuur<br />
In 1994 is de uitvoeringspraktijk van het beheer en onderhoud van de<br />
natte infrastructuur geëvalueerd. Het eindrapport Beheer op peil (brief aan<br />
de Tweede Kamer, kenmerk HW/AW 182 393, d.d. 16 september 1994) is<br />
aangeboden aan de Tweede Kamer.<br />
In de begroting van het Infrastructuurfonds <strong>als</strong> ook in de begroting van<br />
Verkeer en Waterstaat (XII) voor de periode 1995–1999 zijn de budgetten<br />
voor beheer en onderhoud aanzienlijk verhoogd. Hierdoor zijn de<br />
materiële voorwaarden vervuld om in het jaar 2010 de achterstanden in te<br />
lopen en de beleidsdoelen te realiseren met uitzondering van een deel van<br />
het pakket o.a. maatregelen gericht op herstel en inrichting van watersystemen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 39
Binnen de planperiode 1996–2000 ligt een accent op het inlopen van de<br />
onderhoudsachterstand van sluizen en bruggen. Dit vanwege hun<br />
essentiële rol bij het instandhouden van de scheepvaartfunctie. Tevens zal<br />
binnen de beperkingen van het begrotingsartikel 02.38 (Herstel watersystemen)<br />
verhoogde aandacht worden besteed aan het herstel van<br />
oevers waar dat uit oogpunt van het scheepvaartbelang niet langer kan<br />
worden uitgesteld. Hierbij zal rekening worden gehouden met de<br />
eventuele samenhang met de ecologische hoofdstructuur (natuurvriendelijke<br />
oevers).<br />
De feitelijke voortgang van de inhaaloperatie van de onderhoudsachterstand<br />
en het uitvoeringsprogramma in het kader van NW3 en SVV-2<br />
wordt periodiek gecontroleerd en geëvalueerd via actualisering van het<br />
rapport Beheer op peil. De bevindingen zullen zonodig tot bijstelling van<br />
het uitvoeringsprogramma leiden.<br />
Decentralisatie beheer en onderhoud (Brokx-nat)<br />
De voortgang van de operatie Brokx-nat vordert gestaag. Inmiddels is<br />
ruim 50% van de onderhandelingen met lagere overheden over de<br />
concrete voorwaarden waaronder het eigendom, beheer én onderhoud<br />
van daartoe aangewezen objecten (incl. bedienend personeel) zal worden<br />
overgedragen, afgerond.<br />
Aan lagere overheden is op basis van éénmalige vergoeding van<br />
onderhoudsachterstand respectievelijk overdracht van onderhoudsverplichtingen<br />
een bedrag uitgekeerd van getotaliseerd ruim f 80 mln..<br />
Voor overdrachten op basis van jaarlijkse vergoedingen wordt jaarlijks<br />
een geïndexeerd bedrag uitgekeerd van ruim f 20 mln..<br />
Ondanks dat met de overkoepelende organisaties (het IPO, de VNG en<br />
de Unie van Waterschappen) een principe overeenkomst tot stand is<br />
gekomen, wordt de afronding van de concrete overdrachten veelal<br />
vertraagd door specifieke lokale omstandigheden, waaronder begrepen<br />
de aanpak en oplossing van de problematiek van de vervuilde (water)bodems.<br />
De benodigde overdrachtsvergoedingen zullen, telkenmale na (principe)overeenstemming<br />
tussen betrokken partijen, vanuit de relevante<br />
werkartikelen van het Infrastructuurfonds, respectievelijk de begroting van<br />
Verkeer en Waterstaat, worden overgeheveld. Het voornemen is om<br />
betalingsverplichtingen tot een bedrag van f 1 mln. op jaarbasis conform<br />
de daarvoor overeengekomen regeling zo mogelijk via een éénmalige<br />
bijdrage af te kopen.<br />
In de periode 1996–2000 wordt de decentralisatie-operatie volgens<br />
Brokx-nat afgerond en zal een eindbalans worden opgesteld.<br />
Vierde nota Waterhuishouding<br />
Inmiddels is een start gemaakt met de voorbereiding van de vierde nota<br />
Waterhuishouding. Hierin zal aandacht worden geschonken aan onderwerpen<br />
die in de NW3 zijn onderbelicht, of slechts ter zijde zijn betrokken<br />
bij het integraal waterbeleid, zo<strong>als</strong>: beveiliging tegen water, ontgronden,<br />
Noordzee en kustzones. De bijdrage vanuit het waterbeleid aan de<br />
beleidslijnen natuur, ruimtelijke ordening en milieu zal worden voortgezet,<br />
even<strong>als</strong> het emissiebeleid dat de afgelopen jaren het hoofdthema van het<br />
waterbeleid was. De gedachte hierachter is dat herstel en inrichting van<br />
watersystemen en de geleiding van het gebruik een bijdrage kunnen<br />
leveren aan een verbeterde waterhuishouding. De NW4 zal in 1997 <strong>als</strong><br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 40
ontwerp verschijnen en na de vereiste inspraakprocedure in 1998 <strong>als</strong><br />
regeringsbeslissing aan het parlement worden aangeboden.<br />
Onderzoek<br />
Onderzoek vormt een belangrijke basis voor het waterbeheer. Zeker nu<br />
de uitvoering van het beleid voorop staat, is onderbouwing van te nemen<br />
maatregelen van belang met het oog op de effectiviteit van deze maatregelen.<br />
Daarbij komt dat, voor het oplossen van knelpunten, <strong>als</strong> eerste stap<br />
vaak generieke maatregelen genomen zijn terwijl de vervolgstappen meer<br />
om oplossingen op maat vragen. Verder geldt vaak dat de voor de<br />
vervolgstappen resterende problemen hardnekkig van aard en moeilijk<br />
oplosbaar zijn. Om de juiste keuzen te maken is kennis nodig van de<br />
watersystemen en de effecten van invloeden op die systemen.<br />
Uitgangspunten voor het onderzoek vormen de doelen waar het<br />
waterbeheer zich op richt:<br />
– bescherming tegen verontreiniging;<br />
hierbij gaat het vooral om de prioriteitsstelling bij de sanering<br />
(lozingen van verontreinigende en eutrofiërende stoffen, waterbodems).<br />
Zeker op het gebied van de verontreiniging is gedetailleerder<br />
inzicht in het rendement en in de te bereiken effecten belangrijk<br />
voor de juiste prioriteitstelling. Dit stelt veranderende eisen aan de<br />
beschrijving en de prognose van de verspreiding. Inzicht in de<br />
relevante processen is hierbij een basisvoorwaarde.<br />
– inrichting en herstel;<br />
voortzetting van het beheer gericht op een duurzaam gebruik van<br />
watersystemen is uitgangspunt. Vergelijkende ecosysteemstudies<br />
worden uitgevoerd, waarbij voor de Noordzee, de estuaria en de<br />
grote wateren wordt aangesloten op onderzoek en ontwikkelingen in<br />
Europees verband. Nieuwe wegen moeten worden verkend, waarbij<br />
de benodigde vernieuwing en verdieping plaats zal vinden op<br />
ogenschijnlijk vertrouwde terreinen. Stond bijvoorbeeld morfologie<br />
vroeger centraal bij regulering en bochtafsnijdingen, nu is kennis<br />
van morfologie ook vereist voor de herinrichting van riviergebieden<br />
en de uitvoering van baggerwerkzaamheden voor de scheepvaart<br />
om de afvoerfunctie te verbeteren.<br />
– geleiding gebruik;<br />
onderzoek moet worden voortgezet naar de bestrijding van de<br />
verdroging en de verbetering van de scheepvaartfunctie van de<br />
watersystemen in relatie tot de inrichting en herstelmaatregelen.<br />
Vanuit de verschillende gebruikersfuncties zal moeten worden<br />
vastgesteld welke eisen aan de watersystemen worden gesteld.<br />
Inzicht moet worden verkregen in de interacties tussen de verschillende<br />
functies en de daaruit voortvloeiende beperkingen voor<br />
bepaalde gebruiksmogelijkheden.<br />
– organisatie en instrumentarium;<br />
een veranderende maatschappij vereist dat het beschikbare<br />
instrumentarium voor de uitvoering van het waterbeleid kritisch<br />
wordt bezien. Wettelijke regelingen en het financieringsinstrumentarium<br />
worden geëvalueerd (Wet Waterhuishouding en de<br />
Wet Verontreiniging zeewater) en eventueel aangepast.<br />
Gezien de hoge investeringen die in het verleden zijn gedaan voor<br />
zowel veiligheid <strong>als</strong> voor duurzame watersystemen is een degelijke<br />
onderbouwing van de maatregelen van evident belang. Verwaarlozing van<br />
een dergelijke onderbouwing leidt op de lange termijn tot inefficiënte<br />
uitvoering en mogelijk tot onjuiste keuzen. Het onderzoek voor het<br />
waterbeheer is sterk praktijkgericht en kan <strong>als</strong> toegepast onderzoek<br />
worden gekarakteriseerd. De sturing van het onderzoek gericht op de<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 41
ovengenoemde doelen vindt zo plaats dat er een duidelijke relatie wordt<br />
gelegd met de bestaande beleidsvragen.<br />
Kennisinfrastructuur<br />
Door de enorme vooruitgang van de informatie- en communicatietechnologie,<br />
kan ook op het terrein van de kerntaken water een modernisering<br />
worden doorgevoerd. Investeringen op dit gebied zijn essentieel<br />
voor de vergroting van effectiviteit en efficiency van de natte waterstaat.<br />
De inzet is om door gerichte meerjarige investeringen – met een<br />
maximale afstemming met andere overheidspartners, de kennisinstituten<br />
en het bedrijfsleven – tot een nieuwe generatie communicatie-, analyseen<br />
informatie-instrumenten te komen.<br />
Hierbij wordt gebruik gemaakt van het ICES-subsidie-project Land Water<br />
Impuls (LWI).<br />
4.1.3. Beleidsaccenten 1996<br />
De uitvoering van het beleid wordt met kracht voortgezet. Veel<br />
inspanning en geld gaan naar de noodzakelijke aanleg van depots voor de<br />
berging van baggerspecie in het Ketelmeer en het Hollands Diep. Bij de<br />
verwerking van baggerspecie wordt gestart met een grootschalige<br />
zandafscheiding uit de te storten baggerspecie.<br />
Het beheer en onderhoud van de natte hoofdinfrastructuur zal via een<br />
integrale benadering zo goed mogelijk worden afgestemd op de functies<br />
van de watersystemen.<br />
Herstelmaatregelen die in combinatie met onderhoud zijn uit te voeren<br />
krijgen prioriteit. Daarnaast wordt zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij<br />
de werkzaamheden voortvloeiend uit het Deltaplan grote rivieren om de<br />
afvoerfunctie van de Maas te verbeteren (Boertien II).<br />
Een belangrijke inrichtingsmaatregel die in 1996 wordt voorbereid en<br />
waarvan de uitvoering in 1997 naar verwachting zal starten is de realisatie<br />
van een doorlaatmiddel in de zandkreekdam tussen de Oosterschelde en<br />
het Veerse meer. Door het doorlaatmiddel wordt het mogelijk het<br />
zoutgehalte van het Veerse meer beter op peil te houden, hetgeen de<br />
waterkwaliteit ten goede komt.<br />
Medio 1996 zal het rapport watersysteemverkenningen een analyse<br />
geven van de toestand van de watersystemen in Nederland. Daarnaast<br />
gaat dit rapport in op de effecten van het huidige beleid bij diverse<br />
scenario’s. Tevens worden verkenningen opgenomen over mogelijke<br />
maatregelen die bestaande en mogelijk toekomstige problemen het hoofd<br />
kunnen bieden.<br />
In 1996 zullen onderdelen van het beleidsterrein integraal waterbeleid<br />
zijn geëvalueerd. Dit betreft onder meer het beleid voor herstel en<br />
inrichting van watersystemen, het verdrogingsbeleid en het beleid voor<br />
verwerking en storten van baggerspecie. Doel hiervan is – in het kader van<br />
de vierde nota Waterhuishouding – zonodig nieuwe impulsen van deze<br />
beleidsonderdelen te formuleren.<br />
4.2. Waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden (internationaal)<br />
4.2.1. Huidige ontwikkelingen<br />
De stroomgebied-aanpak heeft internationaal sterk aan betekenis<br />
gewonnen. In de loop van 1996 wordt de inwerkingtreding van het<br />
verdrag inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende<br />
waterlopen en internationale meren verwacht (Helsinki, 1992). Hiermee<br />
komt een Europa-breed instrument beschikbaar om deze stroomgebiedaanpak<br />
vorm te geven. Nederland heeft het verdrag al in 1993 geratifi-<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 42
ceerd. De watersnood in de stroomgebieden van Maas en Rijn, begin<br />
1995, heeft bovendien een bewustwordingsproces op gang gezet: de<br />
meest betrokken landen hebben in Arles uitgesproken dat gezamenlijke<br />
actie nodig is om in het gehele stroomgebied preventieve maatregelen te<br />
nemen tegen toekomstige wateroverlast. De Europese Commissie heeft<br />
inmiddels een nieuw communautair initiatief in het vooruitzicht gesteld<br />
<strong>als</strong> bijdrage aan oplossingen voor deze problematiek.<br />
Vooruitlopend op de herziening van de Rijnverdragen van 1963 en 1976<br />
is begin 1995 door de Internationale Rijncommissie een werkgroep<br />
ingesteld om zich te buigen over de bescherming tegen hoogwater.<br />
Voor de Waddenzee wordt een internationaal managementplan<br />
voorbereid.<br />
Voor de bescherming van de zeeën wordt gewerkt aan een integrale<br />
herziening van de wereldwijde Londen Conventie 1972. Voor het overige<br />
blijven de uitvoering van eerder gemaakte afspraken en de ministersconferenties<br />
belangrijk. UNEP ontwikkelt een mondiaal programma ter<br />
bescherming van het mariene milieu tegen schadelijke activiteiten op het<br />
land.<br />
De EU bezint zich op een fundamentele herziening van de bestaande<br />
waterrichtlijnen. Deze richtlijnen dateren voor een groot deel uit de jaren<br />
’70 en worden door de lidstaten ervaren <strong>als</strong> log, bureaucratisch en weinig<br />
samenhangend en toegankelijk. Rond het commissievoorstel inzake de<br />
ecologische kwaliteit van het water vindt een mede door Nederland<br />
aangezwengelde discussie plaats over de wenselijke structuur en inhoud<br />
van deze richtlijnen, rekening houdend met het subsidiariteitsbeginsel.<br />
4.2.2. Beleidslijn 1996–2000<br />
Rijn<br />
Deze jaren zullen voor de Rijn in het teken staan van de uitvoering van<br />
de derde fase van het Rijn Actie Plan (RAP). Bij de bestrijding van de<br />
verontreiniging zullen die stoffen centraal moeten staan waarvoor de<br />
nagestreefde kwaliteitsdoelen in 1992 nog niet voor de gehele loop van de<br />
Rijn waren bereikt. Verder zullen inrichtingsmaatregelen en de bouw van<br />
vistrappen voor het ecologisch herstel een belangrijke plaats krijgen.<br />
Tenslotte wordt een programma opgesteld om hoogwater te voorkomen<br />
en ook met het uitvoeren van dit programma zal vóór 2000 begonnen<br />
worden.<br />
Noordzee<br />
De uitvoering van de besluiten van de vierde Noordzeeministerconferentie<br />
zal vooral aandacht krijgen. Het gaat om zaken <strong>als</strong>:<br />
– verstoring van het ecosysteem, o.a. door de visserij;<br />
– vermindering van verontreiniging met (nieuwe) gevaarlijke stoffen;<br />
– de nutriëntenproblematiek;<br />
– verontreiniging door de scheepvaart en<br />
– bescherming van soorten en habitats.<br />
Maas en Schelde<br />
In mei 1995 zijn de Internationale Maascommissie en de Internationale<br />
Scheldecommissie en hun werkgroepen op voorlopige basis geïnstalleerd.<br />
Het zal nog veel tijd en moeite kosten door middel van inventarisaties<br />
(meetprogramma’s, lozingen, alarmsystemen, veiligheid enz.) en<br />
verkennende besprekingen een basis te leggen voor de inhoudelijke<br />
samenwerking bij de sanering van Maas en Schelde. Gestreefd wordt naar<br />
het geleidelijk opvoeren van de activiteiten van deze commissies, waarbij<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 43
de werkwijze van de Internationale Rijncommissie model staat. Dit moet<br />
leiden tot eigen integrale actieprogramma’s voor de Maas en voor de<br />
Schelde.<br />
Eems/Dollard<br />
In het kader van een van de bestaande overlegkaders (Permanente<br />
Grenswaterencommissie of Eemscommissie) wordt gestreefd naar<br />
structureel overleg met Duitsland over de waterhuishoudkundige<br />
aspecten van het beheer van Eems en Dollard.<br />
Conference of Parties Verdrag van Helsinki<br />
Naar verwachting zal de Eerste Conference of Parties van het verdrag<br />
inzake de bescherming en het gebruik van grensoverschrijdende<br />
waterlopen en internationale meren (Helsinki, 1992) in de loop van 1997<br />
plaatsvinden. Nederland neemt zich voor in dit kader actief werkzaam te<br />
zijn om ideeën uit te wisselen en richtsnoeren te ontwikkelen teneinde de<br />
stroomgebied-aanpak verder te propageren en de MOE-landen te<br />
ondersteunen bij het uitwerken van hun waterbeleid.<br />
EU<br />
Bij de herziening van de EU-waterwetgeving zullen voor Nederland de<br />
stroomgebied-aanpak, integraal waterbeheer, handhaving van een hoog<br />
beschermingsniveau en de parallelliteit van bron- en effektgericht beleid<br />
(zowel voor punt- <strong>als</strong> voor diffuse bronnen) <strong>als</strong> inzet gelden. Voor wat<br />
betreft het brongericht beleid zullen de begrippen best available techniques<br />
(BAT) en best environmental practice (BEP) per doelgroep nader<br />
moeten worden uitgewerkt. Daarbij is zowel voor de EU <strong>als</strong> voor de<br />
OSPAR-Commissie (Oslo en Parijse commissie) een belangrijke rol<br />
weggelegd. Het zwaartepunt van effektgericht beleid zal, gezien de<br />
regionale verscheidenheid van de watersystemen, bij de stroomgebieden<br />
of delen daarvan moeten liggen.<br />
4.2.3. Beleidsaccenten 1996<br />
De onderhandelingen over de modernisering van de Rijnverdragen<br />
moeten in 1996 worden afgerond, zodat het nieuwe verdrag in 1997<br />
getekend kan worden en uiterlijk in het jaar 2000 (wanneer de derde fase<br />
van het RAP afloopt) in werking kan treden. Nieuwe onderwerpen in het<br />
verdrag zijn: het kwantitatief waterbeheer in relatie tot de bescherming<br />
tegen hoogwater; verontreiniging door de scheepvaart en de afstemming<br />
tussen ecologische waarden, oeververdediging en vaarwegbeheer. Deze<br />
onderwerpen zullen, vooruitlopend op de inwerkingtreding van het<br />
nieuwe verdrag, door de Rijncommissie worden opgepakt en op het punt<br />
van de hoogwaterproblematiek zullen in 1996 al enige gezamenlijke<br />
onderzoeken worden afgerond.<br />
Na de inwerkingtreding van de verdragen inzake de bescherming van<br />
de Maas en de Schelde zullen de Internationale Maascommissie en de<br />
Internationale Scheldecommissie formeel geïnstalleerd worden. Goed<br />
geëquipeerde secretariaten zullen deze commissies moeten ondersteunen.<br />
Gestreefd wordt naar de vaststelling medio 1997 van actieprogramma’s<br />
voor beide rivieren. De vermindering en beheersing van de<br />
hoogwaterproblematiek moet daarvan zo mogelijk deel uit maken.<br />
Een bijdrage zal worden geleverd aan de discussie die in 1996 over<br />
water zal worden geëntameerd door de Commission on Sustainable<br />
Development.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 44
De Londen Conventie 1972, die in mondiaal kader toeziet op het<br />
dumpen en verbranden van afv<strong>als</strong>toffen op zee, zal in 1996 worden<br />
herzien.<br />
Een aanzet zal worden gemaakt met de uitwerking van de afspraken,<br />
gemaakt tijdens de vierde Noordzee-ministerconferentie (Esbjerg, 1995).<br />
Intensief zal worden bijgedragen aan de herziening van de<br />
EU-waterwetgeving (richtlijn ecologische kwaliteit; herziening zwemwaterrichtlijn;<br />
mogelijke herziening kaderrichtlijn verontreiniging aquatisch<br />
milieu).<br />
4.3. Waterkeren<br />
4.3.1. Huidige ontwikkelingen<br />
Naar aanleiding van de recente bedreiging en wateroverlast door de<br />
hoge golven op de Rijn en de Maas heeft het kabinet besloten tot een<br />
drastische versnelling van de bestaande plannen voor rivierdijkversterkingen<br />
langs de bedijkte grote rivieren. De meest urgente werken<br />
zullen in 1995, met een uitloop naar 1996, worden aangepakt. Om dit<br />
mogelijk te maken is de Deltawet grote rivieren ingediend en op 21 april<br />
1995 in werking getreden. Om de overige werken conform het versnelde<br />
programma af te kunnen ronden, zal in de wet op de waterkering een<br />
versnelling van de procedures voor de dijkversterkingen worden<br />
opgenomen. Uitgangspunt bij de dijkversterkingen blijven de aanbevelingen<br />
die door de commissie Toetsing uitgangspunten rivierdijkversterking<br />
(Boertien I) voor de versterking van de rivierdijken zijn opgesteld.<br />
Tevens heeft het kabinet besloten om de plannen ter beperking van de<br />
wateroverlast langs de onbedijkte Maas in Limburg, conform de aanbevelingen<br />
van de commissie Watersnood Maas (Boertien II), te versnellen.<br />
Om de overstromingen in het Maasdal te voorkomen c.q. de kans hierop<br />
te minimaliseren zal de Maas in Noord- en Midden Limburg worden<br />
verdiept en zal de Grensmaas – in combinatie met natuurontwikkeling –<br />
worden verbreed. Daarnaast zullen in 1995 en 1996 kaden worden<br />
aangelegd.<br />
Voor zowel de versnelde aanleg van de rivierdijkversterkingen <strong>als</strong> de<br />
versnelde uitvoering van de aanbevelingen van Boertien II heeft het<br />
kabinet zich verantwoordelijk gesteld. Om de uitvoering van het Deltaplan<br />
nauwlettend te volgen heeft de Tweede Kamer de procedure Controle<br />
grote projecten op dit plan van toepassing verklaard.<br />
De commissie Boertien II heeft in het kader van de advisering over<br />
maatregelen in het Maasdal gewezen op de relatie tussen de bescherming<br />
tegen hoogwater en de ruimtelijke ordening. Daarnaast heeft de commissie<br />
Boertien I reeds gewezen op de samenhang tussen waterkeringszorg<br />
en natuurontwikkeling in het rivierengebied. De huidige ontwikkeling kan<br />
dan ook gekarakteriseerd worden <strong>als</strong> een ontwikkeling waarbij ruimtelijke<br />
ordening, natuurontwikkeling en waterkeringszorg <strong>als</strong> een samenhangend<br />
geheel moet worden beschouwd. Deze samenhang geldt niet alleen voor<br />
het bedijkte rivierengebied, zo<strong>als</strong> de Rijn en het gebied van de onbedijkte<br />
Maas in Limburg, maar ook voor de kust.<br />
4.3.2. Beleidslijn 1996–2000<br />
De beveiliging van ons land tegen overstroming conform de vigerende<br />
veiligheidsnormen wordt versneld voortgezet zodat in 2000 de beoogde<br />
veiligheid wordt bereikt. De rivierdijkversterkingen worden in overeenstemming<br />
met het advies van de eerste commissie Boertien uitgevoerd.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 45
Het laatste grote werk dat wordt uitgevoerd om de deltaveiligheid te<br />
bereiken, de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg, komt voor het<br />
stormseizoen 1997/1998 gereed.<br />
Ook de beveiliging van het Maasdal tegen de gevolgen van hoge<br />
waterstanden conform de aanbevelingen van Boertien II wordt voortvarend<br />
aangepakt en is in 2005 gereed.<br />
Het recente hoogwater heeft duidelijk aan het licht gebracht dat<br />
bepaalde aspecten om onderzoek vragen. Dit betreft enerzijds de<br />
gevolgen van klimaatveranderingen voor (extreme) rivierafvoeren en<br />
anderzijds het effect van menselijke ingrepen in het riviersysteem. Vooral<br />
onderzoek, gericht op de onderbouwing van een internationaal afgestemde<br />
beleidsontwikkeling is hierbij aan de orde.<br />
Naast de primaire waterkeringen die soms met aanzienlijke wateroverlast<br />
worden geconfronteerd en de ruimtelijke afstemming in de kustzone<br />
zullen ook andere gebieden meer aandacht vragen. Er zal een consistent<br />
beleid (ook internationaal afgestemd) ontwikkeld worden dat op andere<br />
functies (wonen, industrie, natuur, recreatie) is afgestemd. Dit vereist<br />
onderzoek naar de overstromingsrisico’s van buitendijkse gebieden.<br />
De voorbereiding van de periode na de huidige versterkingsronde zal<br />
voor het door primaire waterkeringen beveiligde gebied meer aandacht<br />
vragen. Hoe veilig is ons land na 2000 nu werkelijk? Hoe groot zijn de<br />
werkelijke overstromingsrisico’s mede ten opzichte van andere maatschappelijke<br />
risico’s? Dit vereist gedegen onderzoek naar de werkelijke<br />
overstromingsrisico’s. Alleen op basis hiervan is te zijner tijd en conform<br />
de (concept) wet op de waterkering, de overgang van de huidige<br />
veiligheidsfilosofie naar een veiligheidsfilosofie op grond van<br />
overstromingsrisico te maken. Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder<br />
auspiciën van de Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen.<br />
In november 1990 is in overleg met de Tweede Kamer gekozen voor het<br />
«dynamisch handhaven» van de kustlijn van 1990 (nota Kustverdediging<br />
na 1990, Kamerstukken II, 1989/1990, 21 136, nr. 5–6). Hiermee is een<br />
basisvoorziening geboden voor het duurzaam handhaven van de<br />
veiligheid en voor het duurzaam behoud van functies en waarden van het<br />
duingebied. De uitvoering van het betreffende besluit is sinds 1991 met<br />
kracht ter hand genomen. In de kustnota 1995 wordt de uitvoering van het<br />
«dynamisch handhaven» geëvalueerd. Thans is al duidelijk dat een<br />
grotere inspanning nodig is om het huidige beleid uit te kunnen blijven<br />
voeren.<br />
De financiële aspecten van de totale waterkeringszorg zo<strong>als</strong> die bij het<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat is neergelegd, wordt in de nota<br />
Keren op peil in beeld gebracht. In deze nota zullen de benodigde<br />
financiën voor het Deltaplan grote rivieren, de uitvoering van de kustlijnzorg<br />
(volgens vigerend beleid) en de «integrale kust- en waterkeringszorg»<br />
worden aangegeven. Op deze laatstgenoemde zorg wordt enerzijds<br />
in de kustnota en anderzijds in de vierde nota Waterhuishouding<br />
teruggekomen.<br />
4.3.3. Beleidsaccenten 1996<br />
In 1996 zal de voortgang van de dijkversterkingen en van de maatregelen<br />
in het Maasdal met het oog op de geformuleerde doelstellingen<br />
nauwlettend worden gevolgd. In 1996 zal verder de implementatie van de<br />
Wet op de waterkering – zo<strong>als</strong> de toetsing van de waterkeringen –<br />
aandacht vragen. Tevens speelt de implementatie van de kustnota 1995.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 46
4.4. IJsselmeerpolders<br />
De afbouw van de voormalige Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders,<br />
<strong>als</strong> uitvloeisel van de heroverweging RIJP, zal per 1 januari 1997 zijn<br />
voltooid. In 1997 rest dan nog de (administratieve en financiële) afronding.<br />
4.5. Ontgrondingen en secundaire bouwgrondstoffen<br />
4.5.1. Huidige ontwikkelingen<br />
De problematiek om op maatschappelijk verantwoorde wijze te voorzien<br />
in bouwgrondstoffen wordt steeds indringender. Hierbij speelt aan de ene<br />
kant de winning van oppervlaktedelfstoffen <strong>als</strong> grind, klei en zand een rol<br />
en aan de andere kant de toepassing van secundaire bouwgrondstoffen.<br />
Gelet op de enigszins stijgende behoefteprognoses en de steeds<br />
terughoudender opstelling van de verschillende provincies zal veel<br />
overleg nodig zijn over de taakverdeling en taakstelling beton- en<br />
metselzand. De noodzaak tot bovenregionale afstemming tussen<br />
vergunningverlening ten behoeve van primaire winning van oppervlaktedelfstoffen<br />
en projecten waarbij oppervlaktedelfstoffen vrijkomen<br />
(bijvoorbeeld infrastructurele werken, natuurontwikkelingsprojecten enz)<br />
wordt groter vanwege de toename van het aantal en de omvang van<br />
projecten waarbij oppervlaktedelfstoffen vrijkomen.<br />
Zo komt bij de versnelde uitvoering van het plan voor de beperking van<br />
de wateroverlast langs de Maas extra grind en beton- en metselzand op<br />
de markt. Bij de vaststelling van deel 3 van het eerste structuurschema<br />
Oppervlaktedelfstoffen (Kamerstuk II, 1994/1995, 23 625, nrs. 4–5) kon<br />
daarmee nog rekening worden gehouden. In de westelijke provincies<br />
komt de komende 10 á 15 jaar vrij veel ophoogzand vrij terwijl ook de<br />
behoefte daarvan toeneemt. Een nota ophoogzand wordt voorbereid.<br />
Er is onderzoek gestart naar de mogelijkheden van zuiniger gebruik van<br />
oppervlaktedelfstoffen. Tezamen met het Ministerie van Volkshuisvesting,<br />
Ruimtelijke Ordening en Milieu wordt veel aandacht besteed aan het<br />
bevorderen van het hergebruik in de bouw, onder meer door het<br />
implementatieplan Afval verwerkingsindustrie (AVI) reststoffen, de<br />
herziening van het implementatieplan Bouw- en Sloopafval, een nieuw<br />
gezamenlijk onderzoeksprogramma voor in principe de komende 5 jaar. In<br />
dit verband is ook de afronding van de totstandkoming van het<br />
bouwstoffenbesluit met bijbehorende ministeriële regelingen van belang.<br />
4.5.2. Beleidslijn 1996–2000<br />
In de komende jaren wordt gewerkt aan de implementatie van de<br />
herziene Ontgrondingenwet, aan het opzetten van overleg met de<br />
omringende landen en aan de uitwerking van het advies van de Raad van<br />
Verkeer en Waterstaat met betrekking tot bouwgrondstoffen en duurzame<br />
ontwikkeling. Tevens zal, mede ter voorbereiding van het tweede<br />
structuurschema Oppervlaktedelfstoffen (gepland voor 1998/1999) een<br />
algehele evaluatie plaatsvinden van het rijksbeleid over de afgelopen 10 à<br />
15 jaar.<br />
Het kabinet heeft besloten de beslissing over een heffing op<br />
oppervlaktedelfstoffen aan te houden. Een beslissing zal worden<br />
genomen in het kader van besluitvorming over de verbreding van de<br />
belastinggrondslagen in de wet Belastingen op milieugrondslag.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 47
4.5.3. Beleidsaccenten 1996<br />
In 1996 zal naar verwachting veel aandacht besteed worden aan het<br />
overleg met de ons omringende landen over de bouwgrondstoffenvoorziening<br />
op lange termijn, aan de implementatie van het eerste<br />
structuurschema Oppervlaktedelfstoffen (onder meer het verbeteren van<br />
de monitoring) en aan de nota Ophoogzand.<br />
4.6. Versterking kennisinfrastructuur (Land Water Impuls)<br />
Land Water Impuls (LWI)<br />
Ter versterking van de infrastructuur in Nederland heeft het kabinet voor<br />
5 jaar een bedrag van vijf miljard gulden ter beschikking gesteld, de<br />
zogenoemde investeringsimpuls. Deze gelden worden verdeeld via het<br />
Fonds Economisch Structuurversterking (FES) dat wordt beheerd door de<br />
Ministeries van Economische Zaken en Financiën. Er is hierbij een<br />
onderscheid gemaakt tussen fysieke infrastructuur en kennisinfrastructuur.<br />
Voor de kennisinfrastructuur is 250 miljoen gulden<br />
beschikbaar gesteld.<br />
Het LWI-investeringsprogramma is één van de 8 projecten die in het<br />
kader van de kennisinfrastructuur zullen worden uitgevoerd. Voor dit<br />
project is 40 miljoen gulden gereserveerd. Verkeer en Waterstaat is het<br />
penvoerende ministerie voor het LWI-investeringsprogramma, waaraan<br />
het kabinet op 18 januari 1994 haar goedkeuring heeft gehecht.<br />
Het LWI-investeringsprogramma heeft <strong>als</strong> doel het ontwikkelen van een<br />
duurzame kennisinfrastructuur door een combinatie van kennis en kunde<br />
op het brede werkterrein van de civiele techniek, het milieu en de<br />
informatietechnologie ter versterking van de concurrentiekracht van het<br />
Nederlandse bedrijfsleven op de nationale en internationale markt. Door<br />
middel van pilotprojecten en de bijbehorende informatietechnologische<br />
architectuur wil men dit doel bereiken. Projecten die binnenkort starten of<br />
inmiddels zijn gestart, zijn o.a.:<br />
– ontwikkeling van een (generiek) Decision Support System voor<br />
estuaria en kusten;<br />
– beschrijving en monitoring van het aquatische ecosysteem van de<br />
Waddenzee met behulp van remote sensing technieken ten behoeve<br />
van een verantwoord beheer en<br />
– ontwikkeling van integraal plannings- en beheerssysteem ten<br />
behoeve van duurzame inrichting en beheer van stedelijke-, haven<br />
en industriële gebieden.<br />
In 1996 zal het LWI-project de eerste tastbare resultaten moeten<br />
opleveren.<br />
De besturing en uitvoering van het investeringsprogramma is ondergebracht<br />
bij de stichting Land Water Impuls, waarin zowel bedrijfsleven,<br />
kennisinstellingen <strong>als</strong> overheid deelnemen.<br />
De ICES-bijdrage van 40 miljoen gulden vormt 50% van het thans<br />
voorziene investeringsprogramma van 5 jaar. Daarna moet de stichting<br />
Land Water Impuls zonder overheidsbijdragen zelfstandig verder kunnen<br />
gaan.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 48
5. TELECOMMUNICATIE EN POST<br />
5.1. Huidige ontwikkelingen<br />
De telecommunicatie- en postsector heeft in de afgelopen jaren een<br />
enorme vlucht genomen. Dit hangt samen met de ontwikkeling van de<br />
Nederlandse samenleving tot een informatiemaatschappij. Steeds meer<br />
mensen vinden emplooi in het construeren, verzamelen en bewerken van<br />
informatie. Door de technologische ontwikkelingen, zo<strong>als</strong> de digitalisering<br />
van veel telecommunicatie-infrastructuur, is de kwaliteit en de capaciteit<br />
van de infrastructuur aanzienlijk vergroot.<br />
De verdergaande digitalisering biedt tal van mogelijkheden voor de<br />
ontwikkeling van nieuwe produkten en diensten voor zowel burgers <strong>als</strong><br />
bedrijfsleven. Informatie, communicatie en gegevensuitwisseling worden<br />
in toenemende mate beschouwd <strong>als</strong> een bron van hoogwaardige<br />
economische activiteit en werkgelegenheid. Om deze nieuwe kansen en<br />
mogelijkheden te kunnen benutten is liberalisatie van de<br />
telecommunicatiemarkt een belangrijke voorwaarde.<br />
Op Europees niveau is de discussie over de liberalisatie van de<br />
telecommunicatie in een stroomversnelling geraakt. Een belangrijke rol<br />
hierin speelde het witboek «Groei, Concurrentievermogen en Werkgelegenheid»<br />
uit 1993 van de Europese Commissie. De Europese Raad heeft in<br />
juni 1994 te Corfu de conclusies en aanbevelingen uit het rapport<br />
Bangemann onderschreven en onderkend dat de technologische revolutie<br />
op informatiegebied goede mogelijkheden biedt voor economische<br />
vooruitgang.<br />
Het kabinet heeft bij haar aantreden in augustus 1994 het belang<br />
onderkend van de ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie<br />
<strong>als</strong> belangrijke bron voor het scheppen van nieuwe economische<br />
activiteiten en hoogwaardige werkgelegenheid. Dit heeft geleid tot<br />
de aankondiging in de regeringsverklaring en in de troonrede van een<br />
ambitieus Nationaal actieprogramma Electronische Snelwegen «Van<br />
metafoor tot actie» (Kamerstukken II, 1994/1995, 23 900, nr. 020), dat<br />
vervolgens in december 1994 is uitgebracht. De Nederlandse regering<br />
sluit hiermee aan op het Europese actieplan van de Commissie, dat op 19<br />
juli 1994 is verschenen.<br />
Met dit Nationaal actieprogramma wordt het economische, maatschappelijke<br />
en culturele belang van informatie en communicatie binnen onze<br />
huidige maatschappij kracht bij gezet. In het plan wordt het slechten van<br />
barrières voor activiteiten in de marktsector en het scheppen van<br />
voorwaarden voor maatschappelijke en culturele ontplooïng in de<br />
informatiemaatschappij gepropageerd. Hierbij kan onder andere gedacht<br />
worden aan de regeling markttoegang, interconnectie van netwerken en<br />
interoperabiliteit van diensten, intellectuele eigendom, auteursrecht en<br />
privacy-bescherming.<br />
Voor Nederland, met een relatief grote dienstensector, is het van groot<br />
belang dat kwalitatief goede en betrouwbare telecommunicatie-faciliteiten<br />
beschikbaar zijn tegen internationaal concurrerende tarieven. Nederland<br />
kan mede dankzij telecommunicatie de «gateway to the world» zijn. De<br />
omvang en kwaliteit van de Nederlandse informatiesector bieden een zeer<br />
goed uitgangspunt voor ons land om een internationale informatiemainport<br />
tot stand te brengen. Het samengaan van telecommunicatie en<br />
informatica (telematica) kan bovendien een bijdrage leveren aan een<br />
duurzame ontwikkeling van het verkeers- en vervoersbeleid door het<br />
bieden van alternatieven voor de fysieke distributie.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 49
Zo<strong>als</strong> eerder vermeld in hoofdstuk 2 is de verwachting dat in de EU de<br />
liberalisatie van de postsector niet eerder dan in het jaar 2000 gestalte<br />
krijgt. De postmarkt zal zich tot die tijd stabiliseren. Zo hebben onlangs de<br />
postbedrijven van de EU een overeenkomst gesloten om de vergoeding<br />
voor de bezorging van elkaars post met een overgangsperiode kostengeoriënteerd<br />
te maken. Door afsplitsing en privatisering van de telecomonderdelen<br />
in tal van «oude» PTT-bedrijven, neemt echter de druk toe<br />
op de postbedrijven om meer internationaal en verhoogd concurrerend<br />
op te treden. Dit wordt versterkt door de toetreding op de Europese markt<br />
van de Scandinavische landen, die reeds sterk geliberaliseerde markten<br />
en slagvaardige postdiensten kennen.<br />
5.2. Beleidslijn 1996–2000<br />
In de lijn van eerder genoemde ontwikkelingen zal de beleidsvorming<br />
op het terrein van telecommunicatie en post zich in de komende jaren met<br />
name richten op het afronden van het liberaliseringsproces van infrastructuur<br />
en diensten.<br />
Een van de hoofddoelstellingen is het bevorderen van een gevarieerd<br />
en hoogwaardig aanbod van telecommunicatie-voorzieningen tegen<br />
internationaal concurrerende tarieven voor het bedrijfsleven. Daarbij is<br />
het belangrijk dat de toegang van de marktpartijen tot elkaars netwerken<br />
in technisch, juridisch en financieel opzicht goed wordt geregeld.<br />
Daarnaast dient te worden bevorderd dat de burgers toegang hebben<br />
en houden tot hoogwaardige en betrouwbare communicatiefaciliteiten.<br />
Deze universele toegankelijkheid tegen aanvaardbare tarieven is een<br />
belangrijke taak van de overheid en is van vitaal belang voor het<br />
maatschappelijk functioneren van burgers en bedrijven. Naarmate de<br />
elektronische snelweg en de informatiemaatschappij zich verder ontwikkelen<br />
wordt deze taak steeds belangrijker.<br />
Bovendien moet de overheid ervoor zorgen dat de nationale post- en<br />
telecommunicatiesector gezond en sterk blijft. Door de liberalisatie in de<br />
markt zal de economische bedrijvigheid toenemen, waardoor druk op<br />
meerdere concurrerende marktpartijen ontstaat om produkten en diensten<br />
te leveren met een optimale verhouding tussen prijs en kwaliteit. Dit komt<br />
zowel burgers <strong>als</strong> bedrijfsleven ten goede.<br />
De eerste stap van liberalisering ligt op het terrein van de mobiele<br />
telecommunicatie. In 1995 doet een tweede landelijke aanbieder van<br />
infrastructuur en diensten op de markt van mobiele telecommunicatie zijn<br />
intrede.<br />
De volgende stap van liberalisering is de introductie in 1995 van<br />
concurrentie op de openbare vaste telecommunicatie infrastructuur. Naast<br />
KPN zullen andere aanbieders van openbare vaste infrastructuur worden<br />
toegelaten. Daartoe is, vooruitlopend op een algehele herziening van de<br />
wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV), interimwetgeving<br />
voorbereid. Als derde stap zal in 1998 concurrentie worden toegelaten op<br />
het gebied van spraaktelefonie. Deze laatste stap moet ook worden gezien<br />
in lijn met de beslissing binnen de EU om in 1998 de bestaande telefoonmonopolies<br />
op te heffen.<br />
Overigens zal dit plaatsvinden in het kader van de algehele herziening<br />
van de WTV, zo<strong>als</strong> hieronder bij 5.3.2 nader staat beschreven.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 50
5.3. Beleidsaccenten 1996<br />
5.3.1. Interimwetgeving (IW)<br />
De technologische ontwikkelingen, de veranderde vraag en aanbod in<br />
de markt en de regelgeving vanuit de EU hebben tot gevolg dat de WTV,<br />
in werking sinds 1 januari 1989, niet langer stand kon houden. In verband<br />
hiermee is besloten de WTV geheel te herzien.<br />
Vooruitlopend op deze herziening wordt uitvoering gegeven aan het,<br />
met de Tweede Kamer besproken, streven om in 1995 te komen tot<br />
concurrentie op het aanbieden van kabelgebonden telecommunicatieinfrastructuur<br />
en tot het openstellen van deze infrastructuur voor dezelfde<br />
gebruiksmogelijkheden <strong>als</strong> die gelden voor het KPN-net, uitgezonderd de<br />
spraaktelefoniedienst en telexdienst. Daartoe zijn twee wetsvoorstellen<br />
(Kamerstukken II, 1994/1995, nr. 24 163, nr. 6 en Kamerstukken II,<br />
1994/1995, nr. 24 164, nr. 5: (tezamen vormend de interimwetgeving)<br />
voorbereid die in februari 1995 voor advies aan de Raad van State zijn<br />
voorgelegd. Dit advies van de Raad van State is ontvangen op 4 mei 1995.<br />
Deze wetsvoorstellen zijn vervolgens ter overweging naar de Tweede<br />
Kamer verzonden.<br />
Met deze wetsvoorstellen wordt invulling gegeven aan een van de<br />
actiepunten die voortkomen uit het Nationaal actieprogramma Elektronische<br />
Snelwegen.<br />
5.3.2. Herziening WTV<br />
De algehele herziening van de WTV zal in 1996 en 1997 gestalte krijgen.<br />
De herziene wet zal, anders dan de WTV, in het bijzonder zijn toegesneden<br />
op de concurrentiële omgeving waarin de telecommunicatiesector zich in<br />
de toekomst blijvend zal bevinden. De liberalisering van de spraaktelefonie<br />
zal door deze nieuwe wet totstandkomen. Tevens zal de nota<br />
Frequentiebeleid (zie hierna 5.3.4) in deze wet worden geïmplementeerd.<br />
5.3.3. Mobiele telecommunicatie<br />
Voor diverse nieuwe mobiele systemen zijn de voorbereidingen voor de<br />
vergunningverlening reeds begonnen.<br />
In 1996 zullen vergunningen worden afgegeven voor het opzetten en<br />
exploiteren van netwerken voor ERMES (European Radio Messaging<br />
System), een paneuropees digitaal semafoniesysteem. Ook voor DCS<br />
1800 (Digital Cellular System), een systeem voor mobiele telefonie dat in<br />
grote lijnen overeenkomt met GSM (Global System for Mobile telecommunications),<br />
zijn de voorbereidingen voor de vergunningverleningsprocedures<br />
in volle gang.<br />
5.3.4. Frequentiebeleid<br />
In de hoofdlijnennotitie Herziening WTV staat dat het beleid voor de<br />
beheers- en toewijzingssystemen van de etherinfrastructuur wordt<br />
vernieuwd. De nieuwe beleidsvoornemens staan vermeld in de nota<br />
Frequentiebeleid die op 17 februari 1995 aan de Tweede Kamer is<br />
aangeboden (Kamerstukken II, 1994/1995, 24 095, nr. 2) en op 30 mei 1995,<br />
tijdens het algemeen overleg met de vaste kamercommissie Verkeer en<br />
Waterstaat, is geaccordeerd. Op basis van deze nota heeft een onderzoek<br />
plaatsgevonden naar een meer marktconforme benadering van het<br />
verdelingsvraagstuk van de frequenties.<br />
De algehele herziening van het frequentiebeleid wordt later wettelijk<br />
gestalte gegeven bij de defintieve herziening van de WTV.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 51
5.3.5. Aandeelhouderschap<br />
In juni 1994 is 30 procent van het staatsbezit in KPN via de beurs<br />
verkocht. Momenteel worden voorbereidingen getroffen om in de periode<br />
tussen eind 1995 en begin 1996 over te gaan tot de verkoop van de<br />
tweede tranche aandelen KPN.<br />
5.3.6. Postale ontwikkelingen<br />
De ontwikkelingen op het gebied van post worden grotendeels bepaald<br />
door de werking van de markt. De technologische ontwikkelingen oefenen<br />
echter eveneens invloed uit op de postale ontwikkelingen. Zo zal het<br />
briefverkeer tussen burgers en bedrijven en tussen bedrijven onderling<br />
waarschijnlijk afnemen <strong>als</strong> gevolg van tele-bankieren, tele-winkelen en de<br />
voortschrijdende automatisering van het betalingsverkeer.<br />
Als gevolg van de toenemende internationalisering en de concentratie<br />
van post-distributie in één Europees land voor uitgaande internationale<br />
post, blijft de concurrentie toenemen. Deze concurrentie neemt bovendien<br />
toe door het wegvallen van de binnengrenzen met de Scandinavische<br />
landen.<br />
De verwachting is dat het postverkeer tussen de Europese landen niet<br />
eerder dan in 2000 zal worden geliberaliseerd. Een onderzoek naar de<br />
wenselijkheid, noodzaak en effecten van de huidige postconcessie zal op<br />
korte termijn worden geïnitieerd.<br />
5.3.7. Toezicht<br />
De liberalisatie in de telecommarkt heeft tot gevolg dat meerdere<br />
aanbieders van infrastructuur en diensten op de markt komen. Hierdoor is<br />
een zekere verzakelijking van het toezicht nodig. Hierbij gaat het om<br />
eerlijke kansen voor alle marktpartijen.<br />
In maart 1994 heeft de Tweede Kamer de regering in de motie Van der<br />
Hoeven c.s. (1993/1994, 21 693, nr. 018) gevraagd de instelling van een<br />
zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) voor het markttoezicht te overwegen. In<br />
november 1994 is genoemde motie in de Tweede Kamer aangescherpt in<br />
de motie Van Zuylen c.s. (1994/1995, 23 900, nr. 012 XII), waarin werd<br />
gevraagd om de oprichting van een ZBO «voor de overgangsperiode»<br />
naar volledige concurrentie. De komende jaren vindt immers de definitieve<br />
overgang plaats van een sterk monopoloïde markt en een daarop<br />
gebaseerde wetgeving naar een markt met meer concurrentie. Dit zal<br />
gepaard gaan met spanningen en geschillen tussen marktpartijen.<br />
Het proces om te komen tot de instelling van een onafhankelijk en<br />
volledig zelfstandig toezichtsorgaan is in gang gezet. Hiervoor zal een<br />
separate ZBO-wet worden opgesteld. Randvoorwaarde bij dit proces is het<br />
kabinetsstandpunt over ZBO’s (Kamerstukken II, 1994/1995, 24 130, nr 5).<br />
5.3.8. Organisatie-ontwikkeling<br />
Met ingang van 1 januari 1996 zal de directie Operationele Zaken van de<br />
HDTP de status van agentschap hebben. In maart 1995 is dit in de<br />
ministerraad geaccordeerd.<br />
6. KNMI EN DE RUIMTEVAART<br />
Verkeer en Waterstaat is vanuit verscheidene gezichtspunten in<br />
ruimtevaart en met name in satellieten geïnteresseerd: voor navigatie,<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 52
voor communicatie, maar ook voor de aardobservatie. Het KNMI zal ook<br />
in de toekomst <strong>als</strong> coördinator optreden voor de deelname aan<br />
ruimtevaartprogramma’s voor aardobservatie. Het KNMI behartigt niet<br />
alleen de belangen van het eigen departement, maar coördineert op het<br />
gebied van aardobservatie ook de samenwerking tussen de ministeries<br />
die meefinancieren.<br />
De Nederlandse betrokkenheid bij de ruimtevaart richt zich met name<br />
op de veelzijdige mogelijkheden die aardobservatie biedt. Toepassingsmogelijkheden<br />
die van praktische betekenis zijn voor de operationele<br />
meteorologie, waterbeheer en voor het onderzoek naar klimaat en milieu.<br />
Redenen voor Verkeer en Waterstaat om een aanzienlijke financiële<br />
bijdrage aan het Europese aardobservatieprogramma te leveren.<br />
Door gewijzigde financiële prioriteitstelling binnen enkele departementen<br />
zal een aanpassing van het Nederlandse aardobservatiebeleid nodig<br />
zijn. Internationaal overleg eind 1995 zal resulteren in een nieuw Europees<br />
aardobservatiebeleid tot na het jaar 2000.<br />
Via het Europese Ruimte Agentschap (ESA) en de Europese organisatie<br />
voor de exploitatie van weersatellieten (EUMETSAT) is Nederland partner<br />
in een Europees programma voor aardobservatie. Binnen het Europese<br />
aardobservatieprogramma is Verkeer en Waterstaat verantwoordelijk voor<br />
het Nederlandse aandeel in de infrastructuur en voor het beheer en<br />
gebruik van de gegevens die ter beschikking komen. Het Nederlandse<br />
aandeel wordt ontwikkeld in het kader van het Plan Gebruikersondersteuning.<br />
7. RIJKSDIENST VOOR HET WEGVERKEER<br />
7.1. Huidige ontwikkelingen<br />
Op 15 november 1994 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het<br />
wetsontwerp dat de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het<br />
Wegverkeer (RDW) regelt tot een zelfstandig bestuursorgaan met<br />
rechtspersoonlijkheid. De RDW heeft al enige jaren grote inspanning<br />
geleverd om zich voor te bereiden op verzelfstandiging. Centraal stond en<br />
staat hierbij het duurzaam op orde brengen van het financieel beheer. De<br />
verwachting is dat de datum van verzelfstandiging wordt opgeschoven<br />
naar de eerste helft van 1996, waardoor de RDW het komende jaar nog in<br />
de rijksbegroting wordt opgenomen.<br />
De RDW blijft ook na de verzelfstandiging <strong>als</strong> overheidsorgaan de<br />
wettelijke taken uitvoeren. Vanwege de aard van het merendeel van deze<br />
taken behoudt de RDW voor deze taken een monopoliepositie. Er zijn<br />
overigens ook taken van de RDW waarvoor er in Nederland geen sprake is<br />
van concurrentie maar waarvoor er wel concurrentie bestaat met<br />
overheidsinstellingen in andere EU-landen aangezien <strong>document</strong>en op<br />
basis van EU-regelgeving afgegeven in alle EU-landen moeten worden<br />
erkend. Het gaat hierbij om Europese typegoedkeuring van voertuigen en<br />
onderdelen daarvan.<br />
7.2. Beleidslijn 1996–2000<br />
De verwachting is dat de werkzaamheden voor burgers, bedrijfsleven en<br />
overheidsinstanties op diverse niveaus in de toekomst zullen toenemen.<br />
Externe ontwikkelingen zo<strong>als</strong> het internationaler worden van de informatiestromen,<br />
het groeiende wagenpark, het in werking treden van de<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 53
internationale voertuigtypegoedkeuring en de toenemende aandacht voor<br />
het milieu rechtvaardigen deze verwachting.<br />
Op het terrein van de Europese typegoedkeuring zal de RDW de<br />
ontwikkelingen nauwgezet volgen teneinde adequaat op deze ontwikkelingen<br />
in te kunnen spelen.<br />
Ook zal in de periode 1996–2000 onverminderd veel aandacht worden<br />
gegeven aan het verder verbeteren en bestendigen van een ordelijk<br />
financieel beheer. De beleidslijn is gericht op het bedrijfsmatig, kwalitatief<br />
hoogwaardig en kostendekkend uitvoeren van de taken. Deze beleidslijn<br />
wordt in de toekomst – vooral door de verzelfstandiging – met kracht<br />
voortgezet.<br />
In de voorbereiding op de verzelfstandiging staat intern het op orde<br />
brengen van het (financieel) beheer centraal. De eis om <strong>als</strong> verzelfstandigde<br />
organisatie de taken kostendekkend uit te voeren, heeft onder<br />
andere geleid tot het doorlichten van de tarieven van de verschillende<br />
produkten en het ontwikkelen van een ondernemingsplan voor de<br />
komende vijf jaar.<br />
7.3. Beleidsaccenten 1996<br />
De RDW zal zich, ook in 1996, blijven ontwikkelen tot een belangrijk<br />
centrum voor voertuigtechniek en informatie. De RDW zal daarbij uitgaan<br />
van een bedrijfsmatige aanpak.<br />
Daarnaast zal in 1996 een aantal voorlichtingsacties voortgezet worden<br />
om het publiek goed te doordringen van de consequenties van de<br />
invoering van nieuwe uitvoeringsmaatregelen op basis van de Wegenverkeerswet<br />
1994. Er staan daarbij nog een groot aantal trajecten op stapel<br />
die in 1996 moeten worden uitgevoerd, zo<strong>als</strong>: het zelfstandig kentekenen<br />
van aanhangers en opleggers, het afschaffen van het deel III en het<br />
ontwikkelen van een nieuw kenteken<strong>document</strong>.<br />
Voorts zal in de loop van 1996 DRIVER worden geïmplementeerd<br />
waarmee hoofdstuk 6 van de Wegenverkeerswet 1994 kan worden<br />
ingevoerd. Het project is vooral door politieke besluitvorming fors in<br />
omvang gegroeid. Zo is onder andere <strong>als</strong> nieuw element een register<br />
opgezet voor bromfietscertificaten en worden nieuwe functionaliteiten<br />
voor de handhaving door het Ministerie van Justitie voorzien.<br />
De handhaving van WAM- en APK-verplichtingen geschiedde op basis<br />
van fotomateriaal van het Centraal Bureau Motorrijtuigbelasting (CBM).<br />
Doordat de Wet op de Motorrijtuigenbelasting per 1 april 1995 in werking<br />
is getreden, kan de handhaving nu ook plaatsvinden op basis van<br />
vergelijking van het kentekenregister en het motorrijtuigenregister.<br />
8. OVERIGE ONDERWERPEN<br />
8.1. De organisatie<br />
Verkeer en Waterstaat staat voor een aantal zware maatschappelijke<br />
taken die in een sterk dynamische omgeving moeten worden vervuld.<br />
Verkeer en Waterstaat werkt daarom aan een organisatie die ook in de<br />
toekomst haar bestuurlijke en uitvoerende overheidstaken kan vervullen.<br />
Binnen Verkeer en Waterstaat bestaat de behoefte aan het scheppen van<br />
condities die leiden tot verbetering van de herkenbaarheid van beleids-<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 54
voorbereiding, besluitvorming en beleidsuitvoering, <strong>als</strong> ook helderheid<br />
over verantwoordelijkheden en versterking van doelgerichtheid en<br />
doelmatigheid.<br />
Discussie hierover krijgt vorm in het zogenaamde organisatieontwikkelingsproces.<br />
Teneinde een breed draagvlak te genereren wordt<br />
het ambtelijk topmanagement hierbij nauw betrokken.<br />
Belangrijke doelstellingen in dit organisatie-ontwikkelingsproces zijn:<br />
– maatschappelijke gerichtheid en externe samenwerking;<br />
– externe en interne herkenbaarheid: bestuurlijke transparantie door<br />
het onder meer herkenbaar maken van de gang van zaken bij de<br />
besluitvorming en heldere verdeling van verantwoordelijkheden in<br />
de beleidscyclus;<br />
– verbeterde bedrijfsvoering door bevordering van outputsturing en<br />
– versterkte interne coördinatie en samenwerking.<br />
Uitgangspunten in het organisatie-ontwikkelingsproces zijn de missie<br />
en de daarvan afgeleide hoofdtaken van Verkeer en Waterstaat. Deze<br />
hoofdtaken zijn: kwalitatief en kwantitatief waterbeheer, waterkeren,<br />
mobiliteit, berichtenverkeer en versterking van Nederland <strong>als</strong> transporten<br />
distributieland. Hierbij kunnen infrastructuur en veiligheid <strong>als</strong> de<br />
bindende elementen worden beschouwd.<br />
Beleid, uitvoering en kennis worden <strong>als</strong> gelijkwaardige hoekstenen van<br />
Verkeer en Waterstaat beschouwd. Het met elkaar verbinden van deze<br />
hoekstenen vormt een belangrijke meerwaarde van Verkeer en Waterstaat.<br />
Door de samenhang en interactie tussen de drie hoekstenen kenmerkt<br />
Verkeer en Waterstaat zich <strong>als</strong> vakdepartement met een hoog<br />
deskundigheidsgehalte.<br />
Het toekomstig departement omvat:<br />
– een beleidskern, waarin de politiek-bestuurlijke beleidsfuncties zijn<br />
ondergebracht;<br />
– een uitvoeringsorganisatie (Rijkswaterstaat «nieuwe stijl») en<br />
– handhavings- en inspectietaken.<br />
Beleidskern en uitvoeringsorganisatie zijn gelijkwaardige onderdelen.<br />
In de discussie over de organisatie kwam de vraag naar voren welke<br />
aandachtsgebieden op het hoogste niveau in de organisatie herkenbaar<br />
moeten zijn. Naast de thans herkenbare aandachtsgebieden telecommunicatie<br />
en post, luchtvaart en water zullen in de toekomstige hoofdstructuur<br />
van de organisatie <strong>als</strong> aparte gebieden tot uiting moeten komen:<br />
goederenvervoer, personenvervoer en strategie en coördinatie.<br />
8.1.1. Personeelsbeleid en personele druk<br />
De ontwikkelingen die in de vorige paragraaf zijn beschreven, hebben<br />
hun weerslag op het personeelsbeleid. Zowel de departementsonderdelen<br />
die binnen de bestuurskern blijven, <strong>als</strong> de onderdelen die in verzelfstandigde<br />
vorm hun taken gaan uitoefenen, hebben een zware taak aan het<br />
invullen en uitvoeren van het veranderingsproces. Hoewel de vorming<br />
van de bestuurskern in principe plaatsvindt binnen de bestaande<br />
volumekaders, zullen de eisen die aan de medewerkers worden gesteld<br />
onvermijdelijk mee veranderen met de organisatie. De mobiliteit (interne<br />
doorstroom) zal bevorderd moeten worden opdat de veranderende<br />
organisatie-eisen en de kwaliteiten van de medewerkers optimaal op<br />
elkaar afgestemd worden. Daarbij is een flexibele instelling van de<br />
medewerkers noodzakelijk.<br />
Naast dit veranderingsproces op departementaal niveau is er een<br />
structureel niveau van reorganisaties op lager niveau. Deze reorganisaties<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 55
worden veroorzaakt door wijzigingen in het takenpakket, door nieuwe<br />
(personele of financiële) randvoorwaarden of door technologische<br />
ontwikkelingen. De rijksoverheid staat aan veel maatschappelijke en<br />
economische veranderingen bloot. Organisatieverandering is zo<strong>als</strong> in het<br />
bedrijfsleven een «gewoon» verschijnsel geworden.<br />
Het mag duidelijk zijn dat de interne organisatie van Verkeer en<br />
Waterstaat in hoge mate aan verandering onderhevig is. In dit continue<br />
veranderingsproces kan echter niet iedere medewerker meegaan.<br />
Hierdoor is er een (beperkte) mate van herplaatsingsproblematiek.<br />
Naast deze herplaatsingsproblematiek van kwalitatieve aard bestaan er<br />
ook andere categorieën; zo komt ook nog een deel voort uit de Grote<br />
Efficiency Operatie (GEO). Tenslotte is er een categorie te onderscheiden<br />
van interne mobiliteitskandidaten die gebruik maken van herplaatsingsinstrumenten<br />
(los gezien van de mobiliteitsbevorderingen <strong>als</strong> gevolg van<br />
de veranderingen in de organisatie van Verkeer en Waterstaat).<br />
Voor enkele lopende reorganisaties heeft Verkeer en Waterstaat van het<br />
kabinet verlenging van het Sociaal Beleidskader Rijksoverheid 1991–1994<br />
(SBK-RO) gekregen. Het SBK-RO bevat een instrumentarium aan<br />
faciliterende maatregelen en is afgelopen op 1 april 1995. Door de<br />
verlenging tot 1 januari 1997 is het mogelijk om bij de langlopende<br />
reorganisaties rechtsongelijkheid tussen medewerkers te voorkomen.<br />
De mogelijkheden op het gebied van flankerend beleid worden mede<br />
beïnvloed door de toekomst van de VUT-regeling. Inhoudelijk leidt het<br />
verslechteren van het VUT-regime (verhoging van de VUT-gerechtigde<br />
leeftijd) tot een beperking van de mogelijkheden om op sociaal verantwoorde<br />
wijze invulling te geven aan afslankingsoperaties en reorganisaties.<br />
Dit heeft aanzienlijk hogere uitgaven aan wachtgeld tot gevolg omdat<br />
(voormalige) medewerkers langer voor rekening van Verkeer en Waterstaat<br />
komen. Dit gaat mogelijk ten koste van ander flankerend beleid.<br />
In het regeeraccoord zijn er vanaf 1996 taakstellingen aan de bedrijfsvoering<br />
opgelegd. Deze zijn budgettair verwerkt in de begroting.<br />
De departementsleiding heeft gemeend dat er aan de invulling van de<br />
taakstellingen een bepaalde mate van vrijheid geboden dient te worden.<br />
Voor de genoemde efficiency-verbeteringen zullen de in het regeeraccoord<br />
genoemde maatregelen worden benut, aangevuld met andere<br />
efficiencymaatregelen.<br />
Indien blijkt dat de getroffen efficiencymaatregelen niet het beoogde<br />
effect hebben dan kan het resterende deel van de taakstellingen door het<br />
beperken van het takenpakket gerealiseerd worden.<br />
Heroverweging van het inhuur- en uitbestedingenbeleid is één van de<br />
instrumenten om efficiency-verbetering te realiseren. Binnen Verkeer en<br />
Waterstaat wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen kerntaken en<br />
niet-kerntaken. Het beleid is dat niet-kerntaken zoveel mogelijk worden<br />
uitbesteed.<br />
De organisatie worstelt met de opgave om toenemende investeringen<br />
in de infrastructuur te combineren met een krimpende uitvoeringsorganisatie<br />
binnen een beleidscontext met een toenemende complexiteit,<br />
dynamiek en openheid van besluitvorming. Bezuinigingsdruk op<br />
personele middelen in combinatie met een groeiend programma leiden er<br />
toe dat het fenomeen van «communicerende vaten» gaat spelen. Bij<br />
toenemende programma uitgaven hoort, zeker bij operationele taken <strong>als</strong><br />
investeringen en onderhoud een toenemende personeelsinzet. Als, zo<strong>als</strong><br />
in de huidige situatie, de eigen personele middelen afnemen en de<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 56
programma uitgaven stijgen, leidt dat ertoe dat personele capaciteit<br />
extern wordt ingehuurd ten laste van programmamiddelen. Dit heeft twee<br />
ongewenste effecten voor het functioneren van de organisatie:<br />
– bedrijfseconomisch: inhuur en uitbesteding is vaak duurder dan<br />
eigen personeel, dit geldt temeer <strong>als</strong> tengevolge van een tekort aan<br />
personeelsbudget tegelijkertijd personeel moet afvloeien en<br />
– bedrijfsmatig: de kennis en kunde binnen het eigen apparaat, die<br />
nodig is om deskundig opdrachtgever te zijn, wordt uitgehold.<br />
De paradox is dat door verhoogde inzet van eigen personeel mede<br />
invulling kan worden gegeven aan de bezuinigingstaakstelling op de<br />
apparaatsuitgaven. Immers, inhuur en uitbesteding blijken vaak duurder<br />
te zijn dan uitvoering met eigen personeel. Dit kan gepaard gaan met een<br />
uitbreiding van ambtelijk personeel. Ook de uitgaven op de uitbestedingsartikelen<br />
op het Infrastructuurfonds worden tot de apparaatskosten<br />
gerekend aangezien het bij Verkeer en Waterstaat beleid is om een deel<br />
van deze taken door middel van uitbesteding uit te voeren. Het betreft met<br />
name voorbereidende taken bij infrastructurele werken. Het voordeel van<br />
deze integrale benadering is dat efficiënter en voordeliger kan worden<br />
gewerkt door de grotere flexibiliteit bij de keuze tussen zelf doen en<br />
uitbesteden. In het kader van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek<br />
(IBO) zal worden nagegaan of deze integrale benadering structureel vorm<br />
kan krijgen.<br />
Naast deze nieuwe beleidsontwikkelingen zal het reeds langer<br />
bestaande beleid voortgezet worden waarbij, indien nodig, het beleid zal<br />
worden aangepast aan gewijzigde kaders. Te denken valt aan het beleid<br />
ten aanzien van doelgroepen, ARBO en ziekteverzuim, kwaliteit van de<br />
opgedragen taken, bewust belonen en integriteit.<br />
8.1.2. Huisvesting<br />
In het Huisvestingsplan Verkeer en Waterstaat is de strategische<br />
planning voor de huisvestingsproblematiek uitgewerkt. Het huisvestingsplan<br />
bevat procedurele afspraken, een inventarisatie van huisvestingsknelpunten<br />
en ontwikkelingen op korte en lange termijn met de daaraan<br />
gekoppelde financieringskeuzen.<br />
Uitgangspunt is dat Verkeer en Waterstaat integraal verantwoordelijk is<br />
voor het optimaliseren van de operationele organisatie in samenhang met<br />
de facilitaire voorzieningen. Instrumenten voor doelmatige inzet van<br />
middelen zijn de procedurele afspraken tussen diensten en Rijksgebouwendienst,<br />
de inhoudelijke behoefte-formulering en de afweging van de<br />
prioriteiten.<br />
In het huisvestingsplan staan de prioriteiten aangegeven van projecten<br />
van de korte termijn (o.a. de herhuisvesting van het kerndepartement en<br />
Rijkswaterstaat) en projecten die op lange termijn uitgevoerd worden (o.a.<br />
Meetkundige Dienst te Delft). Per project is de additionele financiering uit<br />
de Verkeer en Waterstaat-begroting opgenomen.<br />
Vanaf 1995 wordt gewerkt aan de integratie van de ervaring met<br />
telewerken en de huisvesting van de Verkeer en Waterstaat-organisatie.<br />
Telewerken kan grote impact hebben op de soort huisvesting van een<br />
organisatie. Naast het telewerken kan een diversiteit van paralleloplossingen<br />
bijdragen aan het verder terugdringen van de mobiliteit en<br />
aan het vergroten van de effectiviteit van de organisatie (o.a. door<br />
toenemende satisfactie van de medewerker).<br />
In overleg met de diensten en onder andere de Rijksgebouwendienst<br />
wordt de centrale coördinatie van het telewerken voortgezet.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 57
8.2. Financieel beheer<br />
8.2.1. De administratieve organisatie<br />
De administratieve organisatie en interne controle (AO en IC) is<br />
onlosmakelijk verbonden met het realiseren van een goedkeurende<br />
accountantsverklaring. De in dat vlak geleverde inspanningen leveren<br />
steeds betere resultaten.<br />
Bij de financiële verantwoording over 1994 van het Ministerie van<br />
Verkeer en Waterstaat is een goedkeurende accountantsverklaring<br />
afgegeven. Bij de financiële verantwoording over 1994 van het<br />
Infrastructuurfonds is een verklaring met beperking afgegeven. Dit is het<br />
gevolg van de omstandigheid dat een aantal interne controles, met name<br />
met betrekking tot de uitgaven terzake van de grond-, weg- en waterbouw<br />
(GWW-)contracten, nog niet adequaat functioneerde. Daardoor kon niet<br />
voldoende zekerheid worden verkregen ten aanzien van de rechtmatigheid<br />
van een beperkt gedeelte van deze uitgaven. Met name in het laatste<br />
kwartaal van 1994 is evenwel geconstateerd dat de in 1994 uitgevoerde<br />
verbeteringsacties effect sorteren. Indien deze acties voortvarend worden<br />
doorgezet dan zal in 1995 een zodanige verbetering kunnen worden<br />
gerealiseerd dat met ingang van 1996 een goedkeurende accountantsverklaring<br />
bij de Financiële Verantwoording van het Infrastructuurfonds<br />
kan worden afgegeven. Daarmee zou aan de terzake gedane toezegging<br />
aan de Tweede Kamer worden voldaan.<br />
Een goedkeurende accountantsverklaring geeft aan dat we <strong>als</strong> ministerie<br />
op de goede weg zijn bij het op orde brengen van het financieel<br />
beheer. AO en IC hebben hierbij een belangrijke rol gespeeld. Een<br />
adequate bedrijfsvoering is meer dan een goedkeurende accountantsverklaring.<br />
Ook in dat traject is AO en IC onmisbaar. De organisatie kan<br />
het rendement van de AO en IC verder verhogen. Dit betekent meer<br />
aandacht voor verbijzonderde IC, risico-analyse, procesmanagement,<br />
kwaliteit en de AO en IC van primaire processen die nauw verbonden zijn<br />
aan financiële processen. De komende periode zal de AO en IC meer en<br />
meer <strong>als</strong> een «tool of management» worden gebruikt om het financieel<br />
beheer op orde te krijgen en te houden. Instrumenten ter ondersteuning<br />
van het management en de stafafdelingen zijn reeds in ontwikkeling.<br />
8.2.2. FAIS<br />
Het financieel administratief informatiesysteem (FAIS) vormt de<br />
ruggegraat van de financiële informatievoorziening van het departement.<br />
De beheerorganisatie FAIS is begin 1995 gecertificeerd. Het toegekende<br />
ISO-9001 certificaat geeft aan dat de beheerorganisatie haar processen<br />
goed beheerst en aanpassingen in de functionaliteit in nauw overleg met<br />
de gebruikers aanbrengt.<br />
Een van de centrale thema’s bij het aanpassen van FAIS is het gebruik<br />
vereenvoudigen. De komende jaren wordt er aan gewerkt om FAIS te<br />
laten aansluiten op de ontwikkelingen op het gebied van de bedrijfsvoering.<br />
De relatie van FAIS met andere informatiesystemen moet daarbij<br />
nauwkeurig gedefinieerd worden. Bovendien wordt voortdurend aandacht<br />
besteed aan de mogelijkheden om de informatievoorziening af te<br />
stemmen op de behoeften van het management.<br />
Vanaf eind 1994 is een deel van het beheer uitbesteed. De ervaringen<br />
hiermee zijn positief. Mede hierdoor zal vanaf medio 1996 nog een aantal<br />
taken die niet tot de kerntaken behoren, worden uitbesteed.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 58
8.2.3. Subsidiebeleid, beleidsevaluaties en audits<br />
Subsidiebeleid<br />
Mede dankzij een in 1994 geïntroduceerd handboek subsidiebeheer is<br />
het subsidiebeheer in het ministerie verbeterd. De voorgenomen<br />
uitbreiding van dit handboek met specifieke uitkeringen en steunmaatregelen<br />
zal de samenhang in dit beleid verder versterken.<br />
De werkgroep wettelijke inkadering subsidies van Verkeer en Waterstaat<br />
werkt aan de verbetering van de juridische onderbouwing van de<br />
bestaande regeling <strong>als</strong> voorbereiding op de invoering van de derde<br />
tranche van de algemene wet bestuursrecht.<br />
Beleidsevaluaties<br />
Het evalueren van de beleidsterreinen wordt meer systematisch<br />
aangepakt via vijf-jaren evaluatieprogramma’s. In bijlage 10 van de<br />
begroting is voor de derde maal een evaluatieprogramma opgenomen.<br />
Tevens zijn in deze bijlage de onderzoeksresultaten en beleidsconclusies<br />
van de afgeronde beleidsevaluaties opgenomen.<br />
De procedure voor beleidsevaluaties is geïntegreerd in de structuur<br />
voor de beleids-, begrotings- en verantwoordingscyclus.<br />
Audits<br />
Door de verbetering van het financieel beheer kan het management<br />
meer gebruik maken van het instrument audit. Een nieuwe loot is de<br />
operational audit ofwel het vaststellen hoe het staat met de bedrijfsvoering.<br />
Het ministerie is erop gericht om bevoegdheden en verantwoordelijkheden<br />
zo laag mogelijk in de organisatie te leggen, met <strong>als</strong> besturingsfilosofie<br />
integraal management. Genoemde ontwikkelingen laten onverlet<br />
de ministeriële verantwoordelijkheid en daarmee de verantwoordelijkheid<br />
van de secretaris-generaal respectievelijk van het management op het<br />
niveau van directoraat-generaal en departementsniveau. De huidige<br />
reguliere informatievoorziening voorziet nagenoeg niet in de behoefte aan<br />
inzicht in het functioneren van de decentrale eenheden. Het functioneren<br />
van de organisatie of met andere woorden de kwaliteit van de bedrijfsvoering<br />
bepaalt in belangrijke mate de mogelijkheid tot realisatie van de<br />
geformuleerde doelstellingen binnen de gestelde randvoorwaarden. De<br />
operational audit <strong>als</strong> een tool of management kan een belangrijke bijdrage<br />
leveren aan het sturende vermogen van het management op zowel<br />
departement, directoraat-generaal <strong>als</strong> directie-niveau, dat bevoegdheden<br />
heeft doorgemandateerd. De operational audit moet antwoord geven op<br />
de vraag of de door de decentrale manager getroffen beheersingsmaatregelen,<br />
gericht op de te realiseren doelstellingen, toereikend zijn en<br />
passen binnen de centrale doelstellingen. Daarbij dient <strong>als</strong> uitgangspunt<br />
te worden gehanteerd dat de operational audits niet alleen gericht zijn op<br />
beoordeling maar met name op verbetering van de kwaliteit van de<br />
bedrijfsvoering.<br />
Binnen het departement vindt momenteel overleg plaats over het<br />
ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie op het hanteren van<br />
operational audit binnen Verkeer en Waterstaat.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 59
8.2.4. Tarieven<br />
Enkele diensten (HDTP, RDW) zijn overall bezien praktisch kostendekkend.<br />
Daar zal door een grondige doorlichting op basis van kostprijsmodellen<br />
een doorzichtige tarievenstructuur ontstaan. Andere diensten<br />
verlenen diensten aan derden maar zijn tevens belast met de uitoefening<br />
van overheidstaken (DGSM, DGV, RLD). Daardoor ontstaan toerekeningsproblemen<br />
die een diepgravende en tijdrovende analyse vergen.<br />
Een onderbouwing van de ontvangsten uit tarieven is een omvangrijk<br />
project. Een verbeterd inzicht in de kostenopbouw en kostendekkendheid<br />
kan vaak slechts stapsgewijs bereikt worden. Zodra duidelijk is waar de<br />
kostendekkendheid (bijvoorbeeld zwakke economische positie van een<br />
bedrijfstak) niet zonder meer mogelijk is, wordt daar melding van<br />
gemaakt. Bij alle sectoren waar Verkeer en Waterstaat bij betrokken is,<br />
bestaat zware concurrentie en een sterke druk om de overheidstarieven<br />
laag te houden.<br />
Aandacht wordt verder besteed aan de presentatie die helder en<br />
overzichtelijk dient te zijn en geen opsomming van details; de vermelde<br />
tarieven dragen substantieel bij aan de ontvangsten.<br />
8.3. Voorlichting<br />
Bij het streven om een zo groot mogelijk draagvlak in de maatschappij<br />
voor beleidsvoornemens te krijgen, speelt communicatie een belangrijke<br />
rol. Het is daarom van belang om in een zo vroeg mogelijk stadium van<br />
beleidsvoornemens het aspect communicatie mee te nemen.<br />
In het kader van de verkeersveiligheid wordt in nauwe samenwerking<br />
met de Ministeries van Economische Zaken, Justitie, Volkshuisvesting,<br />
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, <strong>als</strong>mede Veilig Verkeer Nederland,<br />
de Voetgangersvereniging en het Aktiecentrum Naleving Snelheidslimieten<br />
een campagne ter bevordering van het naleven van snelheidslimieten<br />
ontwikkeld. De uitvoering zal samen met de regio plaatsvinden.<br />
Tevens wordt in samenwerking met het Ministerie van Justitie, Veilig<br />
Verkeer Nederland en het Centraal Bureau Rijvaardigheid een aantal<br />
voorlichtingscampagnes uitgevoerd, zo<strong>als</strong> over de invoering van de<br />
nieuwe Wet Rijonderricht Motorrijtuigen, het nieuwe rijbewijs en het<br />
bromfietscertificaat.<br />
In samenwerking met Veilig Verkeer Nederland zal een campagne ter<br />
voorkoming van «whiplash»(afstellen hoofdsteunen) en een voorlichtingsactie<br />
gericht op het tegengaan van het gebruik van alcohol in het verkeer<br />
worden gevoerd.<br />
Ook dit jaar zal met een campagne het carpoolen worden gestimuleerd.<br />
De voorlichtingscampagne « De auto kan best een dagje zonder U»<br />
wordt voortgezet met het accent op het congestieprobleem.<br />
Het verschijnen van de vierde nota Waterhuishouding zal begeleid<br />
worden door voorlichting. In het kader van de voorlichting over het<br />
integrale waterbeheer krijgt het waterpaviljoen op Neeltje Jans langzamerhand<br />
gestalte.<br />
De ondersteunende voorlichtingscampagne over het Deltaplan grote<br />
rivieren die in 1995 is gestart, zal in 1996 en latere jaren worden voortgezet.<br />
Deze campagne is samen met de Ministeries van Landbouw en<br />
Visserij en Natuurbeheer en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening<br />
en Milieubeheer, de VNG, het IPO en de Unie van Waterschappen opgezet.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 60
Stimulering van internationale contacten en contracten voor bedrijven<br />
en kennisinstellingen staat ook centraal in het voornemen van de<br />
Ministeries van Economische Zaken, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij<br />
en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen om voorlichtingsmateriaal te<br />
ontwikkelen over de Nederlandse kennisinfrastructuur.<br />
8.4. Wetgeving, bestuurlijke en juridische zaken<br />
Het inspelen op en bijhouden van de Europese wetgevingsmachine<br />
blijven bijzondere inspanningen vergen. Met het verwerken van de<br />
EU-regelgeving in de departementale wetgeving is het werk echter niet<br />
gedaan. Ook de doorvertaling van nieuwe regelgeving naar de beleidspraktijk<br />
vraagt veel energie. Zo wordt binnenkort een handleiding<br />
uitgebracht, waarin wordt aangegeven hoe binnen het departement met<br />
de nieuwe aanbestedingsregels om te gaan.<br />
Recent zijn alle voornemens en wensen tot wetgeving opnieuw in kaart<br />
gebracht. Deze inventarisatie heeft tot een reeks maatregelen geleid.<br />
Daartoe behoren een verscherpte prioriteitenstelling en bewaking van de<br />
voortgang van prioritaire wetgevingsprojecten. Verder wordt in het<br />
geconstateerde tekort aan wetgevingscapaciteit voorzien door het<br />
aantrekken van een aantal ervaren wetgevers en van pas afgestudeerde<br />
juristen die worden opgeleid tot wetgever. Deze uitbreidingen worden<br />
geplaatst in een departementale wetgevingspool.<br />
De wetgevingsbijlage bij deze begroting geeft zicht op de gerealiseerde<br />
en in voorbereiding zijnde voorstellen tot wetgeving. Verschillende<br />
voorstellen zijn mede van betekenis in het kader van het project Marktwerking,<br />
deregulering en verbetering van de wetgevingskwaliteit.<br />
Gewerkt wordt aan beleidslijnen ten aanzien van certificering en<br />
heffingen, ter aanvulling van het departementale wetgevingsbeleid. Dit<br />
beleid is onder meer gericht op harmonisatie van regelgeving.<br />
Mede in het licht van de zich wijzigende opvattingen over de reorganisatie<br />
van het binnenlands bestuur wordt bezien hoe bevorderd kan<br />
worden dat bij alle provincies en bij de daarvoor in aanmerking komende<br />
gemeenten op een planmatige wijze gestreefd wordt naar een geïntegreerd<br />
verkeers- en vervoersbeleid dat is afgestemd met andere relevante<br />
beleidsterreinen. Op dit punt kan de Tweede Kamer binnenkort nieuwe<br />
voorstellen tegemoet zien.<br />
Langs een aantal wegen wordt gewerkt aan een nadere structurering<br />
van de contacten tussen het departement en zijn omgeving. In dat kader<br />
zal, <strong>als</strong> uitvloeisel van de kabinetsbeslissingen over het project Herziening<br />
adviesstelsel, de Raad voor Verkeer en Waterstaat worden aangepast. De<br />
belangrijkste aanpassing zal het schrappen van de commissies onder de<br />
raad zijn. Daarmee wordt bevorderd dat de advisering zich nog sterker<br />
richt op hoofdlijnen van beleid.<br />
Daarnaast wordt bezien, in hoeverre het aantal en de taak van de<br />
overlegorganen van Verkeer en Waterstaat (waarin gestructureerd overleg<br />
met het maatschappelijk veld rondom het departement plaats vindt)<br />
aanpassing behoeven. De uitkomsten van een en ander zullen worden<br />
neergelegd in een wetsvoorstel met betrekking tot advies en overleg op<br />
het terrein van Verkeer en Waterstaat.<br />
Verder zal binnenkort een departementale gedragslijn worden vastgesteld<br />
ten aanzien van inspraak. Daarin wordt aangegeven hoe deze,<br />
uiteraard met inachtneming van de regels van de algemene wet Bestuursrecht,<br />
het best kan plaatsvinden en wie dit organiseert. Goed omgaan met<br />
inspraak kan veel bijdragen aan de kwaliteit van voorgenomen maatregelen.<br />
Ter uitvoering van het kabinetsbeleid worden projectmatig alle<br />
zelfstandige bestuursorganen op het terrein van Verkeer en Waterstaat in<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 61
kaart gebracht en doorgelicht. Waar nodig zal deze actie onder meer<br />
uitmonden in het <strong>als</strong>nog of beter wettelijk regelen van de te handhaven<br />
organen. Daarbij zal verzekerd worden dat de ministeriële verantwoordelijkheid<br />
voor de werkzaamheden van deze op afstand functionerende<br />
overheidsorganen gedragen en tot gelding kan worden gebracht.<br />
Ter optimalisering van het onderzoek van ongevallen in het verkeer en<br />
bij het vervoer worden de Spoorwegongevallenraad, de Raad voor de<br />
Scheepvaart, de commissie Binnenvaartrampenwet en de Raad voor de<br />
Luchtvaart vervangen door de Transportongevallenraad. Deze raad zal<br />
mede het onderzoek naar ongevallen in het wegverkeer tot taak hebben.<br />
Het wetsvoorstel daartoe zal eind 1995 in procedure worden gebracht.<br />
Toepassing van de «ketenbenadering» en de «checklist voor resultaatgericht<br />
beleid» bevorderen in hoge mate de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid<br />
van beleid en regelgeving. Het benutten van een op de specifieke<br />
situatie toegesneden instrumentarium is daarbij van groot belang.<br />
Het instrument «bestuurlijke boete» <strong>als</strong> onderdeel van een administratiefrechtelijk<br />
handhavingssysteem kan daarbij goede diensten bewijzen. Dit<br />
wordt bevestigd in het kabinetsstandpunt (Kamerstukken II, 93/94, 23 400<br />
VI nr 48) waarin het kabinet aangeeft dat wordt gestreefd naar uitbreiding<br />
van het gebruik van dit instrument. Daartoe wordt wetgeving aangepast.<br />
Indien dit echter niet wordt gecompleteerd door feitelijke handhaving, is<br />
het resultaat toch onvoldoende.<br />
Mede met het oog hierop zijn de departementale onderdelen, belast<br />
met inspectie- en handhavingstaken, doorgelicht. In het verlengde van de<br />
uitkomsten van dit onderzoek zijn maatregelen in voorbereiding. Die<br />
zullen er mede toe strekken te verzekeren, dat – op basis van expliciet<br />
geformuleerd handhavingsbeleid – de handhaving van belangrijke<br />
wettelijke bepalingen adequaat wordt uitgevoerd.<br />
8.5. Archiefbeheer<br />
Per 31 december 1994 ressorteerden er onder het Ministerie van Verkeer<br />
en Waterstaat 156 zelfstandig archiefvormende organen. Ten opzichte van<br />
het jaar 1993 is dit een toename van 11.<br />
In 1994 is 3299 strekkende meter archief aan de Rijksarchiefdienst<br />
overgedragen en is 6930 strekkende meter archief vernietigd.<br />
Het vernietigingspercentage (het in 1994 vernietigde archief gedeeld<br />
door het totale aanwezige archief) bedraagt 13,8% (1993: 5,5%).<br />
Aan onderdelen die niet langer tot het Ministerie van Verkeer en<br />
Waterstaat behoren is 191 strekkende meter archief overgedragen en is 8<br />
strekkende meter uitgeleend.<br />
Ook in 1994 zijn weer archieven van het Ministerie van Verkeer en<br />
Waterstaat door de Centrale Archief Selectiedienst (CAS) in Winschoten<br />
bewerkt. Het betreft circa 900 meter archief van de Rijksluchtvaartdienst.<br />
Van dit archief kon in 1994 in totaal 140 meter worden bewerkt.<br />
Aan de in 1994 bij de CAS aanwezige archieven van Verkeer en<br />
Waterstaat zijn in 1994 ongeveer 5200 arbeidsuren besteed.<br />
De omvang van de archieven is in 1994 met 128 strekkende meter<br />
toegenomen.<br />
Er waren bij het ministerie op 31 december 1994 voor archiefwerkzaamheden<br />
in totaal 297 formatieplaatsen beschikbaar. Op deze<br />
formatieplaatsen waren 336 personeelsleden werkzaam. Van deze<br />
medewerkers heeft 65 % een opleiding op het betreffende vakgebied<br />
gevolgd of was in 1994 een opleiding aan het volgen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 62
In het kader van het PIVOT-project worden door de Rijksarchiefdienst en<br />
het ministerie de noodzakelijke (selectie)instrumenten ontwikkeld voor<br />
een efficiënt en effectief beheer van de <strong>document</strong>aire informatie in de<br />
toekomst. De nieuwe instrumenten zijn gereed bij de HDTP en in het<br />
laatste stadium bij DGSM, de RLD en de RDW. Bij RWS en het KNMI<br />
worden ze naar verwachting in 1995 afgerond en bij DGV in 1996.<br />
8.6. Nationale Ombudsman<br />
De Nationale Ombudsman heeft in 1994 aan de Minister van Verkeer en<br />
Waterstaat 22 rapporten uitgebracht tegen 40 in het jaar ervoor. Vier<br />
rapporten gingen vergezeld van een aanbeveling, die in alle gevallen is<br />
overgenomen.<br />
De verdeling van de rapporten over de diensten van Verkeer en<br />
Waterstaat is <strong>als</strong> volgt: RDW 7, HDTP 3, RWS 3, DGV 1, DPZ 1 en RLD 1;<br />
over het CBR/BNOR (ZBO op het terrein van Verkeer en Waterstaat) zijn 6<br />
rapporten uitgebracht.<br />
8.7. Emancipatie<br />
In 1994 is een werkgroep ingesteld, waarin de Ministeries van Sociale<br />
Zaken en Werkgelegenheid, Verkeer en Waterstaat en Volkshuisvesting,<br />
Ruimtelijke Ordening en Milieu zijn vertegenwoordigd. Door de werkgroep<br />
is voorgesteld om een projectgroep Mobiliteit en Leefstijlen in te<br />
stellen. Doel van deze projectgroep is «het vinden van en afwegen van<br />
beleidsmatige oplossingsrichtingen voor de (ogenschijnlijke) tegenstellingen<br />
die deels bestaan tussen de beleidsdoelstellingen op de terreinen<br />
verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening, milieubeheer en emancipatie <strong>als</strong><br />
het gaat om het faciliteren en stimuleren van taakcombinatie door<br />
mannen en vrouwen». Het ligt in de bedoeling dat deze projectgroep<br />
medio 1995 met zijn werkzaamheden kan beginnen. De resultaten van<br />
eerder genoemde studies zullen daarbij worden betrokken.<br />
In opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is een<br />
inventariserende studie verricht naar de relatie tussen emancipatie en<br />
mobiliteit (getiteld Emancipatie en Mobiliteit). Naar aanleiding van de<br />
uitkomsten van deze studie is een vervolgopdracht verleend om meer<br />
inzicht te krijgen in hoe verschillende typen huishoudens hun prioriteiten<br />
bij verplaatsingen beschouwen. Het gaat hier om een verkennende studie.<br />
In het beleidsprogramma Met het oog op 1995 is neergelegd dat ieder<br />
departement een emancipatienota zal uitbrengen. Door Verkeer en<br />
Waterstaat wordt momenteel een dergelijke nota opgesteld.<br />
Daarnaast zijn om het emancipatiebeleid aan te kunnen scherpen in<br />
1995 twee onderzoeken gestart. Het ene onderzoek betreft de specifieke<br />
redenen van leden van doelgroepen om het ministerie te verlaten. In het<br />
andere onderzoek wordt gezocht naar succesfactoren binnen het beleid<br />
gericht op allochtonen.<br />
In het streven naar een departement met een personeelsbestand dat<br />
een afspiegeling vormt van het aanbod op de arbeidsmarkt zijn er in 1995<br />
o.a. drie coördinatoren doelgroepenbeleid aangenomen. Deze coördinatoren<br />
hebben <strong>als</strong> taak het op elkaar afstemmen van geschikte leden van<br />
doelgroepen en vacatures waarvoor extern wordt geworven.<br />
Om werktijd en werkplaats beter op individuele behoeften af te kunnen<br />
stemmen, bijvoorbeeld bij het combineren van werk en zorgtaken, bestaat<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 63
er bij een aantal onderdelen van Verkeer en Waterstaat de mogelijkheid<br />
tot telewerken. Het aantal telewerkers groeit nog steeds.<br />
Daarnaast zijn er de bestaande faciliteiten <strong>als</strong> kinderopvang,<br />
ouderschaps- en calamiteitenverlof en vertrouwenspersonen sexuele<br />
intimidatie.<br />
Faciliteiten speciaal voor vrouwen zijn o.a. opleidingen, een jaarlijks<br />
congres en een aantal netwerken voor vrouwen van Verkeer en Waterstaat.<br />
In navolging van de maatschappelijke ontwikkelingen bij het bereiken<br />
van de grenzen van het draagvlak voor het emancipatiebeleid, ligt dit<br />
steeds meer ingebed in het algemeen doelgroepenbeleid. In het kader<br />
hiervan is een Verkeer en Waterstaatsbrede projectgroep samengesteld.<br />
Dit moet er onder meer voor zorgen dat diversiteit van het personeel<br />
wordt gewaardeerd zodat iedereen optimaal tot zijn/haar recht komt en<br />
het beleid niet aan doelgroepen maar aan het belang van alle personeelsleden<br />
is opgehangen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 64
AFKORTINGENLIJST MEMORIE VAN TOELICHTING<br />
A.<br />
ABEL = Algemeen beoordelingskader externe veiligheid voor luchthavens<br />
AERO = Aviation emmissions and evaluation of reduction options<br />
AO = Administratieve organisatie<br />
ASEAN = Association of South-East Asian nations<br />
AVI = Afval verwerkingsindustrie<br />
B.<br />
BER = Beleidseffectrapportage<br />
BON = Bestuur op niveau<br />
BOS = Beslissingsondersteunend systeem<br />
BOV = Beleidsorgaan <strong>Open</strong>baar Vervoer<br />
C.<br />
CAS = Centrale arcief selectiedienst<br />
CBIN = Commissariaat voor buitenlandse investeringen in Nederland<br />
CBM = Centraal bureau motorrijtuigenbelasting<br />
CBR/BNOR = Centraal bureau rijvaardigheidsbewijzen/Bureau nader onderzoek<br />
rijbewijzen<br />
CBS = Centraal bureau voor de statistiek<br />
CEMT = Conferentie van Europese transportministers<br />
CROW = Centrum voor regeling en onderzoek in de grond, water- en wegenbouw<br />
en de verkeerstechniek<br />
CRS = Computer reserveringssysteem<br />
D.<br />
DCS = Digital cellular system<br />
DGSM = Directoraat-generaal scheepvaart en maritieme zaken<br />
DGV = Directoraat-generaal voor vervoer<br />
DRIVER = Departementale projectgroep rijinstructie verkeerseducatie en rijbevoegdheid<br />
E.<br />
EC = Europese commissie<br />
ECAC = European civil aviation conference<br />
ECE = Economic commission for Europe<br />
EER = Europees economische ruimte<br />
ERMES = European radio messaging system<br />
ESA = Europees ruimte agentschap<br />
EU = Europese unie<br />
EUMETSAT = Europese organisatie voor weersattelieten<br />
EVO = Eigen vervoersorganisatie<br />
F.<br />
FAIS = Financieel administratief informatie systeem<br />
FDM = Flevolandse drinkwatermaatschappij<br />
FES = Fonds economische structuurversterking<br />
FEZ = Financieel economische zaken<br />
FIMT = Financiële investeringen NS op middellange termijn<br />
FLO = Functioneel leeftijdsontslag<br />
FOR = Financiële bijdrage openbaar railvervoer<br />
G.<br />
GAIK = Gecontroleerde afgifte en inname van kentekenplaten<br />
GATT = General agreement on tariffs and trade<br />
GDU = Gebundelde doeluitkering<br />
GEBEVE = Gebiedsgerichte bestrijding van de verdroging<br />
GEO = Grote efficiency operatie<br />
GHR = Gemeentelijk havenbedrijf Rotterdam<br />
GPS = Global positioning system<br />
GSM = Global system for mobile telecommunications<br />
GTI = Grote technologische instituten<br />
GWW = Grond, weg- en waterbouw<br />
H.<br />
HDTP = Hoofddirectie telecommunicatie en post<br />
HSL = Hoge snelheidslijn<br />
I.<br />
IBO = Interdepartementaal beleidsonderzoek<br />
IC = Interne controle<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 65
ICAO = International civil aviation organization<br />
ICES = Interdepartementale commissie voor economische stuctuur<br />
IM = Interim wetgeving<br />
IMAGO = Iniatief milieu actie goederenvervoer<br />
IMO = International maritime organisation<br />
INSTAR = Institutional arrangement<br />
IPO = Inter provinciaal overleg<br />
IPZ = Investeringsregeling zeescheepvaart<br />
ISP = Informatie strategie plan<br />
IPZ = Interimregeling zeescheepvaart<br />
J.<br />
JAA = Joint aviation authorities<br />
K.<br />
KLM = Koninklijke luchtvaartmaatschappij<br />
KNMI = Koninklijk Nederlands meteorologisch instituut<br />
KPN = Koninklijke PTT Nederland NV<br />
KWAVA = Kwaliteit en kosten van de rijksvaarwegen<br />
L.<br />
LOS = Landelijk orgaan slachtofferhulp<br />
LVB = Luchtverkeersbeveiliging<br />
LWI = Land water impuls<br />
M.<br />
MER = Milieu effectrapportage<br />
MIT = Meerjarenprogramma infrastructuur en transport<br />
MOE = Midden- en Oost-Europa<br />
MOVER = Markt overheid railvervoer<br />
MPV = Meerjarenplan verkeersveiligheid<br />
MWTL = Monitoring waterstaatkundige toestand des lands<br />
N.<br />
NCW = Nederlands christelijk werkgeversverbond<br />
NEI = Nederlands economisch instituut<br />
NLR = Stichting nationaal lucht- en ruimtevaartlaboratorium<br />
NLRGC = Nationaal lucht- en ruimtevaart geneeskundig centrum<br />
NMP (+) = Nationaal milieu beleidsplan<br />
NS = Nederlandse spoorwegen<br />
NW3 = Derde nota waterhuishouding<br />
NWO = Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek<br />
O.<br />
OESO = Organisatie economische samenwerking en ontwikkeling<br />
OOR = Overleg-orgaan Rijnmond<br />
ONP = <strong>Open</strong> network provissions<br />
OV = <strong>Open</strong>baar vervoer<br />
P.<br />
PKB = Planologische kernbeslissing<br />
PMMS = Project mainport en milieu Schiphol<br />
PVAR = Plan van aanpak Rijnmond<br />
R.<br />
RAP = Rijn actieplan<br />
R&D = Research & Development<br />
RDW = Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />
REGIWA = Regionaal integraal waterbeheer<br />
RELUS = Regionale luchthavenstrategie<br />
RIJP = Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders<br />
RLD = Rijksluchtvaartdienst<br />
RO-RO = Roll-on roll-off<br />
RWS = Rijkswaterstaat<br />
S.<br />
SBK-RO = Sociaal beleidskader – rijksoverheid<br />
SBL = Structuurschema burgerluchtvaartterreinen<br />
SENTER = Agentschap voor technologie, energie en milieu<br />
SGD = Stichting grondmechanica Delft<br />
SGR = Structuurschema groene ruimte<br />
SPA = Schone technologie, preventie en afvalwaterbehandeling<br />
SPAN = Strategisch plan van aanpak naleving<br />
STCW = Standard of competence<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 66
SVKW = Stormvloedkering Waterweg<br />
SVV = Structuurschema verkeer en vervoer<br />
SWL = Stichting waterloopkundig laboratorium<br />
SWOV = Stichting wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid<br />
T.<br />
TEN = Transeuropese netwerken<br />
TNO = Nederlandse organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk<br />
onderzoek<br />
U.<br />
UKR = Uitkeringsregeling bestrijding verontreiniging rijkswateren<br />
UNEP = United nations environment program<br />
V.<br />
VAT = Voorbereiding, administratie en toezicht<br />
VINEX = Vierde nota ruimtelijke ordening extra<br />
VMD = Vaarwegmarkeringsdienst<br />
VNG = Vereniging van Nederlandse gemeenten<br />
VNO = Vereniging van Nederlandse ondernemers<br />
W.<br />
WAM = Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen<br />
WOV = Westerschelde oeververbinding<br />
WROOV = Werkgroep reizigersomvang en omvang verkopen<br />
WSZ = Wet stimulering zeescheepvaart<br />
WTV = Wet op de telecommunicatie voorzieningen<br />
WVO = Wet verontreinigde oppervlaktewateren<br />
Z.<br />
ZBO = Zelfstandig bestuursorgaan<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 67
ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING<br />
Inleiding<br />
Nieuw in deze begroting is het agentschap OZ van de HDTP. Dit heeft<br />
geleid tot aanpassingen van de artikelsgewijze toelichting op beleidsterrein<br />
06. In deze artikelsgewijze toelichting is de agentschapsbegroting<br />
opgenomen. Hetzelfde geldt uiteraard voor het agentschap KNMI dat in de<br />
begroting 1995 reeds was opgenomen.<br />
Voor de belangrijkste budgettaire wijzigingen wordt verwezen naar de<br />
paragraaf budgettair kader in het algemene deel van deze memorie.<br />
De in deze begroting opgenomen bedragen zijn gebaseerd op het prijsen<br />
loonpeil voor 1995; de prijsbijstelling voor 1996 is thans nog gereserveerd<br />
op een aanvullende post in de Miljoenennota.<br />
Bij de mutaties op de opbouw van de verplichtingen en uitgaven vanaf<br />
de vorige ontwerpbegroting is de volgende indeling gehanteerd.<br />
– Amendementen/Nota van Wijziging:<br />
dit betreft de doorwerking van een amendement of Nota van<br />
Wijziging op de begroting 1995;<br />
– 1e Suppletoire wet:<br />
deze reeks bevat mutaties naar aanleiding van de Voorjaarsnota<br />
1995 en de doorwerking van deze mutaties;<br />
– Nieuwe Mutaties:<br />
dit zijn mutaties die niet in een eerdere begrotingswet of budgettaire<br />
nota zijn verwerkt.<br />
Even<strong>als</strong> voorgaande jaren is onderstaand een totaaloverzicht van de<br />
personele en materiële gegevens opgenomen. Overzicht A geeft de<br />
onderverdeling van de personele uitgaven voor de jaren 1994 tot en met<br />
1996. Overzicht B toont de onderverdeling van de materiële uitgaven voor<br />
dezelfde jaren.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 68
Overzicht A: De onderverdeling van de personeelsuitgaven (x f 1 000)<br />
Artikelonderdelen Uitgaven<br />
1994 1995 1996<br />
a. actief regulier personeel<br />
01.01.01 alg. leiding en centrale diensten 48 757 50 071 51 474<br />
02.01.01 rijkswaterstaat 754 356 751 398 772 212<br />
03.01.01 directoraat generaal voor het vervoer 64 988 73 957 74 794<br />
04.01.01 rijksluchtvaartdienst 27 833 28 616 28 475<br />
05.01.01 dir.gen. scheepvaart en maritieme zaken 52 176 50 272 47 693<br />
06.01.01 hoofddir. telecommunicatie en post 27 649 30 354 11 687<br />
07.01.01 Kon.nederlands meteorologisch instituut 43 545 0 0<br />
08.01.01 rijksdienst voor het wegverkeer 75 800 71 221 76 269<br />
1 095 104 1 055 889 1 062 604<br />
b. overige personeelsuitgaven<br />
01.01.02 alg.leiding en centrale diensten 4 884 6 222 5 570<br />
02.01.02 rijkswaterstaat 34 670 36 647 29 547<br />
03.01.02 directoraat generaal voor het vervoer 2 374 3 412 3 196<br />
04.01.02 rijksluchtvaartdienst 816 725 825<br />
05.01.02 dir.gen. scheepvaart en maritieme zaken 2 785 3 004 2 429<br />
06.01.02 hoofddir. telecommunicatie en post 1 082 1 549 730<br />
07.01.02 Kon.Nederlands meteorologisch instituut 863 0 0<br />
08.01.02 rijksdienst voor het wegverkeer 3 419 3924 2 906<br />
50 893 55 485 45 203<br />
c. post-actieven<br />
01.02.00 post-actieven 47 979 44 050 41 333<br />
TOTAAL VERKEER EN WATERSTAAT 1 193 985 1 155 422 1 149 141<br />
Overzicht B: De onderverdeling van de materiële uitgaven (x f 1 000)<br />
Artikelonderdelen Uitgaven<br />
1994 1995 1996<br />
01.01.03 centrale diensten 17 337 36 602 16 918<br />
01.01.04 representatie min. en alg. leiding 267 199 198<br />
01.01.05 departementale vervoersuitgaven 896 586 667<br />
02.01.03 rijkswaterstaat 128 758 120 560 111 501<br />
03.01.03 directoraat generaal voor het vervoer 6 947 7 331 7 378<br />
04.01.03 rijksluchtvaartdienst 10 005 9 222 8 543<br />
05.01.03 dir.gen. scheepvaart en maritieme zaken 8 863 9 247 8 199<br />
06.01.03 hoofddir. telecommunicatie en post 4 119 7 437 7 816<br />
07.01.03 Kon.nederlands meteorologisch instituut 4 763 5 982 9 200<br />
08.01.03 rijksdienst voor het wegverkeer 21 733 23 006 22 117<br />
TOTAAL VERKEER EN WATERSTAAT 203 688 220 172 192 537<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 69
TOELICHTING BIJ WETSARTIKEL 1 (UITGAVEN/VERPLICHTINGEN)<br />
01 ALGEMENE DEPARTEMENTALE AANGELEGENHEDEN<br />
De (kern)taken van de Centrale Diensten (CD) zijn <strong>als</strong> volgt:<br />
– het aandragen van instrumenten voor de inrichting en sturing van het<br />
departement;<br />
– het bewaken van de kwaliteit van de verschillende stafdisciplines;<br />
– het ondersteunen van de ambtelijke en politieke leiding en<br />
– het uitvoeren van facilitaire taken.<br />
Bij de Centrale Diensten is, vanuit de verantwoordelijkheid voor de drie<br />
eerstgenoemde kerntaken, een duidelijk accent gelegd bij de kwaliteit van<br />
de Verkeer en Waterstaat organisatie. Daarbij gaat het met name om de<br />
volgende punten:<br />
– de kwaliteit van de staffuncties binnen het departement en<br />
– de verhouding tussen de verschillende bestuurslagen binnen het<br />
departement en de rol van de (centrale) staffuncties daarin.<br />
Algemeen<br />
01.01 Personeel en materieel Centrale Diensten<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In dit artikel zijn opgenomen naast alle verplichtingen en uitgaven die<br />
nodig zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van de<br />
Centrale Diensten de kosten die betrekking hebben op algemene<br />
departementale aangelegenheden.Het artikel bevat ondermeer de<br />
volgende componenten:<br />
– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het reguliere<br />
personeel (personeel vallend onder de begrotingssterkte van de<br />
Centrale Diensten);<br />
– kosten van het niet-regulier personeel;<br />
– kosten voor werving en selectie, vorming en opleiding en overig<br />
personeelsbeleid;<br />
– materiële uitgaven;<br />
– departementale uitgaven voor vorming en opleiding;<br />
– representatieve kosten ten behoeve van de minister en de ambtelijke<br />
departementsleiding;<br />
– de uitgaven ten behoeve van het verzorgingsgebied Plesmanweg en<br />
dependances en<br />
– de uitgaven ten behoeve van het vervoer van de minister, de<br />
ambtelijke departementsleiding en overigen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 70
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 78 843 68 683 70 483 70 955 71 035<br />
Amendementen/<br />
N.v.Wijz. –227<br />
1e suppl. wet 1995 11 283 701 103 44 44<br />
Nieuwe mutaties 1 075 2 955 3 081 2 919 2 762<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 10 444 76 239 90 974 72 339 73 667 73 918 73 841 74 148<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
01.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 10 444 76 239 90 974 72 339 73 667 73 918 73 841 74 148 1996<br />
1994 5 045 67 096 72 141<br />
1995 2 536 5 587 85 557 93 680<br />
1996 2 199 1 689 360 70 579 74 827<br />
1997 238 1 632 360 374 73 175 75 779<br />
1998 240 154 270 133 492 72 869 74 158<br />
1999 160 42 2 829 1 253 1 049 68 668 74 001<br />
2000 26 39 4 184 70 059 74 308<br />
na 2000 1 598 989 4 089<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 71
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 81 504 71 147 72 595 71 195 71 195<br />
Amendementen/<br />
N.v.Wijz. –227<br />
1e suppl. wet 1995 11 283 701 103 44 44<br />
Nieuwe mutaties 1 120 2 979 3 081 2 919 2 762<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 72 141 93 680 74 827 75 779 74 158 74 001 74 308<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Regeerakkoord –406 –817 –1 239 –1 645<br />
2. knelpunten departementale<br />
activiteiten 570 570 570 570<br />
3. automatisering 521 521 521 521<br />
4. strategische beleidsgroep 400 400 400 400<br />
5. accountantsdienst 500 750 750 750<br />
6. overboeking naar 02.01 –509 –509 –509 –509<br />
7. loonbijstelling 1 903 2 166 2 426 2 675<br />
8. extrapolatie 307<br />
totaal 2 979 3 081 2 919 2 762 307<br />
De nieuwe mutaties in 1995 en 1996 bij de verplichtingen hebben,<br />
afgezien van onderstaande, betrekking op een aanpassing naar aanleiding<br />
van de realisatie van 1994.<br />
ad 1 Het betreft hier een invulling van de taakstelling regeerakkoord.<br />
Invulling vindt plaats door middel van een overboeking naar 01.17.<br />
ad 2 Het betreft hier de uitbreiding van de buitenlandse vertegenwoordiging<br />
van Brussel en Jakarta. Dekking is gevonden door Verkeer<br />
en Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />
ad 3 De kantoorautomatisering bij de CD heeft een achterstand<br />
opgelopen door de snelle technologische ontwikkeling op software<br />
gebied. Dekking is gevonden door Verkeer en Waterstaat-brede<br />
prioriteitstelling.<br />
ad 4 In 1990 is een strategische beleidsgroep ingesteld om m.n.<br />
onderzoek met betrekking tot internationale onderwerpen te<br />
verrichten, met een jaarlijks budget van f 400 000. Vanaf 1995 kan<br />
CD dit niet meer binnen de eigen begroting opvangen, dekking is<br />
gevonden door Verkeer en Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />
ad 5 Vanaf 1995 zal inhuur voor de accountantsdienst omgezet worden<br />
in actief regulier personeel.<br />
ad 6 Het betreft hier een verdeling van het FAIS-budget bestemd voor<br />
Rijkswaterstaat, zie ook artikel 02.01 (personeel en materieel RWS).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 72
ad 7 Deze mutatie betreft de aanvullende loonbijstelling 1994 en de<br />
/8 loonbijstelling 1995.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
01.01.01 Actief regulier personeel<br />
De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />
plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />
integrale personeelsbegroting (SNIP). De SNIP-basisuitkomsten (de kosten<br />
van het aanwezige personeel) zijn gecorrigeerd met de geraamde effecten<br />
van de bezetting van de op de peildatum aanwezige vacature-ruimte, de<br />
invulling van de personele taakstellingen en de inpassing van specifieke<br />
inhuur. Voorts worden met ingang van deze begroting op dit artikelonderdeel<br />
(in plaats van 01.01.02) de ramingen voor het langdurig ziek<br />
personeel verantwoord.<br />
01.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />
Dit artikelonderdeel bevat de ramingen voor onder meer de kosten van<br />
het niet-reguliere ambtelijk personeel, vorming en opleiding, werving en<br />
selectie, kinderopvang en overige personeelszorg.<br />
Tevens worden de uitgaven voor vorming en opleiding ten behoeve van<br />
specifieke doelgroepen binnen het gehele ministerie op dit artikelonderdeel<br />
verantwoord. Het gaat hierbij om:<br />
– opleidingen voor de ontwikkeling van managementvaardigheden bij<br />
bepaalde categorieën ambtenaren (hoofdgroep V en VI);<br />
– het houden van strategische thema-conferenties;<br />
– opleidingen die verband houden met specifieke doelgroepen, zo<strong>als</strong><br />
vrouwen en<br />
– opleidingen die verband houden met de internationalisering van het<br />
werkterrein van het ministerie.<br />
01.01.03 Materieel<br />
Deze uitgaven hebben betrekking op de reguliere uitgaven met<br />
betrekking tot de instandhouding van het apparaat. Deze uitgaven worden<br />
via de volgende kostensoorten verantwoord:<br />
– algemene uitgaven;<br />
– reis- en verblijfkosten;<br />
– bureaukosten;<br />
– aanschaf en<br />
– specifieke uitgaven.<br />
Ook worden op dit artikelonderdeel de facilitaire voorzieningen van het<br />
verzorgingsgebied Plesmanweg en dependances verantwoord.<br />
De uitgaven bestaan uit de volgende componenten:<br />
– bureaukosten;<br />
– huisvestingskosten;<br />
– externe dienstverlening;<br />
– aanschaf;<br />
– onderhoud, exploitatie en lease en<br />
– specifieke uitgaven.<br />
01.01.04 Representatie minister en algemene leiding<br />
Het gaat hier om de uitgaven, die gemaakt worden met betrekking tot<br />
(buitenlandse) gasten en de representatieve uitgaven van de minister en<br />
de ambtelijke departementsleiding.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 73
01.01.05 Departementale vervoersuitgaven<br />
Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven voor het vervoer van de<br />
minister en de departementale leiding <strong>als</strong>mede andere kosten, zo<strong>als</strong> de<br />
jaarlijkse contributie voor het lidmaatschap ANWB en voor de hulpverlening<br />
door de wegenwacht aan Rijksmotorvoertuigen verantwoord.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
01.01.01 Act. Reg. Personeel 48 758 50 049 51 474 48 757 50 071 51 474 11.11 12.0<br />
01.01.02 Ov. Pers. Uitgaven 5 243 6 199 5 546 4 884 6 222 5 570 11.11 12.9<br />
01.01.03 Materieel CD<br />
01.01.04 Repr. Minister en Alg.<br />
21 179 33 941 14 454 17 337 36 602 16918 12.1 12.0<br />
Leiding 267 199 198 267 199 198 12.1 12.0<br />
01.01.05 Dep. Vervoersdienst 792 586 667 896 586 667 12.1 12.9<br />
Totaal 76 239 90 974 72 339 72 141 93 680 74 827<br />
01.02 Post-actieven<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de uitgaven in verband met post-actief Verkeer en<br />
Waterstaat-personeel verantwoord. Dit betreft de reguliere wachtgeld<br />
regeling. Tevens worden hier andere kosten voor Verkeer en Waterstaatpersoneel,<br />
welke centraal worden verantwoord, geregistreerd. Het betreft<br />
onder meer functioneel leeftijdsontslag.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 39 796 40 490 41 466 42 476 42 476<br />
1e suppl. wet 1995 4 206 542 2 279 2 477 2 654<br />
Nieuwe mutaties 48 301 – 420 – 1 185 – 960<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 47 979 44 050 41 333 43 325 43 768 44 170 49 269<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />
aangegaan.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 74
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. naar 05 01 – 939 – 1 913 – 2 923 – 2 923<br />
2. loonbijstelling 1 240 1 493 1 738 1 963<br />
3. extrapolatie 5 099<br />
totaal 301 – 420 – 1 185 –960 5 099<br />
ad 1 Het betreft hier een overboeking naar DGSM voor budgetten die<br />
in de ontwerpbegroting 1995 tijdelijk geparkeerd waren op<br />
01.02. Zie ook artikel 05.01 (personeel en materieel DGSM).<br />
ad 2/3 Deze mutatie betreft de aanvullende loonbijstelling 1994 en de<br />
loonbijstelling 1995.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 11.1 en 12.9.<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
De budgetverdeling naar uitgavencategorieën voor 1996 is <strong>als</strong> volgt:<br />
uitgavencategorie bedragen x f 1000<br />
– regulier wachtgeld 17 090<br />
– Wet Werkeloosheids Voorziening (WWV) 1 870<br />
– functioneel leeftijdsontslag 19 940<br />
– overig 2 433<br />
totaal 41 333<br />
01.03 Algemene beleidsaangelegenheden<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel heeft betrekking op uitgaven voor departementale activiteiten<br />
op het gebied van voorlichting, internationale betrekkingen, automatisering<br />
en specifieke centraal uit te voeren departementale activiteiten.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 75
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 29 521 20 402 21 105 23 600 25 191<br />
1e suppl. wet 1995 18 524 1 100 1 000 1 000 1 000<br />
Nieuwe mutaties –380 12 613 10 260 10 260 10 260<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 11 271 48 438 47 665 34 115 32 365 34 860 36 451 36 451<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
01.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 11 271 48 438 47 665 34 115 32 365 34 860 36 451 36 451 1996<br />
1994 8 552 37 533 46 085<br />
1995 1 514 7 465 34 035 43 014<br />
1996 993 1 505 6 741 31 562 40 801<br />
1997 106 910 3 444 2 553 30 283 37 296<br />
1998 106 631 3 445 2 082 31 032 37 296<br />
1999 394 3 828 33 074 37 296<br />
2000 3 377 33 919 37 296<br />
na 2000 2 532<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 25 870 26 188 26 036 26 036 26 036<br />
1e suppl. wet 1995 17 524 2 000 1 000 1 000 1 000<br />
Nieuwe mutaties –380 12 613 10 260 10 260 10 260<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 46 085 43 014 40 801 37 296 37 296 37 296 37 296<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 76
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. organisatieontwikkeling 1 000<br />
2. Azië-nota 1 000 1 000 1 000 1 000<br />
3. juridische taken 250 250 250 250<br />
4. FAIS 9 890 9 890 9 890 9 890<br />
5. naar 01 01 –500 –750 –750 –750<br />
6. IVOP 1 103<br />
7. ZVO-regeling –130 –130 –130 –130<br />
Totaal 12 613 10 260 10 260 10 260<br />
ad 1 Deze mutatie heeft betrekking op de reorganisatie binnen Verkeer<br />
en Waterstaat. Dekking is gevonden middels Verkeer en<br />
Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />
ad 2 Voor intensivering van de bestaande contacten met de verschillende<br />
Nederlandse ambassades in Azië, is een structurele<br />
verhoging van de raming met f 1 mln. nodig. Dekking is gevonden<br />
middels Verkeer en Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />
ad 3 De mutatie is noodzakelijk om de juridische taken adequaat uit te<br />
kunnen voeren. Het betreft hier m.n. de kennisbank wetgeving.<br />
Dekking is gevonden middels Verkeer en Waterstaat-brede<br />
prioriteitstelling.<br />
ad 4 De mutatie betreft de structurele uitgaven voor onderhouds- en<br />
beheerskosten van het Financieel Administratief Informatie<br />
Systeem (FAIS). Dekking is gevonden middels Verkeer en<br />
Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />
ad 5 Het betreft hier de inhuur voor de accountantsdienst die vanaf<br />
1995 verantwoord wordt op artikel 01.01 (personeel en materieel<br />
CD).<br />
ad 6 De mutatie betreft een restitutie van het Ministerie van Binnenlandse<br />
Zaken inzake het IVOP-systeem.<br />
ad 7 Deze mutatie betreft de overdracht van de ziektenkostenvoorziening<br />
overheidspersoneel (ZVO) naar het Ministerie van<br />
Binnenlandse Zaken.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
01.03.01 Departementale voorlichtingsactiviteiten<br />
Dit artikelonderdeel heeft betrekking op:<br />
– uitgaven voor publikaties, persconferenties en andere mediaactiviteiten;<br />
– inventariseren/adviseren en coördineren/begeleiden van de realisatie<br />
van voorlichtingsmiddelen, zo<strong>als</strong> brochures, video’s etc.;<br />
– organiseren/voorbereiden en begeleiden van bezoeken op ministerieel<br />
niveau in binnen- en buitenland;<br />
– organiseren en begeleiden van manifestaties, bijeenkomsten en<br />
evenementen die van regionaal belang zijn;<br />
– het aanschaffen en beheren van de collectie van vakliteratuur voor<br />
het ministerie;<br />
– het verzorgen van informatie uit de vakliteratuur en kamerstukken,<br />
zowel voor intern <strong>als</strong> extern gebruik;<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 77
– bestandsbeheer en raadplegen van het Literatuur en Informatiesysteem<br />
van Verkeer en Waterstaat;<br />
– uitgaven voor de produktie van de knipselkrant;<br />
– het informeren van medewerkers door het uitgeven van een weeken<br />
kwartaaleditie van het personeelsblad Profiel;<br />
– het verzorgen van overige interne publicaties;<br />
– de profilering van het ministerie in het buitenland;<br />
– onderzoek naar de effectiviteit van de gevoerde campagnes en<br />
– uitgaven voor de advisering en bewaking van de huisstijl. Hierbij valt<br />
te denken aan gestandaardiseerde formulieren en overige<br />
herkenningsobjecten waarin de huisstijl wordt uitgedragen, zo<strong>als</strong><br />
bouwborden langs autosnelwegen.<br />
01.03.02 Internationale betrekkingen<br />
Dit artikelonderdeel heeft betrekking op de materiële uitgaven van de<br />
verkeersraden te Boedapest, Brussel, Bonn, Washington, Jakarta en Parijs.<br />
De verkeersraad Jakarta is <strong>als</strong> gevolmachtigde erkend in Kuala Lumpur en<br />
de verkeersraad in Boedapest heeft de erkende volmacht in Praag.<br />
01.03.03 Automatisering<br />
Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven verantwoord voor systemen<br />
<strong>als</strong>:<br />
– het Financieel Administratief Informatie Systeem (FAIS);<br />
– het Salaris-systeem gevoerd door het Rijkscomputercentrum (RCC);<br />
– het Literatuur Informatiesysteem, eveneens gevoerd door het RCC.<br />
Het FAIS-systeem is na de ontwikkelings- en implementatiefase nu in<br />
afronding, hetgeen betekent dat in de komende jaren in hoofdzaak de<br />
uitgaven voor het beheer en de exploitatie zijn opgenomen.<br />
01.03.04 Specifieke uitgaven<br />
Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven voor investeringen op<br />
departementaal niveau verantwoord, voorzover deze niet onder de<br />
algemene apparaatsuitgaven worden ondergebracht. Het onderdeel<br />
betreft ook de volgende structureel geplande activiteiten:<br />
– organisatie- en informatieprojecten ten behoeve van departementale<br />
afstemming;<br />
– bijdrage aan energie actieplan;<br />
– beleidsformulering met betrekking tot de administratieve organisatie<br />
(A.O.);<br />
– ondersteuning van de controle-werkzaamheden van de accountantsdienst<br />
en<br />
– opleidingen in het kader van bedrijfszelfbescherming en de<br />
ARBO-wetgeving.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 78
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
01.03.01 Dep. Voorlichtingsact. 4 140 4 266 4 281 4 260 4 266 4 281 12.1 12.0<br />
01.03.02 Internat. betrek. 1 280 1 325 1 325 1 280 1 325 1 325 12.1 12.0<br />
01.03.03 Automatisering 35 725 23 804 20 119 30 187 25 463 22 333 12.1 12.0<br />
01.03.04 Specifieke uitgaven 7 293 18 270 8 390 10 358 11 960 12 862 74.2 12.0<br />
Totaal 48 438 47 665 34 115 46 085 43 014 40 801<br />
01.04 Personeelsbeleid<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel vindt de raming plaats van kosten die verband houden<br />
met het realiseren van het personeelsbeleid. Het betreft onder andere<br />
functie-opleidingen van personeelsleden van Verkeer en Waterstaat,<br />
voorzover deze niet dienstgericht plaatsvinden. Ook worden op dit artikel<br />
de uitgaven geraamd voor het flankerend beleid, de wachtgeldgarantieregeling<br />
en voor om-, her- en bijscholing. Verkeer en Waterstaat stelt de<br />
medewerkers in staat de noodzakelijke kwalificaties te verwerven om hun<br />
functie optimaal te kunnen vervullen. Dit is mede van belang ten behoeve<br />
van de realisatie van de organisatiedoelen van het kerndepartement.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.04 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 51 829 51 935 51 935 51 935 51 935<br />
1e suppl. wet 1995 1 226 –1 110 –858 –542 –325<br />
Nieuwe mutaties 302 –3 118 –3 118 –3 118 –3 118<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 48 065 53 357 47 707 47 959 48 275 48 492 48 788<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />
respectievelijk f 48,025 mln en f 53,140 mln.<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. taakstelling regeeraccoord –1 171 –1 171 –1 171 –1 171<br />
2. naar 06 01 –750 –750 –750 –750<br />
3. naar 04 01 –1 500 –1 500 –1 500 –1 500<br />
4. loonbijstelling 303 303 303 303<br />
5. extrapolatie 296<br />
totaal –3 118 –3 118 –3 118 –3 118 296<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 79
ad 1 Het betreft hier een overboeking ter invulling van de regeeraccoord<br />
taakstellingen van de CD op artikel 01.01 (personeel en<br />
materieel).<br />
ad 2 De overboeking naar beleidsterrein 06 (HDTP) betreft uitgaven<br />
voor personeel en materieel in het kader van de electronische<br />
snelweg.<br />
ad 3 De overboeking naar beleidsterrein 04 (RLD) betreft uitgaven voor<br />
personeel in verband met de uitbreiding van Schiphol.<br />
ad 4 Deze mutatie betreft de loonbijstelling 1995.<br />
ad 5 De toename in het jaar 2000 is het gevolg van de loonbijstelling in<br />
het kader van het ABP-complex.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
01.04.01 Flankerend beleid<br />
Dit artikelonderdeel betreft de uitgaven van her, om- en bijscholing en<br />
voor de uitstroom bevorderende maatregelen, met name de 55+ regeling.<br />
Deze regelingen houden verband met de realisatie van de afslanking en<br />
grote reorganisaties.<br />
01.04.02 Departementaal Sociaal beleid<br />
Dit artikelonderdeel geeft de uitgaven weer die door de Directie<br />
Personeelszaken worden gedaan voor het departement <strong>als</strong> geheel.<br />
Voorbeelden hiervan zijn activiteiten op het gebied van outplacement,<br />
assesment en management-ontwikkeling.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
01.04.01 Flankerend Beleid 42 755 47 771 44 634 42 826 47 771 44 634 12.1 12.0<br />
01.04.02 Dep. soc. beleid 5 270 5 369 3 073 5 239 5 586 3 073 12.1 12.0<br />
Totaal 48 025 53 140 47 707 48 065 53 357 47 707<br />
01.05 Onderzoek en ontwikkeling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Deze uitgaven hebben betrekking op bijdragen van Verkeer en Waterstaat<br />
voor het verrichten van onderzoeken e.d. voor zover deze niet bij de<br />
afzonderlijke beleidsterreinen zijn onder te brengen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 80
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.05 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 4 578 4 579 4 469 4 469 4 469<br />
1e suppl. wet 1995 775 776 777 777 778<br />
Nieuwe mutaties 34 –4 204 –4 206 –4 206 –4 207<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 4 632 5 387 1 151 1 040 1 040 1 040 1 040<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />
aangegaan.<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. loonbijstelling 35 34 34 34<br />
2. naar OCW –4 239 –4 240 –4 240 –4 241<br />
totaal –4 204 –4 206 –4 206 –4 207<br />
ad 1 Deze mutatie betreft de loonbijstelling 1995.<br />
ad 2 Met ingang van 1996 zal het totale budget voor TNO overgeheveld<br />
worden naar de begroting van het Ministerie van Onderwijs<br />
Cultuur en Wetenschappen.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
01.05.01 TNO<br />
Voor het verrichten van onderzoek werd door Verkeer en Waterstaat een<br />
doelsubsidie aan TNO verstrekt. Vanaf 1996 worden deze uitgaven<br />
overgeboekt naar het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen.<br />
01.05.02 NNI<br />
Aan het Nederlandse Normalisatie Instituut wordt jaarlijks een bijdrage<br />
verstrekt, ten behoeve van de kosten van normalisatiewerkzaamheden.<br />
Deze werkzaamheden bestaan uit het vastleggen en bepalen van<br />
waarden en normen.<br />
Voor Verkeer en Waterstaat zijn met name van belang:<br />
– bouw;<br />
– milieu;<br />
– informatievoorziening;<br />
– transport en<br />
– verpakking.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 81
01.05.03 Antarctica<br />
Vanaf 1995 worden op dit artikelonderdeel de uitgaven voor onderzoek<br />
op Antarctica verantwoord.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
01.05.01 TNO 4 204 4 238 4 204 4 238 12.1 12.0<br />
01.05.02 NNI 428 376 378 428 376 378 12.1 12.0<br />
01.05.03 Antarctica 773 773 773 773 12.1 12.0<br />
Totaal 4 632 5 387 1 151 4 632 5 387 1 151<br />
01.07 Functionele kosten Koninklijk Huis<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel heeft betrekking op personele en materiële kosten die ten<br />
behoeve van het Koninklijk Huis worden gemaakt, zo<strong>als</strong>:<br />
– de salariskosten van de leiding;<br />
– administratie;<br />
– chauffeurs en monteurs;<br />
– koetsiers;<br />
– vaklieden;<br />
– huishoudelijke dienst;<br />
– VUT-regelingen en wachtgelden;<br />
– de kosten voor dienstauto’s, paarden en rijtuigen en<br />
– porti, telegramkosten, telefoon- en telexkosten.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01 07 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 5 472 5 472 5 472 5 472 5 472<br />
1e suppl. wet 1995 61 74 93 114 131<br />
Nieuwe mutaties 29 344 325 304 287<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 5 441 5 562 5 890 5 890 5 890 5 890 5 890<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />
aangegaan.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 82
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. jaarlijkse bijstelling 334 315 294 277<br />
2. loonbijstelling 10 10 10 10<br />
totaal 344 325 304 287<br />
ad 1 Deze mutatie betreft de jaarlijkse bijstelling van de kosten voor het<br />
Koninklijk Huis.<br />
ad 2 Deze mutatie betreft de loonbijstelling 1995.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.0.<br />
01.08 Crisisbeheersing<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De sector crisisbeheersing treft op het beleidsterrein van het ministerie<br />
voorzieningen voor voortzetting van het bestuur, instandhouding van het<br />
maatschappelijk leven en ondersteuning van de defensie-inspanning in<br />
buitengewone omstandigheden. De begroting heeft voornamelijk<br />
betrekking op de volgende uitgaven:<br />
– onderhoud en beheer van noodbestuursposten, noodbrugslagmateriaal,<br />
noodaggregaten e.d.;<br />
– abonnementen op het Nationaal Noodnet en<br />
– salarissen, toelagen, reis- en verblijfkosten van personeel dat bij het<br />
ministerie werkzaam is op het gebied van crisisbeheersing.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.08 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 4 030 3 982 3 982 3 992 4 002<br />
Nieuwe mutaties 46 –131 –120 –109 –99<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 3 421 4 076 3 851 3 862 3 883 3 903 3 914<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1995 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 bedragen f 3,411 mln.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 83
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. taakstelling RA –200 –200 –200 –200<br />
2. loonbijstelling 69 80 91 101<br />
3. extrapolatie 11<br />
totaal –131 –120 –109 –99 11<br />
ad 1 De mutatie betreft een invulling van de taakstellingen externe<br />
dienstverlening, 32-uursbanen en aankoopbeleid uit het regeerakkoord,<br />
voorzover deze betrekking hebben op niet-kostendekkende<br />
uitgaven van de HDTP. Invulling vindt plaats middels een overboeking<br />
naar 01.17.<br />
ad 2 Deze mutatie is de aanvullende loonbijstelling 1994 en de<br />
/3 loonbijstelling 1995.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 03.5.<br />
01.09 Raden en Commissies<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel heeft betrekking op uitgaven in verband met de werkzaamheden<br />
van verschillende advies- en overlegorganen op het terrein van<br />
Verkeer en Waterstaat.<br />
Aan de Minister van Verkeer en Waterstaat worden door deze organen,<br />
gevraagd of uit eigen beweging, adviezen uitgebracht. Deze adviezen<br />
betreffen de hoofdlijnen van het te voeren beleid, overeenkomstig de<br />
specialisatie van het betreffende orgaan.<br />
Sinds 1 oktober 1992 functioneert de advies- en overlegstructuur<br />
overeenkomstig de Wet raad voor Verkeer en Waterstaat (staatsblad 1992,<br />
nr. 146) en het Besluit advies en overleg Verkeer en Waterstaat (staatsblad<br />
1992, nr. 503).<br />
Advies-organen<br />
Raad voor Verkeer en Waterstaat, inclusief zes vaste commissies:<br />
– verkeersinfrastructuur;<br />
– waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden;<br />
– personenvervoer (bedrijfsmatig);<br />
– goederenvervoer (inclusief vervoer gevaarlijke stoffen);<br />
– oppervlaktedelfstoffen en<br />
– post- en telecommunicatie.<br />
Raad voor de Verkeersveiligheid<br />
Specifieke adviesorganen:<br />
– Technische Commissie Grondwaterbeheer;<br />
– Rubriceringscommissie Gevaarlijke Stoffen en<br />
– Staatscommissie Waterstaatswetgeving.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 84
Overleg-organen<br />
Departementale overlegorganen:<br />
– overlegorgaan verkeersinfrastructuur;<br />
– overlegorgaan waterbeheer en Noordzee-aangelegenheden;<br />
– overlegorgaan personenvervoer (bedrijfsmatig);<br />
– overlegorgaan goederenvervoer (inclusief vervoer gevaarlijke<br />
stoffen);<br />
– overlegorgaan oppervlaktedelfstoffen;<br />
– overlegorgaan post- en telecommunicatie en<br />
– overlegorgaan verkeersveiligheid.<br />
Specifieke overlegorganen:<br />
– Nationale havenraad.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.09 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 3 403 3 402 3 402 3 402 3 402<br />
1e suppl. wet 1995 11 14 18 21 24<br />
Nieuwe mutaties 2 2 2 2 2<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 3 821 3 416 3 418 3 422 3 425 3 428 3 428<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />
aangegaan. De nieuwe mutatie betreft de loonbijstelling 1995.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 11.1 en 12.0.<br />
01.10 Ruimtevaartactiviteiten<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Verkeer en Waterstaat hecht grote waarde aan de ruimtevaartactiviteiten<br />
in relatie met de aardobservatie, navigatie en communicatie. De<br />
hoofddoelstellingen zijn het tot stand brengen van een coherent programma<br />
van satellietwaarnemingen en infrastructuur ten behoeve van:<br />
– de bewaking van de wereldwijde en regionale toestand van het<br />
klimaat en het milieu;<br />
– het wetenschappelijk onderzoek;<br />
– de ondersteuning van de operationele meteorologie en oceanografie;<br />
– de monitoring van de toestand van de aardse hulpbronnen en<br />
– navigatie en communicatie.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 85
De uitvoering van de aardobservatieprogramma’s is opgedragen aan<br />
een tweetal organisaties, het Europees Ruimte Agentschap (ESA) en de<br />
Europese Organisatie voor de Exploitatie van Meteorologische Satellieten<br />
(EUMETSAT).<br />
De programma’s van de twee organisaties vormen een samenhangend<br />
geheel en krijgen een toenemende betekenis bij de bewaking van klimaat<br />
en milieu, voor het wetenschappelijk onderzoek, bij de uitvoering van<br />
operationele taken en voor technologie-ontwikkeling.<br />
Verkeer en Waterstaat is het coördinerende ministerie voor Aardobservatie,<br />
een taak die sinds 1988 door het KNMI wordt verzorgd.<br />
Voorbereiding van het Nederlandse beleid, de financiële afstemming<br />
tussen de deelnemende ministeries en de departementale aardobservatiebegroting<br />
vindt plaats door het KNMI vanuit die coördinerende taak.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 29 906 32 024<br />
Nieuwe mutaties 77 986<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 147 930 12 044 107 892 32 024 10 000<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
01.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 147 930 12 044 107 986 32 024 10 000 1996<br />
1994 14 890 1 896 16 786<br />
1995 13 806 1 179 14 985<br />
1996 12 436 1 131 2 246 15 813<br />
1997 13 747 1 129 7 175 22 051<br />
1998 12 313 646 7 551 20 510<br />
1999 10 662 528 9 820 21 010<br />
2000 10 501 332 10 177 21 010<br />
na 2000 59 575 5 203 70 923 32 024 10 000<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 86
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 15 762 14 813 21 051 19 510 20 010<br />
Nieuwe mutaties –777 1 000 1 000 1 000 1 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 16 786 14 985 15 813 22 051 20 510 21 010 21 010<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. verandering ramingssystematiek<br />
77 986<br />
2. extrapolatie 10 000<br />
totaal 77 986 10 000<br />
uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. verandering ramingssystematiek<br />
–131 –129 354 472<br />
3. bijstelling begroting<br />
ESA/EUMETSAT 1 131 1 129 646 528<br />
totaal 1 000 1 000 1 000 1 000<br />
ad 1 Deze mutaties zijn het gevolg van een verbeterde ramingssystematiek.<br />
Niet alleen al aangegane verplichtingen worden in de<br />
begroting opgenomen. Op basis van de laatste gegevens van<br />
ESA/EUMETSAT worden ook toekomstige, nu nog niet lopende,<br />
programma’s opgenomen.<br />
ad 2 De afwijkende extrapolatie in 2000 wordt veroorzaakt door te<br />
verwachten besluitvorming rond deelname aan nieuwe ruimtevaart<br />
programma’s.<br />
ad 3 Deze exogene mutatie betreft een bijstelling van de cijfers <strong>als</strong><br />
gevolg van geactualiseerde begrotingen van ESA en EUMETSAT.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 35.4 en 11.1.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 87
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
Specificatie van de ruimtevaart programma’s<br />
De looptijd heeft betrekking op de duur van het project waaraan Nederland haar bijdrage heeft toegezegd. Deze bijdragen zijn gebaseerd<br />
op verdragen en internationale afspraken.<br />
Omschrijving programma Verplichtingbedrag<br />
(in f mln.)<br />
looptijd t/m<br />
Lopende programma’s<br />
a. ERS-1 fase E-extensie 0,6 1996<br />
ESA programma ten behoeve van de bouw en de exploitatie van de ERS-1 satelliet (European<br />
Remote Sensing Satellite). Gelanceerd in 1991. (MR-besluit van 31 augustus 1984). Verlenging van<br />
fase E van het ERS-1 programma in besluit van 7 mei 1993.<br />
b. ERS-2 fase C/D/E 1,5 1997<br />
Deelname aan het ERS-2 programma van de ESA ten behoeve van de bouw en exploitatie van de<br />
ERS-2 satelliet. Dit programma is de opvolger van het ERS-1 programma <strong>als</strong> garantie voor de<br />
continuïteit over meerdere jaren in de waarnemingen. (besluit van 16 maart 1990).<br />
c. EOPP-extensie 0,3 1997<br />
Bijdragen in de verlenging en uitbreiding van het EOPP programma (Earth Observation Prepatory<br />
Program) van de ESA ten behoeve van de voorbereidende studies op het terrein van aardobservatie<br />
en meteorologie voor het komende decennium. Dit programma loopt af in 1997. (besluit van 8 maart<br />
1991).<br />
d. MSG 8,0 2000<br />
De ontwikkeling en lancering van de eerste satelliet van het type Meteosat Second Generation (MSG)<br />
van de ESA, heeft een technologische, een wetenschappelijke en een meteorologische/milieu taak.<br />
Met de huidige Meteosat serie is een reeks van waarnemingen opgebouwd, die van groot belang zijn<br />
voor de studies ten aanzien van de veranderingen in klimaat en milieu. MSG zal deze reeks voortzetten,<br />
waardoor een betere klimaatmonitoring kan plaatsvinden. (besluit van 7 mei 1993).<br />
e. GB 26,7 2012<br />
De deelname aan dit programma is verplicht door aanvaarding van Nederland van het verdrag tot<br />
oprichting van een Europese Organisatie voor de exploitatie van meteorologische satellieten<br />
«EUMETSAT» op 23 maart 1984 (trb.1983,161), oprichting in 1986.<br />
f. MTP 4,6 2000<br />
Verlenging van het huidige MOP-programma van de EUMETSAT organisatie <strong>als</strong> overbrugging naar<br />
de tweede generatie Meteosat satellieten. Dit Meteosat Transition Program (MTP-programma) moet<br />
de operationele dienstverlening garanderen tot het jaar 2000.<br />
Het programma behelst de produktie van één satelliet, identiek aan het MOP type, die eind 1995 of<br />
begin 1996 moet worden gelanceerd. (besluit van 8 maart en 8 mei 1991).<br />
g. MSG 65,7 2012<br />
Een bijdrage van de EUMETSAT organisatie in de ontwikkeling en lancering van de eerste satelliet<br />
van het type Meteosat Second Generation (MSG) bij de ESA organisatie (zie punt e).<br />
Het ontwikkelen, aanschaffen en testen van een grondsegment door de EUMETSAT in deze<br />
pre-operationele fase van het MSG programma.<br />
Dit Meteosat Second Generation (MSG) programma van de EUMETSAT organisatie behelst de<br />
continuering van de dienstverlening met meteorologische satellieten van het type METOSAT vanaf<br />
het jaar 2000, voor het verkrijgen van basisgegevens voor de operationele meteorologie en voor het<br />
waarnemen en bestuderen van (de veranderingen in) het klimaat. (besluit van 8 maart en 8 mei<br />
1991).<br />
h. EPS pre production 0,4 1996<br />
Het voorbereidend programma Eumetsat Polar System (EPS) van de EUMETSAT organisatie omvat<br />
een haalbaarheidsstudie voor een serie Europese meteorologische satellieten in een polaire baan.<br />
(besluit van 7 mei 1993).<br />
i. MSG 21,9 2012<br />
Financiering door Verkeer en Waterstaat van een deel van het EUMETSAT-MSG programma in<br />
afwachting van nadere departementale afspraken.<br />
Toekomstige programma’s<br />
Over deze programma’s dient in 1995 en 1996 besluitvorming plaats te vinden.<br />
j. ERS-2 fase E-ext<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 88
Omschrijving programma Verplichtingbedrag<br />
(in f mln.)<br />
De exploitatie fase van de in april 1995 gelanceerde ERS-2 is in het oorspronkelijke programma<br />
geschat op 2 jaren. Met de ervaring van ERS-1 is het aannemelijk, dat ERS-2 langer operationeel zal<br />
zijn. Voor die extra periode is een additioneel budget nodig.<br />
k. EOPP ext-2<br />
In het EOPP vinden voorbereidende en haalbaarheidsstudies plaats ten aanzien van aardobservatiemissies<br />
en instrumenten. Een tweede vervolgprogramma van 5 jaren zal starten in 1996.<br />
l. DUP<br />
Voor een beter gebruik van de gegevens van aardobservatiesatellieten wordt een gebruikersprogramma<br />
gedefinieerd (Data User Programme). Hierin worden archieven beter toegankelijk<br />
gemaakt en zal de ESA infrastructuur aangesloten worden op de Europese initiatieven op dat gebied.<br />
m. METOP-1 fase C/D<br />
De ontwikkeling, bouw en lancering van de eerste van een serie Europese polaire satellieten voor<br />
meteorologie en klimaat. Dit programma wordt uitgevoerd in samenwerking met EUMETSAT, die de<br />
exploitatie ervan overneemt.<br />
n. EPS pre-operationeel<br />
De tweede in de serie polaire satellieten, geheel onder verantwoordelijkheid van EUMETSAT te<br />
bouwen en te lanceren. Omdat er waarschijnlijk instrumenten meevliegen, die nog geen operationele<br />
status hebben, wordt de missie pre-operationeel genoemd.<br />
o. EPS-operationeel<br />
De derde en laatste satelliet in de serie Europese polaire satellieten voor meteorologie en klimaat.<br />
Deze satelliet zal waarschijnlijk opgenomen worden in een netwerk van Amerikaanse polaire<br />
satellieten. EUMETSAT is geheel verantwoordelijk voor de bouw en de lancering. De missie wordt in<br />
samenwerking met NOAA voorbereid.<br />
p. Nationale Ondersteuning<br />
Het programma Nationale Ondersteuning bestaat uit een deel Instrumentontwikkeling en een deel<br />
Gebruikersondersteuning.<br />
Binnen de Instrumentontwikkeling wordt momenteel SCIAMACHY ontwikkeld, in samenwerking met<br />
Duitsland, <strong>als</strong> instrument voor het meten van sporegassen in de atmosfeer. SCIAMACHY zal<br />
meevliegen op ENVISAT-1 – 1999. Het deel Gebruikersondersteuning heeft tot doel het onderzoek<br />
naar de toepassingen van AO gegevens te steunen, de bijbehorende infrastructuur te ontwikkelen en<br />
het gebruik van AO gegevens in Ontwikkelingslanden te stimuleren. Fase 2 van de Gebruikersondersteuning<br />
start in 1995 en loopt tot 2005.<br />
01.11 Onvoorziene uitgaven<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
looptijd t/m<br />
Uit dit artikel worden tijdens de begrotingsuitvoering overschrijdingen<br />
gecompenseerd (kleine afwijkingen) op grond van artikel 5 lid 6 van de<br />
Comptabiliteitswet.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 89
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 4 158 3 436 1 534 1 385 985<br />
Amendementen/N.v.Wijz. –197<br />
1e suppl. wet 1995 –894<br />
Nieuwe mutaties 2 120 –2 444 396 502 514<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 5 187 992 1 930 1 887 1 499 1 499<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />
aangaan<br />
De nieuwe mutaties ontstaan <strong>als</strong> gevolg van kleine afwijkingen die<br />
tijdens de begrotingsvoorbereiding zijn opgetreden.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 01 en 12.9.<br />
01.12 Loonbijstelling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel is in de nieuwe comptabele regelgeving ingevoerd om<br />
niet-verdeelde looncompensatie te parkeren, alvorens deze wordt<br />
verdeeld over de betreffende artikelen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
1e suppl. wet 1995 43 895 59 467 64 891 70 713 75 570<br />
Nieuwe mutaties –43 895 –59 467 –64 891 –70 713 –75 570<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 0 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie betreft de verdeling van de loonbijstelling over de<br />
daarvoor in aanmerking komende artikelen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 90
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 01 en 12.9.<br />
01.13 Prijsbijstelling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel is in de nieuwe comptabele regelgeving ingevoerd om<br />
niet-verdeelde prijscompensatie te parkeren, alvorens deze wordt<br />
verdeeld over de betreffende artikelen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.13 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 –30 000 –35 000 –35 000<br />
Nieuwe mutaties 35 000 35 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 –30 000 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze zijn aangegaan.<br />
Vorig jaar is afgesproken dat Verkeer en Waterstaat een bijdrage van<br />
f 100 mln. zou leveren aan de aandelenemissie KLM, verspreid over de<br />
jaren 1995, 1996 en 1997. De dekking hiervan zou tijdens de begrotingsuitvoering<br />
van het betreffende jaar worden gevonden. Voor 1996 en 1997<br />
is reeds in deze begrotingsvoorbereiding een voorziening getroffen.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 01.12 en 12.9.<br />
01.14 Bijdragen aan het Infrastructuurfonds<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de bijdragen aan het Infrastructuurfonds verantwoord.<br />
Deze bijdragen zijn in de begroting van het Infrastructuurfonds<br />
zichtbaar op het ontvangstenartikel 07.01 «bijdragen ten laste van de<br />
begroting van Verkeer en Waterstaat».<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 91
. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.14 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 2 120 500 2 183 336 2 330 651 2 440 200 2 864 741<br />
1e suppl. wet 1995 –163 011 –158 614 –119 559 184 509 –30 173<br />
Nieuwe mutaties 2 168 –72 966 1 234 –54 482 –93 412<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 2 271 608 1 959 657 1 951 756 2 212 326 2 570 227 2 741 156 2 883 741<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />
aangegaan.<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Overboeking rekening<br />
rijden –3 000 –8 000 –7 000<br />
2. Taakstelling Regeerakkoord –3 000 –3 000 –3 000 –3 000<br />
3. Taakstelling Regeerakkoord –14 807 –18 114 –21 414 –21 414<br />
4. Asfaltmastiek –10 000 –10 000 –10 000 0<br />
5. Taakstelling Regeerakkoord 2 900 –2 900 –2 900 –2 900<br />
6. Taakstelling Regeerakkoord –2 213 –2 707 –3 200 –3 200<br />
7. Overboeking Wijffels –100 000 –100 000 –150 000 –200 000<br />
8. Overboeking personeel HSL –5 000 –5 000 –5 000 –5 000<br />
9. VROM: verkeerslawaai 5 000 5 000 5 000 5 000<br />
10. Gebruikersbijdragen<br />
tunnels 50 000 131 000 134 000 134 000<br />
11. Loonbijstelling 7 271 7 272 7 349 7 419<br />
12. Overdracht NH–kanaal 3 346 3 346 3 346 3 346<br />
13. Overdracht kanaal Almelo –663 –663 –663 –663<br />
14. Extrapolatie –142 585<br />
Totaal –72 966 1 234 –54 482 –93 412 –142 585<br />
Op dit artikel wordt de relatie zichtbaar tussen de begroting van Verkeer<br />
en Waterstaat en het Infrastructuurfonds. Alle overboekingen tussen de<br />
begroting van Verkeer en Waterstaat en het Infrastructuurfonds verlopen<br />
via dit artikel. De mutaties zijn zichtbaar in de afzonderlijke artikelen. In<br />
deze toelichting wordt alleen naar de desbetreffende artikelen van de<br />
begroting van Verkeer en Waterstaat verwezen.<br />
ad 1. U 03.02<br />
ad 2. U 01.17<br />
ad 3. U 01.17<br />
ad 4. U 02.12<br />
ad 5. U 01.17<br />
ad 6. U 01.17<br />
ad 7. U 03.10<br />
ad 8. U 03.01 en 03.03<br />
ad 9. Algemene middelen<br />
ad 10. Algemene middelen<br />
ad 11. U 01.12 en algemene middelen<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 92
ad 12. U 02.01 en U 02.03<br />
ad 13. U 02.01<br />
ad 14. Diverse artikelen en algemene middelen.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 73.0 en 12.12.<br />
01.16 Bijdragen aan het buitenland i.v.m. «Eurovignet»<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op 9 februari 1994 is in Brussel het verdrag tussen de Eurovignetstaten<br />
(België, Duitsland, Denemarken, Luxemburg en Nederland) ondertekend.<br />
Hierin is vastgelegd dat op basis van een formule (artikel 13, lid 2 verdrag)<br />
onderlinge verrekeningen zullen plaatsvinden.<br />
De verrekeningen zijn gebaseerd op het saldo van:<br />
– het aantal verreden kilometers door Nederlandse vervoerders op het<br />
grondgebied van een ander «vignetland» en<br />
– het aantal verreden kilometers op Nederlands grondgebied door<br />
vervoerders uit andere «vignetlanden».<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.16 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 15 000 30 000 30 000 30 000 30 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 15 000 30 000 30 000 30 000 30 000 30 000<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze zijn aangegaan.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 01 en 12.9.<br />
01.17 Mutaties naar aanleiding van het Regeerakkoord<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel is ingevoerd om de mutaties naar aanleiding van het<br />
regeeraccoord in de begroting zichtbaar te maken.<br />
In de begrotingsvoorbereiding 1996 zijn deze bedragen toebedeeld aan<br />
de daarvoor in aanmerking komende artikelen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 93
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.17 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 34 900 –29 900 –51 200 –62 500 –62 500<br />
Amendementen/N.v.Wijz. –34 900 –40 000 –40 000 –40 000 –40 000<br />
Nieuwe mutaties 69 900 91 200 102 500 102 500<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 0 0 0 0 0<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze zijn aangegaan.<br />
Dit artikel is vorig jaar ingevoerd om de mutaties naar aanleiding van<br />
het regeerakkoord in de begroting zichtbaar te maken. Door dit artikel leeg<br />
te boeken, worden de taakstellingen ingevuld.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 01 en 12.9.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 94
02 RIJKSWATERSTAATSAANGELEGENHEDEN<br />
Algemeen<br />
02.01 Personeel en materieel Rijkswaterstaat<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In dit artikel zijn alle verplichtingen en uitgaven opgenomen die nodig<br />
zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van het Directoraat-<br />
Generaal Rijkswaterstaat.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 891 793 892 614 877 824 873 671 856 371<br />
Amendementen/<br />
N.v.Wijz. –3 465<br />
1e suppl. wet 1995 306 –4 155 –4 119 –592 –2 592<br />
Nieuwe mutaties 19 621 24 301 28 385 32 458 35 568<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 33 595 911 446 908 255 912 760 902 090 905 537 889 347 893 919<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 33 595 911 446 908 255 912 760 902 090 905 537 889 347 893 919 1996<br />
1994 27 558 890 226 917 784<br />
1995 4 259 19 534 884 812 908 605<br />
1996 777 1 554 23 443 887 486 913 260<br />
1997 735 92 25 274 875 989 902 090<br />
1998 262 31 26 101 879 143 905 537<br />
1999 4 9 26 394 862 940 889 347<br />
2000 26 407 867 512 893 919<br />
na 2000 26 407<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 95
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 891 793 892 614 877 824 873 671 856 371<br />
Amendementen/N.v.Wijz. –3 465<br />
1e suppl. wet 1995 656 –3 655 –4 119 –592 –2 592<br />
Nieuwe mutaties 19 621 24 301 28 385 32 458 35 568<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 917 784 908 605 913 260 902 090 905 537 889 347 893 919<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –2 526 –2 447 –2 326 –2 272<br />
2. Huisvesting FAIS 509 509 509 509<br />
3. Bosoverdracht naar LNV –210<br />
4. Loonbijstelling 29 159 32 954 36 906 39 962<br />
5. Almelo/De Haandrik 663 663 663 663<br />
6. Overdracht Noord-Hollands<br />
kanaal –3 294 –3 294 –3 294 –3 294<br />
7. Extrapolatie 4 572<br />
Totaal 24 301 28 385 32 458 35 568 4 572<br />
ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de regeeraccoordtaakstelling<br />
voor materiële uitgaven.<br />
ad 2. Vanaf 1995 wordt op dit artikel structureel f 0,509 mln. verantwoord<br />
inzake de huisvestingskosten van de FAIS-organisatie te<br />
Den Haag. Deze uitgaven zijn overgeboekt van artikel 01.01.<br />
ad 3. In verband met de overdracht van het beheer van bossen aan het<br />
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij worden<br />
bovenstaande bedragen, welke betrekking hebben op personeel<br />
overgeboekt naar het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en<br />
Visserij.<br />
ad 4. Dit betreft de loonbijstelling.<br />
ad 5. Dit betreft de mutatie in verband met de overdracht van het<br />
kanaal Almelo/de Haandrik.<br />
ad 6. Dit betreft overboeking van de personele en materiële kosten in<br />
het kader van de overdracht van het beheer en onderhoud van het<br />
Noord-Hollands Kanaal aan de provincie Noord-Holland.<br />
ad 7. Het extrapolatieverschil wordt veroorzaakt doordat de loonbijstelling<br />
in 2000 hoger is dan in 1999.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 96
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.01.01 Actief regulier personeel RWS<br />
Op dit artikelonderdeel worden de kosten van het actief regulier<br />
personeel RWS verantwoord. Raming van deze kosten heeft plaatsgevonden<br />
met behulp van het Systeem Nieuwe Integrale Personeelsbegroting<br />
(SNIP).<br />
Binnen Rijkswaterstaat heeft recent een nadere bezinning plaatsgevonden<br />
op de verhouding tussen het zelf doen van taken en het uitbesteden<br />
daarvan.<br />
Op basis van afgeronde besluitvorming zullen bij de Voorjaarsnota 1996<br />
voorstellen worden gedaan om het personele artikel aan te vullen, waarbij<br />
tegelijkertijd zal worden aangegeven op welke wijze dit kan worden<br />
gecompenseerd.<br />
02.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />
Binnen dit artikelonderdeel zijn de volgende personeelsuitgaven<br />
gebracht:<br />
Niet regulier personeel (inclusief stagiaires), werving en selectie,<br />
vorming en opleiding, kinderopvang, andere personeelsuitgaven en<br />
langdurig zieken.<br />
In verband met een sterk in beweging zijnde organisatie is er behoefte<br />
aan een adequaat opleidingsbudget. Aangezien de overige budgetonderdelen<br />
nauwelijks beleidsmatig zijn te beïnvloeden is het benodigde<br />
niveau bereikt door compensatie vanuit hogere ontvangsten op artikelonderdeel<br />
02.01.02.<br />
02.01.03 Materieel<br />
Dit artikel betreft uitgaven die betrekking hebben op de exploitatie van<br />
en investeringen in materiële zaken bij het directoraat-generaal Rijkswaterstaat.<br />
Ten laste van dit artikel komen onder andere de volgende uitgaven:<br />
– algemene uitgaven zo<strong>als</strong>, dienstkleding, vergader- en representatiekosten,<br />
jubilea;<br />
– reis- en verblijfkosten voor binnen- en buitenlandse dienstreizen;<br />
– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, communicatiekosten,<br />
porti, reprografie, drukwerk en literatuur;<br />
– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud en exploitatie<br />
van gebouwen, terreinen en groenvoorziening, water en energie,<br />
onroerend goed belasting;<br />
– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> advies- en proceskosten, uitbesteding<br />
van facilitaire taken zo<strong>als</strong> catering, bewaking en schoonmaak;<br />
– aanschaf van kantoormachines, vervoermiddelen en meubilair;<br />
– onderhoud, exploitatie en lease van kantoormachines, vervoermiddelen;<br />
– specifieke uitgaven, zo<strong>als</strong> vliegkosten van de Meetkundigedienst,<br />
chemicaliën en hulpmiddelen voor laboratoria en<br />
– verhuis- en fusiekosten, incidentele investeringen bij herhuisvesting<br />
en fysieke verhuiskosten.<br />
De definitie van dit artikel is sinds 1992 vrijwel gelijk gebleven. Wel zijn<br />
in deze periode de uitgaven verschoven. De organisatie heeft een<br />
hogere dichtheid van geautomatiseerde apparatuur gekregen en de<br />
telecommunicatie middelen zijn verbreed. Naast de aanschaf heeft dit<br />
ook consequenties in de sfeer van exploitatie en onderhoud.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 97
Met ingang van maart 1993 is het Reisbesluit gewijzigd. In tegenstelling<br />
tot wat de bedoeling was, heeft het reisbesluit 1993 bij Rijkswaterstaat<br />
geleid tot hogere uitgaven <strong>als</strong> gevolg van het afschaffen van de<br />
staffelvergoeding voor gereden kilometers. Het RWS-personeel kent<br />
namelijk, gezien de aard van het werk, veel reisbestemmingen die niet<br />
per openbaar vervoer bereikbaar zijn.<br />
Voorts geeft de voortschrijdende internationalisering van onderzoek en<br />
beleidsafstemming een toename van reis- en communicatiekosten te<br />
zien.<br />
Sinds 1992 zijn onder de post externe dienstverlening ook reguliere<br />
activiteiten <strong>als</strong> uitbesteding van bewaking, catering en schoonmaak ook<br />
voor wat betreft de personele lasten ten laste van dit artikel gekomen.<br />
Op grond van historische reeksen kengetallen is een budgetteringssysteem<br />
voor de belangrijkste exploitatieuitgaven ontwikkeld. Niet alle<br />
uitgaven zijn personeelsgebonden. Factoren van invloed zijn de<br />
geografische uitgestrektheid van een dienst, de hoeveelheid werken in<br />
uitvoering en de omvang van deze werken.<br />
Verhuis- en fusiekosten<br />
Belangrijke investeringen zijn en worden gedaan in de herhuisvesting<br />
van samengevoegde dienstonderdelen en op grond van ARBO-wetgeving.<br />
De onderhouds- en exploitatiekosten voor huisvesting zullen enerzijds<br />
door vermindering van het aantal gebouwen tot kostenbesparing leiden.<br />
Anderzijds brengt een kwalitatieve verbetering ook hogere kosten met<br />
zich mee.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.01.01 Actief regulier pers. 755 883 751 048 771 712 754 356 751 398 772 212 11.11 12.9<br />
02.01.02 Overige pers. uitgaven 33 804 36 647 29 547 34 670 36 647 29 547 11.11 12 4<br />
02.01.03 Materieel 121 759 120 560 111 501 128 758 120 560 111 501 12.1 12.9<br />
Totaal 911 446 908 255 912 760 917 784 908 605 913 260<br />
02.02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan ex-werknemers van<br />
de Maatschappij Overijsselsche Kanalen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Zuiderzeesteunwet (ZZW)<br />
Deze uitgaven zijn bestemd <strong>als</strong> geldelijke tegemoetkomingen krachtens<br />
artikel 13 van de Zuiderzeesteunwet (Stb. 1925, 290) aan ex-vissers en/of<br />
weduwen die hun bedrijf in verband met de inpoldering hebben moeten<br />
staken.<br />
Uitkeringen aan ex-werknemers van de M.O.K.<br />
Deze uitgaven zijn bestemd <strong>als</strong> tegemoetkoming aan de ex-werknemers<br />
van de Maatschappij Overijsselsche Kanalen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 98
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.02 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 900 900 900 900 900<br />
Nieuwe mutaties –62 –93 –123 –123<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 759 900 838 807 777 777 777<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze zijn aangegaan.<br />
De nieuwe mutatie betreft hier een gedeeltelijke invulling van de<br />
Regeeraccoord-taakstelling subsidies.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 34.3 en 06.30.<br />
02.03 Specifieke uitgaven Rijkswaterstaat<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De specifieke uitgaven van Rijkswaterstaat betreffen de kosten van<br />
automatisering , de aanschaf van vaartuigen en overige uitgaven,<br />
ondermeer aan de diverse commissies.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 71 905 62 559 63 079 65 175 64 664<br />
1e suppl. wet 1995 –2 500 –2 300 –2 200 –2 100 –2 100<br />
Nieuwe mutaties –30 –1 825 –1 502 –1 502 –1 502<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 53 743 65 327 69 375 58 434 59 377 61 573 61 062 61 862<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 99
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 53 743 65 327 69 375 58 434 59 377 61 573 61 062 61 862 1996<br />
1994 34 144 42 620 76 764<br />
1995 14 995 11 903 39 856 66 754<br />
1996 3 952 5 692 12.940 41 345 63 929<br />
1997 326 3 890 8 548 12 235 34 803 59 802<br />
1998 326 437 4 349 4 854 11 330 41 945 63 241<br />
1999 785 3 682 7 400 7 780 42 695 62 342<br />
2000 5 844 11 848 18 367 27 083 63 142<br />
na 2000 34 779<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 66 494 68 054 63 504 66 843 65 944<br />
1e suppl. wet 1995 290 –2 300 –2 200 –2 100 –2 100<br />
Nieuwe mutaties –30 –1 825 –1 502 –1 502 –1 502<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 76 764 66 754 63 929 59 802 63 241 62 342 63 142<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –1 773 –1 450 –1 450 –1 450<br />
2. Overdracht Noord–Hollands<br />
Kanaal –52 –52 –52 –52<br />
3. Extrapolatie 800<br />
Totaal –1 825 –1 502 –1 502 –1 502 800<br />
ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de regeerakkoordtaakstelling<br />
voor materiële uitgaven.<br />
ad 2. Dit betreft de overboeking van materiële kosten in het kader van<br />
de overdracht van het beheer en onderhoud van het Noord-<br />
Hollands Kanaal aan de provincie Noord-Holland.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 100
ad 3. De extrapolatie in 2000 houdt verband met het investeringsprogramma<br />
voor vaartuigen van Rijkswaterstaat.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.03.01 Automatisering<br />
Het artikelonderdeel kent twee componenten, te weten:<br />
– algemene automatisering en<br />
– RWS-brede projecten<br />
Algemene automatisering wordt beschouwd <strong>als</strong> basisvoorziening. Een<br />
basisvoorziening omvat activiteiten die om praktische redenen niet<br />
worden doorberekend aan de sectoren water, en verkeer en vervoer. De<br />
sturing van een basisvoorziening is meer op langere termijn gericht. Voor<br />
de basisvoorziening algemene automatisering wordt genormeerd een<br />
financiële randvoorwaarde afgegeven. Het norm/richtbedrag is voldoende<br />
om een werkplek in te richten. Het aantal werkplekken is per dienst/<br />
directie gerelateerd aan de personele randvoorwaarde.<br />
De RWS-brede projecten hebben betrekking op informatiesystemen<br />
inzake financiën, personeel, <strong>document</strong>en en bestuurlijk-juridische zaken.<br />
Daarnaast wordt RWS-breed inspanning geleverd ten behoeve van het<br />
interlokale (data)communicatienetwerk en de overige automatiseringsinfrastructuur<br />
(handboek). Ieder RWS-breed project heeft behalve een<br />
projectleider bij de uitvoerende dienst/directie ook een aanspreekpunt/<br />
coördinator op de hoofddirectie die de beleidsmatige begeleiding<br />
verzorgt.<br />
02.03.02 Vaartuigen<br />
Verdeeld over 11 directies beschikt Rijkswaterstaat begin 1995 over 161<br />
vaartuigen. Dit aantal zal naar verwachting de komende jaren weinig<br />
veranderen behalve in het jaar 2000 waarin de investeringen in vaartuigen<br />
stijgen. Voor 1996 en 1997 staan de volgende investeringen in de<br />
planning.<br />
– (Af)bouw meet(container)vaartuigen voor de directie Flevoland,<br />
Zeeland, Noord-Holland en Zuid-Holland (1996)<br />
– Bouw inspektie/kantonniersvaartuigen voor de directies Utrecht<br />
(1996), Flevoland (1996) en Zeeland (1997)<br />
– Vervanging en verbouwing meetvaartuigen, voor de directie Zeeland<br />
(1996), Noord Nederland (1996) en Zuid-Holland (1996/1997)<br />
02.03.03 Overige specifieke uitgaven<br />
Het internationale werk ter voorkoming van verontreiniging van de<br />
zoete en zoute oppervlaktewateren wordt jaarlijks intensiever, in het<br />
bijzonder onder de invloed van de impulsen door de Rijn- en Noordzeeministersconferenties.<br />
De taken die internationale organisaties vervullen<br />
bij de coördinatie en de implementatie van de genomen besluiten nemen<br />
<strong>als</strong> uitvloeisel daarvan toe.<br />
Tevens is een intensivering van het internationaal technischwetenschappelijk<br />
beleidsonderbouwend overleg voorzien en vereist de<br />
aanpak van de verontreiniging door diffuse bronnen veel aandacht.<br />
Bovendien heeft de ontwikkeling van het internationaal beleid met<br />
betrekking tot de Maas, Schelde en Eems hoge prioriteit.<br />
Belangrijk is ook dat de milieugroepen, de stichting Reinwater en de<br />
stichting werkgroep Noordzee, hun belangrijke rol kunnen blijven spelen<br />
in het kader van de internationale ontwikkelingen op het gebied van het<br />
waterbeleid. Hiertoe wordt een bijdrage in de jaarlijkse exploitatiekosten<br />
geleverd van f 0,28 miljoen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 101
De Raad voor het Milieu- en Natuuronderzoek (RMNO) adviseert de<br />
regering over het te voeren beleid ten aanzien van het milieu- en<br />
natuuronderzoek. Deze adviezen zijn voor de Rijkswaterstaat van belang<br />
omdat de werkzaamheden van de raad zich ondermeer uitstrekken tot het<br />
waterbeheer en milieuaspecten van verkeer en vervoer. In verband<br />
hiermee is overeengekomen dat Rijkswaterstaat 25% van de kosten zal<br />
dragen, zijnde f 0,4 miljoen per jaar.<br />
Gespecificeerd ziet dit artikelonderdeel er in 1996 <strong>als</strong> volgt uit: (x f 1 000)<br />
Internationaal overleg 911<br />
Stichting buisleidingenstraat 1 123<br />
Kad. kosten Unie van Waterschappen 3 400<br />
RMNO 400<br />
Overigen (o.a. BCRS) 2 617<br />
Totaal 8 451<br />
02.03.04 Programma Samenwerking Oost-Europa en Azië<br />
Het betreft hier co-financiering van projecten zo<strong>als</strong> feasibility studies,<br />
onderzoekprogramma’s en andere vormen van uitwerking van afspraken<br />
op het niveau van regeringen, zowel in landen van Midden- en Oost-<br />
Europa <strong>als</strong> in landen in Azië. Veelal ligt de basis van deze activiteiten in<br />
een zgn. Memorandum of Understanding (MOU) vast, afgesloten door<br />
betrokken ministeries in bilateraal kader.<br />
Eenmaal per jaar informeert de Minister van Buitenlandse Zaken de<br />
ministerraad en de Tweede Kamer over de voortgang van het Nederlandse<br />
hulpbeleid voor Oost-Europa. De projecten die door tussenkomst<br />
van Verkeer en Waterstaat zijn uitgevoerd worden hierin meegenomen.<br />
De coördinatie van het algehele Nederlandse hulpbeleid voor Oost-<br />
Europa berust bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken, het bilaterale<br />
hulpbeleid waaronder het Programma Samenwerking Oost-Europa (PSO)<br />
ressorteert wordt gesubcoördineerd door de Staatssecretaris van<br />
Economische Zaken. Met ingang van 1 januari 1994 is de uitvoering van<br />
het bilaterale hulpbeleid aangepast. Niet langer worden gelden voor de<br />
uitvoering van projecten in Oost-Europa naar de betreffende ministeries<br />
overgemaakt. Uitvoering van gehonoreerde projecten vindt sinds 1<br />
januari 1994 plaats via SENTER. De bijbehorende budgetten worden sinds<br />
die datum dan ook bij SENTER geplaatst. Gehonoreerde projecten op het<br />
beleidsterrein van Rijkswaterstaat van vóór 1994 met een doorlooptijd tot<br />
in 1996 zijn nog wel onder dit artikel opgenomen.<br />
Tevens worden onder dit artikel de projecten opgenomen die uit de<br />
middelen voor Midden-en Oost-Europa van het ministerie in de loop van<br />
het jaar aan Rijkswaterstaat worden toegekend.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.03.01 Automatisering 54 728 45 278 44 103 57 986 45 797 44 402 74.2 12.9<br />
02.03.02 Vaartuigen 1 689 17 046 5 880 6 197 10 307 11 076 74.1 12.9<br />
02.03.03 Ov. spec. uitgaven 7 369 6 851 8 451 8 105 8 851 8 451 12.1 12.9<br />
02.03.04 PSO 1 541 200 4 476 1 799 31.3 12.9<br />
Totaal 65 327 69 375 58 434 76 764 66 754 63 929<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 102
02.05 Voorlichtingsuitgaven<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De uitgaven op dit artikel zijn niet project gebonden voorlichtingsuitgaven.<br />
Op dit artikel worden de specifieke door of ten behoeve van<br />
Rijkswaterstaat uitgevoerde algemene voorlichtingsaktiviteiten verantwoord.<br />
Voorts komen de uitgaven die verband houden met de produktie<br />
van voorlichtingsmiddelen (bijvoorbeeld het Jaarbericht Rijkswaterstaat)<br />
ten laste van dit artikel.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.05 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 500 500 500 500 500<br />
1e suppl. wet 1995 500<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 192 1 000 500 500 500 500 500<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />
respectievelijk f 323.000 en f 869.000.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 12.9.<br />
Waterkeren<br />
02.10 Uitkeringen terzake van overneming in beheer en onderhoud<br />
van rijkswaterstaatswerken door derden<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel wordt de overdracht van het beheer en onderhoud van<br />
waterstaatswerken door het Rijk aan provincies, gemeenten of waterschappen<br />
verantwoord.<br />
Daarbij betreft het binnen dit artikel uitsluitend overdrachten die niet in<br />
het kader van Brokx-nat worden uitgevoerd. Deze worden vanaf 1994 in<br />
het Infrastructuurfonds verantwoord (de decentralisatie van de natte<br />
waterstaat (Brokx-nat) omvat vaarwegen, waterkeringen en waterstaatswerken<br />
die een rol spelen in de regionale of lokale waterhuishouding).<br />
Gezien de onzekerheid over het tijdstip waarop over de overdracht van<br />
een object overeenstemming bereikt wordt, zal elke nieuwe overdracht bij<br />
suppletoire wet in de begroting worden opgenomen. Op voorhand<br />
worden op dit artikel dan ook geen uitgaven geraamd.<br />
Aan de overnemende partij worden de kosten voor beheer en onderhoud<br />
betaald in de vorm van een 30-jarige, aan de loon- en prijsontwikkeling<br />
aan te passen, vergoeding. In elke overdrachtsovereenkomst is de<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 103
clausule opgenomen dat afkoop of een deel daarvan kan plaatsvinden. Dit<br />
geeft ook enige vergroting van flexibiliteit van de begrotingsuitvoering.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 410<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 090 410<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen zijn aangegaan tot en met 1993 en bedragen<br />
f 1.500.000.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 63.21 en 12.32.<br />
02.12 Onderhoud waterkeringen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De uitgaven voor het onderhoud van de waterkeringen die in beheer<br />
van het Rijk zijn, <strong>als</strong>mede voor de kustlijnzorg, worden onder dit artikel<br />
verantwoord. Binnen Rijkswaterstaat wordt gezocht naar een gestructureerde<br />
aanpak van het waterkeringsbeleid. De resultaten die hieruit<br />
voortvloeien zullen worden opgenomen in nota «Keren op Peil» , welke<br />
eind 1995 gereed zal zijn. Eventuele budgettaire gevolgen van deze nota<br />
worden meegenomen bij de opstelling van de begroting 1997. Op basis<br />
van de huidige inzichten worden thans geen budgettaire gevolgen voor de<br />
begroting 1996 voorzien.<br />
b. De cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.12 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 109 635 134 065 118 821 125 933 126 177<br />
1e suppl. wet 1995 35 300 –11 900 –10 000 –10 000<br />
Nieuwe mutaties 8 805 8 400 8 460 –1 590<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 43 069 128 003 144 935 130 970 117 221 124 393 124 587 124 540<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 104
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.12 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 43 069 128 003 144 935 130 970 117 221 124 393 124 587 124 540 1996<br />
1994 38 907 73 459 112 366<br />
1995 3 346 46 729 74 606 124 681<br />
1996 472 6 428 38 222 105 112 150 234<br />
1997 215 992 5 107 25 858 103 289 135 461<br />
1998 115 395 14 550 11 808 100 469 127 337<br />
1999 14 12 450 2 124 23 207 84 492 122 287<br />
2000 717 20 095 101 428 122 240<br />
na 2000 20 000 23 112<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 124 281 141 429 127 061 118 877 123 877<br />
1e suppl. wet 1995 400<br />
Nieuwe mutaties 8 805 8 400 8 460 –1 590<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 112 366 124 681 150 234 135 461 127 337 122 287 122 240<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Technische verschuivingen –1 195 –1 600 –1 540 –1 590<br />
2. Asfaltmastiek 10 000 10 000 10 000<br />
3. Extrapolatie –47<br />
Totaal 8 805 8 400 8 460 –1 590 –47<br />
ad 1. Dit betreft de overheveling van kosten voor beleidsvoorbereidend<br />
onderzoek naar artikel 2.14.<br />
ad 2. In de jaren 1996, 1997 en 1998 is een extra uitgave nodig in<br />
verband met schade aan de asfaltmastiek van de Stormvloedkering,<br />
omdat de toegepaste methode van bestorting niet voldoet.<br />
Deze bedragen worden overgeheveld uit het Infrastructuurfonds.<br />
ad 3. De daling van f 47.000 is het gevolg van een hogere overboeking<br />
in het extrapolatiejaar van de mutatie toegelicht onder punt 1.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 105
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.12.01 Beheer en onderhoud rijkswaterkeringen<br />
Het doel van het onderhoud is het handhaven van de veiligheid van het<br />
door de betreffende waterkeringen beschermde gebied. Voor de primaire<br />
waterkeringen in het invloedsgebied van de zee is de veiligheid gebaseerd<br />
op de uitgangspunten van de deltacommissie. De investeringen in het<br />
kader van de Deltawet voor de rijkswaterkeringen waarvan het beheer en<br />
onderhoud op dit artikelonderdeel worden verantwoord bedragen circa<br />
f 9 mrd. (prijspeil 1990).<br />
De komende jaren wordt groot onderhoud verricht aan de buitenhaven<br />
van Vlissingen (tot en met 1996) en de spuisluis te IJmuiden (tot en met<br />
2001). In verband met het niet-inpolderen van de Markerwaard wordt de<br />
Houtribdijk aangepast (loopt tot 1998).<br />
02.12.02 Beheer en onderhoud stormvloedkering Oosterschelde<br />
In verband met het geheel eigen karakter en de relatief grote schaal van<br />
het beheer en onderhoud van de stormvloedkering in de Oosterschelde,<br />
worden de uitgaven voor dit object apart opgenomen.<br />
In 1994 is een aanvang gemaakt met de gefaseerde uitvoering van het<br />
groot onderhoud van de schuiven, dat over meerdere jaren verdeeld zal<br />
plaatsvinden.<br />
Eind 1994 zijn er bij inspectie van de asfaltmastiek rond de peilers van<br />
de Oosterscheldekering problemen gesignaleerd. Voor het oplossen van<br />
deze problemen is dit artikelonderdeel in de jaren 1996, 1997 en 1998<br />
jaarlijks met f 10 mln. verhoogd.<br />
02.12.03 Kustlijnzorg<br />
Op basis van de nota «Kustverdediging na 1990» (TK 1989-1990, 21 136,<br />
nr. 5-6) is gekozen voor het dynamisch handhaven van de kustlijn. De<br />
kosten hiervoor worden geraamd op circa f 60 mln. per jaar exclusief<br />
kosten voor onderzoek, metingen en evaluatie van de kustnota. Voornoemd<br />
bedrag is inclusief de erosiebestrijding in de Westerschelde. Het<br />
budget zal voor het overgrote deel worden besteed aan zandsuppleties. In<br />
sommige gevallen dienen voor het handhaven van de kustlijn zinkwerken<br />
te worden uitgevoerd. De uitgaven hiervoor worden ook op dit artikelonderdeel<br />
verantwoord.<br />
Het (dynamisch) handhaven van de kustlijn zo<strong>als</strong> genoemd in de<br />
kustnota van 1990, kost per jaar circa f 40 mln meer dan de optie<br />
«terugtrekken». Bij de optie «terugtrekken» – deze optie komt overeen met<br />
het beleid vóór 1990 – gaat 120 km. kust structureel achteruit, slechts 20<br />
km. wordt vastgehouden met het oog op het handhaven van de deltaveiligheid.<br />
Jaarlijks gaat daarbij circa 35 hectare duingebied verloren.<br />
Eveneens gaan regelmatig gebouwen verloren.<br />
Na de advisering door de provinciale overlegorganen zal rond de<br />
jaarwisseling 1995/1996 het werkschema voor 1996 worden vastgesteld.<br />
De Kamer zal daarover dan worden ingelicht.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 106
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.12.01 Beheer en onderhoud<br />
rijkswaterkeringen<br />
02.12.02 Beheer en onderhoud<br />
37 257 37 739 32 734 27 620 41 062 37 368 14.1 12.72<br />
stormvloedkering 27 723 57 589 18 737 22 601 24 281 38 300 14.1 12.72<br />
02.12.03 Kustlijnzorg 63 023 49 607 79 499 62 145 59 338 74 566 14.1 12.72<br />
Totaal 128 003 144 935 130 970 112 366 124 681 150 234<br />
e. de volume- en prestatiegegevens en (begrotings)kengetallen<br />
Zonder waterkeringen zou regelmatig ca. 60% van Nederland door de<br />
zee onder water komen te staan. Zonder waterkeringen zou ook een flink<br />
deel van de resterende 40% periodiek door hoge rivierafvoeren onder<br />
water verdwijnen. De zorg om Nederland droog te houden is sinds lange<br />
tijd voornamelijk in handen van waterschappen. Van de ongeveer 2500 km<br />
zogenaamde primaire waterkeringen is ongeveer 300 km in beheer bij het<br />
Rijk. Over het algemeen zijn dit waterkeringen waarvoor onvoldoende<br />
draagvlak voor een waterschapsbeheer is.<br />
02.12.01<br />
De volgende waterkeringen zijn in beheer bij het Rijk:<br />
– de Afsluitdijk (circa 32 km);<br />
– de primaire en secundaire dammen in het Deltagebied (circa 44 km);<br />
– de duinwaterkeringen op de Waddeneilanden (circa 90 km);<br />
– de waterkeringen in het invloedsgebied van de zee langs de kusten<br />
van Goeree en Schouwen (circa 30 km);<br />
– de Houtribdijk (circa 30 km) en enkele dijken in het bovenrivierengebied<br />
(circa 65 km)<br />
De waterkeringen langs de kusten van Goeree en Schouwen, <strong>als</strong>mede<br />
een belangrijk deel van de rivierdijken in beheer van het rijk, komen in<br />
aanmerking voor overdracht.<br />
02.12.03<br />
De activiteiten betreffen het dynamisch handhaven (circa f 60 mln per<br />
jaar) van de Nederlandse kustlijn door middel van kustsuppleties.<br />
02.13 Bijdragen Waterkeringen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De op dit artikel opgenomen bedragen werden voor het overgrote deel<br />
besteed aan de bijdragen aan lagere overheden voor het beheer en<br />
onderhoud van waterkeringen. Dit gebeurde onder meer op basis van de<br />
muskusrattenwet en de onderhoudsbijdrageregeling voor de hoofdwaterkeringen.<br />
b. de cijfers<br />
De verplichtingen aangegaan tot en met 1993 en de verplichtingen<br />
aangegaan in 1994, bedragen respectievelijk f 1.928.000 en f 885.000.<br />
De realisatie van de kas bedroeg in 1994 f 2.813.000.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 107
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 63.31 en 12.72.<br />
02.14 Onderzoek Waterkeringen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Rijk, provincies en waterschappen geven tezamen vorm aan de<br />
waterkeringszorg in ons land, ieder vanuit een eigen inv<strong>als</strong>hoek. De lessen<br />
uit het verleden hebben geleerd dat in dit samenspel het Rijk alert moet<br />
zijn op ontwikkelingen die voor deze zorg van belang zijn en beleidsopties<br />
dient te formuleren <strong>als</strong> de ontwikkelingen daartoe aanleiding geven.<br />
Hiervoor is beleidsvoorbereidend onderzoek noodzakelijk.<br />
Op dit artikel wordt het beleidsvoorbereidend onderzoek voor de sector<br />
waterkeren verantwoord. De maatschappelijke kosten die jaarlijks worden<br />
gemaakt voor onderhoud en versterking van de primaire waterkeringen<br />
bedragen 400 miljoen gulden. De uitgaven voor het beleidsvoorbereidend<br />
onderzoek omvatten 1,5 % hiervan. Binnen dit beleidsvoorbereidend<br />
onderzoek wordt een tweetal thema’s onderscheiden, te weten «veiligheid»<br />
en «integrale kust- en waterkeringszorg».<br />
Het beleidsvoorbereidend onderzoek op het terrein van de veiligheid<br />
omvat:<br />
– Onderzoek ter onderbouwing van een veiligheidsbeleid voor<br />
buitendijkse gebieden. Het onderzoek is in eerste instantie gericht op<br />
het verkrijgen van inzicht in de risico’s (inclusief milieurisico’s) van<br />
overstroming van deze gebieden.<br />
– Onderzoek gericht op de gevolgen van klimaatveranderingen voor<br />
de zeespiegelstijging, het voorkomen van stormvloeden en hoge<br />
rivierafvoeren, <strong>als</strong>mede de invloed op hoge rivierafvoeren van<br />
sociaal-economische ontwikkelingen in de stroomgebieden van Rijn<br />
en Maas. Dit onderzoek is van belang voor een verbetering van de<br />
schatting van de kansen dat hoge waterstanden optreden en voor<br />
het bepalen van nauwkeuriger maatgevende hoogwaterstanden.<br />
– Het onderzoek naar de werkelijke kansen en risico’s van overstroming<br />
van door primaire waterkeringen beschermde gebieden. De<br />
huidige bij het ontwerpen van waterkeringen gebruikte kennis is<br />
namelijk nog voor een flink deel op empirie gebaseerd, waarbij<br />
aanzienlijke onzekerheidsmarges worden gehanteerd. In tegenstelling<br />
tot de huidige ontwerppraktijk vereisen de maatschappelijke<br />
ontwikkelingen meer en meer een zo scherp mogelijke dimensionering<br />
van de waterkeringen. Als de overstromingrisico’s bekend zijn,<br />
kunnen deze in een bredere context met andere maatschappelijke<br />
risico’s worden geplaatst en kan de overstap worden gemaakt naar<br />
een veiligheidsfilosofie op basis van deze overstromingsrisico’s. Een<br />
dergelijke overstap is in de (concept) Wet op de waterkering<br />
voorzien.<br />
Het beleidsvoorbereidend onderzoek op het terrein van integrale kust en<br />
waterkeringszorg houdt in:<br />
– Onderzoek ter onderbouwing van (herziening van) landelijke nota’s,<br />
zo<strong>als</strong> bijvoorbeeld de nota Waterhuishouding en de Kustnota. Dit<br />
onderzoek richt zich vooral op het maatschappelijke spanningsveld<br />
tussen de waterkeringsfunctie en andere functies die de waterkeringen<br />
vervullen. Met onderzoek naar en implementatie van nieuwe<br />
ontwerpmethoden en een eigentijds beheer en onderhoud van<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 108
waterkeringen kan tegemoet worden gekomen aan de maatschappelijke<br />
wens om naast veiligheid ook andere aspecten van waterkeringen<br />
(zogenaamde LNC-waarden) te behouden of te versterken.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.14 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 5 765 5 765 5 593 5 913 5 913<br />
1e suppl. wet 1995 100 1 000 1 600 1 600 1 600<br />
Nieuwe mutaties 195 503 954<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 2 507 5 786 5 865 6 960 7 193 8 016 8 467 8 265<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.14 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 2 507 5 786 5 865 6 960 7 193 8 016 8 467 8 265 1996<br />
1994 1 519 4 269 5 788<br />
1995 570 1 071 4 224 5 865<br />
1996 268 266 1 203 5 223 6 960<br />
1997 150 180 438 1 471 4 954 7 193<br />
1998 266 2 239 5 511 8 016<br />
1999 2 505 5 962 8 467<br />
2000 2 505 5 760 8 265<br />
na 2000 2 505<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.14 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 5 765 5 765 5 593 5 913 5 913<br />
1e suppl. wet 1995 100 1 000 1 600 1 600 1 600<br />
Nieuwe mutaties 195 503 954<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 5 788 5 865 6 960 7 193 8 016 8 467 8 265<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 109
c. Toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Technische verschuivingen<br />
* van U02.12 1 195 1 600 1 540 1 590<br />
* van U02.23 563 964<br />
* naar U02.24 –1 000 –1 600 –1 600 –1 600<br />
2. Extrapolatie –202<br />
Totaal 195 0 503 954 –202<br />
ad 1. Dit betreft de structurele overheveling van kosten voor beleidsvoorbereidend<br />
onderzoek die voorheen op de artikelen 02.12 en<br />
02.23 zijn verantwoord. De overboeking naar 02.24 betreft de<br />
verantwoording van onderzoek in het kader van het Deltaplan<br />
Grote Rivieren.<br />
ad 2. De extrapolatie is het meerjarige effect van de overboeking<br />
toegelicht onder punt 1.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.721.<br />
e. de volume- en prestatiegegevens en (begrotings)kengetallen<br />
Programma artikel 02.14 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Subtotaal algemeen onderzoek<br />
(waterkeringen/hydraulische<br />
randvoorwaarden/zandige kust)<br />
0,8 0,8 0,8 0,8 0,8<br />
Beleidsvoorbereidend<br />
onderzoek<br />
Inundatierisico buitend.<br />
gebieden 0,1 0,1 0,1 0,1<br />
Visie 1996 op integrale<br />
waterk.zorg 0,2 0,1<br />
Gevolgen klimaatverandering<br />
voor de kust 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2<br />
Gevolgen klimaatverandering<br />
en stroomgebiedenontw.<br />
Rijn/Maas 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4<br />
Overgang dijkvak naar<br />
inundatie-risicobenadering 2,4 2,8 3,5 3,9 3,9<br />
Kustnota 2000 1,8 1,8 2,0 2,1 2,0<br />
Subtotaal beleidsvoorbereidend<br />
onderzoek 6,2 6,4 7,2 7,7 7,5<br />
Totaal 7,0 7,2 8,0 8,5 8,3<br />
02.15 Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Het laatste grote werk dat in het kader van de Deltawet dient te worden<br />
gerealiseerd is de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg. Ten laste<br />
van dit artikel worden uitgaven opgenomen die rechtstreeks met de bouw<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 110
van deze stormvloedkering samenhangen. De totale kosten van dit werk,<br />
dat in 1997 gereed komt, bedragen circa f 970 mln.<br />
Op de bouw van de stormvloedkering is de procedure grote projecten<br />
van toepassing. In dit kader wordt tweemaal per jaar aan de Tweede<br />
Kamer over de voortgang van de bouw van de stormvloedkering in de<br />
Nieuwe Waterweg gerapporteerd.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.15 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 64 659 30 022 48 359<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 262 976 30 014 64 659 30 022 48 359<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.15 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 262 976 30 014 64 659 30 022 48 359 1996<br />
1994 194 193 8 545 202 738<br />
1995 48 044 6 659 39 578 94 281<br />
1996 5 203 14 810 12 915 11 056 43 984<br />
1997 15 536 12 166 18 966 48 359 95 027<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.15 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 134 281 52 084 95 027<br />
1e suppl. wet 1995 –40 000 –8 100<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 202 738 94 281 43 984 95 027<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 73.2 en 12.72.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 111
02.16 Versterking primaire waterkeringen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De begrotingsgelden voor de versterking van de primaire waterkeringen<br />
zijn met ingang van 1996 overgeheveld naar artikel 02.24 «Deltaplan grote<br />
rivieren». Op het Deltaplan grote rivieren is de procedure grote projecten<br />
van toepassing. In dit kader wordt aan de Tweede Kamer over de<br />
voortgang van dit project gerapporteerd.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 112
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.16 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 117 514 50 317 47 029 63 746 41 338<br />
1e suppl. wet 1995 25 227 32 227 46 227 46 227 66 227<br />
Nieuwe mutaties –87 925 –82 544 –93 256 –109 973 –107 565<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 73 592 17 546 54 816 0 0 0 0<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.16 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 73 592 17 546 54 816 1996<br />
1994 47 766 9 578 57 344<br />
1995 25 826 7 968 54 816 88 610<br />
1996<br />
1997<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.16 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 85 483 84 763 73 008 84 532 87 032<br />
1e suppl. wet 1995 6 227 32 227 46 227 46 227 66 227<br />
Nieuwe mutaties –3 100 –116 990 –119 235 –130 759 –153 259<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 57 344 88 610 0 0 0 0<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 113
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Technische verschuivingen<br />
* naar U02.23 –3 689 –3 884 –4 094 –3 091<br />
* naar U02.24 –78 855 –89 372 –105 879 104 474<br />
Totaal –82 544 –93 256 –109 973 –107 565<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Technische verschuivingen<br />
* naar U02.23 –3 689 3 884 –4 094 –3 091<br />
* naar U02.24 –113 301 –115 351 –126 665 –150 168<br />
Totaal –116 990 –119 235 –130 759 –153 259<br />
De nieuwe mutatie is samengesteld uit de overheveling van kosten voor<br />
onderzoek naar artikel 02.23. en een overheveling in het kader van de<br />
Deltaplan grote rivieren naar artikel 02.24.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.16.01 Aanv. werken SVKW<br />
(bijdragen)<br />
02.16.02 Aanv. werken SVKW<br />
1 797 17 200 19 221 30 183 63.31 12.72<br />
(Rijk)<br />
02.16.03 Versterking ov. prim.<br />
waterkeringen (bijdra-<br />
364 6 100 5 000 73.2 12.72<br />
gen)<br />
02.16.04 Versterking ov. prim.<br />
6 285 19 012 10 262 24 700 63.31 12.72<br />
waterkeringen (Rijk)<br />
02.16.05 Ov. kosten versterking<br />
4 412 17 979 16 194 23 700 73.2 12.72<br />
primaire waterkeringen 4 688 625 5 567 5 027 63.31 12.72<br />
Totaal 17 546 54 816 57 344 88 610<br />
02.17 Cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De werkzaamheden betreffen het voorbereiden en uitvoeren van<br />
plannen voor de ontginning, tijdelijke exploitatie, inrichting en overdracht<br />
van drooggevallen gronden.<br />
De werkzaamheden worden in principe per 1 januari 1997 beëindigd.<br />
Alhoewel de onderdelen van Rijkswaterstaat die betrokken zijn bij de<br />
uitvoering van de heroverweging van de RIJP op die datum ophouden te<br />
bestaan, loopt de afronding van de afwikkeling nog door in 1997. De<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 114
uitgaven in 1997 zijn nog niet opgenomen in de begroting 1995. Voor de<br />
uitgaven is compensatie aanwezig in de vorm van inkomsten op dit<br />
artikel.<br />
Flevoland<br />
De begroting 1996 is gebaseerd op het takenpakket dat globaal is<br />
samengesteld uit landbouwkundige en cultuurtechnische werken. De<br />
oppervlakte tijdelijke exploitatie zal circa 5.400 ha bedragen. Daarnaast is<br />
nog 1.300 ha bos in onderhoud en beheer. Door de overdracht van de<br />
Oostvaardersplassen in 1995 is het beheer van natuurgebieden geheel<br />
overgedragen. Het beheer van de bossen zal eind 1996 geheel zijn<br />
overgedragen aan Staatsbosbeheer. Door verkoop, uitgifte en overdracht<br />
zal de oppervlakte in tijdelijke landbouwkundige exploitatie in 1996 met<br />
850 ha verminderen en afnemen tot 4.350 ha.<br />
Lauwerszee en Deltagebied<br />
De in de Lauwerszee en in het Deltagebied in beheer en in exploitatie<br />
zijnde gronden zijn inmiddels alle overgedragen, uitgegeven of verkocht.<br />
De nog resterende inrichtingswerken, gebaseerd op afwerkprogramma’s,<br />
worden in 1996 voltooid.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.17 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 31 053 9 097<br />
1e suppl. wet 1995 5 247 1 875<br />
Nieuwe mutaties 131 5 525 7 633<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 12 226 45 012 36 431 16 497 7 633<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 115
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.17 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 12 226 45 012 36 431 16 497 7 633 1996<br />
1994 6 832 38 254 45 086<br />
1995 3 450 5 452 27 552 36 454<br />
1996 1 944 1 306 8 879 14 130 26 259<br />
1997 2 367 7 633 10 000<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.17 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 31 076 24 273<br />
1e suppl. wet 1995 5 247 1 875<br />
Nieuwe mutaties 131 111 10 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 45 086 36 454 26 259 10 000<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Relatie hogere ontvangsten 5 414 7 633<br />
2. Loonbijstelling 111<br />
Totaal 5 525 7 633<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Relatie hogere ontvangsten 10 000<br />
2. Loonbijstelling 111<br />
Totaal 111 10 000<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 116
ad 1. Deze mutatie wordt gedekt door ontvangsten op artikel 02.17. De<br />
mutatie heeft betrekking op RIJP activiteiten die na afloop van de<br />
heroverwegingsperiode plaatsvinden.<br />
ad 2. Dit betreft de loonbijstelling.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 02.01 en 10.5.<br />
02.18 Bouwkundige werken IJsselmeerpolders<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Bestuursovereenkomsten Almere en Zeewolde<br />
De werkzaamheden betreffen de planvoorbereiding en uitvoering van<br />
bouwkundige en civieltechnische projecten in Almere en Zeewolde<br />
ingevolge de met die gemeenten gesloten bestuursovereenkomsten, en<br />
overige werken in het landelijk gebied.<br />
De werkzaamheden worden in principe per 1 januari 1997 beëindigd.<br />
Alhoewel de onderdelen van Rijkswaterstaat die betrokken zijn bij de<br />
uitvoering van de heroverweging van de RIJP op die datum ophouden te<br />
bestaan, loopt de afronding van de afwikkeling nog enigszins door in<br />
1997.<br />
Overige werken<br />
Het geraamde bedrag is nodig voor de uitvoering van infrastructurele<br />
en recreatieve werken in het landelijk gebied van Flevoland en van de<br />
Delta en voor de aanleg van nutsvoorzieningen (aansluiting van diverse<br />
objecten in Flevoland op nutsleidingen).<br />
Daarnaast zijn er overige uitgaven die betrekking hebben op de kosten<br />
voor tijdelijk beheer en onderhoud van gerealiseerde objecten en de<br />
uitbesteding van advies- en ontwerpwerkzaamheden.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.18 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 12 504 209<br />
1e suppl. wet 1995 12.000<br />
Nieuwe mutaties 2 656<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 71 022 25 712 24 504 2 865<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 117
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.18 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 71 022 25 712 24 504 2 865 1996<br />
1994 45 023 13 396 58 419<br />
1995 15 799 12 220 19 173 47 192<br />
1996 10 200 96 5 331 1 865 17 492<br />
1997 1 000 1 000<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.18 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 35 192 18 492<br />
1e suppl. wet 1995 12.000<br />
Nieuwe mutaties –1 000 1 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 58 419 47 192 17 492 1 000<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie van verplichtingen en uitgaven worden veroorzaakt<br />
door de uitloop RIJP. De extra uitgaven worden gedekt door extra<br />
ontvangsten.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 02.01 en 10.5.<br />
02.19 Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De werkzaamheden betreffen het stimuleren van de vestiging van<br />
personen, bedrijven en instellingen, het uitoefenen van het bijzonder<br />
domeinbeheer en het uitvoeren van landmeetkundige werkzaamheden.De<br />
werkzaamheden worden in principe per 1 januari 1997 beëindigd.<br />
Alhoewel de onderdelen van Rijkswaterstaat die betrokken zijn bij de<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 118
uitvoering van de heroverweging van de RIJP op die datum ophouden te<br />
bestaan, loopt de afronding van de afwikkeling nog enigszins door in<br />
1997.<br />
Beheer gronden en opstallen<br />
Het op deze uitgavencategorie geraamde bedrag heeft betrekking op<br />
kosten uit hoofde van het bijzonder domeinbeheer. De grootste post<br />
daarin zijn de waterschapslasten voor Flevoland.<br />
Landmeetkundig werk<br />
De geraamde uitgaven hebben betrekking op de kosten voor de<br />
uitbesteding van landmeetkundig en kartografisch werk.<br />
Vestiging bedrijven en overige kosten<br />
De raming betreft voornamelijk de kosten van onderzoek, programmering<br />
en acquisitie in het kader van recreatieve vestigingen in het landelijk<br />
gebied.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.19 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 9 590 8 695<br />
1e suppl. wet 1995 800<br />
Nieuwe mutaties –205 295 6 000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 437 18 006 10 185 8 990 6 000<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.19 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 437 18 006 10 185 8 990 6 000 1996<br />
1994 437 17 611 18 048<br />
1995 395 9 790 10 185<br />
1996 395 8 490 8 885<br />
1997 500 6 000 6 500<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
na 2000<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 119
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.19 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 9 590 9 090<br />
1e suppl. wet 1995 800<br />
Nieuwe mutaties –205 –205 6 500<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 18 048 10 185 8 885 6 500<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie houdt verband met de overdracht van het beheer<br />
van bossen aan het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.<br />
Bovenstaande bedragen, welke betrekking hebben op de exploitatiekosten<br />
van het bosbeheer worden overgeboekt naar dit ministerie.<br />
In 1997 vinden uitgaven plaats in verband met de uitloop RIJP, deze<br />
worden gedekt door ontvangsten op artikel 02.19.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 10.5.<br />
02.20 Specifieke uitgaven IJsselmeerpolders<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de algemene uitgaven verantwoord die voortvloeien<br />
uit het beleid gericht op de afbouw van de Rijksdienst voor de<br />
IJsselmeerpolders door overdrachten, privatiseringen en verloopbevorderende<br />
maatregelen.<br />
De werkzaamheden worden in principe per 1 januari 1997 beëindigd.<br />
Alhoewel de onderdelen van Rijkswaterstaat die betrokken zijn bij de<br />
uitvoering van de heroverweging van de RIJP op die datum ophouden te<br />
bestaan, loopt de afronding van de afwikkeling nog enigszins door in<br />
1997.<br />
Automatiseringskosten<br />
Dit zijn de uitgaven die ten gevolge van de privatisering van de<br />
automatiseringsafdeling van de voormalige RIJP aan een<br />
automatiseringsbureau moeten worden betaald.<br />
Uitvoeringskosten heroverweging<br />
Dit zijn de uitgaven die gemoeid zijn met de uitvoering van de heroverweging<br />
bij de voormalige RIJP, zo<strong>als</strong> de kosten voor externe adviseurs,<br />
frictiekosten en flankerend beleid.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 120
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 10 555 10 442<br />
Nieuwe mutaties 2 350<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 1 391 21 624 10 555 10 442 2 350<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 1 391 21 624 10 555 10 442 2 350 1996<br />
1994 815 21 217 22 032<br />
1995 166 407 9 982 10 555<br />
1996 410 573 10 442 11 425<br />
1997 2 350 2 350<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 10 555 11 425<br />
Nieuwe mutaties 2 350<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 22 032 10 555 11 425 2 350<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De hogere uitgaven houden verband met de uitloop RIJP. Ze worden<br />
gedekt door hogere ontvangsten op artikel 02.19.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 10.5.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 121
02.21 Garantie t.b.v. NV Flevolandse Drinkwater Maatschappij op<br />
aangegane en aan te gane geldleningen tot een bedrag van f 50<br />
mln.<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel betreft een garantie van rente en aflossing op de aangegane<br />
geldlening bij de oprichting van de FDM. Het uitstaande risico per 31<br />
december 1994 bedroeg f 13,6 miljoen. Dit bedrag zal waarschijnlijk niet<br />
tot betaling komen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />
e. het garantieoverzicht<br />
Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantie overeenkomst van het rijk<br />
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
garantie plafond 50 000 50 000 50 000 50 000 50 000 50 000 50 000<br />
uitstaand risico 1/1 14 400 13 600 12 800 12 000 11 200 10 400 9 600<br />
vervallen/te vervallen 800 800 800 800 800 800 800<br />
uitstaand risico 31/12 13 600 12 800 12 000 11 200 10 400 9 600 8 800<br />
02.22 Onderhoud IJsselmeerpolders<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Deze werken worden uitgevoerd in het kader van de bij de overdracht<br />
van diverse werken aan provincie, waterschappen en gemeenten<br />
gemaakte bestuurlijke afspraken.<br />
Het overeengekomen afwerkprogramma is in 1993 afgerond. Omtrent<br />
het beheer zijn nadere afspraken gemaakt met de betrokken instanties.<br />
Ten laste van dit artikel resteert nu nog de dijkversterking voor dijken<br />
van het Heemraadschap Fleverwaard (de Oostvaardersdijk en een deel<br />
van de Houtribhoogte). Dit programma wordt naar verwachting uitgevoerd<br />
in de periode tot en met 2000. In 1993 is er enige vertraging<br />
opgetreden omdat het advies van de Commissie Toetsing Rivierdijkversterking<br />
is afgewacht opdat daarmee indien nodig ook in de procedures<br />
voor de versterking van de dijken in het IJsselmeergebied rekening<br />
gehouden zou kunnen worden. In 1994 is verdere vertraging opgetreden<br />
omdat op grond van het advies van de commissie besloten is ook voor<br />
het IJsselmeergebied een MER-studie te verrichten. Deze studie wordt in<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 122
1995 afgerond. Afhankelijk van de uitkomsten kunnen definitieve<br />
beslissingen genomen worden. De planbudgetten en de verdeling over de<br />
jaren kunnen daardoor nog wijzigen.<br />
De laatste uitgaven zullen bij de huidige planning niet in 1999 maar in<br />
2000 plaatshebben. Daarna worden op dit artikel geen uitgaven meer<br />
geraamd.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.22 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 10 128 10 300 10 300<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 25 079 10 128 10 300 10 300 10 300<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.22 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 25 079 10 128 10 300 10 300 10 300 1996<br />
1994 3 793 3 793<br />
1995 9 674 9 674<br />
1996 10 609 10 609<br />
1997 1 003 9 297 10 300<br />
1998 831 9 469 10 300<br />
1999 831 9 469 10 300<br />
2000 831 9 469 10 300<br />
na 2000 831<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.22 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 10 609 10 609 10 300 10 300 10 300<br />
1e suppl. wet 1995 –935<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 3 793 9 674 10 609 10 300 10 300 10 300 10 300<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 123
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 14.1 en 12.8.<br />
02.23 Specifieke uitgaven waterkeringen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die voortvloeien uit de<br />
uitvoering van de Waterstaatswet 1900 (oppertoezicht waterkeringen), de<br />
Deltawet, de (concept) Wet op de Waterkering en de Ontgrondingenwet,<br />
voor zover deze uitgaven niet reeds op specifieke waterkeringsartikelen<br />
worden verantwoord. Dit zijn uitgaven die behoren tot de openbaar<br />
bestuursfunctie van de Minister van Verkeer en Waterstaat met betrekking<br />
tot de kerntaak waterkeren. Bij de betreffende uitgaven worden zowel<br />
uitgaven voor de beleidsuitvoering onderscheiden <strong>als</strong> voor de beleidsvoorbereiding.<br />
Tot de uitgaven voor de beleidsuitvoering worden bijvoorbeeld<br />
gerekend de kosten van de Technische Adviescommissie voor de<br />
Waterkeringen voor het uitgeven van leidraden, <strong>als</strong>mede de uitgaven voor<br />
het vaststellen van de hydraulische randvoorwaarden (waterstanden,<br />
golven) die <strong>als</strong> uitgangspunt voor het ontwerpen van waterkeringen<br />
gehanteerd dienen te worden. Ook incidentele bijdragen in het kader van<br />
water keren en kosten voor de stormvloedwaarschuwingsdienst behoren<br />
hiertoe.<br />
De uitvoering van de Ontgrondingenwet brengt kosten met zich mee<br />
voor het vervaardigen van structuurschema’s en advertentiekosten in<br />
verband met ontgrondingenvergunningen in rijkswateren.<br />
Tot de uitgaven ten behoeve van de beleidsvoorbereiding behoren<br />
bijvoorbeeld de uitgaven voor de Commissie Watersnood Maas en de<br />
kustlokatieplannen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.23 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 2 820 2 988 4 727 2 728 2 774<br />
1e suppl. wet 1995 500 400 600 600 600<br />
Nieuwe mutaties 3 400 2 989 3 284 2 931 1 527<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 681 27 142 6 720 6 377 8 611 6 259 4 901 4 851<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 124
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.23 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 681 27 142 6 720 6 377 8 611 6 259 4 901 4 851 1996<br />
1994 368 26 016 26 384<br />
1995 238 1 046 5 036 6 320<br />
1996 75 55 460 5 919 6 509<br />
1997 25 1 224 458 4 997 6 704<br />
1998 2 843 3 508 6 351<br />
1999 771 2 043 2 133 4 947<br />
2000 708 1 819 2 370 4 897<br />
na 2000 949 2 481<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.23 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 2 720 2 820 2 820 2 820 2 820<br />
1e suppl. wet 1995 500 400 600 600 600<br />
Nieuwe mutaties 3 100 3 289 3 284 2 931 1 527<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 26 384 6 320 6 509 6 704 6 351 4 947 4 897<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Technische verschuivingen<br />
* naar U02 24 –400 –600 –600 –600<br />
* van U02 16 3 689 3 884 4 094 3 091<br />
* naar U02 14 0 0 –563 –964<br />
2. Extrapolatie –50<br />
Totaal 3 289 3 284 2 931 1 527 –50<br />
ad 1. Dit betreft enerzijds de overheveling van specifieke uitgaven van<br />
artikel 02.16. Door deze overheveling worden alle uitgaven in het<br />
kader van specifieke uitgaven voor waterkeringen verantwoord<br />
onder het gelijkluidende artikel. De overheveling naar artikel 02.14<br />
vindt plaats om de onderzoeksuitgaven voor waterkeren op de<br />
onderzoeksartikelen te verantwoorden.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 125
De overboeking naar artikel 02.24 betreft de verantwoording van<br />
kosten op het artikel voor het Deltaplan Grote Rivieren.<br />
ad 2. De extrapolatie hangt samen met de technische overboekingen<br />
toegelicht onder punt 1.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.72.<br />
02.24 Deltaplan Grote Rivieren<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Naar aanleiding van de bedreiging en wateroverlast ten gevolge van<br />
extreem hoge watergolven op de Rijn en de Maas in januari/februari 1995<br />
heeft het kabinet besloten tot een drastische versnelling van de bestaande<br />
plannen voor rivierdijkversterkingen langs de bedijkte grote rivieren. De<br />
meest urgente werken zullen in 1995, met een uitloop naar 1996, worden<br />
aangepakt. Uitgangspunt bij de dijkversterkingen blijven de aanbevelingen<br />
die door de commissie Boertien voor de versterking van de rivierdijken<br />
zijn opgesteld.<br />
Tevens heeft het kabinet besloten om de plannen ter beperking van de<br />
wateroverlast langs de onbedijkte Maas in Limburg, conform de aanbevelingen<br />
van de commissie Boertien II, te versnellen. Om de kans op<br />
overstroming van het Maasdal terug te dringen zal de Maas in Noord- en<br />
Midden Limburg worden verdiept en zal de Grensmaas – in combinatie<br />
met natuurontwikkeling – worden verbreed. Daarnaast zullen voor de<br />
bescherming van woonkernen in 1995 en 1996 kades worden aangelegd.<br />
Voor zowel de versnelling van de rivierdijkversterkingen <strong>als</strong> de<br />
versnelde uitvoering van de aanbevelingen van Boertien II heeft het<br />
kabinet zich verantwoordelijk gesteld. Teneinde de uitvoering van het<br />
Deltaplan nauwlettend te volgen heeft de Tweede Kamer de procedure<br />
«Controle Grote Projecten» op dit plan van toepassing verklaard. Naar<br />
aanleiding hiervan is besloten om het gehele Deltaplan Grote Rivieren<br />
zoveel mogelijk op één nieuw artikel te verantwoorden.<br />
Opgemerkt wordt dat bovengenoemd kabinetsbeleid is vastgelegd in<br />
het Deltaplan Grote Rivieren (TK 1994–1995, 18 106, nr. 54). Tot dit plan<br />
behoren niet alleen de rivierdijkversterkingen, maar ook de de versterkingen<br />
in het kader van de Deltawet van 1958 (het oorspronkelijke Deltaplan<br />
(Kust); omvat de resterende werken langs de kust en de dijkversterkingen<br />
in het benedenrivierengebied). Dit impliceert dat artikel 02.16 onder<br />
versnelling tot en met het jaar 2000 in zijn geheel opgaat in het nieuwe<br />
artikel 02.24: De artikelonderdelen 02.16.01 tot en met 02.16.04 worden<br />
02.24.01 tot en met 02.24.04; Artikelonderdeel 02.16.05 gaat over in<br />
02.24.07. Op de artikelonderdelen 02.24.05 en 02.24.06 worden respectievelijk<br />
nieuwe bijdragen en eigen werken van het rijk verantwoord die uit<br />
het Deltaplan Grote Rivieren voortvloeien. De realisatie van de stormvloedkering<br />
in de Nieuwe Waterweg blijft op een apart artikel (02.15)<br />
verantwoord.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 126
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.24 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995<br />
1e suppl. wet 1995 114 400<br />
Nieuwe mutaties 209 351 110 655 93 572 111 079 109 448<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 283 394 20 132 323 751 110 655 93 572 111 079 109 448 119 281<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.24 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 283 394 20 132 323 751 110 655 93 572 111 079 109 448 119 281 1996<br />
1994<br />
1995 114 400 114 400<br />
1996 15 724 9 029 45 431 81 917 152 101<br />
1997 8 435 105 28 305 14 132 82 974 133 951<br />
1998 19 250 4 998 22 654 6 602 4 808 87 953 146 265<br />
1999 41 392 2 000 20 416 794 4 390 4 774 96 002 169 768<br />
2000 71 899 4 000 15 945 5 074 10 931 13 352 65 066 186 267<br />
na 2000 126 694 76 600 2 136 1 400 7 421 94 54 215<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.24 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995<br />
1e suppl. wet 1995 114 400 14 400 14 400 14 400 14 400<br />
Nieuwe mutaties 137 701 119 551 131 865 155 368<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 114 400 152 101 133 951 146 265 169 768 186 267<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 127
c. Toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Technische verschuivingen<br />
* van U02.14 1 000 1 600 1 600 1 600<br />
* van U02.16 78 855 89 372 105 879 104 474<br />
* van U02.23 400 600 600 600<br />
* van U02.35 3 000 2 000 3 000 3 000<br />
* van U02.38 20 000<br />
2. Extrapolatie 9 833<br />
3. Technische mutatie 7400 –226<br />
Totaal 110 655 93 572 111 079 109 448 9 833<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Technische verschuivingen<br />
* van U02.14 1 000 1 600 1 600 1 600<br />
* van U02.16 113 301 115 351 126 665 150 168<br />
* van U02.23 400 600 600 600<br />
* van U02.35 3 000 2 000 3 000 3 000<br />
* van U02.38 20 000<br />
2. Extrapolatie 16 499<br />
Totaal 137 701 119 551 131 865 155 368 16 499<br />
ad 1. De overboekingen vinden plaats in het kader van het Deltaplan<br />
Grote Rivieren. Verantwoording van de uitgaven op dit artikel<br />
vindt plaats vanaf het begrotingsjaar 1996.<br />
ad 2, 3 De technische mutatie van de verplichtingen en de extrapolaties<br />
zijn conform de planning van de versnelde aanpak van het<br />
Deltaplan Grote Rivieren.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.24.01 Aanvullende werken stormvloedkering in de Nieuwe<br />
Waterweg (bijdragen)<br />
Deze werken zijn <strong>als</strong> volgt onder te verdelen:<br />
– Zwakke plekken benedenrivierengebied<br />
Dit omvat de afronding van de meest urgente werken in het<br />
benedenrivierengebied. Hierbij is nog het Waterschap IJsselmonde<br />
betrokken.<br />
– Aanvullende werken stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg.<br />
Hiertoe behoren werken in het benedenrivierengebied van Zuid–<br />
Holland en betreft werken van de Waterschappen Alblasserwaard en<br />
Vijfheerenlanden, de Krimpenerwaard, de Groote Waard en Delfland.<br />
02.24.02 Aanvullende werken stormvloedkering in de Nieuwe<br />
Waterweg (Rijk)<br />
In dit artikelonderdeel wordt voorlopig slechts één aanvullend werk<br />
onderscheiden:<br />
– Europoortkering.<br />
De Europoortkering omvat de waterkering die de stormvloedkering in<br />
de Nieuwe Waterweg met de Brielse Maasdijk verbindt en bestaat uit de<br />
waterkering op de landtong Roozenburg, de aansluitende kering door het<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 128
Europoortgebied en de Hartelkering. Daarbij inbegrepen is de noodzakelijke<br />
verhoging van de Brielse Maasdijk zelf.<br />
In de brief van 29 juni 1990 van de Minister van Verkeer en Waterstaat<br />
aan de voorzitter van de Tweede Kamer (TK 1989–1990, 20317, nr. 15) is<br />
aangegeven dat de realisatie van de gekozen variant voor de Europoortkering,<br />
het zogenaamde korte tracé, het mogelijk maakt om de Beerdam te<br />
doorgraven. Door deze doorgraving wordt de binnenvaartverbinding<br />
tussen de Maasvlakte en het achterland verbeterd. Beide projecten zijn<br />
dus gekoppeld. De Beerdam kan worden doorgraven nadat de Europoortkering<br />
in 1996 is gerealiseerd. Ter zake is een overeenkomst met<br />
gemeente Rotterdam gesloten (8e voortgangsrapportage SVKW,<br />
toegezonden met brief HW/AK 179236 dd 16 mei 1994)<br />
02.24.03 Versterking overige primaire waterkeringen (bijdragen)<br />
De gelden op dit artikelonderdeel betreffen:<br />
– Resterende versterkingswerken langs de kust, o.a. Terschelling en<br />
Harlingen.<br />
– Overige versterkingswerken benedenrivierengebied (derden). Het<br />
gaat hier om versterking van de waterkering in Noord-Brabant<br />
(deltagebied) en betreft het Waterschap West-Brabant en de<br />
gemeente Oosterhout. Voorts behoren hiertoe enige werken in het<br />
benedenrivierengebied van Zuid-Holland die gestart zijn vóór het<br />
besluit over de aanleg van de stormvloedkering in de Nieuwe<br />
Waterweg. Betrokken waterschappen zijn: de Alblasserwaard en<br />
Vijfheerenlanden en IJsselmonde.<br />
02.24.04 Versterking overige primaire waterkeringen (Rijk)<br />
Deze werken zijn <strong>als</strong> volgt onder te verdelen:<br />
– Resterende versterkingswerken langs de kust (Rijk).<br />
Dit omvat de sluizen en sluiseilanden te IJmuiden en de versterking<br />
van Vlieland.<br />
– Overige versterkingswerken benedenrivierengebied (Rijk).<br />
Hiertoe behoort alleen de versterking van de waterkeringen langs het<br />
Wilhelminakanaal.<br />
– Versterkingswerken grote rivieren (Rijk).<br />
In het rivierengebied is een aantal dijkvakken in beheer bij het Rijk.<br />
Deze komen voor in de provincies Gelderland en Noord-Brabant. Na<br />
versterking wordt het merendeel van de betreffende dijkvakken<br />
overgedragen aan daarvoor in aanmerking komende waterschappen.<br />
02.24.05 Bijdragen Deltaplan Grote Rivieren<br />
Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen aan de waterschappen in<br />
de extra rentelasten verantwoord in verband met de versnelling van de<br />
dijkversterkingen, <strong>als</strong>mede de toegezegde bijdrage aan de realisatie van<br />
de kaden in Limburg.<br />
Tevens worden op dit artikelonderdeel verantwoord de rijksbijdrage in<br />
het hoogwatervrij maken van de Dongemond. Het betreft hier een oude<br />
toezegging die na 2000 op artikel 02.35 was ingepland. Realisatie in het<br />
kader van het Deltaplan Grote Rivieren is echter essentieel, omdat anders<br />
de dijkring niet gesloten en de beoogde veiligheid niet in 2000 kan worden<br />
bereikt.<br />
02.24.06 Verdieping en verbreding Maas<br />
Om de gevolgen van de kans op overstroming van het Maasdal terug te<br />
dringen zal conform de aanbevelingen van Boertien II de Maas in noorden<br />
midden Limburg worden verdiept en zal de Grensmaas – in combinatie<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 129
met natuurontwikkeling – worden verbreed. Op dit artikelonderdeel zullen<br />
de door het Rijk in dit kader te maken kosten worden verantwoord.<br />
02.24.07 Overige uitgaven<br />
Dit betreft uitgaven die samenhangen met de uitvoering van de werken,<br />
zo<strong>als</strong>:<br />
– schadeloosstelling en overige uitgaven krachtens artikel 8 van de<br />
Deltawet;<br />
– aanpassing van gemalen en andere werken die door de veranderde<br />
waterstand ten gevolge van het uitvoeren van de Deltawet noodzakelijk<br />
zijn;<br />
– de kosten voor onderzoek en advies ten behoeve van de<br />
versterkingswerken (voornamelijk in het kader van de Technische<br />
Adviescommissie voor de Waterkeringen);<br />
– bijstand aan andere overheden zo<strong>als</strong> omschreven in het Deltaplan<br />
Grote Rivieren en<br />
– het realiseren van stroomgebiedmodellen<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.24.01 Aanv. werken SVKW<br />
(bijdragen)<br />
02.24.02 Aanv. werken SVKW<br />
8 199 53 037 58 700 63.31 12.72<br />
(Rijk)<br />
02.24.03 Versterking ov. prim.<br />
waterkeringen (bijdra-<br />
3 050 5 100 5 800 73.2 12.72<br />
gen)<br />
02.24.04 Versterking ov. prim.<br />
7 373 22 714 4 200 15 700 63.31 12.72<br />
waterkeringen (Rijk)<br />
02.24.05 Bijdragen Deltaplan<br />
1 510 54 110 18 050 27 083 73.2 12.72<br />
Grote Rivieren<br />
02.24.06 Verdieping en verbreding<br />
244 000 3 000 114 400 17 400 63.31 12.72<br />
Maas 20 000 20 000 73.2 12.72<br />
02.24.07 Overige uitgaven 2 927 7 268 7 418 63.31 12.72<br />
Totaal 20 132 323 751 110 655 114 400 152 101<br />
e. de volume- en prestatiegegevens en (begrotings)kengetallen<br />
In de onderstaande tabel staan gegevens van de nog te versterken<br />
primaire waterkeringen. Deze zijn afkomstig van de planning van de<br />
provincies en de waterschappen d.d. november 1994 en aangepast<br />
overeenkomstig de doelstellingen van het Deltaplan Grote Rivieren.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 130
categorie beheerder globale<br />
lengte<br />
primaire<br />
waterkering<br />
(km)<br />
lengte<br />
resterende<br />
werken<br />
kosten<br />
resterende<br />
werken<br />
(km) (x f1 mln)<br />
1996–2000)<br />
gereed<br />
in<br />
Deltagebied kust Rijk 200 23 60 1999<br />
derden 500 20 40 1999<br />
Deltagebied Rijk 30 30 270 2000<br />
benedenrivieren derden 570 102 210 2000<br />
Bovenrivieren Rijk 65 65 110 2000<br />
derden 835 470 – 2000<br />
IJsselmeer c.a. Rijk 30 – 60*) 2000<br />
derden 270 110 – 2000<br />
Hoogwatervrijmaken Dongemond<br />
derden 16 2000<br />
subtotaal Rijk 325 95 500<br />
derden 2 175 700 266<br />
Totaal 2 500 795 766<br />
*) De versterking van dijken in het waterschap Fleverwaard gebeurt door het Rijk op basis van<br />
het convenant Rijk-provincie Flevoland.<br />
Waterbeheren<br />
02.30 Onderzoek en ontwikkeling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Om de taken van Rijkswaterstaat doelgericht en doelmatig uit te kunnen<br />
voeren is kennisverwerving en kennisvernieuwing nodig. Van belang voor<br />
de doelgerichtheid is het strategisch en beleidsvoorbereidend onderzoek.<br />
Voor de doelmatigheid is het beleidsuitvoerend onderzoek van belang.<br />
Het onderzoeksbeleid is gericht op verantwoord uitbesteden.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.30 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 11 039 10 987 10 512 10 360 10 360<br />
Amendementen/<br />
N.v.Wijz. –500 –500 –500 –500 –500<br />
1e suppl. wet 1995 67 80 98 118 133<br />
Nieuwe mutaties 49 49 –844 –889 –889<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 8 064 9 967 10 655 10 616 9 266 9 089 9 104 9 104<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 131
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.30 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 8 064 9 967 10 655 10 616 9 266 9 089 9 104 9 104 1996<br />
1994 7 983 1 937 9 920<br />
1995 81 8 030 2 544 10 655<br />
1996 7 549 3 067 10 616<br />
1997 562 6 945 1 759 9 266<br />
1998 604 6 641 1 844 9 089<br />
1999 866 6 489 1 749 9 104<br />
2000 756 6 489 1 859 9 104<br />
na 2000 866 7 245<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.30 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 11 039 10 987 10 512 10 360 10 360<br />
Amendementen/N.v.Wijz. –500 –500 –500 –500 –500<br />
1e suppl. wet 1995 67 80 98 118 133<br />
Nieuwe mutaties 49 49 –844 –889 –889<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 9 920 10 655 10 616 9 266 9 089 9 104 9 104<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Loonbijstelling 49 49 49 49<br />
2. Taakstelling Regeeraccoord<br />
* correctie Nota van<br />
Wijziging 500 500 500 500<br />
* verwerking taakstelling –500 –1 393 –1 438 –1 438<br />
Totaal 49 –844 –889 –889<br />
ad 1. Dit betreft de loonbijstelling.<br />
ad 2. Dit betreft de gedeeltelijke invulling van de taakstelling voor<br />
onderzoek uit het regeeraccoord.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 132
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.30.01 Onderzoek in eigen beheer<br />
Onder deze noemer is een aantal organisatiebrede, specifieke<br />
onderzoeksdoelen gebracht, te weten:<br />
1. Stimulering via de Cornelis Lely Stichting van het 2 e fase onderzoek<br />
bij universiteiten op voor Verkeer en Waterstaat essentiële terreinen.<br />
2. Verkenningen en onderzoek gericht op relevante organisatiebrede<br />
facetten van de kerntaken van Verkeer en Waterstaat. Het gaat hier om<br />
verkenningen en onderzoek naar ontwikkelingen in de samenleving,<br />
nationaal en internationaal, die gebruikt worden bij de ontwikkeling van<br />
de kerntaken. Doel is een betere afstemming van de kerntaken en de wijze<br />
van uitvoering daarvan op veranderende politieke en maatschappelijke<br />
behoeften. Concreet gaat het in nationale en internationale context om de<br />
facetten economie, ruimtelijke ontwikkeling, milieu, openbaar bestuur,<br />
wetenschaps- en technologiebeleid, bestuurlijk-juridische aspecten en<br />
strategie.Voor de begrotingsperiode zijn accenten gelegd bij duurzame<br />
economische ontwikkeling, het veranderende relatiepatroon van<br />
maatschappij, politiek bestuur en ambtelijk apparaat (op de verschillende<br />
bestuurlijke niveau’s) en het bestuurlijk-juridisch instrumentarium voor de<br />
realisatie van de kerntaken (nieuwe instrumenten, handhaafbaarheid,<br />
stroomlijning van procedures).<br />
02.30.02 Stichtingen Waterloopkundig Laboratorium en Grondmechanica<br />
Delft<br />
De missie-subsidie voor fundamenteel onderzoek en achtergrond<br />
research is voor de Stichting Waterloopkundig Laboratorium (SWL) en de<br />
Stichting Grondmechanica Delft (GD) essentieel om <strong>als</strong> Groot Technologisch<br />
Instituut te kunnen blijven functioneren.<br />
De jaarlijkse missie-subsidie van het Ministerie van Verkeer en<br />
Waterstaat bedraagt f 5,6 mln ten behoeve van het SWL en f 2,0 mln ten<br />
behoeve van GD.<br />
Daarboven wordt aan genoemde stichtingen door het Ministerie van<br />
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een jaarlijkse missie-subsidie<br />
verleend van f 2,5 mln respectievelijk f 1,5 mln. Door het Ministerie van<br />
Economische Zaken worden eventueel nog middelen beschikbaar gesteld<br />
op basis van projectsubsidie.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.30.01 Onderz. eigen beheer 2 459 3 123 3 223 2 214 3 123 3 223 12.1 12.01<br />
02.30.02 SWL en GD 7 508 7 532 7 393 7 706 7 532 7 393 41.4 12.01<br />
Totaal 9 967 10 655 10 616 9 920 10 655 10 616<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 133
02.31 Informatieverwerking waterbeheer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel werden algemene automatiseringskosten verantwoord die<br />
specifiek aan het beleidsterrein water zijn toe te rekenen. Voortaan<br />
worden deze kosten op de betreffende werkartikelen verantwoord.<br />
b. de cijfers<br />
De verplichtingen aangegaan tot en met 1993 en de verplichtingen<br />
aangegaan in 1994, bedragen respectievelijk f 7 197 000 en f 7 311 000.<br />
De realisatie van de kas in 1994 bedroeg f 14 508 000.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12 en 12.9.<br />
02.32 Aanleg waterhuishouding<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel wordt opgeheven. De budgetten voor het ontwikkelen en<br />
onderhouden van kern-informatiesystemen en voor de aanschaf van<br />
middelen ten bate van calamiteitenbestrijding (f 2 mln per jaar) zijn<br />
overgeheveld naar artikel 02.33 Onderhoud waterhuishouding. Het budget<br />
voor aanleg en verbetering van informatiesystemen (f 8 mln per jaar) is<br />
overgheveld naar artikel 02.41 Metingen waterstaatkundige toestand des<br />
lands (MWTL).<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.32 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 8 866 9 889 9 681 9 665 9 665<br />
1e suppl. wet 1995 5 760<br />
Nieuwe mutaties –4 017 –9 889 –9 681 –9 665 –9 665<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 4 139 14 754 10 609 0 0 0 0<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 134
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.32 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 4 139 14 754 10 609 1996<br />
1994 3 769 13 425 17 194<br />
1995 370 1 329 10 609 12 308<br />
1996<br />
1997<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.32 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 9 308 9 889 9 665 9 665 9 665<br />
1e suppl. wet 1995 3 000<br />
Nieuwe mutaties –9 889 –9 665 –9 665 –9 665<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 17 194 12 308 0 0 0 0<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De mutatie betreft de structurele overheveling van aktiviteiten naar het<br />
artikel 02.33 en het nieuwe artikel 02.41. Het artikel 02.32 zal worden<br />
opgeheven.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie zijn respectievelijk 73.2 en 12.73.<br />
02.33 Onderhoud waterhuishouding<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die nodig zijn voor het<br />
beheer en het onderhoud van waterstaatswerken, die een functie<br />
vervullen in de waterhuishouding én (nog) in beheer zijn bij het Rijk.<br />
Dit begrotingsartikel is in vijf categorieën verdeeld, te weten oevers,<br />
bodems, kunstwerken en facilitair. De lengte van de, op dit artikel<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 135
onderhouden, oeververdedigingen is relatief gering (de Overijsselse Vecht<br />
o.a.) en er is relatief weinig baggerwerk nodig. Daarentegen vergt het<br />
beheer en onderhoud van kunstwerken aanzienlijke bedragen. Het gaat<br />
daarbij om een grote conserveerbeurt van de Haringvlietsluizen en het<br />
herstel van de uitwateringssluizen in de Afsluitdijk, die tevens aan de<br />
Deltanorm zullen gaan voldoen. De projectkosten hiervan bedragen<br />
respectievelijk f 60 mln en f 23 mln in de periode 1994 t/m 1998.<br />
Als gevolg van de recentelijk bereikte overeenstemming met de Unie<br />
van Waterschappen, met betrekking tot de overdracht van de<br />
waterschapseigen natte objecten, over het, gedurende een periode van 10<br />
jaar verstrekken van een, jaarlijks afnemende, gewenningsbijdrage zal een<br />
bedrag van in totaal f 66 mln aan de waterschappen moeten worden<br />
uitgekeerd.<br />
De concrete uitwerking/doorwerking van de gewenningsbijdrage zal, na<br />
bereikte overeenstemming, worden ondergebracht bij artikel 02.35<br />
(Bijdragen Waterhuishouding).<br />
De uitgaven zijn <strong>als</strong> volgt over de onderscheiden uitgavencategorieën binnen<br />
dit artikel verdeeld (bedragen xf1mln.):<br />
1996 1997 1998 1999 2000<br />
oevers 0,9 0,5 0,5 0,5 0,5<br />
bodems 5,8 5,8 5,8 5,8 5,8<br />
kunstwerken 29,3 25,4 24,7 25,6 25,6<br />
WVO 22,6 22,6 22,6 22,6 22,6<br />
overig 33,5 36,6 35,1 34,1 34,1<br />
totaal 92,1 90,9 88,6 88,6 88,6<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.33 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 71 562 63 590 66 644 72 227 83 650<br />
1e suppl. wet 1995 6 083 –1 250 –1 250<br />
Nieuwe mutaties 4 017 1 889 1 681 1 665 1 665<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 106 671 77 134 81 662 64 229 67 075 73 892 85 315 85 315<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 136
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.33 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 106 671 77 134 81 662 64 229 67 075 73 892 85 315 85 315 1996<br />
1994 33 157 49 917 83 074<br />
1995 20 454 20 635 43 347 84 436<br />
1996 16 984 3 411 20 301 51 367 92 063<br />
1997 16 552 2 440 18 014 9 670 44 218 90 894<br />
1998 4 951 269 3 192 11 376 68 807 88 595<br />
1999 4 166 161 1 210 5 085 77 973 88 595<br />
2000 4 158 161 10 271 2 212 71 793 88 595<br />
na 2000 6 249 140 5 130 13 522<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.33 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 80 853 90 174 89 229 86 930 86 930<br />
1e suppl. wet 1995 3 583<br />
Nieuwe mutaties 1 889 1 665 1 665 1 665<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 83 074 84 436 92 063 90 894 88 595 88 595 88 595<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De mutatie betreft de toevoeging van de uitgaven vanuit artikel 02.32 in<br />
het kader van onderhoud waterhuishouding.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 14.1 en 12.73.<br />
02.34 Onderhoud landaanwinning<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel wordt opgeheven. Het budget is vanaf 1996 overgeheveld<br />
naar artikel 02.38 Herstel watersystemen. Onderhoud landaanwinning is<br />
in dat artikel opgenomen <strong>als</strong> het project Kwelderwerken.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 137
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.34 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 5 039 5 039 9 198 9 200 5 520<br />
1e suppl. wet 1995 1 000<br />
Nieuwe mutaties –178 –5 039 –9 198 –9 200 –5 520<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 3 064 2 291 5 861 0 0 0 0<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.34 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 3 064 2 291 5 861 1996<br />
1994 2 984 2 191 5 175<br />
1995 80 100 5 861 6 041<br />
1996<br />
1997<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.34 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 5 041 5 041 9 200 9 200 5 520<br />
1e suppl. wet 1995 1 000<br />
Nieuwe mutaties –5 041 –9 200 –9 200 –5 520<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 5 175 6 041 0 0 0 0<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De mutatie betreft de structurele overheveling van activiteiten in het<br />
kader van herstelmaatregelen watersystemen naar het gelijkluidende<br />
artikelonderdeel 02.38.01. Artikel 02.34 is hiermee opgeheven.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 138
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 14.1 en 12.8.<br />
02.35 Bijdragen waterhuishouding<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel is in de begroting opgenomen om een duidelijk beeld te<br />
geven hoeveel Rijkswaterstaat in totaliteit aan subsidies uitgeeft aan<br />
lagere publiekrechtelijke lichamen en het bedrijfsleven ter verbetering en<br />
instandhouding van de waterhuishoudkundige toestand, zowel kwalitatief<br />
<strong>als</strong> kwantitatief.<br />
Het accent van de uitgaven van dit artikel ligt op subsidies aan lagere<br />
publiekrechtelijke lichamen voor maatregelen in het kader van integraal<br />
waterbeheer. Voor de komende jaren betreft het voornamelijk de volgende<br />
projecten:<br />
– bouw van een Voorlichtingspaviljoen Integraal Waterbeheer op<br />
Neeltje Jans;<br />
– wateraanvoer Drenthe;<br />
– verbetering Bornse Beek;<br />
– hoogwatervrijmaken Dongemond en<br />
– stimuleren ontwikkeling bedrijfsinterne milieuzorg<br />
De subsidie in het kader van de informatie infrastructuur impuls, voor<br />
het deel dat betrekking heeft op de Land Water Impuls (LWI), wordt op<br />
dit artikel verantwoord. Het gaat voor de jaren 1996 tot en met 1998 om<br />
bedragen van respectievelijk f 11,7, 4,4 en 6,9 mln.<br />
Ter dekking van het voorlichtings-paviljoen op Neeltje Jans is voor de<br />
jaren 1996 en 1997 f 2 mln per jaar overgeboekt van artikel 02.38.<br />
Met ingang van 1996 is het artikelonderdeel 02.38.02 ingevoegd in<br />
artikel 02.35. Dit heeft geen budgettaire gevolgen aangezien uit artikel<br />
02.38.02 de GEBEVE-regeling (gebiedsgerichte bestrijding verdroging)<br />
wordt gefinancierd, terwijl het budget is overgeboekt naar de begroting<br />
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij omdat de uitvoering van de<br />
GEBEVE-regeling door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en<br />
Visserij plaats heeft. In beginsel worden op dit artikel geen nieuwe<br />
verplichtingen aangegaan ten behoeve van de verbetering van het<br />
waterbeheren.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.35 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 12 838 13 258 5 600 7 150<br />
1e suppl. wet 1995 41 499 –8 700 –2 400 –3 900 3 000<br />
Nieuwe mutaties –3 000 –2 000 –3 000 –3 000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 13 459 12 333 54 337 1 558 1 200 250 0 3 260<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 139
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.35 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 13 459 12 333 54 337 1 558 1 200 250 3 260 1996<br />
1994 4 030 2 244 6 274<br />
1995 2 436 5 589 7 463 15 488<br />
1996 2 000 2 000 10 890 1 558 16 448<br />
1997 2 000 2 500 10 169 1 200 15 869<br />
1998 2 243 5 947 250 8 440<br />
1999 750 680 1 430<br />
2000 4 160 1 000 5 160<br />
na 2000 15 028 2 260<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.35 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 14 188 14 508 6 710 9 060 860<br />
1e suppl. wet 1995 8 394 5 000 4 000 3 000 3 000<br />
Nieuwe mutaties –7 094 –3 060 5 159 –3 620 –2 430<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 6 274 15 488 16 448 15 869 8 440 1 430 5 160<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Overboeking 02.24 –3 000 –2 000 –3 000 –3 000<br />
2. Extrapolatie 3 260<br />
Totaal –3 000 –2 000 –3 000 –3 000 3 260<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Overboeking 02.24 –3 000 –2 000 –3 000 –3 000<br />
2. Extrapolatie 3 730<br />
3. Land Water Impuls –60 7 159 –620 570<br />
Totaal –3 060 5 159 –3 620 –2 430 3 730<br />
ad 1. De mutatie betreft de overboeking naar artikel 02.24 voor het<br />
Deltaplan Grote Rivieren.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 140
ad 2. Het extrapolatieverschil ontstaat doordat het bedrag voor het jaar<br />
1999 was verlaagd in de begrotingsvoorbereiding 1995–1999.<br />
Deze verlaging was vastgelegd in het contract inzake de verdroogde<br />
gronden en betreft betalingen aan Landbouw, Natuurbeheer<br />
en Visserij. Aangezien het contract loopt tot en met 1999 is<br />
het bedrag voor 2000 weer op het oude niveau gebracht.<br />
ad 3. Door de mutatie worden de beschikbare bedragen voor de<br />
Landwater-impuls in overeenstemming gebracht met de actuele<br />
inzichten ten aanzien van het kas- en verplichtingenbeloop.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 63.31 en 12.73.<br />
e. de volume- en prestatiegegevens en (begrotings)kengetallen<br />
– vergroten pompcapaciteit kanalen Drenthe 4,4 mln.<br />
– Waterpaviljoen 4,0 mln.<br />
– Verbetering Bronse Beek 3,5 mln.<br />
– LWI 23,0 mln.<br />
02.36 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO)<br />
voert de Rijkswaterstaat het kwaliteitsbeheer voor de rijkswateren. Het<br />
grootste deel van de op dit artikel beschikbare middelen is bestemd voor<br />
het verstrekken van bijdragen op grond van de Uitkeringsregeling<br />
bestrijding verontreiniging Rijkswateren (UKR) met betrekking tot de<br />
sanering van ongezuiverde lozingen van zuurstofbindende stoffen op<br />
rijkswateren.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.36 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 101 170 6 000 6 640 10 400 10 100<br />
1e suppl. wet 1995 –13 120<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 107 739 116 627 88 050 6 000 6 640 10 400 10 100 6 000<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 141
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.36 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 107 739 116 627 88 050 6 000 6 640 10 400 10 100 6 000 1996<br />
1994 61 166 43 955 105 121<br />
1995 26 831 31 935 11 603 70 369<br />
1996 10 581 4 351 3 860 3 577 22 369<br />
1997 3 431 2 798 6 009 2 423 3 139 17 800<br />
1998 4 430 16 101 4 569 3 501 2 099 30 700<br />
1999 1 300 8 765 7 235 8 301 2 099 27 700<br />
2000 1 000 21 050 4 551 2 099 28 700<br />
na 2000 7 722 33 724 3 450 3 901<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.36 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 70 369 22 369 17 800 30 700 27 700<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 105 121 70 369 22 369 17 800 30 700 27 700 28 700<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.36.01 Uitkeringsregeling<br />
De bijdragen die verstrekt worden in het kader van de UKR hebben<br />
betrekking op de bouw en/of aanpassing van afvalwaterzuiveringsinrichtingen<br />
en de aanleg van transportsystemen voor de aanvoer van<br />
afvalwater naar deze inrichtingen. Dit saneringsprogramma loopt af. Ter<br />
afronding dient nog een zuiveringscapaciteit te worden gerealiseerd van<br />
bijna 1 miljoen inwonerequivalenten. De nog voor een bijdrage in<br />
aanmerking komende projecten zijn vastgelegd en publiek bekend<br />
gemaakt. Eind 1995 worden naar verwachting de laatste projecten<br />
goedgekeurd.<br />
02.36.02 Overige WVO-uitgaven<br />
Het betreft hier onderzoek op het terrein van de milieutechnologie<br />
(stimuleringsregeling milieutechnologie) dat wordt gefinancierd door de<br />
ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu<br />
(voortouw), Verkeer en Waterstaat en Landbouw, Natuurbeheer en<br />
Visserij. Voorts gaat het om betalingen aan de stichting Toegepast<br />
Onderzoek Water (van het STORA).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 142
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.36.01 Uitkeringsregeling 111 837 82 650 101 091 64 369 16 369 51.1 07.33<br />
02.36.02 Overige WVO-uitg. 4 790 5 400 6 000 4 030 6 000 6 000 51.1 07.33<br />
Totaal 116 627 88 050 6 000 105 121 70 369 22 369<br />
e. de volume- en prestatiegegevens en (begrotings)kengetallen<br />
Per deelnemende provincie is hierna het aantal goedgekeurde/in<br />
uitvoering zijnde projecten aangegeven met betrekking tot waterzuiveringsinstallaties<br />
ten behoeve van de sanering van lozingen op de<br />
rijkswateren.<br />
Groningen 1<br />
Gelderland 12<br />
Zuid-Holland 19<br />
Zeeland 3<br />
Aantal nog goed te keuren projecten 9<br />
02.37 Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De uitgaven op dit artikel hebben betrekking op strategisch en beleidsvoorbereidend<br />
onderzoek <strong>als</strong>mede op beleidsonderbouwend onderzoek<br />
met betrekking tot het gehele waterbeheer.<br />
Gezien de kennis die nodig is voor zowel beleidsvoorbereiding <strong>als</strong> voor<br />
uitvoering van het waterbeheer is voortdurende aandacht voor onderzoek<br />
en ontwikkeling een vereiste. Voor waterbeheren staat het gezond<br />
ecologisch functioneren in relatie met de gebruiksfuncties centraal. Het<br />
onderzoek betreffende de zoetwatersystemen wordt in belangrijke mate<br />
uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en<br />
Afvalwaterbehandeling (RIZA). Met het onderzoek betreffende de zoute<br />
watersystemen is het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) belast.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 143
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.37 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 40 357 41 359 40 127 45 126 45 126<br />
Amendementen/<br />
N.v.Wijz. –2 500 –2 500 –2 500 –2 500 –2 500<br />
1e suppl. wet 1995 200 200 200<br />
Nieuwe mutaties –4 973 –19 155 –23 181 –26 211 –26 211<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 20 323 37 631 33 084 19 904 14 646 16 415 16 415 16 415<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.37 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 20 323 37 631 33 084 19 904 14 646 16 415 16 415 16 415 1996<br />
1994 9 773 27 282 37 055<br />
1995 7 032 8 720 24 253 40 005<br />
1996 2 016 827 6 712 10 749 20 304<br />
1997 1 406 352 2 119 7 807 3 362 15 046<br />
1998 96 450 1 348 7 324 5 003 14 221<br />
1999 2 119 4 820 7 282 14 221<br />
2000 1 841 4 665 4 567 3 148 14 221<br />
na 2000 1 927 4 566 13 267<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.37 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 42 140 43 100 41 833 41 433 41 433<br />
Amendementen/N.v.Wijz. –2 500 –2 500 –2 500 –2 500 –2 500<br />
1e suppl. wet 1995 365 200 200<br />
Nieuwe mutaties –20 496 –24 487 –24 712 –24 712<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 37 055 40 005 20 304 15 046 14 221 14 221 14 221<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 144
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord<br />
* correctie Nota van<br />
Wijziging 2 500 2 500 2 500 2 500<br />
* verwerking taakstelling –2 200 –6 667 –6 892 –6 892<br />
2. Technische verschuivingen –19 455 –19 014 –21 819 –21 819<br />
Totaal –19 155 –23 181 –26 211 –26 211<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord<br />
* correctie Nota van<br />
Wijziging 2 500 2 500 2 500 2 500<br />
* verwerking taakstelling –2 200 –6 667 –6 892 –6 892<br />
2. Technische verschuivingen –20 796 –20 320 –20 320 –20 320<br />
Totaal –20 496 –24 487 –24 712 –2 4712<br />
ad 1. De verlaging betreft de gedeeltelijke invulling van de taakstelling<br />
op onderzoek uit het Regeeraccoord.<br />
ad 2. Deze mutatie betreft de overheveling van het artikelonderdeel<br />
02.37.02 naar het nieuwe artikel 02.41.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.37.01 Onderzoek waterbeheer<br />
In het verleden zijn grote investeringen gedaan ten behoeve van de<br />
veiligheid en duurzaamheid van watersystemen. Aanzienlijke bedragen<br />
zijn gemoeid met het in stand houden en verbeteren ervan. Een degelijke<br />
onderbouwing van de in dat kader te nemen maatregelen is daarom van<br />
evident belang. Verwaarlozing van een dergelijke onderbouwing leidt op<br />
termijn tot inefficiënte uitvoering en mogelijk onjuiste keuzes. Het<br />
onderzoek met betrekking tot het waterbeheer is dan ook sterk praktijkgericht<br />
en kan <strong>als</strong> toegepast onderzoek worden gekarakteriseerd. De sturing<br />
van het onderzoek gericht op de bovengenoemde doelen vindt zodanig<br />
plaats dat een duidelijke relatie wordt gelegd met de bestaande beleidsvragen.<br />
Bescherming tegen verontreiniging<br />
De sanering van de lozing van zuurstofbindende stoffen is nagenoeg<br />
afgerond. De kwaliteit van het oppervlaktewater is sterk verbeterd, maar<br />
voldoet nog niet aan de voor de diverse functies noodzakelijke kwaliteit.<br />
De aandacht gaat momenteel vooral uit naar de belasting met eutrofiërende<br />
en toxische stoffen en naar de waterbodemproblematiek. Daarbij<br />
staat een op preventie gerichte aanpak voorop.<br />
Preventie<br />
Een uitgangspunt bij de bescherming tegen verontreiniging is het<br />
zoveel mogelijk voorkomen van verontreiniging door maatregelen aan de<br />
bron. Het onderzoek onder de naam schone technologie, preventie en<br />
afvalwaterbehandeling (SPA) richt zich daarom primair op de bronnen van<br />
verontreiniging: de industrie, het stedelijk afvalwater en de diffuse<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 145
onnen. Onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheden van toepassing<br />
van schonere produktieprocessen en de mogelijkheden van preventieve<br />
maatregelen.<br />
Eutrofiëring<br />
Eutrofiëring is lange tijd <strong>als</strong> een groeiend en schier onoplosbaar<br />
probleem beschouwd. Het onderzoek is gericht op het leveren van kennis<br />
van de mogelijkheden tot herstel van door eutrofiëring aangetaste<br />
watersystemen en op onderbouwing van de noodzaak tot reductie van<br />
stikstof- en fosfaatemissies.<br />
Toxische stoffen<br />
De toxische stoffen vormen een uiterst risocovol maar moeilijk<br />
beheersbaar probleem. Reeds in lage concentraties kunnen bepaalde<br />
stoffen ernstige effecten veroorzaken. Potentieel gaat het om honderdduizenden<br />
stoffen en om hun afbraakprodukten, die in bepaalde gevallen<br />
toxischer kunnen zijn dan de oorspronkelijk stof. Toxische stoffen kunnen<br />
zich ophopen in de voedselketen en op deze wijze ontstaan effecten op<br />
zoogdieren en op vogels. Het onderzoek naar de aanwezigheid, de paden<br />
en lotgevallen en de effecten van deze stoffen is belangrijk voor zowel de<br />
uitvoering van het beleid gericht op het terugdringen van deze verontreinigingen<br />
<strong>als</strong> voor de prioriteitsstelling daarin.<br />
Waterbodem<br />
De problematiek van de verontreinigde waterbodems vormt één van de<br />
hoofdproblemen van het integraal waterbeheer. Onderzoek op praktijkschaal<br />
wordt uitgevoerd naar de mogelijkheden voor scheiden en reinigen<br />
van vervuilde baggerspecie (zie artikel 02.39). Doel hiervan is om te<br />
komen tot vermindering van de benodigde stortcapaciteit en hergebruik<br />
van baggerspecie mogelijk te maken. Naast dit omvangrijke onderzoek<br />
naar verwerkingsmogelijkheden voor baggerspecie is op bescheiden<br />
schaal onderzoek nodig gericht op de onderbouwing van noodzaak,<br />
prioriteitsstelling en wijze van waterbodemsanering en een zo efficiënt en<br />
effectief mogelijke uitvoering van waterbodemsaneringen.<br />
Inrichting en herstel<br />
Zo<strong>als</strong> verwoord in de derde Nota waterhuishouding vormt naast de<br />
waterkwaliteit de inrichting een essentiële factor om te kunnen komen tot<br />
gezonde watersystemen. Op veel plaatsen is herinrichting nodig. Voor een<br />
effectieve uitvoering ervan is een onderbouwing in de vorm van inzicht in<br />
mogelijke maatregelen en de effecten van groot belang. Het onderzoek is<br />
hierop gericht.<br />
Geleiding van het gebruik<br />
De diverse vormen van gebruik van de watersystemen hebben enerzijds<br />
hun invloed op het functioneren van watersystemen en stellen anderzijds<br />
eisen aan het beheer ervan.<br />
Grondwater/Verdroging<br />
Een omvangrijk probleem vormt momenteel de problematiek van de<br />
verdroging. Daarbij gaat het om zowel de invloed van het waterhuishoudkundige<br />
beheer op de grondwatersituatie <strong>als</strong> om de invloed van<br />
onttrekkingen door gebruikers van grondwater zo<strong>als</strong> de drinkwaterproduktiebedrijven<br />
en de landbouw. De aanpak van de verdroging van<br />
gebieden met een natuurfunctie is tot een speerpunt van het beleid<br />
gemaakt. Om de door de Tweede Kamer geformuleerde doelstelling zo<br />
goed mogelijk te kunnen realiseren zullen de nodige maatregelen moeten<br />
worden genomen. Belangrijk daarbij is een goede onderbouwing in<br />
verband met de effectiviteit van de maatregelen. Daartoe is het nodig de<br />
bestaande kennis op het gebied van de verdrogingsaanpak operationeel<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 146
te maken voor de waterbeheerders en een aantal algemene knelpunten op<br />
te lossen. Onderdeel van het programma vormt ook de jaarlijkse<br />
bijstelling van de landelijke kaart met verdroogde gebieden op basis van<br />
de vorderingen in de verdrogingsbestrijding.<br />
Watersysteemverkenningen<br />
Een belangrijk aspect van het integrale waterbeheer vormt de samenhang<br />
tussen de afzonderlijke elementen. De watersystemen vormen een<br />
ingewikkeld netwerk met vele invloeden van en naar de omgeving. Met<br />
name <strong>als</strong> het aankomt op besluitvorming gaat het erom deze zaken in<br />
onderling verband te kunnen beoordelen en een afweging te kunnen<br />
maken op basis van de effecten op de verschillende belangen en van de<br />
economische doorwerking. Het project watersysteemverkenningen vormt<br />
een vervolg op de analyses die zijn uitgevoerd ten behoeve van het<br />
integraal waterbeleid zo<strong>als</strong> geformuleerd in de derde Nota waterhuishouding.<br />
Ze vormen een belangrijke basis voor de onderbouwing van de<br />
vierde Nota waterhuishouding. Daarnaast leveren de watersysteemverkenningen<br />
een bijdrage aan de milieuverkenningen die ingevolge de<br />
Wet milieubeheer jaarlijks door de regering aan het parlement worden<br />
gezonden.<br />
Instrumentarium en organisatie<br />
Voor een succesvol waterbeleid is het essntieel dat de organisatie is<br />
toegesneden op de uit te voeren taken en dat deze beschikt over een<br />
adequaat instrumentarium. Tot het laatste behoren ook de financiële<br />
instrumenten die gezamenlijk de financieringsstructuur vormen. Onderzoek<br />
naar de vormgeving van deze instrumenten en de wijze van<br />
toepassing en evaluatie van de werking in de praktijk is nodig om tot een<br />
optimale keus te kunnen komen. Voorbeelden zijn de evaluatie van de<br />
uitvoering van de Wet op de waterhuishouding en onderzoek ter<br />
verbetering van de financieringsstuctuur van het waterbeheer waaronder<br />
mogelijke heffingen op diffuse bronnen.<br />
02.37.02 Meting basisgegevens<br />
Dit artikelonderdeel wordt opgeheven. Het onderwerp meting basisgegevens<br />
is nu ondergebracht in artikel 02.41. Het budget ter grootte van<br />
f 20 miljoen per jaar is naar dat artikel overgeheveld.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.37.01 Onderzoek waterbeheer 20 764 19 604 19 904 20 141 20 169 20 304 12.1 07.331<br />
02.37.02 Meting basisgegevens 16 867 13 480 16 914 19 836 12.1 07.331<br />
Totaal 37 631 33 084 19 904 37 055 40 005 20 304<br />
02.38 Herstel watersystemen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden verantwoord de uitgaven van het beleid, voortvloeiend<br />
uit de derde Nota waterhuishouding en de Evaluatienota Water.<br />
Het betreft met name de inrichting van oevers en uiterwaarden en<br />
maatregelen gericht op duurzaam herstel van watersystemen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 147
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.38 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 64 430 59 221 57 770 51 701 62 611<br />
1e suppl. wet 1995 27 500 23 000 3 000 3 000 3 000<br />
Nieuwe mutaties 178 5 039 29 198 29 200 25 520<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 24 326 64 742 92 108 87 260 89 968 83 901 91 131 90 584<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.38 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 24 326 64 742 92 108 87 260 89 968 83 901 91 131 90 584 1996<br />
1994 13 535 42 342 55 877<br />
1995 2 789 14 022 65 604 82 415<br />
1996 2 237 2 668 22 504 60 691 88 100<br />
1997 2 935 2 870 4 000 22 960 60 149 92 914<br />
1998 2 830 2 840 3 609 25 819 59 826 94 924<br />
1999 4 000 17 990 70 414 92 404<br />
2000 6 085 20 717 64 782 91 584<br />
na 2000 25 802<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.38 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 54 875 60 019 59 884 59 884 63 884<br />
1e suppl. wet 1995 27 540 23 040 3 830 5 840 3 000<br />
Nieuwe mutaties 5 041 29 200 29 200 25 520<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 55 877 82 415 88 100 92 914 94 924 92 404 91 584<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 148
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Overboeking 02.24 –20 000<br />
2. Technische verschuivingen 5 039 9 198 9 200 5 520<br />
3. Natuur aan het werk 20 000 20 000 20 000 20 000<br />
4. Extrapolatie –547<br />
Totaal 5 039 29 198 29 200 25 520 –547<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Overboeking 02.24 –20 000<br />
2. Technische verschuivingen 5 041 9 200 9 200 5 520<br />
3. Natuur aan het werk 20 000 20 000 20 000 20 000<br />
4. Extrapolatie –820<br />
Totaal 5 041 29 200 29 200 25 520 –820<br />
ad 1. Dit betreft de overheveling naar artikel 02.24 in het kader van het<br />
Deltaplan Grote Rivieren.<br />
ad 2. Deze mutatie betreft de overheveling vanuit artikel 02.34 van de<br />
activiteiten in het kader van herstelmaatregelen watersystemen.<br />
ad 3. Dit betreft de toevoeging aan dit artikel van de reeds toegekende<br />
gelden voor de intensiveringen in het kader van Cluster III uit het<br />
Regeeraccoord. Het betreft hier een eerste tranche. Voorts zijn<br />
voor de jaren 1997 en 1998 aanvullende middelen opgenomen op<br />
een aanvullende post in de Miljoenennota 1996.<br />
ad 4. De reden voor de verlaging is dat er in het jaar 2000 voor<br />
f 0,82 mln. minder ontvangsten binnenkomen voor herstelmaatregelen<br />
watersystemen.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.38.01 Herstel en herinrichting van watersystemen in beheer<br />
bij het Rijk<br />
Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven verantwoord voor<br />
inrichtings- en herstelmaatregelen in Rijkswateren, gericht op het<br />
duurzaam functioneren van deze watersystemen.<br />
Globaal gaat het om drie hoofdprojecten:<br />
– herinrichting oevers en buitendijkse gebieden;<br />
– herstel kwaliteit en herinrichting van watersystemen;<br />
– kwelderwerken<br />
<strong>als</strong>mede de daarbij behorende planvormingsprojecten.<br />
Uitgaande van het beginsel van de duurzame ontwikkeling is in de<br />
derde Nota waterhuishouding geschetst in welke richting de Nederlandse<br />
watersystemen zich dienen te ontwikkelen. Daartoe zijn voor de diverse<br />
watersystemen streefbeelden uitgewerkt en is op basis daarvan een<br />
landelijk streefbeeld opgesteld. Uitgangspunt daarbij was dat deze<br />
streefbeelden rond het jaar 2010 in belangrijke mate gerealiseerd zouden<br />
moeten zijn. Met de beschikbare budgettaire middelen zal het landelijk<br />
streefbeeld rond 2035 gerealiseerd worden, een generatie later dan<br />
oorspronkelijk voorzien.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 149
Voor de Fries-Groningse kust werden in de Waddenzee vroeger<br />
landaanwinningswerken uitgevoerd. Thans worden de zo ontstane<br />
gebieden <strong>als</strong> waardevolle kwelders gewaardeerd die –op verzoek van<br />
partners in het Waddenzeegebied van buiten Verkeer en Waterstaat- <strong>als</strong><br />
zodanig in stand worden gehouden.<br />
Het onderhoud en beheer van de landaanwinningswerken wordt, in het<br />
kader van de Nota Waddenzee, uitgevoerd overeenkomstig de Algemene<br />
Beheersvisie voor het Waddenzeegebied en het beheersplan buitendijkse<br />
gronden.<br />
Ondanks alle inspanningen is het kwelderareaal geleidelijk in omvang<br />
teruggelopen. Sinds 1990 is het beschikbare budget daarom verhoogd<br />
met f 0,5 mln tot f 4,7 mln. Maatregelen om een verdere teruggang te<br />
voorkomen, zijn en worden de komende jaren genomen. Vanaf 1997 is<br />
dan naar verwachting het kwelderareaal gestabiliseerd. De uitgaven die<br />
noodzakelijk zijn om de effecten van bodemdaling door aardgaswinning<br />
op te vangen, zullen door de Nederlandse Gasunie worden gecompenseerd.<br />
Deze inkomsten zullen op het gelijkluidende ontvangstenartikel<br />
02.38 worden geboekt. De extra uitgaven en de inkomsten bedragen in de<br />
periode 1994 tot en met 1999 circa 12 miljoen gulden.<br />
De globale verdeling op jaarbasis over de hoofdprojecten is:<br />
– herinrichting oevers en buitendijkse gebieden: f 36 mln<br />
– herstel kwaliteit en herinrichting van watersystemen: f 26 mln<br />
– kwelderwerken: f7mln<br />
– planvorming: f3mln<br />
Enkele projecten die in uitvoering zijn en in de komende jaren verder<br />
uitgevoerd zullen worden zijn:<br />
– de herinrichting van uiterwaarden in de projecten Gelderse Poort,<br />
Noordoever Neder–Rijn, Fort St. Andries en dergelijke; grondverwerving<br />
is daarin voorshands een belangrijk element; inrichting<br />
zal plaatshebben zodra grotere aaneengesloten gebieden verkregen<br />
zijn;<br />
– herinrichtingsproject Grensmaas;<br />
– de aanleg van natuurvriendelijke oevers langs delen van de Maas,<br />
IJssel, Nederrijn, Lek, IJsselmeer, Twenthekanalen en Biesbosch;<br />
– handhaving kwelderareaal;<br />
– aanleg vistrappen bij de stuwen in de Maas (gereed 1996) en<br />
Neder–Rijn/Lek (de aanleg van de passages in de Overijsselsche<br />
Vecht is in 1994 voltooid);<br />
– herstelmaatregelen in de randmeren;<br />
– handhaven kwaliteit Zoommeer en Oosterschelde;<br />
– uitvoering van de werken betrekking hebbend op het Rijnzoutverdrag<br />
en<br />
– verbetering van de waterbeheersing van de Noordzeekanaal/<br />
Amsterdam-Rijnkanaalboezem.<br />
Bij vaststelling van de kosten van herstel- en inrichtingsprojecten is<br />
geen rekening gehouden met de kosten van sanering van eventueel in de<br />
in te richten gronden aanwezige bodemverontreiniging. Inmiddels is voor<br />
de uiterwaarden gebleken dat de betreffende gronden op diverse plaatsen<br />
zodanig zijn vervuild dat ze wellicht moeten worden aangemerkt <strong>als</strong> te<br />
saneren gronden. Indien saneringen nodig zijn zal daardoor minder geld<br />
beschikbaar zijn voor de uitvoering van herstel en inrichting.<br />
02.38.02 Gebiedsgerichte bestrijding van verdroging<br />
Dit artikelonderdeel is opgeheven. De uitgaven voor bestrijding van<br />
verdroging (GEBEVE-regeling) door regionale waterbeheerders, provincies<br />
en beheerders van natuurterreinen worden verantwoord op artikel<br />
02.35 Bijdragen waterhuishouding. Omdat de uitvoering van de GEBEVEregeling<br />
door het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 150
plaats heeft is de totale bijdrage van Verkeer en Waterstaat overgeheveld<br />
naar de begroting van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en<br />
Visserij.<br />
02.38.03 Natuur aan het werk<br />
In het rapport «Natuur aan het werk» dat in 1994 aan de Tweede Kamer<br />
is aangeboden wordt een inventarisatie gegeven van de mogelijkheden<br />
om te komen tot vergroting en versnelling van natuurontwikkeling langs<br />
de Rijkswateren en om te komen tot het verminderen van de versnippering<br />
van natuur die veroorzaakt wordt door de verkeersinfrastructuur.<br />
Voorbeelden van reeds gerealiseerde natuurontwikkelingsprojecten zijn<br />
de Blauwe Kamer langs de Neder-Rijn, de Duursche Waarden langs de<br />
IJssel, het vooroeverproject Andijk/Onderdijk in het IJsselmeer, natuurvriendelijke<br />
oevers in het Benedenrivierengebied e.d.<br />
In de nota «Natuur aan het werk» worden drie soorten projecten<br />
onderscheiden, te weten nieuwe (= nog niet voorgenomen) natuurontwikkelingsprojecten,<br />
uitbreiding van bestaande (= voorgenomen of in<br />
uitvoering zijnde) projecten en versnelde uitvoering van bestaande<br />
projecten.<br />
Het kabinet heeft besloten tot een beleidsintensivering op dit terrein,<br />
waardoor een beperkt aantal van de in het rapport opgesomde voorstellen<br />
kunnen worden gerealiseerd.<br />
Door de recente ontwikkelingen in het rivierengebied <strong>als</strong> reactie op het<br />
hoogwater van 1995 is de noodzaak ontstaan de natuurontwikkelingsprojecten<br />
in de uiterwaarden versneld tot uitvoering te brengen. Deze<br />
noodzaak wordt met name veroorzaakt door de behoefte aan klei en zand<br />
voor de rivierdijkversterking waarbij de klei vooral door de uiterwaarden<br />
geleverd zal moeten worden.<br />
De herinrichting van de uiterwaarden, waarbij samengewerkt wordt met<br />
het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij werd tot op heden<br />
verantwoord op artikel 02.38. De doelstelling voor de herinrichting was<br />
5000 hectare, te realiseren tussen 2010 en 2015. Doordat de dijkversterking<br />
in 2000 afgerond moet zijn is de doelstelling voor de herinrichting<br />
van de uiterwaarden nu gewijzigd in 5000 hectare gereed in 2000.<br />
Volgens een eerste globale verkenning zal daarvoor in de periode<br />
1996-2000 het op dit artikelonderdeel beschikbare budget geheel<br />
benodigd zijn, <strong>als</strong>mede de reeds op 02.38.01 voor dat doel beschikbare<br />
circa f 4 miljoen per jaar.<br />
Na 2000 zal het accent van Natuur aan het werk kunnen verschuiven<br />
naar natuurontwikkelingsprojecten elders.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.38.01 Herst. watersyst. Rijk 64 742 67 608 72 260 55 877 57 915 73 100 73.2 12.73<br />
02.38.03 Natuur aan het werk 24 500 15 000 24 500 15 000 73.2 12.73<br />
Totaal 64 742 92 108 87 260 55 877 82 415 88 100<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 151
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
Om de gestelde doelen te bereiken worden de komende 20 jaar samen<br />
met het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij jaarlijks<br />
ongeveer 250 hectare uiterwaardengebied aangekocht. Na aankoop kan<br />
de inrichting tot natuurgebied gaan plaatsvinden. Bovendien worden tot<br />
1998 jaarlijks 2 vispassages aangelegd. In het zuidwesten van Nederland<br />
worden enkele kilometers’s per jaar vooroeververdedigingswerken<br />
gerealiseerd en worden buitendijkse gebieden in dit voormalige getijdengebied<br />
opnieuw ingericht. Ook in het IJsselmeergebied worden per jaar<br />
enkele kilometers vooroevergebied zodanig ingericht dat natuurontwikkeling<br />
kan plaatsvinden.<br />
02.39 Sanering waterbodems en aanleg bergingslocaties<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden alle uitgaven verantwoord die betrekking hebben<br />
op de sanering van waterbodems die door het Rijk worden uitgevoerd<br />
<strong>als</strong>mede de uitgaven voor de realisatie van grootschalige baggerdepots.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.39 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 62 825 135 513 15 900 32 645 46 625<br />
1e suppl. wet 1995 3 000 –1 200<br />
Nieuwe mutaties –1 937 7 070<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 15 253 42 379 65 825 132 376 15 900 39 715 46 625 49 800<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 152
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.39 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 15 253 42 379 65 825 132 376 15 900 39 715 46 625 49 800 1996<br />
1994 12 424 34 231 46 655<br />
1995 2 787 7 688 53 413 63 888<br />
1996 42 401 8 668 74 140 83 251<br />
1997 59 3 744 37 003 9 994 50 800<br />
1998 21 233 5 906 29 661 56 800<br />
1999 10 054 39 746 49 800<br />
2000 6 879 42 921 49 800<br />
na 2000 6 879<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.39 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 63 888 85 188 50 800 56 800 49 800<br />
Nieuwe mutaties –1 937<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 46 655 63 888 83 251 50 800 56 800 49 800 49 800<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –1 937<br />
2. Technische verschuivingen 7 070<br />
3. Extrapolatie 3 172<br />
Totaal –1 937 7 070 3 172<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeerakkoord –1 937<br />
Totaal –1 937<br />
ad 1. Dit betreft de gedeeltelijke invulling van de taakstelling onderzoek<br />
uit het Regeeraccoord.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 153
ad 2, 3. Deze mutatie betreft een technische mutatie in het kader van de<br />
actualisering van het verplichtingenbestand.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.39.01 Sanering waterbodems<br />
In verband met de start in 1995 van realisatie van de grootschalige<br />
stortplaatsen in het Hollands Diep en Ketelmeer zullen de saneringsactiviteiten<br />
beperkt blijven tot de ontwikkeling van saneringsprocessen en<br />
de saneringsonderzoeken. Omdat de waterbodemsanering zonder de<br />
beschikbaarheid van stortplaatsen niet mogelijk is zal, conform de<br />
regeringsbeslissing over de Evaluatienota Water, een deel van de<br />
saneringsgelden over de periode 1995–1998 worden aangewend voor de<br />
realisatie van de stortplaatsen. De daarvoor vereiste middelen zijn<br />
overgeheveld naar artikelonderdeel 02.39.02.<br />
In het kader van het onderzoek naar scheiden en reinigen van baggerspecie,<br />
is in de haven van Elburg een proefsanering uitgevoerd, waarbij<br />
verschillende verwerkingstechnieken op praktijkschaal zijn beproefd. In de<br />
haven Lobith is een proef uitgevoerd met flotatie en schuimscheidingstechnieken.<br />
In 1995 en 1996 zullen in de Biesbosch en in de haven van<br />
Arnhem praktijkproeven worden gestart om de juiste manieren van<br />
baggeren en verwerken van vervuilde baggerspecie op praktijkschaal te<br />
kunnen testen.<br />
02.39.02 Aanleg bergingslokaties<br />
In 1993 zijn de Milieu-effectrapportages voor de lokatiekeuze van de aan<br />
te leggen stortplaatsen voor baggerspecie in het Ketelmeer en het<br />
Hollands Diep afgerond. De kosten van deze stortplaatsen worden<br />
geraamd op f 400 miljoen. De in 1994 gestarte vergunningprocedures<br />
zullen in 1995 worden afgerond. Om tijdverlies te voorkomen wordt door<br />
een projectgroep van Rijkswaterstaat en ingenieursbureau’s gewerkt aan<br />
het definitieve ontwerp en het opstellen van de bestekken.<br />
De voorbereidingskosten voor de aanleg van de stortplaatsen, zijn<br />
voorgefinancierd uit het saldo van de opbrengst en uitgaven<br />
verontreinigingsheffing Wet verontreiniging oppervlaktewateren (artikel<br />
02.36). Deze voorfinanciering zal te zijner tijd moeten worden terug<br />
betaald. Ervan uitgaande dat zowel verontreinigde nautische baggerspecie<br />
<strong>als</strong> saneringsspecie in de stortplaatsen zal worden geborgen, vindt<br />
de financiering van de aanleg van de stortplaatsen plaats uit het<br />
Infrastructuurfonds en door gelden te onttrekken aan het budget voor de<br />
waterbodemsanering.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.39.01 Sanering waterbodems 28 490 23 335 6 356 34 396 19 589 9 016 73.2 07.35<br />
02.39.02 Aanleg bergingslokaties 13 889 42 490 126 020 12 259 44 299 74 235 73.2 07.35<br />
Totaal 42 379 65 825 132 376 46 655 63 888 83 251<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 154
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
Voordat de waterbodemsanering goed kan worden aangepakt zullen<br />
eerst enkele grote stortplaatsen worden gerealiseerd. De komende 4 jaar<br />
worden twee van deze stortplaatsen aangelegd. De totale capaciteit<br />
daarvan is circa 45 mln. m 3 . Voorts worden de nodige inspanningen<br />
verricht om vervuilde baggerspecie te kunnen reinigen en licht verontreinigde<br />
baggerspecie of producten uit baggerspecie (zand/klei) opnieuw te<br />
gebruiken. Tot 1997 zal de inspanning erop gericht zijn om in dat jaar 20%<br />
van het aanbod van baggerspecie in het Europoortgebied te gaan<br />
verwerken.<br />
02.39.01<br />
Tot en met medio 1998 ligt het accent op de realisatie van grootschalige<br />
bergingslocaties (art. 02.39.02). Tot die tijd gaat het bij onderhavig<br />
artikelonderdeel om aktiviteiten met betrekking tot proefprojecten en<br />
onderzoek ten behoeve van sanering. Vanaf medio 1998, na realisering<br />
bergingslocatie(s), betreft het hier met name saneringsprojecten.<br />
02.39.02<br />
In totaal wordt op dit artikelonderdeel f 200 mln. besteed aan de<br />
realisering van circa 20 miljoen m 3 grootschalige bergingslocaties.<br />
02.41 Monitoring waterstaatkundige toestand des lands<br />
a. de grondslag van het artikel en het te voeren beleid<br />
De uitgaven op dit artikel betreffen de monitoring van de waterstaatkundige<br />
toestand (MWT) zo<strong>als</strong> deze taak is verwoord in het Organiek Besluit<br />
Rijkswaterstaat.<br />
Operationele activiteiten<br />
De taak behelst het aanleggen van veeljarige reeksen van basisgegevens<br />
waarmee de toestand van de Rijkswateren (m.b.t. beheren en keren)<br />
worden vastgelegd. Het gaat daarbij om een integraal beeld, waarbij<br />
informatie nodig is over een samenhangend geheel van fysische,<br />
chemische en biologische interakties. Dit niet alleen met het oog op de<br />
aktuele situatie; ook informatie waarvan mag worden verwacht dat deze in<br />
de toekomst beleidsrelevant wordt, dient gezien de specifieke doelstelling<br />
van MWT te worden verzameld. De informatie is alleen zinvol, wanneer<br />
het verzamelen van gegevens vele jaren kan worden voortgezet en de<br />
gegevens in die periode een constante hoge kwaliteit bezitten. De<br />
gegevens dienen daarbij in een zodanige mate van detail in ruimte en tijd<br />
te worden vastgelegd dat trends en trendbreuken in voor het beleid<br />
relevante factoren tijdig kunnen worden vastgelegd, zodat beslissingen<br />
terdege kunnen worden onderbouwd. De inwinning van gegevens vindt<br />
plaats via landelijke meetnetten. De omvang, effectiviteit en efficiëncy van<br />
de taak en de daarvoor nodige meetnetten wordt regelmatig geëvalueerd.<br />
Investeringsactiviteiten<br />
Het betreft hier projecten ten behoeve van de aanleg en verbetering van<br />
informatiesystemen (vooral voorzieningen voor inwinning en verwerking)<br />
met betrekking tot de waterhuishouding).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 155
De verdeling over deze actviteiten is <strong>als</strong> volgt: (bedragen xf1mln.)<br />
1996 1997 1998 1999 2000<br />
operationeel 21 20 20 20 20<br />
investeringen 8 8 8 8 8<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.41 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995<br />
Nieuwe mutaties 4 973 27 455 27 014 29 819 29 819<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 4 973 27 455 27 014 29 819 29 819 29 819<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.41 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 4 973 27 455 27 014 29 819 29 819 29 819 1996<br />
1994<br />
1995<br />
1996 4 973 23 823 28 796<br />
1997 3 632 24 688 28 320<br />
1998 2 326 25 994 28 320<br />
1999 3 825 24 495 28 320<br />
2000 5 324 22 996 28 320<br />
na 2000 6 823<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.41 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995<br />
Nieuwe mutaties 28 796 28 320 28 320 28 320<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 28 796 28 320 28 320 28 320 28 320<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 156
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De activiteiten in het kader van meting basisgegevens die voorheen op<br />
de artikelen 02.37 en 02.32 werden verantwoord zijn nu overgeheveld naar<br />
dit (nieuwe) artikel.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 07.331.<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
Ten behoeve van beheer en onderhoud wordt op dit artikel circa f 6 mln.<br />
per jaar aangewend. Voor het overige deel betreft het chemische/<br />
biologische monitoring.<br />
Mobiliteit<br />
02.50 Garantie van rente en aflossing van een lening van<br />
f 17 050 000 ten behoeve van Wagenborg passagiersdiensten<br />
voor twee veerboten<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Het Rijk staat borg voor een lening afgesloten door Wagenborg<br />
passagiersdiensten voor de bouw van twee veerboten. De maatschappij<br />
betaalt deze lening jaarlijks af. De lening is afgesloten op annuïteitenbasis<br />
en heeft een looptijd van maximaal 20 jaar. Het uitstaande bedrag per 31<br />
december 1994 bedraagt f 11 370 000. Deze verplichting zal waarschijnlijk<br />
niet tot betaling komen. Verkeer en Waterstaat heeft zich tot het jaar 2006<br />
hiervoor garant gesteld.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.50 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />
e. het garantieoverzicht<br />
Overzicht risico-ontwikkeling met betrekking tot garantie-overeenkomsten van het Rijk (x f 1000)<br />
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
garantieplafond 17 050 17 050 17 050 17 050 17 050 17 050 17 050<br />
uitstaand risico per 1 januari 12 416 11 730 10 979 10 157 9 258 8 275 7 201<br />
vervallen of te vervallen<br />
garanties 686 751 822 899 983 1 074 1 176<br />
uitstaand risico per 31 december 11 730 10 979 10 157 9 258 8 275 7 201 6 025<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 157
02.51 Bijdragen landwegen en oeververbindingen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In afwachting van de beslissing omtrent een Westerschelde Oeververbinding<br />
(WOV) is met de provincie voor de jaren van 1992 tot en met 1999<br />
een overeenkomst gesloten voor een jaarlijkse bijdrage, waarvan een<br />
gedeelte jaarlijks wordt geïndexeerd voor de exploitatie van de Westerscheldeveren.<br />
Deze bijdrage moet ertoe leiden dat de Westerscheldeveren<br />
tot het jaar 2000 op een verantwoorde wijze in de vaart worden gehouden.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.51 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 3 869 3 869 3 869 3 869 3 869<br />
1e suppl. wet 1995 1 246 1 242 1 411 1 582 1 729<br />
Nieuwe mutaties 361 517 475 435 465<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 341 030 40 216 5 476 5 628 5 755 5 886 6 063 36 677<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.51 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 341 030 40 216 5 476 5 628 5 755 5 886 6 063 36 677 1996<br />
1994 48 845 2 095 50 940<br />
1995 48 810 9 451 2 600 60 861<br />
1996 48 675 9 451 687 2 200 61 013<br />
1997 48 675 9 451 582 657 1 775 61 140<br />
1998 48 675 9 451 582 582 214 1 767 61 271<br />
1999 48 675 317 582 582 169 186 1 773 52 284<br />
2000 48 675 443 582 169 171 162 2 082 52 284<br />
na 2000 1 025 3 428 3 762 4 128 34 595<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 158
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.51 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 50 120 50 120 50 120 50 120 50 120<br />
1e suppl. wet 1995 10 380 10 376 10 545 10 716 1 729<br />
Nieuwe mutaties 361 517 475 435 435<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 50 940 60 861 61 013 61 140 61 271 52 284 52 284<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –83 –125 –165 –135<br />
2. Loonbijstelling 600 600 600 600<br />
3. Extrapolatie 30 614<br />
Totaal 517 475 435 465 30 614<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –83 –125 –165 –165<br />
2. Loonbijstelling 600 600 600 600<br />
Totaal 517 475 435 465<br />
ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de Regeerakkoordtaakstelling<br />
subsidies.<br />
ad 2. Dit betreft de overboeking vanuit artikel 01.12 in verband met de<br />
loonbijstelling.<br />
ad 3. De extrapolatie betreft het reserveren van verplichtingenruimte<br />
voor een Rijksbijdrage ten behoeve van een nieuw contract voor<br />
de Westerschelde-veren danwel een vaste oeververbinding.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.51.01 Bijdragen veerdiensten<br />
Het Rijk verstrekt een vaste jaarlijkse bijdrage in de exploitatie van de<br />
Westerscheldeveren. Een gedeelte van de bijdrage wordt jaarlijks<br />
geïndexeerd. Vanaf 1 januari 1991 wordt op dit artikel f 0,9 mln. structureel<br />
verantwoord in verband met de overdracht van WVC van de PAS 65+<br />
voor de zogenaamde Zoute Veren.<br />
Voorts worden met ingang van 1995 de uitgaven in het kader van de<br />
exploitatie van de veerverbinding over het Noordzeekanaal op dit<br />
artikelonderdeel verantwoord, doordat de exploitatie van deze verbinding<br />
is overgegaan van het Rijk naar de openbaar vervoer maatschappij NACO.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 159
02.51.02 Overige bijdragen<br />
Dit betreft de bijdrage aan de stichting Centrum voor Regelgeving en<br />
Onderzoek in de Grond-, Water, en Wegenbouw en de Verkeerstechniek<br />
(CROW). Het doel van de stichting is: het bevorderen en coördineren van<br />
studie en onderzoek en regelgeving in de Grond-, Water- en Wegenbouw<br />
en de Verkeerstechniek in de ruimste zin des woords <strong>als</strong>mede het<br />
overdragen van kennis en ervaring in de bedoelde gebieden.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.51.01 Bijdragen veerdiensten 39 411 4 294 4 529 50 104 59 649 59 884 43.1 12.33<br />
02.51.02 Overige bijdragen 805 1 182 1 099 836 1 212 1 129 43.1 12.12<br />
Totaal 40 216 5 476 5 628 50 940 60 861 61 013<br />
02.52 Onderzoek en ontwikkeling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De resultaten van dit artikel dragen bij aan de invulling van de kerntaak<br />
«Faciliteren, beheersen en geleiden van de mobiliteit».<br />
Kennisontwikkeling is de eerste stap in een proces dat uiteindelijk leidt<br />
tot het succesvol realiseren van de beleidsdoelen. De kennisontwikkeling<br />
richt zich op alle aspecten die in relatie staan met aanleg, beheer en<br />
capaciteitsmanagement van de infrastructuur, zowel rijkswegen <strong>als</strong><br />
rijksvaarwegen. Het betreft algemeen en anticiperend onderzoek met een<br />
ruime tijdshorizon. De resultaten worden gebruikt bij de ontwikkeling van<br />
opties voor beleid, bij afwegingen over (afbreuk)risico’s van in het<br />
algemeen omvangrijke investeringsbeslissingen, voor ontwikkelen van<br />
oplossingsrichtingen voor de toekomstige maatschappelijke behoeften en<br />
bij de evaluatie van het beleid.<br />
Binnen het Integraal Verkeers- en Vervoersveld worden de onderzoeksinspanningen<br />
afgestemd met de betrokken actoren. Deze afstemming<br />
leidt tot een onderzoeksvisie voor de gehele sector waarin een aantal<br />
thema’s zijn te onderscheiden. De onderzoeksactiviteiten van dit artikel<br />
leveren resultaten voor de onderzoeksthema’s: management van de<br />
vervoerscapaciteit, toekomstige vervoerssystemen, visie-ontwikkeling<br />
voor infrastructuur, duurzaamheid, marketing van het beleid, bestuur en<br />
bestuurlijke verhoudingen, ontwerp, bouw en beheer van infrastructuur.<br />
In het kader van de Investeringimpuls is budget beschikbaar gekomen<br />
voor het ICES-kennisinfrastructuur project Ondergronds Bouwen.<br />
Naast de inzichten die binnen dit project worden verkregen ten aanzien<br />
van de (on)mogelijkheden van ondergronds bouwen staat ook het<br />
duurzaam tot stand brengen van publiek-private samenwerkingsverbanden<br />
voor kennisontwikkeling in dit project centraal.<br />
Het betreft een bijdrage vanuit het FES ter grootte van f 40 mln. voor<br />
een periode van 4 jaar. Dit budget is aan dit artikel toegevoegd.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 160
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.52 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 24 148 30 114 22 173 33 172 11 172<br />
Amendementen/<br />
N.v.Wijz. –1 000 –1 000 –1 000 –1 000 –1 000<br />
1e suppl. wet 1995 –8 000 –8 000 –5 000 –7 000<br />
Nieuwe mutaties 33 000 –11 500 –7 287 –16 577 –1 577<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 10 894 10 632 48 148 9 614 8 886 8 595 8 595 8 595<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.52 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 10 894 10 632 48 148 9 614 8 886 8 595 8 595 8 595 1996<br />
1994 4 242 4 971 9 213<br />
1995 4 028 2 058 14 240 20 326<br />
1996 973 153 18 908 5 492 25 526<br />
1997 412 400 10 000 4 122 4 364 19 298<br />
1998 413 3 050 5 000 1 522 4 023 14 008<br />
1999 413 3 000 2 072 3 523 9 008<br />
2000 413 2 500 2 759 3 336 9 008<br />
na 2000 2 313 5 259<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 161
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.52 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 25 326 30 526 22 585 33 585 11 585<br />
Amendementen/<br />
N.v.Wijz. –1 000 –1 000 –1 000 –1 000 –1 000<br />
1e suppl. wet 1995 –7 000 –7 500 –5 000 –7 000<br />
Nieuwe mutaties 3 000 3 500 2 713 –11 577 –1 577<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 9 213 20 326 25 526 19 298 14 008 9 008 9 008<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord<br />
* zie uitgaven 500 –1 287 –1 577 –1 577<br />
2. Ondergronds bouwen –12 000 –6 000 –15 000<br />
Totaal –11 500 –7 287 –16 577 –1 577<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord<br />
* correctie Nota van<br />
Wijziging 1 000 1 000 1 000 1 000<br />
* verwerking taakstelling –500 2 287 –2 577 –2 577<br />
2. Ondergronds bouwen 3 000 4 000 –10 000<br />
Totaal 3 500 2 713 –11 577 –1 577<br />
ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de Regeerakkoordtaakstelling<br />
voor onderzoeksuitgaven en subsidies.<br />
ad 2. Door deze mutatie worden de beschikbare bedragen voor het<br />
kennisinfrastructuurproject «Ondergronds Bouwen» in overeenstemming<br />
gebracht met de actuele inzichten ten aanzien van het<br />
kas- en verplichtingenbeloop.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.52.02 Onderzoek rijksvaarwegen<br />
Het budget voor onderzoek vaarwegen wordt aangewend voor de<br />
volgende drie typen activiteiten:<br />
Onderhouden en actualiseren van basisbestanden voor verkeers- en<br />
vervoersgegevens.<br />
Het opstellen van adviezen voor:<br />
– het te voeren nationale vaarwegbeleid;<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 162
– het voorbereiden van Nederlandse standpunten in het kader van<br />
Nederland Distributieland ten aanzien van het communautaire vaarwegbeleid<br />
en<br />
– het voorbereiden van Nederlandse standpunten ten aanzien van het<br />
vaarwegbeleid dat elk van de betreffende Europese landen voor zich<br />
voert.<br />
Strategisch onderzoek<br />
Dit onderzoek beoogt de structurele en lange-termijnontwikkelingen van<br />
de vaarweginfrastructuur in kaart te brengen, zodat er in de toekomst<br />
optimaal geïnvesteerd kan worden.<br />
02.52.03 Onderzoek rijkswegen<br />
Op dit artikelonderdeel zijn onderzoeksactiviteiten ondergebracht ten<br />
behoeve van aanleg, uitbreiding, onderhoud en benutting van infrastructuur.<br />
Onderzoek is hier met name nodig om duurzaamheid te bevorderen<br />
en nieuwe technieken te ontwikkelen, zo<strong>als</strong> ondergronds bouwen.<br />
Daarnaast is het van belang onderzoek te verrichten naar een betere<br />
benuttting van de bestaande infrastructuur. Bovendien kan onderzoek<br />
leiden tot grote besparingen in de kosten van aanleg en onderhoud.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.52.02 Onderzoek rijksvaarwegen<br />
3 241 2 494 2 744 3 672 3 672 12.1 12.32<br />
02.52.03 Onderzoek rijkswegen 7 391 45 654 6 469 16 654 21 854 12.1 12.12<br />
Totaal 10 632 48 148 9 614 9 213 20 326 25 526<br />
02.53 Informatieverwerking<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De activiteiten zijn gericht op het totstandkomen en het instandhouden<br />
van een goede informatie-en gegevensstructuur ter ondersteuning van de<br />
kerntaak «Faciliteren, beheersen en geleiden van mobiliteit». Het betreft<br />
informatiesystemen voor wegontwerp, constructie, beheer en onderhoud<br />
van de infrastructuur en voor verkeersgeleiding en -beheersing. Bij<br />
voorjaarsnota 1995 zijn de middelen voor de informatie- en gegevensstructuur,<br />
benodigd ter ondersteuning van de opdrachtgeversfunctie voor<br />
de genoemde kerntaak, overgeheveld van artikelonderdeel 02.03.01<br />
(automatisering) naar dit artikelonderdeel.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 163
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.53 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 9 764 14 764 8 419 8 419 8 419<br />
1e suppl. wet 1995 1 700 1 300 1 200 1 100 1 100<br />
Nieuwe mutaties –7 357 –1 000 389<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 3 465 6 493 11 464 8 707 8 619 9 519 9 908 9 908<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.53 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 3 465 6 493 11 464 8 707 8 619 9 519 9 908 9 908 1996<br />
1994 3 465 5 459 8 924<br />
1995 1 034 9 430 10 464<br />
1996 2 034 7 707 9 741<br />
1997 1 000 8 619 9 619<br />
1998 9 519 9 519<br />
1999 9 519 9 519<br />
2000 389 9 130 9 519<br />
na 2000 778<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.53 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 8 764 8 764 8 419 8 419 8 419<br />
1e suppl. wet 1995 1 700 1 300 1 200 1 100 1 100<br />
Nieuwe mutaties –323<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 8 924 10 464 9 741 9 619 9 519 9 519 9 519<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 164
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –323<br />
2. Technische verschuivingen –7 034 –1 000 389<br />
Totaal –7 357 –1 000 389<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –323<br />
Totaal –323<br />
ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de Regeerakkoordtaakstelling<br />
voor onderzoeksuitgaven en subsidies.<br />
ad 2. De mutatie betreft een aanpassing van de verplichtingenraming<br />
gecombineerd met een neerwaartse bijstelling van de<br />
verplichtingenruimte.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling in artikelonderdelen. De economische<br />
en functionele classificaties zijn respectievelijk 74.2 en 12.9.<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
02.60 Taakstelling verkeersveiligheidsbeleid<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die worden gedaan in<br />
het kader van de ontwikkeling van een verkeersveiligheidsbeleid, dat moet<br />
leiden tot het behalen van de taakstelling die in het SVV II is vertaald in<br />
een streefbeeld voor het jaar 2010: 50% minder doden en 40% minder<br />
gewonden dan in 1986. De beleidsontwikkeling vindt plaats op basis van<br />
maatschappelijke signalen, die nieuwe aangrijpingspunten voor het beleid<br />
bieden, en op basis van onderzoeksresultaten.<br />
Verder worden ten laste van dit artikel uitgaven verantwoord, die in het<br />
teken staan van de inhoud die het Rijk geeft aan de gezamenlijke<br />
bestuurlijke verantwoordelijkheid (van provincies, gemeenten en Rijk)<br />
voor de regionale aanpak van de verkeersonveiligheid. Deze uitgaven<br />
houden verband met facilitering van de uitvoerders van het beleid met<br />
kennis, voorlichting en met beleidsevaluaties.<br />
De meerjarencijfers op dit artikelonderdeel zijn met ingang van 1995<br />
structureel met f 1 mln verlaagd. Een en ander is een gevolg van de in het<br />
Regeeraccoord opgenomen ombuiging op onderzoek. Deze korting betreft<br />
het onderzoek dat plaatsvindt in het kader van de beleidsontwikkeling,<br />
<strong>als</strong>mede van het onderzoek dat dient ter facilitering van de beleidsuitvoering.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 165
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.60 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 18 557 18 842 15 883 15 883 15 883<br />
Amendementen/<br />
N.v.Wijz. –1 000 –1 000 –1 000 –1 000 –1 000<br />
1e suppl. wet 1995 –220<br />
Nieuwe mutaties –1 045 –1 786 –1 877 –1 877<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 2 974 19 343 17 337 16 797 13 097 13 006 13 006 13 006<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.60 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 2 974 19 343 17 337 16 797 13 097 13 006 13 006 13 006 1996<br />
1994 2 584 11 997 14 581<br />
1995 349 6 729 10 433 17 511<br />
1996 41 532 6 904 9 361 16 838<br />
1997 85 7 436 5 576 13 097<br />
1998 7 521 5 485 13 006<br />
1999 7 521 5 485 13 006<br />
2000 7 521 5 485 13 006<br />
na 2000 7 521<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.60 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 18 883 18 883 15 883 15 883 15 883<br />
Amendementen/N.v.Wijz. –1 000 –1 000 –1 000 –1 000 –1 000<br />
1e suppl. wet 1995 –372<br />
Nieuwe mutaties –1 045 –1 786 –1 877 –1 877<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 14 581 17 511 16 838 13 097 13 006 13 006 13 006<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 166
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
Verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord<br />
* correctie Nota van Wijziging 1 000 1 000 1 000 1 000<br />
* verwerking taakstelling –1 645 –2 786 –2 877 –2 877<br />
2. Technische verschuivingen –400<br />
Totaal –1 045 –1 786 –1 877 –1 877<br />
ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de Regeerakkoordtaakstelling<br />
voor onderzoeksuitgaven en subsidies.<br />
ad 2. Het betreft hier een overboeking naar artikel 02.61 voor de<br />
bijdrage aan het Landelijk Orgaan Slachtofferhulp (LOS).<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling in artikelonderdelen. De economische<br />
en functionele classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.14.<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
– Nationale beleidsontwikkelingen/speerpunten 3,0 mln.<br />
– Beleidsadvisering 4,9 mln.<br />
– Pilot-projecten in het kader van beleidsontwikkeling<br />
en ondersteuning van beleidsuitvoering 5,4 mln.<br />
– Nationale voorlichtingscampagne 3,5 mln.<br />
02.61 Stimulering van en bijdragen aan derden<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die worden gedaan in de<br />
sfeer van de stimulering van lagere overheden en particuliere organisaties.<br />
Het is evident, dat voor het realiseren van de taakstelling een<br />
daadkrachtige inzet van beleidsuitvoerders – de lagere overheden en de<br />
particuliere organisaties – van cruciaal belang is.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.61 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 17 571 17 673 17 676 17 676 17 676<br />
Amendementen/<br />
N.v.Wijz. –100<br />
1e suppl. wet 1995 391 85 105 125 142<br />
Nieuwe mutaties 173 –635 –1 639 –2 215 –2 215<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 7 898 142 485 18 035 17 123 16 142 15 586 15 603 15 603<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 167
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.61 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 7 898 142 485 18 035 17 123 16 142 15 586 15 603 15 603 1996<br />
1994 2 898 32 360 35 258<br />
1995 2 500 27 557 4 630 34 687<br />
1996 2 500 16 500 13 405 1 218 33 623<br />
1997 16 500 15 905 334 32 739<br />
1998 16 500 15 059 624 32 183<br />
1999 16 500 749 14 398 553 32 200<br />
2000 16 500 564 14 679 457 32 200<br />
na 2000 68 371 15 146<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.61 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 34 071 34 173 34 273 34 273 34 273<br />
1e suppl. wet 1995 443 85 105 125 142<br />
Nieuwe mutaties 173 –635 –1 639 –2 215 –2 215<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 35 258 34 687 33 623 32 739 32 183 32 200 32 200<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –1 208 –1 812 –2 388 –2 388<br />
2. Loonbijstelling 173 173 173 173<br />
3. Technische verschuivingen 400<br />
Totaal –635 –1 639 –2 215 –2 215<br />
ad 1. Het betreft hier een gedeeltelijke invulling van de Regeerakkoordtaakstelling<br />
voor subsidies.<br />
ad 2. Dit betreft de loonbijstelling.<br />
ad 3. Het betreft hier een overboeking vanuit artikel 02.60 voor de<br />
bijdrage aan het Landelijk Orgaan Slachtofferhulp (LOS).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 168
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.61.01 Stimulering lagere overheden<br />
Op dit artikelonderdeel wordt de doeluitkering aan de provincies<br />
verantwoord, die is ingesteld met de inwerkingtreding van het<br />
decentralisatie-akkoord. De doeluitkering is een bijdrage in de kosten van<br />
de uitvoering van het regionale verkeersveiligheidsbeleid en is vastgelegd<br />
in het Besluit gelden regionaal verkeersveiligheidsbeleid (Staatsblad 1994,<br />
788). Deze bijdrage wordt jaarlijks verstrekt, in principe op basis van door<br />
het Interprovinciaal Overleg voorgestelde verdeling over de provincies. De<br />
provincies worden door de Minister – <strong>als</strong> resultaatverantwoordelijke voor<br />
het verkeersveiligheidsbeleid – aangesproken op de door hen met de<br />
uitvoering van het beleid behaalde resultaten.<br />
02.61.02 Bijdragen aan organisaties<br />
Op dit artikelonderdeel worden de subsidies verantwoord, die aan een<br />
aantal particuliere organisaties die op het verkeersveiligheidsterrein actief<br />
zijn, worden verstrekt. De cumulerende daling van de meerjarencijfers, die<br />
begint in 1996 en haar maximum bereikt in 1998, wordt veroorzaakt door<br />
de inpassing van de ombuiging op subsidies uit het Regeerakkoord.<br />
Van belang is hier de vermelding van de herziening van de subsidievoorwaarden,<br />
die voor de gesubsidieerde instellingen in 1995 werden<br />
afgerond. Deze herziening ging in alle gevallen gepaard met een<br />
definiëring van de kerntaken van de desbetreffende organisaties. Gezien<br />
de discussies rond de financieringssystematiek is het niet mogelijk om per<br />
gesubsidieerde organisatie aan te geven wat de subsidie zal zijn in de<br />
nieuwe situatie.<br />
Eveneens op dit artikelonderdeel vindt de verantwoording plaats van de<br />
basissubsidie aan de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid.<br />
De omvorming van de SWOV tot een instituut, dat zich met name<br />
zal richten op de algemene kennis met betrekking tot het verkeersveiligheidsbeleid,<br />
kan wellicht aanzienlijke verschuivingen tussen doelsubsidie<br />
en projectsubsidie met zich mee brengen. De consequenties hiervan<br />
zullen op dit artikelonderdeel zichtbaar worden.<br />
De doeluitkering aan het CBR voor de uitvoering van de taken op het<br />
gebied van vorderingen en herkeuringen is een volgend element op dit<br />
artikelonderdeel. Het beleid is gericht op een toename van het aantal<br />
vorderingen. Die zal echter met ingang van 1997 kunnen leiden tot een<br />
toename van de doeluitkering.<br />
Tenslotte zal ten laste van dit artikelonderdeel in begrotingsjaar 1996 de<br />
derde en laatste tranche worden verantwoord van de bijdrage van Verkeer<br />
en Waterstaat aan het project Hulpverlening Verkeersslachtoffers. Dit<br />
project wordt in opdracht van de departementen Justitie, Welzijn,<br />
Volksgezondheid en Sport en Verkeer en Waterstaat uitgevoerd door de<br />
Landelijke Organisatie Slachtofferhulp (LOS).<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.61.01 Stimulering 115 721 13 115 17 026 16 513 16 615 43.2 12.14<br />
02.61.02 Bijdr. organisaties 26 764 18 022 17 008 18 232 18 174 17 008 41.4 12.14<br />
Totaal 142 485 18 035 17 123 35 258 34 687 33 623<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 169
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
02.61.01<br />
– Beleidsuitvoering door de provincie f 16,6 mln<br />
02.61.02<br />
– Versterking draagvlak voor beleid f 10,4 mln<br />
– Instandhouding kennisinfrastructuur f 4,1 mln<br />
– Vorderingen en herkeuringen f 2,5 mln<br />
02.62 Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De kosten van de registratie van verkeersslachtoffers komen ten laste<br />
van dit artikel. Daarnaast worden binnen dit artikel ook de uitgaven op het<br />
gebied van het strategisch onderzoek verantwoord. Met de rol van de<br />
centrale overheid <strong>als</strong> gevolg van de Decentralisatie-Impuls, krijgt dit<br />
onderzoek beleidsmatig een groter gewicht. Juist strategisch onderzoek<br />
vormt een van de pijlers onder het voornemen om te komen tot nieuwe<br />
aandachtspunten voor de komende periode.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.62 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 6 967 6 967 7 961 7 961 7 961<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 6 919 7 542 6 967 6 967 7 961 7 961 7 961 7 961<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
02.62 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 6 919 7 542 6 967 6 967 7 961 7 961 7 961 7 961 1996<br />
1994 3 579 4 939 8 518<br />
1995 2 080 2 572 3 315 7 967<br />
1996 1 260 21 3 652 3 034 7 967<br />
1997 10 3 933 4 018 7 961<br />
1998 3 943 4 018 7 961<br />
1999 3 943 4 018 7 961<br />
2000 3 943 4 018 7 961<br />
na 2000 3 943<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 170
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02 62 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 7 967 7 967 7 961 7 961 7 961<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 8 518 7 967 7 967 7 961 7 961 7 961 7 961<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling in artikelonderdelen. De economische<br />
en functionele classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.14.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 171
03 OPENBAAR VERVOER EN GOEDERENVERVOER<br />
Op dit beleidsterrein worden de uitgaven opgenomen die betrekking<br />
hebben op exploitatiebijdragen voor het collectief personenvervoer en<br />
uitgaven voor onderzoek, ontwikkeling en stimulering op het gebied van<br />
bereikbaarheidsbevordering en mobiliteitsgeleiding voor collectief<br />
personenvervoer, individueel personenverkeer en goederenvervoer.<br />
De uitgaven met betrekking tot aanleg en instandhouding van<br />
infrastructuur zijn – zowel ten behoeve van personenverkeer <strong>als</strong> van<br />
goederenvervoer – in het Infrastructuurfonds opgenomen.<br />
De begroting 1996 is voor het stads- en streekvervoer gebaseerd op de<br />
in 1993 ingevoerde Rijksbijdrage-systematiek. Overeenkomstig het<br />
gestelde in de Wet Personenvervoer kenmerkt deze systematiek zich door<br />
een directe relatie tussen de vraag naar openbaar vervoer en de hoogte<br />
van de rijksbijdrage. De afspraken in het kader van de begrotingsvoorbereiding<br />
1996 leiden tot beperking van de subsidies op de exploitatiekosten<br />
van het stads- en streekvervoer. Gestreefd wordt naar een<br />
kostendekkingsgraad van tenminste 50% in 2004.<br />
In deze begroting is nadere uitwerking gegeven aan de invoering van de<br />
besluiten die de Tweede Kamer heeft goedgekeurd naar aanleiding van<br />
het kabinetsbesluit met betrekking tot de adviezen van de commissie<br />
Wijffels. Deze besluiten werken door in het contract voor het reizigersvervoer,<br />
het capaciteitsmanagement van de NS, de toerekening van<br />
infrastructuurkosten en de kapitaaldotatie voor het goederenvervoer van<br />
NS. Om het inzicht in deze veranderingen te vergroten is er voor gekozen<br />
een apart begrotingsartikel te creëren.<br />
Zowel bij het personen- <strong>als</strong> bij het goederenvervoer gaat het streven<br />
naar optimalisering van bereikbaarheid en mobiliteit gepaard met het<br />
streven naar een efficiënte, milieuvriendelijke en veilige manier van<br />
transport.<br />
Op een drietal punten is de indeling van dit beleidsterrein veranderd ten<br />
opzichte van vorig jaar:<br />
1. De uitgaven voor onderzoek, bereikbaarheidsbevorderende en<br />
mobiliteitsgeleidende maatregelen (B&M) en voorlichting waren<br />
verspreid over een viertal begrotingsartikelen. Omdat zo een diffuus<br />
beeld werd gepresenteerd naar de Tweede Kamer, zijn de betreffende<br />
onderwerpen opnieuw ingedeeld. Nu staan op artikel 03.02<br />
alle onderzoeksactiviteiten, op artikel 03.04 alle voorlichtingsactiviteiten<br />
en op artikel 03.18 alle B&M-activiteiten. Op deze wijze<br />
wordt een eenduidig inzicht gegeven zonder dat de consistente<br />
begrotingsopbouw wordt aangetast.<br />
2. De uitgaven die voortvloeien uit het overgangscontract dat met de<br />
NS is afgesloten op 29 juni 1995 en de kosten voor het capaciteitsmanagement<br />
zijn ondergebracht in een nieuw begrotingsartikel<br />
03.19.<br />
3. Binnen het artikel 03.10 Bijdragen openbaar vervoer is, gelet op de<br />
bekostiging aan de kaderwetgebieden, een reallocatie tussen de<br />
artikelonderdelen 01, 02 en 03 doorgevoerd.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 172
Algemeen<br />
03.01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal voor het<br />
Vervoer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In dit artikel zijn opgenomen alle verplichtingen en uitgaven die nodig<br />
zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van het Directoraat-<br />
Generaal voor het Vervoer.<br />
Het artikel bevat ondermeer de volgende componenten:<br />
– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het regulier<br />
personeel (personeel vallend onder de begrotingssterkte);<br />
– kosten van het niet-regulier personeel;<br />
– kosten voor werving en selectie, vorming en opleiding en overig<br />
personeelsbeleid;<br />
– materiële uitgaven.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 82 030 77 776 77 760 77 760 77 760<br />
Amendementen/N.v.Wijz. –343<br />
1e suppl. wet 1995 119 148 169 189 189<br />
Nieuwe mutaties 2 894 7 444 7 862 7 077 7 439<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 74 309 84 700 85 368 85 791 85 026 85 388 85 829<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />
respectievelijk f 74.351 mln. en f 84.475 mln.<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –1 046 –1 510 –2 068 –2 070<br />
2. Technische verschuivingen 973 1 473 873 873<br />
3. Loonbijstelling 2 717 3 099 3 472 3 836 441<br />
4. Projectdirectie HSL 4 800 4 800 4 800 4 800<br />
Totaal 7 444 7 862 7 077 7 439 441<br />
ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />
De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />
ad 2. Het betreft onder andere een technische overboeking uit 03.02 ten<br />
behoeve van het voorzitterschap van Nederland van de Transportraad<br />
van de EU in 1997.<br />
ad 3. Het betreft de loonbijstelling 1995.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 173
ad 4. Dit betreft een overboeking uit artikel 03.01 van het Infrastructuurfonds<br />
ten behoeve van een op te richten projectdirectie HSL.<br />
Daarbij wordt voor<strong>als</strong>nog uitgegaan van 42 FTE’s.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
03.01.01 Actief regulier personeel<br />
De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />
plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />
integrale personeelsbegroting (SNIP).<br />
03.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />
Dit artikelonderdeel bevat de ramingen voor ondermeer de kosten van<br />
het niet-regulier ambtelijk personeel, vorming en opleiding, werving en<br />
selectie, kinderopvang en langdurig ziek personeel.<br />
03.01.03 Materieel<br />
Dit betreft de verplichtingen en uitgaven voor materiële zaken in<br />
verband met het functioneren van het Directoraat-Generaal voor het<br />
Vervoer.<br />
Ten laste van dit artikelonderdeel komen ondermeer de volgende<br />
uitgaven:<br />
– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, drukwerk, literatuur,<br />
repro-kosten, telecommunicatie en porti;<br />
– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud van<br />
gebouwen, tuinen en terreinen, schoonmaakmiddelen, energie en<br />
water, belasting en heffingen;<br />
– reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in/naar binnen- en buitenland;<br />
– representatiekosten, voorlichtingsuitgaven en kosten voor vergaderingen,<br />
congressen, jubilea;<br />
– aanschaf en reiniging/herstelling van dienstkleding en uitrustingsstukken;<br />
– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> catering, schoonmaak, advisering,<br />
werkzaamheden door bijvoorbeeld de landsadvocaat;<br />
– aanschaf en onderhoud van meubilair, kantoormachines,<br />
reproduktie-apparatuur, audio- en video-apparatuur, (specifieke)<br />
communicatie-apparatuur en vervoermiddelen.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
03.01.01 Act. reg. personeel 64 930 72 832 74 794 64 988 73 957 74 794 11.11 12.9<br />
03.01.02 Overige pers. uitg. 2 374 3 412 3 196 2 374 3 412 3 196 11.11 12.34<br />
03.01.03 Mat. uitgaven 7 047 7 231 7 378 6 947 7 331 7 378 12.1 12.9<br />
Totaal 74 351 84 475 85 368 74 309 84 700 85 368<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 174
03.02 Onderzoek en ontwikkeling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van dit artikel<br />
Onderzoek en ontwikkeling zijn van fundamenteel belang voor het<br />
realiseren van bereikbaarheids- en milieudoelstellingen van het kabinet.<br />
Het op peil houden van het kennisniveau dat dient ter ondersteuning van<br />
het verkeers- en vervoersbeleid is dan ook noodzakelijk voor het welslagen<br />
van dit beleid. Zo<strong>als</strong> in de inleiding van dit beleidsterrein is gesteld,<br />
worden op dit artikel nu alle onderzoeksuitgaven integraal gepresenteerd.<br />
Dit betekent dat de onderzoeksuitgaven die hier al verantwoord werden,<br />
samengevoegd zijn met de onderzoeksuitgaven van artikelonderdeel<br />
03.18.02.<br />
Binnen dit artikel worden ten behoeve van onderzoek en ontwikkeling<br />
de volgende uitgavencategorieën onderscheiden:<br />
– Onderzoek<br />
– Bijdrage aan wetenschappelijke instellingen.<br />
De categorie onderzoek betreft projecten op het terrein van het<br />
openbaar vervoer, het besloten personenvervoer en het goederenvervoer.<br />
Deze onderzoeksprojecten worden uitgevoerd ten behoeve van de<br />
beleidsvoorbereiding en -uitvoering van Verkeer en Waterstaat.<br />
De categorie bijdrage aan wetenschappelijke instellingen heeft geen<br />
directie relatie met de beleidsvoorbereiding en -uitvoering van het<br />
ministerie. Met deze bijdrage wil Verkeer en Waterstaat haar aandeel<br />
leveren aan een kwalitatief hoogwaardig kennisniveau voor alle organisaties<br />
op het terrein van verkeer en vervoer.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.02 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 54 458 82 409 78 017 77 118 76 068<br />
Amendementen/N.v.Wijz. –4 500 –4 500 –4 500<br />
1e suppl. wet 1995 –7 250<br />
Nieuwe mutaties –15 790 –54 829 –50 441 –47 331 –44 411<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 29 257 82 305 31 418 27 580 23 076 25 287 27 157 26 947<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 175
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
03.02 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 29 257 82 305 31 418 27 580 23 076 25 287 27 157 26 947 1996<br />
1994 19 986 44 415 64 401<br />
1995 4 426 30 313 29 058 63 797<br />
1996 1 265 4 069 2 000 25 580 32 914<br />
1997 1 180 1 828 2 000 21 076 26 084<br />
1998 480 930 2 000 23 287 26 697<br />
1999 480 750 2 000 25 157 28 387<br />
2000 1 440 2 000 24 947 28 387<br />
na 2000 2 000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 57 157 71 251 66 859 65 960 64 910<br />
Amendementen/N.v.Wijz. –4 500 –4 500 –4 500<br />
1e suppl. wet 1995 –360<br />
Nieuwe mutaties 7 000 –38 337 –36 275 –34 763 –32 023<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 64 401 63 797 32 914 26 084 26 697 28 387 28 387<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –14 310 –16 915 –20 047 –20 047<br />
2. Technische verschuivingen –40 519 –33 526 –27 284 –24 364 –210<br />
Totaal –54 829 –50 441 –47 331 –44 411 –210<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –14 310 –16 915 –20 047 –20 047<br />
2. Technische verschuivingen –24 027 –19 360 –14 716 –11 976<br />
Totaal –38 337 –36 275 –34 763 –32 023<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 176
ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />
De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />
ad 2. Dit betreft een aantal overboekingen naar de artikelen 03.01, 03.04<br />
en 03.18. Deze overboekingen vloeien mede voort uit een<br />
herindeling van de voorlichtingsmiddelen op artikel 03.04 en<br />
B&M-middelen op artikel 03.18.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
03.02.01 Vervoerstudies en onderzoek gevaarlijke stoffen<br />
Onder dit artikelonderdeel zijn de onderzoeksprojecten op het gebied<br />
van openbaar en besloten personenvervoer en het goederenvervoer<br />
opgenomen.<br />
Door verschuivingen en het stellen van prioriteiten binnen dit artikel zijn<br />
enkele onderzoeksprojecten vervallen om de opgelegde taakstelling in te<br />
vullen en om noodzakelijke verhogingen van de andere posten te<br />
realiseren.<br />
De volgende categorieën worden binnen onderzoek onderscheiden:<br />
(bedragen x f mln) 1996<br />
– Basisgegevens en basisprodukten 1,5<br />
– Onderzoek voor de beleidsdirecties in Den Haag 11,8<br />
– Overige onderzoeken 4,5<br />
– Instrumentontwikkeling SVV 3,3<br />
– Geleiding beperking mobiliteit 3,3<br />
– Bereikbaarheid 2,2<br />
– Prijsbeleid 1,3<br />
– Onderzoek Autol 5,0<br />
Totaal 32,9<br />
Hieronder worden de diverse onderzoekscategorieën kort toegelicht.<br />
Basisprodukten<br />
Basisprodukten zijn in algemene termen te omschrijven <strong>als</strong>: basisgegevens,<br />
meetnetten, informatiesystemen, operationalisering van rekenmodellen,<br />
normen en richtlijnen. Deze produkten worden op gestandaardiseerde<br />
wijze voor alle gebruikers vervaardigd.<br />
Onderzoek voor de beleidsdirecties in Den Haag<br />
Hieronder valt al het voorbereidend, ondersteunend en beleidsevaluerend<br />
onderzoek dat voor de beleidsontwikkeling van de diverse haagse<br />
beleidsdirecties noodzakelijk is.<br />
Overige onderzoeken<br />
Ten behoeve van het openbaar vervoer zijn enkele specifieke onderzoeken<br />
gepland. Het betreft:<br />
– Onderzoek uitkeringssystemen (o.a. voor de normering van tram-,<br />
metro-, en trolleysector).<br />
– Onderzoek ten behoeve van de uitvoering van de aanbevelingen van<br />
de commissies Brokx en de Boer.<br />
– Onderzoekskosten voor de veranderende verhouding Rijksoverheid-<br />
NS, het investeringsbeleid van NS en een onderzoek naar de<br />
doelmatigheid van de bedrijfsvoering van NS.<br />
Instrumentontwikkeling SVV<br />
Dit behelst de ontwikkeling van praktische instrumenten voor carpoolen,<br />
fiets, parkeren, prijsbeleid alternatieve vervoerwijzen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 177
Geleiding beperking mobiliteit<br />
Het betreft onderzoek waarin methoden worden ontwikkeld en getest<br />
om de mobiliteit van personen te geleiden en te beperken.<br />
Bereikbaarheid<br />
Het betreft hier kennisopbouw om het ruimtelijke ordeningsbeleid beter<br />
af te stemmen met de verplaatsingsbehoeften van personen en bedrijven.<br />
Prijsbeleid<br />
Het betreft hier onderzoeken op het gebied van het prijsbeleid.<br />
Onderzocht worden de diverse mogelijkheden (o.a. fiscaal) en de<br />
consequenties van prijsbeleid.<br />
Onderzoek Autol<br />
In het AUTOL-onderzoek wordt de ontwikkeling van de technische<br />
componenten van rekening rijden bestudeerd en dan met name door<br />
middel van internationale, europese projecten.<br />
03.02.02 Bijdrage wetenschappelijke instellingen<br />
De bijdrage aan het NEA (Nederlands centrum voor advisering en<br />
onderwijs op het gebied van verkeer en vervoer) voor het plegen van<br />
«autonoom onderzoek» (=onderzoeksactiviteiten die niet uit de reguliere<br />
onderzoeksbudgetten kunnen worden bekostigd) zal in 1996 voor het<br />
laatst worden toegekend.<br />
Verder komt ten laste van dit onderdeel de jaarlijkse bijdrage in de<br />
apparaatskosten van CEMT (conferentie van Europese ministers van<br />
Verkeer).<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
03.02.01 Vervoerstudies 81 852 30 963 27 156 63 948 63 342 32 490 12.1 12.121<br />
03.02.02 Bijdr. wetens. instel. 453 455 424 453 455 424 12.1 12.121<br />
Totaal 82 305 31 418 27 580 64 401 63 797 32 914<br />
03.03 Specifieke uitgaven<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Binnen dit artikel worden de kosten geraamd voor informatiemanagement<br />
en automatisering en de overige specifieke uitgaven voor<br />
het Directoraat-Generaal voor het Vervoer.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 178
. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 9 131 9 496 9 497 9 497 9 497<br />
Nieuwe mutaties –1 047 –1 059 –1 066 –1 069<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 7 055 9 131 8 449 8 438 8 431 8 428 8 428<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />
respectievelijk f 7,350 mln. en f 8,545 mln.<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –1 247 –1 259 –1 266 –1 269<br />
2. Projectdirectie HSL 200 200 200 200<br />
Totaal –1 047 –1 059 –1 066 –1 069<br />
ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />
De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />
ad 2. Dit betreft een overboeking uit artikel 03.01 van het Infrastructuurfonds<br />
ten behoeve van automatiseringskosten voor de op te<br />
richten projectdirectie HSL.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 12.14.<br />
e. de volume- en prestatiegevens<br />
Automatiseringsuitgaven<br />
Begrotingsjaar Totaalbedrag<br />
(x f 1000)<br />
Aantal werknemers<br />
Bedrag/<br />
werknemer<br />
1994 6 300 671,2 f 9 386<br />
1995 7 600 722,2 f 10 523<br />
1996 6 600 723,6 f 9 100<br />
Het bovenstaande overzicht geeft aan dat op basis van de begrotingscijfers<br />
voor 1996 in totaal gemiddeld f 9 100 door DGV aan<br />
automatiseringskosten per FTE zal worden uitgegeven. In de bovengenoemde<br />
jaren blijft het aantal eind/werkstations binnen DGV gelijk,<br />
namelijk 880.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 179
03.04 Voorlichting<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel ondergaat in deze begrotingsvoorbereiding een verandering<br />
ten opzichte van vorige jaren. Aan dit artikel worden de activiteiten<br />
toegevoegd die betrekking hebben op het vergroten van het draagvlak<br />
voor het SVV-beleid en die voorheen op de artikelen 03.02 en 03.18 waren<br />
opgenomen. Het betreft het draagvlak dat nodig is om gedragswijzigingen<br />
tot stand te brengen. Die gedragswijziging en het werken aan draagvlakverbreding<br />
voor het beleid is een fundamentele randvoorwaarde voor het<br />
slagen van het SVV beleid. Binnen het artikel is een drietal categorieën te<br />
onderscheiden:<br />
– Publiekscampagne<br />
– Marketing SVV<br />
– Communicatie.<br />
Publiekscampagne<br />
Met een samenhangend programma van communicatiemiddelen zal de<br />
automobilist op twee manieren worden benaderd. Er zal verder worden<br />
gewerkt aan het creëren van een positieve houding ten opzichte van<br />
selectief autogebruik en er zal gewerkt worden aan de verklaring van<br />
reeds bestaand gedrag.<br />
Om dit werkbaar te maken is er een specifieke strategie ontwikkeld.<br />
Uitgangspunt hierbij is dat de automobilist op twee manieren zal worden<br />
benaderd:<br />
– Werken aan de houding.<br />
– Aandacht vragen voor gedrag.<br />
Vooral de mix van beide elementen is van belang om een zo groot<br />
mogelijke publieksrespons te krijgen. Om dit alles te bewerkstelligen is<br />
een werkplan 1996–2000 opgesteld. De campagne vormt in feite een<br />
onderstroom waarmee een groot aantal concrete SVV acties hun<br />
communicatie laten ondersteunen, zowel landelijk <strong>als</strong> in de regio.<br />
Marketing SVV<br />
Centraal hierbij staat het ontwikkelen van de SVV-boodschap <strong>als</strong><br />
communiceerbaar produkt. In dit geval worden de acties niet op het grote<br />
publiek gericht maar op belangengroepen en maatschappelijke organisaties.<br />
Verkeer en Waterstaat wil door middel van een open dialoog met<br />
deze organisaties van gedachten wisselen over het SVV. Dit alles met het<br />
doel de effectiviteit van de uitvoering van de beleidsprogramma’s te<br />
vergroten.<br />
Communicatie<br />
Verkeer en Waterstaat is niet in staat om de verkeers- en vervoerproblemen<br />
alleen op te lossen. Door intensieve samenwerking met<br />
ANWB, BOVAG/RAI, VNO/NCW worden tevens de communicatiemogelijkheden<br />
van deze organisaties ingezet. Het is effectiever om de<br />
doelgroep te bereiken via een eigen intermediaire organisatie dan via<br />
directe benadering van overheidswege.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 180
. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.04 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 3 552 1 000 1 000 1 000 1 000<br />
1e suppl. wet 1995 155<br />
Nieuwe mutaties 1 400 1 450 1 500 1 450<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 571 3 707 2 400 2 450 2 500 2 450 2 450<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />
respectievelijk f 2,110 mln. en f 3,552 mln.<br />
De nieuwe mutaties betreffen overboekingen van middelen uit 03.02 en<br />
03.18 die betrekking hebben op voorlichtingsactiviteiten ten behoeve van<br />
draagvlakvergroting.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 12.0 en 12.34.<br />
Mobiliteit<br />
03.10 Bijdragen openbaar vervoer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel heeft betrekking op de bijdrage aan het lokale en interlokale<br />
openbaar vervoer. Deze bijdrage vindt zijn grondslag in Wet en Besluit<br />
personenvervoer. In 1993 heeft het toenmalige kabinet aangekondigd dat<br />
in het stads- en streekvervoer moet worden gestreefd naar een kostendekkingsgraad<br />
van 50% rond de eeuwwisseling. Dit leidt voor de<br />
begroting tot een vermindering van de exploitatiesubsidie van f 75 miljoen<br />
per jaar.<br />
In het kabinetsstandpunt van 22 mei 1995 over het advies van de<br />
Auditcommissie Stads- en streekvervoer is aangegeven hoe het kabinet<br />
daar invulling aan wil geven.<br />
In het kort komt de «dubbele doelstelling» erop neer dat enerzijds wordt<br />
gestreefd naar een selectieve en regionaal gedifferentieerde groei van het<br />
OV-gebruik, teneinde doeltreffender bij te dragen aan de oplossing van de<br />
congestieproblematiek en de verbetering van de bereikbaarheid in met<br />
name de (grootstedelijke) stadsgewesten en stedelijke gebieden en<br />
verbetering van de leefbaarheid. Anderzijds is de doelstelling om een<br />
substantiële verbetering van de kostendekkingsgraad te bereiken van<br />
tenminste 50% rond de eeuwwisseling. Hiertoe kiest het kabinet uit een<br />
mix van maatregelen, bestaande uit:<br />
. een extra investeringsimpuls van f 1 mrd voor kleine OV-projecten die<br />
bijdragen aan snelheidsverbetering;<br />
. een gematigd tariefbeleid en een prijsbeleid voor de auto conform<br />
NMP-2 en het Regeerakkoord;<br />
. een beleid gericht op efficiencyverbetering en produktrationalisatie;<br />
. regionaal flankerend beleid.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 181
Hernieuwde inzichten met betrekking tot de hoogte van de kosten voor<br />
capaciteitsmanagement en contractsector van de NS hebben ertoe geleid<br />
dat de geparkeerde gelden van de afbouw FOR/FIMT van NS naar het<br />
Infrastructuurfonds bij de begrotingsvoorbereiding 1996 voor een deel<br />
worden teruggedraaid. Gelet op de uitgaven voor capaciteitsmanagement<br />
en de afspraken over het overgangscontract met de NS is besloten deze<br />
posten afzonderlijk weer te geven onder artikel 03.19.<br />
De goedkeuring van de Kaderwet heeft tot gevolg dat er bestuurlijke<br />
regio’s bevoegd zijn. Het gaat daarbij om een zevental van de zogenoemde<br />
Bestuur op Niveau-regio’s (BON), te weten: Haaglanden (Den<br />
Haag en omstreken), Regionaal Orgaan Amsterdam (Amsterdam en<br />
omstreken), Stadsregio Rotterdam (Rotterdam en omstreken), Bestuur<br />
Regio Utrecht, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, Regio Twente<br />
en Knooppunt Arnhem-Nijmegen.<br />
De regionale openbare lichamen zullen verantwoordelijk zijn voor de<br />
exploitatie van het openbaar vervoer. De bijdragen voor de afdekking van<br />
de exploitatietekorten zullen direct ter beschikking worden gesteld aan<br />
deze dan bestaande openbare lichamen. Het verstrekken van bijdragen<br />
aan Kaderwetgebieden heeft tot gevolg dat ten opzichte van 1995 een<br />
verschuiving van de budgetten heeft plaatsgevonden vanuit de artikelonderdelen<br />
voor bijdragen aan BOS-steden en het streekvervoer naar het<br />
artikelonderdeel voor de bijdragen aan de Kaderwetgebieden (voorheen<br />
BOV-steden).<br />
Bij de berekening van de exploitatiesubsidies wordt uitgegaan van het<br />
gebruik van het openbaar vervoer, uitgedrukt in reizigerskilometers. Deze<br />
vervoersprestatie werd in 1995 bepaald op basis van het in 1992<br />
gehouden zogenaamde WROOV-PLUS-onderzoek. Dit onderzoek is<br />
herhaald. Het veldwerk heeft in november 1994 plaatsgevonden. Op basis<br />
van deze geactualiseerde gegevens zal de vervoersprestatie worden<br />
berekend, die zal worden gebruikt bij de berekening van de exploitatiesubsidies<br />
voor 1996.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 1 996 603 1 941 625 1 892 224 1 810 318 1 840 806<br />
Amendementen/N.v.Wijz. 50 000 50 000 50 000 50 000 50 000<br />
1e suppl. wet 1995 5 896 8 089 11 163 14 264 18 120<br />
Nieuwe mutaties 25 688 –398 938 –408 379 –256 479 –144 249<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 7 337 3 765 137 2 078 187 1 600 776 1 545 008 1 618 103 1 764 677 277 000<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 182
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
03.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 7 337 3 765 137 2 078 187 1 600 776 1 545 008 1 618 103 1 764 677 277 000 1996<br />
1994 7 337 2 132 522 2 139 859<br />
1995 1 632 615 427 535 2 060 150<br />
1996 1 650 652 13 000 1 663 652<br />
1997 1 587 776 37 000 1 624 776<br />
1998 1 508 008 127 000 1 635 008<br />
1999 1 491 103 269 000 1 760 103<br />
2000 1 495 677 277 000 1 772 677<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1 996 603 1 941 625 1 892 224 1 810 318 1 840 856<br />
Amendementen/N.v.Wijz. 50 000 50 000 50 000 50 000 50 000<br />
1e suppl. wet 1995 5 896 8 089 11 163 14 264 18 120<br />
Nieuwe mutaties 7 651 –336 062 –328 611 –239 574 –148 873<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 2 139 859 2 060 150 1 663 652 1 624 776 1 635 008 1 760 103 1 772 677<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De Nota van Wijziging betreft de verwerking van het Regeeraccoord.<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Technische verschuivingen – 63 569 – 83 641 – 17 778 27 211 – 1 499 380<br />
2. Loonbijstelling 1995 16 277 16 240 16 286 16 463 280<br />
3. Bedrijfsvervoer – 10 000 – 10 000 –6 750<br />
4. Vervoersmanagement – 2 000 – 2 000 – 2 000 – 2 000<br />
5. Carpoolen – 4 000 – 4 000<br />
6. Wijffels – 362 420 – 304 680 – 283 120 – 241 560 181 560<br />
7. Kapitaaldotatie VSN 43 845 43 845 44 697<br />
8. Kapitaaldotatie NS-cargo 25 000 – 25 000 – 50 000<br />
9. Diverse intensiveringen – 46 071 – 46 143 – 10 814 – 51 363<br />
10. Overboeking Infrafonds 3 000 57 000 111 000 – 202 000<br />
11. Extrapolatie 31 862<br />
Totaal – 398 938 – 408 379 – 256 479 – 144 249 – 1 487 678<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 183
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Technische verschuivingen – 693 – 3 873 – 873 22 587 872<br />
2. Loonbijstelling 1995 16 277 16 240 16 286 16 463 280<br />
3. Bedrijfsvervoer – 10 000 – 10 000 – 6 750<br />
4. Vervoersmanagement – 2 000 – 2 000 – 2 000 – 2 000<br />
5. Carpoolen – 4 000 – 4 000<br />
6. Wijffels – 362 420 – 304 680 – 283 120 – 241 560 181 560<br />
7. Kapitaaldotatie VSN 43 845 43 845 44 697<br />
8. Kapitaaldotatie NS-cargo 25 000 – 25 000 – 50 000<br />
9. Diverse intensiveringen – 46 071 – 46 143 – 10 814 – 51 363<br />
10. Overboeking Infrafonds 3 000 57 000 111 000 – 202 000<br />
11. Extrapolatie 31 862<br />
Totaal – 336 062 – 328 611 – 239 574 – 148 873 12 574<br />
ad 1. Door de RLD is een bedrag teruggestort dat tijdelijk door de RLD<br />
was ingezet. Bij de verplichtingen zijn alle oorspronkelijke<br />
verplichtingenbedragen een jaar naar voren verschoven. Dit<br />
omdat de bijdragebetalingen voor het jaar t in december van het<br />
jaar t- 1 verplicht worden.<br />
ad 2. Dit betreft de loonbijstelling 1995.<br />
ad 3. Dit betreft een overboeking ten behoeve van de continuering van<br />
bedrijfsvervoer.<br />
ad 4. Dit betreft een overboeking naar 03.18 ten behoeve van vervoersmanagement.<br />
ad 5. Dit betreft een overboeking naar 03.18 ten behoeve van stimulering<br />
carpool.<br />
ad 6. In het kader van Wijffels is een nieuwe indeling van de begroting<br />
doorgevoerd. De middelen voor capaciteitsmanagement en voor<br />
het overgangscontract met de NS zijn overgeboekt naar artikel<br />
03.19.<br />
ad 7. Dit betreft een overboeking uit 03.12 in verband met de beëindiging<br />
van de kapitaaldotatie VSN.<br />
ad 8. In het kader van de afspraken rond Wijffels is ten opzichte van de<br />
vorige begroting tot een ander kasritme besloten voor de<br />
kapitaaldotatie aan NS- Cargo.<br />
ad 9. Die hierboven genoemde middelen zijn ingezet voor diverse<br />
prioriteiten binnen de begroting van Verkeer en Waterstaat.<br />
ad 10. Dit betreft overboekingen uit artikel 03.01 van het Infrastructuurfonds<br />
in verband met de hogere kosten voor de Wijffels-operatie.<br />
Daarmee wordt de overboeking van 03.10 naar het<br />
Infrastructuurfonds tijdens de begrotingsvoorbereiding 1995<br />
grotendeels teruggedraaid. De hier geboekte middelen worden<br />
overgeheveld naar het nieuwe artikel 03.19.<br />
ad 11. Dit betreft de extrapolatie op grond van de afspraken in het kader<br />
van de 2% groei SVV.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
03.10.01 en 03.10.02 Bijdrage aan Kaderwetgebieden en gemeenten<br />
De bijdrage wordt verstrekt ter afdekking van de exploitatietekorten<br />
openbaar vervoer aan openbare lichamen waaraan de bevoegdheden van<br />
het openbaar vervoer zijn overgedragen en aan de gemeenten die het<br />
lokaal openbaar vervoer laten verzorgen door een (gemeentelijk) stadsen<br />
streekvervoerbedrijf.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 184
Met ingang van 1996 zullen de Kaderwetgebieden afzonderlijk worden<br />
bekostigd. Dit houdt tevens in dat het interlokale vervoer in deze gebieden<br />
vanaf 1996 onder de bevoegdheid van de Kaderwetgebieden valt. De<br />
gelden voor dit vervoer zijn voor een gedeelte overgeheveld uit het<br />
artikelonderdeel voor het streekvervoer (03.10.03) naar het artikelonderdeel<br />
voor de bijdrage aan de Kaderwetgebieden.<br />
De bijdragen aan de Kaderwetgebieden en aan de gemeenten zijn<br />
gebaseerd op een vervoersafhankelijk bekostigingssysteem dat in 1993 is<br />
geïntroduceerd. Het gebruik van vervoerafhankelijke bekostigingsmodellen<br />
voor de subsidiëring van openbaar vervoer is noodzakelijk om<br />
een relatie te leggen tussen de geleverde vervoersprestatie en de<br />
exploitatiekosten van openbaar vervoer. Zo kunnen de exploitatiekosten<br />
worden beheerst en het beschikbare geld op een doelmatige manier<br />
worden verdeeld.<br />
Normering van de kosten geschiedt door een normtarief per prestatie te<br />
hanteren. De tarieven worden in beginsel jaarlijks bijgesteld voor loon- en<br />
prijsstijgingen. Als volumegrootheid voor de prestatie wordt het aantal<br />
reizigerskilometers gehanteerd. Vervolgens wordt de werkelijke vervoeromvang,<br />
gemeten in reizigerskilometers, vergoed. Het WROOV-PLUSsysteem<br />
wordt gehanteerd <strong>als</strong> meetsysteem voor reizigerskilometers.<br />
Hierin ligt de vervoerafhankelijkheid van het systeem besloten, met dien<br />
verstande dat voor het waarborgen van een minimum voorzieningenniveau<br />
een deel van het budget verdeeld wordt via een vaste vergoeding<br />
per inwoner. Voor bus, tram en metro/sneltram gelden aparte tarieven per<br />
reizigerskilometer.<br />
De herindeling betreft een geografische clustering naar Kaderwetgebieden.<br />
Aangezien de grondslag van de bijdragen (een genormeerde<br />
bijdrage per te leveren vervoersprestatie) ongewijzigd is gebleven, is de<br />
onderverdeling in artikelonderdelen door de vorming van Kaderwetgebieden<br />
niet veranderd.<br />
03.10.03 Bijdrage interlokaal vervoer<br />
Deze bijdrage wordt verstrekt ter afdekking van de exploitatietekorten<br />
van het interlokale vervoer.<br />
Ten opzichte van 1995 is het beschikbare budget voor het streekvervoer<br />
met circa 40% afgenomen. Dit <strong>als</strong> gevolg van het feit dat met ingang van<br />
1996 de 7 Kaderwetgebieden afzonderlijk worden bekostigd. Zo<strong>als</strong> reeds<br />
onder 03.10.01/02 is aangegeven is het budget voor het streekvervoer<br />
binnen de Kaderwetgebieden overgeheveld. De overheveling is gebaseerd<br />
op een voorlopige inschatting.<br />
Per vervoerbedrijf wordt een volledig prestatie-afhankelijke kostenvergoeding<br />
bepaald die gerelateerd is aan de omvang van de geleverde<br />
reizigerskilometers. Voor de vaststelling van het aantal reizigerskilometers<br />
worden de vervoersgegevens gehanteerd van de laatste 12 maanden<br />
waarover reizigerskilometers bekend zijn.<br />
Op deze genormeerde kosten worden de taakstellende opbrengsten in<br />
mindering gebracht. De Rijksbijdrage bedraagt het saldo van kosten en<br />
opbrengsten. Voor de vaststelling van deze taakstellende opbrengsten<br />
worden gegevens gehanteerd over de laatste 12 maanden waarover<br />
opbrengsten bekend zijn.<br />
De streekvervoerbedrijven hebben een grote mate van vrijheid om de<br />
dienstregeling zelf vast te stellen. Overigens worden wel expliciete eisen<br />
aan de dienstregeling gesteld ten aanzien van het minimum<br />
voorzieningenniveau. Daarmee wordt bij een bepaalde minimumvervoervraag<br />
een openbaar vervoer aanbod gewaarborgd.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 185
Indien de Minister echter van mening is dat de concept-dienstregeling<br />
een lacune vertoont die maatschappelijk gezien onacceptabel is, kan de<br />
Minister aan de streekvervoerbedrijven voorschrijven op welke wijze de<br />
dienstregeling dient te worden aangepast (artikel 4 van de Wet personenvervoer).<br />
Deze bevoegdheid beperkt zich tot het interlokale vervoer dat<br />
niet is overgeheveld naar de Kaderwetgebieden.<br />
03.10.04 NS-personenvervoer<br />
Tot en met 1995 werden op dit artikelonderdeel de bijdragen op grond<br />
van de Financiële bijdrage <strong>Open</strong>baar Railvervoer (FOR) aan de N.V.<br />
Nederlandse Spoorwegen opgenomen. Deze bijdrage werd verstrekt op<br />
basis van de per 1 juli 1992 afgesloten Exploitatie Overeenkomst tussen<br />
het Rijk en de NS. Deze overeenkomst vervangt de Nadere Regeling<br />
VRONS. Hiermee is invulling gegeven aan de EG- Verordening Nr 1893/91<br />
welke vermeldt dat de door het Rijk aan de NS opgelegde openbare<br />
dienstverplichtingen moeten vervallen en dat afspraken inzake de<br />
openbare dienst en de financiële bijdrage daarvoor in een contract<br />
moeten worden opgenomen.<br />
In de begroting 1996 zijn de besluiten met betrekking tot het kabinetsstandpunt<br />
over de adviezen van de commissie Wijffels die de Tweede<br />
Kamer heeft goedgekeurd opgenomen. Daartoe is met ingang van 1996<br />
een afzonderlijk artikel voor bijdragen aan de NS gecreëerd (artikel 03.19).<br />
03.10.05 Capaciteitsmanagement<br />
In het kader van de met de NS gesloten contracten zijn de uitgaven voor<br />
het Capaciteitsmanagement met ingang van 1996 op een afzonderlijk<br />
artikel geplaatst (03.19).<br />
03.10.06 Contractsector<br />
De generieke betrokkenheid van de Rijksoverheid bij de exploitatie van<br />
spoorvervoer wordt gefaseerd beëindigd (zie artikelonderdeel 03.19.02). In<br />
het kabinetsstandpunt Wijffels is voorzien dat het uit maatschappelijke en<br />
sociale overwegingen noodzakelijk zal zijn om structureel onrendabele<br />
(spoor)voorzieningen door middel van specifieke financiële bijdragen<br />
door de Rijksoverheid te handhaven. Voor<strong>als</strong>nog wordt voor de hoogte<br />
van het totaal aan specifieke exploitatiebijdragen gerekend met een<br />
oplopend reeks van f 10 mln in 1996 tot f 80 mln in 2000. In principe zullen<br />
deze aanvullende contracten na een openbare aanbesteding worden<br />
afgesloten. Naast de NS zullen ook andere vervoerders spoorvoorzieningen<br />
kunnen gaan exploiteren.<br />
03.10.07 Investeringsimpuls stads- en streekvervoer<br />
Het kabinet heeft in het kabinetsstandpunt van de Auditcommissie<br />
Stads- en streekvervoer (Commissie De Boer) (Tweede Kamer, vergaderjaar<br />
1994–1995, 23465, nr. 3) aan de Tweede Kamer voorgesteld een extra<br />
investeringsimpuls in het stads- en streekvervoer tot stand te brengen<br />
van f 1 mrd. Van de betrokken regionale overheden wordt een eigen<br />
bijdrage van 10% verwacht. De extra investeringsimpuls wordt gefinancierd<br />
uit de exploitatieartikelen van het stads- en streekvervoer (03.10<br />
onderdelen 01, 02 en 03). Av fonds perdu financiering heeft daarbij de<br />
voorkeur, maar waar daarvoor onvoldoende ruimte is, wil het kabinet dit<br />
doen via een vergoeding van de kapitaallasten. De extra investeringsimpuls<br />
bestrijkt de periode 1996–2000.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 186
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
03.10.01 Bijdrage Kaderw. 1 429 968 1 049 552 996 880 735 401 725 904 1 023 655 43.2 12.13<br />
03.10.02 Bijdrage lokaal OV 528 378 226 522 210 171 268 988 263 844 222 068 43.2 12.13<br />
03.10.03 Bijdrage interl OV 1 354 459 420 981 380 725 683 138 689 270 404 929 43.2 12.13<br />
03.10.04 NS-pers. 392 332 321 132 392 332 321 132 31.2 12.2<br />
03.10.05 Capaciteitsmanag. 60 000 60 000 60 000 60 000 31.2 12.2<br />
03.10.06 Contractsector 10 000 10 000 31.2 12.2<br />
03.10.07 Invest. Stad/Streek 3 000 3 000 31.2 12.2<br />
Totaal 3 765 137 2 078 187 1 600 776 2 139 859 2 060 150 1 663 652<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
Voor de bijdragen openbaar vervoer zijn in deze begroting tijdelijk geen<br />
volume- en prestatiegegevens mogelijk. Dit is het gevolg van de herindeling<br />
van beleidsterrein 03. Het tijdstip waarop de vorming van Kaderwetgebieden<br />
en het contract met de NS zijn gerealiseerd, is hiervan de<br />
oorzaak. Dit verklaart ook de afname van kengetallen in de begroting van<br />
Verkeer en Waterstaat, zo<strong>als</strong> is gepresenteerd in de Miljoenennota 1996.<br />
Volgend jaar zal de toelichting aan de hand van vervoersprestaties en<br />
normbedragen per prestatie weer terugkeren.<br />
03.11 Garanties voor de aflossingen en rentebetalingen op<br />
aangegane leningen ten behoeve van het openbaar vervoer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Uitgangspunt in het kabinetsstandpunt naar aanleiding van het advies<br />
van de commissie Wijffels vormde de afschaffing van de normale<br />
staatsgaranties voor leningen ten behoeve van de marktsector binnen de<br />
NS. In de in juni 1995 gesloten overeenkomst met de NS is bepaald dat de<br />
NS tot het jaar 2000, onder voorwaarden, maximaal f 800 mln. aan<br />
leningen voor rollend materieel kan opnemen. In die periode wordt<br />
gestreefd naar opheffing van de garantieverplichting van de overheid<br />
ingaande per 1 januari 2000.<br />
In de garantieruimte voor 1995 is een bedrag van f 130 mln. opgenomen.<br />
Het betreft garanties ten behoeve van de financiering van de<br />
Vervoersexploitatiemaatschappij HSL. Hiervoor blijft de garantieregeling<br />
van toepassing.<br />
Bovenstaande geldt niet voor leningen voor het beheer van landelijke<br />
railinfrastructuur. Hiervoor kan NS nog onverkort van de mogelijkheid van<br />
staatsgarantie gebruik blijven maken. Deze garantstelling loopt evenwel<br />
via het Infrastuctuurfonds.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 187
. de cijfers<br />
Verplichting <strong>als</strong> gevolg van verleende en te verlenen garanties (x f mln)<br />
03.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 253 280 210 90 150 200 0<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f mln)<br />
03.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 0 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />
d. de verdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 51.2 en 12.139.<br />
e. het garantieoverzicht<br />
Overzicht risico-ontwikkeling (in f mln) met betrekking tot garantie-overeenkomsten van het Rijk<br />
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Garantieplafond 1 546,4 1 626,4 1 766,6 1 765,3 1 862,1 1 918,7 1 818,7<br />
Uitstaand risico per 1 januari 3 001,9 1 456,3 1 534,9 1 674,3 1 672,3 1 769,1 1 818,7<br />
Vervallen of te vervallen<br />
garanties 266,3 201,4 70,6 92,0 53,2 150,4 113,2<br />
Verleende of te verlenen<br />
garanties 252,6 280,0 210,0 90,0 150,0 200,0 0,0<br />
naar IF art. 03.05 1 531,9<br />
Uitstaand risico per 31 december 1 456,3 1 534,9 1 674,3 1 672,3 1 769,1 1 818,7 1 705,5<br />
03.12 Kapita<strong>als</strong>torting vervoerbedrijven<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de kapita<strong>als</strong>tortingen ten behoeve van de<br />
Nederlandse Spoorwegen en het Verenigd Streekvervoer Nederland<br />
zichtbaar gemaakt.<br />
VSN<br />
Jaarlijks breidt de Staat het aandelenkapitaal in de N.V. Verenigd<br />
Streekvervoer Nederland (VSN) uit. De noodzaak voor een dergelijke<br />
versterking van het aandelenkapitaal ontstond, omdat de Rijksoverheid<br />
geen garanties meer verstrekt bij het aantrekken van vreemd vermogen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 188
Door het vervallen van de garantie verlangen geldgevers een solvabiliteit<br />
van tenminste 35%. Het VSN had, gelet op de systematiek van de<br />
Rijksbijdrage, niet de mogelijkheid op eigen kracht naar een dergelijke<br />
solvabiliteitspositie te groeien.<br />
Gelet op de vermogensaanwas van de VSN is met ingang van 1996 de<br />
kapitaaldotatie stopgezet.<br />
NS-Cargo<br />
In het kader van de adviezen van de Commissie Wijffels zal NS-Cargo<br />
vanaf 1996 zelfstandig gaan opereren. Teneinde een goede financiële<br />
uitgangssituatie te bewerkstelligen zal de Staat aan NS-Cargo een<br />
kapitaaldotatie verstrekken. Over de hoogte van de dotatie wordt<br />
momenteel nog onderhandeld. Voor<strong>als</strong>nog wordt uitgegaan van een<br />
totaalbedrag van f 162 mln.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 92 600 117 600 67 600 43 452<br />
1e suppl. wet 1995 1 245 1 245 1 245 1 245<br />
Nieuwe mutaties – 68 845 – 18 845 5 303<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 208 985 93 845 50 000 50 000 50 000<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />
aangegaan.<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
Verplichtingen/Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Kapitaaldotatie VSN – 43 845 – 43 845 – 44 697<br />
2. Kapitaaldotatie NS-Cargo – 25 000 25 000 50 000<br />
Totaal – 68 845 – 18 845 5 303<br />
ad 1. Wegens het stopzetten van de kapitaaldotatie aan de VSN worden<br />
deze middelen overgeheveld naar 03.10.<br />
ad 2. De kapitaaldotatie aan NS-Cargo wordt op f 162 mln geraamd.<br />
Deze mutatie betreft de bijstelling van het kasritme van het<br />
oorspronkelijk geraamde bedrag ad f 150 mln in de jaren 1996 t/m<br />
1998.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 189
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
03.12.01 Kap. stort.<br />
NS-Reizigersvv 166 000 166 000 51.2 12.12<br />
03.12.02 Kap. stort. Streekvervoer<br />
03.12.03 Kap. stort. NS-Goede-<br />
42 985 43 845 42 985 43 845 51.2 12.13<br />
renvv 50 000 50 000 50 000 50 000 51.2 12.12<br />
Totaal 208 985 93 845 50 000 208 985 93 845 50 000<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
Vermogenspositie VSN Kapita<strong>als</strong>torting<br />
Streekvervoer<br />
(x f 1000)<br />
Solvabiliteit<br />
(eigen vermogen/<br />
totaal vermogen)<br />
1993 42 350 28%<br />
1994 42 985 31%<br />
1995 43 845 34%<br />
03.13 Annuïteit NS-Goederenvervoer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Het artikel heeft betrekking op de financiering van de door NS geleden<br />
verliezen in de periode 1973–1975. Tot en met 1993 vond financiering van<br />
deze schuld plaats door middel van een annuïteit. In het kader van de<br />
verzelfstandiging van het Spoorwegpensioenfonds zijn middelen<br />
vrijgevallen uit de opgebouwde reserve van het fonds. Deze middelen zijn<br />
aangewend om de verliesfinanciering vervroegd af te lossen. In 1994 heeft<br />
deze aflossing plaatsgevonden. Met ingang van 1995 zijn geen middelen<br />
meer benodigd.<br />
b. de cijfers<br />
Op dit artikel zijn in 1994 alleen uitgaven gedaan voor een bedrag van<br />
f 206,529 mln. De bijbehorende verplichtingen zijn reeds t/m 1993<br />
aangegaan voor een bedrag van f 206,520 mln. en in 1994 voor een<br />
bedrag van f 0,009 mln.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 21.1 en 12.2.<br />
03.14 Stimulering openbaar vervoer<br />
a. De grondslag van het artikel en het te voeren beleid<br />
Onder dit artikel zijn voor het openbaar vervoer specifieke uitgaven<br />
geraamd welke geen verband houden met de reguliere exploitatie-<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 190
ijdragen die de vervoerssectoren ten laste van het artikel 03.10 worden<br />
verleend uit hoofde van de Wet personenvervoer.<br />
Ramingen zijn opgenomen voor de volgende onderwerpen:<br />
– sociale veiligheid in het openbaar vervoer (voorheen «Agressiebestrijding»);<br />
– de kosten van maatregelen en proeven voor voorzieningen voor<br />
gehandicapten en ouderen in het openbaar vervoer en<br />
– incidentele bijdragen in de exploitatiekosten van OV- reisinformatie<br />
(06- 9292).<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.14 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 44 361 35 045 37 347 38 127 38 890<br />
1e suppl. wet 1995 401 494 624 755 868<br />
Nieuwe mutaties – 5 426 – 691 – 285 – 282 – 281<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 53 373 38 660 39 336 34 848 37 686 38 600 39 477 40 262<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
03.14 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp- begroting ontwerp-begroting<br />
1996 53 373 38 660 39 336 34 848 37 686 38 600 39 477 40 262 1996<br />
1994 27 683 29 744 57 427<br />
1995 18 988 8 510 39 336 66 834<br />
1996 6 702 406 34 848 41 956<br />
1997 37 686 37 686<br />
1998 38 600 38 600<br />
1999 39 477 39 477<br />
2000 40 262 40 262<br />
na 2000<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 191
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.14 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 66 147 41 747 37 347 38 127 38 890<br />
1e suppl. wet 1995 401 494 624 755 868<br />
Nieuwe mutaties 286 – 285 – 285 – 282 – 281<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 57 427 66 834 41 956 37 686 38 600 39 477 40 262<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord – 500 – 500 – 500 – 500<br />
2. Loonbijstelling 1995 215 215 218 219<br />
3. Extrapolatie 785<br />
Totaal – 285 – 285 – 282 – 281 785<br />
ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />
De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />
ad 2. Dit betreft de loonbijstelling 1995.<br />
ad 3. Dit betreft een extrapolatie op basis van de afspraken in het kader<br />
van het SVV.<br />
De nieuwe mutaties bij de verplichtingen komen overeen met de<br />
mutaties bij de uitgaven met uitzondering van het jaar 1996. Als gevolg<br />
van realisaties in het jaar 1994 worden de verplichtingen in 1996 met<br />
f 406.000,- extra neerwaarts bijgesteld.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
03.14.01 Sociale veiligheid in het openbaar vervoer<br />
Voorheen heette dit artikelonderdeel «Agressiebestrijding». Omdat deze<br />
benaming niet langer correspondeerde met de activiteiten is tot naamsverandering<br />
overgegaan.<br />
In het kader van het plan van aanpak voor de verbetering van de sociale<br />
veiligheid in het openbaar vervoer zijn de gemeenten en de OV bedrijven<br />
in 1993 in de gelegenheid gesteld Rijksbijdragen te verkrijgen voor diverse<br />
projecten.<br />
In 1994 is een aantal van deze projecten voortgezet en een aantal<br />
nieuwe projecten gestart. Er is meer nadruk gelegd op de ontwikkeling<br />
van een structureel veiligheidsbeleid per bedrijf en de eerste evaluatieresultaten<br />
en de uitkomsten van de monitoronderzoeken per vervoerbedrijf<br />
c.q. -segment zijn bekend geworden. Voor 1995 geldt de nadruk op de<br />
realisatie van een structureel veiligheidsbeleid in nog sterkere mate.<br />
Tevens zullen in 1995 de projecten meer in relatie worden gebracht met de<br />
bestaande problemen, zo<strong>als</strong> deze blijken uit de monitoronderzoeken.<br />
Daarnaast zullen gegevens van de evaluaties van projecten uit 1994 hun<br />
weerslag vinden in de te subsidiëren projecten vanaf 1995.<br />
Het project sociale veiligheid dat tot eind 1995 loopt, heeft tot doel de<br />
deelnemende gemeenten en vervoerbedrijven in staat te stellen te komen<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 192
tot een structureel veiligheidsbeleid. De gelden die na 1995 op de<br />
begroting staan zijn bestemd voor de volgende activiteiten:<br />
1. Het op peil houden van het inzicht in de problematiek.<br />
2. Het continueren van een goede verankering in de organisatie.<br />
3. Het effectief inzetten van mensen en materieel.<br />
Over de wijze waarop de bijdrage na 1996 (in relatie tot de decentralisatie)<br />
wordt verdeeld, zal in 1996 worden beslist.<br />
03.14.02 Gehandicaptenvoorzieningen in het openbaar vervoer<br />
In 1993 zijn experimenten voorbereid die erop gericht zijn de toegankelijkheid<br />
van het openbaar vervoer voor gehandicapten en ouderen te<br />
verbeteren. Een commissie Experimenten Toegankelijkheid <strong>Open</strong>baar<br />
Vervoer, waarin vertegenwoordigers van de aanbieders van vervoer (BOV,<br />
VSN en NS) en de vragers van vervoer (belangenorganisaties van<br />
ouderen en gehandicapten) zitting hebben, begeleidt deze experimenten.<br />
Het beleid op dit terrein is gericht op het vergroten van de mobiliteitskansen<br />
voor gehandicapten. Daartoe is verbetering van de toegankelijkheid<br />
van het openbaar vervoer noodzakelijk. Met name bij vernieuwingen<br />
in het OV – zowel bij materieel <strong>als</strong> bij infrastructuur – wordt met dit<br />
(kwaliteits)aspect rekening gehouden. Dit is ook het geval bij aanpassing<br />
van bestaande systemen.<br />
Dergelijke verbeteringen dienen effectief te zijn en mogen niet leiden tot<br />
specifieke tariefstijgingen voor de gehandicapten en negatieve effecten<br />
voor huidige of potentiële reizigers.<br />
Daar waar het OV niet tegemoet kan komen aan de mobiliteit van de<br />
gehandicapten, dienen specifieke oplossingen beschikbaar te zijn<br />
(aanvullende vraagafhankelijke systemen); deze zijn een verantwoordelijkheid<br />
van gemeenten en bedrijven.<br />
Sinds 1992 wordt via de exploitatiebijdrage, aan het stadsvervoer een<br />
geoormerkte bijdrage verstrekt ten behoeve van de aanschaf van<br />
toegankelijker busmateriaal voor gehandicapten. Sinds 1993 geldt dat ook<br />
voor tram en streekbussen.<br />
03.14.03 Reizigersinformatie<br />
Het betreft hier het deelbudget voor reisinformatie over het gehele<br />
openbaar vervoer.<br />
In 1992 is met veel succes gestart met het geven van geïntegreerde OV<br />
reisinformatie door de OV Reisinformatie v.o.f. (OVR) via 06–9292. Tot nu<br />
toe heeft de Rijksoverheid steeds in de exploitatie van de OV Reisinformatie<br />
bijgedragen. Volgens afspraak is deze bijdrage afgebouwd en<br />
dienen de OV-bedrijven deze aanvullende financiering door het Rijk over<br />
te nemen. Over dit laatste vindt nog overleg plaats tussen OVR, de<br />
bedrijven en het ministerie.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
03.14.01 Agressiebestrijding 35 371 31 574 24 056 37 799 40 534 24 056 31.2 12.139<br />
03.14.02 Gehandicaptenvoorz. 1 489 6 857 10 047 1 888 8 500 10 500 31.2 12.139<br />
03.14.03 Reizigersinformatie 1 800 905 745 17 740 17 800 7 400 31.2 12.139<br />
Totaal 38 660 39 336 34 848 57 427 66 834 41 956<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 193
03.15 Schone bussen<br />
a. de grondslag van het artikel en het te voeren beleid<br />
Het programma SSZ (stiller, schoner en zuiniger) vloeit voort uit<br />
actiepunten uit het SVV II en het NMP-plus gericht op het terugdringen<br />
van emissies in het bijzonder in binnensteden. De nadruk ligt hierbij in<br />
eerste instantie op het terugdringen van emissie bij het collectief<br />
personenvervoer en het goederenvervoer.<br />
Voor de korte termijn zijn de projecten veelal gericht op een meer<br />
verbreide toepassing van aardgas en LPG. Ook wordt ervaring opgedaan<br />
met elektrische tractie. Daarnaast zijn projecten gestart of in voorbereiding<br />
die de toepassing van hybride-aandrijfsystemen op langere termijn<br />
tot doel hebben. In het goederenvervoer zijn projecten gestart betreffende<br />
technologisch innovatieve aspecten van nieuwe logistieke systemen, die<br />
moeten resulteren in milieuvriendelijker vervoer.<br />
Na toestemming door de Europese Commissie zal een kaderregeling in<br />
werking treden voor de toekenning van bijdragen aan onderzoek,<br />
ontwikkeling en experimenten voor projecten die passen binnen de<br />
doelstellingen van het programma.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.15 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 17 551 14 666 15 906 16 219 16 543<br />
Nieuwe mutaties – 10 872 102 102 102 102<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 11 246 18 097 6 679 14 768 16 008 16 321 16 645 16 976<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
03.15 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp- begroting ontwerp-begroting<br />
1996 11 246 18 097 6 679 14 768 16 008 16 321 16 645 16 976 1996<br />
1994 1 683 9 021 10 704<br />
1995 9 563 6 001 389 15 953<br />
1996 2 795 4 790 8 423 16 008<br />
1997 280 1 500 4 845 9 383 16 008<br />
1998 1 500 5 125 9 696 16 321<br />
1999 1 500 5 125 10 020 16 645<br />
2000 1 500 5 125 10 351 16 976<br />
na 2000 1 500 6 625<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 194
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.15 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp- begroting 1995 15 851 15 906 15 906 16 219 16 543<br />
Nieuwe mutaties 102 102 102 102 102<br />
Stand ontwerp- begroting 1996 10 704 15 953 16 008 16 008 16 321 16 645 16 976<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie betreft de loonbijstelling 1995.<br />
De toename in het jaar 2000 betreft de extrapolatie op grond van de<br />
afspraken in het kader van de 2% groei SVV.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 51.1 en 12.139.<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
Categorieën 1994 1995 1996<br />
Onderzoek 33% 23% 25%<br />
Ontwikkeling 35% 52% 40%<br />
Experimenten 32% 25% 35%<br />
Totaal 100% 100% 100%<br />
Het bovenstaande overzicht geeft de verdeling in procenten aan van het<br />
totale begrote bedrag over de genoemde categorieën. Overigens zijn de<br />
percentages voor 1996 een prognose. Eerst in het uitvoeringsjaar wordt<br />
de definitieve verdeling over de categorieën gemaakt.<br />
03.16 Bedrijfsvervoer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In 1990 is de ministeriële «bijdrageregeling Bedrijfsvervoer» in werking<br />
getreden met een looptijd van 5 jaar. De regeling beoogde in verband met<br />
de belasting van het milieu en de slechte bereikbaarheid van bepaalde<br />
delen van Nederland het individueel gebruik van de auto te verminderen<br />
in het woon-werkverkeer. Besloten is de regeling <strong>als</strong> overgangsregeling<br />
naar de decentralisatie voort te zetten tot en met 31 december 1997. Vanaf<br />
1998 zal ook de verantwoordelijkheid van het bedrijfsvervoer bij de<br />
regionale autoriteiten komen te liggen. De regeling levert een bijdrage aan<br />
het terugdringen van de automobiliteit. De regeling zal vanaf 1996 worden<br />
aangescherpt in die zin dat uitsluitend een bijdrage wordt gegeven indien<br />
het om grote vervoersstromen gaat. De argumentatie daarvoor is dat<br />
grote vervoersstromen plaats vinden waar sprake is van congestie. Hier<br />
zal de regeling het meeste effect ressorteren.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 195
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.16 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 7 240<br />
Nieuwe mutaties 4 881 13 000 13 000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 2 643 12 185 12 121 13 000 13 000<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
03.16 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp- begroting 2 643 12 185 12 121 13 000 13 000 ontwerp-begroting<br />
1996 1996<br />
1994 2 643 10 588 13 231<br />
1995 1 597 8 371 9 968<br />
1996 3 750 6 250 10 000<br />
1997 6 750 6 250 13 000<br />
1998 6 750 6 750<br />
1999<br />
2000<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f1000)<br />
03.16 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp- begroting 1995 9 883<br />
Nieuwe mutaties 85 10 000 13 000 6 750<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 13 231 9 968 10 000 13 000 6 750<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De post nieuwe mutatie betreft de continuering van de regeling<br />
Bedrijfsvervoer met ingang van 1996.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 31.2 en 12.139.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 196
03.17 Vervoerscoördinatie<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De uitgaven voortkomend uit dit artikel zijn bedoeld ter ontwikkeling en<br />
introductie van vervoersmanagement bij bedrijven en in bedrijfsgebieden.<br />
Een deel van deze activiteiten werd tevens op artikel 03.18 verantwoord.<br />
Om een duidelijk en consistent inzicht in de begroting te geven, worden<br />
vanaf 1996 de uitgaven van dit artikel op artikel 03.18 verantwoord. Dit<br />
betekent dat dit artikel wordt opgeheven en dat de middelen vanaf 1996<br />
worden overgeboekt.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.17 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 4 300<br />
Nieuwe mutaties – 3 529<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 2 275 3 695 771<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
03.17 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 2 275 3 695 771 1996<br />
1994 2 235 1 173 3 408<br />
1995 40 2 522 771 3 333<br />
1996<br />
1997<br />
1998<br />
1999<br />
2000<br />
na 2000<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 197
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.17 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp- begroting 1995 3 300 1 000<br />
Nieuwe mutaties 33 – 1 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 3 408 3 333 0<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie betreft de overboeking van middelen naar artikel<br />
03.18. Dit vanwege de herindeling van onderzoeks- en B&M- activiteiten<br />
binnen het beleidsterrein 03.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 31.22 en 12.139.<br />
03.18 Bereikbaarheidsbevorderende en Mobiliteitsgeleidende<br />
maatregelen (B&M)<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Het betreft hier gelden die dienen ter stimulering van alternatieven voor<br />
en de reductie van het solistisch autogebruik, <strong>als</strong>mede de stimulering van<br />
de bestuurlijke samenwerking op het gebied van het regionale verkeersen<br />
vervoerbeleid. Naast de grote investeringen in infrastructuur zijn deze<br />
uitgaven zeer belangrijk om congestie te beperken en waar mogelijk te<br />
voorkomen. Daardoor wordt de bereikbaarheid bevorderd en een bijdrage<br />
geleverd aan de milieudoelstellingen.<br />
Binnen dit artikel vindt ten opzichte van vorige jaren een verandering<br />
plaats. Deze verandering zal de inzichtelijkheid ten goede komen. Op<br />
artikelonderdeel 03.18.01 zullen vanaf 1996 alle B&M-posten worden<br />
opgenomen. Dit betekent dat de B&M-posten uit artikelonderdeel 03.02.01<br />
plus vervoerscoördinatie uit artikel 03.17 zullen worden overgeboekt naar<br />
onderdeel 03.18.01. In het verlengde hiervan worden alle onderzoeksuitgaven<br />
voortaan op artikelonderdeel 03.02.01 verantwoord. Dit betekent<br />
dat de uitgaven van artikelonderdeel 03.18.02 zijn overgeboekt naar<br />
artikelonderdeel 03.02.01. Per saldo vervalt artikelonderdeel 03.18.02.<br />
Bij de stimuleringsprojecten kunnen de volgende aandachtsgebieden<br />
onderscheiden worden:<br />
De bedragen zijn in miljoenen guldens 1996<br />
– Vermindering autokilometers 2,0<br />
– Projecten Schiphol 2,0<br />
– Voertuigbeleid 1,1<br />
– Stille treinen 1,3<br />
– Goederen- en intermodaal vervoer 10,7<br />
– Zeehavens 2,1<br />
– Telematica 13,4<br />
– Beleidsontwikkeling vervoerregio’s 0,5<br />
– Overig B&M-onderzoek 0,5<br />
– Vervoermanagement 7,5<br />
– Parkeren 0,5<br />
– Rekening Rijden 3,0<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 198
– Carpoolen 5,0<br />
– Fietsvoorzieningen 2,8<br />
Totaal 52,4<br />
Hieronder wordt kort ingegaan op de diverse aandachtsgebieden.<br />
Vermindering autokilometers<br />
Deze activiteit levert een bijdrage aan het duurzaam functioneren van<br />
het stedelijk gebied. Dit door de bereikbaarheid zodanig uit te werken dat<br />
er een goed evenwicht ontstaat tussen de verkeersleefbaarheid enerzijds<br />
en het sociaal-economisch functioneren anderzijds.<br />
Projecten Schiphol<br />
Deze zijn gericht op het op de vergroting van de aantrekkingskracht van<br />
de trein in het voor- en natransport van luchtreizen <strong>als</strong>mede op de<br />
substitutie van vliegvervoer naar railvervoer.<br />
Voertuigbeleid<br />
Het doel van voertuigbeleid is het bevorderen van zodanige voertuigtechnische<br />
aanpassingen dat een concrete bijdrage wordt geleverd aan<br />
een betere benutting van bestaande infrastructuur, het milieu en de<br />
verkeersveiligheid.<br />
Stille treinen<br />
Doel van dit project is te komen tot een substantiële vermindering van<br />
geluidemmissie van treinverkeer door reductie van rolgeluid. De beoogde<br />
eindprodukten zijn beproefde prototypes van geluidarme goederenwagons,<br />
een geluidarme spoorconstructie en een kennisdatabase.<br />
Goederen- en intermodaalvervoer<br />
De belangrijkste thema’s die binnen dit cluster zijn opgenomen<br />
betreffen:<br />
– Maatregelen om de reductie van CO 2 en NO x in het goederenvervoer<br />
dichter bij de SVV/NMP-2 doelstellingen voor 2010 te brengen.<br />
– Uitvoeren actieplan voor de internationale containerbinnenvaart ter<br />
bevordering van vervoer over water.<br />
– Het stimuleren van het intermodaal vervoer door de verbetering van<br />
de communicatie in de intermodale vervoersketen, zorgen voor<br />
nieuwe shuttle diensten, onderwijsprojecten, managementtraining<br />
en de liberalisering van regelgeving.<br />
Zeehavens<br />
De uit te voeren projecten binnen dit cluster zijn gericht op behoud en<br />
versterking van de markt/concurrentiepositie en bereikbaarheid van de<br />
Nederlandse zeehavens.<br />
Telematica<br />
V&W ziet goede mogelijkheden voor de inzet van informatietechnologie<br />
en telecommunicatie bij het realiseren van de SVVbeleidsdoelstellingen.<br />
Vandaar dat sinds 1990 een expliciet beleid gevoerd<br />
wordt op de inzet van telematica <strong>als</strong> een strategisch instrument in de<br />
verkeers- en vervoerssector. Hiertoe zijn in de Voortgangsnota Telematica<br />
(1994) een vijftal prioritaire thema’s gedefinieerd. Veelal in de vorm van<br />
partnerships met externe partijen, werkt V&W aan voorlichting en<br />
stimulering van telematica-toepassingen in het personen- en goederenvervoer.<br />
Met de uitvoering van de thema’s zijn, ook in Europees verband<br />
(DRIVE, ENS), al belangrijke resultaten geboekt. Voor de komende jaren<br />
wordt daarom het eerder uitgezette beleid op de vijf prioritaire thema’s<br />
voortgezet. De vijf thema’s zijn:<br />
1. Ketenmanagement Goederen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 199
2. Dynamische Verkeersbeheersing.<br />
3. Multimodale Reisinformatie.<br />
4. Chipcard Technologie Verkeer en Vervoer.<br />
5. Telematica Infrastructuur Verkeer en Vervoer.<br />
Beleidsontwikkeling vervoerregio’s<br />
De ontwikkelingen ten aanzien van de stadsprovincies hebben ook<br />
consequenties voor het verkeers- en vervoersbeleid. Dit vindt zijn<br />
weerslag in onderzoek en het overleg met betrokkenen. Overigens heeft<br />
V&W in 1995 een regeling gemaakt die voorziet in de gedeeltelijke<br />
vergoeding van de voorbereidingskosten van vervoerregio’s bij het maken<br />
van regionale verkeers- en vervoersplannen.<br />
Vervoermanagement<br />
Hiermee wordt beoogd initiatieven van bedrijven en instellingen, om de<br />
(auto)mobiliteit van hun werknemers te beheersen, te ondersteunen. De<br />
rol van de overheid is om mogelijkheden aan te dragen, kansrijke situaties<br />
op te sporen, de kennis van veranderingsmogelijkheden van woonwerkverkeer<br />
te leveren en voorbeeldprojecten vorm te geven. De reden<br />
om vervoersmanagement ook in 1996 en volgende jaren voort te zetten is<br />
uiteengezet in de zgn. «filebrief».<br />
Ook het onderwerp Gedeeld Autobezit valt onder de noemer van<br />
vervoermanagement. Zowel initiatieven van grootschalige organisaties<br />
(ANWB/BOVAG) <strong>als</strong> het ontstaan en bundeling van kleinschalige initiatieven<br />
wordt gestimuleerd om het niet noodzakelijke autobezit te beperken.<br />
Parkeren<br />
Van de maatregelen die de groei van de mobiliteit moeten beperken<br />
vormt het parkeren een van de belangrijkste. Gemeenten, en in tweede<br />
instantie provincies en/of BoN-gebieden vervoerregio’s zijn verantwoordelijk<br />
voor de toepassing van dit instrument. De beschikbare middelen zijn<br />
bestemd om af en toe een symbolische bijdrage te verstrekken of<br />
onderzoek te doen waardoor het Rijk partner blijft in het veld waarin de<br />
maatregelen verder geoperationaliseerd moeten worden.<br />
Carpoolen<br />
Carpoolen is een zeer effectief middel om de congestie te verminderen<br />
en is – in vergelijking met investeren – bijzonder efficiënt.<br />
Fiets<br />
De fiets vormt op de korte afstand een belangrijk alternatief voor de<br />
auto. Ten aanzien van het fiets- en bromfietsverkeer wordt beoogd<br />
belemmeringen weg te nemen en het draagvlak te vergroten.<br />
Rekening rijden<br />
De doelstelling van het rekening rijden is het, conform de filebrief en het<br />
McKinsey rapport «Benutten naast bouwen», substantieel reduceren van<br />
de filevorming op het hoofdwegennet in Nederland. De middelen die<br />
hiervoor beschikbaar zijn gesteld dienen <strong>als</strong> eerste elementen van de<br />
voorbereidingskosten. Het systeem van rekening rijden is een kostbaar<br />
systeem waaraan op dit moment een aantal grote risico’s kleven welke<br />
moeten worden ingeperkt of weggenomen. Er moet duidelijkheid worden<br />
verschaft over de taakverdeling tussen het Rijk en de decentrale overheden<br />
en over de te onderhouden relaties/te ondernemen acties in Europa.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 200
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.18 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 41 348 34 745 25 956 16 956 16 956<br />
Amendementen/N.v.Wijz. – 5 000 – 5 000 – 500 – 500 – 500<br />
1e suppl. wet 1995 – 4 000<br />
Nieuwe mutaties – 2 724 22 426 18 278 22 876 19 009<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 2 495 36 942 29 624 52 171 43 734 39 332 35 465 35 465<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
03.18 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 2 495 36 942 29 624 52 171 43 734 39 332 35 465 35 465 1996<br />
1994 2 199 31 515 33 714<br />
1995 281 5 069 29 624 34 974<br />
1996 15 258 52 171 52 444<br />
1997 100 43 734 43 834<br />
1998 39 332 39 332<br />
1999 35 465 35 465<br />
2000 35 465 35 465<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.18 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 41 629 34 760 25 956 16 956 16 956<br />
Amendementen/N.v.Wijz. – 5 000 – 5 000 – 500 – 500 – 500<br />
1e suppl. wet 1995 – 155<br />
Nieuwe mutaties – 1 500 22 684 18 378 22 876 19 009<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 33 714 34 974 52 444 43 834 39 332 35 465 35 465<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 201
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De Nota van Wijziging betreft de gedeeltelijke verwerking van de<br />
taakstelling onderzoek uit het Regeeraccoord.<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f1000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord – 2 282 – 2 924 – 3 059 – 3 059<br />
2. Technische verschuivingen 22 708 16 202 11 935 9 068<br />
3. Carpooling 4 000 4 000<br />
4. Vervoersmanagement 2 000 2 000 2 000 2 000<br />
5. Rekeningrijden en AUTOL 3 000 8 000 7 000<br />
Totaal 22 426 18 278 22 876 19 009<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord – 2 249 – 2 924 – 3 059 – 3 059<br />
2. Technische verschuivingen 22 933 16 302 11 935 9 068<br />
3. Carpooling 4 000 4 000<br />
4. Vervoersmanagement 2 000 2 000 2 000 2 000<br />
5. Rekeningrijden en AUTOL 3 000 8 000 7 000<br />
Totaal 22 684 18 378 22 876 19 009<br />
ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />
De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />
ad 2. Dit betreft een aantal technische overboekingen van artikel 03.02<br />
in het kader van de overheveling van de B&M-middelen naar<br />
artikel 03.18. Bij de verplichtingen staat een afwijkend bedrag<br />
opgenomen wegens aanpassing van de verplichtingenruimte op<br />
grond van de begrotingsuitvoering 1994.<br />
ad 3. Dit betreft een overboeking uit artikel 03.10 ten behoeve van een<br />
verhoging van het budget voor stimulering carpooling.<br />
ad 4. Dit betreft een overboeking uit 03.10 ten behoeve van vervoersmanagement.<br />
ad 5. Dit betreft een overboeking uit artikel 01.01 van het Infrastructuurfonds<br />
voor onderzoek naar rekeningrijden en vanaf 1998 mede ter<br />
dekking van de kosten AUTOL (Rekeningrijden).<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
03.18.01 B&Mmaatregelen 16 160 12 421 52 171 13 693 15 875 52 444 12.1 12.121<br />
03.18.02 Onderzoek Rijkswegen 20 782 17 203 20 021 19 099 12.1 12.121<br />
Totaal 36 942 29 624 52 171 33 714 34 974 52 444<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 202
03.19 Bijdragen aan de NS<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op 25 juni 1995 is met de NS een overeenkomst gesloten waarin<br />
uitvoering is gegeven aan het kabinetsstandpunt Wijffels. De verzelfstandiging<br />
van de NS heeft zijn neerslag gekregen in een aantal overeenkomsten<br />
die betrekking hebben op de bijdrage van de Rijksoverheid aan het<br />
reizigersbedrijf van de NS en aan het Capaciteitsmanagement. Deze<br />
bijdrage wordt, met ingang van deze begroting, op dit artikel geboekt.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.19 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995<br />
Nieuwe mutaties 462 240 401 680 376 120 330 560<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 462 240 401 680 376 120 330 560 141 000<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin zij worden<br />
aangegaan.<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f1000)<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Technische verschuiving 362 240 304 680 283 120 241 560 – 181 560<br />
2. Overboeking Infrafonds 100 000 97 000 93 000 89 000 – 8 000<br />
Totaal 462 240 401 680 376 120 330 560 – 189 560<br />
ad 1. Deze mutatie betreft de contracten die met NS zijn gesloten ten<br />
behoeve van het reizigersbedrijf en het capaciteitsmanagement<br />
van NS. De middelen zijn overgeboekt uit artikel 03.10.<br />
ad 2. Ten behoeve van het capaciteitsmanagement zijn middelen<br />
toegevoegd uit het Infrastructuurfonds.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
03.19.01 Capaciteitsmanagement<br />
In het kabinetsstandpunt Wijffels was voorzien om het capaciteitsmanagement<br />
binnen de NS in een afzonderlijk bedrijfs-onderdeel onder te<br />
brengen. Capaciteitsmanagement heeft betrekking op de wijze waarop de<br />
aanwezige railcapaciteit aan de gebruikers wordt toebedeeld. De<br />
betreffende NS-organisaties (Railned BV en NS-Verkeersleiding) zijn in<br />
1995 van start gegaan en zullen zich bezig houden met de volgende taken:<br />
• Ontwikkeling en Innovatie;<br />
• Capaciteitsplanning;<br />
• Capaciteitstoedeling;<br />
• Veiligheidsmanagement.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 203
In het kader van de implementatie van het kabinetsstandpunt Wijffels<br />
zijn de middelen voor capaciteitsmanagement op een nieuw artikelonderdeel<br />
geplaatst. Voor<strong>als</strong>nog worden de kosten geraamd op f 160 mln<br />
per jaar. De middelen maakten grotendeels deel uit van de jaarlijkse<br />
exploitatiebijdrage aan de NS en zijn afgezonderd omdat V&W verantwoordelijk<br />
blijft ten aanzien van deze activiteiten. Er vindt derhalve geen<br />
geleidelijke afbouw van de bijdrage plaats.<br />
03.19.02 Overgangscontract reizigersvervoer<br />
Op dit artikelonderdeel zijn de financiële gevolgen gepresenteerd van<br />
het op 29 juni 1995 gesloten overgangscontract Reizigers. Dit contract zal<br />
in september ter goedkeuring aan de Tweede Kamer worden voorgelegd.<br />
In de begroting 1996 zijn de besluiten met betrekking tot het kabinetsstandpunt<br />
over de adviezen van de commissie Wijffels die de Tweede<br />
Kamer heeft goedgekeurd indicatief opgenomen.<br />
Dat houdt in dat in 7 jaar tijd vanaf 1995 de generieke financiële<br />
betrokkenheid van de Rijksoverheid bij de exploitatie gefaseerd wordt<br />
beëindigd. (voor 2/7 deel in 1995 en vervolgens 3/7 deel in 1996, 4/7 deel<br />
in 1997 enz.) Hiertoe wordt een contract met de NS aangegaan waarbij<br />
ook de kapitaaldotatie – die tot 1994 op artikel 03.12 was opgenomen – is<br />
betrokken. De vrijval <strong>als</strong> gevolg van de verminderde Rijksbijdrage wordt<br />
deels ingezet voor de kosten die voortkomen uit de verzelfstandiging van<br />
de NS (bijvoorbeeld kapita<strong>als</strong>dotatie NS-Goederen) en deels voor<br />
verhoging van het budget voor investeringen in rail-infrastructuur.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
03.19.01 Capaciteitsmanagement 161 000 161 000 31.2 12.2<br />
03.19.02 Overgangscontract NS 301 240 301 240 31.2 12.2<br />
Totaal 462 240 462 240<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
03.30 Rijksverkeersinspectie<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Eén van de kerntaken van Verkeer en Waterstaat is «Veiligheid in<br />
Verkeer en Vervoer». Afgeleid van deze kerntaak kunnen de taken van de<br />
Rijksverkeersinspectie in drie groepen verdeeld worden:<br />
1. Handhaving van vervoerswet- en regelgeving.<br />
2. Uitvoering van de regels in het kader van marktordening.<br />
3. Toezicht op de veiligheid van de spoorwegen.<br />
Op dit artikel worden alle uitgaven geboekt die direct te relateren zijn<br />
aan de handhavingsactiviteiten. Hoe meer van deze activiteiten worden<br />
uitgevoerd en/of hoe meer controleurs worden ingezet, des te meer<br />
specifieke middelen zijn vereist. Het betreft hier onder meer aanschaf en<br />
onderhoud van vervoermiddelen, aanschaf, onderhoud en plaatsing van<br />
verkeersmiddelen benodigd bij de wegcontroles. Daarnaast worden de<br />
uitrusting van de controleurs en de meetapparatuur ten behoeve van<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 204
monstersnames uit dit artikelonderdeel gefinancierd. Op basis van de<br />
EEG-richtlijn 88/599 dient de Rijksverkeersinspectie jaarlijks regelmatig<br />
controles te organiseren zodanig dat:<br />
– tenminste 1% van de dagen wordt bestreken, waarop vervoerders<br />
werkzaam zijn, en<br />
– niet minder dan 15% van de gewerkte dagen langs de weg wordt<br />
gecontroleerd en niet minder dan 25% ter plaatse in de ondernemingen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.30 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1 320 1 322 1 321 1 321 1 321<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 226 1 320 1 322 1 321 1 321 1 321 1 321<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1995 komen de verplichtingen komen tot betaling in het jaar<br />
waarin ze worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 bedragen<br />
f 1,295 mln.<br />
Ter stimulering van de transporttechnologie worden ICES-gelden ter<br />
beschikking gesteld. Het ICES-project Kennis Infrastructuur voor de<br />
transporttechnologie is een investeringsprogramma gericht op versterking<br />
van de kennisinfrastructuur voor de transport- en distributiesector.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 12.14.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 205
d. de volume- en prestatiegegevens<br />
Voor 1996 worden de volgende controles geraamd:<br />
Aantal<br />
1. Rijtijdenwet/Wet Goederenvervoer over de Weg<br />
– a-selecte controles 18 000<br />
– deelmarktonderzoeken 240<br />
– bedrijfscontroles 85<br />
– reguliere staandehoudingen 39 000<br />
– snelheidsbegrenzer 1 696<br />
– fraudeonderzoeken 3<br />
– EU-taakstelling en overbelading 10 000<br />
2. Wet personenvervoer / Rijtijdenwet<br />
– reguliere staandehoudingen 4 105<br />
– bedrijfscontroles 164<br />
– fraudeonderzoeken 5<br />
– taxicontroles 97<br />
– snelheidsbegrenzer 246<br />
3. Wet Vervoer binnenvaart<br />
– reguliere staandehoudingen 1 328<br />
4. Wet gevaarlijke stoffen<br />
– reguliere staandehoudingen weg 31 200<br />
daadwerkelijke lading gevaarlijke stoffen 7 800<br />
– reguliere staandehoudingen binnenvaart 200<br />
Schepenwet<br />
– staandehoudingen gevaarlijke stoffen 1 238<br />
Luchtvaartwet<br />
– staandehoudingen gevaarlijke stoffen 2 156<br />
Spoorwegwet<br />
– staandehoudingen 992<br />
Voorwaarden scheppen<br />
03.40 Sector Stimulering Goederenvervoer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De middelen die in de planperiode 1996 tot en met 2000 ter beschikking<br />
worden gesteld, dienen ter vergroting van de marktkansen van het<br />
Nederlands bedrijfsleven in de transport- en dienstensector, rekening<br />
houdend met de maatschappelijke randvoorwaarden (o.a milieu en<br />
veiligheid) voor deze sector.<br />
Ter ondersteuning hiervan zal het beleid ten aanzien van de voorlichting,<br />
promotie, onderwijs en internationale samenwerking worden<br />
voortgezet. Als gevolg van de in 1994 samen met EZ gehouden audit,<br />
wordt de overheidsfinanciering van de stichting Nederland Distributie<br />
Land (NDL) gecontinueerd tot 1 juli 1999.<br />
Tevens zijn op dit artikel de middelen opgenomen ter dekking van dat<br />
deel van de kosten uit het Albeda-pakket (Kamerstukken II 1994/1995,<br />
24 134, nr. 5) die vallen onder de stimulerende en flankerende maatregelen.<br />
Ter stimulering van de transporttechnologie worden ICES-gelden ter<br />
beschikking gesteld. Het ICES-project Kennis Infrastructuur voor de<br />
transporttechnologie is een investeringsprogramma gericht op versterking<br />
van de kennisinfrastructuur voor de transport- en distributiesector.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 206
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.40 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 7 428 1 594 1 594 1 594 1 594<br />
1e suppl. wet 1995 35 000<br />
Nieuwe mutaties –2 375 6 988 6 975 6 612 2 202<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 2 325 11 078 40 053 8 582 8 569 8 206 3 796 4 496<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
03.40 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 2 325 11 078 40 053 8 582 8 569 8 206 3 796 4 496 1996<br />
1994 1 984 3 522 5 506<br />
1995 341 3 281 20 053 23 675<br />
1996 1 575 8 000 8 582 18 157<br />
1997 1 000 5 000 8 569 14 569<br />
1998 1 000 7 000 8 206 16 206<br />
1999 700 3 796 4 496<br />
2000 4 496 4 496<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.40 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 8 145 1 594 1 594 1 594 1 594<br />
1e suppl. wet 1995 15 000 8 000 5 000 7 000<br />
Nieuwe mutaties 530 8 563 7 975 7 612 2 902<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 5 506 23 675 18 157 14 569 16 206 4 496 4 496<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 207
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
Verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –110 –165 –217 –217<br />
2. Technische verschuivingen –1 575 –1 000 –1 000 –700 700<br />
3. Nederland Distributieland 630 700 700 490<br />
4. Subs.Schippersz. en Zeem. 3 143 2 640 2 629 2 629<br />
5. Kleine maatregelen Albeda 4 900 4 800 4 500<br />
Totaal 6 988 6 975 6 612 2 202 700<br />
Uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Taakstelling Regeeraccoord –110 –165 –217 –217<br />
3. Nederland Distributieland 630 700 700 490<br />
4. Subs.Schippersz.en Zeem. 3 143 2 640 2 629 2 629<br />
5. Kleine maatregelen Albeda 4 900 4 800 4 500<br />
Totaal 8 563 7 975 7 612 2 902<br />
ad 1. Dit betreft de verwerking van taakstellingen uit het Regeeraccoord.<br />
De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />
ad 2. Dit betreft een aantal technische overboekingen in verband met<br />
de verwerking van de realisatie 1994.<br />
ad 3. Dit betreft een mutatie t.b.v. Nederland Distributieland. Deze<br />
wordt gedekt door hogere ontvangsten op artikel 03.40.<br />
ad 4. Dit betreft een subsidie-overheveling tussen het ministerie van<br />
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Verkeer en<br />
Waterstaat ten behoeve van Schipperszorg en Zeemanswelzijn.<br />
ad 5. Dit betreft een mutatie in het kader van de «kleine maatregelen<br />
Albeda». Het betreft kosten voor bedrijfsbeëindiging, samenwerkingsverbanden<br />
en verbetering ondernemerschap.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 41.4 en 12.12.<br />
03.41 Uitkeringen herstructurering binnenvaart<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In het kader van de herstructurering van de binnenvaart worden<br />
uitkeringen gedaan op basis van een aantal regelingen.<br />
Het betreft hier de EEG verordeningen 1101/89 en 1102/89 van 17 april<br />
1989, 3690/92 van 21 december 1992, 3039/94 van 14 december 1994, de<br />
Wet Structurele Sanering Binnenvaart, de Regeling Structurele Sanering<br />
Binnenvaart en de regeling oud-voor-nieuw in de Europese binnenvaart.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 208
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.41 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 18 815 3 815 5 749 12 683 12 683<br />
Nieuwe mutaties –1 835 –149 –174 –325 –325<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 14 222 9 582 16 980 3 666 5 575 12 358 12 358 12 358<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
03.41 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 14 222 9 582 16 980 3 666 5 575 12 358 12 358 12 358 1996<br />
1994 4 554 7 747 12 301<br />
1995 4 000 1 835 16 980 22 815<br />
1996 4 000 3 666 7 666<br />
1997 1 668 5 575 7 243<br />
1998 12 358 12 358<br />
1999 12 358 12 358<br />
2000 12 358 12 358<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.41 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 22 815 7 815 7 417 12 683 12 683<br />
Nieuwe mutaties –149 –174 –325 –325<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 12 301 22 815 7 666 7 243 12 358 12 358 12 358<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie betreft de verwerking van taakstellingen uit het<br />
Regeeraccoord. De middelen worden overgeboekt naar artikel 01.17.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 209
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
03.41.01 Sloopregeling sleep-, duw-, en duwsleepboten<br />
Deze sloopregeling is een van toepassing op duw-, en duwsleepboten<br />
met een voorstuwingsvermogen van minder dan 300 kilowatt en op<br />
sleepboten.<br />
De regeling is gekoppeld aan de Wet Inkomensvoorziening ouderen en<br />
gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) .<br />
Ondernemers kunnen bij de Rijksverkeersinspectie een sloopuitkering<br />
aanvragen <strong>als</strong> de ondernemer gebruik maakt van de IOAZ, zijn bedrijf<br />
beëindigt en tevens zijn schip daadwerkelijk laat slopen.<br />
Op deze regeling wordt een zeer gering beroep gedaan; de beschikbare<br />
bedragen kunnen daardoor worden verlaagd.<br />
03.41.02 EG-sloopregeling binnenvaart (ex verordening 1101/89)<br />
Alle eigenaren van binnenschepen die in het kader van EEGverordening<br />
1101/89 een aanvraag om een sloopuitkering hebben<br />
ingediend, hebben hun schip gesloopt en de vereiste papieren ingeleverd.<br />
De uitgaven betreffende de zogenaamde solidariteitsverevening in het<br />
kader van de structurele sanering. De financiële solidariteit is er op gericht<br />
om alle eigenaren van binnenschepen gedurende dezelfde periode gelijke<br />
financiële lasten voor de sloop te laten dragen. Dit ongeacht het land van<br />
herkomst van de schepen en ongeacht van het in een bepaald land<br />
gesloopte laadvermogen. Dit heeft <strong>als</strong> gevolg dat tussen de sloopfondsen<br />
van de lidstaten betalingen moeten worden verricht om te bereiken dat de<br />
terugbetaling van de renteloze voorschotten in alle lidstaten volgens<br />
hetzelfde tempo verloopt. Aangezien Nederland over een grote<br />
binnenvaartvloot beschikt, maar vergeleken met de andere lidstaten een<br />
relatief klein deel van de vloot heeft gesloopt, incasseert Nederland<br />
jaarlijks een hoger bedrag aan bijdragen dan overeenkomt met de door de<br />
Staat verstrekte renteloze voorschotten; dit leidt tot aanzienlijke betalingen<br />
aan de andere lidstaten. Tot en met 1994 is in het kader van deze<br />
regeling per saldo circa f 28 mln. aan de andere lidstaten afgedragen. In<br />
1996 worden de uitgaven op f 4 mln. geraamd.<br />
De hoogte van het bedrag van de solidariteitsverevening hangt af van<br />
een aantal factoren zo<strong>als</strong> o.a. : de economische situatie en daarmee<br />
samenhangend de groei van de scheepsruimte en de inkomsten en<br />
uitgaven van de onderscheiden fondsen.<br />
De gevolgen van de toetreding van nieuwe lidstaten per 1 januari 1995<br />
(met name Oostenrijk) worden bezien door de vertegenwoordigers van<br />
alle betrokken lidstaten die zich buigen over de gemeenschappelijke<br />
saneringsregelingen van de binnenvaart.<br />
03.41.03 Europese sloopregeling (ex verordening 3690/92)<br />
Mede op aandrang van het bedrijfsleven heeft de Europese Commissie<br />
bij verordening 3690/92 d.d. 21 december 1992 opnieuw een sloopregeling<br />
ingesteld. Anders dan de onder 03.41.02 genoemde regeling<br />
vindt hierbij geen voorfinanciering door de lidstaten plaats. Voor het<br />
betalen van de sloopregelingen zijn in de eerste plaats de speciale<br />
bijdragen beschikbaar die op grond van Verordening 1101/89 moeten<br />
worden betaald door ondernemers die een nieuw schip dan wel een<br />
bestaand schip, eventueel geïmporteerd uit een ander land, in de vaart<br />
brengen, zonder dat daar compenserende sloop van bestaande schepen<br />
tegenover staat. In de tweede plaats worden de sloopvergoedingen<br />
betaald uit de met ingang van 1995 en medio 1997 beschikbaar zijnde<br />
gereduceerde jaarlijkse heffingsbijdragen voor de tankvaart en de droge<br />
ladingvloot.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 210
03.41.04 Europese sloopregeling (ex verordening 3039/94)<br />
De middelen volgens EG-verordening 3690/92 zijn zeer beperkt. Ten<br />
gevolge van de slechte economische situatie in de sector is het onmogelijk<br />
om de bijdrage van scheepseigenaren aan de sloopfondsen te<br />
verhogen. Dit brengt met zich mee dat de voor sloop aangemelde<br />
schepen in een langzamer tempo kunnen worden gesloopt dan gewenst.<br />
Dit verhoogt de huidige instabiliteit op de binnenvaartmarkt. Daarom<br />
hebben betrokken Lid-Staten toegezegd de financiële middelen, die de<br />
sloop van de op 30 juni 1994 op de gemeenschappelijke wachtlijst<br />
ingeschreven schepen vergt, ten laste van de nationale begroting te<br />
brengen.<br />
Voor de eerste tranche (tot 1 juli 1994) van de wachtlijst is inmiddels f 25<br />
mln. vastgelegd voor circa 130 schepen.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
03.41.01 Sleep/duw/sleepduwboten 100 615 566 715 566 51.2 12.12<br />
03.41.02 EG-sloopreg. 1101/89 7 117 14 450 11 121 19 000 4 000 51.2 12.13<br />
03.41.03 EG-sloopreg. 3690/92 2 365 1 915 3 100 1 180 3 100 3 100 51.2 12.12<br />
03.41.04 Nieuwe Sloopregeling 51.2 12.13<br />
Totaal 9 582 16 980 3 666 12 301 22 815 7 666<br />
03.42 Havenschapsbijdragen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Als gevolg van de Wet Havenschap Vlissingen draagt het Rijk 50% bij in<br />
het nadelige exploitatie saldo van het Havenschap Vlissingen.<br />
De andere 50% wordt opgebracht door de andere deelnemers in het<br />
Havenschap, i.c. de provincie Zeeland en lokale overheden.<br />
De uitgaven worden jaarlijks vastgesteld. Om deze reden lopen de<br />
verplichtingen één op één.<br />
Eind 1994 is de bijdrage aan het Havenschap Vlissingen afgekocht. De<br />
bijdrage vanaf 1995 komt hiermee te vervallen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.42 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 2 076 2 128 2 119 2 178 2 228<br />
1e suppl. wet 1995 – 2 076 – 2 128 – 2 119 – 2 178 – 2 228<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 91 850 0 0 0 0 0<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze zijn aangegaan.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 211
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 31.3 en 12.32.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 212
04 LUCHTVAARTAANGELEGENHEDEN<br />
Nederland is gebaat bij goede verbindingen via de lucht, bij gezonde<br />
bedrijven in de sector luchtvaart en bij een sterke rol in het mondiale<br />
luchtvervoer. Daarom biedt de overheid ruimte voor de ontwikkeling en<br />
groei van het vliegverkeer. Maar dat vliegen moet wel verantwoord zijn.<br />
Verantwoord uit een oogpunt van economie, veiligheid en milieu. Tegen<br />
deze achtergrond zet de overheid zich in voor het versterken van de<br />
concurrentiepositie van de luchtvaartsector, voor het beperken van de<br />
milieu-effekten en voor het waarborgen van de veiligheid.<br />
Versterking van de concurrentiepositie van de Nederlandse luchtvaart<br />
vindt onder meer plaats in internationale overlegorganen waarin de<br />
belangen van de Nederlandse luchtvaart worden behartigd. Zo heeft<br />
Nederland het meest baat bij een vrije luchtvaartmarkt, waarin de<br />
regulering van frequenties en bestemmingen minimaal is. Dit standpunt<br />
wordt dan ook door de Rijksluchtvaartdienst uitgedragen in bilaterale en<br />
multilaterale onderhandelingen.<br />
Van even groot belang voor de luchtvaart zijn goed geoutilleerde<br />
luchthavens, nu en in de toekomst. De bereikbaarheid van de luchthavens<br />
en de kwaliteit van de luchthavens zelf zijn in dit verband ingrediënten die<br />
de aantrekkelijkheid van een luchthaven in grote mate bepalen. Om dit te<br />
bereiken leveren overheid en sector vaak een gezamenlijke inspanning.<br />
Dit is bijvoorbeeld het geval bij de plannen rond de uitbreiding van<br />
Schiphol, waarin de convenantpartners zich gezamenlijk inspannen voor<br />
een verantwoorde groei van onze nationale luchthaven.<br />
Een sterk punt van de Nederlandse luchtvaart is de combinatie van een<br />
goed uitgeruste nationale luchthaven en een sterke home-carrier. Het is<br />
van groot belang dit sterke punt vast te houden. De regering geeft onder<br />
meer vorm aan dit streven door het op peil houden van het KLMaandelenbezit.<br />
Naast de nationale luchthaven Schiphol vormen ook de<br />
regionale luchthavens belangrijke schakels in het netwerk van verbindingen<br />
via de lucht. De regering wil onder bepaalde voorwaarden blijven<br />
investeren in deze vorm van vervoersinfrastructuur.<br />
De milieuaspecten vormen een geïntegreerd onderdeel bij de vorming<br />
en de uitvoering van het luchtvaartbeleid. Belangrijke aandachtsgebieden<br />
hierbij zijn zonering en sanering ter beperking van de door omwonenden<br />
ondervonden geluidshinder, beleid op het gebied van nachtvluchten, een<br />
goed handhavingssysteem, onderzoek naar zowel de omvang en de<br />
effecten van luchtverontreiniging <strong>als</strong> de effectiviteit van maatregelen op<br />
dit terrein en actieve medewerking aan internationale harmonisatie van de<br />
milieuregels met betrekking tot luchthavens (in de lidstaten van de EU.).<br />
De zorg voor veiligheid in de luchtvaart komt tot uiting in de normstelling<br />
op veiligheidsgebied, welke steeds meer in internationaal verband<br />
plaatsvindt. Dit kan niet plaatsvinden zonder het nodige technologische<br />
onderzoek op luchtvaartgebied.<br />
Luchtwaardigheid van vliegtuigen, controle op vliegtuigonderhoud en<br />
veiligheidscertificering van luchtvaartterreinen zijn enkele deelverzamelingen<br />
uit het veiligheidsspectrum. Uiteraard zijn vanuit veiligheidsoptiek<br />
ook de activiteiten van het zelfstandig bestuursorgaan Luchtverkeersbeveiliging<br />
van belang.<br />
De Rijksluchtvaartdienst is verantwoordelijk voor de voorbereiding en<br />
de uitvoering van het integrale beleid ten aanzien van de luchtvaart.<br />
Duidelijk is dat behalve naar concurrentieverhoudingen en veiligheids-<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 213
eisen ook nadrukkelijk naar milieu-aspecten wordt gekeken. Deze integrale<br />
kijk op «verantwoord vliegen» ligt ten grondslag aan de begroting van de<br />
Rijksluchtvaartdienst.<br />
Algemeen<br />
04.01 Personeel en materieel Rijksluchtvaartdienst<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In dit artikel zijn opgenomen alle verplichtingen en uitgaven die nodig<br />
zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van het Directoraat-<br />
Generaal Rijksluchtvaartdienst (RLD).<br />
Het artikel bevat ondermeer de volgende componenten:<br />
– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het<br />
reguliere personeel (personeel vallend onder de begrotings-sterkte);<br />
– kosten van het niet-regulier personeel;<br />
– kosten voor werving en selectie, vorming en opleiding en overig<br />
personeelsbeleid en<br />
– materiële uitgaven.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 37 835 35 113 34 907 34 884 34 884<br />
Amendementen/N.v.Wijz. –133<br />
1e suppl. wet 1995 77 91 104 56 56<br />
Nieuwe mutaties 784 2 639 2 782 2 923 3 060<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 38 654 38 563 37 843 37 793 37 863 38 000 38 166<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />
respectievelijk f 38.342.000 en f 37.800.000.<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
uitgaven/verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. uitbreiding takenpakket 1500 1500 1500 1500<br />
2. stijging overige personeelsuitgaven<br />
i.v.m. uitbreiding 100 100 100 100<br />
3. loonbijstelling 1039 1182 1323 1460<br />
4. extrapolatie 166<br />
totaal 2 639 2 782 2 923 3 060 166<br />
ad 1 De voorliggende planperiode kenmerkt zich door een uitbreiding<br />
van het takenpakket van de Rijksluchtvaartdienst. Dit uit zich met<br />
name op de werkvelden inspectiewerkzaamheden en<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 214
handhavingsactiviteiten. Daarnaast is ook sprake van extra<br />
werkzaamheden <strong>als</strong> gevolg van de PKB-Schiphol, van de<br />
aanwijzing Schiphol en van het op te stellen nieuwe Structuurschema<br />
Burgerluchtvaartterreinen.<br />
ad 2 Samenhangend met de uitbreiding van het takenpakket zo<strong>als</strong><br />
onder punt 1 beschreven, zullen de overige personeelsuitgaven<br />
met f 0,1 mln per jaar stijgen.<br />
ad 3/4 Dit betreft de aanvullende loonbijstelling 1994 en de loonbijstelling<br />
over 1995.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
04.01.01 Actief regulier personeel<br />
De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />
plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />
integrale personeelsbegroting (SNIP). De cijfers hebben betrekking op<br />
270,3 fte.<br />
04.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />
Dit artikelonderdeel heeft betrekking op de uitgaven in verband met het<br />
niet-reguliere ambtelijke personeel, vorming en opleiding, werving en<br />
selectie en kinderopvang.<br />
04.01.03 Materieel<br />
Dit betreft de verplichtingen en uitgaven voor materiële zaken in<br />
verband met het functioneren van de Rijksluchtvaartdienst.<br />
Ten laste van dit artikelonderdeel komen ondermeer de volgende<br />
uitgaven:<br />
– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, drukwerk, literatuur,<br />
reprokosten, telecommunicatie en porti;<br />
– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud van<br />
gebouwen, tuinen en terreinen, schoonmaakmiddelen, energie en<br />
water, belasting en heffingen;<br />
– reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in/naar binnen- en buitenland;<br />
– representatiekosten, voorlichtingsuitgaven en kosten voor vergaderingen,<br />
congressen, jubilea;<br />
– aanschaf en reiniging/herstelling van dienstkleding en uitrustingsstukken;<br />
– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> catering, schoonmaak, advisering,<br />
werkzaamheden door bijvoorbeeld de landsadvocaat en<br />
– aanschaf en onderhoud van meubilair, kantoormachines,<br />
reproductie-apparatuur, audio- en video-apparatuur, (specifieke)<br />
communicatie-apparatuur en vervoermiddelen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 215
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
04.01.01 Act. reg. pers. 27 888 28 189 28 475 27 833 28 616 28 475 11.11 12.14<br />
04.01.02 Ov. pers. uitg. 816 725 825 816 725 825 11.11 12.14<br />
04.01.03 Materieel 9 638 8 886 8 543 10 005 9 222 8 543 12.1 12.4<br />
Totaal 38 342 37 800 37 843 38 654 38 563 37 843<br />
04.02 Bijdrage aan de KLM Luchtvaartschool (KLS)<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De uitgaven op dit artikel worden gedaan ten behoeve van de opleiding<br />
van verkeersvliegers bij de KLM luchtvaartschool (KLS).<br />
De bijdrage bestaat uit de voorgecalculeerde exploitatieverliezen over<br />
de jaren tot en met 1 juli 1996. De financiële verhouding is geregeld in de<br />
overeenkomst tussen de KLM en de Staat van 26 februari 1991 met een<br />
aanvulling in mei 1992.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 2 900 1 150<br />
Nieuwe mutaties 212<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 3 750 3 112 1 150<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Met ingang van 1995 zijn geen verplichtingen meer aangegaan. De<br />
verplichtingen in 1994 bedragen f 107.000. De kaseffecten van tot en met<br />
1994 aangegane verplichtingen lopen door tot 1996.<br />
d. De onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.4.<br />
04.03 Onderhoud en exploitatie van een vliegtuig ten behoeve<br />
van de regering en van de leden van het Koninklijk Huis<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden uitgaven geboekt wegens onderhoud en exploitatie<br />
van een vliegtuig ten behoeve van de regering en van het Koninklijk<br />
Huis. Hiertoe is een contract afgesloten tussen de Staat en Martinair.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 216
. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 4 707 4 677 4 677 4 677 4 677<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 4 701 4 707 4 677 4 677 4 677 4 677 4 677<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1995 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 bedragen f 3.701.000.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 01.1.<br />
04.05 Aanschaf van een nieuw vliegtuig ten behoeve van de<br />
regering en van de leden van het Koninklijk Huis<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In lijn met de besluitvorming van het kabinet inzake de vervanging van<br />
het regeringsvliegtuig is gekozen voor de aanschaf van een Fokker-70 VIP.<br />
De totaalprijs bedraagt f 78,2 mln, de koopovereenkomst tussen de Staat<br />
en Fokker Aircraft B.V. is op 25 maart 1994 gesloten.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.05 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 57 600 5 000<br />
Nieuwe mutaties –57<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 15 553 57 543 5 000<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Met ingang van 1995 zijn geen nieuwe verplichtingen aangegaan. De<br />
verplichtingen in 1994 bedragen f 78,2 mln. De kaseffecten daarvan lopen<br />
door tot 1996.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 74 en 12.0.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 217
04.06 Aandelenemissie KLM<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De Staat heeft in verband met de emissie van de Koninklijke Luchtvaart<br />
Maatschappij N.V. (KLM) in 1994 besloten haar belang in de N.V. KLM<br />
(38,2% van de uitstaande stemgerechtigde aandelen) op peil te houden.<br />
Om dit te bereiken is bij de emissie voor een bedrag van f 300 mln aan<br />
gewone en preferente aandelen verworven.<br />
b. de cijfers<br />
In 1994 bedroeg de verplichtingen- en kasrealisatie f 300 mln. Met<br />
ingang van 1995 worden geen verplichtingen en uitgaven meer geraamd.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 81.4 en 12.0.<br />
Mobiliteit<br />
04.10 Beheer en ontwikkeling luchthavens<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De hoofdlijnen van het beleid ten aanzien van de regionale luchthavens<br />
zijn neergelegd in het Structuurschema burgerluchtvaartterreinen (SBL,<br />
TK 1980-1981, nr 15 880). Dit beleid is primair gericht op de handhaving<br />
van een zogenaamde minimum taakstelling voor de regionale luchthavens.<br />
Tegelijkertijd is in het nationale luchthavenbeleid voldoende ruimte<br />
ingebouwd voor regionale initiatieven om de ontwikkelingsmogelijkheden<br />
van deze luchthavens verder te benutten.<br />
De uitgaven hebben betrekking op de ontwikkeling van infrastructuur op<br />
en om de regionale luchthavens, bijdragen in de exploitatie van de<br />
luchthavens en op de kosten die zijn gemoeid met de aanwijzing van<br />
luchthavens.<br />
Ten aanzien van het beleid voor regionale luchthavens vindt thans een<br />
heroriëntatie plaats. De hiertoe strekkende nota Regionale Luchthavenstrategie<br />
(RELUS) wordt in 1995 aan de Kamer aangeboden.<br />
De oprichting van de luchtvaartterreinen Eelde, Zuid-Limburg en Texel<br />
is geregeld bij de Wet van 21 december 1955, Staatsblad 622. Het civiel<br />
medegebruik van vliegveld Eindhoven is geregeld in de overeenkomst<br />
Staat-stichting vliegveld Welschap van 28 augustus 1981.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 218
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 11 743 45 819 139 819 10 888 18 388<br />
1e suppl. wet 1995 –1 635 12 76 91 103<br />
Nieuwe mutaties 54 2 347 –65 902 –1 053 –1 453<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 3 537 17 817 10 162 48 178 73 993 9 926 17 038 23 438<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
04.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 3 537 17 817 10 162 48 178 73 993 9 926 17 038 23 438 1996<br />
1994 3 537 11 730 15 267<br />
1995 6 037 6 662 12 699<br />
1996 50 3 500 14 678 18 228<br />
1997 10 000 18 539 28 593<br />
1998 15 500 3 500 6 426 25 426<br />
1999 8 000 16 800 3 500 13 538 41 838<br />
2000 35 100 3 500 19 938 58 538<br />
na 2000 3 500<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 12 593 15 819 43 119 60 788 60 088<br />
1e suppl. wet 1995 52 62 76 91 103<br />
Nieuwe mutaties 54 2 347 –14 602 –35 453 –18 353<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 15 267 12 699 18 228 28 593 25 426 41 838 58 538<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 219
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. vertraging NRA –68 100<br />
2. taakstelling –357 –506 –507 –507<br />
3. overboeking naar 04 11 –350 –350 –600 –1 000<br />
4. structuurschema Burger-<br />
Luchtvaartterreinen 3 000 3 000<br />
5. loonbijstelling 54 54 54 54<br />
6. extrapolatie 6 400<br />
totaal 2 347 –65 902 –1 053 –1 453 6 400<br />
uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. vertraging NRA –16 800 –34 400 –16 900<br />
2. taakstelling –357 –506 –507 –507<br />
3. overboeking naar 04 11 –350 –350 –600 –1 000<br />
4. structuurschema Burger-<br />
Luchtvaartterreinen 3 000 3 000<br />
5. loonbijstelling 54 54 54 54<br />
6. extrapolatie 16 700<br />
totaal 2 347 –14 602 –35 453 –18 353 16 700<br />
ad 1 Rond het vliegveld bij Rotterdam wordt een besluit niet eerder<br />
verwacht dan in 1997. De begrotingscijfers zijn aangepast aan de<br />
huidige situatie.<br />
ad 2 Deze mutatie betreft de invulling van de taakstelling uit hoofde van<br />
het regeerakkoord.<br />
ad 3 Dit betreft een overboeking naar het artikelonderdeel 04.11.04<br />
«Ruimtelijke maatregelen».<br />
ad 4 Het kabinet heeft tot een aanzienlijke versnelling besloten van de<br />
voorbereiding van een nieuw Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen.<br />
Hiermee zijn hogere uitgaven gemoeid voor de jaren<br />
1996 en 1997.<br />
ad 5 Deze mutatie betreft de loonbijstelling.<br />
ad 6 Het verschil in de extrapolatie is een saldo van twee mutaties. Met<br />
een verlaging ad f 0,2 mln. wordt ruimte gecreëerd voor de<br />
toegenomen activiteiten op artikel 04.11 (PKB). De toename van<br />
f 16,9 mln. heeft betrekking op Rotterdam Airport (NRA) welke<br />
reeks <strong>als</strong> gevolg van de vertraagde besluitvorming in de tijd is<br />
opgeschoven.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
04.10.01 Ontwikkeling infrastructuur luchthavens<br />
In juli 1990 heeft het kabinet het groene licht gegeven om een nieuwe<br />
aanwijzingsprocedure voor het oost–westbaan project op de luchthaven<br />
Maastricht volgens het zogenaamde combiscenario in gang te zetten.<br />
De aanwijzing van Maastricht kwam in 1994 voor het daggedeelte<br />
gereed. De procedure voor het toestaan van nachtgebruik is direct na de<br />
dagaanwijzing begonnen. Deze nachtaanwijzing moet in 1995 tot<br />
afronding komen. De daadwerkelijke aanbesteding met betrekking tot het<br />
oost-westbaan project op de luchthaven Maastricht zal volgens de huidige<br />
inzichten niet eerder kunnen aanvangen dan in 1996/1997.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 220
De algemene bijdrage van Verkeer en Waterstaat van in totaal<br />
f 17,6 mln. aan dit project is afgestemd op de betaling van de bijdrage van<br />
het Ministerie van Economische Zaken van f 114 mln.<br />
Voor het LVB/KNMI instrumentarium is een bijdrage van f 20 mln<br />
voorzien.<br />
Het kabinet heeft in 1994 besloten dat de luchthaven Rotterdam, onder<br />
bepaalde veronderstellingen, geen nationaal belang heeft. Het besluit is<br />
gekoppeld aan de HSL, terwijl wordt voorzien dat de reservefunctie voor<br />
Schiphol op termijn wellicht zal worden vervuld door Lelystad. Momenteel<br />
wordt de toekomstige functie van de luchthaven Rotterdam nader<br />
onderzocht.<br />
Voor de luchthaven Eelde is een verkeersprognose opgesteld ten<br />
behoeve van de economische onderbouwing van de baanverlenging.<br />
Begin 1992 is hierover, in overleg met het Ministerie van Economische<br />
Zaken een positief besluit genomen. Het doorlopen van de luchtvaartwetprocedure<br />
ten behoeve van de zonering en de baanverlenging is gepland<br />
voor 1995. De hiervoor benodigde milieu-effect-rapportage zal ook in 1995<br />
zijn afgerond.<br />
Een en ander betekent dat, afhankelijk van de besluitvorming, rond het<br />
jaar 1997 met de daadwerkelijke baanverlenging kan worden begonnen.<br />
De bijdrage van Verkeer en Waterstaat in de totale aanlegkosten van<br />
f 22,2 mln. bedraagt f 9,9 mln. Het Ministerie van Economische Zaken<br />
neemt het resterende gedeelte voor zijn rekening.<br />
Op 16 maart 1993 hebben de betrokken partijen te weten N.V. luchthaven<br />
Schiphol, de huidige aandeelhouders (de gemeente Lelystad en de<br />
provincie Flevoland) en de minister van Verkeer en Waterstaat een<br />
principe-akkoord bereikt inzake de overname van het vliegveld Lelystad<br />
door de N.V. luchthaven Schiphol.<br />
In dit verband heeft de minister van Verkeer en Waterstaat in beginsel<br />
een investeringsbijdrage van f 8,25 mln toegezegd.<br />
Het betreft investeringen gericht op een verdere versterking van de<br />
huidige overloopfunctie van het vliegveld Lelystad voor de kleine<br />
luchtvaart van Schiphol. Het kabinet zal over de structurele rol van<br />
Lelystad op de langere termijn besluitvorming conform het regeerakoord<br />
voorbereiden.<br />
Schematisch overzicht uitgaven Ontwikkeling Infrastructuur Luchthavens (x f 1000)<br />
1995 1996 1997 1998 1999 2000 na 2000<br />
– Maastricht Oost–Westbaan 1 500 1 500 13 000<br />
– instrumentarium LVB/KNMI 4 500 5 000 2 500 8 000<br />
– aanpassing inrichting 1 600<br />
– baanverlenging Eelde 9 900<br />
– IPNR 16 800 34 400 68 800<br />
– Lelystad 1 750<br />
– infrastructuur/uitwerking<br />
RELUS 9 100 15 700<br />
Totaal 1 750 6 000 16 400 17 100 33 900 50 100 68 800<br />
04.10.02 Bijdrage in de exploitatie luchthavens<br />
Het Rijk neemt voor 40% deel in de jaarlijkse exploitatietekorten van de<br />
luchthavens Maastricht, Eelde, Twente en van Texel. Voor Eindhoven<br />
bedraagt de deelneming 25%. Er is tevens een bijdrage aan Defensie<br />
wegens verleende diensten op de luchthavens Twente en Eindhoven.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 221
In de komende jaren zullen de bijdragen aan de luchthavens worden<br />
gecontinueerd, maar zal er worden gestreefd naar een grotere kostenefficiency.<br />
Hiertoe zullen nadere onderzoeken worden uitgevoerd. Ook<br />
zullen studies worden verricht op welke wijze de inkomsten van de<br />
luchthavens kunnen worden vergroot.<br />
Op termijn, na een zorgvuldige overgangsperiode tot het jaar 2000, zal<br />
dit uitmonden in een terugtredende rijksoverheid uit de exploitatie en de<br />
eigendomsverhouding van de luchthavens.<br />
Specificatie van de exploitatiebijdragen 1996 (x f 1000)<br />
N.V. Luchtvaartterrein Texel 40<br />
Groningen Airport Eelde N.V. 1 513<br />
N.V. Luchthaven Maastricht 2 420<br />
Twente Airport 323<br />
Stichting vliegveld Welschap 706<br />
Defensie/ militaire verkeersleiding 1 402<br />
Totaal 6 404<br />
04.10.03 Kosten aanwijzing luchthavens<br />
De begrotingspost aanwijzing luchthavens betreft de uitgaven met<br />
betrekking tot milieu-effectrapportages, hoorzittingen, bestuurlijke<br />
overleggen, bezwarencommissies, terinzageleggingen, kaart- en<br />
<strong>document</strong>atiematerialen, geluids- en veiligheidsberekeningen, juridisch<br />
advies en ondersteuning en externe adviezen.<br />
04.10.06 Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen<br />
In 1996 zal een integrale beleidsvisie op het Nederlands luchthavensysteem<br />
worden ontwikkeld. Hiermee wordt beleidsmatig richting<br />
gegeven aan de ontwikkeling van de commerciële luchtvaart in Nederland<br />
en de daarvoor benodigde luchtvaart-infrastructuur. Uiteindelijk zal dit<br />
uitmonden in een herziening van het Structuurschema Burgerluchtvaartterreinen,<br />
waarvan het eerste deel is voorzien in 1996.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
04.10.01 Ontw. infra luchth. 8 250 36 000 6 500 1 750 6 000 51.1 12.4<br />
04.10.02 Expl. luchthavens 6 020 6 750 6 404 6 043 6 750 6 404 31.3 12.4<br />
04.10.03 Aanwijzing luchth.<br />
04.10.06 Struct.Schema Burg.<br />
3 547 3 412 2 774 2 724 4 199 2 824 03 12.4<br />
Lvt’s 3 000 3 000 12.1 12.4<br />
Totaal 17 817 10 162 48 178 15 267 12 699 18 228<br />
04.11 Zonering in het kader van de Luchtvaartwet<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord met betrekking tot het<br />
aanbrengen van geluidwerende voorzieningen dan wel het amoveren<br />
(onttrekken aan de woonbestemming) van woningen rond de luchthaven<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 222
Schiphol en de regionale luchthavens. Geluidwerende voorzieningen<br />
worden aangebracht bij woningen waarvoor ten gevolge van geluidhinder<br />
de wettelijke plicht tot isolatie bestaat. Het amoveren van woningen<br />
geschiedt in het kader van het beleid op het gebied van externe veiligheid<br />
rond de luchthaven Schiphol.<br />
De uitgaven worden gedekt uit heffingen op de luchtvaart welke worden<br />
verantwoord op het overeenkomstige ontvangsten artikel. De wettelijke<br />
grondslag van deze uitgaven berust op artikel 26 van de luchtvaartwet<br />
met verwijzing naar het besluit regeling geluidwerende voorzieningen,<br />
Staatscourant van 27 mei 1983 en het besluit geluidsbelastingen grote<br />
Luchtvaartterreinen, staatscourant 151-1988.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.11 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 40 550 57 840 67 690 63 845 65 045<br />
1e suppl. wet 1995 –22 857<br />
Nieuwe mutaties 1 550 1 550 1 800 1 000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 70 028 31 612 17 693 59 390 69 240 65 645 66 045 67 245<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
04.11 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 70 028 31 612 17 693 59 390 69 240 65 645 66 045 67 245 1996<br />
1994 45 879 45 879<br />
1995 24 149 25 612 16 336 66 079<br />
1996 1 357 58 033 59 390<br />
1997 1 357 67 883 69 240<br />
1998 1 357 64 288 65 645<br />
1999 1 357 64 688 66 045<br />
2000 1 357 65 888 67 245<br />
na 2000 6 000 1 357<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 223
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f1000)<br />
04.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 41 750 59 040 68 890 65 045 65 045<br />
1e suppl. wet 1995 24 347<br />
Nieuwe mutaties 350 350 600 1000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 45 879 66 097 59 390 69 240 65 645 66 045 67 245<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f1000)<br />
verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. vertr. terugbet. NVLS 1 200 1 200 1 200<br />
2. aanwijzing luchthavens 350 350 600 1 000<br />
3. extrapolatie 1 200<br />
totaal 1 550 1 550 1 800 1 000 1 200<br />
uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
2. aanwijzing luchthavens 350 350 600 1 000<br />
3. extrapolatie 1 200<br />
totaal 350 350 600 1 000 1 200<br />
ad 1 De aanvankelijk met NV Luchthaven Schiphol overeengekomen<br />
terugbetaling van de voorfinanciering in de jaren 1994 tot en met<br />
1998 ten bedrage van f 1,2 mln. per jaar is in 1994 vervangen door<br />
een terugbetaling ineens van f 6 mln. in het jaar 2012. Een en<br />
ander leidt tot verhoging van de beschikbare verplichtingenbedragen<br />
in de jaren 1994 tot en met 1998 en een verlaging van<br />
het beschikbare verplichtingenbedrag in het jaar 2012.<br />
ad 2 Dit betreft een overboeking van artikelonderdeel 04.10.03<br />
«aanwijzing luchthavens» naar 04.11.04.<br />
ad 3 De afwijkende uitgaven voor de aankoop van woningen in 2000<br />
t.o.v. 1999 zijn het gevolg van de aankoop van woningen bij<br />
Maastricht vanaf 2000.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
04.11.01 Isolatiekosten Schiphol<br />
De uitgaven op dit artikelonderdeel betreffen in hoofdzaak de kosten<br />
van aan te brengen geluidwerende voorzieningen, objectgebonden<br />
advieskosten, controlemetingen, projectmanagement (projectgebonden<br />
advieskosten, externe controle), amovering en voorlichting (inclusief<br />
bewonersbegeleiding en informatiecentra).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 224
De eerste fase geluidsisolatie rond Schiphol wordt in 1995 afgerond.<br />
Vanaf 1996 zullen de op de eerste fase betrekking hebbende voorfinanciering<br />
aan de Stichting Geluidisolatie Schiphol (SGIS) worden<br />
terugbetaald.<br />
De kosten voor de tweede fase geluidsisolatie Schiphol welke is<br />
gepland in de periode 1996 tot en met 2005 worden geraamd op<br />
f 430 mln. Een geluidheffing op tickets van vertrekkende passagiers op<br />
Schiphol in combinatie met voorfinanciering door Verkeer en Waterstaat<br />
zal zorgen voor de financiering van de tweede fase. De voorfinanciering<br />
van Verkeer en Waterstaat zal vanaf 2004 worden terugbetaald via de<br />
geluidsheffing op tickets.<br />
04.11.02 Isolatiekosten regionale luchthavens<br />
In de cijfers zijn opgenomen de kosten in verband met isolatie bij de<br />
regionale luchthavens Eelde, Maastricht en Rotterdam.<br />
04.11.03 Isolatiekosten luchthaven Maastricht<br />
In verband met de voorgenomen aanleg van de oost-westbaan<br />
Maastricht is in overleg met de provincie Limburg en de ministeries van<br />
Economische Zaken en Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en<br />
Milieubeheer een financiering afgesproken voor het noodzakelijke<br />
isolatieprogramma.<br />
Het aandeel van Verkeer en Waterstaat hierin bedraagt thans f 30 mln.<br />
Dit bedrag zal inclusief de begrotingsoverheveling van EZ ad f 20 mln,<br />
vanaf 1997 in tranches worden overgeboekt naar de provincie Limburg die<br />
voor de uitvoering van de isolatie zal zorgdragen.<br />
04.11.04 Ruimtelijke maatregelen<br />
In de periode tot 2015 dienen, in verband met externe veiligheid, 39<br />
objecten rond de luchthaven Schiphol aan de woonbestemming te<br />
worden onttrokken.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
04.11.01 Isolatie Schiphol 31 612 17 693 59 040 45 746 66 097 59 040 72.3 12.4<br />
04.11.02 Isolatie regio 133 72.3 12.4<br />
04.11.03 Isolatie Maastricht 72.3 12.4<br />
04.11.04 Ruimtelijke maatregelen 350 350 71.0 12.4<br />
Totaal 31 612 17 693 59 390 45 879 66 097 59 390<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
te isoleren<br />
woningen<br />
kosten<br />
(x f mln.)<br />
fase 1 Schiphol 4 350 280<br />
fase 2 Schiphol 10 500 430<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 225
Schematisch overzicht kasuitgaven (x f 1000)<br />
1996 1997 1998 1999 2000 na 2000<br />
isolatie Schiphol fase 1<br />
isolatie Schiphol fase 2 50 000 50 000 50 000 50 000 50 00 180 000<br />
project- en procedure kosten fase 2 500 500 500 500 500 1 800<br />
isolatie Eelde 1 220 80 80 80 1 840<br />
isolatie Rotterdam 3 700 300 300 300 10 400<br />
Maastricht heffingen luchtvaart 4 400 400 400 400 65 700<br />
Maastricht oost/west 7 870 11 640 12 840 12 840 4 810<br />
terugbetaling Schiphol 2 000<br />
terugbetaling SGIS 8 540 1 200 1 200<br />
ruimtelijke maatregelen 350 350 1 525 1 925 3 125 2 625<br />
totaal 59 390 69 240 65 645 66 045 67 245 273 175<br />
04.12 Garanties voor de aflossing en rentebetalingen op aangegane<br />
geldleningen ten behoeve van de luchtvaart<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
04.12.01 Garantie N.V. luchthaven Schiphol f 380 mln<br />
Dit betreft de garantie van rente en aflossing voor leningen tot een<br />
bedrag van in hoofdsom f 380 mln. ten behoeve van de N.V. luchthaven<br />
Schiphol.<br />
Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Garantieplafond uitstaand risico<br />
per 1 januari 83 351 67 786 52 068 38 900 30 000 25 000 20 000<br />
vervallen of te vervallen<br />
garanties 15 565 15 718 13 168 8 900 5 000 5 000 5 000<br />
uitstaand risico per 31 december 67 786 52 068 38 900 30 000 25 000 20 000 15 000<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 226
04.12.02 Garantie N.V. luchthaven Maastricht f 0,8 mln<br />
Dit betreft de garantie voor 40% van rente en aflossing van een lening<br />
voor f 800.000,- ten behoeve van de N.V. luchthaven Maastricht.<br />
Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Garantieplafond uitstaand risico<br />
per 1 januari 71 59 46 31 16<br />
vervallen of te vervallen<br />
garanties 12 13 15 15 16<br />
uitstaand risico per 31 december 59 46 31 16 0<br />
04.12.03 Garantie N.V. luchtvaartterrein Texel f 0,12 mln<br />
Dit betreft de garantie van rente en aflossing van een lening van<br />
maximaal f 120.000,- ten behoeve van de N.V. luchthaventerrein Texel.<br />
Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Garantieplafond uitstaand risico<br />
per 1 januari 24 19 14 10 5<br />
vervallen of te vervallen<br />
garanties 5 5 4 5 5<br />
uitstaand risico per 31 december 19 14 10 5 0<br />
04.12.04 Garantie Duits Nederlandse Windtunnel f 34 mln<br />
Dit betreft de garantie van rente en aflossing van een lening van<br />
f 34 mln. ten behoeve van de bouw van een lagesnelheidstunnel (DNW).<br />
Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Garantieplafond uitstaand risico<br />
per 1 januari 19 338 17 626 15 746 13 736 11 594 9 310 6 872<br />
vervallen of te vervallen<br />
garanties 1 712 1 880 2 010 2 142 2 284 2 438 1 199<br />
uitstaand risico per 31 december 17 626 15 746 13 736 11 594 9 310 6 872 5 673<br />
04.12.05 Garantie N.V. luchthaven Twente f 0,85 mln<br />
Dit betreft de garantie ten bedrage van f 0,85 mln. ter dekking van de<br />
extra kosten die het ministerie van Defensie dient te maken indien eerder<br />
dan volgens de bestaande planning (2003) renovatie van (delen van) de<br />
baan van de vliegbasis zou moeten plaatsvinden <strong>als</strong> gevolg van het zware<br />
civiele medegebuik.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 227
Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Garantieplafond uitstaand risico<br />
per 1 januari 0 850 850 850 850 850 850<br />
verleende of te verlenen<br />
garanties 850<br />
uitstaand risico per 31 december 850 850 850 850 850 850 850<br />
04.12.06 Garantie Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Geneeskundig<br />
Centrum f 4,65 mln<br />
Dit betreft de garantie tot uiterlijk 1 januari 1998 voor de wachtgeldregeling<br />
voor het personeel van de Stichting Nationaal Lucht- en Ruimtevaart<br />
Geneeskundig Centrum (NLRGC), dat per 31 december 1993 in dienst was.<br />
Deze garantstelling is verleend in samenwerking met het Ministerie van<br />
Defensie, ieder voor de helft, en zal worden aangesproken ingeval van<br />
faillissement. De garantie is, rekening houdend met een verwachte<br />
uitkering van 75 % van de salariskosten, opgenomen voor f 4,65 mln.<br />
Overzicht risico-ontwikkeling (x f 1000) met betrekking tot garantieovereenkomsten van het Rijk<br />
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Garantieplafond uitstaand risico<br />
per 1 januari 0 4 650 4 650 4 650<br />
vervallen of te vervallen<br />
garanties 4 650<br />
verleende of te verlenen<br />
garanties 4 650<br />
uitstaand risico per 31 december 4 650 4 650 4 650 0<br />
Voor alle artikelonderdelen bedraagt de economische en functionele<br />
classificatie respectievelijk 81.1 en 12.4.<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
04.20 Veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Het beleid is er op gericht om in het licht van de ontwikkelingen in de<br />
luchtvaart toezichthoudende taken uit te voeren ter handhaving van het<br />
veiligheidsniveau en de milieunormen zowel in de lucht <strong>als</strong> op luchthavens.<br />
De wettelijke grondslag van dit artikel berust bij de luchtvaartwet met<br />
verwijzing naar het besluit delegatie bevoegdheid luchtvaartwet,<br />
staatsblad 12-1984.<br />
De met de uit te voeren taken verband houdende ontvangsten worden<br />
op het overeenkomstige ontvangstenartikel verantwoord.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 228
. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 6 087 6 437 6 537 6 637 6 637<br />
Nieuwe mutaties 11 –589 –624 –623 –590<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 8 279 6 098 5 848 5 913 6 014 6 047 6 047<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />
respectievelijk f 7.208.000 en f 6.015.000.<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
uitgaven/verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. taakstelling –300 –462 –623 –623<br />
2. lagere kosten LI –335 –335 –335 –335<br />
3. hogere kosten milieucommissies<br />
35 162 324 357<br />
4. loonbijstelling 11 11 11 11<br />
totaal –589 –624 –623 –590<br />
ad 1 De mutatie betreft invulling van een taakstelling uit het regeerakkoord.<br />
ad 2 De lagere kosten worden veroorzaakt door het vervallen van de<br />
activiteit «toetsing bedrijfsplannen» bij de Luchtvaartinspectie.<br />
ad 3 De op grond van artikel 28 van de Luchtvaartwet ingestelde<br />
milieucommissies bij de nationale en regionale luchthavens<br />
worden geconfronteerd met een aanzienlijke toename van het<br />
aantal klachten. Om deze toename het hoofd te kunnen bieden<br />
moet extra capaciteit worden ingezet, waardoor de kosten voor<br />
milieucommissies stijgen.<br />
ad 4 Deze mutatie betreft de loonbijstelling.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
04.20.01 Luchtvaartinspectie<br />
Dit artikelonderdeel bevat de operationele kosten verbonden aan het<br />
veiligheidstoezicht uitgevoerd door de directie luchtvaartinspectie (LI).<br />
Met name de vliegopleidingen en het onderhoud van de vliegvaardigheid<br />
van de LI medewerkers neemt een belangrijke plaats in. Tevens vallen<br />
hieronder de kosten betreffende aanschaf en onderhoud van geluidmeetapparatuur,<br />
het uitvoeren van meetprogramma’s rond luchthavens,<br />
inspectie vliegroutes, medische keuringen, proefnemingen van de<br />
eigenschappen van start- en landingsbanen, <strong>als</strong>mede de kosten verbonden<br />
aan de inspectie en opleiding van brandweerpersoneel op de<br />
luchthavens.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 229
04.20.02 Bijdragen en vergoedingen<br />
Het betreft bijdragen en vergoedingen voor werkzaamheden verricht<br />
door examencommissies, milieucommissies en de Koninklijke Nederlandse<br />
vereniging voor luchtvaart.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
04.20.01 Luchtvaartinspectie 1 604 2 002 1 965 1 640 2 050 1 965 12.1 12.4<br />
04.20.02 Bijdr./vergoedingen 5 604 4 013 3 883 6 639 4 048 3 883 12.1 12.4<br />
Totaal 7 208 6 015 5 848 8 279 6 098 5 848<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
specificatie van de bijdragen en vergoedingen (1996 bedragen x f 1000)<br />
examencommissies 1 950<br />
milieu commissies 1 022<br />
Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Luchtvaart 911<br />
04.21 Bijdrage aan zbo luchtverkeersbeveiliging<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de uitgaven verantwoord die betrekking hebben<br />
op het beleid ten aanzien van de Nederlandse verkeersleidingsdienstverlening.<br />
De hieruit voortvloeiende ontvangsten zijn onder het<br />
overeenkomstige artikel bij de ontvangstenbegroting geraamd.<br />
Het beleid is er op gericht om een veilige en zo efficiënt mogelijke<br />
afwikkeling van het verkeer te waarborgen. Daarbij is uitgegaan van een<br />
accommoderende benadering, hetgeen wil zeggen dat de verwachte<br />
omvang van het luchtverkeer <strong>als</strong> uitgangspunt is genomen en de<br />
voorzieningen op het gebied van de luchtverkeersbeveiliging hieraan zo<br />
goed mogelijk worden aangepast.<br />
De wettelijke grondslag van dit artikel berust op artikel 38 en 45 van de<br />
wet luchtverkeer (staatsblad 368, 1992).<br />
3 883<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 230
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 29 400 29 400 29 400 29 400 29 400<br />
Nieuwe mutaties 1 959 1 341 741 141 141<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 28 731 31 043 31 359 30 741 30 141 29 541 29 541 29 541<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
04.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 28 731 31 043 31 359 30 741 30 141 29 541 29 541 29 541 1996<br />
1994 28 731 1 529 30 260<br />
1995 29 514 18 29 532<br />
1996 31 341 31 341<br />
1997 30 741 30 741<br />
1998 30 141 30 141<br />
1999 29 541 29 541<br />
2000 29 541 29 541<br />
na 2000 29 541<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 29 400 29 400 29 400 29 400 29 400<br />
Nieuwe mutaties 132 1 941 1 341 741 141<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 30 260 29 532 31 341 30 741 30 141 29 541 29 541<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 231
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. bijdrage LVB 1 200 600<br />
2. loonbijstelling 141 141 141 141<br />
totaal 1 341 741 141 141<br />
uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. bijdrage LVB 1 800 1 200 600<br />
2. loonbijstelling 141 141 141 141<br />
totaal 1 941 1 341 741 141<br />
ad 1 De nieuwe mutatie betreft een te verwachten hogere bijdrage in de<br />
LVB-exploitatie van de regionale velden <strong>als</strong> gevolg van het in 1994<br />
tussen LVB en KNMI afgesloten duurdere contract voor meteorologische<br />
dienstverlening.<br />
ad 2 Deze mutatie betreft de loonbijstelling.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
04.21.04 Regionale velden<br />
Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven verantwoord die betrekking<br />
hebben op de bijdrage voor de LVB dienstverlening op de gecontroleerde<br />
regionale velden.<br />
Vanwege de geringere omvang en andere samenstelling van het<br />
verkeer, in vergelijking met Schiphol, kunnen de kosten niet volledig uit de<br />
gebruikersheffingen worden gedekt en worden deze ten laste van de<br />
Rijksbegroting genomen.<br />
04.21.05 Vrijgestelde vluchten<br />
Krachtens aanhangsel III van de toepassingsvoorwaarden voor het<br />
vaststellen van de kostengrondslag van het en-route verkeer is een aantal<br />
categorieën vluchten vrijgesteld van betaling van de heffingen. De niet<br />
geïnde kosten mogen niet op de andere gebruikers worden verhaald en<br />
komen dientengevolge ten laste van de Staat.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
04.21.04 Regionale velden 25 970 26 232 25 641 25 159 24 432 26 241 32 12.4<br />
04.21.05 Vrijgestelde vluchten 5 073 5 127 5 100 5 101 5 100 5 100 31.3 12.4<br />
Totaal 31 043 31 359 30 741 30 260 29 532 31 341<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 232
Voorwaarden scheppen<br />
04.30 Bijdragen aan internationale organisaties<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel bevat uitgaven die worden gemaakt voor het lidmaatschap<br />
van internationale organisaties.<br />
Het lidmaatschap van ICAO is geregeld bij de Conventie van Chicago in<br />
1944.<br />
De bijdragen aan IJsland en Denemarken zijn geregeld bij de Joint<br />
Financing Agreements van 25 september 1956.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.30 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 2 448 2 349 2 349 2 349 2 349<br />
1e suppl. wet 1995 –101<br />
Nieuwe mutaties –231 –370 –370 –370 –370<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 3 721 2 116 1 979 1 979 1 979 1 979 1 979<br />
c. de toelichting op de cijfers<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 bedragen f 2.290.000 en in<br />
1995 f 2 072 000.<br />
De nieuwe mutaties betreffen een bijstelling van de raming op basis van<br />
macro-economische factoren.<br />
International Civil Aviation Organization (ICAO)<br />
Dit betreft een, in het kader van de Verenigde Naties, mondiaal<br />
opererende organisatie met <strong>als</strong> doel wereldwijd tot afspraken te komen<br />
omtrent veiligheid en ordelijk en doelmatig verloop van de burgerluchtvaart.<br />
Hierbij zijn circa 180 landen aangesloten. Daarnaast stimuleert de<br />
organisatie de ontwikkeling en planning van toekomstige<br />
luchtverkeersleidingssystemen en waarborgt zij de rechten van de<br />
aangesloten staten.<br />
Het Nederlandse aandeel is in het najaar 1992 bij de 29e Assembly<br />
vastgesteld en bedraagt circa f 1.450.000.<br />
De Nederlandse bijdrage wordt voor 95% aangemerkt <strong>als</strong> een<br />
Ontwikkelingssamenwerkingpost.<br />
European Civil Aviation Conference (ECAC)<br />
Dit betreft een Europees samenwerkingsverband op economisch en<br />
technisch gebied dat – gericht op specifieke Europese omstandigheden en<br />
belangen – aanvullend werkt aan ICAO.<br />
Het Nederlandse aandeel in de kosten van de ECAC wordt jaarlijks<br />
vastgesteld en bedraagt voor 1996 circa f 220.000.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 233
European Organization for Civil Aviation Electronics (Eurocae)<br />
Een vereniging van Europese elektronica industrieën voor de burgerluchtvaart<br />
ten behoeve van internationale normalisatie van de<br />
operationele/technische specificaties van vliegtuigapparatuur.<br />
De Nederlandse bijdrage aan Eurocae bedraagt circa f 10.000.<br />
Bijdrage aan IJsland en Denemarken<br />
Het betreft hier kosten voor verleende diensten op het gebied van<br />
luchtverkeersbeveiliging, berichtgeving en meteorologie.<br />
De bijdragen in de Joint Financing Agreements IJsland en Denemarken<br />
zijn bijdragen in respectievelijk U.S. dollars en Deense kronen op basis<br />
van de begrotingen van de betrokken stations. Het aandeel van Nederland<br />
wordt naar evenredigheid vastgesteld op basis van het aantal vluchten.<br />
Overige bijdragen<br />
Het betreft hier kosten voor lidmaatschap van ITA (institut du transport<br />
aérien) voor publikaties en studies van vervoersontwikkelingen, de<br />
bijdrage van Nederland aan de European air law association en aan het<br />
institute of air and space law.<br />
Voorts worden op dit artikel de projecten verantwoord die betrekking<br />
hebben op het programma samenwerking Oost-Europa (PSO).<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 35.4 en 12.4.<br />
04.31 Onderzoek en ontwikkeling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Onder dit artikel vallen de gebudgetteerde bedragen voor exploitatie en<br />
investeringen bij de stichting Nationaal lucht- en ruimtevaartlaboratorium<br />
(NLR). Deze bedragen vloeien voort uit de primaire verantwoordelijkheid<br />
van de Minister van Verkeer en Waterstaat voor de instandhouding van de<br />
technische wetenschappelijke infrastructuur ten dienste van de lucht- en<br />
ruimtevaart in Nederland.<br />
Voorts vallen onder dit artikel onderzoeks- en adviesopdrachten aan het<br />
Nationaal lucht- en ruimtevaartgeneeskundig centrum (NLRGC) en andere<br />
projectgebonden opdrachten. Dit betreft technisch en economisch<br />
onderzoek gericht op efficiëntie en op milieu- en veiligheidsaspecten in de<br />
luchtvaart.<br />
De verhouding tussen het Rijk en de stichting NLR is geregeld bij de Wet<br />
van 31 mei 1937, Staatsblad 523, gewijzigd bij de Wet van 24 februari<br />
1955, Staatsblad 105 en de bijbehorende beheersovereenkomst, laatstelijk<br />
aangevuld met een convenant betreffende de financiële verhouding<br />
staat-NLR d.d. 28 december 1992.<br />
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is penvoerend naar het NLR.<br />
Bijdragen van andere ministeries aan de exploitatiebegroting van het NLR<br />
zijn op artikel 04.31 van de ontvangstenbegroting opgenomen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 234
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.31 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 63 942 64 021 65 951 68 171 68 126<br />
1e suppl. wet 1995 –1 618<br />
Nieuwe mutaties 342 –3 420 –5 325 –6 878 –6 878<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 18 143 66 654 62 666 60 601 60 626 61 293 61 248 61 248<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
04.31 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 18 143 66 654 62 666 60 601 60 626 61 293 61 248 61 248 1996<br />
1994 7 133 64 174 71 307<br />
1995 4 315 2 480 62 666 69 461<br />
1996 4 430 60 601 65 031<br />
1997 2 265 60 626 62 891<br />
1998 61 293 61 293<br />
1999 61 248 61 248<br />
2000 61 248 61 248<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.31 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 68 372 68 451 68 216 68 171 68 126<br />
1e suppl. wet 1995 120<br />
Nieuwe mutaties 969 –3 420 –5 325 –6 878 –6 878<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 71 307 69 461 65 031 62 891 61 293 61 248 61 248<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 235
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. exploitatie NLR –2 419 –3 603 –4 737 –4 737<br />
2. investeringen NLR –1 488 –2 239 –2 948 –2 948<br />
3. onderzoek PMMS 160 190 480 480<br />
4. loonbijstelling 327 327 327 327<br />
totaal –3 420 –5 325 –6 878 –6 878<br />
ad 1/2 De mutaties betreffen de invulling van taakstellingen uit het<br />
Regeerakkoord.<br />
ad 3 Deze mutatie wordt veroorzaakt door onderzoeken in het kader<br />
van de mainportontwikkeling van Schiphol.<br />
ad 4 Dit betreft de aanvullende loonbijstelling 1994 en de loonbijstelling<br />
1995.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
04.31.01 Opdrachten NLR en NLRGC<br />
De RLD verstrekt onderzoekopdrachten aan het NLR in de vorm van een<br />
voortschrijdend meerjarenprogramma «rolling budget». Deze opdrachten<br />
zijn enerzijds gericht op projectgebonden onderzoeken en anderzijds<br />
dragen zij bij aan kennisontwikkeling van het NLR zelf, die specifiek van<br />
belang is voor de beleidsvoering van de RLD. In de planperiode zal het<br />
accent sterker dan voorheen liggen op onderzoekopdrachten op het<br />
gebied van milieu en duurzame ontwikkeling, op risicoanalyse en externe<br />
veiligheid.<br />
Er wordt naar gestreefd de gespecialiseerde expertise van het NLR<br />
breder te benutten voor beleidsadviserend en -onderbouwend onderzoek.<br />
Aan het NLRGC worden onderzoek- en adviesopdrachten verstrekt op<br />
luchtvaartgeneeskundig gebied. Dit betreft zowel projectgebonden<br />
onderzoek <strong>als</strong> gericht op ontwikkeling van op termijn noodzakelijk geachte<br />
expertise.<br />
04.31.02 Exploitatie NLR<br />
Dit betreft een bijdrage aan het NLR in de exploitatie samenhangende<br />
met het eigen speurwerk van het NLR, <strong>als</strong>mede in de exploitatielasten van<br />
de Duits-Nederlandse windtunnel (DNW).<br />
De bijdragen (x f 1000) van de onderscheiden departementen is in 1996 <strong>als</strong> volgt:<br />
– Onderwijs en Wetenschappen 1 680<br />
– Economische Zaken 4 410<br />
– Defensie 1 000<br />
– Verkeer en Waterstaat 31 297<br />
Totaal 38 387<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 236
04.31.03 Investeringen NLR en Europese transsone windtunnel<br />
Dit betreft een subsidie aan het NLR voor investeringen in verbetering<br />
en uitbreiding van de onderzoeksfaciliteiten, noodzakelijk voor het<br />
wetenschappelijk onderzoek op lucht- en ruimtevaartgebied.<br />
Het Nederlands aandeel in de bouw van een Europese transsone<br />
windtunnel (ETW) is in dit artikelonderdeel opgenomen.<br />
04.31.04 Onderzoeken op het gebied van de luchtvaart<br />
Dit betreft dataverzameling en prognoses van zowel de vraag- <strong>als</strong><br />
aanbodzijde in de luchtvaart. Het onderzoek omvat verkenningen naar<br />
kansen en risico’s voor het Nederlandse luchtvaartprodukt, met name<br />
voor «mainport Schiphol», in relatie tot structuurveranderingen in de<br />
verkeer- en vervoermarkt.<br />
Voorts wordt onderzoek opgedragen op het gebied van geluidhinder,<br />
externe veiligheid en luchtverontreiniging door de luchtvaart.<br />
04.31.05 Onderzoeken voor het project mainport en milieu<br />
Schiphol (PMMS)<br />
Ten laste van dit artikelonderdeel blijven na afloop van het Project<br />
Mainport en Milieu Schiphol (PMMS) nog een aantal verplichtingen en<br />
uitgaven die betrekking hebben op onderzoeken in het kader van de<br />
mainportontwikkeling van Schiphol.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
04.31.01 Opdrachten NLR/NLRGC 2 945 3 661 3 165 2 931 3 675 3 165 12.1 12.41<br />
04.31.02 Exploitatie NLR 42 450 41 151 38 387 42 450 41 151 38 387 12.1 12.41<br />
04.31.03 Inv. NLR en ETW 14 368 16 108 14 620 20 565 20 538 19 050 51.1 12.41<br />
04.31.04 Onderzoek luchtvaart 4 886 1 336 4 269 3 357 3 060 4 269 12.1 12.41<br />
04.31.05 Onderzoek PMMS 2 005 410 160 2 004 1 037 160 12.1 12.41<br />
Totaal 66 654 62 666 60 601 71 307 69 461 65 031<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 237
05 ZEESCHEEPVAART EN MARITIEME AANGELEGENHEDEN<br />
Vanuit de kennis van en de verantwoordelijkheid voor de maritieme<br />
sector is een deel van de missie en de kerntaken van het Ministerie van<br />
Verkeer en Waterstaat gericht op de zeescheepvaart.<br />
Als missie op dit beleidsterrein en <strong>als</strong> uitgangspunt voor de<br />
beleidsontwikkeling geldt: het, <strong>als</strong> onderdeel van het Nederlandse<br />
verkeers- en vervoersbeleid, leveren van de overheidsbijdrage aan het<br />
functioneren van de nationale en internationale zeescheepvaartsector en<br />
de binnenvaart, met name door:<br />
– de versterking van de concurrentiekracht van de vloot onder<br />
Nederlandse vlag en van de in Nederland gevestigde zeescheepvaartbedrijven;<br />
– de versterking van de rol van de zeescheepvaart in de transport- en<br />
distributiefunctie van Nederland;<br />
– de versterking van de positie van de Nederlandse zeehavens door<br />
het optimaliseren van de scheepvaartafwikkeling en<br />
– het zorgdragen voor een maatschappelijk geaccepteerd niveau van<br />
veiligheid en milieuvriendelijkheid van de zeescheepvaart en de<br />
binnenvaart.<br />
Algemeen<br />
05.01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal Scheepvaart<br />
en Maritieme zaken<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In dit artikel zijn opgenomen alle verplichtingen en uitgaven die nodig<br />
zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van het Directoraat-<br />
Generaal Scheepvaart en Maritieme zaken (DGSM).<br />
Het artikel bevat ondermeer de volgende componenten:<br />
– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het<br />
reguliere personeel (personeel vallend onder de begrotingssterkte);<br />
– kosten van het niet-regulier personeel;<br />
– kosten voor werving, selectie, vorming, opleiding en overig<br />
personeelsbeleid en<br />
– materiële uitgaven.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 61 432 60 451 59 071 58 061 58 061<br />
Amendementen/<br />
N.v.Wijz. – 238<br />
1e suppl. wet 1995 – 215 – 2 434 – 2 463 – 2 468 – 2 468<br />
Nieuwe mutaties 1 253 304 521 880 1 129<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 437 64 045 62 232 58 321 57 129 56 473 56 722 57 023<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 238
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />
05.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 437 64 045 62 232 58 321 57 129 56 473 56 722 57 023 1996<br />
1994 387 63 437 63 824<br />
1995 50 608 61 865 62 523<br />
1996 367 57 954 58 321<br />
1997 367 56 762 57 129<br />
1998 367 56 106 56 473<br />
1999 367 56 355 56 722<br />
2000 367 56 656 57 023<br />
na 2000 367<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 61 475 60 451 59 071 58 061 58 061<br />
Amendementen/N.v.Wijz. – 238<br />
1e suppl. wet 1995 – 115 – 2 434 – 2 463 – 2 468 – 2 468<br />
Nieuwe mutaties 1 401 304 521 880 1 129<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 63 824 62 523 58 321 57 129 56 473 56 722 57 023<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. overboeking van 01.02 939 1 913 2 923 2 923<br />
2. bijstelling i.v.m. personele<br />
ontwikkelingen 833 356<br />
3. regeeraccoord – 1 032 – 1 529 – 2 037 – 2 037<br />
4. overdracht Kustwachtcentrum<br />
– 2 386 – 2 386 – 2 386 – 2 386<br />
5. loonbijstelling 1 950 2 167 2 380 2 629<br />
6. extrapolatie 301<br />
totaal 304 521 880 1 129 301<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 239
In het bedrag van de nieuwe mutatie in 1995 bij de verplichtingen heeft<br />
– f 148 000 betrekking op een aanpassing naar aanleiding van de realisatie<br />
van de begroting 1994.<br />
ad 1 In de ontwerp-begroting 1995 was reeds rekening gehouden met<br />
de effecten van de voor de komende jaren na te streven personele<br />
ontwikkeling bij DGSM. De budgetten voor deze ontwikkeling zijn<br />
toen geparkeerd op artikel 01.02 (centrale artikel post-actieven). Op<br />
het geparkeerde budget is de taakstelling IBA 1995 in mindering<br />
gebracht. Het saldo wordt nu teruggeboekt naar het onderhavige<br />
artikel ter dekking van de taakstelling 32-uursbanen.<br />
ad 2 De vorig jaar <strong>als</strong> streefbeeld opgenomen personele ontwikkeling is<br />
in deze begroting herijkt aan de sindsdien opgetreden ontwikkelingen.<br />
Bovenstaande mutatie betreft het uitstel van de verhuizing<br />
van het hoofdkantoor van DGSM van Rijswijk naar het kerndepartement<br />
in Den Haag. Hierdoor is voorlopig een aantal fte’s<br />
(12) voor facilitaire zaken meer nodig dan aanvankelijk was<br />
gepland.<br />
ad 3 De mutatie betreft een invulling van de taakstelling voor<br />
32-uursbanen uit het regeeraccoord. Invulling vindt plaats door<br />
middel van een overboeking naar 01.17.<br />
ad 4 Deze mutatie betreft de overdracht van het kustwachtcentrum aan<br />
Koninklijke marine van het Ministerie van Defensie.<br />
ad 5 Het betreft hier de aanvullende loonbijstelling 1994 en de<br />
loonbijstelling 1995.<br />
ad 6 De afwijking in de extrapolatie is het gevolg van de doorwerking<br />
van de loonbijstelling.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Met betrekking tot de bij de onderdelen 01 en 03 vermelde opbouw van<br />
de geraamde bedragen geldt het volgende. Tot de beleidskern behoren de<br />
beleidsdirecties «Maritiem Vervoer» en «Scheepvaartverkeer», <strong>als</strong>mede<br />
de stafafdelingen. De Vaarwegmarkeringsdienst en de Scheepvaartinspectie<br />
zijn de uitvoerende diensten van DGSM.<br />
05.01.01 Actief regulier personeel<br />
De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />
plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />
integrale personeelsbegroting (SNIP). De SNIP-basisuitkomsten (de kosten<br />
van het aanwezige personeel) zijn gecorrigeerd met de geraamde effecten<br />
van de bezetting van de op de peildatum aanwezige vacatureruimte, de<br />
inpassing van specifieke inhuur <strong>als</strong>mede de invulling van de personele<br />
taakstellingen, zo<strong>als</strong> onder meer voortvloeiend uit het regeeraccoord.<br />
Voorts worden met ingang van deze begroting op dit artikelonderdeel<br />
de ramingen voor het langdurig ziek personeel opgenomen.<br />
Het totaal ten behoeve van DGSM geraamde bedrag voor 1996 is<br />
opgebouwd uit de volgende onderdelen:<br />
Diensteenheid formatie in fte budget<br />
(in f/fte)<br />
budget<br />
(x f mln.)<br />
Beleidskern 221 103 200 22,8<br />
Vaarwegmarkeringsdienst 169 63 600 10,7<br />
Scheepvaartinspectie 172 82 500 14,1<br />
totaal 562 84 900 47,7<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 240
05.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />
Dit artikelonderdeel bevat de ramingen voor ondermeer de kosten van<br />
het niet-reguliere ambtelijk personeel, vorming en opleiding, werving en<br />
selectie, kinderopvang en overige personeelszorg. Tot het niet-reguliere<br />
ambtelijk personeel worden ook gerekend de leden van de Raad voor de<br />
Scheepvaart en van de Commissie Binnenvaartrampenwet.<br />
Met ingang van deze begroting worden de ramingen voor het langdurig<br />
ziek personeel niet meer op dit artikelonderdeel opgenomen, maar op<br />
05.01.01.<br />
05.01.03 Materieel<br />
Dit betreft de verplichtingen en uitgaven voor materiële zaken in<br />
verband met het functioneren van DGSM.<br />
Ten laste van dit artikelonderdeel komen ondermeer de volgende<br />
uitgaven:<br />
– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, drukwerk, literatuur,<br />
reprokosten, telecommunicatie en porti;<br />
– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud van<br />
gebouwen, tuinen en terreinen, schoonmaakmiddelen, energie en<br />
water, belasting en heffingen;<br />
– reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in/naar binnen- en buitenland;<br />
– representatiekosten, voorlichtingsuitgaven en kosten voor vergaderingen,<br />
congressen, jubilea;<br />
– aanschaf en reiniging/herstelling van dienstkleding en uitrustingsstukken;<br />
– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> catering, schoonmaak, advisering,<br />
werkzaamheden door bijvoorbeeld de landsadvocaat en<br />
– aanschaf en onderhoud van meubilair, kantoormachines,<br />
reproductie-apparatuur, audio- en video-apparatuur, (specifieke)<br />
communicatie-apparatuur en vervoermiddelen.<br />
Het totaal ten behoeve van DGSM geraamde bedrag voor 1996 is<br />
opgebouwd uit de volgende onderdelen:<br />
Diensteenheid budget (x f mln.)<br />
Beleidskern 3,7<br />
Vaarwegmarkeringsdienst 1,4<br />
Scheepvaartinspectie 3,1<br />
totaal 8,2<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 000) en de economische en de<br />
functionele codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
05.01.01 Act. reg. personeel 52 327 50 121 47 693 52 176 50 272 47 693 11.1 12.34<br />
05.01.02 Ov. pers.uitgaven 2 779 2 923 2 429 2 785 3 004 2 429 11.1 12.6<br />
05.01.03 Materieel 8 939 9 188 8 199 8 863 9 247 8 199 12.1 12.34<br />
Totaal 64 045 62 232 58 321 63 824 62 523 58 321<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 241
05.02 Informatievoorziening<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel betreft verplichtingen en uitgaven voor activiteiten welke zijn<br />
gericht op:<br />
– het verkrijgen en behouden van een (beleids)informatievoorziening<br />
ten behoeve van een tijdige en adequate aansturing van<br />
besluitvormingsprocessen en<br />
– het met behulp van informatietechnologie herontwerpen van zowel<br />
de primaire <strong>als</strong> de ondersteunende bedrijfsprocessen met het doel<br />
de effectiviteit, efficiency en kwaliteit daarvan te bevorderen.<br />
Deze verplichtingen en uitgaven hebben voor het merendeel betrekking<br />
op de inrichting van de bestuurlijke informatievoorziening. Zij omvatten<br />
met name uitgaven voor de ontwikkeling, bouw en implementatie van<br />
nieuwe informatiseringstoepassingen, <strong>als</strong>mede voor aanpassing van<br />
reeds bestaande toepassingen.<br />
Voorts omvat dit artikel de ramingen van de exploitatie-uitgaven voor<br />
de informatie-infrastructuur en uitgaven voor de aanschaf, vervanging en<br />
het onderhoud van apparatuur en (standaard) programmatuur.<br />
Waar het de grotere toepassingsgebieden betreft, vinden de activiteiten<br />
plaats op grond van het sinds 1991 gehanteerde Informatie Strategie Plan<br />
(ISP) waarvan in 1995 herijking heeft plaatsgevonden, en de hierbij<br />
behorende en jaarlijks bij te stellen projectenkalender.<br />
Voor het jaar 1996 omvat de voorlopige planning onder meer de<br />
toepassingsgebieden:<br />
– verkeersbegeleiding (VERBIS) ten behoeve van het verkrijgen van<br />
een uniform beeld van het scheepvaartverkeer, de ontwikkeling<br />
daarvan en van het vervoer van gevaarlijke stoffen; tevens omvat dit<br />
toepassingsgebied de ondersteuning van de calamiteitenbestrijding;<br />
– inspectie en meting (ISIM), gericht op verdergaande integratie van<br />
de diverse deelsystemen ten behoeve van een efficiënte bedrijfsvoering<br />
bij de Scheepvaartinspectie;<br />
– strategisch management (STRAMIEN), gericht op de verbetering van<br />
de kwaliteit, effectiviteit en efficiency van het beleidsproces;<br />
– logistiek (LOGSYS) ter ondersteuning en optimalisering van de<br />
uitvoerende taken van de Vaarwegmarkeringsdienst en<br />
– maritieme wetgeving (MARWET), gericht op de stroomlijning van<br />
het wetgevingsproces.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.02 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 4 141 3 797 3 657 3 457 3 457<br />
1e suppl. wet 1995 1 823 1 630 1 514 1 714 1 914<br />
Nieuwe mutaties – 460 – 85<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 1 838 6 848 5 504 5 342 5 171 5 171 5 371 5 571<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 242
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />
05.02 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 1 838 6 848 5 504 5 342 5 171 5 171 5 371 5 571 1996<br />
1994 1 718 5 866 7 584<br />
1995 60 833 5 012 5 905<br />
1996 60 149 492 4 850 5 551<br />
1997 492 4 679 5 171<br />
1998 492 4 679 5 171<br />
1999 492 4 879 5 371<br />
2000 492 5 079 5 571<br />
na 2000 492<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 4 302 3 857 3 657 3 457 3 457<br />
1e suppl. wet 1995 1 603 1 694 1 514 1 714 1 914<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 7 584 5 905 5 551 5 171 5 171 5 371 5 571<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutaties in 1995 en 1996 bij de verplichtingen hebben<br />
betrekking op een aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de<br />
begroting 1994.<br />
De afwijking ter grootte van f 200 000 in de extrapolatie voor het jaar<br />
2000 houdt verband met de vervolgfase van het ISP.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />
05.03 Onderzoek en ontwikkeling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De in dit artikel geraamde verplichtingen en uitgaven zijn bestemd voor<br />
het beleidsvoorbereidend onderzoek van uiteenlopende aard ten behoeve<br />
van de verschillende dienstonderdelen van DGSM. Voorts komen ten laste<br />
van dit artikel evaluatie-onderzoeken.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 243
Enerzijds hebben deze onderzoeken betrekking op economische en<br />
bedrijfskundige aspecten van het Nederlandse maritieme vervoer, mede<br />
in relatie tot de ontwikkeling, de distributiefunctie en concurrentiepositie<br />
van de zeehavens, het vestigingsbeleid, de zeevaart <strong>als</strong> onderdeel van de<br />
logistieke keten en anderzijds op nautische en (milieu-)technische<br />
veiligheid, het beleid met betrekking tot de Noordzee en de vlotheid en<br />
veiligheid van het scheepvaartverkeer.<br />
Jaarlijks wordt in het kader van de beleidsontwikkeling een programma<br />
van de specifiek te ondernemen activiteiten en onderzoeken vastgesteld.<br />
Dit beleidsvoorbereidend onderzoek wordt door middel van afzonderlijke<br />
opdrachten (contracten) uitgevoerd. Waar mogelijk en nuttig wordt hierbij<br />
gebruik gemaakt van de expertise van het Centraal Plan Bureau (CPB) en<br />
de Adviesdienst Verkeer en Vervoer (AVV).<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 1 657 1 797 1 797 1 797 1 797<br />
1e suppl. wet 1995 – 110<br />
Nieuwe mutaties 46<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 277 1 091 1 593 1 797 1 797 1 797 1 797 1 797<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />
05.03 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 277 1 091 1 593 1 797 1 797 1 797 1 797 1 797 1996<br />
1994 247 710 957<br />
1995 30 381 1 226 1 637<br />
1996 367 1 430 1 797<br />
1997 367 1 430 1 797<br />
1998 367 1 430 1 797<br />
1999 367 1 430 1 797<br />
2000 367 1 430 1 797<br />
na 2000 367<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 244
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1 687 1 797 1 797 1 797 1 797<br />
1e suppl. wet 1995 – 50<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 957 1 637 1 797 1 797 1 797 1 797 1 797<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie in 1995 bij de verplichtingen heeft betrekking op een<br />
aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de begroting 1994.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.30.<br />
05.04 Voorlichtingsuitgaven<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De in dit artikel geraamde verplichtingen en uitgaven hebben betrekking<br />
op voorlichting <strong>als</strong> instrument van het beleid. Het betreft het beleid dat is<br />
gericht op het terugdringen van illegale (olie)lozingen, waarbij regelgeving,<br />
opsporing en handhaving de overige beleidscomponenten zijn.<br />
Door middel van voorlichtingscampagnes, waarvan de inhoud specifiek<br />
is gericht op de te bereiken doelgroepen zal niet alleen informatie worden<br />
verschaft maar tevens worden getracht een fundamentele mentaliteitsverandering<br />
tot stand te brengen waardoor de norm niet meer van<br />
bovenaf wordt opgelegd maar vanuit de betrokkenen zelf komt.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.04 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 350 350 350 350 350<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 212 350 350 350 350 350 350<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />
respectievelijk f 248.000 en f 314.000.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 245
Mobiliteit<br />
05.10 Verkeersregeling zeescheepvaart<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De in dit artikel opgenomen verplichtingen en uitgaven houden verband<br />
met de (milieu-)veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer<br />
op de zeescheepvaartwegen van en naar de Nederlandse zeehavens en op<br />
de Noordzee.<br />
Het aantal verkeersbewegingen van de zeescheepvaart van en naar de<br />
Nederlandse zeehavens bedraagt jaarlijks ruim 150 000.<br />
DGSM is verantwoordelijk voor de beleidsmatige aspecten met<br />
betrekking tot dit artikel. Het dagelijks nautisch beheer wordt in de regio’s<br />
op basis van de algemene beleidslijnen en jaarlijkse afspraken met DGSM<br />
uitgeoefend. Per 1 juni 1995 is het nautisch beheer voor de Noordzee<br />
overgedragen aan de Koninklijke Marine, waarmee thans voor alle regio’s<br />
bestuursovereenkomsten bestaan.<br />
Met de middelen die in dit artikel zijn opgenomen, wordt zorggedragen<br />
voor een adequaat voorzieningenniveau voor de uitoefening van het<br />
nautisch beheer in de regio’s. Het nautisch beheer omvat de dagelijkse<br />
zorg voor de (milieu-)veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer.<br />
Het betreft onder andere voorzieningen voor verkeersbegeleiding<br />
vanaf de wal.<br />
In 1996 wordt het beleid, gericht op de modernisering en verbetering<br />
van de voorzieningen, voortgezet.<br />
De verantwoordelijkheid van DGSM op financieel terrein heeft betrekking<br />
op de investeringen. Behalve de raming van de exploitatie-uitgaven<br />
van de in de regionale Rijkswaterstaat geïntegreerde nautische beheerstaken,<br />
betreffen de uitgaven in dit artikel de aanpassing en de modernisering<br />
van de verkeersbegeleidende systemen te Den Helder, in het<br />
Wadden- en Eemsgebied, in het IJmondgebied, langs de Westerschelde<br />
en haar mondingen en langs de Nieuwe Waterweg. Voorts zijn in dit<br />
artikel opgenomen investeringsuitgaven in verband met de vernieuwing<br />
van wal- en boordapparatuur ten behoeve van een havennaderingssysteem,<br />
gebaseerd op het Differential Global Positioning System<br />
(DGPS-HANAS), <strong>als</strong>mede de investeringsuitgaven verbandhoudende met<br />
de verkeersregelende verantwoordelijkheden van DGSM in de uitvoering<br />
van de door het Kustwachtcentrum gecoördineerde activiteiten.<br />
De uitgaven in dit artikel hebben voorts betrekking op een continue<br />
beschikbaarheid van een bergingsvaartuig in het Noordelijk deel van het<br />
Nederlandse Continentaal Plat. Hiertoe is door Verkeer en Waterstaat in<br />
1995 een overeenkomst gesloten met de bergingsindustrie.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 246
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 28 145 15 708 21 320 22 412 24 790<br />
1e suppl. wet 1995 – 2 717 – 476 – 476 – 476 – 476<br />
Nieuwe mutaties 9 699 – 685 – 1 300 2 432 2 637<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 9 735 22 869 35 127 14 547 19 544 24 368 26 951 30 751<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />
05.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 9 735 22 869 35 127 14 547 19 544 24 368 26 951 30 751 1996<br />
1994 6 812 13 297 20 109<br />
1995 1 147 9 445 16 421 27 013<br />
1996 1 665 127 14 190 8 199 24 181<br />
1997 37 4 516 4 066 16 699 25 318<br />
1998 74 2 282 563 19 846 22 765<br />
1999 2 282 4 522 16 166 22 970<br />
2000 2 683 24 087 26 770<br />
na 2000 8 102 6 664<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 23 840 23 570 24 860 24 860 24 860<br />
1e suppl. wet 1995 1 373 – 476 – 476 – 476 – 476<br />
Nieuwe mutaties 1 800 1 087 934 – 1 619 – 1 414<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 20 109 27 013 24 181 25 318 22 765 22 970 26 770<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 247
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. aanpassing investeringsniveau<br />
SRK – 2 225 – 3 415 – 2 415 – 2 415<br />
2. versnelling projecten – 1 573 179 – 977 – 772<br />
4. inpassing investeringen KWC 1 137 570 1 773 1 773<br />
5. extrapolatie 3 800<br />
6. bijstelling verplichtingen 1 976 1 366 4 051 4 051<br />
totaal – 685 – 1 300 2 432 2 637 3 800<br />
uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. aanpassing investeringsniveau<br />
SRK – 2 225 – 3 415 – 2 415 – 2 415<br />
2. versnelling projecten – 1 573 179 – 977 – 772<br />
3. bergingsproblematiek 3 600 3 600<br />
4. inpassing investeringen KWC 1 285 570 1 773 1 773<br />
5. extrapolatie 3 800<br />
totaal 1 087 934 – 1 619 – 1 414 3 800<br />
ad 1 Dit betreft een bijstelling van de ramingen voor de noodzakelijk<br />
geachte investeringsuitgaven voor uitbreiding, vervanging en/of<br />
verbetering van de door Nederland en België gezamenlijk<br />
geëxploiteerde walradarketen langs de Westerschelde. Dit heeft<br />
ook gevolgen voor de ontvangsten (ontvangstenartikel 05.10) in dit<br />
kader.<br />
ad 2 Deze mutatie houdt verband met de doorwerking van de versnelde<br />
uitvoering van diverse kleinere investeringsprojecten in 1995.<br />
ad 3 Dit betreft een bijdrage ten behoeve van een stationering van een<br />
bergingsschip gedurende een periode van 3 jaar op de Noordzee;<br />
in 1995 is hiertoe een contract gesloten (verplichtingen ad.<br />
f 9 mln.) met kaseffecten in 1995, 1996 en 1997. Dekking is<br />
gevonden middels Verkeer en Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />
ad 4 Deze mutatie betreft de overboeking uit artikel 05.22 in verband<br />
met de inpassing van investeringen op het gebied van verkeersvoorzieningen<br />
<strong>als</strong> onderdeel van de DGSM-participatie in het<br />
kustwacht-samenwerkingsverband.<br />
ad 5 De afwijkende extrapolatie in 2000 wordt veroorzaakt door de<br />
verwachte realisatie van een radarketen in het Eemsgebied die na<br />
een voorfase in 1997/98 naar verwachting vanaf 2000 gerealiseerd<br />
gaat worden.<br />
ad 6 Deze mutatie bij de verplichtingen heeft enerzijds betrekking op<br />
een aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de begroting<br />
1994; voor 1996 is hiervoor f 1.060.000 en in 1995 is hiervoor<br />
f 551.000 opgenomen. De overige mutatie betreft een actualisatie<br />
van de verplichtingenadministratie.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12 en 12.34.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 248
05.11 Vaarwegmarkeringsdienst<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De in dit artikel opgenomen verplichtingen en uitgaven betreffen<br />
activiteiten ten behoeve van het markeren (bebakenen, beboeien ofwel<br />
«bewegwijzeren») van het vaargebied voor de scheepvaart op een<br />
zodanige wijze dat de veiligheid van de vaarwegen wordt gewaarborgd en<br />
waar nodig bevorderd.<br />
Om het beheersgebied van DGSM volgens de huidige normen te<br />
kunnen bebakenen zijn ongeveer 3250 drijvende markeringen (boeien en<br />
tonnen) in gebruik. Behalve deze drijvende bebakening worden voorts<br />
onder markeringen begrepen vuurtorens, lichtbakens en het lichteiland<br />
Goeree.<br />
Voorts komen ten laste van dit artikel de uitgaven in verband met de<br />
openbare plaatsbepalingssystemen.<br />
In verband met de toenemende maatschappelijke aandacht voor het<br />
milieu wordt de toepassing en invoering van alternatieve energiebronnen<br />
ter vervanging van de milieuschadelijke batterijen onverminderd<br />
doorgezet. Daarbij is met name te denken aan zonnepaneelinstallaties, die<br />
op boeien en overige daarvoor in aanmerking komende bebakeningsobjecten<br />
worden geplaatst.<br />
De uitvoering van deze taak geschiedt door de Vaarwegmarkeringsdienst<br />
(VMD). Behalve de 8 operationele betonningsvaartuigen beschikt<br />
deze dienst over 4 werkplaatsen en enkele depôts.<br />
In het kader van de eind 1994 door de minister genomen beslissing om<br />
de Vaarwegmarkeringsdienst (voorlopig) niet te verzelfstandigen is een<br />
plan ontwikkeld voor een verdere rationalisering van de bedrijfsvoering<br />
van deze dienst. Daarbij zal met name uitvoering worden gegeven aan de<br />
rationalisering van de varende taken en een verdergaande uitbesteding<br />
van de werkplaatsactiviteiten.<br />
Naast de hier opgenomen programma-uitgaven met betrekking tot de<br />
vaarwegmarkeringsactiviteiten moet nog rekening worden gehouden met<br />
de in artikel 05.01 opgenomen apparaatskosten.<br />
Wat betreft de verwerking van de uitgaven/kosten in de door de VMD<br />
gehanteerde tarieven wordt verwezen naar de toelichting bij de ontvangsten<br />
op artikel 05.11.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.11 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 17 029 17 004 16 204 16 299 17 795<br />
1e suppl. wet 1995 – 2 432 – 207 – 309 – 815 – 1 115<br />
Nieuwe mutaties 195 – 1 351 – 1 325 – 1 065 – 631<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 6 533 16 510 14 792 15 446 14 570 14 419 16 049 16 049<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 249
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />
05.11 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 6 533 16 510 14 792 15 446 14 570 14 419 16 049 16 049 1996<br />
1994 2 879 14 020 16 899<br />
1995 935 2 374 13 368 16 677<br />
1996 934 1 424 13 888 16 246<br />
1997 934 1 558 13 678 16 170<br />
1998 824 116 892 14 208 16 040<br />
1999 9 211 15 838 16 058<br />
2000 9 211 15 838 16 058<br />
na 2000 9 211<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 17 259 17 804 17 804 17 804 17 804<br />
1e suppl. wet 1995 – 582 – 207 – 309 – 815 – 1 115<br />
Nieuwe mutaties – 1 351 – 1 325 – 949 – 631<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 16 899 16 677 16 246 16 170 16 040 16 058 16 058<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. bijstelling verplichtingen – 116<br />
2. taakstelling regeeraccoord – 660 – 707 – 725 – 732<br />
3. efficiencywinst – 691 – 618 – 224 101<br />
totaal – 1 351 – 1 325 – 1 065 – 631<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 250
uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
2. taakstelling regeeraccoord – 660 – 707 – 725 – 732<br />
3. efficiencywinst – 691 – 618 – 224 101<br />
totaal – 1 351 – 1 325 – 949 – 631<br />
De nieuwe mutatie in 1995 bij de verplichtingen heeft betrekking op een<br />
aanpassing naar aanleiding van de realisatie van 1994.<br />
ad 1 De bijstelling in de verplichtingen betreft hier de doorwerking van<br />
een mutatie uit 1994.<br />
ad 2 De mutatie betreft een invulling van de taakstelling voor aankoopbeleid<br />
uit het regeeraccoord. Invulling vindt plaats door middel<br />
van een overboeking naar 01.17.<br />
ad 3 In 1994 is besloten voor de Vaarwegmarkeringsdienst (VMD) dat zij<br />
in vijf jaar moet afslanken tot een efficiëntere organisatie. De<br />
personele besparing is vorig jaar reeds in de begrotingsvoorbereiding<br />
verwerkt. DGSM boekt hierbij bovenstaande reeks<br />
in ter verbetering van de efficiency in de uitvoering van activiteiten<br />
van de VMD.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.0 en 12.34.<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
05.20 Veiligheid en milieu<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De verplichtingen en uitgaven op dit artikel hebben betrekking op de<br />
zorg van de overheid voor de veiligheid en de milieuvriendelijkheid van:<br />
– de Nederlandse zeescheepvaart over de gehele wereld;<br />
– het internationale scheepvaartverkeer en de internationale zeescheepvaart,<br />
rekening houdend met de bijzondere belangen van<br />
Nederland <strong>als</strong> kust- en havenstaat.<br />
De geraamde bedragen zijn bestemd voor:<br />
– het beleid ter bevordering van de veiligheid en milieuvriendelijkheid<br />
van de scheepvaart onder Nederlandse vlag, hetgeen enerzijds<br />
gericht is op de constructie, inrichting en uitrusting van schepen en<br />
anderzijds op het kwantitatieve en vooral kwalitatieve niveau van de<br />
bemanningen; ook is de zorg voor optimale leef- en werkomstandigheden<br />
aan boord een belangrijk aandachtsgebied. Hierbij<br />
zal in internationaal verband de aandacht vooral gericht zijn op de<br />
verdieping van de veiligheidsvoorschriften en een aanscherping van<br />
normen voor de havenstaatcontrole. Daarbij zal aan de controleresultaten<br />
meer publiciteit worden gegeven;<br />
– het beleid ter bevordering van een vlotte en veilige afwikkeling van<br />
het scheepvaartverkeer op Nederlandse wateren die voor de<br />
zeescheepvaart openstaan. In dat verband kan de implementatie van<br />
het Beleidsplan Scheepvaartverkeer Noordzee worden genoemd,<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 251
waarin wordt aangegeven hoe het verkeersinstrumentarium<br />
optimaal kan worden ingezet t.b.v. een (milieu-)veilige en vlotte<br />
afwikkeling van het scheepvaartverkeer op de Noordzee;<br />
– het in het kader van de wereldwijde implementatie van het Global<br />
Maritime Distress and Safety System (GMDSS) in Koninkrijksverband<br />
invoeren van dit systeem. Daarnaast wordt het Differential<br />
Global Positioning System havennaderingssysteem (DGPS-HANAS)<br />
ingevoerd;<br />
– het in uitvoering nemen van het tweede Milieubeleidsplan voor de<br />
Scheepvaart (MBS). In dat kader wordt met name aandacht besteed<br />
aan de handhaving van en zo mogelijk een vergroting van de<br />
effectiviteit van het instrumentarium om illegale lozingen tegen te<br />
gaan en<br />
– technische samenwerking met ontwikkelingslanden.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 4 218 4 241 4 321 4 321 4 321<br />
1e suppl. wet 1995 200<br />
Nieuwe mutaties – 164 – 7 – 5 – 5 – 5<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 1 013 3 593 4 254 4 234 4 316 4 316 4 316 4 316<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />
05.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 1 013 3 593 4 254 4 234 4 316 4 316 4 316 4 316 1996<br />
1994 720 2 814 3 534<br />
1995 213 777 3 425 4 415<br />
1996 80 2 829 3 405 4 316<br />
1997 829 3 487 4 316<br />
1998 829 3 487 4 316<br />
1999 829 3 487 4 316<br />
2000 829 3 487 4 316<br />
na 2000 829<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 252
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 4 320 4 321 4 321 4 321 4 321<br />
Nieuwe mutaties 95 – 5 – 5 – 5 – 5<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 3 534 4 415 4 316 4 316 4 316 4 316 4 316<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie in 1995 bij de verplichtingen heeft betrekking op een<br />
aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de begroting 1994; ook is<br />
een geringe aanpassing hiervoor in 1996 opgenomen.<br />
Voor het overige bestaat de nieuwe mutatie uit het saldo (– f 5 000) van<br />
de overboeking uit artikel 05.22 voor de post rampenbestrijding en de<br />
overboeking naar artikel 05.30 voor de post vaarplichtbeloning.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />
05.21 Scheepvaartinspectie<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De in dit artikel geraamde verplichtingen en uitgaven houden verband<br />
met de uitvoerende taken van de Scheepvaartinspectie. Deze betreffen<br />
inspecties van koopvaardij-, visserij- en binnenvaartschepen, scheepsmetingen,<br />
examens voor zee(vis)vaartdiploma’s en overige bemanningszaken.<br />
De taken van de Scheepvaartinspectie zijn ondermeer gericht op:<br />
– de inspectie en certificering van schepen onder Nederlandse vlag<br />
conform de vigerende regelgeving, zodat met deze schepen veilig en<br />
milieuvriendelijk aan het vervoer kan worden deelgenomen;<br />
– het uitvoeren van circa 2400 havenstaatcontroles per jaar conform<br />
het Memorandum of Understanding inzake Port State Control;<br />
– het onderzoek van scheepsongevallen;<br />
– het identificeren, (her)meten en registreren van schepen met het oog<br />
op de afgifte van meetbrieven en<br />
– het afnemen van examens in verband met de handhaving c.q.<br />
verhoging van het kwaliteitsniveau van bemanningen.<br />
Naast de veranderingen in het denken over de juiste uitoefening van<br />
toezicht op de veiligheid en de rol van de classificatiebureaus daarbij,<br />
betreft een van de voornaamste ontwikkelingen bij de Scheepvaartinspectie<br />
de verdere ondersteuning van en samenwerking met de<br />
Antilliaanse Scheepvaartinspectie.<br />
Bij de Scheepvaartinspectie blijft het streven naar efficiency centraal<br />
staan. Daarbij wordt met name aandacht besteed aan de interne bedrijfsvoering.<br />
Behalve de hier opgenomen programma-uitgaven worden de<br />
apparaatsuitgaven van de Scheepvaartinspectie geraamd in artikel 05.01.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 253
Wat betreft de verwerking van de uitgaven/kosten in de tarieven van de<br />
SI wordt verwezen naar de toelichting bij de ontvangsten op artikel 05.21.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 669 669 669 669 669<br />
1e suppl. wet 1995 437 400 400 400 400<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 60 1 087 1 106 1 069 1 069 1 069 1 069 1 069<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />
05.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 60 1 087 1 106 1 069 1 069 1 069 1 069 1 069 1996<br />
1994 60 979 1 039<br />
1995 108 998 1 106<br />
1996 108 961 1 069<br />
1997 108 961 1 069<br />
1998 108 961 1 069<br />
1999 108 961 1 069<br />
2000 108 961 1 069<br />
na 2000 108<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 669 669 669 669 669<br />
1e suppl. wet 1995 437 400 400 400 400<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 039 1 106 1 069 1 069 1 069 1 069 1 069<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 254
05.22 Kustwachtcentrum<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De kustwacht is een samenwerkingsverband waarbij uitvoerende<br />
diensten van de Ministeries van Financiën, Justitie, Landbouw, Natuurbeheer<br />
en Visserij, Defensie, Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat<br />
nauw samenwerken. Voor de coördinatie van de activiteiten is het<br />
kustwachtcentrum ingericht.<br />
In het kader van het kabinetsbesluit inzake de gebundelde kustwacht is<br />
het kustwachtcentrum (KWC) per 1 juni 1995 onder verantwoordelijkheid<br />
van de Koninklijke marine (KM) gebracht. In verband hiermee zijn de met<br />
de uitvoering van de coördinerende taken samenhangende budgetten met<br />
ingang van de begroting 1996 structureel overgeheveld naar de begroting<br />
van Defensie (Hoofdstuk X van de Rijksbegroting).<br />
De ramingen ten behoeve van investeringen welke voortvloeien uit de<br />
DGSM-participatie in het kustwacht-samenwerkingsverband zijn met<br />
ingang van de begroting 1996 structureel overgeboekt naar artikel 05.10<br />
en gevoegd bij de overige ten behoeve van de verkeersregeling opgenomen<br />
investeringsposten, waarvan DGSM de beleidsmatige verantwoordelijkheid<br />
draagt.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.22 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 10 200 11 835 11 835 11 835 11 835<br />
1e suppl. wet 1995 – 4 000<br />
Nieuwe mutaties – 435 – 11 835 – 11 835 – 11 835 – 11 835<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 6 333 5 765 0 0 0 0<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. overboeking naar 05.20 – 35 – 35 – 35 – 35<br />
2. rationalisatie exploitatie – 644 – 644 – 644 – 644<br />
3. herschikking projecten – 4 578 – 5 293 – 4 090 – 4 090<br />
4. taakstelling regeeracc. – 839 – 839 – 839 – 839<br />
5. overdracht KWC aan<br />
Defensie – 4 454 – 4 454 – 4 454 – 4 454<br />
6. naar 05.10 verkeersregeling<br />
zeescheepvaart – 1 285 – 570 – 1 773 – 1 773<br />
totaal – 11 835 – 11 835 – 11 835 – 11 835<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen en uitgaven van het kustwachtcentrum<br />
ten laste van hoofdstuk X van het Ministerie van Defensie. De<br />
verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen respectievelijk f 3,151 mln. en<br />
f 3,192 mln.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 255
ad 1 Gezien het beleidsmatige karakter van de post rampenbestrijding<br />
is deze post van het kustwachtcentrum door de directie Scheepvaartverkeer<br />
overgenomen (zie ook artikel 05.20).<br />
ad 2 Deze post betreft de invulling van efficiency-verbeteringen bij het<br />
kustwachtcentrum.<br />
ad 3 Deze mutatie betreft herschikking van in dit artikel opgenomen<br />
posten ten behoeve van de definitieve invulling en inpassing<br />
elders in de begroting van DGSM. Deze herschikking is mogelijk<br />
geworden doordat uit onderzoek is gebleken dat enige voorgenomen<br />
investeringen voor<strong>als</strong>nog achterwege kunnen blijven (zo<strong>als</strong><br />
marifoon-/peilnet tweede fase). De vrijgekomen middelen worden<br />
grotendeels aangewend voor het nieuwe zeescheepvaartbeleid<br />
(f 4 mln).<br />
ad 4 Op dit artikel vult DGSM de taakstelling voor externe dienstverlening<br />
uit het regeeraccoord in. De invulling heeft plaatsgevonden<br />
door middel van beëindiging van de inhuur van operators voor het<br />
nood-, spoed- en veiligheidsverkeer.<br />
ad 5 Dit betreft de overboeking van de op de exploitatie betrekking<br />
hebbende budgetten in verband met de overdracht van het<br />
kustwachtcentrum aan het Ministerie van Defensie/Koninklijke<br />
marine.<br />
ad 6 Dit betreft de overboeking van investeringsposten naar artikel<br />
05.10; deze investeringsposten hebben met name betrekking op de<br />
verkeersregelende taken van DGSM in het kustwachtsamenwerkingsverband,<br />
zowel in het KWC <strong>als</strong> elders in Nederland.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12 en 12.34.<br />
Voorwaarden scheppen<br />
05.30 Maritieme politiek<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In dit artikel zijn geraamd:<br />
– verplichtingen en uitgaven voor het lidmaatschap van de Internationale<br />
Maritieme Organisatie (IMO);<br />
– bijdragen aan diverse nationale organisaties en<br />
– diverse uitgaven in het kader van de ontwikkeling van het maritiem<br />
beleid, zo<strong>als</strong> bijdragen aan internationale organisaties, technische<br />
samenwerking met ontwikkelingslanden, vertalingen etc.<br />
Alle verplichtingen en uitgaven in dit artikel zijn gericht op de behartiging<br />
van de politieke, economische en sociale belangen van de Nederlandse<br />
maritieme sector in nationaal en internationaal verband.<br />
Het beleid is gericht enerzijds op de instandhouding van een<br />
concurrentiekrachtige vloot onder Nederlandse vlag, die op haar beurt<br />
een bijdrage levert aan het behoud van een adequaat maritieme infrastructuur<br />
en anderzijds op een versterking van de concurrentiepositie van<br />
de Nederlandse zeehavens.<br />
In lijn met het streven naar het behoud van een eigen vloot pleit<br />
Nederland in de internationale organen voor het indammen van ladingsreservering<br />
en protectionisme.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 256
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.30 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 933 1 076 1 076 1 076 1 076<br />
1e suppl. wet 1995 268<br />
Nieuwe mutaties 588 568 745 758 658<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 405 2 072 1 789 1 644 1 821 1 834 1 734 1 934<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />
05.30 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 405 2 072 1 789 1 644 1 821 1 834 1 734 1 934 1996<br />
1994 400 1 179 1 579<br />
1995 5 725 979 1 709<br />
1996 155 210 1 634 1 999<br />
1997 13 200 10 1 811 2 034<br />
1998 200 10 1 824 2 034<br />
1999 200 10 1 724 1 934<br />
2000 10 1 924 1 934<br />
na 2000 10<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.30 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 933 1 076 1 076 1 076 1 076<br />
1e suppl. wet 1995 828<br />
Nieuwe mutaties –82 923 958 958 858<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 579 1 709 1 999 2 034 2 034 1 934 1 934<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 257
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. kustvaartprojecten 745 780 780 680<br />
2. overboeking uit 05.20 40 40 40 40<br />
3. bijstelling verplichtingen – 155 – 13<br />
5. IMO –62 –62 –62 –62<br />
6. extrapolatie 200<br />
totaal 568 745 758 658 200<br />
uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. kustvaartprojecten 745 780 780 680<br />
2. overboeking uit 05.20 40 40 40 40<br />
4. Nederland distributieland 200 200 200 200<br />
5. IMO –62 –62 –62 –62<br />
totaal 923 958 958 858<br />
ad 1 Deze mutatie houdt verband met de in het kader van het SVV/IVVbeleid<br />
passende stimulering van de kustvaart met het oog op de<br />
substitutie van wegvervoer door kustvaart. De middelen hiervoor<br />
zijn binnen de DGSM-begroting middels prioriteitstelling vrijgemaakt.<br />
ad 2 Deze overboeking houdt verband met de herschikking van het<br />
beheer met betrekking tot de begrotingspost vaarplichtbeloning<br />
(zie ook artikel 05.20).<br />
ad 3 De bijstelling van de verplichtingen heeft betrekking op een<br />
aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de begroting<br />
1994; in de nieuwe mutaties voor 1995 is hiervoor – f 440.000<br />
opgenomen.<br />
ad 4 Dit betreft de bijdrage van DGSM aan de jaarlijkse subsidie aan de<br />
Stichting Nederland distributieland die DGV verstrekt (het betreft<br />
de kaseffecten van de verlenging van de subsidieverlening,<br />
waartoe in 1995 de toezegging is gedaan).<br />
ad 5 Deze mutatie betreft de aanpassing van de IMO-bijdrage.<br />
ad 6 Vanaf het jaar 2000 zullen de uitgaven en verplichtingen met<br />
betrekking tot Nederland distributieland 1:1 lopen.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />
05.31 Stimulering zeescheepvaartsector<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De in dit artikel geraamde verplichtingen en uitgaven betreffen het<br />
geheel van maatregelen waarmee de Nederlandse zeescheepvaartsector<br />
wordt gestimuleerd.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 258
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.31 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 37 105 6 246 6 916 6 214 6 214<br />
1e suppl. wet 1995 1 000<br />
Nieuwe mutaties 110 6 687 9 824 13 108 13 108<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 54 492 37 482 38 215 12 933 16 740 19 322 19 322 19 322<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1 000)<br />
05.31 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 54 492 37 482 38 215 12 933 16 740 19 322 19 322 19 322 1996<br />
1994 39 986 30 324 70 310<br />
1995 11 651 7 158 32 215 51 024<br />
1996 2 607 6 000 12 933 21 540<br />
1997 248 16 740 16 988<br />
1998 19 322 19 322<br />
1999 19 322 19 322<br />
2000 19 322 19 322<br />
na 2000<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.31 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 49 900 14 994 7 164 6 214 6 214<br />
1e suppl. wet 1995 1 124<br />
Nieuwe mutaties 6 546 9 824 13 108 13 108<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 70 310 51 024 21 540 16 988 19 322 19 322 19 322<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 259
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. IPZ – 2 – 474<br />
2. subsidietaakstelling – 452 – 702 – 892 – 892<br />
3. bijstelling verplichtingen 141<br />
4. nieuw zeescheepvaartbeleid 7 000 11 000 14 000 14 000<br />
totaal 6 687 9 824 13 108 13 108<br />
uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. IPZ – 2 – 474<br />
2. subsidietaakstelling – 452 – 702 – 892 – 892<br />
4. nieuw zeescheepvaartbeleid 7 000 11 000 14 000 14 000<br />
totaal 6 546 9 824 13 108 13 108<br />
ad 1 Vanaf 1996 worden geen uitgaven in verband met afrekeningen op<br />
grond van IPZ-regelingen meer verwacht.<br />
ad 2 De mutatie betreft een invulling van de taakstelling subsidie uit het<br />
regeeraccoord. Invulling vindt plaats door middel van een<br />
overboeking van 01.17.<br />
ad 3 De bijstelling van de verplichtingen heeft betrekking op een<br />
aanpassing naar aanleiding van de realisatie van de begroting<br />
1994; in 1995 is hiervoor f 110.000 opgenomen.<br />
ad 4 Deze mutatie betreft het nieuwe zeescheepvaartbeleid. Op de<br />
begroting van het Ministerie van Financiën zijn de loonbelasting/<br />
premies ad f 85 mln. en de vennootschapsbelasting ad f 25 mln.<br />
opgenomen. Aanvullend hierop zal op de begroting van Verkeer en<br />
Waterstaat het nieuwe beleid verder vormgegeven worden door<br />
middel van activiteiten op het gebied van o.a. onderzoek en<br />
onderwijs (vanaf 1996 f 7 mln. oplopend tot f 14 mln. in 1999).<br />
Al deze maatregelen komen in de plaats van de Wet Stimulering<br />
Zeescheepvaart, waarop na 31 december 1995 geen beroep meer<br />
kan worden gedaan.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
05.31.01 Steunverlening zeescheepvaart<br />
Tot en met 1992 was de Investeringspremieregeling Zeescheepvaart<br />
(IPZ) een belangrijk onderdeel van de steunverlening. Kenmerk van deze<br />
stimuleringsregeling was dat aan Nederlandse reders onder bepaalde<br />
voorwaarden voor investeringen in zeeschepen onder Nederlandse vlag<br />
een premie in jaarlijkse termijnen werd toegekend; op grond van deze<br />
regeling worden in 1996 de laatste uitgaven geraamd voor de verplichtingen<br />
welke tot en met 1992 zijn aangegaan.<br />
Nadien is besloten om het stimulerings-instrumentarium aan te vullen.<br />
Dit is gebeurd met maatregelen in de fiscale sfeer. Met de betreffende<br />
regeling is een bedrag gemoeid van f 60 mln per jaar gedurende een<br />
periode van drie jaar, te weten f 30 mln in de vorm van premies en<br />
f 30 mln in de vorm van fiscale faciliteiten in de winstsfeer. De uitgaven in<br />
1996 vloeien voort uit de in 1995 aangegane premieverplichtingen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 260
Verplichtingen en uitgaven inzake premies in het kader van deze steunmaatregelen<br />
geschieden in het kader van de Wet Stimulering Zeescheepvaart<br />
(WSZ). Daarnaast wordt jaarlijks een bedrag van f 90 mln in<br />
de vorm van fiscale faciliteiten in de loonbelastingsfeer uitgetrokken.<br />
In het kader van het nieuwe zeescheepvaartbeleid zijn – naast de fiscale<br />
stimulansen die in de begroting van Financiën zijn verwerkt – gelden<br />
uitgetrokken voor de verbetering van de maritieme kennis- en<br />
technologie-infrastructuur (onderwijs, onderzoek, telematica en informatisering).<br />
05.31.02 Stimulering kennisinfrastructuur<br />
Met de in dit artikelonderdeel geraamde verplichtingen en uitgaven<br />
wordt bijgedragen aan de instandhouding van de kennisinfrastructuur van<br />
en voor de maritieme sector, waarmee het gehele scala van onderzoek op<br />
het gebied van de zeescheepvaart wordt afgedekt. De bijdragen zijn voorts<br />
bedoeld <strong>als</strong> ondersteuning voor onderzoek naar hoogwaardige<br />
bedrijfsmiddelen en -processen om daarmee de maritieme sector in staat<br />
te stellen de concurrentie uit landen met lagere kostenniveaus het hoofd<br />
te kunnen bieden.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 000) en de economische en de<br />
functionele codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
05.31.01 Steunverlening zeesch. 35 713 31 649 7 141 68 541 44 458 15 748 41.4 12.301<br />
05.31.02 Stim. kennisinfrastr. 1 769 6 566 5 792 1 769 6 566 5 792 12.1 12.301<br />
Totaal 37 482 38 215 12 933 70 310 51 024 21 540<br />
05.32 Zeehavenontwikkeling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de rijksbijdragen verantwoord inzake zeehavenprojecten.<br />
Deze vorm van medefinanciering door het Rijk vloeit voort uit<br />
de in het Regeeraccoord vastgelegde intentie ter versterking van de<br />
economische infrastructuur en is nader uitgewerkt in de nota Zeehavenbeleid.<br />
Het betreft met name rijksbijdragen <strong>als</strong> onderdeel van de gezamenlijke<br />
aanpak met lagere overheden en het bedrijfsleven in door de Nationale<br />
Havenraad voorgedragen haven(interne) projecten.<br />
Bij de bepaling van de omvang van de rijksbijdrage worden de<br />
volgende criteria gehanteerd:<br />
– het moeten structuurversterkende projecten betreffen van nationale<br />
betekenis;<br />
– de projecten leveren een belangrijke positieve bijdrage aan de<br />
duurzame ontwikkeling van de betrokken havenomgeving en aan de<br />
in deze omgeving bestaande werkgelegenheid;<br />
– projecten moeten sporen met het Integraal Verkeer- en Vervoerbeleid<br />
(IVV);<br />
– Voor de periode 1996–1999 zal 60 mln. worden ingezet in het kader<br />
van het Actieplan Stadseconomie van het Grote Stedenbeleid binnen<br />
de stedelijke gebieden van Amsterdam en Rotterdam. De overige 60<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 261
mln. zal betrekking hebben op projecten in de zeehavengebieden<br />
van Amsterdam en Rotterdam in ruimere zin. Na 1999 is ook een<br />
bijdrage aan andere havens mogelijk.<br />
Voor het begrotingsjaar 1996 zal in overleg met de gemeentebesturen<br />
van Amsterdam en Rotterdam een selectie worden gemaakt van de voor<br />
een rijksbijdrage in aanmerking komende projecten.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
05.32 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995<br />
Nieuwe mutaties 20 000 20 000 20 000 20 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 20 000 20 000 20 000 20 000 20 000<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />
aangegaan.<br />
De nieuwe mutatie betreft de toegekende budgetten in het kader van<br />
cluster III van de intensiveringen uit het Regeeraccoord.<br />
Het betreft hier een eerste tranche. De tweede tranche is voor<strong>als</strong>nog<br />
gereserveerd in de Miljoenennota en zal in de volgende begroting op dit<br />
artikel worden verwerkt (voor 1997 en 1998 jaarlijks f 20 mln.).<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.1 en 12.34.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 262
06 TELECOMMUNICATIE EN POSTZAKEN<br />
Kerntaken van de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post (HDTP) zijn<br />
het faciliteren, beheersen en geleiden van, <strong>als</strong>mede het scheppen van<br />
optimale voorwaarden voor de telecommunicatie- en postsector in<br />
Nederland.<br />
Doelstelling van de HDTP is bevorderen dat de telecommunicatie- en<br />
postvoorzieningen op de maatschappelijke en economische behoeften zijn<br />
afgestemd en dat die sector zich goed kan ontplooien. Daarbij gaat het<br />
vooral om drie aandachtsvelden: zo goed en goedkoop mogelijke diensten<br />
tegen voor afnemer en aanbieder interessante tarieven,<br />
basisvoorzieningen voor iedereen en een sterk bedrijfsleven dat post- en<br />
telecommunicatievoorzieningen aanbiedt.<br />
Hieruit volgen <strong>als</strong> hoofdtaken:<br />
– op nationale en internationale schaal vormen van het post- en<br />
telecommunicatiebeleid van de overheid met <strong>als</strong> belangrijkste<br />
doelstelling om goede post- en telecommunicatievoorzieningen voor<br />
particulieren en bedrijfsleven te verzekeren en om Nederlandse posten<br />
telecommunicatiebedrijven ontplooiingskansen te bieden;<br />
– vormgeven van het frequentie- en nummerbeleid;<br />
– opstellen van regelgeving (met <strong>als</strong> kenmerkende accenten de<br />
internationale regelgeving en verankering van de EG-regelgeving);<br />
– vertegenwoordigen van de staat in internationale organisaties op<br />
post- en telecommunicatiegebied;<br />
– het Nederlandse telecommunicatie- en postbedrijfsleven ondersteunen<br />
bij het zich internationaal positioneren;<br />
– het laten functioneren van de telecommunicatie- en postvoorzieningen<br />
in buitengewone omstandigheden;<br />
– vervullen van het aandeelhouderschap van de Staat der Nederlanden<br />
bij de Koninklijke PTT Nederland N.V.;<br />
– het verlenen van vergunningen en machtigingen voor<br />
telecommunicatie-infrastructuren en -diensten;<br />
– het uitoefenen van toezicht op de handhaving van exclusieve en<br />
speciale rechten en<br />
– het bemiddelen en zonodig beslechten van geschillen tussen<br />
marktpartijen, zo<strong>als</strong> op de gebieden van tarieven en interconnectievoorwaarden.<br />
Met ingang van 1 januari 1996 zal de Directie Operationele Zaken van de<br />
HDTP, te Groningen, <strong>als</strong> agentschap gaan functioneren. Voor verdere<br />
gegevens over de inrichting van dit agentschap wordt verwezen naar<br />
wetsartikel 3.<br />
Algemeen<br />
06.01 Personeel en materieel Hoofddirectie Telecommunicatie en<br />
Post<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In dit artikel zijn opgenomen alle verplichtingen en uitgaven die nodig<br />
zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van de Hoofddirectie<br />
Telecommunicatie en Post te Den Haag. Het artikel bevat ondermeer de<br />
volgende componenten:<br />
– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het<br />
reguliere personeel (personeel vallend onder de begrotingssterkte);<br />
– kosten van het niet-regulier personeel;<br />
– kosten voor werving en selectie, vorming en opleiding, langdurig<br />
ziek personeel en overig personeelsbeleid en<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 263
– materiële uitgaven.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
06.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 39 482 39 043 39 450 39 450 39 450<br />
Amendementen/N.v.Wijz. – 150<br />
1e suppl. wet 1995 – 581 26 32 39 39<br />
Nieuwe mutaties 589 – 18 836 – 20 328 – 20 656 – 21 291<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 32 850 39 340 20 233 19 154 18 833 18 198 18 401<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />
respectievelijk f 32,965 mln. en f 39,143 mln.<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. toezicht TND 4 800 4 500 4 500 3 700<br />
2. GSM 1/2 – 500 – 500 – 500 – 500<br />
3. ERMES/DCS- 1800 1 400 500<br />
4. elektr. snelweg 750 750 750 750<br />
5. taakstelling RA – 189 – 189 – 189 – 189<br />
6. overboeking agentschap – 25 876 – 26 356 – 26 356 – 26 356<br />
7. loonbijstelling 779 967 1 139 1 304<br />
8. extrapolatie 203<br />
totaal – 18 836 – 20 328 – 20 656 – 21 291 203<br />
ad 1 De projectdirectie Toezicht Netwerken en Diensten (TND) gaat<br />
toezichthoudende taken op de post- en telecommunicatiemarkt<br />
verzorgen. In eerdere begrotingsvoorbereidingen is hier al een<br />
beperkt aantal middelen en mensen in de begroting voor<br />
gereserveerd uit hoofde van de uitvoering van de ONP-richtlijnen<br />
(<strong>Open</strong> Network Provision) van de EU. De huidige uitbreiding van<br />
25 fte’s aflopend tot 19 fte’s (in 1999) en de bijbehorende materiële<br />
uitgaven is reeds akkoord bevonden in de ministerraad. De<br />
uitgaven worden gedekt door kostendekkende retributies.<br />
ad 2 De structurele uitgaven voor het toezicht op de 2 vergunninghouders<br />
van GSM (Global System for Mobile communications)<br />
blijken mee te vallen. Omdat tegenover de uitgaven even hoge<br />
inkomsten staan, wordt ook de ontvangstenraming structureel<br />
verlaagd.<br />
ad 3 De HDTP is in 1995 begonnen met de voorbereiding van twee<br />
vergunningverleningsprocedures ten behoeve van ERMES en<br />
DCS-1800, respectievelijk een semafoniesysteem en een mobiel<br />
communicatiesysteem. De uitgaven in jaar t worden gedekt door<br />
ontvangsten in jaar t+1.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 264
ad 4 In het kader van de Verkeer en Waterstaat-inbreng in het Nationaal<br />
Actieplan Elektronische snelwegen, dat Verkeer en Waterstaat<br />
samen met de Ministeries van Economische Zaken, Binnenlandse<br />
Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft opgesteld,<br />
heeft de HDTP hogere apparaatsuitgaven voor de ondersteuning<br />
van de activiteiten. Het betreft intensiveringen en tempoversnellingen<br />
op gebied van wet- en regelgeving in verband met<br />
liberalisering. Ook heeft de HDTP middelen en mensen nodig voor<br />
de taakverbreding in verband met de maatschappelijke en<br />
economische betrokkenheid bij de elektronische snelweg. Het gaat<br />
in totaal om 6 fte’s en de bijbehorende materiële uitgaven. Dekking<br />
is gevonden middels Verkeer en Waterstaat-brede prioriteitstelling<br />
en wordt overgeboekt uit 01.04.<br />
ad 5 De mutatie betreft een saldo van in- en extensiveringen, rekening<br />
houdend met de invulling van de taakstellingen uit het regeerakkoord.<br />
Dit betreft taakstellingen voor externe dienstverlening,<br />
32-uursbanen en aankoopbeleid uit het Regeerakkoord, voorzover<br />
deze betrekking hebben op niet-kostendekkende uitgaven van de<br />
HDTP. Invulling vindt plaats middels een overboeking naar 01.17.<br />
ad 6 Met ingang van 1 januari 1996 zal de Directie Operationele Zaken<br />
te Groningen <strong>als</strong> agentschap gaan functioneren. De mutatie betreft<br />
de overboeking van de personele en materiële middelen naar het<br />
agentschap.<br />
ad 7 Dit betreft de aanvullende loonbijstelling 1994 en de loonbijstelling<br />
/8 over 1995.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
06.01.01 Actief regulier personeel<br />
De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />
plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />
integrale personeelsbegroting (SNIP). De SNIP-basisuitkomsten (de kosten<br />
van aanwezig personeel) zijn aangevuld met de geraamde effecten van de<br />
invulling van de Grote Efficiency-taakstelling (GEO) in 1994.<br />
06.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />
Dit artikelonderdeel bevat ramingen voor ondermeer de kosten van het<br />
niet-reguliere ambtelijk personeel, vorming en opleiding, werving en<br />
selectie en kinderopvang.<br />
06.01.03 Materieel<br />
Dit betreft de verplichtingen en uitgaven voor materiële zaken in<br />
verband met het functioneren van de HDTP.<br />
Ten laste van dit artikelonderdeel komen ondermeer de volgende<br />
uitgaven:<br />
– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, drukwerk, literatuur,<br />
reprokosten, telecommunicatie en porti;<br />
– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud van<br />
gebouwen, tuinen en terreinen, schoonmaakmiddelen, energie en<br />
water, belasting en heffingen;<br />
– reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in/naar binnen- en buitenland;<br />
– representatiekosten, voorlichtingsuitgaven en kosten voor vergaderingen,<br />
congressen, jubilea;<br />
– aanschaf en reiniging/herstelling van dienstkleding en uitrustingsstukken;<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 265
– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> catering, schoonmaak, advisering,<br />
werkzaamheden door bijvoorbeeld de landsadvocaat en<br />
– aanschaf en onderhoud van meubilair, kantoormachines,<br />
reproductie-apparatuur, audio- en video-apparatuur, (specifieke)<br />
communicatie-apparatuur en vervoermiddelen.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1 000) en de economische en de<br />
functionele codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
06.01.01 Act. reg. pers. 27 775 30 228 11 687 27 649 30 354 11 687 11.11 12.6<br />
06.01.02 Ov. pers. uitg. 1 107 1 524 730 1 082 1 549 730 11.11 12.6<br />
06.01.03 Materieel 4 083 7 391 7 816 4 119 7 437 7 816 12.1 12.6<br />
Totaal 32 965 39 143 20 233 32 850 39 340 20 233<br />
Voorwaarden scheppen<br />
06.10 Telecommunicatie en Post<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden alle uitgaven geraamd die een rechtstreekse<br />
relatie hebben met de beleidsterreinen waarop de HDTP activiteiten<br />
verricht. Het betreft de beleidsterreinen telecommunicatie, post, toezicht<br />
en de aandeelhoudersfunctie. Dit betreffen ondermeer uitgaven op het<br />
gebied van strategisch en beleidsvoorbereidend onderzoek, bijdragen aan<br />
internationale organisaties en automatisering.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
06.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 22 929 23 114 23 334 23 524 23 514<br />
1e suppl. wet 1995 2 100<br />
Nieuwe mutaties – 16 615 – 16 835 – 17 035 – 17 035<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 22 655 25 029 6 499 6 499 6 489 6 479 6 479<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1996 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 en 1995 bedragen<br />
respectievelijk f 22,762 mln. en f 24,204 mln.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 266
specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. UPU 350 350 350 350<br />
2. overboeking agentschap – 17 965 – 18 185 – 18 385 – 18 385<br />
3. str. beleidsond. 1 000 1 000 1 000 1 000<br />
totaal – 16 615 – 16 835 – 17 035 – 17 035<br />
ad 1 De mutatie betreft de verhoogde bijdrage aan de UPU (Universal<br />
Postal Union). Bij de verzelfstandiging van (destijds) de PTT heeft<br />
de PTT de vertegenwoordiging in de UPU op zich genomen. Door<br />
de liberalisering in de markt is de rol in de UPU veranderd.<br />
Vertegenwoordiging van de overheid is nu gewenst. KPN en de<br />
HDTP betalen elk een deel van de bijdrage. De hoogte van de<br />
HDTP-bijdrage is de uitkomst van onderhandelingen tussen de<br />
HDTP en KPN. Dekking is gevonden middels Verkeer en<br />
Waterstaat-brede prioriteitstelling.<br />
ad 2 Met ingang van 1 januari 1996 zal de Directie Operationele Zaken<br />
te Groningen <strong>als</strong> agentschap gaan functioneren. De mutatie betreft<br />
de overboeking van de programma-uitgaven naar het agentschap.<br />
ad 3 De mutatie betreft uitgaven voor strategische beleidsondersteuning,<br />
onder andere op gebied van interconnectie en<br />
nummerplannen, dat bepalend is voor de richting van de HDTP.<br />
Dekking is gevonden middels Verkeer en Waterstaat-brede<br />
prioriteitstelling.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
06.10.01 Specifieke uitgaven<br />
De uitgaven op dit artikel-onderdeel bestaan uit de uitgaven voor extern<br />
onderzoek van strategische aard of ter ondersteuning van beleidsvoorbereiding.<br />
Een voorbeeld van strategisch onderzoek betreft een<br />
verkenning naar de economische betekenis van telecommunicatie/<br />
multimedia. Voorbeelden van beleidsvoorbereidend onderzoek betreffen<br />
de omvang van de universele dienstverlening op telecommunicatiegebied<br />
en het gebruik van marktmechanismen voor de verdeling van frequenties.<br />
Deze onderzoeken kunnen dienen ter voorbereiding van wetsherzieningen<br />
en ter beïnvloeding van het EG-beleid.<br />
In 1996 en volgende jaren zal beleidsondersteunend onderzoek worden<br />
verricht op het gebied van technologische ontwikkelingen, marktontwikkelingen<br />
in vraag en aanbod van telecommunicatie en<br />
liberaliseringsvraagstukken.<br />
06.10.02 Bijdragen Internationale Organisaties<br />
De HDTP verricht contributiebetalingen aan internationale organisaties<br />
waarvan de Staat der Nederlanden lid is.<br />
Het betreft de volgende organisaties:<br />
– International Telecommunication Union (ITU);<br />
– Universal Postal Union (UPU);<br />
– Conference Européenne des Administrations des Postes et des<br />
Telecommunications (CEPT) en<br />
– European Telecommunications Standard Institute (ETSI).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 267
06.10.03 Automatisering<br />
De hier genoemde uitgaven hebben onder andere betrekking op de<br />
dataverbinding tussen het agentschap te Groningen en de HDTP te Den<br />
Haag.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
06.10.01 Spec. uitg. 13 510 15 061 1 551 13 023 15 746 1 551 12.1 12.6<br />
06.10.02 Bijdr. int. org. 4 918 4 030 4 380 4 918 4 030 4 380 35.4 12.6<br />
06.10.03 Automatisering 4 334 5 113 568 4 714 5 253 568 74.2 12.6<br />
Totaal 22 762 24 204 6 499 22 655 25 029 6 499<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
Bijdragen Internationale Organisaties (x f 1 000)<br />
1996<br />
Int. Tel. Union (ITU) 3 500<br />
Univ. Postal Union (UPU) 380<br />
Conf. Adm. Post. Tel. (CEPT) 60<br />
Eur. Tel. Standard Inst. (ETSI) 440<br />
Totaal 4 380<br />
06.11 Herplaatsing aandelen KPN<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De aanloopkosten voor de tweede tranche van de herplaatsing van de<br />
aandelen KPN zullen staan tegenover de opbrengsten van deze aandelenverkoop<br />
eind 1995 of begin 1996.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
06.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
Nieuwe mutaties 5 400<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 7 690 5 400 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
c. de toelichting op de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />
aangegaan.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 268
06.12 Garantie Casema (x f 1000)<br />
Garantie-plafond 20 000<br />
Uitstaand risico per 1 jan. 2 234<br />
Vervallen of te verv. garant. 2 234<br />
Uitstaand risico per 31 dec. 0<br />
De nieuwe mutatie betreft de voorlopige inschatting van de uitgaven<br />
voor met name de financiële, juridische en PR-adviseurs met betrekking<br />
tot de herplaatsing van de aandelen KPN.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.11 en 12.6.<br />
06.12 Garanties voor de aflossing en rentebetalingen op de<br />
aangegane geldleningen aan N.V. Casema<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De aflossing van de laatste lening aan Casema heeft in 1994 plaatsgevonden.<br />
Er zullen geen nieuwe rijksleningen worden verstrekt, zodat dit<br />
artikel met ingang van 1995 is vervallen.<br />
e. het garantieoverzicht<br />
1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 269
07 METEOROLOGISCHE AANGELEGENHEDEN<br />
Het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI) heeft de opdracht om de<br />
meteorologische en seismologische dienstverlening voor de Nederlandse<br />
samenleving te garanderen en te informeren over het klimaat nu en in de<br />
toekomst. Het doel van deze dienstverlening is een bijdrage te leveren aan<br />
de veiligheid van mensen en goederen en het optimaal laten functioneren<br />
van de infrastructuur van Nederland.<br />
In het KNMI-beleid staat verbetering van de dienstverlening aan de<br />
Nederlandse samenleving centraal, waarbij wordt gezorgd voor kwalitatief<br />
hoogwaardige produkten, afgestemd op de behoefte van de afnemers.<br />
Hierbij valt te denken aan de meteorologische voorlichting en dienstverlening<br />
ten behoeve van luchtvaart, scheepvaart en wegverkeer.<br />
In samenwerking met de LVB (Luchtverkeersbeveiliging) en RWS<br />
(Rijkswaterstaat) wordt gewerkt aan de verbetering van de meteorologische<br />
dienstverlening en aan een efficiëntere bedrijfsvoering.<br />
Het KNMI beschikt over interdisciplinaire kennis op het gebied van<br />
dynamische en fysische meteorologie en oceanografisch onderzoek. Het<br />
klimaatonderzoek dat daaruit wordt afgeleid vereist grote personele<br />
inspanningen en investeringen. De complexiteit en de hoge kosten van<br />
deze activiteiten vereisen een goede internationale samenwerking met<br />
instituten binnen Europa en wereldwijd overleg en uitwisseling van<br />
informatie.<br />
Per 1 januari 1995 heeft het KNMI de status van agentschap gekregen.<br />
Voor verdere gegevens over de inrichting van het agentschap wordt<br />
verwezen naar de agentschapsbegroting.<br />
Algemeen<br />
07.01 Personeel en materieel KNMI<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In dit artikel zijn opgenomen alle verplichtingen en uitgaven die<br />
samenhangen met de voorfinanciering van de RGD voor de nieuwbouw<br />
van het KNMI.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw uitgaven vanaf vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
07.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 12 982<br />
Nieuwe mutaties – 7 000 9 200 12 900<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 49 171 5 982 9 200 12 900<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Vanaf 1995 komen de verplichtingen tot betaling in het jaar waarin ze<br />
worden aangegaan. De verplichtingen in 1994 bedragen f 49,105 mln.<br />
Met betrekking tot de financiering van de nieuwbouw bestond reeds<br />
een afspraak dat Verkeer en Waterstaat de kosten van het project zou<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 270
voorfinancieren. Gezien de vertraging in het project is deze reeks in de tijd<br />
verschoven. RGD en Verkeer en Waterstaat hebben overeenstemming<br />
bereikt over de nieuwe reeks. Het laatste deel van de voorfinanciering<br />
door Verkeer en Waterstaat vindt plaats in 1996 en 1997. In de periode<br />
1998 – 2006 worden de voorgefinancierde bedragen terugontvangen van<br />
de RGD.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 11.1<br />
07.02 Nationale waarnemingen en meteorologische dienstverlening<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De aktiviteiten die met dit artikel samenhangen hebben betrekking op<br />
de meteorologische dienstverlening, in de vorm van verwachtingen,<br />
adviezen en geautomatiseerde informatievoorziening voor het publiek,<br />
landbouw, wegenbouw en de maritieme sector.<br />
Onder dit artikel zijn tevens de kosten verantwoord die samenhangen<br />
met de inrichting en onderhoud van het waarneemnetwerk en computerinfrastructuur<br />
ten behoeve van het gehele KNMI en de kosten van<br />
verwerking, opslag en verstrekking van klimatologische informatie.<br />
De grondslagen voor de aktiviteiten onder dit artikelonderdeel zijn<br />
vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 28 februari 1974 (staatsblad<br />
120/1974). De taken zijn weergegeven in art. 3.1 lid A t/m G van het<br />
Koninklijk Besluit.<br />
b. de cijfers<br />
De kaseffecten na 1994 van verplichtingen uit oude jaren (t/m 1994) zijn<br />
op het artikel bijdrage agentschap opgenomen.<br />
De verplichtingen in 1994 bedragen f 13,683 mln. Er worden op dit<br />
artikel geen nieuwe verplichtingen meer aangegaan.<br />
De realisatie van de uitgaven bedroeg in 1994 f 13,427 mln.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 11.1<br />
07.03 Onderzoek en ontwikkeling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De hoofdlijnen van het KNMI-beleid zijn mede gericht op de verbetering<br />
van het klimaatonderzoek met ontwikkeling van modellen, transportprocessen<br />
in atmosfeer en oceaan (milieu) en trends en effekten<br />
(zeespiegelrijzing).<br />
Het onderzoek richt zich enerzijds op modelontwikkeling ten behoeve<br />
van meteorologische dienstverlening en anderzijds op wetenschappelijk<br />
onderzoek op het gebied van klimaat en milieu.<br />
Ontwikkeling richt zich met name op de verbetering van de produktieprocessen<br />
terzake van meteorologische dienstverlening. Hiertoe wordt<br />
gebruik gemaakt van technologische ontwikkelingen op het gebied van<br />
communicatie, automatische verwerking en presentatie.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 271
De uitgaven hebben betrekking op de exploitatiekosten van de<br />
onderzoeksafdelingen en de grote investeringen voor infrastructuur,<br />
klimaatonderzoek en meteorologische produktieproces en worden thans<br />
vanuit het agentschap gefinancierd.<br />
De grondslagen voor de aktiviteiten onder dit artikel zijn vastgesteld bij<br />
Koninklijk Besluit van 28 februari 1974 (staatsblad 120/1974). De taken zijn<br />
weergegeven in art. 2 en 3.1.lid H van het Koninklijk Besluit.<br />
b. de cijfers<br />
De kaseffecten na 1994 van verplichtingen uit oude jaren (t/m 1994) zijn<br />
op het artikel bijdrage agentschap opgenomen.De verplichtingen in 1994<br />
bedragen f 11,880 mln. Er worden op dit artikel geen nieuwe verplichtingen<br />
meer aangegaan.<br />
De realisatie van de uitgaven bedroeg in 1994 f 10,677 mln.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 12.1 en 11.1<br />
07.04. Bijdragen internationale organisaties<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De grondslagen voor de aktiviteiten onder dit artikelonderdeel zijn<br />
vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 28 februari 1974 (staatsblad<br />
120/1974). De taken zijn weergegeven in art. 4.1 van het Koninklijk Besluit.<br />
De WMO speelt een hoofdrol bij het maken en handhaven van<br />
wereldwijde afspraken inzake inzameling, uitwisseling en bewerking van<br />
meteorologische gegevens. Gestreefd wordt naar het handhaven van de<br />
«free flow of information» tussen de nationale meteorologische instituten.<br />
De organisatie speelt in toenemende mate een rol op het gebied van het<br />
klimaat: coördinatie van klimaatwaarnemingen en het stimuleren van het<br />
onderzoek.<br />
De bijdragen van de 160 lidstaten worden vastgesteld volgens een<br />
contributieschaal naar draagkracht, die eens in de vier jaren wordt<br />
aangepast aan die van de Verenigde Naties. Tijdens het elfde Congres van<br />
de WMO zijn voor de jaren 1992 tot en met 1995 de contributieschalen en<br />
het totaalbudget voor de WMO vastgesteld.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1 000)<br />
07.04 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 1 315 1 498 1 498 1 498 1 498<br />
Nieuwe mutaties 93 280 280 280 280<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 4 837 597 1 408 1778 1 778 1 778 1 778 1 778<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 272
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
07.04 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 4 837 597 1 408 1 778 1 778 1 778 1 778 1 778 1996<br />
1994 3 562 597 1 320<br />
1995 1 275 133 1 408<br />
1996 1 275 503 1 778<br />
1997 1 275 503 1 778<br />
1998 1 275 503 1 778<br />
1999 1 275 503 1 778<br />
2000 1 275 503 1 778<br />
na 2000 1 275<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
07.04 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1 315 1 498 1 498 1 498 1 498<br />
Nieuwe mutaties 93 280 280 280 280<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 320 1 408 1 778 1 778 1 778 1 778 1 778<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De kaseffecten na 1994 van verplichtingen en uitgaven voor het<br />
European Centre for Medium Range Weather Forecasts (ECMWF) en voor<br />
de overige internationale bijdragen uit oude jaren (t/m 1994) zijn op het<br />
artikel bijdrage agentschap opgenomen. De verantwoording 1994 van de<br />
bijdrage aan deze organisaties vindt nog op dit artikel plaats.<br />
De nieuwe mutatie betreft een technische bijstelling ten behoeve van de<br />
contributie aan de World Meteorological Organisation (WMO). Deze<br />
gelden worden door het Ministerie van Buitenlandse Zaken overgeboekt.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 35.4 en 11.1<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 273
e. de volumegegevens<br />
Specificatie WMO-begroting artikel 07.04 (in 1000)<br />
eenheid 1996<br />
Bijdrage WMO Sfr. 72 000<br />
Nederlandse contributie % 1 84<br />
Bijdrage Nederland (1Sfr. = ƒ 1,34) Sfr. 1 325<br />
Begroting artikel 07.04 Hfl. 1 778<br />
07.05 Bijdrage aan het agentschap KNMI<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel wordt de bijdrage aan het agentschap KNMI geraamd.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen en uitgaven vanaf vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
07.05 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 53 035 54 057 54 075 54 075 54 075<br />
1e suppl. wet 1995 800<br />
Nieuwe mutaties – 1 951 – 2 400 – 4 150 – 5 050 – 5050<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 51 884 51 657 49 925 49 025 49 025 49 025<br />
c. de toelichting op de cijfers<br />
De verplichtingen komen tot betaling in het jaar waarin ze worden<br />
aangegaan.<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1 000)<br />
verplichtingen/uitgaven 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. telefooncentrale 500 500<br />
2. minderkosten LMD – 341 – 434 – 834 – 834<br />
3. meerontvangsten LVB – 3600 – 3600 – 3600 – 3600<br />
4. doelmatigheids verb./vrijval<br />
= tbv RA – 1658 – 1658 – 1658<br />
5. loonbijstelling 1041 1042 1042 1042<br />
totaal – 2 400 – 4 150 – 5 050 – 5 050<br />
ad 1 Deze mutatie betreft de vervanging van de huidige telefooncentrale.<br />
ad 2 Eind 1998 zijn kosten en opbrengsten van de Luchtvaart Meteorologische<br />
Dienst in evenwicht. Het traject tot 1998 wordt in de<br />
begroting opgenomen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 274
ad 3 In september 1994 is het definitieve contract met de LVB getekend.<br />
Dit betekend dat nu de werkelijke kostprijs is rekening gebracht<br />
wordt. De meerontvangsten ad 3,6 mln <strong>als</strong> gevolg hiervan worden<br />
nu structureel in de begroting opgenomen.<br />
ad 4 Bij de instelling van het agentschap is een doelmatigheidsverbetering<br />
van structureel 2 mln per jaar afgesproken. Deze<br />
doelmatigheids-verbetering is vorig jaar structureel in de<br />
begroting opgenomen. 1,6 mln hiervan stond nog op het bijdrageartikel<br />
geparkeerd. Dit bedrag dient nu, met een ander kasritme,<br />
ter compensatie van de regeerakkoordtaakstelling. Dit om een<br />
dubbele taakstelling te vermijden.<br />
ad 5 Deze mutatie betreft de loonbijstelling.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 51.2 en 12.34<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
1996 1997 1998 1999 2000<br />
* produkten 49 157 49 425 49 025 49 025 49 025<br />
* investeringsbijdrage 2 500 500<br />
totaal 51 657 49 925 49 025 49 025 49 025<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 275
08 RIJKSDIENST VOOR HET WEGVERKEER<br />
De Rijksdienst voor het Wegverkeer heeft <strong>als</strong> hoofddoelstelling het<br />
bevorderen van de verkeersveiligheid en het beperken van de schade aan<br />
milieu door het gebruik van motorvoertuigen.<br />
De wettelijk aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer opgedragen taken<br />
zijn grotendeels vastgelegd in de Wegenverkeerswet 1994. Daarnaast<br />
verricht de Rijksdienst voor het Wegverkeer taken op grond van overige<br />
wetgeving, zo<strong>als</strong> de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen, de<br />
Rijtijdenwet 1936, de Wet Ambulancevervoer en de Wet Vervoer<br />
Gevaarlijke Stoffen.<br />
De hoofdtaken van de Rijksdienst voor het Wegverkeer zijn te verdelen<br />
over de segmenten keuring, toezicht, registratie en informatieverstrekking<br />
en kunnen <strong>als</strong> volgt worden omschreven:<br />
– handhaving van de aan het bestaande voertuigenpark te stellen<br />
eisen;<br />
– meewerken aan de opstelling van toelatingseisen voor nieuwe typen<br />
voertuigen en voertuigonderdelen in nationaal en europees verband;<br />
– op basis van verrichtte keuringen daadwerkelijk toelaten van<br />
voertuigen op de weg, zowel qua type <strong>als</strong> individueel;<br />
– verstrekken van erkenningen aan garagebedrijven;<br />
– keuren van voertuigen en het middels steekproeven houden van<br />
toezicht op de door erkenninghouders verrichtte keuringen;<br />
– adviseren en verstrekken van informatie met betrekking tot de<br />
techniek;<br />
– afgeven van ontheffingen voor bijzondere transporten over de<br />
nederlandse wegen;<br />
– registreren, beheren en verstrekken van gegevens met betrekking tot<br />
rijbewijzen, voertuigen, vaartuigen en de aansprakelijkheid hiervan<br />
en<br />
– verstrekken van rij- en kentekenbewijzen en certificaten.<br />
Ter voorbereiding op de beoogde externe verzelfstandiging naar een<br />
zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) is eind 1994 in samenwerking met de<br />
centrale stafdiensten van het departement een nieuwe projectstructuur<br />
ingesteld. Daarbij is een zwaar accent gelegd op de verdere kwaliteitsverbetering<br />
van de bedrijfsvoering. Aandachtspunten zijn onder andere<br />
het verbeteren van de administratieve organisatie en de interne controle,<br />
de ondersteuning en versterking van de financiële functie en de versterking<br />
van het (midden)kader.<br />
Vanaf begin 1995 wordt binnen de Rijksdienst voor het Wegverkeer met<br />
behulp van het verbeterde kostprijscalculatiemodel gewerkt aan de<br />
implementatie van de in 1994 geformuleerde uitgangspunten voor het<br />
inkomsten- en tarievenbeleid. Hierdoor is het inzicht in de kostenstructuur<br />
toegenomen. Op korte termijn zullen scenario’s worden ontwikkeld om de<br />
te onderscheiden (clusters van) wettelijke taken op kostendekkend niveau<br />
te brengen.<br />
Bij de behandeling van de Wegenverkeerswet 1994 in de Tweede Kamer<br />
is bij amendement aanvaard dat met ingang van 1 januari 1997 het<br />
kentekenbewijs Deel III wordt afgeschaft. Hierdoor komen tevens de aan<br />
het <strong>document</strong> verbonden jaarlijkse (financiële) opbrengsten te vervallen.<br />
Derhalve zal de voertuigregistratie in de toekomst grotendeels gefinancierd<br />
worden via een nog te introduceren tarief op de eerste afgifte van<br />
een kentekenbewijs. Doordat de aan Deel III verbonden opbrengsten<br />
grotendeels worden geïncasseerd in het jaar voorafgaand aan het jaar<br />
waarop het <strong>document</strong> betrekking heeft, ontstaat echter in 1996 een<br />
éénmalig budgettair probleem van 120 miljoen. Afgesproken is dat<br />
Verkeer en Waterstaat zich zal inspannen om dit financieringsprobleem te<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 276
mitigeren. Voorhands is daarbij rekening gehouden met een mitigering<br />
van 60 miljoen. Het resterende probleem is ten laste van het generale<br />
beeld verwerkt.<br />
Algemeen<br />
08.01 Personeel en materieel Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In dit artikel zijn alle verplichtingen en uitgaven opgenomen die nodig<br />
zijn voor het functioneren van het ambtelijk apparaat van de Rijksdienst<br />
voor het Wegverkeer.<br />
Het artikel bevat ondermeer de volgende componenten:<br />
– loonkosten en overige tot het loon te rekenen kosten van het<br />
reguliere personeel (personeel vallend onder de begrotingssterkte);<br />
– kosten van het niet-regulier personeel;<br />
– kosten voor werving en selectie, vorming en opleiding en overig<br />
personeelsbeleid en<br />
– materiële uitgaven.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 94 585 94 946 92 634 92 784 92 155<br />
Amendementen/N.v.Wijz. – 347<br />
1e suppl. wet 1995 2 069 29 40 51 51<br />
Nieuwe mutaties 1 144 6 317 3 344 3 730 4 071<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 3 252 106 629 97 451 101 292 96 018 96 565 96 277 96 724<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 277
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
08.01 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 3 252 106 629 97 451 101 292 96 018 96 565 96 277 96 724 1996<br />
1994 2 279 98 673 100 952<br />
1995 467 7 054 90 630 98 151<br />
1996 325 495 5 440 95 032 101 292<br />
1997 181 396 1 281 4 854 89 306 96 018<br />
1998 11 100 1 406 4 579 90 469 96 565<br />
1999 1 121 4 305 90 851 96 277<br />
2000 1 012 873 3 605 91 234 96 724<br />
na 2000 918 1 821 5 490<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 94 585 94 946 92 634 92 784 92 155<br />
Amendementen/N.v.Wijz. – 347<br />
1e suppl. wet 1995 2 769 29 40 51 51<br />
Nieuwe mutaties 1 144 6 317 3 344 3 730 4 071<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 100 952 98 151 101 292 96 018 96 565 96 277 96 724<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie in 1995 betreft de aanvullende loonbijstelling 1994<br />
(ABP-complex).<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
uitgaven/verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. RA-taakstelling – 700 – 700 – 700 – 700<br />
2. vervallen Deel III – 900 – 3 250 – 3 250 – 3 250<br />
3. personele kosten 5 000 5 000 5 000 5 000<br />
4. verzelfstandiging 1 000<br />
5. fraudebestrijding 500 500 500 500<br />
6. loonbijstelling 1 417 1 794 2 180 2 521<br />
7. extrapolatie 447<br />
totaal 6 317 3 344 3 730 4 071 447<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 278
ad 1 De mutatie betreft een invulling van de taakstelling uit het<br />
Regeeraccoord. Invulling vindt plaats middels een overboeking<br />
naar 01.17.<br />
ad 2 Met de afschaffing van het kentekenbewijs Deel III komen vanaf<br />
1997 de direct aan dit <strong>document</strong> te relateren jaarlijkse uitgaven te<br />
vervallen. De mutatie op dit artikel heeft betrekking op de aan Deel<br />
III verbonden personele en materiële uitgaven. Omdat een deel<br />
van deze uitgaven wordt betaald in het jaar voorafgaand aan het<br />
jaar waarop het <strong>document</strong> betrekking heeft, vindt er reeds in 1996<br />
een (beperkte) daling in de uitgaven plaats.<br />
ad 3 Zo<strong>als</strong> in de Nota naar aanleiding van het eindverslag in het kader<br />
van de verzelfstandiging RDW is gemeld, leidt de voortdurende<br />
toename van het aantal voertuigen tot een meer dan evenredige<br />
groei van het aantal door de RDW te verrichten keurings- en<br />
registratie-activiteiten. Om deze autonome groei van activiteiten<br />
op te vangen, worden door de RDW reeds extra medewerkers<br />
ingezet. Met de onderhavige mutatie worden de daarmee gepaard<br />
gaande uitgaven vanaf 1996 structureel aan de begroting<br />
toegevoegd. Deze hogere uitgaven worden gedekt door de met het<br />
toenemend aantal verrichtingen samenhangende hogere<br />
ontvangsten.<br />
ad 4 Deze mutatie heeft betrekking op de kosten van aan de beoogde<br />
verzelfstandiging te relateren activiteiten. De activiteiten liggen<br />
met name op organisatorisch, financieel-economisch en juridisch<br />
terrein. Om deze activiteiten adequaat te kunnen uitvoeren is<br />
onder andere externe ondersteuning noodzakelijk. Daarnaast heeft<br />
deze mutatie betrekking op de met verzelfstandiging gepaard<br />
gaande voorlichtingskosten.<br />
ad 5 Vanuit politiek en maatschappij wordt in toenemende mate<br />
aandacht besteed aan de preventie en bestrijding van fraude en<br />
criminaliteit. Gezien haar expertise en positie heeft de Rijksdienst<br />
voor het Wegverkeer daarbij een belangrijke rol te vervullen. De<br />
dienst dient daarom blijvend middelen tot haar beschikking te<br />
hebben om de benodigde activiteiten in dit kader te kunnen<br />
uitvoeren. Deze activiteiten hebben onder andere betrekking op de<br />
informatievoorziening aan politie en justitie, <strong>als</strong>mede ondersteuning<br />
van Inter- en Europol. Daarnaast wordt de electronische<br />
uitwisseling tussen de diverse nationale administraties van<br />
voertuig- en rijbewijsinformatie steeds belangrijker. De RDW speelt<br />
bij de realisering van deze internationale gegevensuitwisseling<br />
(Eucaris-project) een initiërende rol. Middels de aangegeven<br />
mutatie worden de geraamde uitgaven voor bovenstaande<br />
activiteiten in de begrotingscijfers opgenomen.<br />
ad 6 Deze mutatie betreft de doorwerking naar 1996 en volgende<br />
/7 jaren van de aanvullende loonbijstelling 1994.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
08.01.01 Actief regulier personeel<br />
De raming van de uitgaven voor actief regulier personeel heeft<br />
plaatsgevonden met gebruikmaking van de systematiek van de nieuwe<br />
integrale personeelsbegroting (SNIP).<br />
08.01.02 Overige personeelsuitgaven<br />
Dit artikelonderdeel bevat de ramingen voor ondermeer de kosten van<br />
het niet-reguliere ambtelijk personeel, vorming en opleiding, werving en<br />
selectie, kinderopvang en langdurig ziek personeel.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 279
08.01.03 Materieel<br />
Dit betreft de verplichtingen en uitgaven voor materiële zaken in<br />
verband met het functioneren van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Ten<br />
laste van dit artikelonderdeel komen onder meer de volgende uitgaven:<br />
– bureaukosten, zo<strong>als</strong> kantoorbenodigdheden, drukwerk, literatuur,<br />
reprokosten, telecommunicatie en porti;<br />
– huisvestingskosten, zo<strong>als</strong> huren en pachten, onderhoud van<br />
gebouwen, tuinen en terreinen, schoonmaakmiddelen, energie en<br />
water, belasting en heffingen;<br />
– reis- en verblijfkosten voor dienstreizen in/naar binnen- en buitenland;<br />
– representatiekosten, voorlichtingsuitgaven en kosten voor vergaderingen,<br />
congressen, jubilea;<br />
– aanschaf en reiniging/herstelling van dienstkleding en uitrustingsstukken;<br />
– externe dienstverlening, zo<strong>als</strong> catering, schoonmaak, advisering,<br />
werkzaamheden door bijvoorbeeld de landsadvocaat en<br />
– aanschaf en onderhoud van meubilair, kantoormachines,<br />
reproductie-apparatuur, audio- en video-apparatuur, (specifieke)<br />
communicatie-apparatuur en vervoermiddelen.<br />
De uitgaven verband houdende met de kantoorautomatisering worden<br />
op het artikel 08.20 Informatie motorvoertuigen en rijbewijzen, geraamd.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
08.01.01 Actief regulier pers. 77 405 71 221 76 269 75 800 71 221 76 269 11.11 12.14<br />
08.01.02 Overige pers. uitg. 3 877 3 924 2 906 3 419 3 924 2 906 11.11 11.1<br />
08.01.03 Materieel 25 347 22 306 22 117 21 733 23 006 22 117 12.1 12.4<br />
Totaal 106 629 97 451 101 292 100 952 98 151 101 292<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
08.10 Keuringen en toezicht motorvoertuigen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel bevat de ramingen welke samenhangen met de keurings- en<br />
toezichthoudende taken die aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer zijn<br />
opgedragen. Deze taken vloeien onder andere voort uit de Wegenverkeerswet<br />
1994, de Wet Personenvervoer, de Wet Ambulancevervoer en de<br />
Wet Luchtverontreiniging.<br />
De doelstelling van de Rijksdienst voor het Wegverkeer met betrekking<br />
tot de aspecten veiligheid en milieu is het bevorderen van een verantwoorde<br />
kwaliteit van de in Nederland geregistreerde voertuigen. Hieraan<br />
wordt invulling gegeven middels de volgende hoofdtaken:<br />
– het verlenen van erkenningen en het middels schouwingen en<br />
steekproeven houden van toezicht op de door erkenninghouders<br />
verrichtte keuringen;<br />
– het uitvoeren van keuringen aan voertuigen;<br />
– stimulering, optimalisering, voorbereiding en operationalisering van<br />
daartoe zowel nationaal <strong>als</strong> internationaal geëigende wet- en<br />
regelgeving;<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 280
– overleg met betrokken belangengroeperingen en<br />
– stimuleren en (doen) uitvoeren van onderzoek <strong>als</strong>mede het<br />
verstrekken van informatie en het verzorgen van publicaties in het<br />
kader van de doelstelling.<br />
Middels de vanaf 1 januari 1995 van kracht zijnde EEG-Richtlijn 92/6 is<br />
de verplichting en het gebruik van de Snelheidsbegrenzer (SB) vastgelegd.<br />
Derhalve dienen vanaf genoemde datum vrachtauto’s met een<br />
maximum totaalgewicht van meer dan 12.000 kg en autobussen met een<br />
maximaal totaalgewicht van meer dan 10.000 kg, welke in gebruik zijn<br />
genomen op of na 1 januari 1988, van een snelheidsbegrenzer te zijn<br />
voorzien. De Rijksdienst voor het Wegverkeer is verantwoordelijk voor het<br />
verlenen van erkenningen, het toezicht daarop middels bedrijfsschouwingen<br />
en steekproefsgewijze controle’s en de registratie van<br />
ingebouwde snelheidsbegrenzers.<br />
Alvorens motorvoertuigen of onderdelen daarvan tot de weg kunnen<br />
worden toegelaten, dient eerst een typekeuring door de Rijksdienst voor<br />
het Wegverkeer te worden verricht. Met ingang van 1 januari 1996 gelden<br />
op grond van de Europese richtlijn 92/53 voor alle lidstaten dezelfde<br />
typekeuringseisen.<br />
Reeds in gebruik zijnde motorvoertuigen dienen na een vastgesteld<br />
aantal jaren jaarlijks een algemene periodieke keuring (APK) te ondergaan.<br />
Deze keuring heeft betrekking op de technische gesteldheid<br />
(veiligheid en milieu) van het motorvoertuig. De APK-keuringen van<br />
personenauto’s en motorfietsen worden voornamelijk verricht door<br />
particuliere bedrijven die via een erkenningsysteem gemachtigd zijn de<br />
keuringen uit te voeren. De Rijksdienst voor het Wegverkeer houdt<br />
middels een steekproefprocedure toezicht op de erkende bedrijven.<br />
De keuringen van motorvoertuigen voor vervoer van gevaarlijke stoffen,<br />
autobussen en ambulances worden alleen door de Rijksdienst voor het<br />
Wegverkeer verricht.<br />
Naast bovengenoemde periodieke keuringen wordt bij het in gebruik<br />
nemen van een LPG-installatie eveneens een keuring uitgevoerd.<br />
Door middel van een actieve inbreng bij internationaal overleg tracht de<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer het nederlandse standpunt op het gebied<br />
van voertuigtechniek uit te dragen. Daarbij vormt de zorg voor een<br />
geordend en beheersbaar wegverkeer vanuit het oogpunt veiligheid,<br />
milieu en economie de leidraad. In het kader van bovenstaande activiteiten<br />
heeft de Rijksdienst voor het Wegverkeer de afgelopen jaren onder<br />
andere de mogelijkheden en beperkingen geïnventariseerd met betrekking<br />
tot de aan elektrisch aangedreven voertuigen in voertuigtechnisch opzicht<br />
te stellen eisen. Op basis van deze inventarisatie zijn voorstellen ontwikkeld<br />
die in europees verband verder uitgewerkt zullen worden. Daarnaast<br />
worden door de Rijksdienst voor het Wegverkeer ondermeer voorstellen<br />
ontwikkeld voor regelgeving ten aanzien van het gebruik van alternatieve<br />
brandstoffen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 281
. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 14 358 10 774 10 274 10 274 10 274<br />
1e suppl. wet 1995 1 600<br />
Nieuwe mutaties – 3 397 5 000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 1 529 7 598 12 561 15 774 10 274 10 274 10 274 10 274<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
08.10 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 1 529 7 598 12 561 15 774 10 274 10 274 10 274 10 274 1996<br />
1994 1 303 5 964 7 267<br />
1995 226 1 634 10 786 12 646<br />
1996 1 775 14 069 15 844<br />
1997 1 205 9 139 10 344<br />
1998 500 1 135 8 709 10 344<br />
1999 1 565 8 779 10 344<br />
2000 1 495 8 849 10 344<br />
na 2000 1 425<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 14 443 10 844 10 344 10 344 10 344<br />
1e suppl. wet 1995 1 600<br />
Nieuwe mutaties – 3 397 5 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 7 267 12 646 15 844 10 344 10 344 10 344 10 344<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutaties in 1995 en 1996 hebben beide betrekking op de<br />
renovatie van de districtkantoren van de RDW en de daarbij gelijktijdig uit<br />
te voeren verlenging van de inspectie-putten. De renovatie van de<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 282
districtskantoren is noodzakelijk in verband met de gebrekkige en<br />
verouderde technische en functionele staat. Hierdoor kan ondermeer niet<br />
voldaan worden aan de door de Arbo-inspectie gestelde eisen. Tijdens de<br />
renovatie dient tevens de plaatsing van weegbruggen en de verlenging<br />
van inspectie-kuilen plaats te vinden. Dit om te kunnen voldoen aan de<br />
met de wijziging van Richtlijn 77/143/EEG veranderde keuringseisen voor<br />
zware voertuigen.<br />
De mutatie in 1995 betreft een overboeking naar de begroting van het<br />
ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer<br />
voor de door de Rijksgebouwendienst in het kader van de renovatie te<br />
verrichten werkzaamheden.<br />
De mutatie in 1996 van f 5 miljoen is noodzakelijk omdat voor de<br />
genoemde renovatie en verlenging van de inspectieputten voor 1996 nog<br />
geen bedragen in de begroting waren opgenomen.<br />
Als gevolg van ernstige vertraging bij de start van de werkzaamheden<br />
zijn de voor 1994 geprogrammeerde activiteiten vrijwel in zijn geheel naar<br />
1995 doorgeschoven. Dit heeft tot gevolg dat de renovatie van de voor<br />
1995 geplande werkzaamheden grotendeels eerst in 1996 kunnen<br />
aanvangen. Daarnaast zal een deel van de in 1995 gestarte activiteiten een<br />
uitloop naar 1996 te zien geven. De voor 1996 benodigde additionele<br />
middelen worden gedekt door de uit de keurings- en toezichttaken<br />
voortkomende hogere ontvangsten.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
08.10.01 Keuringen<br />
Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven geraamd die verband<br />
houden met typegoedkeuringen en periodieke keuringen van motorvoertuigen.<br />
De Rijksdienst voor het Wegverkeer heeft voor deze taken de<br />
beschikking over 9 districtskantoren en 26 keuringsstations. De typegoedkeuringen<br />
worden verricht op de testbaan te Lelystad, danwel rechtstreeks<br />
bij de fabrikant en/of importeur.<br />
08.10.02 Toezicht<br />
Op dit artikel worden de aan de toezichthoudende taken van de<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer gerelateerde uitgaven geraamd.<br />
Aan particuliere bedrijven zijn/worden voor de inbouw van apparatuur<br />
(LPG-installaties en Snelheidsbegrenzers) en uit te voeren periodieke<br />
keuringen diverse erkenningen verstrekt.<br />
Ten behoeve van de controle op de afgegeven erkenningen voor<br />
Snelheidsbegrenzers worden bedrijven één maal per jaar bezocht door<br />
een bedrijfsinspecteur; LPG-erkenninghouders worden twee maal per jaar<br />
geschouwd. Ten aanzien van de afgegeven APK-erkenningen geldt een<br />
bezoekfrequentie van één maal per twee jaar.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
08.10.01 Keuringen 4 485 8 708 12 021 4 341 8 793 12 091 12.1 12.14<br />
08.10.02 Toezicht 3 113 3 853 3 753 2 926 3 853 3 753 12.1 12.14<br />
Totaal 7 598 12 561 15 774 7 267 12 646 15 844<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 283
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
De aantallen geraamde keuringen zijn opgenomen in het overeenkomstige<br />
ontvangsten artikel.<br />
Naar verwachting zullen in 1996 ongeveer 4,6 miljoen APK-afmeldingen<br />
plaatsvinden. Door de Rijksdienst voor het Wegverkeer wordt ernaar<br />
gestreefd om op 3% van dit aantal een steekproef uit te voeren.<br />
Voorwaarden scheppen<br />
08.20 Informatie motorvoertuigen en rijbewijzen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de uitgaven met betrekking tot het onderhoud van<br />
en de verstrekking van gegevens vanuit de door de Rijksdienst voor het<br />
Wegverkeer beheerde registers geraamd.<br />
De door de Rijksdienst voor het Wegverkeer beheerde registers hebben<br />
betrekking op gegevens van motorvoertuigen, snelle motorboten,<br />
rijbewijzen, Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorvoertuigen (WAM)<br />
en type- en periodieke keuringen.<br />
De informatie uit deze registers wordt, met in achtneming van de Wet<br />
Privacy-reglement, onder andere verstrekt aan particulieren, de RAI, het<br />
Centraal Bureau voor de Statistiek, de Belastingdienst, opsporingsorganen<br />
en andere overheids-organisaties.<br />
In 1995 is het project Nieuwe kentekenregistratiesysteem (NKR)<br />
gereedkomen. Dit vernieuwde registratiesysteem is onder andere<br />
aangepast aan de eisen in het kader van de per 1 april 1995 ingevoerde<br />
houderschapbelasting voor motorvoertuigen. In dit verband zal de<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer ook gebruik gaan maken van het in<br />
ontwikkeling zijnde systeem voor de Gemeentelijke Basisadministratie<br />
(GBA). Met name mutaties op adres- en persoonsregistratie zijn voor de<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer van belang. Door deze samenwerking zal<br />
een grotere zuiverheid van het voertuigregister worden bereikt.<br />
De voortdurende maatschappelijke internationalisering betekent dat de<br />
fraude- en criminaliteitsbestrijding in toenemende mate de landsgrenzen<br />
dient te overschrijden. Derhalve neemt ook het belang van de elektronische<br />
uitwisseling van voertuig- en rijbewijsinformatie tussen de nationale<br />
administraties van de EG en EVA-landen toe. Op basis van haar expertise<br />
wordt door de Rijksdienst voor het Wegverkeer, <strong>als</strong> initiatiefnemer,<br />
internationaal overleg gevoerd (EUCARIS-project), teneinde een relatienetwerk<br />
tussen de nationale administraties van genoemde landen tot<br />
stand te brengen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 284
. De cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 34 407 69 530 36 601 36 601 36 601<br />
1e suppl. wet 1995 100<br />
Nieuwe mutaties – 500 – 500 – 500<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 39 825 30 850 34 507 69 530 36 101 36 101 36 101 36 101<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
08.20 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 39 825 30 850 34 507 69 530 36 101 36 101 36 101 36 101 1996<br />
1994 19 402 23 379 42 781<br />
1995 12 825 5 093 27 642 45 560<br />
1996 4 458 1 020 1 891 35 470 42 839<br />
1997 1 573 753 1 658 24 928 13 336 42 248<br />
1998 1 567 455 1 658 8 982 10 645 18 891 42 198<br />
1999 150 1 658 88 7 434 8 639 24 229 42 198<br />
2000 50 3 389 6 082 5 737 26 940 42 198<br />
na 2000 12 1 297 2 489 6 135 9 161<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 45 460 42 839 42 748 42 698 42 698<br />
1e suppl. wet 1995 100<br />
Nieuwe mutaties – 500 – 500 – 500<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 42 781 45 560 42 839 42 248 42 198 42 198 42 198<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Met de afschaffing van het kentekenbewijs Deel III komen vanaf 1997 de<br />
rechtstreeks aan dit <strong>document</strong> te relateren jaarlijkse uitgaven (variabele<br />
kosten Deel III) te vervallen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 285
De structurele mutatie vanaf 1997 heeft betrekking op de direct aan Deel<br />
III verbonden jaarlijkse automatiseringsuitgaven.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
08.20.01 Operationele kosten registers<br />
Ten laste van dit artikelonderdeel komen de aan het beheer en onderhoud<br />
van de registers <strong>als</strong>mede aan het verstrekken van gegevens uit deze<br />
registers gerelateerde uitgaven. Deze uitgaven hebben vooral betrekking<br />
op de aanschaf en het onderhoud van automatiseringsapparatuur en de<br />
ontwikkeling en instandhouding van de programmatuur. Tevens vindt op<br />
dit artikelonderdeel de raming en verantwoording van de uitgaven voor<br />
kantoorautomatisering plaats.<br />
08.20.02 Overige uitgaven<br />
Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven voor adresmutatiediensten<br />
almede aanschaf en onderhoud van overige apparatuur geraamd.<br />
Door de PTT wordt jaarlijks 60 keer een tape aangeleverd met adresmutaties.<br />
Daarnaast is met de Kamers van Koophandel een contract<br />
afgesloten om 1 keer per jaar de noodzakelijke mutatiegegevens van<br />
ingeschreven organisaties aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer te<br />
verstrekken.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
08.20.01 Operationele kn. reg. 29 571 33 881 68 904 42 132 44 934 42 213 12.1 12.14<br />
08.20.02 Overige uitgaven 1 279 626 626 649 626 626 74.2 12.14<br />
Totaal 30 850 34 507 69 530 42 781 45 560 42 839<br />
08.21 Afgifte <strong>document</strong>en door de Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />
en KPN<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag voor het artikel<br />
Op het onderhavige artikel worden de uitgaven verantwoord welke<br />
samenhangen met de vervaardiging en afgifte van <strong>document</strong>en.<br />
De rechtstreeks door de Rijksdienst voor het Wegverkeer danwel via de<br />
loketten van KPN verstrekte <strong>document</strong>en dienen <strong>als</strong> bewijs van registratie<br />
in de door de Rijksdienst voor het Wegverkeer beheerde registers.<br />
Daarnaast worden door de Rijksdienst voor het Wegverkeer ontheffingen<br />
verleend voor bijzondere transporten. Dit betreft incidentele en langlopende<br />
ontheffingen voor rijkswegen en wegen van gemeenten die de<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer hiertoe gemandateerd hebben.<br />
Hoofdstuk 6 van de Wegenverkeerswet 1994, «Rijvaardigheid en<br />
Rijbevoegdheid», zal eerst in 1996 in werking treden. De opstelling van dit<br />
hoofdstuk, <strong>als</strong>mede het treffen van de voorzieningen welke nodig zijn om<br />
dit hoofdstuk in werking te kunnen doen treden, is opgedragen aan de<br />
Departementale Projectgroep Rij-Instructie Verkeers-Educatie en Rijbevoegdheid<br />
(DRIVER). Zo<strong>als</strong> in het algemene deel van deze Memorie van<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 286
Toelichting reeds is aangegeven, is het project vooral <strong>als</strong> gevolg van<br />
politieke besluitvorming fors in omvang gegroeid.<br />
De projectonderdelen «automatisering» en «logistiek nieuw model<br />
rijbewijs» worden uitgevoerd door de Rijksdienst voor het Wegverkeer.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw verplichtingen vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1995 16 741 49 239 74 579 74 579 74 579<br />
Nieuwe mutaties – 1 400 – 5 500 – 5 500 – 5 500<br />
Stand ontwerpbegroting<br />
1996 132 008 17 222 16 741 47 839 69 079 69 079 69 079 69 079<br />
Relatie verplichtingen en uitgaven (x f 1000)<br />
08.21 t/m 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Verplichtingen stand Uitgaven stand<br />
ontwerp-begroting ontwerp-begroting<br />
1996 132 008 17 222 16 741 47 839 69 079 69 079 69 079 69 079 1996<br />
1994 50 451 6 651 57 102<br />
1995 52 054 8 457 8 155 68 666<br />
1996 29 503 2 102 6 258 35 067 72 930<br />
1997 4 1 220 6 475 61 380 69 079<br />
1998 8 1 108 3 197 3 387 61 379 69 079<br />
1999 3 100 2 156 3 418 60 405 69 079<br />
2000 2 156 2 141 3 431 61 351 69 079<br />
na 2000 2 141 5 243 7 728<br />
Opbouw uitgaven vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 68 666 74 330 74 579 74 579 74 579<br />
Nieuwe mutaties – 1 400 – 5 500 – 5 500 – 5 500<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 57 102 68 666 72 930 69 079 69 079 69 079 69 079<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 287
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
uitgaven/verplichtingen 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. wegvallen Deel III – 2 900 – 7 000 – 7 000 – 7 000<br />
2. KPN-contract 800 800 800 800<br />
3. schorsing 700 700 700 700<br />
totaal – 1 400 – 5 500 – 5 500 – 5 500<br />
ad 1 Met de afschaffing van het kentekenbewijs Deel III komen vanaf<br />
1997 de rechtstreeks met dit <strong>document</strong> verband houdende<br />
jaarlijkse uitgaven te vervallen. De mutatie op dit artikel heeft<br />
onder andere betrekking op de aan Deel III verbonden porto- en<br />
drukwerkkosten, <strong>als</strong>mede het aandeel in de kosten van het groot<br />
betalingsverkeer. Omdat een deel van deze uitgaven wordt betaald<br />
in het jaar voorafgaand aan het jaar waarop het <strong>document</strong><br />
betrekking heeft, vindt er reeds in 1996 een (beperkte) daling in de<br />
uitgaven plaats.<br />
ad 2 Deze mutatie heeft betrekking op de periodieke indexering van het<br />
KPN-contract. Dit contract betreft de door de KPN in het kader van<br />
de voertuigregistratie te verrichten activiteiten.<br />
ad 3 Met ingang van 1 april 1995 is de nieuwe Wet op de motorrijtuigenbelasting<br />
van kracht. De belangrijkste wijziging van deze<br />
nieuwe wet is dat motorrijtuigenbelasting niet meer wordt betaald<br />
voor het «gebruik van de weg», maar voor het op naam hebben<br />
van een kentekenbewijs. Om tijdelijk van de verplichting tot<br />
betaling te worden ontheven, kan tegen betaling voor maximaal 1<br />
jaar «schorsing» worden aangevraagd. Met de onderhavige<br />
mutatie worden de met deze regeling voor de RDW gepaard<br />
gaande kosten aan de begroting toegevoegd. Dekking vindt plaats<br />
via de inning van het schorsingstarief.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
08.21.01 Afgifte <strong>document</strong>en door de Rijksdienst voor het<br />
Wegverkeer<br />
Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven met betrekking tot de door<br />
de Rijksdienst voor het Wegverkeer te vervaardigen- en af te geven<br />
<strong>document</strong>en geraamd. Daarnaast treft men op dit artikelonderdeel de aan<br />
het project DRIVER gerelateerde initiële uitgaven.<br />
De afgegeven <strong>document</strong>en gelden <strong>als</strong> bewijs van registratie in een door<br />
de Rijksdienst voor het Wegverkeer beheerd register. Tot aan 1 januari<br />
1997 betreft dit qua aantal met name deel II en III van het kentekenbewijs<br />
<strong>als</strong>mede het vrijwarings-bewijs. Zo<strong>als</strong> hiervoor reeds aangegeven komt<br />
vanaf 1 januari 1997 de jaarlijkse afgifte van het kentekenbewijs Deel III te<br />
vervallen.<br />
08.21.02 Afgifte <strong>document</strong>en via KPN<br />
Van de door de Rijksdienst voor het Wegverkeer af te geven <strong>document</strong>en<br />
wordt een deel via de loketten van de KPN aan betrokkenen verstrekt.<br />
De KPN ontvangt voor deze dienst-verlening zowel een vaste vergoeding<br />
<strong>als</strong> een vergoeding per handeling. Op dit artikelonderdeel worden de<br />
bedragen geraamd welke aan KPN dienen te worden betaald.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 288
Voor 1996 worden op dit artikelonderdeel de volgende uitgaven<br />
geraamd:<br />
Vaste kosten KPN:<br />
– Netwerkvergoeding f 13,6 mln<br />
– BTW netwerkvergoeding 2,4 mln<br />
Subtotaal 16,0 mln<br />
Variabele kosten KPN:<br />
– 3 200 000 * delen II 26,2 mln<br />
– 600 000 * delen III 3,5 mln<br />
– 500 000 * formulier bedrijfsvoorraad 4,1 mln<br />
– 50 000 * registr.bewijs snelle motorboten 0,1 mln<br />
– 10 000 * schorsingen 0,7 mln<br />
– BTW handelingsvergoedingen 6 3 mln<br />
Subtotaal 40,9 mln<br />
Totaal f 56,9 mln<br />
08.21.03 Overige <strong>document</strong>en<br />
Op dit artikelonderdeel worden de uitgaven geraamd van de overige<br />
door de Rijksdienst voor het Wegverkeer te vervaardigen en te verstrekken<br />
<strong>document</strong>en.<br />
Deze <strong>document</strong>en hebben voornamelijk betrekking op keuringsbewijzen,<br />
steekproefrapporten en de afgifte van ontheffingen voor het<br />
gebruik van de Nederlandse weg bij bijzondere transporten. Daarnaast<br />
komen op dit artikel de kosten tot uiting welke verbonden zijn aan de<br />
opstelling en uitgifte van het handboek APK-milieukeuringseisen.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de verplichtingen en uitgaven (x f 1000) en de economische en de functionele<br />
codering<br />
Artikelonderdeel Verplichtingen Uitgaven Codering<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996 econ. funct.<br />
08.21.01 Afgifte docum. RDW 15 263 15 727 18 304 12 858 15 223 15 061 12.1 12.14<br />
08.21.02 Afgifte docum. KPN 1 170 28 521 43 459 52 429 56 855 12.1 12.14<br />
08.21.03 Overige <strong>document</strong>en 789 1 014 1 014 785 1 014 1 014 12.1 12.14<br />
Totaal 17 222 16 741 47 839 57 102 68 666 72 930<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 289
TOELICHTING BIJ WETSARTIKEL 2 (ONTVANGSTEN)<br />
01 ALGEMENE DEPARTEMENTALE AANGELEGENHEDEN<br />
Algemeen<br />
01.01 Personeel en materieel Centrale Diensten<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In dit artikel zijn de ontvangsten geraamd die betrekking hebben op<br />
actief regulier personeel en overige personele aangelegenheden. Ook<br />
worden op dit artikel de geraamde ontvangsten verantwoord, welke<br />
verband houden met de materiële uitgaven van de Centrale Diensten.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1208 958 708 708 708<br />
1e suppl. wet 1995 4800<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 9232 6008 958 708 708 708 708<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
01.01.01 Actief regulier personeel<br />
Op dit artikelonderdeel worden de ontvangsten geboekt met betrekking<br />
tot het personeel van de Centrale Diensten.<br />
01.01.02 Overige personeelsontvangsten<br />
Op dit artikelonderdeel worden restituties van het Algemeen Burgerlijk<br />
Pensioenfonds (ABP) verantwoord. Deze ontvangsten worden met ingang<br />
van 1996 verantwoord op artikelonderdeel 01.01.01.<br />
01.01.03 Materieel<br />
Ten gunste van dit artikelonderdeel worden de ontvangsten geboekt die<br />
betrekking hebben op de opbrengsten wegens doorberekening van<br />
geleverde (voorlichtings-)materialen.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
01.01.01 Actief regulier personeel 33 69 07.1 12.34<br />
01.01.02 Overige personeelsontvangsten 886 4 369 07.1 12.34<br />
01.01.03 Materieel 8 313 1 639 889 16.1 12.34<br />
Totaal 9 232 6 008 958<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 290
01.10 Ruimtevaartactiviteiten<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Bij de jaarlijkse afrekening door de verschillende ruimtevaartorganisaties<br />
worden eventuele budgetoverschotten uit voorgaande jaren,<br />
in mindering gebracht op de bijdragen voor het komende jaar. Deze<br />
verminderingen worden in de begroting niet gesaldeerd opgenomen<br />
onder het uitgavenartikel, maar <strong>als</strong> middelen verantwoord. Verder worden<br />
op dit artikel de terugbetalingen opgenomen van voorfinanciering door<br />
Verkeer en Waterstaat aan andere departementen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 2 000 1 000 1 000 1 500 2 000<br />
Nieuwe mutaties 1 000 1 000 1 000 1 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 2 168 2 000 2 000 2 000 2 500 3 000 3 000<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De mutatie betreft een ophoging van de ontvangstenprognose op grond<br />
van ontvangsten in het verleden. De ontvangstenverhoging is ingezet<br />
voor een uitgavenverhoging op het uitgavenartikel 01.10 Ruimtevaartactiviteiten.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 39.4 en 11.1<br />
01.15 Bijdragen ten laste van het Fonds Economische Structuurversterking<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Ten gunste van dit artikel worden alle bijdragen vanuit het Fonds<br />
Economische Structuurversterking verantwoord.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.15 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 25 700 31 700 15 400 28 900<br />
1e suppl. wet 1995 13 300<br />
Nieuwe mutaties –4 050 2 940 11 160 –10 620 570<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 34 950 34 640 26 560 18 280 570<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 291
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Specificatie nieuwe mutaties (x f1000)<br />
Ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Ondergrond bouwen 3 000 4 000 –10 000 0<br />
2. Land–water impuls –60 7 160 –620 570<br />
Totaal 2 940 11 160 –10 620 570<br />
ad 1 Beide mutaties brengen de beschikbare middelen in overeenstem-<br />
/2 ming met geraamde uitgavenritme op resp. artikel 02.52 en 02.35.<br />
d. De onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie zijn respectievelijk 08 en 12.9.<br />
01.17 Mutaties naar aanleiding van het Regeeraccoord<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel is ingevoerd om de mutaties naar aanleiding van het<br />
regeeraccoord in de begroting zichtbaar te maken.<br />
In de begrotingsvoorbereiding 1996 zijn deze bedragen toebedeeld aan<br />
de daarvoor in aanmerking komende artikelen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
01.17 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 7 200 15 000 15 000<br />
Nieuwe mutaties –7 200 –15 000 –15 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 0 0 0<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Door dit artikel leeg te boeken, worden de taakstellingen ingevuld die<br />
vorig jaar op dit artikel waren geparkeerd.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 01 en 12.9.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 292
02 RIJKSWATERSTAATSAANGELEGENHEDEN<br />
Algemeen<br />
02.01 Personeel en materieel Rijkswaterstaat<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de ontvangsten geraamd die gerelateerd zijn aan<br />
de personele en materiële uitgaven op het artikel 02.01.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 22 647 22 647 22 647 22 647 22 647<br />
1e suppl. wet 1995 1 290 1 290<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 41 044 23 937 23 937 22 647 22 647 22 647 22 647<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
02.01.01 Actief regulier personeel<br />
De geraamde ontvangsten zijn conform de afspraken met derden dat<br />
bepaalde personele kosten geheel of gedeeltelijk zullen worden terugbetaald.<br />
Het betreft onder andere taken op het gebied van verkeersbegeleiding<br />
op de Westerschelde.<br />
02.01.02 Overige ontvangsten personeel<br />
De ontvangsten hebben betrekking op de ontvangsten van sociale<br />
premies van het ABP voor langdurig zieken. Deze ontvangsten worden<br />
met ingang van 1996 verantwoord op het artikelonderdeel 02.01.01.<br />
02.01.03 Materieel<br />
De geraamde ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de<br />
opbrengsten uit de verkoop van (repro)grafische producten, zo<strong>als</strong><br />
drukwerk, kaarten en tekeningen. Voorts worden op dit artikel ontvangsten<br />
van incidentele aard verantwoord, zo<strong>als</strong> BTW teruggave, waarvoor<br />
vanwege het incidentele karakter geen afzonderlijk ontvangstenartikel in<br />
de begroting is opgenomen. Ook wordt hier de materiële component<br />
verantwoord van de zogenaamde «Support» inkomsten.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 293
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.01.01 Actief reg. pers. 24 448 12 130 13 142 07.1 12.34<br />
02.01.02 Ov. ontv. pers. 3 073 1 012 07.1 12.34<br />
02.01.03 Ontv. materieel 13 523 10 795 10 795 16.1 12.9<br />
Totaal 41 044 23 937 23 937<br />
02.02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan ex-werknemers van<br />
de Maatschappij Overijsselsche Kanalen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden geboekt de aflossingen van voorschotten en<br />
rentedragende voorschotten ten behoeve van de kredietverlening<br />
ingevolge artikel 7 van de Zuiderzeesteunwet 1925 (Staatblad 290),<br />
<strong>als</strong>mede de aflossing van voorschotten in verband met de uitkeringen van<br />
toeslagen, <strong>als</strong> bedoeld in artikel 6 van de Zuiderzeesteunwet 1925.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 86.1 en 6.30.<br />
02.03 Specifieke ontvangsten Rijkswaterstaat<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden specifieke ontvangsten van Rijkswaterstaat<br />
verantwoord. Thans betreft dit alleen de ontvangst van de Stichting<br />
Buisleidingenstraat Zuidwest-Nederland. De leidingleggers betalen<br />
jaarlijks in de door hen betaalde tarieven een bestanddeel gebaseerd op<br />
de eenmalige kosten van de Stichting. De Stichting draagt dit bestanddeel<br />
af aan het Rijk, dat de activa van de Stichting heeft gefinancierd.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 294
. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 2 400 2 400 2 400 2 400 2 400<br />
1e suppl. wet 1995 1 120 600 600 600 600<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 3 169 3 520 3 000 3 000 3 000 3 000 3 000<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 28.3 en 12.5.<br />
Waterkeren<br />
02.12 Onderhoud waterkeringen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op basis van een met de gemeente Rotterdam gesloten overeenkomst<br />
levert Rotterdam jaarlijks een bijdrage aan dit artikel ten behoeve van de<br />
suppleties in Hoek van Holland.<br />
Voorts worden op dit artikel bijdragen van derden verantwoord voor<br />
diverse kleine werkzaamheden die worden «meegenomen» bij de<br />
uitvoering van onderhoudswerkzaamheden.<br />
In al deze gevallen is er sprake van inkomsten die staan tegenover<br />
uitgaven op het overeenkomstige onderhoudsartikel.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 210 170 170 170 170<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 987 210 170 170 170 170 170<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.32.<br />
02.15 Stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Ten gunste van dit artikel komen de bijdragen van de betrokken<br />
waterschappen, van de gemeente Rotterdam en van de provincie<br />
Zuid-Holland voor de realisering van de stormvloedkering in de Nieuwe<br />
Waterweg.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 295
. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.15 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 10 063 10 063 9 683<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 10 063 10 063 10 063 9 683<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 86.1 en 06.30.<br />
02.16 Primaire waterkeringen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel werden inkomsten verantwoord die een relatie hebben<br />
met de aanleg van primaire waterkeringen. Er worden geen ontvangsten<br />
meer verwacht.<br />
b. de cijfers<br />
De gerealiseerde ontvangsten waren in 1994 f 855.000.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 63.31 en 12.72.<br />
02.17 Cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De werkzaamheden betreffen het voorbereiden en uitvoeren van<br />
plannen voor de ontginning, tijdelijke exploitatie, inrichting en overdracht<br />
van drooggevallen gronden.<br />
Op dit artikel worden ontvangsten verantwoord van de verkoop van<br />
diverse oogstprodukten uit de exploitatie van het grootlandbouwbedrijf in<br />
Flevoland en in het Lauwersmeergebied. Door uitgifte van percelen neemt<br />
de oppervlakte die in exploitatie is af naar nul. De ontvangsten kunnen<br />
beïnvloed worden door wijzigingen in het EU-prijs- en subsidiebeleid.<br />
Per 1 januari 1997 is de Heroverweging RIJP in principe afgerond.<br />
In 1997 zal echter sprake zijn van afwikkeling van de verkoop van<br />
oogstproducten uit 1996 en derhalve van ontvangsten.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 296
. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.17 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 18 401 15 431<br />
1e suppl. wet 1995 5 247 1 875<br />
Nieuwe mutaties 10 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 28 619 23 648 17 306 10 000<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De mutatie heeft betrekking op RIJP activiteiten die na afloop van de<br />
heroverwegingseriode plaatsvinden. De hogere ontvangsten worden<br />
gebruikt voor de hogere uitgaven op artikel 02.17.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 07.1 en 10.5.<br />
02.18 Bouwkundige werken IJsselmeerpolders<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De werkzaamheden betreffen de planvoorbereiding en uitvoering van<br />
bouwkundige en civieltechnische projecten in de woonkernen Almere en<br />
Zeewolde ingevolge met die gemeenten gesloten bestuursovereenkomsten<br />
en overige werken in het landelijk gebied. Er worden<br />
geen ontvangsten meer verwacht.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.18 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 500<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 383 500<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 10.5.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 297
02.19 Sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De werkzaamheden betreffen het stimuleren van de vestiging van<br />
personen, bedrijven en instellingen, het uitoefenen van het bijzonder<br />
domeinbeheer en het uitvoeren van landmeetkundig werkzaamheden.<br />
De opbrengsten betreffen in hoofdzaak verkopen van gronden in de<br />
stedelijke gebieden van Almere en Zeewolde, van agrarische objecten in<br />
het landelijk gebied, <strong>als</strong>mede de opbrengsten van pachten en erfpachten.<br />
Per 1 januari 1997 is de Heroverweging RIJP in principe afgerond.<br />
In 1997 zal echter nog sprake zijn van financiële afwikkeling van de<br />
verkoop van gronden uit 1996 en derhalve van ontvangsten.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.19 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 29 731 29 231<br />
1e suppl. wet 1995 12 800<br />
Nieuwe mutaties 373 390 9 850<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 63 346 42 904 29 621 9 850<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De mutatie in 1996 houdt verband met de hogere uitgaven op artikel<br />
02.19. De hogere ontvangsten worden gerealiseerd door de verkoop van<br />
grond.<br />
De mutatie in 1997 heeft betrekking op RIJP activiteiten die na afloop<br />
van de heroverwegingsperiode plaatsvinden. De hogere ontvangsten<br />
worden gebruikt voor de hogere uitgaven op artikel 02.18, 02.19 en 02.20.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 48.0 en 10.5.<br />
02.23 Specifieke ontvangsten waterkeren<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de inkomsten verantwoord die een relatie hebben<br />
met het overeenkomstige uitgavenartikel 02.23.<br />
De ontvangsten bestaan uit:<br />
– inkomsten die een relatie hebben met de ontwikkeling van leidraden<br />
voor de aanleg van waterkeringen, zo<strong>als</strong> de opbrengsten uit verkoop<br />
van deze leidraden en andere boekwerken en<br />
– inkomsten die betrekking hebben op de de afspraak met de Unie van<br />
Waterschappen dat waterkerende waterschappen een bijdrage<br />
leveren in de kosten van onderzoekingen die dienen ter onderbouwing<br />
van leidraden voor beheer en onderhoud van waterkeringen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 298
. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.23 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 400 500 500 500 500<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 423 400 500 500 500 500 500<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 63.31 en 12.72.<br />
Waterbeheren<br />
02.33 Onderhoud waterhuishouding<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de ontvangsten verantwoord voor de bestrijding<br />
van olie en andere verontreiniging op zee wanneer materieel ten behoeve<br />
van derden is ingezet, dan wel waarvan de kosten door de veroorzaker –<br />
voor zover te achterhalen – worden gedragen. Voorts komen ten gunste<br />
van dit artikel de bijdragen van de provincies Drenthe en Overijssel in de<br />
kosten van de bemaling van het Meppelerdiep.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.33 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 710 710 710 710 710<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 9 709 710 710 710 710 710 710<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. funct.<br />
02.33.01 Terugbet. bestrijding verontr. 8 857 38.1 07.33<br />
02.33.02 Overige bijdragen 852 710 710 48.1 12.73<br />
Totaal 9 709 710 710<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 299
02.34 Onderhoud landaanwinning<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel werden de ontvangsten van derden verantwoord die<br />
betrekking hebben op de kosten van maatregelen ten behoeve van het<br />
herstel van watersystemen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.34 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 200 200 4 500 4 500 820<br />
1e suppl. wet 1995 1 000<br />
Nieuwe mutaties –200 –4 500 –4 500 –820<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 91 1 200 0 0 0 0<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De ontvangsten op dit artikel zijn overgeheveld naar artikel 02.38.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 18 en 12.8.<br />
02.36 Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de ontvangsten verantwoord van de heffingen <strong>als</strong><br />
bedoeld in artikel 19 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren<br />
(WVO), voor de lozingen van zuurstofbindende en andere stoffen in<br />
oppervlaktewateren in beheer van het Rijk. De tarieven voor de heffing op<br />
de lozing van deze stoffen zijn vastgelegd in artikel 19a van de WVO. Op<br />
grond van artikel 23 van de WVO zijn deze ontvangsten bestemd voor de<br />
bestrijding van verontreiniging van de oppervlaktewateren en voor het<br />
doen van uitkeringen in de kosten van maatregelen tot het tegengaan van<br />
verontreiniging van oppervlaktewateren die in het beheer zijn van het Rijk.<br />
De uitgaven vinden plaats op diverse begrotingsartikelen (zie tabel).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 300
Overzicht specificatie WVO-uitgaven (1996)<br />
RESULTAAT 02.01 02.33 02.36 02.41 02.38 01 02.39 01 02.39 02 TOTAAL<br />
UKR 0,6 – 16,4 – – – – 17,0<br />
Schone Techn./STORA 0,2 – 6,0 – – – – 6,2<br />
Beheerskosten:<br />
Vergunningverlening 7,9 2,9 – – – – – 10,8<br />
Handhaving 8,8 3,6 – – – – – 10,8<br />
Heffing/invordering 0,8 0,3 – – – – – 1,1<br />
Overige beheerskosten 8,4 10,8 – 10,0 16,6 – – 45,8<br />
Waterbodems:<br />
Onderzoek/sanering – – – – – 4,1 – 4,1<br />
Bergingslokaties – – – – – – 42,8 42,8<br />
TOTAAL 26,7 17,6 22,4 10,0 16,6 4,1 42,8 140,2<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.36 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 121 400 110 300 102 200 94 100 94 100<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 113 481 121 400 110 300 102 200 94 100 94 100 94 100<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 36 en 07.33.<br />
02.37 Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de ontvangsten geboekt die een relatie hebben<br />
met het uitgavenartikel 02.37 Onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.37 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1 400 1 310 1 310 1 310 1 310<br />
Nieuwe mutaties –1 310 –1 310 –1 310 –1 310<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 428 1 400 0 0 0 0<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 301
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De mutatie betreft de overheveling van de geraamde ontvangsten op dit<br />
artikel naar het nieuwe artikel 02.41.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 12.01 en 07.331.<br />
02.38 Herstel watersystemen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de ontvangsten van derden verantwoord die<br />
betrekking hebben op de kosten van maatregelen ten behoeve van het<br />
herstel van watersystemen.<br />
Op dit artikel zijn ontvangsten overgeheveld van artikel 02.34. Dit betreft<br />
de ontvangsten van de Nederlandse Gasunie. De instandhouding van de<br />
kwelders voor de Fries-Groningse kust wordt bemoeilijkt door de<br />
bodemdaling ten gevolge van aardgaswinning. Om de bodemdalingseffecten<br />
te compenseren worden extra werken uitgevoerd. De uitgaven<br />
die daaruit voortvloeien ten laste van uitgavenartikel 02.34 worden<br />
vergoed door de Nederlandse Gasunie. Deze inkomsten, die in de periode<br />
1994 tot en met 1999 circa 12 miljoen gulden bedragen, worden op dit<br />
artikel verantwoord.<br />
Verder worden er op dit artikel geen ontvangsten verwacht.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.38 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995<br />
1e suppl. wet 1995 1 200<br />
Nieuwe mutaties 200 4 500 4 500 820<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 2 559 1 200 200 4 500 4 500 820 mem.<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De mutatie betreft de overheveling van ontvangsten van artikel 02.34<br />
naar dit artikel.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 68.01 en 12.73.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 302
02.39 Sanering waterbodems en aanleg bergingslokaties<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de inkomsten verantwoord van de opbrengsten<br />
van verha<strong>als</strong>actie en bijdragen van derden in de sanering van de<br />
waterbodems. Deze opbrengsten zullen worden toegevoegd aan het<br />
waterbodemsaneringsbudget. Op het gebied van de waterbodemsanering<br />
zijn nog geen schadevergoedingen bij verha<strong>als</strong>actie toegewezen. In de<br />
begroting kan derhalve op dit moment nog geen inzicht worden gegeven<br />
over de omvang van deze eventuele inkomsten.<br />
Daarnaast worden op dit artikel de heffingen verantwoord die geheven<br />
zullen gaan worden voor het storten van baggerspecie in de aan te leggen<br />
bergingslocaties. De inkomsten daarvan worden vanaf 1997 geraamd.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.39 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 12 000 12 000 12 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 931 mem. mem. 12 000 12 000 12 000 12 000<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 07.33.<br />
02.41 Monitoring waterstaatkundige toestand des lands<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit nieuwe artikel worden de ontvangsten geboekt die een relatie<br />
hebben met het uitgavenartikel 02.41 Monitoring waterstaatkundige<br />
toestand.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.41 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995<br />
Nieuwe mutaties 1 310 1 310 1 310 1 310<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 310 1 310 1 310 1 310 1 310<br />
c. de toelichting op de cijfers<br />
De mutatie betreft de overheveling van de geraamde ontvangsten van<br />
artikel 02.37 naar dit artikel.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 303
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.2 en 12.14.<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
02.62 Registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de inkomsten geboekt, die worden gerealiseerd<br />
door de verkoop van verkeersongevallengegevens aan diverse gebruikers.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
02.62 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1 700 1 700 1 700 1 700 1 700<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 2 853 1 700 1 700 1 700 1 700 1 700 1 700<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.2 en 12.14.<br />
02.63 Vorderingen en herkeuringen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Aangezien de uitvoering van vorderingen en herkeuringen verzelfstandigd<br />
is, is dit artikel vervallen.<br />
b. de cijfers<br />
De gerealiseerde ontvangsten waren in 1994 f 4.000.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.14.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 304
03 OPENBAAR VERVOER EN GOEDERENVERVOER<br />
Algemeen<br />
03.01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal voor het<br />
Vervoer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De geraamde ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op de<br />
verkoop van drukwerk, bestekken, voorlichtingsmateriaal en opbrengsten<br />
wegens doorberekeningen van geleverde materialen <strong>als</strong>mede inhouding<br />
van dienstkleding. Voor het personeelsonderdeel betreft dit een restitutie<br />
van het ABP.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 262 262 262 262 262<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 676 262 262 262 262 262 262<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
03.01.01 Actief regulier personeel 114 07.01 12.34<br />
03.01.02 Overige personeelsontvangsten 78 114 07.01 12.0<br />
03.01.03 Materieel 1 598 148 148 16.1 12.9<br />
Totaal 1 676 262 262<br />
03.02 Onderzoek en ontwikkeling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Het Projectbureau Integrale Verkeer- en Vervoerstudies, dat optreedt <strong>als</strong><br />
coördinator voor het Directoraat-Generaal voor het Vervoer, Rijkswaterstaat<br />
en de Rijksplanologische Dienst krijgt jaarlijks een budget van<br />
f 2,0 mln ter beschikking voor gezamenlijke onderzoeken op het gebied<br />
van het verkeer en vervoer.<br />
De verdeling van het budget is <strong>als</strong> volgt:<br />
– DGV f 0,8 mln.<br />
– RWS f 0,8 mln.<br />
– RPD f 0,4 mln.<br />
De uitgaven worden verantwoord op het uitgavenartikel 03.02.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 305
. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1 200 1 200 1 200 1 200 1 200<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 628 1 200 1 200 1 200 1 200 1 200 1 200<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />
03.05 Spoorwegpensioenfonds<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In het kader van de verzelfstandiging van het Spoorwegpensioenfonds<br />
zijn er <strong>als</strong> gevolg van de lopende invaliditeitspensioenen bij het<br />
Arbeidsongeschiktheidsfonds middelen vrijgevallen. Deze vrijvallende<br />
middelen zijn in eerste instantie besteed aan de finale betaling van rente<br />
en aflossing inzake de schulden van de Staat aan NS wegens verliezen tot<br />
en met 1975. Naast de vrijvallende annuïteitsbedragen zijn ook de nog<br />
resterende vrijvallende middelen van het SPF ten goede komen aan<br />
NS-infrastructuur.<br />
b. de cijfers<br />
De gerealiseerde ontvangsten bedragen in 1994 f 375.673.000.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />
Mobiliteit<br />
03.10 Verrekening van voorschotten openbaar vervoer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel wordt de niet geheel gebruikte bevoorschotting van<br />
vervoerbedrijven in voorgaande jaren verantwoord.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 933 mem. mem. mem. mem. mem. mem.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 306
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
03.10.01 Lokaal openbaar vervoer 1 724 mem. mem. 48.0 12.13<br />
03.10.02 Streekvervoer 209 mem. mem. 38.0 12.13<br />
03.10.03 NS Personenvervoer mem. mem. 38.0 12.2<br />
Totaal 1 933 mem. mem.<br />
03.15 Vervoer van gevaarlijke stoffen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Deze inkomsten betreffen de wettelijk voorgeschreven ontheffingen/<br />
vergunningen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Ook de Wet<br />
Vervoer Gevaarlijke Stoffen (de nieuwe wetgeving op dit terrein) kent een<br />
regime van vergunningverlening.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.15 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 60 60 60 60 60<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 99 60 60 60 60 60 60<br />
c. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
03.30 Rijksverkeersinspectie<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit onderdeel worden de ontvangsten geraamd van de tussenkomsten<br />
op de schippersbeurzen ad f 2 mln en de inkomsten in het kader van<br />
het verlenen van vervoersvergunningen in het kader van de Wet Vervoer<br />
Binnenvaart.<br />
Tot 1992 werd per transport vergunning verleend. Door de vervanging<br />
van de wetgeving terzake is het vergunningenregime veranderd. Binnen<br />
het nieuwe regime is wat betreft de binnenvaart overgegaan op structurele<br />
vergunningverlening.<br />
De vergunningverlening in het kader van de Wet vervoer binnenvaart is<br />
een taak voor de RVI. De omwisselingsoperatie van oude WGBvergunningen<br />
in nieuwe Wvb-vergunningen met betrekking tot het<br />
beroepsvervoer heeft voor het grootste gedeelte plaatsgevonden in 1993<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 307
en de probleemgevallen zijn in de loop van 1994 afgedaan. De omwisselingsoperatie<br />
ten aanzien van inschrijvingen voor het eigen vervoer vindt<br />
gefaseerd plaats en bestrijkt de periode van 1993 tot en met 1997,<br />
afhankelijk van de expiratiedatum van de inschrijving. Medio 1998 zal ook<br />
deze fase achter de rug zijn. Voor een kleine groep ondernemers in de<br />
binnenvaart, te weten de beurtvaartondernemers, is nog niet bekend op<br />
welke termijn hiervoor de omwisselingsperiode gaat gelden. Dit betreft<br />
een groep van 13 ondernemers met circa 24 vergunningen.<br />
De WVB-vergunning is voor onbepaalde tijd geldig en is niet overdraagbaar.<br />
Voor elk schip, waarmee de vergunninghouder beroepsvervoer wil<br />
verrichten, is een vergunningbewijs vereist. Dit bewijs wordt verleend,<br />
indien het schip voldoet aan bepaalde technische eisen en er op het schip<br />
geen inschrijvingsbewijs rust. In de WVB en het daarbij behorende besluit<br />
is een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de verschillende deelmarkten<br />
van het binnenlands beroepsvervoer van droge lading: algemeen<br />
ongeregeld vervoer en bijzonder vervoer. Het bijzonder vervoer is verder<br />
te verdelen in Waddenbootdienstenvervoer, beurtvaartvervoer, containervervoer<br />
en overig bijzonder vervoer. Overgang tussen de deelmarkten is<br />
mogelijk indien een termijn van 26 c.q. 52 weken in acht wordt genomen.<br />
In de WVB is ook het internationale vervoer van droge lading en vervoer<br />
met tankschepen vergunningplichtig.<br />
Een prognose van de jaarlijkse produktie gerelateerd aan de huidige<br />
vergoedingen van de afzonderlijke onderdelen, gebaseerd op de<br />
halfjaarcijfers 1994, ziet er <strong>als</strong> volgt uit:<br />
soort produkt aantal tarief opbrengst<br />
aanvraag vergunn./inschrijving 120 f 660 f 79 200<br />
aanvraag verg.bew./inschr.bew. 300 f 200 f 60 000<br />
aanvraag om aantekening 250 f 200 f 50 000<br />
aanvraag wijz. vergunning 100 f 200 f 20 000<br />
aanvraag gewaarm. afschrift 10 f 50 f 500<br />
aanvraag bewijs vakbekw.heid 100 n.v.t. n.v.t.<br />
vern. vergunn. bewijzen 400 n.v.t. n.v.t.<br />
nieuwe gegevensvellen 300 n.v.t. n.v.t.<br />
Toelichting<br />
Voor laatstgenoemde drie produkten is geen vergoeding verschuldigd.<br />
Verkeer en Waterstaat dient deze gratis af te geven. De verstrekking van<br />
nieuwe inschrijvingen/inschrijvingsbewijzen in het kader van de omwisselingsoperatie<br />
Eigen Vervoer, die gefaseerd tot in 1998 zal plaatsvinden, is<br />
voor de ondernemers gratis. Indien <strong>als</strong> gevolg van een beleidsbeslissing<br />
naar aanleiding van de hangpuntennota evaluatie Wet vervoer binnenvaart<br />
beslist wordt, dat ondernemers met sleep- en duwboten vakbekwaam<br />
moeten zijn of zelfs vergunningplichtig zijn – indien het laatste het<br />
geval wordt, dan dient de Wvb gewijzigd te worden – moeten er in dit<br />
geval een vijftigtal zaken gratis worden afgedaan.<br />
Overigens heeft bij de RVI een inventarisatie plaatsgevonden naar de<br />
mate van kostendekking van tarieven. Uit deze inventarisatie kwam naar<br />
voren dat van een volledige kostendekking niet bij alle tarieven sprake is.<br />
Hiernaar wordt wel gestreefd. De RVI maakt voor de berekening van haar<br />
huidige tarieven gebruik van integrale kostenberekenings-methode.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 308
. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.30 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 3 150 3 150 3 150 3 150 3 150<br />
1e suppl. wet 1995 100 100 100 100 100<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 3 227 3 250 3 250 3 250 3 250 3 250 3 250<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />
Voorwaarden scheppen<br />
03.40 Stimulering goederenvervoer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De ontvangsten betreffen het aandeel van RWS, RLD en DGSM in de<br />
bijdrage van Verkeer en Waterstaat aan Nederland Distributie Land.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.40 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 490<br />
Nieuwe mutaties 530 630 700 700 490<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 072 1 020 630 700 700 490<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De wijziging betreft de subsidie voor «Nederland Distributieland». De<br />
hogere kosten (uitgavenartikel 03.40) worden gedekt uit de hogere<br />
bijdragen van RLD, RWS en DGSM.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />
03.41 Herstructurering binnenvaart<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Hiervoor wordt verwezen naar de artikelonderdelen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 309
. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.41 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 19 100 16 166 5 034 10 300 10 300<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 17 592 19 100 16 166 5 034 10 300 10 300 10 300<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
03.41.02 EG-sloopregeling binnenvaart (ex verordening 1101/89)<br />
De inkomsten op dit artikel betreffen de ontvangsten van heffingen in<br />
het kader van de EEG saneringsregelingen in de binnenvaart. Deze<br />
heffingen dienen voor de terugbetaling van de renteloze voorschotten die<br />
door de staat zijn verstrekt ter financiering van de sloopactie die ter<br />
sanering van de Europese binnenvaart in 1990 en 1991 is uitgevoerd. De<br />
verplichting tot het betalen van een jaarlijkse bijdrage door de<br />
binnenvaartschippers eindigt <strong>als</strong> het voorgeschoten bedrag is terugbetaald.<br />
Vanaf het moment waarop de voorschotten zijn afgelost wordt een<br />
eventueel overschot bestemd voor de financiering van de sloopregeling<br />
ex Verordening 3690/92 die door de Europese Commissie m.i.v. 1 januari<br />
1993 is ingesteld.<br />
In dat verband kan worden vermeld dat de tankvaart het voorgeschoten<br />
bedrag in 1994 volledig heeft terugbetaald. Dit komt doordat door de<br />
tankvaart relatief veel nieuwbouw is gepleegd waardoor tot 1994 veel<br />
extra geld werd ontvangen voor de terugbetaling van de voorgeschoten<br />
bedragen. De gehalveerde heffing kan daardoor met ingang van 1995<br />
worden gebruikt voor de sloopregeling ex verordening 3690/92.<br />
03.41.03 Europese sloopregeling (ex verordening 3690/92)<br />
De inkomsten op dit artikel betreffen de ontvangsten uit de speciale<br />
bijdragen die krachtens EEG-Verordening 1101/89 moeten worden betaald<br />
door ondernemers die nieuwe binnenschepen in de vaart brengen zonder<br />
dat zij gelijkwaardig bestaand laadvermogen laten slopen. In haar<br />
verordening 3690/92 heeft de Europese Commissie bepaald dat deze oud<br />
voor nieuw bijdragen worden aangewend ter financiering van een nieuwe<br />
sloopregeling. Vanaf 1995 komt daarnaast voor deze sloopregling een<br />
jaarlijkse bijdrage via de tankvaart beschikbaar. Voor wat betreft de droge<br />
ladingvloot is dat vanaf medio 1997 het geval. Deze bijdragen zijn<br />
vastgesteld op 50% van de heffing op grond van de sloopregeling<br />
1101/89.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
03.41.02 EG-sloopreg. 1101/89 17 592 16 000 13 066 51.2 12.34<br />
03.41.03 EG-sloopreg. 3690/92 3 100 3 100 51.2 12.34<br />
Totaal 17 592 19 100 16 166<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 310
03.42 Havenschapsbijdragen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel werd een eventueel te hoge bevoorschotting in voorgaande<br />
jaren van het Havenschap Vlissingen verantwoord.<br />
Met ingang van 1996 is dit artikel vervallen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
03.42 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 19 mem. mem. mem. mem. mem.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 16.11 en 12.12.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 311
04 LUCHTVAARTAANGELEGENHEDEN<br />
Algemeen<br />
04.01 Personeel en materieel Rijksluchtvaartdienst<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden algemene ontvangsten verantwoord uit hoofde<br />
van de verkoop van boeken, <strong>document</strong>en, deelnemersbijdragen in<br />
pc-privé projecten, doorberekende personele en materiële uitgaven en<br />
dergelijke.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 2 433 2 173 2 173 2 173 2 173<br />
Nieuwe mutaties 155<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 3 586 2 588 2 173 2 173 2 173 2 173 2 173<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
04.01.01 Actief regulier personeel<br />
De geraamde ontvangsten hebben betrekking op de aan Joint Aviation<br />
Authorities (JAA) door te berekenen personele kosten.<br />
04.01.02 Overige personeelsontvangsten<br />
Op dit artikelonderdeel worden alle overige ontvangsten met betrekking<br />
tot personele aangelegenheden geraamd. Hieronder vallen ondermeer de<br />
restituties van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP).<br />
04.01.03 Materieel<br />
De hier geraamde ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op<br />
incidentele verkoop van boeken, rapporten en <strong>document</strong>en, inhoudingen<br />
in verband met deelname aan projecten <strong>als</strong> pc-privé en fiets-privé en<br />
doorberekening van materialen en diensten.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
04.01.01 Act. reg. pers. 680 1 300 1 300 16.1 12.4<br />
04.01.02 Ov. Pers. Ontv 73 73 16.1 12.4<br />
04.01.03 Ontv. materieel 2 906 1 215 800 16.1 12.4<br />
Totaal 3 586 2 588 2 173<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 312
04.02 Rijksopleiding verkeersvliegers<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de bijdragen verantwoord van opleidingskosten<br />
van ex-leerlingen van de voormalige rijksluchtvaartschool.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.02 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1 000 800 800 800 800<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 961 1 000 800 800 800 800 800<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.4.<br />
04.03 Regeringsvliegtuig<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De ontvangsten hebben betrekking op de doorberekening van het<br />
gebruik van het regeringsvliegtuig aan andere departementen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.03 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1 100 1 100 1 100 1 100 1 100<br />
Nieuwe mutaties –400 –400 –400 –400<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 609 1 100 700 700 700 700 700<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie heeft betrekking op minder ontvangsten doordat in<br />
de komende jaren minder vlieguren van het regeringsvliegtuig doorberekend<br />
kunnen worden.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.2 en 12.4.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 313
Mobiliteit<br />
04.10 Dividenden<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit betreft ontvangsten uit staatsdeelnemingen in de burgerluchtvaart.<br />
De ramingen van ontvangsten uit dividenden zijn in het algemeen met de<br />
nodige onzekerheid omgeven.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 32 000 32 000 32 000 32 000 32 000<br />
1e suppl. wet 1995 16 000 16 000 16 000 16 000 16 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 11 689 48 000 48 000 48 000 48 000 48 000 48 000<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
04.10.04 KLM<br />
Op dit onderdeel wordt het dividend van de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij<br />
N.V. (KLM) geraamd. Het aandeel in het aandelenkapitaal van de<br />
KLM bedraagt 38,2 %.<br />
04.10.05 Luchthaven Schiphol<br />
De geraamde ontvangsten hebben betrekking op het verwachte<br />
dividend op de aandelen van de N.V. Luchthaven Schiphol. Het aandeel in<br />
het aandelenkapitaal van de Luchthaven Schiphol bedraagt 75,84 %.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
04.10.04 KLM 41 000 41 000 28.2 12.4<br />
04.10.05 Luchthaven Schiphol 11 689 7 000 7 000 28.2 12.4<br />
Totaal 11 689 48 000 48 000<br />
04.11 Zonering in het kader van de Luchtvaartwet<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Het betreft de ontvangsten uit heffingen op luchtvaartuigen en<br />
passagiers die gebruik maken van de luchthaven Schiphol, voorfinanciering<br />
door de stichting geluidisolatie Schiphol (SGIS) en heffingen<br />
op luchtvaartuigen die gebruik maken van regionale velden. Uit deze<br />
ontvangsten worden isolatieprojecten en amovering van woningen<br />
gefinancierd.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 314
De heffingen zijn geregeld in het heffingenbesluit geluidhinder<br />
burgerluchtvaart, staatsblad 584-1982.<br />
De voorfinanciering door de SGIS is geregeld bij overeenkomst van 8<br />
september 1988, gewijzigd bij aanvullende overeenkomst van 30<br />
september 1992.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 38 720 26 750 28 060 29 380 33 580<br />
1e suppl. wet 1995 24 347<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 27 693 63 067 26 750 28 060 29 380 33 580 33 580<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 36 en 12.4.<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
Gespecificeerde toedeling naar inkomsten (x f 1000):<br />
1996 1997 1998 1999 2000<br />
Heffingen NVLS fase 1 Schiphol 13 250 13 780 14 600 14 600 14 600<br />
Financiering SGIS<br />
Heffingen regionale velden 600 780 780 780 780<br />
ticketheffing fase 2 Schiphol 12 900 13 500 14 000 18 200 18 200<br />
Totaal 26 750 28 060 29 380 33 580 33 580<br />
04.12 Garantieprovisie<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Het betreft hier een garantieprovisie ten behoeve van gegarandeerde<br />
leningen van de N.V. luchthaven Schiphol. Doordat het geleende bedrag<br />
jaarlijks vermindert, neemt ook de te ontvangen provisie jaarlijks af.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.12 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 124 111 99 86 75<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 136 124 111 99 86 75 75<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 315
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.4.<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
04.20 Veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Voor een groot aantal produkten en activiteiten die de directie<br />
luchtvaartinspectie ten behoeve van de luchtvaartindustrie uitvoert, wordt<br />
een tarief in rekening gebracht. Het betreft onder andere tarieven voor<br />
bewijzen van bevoegdheid, bewijzen van luchtwaardigheid, ontheffingen,<br />
certificaties, erkenningen, examens en vergunningen tot vluchtuitvoering.<br />
De wettelijke grondslag van de tarieven is geregeld in de regeling<br />
toezicht luchtvaart.<br />
Het tarievenbeleid van luchtvaartinspectie (LI) is gericht op de invoering<br />
van maximaal kostendekkende tarieven voor geleverde produkten aan<br />
derden buiten de rijksoverheid. Deze maximale kostendekking wordt<br />
gefaseerd ingevoerd, waarbij bestaande tarieven stapsgewijs worden<br />
verhoogd en nieuwe tarieven worden geïntroduceerd. Hierbij dient nog te<br />
worden opgemerkt dat het maken van regelgeving door LI niet in de<br />
tarieven wordt verrekend. Deze LI-activiteit wordt uit de algemene<br />
middelen bekostigd.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 13 135 14 405 14 405 14 405 14 405<br />
Nieuwe mutaties –1 700 –1 150 –1 150 –1 150<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 10 000 13 135 12 705 13 255 13 255 13 255 13 255<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Als gevolg van de uitspraak van de Raad van State naar aanleiding van<br />
een bezwaar van een luchtvaartmaatschappij is het tariefstelsel voor wat<br />
betreft Erkenningen en Vergunningen tot Vluchtuitvoering aangepast,<br />
zodanig dat daaruit lagere ontvangsten zijn te verwachten.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 36 en 12.4.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 316
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
Prestatie gegevens: 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Ingeschreven<br />
vliegtuigen 1 900 1 900 1 900 1 900 1 900 1 900<br />
Brevetten 2 400 2 400 2 400 2 400 2 400 2 400<br />
Erkenningen 60 60 60 60 60 60<br />
Examens 14 500 14 500 14 500 14 500 14 500 14 500<br />
Vergunning tot<br />
vluchtuitvoering 22 22 22 22 22 22<br />
Raming van de<br />
inkomsten<br />
(x f 1000): 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
bewijzen van<br />
luchtwaardigheid 1 705 1 705 1 705 1 705 1 705 1 705<br />
bewijzen van<br />
bevoegdheid 780 1 000 1 000 1 000 1 000 1 000<br />
certificaties 2 700 3 000 3 000 3 000 3 000 3 000<br />
erkenningen 2 500 2 250 2 250 2 250 2 250 2 250<br />
examens 2 275 2 275 2 275 2 275 2 275 2 275<br />
vergunning tot<br />
vluchtuitvoering 2 000 1 550 1 600 1 600 1 600 1 600<br />
ontheffingen 260 260 260 260 260 260<br />
nieuwe tarieven 750 500 1 000 1 000 1 000 1 000<br />
tarieven 12 970 12 540 13 090 13 090 13 090 13 090<br />
Bijdrage Defensie in<br />
subsidie aan het<br />
KNVvL 165 165 165 165 165 165<br />
totaal 13 135 12 705 13 255 13 255 13 255 13 255<br />
04.21 Bijdrage van ZBO Luchtverkeersbeveiliging<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel betreft ontvangsten van het zelfstandig bestuursorgaan<br />
luchtverkeersbeveiliging voor rente en aflossing, afdracht Eurocontrol en<br />
vergoeding van de kosten van de interface. De LVB-organisatie is<br />
ingesteld bij de wet luchtverkeer (staatsblad 368, 1992).<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 27 680 27 680 27 680 27 680 27 680<br />
Nieuwe mutaties –857 –857 –857 –857<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 29 751 27 680 26 823 26 823 26 823 26 823 26 823<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 317
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. hogere aflossing en rente 106 106 106 106<br />
2. lagere afdracht Eurocontrol –1 000 –1 000 –1 000 –1 000<br />
3. hogere doorberekening<br />
kosten Interface 37 37 37 37<br />
totaal –857 –857 –857 –857<br />
ad 1 Bij de definitieve vaststelling van de lening aan de ZBO Luchtverkeersbeveiliging<br />
in 1994 is de annuïteit opwaarts bijgesteld.<br />
ad 2 Eind 1994 is door de ministers van 18 bij Eurocontrol aangesloten<br />
landen in de permanente commissie besloten tot een verlaging<br />
van de opslag voor internal tax. Verwacht wordt dat daardoor de<br />
afdracht Eurocontrol met circa f 1 mln. zal dalen.<br />
ad 3 Verwacht wordt dat in de komende jaren hogere kosten voor de<br />
interface RLD/LVB doorberekend kunnen worden.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
04.21.06 Rente en aflossing<br />
Bij de verzelfstandiging van de LVB zijn de activa in eigendom overgedragen.<br />
De boekwaarde van de activa is omgezet in een lening ter grootte<br />
van f160 mln., waarvan f97 mln. in een 10-jarige annuïteit wordt terugbetaald.<br />
Het tweede gedeelte van de lening, f48 mln., wordt gedurende de<br />
eerste 10 jaar na de verzelfstandiging beschouwd <strong>als</strong> een niet aflosbare<br />
rentedragende lening. Na deze periode zal over de aflossingscondities<br />
overleg worden gevoerd tussen de Staat en de zbo LVB. Het derde<br />
gedeelte van de lening bedraagt f 15 mln. Hierop zullen geen aflossingen<br />
plaatsvinden.<br />
04.21.07 Afdracht Eurocontrol<br />
Dit betreft de afdracht aan de Staat van de in de Eurocontrol-heffingen<br />
opgenomen fictieve loonbelastingcomponent voor de in Nederland<br />
gevestigde medewerkers van Eurocontrol.<br />
04.21.08 Interface<br />
De ontvangsten betreffen de door de LVB te vergoeden kosten van de<br />
LVB-interface bij de Rijksluchtvaartdienst. Deze interface draagt zorg voor<br />
een adequate beleidsafstemming tussen het departement en de verzelfstandigde<br />
LVB-organisatie.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
04.21.06 Rente en aflossing 18 401 18 840 18 946 07.1 12.4<br />
04.21.07 Afdracht Eurocontrol 11 000 8 000 7 000 07.1 12.4<br />
04.21.08 Interface 350 840 877 07.1 12.4<br />
Totaal 29 751 27 680 26 823<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 318
Voorwaarden scheppen<br />
04.31 Onderzoek en ontwikkeling<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden ontvangsten verantwoord met betrekking tot<br />
bijdragen van andere departementen in de exploitatie van het NLR.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
04.31 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 7 135 7 090 7 045 7 000 6 955<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 7 179 7 135 7 090 7 045 7 000 6 955 6 910<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Het artikelonderdeel rente en garantieprovisie is in verband met de<br />
balanssanering van het NLR vervallen. De daling in de meerjarencijfers<br />
wordt veroorzaakt door een vorig jaar door het Ministerie van Economische<br />
Zaken ingestelde subsidiekorting.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
04.31.01 Rente en garantieprovisie 51 26.1 13.1<br />
04.31.02 Bijdr. andere dep. 7 128 7 135 7 090 18.2 12.4<br />
Totaal 7 179 7 135 7 090<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 319
05 ZEESCHEEPVAART EN MARITIEME AANGELEGENHEDEN<br />
Algemeen<br />
05.01 Personeel en materieel Directoraat-Generaal Scheepvaart<br />
en Maritieme zaken<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
In dit artikel worden de ontvangsten geraamd die betrekking hebben op<br />
zowel actief regulier personeel <strong>als</strong> overige personele aangelegenheden.<br />
Voorts zijn alle overige ontvangsten welke verband houden met het<br />
(ambtelijk) apparaat van DGSM opgenomen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
05.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 530 530 530 530 530<br />
1e suppl. wet 1995 420 100 100 100 100<br />
Nieuwe mutaties 250 –70 –70 –70<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 613 950 880 560 560 560 560<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. hogere ontvangst 320<br />
2. overdracht KWC –70 –70 –70 –70<br />
totaal 250 –70 –70 –70<br />
ad 1 De nieuwe mutatie betreft een verhoging van de ontvangsten voor<br />
het verrekenbare personeel.<br />
ad 2 Deze mutatie betreft de overdracht van het kustwachtcentrum aan<br />
het Ministerie van Defensie, de Koninklijke marine.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
05.01.01 Actief regulier personeel<br />
Deze ontvangsten betreffen terugbetalingen van in de uitgavenposten<br />
verantwoorde personeelslasten voor verrekenbare plaatsen. Dit betreft<br />
plaatsen in de formatie van DGSM ten aanzien waarvan met derden<br />
schriftelijk vastgelegde afspraken zijn gemaakt dat de hieraan verbonden<br />
personele kosten geheel of gedeeltelijk zullen worden terugbetaald. Voor<br />
de begroting 1996 betreft het de plaatsen bij:<br />
– het secretariaat van Port State Control (PSC); de overige PSC-staten<br />
betalen een evenredig deel van de kosten en<br />
– de Nationale Nautische Verkeersdienstopleidingen (NNVO).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 320
05.01.02 Overige personeelsontvangsten<br />
In dit artikelonderdeel worden alle overige ontvangsten met betrekking<br />
tot personele aangelegenheden geraamd. Hieronder vallen onder meer de<br />
restituties van het Algemeen Burgelijk pensioenfonds (ABP).<br />
Met ingang van 1996 worden deze ramingen opgenomen bij artikelonderdeel<br />
05.01.01.<br />
05.01.03 Materieel<br />
De hier geraamde ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op<br />
incidentele verkoop van drukwerk, bestekken en dergelijke, opbrengsten<br />
wegens doorberekening/verrekening van geleverde materialen en<br />
diensten, inhoudingen voor het genot van een dienstwoning, inhoudingen<br />
in verband met deelname aan projecten <strong>als</strong> PC-privé, fiets-privé.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
05.01.01 Actief regulier personeel 691 500 580 07.1 12.34<br />
05.01.02 Overige personeelsontvangsten 261 150 07.1 12.34<br />
05.01.03 Materieel 661 300 300 16.1 12.34<br />
Totaal 1 613 950 880<br />
05.05 BV Loodswezen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit betreft de ontvangsten die nog verband houden met de privatisering<br />
van de loodsdienst. Op grond van de wijziging van de Loodsenwet en de<br />
Scheepvaartverkeerswet (Stb. 1994, 584) is een splitsing aangebracht in<br />
de tarieven voor verrichte loodsdiensten en tarieven voor het verstrekken<br />
van individuele verkeersbegeleiding. Met ingang van de invoering van het<br />
tarief voor de laatstgenoemde aktiviteit (VBS-tarief) vervallen de ontvangsten<br />
op het artikelonderdeel 05.05.03. De ontvangsten in verband met het<br />
VBS-tarief worden verantwoord op artikel 05.10.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
05.05 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 12 000 9 000 6 000 3 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 40 064 12 000 9 000 6 000 3 000<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 321
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
05.05.01 Functioneel leeftijdsontslag loodsen<br />
In de ambtelijke situatie bestond er voor de loodsen een speciale<br />
ontslagregeling, namelijk die van het functioneel leeftijdsontslag (flo). De<br />
regeling hield verband met het feit dat de beroepsrisico’s boven een<br />
bepaalde leeftijd voor de loods niet meer aanvaardbaar werden geacht.<br />
Voor de rijksloodsen was die grens bepaald op vijfenvijftig jaar. Deze<br />
regeling is bij de geprivatiseerde loodsdienst voortgezet. De rechtspersoon<br />
is verplicht aan de uitgetreden registerloods een uitkering te doen<br />
die minimaal overeenkomt met de ambtelijke regelingen inzake functioneel<br />
leeftijdsontslag op de dag voor de verzelfstandiging.<br />
De kosten van het functioneel leeftijdsontslag dat voor de datum van<br />
verzelfstandiging is ingegaan, komen nog ten laste van het Rijk. De<br />
FLO-gelden, welke via het Ministerie van Binnenlandse Zaken door het<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat worden uitgekeerd, worden in een in<br />
1998 eindigende aflopende reeks terugontvangen van de verzelfstandigde<br />
onderneming.<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
05.05.01 FLO 16 000 12 000 9 000 38.1 12.34<br />
05.05.03 Overige ontvangsten 24 064 16.1 12.34<br />
Totaal 40 064 12 000 9 000<br />
Mobiliteit<br />
05.10 Verkeersregeling zeescheepvaart<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Onder dit artikel vallen de ontvangsten die verband houden met het<br />
aandeel van België in de exploitatiekosten van de Schelderadarketen.<br />
Sinds 1 januari 1995 geldt een verdeling van 83,5% België en 16,5%<br />
Nederland.<br />
Onder exploitatiekosten wordt in dit verband verstaan alle kosten welke<br />
worden gemaakt in de fase die in het daartoe met België gesloten verdrag<br />
wordt omschreven <strong>als</strong> die van «ingebruikneming, bediening, onderhoud,<br />
beheer, verbetering en vernieuwing».<br />
Met betrekking tot de verrekening tussen België en Nederland geldt met<br />
ingang van 1992 een jaarlijks vast te stellen verrekeningspercentage op<br />
basis van het scheepvaartverkeer op Belgische en Nederlandse havens in<br />
het werkingsgebied van de Schelderadar. Wijziging van dit percentage<br />
treedt slechts op in geval van een afwijking van meer dan 1,5% ten<br />
opzichte van het laatst vastgestelde percentage.<br />
Voorts worden op dit artikel geraamd de ontvangsten inzake het<br />
VBS-tarief. Op grond van de wijziging van de Loodsenwet en de Scheepvaartverkeerswet<br />
is een splitsing aangebracht in de tarieven voor<br />
verrichte loodsdiensten en tarieven voor het verstrekken van individuele<br />
verkeersbegeleiding.<br />
De dienst van de Douane is met de inning van het VBS-tarief belast.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 322
Het is de bedoeling om het VBS-tarief gedurende de eerstkomende<br />
jaren naar een hoger niveau van kostendekking te brengen; in 1999 wordt<br />
volledige kostendekking voorzien.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
05.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 43 400 48 295 52 585 55 585 55 585<br />
1e suppl. wet 1995 –1 242<br />
Nieuwe mutaties –3 055 –3 729 –3 170 –2 740<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 8761 42 158 45 240 48 856 52 415 52 845 52 845<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie betreft de doorwerking naar latere jaren van de<br />
reeds in de Voorjaarsnota 1995 voor het jaar 1995 opgenomen vermindering<br />
van de van België terug te ontvangen bedragen inzake de op<br />
Nederlands grondgebied gepleegde investeringen in de Schelderadar;<br />
deze vermindering vloeit voort uit het feit dat in 1995 de jaarlijkse<br />
investeringsniveaus van de Schelderadarketen naar beneden zijn<br />
aangepast (zie ook bij 05.10 uitgaven).<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.34.<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
In onderstaande tabel is een onderbouwing opgenomen van de in 1996<br />
geraamde ontvangsten uit het VBS-tarief.<br />
regio<br />
scheepsbewegingen<br />
opbrengst<br />
(x f mln.)<br />
Noord 1 200 f 0,55<br />
IJmond 6 000 f 4,40<br />
Rijnmond 34 000 f 26,55<br />
Scheldemond* 5 200 f 4,05<br />
Totaal 46 400 f 35,50<br />
* excl. Scheldevaarders<br />
05.11 Vaarwegmarkeringsdienst<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Deze ontvangsten hebben voornamelijk betrekking op vaarwegmarkeringsactiviteiten,<br />
zo<strong>als</strong> betonning ten behoeve van oliewininstallaties<br />
enz.; in het bijzonder gaat het hier om markering van pijplij-<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 323
nen, boorplatforms en verlaten boorputten (jaarlijks worden circa 80<br />
markeringen uitgelegd, gecontroleerd of vervangen). Deze activiteiten<br />
vloeien voort uit de zorg van de overheid voor een veilige en vlotte<br />
vaart.In het Uitvoeringsbesluit d.d. 6 februari 1976 (Stb. 102) van de<br />
Mijnwet Continentaal plat is geregeld dat de vergunninghouder een<br />
vergoeding verschuldigd is voor de kosten in verband met de betonningen.<br />
In de regio Westerschelde en haar mondingen betreft het tevens<br />
ontvangsten wegens uitgevoerde betonningswerkzaamheden voor België.<br />
De schadevergoedingen hebben betrekking op de vergoeding van door<br />
derden aan DGSM-materieel aangerichte schade. In hoofdzaak gaat het<br />
hier om betonningsmaterieel zo<strong>als</strong> boeien, tonnen, verlichtingsobjecten<br />
e.d. en schade toegebracht aan vaartuigen van DGSM.<br />
In 1995 is helderheid verkregen over de kostenstructuur en zijn de<br />
tarieven vanuit de te maken kosten onderbouwd. Voorts is het traject<br />
tussen het huidige tariefniveau en het tariefniveau bij volledige kostendekking<br />
vastgesteld. Daarmee wordt bij de vaststelling van de tarieven<br />
1996 rekening gehouden.<br />
Het opbrengstenniveau zal in de komende jaren een daling vertonen<br />
(zo<strong>als</strong> uit de opbouw van de ontvangsten blijkt) wegens de verwachte<br />
vermindering van de mijnbouwactiviteiten.<br />
b. De cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
05.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 4 764 4 564 4 364 4 164 4 164<br />
1e suppl. wet 1995 1 800 1 200 900 600 500<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 10 076 6 564 5 764 5 264 4 764 4 664 4 664<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.34.<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
05.21 Scheepvaartinspectie<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Het betreft alle ontvangsten van de Scheepvaartinspectie in verband<br />
met:<br />
1. de inspectie en certificering van schepen onder Nederlandse vlag<br />
conform de vigerende regelgeving, zodat met deze schepen veilig en<br />
milieuvriendelijk aan het vervoer kan worden deelgenomen.<br />
2. het identificeren, (her)meten en registreren van schepen met het oog<br />
op de afgifte van meetbrieven,<br />
3. het afnemen van examens in verband met de handhaving cq.<br />
verhoging van het kwaliteitsniveau van bemanningen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 324
ad 1 Activiteiten in het kader van de inspectie en certificering van<br />
schepen hebben plaats op grond van:<br />
– de Wet aansprakelijkheid olietankschepen (Stb. 1975, 321);<br />
– de Schepenwet (Stb. 1909, 219) op basis waarvan koopvaardij- en<br />
vissersschepen worden gecontroleerd en geïnspecteerd door de<br />
ambtenaren van de Scheepvaartinspectie en bij goedkeuring<br />
worden voorzien van certificaten, zonder welke het schip niet<br />
wordt toegestaan naar zee te vertrekken en<br />
– het reglement Gevaarlijke Stoffen (Stb. 1968, 207), de<br />
Binnenschepenwet (Stb. 1981, 678), het reglement Onderzoek<br />
Schepen op de Rijn (Stb. 1976, 476) en de regeling EEG-<br />
Scheepsattesten (EEG/135/76, EG Pb L 21), op basis waarvan<br />
binnenvaartschepen worden gecontroleerd en geïnspecteerd.<br />
ad 2 Activiteiten in het kader van het identificeren, (her)meten en<br />
registreren van schepen hebben plaats op basis van:<br />
– de Zeebrievenwet (Stb. 1926, 178), op basis waarvan zeebrieven<br />
worden uitgegeven. De zeebrief is een registratie<strong>document</strong> voor<br />
de beroepszeescheepvaart; met de zeebrief wordt de nationaliteit<br />
van een schip vastgelegd;<br />
– de Meetbrievenwet 1981 (Stb. 1981, 122) op basis waarvan door<br />
de Scheepsmetingsdienst de hoofdafmetingen en de bruto en<br />
netto tonnages van zeeschepen worden bepaald;<br />
– het metingsbesluit Binnenvaart 1978 (Stb. 1979, 358), op basis<br />
waarvan bij binnenvaartschepen onder andere de hoofdafmetingen<br />
en het laadvermogen worden bepaald met het oog op de<br />
afgifte van de meetbrieven en<br />
– de maatregel Teboekgestelde Schepen (Stb. 1992, 43), op grond<br />
waarvan brandmerken (registratiemerken) worden aangebracht,<br />
waarna op grond van de grootte en bestemming van schepen<br />
registratie in de Nederlandse scheepsboekhouding, in de<br />
categorie zee-, vissers- of binnenschip kan plaats hebben.<br />
– Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting (Stb. 1992, 541).<br />
ad 3 Het afnemen van examens geschiedt ondermeer op basis van:<br />
– de Wet op de Zeevaartdiploma’s (Stb. 1935, 456);<br />
– de Wet op de Zeevisvaartdiploma’s (Stb. 1935, 455);<br />
– het Schepenbesluit 1965 (Stb. 1965, 321):<br />
– het afgeven van een getuigschrift <strong>als</strong> geïntegreerd scheepsgezel;<br />
– het afgeven van endorsements en<br />
– het Schepelingenbesluit (Stb. 1937, 242):<br />
– het verstrekken van monsterboekjes<br />
Tenslotte is er nog sprake van een restcategorie van overige ontvangsten,<br />
zo<strong>als</strong> in verband met aan derden verstrekt drukwerk, lijsten van<br />
roepnamen enz.<br />
In 1994 en 1995 is met betrekking tot alle activiteiten helderheid<br />
verkregen over de kostenstructuur en zijn de tarieven vanuit de te maken<br />
kosten onderbouwd. Nadere verfijningen worden thans aangebracht.<br />
Voorts is het traject tussen het huidige tariefniveau en het tariefniveau bij<br />
volledige kostendekking vastgesteld. Daarmee wordt bij de vaststelling<br />
van de tarieven 1996 rekening gehouden.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 325
. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
05.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 8 160 8 160 8 160 8 160 8 160<br />
1e suppl. wet 1995 1 000 1 000 1 000 1 000 1 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 10 849 9 160 9 160 9 160 9 160 9 160 9 160<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.34,<br />
e. de volume- en prestatiegegevens<br />
Hieronder wordt een aantal volumegegevens met betrekking tot de<br />
inspectie en metingen van schepen en examens weergegeven die<br />
betrekking hebben op de ontvangsten van de scheepvaartinspectie.<br />
Jaarlijks worden de volgende aantallen schepen inspecties c.q.<br />
gecertificeerd:<br />
– 5 100 koopvaardij, waarvan 2300 in het kader van Port State Control<br />
– 3 000 inspecties aan boord van visserijschepen<br />
– 2 600 inspecties aan boord van binnenvaartschepen<br />
Van het totaal aantal metingen met betrekking tot schepen dat jaarlijks<br />
wordt verricht kan de volgende verdeling worden gegeven:<br />
– 500 metingen zeeschepen<br />
– 600 metingen binnenvaartschepen<br />
– 400 nationaliteitsverklaringen<br />
– 600 zeebrieven<br />
– 500 brandmerken ten behoeve van teboekstellingen<br />
– 10 inschrijvingen in het rompbevrachtingsregister<br />
– 100 voor bijzondere werkzamheden<br />
Jaarlijks worden de volgende examenactiviteiten verricht:<br />
– 1 000 examens<br />
– 3 300 monsterboekjes<br />
– 55 000 af- en aanmonsteringen<br />
– 6 000 vaarbevoegdheidsbewijzen<br />
– 400 Rijnschipperspatenten<br />
– 300 radarpatenten<br />
Voorwaarden scheppen<br />
05.31 Terugvordering steunverlening zeescheepvaart<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit betreft terugvorderingen van reeds uitbetaalde premies in het kader<br />
van de Investeringspremieregeling Zeescheepvaart (IPZ), de Interimregeling<br />
Stimulering Zeescheepvaart (ISZ) en de Wet Stimulering Zeescheepvaart<br />
(WSZ).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 326
De terugvordering op basis van de IPZ geschiedt indien binnen de<br />
volgens de regeling geldende desinvesteringstermijn van zes jaar de van<br />
toepassing zijnde voorwaarden door de reder niet langer (kunnen) worden<br />
nageleefd. In het kader van ISZ en WSZ gelden soortgelijke regels.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
05.31 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1 000 1 000 1 000<br />
Nieuwe mutaties –1 000 –1 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 540 1 000 mem. mem.<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
Verwacht wordt dat er vanaf 1996 geen terugvorderingen meer zullen<br />
plaatsvinden.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 51.1 en 12.34.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 327
06 TELECOMMUNICATIE EN POSTZAKEN<br />
Algemeen<br />
06.01 Personeel en materieel Hoofddirectie Telecommunicatie en<br />
Post<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de restituties van het Algemeen Burgerlijk<br />
Pensioenfonds (ABP) verantwoord. Daarnaast staan hierop de bijdragen<br />
die de HDTP krijgt van andere overheidsinstellingen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
06.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 42 42 42 42 42<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 604 42 42 42 42 42 42<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
06.01.01 Act. reg. pers. 117 42 07.1 12.6<br />
06.01.02 Ov. Pers. Ontv 10 42 07.1 12.6<br />
06.01.03 Ontv. materieel 477 16.1 12.6<br />
Totaal 604 42 42<br />
Voorwaarden scheppen<br />
06.10 Ontvangsten telecommunicatie en post<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De ontvangsten van de HDTP hebben betrekking op het toezicht op KPN<br />
<strong>als</strong> houder van de concessie voor telecommunicatie en post, toezicht op<br />
de naleving van overige regelgeving en vergunning- en machtigingvoorwaarden,<br />
specifieke mededingingsgevoelige taken, machtigingverlening<br />
voor kabeltelevisienetten en andere kabelinrichtingen, verlening<br />
van vergunningen aan aanbieders van (vaste) telecommunicatieinfrastructuur,<br />
uitoefening van toezicht op de naleving van aan die<br />
vergunningen verbonden voorwaarden en uitvoerende taken op het<br />
gebied van nummerbeheer.<br />
Een tarievenstelsel zal worden ontwikkeld dat gericht is op integrale<br />
kostentoerekening (in principe 100% kostendekkend) gebaseerd op het<br />
tarievenbeleid van Verkeer en Waterstaat. De tarieven berusten op de Wet<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 328
op de telecommunicatievoorzieningen en de thans aanhangige<br />
Vergunningenwet kabelgebonden telecommunicatie-infrastructuur.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
06.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 50 454 49 454 49 454 49 654 49 654<br />
1e suppl. wet 1995 1 500<br />
Nieuwe mutaties –39 650 –40 000 –40 900 –42 200<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 45 009 51 954 9 804 9 454 8 754 7 454 7 454<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Toezicht TND 4 800 4 500 4 500 3 700<br />
2. GSM 1/2 –500 –500 –500 –500<br />
3. ERMES/DCS-1800 450 1 400 500<br />
4. Overboeking agentschap –44 400 –45 400 –45 400 –45 400<br />
totaal –39 650 –40 000 –40 900 –42 200<br />
ad 1 De projectdirectie Toezicht Netwerken en Diensten (TND) gaat<br />
toezichthoudende taken op de post- en telecommunicatiemarkt<br />
verzorgen. In eerdere begrotingsvoorbereidingen is hier al een<br />
beperkt aantal middelen en mensen in de begroting voor<br />
gereserveerd uit hoofde van de uitvoering van de ONP-richtlijnen<br />
(<strong>Open</strong> Network Provision) van de EU. De nieuwe mutatie heeft<br />
betrekking op de dekking van de personele en materiële uitgaven<br />
middels kostendekkende retributies.<br />
ad 2 De structurele uitgaven voor het toezicht op de 2 vergunninghouders<br />
van GSM (Global System for Mobile communications)<br />
blijken mee te vallen. Omdat tegenover de uitgaven evenhoge<br />
inkomsten staan, wordt ook de ontvangstenraming structureel<br />
verlaagd.<br />
ad 3 De HDTP is in 1995 begonnen met de voorbereiding van twee<br />
vergunningverleningsprocedures ten behoeve van ERMES en<br />
DCS-1800, respectievelijk een semafoniesysteem en een mobiel<br />
communicatiesysteem. De ontvangsten in jaar t+1 staan tegenover<br />
de gemaakte kosten in jaar t.<br />
ad 4 Met ingang van 1 januari 1996 zal de Directie Operationele Zaken<br />
te Groningen <strong>als</strong> agentschap gaan functioneren. De mutatie betreft<br />
de overboeking van de ontvangsten naar het agentschap.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 38.5 en 12.6.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 329
06.11 Ontvangsten herplaatsing aandelen KPN<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de opbrengsten van de verkoop van aandelen KPN<br />
verantwoord.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
06.11 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 mem. mem.<br />
1e suppl. wet 1995 2 425 000<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 4 379 883 2 425 000 mem. mem.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 86.4 en 12.6.<br />
06.13 Ontvangsten KPN<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Dit artikel heeft betrekking op de ontvangsten van de rente van aan KPN<br />
verstrekte leningen en van dividenden. Met ingang van 1992 is tevens de<br />
aflossing van aan KPN verstrekte leningen opgenomen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
06.13 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 1 247 100 1 220 900 1 194 800 1 168 600 1 449 100<br />
1e suppl. wet 1995 124 465 60 000 60 000 60 000 60 000<br />
Nieuwe mutaties 52 745 52 745 52 745 52 745 52 745<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 1 635 548 1 424 310 1 333 645 1 307 545 1 281 345 1 561 845 1 074 745<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 330
c. de toelichting bij de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. Dividend 52 745 52 745 52 745 52 745<br />
2. Extrapolatie –487 100<br />
totaal 52 745 52 745 52 745 52 745 –487 100<br />
ad 1 De mutatie is een gevolg van het uitgekeerde slotdividend van<br />
KPN.<br />
ad 2 De daling in de meerjarencijfers wordt veroorzaakt door de finale<br />
aflossing in 1999 door KPN van een door de Staat verstrekte<br />
lening.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
De onderverdeling naar artikelonderdelen van de ontvangsten (x f 1000) en de economische en de functionele codering<br />
Artikelonderdeel Ontvangsten Codering<br />
1994 1995 1996 econ. func.<br />
06 13 K.P.N.<br />
– Dividend 990 948 805 810 741 345 28.2 12.6<br />
– Rente 234 000 207 900 181 700 26.1 12.6<br />
– Aflossing 410 600 410 600 410 600 86.1 12.6<br />
Totaal 1 635 548 1 424 310 1 333 645<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 331
07 METEOROLOGISCHE AANGELEGENHEDEN<br />
Algemeen<br />
07.01 Personeel en materieel Koninklijk Nederlands Meteorologisch<br />
Instituut<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden ontvangsten betreffende algemene meteorologische<br />
aangelegenheden verantwoord die niet zijn overgeheveld naar het<br />
artikel bijdrage agentschap.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
07.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995<br />
Nieuwe mutaties 6 900 2 200<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 6 900 2 200 5 500<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De mutaties hangen samen met de voorfinanciering door Verkeer en<br />
Waterstaat aan de Rijksgebouwendienst betreffende de nieuwbouw van<br />
het KNMI. Vanaf 1998 vindt terugbetaling door de RGD plaats.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 07.1 en 12.34<br />
07.02 Meteorologische dienstverlening<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De voorlichting met een nationaal en publiek karakter is voor de<br />
afnemers gratis. Voor de extra inspanningen zo<strong>als</strong> presentatie op televisie<br />
en radio worden de desbetreffende kosten in rekening gebracht.<br />
De specifieke voorlichting op verzoek van een toenemend aantal<br />
gebruikers geschiedt op contractbasis. Vanuit het principe van het<br />
profijtbeginsel worden de tarieven gebaseerd op de integrale kostprijs.<br />
b. de cijfers<br />
De ontvangsten vanaf 1995 zijn verwerkt in het uitgaven artikel bijdrage<br />
agentschap. De gerealiseerde ontvangsten in 1994 bedragen f 22,201 mln.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderverdeling. De economische en functionele<br />
classificatie bedraagt respectievelijk 16.1 en 12.6<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 332
08 RIJKSDIENST VOOR HET WEGVERKEER<br />
Algemeen<br />
08.01 Personeel en materieel Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit begrotingsartikel worden de ontvangsten geraamd welke<br />
voortvloeien uit personele en materiële aangelegenheden van de<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.01 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1994 271 271 271 271 271<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 841 271 271 271 271 271 271<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 07.1 en 12.34.<br />
Veiligheid in verkeer en vervoer<br />
08.10 Toezicht en keuringen motorvoertuigen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
De ontvangsten op dit artikel hebben betrekking op de toezicht en<br />
keuringstaken van de Rijksdienst voor het Wegverkeer.<br />
Alvorens tot de openbare weg te worden toegelaten, worden motorvoertuigen<br />
door de Rijksdienst voor het Wegverkeer aan een typegoedkeuring<br />
onderworpen. Ook onderdelen van motorvoertuigen zijn aan<br />
een typegoedkeuring gebonden.<br />
De algemene periodieke keuring van personenauto’s wordt voornamelijk<br />
uitgevoerd door erkende particuliere keuringsinstanties. Op basis van<br />
de per 1 januari 1995 van kracht geworden Wegenverkeerswet 1994 is het<br />
deze keuringsinstanties eveneens toegestaan om de periodieke keuring<br />
van taxi’s te verrichten. De vereiste APK-erkenning wordt door de<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer aan een keuringsinstantie toegekend,<br />
indien deze voldoet aan de daartoe vastgestelde eisen. Wanneer een<br />
personenauto door een erkende keuringsinstantie is goedgekeurd, wordt<br />
dit gemeld (de «afmelding») aan de Rijksdienst voor het Wegverkeer. De<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer houdt door middel van steekproeven<br />
toezicht op de verrichtte keuringen.<br />
Middels een vergelijkbaar systeem van erkenning en afmelding wordt<br />
door de Rijksdienst voor het Wegverkeer eveneens toezicht gehouden op<br />
de inbouw en periodieke keuring van snelheidsbegrenzers en tachografen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 333
. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.10 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 56 447 56 515 56 621 56 621 56 621<br />
1e suppl. wet 1995 9 130<br />
Nieuwe mutaties 9 130 9 130 9 130 9 130<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 62 346 65 577 65 645 65 751 65 751 65 751 65 751<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De nieuwe mutatie vanaf 1996 betreft de structurele doorwerking van de<br />
reeds bij Voorjaarsnota 1995 gemelde tariefsverhogingen op het gebied<br />
van toezicht en keuringen. Deze verhogingen zijn het gevolg van een<br />
algehele herijking van de RDW-tarieven, gebaseerd op de inzichten uit het<br />
verbeterd kostprijscalculatie-model.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 36 en 12.14.<br />
e. de volume- en prestatiegegevens en het tarievenoverzicht<br />
Geraamde aantallen (x 1000) en opbrengsten (x f 1000) voor 1996<br />
Activiteit Aantal Tarief Opbrengst<br />
Typekeuringen nationaal/intern. 18 diverse 6 200<br />
Typekeuringen SB in voertuig 0,16 3 850,00 614<br />
Inricht. keuring VLG 1 diverse 326<br />
Inricht. keuring ATP 1 diverse 785<br />
Inricht. keuring pers. 1 diverse 262<br />
Keuringsond. bijzondere voertuigen 3 97,00 291<br />
Keuringsond. zware voertuigen 24 147,00 3 528<br />
Keuringsond. lichte voertuigen 81 107,00 8 668<br />
Periodieke keuring ambulances 1,3 85,00 110<br />
Periodieke keuring LPG 22 75,00 1 650<br />
Periodieke keuring APK II 7 91,25 648<br />
Periodieke keuring autobussen 11 170,00 1 870<br />
Periodieke keuring VLG 10 150,00 1 500<br />
Periodieke keuring APK I 1 188,00 188<br />
Eerste schouw APK 1 diverse 1 110<br />
Abonnement APK 9,7 diverse 3 710<br />
Erkenning snelheidsbegrenzer 0,5 1 000,00 500<br />
Afmeldingen APK 4 555 7,00 31 885<br />
Afmeldingen snelheidsbegrenzer 150 12,00 1 800<br />
Totaal 65 645<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 334
De tarieven zijn gebaseerd op de volgende wetten/regelingen:<br />
Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 12 december 1994,<br />
nr. RV 188312, Stcrt. 245<br />
Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 12 december 1994,<br />
nr. RV 188315, Stcrt. 248<br />
Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 28 maart 1995, nr.<br />
RV 192338<br />
Wet gevaarlijke stoffen, Stb. 1963, 313 Reglement gevaarlijke stoffen, Stb. 1968, 207<br />
Wet grensoverschrijdend vervoer aan<br />
bederf onderhevige levensmiddelen Stb.<br />
1978, 430<br />
Voorwaarden scheppen<br />
Ministeriële regeling van 22 juli 1988, nr.<br />
WJZ/V824720, Stcrt. 143<br />
08.20 Informatieverstrekking motorvoertuigen en rijbewijzen<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden door de Rijksdienst voor het Wegverkeer de met<br />
de informatieverstrekking uit haar registers gepaard gaande ontvangsten<br />
verantwoord. Tevens komen op het onderhavige artikel de ontvangsten<br />
tot uiting welke voortvloeien uit de afgifte van rijbewijzen aan niet in<br />
Nederland woonachtige personen.<br />
De Rijksdienst voor het Wegverkeer verstrekt aan organisaties,<br />
partikulieren en overheidsorganen, op verzoek, zowel telefonisch <strong>als</strong><br />
schriftelijk informatie. Deze informatievoorziening geschiedt op basis van<br />
de gegevens uit het kentekenregister, het centrale W.A.M.-register, het<br />
register snelle motorboten en het centraal register rijbewijzen. De<br />
informatie aan overheidsorganen, zo<strong>als</strong> het Centraal Bureau voor de<br />
Statistiek, opsporingsorganen en de Belastingdienst, wordt gratis<br />
verstrekt.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.20 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 5 871 5 871 5 871 5 871 5 871<br />
1e suppl. wet 1995 2 370<br />
Nieuwe mutaties 2 370 2 370 2 370 2 370<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 7 933 8 241 8 241 8 241 8 241 8 241 8 241<br />
c. de toelichting bij de cijfers<br />
De in bovenstaande tabel opgenomen mutatie heeft een tweeledige<br />
oorzaak. Allereerst betreft het een reeds doorgevoerde tariefverhoging<br />
voor aan particulieren te verstrekken informatie. Daarnaast is op basis van<br />
de laatste realisatiecijfers een toename van het aantal verstrekkingen<br />
gerechtvaardigd.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 335
d. De onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 16.1 en 12.14.<br />
e. de volume- en prestatiegegevens en het tarievenoverzicht<br />
Geraamde aantallen (x 1000) en opbrengsten (x f 1000) voor 1996<br />
Soort informatie Aantal Tarief Opbrengst<br />
Departementale rijbewijzen 2 42,50 85<br />
Buitenl. omgewis./gemeenten rijbew. 475 10,00 4 750<br />
Info kentekenregister part. 125 15,00 1 875<br />
Info kentekenregister RAI 2 190 0,22 482<br />
Info WAM part./verz. 89 8,75 780<br />
Info kentekenregister CBS n.v.t. 240<br />
WAM verz. hulp 38 0,76 29<br />
Totaal 8 241<br />
De tarieven zijn gebaseerd op de volgende wetten/regelingen:<br />
Wegenverkeerswet Stb 1935, 554 Mininsteriële regeling van 30 juni 1987, nr. A<br />
23643, Stcrt. 126<br />
Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 13 december 1994,<br />
Besluit kennisgeving aansprakelijkheidsverzekering<br />
Stb. 1964, 380<br />
nr. RV 188256, Stcrt. 243<br />
Ministeriële regeling d.d. 28 juni 1988, nr.<br />
F17580008/JZ, Stcrt. 126<br />
08.21 Afgifte <strong>document</strong>en door de RDW en KPN<br />
a. het te voeren beleid en de grondslag van het artikel<br />
Op dit artikel worden de met de afgifte van <strong>document</strong>en gepaard<br />
gaande ontvangsten geraamd. De <strong>document</strong>en worden verstrekt door de<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer danwel via KPN. De <strong>document</strong>en hebben<br />
betrekking op de (kenteken)registratie van motorvoertuigen, de registratie<br />
van aanhangwagens/opleggers, de registratie van snelle motorboten en<br />
de afgifte van ontheffingen voor bijzondere transporten op de Nederlandse<br />
wegen.<br />
b. de cijfers<br />
Opbouw ontvangsten vanaf de vorige ontwerp-begroting (x f 1000)<br />
08.21 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Stand ontwerp-begroting 1995 174 912 174 464 171 486 171 586 170 917<br />
Nieuwe mutaties –62 300 –4 500 –4 500 –4 500<br />
Stand ontwerp-begroting 1996 167 277 174 912 112 164 166 986 167 086 166 417 166 417<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 336
c. de toelichting op de cijfers<br />
specificatie nieuwe mutaties (x f 1000)<br />
ontvangsten 1996 1997 1998 1999 2000<br />
1. afschaffing Deel III – 123 800 – 158 733 – 158 733 – 158 733<br />
2. stelpost altern. financ.<br />
voertuigregister 60 000 152 733 152 733 152 733<br />
3. schorsingen 1 500 1 500 1 500 1 500<br />
totaal – 62 300 – 4 500 – 4 500 – 4 500<br />
ad 1/2 Per 1 januari 1997 zal het kentekenbewijs Deel III worden<br />
afgeschaft, hetgeen tot gevolg heeft dat de aan dit <strong>document</strong><br />
verbonden jaarlijkse opbrengsten komen te vervallen. Vanaf<br />
genoemde datum zal de financiering van het voertuigregister<br />
derhalve op een andere wijze plaatsvinden. Bij de behandeling<br />
van het wetsontwerp voor de verzelfstandiging van de RDW<br />
heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat in dit kader<br />
aangegeven dat gedacht wordt aan de introductie van een tarief<br />
op de eerste afgifte van een kentekenbewijs. Thans vindt binnen<br />
de Rijksdienst voor het Wegverkeer de definitieve uitwerking van<br />
dit voorstel plaats.<br />
Doordat de aan Deel III verbonden opbrengsten voor circa 80 %<br />
worden geïncasseerd in het jaar voorafgaand aan het jaar<br />
waarop het <strong>document</strong> betrekking heeft, vindt er echter reeds in<br />
1996 een (grote) daling in de ontvangsten plaats. Overleg met<br />
het ministerie van Financiën heeft ertoe geresulteerd dat de helft<br />
van dit probleem ten laste van de algemene middelen is<br />
verwerkt. Verkeer en Waterstaat zal zich voor de oplossing van<br />
het resterende bedrag, groot 60 miljoen, inspannen.<br />
ad 3 Met ingang van 1 april 1995 is de nieuwe Wet op de motorrijtuigenbelasting<br />
van kracht. De belangrijkste wijziging van deze<br />
nieuwe wet is dat motorrijtuigenbelasting niet meer wordt<br />
betaald voor het «gebruik van de weg», maar voor het op naam<br />
hebben van een kentekenbewijs. Om tijdelijk van de verplichting<br />
tot betaling te worden ontheven, kan tegen betaling voor een<br />
periode van maximaal 1 jaar «schorsing» worden aangevraagd.<br />
Door de inning van dit schorsingtarief worden door de RDW<br />
hogere ontvangsten gegenereerd.<br />
d. de onderverdeling in artikelonderdelen<br />
Dit artikel kent geen onderdelen. De economische en functionele<br />
classificaties zijn respectievelijk 36 en 12.14.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 337
e. de volume- en prestatiegegevens en het tarievenoverzicht<br />
Geraamde aantallen (x 1000 stuks) en opbrengsten (x f 1000) voor 1995<br />
Soort <strong>document</strong> Aantal Tarief Opbrengst<br />
Kentekenreg. bewijs Deel III (RDW) 867 22,00 19 088<br />
Kentekenreg. bewijs Deel III (PTT) 370 22,00 8 140<br />
Kentekenreg. bewijs Deel III (PTT) 230 33,50 7 705<br />
Spoedafgifte registratie<strong>document</strong>en 8 250,00 2 000<br />
Duplicaat kentekenbewijs 88 60,00 5 280<br />
Reg. bewijs aanhangers/opleggers 55 93,25 5 129<br />
Reg. bewijs motorboten 11 47,50 512<br />
Afgiften ontheffingen, langlopende 4 65,00 268<br />
Afgiften ontheffingen, kortlopende 19 125,00 2 375<br />
Afgiften ontheff. o.b.v. bemiddeling 4 45,00 167<br />
Schorsingen 10 150,00 1 500<br />
Stelpost altern. financ. Deel III PM PM 60 000<br />
Totaal 112 164<br />
De tarieven zijn gebaseerd op de volgende wetten/regelingen:<br />
Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 13 december 1994,<br />
nr. RV 188256, Stcrt. 243<br />
Wegenverkeerswet 1994, Stb. 475 Ministeriële regeling van 12 december 1994,<br />
nr. RV 188320, Stcrt. 245<br />
Wet registratie snelle motorboten Stb. 1979,<br />
175<br />
Ministeriële regeling van 13 juni 1986, nr.<br />
60732/RDW<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 338
TOELICHTING BIJ WETSARTIKEL 3 (Agentschapsbegrotingen)<br />
HET KONINKLIJK NEDERLANDS METEOROLOGISCH lNSTITUUT<br />
Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) draagt <strong>als</strong><br />
instituut zorg voor een aantal taken waarin weersverwachtingen,<br />
informatie over het klimaat en seismologie centraal staan. De uitvoering<br />
van de taken levert een bijdrage aan de veiligheid en het welzijn van de<br />
Nederlandse burger en aan diverse economische belangen. Om de taken<br />
te kunnen verrichten heeft het KNMI de beschikking over waarnemingen<br />
uit een wereldwijd netwerk. Ontwikkeling en onderzoek in een internationaal<br />
kader zijn nodig om de dienstverlening op peil te houden en een rol<br />
in het internationale meteorologische vakgebied te behouden.<br />
Naast de hoofdvestiging van het KNMI in de Bilt, zijn er vestigingen op<br />
de burgerluchthavens Schiphol, Eelde, Zestienhoven en Beek en is er een<br />
maritieme dienst in Hoek van Holland. Het KNMI verleent meteorologische<br />
diensten en levert produkten aan particulieren, instellingen en<br />
bedrijven. De luchtvaart en de maritieme sector zijn belangrijke afnemers.<br />
Het klimaatonderzoek vormt een belangrijk deel van de activiteiten die<br />
het KNMI in internationaal verband uitvoert. De in 1995 door een<br />
internationale commissie van deskundigen uitgevoerde audit naar de<br />
resultaten en de kwaliteit van het klimaatonderzoek is met een positieve<br />
beoordeling en een aanbeveling tot verbetering van de onderzoeksvoorzieningen<br />
afgerond. Op het gebied van seismologie vinden seismische<br />
metingen plaats en wordt er toegepast wetenschappelijk seismologisch<br />
onderzoek verricht. Dit alles, zo<strong>als</strong> vele KNMI activiteiten, in een<br />
internationaal kader.<br />
De activiteiten van het KNMI dienen in toenemende mate in Europees<br />
verband te worden bezien. Op diverse gebieden zijn inmiddels samenwerkingsverbanden<br />
opgezet c.q. kaders afgesproken om binnen de meteorologische<br />
wereld de continuïteit en kwaliteit te blijven waarborgen. Zo zijn<br />
er inmiddels organisaties en afspraken t.a.v. faciliteiten voor middellangetermijnverwachtingen<br />
en onderzoek (ECMWF), uitwisseling van gegevens<br />
en gezamenlijke projecten t.b.v. het klimaatonderzoek (ECSN), aardobservatie<br />
(EUMETSAT), omgang met grensoverschrijdende activiteiten<br />
en de commerciële sector (ECOMET) en de samenwerking tussen de<br />
nationale meteorologische diensten in het algemeen (EUMETNET). De<br />
laatste twee organisaties bevinden zich nog in het oprichtingsstadium.<br />
BEDRIJFSVOERING<br />
Instellingsvoorwaarden agentschap<br />
Vanaf 1 januari 1995 heeft het KNMI de agentschapsstatus. De<br />
instellingsvoorwaarden hebben betrekking op sturing op basis van<br />
produkten, doelmatigheidsverbetering en de goedkeurende accountantsverklaring.<br />
Op deze onderdelen zijn de ontwikkelingen en resultaten<br />
bevredigend. De doelmatigheidsverbetering voor 1995 en 1996 (f 2<br />
miljoen structureel) wordt gerealiseerd door een reductie op de personeelskosten.<br />
De veelheid aan produkten die het KNMI levert leidt tot<br />
problemen bij kwantificering op een hoog aggregatieniveau. Het KNMI<br />
levert publicaties over het weer, klimaatonderzoek, bulletins met<br />
waarneemgegevens, radarbeelden in digitale vorm, videotexaansluitingen,<br />
consultancy, ijkingen van waarneeminstrumenten,<br />
weersverwachtingen voor de burger en bedrijfsleven, telefonische<br />
weerinformatie, maar zorgt ook voor het bewaken van het weer in<br />
verband met storm, neerslag en gladheid.<br />
De veelheid aan produkten is samengevat in een aantal produktgroepen<br />
(zij bijlage).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 339
Op deze basis en op een lager aggregatieniveau vindt aansturing door<br />
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat plaats.<br />
De plancyclus<br />
Het KNMI heeft in een ondernemingsplan de missie, strategische keuzes<br />
en doelstellingen geformuleerd. De uitwerking hiervan wordt jaarlijks in<br />
het produktplan weergegeven.<br />
ln het produktplan worden vanuit de markten, afnemers, strategische<br />
keuzes en concrete doelstellingen (kwantitatief en kwalitatief) voor het<br />
begrotingsjaar beschreven.<br />
Het gaat daarbij ook om de interne produkten en diensten van de KNMI<br />
sectoren onderling. De sectoren van het KNMI zijn: Meetsystemen en<br />
Infrastructuur (MI); Waarnemingen en Modellen (WM); Weersverwachtingen<br />
en Adviezen (WA); Klimaatonderzoek en Seismologie (KS). De<br />
sectoren MI en WM leveren (naast enige eigen externe produkten) een<br />
belangrijke bijdrage aan het totstandkomen van de produkten van WA en<br />
KS.<br />
Het produktplan vormt de basis voor de interne besturing, rapportage<br />
en verantwoording maar is tevens bedoeld om de creativiteit vanuit de<br />
organisatie met betrekking tot nieuwe ontwikkelingen en produkten te<br />
stimuleren.<br />
Administratieve scheiding<br />
Het KNMI verricht zowel diensten in opdracht van het Ministerie van<br />
Verkeer en Waterstaat <strong>als</strong> in opdracht van derden. Voor een aantal<br />
produkten geldt dat het KNMI in concurrentie met andere aanbieders<br />
opereert. Om aan te kunnen tonen dat inkomsten voor diensten in<br />
opdracht van het ministerie niet worden gebruikt om activiteiten op de<br />
concurrentie-markt te financieren en om aan te kunnen tonen dat<br />
toerekening van inzet van mensen en middelen aan de juiste opdrachtgevers<br />
plaatsvindt, heeft een adviesbureau op basis van een uitgebreid<br />
onderzoek, regels en richtlijnen voor de administratieve scheiding van de<br />
produktiegegevens in relatie met de twee categorieën opdrachtgevers in<br />
een rapport vastgelegd.<br />
Hiermee is een voor de accountant toetsbaar geheel van maatregelen<br />
en registraties gedefinieerd, zo<strong>als</strong> tijdregistratie, produktdefiniëring,<br />
deelsystemen voor doorbelasting van kosten etc.<br />
Baten- en lastenstelsel<br />
Bij de start van het agentschap is gekozen voor het baten- en lastenstelsel<br />
hetgeen <strong>als</strong> voordeel heeft dat een beter inzicht ontstaat in de<br />
kosten en opbrengsten per periode en per produkt. Er is een betere<br />
beheersing van investeringen mogelijk op basis van afschrijvingen en<br />
reserveringen. Niet langer vormt de beschikbare kasbegroting de<br />
doelstelling voor de realisatie, maar zijn de produkten en de resultaten<br />
daarvan in relatie met kwaliteit en doelmatigheidsverbetering de maatstaf<br />
voor de budgettering en resultaten.<br />
Kostprijzen<br />
De doelstellingen zo<strong>als</strong> deze eind 1994 voor het agentschap zijn<br />
geformuleerd, zijn en worden volgens plan uitgevoerd. Belangrijke<br />
elementen daarin zijn de doelmatigheidsverbetering, de aangepaste<br />
interne organisatie en het daarbij gedefinieerde besturingsmodel. De<br />
produkten van het KNMI staan centraal in de budgettering en interne<br />
sturing. De budgettaire flexibiliteit om personeel en middelen in te zetten<br />
maken het realiseren van doelstellingen beter mogelijk. De KNMI<br />
organisatie bestaat vanaf 1995 uit vier sectoren die voor de uitvoerende<br />
taken worden ondersteund door een eigen bedrijfsbureau.<br />
De sectoren dragen in de uitvoering integrale verantwoordelijkheid bij<br />
het uitvoeren van het produktplan. In het produktplan zijn de bijdragen<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 340
van de sectoren aan de produkten en de interne relaties beschreven en<br />
zijn kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen voor het begrotingsjaar<br />
geformuleerd. Nadat de afspraken over de produkten en interne relaties in<br />
het produktplan zijn vastgesteld, worden met het kostprijscalculatiemodel<br />
de tarieven voor interne en externe dienstverlening bepaald.<br />
Administratieve organisatie<br />
De verscheidenheid aan produkten en markten vereist een goed<br />
beheers- en verantwoordingsmodel. Er wordt dan ook ruime aandacht<br />
besteed aan de kwaliteit van de registratiesystemen die informatie leveren<br />
over het produktieproces en de produkten in de vorm van systemen voor<br />
tijdverantwoording, kwantitatieve registraties, kostprijscalculatie, in- en<br />
verkoop en marketing.<br />
Vanaf 1995 wordt een belangrijk deel van het in- en verkoopproces<br />
inclusief administratieve verwerking door de bedrijfsbureaus per sector<br />
uitgevoerd. Hiermee wordt bereikt dat de informatie sneller en effectiever<br />
beschikbaar is bij de verantwoordelijke sectoren. In de nieuwe opzet is de<br />
centrale administratie verantwoordelijk voor het grootboek, het betaaltraject<br />
en de bewaking van de contractafspraken.<br />
Tarievenbeleid<br />
Het KNMI hanteert het door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />
vastgestelde tarievenbeleid. De verkoopprijzen worden gebaseerd op de<br />
integrale kosten, waarbij voor leveringen aan derden ook calculatorische<br />
kosten in de tarieven worden gecalculeerd die het KNMI niet op haar<br />
begroting heeft, zo<strong>als</strong> afschrijving van gebouwen. Zo<strong>als</strong> in het voorgaande<br />
reeds is vermeld, zijn in de administratieve organisatie de nodige<br />
waarborgen ingebouwd om tot de juiste, verifieerbare kostenverdeling te<br />
komen. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de gehanteerde tarieven niet tot<br />
onzuivere concurrentie leiden. De kostendekkendheid voor de leveringen<br />
aan derden bedraagt dus ook honderd procent.<br />
De balans van het agentschap KNMI (bedragen in f 1000)<br />
begrote balans<br />
1-1-1996<br />
openingsbalans<br />
1-1-1995<br />
Activa 41 373 42 706<br />
Materiële activa 36 473 35 958<br />
Gebouw 580 587<br />
Inventaris 35 893 35 371<br />
Voorraden 300 262<br />
Liquide middelen 500 0<br />
Financiële reserve 485<br />
Overige liquide middelen 15<br />
Debiteuren 3 100 3 155<br />
Overige overlopende activa 1 000 3 331<br />
Passiva 41 373 42 706<br />
Rente- en aflossingvrij vermogen 36 958 37 110<br />
Crediteuren 3 500 3 946<br />
Overige overlopende passiva 915 1 650<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 341
Toelichting op de balans<br />
Materiële activa<br />
De activa zijn gewaardeerd op de boekwaarde per 1 januari. Voor de<br />
berekening van de waarde van de activa is uitgegaan van de historische<br />
aanschafprijs minus de op basis van de verstreken levensduur berekende<br />
afschrijvingskosten.<br />
Voorraden<br />
De voorraden hebben betrekking op de in het centrale magazijn<br />
aanwezige verbruiksgoederen ten behoeve van de dagelijkse operationele<br />
meteorologie. De courante goederen zijn gewaardeerd tegen de historische<br />
kostprijs.<br />
Liquide middelen<br />
De liquide middelen betreffen een bij het Ministerie van Financiën<br />
aangehouden rekening courant en een gering saldo bij de bank. Dit gaat<br />
onder andere om een reservering voor vervanging van activa.<br />
Debiteuren<br />
Het debiteurensaldo betreft de reële waarde van de gefactureerde<br />
vorderingen inzake meteorologische dienstverlening aan derden inclusief<br />
omzetbelasting. Het bedrag per 1 januari 1996 is gebaseerd op ervaringscijfers.<br />
Overige overlopende activa<br />
Betreft diverse vooruitbetalingen en nog te ontvangenen bedragen.<br />
Rente- en aflossingsvrij vermogen<br />
Het vermogen is het saldo van alle bezittingen en schulden zo<strong>als</strong><br />
aangegeven in de balans.<br />
Vervangingsreserve<br />
Dit betreft de noodzakelijke reservering om in gebruik zijnde activa bij<br />
het verstrijken van de levensduur te kunnen vervangen.<br />
Crediteuren<br />
De crediteuren betreffen te betalen facturen ten behoeve van het<br />
produktieproces en algemene kosten. De omvang per 1 januari 1996 is op<br />
basis van ervaringscijfers geraamd.<br />
Overige overlopende passiva<br />
Betreft diverse vooruitontvangsten en nog te betalen bedragen. Onder<br />
andere is hier opgenomen het in mei te betalen vakantiegeld over de<br />
periode van juni tot en met december van het voorgaande jaar en de<br />
overige schulden.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 342
De begroting van baten en lasten van het agentschap KNMI (bedragen in f 1000)<br />
1995 1996 1997 1998 1999 2000 codering<br />
econ. func.<br />
Totale lasten 74 903 74 926 75 194 74 794 74 794 74 794<br />
apparaatskosten<br />
* personeel 42 662 41 628 41 862 41 462 41 462 41 462 11.11 11.1<br />
* materieel 20 655 20 765 20 799 20 799 20 799 20 799 12.1 1 1.1<br />
rente pm pm pm pm pm pm<br />
afschrijvingen<br />
* materieel 11 586 12 533 12 533 12 533 12 533 12 533 12.1 1 1.1<br />
* immaterieel – – – – –<br />
dotatie aan voorzieningen – – – – –<br />
buitengewone lasten – – – – –<br />
Totale baten 74 903 74 926 75 194 74 794 74 794 74 794<br />
opbrengst derden 25 368 25 769 25 769 25 769 25 769 25 769 16.1 12.6<br />
opbrengst V&W 49 535 49 157 49 425 49 025 49 025 49 025 16.1 12.6<br />
rente pm pm pm pm pm pm<br />
buitengewone baten<br />
saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0 0<br />
Toelichting op de begroting van baten en lasten<br />
Baten<br />
De opbrengsten worden volgens het faktuurstelsel verantwoord in de<br />
periode waarin de produkten zijn geleverd.<br />
De KNMI opbrengsten bestaan uit:<br />
* Min. van Verkeer en Waterstaat f 49,16 mln.<br />
* van derden f 25,80 mln.<br />
Het KNMI hanteert voor de calculatie van de produktkosten de integrale<br />
kostenmethode. In de agentschapsbegroting voor 1996 worden de kosten<br />
volgens het baten- en lastenstelsel aan het departement in rekening<br />
gebracht. Voor de aan derden door te berekenen tarieven wordt de<br />
integrale kostprijsmethode <strong>als</strong> uitgangspunt gehanteerd (zie ook onder<br />
tarievenbeleid). De begrote kosten voor 1996 zijn gelijk aan de geraamde<br />
opbrengsten.<br />
Personeel<br />
De personele kosten zijn geraamd op een bezetting per 1 januari 1996<br />
van ca. 493 fte’s. Ook in 1996 zal <strong>als</strong> gevolg van de te realiseren<br />
doelmatigheidsverbetering van 1 miljoen gulden de personeelsbezetting<br />
dalen. Naar verwachting betreft dit 10 à 15 fte’s.<br />
Materieel<br />
De kosten hebben betrekking op de exploitatie van apparatuur,<br />
communicatiekosten (nationaal/internationaal), kosten van internationale<br />
samenwerking (o.a. ECMWF), reis- en verblijfkosten in het kader van<br />
(inter)nationale projecten en onderzoek en dienstverlening.<br />
Afschrijvingen<br />
Voor 1996 is een toename begroot <strong>als</strong> gevolg van de hogere investeringen<br />
in apparatuur voor het klimaatonderzoek. De aanbevelingen van de<br />
internationale evaluatie-commissie worden hierin gevolgd. De afschrijvingen<br />
voor roerende zaken worden bepaald op basis van de aanschafprijs<br />
en een afschrijvingstermijn variërend van 3 tot 10 jaar.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 343
De begroting van kapita<strong>als</strong>uitgaven en kapita<strong>als</strong>ontvangsten van het agentschap KNMI (bedragen in f 1000)<br />
1995 1996 1997 1998 1999 Codering<br />
econ. funct.<br />
Totale kapita<strong>als</strong>uitgaven 12 101 15 597 13 596 11 472 11 841<br />
uitgaven onroerende goederen – – – – –<br />
uitgaven overige kapitaalgoederen 12 101 15 597 13 596 11 472 11 841 12.1 11.1<br />
aflossingen<br />
Totale kapita<strong>als</strong>ontvangsten 12 101 15 597 13 596 11 472 11 841<br />
investeringsbijdrage van het departement 1 000 2 500 500 – – 16.1 12.6<br />
onttrekkingen aan reserves 11 101 13 097 13 096 11 472 11 841<br />
Kapita<strong>als</strong>uitgaven en -ontvangsten<br />
De kapita<strong>als</strong>uitgaven zijn gebaseerd op een meerjarenraming van de<br />
vervangings-investeringen. Hierbij wordt bij de vervanging zo goed<br />
mogelijk rekening gehouden met de financieringsconsequenties.<br />
Er is naar gestreefd een zogeheten ideaal-complex van investeringen<br />
samen te stellen waardoor een zo gelijkmatig mogelijke kapita<strong>als</strong>uitgaven<br />
en ontvangsten patroon ontstaat.<br />
De uit de opbrengsten verkregen bijdrage voor afschrijvingen (en rente)<br />
worden nagenoeg gelijktijdig aan investeringen besteed. Als gevolg van<br />
de start van het agentschap per 1 januari 1995 is geen reserve voor de<br />
vervanging van grotere investeringen uit het verleden opgebouwd. Voor<br />
het tijdelijk tekort dat in 1995 en 1996 ontstaat, zal het departement een<br />
bijdrage leveren die in de begroting van Verkeer en Waterstaat budgettair<br />
wordt gedekt door een besparing in de exploitatiekosten (personeel) van<br />
het KNMI in de agentschapsbegroting.<br />
Bijlage bij de agentschapsbegroting KNMI<br />
PRODUKTEN /KENGETALLEN<br />
Toelichting agentschapsbegroting KNMI 1996 (bedragen in f mln.)<br />
produkten afkorting kosten opbrengsten<br />
min. van<br />
V&W<br />
derden<br />
algemeen meteorologisch wetenschappelijk<br />
onderzoek AWO 3,7 3,6 0,1<br />
klimaatonderzoek en -advies KA 13,8 11,9 1,9<br />
seismologische adviezen SA 2,6 2,3 0,3<br />
publieksvoorlichting PV 0,2 0,2<br />
alg. verwachtingen incl. waarsch. en<br />
calamiteiten AVW 18,7 14,2 4,5<br />
maritieme verwachtingen incl. waarsch. en<br />
calamiteiten MVW 9,3 8,6 0,7<br />
Luchtvaartverwachtingen incl. waarsch. en<br />
calamiteiten LVW 18,1 1,9 16,2<br />
data, adviezen voor wetenschap en<br />
maatschappij DA 7,6 5,7 1,9<br />
beleidsadviezen BA 0,6 0,6<br />
overig OV 0,3 0,1 0,2<br />
Totaal 74,9 49,1 25,8<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 344
procentuele verdeling per produkt tussen de bijdrage van V&W en opbrengst<br />
derden<br />
% %<br />
produkten afkorting min. van<br />
V&W<br />
derden<br />
algemeen meteorologisch wetenschappelijk onderzoek AWO 97,3 2,7<br />
klimaatonderzoek en -advies KA 86,2 13,8<br />
seismologische adviezen SA 88,5 11,5<br />
publieksvoorlichting PV 100,0 0,0<br />
alg. verwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten AVW 75,9 24,1<br />
maritieme verwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten<br />
MVW 92,5 7,5<br />
Luchtvaartverwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten<br />
LVW 10,5 89,5<br />
data, adviezen voor wetenschap en maatschappij DA 75,0 25,0<br />
beleidsadviezen BA 100,0 0,0<br />
overig OV 33,3 66,7<br />
Totaal 65,6 34,4<br />
Verdeling totale kosten agentschap over de verschillende produktgroepen (in<br />
guldens en in %)<br />
produkten f mln. %<br />
algemeen meteorologisch wetenschappelijk onderzoek AWO 3,7 4,9<br />
klimaatonderzoek en -advies KA 13,8 18,4<br />
seismologische adviezen SA 2,6 3,5<br />
publieksvoorlichting PV 0,2 0,3<br />
alg. verwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten AVW 18,7 25,0<br />
maritieme verwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten<br />
MVW 9,3 12,4<br />
Luchtvaartverwachtingen incl. waarsch. en calamiteiten<br />
LVW 18,1 24,2<br />
data, adviezen voor wetenschap en maatschappij DA 7,6 10,1<br />
beleidsadviezen BA 0,6 0,8<br />
overig OV 0,3 0,4<br />
Totaal 74,9 100,0<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 345
Als voornaamste kengetallen van het KNMI fungeren de produkten die in deze begroting op het hoogste<br />
aggregatieniveau zijn weergegeven. De aansturing door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat vindt op een<br />
gedetailleerder niveau plaats. Hiernaast zijn uiteraard veel andere kengetallen beschikbaar, hieronder zijn er<br />
enkele opgenomen.<br />
1<br />
kengetallen eenheid 1995 1996 bedrag mutatie<br />
perc.<br />
– extractie produkten –<br />
weerbewaking De Bilt uren 8 760 8 760<br />
teletekst berichten 16 062 16 062<br />
weerbericht tv uren 1 800 1 800<br />
taf luchtvaart aantal 10 950 10 950<br />
trend luchtvaart aantal 40 150 40 150<br />
waarnemingen aantal 140 160 140 160<br />
radarbeelden aantal 35 040 35 040<br />
publicaties klimaat aantal 112 112<br />
2 pers.aantallen per 1–1 in fte’s<br />
* lager (bbra 1–4) aantal 13,5 17,4 3,9 28,9%<br />
* midden (bbra 5–10) aantal 353,4 327,8 (25,6) –7,2%<br />
* hoger (bbra 11–18) aantal 142,0 147,9 5,9 4,2%<br />
totaal aantal 508,9 493,1 (15,8) –3,1%<br />
loonkosten per medewerker 1000 83,8 84,4 0,6 0,7%<br />
omzet per medewerker 1000 147,2 151,9 4,8 3,2%<br />
investering per medewerker 1000 23,8 31,6 7,9 33,0%<br />
4 personeelskosten % totaal % 57,0% 55,6%<br />
materiële kosten % totaal % 27,6% 27,7%<br />
afschrijvingskosten % totaal % 15,5% 16,7%<br />
opbr. derden 1000 25,4 25,8 0,4 1,6%<br />
opbr. v&w 1000 49,5 49,2 (0,4) –0,8%<br />
5 debiteuren % omzet derden % 13,9% 10,1%<br />
crediteuren % mat.+inv. % 13,4% 9,3%<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 346
AGENTSCHAP HDTP/OPERATIONELE ZAKEN<br />
Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat werkt reeds enige tijd aan de<br />
verzelfstandiging van taken van de directie Operationele Zaken (OZ) van<br />
de Hoofddirectie Telecommunicatie en Post.<br />
Het streven naar een kerndepartement en een daaruit voortvloeiende<br />
heldere positie voor de directie OZ, resulteren in vorming van het<br />
agentschap.<br />
Met de vorming van de directie OZ <strong>als</strong> agentschap wordt een<br />
ontwikkeling afgerond, die reeds in de verzelfstandiging van de PTT haar<br />
oorsprong vindt. De vorming moet dan ook in dit historisch perspectief<br />
geplaatst worden.<br />
Historisch perspectief<br />
De directie OZ is in 1989, gelijktijdig met de verzelfstandiging van de<br />
PTT, opgericht en ondergebracht bij de Hoofddirectie Telecommunicatie<br />
en Post (HDTP) van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. De directie is<br />
destijds samengesteld uit een viertal PTT-dienstonderdelen die overheidstaken<br />
verrichtten, te weten Kust- en scheepsradio, de Radiocontroledienst,<br />
Machtigingen Draadomroepsystemen en het Bureau Toelating Randapparatuur.<br />
De PTT functioneerde voor de verzelfstandiging, <strong>als</strong> staatsbedrijf dat<br />
onder de werking van de Bedrijvenwet was geplaatst, reeds met een sterk<br />
bedrijfsmatig karakter. Dit bedrijfsmatige karakter is gecontinueerd door<br />
de vier, in de directie OZ ondergebrachte, dienstonderdelen.<br />
De twee grootste, Kust- en scheepsradio en de Radiocontroledienst,<br />
samen ongeveer 90% van de omvang van de directie OZ, werkten toen<br />
reeds goeddeels kostendekkend.<br />
In 1993 is een onderzoek gestart naar mogelijke verzelfstandiging van<br />
delen van de HDTP, waarbij voor<strong>als</strong>nog het zwaartepunt lag op verzelfstandiging<br />
van de directie OZ.<br />
De eerste stap was een onderzoek door het organisatie adviesbureau<br />
Twijnstra Gudde, naar de efficiency van de directie OZ.<br />
Dit onderzoek heeft in relatie met, en gelijktijdig met, de uitvoering van<br />
de «Grote Efficiency Operatie» (GEO) plaatsgevonden.<br />
De resultaten van het efficiency-onderzoek zijn neergelegd in het<br />
rapport «Efficiency-onderzoek» van 7 oktober 1993. Een meer efficiënte<br />
taakuitvoering was te realiseren met een besparing van 37,5 fte’s. Dit is<br />
een besparing van bijna 12 % ten opzichte van het formatieve ijkpunt.<br />
De geconstateerde efficiency-winsten zijn reeds per 1 januari 1994 op<br />
het personeels-budget van de directie ingehouden.<br />
Na afronding van het efficiency-onderzoek zijn de verzelfstandigingsmogelijkheden<br />
van de HDTP nader onderzocht. Het bleek wenselijk om de<br />
uitvoerende taken van de directie OZ (verder) op afstand te plaatsen van<br />
het beleidscentrum van de HDTP. Dit met het oog op een verdere<br />
optimalisering van de bedrijfsvoering en een duidelijker profilering van de<br />
directie OZ.<br />
Een meer flexibele inzet van bedrijfseconomische middelen leidt tot<br />
grotere effectiviteit en efficiency in de bedrijfsvoering en komt tevens de<br />
kwaliteit van de dienstverlening ten goede.<br />
Agentschapstatus<br />
Beschouwing van de diverse verzelfstandigingsmogelijkheden heeft er<br />
toe geleid het toekennen van een ZBO-status aan de directie onwenselijk<br />
te achten.<br />
Met name op het vlak van frequentiemanagement-taken spelen<br />
maatschappelijke belangen, zo<strong>als</strong> veiligheid, criminaliteitsbestrijding,<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 347
omroep en wetenschap een belangrijke rol. Hiervoor is het kunnen dragen<br />
van directe politieke verantwoordelijkheid noodzakelijk.<br />
Het beleidsterrein van de HDTP is momenteel sterk in beweging. De bij<br />
de directie OZ aanwezige kennis en expertise op het gebied van<br />
frequentiemanagement is van cruciaal belang voor de beleidskern om<br />
adequaat in te kunnen spelen op de ontwikkelingen die zich op dit terrein<br />
afspelen. Een nauwe samenwerking tussen beleid en uitvoering zal<br />
daarvoor noodzakelijk zijn.<br />
Op basis van bovenstaande is de agentschapstatus voor de directie OZ<br />
momenteel dan ook de meest wenselijke vorm van verzelfstandiging<br />
gebleken.<br />
Deze conclusies zijn door de departementsleiding onderschreven.<br />
Missie en taken<br />
De missie van de directie kan <strong>als</strong> volgt worden omschreven:<br />
1. de – binnen de kaders van het vastgestelde telecommunicatiebeleid –<br />
zorg voor de beste denkbare ordening van het gebruik van het radiospectrum<br />
(de etherinfrastructuur), opdat met het geordend gebruik van<br />
deze infrastructuur, onder waarborging van de veiligheid van de Staat,<br />
een maximale bijdrage wordt geleverd aan de diverse belangen van ons<br />
land.<br />
2. de zorg voor de juiste uitvoering van en het toezicht op de juiste<br />
uitvoering van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV),<br />
primair ter waarborging van het optimale gebruik en de goede werking<br />
van de telecommunicatie-etherinfrastructuur.<br />
3. de zorg voor de juiste uitvoering van en het toezicht op de juiste<br />
uitvoering van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen (WTV),<br />
voorzover dit de waarborging van de goede technische werking van<br />
telecommunicatie-eindapparatuur betreft en in samenhang daarmee de<br />
goede en ongestoorde werking van de telecommunicatie-infrastructuur.<br />
De hoofdtaken die uit deze missie worden afgeleid zijn:<br />
a. frequentiebeheer en uitvoering van het frequentiebeleid<br />
b. toelating telecommunicatieapparatuur<br />
c. zorg voor de naleving van de WTV.<br />
Aansturing en bedrijfsvoering<br />
De directie blijft organisatorisch onderdeel uitmaken van de Hoofddirectie<br />
Telecommunicatie en Post. Aansturing vindt plaats door de<br />
Hoofddirecteur Telecommunicatie en Post, zo<strong>als</strong> dat ook voor de andere<br />
organisatie-onderdelen binnen de HDTP het geval is. De aansturing vindt<br />
sinds 1992 plaats op basis van een management-contract. De activiteiten<br />
en resultaten zijn vooraf bepaald en in het contract vastgelegd. Verantwoording<br />
over de bereikte resultaten en over de inzet van middelen vindt<br />
achteraf en gestructureerd plaats door middel van kwartaalrapportages en<br />
kwartaalbesprekingen.<br />
De reeds genoemde bedrijfsmatige opstelling heeft de directie sinds<br />
haar oprichting ook doorgevoerd op andere terreinen van de bedrijfsvoering.<br />
Vanaf 1991 beschikt de HDTP over een goedkeurende accountantsverklaring.<br />
Ten aanzien van aard en omvang van de uitgaven én de<br />
daaraan gekoppelde administratie en informatievoorziening, ligt het<br />
zwaartepunt ervan bij de directie OZ. Binnen de directie bestaat een<br />
voortdurende zorg voor de administratieve organisatie. Een aantal<br />
medewerkers heeft het zorgdragen voor deze administratieve organisatie<br />
<strong>als</strong> primaire taak.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 348
De directie beschikt over een geactualiseerde formatie. In het relatief<br />
korte bestaan van de directie zijn alle functies beschreven, gewaardeerd<br />
en vastgesteld.<br />
Tarievenbeleid<br />
De door de directie te maken kosten worden integraal doorberekend. De<br />
Wet op de telecommunicatievoorzieningen biedt daarvoor de basis in<br />
artikel 41. De kostendekkendheid is één van de hoekstenen geweest bij de<br />
organisatie-ontwikkeling van de directie OZ binnen de HDTP. Enerzijds is<br />
door verdere stroomlijning van de structuur en werkwijze van de<br />
organisatie de graad van kostendekkendheid verhoogd. Voor nieuwe<br />
activiteiten en activiteiten waarvoor nog geen dekking aanwezig was heeft<br />
de directie diegenen die profijt hebben van de dienstverlening geïdentificeerd<br />
en de kosten van deze activiteiten in rekening gebracht. De<br />
vaststelling van de hoogte van de kosten per produktgroep vindt plaats<br />
met behulp van een, in samenwerking met een accountantskantoor<br />
ontwikkeld, kostenallocatie-model. Dat model is in hoofdlijnen opgezet<br />
volgens de produktiecentramethode. Voor incidentele kostenaanrekeningen<br />
zijn conform de Tarievenhandleiding van het Ministerie van Financiën<br />
(uur-)tarieven vastgesteld.<br />
De directie OZ opereert thans kostendekkend. Uitgangspunt bij het<br />
nieuwe tarievenbeleid is een totale kostendekking van 100% per produktgroep.<br />
Verder is uitgangspunt dat de baathebber betaalt voor de kosten<br />
die het agentschap maakt. Momenteel vindt nog kruissubsidie plaats<br />
tussen de verschillende produktgroepen. De bedoeling is om in de<br />
komende jaren deze af te bouwen. Dit betekent per saldo een tariefdaling<br />
voor de huidige machtiginghouders terwijl de nu nog vrijgestelde<br />
gebruikers (het Ministerie van Defensie, KPN, Politie etc.) gaan bijdragen<br />
in de kosten. Het streven is erop gericht het nieuwe tarievenbeleid per<br />
1-1-1997 te laten ingaan.<br />
Huisvesting<br />
De Directie OZ huurt panden te Groningen, Eindhoven, Zwolle, Capelle<br />
aan de IJssel en Hoek van Holland. Het agentschap HDTP/OZ voorziet een<br />
eigen verwervings- en beheersfunctie met betrekking tot de huisvesting.<br />
In dat kader wordt de beheerstaak van de Rijksgebouwendienst met<br />
betrekking tot het pand in Groningen met ingang van 1 januari 1996<br />
beëindigd. Voor de overige panden lag de verwervings- en beheersfunctie<br />
reeds bij de Directie Operationele Zaken. Bij de uitoefening van deze<br />
functie zal het agentschap, zo<strong>als</strong> nu reeds het geval is, gebruik maken van<br />
de adviesfunctie van de RGD.<br />
Evaluatie<br />
In 1998 zal de agentschapsvorming worden geëvalueerd.<br />
Op verzoek van afnemers heeft de directie OZ zich verplicht om<br />
periodiek de organisatie te laten doorlichten op efficiency en effectiviteit.<br />
De kwaliteit van de dienstverlening van de directie zal getoetst en zonodig<br />
bijgesteld worden aan de hand van een onderzoek onder de afnemers.<br />
Daarnaast heeft de directie aandacht voor kwaliteitsbehoud en<br />
-verbetering middels een voortdurende zorg voor optimalisering van<br />
processen en procedures.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 349
De indicatieve openingsbalans van het agentschap HDTP/OZ per 1 januari 1996<br />
(bedragen x f 1000)<br />
openingsbalans<br />
Activa 35 500<br />
Materiële activa 26 600<br />
* inventaris 26 600<br />
Voorraden 0<br />
Liquide middelen 5 400<br />
Debiteuren 3 200<br />
Nog te ontvangen 300<br />
Passiva 35 500<br />
Rente- en aflossingsvrij vermogen 32 100<br />
Voorzieningen 1 900<br />
Crediteuren 500<br />
Nog te betalen 1 000<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 350
TOELICHTING OP DE MEERJARENBEGROTING EN DE<br />
INDICATIEVE OPENINGSBALANS<br />
Algemeen<br />
Dit is een toelichting op de indicatieve openingsbalans 1996 en de<br />
eerste voorlopige meerjarenbegroting.<br />
Deze baten/lasten begroting verschilt met de kas/verplichtingen<br />
begrotingen zo<strong>als</strong> die in de afgelopen periodes zijn gemaakt voor wat<br />
betreft de systematiek, cijfermatig sluiten ze op elkaar aan.<br />
Zo<strong>als</strong> vermeld is er sprake van een indicatieve openingsbalans, hetgeen<br />
inhoudt dat gebruik is gemaakt van concept- c.q. voorlopige cijfers.<br />
Toelichting op de Indicatieve openingsbalans<br />
Voor het jaar 1994 is begonnen met het opstellen van een fictieve<br />
balans. Op basis van de uitkomsten van 1994 en de verwachte uitkomsten<br />
over 1995 zijn de respectievelijke resultatenrekeningen en balansen<br />
opgesteld. Op deze wijze is inzicht verkregen in de hoogte van de<br />
balansposten zo<strong>als</strong> ze hieronder vermeld zijn.<br />
ACTIVA<br />
De materiële activa zijn gewaardeerd op historische aanschafwaarde<br />
verminderd met de reeds verstreken afschrijvingstermijnen (boekwaarde)<br />
over de afgelopen jaren. Zie in dit verband ook de opmerkingen ten<br />
aanzien van de reservering hierna.<br />
De post «liquide middelen» betreft het beginsaldo van de rekeningcourant<br />
bij het Ministerie van Financiën. Deze liquide middelen zijn nodig<br />
om de reguliere lopende uitgaven (f 5,1 mln.) in de eerste twee maanden<br />
van 1996 te kunnen verrichten. De overige f 0,3 mln. zijn ter dekking van<br />
de assurantie eigen/risico voor het lopende jaar.<br />
De post «debiteuren» bestaat voor ongeveer f 1,6 mln. uit posten die in<br />
een recent verleden zijn ontstaan en die het incassotraject nog niet<br />
volledig hebben doorlopen. Voor f 1,6 mln. bestaat het saldo uit dubieuze<br />
debiteuren (voorlopig buiten invordering gestelde vorderingen). Tegenover<br />
deze laatste post staat een voorziening van dezelfde omvang.<br />
De post «nog te ontvangen» bestaat uit verrichte diensten die nog<br />
gefactureerd moeten worden. Het betreft vorderingen die in het laatste<br />
kwartaal van 1995 zullen ontstaan welke in 1996 bij de jaarnota gefactureerd<br />
worden.<br />
PASSIVA<br />
Rente en aflossingsvrij vermogen is binnen de gekozen systematiek<br />
voor het ontstaansjaar te beschouwen <strong>als</strong> een salderingspost.<br />
Voorzieningen bestaan, zo<strong>als</strong> hiervoor vermeld, uit een post «assurantie<br />
eigen risico» (f 0,3 mln.) en een post «dubieuze debiteuren» (f 1,6 mln.).<br />
De post «crediteuren» betreft een inschatting van schulden die nog<br />
betrekking hebben op 1995 en waarvan de factuur in 1995 ontvangen is<br />
maar nog niet betaald.<br />
De post «nog te betalen» betreft een inschatting van schulden waarvoor<br />
de prestatie verricht is in 1995 maar waarvoor de factuur nog niet is<br />
ontvangen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 351
De begroting van baten en lasten van het agentschap HDTP/OZ (bedragen x f 1000)<br />
1996 1997 1998 1999 2000 codering<br />
econ. funct.<br />
Totale lasten 44 800 45 800 45 800 45 800 45 800<br />
apparaatskosten<br />
* personeel 23 270 23 750 23 750 23 750 23 750 11.11 11.1<br />
* materieel 13 530 13 650 13 650 13 650 13 650 12.1 11.1<br />
Rente<br />
Afschrijvingen<br />
* materieel 7400 7800 7800 7800 7800 15.0 11.1<br />
* immaterieel 0 0 0 0 0<br />
Donatie aan voorzieningen 600 600 600 600 600 15.0 11.1<br />
Buitengewone lasten 0 0 0 0 0<br />
Totale baten 44 800 45 800 45 800 45 800 45 800<br />
Opbrengst derden 44 400 45 400 45 400 45 400 45 400 16.1 12.6<br />
Opbrengst departement 0 0 0 0 0<br />
Rente 400 400 400 400 400 26.0 12.6<br />
Buitengewone baten 0 0 0 0 0<br />
Saldo van baten en lasten 0 0 0 0 0<br />
Toelichting op de begroting van baten en lasten<br />
De beschreven formatie voor het agentschap bestaat per 1 januari 1996<br />
uit 320 formatieplaatsen. In dit aantal zijn de conclusies verwerkt van de<br />
eindrapportage «efficiency-onderzoek» (–35,5 fte) en de overbrenging van<br />
de taken rond kabeltelevisie en draadomroep naar de HDTP/TND (–4,5 fte).<br />
De formatie wordt per 1-1-97 uitgebreid met het laatste deel van de<br />
uitbreiding in het kader van de EMC taken (6 fte). Dit was reeds opgenomen<br />
in begroting 1995.<br />
Bij de afschrijvingskosten wordt uitgegaan van de historische aanschafwaarde.<br />
De afschrijving vindt lineair plaats op basis van de economische<br />
levensduur. De cijfers zijn gebaseerd op gegevens uit de financiële<br />
administratie, hierbij is rekening gehouden met de meerjaren<br />
investeringsraming.<br />
De post dotaties aan voorzieningen betreft een voorziening voor het<br />
afschrijven van debiteuren en een voorziening assurantie eigen risico elk<br />
ter waarde van f 0,3 mln. Het gaat hierbij om risico dat het agentschap<br />
loopt ten aanzien van de activa met uitzondering van het wagenpark. Voor<br />
de all risk verzekering van het wagenpark wordt de huidige regeling met<br />
het bureau schadeafwikkeling van Financiën gecontinueerd.<br />
Bij de bepaling van de baten is uitgegaan van het nieuwe tarievenbeleid<br />
HDTP. Voor de totale opbrengsten heeft dit geen invloed. Zo<strong>als</strong> bij het<br />
tarievenbelied reeds aangegeven vinden er alleen verschuivingen plaats<br />
per produktgroep. De kosten die uit beleidsmatige overwegingen niet<br />
aangerekend kunnen worden, worden vervolgens gesaldeerd met de<br />
kosten die in rekening gebracht mogen worden in verband met de<br />
overhead die het agentschap belast.<br />
De rente ontvangsten zijn het gevolg van tijdelijke liquiditeitsoverschotten<br />
die ontstaan doordat in het begin van het begrotingsjaar de<br />
ontvangsten binnen komen terwijl de uitgaven gespreid over het jaar<br />
plaatsvinden.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 352
De begroting van kapita<strong>als</strong>uitgaven en kapitaalontvangsten van het agentschap HDTP/OZ (bedragen x f 1000)<br />
1996 1997 1998 1999 2000 codering<br />
econ. funct.<br />
Totale kapita<strong>als</strong>uitgaven 7 900 8 000 8 200 8 200 8 200<br />
Uitgaven onroerende goederen<br />
Uitgaven overige kapitaalgoederen 7 900 8 000 8 200 8 200 8 200 12.1 11.1<br />
Aflossingen<br />
Totale kapitaalontvangsten 7 900 8 000 8 200 8 200 8 200<br />
Investeringsbijdragen van het departement<br />
Ontrekkingen fin. reserves 500 200 400 400 400 15.0 11.1<br />
Afschrijving 7 400 7 800 7 800 7 800 7 800 15.0 11.1<br />
Toelichting op de kapitaaluitgaven en -ontvangsten<br />
De kapitaaluitgaven zijn gebaseerd op vervangingsinvesteringen<br />
aangevuld met uitbreidingsinvesteringen <strong>als</strong> gevolg van de communautaire<br />
regelgeving. Deze uitbreidingsinvesteringen betreffen<br />
investeringen in onder andere meetapparatuur, auto’s en uitrusting, ter<br />
uitvoering van de EG-richtlijnen voor randapparatuur en electromagnetische<br />
comptabiliteit.<br />
De kapitaalontvangsten bestaan uit afschrijvingskosten aangevuld met<br />
onttrekkingen c.q. toevoegingen aan de financiële reserves.<br />
De Minister van Verkeer en Waterstaat,<br />
A. Jorritsma-Lebbink<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 353
Bijlage bij de agentschapsbegroting<br />
Volume- en prestatiegegevens en het dekkingspercentage<br />
Als gevolg van de vorming van het agentschap per 1 januari 1996 is<br />
begin 1995 een onderzoek gestart naar kengetallen. Een consultatieronde<br />
van alle betrokkenen bij de aansturing van het agentschap zowel binnen<br />
<strong>als</strong> buiten het departement heeft plaatsgevonden. De hieronder vermelde<br />
volume- en prestatiegegevens zijn het eerste concrete resultaat van het<br />
onderzoek. Ze vormen de basis voor het sturen op output en resultaat.<br />
Een nadere uitbouwing en analyse op bruikbaarheid en haalbaarheid van<br />
een aantal aanvullende kengetallen wordt in de tweede helft van 1995<br />
afgerond. De invoering van de kengetallen zal gefaseerd plaatsvinden. In<br />
dit stadium van onderzoek is nog niet aan te geven welke kengetallen<br />
verder ontwikkeld zullen gaan worden.<br />
De hieronder gepresenteerde cijfers geven een geaggregeerd inzicht in<br />
de prijs- en hoeveelheidsgegevens. Tevens wordt inzicht gegeven in de<br />
kostendekkendheid per produktgroep. De cijfers zijn afkomstig uit het<br />
kostenallocatiemodel dat ten grondslag ligt aan de door het agentschap<br />
gehanteerde tarieven. Dit model dat recentelijk is ontwikkeld zal ook in de<br />
komende jaren gehanteerd worden zodat de ontwikkeling ten aanzien van<br />
het kengetal kostendekking op het niveau van de individuele produktgroepen<br />
gevolgd kan worden.<br />
Geraamde aantallen xf1000, kosten en opbrengsten xf1000, prijs in guldens<br />
per aantal.<br />
Produktgroep Aantal Prijs Opbrengsten<br />
Kosten Dekking<br />
Vaste verbindingen A 1 842 800 2 700 30<br />
Mobiel verbindingen<br />
B 334 90 30 200 24 300 124<br />
Radiodeterminatie C 10 105 1 000 1 400 71<br />
Amateurs D 17 88 1 500 1 700 88<br />
Omroep E 0 28 485 9 400 9 400 100<br />
Rand-/radioapparatuur<br />
F 1 833 1 000 4 000 25<br />
Overige produkten G 13 67 900 1 300 69<br />
Totaal 44 800 44 800 100<br />
Toelichting:<br />
De aantallen en prijzen zijn te beschouwen <strong>als</strong> de zogenaamde p en q<br />
gegevens. De prijs is het gewogen gemiddelde van de, door het agentschap,<br />
gehanteerde tarieven. De Regeling Vergoedingen<br />
Telecommunicatie-inrichtingen, die jaarlijks in de staatscourant gepubliceerd<br />
wordt, bevat momenteel een 90-tal tarieven. De hoogte van deze<br />
tarieven loopt uiteen van f 40 voor het verstrekken van een certificaat tot<br />
f 250 000 voor een GSM machtiging.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 2 354
Tweede Kamer der Staten-Generaal<br />
Vergaderjaar 1995–1996<br />
2<br />
24 400 XII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en<br />
de ontvangsten van het ministerie van Verkeer<br />
en Waterstaat (XII) voor het jaar 1996<br />
Nr. 3 BIJLAGEN 1 TOT EN MET 10 BEHORENDE BIJ DE MEMORIE VAN<br />
TOELICHTING<br />
Bijlage 1: Overzichten inzake personeelsgegevens 2<br />
Bijlage 2: Automatiseringsbijlage 5<br />
Bijlage 3: Overzicht inzake wetgeving 18<br />
Bijlage 4: Overzicht van door de Staten-Generaal aanvaarde<br />
moties en door de Bewindslieden<br />
gedane toezeggingen 40<br />
Bijlage 5: Overzicht inzake circulaires 45<br />
Bijlage 6: Bijlage inzake aanbevelingen Nationale<br />
Ombudsman 46<br />
Bijlage 7: Overzicht van subsidies 47<br />
Bijlage 8: Bijlage inzake functionele classificaties en economische<br />
52<br />
Bijlage 9: Overzicht budgetteringsafspraken 55<br />
Bijlage 10: Overzicht beleidsevaluaties 58<br />
51U4120<br />
ISSN 0921 - 7371<br />
Sdu Uitgeverij Plantijnstraat<br />
’s-Gravenhage 1995 Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 1
BIJLAGE 1 Overzichten inzake personeelsgegevens<br />
Overzicht A: Samenvattend overzicht personeelssterkte<br />
Organisatie-eenheid Werkelijke<br />
bezetting<br />
Begrotingssterkte<br />
30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Alg.Leiding en Centrale Diensten (incl. minister) 533,1 571,1 569,1 564,1 564,1 563,1 563,1<br />
Rijkswaterstaat 9 300,4 9 779,1 9 788,4 9 669,4 9 669,4 9 521,4 9 521,4<br />
Dir.Generaal voor het Vervoer 700,7 721,7 769,7 769,7 769,7 762,7 762,7<br />
Rijksluchtvaartdienst 276,6 247,3 270,3 284,3 284,3 284,3 284,3<br />
Dir.Gen.Scheepvaart en Maritieme Zaken 591,6 613,0 562,0 541,0 529,0 529,0 529,0<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer 1 056,8 932,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5<br />
Hoofddir.Telecommunicatie en Post 378,0 381,5 112,5 123,5 123,5 117,5 117,5<br />
Totaal diensten 12 837,2 13 246,2 13 074,5 12 954,5 12 942,5 12 780,5 12 780,5<br />
Andere Personeelsuitgaven 54,2 24,9 2,9 14,9 15,9 15,9<br />
Totaal Verkeer en Waterstaat 12 837,2 13 300,4 13 099,4 12 957,4 12 957,4 12 796,4 12 796,4<br />
In begroting 1995: 13 300,4 13 300,4 13 164,4 13 164,4 13 009,4 13 009,4<br />
Verschil – 0,0 – 201,0 – 207,0 – 207,0 – 213,0 – 213,0<br />
Toelichting:<br />
– RWS: Deltaplan grote rivieren 49,0 49,0 49,0 49,0 49,0<br />
– DGV: Projectdirectie HSL 45,0 45,0 45,0 45,0 45,0<br />
– HDTP: TND 25,0 25,0 25,0 19,0 19,0<br />
– HDTP: Uitname naar agentschap OZ – 320,0 – 326,0 – 326,0 – 326,0 – 326,0<br />
Overzicht B: Samenvattend overzicht personeelssterkte van de agentschappen ressorterend onder het ministerie<br />
Organisatie-eenheid Werkelijke<br />
bezetting<br />
Begrotingssterkte<br />
30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Kon.Ned.Meteorol.Instituut 483,0 508,9 493,1 493,1 493,1 493,1 493,1<br />
Operationele Zaken 316,5** 0,0 320,0 326,0 326,0 326,0 326,0<br />
Totaal agentschappen 799,5 508,9 813,1 819,1 819,1 819,1 819,1<br />
In begroting 1995: 508,9 508,9 508,9 508,9 508,9 508,9<br />
Verschil 0,0 304,2 310,2 310,2 310,2 310,2<br />
Toelichting:<br />
– KNMI: krimpoperatie/vierpoot – 15,8 – 15,8 – 15,8 – 15,8 – 15,8<br />
– OZ: agentschap per 1/1/96 320,0 326,0 326,0 326,0 326,0<br />
** De bezetting van 316,5 maakt nog deel uit van de werkelijke bezetting per 30-6-’95 van de HDTP van 375,4.<br />
Overzicht C: Personeelssterkte naar categorieën<br />
Art. Onderdeel en taakaanduiding Werkelijke<br />
bezetting<br />
Begrotingssterkte<br />
30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
01.01.01 Algemene leiding en centrale diensten<br />
– Voorbereiding en uitvoering van beslissingen<br />
van de minister<br />
– Dagelijkse ambtelijke leiding van het ministerie<br />
– Adviseren van en coördineren namens de<br />
departementsleiding op alle terreinen van<br />
algemeen beheer<br />
– Uitvoeren van centrale taken<br />
totaal 533,1 571,1 569,1 564,1 564,1 563,1 563,1<br />
lager personeel 36,0 45,5 45,5 45,5 45,5 45,5 45,5<br />
middelbaar personeel 299,2 298,1 296,1 294,1 294,1 293,1 293,1<br />
hoger personeel (incl. minister) 197,9 227,5 227,5 224,5 224,5 224,5 224,5<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 2
Overzicht C: Personeelssterkte naar categorieën<br />
Art. Onderdeel en taakaanduiding Werkelijke<br />
bezetting<br />
Begrotingssterkte<br />
30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
02.01.01 Rijkswaterstaat<br />
– De uitoefening van het oppertoezicht over de<br />
Waterstaat<br />
– De behandeling van alle Waterstaatsaangelegenheden<br />
van Rijksbelang zo<strong>als</strong> de<br />
bescherming van het land tegen water, de<br />
waterhuishouding, de Rijkswegen en de Verkeersveiligheid.<br />
totaal 9 300,4 9 779,1 9 788,4 9 669,4 9 669,4 9 521,4 9 521,4<br />
lager personeel 1 551,0 1 816,5 1 816,5 1 593,8 1 593,8 1 593,8 1 593,8<br />
middelbaar personeel 5 876,2 6 341,8 6 351,1 6 281,1 6 281,1 6 133,1 6 133,1<br />
hoger personeel 1 873,2 1 620,8 1 620,8 1 794,5 1 794,5 1 794,5 1 794,5<br />
03.01.01 Directoraat-Generaal voor het Vervoer<br />
– Behandeling van nationale en internationale<br />
aangelegenheden m.b.t. het personen- en<br />
goederenvervoer per spoor, over de weg en per<br />
binnenschip<br />
– Mede voorbereiden van een integrale behandeling<br />
van het verkeers- en vervoersbeleid<br />
– Behandelen van economische vraagstukken van<br />
de zeehavens voor zover deze verband houden<br />
met het vervoer<br />
totaal 700,7 721,7 769,7 769,7 769,7 762,7 762,7<br />
lager personeel 16,2 43,1 43,1 43,1 43,1 43,1 43,1<br />
middelbaar personeel 397,8 411,9 465,9 465,9 465,9 458,9 458,9<br />
hoger personeel 286,7 266,7 260,7 260,7 260,7 260,7 260,7<br />
04.01.01 Rijksluchtvaartdienst<br />
– Een luchtvervoerssysteem dat kan voldoen aan<br />
de verplaatsingsbehoefte van de Nederlandse<br />
samenleving op zodanige wijze dat een zo groot<br />
mogelijke bijdrage wordt geleverd aan de<br />
economische en sociale ontwikkeling<br />
– Een ordelijke, veilige en doelmatige afwikkeling<br />
van het luchtverkeer<br />
– Een zo gering mogelijke geluidshinder door<br />
vliegtuigen en een zo gering mogelijke verontreiniging<br />
van de lucht, het water en de bodem door de<br />
luchtvaart.<br />
– Een zo goed mogelijke inpassing van de<br />
luchtvaartactiviteiten en een positieve bijdrage aan<br />
de ruimtelijke structuur.<br />
totaal 276,6 247,3 270,3 284,3 284,3 284,3 284,3<br />
lager personeel 13,1 14,0 14,0 14,0 14,0 14,0 14,0<br />
middelbaar personeel 101,8 93,6 116,6 130,6 130,6 130,6 130,6<br />
hoger personeel 161,7 139,7 139,7 139,7 139,7 139,7 139,7<br />
05.01.01 Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme<br />
Zaken<br />
– Behandeling van nationale en internationale<br />
aangelegenheden betreffende de Nederlandse<br />
Zeescheepvaart; zorg voor de veilige en vlotte<br />
afwikkeling van het scheepvaartverkeer op de<br />
wateren die het werkterrein van het directoraatgeneraal<br />
vormen.<br />
totaal 591,6 613,0 562,0 541,0 529,0 529,0 529,0<br />
lager personeel 98,5 102,1 80,1 75,1 75,1 75,1 75,1<br />
middelbaar personeel 299,3 315,9 288,9 273,9 265,9 265,9 265,9<br />
hoger personeel 193,8 195,0 193,0 192,0 188,0 188,0 188,0<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 3
Overzicht C: Personeelssterkte naar categorieën<br />
Art. Onderdeel en taakaanduiding Werkelijke<br />
bezetting<br />
Begrotingssterkte<br />
30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
06.01.01 Hoofddirectie Telecommunicatie en Post<br />
– Zorg voor doelmatige d.w.z. op de maatschappelijke<br />
en economische behoeften afgestemde<br />
telecommunicatievoorzieningen<br />
– Bevordering van een sterke telecommunicatiesector<br />
in Nederland<br />
– Bevorderen van het blijven functioneren van de<br />
telecommunicatie- en postvoorzieningen in<br />
buitengewone omstandigheden.<br />
totaal 378,0 381,5 112,5 123,5 123,5 117,5 117,5<br />
lager personeel 7,2 12,0 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0<br />
middelbaar personeel 278,7 292,5 70,5 81,5 81,5 75,5 75,5<br />
hoger personeel 92,1 77,0 36,0 36,0 36,0 36,0 36,0<br />
08.01.01 Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />
– Het bevorderen van een veilig wegverkeer,<br />
afgeleid van de technische staat van het voertuigpark<br />
– Het registreren van voertuigen, motorboten en<br />
rijbewijzen, <strong>als</strong>mede het verstrekken van informatie<br />
daarover.<br />
totaal 1 056,8 932,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5 1 002,5<br />
lager personeel 216,7 163,0 163,0 163,0 163,0 163,0 163,0<br />
middelbaar personeel 755,7 681,5 751,5 751,5 751,5 751,5 751,5<br />
hoger personeel 84,4 88,0 88,0 88,0 88,0 88,0 88,0<br />
Overzicht D: Personeelssterkte naar categorieën van agentschappen ressorterend onder het ministerie<br />
Art. Onderdeel en taakaanduiding Werkelijke<br />
bezetting<br />
Begrotingssterkte<br />
30-6-’95 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut<br />
– Belast met onderzoek van de natuurkundige<br />
verschijnselen in de dampkring, aan de oppervlakte<br />
van de aarde en in de zee<br />
– Dienstbaar maken van de uitkomsten van de<br />
onderzoekingen van de daarop betrekking<br />
hebbende wetenschappen aan de scheepvaart,<br />
luchtvaart, landbouw en andere belanghebbenden<br />
totaal 483,0 508,9 493,1 493,1 493,1 493,1 493,1<br />
lager personeel 23,5 13,5 17,4 17,4 17,4 17,4 17,4<br />
middelbaar personeel 343,8 353,4 327,8 327,8 327,8 327,8 327,8<br />
hoger personeel<br />
Operationele Zaken<br />
Belast met:<br />
– frequentiebeheer en uitvoering van het<br />
frequentiebeleid<br />
– toelating telecommunicatieapparatuur<br />
– zorg voor de naleving van de Wet<br />
Telecommunicatievoorzieningen<br />
115,7 142,0 147,9 147,9 147,9 147,9 147,9<br />
totaal 316,5** 0,0 320,0 326,0 326,0 326,0 326,0<br />
lager personeel 6,0 0,0 6,0 6,0 6,0 6,0 6,0<br />
middelbaar personeel 269,5 0,0 273,0 279,0 279,0 279,0 279,0<br />
hoger personeel 41,0 0,0 41,0 41,0 41,0 41,0 41,0<br />
De bezetting van 316,5 maakt nog deel uit van de werkelijke bezetting per 30-6-’95 van de HDTP van 375,4.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 4
BIJLAGE 2 De Automatiseringsbijlage<br />
1. INLEIDING<br />
Deze bijlage geeft een overzicht van de geautomatiseerde informatiesystemen<br />
die bij Verkeer en Waterstaat in gebruik zijn of ontwikkeld<br />
worden en van de kosten die daarmee gemoeid zijn.<br />
Allereerst worden beleidsuitgangspunten – algemeen en per dienst –<br />
weergegeven en worden nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de<br />
communicatie-infrastructuur toegelicht; daarna volgt een beschrijving van<br />
de belangrijkste financiële en personele informatiesystemen.<br />
Zo<strong>als</strong> voorgeschreven volgen daarna de tabellen met kwantitatieve<br />
gegevens.<br />
In tabel A wordt een overzicht gegeven van de totale kosten per<br />
systeem of groep van systemen; in tabel B het aantal eindstations per<br />
dienst, <strong>als</strong> percentage van het personeelsaantal, en in tabel C de uitgaven<br />
voor automatiseringspersoneel.<br />
2. BELEIDSUITGANGSPUNTEN OP DEPARTEMENTAAL NIVEAU<br />
2.1. Besturing en informatievoorziening<br />
Een belangrijk uitgangspunt voor het departementale informatiebeleid<br />
vormt de V&W-besturingsfilosofie. Het beleid richt zich met name op het<br />
aangeven van randvoorwaarden waarbinnen de decentrale diensten zelf<br />
verantwoordelijk en bevoegd zijn om activiteiten op informatiegebied te<br />
ontplooien.<br />
In toenemende mate worden echter organisatiegrenzen overschrijdende<br />
thema’s aan de orde gesteld, die zowel binnen <strong>als</strong> buiten het ministerie<br />
om een gezamenlijke aanpak vragen. In het nationaal actieprogramma<br />
elektronische snelwegen (NAP) wordt die aanpak geschetst. <strong>Open</strong>baarheid,<br />
transparantie en betere dienstverlening aan burger en bedrijfsleven<br />
zijn sleutelbegrippen die ook in de (elektronische) communicatie van V&W<br />
met de omgeving hun beslag zullen moeten krijgen. De in aanbouw zijnde<br />
elektronische snelweg kan hierbij een belangrijke rol vervullen. Door<br />
middel van elektronische informatieloketten wordt het mogelijk om<br />
overheidsinformatie voor specifieke doelgroepen toegankelijk te maken.<br />
Hierbij gaat het niet alleen om het verstrekken van informatie, maar wordt<br />
het ook eenvoudiger om vragen aan V&W te stellen. V&W neemt in dit<br />
kader projecten ter hand die gericht zijn op het verlenen van elektronische<br />
diensten aan bedrijven, burgers, maatschappelijke instellingen en<br />
overheden, het aanbieden van publieksinformatie en het inrichten van de<br />
benodigde infrastructuur op het V&W-net.<br />
Nader uitgewerkt betekent het dat de volgende beleidsthema’s op<br />
departementaal niveau aandacht krijgen:<br />
2.2. Telecommunicatie-infrastructuur<br />
Als één van de beleidsverantwoordelijke departementen voor het<br />
uitvoeren van het NAP moet V&W kunnen beschikken over een hoogwaardige<br />
telecommunicatie-infrastructuur. Hiertoe beschikt V&W over het<br />
V&W-net. Het V&W-net is de algemene communicatie-infrastructuur voor:<br />
* de interlokale datacommunicatie tussen de geografisch gespreide<br />
V&W onderdelen;<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 5
* de interorganisationele elektronische post tussen de verschillende<br />
V&W-onderdelen op basis van de X.400 standaard;<br />
* het bieden van toegang tot V&W brede informatiesystemen;<br />
* de toegang tot netwerken van derden zo<strong>als</strong> het Internet. Dit maakt<br />
elektronische communicatie met andere overheden, het bedrijfsleven en<br />
de onderzoekswereld mogelijk.<br />
De exploitatie en het beheer van het V&W-net is tot 1 januari 1998<br />
uitbesteed aan een netwerkdienstenleverancier. In 1995 wordt gestart met<br />
de voorbereiding van een Europese aanbestedingsprocedure om te<br />
verzekeren dat V&W ook na genoemde datum de beschikking heeft over<br />
een adequaat communicatienetwerk. Waar mogelijk zoekt V&W naar<br />
mogelijkheden voor interdepartementale samenwerking op dit terrein en<br />
kostenreductie.<br />
Komend jaar worden diverse projecten ter hand genomen om het<br />
V&W-net te vervolmaken zo<strong>als</strong>:<br />
* koppeling van het V&W-net met het landelijke draadloze netwerk van<br />
V&W;<br />
* integratie van spraak en gegevensverkeer;<br />
* volledige invoering van E-mail met bijbehorende elektronische<br />
adressengids;<br />
* invoering van videoconferencing en multimedia toepassingen.<br />
Bij de uitvoering van deze projecten staat niet de techniek centraal maar<br />
het streven naar een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering <strong>als</strong>mede het<br />
verlenen van elektronische diensten aan de samenleving.<br />
2.3. Documentaire informatievoorziening<br />
Het is gebleken dat met de toegenomen technische mogelijkheden voor<br />
elektronische informatie-uitwisseling een sterke behoefte is ontstaan aan<br />
overkoepelende afspraken en procedures, en een goede organisatorische<br />
inbedding. Daarnaast zien we dat er met betrekking tot de vastlegging en<br />
presentatie van informatie allerlei technische ontwikkelingen (MultiMediatechnieken)<br />
zijn, die binnen het ministerie nadere afspraken over de<br />
toepassing ervan noodzakelijk maken.<br />
V&W richt zich daarom thans nadrukkelijker dan voorheen op de<br />
(<strong>document</strong>aire) informatievoorziening. In dit verband is inmiddels reeds<br />
een Procedurehandboek Elektronische Post (PEP) verschenen. Dit<br />
handboek bevat alle procedures die van toepassing zijn op het gebruik<br />
van e-mail voor niet-formele post.<br />
In vervolg op het handboek is een kort, verkennend, onderzoek gestart<br />
dat inzicht moet verschaffen in de eisen en (rand)voorwaarden waaraan<br />
binnen het ministerie voldaan moet worden om op verantwoorde wijze<br />
(formele en niet-formele) elektronische post breedschalig <strong>als</strong> alternatief<br />
voor papieren post mogelijk te maken.<br />
Om e-mail te kunnen toepassen voor interne formele post is op<br />
voorhand reeds vast te stellen dat voor aspecten <strong>als</strong> registratie, ontsluiting,<br />
archivering en parafering de nodige procedurele maatregelen<br />
getroffen moeten worden. Onderzocht wordt in hoeverre de informatietechnologie<br />
een rol kan spelen bij de opzet en uitvoering van deze<br />
procedures.<br />
Externe informatieverstrekking komt onder invloed van zowel maatschappelijke<br />
<strong>als</strong> technische ontwikkelingen steeds nadrukkelijker in beeld.<br />
Aan het optimaal laten verlopen van deze informatiestromen zijn echter<br />
nogal wat haken en ogen verbonden. Naast techniek en de informatie<br />
(gegevens) zelf spelen hierbij wettelijk/juridische en financieel/<br />
economische aspecten een rol. Zaken die hierbij aan de orde komen zijn<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 6
o.a. de Wet <strong>Open</strong>baarheid van Bestuur (WOB), privacy-wetgeving,<br />
verrekening van kosten, eigendomsrechten en -verhoudingen, auteursrechten,<br />
etc.<br />
Ten aanzien van deze aspecten is zowel binnen <strong>als</strong> buiten de overheid<br />
reeds het nodige geregeld en/of is men tot de facto oplossingen gekomen.<br />
Het ontbreekt echter aan een overzicht van deze regels en oplossingen. In<br />
een inventariserend onderzoek wordt nagegaan om welke aspecten het<br />
gaat, hoe hier in de praktijk mee omgegaan wordt c.q. dient te worden en<br />
welke witte vlekken nog aanwezig zijn. Afhankelijk van de uitkomsten zal<br />
het vervolgtraject vastgesteld worden.<br />
Bij het verstrekken en gebruiken van informatie zijn MultiMedia<br />
technieken sterk in opmars. Wil de interne informatie-uitwisseling met<br />
behulp van dit soort technieken vlekkeloos verlopen dan kan het noodzakelijk<br />
blijken te zijn om met elkaar afspraken te maken op het punt van te<br />
gebruiken hard- en software. Maar mogelijk zijn ook op andere terreinen<br />
gemeenschappelijk afspraken noodzakelijk.<br />
Om hier achter te komen wordt een onderzoek uitgevoerd naar de<br />
vraag: op welke terreinen, ten aanzien van welke aspecten, het ministeriebrede<br />
gebruik van MultiMedia informatiesystemen eisen en randvoorwaarden<br />
van wat voor aard stelt aan de communicatie-infrastructuur van<br />
V&W.<br />
2.4. Beveiliging<br />
Het intern en extern functioneren van ons ministerie hangt steeds<br />
nauwer samen met informatiesystemen en de beschikbaarheid van de<br />
informatie zelf, die integer en doorgaans exclusief moet blijven. Dit<br />
verplicht de rijksoverheid strenge eisen aan dergelijke systemen en de<br />
informatie te stellen.<br />
Gevolg wordt gegeven aan Europese regelgeving en nationale<br />
wetgeving. Het «Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst<br />
1994», dat op 1 januari 1995 van kracht werd, heeft binnen V&W geleid tot<br />
het vernieuwde «Beleid voor de informatiebeveiliging» dat het in 1988<br />
vastgestelde beleid vervangt.<br />
Vanuit de rol van de SG, <strong>als</strong> eindverantwoordelijke voor deze beveiliging,<br />
blijft de komende jaren een beperkte departementale inspanning<br />
nodig.<br />
Actiepunten voor de komende jaren zijn:<br />
1. Het doen invoeren van het vernieuwde beleid voor de informatiebeveiliging.<br />
2. Het accent zal vooral liggen op de verbetering van het toezicht op de<br />
informatiebeveiliging.<br />
3. Het ontwikkelen en bij de tijd houden van een «Leidraad voor de<br />
informatiebeveiliging».<br />
4. Ontwikkelen en bij de tijd houden van een «Technisch handboek voor<br />
de informatiebeveiliging».<br />
5. In overleg met de organisatie & informatie-eenheden binnen V&W,<br />
vergroten van het besef van verantwoordelijkheid bij o.a. het lijnmanagement<br />
voor de informatiebeveiliging in de V&W-organisatie.<br />
6. Stimuleren dat het lijnmanagement zicht krijgt op de afhankelijkheid<br />
van en de risico’s bij het gebruik van informatiesystemen met een<br />
aanzienlijk maatschappelijk, politiek, bestuurlijk of bedrijfsmatig belang.<br />
7. Verrichten van onderzoek naar de maatregelen die nodig zijn voor de<br />
beveiliging van de V&W communicatie-infrastructuur.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 7
2.5. Gegevensmanagement<br />
In vervolg op het binnen V&W gehouden vooronderzoek naar de<br />
knelpunten in de gegevensuitwisseling tussen V&W-diensten onderling en<br />
met externe partners zijn inmiddels een aantal activiteiten opgepakt, nl.<br />
standaardisatie van gegevens op het terrein van de scheepvaart en op dat<br />
van gevaarlijke stoffen.<br />
Bij DGSM en de Rijksverkeersinspectie is een project gestart voor het<br />
realiseren van een basisregistratie vaartuigen. In de basisregistratie<br />
worden alleen die zaken opgenomen die nodig zijn om op eenduidige<br />
wijze te kunnen bepalen welke gegevens inzake schepen binnen V&W<br />
beschikbaar zijn en waar deze te vinden zijn.<br />
Met betrekking tot de gevaarlijke stoffen wordt getracht, onder meer<br />
door samenwerking tussen DGSM en de Rijksverkeersinspectie, de<br />
toegang tot gegevens over gevaarlijke stoffen in relatie met de daarbij<br />
behorende voorschriften te vergroten.<br />
2.6. Opleidingen<br />
Het opleidingsbeleid is gericht op een betere toerusting van management<br />
en staf op het terrein van de informatievoorziening. In aanvulling op<br />
de decentrale opleidingsactiviteiten is een departementaal opleidingsprogramma<br />
ontwikkeld. Themaconferenties worden georganiseerd voor<br />
drie doelgroepen: (top)management, hoofden Organisatie, Informatie &<br />
Automatisering en projectleiders. Het accent hierbij ligt op het kennisaspect.<br />
3. AFZONDERLIJKE DIENSTEN EN HUN SYSTEMEN<br />
Hieronder zijn de beleidsuitgangspunten van de afzonderlijke diensten<br />
van V&W vermeld. Daar waar dit relevant is zullen grote en kleine<br />
systemen apart worden besproken.<br />
3.1. Rijkswaterstaat (RWS)<br />
De uitvoering van vele primaire en ondersteunende bedrijfsprocessen is<br />
afhankelijk van een adequaat functionerende informatievoorziening. Een<br />
informatievoorziening die in de toenemende mate afhankelijk en mogelijk<br />
is door de inzet van geautomatiseerde hulpmiddelen en een groot aantal<br />
betrokkenen.<br />
Een informatievoorziening die is toegesneden op de primaire en<br />
ondersteunende bedrijfsprocessen, die de bedrijfsdoelen ondersteunt en<br />
technische faciliteiten beschikbaar stelt om moderne gegevensopslag en<br />
gegevensuitwisseling mogelijk maken, levert een belangrijke bijdrage aan<br />
RWS Nieuwe Stijl.<br />
De filosofie van het RWS-brede Informatie & Automatiserings (I&A)<br />
beleid is gebaseerd op het lagenmodel.<br />
Het lagenmodel bestaat uit:<br />
– BEDRIJFSDOELEN (waarvoor).<br />
Ontwikkeling en invulling van doelen voor primaire en ondersteunende<br />
bedrijfsprocessen van RWS. Een effectieve informatievoorziening<br />
ondersteunt deze doelen en sluit hierop aan;<br />
– INFORMATIEMODELLEN (wat).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 8
Conceptuele beschrijving van gegevensverzamelingen van belang voor<br />
uitvoering en sturing van de primaire en ondersteunende bedrijfsprocessen;<br />
– INFORMATIESYSTEMEN (hoe).<br />
Programmatuur die elektronische gegevens opslaat, muteert, bewerkt<br />
en opvraagt, toegespitst op de behoefte van de gebruikers;<br />
– TECHNISCHE INFRASTRUCTUUR (waarmee).<br />
Standaardprogrammatuur en netwerkservices op de werkplek:<br />
apparatuur, ontwikkelhulpmiddelen, netwerk(componenten)en en<br />
programmatuur die zorgt dat de apparatuur werkt en (inter)lokale<br />
datacommunicatie tot stand komt;<br />
– ORGANISATIE (wie).<br />
Als verbindende factor voor alle lagen geldt de relatie met de mensen<br />
die verantwoordelijk zijn voor en werkzaam zijn in de I&A-functie.<br />
De essentie van de filosofie is dat te ontwikkelen of aan te schaffen<br />
informatiesystemen gebruik maken van zowel de gemeenschappelijk<br />
technische infrastructuur <strong>als</strong> de voorhanden zijnde hulpmiddelen en<br />
standaardprogrammatuur <strong>als</strong> het gangbare begrippenkader en zo de<br />
ARCHITECTUUR van de INFORMATIEVOORZIENING RWS vormen.<br />
Het I&A-beleid RWS is te onderscheiden naar:<br />
I. Sectoraal I&A-beleid op Directoraat-Generaal- en Directieniveau;<br />
II. RWS-breed I&A-beleid op Directoraat-Generaal- en Directieniveau.<br />
De hoofddirecteuren en hoofden van de stafafdelingen op de Hoofddirectie<br />
geven inhoud aan hun sectorale I&A-beleid en houden hierbij<br />
rekening met de RWS-brede kaders en afspraken. Een nadere invulling<br />
van het sectorale beleid vindt plaats op Directie-niveau.<br />
In 1995 is een «I&A-Implementatieplan RWS-breed» uitgewerkt. Dit plan<br />
is een nadere uitwerking van de kaders en uitgangspunten van het<br />
«I&A-beleid RWS-breed» en geeft aan hoe dit beleid binnen RWS tot stand<br />
komt en zal jaarlijks worden geactualiseerd.<br />
Het I&A-implementatieplan RWS-breed is gericht op:<br />
– Explicitering van de visie door middel van lange termijndoelstellingen;<br />
– Verheldering van de (bestaande) verantwoordelijkheidsstructuur;<br />
– Explicitering van kwaliteitseisen aan I&A-produkten en (beheer-)<br />
diensten;<br />
– Uitvoering van de daarbij behorende acties.<br />
De realisatie van de acties van het I&A-Implementatieplan zal de<br />
communicatie tussen de verschillende betrokkenen verbeteren en een<br />
aantal basis<strong>document</strong>en opleveren die het inzicht in de I&A-activiteiten<br />
binnen RWS en daarbuiten zullen verhogen.<br />
De ontwikkeling en implementatie van het RWS-brede I&A-beleid vindt<br />
plaats rondom een aantal I&A-thema’s. De RWS-brede I&A-aansturing<br />
vindt plaats met behulp van het lagenmodel en is per laag en/of I&Athema<br />
gericht. Eén en ander vereenvoudigt de complexiteit: de doelen,<br />
verantwoordelijkheden en acties zijn concreter per laag of I&A-thema te<br />
formuleren en toe te delen aan verantwoordelijken en betrokkenen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 9
3.2. Directoraat-Generaal voor het Vervoer (DGV)<br />
Goede communicatievoorzieningen worden van steeds groter belang<br />
gezien de intensieve werk- en sturingsrelaties die DGV onderhoudt met de<br />
regio, overheden en bedrijven in binnen- en buitenland.<br />
Om binnen het kerndepartement te kunnen sturen op afstand is het van<br />
cruciaal belang dat de informatiestromen goed geregeld zijn. In lijn met<br />
de ontwikkeling richting kerndepartement en de scheiding van beleid en<br />
uitvoering, zal veel aandacht worden besteed aan een goede informatievoorziening<br />
tussen kerndepartement en de uitvoerende regionale<br />
diensten.<br />
In 1995 is de scheiding tussen beleid en uitvoering verder geïmplementeerd.<br />
Dit zal ondersteund moeten worden door op deze nieuwe situatie<br />
toegesneden informatiesystemen.<br />
Voor de DGV-beleidsorganisatie is het snel en tijdig kunnen beschikken<br />
over de juiste informatie van groot belang. De afdeling Informatietechnologie<br />
(IT) is verantwoordelijk voor het informatiebeleid. De inspanning van<br />
IT is erop gericht om voor de nodige samenhang en consistentie te zorgen<br />
bij het verder ontwikkelen van de DGV-informatievoorziening. Het kader<br />
waarbinnen deze beleidsontwikkeling plaatsvindt is aangegeven in de<br />
Nota Informatiebeleid 1995 – 1996 van DGV. Dit ontwikkelingsproces krijgt<br />
gestalte in intensief overleg met de DGV-directies. Uitgangspunt is dat<br />
ontwikkelingen bijdragen aan de effectiviteit van de beleidsvoorbereiding<br />
en de bedrijfsvoering.<br />
Er zal bij DGV worden begonnen met de implementatie van de basis<br />
voor een nieuwe kantoorautomatiseringsomgeving zo<strong>als</strong> in 1995 in<br />
samenwerking met de gebruikersorganisatie is ontwikkeld.<br />
De bestaande samenwerking met andere organisaties binnen het<br />
kerndepartement is versterkt. Dit resulteert in gemeenschappelijke<br />
automatiseringstrajecten en automatiseringsadviezen aan de departementale<br />
top.<br />
Om binnen de bestaande mogelijkheden kwaliteit en continuïteit van de<br />
automatiseringsinfrastructuur te kunnen blijven garanderen, worden extra<br />
financiële middelen ingezet om uitvoerende taken waar mogelijk uit te<br />
besteden.<br />
Het project IVV-communicatie heeft tot doel de electronische informatieuitwisseling<br />
tot stand te brengen, c.q. te intensiveren. Op basis van de<br />
positieve ervaringen met de pilot-implementatie DGV-Directie Zuid-<br />
Holland worden de overige regionale V&W-diensten op dit netwerk<br />
aangesloten. Voor de communicatie met de regionale V&W-diensten<br />
maakt DGV gebruik van het V&W-net.<br />
In 1996 zullen de uitkomsten van het in 1995 uitgevoerde onderzoek<br />
naar de benodigde informatie in de verschillende fasen van de BBV-cyclus<br />
(voorbereiding, uitvoering en verantwoording) – met name in relatie tot<br />
het opstellen van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport<br />
(MIT) – resulteren in een uniforme proces- en informatie-infrastructuur.<br />
De financiële informatievoorziening van de directie Collectief Personenvervoer<br />
wordt in 1995 vernieuwd. Met behulp van geavanceerde<br />
concepten en systemen worden de kernfuncties van de verschillende<br />
systemen (opnieuw) gebouwd en volledig geïntegreerd. Door vanuit een<br />
architectuur de verschillende systemen te bedienen, ontstaat uniformiteit<br />
voor de gebruikersorganisatie, hetgeen de introductie en mobiliteit ten<br />
goede komt. Tegelijkertijd kan aan hoge invoer van verwerkingssnelheid<br />
en controleerbaarheid (Accountantsdienst) worden voldaan. In 1996 wordt<br />
nagegaan of aanvullende functionaliteit nog noodzakelijk is.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 10
Op basis van een positieve evaluatie is besloten telewerken <strong>als</strong> een<br />
structurele werkvorm binnen DGV in de voeren. DGV beschikt thans over<br />
60 structurele telewerkers. Afhankelijk van de behoefte kan dit aantal<br />
worden uitgebreid. In 1996 zal worden geëvalueerd wat de effecten van<br />
telewerken zijn op de bedrijfsvoering en huisvesting.<br />
3.3. Rijksluchtvaartdienst (RLD)<br />
De informatievoorziening van de RLD verkeert nog steeds in een fase<br />
waarin met name het uitbouwen van het beheer voorop staat. Tegelijk<br />
wordt echter nagedacht over de integratie van informatievoorziening met<br />
automatisering. Een goed voorbeeld hiervan zijn de ontwikkelingen m.b.t.<br />
de bedrijfsvoering RLD waarbij relaties worden gelegd tussen informatie<br />
over produkten en middelen en de systemen Project Planning Systeem<br />
(PPS), Financieel Administratief Informatie Systeem (FAIS) en Personeelsinformatie<br />
systeem (Comi-P). Belangrijk is ook dat in 1996 het samenwerkingsverband<br />
met de HDTP gecontinueerd wordt. De gezamenlijke aanpak<br />
van I&A zal de efficiency bevorderen.<br />
Met betrekking tot de automatisering wordt in 1996 prioriteit gegeven<br />
aan het ontwikkelen van een meer cliënt-service gerichte relatie met de<br />
Directie Facilitaire Zaken. De behoeften van de RLD met betrekking tot<br />
beveiliging, netwerkinrichting en performance groeien uit boven het nu<br />
aangeboden niveau. De verwachting is dat het nieuwe netwerk op dit punt<br />
bijdraagt door heldere afspraken over facilitatie. Voor 1996 en verder<br />
wordt rekening gehouden met kostenverhogende effecten door overdracht<br />
beheer FAIS (lease) en Comi-P, ontwikkeling dienstenpakket<br />
netwerk <strong>als</strong>mede een groter aanbod telematica-voorzieningen en<br />
integratie systemen.<br />
3.4. Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken<br />
(DGSM)<br />
Basis voor de informatievoorziening vormt nog steeds het in 1991<br />
goedgekeurde Informatie-Strategieplan (ISP) DGSM. Dit plan moet<br />
worden gezien <strong>als</strong> een bestemmingsplan voor de informatievoorziening<br />
en doet uitspraken over:<br />
– De gewenste informatie-architectuur<br />
– De gewenste informatiesysteem-architectuur<br />
– De gewenste technische infrastructuur<br />
– De methode van systeemontwikkeling<br />
– De projectorganisatie van de informatievoorziening<br />
– De structuur van de I organisatie<br />
– Meerjarenplanning projecten<br />
De implementatie van de eerste zes onderdelen is inmiddels achter de<br />
rug. De projectenkalender wordt jaarlijks via besluitvorming in het<br />
Dagelijks Bestuur (het hoogste besluitvormend orgaan binnen DGSM)<br />
geactualiseerd. De voortgangsbewaking ligt opgesloten in de projectorganisatie<br />
en is opgedragen aan een speciaal projectmanagementteam<br />
onder voorzitterschap van de opdrachtgevende Directeur. In 1995 vindt<br />
herijking van het ISP plaats waarbij vooral aandacht wordt besteed aan<br />
hoe om te gaan met uitvoerende diensten in het kader van de taken van<br />
de bestuurskern.<br />
Doel van alle informatievoorzieningsprojecten blijft:<br />
Het <strong>als</strong> gevolg en met behulp van (de ontwikkelingen in de) informatietechnologie<br />
herontwerpen van zowel de primaire <strong>als</strong> ondersteunende<br />
bedrijfsprocessen met het doel de effectiviteit, efficiency en kwaliteit<br />
daarvan te bevorderen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 11
Ten aanzien van de overige systemen kan worden opgemerkt dat er een<br />
verschuiving gaat optreden van ondersteuning van de uitvoerende<br />
diensten naar de centrale beleidskern. Voor 1995 en 1996 staan de<br />
ontwikkeling van STRAMIEN (Strategisch Management Informatiesysteem)<br />
en MARWET (Maritieme Wetgeving) inclusief de implementatie<br />
van het V&W brede BOLESIAN op de planning.<br />
3.5. Hoofddirectie Telecommunicatie en Post (HDTP)<br />
Mede door de samenwerking met de RLD sinds 1994 verkeert de<br />
informatievoorziening van de HDTP ten Den Haag in een fase waarin min<br />
of meer stabiele kantoorautomatisering is gerealiseerd. In 1995 heeft de<br />
samenwerking met de RLD definitief gestalte gekregen.<br />
Voor de korte termijn spelen ontwikkelingen <strong>als</strong> het tot stand brengen<br />
van koppelingen met de op afstand geplaatste uitvoerende organisaties<br />
van de HDTP ten behoeve van de communicatie, gebruik van elkaars<br />
faciliteiten (personeels-informatiesysteem en FAIS) bestandenuitwisseling<br />
en electronic mail. In samenwerking met de HDTP-locatie te Groningen en<br />
de RLD zullen ten behoeve van de electronische communicatie met<br />
derden externe E-mail faciliteiten tot stand worden gebracht. Ten behoeve<br />
van het op afstand vergaderen zullen voorzieningen worden getroffen op<br />
gebied van video-conferencing.<br />
3.6. Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW)<br />
Informatiebeleid<br />
Het informatie- en automatiseringsbeleid is voor de bedrijfsvoering van<br />
de RDW, met name voor wat betreft de registerfunctie, van groot belang.<br />
Er is sprake van een nog steeds groeiend informatieverkeer:<br />
– een groeiend wagenpark, nieuwe registraties (motorboten) en<br />
intensievere informatie-uitwisseling in verband met belastingheffing en<br />
rechtshandhaving) leiden tot een groter volume;<br />
– de verwachte externe ontwikkelingen leiden tot toenemende<br />
internationale gegevensuitwisseling en een verschuiving van «papieren»<br />
naar elektronische opslag.<br />
– op stapel staande wettelijke regelingen of uitbreiding daarvan<br />
betekenen nieuwe koppelingen met externe gegevensverzamelingen;<br />
– de waarde van de RDW-informatie is beduidend groter dan alleen de<br />
waarde voor de interne processen. Voor de RDW betekent dit een<br />
herijking van de normen voor toegankelijkheid en betrouwbaarheid van<br />
informatie en een nieuwe invulling van het begrip dienstbaarheid.<br />
De RDW ontwikkelt thans een adequaat informatie- en automatiseringsbeleid.<br />
Dit betekent concreet voor de toekomst:<br />
– het leggen van een herkenbare relatie tussen RDW-strategie,<br />
algemeen beleid en de informatievoorziening ten behoeve van registerexploitatie,<br />
ondersteuning van interne processen en financiële sturing.<br />
– het opstellen en onderhouden van een besluitvormingsstructuur voor<br />
de uitvoeringsorganisatie van de informatievoorziening;<br />
– het opzetten en uitbouwen van een moderne, open technische<br />
infrastructuur (waaronder een RDW-netwerk en standaarden voor<br />
telecommunicatie). Deze infrastructuur dient betrouwbaar, toegankelijk en<br />
integer te zijn.<br />
De huidige automatiseringsgraad wordt <strong>als</strong> efficiënt en kwalitatief<br />
hoogwaardig ervaren. Voortdurend investeren in automatisering is echter<br />
een noodzaak. In de nabije toekomst zal de ontwikkeling zich bewegen in<br />
de richting van:<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 12
– vergroting van de toegankelijkheid van de informatie naar in- en<br />
externe gebruikers;<br />
– standaardisatie;<br />
– invoering van cliënt-server technologie;<br />
– upgrading van hard- en software;<br />
– ontstaan van nationale en internationale virtuele bestanden waar de<br />
voertuiginformatie onderdeel van uitmaakt.<br />
Projecten<br />
De volgende projecten worden in 1996 gecontinueerd:<br />
* Verzelfstandiging (verzelfstandiging van de RDW tot een Zelfstandig<br />
Bedrijfs Orgaan (ZBO))<br />
* DRIVER (verbetering rijbewijssysteem en invoering bromfietscertificaat)<br />
* Strategische projecten (de internationalisering van de voertuiginformatievoorziening,<br />
mede gericht op de preventie en bestrijding van<br />
fraude en criminaliteit met betrekking tot voertuigen)<br />
* Imaging (het invoeren bij de RDW van een administratief organisatorisch<br />
hulpmiddel bij de technische verwerking van <strong>document</strong>en)<br />
Voor de volgende 3 projecten zijn relatief kleine bedragen in de<br />
begroting van de RDW opgenomen; het betreft implementatiewerkzaamheden<br />
van grote ingrijpende projecten:<br />
* Nieuwe kenteken registratie (NKR) (aanpassen van het huidige<br />
voertuigregistratiesysteem aan de eisen van het Centraal Bureau<br />
Motorrijtuigenbelasting (CBM) in het kader van de houderschapsbelasting<br />
(Wet Motorrijtuigenbelasting1994); zelfstandig kentekenen van aanhangwagens;<br />
het ontwikkelen van een nieuw kenteken<strong>document</strong>)<br />
* GBA (het aansluiten van het kentekenregister aan de Gemeentelijke<br />
Basis Administratie)<br />
* Nieuwe Voertuigreglementering (NVR) (het opnemen van Europese<br />
richtlijnen m.b.t. de voertuigeisen in de nationale wetgeving)<br />
Beveiliging<br />
In 1995 is, op basis van het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst<br />
(VIR) en in samenwerking met het Advies- en Coördinatiepunt Informatiebeveiliging<br />
(ACIB), het beveiligingsbeleid verder vormgegeven. De<br />
afhankelijkheids- en kwetsbaarheidsanalyses worden geïntensiveerd.<br />
Maatregelen worden aangescherpt en gehandhaafd.<br />
3.7. Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI)<br />
Beleidsuitgangspunten<br />
Enkele relevante speerpunten uit het KNMI produktplan die samenhangen<br />
met automatisering en informatievoorziening zijn:<br />
– Verbetering van de communicatie, zowel met de (potentiële)<br />
afnemers, <strong>als</strong> met collega-onderzoekers in binnen- en buitenland.<br />
– intensivering gebruik remote-sensing produkten<br />
– gebruik modelberekeningen voor klimaatonderzoek en voor operationele<br />
meteorologie<br />
– heroriëntatie op/stroomlijning van produktieprocessen, met <strong>als</strong><br />
belangrijk doel efficiencyverbetering<br />
In de praktijk kan men voor de uitvoering van dit beleid twee taakgebieden<br />
onderscheiden die min of meer onafhankelijk van elkaar kunnen<br />
worden beschouwd:<br />
a. Meteorologische informatievoorziening<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 13
. Administratieve informatievoorziening<br />
a – Meteorologische informatievoorziening<br />
Binnen het taakgebied meteorologische informatievoorziening is er<br />
weer een belangrijk onderscheid tussen informatievoorziening en<br />
ontwikkelingen ten behoeve van het operationele meteorologische<br />
produktieproces enerzijds, en automatisering ten behoeve van onderzoek<br />
(en dat is dan voornamelijk klimaatonderzoek) anderzijds.<br />
Binnen het KNMI is sprake van een decentralisatie van de bevoegdheden<br />
met betrekking tot de informatievoorziening en ontwikkelingen ten<br />
behoeve van het operationele produktieproces.<br />
Budgetten voor projecten worden toegekend aan de hoofdafdeling die<br />
<strong>als</strong> opdrachtgever fungeert, op basis van de ingediende en goedgekeurde<br />
produktplannen.<br />
Ten behoeve van de afstemming, informatie-uitwisseling en kwaliteitsborging<br />
bij grote projecten worden deze regelmatig besproken in de<br />
«Coördinatiegroep Grote Investeringen» (CGI), welke het Managementteam<br />
adviseert ten aanzien van investeringsbeslissingen,<br />
Belangrijke nieuwe ontwikkelingen in de komende jaren zullen zijn:<br />
– Verdere uitbouw van de meteorologische werkstations waarmee de<br />
tot voor kort nog vrij «ambachtelijke» werkwijze van de meteoroloog<br />
ingrijpend wordt gemoderniseerd. Een eerste versie van het systeem is<br />
inmiddels opgeleverd.<br />
– verdere stroomlijning van de gegevensinfrastructuur, vooral daar<br />
waar het gaat om de uitwisseling van informatie tussen systemen en<br />
applicaties.<br />
– structurering van de informatievoorziening aan externe «klanten»,<br />
waarvoor nu nog een aantal los van elkaar staande voorzieningen<br />
beschikbaar is<br />
Voor wat betreft het klimaatonderzoek is er een inventarisatie beschikbaar<br />
van de benodigde computerhulpmiddelen, die jaarlijks wordt<br />
bijgesteld. In vergelijking met voorheen is er nu een betere kwalitatieve<br />
uitwerking van deze inventarisatie beschikbaar voor wat betreft de<br />
«soorten» rekenwerk.<br />
Aanpassingen van de voorzieningen heeft plaats aan de hand van deze<br />
inventarisatie.<br />
b – Administratieve informatieverwerking<br />
De financiële administratie is vanaf 1994 met een nieuwe applicatie<br />
uitgerust. In samenhang met de nieuwe organisatiestructuur is een aantal<br />
administratieve taken gedecentraliseerd en bij de bedrijfsbureaus<br />
ondergebracht. De goede netwerkstructuur en de cliënt-server opzet<br />
hebben geleid tot een efficiënte administratie en informatievoorziening bij<br />
de lijnafdelingen en de stafafdelingen. In 1995 wordt de aanschaf en<br />
administratieve integratie van de subsystemen inkoop en personeel<br />
afgerond. Steeds meer zullen de gegevensinvoer, de toegang tot de<br />
gegevens en de query faciliteiten per gebruiker, per systeem worden<br />
bepaald, zodat een effectievere administratieve informatievoorziening<br />
wordt gerealiseerd.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 14
4. FINANCIËLE, PERSONELE EN DOCUMENTAIRE<br />
INFORMATIESYSTEMEN<br />
4.1. Financiële informatiesystemen<br />
Het financieel administratief informatiesysteem (FAIS) vormt de<br />
ruggegraat van de financiële informatievoorziening van het departement.<br />
De Beheerorganisatie FAIS is begin 1995 gecertificeerd. Het toegekende<br />
ISO-9001 certificaat geeft aan dat de Beheerorganisatie haar processen<br />
goed beheerst en aanpassingen in de functionaliteit in goed overleg met<br />
de gebruikers aanbrengt. Eén van de centrale thema’s bij het aanpassen<br />
van FAIS is het vereenvoudigen van het gebruik. De komende jaren wordt<br />
er aan gewerkt om FAIS aan te laten sluiten op de ontwikkelingen op het<br />
gebied van de bedrijfsvoering. Het nauwkeurig definiëren van de relatie<br />
van FAIS met andere informatiesystemen speelt daarbij een belangrijke<br />
rol. Bovendien wordt voortdurend aandacht besteed aan de mogelijkheden<br />
om de informatievoorziening af te stemmen op de behoefte van het<br />
management.<br />
Eind 1994 is een deel van het technisch beheer uitbesteed. De ervaringen<br />
hiermee zijn positief. Mede hierdoor zal vanaf medio 1996 nog een<br />
aantal andere beheertaken die niet tot de kerntaken behoren worden<br />
uitbesteed.<br />
4.2. Personele informatiesystemen<br />
Binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat wordt ten behoeve van<br />
de (inter)departementale personeelsinformatievoorziening gebruik<br />
gemaakt van het geheel der zogenaamde IPA-systemen (Interdepartementaal<br />
Personeelsinformatie- en Automatiseringssysteem). Dit zijn onder<br />
andere het IPA salarissysteem en personeel-financiële systemen (SNIP,<br />
IBIS, MILO en VALK).<br />
Door de gewijzigde besturingsstructuur en de instelling van de<br />
zogenaamde Algemene Vergadering van Deelnemers (AVD) is er vanaf<br />
1994 sprake van een andere financieringswijze. Dit komt enerzijds tot<br />
uitdrukking in budgetoverheveling van het Ministerie van BiZa naar de<br />
deelnemers, anderzijds door volledige kostendoorberekening. In dit kader<br />
stelt de AVD jaarlijks de tarieven van de verschillende (deel)systemen<br />
vast.<br />
Met betrekking tot de verschillende IPA-deelsystemen liggen in 1996 de<br />
accenten op:<br />
– de renovatie van het huidige IPA salarissysteem en<br />
– het optimaliseren van de verschillende personeel-financiële systemen<br />
ter ondersteuning van (inter)departementale en decentrale begrotings-,<br />
budgetterings- en bedrijfsvoeringsactiviteiten.<br />
5. KWANTITATIEVE OVERZICHTEN<br />
5.1. Systeemkosten<br />
In het overzicht van de systeemkosten (tabel 5.1) is elke V&W-dienst<br />
apart vermeld. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de kosten<br />
voor exploitatie en de kosten voor ontwikkeling.<br />
Separaat zijn aangegeven de kosten voor financiële, personele en<br />
<strong>document</strong>aire informatiesystemen. De afzonderlijke opgaven van de<br />
diensten over deze systemen zijn opgeteld en onder één noemer<br />
gebracht.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 15
Tabel 5 1: Uitgaven (x f 1 000,–), uitgesplitst naar informatiesystemen<br />
informatiesystemen realisatie<br />
1994<br />
Beheerssystemen<br />
verm.<br />
uitkomst<br />
1995<br />
begroting<br />
1996<br />
raming<br />
1997<br />
raming<br />
1998<br />
raming<br />
1999<br />
raming<br />
2000<br />
financiële informatiesystemen<br />
– exploitatie/ontwikkeling 25 517 17 675 16 000 16 000 16 000 16 000 16 000<br />
personeelsinformatiesystemen<br />
– exploitatie/ontwikkeling 3 300 3 700 3 700 3 700 3 700 3 700 3 700<br />
<strong>document</strong>aire informatiesystemen<br />
– exploitatie/ontwikkeling 1 370 1 600 1 600 1 600 1 600 1 600 1 600<br />
Per departementsonderdeel<br />
Overige systemen<br />
DG Rijksluchtvaartdienst<br />
– exploitatie 685 840 985 1 260 1 150 980 980<br />
– ontwikkeling 210 255 85 30 0 0 0<br />
DG Rijkswaterstaat<br />
– exploitatie/ontwikkeling 46 700 47 600 47 600 47 600 47 600 47 600 47 600<br />
DG Vervoer<br />
– exploitatie 1 900 2 000 3 500 3 650 3 750 3 900 4 000<br />
– ontwikkeling 4 902 4 909 5 631 5 846 5 747 5 597 5 497<br />
DG Scheepvaart en Maritieme Zaken<br />
– exploitatie 1 214 1 420 1 527 1 500 1 500 1 500 1 500<br />
– ontwikkeling 4 798 5 428 4 378 4 051 3 671 3 671 3 871<br />
HD Telecommunicatie en Post<br />
– exploitatie/ontwikkeling 4 715 5 103 4 964 4 964 4 964 4 964 4 964<br />
Kon.Ned. Meteorologisch Instituut<br />
– exploitatie 5 100 5 100 5 200 5 200 5 300 5 300 5 400<br />
– ontwikkeling 8 600 8 600 8 600 8 600 8 600 8 600 8 600<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer<br />
– exploitatie 32 220 36 944 37 495 38 070 38 635 39 130 39 800<br />
– ontwikkeling 12 094 12 490 12 680 12 870 13 000 13 300 13 500<br />
Centrale Diensten<br />
– exploitatie/ontwikkeling 2 861 6 306 3 478 3 205 3 3 11 3 013 3 083<br />
Totaal 156 186 159 970 157 423 158 146 158 528 158 855 160 095<br />
5.2. Werkstations in aantallen<br />
In tabel 5.2 is te zien dat de meeste diensten een zeer hoge<br />
automatiseringsgraad hebben. Bij de RDW en DGV is elke werkplek nu al<br />
voorzien van een Personal Computer. De opgave van meer dan 100% bij<br />
deze laatste dienst hangt samen met het gebruik van portable computers<br />
en het aantal computers dat thuis in bruikleen is, in verband met<br />
telewerken.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 16
Tabel 5 2: Percentage eindstations ten opzichte van de personeelssterkte<br />
Departementsonderdeel 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000<br />
DG Rijksluchtvaartdienst 90 100 100 100 100 100 100<br />
DG Rijkswaterstaat 70 84 88 88 89 91 93<br />
DG Vervoer 110 110 110 110 110 110 110<br />
DG Scheepvaart en Maritieme Zaken 71 71 71 71 71 71 71<br />
HD Telecommunicatie en Post 99 99 99 99 99 99 99<br />
Kon. Ned. Meteorologisch Instituut 90 90 90 90 90 90 90<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer 100 100 100 100 100 100 100<br />
Centrale Diensten 100 100 100 100 100 100 100<br />
5.3. Personeelsuitgaven<br />
Kosten en aantallen voor «eigen automatiseringspersoneel V&W»<br />
worden apart weergegeven in onderstaande tabel 5.3.<br />
De kosten voor extern automatiseringspersoneel vormen een integraal<br />
onderdeel van de automatiseringsuitgaven van tabel 5.1, zowel in de<br />
exploitatie- <strong>als</strong> in de ontwikkelingskosten.<br />
Tabel 5 3: Personeelsuitgaven en -aantallen per departementsonderdeel (werkelijke bezetting 30-6-1995)<br />
Departementsonderdeel Aantal medew.<br />
informatievoorziening<br />
Personele uitg. medewerkers<br />
infovoorziening<br />
Gem. uitg. per medew.<br />
infovoorziening<br />
DG Rijksluchtvaartdienst 3,8 315 000 82 895<br />
DG Rijkswaterstaat 485,0 47 600 000 98 144<br />
DG Vervoer 23,0 1 700 000 73 913<br />
DG Scheepvaart en Maritieme Zaken 27,4 2 124 000 77 518<br />
HD Telecommunicatie en Post 21,0 2 170 000 103 333<br />
Kon. Ned. Meteorologisch Instituut 60,0 4 100 000 68 333<br />
Rijksdienst voor het Wegverkeer 129,5 10 074 000 77 792<br />
Centrale Diensten 24,0 1 900 000 79 167<br />
Totaal 773,7 69 983 000 90 452<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 17
BIJLAGE 3 Overzicht inzake wetgeving<br />
(peildatum 1 juni 1995)<br />
1. In het afgelopen parlementaire jaar tot stand gekomen wetten<br />
– Wet van 7 juli 1994, houdende wijziging van de artikelen 18 tot en met<br />
30, 62 en 72 van de Luchtvaartwet (Stb. 1994, 601)<br />
Strekking:<br />
In deze wet is de mogelijkheid opgenomen tot het instellen van een<br />
aparte geluidszone met betrekking tot nachtelijk luchtvaartgeluid. Voorts<br />
zijn in verband met het voorkomen van het overschrijden van de<br />
geluidszones handhavingsbepalingen opgenomen.<br />
Deze wet is in werking getreden met ingang van 17 augustus 1994.<br />
– Wet van 9 augustus 1994, tot wijziging van de Luchtvaartwet (Stb. 1994,<br />
583)<br />
Strekking:<br />
Deze wet heeft tot doel de mogelijkheid om uit de geluidheffingen<br />
bedoeld in het Heffingenbesluit geluidshinder burgerluchtvaartuigen (Stb.<br />
1992, 584) mede de presanering te financieren, te verduidelijken, <strong>als</strong>mede<br />
het belastingkarakter van de heffing te formaliseren.<br />
Deze wet is in werking getreden met ingang van 11 augustus 1994.<br />
– Wet van 15 september 1994 tot wijziging van de Grondwaterwet in<br />
verband met de opheffing van de Technische Commissie Grondwaterbeheer<br />
(Stb. 1994, 759)<br />
Strekking:<br />
Opheffing van de Technische Commissie Grondwaterbeheer. In verband<br />
daarmee wordt aan de provincies opgedragen commissies van deskundigen<br />
voor schadezaken in te stellen. De grondslag van de provinciale<br />
heffing wordt daartoe verbreed.<br />
De wet is in werking getreden met ingang van 1 mei 1994.<br />
– Wet van 2 november 1994, houdende wijziging van de Wet op de<br />
telecommunicatievoorzieningen in verband met de uitvoering van richtlijn<br />
nr. 92/44/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 5 juni<br />
1992 betreffende de toepassing van <strong>Open</strong> Network Provision (ONP) op<br />
huurlijnen (PbEG L 165).<br />
Strekking:<br />
In de wet is onder meer een basis opgenomen op grond waarvan een<br />
geschillen- en bemiddelingsregeling kan worden ingesteld ter oplossing<br />
van bepaalde klachten tussen afnemers van huurlijnen en de leverancier<br />
van huurlijnen (KPN).<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De wet zal in werking treden tegelijkertijd met de algemene maatregel<br />
van bestuur die bij de Raad van State sinds 19 mei 1995 aanhangig is,<br />
inhoudende vorenbedoelde geschillen en bemiddelingsregeling.<br />
Inwerkingtreding wordt voorzien eind 1995.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 18
– Wet van 17 november 1994, houdende regeling van de inwerkingtreding<br />
van de Wegenverkeerswet 1994 (Invoeringswet Wegenverkeerswet 1994)<br />
(Stb. 1994, 858)<br />
Strekking:<br />
Regeling overgangsrecht en inwerkingtreding Wegenverkeerswet 1994,<br />
<strong>als</strong>mede aanpassing van medebetrokken wetgeving.<br />
De wet is in werking getreden met ingang van 1 januari 1995.<br />
– Wet van 23 maart 1995, houdende voorzieningen ten behoeve van de<br />
inzet en bekostiging van muskusrattenvangers (decentralisatie-impuls)<br />
(Stb. 1995, 196)<br />
Strekking:<br />
Beëindiging van de rijksbijdrageregeling in de kosten van provinciale<br />
muskusrattenvangers met ingang van 1 januari 1994 (met terugwerkende<br />
kracht), in overeenstemming met de bestuursovereenkomst met het IPO<br />
in verband met de zogenaamde decentralisatie-impuls.<br />
De wet is in werking getreden met ingang van 19 april 1995.<br />
– Rijkswet van 12 april 1995, houdende wijziging van de Schepenwet (Stb.<br />
1995, 301)<br />
Strekking:<br />
De wijziging behelst een verruiming van de mogelijkheid tot inschakeling<br />
van particuliere onderzoekingsbureaus bij het veiligheidsonderzoek<br />
van schepen in verband met de afgifte van certificaten, het opheffen van<br />
de uitzonderingspositie voor rijksvaartuigen, <strong>als</strong>mede een aantal<br />
bijzondere wijzigingen in de Schepenwet.<br />
De rijkswet zal op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip in werking<br />
treden, gelijktijdig met nog in voorbereiding zijnde uitvoeringsregelgeving.<br />
– Wet van 13 april 1995, houdende een bijzondere voorziening voor de<br />
versnelde uitvoering van werken tot versterking van enige dijkvakken<br />
langs de Rijn en zijn zijtakken en langs de bedijkte Maas, <strong>als</strong>mede van<br />
werken tot aanleg van kaden langs de onbedijkte Maas en langs een<br />
gedeelte van de Rijksweg A2 (Deltawet grote rivieren) (Stb. 1995, 210)<br />
Strekking:<br />
De wet regelt voor een aantal hoogst urgente dijkverzwaringen een<br />
bijzondere noodprocedure. In de plaats van het door het waterschap<br />
vastgestelde plan en de vereiste vergunningen en andere bestuursrechtelijke<br />
besluiten treedt één basisbesluit van het provinciaal bestuur.<br />
De termijnen voor inspraak en beroep zijn aanzienlijk verkort.<br />
De wet is in werking getreden met ingang van 21 april 1995.<br />
– Wet van 26 april 1995, houdende wijziging van de Grondwaterwet met<br />
betrekking tot voor het onttrekken van grondwater te stellen algemene<br />
regels en enige andere onderwerpen (Stb. 1995, 268)<br />
Strekking:<br />
De wet strekt tot voorziening in een aantal knelpunten in het instrumentarium<br />
van de Grondwaterwet. Met name gaat het om de introductie van<br />
het instrument algemene regels met het oog op de aanpak van de<br />
verdroging.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 19
De wet is in werking getreden met ingang van 1 juli 1995.<br />
– Wet van 18 mei 1995, houdende wijziging van de Wet op de waterhuishouding<br />
betreffende het vergunningstelsel en het regime voor buitengewone<br />
omstandigheden (vergunningplicht voor lozingen in verband met<br />
ontwatering) (Stb. 1995, 294)<br />
Strekking:<br />
Het meer geschikt maken van het vergunningstelsel van de Wet op de<br />
waterhuishouding voor toepassing ten aanzien van lozingen in verband<br />
met drainage.<br />
De wet is in werking getreden met ingang van 9 juni 1995.<br />
2. Bij het parlement aanhangige wetsvoorstellen<br />
– Voorstel van wet houdende regels voor het vervoer van gevaarlijke<br />
stoffen (Wet vervoer gevaarlijke stoffen) (23 250)<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel zal de verouderde Wet gevaarlijke stoffen (WGS)<br />
vervangen en beoogt een integrale regeling voor het vervoer van<br />
gevaarlijke stoffen tot stand te brengen die voorts de basis voor implementatie<br />
van internationale verdragen kan bieden.<br />
Het voorstel heeft betrekking op het vervoer over land, per spoor en<br />
over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen. Het wetsvoorstel heeft tot<br />
doel de bevordering van de openbare veiligheid bij het vervoer van<br />
gevaarlijke stoffen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Naar verwachting zal in het derde kwartaal van 1995 mondelinge<br />
behandeling in de Tweede Kamer plaatsvinden.<br />
– Voorstel van wet Tijdelijke wet vrachtverdeling Noord-Zuid-vervoer<br />
(24 134)<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel voorziet in een wettelijke regeling van tijdelijke aard<br />
die meebrengt dat voor de binnenvaart naar België en Frankrijk voor<br />
bepaalde categorieën vracht en binnenschepen het toerbeurtstelsel wordt<br />
verplicht. Het project is een vervolg op de bemiddelingspoging-Albeda en<br />
is de neerslag van de «grootste gemene deler» van het overleg tussen<br />
binnenschippers en verladers.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Naar verwachting zal in het derde kwartaal van 1995 mondelinge<br />
behandeling in de Tweede Kamer plaatsvinden.<br />
– Voorstel van wet houdende aanpassing van de Spoorwegwet en de Wet<br />
personenvervoer aan Richtlijn nr. 91/440/EEG en Verordening EEG nr.<br />
1893/91 (24 042)<br />
Strekking:<br />
De Europese regelgeving waaraan dit wetsvoorstel uitvoering geeft,<br />
strekt tot openstelling van de markt voor spoordiensten en verzelfstandiging<br />
van de positie van de spoorwegondernemingen ten opzichte van de<br />
overheid. De wettelijke verplichtingen ten aanzien van het verrichten van<br />
spoorvervoer van personen in het kader van de zogenoemde openbare<br />
dienst – in concreto ministeriële goedkeuring van dienstregeling en van<br />
tarieven en compensatie van exploitatietekorten – zijn vervangen door een<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 20
contractuele regeling van dergelijke vervoerdiensten. Andere bepalingen<br />
van de richtlijn – boekhoudkundige scheiding beheer infrastructuur van<br />
exploitatie vervoerdienst, gebruiksvergoeding infrastructuur, vrije toegang<br />
derden tot infrastructuur – zijn geïmplementeerd door een wijziging van<br />
de aan NS verleende concessie.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Parlementaire behandeling van het wijzigingsvoorstel vindt naar<br />
verwachting plaats in het derde kwartaal van 1995.<br />
– Voorstel van wet tot vaststelling van gereserveerde geluidszones<br />
(wijziging Luchtvaartwet) (24 049)<br />
Strekking:<br />
Dit wetsvoorstel heeft tot doel in de Luchtvaartwet regels op te nemen<br />
over het reserveren van geluidszones. Daarmee kan worden bereikt dat<br />
vooruitlopend op de vaststelling van een ruimere geluidszone reeds met<br />
planologische beperkingen in het ruimere deel van de zone kan worden<br />
rekening gehouden.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De nota naar aanleiding van het verslag is op 15 mei 1995 bij de Tweede<br />
Kamer ingediend. Gelet op de nauwe samenhang met de vaststelling van<br />
de Aanwijzing Schiphol dient het wetsvoorstel begin 1996 in werking te<br />
treden.<br />
– Voorstel van wet tot aanpassing van het tarief geluidsheffing (wijziging<br />
Luchtvaartwet) (24 047)<br />
Strekking:<br />
In het wetsvoorstel wordt een tarief voor de geluidsheffing vastgesteld.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel is in mei 1995 in de Eerste Kamer aangenomen en zal<br />
op korte termijn in werking treden.<br />
– Voorstel van wet: algemene regels ter verzekering van de beveiliging<br />
door waterkeringen tegen overstroming van het buitenwater en regeling<br />
van enkele daarmee verband houdende aangelegenheden (Wet op de<br />
waterkering) (21 195)<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel voorziet in regels voor de veiligheidsnormering, het<br />
toezicht en rijksbijdragen voor primaire (hoog)waterkeringen. Doel van de<br />
regeling is behoud van de veiligheid die verkregen zal zijn door het<br />
gereedkomen van de deltawerken respectievelijk rivierdijkversterkingen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het eindverslag van de Tweede Kamer is uitgebracht op 10 november<br />
1994. Een nota van wijziging inzake versnelling van procedures ten<br />
behoeve van de tweede tranche van het Deltaplan grote rivieren wordt<br />
met de nota naar aanleiding van het eindverslag in het derde kwartaal van<br />
1995 uitgebracht.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 21
– Voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994,<br />
houdende regeling van de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor het<br />
Wegverkeer (22 961)<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt ertoe de Rijksdienst voor het Wegverkeer te<br />
verzelfstandigen in de vorm van een zelfstandig bestuursorgaan.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De Eerste Kamer heeft op 16 mei 1995 een nader voorlopig verslag<br />
uitgebracht.<br />
– Voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet (wijziging<br />
wegsleepregeling) (23 491)<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt ertoe aan gemeenten meer mogelijkheden te<br />
geven tot het optreden tegen gevaarlijk en hinderlijk parkeren. Tevens<br />
wordt er in voorzien dat de rechtsmatigheidstoetsing ten aanzien van het<br />
wegslepen niet langer plaatsvindt in een strafrechtelijke procedure maar<br />
in een bestuursrechtelijke.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De nota naar aanleiding van het verslag is aan de Tweede Kamer<br />
uitgebracht. Gestreefd wordt naar inwerkingtreding in het eerste kwartaal<br />
van 1996.<br />
– Voorstel van wet tot wijziging van de Ontgrondingenwet en enige<br />
andere wetten (23 568)<br />
Strekking;<br />
Het voorzien in een stelsel van planning en coördinatie met het oog op<br />
de winning in Nederland van grondstoffen door middel van ontgronding<br />
ten behoeve van de bouw. Voorts is het wetsvoorstel gericht op de<br />
bevordering van doelmatige procedures met betrekking tot de behandeling<br />
van en beslissing op aanvragen om vergunningen tot ontgronden, in<br />
het bijzonder gericht op bestuurlijke coördinatie en het aanwijzen van één<br />
instantie van administratieve rechtspraak in verband met beroep tegen<br />
bedoelde beslissingen.<br />
Stand van zaken en planning;<br />
Het eindverslag van de Tweede Kamer is uitgebracht op 10 maart 1995.<br />
Beoogd wordt de nota naar aanleiding van het eindverslag uit te brengen<br />
op een zodanig tijdstip, dat mondelinge behandeling in de Tweede Kamer<br />
in 1995 mogelijk is.<br />
– Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen<br />
in verband met aftappen van GSM. (24 108)<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel voorziet erin dat de investerings-, exploitatie- en<br />
onderhoudskosten voor de technische voorzieningen in verband met het<br />
aftappen van de GSM-infrastructuur door de GSM-vergunninghouders<br />
worden gedragen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het verslag is op 10 mei 1995 vastgesteld. Inwerkingtreding wordt<br />
voorzien eind 1995.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 22
– Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen,<br />
de Mediawet, de Radio-Omroep-Zender-Wet 1935 en het<br />
Wetboek van Strafvordering in verband met de liberalisering van<br />
kabelgebonden telecommunicatie-inrichtingen (kabelgebonden telecommunicatie).<br />
(24 163)<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel voorziet in het mogelijk maken van concurrentie met<br />
KPN bij het aanbieden van kabelgebonden infrastructuur. Het wetsvoorstel<br />
bevat inhoudelijke aanpassingen van de WTV in verband met nieuwe<br />
vergunninghouders. Het wetsvoorstel voorziet tevens in uitvoering van de<br />
nog niet geïmplementeerde onderdelen van richtlijn 90/388/EEG van de<br />
Europese Commissie van 28 juli 1990 betreffende de mededinging op de<br />
markten voor telecommunicatiediensten (PbEG L 192). Voorts voorziet het<br />
wetsvoorstel in het vrijmaken van satellietdiensten, dit ter uitvoering van<br />
richtlijn 94/46/EEG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen<br />
van 13 oktober 1994 tot wijziging van Richtlijn 88/301/EEG en Richtlijn<br />
90/388/EEG met name met betrekking tot satellietcommunicatie (PbEG L<br />
268) voor zover het betreft wijziging van richtlijn 90/388/EEG van de<br />
Commissie van de Europese Gemeenschappen van 28 juni 1990 betreffende<br />
de mededinging op de markten voor telecommunicatiediensten<br />
(PbEG L 192).<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel is op 22 mei 1995 aan de Tweede Kamer aangeboden.<br />
Inwerkingtreding wordt voorzien met ingang van 1 januari 1996.<br />
– Voorstel van wet houdende regels inzake vergunningen voor de aanleg,<br />
de instandhouding en de exploitatie van kabelgebonden<br />
telecommunicatie-infrastructuur (Vergunningenwet kabelgebonden<br />
telecommunicatie-infrastructuur). (24 164)<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel bevat regels inzake vergunningen voor de aanleg, de<br />
instandhouding en de exploitatie van kabelgebonden telecommunicatieinfrastructuur.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel is op 22 mei 1995 aan de Tweede Kamer aangeboden.<br />
Inwerkingtreding wordt voorzien met ingang van 1 januari 1996.<br />
3. In voorbereiding zijnde wetsvoorstellen<br />
a. Wetsvoorstellen met prioriteit<br />
– Wijziging wetgeving met betrekking tot het railvervoer<br />
Strekking:<br />
Het wetgevingstraject strekt tot een verandering in de verhouding<br />
rijksoverheid-NS en bevordering van de vrije toegang van derden tot de<br />
railinfrastructuur, overeenkomstig het kabinetsstandpunt bij het advies<br />
van de commissie-Wijffels «Sporen voor straks» en de daarin vervatte<br />
aanbevelingen over de implementatie van richtlijn 91/440. Het project<br />
wordt uitgevoerd in een projectorganisatie (MOVER) in nauw overleg met<br />
NS en externe adviseurs.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Inwerkingtreding is voorzien in 1998.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 23
– Herziening wetgeving personenvervoer<br />
Strekking:<br />
De bevoegdheden van de minister tot vergunningverlening en<br />
vaststellen van de dienstregeling openbaar vervoer worden naar de<br />
provincies gedecentraliseerd ingevolge het convenant met IPO en VNG<br />
over regionalisering van het verkeers- en vervoersbeleid.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het derde kwartaal van 1995<br />
ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State. Inwerkingtreding<br />
is voorzien op 1 januari 1997.<br />
– Herziening wetgeving personenvervoer<br />
Strekking:<br />
De herziening geeft uitvoering aan de voorstellen van de commissie<br />
Brokx met betrekking tot een nieuwe structuur en werkwijze van het<br />
openbaar stads- en streekvervoer, <strong>als</strong>mede de liberalisering van het<br />
taxivervoer.<br />
Provinciale besturen besteden via openbare aanbesteding openbaar<br />
vervoerconcessies aan. Afspraken over het subsidietarief per vervoerprestatie,<br />
het subsidieplafond en de reizigerstarieven maken deel uit van<br />
de aanbestede concessie.<br />
Daarnaast kunnen provinciale besturen via openbare aanbesteding<br />
zonodig aanvullende contracten sluiten voor maatschappelijk gewenst<br />
vervoer dat niet in de concessie is begrepen. De rijksoverheid draagt,<br />
binnen vastgestelde financiële kaders, bij aan de exploitatie van het<br />
regionaal openbaar vervoer en draagt, via medefinanciering, bij aan de<br />
totstandkoming van openbaar vervoer infrastructuur.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het kabinetsstandpunt op de adviezen van de commissie Brokx is<br />
aangeboden aan de ministerraad. Aanvang van het wetgevingstraject is<br />
voorzien in het eerste kwartaal van 1996.<br />
– Planningwet verkeer en vervoer<br />
Strekking:<br />
De wet strekt tot uitvoering van het bestuursakkoord op hoofdlijnen<br />
tussen de Ministeries van Verkeer en Waterstaat, Binnenlandse Zaken, de<br />
Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg van<br />
25 januari 1995.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel wordt naar verwachting in het 1e kwartaal 1996 ter<br />
advisering aangeboden aan de Raad van State.<br />
– Wetsvoorstel Betuwe-exploitatiemaatschappij.<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel houdt verband met de aanleg van de Betuwelijn.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Naar verwachting zal het wetsvoorstel in het eerste kwartaal van 1996<br />
ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 24
– Wetsvoorstel tot uitvoering van richtlijn nr 93/175/EEG van de Raad van<br />
de Europese Gemeenschappen van 13 september 1993 betreffende de<br />
minimumeisen voor schepen die gevaarlijke of verontreinigende<br />
goederen vervoeren en die naar of uit de zeehavens van de Gemeenschap<br />
varen (PbEG L 247)<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt – ter implementatie van de richtlijn – tot<br />
wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de Wet<br />
bestrijding ongevallen Noordzee en de Wet op de economische delicten.<br />
De richtlijn behelst een aantal maatregelen die erop zijn gericht ernstige<br />
ongevallen op zee te voorkomen, waarbij gevaarlijke of schadelijke stoffen<br />
vrijkomen en om schade <strong>als</strong> gevolg van dergelijke ongevallen te<br />
beperken. Daartoe moeten schepen die deze stoffen naar of uit zeehavens<br />
van de Gemeenschap vervoeren aan bepaalde minimumeisen voldoen.<br />
Deze eisen betreffen onder meer verplichtingen betreffende het verstrekken<br />
van gegevens omtrent de reis en de lading, de melding van ongevallen<br />
en het voldoen aan bepaalde verkeersmaatregelen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De Raad van State heeft op 23 maart 1995 advies uitgebracht over het<br />
wetsvoorstel, dat medio 1995 bij de Tweede Kamer zal worden ingediend.<br />
– Voorstel van Rijkswet houdende de instelling van een exclusieve<br />
economische zone van het Koninkrijk<br />
Strekking:<br />
Het voorstel van rijkswet beoogt de instelling van een exclusieve<br />
economische zone van het Koninkrijk in Nederland, de Nederlandse<br />
Antillen en Aruba. In zijn exclusieve economische zone heeft de kuststaat<br />
extra bevoegdheden, met name op het gebied van de handhaving van de<br />
lozingsvoorschriften voor de scheepvaart.<br />
De Minister van Buitenlandse Zaken is de eerste ondertekenaar.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De rijksministerraad heeft op 2 juni 1995 besloten het voorstel van<br />
rijkswet ter advisering voor te leggen aan de Raad van State van het<br />
Koninkrijk.<br />
– Wetsvoorstel tot wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door<br />
schepen<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt ertoe om in de Wet voorkoming verontreiniging<br />
door schepen uitvoering te geven aan de extra handhavingsmogelijkheden<br />
door havenstaten en kuststaten die het VN-Zeerechtverdrag biedt<br />
bij de instelling van een exclusieve economische zone. Het wetsvoorstel<br />
houdt nauw verband met het voorstel van rijkswet houdende de instelling<br />
van een exclusieve economische zone van het Koninkrijk.<br />
Het wetsvoorstel brengt voorts rijksvaartuigen onder de werking van de<br />
Wet voorkoming verontreiniging door schepen en verruimt de mogelijkheid<br />
om de erkende klassebureaus in te schakelen bij het onderzoek van<br />
schepen ter verkrijging van een op grond van de Wet voorkoming<br />
verontreiniging door schepen vereist certificaat.<br />
In dit opzicht dient de regeling tevens ter implementatie van richtlijn nr<br />
94/57/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 november 1994 inzake<br />
gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en<br />
controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende<br />
werkzaamheden van maritieme instanties (PbEG L 319).<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 25
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het derde kwartaal van 1995<br />
ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
– Wetsvoorstel tot uitvoering van richtlijn nr 94/25/EG van het Europees<br />
Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 juni 1994 betreffende<br />
de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuurlijke bepalingen<br />
van de lidstaten met betrekking tot pleziervaartuigen<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt tot het invoeren van een nieuwe wettelijke<br />
regeling inzake pleziervaartuigen ter implementatie van de richtlijn. De<br />
richtlijn beoogt in Europees verband bestaande technische handelsbelemmeringen<br />
weg te nemen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het derde kwartaal van 1995<br />
ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
– Wetsvoorstel houdende bepalingen omtrent de nationaliteit van<br />
zeeschepen<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel regelt de voorwaarden voor de verlening van de<br />
Nederlandse nationaliteit aan zeeschepen, de registratie daarvan, <strong>als</strong>mede<br />
de voorwaarden voor het recht om de vlag van het Koninkrijk te voeren.<br />
De desbetreffende bepalingen in het Wetboek van Koophandel vervallen<br />
en de Zeebrievenwet wordt ingetrokken. De Wet nationaliteit zeeschepen<br />
in rompbevrachting wordt in deze wet geïncorporeerd.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het tweede kwartaal van 1996<br />
ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
– Voorstel van Rijkskaderwet zeescheepvaart<br />
Strekking:<br />
Het voorstel van rijkswet beoogt om, met inachtneming van de<br />
bepalingen van het Statuut van het Koninkrijk, aan de landen van het<br />
Koninkrijk ruimere mogelijkheden te bieden tot het invoeren van nationale<br />
regelgeving met betrekking tot de veiligheid, de navigatie en de bemanning<br />
van zeeschepen.<br />
Tevens wordt voorzien in een aantal instrumenten ter waarborging van<br />
een gemeenschappelijk niveau op het gebied van de veiligheid, de<br />
bemanning en de bescherming van het mariene milieu, <strong>als</strong>mede ter<br />
afstemming van beleidsvoornemens op deze gebieden met betrekking tot<br />
zeeschepen die varen onder de vlag van het Koninkrijk.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het voorstel van rijkswet zal naar verwachting in het eerste kwartaal van<br />
1996 ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State van het<br />
Koninkrijk.<br />
– Wetsvoorstel houdende bepalingen omtrent de bemanning van<br />
zeeschepen<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel behelst een integrale herziening van de huidige<br />
zeevaartdiplomawetgeving, <strong>als</strong>mede van de verdeling van verantwoordelijkheden<br />
tussen de reders en de overheid.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 26
Met dit wetsvoorstel wordt, voor wat betreft de bemanning, uitvoering<br />
gegeven aan de door de Minister van Verkeer en Waterstaat en de<br />
Staatssecretaris van Financiën op 23 mei 1995 aan de Tweede Kamer<br />
aangeboden nota Zeescheepvaartbeleid.<br />
Voorts vindt codificatie en vereenvoudiging plaats door het samenvoegen<br />
van bemanningseisen voor de zeevaart, die thans nog over verschillende<br />
wettelijke regelingen verspreid zijn.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het vierde kwartaal van 1995<br />
ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
– Wetsvoorstel Zeeschepenwet<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt tot:<br />
1. vervanging van de Schepenwet, nadat daaruit zijn verwijderd de<br />
bepalingen omtrent het onderzoek van scheepvaartongevallen en<br />
omtrent de tuchtrechtspraak door de Raad voor de Scheepvaart;<br />
2. integratie van de resterende inhoud van de Schepenwet en de Wet<br />
voorkoming verontreiniging door schepen;<br />
3. modernisering van de regeling van het veiligheidsonderzoek van<br />
schepen en<br />
4. vervanging van de publiekrechtelijke bepalingen in het Tweede Boek<br />
van het Wetboek van Koophandel, die daarin zijn blijven staan na de<br />
inwerkingtreding van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 1996<br />
ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
– Wetsvoorstel tot wijziging van de Scheepvaartverkeerswet ter aanpassing<br />
van de bepalingen met betrekking tot het varen onder invloed<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt ter uitvoering van een tweetal moties-Blaauw<br />
c.s. (Kamerstukken II 1993/94, 23 099, nrs. 14 en 15) ertoe de opsporing en<br />
vervolging van overtreding van de bepalingen met betrekking tot het<br />
varen onder invloed te vergemakkelijken door de invoering van een<br />
promillage-grens <strong>als</strong> zelfstandige grondslag voor strafbaarstelling.<br />
Tevens wordt de loods die <strong>als</strong> zodanig dienst doet onder de reikwijdte<br />
van deze bepalingen gebracht.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel is ter advisering voorgelegd aan het Centraal Overleg<br />
Verkeersveiligheid te water.<br />
Het zal naar verwachting in het vierde kwartaal van 1995 ter advisering<br />
worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
– Wetsvoorstel tot uitvoering van een (ontwerp) EG-richtlijn betreffende<br />
de naleving, met betrekking tot de schepen die gebruik maken van havens<br />
in de Gemeenschap en varen in de onder de jurisdictie van de lidstaten<br />
vallende wateren, van internationale normen op het gebied van de<br />
veiligheid van schepen, voorkoming van verontreiniging en leef- en<br />
werkomstandigheden aan boord (havenstaatcontrole)<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt – ter implementatie van de (ontwerp-) richtlijn –<br />
ertoe de veiligheid op zee, de bescherming van het mariene milieu en de<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 27
leef- en werkomstandigheden aan boord te verbeteren door harmonisering<br />
van de inspectieprocedures en door intensivering van de controle op<br />
de naleving van de internationale verdragen, codes en resoluties door<br />
Nederland <strong>als</strong> havenstaat.<br />
Het wetsvoorstel leidt tevens tot wijziging van de Schepenwet, de Wet<br />
voorkoming verontreiniging door schepen en enkele andere wetten.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 1996<br />
ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
– Voorstel van wet tot wijziging van de Luchtvaartongevallenwet in<br />
verband met implementatie luchtvaartongevallenrichtlijn<br />
Strekking:<br />
Dit wetsvoorstel brengt uitbreiding van de taak van de Raad voor de<br />
Luchtvaart met zich mee.<br />
Zo is de Raad niet alleen gehouden ongevallen te onderzoeken maar<br />
ook ernstige incidenten. Daarnaast worden enkele nieuwe definities<br />
opgenomen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De richtlijn dient op 21 november 1996 te zijn geïmplementeerd. Het<br />
wetsvoorstel wordt medio 1995 aan de ministerraad aangeboden.<br />
– Algehele herziening van de Luchtvaartwet<br />
Strekking:<br />
Modernisering van de Luchtvaartwet, waarbij één nieuwe wet ontstaat,<br />
opgezet <strong>als</strong> aanbouwwet van de Wet luchtverkeer. De herziening vindt in<br />
zeven deelprojecten plaats, te weten:<br />
– personeel;<br />
– luchtvaartterreinen;<br />
– luchtwaardigheid;<br />
– vervoersbeleid;<br />
– vluchtuitvoering;<br />
– luchtverkeer en beheer van het luchtruim, bijzondere omstandigheden<br />
en<br />
– toetsing nieuwe wet.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
* deelproject 1 (personeel):<br />
Het wetsvoorstel is begin 1995 ter advisering aan de Raad van State<br />
voorgelegd.<br />
* deelproject 2 (luchtvaartterreinen):<br />
Het wetsvoorstel heeft tot doel een systeem vast te leggen van<br />
certificatie van luchtvaartterreinen <strong>als</strong>mede veiligheidszones en<br />
vogelbeschermingsgebieden rond luchtvaartterreinen. Het voornemen<br />
om het wetsvoorstel in de eerste helft van 1994 ter advisering aan de<br />
Raad van State voor te leggen is niet gehaald. Het streven is dit in de<br />
tweede helft van 1995 te laten plaatsvinden.<br />
* deelproject 3 (luchtwaardigheid):<br />
Dit deelproject voorziet in een vergroting van de efficiëntie van de<br />
regels over luchtwaardigheid <strong>als</strong>mede aanpassing van de regels<br />
hierover aan de regelgeving die in JAA (Joint Aviation Authorities)<br />
–verband tot stand is gekomen. Het wetsvoorstel zou oorspronkelijk in<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 28
de tweede helft van 1994 bij de Raad van State worden ingediend. Als<br />
gevolg van een tekort aan wetgevingscapaciteit is hierin vertraging<br />
ontstaan en zal indiening bij de Raad van State eerst in de tweede helft<br />
van 1995 plaatsvinden.<br />
* deelproject 4 (vervoersbeleid):<br />
In dit deelproject zullen zaken die voortvloeien uit de beleidsnota<br />
vergunningverlening luchtvervoer en de Wet van 8 november 1993,<br />
houdende wijziging van de Luchtvaartwet met betrekking tot luchtvervoersvergunningen<br />
(Stb. 1994, 83) worden meegenomen. Voorts<br />
worden bepalingen opgenomen over vervoer van gevaarlijke stoffen en<br />
van dieren.<br />
Het wetsvoorstel zal medio 1995 ter advisering aan de Raad van State<br />
worden voorgelegd.<br />
– Wijziging van de Luchtvaartwet houdende instelling van een ticketheffing<br />
Strekking:<br />
Naast de geluidsheffing wordt in de Luchtvaartwet een milieuheffing<br />
opgenomen ter financiering van de tweede fase Geluidsisolatie Schiphol.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel dient in het najaar van 1995 bij de ministerraad te<br />
worden ingediend.<br />
– Wijziging van de Luchtvaartwet houdende toekomstige aanpassing<br />
tarief geluidsheffing.<br />
Strekking:<br />
Dit wetsvoorstel houdt verband met het eerdergenoemde wetsvoorstel<br />
24 047 en houdt de vaststelling in van de tarieven voor de komende jaren.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel zal in de tweede helft van 1995 ter advisering aan de<br />
Raad van State worden voorgelegd.<br />
– Wijziging Grondwaterwet (verbreding heffingsdoeleinden)<br />
Strekking:<br />
Verbreding bestedingsdoeleinden provinciale heffing met financiering<br />
herstelmaatregelen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Wetsvoorstel heeft externe ronde doorlopen en wordt naar verwachting<br />
in het derde kwartaal van 1995 aan de Raad van State aangeboden.<br />
– Wet beheer rijkswaterstaatswerken<br />
Strekking;<br />
Vervanging van de beheersreglementering en de daarvoor sinds 1891<br />
bestaande summiere wettelijke basis door deels deregulering deels<br />
regeling op wetsniveau. Ook wordt de overbodig geworden Verkeerswet<br />
tegen lintbebouwing ingetrokken.<br />
Stand van zaken:<br />
Het wetsvoorstel is voor advies voorgelegd aan de Raad van State.<br />
Inwerkingtreding naar verwachting in het derde kwartaal van 1996.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 29
– Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 en van een aantal andere<br />
wetten<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt tot het wegnemen van een aantal onvolkomenheden<br />
in de Wegenverkeerswet 1994, tot aanpassing van een aantal<br />
wetten aan de Wegenverkeerswet 1994, <strong>als</strong>mede tot wijziging van het<br />
wetsvoorstel verzelfstandiging Rijksdienst voor het Wegverkeer.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De nadere memorie van antwoord aan de Eerste Kamer is in voorbereiding.<br />
Inwerkingtreding wordt beoogd met ingang van 1 januari 1996.<br />
– Wet tot wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen in<br />
verband met de volledige wederzijdse erkenning van goedkeuringen voor<br />
randapparatuur en van apparatuur voor satellietgrondstations.<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel voorziet in de invoering van volledige wederzijdse<br />
erkenning van goedkeuringen voor randapparatuur en van apparatuur<br />
voor satellietgrondstations, <strong>als</strong>mede in de liberalisering van de handel in<br />
apparatuur voor satellietgrondstations. Het wetsvoorstel dient ter<br />
uitvoering van de richtlijnen 91/263/EEG, 93/97/EEG, 94/46/EEG en<br />
93/68/EEG.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel is op 31 mei 1995 bij de Raad van State aanhangig<br />
gemaakt. Indiening bij de Tweede Kamer wordt voorzien in september<br />
1995.<br />
– Wijziging Postwet<br />
Strekking:<br />
Het normaal versneld vervoer zal uit de opgedragen en voorbehouden<br />
dienstverlening worden gehaald. Dit maakt het noodzakelijk de grens<br />
tussen het niet en het wel gereserveerde vervoer van brieven met een<br />
gewicht van ten hoogste 500 gram opnieuw te bepalen. Tevens zullen de<br />
opgedragen diensten per dienst nauwkeurig worden omschreven. Voorts<br />
zullen de bepalingen met betrekking tot het toezicht op de naleving van de<br />
Postwet worden aangevuld.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Gestreefd wordt naar indiening bij de ministerraad eind 1995.<br />
– Wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen en van de<br />
Radio-Omroep-Zender-Wet 1935.<br />
Strekking:<br />
De wijziging strekt ertoe de door de Staatssecretaris van Onderwijs,<br />
Cultuur en Wetenschappen aan de Tweede Kamer in juni 1995 toegezegde<br />
liberalisering van de Mediawet die ook de Wet op de telecommunicatievoorzieningen<br />
raakt, in te vullen. De wetswijziging zal ook een wijziging<br />
van de structuur van NOZEMA met zich meebrengen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Gestreefd wordt naar indiening bij de ministerraad eind 1995.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 30
– Fundamentele herziening Wet op de telecommunicatievoorzieningen<br />
Strekking:<br />
De herziening strekt ertoe een inzichtelijke wet tot stand te brengen die<br />
is toegesneden op de in de afgelopen jaren verregaand geliberaliseerde<br />
telecommunicatie-markt.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Gestreefd wordt naar indiening bij de ministerraad eind 1996.<br />
– Wetsvoorstel Transportongevallenraad<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt tot de instelling van een Transportongevallenraad,<br />
die zal worden belast met het verrichten van onderzoek naar de<br />
oorzaken van ongevallen in het verkeer en vervoer over de weg, de zeeen<br />
binnenvaart, de luchtvaart en de spoorwegen. In het wetsvoorstel<br />
zullen de wettelijke bepalingen waarop de huidige Raad voor de Scheepvaart,<br />
de Commissie Binnenvaartrampenwet, de Raad voor de Luchtvaart<br />
en de Spoorwegongevallenraad berusten, worden ingetrokken.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het streven is erop gericht het wetsvoorstel eind 1995 aan de ministerraad<br />
aan te bieden.<br />
– Wetsvoorstel advies en overleg Verkeer en Waterstaat<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel vormt de aanpassing van de adviesstructuur van het<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat aan de herzieningsoperatie van het<br />
adviesstelsel. Tevens zal de Instellingswet Raad voor de Verkeersveiligheid<br />
worden ingetrokken. De voortgang van dit wetsvoorstel is afhankelijk<br />
van de ontwikkelingen terzake de ontwerp Kaderwet adviescolleges.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het streven is erop gericht het wetsvoorstel in het derde/ vierde<br />
kwartaal van 1995 aan de ministerraad toe te zenden.<br />
b. Overige wetsvoorstellen<br />
– Wet uittreden Havenschappen Vlissingen en Terneuzen<br />
Strekking:<br />
De wet strekt tot terugtrekking van de deelname van het Rijk in de<br />
Havenschappen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel zal naar verwachting medio 1996 ter advisering<br />
worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
– Wijziging Wet Infrastructuurfonds<br />
Strekking:<br />
De wijziging strekt tot financiële voeding van het Infrastructuurfonds.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wijzigingsvoorstel zal naar verwachting in het derde kwartaal van<br />
1995 ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 31
– Wijziging Wet personenvervoer en Spoorwegwet<br />
Strekking:<br />
De wijziging vloeit voort uit:<br />
a. concept-richtlijn inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit<br />
en de heffing van gebruiksrechten voor de infrastructuur<br />
(uitwerking van richtlijn 91/440);<br />
b. concept-richtlijn betreffende de verlening van vergunningen aan<br />
spoorwegondernemingen (uitwerking van richtlijn 91/440) en<br />
c. concept-richtlijn betreffende de interoperabiliteit van het Europese<br />
netwerk voor hogesnelheidstreinen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Naar verwachting zullen de onder a en b genoemde richtlijnen medio<br />
1995 worden vastgesteld; een implementatieplan is opgesteld.<br />
Naar verwachting zal medio 1995 een gemeenschappelijk standpunt<br />
worden vastgesteld ten aanzien van de onder c genoemde richtlijn;<br />
vervolgens zal een implementatieplan worden opgesteld.<br />
– Wetsvoorstel tot wijziging van de Binnenschepenwet<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt ertoe de vaarbewijsplicht uit te breiden tot de<br />
Rijn, de Waal en de Lek, <strong>als</strong>mede tot het aanpassen van de voorschriften<br />
met betrekking tot de afgifte van vaarbewijzen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 1996<br />
ter advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
– Voorstel van wet tot wijziging van de NLR-wet<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel voorziet in een ruimere financieringsmogelijkheid voor<br />
het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium (NLR).<br />
Stand van zaken:<br />
Het wetsvoorstel wordt medio 1995 bij de ministerraad ingediend.<br />
– Wijziging Wet verontreiniging oppervlaktewateren (heffing halogeenverbindingen)<br />
Strekking:<br />
Instellen van een heffing op de lozing van halogeenverbindingen op<br />
rijkswateren.<br />
Stand van zaken:<br />
Dit tekstvoorstel is in ambtelijke voorbereiding.<br />
– Wijziging artikel 2 Tracéwet<br />
Strekking:<br />
Opneming in de Tracéwet zelf van reeds bij algemene maatregel van<br />
bestuur geëffectueerde uitbreiding reikwijdte tracéplicht in verband met<br />
overeenkomstige uitbreiding verplichting tot het maken van een milieueffectrapport.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 32
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel is in ambtelijke voorbereiding. Het wordt naar<br />
verwachting aan de Raad van State aangeboden in het derde kwartaal<br />
1995.<br />
– Wijziging onteigeningswet ten behoeve van compenserende maatregelen<br />
Strekking:<br />
Verruiming van de onteigeningsgrondslagen, ten einde onteigening ten<br />
behoeve van compenserende maatregelen <strong>als</strong> bedoeld in het Structuurschema<br />
groene ruimte mogelijk te maken.<br />
Stand van zaken:<br />
Het wetsvoorstel is in ambtelijke voorbereiding.<br />
– Wijziging heffingsregime Ontgrondingenwet<br />
Strekking;<br />
Verruiming van de bestedingsmogelijkheden van de provinciale heffing,<br />
ten behoeve van compensatie aan door grootschalige ontgrondingen<br />
getroffen regio’s en dekking kosten van toezicht.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel is in ambtelijke voorbereiding. Gestreefd wordt naar<br />
inwerkingtreding in het laatste kwartaal van 1996.<br />
– Wijziging van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen in verband<br />
met de verstrekking en de registratie van aansluitnummers en daarbij<br />
behorende gegevens (verstrekking en registratie aansluitnummers en<br />
–gegevens).<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel strekt ertoe de beheerders van telecommunicatieinfrastructuur<br />
en telecommunicatie-inrichtingen de verplichting op te<br />
leggen om aansluitnummers en –gegevens te verstrekken aan de<br />
beheerders van alarmnummers voor publieke diensten en aan de publieke<br />
diensten belast met hulpverleningstaken. In het wetsvoorstel wordt voorts<br />
een regeling gegeven van de privacy-aspecten die met deze gegevensverstrekking<br />
verband houden.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Gestreefd wordt naar indiening bij de ministerraad in de eerste helft van<br />
1996.<br />
– Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat<br />
Strekking:<br />
Het wetsvoorstel voorziet in een algemeen kader voor subsidies, zo<strong>als</strong><br />
dat ingevolge de derde tranche van de Algemene wet bestuursrecht<br />
vereist zal zijn. Tevens zullen bestaande wettelijke subsidieregelingen<br />
worden aangepast aan de derde tranche.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het streven is erop gericht het wetsvoorstel begin 1996 naar de<br />
ministerraad te zenden.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 33
5. Bij het parlement aanhangige voorstellen tot goedkeuring van<br />
verdragen<br />
– Voorstellen van wet tot goedkeuring van de verdragen inzake de<br />
bescherming van de Maas (Trb. 1994, 149) en inzake de bescherming van<br />
de Schelde (Trb. 1994, 150) (24 041)<br />
Strekking:<br />
bescherming van de kwaliteit van het water van de Maas en de Schelde.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De schriftelijke behandeling is afgerond. Inwerkingtreding wordt<br />
voorzien per 1 januari 1996.<br />
6. In voorbereiding zijnde voorstellen tot goedkeuring van<br />
verdragen<br />
– De Akten van de Wereldpostunie<br />
Strekking:<br />
De periodiek gewijzigde Akten vormen de basis voor de samenwerking<br />
tussen de leden van de Wereldpostunie (UPU).<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Er wordt naar gestreefd deze verdragen in 1995 ter goedkeuring aan de<br />
Staten-Generaal aan te bieden.<br />
– Statuut en Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie<br />
met Facultatief Protocol, Genève, 22 december 1992 (Trb. 1993, 138).<br />
Wijziging van het Statuut en het Verdrag van de Internationale Unie voor<br />
Telecommunicatie, Kyoto, 14 oktober 1994.<br />
Strekking:<br />
Het Statuut en het Verdrag van de Internationale Unie voor Telecommunicatie<br />
behelzen een volledig nieuwe structuur voor deze organisatie. In<br />
deze structuur zijn bij het wijzigingsverdrag inmiddels weer enige<br />
veranderingen aangebracht.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Er wordt naar gestreefd deze verdragen in 1995 ter goedkeuring aan de<br />
Staten-Generaal aan te bieden.<br />
– Goedkeuring van het Verdrag inzake de afvoer van het water van de<br />
Maas<br />
Strekking:<br />
Voorzieningen voor de afvoer van Maaswater.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel is aanhangig bij de Raad van State. Indiening naar<br />
verwachting in het vierde kwartaal van 1995.<br />
– Goedkeuring van het Verdrag inzake de verruiming van de vaarweg in<br />
de Westerschelde<br />
Strekking:<br />
Voorzieningen voor verruiming van de vaarweg in de Westerschelde.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 34
Stand van zaken en planning:<br />
Het wetsvoorstel is aanhangig bij de Raad van State. Indiening naar<br />
verwachting in het vierde kwartaal van 1995.<br />
– De verdragen inzake het wegverkeer en inzake Verkeerstekens van<br />
Wenen van 1968, Trb. 1974, 35 en 36, <strong>als</strong>mede van de daarop betrekking<br />
hebbende aanvullende Europese overeenkomsten van Genève van 1971<br />
en 1973, Trb. 1974, 37 en 38 en 1975, 114.<br />
Strekking:<br />
Toetreding tot de verdragen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De Raad van State heeft advies uitgebracht over het ontwerp voor de<br />
desbetreffende rijkswet, dat naar verwachting in het vierde kwartaal van<br />
1995 wordt ingediend bij de Tweede Kamer.<br />
7. In het afgelopen parlementaire jaar tot stand gekomen<br />
omvangrijke algemene maatregelen van bestuur waaraan<br />
prioriteit is toegekend<br />
– Besluit van 4 augustus 1994, houdende regels in verband met mobiele<br />
telecommunicatie volgens het systeem GSM (Besluit mobiele telecommunicatie<br />
GSM). (Stb. 1994, 629)<br />
Strekking:<br />
Het besluit voorziet onder andere in voorschriften met betrekking tot de<br />
wijze waarop vergunningen voor mobiele telecommunicatie volgens<br />
nieuwe digitale Pan-Europese systeem GSM worden aangevraagd en<br />
verleend.<br />
Het besluit is in werking getreden op 1 september 1994.<br />
– Besluit van 15 september 1994, houdende het van kracht zijn voor de<br />
Rijn in Nederland van het Reglement van politie voor de Rijnvaart (Besluit<br />
Rijnvaartpolitiereglement 1995) (Stb. 1994, 770)<br />
Strekking:<br />
Vaststelling van de Nederlandse tekst van het door de Centrale<br />
Commissie voor de Rijnvaart (CCR) bij resolutie van 1 december 1993<br />
(protocol 1993-II-19) geheel herziene Reglement van politie voor de<br />
Rijnvaart.<br />
Het besluit is in werking getreden met ingang van 1 januari 1995.<br />
– Besluit van 6 oktober 1994, houdende uitvoering van de Wegenverkeerswet<br />
1994 (Kentekenreglement) (Stb. 1994, 760)<br />
Strekking:<br />
Algehele herziening van de kentekenregistratie.<br />
Het besluit is in werking getreden met ingang van 1 januari 1995.<br />
– Besluit van 17 november 1994, houdende vaststelling Besluit rijonderricht<br />
motorrijtuigen (Besluit rijonderricht motorrijtuigen) (Stb. 1994,<br />
816)<br />
Strekking:<br />
Het besluit strekt tot uitvoering van de Wet rijonderricht motorrijtuigen<br />
1993.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 35
Het besluit is in werking getreden met ingang van 1 januari 1995.<br />
– Besluit van 15 december 1994, houdende wijziging van het<br />
Binnenschepenbesluit (Stb. 1994, 915)<br />
Strekking:<br />
Het besluit strekt ertoe het Binnenschepenbesluit uit te breiden met<br />
technische eisen voor rijksvaartuigen en veerboten (zoute veren).<br />
Het besluit is in werking getreden met ingang van 1 januari 1995.<br />
– Besluit van 10 januari 1995, houdende regels ter voorkoming van<br />
verontreiniging door met schepen vervoerde schadelijke stoffen in<br />
verpakte vorm (Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen<br />
vervoerde schadelijke stoffen in verpakte vorm) (Stb. 1995, 40)<br />
Strekking:<br />
Het besluit strekt ertoe verontreiniging van het mariene milieu door het<br />
in zee geraken van schadelijke stoffen in verpakte vorm vanaf een schip<br />
zoveel mogelijk te voorkomen en geeft uitvoering aan bijlage III van het<br />
Marpol-verdrag (Trb. 1975, 147 en 1978, 187).<br />
In het besluit worden regels gesteld voor het vervoer per schip van<br />
schadelijke stoffen in verpakte vorm. Dit zijn regels voor verpakkingen,<br />
voor het merken en etiketteren van verpakkingen, voor lading<strong>document</strong>en<br />
en stuwage.<br />
Het besluit is in werking getreden met ingang van 11 januari 1995.<br />
– Besluit van 10 mei 1995, houdende voorbereidingskosten regionale<br />
verkeers- en vervoersplannen (Besluit voorbereidingskosten regionale<br />
verkeers- en vervoersplannen)<br />
Strekking:<br />
Krachtens art. 16, zevende lid van de Kaderwet bestuur in verandering<br />
van 1 juli 1994, geeft het onderhavige besluit regels over de compensatie<br />
van kosten verbonden aan het voorbereiden en opstellen van een<br />
regionaal verkeers- en vervoersplan.<br />
8. In voorbereiding zijnde omvangrijke algemene maatregelen<br />
van bestuur waaraan prioriteit is toegekend<br />
– Arbeidstijdenbesluit vervoer<br />
Strekking:<br />
Het besluit steunt op de Arbeidstijdenwet en regelt de arbeidstijden<br />
voor het wegvervoer, de binnenvaart, de spoorwegen, tram en metro.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het besluit wordt – waar het gaat om het wegvervoer – ingebed in het<br />
interdepartementale project Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit.<br />
Naar verwachting zal het besluit medio 1996 ter advisering<br />
worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
– Besluit vervoer gevaarlijke stoffen<br />
Strekking:<br />
Het besluit strekt tot uitvoering van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.<br />
Anders dan in het (door het besluit te vervangen) Reglement gevaarlijke<br />
stoffen, ligt de nadruk niet op een stelsel van voorschriften, dat dient ter<br />
aanvulling van de wet.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 36
Het besluit biedt met name een integrale en geactualiseerde basis voor<br />
de implementatie van internationale regelgeving, zo<strong>als</strong> verdragen met<br />
betrekking tot het gevaarlijke-stoffen-vervoer en EU-richtlijnen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Zodra de wet is aangenomen door de Tweede Kamer zal het ontwerpbesluit<br />
aan de Raad van State ter advisering worden voorgelegd. Het<br />
moet tegelijk met de wet in werking treden.<br />
– Wijziging Besluit Infrastructuurfonds<br />
Strekking:<br />
De wijziging strekt tot een algehele herziening van het vigerende Besluit<br />
Infrastructuurfonds.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De wijziging van het besluit zal naar verwachting medio 1996 ter<br />
advisering worden voorgelegd aan de Raad van State.<br />
– Wijziging Besluit Infrastructuurfonds<br />
Strekking:<br />
Het mogelijk maken van een doeluitkering aan provincies in afwachting<br />
van bekostiging van overige projecten uit het Provinciefonds en<br />
Gemeentefonds. De doeluitkering wordt ambtshalve verstrekt en is niet<br />
aan voorwaarden gebonden.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De wijziging van het besluit zal naar verwachting in juni 1995 ter<br />
advisering worden voorgelegd aan de Raad van State. Publikatie in het<br />
Staatsblad is voorzien in november 1995; inwerkingtreding drie maanden<br />
na publikatie.<br />
– Wijziging van het Algemeen Reglement Vervoer<br />
Strekking:<br />
De wijziging strekt tot invoering van de mogelijkheid van een elektronische<br />
vrachtbrief.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het nader rapport wordt voorbereid. Afronding van de wijziging is<br />
voorzien in het vierde kwartaal van 1995.<br />
– Herziening Besluit personenvervoer<br />
Strekking:<br />
De herziening van het besluit hangt samen met overeenkomstige<br />
wijzigingen van de Wet personenvervoer op het gebied van de decentralisatie<br />
van de bevoegdheden van de minister tot vergunningverlening en<br />
vaststellen van de dienstregeling openbaar vervoer naar de provincies<br />
ingevolge het convenant met IPO en VNG over regionalisering van het<br />
verkeers- en vervoersbeleid en de herziening welke uitvoering geeft aan<br />
de voorstellen van de commissie Brokx met betrekking tot een nieuwe<br />
structuur en werkwijze van het openbaar stads- en streekvervoer, <strong>als</strong>mede<br />
de liberalisering van het taxivervoer.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Inwerkingtreding is, gelijk de overeenkomstige wetswijzigingen,<br />
voorzien op 1 januari 1997.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 37
– Ontwerp-loodsplichtbesluit<br />
– Ontwerp-besluit verklaringhouders<br />
Strekking:<br />
Beide ontwerp-besluiten geven uitvoering aan de wettelijke bepalingen<br />
inzake de loodsplicht, zo<strong>als</strong> deze zullen luiden na de inwerkingtreding van<br />
de Wet van 7 juli 1994, houdende wijziging van de Loodsenwet en de<br />
Scheepvaartverkeerswet in verband met de herziening van de financiële<br />
relatie tussen het Rijk en de loodsen, de invoering van een verkeersbegeleidingstarief<br />
en een aantal technische wijzigingen (Stb. 1994, 584).<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De ontwerp-besluiten zijn in het eerste kwartaal van 1995 ter advisering<br />
voorgelegd aan de Raad van State.<br />
Gestreefd wordt naar inwerkingtreding van de beide besluiten met<br />
ingang van 1 oktober 1995.<br />
– Algemene maatregel van bestuur inzake inrichting en gebruik van<br />
terreinen ten behoeve van het landen en opstijgen met ultralichte<br />
vliegtuigen (ULV)<br />
Strekking:<br />
In deze algemene maatregel van bestuur wordt de procedure neergelegd<br />
die moet worden gevolgd teneinde een terrein <strong>als</strong> ULV-terrein te<br />
kunnen inrichten.<br />
Daarbij worden tevens de luchtvaarttechnische eisen gesteld waaraan<br />
een terrein moet voldoen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Op 6 juli 1995 is het ontwerp in de ministerraad behandeld.<br />
– Reglement rijbewijzen<br />
Strekking:<br />
Afzonderlijke regeling van de thans nog in hoofdstuk VI van het<br />
wegenverkeersreglement vervatte, doch op de voet van de Wegenverkeerswet<br />
1994 op te zetten uitvoeringsvoorschriften inzake rijbewijzen en<br />
de ter uitvoering van de integrale herziening van het rijbewijzenregime te<br />
introduceren voorzieningen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
De Raad van State heeft op 5 april 1994 advies uitgebracht. Inwerkingtreding<br />
wordt beoogd met ingang van 1 januari 1996.<br />
– Wijziging van het Voertuigreglement met betrekking tot twee- en<br />
driewielige motorrijtuigen<br />
Strekking:<br />
Aanpassing van het Voertuigreglement aan een aantal EG-richtlijnen<br />
met betrekking tot twee-en driewielige motorrijtuigen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het ontwerp-besluit wordt naar verwachting in het derde kwartaal van<br />
1995 aan de Raad van State ter advisering aangeboden.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 38
– Wijziging van het hoofdstuk Rijbewijzen van het Wegenverkeersreglement<br />
ter invoering van een terme de grâce<br />
Strekking:<br />
Introductie van een rijbewijsfaciliteit voor buitenlanders die zich in<br />
Nederland vestigen.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Het ontwerp-besluit is in mei 1995 ter advisering aan de Raad van State<br />
aangeboden. Gestreefd wordt naar inwerkingtreding vóór 1 januari 1996.<br />
– Lozingenbesluit huishoudelijk afvalwater WVO<br />
Strekking:<br />
Algemene regels ten aanzien van lozingen van huishoudelijk afvalwater,<br />
met opheffing van de WVO-vergunningplicht.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Ten aanzien van een voorontwerp voor het besluit zijn commentaren en<br />
adviezen ontvangen. Inwerkingtreding wordt voorzien in het eerste<br />
kwartaal van 1996.<br />
– Lozingenbesluit bodemsanering en proefbronnering WVO<br />
Strekking:<br />
Algemene regels ten aanzien van lozingen in het kader van bodemsanering<br />
en proefbronnering, met opheffing van de WVOvergunningplicht.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Ten aanzien van een voorontwerp is eind mei 1995 de commentaar/<br />
adviesronde gestart. Inwerkingtreding wordt voorzien in het tweede<br />
kwartaal van 1996.<br />
– Lozingenbesluit conservering vaste objecten WVO<br />
Strekking:<br />
Algemene regels ten aanzien van lozingen in het kader van conservering<br />
(reiniging e.d.) van vaste objecten (bruggen e.d.), met opheffing van<br />
de WVO-vergunningplicht.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
In ambtelijke voorbereiding. Inwerkingtreding wordt voorzien in het<br />
vierde kwartaal van 1996.<br />
– Lozingenbesluit stedelijk afvalwater WVO<br />
Strekking:<br />
Algemene regels en instructie aan de vergunningverleners ten aanzien<br />
van lozingen van stedelijk afvalwater vanuit rioolwaterzuiveringsinstallaties,<br />
ter uitvoering van EEG-richtlijn nr. 91/271.<br />
Stand van zaken en planning:<br />
Ten aanzien van een voorontwerp zijn commentaren en adviezen<br />
uitgebracht. Inwerkingtreding wordt voorzien in het eerste kwartaal van<br />
1996.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 39
BIJLAGE 4 Overzicht van door de Staten-Generaal aanvaarde moties en door<br />
de Bewindslieden gedane toezeggingen<br />
A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties<br />
Omschrijving motie Vindplaats Stand van zaken<br />
MOTIE VAN ’T RIET<br />
over de projecten Randstadspoor Utrecht<br />
en Randstadrail Den Haag–Zoetermeer–Rotterdam.<br />
MOTIE VAN ’T RIET EN VAN DEN BERG<br />
over verbetering van de spoorverbinding<br />
tussen Zwolle en Twente.<br />
MOTIE STELLINGWERF<br />
over een spoorwegstation Houten-Zuid.<br />
MOTIE CRONE C.S.<br />
over een plan van aanpak voor flankerend<br />
beleid.<br />
MOTIE BLAAUW C.S.<br />
over het niet aanleggen van de oostelijke<br />
aansluiting van de Waalhaven.<br />
MOTIE VERSNEL-SCHMITZ C.S.<br />
over de veiligheidssituatie nabij<br />
Gelderm<strong>als</strong>en/Meteren.<br />
MOTIE VERSNEL-SCHMITZ C.S.<br />
over een evt. gunstiger tracè in het gebied<br />
Arnhem, Westervoort, Duiven, Zevenaar en<br />
Didam.<br />
MOTIE VAN DEN BERG C.S.<br />
over de budgetten voor de natte<br />
infrastructuur.<br />
MOTIE CRONE C.S.<br />
over een aftakking van de Betuweroute naar<br />
Noord-Nederland en naar Noord- en<br />
Oost-Duitsland.<br />
MOTIE BLAAUW C.S.<br />
over de passage van de Betuwelijn bij<br />
Schelluinen en Tiel/Kerk-Avezaath.<br />
MOTIE VERSNEL-SCHMITZ EN CRONE<br />
over een tunnel onder het Pannerdensch<br />
Kanaal.<br />
MOTIE DANKERS C.S.<br />
Transportongevallenraad.<br />
MOTIE VAN ZUIJLEN C.S.<br />
over toezicht en controle op de<br />
telecommunicatie.<br />
MOTIE VAN GIJZEL/VAN ’T RIET<br />
over de mogelijke ontwikkeling van een<br />
tweede areaal.<br />
MOTIE VAN ROOY<br />
over gedeeltelijke privatisering van de<br />
aandelen NVLS.<br />
MOTIE VAN ’T RIET C.S.<br />
over de geluidzonering.<br />
MOTIE ROSENMÖLLER<br />
over onderbrenging van de luchtvaart in het<br />
Klimaatverdrag.<br />
MOTIE SCHUTTE<br />
over een beheerste, gerichte groei van<br />
Schiphol.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg MIT 1995–1999 dd.<br />
28-11-94; 23 903 nr. 15 (wijz. van 10).<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg MIT 1995–1999 dd.<br />
28-11-94; 23 903 nr. 16 (wijz. van 11).<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg MIT 1995–1999 dd.<br />
28-11-94; 23 903 nr. 17 (wijz. van 12).<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />
19-6-95; 22 589 nr. 75.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />
19-6-95; 22 589 nr. 79.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />
19-6-95; 22 589 nr. 81.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />
19-6-95; 22 589 nr. 82.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />
19-6-95; 22 589 nr. 89.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />
19-6-95; 22 589 nr. 100 (wijz. van 76).<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />
19-6-95; 22 589 nr. 101 (wijz. van 80).<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Betuweroute dd.<br />
19-6-95; 22 589 nr. 103 (wijz. van 83).<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />
dd. 13-3-95; 23 674 nr. 3 (gewijzigd).<br />
Zj. 94–95 Begrotingsbeh. van V&W dd.<br />
8/9-11-94; 23 900 XII nr. 12.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />
23 552 nr. 18.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />
23 552 nr. 22.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />
23 552 nr. 28.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />
23 552 nr. 34.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />
23 552 nr. 35.<br />
Aangenomen op 13-12-94. In het kader van<br />
het 2e tactische pakket (TTP) zal bij de<br />
presentatie in MIT en TTP worden<br />
aangegeven hoe aan de motie uitvoering<br />
zal worden gegeven.<br />
Aangenomen op 13-12-94. Zie Tweede<br />
Tactische pakket en MIT in sept. ’95.<br />
Aangenomen op 13-12-94. E.e.a. wordt nog<br />
nader bestudeerd.<br />
Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />
14-7-95.<br />
Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />
14-7-95.<br />
Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />
14-7-95.<br />
Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />
14-7-95.<br />
Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />
14-7-95.<br />
Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />
14-7-95<br />
Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />
14-7-95<br />
Aangenomen op 30-6-95. Zie brief dd.<br />
14-7-95<br />
Aangenomen op 28-3-95. Wetsvoorstel tot<br />
instelling van de «transportongevallenraad»<br />
is in voorbereiding.<br />
Aangenomen op 13-12-94. In A.O. op<br />
23-5-95 behandeld.<br />
Aangenomen op 22-6-95. Verwerkt in deel<br />
3a.<br />
Aangenomen op 22-6-95; onderzoek zal<br />
worden uitgevoerd.<br />
Aangenomen op 22-6-95. Verwerkt in deel<br />
3a.<br />
Aangenomen op 22-6-95. Ondersteuning<br />
van het beleid (nota LuLu).<br />
Aangenomen op 22-6-95. Ondersteuning<br />
van het beleid. Verwerkt in deel 3a.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 40
A. Door de Staten-Generaal aanvaarde moties<br />
Omschrijving motie Vindplaats Stand van zaken<br />
MOTIE SCHUTTE<br />
over substitutie van lucht naar rail.<br />
MOTIE VAN GIJZEL/CRONE<br />
over de balans tussen de economische<br />
doelstellingen en milieudoelstellingen.<br />
MOTIE VAN GIJZEL C.S.<br />
over het opnemen van de nachtnormering<br />
in de PKB Schiphol.<br />
MOTIE VAN ’T RIET<br />
over terugdringing van de<br />
luchtverontreiniging door de luchtvaart.<br />
MOTIE VAN GIJZEL/VAN ’T RIET<br />
over de begrenzing van het<br />
luchtvaartterrein.<br />
MOTIE ROSENMÖLLER<br />
over kwantificering van de milieugrenzen.<br />
MOTIE VERBUGT<br />
over de doortrekking van de A11 tussen<br />
Alphen a/d Rijn en Bodegraven.<br />
MOTIE VAN ’T RIET C.S.<br />
Selectief inhaalverbod voor vrachtauto’s.<br />
MOTIE VAN ’T RIET C.S.<br />
Snelheidsbegrenzers in personenauto’s.<br />
MOTIE ROSENMÖLLER<br />
Rechts voorrang voor fietsers.<br />
MOTIE STELLINGWERF C.S.<br />
Het gebruik van communicatie-apparatuur<br />
door weggebruikers.<br />
MOTIE LILYPALY<br />
inzake bodemverdroging.<br />
MOTIE VAN HEEMST C.S.<br />
De maximumstraf bij roekeloos rijgedrag.<br />
MOTIE H. G. J. KAMP C.S.<br />
Adequaat politie-optreden op 80 km-wegen.<br />
MOTIE VAN DEN BERG<br />
over de bevoegdheden tot vaststelling van<br />
dijkverbeteringsplannen.<br />
MOTIE VAN GIJZEL C.S.<br />
over een invoeringsschema voor<br />
elektronisch rekening rijden.<br />
MOTIE VAN GIJZEL C.S.<br />
over toeritdoseringen.<br />
B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />
23 552 nr. 36.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />
23 552 nr. 41 (wijz. van nr. 17)<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />
23 552 nr. 45.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />
23 552 nr. 48 (wijz. van nr. 30).<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />
23 552 nr. 49 (wijz. van nr. 19).<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb Schiphol;<br />
23 552 nr. 50 (wijz. van nr. 43).<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Pkb MIT 1995–1999<br />
dd. 28-11-94; 23 903 nr. 14 (wijz. van 8).<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />
dd. 13-3-95; 22 100 nr. 30.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />
dd. 13-3-95; 22 100 nr. 31.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />
dd. 13-3-95; 22 100 nr. 33.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />
dd. 13-3-95; 22 100 nr. 35.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Evaluatienota<br />
Water dd. 20-3-95; 21 250 nr. 30.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />
dd. 13-3-95; 22 100 nr. 25.<br />
Zj. 94–95 Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />
dd. 13-3-95; 22 100 nr. 29.<br />
Zj. 94–95. Plenair TK op 29-3-95 inz. de<br />
Noodwet Deltaplan grote rivieren; 24 109<br />
nr. 21.<br />
Zj. 94–95. Begrotingsbeh. V&W op<br />
8/9-11-94; 23 900 XII nr. 10.<br />
Zj. 94–95. Begrotingsbeh. V&W op<br />
8/9-11-94; 23 900 XII nr. 11.<br />
Aangenomen op 22-6-95. Ondersteuning<br />
van het beleid. Verwerkt in deel 3a.<br />
Aangenomen op 22-6-95. Verwerkt in deel<br />
3a.<br />
Aangenomen op 22-6-95. Verwerkt in deel<br />
3a.<br />
Aangenomen op 22-6-95. Ondersteuning<br />
van het beleid.<br />
Aangenomen op 22-6-95. Kabinet<br />
accepteert de strekking v.d. motie en zal fig.<br />
9 en 10 van de PKB aanpassen. Verwerkt in<br />
deel 3a.<br />
Aangenomen op 22-6-95. Verwerkt in deel<br />
3a.<br />
Aangenomen op 13-12-94. Voorbereidingen<br />
zijn gaande.<br />
Aangenomen op 28-3-95. Over de gekozen<br />
proefprojecten is de TK geïnformeerd.<br />
Aangenomen op 28-3-95. Wordt betrokken<br />
bij begrotingsbehandeling 1996.<br />
Aangenomen op 28-3-95. Binnenkort zal de<br />
TK worden geïnformeerd.<br />
Aangenomen op 28-3-95. De gebundelde<br />
ervaringen zijn naar de TK gestuurd.<br />
Aangenomen op 28-3-95. Aktie wordt in 4e<br />
Nota Waterhuishouding meegenomen.<br />
Planning: 1997/1998.<br />
Aangenomen op 28-3-95.<br />
Aangenomen op 28-3-95.<br />
Omschrijving toezegging: Vindplaats: Stand van zaken:<br />
Door de Europese Cie wordt gewerkt aan<br />
een integraal overzicht van<br />
verkeersmaatregelen m.b.t. vervoer van<br />
gevaarlijke stoffen langs de Nederlandse<br />
kust. Zodra die beschikbaar is, zal dit aan de<br />
TK worden toegezonden.<br />
Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />
vragen ter voorbereiding op de begr.<br />
behand. dd. 27-10-1994<br />
Aangenomen op 30-3-95. Is meegenomen<br />
in de nota van wijz. op de Wet op de<br />
Waterkering (ligt reeds bij de TK).<br />
Aangenomen op 13-12-94. Afgedaan bij<br />
brief dd. 23-6-95.<br />
Aangenomen op 13-12-94. Afgedaan bij 2e<br />
filebrief dd. 2-6-95.<br />
Overzicht is nog niet beschikbaar.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 41
B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen<br />
Omschrijving toezegging: Vindplaats: Stand van zaken:<br />
Tegelijkertijd met het Kabinetsstandpunt<br />
inzake het advies van de Commissie De<br />
Boer zal een beleidsreactie aan de TK<br />
worden aangeboden over de invulling van<br />
de structurele positie van het aanvullend<br />
vervoer (motie Wolffensperger; nov. ’93)<br />
De TK zal op de hoogte worden gesteld<br />
over het onderzoek naar de zaak rond<br />
Tankcleaning.<br />
Zodra gegevens over het onderzoek naar de<br />
ramp met de Achille Lauro zijn ontvangen,<br />
zal de VC–TKworden geïnformeerd.<br />
De resultaten van het overleg met het IPO<br />
en VNG resp. bedrijfsleven over een<br />
modificatie van het omgaan met<br />
parkeernormen zullen aan de TK worden<br />
meegedeeld.<br />
Begin 1995 zal de TK worden geïnformeerd<br />
over taken en bevoegdheden van een Raad<br />
van Toezicht, welke toezicht uitoefent op de<br />
taakorganisatie Rail ned en NS–VL<br />
(verkeersleiding).<br />
Het onderzoek naar de internationale<br />
concurrentiepositie van het Nederlandse<br />
wegvervoer zal naar verwachting in maart<br />
1995 zijn afgerond en aan de TK worden<br />
toegezonden.<br />
In de loop van 1995 zal het 2e tactisch<br />
pakket van railinfraprojecten worden<br />
vastgesteld en aan de TK worden gezonden.<br />
De TK en EK zullen eind 1994 worden<br />
geïnformeerd over het tracébesluit van Rw.<br />
57 op Walcheren.<br />
De TK zal in januari 1995 worden<br />
geïnformeerd over de uitkomsten van de<br />
studie van de TU-Delft naar HSL-variant.<br />
Het streven is om de beleidsnotitie over de<br />
decentralisatie verkeer en vervoer in de niet<br />
BoN-gebieden voor het zomerreces 1995 te<br />
laten verschijnen.<br />
In de eerste helft van mei 1995 zullen de<br />
kabinetsstandpunten over de rapporten van<br />
de Commissie Brokx en de Commissie De<br />
Boer naar de Kamer worden gezonden.<br />
Op 1 febr. ’95 zal de TK een rapportage<br />
m.b.t. de stand van zaken over de relatie<br />
tussen V&W en de Alg. Rekenkamer krijgen.<br />
De resultaten van de V&W-audit naar<br />
onderzoek (insteek prioritering onderzoek)<br />
zullen in de 1e helft van 1995 aan de TK<br />
worden toegezonden.<br />
De TK zal in de eerste maanden van 1995<br />
een uitgebreide brief worden gezonden<br />
over telecommunicatie (Cie Bangemann –<br />
Groenboek Infrastructuur).<br />
Een visie op de richtlijn voor bescherming<br />
van persoonsgebonden gegevens zal<br />
schriftelijk aan de Kamer worden<br />
voorgelegd.<br />
Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />
vragen ter voorbereiding op de begr.<br />
behand. dd. 27-10-1994<br />
Zj. 94–95. Interpellatievragen Poppe dd.<br />
27-10-94 inz. gebruik afv<strong>als</strong>toffen <strong>als</strong><br />
blendmiddel voor Marine Diesel Olie<br />
(23 955).<br />
Zj. 94–95 Brief dd. 20-01-95 aan de voorz.<br />
v.d. Vaste Cie nr. DGSM S/V–22 017/94/VS.<br />
Zj. 94–95. AO dd. 4-10-94 inzake evaluatie<br />
van het parkeerbeleid (22 383).<br />
Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />
vragen ter voorbereiding op nota-overleg<br />
MIT 1995–1999, dd. 27-10-94.<br />
Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />
vragen ter voorbereiding op nota-overleg<br />
MIT 1995–1999, dd. 27-10-94.<br />
Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />
vragen ter voorbereiding op nota-overleg<br />
MIT 1995–1999, dd. 27-10-94.<br />
Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />
vragen ter voorbereiding op nota-overleg<br />
MIT 1995–1999, dd. 27-10-94.<br />
Zj. 94–95. Nota-overleg MIT 1995–1999 dd.<br />
28-11-94.<br />
Zj. 94–95. A.O. dd. 4-4-95 inzake «verkeer<br />
en vervoer in de niet BoN-gebieden».<br />
Zj. 94–95. A.O. dd. 4-4-95 inzake «verkeer<br />
en vervoer in de niet BoN-gebieden».<br />
Zj. 94–95. Begrotingsonderz. V&W 1995<br />
dd. 27-10-94.<br />
Zj. 94–95. Begrotingsonderz. V&W 1995<br />
dd. 27-10-94.<br />
Zj. 94–95 Brief dd. 13-12-94 nr.<br />
HDTP/94/29059/ial.<br />
Zj. 94–95 A.O. dd. 14-12-94 inzake Post- en<br />
Telecomraad.<br />
14 juni 1995 aan de TK gezonden.<br />
Het onderzoek is gaande.<br />
Uit ervaring blijkt dat dit wel enige tijd kan<br />
duren.<br />
De resultaten van het overleg zullen in het<br />
najaar van 1995 aan de TK worden<br />
medegedeeld.<br />
Zal in het najaar van 1995 gebeuren.<br />
Het onderzoek zal binnenkort worden<br />
afgerond en naar de Kamer worden<br />
gezonden.<br />
Zal rond september 1995 gebeuren.<br />
Is gebeurd bij brief dd. 27-12-94, nr. HW/IO<br />
188815.<br />
Zal in het najaar 1995 gebeuren.<br />
Een beleidsnotitie wordt dit najaar aan de<br />
Kamer gezonden.<br />
Op 22-5-1995 naar de Kamer gezonden.<br />
Rapportage is verstrekt.<br />
Zal voor de behandeling in de TK van de<br />
begroting van Verkeer en Waterstaat<br />
gebeuren.<br />
Zal in het najaar van 1995 gebeuren.<br />
In de komende maanden zal een brief aan<br />
de TK worden gezonden over de stand van<br />
zaken.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 42
B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen<br />
Omschrijving toezegging: Vindplaats: Stand van zaken:<br />
De TK zal worden geïnformeerd over de<br />
taak en samenstelling van de commissie<br />
van advies van onafhankelijke deskundigen.<br />
De TK zal tussentijds op de hoogte worden<br />
gesteld over de evaluatie van het<br />
agentschap (o.a. over de<br />
concurrentieverhoudingen).<br />
Nota RELUS zal in juli ’95 naar de TK<br />
worden gezonden.<br />
De «nota maritiem beleid» en het<br />
aanvullende rapport met de aanbevelingen<br />
van Peeters zal binnenkort worden<br />
uitgebracht en naar de TK gestuurd.<br />
De Interimwet Telecommunicatie zal begin<br />
1995 naar de TK worden gezonden.<br />
Op korte termijn zal met de collega van<br />
Justitie worden overlegd over de<br />
consequenties van het advies van de Raad<br />
van State m.b.t. het wetsontwerp<br />
«Puntenstelsel». De TK zal d.m.v. een<br />
gezamenlijke brief worden geïnformeerd.<br />
De TK zal in het 1e kwartaal worden<br />
geïnformeerd over het tracébesluit van Rw.<br />
35, Zwolle–Almelo.<br />
De TK zal zo spoedig mogelijk worden<br />
geïnformeerd over de aanbevelingen in het<br />
advies van de Raad voor de<br />
Verkeersveiligheid over leerlingenvervoer<br />
van en naar speciaal onderwijs.<br />
Een evaluatie van de proefsanering van de<br />
haven van Elburg zal de TK begin 1995<br />
worden toegezonden.<br />
Het evaluatierapport van de SWOV over de<br />
invoering van het RVV zal binnenkort aan<br />
de TK worden gezonden.<br />
De TK zal worden gerapporteerd over de<br />
tracèkeuze A4/A16.<br />
De Kamer zal na overleg met de hiervoor<br />
verantwoordelijke provincies en<br />
gemeenten, nader worden geïnformeerd<br />
over het «bouwen op de uiterwaarden».<br />
De TK wordt na de keuze van proeftrajecten<br />
voor het inhaalverbod vrachtverkeer zo<br />
spoedig mogelijk geïnformeerd.<br />
De TK zal op de hoogte worden gebracht<br />
van de kosten van een pilotproject over de<br />
intelligente snelheidsbegrenzer. (Zie ook<br />
motie 22 100, nr. 31).<br />
De TK zal worden geïnformeerd over de<br />
kosten van onderzoek naar de gevolgen van<br />
sterk toenemend gebruik van<br />
communicatie-apparatuur in de auto. (Zie<br />
ook motie 22 100, nr. 35).<br />
Het onderzoek van KPMG inz.<br />
«vernattingsschade» is binnenkort<br />
afgerond. Voor de zomer 1995 aanpak van<br />
de problematiek. De TK zal middels een<br />
brief worden geïnformeerd.<br />
Zj. 94–95 A.O. dd. 23-5-95 inzake de motie<br />
Van Zuijlen c.s. (21 693 nr. 26).<br />
Zj. 94–95 A.O. dd. 13-12-94 inzake<br />
verzelfstandiging KNMI (23 673 nrs. 1 en<br />
2).<br />
Zj. 94–95. Begrotingsbehand. V&W dd.<br />
8/9-11-94.<br />
Zj. 94–95. Begrotingsbehand. V&W dd.<br />
8/9-11-94.<br />
Zj. 94–95. Begrotingsbehand. V&W dd.<br />
8/9-11-94.<br />
Zj. 94–95. Begrotingsbehand. V&W dd.<br />
8/9-11-94 (schriftelijk gedeelte) + antw. op<br />
voorbereidende MIT-vragen.<br />
Zj. 94–95. Antwoorden op schriftelijke<br />
vragen ter voorbereiding op nota-overleg<br />
MIT 1995–1999, dd. 27-10-94.<br />
Zj. 94–95. Begrotingsbehand. V&W dd.<br />
8/9-11-94 (schriftelijk gedeelte).<br />
Zj. 94–95 Begrotingsbehand. V&W dd.<br />
8/9-11-94 (schriftelijk gedeelte).<br />
Zj. 94–95 Begrotingsbehand. V&W dd.<br />
8/9-11-94 (schriftelijk gedeelte).<br />
Zj. 94–95. Nota-overleg MIT 1995–1999 dd.<br />
28-11-94.<br />
Zj. 94–95. A.O. dd. 15-2-95 inz. het<br />
«Deltaplan grote rivieren».<br />
Zj. 94–95. Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />
dd. 13-3-95.<br />
Zj. 94–95. Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />
dd. 13-3-95.<br />
Zj. 94–95. Nota-overleg Verkeersveiligheid<br />
dd. 13-3-95.<br />
Zj. 94–95. Nota-overleg Evaluatienota<br />
Water dd. 20-3-95.<br />
Zal gebeuren zodra de commissie is<br />
samengesteld.<br />
De evaluatie is in voorbereiding en zal rond<br />
de jaarwisseling ’95–’96 naar de TK worden<br />
gezonden.<br />
Zal in september ’95 naar de Kamer worden<br />
gezonden.<br />
Eindrapport onderzoek is op 9-1-95<br />
aangeboden aan de vz. TK; de nota<br />
maritiem beleid is op 23-5-95 aan de TK<br />
aangeboden.<br />
Op 22-5-1995 aan de TK aangeboden.<br />
Is gebeurd bij brief dd. 7-3-95; nr. HW/V<br />
190093.<br />
Tracébesluit zal na het zomerreces aan de<br />
TK worden aangeboden.<br />
Minister heeft bij brief van 10-3-95<br />
gereageerd.<br />
Aanbevelingen n.a.v. project volgen in<br />
najaar 1995.<br />
Evaluatie in september 1995 naar de TK.<br />
Wordt op korte termijn naar de TK<br />
gezonden.<br />
In september 95 zal de TK middels een brief<br />
worden geïnformeerd.<br />
Overleg tussen V&W, VROM en LNV<br />
hierover is gaande. In het najaar 1995 zal in<br />
de 1e voortgangsrapportage hierover<br />
worden gerapporteerd.<br />
Is gebeurd bij brief d.d. 18-8-1995<br />
Is gebeurd bij begroting 1996.<br />
Is gebeurd bij begroting 1996.<br />
Rapport is afgerond. De TK zal binnenkort<br />
worden geïnformeerd.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 43
B. Door de bewindslieden gedane toezeggingen<br />
Omschrijving toezegging: Vindplaats: Stand van zaken:<br />
De TK zal middels een brief worden<br />
geïnformeerd over «diffuse bronnen». In de<br />
brief zal worden ingegaan op: inventarisatie<br />
van stoffen, veroorzakers,<br />
oplossingsrichtingen en heffingen. (Keuzes<br />
in 4e nota Waterhuishouding).<br />
Na afronding van het onderzoek inzake de<br />
«Evaluatie van de Wet op de<br />
Waterhuishouding», zal de TK een brief<br />
ontvangen.<br />
De Kamer zal zo spoedig mogelijk worden<br />
geïnformeerd over de taak en samenstelling<br />
van de commissie voor de evaluatie van de<br />
LVB-organisatie.<br />
De TK zal worden geïnformeerd zodra er<br />
duidelijkheid is over de vorm van de vaste<br />
oeververbinding bij de keersluis Ramspol<br />
en over het beheer en onderhoud van de<br />
keersluis.<br />
De Vaste Commissie voor V&W zal een<br />
<strong>document</strong> worden toegezonden waarin de<br />
Nederlandse inzet bij de ministeriële<br />
Noordzeeconferentie wordt verwoord.<br />
De TK zal op de hoogte worden gesteld van<br />
de uitkomsten van het onderzoek van de<br />
Duitse werkgroep die moet nagaan welke<br />
weg het beste kan worden bewandeld<br />
m.b.t. individuele toelating en het<br />
Musterbericht.<br />
Het rapport van Bertholet, Latour en Ens,<br />
met aanvullingen, over de motorophanging<br />
zullen aan de Raad voor de Luchtvaart<br />
worden gezonden met het verzoek om een<br />
reactie. De Kamer zal hierover worden<br />
geïnformeerd.<br />
De Kamer zal worden geïnformeerd over de<br />
wijze waarop «Risky Carriers» nationaal en<br />
internationaal worden aangepakt.<br />
De nota «veiligheidsbeleid Luchtvaart en<br />
Luchtvaartinfrastructuur» zal naar de Kamer<br />
worden gezonden.<br />
Zj. 94–95. Nota-overleg Evaluatienota<br />
Water dd. 20-3-95.<br />
Zj. 94–95. Nota-overleg Evaluatienota<br />
Water dd. 20-3-95.<br />
Zj. 94–95. A.O. dd. 23-3-95 inz. het<br />
ARK-rapport verzelfstandiging LVB<br />
Zj. 94–95. Plenair TK dd. 29-3-95 inz. de<br />
Noodwet Deltaplan grote rivieren (24 109).<br />
Zj. 94–95. A.O. dd. 2-5-95 inz. verslag<br />
Transportraad dd. 13 en 14 april 1995.<br />
Zj. 94–95. A.O. dd. 18-5-95 inz. parallelle<br />
import van voertuigen.<br />
Zj. 94–95. A.O. dd. 22-6-95 inzake het El<br />
Al-ongeval.<br />
Zj. 94–95. A.O. dd. 22-6-95 inzake het El<br />
Al-ongeval.<br />
Zj. 94–95. A.O. dd. 22-6-95 inzake het El<br />
Al-ongeval.<br />
Zal in november 1995 gebeuren.<br />
Najaar 1995.<br />
Is gebeurd bij brief dd. 2-6-95.<br />
Is gebeurd bij brief d.d. 7-9-95<br />
Is gebeurd bij brief van 13-6-95.<br />
Naar verwachting zal in het najaar 1995<br />
rapport worden uitgebracht.<br />
Zal zo spoedig mogelijk gebeuren.<br />
Zal voor de behandeling in de TK van de<br />
begroting van Verkeer en Waterstaat 1996<br />
gebeuren.<br />
Zal rond de jaarwisseling ’95–’96 gebeuren.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 44
BIJLAGE 5 Overzicht inzake circulaires<br />
Circulaires van niet-vrijblijvende aard die zijn uitgegaan van het<br />
Ministerie van Verkeer en Waterstaat in de periode van 1<br />
augustus 1994 tot en met 31 juli 1995.<br />
Circulaires op het terrein van het Directoraat-Generaal voor het Vervoer<br />
DI 95/145 (12 januari 1995)<br />
Vaststelling cusumsysteem Erkenningsregeling-LPG<br />
gepubliceerd in Stcrt.: 23 januari 1995, nr. 16<br />
DI 95/488 (6 februari 1995)<br />
Wijziging Bekendmaking vaststelling cusumsysteem LPG-<br />
Erkenningsregeling<br />
Gepubliceerd in Stcrt.: 16 februari 1995, nr. 34<br />
DI 95/60 (6 januari 1995)<br />
Vaststelling aanvraagformulier LPG-Erkenningsregeling<br />
Gepubliceerd in Stcrt.: 23 januari 1995, nr. 16<br />
DI 95/146 (12 januari 1995)<br />
Vaststelling voorwaarden deelname examen LPG-technicus<br />
Gepubliceerd in Stcrt.: 23 januari 1995, nr. 16<br />
DI 95/415 (1 februari 1995)<br />
Vaststelling cusumsysteem Erkenningsregeling Snelheidsbegrenzers<br />
Gepubliceerd in Stcrt.: 9 februari 1995, nr. 29<br />
DI 95/144 (12 januari 1995)<br />
Vaststelling cusumsysteem Erkenningsregeling-APK<br />
Gepubliceerd in Stcrt.: 23 januari 1995, nr. 16<br />
DI 95/58 (6 januari 1995)<br />
Vaststelling Aanvraagformulier Erkenningsregeling-APK<br />
Gepubliceerd in Stcrt.: 23 januari 1995, nr. 16<br />
DI 95/982 (24 maart 1995)<br />
Vaststelling voorwaarden voor deelname aan examen Keurmeester Lichte<br />
Voertuigen<br />
Gepubliceerd in Stcrt.: 7 april 1995, nr. 70<br />
DI 95/983 (24 maart 1995)<br />
Vaststelling voorwaarden voor deelname aan examen Keurmeester Zware<br />
(bedrijfs)voertuigen<br />
Gepubliceerd in Stcrt.: 7 april 1995, nr. 70<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 45
BIJLAGE 6 Bijlage inzake aanbevelingen Nationale Ombudsman<br />
In paragraaf 8.6 van het algemene deel van de memorie van toelichting<br />
is gemeld dat aan Verkeer en Waterstaat in 1994 vier rapporten zijn<br />
uitgebracht die vergezeld gingen van een aanbeveling.<br />
De aanbevelingen werden door de Nationale Ombudsman gedaan naar<br />
aanleiding van klachten over: het geven van onvoldoende informatie over<br />
de begrenzing van het geluidsisolatieproject rondom Schiphol (RLD); het<br />
afnemen van een rij-examen zonder dat de kandidaat aan de eisen<br />
voldeed en niet beantwoorden van een brief met verzoek <strong>als</strong>nog rijbewijs<br />
te verstrekken (CBR); het niet afgeven van een APK-bewijs zonder nieuwe<br />
keuring, hoewel onlangs een vergelijkbare kentekenkeuring heeft<br />
plaatsgevonden (RDW) en het niet accepteren van de gemeentelijke<br />
identiteitskaart bij de aanvraag voor een nieuwe kopie deel III (RDW).<br />
De aanbevelingen zijn steeds overgenomen door Verkeer en Waterstaat.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 46
BIJLAGE 7 Overzicht van subsidies<br />
Naam subsidieregeling<br />
Bijdragen aan de<br />
provincie Zeeland in<br />
de exploitatie<br />
kosten veerdiensten<br />
Westerschelde<br />
Wet Verontreiniging<br />
Oppervlaktewateren<br />
(UKR)<br />
Bijdragen primaire<br />
waterwegen provincies<br />
Friesland en<br />
Groningen<br />
Bijdragen aan<br />
derden in het kader<br />
van aanvullende<br />
werken Stormvloedkering<br />
(SVK)<br />
Nieuwe Waterweg<br />
Bijdragen versterking<br />
overige<br />
primaire waterkeringen<br />
Bijdragen Deltaplan<br />
Grote Rivieren<br />
Vereniging Veilig<br />
Verkeer Nederland<br />
(VVN)<br />
Vereniging ter<br />
Bescherming van<br />
Voetgangers (VBV)<br />
Staatscourant Art.- Budget<br />
nummer 1996<br />
(Mf)<br />
Stb. 1991, 255<br />
art. 3<br />
Stcrt. 1981,<br />
213<br />
Wetopde<br />
Waterkeringen<br />
Ministeriële<br />
Regeling,<br />
1978<br />
Ministeriële<br />
Regeling<br />
02.51.01 59,3 Bijdrage in de<br />
exploitatiekosten<br />
02.36.01 16,4 Het verlenen van<br />
bijdragen aan projecten<br />
die leiden tot<br />
vermindering van<br />
verontreiniging van<br />
oppervlaktewateren<br />
IF04.03.01 27,3 Jaarlijkse vergoeding<br />
van de kosten<br />
van onderhoud en<br />
exploitatie van<br />
genoemde vaarwegen<br />
02.24.01 58,7 Uitgaven voor de<br />
dijkversterkingen in<br />
het<br />
benedenrivierengebied<br />
voor zover<br />
door de bouw van<br />
de SVK beïnvloed<br />
02.24.03 15,7 Bijdrage in de<br />
kosten van het versterken<br />
van<br />
primaire waterkeringen<br />
die niet aan<br />
de door regering en<br />
parlement gestelde<br />
normen voldoen<br />
02.24.05 17,4 Bijdrage in extra<br />
kosten wegens versnelling<br />
van het<br />
dijkversterkingsprogramma<br />
02.61.02 7,2 Het verstrekken van<br />
een jaarlijkse<br />
bijdrage aan de<br />
VVN<br />
02.61.02 1,2 Instandhouding van<br />
de VBV<br />
Doelstelling Doelgroep Financieel stimulans<br />
Veerdiensten<br />
Westerschelde<br />
Zuiverschappen,<br />
bedrijven<br />
Provincies:<br />
Groningen,<br />
Friesland<br />
Hoogheemraadschap:Alblasserwaard,<br />
Delfland,<br />
Krimpenerwaard,<br />
Waterschap<br />
IJsselmonde,<br />
De Grote<br />
Waard<br />
Waterschappen<br />
Unie van<br />
Waterschappen<br />
Bijdrage per 1992<br />
jaarlijks geïndexeerd<br />
<strong>als</strong>mede<br />
een bijdrage in de<br />
extra exploitatiekosten<br />
Wisselend percentage<br />
van de kosten<br />
afhankelijk van de<br />
te hanteren<br />
zuiveringsmethode<br />
en de mate van vervuiling<br />
waarvoor<br />
een saneringsverplichting<br />
is<br />
opgelegd<br />
Vast bedrag per<br />
provincie<br />
Evaluatie Recente<br />
wijziging<br />
1999 1992 nieuw<br />
contract<br />
met<br />
looptijd tot<br />
1999<br />
n.v.t. Min. besluit<br />
AB 118/218<br />
stcrt.<br />
76–1992:<br />
beëindiging<br />
nieuwe<br />
aanvragen<br />
m.i.v. 1992<br />
2000 1990<br />
Wisselend Jaarlijks<br />
i.h.k.v. procedure<br />
grote projecten<br />
max. 80% van de<br />
kosten<br />
Bijdragen in extra<br />
rente-lasten wegens<br />
versnelde investeringen<br />
VVN Bijdrage op basis<br />
van het gerealiseerde<br />
tekort tot<br />
een maximum van<br />
de goedgekeurde<br />
begroting<br />
VBV Bijdrage op basis<br />
van het gerealiseerdeexploitatietekort<br />
Jaarlijks<br />
i.h.k.v. procedure<br />
grote projecten<br />
1994/95 1978<br />
1994/95<br />
1994: grotendeels<br />
naar provinciefonds<br />
overgegaan<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 47
Naam subsidieregeling<br />
Bijdragen aan de<br />
Stichting WetenschappelijkOnderzoekVerkeersveiligheid<br />
Stichting Waterloopkundiglaboratorium<br />
en Grondmechanica<br />
Delft<br />
Stichting Buisleidingenstraat<br />
Zuid-west<br />
Nederland<br />
Centrum voor<br />
Regelgeving en<br />
Onderzoek in<br />
grond-, weg- en<br />
waterbouw en verkeerstechniek<br />
<strong>als</strong>mede in het<br />
verkeer (CROW)<br />
Stichting Toegepast<br />
Onderzoek Waterbeheer<br />
(STOWA)<br />
Bijdrageregeling<br />
stedelijke verkeersvoorzieningen<br />
aan<br />
gemeenten<br />
Bijdrageregeling ter<br />
stimulering gebruik<br />
fiets<br />
Staatscourant Art.- Budget<br />
nummer 1996<br />
(Mf)<br />
Ministerieel<br />
Besluit, 1988<br />
Overeenkomsten<br />
31<br />
mei 1991<br />
Reglement<br />
vaststelling<br />
Buisleidingenstraat<br />
ZWN (18-7-<br />
1978)<br />
02.61.02 3,4 Doelsubsidie ten<br />
behoeve van<br />
kennisbeheers- en<br />
onderzoeksfunctie<br />
SWOV, en projectsubsidie<br />
ten<br />
behoeve van<br />
onderzoeksprojectenverkeersveiligheid<br />
Doelstelling Doelgroep Financieel stimulans<br />
02.30.02 7,3 Missie-subsidie<br />
voor fundamenteel<br />
onderzoek t.b.v.<br />
instandhouding van<br />
groot technologisch<br />
instituut<br />
02.03.03 1,1 Bijdrage in exploitatiekosten<br />
van aanleggen,<br />
inrichten,<br />
onderhouden en<br />
beheren van<br />
buisleidingenstraat<br />
zo<strong>als</strong> bedoeld in<br />
art.1 wet 11-7-72<br />
(Stbl. 1972, 145)<br />
Brieven 02.51.02 1,0 Ondersteunen van<br />
het ontwikkelen,<br />
bevorderen en coördineren<br />
van onderzoek<br />
in de grond-,<br />
weg-, en waterbouw<br />
Brieven (83/<br />
84/88)<br />
Wet en besluit<br />
Infrafonds<br />
Wet en besluit<br />
Infrafonds<br />
02.36.02 6,0 Ondersteuning van<br />
doel Stichting: verrichten<br />
van onderzoek<br />
t.b.v. overheid<br />
met betrekking tot<br />
kwaliteitsbeheer<br />
oppervlaktewater<br />
IF04.01.01 174,2 Het verbeteren van<br />
de bereikbaarheid<br />
en de verkeersveiligheid<br />
IF04.01.02 36,3 Het verbeteren van<br />
de bereikbaarheid<br />
en de verkeersveiligheid<br />
SWOV Bij de projectsubsidie<br />
wordt<br />
max. 80% van de<br />
begrote projectkosten<br />
<strong>als</strong> voorschot<br />
verstrekt. De<br />
resterende 20%<br />
wordt <strong>als</strong> einddeclaratie<br />
op basis<br />
van prestatieverklaringverrekend<br />
Evaluatie Recente<br />
wijziging<br />
1994 1988<br />
SWL en GD 1996 1990: Stichtingen<br />
ontstaan<br />
door verzelfstandiging<br />
SWL<br />
Stichting<br />
Buisleidingenstraat<br />
ZWN<br />
Vaste bijdrage in<br />
exploitatiekosten<br />
CROW Vaste jaarlijkse<br />
bijdrage<br />
STOWA Jaarlijks wordt<br />
opnieuw bezien of<br />
een bijdrage verstrekt<br />
wordt<br />
Gemeenten Voorziening aan het<br />
gemeentelijk<br />
hoofdwegennet<br />
voor 50% van in<br />
aanmerking<br />
komende kosten.<br />
Deze bedragen<br />
kunnen deels<br />
opgaan in de<br />
Gebundelde doeluitkering<br />
(GDU)<br />
Gemeenten Voorzieningen aan<br />
het (inter) gemeentelijke<br />
fietsbeleid:<br />
50% van de in aanmerking<br />
komende<br />
kosten. Deze<br />
bedragen kunnen<br />
deels opgaan in de<br />
GDU.<br />
1995 1978<br />
1994 1987: fusie<br />
jaarlijks 1988<br />
Met ingang<br />
van 1/1/’92<br />
50% in<br />
plaats van<br />
80%<br />
Met ingang<br />
van 1/1/92<br />
50% in<br />
plaats van<br />
80%<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 48
Naam subsidieregeling<br />
Bijdrageregeling<br />
verkeersveiligheidsvoorzieningen<br />
Bijdrage infrastructuur<br />
OV<br />
Gebundelde Doel<br />
Uitkering (GDU)<br />
Bijdrageregeling<br />
stadsnormering<br />
Bijdrageregeling<br />
netnormering<br />
Exploitatieovereenkomst<br />
RONS (<strong>Open</strong>baar<br />
dienstcontract NS)<br />
Staatscourant Art.- Budget<br />
nummer 1996<br />
(Mf)<br />
Wet en besluit<br />
infrafonds<br />
Wet en besluit<br />
personenvervoer;<br />
Wet en<br />
besluit Infrafonds<br />
Wet en besluit<br />
Infrafonds<br />
Wet en besluit<br />
Personenvervoer;<br />
Min.<br />
Regeling<br />
Stcrt.<br />
1992 251/252/<br />
253<br />
Wet en besluit<br />
Personenvervoer;<br />
Stct.<br />
1992 251/252/<br />
253<br />
Wet en besluit<br />
Personenvervoer;<br />
Stct.<br />
1992 251/252/<br />
253; bij overeenkomst<br />
Stimulering OV Wet en besluit<br />
Personenvervoer;<br />
Stct.<br />
1992 251/252/<br />
253<br />
IF04.01.03 14,3 Het verbeteren van<br />
de bereikbaarheid<br />
en de verkeersveiligheid<br />
03.10.02 1 692,4 Het realiseren van<br />
IF03.01.01<br />
infrastructurele<br />
IF03.04.00<br />
voorzieningen ten<br />
IF04.04.00<br />
behoeve van de verbetering<br />
van het<br />
openbaar vervoer<br />
en het goederenvervoer<br />
IF04.07.02 29,3 Het verstrekken van<br />
een GDU aan<br />
kaderwetgebieden<br />
03.10.01 1 621,1 Het voor een aantal<br />
03.10.02<br />
gemeenten<br />
IF04.05.00<br />
mogelijk maken om<br />
t.b.v. personenvervoer<br />
een openbaar<br />
vervoervoorziening<br />
aan te bieden. De<br />
regeling voorziet in<br />
een bijdrage in de<br />
exploitatie van dit<br />
vervoer.<br />
Doelstelling Doelgroep Financieel stimulans<br />
03.10.03 404,9 Het mogelijk maken<br />
om interlokaal ten<br />
behoeve van personenvervoer<br />
een<br />
openbaar vervoervoorziening<br />
aan te<br />
bieden. De regeling<br />
voorziet in een<br />
bijdrage in exploitatie.<br />
03.10.04 773,4 Het mogelijk maken<br />
IF04.05.00<br />
om t.b.v. personenvervoer<br />
en<br />
openbaar vervoer<br />
railvoorziening aan<br />
te bieden. De<br />
regeling voorziet in<br />
een bijdrage in de<br />
exploitatie.<br />
03.14.00 41,7 Het opvangen van<br />
de extra exploitatietekorten<br />
<strong>als</strong> gevolg<br />
van de extra maatregelen<br />
in het OV<br />
bij uitvoering van<br />
nieuw beleid.<br />
Gemeenten Voorziening in het<br />
kader van verblijfgebieden<br />
<strong>als</strong> 30<br />
km-zone: max. 50%<br />
van de in aanmerking<br />
komende<br />
kosten. Deze<br />
bedragen kunnen<br />
deels opgaan in de<br />
GDU.<br />
OV-bedrijven<br />
en wegbeherendebedrijven<br />
Kaderwetgebieden<br />
100% of 95%<br />
bijdrage in de<br />
aanleg van goedgekeurdeinfraprojecten.<br />
Deze<br />
kunnen deels<br />
opgaan in de GDU.<br />
Een vastgestelde<br />
bijdrage op basis<br />
van een objectieve<br />
verdeling opgenomen<br />
in de AmvBinfrafonds<br />
Gemeenten Bijdrage per gerealiseerdereizigerskilometer<br />
Streekvervoerbedrijven<br />
Bijdrage per gerealiseerdereizigerskilometer<br />
NS Een jaarlijkse geïndexeerde<br />
bijdrage<br />
gebaseerd op de<br />
regeling risicobeheersing<br />
OV-bedrijven<br />
en gemeenten<br />
Bijdrage in het<br />
exploitatietekort ten<br />
gunste van nieuw<br />
beleid<br />
Evaluatie Recente<br />
wijziging<br />
Met ingang<br />
van 1/1/92<br />
50% in<br />
plaats van<br />
80%<br />
1998 AMvB Infrafonds<br />
1998 Gemeenten<br />
1993/94<br />
(Commissie<br />
Brokx)<br />
1993/94<br />
(Commissie<br />
Brokx)<br />
1993/’94<br />
(Commissie<br />
Wijffels)<br />
1993<br />
(sociale<br />
veiligheid);<br />
1995<br />
(reizigerinfosysteem)<br />
Gemeenten<br />
Gemeenten<br />
OV-bedrijven<br />
en wegbeherende<br />
bedrijven<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 49
Naam subsidieregeling<br />
Bijdrageregeling<br />
schone bussen<br />
Bijdrageregeling<br />
bedrijfsvervoer voor<br />
werknemers<br />
Exploitatiesubsidie<br />
NLR<br />
Investeringssubsidie<br />
NLR<br />
Exploitatiebijdrage<br />
luchthavens Eelde,<br />
Texel, Eindhoven,<br />
Maastricht, Twente<br />
Bijdrage aan de<br />
Koninklijke Nederlandse<br />
Vereniging<br />
voor Luchtvaart<br />
(KNVvL)<br />
Wet Stimulering<br />
Zeescheepvaart<br />
Staatscourant Art.- Budget<br />
nummer 1996<br />
(Mf)<br />
Stct. 1992, 202 03.15.00 15,9 Het stimuleren van<br />
de aanschaf van<br />
milieuvriendelijke<br />
technieken in voertuigen<br />
van het<br />
(openbaar) vervoer<br />
dat zich voornamelijk<br />
in het stedelijk<br />
gebied voortbeweegt.<br />
Stct. 1990, 177 03.16.00 10,0 Het stimuleren en<br />
behoud van<br />
bedrijfsvervoer in<br />
de plaats van individueel<br />
gebruik van<br />
de auto in het<br />
woon-werkverkeer<br />
Stb. 1955, 105 04.31.02 38,1 Het ondersteunen<br />
van fundamenteel<br />
onderzoek op het<br />
gebied van de<br />
luchtvaart in<br />
verband met versterking<br />
van de concurrentiepositie<br />
van<br />
de zelfontwikkelende<br />
lucht- en<br />
ruimtevaartindustrie.<br />
Stb. 1955, 105 04.31.03 19,1 Het ondersteunen<br />
van investeringen<br />
t.b.v. fundamenteel<br />
onderzoek op het<br />
gebied van de<br />
luchtvaart in<br />
verband met versterking<br />
van de concurrentiepositie<br />
van<br />
de zelfontwikkelende<br />
lucht- en ruimtevaartindustrie<br />
Overeenkomsten<br />
Overeenkomst<br />
Doelstelling Doelgroep Financieel stimulans<br />
04.10.02 6,4 Bijdrage in<br />
exploitatietekorten<br />
t.b.v. handhaving<br />
minimum taakstelling<br />
regionale luchthavens<br />
conform<br />
Structuurschema<br />
Burgerluchtvaartterreinen.<br />
04.20.02 0,9 Bijdrage aan de<br />
KNVvL ten behoeve<br />
van het vervullen<br />
van overheidstaken<br />
05.31.01 30,0 Het verbeteren van<br />
de concurrentiepositie<br />
van de Nederlandse<br />
vloot<br />
(<strong>Open</strong>baar)<br />
vervoerbedrijven<br />
en<br />
gemeenten<br />
Bedrijven die<br />
bedrijfsvervoer<br />
(gaan)<br />
verrichten<br />
Bijdrage in de<br />
aanschaf van<br />
milieuvriendelijke<br />
technieken<br />
Vaste vergoeding<br />
per reizigerskilometer<br />
NLR De subsidie wordt<br />
verstrekt in de vorm<br />
van een lumpsumbijdrage<br />
in<br />
plaats van op basis<br />
van bevoorschotting<br />
zo<strong>als</strong> voorheen<br />
gebeurde. Hiermee<br />
wordt beoogd NLR<br />
op een grotere<br />
financiële en<br />
bestuurlijke afstand<br />
te zetten.<br />
NLR Zie Exploitatiesubsidie<br />
NLR<br />
Vijf regionale<br />
luchthavens<br />
Bijdrage van 40%<br />
van exploitatietekort<br />
met genormeerde<br />
bovengrens<br />
KNVvL Vaste bijdrage ter<br />
reductie van<br />
exploitatietekort<br />
Zeescheepvaart<br />
10% bijdrage aan<br />
goedgekeurde<br />
investeringen<br />
conform in wet<br />
gestelde procedure<br />
Evaluatie Recente<br />
wijziging<br />
1993<br />
oktober<br />
1992<br />
1992 28-12-1992:<br />
convenant<br />
financiële<br />
verhouding<br />
Staat – NLR<br />
1992 Zie<br />
Exploitatiesubsidie<br />
NLR<br />
1991-’94 1991, 1993<br />
fundamenteel<br />
1994 12-7-1988<br />
1994 1994: tijdelijke<br />
regeling<br />
van 1-1-94<br />
tot 31-12-95<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 50
Naam subsidieregeling<br />
Maritieme Research<br />
Instituut<br />
Nederland (MARIN)<br />
Nederlands Instituut<br />
voor Maritiem<br />
Onderzoek (NIM)<br />
Bijdrage aan haveninterne<br />
projecten<br />
Staatscourant Art.- Budget<br />
nummer 1996<br />
(Mf)<br />
Brief 16-12-’87<br />
van EZ<br />
namens V&W<br />
en O&W<br />
05.31.02 1,7 Het ontwikkelen van<br />
rekeninstrumenten<br />
en het op peil<br />
houden van kennis<br />
binnen MARIN<br />
Doelstelling Doelgroep Financieel stimulans<br />
05.31.02 4,1 Coördineren van<br />
onderzoek & ontwikkeling<br />
ten<br />
behoeve van maritieme<br />
bedrijfstakken<br />
05.32 20,0 Het ondersteunen<br />
van investeringen<br />
ten behoeve van<br />
structuurversterking<br />
en duurzame ontwikkeling<br />
van<br />
havengebieden<br />
MARIN 1993<br />
(CommissieZandbergen)<br />
NIM lump sum voor<br />
bureaukosten en/of<br />
bijdrage voor activiteitenonderzoeksprogramma<br />
Nederlandse<br />
zeehavens<br />
Bijdrage van 20% in<br />
de haveninterne<br />
investeringskosten<br />
Evaluatie Recente<br />
wijziging<br />
1993<br />
(CommissieZandbergen)<br />
1987<br />
1995: NIM<br />
in plaats<br />
van StichtingCoördinatie<br />
Maritiem<br />
Onderzoek<br />
(CMO) naar<br />
aanleiding<br />
van evaluatie<br />
door cie.<br />
Zandbergen<br />
inwerkingtreding<br />
per<br />
1-1-1996<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 51
BIJLAGE 8 Bijlage inzake functionele en economische classificaties<br />
Overzicht A: Uitgaven en ontvangsten per functionele categorie met totalen per functionele hoofdgroep<br />
Omschrijving Uitgaven (x f 1000) Ontvangsten (x f 1000)<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996<br />
01.1 Uitv. en wetg. lichamen, bestuursorganen 10 142 10 269 10 567<br />
01 Algemeen bestuur, buitenlandse betrekkingen en<br />
ontw. samenwerking<br />
10 142 10 269 10 567<br />
06.30 Maatschappelijke dienstverlening 760 900 838<br />
06 Sociale voorzieningen 760 900 838<br />
07.33 Kwalitatief beheer oppervlaktewater 142 176 110 374 71 469 115 840 122 800 110 300<br />
07.35 Overig milieubeheer 46 656 63 888 83 251<br />
07 Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu 188 832 174 262 154 720 115 840 122 800 110 300<br />
10.5 Ontginning en ontwikkeling van land 143 587 104 386 64 061 92 348 67 052 46 927<br />
10 Landbouw, jacht en visserij 143 587 104 386 64 061 92 348 67 052 46 927<br />
11.1 Algemeen economische aangelegenheden 97 640 26 299 29 697 2 168 2 000 2 000<br />
11 Algemeen economische aangelegenheden, handel,<br />
nijverheid en diensten<br />
97 640 26 299 29 697 2 168 2 000 2 000<br />
12.0 Algemeen 490 617 256 828 173 865 8 391 1 753 889<br />
12.1 Landwegen 4 626 525 4 264 455 4 131 442 252 100 257 175 211 166<br />
12.2 Spoorwegen 658 861 377 846 475 240 375 882<br />
12.3 Scheepvaartwegen en havens 339 333 297 454 273 750 120 389 108 966 83 852<br />
12.4 Luchtvaartwegen 272 706 286 279 271 649 89 647 162 614 117 262<br />
12.5 Pijpleidingen 3 168 3 520 3 000<br />
12.6 Communicatie 65 988 72 773 29 161 6 082 641 3 901 264 1 343 449<br />
12.7 Waterkering en waterkwantiteitsbeheer 570 862 632 220 559 817 23 706 12 373 11 473<br />
12.8 Landaanwinning 8 970 15 715 10 609 91 1 200<br />
12.9 Combinatie van 12.0 t/m 12.8 1 112 619 1 076 982 1 122 468 15 121 45 893 45 583<br />
12 Verkeer, vervoer, communicatie en water 8 146 481 7 280 552 7 048 001 6 971 136 4 494 758 1 816 674<br />
13 Uitgaven die niet te verdelen zijn over hoofdgroep<br />
01 t/m 12<br />
51 7 090<br />
Totaal 8 587 442 7 596 668 7 307 884 7 181 543 4 686 610 1 982 991<br />
Overzicht B: Uitgaven en ontvangsten per economische categorie met totalen per economische hoofdgroep<br />
Omschrijving Uitgaven (x f 1000) Ontvangsten (x f 1000)<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996<br />
01 Nader te verdelen over hoofdgroep 1 t/m 9 –9 813 30 992<br />
02 Lopende uitgaven van overheidsdiensten die<br />
overwegend voor de markt produceren, dan wel<br />
financieren of verzekeren<br />
45 086 36 454 26 259<br />
03 Interne verrichtingen 2 724 4 199 2 824<br />
07 Ontvangsten van overheidsdiensten die overwegend<br />
voor de markt produceren, dan wel financieren of<br />
verzekeren<br />
89 823 70 916 58 347<br />
08 Interne verrichtingen 34 950 34 640<br />
0 Totaal nader te verdelen 47 810 30 840 60 075 89 823 105 866 92 987<br />
11 Lonen en sociale lasten 1 155 018 1 160 984 1 155 031<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 52
Overzicht B: Uitgaven en ontvangsten per economische categorie met totalen per economische hoofdgroep<br />
Omschrijving Uitgaven (x f 1000) Ontvangsten (x f 1000)<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996<br />
12 Aankoop van niet duurzame goederen en van diensten 866 163 832 210 782 069 1 428 1 400<br />
14 Herstel en niet-waardevermeerderend onderhoud van<br />
grondwerken en water- en wegenbouwkundige werken<br />
204 410 224 832 252 906<br />
16 Verkoop van niet duurzame goederen en van diensten 122 010 87 427 88 701<br />
18 Opbrengsten uit werkzaamheden inzake grondwerken,<br />
water- en wegenbouwkundige werken en andere<br />
investeringsgoederen<br />
8 200 8 155 630<br />
1 Lopende uitgaven en ontvangsten voor goederen<br />
en diensten<br />
2 225 591 2 218 026 2 190 006 131 638 96 982 89 331<br />
21 Rente overheidsschuld 206 529<br />
26.1 Rente van overheidsvorderingen 234 051 207 900 188 790<br />
28.2 Dividenden 1 002 637 853 810 789 345<br />
28.3 Verhuur van gronden 3 168 3 520 3 000<br />
2 Rente, pacht en andere resultaten van vermogen en<br />
van ondernemingsactiviteit<br />
206 529 1 239 856 1 065 230 981 135<br />
31.2 Overige exploitatiesubsidies aan overheidsbedrijven 526 400 457 981 527 196<br />
31.3 Overige exploitatiesubsidies aan andere producenten<br />
dan overheidsbedrijven<br />
127 959 33 355 33 023 19<br />
32 Inkomensoverdrachten aan bedrijven en financiële<br />
instellingen<br />
5 101 5 100 5 100<br />
34 Inkomensoverdrachten aan gezinnen 760 900 838<br />
35 Inkomensoverdrachten aan het buitenland 29 585 22 539 23 950<br />
36 Indirecte belastingen en heffingen 384 206 441 401 330 874<br />
38.0 Overige inkomensoverdrachten: niet verdeeld 209 0 0<br />
38.1 Inkomensoverdrachten van bedrijven 24 857 12 000 9 000<br />
38.5 Inkomensoverdrachten van gezinnen 45 009 51 954 9 804<br />
39.4 Inkomensoverdrachten van andere internationale<br />
instellingen dan de E.U.<br />
2 168 2 000 2 000<br />
3 Inkomensoverdrachten aan en van andere sectoren 689 805 519 875 590 107 456 468 507 355 351 678<br />
41.4 Inkomensoverdrachten aan overige instellingen met<br />
landelijke reikwijdte<br />
99 985 93 839 58 257<br />
43.1 Inkomensoverdrachten aan provincies 50 941 60 861 61 013<br />
43.2 Inkomensoverdrachten aan gemeenten 1 704 553 1 698 817 1 667 267<br />
48.0 Inkomensoverdrachten van regionale en lokale<br />
overheden: niet verdeeld<br />
65 070 42 904 29 621<br />
48.1 Inkomensoverdrachten van provincies 1 031 1 910 710<br />
4 Inkomensoverdrachten binnen de sector overheid 1 855 479 1 853 517 1 786 537 66 101 44 814 30 331<br />
51.1 Investeringsbijdragen 142 889 108 610 66 427<br />
51.2 Overige kapitaaloverdrachten aan bedrijven 221 286 168 544 109 323 17 592 19 100 16 166<br />
57.4 Van verzekeringsinstellingen 375 673<br />
5 Kapitaaloverdrachten aan en van andere sectoren 364 175 277 154 175 750 393 265 19 100 16 166<br />
61.4 Kapitaaloverdrachten aan overige instellingen met<br />
landelijke reikwijdte<br />
4 204 4 240<br />
63.1 Kapitaaloverdrachten aan provincies<br />
63.2 Kapitaaloverdrachten aan gemeenten 1 090 410<br />
63.3 Kapitaaloverdrachten aan waterschappen/polders en<br />
wateringen en zuiveringschappen<br />
67 710 196 118 122 175 1 287 400 500<br />
68.0 Kapitaaloverdrachten van regionale en lokale<br />
overheden: niet verdeeld<br />
2 559 1 200 200<br />
6 Kapitaaloverdrachten binnen de sector overheid 73 004 200 768 122 175 3 846 1 600 700<br />
72 Nieuwbouw van gebouwen 45 879 66 097 59 390<br />
73.0 Aanleg van grondwerken en water- en<br />
wegenbouwkundige werken: niet verdeeld<br />
2 330 028 2 006 849 1 969 248<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 53
Overzicht B: Uitgaven en ontvangsten per economische categorie met totalen per economische hoofdgroep<br />
Omschrijving Uitgaven (x f 1000) Ontvangsten (x f 1000)<br />
1994 1995 1996 1994 1995 1996<br />
73.2 Waterbouwkundige werken 344 759 281 592 268 218<br />
73.4 Overige werken<br />
74.0 Niet verdeelde investeringen 15 553 57 543 5 000<br />
74.1 Aankoop van vervoermaterieel 6 197 10 307 11 076<br />
74.2 Verwerving van overig materieel 82 633 74 100 70 302<br />
76 Verkoop grond en gebouwen: binnenland 10 063 10 063 10 063<br />
7 Investeringen en desinvesteringen 2 825 049 2 496 488 2 383 234 10 063 10 063 10 063<br />
81.4 Deelnemingen in bedrijven 300 000<br />
86.1 Kredietaflossingen door bedrijven 410 600 410 600 410 600<br />
86.4 Liquidatie van deelnemingen in bedrijven 4 379 883 2 425 000<br />
8 Kredietverleningen en aflossingen; deelnemingen<br />
en liquidatie van deelnemingen<br />
300 000 4 790 483 2 835 600 410 600<br />
Totaal 8 587 442 7 596 668 7 307 884 7 181 543 4 686 610 1 982 991<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 54
BIJLAGE 9 Overzicht budgetteringsafspraken<br />
1. Cluster centrale diensten (beleidsterrein 01)<br />
Voor de volgende artikelen binnen dit cluster worden budgetteringsafspraken<br />
gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />
U 01.01 personeel en materieel centrale diensten<br />
U 01.02 post-aktieven<br />
U 01.03 algemene beleidsaangelegenheden<br />
U 01.05 onderzoek en ontwikkeling algemeen<br />
U 01.07 functionele kosten Koninklijk Huis<br />
M 01.01 personeel en materieel centrale diensten<br />
2. Cluster rijkswaterstaat (beleidsterrein 02)<br />
Voor de volgende artikelen binnen dit cluster worden budgetteringsafspraken<br />
gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />
U 02.01 personeel en materieel rijkswaterstaat<br />
U 02.02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan ex-werknemers van de<br />
Maatschappij Overijsselsche Kanalen<br />
U 02.03 specifieke uitgaven rijkswaterstaat<br />
U 02.05 voorlichtingsuitgaven<br />
U 02.12 onderhoud waterkeringen<br />
U 02.14 onderzoek waterkeringen<br />
U 02.17 cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders<br />
U 02.18 bouwkundige werken IJsselmeerpolders<br />
U 02.19 sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />
U 02.20 specifieke uitgaven IJsselmeerpolders<br />
U 02.22 onderhoud IJsselmeerpolders<br />
U 02.24 deltaplan grote rivieren<br />
U 02.30 onderzoek en ontwikkeling waterbeheren<br />
U 02.33 onderhoud waterhuishouding<br />
U 02.35 bijdragen waterhuishouding<br />
U 02.37 onderzoek waterbeheer en meting basisgegevens<br />
U 02.38 herstel watersystemen<br />
U 02.39 sanering waterbodems en aanleg bergingslokaties<br />
U 02.51 bijdragen landwegen en oeververbindingen<br />
U 02.52 onderzoek en ontwikkeling<br />
U 02.53 informatieverwerking<br />
U 02.60 taakstelling verkeersveiligheidsbeleid<br />
U 02.61 stimulering van en bijdragen aan derden<br />
U 02.62 registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />
M 02.01 personeel en materieel rijkswaterstaat<br />
M 02.02 Zuiderzeesteunwet en uitkeringen aan ex-werknemers van de<br />
Maatschappij Overijsselsche kanalen<br />
M 02.03 specifieke ontvangsten rijkswaterstaat<br />
M 02.12 onderhoud waterkeringen<br />
M 02.17 cultuurtechnische werken IJsselmeerpolders<br />
M 02.19 sociaal-economische ontwikkeling IJsselmeerpolders<br />
M 02.33 onderhoud waterhuishouding<br />
M 02.38 herstel watersystemen<br />
M 02.39 sanering waterbodems en aanleg bergingslokaties<br />
M 02.62 registratie van en onderzoek naar verkeersonveiligheid<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 55
3. Cluster directoraat-generaal verkeer (beleidsterrein 03)<br />
Voor de volgende artikelen binnen dit cluster worden budgetteringsafspraken<br />
gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />
U 03.01 personeel en materieel directoraat-generaal verkeer<br />
U 03.02 onderzoek en ontwikkeling<br />
U 03.03 specifieke uitgaven<br />
U 03.04 voorlichtingsuitgaven<br />
U 03.12 kapita<strong>als</strong>torting vervoersbedrijven<br />
U 03.14 stimulering openbaar vervoer<br />
U 03.15 schone bussen<br />
U 03.16 bedrijfsvervoer<br />
U 03.18 bereikbaarheidsbevorderende en mobiliteitsgeleidende maatregelen<br />
U 03.30 rijksverkeersinspectie<br />
U 03.40 sector stimulering goederenvervoer<br />
U 03.41 uitkeringen herstructurering binnenvaart<br />
M 03.01 personeel en materieel directoraat-generaal verkeer<br />
M 03.02 onderzoek en ontwikkeling<br />
M 03.10 verrekening van voorschotten openbaar vervoer<br />
M 03.15 vervoer van gevaarlijke stoffen<br />
M 03.30 rijksverkeersinspectie<br />
M 03.40 stimulering goederenvervoer<br />
M 03.41 herstructurering binnenvaart<br />
4. Cluster rijksluchtvaartdienst (beleidsterrein 04)<br />
Voor de volgende artikelen worden binnen dit cluster budgetteringsafspraken<br />
gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />
U 04.01 personeel en materieel rijksluchtvaartdienst<br />
U 04.02 bijdrage aan de KLM luchtvaartschool (KLS)<br />
U 04.20 veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart<br />
U 04.21 bijdrage aan ZBO LVB<br />
U 04.30 bijdragen aan internationale organisaties<br />
U 04.31 onderzoek en ontwikkeling<br />
M 04.01 personeel en materieel rijksluchtvaartdienst<br />
M 04.02 Rijksopleiding verkeersvliegers<br />
M 04.20 veiligheid en toezicht op het gebied van de luchtvaart<br />
M 04.21 bijdrage van ZBO LVB<br />
M 04.31 onderzoek en ontwikkeling<br />
5. Cluster directoraat-generaal scheepvaart en maritieme zaken<br />
(beleidsterrein 05)<br />
Voor de volgende artikelen worden binnen dit artikel budgetteringsafspraken<br />
gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />
U 05.01 personeel en materieel directoraat-generaal scheepvaart en<br />
maritieme zaken<br />
U 05.02 informatievoorziening<br />
U 05.03 onderzoek en ontwikkeling<br />
U 05.04 voorlichtingsuitgaven<br />
U 05.10 verkeersregeling zeescheepvaart<br />
U 05.11 vaarwegmarkeringsdients<br />
U 05.20 veiligheid en milieu<br />
U 05.21 scheepvaartinspectie<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 56
U 05.30 maritieme politiek<br />
M 05.01 personeel en materieel directoraat-generaal scheepvaart en<br />
maritieme zaken<br />
M 05.10 verkeersregeling zeescheepvaart<br />
M 05.11 vaarwegmarkeringsdienst<br />
M 05.21 scheepvaartinspectie<br />
6. Cluster hoofddirectie telecommunicatie en post (beleidsterrein<br />
06)<br />
Voor de volgende artikelen worden binnen dit artikel budgetteringsafspraken<br />
gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />
U 06.01 personeel en materieel hoofddirectie telecommunicatie en post<br />
U 06.10 telecommunicatie en post<br />
M 06.01 personeel en materieel hoofddirectie telecommunicatie en post<br />
M 06.10 ontvangsten telecommunicatie en post<br />
7. Cluster meteorologische aangelegenheden (beleidsterrein 07)<br />
Voor de volgende artikelen worden binnen dit cluster budgetteringsafspraken<br />
gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />
U 07.01 personeel en materieel Koninklijk Nederlands Meteorologisch<br />
Instituut<br />
U 07.04 bijdragen internationale organisaties<br />
8. Cluster rijksdienst voor het wegverkeer (beleidsterrein 08)<br />
Voor de volgende artikelen worden binnen dit cluster budgetteringsafspraken<br />
gemaakt (U= uitgavenartikel/M= middelenartikel):<br />
U 08.01 personeel en materieel rijksdienst voor het wegverkeer<br />
U 08.10 keuringen en toezicht motorvoertuigen<br />
U 08.20 informatie motorvoertuigen en rijbewijzen<br />
U 08.21 afgifte <strong>document</strong>en door de rijksdienst voor het wegverkeer en<br />
de PTT<br />
M 08.01 personeel en materieel rijksdienst voor het wegverkeer<br />
M 08.10 toezicht en keuringen motorvoertuigen<br />
M 08.20 informatieverstrekking motorvoertuigen en rijbewijzen<br />
M 08.21 afgifte <strong>document</strong>en door de rijksdienst voor het wegverkeer en<br />
de PTT<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 57
BIJLAGE 10 Overzicht beleidsevaluaties<br />
A. Afgerond beleidsevaluaties in 1994/1995: resultaten en beleidsconclusies<br />
onderwerp doel organisatie<br />
(opdrachtgever;<br />
uitvoering)<br />
DGV<br />
1. Stichting Nederland<br />
Distributieland (NDL)<br />
2. Stichting bureau<br />
voorlichting Binnenvaart<br />
3. Stichting Milieu<br />
transporten Binnenland<br />
4. Werking Wet<br />
Goederenvervoer over de<br />
weg<br />
functioneren van de<br />
stichting<br />
Functioneren van stichting<br />
en besteding VenW<br />
subsidies.<br />
Doelmatigheid en<br />
toekomstperspectief<br />
onderzoeksresultaten beleidsconclusies<br />
V&W/EZ; extern NDL heeft een goede<br />
bijdrage geleverd aan<br />
antal overheidsdoelstellingen.<br />
Ook in de<br />
toekomst zijn belangrijke<br />
taken voor de NDL<br />
weggelegd.<br />
V&W; extern Hoewel bijdrage van de<br />
sector groeit, kan SBVB<br />
zonder overheidsbijdrage<br />
niet voortbestaan.<br />
V&W; intern Het wettelijk kader van het<br />
binnenlands<br />
toerbeurtsysteem dicteert<br />
de beperkte mogelijkheden<br />
tot verdergaande<br />
commercialisering. Provisie<br />
is fundamenteel te laag om<br />
structureel zelfstandige<br />
financiering mogelijk te<br />
maken.<br />
Overheidsfinanciering wordt<br />
gecontinueerd tot 1/7/99.<br />
VenW wil de binnenvaart <strong>als</strong><br />
modaliteit in het<br />
goederenvervoer<br />
stimuleren.<br />
Tijdelijke voortzetting van<br />
overheidsbijdrage wordt<br />
aanbevolen bij doorgezette<br />
groeiverwachting tot de<br />
provisie verhoogd kan<br />
worden.<br />
Onderzoek naar toegang V&W; intern Enige haalbare is van Noodzaak tot wijzigen van<br />
tot beroep van<br />
kandidaat<br />
het Besluit Goederenvervoer<br />
transportondernemer en<br />
transportondernemers te over de weg.<br />
aanscherping van feitelijke<br />
eisen de opleiding te volgen<br />
toegangseisen.<br />
in het land dat het diploma<br />
van vakbekwaamheid<br />
uitreikt.<br />
5. Telematica Analyseren of<br />
stimuleringsprogramma<br />
aan de SVV-doelstellingen<br />
voldoet.<br />
6. OV-reisinformatie Onderzoek naar effect<br />
van telefonisch<br />
informatienummer<br />
06-9292.<br />
7. Parkeerbeleid Onderzoek naar effecten<br />
sturend Parkeerbeleid<br />
8. Handhavingsgrondslagen<br />
van Wet<br />
goederenvervoer over de<br />
weg<br />
Controlemogelijkheden<br />
van de wet evalueren<br />
V&W; extern Groeiend draagvlak en<br />
groeiend aantal initiatieven<br />
ter ondersteuning<br />
verbetering van efficiency<br />
en concurrentiekracht.<br />
V&W; extern Hogere opbrengst uit<br />
kaartverkoop wegens<br />
gestegen aantal OV-km.<br />
V&W; deels extern principe van beleid wordt<br />
breed gedragen. Inzet van<br />
instrumenten verschilt.<br />
V&W; deels extern Ondernemers blijken<br />
slechts in beperkte mate<br />
op de hoogte te zijn van de<br />
handhavingsinstrumenten.<br />
Het stimuleringsprogramma<br />
wordt voortgezet.<br />
06-9292 dient te blijven<br />
bestaan. Gelet op de<br />
kaartopbrengsten kan<br />
bijdrage OV worden<br />
verhoogd en bijdrage V&W<br />
worden afgebouwd.<br />
Het is niet te verwachten dat<br />
SVV-parkeernormen in 1995<br />
volledig en overal zijn<br />
toegepast. Er dient met IPO<br />
en VNG draagvlak<br />
verbredend overleg gevoerd<br />
te worden.<br />
Beslissing om onderzoek<br />
voort te zetten is nog niet<br />
genomen.<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 58
A. Afgerond beleidsevaluaties in 1994/1995: resultaten en beleidsconclusies<br />
onderwerp doel organisatie<br />
(opdrachtgever;<br />
uitvoering)<br />
RWS<br />
9. Wetopde<br />
Waterhuishouding<br />
Bezien of het beoogde<br />
effect door deze wet is<br />
bereikt en of deze wet moet<br />
worden aangepast.<br />
10. BBB-suppleties Evaluatie van het<br />
gevoerde beleid<br />
RLD<br />
11. Luchtverontreiniging<br />
en Luchtvaart (LuLu)<br />
Probleem(v)erkenning op<br />
het vrij nieuwe terrein van<br />
luchtvaart en<br />
luchtverontreiniging.<br />
Bezien van mogelijke<br />
oplossingsrichtingen<br />
waarbij de<br />
milieu-opbrengst centraal<br />
staat.<br />
DGSM<br />
12. Zeescheepvaartbeleid onderzoek naar de<br />
economische betekenis van<br />
de zeescheepvaartsector.<br />
13. Terugdringing illegale<br />
olielozingen<br />
B. Programma beleidsevaluatie<br />
Onderzoek naar het<br />
terugdringen van illegale<br />
olielozingen op de<br />
Noordzee<br />
onderzoeksresultaten beleidsconclusies<br />
V&W; deel extern Door het onderzoek zijn<br />
aanbevelingen verkregen<br />
om op onderdelen een<br />
betere afstemming te<br />
realiseren tussen<br />
verschillende resultaten<br />
op het gebied van<br />
waterhuishouding.<br />
Het onderzoek geeft niet de<br />
noodzaak aan voor een<br />
integrale waterwet. De<br />
verkregen aanbevelingen<br />
zullen worden meegenomen<br />
in het proces naar de 4e<br />
Nota Waterhuishouding<br />
(NW4).<br />
V&W; intern Inzicht in het gevoerde Door de zorgvuldige wijze<br />
aanbestedingsbeleid en de van afweging bij de gunning<br />
opdrachtverlening aan BBB. van dit werk is de conclusie<br />
dat BBB de terechte keuze<br />
was.<br />
V&W/VROM; intern De nota LuLu is in 1995 De luchtvaart speelt een<br />
aan de Tweede Kamer zodanige rol bij de belasting<br />
gepresenteerd. De<br />
van het mondiale milieu, dat<br />
voor<strong>als</strong>nog beperkte het voeren van een beleid<br />
bijdrage die de luchtvaart voor deze sector<br />
levert aan de<br />
gerechtvaardigd is. Het<br />
luchtverontreiniging zal, internationale karakter van<br />
bij ongewijzigd beleid, in de de luchtvaartsector biedt<br />
toekomst toenemen, om echter nauwelijks ruimte<br />
deze groei terug te dringen voor een autonoom beleid<br />
zijn technische, operatio- door individuele landen. Een<br />
nele en mobiliteitsmaat- internationale aanpak vormt<br />
regelen denkbaar.<br />
dan ook uitgangspunt van<br />
een te voeren beleid.<br />
V&W; extern Gegevens over de<br />
economische waarde van<br />
de zeescheepvaartsector,<br />
evaluatie van het<br />
zeescheepvaartbeleid en<br />
voorstellen voor nieuw<br />
beleid.<br />
De resultaten zijn de basis<br />
geweest voor de nota<br />
Zeescheepvaarbeleid.<br />
V&W; extern Onderzoek naar en De resultaten en conclusies<br />
waardering van de zullen worden betrokken bij<br />
effectiviteit van de ingezette het nieuwe<br />
instrumenten ter<br />
Milieubeleidsplan voor de<br />
terugdringing van de<br />
lozingen.<br />
Scheepvaart (MBS II)<br />
onderwerp doel opdrachtgever<br />
DGV<br />
1. Intermodaal Vervoer Marktontwikkeling Intermodaal vervoer door Plan van<br />
Aanpak (infrastructuurontwikkeling en stimulering)<br />
uitvoering startjaar<br />
V&W intern 1992<br />
2. Risiconormering Consequenties van gehanteerd normenstelsel V&W/VROM extern 1993<br />
3. IMAGO (Initiatief Milieu<br />
Actie Goederenvervoer)<br />
Effect instrument intentiesverklaringen/MJA’s V&W intern 1996<br />
4. Rijtijdenbesluit Evaluatie van werking en consequenties van nieuw<br />
rijtijdenbesluit<br />
V&W intern &<br />
extern<br />
1994<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 59
B. Programma beleidsevaluatie<br />
onderwerp doel opdrachtgever<br />
5. Taxisector In het kader van werkgroep MDW (marktwerking,<br />
deregulering en wetgevingskwaliteit):<br />
1. doorlichten taxisector<br />
2. voorstellen o.a. voor wijziging Wet personenvervoer<br />
6. Programma Schoner/<br />
Stiller/Zuiniger (SSZ)<br />
Evaluatie van programma, waarbij de effectiviteit centraal<br />
staat.<br />
7. OV-studentenkaart 1. evaluatie mobiliteitseffecten nieuwe formule<br />
2. Evaluatie mobiliteitspatroon ex-studentenkaarthouders<br />
8. Wet vervoer<br />
Binnenvaart<br />
9. Wet vaartijden en<br />
bemanningssterkte<br />
10. Wet vervoer<br />
gevaarlijke stoffen<br />
11. Wet goederenvervoer<br />
over de weg<br />
12. Wet goederenvervoer<br />
over de weg/Overbelading<br />
13. Wet personenvervoer/<br />
Rijtijdenwet<br />
14. Arbo-wetgeving<br />
beroepsgoederenvervoer<br />
15. Communicatie/draagvlakvergroting<br />
uitvoering startjaar<br />
V&W intern 1995<br />
V&W extern 1993<br />
V&W extern 1994<br />
1. Beoordelen bezwaren op de wet V&W intern 1995<br />
2. Effectiviteit handhavingsinstrumentarium WVB V&W intern<br />
3. Effecten en werking van uitvoering vergunningverlening<br />
en evenredige vrachtverdeling<br />
V&W intern<br />
Evaluatie werking en consequenties van wet V&W intern 1995<br />
1. Effecten handhavingsinstrumentarium<br />
2. Werking en consequenties van wet<br />
V&W<br />
V&W<br />
intern<br />
intern<br />
1997<br />
1996/97<br />
Beoordelen effectiviteit handhavingsinstrumentarium V&W intern/extern 1993<br />
Beoordelen effectiviteit handhavingsinstrumentarium V&W intern 1994<br />
Beoordelen effectiviteit handhavingsinstrumentarium V&W intern 1994<br />
beoordeling effecten handhavingsinstrumentarium 1993<br />
Evaluatie van werking en effecten V&W intern 1995<br />
16. Carpoolen Evaluatie van de werking en effecten V&W intern 1996<br />
17. Transferia Evaluatie van vijf voorbeeldtransferia V&W intern 1994<br />
18. Benuttingsmaatregelen<br />
en<br />
reisinformatie<br />
Evaluatie van effect uitvoering nota «meer benutting, minder<br />
file»<br />
V&W intern 1994<br />
19. Parkeren Evaluatie van «sturend Parkeerbeleid» V&W intern 1998<br />
20. Stimulering fiets Evaluatie van mate van realisatie streefbeelden V&W intern 1994<br />
21. Vervoersmanagement Tussentijdse evaluatie van uitvoering elementen uit nota aan<br />
Tweede Kamer gezonden (april ’94)<br />
V&W intern 1993<br />
22. Doelgroepenbeleid Evaluatie effect speciale rijstroken voor doelgroepen V&W intern 1993<br />
23. Kapitaaldotatie<br />
Verenigd Streekvervoer<br />
Nederland (VSN)<br />
24. Aanbestedingen<br />
<strong>Open</strong>baar Vervoer (OV)<br />
RWS<br />
25. Onderzoek voor<br />
verkeersveiligheidsbeleid<br />
Wel of niet bestendigen van kapitaaldotatie V&W extern 1995<br />
Evaluatie OV aanbod op vervoerskundige en bedrijfsmatige<br />
aspecten<br />
Verwerven van inzicht in de doorwerking van<br />
onderzoeksresultaten in het verkeersveiligheidsbeleid,<br />
<strong>als</strong>mede nut en noodzaak van onderzoek voor het<br />
verkeersveiligheidsbeleid te laten vaststellen.<br />
V&W extern 1995<br />
V&W extern 1995<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 60
B. Programma beleidsevaluatie<br />
onderwerp doel opdrachtgever<br />
26. Decentralisatie-akkoord<br />
regionaal<br />
verkeersveilig- heidsbeleid<br />
Verstrekken van inzicht in de vraag of met de gemaakte<br />
afspraken de voorgestane versterking van het<br />
verkeersveiligheidsbeleid is gerealiseerd.<br />
27. Keren op peil Terugblik op de effecten van het beheer met betrekking tot de<br />
instandhouding van de waterkerende functie en het in kaart<br />
brengen van de te verwachten uitvoeringskosten van het<br />
vigerende beleid ten aanzien van alle waterkeringen.<br />
28. Kustnota Evaluatie van het in 1990 ingezette beleid «Dynamisch<br />
handhaven», vooruitzien met betrekking tot wat nodig is om<br />
dit beleid vol te houden en kennis vergaren ter verbreding<br />
van de discussie van kustlijn naar kustzône<br />
29. Beleidsstandpunt<br />
verwijderen baggerspecie<br />
Evaluatie van het ingezette beleid ten aanzien van de<br />
verwijdering van vervuilde baggerspecie.<br />
30. Brokx-nat Nagaan of de doelstellingen van Brokx-nat<br />
(stuurgroeprapport) effectief en efficiënt worden bereikt aan<br />
de hand van de ervaringen opgedaan bij enige (omvangrijke)<br />
overdrachten middels steekproefbenadering.<br />
31. Water-<br />
SysteemVerkenning<br />
32. Onderhoudsbeleid/Grip<br />
op de weg<br />
Wetenschappelijke onderbouwing ten behoeve van de 4e<br />
nota Waterhuishouding (NW4)<br />
Confrontatie van verwachte en bereikte effecten in het<br />
beheer en onderhoud van het hoofdwegennet. De nota «Grip<br />
op de weg» vormt het referentiekader. In kaart brengen van<br />
gewenste beleidswijzigingen en van de te verwachten<br />
uitvoeringskosten van het vigerende (en bij te stellen) beleid<br />
ten aanzien van beheer en onderhoud van het<br />
hoofdwegennet.<br />
33. Benutting Tussentijdse evaluatie van het in 1994 aangescherpte<br />
benuttingsbeleid (nota «Meer benutten, minder files»),<br />
gericht op het daarbij behorende pakket aan maatregelen<br />
(verkeerssignalering, DRIP’s, incident management etc.).<br />
Bepaling of bijstelling van het tot 2000 lopende programma<br />
gewenst is.<br />
34. Voorzieningen en<br />
aanduidingenbeleid<br />
35. Projecten aanleg<br />
infrastructuur<br />
36. (Nieuwe) maatregelen<br />
in het kader van veilig en<br />
file- arm plegen van<br />
onderhoud op het<br />
hoofdwegennet.<br />
Evaluatie van het functioneren van het beleid ten aanzien van<br />
voorzieningen (parkeerplaatsen, benzinepompen,<br />
wegrestaurants) langs autosnelwegen en de aanduidingen<br />
hiervoor.<br />
Evaluatie van (ontwikkelingen van) scope, planning, kosten<br />
en effect van enige gereedgekomen aanlegprojecten.<br />
Evaluatie van de nieuwe maatregelen (sedert 1995) voor<br />
werk in uitvoering, ingevoerd in het kader van veilig en<br />
file-arm onderhoud op het hoofdwegennet.<br />
37. Aanbestedingsbeleid Analyse van effecten op prijs en kwaliteit van het in 1993<br />
geïntroduceerde grofmazige aanbestedingsbeleid.<br />
RLD<br />
38. Verzelfstandiging<br />
Luchtverkeersbeveiliging<br />
(LVB)<br />
Evaluatie van de werking en de doeltreffendheid van de<br />
LVB-organisatie tegen de achtergrond van enerzijds de<br />
doelstellingen die aan de verzelfstandiging van de LVB ten<br />
grondslag lagen en anderzijds de inzichten met betrekking tot<br />
verzelfstandigingen in het algemeen en die van de LVB in het<br />
bijzonder.<br />
uitvoering startjaar<br />
V&W extern 1995<br />
V&W intern 1995<br />
V&W intern 1994<br />
V&W/VROM deels extern 1995<br />
V&W deels extern 1997<br />
V&W intern 1993<br />
V&W deels extern 1996<br />
V&W deels extern 1995<br />
V&W extern 1995<br />
V&W deels extern 1996<br />
V&W deels extern 1996<br />
V&W intern 1995<br />
V&W extern 1995<br />
39. Kleine luchtvaart Evalueren van de relatie van de RLD met de kleine luchtvaart V&W intern 1994<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 61
B. Programma beleidsevaluatie<br />
onderwerp doel opdrachtgever<br />
40. Aviation Emissions<br />
and Evaluation of<br />
Reduction Options (AERO)<br />
41. Koninklijke<br />
Nederlandse Vereniging<br />
voor de Luchtvaart<br />
(KNVvL)<br />
Op basis van onder meer input van de nota<br />
Luchtverontreiniging en Luchtvaart (LuLu) worden de in die<br />
nota genoemde mogelijke maatregelen in AERO getoetst op<br />
veiligheids- en economische gevolgen.<br />
Onderzoek naar de effectiviteit van de jaarlijkse<br />
overheidsbijdrage aan de KNVvL.<br />
42. Nota veiligheidsbeleid De nota zal beschrijven welk beleid de overheid momenteel<br />
voert ten aanzien van veiligheid in de luchtvaart. Daarnaast<br />
zal de nota aangeven welk samenhangend, gedragen,<br />
uitvoerbaar en handhaafbaar veiligheidsbeleid de overheid<br />
gaat voeren ten aanzien van de luchtvaart(infrastructuur). De<br />
nota Veiligheidsbeleid zal in 1996 verschijnen.<br />
DGSM<br />
43. Verkeersveiligheidsbeleid<br />
Noordzee<br />
44. Loodsenwet en<br />
Scheepvaartverkeerswet<br />
Systematiseren van het verkeersveiligheidsbeleid m.b.t. de<br />
Noordzee. Het totale onderzoek naar deze complexe<br />
systematisering is in een aantal faseringen/deelprojecten<br />
ondergebracht. Enkele van deze deelprojecten zijn reeds<br />
afgerond.<br />
Bepaling nulsituatie (t–0) op financieel-economisch en<br />
(verkeers)veiligheidsgebied in het kader van de herziening<br />
van de Loodsenwet en de Scheepvaartverkeerswet<br />
uitvoering startjaar<br />
V&W intern 1994<br />
V&W intern 1994<br />
V&W intern 1995<br />
V&W grotendeels<br />
extern<br />
1993<br />
V&W extern 1995<br />
Tweede Kamer, vergaderjaar 1995–1996, 24 400 hoofdstuk XII, nr. 3 62