De latere Stoa over het huwelijk: - Tresoar
De latere Stoa over het huwelijk: - Tresoar
De latere Stoa over het huwelijk: - Tresoar
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
360<br />
om zodoende <strong>over</strong>tuigd te raken van de geloofwaardigheid<br />
van <strong>het</strong> bericht dat iemand<br />
drie dagen en nachten lang in de buik van<br />
een zeemonster in leven kon blijven. ‘Laten<br />
ze de vijftien boeken van Ovidius’ Metamorphosen<br />
lezen en de hele Griekse en Latijnse<br />
geschiedenis. Ze zullen er in zien dat Daphne<br />
getransformeerd werd in een laurier, de zusters<br />
van Phaethon in populieren, en hoe Juppiter,<br />
hun hoogste god, veranderde in een<br />
zwaan, neerstroomde als een regen van goud,<br />
en een roofzuchrige stier werd’ 4 . Inderdaad<br />
vertelde Ovidius <strong>het</strong> verhaal van Daphne in<br />
<strong>het</strong> eerste boek van zijn Metamorphosen<br />
(452 – 567) en dat van de Heliades, Phaethons<br />
zusters, in <strong>het</strong> tweede (340 – 366) al<br />
zegt de dichter er niet bij dat <strong>het</strong> populieren<br />
waren waarin zij veranderden. Het verhaal<br />
van Europa en de stier is eveneens in <strong>het</strong><br />
tweede boek te vinden (833 – 875). In zijn<br />
voorbeelden beperkte Hieronymus zich hier<br />
dus tot de eerste twee boeken.<br />
Over <strong>het</strong> algemeen haalt hij Ovidius weinig<br />
aan. Men heeft tot nu toe slechts enkele<br />
plaatsen gesignaleerd. Harald Hagendahl die<br />
een uitstekende studie heeft geschreven <strong>over</strong><br />
de patres in hun verhouding tot de klassieke<br />
literatuur, heeft <strong>het</strong> grootste gedeelte van<br />
zijn werk gewijd aan Hieronymus. Hij kwam<br />
wat de dichters van de Keizertijd betreft tot<br />
de conclusie dat Hieronymus’ favoriete dichter<br />
Vergilius was. ‘Off all poets Virgil came<br />
nearest to Jerome’s heart’. In de tweede<br />
plaats kwam Horatius. The other Augustan<br />
poets have left no traces with the exception<br />
of Ovid’ 5 . Aan de twee reeds bekende plaatsen<br />
6 die beiden op de Metamorphosen betrekking<br />
hebben, kon Hagendahl echter nog<br />
slechts één plaats toevoegen, en wel Metam.<br />
l, 19-20. In 1964 heeft Robert Godel nog<br />
gewezen op wat hij noemt ‘de echo van een<br />
versregel uit de Ars amatoria’ 7 .<br />
Ik zou hier nog een passage uit een van de<br />
preken die hij voor zijn monniken in <strong>het</strong><br />
klooster te Bethiehem heeft uitgesproken,<br />
aan willen toevoegen. Voor z<strong>over</strong> ik kan<br />
nagaan heeft deze plaats nog niet de aandacht<br />
getrokken. Ik vond hem in Hieronymus’<br />
Kerstpreek. In deze Homilia de nativitate<br />
Domini preekte de kerkvader <strong>over</strong> Lucas<br />
2, 7-20. Naar aanleiding van de woorden uit<br />
vers 7 En zij legde hem in een kribbe omdat<br />
er voor hen geen plaats was m de herberg<br />
legt hij de nadruk op Jezus’ armoede. Hoewel<br />
hij de heilige is, werd hij in een stal<br />
geboren, in de vuile mest die onze zonden<br />
symboliseerde. ‘Hij vond nergens een plek in<br />
<strong>het</strong> heilige der heiligen dat schitterde van<br />
goud, edelgesteenten, zijde en zilver: hij<br />
werd echter niet geboren te midden van<br />
goud en rijkdom, maar in de mest, namelijk<br />
in een stal (<strong>over</strong>al waar een stal is, is ook<br />
mest) ... Alwie arm is, moge nu troost ontvangen.<br />
Jozef en Maria de moeder des Heren<br />
beschikten niet <strong>over</strong> een slaafje of een<br />
dienstbode. Zonder personeel kwamen zij uit<br />
Galilea, uit Nazareth, lopend want zij bezaten<br />
geen muilezel. Zelf waren zij meester en<br />
knecht tegelijk’. 8<br />
Ipsi sunt domini et famuli: naar <strong>het</strong> mij<br />
voorkomt een duidelijke zinspeling op <strong>het</strong><br />
verhaal van Philemon en Baucis. Op dezelfde<br />
wijze had Ovidius hun armoede beklemtoond:<br />
...paupertatemque fatendo<br />
effecere levem nec iniqua mente ferendo.<br />
nec refert, dominos illic famulosne requiras:<br />
tota domus duo sunt, idem parentque iubentque.<br />
Metam. 8, 633-636, in de vertaling van<br />
A.F. Ruitenberg – de Wit 9 aldus luidend:<br />
‘...en omdat zij hun armoede eerlijk toonden<br />
en blijmoedig droegen, viel die hun niet zwaar.<br />
Onnodig hier te vragen naar meester of<br />
knecht; zij zijn maar samen, zelf geven en<br />
krijgen zrj bevelen’.<br />
Met deze twee oudjes heeft de kerkvader al<br />
improviserend Jozef en Maria kennelijk een<br />
ogenblik vergeleken.