De 'Tweede Lijst' van L. van Ankum - Fryske Akademy
De 'Tweede Lijst' van L. van Ankum - Fryske Akademy
De 'Tweede Lijst' van L. van Ankum - Fryske Akademy
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Boeskool, witte kool. Z. boezekool.<br />
Bólle, opene praam.<br />
Bólle, bul, stier. Z.<br />
Bóngel, dik stuk onbesneden hout. Bongelen, met bongels werpen.<br />
Booien, (zich -), zwemmen, baden. Samenst.: booierstee, zwemplaats.<br />
Boot - de boot (h)achelen, niets krijgen <strong>van</strong> ’t een of ander.<br />
11.<br />
Brabbel, misbaksel.<br />
Braid, breed. Hij heeft ’t nijt braid, hij heeft niet veel geld en goed. Wel ’t braid het, let ’t<br />
braid hangen, wie veel geld bezit, laat dit ook blijken.<br />
Brannen, branden. Z.<br />
Breuk, boete.<br />
Breuman, bruidegom.<br />
Brik, steentje <strong>van</strong> ’t dominospel: op brikken speulen.<br />
Britse, slijk.<br />
12.<br />
Broene, een bruin paard: dat kèèn de broene nait trekken, dat kan er niet af.<br />
Bruud, bruid. Z.<br />
Bruien, broeien. Bruiïg, drukkend, heet: bruiïg weer (vóór een onweder).<br />
Bruier, broeder.<br />
Bruken, gebruiken.<br />
Brulof, bruiloft. Zie hòchtied.<br />
Buist, eerste melk <strong>van</strong> koeien en schapen.<br />
13.<br />
Bulde, hoop, menigte. Z. bult.<br />
Bunen, palen en planken, die een wal tegen ’t water beschermen.<br />
Buten, ruilen.<br />
Buur, het eerste overtrek <strong>van</strong> het bed, beddetijk. Z.<br />
Dag gaon, uitgaan. (In de taal der kinderen).<br />
Damelen, langzaam loopen, drentelen.<br />
Daorzoo, daar: Waar is hij? - Daorzoo.<br />
<strong>De</strong>imt, een halve Hectare.<br />
<strong>De</strong>mpig, kortademig (vooral <strong>van</strong> paarden). Z.<br />
14.<br />
Dienen, opzetten, dik worden. (Wordt alleen <strong>van</strong> de handen en ’t gezicht gezegd).<br />
D.<br />
10