17.11.2013 Views

Axiomatisch is kanstheorie ingewikkeld omdat men alle ... - UHasselt

Axiomatisch is kanstheorie ingewikkeld omdat men alle ... - UHasselt

Axiomatisch is kanstheorie ingewikkeld omdat men alle ... - UHasselt

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Stat<strong>is</strong>tiek voor het secundair onderwijs<br />

Kansrekening voor de derde graad<br />

Wat de kansen zijn om sa<strong>men</strong>v<strong>alle</strong>nde verjaardagen te vinden in lukraak gekozen groepjes die groter<br />

en groter worden zie je in de onderstaande tabel.<br />

Groep Kans Groep Kans Groep Kans Groep Kans Groep Kans Groep Kans<br />

1 0 11 0.14 21 0.44 31 0.73 41 0.90 51 0.974<br />

2 0.003 12 0.17 22 0.48 32 0.75 42 0.91 52 0.978<br />

3 0.008 13 0.19 23 0.51 33 0.77 43 0.92 53 0.981<br />

4 0.016 14 0.22 24 0.54 34 0.80 44 0.93 54 0.984<br />

5 0.027 15 0.25 25 0.57 35 0.81 45 0.94 55 0.986<br />

6 0.040 16 0.28 26 0.60 36 0.83 46 0.95 56 0.988<br />

7 0.056 17 0.32 27 0.63 37 0.85 47 0.95 57 0.990<br />

8 0.074 18 0.35 28 0.65 38 0.86 48 0.96 58 0.992<br />

9 0.095 19 0.38 29 0.68 39 0.88 49 0.97 59 0.993<br />

10 0.117 20 0.41 30 0.71 40 0.89 50 0.97 60 0.994<br />

Neem een willekeurig groepje van 12 personen. De kans dat er minstens twee personen op dezelfde<br />

dag verjaren <strong>is</strong> 0.17, wat niet moeilijker <strong>is</strong> dan een zes gooien met een eerlijke dobbelsteen. Bij 23<br />

personen heb je al kans 0.51. Dat <strong>is</strong> ongeveer zoals kru<strong>is</strong> gooien met een muntstuk. En bij een groep<br />

van 60 personen heb je 99.4 % kans om je weddenschap te winnen. Spelen dus!<br />

7.3. Raden op het exa<strong>men</strong><br />

De veralgemeende productregel gebruik je ook wanneer je met een kansboom het kansmodel opstelt<br />

van een sa<strong>men</strong>gesteld experi<strong>men</strong>t waarbij je meer dan 2 stappen zet.<br />

Een onderdeel van een exa<strong>men</strong> bestaat uit 3 meerkeuzevragen met elk 5 mogelijke antwoorden<br />

waarvan er maar 1 ju<strong>is</strong>t <strong>is</strong>.<br />

Een leerling heeft helemaal niet gestudeerd en besluit om bij elke vraag lukraak te raden. Het<br />

antwoord op een volgende vraag hangt dan ook niet af van het antwoord op een vorige vraag.<br />

Elke vraag <strong>is</strong> als een nieuw begin waarbij lukraak geraden wordt.<br />

Wat <strong>is</strong> de kans dat de leerling minstens 2 vragen van de 3 ju<strong>is</strong>t heeft?<br />

Voor dit vraagstuk zie je dat de leerling 3 keer na elkaar iets doet, namelijk een antwoord geven op<br />

een meerkeuzevraag. Elke keer <strong>is</strong> dat antwoord ofwel ju<strong>is</strong>t ofwel fout. Bij elke nieuwe vraag <strong>is</strong> het<br />

antwoord onafhankelijk van het vorige want er wordt telkens opnieuw geraden. Dit betekent dat de<br />

opeenvolgende stappen in dit sa<strong>men</strong>gesteld experi<strong>men</strong>t onafhankelijk zijn. Zo <strong>is</strong> bijvoorbeeld de<br />

kans om bij de tweede vraag fout te antwoorden, gegeven dat het antwoord op de eerste vraag fout<br />

was [notatie P(2 f |1 f ) ], gelijk aan de kans om op de tweede vraag fout te antwoorden [notatie P(2 f ) ].<br />

Bovendien <strong>is</strong> bij elke vraag de kans op een fout antwoord dezelfde namelijk 4/5. Je kan dus in de<br />

kansboom de kans op een fout antwoord overal noteren als P(f) en de kans op een ju<strong>is</strong>t antwoord als<br />

P(j).<br />

Centrum voor Stat<strong>is</strong>tiek 42

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!