Tax audit & accountancy mei 2009 - IBR
Tax audit & accountancy mei 2009 - IBR
Tax audit & accountancy mei 2009 - IBR
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Mei<br />
jaargang 4 NR. 2 / <strong>2009</strong> VERSCHIJNT 4X PER JAAR (FEB/MEI/AUG/NOV) afgiftekantoor BRUGGE x P608073<br />
18<br />
<strong>2009</strong><br />
<strong>Tax</strong> Audit &<br />
Accountancy<br />
Herman Daems<br />
Modernisering van de nieuwe Belgische<br />
Corporate Governance Code<br />
B&E<br />
Business & Economics<br />
p u b l i s h i n g g r o u p<br />
<strong>IBR</strong> IAB BIBF
I n h o u d<br />
Editoriaal<br />
1<br />
Auditcomités in het Wetboek van<br />
vennootschappen:<br />
“comply” zonder “explain”<br />
2<br />
De verkrijging van eigen aandelen of<br />
andere eigen effecten volgens het<br />
versoepelde Belgische<br />
vennootschapsrecht<br />
8<br />
De nieuwe Belgische Corporate<br />
Governance Code: flexibiliteit,<br />
transparantie en modernisering<br />
12<br />
Laatste berichtgeving van de IASB<br />
1 februari <strong>2009</strong> – 30 april <strong>2009</strong><br />
17<br />
Institutioneel nieuws <strong>IBR</strong>, IAB en BIBF<br />
20<br />
TAX AUDIT & ACCOUNTANCY<br />
Driemaandelijks tijdschrift<br />
van het IAB, het <strong>IBR</strong> en het BIBF<br />
Aanbevolen citeerwijze: T.A.A.<br />
Afgiftekantoor: Brugge<br />
redactiecomité<br />
P.P. Berger<br />
A. Bert<br />
M. Claes<br />
D. De Decker<br />
M. De Wolf (Hoofdredacteur)<br />
C. Fischer<br />
S. Mercier<br />
C. Van der Elst<br />
redactiesecretariaat<br />
S. Massagé<br />
Directeur-Uitgever NV die Keure<br />
Kleine Pathoekeweg 3, 8000 Brugge<br />
T (050) 47 12 72<br />
F (050) 33 51 54<br />
E steve.massage@diekeure.be<br />
verantwoordelijke uitgeverS<br />
A. Bert<br />
Voorzitter IAB<br />
Livornostraat 41<br />
1050 Brussel<br />
T (02) 543 74 90<br />
F (02) 543 74 91<br />
P.P. Berger<br />
Voorzitter <strong>IBR</strong><br />
Arenbergstraat 13<br />
1000 Brussel<br />
T (02) 512 51 36<br />
F (02) 512 78 86<br />
E. Verbraeken<br />
Voorzitter BIBF<br />
Legrandlaan 45<br />
1050 Brussel<br />
T (02) 626 03 80<br />
F (02) 626 03 90
Editoriaal<br />
Micro-entiteiten en de hervorming van de boekhoudrichtlijnen<br />
De Europese Unie gaat verder met haar plannen<br />
om de boekhouding van vennootschappen en het<br />
vennootschapsrecht te hervormen en te vereenvoudigen.<br />
De Europese Commissie publiceerde op<br />
26 februari <strong>2009</strong> een voorstel van richtlijn dat als<br />
doel heeft micro-entiteiten vrij te stellen van alle<br />
boekhoudverplichtingen van de Vierde en Zevende<br />
Richtlijn 1 . Diezelfde dag publiceerde de Europese<br />
Commissie een raadpleging over de hervorming<br />
van die richtlijnen.<br />
1. Het voorstel van richtlijn van de Europese<br />
Commissie van 26 februari <strong>2009</strong><br />
In een persbericht van 26 februari <strong>2009</strong> wees de<br />
Europese Commissie op de uitdagingen die aan dit<br />
hervormingsvoorstel verbonden zijn:<br />
• Het recht van de Europese Unie verplicht ondernemingen,<br />
zelfs de kleinste (micro-entiteiten),<br />
om rekeningen voor te leggen die in overeenstemming<br />
zijn met de communautaire wetgeving<br />
inzake financiële verslaglegging.<br />
• Volgens de Europese Commissie brengt deze<br />
administratieve last niets bij aan deze heel kleine<br />
ondernemingen, aan hun klanten of aan hun<br />
handelspartners.<br />
• Heel kleine ondernemingen zijn belangrijk voor<br />
de Europese economie. Wanneer zij van deze<br />
verplichtingen worden vrijgesteld, zouden zij volgens<br />
de Commissie meer tijd en middelen kunnen<br />
wijden aan hun hoofdactiviteit.<br />
Dit voorstel van richtlijn suggereert om de<br />
Lidstaten toestemming te geven om heel kleine<br />
ondernemingen vrij te stellen van de verplichtingen<br />
die de Europese wetgeving inzake financiële verslaglegging<br />
hen oplegt. Het gaat om ondernemingen<br />
die beantwoorden aan de volgende criteria:<br />
• minder dan 10 werknemers;<br />
• balanstotaal lager dan 500.000 euro;<br />
• omzet lager dan 1.000.000 euro.<br />
Volgens de Europese Commissie zouden deze<br />
ondernemingen tijd en geld uitsparen, wat de<br />
economie in haar geheel ten goede zou komen.<br />
Bovendien zou de oprichting van bedrijven erdoor<br />
gestimuleerd worden.<br />
De Europese Commissie verduidelijkte dat dit voorstel<br />
geen invloed zou hebben op:<br />
• elke nationale verplichting om rekeningen bij te<br />
houden voor boekhoudkundige of fiscale doeleinden;<br />
• elke verplichting om belastingaangiften in te dienen;<br />
• de inlichtingen over de ondernemingen die de<br />
bureaus voor statistiek verzamelen door middel<br />
van enquêtes en statistische registers.<br />
De Europese Commissie stipte voorts aan dat de<br />
Europese wetgeving terzake moet worden aangepakt.<br />
De huidige verplichtingen van heel kleine<br />
ondernemingen inzake financiële verslaglegging<br />
worden immers bepaald door het communautaire<br />
recht. De Lidstaten kunnen hun wetgeving op dit<br />
gebied alleen maar versoepelen als de wetgeving<br />
binnen de Europese Unie verandert.<br />
Ten slotte heeft de Europese Commissie erop gewezen<br />
dat de nieuwe bepalingen tijdens de eerste<br />
helft van 2010 zouden moeten worden goedgekeurd,<br />
mits de Raad van de Europese Unie, die de<br />
Lidstaten vertegenwoordigt, en het Europese Parlement<br />
het licht op groen zetten.<br />
Na deze goedkeuring zou elke Lidstaat moeten beslissen<br />
om de nieuwe categorie van micro-entiteit<br />
al dan niet aan te nemen en ze vrij te stellen van de<br />
toepassing van de boekhoudrichtlijnen.<br />
De drie Instituten hebben meermaals hun twijfels<br />
geuit over de vrijstelling van de micro-entiteiten<br />
van de Europese boekhoudverplichtingen. Zij<br />
vrezen onder meer dat het afschaffen van deze<br />
verplichtingen een echte stap terug zou betekenen<br />
in het streven naar harmonisatie van de Europese<br />
Unie.<br />
2. Raadpleging van de Europese Commissie van<br />
26 februari <strong>2009</strong><br />
De Europese Commissie lanceerde een raadpleging<br />
die openstaat voor alle burgers en alle organisaties<br />
van de Europese Unie, om te kijken hoe zij<br />
staan tegenover voorstellen tot grondige hervorming<br />
van de Vierde en Zevende Richtlijn.<br />
Deze raadpleging liep af op 30 april <strong>2009</strong>.<br />
De Voorzitters van de drie Instituten hebben beslist<br />
om hun krachten te bundelen met de andere betrokken<br />
instellingen. Zij willen bij deze raadpleging<br />
de nadruk leggen op het belang van de kwaliteit en<br />
de transparantie van de financiële verslaglegging,<br />
alsook op het behoud van de verplichting tot publicatie<br />
van de jaarrekeningen van de vennootschappen<br />
van de Europese Unie.<br />
1<br />
Voorstel van richtlijn van de Europese Commissie van 26 februari<br />
<strong>2009</strong> dat als doel heeft “micro-entiteiten” vrij te stellen van alle<br />
boekhoudverplichtingen van de Vierde en Zevende Richtlijn.<br />
ANDRé bert<br />
Voorzitter IAB<br />
Pierre P. BERGER<br />
Voorzitter <strong>IBR</strong><br />
ETIENNE VERBRAEKEN<br />
Voorzitter BIBF
2-3<br />
><br />
Auditcomités in het Wetboek<br />
van vennootschappen:<br />
“comply” zonder “explain”<br />
P r o f. d r . C . Va n d e r E l s t<br />
Professor aan de universiteit van<br />
Tilburg en Gent<br />
d r . I . D e P o o r t e r<br />
Wetenschappelijk medewerker<br />
Financial Law Institute UGent<br />
De laatste tien jaar heeft de Europese<br />
Commissie hard gewerkt om<br />
het Europees vennootschapsrecht<br />
te moderniseren. Vooral op het<br />
vlak van corporate governance<br />
was zij bijzonder actief 1 . De Europese<br />
Commissie was hierbij<br />
van oordeel dat de vrijblijvende<br />
inrichting van en toelichting over<br />
het <strong>audit</strong>comité niet verstrekkend<br />
genoeg was voor de “organisaties<br />
van openbaar belang”. Deze organisaties<br />
moeten in beginsel over<br />
een <strong>audit</strong>comité beschikken dat<br />
minstens de in artikel 41 van de<br />
Richtlijn 2006/43/EG 2 omschreven<br />
taken moet uitvoeren.<br />
1. Inleiding 3<br />
De wet van 17 december 2008 inzonderheid<br />
tot oprichting van een <strong>audit</strong>comité in de<br />
genoteerde vennootschappen en de financiële<br />
ondernemingen 4 zet deze verplichting iets<br />
te laat 5 in het Belgische recht om. Deze wet<br />
vormt daarmee het sluitstuk van de omzetting<br />
van deze Europese richtlijn en hervormt<br />
ook een aantal specifiek Belgische vennootschapsregels.<br />
Meteen maakt de wet ook<br />
komaf met de halfslachtige regeling inzake<br />
<strong>audit</strong>comités die sinds de wet van 2 augustus<br />
2002 het Wetboek van vennootschappen<br />
ontsiert 6 . In de hierna volgende paragrafen<br />
komen de nieuwe verplichtingen aan bod.<br />
Paragraaf twee gaat in op het toepassingsgebied.<br />
De samenstelling komt aan bod in de<br />
derde paragraaf. Paragraaf vier bespreekt de<br />
taken en bevoegdheden van het <strong>audit</strong>comité.<br />
De aansprakelijkheid van de leden van het<br />
<strong>audit</strong>comité vormt het onderwerp van de<br />
vijfde paragraaf. Paragraaf zes sluit af met een<br />
aantal algemene beschouwingen.<br />
2. Toepassingsgebied<br />
Het Europese recht voerde met de <strong>audit</strong>richtlijn<br />
meteen ook een nieuwe benadering in<br />
van het toepassingsgebied van een rechtsregel.<br />
Iedere “organisatie van openbaar belang” is<br />
gehouden een <strong>audit</strong>comité op te richten.<br />
Deze organisaties zijn kortweg en juridisch<br />
onnauwkeurig de aan een reglementeerde<br />
markt genoteerde vennootschappen, banken,<br />
verzekeringsondernemingen en andere door<br />
de lidstaat aangemerkte organisaties 7 . De<br />
<strong>audit</strong>richtlijn staat de lidstaten toe een aantal<br />
onderworpen organisaties vrij te stellen van<br />
deze oprichtingsverplichting.<br />
De eerste categorie van onderworpen vennootschappen<br />
zijn de naamloze en Europese<br />
vennootschappen waarvan de effecten zijn<br />
toegelaten tot de verhandeling op een gereglementeerde<br />
markt 8 . Praktisch betreft het,<br />
althans voor wat de Belgische gereglementeerde<br />
markten aangaat “enkel de aan Euronext<br />
Brussels” genoteerde vennootschappen. Vennootschappen<br />
die noteren aan de markten<br />
Alternext en de Vrije Markt van Euronext<br />
Brussels zijn niet onderworpen. Evenwel zijn<br />
ook Belgische vennootschappen die aan een<br />
buitenlandse gereglementeerde markt noteren<br />
onderworpen. Een voorbeeld hiervan is de<br />
vennootschap Coil die uitsluitend aan Euronext<br />
Paris is genoteerd en aldus ook onderworpen<br />
is aan de nieuwe Belgische regeling.<br />
Europese genoteerde vennootschappen met<br />
een tweeledig bestuursorgaan moeten het<br />
<strong>audit</strong>comité inrichten op niveau van de raad<br />
van toezicht.<br />
De Belgische wetgever heeft gebruik gemaakt<br />
van de Europese optie om kleine en middelgrote<br />
vennootschappen waarvan de wet de<br />
criteria vaststelt, vrij te stellen van de oprichtingsverplichting<br />
van een <strong>audit</strong>comité. De<br />
Belgische wetgeving zet de Europese richtlijn<br />
slechts deels om. De richtlijn biedt ook aan<br />
kleine en middelgrote ondernemingen die<br />
geen geconsolideerde jaarrekening moeten<br />
neerleggen deze mogelijkheid expliciet aan 9 .<br />
De Belgische wetgever laat dit in het midden.<br />
Dit is nochtans relevant aangezien aan<br />
Euronext ook vennootschappen noteren die<br />
geen geconsolideerde jaarrekening moeten<br />
opstellen 10 .<br />
Deze groep van kleinere en middelgrote<br />
vennootschappen zijn slechts vrijgesteld van<br />
de oprichtingsplicht doch niet van de plicht<br />
de taken die aan het <strong>audit</strong>comité zijn toegewezen<br />
te verrichten. De voltallige raad van<br />
bestuur moet deze opdrachten uitvoeren. De<br />
oprichtingsplicht herleeft indien de raad van<br />
bestuur niet is samengesteld uit tenminste<br />
een onafhankelijke bestuurder dan wel indien<br />
de voorzitter een uitvoerend lid van de raad<br />
van bestuur is en geen andere bestuurder de<br />
plaats van de voorzitter mag innemen voor<br />
het optreden van het bestuursorgaan in de<br />
hoedanigheid van <strong>audit</strong>comité. Terwijl de<br />
laatste vereiste voortvloeit uit het Europese<br />
recht, is de eerste vereiste toegevoegd door<br />
de Belgische wetgever. De toevoeging komt<br />
bevreemdend over. Vooreerst rust op de vennootschappen<br />
die een <strong>audit</strong>comité moeten<br />
inrichten de verplichting om ervoor te zorgen<br />
dat er niet alleen een onafhankelijk bestuurder<br />
bij betrokken is, doch tevens dat hij<br />
over de nodige deskundigheid op het gebied<br />
van boekhouding en <strong>audit</strong> beschikt. Wanneer<br />
de voltallige raad van bestuur de taken<br />
van het <strong>audit</strong>comité overneemt, vervalt de<br />
verplichting van boekhoudkundige en <strong>audit</strong>competentie<br />
in hoofde van de onafhankelijke
M E I 2 0 0 9<br />
T A X A U D I T & A C C O U N T A N C Y<br />
bestuurder (of enige andere bestuurder). Juist<br />
deze vennootschappen zonder <strong>audit</strong>comité<br />
moeten worden aangespoord terzake de nodige<br />
expertise aan te dragen.<br />
De vereiste dat een uitvoerende voorzitter het<br />
voorzitterschap niet mag vervullen wanneer<br />
het bestuursorgaan optreedt in hoedanigheid<br />
van <strong>audit</strong>comité, vloeit, zoals gezegd, voort<br />
uit de Europese richtlijn. Deze eis lijkt niet<br />
zeer evenwichtig tegenover de eisen die gelden<br />
voor de samenstelling van het <strong>audit</strong>comité.<br />
Immers is het toegelaten dat om het even<br />
welke andere bestuurder de taak van voorzitter<br />
van de raad van bestuur overneemt in<br />
zijn rol als <strong>audit</strong>comité in geval de voorzitter<br />
een uitvoerende bestuurder is. Zelfs andere<br />
uitvoerende bestuurders, zoals de financiële<br />
directeur-bestuurder, komen hiervoor in aanmerking<br />
terwijl in het <strong>audit</strong>comité zelfs geen<br />
uitvoerende bestuurder mag zetelen.<br />
Een andere onvolkomenheid van de Belgische<br />
wet betreft de regeling voor de genoteerde<br />
commanditaire vennootschap op aandelen.<br />
De vraag rijst naar de samenlezing en desgevallend<br />
uitvoering van de verplichting om als<br />
genoteerde vennootschap een <strong>audit</strong>comité in<br />
te richten “binnen de raad van bestuur” met<br />
artikel 657 W. Venn. dat deze verplichting<br />
van toepassing verklaart op de commanditaire<br />
vennootschap op aandelen. Wanneer de<br />
zaakvoerder van deze commanditaire vennootschap<br />
een naamloze vennootschap is,<br />
zou kunnen geargumenteerd worden dat de<br />
verplichting rust op de zaakvoerder om het<br />
nieuwe artikel 526bis W. Venn. na te leven.<br />
Dit is niet bevredigend aangezien de wet zich<br />
richt op de uitoefening van de taken van<br />
het <strong>audit</strong>comité in de genoteerde entiteit en<br />
uiteraard niet op het niveau van de zaakvoerder<br />
11 . Bovendien geldt er geen verplichting<br />
om een naamloze vennootschap tot zaakvoerder<br />
van de commanditaire vennootschap op<br />
aandelen te benoemen. Het kan ook niet de<br />
bedoeling zijn de commanditaire vennootschap<br />
op aandelen te dwingen bijkomende<br />
beherende vennoten aan te duiden. Een pasklare<br />
oplossing is derhalve niet voorhanden.<br />
Naast de vennootschappen die noteren aan<br />
een gereglementeerde markt zijn ook een aantal<br />
vennootschappen in de financiële sector<br />
aan de oprichtingsplicht onderworpen. Iedere<br />
kredietinstelling, iedere verzekeringsonderneming,<br />
iedere beleggingsonderneming en<br />
iedere beheervennootschap van instellingen<br />
voor collectieve belegging richt binnen haar<br />
wettelijke bestuursorgaan een <strong>audit</strong>comité<br />
op. Op deze verplichting bestaan een aantal<br />
uitzonderingen. Sommige van deze bepalingen<br />
roepen vragen op. Niet alle details komen<br />
in deze bijdrage aan bod. Het gebruik van het<br />
begrip niet-uitvoerende bestuurders vergt de<br />
vaststelling van criteria voor niet-uitvoerende<br />
bestuurders 12 . Zoals bij de genoteerde vennootschappen<br />
geldt voor de kleinere financiële<br />
instellingen slechts een oprichtingsvrijstelling.<br />
Bij deze instellingen moeten de taken<br />
van het <strong>audit</strong>comité worden uitgevoerd door<br />
het wettelijk bestuursorgaan.<br />
De tweede uitzondering geldt voor instellingen,<br />
ondernemingen en vennootschappen in<br />
de financiële sector die deel uitmaken van een<br />
groep waarbinnen een <strong>audit</strong>comité dat voldoet<br />
aan de vereisten van de wet is opgericht.<br />
De CBFA heeft de bevoegdheid een afwijking<br />
toe te staan aan de betrokken instelling, vennootschap<br />
of onderneming. De CBFA kan<br />
de betrokken financiële entiteit van de groep<br />
vrijstellen van de oprichtingsplicht, doch de<br />
afwijking kan ook slaan op andere verplichtingen<br />
zoals de verplichting om te voorzien<br />
in een onafhankelijk lid. De CBFA heeft het<br />
recht de afwijking te conditioneren en te<br />
koppelen aan specifieke voorwaarden. Het<br />
beleid dat de CBFA terzake hanteert, moet<br />
openbaar worden gemaakt 13 .<br />
1<br />
Europese Commissie, Mededeling van de Commissie<br />
aan de Raad en het Europees Parlement<br />
- Modernisering van het vennootschapsrecht en<br />
verbetering van de corporate governance in de Europese<br />
Unie - Een actieplan, COM (2003) 284, Brussel,<br />
21 <strong>mei</strong> 2003, p. 18.<br />
2<br />
Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement<br />
en de Raad van 17 <strong>mei</strong> 2006 betreffende de wettelijke<br />
controles van jaarrekeningen en geconsolideerde<br />
jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen<br />
78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en<br />
houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van<br />
de Raad, PB L nr. 157 van 9 juni 2006, p. 87. Hierna<br />
“<strong>audit</strong>richtlijn”.<br />
3<br />
Op 12 maart <strong>2009</strong>, na afsluiten van deze bijdrage,<br />
verscheen de nieuwe Belgische corporate governance<br />
code. De code sluit aan bij de wettelijke<br />
regeling en verfijnt slechts op een aantal vlakken<br />
de wettelijke regeling.<br />
4<br />
B.S. 29 december 2008.<br />
5<br />
De richtlijn vergde de omzetting voor 29 juni 2008.<br />
6<br />
Zie voor een analyse van het begrip <strong>audit</strong>comité in<br />
het oude artikel 133, lid 6 W. Venn. en artikel 522,<br />
§1 W. Venn., bv. I. De Poorter en C. Van der<br />
Elst, “De onafhankelijkheid van de commissaris”,<br />
in Financiële regulering op zoek naar nieuwe evenwichten,<br />
M. Tison, C. Van Acker en J. Cerfontaine<br />
(eds.), Antwerpen, Intersentia, 2003, (291),<br />
344-348.<br />
7<br />
De juiste omschrijving is terug te vinden in artikel<br />
2, 13. van de <strong>audit</strong>richtlijn.<br />
8<br />
De wet verwijst naar artikel 4 W. Venn. Hiermee<br />
verwijst zij naar alle gereglementeerde markten,<br />
zowel de Belgische als de buitenlandse. De artikelen<br />
899bis en 913bis W. Venn. verwijzen naar<br />
genoteerde SE’s. Aangezien deze artikelen voor<br />
het overige verwijzen naar de regeling voor de<br />
naamloze vennootschappen mag ervan uitgegaan<br />
worden dat ook slechts aan een gereglementeerde<br />
markt genoteerde SE is onderworpen.<br />
9<br />
Artikel 41, §1,1. lid 2 <strong>audit</strong>richtlijn.<br />
10<br />
Voorbeeld terzake zijn Parc Paradisio en KBC<br />
Ancora.<br />
11<br />
Zo zou het kunnen dat de commissaris van de<br />
zaakvoerder niet dezelfde is als deze van de genoteerde<br />
vennootschap. In dat geval kunnen de<br />
aandeelhouders van de genoteerde vennootschap<br />
ter algemene vergadering geen vragen stellen aan<br />
deze commissaris die betrekking hebben op zijn<br />
verslag in relatie tot dit <strong>audit</strong>comité.<br />
12<br />
Cf. infra.<br />
13<br />
Dit beleid werd nog niet bekendgemaakt (dd. 25<br />
februari <strong>2009</strong>).
4-5<br />
14<br />
Al deze vennootschappen die vallen onder artikel<br />
10 van de wet van 20 juli 2004 betreffende bepaalde<br />
vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles.<br />
15<br />
Deze bepaling is enkel ingelast omdat de <strong>audit</strong>richtlijn<br />
hierin voorziet. Deze vennootschappen<br />
noteren niet aan een gereglementeerde markt.<br />
16<br />
Zoals nader vastgelegd in artikel 2, lid 5 van Verordening<br />
(EG) nr. 809/2004 van de Europese Commissie<br />
(verordening die de Prospectusrichtlijn nader<br />
vormgeeft). Voor het overige geldt ook hier de in<br />
vorige voetnoot opgenomen opmerking.<br />
17<br />
Zie hoofdstuk 6 van de wet van 17 december 2008.<br />
18<br />
Nihil<br />
19<br />
Zoals boven reeds aan bod kwam, kennen kredietinstellingen<br />
en verzekeringsondernemingen<br />
bijzondere regels inzake het directiecomité.<br />
20<br />
En wat de kredietinstellingen betreft “elk lid van<br />
een college van zaakvoerders van een BVBA”.<br />
21<br />
Voor de kredietinstellingen betreft het een directiecomité<br />
in de zin van artikel 26 van de wet van<br />
22 maart 1993 op het statuut en het toezicht op de<br />
kredietinstellingen en voor verzekeringsondernemingen<br />
in de zin van artikel 90, §3 van de wet van 9<br />
juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.<br />
22<br />
Zie voor een overzicht L. He, R. Labelle, C. Piot<br />
en D. Thornton, Board Monitoring, Audit Committee<br />
Effectiveness, and Financial Reporting Quality:<br />
Review and Synthesis of Empirical Evidence, working<br />
paper, juli 2008, 42 p. terug te vinden op http://<br />
ssrn.com/abstract=1159453.<br />
23<br />
Zie terzake J. Krishnan en J. Eun Lee, Audit<br />
Committee Financial Expertise, Litigation Risk and<br />
Corporate Governance, working paper, juli 2008,<br />
32 p. terug te vinden op http://ssrn.com/abstract=1316278.<br />
24<br />
Section 407 van de Amerikaanse Sarbanes-Oxley<br />
Act die verplicht tot de aanduiding van een financiële<br />
expert in het <strong>audit</strong>comité dan wel de redenen<br />
op te geven waarom hier geen gevolg aan gegeven<br />
wordt, geeft gedetailleerd aan waaraan een dergelijke<br />
expert moet beantwoorden. Deze section 407<br />
wordt nog verder ontwikkeld in de SEC Final rule<br />
Disclosure Required by Sections 406 and 407 of<br />
the Sarbanes-Oxley Act of 2002, zie http://www.sec.<br />
gov/rules/final/33-8177.htm.<br />
Naast de voorwaardelijke vrijstellingen,<br />
zijn de meeste 14 openbare instellingen voor<br />
collectieve belegging met een veranderlijk<br />
aantal rechten van deelneming in vennootschapsvorm<br />
expliciet volledig vrijgesteld<br />
van de verplichting tot instelling van een<br />
<strong>audit</strong>comité 15 . De beheervennootschappen<br />
van instellingen voor collectieve beleggingen<br />
zijn niet vrijgesteld. Ook vennootschappen<br />
waarvan de enige zakelijke activiteit bestaat<br />
in het uitgeven van door activa gedekte waardepapieren<br />
16 krijgen vrijstelling mits deze<br />
melding maken van de redenen waarom noch<br />
een <strong>audit</strong>comité is ingericht, noch de raad<br />
van bestuur is belast met de in artikel 526bis,<br />
§4 W. Venn. vastgelegde wettelijke taken van<br />
dit <strong>audit</strong>comité.<br />
Tot slot heeft de wetgever een bijzonder<br />
regime uitgewerkt voor de Nationale Bank<br />
van België 17 .<br />
3. Samenstelling van het <strong>audit</strong>comité<br />
Een <strong>audit</strong>comité moet minstens twee leden<br />
tellen. Dit volgt uit artikel 526bis, §2 W.<br />
Venn. dat spreekt over “leden”. Uitsluitend<br />
niet-uitvoerende bestuurders mogen deel uitmaken<br />
van het <strong>audit</strong>comité. Deze verplichting<br />
heeft een belangrijke vernieuwing van<br />
het Belgische vennootschapsrecht tot gevolg.<br />
Immers noopte het de wetgever om naast het<br />
begrip onafhankelijke bestuurders waarmee<br />
het vennootschapsrecht sinds de wet van 13<br />
april 1995 vertrouwd is 18 , ook het begrip<br />
uitvoerende bestuurders nader te duiden. Uitvoerende<br />
bestuurders zijn deze bestuurders:<br />
1. die lid zijn van het directiecomité in de<br />
zin van artikel 524bis W. Venn 19 .<br />
2. dagelijks bestuurders in de zin van artikel<br />
525 W. Venn 20 .<br />
3. andere personen die als uitvoerend worden<br />
gekenmerkt.<br />
De eerste twee categorieën van bestuurders<br />
zijn makkelijk te identificeren. De toevoeging<br />
van “onder meer” bij aanvang van artikel<br />
526bis, §3, lid 2 W. Venn., de derde categorie<br />
uitvoerende bestuuders, creëert rechtsonzekerheid<br />
en is ten onrechte niet nader vastgelegd.<br />
De vraag rijst immers naar de hoedanigheid<br />
van bestuurders, andere dan deze die<br />
onder het eerste en tweede criterium vallen<br />
en geen onafhankelijke bestuurders zijn. Zij<br />
mogen blijkens de wettekst niet automatisch<br />
gekwalificeerd worden als niet-uitvoerende<br />
bestuurders. Deze onduidelijkheid is ook<br />
doorgetrokken naar de nieuwe criteria inzake<br />
onafhankelijkheid in artikel 526ter W. Venn.<br />
Artikel 526ter, 1° W. Venn verwijst naar een<br />
bestuurder die geen “mandaat van uitvoerend<br />
lid van het bestuursorgaan of een functie van<br />
lid van het directiecomité of van een persoon<br />
belast met het dagelijks bestuur” heeft uitgeoefend.<br />
Wie mag die kwalificatie van “andere” uitvoerende<br />
bestuurder toekennen? Voor de<br />
categorie van de onafhankelijke bestuurders<br />
kan de Koning of de buitengewone algemene<br />
vergadering middels een statutenwijziging de<br />
kwalificatie van onafhankelijke bestuurder<br />
nader vaststellen. De wet liet evenwel na deze<br />
bevoegdheid tot invulling van “andere” uitvoerende<br />
bestuurders toe te wijzen. Volstaat<br />
het dat nadere regels worden vastgelegd in<br />
het corporate governance charter?<br />
Uitvoerende leden van het wettelijke bestuursorgaan<br />
van een kredietinstelling zijn<br />
naast de leden van het directiecomité 21 en<br />
dagelijks bestuurders ook de leden van het<br />
college van zaakvoerders van een BVBA.<br />
Deze laatste zinsnede is moeilijk te kaderen<br />
en kan op verschillende wijzen worden geïnterpreteerd.<br />
Voor andere instellingen in de financiële<br />
sector zoals de verzekeringsondernemingen<br />
geldt de verplichting niet. Problemen<br />
worden vermeden wanneer de kredietinstelling<br />
als niet-uitvoerende bestuurder personen<br />
benoemt die op geen enkele wijze in verband<br />
kunnen gebracht worden met een collegiaal<br />
zaakvoerderschap van een BVBA, maar dit is<br />
slechts een praktische oplossing.<br />
Minstens één lid van het <strong>audit</strong>comité moet<br />
een onafhankelijke bestuurder zijn. De<br />
criteria waaraan deze bestuurder moet beantwoorden<br />
liggen vervat in artikel 526ter<br />
W. Venn. De betrokken onafhankelijke<br />
bestuurder moet bovendien over de nodige<br />
deskundigheid beschikken op het gebied van<br />
boekhouding en <strong>audit</strong>. De voorbereidende<br />
werken duiden aan dat deze deskundigheid<br />
voortvloeit uit “het bezit van een diploma van<br />
hogere studies in een economische of financiële<br />
richting of dat hij in deze do<strong>mei</strong>nen relevante<br />
beroepservaring heeft verworven.” Deze verplichting<br />
moet vanuit academisch oogpunt<br />
worden ondersteund. Immers deskundigheid<br />
(eerder dan onafhankelijkheid) blijkt in vele<br />
gevallen een positieve invloed te hebben op<br />
de kwaliteit van de financiële rapportering 22 .<br />
Evenwel wijst ander onderzoek uit dat positieve<br />
effecten slechts worden behaald indien<br />
de deskundigheid zich situeert in welbepaalde<br />
do<strong>mei</strong>nen en meer bepaald op het stuk van<br />
financiële expertise in <strong>accountancy</strong> 23 . De positieve<br />
effecten van andere financiële deskundigen<br />
zijn veel kleiner tot onbestaande. Hieruit<br />
volgt dat de Belgische wetgeving verdere<br />
verfijning behoeft. De Amerikaanse wetgeving<br />
omschrijft gedetailleerd de competenties<br />
waarover een financiële expert moet beschikken<br />
24 . Bovendien is de Belgische benadering<br />
vrij vaag en onscherp. De deskundigheid op<br />
boekhoudkundig gebied moet volgen uit een<br />
economisch of financieel diploma en volgens
M E I 2 0 0 9<br />
T A X A U D I T & A C C O U N T A N C Y<br />
de voorbereidende werken niet uit een diploma<br />
uit een boekhoudkundige richting. Waaruit<br />
de beroepservaring moet bestaan laat de<br />
wetgever in het midden. Anderzijds zou een<br />
te vergaande detaillering tot gevolg kunnen<br />
hebben dat vennootschappen geen geschikte<br />
kandidaten vinden.<br />
Bij financiële instellingen acht de wetgever<br />
het niet alleen noodzakelijk dat een onafhankelijke<br />
bestuurder de “nodige deskundigheid<br />
op het gebied van boekhouding en/of <strong>audit</strong>”<br />
heeft doch ook dat er “een collectieve deskundigheid<br />
op het gebied van de activiteiten<br />
van de betrokken financiële instellingen en<br />
op het gebied van boekhouding en <strong>audit</strong>” bij<br />
het <strong>audit</strong>comité beschikbaar is. Anders dan<br />
bij de “gewone” genoteerde vennootschappen<br />
waar een onafhankelijke bestuurder deskundig<br />
moet zijn op het gebied van boekhouding<br />
en <strong>audit</strong>, volstaat het voor financiële instellingen<br />
dat de onafhankelijke bestuurder over<br />
één van beide competenties beschikt. De<br />
zogenaamde “dubbele test” waarvan sprake<br />
is in de voorbereidende stukken is dan ook<br />
niet volledig en het is moeilijk te verklaren<br />
waarom de onafhankelijke bestuurder van<br />
een financiële instelling over minder deskundigheid<br />
dient te beschikken dan deze van<br />
een “gewone” genoteerde vennootschap. Dit<br />
laatste wordt gecompenseerd door de vereiste<br />
collectieve deskundigheid. De CBFA heeft<br />
middels een circulaire zijn verwachtingen<br />
omtrent het deugdelijk bestuur van financiële<br />
instellingen bekendgemaakt 25 . Deze circulaire<br />
verwijst naar de richtlijn 2006/43/EG doch<br />
bevat ook bijkomende verwachtingen van<br />
de individuele leiders alsmede de collectieve<br />
leiding van de financiële instellingen.<br />
4. Bevoegdheden<br />
De wetgever geeft in artikel 526bis, §3W.<br />
Venn. een overzicht van de taken van het<br />
<strong>audit</strong>comité. Het overzicht is vrij letterlijk<br />
overgenomen uit artikel 41 van de Europese<br />
richtlijn 2006/43/EG. De richtlijn dicht het<br />
<strong>audit</strong>comité vier nader omschreven taken<br />
toe. De Belgische wetgever geeft er vijf. Een<br />
van de “Europese” taken splitste de Belgische<br />
wetgever op in twee onderscheiden taken.<br />
• Het <strong>audit</strong>comité moet toezicht houden op<br />
het financiële verslaggevingsproces. Dit<br />
slaat op het gehele verloop van het totstandkomen<br />
van de financiële informatie.<br />
Aangezien de wetgever geen onderscheid<br />
maakt tussen de interne en de externe verslagleggingsprocessen,<br />
vallen beiden onder<br />
zijn toezicht. Slechts het proces dat strekt<br />
tot het verstrekken van financiële informatie<br />
is onderworpen. Andere informatieprocessen,<br />
zoals deze die leidt tot de totstandkoming<br />
van de informatieve paragraaf in<br />
het jaarverslag omtrent werkzaamheden op<br />
het gebied van onderzoek en ontwikkeling<br />
vallen hierbuiten 26 . Het hoeft geen betoog<br />
dat er een grijze zone bestaat. Zo moet het<br />
bestuur het jaarverslag opstellen 27 en aldus<br />
het proces van totstandkoming bewaken.<br />
Dit verslag verwijst naar en bevat ook<br />
financiële informatie en moet in overeenstemming<br />
zijn met de jaarrekening waarvan<br />
het toezicht op de totstandkoming een<br />
bevoegdheid van het <strong>audit</strong>comité is.<br />
• Het <strong>audit</strong>comité moet de doeltreffendheid<br />
van het interne controlesysteem en risicobeheersysteem<br />
van de vennootschap monitoren.<br />
Strikt theoretisch volgt hier niet uit<br />
dat vennootschappen over dergelijke systemen<br />
moeten beschikken 28 . Het behoeft<br />
evenwel weinig betoog dat de ontstentenis<br />
van dergelijk systeem moeilijk aanvaardbaar<br />
is. Bovendien bestaan reeds andere<br />
verplichtingen die nopen tot het inrichten<br />
van een risicobeheersingsbeleid voor bepaalde<br />
activiteiten. Zo moet het jaarverslag<br />
van de vennootschap melding maken van<br />
de doelstellingen en risicobeheersingsbeleid<br />
inzake financiële instrumenten indien het<br />
gebruik ervan betekenisvol is 29 . Onder<br />
meer kredietinstellingen zijn reeds verplicht<br />
om over een passende interne controle<br />
te beschikken 30 .<br />
Een belangrijke onzorgvuldigheid die de<br />
wetgever niet kon oplossen omdat de richtlijn<br />
deze ook niet vastlegt, betreft de omvang van<br />
het systeem waarvan de doeltreffendheid moet<br />
gecontroleerd worden. In tegenstelling tot de<br />
eerste verplichting waarvan de omvang beperkt<br />
is tot het financiële verslaggevingsproces moet<br />
ieder intern controlesysteem en risicobeheerssysteem<br />
op zijn doeltreffendheid worden onderzocht.<br />
Dit is een schier onmogelijke taak 31 .<br />
Auditcomités zouden zowel de operationele,<br />
de financiële, de strategische als de compliance<br />
interne controlesystemen op hun doeltreffendheid<br />
moeten onderzoeken. Het mag worden<br />
betwijfeld of <strong>audit</strong>comités tegen deze taak opgewassen<br />
zijn. Alleszins is de overige wetgeving<br />
niet afgestemd op deze ruime taakinvulling.<br />
Immers is er dan niet alleen <strong>audit</strong>expertise vereist<br />
in het <strong>audit</strong>comité, maar iedere mogelijke<br />
expertise die gerelateerd is aan alle activiteiten<br />
van de vennootschap.<br />
Deze verplichting komt te staan naast de<br />
verplichting van de bedrijfsrevisor die overeenkomstig<br />
de algemene controlenormen<br />
“zijn oordeel onder meer steunt op het onderzoek<br />
van het systeem van interne controle,<br />
waarvan hij de doeltreffendheid zal nagaan<br />
door middel van steekproeven 32 .” Voor de<br />
controle op de doeltreffendheid van deze<br />
systemen heeft de Committee of Sponsoring<br />
Organizations of the Treadway Commission in<br />
<strong>2009</strong> een handleiding uitgewerkt: “Guidance<br />
on Monitoring Internal Control Systems”.<br />
25<br />
CBFA, Circulaire PPB-2007-6-CPB-CPA over de<br />
prudentiële verwachtingen van de CBFA inzake het<br />
deugdelijk bestuur van financiële instellingen, Brussel,<br />
maart 2007, 33 p.<br />
26<br />
Artikel 96, 4° W. Venn.<br />
27<br />
Artikel 95 W. Venn.<br />
Anders<br />
dan bij de<br />
“gewone” genoteerde<br />
vennoot schappen, volstaat<br />
het voor financiële instellingen<br />
dat de onafhankelijke<br />
bestuurder over één van<br />
beide competenties<br />
beschikt.<br />
28<br />
In Frankrijk bestaat sinds 2003 de verplichting over<br />
interne controle te rapporteren. Onderzoek van de<br />
Autorité des Marchés Financiers (AMF) toont aan dat<br />
in 2007 nog steeds 10% geen verslaggeving doet<br />
over een interne controlesysteem (AMF, Rapport<br />
AMF 2006 sur le gouvernement d’entreprise et le<br />
contrôle interne, 22 januari 2007, sheet 17, www.<br />
amf-france.org). Hoewel de ontstentenis van een<br />
rapport terzake niet gelijk te stellen valt met de<br />
ontstentenis van het systeem, rijst er wel het<br />
vermoeden dat sommige vennootschappen geen<br />
melding maakt van het systeem omdat ieder systeem<br />
ontbreekt.<br />
29<br />
Zie artikel 96, 8° W. Venn.<br />
30<br />
Zie artikel 20 wet 22 maart 1993 op het statuut van<br />
en het toezicht op de kredietinstellingen.<br />
31<br />
Voor een overzicht van de onderscheiden Europese<br />
en Amerikaanse verplichtingen inzake interne controle,<br />
zie, C. Van der Elst en M. Van Daelen,<br />
Internal Control and Risk Management in Corporate<br />
Governance: United States rulebook versus European<br />
Union patchwork, Working Paper Universiteit van<br />
Tilburg, februari <strong>2009</strong>, 51 p.<br />
32<br />
Instituut VAN DE Bedrijfsrevisoren,<br />
Algemene controlenormen, par. 2.4. (zie<br />
www.ibr-ire.be).
6-7<br />
33<br />
H. De Wulf, Taak en loyauteitsplicht van het bestuur<br />
in de naamloze vennootschap, Antwerpen, Intersentia,<br />
2002, 275. Zie ook artikel 3 koninklijk besluit<br />
17 augustus 2007 betreffende de interne <strong>audit</strong>activiteiten<br />
binnen sommige diensten van de federale<br />
uitvoerende macht (B.S. 18 oktober 2007).<br />
34<br />
CBFA, Circulaire PPB-2007-6-CPB-CPA over de<br />
prudentiële verwachtingen van de CBFA inzake het<br />
deugdelijk bestuur van financiële instellingen, Brussel,<br />
maart 2007, p. 15 nr. 39: “opvolgen van de<br />
activiteiten van de interne <strong>audit</strong>, zoals bevestigen<br />
van het <strong>audit</strong>plan en de ingezette middelen, kennis<br />
nemen van de activiteitsverslagen en van (samenvattingen<br />
van) de <strong>audit</strong>verslagen, erop toezien dat<br />
het uitvoerend bestuur passende maatregelen<br />
neemt om te verhelpen aan de lacunes die de<br />
interne <strong>audit</strong>ors hebben vastgesteld”.<br />
35<br />
Zo kon de informatieplicht van de commissaris aan<br />
het <strong>audit</strong>comité omtrent de verstrekte nevendiensten<br />
beter in lijn worden gebracht met artikel 134<br />
W. Venn.<br />
36<br />
Meer bepaald artikel 41, §4 van de <strong>audit</strong>richtlijn.<br />
37<br />
Zie terzake het schrijven van de Europese Commissie<br />
aan de IAASB van 2 juli 2008, terug te vinden<br />
op http://ec.europa.eu/internal_market/<strong>audit</strong>ing/<br />
docs/ias/20080702comment_en.pdf.<br />
38<br />
Voor een analyse van deze regeling zie I. De Poorter<br />
en C. Van der Elst, “De onafhankelijkheid<br />
van de commissaris”, in Financiële regulering op<br />
zoek naar nieuwe evenwichten, M. Tison, C. Van<br />
Acker en J. Cerfontaine (eds.), Antwerpen,<br />
Intersentia, 2003, (291), 344-348.<br />
• Indien de vennootschap tevens een interne<br />
<strong>audit</strong> organiseert, moet deze ook onder<br />
toezicht staan van het <strong>audit</strong>comité en<br />
door hem op zijn doeltreffendheid worden<br />
beoordeeld. Interne <strong>audit</strong> kan worden<br />
beschouwd als een onderdeel van interne<br />
controle, meer bepaald de permanente<br />
evaluatie van het interne controlesysteem 33 .<br />
Het lijkt dan ook logisch de toezichtstaak<br />
op de interne <strong>audit</strong> onder te brengen bij<br />
het <strong>audit</strong>comité. De financiële instellingen<br />
moeten luidens de op hun van toepassing<br />
zijn wetgeving reeds over een interne <strong>audit</strong><br />
beschikken. De wet van 17 december 2008<br />
stelt dan ook expliciet dat het <strong>audit</strong>comité<br />
hierop toezicht dient te houden. Deze<br />
wet verplicht het <strong>audit</strong>comité tevens om<br />
de gelieerde “desbetreffende activiteiten”<br />
te monitoren. De CBFA licht in zijn circulaire<br />
PPB-2007-6-CPB-CPA nader toe<br />
waaruit deze activiteiten kunnen bestaan 34 .<br />
• Het <strong>audit</strong>comité moet de wettelijke controle<br />
van de (geconsolideerde) jaarrekening<br />
monitoren. Deze verplichting doet het<br />
over en weer controleren van verschillende<br />
organen ontstaan. Bestuurders moeten rekenschap<br />
geven over hun beleid en terzake<br />
rapporteren. Middels de bevestigingsbrief<br />
moet de leiding van de entiteit dit nogmaals<br />
schriftelijk bevestigen. De commissaris<br />
controleert de financiële toestand, op<br />
de jaarrekening en op de regelmatigheid<br />
ten aanzien van wetboek en statuten. Deze<br />
controle staat onder het toezicht van het<br />
<strong>audit</strong>comité, bestaande uit bestuurders van<br />
de vennootschap. Het <strong>audit</strong>comité staat<br />
hierbij ook in voor de opvolging van de<br />
vragen en aanbevelingen van de commissaris.<br />
• Het <strong>audit</strong>comité is verplicht de onafhankelijkheid<br />
van de commissaris te beoordelen<br />
en te monitoren. Het <strong>audit</strong>comité dient<br />
hierbij in het bijzonder te letten op de<br />
verstrekking van bijkomende diensten aan<br />
de vennootschap. Deze laatste bepaling is<br />
vrij onnauwkeurig. Immers de letterlijke<br />
interpretatie leidt tot een (te?) beperkte<br />
controle van de nevenwerkzaamheden.<br />
Enkel deze diensten die de commissaris zelf<br />
aan de vennootschap verstrekt zijn onderworpen<br />
aan de beoordeling en monitoring<br />
van het <strong>audit</strong>comité. Deze benadering doet<br />
onrecht aan het veel bredere onderzoek en<br />
de melding die een commissaris moet verrichten<br />
bij het verstrekken van niet-<strong>audit</strong>diensten<br />
en wringt met de regeling inzake<br />
de aantasting van de onafhankelijkheid<br />
van de commissaris in het verstrekken van<br />
non-<strong>audit</strong>diensten die terug te vinden is in<br />
artikel 133, §2, §4 en §5 W. Venn.<br />
Een aantal van deze taken is verweven met de<br />
nieuwe wettelijke rapporteringsverplichtingen<br />
die op de commissaris of in voorkomend<br />
geval de bedrijfsrevisor rusten. Deze bijdrage<br />
laat slechts toe een van de verplichtingen<br />
terzake nader toe te lichten 35 . Een verplichting<br />
die voortaan ook wettelijk geregeld is<br />
betreft de verslaglegging “over belangrijke<br />
zaken die bij de uitoefening van zijn wettelijke<br />
controle van de jaarrekeningen aan het licht<br />
zijn gekomen, en meer bepaald over ernstige<br />
tekortkomingen in de interne controle met<br />
betrekking tot de financiële verslaggeving”. Ook<br />
deze bepaling is een zo goed als letterlijke<br />
overname van een richtlijnbepaling 36 . De<br />
wettelijke bepaling is onzorgvuldig geredigeerd.<br />
Wij gaan ervan uit dat de wetgever dit<br />
niet heeft willen beperken tot de jaarrekening<br />
maar ook de geconsolideerde jaarrekening<br />
viseert. Het ware beter geweest dit expliciet te<br />
melden. De sector is niet onbekend met deze<br />
verplichting. De International Standard on<br />
Auditing (ISA) 260 Communication with those<br />
Charged with Governance stelt dat belangrijke<br />
bevindingen die de commissaris vaststelt naar<br />
aanleiding van zijn onderzoek moeten medegedeeld<br />
worden aan hen die belast zijn met<br />
de leiding van de vennootschap. De richtlijn<br />
alsook de wetgeving is bijzonder karig met<br />
informatie over welke tekorten “ernstig” zijn<br />
en welke zaken “belangrijk”. Uit Europese<br />
documenten blijkt dat doelbewust voor een<br />
open benadering werd gekozen, doch dat<br />
van de International Standards on Auditing<br />
verwacht wordt dat deze de commissaris een<br />
handvat verstrekken 37 .<br />
De lijst van taken is niet limitatief. Het <strong>audit</strong>comité<br />
kan ook andere taken toegewezen<br />
krijgen. Het Wetboek van vennootschappen<br />
geeft het <strong>audit</strong>comité nog twee bijkomende<br />
taken: luidens artikel133, §6 W. Venn. heeft<br />
het <strong>audit</strong>comité de bevoegdheid om een gunstige<br />
beslissing te treffen aangaande diensten<br />
waarvoor het totale bedrag van de vergoedingen<br />
hoger ligt dan het totaalbedrag van de in<br />
artikel 134, § 1, bedoelde bezoldigingen 38 .<br />
De wet van 9 februari <strong>2009</strong> wijzigde deze<br />
paragraaf om te verduidelijken dat vennootschappen<br />
die een wettelijk <strong>audit</strong>comité<br />
moeten inrichten, van deze laatste moeten<br />
gebruik maken om de gunstige beslissing te<br />
verstrekken. Wanneer de raad van bestuur<br />
deze taken waarneemt geldt de bijzondere<br />
verplichting de goedkeuring te krijgen van de<br />
onafhankelijke bestuurder, of in voorkomend<br />
geval, de meerderheid van de onafhankelijke<br />
bestuurders. Deze regel is op zijn minst bijzonder<br />
te noemen omdat binnen de raad, en<br />
anders dan bij de beoordeling van belangenconflicten,<br />
de goedkeuring van een deel van<br />
de raad van bestuur vereist is. Het beginsel<br />
van de collegialiteit van de raad van bestuur,<br />
de basisidee zoals ook vastgelegd in artikel<br />
521, lid 1 W. Venn. is hierbij in het gedrang.<br />
Vervolgens is er voor het <strong>audit</strong>comité ook een<br />
taak weggelegd inzake de benoemingsprocedure<br />
van de commissaris. Het voorstel van
M E I 2 0 0 9<br />
T A X A U D I T & A C C O U N T A N C Y<br />
het bestuursorgaan tot de benoeming van de<br />
commissaris door de algemene vergadering<br />
op voordracht van de ondernemingsraad,<br />
moet worden voorafgegaan door een voorstel<br />
uitgebracht door het <strong>audit</strong>comité 39 . Het<br />
voorstel van dit laatste moet aan de ondernemingsraad<br />
worden medegedeeld. Deze<br />
regeling is niet de eenvoudigste maar spruit<br />
voort uit de combinatie van het Europese<br />
recht dat vereist dat de algemene vergadering<br />
de commissaris benoemt en het <strong>audit</strong>comité<br />
terzake een aanbeveling doet en het Belgische<br />
recht die de rol van de ondernemingsraad<br />
benadrukt.<br />
5. Aansprakelijkheid<br />
Een onderwerp waar noch de Europese richtlijn<br />
noch de Belgische wetgever aandacht aan<br />
besteed heeft betreft de aansprakelijkheid<br />
van de individuele leden van het <strong>audit</strong>comité<br />
alsook van het <strong>audit</strong>comité als geheel. Op het<br />
eerste gezicht kan verwezen worden naar artikel<br />
522, § 1 lid 3 W. Venn. naar luid waarvan<br />
de raad van bestuur in zijn midden en onder<br />
zijn aansprakelijkheid een of meer adviserende<br />
comités kan oprichten. Deze benadering<br />
overtuigt evenwel niet. Immers is er geen<br />
sprake van een vrijblijvend door de raad van<br />
bestuur op te richten <strong>audit</strong>comité. Het <strong>audit</strong>comité<br />
maakt voor vele vennootschappen<br />
voortaan verplicht deel uit van haar leven en<br />
het comité kreeg een institutionele inbedding<br />
met minimale verplichtingen en taken.<br />
Leden van het <strong>audit</strong>comité moeten allen<br />
niet-uitvoerende bestuurders zijn. Zij dragen<br />
derhalve de aansprakelijkheid als bestuurders.<br />
Alle bestuurders zijn hoofdelijk aansprakelijk<br />
voor alle schade die het gevolg is van de overtreding<br />
jegens bepalingen van het wetboek of<br />
de statuten. Bestuurders kunnen zich vrijpleiten<br />
op de eerste algemene vergadering of de<br />
raad van bestuur na kennisname van de overtreding<br />
en mits hen geen schuld kan worden<br />
verweten. Deze regels blijven onverminderd<br />
van kracht doch de nieuwe wet werpt vragen<br />
op aangaande de collegiale verhoudingen.<br />
Leden van het <strong>audit</strong>comité dragen de verantwoordelijkheid<br />
voor de vervulling van de<br />
wettelijke taken vastgelegd in artikel 526bis<br />
W. Venn. Fouten in de uitoefening van deze<br />
taken kunnen tegengeworpen worden aan<br />
alle bestuurders. Bestuurders-niet leden van<br />
het <strong>audit</strong>comité moeten opwerpen dat zij<br />
geen deel hebben gehad aan deze overtreding<br />
en hen geen schuld treft. Dit kan aangetoond<br />
worden nadat het <strong>audit</strong>comité verslag heeft<br />
uitgebracht aan de voltallige raad van bestuur.<br />
Dit vergt een bijzondere aandacht voor<br />
de verslaglegging omtrent de taakuitoefening<br />
van het <strong>audit</strong>comité. Evenwel is een belangrijke<br />
beweegreden inzake de institutionalisering<br />
van het <strong>audit</strong>comité de voortschrijdende<br />
specialisatie op het terrein van de interne<br />
controle, <strong>audit</strong> e.d.m. Dit geeft minstens de<br />
schijn van een controversiële benadering: de<br />
bestuurders die geen lid zijn van het <strong>audit</strong>comité<br />
moeten meer aandacht schenken aan<br />
de taakinvulling van de leden van het <strong>audit</strong>comité<br />
om aannemelijk te kunnen maken<br />
dat hen geen schuld kan worden verweten<br />
voor de taakuitoefening van het <strong>audit</strong>comité<br />
teneinde aansprakelijkheid te vermijden. Het<br />
lijkt op een uitnodiging om deel uit te maken<br />
van dit <strong>audit</strong>comité waardoor de bestuurder<br />
in voorkomend geval deelachtig zal zijn aan<br />
de overtreding, maar ook beter toezicht kan<br />
houden opdat er geen overtreding geschiedt.<br />
Wellicht is het dan te ver gezocht om als<br />
bestuurder-lid van het <strong>audit</strong>comité verstek te<br />
laten gaan op cruciale vergaderingen van dit<br />
comité waardoor achteraf makkelijker aantoonbaar<br />
kan gemaakt dat deze bestuurder<br />
geen deel heeft gehad aan de overtreding,<br />
een bewijs dat minder makkelijk geleverd<br />
kan worden wanneer de bestuurder geen lid<br />
zou zijn van het <strong>audit</strong>comité, maar toch…<br />
Het is duidelijk dat de compartimentering<br />
van de bestuurders als geen of wel lid van het<br />
<strong>audit</strong>comité of wanneer de raad van bestuur<br />
de beslissing neemt over al dan niet toestaan<br />
van bijkomende diensten van de commissaris,<br />
de aansprakelijkheidsvraagstukken aanzienlijk<br />
verzwaren.<br />
Een ander nieuw vraagstuk ontstaat inzake<br />
de verhouding van de aansprakelijkheid van<br />
de commissaris tot deze van het <strong>audit</strong>comité<br />
c.q. de raad van bestuur. Waar voorheen de<br />
rol nog min of meer duidelijk te onderscheiden<br />
was tussen de taken van de raad inzake<br />
rapportering en het toezicht op de betrouwbaarheid<br />
van de rapportering door de commissaris,<br />
is dit onderscheid kleiner geworden.<br />
Immers moet het <strong>audit</strong>comité de taakuitvoering<br />
van de wettelijke controle monitoren.<br />
Een fout in de rapportering die de commissaris<br />
had moeten vaststellen moest misschien<br />
ook vastgesteld worden naar aanleiding van<br />
het toezicht op de commissaris door het <strong>audit</strong>comité<br />
die deze fout had moeten vaststellen.<br />
In dat geval is het <strong>audit</strong>comité in gebreke<br />
en begaan de leden ervan een fout waaraan de<br />
andere bestuurders geen deel hebben gehad.<br />
Maar zij zullen in principe wel deelachtig zijn<br />
aan de overtreding die bestond in de gebrekkige<br />
rapportering. Een kluif voor juristen,<br />
maar misschien nog meer voor verzekeraars.<br />
6. Evaluatie<br />
De Belgische wet zet de richtlijn, met zijn<br />
gebreken om. Zo moet de wetgever het<br />
<strong>audit</strong>comité de taak opleggen alle soorten<br />
interne controle op hun doelmatigheid te<br />
onderzoeken en het <strong>audit</strong>comité inschakelen<br />
bij de benoemingsprocedure van de commissaris.<br />
De wetgever maakte van de gelegenheid<br />
gebruik ook een aantal – typisch Belgische –<br />
aanpassingen aan het Wetboek van vennootschappen,<br />
zoals de gedetailleerde criteria voor<br />
een onafhankelijke bestuurder in te voeren.<br />
Sommige aanpassingen creëren onduidelijkheid.<br />
Dit betreft onder meer de inrichting<br />
van een <strong>audit</strong>comité bij een commanditaire<br />
vennootschap op aandelen. Andere bepalingen<br />
maken het vennootschapsrecht nog<br />
gecompliceerder zoals de bepalingen inzake<br />
de controle en rapportering van en aan de<br />
commissaris. Een belangrijke meerwaarde<br />
van de wet is de bewustwording van vennootschappen<br />
dat in tijden van financiële<br />
crisis corporate governance en verantwoording<br />
geen vrijblijvend kaderwerk is maar harde<br />
noodzaak waarvoor aansprakelijkheid op de<br />
loer ligt. Evenwel geeft de wet hier en daar de<br />
indruk van kunst- en vliegwerk.<br />
39<br />
Artikel 156 W. Venn.
8-9<br />
L i e s b e t h G o r dt s<br />
Legal Counsel<br />
Baker Tilly Belgium<br />
><br />
De verkrijging van eigen aandelen<br />
of andere eigen effecten volgens<br />
het versoepelde Belgische<br />
vennootschapsrecht<br />
To m C o o r e m a n<br />
Legal Counsel<br />
Baker Tilly Belgium<br />
De Belgische wetgever laat toe dat<br />
een vennootschap haar eigen aandelen<br />
of andere effecten verkrijgt<br />
en dat op deze manier financiële<br />
middelen uit de vennootschap<br />
gehaald worden ten voordele van<br />
haar aandeelhouders of vennoten.<br />
Deze procedure is aan strenge<br />
voorwaarden onderworpen. Een<br />
aantal van deze voorwaarden werd<br />
evenwel door de Belgische wetgever<br />
1 versoepeld met ingang vanaf<br />
1 januari <strong>2009</strong>. Door het versoepelen<br />
van een aantal regels wil de<br />
regering ervoor zorgen dat ondernemingen<br />
een krachtiger financieel<br />
beleid kunnen voeren en de<br />
mogelijkheid krijgen makkelijker<br />
in te spelen op de wensen van hun<br />
aandeelhouders of vennoten.<br />
Toepassingsgebied<br />
De verkrijging van eigen aandelen of andere<br />
eigen effecten is mogelijk in een BVBA,<br />
Comm.VA en NV. In een CVBA is de verkrijging<br />
van eigen aandelen of andere eigen<br />
effecten echter niet toegestaan.<br />
Voor een BVBA is de wettelijke regeling<br />
terug te vinden in artikel 321 tot en met<br />
328 van het Wetboek van vennootschappen.<br />
Voor een NV – en mutatis mutandis voor de<br />
rechtsvorm van een Comm.VA – wordt dit<br />
geregeld in de artikelen 620 en volgende van<br />
het Wetboek van vennootschappen.<br />
Deze regeling is slechts van toepassing voor<br />
zover het een verrichting betreft waarbij<br />
aandeelhouders hun aandelen of andere effecten<br />
onder bezwarende titel overdragen aan<br />
de vennootschap zelf, of door een persoon<br />
handelend in eigen naam maar voor rekening<br />
van de vennootschap, en in ruil hiervoor de<br />
vermogenswaarde van hun aandelen uitbetaald<br />
krijgen door de vennootschap. Deze<br />
regeling is daarentegen niet van toepassing bij<br />
verrichtingen waarbij aandeelhouders of vennoten<br />
hun aandelen of andere effecten om<br />
niet – dus zonder tegenprestatie – overdragen<br />
aan de vennootschap zelf, of aan een persoon<br />
handelend in eigen naam maar voor rekening<br />
van de vennootschap. De wet voorziet dat bij<br />
een verkrijging om niet van eigen aandelen<br />
of andere effecten, de verkregen aandelen of<br />
effecten van rechtswege nietig zullen zijn.<br />
De effecten die in een BVBA voor inkoop<br />
of verkrijging in aanmerking komen zijn<br />
aandelen en certificaten uitgegeven ter vertegenwoordiging<br />
van aandelen. Voor een<br />
NV zijn de in aanmerking komende effecten<br />
uitgebreid tot winstbewijzen (die het kapitaal<br />
niet vertegenwoordigen).<br />
Voorwaarden<br />
Vanuit vennootschapsrechtelijk standpunt<br />
kan een verkrijging van eigen effecten slechts<br />
plaatsvinden mits een aantal juridisch-technische<br />
vereisten opgelegd door de wet zijn<br />
vervuld.<br />
1. Een eerste voorwaarde is dat een verkrijging<br />
slechts kan betrekking hebben<br />
op volgestorte aandelen of certificaten ter<br />
vertegenwoordiging van volgestorte aandelen.<br />
Deze voorwaarde bestond reeds in<br />
de vroegere wetgeving.<br />
2. Een tweede voorwaarde is dat elke verkrijging<br />
slechts kan gebeuren voor zover<br />
in de vennootschap “uitkeerbare winsten”<br />
beschikbaar zijn. Voor inkoop geldt aldus<br />
dezelfde voorwaarde als voor dividenduitkering.<br />
Concreet betekent dit dat geen<br />
verkrijging mag geschieden indien op<br />
de datum van afsluiting van het laatste<br />
boekjaar het netto-actief, zoals dat blijkt<br />
uit de jaarrekening, gedaald is of tengevolge<br />
van de uitkering zou dalen beneden<br />
het bedrag van het gestorte of, indien dit<br />
hoger is, van het opgevraagde kapitaal,<br />
vermeerderd met alle reserves die volgens<br />
de wet of de statuten niet mogen worden<br />
uitgekeerd. Onder netto-actief moet<br />
worden verstaan: het totaalbedrag van de<br />
activa zoals dat blijkt uit de balans, verminderd<br />
met de voorzieningen en schulden,<br />
waarbij de kosten van oprichting en<br />
uitbreiding en de kosten van onderzoek<br />
en ontwikkeling niet meegeteld mogen<br />
worden. Overgedragen winsten kunnen<br />
ook gekwalificeerd worden als “uitkeerbare<br />
winsten”. De nieuwe wetgeving stelt<br />
dat voor het vaststellen van de “uitkeerbare<br />
winsten” eveneens rekening gehouden<br />
moet worden met de aandelen die de<br />
vennootschap reeds in eigen portefeuille<br />
houdt en deze die door een persoon in<br />
eigen naam maar voor rekening van de<br />
vennootschap zijn verkregen. Voormelde<br />
wetswijziging is slechts een explicitering<br />
en geen inhoudelijke vernieuwing.<br />
Beperkingen<br />
Indien de hoger vermelde voorwaarden<br />
vervuld zijn, kan tot verkrijging van eigen<br />
effecten worden overgegaan, doch dienen volgende<br />
beperkingen gerespecteerd te worden.<br />
1. Vooreerst mag de nominale waarde of<br />
fractiewaarde van de verkregen effecten<br />
niet hoger zijn dan 20 % van het geplaatst<br />
kapitaal.
M E I 2 0 0 9<br />
T A X A U D I T & A C C O U N T A N C Y<br />
Het percentage van 20 % werd ingevoerd<br />
door de nieuwe wetgeving en vervangt<br />
het vroegere percentage van 10 %.<br />
Bij de berekening van het percentage<br />
dient niet alleen rekening gehouden te<br />
worden met de lopende verkrijging doch<br />
ook met vroegere verkrijgingen, zijnde<br />
eventuele eerder verkregen effecten die<br />
de vennootschap in portefeuille houdt<br />
en effecten die door een persoon in<br />
eigen naam maar voor rekening van de<br />
vennootschap zijn verkregen. Merk wel<br />
op dat in geval van kruisparticipaties de<br />
10 % grens blijft bestaan 2 .<br />
De vraag stelt zich hoe deze wettelijke beperking<br />
opgevat moet worden bij inkoop<br />
van winstbewijzen in een NV aangezien<br />
een winstbewijs geen kapitaalvertegenwoordigend<br />
effect is.<br />
2. Een tweede beperking betreft de verplichte<br />
gelijke behandeling van alle effectenhouders.<br />
Deze beperking was reeds van toepassing<br />
onder de vroegere wetgeving.<br />
Hieronder dient te worden begrepen<br />
dat het aanbod tot verkrijging van eigen<br />
effecten gericht dient te worden tot alle<br />
effectenhouders van dezelfde soort en onder<br />
gelijke voorwaarden. In concreto betekent<br />
dit dat bij een inkoop van eigen aandelen<br />
iedere aandeelhouder de mogelijkheid<br />
moet krijgen om zijn aandelen te laten<br />
inkopen door de vennootschap.<br />
Van deze verplichting tot gelijke behandeling<br />
kan weliswaar worden afgeweken<br />
indien alle effectenhouders hier unaniem<br />
akkoord mee gaan. Op deze manier is<br />
het mogelijk om slechts één welbepaalde<br />
aandeelhouder uit te kopen.<br />
Op de afwijkende regeling geldend voor<br />
publieke vennootschappen wordt niet<br />
nader ingegaan.<br />
Financiële bijstand 3<br />
Met de afschaffing 4 van het verbod in hoofde<br />
van een vennootschap om de verkrijging van<br />
haar eigen effecten te financieren of hiervoor<br />
garanties te verlenen, zou een vennootschap –<br />
mits naleving van de wettelijke voorwaarden<br />
– van deze techniek gebruik kunnen maken<br />
met het oog op de inkoop van eigen effecten.<br />
Hierop wordt niet nader ingegaan.<br />
Procedure<br />
Aan de procedure om tot verkrijging van<br />
eigen effecten over te gaan is bijna niets gewijzigd.<br />
1. Voorafgaande machtiging tot verkrijging van<br />
eigen effecten te verlenen door de algemene<br />
vergadering en vastlegging van de modaliteiten<br />
De algemene vergadering van aandeelhouders<br />
dient machtiging te verlenen om tot<br />
verkrijging van eigen effecten over te gaan en<br />
dient hierbij de volgende modaliteiten vast<br />
te leggen:<br />
• Het maximumaantal te verkrijgen effecten<br />
(rekening houdend met de wettelijk voorziene<br />
bovengrens van 20 %);<br />
• Geldigheidsduur van de machtiging die<br />
maximaal 5 jaar kan bedragen.<br />
De maximale geldigheidsduur van 5 jaar<br />
werd ingevoerd door de nieuwe wetgeving<br />
en vervangt de vroegere maximale geldigheidsduur<br />
van 18 maanden;<br />
• Prijsvork (minimum- en maximumwaarde<br />
van de vergoeding).<br />
In een NV dient de machtigingsbeslissing<br />
genomen te worden met het aanwezigheidsen<br />
meerderheidsquorum geldend voor een<br />
doelwijziging. In concreto betekent dit dat de<br />
aanwezige en/of vertegenwoordigde aandeelhouders<br />
minstens de helft van het kapitaal<br />
dienen te vertegenwoordigen, dat – indien<br />
van toepassing – ook minstens de helft van de<br />
winstbewijzen aanwezig of vertegenwoordigd<br />
moeten zijn, en dat een meerderheid van<br />
4/5de van de aanwezige stemmen behaald<br />
moet worden. Voorafgaande machtiging is in<br />
een NV niet vereist indien de effecten worden<br />
ingekocht om ze aan te bieden aan haar<br />
personeel. In een NV kan tevens een statutaire<br />
afwijkende regeling voorzien worden in<br />
geval van verkrijging van eigen effecten ter<br />
voorkoming van een dreigend ernstig nadeel.<br />
In een BVBA dient de machtigingsbeslissing<br />
genomen te worden met instemming van ten<br />
minste de helft van de vennoten die ten minste<br />
3/4de van het kapitaal bezitten, na aftrek<br />
In<br />
een NV dient de<br />
machtigingsbeslissing<br />
genomen te worden met het<br />
aanwezigheids- en<br />
meerderheidsquorum<br />
geldend voor een<br />
doelwijziging.<br />
1<br />
Koninklijk besluit van 8 oktober 2008 tot wijziging<br />
van het Wetboek van vennootschappen ingevolge<br />
Richtlijn 2006/68/EG van het Europees Parlement<br />
en de Raad van 6 september 2006 tot wijziging van<br />
Richtlijn 77/91/EEG van de Raad met betrekking<br />
tot de oprichting van de naamloze vennootschap,<br />
alsook de instandhouding en wijziging van haar<br />
kapitaal, B.S. 30 oktober 2008, p. 57480 e.v.<br />
2<br />
Artikel 631 W. Venn. De regeling inzake kruisparticipaties<br />
is cumulatief van toepassing met de regeling<br />
tot inkoop.<br />
3<br />
Artikel 329 W. Venn. voor de BVBA en artikel 629 W.<br />
Venn. voor de NV.<br />
4<br />
Met ingang van 1 januari <strong>2009</strong> op basis van hetzelfde<br />
koninklijk besluit als vermeld in voetnoot 1.
10-11<br />
van de rechten waarvan de inkoop wordt<br />
voorgesteld.<br />
In se is de machtigingbeslissing geen statutenwijziging<br />
en is er bijgevolg geen notariële<br />
akte vereist.<br />
In een NV dient de machtigingsbeslissing<br />
gepubliceerd te worden in de Bijlagen bij het<br />
Belgisch Staatsblad.<br />
2. Verkrijging van eigen effecten<br />
De eigenlijke beslissing tot verkrijging van<br />
eigen effecten kan zowel door de algemene<br />
vergadering als door het bestuursorgaan genomen<br />
worden.<br />
De verkrijging van eigen effecten dient eveneens<br />
vermeld te worden in het jaarverslag van<br />
de vennootschap, of bij gebreke hieraan in de<br />
toelichting bij de jaarrekening.<br />
In dit opzicht heeft de nieuwe wetgeving<br />
geen wijzigingen aangebracht.<br />
A. Schorsing van de stemrechten<br />
De wet stelt dat de stemrechten verbonden<br />
aan verkregen eigen effecten worden geschorst.<br />
Bijgevolg tellen verkregen eigen effecten niet<br />
mee voor de berekening van het aanwezigheids-<br />
en meerderheidsquorum in de algemene<br />
vergadering.<br />
Ook het voorkeurrecht om in te schrijven op<br />
de uitgifte van nieuwe aandelen kan niet door<br />
de vennootschap zelf worden uitgeoefend. Zij<br />
kan dit wel verhandelen.<br />
B. Aanleg van een onbeschikbare reserve<br />
De wet stelt dat zolang de verkregen eigen<br />
effecten zijn opgenomen op het actief van de<br />
balans van de vennootschap, door de vennootschap<br />
een onbeschikbare reserve moet<br />
worden aangelegd.<br />
Gevolgen<br />
Na de verkrijging van eigen effecten heeft<br />
de vennootschap de keuze om deze effecten<br />
in bezit te houden of ze te vernietigen. De<br />
gevolgen van de verkrijging van eigen effecten<br />
werden niet gewijzigd door de nieuwe<br />
wetgeving.<br />
1. Behoud door de vennootschap van verkregen<br />
eigen effecten<br />
In een NV kunnen verkregen eigen effecten<br />
zonder beperking in duur in portefeuille gehouden<br />
worden. Op de regeling geldend voor<br />
vervreemding van verkregen eigen effecten<br />
wordt hier niet ingegaan.<br />
In een BVBA daarentegen kunnen verkregen<br />
eigen effecten slechts gedurende een periode<br />
van twee jaar na hun verkrijging in portefeuille<br />
gehouden worden. Vóór het verstrijken<br />
van voormelde termijn van twee jaar<br />
dienen de verkregen effecten opnieuw vervreemd<br />
te worden op grond van een besluit<br />
van de algemene vergadering genomen zoals<br />
de machtigingsbeslissing. Bij gebreke hiervan<br />
worden de verkregen effecten van rechtswege<br />
nietig bij het verstrijken van voormelde<br />
termijn van twee jaar. Deze nietigheid moet<br />
door het bestuursorgaan in het effectenregister<br />
vermeld worden.<br />
Gedurende de periode dat de verkregen eigen<br />
effecten door de vennootschap in portefeuille<br />
gehouden worden, gelden volgende wettelijke<br />
bepalingen:<br />
C. Schorsing van het dividendrecht<br />
In een NV voorziet de wet twee mogelijke<br />
regelingen voor het dividendrecht. Een eerste<br />
regeling bestaat in het bewaren van de<br />
dividenden tot op het ogenblik van wederverkoop.<br />
Een tweede regeling laat de eigen<br />
verkregen effecten buiten beschouwing bij<br />
dividenduitkeringen zodat deze toebedeeld<br />
worden aan de overige aandeelhouders. De<br />
raad van bestuur dient hierover een beslissing<br />
te nemen.<br />
In een BVBA voorziet de wet geen keuzemogelijkheid<br />
en zullen verkregen eigen effecten<br />
automatisch buiten beschouwing gelaten<br />
worden bij dividenduitkeringen zodat deze<br />
toebedeeld worden aan de overige vennoten.<br />
In dit opzicht is geen beslissing van het bestuursorgaan<br />
vereist.<br />
2. Vernietiging door de vennootschap van verkregen<br />
eigen effecten<br />
Vernietiging van door de vennootschap verkregen<br />
eigen effecten kan gebeuren door het<br />
bestuursorgaan en moet door het bestuursorgaan<br />
worden ingeschreven in het effectenregister.<br />
In een NV dient een lijst van de vernietigde<br />
effecten neergelegd te worden op de bevoegde<br />
griffie van de rechtbank van koophandel.<br />
Vernietiging van eigen effecten leidt tot een<br />
notariële statutenwijziging aangezien het<br />
kapitaal in de toekomst vertegenwoordigd<br />
zal worden door een kleiner aantal aandelen.<br />
Voormeld mechanisme geldt echter niet voor<br />
winstbewijzen.<br />
Op het ogenblik van vernietiging zal tevens<br />
de aangelegde onbeschikbare reserve opgeheven<br />
moeten worden.
M E I 2 0 0 9<br />
T A X A U D I T & A C C O U N T A N C Y<br />
Sanctie<br />
In geval van overtreding van de regeling inzake<br />
verkrijging van eigen effecten – bijvoorbeeld<br />
door overtreding van de wettelijk voorziene<br />
bovengrens van 20 % of door het niet<br />
voorhanden zijn van de nodige uitkeerbare<br />
winsten – zijn volgende sanctiemechanismen<br />
van toepassing:<br />
1. De eigen effecten die verkregen werden<br />
met overtreding van hoger vermelde<br />
bepalingen zijn van rechtswege nietig.<br />
Dezelfde procedure als bij vrijwillige<br />
vernietiging moet worden toegepast.<br />
2. Het bestuursorgaan kan een strafrechtelijke<br />
geldboete oplopen tussen 50 en<br />
10.000 euro en/of een gevangenisstraf<br />
van 1 maand 5 .<br />
3. Het bestuursorgaan kan ledenaansprakelijkheid<br />
oplopen voor alle schade ten<br />
gevolge van overtreding van het Wetboek<br />
van vennootschappen.<br />
Besluit<br />
Vanuit vennootschapsrechtelijk standpunt is<br />
voorlopig een voorzichtige toepassing van de<br />
versoepelde regels tot verkrijging van eigen<br />
effecten aangewezen.<br />
Bovendien dient aandacht besteed te worden<br />
aan de fiscale gevolgen van dergelijke verrichting.<br />
Uitzonderingen<br />
Hoger vermelde regeling (voorafgaande vereisten,<br />
beperkingen, procedure, gevolgen)<br />
inzake verkrijging van eigen effecten is niet<br />
van toepassing op verkregen eigen effecten in<br />
de volgende gevallen:<br />
• Kapitaalvermindering met onmiddellijk<br />
vernietiging van aandelen;<br />
• Overgang onder algemene titel, zoals bijvoorbeeld<br />
fusie, enz.;<br />
• Gerechtelijke verkoop van aandelen, desgevallend<br />
winstbewijzen of certificaten die<br />
hierop betrekking hebben;<br />
• Kruisparticipaties in geval van een NV.<br />
Precair karakter van de nieuwe<br />
wetgeving<br />
De wijzigingen die werden aangebracht in de<br />
wetgeving rond de verkrijging van eigen effecten<br />
dienen met de nodige voorzichtigheid<br />
benaderd te worden.<br />
Het koninklijk besluit dat de basis vormt<br />
voor hoger vermelde wijzigingen is genomen<br />
in uitvoering van een wet 6 , die op haar beurt<br />
de uitvoering is van een Europese richtlijn 7 .<br />
Voormelde wet voorziet echter dat het uitgevaardigd<br />
koninklijk besluit nog bekrachtigd<br />
dient te worden door de federale wetgever.<br />
Bij gebreke aan bekrachtiging wordt de<br />
nieuwe wetgeving geacht nooit te hebben<br />
bestaan en zal de oude wetgeving opnieuw<br />
van toepassing zijn.<br />
Voormeld voorbehoud geldt tevens voor de<br />
eerder aangehaalde regeling inzake ‘financiële<br />
bijstand’.<br />
5<br />
Artikel 347, 2° en 648, 3° W. Venn.<br />
6<br />
Artikel 79 van de wet van 8 juni 2008 houdende<br />
diverse bepalingen.<br />
7<br />
Richtlijn 2006/68/EG van het Europees Parlement<br />
en de Raad van 6 september 2006 tot wijziging van<br />
de Richtlijn 77/91/EEG van de Raad met betrekking<br />
tot de oprichting van de naamloze vennootschap,<br />
alsook de instandhouding van en wijziging van het<br />
kapitaal.
12-13<br />
><br />
De nieuwe Belgische Corporate<br />
Governance Code: flexibiliteit,<br />
transparantie en modernisering<br />
C h r i s t i n e D A R V I L L E - F I N E T<br />
Hoofd van de Juridische Dienst<br />
van het Verbond van Belgische<br />
Ondernemingen<br />
D av i d S Z A F R A N<br />
Secretaris-generaal van het<br />
Instituut van de Bedrijfsrevisoren<br />
N at h a l i e H O U Y O U X<br />
Adjunct-adviseur bij het<br />
Instituut van de Bedrijfsrevisoren*<br />
In januari 2004 namen de Commissie<br />
voor het Bank-, Financieen<br />
Assurantiewezen, Euronext<br />
Brussels en het Verbond van<br />
Belgische Ondernemingen het<br />
initiatief om een Commissie<br />
Corporate Governance (hierna “de<br />
Commissie”) op te richten met als<br />
doel een unieke Code op te stellen<br />
met de beste praktijken op gebied<br />
van corporate governance voor alle<br />
beursgenoteerde vennootschappen.<br />
Op 9 december 2004 werd de<br />
Belgische Corporate Governance<br />
Code (hierna “Code 2004”) gepubliceerd<br />
1 .<br />
1. Context<br />
Al sedert 2004 ligt het in de bedoeling van<br />
de Commissie om de Belgische Corporate<br />
Governance Code regelmatig te herzien en bij<br />
te werken.<br />
In dit verband heeft de Commissie twee publieke<br />
raadplegingen georganiseerd, de eerste<br />
in oktober 2007 omtrent de evaluatie van de<br />
Code 2004, en de tweede in juli 2008 2 over<br />
het project van de Code <strong>2009</strong>.<br />
De resultaten van de eerste raadpleging waren<br />
positief. Daarom heeft de Commissie besloten<br />
de Code niet te hervormen maar hem<br />
eerder aan te passen aan de ontwikkelingen<br />
van de internationale praktijken, de Europese<br />
standaarden en de van kracht zijnde regelgeving,<br />
zoals bijvoorbeeld de wet omtrent het<br />
<strong>audit</strong>comité en de onafhankelijkheidscriteria<br />
van de bestuurders. Aan het einde van de<br />
openbare raadpleging van september 2008<br />
werd de omvang van de financiële crisis duidelijk.<br />
De Commissie was van mening dat<br />
zij niet alleen rekening moest houden met<br />
de reacties op de openbare raadpleging, maar<br />
ook een pro-actieve houding moest innemen<br />
bij het onderzoek van de antwoorden op de<br />
raadpleging, vooral op het vlak van het bezoldigingsbeleid.<br />
Nochtans heeft de Commissie<br />
niet de ambitie om te antwoorden op alle<br />
vragen die door de financiële en economische<br />
crisis aan de oppervlakte kwamen. Haar<br />
belangrijkste doelstelling bestaat erin om<br />
enerzijds de Code aan te passen aan de van<br />
kracht zijnde wetgeving en aan de internationale<br />
ontwikkelingen, en anderzijds de vaste<br />
wil om een antwoord te formuleren op de<br />
nieuwe verwachtingen van de samenleving.<br />
De Code <strong>2009</strong> wordt bijgevolg gekenmerkt<br />
door een evolutie, niet door een revolutie 3 .<br />
Op 12 maart <strong>2009</strong> heeft de Commissie Corporate<br />
Governance, onder het voorzitterschap<br />
van Herman Daems, de Belgische Corporate<br />
Governance Code gepubliceerd, hierna kortweg<br />
de “Code <strong>2009</strong>” genoemd 4 .<br />
Na een verwijzing naar het statuut van de<br />
Code <strong>2009</strong>, geeft dit artikel een overzicht<br />
van de belangrijkste wijzigingen aan de voornoemde<br />
Code. Het gaat meer bepaald om<br />
een uitdrukkelijke verwijzing naar de verant-<br />
woordelijkheid van de ondernemingen; een<br />
evenwichtig leadership in de onderneming;<br />
een herziening van de onafhankelijkheidscriteria<br />
van de bestuurders conform artikel<br />
526ter van het Wetboek van vennootschappen;<br />
een verduidelijking van de opdrachten<br />
van de raad van bestuur, met name bij de evaluatie<br />
van zijn comités (comité voor honoraria,<br />
benoeming, <strong>audit</strong>comité); een versterking<br />
van de dialoog tussen de vennootschap en<br />
zijn aandeelhouders; een substantiële wijziging<br />
van het principe van de beloning van<br />
bestuurders, meer bepaald via de publicatie<br />
van een remuneratieverslag en een aanpassing<br />
van de Code aan de wetten van 17 december<br />
2008 en van 9 februari <strong>2009</strong> betreffende het<br />
<strong>audit</strong>comité 5 .<br />
2. Statuut van de Code <strong>2009</strong><br />
Ondanks bepaalde kritiek op het niet-afdwingbare<br />
karakter van de Corporate Governance<br />
Codes, heeft de Commissie het belang<br />
benadrukt van een zelfreguleringsinstrument<br />
voor beursgenoteerde ondernemingen. Zo<br />
preciseert de Commissie waarom een dergelijke<br />
Code bijzonder nuttig en doeltreffend is<br />
om de toepassing van betere corporate governance<br />
praktijken te stimuleren bij de Belgische<br />
beursgenoteerde ondernemingen 6 .<br />
De Code <strong>2009</strong> reflecteert, net als de Code<br />
2004, het engagement van de Belgische bedrijfsleiders<br />
om normen en aanbevelingen uit<br />
te vaardigen teneinde derden toe te laten de<br />
gedragingen en beheersstructuren van deze<br />
ondernemingen te beoordelen. De Code<br />
bevordert de transparantie via met name een<br />
jaarlijkse publicatie van een verklaring over<br />
het ondernemingsbeleid. Via deze verklaring<br />
moeten de venootschappen toelichten<br />
waarom ze besloten hebben om deze of gene<br />
bepaling niet toe te passen. De Commissie is<br />
van oordeel dat deze transparantie de ondernemingen<br />
zal stimuleren om zich te conformeren<br />
aan de Code (toepassing van de “pas<br />
toe of leg uit”-benadering).<br />
Bovendien laat de Code een zekere flexibiliteit<br />
toe, wat met afdwingbare wetgeving<br />
niet mogelijk is. Nochtans is deze flexibiliteit<br />
noodzakelijk om doeltreffend te anticiperen<br />
op de constante veranderingen in de zaken-
M E I 2 0 0 9<br />
T A X A U D I T & A C C O U N T A N C Y<br />
wereld en ook om de integratie van deze<br />
veranderingen mogelijk te maken.<br />
Verder moet de Code ook beschouwd worden<br />
als een aanvulling op de bestaande wetgeving.<br />
Op die manier kunnen wettelijke initiatieven<br />
en de Code hand in hand gaan en samen een<br />
kader vormen voor beursgenoteerde vennootschappen.<br />
Ten slotte dient benadrukt te worden dat de<br />
wetgever voor 5 september 2008 de wijzigingen<br />
aan de Vierde en de Zevende Richtlijnen<br />
diende om te zetten 7 . Een wetsontwerp ter<br />
omzetting van deze wijzigingen werd goedgekeurd<br />
door de Ministerraad van 7 november<br />
2008 en legt de beursgenoteerde vennootschappen<br />
op om in hun corporate governance<br />
verklaring de aangepaste code op te nemen<br />
en de bepalingen van de code te vermelden<br />
waarvan afgeweken wordt, en bovendien het<br />
waarom van deze afwijkingen te motiveren 8 .<br />
3. Belangrijkste wijzigingen<br />
3.1. Versterking van de maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />
van bedrijven en diversiteit<br />
De Code <strong>2009</strong> bepaalt de waarden en strategieën<br />
waarmee de raden van bestuur van<br />
beursgenoteerde bedrijven moeten rekening<br />
houden bij het ontwikkelen van hun beleid,<br />
met inbegrip van maatschappelijk verantwoord<br />
ondernemen (Corporate Social Responsibility),<br />
van stijldiversiteit en van diversiteit<br />
in het algemeen 9 .<br />
Bovendien beveelt de Code <strong>2009</strong> aan dat de<br />
samenstelling van de raden van bestuur rekening<br />
houdt met deze stijldiversiteit en met<br />
diversiteit in het algemeen 10 .<br />
In het verslag over de belangrijkste wijzigingen<br />
11 die toegevoegd werden aan de nieuwe<br />
Corporate Governance Code, specificeert de<br />
Commissie dat bepaalde opmerkingen van de<br />
publieke raadpleging vooreerst om een standpunt<br />
vroegen over de People Governance 12 . De<br />
Commissie bepaalt echter dat het belang van<br />
de menselijke factor van de corporate governance<br />
kan worden behandeld onder het luik<br />
van corporate social responsability.<br />
3.2. Evenwichtig leadership binnen de vennootschap<br />
De Code <strong>2009</strong> benadrukt herhaaldelijk het<br />
belang van de functie van Chief Executive<br />
Officer (CEO).<br />
De Code 2004 bevatte reeds de aanbeveling<br />
dat de beursgenoteerde vennootschap een<br />
duidelijk onderscheid moest maken tussen de<br />
verantwoordelijkheid voor het beheer van de<br />
raad van bestuur enerzijds, en de uitvoerende<br />
verantwoordelijkheid voor de leiding van de<br />
activiteiten van de vennootschap anderzijds.<br />
De Code <strong>2009</strong> behoudt deze aanbeveling<br />
en beveelt een vroegere gedragslijn aan die<br />
bepaalt dat de voorzitter van de raad van<br />
bestuur nauwe relaties onderhoudt met de<br />
CEO met respect voor de uitvoerende verantwoordelijkheden<br />
van deze laatste 13 .<br />
Tevens beveelt de Code <strong>2009</strong> het uitvoerend<br />
management aan om duidelijke procedures<br />
vast te leggen voor, onder meer, de evaluatie<br />
van de CEO 14 .<br />
In verband met het voorzitterschap van de<br />
raad van bestuur benadrukt de Code <strong>2009</strong> de<br />
vereiste van transparantie. Zo is er de aanbeveling<br />
dat de vennootschap die de CEO, die<br />
kort daarvoor zijn functie verliet, benoemt<br />
tot voorzitter van de raad van bestuur, de<br />
voor- en nadelen van deze beslissing tegen<br />
elkaar afweegt en in de verklaring over het<br />
ondernemingsbeleid uiteenzet waarom deze<br />
benoeming in het beste belang van de vennootschap<br />
is 15 .<br />
*<br />
De auteurs wensen de heer Stef Van Attenhoven,<br />
Adviseur bij het <strong>IBR</strong> te danken voor de vertaling.<br />
1<br />
http://www.corporategovernancecommittee.be/nl/<br />
corporate_governance_code/code_2004/default.<br />
aspx.<br />
2<br />
Voor de resultaten en commentaar van de openbare<br />
raadplegingen, zie website: http://www.<br />
corporategovernancecommittee.be.<br />
3<br />
Zie preambule van de Code <strong>2009</strong>.<br />
4<br />
http://www.corporategovernancecommittee.be/nl/<br />
home/.<br />
5<br />
Een nota die de belangrijkste wijzigingen van de<br />
Code <strong>2009</strong> samenvat werd gepubliceerd op de<br />
website The <strong>2009</strong> Code: Main changes, http://www.<br />
corporategovernancecommittee.be.<br />
6<br />
Zie het voorwoord van de Code <strong>2009</strong>.<br />
7<br />
Richtlijn 2006/46/EG van het Europees Parlement<br />
en de Raad van 14 juni 2006 tot wijziging van de<br />
Richtlijnen 78/660/EEG van de Raad betreffende de<br />
jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen,<br />
83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde<br />
jaarrekening, 86/635/EEG van de Raad<br />
betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde<br />
jaarrekening van banken en andere financiële instellingen<br />
en 91/674/EEG van de Raad betreffende<br />
de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening<br />
van verzekeringsondernemingen, P. B., L 224<br />
van 16 augustus 2006, blz. 1-7.<br />
8<br />
Persbericht van de Federale Overheidsdienst<br />
Justitie van 7 november 2008, http://www.just.fod.<br />
be/persberichten/2008/11/07_2.html.<br />
9<br />
Gedragslijn van bepaling 1.2 van de Code <strong>2009</strong>.<br />
10<br />
Bepaling 2.1. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
11<br />
The <strong>2009</strong> Code: Main changes, p. 5.<br />
12<br />
Voor meer informatie over People Governance, zie<br />
http://www.qap.be/index.php?cont=136&lgn=1.<br />
13<br />
Bepaling 1.5. en 1.6. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
14<br />
Bepaling 6.6. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
15<br />
Bepaling 4.7. van de Code <strong>2009</strong>.
14-15<br />
16<br />
Aanbeveling van de Commissie van 15 februari<br />
2005 betreffende de taak van niet bij het dagelijks<br />
bestuur betrokken bestuurders of commissarissen<br />
van beursgenoteerde ondernemingen en betreffende<br />
de comités van de raad van bestuur of van de<br />
raad van commissarissen, P.B L. nr. 52, 25 februari<br />
2005, blz. 51.<br />
17<br />
Wet van 17 december 2008 inzonderheid tot oprichting<br />
van een <strong>audit</strong>comité in de genoteerde<br />
vennootschappen en de financiële ondernemingen,<br />
B.S., 29 december 2008.<br />
18<br />
Aanbeveling 1.3. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
19<br />
Voor de definitie van uitvoerend management, Ch.<br />
Van der Elst et I. De Poorter, “Auditcomités<br />
in het Wetboek van vennootschappen”, T.A.A. <strong>mei</strong><br />
<strong>2009</strong>, p. 2-7.<br />
20<br />
Bepalingen 5.2./28, bijlage C; 5.3./6, bijlage D;<br />
5.4./8, bijlage E van de Code <strong>2009</strong>.<br />
21<br />
Bepaling 6.5. van Code <strong>2009</strong>.<br />
22<br />
Ibid., p. 22.<br />
23<br />
Bepaling 8.11. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
24<br />
Richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement<br />
en de Raad van 11 juli 2007 betreffende<br />
de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders<br />
in beursgenoteerde vennootschappen,<br />
P.B., L. nr. 184, 14 juli 2007, p. 17-24.<br />
25<br />
Bepaling 8.2. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
3.3 . Herziening van de onafhankelijkheidscriteria<br />
van de bestuurders<br />
De Code 2004 werd gekenmerkt door onafhankelijkheidscriteria<br />
die verschillen van<br />
de door het Wetboek van vennootschappen<br />
in artikel 524, § 3, voorziene criteria, maar<br />
aangepast werden aan de criteria voorzien<br />
door de Europese Aanbeveling van 15 februari<br />
2005 16 .<br />
De wet van 17 december 2008 wijzigt, middels<br />
artikel 526ter van het Wetboek van vennootschappen,<br />
de definitie van onafhankelijkheidscriteria<br />
van de bestuurders 17 . Bijlage A<br />
van de Code <strong>2009</strong> werd derhalve aangepast.<br />
Er werd uitdrukkelijk voorzien dat alle onafhankelijke<br />
bestuurders, benoemd krachtens<br />
het Wetboek van vennootschappen, moeten<br />
voldoen aan de nieuwe criteria, onder voorbehoud<br />
van een overgangsregeling. Voor<br />
de benoeming van andere onafhankelijke<br />
bestuurders, beveelt de Code <strong>2009</strong> de toepassing<br />
van de nieuwe criteria aan.<br />
3.4. Verduidelijking van de verantwoordelijkheden<br />
van de raad van bestuur<br />
De Code <strong>2009</strong> verduidelijkt de opdrachten<br />
van de raad van bestuur op verschillende<br />
gebieden 18 .<br />
De Code <strong>2009</strong> beveelt het toezicht van de<br />
raad van bestuur aan om de prestaties van het<br />
uitvoerend management 19 en de verwezenlijking<br />
van de bedrijfsstrategie te beoordelen.<br />
Daarnaast zal de raad van bestuur ook de<br />
doeltreffendheid van haar comités moeten<br />
controleren, vooral van de comités die uitdrukkelijk<br />
in de Code voorzien zijn, zoals het<br />
remuneratiecomité, het benoemingscomité<br />
en het <strong>audit</strong>comité.<br />
In die optiek voorziet de Code <strong>2009</strong> bepalingen<br />
over de evaluatie door de comités over<br />
hun eigen doeltreffendheid. De Code 2004<br />
voorzag deze auto-evaluatie immers enkel<br />
voor het <strong>audit</strong>comité. De Code <strong>2009</strong> bepaalt<br />
nu ook dat het remuneratiecomité en het<br />
benoemingscomité tevens regelmatig hun<br />
eigen doeltreffendheid moeten evalueren en<br />
aan de raad van bestuur de nodige wijzigingen<br />
aanbevelen 20 .<br />
De Code <strong>2009</strong> heeft zich eveneens aangepast<br />
aan de meest recente wijzigingen van de<br />
Vierde en Zevende Richtlijn met betrekking<br />
tot rapportering over interne controle en<br />
risicobeheer, door te voorzien dat de raad<br />
van bestuur, in haar Corporate Governance<br />
Verklaring, de belangrijkste kenmerken van<br />
interne controle- en risicobeheerssystemen<br />
van de vennootschap in het kader van het<br />
opstellen van financiële informatie, dient te<br />
beschrijven.<br />
Om beursgenoteerde vennootschappen bij te<br />
staan om aan deze verplichting te voldoen,<br />
specificeert de Code <strong>2009</strong> dat de raad van<br />
bestuur minstens een referentiekader moet<br />
goedkeuren over interne controle en risicobeheer,<br />
waarvan de opstelling behoort tot<br />
de verantwoordelijkheid van het uitvoerend<br />
management 21 .<br />
Bovendien bepaalt een nieuwe gedragslijn<br />
dat dit referentiekader duidelijk moet zijn<br />
en de betekenis moet definiëren van “interne<br />
controle” en “risicobeheer” teneinde het<br />
uitvoerend management te helpen bij de<br />
invoering van interne controle- en risicobeheerssystemen.<br />
Ten slotte zou de raad van bestuur ook tot<br />
een onderzoek van de uitvoering van het<br />
referentiekader moeten overgaan, rekening<br />
houdend met het onderzoek van het <strong>audit</strong>comité.<br />
Inzake de opdracht van de raad van bestuur,<br />
specificeert de Code <strong>2009</strong> eveneens dat deze<br />
laatste alle nodige maatregelen moet nemen<br />
om zich te verzekeren van de integriteit en de<br />
tijdige communicatie van zowel financiële als<br />
niet-financiële, wettelijk vereiste alsook aanvullende<br />
informatie.<br />
3.5. Versterking van de dialoog tussen de<br />
vennootschap en de aandeelhouders<br />
De Code <strong>2009</strong> heeft principe 8 herzien om<br />
de vennootschappen aan te raden de dialoog<br />
te stimuleren tussen de vennootschap en de<br />
aandeelhouders of potentiële aandeelhouders.<br />
De Code <strong>2009</strong> richt zich tot de bestuursorganen<br />
van de vennootschap en bepaalt hun<br />
rechten en verplichtingen tegenover de aandeelhouders.<br />
Het verslag over de belangrijkste<br />
wijzigingen specificeert dat de Commissie<br />
initiatieven op Europees niveau 22 wenst af te<br />
wachten.<br />
Niettemin vermeldt de Code <strong>2009</strong> dat de<br />
raad van bestuur de controlerende aandeelhouders<br />
moet aanmoedigen om de Code na<br />
te leven 23 .<br />
Wat de rechten van de aandeelhouders betreft,<br />
heeft de Commissie besloten om te<br />
anticiperen op een aantal bepalingen van<br />
de Richtlijn 2007/36/EG van het Europees<br />
Parlement en de Raad van 11 juli 2007 24 . Zo<br />
beveelt de Code <strong>2009</strong> aan dat de vennootschap<br />
een openbaarmakings- en communicatiebeleid<br />
uitwerkt dat de effectieve dialoog<br />
met de aandeelhouders bevordert 25 .
M E I 2 0 0 9<br />
T A X A U D I T & A C C O U N T A N C Y<br />
Bovendien heeft de Commissie het nuttig<br />
geacht, omwille van de vele commentaren die<br />
tijdens de openbare raadplegingen werden<br />
ontvangen, om te specificeren dat de vennootschappen<br />
hun aandeelhouders moeten<br />
aanmoedigen om de algemene vergadering bij<br />
te wonen 26 . De rol van de voorzitter van de<br />
raad werd overigens verduidelijkt 27 . De Code<br />
<strong>2009</strong> voorziet dat de vennootschappen ervoor<br />
zouden moeten zorgen om aan de institutionele<br />
aandeelhouders uitleg te vragen over hun<br />
stemgedrag 28 .<br />
3.6. Versterking van de transparantie over de<br />
bezoldiging van de bestuurders en vertrekvergoedingen<br />
Gedurende de tweede raadpleging over het<br />
ontwerp van de Code <strong>2009</strong> had de Commissie<br />
de optie genomen om de aanbevelingen<br />
van de Code aan te passen aan de Europese<br />
Aanbeveling 2004/913/EG betreffende de<br />
beloning van bestuurders 29 . Een meerderheid<br />
van de commentaren waren niet gunstig ten<br />
opzichte van de voorgestelde wijzigingen<br />
van de Commissie. Gezien de context van<br />
de huidige financiële crisis en de wetgevingsvoorstellen<br />
heeft de Commissie niettemin<br />
besloten om de voorgestelde wijzigingen te<br />
handhaven teneinde de transparantie van de<br />
beloning van de bestuurders te bevorderen.<br />
Zo beveelt de Code <strong>2009</strong> aan dat elke vennootschap<br />
een remuneratieverslag publiceert<br />
in haar Corporate Governance Verklaring 30 .<br />
Dit remuneratieverslag omvat onder andere:<br />
• een beschrijving van de interne procedure<br />
voor de ontwikkeling van (i) een remuneratiebeleid<br />
voor niet-uitvoerende bestuurders<br />
en voor de leden van het uitvoerend<br />
management en (ii) voor de vaststelling<br />
van hun remuneratieniveau 31 ;<br />
• een verklaring over het remuneratiebeleid<br />
dat de vennootschap heeft toegepast voor<br />
de leden van het uitvoerend management<br />
alsook over alle belangrijke wijzigingen die<br />
werden doorgevoerd sinds het einde van<br />
het boekjaar 32 :<br />
a) de principes waarop de beloning gebaseerd<br />
is, met een aanwijzing van het<br />
verband tussen de beloning en de prestatie;<br />
b) het relatieve belang van de diverse<br />
elementen van de beloning;<br />
c) de eigenschappen van alle bonussen<br />
die gelieerd zijn aan prestaties, ongeacht<br />
of het om bonussen in aandelen<br />
of om aandelenopties gaat of om elk<br />
ander recht om aandelen te verwerven;<br />
d) elke belangrijke wijziging in het remuneratiebeleid<br />
sinds het einde van het<br />
boekjaar en dat opgenomen wordt in<br />
het verslag 33 34 .<br />
Het verslag over de belangrijkste wijzigingen<br />
benadrukt het belang van transparantie en de<br />
noodzaak dat vennootschappen voldoende<br />
informatie leveren over de beloning van hun<br />
bestuurders. In dit verband maakt het remuneratieverslag<br />
een sleutelelement uit vermits<br />
de vennootschap ertoe gehouden zal zijn om,<br />
in een specifiek onderdeel van haar jaarverslag,<br />
alle pertinente informatie te publiceren<br />
over het remuneratiebeleid en over de beloningen<br />
die effectief werden toegekend in de<br />
loop van het boekjaar waarvan een verslag<br />
werd opgemaakt.<br />
De Commissie zal trouwens een toelichting<br />
publiceren om de vennootschappen te helpen<br />
hun remuneratieverslag op te stellen 35 .<br />
Als gevolg van bepaalde financiële schandalen,<br />
is het debat over variabele remuneratie<br />
en de buitensporige ontslagvergoedingen van<br />
bestuurders steeds belangrijker geworden. De<br />
Commissie heeft daarom besloten om twee<br />
specifieke aanbevelingen over dit onderwerp<br />
te voorzien in de Code <strong>2009</strong>.<br />
Enerzijds voorziet de Code dat de raad van<br />
bestuur, na advies van het remuneratiecomité,<br />
de contracten van de benoeming van de CEO<br />
en van de andere leden van het uitvoerende<br />
management moet goedkeuren. De contracten<br />
die op of na 1 juli <strong>2009</strong> worden afgesloten,<br />
verwijzen naar de criteria die bij een<br />
variabele remuneratie in aanmerking worden<br />
genomen. Het contract neemt specifieke<br />
bepalingen op betreffende een vervroegde<br />
beëindiging van de functie 36 .<br />
Anderzijds introduceert de Code een aanbeveling<br />
inzake de vertrekvergoedingen. Het<br />
verslag over de belangrijkste wijzigingen<br />
benadrukt het feit dat de Commissie er zich<br />
van bewust is dat deze aanbeveling problemen<br />
kan veroorzaken ten opzichte van de<br />
Belgische wetgeving. Het wetsvoorstel dat<br />
een dergelijke beperkende clausule voorziet<br />
werd immers sterk bekritiseerd door de Raad<br />
van State 37 . De Commissie acht het echter<br />
noodzakelijk om de vennootschappen en de<br />
leden van het uitvoerende management aan<br />
te moedigen om vrijwillig een beperking van<br />
de vertrekvergoedingen te voorzien 38 .<br />
Om deze redenen voegt de Code <strong>2009</strong> een<br />
nieuwe aanbeveling toe die voorziet dat de<br />
vertrekvergoeding voor alle nieuwe contracten<br />
die op of na 1 juli <strong>2009</strong> worden afgesloten<br />
en die bij een vervroegde beëindiging van<br />
het contract wordt toegekend, niet meer dan<br />
12 maanden basis- en variabele remuneratie<br />
mag bedragen 39 . De Code <strong>2009</strong> laat echter<br />
wel de mogelijkheid voor de vennootschappen<br />
open om de vertrekvergoeding te verhogen<br />
indien aan drie voorwaarden voldaan<br />
wordt. Er dient uitdrukkelijk onderlijnd te<br />
worden dat die voorwaarden moeten opgeno-<br />
Gezien<br />
de context van de<br />
huidige financiële crisis en<br />
de wetgevingsvoorstellen<br />
heeft de Commissie besloten<br />
om de voorgestelde wijzigingen<br />
te handhaven teneinde<br />
de transparantie van de<br />
beloning van de bestuurders<br />
te bevorderen.<br />
26<br />
Bepaling 8.5. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
27<br />
Bepaling 8.9. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
28<br />
Gedragslijn van de Bepaling 8.5. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
29<br />
Aanbeveling 2004/913 van de Commissie van 14<br />
december 2004 ter bevordering van de toepassing<br />
van een passende regeling voor de beloning van<br />
bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen,<br />
P.B. L. nr. 385, 29 december 2004, blz. 55-59.<br />
30<br />
Bepaling 9.3./2, Bijlage F van Code <strong>2009</strong>.<br />
31<br />
Bepaling 7.3. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
32<br />
Bepaling 7.4. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
33<br />
Bepaling 9.3./2, 2e streepje, Code <strong>2009</strong>.<br />
34<br />
Voor de volledige inhoud van het remuneratierapport,<br />
zie bepaling 9.3/2 Bijlage F van de Code <strong>2009</strong>.<br />
35<br />
The <strong>2009</strong> Code: Main changes, p.18-19, http://www.<br />
corporategovernancecommittee.be.<br />
36<br />
Bepaling 7.17. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
37<br />
Persbericht van de Federale Overheidsdienst<br />
Justitie van 7 november 2008 http://www.just.fgov.<br />
be/persberichten/2008/11/07_a.html.<br />
38<br />
Bepaling 7.18. van de Code <strong>2009</strong>.<br />
39<br />
Bepaling 7.18, § 1 van de Code <strong>2009</strong>.
16-17<br />
men worden in de arbeidsovereenkomst van<br />
de CEO en van elke uitvoerende manager 40 :<br />
• er moet een aanbeveling worden ingediend<br />
door het remuneratiecomité;<br />
• de vertrekvergoeding wordt beperkt tot<br />
maximaal 18 maanden basis- en variabele<br />
remuneratie; en<br />
• de raad van bestuur rechtvaardigt dergelijke<br />
hogere vertrekvergoeding in het<br />
remuneratieverslag dat gepubliceerd wordt<br />
na de aanwerving van de CEO of van de<br />
uitvoerende manager (bv. vertrek vanwege<br />
een fusie, een wijziging in de controle over<br />
de vennootschap of een wijziging van de<br />
bedrijfsstrategie, verworven rechten inzake<br />
vertrekvergoedingen binnen de vennootschap,<br />
het aantal dienstjaren van de kandidaat<br />
in zijn vorige functie, noodzakelijke<br />
voorwaarde om de instemming van de<br />
kandidaat te verkrijgen).<br />
Ten slotte vermeldt de Code dat de vertrekvergoeding<br />
noch de variabele remuneratie<br />
in aanmerking neemt noch 12 maanden<br />
basisremuneratie mag overschrijden, wanneer<br />
de vertrekkende CEO of het vertrekkend lid<br />
van het uitvoerend management niet aan de<br />
prestatiecriteria heeft voldaan waarnaar in het<br />
contract wordt verwezen 41 .<br />
Gedurende de tweede publieke raadpleging<br />
over het ontwerp van Code <strong>2009</strong> heeft de<br />
Commissie ervoor geopteerd om jaarlijks<br />
ten minste vier vergaderingen van het <strong>audit</strong>comité<br />
aan te bevelen. Ondanks bepaalde<br />
kritiek op de vaststelling van het aantal vergaderingen<br />
was de Commissie van mening dat<br />
de term "regelmatig verslag" redelijkerwijs kan<br />
worden begrepen als minstens vier vergaderingen<br />
per jaar, dus ongeveer één per trimester,<br />
en heeft de Commissie deze aanbeveling<br />
in de bepaling 5.2. / 28 opgenomen. De rol<br />
van het <strong>audit</strong>comité is inderdaad belangrijk<br />
in de context van het goed bestuur van een<br />
vennootschap. Daarom is het essentieel dat er<br />
voldoende vergaderingen worden gepland.<br />
Om redenen van verstaanbaarheid, herneemt<br />
de Code <strong>2009</strong> alle maatregelen die van toepassing<br />
zijn op het <strong>audit</strong>comité, zowel de<br />
regelgeving als de aanbevelingen 45 .<br />
4. Conclusie<br />
De Code <strong>2009</strong> is een goede weergave van de<br />
wil van de Commissie Corporate Governance<br />
om de transparantie te versterken en om een<br />
onontbeerlijke aanvulling te worden op de<br />
Belgische wetgeving. Ondanks de vele kritiek<br />
op de Code en zijn zelfreguleringsprincipe is<br />
Herman Daems, voorzitter van de Commissie<br />
Corporate Governance, ervan overtuigd dat<br />
de nieuwe Code "... alles in huis heeft om het<br />
vertrouwen van de investeerders in de Belgische<br />
beursgenoteerde bedrijven te versterken ... 46 ".<br />
3.7. Auditcomité<br />
De Code <strong>2009</strong> heeft rekening gehouden met<br />
de wetten van 17 december 2008 en 9 februari<br />
<strong>2009</strong> inzake het <strong>audit</strong>comité. De wetgever<br />
heeft reeds een aantal aanbevelingen die voorzien<br />
werden door de Code 2004 verbindend<br />
gemaakt. Er moet benadrukt worden dat<br />
voor deze maatregelen, de aanpak van "pas toe<br />
of leg uit" niet langer kan worden gevolgd 42 .<br />
40<br />
Bepaling 7.18, § 2 van de Code <strong>2009</strong>.<br />
41<br />
Bepaling 7.18. ,§ 3 van de Code <strong>2009</strong>.<br />
42<br />
Ch. Van der Elst en I. De Poorter, o.c., p. 2 e.v.<br />
43<br />
Bepaling 5.2./5, Bijlage C van de Code <strong>2009</strong>.<br />
44<br />
Bijlage C van de Code <strong>2009</strong>.<br />
45<br />
Voor een meer uitgebreide analyse over de wet<br />
van 17 december 2008 over het <strong>audit</strong>comité en<br />
Corporate Governance Code <strong>2009</strong>, zie: ICCI, Het<br />
<strong>audit</strong>comité en de commissaris na de wetten van<br />
17 december 2008 en 9 februari <strong>2009</strong>, Brugge, die<br />
Keure, <strong>2009</strong>, 213 p.<br />
46<br />
Persbericht van 12 maart <strong>2009</strong>,<br />
http://www.corporategovernancecommittee.be/<br />
library/attachments/press/dd9b925b-a376-478fac61-5b5b96503817/nl/PBCODE<strong>2009</strong>NL.pdf.<br />
Niettemin bevat de Code <strong>2009</strong> in verband<br />
met het <strong>audit</strong>comité een aantal "best practices"<br />
die niet werden opgenomen in de wet. Hiervoor<br />
blijft de "pas toe of leg uit"-benadering<br />
van de Code van toepassing.<br />
Zo beveelt de Code <strong>2009</strong> aan dat het <strong>audit</strong>comité<br />
wordt samengesteld uit een meerderheid<br />
van onafhankelijke bestuurders en dat<br />
dit comité over voldoende deskundigheid<br />
beschikt op het gebied van boekhouding,<br />
<strong>audit</strong> en financiële aangelegenheden 43 .<br />
Bovendien beschrijft de Code <strong>2009</strong> meer in<br />
detail de verschillende functies van het <strong>audit</strong>comité<br />
voorzien door artikel 526bis, § 4 van<br />
het Wetboek van vennootschappen 44 .
Laatste berichtgeving van de IASB<br />
1 februari <strong>2009</strong> – 30 april <strong>2009</strong> 1<br />
veronique weets & thomas carlier<br />
Zaakvoerder Cethys<br />
IFRS Training & Consulting<br />
Docent aan de VUB en de<br />
Universiteit Antwerpen<br />
Director<br />
IFRS Advice & Assurance<br />
Deloitte Bedrijfsrevisoren<br />
Het voorbije trimester heeft opnieuw een<br />
groot aantal publicaties met zich meegebracht<br />
met drie finale standaarden, een voorstel van<br />
standaard en een finale interpretatie.<br />
De belangrijkste publicatie was zonder twijfel<br />
het voorstel van standaard met betrekking tot<br />
winstbelastingen. Het voorstel streeft ernaar<br />
om de meeste uitzonderingen op het algemene<br />
principe van de verwerking van uitgestelde<br />
belastingen (volgens IAS 12) te verwijderen<br />
en om kwesties te behandelen die door de<br />
huidige bepalingen niet worden besproken,<br />
zoals onzekere fiscale posities. Hoewel het enkel<br />
om een voorstel van standaard gaat, zijn<br />
de gevolgen van de toepassing ervan mogelijk<br />
materieel.<br />
Verder was er de publicatie van de jaarlijkse<br />
herzieningen aan de IFRS standaarden die<br />
mogelijk huidige praktijken significant kunnen<br />
beïnvloeden. Dit is onder meer het geval<br />
voor de classificatie van de huur op lange<br />
termijn van terreinen zonder overdracht<br />
van eigendom in financiële of operationele<br />
leasing.<br />
Daarnaast heeft de IASB verscheidene aanpassingen<br />
aan de standaarden over financiële<br />
instrumenten gepubliceerd met als doel<br />
bijkomende toelichtingen te verschaffen met<br />
betrekking tot de waardering van de reële<br />
waarde.<br />
1<br />
Voor meer informatie kunt u ook terecht op taxTO-<br />
DAY van Kluwer via www.monKEY.be.<br />
Tenlotte heeft het IFRIC een nieuwe interpretatie<br />
(IFRIC 18) gepubliceerd met betrekking<br />
tot de overdracht van activa van klanten.<br />
Deze interpretatie is vooral van belang voor<br />
de sector van de openbare nutsvoorzieningen<br />
(water en energie).<br />
IASB<br />
5 maart <strong>2009</strong>: Verbetering van de informatieverschaffing<br />
over financiële instrumenten (IFRS 7)<br />
De IASB heeft informatieverschaffing over<br />
de waarderingsmethoden gebruikt voor het<br />
bepalen van de reële waarde en over het liquiditeitsrisico<br />
aangepast. De wijziging omvat<br />
onder andere:<br />
• een verduidelijking dat de bestaande vereisten<br />
inzake informatieverschaffing over de<br />
reële waarde gelden voor elke afzonderlijke<br />
klasse van financiële instrumenten;<br />
• meer informatieverschaffing indien de<br />
entiteit haar waarderingsmethode wijzigt;<br />
• de uitwerking van een hiërarchie op 3<br />
niveaus voor de gegevens gebruikt voor het<br />
bepalen van de reële waarde van een financieel<br />
instrument:<br />
Niveau 1: Marktprijzen in actieve markten<br />
voor identieke activa of verplichtingen;<br />
Niveau 2: Andere gegevens dan deze uit niveau<br />
1, die observeerbaar zijn voor het actief<br />
of de verplichting, hetzij direct (via prijzen),<br />
hetzij indirect (afgeleid van prijzen); en<br />
Niveau 3: Gegevens die niet gebaseerd zijn op<br />
observeerbare marktcijfers.<br />
• extra informatieverschaffing voor elke<br />
waardering tegen reële waarde met betrekking<br />
tot het gebruikte niveau van gegevens<br />
en wijzigingen in dat niveau. Indien niveau<br />
3 wordt gebruikt moet ook de gevoeligheid<br />
voor wijzigingen in de veronderstellingen<br />
worden aangegeven;<br />
• verduidelijking dat de vervaldag analyse van<br />
de niet-derivaten ook de uitgegeven financiële<br />
garantiecontracten moet omvatten;<br />
• extra informatie in verband met de vervaldagen<br />
van afgeleide financiële verplichtingen.<br />
Deze wijzigingen zijn van toepassing vanaf<br />
1 januari <strong>2009</strong>. Eerdere toepassing is toegelaten.<br />
In het eerste jaar van de toepassing is<br />
het geven van vergelijkende informatie niet<br />
verplicht.<br />
12 maart <strong>2009</strong>: Verwerking van in contracten besloten<br />
derivaten bij een herclassificatie<br />
Deze aanpassing van IFRIC 9 en IAS 39<br />
is het gevolg van de in oktober ingevoerde<br />
mogelijkheid om bepaalde financiële activa<br />
in bepaalde omstandigheden (bv. de huidige<br />
financiële crisis) na hun initiële opname te<br />
herclassificeren. Entiteiten die gebruik maken<br />
van de mogelijkheid om bepaalde instrumenten<br />
uit de categorie “tegen reële waarde met<br />
verwerking van de reële waardewijzigingen in<br />
de winst- en verliesrekening” te verwijderen,<br />
moeten nagaan of er eventuele derivaten die<br />
in deze instrumenten besloten zijn moeten<br />
afgescheiden worden van de basisovereenkomst.<br />
Deze aanpassing is retrospectief van toepassing<br />
vanaf jaarperiodes die beginnen op of na<br />
30 juni <strong>2009</strong>.<br />
31 maart <strong>2009</strong>: Voorstel tot nieuwe standaard over<br />
winstbelastingen (ED/<strong>2009</strong>/2)<br />
De IASB vraagt naar reacties op een voorstel<br />
om IAS 12 – Winstbelastingen te vervangen<br />
door een nieuwe standaard. De benadering<br />
van uitgestelde belastingen op basis van<br />
tijdelijke verschillen (temporary difference<br />
approach) wordt in dit voorstel behouden.<br />
Dit wil zeggen dat het belastingeffect van<br />
transacties nog steeds wordt opgenomen<br />
op het moment dat de transacties worden<br />
opgenomen, onafhankelijk van het moment<br />
waarop de belastingen betaald of teruggevorderd<br />
worden. Het verwijderen van de meeste<br />
uitzonderingen op het algemene principe van<br />
IAS 12 in de nieuwe standaard heeft als doel<br />
de verwerking van uitgestelde belastingen te<br />
vereenvoudigen en het algemene principe te<br />
versterken. De standaard werd ook geher-
18-19<br />
structureerd. Het voorstel bevordert eveneens<br />
de convergentie met de Amerikaanse equivalente<br />
standaard over winstbelastingen (FASB<br />
Statement 109 – Accounting for Income <strong>Tax</strong>es).<br />
Onder andere wordt het volgende voorgesteld:<br />
• Een nieuwe definitie van fiscale waarde:<br />
“de waarde van een actief, verplichting of<br />
ander bestanddeel volgens de toepasbare<br />
wezenlijk goedgekeurde belastingtarieven”.<br />
• De fiscale waarde wordt bepaald in de<br />
veronderstelling dat het actief verkocht<br />
zal worden, niet langer op basis van de<br />
verwachtingen van het management betreffende<br />
realisatie via verkoop of gebruik.<br />
• Uitgestelde belastingen worden niet opgenomen<br />
bij initiële opname van een actief<br />
of een verplichting indien de afwikkeling<br />
geen invloed zal hebben op de belastbare<br />
winst.<br />
• Herziene definities van fiscaal verrekenbare<br />
tegoeden (tax credits) en fiscaal verrekenbare<br />
tegoeden met betrekking tot investeringen<br />
(investment tax credits).<br />
• De uitzondering met betrekking tot uitgestelde<br />
belastingen als gevolg van investeringen<br />
in dochterondernemingen, branches,<br />
geassocieerde deelnemingen en entiteiten<br />
onder gezamenlijke zeggenschap wordt<br />
beperkt tot buitenlandse dochterondernemingen,<br />
entiteiten onder gezamenlijke zeggenschap<br />
en branches (geen uitzondering<br />
meer voor geassocieerde deelnemingen).<br />
• Uitgestelde belastingvorderingen worden<br />
volledig opgenomen, samen met een<br />
waardevermindering voor het deel dat<br />
waarschijnlijk niet zal kunnen gerealiseerd<br />
worden. In overeenstemming met de<br />
huidige standaard wordt het netto bedrag<br />
opgenomen.<br />
• Onzekerheid in verband met actuele en<br />
uitgestelde belastingen wordt in rekening<br />
gebracht door het gebruik van gewogen<br />
gemiddelde verwachte bedragen (niet op<br />
basis van “best estimate” zoals gedefinieerd<br />
in IAS 37).<br />
• Presentatie van uitgestelde belastingen als<br />
vlottend (kortlopend) of vast (langlopend)<br />
op basis van het actief of de verplichting<br />
die aanleiding gaf tot de uitgestelde belastingen.<br />
Commentaren worden verwacht tot 31 juli<br />
<strong>2009</strong>.<br />
31 maart <strong>2009</strong>: Publicatie van een voorstel van standaard<br />
met betrekking tot het niet langer opnemen<br />
van financiële instrumenten (ED/<strong>2009</strong>/3)<br />
Niet langer opnemen (derecognition) betekent<br />
het verwijderen van een element uit de balans<br />
van de entiteit. Bij financiële instrumenten,<br />
gebeurt dit op het moment dat de entiteit<br />
geen zeggenschap meer heeft over het financiële<br />
actief of niet langer de verplichting heeft<br />
om een financiële verplichting af te wikkelen.<br />
In deze publicatie worden wijzigingen aan<br />
IAS 39 en IFRS 7 voorgesteld.<br />
De IASB stelt ook voor om de informatieverschaffing<br />
die momenteel wordt vereist<br />
door IFRS 7 – Financiële instrumenten:<br />
Informatieverschaffing, te wijzigen voor de<br />
gevallen waarin de entiteit een aanhoudende<br />
betrokkenheid (continuing involvement) bij<br />
overgedragen activa behoudt maar toch het<br />
actief niet langer opneemt.<br />
De voorgestelde veranderingen zouden de<br />
huidige benadering van het niet langer opnemen<br />
van een financieel instrument vervangen<br />
door een benadering die overeenstemt met<br />
de huidige richtlijnen om te bepalen of een<br />
getransfereerd deel van een financieel actief<br />
nog langer moet opgenomen worden (met<br />
wat bijkomende richtlijnen voor gekende<br />
toepassingsproblemen) en het gebruik van<br />
de zeggenschapstest. De nieuwe benadering<br />
Standaard/<br />
Interpretatie<br />
IFRS 2 – Op aandelen<br />
gebaseerde betalingen<br />
IFRS 5 – Vaste activa<br />
aangehouden voor<br />
verkoop en beëindigde<br />
bedrijfsactiviteiten<br />
IFRS 8 – Operationele<br />
segmenten<br />
IAS 1 – Presentatie van<br />
de jaarrekening<br />
IAS 7 –<br />
Kasstroomoverzicht<br />
IAS 17 – Leaseovereekomsten<br />
IAS 18 – Opbrengsten<br />
IAS 36 – Bijzondere<br />
waardevermindering<br />
van activa<br />
IAS 38 – Immateriële<br />
activa<br />
IAS 39 – Financiële<br />
instrumenten: Opname<br />
en waardering<br />
IFRIC 9 –Herbeoordeling<br />
van in contracten<br />
besloten derivaten.<br />
IFRIC 16 – Afdekking<br />
van investeringen<br />
in een buitenlandse<br />
entiteit<br />
Onderwerp van<br />
de wijziging<br />
gaat niet langer uit van een combinatie van<br />
elementen maar zal zich concentreren op één<br />
enkel element (zeggenschap).<br />
Commentaren worden verwacht tegen 31 juli<br />
<strong>2009</strong>.<br />
16 april <strong>2009</strong>: Verbeteringen aan 12 IFRSs (jaarlijkse<br />
herzieningen 2008-<strong>2009</strong>)<br />
In het kader van het jaarlijks IASB-project ter<br />
verbetering van de IFRSs, werden 10 standaarden<br />
en 2 interpretaties aangepast. Het<br />
gaat om noodzakelijke aanpassingen die niet<br />
dringend zijn en die geen deel uitmaken van<br />
een ander IASB-project. De meeste aanpassingen<br />
zijn van toepassing voor jaarperiodes<br />
die ingaan op of na 1 januari 2010. Eerdere<br />
toepassing is toegelaten. Twee voostellen die<br />
werden gedaan in het voorstel van standaard<br />
gepubliceerd in augustus 2008 werden uitgesteld<br />
om bijkomende analyses toe te laten:<br />
de aanpassingen aan IAS 39 – Financiële<br />
instrumenten: Opname en waardering met<br />
betrekking tot de reële waarde optie en met<br />
betrekking tot de afzondering van in contracten<br />
besloten afgeleide instrumenten met<br />
betrekking tot vreemde valuta.<br />
Volgende tabel geeft een overzicht van de<br />
aanpassingen:<br />
Toepassingsgebied van IFRS 2 en de herziene<br />
versie van IFRS 3<br />
Informatieverschaffing over (groepen van) vaste<br />
activa aangehouden voor verkoop en beëindigde<br />
activiteiten<br />
Toepassing voor<br />
jaarperiodes die<br />
ingaan op of na<br />
1 juli <strong>2009</strong><br />
1 januari 2010<br />
Informatieverschaffing over segmentactiva 1 januari 2010<br />
Vlottende (kortlopende)/vaste (langlopende))<br />
classificatie van converteerbare instrumenten<br />
Classificatie van kasstromen met betrekking tot<br />
niet-opgenomen activa<br />
Classificatie van lease-overeenkomsten met<br />
betrekking tot terreinen en gebouwen<br />
Bepalen of een entiteit optreedt als agent of als<br />
principaal<br />
Kasstroomgenererende eenheid gebruikt voor<br />
het toetsen van goodwill<br />
Bijkomende aanpassingen als gevolg van de<br />
herziening van IFRS 3. Waardering van de reële<br />
waarde van immateriële activa verworven als<br />
gevolg van een bedrijfscombinatie<br />
Verwerking van boetes voor vroegtijdige<br />
terugbetaling van leningen als derivaat besloten<br />
in het schuldinstrument. Uitsluiting van<br />
bedrijfscombinaties uit het toepassingsgebied.<br />
Kasstroomafdekkingen<br />
Toepassingsgebied van IFRIC 9 en de herziene<br />
versie van IFRS 3<br />
Aanpassing met betrekking tot de entiteit die het<br />
afdekkingsinstrument mag aanhouden<br />
1 januari 2010<br />
1 januari 2010<br />
1 january 2010<br />
Wijziging aan nietverplicht<br />
toepasbare<br />
richtlijnen<br />
1 januari 2010<br />
1 juli <strong>2009</strong><br />
1 januari 2010<br />
1 juli <strong>2009</strong><br />
1 juli <strong>2009</strong>
M E I 2 0 0 9<br />
T A X A U D I T & A C C O U N T A N C Y<br />
IFRIC<br />
Onderwerpen die niet aan de agenda van het IFRIC<br />
werden toegevoegd<br />
Als gevolg van de agendabeslissingen van het<br />
IFRIC gedurende haar vergadering in maart<br />
werden volgende onderwerpen niet opgenomen<br />
in haar agenda. Op dit moment zijn er<br />
bijna 150 van dergelijke onderwerpen:<br />
• IFRS 3: Immateriële activa in verband met<br />
klanten;<br />
• IAS 28: Mogelijke gevolgen van de herziene<br />
versies van IFRS 3 en IAS 27 op de<br />
‘equity’-methode;<br />
• IAS 32: Classificatie van instrumenten met<br />
verkoopoptie en perpetuele instrumenten;<br />
• IAS 39: Twee onderwerpen over niet langer<br />
opnemen;<br />
• IAS 39: Bepalen van de disconteringsvoet<br />
voor de waardering van de reële waarde van<br />
financiële instrumenten in een inactieve<br />
markt.<br />
29 januari <strong>2009</strong>: IFRIC 18 over overdracht van activa<br />
van klanten<br />
Deze nieuwe interpretatie heeft als titel<br />
Transfer of assets from customers (het voorstel<br />
van interpretatie had als titel Customer contributions)<br />
en is vooral van belang voor de<br />
sector van de openbare nutsvoorzieningen.<br />
IFRIC 18 verduidelijkt de verwerking van<br />
overeenkomsten waarbij een entiteit van haar<br />
klant(en) een materieel vast actief krijgt dat<br />
door de entiteit moet gebruikt worden om<br />
de klant aan te sluiten op een netwerk of om<br />
de klant voortdurende toegang te geven tot<br />
bepaalde diensten of goederen (zoals elektriciteit,<br />
gas of water).<br />
Er wordt ingegaan op:<br />
• De omstandigheden waarin aan de definitie<br />
van een actief zoals geformuleerd in het<br />
Raamwerk wordt voldaan;<br />
• De opname van een actief en het bepalen<br />
van de kostprijs bij initiële opname;<br />
• De identificatie van de verplichting om één<br />
of meerdere identificeerbare diensten te<br />
leveren in ruil voor het overgedragen actief;<br />
• De opname van opbrengsten op het moment<br />
van de levering van de diensten;<br />
• De verwerking indien de klant geldmiddelen<br />
overdraagt waarmee de entiteit een<br />
specifiek actief moet verwerven in plaats<br />
van de overdracht van een actief.<br />
IFRIC 18 moet prospectief toegepast worden<br />
op ontvangsten van activa die binnen het<br />
toepassingsgebied vallen op of na 1 juli <strong>2009</strong><br />
(dus niet in jaarrekeningen die starten op<br />
of na 1 juli <strong>2009</strong>). Vervroegde toepassing is<br />
toegelaten indien de waarderingen nodig om<br />
de interpretatie toe te passen werden gemaakt<br />
op het moment van de overdracht in het<br />
verleden.<br />
Europa<br />
Publicaties die werden goedgekeurd<br />
• Dienstverlening uit hoofde van concessieovereenkomsten:<br />
merk op dat er voor het<br />
eerst een andere ingangsdatum geldt voor<br />
de EU-bedrijven (29 maart <strong>2009</strong>) dan de<br />
ingangsdatum die in de standaard staat:<br />
01/01/2008.<br />
IASB-publicaties die op 30 APRIL <strong>2009</strong> nog niet zijn goedgekeurd door de EU<br />
standaarden<br />
Herziene IFRS 3 –<br />
Bedrijfscombinaties<br />
Herziene IFRS 1 –<br />
Eerste toepassing van<br />
IFRS<br />
interpretaties<br />
IFRIC 15 – Overeenkomsten<br />
voor de constructie<br />
van vastgoed<br />
IFRIC 16 – Afdekking van<br />
investeringen in buitenlandse<br />
activiteiten<br />
IFRIC 17 – Uitkering van<br />
niet geldelijke activa aan<br />
eigenaars<br />
IFRIC 18 – Overdracht<br />
van activa van klanten<br />
AMENDEMENTEN<br />
Aanpassing van IAS 27 –<br />
De geconsolideerde<br />
jaarrekening en de enkelvoudige<br />
jaarrekening<br />
Aanpassing IAS 39 –<br />
Instrumenten die in<br />
aanmerking komen voor<br />
afdekking<br />
Aanpassing IAS 39 –<br />
Herclassificatie van<br />
financiële activa: ingangsdatum<br />
en overgangsmaatregelen<br />
Aanpassing IFRS 7 – Verbetering<br />
informatieverschaffing<br />
over financiële<br />
instrumenten<br />
Aanpassing IFRIC 9 en<br />
IAS 39 – In contracten<br />
besloten derivaten<br />
Jaarlijkse herzieningen<br />
van de IFRSs<br />
Positief advies van<br />
EFRAG?<br />
✔<br />
✔<br />
✔<br />
✔<br />
Verwacht in<br />
<strong>mei</strong>/juni <strong>2009</strong><br />
Verwacht in<br />
<strong>mei</strong>/juni <strong>2009</strong><br />
✔<br />
✔<br />
✔<br />
Verwacht in<br />
<strong>mei</strong>/juni <strong>2009</strong><br />
Verwacht in<br />
<strong>mei</strong>/juni <strong>2009</strong><br />
Verwacht in<br />
juni/juli <strong>2009</strong><br />
Stemming van<br />
ARC?<br />
✔<br />
Verwacht in<br />
juli <strong>2009</strong><br />
✔<br />
✔<br />
Verwacht in<br />
juli <strong>2009</strong><br />
Verwacht in<br />
juli <strong>2009</strong><br />
✔<br />
✔<br />
✔<br />
Nog niet beslist<br />
Nog niet beslist<br />
Nog niet beslist<br />
Finale<br />
goedkeuring?<br />
Verwacht in<br />
Q2 <strong>2009</strong><br />
Nog niet beslist<br />
Verwacht in<br />
Q2 <strong>2009</strong><br />
Verwacht in<br />
Q2 <strong>2009</strong><br />
Nog niet beslist<br />
Nog niet beslist<br />
Verwacht in<br />
Q2 <strong>2009</strong><br />
Verwacht in<br />
Q2 <strong>2009</strong><br />
Verwacht in<br />
Q2 <strong>2009</strong><br />
Nog niet beslist<br />
Nog niet beslist<br />
Nog niet beslist<br />
Voor de meest recente versie zie: http://www.efrag.org/content/default.asp?id=4090
20-21<br />
><br />
Institutioneel nieuws<br />
<strong>IBR</strong>, IAB en BIBF<br />
<strong>IBR</strong>-studienamiddag over de controle van<br />
NGO’s – 4 maart <strong>2009</strong><br />
Een studienamiddag gewijd aan de wijzigingen inzake de Belgische en<br />
Europese wetgevingen voor NGO’s en hun gevolgen op de revisorale controle<br />
vond plaats op 4 maart <strong>2009</strong> in het Auditorium van de Nationale Bank van<br />
België. Deze studienamiddag, onder het voorzitterschap van Pierre P. BERGER,<br />
Voorzitter van het <strong>IBR</strong>, heeft 150 vertegenwoordigers van NGO’s en van het<br />
bedrijfsrevisoraat bijeengebracht. Diverse bedrijfsrevisoren en Belgische en<br />
Europese vertegenwoordigers inzake ontwikkelingssamenwerking en humanitaire<br />
hulp hebben het woord genomen tijdens dit colloquium. De heer Charles<br />
MICHEL, Minister van Ontwikkelingssamenwerking heeft het slotwoord van de<br />
namiddag verzorgd.<br />
Lokale informatiesessies IAB groot succes:<br />
2 800 accountants en belastingconsulenten<br />
schreven zich in!<br />
Voor het eerst in zijn geschiedenis organiseerde het IAB een rondtoer<br />
doorheen het land met 11 lokale informatiesessies. Tijdens deze informatiesessies,<br />
die plaatsvonden in februari en maart, werd aan de accountants<br />
en belastingconsulenten meer uitleg bezorgd omtrent een aantal werkinstrumenten<br />
die het Instituut aan zijn leden aanreikt in het kader van de<br />
uitoefening van hun beroep.<br />
« <strong>IBR</strong> »<br />
« IAB »
Institutioneel nieuws<br />
<strong>IBR</strong>, IAB en BIBF<br />
27 januari <strong>2009</strong>: Forum “Boekhouding en<br />
Financiële Beroepen” (Flanders Expo)<br />
Op de foto: Etienne Verbraeken (lid van de Nationale Raad BIBF),<br />
Veerle Sleeuwagen (lid van de Nationale Raad BIBF) en Frank Haemers<br />
(Jurist bij het BIBF).<br />
5 februari <strong>2009</strong>: Forum “Comptabilité et<br />
Métiers financiers” (Charleroi Expo)<br />
Op de foto: Maria Ploumen (Ondervoorzitter BIBF), Jean-Marie Conter<br />
(Penningmeester BIBF), Véronique Sirjacobs (Juriste bij het BIBF).<br />
« BIBF »
<strong>IBR</strong><br />
Instituut van<br />
de Bedrijfsrevisoren<br />
Koninklijk Instituut<br />
IAB<br />
Instituut van<br />
de Accountants<br />
en de Belastingconsulenten<br />
BIBF<br />
Beroepsinstituut<br />
van erkende<br />
Boekhouders en<br />
Fiscalisten<br />
B&E<br />
Business & Economics<br />
p u b l i s h i n g g r o u p