Boek 5 Ik heb een idee Geert De Kockere, ill. Carll ... - De Eenhoorn
Boek 5 Ik heb een idee Geert De Kockere, ill. Carll ... - De Eenhoorn
Boek 5 Ik heb een idee Geert De Kockere, ill. Carll ... - De Eenhoorn
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Boek</strong> 5<br />
<strong>Ik</strong> <strong>heb</strong> <strong>een</strong> <strong>idee</strong><br />
<strong>Geert</strong> <strong>De</strong> <strong>Kockere</strong>, <strong>ill</strong>. <strong>Carll</strong> Cneut<br />
<strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1999, p. 1-5<br />
Over de auteur<br />
<strong>Geert</strong> <strong>De</strong> <strong>Kockere</strong> studeerde voor onderwijzer maar werkt ondertussen al<br />
<strong>een</strong> hele tijd als journalist voor versch<strong>ill</strong>end jeugdtijdschriften zoals<br />
Knuffel, Kits en Klapkrant.Via de vzw Pigmalion kan hij zijn poëzie en<br />
verhalen voorstellen aan vele kinderen. Ook via software kan hij veel<br />
mensen warm maken voor poëzie en mooie vertellingen. In veel van zijn<br />
werk werkt hij nauw samen met schitterende <strong>ill</strong>ustratoren. Zo maakte hij<br />
met Lieve Baeten Eefje Donkerblauw en met <strong>Geert</strong> Vervaeke Puntje, puntje, puntje.<br />
Beide werken werden bekroond.<br />
Over de <strong>ill</strong>ustrator<br />
<strong>Carll</strong> Cneut studeerde aan het Sint Lucasinstituut in Gent.<br />
<strong>De</strong> samenwerking met <strong>Geert</strong> <strong>De</strong> <strong>Kockere</strong> heeft al tot heel wat mooie<br />
prentenboeken geleid. Aan de uiterlijke vorm van <strong>Ik</strong> <strong>heb</strong> <strong>een</strong> <strong>idee</strong> is veel<br />
zorg besteed: <strong>een</strong> ruime, opvallende bladspiegel en intrigerende prenten,<br />
als schilderijen in acrylverf met gr<strong>ill</strong>ige typetjes en torens en doordachte<br />
composities. <strong>Carll</strong> Cneut vindt dat hij zich altijd moet schikken naar de<br />
beelden van de auteur en werkt voor 90% op gevoel en 10% op rede.<br />
Hij projecteert in gedachten het verhaal op <strong>een</strong> witte muur en tekent de<br />
kern na. Hij heft zijn hand zelfs niet op, de lijnen komen tot leven door<br />
de kleuren.Voor zijn werk W<strong>ill</strong>y kreeg hij de <strong>Boek</strong>enpauw 2000.<br />
Over het boek<br />
Een poëtisch verhaal, dat uiterst geschikt is om te filosoferen en waarin<br />
de tekeningen de functie kunnen <strong>heb</strong>ben van adempauze, als ruimte<br />
(zonder tekst) om even stil te staan bij wat je zonet gelezen <strong>heb</strong>t.<br />
Bovendien vormen de grote woorden in lichte grijstoon als het ware<br />
‘kapstokken’ waarrond je kunt werken: droom, <strong>idee</strong>, stop!, torens…<br />
maar ook tegenstellingen als verleden en toekomst, leven en dood.<br />
Tegenstellingen die de mens met de nodige creativiteit kan verwerken tot<br />
mooie beelden en symbolen, kortom tot zingeving van het bestaan.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>heb</strong> <strong>een</strong> <strong>idee</strong> is <strong>een</strong> verhaal van iemand die over het bestaan nadenkt. Een<br />
ideaal boek om voor te lezen, misschien elke dag <strong>een</strong> stukje, om er lang<br />
van te genieten.<br />
Een mogelijke indeling kan zijn: de eerste 5 bladzijden tot ‘Het was <strong>een</strong><br />
rare droom’ (werken rond verleden-toekomst); vanaf de zesde tot de<br />
tiende bladzijde tot ‘stop!’ (werken met het thema ‘tijd’); vanaf de elfde<br />
tot de zeventiende bladzijde tot ‘‘<strong>Ik</strong> <strong>heb</strong> <strong>een</strong> <strong>idee</strong>!’ zei ik.’ (werken rond<br />
‘het verleden zit in je hoofd, de toekomst is onduidelijk); vanaf de<br />
achttiende bladzijde tot de vierentwintigste tot ‘Om er iets moois mee te<br />
doen in de toren’ (werken rond mooie dingen, gebeurtenissen uit het<br />
verleden blijven waardevol voor de toekomst); vanaf de vijfentwintigste<br />
tot de zevenendertigste bladzijde tot ‘Daar was het <strong>idee</strong>’ (werken rond<br />
het thema ‘dood ‘ en ‘zingeving’); vanaf de achtendertigste bladzijde tot<br />
het einde (of eventueel de 2 laatste keren samen nemen).<br />
Werken met het fragment<br />
Vooropdracht<br />
Verzamel <strong>idee</strong>ën met de klas in <strong>een</strong> <strong>idee</strong>ënbus. Een week van tevoren<br />
lanceer je bovendien de titel, zonder het boek te tonen: ‘<strong>Ik</strong> <strong>heb</strong> <strong>een</strong> <strong>idee</strong><br />
maar ik verklap niet wat het is!’<br />
Makkelijk lezen – 131
Je laat het woord ‘<strong>idee</strong>’ opzoeken in het basiswoordenboek Van Dale,<br />
p. 207:<br />
1. omlijnde gedachte, denkbeeld;<br />
2. inval ingeving;<br />
3. mening, opvatting.<br />
Je introduceert de <strong>idee</strong>ënbus, waarin de kinderen de komende dagen<br />
<strong>idee</strong>ën kunnen deponeren.<br />
Als opwarmer van de les open je elke dag de <strong>idee</strong>ënbus en lees je de<br />
<strong>idee</strong>ën voor. Eventueel kun je de <strong>idee</strong>ën rubriceren en <strong>een</strong> bestemming<br />
geven. Zo kunnen praktische <strong>idee</strong>ën later bijvoorbeeld uitgewerkt<br />
worden tijdens het uur plastische opvoeding.<br />
Het boek komt ook uit de <strong>idee</strong>ënbus.<br />
<strong>De</strong> leerkracht leest het eerste blad voor: ‘<strong>Ik</strong> had <strong>een</strong> droom. <strong>Ik</strong> zag <strong>een</strong><br />
toren. Boven op <strong>een</strong> heuvel.’<br />
<strong>De</strong> kinderen zoeken uit de drie verklaringen van het woordenboek (zie<br />
boven) welk soort <strong>idee</strong> bedoeld wordt.<br />
Het boek leg je in de klas, zodat de kinderen er opnieuw zelf in kunnen<br />
lezen.<br />
Andere boeken van <strong>Geert</strong> <strong>De</strong> <strong>Kockere</strong><br />
Vera, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1996<br />
Een straatje zonder eind, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1997<br />
Mosje, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1998<br />
Niel, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1998<br />
Woeste Mie, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 2000<br />
Illustraties van <strong>Carll</strong> Cneut<br />
Varkentjes van marsepein, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1996<br />
Koetje in de klaver, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1997<br />
Heksenfee, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1999<br />
Woeste Mie, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 2000<br />
Het woord ‘droom’ – groot en in <strong>een</strong> licht grijstoon gedrukt – wijst ons<br />
<strong>een</strong> beetje de weg: het begint met <strong>een</strong> inval, <strong>een</strong> ingeving. Hierop volgt<br />
<strong>een</strong> kort gesprek: <strong>heb</strong>ben jullie dat soms ook? Enkele leerlingen maken<br />
nu <strong>een</strong> vlugge voorstelling van ‘hun’ toren op het bord. Gevolg: alle<br />
torens versch<strong>ill</strong>en.<br />
Daarop laat de leerkracht de tekeningen zien op de volgende twee<br />
bladzijden.<br />
Kinderen vertellen wat ze zien.<br />
In de toren bevinden zich mensen; ze kijken allemaal naar beneden.<br />
Dan lees je verder. Laat ook de tekst zien, waarop in het groot en grijs<br />
‘toekomst’ en ‘verleden’ staat. Stel je voor dat jij in die toren zit: zou jij<br />
het liefst naar boven (= naar de toekomst) of naar beneden (= naar het<br />
verleden) kijken? Waarom?<br />
Naargelang de sfeer in de klas kun je ervoor kiezen:<br />
om de kinderen te laten vertellen/eventueel uitbeelden;<br />
om het boek verder voor te lezen;<br />
om de kinderen te laten schrijven wat ze zien op de toren als personage<br />
of als persoon;<br />
om de kinderen te laten tekenen/schilderen wat ze zien in de toekomst<br />
of in het verleden;<br />
om de kinderen hun toren te laten knutselen en te laten beplakken met<br />
woorden uit tijdschriften en kranten.<br />
132 – Makkelijk lezen
<strong>Boek</strong> 5<br />
<strong>Ik</strong> <strong>heb</strong> <strong>een</strong> <strong>idee</strong><br />
<strong>Geert</strong> <strong>De</strong> <strong>Kockere</strong>, <strong>ill</strong>. <strong>Carll</strong> Cneut<br />
<strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1999, p. 1-5<br />
Over de auteur<br />
<strong>Geert</strong> <strong>De</strong> <strong>Kockere</strong> studeerde voor onderwijzer maar werkt ondertussen al<br />
<strong>een</strong> hele tijd als journalist voor versch<strong>ill</strong>end jeugdtijdschriften zoals<br />
Knuffel, Kits en Klapkrant.Via de vzw Pigmalion kan hij zijn poëzie en<br />
verhalen voorstellen aan vele kinderen. Ook via software kan hij veel<br />
mensen warm maken voor poëzie en mooie vertellingen. In veel van zijn<br />
werk werkt hij nauw samen met schitterende <strong>ill</strong>ustratoren. Zo maakte hij<br />
met Lieve Baeten Eefje Donkerblauw en met <strong>Geert</strong> Vervaeke Puntje, puntje, puntje.<br />
Beide werken werden bekroond.<br />
Over de <strong>ill</strong>ustrator<br />
<strong>Carll</strong> Cneut studeerde aan het Sint Lucasinstituut in Gent.<br />
<strong>De</strong> samenwerking met <strong>Geert</strong> <strong>De</strong> <strong>Kockere</strong> heeft al tot heel wat mooie<br />
prentenboeken geleid. Aan de uiterlijke vorm van <strong>Ik</strong> <strong>heb</strong> <strong>een</strong> <strong>idee</strong> is veel<br />
zorg besteed: <strong>een</strong> ruime, opvallende bladspiegel en intrigerende prenten,<br />
als schilderijen in acrylverf met gr<strong>ill</strong>ige typetjes en torens en doordachte<br />
composities. <strong>Carll</strong> Cneut vindt dat hij zich altijd moet schikken naar de<br />
beelden van de auteur en werkt voor 90% op gevoel en 10% op rede.<br />
Hij projecteert in gedachten het verhaal op <strong>een</strong> witte muur en tekent de<br />
kern na. Hij heft zijn hand zelfs niet op, de lijnen komen tot leven door<br />
de kleuren.Voor zijn werk W<strong>ill</strong>y kreeg hij de <strong>Boek</strong>enpauw 2000.<br />
Over het boek<br />
Een poëtisch verhaal, dat uiterst geschikt is om te filosoferen en waarin<br />
de tekeningen de functie kunnen <strong>heb</strong>ben van adempauze, als ruimte<br />
(zonder tekst) om even stil te staan bij wat je zonet gelezen <strong>heb</strong>t.<br />
Bovendien vormen de grote woorden in lichte grijstoon als het ware<br />
‘kapstokken’ waarrond je kunt werken: droom, <strong>idee</strong>, stop!, torens…<br />
maar ook tegenstellingen als verleden en toekomst, leven en dood.<br />
Tegenstellingen die de mens met de nodige creativiteit kan verwerken tot<br />
mooie beelden en symbolen, kortom tot zingeving van het bestaan.<br />
<strong>Ik</strong> <strong>heb</strong> <strong>een</strong> <strong>idee</strong> is <strong>een</strong> verhaal van iemand die over het bestaan nadenkt. Een<br />
ideaal boek om voor te lezen, misschien elke dag <strong>een</strong> stukje, om er lang<br />
van te genieten.<br />
Een mogelijke indeling kan zijn: de eerste 5 bladzijden tot ‘Het was <strong>een</strong><br />
rare droom’ (werken rond verleden-toekomst); vanaf de zesde tot de<br />
tiende bladzijde tot ‘stop!’ (werken met het thema ‘tijd’); vanaf de elfde<br />
tot de zeventiende bladzijde tot ‘‘<strong>Ik</strong> <strong>heb</strong> <strong>een</strong> <strong>idee</strong>!’ zei ik.’ (werken rond<br />
‘het verleden zit in je hoofd, de toekomst is onduidelijk); vanaf de<br />
achttiende bladzijde tot de vierentwintigste tot ‘Om er iets moois mee te<br />
doen in de toren’ (werken rond mooie dingen, gebeurtenissen uit het<br />
verleden blijven waardevol voor de toekomst); vanaf de vijfentwintigste<br />
tot de zevenendertigste bladzijde tot ‘Daar was het <strong>idee</strong>’ (werken rond<br />
het thema ‘dood ‘ en ‘zingeving’); vanaf de achtendertigste bladzijde tot<br />
het einde (of eventueel de 2 laatste keren samen nemen).<br />
Werken met het fragment<br />
Vooropdracht<br />
Verzamel <strong>idee</strong>ën met de klas in <strong>een</strong> <strong>idee</strong>ënbus. Een week van tevoren<br />
lanceer je bovendien de titel, zonder het boek te tonen: ‘<strong>Ik</strong> <strong>heb</strong> <strong>een</strong> <strong>idee</strong><br />
maar ik verklap niet wat het is!’<br />
Makkelijk lezen – 131
Je laat het woord ‘<strong>idee</strong>’ opzoeken in het basiswoordenboek Van Dale,<br />
p. 207:<br />
1. omlijnde gedachte, denkbeeld;<br />
2. inval ingeving;<br />
3. mening, opvatting.<br />
Je introduceert de <strong>idee</strong>ënbus, waarin de kinderen de komende dagen<br />
<strong>idee</strong>ën kunnen deponeren.<br />
Als opwarmer van de les open je elke dag de <strong>idee</strong>ënbus en lees je de<br />
<strong>idee</strong>ën voor. Eventueel kun je de <strong>idee</strong>ën rubriceren en <strong>een</strong> bestemming<br />
geven. Zo kunnen praktische <strong>idee</strong>ën later bijvoorbeeld uitgewerkt<br />
worden tijdens het uur plastische opvoeding.<br />
Het boek komt ook uit de <strong>idee</strong>ënbus.<br />
<strong>De</strong> leerkracht leest het eerste blad voor: ‘<strong>Ik</strong> had <strong>een</strong> droom. <strong>Ik</strong> zag <strong>een</strong><br />
toren. Boven op <strong>een</strong> heuvel.’<br />
<strong>De</strong> kinderen zoeken uit de drie verklaringen van het woordenboek (zie<br />
boven) welk soort <strong>idee</strong> bedoeld wordt.<br />
Het boek leg je in de klas, zodat de kinderen er opnieuw zelf in kunnen<br />
lezen.<br />
Andere boeken van <strong>Geert</strong> <strong>De</strong> <strong>Kockere</strong><br />
Vera, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1996<br />
Een straatje zonder eind, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1997<br />
Mosje, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1998<br />
Niel, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1998<br />
Woeste Mie, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 2000<br />
Illustraties van <strong>Carll</strong> Cneut<br />
Varkentjes van marsepein, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1996<br />
Koetje in de klaver, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1997<br />
Heksenfee, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 1999<br />
Woeste Mie, <strong>De</strong> <strong>Eenhoorn</strong>, 2000<br />
Het woord ‘droom’ – groot en in <strong>een</strong> licht grijstoon gedrukt – wijst ons<br />
<strong>een</strong> beetje de weg: het begint met <strong>een</strong> inval, <strong>een</strong> ingeving. Hierop volgt<br />
<strong>een</strong> kort gesprek: <strong>heb</strong>ben jullie dat soms ook? Enkele leerlingen maken<br />
nu <strong>een</strong> vlugge voorstelling van ‘hun’ toren op het bord. Gevolg: alle<br />
torens versch<strong>ill</strong>en.<br />
Daarop laat de leerkracht de tekeningen zien op de volgende twee<br />
bladzijden.<br />
Kinderen vertellen wat ze zien.<br />
In de toren bevinden zich mensen; ze kijken allemaal naar beneden.<br />
Dan lees je verder. Laat ook de tekst zien, waarop in het groot en grijs<br />
‘toekomst’ en ‘verleden’ staat. Stel je voor dat jij in die toren zit: zou jij<br />
het liefst naar boven (= naar de toekomst) of naar beneden (= naar het<br />
verleden) kijken? Waarom?<br />
Naargelang de sfeer in de klas kun je ervoor kiezen:<br />
om de kinderen te laten vertellen/eventueel uitbeelden;<br />
om het boek verder voor te lezen;<br />
om de kinderen te laten schrijven wat ze zien op de toren als personage<br />
of als persoon;<br />
om de kinderen te laten tekenen/schilderen wat ze zien in de toekomst<br />
of in het verleden;<br />
om de kinderen hun toren te laten knutselen en te laten beplakken met<br />
woorden uit tijdschriften en kranten.<br />
132 – Makkelijk lezen