21.03.2014 Views

Werkmodel groep 2 365pinguïns – Jean-Luc Fromental, Joëlle ...

Werkmodel groep 2 365pinguïns – Jean-Luc Fromental, Joëlle ...

Werkmodel groep 2 365pinguïns – Jean-Luc Fromental, Joëlle ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Werkmodel</strong> <strong>groep</strong> 2<br />

365pinguïns – <strong>Jean</strong>-<strong>Luc</strong> <strong>Fromental</strong>, Joëlle Jolivet (ill.)<br />

(door Ann Foulon)<br />

Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be)<br />

<strong>Jean</strong>-<strong>Luc</strong> <strong>Fromental</strong> werd geboren in Frankrijk op 31 oktober 1950. Hij schreef voor film, televisie<br />

en kranten en maakte ongeveer dertig romans, reis- en kinderboeken.<br />

Joëlle Jolivet is een internationaal gekende illustrator. Haar werk wordt als levendig en schitterend<br />

omschreven. Haar indrukwekkende illustraties hebben een bijzondere zeggingskracht.<br />

Joëlle Jolivet<br />


<br />

Vóór het lezen<br />

Wie kan al tot tien tellen? Wie tot twintig of wel tot honderd? Wek met deze vragen de<br />

nieuwsgierigheid van je juryleden om het boek te lezen. Vertel de juryleden dat dit boek niet alleen<br />

een leesboek, maar vooral een kijk- en telboek is.<br />

Na het lezen<br />

Merken de juryleden dat tekst en illustraties in elkaar overvloeien? Voelen ze dat het klopt dat de<br />

tekst tussen, onder en soms zelfs in de illustraties staat?<br />

Bekijk het kleurgebruik. Met slechts drie kleuren komen de illustraties heel indrukwekkend over.<br />

De oranje gekleurde ouders in het blauwe huis raken overrompeld door de zwarte pinguïns. Ook<br />

het grote formaat van het boek zorgt voor extra kracht. Hebben de kinderen het gevoel dat ze met<br />

dit boek in een ware pinguïn-invasie terechtgekomen zijn?<br />

Zien de juryleden dat de illustraties weinig details hebben, dat ze heel sober getekend zijn? Leg uit<br />

dat de eenvoud de kracht van de illustraties is. Met een klein detail ziet Bibber er meteen anders uit,<br />

herken je hem overal? Waarom zou hij blauwe poten hebben? Tussen al het zwart voelen zijn blauwe<br />

pootjes heel koud aan.<br />

De illustraties vertellen veel over de gevoelens, iets wat je niet meteen in de tekst leest. Bijvoorbeeld:


- de wanhopige papa met de handen in het haar<br />

- de opluchting wanneer de dieren in de eierdozen blijken te passen<br />

- de hysterische mama met de spuitbussen tegen de onfrisse pinguïngeur<br />

- de nerveuze pinguïns bij de warme zomertemperaturen<br />

- de verwondering op de gezichten wanneer de oom aanbelt<br />

Kunnen de juryleden zelf nog een andere manier bedenken om alle pinguïns in huis te stapelen?<br />

‘Ik weet het niet,’ zegt mama, ‘maar dit soort humor doet me aan iemand denken… / Die waardeloze humor doet<br />

me echt aan iemand denken! /Altijd weer die suffe humor. – Wie zou dat doen, iedere dag een pinguïn<br />

sturen? Merken de juryleden dat deze vragen de nieuwsgierigheid van de lezer prikkelen en de<br />

spanning opbouwen?<br />

We dromen pinguïn, we worden pinguïn. – Is dit een bijzondere zin? Wat wordt hiermee bedoeld?<br />

Wat is er grappig in het boek? Zou dit verhaal echt kunnen gebeuren?<br />

Hebben de juryleden de milieuboodschap opgemerkt? Vertel iets over de opwarming van de aarde<br />

en het gevaar dat bepaalde diersoorten met uitsterven bedreigd worden. Weten de juryleden hoe we<br />

een beetje zorg kunnen dragen voor het milieu, waarom rijden met de fiets beter is dan de auto of<br />

het vliegtuig nemen?<br />

Wat zou er kunnen gebeuren met de ijsbeer die het verhaal afsluit?<br />

En als slot: wie voelt zich na het lezen een beetje pinguïn? Wie kan er als een pinguïn waggelen?


<strong>Werkmodel</strong> <strong>groep</strong> 2<br />

Monsters van het bloed – Frank Geleyn<br />

(door Frederic Vercaemst)<br />

Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be)<br />

Frank Geleyn werd in 1960 geboren in Handzame. Hij heeft Romaanse Talen gestudeerd in Kortrijk<br />

en Leuven en geeft al meer dan 25 jaar Frans en Latijn aan het Margareta-Maria-Instituut in<br />

Kortemark. Hij is getrouwd met Kristien en heeft twee kinderen, Tim en Sam. Hij woont in<br />

Torhout.<br />

Pas in 2003 publiceerde Frank zijn eerste boek: Ik zwijg, een jeugdboek over pesten dat een plaatsje<br />

kreeg op de longlist van de Boekenleeuw. Daarna volgden nog drie jeugdboeken: Ik val, De Vesuvius<br />

& ik en Kampioen. Kampioen werd onlangs in Nederland genomineerd voor de Prijs van de Jonge Jury<br />

2009. Monsters van het bloed is zijn eerste kinderboek. Dank zij dit boek heeft de smaak voor<br />

kinderboeken te pakken. In 2009 verschijnt zijn tweede kinderboek.<br />

(Met dank aan Frank Geleyn)<br />

Kort samengevat<br />

Ridder Lars en ridder Lara bewaken het kasteel van koningin Ma Ma. Samen vechten ze tegen de<br />

monsters van het bloed. Die monsters vallen aan als het donker is en ze houden van mensenbloed. De<br />

ridders snappen niet hoe de monsters door hun verdediging komen. Volgens koningin Ma Ma<br />

hebben Lars en Lara oud ridderbloed nodig om zich te beschermen. De ridders gaan op zoek en<br />

vinden in de kelder een kist met een flesje oud ridderbloed. Zal dit de monsters kunnen stoppen?<br />

Stijl en vormkenmerken<br />

Als je het boek voor het eerst ziet, weet je niet wie of wat de monsters van het bloed zijn. Wat<br />

dachten de juryleden toen ze het boek voor het eerst in handen kregen?<br />

Wanneer je merkt dat de ridders het opnemen tegen muggen, is pret gegarandeerd. Iedereen kent<br />

wel die vervelende jeukende bulten en de wilde jachten op die zoemende monsters.


Hebben de juryleden opgemerkt dat de mama van Lars en Lara het middeltje tegen muggenbulten<br />

vergeet te gebruiken? Op de laatste prent zie je hoe de mama vol bulten staat.<br />

Regelmatig wordt er op het einde van de bladzijde een vraag gesteld. Beantwoorden de juryleden de<br />

vraag spontaan of doen ze dit pas na meerdere keren lezen en/of voorlezen?<br />

Bekijk samen met de juryleden de monsters van het bloed. Zien ze er eng genoeg uit?<br />

Vinden de juryleden ‘monsters van het bloed’ een leuke, gepaste naam voor muggen?<br />

Afsluiter<br />

Kopieer en vergroot de kaft van het boek. Stempel met je vingers op het blad. Van de afdrukken van<br />

de vingers kan je enge monsters van het bloed maken.<br />

Zoek op de laatste prent alle monsters van het bloed. Er zitten er tien verstopt.<br />

Welke middeltjes hebben de juryleden al gebruikt om monsters van het bloed van zich af te houden?<br />

Van welke middeltjes hebben ze al gehoord?<br />

Wist je dat...<br />

- ... Frank hoopt dat het woord ‘mug’ verdwijnt en dat ‘monster van het bloed’ in de plaats<br />

komt.<br />

- ...Ridders Lars en Lara, Franks zonen Tim en Sam zijn in hun kinderjaren.<br />

- ‘Dat is toch laf van die stomme monsters hé?’ zei Tim op een dag. ‘Overdag durven ze zich<br />

niet laten zien, maar wel in het donker als we slapen.’<br />

- Die uitspraak was de aanzet voor Monsters van het bloed.<br />

- ...In de familie Geleyn komen sinds 2007 alleen nog ‘monsters van het bloed’ voor. Frank,<br />

zijn vrouw Kristien, zijn zonen Tim en Sam, alle tantes, ooms, neefjes en nichtjes... hebben<br />

het steevast over ‘monsters van het bloed’ als ze zo'n vreselijk bloeddorstige beesten in de<br />

slaapkamer zien. Vergeet de citronella kaarsen en de insectenlampen... Ze houden die<br />

bloeddorstige monsters van zich af door zich met oud ridderbloed in te smeren.


<strong>Werkmodel</strong> <strong>groep</strong> 2<br />

Wolven – Emily Gravett<br />

(door Frederic Vercamst)<br />

Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be)<br />

Emily Gravett werd geboren in Brighton (Verenigd Koninkrijk). Op haar zestiende ging ze thuis<br />

weg. Ze heeft 8 jaar in een camper gewoond en gereisd met haar vriend. Na de geboorte van hun<br />

dochter gingen ze op zoek naar een vaste verblijfplaats.<br />

Het duurde een hele tijd voordat ze een plekje kreeg aan de universiteit van Brighton. Daar volgde<br />

Emily uiteindelijk een opleiding illustratie. Ze mocht van haar vriend drie jaar experimenteren met<br />

kunst, vóór ze als loodgieter moest gaan werken. Maar loodgieter is ze niet geworden, daarvoor<br />

oogstten haar boeken te veel succes.<br />

Emily maakt haar verhalen en tekeningen met veel passie. In haar boeken vind je steeds een grote<br />

dosis humor. Haar eerste boek, Wolven, maakte ze tijdens haar studies in 2005. Het won meteen de<br />

Macmillan Prize For Illustration.<br />

Kort samengevat<br />

Meneer K. Konijn ontleent een boek over wolven bij de bibliotheek. Terwijl hij helemaal opgaat in<br />

de weetjes over deze dieren, sluipt er een griezelige figuur met grote klauwen en een harige staart<br />

over de pagina's. Het monster komt steeds dichterbij en wordt steeds groter. En dan leest K. Konijn<br />

wat een wolf het liefste eet: konijnen!<br />

Stijl- en vormkenmerken<br />

Misschien is het nodig om bij het begin van de bespreking aan de juryleden duidelijk te maken hoe<br />

je vroeger boeken leende in de bibliotheek: met een bibliotheekkaart die afgestempeld werd. Je kan<br />

dat tonen aan de hand van de ‘echte’ bibliotheekkaart op p. 5 in het boek.


In Wolven merk je heel goed dat Emily Gravett allerlei vondsten en grapjes in haar teksten en beelden<br />

weet te verwerken. Welke spitsvondigheden vinden je juryleden de leukste?<br />

De auteur van het boek dat het konijn leent is Emily Graafpret. De naam van de echte auteur is hier<br />

een klein beetje aangepast. En vinden konijnen het ook niet erg leuk om te graven? Misschien heeft<br />

één van de juryleden een naam die ook een beetje aangepast kan worden?<br />

Zie je achteraan de brief van de Haasche Openbare Bibliotheek zitten? K. Konijn houdt zijn boek<br />

blijkbaar te lang en heeft al een flinke boete. Is hij het vergeten terug te brengen? Of heeft de wolf<br />

hem toch opgegeten?<br />

Voor de gevoelige lezers heeft het boek een alternatief einde. Kunnen de juryleden het boek nóg<br />

een ander einde geven? Heel bloederig, heel romantisch, of…?<br />

Afsluiter<br />

Kopieer een aantal prenten uit het boek. Het alternatieve einde van het boek werd gemaakt door de<br />

prenten te scheuren er een collage van te maken. Scheur de prenten zelf (of laat de kinderen<br />

scheuren) en maak ook een collage. Misschien maken jullie zo zelf een nieuw, heel ander einde?<br />

Voer met de juryleden een gesprek over dingen waar je bang van bent, maar waar je toch alles over<br />

wil weten.<br />

Wist je dat...<br />

- …Emily Gravett een leuke website met spelletjes heeft? Dat is www.emilygravett.com.<br />

- …de handtekening onderaan de brief van de Haasche Bibliotheek op een konijntje lijkt?


<strong>Werkmodel</strong> <strong>groep</strong> 2<br />

De vuurtoren – Koos Meinderts, Annette Fienieg (ill.)<br />

(door Ann Foulon)<br />

Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be)<br />

Koos Meinderts groeide op in Den Haag. Zijn studie pedagogiek brak hij voortijdig af om te<br />

schrijven. Zijn eerste kinderboek, Mooi meegenomen, verscheen in 1983. Naast kinderboeken<br />

schrijft Koos ook boeken voor volwassenen, samen met zanger/cabaretier Harrie Jekkers, liedjes voor<br />

zowel kinderen als volwassenen en theater.<br />

De meeste boeken van Koos Meinderts zijn geïllustreerd door zijn vrouw Annette Fienieg.<br />

Annette Fienieg illustreerde sinds haar debuut in 1986 ruim tachtig kinderboeken. Ze volgde een<br />

opleiding Grafiek aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Utrecht. Naast illustratrice van<br />

kinderboeken, is Annette ook vrij kunstenaar.<br />

Vóór het lezen<br />

De vuurtoren is een boek dat voor de juryleden waarschijnlijk iets te moeilijk is om al volledig zelf te<br />

lezen, maar het kan door het gezellige verhaal perfect voorgelezen worden. Bij de inspanning die de<br />

juryleden zouden moeten leveren om het boek zelf te lezen, zou door de technische ontleding veel<br />

van het ritme verloren gaan. Het zou zonde zijn om de kinderen niet van deze poëtische taal te laten<br />

genieten!<br />

Het boek straalt gezelligheid uit. Maak hier dankbaar gebruik van en beleef een knus moment van<br />

boekplezier. Misschien kan de herkenbaarheid van het verhaal (kind – mama – oma) een vertrekpunt<br />

zijn om familieverhalen uit te wisselen.<br />

Vóór je het verhaal helemaal gaat voorlezen, leg je even uit wat er bedoeld wordt met ‘Jonas<br />

droomde van oma, die toen nog geen oma was.’ De vuurtoren is een prentenboek over de cirkel van<br />

het leven vol poëtische taal.<br />

Bij het verhaal<br />

Is dit een spannend verhaal?<br />

Is dit een ouderwets verhaal? Is ouderwets lelijk? Of kunnen ouderwetse verhalen net ook heel mooi<br />

zijn, omdat ze soms heel herkenbaar zijn? Maakt herkenbaarheid een verhaal mooi?<br />

Ontroert dit verhaal je? Is dit een moeilijk verhaal?<br />

* Het taalgebruik<br />

Zorgen de herhalingen ervoor dat dit verhaal fijn om te horen is? Krijgt het verhaal hier een ander<br />

ritme door? Zie bijvoorbeeld: ‘het kussen van haar oortje met haar haar ervoor, haar hals en haar<br />

herfstrode mond.’


Hebben de juryleden op het taalgebruik gelet? Bijvoorbeeld:<br />

- Klinkt ‘appelrode wangen’ meer bijzonder dan rode wangen?<br />

- Voelen de juryleden de warmte van een ‘herfstrode mond’?<br />

- Wat bedoelt de schrijver met ‘Jonas droeg haar mee naar het stadhuis en de kerk’? Is dit<br />

mooier dan ‘Jonas trouwde met haar’?<br />

* De cirkel van het leven<br />

Wat bedoeld de schrijver met ‘oma die nog steeds geen oma was’?<br />

Volg de levencirkel van de oma op de illustraties. Kijk hoe mooi haar leeftijd telkens in beeld<br />

gebracht wordt. Eerst is oma, wanneer ze nog een jong meisje is, fit en vol leven. Geleidelijk aan<br />

worden haar lange haren grijs en haar armen dunner, haar wangen en mond zakken een beetje in<br />

elkaar, ze zit met haar ‘rimpelvoetjes’ in grote warme pantoffels in de schommelstoel,…<br />

‘Ze keek uit over zee en een nieuwe droom droomde.’ Is het goed om altijd nieuwe dromen te<br />

dromen?<br />

Wat blijft bij van het verhaal? Zien de juryleden dat het verhaal gaat over generaties die komen en<br />

gaan?<br />

Kan iemand nog het liedje van de zee herinneren? Vertel de juryleden dat de schrijver hiermee wil<br />

zeggen dat je het leven moet nemen zoals het komt.<br />

De schrijver vertelt het niet, maar wat wordt er bedoeld met oma die met het bootje ‘uitvaart’?<br />

* De illustraties<br />

Wie van de juryleden heeft goed op de vuurtoren gelet? Zien de juryleden hoe alles in de vuurtoren<br />

(de lamp, het matrozenpakje, de speelgoedboot ) in het teken van de zee staat?<br />

Voelen de juryleden de warme gloed die de illustraties uitstralen? Hebben ze al eens gehoord van<br />

warme prenten?<br />

Is het opgevallen hoe de uitgestrektheid van het vuurtorenlicht weergeven wordt? Je ziet meteen dat<br />

dit een heel ver en sterk licht is om veel te verlichten?<br />

Zou dit boek even mooi zijn als het verhaal met andere prenten was? Of passen deze geschilderde,<br />

sfeervolle en eenvoudige illustraties net heel goed bij het verhaal?


<strong>Werkmodel</strong> <strong>groep</strong> 2<br />

Dievenschool – Dirk Nielandt<br />

(door Frederic Vercaemst)<br />

Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be)<br />

Dirk Nielandt woont op het dorpsplein van het schilderachtige Bazel, tussen Antwerpen en Sint-<br />

Niklaas. Hij is getrouwd en heeft twee kinderen van 10 en 12.<br />

Dirk begon zijn loopbaan als journalist. Hij schreef voor Humo en was een poos hoofdredacteur van<br />

het Suske en Wiske Weekblad, maar de tv lonkte. De voorbije jaren schreef Dirk mee aan heel wat<br />

Vlaamse succesprogramma’s, zoals Schuif Af (VTM), Smos (Ketnet) en Spring (Ketnet). Vandaag zit hij<br />

in het vaste schrijfteam van Witse (één). Ook voor de Nederlandse tv schrijft hij regelmatig. Zo zit hij<br />

momenteel in het schrijfteam van Het Klokhuis (NPS), Sesamstraat (NPS) en De Sprookjesboom (Tros).<br />

Verder schreef hij mee aan het scenario voor de 3D-langspeel-animatiefilm van Suske en Wiske, De<br />

Texasrakkers, die in 2009 in alle Vlaamse en Nederlandse bioscopen draait.<br />

Aangemoedigd door zijn heldin Pipi Langkous schrijft Dirk in 1995 een eerste kinderboek. Traan<br />

krijgt unaniem lovende recensies. Er volgen nog veel boeken, sommige bekroond en vertaald in<br />

meer dan twintig talen. Dievenschool is in Nederland zo'n succes dat de uitgever een vervolg vroeg,<br />

waarin de dievenschool naar een pretpark trekt.<br />

(met dank aan Dirk Nielandt)<br />

Kort samengevat<br />

Rolf heeft een papa met een bijzonder beroep. Net zoals zijn opa, is zijn papa dief. Het stelen zit in<br />

de familie. Toch houden ze zich aan regels: je steelt alleen 's nachts, van mensen die rijk zijn, je mag<br />

niemand bang maken, geen wapens gebruiken en je moet alles netjes achterlaten. Rolf zelf wil liever<br />

geen dief worden. Daarom moet hij naar de dievenschool. Voor Rolf breekt er een moeilijke tijd<br />

aan. Enkel door je als dief te gedragen en te ontsnappen, kan je de school verlaten.


Rolf leert stelen, liegen en bedriegen als de beste en sluit vriendschap met Arthur. Maar vrienden<br />

hebben op de dievenschool mag helemaal niet. Dat kan strafpunten opleveren. Wanneer Rolf een<br />

geheim ontdekt, begint hij ook zijn beste vriend te wantrouwen.<br />

Stijl en vormkenmerken<br />

Het thema van dit boek spreekt tot de verbeelding: dieven, geheim agenten en een heleboel<br />

spannende gebeurtenissen.<br />

Aan de binnenkant van de omslag vind je een verkorte versie van het verhaal in stripvorm. Merken<br />

de juryleden op dat de taferelen van het stripverhaal ook in het boek voorkomen, maar niet helemaal<br />

identiek zijn?<br />

Het verhaal is een beetje tegendraads: 'Onze zoon gaat het verkeerde pad op, straks wordt hij nog een<br />

goed mens.' Vinden de juryleden nog meer voorbeelden? Zouden ze zelf ook graag eens tegendraads<br />

zijn? Hoe?<br />

Afsluiter<br />

Kopieer het stripverhaal en vergroot het een beetje. Bij een stripverhaal horen ook tekstballonnen:<br />

maak samen met de juryleden de tekstballonnen en werk het stripverhaal helemaal af.<br />

Verknip de taferelen van het stripverhaal en laat de juryleden die in de juiste volgorde leggen.<br />

Maak een dievenmasker. Kijk naar de tekeningen in het boek voor inspiratie.<br />

Als je veel ruimte heb kan je Het Dievenschoolspel spelen: verdeel de <strong>groep</strong> met kaartjes in dieven en<br />

geheim agenten. De dieven moeten allerlei voorwerpen ongezien trachten te stelen. De geheim<br />

agenten proberen te achterhalen wie de dieven zijn en wat ze gestolen hebben. Je kan het spel<br />

zodanig organiseren dat de dieven niet weten wie de geheim agenten zijn.<br />

Wist je dat...<br />

- ... Dievenschool op vrije voeten het tweede boek wordt over de dievenschool? (verschijnt najaar<br />

2008)<br />

- ... dat Dirk alle verantwoordelijkheid voor gebeurlijke ongevallen na het lezen van zijn<br />

boeken afwijst?


<strong>Werkmodel</strong> <strong>groep</strong> 2<br />

De mooiste begrafenis van de wereld – Ulf Nilsson, Eva Eriksson (ill.)<br />

(door Ann Foulon)<br />

Auteurinfo (zie ook www.villakakelbont.be)<br />

Ulf Nilsson, geboren in Zweden 1948, heeft al meer dan honderd boeken geschreven, zowel voor<br />

kinderen als voor volwassen. Hij werd meermaals bekroond met literaire prijzen. Zijn personages en<br />

boeken zijn zo populair, dat ze ook opduiken in opera’s films, op de radio en de televisie. Sommige<br />

staan zelfs op postzegels.<br />

Eva Eriksson is in 1949 in Halmstad geboren. Ze is een van de populairste kinderboekenillustratoren<br />

van Zweden. Ze illustreert zowel haar eigen teksten als verhalen van anderen. Ze gebruikt het liefst<br />

zacht groene, beigebruine, gele en witte tinten in haar tekeningen. Eva heeft onder meer de boeken<br />

over Max van Barbro Lindgren geïllustreerd.<br />

Vóór het lezen<br />


<br />

Bespreek samen met de juryleden de cover. De titel klinkt een beetje droevig, wat contrasteert met<br />

frisgroene kleurgebruik waar je net heel vrolijk van wordt. Het is net alsof de zon door de bladeren<br />

schijnt. Je krijgt bijna zin om meteen naar buiten te gaan om te spelen. Kijk ook naar de gezichtjes<br />

van de kinderen. Die zien er best vrolijk uit, ook al dragen ze allemaal zwarte kleren.<br />

Voorlezen<br />

Gezien het thema, is het misschien beter om het verhaal onder begeleiding te lezen. Waarom het<br />

boek niet in de <strong>groep</strong> voorlezen?<br />

De juryleden zullen het vast fijn vinden dat ze het boek dit keer niet mee naar huis moeten nemen<br />

om het daar te geven, maar dat het gewoon voor de ganse <strong>groep</strong> voorgelezen wordt. Bovendien is er<br />

vrij veel tekst bij de warme, sfeervolle illustraties, wat voor beginnende lezers zeker niet evident is.<br />

Een verhaal met fantasie<br />

* Thema


Hoewel dit verhaal over begrafenissen gaat, is dit toch een verhaal met humor. Wat spelen de<br />

juryleden zelf als ze zich vervelen? Wie speelde al eens begrafenis? Wat vinden de juryleden droevig<br />

in het verhaal? Wat vinden ze vrolijk?<br />

‘Arme kleine hommel! Maar ja, het leven gaat door.’<br />

‘Ester zou graven. Ik zou gedichten schrijven. En Putte zou huilen.’<br />

Praat met de juryleden over de ommekeer bij de spelende kinderen. Gevonden dode dieren<br />

begraven, geeft Ester en de jongens een goed gevoel. Maar wanneer ze een merel zien sterven, wordt<br />

begrafenis spelen minder leuk. Het is alsof dit meer bij het echte leven gaat horen.<br />

Putte is eerst droevig bij de dood van de hommel, maar leert langzaam aan dat na het leven de dood<br />

komt en dat je vol respect voor je leven een mooie begrafenis krijgt. Hij is bij de dood van de merel<br />

minder verdrietig dan de anderen.<br />

De kern van het verhaal is dat na een sterfgeval het leven van de achterblijvers verder gaat. Dat merk<br />

je bijvoorbeeld aan de merel die blijft fluiten. Hij fluit even mooi als anders, maar nu speciaal voor<br />

de dode merel. Het is alsof hij de gestorven merel wil bedanken dat ze hem mochten leren kennen.<br />

Misschien is er in de <strong>groep</strong> iemand die een beetje droevig is omdat nog maar net een huisdier, een<br />

oma of opa… stierf. Haal samen fijne herinneringen op. Er is vast een herinnering om vrolijk van te<br />

worden en bij te lachten – want bij verdriet mag ook gelachen worden.<br />

Zorg ervoor dat de juryleden opgelucht naar huis vertrekken. Wijs hen op het geel in de prenten.<br />

Dit zorgt voor een goed gevoel: de zon straalt als het ware door de prenten heen.<br />

* Taal<br />

Praat met de juryleden over het taalgebruik. Hebben ze bijzondere zinnen opgemerkt? Met korte<br />

zinnen wordt veel beschreven. Wat vinden ze van zinnen als :<br />

- ‘Verdriet als een zwarte deken over de open plek.’<br />

- ‘Hij fladderde. Zijn snavel ging wijd open. Zijn pootjes schokten.’ Je ziet hier bijna hoe de<br />

merel aan het sterven is. Je kunt het beeld zo in je oproepen.<br />

- ‘Bang voor het leven, bang voor de dood.’<br />

Wie heeft er net als de ik-figuur ook ‘een heleboel woorden in zich’? Laat een van de kinderen<br />

enkele gedichtjes lezen. Klinken ze mooi? Zijn ze gevoelig? Kunnen jullie samen een gedichtje<br />

schrijven?


<strong>Werkmodel</strong> <strong>groep</strong> 2<br />

Eén miljoen vlinders – Edward van de Vendel, Carll Cneut (ill.)<br />

(door Ann Foulon)<br />

Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be )<br />

Edward van de Vendel groeide op in een onderwijzersfamilie. Zijn vader was schooldirecteur, zijn<br />

moeder kleuterleidster. Later gaat hij zelf les geven en is hij zelfs een tijdje schooldirecteur.<br />

Al tijdens zijn middelbare school is Edward bezig met cabaret en liedjes schrijven. Wanneer hij in<br />

contact komt met jeugdpoëzie gaat hij zelf schrijven. Sinds 2001 is hij voltijds schrijver. Je kunt<br />

Edward van de Vendel bij de Nederlandse topschrijvers van kinder- en jeugdliteratuur en poëzie<br />

rekenen.<br />

Voor Carll Cneut illustrator werd, had hij verschillende jobs in de communicatiesector. Carll is<br />

ongetwijfeld een van de bekendste en meest gevraagde Vlaamse illustratoren. Zijn werk is meermaals<br />

beloond en wordt zowel in binnen- als in buitenland gewaardeerd. Zo maakt hij onder meer<br />

illustraties voor The New York Times.<br />

De figuren van Carll Cneut zijn karikaturaal en worden vaak buiten proporties voorgesteld. Ze<br />

hebben een sprookjesachtig uitstraling. Carll Cneut gebruikt vaak acrylverf, maar kan die evengoed<br />

combineren met bijvoorbeeld wasco, kleurpotloden en pastels. Experimenteren doet hij met<br />

collages of mixed media. Zelf zegt hij over zijn manier van werken: ‘Ik projecteer in gedachten het<br />

verhaal op een witte muur en teken de kern na. Ik hef mijn hand niet op, de lijnen komen vanzelf<br />

tot leven door de kleuren.’<br />

Edward<br />


 

 
<br />

Carll<br />

Bij de cover<br />

Kijk naar alle vlinders op de omslag. Zouden dit echt één miljoen vlinders zijn? Of bedoelt de<br />

schrijver gewoon ontelbaar veel vlinders?<br />

Zou dit een dierenverhaal zijn? Gaat de olifant misschien op schoolreis naar de Zoo? Of naar de<br />

Vlindertuin? Hij heeft toch een schoudertasje bij zich...


De olifant draagt net zoals mensen kleren. Zou een mama-olifant zijn schoenveters kunnen<br />

dichtknopen?<br />

Zien de juryleden het kleine papiertje dat onder het been van de olifant ligt?<br />

Oog voor de uitgave<br />

Het boek werd bekroond met de Plantin Moretusprijs voor best verzorgde boek. Praat hier even<br />

over met de juryleden. Vertel dat een boek mooi kan zijn door het verhaal, maar dat sommige<br />

boeken ook mooi zijn door de uitgave. Het zijn boeken die meteen opvallen als je ze ziet liggen.<br />

Blader door het boek en wijs de juryleden op de sterke compositie van de illustraties. Vertel over de<br />

witruimte en de vlakverdeling. Wijs de bladzijde met veel tekst aan en merk dat daar geen tekening<br />

bij staat. Omgekeerd is er ook een grote tekening zonder tekst. Dit houdt het geheel luchtig om naar<br />

te kijken.<br />

Voor de tekst werd geen zwarte inkt gekozen. Wat vinden de juryleden hiervan?<br />

Het papier is niet zomaar wit papier. Zou het mooi(er) zijn als de vlinders op wit papier staan? Is dit<br />

even mooi? Merk op hoe dit papier van een zwaardere kwaliteit is. Wordt het boek hier mooier<br />

door? Verder is het boek van een uitzonderlijk groot formaat. Zouden één miljoen vlinders goed<br />

kunnen rondfladderen in een kleiner boek?<br />

Kijk naar de titel. Zien de juryleden dat de letters verschillende kleuren hebben? Merken ze het<br />

verschil tussen de rechte en schuine letters? Zouden ze dit zelf ook zo doen?<br />

Na het lezen<br />

* Taal<br />

Door het taalgebruik krijgt het verhaal een zeker ritme. Er zitten heel veel klanken in de zinnen.<br />

Doe de test met de opsomming van de verschillende vlindersoorten. Zou het verhaal hetzelfde<br />

klinken als de schrijver zou schrijven: ‘Er waren vlinders in alle kleuren en formaten.’<br />

Voorbeelden van bijzonder taalgebruik:<br />

- Hoe ziet een ‘lieveheersbeestvlinder’ eruit?<br />

- ‘De ouders snotterden, ze wreven in het ogen en ze riepen: ‘We wensen je het allermooiste!’’<br />

Wat is het allermooiste wat ouders hun kinderen kunnen wensen? Gelukkig zijn? Na een tijd<br />

moeten ouders hun kinderen loslaten. Ze weten dat dit het beste is, maar het maakt de<br />

ouders toch eventjes verdrietig. Ze zijn verdrietig maar ook wel fier.<br />

- ‘Het was lente en zomer tegelijk.’<br />

Voelen de lezertjes het blije gevoel van Stach?<br />

* Illustraties<br />

Sommige prenten zijn een spektakel om naar te kijken, zoveel dieren dicht bij elkaar. Merken de<br />

juryleden dat de dieren menselijke trekjes hebben? Waaraan zien ze dit?<br />

Zijn de kleuren van de vlinders goed gekozen?<br />

Is het muisje opgevallen? Het muisje komt niet voor in de tekst, maar je ziet wel dat het Stach als<br />

trouwe vriend op zijn reis vergezelt.<br />

Hebben de juryleden gemerkt dat de vlinders verdwijnen zodra Stach bij de andere dieren komt?<br />

Merk op hoe de vlinders langzaam terug komen wanneer Stach het meisjesolifantje ontmoet.


* Thema: verliefd zijn<br />

Hoe sneller het hart van Stach klopt, het meer vlinders erbij komen. Daarna vliegen de vlinders naar<br />

andere jongens en meisje die oud genoeg zijn om vlinders te voelen. Hebben de juryleden er een<br />

idee van hoe oud je moet zijn voor de vlinders bij je op bezoek komen? Kijk naar de eerste prenten<br />

waar nog wat speelgoed ligt. Je merkt dat Stach het spelen ontgroeid is.<br />

Wat zou er gebeuren als het meisjesolifantje geen vlinders had?<br />

Het woord ‘verliefd’ komt niet voor in de tekst. En toch weet je op einde dat het verhaal gaat over<br />

iemand graag zien. Hoe voel je dat in een verhaal over de liefde is? Heeft de schrijver dit goed<br />

gedaan?<br />

Wie heeft er al eens vlinders in de buik gehad? Welke vlinders waren het? Gouden? Vlinders met<br />

streepjes? Zijn de vlinders van een eerste verliefdheid dezelfde als wanneer je al vaak verliefd was?<br />

Dit is een verhaal over olifanten en vlinders in de buik. Zou dit verhaal even goed kunnen met<br />

mensen in de hoofdrol?<br />

Verliefd worden gebeurt niet zo snel. Het is een heel avontuur. In het boek duurt het voor Stach<br />

een verhaal lang voor hij het meisje ontmoet en weet wat hem overkomt. Duurt dit bij mensen ook<br />

zo lang?


<strong>Werkmodel</strong> <strong>groep</strong> 2<br />

Prinses zkt ridder – Britt van Marsenille, Tom Schoonooghe (ill.)<br />

(door Vera Geeraerts)<br />

Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be)<br />

Prinses zkt ridder is niet alleen een boek, maar ook een theatervoorstelling. Het boek groeide namelijk<br />

uit de voorstelling. Deze is een productie van Het Gevolg in samenwerking met de EiBakkerij. Britt<br />

vertelt. Tom tekent. Toon maakt muziek. Samen zijn zij de EiBakkerij. Prinses zkt ridder is hun<br />

project.<br />

© Raymond Mallentjer<br />

Tom Schoonooghe (Mortsel, 08/08/1973) studeerde in 1997 af aan het Sint-<strong>Luc</strong>as Instituut in<br />

Antwerpen, richting Toegepaste grafiek en illustratie. Toen hij in 1998 hij een beurs kreeg om naar<br />

de internationale kinderboekenbeurs Bologna te gaan, ging de bal ging aan het rollen. Tom tekende<br />

voor weekbladen zoals Flair, Knack, Focus, i-D en Leesgoed.<br />

Toms eerste prentenboek Houd de dief! verscheen in 2000, met tekst van Geert De Kockere. Het boek<br />

werd meteen bekroond met een Boekenpluim. Hierop volgden nog veel kleurige voorleesboeken.<br />

Door zijn wekelijkse tekenrubriek op Ketnet, Kniebel, ontstonden de tekenboeken Kniebelboek en<br />

Kniebelboek 2.


Tom tekent graag wanneer hij verhalen vertelt, dat doet hij vaak in scholen, bibliotheken en in het<br />

theater. Daarnaast kliedert hij graag op muren en reist hij heel graag naar een heel ver land om te<br />

ruiken, genieten en te schetsen...<br />

Tom Schoonooghe houdt van felle potloodkleuren en gebruikt bewust geen contourlijnen omdat<br />

hij kleurvlakken van elkaar wil scheiden met nuances. Zijn illustraties zijn vrolijk en speels en<br />

hebben vaak een dubbele bodem. Je ziet in zijn lijnvoering wel wat raaklijnen met kunstenaars als<br />

Miro en Picasso, die hem sterk boeien.<br />

Britt Van Marsenille (Hoboken, 20/06/1980) studeerde af als dramatherapeute aan de Hogeschool<br />

van Arnhem-Nijmegen in Nederland. Ze was cliniclown en werkte daarna als wrapster bij Ketnet.<br />

Naast presenteren maakte ze reportages in binnen- en buitenland voor onder meer Karrewiet, Smos,<br />

Fata Morgana Kids,... In BeDweters, een wetenschappelijk item op Ketnet, ging ze op zoek naar simpele<br />

antwoorden op moeilijke vragen. Sinds september 2007 presenteert ze JAM, het jeugdjournaal op<br />

VT4.<br />

Televisie maken, verhalen verzinnen, verhalen vertellen, presenteren,... Ze doet het liefst alles<br />

tegelijkertijd.


Antoon Offeciers (02/10/1973), Toon voor de vrienden, studeerde jazz en lichte muziek (piano) aan<br />

het conservatorium in Antwerpen. Hij is pianist-toetsenist bij Sukilove, Assunta Mano en Helder.<br />

Ook in de theaterwereld is hij geen onbekende. Hij schreef muziek voor theatervoorstellingen van<br />

Dimitri Leue, De Kakkewieten en voor Bronks. Als lid van De Kakkewieten en huismuzikant bij<br />

HetPaleis werkte hij mee aan o.a. Frustration Island, Lodewijk De Koningspinguïn en Azen. In de latere<br />

uurtjes duikt hij op in verschillende formaties zoals o.a. Muze 5 en EThree en brengt hij eigen<br />

jazzcomposities.<br />

Vooraf<br />

Laat het boek zien, lees de titel. Spreekt de titel de juryleden aan?<br />

Bekijk nu de cover. Worden de juryleden hier wat wijzer van? Waaraan denken ze?<br />

Bij dit boek hoort ook een cd. Vinden ze zoiets leuk bij een boek?<br />

Lees nu de tekst op de achterflap en houdt titel en cover in het achterhoofd. Welke verwachtingen<br />

hebben de juryleden over dit boek? Noteer op een flap in een paar woorden deze verwachtingen.<br />

Later kan je kijken of ze ingelost werden of niet.<br />

Hebben de juryleden al gehoord van de illustrator, de verteller en de muzikant die dit verhaal<br />

bedachten? Misschien is het leuk om aan de juryleden te vertellen dat het boek eerst een<br />

theatervoorstelling was. Misschien heeft iemand de voorstelling gezien?<br />

Extra tip<br />

De kinderen zijn natuurlijk vrij om het boek op hun manier te lezen, beluisteren, bekijken. Maar je<br />

kan hen de suggestie geven om:<br />

- eerst de cd te beluisteren, eventueel met de ogen dicht, zonder in het boek te kijken<br />

- dan het boek te lezen en de illustraties te bekijken, zonder de cd te beluisteren<br />

- in het boek te kijken en tegelijk naar de cd te luisteren<br />

Omdat de aandacht elke keer op iets anders gelegd wordt, valt er op deze manier meer te ontdekken<br />

ini het verhaal. Bovendien is het verhaal veel uitgebreider op de cd.<br />

Praten over het boek<br />

* Thema’s<br />

In dit boek komen verschillende thema’s aan bod waarover je een kort gesprekje kan houden.<br />

In plaats van alle thema’s te bespreken, kan je de juryleden laten kiezen over welk thema je het zal<br />

hebben. Wanneer er niet meteen beslist kan worden welke thema’s aan de orde mogen komen, kan<br />

je de juryleden, nadat ze de thema’s zelf aanreikten, laten stemmen. Je kan ook kaartjes maken met de<br />

verschillende thema’s op en een onschuldige hand één of twee kaartjes laten trekken.<br />

Om een thema te bespreken, kan je een woordspin opbouwen. Schrijf deze woordspinnen op<br />

flappen. Aan welke elementen uit het verhaal denken de juryleden bij een bepaald thema? Hang de<br />

flappen naast elkaar. Zijn er woorden die opduiken bij verschillende thema’s? Hoe zou dit komen?<br />

Kunnen de juryleden er een verklaring voor geven?<br />

Avontuur<br />

Humor<br />

Zowel de tekeningen als het taalgebruik hebben je vast en zeker doen (glim)lachen. Laat de juryleden<br />

voorbeelden geven. Zelf kan je aanvullen of hen op de goede weg zetten.


Het uitgebreide verhaal op de cd maakt heel wat grappige zijsprongen:<br />

- de uitleg waarom ze stoer is<br />

- de figuren die ze in de wolken ziet: ‘een olifant op hakken, een flamingo op schaatsen met<br />

een grote vieze groene snottebel, een dinosaurus met zwemvliezen’<br />

- de verschillende manieren waarop ze de aandacht van de ridder wil trekken<br />

- het sorteren van de zandkorrels door de ridder<br />

- de uitspraak: ‘Zo’n mooie prinses had hij nog nooit gezien. Wow, wat een beautyqueen!’<br />

- de uitleg om in een walvis te geraken: ‘Hoe geraak je in een walvis? Bellen aan de deurbel?<br />

[Geluid ding dong] Maar walvissen hebben geen voordeur. Of vriendelijk vragen of de walvis<br />

je wil opeten? Euhm [kuch], excuseert u mij mijnheer walvis, zou u zo vriendelijk willen<br />

zijn om mij in te slikken? Dat bracht de ridder op een idee.’<br />

Qua illustraties:<br />

- de figuren in de wolken (andere dan gezegd worden op de cd)<br />

- de vliegercursus (daar wordt met geen woord over gerept in het verhaal)<br />

- de uitbeelding van de manieren waarop de prinses de aandacht van de ridder wil trekken<br />

(zingen wordt ook getekend maar niet verteld op de cd)<br />

- de prinses die op het eiland zit te vissen (met haar snot als aas)<br />

- de verschillende soorten vermommingen van de ridder om naar de walvis te zwemmen<br />

- de weg naar het ademgat van de walvis<br />

Prinsessen en ridders<br />

Maak twee woordspinnen: prinses en ridder. Laat de kinderen vrijblijvend vertellen over prinsessen<br />

en ridders. Noteer kernwoorden op flappen. Wat roepen deze woorden bij de juryleden op? Welk<br />

beeld vormen zij hierbij? Wat zijn de leuke en de moeilijke kanten van het leven van een prinses en<br />

een ridder? Je kan dit ook kort mondeling doen.<br />

Kleef nu een afbeelding uit het boek bij de twee woorden. Bevestigt het beeld dat de tekst (zowel<br />

het boek als de cd) van een prinses en ridder geeft met het beeld dat de juryleden hebben? Waarom<br />

wel/niet? Vraag om voorbeelden.<br />

Vinden de juryleden de prinses en de ridder goed geportretteerd door de illustrator? Kunnen ze<br />

zeggen wat ze leuk (of niet leuk) vinden aan de afbeeldingen? Dachten ze dat de prinses en de ridder<br />

er anders uit zouden zien? Hoe dan?<br />

Noteer de volgende uitspraken en woorden op kaartjes en laat de juryleden ze bij de juiste figuur<br />

plakken:<br />

- Ik zie ik zie wat jij niet ziet… en het is… (prinses)<br />

- De kleine bij de kleine, de grote bij de grote en de mooie bij de mooie. (ridder)<br />

- Torenzondertrap-straat (prinses)<br />

- Eentje die op de vingers kon fluiten. (cd, prinses)<br />

- Plakboeken vol stickers met voetballers. (cd, prinses)<br />

- Stoer (prinses, op de cd ook ridder; in het<br />

boek is hij trots)<br />

- Pietje Precies (cd, ridder)<br />

Fantasie


Je kan rond één van de thema’s filosoferen met de kinderen (tips hiervoor vind je in de<br />

coördinatorenhandleiding, deel Basis). Het thema fantasie is hier zeker en vast bruikbaar voor. Deze<br />

vragen kan je stellen:<br />

- Wat is fantasie?<br />

- Wat is fantaseren?<br />

- Waarom fantaseert iemand?<br />

- Kan je fantaseren zonder dat je het weet?<br />

- Hoe weet je of iemand iets fantaseert?<br />

- Is fantasie belangrijk?<br />

- Kan fantasie ook ‘waar’ zijn? Kan je met je fantasie een eigen wereld scheppen?<br />

- Vind je het goed als mensen ‘een eigen wereld’ scheppen?<br />

- Zitten er voor- en/of nadelen aan zo’n fantasiewereld?<br />

- Wat is het verschil tussen fantaseren en liegen?<br />

Sprookjes<br />

Welke sprookjes kennen de juryleden?<br />

Sprookjes hebben de volgende eigenschappen:<br />

a) de vaste uitdrukkingen: ‘er was eens…’, ‘heel lang geleden leefden…’, ‘en ze leefden nog<br />

lang en gelukkig’<br />

b) de onbegrensde fantasie (een item waarover je mogelijk kan filosoferen) met magische<br />

voorwerpen<br />

c) En figuren die vaak een magische sfeer om zich heen hebben<br />

d) de figuren worden vaak extreem geportretteerd: de held heeft bijvoorbeeld helemaal<br />

geen fouten<br />

e) de goede afloop voor het (de) goede hoofdpersonage(s)<br />

f) als er zich een probleem stelt, wordt dit altijd overwonnen, het goede overwint het<br />

kwade altijd (de moraal of zedenles)<br />

g) de wijze les, die vaak een opvoedkundige waarde heeft<br />

h) een gemakkelijk herkenbare structuur<br />

i) herhalingen van gebeurtenissen en/of zinnen<br />

j) de vrije en niet altijd logische manier waarop met tijd en ruimte wordt omgegaan<br />

Je kan de juryleden vragen om zelf een aantal kenmerken van sprookjes op te sommen. Hun<br />

antwoorden kan je aanvullen met bovenstaande eigenschappen. Je kan ook meteen zelf de<br />

eigenschappen geven en de juryleden vragen om of ze voorbeelden kunnen geven uit het boek of de<br />

cd.<br />

Je kan ook op strookjes de kenmerken van sprookjes schrijven en op strookjes (in een andere kleur)<br />

voorbeelden uit het boek noteren. De juryleden zoeken dan de juiste strookjes bij elkaar. Je kan ze<br />

ook vragen om zelf nog meer voorbeelden uit het boek te geven. Misschien zijn er voor sommige<br />

kenmerken geen voorbeelden te vinden in Prinses zkt ridder – niet alles zit altijd in elk sprookje<br />

vervat.<br />

Enkele voorbeelden:<br />

- a: Er was eens een stoere prinses<br />

- a: Er was eens een heel trotse ridder/stoere ridder (cd)<br />

- a, d: En zo leefden de prinses en de ridder nog lang en heel gelukkig<br />

- b: Een prinses en een ridder spreken meteen tot de verbeelding<br />

- b: Het harnas van de ridder is multifunctioneel: je kan er een eitje op bakken, het dient als<br />

sardientjesvermomming – samen met een rugvin en een staart die hij maakt met een


aangespoeld stuk wrakstuk – om in de walvis te geraken, maar het kan ook weer omgebouwd<br />

worden als waterdichte duikboot.<br />

- b: De haren van de prinses worden gebruikt als stelten om haar toren te verlaten, later maakt<br />

ze van haar haren wel honderd vislijnen<br />

- h: Zijn hart bonkte zo hard als tien disco’s bij elkaar. Zijn wangen begonnen te blozen als<br />

versgeplukte frambozen. Zijn armen en benen werden zo slap als elastiek. Deze beschrijving<br />

staat enkel op de cd. Voor de prinses geven boek en cd dezelfde beschrijving.<br />

- e: De ridder kan de prinses op een vindingrijke manier redden.<br />

- h: Ik zie ik zie…<br />

- h: Het hart bonkte als tien disco’s bij elkaar.<br />

- i: Als je het verhaal leest, heb je de indruk dat het maar enkele dagen in beslag neemt. Maar<br />

sls je naar de cd luistert, gaan zitten er heel wat jaren tussen de dag dat de prinses de ridder<br />

ziet en de uiteindelijke redding.<br />

* De methode Chambers<br />

Voor de handige vier-kolommen-methode van Aidan Chambers verwijs ik graag naar de<br />

coördinatorenhandleiding, deel Basis, alsook naar zijn boek Vertel eens (Davidsfonds/Infodok, 2002) –<br />

in het bijzonder naar de hoofdstukken 13 en 14, die spreken over het onderwerp van gesprek (p.93-<br />

104) en een raamwerk van vragen (p. 105-115). Na het lezen van deze hoofdstukken kan je meteen<br />

aan de slag. Je kan heel wat van Chambers’ vragen meteen gebruiken, zonder aanpassingen.<br />

Een idee<br />

Voor de vier-kolommen-methode kan je je lees<strong>groep</strong> (naargelang de grootte van de <strong>groep</strong>) in<br />

<strong>groep</strong>jes verdelen van drie tot vijf personen. Als je <strong>groep</strong> klein is, kan je de juryleden per twee laten<br />

werken. In plaats van de vier basisvragen met de ganse <strong>groep</strong> te beantwoorden, laat je de juryleden<br />

eerst in kleine <strong>groep</strong>jes of in duo’s hun antwoorden noteren op een flap of een A4-blad. Achteraf<br />

voeg je de meningen samen en kijk je hoe gelijkgezind of verschillend de <strong>groep</strong>jes zijn.<br />

Op deze manier vermijd je dat steeds dezelfde juryleden aan het woord komen en geef je ook stillere<br />

kinderen de kans om hun mening te zeggen. Misschien krijg je op deze manier ook meer meningen<br />

te horen, omdat de juryleden zich niet meteen kunnen aansluiten bij de opmerkingen van de eerste<br />

sprekers door instemmend te knikken. Als je denkt dat er in sommige <strong>groep</strong>jes weinig of niets zal<br />

worden opgeschreven omdat deze kinderen niet graag open en bloot hun mening geven of omdat<br />

het niet zo’n voortrekkers zijn, kan je de samenstelling van de <strong>groep</strong>jes wat sturen.<br />

* Richtvragen van Marita Vermeulen<br />

Ook hier verwijs ik naar de Coördinatorenhandleiding, deel Basis. Net zoals bij de methode<br />

Chambers kan je hier met kleinere <strong>groep</strong>jes of duo’s werken om daarna per criterium de<br />

verschillende meningen te overlopen.<br />

* Andere suggesties<br />

Je kan deze suggesties gebruiken bij de bespreking, als bijkomende verwerking, bij de methode<br />

Chambers en/of bij de richtvragen van Marita Vermeulen. Je kan deze suggesties combineren of<br />

mixen.<br />

Suggestie 1: illustraties<br />

Maak een aantal kopieën van de illustraties uit het boek. Leg ze door elkaar. Laat de juryleden de<br />

illustraties in de juiste volgorde leggen. Op deze manier kan je het verhaal kort reconstrueren en<br />

laten navertellen. Kies je illustraties zo, dat er voldoende samenhang in het verhaal zit. Zorg ervoor<br />

dat je nadien nog een gesprekje over de tekeningen kan houden. Je kan dit gesprek combineren met<br />

een gesprek over de personages. Voor vragen over de personages, verwijs ik naar de activiteit bij het<br />

item Thema’s: ridders en prinsessen.


Dit is een uitspraak over de illustrator: ‘Tom Schoonooghe houdt van felle potloodkleuren. Zijn<br />

illustraties zijn vrolijk, speels en hebben vaak een dubbele bodem.’ Klopt dit ook voor dit boek?<br />

Kunnen de juryleden aangeven waarom wel/niet?<br />

Mogelijke vragen en discussiepunten over de illustraties:<br />

- Vertellen de illustraties wat er in het verhaal gebeurt of voegen ze iets extra toe? Las hier<br />

eventueel de activiteit in die beschreven werd bij het item Thema’s: humor.<br />

- Moeten illustraties enkel weergeven wat de tekst zegt of aanvullen of je af en toe op een<br />

verkeerd spoor zetten? Wat vind jij hiervan?<br />

- Vinden de juryleden de tekeningen mooi of lelijk? Kunnen ze ook vertellen wat deze<br />

tekeningen mooi of lelijk maakt?<br />

- Kunnen ze iets vertellen over het kleurgebruik? De gebruikte techniek? De verhouding<br />

tussen tekst en tekeningen?<br />

- Geven de tekeningen ook emoties weer? Hoe zit het met de uitstraling van de tekeningen en<br />

de sfeer die weergegeven wordt, de gelaatsuitdrukkingen en houdingen van de personages?<br />

Kan je zo’n voorbeelden zoeken in het boek?<br />

Het zit hem in de details! Er wordt niet altijd getekend wat er geschreven staat (zie item Thema’s:<br />

humor, illustraties). Wie merkte dit op:<br />

- de duikboot wordt gemaakt van het harnas van de ridder. Daardoor komt de ridder in zijn<br />

blootje te staan. Bekijk nu de laatste illustratie van de prinses en de ridder in de duikboot.<br />

Hoezo naakt…?<br />

- ‘Nog nooit had hij zijn harnas uitgedaan.’ Dit kan je weten door naar de tekeningen te<br />

kijken: de vlieger zit van bij het begin in de pluim op zijn helm, maar hij ontdekt dit zelf pas<br />

in het spiegelpaleis.<br />

Suggestie 2: de toegevoegde waarde van de cd<br />

Zie ook Even terugblikken: heb je het boek in stapjes gelezen?<br />

- Stoort het de juryleden dat het verhaal op de cd veel uitgebreider is dan in het boek? Vinden<br />

ze het een probleem dat de verteller op de cd soms andere woorden gebruikt? Of geeft dit<br />

iets extra’s aan het verhaal?<br />

- Vinden de juryleden de vertelstem op de cd aangenaam? Hadden ze een andere stem<br />

verwacht voor de ridder? Een mannenstem misschien?<br />

- Vinden de juryleden dat het boek ook zonder de cd uitgebracht had kunnen worden?<br />

Waarom wel/niet?<br />

Suggestie 3: woordkeuze en vormgeving<br />

Je kan inspelen op de woordkeuzes in het verhaal en dit uitbreiden naar het lettertype, de<br />

bladschikking, de manier waarop tekst en illustraties in elkaar overlopen.<br />

Dit zijn enkele zinnen uit het boek. Houden de juryleden van deze woordkeuzes, van de<br />

vergelijkingen? Hebben ze zelf mooie woorden of zinnen gelezen in dit boek of gehoord op de cd?<br />

Welke?<br />

- Haar/zijn hart bonkte als tien disco’s bij elkaar.<br />

- Haar/zijn wangen begonnen te blozen als pas geplukte aardbeien/frambozen.<br />

- Haar/zijn armen en benen werden zo slap als elastiek.<br />

- Hij was haar ridder op het witte paard.<br />

- De prinses nam het heft in eigen handen.


- De ridder was een Pietje Precies.<br />

- Als een vinnig, volleerd sardientje zwom hij richting walvis.<br />

Wat vinden de juryleden van de verschillende types, schikking en de grootte van de letters die<br />

gebruikt worden? Enkele voorbeelden:<br />

- de geschreven letters bij de vliegercursus<br />

- het briefje van de prinses<br />

- het stempeleffect bij de vermommingen, het plannetje van de duikboot, het plan om het<br />

ademgat te vinden<br />

- hoe zie je aan de tekst dat de zandkorrels gesorteerd worden, dat haar hart brak, dat de walvis<br />

in een hap de prinses opslokte? Merk op hoe de zinnen mee met de ridder naar de walvis<br />

zwemmen, dat de duikboot vloog, tien disco’s bonkten en ze nog lang en gelukkig leefden!<br />

Suggestie 4<br />

Op basis van enkele illustraties of tekstfragmenten kan je kinderen enkele scènes laten uitvoeren uit<br />

het boek. Kies deze eventueel zo, dat je heel de bespreking van het boek er aan kan vast haken,<br />

bijvoorbeeld door fragmenten te kiezen die bij de thema’s worden aangehaald. Door de juryleden<br />

fragmenten te laten naspelen, spreken ze hun eigen fantasie aan.<br />

Je kan opnieuw voorlezen/beluisteren hoe de prinses de aandacht van de ridder trekt. Vraag de<br />

juryleden of zij andere manieren kunnen bedenken. Misschien kennen ze ook nog grappige<br />

manieren om in een walvis te geraken? Enzoverder…<br />

Tot slot: even terugblikken<br />

Neem even je flap terug waarop je de verwachtingen van de juryleden noteerde. Bespreek deze kort<br />

en vergelijk de meningen voor en na het lezen/beluisteren:<br />

- Werden de verwachtingen ingelost bij het lezen van het boek?<br />

- Was het verhaal zoals de juryleden het zich hadden voorgesteld?<br />

- Vonden ze het verhaal leuk, ook al waren er misschien verrassende, onverwachte wendingen<br />

in het verhaal die ze helemaal niet verwacht hadden?<br />

- Waren ze teleurgesteld? Verliep de verhaallijn niet zoals ze gedacht hadden? Hoe hadden zij<br />

het gedacht? Hoe zouden ze het verhaal zelf laten verlopen of laten eindigen? Kortom, wat<br />

zouden ze anders gedaan hebben?<br />

- Misschien hebben ze een neutrale of niet echt een uitgesproken mening?<br />

Vraag de juryleden wat ze van de combinatie boek-cd-illustraties vinden:<br />

- Hebben de juryleden het boek in stapjes gelezen? (Zie ook de extra tip bij het item Vooraf.)<br />

Hadden ze bij het beluisteren een andere voorstelling gemaakt van de personages dan de<br />

prenten die ze later zagen in het boek? Werden hun verwachtingen ingelost of waren ze juist<br />

teleurgesteld? Kunnen ze ook aangeven waarom?<br />

- Speelde het verhaal zich in hun hoofd af bij het beluisteren?<br />

- Wat vonden ze van de muziek? Paste deze bij het verhaal, kwam je hierdoor in de juiste sfeer?<br />

Waardoor wel/niet?<br />

- Had dit verhaal de juyrleden beter gesmaakt zonder de cd of bood de cd een meerwaarde?<br />

Vraag de juryleden argumenten die hun mening staven.<br />

Afrondende discussiepunten over de verwachtingen van de juryleden:


- Zouden de juryleden het boek ontleend hebben in de bibliotheek als het niet op de KJVlijst<br />

stond? Hoe komt dit? Wat is voor hen een doorslaggevend element om een boek te<br />

lezen? Lezen ze wel eens een boek dat niet meteen een ‘dit moet ik lezen’-effect op hen<br />

heeft? Vertel eens.<br />

- Zijn de juryleden tevreden nu ze het boek gelezen hebben?<br />

- Zouden ze hun vrienden, klasgenoten of familie dit boek aanbevelen? Wat gaan ze vertellen<br />

om het boek te promoten? Wat sprak hen het meest aan, wat is de grootste troef van dit<br />

boek?<br />

Een doe-opdracht:<br />

- De prinses schrijft een noodkreet op papier. Vraag de juryleden hoe hun briefje er uit zou<br />

zien? Maak er eentje.<br />

- De prinses en de ridder zitten naast elkaar in het pikkedonker: deze tekening kan je zelf<br />

maken door met verschillende waskrijtjes een blad te vullen, dit zwart te verven en dan in de<br />

verf een tekening te krassen van de ridder en de prinses die samen in de walvis zitten.<br />

- Laat de juryleden namen zoeken voor de prinses en de ridder.<br />

- Laat de juryleden het verhaal vertellen of schrijven dat aan dit boek vooraf ging: hoe zijn de<br />

prinses en de ridder in de toren en op het eiland terecht gekomen?<br />

De materialen die de juryleden maken, kan je misschien uithangen in de bib, klas, school, plaats waar<br />

je samenkomt met de juryleden…<br />

Meer lezen<br />

Andere boeken van Tom Schoonooghe die door <strong>groep</strong> 2 kunnen gelezen worden:<br />

Toen Ludo de wereld opat / Tom Schoonooghe (De Eenhoorn)<br />

Tante Kou / Tom Schoonooghe (De Eenhoorn)<br />

Bompa / Brigitte Minne en Tom Schoonooghe (ill.) (De Eenhoorn)<br />

Koning Kerel / Geert De Kockere en Tom Schoonooghe (ill.) (De Eenhoorn)<br />

Houd de dief! / Geert De Kockere en Tom Schoonooghe (ill.) (De Eenhoorn)<br />

Peter en de wolf (boek en CD) / Sergei Prokofiev, bewerkt door Philip Maes en verteld door Wim<br />

Opbrouck, Tom Schoonooghe (ill.) (Lannoo)<br />

Gelijkaardige boeken:<br />

Prinses zoekt prins / Barbara Rottiers en Tine Van Lent (ill.) (Lannoo)<br />

Allemaal sprookjes / Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp e.a. (ill.) (Querido)<br />

Nog meer luistertips kan je vinden op www.leesplein.nl. Klik op ‘Laten lezen’ en dan op ‘Kijken en<br />

luisteren’, ‘Luisterboeken’. Dan krijg je per leeftijdscategorie een heleboel tips. Misschien kan je als<br />

begeleider vooraf de site al eens gaan bekijken en zelf een aantal luisterboeken selecteren.<br />

Laat de juryleden leestips uitwisselen. Wat kinderen leuk vinden aan een boek en de manier waarop<br />

ze hierover vertellen aan elkaar, is soms veel effectiever dan wat wij als volwassenen allemaal<br />

inbrengen.<br />

Je kan als begeleider een voorgedrukt lijstje met extra leestips meegeven, maar voorzie ook plaats<br />

voor tips die de kinderen onder elkaar uitwisselen.<br />

Veel succes!


<strong>Werkmodel</strong> <strong>groep</strong> 2<br />

Koek koek Vos en Haas – Sylvia vanden Heede, Thé Tjong-Khing (ill.)<br />

(door Inge Umans)<br />

Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be)<br />

Sylvia Vanden Heede werd op 25 augustus 1961 geboren in Zwevegem. Toen ze tien was, begon ze<br />

zelf verhaaltjes te schrijven en ze is hiermee nooit meer opgehouden.<br />

Sylvia studeerde godsdienstwetenschappen in Heverlee en debuteerde in 1987 met De spiegelplas.<br />

Ondertussen heeft ze een 20-tal boeken geschreven. Sylvia werd vooral bekend door haar boeken<br />

over Vos en Haas, die allemaal door Thé Tjong-Khing geïllustreerd werden.<br />

Het werk van Sylvia werd meermaals bekroond, onder meer met Boekenwelpen, een Boekenleeuw<br />

en een Gouden Uil.<br />

Thé Tjong-Khing werd op 4 augustus 1933 geboren in Purworedjo (Indonesië). Hij studeerde aan<br />

de tekenacademie van Bandoeng en kwam in 1956 naar Nederland om aan de kunstnijverheidsschool<br />

te studeren. Hij tekende eerst strips maar koos daarna resoluut voor het kinderboek.<br />

Meer informatie over Thé Tjong-Khing kan je ook vinden op www.thetjongkhing.nl.<br />

Kort samengevat<br />


<br />

Vos verft het hek als hij plots iemand ‘koek koek’ hoort roepen. Bij Vos kan er altijd wel een stukje<br />

lekkere koek in. Hij laat zijn werk in de steek en holt het geluid achterna. Als Haas Vos komt roepen<br />

om soep te eten ziet ze dat hij verdwenen is. Ongerust gaat ze bij Uil aankloppen en samen vatten ze<br />

de zoektocht naar Vos aan. Ze komen aan de rand van het bos en Haas herkent de boom waar Pluim<br />

ooit woonde (bekend uit het eerste Vos en Haas-boek). Daar horen ze het geluid dat Vos achterna<br />

zat…<br />

Thema’s


Koekkoek, kaartlezen, zoektocht, dieren, vrienden.<br />

Vóór het (voor)lezen<br />

Kennen de juryleden andere boeken van Vos en Haas? Laat wie de personages al kent hen even<br />

voorstellen. Vos en Haas hebben een eigen website: www.vosenhaas.com.<br />

Bekijk de covertekening: waar zal dit boek over gaan? Wie staat er op de cover? Wat doen Uil en<br />

Haas? Wijs de juryleden op details, zoals Haas die nog een schort aan heeft en dus blijkbaar overhaast<br />

op pad is vertrokken.<br />

Stijl- en vormkenmerken<br />

Kennen de juryleden nog ander werk van deze auteur en/of illustrator? Toon hen verschillende<br />

andere boeken, zowel van Sylvia vanden Heede als van Thé Tjongh-Khing als van andere auteurs en<br />

illustratoren.<br />

* Illustraties<br />

Wat vinden de juryleden van de illustraties in het boek? Mooi of lelijk?<br />

Passen ze bij het verhaal? Vertellen de illustraties louter wat er in de tekst staat of bevatten ze nog<br />

andere informatie? Vormen ze een meerwaarde?<br />

Hoe verhouden de tekeningen zich tegenover de tekst?<br />

Wat vinden de juryleden van het kleurgebruik?<br />

Vinden de juryleden de tekeningen sprekend? Kunnen ze de emoties aflezen bij de verschillende<br />

personages? Of vinden ze de tekeningen veeleer plat en uitdrukkingsloos?<br />

* Tekst<br />

Het verhaal is in een zeer toegankelijke taal geschreven, op een technisch AVI 2 leesniveau.<br />

Ondervonden de juryleden moeilijkheden bij het lezen? Konden ze het makkelijk zelf lezen? Werd<br />

het hen voorgelezen? Heeft er iemand samen gelezen?<br />

De tekst staat in korte hoofdstukken, in verschillende tekstblokken die met illustraties doorspekt zijn.<br />

Stoort hen dat bij het lezen of biedt dat juist extra ondersteuning?<br />

Sommige woorden zijn vet gedrukt en vallen dus extra op. Wat zou daarvan de bedoeling zijn?<br />

Vinden ze dit boek grappig? Zit er ook voldoende spanning in? Waarin zit de humor en de spanning<br />

verweven?<br />

* Personages<br />

De personages in dit boek zijn allemaal dieren met menselijke eigenschappen. Zijn er personages<br />

waarmee de juryleden zich kunnen vereenzelvigen? Of net niet? Waarom wel/niet? Welk personage<br />

vinden ze het leukst? Welk het vervelendst? Wat zouden ze zeggen als ze één van hen tegenkwamen?<br />

* Inhoud<br />

Hoe reageert Haas als ze merkt dat Vos verdwenen is? Wat kan je daaruit opmaken? Vos en Haas zijn<br />

dikke vrienden, en vrienden zijn wel eens bezorgd om elkaar. Hou een gesprekje over vriendschap,<br />

over hoe vrienden het voor elkaar opnemen.<br />

Hoe reageert Uil? Uil schiet meteen te hulp. Hij heeft een kaart en een kompas, maar weet niet wat<br />

hij daarmee moet doen.


In het boek zitten heel wat weetjes, onder meer over kaartlezen en een kompas. Hoe heeft de<br />

schrijfster deze weetjes in het verhaal verwerkt? Vinden de juryleden dit leuk of storend?<br />

Het boek heeft een happy end. Hadden de juryleden dit verwacht? Moeten verhalen altijd goed<br />

aflopen? Waarom (of waarom niet)? Laat hen het verhaal een andere wending geven, waardoor het<br />

slecht afloopt.


<strong>Werkmodel</strong> <strong>groep</strong> 2<br />

Geen spijt – Paul Verrept<br />

(door Inge Umans)<br />

Auteursinfo (zie ook www.villakakelbont.be)<br />

Paul Verrept is geboren op 12 maart 1963. Hij is grafisch ontwerper en vormgever, auteur, illustrator<br />

en werkt ook als theatermaker.<br />

In 1994 debuteerde Paul met Mag ik bij je slapen? In de jaren 1990 werd hij vooral bekend om zijn<br />

geïllustreerde gedichten van Paul Van Ostaijen: Slaap, Sjimpansee en Marc. Zijn eigen verhalen zijn<br />

vaak sober en filosofisch getint met schijnbaar eenvoudige, gevoelige illustraties die een heel eigen<br />

verhaal vertellen.<br />

Zijn prentenboeken zijn onder meer in het Frans, Deens, Duits, Spaans, Catalaans, Koreaans en<br />

Grieks vertaald.<br />

Op zijn website, www.paulverrept.be, kan je zijn werk bekijken.<br />

Kort samengevat<br />

Kleine Edith wordt op straat geboren. Haar moeder laat haar in de steek. Kleine Edith volgt haar<br />

vader, die acrobaat is, en zwerft rond. Ze zingt liedjes en wordt als zangeres ontdekt. Maar haar geluk<br />

blijft niet duren en ze belandt weer op straat. Toch heeft kleine Edith nooit spijt.<br />

Thema’s<br />

Geboorte, opgroeien, leven, dood, muziek, passie, tragedie, gevoelens<br />

Vóór het voorlezen<br />

Kleine Edith gaat over het leven van Edith Piaf, maar voorkennis is niet echt noodzakelijk. Het boek<br />

kan ook op zich gelezen en gesmaakt worden.<br />


Geen spijt werd ook als muzikaal beeldtheater gebracht. Meer eer informatie over de voorstelling<br />

vind je op www.bospaenc.be. De voorstelling is op cd verkrijgbaar bij uitgeverij De Eenhoorn (zie<br />

www.eenhoorn.be). Een educatieve bijlage bij de voorstelling kan je hier downloaden:<br />

http://www.jeugdenmuziek.be/downloads/EB/eb_geenspijt.pdf. Deze map bevat onder meer een<br />

uitgebreide biografie van Edith Piaf.<br />

Na het voorlezen<br />

Welk gevoel houden de juryleden over na het lezen van dit boek?<br />

Het boek gaat over de cyclus van het leven: over de geboorte, het leven en de dood van Edith (Piaf).<br />

Je kan even stilstaan bij geboren worden. Kunnen de kinderen iets vertellen over hun eigen<br />

geboorte? Hebben alle kinderen in de wereld dezelfde kansen als ze geboren worden? Hoe komt het<br />

dat iemand meer kans maakt op een gemakkelijk leven? Of omgekeerd?<br />

Kleine Edith heeft het niet gemakkelijk, maar toch vindt ze telkens opnieuw de kracht om door te<br />

gaan. Ze heeft nooit spijt. Dit maakt het verhaal hoopgevend.<br />

Edith ontdekt haar talent: zingen. Ga eens na wat de talenten van de juryleden zijn. Wat doen zij<br />

graag? Waar zijn ze goed in? Wat zijn hun passies?<br />

Beluister zeker enkele liedjes of liedfragmenten van Edith Piaf om haar originele stemtimbre te<br />

kunnen proeven. Kader het geheel in de tijd.<br />

Stijl- en vormkenmerken<br />

Kennen de juryleden nog ander werk van Paul Verrept? Toon hen verschillende andere boeken,<br />

zowel van Paul Verrept maar ook van andere illustratoren om onder meer de tekenstijl te<br />

vergelijken.<br />

* Tekst<br />

Is het een moeilijk of eenvoudig verhaal? Is het chronologisch opgebouwd? Wie is de verteller?<br />

De tekst staat volledig op rijm. Vinden de juryleden dit aangenaam of eerder storend? Wat maakt een<br />

tekst op rijm anders dan een gewone tekst? Vinden ze de tekst vlot? Voelt het rijmschema altijd even<br />

ritmisch en goed aan? Probeer zelf ook een kort verhaal op rijm te vertellen. Vinden de juryleden<br />

dit gemakkelijker of juist niet? Waarom wel? Waarom niet?<br />

* Tekst en beeld<br />

Bekijk de bladspiegel. Hoe is de tekst geschikt? Hoe verhouden tekst en beeld zich tot elkaar?<br />

* Illustraties<br />

De illustraties lijken eenvoudig en zijn erg sprekend. Kunnen de juryleden emoties afleiden bij de<br />

personages? Uit hun gelaatsuitdrukkingen? Uit hun houding?<br />

Vinden de juryleden de tekeningen mooi of lelijk? Waarom?<br />

Kunnen ze iets vertellen over gebruikte materialen, compositie, kleurgebruik?

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!