18.04.2014 Views

Inhoudsopgave Cadillac CTS/CTS-V - IFS Europe BV

Inhoudsopgave Cadillac CTS/CTS-V - IFS Europe BV

Inhoudsopgave Cadillac CTS/CTS-V - IFS Europe BV

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 1 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

<strong>Cadillac</strong><br />

<strong>CTS</strong>/<strong>CTS</strong>-V<br />

Instructieboekje<br />

<strong>Inhoudsopgave</strong><br />

Gebruik van dit instructieboekje ....................... 3<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften ................. 5<br />

Hoofdstuk 1<br />

Instrumenten en bedieningsorganen ............. 21<br />

Hoofdstuk 2<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging ................ 257<br />

Hoofdstuk 3<br />

Starten en bedieningsvoorschriften.............. 311<br />

Hoofdstuk 4<br />

Onderhoud en verzorging............................. 383<br />

Hoofdstuk 5<br />

Werkzaamheden in noodgevallen ................ 467<br />

Index................................................................ 513<br />

04AKDUT40


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 2 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke informatie over dit instructieboekje<br />

Wij danken u voor het kiezen van<br />

product van General Motors en wij<br />

verzekeren u dat wij ons in zullen<br />

blijven zetten voor uw rijplezier en<br />

tevredenheid.<br />

Dit instructieboekje moet als vast<br />

onderdeel van de auto worden<br />

beschouwd. Dit instructieboekje<br />

dient in de auto te worden achtergelaten<br />

wanneer de auto wordt<br />

verkocht, zodat de nieuwe eigenaar<br />

alle informatie over gebruik, onderhoud<br />

en veiligheid ter beschikking<br />

heeft.<br />

Voor de ontwikkeling en productie<br />

van uw auto is gebruik gemaakt van<br />

milieuvriendelijke en gerecyclede<br />

materialen. De productiemethoden<br />

die zijn toegepast voor de fabricage<br />

van uw auto zijn eveneens<br />

milieuvriendelijk.<br />

Productieafval wordt gerecycled,<br />

waarbij een deel van het afvalmateriaal<br />

kan worden teruggewonnen<br />

voor hergebruik. De benodigde<br />

hoeveelheid water is verlaagd, om<br />

natuurlijke bronnen te sparen.<br />

Alle beschrijvingen, illustraties en<br />

specificaties in dit boekje zijn gebaseerd<br />

op de stand van zaken bij het<br />

ter perse gaan. Wij behouden ons<br />

het recht voor zonder voorafgaande<br />

kennisgeving onze producten te<br />

wijzigen.<br />

De afbeeldingen in dit boekje<br />

dienen slechts ter verduidelijking<br />

van de tekst en zijn niet bedoeld om<br />

een exacte weergave te geven van<br />

de onderdelen van uw auto.<br />

Verder dient u er rekening mee te<br />

houden dat de door u gekochte<br />

auto niet over alle accessoires hoeft<br />

te beschikken die in dit boekje<br />

worden beschreven.<br />

Naast dit instructieboekje ontvangt<br />

u het boekje "Onderhoudsschema<br />

en garantie en aanwijzingen voor de<br />

eigenaar". Hoewel wij van mening<br />

zijn dat dit instructieboekje alle<br />

noodzakelijke aanwijzingen bevat<br />

voor het gebruik van de auto, dient<br />

u voor de juiste verzorging tevens<br />

het onderhoudsoverzicht te<br />

raadplegen.<br />

. . . 2


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 3 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Gebruik van dit instructieboekje<br />

Wanneer onderhoud nodig is,<br />

vergeet dan niet dat uw dealer uw<br />

auto beter kent dan wie dan ook,<br />

terwijl hij alles in het werk zal stellen<br />

om u volledig tevreden te stellen.<br />

Uw dealer nodigt u uit om alle<br />

onderhouds- en reparatiewerkzaamheden<br />

door hem te laten<br />

verrichten, niet alleen tijdens, maar<br />

ook na de garantieperiode.<br />

Raadpleeg het Onderhouds- en<br />

Garantieboekje indien eventuele<br />

problemen niet tot uw volle tevredenheid<br />

mochten zijn opgelost. In dit<br />

boekje is aangegeven welke stappen<br />

u in zo'n geval kunt ondernemen.<br />

HOUD UW AUTO ORIGINEEL<br />

DOOR BIJ VERVANGING UITSLUI-<br />

TEND GM-ONDERDELEN TE<br />

GEBRUIKEN. ALLEEN DAN KAN EEN<br />

OPTIMALE KWALITEIT EN LANGE<br />

LEVENSDUUR VAN UW AUTO<br />

WORDEN VERZEKERD. ORIGINELE<br />

ONDERDELEN VAN GENERAL<br />

MOTORS ZIJN TE HERKENNEN AAN<br />

DE VOLGENDE HANDELSMERKEN:<br />

Gebruik dit instructieboekje om<br />

vertrouwd te raken met alle functies<br />

van uw nieuwe auto en de juiste<br />

bedieningswijze.<br />

Het boekje is bedoeld als een gids<br />

die u helpt om snel de verschillende<br />

functies van de auto te herkennen<br />

en te gebruiken. Om deze reden zijn<br />

in het instructieboekje de plaatsen<br />

van de speciale voorzieningen<br />

vermeld en niet de werking<br />

daarvan.<br />

Hierin is ook zeer belangrijke informatie<br />

over veiligheid en onderhoud<br />

opgenomen terwijl ook problemen<br />

die tijdens het rijden kunnen optreden<br />

ter sprake komen.<br />

Dit instructieboekje is onderverdeeld<br />

in vijf hoofdstukken.<br />

• Hoofdstuk 1: Instrumenten en<br />

bedieningsorganen<br />

Om een idee te krijgen hoe de informatie<br />

in dit instructieboekje is onderverdeeld,<br />

moet u zich voorstellen dat<br />

u heeft plaatsgenomen in de bestuurdersstoel.<br />

Uw aandacht is dan allereerst<br />

gericht op het<br />

instrumentenpaneel recht voor u, dan<br />

wat hoger en naar buiten toe op de<br />

spiegels, ramen en portieren, vervolgens<br />

op de bagageruimte aan de<br />

achterzijde en tenslotte op de ruimte<br />

boven uw hoofd en het dak. De<br />

inhoud van dit instructieboek is zo<br />

georganiseerd dat het deze volgorde<br />

volgt. De meeste instrumenten en<br />

regelaars zijn ingebouwd in deze<br />

ruimten en worden eerst besproken in<br />

dit boekje, in hoofdstuk 1.<br />

3 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 4 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Gebruik van dit instructieboekje<br />

• Hoofdstuk 2: Zitplaatsen en<br />

inzittendenbeveiliging<br />

Richt vervolgens uw aandacht<br />

op het centrum van de auto: de<br />

zitplaatsen en de veiligheidsgordels.<br />

Informatie hierover en over<br />

het airbagsysteem van uw auto<br />

vindt u in hoofdstuk 2, waarin<br />

bovendien informatie is opgenomen<br />

over veiligheidssystemen<br />

voor kinderen.<br />

• Hoofdstuk 3: Starten en<br />

bedieningsvoorschriften<br />

Nadat u in hoofdstuk 1 en 2 vertrouwd<br />

bent geraakt met de<br />

werking van de instrumenten en<br />

bedieningsorganen en het<br />

gebruik van stoelen en gordelen<br />

airbagsystemen, worden in<br />

hoofdstuk 3 instructies gegeven<br />

over het starten en rijden met de<br />

auto. In dit hoofdstuk vindt u<br />

informatie over uw sleutels en de<br />

sloten met afstandsbediening<br />

(indien van toepassing), over het<br />

ontstekingssysteem, starten,<br />

transmissie, verdeelbak (indien<br />

van toepassing), parkeren, tractie,<br />

stuurinrichting, het remsysteem<br />

en de wielophanging.<br />

Verder wordt hier informatie<br />

gegeven over de maximale belading<br />

van de auto en over het rijden<br />

met een aanhanger.<br />

• Hoofdstuk 4: Onderhoud en<br />

verzorging<br />

Het hoofdstuk Onderhoud en<br />

verzorging<br />

- bevat gegevens over de juiste<br />

brandstof<br />

- geeft aan waar diverse onderdelen<br />

in de motorruimte te<br />

vinden zijn<br />

- geeft basisinformatie over<br />

onderhoud en vloeistoffen<br />

voor belangrijke en gemakkelijk<br />

toegankelijke motorcomponenten<br />

(bijv. motorolie,<br />

koelvloeistof, transmissievloeistof,<br />

stuurbekrachtigingsvloeistof,<br />

remvloeistof, koelmiddel<br />

voor airconditioningsysteem,<br />

ruitensproeiervloeistof,<br />

accuvloeistof)<br />

. . . 4


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 5 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Gebruik van dit instructieboekje<br />

- bevat informatie over bandenspanning<br />

en over het inspecteren,<br />

verwisselen en vervangen<br />

- geeft aan waar en welk type<br />

zekeringen en stroomonderbrekers<br />

in uw auto gemonteerd<br />

zijn<br />

- bevat instructies en specificaties<br />

over het vervangen van<br />

gloeilampen<br />

- geeft de specificaties en capaciteit/inhoud<br />

aan van belangrijke<br />

componenten<br />

• Hoofdstuk 5: Werkzaamheden<br />

in noodgevallen<br />

In dit hoofdstuk is beschreven<br />

hoe u zou moeten handelen als<br />

er tijdens het rijden bepaalde<br />

problemen optreden. Het<br />

betreft:<br />

- Starten met een hulpaccu<br />

- Slepen van uw auto<br />

- Oververhitting van de motor<br />

- Lekke band verwisselen<br />

Aan het begin van elk hoofdstuk<br />

vindt u een inhoudsopgave om het<br />

snel opzoeken te vergemakkelijken.<br />

5 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 6 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

DE AANDUIDINGEN WAARSCHU-<br />

WING EN OPMERKING<br />

De WAARSCHUWINGEN en<br />

OPMERKINGEN in de tekst dienen<br />

om u te wijzen op toestanden die<br />

lichamelijk letsel of beschadiging<br />

van de auto tot gevolg kunnen<br />

hebben.<br />

WAARSCHUWING<br />

Betekent: Kan letsel veroorzaken.<br />

OPMERKING<br />

Betekent: Kan beschadiging<br />

veroorzaken.<br />

Zitpositie<br />

WAARSCHUWING<br />

Verstel de bestuurdersstoel niet<br />

tijdens het rijden. De stoel kan<br />

plotseling in beweging komen<br />

hetgeen gevaarlijke situaties tot<br />

gevolg kan hebben.<br />

Rijden met naar beneden gekantelde<br />

rugleuning kan gevaar<br />

opleveren. Ook al heeft u uw<br />

veiligheidsgordel goed sluitend<br />

omgedaan, dan nog kan de<br />

gordel geen volledige bescherming<br />

bieden wanneer de rugleuning<br />

te ver naar achteren is<br />

gekanteld.<br />

Veiligheidsgordels<br />

WAARSCHUWING<br />

Draag altijd uw veiligheidsgordel.<br />

Zorg dat deze altijd goed is<br />

afgesteld.<br />

Vervoer geen personen in de<br />

auto waar een veiligheidsgordel<br />

niet goed kan worden gedragen.<br />

Personen die geen veiligheidsgordel<br />

dragen kunnen tijdens<br />

een aanrijding ernstig gewond<br />

raken of zelfs om het leven<br />

komen. Wanneer onder dezelfde<br />

omstandigheden alle inzittenden<br />

een veiligheidsgordel dragen,<br />

dan kunnen verwondingen<br />

worden voorkomen. Draag<br />

tijdens het rijden altijd uw veiligheidsgordel<br />

en verzeker uzelf<br />

ervan dat uw passagiers dat ook<br />

doen.<br />

. . . 6


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 7 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

WAARSCHUWING<br />

Het verkeerd dragen van een<br />

veiligheidsgordel kan leiden tot<br />

ernstig lichamelijk letsel.<br />

Het heupgedeelte van de gordel<br />

moet laag en comfortabel op de<br />

heupen liggen, juist boven de<br />

dijen. Bij een botsing zullen<br />

stoten dan worden opgevangen<br />

door het sterke bekken en zult u<br />

minder gemakkelijk onder de<br />

heupgordel doorglijden. Als u<br />

wel onder de gordel door glijdt,<br />

moeten stoten worden opgevangen<br />

door de onderbuik. Daarbij<br />

kunt u ernstig en zelfs dodelijk<br />

letsel oplopen.<br />

WAARSCHUWING<br />

De veiligheidsgordels moeten<br />

nauwsluitend om het lichaam<br />

worden gedragen. Laat de<br />

schoudergordel niet onder uw<br />

arm doorlopen. Zorg dat de<br />

gordelriemen niet gedraaid<br />

zitten.<br />

Ernstig lichamelijk letsel is mogelijk<br />

als u uw gordel in het verkeerde<br />

gordelslot vastzet. Druk de<br />

slottong steeds vast in het meest<br />

nabije gordelslot.<br />

WAARSCHUWING<br />

De schoudergordel moet over de<br />

schouder en diagonaal over de<br />

borst lopen. Deze lichaamsdelen<br />

zijn het beste in staat om grote<br />

krachten op te vangen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Een veiligheidsgordel mag steeds<br />

slechts door 1 persoon tegelijk<br />

worden gedragen. Sta niet toe<br />

dat twee kinderen van dezelfde<br />

gordel gebruik maken.<br />

Uit ongevallenstatistieken is<br />

gebleken dat kinderen meer<br />

veiligheid wordt geboden<br />

wanneer ze gebruikmaken van<br />

de veiligheidsvoorzieningen<br />

achterin het voertuig.<br />

7 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 8 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

Airbags<br />

WAARSCHUWING<br />

Een zwangere vrouw dient altijd<br />

een heup-/schoudergordel te<br />

dragen (zgn. driepuntsgordel).<br />

Daarbij moet de heupgordel zo<br />

laag mogelijk over de heupen<br />

lopen.<br />

WAARSCHUWING<br />

De veiligheidsgordels en het<br />

airbagsysteem zijn ontworpen<br />

om volwassenen de best mogelijke<br />

bescherming te bieden.<br />

Personen die met het airbagsysteem<br />

in aanraking komen of die<br />

zich te dicht bij een airbag bevinden<br />

die wordt opgeblazen,<br />

kunnen ernstige verwondingen<br />

oplopen met mogelijk dodelijke<br />

gevolgen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Zorg er voor dat indien kinderen<br />

die te klein zijn om van een<br />

gordel gebruik te maken, goed<br />

worden beveiligd met een veiligheidssysteem<br />

voor kinderen.<br />

De aanwezigheid van een airbag<br />

mag u er nooit toe verleiden om<br />

geen veiligheidsgordel te<br />

dragen, aangezien de airbags<br />

alleen effectief zijn in combinatie<br />

met veiligheidsgordels.<br />

. . . 8


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 9 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

WAARSCHUWING<br />

Airbags bieden aanvullende<br />

bescherming bij het gebruik van<br />

veiligheidsgordels. Ook in een<br />

auto met airbags bestaat er<br />

grotere kans op letsel indien u bij<br />

een aanrijding geen veiligheidsgordel<br />

draagt.<br />

Wanneer u zich te dicht bevindt<br />

bij een airbag die wordt opgeblazen,<br />

kunt u ernstige verwondingen<br />

oplopen. Veiligheidsgordels<br />

houden u bij een aanrijding op<br />

uw plaats wanneer de airbag<br />

wordt opgeblazen. De bestuurder<br />

moet zo ver mogelijk naar<br />

achteren zitten maar toch de<br />

auto volledig onder controle<br />

hebben.<br />

Het gebied waarin een airbag<br />

zich vult, moet altijd worden<br />

vrijgehouden.<br />

WAARSCHUWING<br />

Bij het opblazen van een airbag<br />

komt enig stof vrij dat in de lucht<br />

blijft hangen. Deze stof kan de<br />

ademhaling bemoeilijken bij<br />

mensen die last hebben van<br />

astma of van andere aandoeningen<br />

aan de luchtwegen. Om dit<br />

te voorkomen dient iedereen de<br />

auto te verlaten zodra dat veilig<br />

mogelijk is. Als uitstappen onmogelijk<br />

is, open dan een portier of<br />

een ruit.<br />

Kinderen en kinderzitjes<br />

WAARSCHUWING<br />

Houd in een rijdende auto nooit<br />

een baby in uw armen. Bij een<br />

botsing wordt de baby zo zwaar<br />

dat u niet in staat zult zijn deze<br />

vast te houden. Zo zal bijvoorbeeld<br />

een baby van 5,5 kg bij een<br />

botsing bij 40 km/u al een<br />

gewicht van 110 kg op uw<br />

armen uitoefenen. U zult dan vrijwel<br />

zeker niet in staat zijn de<br />

baby vast te houden. Zet een<br />

baby altijd vast in een babyzitje.<br />

9 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 10 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

WAARSCHUWING<br />

Een naar achteren gericht kinderzitje<br />

op de voorstoel kan bij het<br />

opblazen van de passagiersairbag<br />

tegen de rugleuning worden<br />

gedrukt. Een kind in een dergelijk<br />

zitje kan daardoor ernstige<br />

verwondingen oplopen. Als het<br />

voertuig is uitgerust met een<br />

airbag voor de voorstoel, moet<br />

een naar achteren gericht kinderzitje<br />

altijd op de achterbank<br />

worden geplaatst.<br />

WAARSCHUWING<br />

Kinderen die in een naar achteren<br />

gericht kinderzitje moeten<br />

worden vervoerd, kunnen niet<br />

veilig in een voertuig met airbag<br />

aan de passagierszijde zonder<br />

achterbank worden vervoerd.<br />

Wanneer u echter een voorwaarts<br />

geplaatst kinderzitje op de<br />

stoel voor de rechter passagier<br />

voorin vastzet, moet deze stoel<br />

zo ver mogelijk naar achteren<br />

worden geschoven.<br />

Auto verlaten<br />

WAARSCHUWING<br />

Stap niet uit terwijl de motor nog<br />

draait.<br />

Laat kinderen niet achter in een<br />

auto met de contactsleutel. Ze<br />

kunnen de elektrisch bediende<br />

ramen of andere bedieningen<br />

gebruiken en zelfs de auto in<br />

beweging brengen. Zo kan een<br />

kind zichzelf of anderen letsel<br />

toebrengen met mogelijk fatale<br />

gevolgen.<br />

. . . 10


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 11 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

WAARSCHUWING<br />

Het is buitengewoon gevaarlijk<br />

om kinderen gedurende lange<br />

tijd in de auto achter te laten -<br />

vooral bij warm weer. Neem de<br />

kinderen met u mee wanneer u<br />

de auto achterlaat.<br />

Auto's met automatische<br />

transmissie<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer uw auto met een automatische<br />

transmissie is uitgerust,<br />

dienen de volgende voorzorgsmaatregelen<br />

te worden opgevolgd<br />

om goede en veilige<br />

werking te waarborgen. De auto<br />

kan dan niet plotseling in beweging<br />

komen en/of een ongeval<br />

veroorzaken.<br />

WAARSCHUWING<br />

• Zet bij het verlaten van de auto<br />

altijd de keuzehendel in P (parkeerstand)<br />

en gebruik tevens<br />

de parkeerrem.<br />

• Houd het rempedaal stevig<br />

ingedrukt en geef geen gas<br />

wanneer u vanuit P (parkeren)<br />

of N (neutraal) naar een van de<br />

rijstanden schakelt.<br />

• Schakel niet in D (vooruit) of R<br />

(achteruit) wanneer de motor<br />

sneller dan met stationair toerental<br />

draait.<br />

• Schakel niet in de stand P (parkeren)<br />

terwijl de auto nog in<br />

beweging is.<br />

Raadpleeg hoofdstuk 3 "Starten<br />

en bedieningsvoorschriften",<br />

voor meer informatie.<br />

11 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 12 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

Waarschuwingen m.b.t. het<br />

uitlaatsysteem<br />

WAARSCHUWING<br />

• Brandbare voorwerpen kunnen<br />

in aanraking komen met<br />

hete delen van de uitlaat en<br />

ontbranden. Parkeer de auto<br />

niet op papier, droge bladeren,<br />

droog gras of andere voorwerpen<br />

die vlam kunnen vatten.<br />

• Uitlaatgassen kunnen dodelijk<br />

zijn. Zij bevatten koolmonoxide<br />

(CO), dat onzichtbaar en reukloos<br />

is. Inademing kan bewusteloosheid<br />

en de dood tot<br />

gevolg hebben.<br />

WAARSCHUWING<br />

• Laat de motor niet in een afgesloten<br />

ruimte, zoals een<br />

garage, draaien. Koolmonoxide<br />

(CO) kan het interieur<br />

binnenstromen.<br />

• Als de motor stationair draait<br />

terwijl de ramen gesloten zijn<br />

en de aanjager van de airconditioning<br />

(indien van toepassing)<br />

uitgeschakeld is, kunnen<br />

giftige uitlaatgassen in het interieur<br />

stromen.<br />

WAARSCHUWING<br />

• Rijden met geopende achterruiten,<br />

kofferdeksel of achterdeuren<br />

kan ook bijzonder<br />

gevaarlijk zijn. Wanneer u toch<br />

met geopende of slecht sluitende<br />

achterramen, achterklep<br />

of achterdeuren moet rijden,<br />

sluit dan alle overige ramen en<br />

zet de aanjager in de hoogste<br />

stand, ingesteld op aanzuiging<br />

van buitenlucht. Op deze wijze<br />

zal buitenlucht de auto<br />

doorstromen.<br />

• Let erop dat achterramen, achterportieren<br />

of kofferdeksel<br />

gesloten zijn als u gaat rijden<br />

met een aanhanger.<br />

. . . 12


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 13 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

WAARSCHUWING<br />

• Uitlaatgassen kunnen ook het<br />

interieur binnenstromen<br />

indien:<br />

– de uitlaat vreemd of anders<br />

klinkt<br />

– uw auto aan de onderzijde<br />

roestig wordt<br />

– uw auto is beschadigd of<br />

slecht is onderhouden<br />

– de auto aan de onderzijde,<br />

met name de uitlaat, is<br />

geblokkeerd door sneeuw of<br />

vuil<br />

WAARSCHUWING<br />

Indien u vermoedt dat uitlaatgassen<br />

het interieur binnendringen,<br />

open dan alle ramen, zet de<br />

airconditioning aan (indien van<br />

toepassing), ingesteld op aanzuiging<br />

van buitenlucht, en laat uw<br />

auto onmiddellijk repareren.<br />

Water en uw auto<br />

WAARSCHUWING<br />

Na het wassen van de auto of het<br />

rijden door plassen kunnen de<br />

remmen tijdelijk minder goed<br />

werken. Houdt u het rempedaal<br />

licht ingedrukt tot de remmen<br />

weer normaal functioneren.<br />

Rijdt u niet door poelen of diepe<br />

plassen. Als er water in een luchtinlaat<br />

komt, kan dat de motor<br />

ernstig beschadigen. Als u door<br />

een plas moet rijden, doe dit dan<br />

voorzichtig zodat het water niet<br />

tegen de bodemplaat en het<br />

schutbord kan spatten.<br />

13 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 14 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

WAARSCHUWING<br />

Stromend water of water dat in<br />

heftige beweging is, heeft grote<br />

kracht. Indien u tracht om door<br />

stromend water te rijden, zoals<br />

een doorwaadplaats bij laag<br />

water, dan kan uw auto worden<br />

meegesleurd. Zelfs 15 cm stromend<br />

water kan een kleine auto<br />

meesleuren. In dergelijke gevallen<br />

kunnen de inzittenden<br />

verdrinken. Let op waarschuwingsborden<br />

van de politie en<br />

neem in andere gevallen de<br />

grootst mogelijke zorg in acht<br />

tijdens het rijden door stromend<br />

water.<br />

Rijden op hellingen<br />

WAARSCHUWING<br />

Als u op een helling moet stoppen,<br />

probeer dan nooit om de<br />

auto met het gaspedaal op zijn<br />

plaats te houden. Door deze<br />

handelwijze kan schade aan de<br />

transmissie ontstaan. Gebruik de<br />

remmen om de auto op zijn<br />

plaats te houden.<br />

Schakel bij het afdalen van een<br />

steile helling terug naar een lagere<br />

versnelling om de auto op de<br />

motor te laten afremmen.<br />

Rijdt u nooit heuvelafwaarts met<br />

de transmissie in neutraal of met<br />

uitgeschakeld contact. De<br />

remmen kunnen dan oververhit<br />

raken en een ongeval is dan niet<br />

denkbeeldig.<br />

Voertuig beladen<br />

WAARSCHUWING<br />

Belaadt de auto niet zwaarder<br />

dan is aangegeven bij Gross Vehicle<br />

Weight Rating (Maximaal<br />

Toelaatbaar Totaalgewicht) of bij<br />

Gross Axle Weight Rating (Maximaal<br />

Toelaatbare Asbelasting).<br />

Door te zware belasting kan<br />

breuk optreden in sommige<br />

onderdelen en wordt slechte<br />

invloed uitgeoefend op de<br />

wegligging. Door te zwaar te<br />

beladen kunt u de macht over<br />

het stuur verliezen, met mogelijk<br />

letsel tot gevolg. Ook kan de<br />

levensduur van de auto worden<br />

bekort.<br />

. . . 14


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 15 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

WAARSCHUWING<br />

Bij een noodstop, een botsing of<br />

een plotselinge ruk aan het stuur<br />

kunnen losse voorwerpen in het<br />

interieur in beweging komen en<br />

zo inzittenden letsel toebrengen.<br />

Berg losse voorwerpen op in de<br />

bagageruimte en verdeel het<br />

gewicht gelijkmatig. Stapel<br />

bagage nooit op tot boven de<br />

rugleuningen. Laat geen kinderzitjes<br />

los in de auto zitten. Tracht<br />

losse voorwerpen in de auto vast<br />

te zetten.<br />

Brandstof en andere ontvlambare<br />

stoffen<br />

WAARSCHUWING<br />

Zet de motor af voordat u brandstof<br />

tankt.<br />

Draai bij het openen de tankvuldop<br />

eerst gedeeltelijk los om<br />

de druk in de tank te laten<br />

ontsnappen en verwijder daarna<br />

de dop.<br />

Vul nooit een jerrycan met benzine<br />

terwijl deze zich in uw auto<br />

bevindt.<br />

Benzine mag alleen worden afgetapt<br />

in goedgekeurde vaten.<br />

Rook niet tijdens het tanken van<br />

benzine.<br />

Vervoer geen ontvlambare stoffen,<br />

zoals benzine, in de auto.<br />

WAARSCHUWING<br />

Plaats geen papier of ander<br />

brandbaar materiaal in de asbak,<br />

om te voorkomen dat dit door<br />

een sigaret vlam vat.<br />

Vul de tank slechts tot het vulpistool<br />

van de brandstofpomp automatisch<br />

afsluit, waardoor er<br />

ruimte overblijft voor het uitzetten<br />

van de brandstof in de brandstoftank<br />

(veroorzaakt door<br />

warmte van de motor).<br />

15 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 16 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

Accu's<br />

WAARSCHUWING<br />

Een accu kan letsel toebrengen.<br />

Accu's bevatten bijtende vloeistoffen<br />

en elektriciteit die brandwonden<br />

kunnen veroorzaken en<br />

gassen die kunnen exploderen of<br />

vlamvatten. Wees voorzichtig en<br />

volg alle van toepassing zijnde<br />

instructies nauwgezet op als u<br />

nabij een accu werkt.<br />

Zorg er voor dat geen accuzuur<br />

met de huid in aanraking kan<br />

komen. Mocht u accuzuur in uw<br />

ogen of op uw huid krijgen, spoel<br />

de plek dan met water en consulteer<br />

onmiddellijk een arts.<br />

Gebruik nabij een accu nooit lucifers<br />

of open vuur. Gebruik een<br />

zaklantaarn als u moet bijlichten.<br />

WAARSCHUWING<br />

Nieuwe GM-auto's zijn altijd<br />

voorzien van een onderhoudsvrije<br />

AC Delco ® accu. Wanneer<br />

echter toch een ander type accu<br />

met celdoppen gemonteerd is,<br />

controleer dan of de cellen<br />

voldoende vloeistof bevatten. Vul<br />

bij met gedistilleerd water als het<br />

niveau laag staat, zodat geen<br />

explosieve gassen aanwezig<br />

kunnen zijn.<br />

Slepen van uw auto<br />

WAARSCHUWING<br />

Let op het onderstaande om<br />

uzelf en anderen zoveel mogelijk<br />

te beschermen tegen verwondingen<br />

en letsel:<br />

• Laat niemand rijden in een<br />

auto die wordt gesleept.<br />

• Rijdt u niet sneller dan veilig is<br />

en overschrijdt de snelheidsbeperkingen<br />

niet.<br />

• Zet alle losse en beschadigde<br />

onderdelen stevig vast.<br />

•Werk nooit onder een auto die<br />

omhoog is gebracht.<br />

• Gebruik steeds afzonderlijke<br />

veiligheidskettingen aan elke<br />

kant van de auto.<br />

. . . 16


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 17 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

Motorruimte<br />

WAARSCHUWING<br />

Stoom van een oververhitte<br />

motor kan ernstige brandwonden<br />

veroorzaken. Blijf bij de<br />

motor vandaan wanneer u<br />

stoom hoort of ziet ontsnappen.<br />

Wees voorzichtig als u in of nabij<br />

de motorruimte bezig bent.<br />

Sommige motoronderdelen<br />

worden zeer heet en kunnen<br />

brandwonden veroorzaken.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wees voorzichtig in de buurt van<br />

de elektrische ventilator. De<br />

ventilator kan plotseling in<br />

werking treden, ook als de motor<br />

is afgezet.<br />

Koelsysteem<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat de motor niet lopen indien<br />

er lekkage is. Als alle koelvloeistof<br />

naar buiten lekt dan kan motorbrand<br />

ontstaan en kan u brandwonden<br />

oplopen.<br />

Het kan gevaar opleveren indien<br />

alleen water of andere vloeistof<br />

dan de aanbevolen koelvloeistof<br />

wordt toegevoegd. De motor<br />

kan oververhit raken, maar de<br />

waarschuwingslamp gaat niet<br />

branden. De motor kan in brand<br />

vliegen en u of anderen<br />

verwonden.<br />

WAARSCHUWING<br />

Onder sommige omstandigheden<br />

is ethyleenglycol in koelvloeistof<br />

ontvlambaar. Voorkom<br />

brandwonden en zorg dat nooit<br />

koelvloeistof wordt gemorst op<br />

het uitlaatsysteem of op hete<br />

motoronderdelen. Als u twijfelt,<br />

laat het bijvullen dan uitvoeren<br />

door een vakkundig<br />

automecanicien.<br />

17 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 18 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

WAARSCHUWING<br />

Stoom en hete vloeistof kunnen<br />

uit een heet koelsysteem naar<br />

buiten spuiten en ernstige brandwonden<br />

veroorzaken. Draai de<br />

dop niet los wanneer de motor<br />

en het koelsysteem heet zijn.<br />

Lekke band verwisselen<br />

WAARSCHUWING<br />

Het verwisselen van een wiel is<br />

niet zonder gevaar. De auto kan<br />

van de krik glijden en zo uzelf of<br />

andere mensen verwonden.<br />

Het is gevaarlijk onder de auto te<br />

werken wanneer deze is opgekrikt.<br />

U kunt zwaar gewond<br />

raken of zelfs omkomen,<br />

wanneer de auto van de krik valt.<br />

Werk nooit onder een auto die<br />

alleen wordt ondersteund door<br />

een krik.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer er roest of vuil zit op het<br />

wiel of op die delen van de auto<br />

waarmee het wiel in aanraking<br />

komt, kan dat tot gevolg hebben<br />

dat de wielbouten na verloop<br />

van tijd loslopen. Hierdoor kan<br />

het wiel geheel loskomen en een<br />

ongeval veroorzaken. Wanneer u<br />

een wiel verwisselt, maak dan de<br />

plaatsen schoon waar het wiel<br />

met de auto in aanraking komt.<br />

In noodgevallen kunt u daarvoor<br />

een doek of een stuk papier<br />

gebruiken. Zorg er echter voor<br />

dat u later, als dat nodig is, met<br />

behulp van een schraper of een<br />

staalborstel de contactvlakken<br />

goed reinigt.<br />

. . . 18


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 19 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

Problemen met componenten<br />

van de auto<br />

WAARSCHUWING<br />

Doorrijden met een brandende<br />

waarschuwingslamp van het<br />

remsysteem kan een ongeval tot<br />

gevolg hebben. Laat het remsysteem<br />

onmiddellijk controleren<br />

zodra de waarschuwingslamp<br />

van het remsysteem blijft<br />

branden.<br />

Blijf niet doorrijden met een te<br />

laag oliepeil. De motor kan te<br />

heet worden en in brand vliegen.<br />

U en anderen kunnen hierdoor<br />

ernstig gewond raken. Controleer<br />

zo spoedig mogelijk het oliepeil<br />

en laat een onderhoudsbeurt<br />

uitvoeren.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer tijdens het rijden een<br />

waarschuwingslampje op het<br />

instrumentenpaneel gaat branden,<br />

dient u de auto onmiddellijk op een<br />

veilige plaats te parkeren waarna de<br />

aanwijzingen in dit boekje moeten<br />

worden opgevolgd.<br />

Als de motor tijdens het rijden<br />

afslaat, werken de systemen voor<br />

stuurbekrachtiging en rembekrachtiging<br />

niet langer naar behoren. Er<br />

is dan aanzienlijk meer kracht<br />

vereist om te sturen en te remmen.<br />

Probeer de auto op een veilige plek<br />

langs de weg neer te zetten voordat<br />

hij uit zichzelf tot stilstand komt.<br />

OPMERKING<br />

Aanvullende elektronische apparatuur,<br />

zoals een autotelefoon,<br />

zend-/ontvanginstallaties of navigatiesystemen<br />

kunnen negatieve<br />

invloed uitoefenen op de<br />

werking van de motor, de radio<br />

of de overige elektrische apparatuur<br />

en zelfs beschadiging<br />

veroorzaken. Alvorens extra<br />

apparatuur te installeren is het<br />

raadzaam contact op te nemen<br />

met een erkende GM-dealer.<br />

19 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 20 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Belangrijke veiligheidsvoorschriften<br />

Aanvullende waarschuwingen<br />

WAARSCHUWING<br />

Rijden onder invloed is zeer<br />

gevaarlijk. Ook een geringe<br />

hoeveelheid alcohol heeft al een<br />

nadelige invloed op uw reflexen,<br />

aandachtsniveau en beoordelingsvermogen.<br />

Rijden nadat u<br />

alcohol heeft gedronken kan een<br />

ernstig of zelfs dodelijk ongeval<br />

tot gevolg hebben. Rjijdt nooit<br />

als u alcohol gedronken heeft en<br />

rijdt ook nooit mee met iemand<br />

die gedronken heeft. Ga naar<br />

huis met een taxi of vraag of u<br />

kunt meerijden met iemand die<br />

niet drinkt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Uit medisch research is gebleken<br />

dat alcohol in het lichaam van<br />

een persoon verwondingen<br />

tijdens een ongeval ernstiger<br />

kunnen maken. Dat is met name<br />

het geval met letsel aan de hersenen,<br />

ruggenmerg of hart. Dit<br />

betekent dat wanneer een<br />

persoon die alcohol heeft<br />

gedronken - hetzij een bestuurder<br />

of passagier - een aanrijding<br />

krijgt, deze persoon meer kans<br />

heeft om gedood of permanent<br />

invalide te worden dan iemand<br />

die geen alcohol heeft<br />

gedronken.<br />

WAARSCHUWING<br />

Rijden met niet behoorlijk afgesloten<br />

portieren is gevaarlijk.<br />

Controleer of alle portieren en de<br />

bagageruimte zijn afgesloten<br />

voordat u gaat rijden.<br />

Zet de cruise control-schakelaar<br />

af wanneer de cruise control niet<br />

wordt gebruikt.<br />

. . . 20


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 21 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

–<br />

1<br />

In-<br />

Instrumenten en bedieningsorganen op dashboard<br />

en middenconsole....................................25<br />

Instrumentengroep ..............................................28<br />

Waarschuwingslampen ........................................32<br />

Informatiecentrum voor de bestuurder ................46<br />

Toetsen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder .............................................47<br />

Menu Reis-/brandstofinformatie ..........................49<br />

Menu Voertuiginformatie.....................................52<br />

Bijzondere eigenschappen...................................57<br />

Kompas................................................................81<br />

Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder .............................................84<br />

Analoge klok ......................................................108<br />

Waarschuwingsknipperlichten ...........................110<br />

Tractieregelsysteem ...........................................110<br />

Instelmode competitief rijden............................112<br />

Stabilitrak ® -systeem...........................................114<br />

Aansluitpunten voor elektrische accessoires ....116<br />

Hoofdstuk 1 - Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Verlichting.......................................................... 118<br />

Schakelaars koplampen..................................... 118<br />

Automatisch koplampsysteem .......................... 119<br />

Lichtsignaal van grootlicht ................................ 120<br />

Waarschuwingssignaal ingeschakelde<br />

verlichting....................................................... 120<br />

Systeem voor adaptieve voorverlichting ........... 121<br />

Hoogteregelaar voor de koplampen ................. 121<br />

Koplampsproeiers ............................................. 122<br />

Door wissers ingeschakelde koplampen ........... 122<br />

Mistlampen....................................................... 123<br />

Parkeerlichten.................................................... 124<br />

Instapverlichting................................................ 124<br />

Dimmer voor de instrumentenverlichting......... 125<br />

Leeslampen ....................................................... 125<br />

Bescherming tegen ontlading van accu............ 125<br />

Verwarmings- en airconditioningsysteem ....... 126<br />

Airconditioning met twee zones ....................... 126<br />

Sensoren ........................................................... 133<br />

Luchtroosters..................................................... 133<br />

Tips voor het gebruik ........................................ 134<br />

Achterruitverwarming ....................................... 134<br />

Luchtfilter voor passagiersruimte ...................... 135<br />

21 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 22 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1 - Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Audiosysteem ....................................................135<br />

RDS-geluidsinstallatie met cd-speler voor<br />

6 cd's (ook geschikt voor mp3) .........................138<br />

Bediening voor de geluidsinstallatie...................138<br />

Bediening van de radio......................................142<br />

CD-wisselaar voor 6 CD's...................................152<br />

Cd's met MP3- of WMA-bestanden afspelen<br />

(cd-wisselaar voor 6 cd's)..................................156<br />

RDS-geluidsinstallatie met harde schijf ...............162<br />

Bediening voor de geluidsinstallatie...................162<br />

Bediening van de radio......................................166<br />

Cd-/dvd-audiospeler..........................................176<br />

Harde schijf ........................................................182<br />

Cd's met MP3- of WMA-bestanden afspelen<br />

(radio met harde schijf) ....................................194<br />

Zorg voor uw cd-speler of cd-/<br />

dvd-audiospeler ................................................198<br />

Zorg voor uw cd's en dvd's ................................199<br />

Foutmeldingen ...................................................199<br />

Draagbaar muziekapparaat ................................200<br />

Audiotoetsen op stuurwiel .................................204<br />

Beveiliging tegen diefstal ...................................206<br />

Antenne .............................................................206<br />

Navigatiesysteem ..............................................207<br />

Televisiesysteem ................................................207<br />

Bedieningsorganen op stuurwiel/<br />

stuurkolom........................................................ 208<br />

Stuurkolomschakelaar ....................................... 208<br />

Ruitenwissers-/ruitensproeierschakelaar ............ 208<br />

Claxon............................................................... 209<br />

Contactslot........................................................ 209<br />

Bediening van het elektrisch instelbare,<br />

telescopische stuurwiel .................................... 209<br />

Stuurwielschakelaars ......................................... 210<br />

Stuurkolomschakelaar ....................................... 212<br />

Richtingaanwijzers............................................. 212<br />

Schakelaars koplampen..................................... 212<br />

Grootlicht-/dimlichtschakelaar .......................... 213<br />

Ruitenwissers-/ruitensproeierschakelaar ......... 213<br />

Regenafhankelijke ruitenwissers ....................... 214<br />

Door wissers ingeschakelde koplampen............ 215<br />

Ruitensproeiers.................................................. 216<br />

Cruise control..................................................... 218<br />

Spiegels .............................................................. 223<br />

Buitenspiegels ................................................... 223<br />

Dag-/nacht binnenspiegel................................. 225<br />

Make-up spiegels .............................................. 226<br />

Ramen ................................................................ 226<br />

Elektrisch bediende portierramen...................... 227<br />

. . . 22


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 23 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1 - Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Portieren .............................................................230<br />

Handbediende portiersloten ..............................231<br />

Elektrisch bediende portiersloten .......................231<br />

Centrale portiervergrendeling............................233<br />

Extra vergrendeling............................................233<br />

Programmeerbare automatische portiersloten ..234<br />

Voorziening om buitensluiten te voorkomen.....235<br />

Kinderveiligheidssloten op de achterportieren...235<br />

Kofferruimte .......................................................236<br />

Ontgrendeling van de kofferdeksel....................236<br />

Noodontgrendelhendel van de kofferruimte .....238<br />

Bagagenet..........................................................238<br />

Reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor .................................................239<br />

Krik en reservewiel verwijderen .........................239<br />

Hoofdruimte en dak...........................................239<br />

Zonnekleppen....................................................239<br />

Zonnedak ..........................................................239<br />

Bergvakken .........................................................241<br />

Opbergvak in de middenconsole.......................241<br />

Opbergvak in het instrumentenpaneel .............241<br />

Handschoenenkastje..........................................241<br />

Bekerhouders .....................................................242<br />

Bagagenet..........................................................242<br />

Asbak en aansteker............................................ 242<br />

Accessoirevoeding ............................................. 243<br />

Bescherming tegen leeglopen accu ................. 243<br />

Beheer elektrisch vermogen ............................. 244<br />

Voorwerpdetectie.............................................. 245<br />

Ultrasoon hulpsysteem voor<br />

achteruitparkeren ............................................. 245<br />

Voetgangersbeschermingssysteem .................... 247<br />

Tijdelijke reparatie van de motorkap ................. 249<br />

Geheugen .......................................................... 253<br />

23 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 24 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

1 2 3 4 5 6 1 7 8 9 10 11 12 13 1<br />

1<br />

14 15 16 17 18<br />

19<br />

20<br />

21<br />

22<br />

23<br />

24<br />

25<br />

21<br />

26<br />

. . . 24


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 25 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

■ INSTRUMENTEN EN<br />

BEDIENINGSORGANEN<br />

OP DASHBOARD EN<br />

MIDDENCONSOLE<br />

1. Luchtroosters<br />

2. Toetsen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

3. Bediening dimmer<br />

instrumentenpaneel<br />

4. Stuurkolomschakelaar<br />

5. Instrumentengroep<br />

6. Ruitenwissers-/ruitensproeierschakelaar<br />

9. Analoge klok<br />

10. Statusbalk<br />

passagiersdetectiesysteem<br />

11. Schakelaar<br />

waarschuwingsknipperlichten<br />

12. Dimmerknop navigatiescherm<br />

(waar aanwezig)<br />

13. Navigatiesysteem (waar<br />

aanwezig)/Audiosysteem<br />

14. Ontgrendeling handmatige<br />

parkeerrem (alleen <strong>CTS</strong>)<br />

15. Ontgrendeling van de<br />

motorkap<br />

16. Toetsen cruise control<br />

19. Claxon<br />

20. Bedieningstoetsen voor het<br />

audiosysteem op het stuurwiel<br />

21. Schakelaars voor<br />

stoelverwarming<br />

22. Verwarmings- en<br />

airconditioningsysteem<br />

23. Elektrische parkeerrem (alleen<br />

<strong>CTS</strong>-V)<br />

24. Schakelhendel<br />

25. Opbergvak/aansluiting elektrische<br />

accessoires<br />

26. Handschoenenkastje<br />

–<br />

7. Toets omhoog/omlaag navigatiescherm<br />

(waar aanwezig)<br />

8. Toets Stabilitrak ® /toets tractieregelsysteem<br />

(alleen <strong>CTS</strong>)/ toets<br />

magnetische stabilisatieregeling<br />

(alleen <strong>CTS</strong>-V)<br />

17. Toets Stabilitrak ® /toets tractieregelsysteem<br />

(alleen <strong>CTS</strong>-V)<br />

18. Bediening van het elektrisch instelbare,<br />

telescopische stuurwiel<br />

25 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 26 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

7 2 5 1 2 3 6<br />

90<br />

120 150<br />

180<br />

60<br />

210<br />

30<br />

240<br />

0<br />

270<br />

9 4 8<br />

. . . 26


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 27 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

–<br />

27 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 28 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

. . . 28<br />

INSTRUMENTENGROEP<br />

De afgebeelde instrumentengroep<br />

dient slechts als voorbeeld. Afhankelijk<br />

van de door u gekozen opties<br />

kan de instrumentengroep in uw<br />

auto hiervan afwijken.<br />

De instrumentengroep is zodanig<br />

ontworpen dat u snel kunt zien of<br />

alle systemen in uw auto goed<br />

functioneren.<br />

Voor informatie over de verschillende<br />

waarschuwingslampen die zich<br />

binnen de instrumentengroep of op<br />

andere plaatsen in uw auto bevinden,<br />

zie "Waarschuwingslampen"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

1. Controlelamp grootlicht<br />

Dit lampje gaat branden wanneer<br />

het grootlicht ingeschakeld is.<br />

2. Controlelampen<br />

richtingaanwijzers<br />

Bij inschakeling van de richtingaanwijzers<br />

zal een pijl gaan<br />

knipperen in de richting van de<br />

voorgenomen richtingsverandering<br />

of rijbaanwisseling.<br />

3. Koelvloeistoftemperatuurmeter<br />

Deze meter geeft de temperatuur<br />

van de koelvloeistof aan. Als<br />

de wijzer in het gearceerde<br />

waarschuwingsvlak komt, is de<br />

temperatuur van de motor te<br />

hoog!<br />

Er gaat een waarschuwingslampje<br />

op het instrumentenpaneel<br />

branden.<br />

Indien het koelsysteem oververhit<br />

is geraakt, zet dan onmiddellijk<br />

de motor af. Raadpleeg<br />

hoofdstuk 4 en 5 voor meer informatie<br />

over het koelsysteem<br />

van uw auto.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 29 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

4. Display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

Het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder geeft aan in welke<br />

staat de diverse systemen van<br />

uw voertuig verkeren.<br />

De hier getoonde informatie is<br />

afhankelijk van het systeem dat<br />

u wilt laten weergeven. U kunt<br />

de informatie wijzigen met behulp<br />

van het menu Reis-/brandstofinformatie<br />

of het menu<br />

Voertuiginformatie.<br />

Druk herhaaldelijk op de toets<br />

om door de voertuiginformatiedisplays<br />

te bladeren.<br />

- Kilometerteller<br />

- Dagtellers<br />

- Brandstofbereik<br />

- Gemiddeld brandstofverbruik<br />

-Timer<br />

- Brandstofverbruik op het<br />

moment<br />

- Gemiddelde snelheid<br />

5. Snelheidsmeter<br />

De snelheidsmeter geeft de rijsnelheid<br />

van de auto weer.<br />

De waarde wordt aangegeven<br />

in metrische eenheden van KM/<br />

H (kilometers per uur) of in Engelse<br />

eenheden van MPH (mijl<br />

per uur).<br />

–<br />

Wanneer u herhaaldelijk op de<br />

toets drukt, kunt u bepaalde<br />

instellingen in het voertuiginformatiemenu<br />

bekijken, op nul zetten<br />

of uitschakelen.<br />

- Snelheidsmeter<br />

Zie voor meer informatie "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

29 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 30 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

6. Brandstofmeter<br />

De brandstofmeter geeft aan<br />

hoeveel brandstof in de tank<br />

aanwezig is. De brandstofmeter<br />

werkt uitsluitend als het contact<br />

is ingeschakeld.<br />

U hoort een geluidssignaal wanneer<br />

het brandstofpeil laag is.<br />

De pijl op de meter geeft de zijde<br />

van het voertuig aan waar de<br />

brandstofvulklep zich bevindt.<br />

7. Toerenteller<br />

De toerenteller geeft het aantal<br />

toeren weer in duizend omwentelingen<br />

per minuut (omw/<br />

min).<br />

Als uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan heeft uw toerenteller volglampjes<br />

die de indicator volgen.<br />

Zie "Menu Bijzondere eigenschappen"<br />

onder "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor<br />

meer informatie over het in- en<br />

uitschakelen van deze functie.<br />

De volglampjes knipperen om<br />

aan te geven wanneer u naar de<br />

volgende versnelling moet<br />

opschakelen.<br />

Zie het volgende in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie:<br />

- Handmatig schakelen bij automatische<br />

transmissie<br />

- Schakelflippers automatische<br />

transmissie<br />

- Handgeschakelde<br />

versnellingsbak<br />

Wanneer het motortoerental te<br />

hoog wordt, wordt de gasklep<br />

gesloten zodat het toerental kan<br />

afnemen.<br />

Wanneer uw voertuig een<br />

<strong>CTS</strong>-V is, dan knipperen de<br />

volglampjes als de motor het<br />

maximale toerental bereikt.<br />

Wanneer het motortoerental<br />

niet afneemt, wordt de brandstoftoevoer<br />

naar de motor beperkt<br />

om schade aan de motor<br />

te voorkomen.<br />

. . . 30


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 31 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Als het toerental weer binnen<br />

het normale bereik valt, gaat de<br />

brandstoftoevoer ook weer terug<br />

naar normaal.<br />

OPMERKING<br />

Laat de wijzer van de toerenteller<br />

nooit in het gearceerde waarschuwingsvlak<br />

komen om schade<br />

aan de motor te voorkomen.<br />

Uiteindelijk kunnen kostbare<br />

reparaties nodig zijn die niet door<br />

de garantie worden gedekt.<br />

8. Oliedrukmeter (alleen <strong>CTS</strong>)<br />

De oliedrukmeter geeft de druk<br />

aan waarmee de olie naar de diverse<br />

te smeren delen van de<br />

motor wordt gepompt. Wanneer<br />

de oliedrukmeter continu<br />

een lage waarde aangeeft, kan<br />

dit duiden op een storing in het<br />

smeersysteem of het slecht<br />

functioneren van de motor.<br />

Als het waarschuwingslampje<br />

voor lage motoroliedruk gaat<br />

branden en/of het bericht OIL<br />

PRESSURE LOW -- STOP ENGI-<br />

NE (lage oliedruk -- stop motor)<br />

verschijnt, moet u het oliepeil<br />

meteen controleren.<br />

Raadpleeg "Motorolie" in hoofdstuk<br />

4 voor aanvullende<br />

informatie.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de bestuurder"<br />

verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

WAARSCHUWING<br />

Blijf niet doorrijden met een te<br />

laag oliepeil. De motor kan te<br />

heet worden en in brand vliegen.<br />

U en anderen kunnen hierdoor<br />

ernstig gewond raken. Controleer<br />

zo spoedig mogelijk het oliepeil<br />

en laat een onderhoudsbeurt<br />

uitvoeren.<br />

–<br />

31 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 32 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

OPMERKING<br />

Beschadiging van de motor door<br />

het niet nakomen van de onderhoudsadviezen<br />

valt niet onder de<br />

garantie van het nieuwe<br />

voertuig.<br />

Zie het onderhoudsschema voor<br />

meer informatie.<br />

9. Schakelstandaanwijzer<br />

De schakelstandaanwijzer geeft<br />

aan in welke stand de schakelhendel<br />

staat. Zie hoofdstuk 3<br />

voor meer gegevens.<br />

10. Meter extra vermogen (alleen<br />

<strong>CTS</strong>-V)<br />

De meter geeft de positieve druk<br />

van het spruitstuk aan.<br />

De positieve druk van het spruitstuk<br />

is het inductieluchtdrukpeil in het<br />

inlaatspruitstuk voordat de lucht in<br />

de verbrandingskamer komt.<br />

Deze meter geeft nul aan bij lichte<br />

inschakeling van de gasklep voordat<br />

het extra vermogen wordt<br />

gegenereerd.<br />

Start de motor om de meter automatisch<br />

op nul te zetten.<br />

WAARSCHUWINGSLAMPEN<br />

Uw auto is voorzien van een aantal<br />

waarschuwingslampen.<br />

De waarschuwingslampen gaan<br />

branden wanneer er in een of meer<br />

systemen zich een storing voordoet<br />

of de kans daartoe bestaat. Sommige<br />

waarschuwingslampen branden<br />

kort na het aanzetten van het<br />

contact om aan te geven dat ze<br />

goed functioneren.<br />

In uw auto is een informatiecentrum<br />

voor de bestuurder aanwezig dat<br />

samenwerkt met de waarschuwingslampen<br />

en meetinstrumenten.<br />

Zie "Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

. . . 32


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 33 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Waarschuwingslamp oliedruk<br />

Deze lamp gaat even branden<br />

wanneer u het contact aanzet.<br />

Wanneer na het aanzetten van het<br />

contact de lamp niet gaat branden,<br />

dan kan een zekering zijn doorgeslagen<br />

of de gloeilamp defect zijn. Laat<br />

de storing zo snel mogelijk verhelpen<br />

zodat de waarschuwingslamp u<br />

kan attenderen op eventuele<br />

storingen.<br />

Indien er een probleem is met de<br />

smeerolie, zal deze lamp blijven<br />

branden nadat u de motor start,<br />

maar het is ook mogelijk dat de<br />

lamp tijdens het rijden plotseling<br />

aangaat. Dit duidt er op dat de olie<br />

niet snel genoeg door de motor<br />

circuleert om voor voldoende<br />

smering te zorgen. Het oliepeil kan<br />

te laag zijn of er kan zich een ander<br />

probleem in het smeersysteem<br />

hebben voorgedaan. Laat onmiddellijk<br />

een onderhoudsbeurt<br />

uitvoeren.<br />

Wanneer de motor stationair draait<br />

en tot stilstand komt, kan het lampje<br />

soms gaan knipperen. Dit is<br />

normaal.<br />

Tevens klinkt er een gongsignaal.<br />

WAARSCHUWING<br />

Blijf niet doorrijden met een te<br />

laag oliepeil. De motor kan te<br />

heet worden en in brand vliegen.<br />

U en anderen kunnen hierdoor<br />

ernstig gewond raken. Controleer<br />

zo spoedig mogelijk het oliepeil<br />

en laat een onderhoudsbeurt<br />

uitvoeren.<br />

–<br />

33 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 34 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

OPMERKING<br />

Beschadiging van de motor door<br />

het niet nakomen van de onderhoudsadviezen<br />

valt niet onder de<br />

garantie van het nieuwe<br />

voertuig.<br />

Vervang de motorolie met de<br />

tussenpozen die in het onderhoudsoverzicht<br />

zijn vermeld.<br />

Laadstroomcontrolelamp<br />

Het lampje van het laadsysteem<br />

controleert de laadstatus van de<br />

laadsystemen voor de dynamo en<br />

de accu.<br />

Wanneer het contact is ingeschakeld,<br />

maar de motor niet draait, dan<br />

gaat het lampje branden om aan te<br />

geven dat het werkt. Het lampje<br />

gaat uit als de motor wordt gestart.<br />

Wanneer het lampje niet brandt<br />

terwijl het contact is ingeschakeld,<br />

dan kan er een storing zijn.<br />

Indien de lamp blijft branden, of<br />

tijdens het rijden gaat branden, kan<br />

dit duiden op een storing in het<br />

systeem.<br />

Laat het systeem zo spoedig mogelijk<br />

controleren.<br />

Als er een probleem is met het laadsysteem<br />

van de accu, wordt er een<br />

bericht weergegeven. Raadpleeg<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Wanneer u een korte afstand moet<br />

rijden terwijl de lamp brandt, schakel<br />

dan alle accessoires uit, zoals de<br />

radio en de airconditioning.<br />

. . . 34


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 35 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Waarschuwingslamp voor<br />

koelvloeistoftemperatuur<br />

Het lampje moet kort gaan branden<br />

wanneer u de motor start. Wanneer<br />

het lampje niet gaat branden, ga<br />

dan met uw voertuig naar de dealer<br />

voor een onderhoudsbeurt.<br />

Wanneer het lampje blijft branden<br />

of tijdens het rijden gaat branden,<br />

kan dit duiden op een storing in het<br />

koelsysteem.<br />

Stop zo snel mogelijk en schakel het<br />

contact uit.<br />

Wanneer de lamp gaat branden, is<br />

ook een waarschuwingssignaal<br />

hoorbaar.<br />

Raadpleeg hoofdstuk 4 en 5 voor<br />

meer informatie over het koelsysteem<br />

van uw auto.<br />

WAARSCHUWING<br />

Stoom van een oververhitte<br />

motor kan ernstige brandwonden<br />

veroorzaken.<br />

Controlelamp remsysteem<br />

Uw auto is voorzien van een<br />

gescheiden remsysteem. Indien een<br />

van beide systemen uitvalt, kunt u<br />

de auto met behulp van het andere<br />

systeem veilig tot stilstand brengen.<br />

Het lampje moet kort gaan branden<br />

wanneer u de motor start. Wanneer<br />

het lampje niet gaat branden, ga<br />

dan met uw voertuig naar de dealer<br />

voor een onderhoudsbeurt.<br />

–<br />

35 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 36 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Breng, zodra dit veilig kan, de auto<br />

voorzichtig tot stilstand als de lamp<br />

tijdens het rijden gaat branden.<br />

Het kan nodig zijn grotere druk uit<br />

te oefenen op het rempedaal en het<br />

pedaal kan zich verder omlaag<br />

bewegen. Het kan meer tijd in<br />

beslag nemen om het voertuig tot<br />

stilstand te brengen.<br />

Laat, wanneer de lamp blijft branden,<br />

de auto naar de dichtstbijzijnde<br />

GM-dealer slepen. Het remsysteem<br />

moet onmiddellijk worden<br />

gecontroleerd.<br />

Deze lamp gaat ook branden<br />

wanneer u de parkeerrem inschakelt<br />

terwijl het contact is ingeschakeld.<br />

Het lampje blijft branden of knipperen<br />

als de parkeerrem niet volledig is<br />

uitgeschakeld. Als het lampje blijft<br />

branden nadat de parkeerrem is<br />

uitgeschakeld, dan kan er een<br />

storing in het remsysteem zijn.<br />

Wanneer het lampje blijft branden<br />

nadat de parkeerrem is uitgeschakeld<br />

of wanneer het lampje knippert<br />

tijdens het rijden, dan is er een<br />

storing in het systeem van de elektrische<br />

parkeerrem (waar aanwezig).<br />

Laat het systeem zo spoedig mogelijk<br />

controleren.<br />

Indien de lamp niet gaat branden<br />

nadat de parkeerrem is ingeschakeld,<br />

moet u uw auto voor onderhoud<br />

naar de dealer brengen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Doorrijden met een brandende<br />

waarschuwingslamp van het<br />

remsysteem kan een ongeval tot<br />

gevolg hebben. Laat het remsysteem<br />

onmiddellijk controleren<br />

zodra de waarschuwingslamp<br />

van het remsysteem blijft<br />

branden.<br />

Zet het voertuig stil aan de kant<br />

van de weg en laat het voor reparatie<br />

wegslepen.<br />

. . . 36


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 37 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Dit lampje gaat branden als het<br />

systeem van de elektrische parkeerrem<br />

beperkte functionaliteit heeft.<br />

U kunt verder rijden, maar laat het<br />

voertuig zo snel mogelijk nakijken.<br />

ABS<br />

–<br />

Lampje elektrische parkeerrem<br />

(waar aanwezig)<br />

Opmerking: deze functie is alleen<br />

beschikbaar op de modellen <strong>CTS</strong>-V.<br />

Deze lamp gaat even branden<br />

wanneer de motor wordt gestart.<br />

Wanneer hij niet gaat branden, laat<br />

de storing dan zo snel mogelijk<br />

verhelpen zodat de lamp u kan<br />

attenderen op eventuele storingen.<br />

Controlelamp ABS<br />

Dit lampje gaat bij het aanzetten<br />

van het contact branden en kan<br />

daarna nog enkele seconden blijven<br />

branden. Als de lamp niet gaat branden,<br />

dient u dit spoedig te laten<br />

herstellen, zodat het gereed is om u<br />

te waarschuwen indien er zich een<br />

probleem voordoet.<br />

Indien de lamp blijft branden, of<br />

tijdens het rijden gaat branden, kan<br />

dit duiden op een storing in het<br />

systeem.<br />

Breng, zodra dit veilig kan, het voertuig<br />

tot stilstand en zet het contact<br />

af. Start de motor opnieuw om het<br />

waarschuwingssysteem weer in<br />

werking te stellen.<br />

37 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 38 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Laat een onderhoudsbeurt uitvoeren<br />

wanneer de lamp blijft branden<br />

of tijdens het rijden gaat branden.<br />

Tot de reparatie voltooid is, kunnen<br />

de remmen nog wel worden<br />

gebruikt, maar zonder ABS-functie.<br />

Indien het systeem een storing<br />

waarneemt, verschijnt een melding<br />

op het display.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Indien de normale controlelamp<br />

van het remsysteem ook brandt,<br />

werkt het antiblokkeersysteem niet<br />

en is er sprake van een storing in het<br />

remsysteem. Parkeer de auto voorzichtig<br />

aan de kant van de weg. Laat<br />

het voertuig voor reparatie<br />

wegslepen.<br />

Raadpleeg de rubriek "Controlelamp<br />

remsysteem" eerder in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Controlelamp voor voertuigstoring<br />

Deze lamp bewaakt de brandstof-,<br />

ontstekings- en emissieregelsystemen.<br />

Om aan te geven dat de gloeilamp<br />

goed functioneert, brandt deze<br />

lamp wanneer het contact aanstaat,<br />

maar de motor niet draait.<br />

Wanneer na het aanzetten van het<br />

contact de lamp niet gaat branden,<br />

dan kan een zekering zijn doorgeslagen<br />

of de gloeilamp defect zijn. Laat<br />

de storing zo snel mogelijk verhelpen<br />

zodat de waarschuwingslamp u<br />

kan attenderen op eventuele<br />

storingen.<br />

Indien de lamp blijft branden, of<br />

tijdens het rijden gaat branden, kan<br />

dit duiden op een storing in het<br />

systeem.<br />

Laat het systeem zo spoedig mogelijk<br />

controleren.<br />

Wanneer het lampje knippert, is de<br />

motor overgeslagen.<br />

Wanneer er een storing in het emissieregelsysteem<br />

is waargenomen,<br />

gaat het lampje continu branden.<br />

. . . 38


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 39 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Wanneer na een tankstop de lamp<br />

blijft branden, kunt u de storing<br />

misschien verhelpen door te controleren<br />

of de tankdop correct is<br />

aangebracht.<br />

Breng uw voertuig naar uw dealer<br />

voor een onderhoudsbeurt indien<br />

het lampje na enige tijd niet dooft.<br />

OPMERKING<br />

Als u blijft doorrijden terwijl dit<br />

lampje brandt, zal na verloop van<br />

tijd mogelijk de emissieregeling<br />

minder goed functioneren, de<br />

motor kan meer brandstof gaan<br />

verbruiken en zal wellicht minder<br />

soepel functioneren. Uiteindelijk<br />

kunnen kostbare reparaties<br />

nodig zijn die niet door de garantie<br />

worden gedekt.<br />

Modificaties aan de motor, de<br />

versnellingsbak, het uitlaat-,<br />

luchtinlaat- of brandstofsysteem<br />

van uw auto of de vervanging<br />

van de oorspronkelijke banden<br />

door banden die niet voldoen<br />

aan dezelfde bandenspecificaties,<br />

kunnen van invloed zijn op<br />

het emissiesysteem voor uitlaatgassen<br />

en zorgen er mogelijk<br />

voor dat dit lampje gaat branden.<br />

Modificaties aan deze systemen<br />

kunnen leiden tot dure<br />

reparaties die niet onder de<br />

garantie vallen.<br />

Teneinde te voldoen aan de voorschriften<br />

betreffende emissieregeling,<br />

moet de controlelamp voor<br />

voertuigstoring goed werken en<br />

gedoofd zijn.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem,<br />

dan moet de<br />

afstandsbediening in het voertuig<br />

liggen, anders geeft de emissieregelapparatuur<br />

een storing aan.<br />

–<br />

39 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 40 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Indien de accu van uw auto kortgeleden<br />

is vervangen, of als de accu<br />

ontladen is, kan het boorddiagnosesysteem<br />

vaststellen dat het emissiesysteem<br />

van de auto niet gereed is<br />

om te worden geïnspecteerd. Het<br />

kan nodig zijn een aantal dagen<br />

normaal te rijden om het diagnosesysteem<br />

voldoende gegevens te<br />

verstrekken voor de inspectie.<br />

Nadat enige dagen is gereden met<br />

de auto (met geheel geladen accu)<br />

voordat de inspectie plaatsvindt,<br />

maar de auto nog steeds niet<br />

gecontroleerd kan worden omdat<br />

het boorddiagnosesysteem niet<br />

gereed is, neem dan contact op met<br />

uw dealer of met een goedgekeurd<br />

servicecentrum om de auto klaar te<br />

maken voor de inspectie.<br />

Controlelampje schakelstand<br />

Als uw voertuig een <strong>CTS</strong> voorzien<br />

van een handgeschakelde transmissie<br />

is, dan geeft dit lampje aan<br />

wanneer u het best kunt opschakelen<br />

naar de volgende hogere<br />

versnelling voor een beter<br />

brandstofverbruik.<br />

Als uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is, dan<br />

knipperen de volglampjes op de<br />

toerentalmeter om aan te geven<br />

wanneer u naar de volgende hogere<br />

versnelling moet schakelen.<br />

Zie het volgende in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie:<br />

• Handmatig schakelen bij automatische<br />

transmissie<br />

• Schakelflippers automatische<br />

transmissie<br />

• Handgeschakelde<br />

versnellingsbak<br />

. . . 40


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 41 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Wanneer dit lampje brandt, grijpt<br />

het systeem niet in als de wielen<br />

slippen.<br />

Pas uw rijstijl aan.<br />

Indien het systeem een storing<br />

waarneemt, verschijnt een melding<br />

op het display.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Zie "Tractieregelsysteem" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

gegevens.<br />

Zie voor meer informatie tevens<br />

"Stabilitrak ® -systeem" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Lampje Stabilitrak®-/tractieregelsysteem<br />

Dit lampje gaat bij het aanzetten<br />

van het contact branden en kan<br />

daarna nog enkele seconden blijven<br />

branden. Als de lamp niet gaat branden,<br />

dient u dit spoedig te laten<br />

herstellen, zodat het gereed is om u<br />

te waarschuwen indien er zich een<br />

probleem voordoet.<br />

Indien de lamp blijft branden, of<br />

tijdens het rijden gaat branden, kan<br />

dit duiden op een storing in het<br />

systeem.<br />

Waarschuwingslamp voor niet<br />

dragen veiligheidsgordel<br />

Zie voor meer informatie onder<br />

"Veiligheidsgordels" in hoofdstuk 2.<br />

–<br />

41 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 42 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Controlelamp airbag<br />

Bij het aanzetten van het contact<br />

knippert de controlelamp van de<br />

airbag om aan te geven dat het<br />

systeem operationeel is.<br />

Als de lamp niet gaat branden, dient<br />

u dit spoedig te laten herstellen,<br />

zodat het gereed is om u te waarschuwen<br />

indien er zich een<br />

probleem voordoet.<br />

Het lampje gaat uit nadat het<br />

systeem een zelfcontrole heeft<br />

uitgevoerd.<br />

Indien de lamp blijft branden, of<br />

tijdens het rijden gaat branden, kan<br />

dit duiden op een storing in het<br />

systeem.<br />

Laat de auto onmiddellijk repareren.<br />

Indien er een probleem is met het<br />

airbagsysteem, dan zal het bericht<br />

SERVICE AIR BAG (onderhoud<br />

airbag) op het display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

verschijnen. Raadpleeg "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

Raadpleeg hoofdstuk 2 voor meer<br />

informatie omtrent de werking van<br />

het controlelampje van de airbag.<br />

WAARSCHUWING<br />

Indien de airbaglamp blijft branden,<br />

of tijdens het rijden gaat<br />

branden, kan dit duiden op een<br />

storing in het systeem. De<br />

airbags kunnen niet in werking<br />

komen tijdens een aanrijding of<br />

kunnen in werking komen<br />

wanneer geen aanrijding heeft<br />

plaatsgevonden. Om u en anderen<br />

te beschermen tegen letsel is<br />

het nodig om het defect onmiddellijk<br />

te laten verhelpen.<br />

. . . 42


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 43 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

–<br />

Aan/uit-indicator airbag aan<br />

passagierszijde<br />

Zie "Automatisch inzittendendetectiesysteem"<br />

in hoofdstuk 2.<br />

Waarschuwingslampje voor veiligheidsgordel<br />

passagier<br />

Zie voor meer informatie onder<br />

"Veiligheidsgordels" in hoofdstuk 2.<br />

Controlelamp alarmsysteem<br />

Zie ook "Antidiefstalsysteem" in<br />

hoofdstuk 3 voor meer informatie<br />

over dit lampje.<br />

43 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 44 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Mistlampcontrolelamp<br />

Deze lamp zal branden wanneer de<br />

mistlampen zijn ingeschakeld. Raadpleeg<br />

voor meer informatie de<br />

rubriek "Mistlampen" in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Controlelamp mistachterlicht<br />

Deze lamp zal branden wanneer de<br />

mistachterlichten zijn ingeschakeld.<br />

Raadpleeg voor meer informatie de<br />

rubriek "Mistachterlichten" in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Waarschuwingssignaal ingeschakelde<br />

verlichting<br />

Deze lamp begint te branden<br />

wanneer de parkeerlichten zijn<br />

ingeschakeld.<br />

Zie voor aanvullende informatie<br />

onder "Waarschuwingssignaal ingeschakelde<br />

verlichting" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

. . . 44


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 45 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Controlelamp cruise control<br />

Deze lamp begint te branden<br />

wanneer de cruise control is<br />

ingeschakeld.<br />

Zie onder "Cruise control" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor aanvullende<br />

informatie.<br />

Lampje voor lage<br />

bandenspanning<br />

Deze lamp gaat even branden zodra<br />

u de motor start om aan te geven<br />

dat hij goed werkt.<br />

Als dit lampje blijft branden of gaat<br />

branden terwijl u rijdt, neemt het<br />

controlesysteem voor de bandenspanning<br />

een lage druk in een van<br />

de gemonteerde banden waar.<br />

In de display van het informatiecentrum<br />

kan een bericht verschijnen.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Wanneer er een probleem wordt<br />

waargenomen, knippert het controlelampje<br />

ongeveer één minuut en<br />

blijft het lampje de rest van de<br />

ontstekingscyclus branden.<br />

Het waarschuwingslampje voor lage<br />

bandenspanning gaat knipperen en<br />

daarna branden aan het begin van<br />

elke ontstekingscyclus, totdat het<br />

probleem is verholpen.<br />

Zie voor meer informatie onder<br />

"Controlesysteem bandenspanning"<br />

in de paragraaf "Banden" in hoofdstuk<br />

4.<br />

–<br />

45 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 46 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

INFORMATIECENTRUM<br />

VOOR DE BESTUURDER<br />

Het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder geeft aan in welke staat<br />

de diverse systemen van uw voertuig<br />

verkeren.<br />

Met behulp van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder kunt u de<br />

bijzondere functies en waarschuwingsberichten<br />

aanpassen en laten<br />

weergeven.<br />

De bedieningsknoppen bevinden<br />

zich op het instrumentenpaneel, bij<br />

het stuurwiel.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Toetsen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Het display bevindt zich aan de<br />

onderzijde van het<br />

instrumentenpaneel.<br />

De bovenste regels van het display<br />

geven informatie over de<br />

voertuigsystemen.<br />

De onderste regel van het display<br />

geeft het kompas weer.<br />

Het kompas kan op het display<br />

worden weergegeven wanneer het<br />

menu voor Reis-/brandstofinformatie<br />

of andere menu's actief zijn.<br />

Zie "Kompas" verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

Indien het systeem een storing<br />

waarneemt, verschijnt een melding<br />

op het display.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

De displays die in deze handleiding<br />

worden getoond, zijn typerend. De<br />

werkelijke displays in uw auto zijn<br />

afhankelijk van de bepaalde opties<br />

die in uw auto aanwezig zijn en van<br />

de taal waarop het systeem is<br />

ingesteld.<br />

. . . 46


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 47 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Toetsen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

De bedieningsknoppen bevinden<br />

zich op het instrumentenpaneel, bij<br />

het stuurwiel.<br />

TOETS OMHOOG/OMLAAG<br />

MENU<br />

Druk op het pijltje omhoog of<br />

omlaag om omhoog of omlaag<br />

door een geopend menu te<br />

bladeren.<br />

TOETS REIS-/BRANDSTOFINFOR-<br />

MATIE<br />

Druk op deze toets om het menu<br />

voor reis-/brandstofinformatie te<br />

openen.<br />

Wanneer u deze toets herhaaldelijk<br />

indrukt, kunt u door de volgende<br />

displays te bladeren:<br />

• Kilometerteller<br />

• Dagtellers<br />

• Brandstofbereik<br />

• Gemiddeld brandstofverbruik<br />

• Timer<br />

• Brandstofverbruik op het<br />

moment<br />

• Gemiddelde snelheid<br />

• Snelheidsmeter<br />

• Leeg display<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Menu Reis-/brandstofinformatie<br />

–<br />

47 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 48 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

VOERTUIGINFORMATIETOETS<br />

Wanneer u herhaaldelijk op deze<br />

toets drukt, kunt u bepaalde instellingen<br />

in het voertuiginformatiemenu<br />

bekijken, op nul zetten of<br />

uitschakelen.<br />

• Levensduur motorolie<br />

• Engelse/metrische eenheden<br />

selecteren<br />

• Ultrasoon hulpsysteem voor achteruitparkeren<br />

in-/uitschakelen<br />

• Displays van het controlesysteem<br />

voor de bandenspanning<br />

• Accuspanning<br />

• Bediening van het kompas<br />

• De afstandsbediening aanpassen<br />

• Temperatuur transmissievloeistof<br />

(alleen <strong>CTS</strong>-V)<br />

• Oliedruk (alleen <strong>CTS</strong>-V)<br />

• Koelvloeistoftemperatuur (alleen<br />

<strong>CTS</strong>-V)<br />

• Zijwaartse acceleratie (alleen<br />

<strong>CTS</strong>-V)<br />

• Leeg display<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Menu Voertuiginformatie<br />

AANPASSINGSTOETS<br />

Het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder kan ook worden<br />

gebruikt voor het programmeren<br />

van diverse functies die op uw voertuig<br />

beschikbaar kunnen zijn.<br />

Druk op deze toets om het menu<br />

Bijzondere eigenschappen te<br />

openen.<br />

Zie onder "Bijzondere eigenschappen"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

. . . 48


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 49 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• Kilometerteller<br />

De kilometerteller geeft aan hoeveel<br />

kilometer uw auto in totaal<br />

heeft gereden.<br />

KNOP RESET<br />

Druk op deze toets om functies van<br />

het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder opnieuw in te stellen of<br />

om berichten uit te schakelen of de<br />

ontvangst ervan te bevestigen.<br />

Menu Reis-/brandstofinformatie<br />

Druk op deze toets om het menu<br />

voor reis-/brandstofinformatie te<br />

openen.<br />

De onderste regel van het display<br />

geeft het kompas weer.<br />

Zie "Kompas" verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

Wanneer u deze toets herhaaldelijk<br />

indrukt, kunt u door de volgende<br />

displays te bladeren:<br />

De waarde wordt in metrische<br />

eenheden (kilometers) of in<br />

Engelse eenheden(mijl)<br />

aangegeven.<br />

• Dagtellers<br />

- TRIP A (dagteller A)<br />

- TRIP B (dagteller B)<br />

Elke dagteller geeft aan hoeveel<br />

kilometer het voertuig heeft<br />

afgelegd sinds de dagteller voor<br />

het laatst op nul werd gezet.<br />

Opmerking:<br />

Dagtellers A en B kunnen<br />

gelijktijdig worden gebruikt.<br />

–<br />

49 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 50 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

De waarde wordt in metrische<br />

eenheden (kilometers) of in<br />

Engelse eenheden(mijl)<br />

aangegeven.<br />

Wanneer u een dagteller op nul<br />

wilt zetten, moet u de gewenste<br />

dagteller op het display laten<br />

weergeven en dan de toets<br />

houden.<br />

Alleen de dagteller op het display<br />

zal dan weer op nul komen<br />

te staan.<br />

• FUEL RANGE (brandstofbereik)<br />

Dit display toont hoe ver u volgens<br />

de computer nog kunt rijden<br />

met de resterende<br />

hoeveelheid brandstof in de<br />

tank.<br />

De waarde wordt in metrische<br />

eenheden (kilometers) of in<br />

Engelse eenheden(mijl)<br />

aangegeven.<br />

De geschatte actieradius wordt<br />

berekend aan de hand van de<br />

huidige rijomstandigheden.<br />

Wanneer het bereik minder dan<br />

ongeveer 48 km wordt, wordt op<br />

het display LOW RANGE (laag<br />

bereik) weergegeven.<br />

• AVG ECONOMY (gemiddeld<br />

brandstofverbruik)<br />

Dit display toont het gemiddelde<br />

brandstofverbruik sinds u het<br />

systeem voor het laatst op nul<br />

hebt ingesteld.<br />

De waarde wordt aangegeven in<br />

metrische eenheden van L/100<br />

KM (de hoeveelheid verbruikte<br />

brandstof in liters per 100 km) of<br />

in Engelse MPG-eenheden (mijl<br />

per gallon).<br />

Wanneer u deze waarde weer op<br />

nul wilt zetten, moet u de<br />

waarde eerst weergeven en vervolgens<br />

de toets ingedrukt<br />

houden.<br />

. . . 50


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 51 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• TIMER 00:00:00 (timer<br />

00:00:00)<br />

Deze functie werkt als een<br />

stopwatch.<br />

Met de timerfunctie kunt u de af<br />

te leggen afstand in tijd tussen<br />

twee punten berekenen.<br />

U kunt de timer starten door<br />

deze eerst weer te geven en<br />

daarna op de toets te<br />

drukken.<br />

De timer start.<br />

Wanneer u de timer wilt stoppen<br />

zonder deze te resetten, geeft u<br />

deze eerst weer en drukt u<br />

daarna kort op de toets .<br />

Wanneer u de timer terug wilt<br />

zetten naar 00:00:00, houdt u<br />

de toets ingedrukt nadat de<br />

timer is gestopt.<br />

• INST ECONOMY (brandstofverbruik<br />

op het moment)<br />

Het display zal aangeven hoeveel<br />

het brandstofverbruik bedraagt<br />

op het moment.<br />

De waarde wordt aangegeven in<br />

metrische eenheden van L/100<br />

KM (de hoeveelheid verbruikte<br />

brandstof in liters per 100 km) of<br />

in Engelse MPG-eenheden (mijl<br />

per gallon).<br />

Dit item kan niet worden gereset.<br />

• AVG SPEED (gemiddelde<br />

snelheid)<br />

Dit display toont de gemiddelde<br />

rijsnelheid sinds de laatste keer<br />

dat het systeem werd<br />

teruggesteld.<br />

De waarde wordt aangegeven in<br />

metrische eenheden van KM/H<br />

(kilometers per uur) of in Engelse<br />

eenheden van MPH (mijl per<br />

uur).<br />

Wanneer u deze waarde weer op<br />

nul wilt zetten, moet u de<br />

waarde eerst weergeven en vervolgens<br />

de toets ingedrukt<br />

houden.<br />

–<br />

51 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 52 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• Snelheidsmeter<br />

Naast de analoge standaardsnelheidsmeter<br />

kan uw voertuig zijn<br />

voorzien van dit digitale<br />

snelheidsdisplay.<br />

De waarde wordt aangegeven in<br />

metrische eenheden van KM/H<br />

(kilometers per uur) of in Engelse<br />

eenheden van MPH (mijl per<br />

uur).<br />

• Leeg display<br />

Dit menu eindigt met een<br />

blanco pagina.<br />

Menu Voertuiginformatie<br />

Druk herhaaldelijk op deze toets om<br />

door de displays van het voertuiginformatiemenu<br />

te bladeren.<br />

OIL LIFE REMAINING (resterende<br />

levensduur olie)<br />

Op het display verschijnt het<br />

percentage van de levensduur van<br />

de olie die nog resteert.<br />

Wanneer op het display bijvoorbeeld<br />

95% OIL LIFE REMAINING<br />

(resterende levensduur olie 95%)<br />

wordt weergegeven, betekent dit<br />

dat de olie nog 95% van zijn levensduur<br />

ter beschikking heeft op basis<br />

van de manier waarop u met uw<br />

voertuig rijdt.<br />

Wanneer de levensduur van de olie<br />

laag is, verschijnt het bericht CHAN-<br />

GE ENGINE OIL SOON (binnenkort<br />

olie verversen) op het display.<br />

Wanneer het bericht voor olie<br />

verversen wordt weergegeven,<br />

moet u de motorolie zo snel mogelijk<br />

verversen.<br />

Wanneer u de olie heeft ververst,<br />

moet het controlesysteem voor de<br />

levensduur van de olie worden gereset.<br />

Ga naar uw dealer voor een<br />

onderhoudsbeurt.<br />

. . . 52


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 53 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Raadpleeg "Motorolie" in hoofdstuk<br />

4 voor aanvullende informatie.<br />

Zie het boekje met het onderhoudsschema<br />

voor meer informatie.<br />

UNITS (eenheden)<br />

U kunt tussen Engelse en metrische<br />

eenheden schakelen door eerst dit<br />

item weer te geven en daarna op de<br />

toets te drukken.<br />

PARKING ASSIST<br />

(parkeerhulpsysteem)<br />

Gebruik dit display om het ultrasone<br />

hulpsysteem bij achteruitparkeren in<br />

of uit te schakelen.<br />

Ga als volgt te werk om deze functie<br />

in of uit te schakelen:<br />

1. Druk herhaaldelijk op om<br />

dit display te selecteren.<br />

2. Druk op de toets om tussen<br />

ON (aan) en OFF (uit) te<br />

schakelen.<br />

Wanneer u OFF (uit) selecteert om<br />

het systeem uit te schakelen, wordt<br />

het bericht PARKING ASSIST OFF<br />

(parkeerhulp uit) op het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder weergegeven<br />

wanneer de<br />

versnellingsbak uit stand P (parkeren)<br />

wordt geschakeld.<br />

Wanneer de motor wordt uitgeschakeld<br />

en weer ingeschakeld, wordt<br />

het systeem automatisch opnieuw<br />

ingeschakeld.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

• Ultrasoon hulpsysteem voor<br />

achteruitparkeren<br />

–<br />

53 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 54 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Displays van het controlesysteem<br />

voor de bandenspanning<br />

Druk herhaaldelijk op de toets<br />

toets om het volgende weer te<br />

geven:<br />

• FRONT TIRES kPa LEFT XX<br />

RIGHT XX (bandenspanning<br />

links- en rechtsvoor)<br />

• REAR TIRES kPa LEFT XX<br />

RIGHT XX (bandenspanning<br />

links- en rechtsachter)<br />

Op deze displays wordt de luchtdruk<br />

voor elke band van het voertuig<br />

weergegeven.<br />

De waarde wordt weergegeven in<br />

metrische eenheden (kPa) of in<br />

Engelse eenheden (PSI).<br />

Wanneer het systeem merkt dat de<br />

bandenspanning laag is onder het<br />

rijden, wordt CHECK TIRE PRESS-<br />

URE (bandenspanning controleren)<br />

op het display weergegeven.<br />

Zie "Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

Raadpleeg ook "Controlesysteem<br />

bandenspanning" onder "Banden"<br />

in hoofdstuk 4 voor meer<br />

informatie.<br />

BATTERY VOLTAGE (accuspanning)<br />

Dit display maakt het mogelijk de<br />

accuspanning te controleren om<br />

vast te stellen of de accu goed opgeladen<br />

wordt.<br />

De waarde kan schommelen. Dat is<br />

normaal.<br />

Als er een probleem is met het laadsysteem<br />

van de accu, wordt er een<br />

bericht weergegeven. Raadpleeg<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Het lampje voor het opladen van de<br />

accu kan op het instrumentenpaneel<br />

branden.<br />

Zie "Lampje laadsysteem" onder<br />

"Waarschuwingslampjes" eerder in<br />

dit hoofdstuk voor meer informatie.<br />

. . . 54


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 55 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

PRESS TO CALIBRATE COM-<br />

PASS (druk op om kompas te<br />

kalibreren)<br />

Wanneer het contact is ingeschakeld,<br />

wordt het kompas op het<br />

display voor het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder weergegeven.<br />

Wanneer CAL in het venster wordt<br />

weergegeven, moet het kompas<br />

worden gekalibreerd.<br />

Wanneer een foute aflezing op het<br />

display verschijnt, controleer dan<br />

eerst of het kompas is afgesteld op<br />

de juiste afwijkingszone. Indien dat<br />

het geval is, dan moet het kompas<br />

worden gekalibreerd (afgesteld).<br />

Zie "Kompas" verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

PRESS TO CHANGE COMPASS<br />

ZONE: XX (druk op om de<br />

kompaszone te wijzigen: XX)<br />

De kompaszone van uw voertuig<br />

moet worden ingesteld op de regio<br />

waar uw voertuig voor het eerst<br />

werd verkocht.<br />

Indien uw voertuig buiten uw zone<br />

wordt gebruikt dan kan het nodig<br />

zijn om het kompas bij te stellen om<br />

te compenseren voor de afwijking.<br />

Zie "Kompas" verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

PRESS TO RELEARN REMOTE<br />

KEY (druk op om de afstandsbediening<br />

opnieuw te<br />

programmeren)<br />

Deze optie is alleen beschikbaar als<br />

het voertuig is voorzien van centrale<br />

vergrendeling met afstandsbediening<br />

en een verwijderbare<br />

contactsleutel.<br />

Met dit display kunt u de afstandsbedieningen<br />

aan uw voertuig<br />

koppelen.<br />

Soms moeten de afstandsbedieningen<br />

aan uw voertuig worden aangepast,<br />

bijvoorbeeld wanneer een<br />

afstandsbediening verloren is<br />

geraakt of wordt vervangen. Ook<br />

wanneer slechts één afstandsbediening<br />

wordt vervangen, moeten ook<br />

alle overige afstandsbedieningen<br />

opnieuw aan het voertuig worden<br />

aangepast. U kunt maximaal acht<br />

afstandsbedieningen aan uw voertuig<br />

aanpassen.<br />

–<br />

55 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 56 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Zie "Bijbehorende afstandsbedieningen"<br />

onder "Centrale vergrendeling<br />

met afstandsbediening" in hoofdstuk<br />

3 voor meer informatie.<br />

Wanneer uw voertuig is uitgerust<br />

met een sleutelloos start- en<br />

vergrendelingssysteem voor zowel<br />

toegang tot het voertuig als de<br />

contact- en startfuncties, zie dan<br />

"Bijbehorende afstandsbedieningen"<br />

onder "Sleutelloos start- en<br />

vergrendelingssysteem" in hoofdstuk<br />

3 voor meer informatie.<br />

TRANS TEMP XXX°C (transmissietemperatuur<br />

XXX°C)<br />

Opmerking: deze functie is alleen<br />

beschikbaar op de modellen <strong>CTS</strong>-V.<br />

Dit display geeft de temperatuur<br />

van de transmissievloeistof weer.<br />

OIL PRESSURE XXX kPa (oliedruk<br />

XXX kPa)<br />

Opmerking: deze functie is alleen<br />

beschikbaar op de modellen <strong>CTS</strong>-V.<br />

Op dit display wordt de motoroliedruk<br />

weergegeven.<br />

COOLANT TEMP XXX°C (koelvloeistoftemperatuur<br />

XXX°C)<br />

Opmerking: deze functie is alleen<br />

beschikbaar op de modellen <strong>CTS</strong>-V.<br />

Op dit display wordt de motorkoelvloeistoftemperatuur<br />

weergegeven.<br />

LATERAL ACCEL (zijwaartse<br />

acceleratie)<br />

Opmerking: deze functie is alleen<br />

beschikbaar op de modellen <strong>CTS</strong>-V.<br />

Op dit display staat hoeveel G-<br />

krachten er vrijkomen als het voertuig<br />

een bocht maakt.<br />

Leeg display<br />

Dit menu eindigt met een blanco<br />

pagina.<br />

. . . 56


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 57 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Bijzondere eigenschappen<br />

Het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder kan ook worden<br />

gebruikt voor het programmeren<br />

van diverse functies die op uw voertuig<br />

beschikbaar kunnen zijn.<br />

Het aantal programmeerbare functies<br />

is afhankelijk van de opties van<br />

uw voertuig.<br />

Druk op de toets om de<br />

programmeermodus te openen en<br />

toegang te krijgen tot diverse functies<br />

voor het geheugen en de bijzondere<br />

eigenschappen.<br />

PROGRAMMEERMODUS<br />

OPENEN<br />

Wanneer het contact is ingeschakeld<br />

en uw voertuig een automatische<br />

transmissie heeft, moet u de versnellingshendel<br />

in P (parkeren) zetten,<br />

anders kunt u de programmeermodus<br />

niet openen. Bij een handgeschakelde<br />

transmissie moet u de<br />

handrem inschakelen.<br />

Schakel de koplampen uit om te<br />

voorkomen dat de accu leegloopt.<br />

Druk op de toets om de<br />

programmeermodus te openen.<br />

Wanneer u in de programmeermodus<br />

bent, kunt u door de lijst met<br />

bijzondere eigenschappen die voor<br />

uw voertuig beschikbaar zijn bladeren<br />

door de toets herhaaldelijk in<br />

te drukken.<br />

MENU BIJZONDERE<br />

EIGENSCHAPPEN<br />

Zie "Programmeermodus openen"<br />

eerder in dit hoofdstuk om dit menu<br />

te openen.<br />

Druk herhaaldelijk op de toets<br />

om door de lijst te bladeren met<br />

instelbare functies die in uw voertuig<br />

beschikbaar zijn.<br />

• PRESS TO DISPLAY IN ENG-<br />

LISH (druk op om het display<br />

in Engels weer te geven)<br />

• DISPLAY LANGUAGE<br />

(displaytaal)<br />

• AUTO DOOR LOCK (automatische<br />

portiervergrendeling)<br />

• AUTO DOOR UNLOCK (automatische<br />

portierontgrendeling)<br />

–<br />

57 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 58 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• REMOTE DOOR LOCK (portiervergrendeling<br />

met<br />

afstandsbediening)<br />

• REMOTE DOOR UNLOCK (portierontgrendeling<br />

met<br />

afstandsbediening)<br />

• DELAY DOOR LOCK (portiervergrendeling<br />

met vertraging)<br />

• EXIT LIGHTING<br />

(uitstapverlichting)<br />

• APPROACH LIGHTING<br />

(naderingslichten)<br />

• FACTORY SETTINGS<br />

(fabrieksinstellingen)<br />

• ADVANCED FEATURES PRESS<br />

TO ENTER (geavanceerde<br />

functies, druk op om te<br />

openen)<br />

Zie "Menu Geavanceerde functies"<br />

verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

• FEATURE SETTINGS PRESS<br />

TO EXIT (instellingen functies,<br />

druk op om af te sluiten)<br />

De informatie die hierna volgt<br />

beschrijft deze onderdelen<br />

gedetailleerd.<br />

Alleen beschikbare opties worden in<br />

het display weergegeven.<br />

PRESS TO DISPLAY IN ENGLISH<br />

(druk op om het display in Engels<br />

weer te geven)<br />

Opmerking:<br />

Deze menuoptie wordt niet<br />

weergegeven wanneer het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder al in het<br />

Engels wordt weergegeven.<br />

Wanneer deze optie wordt weergegeven,<br />

kunt u met de toets<br />

Engels selecteren als de taal voor het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder.<br />

. . . 58


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 59 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

DISPLAY LANGUAGE<br />

(displaytaal)<br />

Gebruik dit menu om de taal te<br />

selecteren die het voertuig moet<br />

gebruiken voor de weergave van<br />

informatie.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

talen te bladeren:<br />

• ENGLISH (Engelse taal)<br />

Alle informatie wordt in het<br />

Engels weergegeven.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• FRANÇAIS (Franse taal)<br />

Alle informatie wordt in het<br />

Frans weergegeven.<br />

• ESPAÑOL (Spaanse taal)<br />

Alle informatie wordt in het<br />

Spaans weergegeven.<br />

• ARABIC (Arabisch)<br />

Alle informatie wordt in het Arabisch<br />

weergegeven.<br />

• CHINESE (Chinees)<br />

Alle informatie wordt in het Chinees<br />

weergegeven.<br />

• DEUTSCH (Duitse taal)<br />

Alle informatie wordt in het<br />

Duits weergegeven.<br />

• JAPANESE (Japans)<br />

Alle informatie wordt in het<br />

Japans weergegeven.<br />

• ITALIANO (Italiaanse taal)<br />

Alle informatie wordt in het Italiaans<br />

weergegeven.<br />

• PORTUGUÊS (Portugese taal)<br />

Alle informatie wordt in het Portugees<br />

weergegeven.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

De talen in deze handleiding zijn<br />

mogelijk niet in alle gebieden en/of<br />

voor alle voertuigen beschikbaar.<br />

Wanneer de gewenste taal voor het<br />

informatiecentrum voor de bestuurder<br />

niet beschikbaar is voor een<br />

ander voertuigsysteem, dan wordt<br />

de momenteel ingestelde taal voor<br />

dat systeem niet gewijzigd.<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

–<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

59 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 60 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

AUTO DOOR LOCK (automatische<br />

portiervergrendeling)<br />

Met deze voorziening kunt u uw<br />

automatische portiersloten op uw<br />

persoonlijke wensen aanpassen.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• SHIFT OUT OF PARK (uit parkeerstand<br />

schakelen)<br />

Alle portieren worden automatisch<br />

vergrendeld wanneer de<br />

portieren worden gesloten en<br />

het voertuig uit P (parkeren)<br />

wordt geschakeld.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een automatische transmissie,<br />

is dit de standaardinstelling.<br />

• AT VEHICLE SPEED (bij<br />

rijsnelheid)<br />

Alle portieren worden automatisch<br />

vergrendeld wanneer de<br />

snelheid van het voertuig gedurende<br />

drie seconden hoger is<br />

dan 8 km/u.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een handgeschakelde<br />

transmissie, is dit de standaardinstelling.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Zie onder "Programmeerbare automatische<br />

portiersloten" verderop in<br />

dit hoofdstuk voor aanvullende<br />

informatie.<br />

. . . 60


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 61 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

AUTO DOOR UNLOCK (automatische<br />

portierontgrendeling)<br />

Met deze voorziening kunt u de<br />

functie voor automatische portierontgrendeling<br />

van uw voertuig<br />

aanpassen.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

Wanneer deze instelling geactiveerd<br />

is, worden de portieren<br />

niet automatisch ontgrendeld.<br />

• DRIVER AT OFF (bestuurder bij<br />

contact uit)<br />

Wanneer deze functie geactiveerd<br />

is, wordt het bestuurdersportier<br />

automatisch ontgrendeld<br />

wanneer het contact uitgeschakeld<br />

wordt.<br />

• DRIVER IN PARK (bestuurdersportier<br />

in parkeerstand)<br />

Het bestuurdersportier ontgrendelt<br />

automatisch wanneer u in P<br />

(parkeren) schakelt.<br />

Deze functie is alleen beschikbaar<br />

bij voertuigen met een<br />

automatische transmissie.<br />

• ALL AT OFF (alle bij contact uit)<br />

Wanneer het contact wordt uitgeschakeld,<br />

worden alle portieren<br />

automatisch ontgrendeld.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een handgeschakelde transmissie,<br />

is dit de standaardinstelling.<br />

• ALL IN PARK (alle portieren in<br />

parkeerstand)<br />

Alle portieren worden automatisch<br />

ontgrendeld wanneer u uit<br />

P (parkeren) schakelt.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een automatische transmissie,<br />

is dit de standaardinstelling.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Zie onder "Programmeerbare automatische<br />

portiersloten" verderop in<br />

dit hoofdstuk voor aanvullende<br />

informatie.<br />

–<br />

61 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 62 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

. . . 62<br />

REMOTE DOOR LOCK (portiervergrendeling<br />

met afstandsbediening)<br />

Met deze functie kunt u het type feedback<br />

selecteren dat u krijgt wanneer u<br />

het voertuig vergrendelt met de<br />

afstandsbediening van de centrale<br />

vergrendeling of de afstandsbediening<br />

van het sleutelloos start- en<br />

vergrendelingssysteem.<br />

U ontvangt de geselecteerde feedback<br />

ook wanneer u het voertuig<br />

vergrendelt met de passieve<br />

vergrendelingsfunctie.<br />

Opmerking:<br />

U krijgt alleen feedback wanneer<br />

de portieren worden vergrendeld.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

Er is geen feedback via de claxon<br />

of de verlichting wanneer de vergrendeltoets<br />

op de afstandsbediening<br />

wordt ingedrukt.<br />

• LIGHTS ONLY (alleen<br />

verlichting)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

knippert de buitenverlichting<br />

wanneer u de<br />

vergrendelknop op de afstandsbediening<br />

indrukt.<br />

• HORN ONLY (alleen claxon)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

hoort u de claxon wanneer<br />

u de vergrendelknop op de<br />

afstandsbediening twee keer<br />

indrukt.<br />

• HORN & LIGHTS (claxon en<br />

verlichting)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

knippert de buitenverlichting<br />

wanneer u de<br />

vergrendelknop op de afstandsbediening<br />

indrukt.<br />

U hoort de claxon wanneer u de<br />

vergrendelknop binnen vijf<br />

seconden opnieuw indrukt.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Raadpleeg voor meer informatie het<br />

gedeelte "Het sleutelloze toegangssysteem"<br />

in hoofdstuk 3.<br />

Zie ook "Centrale vergrendeling met<br />

afstandsbediening" in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie over dit<br />

lampje.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 63 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

REMOTE DOOR UNLOCK (portierontgrendeling<br />

met<br />

afstandsbediening)<br />

Met deze functie kunt u het type<br />

feedback selecteren dat u krijgt<br />

wanneer u het voertuig ontgrendelt<br />

met de afstandsbediening van de<br />

centrale vergrendeling of de<br />

afstandsbediening van het sleutelloos<br />

start- en bedieningssysteem.<br />

U ontvangt de geselecteerde feedback<br />

ook wanneer u het voertuig<br />

ontgrendelt met de passieve<br />

vergrendelingsfunctie.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• LIGHTS OFF (verlichting uit)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

knippert de buitenverlichting<br />

niet wanneer u op de<br />

ontgrendelknop op de afstandsbediening<br />

drukt.<br />

• LIGHTS ON (verlichting aan)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

knippert de buitenverlichting<br />

wanneer u de<br />

ontgrendelknop op de afstandsbediening<br />

indrukt.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

Opmerking:<br />

U krijgt alleen feedback wanneer<br />

de portieren worden<br />

vergrendeld.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Raadpleeg voor meer informatie het<br />

gedeelte "Het sleutelloze toegangssysteem"<br />

in hoofdstuk 3.<br />

Zie ook "Centrale vergrendeling met<br />

afstandsbediening" in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie over dit<br />

lampje.<br />

–<br />

63 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 64 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

. . . 64<br />

DELAY DOOR LOCK (portiervergrendeling<br />

met vertraging)<br />

U kunt de elektrisch bedienbare<br />

portieren zo programmeren dat de<br />

vergrendeling vertraagd wordt<br />

totdat iedereen uit het voertuig is en<br />

alle portieren gesloten zijn.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

De portieren worden meteen<br />

vergrendeld wanneer de vergrendelknop<br />

voor de elektrisch<br />

bediende portieren wordt<br />

ingedrukt.<br />

• ON (aan)<br />

Met deze functie kan de vergrendeling<br />

van het voertuig worden<br />

vertraagd tot alle portieren vijf<br />

seconden zijn gesloten.<br />

Wanneer u op de vergrendelknop<br />

voor de elektrisch<br />

bediende portieren drukt terwijl<br />

één van de portieren is geopend,<br />

hoort u drie geluidssignalen om<br />

aan te geven dat de functie<br />

actief is.<br />

U kunt deze functie negeren en<br />

de portieren onmiddellijk vergrendelen<br />

door twee keer op de<br />

vergrendelknop van de elektrisch<br />

bediende portieren of de vergrendeltoets<br />

op de afstandsbediening<br />

te drukken.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

Opmerking:<br />

Bij voertuigen met centrale vergrendeling<br />

met afstandsbediening<br />

werkt de functie voor<br />

uitgestelde vergrendeling niet<br />

als de verwijderbare sleutel in<br />

het contactslot zit.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het sleutelloos starten<br />

vergrendelingssysteem met<br />

contactknop, werkt de functie<br />

voor vertraagde vergrendeling<br />

niet wanneer het contact is<br />

ingeschakeld of de afstandsbediening<br />

voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

nog in het voertuig ligt.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 65 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

EXIT LIGHTING<br />

(uitstapverlichting)<br />

Met deze functie kunt u de tijd<br />

instellen dat de buitenverlichting<br />

aan moet blijven (wanneer het<br />

buiten donker is) nadat het contact<br />

is uitgeschakeld.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

De buitenverlichting blijft niet<br />

aan.<br />

• 10 SECONDS (10 seconden)<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• 30 SECONDS (30 seconden)<br />

• 2 MINUTES (2 minuten)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

–<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

65 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 66 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

APPROACH LIGHTING<br />

(naderingslichten)<br />

Met deze functie kunt u de buitenverlichting<br />

zodanig programmeren<br />

dat de lampen worden ingeschakeld<br />

of uitgeschakeld blijven wanneer u<br />

de afstandsbediening voor de<br />

centrale vergrendeling of de<br />

afstandsbediening voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

gebruikt om het voertuig te<br />

ontgrendelen wanneer het buiten<br />

donker is.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

De buitenverlichting wordt niet<br />

ingeschakeld wanneer u het<br />

voertuig ontgrendelt met de<br />

afstandsbediening.<br />

• ON (aan)<br />

Wanneer het voertuig wordt<br />

ontgrendeld met de afstandsbediening,<br />

wordt de buitenverlichting<br />

ook ingeschakeld. De<br />

verlichting blijft 20 seconden<br />

branden of tot het contact wordt<br />

ingeschakeld of de vergrendeltoets<br />

op de afstandsbediening<br />

wordt ingedrukt.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Raadpleeg voor meer informatie het<br />

gedeelte "Het sleutelloze toegangssysteem"<br />

in hoofdstuk 3.<br />

Zie ook "Centrale vergrendeling met<br />

afstandsbediening" in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie over dit<br />

lampje.<br />

. . . 66


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 67 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

FACTORY SETTINGS<br />

(fabrieksinstellingen)<br />

Met deze functie kunt u alle<br />

programmeerbare functies instellen<br />

op hun standaardinstellingen.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• RESTORE ALL (alles herstellen)<br />

Wanneer u deze optie selecteert,<br />

worden alle programmeerbare<br />

functies van het systeem op<br />

de standaardinstellingen<br />

hersteld.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• DO NOT RESTORE (niet<br />

herstellen)<br />

Wanneer u deze optie selecteert,<br />

worden de huidige instellingen<br />

niet gewijzigd.<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

ADVANCED FEATURES PRESS<br />

TO ENTER (geavanceerde functies,<br />

druk op om te openen)<br />

U kunt andere programmeerbare<br />

functies openen door het submenu<br />

met de toets te openen.<br />

Zie "Menu Geavanceerde functies"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

FEATURE SETTINGS PRESS TO<br />

EXIT (instellingen functies, druk<br />

op om af te sluiten)<br />

U kunt het menu voor de bijzondere<br />

eigenschappen afsluiten door op<br />

te drukken terwijl deze optie wordt<br />

weergegeven.<br />

Zie voor meer informatie "De<br />

programmeermodus afsluiten"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

–<br />

67 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 68 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

MENU GEAVANCEERDE<br />

FUNCTIES<br />

U kunt meer programmeerbare<br />

functies openen door herhaaldelijk<br />

op de toets te drukken tot het<br />

volgende bericht op het display<br />

wordt weergegeven:<br />

• ADVANCED FEATURES PRESS<br />

TO ENTER (geavanceerde<br />

functies, druk op om te<br />

openen)<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

De menuopties kunnen slechts voor<br />

één voertuiginstelling worden<br />

geprogrammeerd.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• KEYLESS LOCKING (vergrendelen<br />

zonder sleutel)<br />

• KEYLESS UNLOCK (ontgrendelen<br />

zonder sleutel)<br />

• ELECTRONIC KEY REMINDER<br />

(herinnering elektronische<br />

sleutel)<br />

• CHIME VOLUME (volume<br />

geluidssignaal)<br />

• PARK TILT MIRRORS (spiegels<br />

kantelen bij parkeren)<br />

• EASY EXIT RECALL (uitstapstand<br />

oproepen)<br />

• EASY EXIT SETUP (instellingen<br />

uitstapstand)<br />

• MEMORY SEAT RECALL (stoelstand<br />

oproepen)<br />

• REMOTE START (starten op<br />

afstand)<br />

• GAGE TRACERS (volglampjes<br />

meter)<br />

• ADVANCED FEATURES PRESS<br />

TO EXIT (geavanceerde functies,<br />

druk op om af te sluiten)<br />

De informatie die hierna volgt<br />

beschrijft deze onderdelen<br />

gedetailleerd.<br />

Alleen beschikbare opties worden in<br />

het display weergegeven.<br />

. . . 68


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 69 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

KEYLESS LOCKING (vergrendelen<br />

zonder sleutel)<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem,<br />

dan kunt u met<br />

deze optie de passieve vergrendelingsfunctie<br />

aanpassen.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

Als deze instelling is geactiveerd,<br />

staat de passieve vergrendelingsfunctie<br />

uit.<br />

De deuren worden niet vergrendeld<br />

door de passieve<br />

vergrendelingsfunctie.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• ON (aan)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

staat de passieve vergrendelingsfunctie<br />

aan.<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

worden de portieren van<br />

het voertuig automatisch vergrendeld<br />

nadat u het contact<br />

heeft uitgeschakeld, de afstandsbediening<br />

van het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

uit het voertuig heeft verwijderd<br />

en de portieren heeft gesloten.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Er kunnen verschillende vergrendelingsopties<br />

worden geselecteerd<br />

voor de functies van de sleutelloze<br />

toegang.<br />

Raadpleeg het volgende onder<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie:<br />

• REMOTE DOOR LOCK (portiervergrendeling<br />

met<br />

afstandsbediening)<br />

De automatische vergrendeling kan<br />

tijdelijk worden uitgeschakeld door<br />

op de ontgrendelingsknop op het<br />

portier te drukken terwijl het portier<br />

open staat. De vergrendeling blijft<br />

uitgeschakeld totdat u op de<br />

vergrendelingsknop op het portier<br />

drukt of het voertuig start.<br />

Raadpleeg voor meer informatie het<br />

gedeelte "Het sleutelloze toegangssysteem"<br />

in hoofdstuk 3.<br />

–<br />

69 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 70 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

KEYLESS UNLOCK (ontgrendelen<br />

zonder sleutel)<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem,<br />

dan kunt u met<br />

deze optie de passieve ontgrendelingsfunctie<br />

aanpassen.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

Wanneer deze instelling geactiveerd<br />

is, worden de portieren<br />

niet automatisch ontgrendeld.<br />

• ENTRY DOOR ONLY (alleen<br />

instapportier)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

wordt het bestuurdersportier<br />

automatisch ontgrendeld<br />

wanneer u het voertuig nadert<br />

met de afstandsbediening van<br />

het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

bij u en wordt<br />

het bestuurdersportier geopend.<br />

Trek nog een keer aan de handgreep<br />

van het bestuurdersportier<br />

om alle portieren te<br />

ontgrendelen.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• ALL DOORS (alle portieren)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

worden alle portieren<br />

automatisch ontgrendeld wanneer<br />

u het voertuig nadert met<br />

de afstandsbediening van het<br />

sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

bij u en wordt het<br />

bestuurdersportier geopend.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Er kunnen verschillende vergrendelingsopties<br />

worden geselecteerd<br />

voor de functies van de sleutelloze<br />

toegang.<br />

Raadpleeg het volgende onder<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie:<br />

• REMOTE DOOR UNLOCK (portierontgrendeling<br />

met afstandsbediening)<br />

. . . 70


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 71 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

ELECTRONIC KEY REMINDER<br />

(herinnering elektronische<br />

sleutel)<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem,<br />

kunt u met deze<br />

functie selecteren of de claxon moet<br />

worden geactiveerd om u eraan te<br />

herinneren dat er minstens één<br />

afstandsbediening in het voertuig<br />

van het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

is achtergebleven.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• ELECTRONIC KEY REMINDER<br />

OFF (herinnering elektronische<br />

sleutel uit)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

klinkt de claxon niet als u<br />

het bestuurdersportier sluit terwijl<br />

het voertuig is uitgeschakeld<br />

en er minstens één afstandsbediening<br />

voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

in het voertuig ligt.<br />

• ELECTRONIC KEY REMINDER<br />

ON (herinnering elektronische<br />

sleutel aan)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

klinkt de claxon drie keer<br />

als u het bestuurdersportier sluit<br />

terwijl het voertuig is uitgeschakeld<br />

en minstens één afstandsbediening<br />

voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

nog in het voertuig ligt.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

–<br />

71 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 72 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

CHIME VOLUME (volume<br />

geluidssignaal)<br />

Met deze functie kunt u het volumeniveau<br />

van het gongsignaal wijzigen.<br />

Het gongsignaal kan niet<br />

volledig worden uitgeschakeld.<br />

Het systeem beschikt over twee<br />

volumeniveaus voor het gongsignaal,<br />

normaal en luid.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• NORMAL (normaal)<br />

• LOUD (luid)<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Opmerking:<br />

Er is geen standaardinstelling<br />

voor deze functie.<br />

Het systeem blijft ingesteld op<br />

het laatst geselecteerde volume.<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

PARK TILT MIRRORS (spiegels<br />

kantelen bij parkeren)<br />

Wanneer deze functie is ingeschakeld,<br />

wordt de spiegel aan de<br />

bestuurderszijde en/of passagierszijde<br />

omlaag gekanteld wanneer de<br />

versnellingshendel van het voertuig<br />

in R (achteruit) wordt gezet zodat u<br />

de trottoirband kunt zien terwijl u<br />

inparkeert.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

. . . 72


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 73 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

De buitenspiegels kantelen niet<br />

omlaag wanneer de keuzehendel<br />

in de stand R (achteruit)<br />

wordt geschakeld.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• DRIVER MIRROR (spiegel<br />

bestuurderszijde)<br />

De buitenspiegel aan de bestuurderszijde<br />

van het voertuig kantelt<br />

omlaag naar de trottoirband<br />

wanneer de versnellingshendel<br />

in R (achteruit) wordt gezet.<br />

• PASSENGER MIRROR (spiegel<br />

passagierszijde)<br />

De buitenspiegel aan de passagierszijde<br />

van het voertuig kantelt<br />

omlaag naar de trottoirband<br />

wanneer de versnellingshendel<br />

in R (achteruit) wordt gezet.<br />

• BOTH MIRRORS (beide<br />

spiegels)<br />

Beide buitenspiegels kantelen<br />

omlaag naar de trottoirband<br />

wanneer de versnellingshendel<br />

in R (achteruit) wordt gezet.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Spiegels<br />

Instellingen voor de spiegels<br />

voor het zien van de<br />

trottoirband<br />

–<br />

73 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 74 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

EASY EXIT RECALL (uitstapstand<br />

oproepen)<br />

Let op: Deze functie is niet beschikbaar<br />

bij alle uitvoeringen.<br />

Met deze functie kunt u het automatisch<br />

oproepen van de instapstand<br />

uit het geheugen in- of<br />

uitschakelen.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• DOOR BUTTON ONLY (alleen<br />

toets portier)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

wordt de in het geheugen<br />

opgeslagen uitstapstand<br />

alleen opgeroepen wanneer de<br />

toets voor de uitstapstand in het<br />

geheugen op het portier wordt<br />

ingedrukt.<br />

• BUTTON AND AUTOMATIC<br />

(toets en automatisch)<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

wordt de in het geheugen<br />

opgeslagen uitstapstand<br />

automatisch opgeroepen of<br />

wanneer de toets voor de uitstapstand<br />

in het geheugen op<br />

het portier wordt ingedrukt.<br />

Bij voertuigen met sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

en contactknop wordt het automatisch<br />

oproepen geactiveerd<br />

wanneer het voertuig is geparkeerd<br />

en het bestuurdersportier<br />

wordt geopend.<br />

Bij voertuigen met centrale vergrendeling<br />

met afstandsbediening<br />

en verwijderbare<br />

contactsleutel wordt het automatisch<br />

oproepen geactiveerd<br />

wanneer de sleutel uit het contact<br />

wordt verwijderd.<br />

Het oproepen van de uitstapstand<br />

kan niet worden herhaald<br />

zonder eerst het oproepen voor<br />

een rijstand uit het geheugen te<br />

activeren.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

. . . 74


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 75 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• EASY EXIT SETUP (instellingen<br />

uitstapstand)<br />

• Geheugen<br />

EASY EXIT SETUP (instellingen<br />

uitstapstand)<br />

Let op: Deze functie is niet beschikbaar<br />

bij alle uitvoeringen.<br />

Met deze functie kunt u selecteren<br />

welke functies worden opgeroepen<br />

wanneer de uitstapstand is<br />

ingeschakeld.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

dan kan de in het<br />

geheugen opgeslagen uitstapstand<br />

niet automatisch worden<br />

opgeroepen.<br />

• SEAT ONLY (alleen stoel)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

roept de functie voor de<br />

in het geheugen opgeslagen uitstapstand<br />

alleen de uitstapstand<br />

voor de bestuurdersstoel op.<br />

• TILT ONLY (alleen kantelen)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

roept de functie voor de<br />

in het geheugen opgeslagen uitstapstand<br />

alleen de kantelstand<br />

van het stuurwiel op.<br />

• TELESCOPE ONLY (alleen<br />

stuurkolom)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

roept de functie voor de<br />

in het geheugen opgeslagen uitstapstand<br />

alleen de stand voor<br />

telescopische stuurkolom op.<br />

–<br />

75 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 76 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• SEAT/TILT (stoel/kantelen)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

roept de functie voor de<br />

in het geheugen opgeslagen uitstapstand<br />

de uitstapstand voor<br />

de bestuurdersstoel en de kantelstand<br />

voor het stuurwiel op.<br />

• SEAT/TELESCOPE (stoel/stuurkolom)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

roept de functie voor de<br />

in het geheugen opgeslagen uitstapstand<br />

de uitstapstand voor<br />

de bestuurdersstoel en de stand<br />

voor de telescopische stuurkolom<br />

op.<br />

• TILT/TELESCOPE (kantelen/<br />

stuurkolom)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

roept de functie voor de<br />

in het geheugen opgeslagen uitstapstand<br />

de kantelstand van het<br />

stuurwiel en de stand voor de<br />

telescopische stuurkolom op.<br />

• ALL (alle)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

roept de functie voor de<br />

in het geheugen opgeslagen uitstapstand<br />

de uitstapstand voor<br />

de bestuurdersstoel, de kantelstand<br />

van het stuurwiel en de<br />

stand voor de telescopische<br />

stuurkolom automatisch op.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Geheugen<br />

. . . 76


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 77 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

MEMORY SEAT RECALL (stoelstand<br />

oproepen)<br />

Let op: Deze functie is niet beschikbaar<br />

bij alle uitvoeringen.<br />

Met deze functie kunt u het automatisch<br />

oproepen van instellingen<br />

uit het geheugen in- en<br />

uitschakelen.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

Wanneer deze instelling is ingeschakeld<br />

dan kunnen de geheugeninstellingen<br />

niet automatisch<br />

worden opgeroepen.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• ON (aan)<br />

Wanneer deze instelling is geactiveerd,<br />

worden de geheugeninstellingen<br />

automatisch<br />

opgeroepen wanneer u het voertuig<br />

ontgrendelt met de centrale<br />

vergrendeling met afstandsbediening<br />

of de afstandsbediening<br />

van het sleutelloos start- en<br />

vergrendelingssysteem.<br />

Wanneer het voertuig is voorzien<br />

van een elektrisch instelbare,<br />

telescopische stuurkolom, roept<br />

de geheugenfunctie ook de kantelstand<br />

van het stuurwiel en de<br />

stand van de telescopische stuurkolom<br />

op.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Geheugen<br />

–<br />

77 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 78 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

REMOTE START (starten op<br />

afstand)<br />

Met deze functie kunt u de startfunctie<br />

op afstand in- en<br />

uitschakelen.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

Als deze instelling is geactiveerd,<br />

staat de startfunctie op afstand<br />

uit.<br />

• ON (aan)<br />

Als deze instelling is geactiveerd,<br />

staat de startfunctie op afstand<br />

aan.<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Raadpleeg "Voertuig op afstand starten"<br />

in hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

. . . 78


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 79 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

GAGE TRACERS (volglampjes<br />

meter)<br />

Opmerking: deze functie is alleen<br />

beschikbaar op de modellen <strong>CTS</strong>-V.<br />

Met deze functie kunt u de volglampjes<br />

op de snelheidsmeter en de<br />

toerentalmeter in- en uitschakelen.<br />

Druk op de toets om het submenu<br />

weer te geven.<br />

Druk in dit submenu herhaaldelijk<br />

op de toets om door de volgende<br />

opties te bladeren:<br />

• OFF (uit)<br />

Als deze instelling is geactiveerd,<br />

zijn de volglampjes<br />

uitgeschakeld.<br />

• ON (aan)<br />

Als deze instelling is geactiveerd,<br />

zijn de volglampjes<br />

ingeschakeld.<br />

Wanneer de gewenste instelling<br />

wordt weergegeven, drukt u op de<br />

toets om de instelling te<br />

selecteren.<br />

U kunt de programmeermodus<br />

verlaten of de volgende beschikbare<br />

functie programmeren.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

–<br />

Dit is de standaardinstelling.<br />

• NO CHANGE (geen wijziging)<br />

79 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 80 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

ADVANCED FEATURES PRESS<br />

TO EXIT (geavanceerde functies,<br />

druk op om af te sluiten)<br />

Druk op de toets om het menu af<br />

te sluiten.<br />

Het systeem geeft FEATURE<br />

SETTINGS PRESS TO EXIT<br />

(instellingen functie, druk op om<br />

af te sluiten) weer.<br />

Druk op de toets om het menu af<br />

te sluiten.<br />

U gaat terug naar het begin van het<br />

menu door op de aanpassingstoets<br />

te drukken.<br />

Zie voor het verlaten van de<br />

programmeermodus "Programmeermodus<br />

afsluiten" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

DE PROGRAMMEERMODUS<br />

AFSLUITEN<br />

Ga als volgt te werk om de programmeermodus<br />

af te sluiten:<br />

• Zet het contact af.<br />

• Druk op de toets voor reis-/<br />

brandstofinformatie van het<br />

informatiecentrum voor de<br />

bestuurder of de<br />

voertuiginformatietoets.<br />

• Druk herhaaldelijk op de aanpassingstoets<br />

tot u het einde van<br />

het menu voor bijzondere eigenschappen<br />

of het menu met<br />

geavanceerde functies heeft<br />

bereikt.<br />

Druk daarna op de toets om<br />

het menu af te sluiten.<br />

• Druk niet op een knop.<br />

Na 40 seconden inactiviteit<br />

treedt een time-out op van het<br />

display.<br />

. . . 80


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 81 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Kompas<br />

Wanneer het contact is ingeschakeld,<br />

wordt het kompas op het<br />

display voor het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder weergegeven.<br />

Tijdens het rijden verschijnt N<br />

(noord), NE (noordoost), E (oost),<br />

SE (zuidoost), S (zuid), SW (zuidwest),<br />

W (west) of NW (noordwest)<br />

op het display om aan te geven in<br />

welke richting u rijdt.<br />

Indien na enkele seconden geen<br />

richting wordt aangegeven, kan het<br />

nodig zijn het kompas te kalibreren.<br />

Er kan een sterk magnetisch veld<br />

aanwezig zijn (van een aantal<br />

magnetische voorwerpen in de<br />

auto) dat invloed uitoefent op het<br />

kompas.<br />

Schakel de motor uit en verplaats<br />

magnetische voorwerpen; start de<br />

motor daarna opnieuw en kalibreer<br />

het kompas.<br />

Wanneer CAL op het display van het<br />

informatiecentrum voor de bestuurder<br />

staat, moet het kompas worden<br />

gekalibreerd.<br />

Raadpleeg voor meer informatie de<br />

rubriek "Kompas kalibreren" verderop<br />

in dit hoofdstuk.<br />

Soms kan het nodig zijn om het<br />

kompas bij te stellen om voor de<br />

afwijking te compenseren.<br />

Wanneer een foute aflezing op het<br />

display verschijnt, controleer dan<br />

eerst of het kompas is afgesteld op<br />

de juiste afwijkingszone. Indien dat<br />

het geval is, dan moet het kompas<br />

worden gekalibreerd (afgesteld).<br />

Raadpleeg voor meer informatie de<br />

rubriek "Kompasafwijking" verderop<br />

in dit hoofdstuk.<br />

–<br />

81 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 82 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Kompas kalibreren<br />

Wanneer u het kompas kalibreert,<br />

mag u geen elektrische bediende<br />

schakelaars bedienen, zoals de schakelaars<br />

om de ramen of het zonnedak<br />

te openen of te sluiten, de<br />

stoelen te verplaatsen, de klimaatregeling<br />

aan te passen of andere elektrische<br />

functies die kunnen storen<br />

op de kalibratie van het kompas.<br />

Doe het volgende om het systeem<br />

af te stemmen:<br />

1. Rijd op een vlak, open terrein,<br />

bijvoorbeeld een groot, leeg<br />

parkeerterrein. U moet veilig<br />

rondjes kunnen rijden. Zorg dat<br />

er geen elektriciteitskabels of<br />

grote metalen gebouwen in de<br />

buurt zijn.<br />

2. Zorg dat het kompas op de<br />

juiste kompaszone is ingesteld.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

de rubriek "Kompasafwijking"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

3. Druk herhaaldelijk op tot<br />

PRESS TO CALIBRATE<br />

COMPASS (druk op voor<br />

kalibratie kompas) wordt<br />

weergegeven.<br />

4. Druk op de toets om het<br />

kompas te kalibreren.<br />

CALIBRATING DRIVE IN CIR-<br />

CLES (bezig met kalibreren, rijd<br />

rondjes) wordt op het display<br />

weergegeven.<br />

5. Rijd krappe cirkels van 360° bij<br />

een snelheid van 8 km/u of<br />

minder tot CALIBRATION<br />

COMPLETE (kalibratie voltooid)<br />

enkele seconden op het display<br />

wordt weergegeven.<br />

Wanneer het kompas is gekalibreerd,<br />

keert het systeem terug naar<br />

het vorige menu.<br />

. . . 82


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 83 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Kompasafwijking<br />

De kompaszone van uw voertuig<br />

moet worden ingesteld op de regio<br />

waar uw voertuig voor het eerst<br />

werd verkocht.<br />

Indien uw voertuig buiten uw zone<br />

wordt gebruikt dan kan het nodig<br />

zijn om het kompas bij te stellen om<br />

te compenseren voor de afwijking.<br />

Vraag uw dealer in welke zone u zich<br />

bevindt.<br />

Kompasafwijking bijstellen:<br />

1. Plaats de auto op een vlakke<br />

ondergrond en trek de parkeerrem<br />

aan.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een automatische<br />

transmissie, schakel dan naar P<br />

(parkeren).<br />

2. Druk herhaaldelijk op tot<br />

PRESS TO CHANGE COM-<br />

PASS ZONE (druk op om<br />

kompaszone te wijzigen) wordt<br />

weergegeven.<br />

3. Druk herhaaldelijk op om de<br />

juiste kompaszone te<br />

selecteren.<br />

4. Druk herhaaldelijk op om<br />

de juiste kompasrichting te<br />

selecteren.<br />

5. Kalibreer het kompas.<br />

Zie "Kompas kalibreren" eerder<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

–<br />

83 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 84 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de<br />

bestuurder<br />

Deze meldingen verschijnen<br />

wanneer zich een storing in een van<br />

de systemen in het voertuig<br />

voordoet.<br />

Druk op om een bericht te bevestigen<br />

en van het display te<br />

verwijderen.<br />

Wanneer er meteen actie moet<br />

worden ondernomen bij een<br />

bericht, wordt het bericht weergegeven<br />

tot de oorzaak is verdwenen.<br />

Wanneer u het bericht wist,<br />

verdwijnt alleen het bericht. Hierdoor<br />

wordt niet het probleem<br />

verholpen. Neem het bericht<br />

serieus.<br />

Wanneer er meerdere meldingen<br />

zijn, worden ze na elkaar<br />

weergegeven.<br />

• ACCESSORY MODE ACTIVE<br />

(accessoiremodus actief)<br />

Let op: dit bericht is mogelijk<br />

niet op alle voertuigen<br />

beschikbaar.<br />

Wordt weergegeven wanneer de<br />

accessoirevoeding van het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

actief is.<br />

Zie "Contactslot" in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie.<br />

• AFL LAMPS NEED SERVICE<br />

(onderhoud nodig adaptieve<br />

voorverlichting)<br />

Wordt weergegeven wanneer<br />

het systeem voor de adaptieve<br />

voorverlichting of de hoogteregelaar<br />

voor de koplampen is uitgeschakeld.<br />

Ga naar de dealer<br />

voor onderhoud.<br />

Zie "Systeem voor adaptieve<br />

voorverlichting" onder "Verlichting"<br />

verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

- Hoogteregelaar voor de<br />

koplampen<br />

. . . 84


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 85 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• ALL WHEEL DRIVE OFF (vierwielaandrijving<br />

uit)<br />

Let op: dit bericht is mogelijk<br />

niet op alle voertuigen<br />

beschikbaar.<br />

Wordt weergegeven wanneer er<br />

een tijdelijk probleem bestaat<br />

waardoor het vierwielaandrijvingssysteem<br />

automatisch is<br />

uitgeschakeld.<br />

Het systeem gaat over op<br />

tweewielaandrijving.<br />

Dit bericht wordt ook weergegeven<br />

onder de volgende<br />

omstandigheden:<br />

- Geen wielsnelheid of<br />

rijsnelheid.<br />

- Het systeem is oververhit.<br />

- Er zijn problemen met het elektrisch<br />

systeem.<br />

Het bericht wordt uitgeschakeld<br />

zodra de omstandigheden weer<br />

normaal zijn en het systeem is<br />

gereset.<br />

Wanneer u het systeem wilt resetten,<br />

stopt u en schakelt u het<br />

contact uit.<br />

Wacht 30 seconden en start de<br />

motor daarna weer.<br />

Wanneer het bericht weer wordt<br />

weergegeven, moet het voertuig<br />

voor onderhoud naar de<br />

werkplaats.<br />

• AUTOMATIC LIGHT CONTROL<br />

OFF (automatische lichtbediening<br />

uit)<br />

Dit bericht verschijnt wanneer<br />

het systeem van de automatische<br />

koplampverlichting niet<br />

goed werkt.<br />

Zie voor meer informatie "Verlichting"<br />

verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

• AUTOMATIC LIGHT CONTROL<br />

ON (automatische lichtbediening<br />

aan)<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer het systeem van de<br />

automatische koplampverlichting<br />

niet goed werkt.<br />

Zie voor meer informatie "Verlichting"<br />

verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

–<br />

85 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 86 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• BATTERY SAVER ACTIVE (accubesparing<br />

actief)<br />

Dit bericht verschijnt indien blijkt<br />

dat de accuspanning terugloopt<br />

tot een onaanvaardbare waarde.<br />

Als de accuspanning daalt, zal<br />

het accubesparingssysteem de<br />

voeding verlagen naar een aantal<br />

voorzieningen wat wellicht<br />

niet merkbaar is. Indien het<br />

nodig is een functie uit te schakelen,<br />

dan zal dit bericht op het<br />

display verschijnen om u te laten<br />

weten dat het voertuig tracht<br />

om de acculading te handhaven.<br />

Schakel onnodige stroomverbruikers<br />

uit.<br />

De accuspanning kan met<br />

behulp van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder worden<br />

gecontroleerd. Bij draaiende<br />

motor moet de accuspanning<br />

11,5 tot 15,5 volt bedragen.<br />

Raadpleeg "Menu Voertuiginformatie"<br />

eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

• BATTERY VOLTS LOW (accuspanning<br />

laag)<br />

Dit bericht verschijnt wanneer<br />

de elektrische installatie minder<br />

dan 10 volt levert voor het laden<br />

of wanneer de accu ontladen is.<br />

Indien dit bericht onmiddellijk<br />

verschijnt na het starten, dan zal<br />

het bijladen van de accu plaatsvinden<br />

tijdens het rijden, maar<br />

dit kan enkele uren in beslag<br />

nemen. Overweeg gebruik te<br />

maken van een acculaadsysteem<br />

om de accu verder bij te<br />

laden na afloop van de rit. Indien<br />

dit bericht verschijnt tijdens het<br />

rijden of na het starten van de<br />

motor en niet verdwijnt, laat de<br />

elektrische installatie dan zonder<br />

uitstel controleren. Indien u een<br />

korte afstand moet rijden, schakel<br />

dan alle onnodige stroomverbruikers<br />

uit. Bij draaiende motor<br />

moet de accuspanning 11,5 tot<br />

15,5 volt bedragen.<br />

U kunt de accuspanning in de<br />

gaten houden op het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder.<br />

Raadpleeg "Menu Voertuiginformatie"<br />

eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

. . . 86


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 87 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• CALIBRATING: DRIVE IN CIR-<br />

CLES (kalibreren: rijd rondjes)<br />

• CHANGE ENGINE OIL SOON<br />

(motorolie binnenkort verversen)<br />

• CHECK TIRE PRESSURE (bandenspanning<br />

controleren)<br />

Wordt weergegeven wanneer u<br />

het kompas kalibreert.<br />

Zie "Kompas kalibreren" eerder<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

• CALIBRATION COMPLETE (kalibratie<br />

voltooid)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

de kalibratie van het kompas is<br />

voltooid.<br />

Zie "Kompas kalibreren" eerder<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer de levensduur van de<br />

olie is verlopen en de olie moet<br />

worden ververst.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

Raadpleeg "Motorolie" in hoofdstuk<br />

4 voor aanvullende<br />

informatie.<br />

Zie het boekje met het onderhoudsschema<br />

voor meer<br />

informatie.<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer de bandenspanning in<br />

één van de banden moet worden<br />

gecontroleerd.<br />

Een van de volgende displays<br />

wordt ook weergegeven om aan<br />

te geven welke band moet worden<br />

gecontroleerd:<br />

- LEFT FRONT (linksvoor)<br />

- RIGHT FRONT (rechtsvoor)<br />

- LEFT REAR (linksachter)<br />

- RIGHT REAR (rechtsachter)<br />

U kunt meerdere berichten voor<br />

de bandenspanning tegelijkertijd<br />

ontvangen.<br />

–<br />

Wanneer u andere berichten wilt<br />

lezen die tegelijkertijd zijn verzonden,<br />

druk u op de toets .<br />

87 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 88 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Stop zodra dit veilig kan en laat<br />

de bandenspanning controleren<br />

en zo nodig corrigeren.<br />

Pomp de band tot de voorgeschreven<br />

spanning op.<br />

Raadpleeg "Banden" in hoofdstuk<br />

4 voor meer informatie.<br />

Zie ook de volgende informatie:<br />

- Menu Voertuiginformatie<br />

Displays van het controlesysteem<br />

voor de bandenspanning<br />

-Waarschuwingslampen<br />

Lampje voor lage<br />

bandenspanning<br />

• CRUISE SET TO XXX KM/H<br />

(cruise control ingesteld op XXX<br />

km/u)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

de cruise control is ingesteld.<br />

Zie "Cruise control" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

• DIFFERENTIAL HOT, REDUCE<br />

SPEED (differentieel heet, verlaag<br />

snelheid)<br />

Opmerking: deze functie is<br />

alleen beschikbaar op de modellen<br />

<strong>CTS</strong>-V.<br />

Wordt weergegeven als de temperatuur<br />

van de differentieelvloeistof<br />

hoger dan 150°C<br />

wordt.<br />

Tevens klinkt er een gongsignaal.<br />

Wanneer dit bericht wordt weergegeven<br />

terwijl u agressief of<br />

met hoge snelheden rijdt, dan<br />

kunt u verder rijden, maar met<br />

een lagere snelheid. Wanneer dit<br />

bericht wordt weergegeven terwijl<br />

u onder normale omstandigheden<br />

rijdt, dan kan het nodig<br />

zijn uw voertuig voor onderhoud<br />

naar de garage te brengen.<br />

Nadat het bericht is bevestigd,<br />

wordt het bericht om de twee<br />

minuten opnieuw weergegeven<br />

en hoort u een gongsignaal totdat<br />

de storing is verholpen.<br />

Wanneer het bericht niet wordt<br />

bevestigd, dan blijft het bericht<br />

staan totdat het probleem is<br />

verholpen.<br />

• DRIVER DOOR OPEN (bestuurdersportier<br />

geopend)<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer het bestuurdersportier<br />

geopend of niet goed gesloten<br />

is.<br />

• ELECTRONIC KEY ALREADY<br />

KNOWN (elektronische sleutel al<br />

bekend)<br />

Let op: dit bericht is mogelijk<br />

niet op alle voertuigen<br />

beschikbaar.<br />

Wordt weergegeven wanneer er<br />

wordt geprobeerd een afstandsbediening<br />

voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

die al is geleerd aan het voertuig<br />

te koppelen.<br />

. . . 88


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 89 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• ELECTRONIC KEY NOT DETEC-<br />

TED (elektronische sleutel niet<br />

waargenomen)<br />

Let op: dit bericht is mogelijk<br />

niet op alle voertuigen<br />

beschikbaar.<br />

Wordt weergegeven wanneer<br />

het voertuig geen afstandsbediening<br />

detecteert terwijl u probeert<br />

het voertuig te starten of<br />

nadat een portier is gesloten.<br />

Dit bericht kan ook worden<br />

weergegeven wanneer de accu<br />

bijna leeg is en het systeem geen<br />

afstandsbediening waarneemt.<br />

De acculading moet meer dan<br />

10 volt zijn om de zender waar<br />

te nemen.<br />

Dit bericht kan verschijnen<br />

omdat iets voor storing zorgt.<br />

Apparatuur die op het contact<br />

voor accessoires op de middenconsole<br />

is aangesloten kan voor<br />

storing zorgen. Het kan om de<br />

volgende apparatuur gaan:<br />

- mobiele telefoon<br />

- oplader voor de mobiele<br />

telefoon<br />

- radio met zend- en<br />

ontvangstinstallatie<br />

- HF-inverter<br />

Probeer de zender bij het apparaat<br />

vandaan te plaatsen wanneer<br />

u het voertuig start.<br />

PDA's en afstandsbedieningen<br />

voor garage/poorten kunnen<br />

elektromagnetische storing<br />

genereren. Houd de afstandsbediening<br />

niet in dezelfde zak of<br />

tas als deze apparaten.<br />

Er kan ook storing optreden in<br />

gebieden met een elektromagnetisch<br />

veld, zoals in de buurt<br />

van een vliegveld, automatische<br />

tolpoortjes of sommige<br />

benzinestations.<br />

–<br />

89 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 90 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Probeer de afstandsbediening op<br />

verschillende locaties in het voertuig<br />

te leggen. Als dit niet helpt,<br />

plaats de afstandsbediening dan<br />

in het afstandsbedieningsvakje in<br />

het opbergvak in de middenconsole<br />

met de toetsen in de richting<br />

van de voorzijde van het<br />

voertuig; start daarna de motor.<br />

• ELECTRONIC KEY NOT DETEC-<br />

TED RESTART ALLOWED (elektronische<br />

sleutel niet<br />

waarnomen, opnieuw starten<br />

toegestaan)<br />

Let op: dit bericht is mogelijk<br />

niet op alle voertuigen<br />

beschikbaar.<br />

Wordt weergegeven wanneer u<br />

de motor uitschakelt en het<br />

voertuig geen afstandsbediening<br />

in het voertuig detecteert.<br />

Het voertuig kan zijn gestopt in<br />

de buurt van een sterke radioantenne<br />

die stoort op het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem.<br />

Als u de afstandsbediening van<br />

het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

bij u heeft, stap<br />

dan uit het voertuig en vergrendel<br />

de portieren.<br />

De motor start niet opnieuw als<br />

u de afstandsbediening van het<br />

sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

niet bij u heeft en<br />

een van de volgende situaties<br />

zich heeft voorgedaan:<br />

- er zijn 5 minuten verstreken<br />

- het antidiefstalsysteem is<br />

geactiveerd<br />

Zie "Instructies voor het starten"<br />

in hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

• ENGINE HOT -- A/C OFF<br />

(motor heet -- airconditioning<br />

uit)<br />

Verschijnt wanneer de koelvloeistoftemperatuur<br />

hoger is dan de<br />

normale bedieningstemperatuur.<br />

Om extra spanning op een hete<br />

motor te voorkomen, wordt de<br />

airconditioning automatisch<br />

uitgeschakeld.<br />

Wanneer de koelvloeistoftemperatuur<br />

weer normaal is, wordt de<br />

werking van de airconditioningcompressor<br />

weer hervat.<br />

U kunt door blijven rijden met<br />

het voertuig.<br />

Wanneer dit bericht terug blijft<br />

komen, laat dan het systeem zo<br />

spoedig mogelijk repareren om<br />

schade aan de motor te<br />

voorkomen.<br />

. . . 90


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 91 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• ENGINE OIL LOW -- ADD OIL<br />

(motorolie laag -- olie bijvullen)<br />

Let op: dit bericht is mogelijk<br />

niet op alle voertuigen<br />

beschikbaar.<br />

Dit bericht verschijnt op het display<br />

wanneer het oliepeil laag is.<br />

Controleer het oliepeil en vul olie<br />

bij indien nodig.<br />

Wellicht moet u de motor laten<br />

afkoelen of opwarmen en de<br />

motor een aantal keren starten<br />

om dit bericht te wissen.<br />

Dit bericht verdwijnt vanzelf na<br />

tien seconden en verschijnt<br />

opnieuw gedurende tien seconden<br />

bij het starten van elke ontstekingscyclus<br />

totdat het<br />

probleem is verholpen.<br />

• ENGINE OVERHEATED -- IDLE<br />

ENGINE (motor oververhit -- stationair<br />

toerental)<br />

Verschijnt wanneer de koelvloeistof<br />

te heet wordt.<br />

Breng de auto zo snel mogelijk<br />

op een veilige plaats tot stilstand.<br />

Laat de motor stationair draaien<br />

totdat de motor afgekoeld is.<br />

Zie de volgende informatie:<br />

-Waarschuwingslamp voor<br />

koelvloeistoftemperatuur<br />

- Bescherming tegen<br />

oververhitting<br />

OPMERKING<br />

Als u blijft rijden terwijl uw voertuig<br />

oververhit is, kan de motor<br />

ernstig beschadigd raken.<br />

Wanneer u een waarschuwing<br />

voor oververhitting krijgt, stop<br />

dan zo snel mogelijk.<br />

Verhoog het motortoerental niet<br />

tot boven normaal stationair<br />

toerental.<br />

Zie "Oververhitting van de<br />

motor" in hoofdstuk 5.<br />

–<br />

Raadpleeg "Motorolie" in hoofdstuk<br />

4 voor aanvullende<br />

informatie.<br />

91 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 92 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• ENGINE POWER IS REDUCED<br />

(verminderd motorvermogen)<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer het motorvermogen<br />

wordt verminderd om de motor<br />

tegen beschadiging te<br />

beschermen.<br />

Dit kan ook invloed hebben op<br />

het acceleratievermogen van het<br />

voertuig.<br />

Er zijn verschillende storingen<br />

die dit bericht kunnen<br />

veroorzaken.<br />

Wanneer deze melding wordt<br />

weergegeven zonder vermindering<br />

van de prestaties van het<br />

voertuig, rijd dan verder naar uw<br />

bestemming. De volgende keer<br />

dat er met het voertuig wordt<br />

gereden, kunnen de acceleratie<br />

en snelheid zijn verminderd. Rijd<br />

met een lagere snelheid.<br />

Laat het voertuig zo spoedig<br />

mogelijk repareren.<br />

• HEATED WASHER FLUID SYS-<br />

TEM OFF (verwarmd sproeiervloeistofsysteem<br />

uit)<br />

Let op: dit bericht is mogelijk<br />

niet op alle voertuigen<br />

beschikbaar.<br />

Wordt weergegeven wanneer<br />

het systeem voor verwarmde ruitensproeiervloeistof<br />

handmatig<br />

of automatisch is uitgeschakeld.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

- Ruitensproeiers<br />

Verwarmde sproeiervloeistof<br />

• HEATED WASHER FLUID WASH<br />

WIPES PENDING (verwarmde<br />

sproeiervloeistof ruitenwissers<br />

bezig)<br />

Let op: dit bericht is mogelijk<br />

niet op alle voertuigen<br />

beschikbaar.<br />

Wordt weergegeven wanneer<br />

het systeem voor het verwarmd<br />

ruitensproeiersysteem wordt<br />

ingeschakeld.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

- Ruitensproeiers<br />

Verwarmde sproeiervloeistof<br />

• HOOD OPEN (motorkap open)<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer de motorkap niet volledig<br />

gesloten is.<br />

. . . 92


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 93 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• ICE POSSIBLE -- DRIVE WITH<br />

CARE (ijzelgevaar -- rijd<br />

voorzichtig)<br />

Deze melding verschijnt wanneer<br />

de buitentemperatuur voldoende<br />

laag is om het<br />

wegoppervlak te laten bevriezen.<br />

Pas uw rijstijl aan.<br />

• LEARN DELAY ACTIVE WAIT<br />

XX MIN (vertraging leren actief,<br />

wacht XX minuten)<br />

Let op: dit bericht is mogelijk<br />

niet op alle voertuigen<br />

beschikbaar.<br />

Wordt weergegeven als een<br />

afstandsbediening van het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

aan het voertuig wordt<br />

gekoppeld.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

het gedeelte "Het sleutelloze toegangssysteem"<br />

in hoofdstuk 3.<br />

• LEFT REAR DOOR AJAR (achterportier<br />

links geopend)<br />

Het bericht wordt weergegeven<br />

wanneer het achterportier links<br />

geopend of niet goed gesloten<br />

is.<br />

• MAXIMUM # ELECTRONIC<br />

KEYS LEARNED (maximaal aantal<br />

elektronische sleutels geleerd)<br />

Let op: dit bericht is mogelijk<br />

niet op alle voertuigen<br />

beschikbaar.<br />

Wordt weergegeven wanneer<br />

het maximale aantal afstandsbedieningen<br />

voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

aan het voertuig is gekoppeld.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

het gedeelte "Het sleutelloze toegangssysteem"<br />

in hoofdstuk 3.<br />

• MOTION SENSOR OFF (bewegingssensor<br />

uit)<br />

Wordt weergegeven wanneer de<br />

indringingssensor is<br />

uitgeschakeld.<br />

Zie "Anti-diefstalsysteem" in<br />

hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

• MOTION SENSOR ON (bewegingssensor<br />

aan)<br />

Wordt weergegeven wanneer de<br />

indringingssensor actief is.<br />

Zie "Anti-diefstalsysteem" in<br />

hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

–<br />

93 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 94 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• OIL PRESSURE LOW -- STOP<br />

ENGINE (oliedruk laag -- stop<br />

motor)<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer de motoroliedruk laag<br />

is.<br />

Het waarschuwingslampje voor<br />

de motoroliedruk gaat ook<br />

branden.<br />

OPMERKING<br />

Als u in uw auto blijft rijden, kan<br />

dit resulteren in ernstige<br />

motorschade.<br />

Wanneer u een waarschuwing<br />

voor lage oliedruk krijgt, stop het<br />

voertuig dan zo snel mogelijk.<br />

Gebruik het voertuig niet zolang<br />

het probleem niet is verholpen.<br />

Raadpleeg "Motorolie" in hoofdstuk<br />

4 voor aanvullende<br />

informatie.<br />

• PARK BRAKE RELEASED (parkeerrem<br />

uitgeschakeld)<br />

Opmerking: deze functie is<br />

alleen beschikbaar op de modellen<br />

<strong>CTS</strong>-V.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een elektrische parkeerrem,<br />

dan wordt dit bericht weergegeven<br />

als de parkeerrem wordt<br />

uitgeschakeld.<br />

Zie "Parkeerrem" in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie over de<br />

juiste manier waarop de parkeerrem<br />

moet worden in- en<br />

uitgeschakeld.<br />

• PARK BRAKE SET (parkeerrem<br />

ingeschakeld)<br />

Opmerking: deze functie is<br />

alleen beschikbaar op de modellen<br />

<strong>CTS</strong>-V.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een elektrische parkeerrem,<br />

dan wordt dit bericht weergegeven<br />

als de parkeerrem is<br />

ingeschakeld.<br />

Zie "Parkeerrem" in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie over de<br />

juiste manier waarop de parkeerrem<br />

moet worden in- en<br />

uitgeschakeld.<br />

. . . 94


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 95 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• PARKING ASSIST OFF (parkeerhulpsysteem<br />

uitgeschakeld)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

het voertuig wordt gestart terwijl<br />

het ultrasone parkeerhulpsysteem<br />

is uitgeschakeld.<br />

Dit is een herinnering dat het<br />

systeem is uitgeschakeld en dat<br />

u dus niet wordt gewaarschuwd<br />

voor obstakels.<br />

Zie het volgende, eerder in dit<br />

hoofdstuk, voor meer informatie:<br />

- Menu Voertuiginformatie<br />

PARKING ASSIST<br />

(parkeerhulpsysteem)<br />

Zie ook de volgende informatie:<br />

- Ultrasoon hulpsysteem voor<br />

achteruitparkeren<br />

• PASSENGER DOOR OPEN (passagiersportier<br />

geopend)<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer het voorportier aan<br />

passagierszijde geopend of niet<br />

goed gesloten is.<br />

• PEDESTRIAN PROTECTION<br />

SYSTEM OFF (voetgangersbeschermingssysteem<br />

uit)<br />

Wordt weergegeven wanneer er<br />

onderhoud aan het voetgangersbeschermingssysteem<br />

moet<br />

worden uitgevoerd.<br />

Het systeem zorgt dat de motorkap<br />

niet omhoog gaat wanneer<br />

er zich een frontale aanrijding<br />

met een voetganger voordoet.<br />

Neem meteen contact op met<br />

uw dealer voor onderhoud.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

-Voetgangersbeschermingssysteem<br />

• PRESS BRAKE PEDAL TO<br />

RELEASE PARK BRAKE (druk op<br />

rempedaal om parkeerrem uit te<br />

schakelen)<br />

Opmerking: deze functie is<br />

alleen beschikbaar op de modellen<br />

<strong>CTS</strong>-V.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een elektrische parkeerrem,<br />

dan wordt dit bericht weergegeven<br />

wanneer u probeert de elektrische<br />

parkeerrem uit te<br />

schakelen zonder het rempedaal<br />

in te drukken.<br />

Zie "Parkeerrem" in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie over de<br />

juiste manier waarop de parkeerrem<br />

moet worden in- en<br />

uitgeschakeld.<br />

–<br />

95 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 96 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• PRESS BRAKE TO START<br />

ENGINE (op rem drukken om<br />

motor te starten)<br />

Let op: Deze functie is niet<br />

beschikbaar bij alle uitvoeringen.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem,<br />

wordt dit<br />

bericht weergegeven om u<br />

eraan te herinneren dat het rempedaal<br />

moet worden ingetrapt<br />

terwijl de motor wordt gestart.<br />

Deze functie is alleen beschikbaar<br />

bij voertuigen met een<br />

automatische transmissie.<br />

Zie "Instructies voor het starten"<br />

in hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

• PRESS TO TURN OFF<br />

MOTION SENSOR (druk op<br />

om bewegingssensor uit te<br />

schakelen)<br />

Zie "Anti-diefstalsysteem" in<br />

hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

• PRESS START CONTROL TO<br />

LEARN KEYS (druk op startknop<br />

om sleutels te leren)<br />

Let op: Deze functie is niet<br />

beschikbaar bij alle uitvoeringen.<br />

Wordt weergegeven als een<br />

afstandsbediening van het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

aan het voertuig wordt<br />

gekoppeld.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

het gedeelte "Het sleutelloze toegangssysteem"<br />

in hoofdstuk 3.<br />

• RAINSENSE WIPERS ACTIVE<br />

(regenafhankelijke ruitenwissers<br />

actief)<br />

Let op: Deze functie is niet<br />

beschikbaar bij alle uitvoeringen.<br />

Wordt weergegeven wanneer de<br />

regenafhankelijke ruitenwissers<br />

actief zijn.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

- Ruitenwissers<br />

Ruitenwissers met regensensor<br />

• READY TO LEARN ELECTRO-<br />

NIC KEY # X (klaar om elektronische<br />

sleutel # X te leren)<br />

Let op: Deze functie is niet<br />

beschikbaar bij alle uitvoeringen.<br />

Wordt weergegeven als een<br />

afstandsbediening van het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

aan het voertuig wordt<br />

gekoppeld.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

het gedeelte "Het sleutelloze toegangssysteem"<br />

in hoofdstuk 3.<br />

. . . 96


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 97 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• RELEASE PARK BRAKE SWITCH<br />

(schakelaar uitschakelen<br />

parkeerrem)<br />

Opmerking: deze functie is<br />

alleen beschikbaar op de modellen<br />

<strong>CTS</strong>-V.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een elektrische parkeerrem,<br />

dan wordt dit bericht weergegeven<br />

als de elektrische parkeerrem<br />

wordt ingeschakeld terwijl het<br />

voertuig rijdt.<br />

Zie "Parkeerrem" in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie over de<br />

juiste manier waarop de parkeerrem<br />

moet worden in- en<br />

uitgeschakeld.<br />

• REMOTE KEY LEARNING<br />

ACTIVE (programmeren<br />

afstandsbediening actief)<br />

Let op: Deze functie is niet<br />

beschikbaar bij alle uitvoeringen.<br />

Dit wordt weergegeven als de<br />

afstandsbediening aan het voertuig<br />

wordt aangepast.<br />

Zie "Bijbehorende afstandsbedieningen"<br />

onder "Centrale vergrendeling<br />

met<br />

afstandsbediening" in hoofdstuk<br />

3 voor meer informatie.<br />

• REPLACE BATTERY IN REMOTE<br />

KEY (batterij in afstandsbediening<br />

vervangen)<br />

Wordt weergegeven als de batterij<br />

van de afstandsbediening<br />

bijna leeg is. Vervang de batterij.<br />

-Wanneer uw voertuig is uitgerust<br />

met een verwijderbare<br />

sleutel, zie dan "Batterij vervangen"<br />

onder "Centrale vergrendeling<br />

met afstandsbediening"<br />

in hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

-Wanneer uw voertuig is uitgerust<br />

met een contactknop, zie<br />

dan "Batterij vervangen" onder<br />

"Sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

" in hoofdstuk<br />

3 voor meer informatie.<br />

–<br />

97 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 98 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• RESET HOOD SEE OWNERS<br />

MANUAL (motorkap resetten,<br />

zie instructieboekje)<br />

Wordt weergegeven wanneer<br />

het voetgangersbeschermingssysteem<br />

ervoor heeft gezorgd<br />

dat het achterste deel van de<br />

motorkap omhoog is gekomen.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

-Voetgangersbeschermingssysteem<br />

• RIGHT REAR DOOR OPEN (achterportier<br />

rechts geopend)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

het achterportier rechts geopend<br />

of niet goed gesloten is.<br />

• ROTATE CONTROL TO OFF<br />

POSITION (bediening naar uitstand<br />

draaien)<br />

Let op: Deze functie is niet<br />

beschikbaar bij alle uitvoeringen.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem,<br />

wordt dit<br />

bericht weergegeven om u<br />

eraan te herinneren dat u het<br />

contact moet uitschakelen.<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer de contactknop in de<br />

accessoirestand staat en de versnellingshendel<br />

in P (parkeren)<br />

wordt gezet.<br />

Het voertuig blijft in de accessoirestand<br />

staan tot u het contact<br />

uitschakelt.<br />

Wanneer het contact langere tijd<br />

ingeschakeld blijft, kan de accu<br />

ontladen raken.<br />

• SERVICE AIR BAG (onderhoud<br />

airbag)<br />

De melding verschijnt indien er<br />

een probleem is met het airbagsysteem.<br />

Neem contact op met<br />

uw dealer voor onderhoud.<br />

Zie het volgende, eerder in dit<br />

hoofdstuk, voor meer informatie:<br />

-Waarschuwingslampen<br />

Controlelamp airbag<br />

• SERVICE A/C SYSTEM (onderhoud<br />

airconditioningssysteem)<br />

Wordt weergegeven wanneer de<br />

elektronische sensoren die de airconditioning<br />

en het verwarmingssysteem<br />

regelen niet meer<br />

werken. Ga naar de dealer voor<br />

onderhoud wanneer u merkt dat<br />

de airconditioning en het verwarmingssysteem<br />

niet goed<br />

meer werken.<br />

. . . 98


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 99 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• SERVICE ALL WHEEL DRIVE<br />

(onderhoud vierwielaandrijving)<br />

Let op: Deze functie is niet<br />

beschikbaar bij alle uitvoeringen.<br />

Wordt weergegeven wanneer er<br />

een probleem is met de<br />

vierwielaandrijving.<br />

Het systeem gaat over op<br />

tweewielaandrijving.<br />

Dit bericht wordt ook weergegeven<br />

onder de volgende<br />

omstandigheden:<br />

- Het systeem is oververhit.<br />

- De koppelingsplaten zijn versleten<br />

of oververhit.<br />

- Er zijn problemen met het elektrisch<br />

systeem.<br />

Stop zo snel mogelijk en schakel<br />

het contact uit.<br />

Wacht 30 seconden en start de<br />

motor daarna weer.<br />

Wanneer het bericht weer wordt<br />

weergegeven, moet het voertuig<br />

voor onderhoud naar de<br />

werkplaats.<br />

• SERVICE BATTERY CHARGING<br />

SYSTEM (onderhoud laadsysteem<br />

accu)<br />

Deze melding verschijnt op het<br />

display bij storingen in het laadstroomcircuit.<br />

Laat het systeem<br />

onmiddellijk controleren. Wanneer<br />

u blijft rijden met deze melding<br />

op het display, kan de accu<br />

worden ontladen.<br />

Wanneer u een korte afstand<br />

moet rijden, schakel dan alle<br />

niet-noodzakelijke accessoires<br />

uit.<br />

Het lampje voor het opladen van<br />

de accu kan op het instrumentenpaneel<br />

branden.<br />

Zie "Lampje laadsysteem" onder<br />

"Waarschuwingslampjes" eerder<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

–<br />

99 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 100 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• SERVICE BRAKE ASSIST<br />

(servicerembekrachtiging)<br />

Dit bericht verschijnt indien er<br />

een probleem is met het<br />

remsysteem.<br />

Breng, zodra dit veilig kan, het<br />

voertuig tot stilstand en zet het<br />

contact af. Start de motor<br />

opnieuw om het waarschuwingssysteem<br />

weer in werking te<br />

stellen.<br />

Als het bericht niet verdwijnt of<br />

opnieuw wordt weergegeven tijdens<br />

het rijden, is er een probleem<br />

met het remsysteem.<br />

Laat het voertuig zo spoedig<br />

mogelijk repareren.<br />

Het waarschuwingslampje kan<br />

ook op het instrumentenpaneel<br />

gaan branden.<br />

Zie het volgende, eerder in dit<br />

hoofdstuk, voor meer informatie:<br />

- Controlelamp remsysteem<br />

- Controlelamp ABS<br />

Zie ook "Remmen" in hoofdstuk<br />

3 voor meer informatie over het<br />

remsysteem.<br />

• SERVICE BRAKE SYSTEM<br />

(onderhoud remsysteem)<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer het contact ingeschakeld<br />

is en het remvloeistofpeil<br />

laag is. Laat het voertuig zo snel<br />

mogelijk nakijken.<br />

Het waarschuwingslampje van<br />

het remsysteem wordt ook<br />

ingeschakeld.<br />

• SERVICE KEYLESS START SYS-<br />

TEM (onderhoud sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem)<br />

Let op: Deze functie is niet<br />

beschikbaar bij alle uitvoeringen.<br />

Wordt weergegeven wanneer er<br />

een probleem is met het sleutelloze<br />

contact. Neem contact op<br />

met uw dealer voor onderhoud.<br />

• SERVICE PARK BRAKE (onderhoud<br />

parkeerrem)<br />

Opmerking: deze functie is<br />

alleen beschikbaar op de modellen<br />

<strong>CTS</strong>-V.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een elektrische parkeerrem,<br />

dan wordt dit bericht weergegeven<br />

als er onderhoud nodig is<br />

aan de elektrische parkeerrem.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

. . . 100


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 101 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• SERVICE PARKING ASSIST<br />

(onderhoud<br />

parkeerhulpsysteem)<br />

Dit wordt weergegeven bij problemen<br />

met het ultrasone<br />

parkeerhulpsysteem.<br />

Gebruik het parkeerhulpsysteem<br />

niet wanneer deze melding<br />

wordt weergegeven.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

- Ultrasoon hulpsysteem voor<br />

achteruitparkeren<br />

• SERVICE PEDESTRIAN PRO-<br />

TECTION SYSTEM (onderhoud<br />

voetgangersbeschermingssyst<br />

eem)<br />

Wordt weergegeven wanneer er<br />

onderhoud aan het voetgangersbeschermingssysteem<br />

moet<br />

worden uitgevoerd.<br />

Het systeem zorgt dat de motorkap<br />

niet omhoog gaat wanneer<br />

er zich een frontale aanrijding<br />

met een voetganger voordoet.<br />

Laat het voertuig zo spoedig<br />

mogelijk repareren.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• SERVICE POWER STEERING<br />

(onderhoud stuurbekrachtiging)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

er zich een storing voordoet in<br />

het stuursysteem met variabele<br />

werking.<br />

Wanneer deze melding wordt<br />

weergegeven, zult u merken dat<br />

de inspanning die noodzakelijk is<br />

om de auto te besturen groter<br />

wordt, maar u zult nog steeds<br />

kunnen sturen.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

–<br />

-Voetgangersbeschermingssysteem<br />

101 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 102 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• SERVICE STABILITRAK (onderhoud<br />

Stabilitrak)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

het systeem voor optimale stabiliteit<br />

storingen vertoont.<br />

Het lampje voor het Stabilitrak ® -<br />

/tractieregelsysteem op het<br />

instrumentenpaneel gaat<br />

branden.<br />

Wanneer u het systeem wilt resetten,<br />

stopt u en schakelt u het<br />

contact uit en weer in.<br />

Wanneer de melding blijft of<br />

opnieuw wordt weergegeven<br />

onder het rijden, moet uw voertuig<br />

voor een onderhoudsbeurt<br />

naar de werkplaats.<br />

Breng het voertuig zo snel<br />

mogelijk naar de dealer om het<br />

systeem na te laten kijken.<br />

• SERVICE SUSPENSION SYS-<br />

TEM (onderhoud<br />

wielophanging)<br />

Opmerking: deze functie is<br />

alleen beschikbaar op de modellen<br />

<strong>CTS</strong>-V.<br />

Wordt weergegeven wanneer er<br />

een probleem is met het systeem<br />

voor de magnetische<br />

stabilisatieregeling.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

Raadpleeg "Magnetic Ride Control"<br />

in hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

• SERVICE THEFT DETERRENT<br />

SYSTEM (onderhoud<br />

antidiefstalsysteem)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

er een probleem met het antidiefstalsysteem<br />

is.<br />

Het systeem wordt uitgeschakeld<br />

en kan het voertuig niet<br />

meer beschermen.<br />

Het voertuig kan meestal weer<br />

worden gestart, maar het is toch<br />

het beste om het voertuig naar<br />

een betrouwbaar servicecentrum<br />

te brengen voordat u de motor<br />

uitschakelt.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

Raadpleeg "Immobilisatiesysteem"<br />

in hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

. . . 102


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 103 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• SERVICE TIRE MONITOR SYS-<br />

TEM (onderhoud<br />

bandencontrolesysteem)<br />

Dit bericht verschijnt wanneer<br />

het controlesysteem voor de<br />

bandenspanning niet correct<br />

werkt. Eén of meer sensoren ontbreken<br />

of werken niet correct.<br />

Laat onderhoud verrichten.<br />

Het waarschuwingslampje voor<br />

lage bandenspanning gaat knipperen<br />

en blijft de rest van de<br />

ontstekingscyclus branden.<br />

Wanneer de melding blijft of<br />

opnieuw wordt weergegeven<br />

onder het rijden, moet uw voertuig<br />

voor een onderhoudsbeurt<br />

naar de werkplaats.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

Raadpleeg ook "Controlesysteem<br />

bandenspanning" onder "Banden"<br />

in hoofdstuk 4.<br />

• SERVICE TRACTION<br />

CONTROL (onderhoud<br />

tractieregeling)<br />

Wordt weergegeven wanneer er<br />

een probleem is met het tractieregelsysteem.<br />

Het systeem voorkomt<br />

nu niet dat één van de<br />

wielen doorspint. Pas uw rijstijl<br />

aan en breng uw voertuig voor<br />

onderhoud naar de dealer.<br />

Het lampje voor het Stabilitrak ® -<br />

/tractieregelsysteem op het<br />

instrumentenpaneel gaat<br />

branden.<br />

Zie "Tractieregelsysteem" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor<br />

meer gegevens.<br />

• SERVICE TRANSMISSION<br />

(onderhoud transmissie)<br />

Dit bericht verschijnt indien er<br />

een probleem is met de<br />

transmissie.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

• SERVICE VEHICLE SOON<br />

(onderhoud voertuig<br />

binnenkort)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

er een storing is die geen verband<br />

houdt met het emissiesysteem.<br />

Laat het voertuig zo<br />

spoedig mogelijk repareren.<br />

–<br />

103 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 104 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• SHIFT TO PARK (schakelen voor<br />

parkeren)<br />

Let op: Deze functie is niet<br />

beschikbaar bij alle uitvoeringen.<br />

Wordt weergegeven wanneer u<br />

de motor uitschakelt en het<br />

voertuig niet in P (parkeren)<br />

staat.<br />

Het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

staat in de<br />

accessoiremodus.<br />

Zet de versnellingshendel in P<br />

(parkeren) en schakel daarna het<br />

contact uit.<br />

Het voertuig blijft in de accessoirestand<br />

staan tot u het contact<br />

uitschakelt.<br />

Wanneer het contact langere tijd<br />

ingeschakeld blijft, kan de accu<br />

ontladen raken.<br />

Deze functie is alleen beschikbaar<br />

bij voertuigen met een<br />

automatische transmissie.<br />

• SPEED LIMITED TO XXX KM/H<br />

(snelheid begrensd tot xxx km/u)<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer het voertuig de snelheid<br />

beperkt omdat er een storing<br />

is waargenomen in één van<br />

de volgende systemen:<br />

- Stuursysteem met variabele<br />

werking<br />

-Magnetische<br />

stabilisatieregeling<br />

- Automatische niveauregeling<br />

De snelheid is begrensd tot<br />

128 km/u (80 mijl/u).<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

• SPORT MODE (sportieve<br />

modus)<br />

Wordt weergegeven wanneer<br />

het voertuig in de sportieve<br />

modus staat.<br />

Zie "Handmatige schakelstand"<br />

onder "Automatische transmissie"<br />

in hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

• STABILITRAK COMPETITIVE<br />

MODE (stand voor wedstrijdrijden<br />

Stabilitrak )<br />

Wordt weergegeven wanneer de<br />

stand voor wedstrijdrijden is<br />

geselecteerd.<br />

Het tractieregelsysteem wordt<br />

dan uitgeschakeld.<br />

Het lampje voor het Stabilitrak ® -<br />

/tractieregelsysteem gaat branden<br />

om u eraan te herinneren<br />

dat het systeem is uitgeschakeld.<br />

Pas uw rijstijl aan.<br />

Zie "Stand voor wedstrijdrijden"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

. . . 104


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 105 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• STABILITRAK NOT READY (Stabilitrak<br />

niet klaar)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

het Stabilitrak-systeem niet klaar<br />

is.<br />

Het lampje voor het Stabilitrak ® -<br />

/tractieregelsysteem gaat branden<br />

om u eraan te herinneren<br />

dat het systeem is uitgeschakeld.<br />

Wanneer het systeem gereed is,<br />

verdwijnt het bericht.<br />

Zie voor meer informatie "Stabilitrak-systeem"<br />

verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

• STABILITRAK OFF (Stabilitrak<br />

uit)<br />

Wordt weergegeven wanneer<br />

het stabiliteitsverbeteringssysteem<br />

wordt uitgeschakeld met<br />

de tractieregelknop of wanneer<br />

Stabilitrak automatisch is<br />

uitgeschakeld.<br />

Het lampje voor het Stabilitrak ® -<br />

/tractieregelsysteem gaat branden<br />

om u eraan te herinneren<br />

dat het systeem is uitgeschakeld.<br />

- Het stabiliteitssysteem is oververhit<br />

als gevolg van continu<br />

gebruik gedurende een lange<br />

periode.<br />

- De controlelamp van het remsysteem<br />

brandt.<br />

Raadpleeg de rubriek "Controlelamp<br />

remsysteem" eerder in<br />

dit hoofdstuk.<br />

- Het stabiliteitssysteem heeft te<br />

veel tijd nodig om diens diagnostische<br />

controles te voltooien<br />

als gevolg van de<br />

rijomstandigheden.<br />

- Het systeem werkt niet goed<br />

door een probleem met de<br />

motor of het voertuig. Breng<br />

het voertuig naar de dealer<br />

voor onderhoud.<br />

Wanneer Stabilitrak automatisch<br />

was uitgeschakeld, verdwijnt het<br />

bericht als de omstandigheden<br />

weer normaal zijn.<br />

Zie voor meer informatie "Stabilitrak-systeem"<br />

verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

–<br />

105 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 106 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• START ABORTED BY THEFT<br />

DETERRENT (start afgebroken<br />

door antidiefstalsysteem)<br />

Let op: Deze functie is niet<br />

beschikbaar bij alle uitvoeringen.<br />

Wordt weergegeven wanneer er<br />

een communicatieprobleem tussen<br />

het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

en het<br />

voertuig is.<br />

U kunt de motor niet starten.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

• SUSPENSION MODE SPORT<br />

(wielophangingsmodus Sport)<br />

Opmerking: deze functie is<br />

alleen beschikbaar op de modellen<br />

<strong>CTS</strong>-V.<br />

Wordt weergegeven wanneer<br />

het voertuig in de wielophangingsmodus<br />

Sport staat.<br />

Raadpleeg "Magnetic Ride Control"<br />

in hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

• SUSPENSION MODE TOUR<br />

(wielophangingsmodus Touring)<br />

Opmerking: deze functie is<br />

alleen beschikbaar op de modellen<br />

<strong>CTS</strong>-V.<br />

Wordt weergegeven wanneer<br />

het voertuig in de wielophangingsmodusTouring<br />

staat.<br />

Raadpleeg "Magnetic Ride<br />

Control" in hoofdstuk 3 voor<br />

meer informatie.<br />

• THEFT ATTEMPTED (poging tot<br />

diefstal)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

het antidiefstalsysteem heeft<br />

waargenomen dat een poging<br />

tot inbraak heeft plaatsgevonden<br />

terwijl u niet aanwezig was.<br />

Zie "Anti-diefstalsysteem" in<br />

hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

. . . 106


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 107 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• TIGHTEN GAS CAP (benzinedop<br />

vastdraaien)<br />

Dit bericht verschijnt wanneer<br />

de benzinevuldop niet goed is<br />

aangebracht. Controleer of de<br />

benzinevuldop juist is<br />

vastgedraaid.<br />

• TIRE LEARNING ACTIVE (programmeren<br />

band actief)<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

wanneer het controlesysteem<br />

voor de bandenspanning de<br />

bandenposities op uw voertuig<br />

opnieuw programmeert.<br />

Zie voor meer informatie onder<br />

"Controlesysteem bandenspanning"<br />

in de paragraaf "Banden"<br />

in hoofdstuk 4.<br />

• TRANSMISSION HOT -- IDLE<br />

ENGINE (transmissie heet, stationair<br />

toerental)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

de transmissievloeistof te heet is.<br />

Stop en laat de motor stationair<br />

draaien tot het bericht is<br />

verdwenen.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud als het bericht<br />

niet verdwijnt.<br />

• TRUNK OPEN (achterklep open)<br />

Dit wordt weergegeven wanneer<br />

de achterklep open is.<br />

• TURN SIGNAL ON (richtingaanwijzer<br />

aan)<br />

Dit bericht wordt weergegeven<br />

om u er aan te herinneren dat de<br />

richtingaanwijzer na ongeveer<br />

1,6 km nog is ingeschakeld.<br />

U hoort ook een meervoudig<br />

geluidssignaal.<br />

• WASHER FLUID LOW -- ADD<br />

FLUID (sproeiervloeistofpeil laag<br />

-- vloeistof bijvullen)<br />

Dit bericht verschijnt wanneer<br />

het vloeistofpeil van de ruitensproeiers<br />

laag is.<br />

Voeg ruitensproeiervloeistof toe.<br />

Zie "Ruitensproeiervloeistof" in<br />

hoofdstuk 4 voor informatie.<br />

–<br />

107 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 108 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

VERLICHTING<br />

De schakelaars van de koplampen<br />

bevinden zich op de stuurkolom.<br />

Aanvullende bedieningsorganen<br />

bevinden zich in het Instrumentenpaneel.<br />

Zie "Verlichting" en "Stuurkolomschakelaar"<br />

verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie.<br />

VERWARMINGS- EN AIR-<br />

CONDITIONINGSYSTEEM<br />

Uw voertuig is uitgerust met een<br />

verwarmings- en airconditioningssysteem.<br />

Zie "Verwarmings- en<br />

airconditioningssysteem" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor meer informatie<br />

over de bediening van het<br />

systeem.<br />

AUDIOSYSTEEM (WAAR<br />

VAN TOEPASSING)<br />

Zie "Audiosysteem" verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie<br />

over de bediening van de autoradio.<br />

NAVIGATIESYSTEEM<br />

(INDIEN VAN TOEPASSING)<br />

Zie het afzonderlijke handboek voor<br />

het navigatiesysteem voor<br />

informatie.<br />

ANALOGE KLOK<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

analoge klok op het<br />

instrumentenpaneel.<br />

Het gelijkzetten van de klok<br />

geschiedt als volgt:<br />

1. Druk de klok in en houd hem<br />

ingedrukt om de wijzers te<br />

verdraaien.<br />

-Met de rechtertoets draaien de<br />

wijzers van de klok rechtsom.<br />

-Met de linkertoets draaien de<br />

wijzers van de klok linksom.<br />

Laat de knop los voor u de gewenste<br />

tijdinstelling hebt<br />

bereikt.<br />

2. Druk de knop in en laat hem los<br />

om de tijdsaanduiding één<br />

minuut vooruit te zetten tot de<br />

gewenste tijdinstelling is<br />

bereikt.<br />

. . . 108


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 109 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

ONTGRENDELING VAN DE<br />

MOTORKAP<br />

Gebruik de handgreep bij het<br />

bestuurdersportier voor het openen<br />

van de motorkap. Zie hoofdstuk 4<br />

voor meer informatie.<br />

ONTGRENDELING VAN DE<br />

KOFFERDEKSEL<br />

Met deze optie kunt u het kofferdeksel<br />

van binnenuit ontsluiten.<br />

Zie de rubriek "Bagageruimte"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

ONTGRENDELING<br />

PARKEERREM<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

handmatige of een elektrische<br />

parkeerrem.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een handmatige parkeerrem,<br />

dan bevindt de ontgrendeling van<br />

de parkeerrem zich aan de linkerkant<br />

van het instrumentenpaneel.<br />

Trek aan de hendel om de parkeerrem<br />

uit te schakelen.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een elektrische parkeerrem, dan<br />

kan de parkeerrem worden in- en<br />

uitgeschakeld met de<br />

parkeerremschakelaar.<br />

De schakelaar voor de elektrische<br />

parkeerrem bevindt zich onder bij<br />

de schakelhendel.<br />

U kunt de parkeerrem uitschakelen<br />

door het contactslot in de "aan"-<br />

stand te zetten. Druk het normale<br />

rempedaal in en houd het ingedrukt.<br />

Druk dan kort op de schakelaar<br />

voor de parkeerrem.<br />

Raadpleeg de rubriek "Parkeerrem"<br />

in hoofdstuk 3 voor informatie over<br />

de juiste wijze waarop de parkeerrem<br />

in werking gesteld en gelost<br />

moet worden.<br />

–<br />

109 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 110 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

WAARSCHUWINGSKNIPPER-<br />

LICHTEN<br />

Druk op de knipperlichttoets om de<br />

richtingaanwijzers voor en achter te<br />

laten knipperen. Dit systeem werkt<br />

in alle standen van het contact, zelfs<br />

als de motor is uitgeschakeld.<br />

Druk nog een keer op de schakelaar<br />

om deze functie uit te schakelen.<br />

■ TRACTIEREGELSYSTEEM<br />

Op een glad wegdek beperkt dit<br />

systeem het doordraaien van de<br />

wielen.<br />

Bij het starten van de motor wordt<br />

het systeem automatisch<br />

geactiveerd.<br />

Bij voertuigen met achterwielaandrijving<br />

worden de remmen<br />

selectief gebruikt en/of wordt het<br />

motorvermogen verminderd om<br />

het slippen te beperken als het<br />

systeem merkt dat een of beide<br />

achterwielen gaan slippen of grip<br />

verliezen.<br />

Bij voertuigen met vierwielaandrijving<br />

worden de remmen selectief<br />

gebruikt en/of wordt het motorvermogen<br />

verminderd om het slippen<br />

te beperken als het systeem merkt<br />

dat een van de wielen gaat slippen<br />

of grip verliest.<br />

. . . 110


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 111 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Als het systeem het slippen van de<br />

wielen beperkt, dan knippert het<br />

lampje van het Stabilitrak ® -/tractieregelsysteem.<br />

U hoort of voelt mogelijk dat het<br />

systeem actief is, maar dat is<br />

normaal.<br />

U kunt het doorslippen van de<br />

wielen helpen beperken door dit<br />

systeem altijd aan te laten staan.<br />

Indien nodig, kunt u dit systeem<br />

echter uitschakelen.<br />

Als u het stabiliteits- en tractieregelsysteem<br />

op sommige ondergronden<br />

(bijvoorbeeld diepe sneeuw of<br />

grind) uitschakelt, dan grijpt het<br />

voertuig in bij lagere snelheden.<br />

Druk op de toets TC en laat weer los<br />

om het systeem uit te schakelen.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan bevindt de toets zich op het<br />

stuurwiel. Anders bevindt de toets<br />

zich op het instrumentenpaneel.<br />

Het lampje voor het Stabilitrak ® -/<br />

tractieregelsysteem gaat branden<br />

om u eraan te herinneren dat het<br />

systeem is uitgeschakeld en dat het<br />

systeem niet ingrijpt als de wielen<br />

slippen.<br />

Pas uw rijstijl aan.<br />

Druk nogmaals op de toets om het<br />

systeem weer in te schakelen.<br />

OPMERKING<br />

Schakel het tractieregelsysteem<br />

uit zodra de auto vast komt te<br />

zitten in modder, los zand of<br />

sneeuw.<br />

Zie "Als uw voertuig vast komt te<br />

zitten" in hoofdstuk 5.<br />

De toets TC wordt ook gebruikt om<br />

het Stabilitrak-systeem te regelen.<br />

Zie "Stabilitrak ® " verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie.<br />

Wanneer de lamp bij ingeschakeld<br />

systeem gaat branden en blijft branden,<br />

duidt dit op een storing in het<br />

systeem. Laat de storing zo snel<br />

mogelijk verhelpen.<br />

111 . . .<br />


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 112 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Zie voor meer informatie "Lampje<br />

Stabilitrak ® -/tractieregelsysteem"<br />

onder "Waarschuwingslampjes"<br />

eerder in dit hoofdstuk.<br />

Wanneer u accessoires die niet door<br />

GM zijn geproduceerd aan uw voertuig<br />

toevoegt, kan dit de prestaties<br />

en veiligheid van uw voertuig<br />

beïnvloeden.<br />

Zie het volgende in hoofdstuk 4<br />

voor meer informatie:<br />

• Accessoires en aanpassingen<br />

Instelmode competitief<br />

rijden<br />

Wanneer u deze stand wilt activeren,<br />

druk dan twee keer op de knop<br />

TC.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan bevindt de toets zich op het<br />

stuurwiel. Anders bevindt de toets<br />

zich op het instrumentenpaneel.<br />

Het lampje voor het Stabilitrak ® -/<br />

tractieregelsysteem gaat branden<br />

om u eraan te herinneren dat het<br />

systeem is uitgeschakeld en dat het<br />

systeem niet ingrijpt als de wielen<br />

slippen.<br />

Pas uw rijstijl aan.<br />

OPMERKING<br />

De achterwielen kunnen grip<br />

verliezen wanneer het tractieregelsysteem<br />

is uitgeschakeld of de<br />

stand voor wedstrijdrijden is<br />

geselecteerd.<br />

Schakel niet wanneer de achterwielen<br />

spinnen.<br />

De transmissie kan beschadigd<br />

raken.<br />

Schade aan de transmissie valt<br />

niet onder de garantie.<br />

. . . 112


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 113 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Het bericht STABILITRAK COMPE-<br />

TITIVE MODE (stand voor<br />

wedstrijdrijden Stabilitrak) wordt op<br />

het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder weergegeven.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" eerder<br />

in dit hoofdstuk.<br />

Druk nogmaals op de toets om het<br />

systeem weer in te schakelen.<br />

Anders gaat het systeem automatisch<br />

terug naar de normale stand<br />

als u de motor opnieuw start.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer u uw voertuig voor<br />

races gebruikt, kan het olieverbruik<br />

hierdoor toenemen. Een<br />

laag oliepeil kan de motor<br />

beschadigen. Controleer tijdens<br />

races regelmatig het oliepeil en<br />

houd het oliepeil bij of boven het<br />

bovenste merkteken op de<br />

oliepeilstok.<br />

Wanneer u wedstrijden rijdt, kan<br />

dit effect hebben op de garantie<br />

van het voertuig.<br />

–<br />

113 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 114 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Als u uw <strong>CTS</strong>-V voor wedstrijdrijden<br />

gebruikt, moet de remvloeistof<br />

worden vervangen door een<br />

remvloeistof voor hoge prestaties,<br />

die een hoger droogkookpunt dan<br />

279°C heeft.<br />

Gebruik geen siliconen- of DOT-5-<br />

remvloeistof.<br />

Als u remvloeistof voor hoge prestaties<br />

gebruikt, volg dan de onderhoudsaanbevelingen<br />

voor de<br />

remvloeistof van de<br />

vloeistoffabrikant.<br />

■ STABILITRAK ® -SYSTEEM<br />

Dit systeem past selectief een van de<br />

remmen toe om zo te helpen richtingscontrole<br />

te handhaven in moeilijke<br />

rijomstandigheden.<br />

Wanneer het systeem voelt dat er<br />

een verschil is tussen de bedoelde<br />

richting en de richting waarin de<br />

auto gaat, past het selectief de<br />

remmen toe om te helpen de auto<br />

onder controle te houden.<br />

Bij het starten van de motor wordt<br />

het systeem automatisch<br />

geactiveerd.<br />

Als het systeem is geactiveerd, dan<br />

knippert het lampje van het<br />

Stabilitrak ® -/tractieregelsysteem.<br />

Blijf in de richting sturen waarin u<br />

wilt gaan.<br />

U hoort of voelt mogelijk dat het<br />

systeem actief is, maar dat is<br />

normaal.<br />

Laat het systeem altijd ingeschakeld.<br />

U kunt Stabilitrak echter uitschakelen<br />

met de toets voor de tractie- en<br />

stabiliteitsregeling.<br />

. . . 114


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 115 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Druk op de toets TC om het systeem<br />

uit te schakelen.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan bevindt de toets zich op het<br />

stuurwiel. Anders bevindt de toets<br />

zich op het instrumentenpaneel.<br />

Het bericht STABILITRAK OFF<br />

(Stabilitrak-systeem uit) wordt op<br />

het display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder weergegeven.<br />

Zie "Mededelingen van het<br />

informatiecentrum voor de bestuurder"<br />

eerder in dit hoofdstuk voor<br />

meer informatie.<br />

Wanneer het bericht SERVICE<br />

STABILITRACK (onderhoud Stabilitrak)<br />

wordt weergegeven en het<br />

waarschuwingslampje gaat branden<br />

terwijl u rijdt, is het systeem uitgeschakeld<br />

en moet uw voertuig voor<br />

onderhoud naar de dealer.<br />

Pas uw rijstijl aan.<br />

Zie het volgende, eerder in dit<br />

hoofdstuk, voor meer informatie:<br />

• Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

• Lampje Stabilitrak®-/tractieregelsysteem<br />

Wanneer de cruise control is ingeschakeld<br />

wanneer het Stabilitraksysteem<br />

wordt ingeschakeld, zal de<br />

cruise control automatisch worden<br />

uitgeschakeld.<br />

Zodra de omstandigheden weer<br />

normaal zijn, mag u de cruise<br />

control weer inschakelen.<br />

Zie onder "Cruise control" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor aanvullende<br />

informatie.<br />

–<br />

115 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 116 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

■ AANSLUITPUNTEN<br />

VOOR ELEKTRISCHE<br />

ACCESSOIRES<br />

De aansluitpunten kunnen worden<br />

gebruikt om elektrische apparatuur<br />

zoals een mobiele telefoon aan te<br />

sluiten.<br />

Er zijn drie aansluitpunten voor elektrische<br />

accessoires.<br />

• Het aansluitpunt voorin bevindt<br />

zich onder het verwarmings- en<br />

airconditioningssysteem.<br />

• In het opbergvak van de middenconsole<br />

zit ook een<br />

aansluitpunt.<br />

• Het andere aansluitpunt bevindt<br />

zich op het achterste gedeelte<br />

van de middenconsole.<br />

Verwijder het beschermkapje over<br />

de aansluiting wanneer u de aansluiting<br />

wilt gebruiken.<br />

De aansluitingen voor elektrische<br />

accessoires werken altijd.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer elektrische uitrusting<br />

langdurig ingeschakeld blijft, kan<br />

de accu ontladen raken.<br />

De accu kan beschadigd zijn<br />

waardoor de motor mogelijk niet<br />

start.<br />

Uiteindelijk kunnen kostbare<br />

reparaties nodig zijn die niet door<br />

de garantie worden gedekt.<br />

Schakel altijd alle elktrische apparatuur<br />

uit die niet in gebruik is.<br />

. . . 116


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 117 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Sluit de aansluitingen altijd met de<br />

kapjes af wanneer ze niet worden<br />

gebruikt.<br />

Aansluitstekkers van de bepaalde<br />

accessoires zijn wellicht niet geschikt<br />

voor de aansluitpunten in uw voertuig.<br />

Het gebruik van dergelijke<br />

aansluitstekkers kan resulteren in<br />

defecte zekeringen. Als u problemen<br />

ondervindt, neem dan contact op<br />

met uw dealer voor meer informatie<br />

over aansluitstekkers voor<br />

accessoires.<br />

OPMERKING<br />

Het toevoegen van elektrische<br />

apparatuur aan uw voertuig kan<br />

het voertuig beschadigen of<br />

ertoe leiden dat andere dingen<br />

niet juist werken. Een dergelijke<br />

beschadiging valt niet onder de<br />

garantie. Raadpleeg uw dealer<br />

voordat u elektrische apparatuur<br />

toevoegt en gebruik nooit iets<br />

met een hoger vermogen dan<br />

dat van de betreffende zekering.<br />

Elektrische apparatuur mag niet<br />

meer stroom vragen dan 20<br />

ampère.<br />

OPMERKING<br />

De aansluitpunten zijn uitsluitend<br />

bedoeld voor accessoirestekkers.<br />

Bevestig geen enkel<br />

type accessoire of beugel aan de<br />

accessoirestekker. Onjuist<br />

gebruik van de aansluitingspunten<br />

kan leiden tot schade die niet<br />

door de garantie wordt gedekt.<br />

–<br />

117 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 118 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

■ VERLICHTING<br />

De belangrijkste bedieningsorganen<br />

voor de verlichting bevinden zich op<br />

de multifunctionele hendel. Op het<br />

instrumentenpaneel zitten ook nog<br />

bedieningsknoppen.<br />

Schakelaars koplampen<br />

De belangrijkste bedieningsorganen<br />

voor de verlichting bevinden zich op<br />

de multifunctionele hendel.<br />

Draai het uiteinde van de multifunctionele<br />

hendel omhoog om de<br />

buitenverlichting te bedienen.<br />

• Koplampen<br />

• Achterlichten<br />

• Parkeerlichten<br />

• Kentekenverlichting<br />

• Contourverlichting<br />

C<br />

Draai de knop naar om de<br />

koplampen in te schakelen. De<br />

parkeerlichten en de overige verlichting<br />

worden ook ingeschakeld.<br />

Zie voor het overschakelen van<br />

dimlicht naar grootlicht "Multifunctionele<br />

hendel" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Draai de knop naar om de<br />

parkeerlichten en de overige verlichting<br />

in te schakelen. De koplampen<br />

gaan niet branden.<br />

D<br />

A<br />

B<br />

. . . 118


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 119 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Draai de knop naar om alle<br />

verlichting uit te schakelen en het<br />

automatisch koplampsysteem in te<br />

schakelen.<br />

Als deze functie actief is, worden de<br />

koplampen en andere verlichting<br />

automatisch aan- of uitgeschakeld<br />

dankzij sensors die gevoelig zijn<br />

voor omgevingslicht.<br />

Zie "Automatisch koplampsysteem"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor meer<br />

gegevens.<br />

Zie "Dagverlichting" verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie.<br />

Draai de knop naar om de<br />

koplampen en de overige verlichting<br />

uit te schakelen.<br />

Automatisch<br />

koplampsysteem<br />

Om deze voorziening goed te laten<br />

werken, mag de lichtsensor op de<br />

bovenkant van het instrumentenpaneel<br />

niet worden bedekt.<br />

Draai de ring in de stand AUTO om<br />

dit systeem in te schakelen.<br />

Wanneer het buiten donker wordt,<br />

worden bij aangezet contact de<br />

koplampen en andere verlichting<br />

automatisch ingeschakeld.<br />

De verlichting kan ook worden ingeschakeld<br />

wanneer u in een donkere<br />

omgeving rijdt.<br />

Als het contact wordt afgezet, dooft<br />

de verlichting.<br />

Draai de ring naar om de koplampen<br />

en andere verlichting uit te<br />

schakelen.<br />

–<br />

119 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 120 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Lichtsignaal van grootlicht<br />

Deze voorziening maakt het mogelijk<br />

om de koplampen op grootlicht<br />

te laten knipperen om de aandacht<br />

te trekken van andere<br />

weggebruikers.<br />

Zie "Grootlicht-/dimlichtschakelaar"<br />

onder "Multifunctionele hendel"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

Waarschuwingssignaal<br />

ingeschakelde verlichting<br />

Wanneer u het portier van de<br />

bestuurder opent terwijl de handbediening<br />

van de verlichting nog ingeschakeld<br />

is en het contact is afgezet,<br />

zult u een waarschuwingssignaal<br />

horen.<br />

Het waarschuwingslampje voor<br />

ingeschakelde verlichting gaat branden<br />

om u eraan te herinneren dat<br />

de parkeerlichten zijn ingeschakeld.<br />

. . . 120


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 121 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Systeem voor adaptieve<br />

voorverlichting<br />

Het systeem voor adaptieve voorverlichting<br />

draait de koplampen<br />

horizontaal zodat de weg beter<br />

wordt verlicht terwijl u in een bocht<br />

rijdt.<br />

U kunt deze functie inschakelen<br />

door de knop voor de koplampen in<br />

de stand AUTO te houden.<br />

De rijsnelheid moet hoger dan 3<br />

km/u zijn, anders werkt het systeem<br />

niet.<br />

Het systeem werkt niet wanneer de<br />

transmissie in R (achteruit) staat.<br />

Het systeem werkt niet meteen<br />

nadat het voertuig wordt gestart.<br />

Er moet kort met het voertuig<br />

worden gereden; pas dan is het<br />

systeem goed gekalibreerd.<br />

U kunt deze functie uitschakelen<br />

door de knop voor de koplampen<br />

uit de stand AUTO te zetten.<br />

Hoogteregelaar voor de<br />

koplampen<br />

De hoogteregeling voor de koplampen<br />

kan automatisch plaatsvinden<br />

in overeenstemming met de belading<br />

van de auto.<br />

–<br />

121 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 122 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Koplampsproeiers<br />

Om de koplampen te wassen is het<br />

nodig de voorruitsproeiers in te<br />

schakelen terwijl de koplampen<br />

branden.<br />

Zie "Ruitenwisser/ruitensproeierschakelaar"<br />

verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

Door wissers ingeschakelde<br />

koplampen (indien<br />

aanwezig)<br />

Wanneer de schakelaar voor de<br />

automatische verlichting in de ingeschakelde<br />

stand staat, dan zullen de<br />

koplampen in werking komen<br />

indien de voorruitwissers ongeveer<br />

zes seconden in werking zijn<br />

geweest.<br />

De koplampen gaan onmiddellijk uit<br />

nadat het contact is uitgeschakeld of<br />

nadat de ruitenwissers uitgeschakeld<br />

zijn.<br />

Zie "Ruitenwisser/ruitensproeierschakelaar"<br />

verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

. . . 122


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 123 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Mistlampen<br />

De knop voor de mistlampen<br />

bevindt zich op de multifunctionele<br />

hendel naast de symbolen voor de<br />

mistlampen.<br />

Mistlampen voor<br />

Draai de ring omhoog naar en<br />

laat deze los om uw mistlampen<br />

voor in en uit te schakelen.<br />

De band gaat terug naar de<br />

oorspronkelijke positie wanneer<br />

deze wordt losgelaten.<br />

De parkeerlichten van uw auto<br />

moeten ingeschakeld zijn om de<br />

mistlampen te kunnen inschakelen.<br />

Als de mistlampen ingeschakeld<br />

zijn, brandt tevens de controlelamp<br />

voor de mistlampen in de<br />

instrumentengroep.<br />

De mistlampen gaan automatisch<br />

uit wanneer het grootlicht wordt<br />

ingeschakeld. Wanneer het dimlicht<br />

weer wordt ingeschakeld, gaan de<br />

mistlampen ook weer branden.<br />

Volgens de wetgeving in sommige<br />

landen moeten de koplampen zijn<br />

ingeschakeld wanneer de mistlampen<br />

aan staan.<br />

–<br />

123 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 124 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Mistachterlichten<br />

Draai de ring naar en laat deze los<br />

om de mistachterlichten in en uit te<br />

schakelen. De mistachterlichten<br />

branden alleen bij ingeschakelde<br />

parkeerlichten of koplampen.<br />

De band gaat terug naar de<br />

oorspronkelijke positie wanneer<br />

deze wordt losgelaten.<br />

Parkeerlichten<br />

Deze functie maakt het gemakkelijker<br />

voor anderen om uw voertuig te<br />

zien terwijl dit staat geparkeerd.<br />

U kunt de voorste parkeerlamp en<br />

het achterlicht rechts als volgt laten<br />

branden:<br />

• Zet met het contact uitgeschakeld<br />

de multifunctionele hendel<br />

helemaal omhoog alsof u wilt<br />

aangeven dat u rechtsaf slaat.<br />

U kunt de voorste parkeerlamp en<br />

het achterlicht links als volgt laten<br />

branden:<br />

• Zet met het contact uitgeschakeld<br />

de multifunctionele hendel<br />

helemaal omlaag alsof u wilt<br />

aangeven dat u linksaf slaat.<br />

Instapverlichting<br />

De interieurverlichting gaat tijdelijk<br />

branden wanneer u een portier<br />

opent of de ontgrendeltoets op de<br />

afstandsbediening indrukt en het<br />

buiten donker is.<br />

Het systeem wordt onder de<br />

volgende omstandigheden<br />

uitgeschakeld:<br />

• Wanneer de contactsleutel naar<br />

ON wordt gedraaid, worden de<br />

lichten tot uit gedempt.<br />

• Wanneer de elektrische sloten<br />

worden geactiveerd, gaan de<br />

lichten meteen uit.<br />

• Anders dooft de interieurverlichting<br />

ca. 25 seconden nadat alle<br />

portieren zijn gesloten.<br />

. . . 124


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 125 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Dimmer voor de<br />

instrumentenverlichting<br />

Het bedieningsorgaan bevindt zich<br />

op instrumentenpaneel aan de<br />

linkerzijde van de stuurkolom.<br />

De dimmer voor de instrumentenverlichting<br />

regelt de helderheid van<br />

de verlichting van het instrumentenpaneel.<br />

Draai de knop helemaal<br />

naar rechts om de interieurverlichting<br />

in te schakelen.<br />

Wanneer het dimlicht is ingeschakeld<br />

en het buiten licht is, dan vindt het<br />

dimmen van de interieurverlichting<br />

niet plaats. Hiermede wordt bewerkstelligd<br />

dat de bestuurder alle instrumenten,<br />

de displays van de radio en<br />

van de airconditioning goed kan<br />

lezen.<br />

Leeslampen<br />

De leeslampjes bevinden zich in de<br />

dakconsole.<br />

De aan/uit-schakelaars voor de<br />

lampjes bevinden zich naast de<br />

lampen.<br />

Druk op de aan/uit-schakelaar om<br />

een kaartleeslamp in of uit te<br />

schakelen.<br />

Wanneer de verlichting ingeschakeld<br />

blijft, wordt deze automatisch<br />

uitgeschakeld, 10 minuten nadat de<br />

ontsteking uitgeschakeld is.<br />

Deze lampen worden automatisch<br />

ingeschakeld wanneer het openen<br />

of ontgrendelen van een portier<br />

plaatsvindt wanneer het buiten<br />

duister is.<br />

Bescherming tegen ontlading<br />

van accu<br />

–<br />

Deze functie is bedoeld om de accu<br />

van uw auto te beschermen.<br />

Zie "Accu-ontladingsbescherming"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

125 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 126 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

■ VERWARMINGS- EN<br />

AIRCONDITIONINGSYS-<br />

TEEM<br />

A<br />

B<br />

C<br />

D<br />

E<br />

K<br />

Airconditioning met twee<br />

zones<br />

Op de volgende bladzijden wordt<br />

de bediening van het twee-zone<br />

klimaatregelsysteem beschreven.<br />

Bij dit automatische, elektronische<br />

airconditioningssysteem is het<br />

mogelijk dat de bestuurder en de<br />

voorpassagier ieder afzonderlijk een<br />

temperatuur kunnen kiezen.<br />

U kunt het informatiecentrum voor<br />

de bestuurder gebruiken om de<br />

temperatuursaanduiding in Engelse<br />

(VS) of metrische eenheden weer te<br />

geven.<br />

Raadpleeg "Menu Voertuiginformatie"<br />

eerder in dit hoofdstuk voor<br />

meer informatie.<br />

F G H I J<br />

F<br />

Aan/uit-toets<br />

Druk op om het systeem in te<br />

schakelen. Druk nog een keer op de<br />

knop om het systeem uit te<br />

schakelen.<br />

Met het klimaatregelsysteem uitgeschakeld<br />

schakelt de luchtuitlaatmodus<br />

over naar de buitenluchtinstelling.<br />

. . . 126


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 127 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

AUTOMATISCHE<br />

TEMPERATUURREGELING<br />

In de automatische stand hoeft u<br />

alleen maar een gewenste temperatuurinstelling<br />

te selecteren.<br />

Het systeem regelt automatisch de<br />

binnentemperatuur, de luchtverdelingsmodus<br />

en de ventilatorsnelheid,<br />

om zo snel mogelijk de door u<br />

ingestelde temperatuur te bereiken.<br />

De compressor van de airconditioning<br />

wordt wanneer nodig<br />

ingeschakeld.<br />

1. Druk op om de automatische<br />

stand te activeren.<br />

Er gaan een controlelampje<br />

branden.<br />

2. Druk op de pijltjes omhoog of<br />

omlaag om de temperatuur<br />

in te stellen op een comfortabele<br />

waarde tussen 21°C en<br />

27°C.<br />

3. Wacht tot het systeem de temperatuur<br />

heeft aangepast.<br />

Het kan 10 tot 30 minuten duren<br />

voordat het systeem op de<br />

normale stand is afgeregeld.<br />

4. Pas zonodig de temperatuur<br />

aan.<br />

Door de warmste of koudste temperatuurinstelling<br />

te kiezen, zal het<br />

systeem niet sneller verwarmen of<br />

koelen.<br />

Wanneer de warmste temperatuurinstelling<br />

wordt geselecteerd, blijft<br />

het systeem in de handmatige<br />

stand.<br />

Bij koud weer zal het systeem beginnen<br />

met een verlaagde ventilatorsnelheid<br />

om te voorkomen dat<br />

koude lucht in de auto wordt<br />

geblazen.<br />

Het systeem past de luchtverdelingsmodus<br />

automatisch aan.<br />

De buitentemperatuur en de tijd die<br />

is verstreken sinds de laatste keer dat<br />

er met het voertuig is gereden,<br />

hebben invloed op hoe snel het<br />

interieur warm wordt.<br />

Teneinde het automatische klimaatregelsysteem<br />

juist te laten werken,<br />

mogen de sensoren niet afgedekt<br />

zijn.<br />

Zie "Sensoren" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

–<br />

127 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 128 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

TEMPERATUURREGELING<br />

Temperatuurregeling voor de<br />

bestuurder<br />

Druk op het pijltje omhoog of<br />

omlaag aan de bestuurderszijde om<br />

de temperatuur voor de bestuurderszijde<br />

aan te passen.<br />

A<br />

B<br />

C<br />

D<br />

E<br />

K<br />

F G H I J<br />

F<br />

. . . 128<br />

Temperatuurregeling voor de<br />

passagier<br />

Druk op om de temperatuurregeling<br />

aan de passagierszijde in of uit<br />

te schakelen.<br />

Druk op het pijltje omhoog of<br />

omlaag aan de passagierszijde om<br />

de temperatuur voor de passagierszijde<br />

aan te passen.<br />

Wanneer u de temperatuur voor de<br />

passagierszijde wilt instellen op<br />

dezelfde temperatuur als aan de<br />

bestuurderszijde, houd dan de toets<br />

PASS (passagier) weer ingedrukt.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 129 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

HANDMATIGE BEDIENING<br />

Regelaar voor ventilatorsnelheid<br />

Druk de omhoog of omlaag wijzende<br />

pijl op de regelaar met het aanjagersymbool<br />

in om de<br />

aanjagersnelheid te verhogen of te<br />

verlagen.<br />

Aanjagersnelheid is in elk van deze<br />

systeemmodi instelbaar.<br />

Wanneer het systeem in de automatische<br />

stand staat en de ventilatorsnelheid<br />

wordt aangepast, dan<br />

schakelt het systeem over naar de<br />

handmatige stand.<br />

Druk op om de automatische<br />

stand weer te activeren.<br />

Indien weinig lucht door het<br />

klimaatregelsysteem stroomt, dan<br />

kan het nodig zijn dat het filter moet<br />

worden vervangen. Zie "Luchtfilter<br />

voor luchttoevoer interieur" in<br />

hoofdstuk 4 voor meer gegevens.<br />

Regelaar voor luchtverdeling<br />

Druk op de pijltjes omhoog of omlaag<br />

K om de automatische stand uit te<br />

schakelen en met de hand één van de<br />

standen te kiezen voor het regelen<br />

van de richting van de luchtstroom.<br />

Op het display wordt de geselecteerde<br />

stand aangegeven.<br />

Met deze modus wordt de<br />

lucht naar de luchtroosters<br />

in het instrumentenpaneel<br />

gevoerd.<br />

De luchtverdelingsmodus<br />

leidt de luchtstroom naar zowel<br />

de blaasmonden in het<br />

instrumentenpaneel als de<br />

blaasmonden in de vloer. De<br />

lucht uit de blaasmonden in<br />

de vloer kan iets worden<br />

verwarmd.<br />

De verwarmingsstand leidt<br />

de meeste lucht naar de<br />

luchtroosters in de beenruimte,<br />

terwijl een kleine<br />

hoeveelheid lucht naar het<br />

ventilatiesysteem van de<br />

voorruit en de zijruiten<br />

wordt geleid.<br />

–<br />

129 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 130 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

In deze stand wordt de<br />

luchtstroom verdeeld over<br />

de ontwasemingsroosters<br />

voor de voorruit, de luchtroosters<br />

in de beenruimten<br />

en de ontwasemingsroosters<br />

voor de zijramen.<br />

A<br />

B<br />

C<br />

D<br />

E<br />

K<br />

De recirculatiefunctie wordt<br />

automatisch uitgeschakeld.<br />

Gebruik deze stand om beslagen<br />

voor- en zijruiten te<br />

ontwasemen.<br />

F G H I J<br />

F<br />

In deze stand wordt bij een<br />

buitentemperatuur van<br />

meer dan 0°C de compressor<br />

van de airconditioning<br />

ingeschakeld.<br />

Wanneer de recirculatietoets<br />

wordt ingedrukt terwijl deze<br />

stand actief is, dan schakelt<br />

de recirculatiefunctie na tien<br />

minuten automatisch uit.<br />

. . . 130


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 131 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Gebruik deze stand bij koud<br />

weer om condens of ijs van<br />

de voorruit te verwijderen.<br />

De meeste lucht wordt naar<br />

de ontdooiroosters voor de<br />

voorruit gevoerd waarbij een<br />

klein gedeelte naar de ontwasemingssleuven<br />

voor de<br />

zijruiten wordt gevoerd.<br />

De recirculatiefunctie wordt<br />

automatisch uitgeschakeld.<br />

In deze stand wordt bij een<br />

buitentemperatuur van<br />

meer dan 0°C de compressor<br />

van de airconditioning<br />

ingeschakeld.<br />

De ventilatorsnelheid en<br />

temperatuur kunnen<br />

toenemen.<br />

De recirculatiefunctie kan in<br />

deze modus niet worden<br />

geactiveerd.<br />

Recirculeren<br />

Druk op om te wisselen tussen de<br />

buitenluchtmodus en de recirculatiemodus.<br />

Het controlelampje gaat<br />

branden om aan te geven welke<br />

modus is geselecteerd.<br />

Bij deze modus wordt de lucht in<br />

het voertuig gerecirculeerd. Dit is<br />

nuttig om geurtjes buiten te houden<br />

en om het interieur snel te koelen.<br />

Wanneer de recirculatiefunctie<br />

langere tijd gebruikt wordt, kan de<br />

lucht in het voertuig te droog<br />

worden.<br />

Druk opnieuw op om de recirculatiefunctie<br />

uit te schakelen en<br />

buitenlucht te laten binnenstromen.<br />

Druk op om het systeem de<br />

luchtverdeling automatisch te laten<br />

regelen.<br />

Als de ontdooistand wordt geselecteerd<br />

terwijl de recirculatiefunctie is<br />

ingeschakeld, dan wordt de recirculatiefunctie<br />

automatisch<br />

uitgeschakeld.<br />

Als de recirculatieknop wordt ingedrukt<br />

terwijl de ontdooi- of de<br />

verwarmen/ontwasemen-stand is<br />

geselecteerd, schakelt de recirculatiefunctie<br />

na tien minuten automatisch<br />

uit.<br />

–<br />

131 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 132 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Airconditioningmodus<br />

Druk op om de automatische<br />

stand uit te schakelen en de airconditioningscompressor<br />

in en uit te<br />

schakelen.<br />

Het systeem koelt en droogt de<br />

lucht in de auto.<br />

Druk op om de automatische<br />

stand weer in te schakelen.<br />

In de automatische stand wordt de<br />

compressor van de airconditioning<br />

wanneer nodig ingeschakeld.<br />

Soms loopt er water onder de motor<br />

uit wanneer u met de airconditioning<br />

ingeschakeld heeft gereden.<br />

Dit is normaal, omdat het koelsysteem<br />

het vocht uit de lucht haalt.<br />

Verwarmde ruitensproeiervloeistof<br />

(waar aanwezig)<br />

Druk op de toets voor de verwarmde<br />

ruitensproeiervloeistof , op het<br />

bedieningspaneel voor het verwarmings-<br />

en airconditioningssysteem,<br />

om het systeem in te schakelen en<br />

de automatische stand te activeren.<br />

Zie "Ruitenwisser/ruitensproeierschakelaar"<br />

verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

Het klimaatregelsysteem met de<br />

afstandsbediening bedienen<br />

(waar aanwezig)<br />

Deze functie activeert automatisch<br />

bepaalde klimaatregelfuncties<br />

wanneer u de afstandsbediening<br />

gebruikt om het voertuig te starten.<br />

Bij activering worden de instellingen<br />

van de klimaatregeling automatisch<br />

ingesteld op de stand die het laatst<br />

was ingesteld.<br />

Wanneer het contact naar ON<br />

wordt gedraaid, gaat het klimaatregelsysteem<br />

weer over op de normale<br />

werking.<br />

Raadpleeg "Voertuig op afstand starten"<br />

in hoofdstuk 3 voor meer<br />

informatie.<br />

. . . 132


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 133 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Luchtroosters<br />

Beweeg de roosters omhoog,<br />

omlaag, naar rechts of naar links om<br />

de luchtstroom in de gewenste richting<br />

te leiden.<br />

U kunt een rooster openen of sluiten<br />

met het kartelwieltje.<br />

–<br />

Sensoren<br />

Teneinde het automatische klimaatregelsysteem<br />

juist te laten werken,<br />

mogen de sensoren niet afgedekt<br />

zijn.<br />

Zonlichtsensor<br />

De sensor bevindt zich bovenop het<br />

instrumentenpaneel.<br />

Temperatuursensor<br />

De binnentemperatuursensor<br />

bevindt zich op het instrumentenpaneel,<br />

bij het stuurwiel.<br />

133 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 134 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Tips voor het gebruik<br />

Voor u de airconditioning gebruikt,<br />

moet u eerst enkele minuten de<br />

ramen openen om de warme lucht<br />

te laten ontsnappen. Houd tijdens<br />

het gebruik van de airconditioning<br />

de ramen gesloten.<br />

Gebruik op uw auto alleen door GM<br />

goedgekeurde luchtgeleiders voor<br />

de motorkap.<br />

Leg geen voorwerpen onder de<br />

voorstoelen, zodat de lucht door het<br />

voertuig kan circuleren.<br />

Achterruitverwarming<br />

Druk op om de achterruit te<br />

ontwasemen. De achterruitverwarming<br />

wordt automatisch na ongeveer<br />

15 minuten uitgeschakeld<br />

wanneer uw voertuig langzaam<br />

rijdt. Bij hogere snelheden is de<br />

achterruitverwarming continu<br />

ingeschakeld.<br />

Wanneer de achterruitverwarming<br />

na de eerste cyclus onmiddellijk<br />

opnieuw wordt ingeschakeld, blijft<br />

hij iedere keer slechts tien minuten<br />

werken.<br />

Om deze functie te laten werken<br />

moet de motor lopen.<br />

U kunt de ontwaseming ook<br />

uitschakelen door het contact uit te<br />

schakelen of nog een keer op de<br />

toets te drukken.<br />

De verwarming van de buitenspiegels<br />

werkt in combinatie met de<br />

achterruitverwarming.<br />

OPMERKING<br />

Gebruik voor het reinigen van de<br />

binnenzijde van de voorruit of<br />

achterruit geen scherpe voorwerpen.<br />

U kunt dan het bedradingsrooster<br />

voor de verwarming of de<br />

geïntegreerde antenne beschadigen.<br />

De eventuele reparatie<br />

wordt niet door uw garantie<br />

gedekt.<br />

Bevestig geen tijdelijke kentekenplaat,<br />

plakband of stickers op de<br />

achterruitverwarming.<br />

. . . 134


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 135 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Luchtfilter voor<br />

passagiersruimte<br />

Een wegwerpluchtfilter voor het<br />

interieur filtert de meeste verontreinigingen<br />

uit de lucht die uw auto<br />

instroomt. Vervang het filter met de<br />

tussenpozen die in het onderhoudsboekje<br />

vermeld staan.<br />

Als u het verwarmings- en airconditioningssysteem<br />

zonder luchtfilter in<br />

de passagiersruimte gebruikt, kan er<br />

water of vuil in het systeem komen.<br />

Hierdoor kan lekkage of geluid<br />

ontstaan. Zorg dat er een nieuw<br />

luchtfilter wordt gemonteerd als het<br />

oude filter is verwijderd.<br />

Het toegangspaneel voor het filter<br />

bevindt zich aan de passagierszijde<br />

van de motorruimte, onder de<br />

motorkap aan de voet van de<br />

voorruit.<br />

Indien weinig lucht door het<br />

klimaatregelsysteem stroomt, dan<br />

kan het nodig zijn dat het filter moet<br />

worden vervangen. Zie "Luchtfilter<br />

voor luchttoevoer interieur" in<br />

hoofdstuk 4 voor meer gegevens.<br />

■ AUDIOSYSTEEM (WAAR<br />

VAN TOEPASSING)<br />

WAARSCHUWING<br />

Vermijd of minimaliseer activiteiten<br />

met de geluidsinstallatie of<br />

navigatiesysteem wanneer u<br />

rijdt.<br />

U kunt de macht over het stuur<br />

verliezen en uzelf en anderen in<br />

gevaar brengen.<br />

De bestuurder moet altijd goed<br />

blijven opletten tijdens het rijden.<br />

–<br />

135 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 136 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

OPMERKING<br />

Extra gemonteerde audio- of<br />

communicatieapparatuur kan<br />

een negatieve invloed uitoefenen<br />

op de werking van de motor,<br />

radio of andere systemen en kan<br />

deze zelfs beschadigen. Neem<br />

contact op met uw dealer voordat<br />

u audio- of communicatieapparatuur<br />

monteert.<br />

OPMERKING<br />

Gebruik van een mobiele telefoon<br />

kan storing veroorzaken bij de<br />

ontvangst van autoradio. Deze<br />

storing kan optreden wanneer u<br />

belt of wordt gebeld, wanneer de<br />

telefoon wordt opgeladen of als de<br />

telefoon alleen maar aanstaat.<br />

Deze storing wordt omschreven<br />

als een verhoogd niveau statische<br />

ruis terwijl naar de radio wordt<br />

geluisterd. Als u statische ruis<br />

hoort, terwijl u naar de radio luistert,<br />

verwijder dan de mobiele telefoon<br />

en schakel deze uit.<br />

DTS en DTS Digital Surround zijn<br />

geregistreerde handelsmerken van<br />

Digital Theater Systems, Inc.<br />

De muziekherkenningstechnologie<br />

en de bijbehorende gegevens<br />

worden geleverd door Gracenote ® .<br />

Gracenote is de industriestandaard<br />

in muziekherkenningstechnologie<br />

en de bijbehorende aanlevering van<br />

inhoud. Ga voor meer informatie<br />

naar www.gracenote.com.<br />

. . . 136


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 137 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

In andere gevallen is uw voertuig<br />

voorzien van één van de volgende<br />

beschikbare radio's.<br />

• RDS-geluidsinstallatie met harde<br />

schijf<br />

Op de volgende bladzijden vindt u<br />

uitgebreide informatie over hoe u<br />

de geluidsinstallatie in uw auto het<br />

beste kunt bedienen.<br />

Om de radio te kunnen inschakelen,<br />

moet het contact aangezet zijn of de<br />

accessoirevoeding ingeschakeld<br />

zijn.<br />

Zie "Accessoirevoeding" voor<br />

informatie.<br />

Uw auto is voorzien van een RDS<br />

radio. RDS betekent Radio Data<br />

System, hetgeen inhoudt dat gecodeerde<br />

informatie via de FMfrequentie<br />

kan worden<br />

doorgegeven.<br />

RDS-voorzieningen zijn alleen<br />

beschikbaar voor FM-zenders die<br />

RDS-informatie uitzenden.<br />

In gebieden waar RDS niet beschikbaar<br />

is, werkt de stand RDS (radio<br />

data system) niet en moet niet<br />

worden ingeschakeld.<br />

De displays die in deze handleiding<br />

worden getoond, zijn typerend. De<br />

werkelijke displays in uw auto zijn<br />

afhankelijk van de bepaalde opties<br />

die in uw auto aanwezig zijn en van<br />

de taal waarop het systeem is<br />

ingesteld.<br />

Radio's met een harde schijf bevatten<br />

een Gracenote ® -database waarmee<br />

de radio informatie over het<br />

nummer, de artiest, het album en<br />

het genre bepaalt.<br />

Dolby ® wordt geproduceerd onder<br />

licentie van ® Laboratories. Dolby ®<br />

en het symbool met de dubbele D<br />

zijn handelsmerken van Dolby ®<br />

Laboratories.<br />

Indien uw voertuig is uitgerust met<br />

een navigatiesysteem dan is de radio<br />

samengebouwd met het regelpaneel<br />

van dat systeem. Zie het afzonderlijke<br />

handboek voor het<br />

navigatiesysteem en de radio voor<br />

meer informatie.<br />

–<br />

137 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 138 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

RDS-GELUIDSINSTALLATIE<br />

MET CD-SPELER VOOR 6<br />

CD'S (OOK GESCHIKT VOOR<br />

MP3)<br />

Bediening voor de<br />

geluidsinstallatie<br />

Aan/uit-toets<br />

Druk op de knop VOL (volume/<br />

aan) om de radio in te schakelen.<br />

Druk nog een keer op de knop om<br />

de radio uit te schakelen.<br />

Volumeregelaar<br />

Draai de knop VOL (volume/aan)<br />

naar rechts om het volume harder<br />

en naar links om het volume zachter<br />

te zetten.<br />

Automatische volumeregeling<br />

Deze voorziening zorgt ervoor dat<br />

het geluidsvolume bij het toenemen<br />

van de rijgeluiden bij hogere snelheden<br />

automatisch wordt<br />

gecompenseerd.<br />

. . . 138


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 139 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Automatische volumeregeling werkt<br />

het best als u luistert met lage volumeniveaus.<br />

Bij hoge luisterniveaus<br />

zal er weinig tot geen effect zijn.<br />

1. Zet het volume op het<br />

gewenste niveau door de knop<br />

VOL (volume/aan) te<br />

draaien.<br />

2. Druk op de toets CONFIG (configureren)<br />

om het instellingenmenu<br />

voor de radio weer te<br />

geven.<br />

3. Druk op de druktoets onder<br />

AUTO VOL (automatisch<br />

volume) om de vier volumecompensatieniveaus<br />

weer te<br />

geven.<br />

4. Druk op de druktoetsen onder<br />

de gewenste instelling.<br />

U kunt kiezen tussen LOW (laag),<br />

MEDIUM (normaal), HIGH (hoog)<br />

en OFF (uit).<br />

Elke hogere instelling geeft meer<br />

volumecompensatie bij hogere<br />

rijsnelheden. In de stand OFF is deze<br />

functie uitgeschakeld.<br />

Wanneer het display tien seconden<br />

niet wordt gebruikt, wordt het<br />

uitgeschakeld.<br />

Als deze voorziening is ingeschakeld,<br />

stelt de geluidsinstallatie automatisch<br />

het volume bij zodat de<br />

geluidssterkte die u hoort steeds<br />

gelijk blijft.<br />

TOONREGELING MET DE HAND<br />

U kunt de toon als volgt aanpassen:<br />

1. Druk op de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) tot BASS<br />

(lage tonen), MID (middenbereik)<br />

en TREB (hoge tonen) op<br />

het display worden<br />

weergegeven.<br />

2. Druk herhaaldelijk op de knop<br />

TUNE/TONE (afstemmen/<br />

toon) om de gewenste regeling<br />

te markeren of druk op de druktoets<br />

onder de gewenste<br />

regeling.<br />

3. Wanneer u de juiste regeling<br />

heeft geselecteerd, draait u de<br />

knop TUNE/TONE (afstemmen/toon)<br />

naar rechts of links,<br />

drukt u op het linker- of rechterpijltje<br />

SEEK of drukt u op de<br />

toetsen FWD of REV<br />

om het niveau van de gewenste<br />

regeling te verhogen of te<br />

verlagen.<br />

–<br />

139 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 140 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

U kunt een toonregeling snel instellen<br />

op de middelste stand door de<br />

druktoets onder BASS (lage tonen),<br />

MID (middentonen) of TREB (hoge<br />

tonen) meer dan twee seconden in<br />

te drukken.<br />

U zult één pieptoon horen.<br />

U kunt snel alle luidspreker- en toonregelingen<br />

op hun middenposities<br />

instellen door de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) twee seconden<br />

ingedrukt te houden.<br />

U zult één pieptoon horen.<br />

Wanneer een zender zwak of met<br />

veel ruis doorkomt, is een lagere<br />

instelling voor hoge tonen soms<br />

nuttig.<br />

Digital Signal Processing (indien<br />

van toepassing)<br />

Deze functie biedt u de keuze uit<br />

verschillende luisterervaringen. U<br />

kunt deze functie gebruiken terwijl u<br />

naar de radio of de cd-speler luistert.<br />

Een DSP-instelling kiezen:<br />

1. Druk op de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) totdat er een<br />

instelling voor digitale signaalverwerking<br />

op het display<br />

wordt weergegeven.<br />

2. Druk op de druktoetsen onder<br />

de gewenste instelling.<br />

- NORMAL (normaal)<br />

Deze instelling biedt de beste<br />

algemene geluidsprestaties<br />

voor alle inzittenden.<br />

- DRIVER (bestuurder)<br />

Kies deze instelling voor de<br />

best mogelijke geluidskwaliteit<br />

voor de bestuurder.<br />

- REAR (achter)<br />

Kies deze instelling voor de<br />

best mogelijke geluidskwaliteit<br />

voor de inzittenden achterin<br />

de auto.<br />

- CENTERPOINT (Centerpoint ®<br />

surround)<br />

Deze instelling is niet beschikbaar<br />

voor de frequentiebanden<br />

AM of FM of voor de radio.<br />

. . . 140


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 141 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

De instelling biedt surroundgeluid<br />

via vijf kanalen terwijl u<br />

naar een cd, mp3 of draagbaar<br />

muziekapparaat luistert.<br />

3. Druk op de toets BACK (terug)<br />

om het display af te sluiten.<br />

Wanneer u terug wilt keren naar het<br />

oorspronkelijke display, drukt u<br />

herhaaldelijk op de toets BACK of<br />

wacht u tot het display automatisch<br />

terugkeert.<br />

LUIDSPREKERS AFSTELLEN<br />

Om de balans of de fade van de luidspreker<br />

aan te passen, doet u het<br />

volgende:<br />

1. Druk op de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) tot BAL/<br />

FADE (balans/fading) op het<br />

display wordt weergegeven.<br />

2. Druk herhaaldelijk op de knop<br />

TUNE/TONE (afstemmen/<br />

toon) om de gewenste regeling<br />

te markeren of druk op de druktoets<br />

onder de gewenste<br />

regeling.<br />

Door BAL te kiezen, kunt u het<br />

geluid tussen de rechter- en linkerluidsprekers<br />

regelen. Door<br />

FADE te kiezen kunt u het geluid<br />

tussen de voor- en achterluidsprekers<br />

regelen.<br />

3. Wanneer u de juiste regeling<br />

heeft geselecteerd, draait u de<br />

knop TUNE/TONE (afstemmen/toon)<br />

naar rechts of links,<br />

drukt u op het linker- of rechterpijltje<br />

SEEK of drukt u op de<br />

toetsen FWD of REV<br />

om het niveau van de gewenste<br />

regeling te verhogen of te<br />

verlagen.<br />

U kunt een luidsprekerregeling snel<br />

instellen op de middenpositie door<br />

de druktoets onder de gewenste<br />

regeling meer dan twee seconden<br />

ingedrukt te houden.<br />

U zult één pieptoon horen.<br />

U kunt snel alle luidspreker- en toonregelingen<br />

op hun middenposities<br />

instellen door de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) twee seconden<br />

ingedrukt te houden.<br />

U zult één pieptoon horen.<br />

–<br />

141 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 142 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Bediening van de radio<br />

EEN ZENDER ZOEKEN<br />

Golfbandkeuze<br />

Druk op de toets FM/AM om tussen<br />

de frequentiebanden AM en FM te<br />

wisselen.<br />

Afstemmen<br />

Draai de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) naar rechts om<br />

op een volgende radiozender met<br />

een hogere frequentie af te stemmen<br />

en naar links op een volgende<br />

radiozender met een lagere<br />

frequentie af te stemmen.<br />

Automatisch zoeken van<br />

radiozenders<br />

Druk op het rechterpijltje SEEK; de<br />

radio gaat naar de volgende zender<br />

en blijft daar staan. Druk op het<br />

linkerpijltje SEEK om naar de vorige<br />

zender te gaan en daar te blijven<br />

staan.<br />

De radio zoekt alleen naar zenders<br />

die zich binnen de geselecteerde<br />

band bevinden.<br />

De radio zal niet stoppen bij radiozenders<br />

met zwakke ontvangst.<br />

. . . 142


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 143 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Lijst met plaatselijke zenders<br />

Druk op de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om een lijst met<br />

lokale zenders weer te geven.<br />

Er wordt een luidsprekersymbool op<br />

het display naast de geselecteerde<br />

geluidsbron weergegeven.<br />

Draai de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om door de lijst<br />

te bladeren. Druk op de knop om de<br />

zender te selecteren.<br />

Raak REFRESH LIST (lijst verversen)<br />

om de lijst bij te werken.<br />

Radiozenders<br />

voorprogrammeren<br />

Uw geluidsinstallatie kan maximaal<br />

36 extra voorkeurzenders opslaan<br />

met de zes beschikbare voorkeurzenderlijsten<br />

voor meerdere<br />

banden.<br />

Er kunnen op elke lijst 6 voorkeurzenders<br />

worden opgeslagen.<br />

De voorkeurzenders op een lijst<br />

kunnen van verschillende radiobanden<br />

zijn.<br />

Druk op de toets FAV (favorieten)<br />

om door de lijsten te bladeren.<br />

De opgeslagen zenders voor elke<br />

lijst worden weergegeven op het<br />

display boven de druktoetsen voor<br />

voorkeurzenders.<br />

U kunt het aantal pagina's Favorieten<br />

instellen:<br />

1. Druk op de toets CONFIG (configureren)<br />

om het instellingenmenu<br />

voor de radio weer te<br />

geven.<br />

2. Druk op de druktoets onder<br />

FAV (favorieten).<br />

3. Selecteer het aantal pagina's<br />

voor Favorieten door op de<br />

druktoets onder het paginanummer<br />

te drukken.<br />

4. Druk op de toets FAV (favorieten)<br />

of laat het display automatisch<br />

uitschakelen. Ga terug<br />

naar het display van de hoofdradio<br />

om met het programmeren<br />

van zenders te beginnen.<br />

–<br />

143 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 144 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

U kunt een radiozender als volgt<br />

op een voorkeurzenderlijst<br />

opslaan:<br />

1. Druk op de toets FM/AM om<br />

tussen de frequentiebanden<br />

AM en FM te wisselen.<br />

2. Stem op een radiozender af.<br />

3. Druk op de toets FAV (favorieten)<br />

om één van de maximaal<br />

zes pagina's weer te geven<br />

waarop zenders worden<br />

opgeslagen.<br />

4. Houd één van de zes voorkeurtoets<br />

ingedrukt tot u een pieptoon<br />

hoort. Als u die toets<br />

opnieuw indrukt, wordt op de<br />

voorkeurzender afgestemd.<br />

5. Het zendernummer wordt op<br />

het display boven de drukknop<br />

weergegeven.<br />

6. Herhaal deze handelingen voor<br />

iedere voorkeuzetoets.<br />

U kunt als volgt een voorkeurzender<br />

uit de lijst met voorkeurzenders<br />

voor meerdere banden<br />

oproepen:<br />

1. Druk herhaaldelijk op FAV<br />

(favorieten) om door de<br />

gewenste lijst te bladeren.<br />

2. Raak de toets van de gewenste<br />

voorkeurzender aan.<br />

Er wordt tussen de banden van<br />

de radio geschakeld (indien nodig)<br />

en de geselecteerde zender<br />

wordt opgeroepen.<br />

INFORMATIETOETS<br />

Druk op INFO om meer tekstinformatie<br />

over de huidige RDS FMzender<br />

of het huidige MP3-nummer<br />

te zien. Blijf op deze toets drukken<br />

om de gewenste categorie te<br />

markeren of druk op een druktoets<br />

onder een gewenste categorie om<br />

er extra informatie over te krijgen.<br />

In gebieden waar RDS niet beschikbaar<br />

is, werkt de stand RDS (radio<br />

data system) niet en moet niet<br />

worden ingeschakeld.<br />

Wanneer de toets wordt ingedrukt<br />

terwijl er geen informatie is, wordt<br />

NO INFO (geen informatie) op het<br />

display weergegeven.<br />

TOETS XM<br />

Deze functie werkt niet in alle<br />

regio's.<br />

. . . 144


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 145 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

GELUIDSBRON KIEZEN<br />

Druk op CD om van de radio over te<br />

schakelen op de cd-wisselaar.<br />

Het audiosysteem moet van een CD<br />

zijn voorzien.<br />

Wanneer er een cd wordt afgespeeld,<br />

worden de nummers van de<br />

cd en de tracks op het display<br />

weergegeven.<br />

Druk op FM/AM om de disk te stoppen<br />

en over te schakelen naar de<br />

radio. Druk op CD om de disk weer<br />

af te laten spelen.<br />

Druk op AUX om het extra apparaat<br />

te selecteren.<br />

Wanneer er geen extra apparaat<br />

wordt gevonden, wordt NO AUX<br />

INPUT DEVICE FOUND (geen extra<br />

apparaat gevonden) op het display<br />

weergegeven.<br />

RADIO DATASYSTEEM (RDS)<br />

RDS-voorzieningen zijn alleen<br />

beschikbaar voor FM-zenders die<br />

RDS-informatie uitzenden.<br />

In gebieden waar RDS niet beschikbaar<br />

is, werkt de stand RDS (radio<br />

data system) niet en moet niet<br />

worden ingeschakeld.<br />

In uitzonderlijke gevallen kan een<br />

radiozender onjuiste informatie<br />

uitzenden waardoor de radiofuncties<br />

niet juist zullen werken. Als dit<br />

gebeurt, moet u contact opnemen<br />

met de radiozender.<br />

Als u hebt afgestemd op een RDSzender,<br />

verschijnt de naam van de<br />

radiozender op het display in plaats<br />

van de frequentie.<br />

De meeste RDS-zenders geven hun<br />

zendernaam, de tijd en het<br />

programmatype voor het actuele<br />

programma.<br />

Zenders kunnen ook de naam weergeven<br />

van het programma dat<br />

wordt uitgezonden.<br />

–<br />

145 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 146 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Display-regeling<br />

Druk herhaaldelijk op de toets INFO<br />

om de naam, frequentie, programmatype<br />

of programmanaam (waar<br />

beschikbaar) voor een RDS-zender<br />

weer te geven. Wanneer deze toets<br />

wordt ingedrukt terwijl er geen<br />

informatie beschikbaar is, wordt NO<br />

INFO (geen informatie) op het<br />

display weergegeven.<br />

EIGENSCHAPPEN EN BEDIENING<br />

VAN HET RDS<br />

De RDS-functies rekenen op de<br />

ontvangst van specifieke informatie<br />

van de RDS-zenders. Deze functies<br />

zullen alleen dan werken wanneer<br />

RDS-informatie beschikbaar is.<br />

Het RDS-systeem:<br />

• biedt u de mogelijkheid alleen<br />

radiozenders op te zoeken met<br />

het type programma waarnaar u<br />

wenst te luisteren.<br />

• onderbreekt de radio-ontvangst<br />

of CD om berichten te ontvangen<br />

betreffende plaatselijke of<br />

nationale noodtoestanden.<br />

• biedt u de mogelijkheid om zenders<br />

te zoeken die verkeersberichten<br />

uitzenden.<br />

• biedt u de mogelijkheid om<br />

berichten van radiozenders te<br />

ontvangen en op het display<br />

weer te geven.<br />

• maakt het mogelijk om te zoeken<br />

naar een sterkere zender<br />

wanneer de radiozender waar u<br />

naar luistert te zwak wordt.<br />

RDS-voorzieningen zijn alleen<br />

beschikbaar voor FM-zenders die<br />

RDS-informatie uitzenden.<br />

In uitzonderlijke gevallen kan een<br />

radiozender onjuiste informatie<br />

uitzenden waardoor de radiofuncties<br />

niet juist zullen werken. Als dit<br />

gebeurt, moet u contact opnemen<br />

met de radiozender.<br />

Wanneer afgestemd is op een radiozender<br />

die RDS-informatie uitzendt,<br />

dan zullen de roepletters en de<br />

programmaservicenaam op het<br />

display de plaats innemen van de<br />

frequentie van de radiozender.<br />

Als het audiosysteem is afgestemd<br />

op een zender die geen RDS informatie<br />

uitzendt, dan zal de frequentie<br />

van de zender op het display<br />

blijven.<br />

. . . 146


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 147 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Berichten over noodtoestanden<br />

Het systeem onderbreekt automatisch<br />

de uitzending voor berichten<br />

over plaatselijke of landelijke noodsituaties.<br />

Op het display wordt ALERT<br />

(waarschuwing) weergegeven.<br />

Uitzendingen over noodsituaties zijn<br />

alleen beschikbaar wanneer de functie<br />

verkeersinformatie is<br />

ingeschakeld.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Verkeersinformatie<br />

Het bericht is ook hoorbaar wanneer<br />

het volume is gedempt of er een cd<br />

wordt afgespeeld.<br />

Wanneer de uitzending over noodtoestanden<br />

ten einde komt, zal de<br />

radio weer worden afgestemd op de<br />

volume-instelling en de zender waar<br />

u naar luisterde voor aanvang van<br />

de uitzending of zal het inschakelen<br />

van de CD weer plaatsvinden.<br />

Verkeersinformatie<br />

De geluidsinstallatie kan het afspelen<br />

van de radio of een CD onderbreken<br />

om u naar een<br />

verkeersbericht te laten luisteren.<br />

TP (verkeersbericht) verschijnt op<br />

het display als de radio een signaal<br />

van een RDSstation herkent dat<br />

beschikt over de mogelijkheid om<br />

verkeersberichten uit te zenden.<br />

U kunt de functie als volgt in- en<br />

uitschakelen:<br />

1. Druk op de toets CONFIG (configureren)<br />

om het instellingenmenu<br />

voor de radio weer te<br />

geven.<br />

2. Druk op de druktoets onder<br />

RDS (radiodatasysteem) om het<br />

RDS-menu weer te geven.<br />

De configuratieopties voor RDS<br />

worden op het display<br />

weergegeven.<br />

3. Druk op de druktoets onder<br />

TRAF (verkeer) om tussen standen<br />

te wisselen.<br />

U kunt kiezen uit een van de onderstaande<br />

twee standen:<br />

- TRAFFIC INTERRUPTS: ON<br />

(onderbreking voor verkeer:<br />

aan)<br />

- TRAFFIC INTERRUPTS: OFF<br />

(onderbreking voor verkeer:<br />

uit)<br />

Wanneer u terug wilt keren naar<br />

het oorspronkelijke display,<br />

drukt u herhaaldelijk op de toets<br />

BACK of wacht u tot het display<br />

automatisch terugkeert.<br />

Wanneer de functie voor verkeersberichten<br />

is ingeschakeld, wordt TP<br />

(verkeersprogramma) weergegeven<br />

als de radio een signaal van een<br />

RDS-zender herkent dat beschikt<br />

over de mogelijkheid om verkeersberichten<br />

uit te zenden.<br />

–<br />

147 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 148 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Wanneer de radio is afgestemd op<br />

een RDS-zender die verkeerberichten<br />

kan uitzenden terwijl de functie<br />

voor verkeersberichten is uitgeschakeld,<br />

dan wordt TA (verkeersbericht)<br />

op het display weergegeven.<br />

Wanneer de functie voor verkeersinformatie<br />

is ingeschakeld terwijl de<br />

radio niet is afgestemd op een<br />

zender die verkeersinformatie<br />

uitzendt, dan zoekt de radio automatisch<br />

de volgende zender waarop<br />

dit wel gebeurt.<br />

Zodra het audiosysteem een zender<br />

vindt die verkeersinformatie<br />

uitzendt, stopt het met zoeken.<br />

Wanneer er geen zender wordt<br />

gevonden, wordt NO TRAFFIC op<br />

het display weergegeven.<br />

Als een zender een verkeersbericht<br />

uitzendt, onderbreekt de radio de<br />

huidige weergavemodus om u dit<br />

bericht te laten horen.<br />

U hoort het bericht ook wanneer u<br />

naar een andere audiobron luistert.<br />

De huidige audiobron blijft op de<br />

achtergrond hoorbaar bij een lager<br />

geluidsvolume.<br />

TRAFFIC ANNOUNCEMENT<br />

(verkeersbericht) wordt ook op het<br />

display weergegeven.<br />

Wanneer het verkeersbericht is afgelopen,<br />

gaat de radio terug naar het<br />

vorige volume.<br />

Druk op de druktoets onder<br />

DISMISS (negeren) wanneer u niet<br />

meer naar het verkeersbericht wilt<br />

luisteren en u terug wilt gaan naar<br />

de vorige audiobron.<br />

Wanneer er een verkeersbericht<br />

wordt gegenereerd en de radio is<br />

afgestemd op een zender die geen<br />

verkeersinformatie uitzendt, wordt<br />

TRAFFIC ANNOUNCEMENT<br />

(verkeersbericht) en de naam of<br />

frequentie van de zender die<br />

verkeersberichten uitzendt op het<br />

display weergegeven.<br />

. . . 148


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 149 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Tekstberichten<br />

Berichten zijn aanvullende, door een<br />

radiozender uitgezonden<br />

informatie.<br />

Druk op de toets INFO (informatie)<br />

om het laatste bericht te bekijken.<br />

Indien het gehele bericht niet op het<br />

display verschijnt, dan zullen delen<br />

van het bericht elke drie seconden<br />

verschijnen tot het gehele bericht is<br />

ontvangen.<br />

U kunt ook herhaaldelijk op de toets<br />

INFO (informatie) drukken om snel<br />

door het bericht te bladeren.<br />

Programmatype (PTY)<br />

Met deze functie kunt u naar<br />

zenders met specifieke programmatypen<br />

zoeken.<br />

De volgende programmatypen zijn<br />

beschikbaar:<br />

• POP (popmuziek)<br />

• EASY (easy listening)<br />

• TALK (praatprogramma)<br />

• INFO (informatie)<br />

• CLASSICAL (klassieke muziek)<br />

• COUNTRY (country-muziek)<br />

• JAZZ (jazz)<br />

1. Druk op de knop MENU/<br />

SELECT (menu/selecteren) om<br />

een lijst met alle programmatypen<br />

weer te geven.<br />

2. Draai de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om door de<br />

lijst met programmatypen te<br />

bladeren. Druk op de knop om<br />

het programmatype te<br />

selecteren.<br />

3. Gebruik de knop MENU/<br />

SELECT (menu/selecteren) om<br />

een programma te kiezen uit de<br />

beschikbare zenders die het<br />

geselecteerde programmatype<br />

uitzenden.<br />

–<br />

149 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 150 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Wanneer er geen programmatype is<br />

geselecteerd, drukt u op de toets<br />

BACK om terug te keren naar het<br />

oorspronkelijke display of u wacht<br />

tot het display automatisch<br />

terugkeert.<br />

Niet alle zenders ondersteunen de<br />

programmatypefunctie.<br />

Door het indrukken van een druktoets<br />

met programmatype krijgt u<br />

wellicht niet alle zenders met dit<br />

type uitzendingen te horen.<br />

Alternatieve frequenties<br />

Wanneer een RDS-zender tegelijkertijd<br />

vanaf meerdere zendmasten op<br />

verschillende frequenties uitzendt,<br />

kunt u met deze functie de radio<br />

automatisch van zender laten wisselen<br />

wanneer de signaalkwaliteit<br />

beneden een bepaald niveau daalt.<br />

U kunt de functie als volgt in- en<br />

uitschakelen:<br />

1. Druk op de toets CONFIG (configureren)<br />

om het instellingenmenu<br />

voor de radio weer te<br />

geven.<br />

2. Druk op de druktoets onder<br />

RDS (radiodatasysteem) om het<br />

RDS-menu weer te geven.<br />

De configuratieopties voor RDS<br />

worden op het display<br />

weergegeven.<br />

3. Druk op de druktoets onder AF<br />

SWITCH (overschakelen naar<br />

een alternatieve frequentie) om<br />

tussen de verschillende standen<br />

te wisselen.<br />

U kunt kiezen uit een van de onderstaande<br />

twee standen:<br />

- ALTERNATE FREQ.<br />

SWITCHING: ON (overschakelen<br />

naar alternatieve frequentie:<br />

aan)<br />

In deze stand stemt de radio<br />

automatisch af op een zender<br />

met een sterker signaal.<br />

- ALTERNATE FREQ.<br />

SWITCHING: OFF (overschakelen<br />

naar alternatieve frequentie:<br />

uit)<br />

In deze stand stemt de radio<br />

niet af op een zender met een<br />

sterker signaal.<br />

Wanneer u terug wilt keren naar<br />

het oorspronkelijke display,<br />

drukt u herhaaldelijk op de toets<br />

BACK of wacht u tot het display<br />

automatisch terugkeert.<br />

. . . 150


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 151 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Regionaal<br />

Wanneer deze functie is ingeschakeld,<br />

wordt het overschakelen naar<br />

alternatieve frequenties beperkt<br />

door de<br />

programmaidentificatiecode.<br />

1. Druk op de toets CONFIG (configureren)<br />

om het instellingenmenu<br />

voor de radio weer te<br />

geven.<br />

2. Druk op de druktoets onder<br />

RDS (radiodatasysteem) om het<br />

RDS-menu weer te geven.<br />

De configuratieopties voor RDS<br />

worden op het display<br />

weergegeven.<br />

3. Druk op de druktoets onder<br />

REGION (regionaal) om tussen<br />

standen te wisselen.<br />

U kunt kiezen uit een van de onderstaande<br />

twee standen:<br />

- REGIONALIZATION: ON (regionaal:<br />

aan)<br />

In deze stand schakelt de radio<br />

over op een zender met dezelfde<br />

programmaidentificatiecode,<br />

tenzij de signaalkwaliteit<br />

beneden een bepaald niveau<br />

daalt.<br />

Wanneer het signaal zwak is,<br />

schakelt de radio over op een<br />

zender met de beste regionale<br />

programmaidentificatiecode.<br />

- REGIONALIZATION: OFF (regionaal:<br />

uit)<br />

De radio zal niet overschakelen<br />

op andere radiozenders.<br />

Wanneer u terug wilt keren naar<br />

het oorspronkelijke display,<br />

drukt u op de toets BACK of<br />

wacht u tot het display automatisch<br />

wordt afgesloten.<br />

–<br />

151 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 152 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

CD-wisselaar voor 6 CD's<br />

Met de CD-wisselaar kunt u maximaal<br />

6 CD's achter elkaar afspelen.<br />

Wanneer het contact of de radio<br />

uitgeschakeld is, blijft de cd in de<br />

speler. Wanneer het contact en de<br />

radio ingeschakeld worden, gaat de<br />

cd verder met afspelen op het punt<br />

waar de cd was gestopt.<br />

Bij het afspelen van een CD-R kan de<br />

geluidskwaliteit minder zijn als<br />

gevolg van de kwaliteit van de CD-<br />

R, de opnamemethode, de kwaliteit<br />

van de opgenomen muziek of de<br />

manier waarop de CD-R is behandeld.<br />

Het gevolg kan zijn overslaan,<br />

problemen met het vinden van<br />

tracks en/of met het in- en uitvoeren<br />

van CD-R's.<br />

Raak het signaaloppervlak onder<br />

geen enkele omstandigheid aan<br />

tijdens het hanteren van een schijf.<br />

Houd schijven vast bij de buitenrand<br />

of bij het middelste gat en de<br />

buitenrand.<br />

Wanneer deze problemen zich voordoen,<br />

controleer dan de onderzijde<br />

van de cd op schade of probeer een<br />

cd waarvan u weet dat hij goed is.<br />

OPMERKING<br />

Breng geen papieren labels aan<br />

op cd's. De labels kunnen vast<br />

komen te zitten in de speler.<br />

Steek slechts een cd per keer in<br />

het apparaat.<br />

Gebruik geen bekraste of beschadigde<br />

cd's.<br />

Houd andere voorwerpen, vloeistoffen<br />

en vuil uit de buurt van de<br />

laadsleuf.<br />

Als er ooit een foutmelding op het<br />

display verschijnt, raadpleeg dan<br />

"Foutmeldingen" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Indien storingen steeds weer plaatsvinden<br />

of indien een storing niet kan<br />

worden verholpen, neem dan<br />

contact op met uw dealer.<br />

Geef foutcodes die misschien op het<br />

display zijn verschenen aan uw<br />

dealer.<br />

. . . 152


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 153 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

DISKS LADEN EN VERWIJDEREN<br />

Met de CD-wisselaar kunt u maximaal<br />

6 CD's achter elkaar afspelen.<br />

Een CD plaatsen:<br />

1. Druk op de laadtoets .<br />

2. Wanneer het bericht op het display<br />

wordt weergegeven,<br />

plaatst u de cd met het label<br />

omhoog gedeeltelijk in de sleuf.<br />

De cd wordt dan automatisch<br />

naar binnen getrokken door de<br />

cd-speler.<br />

De disk- en tracknummers worden<br />

op het display<br />

weergegeven.<br />

Twee of meer CD's plaatsen:<br />

1. Houd de laadtoets vijf<br />

seconden ingedrukt.<br />

U hoort een piep en LOAD ALL<br />

DISC (alle cd's laden) wordt op<br />

het display weergegeven.<br />

2. Wanneer het bericht op het display<br />

wordt weergegeven,<br />

plaatst u de volgende cd met<br />

het label omhoog gedeeltelijk<br />

in de sleuf. De cd wordt dan<br />

automatisch naar binnen<br />

getrokken door de cd-speler.<br />

3. Herhaal de voorgaande stap tot<br />

alle cd's geplaatst zijn.<br />

Probeer niet meer dan zes CD's<br />

te plaatsen.<br />

4. Druk op de laadtoets om de<br />

laadfunctie te annuleren wanneer<br />

u alle cd's heeft geladen.<br />

De disk- en tracknummers worden<br />

op het display<br />

weergegeven.<br />

CD's uitwerpen<br />

Druk in en laat deze weer los om<br />

de CD uit te werpen die wordt<br />

afgespeeld.<br />

U hoort een pieptoon.<br />

EJECTING DISC (cd uitwerpen)<br />

wordt op het display weergegeven.<br />

Wanneer de disk is uitgeworpen,<br />

wordt REMOVE DISC (disk verwijderen)<br />

op het display weergegeven.<br />

Als de disk niet binnen korte tijd<br />

wordt verwijderd, wordt hij automatisch<br />

teruggenomen door de<br />

speler.<br />

Houd de uitwerptoets twee seconden<br />

ingedrukt om alle disks uit te<br />

werpen.<br />

–<br />

153 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 154 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

EEN CD AFSPELEN<br />

Gebruik de toetsen voor geluidsvolume,<br />

toon en de toetsen voor de<br />

luidsprekers op dezelfde manier als<br />

voor de radio. Andere bedieningsknoppen<br />

kunnen verschillende<br />

functies hebben wanneer een CD<br />

naar binnen wordt gestoken.<br />

Zodra de CD geplaatst is, verschijnen<br />

de CD-spelerfuncties boven<br />

elke druktoets in plaats van de voorkeuzezenders<br />

(indien<br />

geprogrammeerd).<br />

Snel vooruit/achteruit<br />

Houd de toets FWD of <br />

REV ingedrukt om snel vooruit of<br />

achteruit naar een ander deel van de<br />

huidige track te gaan.<br />

Laat de toets los voor de normale<br />

afspeelsnelheid.<br />

Het geluid zal tijdens het zoeken<br />

worden onderbroken.<br />

De verstreken tijd verschijnt op het<br />

display terwijl het systeem de CD<br />

voor- of achteruitspoelt.<br />

Willekeurig afspelen<br />

Druk op de druktoets onder SHUF-<br />

FLE (shuffle) om de tracks op een<br />

geselecteerde disk in willekeurige<br />

volgorde af te spelen.<br />

SHUFFLE ON (shuffle aan) wordt op<br />

het display weergegeven<br />

Druk de toets nogmaals in om deze<br />

voorziening uit te schakelen.<br />

SHUFFLE OFF (shuffle uit) wordt op<br />

het display weergegeven<br />

. . . 154


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 155 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Zoeken<br />

Druk op het rechterpijltje van de<br />

toets SEEK om snel naar het begin<br />

van de volgende track te gaan.<br />

Druk op het linkerpijltje op de toets<br />

SEEK om snel naar het begin van de<br />

huidige of vorige track te gaan.<br />

Als u de toets ingedrukt houdt of<br />

deze meermalen indrukt, zal de<br />

speler de CD verder voorwaarts of<br />

achterwaarts blijven doorspoelen.<br />

Wanneer er een disk in de cd-wisselaar<br />

wordt afgespeeld, kunt u met<br />

de druktoets onder DISC (disk) naar<br />

de volgende geladen disk zoeken.<br />

Display-regeling<br />

Druk op INFO om meer tekstinformatie<br />

over het huidige MP3-<br />

nummer te zien. Blijf op deze toets<br />

drukken om de gewenste categorie<br />

te markeren of druk op een druktoets<br />

onder een gewenste categorie<br />

om er extra informatie over te<br />

krijgen.<br />

Wanneer de toets wordt ingedrukt<br />

terwijl er geen informatie is, wordt<br />

NO INFO (geen informatie) op het<br />

display weergegeven.<br />

Cd's met MP3- of WMA-bestanden<br />

afspelen<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Cd's met MP3- of WMA-bestanden<br />

afspelen (cd-wisselaar voor<br />

6 cd's)<br />

GELUIDSBRON KIEZEN<br />

Druk op CD om van de radio over te<br />

schakelen op de cd-wisselaar.<br />

Het audiosysteem moet van een CD<br />

zijn voorzien.<br />

Wanneer er een cd wordt afgespeeld,<br />

worden de nummers van de<br />

cd en de tracks op het display<br />

weergegeven.<br />

Druk op FM/AM om de disk te stoppen<br />

en over te schakelen naar de<br />

radio. Druk op CD om de disk weer<br />

af te laten spelen.<br />

Druk op AUX om het extra apparaat<br />

te selecteren.<br />

Wanneer er geen extra apparaat<br />

wordt gevonden, wordt NO AUX<br />

INPUT DEVICE FOUND (geen extra<br />

apparaat gevonden) op het display<br />

weergegeven.<br />

–<br />

155 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 156 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Cd's met MP3- of WMAbestanden<br />

afspelen (cd-wisselaar<br />

voor 6 cd's)<br />

De speler herkent MP3- en WMAbestanden<br />

die zijn opgenomen op<br />

CD-R- of CD-RW-cd's. De bestanden<br />

moeten op de cd zijn opgenomen<br />

met een van de volgende<br />

bitsnelheden:<br />

• 32 kbps<br />

• 40 kbps<br />

• 56 kbps<br />

• 64 kbps<br />

• 80 kbps<br />

• 96 kbps<br />

• 112 kbps<br />

• 128 kbps<br />

• 160 kbps<br />

• 192 kbps<br />

• 224 kbps<br />

• 256 kbps<br />

• 320 kbps<br />

• variabele bitsnelheid<br />

De titel van een nummer, de naam<br />

van een artiest en de naam van de<br />

cd zijn beschikbaar wanneer de cd is<br />

opgenomen met ID3-tags versies 1<br />

en 2.<br />

. . . 156


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 157 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Wanneer u uw eigen MP3-of WMAcd<br />

op een computer brandt:<br />

• Zorg dat de MP3-/WMA-bestanden<br />

op een CD-R of CD-RW worden<br />

opgenomen.<br />

• Combineer standaardaudio- en<br />

MP3-/WMA-bestanden niet op<br />

één disk.<br />

• Voltooi de cd wanneer u een<br />

MP3-cd met meerdere sessies<br />

brandt.<br />

Het is vaak beter om de cd in<br />

een keer te branden.<br />

• Zorg dat de speellijsten de volgende<br />

extensies hebben:<br />

- .mp3<br />

- .wpl<br />

Bestanden met andere extensies<br />

werken niet altijd.<br />

De speler kan maximaal<br />

50 mappen, 50 afspeellijsten en<br />

255 bestanden lezen en afspelen.<br />

Lange bestands-, map- of afspeellijstnamen<br />

of een combinatie van<br />

een groot aantal bestanden en<br />

mappen of afspeellijsten kunnen<br />

ervoor zorgen dat de speler niet<br />

het maximaal aantal bestanden,<br />

mappen, afspeellijsten of sessies<br />

kan afspelen.<br />

Afspeellijsten kunnen worden gewijzigd<br />

door op de toetsen voor de<br />

volgende en vorige map, de zoektoetsen<br />

of de toetsen voor snel vooruit/achteruit<br />

te drukken.<br />

Wanneer u een groot aantal bestanden,<br />

mappen, afspeellijsten of<br />

sessies wilt afspelen, minimaliseer<br />

dan de lengte van de bestands-,<br />

map- of afspeellijstnaam.<br />

Er kunnen ook cd's met MP3-/<br />

WMA-bestanden zonder bestandsmappen<br />

worden afgespeeld.<br />

U kunt de nummers organiseren op<br />

album door per album een map te<br />

gebruiken. Elke map of album mag<br />

maximaal 18 liedjes bevatten.<br />

De speler kan lagen van maximaal<br />

acht mappen ondersteunen, maar<br />

houd het aantal maplagen minimaal<br />

zodat het eenvoudiger is een<br />

bestand voor afspelen te zoeken.<br />

Wanneer een cd meer dan het maximaal<br />

aantal mappen, afspeellijsten,<br />

sessies of bestanden bevat, zal de<br />

speler het maximaal aantal<br />

nummers op de cd afspelen en<br />

wordt de rest genegeerd.<br />

–<br />

157 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 158 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Hoofddirectory<br />

De hoofddirectory wordt behandeld<br />

als een map. Wanneer de hoofddirectory<br />

gecomprimeerde audiobestanden<br />

bevat, wordt de directory<br />

weergegeven als F1 DISC.<br />

De speler krijgt toegang tot alle<br />

bestanden die direct onder de<br />

hoofddirectory staan voor toegang<br />

tot mappen op de hoofddirectory.<br />

Afspeellijsten (PX) gaan echter altijd<br />

voor hoofdmappen of -bestanden.<br />

Lege directory of map<br />

Wanneer een hoofddirectory of een<br />

map leeg is of alleen mappen bevat,<br />

dan gaat de speler automatisch naar<br />

de volgende map in de bestandsstructuur<br />

die een gecomprimeerd<br />

audiobestand bevat. De lege<br />

map(pen) worden niet weergegeven<br />

of genummerd.<br />

Geen map<br />

Wanneer de cd alleen gecomprimeerde<br />

audiobestanden bevat<br />

zonder mappen of afspeellijsten,<br />

dan werken de functies voor de<br />

volgende en vorige map niet. F1<br />

DISC wordt op het display weergegeven<br />

als de naam van de map.<br />

Wanneer de cd alleen gecomprimeerde<br />

audiobestanden en afspeellijsten<br />

zonder mappen bevat,<br />

worden alle bestanden onder de<br />

hoofdmap geplaatst. De omhoogen<br />

omlaagtoetsen voor de map<br />

doorzoeken eerst afspeellijsten (PX)<br />

en gaan daarna naar de hoofdmap.<br />

F1 DISC wordt op het display weergegeven<br />

als de naam van de map.<br />

Afspeelvolgorde<br />

De eerste track onder de hoofddirectory<br />

wordt eerst afgespeeld.<br />

Wanneer alle tracks van de hoofddirectory<br />

zijn afgespeeld, worden de<br />

overige tracks in de volgorde van de<br />

nummering afgespeeld. Wanneer<br />

de laatste track van de laatste map is<br />

afgespeeld, gaat het afspelen verder<br />

met de eerste track van de eerste<br />

afspeellijst.<br />

De tracks worden afgespeeld vanaf<br />

de eerste track in de eerste afspeellijst<br />

en daarna worden op volgorde<br />

alle tracks op elke speellijst afgespeeld.<br />

Wanneer de laatste track van<br />

de laatste afspeellijst is afgespeeld,<br />

gaat het afspelen verder vanaf de<br />

eerste track in de eerste map of de<br />

hoofddirectory.<br />

. . . 158


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 159 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Afspeellijsten kunnen worden gewijzigd<br />

door op de toetsen voor de<br />

volgende en vorige map, de zoektoetsen<br />

of de toetsen voor snel vooruit/achteruit<br />

te drukken.<br />

Wanneer er een nummer uit een<br />

nieuwe map wordt afgespeeld, dan<br />

wordt de naam van het nieuwe<br />

nummer weergegeven. Wanneer de<br />

mapstand is geselecteerd als de<br />

standaardweergavestand, dan<br />

wordt de mapnaam weergegeven.<br />

Zie "Een MP3-audiobestand afspelen"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

Bestandssysteem en namen<br />

De weergegeven titel van het<br />

nummer wordt overgenomen uit de<br />

ID3-tag van het bestand. Wanneer<br />

er geen titel voor het nummer in de<br />

ID3-tag wordt vermeld, geeft de<br />

radio de bestandsnaam als de naam<br />

van het nummer weer.<br />

Namen van tracks die langer zijn<br />

dan 32 tekens worden ingekort.<br />

Ingeprogrammeerde<br />

afspeellijsten<br />

De radio herkent ingeprogrammeerde<br />

afspeellijsten die zijn<br />

gemaakt met de software van<br />

WinAmp, Music- Match of Real<br />

Jukebox. De bestanden kunnen<br />

echter niet worden bewerkt. Deze<br />

afspeellijsten worden behandeld als<br />

speciale mappen met gecomprimeerde<br />

audiobestanden.<br />

• Zorg dat de speellijsten de volgende<br />

extensies hebben:<br />

- .pls<br />

-.m3u<br />

–<br />

159 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 160 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Afspeellijsten kunnen worden gewijzigd<br />

door op de toetsen voor de<br />

volgende en vorige map te drukken.<br />

Tracks kunnen worden gewijzigd<br />

door de zoektoetsen te gebruiken of<br />

aan de tunerknop te draaien.<br />

Houd de toets FWD of <br />

REV ingedrukt om snel vooruit of<br />

achteruit naar een ander deel van de<br />

huidige track te gaan.<br />

EEN MP3-AUDIOBESTAND<br />

AFSPELEN<br />

Druk op de laadtoets .<br />

Wanneer het bericht op het display<br />

wordt weergegeven, plaatst u de cd<br />

met het label omhoog gedeeltelijk<br />

in de sleuf. De cd wordt dan automatisch<br />

naar binnen getrokken door<br />

de cd-speler.<br />

Zie "De cd-wisselaar voor 6 cd's"<br />

eerder in dit hoofdstuk.<br />

Gebruik de toetsen voor geluidsvolume,<br />

toon en de toetsen voor de<br />

luidsprekers op dezelfde manier als<br />

voor de radio. Andere bedieningsknoppen<br />

kunnen verschillende<br />

functies hebben wanneer een CD<br />

naar binnen wordt gestoken.<br />

Zoeken<br />

Draai de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) naar rechts of<br />

links om naar de volgende of vorige<br />

track te gaan.<br />

Druk op het rechterpijltje van de<br />

toets SEEK om snel naar het begin<br />

van de volgende track te gaan.<br />

Druk op het linkerpijltje op de toets<br />

SEEK om snel naar het begin van de<br />

huidige of vorige track te gaan.<br />

Als u de toets ingedrukt houdt of<br />

deze meermalen indrukt, zal de<br />

speler de CD verder voorwaarts of<br />

achterwaarts blijven doorspoelen.<br />

. . . 160


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 161 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Vorige/Volgende map<br />

Druk op de druktoets onder om<br />

naar de eerste track in de volgende<br />

map te gaan.<br />

Druk op de druktoets onder om<br />

de eerste track in de vorige map af te<br />

spelen.<br />

Snel vooruitspoelen/ Snel<br />

terugspoelen<br />

Houd de toets FWD of <br />

REV ingedrukt om snel naar voren<br />

of terug naar een ander deel van de<br />

disk te gaan.<br />

Laat de toets los voor de normale<br />

afspeelsnelheid.<br />

Het geluid zal tijdens het zoeken<br />

worden onderbroken.<br />

De verstreken tijd verschijnt op het<br />

display terwijl het systeem de CD<br />

voor- of achteruitspoelt.<br />

Willekeurig afspelen<br />

Druk op de druktoets onder SHUF-<br />

FLE (shuffle) om de tracks op een<br />

geselecteerde disk in willekeurige<br />

volgorde af te spelen.<br />

SHUFFLE ON (shuffle aan) wordt op<br />

het display weergegeven<br />

Druk de toets nogmaals in om deze<br />

voorziening uit te schakelen.<br />

SHUFFLE OFF (shuffle uit) wordt op<br />

het display weergegeven<br />

–<br />

161 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 162 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

RDS-GELUIDSINSTALLATIE<br />

MET HARDE SCHIJF<br />

Radio's met een harde schijf bevatten<br />

een Gracenote ® -database waarmee<br />

de radio informatie over het<br />

nummer, de artiest, het album en<br />

het genre bepaalt.<br />

Muziek of inhoud op de harde schijf<br />

die u niet heeft gemaakt of waarvoor<br />

u geen recht van distributie<br />

heeft, moet worden verwijderd<br />

voordat het voertuig wordt verkocht<br />

of aan het einde van de leaseperiode<br />

van het voertuig.<br />

Zie "Gracenote ® -database" verderop<br />

in dit hoofdstuk.<br />

Bediening voor de<br />

geluidsinstallatie<br />

AAN/UIT-TOETS<br />

Druk op de knop VOL (volume/<br />

aan) om de radio in te schakelen.<br />

Druk nog een keer op de knop om<br />

de radio uit te schakelen.<br />

VOLUMEREGELAAR<br />

Draai de knop VOL (volume/aan)<br />

naar rechts om het volume harder<br />

en naar links om het volume zachter<br />

te zetten.<br />

. . . 162


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 163 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

GELUIDSCOMPENSATIE<br />

AUDIOPILOT ®<br />

Met deze voorziening wordt het<br />

geluidsniveau in het voertuig<br />

gecontroleerd en vindt het afstellen<br />

van het volume automatisch plaats<br />

zodat de geluidssterkte die u waarneemt<br />

steeds dezelfde is.<br />

Deze functie werkt het beste bij<br />

lagere geluidsvolumes, waar het<br />

achtergrondgeluid meestal harder is<br />

dan het volume van de<br />

geluidsinstallatie.<br />

Als het geluidsniveau hoger is dan<br />

het achtergrondgeluid, verandert<br />

het volume niet.<br />

1. Druk op de toets CONFIG (configureren)<br />

om het instellingenmenu<br />

voor de radio weer te<br />

geven.<br />

2. Druk op de druktoets onder<br />

AUTO VOL (automatische<br />

volume).<br />

3. Druk op de druktoets onder ON<br />

(aan) of OFF (uit) aan om deze<br />

functie in of uit te schakelen.<br />

Wanneer het display tien seconden<br />

niet wordt gebruikt, wordt het<br />

uitgeschakeld.<br />

TOONREGELING MET DE HAND<br />

U kunt de toon als volgt aanpassen:<br />

1. Druk op de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) tot BASS<br />

(lage tonen), MID (middenbereik)<br />

en TREB (hoge tonen) op<br />

het display worden<br />

weergegeven.<br />

2. Druk herhaaldelijk op de knop<br />

TUNE/TONE (afstemmen/<br />

toon) om de gewenste regeling<br />

te markeren of druk op de druktoets<br />

onder de gewenste<br />

regeling.<br />

3. Wanneer u de juiste regeling<br />

heeft geselecteerd, draait u de<br />

knop TUNE/TONE (afstemmen/toon)<br />

naar rechts of links,<br />

drukt u op het linker- of rechterpijltje<br />

SEEK of drukt u op de<br />

toetsen FWD of REV<br />

om het niveau van de gewenste<br />

regeling te verhogen of te<br />

verlagen.<br />

–<br />

163 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 164 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

U kunt een toonregeling snel instellen<br />

op de middelste stand door de<br />

druktoets onder BASS (lage tonen),<br />

MID (middentonen) of TREB (hoge<br />

tonen) meer dan twee seconden in<br />

te drukken.<br />

U zult één pieptoon horen.<br />

U kunt snel alle luidspreker- en toonregelingen<br />

op hun middenposities<br />

instellen door de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) twee seconden<br />

ingedrukt te houden.<br />

U zult één pieptoon horen.<br />

Wanneer een zender zwak of met<br />

veel ruis doorkomt, is een lagere<br />

instelling voor hoge tonen soms<br />

nuttig.<br />

Ga voor meer informatie over<br />

AudioPilot naar bose.com/audiopilot.<br />

Digital Signal Processing (indien<br />

van toepassing)<br />

Deze functie zorgt dat u de keuze<br />

heeft uit verschillende luisterervaringen.<br />

U kunt deze functie gebruiken<br />

terwijl u naar de radio of de cd/dvdaudiospeler<br />

luistert.<br />

Een DSP-instelling kiezen:<br />

1. Druk op de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) totdat er een<br />

instelling voor digitale signaalverwerking<br />

op het display<br />

wordt weergegeven.<br />

2. Druk op de druktoetsen onder<br />

de gewenste instelling.<br />

- NORMAL (normaal)<br />

Deze instelling biedt de beste<br />

algemene geluidsprestaties<br />

voor alle inzittenden.<br />

- DRIVER (bestuurder)<br />

Kies deze instelling voor de<br />

best mogelijke geluidskwaliteit<br />

voor de bestuurder.<br />

- REAR (achter)<br />

Kies deze instelling voor de<br />

best mogelijke geluidskwaliteit<br />

voor de inzittenden achterin<br />

de auto.<br />

- CENTERPOINT (Centerpoint ®<br />

surround)<br />

Deze instelling is niet beschikbaar<br />

voor de frequentiebanden<br />

AM of FM of voor de<br />

radio.<br />

Deze instelling biedt surroundgeluid<br />

via vijf kanalen terwijl er<br />

naar een cd, mp3 of dvd of<br />

een externe bron wordt<br />

geluisterd.<br />

. . . 164


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 165 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

De volgende instellingen zijn<br />

beschikbaar wanneer er naar<br />

een cd of dvd wordt geluisterd<br />

met 5.1 Surround Sound.<br />

- 5.1 SURROUND + NORMAL<br />

(5.1 Surround + normaal)<br />

Deze stand biedt het beste geluid<br />

voor alle zitposities.<br />

- 5.1 SURROUND + REAR (5.1<br />

Surround + achter)<br />

In deze stand wordt het geluid<br />

voor de inzittenden op de achterbank<br />

geoptimaliseerd.<br />

3. Druk op de toets BACK (terug)<br />

om het display af te sluiten.<br />

Wanneer u terug wilt keren naar<br />

het oorspronkelijke display,<br />

drukt u herhaaldelijk op de toets<br />

BACK of wacht u tot het display<br />

automatisch terugkeert.<br />

LUIDSPREKERS AFSTELLEN<br />

Om de balans of de fade van de luidspreker<br />

aan te passen, doet u het<br />

volgende:<br />

1. Druk op de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) tot BAL/<br />

FADE (balans/fading) op het<br />

display wordt weergegeven.<br />

2. Druk herhaaldelijk op de knop<br />

TUNE/TONE (afstemmen/<br />

toon) om de gewenste regeling<br />

te markeren of druk op de druktoets<br />

onder de gewenste<br />

regeling.<br />

Door BAL te kiezen, kunt u het<br />

geluid tussen de rechter- en linkerluidsprekers<br />

regelen. Door<br />

FADE te kiezen kunt u het geluid<br />

tussen de voor- en achterluidsprekers<br />

regelen.<br />

–<br />

165 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 166 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

3. Wanneer u de juiste regeling<br />

heeft geselecteerd, draait u de<br />

knop TUNE/TONE (afstemmen/toon)<br />

naar rechts of links,<br />

drukt u op het linker- of rechterpijltje<br />

SEEK of drukt u op de<br />

toetsen FWD of REV<br />

om het niveau van de gewenste<br />

regeling te verhogen of te<br />

verlagen.<br />

U kunt een luidsprekerregeling snel<br />

instellen op de middenpositie door<br />

de druktoets onder de gewenste<br />

regeling meer dan twee seconden<br />

ingedrukt te houden.<br />

U zult één pieptoon horen.<br />

U kunt snel alle luidspreker- en toonregelingen<br />

op hun middenposities<br />

instellen door de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) twee seconden<br />

ingedrukt te houden.<br />

U zult één pieptoon horen.<br />

Bediening van de radio<br />

EEN ZENDER ZOEKEN<br />

Golfbandkeuze<br />

Druk op de toets FM/AM om tussen<br />

de frequentiebanden AM en FM te<br />

wisselen.<br />

Afstemmen<br />

Draai de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) naar rechts om<br />

op een volgende radiozender met<br />

een hogere frequentie af te stemmen<br />

en naar links op een volgende<br />

radiozender met een lagere<br />

frequentie af te stemmen.<br />

. . . 166


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 167 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Automatisch zoeken van<br />

radiozenders<br />

Druk op het rechterpijltje SEEK; de<br />

radio gaat naar de volgende zender<br />

en blijft daar staan. Druk op het<br />

linkerpijltje SEEK om naar de vorige<br />

zender te gaan en daar te blijven<br />

staan.<br />

De radio zoekt alleen naar zenders<br />

die zich binnen de geselecteerde<br />

band bevinden.<br />

De radio zal niet stoppen bij radiozenders<br />

met zwakke ontvangst.<br />

Lijst met plaatselijke zenders<br />

Druk op de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om een lijst met<br />

lokale zenders weer te geven.<br />

Er wordt een luidsprekersymbool op<br />

het display naast de geselecteerde<br />

geluidsbron weergegeven.<br />

Draai de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om door de lijst<br />

te bladeren. Druk op de knop om de<br />

zender te selecteren.<br />

Raak REFRESH LIST (lijst verversen)<br />

om de lijst bij te werken.<br />

Radiozenders voorprogrammeren<br />

Uw geluidsinstallatie kan maximaal<br />

36 extra voorkeurzenders opslaan<br />

met de zes beschikbare voorkeurzenderlijsten<br />

voor meerdere<br />

banden.<br />

Er kunnen op elke lijst 6 voorkeurzenders<br />

worden opgeslagen.<br />

De voorkeurzenders op een lijst<br />

kunnen van verschillende radiobanden<br />

zijn.<br />

Druk op de toets FAV (favorieten)<br />

om door de lijsten te bladeren.<br />

De opgeslagen zenders voor elke<br />

lijst worden weergegeven op het<br />

display boven de druktoetsen voor<br />

voorkeurzenders.<br />

–<br />

167 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 168 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

U kunt het aantal pagina's met<br />

"Favorieten" als volgt instellen:<br />

1. Druk op de toets CONFIG (configureren)<br />

om het instellingenmenu<br />

voor de radio weer te<br />

geven.<br />

2. Druk op de druktoets onder<br />

FAV (favorieten).<br />

3. Selecteer het aantal pagina's<br />

voor Favorieten door op de<br />

druktoets onder het paginanummer<br />

te drukken.<br />

4. Druk op de toets FAV (favorieten)<br />

of laat het display automatisch<br />

uitschakelen. Ga terug<br />

naar het display van de hoofdradio<br />

om met het programmeren<br />

van zenders te beginnen.<br />

U kunt een radiozender als volgt<br />

op een voorkeurzenderlijst<br />

opslaan:<br />

1. Druk op de toets FM/AM om<br />

tussen de frequentiebanden<br />

AM en FM te wisselen.<br />

2. Stem op een radiozender af.<br />

3. Druk op de toets FAV (favorieten)<br />

om één van de maximaal<br />

zes pagina's weer te geven<br />

waarop zenders worden<br />

opgeslagen.<br />

4. Houd één van de zes voorkeurtoets<br />

ingedrukt tot u een pieptoon<br />

hoort. Als u die toets<br />

opnieuw indrukt, wordt op de<br />

voorkeurzender afgestemd.<br />

5. Het zendernummer wordt op<br />

het display boven de drukknop<br />

weergegeven.<br />

6. Herhaal deze handelingen voor<br />

iedere voorkeuzetoets.<br />

U kunt als volgt een voorkeurzender<br />

uit de lijst met voorkeurzenders<br />

voor meerdere banden<br />

oproepen:<br />

1. Druk herhaaldelijk op FAV<br />

(favorieten) om door de<br />

gewenste lijst te bladeren.<br />

2. Raak de toets van de gewenste<br />

voorkeurzender aan.<br />

Er wordt tussen de banden van<br />

de radio geschakeld (indien nodig)<br />

en de geselecteerde zender<br />

wordt opgeroepen.<br />

. . . 168


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 169 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

INFORMATIETOETS<br />

Druk op INFO om meer tekstinformatie<br />

over de huidige RDS FMzender<br />

of het huidige MP3-nummer<br />

te zien. Blijf op deze toets drukken<br />

om de gewenste categorie te<br />

markeren of druk op een druktoets<br />

onder een gewenste categorie om<br />

er extra informatie over te krijgen.<br />

Er kan ook extra tekstinformatie over<br />

de Gracenote-database, de harde<br />

schijf of de iPod worden<br />

weergegeven.<br />

In gebieden waar RDS niet beschikbaar<br />

is, werkt de stand RDS (radio<br />

data system) niet en moet niet<br />

worden ingeschakeld.<br />

Wanneer de toets wordt ingedrukt<br />

terwijl er geen informatie is, wordt<br />

NO INFO (geen informatie) op het<br />

display weergegeven.<br />

TOETS XM<br />

XM is niet beschikbaar in de regio<br />

waar uw voertuig toen het nieuw<br />

was is verkocht.<br />

Wanneer de toets wordt ingedrukt,<br />

kan NO XM SIGNAL (geen XMsignaal)<br />

ook op het display worden<br />

weergegeven.<br />

–<br />

169 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 170 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

GELUIDSBRON KIEZEN<br />

Druk op CD/AUX om tussen de<br />

beschikbare audiobronnen te<br />

wisselen:<br />

• Cd-/dvd-audiospeler<br />

• extra apparaat (indien<br />

aangesloten)<br />

• USB-opslagapparaat (waar<br />

aangesloten)<br />

Wanneer u op de toets CD/AUX<br />

drukt terwijl er geen disk in de speler<br />

is geplaatst, wordt het bericht NO<br />

DISC INSERTED (geen disk in apparaat)<br />

op het display weergegeven.<br />

Wanneer er geen extra apparaat of<br />

USB-opslagapparaat wordt gevonden,<br />

wordt NO AUX INPUT DEVI-<br />

CE FOUND (geen extra apparaat)<br />

op het display weergegeven.<br />

Druk op FM/AM om de radio weer<br />

in te schakelen.<br />

TIJDBUFFER RADIO<br />

Uw audiosysteem voegt continu<br />

inhoud die op de huidige FM/AMzender<br />

wordt afgespeeld aan een<br />

tijdbuffer toe.<br />

Druk op de toets / (afspelen/<br />

pauze) om het afspelen te<br />

onderbreken.<br />

Wanneer het geluid van de radio<br />

wordt onderbroken, wordt de<br />

inhoud van de live uitzending aan<br />

de tijdbuffer toegevoegd.<br />

De statusbalk van de tijdbuffer<br />

wordt op het display weergegeven<br />

om de hoeveelheid inhoud opgeslagen<br />

in de buffer en het huidige<br />

pauzepunt weer te geven.<br />

Druk nog een keer op de toets /<br />

(afspelen/pauze) om weer naar de<br />

radio te luisteren.<br />

De huidige live uitzending wordt<br />

niet hervat, maar de radio begint de<br />

inhoud in de buffer af te spelen<br />

vanaf het punt waarop de toets /<br />

(afspelen/pauze) werd ingedrukt.<br />

Wanneer de radio inhoud uit de<br />

buffer afspeelt, wordt de statusbalk<br />

voor de tijdbuffer links op het<br />

display onder de frequentie<br />

weergegeven.<br />

Met de tijdbuffer kunt u maximaal<br />

60 minuten inhoud van de FM/AMradio<br />

afspelen.<br />

Druk op de toets FWD of <br />

REV om 30 seconden vooruit of<br />

achteruit door de buffer te gaan.<br />

Druk nog een keer op één van deze<br />

toetsen om verder door de buffer te<br />

gaan met intervallen van 30<br />

seconden.<br />

. . . 170


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 171 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Houd FWD ingedrukt om naar<br />

het einde van de buffer te gaan en<br />

het afspelen van de live uitzending<br />

te hervatten. De statusbalk van de<br />

tijdbuffer wordt niet meer<br />

weergegeven.<br />

Wanneer er naar een andere radiozender<br />

wordt geluisterd, wordt de<br />

tijdbuffer gewist. Het audiosysteem<br />

start de buffer opnieuw en voegt<br />

radioinhoud van de huidige zender<br />

toe.<br />

Inhoud die eerder in de tijdbuffer is<br />

opgeslagen, is niet meer<br />

beschikbaar.<br />

Opmerking:<br />

Er wordt geen radioinhoud aan<br />

de tijdbuffer toegevoegd<br />

wanneer er een andere audiobron<br />

is geselecteerd.<br />

Wanneer de toets / (afspelen/<br />

pauze) wordt ingedrukt terwijl het<br />

contact is uitgeschakeld, blijft de<br />

geluidsinstallatie radioinhoud tot<br />

maximaal één uur aan de tijdbuffer<br />

toevoegen.<br />

Wanneer het contact binnen dat uur<br />

weer wordt ingeschakeld, laat de<br />

geluidsinstallatie de radio weer<br />

horen vanaf het punt waarop de<br />

toets / (afspelen/pauze) werd<br />

ingedrukt.<br />

RADIO DATASYSTEEM (RDS)<br />

Het RDS-systeem:<br />

• biedt u de mogelijkheid alleen<br />

radiozenders op te zoeken met<br />

het type programma waarnaar u<br />

wenst te luisteren.<br />

• onderbreekt de radio-ontvangst<br />

of CD om berichten te ontvangen<br />

betreffende plaatselijke of<br />

nationale noodtoestanden.<br />

• biedt u de mogelijkheid om zenders<br />

te zoeken die verkeersberichten<br />

uitzenden.<br />

• biedt u de mogelijkheid om<br />

berichten van radiozenders te<br />

ontvangen en op het display<br />

weer te geven.<br />

• maakt het mogelijk om te zoeken<br />

naar een sterkere zender<br />

wanneer de radiozender waar u<br />

naar luistert te zwak wordt.<br />

–<br />

171 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 172 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

RDS-voorzieningen zijn alleen<br />

beschikbaar voor FM-zenders die<br />

RDS-informatie uitzenden.<br />

In uitzonderlijke gevallen kan een<br />

radiozender onjuiste informatie<br />

uitzenden waardoor de radiofuncties<br />

niet juist zullen werken. Als dit<br />

gebeurt, moet u contact opnemen<br />

met de radiozender.<br />

Als u hebt afgestemd op een RDSzender,<br />

verschijnt de naam van de<br />

radiozender op het display in plaats<br />

van de frequentie.<br />

De meeste RDS-zenders geven hun<br />

zendernaam, de tijd en het<br />

programmatype voor het actuele<br />

programma.<br />

Zenders kunnen ook de naam weergeven<br />

van het programma dat<br />

wordt uitgezonden.<br />

Als het audiosysteem is afgestemd<br />

op een zender die geen RDS informatie<br />

uitzendt, dan zal de frequentie<br />

van de zender op het display<br />

blijven.<br />

In gebieden waar RDS niet beschikbaar<br />

is, werkt de stand RDS (radio<br />

data system) niet en moet niet<br />

worden ingeschakeld.<br />

Display-regeling<br />

Druk herhaaldelijk op de toets INFO<br />

om de naam, frequentie, programmatype,<br />

programmanaam of andere<br />

tekstinformatie voor een RDSzender<br />

weer te geven (wanneer<br />

beschikbaar). Wanneer de toets<br />

wordt ingedrukt terwijl er geen<br />

informatie beschikbaar is, wordt NO<br />

INFO of NO INFORMATION (geen<br />

informatie) op het display<br />

weergegeven.<br />

. . . 172


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 173 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Berichten over noodtoestanden<br />

Het systeem onderbreekt automatisch<br />

het geluid voor berichten over<br />

plaatselijke of landelijke noodsituaties.<br />

ALERT (waarschuwing) of<br />

ALARM (alarm) wordt dan op het<br />

display weergegeven.<br />

Het bericht is ook hoorbaar wanneer<br />

het volume is gedempt of er een cd<br />

wordt afgespeeld.<br />

Wanneer de uitzending over noodtoestanden<br />

ten einde komt, zal de<br />

radio weer worden afgestemd op de<br />

volume-instelling en de zender waar<br />

u naar luisterde voor aanvang van<br />

de uitzending of zal het inschakelen<br />

van de CD weer plaatsvinden.<br />

Let op: deze functie wordt mogelijk<br />

niet door alle RDS-zenders<br />

ondersteund.<br />

Verkeersinformatie<br />

De geluidsinstallatie kan het afspelen<br />

van de radio of een CD onderbreken<br />

om u naar een<br />

verkeersbericht te laten luisteren.<br />

Ga als volgt te werk om deze functie<br />

in of uit te schakelen:<br />

1. Druk op de toets CONFIG (configureren)<br />

om het instellingenmenu<br />

voor de radio weer te<br />

geven.<br />

2. Druk op de druktoets onder<br />

RDS (radiodatasysteem) om het<br />

RDS-menu weer te geven.<br />

De configuratieopties voor RDS<br />

worden op het display<br />

weergegeven.<br />

3. U kunt kiezen uit een van de<br />

onderstaande twee standen:<br />

- TP ON (prioriteit verkeersbericht<br />

aan)<br />

Selecteer deze optie om de<br />

functie in te schakelen<br />

- TP OFF (prioriteit verkeersbericht<br />

uit)<br />

Selecteer deze optie om de<br />

functie uit te schakelen<br />

Wanneer de functie voor verkeerberichten<br />

is ingeschakeld en u heeft<br />

afgestemd op een radiozender die<br />

verkeersinformatie uitzendt, wordt<br />

TP op het display weergegeven.<br />

Wanneer de zender waarop is afgestemd<br />

of een zender van hetzelfde<br />

netwerk een verkeersbericht<br />

uitzendt, onderbreekt de radio de<br />

huidige luistermodus om u dit<br />

bericht te laten horen.<br />

–<br />

173 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 174 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

TA wordt op het display weergegeven<br />

wanneer het verkeersbericht<br />

wordt uitgezonden.<br />

U hoort het bericht ook wanneer u<br />

naar een andere audiobron luistert.<br />

Wanneer het verkeersbericht is afgelopen,<br />

gaat de radio terug naar de<br />

vorige luistermodus.<br />

Wanneer u niet meer naar het<br />

verkeersbericht wilt luisteren, kunt u<br />

op een willekeurige toets van de<br />

geluidsinstallatie drukken, behalve<br />

XM of de aan-/volumeknop. De<br />

radio gaat terug naar de vorige<br />

luistermodus.<br />

Programmatype (PTY)<br />

Met deze functie kunt u naar<br />

zenders met specifieke programmatypen<br />

zoeken.<br />

1. Druk op de knop MENU/<br />

SELECT (menu/selecteren) om<br />

een lijst met alle programmatypen<br />

weer te geven.<br />

2. Draai de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om door de<br />

lijst met programmatypen te<br />

bladeren. Druk op de knop om<br />

het gewenste programmatype<br />

te selecteren.<br />

3. Selecteer de gewenste zender.<br />

U kunt het programmatypemenu<br />

verlaten zonder een keuze te<br />

maken; druk op de toets BACK<br />

(terug).<br />

Alternatieve frequenties<br />

Met deze functie kan de radio automatisch<br />

afstemmen op hetzelfde<br />

programma op een alternatieve<br />

frequentie wanneer de signaalkwaliteit<br />

van de huidige frequentie beneden<br />

een bepaald niveau daalt. U<br />

kunt zo naar hetzelfde netwerkprogramma<br />

blijven luisteren terwijl u<br />

rijdt.<br />

Ga als volgt te werk om deze functie<br />

in of uit te schakelen:<br />

1. Druk op de toets CONFIG (configureren)<br />

om het instellingenmenu<br />

voor de radio weer te<br />

geven.<br />

2. Druk op de druktoets onder<br />

RDS (radiodatasysteem) om het<br />

RDS-menu weer te geven.<br />

De configuratieopties voor RDS<br />

worden op het display<br />

weergegeven.<br />

. . . 174


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 175 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

3. U kunt kiezen uit een van de<br />

onderstaande twee standen:<br />

- AF ON (alternatieve frequentie<br />

aan)<br />

Selecteer deze optie om de<br />

functie in te schakelen<br />

- AF OFF (alternatieve frequentie<br />

uit)<br />

Selecteer deze optie om de<br />

functie uit te schakelen<br />

U kunt het systeem dusdanig instellen<br />

dat het alleen een zoekactie<br />

uitvoert binnen een aantal frequenties<br />

binnen uw regio, of een breder<br />

zoekbereik waarbij frequenties<br />

buiten uw regio worden<br />

toegevoegd.<br />

Zie "Alternatieve frequentie: regiofunctie"<br />

hieronder.<br />

Alternatieve frequentie:<br />

regiofunctie<br />

Met deze functie kunt u de zoekopdracht<br />

naar een alternatieve<br />

frequentie voor een RDS-zender<br />

beperken tot frequenties van<br />

netwerkzenders binnen dezelfde<br />

regio als de huidige<br />

zenderfrequentie.<br />

Ga als volgt te werk om deze functie<br />

in of uit te schakelen:<br />

1. Druk op de toets CONFIG (configureren)<br />

om het instellingenmenu<br />

voor de radio weer te<br />

geven.<br />

2. Druk op de druktoets onder<br />

RDS (radiodatasysteem) om het<br />

RDS-menu weer te geven.<br />

De configuratieopties voor RDS<br />

worden op het display<br />

weergegeven.<br />

3. U kunt kiezen uit een van de<br />

onderstaande twee standen:<br />

- REG ON (regio aan)<br />

Selecteer REG ON om de<br />

zoekopdracht naar een alternatieve<br />

frequentie voor een<br />

RDS-zender te beperken tot<br />

frequenties voor netwerkzenders<br />

binnen dezelfde regio als<br />

de huidige zenderfrequentie.<br />

- REG OFF (regio uit)<br />

Selecteer REG OFF wanneer u<br />

wilt dat het systeem naar frequenties<br />

voor netwerkzenders<br />

van andere regio's zoekt.<br />

–<br />

175 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 176 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Cd-/dvd-audiospeler<br />

Deze speler is geen CD-wisselaar. U<br />

kunt slechts een schijf tegelijkertijd<br />

in deze speler plaatsen.<br />

Schuif de CD gedeeltelijk in de<br />

opening met de label aan de bovenkant.<br />

De speler zal de CD dan geheel<br />

naar binnen trekken.<br />

Als de geluidsinstallatie is ingeschakeld,<br />

begint de disk met afspelen.<br />

Het nummer van het muziekstuk<br />

verschijnt op het display wanneer<br />

elk muziekstuk met afspelen begint.<br />

Wanneer het contact of de radio is<br />

uitgeschakeld, blijft de disk in de<br />

speler. Wanneer het contact en de<br />

radio worden ingeschakeld, gaat de<br />

disk verder met afspelen op het punt<br />

waar de disk was gestopt.<br />

Wanneer er een disk wordt afgespeeld,<br />

kan de geluidskwaliteit<br />

minder zijn als gevolg van de kwaliteit<br />

van de disk, de opnamemethode,<br />

de kwaliteit van de opgenomen<br />

muziek of de manier waarop de disk<br />

is behandeld.<br />

De disk kan overslaan, moeilijk<br />

tracks/hoofdstukken vinden en/of<br />

moeite hebben met laden en<br />

uitwerpen.<br />

Raak het signaaloppervlak onder<br />

geen enkele omstandigheid aan<br />

tijdens het hanteren van een schijf.<br />

Houd schijven vast bij de buitenrand<br />

of bij het middelste gat en de<br />

buitenrand.<br />

Wanneer deze problemen zich voordoen,<br />

controleer dan de onderzijde<br />

van de cd op schade of probeer een<br />

cd waarvan u weet dat hij goed is.<br />

OPMERKING<br />

Breng geen papieren labels aan<br />

op cd's. De labels kunnen vast<br />

komen te zitten in de speler.<br />

Steek slechts een cd per keer in<br />

het apparaat.<br />

Gebruik geen bekraste of beschadigde<br />

cd's.<br />

Houd andere voorwerpen, vloeistoffen<br />

en vuil uit de buurt van de<br />

laadsleuf.<br />

Als er ooit een foutmelding op het<br />

display verschijnt, raadpleeg dan<br />

"Foutmeldingen" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Indien storingen steeds weer plaatsvinden<br />

of indien een storing niet kan<br />

worden verholpen, neem dan<br />

contact op met uw dealer.<br />

Geef foutcodes die misschien op het<br />

display zijn verschenen aan uw<br />

dealer.<br />

. . . 176


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 177 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

CD's uitwerpen<br />

Druk in en laat deze weer los om<br />

de CD uit te werpen die wordt<br />

afgespeeld.<br />

U hoort een pieptoon.<br />

EJECTING DISC (cd uitwerpen)<br />

wordt op het display weergegeven.<br />

Wanneer de disk is uitgeworpen,<br />

wordt REMOVE DISC (disk verwijderen)<br />

op het display weergegeven.<br />

Als de disk niet binnen korte tijd<br />

wordt verwijderd, wordt hij automatisch<br />

teruggenomen door de<br />

speler.<br />

EEN CD AFSPELEN<br />

Gebruik de toetsen voor geluidsvolume,<br />

toon en de toetsen voor de<br />

luidsprekers op dezelfde manier als<br />

voor de radio. Andere bedieningsknoppen<br />

kunnen verschillende<br />

functies hebben wanneer een CD<br />

naar binnen wordt gestoken.<br />

Wanneer de disk is geladen, worden<br />

de diskfuncties op het display boven<br />

de druktoetsen weergegeven.<br />

Snel vooruit/achteruit<br />

Houd de toets FWD of <br />

REV ingedrukt om snel vooruit of<br />

achteruit naar een ander deel van de<br />

huidige track te gaan.<br />

Laat de toets los voor de normale<br />

afspeelsnelheid.<br />

Het geluid zal tijdens het zoeken<br />

worden onderbroken.<br />

De verstreken tijd verschijnt op het<br />

display terwijl het systeem de CD<br />

voor- of achteruitspoelt.<br />

Willekeurig afspelen<br />

Druk op de druktoets onder SHUF-<br />

FLE (shuffle) om de tracks op de cd<br />

in willekeurige volgorde af te spelen.<br />

SHUFFLE ON (shuffle aan) wordt op<br />

het display weergegeven<br />

Druk de toets nogmaals in om deze<br />

voorziening uit te schakelen.<br />

SHUFFLE OFF (shuffle uit) wordt op<br />

het display weergegeven<br />

–<br />

177 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 178 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Zoeken<br />

Druk op het rechterpijltje van de<br />

toets SEEK om snel naar het begin<br />

van de volgende track te gaan.<br />

U kunt de huidige selectie opnieuw<br />

starten wanneer deze meer dan vijf<br />

seconden heeft gespeeld door het<br />

linkerpijltje SEEK in te drukken.<br />

Als u de toets ingedrukt houdt of<br />

deze meermalen indrukt, zal de<br />

speler de CD verder voorwaarts of<br />

achterwaarts blijven doorspoelen.<br />

Display-regeling<br />

Druk op INFO om meer tekstinformatie<br />

over het huidige MP3-<br />

nummer te zien. Blijf op deze toets<br />

drukken om de gewenste categorie<br />

te markeren of druk op een druktoets<br />

onder een gewenste categorie<br />

om er extra informatie over te<br />

krijgen.<br />

Wanneer de toets wordt ingedrukt<br />

terwijl er geen informatie is, wordt<br />

NO INFO (geen informatie) op het<br />

display weergegeven.<br />

Cd's met MP3- of WMA-bestanden<br />

afspelen<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Cd's met MP3- of WMA-bestanden<br />

afspelen (radio met harde<br />

schijf)<br />

EEN MUZIEK-DVD AFSPELEN<br />

Gebruik de toetsen voor geluidsvolume,<br />

toon en de toetsen voor de<br />

luidsprekers op dezelfde manier als<br />

voor de radio. Andere bedieningsknoppen<br />

kunnen verschillende<br />

functies hebben wanneer een CD<br />

naar binnen wordt gestoken.<br />

Wanneer de disk is geladen, worden<br />

de diskfuncties op het display boven<br />

de druktoetsen weergegeven.<br />

GROUP (muziekgroep) en het tracknummer<br />

worden op het display<br />

weergegeven.<br />

Opmerking:<br />

De speler ondersteunt geen dvdvideo's.<br />

Wanneer u probeert een videodvd<br />

af te spelen, wordt READ<br />

ERROR PLEASE CHECK DISC<br />

(leesfout, controleer disk) weergegeven<br />

en/of de disk wordt<br />

uitgeworpen.<br />

. . . 178


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 179 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Muziekgroep<br />

U kunt de muziekgroep veranderen<br />

door op de druktoets onder MENU<br />

(menu) te drukken; er wordt een lijst<br />

met alle muziekgroepen op de disk<br />

weergegeven.<br />

Draai de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om door de lijst<br />

te bladeren. Druk op de knop om de<br />

gewenste optie te selecteren.<br />

De eerste track van de geselecteerde<br />

muziekgroep wordt afgespeeld.<br />

Een specifieke track zoeken<br />

Draai de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) om alle muziekgroepen<br />

op de audio-dvd weer te<br />

geven.<br />

De tracks binnen elke muziekgroep<br />

worden ook weergegeven.<br />

Druk op de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) om de geselecteerde<br />

track af te spelen.<br />

De geselecteerde track begint ook<br />

na enkele seconden te spelen als er<br />

verder niets wordt gedaan.<br />

Zoeken<br />

Druk op het rechterpijltje van de<br />

toets SEEK om snel naar het begin<br />

van de volgende track te gaan.<br />

U kunt de huidige selectie opnieuw<br />

starten wanneer deze meer dan vijf<br />

seconden heeft gespeeld door het<br />

linkerpijltje SEEK in te drukken.<br />

Wanneer u de toets ingedrukt houdt<br />

of deze meerdere keren indrukt,<br />

gaat de speler vooruit of achteruit<br />

verder door de tracks binnen de<br />

huidige muziekgroep.<br />

–<br />

179 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 180 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Snel vooruit/achteruit<br />

Houd de toets FWD of <br />

REV ingedrukt om snel vooruit of<br />

achteruit naar een ander deel van de<br />

huidige track te gaan.<br />

• Druk één keer op de toets om<br />

met twee keer de normale<br />

afspeelsnelheid door de huidige<br />

track te gaan.<br />

• Druk twee keer op de toets om<br />

met 4 keer de normale afspeelsnelheid<br />

door de huidige track te<br />

gaan.<br />

• Druk drie keer op de toets om<br />

met 10 keer de normale afspeelsnelheid<br />

door de huidige track te<br />

gaan.<br />

• Druk vier keer op de toets om<br />

met 21 keer de normale afspeelsnelheid<br />

door de huidige track te<br />

gaan.<br />

Het geluid zal tijdens het zoeken<br />

worden onderbroken.<br />

De verstreken tijd verschijnt op het<br />

display terwijl het systeem de CD<br />

voor- of achteruitspoelt.<br />

Druk op de toets / (afspelen/<br />

pauze) om terug te keren naar de<br />

normale afspeelsnelheid.<br />

Opmerking:<br />

Wanneer u een disk op de harde<br />

schijf opslaat, is de functie <br />

FWD (snel vooruit) niet<br />

beschikbaar.<br />

Willekeurig afspelen<br />

Druk op de druktoets SHUFFLE<br />

(shuffle) om de liedjes in de huidige<br />

categorie voor de audio-dvd willekeurig<br />

en niet op volgorde af te<br />

spelen.<br />

SHUFFLE ON (shuffle aan) wordt op<br />

het display weergegeven<br />

Druk de toets nogmaals in om deze<br />

voorziening uit te schakelen.<br />

SHUFFLE OFF (shuffle uit) wordt op<br />

het display weergegeven Het afspelen<br />

van de audio-dvd stoppen<br />

Druk op de druktoets onder<br />

(stoppen) of de toets / (afspelen/<br />

pauze) om het afspelen van de<br />

audio-dvd te onderbreken.<br />

. . . 180


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 181 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

DVD PRESTOP (voorstop dvd)<br />

wordt op het display weergegeven.<br />

Wanneer de disk verder moet<br />

worden afgespeeld, drukt u op de<br />

toets / (afspelen/pauze) terwijl<br />

DVD PRESTOP (voorstop dvd) op<br />

het display wordt weergegeven.<br />

De dvd begint met afspelen op het<br />

punt waar de disk was gestopt.<br />

Druk nog een keer op de druktoets<br />

onder (stoppen) om het afspelen<br />

van de audio-dvd te stoppen.<br />

DVDSTOP (dvd stoppen) wordt op<br />

het display weergegeven.<br />

Wanneer u op de toets / (afspelen/pauze)<br />

drukt terwijl DVDSTOP<br />

(dvd stoppen) wordt weergegeven,<br />

gaat de disk terug naar het begin<br />

van de disk.<br />

Audiostreams<br />

Wanneer er een audio-dvd wordt<br />

afgespeeld, kunt u op de druktoets<br />

onder AUDIO (audio) drukken om<br />

de huidige audiostream weer te<br />

geven.<br />

Wanneer de instellingen voor 5.1<br />

Surround digitale signaalverwerking<br />

beschikbaar zijn, wordt AUDIO<br />

STREAM 1 (audiostream 1) als optie<br />

weergegeven.<br />

Wanneer de instellingen voor 5.1<br />

Surround digitale signaalverwerking<br />

niet beschikbaar zijn, wordt alleen<br />

AUDIO STREAM 2 (audiostream 2)<br />

weergegeven.<br />

Zie "Digitale signaalverwerking<br />

(DSP)" eerder in dit hoofdstuk.<br />

Druk op de druktoets AUDIO<br />

(audio) om tussen de instellingen te<br />

schakelen.<br />

Het tekstveld op het display verandert<br />

als de audiostream verandert.<br />

Cd's met MP3- of WMA-bestanden<br />

afspelen<br />

De cd-/dvd-audiospeler herkent<br />

bestanden in MP3/WMA-formaat<br />

die op DVD-R- en DVD+R-disks zijn<br />

opgeslagen.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Cd's met MP3- of WMA-bestanden<br />

afspelen (radio met harde<br />

schijf)<br />

–<br />

181 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 182 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Harde schijf<br />

Uw geluidsinstallatie is voorzien van<br />

een harde schijf van 40 GB waarmee<br />

u tracks van audio-cd's, disks met<br />

MP3-/WMA-bestanden en USBopslagapparaten<br />

kunt opnemen.<br />

Een deel van de harde schijf wordt<br />

gebruikt voor<br />

radiosysteembestanden.<br />

De rest van de harde schijf is<br />

beschikbaar voor mediabestanden.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Van audio-cd's naar de harde<br />

schijf opnemen<br />

• Van disks met MP3-/WMAbestanden<br />

of USB naar de harde<br />

schijf opnemen<br />

Luisterboeken van www.audible.com<br />

® kunnen op cd worden<br />

gebrand of naar een USB-opslagapparaat<br />

worden gekopieerd en daarna<br />

op de harde schijf worden<br />

opgeslagen.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Bestanden op de harde schijf<br />

afspelen<br />

-Menu voor de harde schijf<br />

AUDIBLEBOOK (audible.com<br />

® luisterboek)<br />

VAN AUDIO-CD'S NAAR DE HAR-<br />

DE SCHIJF OPNEMEN<br />

Wanneer u naar een audio-cd luistert,<br />

kunt u met REC (opnemen)<br />

tracks van de disk overzetten naar<br />

de harde schijf.<br />

U kunt alleen de track die wordt<br />

afgespeeld of alle tracks op de disk<br />

opslaan.<br />

Druk op de druktoets onder de<br />

gewenste optie.<br />

Opmerking:<br />

Het systeem kan niet opnemen<br />

van disks met kopieerbeveiliging.<br />

Er wordt een statusbalk boven in het<br />

display weergegeven terwijl het<br />

systeem naar de harde schijf<br />

kopieert.<br />

Wanneer het proces is voltooid,<br />

verdwijnt de statusbalk van het<br />

display.<br />

. . . 182


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 183 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

U kunt het opnameproces stoppen<br />

voordat het is voltooid door op REC<br />

te drukken; boven een druktoets<br />

wordt de optie "opname stoppen"<br />

weergegeven. Druk daarna op de<br />

druktoets "opname stoppen".<br />

Wanneer u de disk uitwerpt of het<br />

contact uitschakelt voordat het<br />

opnameproces is voltooid, zijn<br />

alleen tracks die volledig zijn opgenomen<br />

op de harde schijf opgeslagen.<br />

Onvolledige tracks worden<br />

verwijderd.<br />

Wanneer u probeert de disk weer op<br />

te nemen, neemt het systeem alleen<br />

de tracks op die nog niet waren<br />

opgeslagen. De diskinhoud die al op<br />

de harde schijf staat, wordt niet nog<br />

een keer opgenomen.<br />

Informatie over liedje, artiest, album<br />

en genre voor de audio-cd<br />

Radio's met een harde schijf bevatten<br />

een Gracenote ® -database waarmee<br />

de radio informatie over het<br />

nummer, de artiest, het album en<br />

het genre bepaalt.<br />

Met de Gracenote ® -database kunt u<br />

de radio een audio-cd op de harde<br />

schijf laten opslaan, met daarbij<br />

informatie over het liedje, de artiest,<br />

het album en het genre.<br />

Pas uitgegeven audio-cd's en<br />

minder algemene audio-cd's<br />

worden mogelijk niet in de Gracenote<br />

® -database op de harde schijf<br />

gevonden.<br />

Wanneer een audio-cd niet in de<br />

Gracenote ® -database voorkomt,<br />

terwijl de disk wel cd-tekst bevat,<br />

dan gebruikt de radio de cd-tekstinformatie<br />

bij het opslaan van de<br />

inhoud naar de harde schijf.<br />

Wanneer een audio-cd niet in de<br />

Gracenote ® -database voorkomt en<br />

de disk geen cd-tekstinformatie<br />

bevat, dan neemt de radio de diskinhoud<br />

op en slaat de namen voor<br />

liedje, artiest, album en genre op als<br />

NO INFO (geen informatie).<br />

Wanneer items op de harde schijf als<br />

NO INFO (geen informatie) worden<br />

geïdentificeerd, dan is het lastiger<br />

deze tracks/disks te sorteren, identificeren<br />

en selecteren.<br />

–<br />

183 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 184 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

U kunt dit oplossen door disks met<br />

items die als NO INFO worden<br />

geïdentificeerd eerst met een<br />

computer naar MP3 met labelinformatie<br />

om te zetten en daarna op de<br />

harde schijf op te slaan vanaf een<br />

MP3-disk of USB-apparaat.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Van disks met MP3-/WMAbestanden<br />

of USB naar de harde<br />

schijf opnemen<br />

Soms vindt de Gracenote-database<br />

dubbele informatie voor een opgeslagen<br />

cd.<br />

Wanneer de database dubbele informatie<br />

vindt, geeft de radio MULTI-<br />

HIT (meerdere resultaten) weer in<br />

plaats van de informatie wanneer de<br />

liedjes op de harde schijf worden<br />

geselecteerd.<br />

U kunt de juiste naam als volgt<br />

selecteren:<br />

1. Druk terwijl er een liedje met<br />

MULTIHIT wordt afgespeeld op<br />

de druktoets onder EDIT<br />

(bewerken) om de lijst met<br />

databaseresultaten weer te<br />

geven.<br />

2. Draai de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om door de<br />

lijst te bladeren.<br />

3. Druk op de knop om de juiste<br />

naam te selecteren.<br />

De Gracenote ® -database op de<br />

harde schijf kan worden bijgewerkt<br />

met naaminformatie voor nieuwere<br />

cd's. Neem hiervoor contact op met<br />

uw dealer.<br />

Zie "Gracenote ® -database" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

VAN DISKS MET MP3-/WMA-BE-<br />

STANDEN OF USB NAAR DE HAR-<br />

DE SCHIJF OPNEMEN<br />

Druk terwijl u naar een disk met<br />

MP3-/WMA-bestanden of een USBapparaat<br />

(behalve iPod) luistert op<br />

REC (opnemen) om de tracks op de<br />

harde schijf op te slaan.<br />

U kunt alleen de track die wordt<br />

afgespeeld of alle tracks op de disk<br />

of het USB-apparaat opslaan.<br />

Druk op de druktoets onder de<br />

gewenste optie.<br />

Er wordt een statusbalk boven in het<br />

display weergegeven terwijl het<br />

systeem naar de harde schijf<br />

kopieert.<br />

Wanneer het proces is voltooid,<br />

verdwijnt de statusbalk van het<br />

display.<br />

. . . 184


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 185 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

De volgende bestandstypen<br />

worden niet volledig ondersteund<br />

en worden mogelijk niet afgespeeld<br />

of zonder labelinformatie<br />

weergegeven:<br />

• AAC (Advanced Audio Coding)<br />

• OGG Vorbis<br />

Zonder labelinformatie kunnen deze<br />

bestandstypen alleen aan de hand<br />

van de bestandsnaam worden<br />

geïdentificeerd.<br />

Ondersteuning USB Host<br />

U kunt een USB-stick of externe<br />

harde schijf met USB-aansluiting op<br />

de USB-poort in de middenconsole<br />

aansluiten.<br />

De USB-poort voldoet aan USB-standaards<br />

1.1 en 2.0 en ondersteunt de<br />

volgende overdrachtssnelheden:<br />

• 1,5 Mb/s (lage snelheid)<br />

• 12 Mb/s (volle snelheid)<br />

• 480 Mb/s (hoge snelheid)<br />

BESTANDEN OP DE HARDE<br />

SCHIJF AFSPELEN<br />

Druk op de toets HDD (harde schijf)<br />

om bestanden op de harde schijf af<br />

te spelen.<br />

HDD (harde schijf) en de huidige<br />

afspeelmodus voor de harde schijf<br />

worden op het display<br />

weergegeven.<br />

Het afspelen begint op het punt<br />

waar het eerder was gestopt.<br />

–<br />

Raadpleeg "Draagbaar muziekapparaat"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor<br />

meer informatie over het gebruik<br />

van een extra apparaat met de<br />

geluidsinstallatie.<br />

Ondersteunde USB-apparaten<br />

De USB-poort ondersteunt de<br />

volgende apparaten:<br />

• USB-sticks<br />

• Externe harde schijven met USBaansluiting<br />

185 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 186 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Afspeelmodi voor de harde schijf<br />

Wanneer er vanaf de harde schijf<br />

wordt afgespeeld, wordt één van de<br />

volgende afspeelmodi<br />

weergegeven:<br />

• SHUFFLE (shuffle)<br />

Het systeem speelt in deze<br />

modus alle inhoud op de harde<br />

schijf in willekeurige volgorde af.<br />

• ARTIST (artiest)<br />

Het systeem speelt in deze<br />

modus de inhoud van een<br />

bepaalde artiest af, op alfabetische<br />

volgorde.<br />

• ALBUM (album)<br />

Het systeem speelt in deze<br />

modus de inhoud van een geselecteerd<br />

album af, waarbij alle<br />

tracks op volgorde worden<br />

afgespeeld.<br />

• GENRE (genre)<br />

Het systeem speelt in deze<br />

modus de inhoud van een<br />

bepaald genre af, op alfabetische<br />

volgorde.<br />

• SONG (liedje)<br />

Het systeem speelt in deze<br />

modus alle liedjes af op alfabetische<br />

volgorde.<br />

• PLAYLIST (afspeellijst)<br />

Het systeem speelt in deze<br />

modus alle liedjes van een<br />

bepaalde afspeellijst af, in de<br />

volgorde waarin ze aan de<br />

afspeellijst zijn toegevoegd.<br />

• AUDIOBOOK (luisterboek)<br />

Het systeem speelt in deze<br />

modus de inhoud van een luisterboek<br />

af.<br />

. . . 186


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 187 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Menu voor de harde schijf<br />

U kunt de afspeelmodus voor de<br />

harde schijf als volgt wijzigen:<br />

1. Druk op de knop MENU/<br />

SELECT (menu/selecteren) om<br />

het menu voor de harde schijf<br />

weer te geven.<br />

2. Draai de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om de<br />

gewenste optie in het menu<br />

weer te geven.<br />

U kunt kiezen uit een van de onderstaande<br />

standen:<br />

- SHUFFLE SONGS (liedjes<br />

willekeurig)<br />

- PLAYLIST (afspeellijst)<br />

- ARTISTS (artiesten)<br />

- ALBUMS (albums)<br />

- SONG TITLES (titels van<br />

liedjes)<br />

- GENRES (genres)<br />

Snel naar het begin, midden of<br />

einde van de lijst gaan:<br />

1. Druk op de eerste druktoets<br />

onder het display om naar het<br />

begin van de lijst te gaan.<br />

2. Druk op de tweede druktoets<br />

onder het display om naar het<br />

midden van de lijst te gaan.<br />

3. Druk op de derde druktoets<br />

onder het display om naar het<br />

einde van de lijst te gaan.<br />

–<br />

- RECENTLY SAVED (onlangs<br />

opgeslagen)<br />

- AUDIOBOOK (luisterboek)<br />

3. Druk op de knop MENU/<br />

SELECT (menu/selecteren) om<br />

de gewenste optie te markeren.<br />

Houd de druktoets onder het<br />

tabblad FWD of REV ingedrukt om<br />

omhoog of omlaag in de lijst met<br />

artiesten, albums of titels te<br />

bladeren.<br />

187 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 188 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

De instellingen worden hieronder<br />

beschreven.<br />

• SHUFFLE SONGS (liedjes<br />

willekeurig)<br />

Selecteer deze modus om de<br />

inhoud van de harde schijf op<br />

willekeurige volgorde af te<br />

spelen.<br />

• PLAYLIST (afspeellijst)<br />

Selecteer deze modus om de zes<br />

favoriete afspeellijsten weer te<br />

geven.<br />

Selecteer één van de afspeellijsten<br />

en selecteer daarna een<br />

liedje uit de afspeellijst om met<br />

afspelen te beginnen.<br />

Wanneer het liedje is afgelopen,<br />

worden de liedjes in de afspeellijst<br />

afgespeeld in de volgorde<br />

waarin ze aan de afspeellijst zijn<br />

toegevoegd.<br />

Zie "Favorieten op de harde<br />

schijf opslaan" verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie.<br />

• ARTISTS (artiesten)<br />

Het aantal bestanden in deze<br />

modus wordt naast de naam van<br />

de afspeelmodus weergegeven.<br />

Selecteer deze modus om de<br />

liedjes van een bepaalde artiest<br />

af te spelen.<br />

Het systeem geeft een lijst met<br />

artiesten weer. Selecteer een<br />

artiest om de liedjes voor die<br />

artiest weer te geven.<br />

Selecteer een liedje om met<br />

afspelen te beginnen.<br />

Wanneer het liedje is afgelopen,<br />

worden de andere liedjes van de<br />

geselecteerde artiest op alfabetische<br />

volgorde afgespeeld.<br />

• ALBUMS (albums)<br />

Het aantal bestanden in deze<br />

modus wordt naast de naam van<br />

de afspeelmodus weergegeven.<br />

Selecteer deze optie in het menu<br />

om een lijst met albums op de<br />

harde schijf weer te geven.<br />

Selecteer een album om een lijst<br />

met liedjes weer te geven.<br />

Selecteer een liedje om met<br />

afspelen te beginnen.<br />

Wanneer het liedje is afgelopen,<br />

worden de liedjes afgespeeld in<br />

de volgorde waarin ze op het<br />

album staan.<br />

. . . 188


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 189 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• SONG TITLES (titels van liedjes)<br />

Het aantal bestanden in deze<br />

modus wordt naast de naam van<br />

de afspeelmodus weergegeven.<br />

Selecteer deze optie in het menu<br />

om een lijst met liedjes weer te<br />

geven.<br />

Selecteer een liedje om met<br />

afspelen te beginnen.<br />

Wanneer het liedje is afgelopen,<br />

worden alle liedjes op de harde<br />

schijf in alfabetische volgorde<br />

afgespeeld.<br />

• GENRES (genres)<br />

Het aantal bestanden in deze<br />

modus wordt naast de naam van<br />

de afspeelmodus weergegeven.<br />

Selecteer deze optie in het menu<br />

om een lijst genres of muziektypen,<br />

zoals klassieke muziek of<br />

jazz, weer te geven.<br />

Selecteer een genre om een lijst<br />

met liedjes weer te geven.<br />

Selecteer een liedje om met<br />

afspelen te beginnen.<br />

Wanneer het liedje is afgelopen,<br />

worden de andere liedjes van<br />

hetzelfde genre op alfabetische<br />

volgorde afgespeeld.<br />

• RECENTLY SAVED (onlangs<br />

opgeslagen)<br />

Selecteer deze optie in het menu<br />

om de laatste 50 liedjes te zien<br />

die zijn toegevoegd sinds het<br />

voertuig voor het laatst is<br />

gestart.<br />

De liedjes worden in twee groepen<br />

verdeeld: liedjes die van cd's<br />

zijn opgenomen en liedjes die<br />

van USB-apparaten zijn<br />

opgenomen.<br />

Selecteer een liedje om met<br />

afspelen te beginnen.<br />

–<br />

189 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 190 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

• AUDIBLEBOOK (audible.com ®<br />

luisterboek)<br />

Selecteer deze optie in het menu<br />

om luisterboeken af te spelen die<br />

van www.audible.com ® zijn<br />

gedownload.<br />

Luisterboeken van www.audible.com<br />

® kunnen op cd worden<br />

gebrand of naar een USB-opslagapparaat<br />

worden gekopieerd en<br />

daarna op de harde schijf worden<br />

opgeslagen.<br />

Wanneer u luisterboeken van<br />

audible.com ® wilt afspelen,<br />

moet u het voertuig activeren als<br />

een speler voor gedownloade<br />

inhoud. Het radiosysteem activeert<br />

het audible.com ® -systeem<br />

wanneer er informatie op een cd<br />

in de cd-/dvd-speler of op een<br />

aangesloten USB-apparaat wordt<br />

gevonden. U heeft het VIN-nummer<br />

nodig om uw voertuig te<br />

activeren.<br />

Favorieten op de harde schijf<br />

opslaan<br />

Druk bij het afspelen vanaf de harde<br />

schijf op de toets FAV (favorieten)<br />

om tussen de modi "Favorieten"<br />

voor de druktoets te wisselen. De<br />

volgende modi voor favorieten<br />

worden ondersteund:<br />

• PLAYLIST (afspeellijst)<br />

Druk in deze modus op de druktoets<br />

voor de gewenste afspeellijst<br />

en houd deze ingedrukt om<br />

de huidige track aan die afspeellijst<br />

toe te voegen.<br />

• ARTIST (artiest)<br />

Druk in deze modus op de<br />

gewenste druktoets en houd<br />

deze ingedrukt om de huidige<br />

artiest aan die favorietenlocatie<br />

toe te voegen.<br />

• ALBUM (album)<br />

Druk in deze modus op de<br />

gewenste druktoets en houd<br />

deze ingedrukt om het huidige<br />

album aan die favorietenlocatie<br />

toe te voegen.<br />

• GENRES (genres)<br />

Druk in deze modus op de<br />

gewenste druktoets en houd<br />

deze ingedrukt om het huidige<br />

genre aan die favorietenlocatie<br />

toe te voegen.<br />

. . . 190


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 191 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Favorieten op de harde schijf<br />

configureren<br />

1. Druk op de toets CONFIG (configureren)<br />

om het instellingenmenu<br />

voor de radio weer te<br />

geven.<br />

2. Druk op de druktoets onder<br />

HDD (harde schijf) om de<br />

beschikbare favorietenmodi<br />

weer te geven.<br />

3. Druk op de druktoets onder het<br />

label "Favorieten" om de favorietenmodi<br />

in te stellen.<br />

De beschikbare favorietenmodi<br />

worden gemarkeerd.<br />

EEN OPGENOMEN LIEDJE OF CA-<br />

TEGORIE VERWIJDEREN<br />

U moet een liedje in één van de<br />

afspeellijsten selecteren of u moet<br />

naar een liedje luisteren om het te<br />

verwijderen.<br />

Druk op de harde toets DEL<br />

(verwijderen).<br />

Als u een volledige categorie wilt<br />

verwijderen, selecteert u de categorie<br />

en drukt u op de harde toets DEL<br />

(verwijderen).<br />

GRACENOTE ® -DATABASE<br />

Zie het volgende, eerder in dit<br />

hoofdstuk, voor meer informatie:<br />

• Van audio-cd's naar de harde<br />

schijf opnemen<br />

- Informatie over liedje, artiest,<br />

album en genre voor de audiocd<br />

De muziekherkenningsservice,<br />

muziekherkenningstechnologie en<br />

de bijbehorende gegevens van<br />

Gracenote worden geleverd door<br />

Gracenote ® . Gracenote is de industriestandaard<br />

in muziekherkenningstechnologie<br />

en de<br />

bijbehorende aanlevering van<br />

inhoud. Ga voor meer informatie<br />

naar www.gracenote.com.<br />

–<br />

191 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 192 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Cd- en muziekgerelateerde gegevens<br />

van Gracenote, Inc., copyright<br />

© 2000-2007 Gracenote. Gracenote<br />

Software, copyright © 2000-2007<br />

Gracenote. Dit product en deze<br />

service kan betrekking hebben op<br />

één of meer van de volgende patenten<br />

in de Verenigde Staten:<br />

#5,987,525; #6,061,680;<br />

#6,154,773, #6,161,132,<br />

#6,230,192, #6,230,207,<br />

#6,240,459, #6,330,593 en andere<br />

patenten die al zijn uitgegeven of<br />

nog in behandeling zijn. Sommige<br />

services worden onder licentie van<br />

Open Globe, Inc. voor VS-patent:<br />

#6,304,523 uitgegeven.<br />

Gracenote en CDDB zijn geregistreerde<br />

handelsmerken van Gracenote.<br />

Het logo en logotype van<br />

Gracenote en het logo "Powered by<br />

Gracenote" zijn handelsmerken van<br />

Gracenote.<br />

Meer informatie over het gebruik<br />

van de Gracenote Service leest u op<br />

www.gracenote.com/corporate.<br />

De gegevens die door de Gracenote<br />

® Music Recognition Service<br />

worden geleverd zijn niet gegarandeerd<br />

100%.<br />

Met betrekking tot het gebruik van<br />

de Gracenote muziekherkenningsservice.<br />

Wanneer u dit product wilt<br />

gebruiken, moet u akkoord gaan<br />

met de volgende artikelen.<br />

Deze toepassing of dit apparaat<br />

bevat software van Gracenote, Inc.<br />

uit Emeryville, Californië<br />

("Gracenote").<br />

De software van Gracenote (de<br />

"Gracenote-software") zorgt dat<br />

deze toepassing disks en/of bestanden<br />

kan identificeren en muziekgerelateerde<br />

informatie kan ophalen,<br />

waaronder informatie over naam,<br />

artiest, track en titel ("Gracenotegegevens")<br />

van on-line servers of<br />

geïntegreerde databases (gezamenlijk<br />

genoemd "Gracenote-servers"),<br />

en andere functies.<br />

U mag de Gracenote-gegevens<br />

alleen gebruiken voor de functies<br />

die voor de eindgebruiker van deze<br />

toepassing of dit apparaat zijn<br />

bedoeld. U gaat ermee akkoord dat<br />

u de Gracenote-gegevens, de<br />

Gracenote-software en de Gracenote-servers<br />

alleen voor uw eigen, nietcommerciële<br />

gebruik aanwendt. U<br />

gaat ermee akkoord dat u de Gracenote-software<br />

of Gracenote-gegevens<br />

niet toekent, kopieert,<br />

overdraagt of verzendt aan derden.<br />

. . . 192


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 193 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

U GAAT ERMEE AKKOORD DE<br />

GRACENOTE-GEGEVENS, DE<br />

GRACENOTE-SOFTWARE OF DE<br />

GRACENOTE-SERVERS NIET TE<br />

GEBRUIKEN OF EXPLOITEREN,<br />

TENZIJ HIER EXPLICIET TOESTEM-<br />

MING VOOR WORDT VERLEEND. U<br />

gaat ermee akkoord dat uw nietexclusieve<br />

licentie voor het gebruik<br />

van de Gracenote-gegevens, de<br />

Gracenote-software en de Gracenote-servers<br />

wordt beëindigd wanneer<br />

u deze bepalingen overschrijdt.<br />

Wanneer uw licentie wordt beëindigd,<br />

gaat u ermee akkoord dat u<br />

alle gebruik van de Gracenote-gegevens,<br />

de Gracenote-software en de<br />

Gracenote-servers staakt.<br />

Gracenote behoudt alle rechten op<br />

de Gracenote-gegevens, de Gracenote-software<br />

en de Gracenoteservers,<br />

inclusief alle<br />

eigendomsrechten.<br />

Onder geen beding is Gracenote<br />

aansprakelijk voor betaling aan u als<br />

vergoeding voor informatie die u<br />

verstrekt. U gaat ermee akkoord dat<br />

Gracenote, Inc. zijn rechten in deze<br />

overeenkomst direct tegen u kan<br />

doen gelden in de eigen naam.<br />

De Gracenote-service gebruikt een<br />

unieke identificatieode om verzoeken<br />

voor de statistieken te volgen.<br />

Het doel van een willekeurig toegewezen<br />

numerieke identificatiecode<br />

is de verzoeken voor deze Gracenote-service<br />

te tellen zonder dat er<br />

informatie over u wordt doorgegeven.<br />

Zie voor meer informatie de<br />

internetpagina voor het privacybeleid<br />

van Gracenote met betrekking<br />

tot de Gracenote-service.<br />

De Gracenote-software en elk item<br />

van de Gracenote-gegevens<br />

worden onder licentie zoals deze bij<br />

aflevering was aan u verleend.<br />

Gracenote biedt geen verdere<br />

verklaringen of garanties, expliciet<br />

of impliciet, met betrekking tot de<br />

nauwkeurigheid van de Gracenotegegevens<br />

van de Gracenote-servers.<br />

Gracenote behoudt het recht voor<br />

gegevens van de Gracenote-servers<br />

te verwijderen of gegevenscategorieën<br />

te wijzigen wanneer Gracenote<br />

dit nodig acht.<br />

Er wordt geen garantie gegeven dat<br />

de Gracenote-software of Gracenote-servers<br />

zonder fouten zijn of dat<br />

de werking van de Gracenote-software<br />

of Gracenote-servers ononderbroken<br />

verloopt.<br />

–<br />

193 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 194 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Gracenote is niet verplicht u te voorzien<br />

van verbeterde of extra gegevenstypen<br />

of -categorieën die<br />

Gracenote mogelijk in de toekomst<br />

levert en kan de services van Gracenote<br />

op elk moment beëindigen.<br />

GRACENOTE WIJST ALLE GARAN-<br />

TIES, ZOWEL EXPLICIET ALS IMPLI-<br />

CIET, AF, INCLUSIEF, MAAR NIET<br />

BEPERKT TOT GARANTIES VAN<br />

VERKOOPBAARHEID, GESCHIKT-<br />

HEID VOOR EEN BEPAALD DOEL,<br />

TITEL EN NIET-OVERTREDING.<br />

GRACENOTE GEEFT GEEN GARAN-<br />

TIE OP DE RESULTATEN DIE<br />

WORDEN VERKREGEN DOOR UW<br />

GEBRUIK VAN DE GRACENOTE-<br />

SOFTWARE OF EEN GRACENOTE-<br />

SERVER. GRACENOTE IS IN GEEN<br />

ENKEL GEVAL AANSPRAKELIJK<br />

VOOR GEVOLG- OF INCIDENTELE<br />

SCHADE, OF VOOR WINSTVERLIES<br />

OF VERLIES VAN INKOMSTEN.<br />

Cd's met MP3- of WMAbestanden<br />

afspelen (radio<br />

met harde schijf)<br />

De speler herkent MP3- en WMAbestanden<br />

die zijn opgenomen op<br />

CD-R, CD-RW of DVD+/-R of op een<br />

USB-opslagapparaat.<br />

De bestanden moeten op de disk<br />

zijn opgenomen met één van de<br />

volgende bitsnelheden:<br />

• 32 kbps<br />

• 40 kbps<br />

• 56 kbps<br />

• 64 kbps<br />

• 80 kbps<br />

• 96 kbps<br />

• 112 kbps<br />

• 128 kbps<br />

• 160 kbps<br />

• 192 kbps<br />

• 224 kbps<br />

• 256 kbps<br />

• 320 kbps<br />

• variabele bitsnelheid<br />

De titel van het liedje, de naam van<br />

de artiest en de naam van de cd zijn<br />

beschikbaar wanneer de bestanden<br />

zijn opgenomen met ID3-tags<br />

versies 1 en 2.<br />

Wanneer u uw eigen MP3-of WMAcd<br />

op een computer brandt:<br />

. . . 194


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 195 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• Zorg dat de MP3-/WMA-bestanden<br />

op een CD-R, CD-RW of<br />

DVD+/-R of een USB-opslagapparaat<br />

zijn opgenomen.<br />

• Combineer standaardaudio- en<br />

MP3-/WMA-bestanden niet op<br />

één disk.<br />

• Voltooi de cd wanneer u een<br />

MP3-cd met meerdere sessies<br />

brandt.<br />

Het is vaak beter om de cd in<br />

een keer te branden.<br />

• Zorg dat de speellijsten de volgende<br />

extensies hebben:<br />

- .mp3<br />

- .wpl<br />

Bestanden met andere extensies<br />

werken niet altijd.<br />

De speler kan meer dan 255 bestanden<br />

lezen.<br />

De speler herkent geen voorgeprogrammeerde<br />

afspeellijsten op een<br />

disk of USB-opslagapparaat.<br />

De speler herkent echter wel<br />

afspeellijsten die op de harde schijf<br />

zijn gemaakt. Zie "Favorieten op de<br />

harde schijf opslaan" eerder in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Lange bestands- of mapnamen of<br />

een combinatie van veel bestanden<br />

en mappen kan ervoor zorgen dat<br />

de speler niet het maximaal aantal<br />

bestanden, mappen of sessies kan<br />

afspelen.<br />

Wanneer u een groot aantal bestanden,<br />

mappen of sessies wilt afspelen,<br />

minimaliseer dan de lengte van<br />

de bestands- of mapnaam.<br />

Er kunnen ook disks met MP3-/<br />

WMA-bestanden of USB-opslagapparaten<br />

zonder bestandsmappen<br />

worden afgespeeld.<br />

U kunt de nummers organiseren op<br />

album door per album een map te<br />

gebruiken. Elke map of album mag<br />

maximaal 18 liedjes bevatten.<br />

De speler kan lagen van maximaal<br />

acht mappen ondersteunen, maar<br />

houd het aantal maplagen minimaal<br />

zodat het eenvoudiger is een<br />

bestand voor afspelen te zoeken.<br />

Wanneer een disk meer dan het<br />

maximaal aantal mappen, sessies of<br />

bestanden bevat, speelt de speler<br />

het maximaal aantal nummers op<br />

de disk af en wordt de rest<br />

genegeerd.<br />

–<br />

195 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 196 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Hoofddirectory<br />

De hoofddirectory wordt als een<br />

map behandeld.<br />

• Wanneer de hoofddirectory of<br />

de disk met MP3-/WMA-bestanden<br />

gecomprimeerde audiobestanden<br />

bevat, dan wordt de<br />

directory weergegeven als F1<br />

MP3.<br />

• Wanneer de hoofddirectory van<br />

een USB-opslagapparaten<br />

gecomprimeerde audiobestanden<br />

bevat, dan wordt de directory<br />

weergegeven als F1 USB.<br />

Alle bestanden die direct onder de<br />

hoofddirectory staan gaan altijd<br />

voor mappen in de hoofddirectory.<br />

Lege directory of map<br />

Wanneer een hoofddirectory of een<br />

map leeg is of alleen mappen bevat,<br />

dan gaat de speler automatisch naar<br />

de volgende map in de bestandsstructuur<br />

die een gecomprimeerd<br />

audiobestand bevat. De lege<br />

map(pen) worden niet weergegeven<br />

of genummerd.<br />

Geen map<br />

Wanneer de disk of het USB-opslagapparaat<br />

alleen gecomprimeerde<br />

audiobestanden bevat zonder<br />

mappen, dan werken de functies<br />

voor de volgende en vorige map<br />

niet.<br />

Wanneer de disk of het USB-apparaat<br />

alleen gecomprimeerde audiobestanden<br />

zonder mappen bevat,<br />

staan alle bestanden onder de<br />

hoofdmap.<br />

F1 MP3 of F1 USB wordt op het<br />

display weergegeven als de naam<br />

van de map.<br />

Afspeelvolgorde<br />

De eerste track onder de hoofddirectory<br />

wordt eerst afgespeeld.<br />

Wanneer alle tracks van de hoofddirectory<br />

zijn afgespeeld, worden de<br />

overige tracks in de volgorde van de<br />

nummering afgespeeld. Wanneer<br />

de laatste track van de laatste map is<br />

afgespeeld, gaat het afspelen verder<br />

met de eerste track in de eerste map<br />

of hoofddirectory.<br />

Wanneer er een nummer uit een<br />

nieuwe map wordt afgespeeld, dan<br />

wordt de naam van het nieuwe<br />

nummer weergegeven. Wanneer de<br />

mapstand is geselecteerd als de<br />

standaardweergavestand, dan<br />

wordt de mapnaam weergegeven.<br />

Zie "Een MP3-audiobestand afspelen"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

. . . 196


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 197 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Bestandssysteem en namen<br />

De weergegeven titel van het<br />

nummer wordt overgenomen uit de<br />

ID3-tag van het bestand. Wanneer<br />

er geen titel voor het nummer in de<br />

ID3-tag wordt vermeld, geeft de<br />

radio de bestandsnaam als de naam<br />

van het nummer weer.<br />

Namen van tracks die langer zijn<br />

dan 32 tekens worden ingekort.<br />

Afspeellijsten<br />

De speler herkent geen voorgeprogrammeerde<br />

afspeellijsten op een<br />

disk of USB-opslagapparaat.<br />

De speler herkent echter wel<br />

afspeellijsten die op de harde schijf<br />

zijn gemaakt. Zie "Favorieten op de<br />

harde schijf opslaan" eerder in dit<br />

hoofdstuk.<br />

EEN MP3-AUDIOBESTAND<br />

AFSPELEN<br />

Schuif de CD gedeeltelijk in de<br />

opening met de label aan de bovenkant.<br />

De speler zal de CD dan geheel<br />

naar binnen trekken.<br />

Raadpleeg "Cd-/dvd-audiospeler"<br />

eerder in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

Gebruik de toetsen voor geluidsvolume,<br />

toon en de toetsen voor de<br />

luidsprekers op dezelfde manier als<br />

voor de radio. Andere bedieningsknoppen<br />

kunnen verschillende<br />

functies hebben wanneer een CD<br />

naar binnen wordt gestoken.<br />

Het nummer en de naam van de<br />

track worden op het display weergegeven<br />

wanneer elke track met<br />

afspelen begint.<br />

Zoeken<br />

Draai de knop TUNE/TONE<br />

(afstemmen/toon) naar rechts of<br />

links om naar de volgende of vorige<br />

track te gaan.<br />

Druk op het rechterpijltje van de<br />

toets SEEK om snel naar het begin<br />

van de volgende track te gaan.<br />

Druk op het linkerpijltje op de toets<br />

SEEK om snel naar het begin van de<br />

huidige of vorige track te gaan.<br />

Als u de toets ingedrukt houdt of<br />

deze meermalen indrukt, zal de<br />

speler de CD verder voorwaarts of<br />

achterwaarts blijven doorspoelen.<br />

–<br />

197 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 198 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Vorige/Volgende map<br />

Druk op de druktoets onder om<br />

naar de eerste track in de volgende<br />

map te gaan.<br />

Druk op de druktoets onder om<br />

de eerste track in de vorige map af te<br />

spelen.<br />

Snel vooruitspoelen/ Snel<br />

terugspoelen<br />

Houd de toets FWD of <br />

REV ingedrukt om snel naar voren<br />

of terug naar een ander deel van de<br />

disk te gaan.<br />

Laat de toets los voor de normale<br />

afspeelsnelheid.<br />

Het geluid zal tijdens het zoeken<br />

worden onderbroken.<br />

De verstreken tijd verschijnt op het<br />

display terwijl het systeem de CD<br />

voor- of achteruitspoelt.<br />

Willekeurig afspelen<br />

Druk op de druktoets onder SHUF-<br />

FLE (shuffle) om de tracks op een<br />

geselecteerde disk in willekeurige<br />

volgorde af te spelen.<br />

SHUFFLE ON (shuffle aan) wordt op<br />

het display weergegeven<br />

Druk de toets nogmaals in om deze<br />

voorziening uit te schakelen.<br />

SHUFFLE OFF (shuffle uit) wordt op<br />

het display weergegeven<br />

ZORG VOOR UW CD-SPELER<br />

OF CD-/DVD-AUDIOSPELER<br />

Het gebruik van reinigings-CD's<br />

voor de CD-lens wordt afgeraden.<br />

Het gebruik van lensreinigings-CD's<br />

kan resulteren in de vervuiling van<br />

de optische lens van de CD-speler.<br />

. . . 198


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 199 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

ZORG VOOR UW CD'S EN<br />

DVD'S<br />

Hanteer de cd's/dvd's met grote<br />

zorg. Bewaar ze in de originele<br />

doosjes of andere verpakking en stel<br />

ze niet bloot aan direct zonlicht en<br />

stof. Wanneer het oppervlak van een<br />

cd/dvd vervuild is, maak dan een<br />

schone, zachte doek vochtig met<br />

een zacht sopje en veeg de cd/dvd<br />

vanuit het midden naar de randen<br />

schoon.<br />

Raak het signaaloppervlak onder<br />

geen enkele omstandigheid aan<br />

tijdens het hanteren van een schijf.<br />

Houd schijven vast bij de buitenrand<br />

of bij het middelste gat en de<br />

buitenrand.<br />

FOUTMELDINGEN<br />

Wanneer DISC ERROR wordt weergegeven<br />

en/of de cd uit het apparaat<br />

komt, dan is er een storing. De<br />

oorzaak kan extreme hitte, oneffen<br />

wegdek, vocht of een beschadigde<br />

of onjuist geplaatste cd zijn. De cd<br />

kan niet worden afgespeeld of kan<br />

uit het apparaat worden geworpen.<br />

Tenzij de cd beschadigd is, zal de cd<br />

normaal afspelen wanneer de<br />

omstandigheden weer normaal zijn.<br />

Er kan zich een storing voordoen<br />

wanneer de afspeellijst, gecomprimeerde<br />

audiobestanden of gegevensbestanden<br />

een formaat hebben<br />

dat niet door de speler wordt<br />

ondersteund.<br />

Bij het afspelen van een CD-R kan de<br />

geluidskwaliteit minder zijn als<br />

gevolg van de kwaliteit van de CD-<br />

R, de opnamemethode, de kwaliteit<br />

van de opgenomen muziek of de<br />

manier waarop de CD-R is behandeld.<br />

Het gevolg kan zijn overslaan,<br />

problemen met het vinden van<br />

tracks en/of met het in- en uitvoeren<br />

van CD-R's.<br />

Plak geen papieren labels op de cd's<br />

omdat ze in de cd-speler kunnen<br />

blijven steken.<br />

Indien storingen steeds weer plaatsvinden<br />

of indien een storing niet kan<br />

worden verholpen, neem dan<br />

contact op met uw dealer.<br />

Geef foutcodes die misschien op het<br />

display zijn verschenen aan uw<br />

dealer.<br />

–<br />

199 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 200 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

DRAAGBAAR<br />

MUZIEKAPPARAAT<br />

Er kan een draagbaar muziekapparaat,<br />

zoals een MP3-speler, iPod,<br />

PDA, laptop (met microfooningang)<br />

of een cassettespeler, worden<br />

aangesloten op de geluidsinstallatie;<br />

dit kan via de radio en de luidsprekers<br />

worden afgespeeld.<br />

• Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een cd-wisselaar:<br />

Gebruik de extra aansluiting om<br />

een iPod op de geluidsinstallatie<br />

aan te sluiten. Zie "Een draagbaar<br />

muziekapparaat op de extra<br />

aansluiting aansluiten" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

• Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een harde schijf:<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

USB-poort en een speciale kabel<br />

voor de USB-/extra aansluiting<br />

waarmee een iPod of een iPod<br />

Nano op de geluidsinstallatie<br />

kan worden aangesloten.<br />

Zie "Een iPod via de USB-poort<br />

aansluiten" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Sluit andere soorten draagbare<br />

muziekspeler via de extra aansluiting<br />

aan op de radio.<br />

EEN DRAAGBAAR MUZIEKAPPA-<br />

RAAT OP DE EXTRA AANSLUI-<br />

TING AANSLUITEN<br />

Sluit een kabel met een stekker van<br />

3,5 mm van het draagbare muziekapparaat<br />

aan op de extra aansluiting<br />

in het opbergvak in de<br />

middenconsole.<br />

AUX INPUT DEVICE (extra apparaat)<br />

wordt op het display<br />

weergegeven.<br />

Wanneer er een apparaat is aangesloten,<br />

begint de radio automatisch<br />

met het afspelen van geluid van het<br />

apparaat via de luidsprekers van het<br />

voertuig.<br />

. . . 200


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 201 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Volumeregelaar<br />

Draai de knop VOL (volume/aan)<br />

naar rechts om het volume harder<br />

en naar links om het volume zachter<br />

te zetten.<br />

U kunt het volume van het draagbare<br />

apparaat instellen op het gewenste<br />

volume.<br />

Geluidsbron kiezen<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een cd-wisselaar, moet u op<br />

AUX drukken om het extra apparaat<br />

te selecteren.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een harde schijf, moet u op CD/<br />

AUX om naar een extra apparaat te<br />

zoeken.<br />

Wanneer er geen extra apparaat<br />

wordt gevonden, wordt NO AUX<br />

INPUT DEVICE FOUND (geen extra<br />

apparaat gevonden) op het display<br />

weergegeven.<br />

Druk op FM/AM om de radio weer<br />

in te schakelen.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een cd-wisselaar, moet u op<br />

CD/AUX drukken om over te schakelen<br />

van het draagbare muziekapparaat<br />

naar een cd.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een harde schijf, moet u op CD/<br />

AUX drukken om over te schakelen<br />

van het draagbare muziekapparaat<br />

naar een cd.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een harde schijf, moet u op<br />

HDD (harde schijf) drukken om het<br />

menu voor de harde schijf weer te<br />

geven.<br />

Het draagbare muziekapparaat blijft<br />

afspelen. Gebruik de knoppen om te<br />

stoppen met afspelen.<br />

–<br />

201 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 202 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

EEN IPOD VIA DE USB-POORT<br />

AANSLUITEN<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een cd-wisselaar, zie dan "Een<br />

draagbaar muziekapparaat op de<br />

extra aansluiting aansluiten" eerder<br />

in dit hoofdstuk voor meer informatie<br />

over het aansluiten van een iPod<br />

op de geluidsinstallatie.<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

USB-poort en een speciale kabel<br />

voor de USB-/extra aansluiting<br />

waarmee een iPod of een iPod Nano<br />

op de geluidsinstallatie kan worden<br />

aangesloten.<br />

Er kan geen standaard USB-kabel<br />

voor een iPod worden gebruikt.<br />

Sluit de kabel voor USB/extra<br />

aansluiting aan op de iPod. Sluit<br />

daarna het andere uiteinde van de<br />

kabel aan op de extra aansluiting en<br />

de USB-poort.<br />

Wanneer de motor draait en de iPod<br />

goed is aangesloten, wordt het logo<br />

van GM op het display van de iPod<br />

weergegeven. De radio begint automatisch<br />

geluid af te spelen via de<br />

luidsprekers. Er wordt informatie<br />

over het liedje op het display van de<br />

iPod weergegeven.<br />

Opmerking:<br />

Zorg dat de laatste firmware voor<br />

de iPod van Apple ® is geïnstalleerd.<br />

Ga voor meer informatie<br />

naar www.apple.com/itunes.<br />

Gebruik de toetsen voor geluidsvolume,<br />

toon en de luidsprekers op<br />

dezelfde manier als voor de radio.<br />

Wanneer u de iPod wilt loskoppelen<br />

van de USB-poort, moet u eerst op<br />

de druktoets onder EJECT (uitwerpen)<br />

op het afspeelscherm van de<br />

iPod drukken.<br />

De batterij van de iPod wordt automatisch<br />

opgeladen wanneer het<br />

contact is ingeschakeld of in de<br />

accessoirestand staat. Wanneer het<br />

contact wordt uitgeschakeld terwijl<br />

er een iPod is aangesloten met de<br />

kabel voor de USB/extra aansluiting,<br />

dan wordt de batterij van de iPod<br />

niet meer opgeladen en wordt de<br />

iPod automatisch uitgeschakeld.<br />

Sommige oudere iPods kunnen niet<br />

met de kabel voor de USB/extra<br />

aansluiting worden aangesloten.<br />

Wanneer de kabel voor de USB/<br />

extra aansluiting ontbreekt of<br />

wanneer het een ouder model iPod<br />

is, zie dan "Een draagbaar muziekapparaat<br />

op de extra aansluiting<br />

aansluiten" eerder in dit hoofdstuk<br />

voor het aansluiten van een iPod op<br />

de radio.<br />

Ga naar uw dealer wanneer de kabel<br />

voor USB/extra aansluiting moet<br />

worden vervangen.<br />

. . . 202


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 203 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Menu voor de iPod<br />

Druk op de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om het menu<br />

voor de iPod op de harde schijf weer<br />

te geven.<br />

Draai de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om de gewenste<br />

optie in het menu weer te geven.<br />

Druk op de knop MENU/SELECT<br />

(menu/selecteren) om de gewenste<br />

optie te markeren.<br />

Geluidsbron kiezen<br />

Er zijn drie manieren om de gewenste<br />

geluidsbron te selecteren:<br />

• Druk op CD/AUX om het afspelen<br />

van de iPod te stoppen en<br />

over te schakelen naar de cd-/<br />

dvd-audiospeler.<br />

Het audiosysteem moet van een<br />

CD zijn voorzien.<br />

• Druk op FM/AM om het afspelen<br />

van de iPod te stoppen en<br />

over te schakelen op de radio.<br />

• Druk op HDD (harde schijf) om<br />

het menu voor de harde schijf<br />

weer te geven.<br />

Zie "Menu voor de harde schijf"<br />

eerder in dit hoofdstuk.<br />

Druk nog een keer op CD/AUX om<br />

het afspelen van de iPod te<br />

hervatten.<br />

–<br />

203 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 204 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

AUDIOTOETSEN OP<br />

STUURWIEL<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

stuur met audiobediening.<br />

Geluidsbron kiezen (waar<br />

aanwezig)<br />

Opmerking: deze functie is niet<br />

beschikbaar op de <strong>CTS</strong>-V.<br />

Druk op om tussen de beschikbare<br />

audiobronnen te schakelen:<br />

• AM-band (waar aanwezig)<br />

• MW-band (waar aanwezig)<br />

• FM-band<br />

• Tv-tuner (waar aanwezig)<br />

A<br />

• CD-wisselaar (indien van<br />

toepassing)<br />

• Cd-/dvd-audiospeler (waar<br />

aanwezig)<br />

• Cd-/dvd-speler (waar aanwezig)<br />

• Harde schijf (waar aanwezig)<br />

• Extra apparaat<br />

De beschikbaarheid van geluidsbronnen<br />

is afhankelijk van het<br />

audiosysteem of het navigatiesysteem<br />

waarmee uw voertuig is<br />

uitgerust.<br />

. . . 204


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 205 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

B<br />

C<br />

D<br />

Volumeregelaar<br />

Druk op de omhoog of omlaag<br />

wijzende pijl op de volumetoets <br />

om het volume te verhogen of te<br />

verlagen.<br />

Toets Mute op het stuurwiel/<br />

Toets stemherkenning navigatiesysteem<br />

(indien van toepassing)<br />

Bij het navigatiesysteem regelt de<br />

toets het spraakherkenningssysteem.<br />

Zie de afzonderlijke handleiding<br />

van het navigatiesysteem voor<br />

meer informatie over hoe u dit<br />

systeem moet gebruiken.<br />

Druk bij voertuigen zonder navigatiesysteem<br />

op en laat los om het<br />

geluid uit te schakelen. Druk nog<br />

een keer om het geluid weer in te<br />

schakelen.<br />

–<br />

Zoeken<br />

Druk op de bovenkant of onderkant<br />

van schakelaar om snel naar de<br />

volgende of vorige vooraf ingestelde<br />

radiozender op de huidige golflengte<br />

te gaan.<br />

De radio zal niet stoppen bij radiozenders<br />

met zwakke ontvangst.<br />

Als er een cd wordt afgespeeld, kunt<br />

u met het pijltje omhoog of omlaag<br />

de volgende of vorige track op de<br />

disk selecteren.<br />

205 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 206 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

BEVEILIGING TEGEN<br />

DIEFSTAL<br />

THEFTLOCK is bedoeld om diefstal<br />

van de radio te ontmoedigen door<br />

een deel van het VIN-nummer te<br />

leren.<br />

De beveiliging tegen diefstal is automatisch<br />

ingesteld en hoeft niet te<br />

worden geprogrammeerd.<br />

Het systeem wordt automatisch<br />

ingeschakeld, zodra het contact<br />

wordt uitgezet.<br />

Uw radio werkt niet als hij is gestolen<br />

of in een ander voertuig is<br />

gemonteerd.<br />

ANTENNE<br />

De antenne is samen met de draden<br />

van de achterruitverwarming in de<br />

achterruit geïntegreerd.<br />

De stekker van de antenne moet<br />

stevig op de stijl op het glas worden<br />

bevestigd voor een goede radioontvangst.<br />

OPMERKING<br />

Breng later geen getinte folie aan<br />

op de ruiten. De metallic laag in<br />

sommige getinte folie-producten<br />

zorgt voor interferentie met of<br />

verstoort de binnenkomende<br />

radio-ontvangst.<br />

U kunt zo de antenne beschadigen<br />

en een heldere ontvangst<br />

door de radio belemmeren. De<br />

reparaties worden niet gedekt<br />

door uw garantie.<br />

OPMERKING<br />

Gebruik geen scheermesje of<br />

ander scherp voorwerp op de<br />

voorruit of achterruit. Voorkom<br />

krassen op de binnenkant van de<br />

voorruit of achterruit en zorg dat<br />

de draden niet beschadigd<br />

raken.<br />

U kunt zo de antenne beschadigen<br />

en een heldere ontvangst<br />

door de radio belemmeren. De<br />

reparaties worden niet gedekt<br />

door uw garantie.<br />

. . . 206


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 207 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

■ NAVIGATIESYSTEEM<br />

(INDIEN VAN<br />

TOEPASSING)<br />

Het navigatiesysteem bevindt zich in<br />

het midden van het<br />

instrumentenpaneel.<br />

Het systeem bestaat uit bedieningstoetsen<br />

en een scherm en is<br />

uitgerust met een navigatie-geleidingssysteem<br />

met routeplanner.<br />

Het kan tevens zijn voorzien van de<br />

volgende functies of informatie:<br />

• Audiosysteem<br />

• een programmeerbaar<br />

adressenboek<br />

• plaatsen van belang<br />

Het navigatiesysteem kan ook interactief<br />

met de radio reageren voor<br />

het ontvangen van verkeersinformatie,<br />

weerberichten en<br />

noodtoestanden.<br />

Het navigatiesysteem kan ook zijn<br />

voorzien van een televisietuner.<br />

Zie voor informatie over het navigatiebegeleidingssysteem,<br />

radio, cd-/<br />

dvd-speler, televisietuner en spraakherkenning<br />

de aparte handleiding<br />

voor het navigatiesysteem.<br />

TELEVISIESYSTEEM (WAAR<br />

AANWEZIG)<br />

De televisietuner geeft het geluid en<br />

beeld van de televisie via het<br />

navigatiesysteem.<br />

–<br />

207 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 208 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

■ BEDIENINGSORGANEN<br />

OP STUURWIEL/STUUR-<br />

KOLOM<br />

De volgende bedieningsorganen<br />

zijn op het stuurwiel en de stuurkolom<br />

aangebracht.<br />

A<br />

B<br />

Stuurkolomschakelaar<br />

Gebruik deze toets om de volgende<br />

functies te regelen:<br />

• Richtingaanwijzers<br />

• Exterieurverlichting<br />

• Mistlampen<br />

Raadpleeg voor meer informatie de<br />

rubriek "Stuurkolomschakelaar"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

Ruitenwissers-/ruitensproeierschakelaar<br />

C D E F C<br />

Beweeg de grote schakelaar aan<br />

de zijkant van het stuurwiel naar<br />

boven of beneden om de ruitenwissers<br />

in of uit te schakelen.<br />

Zie "Ruitenwisser/ruitensproeierschakelaar"<br />

verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

. . . 208


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 209 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Claxon<br />

De claxon wordt ingeschakeld door<br />

op de symbolen op het stuurwiel<br />

te drukken.<br />

Contactslot<br />

Zie "Starten en bedieningsvoorschriften"<br />

voor meer informatie over<br />

het contactslot .<br />

Bediening van het elektrisch<br />

instelbare, telescopische<br />

stuurwiel<br />

Het stuurwiel kan onder de gewenste<br />

hoek en op gewenste afstand van<br />

de bestuurder worden geplaatst.<br />

De bedieningsschakelaar bevindt<br />

zich op de stuurkolom.<br />

Verstellingshendel voor stuurwiel<br />

(indien van toepassing)<br />

U kunt het stuurwiel afstellen door<br />

het wiel vast te houden en de<br />

hendel omlaag te trekken.<br />

Beweeg het stuurwiel daarna<br />

omhoog of omlaag, of naar voren<br />

en naar achteren.<br />

Zet het stuurwiel in de gewenste<br />

stand en druk de hendel daarna<br />

omhoog om het stuurwiel op zijn<br />

plaats te vergrendelen.<br />

–<br />

209 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 210 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Geheugen<br />

Stuurwielschakelaars<br />

Uw voertuig is voorzien van bedieningsorganen<br />

op het stuurwiel <br />

voor de volgende systemen:<br />

• Cruise control<br />

Zie onder "Cruise control" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor aanvullende<br />

informatie.<br />

Elektrisch instelbare, telescopische<br />

stuurkolom (indien van<br />

toepassing)<br />

Beweeg de schakelaar in de richting<br />

waarin u het stuurwiel wenst te<br />

verplaatsen. Beweeg de schakelaar<br />

omhoog of omlaag om de stuurkolom<br />

omhoog of omlaag te kippen.<br />

Beweeg de schakelaar in de richting<br />

van de voorkant van het voertuig<br />

om het stuurwiel verder van u af<br />

naar voren te bewegen. Beweeg de<br />

schakelaar in de richting van de<br />

achterkant van het voertuig om het<br />

stuurwiel dichter naar u toe te<br />

bewegen.<br />

• Toets Stabilitrak ® /toets tractieregelsysteem<br />

(alleen <strong>CTS</strong>-V)<br />

Druk op de toets TC en laat weer<br />

los om het systeem uit te<br />

schakelen.<br />

Zie het volgende, eerder in dit<br />

hoofdstuk, voor meer informatie:<br />

-Tractieregelsysteem<br />

- Stabilitrak ® -systeem<br />

. . . 210


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 211 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• Audiosysteem<br />

Uw voertuig is uitgerust met<br />

radiotoetsen op het stuurwiel.<br />

Raadpleeg "Audiosysteem" eerder<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

• Toets spraakherkenning navigatiesysteem<br />

(waar van toepassing)<br />

Bij het navigatiesysteem regelt<br />

de toets systeem. Zie afzonderlijke<br />

handboek voor het navigatiesysteem<br />

voor meer<br />

informatie.<br />

• Schakelflippers automatische<br />

transmissie (waar aanwezig)<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een automatische transmissie,<br />

dan is het voertuig voorzien<br />

van schakelflippers; u schakelt<br />

met de schakelaars op de achterkant<br />

van het stuurwiel.<br />

Zie het volgende in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie:<br />

- Schakelflippers automatische<br />

transmissie<br />

–<br />

211 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 212 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

■ STUURKOLOMSCHAKE-<br />

LAAR<br />

Richtingaanwijzers<br />

Wanneer u aan wilt geven dat u af<br />

gaat slaan, zet u de hendel helemaal<br />

omhoog of omlaag. Na het afslaan<br />

gaat de hendel automatisch terug.<br />

Wanneer u naar een andere rijbaan<br />

wilt gaan, kunt u de hendel omhoog<br />

of omlaag zetten tot het pijltje<br />

begint te knipperen. Houd de<br />

hendel even vast tot u op de andere<br />

rijbaan rijdt.<br />

Op het instrumentenpaneel knippert<br />

een pijl drie keer in de richting<br />

van de bocht of rijbaanwisseling.<br />

Wanneer de richtingaanwijzers<br />

langer dan 1 km ingeschakeld blijven,<br />

klinkt er een gongsignaal en<br />

het bericht TURN SIGNAL ON<br />

(richtingaanwijzer aan) verschijnt in<br />

het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder om u eraan te herinneren<br />

deze uit te schakelen. Wanneer u<br />

de richtingaanwijzers langer wenst<br />

te laten werken, schakel ze dan even<br />

uit en meteen weer in.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" eerder<br />

in dit hoofdstuk.<br />

Indien een pijl sneller knippert dan<br />

normaal wanneer u de richtingaanwijzers<br />

laat werken om verandering<br />

van richting of rijbaan aan te geven,<br />

dan kan een gloeilamp defect zijn.<br />

Controleer de gloeilampen van de<br />

voorste en achterste<br />

richtingaanwijzers.<br />

Indien de pijlen in het geheel niet<br />

knipperen wanneer u richtingverandering<br />

of verandering van rijbaan<br />

aangeeft, controleer dan op defecte<br />

gloeilampen en op een defecte<br />

zekering.<br />

Zie "Zekeringen en stroomonderbrekers"<br />

in hoofdstuk 4 voor meer<br />

informatie.<br />

Schakelaars koplampen<br />

Zie voor meer informatie onder<br />

"VERLICHTING" eerder in dit<br />

hoofdstuk.<br />

. . . 212


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 213 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Grootlicht-/dimlichtschakelaar<br />

Trek de schakelaar in de richting van<br />

het stuurwiel om dimlicht in te schakelen,<br />

of druk hem in de richting van<br />

het instrumentenpaneel om grootlicht<br />

in te schakelen.<br />

Bij ingeschakeld grootlicht brandt<br />

de controlelamp op het<br />

instrumentenpaneel.<br />

U kunt met het grootlicht knipperen<br />

om andere bestuurders te signaleren<br />

wanneer de koplampen in de<br />

dimlichtstand of in de dagverlichtingsstand<br />

(waar van toepassing)<br />

staan.<br />

Om de lampen daartoe te gebruiken,<br />

moet u de multifunctionele<br />

hendel naar u toe trekken en weer<br />

loslaten.<br />

Wanneer de koplampen op groot<br />

licht staan terwijl het contact wordt<br />

uitgeschakeld, gaat het groot licht<br />

branden wanneer u de volgende<br />

keer het voertuig start.<br />

■ RUITENWISSERS-/RUI-<br />

TENSPROEIERSCHAKE-<br />

LAAR<br />

Duw de schakelaar omlaag richting<br />

en laat hem vervolgens los om<br />

de ruitenwissers een enkele wisbeweging<br />

te laten maken. Houd de<br />

schakelaar in deze stand om de<br />

ruitenwissers meerdere wisbewegingen<br />

te laten maken.<br />

U kunt de wisbewegingen met<br />

intervallen laten bewegen door de<br />

hendel in de eerste stand omhoog<br />

te zetten. U kunt het interval tussen<br />

de cycli aanpassen door de ring<br />

omhoog of omlaag te draaien.<br />

Opmerking:<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het systeem met regenafhankelijke<br />

ruitenwissers, controleert<br />

de sensor de hoeveelheid vocht<br />

op de voorruit en schakelt de<br />

ruitenwissers automatisch in<br />

wanneer dit nodig is.<br />

Duw de hendel omhoog tot 1 (lage<br />

snelheid) of 2 (hoge snelheid),<br />

afhankelijk van de gewenste wissnelheid,<br />

om de ruitenwisser in te<br />

schakelen.<br />

Wanneer u de ruitenwissers wilt<br />

uitschakelen, zet u de schakelaar<br />

weer in de beginstand.<br />

–<br />

213 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 214 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

OPMERKING<br />

Verwijder sneeuw en ijs van de<br />

wisserbladen voordat ze worden<br />

ingeschakeld, om beschadiging<br />

van de wisserbladen en de<br />

wissermotor te voorkomen.<br />

De ruitenwissers worden beschermd<br />

door een stroomonderbreker. Als er<br />

een elektrische overbelasting plaats<br />

vindt, stopt het wissersysteem tot de<br />

motor is afgekoeld.<br />

Ruitenwissers slijten en wissen dan<br />

niet goed meer, waardoor het zicht<br />

wordt verminderd. Vervang versleten<br />

ruitenwissers.<br />

Regenafhankelijke ruitenwissers<br />

(indien van toepassing)<br />

Achter de achteruitkijkspiegel is een<br />

sensor op de voorruit gemonteerd.<br />

De sensor bewaakt de hoeveelheid<br />

vocht op de voorruit en schakelt de<br />

ruitenwissers overeenkomstig automatisch<br />

in.<br />

OPMERKING<br />

Breng geen stickers of andere<br />

voorwerpen aan op de buitenzijde<br />

van de voorruit vóór de regensensor.<br />

De sensor werkt in zo'n<br />

geval niet naar behoren.<br />

De bediening moet in de uit-stand<br />

staan, tenzij de ruitenwissers<br />

moeten worden gebruikt.<br />

Het regenafhankelijke ruitenwissersysteem<br />

wordt ingeschakeld door<br />

de schakelaar in de eerste stand te<br />

zetten en de ring naar één van de vijf<br />

gevoeligheidsniveaus te draaien.<br />

Draai de ring naar u toe voor het<br />

laagste gevoeligheidsniveau en van<br />

u af voor het hoogste niveau.<br />

Telkens als de ring omhoog wordt<br />

gedraaid naar een hogere gevoeligheidspositie<br />

worden de ruitenwissers<br />

een keer bewogen om aan te<br />

geven dat het gevoeligheidsniveau<br />

is verhoogd.<br />

De ruitenwissers werken zowel in een<br />

vertragingsfunctie als een continue<br />

lage of hoge snelheid, afhankelijk van<br />

het ingestelde gevoeligheidsniveau<br />

en de hoeveelheid vocht.<br />

Het regengevoelige ruitenwissersysteem<br />

kan worden geactiveerd door<br />

trillingen. Het systeem kan bijvoorbeeld<br />

worden geactiveerd als iets<br />

tegen de voorruit aankomt of als het<br />

voertuig over een hobbel rijdt.<br />

. . . 214


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 215 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Als het systeem voor een langere<br />

periode wordt aangelaten, kunnen<br />

de ruitenwissers af en toe bewegen<br />

zonder dat de voorruit vochtig is.<br />

Dit is normaal. Het geeft aan dat het<br />

systeem is geactiveerd.<br />

Om deze functie op te heffen en de<br />

ruitenwissers handmatig te bedienen,<br />

zet u de schakelaar in de positie<br />

voor lage of hoge snelheid.<br />

OPMERKING<br />

Schakel om beschadigingen te<br />

voorkomen de ruitenwissers uit<br />

voordat u een wasstraat<br />

binnenrijdt.<br />

De ontwasemings- en sproeierfuncties<br />

werken op de normale manier.<br />

Ze worden niet beïnvloed door het<br />

regenafhankelijke<br />

ruitenwissersysteem.<br />

De koplampen van uw voertuig<br />

gaan automatisch aan wanneer de<br />

regenafhankelijke ruitenwissers<br />

worden geactiveerd. De koplampen<br />

gaan uit wanneer de ruitenwissers<br />

worden uitgeschakeld terwijl het<br />

buiten licht is.<br />

Wanneer er een probleem wordt<br />

waargenomen, worden de regenafhankelijke<br />

ruitenwissers uitgeschakeld.<br />

Stel de vertraging nu<br />

handmatig in.<br />

Zie "Ruitenwisser-/ruitensproeierschakelaar"<br />

eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

Wanneer het probleem blijft<br />

aanhouden, moet het voertuig voor<br />

onderhoud naar de dealer.<br />

Door wissers ingeschakelde<br />

koplampen<br />

Wanneer de schakelaar voor de<br />

automatische verlichting in de ingeschakelde<br />

stand staat, dan zullen de<br />

koplampen in werking komen<br />

indien de voorruitwissers ongeveer<br />

zes seconden in werking zijn<br />

geweest.<br />

De koplampen gaan onmiddellijk uit<br />

nadat het contact is uitgeschakeld of<br />

nadat de ruitenwissers uitgeschakeld<br />

zijn.<br />

–<br />

215 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 216 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Ruitensproeiers<br />

Druk de schakelaar op het uiteinde<br />

van de hefboom in om de ruitensproeiers<br />

in werking te laten treden.<br />

De sproeiers blijven werken tot u de<br />

schakelaar loslaat. De wissers zullen<br />

de ruit schoonvegen en dan tot stilstand<br />

komen of weer werken met de<br />

vooraf afgestelde snelheid.<br />

Wanneer het ruitensproeierreservoir<br />

bijna leeg is, wordt op het display<br />

van het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder WASHER FLUID LOW --<br />

ADD FLUID (sproeiervloeistofpeil<br />

laag -- voleistof bijvullen)<br />

weergegeven.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" eerder<br />

in dit hoofdstuk.<br />

WAARSCHUWING<br />

Rijden zonder ruitensproeiervloeistof<br />

kan gevaarlijk zijn.<br />

Controleer regelmatig het vloeistofpeil<br />

van de ruitensproeiers,<br />

zodat u op elk gewenst moment<br />

gebruik kunt maken van de<br />

ruitensproeiers.<br />

Gebruik als het vriest pas ruitensproeier<br />

als de voorruit is<br />

verwarmd; anders kan zich ijsvorming<br />

voordoen, wat uw zicht<br />

ernstig belemmerd.<br />

Om de koplampen te wassen is het<br />

nodig de voorruitsproeiers in te<br />

schakelen terwijl de koplampen<br />

branden.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Koplampsproeiers<br />

. . . 216


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 217 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Het volgende bericht kan op het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder worden<br />

weergegeven.<br />

• HEATED WASHER FLUID WASH<br />

WIPES PENDING (verwarmde<br />

sproeiervloeistof ruitenwissers<br />

bezig)<br />

Nadat u op de toets heeft gedrukt,<br />

kan de eerste verwarmde sproeier-/<br />

wissercyclus 40 seconden worden<br />

vertraagd, afhankelijk van de buitentemperatuur.<br />

Tussen de overige cycli<br />

kan een interval van 20 seconden<br />

zitten.<br />

Het systeem voor de verwarmde<br />

ruitensproeiervloeistof voert vier<br />

verwarmde sproeier-/ruitenwissercycli<br />

uit en wordt daarna<br />

uitgeschakeld.<br />

U kunt het systeem voor de vier cycli<br />

zijn voltooid uitschakelen door nog<br />

een keer op de toets voor de<br />

verwarmde ruitensproeiervloeistof<br />

te drukken.<br />

Het volgende bericht kan op het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder worden<br />

weergegeven.<br />

• HEATED WASHER FLUID<br />

SYSTEM OFF (verwarmd<br />

sproeiervloeistofsysteem uit)<br />

Wanneer het systeem bij bepaalde<br />

weersomstandigheden wordt geactiveerd,<br />

kan er stoom uit de sproeiermondstukken<br />

komen voordat er<br />

sproeiervloeistof uitkomt, dit is<br />

normaal.<br />

Wanneer het ruitensproeierreservoir<br />

bijna leeg is, wordt op het display<br />

van het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder WASHER FLUID LOW --<br />

ADD FLUID (sproeiervloeistofpeil<br />

laag -- voleistof bijvullen)<br />

weergegeven.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" eerder<br />

in dit hoofdstuk.<br />

Verwarmde ruitensproeiervloeistof<br />

(waar aanwezig)<br />

Druk op de toets voor de verwarmde<br />

ruitensproeiervloeistof, op het<br />

bedieningspaneel voor het verwarmings-<br />

en airconditioningssysteem,<br />

om het systeem voor de verwarmde<br />

ruitensproeiervloeistof te activeren.<br />

–<br />

217 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 218 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Koplampsproeiers<br />

Om de koplampen te wassen is het<br />

nodig de voorruitsproeiers in te schakelen<br />

terwijl de koplampen branden.<br />

De voorruit en koplampen worden<br />

gesproeid.<br />

De koplampsproeiers worden elke<br />

vijfde keer ingeschakeld dat de<br />

ruitenwissers voor de voorruit<br />

worden geactiveerd.<br />

De koplampen moeten zijn ingeschakeld,<br />

anders kunnen de koplampsproeiers<br />

niet worden ingeschakeld.<br />

Als het peil van de ruitenwisservloeistof<br />

laag is, werken de koplampsproeiers<br />

niet.<br />

Zie "Ruitensproeiervloeistof" in<br />

hoofdstuk 4 voor meer informatie.<br />

. . . 218<br />

■ CRUISE CONTROL<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat de cruise controlschakelaar<br />

niet in de ingeschakelde stand<br />

staan wanneer u de cruise<br />

control niet gebruikt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het is gevaarlijk om de cruise<br />

control in druk verkeer te gebruiken,<br />

evenals op gladde of bochtige<br />

wegen.<br />

Cruise control biedt de mogelijkheid<br />

om uw auto met een snelheid van<br />

ongeveer 40 km/u of sneller met<br />

constante snelheid te laten rijden,<br />

zonder dat u uw voet op het gaspedaal<br />

houdt.<br />

Gebruik de toetsen links van het<br />

stuurwiel om de cruise controle te<br />

bedienen.<br />

Druk niet op de knoppen van de<br />

cruise control tenzij u de cruise<br />

control wilt gebruiken.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 219 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Cruise control inschakelen<br />

1. Druk op de toets voor cruise<br />

controle uit/aan.<br />

Het controlelampje in de toets<br />

brandt wanneer het systeem is<br />

ingeschakeld.<br />

2. Geef gas tot u met de gewenste<br />

snelheid rijdt.<br />

3. Druk op de toets SET en laat<br />

deze los.<br />

4. Neem uw voet van het<br />

gaspedaal.<br />

Wanneer de cruise control wordt<br />

ingeschakeld, zal de cruise controlelamp<br />

in de instrumentengroep ook<br />

gaan branden.<br />

De cruise control werkt niet<br />

wanneer de handrem is ingesteld of<br />

wanneer het remvloeistofpeil in de<br />

hoofdremcilinder laag is.<br />

Wanneer de cruise control is ingeschakeld<br />

en het als optie leverbare<br />

tractieregelsysteem wordt geactiveerd,<br />

zal de cruise control automatisch<br />

worden uitgeschakeld.<br />

Zie de volgende informatie:<br />

• Stabilitrak ® -systeem<br />

Zodra de omstandigheden weer<br />

normaal zijn, mag u de cruise<br />

control weer inschakelen.<br />

–<br />

219 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 220 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Cruise control uitschakelen<br />

Wanneer u de cruise control tijdelijk<br />

wilt uitschakelen zonder het geheugen<br />

voor de ingestelde snelheid te<br />

wissen, moet u het volgende doen:<br />

• Door het indrukken van het rempedaal<br />

of - indien het voertuig<br />

een handgeschakelde transmissie<br />

heeft - door het indrukken<br />

van het koppelingspedaal.<br />

• Druk op de annuleertoets<br />

van de cruise control.<br />

Wanneer u de cruise control wilt<br />

uitschakelen en het geheugen voor<br />

de ingestelde snelheid wilt wissen,<br />

ga dan als volgt te werk:<br />

• Druk op de toets voor cruise<br />

controle uit/aan.<br />

• Zet het contact in de uitstand.<br />

Het controlelampje gaat uit.<br />

Rijden met de eerder afgestelde<br />

snelheid<br />

Wanneer u de cruise control tijdelijk<br />

heeft uitgeschakeld zonder het<br />

geheugen voor de ingestelde snelheid<br />

te wissen, kunt u de cruise<br />

control als volgt weer inschakelen:<br />

• Druk zodra u 40 km/u of sneller<br />

rijdt even op de toets RES (hervatten/accelereren).<br />

Het voertuig<br />

gaat dan automatisch met de<br />

eerder afgestelde snelheid rijden<br />

en zal deze snelheid handhaven.<br />

. . . 220


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 221 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Wanneer u op de toets RES (hervatten/versnellen)<br />

drukt om terug te<br />

keren naar de geselecteerde snelheid,<br />

houd de toets dan niet ingedrukt.<br />

Wanneer u dit wel doet, gaat<br />

het voertuig accelereren en sneller<br />

rijden. Het voertuig blijft sneller<br />

rijden totdat u de toets loslaat of de<br />

rem indrukt.<br />

Het geheugen voor de ingestelde<br />

snelheid voor de cruise control<br />

wordt gewist wanneer u het cruise<br />

controlsysteem of het contact afzet.<br />

Ingestelde snelheid verhogen<br />

Zo verhoogt u de ingestelde<br />

snelheid:<br />

• Houd de toets RES ingedrukt. U<br />

kunt de toets ingedrukt houden<br />

terwijl u accelereert naar de<br />

nieuwe snelheid. Wanneer het<br />

voertuig de gewenste snelheid<br />

heeft bereikt, laat u de toets los.<br />

Het voertuig blijft nu met de<br />

hogere snelheid rijden.<br />

• Wanneer u de toets RES aantikt,<br />

neemt de voertuigsnelheid toe<br />

met 1,6 km/u voor elke tik.<br />

Opmerking:<br />

De versnellingsfunctie werkt<br />

alleen wanneer de snelheid voor<br />

de cruise control al is ingesteld<br />

met de toets SET.<br />

–<br />

221 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 222 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Ingestelde snelheid verlagen<br />

• Houd de toets SET ingedrukt.<br />

De auto gaat langzamer rijden.<br />

Zodra de gewenste, lagere snelheid<br />

is bereikt, laat u de toets los.<br />

De auto zal nu de lagere snelheid<br />

handhaven.<br />

• Door het intikken van de toets<br />

zal de snelheid van uw auto telkens<br />

met 1,6 km/u afnemen.<br />

Andere weggebruikers inhalen<br />

wanneer cruise control is<br />

ingeschakeld<br />

Druk eenvoudig het gaspedaal in<br />

om de snelheid te verhogen. Na het<br />

loslaten van de gaspedaal zal de<br />

auto weer automatisch met de<br />

eerder ingestelde snelheid gaan<br />

rijden en deze snelheid handhaven.<br />

De cruise control op heuvels<br />

gebruiken<br />

Hoe goed het cruise-controlsysteem<br />

werkt op heuvels, hangt af van<br />

verschillende factoren:<br />

• voertuigsnelheid<br />

• voertuigbelasting<br />

• steilheid van de heuvel<br />

Wanneer u een steile heuvel oprijdt,<br />

moet u eventueel het gaspedaal<br />

gebruiken om de snelheid te<br />

handhaven.<br />

Wanneer u bergafwaarts rijdt, moet<br />

u eventueel het rempedaal gebruiken<br />

of terugschakelen om de snelheid<br />

van het voertuig te regelen.<br />

Wanneer de rem wordt ingedrukt,<br />

wordt de cruise control<br />

uitgeschakeld.<br />

. . . 222


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 223 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

■ SPIEGELS<br />

WAARSCHUWING<br />

Buitenspiegels<br />

Stel de buitenspiegels zodanig af dat<br />

u juist de zijkant van de auto kunt<br />

zien wanneer u in een comfortabele<br />

rijpositie zit.<br />

De buitenspiegel aan de passagierszijde<br />

is convex. Een convexe spiegel<br />

is bolrond zodat u meer kunt zien<br />

vanaf de bestuurdersstoel.<br />

Convex (bolstaand) spiegelglas<br />

heeft een verkleinende werking,<br />

waardoor voorwerpen verder<br />

weg lijken dan ze in werkelijkheid<br />

zijn. Gebruik ook de binnenspiegel<br />

of kijk over uw schouder<br />

voordat een andere rijbaan<br />

wordt gekozen.<br />

A<br />

Elektrisch bediende<br />

buitenspiegels<br />

B<br />

–<br />

Gebruik de knoppen op het<br />

bestuurdersportier om de buitenspiegels<br />

te verstellen.<br />

Druk op om de linkerspiegel of op<br />

om de rechterspiegel te<br />

selecteren.<br />

Gebruik de ronde regelaar om de<br />

spiegel af te stellen.<br />

De stand van de spiegel wordt<br />

versteld door de pijlentoets in de<br />

richting te drukken waarin u de spiegel<br />

wilt verstellen.<br />

223 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 224 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Spiegelverwarming<br />

A<br />

B<br />

De verwarming van de buitenspiegels<br />

werkt in combinatie met de<br />

achterruitverwarming.<br />

Zie "Achterruitverwarming" onder<br />

"Verwarmings- en airconditioningsysteem"<br />

eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

A<br />

B<br />

Druk wanneer u klaar bent opnieuw<br />

op de toets of om de selectie<br />

van de spiegel op te heffen.<br />

Zie "Geheugenfunctie" later in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie<br />

over het programmeren van twee<br />

sets buitenspiegelstanden in het<br />

geheugen.<br />

Elektrisch inklapbare<br />

buitenspiegels<br />

Uw voertuig is uitgerust met elektrisch<br />

inklapbare buitenspiegels. Bij<br />

het binnenrijden van een wasstraat<br />

of in smalle straten raden wij u aan<br />

om altijd de spiegels in te klappen.<br />

Druk op voor het uitklappen van<br />

de spiegel.<br />

Druk op voor het inklappen van<br />

de spiegel.<br />

Klap de spiegels niet met de hand in<br />

of uit.<br />

Anders kunnen de spiegels worden<br />

uitgeschakeld.<br />

. . . 224


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 225 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Een spiegel die niet goed vastzit kan<br />

bij normale snelheden schudden of<br />

klapperen en niet op zijn plaats blijven<br />

zitten.<br />

Wanneer de spiegel ooit los komt te<br />

zitten, moet de spiegel worden<br />

gereset.<br />

Wanneer u een spiegel wilt resetten,<br />

moet u de spiegel in- en uitklappen<br />

met de bediening.<br />

Automatische instelling spiegel<br />

voor het zien van de trottoirband<br />

(indien van toepassing)<br />

Wanneer uw voertuig is uitgerust met<br />

de geheugenfunctie, dan is het ook<br />

voorzien van de functie Automatische<br />

instelling spiegel voor het zien van de<br />

trottoirband.<br />

Wanneer deze functie is ingeschakeld,<br />

wordt de spiegel aan de passagierszijde<br />

omlaag gekanteld wanneer de<br />

versnellingshendel van het voertuig in<br />

R (achteruit) wordt gezet zodat u de<br />

trottoirband kunt zien terwijl u<br />

inparkeert.<br />

Vijf seconden nadat weer uit de stand<br />

R (achteruit) is geschakeld zal de spiegel<br />

weer de normale stand innemen.<br />

U kunt het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder gebruiken om deze functie<br />

in of uit te schakelen.<br />

Raadpleeg het volgende onder "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder"<br />

eerder in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie:<br />

• Bijzondere eigenschappen<br />

- PARK TILT MIRRORS (spiegels<br />

kantelen bij parkeren)<br />

Dag-/nacht binnenspiegel<br />

OPMERKING<br />

Spuit geen ruitreiniger rechtstreeks<br />

op de spiegel. Gebruik<br />

voor het reinigen van de spiegel<br />

een met water bevochtigde<br />

doek.<br />

De spiegel heeft draaipunten zodat<br />

u hem zowel omhoog en omlaag als<br />

naar links en rechts kunt bewegen.<br />

–<br />

225 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 226 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Automatisch dimmende<br />

binnenspiegel<br />

Uw auto kan zijn voorzien van de<br />

volledig automatische achteruitkijkspiegel<br />

met een aan/uit-toets aan de<br />

onderkant.<br />

Overdag reflecteert de spiegel al het<br />

licht aan de achterkant van uw auto.<br />

Wanneer in het donker te veel licht<br />

wordt opgevangen, zal het spiegelglas<br />

donker kleuren, zodat slechts<br />

een deel van het licht wordt<br />

gereflecteerd.<br />

De automatische dimfunctie wordt<br />

automatisch ingeschakeld wanneer<br />

het voertuig wordt gestart.<br />

Het controlelampje zal gaan branden<br />

wanneer het systeem aan staat.<br />

Druk op AUTO om deze functie in te<br />

schakelen. Druk op om de functie<br />

uit te schakelen.<br />

Make-up spiegels<br />

Make-up spiegels bevinden zich op<br />

de zonnekleppen. De verlichting<br />

van de spiegels wordt automatisch<br />

in- en uitgeschakeld door het klepje<br />

te bewegen.<br />

■ RAMEN<br />

WAARSCHUWING<br />

Kinderen, hulpeloze volwassenen<br />

of huisdieren achterlaten in een<br />

voertuig met gesloten ramen is<br />

gevaarlijk. Zij kunnen onwel<br />

worden door extreme hitte en<br />

permanent letsel overhouden of<br />

zelfs overlijden door de hitte. Laat<br />

een kind, hulpeloze volwassene<br />

of huisdier nooit alleen achter in<br />

een voertuig, met name niet<br />

wanneer de ramen gesloten zijn<br />

bij warm of heet weer.<br />

. . . 226


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 227 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat kinderen niet alleen in het<br />

voertuig met de contactsleutel of<br />

een afstandsbediening.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het sleutelloos start- en<br />

bedieningssysteem, kunnen de<br />

voertuigcontact- en startfuncties<br />

worden geactiveerd als de<br />

afstandsbediening in het voertuig<br />

ligt.<br />

De kinderen kunnen de elektrische<br />

ramen of andere regelaars<br />

bedienen en kunnen het voertuig<br />

zelfs starten en laten rijden.<br />

Een kind of anderen kunnen<br />

gewond raken of zelfs gedood.<br />

Laat geen kinderen in het voertuig<br />

zonder toezicht.<br />

WAARSCHUWING<br />

Kinderen kunnen ernstig of<br />

dodelijk gewond raken wanneer<br />

ze vast komen te zitten in een<br />

sluitend raam.<br />

Wanneer er kinderen in het voertuig<br />

zitten, moet u de blokkeringsfunctie<br />

voor het raam<br />

gebruiken om te voorkomen dat<br />

ze de elektrisch bediende ramen<br />

bedienen.<br />

Elektrisch bediende<br />

portierramen<br />

Met behulp van de schakelaars op<br />

het portier aan bestuurderszijde<br />

kunnen alle ruiten worden bediend.<br />

Elk passagiersportier heeft een schakelaar<br />

voor het bijbehorende<br />

portierraam.<br />

Druk het voorste deel van een schakelaar<br />

in de eerste stand om het<br />

raam naar wens te openen.<br />

–<br />

227 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 228 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

U kunt de express-stand gebruiken<br />

om het raam helemaal open te<br />

zetten door het voorste deel van de<br />

schakelaar volledig omlaag in de<br />

tweede stand te zetten en daarna los<br />

te laten.<br />

Trek de schakelaar kort omhoog om<br />

het raam te stoppen.<br />

Het raam gaat omhoog wanneer u<br />

het voorste deel van de schakelaar<br />

omhoog trekt en in die stand houdt.<br />

De elektrisch bediende ramen voor<br />

hebben een express-stand voor<br />

sluiten.<br />

Wanneer u de express-stand wilt<br />

activeren om het raam volledig te<br />

sluiten, tilt u het voorste deel van de<br />

schakelaar naar de tweede stand en<br />

laat u los.<br />

U kunt het raam stoppen door op de<br />

schakelaar te tikken of de schakelaar<br />

kort omhoog te trekken.<br />

Gedurende tien minuten na het<br />

afzetten van het contact of tot een<br />

portier wordt geopend kunnen de<br />

ruiten nog elektrisch worden<br />

bediend.<br />

Zie "Accessoirevoeding" voor<br />

informatie.<br />

Als de spanning naar de ramen is<br />

onderbroken, moet u de tiptoetsvoorziening<br />

voor elke voorportierruit<br />

opnieuw inprogrammeren.<br />

Om een ruit opnieuw te programmeren<br />

als elektrische spanning weer<br />

is hersteld:<br />

1. Het contact moet in de stand<br />

accessoirestand staan of de<br />

accessoirevoeding moet ingeschakeld<br />

zijn.<br />

2. Sluit alle portieren.<br />

3. Houd de raamschakelaar ingedrukt<br />

om het raam volledig te<br />

openen.<br />

4. Trek de raamschakelaar<br />

omhoog om het raam volledig<br />

te sluiten en houd de schakelaar<br />

ongeveer drie seconden in die<br />

stand.<br />

Herhaal de stappen voor het raam<br />

van het andere voorportier.<br />

. . . 228


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 229 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Beveiliging tegen afklemmen<br />

Als er zich tijdens het sluiten van het<br />

raam een hoofd, hand of ander<br />

voorwerp in de baan van het raam<br />

bevindt, zal het raam onmiddellijk<br />

stoppen en tot een vooringestelde<br />

stand openen.<br />

Het raam werkt weer normaal als<br />

het obstakel is verwijderd.<br />

De beveiliging tegen afklemmen<br />

kan ook door bepaalde omstandigheden<br />

worden geactiveerd, bijvoorbeeld<br />

door ernstige ijsvorming.<br />

Als u de beveiliging tegen afklemmen<br />

wilt uitschakelen, houdt u de<br />

schakelaar voor de elektrisch<br />

bedienbare ramen in de expressstand<br />

ingedrukt. Het raam gaat<br />

omhoog zolang de schakelaar<br />

wordt ingedrukt. In deze stand sluit<br />

het raam op een voorwerp in de<br />

baan van het raam. Gebruik de<br />

beveiliging tegen afklemmen daarom<br />

met beleid.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer u de schakelaar voor<br />

het elektrisch bedienbare raam<br />

omhoog houdt, wordt de beveiliging<br />

tegen afklemmen opgeheven.<br />

Als dit gebeurt, stopt het<br />

elektrisch bedienbare raam niet<br />

als er zich iets in de baan bevindt.<br />

U en anderen kunnen gewond<br />

raken en het raam kan beschadigd<br />

raken. Zorg dat u niet per<br />

ongeluk de schakelaar voor het<br />

elektrisch bedienbare raam<br />

omhoog houdt.<br />

Controleer voordat u de beveiliging<br />

tegen afklemmen uitschakelt<br />

of er zich geen mensen of<br />

voorwerpen in de baan van het<br />

raam bevinden.<br />

Blokkering raambediening<br />

Er is een schakelaar aanwezig voor<br />

het blokkeren van de raambediening<br />

achter zodat de bestuurder kan<br />

voorkomen dat de achterramen<br />

door de passagiers worden bediend.<br />

De bedieningstoets bevindt zich op<br />

de armsteun van het bestuurdersportier,<br />

net onder de schakelaars<br />

voor de elektrische raambediening.<br />

Druk op de rechterzijde van de blokkeertoets<br />

om de bediening van het<br />

raam aan de passagierszijde uit te<br />

schakelen.<br />

–<br />

229 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 230 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

U kunt de passagiersramen bedienen<br />

met de schakelaars in de<br />

armleuning van het bestuurdersportier<br />

wanneer deze functie is<br />

geactiveerd.<br />

Druk nog een keer op de toets om<br />

de bediening voor de passagiersramen<br />

weer in te schakelen.<br />

Het controlelampje in de toets<br />

brandt wanneer de blokkering is<br />

ingeschakeld.<br />

■ PORTIEREN<br />

WAARSCHUWING<br />

Rijden met niet-afgesloten<br />

portieren is gevaarlijk.<br />

• Passagiers - met name kinderen<br />

- kunnen de portieren gemakkelijk<br />

openen en uit een rijdend<br />

voertuig vallen als de portieren<br />

onvergrendeld blijven. Als een<br />

portier vergrendeld is, kan deze<br />

niet met de hendel worden<br />

geopend.<br />

• Jonge kinderen die in niet-afgesloten<br />

voertuigen komen, zijn<br />

wellicht niet in staat deze te<br />

verlaten. Een kind kan onwel<br />

worden door de extreme hitte<br />

en permanent letsel overhouden<br />

of zelfs overlijden door de<br />

hitte. Sluit uw voertuig altijd af<br />

als u deze verlaat.<br />

WAARSCHUWING<br />

• Als de portieren niet vergrendeld<br />

zijn, is de kans groter om<br />

tijdens een ongeluk uit het<br />

voertuig te worden geslingerd.<br />

Draag uw veiligheidsgordels op<br />

de juiste wijze en vergrendel de<br />

portieren altijd als u rijdt.<br />

• Het vergrendelen van uw portieren<br />

als u rijdt, kan voorkomen<br />

dat ongewenste<br />

buitenstaanders uw voertuig<br />

kunnen binnendringen wanneer<br />

u snelheid mindert of uw<br />

voertuig tot stilstand brengt.<br />

. . . 230


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 231 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Handbediende portiersloten<br />

Van binnen kunt u elk portier afzonderlijk<br />

op slot doen en ontsluiten<br />

met behulp van het handbediende<br />

slot.<br />

De portieren kunnen van buitenaf<br />

met de sleutel op slot worden<br />

gedaan of ontsloten.<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

vergrendelingssysteem met extra<br />

vergrendeling.<br />

Zie "Extra vergrendeling" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

Centraal ontgrendelingssysteem<br />

(waar van toepassing)<br />

Wanneer het bestuurdersportier van<br />

buitenaf wordt ontgrendeld met de<br />

sleutel, kunnen de andere portieren<br />

worden ontgrendeld door de sleutel<br />

enkele seconden in de ontgrendelingsstand<br />

te houden of door de<br />

sleutel snel twee keer achtereen in<br />

de slotcilinder te draaien.<br />

Elektrisch bediende<br />

portiersloten<br />

Gebruik van binnenuit de bedieningstoetsen<br />

voor de elektrisch<br />

bediende portieren op de<br />

voorportieren.<br />

• Druk op om alle portieren en<br />

de brandstofvulklep te<br />

vergrendelen.<br />

• Druk op om alle portieren en<br />

de brandstofvulklep te<br />

ontgrendelen.<br />

Zie "Brandstofvulklep vergrendelen"<br />

in hoofdstuk 4 voor meer<br />

informatie.<br />

Druk van buitenaf op de vergrendelof<br />

ontgrendeltoets op de afstandsbediening<br />

om het bestuurdersportier<br />

te vergrendelen of<br />

ontgrendelen.<br />

De portiersloten kunnen worden<br />

geprogrammeerd met verschillende<br />

vergrendelings- en<br />

ontgrendelingsinstellingen.<br />

Zie voor het in- en uitschakelen van<br />

deze functie "Bijzondere eigenschappen"<br />

onder "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" in<br />

hoofdstuk 1.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een contactknop, dan kunt u<br />

met het passieve toegangssysteem<br />

de portieren passief ontgrendelen<br />

en de achterklep passief openen<br />

zonder dat u de afstandsbediening<br />

uit uw zak of tas hoeft te halen. U<br />

hoeft geen toets op de afstandsbediening<br />

in te drukken.<br />

Raadpleeg voor meer informatie het<br />

gedeelte "Het sleutelloze toegangssysteem"<br />

in hoofdstuk 3.<br />

–<br />

231 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 232 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

vergrendelingssysteem met extra<br />

vergrendeling.<br />

Zie "Extra vergrendeling" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

Wanneer het antidiefstalsysteem is<br />

ingeschakeld, vergeet dan niet om<br />

de portieren te ontgrendelen met<br />

een sleutel om te voorkomen dat<br />

het alarmsysteem wordt<br />

geactiveerd.<br />

Zie "Anti-diefstalsysteem" in hoofdstuk<br />

3 voor meer informatie.<br />

Uitgestelde vergrendeling<br />

Met deze functie kunt u de vergrendeling<br />

van het voertuig 5 seconden<br />

uitstellen wanneer het voertuig een<br />

opdracht tot portiervergrendeling<br />

ontvangt terwijl de achterklep of<br />

een portier is geopend.<br />

• Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een verwijderbare contactsleutel,<br />

verwijder dan de<br />

contactsleutel.<br />

• Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een contactknop, moet het<br />

contact zijn uitgeschakeld en<br />

moet de afstandsbediening voor<br />

het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

uit het voertuig<br />

worden verwijderd.<br />

Wanneer de vergrendelknop voor<br />

de elektrisch bediende portieren of<br />

de vergrendeltoets op de afstandsbediening<br />

wordt ingedrukt terwijl<br />

één van de portieren is geopend,<br />

klinken er drie geluidssignalen en<br />

wordt het vergrendelen vertraagd<br />

tot vijf seconden nadat alle portieren<br />

zijn gesloten.<br />

Wanneer tijdens deze eerste uitstelperiode<br />

een portier wordt geopend,<br />

wordt het vergrendelen opnieuw<br />

uitgesteld tot vijf seconden nadat<br />

het laatste portier is gesloten.<br />

U kunt deze functie uitschakelen en<br />

de portieren onmiddellijk vergrendelen<br />

door nog een keer op de<br />

vergrendelknop voor de elektrisch<br />

bediende portieren of de vergrendeltoets<br />

op de afstandsbediening te<br />

drukken.<br />

Uw voertuig wordt geleverd met<br />

deze functie ingeschakeld. Zie voor<br />

het uitschakelen van deze functie<br />

"Bijzondere eigenschappen" onder<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" eerder in dit hoofdstuk.<br />

. . . 232


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 233 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Centrale portiervergrendeling<br />

Wanneer het bestuurdersportier<br />

wordt vergrendeld, worden alle<br />

portieren vergrendeld.<br />

Extra vergrendeling<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

extra vergrendeling, naast de gewone<br />

portiersloten.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien van<br />

het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem,<br />

wordt de extra vergrendeling<br />

ingeschakeld wanneer u twee<br />

keer binnen vijf seconden op de<br />

vergrendeltoets op de afstandsbediening<br />

voor het sleutelloos start- en<br />

vergrendelingssysteem drukt.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van centrale vergrendeling met<br />

afstandsbediening, dan kunt u de<br />

verwijderbare sleutel of de afstandsbediening<br />

voor de centrale vergrendeling<br />

gebruiken om de portieren te<br />

vergrendelen of ontgrendelen en de<br />

extra vergrendeling in of uit te<br />

schakelen.<br />

• Houd de verwijderbare contactsleutel<br />

enkele seconden in de<br />

vergrendelingsstand of draai de<br />

sleutel snel twee keer in de slotcilinder<br />

om de portieren te vergrendelen<br />

met de extra<br />

vergrendeling.<br />

• Druk één keer op de vergrendeltoets<br />

op de afstandsbediening<br />

voor de centrale vergrendeling<br />

om alle portieren te vergrendelen.<br />

Wanneer u binnen drie<br />

seconden nog een keer op de<br />

toets drukt, wordt de extra vergrendeling<br />

ingeschakeld.<br />

Wanneer de portieren zijn vergrendeld<br />

met de extra vergrendeling,<br />

worden de portieren niet ontgrendeld<br />

met de knoppen voor handmatige<br />

vergrendeling van het portier.<br />

Als bovendien het antidiefstalalarm<br />

is geactiveerd, kunnen de portieren<br />

niet worden ontgrendeld met de<br />

knoppen van de elektrische<br />

portiervergrendeling.<br />

Druk één keer op de ontgrendeltoets<br />

op de afstandsbediening om<br />

de extra vergrendeling te openen en<br />

het bestuurdersportier te ontgrendelen.<br />

Wanneer u binnen drie<br />

seconden nog een keer op de toets<br />

drukt, worden alle portieren<br />

ontgrendeld.<br />

233 . . .<br />


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 234 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van centrale vergrendeling met<br />

afstandsbediening en u het bestuurdersportier<br />

vanaf de buitenzijde met<br />

de verwijderbare sleutel ontgrendelt,<br />

dan wordt de extra vergrendeling<br />

voor alle portieren<br />

uitgeschakeld. Let op: alleen het<br />

bestuurdersportier wordt<br />

ontgrendeld.<br />

U moet de passagiersportieren<br />

handmatig of met de elektrische<br />

bediening ontgrendelen.<br />

Programmeerbare automatische<br />

portiersloten<br />

De portieren worden vergrendeld<br />

nadat u ze heeft gesloten, het<br />

contact heeft ingeschakeld en de<br />

versnellingshendel uit P (parkeren)<br />

(automatische transmissie) heeft<br />

gehaald of wanneer het voertuig<br />

een snelheid van 8 km/u bereikt<br />

(handgeschakelde transmissie).<br />

Alle portieren worden automatisch<br />

ontgrendeld wanneer u naar P<br />

(parkeren) (automatische transmissie)<br />

schakelt of als het contact wordt<br />

uitgeschakeld (handgeschakelde<br />

transmissie).<br />

U kunt de portieren altijd gewoon<br />

met de hand of met de slotbedieningsschakelaars<br />

vergrendelen en<br />

ontgrendelen.<br />

Als een portier wordt ontgrendeld<br />

nadat alle portieren reeds automatisch<br />

vergrendeld zijn, wordt het<br />

portier niet automatisch vergrendeld<br />

nadat het opnieuw wordt<br />

gesloten.<br />

Zie "Bijzondere eigenschappen"<br />

onder "Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" eerder in dit hoofdstuk<br />

om de instellingen voor de automatische<br />

portiervergrendeling te<br />

programmeren.<br />

. . . 234


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 235 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Voorziening om buitensluiten<br />

te voorkomen<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een verwijderbare contactsleutel<br />

en de vergrendelknop voor de<br />

elektrisch bediende portieren wordt<br />

ingedrukt terwijl één van de portieren<br />

nog is geopend en de sleutel<br />

zich in het contactslot bevindt, dan<br />

worden alle portieren vergrendeld<br />

en het bestuurdersportier<br />

ontgrendeld.<br />

U kunt deze functie uitschakelen en<br />

de portieren meteen vergrendelen<br />

door nog een keer op de vergrendelknop<br />

voor de elektrisch bediende<br />

portieren of op de vergrendeltoets<br />

op de afstandsbediening te<br />

drukken.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een contactknop, kan uw voertuig<br />

zodanig worden geprogrammeerd<br />

dat de claxon drie keer gaat<br />

wanneer u het bestuurdersportier<br />

sluit terwijl het voertuig is uitgeschakeld<br />

en er minstens één afstandsbediening<br />

in het voertuig ligt.<br />

Raadpleeg het volgende onder<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie:<br />

• Bijzondere eigenschappen<br />

- ELECTRONIC KEY REMIN-<br />

DER (herinnering elektronische<br />

sleutel)<br />

Kinderveiligheidssloten op<br />

de achterportieren<br />

–<br />

De achterportieren zijn uitgerust<br />

met kinderveiligheidssloten om te<br />

voorkomen dat passagiers, in het<br />

bijzonder kinderen, de portieren van<br />

binnenuit kunnen openen.<br />

De sloten bevinden zich op de rand<br />

van elk achterportier.<br />

U moet de achterportieren openen<br />

om bij de sloten te kunnen.<br />

235 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 236 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Wanneer het veiligheidsslot is ingeschakeld,<br />

dan kunt u de achterportieren<br />

vergrendelen en<br />

ontgrendelen met behulp van de<br />

afstandsbediening of de slotschakelaar<br />

van het elektrische bediende<br />

voorportier of door het slot van het<br />

achterportier handmatig omhoog<br />

te zetten. Maar het portier kan<br />

alleen van buiten worden geopend.<br />

Kinderveiligheidsslot activeren<br />

U kunt deze functie inschakelen<br />

door met één van de sleutels het<br />

veiligheidsslot voor het achterportier<br />

in de horizontale stand te zetten<br />

en daarna het portier te sluiten.<br />

Open het portier door het vanaf de<br />

buitenzijde te ontgrendelen en te<br />

openen.<br />

U kunt deze functie uitschakelen<br />

door met één van de sleutels het<br />

veiligheidsslot van het achterportier<br />

in de verticale stand te draaien.<br />

. . . 236<br />

■ KOFFERRUIMTE<br />

WAARSCHUWING<br />

Het is bijzonder gevaarlijk met<br />

een geopend kofferdeksel te<br />

rijden. Er kan koolmonoxide<br />

(CO) in uw auto komen. CO is<br />

niet zichtbaar en is reukloos. Het<br />

kan bewusteloosheid veroorzaken<br />

en zelfs dodelijk zijn.<br />

Indien het nodig is te rijden met<br />

een verbroken afdichting tussen<br />

de carrosserie en het kofferdeksel,<br />

sluit dan alle ramen, laat de<br />

aanjager op de hoogste snelheid<br />

draaien en kies een stand om<br />

buitenlucht in het interieur te<br />

laten stromen. Op deze wijze zal<br />

buitenlucht de auto<br />

doorstromen.<br />

Controleer of de luchtroosters op<br />

of onder het instrumentenpaneel<br />

volledig open staan.<br />

Ontgrendeling van de<br />

kofferdeksel<br />

Gebruik de ontgrendeling van de<br />

achterklep op de afstandsbediening<br />

om de achterklep van binnenuit te<br />

openen.<br />

De toets bevindt zich op het<br />

bestuurdersportier of op de<br />

afstandsbediening.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een contactknop, dan kunt u<br />

ook de ontgrendeltoets op de<br />

achterzijde van de achterklep boven<br />

de kentekenplaat indrukken<br />

wanneer u de afstandsbediening<br />

voor het sleutelloos start- en<br />

vergrendelingssysteem bij u heeft.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 237 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Wanneer het voertuig is vergrendeld,<br />

dan gaat de kofferruimte<br />

alleen open als er zich binnen 1<br />

meter vanaf de kofferruimte een<br />

afstandsbediening van het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

bevindt.<br />

Indien uw voertuig is uitgerust met<br />

een automatische transmissie moet<br />

de keuzehendel in de stand P<br />

(parkeren) of N (neutraal) staan om<br />

de achterruit te kunnen ontgrendelen.<br />

Als u over een handgeschakelde<br />

versnellingsbak beschikt, moet deze<br />

zich in de stand N (neutraal) bevinden<br />

en u moet de parkeerrem<br />

inschakelen.<br />

Wanneer u de achterklep wilt sluiten,<br />

trekt u de handgreep omlaag<br />

en drukt u de achterklep stevig<br />

dicht.<br />

Als er een stroomstoring is, kunt u<br />

de kofferruimte met behulp van de<br />

ontgrendelhendel handmatig<br />

openen.<br />

De hendel bevindt zich aan de<br />

achterzijde van de kofferruimte.<br />

1. De rugleuning naar voren<br />

klappen.<br />

Zie "Neerklapbare gedeelde<br />

achterbankleuning" in hoofdstuk<br />

2 voor meer informatie.<br />

2. Reik door de kofferruimte naar<br />

ontgrendelingshendel.<br />

3. Duw de hendel naar voren om<br />

de kofferdeksel van binnenuit te<br />

ontsluiten.<br />

–<br />

237 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 238 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Noodontgrendelhendel van<br />

de kofferruimte<br />

OPMERKING<br />

De noodontgrendelhendel voor<br />

de kofferruimte mag niet worden<br />

gebruikt om de kofferdeksel vast<br />

te binden of als verankering voor<br />

het vastbinden van voorwerpen<br />

in de kofferbak. Onjuist gebruik<br />

van de ontgrendelhendel kan<br />

deze beschadigen.<br />

Met behulp van deze ontgrendelingshendel<br />

kan een persoon die<br />

vast komt te zitten in de kofferruimte<br />

deze van binnen uit<br />

openen.<br />

De ontgrendelhendel voor de<br />

kofferruimte bevindt zich aan de<br />

achterzijde van de kofferruimte.<br />

De hendel licht op in het donker als<br />

het is blootgesteld aan licht.<br />

Trek de hendel in de richting van de<br />

voorzijde van de auto om de kofferruimte<br />

van binnenuit te openen.<br />

Bagagenet<br />

Dit net dat in de kofferruimte kan<br />

worden gemonteerd, is bedoeld om<br />

te voorkomen dat kleine zaken,<br />

zoals boodschappentassen, zullen<br />

omvallen tijdens het nemen van<br />

scherpe bochten of bij het plotseling<br />

optrekken of remmen.<br />

Het net is niet bedoeld voor grotere,<br />

zwaardere dingen.<br />

Plaats voorwerpen in de kofferruimte<br />

zo ver mogelijk naar voren.<br />

. . . 238


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 239 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor<br />

(waar van toepassing)<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor, heeft<br />

uw voertuig geen reservewiel of<br />

krikgereedschap.<br />

Zie "Reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor" in hoofdstuk<br />

5 voor meer informatie.<br />

Krik en reservewiel verwijderen<br />

(waar aanwezig)<br />

■ HOOFDRUIMTE EN DAK<br />

Zonnekleppen<br />

Trek de zonneklep naar beneden of<br />

opzij om verblinding te voorkomen.<br />

Make-up spiegels<br />

Make-up spiegels bevinden zich op<br />

de zonnekleppen. De verlichting<br />

van de spiegels wordt automatisch<br />

in- en uitgeschakeld door het klepje<br />

te bewegen.<br />

Zonnedak (indien van<br />

toepassing)<br />

U kunt het zonnedak alleen bedienen<br />

wanneer het contact is ingeschakeld<br />

of in de accessoirestand<br />

staat, of wanneer de accessoirevoeding<br />

actief is.<br />

De schakelaars bevinden zich op de<br />

dakconsole.<br />

Het zonnedak heeft twee schakelaars:<br />

één voor het zonnedak zelf en<br />

een andere voor het zonnescherm.<br />

–<br />

De krik en het reservewiel zijn in de<br />

kofferruimte aangebracht. Zie<br />

hoofdstuk 5 voor meer informatie<br />

over het verwijderen en vervangen<br />

van een wiel met lekke band.<br />

239 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 240 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Zonnedak<br />

De rechterschakelaar is voor de<br />

bediening van het zonnedak.<br />

Houd het voorste gedeelte van de<br />

schakelaar ingedrukt om het zonnedak<br />

in de ventilatiestand te openen.<br />

Het zonnescherm gaat ook een paar<br />

centimeter open.<br />

Houd het achterste deel van de<br />

schakelaar ingedrukt om de ventilatiestand<br />

te sluiten.<br />

. . . 240<br />

Druk in de ventilatiestand nog een<br />

keer op het achterste deel van de<br />

zonnedakschakelaar om het zonnedak<br />

helemaal te openen.<br />

Er komt een rijwindgeleider<br />

omhoog wanneer het zonnedak<br />

wordt geopend.<br />

Druk op het achterste deel van de<br />

zonnedakschakelaar om het zonnedak<br />

en het zonnescherm snel in de<br />

volledig geopende stand te zetten.<br />

U kunt het zonnedak tijdens het<br />

openen of sluiten stoppen door<br />

opnieuw op het voorste of achterste<br />

deel van de schakelaar te drukken.<br />

Druk op het voorste deel van de<br />

schakelaar om het zonnedak te<br />

sluiten.<br />

De rijwindgeleider gaat weer naar<br />

binnen.<br />

Zonnescherm<br />

De linkerschakelaar is voor de bediening<br />

van het zonnescherm.<br />

Houd het achterste deel van de<br />

schakelaar ingedrukt om het zonnescherm<br />

te openen.<br />

Houd het voorste deel van de schakelaar<br />

ingedrukt om het zonnescherm<br />

te sluiten.<br />

U kunt de express-stand van het<br />

zonnescherm activeren door op het<br />

achterste deel van de linkerschakelaar<br />

te drukken om het scherm snel<br />

te openen of door op het voorste<br />

deel van de linkerschakelaar te drukken<br />

om het zonnescherm snel te<br />

sluiten.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 241 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

U kunt het zonnescherm tijdens het<br />

openen of sluiten stoppen door<br />

opnieuw op het voorste of achterste<br />

deel van de schakelaar drukken.<br />

Beveiliging tegen afklemmen<br />

Wanneer het zonnedak of zonnescherm<br />

tijdens het sluiten wordt<br />

belemmerd door een hoofd, hand<br />

of voorwerp, dan stopt het zonnedak<br />

of zonnescherm en gaat het<br />

terug in de volledig geopende<br />

stand. Als de obstructie is verwijderd,<br />

kan het zonnedak of zonnescherm<br />

worden gesloten.<br />

■ BERGVAKKEN<br />

Uw auto heeft vele bergplaatsen.<br />

Opbergvak in de<br />

middenconsole<br />

De console heeft bovenin en onderin<br />

opbergvakken.<br />

U kunt het bovenste opbergvak<br />

openen door de linkerhendel op de<br />

voorzijde van de console omhoog te<br />

trekken en het deksel omhoog te<br />

trekken.<br />

Het onderste deel van de middenconsole<br />

kan ook worden gebruikt<br />

om spullen in op te bergen<br />

Trek de rechterhendel op de voorzijde<br />

van de console omhoog om het<br />

vak te openen.<br />

Er bevindt zich ook een opbergvak<br />

achter de console.<br />

Druk op het deksel om het opbergvak<br />

te openen.<br />

Opbergvak in het instrumentenpaneel<br />

(indien van<br />

toepassing)<br />

Er kan zich ook een opbergvak<br />

midden op het instrumentenpaneel<br />

bevinden, onder het<br />

klimaatregelsysteem.<br />

Druk op het deksel om het opbergvak<br />

te openen.<br />

Handschoenenkastje<br />

Het handschoenenkastje kan<br />

worden gebruikt voor het opbergen<br />

van kleine voorwerpen. Gebruik een<br />

sleutel om het te ontgrendelen en te<br />

vergrendelen.<br />

Druk op de toets om het handschoenenkastje<br />

te openen.<br />

Trek de plank naar buiten om deze<br />

uit het handschoenenkastje te<br />

verwijderen.<br />

–<br />

241 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 242 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Bekerhouders<br />

Voorin de middenconsole bevinden<br />

zich twee bekerhouders.<br />

Druk op het deksel om de bekerhouder<br />

te openen.<br />

In de middelste armsteun op de<br />

achterbank bevinden zich ook<br />

bekerhouders. U kunt de bekerhouders<br />

gebruiken door de armsteun<br />

omlaag te zetten.<br />

Bagagenet<br />

Zie "Kofferruimte" eerder in dit<br />

hoofdstuk.<br />

■ ASBAK EN AANSTEKER<br />

Uw voertuig is mogelijk voorzien<br />

van twee uitneembare asbakken.<br />

Breng de asbak voor de passagiers<br />

voorin aan in het opbergvak op het<br />

instrumentenpaneel.<br />

Breng de asbak voor de passagiers<br />

achterin aan in het achterste deel<br />

van de middenconsole.<br />

U kunt de asbak verwijderen door<br />

de randen vast te pakken en de<br />

asbak recht naar u toe naar buiten te<br />

trekken.<br />

OPMERKING<br />

Deponeer geen papier of ander<br />

brandbaar materiaal in de asbakken.<br />

Als u dergelijke materialen in<br />

de asbak deponeert, kan dit<br />

brand veroorzaken.<br />

Druk de aansteker in en wacht tot hij<br />

gedeeltelijk naar buiten springt,<br />

gereed voor het gebruik.<br />

OPMERKING<br />

Houd de aansteker niet ingedrukt<br />

terwijl hij opwarmt. Hierdoor kan<br />

het verwarmingselement en het<br />

mechanisme dat ervoor zorgt dat<br />

de aansteker omhoog springt<br />

worden beschadigd.<br />

Ook kan daardoor de zekering<br />

doorbranden.<br />

. . . 242


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 243 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

■ ACCESSOIREVOEDING<br />

Uw auto heeft een voorziening voor<br />

accessoirevoeding waarmee u de<br />

onderstaande stroomverbruikers<br />

gedurende een periode van 10<br />

minuten na het afzetten van het<br />

contact kunt gebruiken, tenzij een<br />

portier wordt geopend:<br />

• Audiosysteem<br />

• Elektrisch bediende portierramen<br />

• Zonnedak (indien van<br />

toepassing)<br />

Wanneer u van deze accessoires nog<br />

tien minuten langer gebruik wilt<br />

maken, moeten alle portieren<br />

worden gesloten en de contactsleutel<br />

even in ON en dan weer terug in<br />

de stand OFF worden gedraaid.<br />

■ BESCHERMING TEGEN<br />

LEEGLOPEN ACCU<br />

Deze functie is bedoeld om de accu<br />

van uw auto te beschermen.<br />

Interieurverlichting<br />

De elektrische stroom voor de interieurverlichting<br />

en accessoires wordt<br />

20 minuten na het afzetten van het<br />

contact automatisch onderbroken.<br />

• Make-upspiegelverlichting<br />

• Verlichting bagageruimte<br />

• Leeslampen<br />

• Consoleverlichting<br />

• Verlichting handschoenenkastje<br />

Wanneer u het systeem wilt resetten,<br />

moet alle genoemde verlichting<br />

worden uitgeschakeld.<br />

Wanneer u het contact in de accessoirestand<br />

draait, wordt het systeem<br />

ook gereset.<br />

Exterieurverlichting<br />

Wanneer de handbediende schakelaar<br />

voor de verlichting in de ingeschakelde<br />

stand blijft staan nadat<br />

het contact uitgeschakeld is, wordt<br />

de exterieurverlichting automatisch<br />

na 10 minuten uitgeschakeld om te<br />

voorkomen dat de accu leegloopt.<br />

Wanneer het de bedoeling is dat de<br />

verlichting blijft branden, zet dan de<br />

verlichting uit en vervolgens weer<br />

aan om de buitenverlichting weer in<br />

te schakelen.<br />

Als de handbediende schakelaar voor<br />

de verlichting wordt ingeschakeld<br />

nadat het contact in de stand OFF is<br />

gezet, wordt de exterieurverlichting<br />

niet automatisch uitgeschakeld.<br />

–<br />

243 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 244 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

■ BEHEER ELEKTRISCH<br />

VERMOGEN<br />

Dit systeem controleert de temperatuur-<br />

en laadstatus van de accu en<br />

past automatisch de spanning aan<br />

om de prestaties te verbeteren en de<br />

levensduur van de accu te<br />

verlengen.<br />

Misschien dat u de accuspanning<br />

kunt zien schommelen op het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder. Dit is normaal.<br />

Wanneer het systeem een probleem<br />

waarneemt, wordt er een bericht<br />

weergegeven op het display van het<br />

informatiecentrum voor de<br />

bestuurder.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" eerder<br />

in dit hoofdstuk.<br />

Dit systeem controleert de elektrische<br />

belasting van de accu en<br />

verhoogt automatisch het stationair<br />

motortoerental om te compenseren<br />

voor zware elektrische belasting.<br />

Zware elektrische belasting kan zich<br />

voordoen wanneer enkele van de<br />

volgende systemen tegelijkertijd zijn<br />

ingeschakeld:<br />

• Groot licht/dimlicht van de<br />

koplampen<br />

• Mistlampen<br />

• Klimaatregeling/Achterruitontwaseming<br />

• Elektrisch verwarmde stoelen<br />

• Motorkoelvin<br />

Wanneer u de aansluitpunten voor<br />

elektrische accessoires gebruikt of<br />

een aanhanger sleept, worden er<br />

ook hoge elektrische belastingen<br />

gegenereerd.<br />

Wanneer de accu leeg blijft lopen<br />

terwijl het stationair motortoerental<br />

wordt verhoogd, wordt de elektrische<br />

belasting van sommige systemen<br />

verlaagd.<br />

De achterruitontwaseming kan er<br />

bijvoorbeeld langer over doen om<br />

de ruit te ontwasemen of de ventilatorsnelheid<br />

voor het klimaatregelingssysteem<br />

kan afnemen.<br />

Als één van de volgende berichten<br />

wordt weergegeven, is de elektrische<br />

belasting te hoog:<br />

• BATTERY SAVER ACTIVE (accubesparing<br />

actief)<br />

• BATTERY VOLTS LOW (accuspanning<br />

laag)<br />

U kunt de elektrische belasting<br />

verminderen door alle onnodige<br />

accessoires uit te schakelen, zoals de<br />

radio en de airconditioning.<br />

Zie het volgende, eerder in dit<br />

hoofdstuk, voor meer informatie:<br />

• Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder<br />

- Menu Voertuiginformatie<br />

Accuspanning<br />

• Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

. . . 244


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 245 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

■ VOORWERPDETECTIE<br />

ULTRASOON HULPSYS-<br />

TEEM VOOR ACHTERUIT-<br />

PARKEREN<br />

Deze voorziening is bedoeld om<br />

achteruit- en evenwijdig parkeren<br />

gemakkelijker te maken door u<br />

behulpzaam te zijn bij het bepalen<br />

van de afstand tussen uw voertuig<br />

en een voorwerp.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wees voorzichtig wanneer u uw<br />

voertuig parkeert. Controleer of<br />

er geen mensen, andere voertuigen<br />

of obstakels in de buurt<br />

aanwezig zijn. Controleer ook of<br />

het zicht is geblokkeerd.<br />

Het systeem kan alleen voorwerpen<br />

detecteren op basis van de<br />

parameters in dit hoofdstuk.<br />

Het systeem neemt geen voorwerpen<br />

die zich onder de<br />

bumper of onder het voertuig<br />

bevinden of voorwerpen die zeer<br />

dicht bij het voertuig staan waar.<br />

De maximale afstand waarop het<br />

systeem voorwerpen kan waarnemen,<br />

kan afnemen wanneer<br />

het warm is of de vochtigheidsgraad<br />

hoog is.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het systeem is niet ontworpen<br />

om kinderen, voetgangers, fietsers<br />

of dieren waar te nemen.<br />

Als u deze voorzorgsmaatregelen<br />

niet neemt, kan dat leiden tot<br />

ernstig of zelfs dodelijk letsel.<br />

De sensoren van het systeem op de<br />

achterbumper kunnen voorwerpen<br />

waarnemen die minstens 25,4 cm<br />

hoog zijn en zich onder de achterklep<br />

en binnen een afstand van<br />

ongeveer 2,5 meter vanaf het voertuig<br />

bevinden.<br />

Het systeem maakt gebruikt van een<br />

combinatie van display-lampjes en<br />

klokgeluiden om u te waarschuwen<br />

als de achterzijde van het voertuig<br />

een voorwerp nadert.<br />

–<br />

245 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 246 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

U kunt het display van het systeem<br />

dat zich in het voertuig boven de<br />

achterruit bevindt, zien door over<br />

uw schouder te kijken.<br />

Wanneer de snelheid van het voertuig<br />

minder dan 8 km/u is en u naar<br />

de achteruitversnelling schakelt, dan<br />

wordt het systeem automatisch<br />

ingeschakeld. Er gaan drie lampjes<br />

op het display branden om aan te<br />

geven dat het systeem functioneert.<br />

Er klinkt een klokgeluid zodra een<br />

voorwerp wordt gedetecteerd.<br />

Gebruik de onderstaande tabel om<br />

de waarschuwingssignalen op het<br />

display te leren interpreteren en de<br />

afstand tussen voertuig en voorwerp<br />

te bepalen.<br />

Waarschuwingssignalen<br />

(Lampen en Afstand<br />

klokgeluiden)<br />

• een geel lampje 1,0 m tot<br />

2,5 m<br />

• twee gele lampjes 0,6 m tot<br />

1,0 m<br />

• twee gele lampjes<br />

en één rood<br />

lampje<br />

• twee knipperende<br />

gele lampjes<br />

en één<br />

knipperend rood<br />

lampje<br />

• continu geluidssignaal<br />

gedurende<br />

5 seconden<br />

0,3 m tot<br />

0,6 m<br />

0,3 m of<br />

minder<br />

Als gevolg van de volgende omstandigheden<br />

kan dit systeem misschien<br />

niet verkrijgbaar zijn of kunnen er<br />

storingen ontstaan:<br />

• Het systeem is handmatig<br />

uitgeschakeld.<br />

U kunt het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder gebruiken<br />

om deze functie in of uit te<br />

schakelen.<br />

Raadpleeg "Mededelingen van<br />

het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" en "Menu Voertuiginformatie"<br />

eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

• De sensoren van het systeem of<br />

de achterbumper zijn<br />

beschadigd.<br />

• Er is een fiets of ander voorwerp<br />

op de achterzijde van het voertuig<br />

bevestigd.<br />

• Er hangt een voorwerp uit de<br />

achterklep.<br />

• Er is een trekhaak aan het voertuig<br />

bevestigd.<br />

. . . 246


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 247 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• Het systeem ontvangt trillingen<br />

van een groot voertuig in de<br />

buurt of van zware apparatuur<br />

zoals een drilboor.<br />

Wanneer het systeem nog altijd is<br />

uitgeschakeld nadat de omstandigheden<br />

weer normaal zijn en u vooruit<br />

met een minimale snelheid van<br />

25 km/u rijdt, ga dan voor onderhoud<br />

naar de dealer.<br />

VOETGANGERSBESCHER-<br />

MINGSSYSTEEM<br />

Uw voertuig is uitgerust met een<br />

voetgangersbeschermingssysteem<br />

dat zorgt dat het achterste deel van<br />

de motorkap omhoog komt bij een<br />

frontale aanrijding waarbij een voetganger<br />

is betrokken.<br />

Wanneer het voertuig is betrokken<br />

bij een frontale aanrijding met een<br />

voorwerp of voetganger, bepalen<br />

de sensoren in de voorbumper de<br />

kracht en versnelling van het voorwerp<br />

op de voorbumper.<br />

Wanneer de frontale aanrijding een<br />

bepaalde drempelwaarde overschrijdt<br />

en de impactsnelheid tussen<br />

27 km/u en 45 km/u ligt, dan zorgt<br />

het voetgangersbeschermingssysteem<br />

dat het achterste deel van de<br />

motorkap omhoog komt om hoofdletsel<br />

bij voetgangers te verminderen.<br />

Omdat het achterste deel van<br />

de motorkap omhoog komt, is er<br />

meer ruimte tussen de motorkap en<br />

de harde onderdelen in de<br />

motorruimte.<br />

Bovendien is de voorbumper van<br />

uw voertuig zodanig ontworpen dat<br />

er zo weinig mogelijk letsel aan de<br />

benen van de voetganger ontstaat.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer het voetgangersbeschermingssysteem<br />

wordt geactiveerd,<br />

komt de motorkap snel<br />

en met kracht omhoog.<br />

Personen die met de omhoog<br />

komende motorkap in aanraking<br />

komen of er zich dicht bij in de<br />

buurt bevinden, kunnen ernstige<br />

verwondingen oplopen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Nadat de motorkap omhoog is<br />

gekomen, kan het gebied rond<br />

het achterste scharnier van de<br />

motorkap heet zijn. Raak de<br />

onderdelen van het voetgangersbeschermingssysteem<br />

niet aan.<br />

Het voetgangersbeschermingssysteem<br />

is bedoeld om de motorkap<br />

één keer omhoog te brengen.<br />

–<br />

247 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 248 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Laat het voertuig voor reparatie<br />

wegslepen.<br />

Wanneer de frontale aanrijding<br />

ernstig genoeg is, worden de<br />

airbags ook geactiveerd.<br />

Raadpleeg hoofdstuk 2 voor meer<br />

informatie omtrent de werking van<br />

het controlelampje van de airbag.<br />

Nadat het voetgangersbeschermingssysteem<br />

is geactiveerd, blijft<br />

de motorkap omhoog staan en kan<br />

het zicht van de bestuurder dus<br />

worden belemmerd.<br />

WAARSCHUWING<br />

Rijd niet met het voertuig<br />

wanneer de motorkap omhoog<br />

staat.<br />

Wanneer u gaat rijden met het<br />

achterste deel van de motorkap<br />

omhoog, kan er een aanrijding<br />

ontstaan met als gevolg schade<br />

aan uw voertuig, aan andere<br />

eigendommen of ernstig of zelfs<br />

dodelijk letsel.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer het voetgangersbeschermingssysteem<br />

is geactiveerd,<br />

moet het voertuig voor<br />

onderhoud naar de dealer. De<br />

motorkap moet worden<br />

vervangen.<br />

Het bericht RESET HOOD SEE<br />

OWNERS MANUAL (motorkap<br />

resetten, zie instructieboekje) wordt<br />

weergegeven.<br />

Wanneer het voertuig niet kan<br />

worden weggesleept, mag de<br />

motorkap tijdelijk worden<br />

teruggeplaatst.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Tijdelijke reparatie van de<br />

motorkap<br />

Onder de volgende omstandigheden<br />

kan het voetgangersbeschermingssysteem<br />

mogelijk niet worden<br />

geactiveerd:<br />

• De impact van de voetganger<br />

valt buiten de sensoren in de<br />

voorbumper.<br />

• De sensoren van de voorbumper<br />

zijn vuil of beschadigd.<br />

• De motorkap kan niet omhoog<br />

komen door sneeuw of ijs. Verwijder<br />

ijs of sneeuw altijd van de<br />

motorkap voor u gaat rijden.<br />

• Er zijn radiateurhoezen, grillehoezen<br />

of andere uitrusting na<br />

productie op de bumper<br />

aangebracht.<br />

. . . 248


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 249 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

• De rijsnelheid bij de aanrijding<br />

was minder dan 27 km/u of<br />

meer dan 45 km/u.<br />

Het bericht SERVICE PEDESTRIAN<br />

PROTECTION SYSTEM (onderhoud<br />

voetgangersbeschermingssysteem)<br />

wordt weergegeven wanneer<br />

er een probleem met het voetgangersbeschermingssysteem<br />

is.<br />

Neem meteen contact op met uw<br />

dealer voor onderhoud.<br />

Zie voor meer informatie "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder"<br />

eerder in dit hoofdstuk.<br />

Bij een frontale aanrijding waarbij<br />

een voetganger is betrokken, kan<br />

uw voertuig informatie opslaan over<br />

de toestand van het voertuig en hoe<br />

dit werd bediend.<br />

Zie "Gegevensverzameling en gegevensrecorders<br />

voor gebeurtenissen"<br />

in hoofdstuk 5 voor meer<br />

informatie.<br />

Tijdelijke reparatie van de<br />

motorkap<br />

Wanneer het bericht RESET HOOD<br />

SEE OWNERS MANUAL (motorkap<br />

resetten, zie instructieboekje) wordt<br />

weergegeven, kan de motorkap<br />

tijdelijk worden teruggeplaatst<br />

wanneer uw voertuig niet kan<br />

worden weggesleept.<br />

WAARSCHUWING<br />

Er zijn speciale procedures en<br />

gereedschap nodig om de<br />

motorkap terug te plaatsen zodat<br />

letsel en schade aan het voertuig<br />

wordt voorkomen. Dit gereedschap<br />

bevindt zich in de<br />

bagageruimte.<br />

Lees alle instructies voor u aan de<br />

procedure begint. Wanneer u de<br />

instructies niet leest en opvolgt,<br />

kan dit letsel bij u en anderen, en<br />

schade aan het voertuig<br />

veroorzaken.<br />

WAARSCHUWING<br />

Rijd niet met het voertuig<br />

wanneer de motorkap omhoog<br />

staat.<br />

Wanneer u gaat rijden met het<br />

achterste deel van de motorkap<br />

omhoog, kan er een aanrijding<br />

ontstaan met als gevolg schade<br />

aan uw voertuig, aan andere<br />

eigendommen of ernstig of zelfs<br />

dodelijk letsel.<br />

WAARSCHUWING<br />

Nadat de motorkap omhoog is<br />

gekomen, kan het gebied rond<br />

het achterste scharnier van de<br />

motorkap heet zijn. Raak de<br />

onderdelen van het voetgangersbeschermingssysteem<br />

niet aan.<br />

Laat de motor afkoelen voor u<br />

met repareren begint.<br />

–<br />

249 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 250 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

De servomotoren verwijderen<br />

OPMERKING<br />

Open de motorkap niet vanaf de<br />

voorzijde van het voertuig. De<br />

motorkap en andere onderdelen<br />

van het voertuig kunnen beschadigd<br />

zijn.<br />

Wanneer de motorkap door het<br />

voetgangersbeschermingssysteem<br />

omhoog is gezet, ontstaat er een<br />

ruimte tussen de achterzijde van de<br />

motorkap en het spatscherm.<br />

Er is één accordeonvormige, roestvrij<br />

stalen servomotor met balg<br />

zichtbaar in elke hoek van de<br />

motorkap.<br />

De motorkap kan pas weer in de<br />

normale stand worden teruggeplaatst<br />

wanneer beide servomotoren<br />

zijn verwijderd.<br />

Wanneer het voertuig niet kan<br />

worden weggesleept, kunt u de<br />

volgende procedure gebruiken om<br />

de servomotoren te verwijderen en<br />

de motorkap omlaag te zetten.<br />

1. Schakel de motor uit en schakel<br />

de parkeerrem in.<br />

2. Verwijder de sleutel van 13 mm<br />

en de draadkniptang uit de<br />

opbergzak in de bagageruimte.<br />

3. Steek de sleutel tussen de<br />

motorkap en het deel van het<br />

motorkapscharnier dat omhoog<br />

staat.<br />

Verwijder de bout waarmee het<br />

deel van het motorkapscharnier<br />

dat omhoog staat is bevestigd<br />

aan de servomotor.<br />

4. Zet met één hand de achterrand<br />

van de motorkap<br />

omhoog.<br />

Opmerking:<br />

Laat iemand u zo nodig helpen<br />

bij het uitvoeren van deze<br />

procedure.<br />

. . . 250


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 251 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

5. Draai met uw andere hand de<br />

servomotor naar het midden<br />

van de motorruimte tot de<br />

voorruitzijde van de servomotor<br />

in de richting van het midden<br />

van het voertuig wijst.<br />

6. Druk de servomotor naar het<br />

midden van het voertuig tot het<br />

onderste deel van de servomotor<br />

niet meer op zijn plaats is<br />

vergrendeld.<br />

De servomotor is nog altijd op<br />

het voertuig aangesloten met<br />

kabels.<br />

7. Gebruik de draadkniptang om<br />

de kabels zo dicht mogelijk bij<br />

de onderzijde van de servomotor<br />

met balg af te knippen.<br />

8. Verwijder de servomotor uit de<br />

motorruimte.<br />

9. Steek de kabels van het voertuig<br />

onder het scharnier om te<br />

voorkomen dat deze op de<br />

functies van de motorruimte<br />

stoort.<br />

WAARSCHUWING<br />

U of anderen kunnen gewond<br />

raken wanneer de motorkap<br />

omlaag komt of wordt<br />

vergrendeld.<br />

Houd uw vingers en andere<br />

lichaamsdelen uit de buurt van<br />

de rand van de motorkap en de<br />

spatschermen.<br />

10. Verwijder voorzichtig de hand<br />

waarmee u de motorkap<br />

omhoog houdt. De motorkapstangen<br />

houden de motorkap<br />

onder controle terwijl deze<br />

omlaag komt.<br />

Sluit de motorkap pas nadat beide<br />

servomotoren zijn<br />

verwijderd.<br />

11. Herhaal de vorige stappen om<br />

de tweede servomotor te<br />

verwijderen.<br />

12. Leg beide servomotoren in de<br />

bagageruimte. Geef ze af bij uw<br />

dealer of reparatiebedrijf.<br />

–<br />

251 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 252 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

13. Zorg dat er geen belemmeringen<br />

zijn aan beide zijden van<br />

het voertuig die kunnen voorkomen<br />

dat de motorkap stevig<br />

wordt gesloten.<br />

Opmerking:<br />

Sluit altijd eerst de rechterzijde<br />

van de motorkap.<br />

WAARSCHUWING<br />

U of anderen kunnen gewond<br />

raken wanneer de motorkap<br />

omlaag komt of wordt<br />

vergrendeld.<br />

Houd uw vingers en andere<br />

lichaamsdelen uit de buurt van<br />

de rand van de motorkap en de<br />

spatschermen.<br />

14. Plaats beide handen boven op<br />

de rechterhoek van de motorkap<br />

bij de voorruit en druk de<br />

motorkap snel naar beneden.<br />

Wanneer de motorkap niet sluit,<br />

moet u er nog een keer met<br />

meer kracht op drukken tot de<br />

motorkap goed is gesloten.<br />

15. Herhaal de vorige stappen om<br />

de linkerzijde van de motorkap<br />

te sluiten.<br />

16. Trek aan de achterste hoeken<br />

van de motorkap om te controleren<br />

of de motorkap goed is<br />

gesloten en niet omhoog kan<br />

komen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Rijd niet met het voertuig<br />

wanneer de motorkap niet goed<br />

in beide hoeken is gesloten.<br />

Wanneer u gaat rijden terwijl de<br />

motorkap niet goed is gesloten,<br />

kunt u een aanrijding veroorzaken<br />

met als gevolg schade aan<br />

uw voertuig of aan andere eigendommen<br />

en ernstig of zelfs<br />

dodelijk letsel.<br />

17. Rijd direct naar een dealer voor<br />

onderhoud. Wanneer u niet<br />

meteen kunt worden geholpen,<br />

moet u het voertuig laten<br />

wegslepen.<br />

Er kan wat geluid hoorbaar zijn<br />

wanneer u rijdt terwijl de motorkap<br />

tijdelijk op zijn plaats is<br />

teruggezet.<br />

. . . 252


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 253 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Wanneer het systeem niet wordt<br />

gerepareerd, treedt het voetgangersbeschermingssysteem<br />

niet in<br />

werking bij een andere botsing of<br />

frontale aanrijding waarbij een voetganger<br />

is betrokken.<br />

Neem meteen contact op met uw<br />

dealer voor onderhoud.<br />

WAARSCHUWING<br />

Bij het verwijderen (sloop) van<br />

het voertuig of voertuigonderdelen<br />

moeten altijd de veiligheidsprocedures<br />

in acht worden<br />

genomen. Verwijdering mag<br />

uitsluitend worden uitgevoerd<br />

door een erkend onderhoudsbedrijf<br />

om het milieu en uw<br />

gezondheid te beschermen.<br />

■ GEHEUGEN (INDIEN<br />

VAN TOEPASSING)<br />

Met de geheugenfunctie kunnen<br />

twee verschillende bestuurders<br />

(bestuurder 1 of bestuurder 2) de<br />

door hun gekozen instellingen in<br />

het geheugen van het systeem<br />

opslaan en weer oproepen voor de<br />

volgende functies:<br />

• bestuurdersstoel<br />

• buitenspiegels<br />

• elektrisch instelbaar, telescopisch<br />

stuurwiel (waar van<br />

toepassing)<br />

De toetsen bevinden zich op het<br />

bestuurdersportier.<br />

Invoeren van de zitpositie in het<br />

geheugen:<br />

1. Stel de volgende functies in de<br />

gewenste rijstand af.<br />

- bestuurdersstoel inclusief afstelling<br />

van de rugleuning en<br />

lendensteun (waar aanwezig)<br />

- Buitenspiegels<br />

- elektrisch instelbaar, telescopisch<br />

stuurwiel (waar van<br />

toepassing)<br />

2. Houdt de juiste bestuurdersgeheugentoets<br />

(1 of 2) ingedrukt<br />

tot u twee gonggeluiden hoort,<br />

die aangeven dat de instellingen<br />

zijn opgeslagen.<br />

–<br />

253 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 254 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Instrumenten en bedieningsorganen<br />

Wanneer u nu de automatische transmissie<br />

in P (parkeren) zet of wanneer<br />

de parkeerrem bij een voertuig met<br />

handgeschakelde transmissie wordt<br />

ingeschakeld en u op één van de<br />

geheugentoetsen 1 of 2 drukt, dan<br />

hoort u het geluidssignaal en bewegen<br />

de stoel, de telescopische stuurkolom<br />

met elektrische kantelfunctie<br />

(waar aanwezig) en de spiegels in de<br />

vooraf ingestelde standen.<br />

U kunt ook het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder gebruiken om de<br />

geheugenfunctie voor de stoel, telescopische<br />

stuurkolom met elektrische<br />

kantelfunctie (waar aanwezig) en<br />

spiegels te programmeren, zodat die<br />

in de door u gekozen stand gaan<br />

wanneer u de afstandsbediening voor<br />

de centrale portiervergrendeling of<br />

het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

gebruikt.<br />

• Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van centrale portiervergrendeling<br />

met afstandsbediening, dan<br />

kunnen de instellingen worden<br />

opgeroepen door de ontgrendeltoets<br />

op de afstandsbediening<br />

in te drukken.<br />

. . . 254<br />

• Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

met<br />

afstandsbediening, dan kunnen<br />

deze instellingen worden opgeroepen<br />

als u het bestuurdersportier<br />

opent.<br />

Zie voor meer informatie over het<br />

gebruik van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder voor het aanpassen<br />

of uitschakelen van deze functie<br />

"Bijzondere eigenschappen" onder<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" eerder in dit hoofdstuk.<br />

U kunt het oproepen uit het geheugen<br />

afbreken door op één van de<br />

volgende toetsen te drukken:<br />

• Elektrisch verstelbare stoelen<br />

• bediening van de elektrisch<br />

bedienbare spiegels<br />

• geheugentoetsen<br />

• Elektrisch instelbare, telescopische<br />

stuurkolom (indien van<br />

toepassing)<br />

Als de stoel of stuurkolom wordt<br />

geblokkeerd terwijl er een geheugenstand<br />

wordt opgeroepen, dan<br />

kan de functie stoppen.<br />

1. Verwijder het obstakel.<br />

2. Druk twee seconden op de<br />

toets voor de stoel of stuurkolom<br />

om het systeem te<br />

resetten.<br />

3. Druk nog een keer op de<br />

geheugentoets.<br />

De stoel of stuurkolom moet<br />

naar de gewenste stand gaan.<br />

Wanneer het systeem daarna nog<br />

niet werkt zoals hierboven beschreven,<br />

ga dan naar uw dealer voor een<br />

onderhoudsbeurt.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 255 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 1<br />

Uitstappen:<br />

Om het in- en uitstappen te vergemakkelijken,<br />

kunt u gebruik maken<br />

van de uitstaptoets.<br />

De automatische transmissie moet<br />

in P (parkeren) staan en bij een<br />

handgeschakelde transmissie moet<br />

de parkeerrem zijn ingeschakeld.<br />

Wanneer u op deze toets drukt, dan<br />

wordt de uitstappositie uit het<br />

geheugen opgeroepen. U hoort een<br />

geluidssignaal en de stoel gaat helemaal<br />

naar achteren. Als uw voertuig<br />

is voorzien van een telescopisch<br />

stuurwiel met elektrische kantelfunctie,<br />

dan beweegt het stuurwiel<br />

omhoog en naar het<br />

instrumentenpaneel.<br />

U kunt ook het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder gebruiken om te<br />

selecteren wanneer de uitstapstand<br />

wordt opgeroepen.<br />

• Als uw voertuig is voorzien van<br />

centrale portiervergrendeling<br />

met afstandsbediening, dan kan<br />

de uitstapstand worden opgeroepen<br />

als de sleutel uit het contact<br />

wordt verwijderd.<br />

• Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

met<br />

afstandsbediening en het contact<br />

wordt uitgeschakeld, dan<br />

kan de uitstapstand worden<br />

opgeroepen als u het bestuurdersportier<br />

opent.<br />

Zie voor meer informatie over het<br />

gebruik van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder voor het aanpassen<br />

of uitschakelen van deze functie<br />

"Bijzondere eigenschappen" onder<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" eerder in dit hoofdstuk.<br />

255 . . .<br />


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 256 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 257 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

––<br />

2<br />

Sto<br />

ele<br />

n<br />

en<br />

Bedieningsorganen voor de stoelen.................258<br />

Bediening van met de hand<br />

verstelbare stoelen ...........................................258<br />

Bediening van de elektrisch bediende stoelen ..260<br />

Elektrisch verwarmde voorstoelen .....................263<br />

Verwarmde en geventileerde voorstoelen .........264<br />

Hoofdsteunen ....................................................265<br />

Neerklapbare gedeelde achterbankleuning .......266<br />

Veiligheidsgordels ..............................................267<br />

Heup-/schoudergordel.......................................269<br />

Verlenger voor veiligheidsgordel........................273<br />

Veiligheidsgordels vervangen.............................274<br />

Gebruik van veiligheidsgordel tijdens<br />

zwangerschap...................................................275<br />

Waarschuwingslamp voor niet dragen<br />

veiligheidsgordel...............................................275<br />

Waarschuwingslampje voor<br />

veiligheidsgordel passagier ...............................276<br />

Hoofdstuk 2 - Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

Extra inzittendenbeveiliging............................. 277<br />

Gordelspanners................................................. 277<br />

Airbagsysteem................................................... 278<br />

Passagiersdetectiesysteem................................. 284<br />

Veiligheid voor kinderen.................................... 293<br />

257 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 258 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

WAARSCHUWING<br />

Een stoel die niet goed is vergrendeld,<br />

kan bij een aanrijding of<br />

noodstop losschieten. Hierdoor<br />

kunnen de inzittenden gewond<br />

raken. Zorg dat de stoel is<br />

vergrendeld.<br />

■ BEDIENINGSORGANEN<br />

VOOR DE STOELEN<br />

Bediening van met de hand<br />

verstelbare stoelen (indien<br />

van toepassing)<br />

Trek de stang onder de voorstoel<br />

omhoog om de stoel naar achteren<br />

en naar voren te schuiven.<br />

Laat de stang los en controleer of de<br />

stoel goed op zijn plaats is vastgezet.<br />

Schakelaar voor de elektrisch verstelbare<br />

rugleuning van de voorstoel<br />

(waar aanwezig)<br />

Om de rugleuning te verstellen<br />

moet u de hendel oplichten en de<br />

rugleuning in de gewenste stand<br />

naar voren of naar achteren bewegen.<br />

Laat de hendel los en controleer<br />

of de rugleuning goed is<br />

vastgezet.<br />

Om de rugleuning rechtop te<br />

zetten, moet u de hendel omhoog<br />

trekken en geen druk uitoefenen op<br />

de rugleuning.<br />

Druk en trek aan de rugleuning om<br />

te controleren of deze goed is<br />

vergrendeld.<br />

. . . 258


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 259 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

WAARSCHUWING<br />

Een stoel die niet goed is vergrendeld,<br />

kan bij een aanrijding of<br />

noodstop losschieten. Hierdoor<br />

kunnen de inzittenden gewond<br />

raken. Zorg dat de stoel is<br />

vergrendeld.<br />

2. Druk op de ontgrendelknop<br />

terwijl u de stoel verstelt.<br />

Duw of trek aan de stoelverlenging<br />

om de stoel te verlengen of<br />

te verkorten.<br />

3. Laat de knop los om de stoelverlenging<br />

te vergrendelen.<br />

–<br />

Handmatige bediening voor<br />

stoelverlenging (waar aanwezig)<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

kan het met deze functie zijn<br />

uitgerust.<br />

U kunt de stoel als volgt verlengen<br />

of verkorten:<br />

1. Reik onder de stoelverlenging<br />

en zoek de ontgrendelknop in<br />

het vak.<br />

–<br />

259 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 260 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

Bediening van de elektrisch<br />

bediende stoelen (indien van<br />

toepassing)<br />

De bedieningsorganen van de elektrisch<br />

bedienbare stoelen bevinden<br />

zich aan de buitenkanten van de<br />

voorstoelen.<br />

U kunt de zitting met de horizontale<br />

schakelaar verstellen.<br />

Druk op de voorzijde van de schakelaar<br />

om de voorzijde van de zitting<br />

omhoog of omlaag te laten<br />

bewegen.<br />

Druk op de achterzijde van de schakelaar<br />

om de achterzijde van de<br />

zitting omhoog of omlaag te laten<br />

bewegen.<br />

Schuif de complete schakelaar naar<br />

boven of beneden om de complete<br />

zitting omhoog of omlaag te laten<br />

bewegen.<br />

Beweeg de schakelaar naar voren of<br />

naar achteren om de stoel naar<br />

voren of naar achteren te laten<br />

bewegen.<br />

SCHAKELAAR VOOR ELEKTRISCH<br />

VERSTELBARE RUGLEUNING VAN<br />

VOORSTOELEN (INDIEN VAN<br />

TOEPASSING)<br />

De rugleuning kan worden versteld<br />

met de verticale schakelaar.<br />

Druk de schakelaar naar voren of<br />

naar achteren om de rugleuning te<br />

verstellen.<br />

Zet de rugleuning niet naar achteren<br />

wanneer het voertuig rijdt.<br />

. . . 260


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 261 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

WAARSCHUWING<br />

Rijden met naar beneden gekantelde<br />

rugleuning kan gevaar<br />

opleveren. Ook al heeft u uw<br />

veiligheidsgordel goed sluitend<br />

omgedaan, dan nog kan de<br />

gordel geen volledige bescherming<br />

bieden wanneer de rugleuning<br />

te ver naar achteren is<br />

gekanteld.<br />

Een verkeerd geplaatste veiligheidsgordel<br />

kan nekletsel of letsel<br />

aan kwetsbare organen in de<br />

buik veroorzaken.<br />

Zet de rugleuning rechtop voor<br />

de juiste bescherming wanneer<br />

het voertuig rijdt.<br />

Ga daarna goed in de stoel zitten<br />

en draag uw veiligheidsgordel.<br />

LENDENSTEUN MET ELEKTRI-<br />

SCHE BEDIENING (INDIEN VAN<br />

TOEPASSING)<br />

De schakelaar bevindt zich aan de<br />

zijkant van elke voorstoel.<br />

Druk op het voorstel deel van de<br />

schakelaar voor meer lendensteun<br />

of op het achterste deel van de schakelaar<br />

voor minder lendensteun.<br />

C<br />

B<br />

A<br />

BEDIENING ELEKTRISCH BEDIEN-<br />

DE LENDENSTEUN EN ZIJKUSSEN<br />

(WAAR AANWEZIG)<br />

Aan/uit-toets/Elektrische<br />

lendensteunverstelling<br />

Houd het bovenste deel van de<br />

bediening ingedrukt voor meer<br />

lendensteun boven in de rugleuning<br />

en minder lendensteun onder aan<br />

de rugleuning.<br />

Houd het onderste deel van de<br />

bediening ingedrukt voor minder<br />

lendensteun boven in de rugleuning<br />

en meer lendensteun onder aan de<br />

rugleuning.<br />

–<br />

–<br />

261 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 262 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

C<br />

B<br />

A<br />

Houd het voorste of achterste deel<br />

van de bediening ingedrukt voor<br />

minder of meer lendensteun in de<br />

volledige rugleuning.<br />

Bediening elektrisch bedienbaar<br />

zijkussen<br />

Druk op het bovenste of onderste<br />

deel van de bediening voor meer<br />

of minder ondersteuning van de<br />

zijkussens van de zitting.<br />

Druk op het bovenste of onderste<br />

deel van de bediening voor meer<br />

of minder ondersteuning van de<br />

zijkussens van de rugleuning.<br />

STOELEN, SPIEGELS EN STUUR-<br />

KOLOM MET GEHEUGEN (IN-<br />

DIEN VAN TOEPASSING)<br />

Met de geheugenfunctie kunnen<br />

twee verschillende bestuurders<br />

(bestuurder 1 of bestuurder 2) de<br />

door hun gekozen instellingen in<br />

het geheugen van het systeem<br />

opslaan en weer oproepen voor de<br />

volgende functies:<br />

• bestuurdersstoel<br />

• buitenspiegels<br />

• elektrisch instelbaar, telescopisch<br />

stuurwiel (waar van<br />

toepassing)<br />

Zie het volgende in hoofdstuk 1<br />

voor meer informatie:<br />

• Geheugen<br />

• Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder<br />

- Bijzondere eigenschappen<br />

. . . 262


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 263 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

A<br />

Elektrisch verwarmde voorstoelen<br />

(indien van<br />

toepassing)<br />

Uw auto kan zijn uitgerust met de<br />

als extra leverbare stoelverwarming.<br />

Gebruik deze functie om zowel het<br />

zit- als het rugkussen te verwarmen.<br />

De verwarming werkt alleen bij<br />

aangezet contact.<br />

Druk op om de verwarmde-stoelfunctie<br />

in en uit te schakelen en om<br />

tussen de hoge, gemiddelde en lage<br />

verwarmingsinstellingen te<br />

schakelen.<br />

De toets het dichtst bij de bestuurder<br />

is voor de zitpositie van de<br />

bestuurder.<br />

De toets het dichtst bij de passagier<br />

is voor de zitpositie van de<br />

voorpassagier.<br />

A<br />

Wanneer deze functie ingeschakeld<br />

is, wordt op het klimaatregeldisplay<br />

het pictogram voor de verwarmde<br />

stoel weergegeven en wordt de<br />

geselecteerde verwarmingsinstelling<br />

aangegeven.<br />

Het uitschakelen van de stoelverwarming<br />

vindt automatisch plaats<br />

wanneer het contact wordt afgezet.<br />

–<br />

–<br />

263 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 264 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

A<br />

B<br />

A<br />

B<br />

Wanneer deze functie ingeschakeld<br />

is, wordt op het klimaatregeldisplay<br />

het pictogram voor de geventileerde<br />

stoel weergegeven en wordt de<br />

geselecteerde ventilatie-instelling<br />

aangegeven.<br />

Het uitschakelen van deze functie<br />

vindt automatisch plaats wanneer<br />

het contact wordt afgezet.<br />

Verwarmde en geventileerde<br />

voorstoelen (indien van<br />

toepassing)<br />

Gebruik deze functie om de rugleuning<br />

en het zitkussen te verwarmen<br />

of om de stoel te ventileren.<br />

De verwarming werkt alleen bij<br />

aangezet contact.<br />

De toets het dichtst bij de bestuurder<br />

is voor de zitpositie van de<br />

bestuurder.<br />

De toets het dichtst bij de passagier<br />

is voor de zitpositie van de<br />

voorpassagier.<br />

Druk op om de verwarmde-stoelfunctie<br />

in en uit te schakelen en om<br />

tussen de hoge, gemiddelde en lage<br />

verwarmingsinstellingen te<br />

schakelen.<br />

Wanneer deze functie ingeschakeld<br />

is, wordt op het klimaatregeldisplay<br />

het pictogram voor de verwarmde<br />

stoel weergegeven en wordt de<br />

geselecteerde verwarmingsinstelling<br />

aangegeven.<br />

Druk op om de geventileerdestoelfunctie<br />

in en uit te schakelen en<br />

om tussen de hoge, gemiddelde en<br />

lage ventilatie-instellingen te<br />

schakelen.<br />

. . . 264


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 265 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

WAARSCHUWING<br />

Verwijder de hoofdsteun niet.<br />

Hoofdsteunen zijn bedoeld om<br />

de kans op nek- of rugletsel bij<br />

een aanrijding te verkleinen.<br />

Hoofdsteunen<br />

De voorste hoofdsteunen kunnen<br />

worden afgesteld.<br />

U kunt de hoofdsteun van één van<br />

de voorstoelen op de juiste hoogte<br />

zetten door de hoofdsteun omhoog<br />

te schuiven.<br />

De bovenrand van de hoofdsteun<br />

moet zich ter hoogte van de bovenzijde<br />

van uw hoofd bevinden.<br />

De hoofdsteunen voor de voorstoelen<br />

kantelen automatisch naar voren<br />

voor extra ondersteuning van het<br />

hoofd en de nek bij een aanrijding<br />

van achteren.<br />

Zorg dat de hoofdsteun goed op<br />

de rugleuning is bevestigd en<br />

goed is ingesteld voordat u gaat<br />

rijden.<br />

Druk, om de hoofdsteun omlaag te<br />

zetten, op de knop onder de hoofdsteun<br />

en schuif de hoofdsteun<br />

omlaag.<br />

Beweeg de hoofdsteun omhoog om<br />

ervoor te zorgen dat hij goed wordt<br />

vergrendeld.<br />

De hoofdsteunen achterin kunnen<br />

niet worden versteld.<br />

De hoofdsteunen van de achterbank<br />

kunnen niet kantelen.<br />

–<br />

–<br />

265 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 266 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

Neerklapbare gedeelde<br />

achterbankleuning<br />

Uw voertuig kan zijn voorzien van<br />

een tweedelige achterbank die kan<br />

worden neergeklapt voor meer<br />

laadruimte.<br />

Met deze functie kunt u de bagageruimte<br />

bereiken vanaf de<br />

achterbank.<br />

Beide zijden van de rugleuning van<br />

de achterbank kunnen worden<br />

neergeklapt voor meer<br />

bagageruimte.<br />

Haal voordat u een stoel neerklapt<br />

de veiligheidsgordels los en doe ze<br />

in de normale opbergstand.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer de stoel wordt neergeklapt<br />

terwijl de veiligheidsgordels<br />

zijn bevestigd, kunnen de achterste<br />

stoelen en de veiligheidsgordels<br />

beschadigd raken.<br />

Klap de rugleuning naar voren door<br />

aan de lus aan de zijkant van de stoel<br />

te trekken.<br />

Om de rugleuning rechtop te zetten<br />

moet u hem oplichten en in de<br />

oorspronkelijke stand terugduwen.<br />

Zorg ervoor dat deze vergrendelt.<br />

Laat de stoel alleen neergeklapt<br />

wanneer dit nodig is.<br />

Plaats de veiligheidsgordels terug in<br />

hun oorspronkelijke posities, zodat<br />

ze beschikbaar zijn voor de<br />

achterpassagiers.<br />

WAARSCHUWING<br />

Een rugleuning die niet goed is<br />

vergrendeld, kan bij een aanrijding<br />

of noodstop naar voren<br />

bewegen. Dat kan letsel toebrengen<br />

aan de persoon die erop zit.<br />

Druk en trek altijd aan de rugleuning<br />

om te controleren of deze<br />

vergrendeld is.<br />

. . . 266


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 267 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

■ VEILIGHEIDSGORDELS<br />

WAARSCHUWING<br />

WAARSCHUWING<br />

Als u uw veiligheidsgordel heeft<br />

bevestigd, is er een kleinere kans<br />

dat u gewond raakt. Bevestig<br />

altijd de veiligheidsgordel en<br />

controleer of alle passagiers ook<br />

hun veiligheidsgordel goed<br />

hebben bevestigd.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het is buitengewoon gevaarlijk<br />

om in een laadruimte te rijden,<br />

zowel binnen als buiten de auto.<br />

Tijdens een botsing is de kans<br />

groter dat mensen op deze plaatsen<br />

ernstig of fataal letsel ondervinden.<br />

Zorg ervoor dat iedereen<br />

in de auto in een stoel zit en de<br />

veiligheidsriem op de juiste wijze<br />

gebruikt.<br />

–<br />

–<br />

Vervoer geen personen in het<br />

voertuig op plaatsen waar een<br />

veiligheidsgordel niet goed kan<br />

worden gedragen. Als u geen<br />

veiligheidsgordel draagt, kunt u<br />

tijdens een aanrijding ernstig<br />

gewond raken of zelfs om het<br />

leven komen.<br />

Bij een aanrijding kan een inzittende<br />

die niet met de veiligheidsgordel<br />

vastzit een ander persoon<br />

in het voertuig raken en verwonden<br />

of uit het voertuig worden<br />

geworpen.<br />

267 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 268 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat niemand in een deel van het<br />

voertuig rijden waar geen stoelen<br />

en veiligheidsgordels zijn<br />

voorzien.<br />

OPMERKING<br />

Controleer, voordat u het portier<br />

sluit, dat de veiligheidsgordels<br />

niet ingeklemd kunnen raken.<br />

Beschadiging van de gordel en/<br />

of carrosserie wordt dan<br />

voorkomen.<br />

De veiligheidsgordelinformatie is<br />

bedoeld voor volwassen bestuurders/passagiers<br />

en voor oudere<br />

kinderen die kinderzitjes zijn<br />

ontgroeid.<br />

Oudere kinderen die te groot zijn<br />

geworden voor een zitverhoger,<br />

moeten op de achterbank zitten,<br />

met de veiligheidsgordel goed<br />

bevestigd.<br />

U kunt bepalen of een kind te groot<br />

is geworden voor een zitverhoger<br />

en op de achterbank kan zitten aan<br />

de hand van de informatie in<br />

"Oudere kinderen" onder "Kinderzitjes"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

Zorg er voor dat kinderen die te<br />

klein zijn om van een gordel gebruik<br />

te maken goed worden beveiligd<br />

door een veiligheidssysteem voor<br />

kinderen. Zie "Veiligheid voor kinderen"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

WAARSCHUWING<br />

Een veiligheidsgordel mag<br />

slechts door één persoon tegelijk<br />

worden gedragen. Laat nooit<br />

twee kinderen dezelfde gordel<br />

gebruiken.<br />

. . . 268


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 269 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

Heup-/schoudergordel<br />

De heup/schoudergordel moet op<br />

de juiste manier worden gedragen,<br />

zoals hieronder is beschreven.<br />

Veiligheidsgordel vastmaken:<br />

1. Stel de stoel in en ga rechtop<br />

zitten.<br />

2. Pak de gordel bij de slottong<br />

vast.<br />

3. Trek de gordel over het<br />

lichaam. Zorg dat de riemen<br />

niet gedraaid zitten.<br />

De schouderriem kan blokkeren<br />

wanneer hij te snel wordt uitgetrokken.<br />

Om hem te ontgrendelen,<br />

laat de riem eerst iets weer<br />

oprollen en trek hem daarna<br />

langzamer naar buiten.<br />

Wanneer u de schouderriem<br />

van de heup-/schoudergordel<br />

van de passagier helemaal uittrekt,<br />

is de gordel geschikt voor<br />

het bevestigen van een kinderzitje.<br />

De gordel kan pas naar<br />

buiten worden getrokken als het<br />

volledig is opgerold.<br />

4. Druk de slottong in het gordelslot<br />

tot u een tikgeluid hoort.<br />

Overtuig u ervan dat de ontsluitknop<br />

op het gordelslot naar<br />

boven of naar buiten wijst.<br />

Trek aan de slottong om er zeker<br />

van te zijn dat deze stevig vast<br />

zit.<br />

WAARSCHUWING<br />

Ernstig lichamelijk letsel is mogelijk<br />

als u uw gordel in het verkeerde<br />

gordelslot vastzet. Druk de<br />

slottong steeds vast in het meest<br />

nabije gordelslot.<br />

–<br />

–<br />

5. Wanneer uw stoel is voorzien<br />

van een in hoogte verstelbare<br />

schoudergordel, kunt u de<br />

hoogte van de schoudergordel<br />

afstellen.<br />

Zie "In hoogte verstelbare<br />

schoudergordel" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

269 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 270 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

6. Trek aan de schouderriem om<br />

de heupriem af te stellen.<br />

Bij kleinere inzittenden kan het<br />

nodig zijn het stiksel op de<br />

heupgordel door de slottong te<br />

halen om de gordel volledig<br />

vast te zetten.<br />

De veiligheidsriem blokkeert als er<br />

een plotselinge stop of crash is, of als<br />

u de riem heel snel uit het oprolmechanisme<br />

trekt.<br />

Veiligheidsgordel losmaken:<br />

• Druk de knop op het slotmechanisme<br />

in.<br />

Controleer, voordat u het portier<br />

sluit, dat de veiligheidsgordels niet<br />

ingeklemd kunnen raken. Beschadiging<br />

van de gordel en/of carrosserie<br />

wordt dan voorkomen.<br />

De heup-/schoudergordel moet<br />

worden gedragen zoals hierboven is<br />

afgebeeld.<br />

WAARSCHUWING<br />

De veiligheidsgordels moeten<br />

nauwsluitend om het lichaam<br />

worden gedragen. Laat de<br />

schoudergordel niet onder uw<br />

arm doorlopen. Zorg dat de<br />

gordelriemen niet gedraaid<br />

zitten.<br />

Zorg dat de riem onder de<br />

armleuningen door loopt.<br />

. . . 270


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 271 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

Wanneer u een veiligheidsgordel<br />

gebruikt, moet u rechtop zitten met<br />

uw voeten op de vloer voor u.<br />

De schoudergordel moet over de<br />

schouder en diagonaal over de borst<br />

lopen. Deze lichaamsdelen zijn het<br />

beste in staat om grote krachten op<br />

te vangen.<br />

De schouderriem moet voor het<br />

gezicht of de nek lopen.<br />

Het heupgedeelte van de gordel<br />

moet laag en comfortabel op de<br />

heupen liggen, juist boven de dijen.<br />

Bij een botsing zullen stoten dan<br />

worden opgevangen door het sterke<br />

bekken en zult u minder gemakkelijk<br />

onder de heupgordel<br />

doorglijden. Als u wel onder de<br />

gordel door glijdt, moeten stoten<br />

worden opgevangen door de<br />

onderbuik. Daarbij kunt u ernstig en<br />

zelfs dodelijk letsel oplopen.<br />

A<br />

U kunt de hoogteafsteller omhoog<br />

zetten door de schoudergordelgeleider<br />

omhoog te schuiven.<br />

Nadat u de hoogteafsteller op de<br />

juiste hoogte ingesteld heeft, moet<br />

u deze iets omlaag trekken om te<br />

controleren of de hoogteafsteller op<br />

zijn plaats vergrendeld is.<br />

Wanneer de hoogte van de veiligheidsgordel<br />

niet goed is afgesteld,<br />

kan de effectiviteit van de veiligheidsgordel<br />

bij een aanrijding<br />

afnemen.<br />

In hoogte verstelbare<br />

schoudergordel<br />

Hiermee wordt de hoogte van de<br />

voorste schoudergordel aangepast.<br />

De hoogte moet zodanig worden<br />

afgesteld, dat de gordel over het<br />

midden van de schouder komt te<br />

liggen en zich niet in de omgeving<br />

bevindt van het gezicht of de hals.<br />

U kunt de hoogteafsteller omlaag<br />

zetten door de ontgrendelingsknop<br />

in te drukken en omlaag te schuiven<br />

tot de gewenste hoogte.<br />

–<br />

–<br />

271 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 272 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

Comfortgeleiders voor<br />

schoudergordel<br />

Uw voertuig is uitgerust met achterste<br />

schoudergordelgeleiders voor<br />

het comfort en de veiligheid van<br />

kleine personen en kinderen. Deze<br />

geleiders werken door de schouderriem<br />

uit de buurt van de nek en het<br />

hoofd te trekken.<br />

Er is één geleider voor elke buitenste<br />

zitplaats op de achterbank.<br />

Comfortgeleiders aanbrengen:<br />

1. Trek het trekkoord tussen de<br />

zitting en de carrosserie uit<br />

en neem de geleider van de<br />

klem af.<br />

2. Plaats de geleider op de gordel<br />

door de randen van de gordel<br />

in de sleuven van de geleider te<br />

schuiven.<br />

. . . 272


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 273 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

3. Let erop dat de gordel niet is<br />

gedraaid en dat het trekkoord<br />

onder de gordel zit. De geleider<br />

moet zich aan de bovenkant<br />

bevinden.<br />

WAARSCHUWING<br />

Zorg ervoor dat de schoudergordel<br />

over het midden van de<br />

schouder en over de borst komt<br />

te liggen.<br />

Het verkeerd dragen van een<br />

veiligheidsgordel kan leiden tot<br />

ernstig lichamelijk letsel.<br />

Comfortgeleider verwijderen:<br />

1. Knijp de gordelranden samen<br />

en verwijder de gordel uit de<br />

comfortgeleider.<br />

2. Trek de comfortgeleider<br />

omhoog om de opbergklem<br />

bloot te leggen.<br />

3. Schuif de comfortgeleider terug<br />

in de opbergklem.<br />

4. Steek de opbergklem tussen de<br />

rugleuning van de stoel en de<br />

interieurbekleding.<br />

Zorg dat de lus van het elastische<br />

koord zichtbaar blijft.<br />

Verlenger voor<br />

veiligheidsgordel<br />

Indien de veiligheidsgordel niet lang<br />

genoeg is voor uw postuur, kan uw<br />

dealer een verlengstuk bestellen.<br />

Het verdient aanbeveling om de<br />

gordelverlengers tevoren met uw<br />

dikste jas aan te passen, zodat een<br />

voldoende lang exemplaar wordt<br />

besteld.<br />

Gebruik de gordelverlenger alleen<br />

op de stoel waarvoor hij is gemaakt.<br />

Laat niemand anders er gebruik van<br />

maken. De gordelverlengers kunnen<br />

aan de gebruikelijke veiligheidsgordels<br />

worden bevestigd.<br />

Gebruik de gordelverlenger nooit<br />

voor het vastmaken van een<br />

kinderzitje.<br />

–<br />

–<br />

273 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 274 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

Veiligheidsgordels<br />

vervangen<br />

WAARSCHUWING<br />

Een botsing kan schade veroorzaken<br />

aan de inzittendenbeveiliging,<br />

zodat deze niet de juiste<br />

bescherming biedt. Dit kan<br />

tijdens een botsing resulteren in<br />

ernstig of zelfs fataal letsel. Om er<br />

zeker van te zijn dat de systemen<br />

voor inzittendenbeveiliging nog<br />

correct werken na een botsing,<br />

moet u deze zo snel mogelijk<br />

laten controleren en vervangen.<br />

Indien u bij een aanrijding betrokken<br />

bent geweest, kunnen de veiligheidsgordels<br />

zijn uitgerekt,<br />

ingesneden of anderszins beschadigd<br />

waardoor vervanging noodzakelijk<br />

is. Zelfs wanneer de<br />

veiligheidsgordel niet werd gebruikt<br />

ten tijde van de aanrijding kunnen<br />

reparaties nodig zijn. Laat na een<br />

aanrijding altijd de systemen voor<br />

inzittendenbeveiliging inspecteren.<br />

Wanneer u betrokken raakt bij een<br />

botsing die ernstig genoeg is om de<br />

airbags in te schakelen, dan moet<br />

alle gordels die tijdens de botsing<br />

werden gebruikt, worden<br />

vervangen.<br />

Uw voertuig is met gordelspanners<br />

uitgerust. Gordelspanners werken<br />

slechts éénmaal. Als de spanners bij<br />

een botsing werden geactiveerd,<br />

moeten ze worden vervangen. Als<br />

het airbaglampje blijft branden of<br />

gaat branden terwijl u rijdt, laat dan<br />

de gordelspanner controleren. Zie<br />

"Gordelspanners" onder "Extra inzittendenbeveiliging"<br />

verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie<br />

over deze functie.<br />

WAARSCHUWING<br />

Bij het verwijderen (sloop) van<br />

het voertuig of voertuigonderdelen<br />

moeten altijd de veiligheidsprocedures<br />

in acht worden<br />

genomen. Verwijdering mag<br />

uitsluitend worden uitgevoerd<br />

door een erkend onderhoudsbedrijf<br />

om het milieu en uw<br />

gezondheid te beschermen.<br />

. . . 274


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 275 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

Gebruik van veiligheidsgordel<br />

tijdens zwangerschap<br />

Veiligheidsgordels zijn nuttig voor<br />

iedereen, dus ook voor zwangere<br />

vrouwen. Ook bij hen is de kans op<br />

ernstig letsel groter indien geen<br />

veiligheidsgordel wordt gedragen.<br />

Een zwangere vrouw dient altijd een<br />

heup-/schoudergordel te dragen<br />

(zgn. driepuntsgordel). Daarbij<br />

moet de heupriem zo laag mogelijk<br />

over de heupen liggen.<br />

De beste manier om de foetus te<br />

beschermen, is het beschermen van<br />

de moeder. Wanneer een veiligheidsgordel<br />

goed wordt gedragen,<br />

is de kans groter dat de foetus ongedeerd<br />

blijft bij een aanrijding. Voor<br />

zwangere vrouwen geldt, net als<br />

voor iedereen, dat de effectiviteit<br />

van de veiligheidsgordels aanzienlijk<br />

wordt verhoogd indien ze goed<br />

worden gedragen.<br />

Waarschuwingslamp voor<br />

niet dragen<br />

veiligheidsgordel<br />

Wanneer het contact voor het eerst<br />

ingeschakeld wordt, hoort u enkele<br />

seconden een geluidssignaal om u<br />

eraan te herinneren de veiligheidsgordels<br />

te dragen.<br />

Het controlelampje voor de veiligheidsgordels<br />

gaat ook aan en blijft<br />

enkele seconden branden. Daarna<br />

knippert het nog enkele seconden.<br />

–<br />

–<br />

275 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 276 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

De gong en het lampje worden<br />

opnieuw geactiveerd als de bestuurder<br />

zijn veiligheidsgordel niet heeft<br />

vastgedaan terwijl het voertuig rijdt.<br />

Wanneer de veiligheidsgordel reeds<br />

is vastgegespt, zal noch het signaal<br />

noch het lampje worden<br />

geactiveerd.<br />

. . . 276<br />

Waarschuwingslampje voor<br />

veiligheidsgordel passagier<br />

U vindt het waarschuwingslampje<br />

voor de veiligheidsgordel van de<br />

passagier op het instrumentenpaneel.<br />

Wanneer de airbag aan de passagierszijde<br />

is ingeschakeld wanneer u het<br />

voertuig start, hoort u enkele seconden<br />

lang een geluidssignaal om de<br />

passagier op de voorstoel eraan te<br />

herinneren de veiligheidsgordel te<br />

bevestigen. Ook gaat het waarschuwingslampje<br />

voor de veiligheidsgordel<br />

van de passagier enkele seconden<br />

branden. Daarna blijft het lampje nog<br />

enkele seconden knipperen. Wanneer<br />

de passagier zijn gordel heeft vastgemaakt,<br />

gaat het lampje niet branden<br />

en hoort u geen geluidssignaal.<br />

De geluidssignaal en het lampje<br />

worden opnieuw geactiveerd als de<br />

passagier zijn veiligheidsgordel niet<br />

heeft bevestigd terwijl het voertuig<br />

rijdt.<br />

Het waarschuwingslampje en het<br />

geluidssignaal kunnen worden<br />

geactiveerd als er een voorwerp op<br />

de stoel wordt geplaatst, zoals een<br />

aktetas, handtas of boodschappentas.<br />

U kunt het waarschuwingslampje<br />

en/of geluidssignaal uitschakelen<br />

door het voorwerp van de stoel te<br />

verwijderen of de veiligheidsgordel<br />

te bevestigen.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 277 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

■ EXTRA INZITTENDEN-<br />

BEVEILIGING<br />

WAARSCHUWING<br />

Een botsing kan de inzittendenbeveiligingen<br />

van uw auto<br />

beschadigen. Een beschadigd<br />

inzittendenbeveiligingssysteem<br />

kan de persoon die het gebruikt<br />

niet goed beschermen, wat kan<br />

leiden tot ernstig en zelfs fataal<br />

letsel bij een botsing.<br />

Laat na een aanrijding altijd de<br />

systemen voor inzittendenbeveiliging<br />

inspecteren.<br />

Zorg er zo spoedig mogelijk voor<br />

dat de noodzakelijke vervangingen<br />

worden uitgevoerd.<br />

Gordelspanners<br />

Uw voertuig is uitgerust met gordelspanners.<br />

Deze gordelspanners<br />

zorgen dat de gordel wordt aangetrokken<br />

bij het begin van een<br />

gemiddelde tot ernstige frontale<br />

aanrijding wanneer er aan de drempelvoorwaarden<br />

voor de gordelspanners<br />

wordt voldaan.<br />

De gordelspanners helpen ook de<br />

veiligheidsgordels aan te spannen<br />

bij een aanrijding van opzij of van<br />

achteren.<br />

De gordelspanners bevinden zich in<br />

de veiligheidsgordeleenheden voor<br />

de bestuurder en de voorpassagier.<br />

Gordelspanners werken slechts<br />

éénmaal. Als de spanners bij een<br />

botsing werden geactiveerd,<br />

moeten ze worden vervangen.<br />

–<br />

–<br />

277 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 278 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

WAARSCHUWING<br />

Bij het verwijderen (sloop) van<br />

het voertuig of voertuigonderdelen<br />

moeten altijd de veiligheidsprocedures<br />

in acht worden<br />

genomen. Verwijdering mag<br />

uitsluitend worden uitgevoerd<br />

door een erkend onderhoudsbedrijf<br />

om het milieu en uw<br />

gezondheid te beschermen.<br />

Airbagsysteem<br />

Uw voertuig is uitgerust met twee<br />

airbags in de stuurwielnaaf en aan<br />

de passagierszijde van het instrumentenpaneel.<br />

Bij een frontale<br />

aanrijding kunnen de airbags<br />

worden opgeblazen.<br />

Het voertuig is voorzien van tweetraps<br />

voorairbags waarvan het weerstandsniveau<br />

wordt aangepast aan<br />

de ernst van de aanrijding. Bij<br />

gemiddelde frontale botsingen<br />

worden de airbags niet volledig<br />

opgeblazen. Bij ernstigere frontale<br />

botsingen worden de airbags volledig<br />

opgeblazen.<br />

Airbags vóór in de auto treden helemaal<br />

niet in werking wanneer de<br />

auto om de lengteas rolt, bij aanrijdingen<br />

van achteren en bij veel zijaanrijdingen.<br />

. . . 278


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 279 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

Zijairbags die in de stoelen zijn ingebouwd,<br />

worden niet geactiveerd<br />

wanneer het voertuig om de lengteas<br />

rolt, bij aanrijdingen van achteren<br />

of bij frontale botsingen.<br />

Zijairbags die in het dak zijn gemonteerd,<br />

worden niet geactiveerd bij<br />

een omslaand voertuig of bij aanrijdingen<br />

van achteren.<br />

Wanneer er accuvoeding is, kunnen<br />

de portieren automatisch worden<br />

ontgrendeld en wordt de interieurverlichting<br />

ingeschakeld wanneer er<br />

een airbag wordt geactiveerd.<br />

De waarschuwingsknipperlichten<br />

worden ook ingeschakeld als er een<br />

airbag wordt geactiveerd.<br />

U kunt de portieren vergrendelen,<br />

de interieurverlichting uitschakelen<br />

en de waarschuwingsknipperlichten<br />

uitschakelen met de knoppen voor<br />

die functies.<br />

–<br />

Uw voertuig is ook voorzien van<br />

twee in de stoel gemonteerde zijairbags<br />

en twee in het dak gemonteerde<br />

airbags.<br />

Bij een aanrijding van opzij kan de in<br />

de stoel gemonteerde airbag aan<br />

dezelfde zijde van het voertuig als<br />

de aanrijding worden geactiveerd<br />

vanaf de buitenzijde van de rugleuning<br />

van de voorstoel.<br />

De twee in het dak gemonteerde<br />

zijairbags kunnen bij een aanrijding<br />

van opzij of een ernstige frontale<br />

aanrijding worden geactiveerd om<br />

de bestuurder, de voorpassagier en<br />

de twee passagiers direct achter<br />

deze voorste zitplaatsen te<br />

beschermen.<br />

–<br />

279 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 280 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

WAARSCHUWING<br />

De veiligheidsgordels en het<br />

airbagsysteem zijn ontworpen<br />

om volwassenen de best mogelijke<br />

bescherming te bieden.<br />

Personen die met het airbagsysteem<br />

in aanraking komen of die<br />

zich te dicht bij een airbag bevinden<br />

die wordt opgeblazen,<br />

kunnen ernstige verwondingen<br />

oplopen met mogelijk dodelijke<br />

gevolgen.<br />

Iedereen in het voertuig die te<br />

groot is voor een kinderzitje,<br />

moet een veiligheidsgordel op de<br />

juiste manier dragen. Het maakt<br />

daarbij niet uit of er een airbag<br />

voor die persoon aanwezig is.<br />

WAARSCHUWING<br />

Zorg er voor dat kinderen die te<br />

klein zijn om van een gordel<br />

gebruik te maken goed worden<br />

beveiligd door een veiligheidssysteem<br />

voor kinderen. Zie "Veiligheid<br />

voor kinderen" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

Uit ongevallenstatistieken is gebleken<br />

dat kinderen veiliger in een<br />

voertuig worden vervoerd wanneer<br />

ze in een kinderstoeltje op de<br />

achterbank zitten.<br />

Daarom raden wij u aan kinderen in<br />

kinderzitjes te plaatsen en oudere<br />

kinderen die groot genoeg zijn om<br />

een veiligheidsgordel te dragen op<br />

de achterbank te zetten.<br />

WAARSCHUWING<br />

Een kind in een achterwaarts<br />

gekeerd kinderzitje op de<br />

zitplaats voor de passagier voor<br />

in de auto kan ernstig worden<br />

gewond of de gevolgen kunnen<br />

fataal zijn indien de airbag voor<br />

de passagier in werking komt. De<br />

achterkant van het kinderzitje<br />

kan zich namelijk dichtbij de<br />

ontstoken airbag bevinden.<br />

Bevestig een naar achteren<br />

gericht kinderzitje nooit op de<br />

stoel voor de voorpassagier<br />

terwijl het airbagsysteem voor de<br />

passagier actief is.<br />

. . . 280


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 281 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

WAARSCHUWING<br />

WAARSCHUWING<br />

WAARSCHUWING<br />

Hoewel uw voertuig is voorzien<br />

van een uitschakelfunctie voor de<br />

airbag aan passagierszijde die is<br />

ontworpen om de airbag aan<br />

passagierszijde onder bepaalde<br />

omstandigheden uit te schakelen,<br />

is geen enkel systeem 100%<br />

storingvrij. Niemand kan garanderen<br />

dat een airbag onder<br />

ongebruikelijke omstandigheden<br />

niet kan worden ingeschakeld,<br />

zelfs als het systeem is<br />

uitgeschakeld.<br />

Omdat het risico bij een naar<br />

achteren gericht kinderzitje groot<br />

is als de airbag wordt geactiveerd,<br />

zit er een sticker op de<br />

zonneklep die u waarschuwt<br />

nooit een naar achteren gericht<br />

kinderzitje op de voorstoel te<br />

zetten.<br />

We raden u daarom aan kinderzitjes<br />

op een stoel achterin vast te<br />

maken, zelfs als de voorairbag is<br />

uitgeschakeld.<br />

Wanneer u echter een voorwaarts<br />

geplaatst kinderzitje op de<br />

stoel voor de rechter passagier<br />

voorin vastzet, moet deze stoel<br />

zo ver mogelijk naar achteren<br />

worden geschoven.<br />

WAARSCHUWING<br />

Airbags worden niet bij elke<br />

aanrijding geactiveerd. Bij<br />

sommige aanrijdingen wordt u<br />

alleen beschermd door de<br />

veiligheidsgordels.<br />

Airbags bieden aanvullende<br />

bescherming bij het gebruik van<br />

veiligheidsgordels. Ook in een<br />

auto met airbags bestaat er<br />

grotere kans op letsel indien u bij<br />

een aanrijding geen veiligheidsgordel<br />

draagt.<br />

Wanneer u zich te dicht bevindt<br />

bij een airbag die wordt opgeblazen,<br />

kunt u ernstige verwondingen<br />

oplopen. Veiligheidsgordels<br />

houden u bij een aanrijding op<br />

uw plaats wanneer de airbag<br />

wordt opgeblazen. De bestuurder<br />

moet zo ver mogelijk naar<br />

achteren zitten maar toch de<br />

auto volledig onder controle<br />

hebben.<br />

Zijairbags die in de stoelen zijn<br />

ingebouwd, worden niet geactiveerd<br />

wanneer het voertuig om<br />

de lengteas rolt, bij aanrijdingen<br />

van achteren of bij frontale<br />

botsingen.<br />

Zijairbags die in het dak zijn<br />

gemonteerd, worden niet geactiveerd<br />

bij een omslaand voertuig<br />

of bij aanrijdingen van achteren.<br />

–<br />

–<br />

281 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 282 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

WAARSCHUWING<br />

Bevestig niets in de ruimte waar<br />

het opblazen van de airbag<br />

plaatsvindt.<br />

Als er zich iets tussen inzittende<br />

en een airbag bevindt, kan de<br />

airbag niet juist worden opgeblazen,<br />

of kan het voorwerp tegen<br />

de inzittende duwen, met ernstig<br />

of fataal letsel tot gevolg.<br />

Het gebied waarin een airbag<br />

zich vult, moet altijd worden<br />

vrijgehouden.<br />

WAARSCHUWING<br />

Bevestig niets op het dak van uw<br />

voertuig door touwen of spanbanden<br />

door portier- of raamopeningen<br />

te leiden. Hierdoor<br />

wordt de opblaaszone van de<br />

airbags geblokkeerd.<br />

Gebruik geen stoelaccessoires die<br />

zich in de opblaaszone van de in<br />

de stoel gemonteerde airbags<br />

kunnen bevinden.<br />

Inzittenden van de auto mogen<br />

niet tegen de portieren leunen of<br />

slapen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer er een airbag wordt<br />

geactiveerd, kan er stof vrijkomen<br />

dat in de lucht blijft hangen.<br />

Dit kan de ademhaling bemoeilijken<br />

bij mensen die last hebben<br />

van astma of andere aandoeningen<br />

aan de luchtwegen. U kunt<br />

dit voorkomen door ervoor te<br />

zorgen dat iedereen meteen het<br />

voertuig verlaat zodra dat veilig<br />

is. Als uitstappen onmogelijk is,<br />

open dan een raam of portier.<br />

Als u ademhalingsproblemen<br />

ondervindt nadat een airbag is<br />

geactiveerd, moet u een arts<br />

raadplegen.<br />

De airbag treedt slechts eenmaal in<br />

werking. Na een botsing moet hij<br />

worden vervangen. Laat alleen<br />

speciaal opgeleid personeel aan het<br />

airbagsysteem werken.<br />

. . . 282


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 283 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

WAARSCHUWING<br />

WAARSCHUWING<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer een airbag is geactiveerd,<br />

kunnen de onderdelen van de<br />

airbag heet zijn. Raak de onderdelen<br />

van de airbag niet aan.<br />

Bij vele ernstige botsingen barst de<br />

voorruit als gevolg van de vervorming<br />

van het voertuig. De voorruit<br />

kan ook beschadigen wanneer de<br />

airbag van de passagier rechtsvoor<br />

wordt geactiveerd.<br />

OPMERKING<br />

Voorkom beschadiging van de<br />

airbagbekleding.<br />

Wanneer de afdekkingen beschadigd<br />

raken, kan de airbag mogelijk<br />

niet goed werken.<br />

Wanneer een afdekking van een<br />

airbag beschadigd is, moet in<br />

sommige gevallen de airbagmodule<br />

of de module en afdekking<br />

van de airbag worden vervangen.<br />

De kappen van de airbags mogen<br />

niet worden geopend of<br />

gebroken.<br />

Een airbag kan bij onjuiste behandeling<br />

tot maximaal tien minuten<br />

na het afzetten van het contact en<br />

na het verbreken van de stroomverbinding<br />

alsnog worden<br />

geactiveerd.<br />

Wanneer u zich te dicht bij een<br />

geactiveerde airbag bevindt, kunt<br />

u ernstig gewond raken.<br />

Voorkom contact met gele<br />

connectors.<br />

Wees er zeker van dat u of de<br />

persoon die de werkzaamheden<br />

verricht goed is opgeleid en de<br />

voorgeschreven handelingen kan<br />

opvolgen.<br />

Bij het verwijderen (sloop) van<br />

het voertuig of voertuigonderdelen<br />

moeten altijd de veiligheidsprocedures<br />

in acht<br />

worden genomen. Verwijdering<br />

mag uitsluitend worden uitgevoerd<br />

door een erkend onderhoudsbedrijf<br />

om het milieu en<br />

uw gezondheid te beschermen.<br />

–<br />

–<br />

283 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 284 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

Controlelamp airbag<br />

Bij het aanzetten van het contact<br />

knippert de controlelamp van de<br />

airbag om aan te geven dat het<br />

systeem operationeel is.<br />

Zie "Airbaglamp" in hoofdstuk 1<br />

voor meer informatie.<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat onmiddellijk onderhoud<br />

verrichten indien bij het aanzetten<br />

van het contact de controlelamp<br />

van de airbag niet aangaat<br />

of blijft branden, of als hij tijdens<br />

het rijden gaat branden.<br />

Passagiersdetectiesysteem<br />

Uw voertuig is uitgerust met het<br />

passagiersdetectiesysteem.<br />

Het inzittendendetectiesysteem<br />

schakelt de airbag voor de voorpassagier<br />

onder bepaalde omstandigheden<br />

uit.<br />

De airbag voor de bestuurder, de in<br />

de stoel gemonteerde zijairbags en<br />

de in het dak gemonteerde airbags<br />

behoren niet tot dit systeem.<br />

Wanneer u de contactsleutel naar<br />

ON of START draait, gaan de "aan"-<br />

en "uit"-lampjes van de airbag in de<br />

statusbalk van het passagiersdetectiesysteem<br />

(in het instrumentenpaneel)<br />

kort branden.<br />

Eén van de lampjes blijft branden<br />

om aan te geven of de voorairbags<br />

en de in de stoel gemonteerde zijairbags<br />

van de voorpassagier aan of uit<br />

zijn.<br />

Sensoren in de voorstoel rechts<br />

nemen waar of er een inzittende in<br />

de voorstoel zit. Deze sensoren<br />

bepalen of de airbag voor de voorpassagier<br />

moet worden in- of<br />

uitgeschakeld.<br />

. . . 284


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 285 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

Het passagiersdetectiesysteem schakelt<br />

de airbag rechtsvoor onder de<br />

volgende omstandigheden uit:<br />

• Er is gedurende een bepaalde<br />

periode geen gewicht geplaatst<br />

op de voorstoel rechts.<br />

• Het systeem detecteert een kind<br />

in een naar achteren geplaatst<br />

kinderzitje.<br />

• Het systeem detecteert een kind<br />

in een naar voren geplaatst<br />

kinderzitje.<br />

• Het systeem detecteert een kind<br />

in een stoelverhoger.<br />

• Op de voorstoel rechts zit een<br />

kleine persoon, zoals een kind<br />

dat te groot is voor een kinderzitje<br />

of een hele kleine<br />

volwassene.<br />

Het is belangrijk hierbij op te<br />

merken dat bij sommige kinderen<br />

die te groot zijn geworden<br />

voor een kinderzitje en bij zeer<br />

kleine volwassenen het systeem<br />

de airbag niet altijd kan inschakelen,<br />

afhankelijk van de zithouding<br />

en lichaamsbouw van die<br />

persoon.<br />

Iedereen in het voertuig die te<br />

groot is voor een kinderzitje,<br />

moet een veiligheidsgordel op<br />

de juiste manier dragen. Het<br />

maakt daarbij niet uit of er een<br />

airbag voor die persoon aanwezig<br />

is.<br />

De airbag aan de passagierszijde<br />

wordt ook uitgeschakeld als er een<br />

kritiek probleem is met het voorairbagsysteem<br />

of met het<br />

passagiersdetectiesysteem.<br />

–<br />

–<br />

285 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 286 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

Het lampje voor "uit" blijft branden<br />

wanneer de airbags voor de voorpassagier<br />

zijn uitgeschakeld.<br />

Wanneer het systeem een persoon<br />

met volwassen afmetingen waarneemt<br />

in de voorstoel aan de passagierszijde,<br />

worden de airbags voor<br />

de voorpassagier opnieuw ingeschakeld<br />

en gaat het lampje voor<br />

"aan" in de statusbalk van het passagiersdetectiesysteem<br />

branden.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Werking van het systeem met<br />

een kinderzitje<br />

• Werking van het systeem met<br />

volwassen passagiers<br />

Een dikke laag materiaal (bijvoorbeeld<br />

een deken) of later<br />

gemonteerde voorzieningen<br />

(zoals stoelhoezen, -verwarming<br />

of -massagesystemen) tussen het<br />

zitkussen en het kinderzitje of een<br />

kleine inzittende kan invloed<br />

hebben op de werking van het<br />

passagiersdetectiesysteem. Verwijder<br />

alle extra materiaal van het<br />

zitkussen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Houd het gebied onder de passagierstoel<br />

of tussen stoelkussen en<br />

rugleuning vrij van voorwerpen<br />

waardoor het passagiersdetectiesysteem<br />

op de juiste manier kan<br />

functioneren.<br />

. . . 286


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 287 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

WAARSCHUWING<br />

Indien de airbaglamp blijft branden,<br />

of tijdens het rijden gaat<br />

branden, kan dit duiden op een<br />

storing in het systeem.<br />

Zie "Airbaglamp" in hoofdstuk 1<br />

voor meer informatie.<br />

Als de passagiersstoel voor nat is,<br />

kan het passagiersdetectiesysteem<br />

mogelijk niet goed werken.<br />

Als de passagiersstoel voor nat<br />

wordt, moet u de stoel onmiddellijk<br />

drogen.<br />

• Als het materiaal van de stoel nat<br />

is, dan kan het passagiersdetectiesysteem<br />

de airbags voor de<br />

voorpassagier uitschakelen.<br />

Wanneer dit gebeurt, gaat het<br />

"uit"-lampje branden op de statusbalk<br />

en gaat het airbaglampje<br />

branden.<br />

• Als er een plas vloeistof op de<br />

stoel ligt, maar niet tot de stoel<br />

zelf doordringt, dan kan het passagiersdetectiesysteem<br />

de airbags<br />

voor de voorpassagier<br />

activeren als er een kinderstoeltje<br />

wordt geplaatst of als een kind<br />

op de stoel zit. Het "aan"-lampje<br />

in de statusbalk en het airbaglampje<br />

gaan branden.<br />

Bevestig geen kinderzitje op de<br />

passagiersstoel voor en laat<br />

niemand op de passagiersstoel voor<br />

zitten als het airbaglampje brandt.<br />

Zie "Airbaglamp" in hoofdstuk 1<br />

voor meer informatie.<br />

Het systeem gaat weer over op de<br />

normale werking als de stoel<br />

droog is.<br />

Wanneer het systeem daarna nog<br />

niet werkt zoals hierboven beschreven,<br />

ga dan naar uw dealer voor een<br />

onderhoudsbeurt.<br />

–<br />

–<br />

287 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 288 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

Werking van het systeem met een<br />

kinderzitje<br />

Uit ongevallenstatistieken is gebleken<br />

dat kinderen veiliger in een<br />

voertuig worden vervoerd wanneer<br />

ze in een kinderstoeltje op de<br />

achterbank zitten.<br />

Daarom raden wij u aan kinderen in<br />

kinderzitjes te plaatsen en oudere<br />

kinderen die groot genoeg zijn om<br />

een veiligheidsgordel te dragen op<br />

de achterbank te zetten.<br />

WAARSCHUWING<br />

Een kind in een achterwaarts<br />

gekeerd kinderzitje op de<br />

zitplaats voor de passagier voor<br />

in de auto kan ernstig worden<br />

gewond of de gevolgen kunnen<br />

fataal zijn indien de airbag voor<br />

de passagier in werking komt. De<br />

achterkant van het kinderzitje<br />

kan zich namelijk dichtbij de<br />

ontstoken airbag bevinden.<br />

WAARSCHUWING<br />

Hoewel uw voertuig is voorzien<br />

van een uitschakelfunctie voor de<br />

airbag aan passagierszijde die is<br />

ontworpen om de airbag aan<br />

passagierszijde onder bepaalde<br />

omstandigheden uit te schakelen,<br />

is geen enkel systeem 100%<br />

storingvrij. Niemand kan garanderen<br />

dat een airbag onder<br />

ongebruikelijke omstandigheden<br />

niet kan worden ingeschakeld,<br />

zelfs als het systeem is<br />

uitgeschakeld.<br />

. . . 288


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 289 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

WAARSCHUWING<br />

Daarom raden wij u aan kinderen<br />

in kinderzitjes te plaatsen en<br />

oudere kinderen die groot<br />

genoeg zijn om een veiligheidsgordel<br />

te dragen op de achterbank<br />

te zetten.<br />

Omdat het risico bij een naar<br />

achteren gericht kinderzitje groot<br />

is als de airbag wordt geactiveerd,<br />

zit er een sticker op de<br />

zonneklep die u waarschuwt<br />

nooit een naar achteren gericht<br />

kinderzitje op de voorstoel te<br />

zetten.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer u echter een voorwaarts<br />

geplaatst kinderzitje op de<br />

stoel voor de rechter passagier<br />

voorin vastzet, moet deze stoel<br />

zo ver mogelijk naar achteren<br />

worden geschoven.<br />

Wanneer het voertuig wordt gestart<br />

met een kinderzitje op de passagiersstoel<br />

voor, dan moet het lampje<br />

voor "uit" in de statusbalk van het<br />

passagiersdetectiesysteem (in de<br />

dakconsole) branden nadat het<br />

systeem de zelfcontrole heeft<br />

doorlopen.<br />

Wanneer er een kinderzitje is<br />

geplaatst en het passagiersdetectiesysteem<br />

de airbag niet heeft uitgeschakeld,<br />

schakel de motor dan uit.<br />

Verwijder het kinderzitje en plaats<br />

het opnieuw.<br />

Een dikke laag materiaal (bijvoorbeeld<br />

een deken) of later<br />

gemonteerde voorzieningen<br />

(zoals stoelhoezen, -verwarming<br />

of -massagesystemen) tussen het<br />

zitkussen en het kinderzitje of een<br />

kleine inzittende kan invloed<br />

hebben op de werking van het<br />

passagiersdetectiesysteem. Verwijder<br />

alle extra materiaal van het<br />

zitkussen voordat u een kinderzitje<br />

monteert of een kleine inzittende<br />

vastzet.<br />

Als na het opnieuw starten van het<br />

voertuig de "aan"-indicator nog<br />

altijd verschijnt, controleer dan of de<br />

rugleuning van het voertuig het<br />

kinderzitje niet in het zitkussen<br />

drukt. Als dit het geval is, kantelt u<br />

de rugleuning van het voertuig iets<br />

en stelt u indien mogelijk het zitkussen<br />

af.<br />

Controleer ook of het kinderzitje<br />

niet vastzit onder de hoofdsteun van<br />

het voertuig. Als dit wel het geval is,<br />

moet u de hoofdsteun afstellen.<br />

–<br />

–<br />

289 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 290 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

WAARSCHUWING<br />

Als de "aan"-indicator nog steeds<br />

verschijnt, kunt u het zitje beter<br />

op de achterbank plaatsen en uw<br />

auto zo snel mogelijk na laten<br />

kijken in de garage.<br />

Zie "Veiligheid voor kinderen"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

Werking van het systeem met volwassen<br />

passagiers<br />

Wanneer het systeem een persoon<br />

met volwassen afmetingen waarneemt<br />

in de voorstoel rechts, wordt<br />

de airbag voor de voorstoel rechts<br />

opnieuw ingeschakeld en wordt de<br />

"aan"-indicator in de aan/uit-indicator<br />

voor de passagiersairbag<br />

weergegeven.<br />

Wanneer een persoon met volwassen<br />

afmetingen in de voorstoel aan<br />

de passagierszijde zit en de airbags<br />

voor de passagier blijven uitgeschakeld,<br />

kan het zijn dat de persoon<br />

niet goed op de stoel zit.<br />

De passagier moet de veiligheidsgordel<br />

dragen om in de juiste zitpositie<br />

te zitten, vooral bij manoeuvres<br />

van het voertuig en bij remmen.<br />

Zorg dat de veiligheidsgordel altijd<br />

goed is afgesteld.<br />

Als het passagiersdetectiesysteem<br />

niet kan waarnemen of er een<br />

persoon van volwassen afmetingen<br />

in de stoel zit, zet de motor dan uit.<br />

. . . 290


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 291 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

Een dikke laag materiaal (zoals een<br />

deken) of optionele uitrusting (zoals<br />

stoelhoezen, verwarming of massagesystemen)<br />

kan effect op de<br />

werking van het passagiersdetectiesysteem<br />

hebben. Verwijder alle extra<br />

materiaal van de stoel.<br />

Plaats de rugleuning in rechtopstand.<br />

Zorg ervoor dat de passagier rechtop<br />

in het midden van de stoel op<br />

het stoelkussen zit met de benen<br />

comfortabel gestrekt.<br />

Laat de passagier in deze positie<br />

zitten terwijl u het voertuig opnieuw<br />

start. Het systeem moet de persoon<br />

nu kunnen waarnemen en de<br />

airbags voor de voorpassagier<br />

inschakelen.<br />

Het kan twee tot drie minuten duren<br />

voor het systeem de passagier heeft<br />

waargenomen en de voorairbags<br />

inschakelt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Indien de airbaglamp blijft branden,<br />

of tijdens het rijden gaat<br />

branden, kan dit duiden op een<br />

storing in het systeem.<br />

De volwassen passagier wordt<br />

dan niet beschermd door de<br />

airbag. Laat de auto onmiddellijk<br />

repareren.<br />

Zie "Airbaglamp" in hoofdstuk 1<br />

voor meer informatie.<br />

–<br />

–<br />

291 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 292 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

AAN/UIT-INDICATOR AIRBAG<br />

AAN PASSAGIERSZIJDE<br />

Wanneer u het voertuig start, voert<br />

het systeem een zelfcontrole uit.<br />

De lampjes voor airbag "aan" en<br />

"uit" branden kort in de aan/uit-indicator<br />

voor de airbag aan de passagierszijde<br />

(op het instrumentenpaneel).<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van de functie starten op afstand,<br />

dan kan het gebeuren dat u de zelfcontrole<br />

van het systeem niet altijd<br />

ziet wanneer u de functie starten op<br />

afstand gebruikt om de motor te<br />

starten.<br />

Wanneer de zelfcontrole van het<br />

systeem is voltooid, blijft één van de<br />

lampjes branden om aan te geven<br />

dat de airbag van de passagier<br />

rechtsvoor is in- of uitgeschakeld.<br />

Als de twee lampjes nooit gaan<br />

branden wanneer het voertuig voor<br />

het eerst wordt gestart of wanneer<br />

beide lampjes na een aantal seconden<br />

blijven branden, kan er een<br />

probleem zijn met het systeem.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

WAARSCHUWING<br />

Indien de airbaglamp blijft branden,<br />

of tijdens het rijden gaat<br />

branden, kan dit duiden op een<br />

storing in het systeem.<br />

De volwassen passagier wordt<br />

dan niet beschermd door de<br />

airbag. Laat de auto onmiddellijk<br />

repareren.<br />

Zie "Passagiersdetectiesysteem"<br />

eerder in dit hoofdstuk.<br />

Zie ook "Waarschuwingslampje voor<br />

veiligheidsgordel passagier" eerder<br />

in dit hoofdstuk.<br />

. . . 292


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 293 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

Veiligheid voor kinderen<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat geen kinderen in het voertuig<br />

zonder toezicht.<br />

Kinderen die zonder toezicht in<br />

het voertuig achterblijven<br />

kunnen met de veiligheidsgordels<br />

spelen. De gordel kan hierbij<br />

rond de nek van het kind worden<br />

gedraaid en vastklemmen. Het<br />

kind kan ernstig gewond raken of<br />

zelfs overlijden.<br />

Laat kinderen nooit met de veiligheidsgordels<br />

spelen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Nadat u een kinderzitje heeft<br />

geplaatst, moet u de schoudergordel<br />

helemaal uit het oprolmechanisme<br />

trekken om de gordel<br />

vast te zetten.<br />

Zet niet-gebruikte veiligheidsgordels<br />

achter het kinderzitje vast<br />

zodat kinderen er niet bij<br />

kunnen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Kleine kinderen moeten altijd in<br />

een baby- of kinderzitje worden<br />

vervoerd. Houd in een rijdende<br />

auto nooit een baby in uw<br />

armen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Een niet goed aangebracht<br />

kinderzitje kan tijdens een<br />

botsing of een noodstop door de<br />

auto worden geslingerd. U en uw<br />

passagiers kunnen daarbij<br />

gewond raken. Zorg ervoor dat<br />

het kinderzitje correct is bevestigd,<br />

ook als een kind geen<br />

gebruik maakt van het zitje.<br />

–<br />

–<br />

293 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 294 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

De meeste kinderzitjes zijn in<br />

verschillende modellen verkrijgbaar.<br />

Bij het kiezen van een veiligheidssysteem<br />

voor kinderen dient u niet<br />

alleen rekening te houden met het<br />

gewicht, de grootte en de leeftijd<br />

van het kind, maar ook met de<br />

geschiktheid van het systeem voor<br />

uw auto.<br />

In de aanwijzingen van de fabrikant<br />

van het veiligheidssysteem moeten<br />

het gewicht en de hoogtebeperkingen<br />

voor het specifieke veiligheidssysteem<br />

staan vermeld.<br />

WAARSCHUWING<br />

Pasgeboren baby's hebben volledige<br />

ondersteuning nodig, inclusief<br />

ondersteuning van hoofd en<br />

nek. Tijdens een aanrijding wordt<br />

een kind in een naar achteren<br />

gericht kinderzitje in het stoeltje<br />

gedrukt, zodat de kracht van de<br />

botsing wordt verdeeld over de<br />

sterkste delen van het lichaam<br />

van de baby, de rug en de<br />

schouders.<br />

Baby's moeten altijd veilig<br />

worden bevestigd in geschikte,<br />

naar achteren gerichte<br />

kinderzitjes.<br />

. . . 294


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 295 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

WAARSCHUWING<br />

De heupbeenderen van een jong<br />

kind zijn nog zo klein dat de<br />

normale veiligheidsgordel van<br />

een voertuig niet laag blijft zitten<br />

op de heupbotten, zoals het zou<br />

moeten. In plaats daarvan kan<br />

het opkruipen tot rond de ingewanden<br />

van het kind. Tijdens een<br />

botsing oefent de gordel een<br />

kracht uit op een lichaamsdeel<br />

dat helemaal niet wordt<br />

beschermd door een botstructuur.<br />

Dit alleen kan al ernstig en<br />

zelfs dodelijk letsel veroorzaken.<br />

Jonge kinderen moeten altijd<br />

veilig in geschikte kinderzitjes<br />

worden vastgezet om de kans op<br />

ernstig of dodelijk letsel te<br />

verkleinen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Een kind kan ernstig gewond<br />

raken of overlijden bij een aanrijding<br />

wanneer het kind niet goed<br />

in het kinderzitje is geplaatst.<br />

Volg de instructies die bij het<br />

kinderzitje worden geleverd.<br />

Bij deze zitjes wordt het veiligheidsgordelsysteem<br />

of bevestigingssysteem<br />

van uw voertuig gebruikt,<br />

maar het kind moet echter ook de<br />

veiligheidsgordels van het zitje<br />

dragen om de kans op verwondingen<br />

te verminderen. Volg de<br />

gebruiksaanwijzing die bij het zitje<br />

wordt geleverd.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer een kinderzitje niet<br />

goed met de veiligheidsgordels<br />

wordt bevestigd, kan het zitje het<br />

kind dat zich in het zitje bevindt<br />

niet beschermen. Tijdens een<br />

ongeluk kan het kind ernstig en<br />

zelfs fataal letsel oplopen.<br />

–<br />

–<br />

295 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 296 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

Wanneer u een kinderzitje op de<br />

passagiersstoel voor plaatst, moet u<br />

eerst extra materiaal, zoals dekens,<br />

kussens, stoelhoezen, stoelverwarming<br />

of stoelmassagesystemen, van<br />

de stoel verwijderen.<br />

Raadpleeg "Passagiersdetectiesysteem"<br />

eerder in dit hoofdstuk voor<br />

meer informatie.<br />

Wanneer u de schouderriem van de<br />

heup-schoudergordel van bepaalde<br />

passagierszitplaatsen geheel naar<br />

buiten trekt, dan komt de vergrendelingsvoorziening<br />

voor het kinderveiligheidssysteem<br />

in werking. De<br />

gordel kan niet weer naar buiten<br />

worden getrokken voordat eerst het<br />

oprollen heeft plaatsgevonden.<br />

Wanneer u een veiligheidsgordel<br />

gebruikt die voorzien is van een<br />

vergrendelingsvoorziening voor het<br />

kinderzitje, zorg er dan voor dat u<br />

de schoudergordel uit het terugtrekmechanisme<br />

trekt om de gordelvergrendeling<br />

te activeren nadat u de<br />

gordel door het kinderzitje hebt<br />

geleid en de gordel hebt vastgegespt.<br />

Voer vervolgens de schoudergordel<br />

terug in het<br />

terugtrekmechanisme terwijl u het<br />

kinderzitje omlaag duwt.<br />

Beweeg het kinderzitje in verschillende<br />

richtingen om er zeker van te<br />

zijn dat hij goed is bevestigd.<br />

Wanneer uw auto is uitgerust met<br />

verankeringspunten voor kinderzitjes<br />

en uw kinderzitje is voorzien<br />

van bevestigingspunten voor verankeringen,<br />

raadpleeg dan "Ankers<br />

voor kinderzitjes met lage bevestigingspunten<br />

en bovenriem" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor de wijze<br />

waarop het kinderzitje moet worden<br />

bevestigd.<br />

. . . 296


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 297 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

In auto's met achterstoelen kunnen<br />

kinderzitjes met bovenriemen alleen<br />

worden gebruikt op de achterste<br />

zitplaatsen. Er zijn geen bevestigingssteunen<br />

beschikbaar op de<br />

voorstoelen.<br />

Zie "Bovenriem" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Uit ongevallenstatistieken is gebleken<br />

dat kinderen veiliger in een<br />

voertuig worden vervoerd wanneer<br />

ze in een kinderstoeltje op de<br />

achterbank zitten.<br />

Daarom raden wij u aan kinderen in<br />

kinderzitjes te plaatsen en oudere<br />

kinderen die groot genoeg zijn om<br />

een veiligheidsgordel te dragen op<br />

de achterbank te zetten.<br />

WAARSCHUWING<br />

Een kind in een achterwaarts<br />

gekeerd kinderzitje op de<br />

zitplaats voor de passagier voor<br />

in de auto kan ernstig of dodelijk<br />

letsel oplopen wanneer de voorairbag<br />

of de zijairbag in de stoel<br />

voor de passagier wordt geactiveerd.<br />

De achterkant van het<br />

kinderzitje kan zich namelijk<br />

dichtbij de geactiveerde airbag<br />

bevinden.<br />

WAARSCHUWING<br />

Een kind in een naar voren<br />

gericht kinderzitje op de zitplaats<br />

van de passagier voor in het voertuig<br />

kan ernstig of dodelijk<br />

gewond raken als de airbag voor<br />

de passagier in werking treedt en<br />

de passagiersstoel naar voren<br />

staat.<br />

Bevestig een naar achteren<br />

gericht kinderzitje nooit op de<br />

stoel voor de voorpassagier<br />

terwijl het airbagsysteem voor de<br />

passagier actief is.<br />

–<br />

–<br />

297 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 298 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

WAARSCHUWING<br />

Hoewel uw voertuig is voorzien<br />

van een uitschakelfunctie voor de<br />

airbag aan passagierszijde die is<br />

ontworpen om de airbag aan<br />

passagierszijde onder bepaalde<br />

omstandigheden uit te schakelen,<br />

is geen enkel systeem 100%<br />

storingvrij. Niemand kan garanderen<br />

dat een airbag onder<br />

ongebruikelijke omstandigheden<br />

niet kan worden ingeschakeld,<br />

zelfs als het systeem is<br />

uitgeschakeld.<br />

WAARSCHUWING<br />

Omdat het risico bij een naar<br />

achteren gericht kinderzitje groot<br />

is als de airbag wordt geactiveerd,<br />

zit er een sticker op de<br />

zonneklep die u waarschuwt<br />

nooit een naar achteren gericht<br />

kinderzitje op de voorstoel te<br />

zetten.<br />

We raden u daarom aan kinderzitjes<br />

op een stoel achterin vast te<br />

maken, zelfs als de voorairbag is<br />

uitgeschakeld.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer u echter een voorwaarts<br />

geplaatst kinderzitje op de<br />

stoel voor de rechter passagier<br />

voorin vastzet, moet deze stoel<br />

zo ver mogelijk naar achteren<br />

worden geschoven.<br />

. . . 298


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 299 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer het voertuig wordt<br />

gestart met een kinderzitje op de<br />

passagiersstoel voor, dan moet<br />

het lampje voor "uit" in de statusbalk<br />

van het passagiersdetectiesysteem<br />

branden nadat het<br />

systeem de zelfcontrole heeft<br />

doorlopen.<br />

Wanneer het lampje voor "aan"<br />

gaat branden wanneer u een<br />

kinderzitje in de passagiersstoel<br />

voor heeft geplaatst, dan betekent<br />

dit dat de voorairbag voor<br />

de passagier nog steeds is<br />

ingeschakeld.<br />

Zie "Passagiersdetectiesysteem"<br />

eerder in dit hoofdstuk.<br />

Maak gebruik van de onderstaande grafiek om na te gaan welke stoelen in<br />

het voertuig geschikt zijn voor de bevestiging van kinderzitjes.<br />

Gewichtsklasse<br />

0<br />

(tot 10 kg)<br />

0+<br />

(tot 13 kg)<br />

I<br />

(9 tot 18 kg)<br />

II<br />

(15to 25 kg)<br />

III<br />

(22 tot 36 kg)<br />

Passagiersstoel<br />

voor<br />

Zitpositie<br />

Buitenste<br />

zitplaatsen<br />

achterin<br />

Middenachter<br />

X * *<br />

X * *<br />

X * *<br />

X * *<br />

X * *<br />

*: geschikt voor alle kinderzitjes die zijn goedgekeurd voor deze<br />

gewichtsgroep.<br />

X: stoelpositie niet geschikt voor kinderen in deze gewichts- en/of<br />

lengtegroep.<br />

–<br />

–<br />

299 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 300 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

Gebruik het onderstaande schema om te bepalen welke stoelen in het voertuig geschikt zijn voor de bevestiging<br />

van ISOFIX-kinderzitjes:<br />

Gewichtsklasse Gewichtsklasse Bevestiging ISOFIX-posities in het voertuig<br />

Passagiersstoel<br />

voor<br />

Buitenste<br />

zitplaats<br />

rechtsachter<br />

Buitenste<br />

zitplaats<br />

linksachter<br />

Middenachter<br />

Kinderbedje<br />

F ISO/L1 X X X X<br />

(Carrycot)<br />

G ISO/L2 X X X X<br />

0 (tot 10 kg) E ISO/R1 X † † X<br />

0+ (tot 13 kg) E ISO/R1 X † † X<br />

D ISO/R2 X †4 †3 X<br />

C ISO/R3 X †2 †1 X<br />

D ISO/R2 X †4 †3 X<br />

C ISO/R3 X †2 †1 X<br />

I (9 tot 18 kg)<br />

B ISO/F2 X † † X<br />

B1 ISO/F2X X † † X<br />

A ISO/F3 X † † X<br />

II (15 tot 25 kg) X † † X<br />

III (22 tot 36 kg) X † † X<br />

. . . 300


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 301 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

†: Geschikt voor naar achteren<br />

gerichte kinderzitjes van de universele<br />

categorie met ISOFIX, goedgekeurd<br />

voor deze gewichtsgroep.<br />

X: stoelpositie niet geschikt voor<br />

ISOFIX-kinderzitjes in deze<br />

gewichts- en/of leeftijdsgroep.<br />

De lengtegroepen voor kinderzitjes<br />

en bevestigingen zijn als volgt:<br />

A - ISO/F3: hoge, naar voren gerichte<br />

kinderzitjes voor dreumesen/<br />

peuters<br />

B - ISO/F2: lage, naar voren gerichte<br />

kinderzitjes voor dreumesen/<br />

peuters<br />

B1 - ISO/F2X: lage, naar voren<br />

gerichte kinderzitjes voor<br />

dreumesen/peuters<br />

C - ISO/R3: hoge, naar achteren<br />

gerichte kinderzitjes voor<br />

dreumesen/peuters<br />

D - ISO/R2: lage, naar achteren<br />

gerichte kinderzitjes voor<br />

dreumesen/peuters<br />

E - ISO/R1: naar achteren gerichte<br />

kinderzitjes voor kleine kinderen<br />

1 = zitpositie voor ISOFIX-positie<br />

moet worden ingesteld op 188 mm<br />

naar voren van volledige uitslag van<br />

de achterbank met de bevestiging<br />

van de bovenriem afgesteld op de<br />

middelste of laagste stelpositie<br />

2 = zitpositie voor ISOFIX-positie<br />

moet worden ingesteld op 180 mm<br />

naar voren van volledige uitslag van<br />

de achterbank met de bevestiging<br />

van de bovenriem afgesteld op de<br />

middelste of laagste stelpositie<br />

3 = Zitpositie voor ISOFIX-positie<br />

moet worden afgesteld op 139 mm<br />

naar voren van volledige uitslag<br />

voor de achterbank<br />

4 = Zitpositie voor ISOFIX-positie<br />

moet worden afgesteld op 145 mm<br />

naar voren van volledige uitslag<br />

voor de achterbank<br />

–<br />

–<br />

301 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 302 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

OUDERE KINDEREN<br />

Oudere kinderen die te groot zijn<br />

geworden voor een zitverhoger,<br />

moeten op de achterbank zitten,<br />

met de veiligheidsgordel goed<br />

bevestigd.<br />

In de gebruiksaanwijzing van de<br />

fabrikant van het kinderzitje moeten<br />

het gewicht en de hoogtebeperkingen<br />

voor het specifieke kinderzitje<br />

staan vermeld.<br />

Bepaal aan de hand van de plaatselijke<br />

wetgeving of een kind te groot<br />

is geworden voor een zitverhoger<br />

en op de achterbank kan zitten.<br />

Controleer daarbij het volgende:<br />

• Laat het kind helemaal naar achteren<br />

op de achterbank zitten.<br />

Buigen de knieën van het kind<br />

bij de rand van de achterbank?<br />

Wanneer u "ja" heeft geantwoord<br />

op deze vraag, ga naar de<br />

volgende vraag.<br />

Wanneer u "nee" heeft geantwoord<br />

op deze vraag, dan moet<br />

het kind op een zitverhoger blijven<br />

zitten.<br />

. . . 302<br />

• Bevestig de veiligheidsgordel<br />

rond het kind terwijl het helemaal<br />

naar achteren op de achterbank<br />

zit, met de knieën<br />

gebogen bij de rand van de<br />

achterbank.<br />

Ligt de schouderriem op de<br />

schouder?<br />

Wanneer u "ja" heeft geantwoord<br />

op deze vraag, ga naar de<br />

volgende vraag.<br />

Wanneer u "nee" heeft geantwoord<br />

op deze vraag, probeer<br />

dan de comfortgeleiders voor de<br />

schouderriem op de achterbank.<br />

Zie "Comfortgeleiders voor<br />

schoudergordel" eerder in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Wanneer de schouderriem nog<br />

steeds niet op de schouder ligt,<br />

moet het kind op een zitverhoger<br />

zitten.<br />

• Past de heupriem laag en strak<br />

rond de heupen, waarbij de riem<br />

net de dijen raakt?<br />

Wanneer u "ja" heeft geantwoord<br />

op deze vraag, ga naar de<br />

volgende vraag.<br />

Wanneer u "nee" heeft geantwoord<br />

op deze vraag, dan moet<br />

het kind op een zitverhoger blijven<br />

zitten.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 303 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

• Blijft de veiligheidsgordel goed<br />

zitten tijdens de rit?<br />

Wanneer u "nee" heeft geantwoord<br />

op deze vraag, dan moet<br />

het kind op een zitverhoger blijven<br />

zitten.<br />

Wanneer u "ja" heeft geantwoord<br />

op deze vraag, moet een<br />

ouder kind een heup-/schoudergordel<br />

dragen, waardoor het<br />

kind de extra bescherming krijgt<br />

die een schoudergordel kan<br />

bieden.<br />

De schouderriem moet voor het<br />

gezicht of de nek lopen.<br />

Het heupgedeelte van de riem moet<br />

laag en passend rond de heupen<br />

worden gedragen, waarbij de riem<br />

net de dijen moet raken. Bij een<br />

aanrijding oefent de riem dan druk<br />

uit op de sterke botten van het<br />

bekken.<br />

Wanneer dit niet het geval is, drukt<br />

de riem bij een aanrijding op de buik<br />

van het kind. Dit kan ernstig of zelfs<br />

dodelijk letsel veroorzaken.<br />

Uit ongevallenstatistieken is gebleken<br />

dat kinderen veiliger in een<br />

voertuig worden vervoerd wanneer<br />

ze in een kinderstoeltje op de<br />

achterbank zitten.<br />

Daarom raden wij u aan kinderen in<br />

kinderzitjes te plaatsen en oudere<br />

kinderen die groot genoeg zijn om<br />

een veiligheidsgordel te dragen op<br />

de achterbank te zetten.<br />

WAARSCHUWING<br />

Bij een aanrijding kan een inzittende<br />

die niet met de veiligheidsgordel<br />

vastzit een ander persoon<br />

in het voertuig raken en verwonden<br />

of uit het voertuig worden<br />

geworpen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Een veiligheidsgordel mag steeds<br />

slechts door 1 persoon tegelijk<br />

worden gedragen. Sta niet toe<br />

dat twee kinderen van dezelfde<br />

gordel gebruik maken.<br />

–<br />

–<br />

Zie "Veiligheidsgordels" eerder in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie<br />

over veiligheidsgordels en<br />

veiligheid.<br />

303 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 304 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

A B A<br />

ANKERS VOOR KINDERZITJES<br />

MET LAGE BEVESTIGINGSPUN-<br />

TEN EN BOVENRIEM<br />

Dit systeem is bedoeld om het<br />

installeren van kinderzitjes te<br />

vergemakkelijken.<br />

Met deze voorziening beschikt u<br />

over ankerpunten waar de onderkant<br />

van de rugleuning samenkomt<br />

met de achterkant van de stoelzitting<br />

in de buitenste zitplaatsen van<br />

de zitbank.<br />

U kunt dit systeem gebruiken met<br />

een naar voren gericht kinderzitje<br />

met bevestigingspunten aan de<br />

onderzijde (en mogelijk bovenriem)<br />

of een naar achteren gericht kinderzitje<br />

met bevestigingspunten aan<br />

de onderzijde.<br />

Gebruik dit systeem in plaats van de<br />

veiligheidsgordels van het voertuig<br />

om het kinderzitje vast te zetten.<br />

Lees alle aanwijzingen die bij het<br />

kinderzitje worden geleverd en volg<br />

deze op.<br />

WAARSCHUWING<br />

Als een kinderzitje niet aan diens<br />

verankeringspunten is bevestigd,<br />

is het zitje niet in staat om het<br />

kind dat zich in het zitje bevindt,<br />

te beschermen. Tijdens een<br />

ongeluk kan het kind ernstig en<br />

zelfs fataal letsel oplopen.<br />

Zorg ervoor dat het kinderzitje<br />

op de juiste manier is bevestigd<br />

met behulp van de ankerpunten,<br />

of gebruik de veiligheidsgordels<br />

van het voertuig om het zitje te<br />

bevestigen. Volg de richtlijnen op<br />

die in de gebruiksaanwijzing zijn<br />

vermeld.<br />

Zie "Een kinderzitje met onderste<br />

bevestigingspunten en bovenriem<br />

vastzetten" verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

. . . 304


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 305 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

BOVENRIEM<br />

Kinderzitjes kunnen zijn uitgerust<br />

met een bovenriem.<br />

Sommige kinderzitjes met een<br />

bovenriem zijn ontworpen om met<br />

of zonder bovenriem te worden<br />

vastgezet. Voor andere zitjes is het<br />

bevestigen van de bovenriem<br />

vereist.<br />

Lees alle aanwijzingen die bij het<br />

kinderzitje worden geleverd en volg<br />

deze op.<br />

A<br />

B<br />

Een kinderzitje kan een enkele of<br />

een dubbele bovenriem hebben.<br />

Een enkele bevestiging aan het<br />

uiteinde van de bovenriem verbindt<br />

het kinderzitje met het verankeringspunt<br />

voor de bovenriem in uw<br />

voertuig.<br />

Als voor uw kinderzitje de bovenriem<br />

moet worden bevestigd,<br />

gebruik het zitje dan niet tenzij de<br />

bovenriem goed is bevestigd.<br />

C<br />

B<br />

WAARSCHUWING<br />

Bevestig een kinderzitje nooit<br />

alleen met het verankeringspunt<br />

voor de bovenriem.<br />

Zorg ervoor dat het kinderzitje<br />

op de juiste manier is bevestigd<br />

met behulp van de ankerpunten,<br />

of gebruik de veiligheidsgordels<br />

van het voertuig om het zitje te<br />

bevestigen. Volg de richtlijnen op<br />

die in de gebruiksaanwijzing zijn<br />

vermeld.<br />

Zie "Veiligheid voor kinderen"<br />

eerder in dit hoofdstuk.<br />

Als de gebruiksaanwijzing of de<br />

plaatselijke wetgeving vereisen dat<br />

het kinderzitje met de bovenriem<br />

moet worden bevestigd, gebruik<br />

het zitje dan niet tenzij het goed is<br />

bevestigd.<br />

–<br />

–<br />

305 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 306 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

Kinderzitjes waarvoor de bovenriem<br />

moet worden bevestigd, mogen<br />

alleen op de achterste zitplaatsen<br />

worden gebruikt. Er zijn geen bevestigingssteunen<br />

beschikbaar voor<br />

kinderzitjes op de voorste stoelen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Elk steunpunt is ontworpen om<br />

een kinderzitje aan te bevestigen.<br />

Het bevestigen van meer dan een<br />

kinderzitje aan een enkel bevestigingspunt<br />

kan ertoe leiden dat<br />

bij een botsing het bevestigingspunt<br />

loslaat of zelfs afbreekt. Een<br />

kind of andere personen kunnen<br />

gewond raken. Om verwonding<br />

van mensen en schade aan de<br />

auto te voorkomen, slechts een<br />

kinderzitje per steunpunt<br />

bevestigen.<br />

De bevestigingspunten voor de<br />

bovenriem van de zitposities op de<br />

achterbank bevinden zich achter de<br />

stoelen op het afwerkingspaneel.<br />

Open de bekledingsafdekking om<br />

bij de bevestigingspunten te<br />

komen.<br />

Zorg ervoor dat u een ankerpunt<br />

gebruikt dat zich aan dezelfde zijde<br />

van het voertuig bevindt als de<br />

zitpositie waar het kinderzitje wordt<br />

geplaatst.<br />

. . . 306


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 307 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

Een kinderzitje met onderste bevestigingspunten<br />

en bovenriem<br />

vastzetten<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat geen kinderen in het voertuig<br />

zonder toezicht.<br />

Kinderen die zonder toezicht in<br />

het voertuig achterblijven<br />

kunnen met de veiligheidsgordels<br />

spelen. De gordel kan hierbij<br />

rond de nek van het kind worden<br />

gedraaid en vastklemmen. Het<br />

kind kan ernstig gewond raken of<br />

zelfs overlijden.<br />

Laat kinderen nooit met de veiligheidsgordels<br />

spelen.<br />

Nadat u een kinderzitje heeft<br />

geplaatst, moet u de schoudergordel<br />

helemaal uit het oprolmechanisme<br />

trekken om de gordel<br />

vast te zetten.<br />

Zet niet-gebruikte veiligheidsgordels<br />

achter het kinderzitje vast<br />

zodat kinderen er niet bij<br />

kunnen.<br />

Voor een naar voren gericht kinderzitje<br />

bevestigt u de bovenste riem<br />

aan het ankerpunt voor de bovenste<br />

riem.<br />

• Wanneer het kinderzitje een<br />

enkele bovenriem heeft, leid de<br />

bovenriem dan over de hoofdsteun<br />

heen.<br />

• Wanneer het kinderzitje een<br />

dubbele bovenriem heeft, leid<br />

de bovenriemen dan rond de<br />

hoofdsteun.<br />

Raadpleeg de instructies van de<br />

fabrikant van het kinderzitje om vast<br />

te stellen wanneer en hoe de bovenriem<br />

moet worden bevestigd.<br />

–<br />

–<br />

307 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 308 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Stoelen en inzittendenbeveiliging<br />

OPMERKING<br />

Wanneer de onderste bevestigingsonderdelen<br />

van het kinderzitje<br />

en de veiligheidsgordel van<br />

het voertuig elkaar raken, kan dit<br />

beschadigingen veroorzaken.<br />

Verplaats eventueel de bevestigde<br />

veiligheidsgordel zodat de<br />

riem en de onderste bevestigingsonderdelen<br />

niet tegen<br />

elkaar aan wrijven.<br />

Wanneer een niet-gebruikte<br />

veiligheidsgordel achter het<br />

kinderzitje wordt bevestigd,<br />

controleer dan of het kinderzitje<br />

of de onderste bevestigingsonderdelen<br />

van het kinderzitje en<br />

de veiligheidsgordel elkaar niet<br />

raken.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer een lege achterbank<br />

wordt neergeklapt met de veiligheidsgordels<br />

bevestigd, kunnen<br />

de veiligheidsgordels of de stoel<br />

beschadigd raken.<br />

Vergeet nooit de veiligheidsgordels<br />

weer in de normale, opgeborgen<br />

stand te doen voordat u<br />

de achterbank neerklapt.<br />

Om een kinderzitje te bevestigen<br />

dat ontworpen is voor dit systeem,<br />

volgt u de volgende procedure:<br />

1. Zoek de ankerpunten waar de<br />

onderkant van de rugleuning<br />

samenkomt met het<br />

zittingkussen.<br />

. . . 308


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 309 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 2<br />

Zorg ervoor dat u een ankerpunt<br />

gebruikt dat zich aan dezelfde<br />

zijde van het voertuig<br />

bevindt als de zitpositie waar<br />

het kinderzitje wordt geplaatst.<br />

2. Plaats het kinderzitje op de<br />

stoel.<br />

3. Bevestig de bevestigingspunten<br />

van het kinderzitje in de<br />

ankerpunten in het voertuig en<br />

haal zo veel als nodig aan. Volg<br />

de instructies die bij het kinderzitje<br />

werden geleverd.<br />

WAARSCHUWING<br />

Elk verankeringspunt voor de<br />

bovenriem of stel bevestigingspunten<br />

is ontworpen om één<br />

kinderzitje te bevestigen. Het<br />

bevestigen van meer dan één<br />

kinderzitje aan een enkel verankeringspunt<br />

of bevestigingspunt kan<br />

ertoe leiden dat bij een botsing het<br />

verankeringspunt of het bevestigingspunt<br />

loslaat of zelfs afbreekt.<br />

Het kind of andere personen<br />

kunnen gewond raken. Bevestig<br />

om letsel bij mensen en schade<br />

aan de auto te voorkomen slechts<br />

een kinderzitje per verankerings- of<br />

bevestigingspunt.<br />

4. Voor een naar voren gericht kinderzitje<br />

bevestigt u de bovenste<br />

riem aan het ankerpunt voor de<br />

bovenste riem.<br />

Zie "Bovenste riem" eerder in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Raadpleeg de instructies van de<br />

fabrikant om vast te stellen wanneer<br />

en hoe de bovenriem moet<br />

worden bevestigd.<br />

5. Beweeg het kinderzitje in verschillende<br />

richtingen om er<br />

zeker van te zijn dat hij goed is<br />

bevestigd.<br />

Voor het verwijderen van het kinderzitje<br />

maakt u de bovenste riem (indien<br />

van toepassing) los van het ankerpunt<br />

voor de bovenste riem en vervolgens<br />

maakt u de ankerpunten los.<br />

Wanneer u bij een aanrijding betrokken<br />

bent geweest, kan het bevestigingssysteem<br />

zijn beschadigd.<br />

Hierdoor kan reparatie nodig zijn,<br />

ook al werd het bevestigingssysteem<br />

op het moment van de aanrijding<br />

niet gebruikt. Laat het<br />

bevestigingssysteem en kinderzitje<br />

na een aanrijding altijd nakijken.<br />

–<br />

–<br />

309 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 310 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 311 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

–––<br />

3<br />

Star<br />

ten<br />

en<br />

bed<br />

ienin<br />

gs-<br />

Inrijperiode bij nieuwe voertuigen....................313<br />

Sleutels ................................................................313<br />

Immobilisatie .....................................................315<br />

Anti-diefstalsysteem...........................................316<br />

Indringingssensor ...............................................318<br />

Uitschakelknop indringingssensor......................319<br />

De sensor van het systeem reinigen...................320<br />

Extra vergrendeling ............................................320<br />

Immobilisatie ......................................................320<br />

Immobilisatiesysteem (centrale vergrendeling<br />

met afstandsbediening)....................................321<br />

Immobilisatiesysteem<br />

(sleutelloos start- en vergrendelingssysteem) ...322<br />

Centrale vergrendeling met<br />

afstandsbediening ............................................324<br />

Werkingsprincipe ...............................................325<br />

Zendbereik.........................................................326<br />

Batterij vervangen..............................................327<br />

Hoofdstuk 3: Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Aanpassen van zenders ..................................... 328<br />

Akkoordcode voor zenderfrequenties ............... 328<br />

Sleutelloos start- en vergrendelingssysteem .. 329<br />

Werking van de afstandsbediening ................... 331<br />

Zendbereik........................................................ 332<br />

Batterij vervangen ............................................. 333<br />

Aanpassen van zenders ..................................... 335<br />

Immobilisatie..................................................... 335<br />

Voertuig starten op afstand .............................. 336<br />

Akkoordcode voor zenderfrequenties ............... 339<br />

Contactslot......................................................... 339<br />

Accessoirevoeding............................................. 342<br />

Instructies voor het starten............................... 342<br />

Motor starten .................................................... 342<br />

Startproblemen................................................. 344<br />

Verwarming motorblok .................................... 346<br />

Transmissie......................................................... 347<br />

Automatische transmissie ................................. 347<br />

Handgeschakelde transmissie ........................... 353<br />

311 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 312 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3: Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Allwheelaandrijving ...........................................356<br />

Parkeren..............................................................356<br />

Handgeschakelde transmissie ...........................356<br />

Automatische transmissie ..................................357<br />

Tractie..................................................................359<br />

Tractieregelsysteem............................................359<br />

Stabilitrak ® -systeem ...........................................360<br />

Limited-Slip differentieel ....................................360<br />

Stuurinrichting....................................................360<br />

Stuurbekrachtiging ............................................360<br />

Snelheidsafhankelijke stuurbekrachtiging ..........360<br />

Remmen..............................................................361<br />

Remblokslijtageindicators...................................361<br />

Remmen stellen .................................................362<br />

Slag van het rempedaal .....................................362<br />

Antiblokkeerremsysteem (ABS) ..........................362<br />

Rembekrachtiging .............................................362<br />

Parkeerrem.........................................................363<br />

Wielophanging .................................................. 370<br />

Magnetic Ride Control TM ................................ 371<br />

Snelheidsbegrenzer........................................... 372<br />

Begrenzer motortoerental................................. 372<br />

Voertuig beladen ............................................... 372<br />

Informatieplaatje voor banden en belasting...... 373<br />

Identificatieplaatje............................................. 374<br />

Een aanhanger slepen (alleen <strong>CTS</strong>-V).............. 375<br />

Een aanhanger slepen (alleen <strong>CTS</strong>) ................. 375<br />

Trekhaak............................................................ 378<br />

Veiligheidskettingen .......................................... 379<br />

Aanhangerremmen........................................... 379<br />

Richtingaanwijzers aanhanger........................... 379<br />

Parkeren op hellingen ....................................... 380<br />

Onderhoudswerkzaamheden bij het<br />

gebruik van een aanhanger ............................. 381<br />

Rijden met recreatieve voertuigen................... 381<br />

. . . 312


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 313 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

■ INRIJPERIODE BIJ<br />

NIEUWE VOERTUIGEN<br />

OPMERKING<br />

Uw voertuig behoeft niet uitvoerig<br />

te worden "ingereden". Let<br />

echter op de volgende aanwijzingen<br />

die het prestatievermogen<br />

op de lange duur ten goede<br />

komen:<br />

• Rijd tijdens de eerste 800 km<br />

niet met constante snelheid -<br />

snel of langzaam.<br />

•Vermijd accelereren met vol<br />

gas gedurende de eerste<br />

800 km.<br />

• Rijd tijdens de eerste 800 km<br />

niet sneller dan 113 km/h.<br />

•Vermijd omlaagschakelen om<br />

te remmen of te vertragen.<br />

Als deze procedures niet worden<br />

opgevolgd, kunnen motor, as en<br />

andere onderdelen beschadigd<br />

raken.<br />

OPMERKING (vervolg)<br />

Voorkom hard remmen tijdens<br />

de eerste 320 km. Hard remmen<br />

met nieuwe remvoeringen kan<br />

voortijdige slijtage veroorzaken.<br />

Neem telkens nadat nieuwe<br />

remvoeringen en/of remblokken<br />

zijn gemonteerd deze richtlijnen<br />

in acht.<br />

• Rijd tijdens de inrijperiode niet<br />

met een aanhanger.<br />

Na het inrijden kunnen het<br />

toerental en de belasting langzaam<br />

worden verhoogd.<br />

■ SLEUTELS<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat kinderen niet alleen in het<br />

voertuig met de contactsleutel of<br />

een afstandsbediening.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het sleutelloos start- en<br />

bedieningssysteem, kunnen de<br />

voertuigcontact- en startfuncties<br />

worden geactiveerd als de<br />

afstandsbediening in het voertuig<br />

ligt.<br />

De kinderen kunnen de elektrische<br />

ramen of andere regelaars<br />

bedienen en kunnen het voertuig<br />

zelfs starten en laten rijden.<br />

Een kind of anderen kunnen<br />

gewond raken of zelfs gedood.<br />

Laat geen kinderen in het voertuig<br />

zonder toezicht.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

313 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 314 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

informatie.<br />

• Contactknop<br />

Voertuigen met contactknop zijn<br />

ook uitgerust met het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem.<br />

Bij het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

zit er standaard<br />

een sleutel in de<br />

afstandsbediening van het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem.<br />

Deze sleutel kan worden<br />

gebruikt voor het bestuurdersportier<br />

en het handschoenen-<br />

Het contact van uw voertuig wordt<br />

gestart met een normale, verwijderbare<br />

sleutel of een geïntegreerde,<br />

niet-verwijderbare sleutel, de<br />

contactknop.<br />

• Verwijderbare contactsleutel<br />

Deze sleutel wordt gebruikt voor<br />

het bestuurdersportier, het contact<br />

en het handschoenenkastje.<br />

Wanneer u de contactsleutel uit<br />

het contactslot kunt verwijderen,<br />

is uw voertuig voorzien van centrale<br />

vergrendeling met<br />

afstandsbediening.<br />

Zie "Centrale vergrendeling met<br />

afstandsbediening" verderop in<br />

dit hoofdstuk voor meer<br />

. . . 314


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 315 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

A<br />

kastje.<br />

U kunt de sleutel uit afstandsbediening<br />

verwijderen door op de<br />

knop onder op de afstandsbediening<br />

te drukken en de sleutel<br />

naar buiten te trekken.<br />

Druk altijd eerst op de knop<br />

voordat de sleutel uit de<br />

afstandsbediening trekt.<br />

Zie "Sleutelloos start- en vergrendelingssysteem"<br />

verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie.<br />

Let op: er is geen slotcilinder voor de<br />

kofferruimte of het passagiersportier.<br />

OPMERKING<br />

Anti-diefstalmaatregelen kunnen<br />

het lastig maken om in uw auto<br />

te komen als u uw zender en/of<br />

sleutel verliest. Wellicht moet u<br />

zelfs uw auto beschadigen om<br />

een portier te kunnen openen.<br />

Zorg ervoor dat u een reservezender<br />

en/of -sleutel hebt.<br />

Immobilisatie<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

passief antidiefstalsysteem.<br />

Wanneer uw voertuig een verwijderbare<br />

contactsleutel heeft, dan is de<br />

contactsleutel voorzien van een<br />

ingebouwde transponder. De transponder<br />

gebruikt een radiofrequentie<br />

die overeenkomt met de decoder<br />

in uw voertuig.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een contactknop, maakt het<br />

immobilisatiesysteem deel uit van<br />

de afstandsbediening voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem.<br />

Zie "Immobilisatiesysteem" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

315 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 316 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

■ ANTI-DIEFSTALSYS-<br />

TEEM<br />

OPMERKING<br />

Verander het immobilizer/antidiefstalsysteem<br />

of het alarmsysteem<br />

niet. Dit kan de prestatie<br />

van het systeem nadelig<br />

beïnvloeden.<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

alarmsysteem.<br />

Naast de standaardfuncties van het<br />

antidiefstalsysteem beschikt dit<br />

systeem ook over een elektrische<br />

geluidsgenerator, een indringingssensor<br />

en een neigingshoeksensor.<br />

Wanneer het antidiefstalsysteem is<br />

ingeschakeld, wordt het alarm geactiveerd<br />

wanneer één van de portieren,<br />

de achterklep of de motorkap<br />

wordt geopend.<br />

De waarschuwingsknipperlichten<br />

knipperen maximaal 30 seconden.<br />

Het alarm kan ook afgaan door een<br />

wijziging in de positie van de auto<br />

(zoals wanneer de auto wordt opgetild)<br />

of door een onderbreking van<br />

het voedingsspanning van de auto.<br />

De indringersensor van de auto<br />

bewaakt tevens de passagiersruimte<br />

van de auto en zorgt voor een<br />

alarmsignaal naar de anti-diefstalmodule<br />

in het geval van ongeoorloofd<br />

binnendringen in de<br />

passagiersruimte.<br />

Om de waakfunctie te activeren:<br />

1. Wanneer er passagiers of huisdieren<br />

in het voertuig achterblijven,<br />

schakel dan de<br />

indringingssensor uit voor u het<br />

antidiefstalsysteem activeert.<br />

Zie 'Indringingssensor' verderop<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

2. Vergrendel het voertuig.<br />

Gebruik één van de volgende<br />

methoden:<br />

- Open het bestuurdersportier<br />

en druk op de vergrendelknop<br />

voor de elektrisch bediende<br />

portieren.<br />

- Druk op de vergrendeltoets op<br />

de afstandsbediening van de<br />

centrale vergrendeling (waar<br />

van toepassing).<br />

- Druk op de vergrendeltoets op<br />

de afstandsbediening voor het<br />

sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

(waar van<br />

toepassing).<br />

. . . 316


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 317 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

-Wanneer uw voertuig is uitgerust<br />

met het sleutelloos starten<br />

vergrendelingssysteem, kan<br />

de passieve vergrendelingsfunctie<br />

van het voertuig automatisch<br />

het voertuig<br />

vergrendelen en het antidiefstalsysteem<br />

activeren wanneer<br />

u uit het voertuig stapt.<br />

Zie "Vergrendelen zonder sleutel"<br />

onder "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" in hoofdstuk<br />

1.<br />

3. Sluit alle portieren (ook het kofferdeksel<br />

en de motorkap).<br />

Het controlelampje voor het<br />

alarmsysteem begint te branden<br />

om aan te geven dat het<br />

systeem wordt geactiveerd.<br />

Het controlelampje van het<br />

alarmsysteem gaat binnen ongeveer<br />

30 seconden uit.<br />

Zodra de lamp gedoofd is, is het<br />

systeem ingeschakeld.<br />

Het antidiefstalsysteem wordt niet<br />

geactiveerd als u de portieren<br />

vergrendelt met een sleutel of via de<br />

handvergrendeling.<br />

U kunt het alarmsysteem als volgt<br />

deactiveren als u weer terug bent bij<br />

het voertuig:<br />

• Druk op de ontgrendeltoets op<br />

de afstandsbediening voor de<br />

centrale vergrendeling (waar van<br />

toepassing).<br />

• Druk op de ontgrendeltoets op<br />

de afstandsbediening voor het<br />

sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

(waar van toepassing).<br />

• Start de motor.<br />

• Wanneer uw voertuig is uitgerust<br />

met het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem,<br />

kan de passieve<br />

ontgrendelingsfunctie van<br />

het voertuig automatisch het<br />

voertuig ontgrendelen en het<br />

antidiefstalsysteem deactiveren<br />

wanneer u het voertuig met de<br />

afstandsbediening nadert.<br />

Zie "Ontgrendelen zonder sleutel"<br />

onder "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" in hoofdstuk<br />

1.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

317 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 318 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

De vergrendelknop voor de elektrisch<br />

bediende portieren kan het<br />

voertuig niet ontgrendelen wanneer<br />

het alarm is geactiveerd.<br />

De elektrische geluidsgenerator<br />

heeft een interne batterij. Wanneer<br />

het voertuig geen stroom meer van<br />

de accu krijgt als het antidiefstalsysteem<br />

wordt geactiveerd, wordt de<br />

elektrische geluidsgenerator automatisch<br />

geactiveerd.<br />

Het systeem testen:<br />

1. Zorg dat de achterklep en de<br />

motorkap zijn gesloten.<br />

2. Doe het raam open en open<br />

het bestuurdersportier.<br />

3. Vergrendel de portieren met de<br />

elektrische portierschakelaar.<br />

4. Sluit het portier en wacht ongeveer<br />

30 seconden totdat het<br />

lampje voor het alarmsysteem<br />

uit gaat.<br />

5. Steek uw hand daarna door het<br />

open raam en ontgrendel het<br />

portier met de handmatige<br />

vergrendeling.<br />

6. Open het portier. Het alarm<br />

moet nu af gaan.<br />

U kunt het alarm uitschakelen door<br />

de motor te starten.<br />

Wanneer de koplampen niet knipperen,<br />

moet het voertuig voor<br />

onderhoud naar de dealer.<br />

INDRINGINGSSENSOR<br />

De indringingssensor van het voertuig<br />

(in de voorste dakconsole)<br />

bewaakt de passagiersruimte van<br />

het voertuig en zorgt voor een<br />

alarmsignaal naar de antidiefstalmodule<br />

in het geval van ongeoorloofd<br />

binnendringen in de<br />

passagiersruimte.<br />

Wanneer het antidiefstalsysteem is<br />

geactiveerd, wordt het alarm bij elke<br />

beweging in het voertuig<br />

geactiveerd.<br />

Laat geen passagiers of huisdieren<br />

achter in het voertuig wanneer de<br />

indringingssensor is geactiveerd.<br />

. . . 318


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 319 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Voordat u het antidiefstalsysteem<br />

inschakelt en de indringingssensor<br />

activeert, moet u het volgende<br />

doen:<br />

• Controleer of alle portieren,<br />

ramen en het zonnedak (waar<br />

van toepassing) volledig zijn<br />

gesloten.<br />

• Schakel alle aanjagers en ventilatoren<br />

uit. Bewegende lucht kan<br />

het alarm activeren.<br />

• Zorg dat alle losse voorwerpen<br />

goed vastzitten, zoals het zonnescherm<br />

en de raamschermen.<br />

• Zorg dat de sensoren niet worden<br />

gehinderd door obstakels.<br />

• Hang niets aan de<br />

achteruitkijkspiegel.<br />

Wanneer er passagiers in het voertuig<br />

achterblijven, moeten de<br />

portieren met de vergrendelingsschakelaar<br />

van binnenuit worden<br />

vergrendeld, nadat de portieren zijn<br />

gesloten.<br />

De indringingssensor wordt niet<br />

geactiveerd.<br />

Uitschakelknop<br />

indringingssensor<br />

Het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder kan ook worden<br />

gebruikt om het antidiefstalsysteem<br />

te activeren zonder de indringingssensor<br />

in te schakelen.<br />

Wanneer u de motor uitschakelt,<br />

wordt PRESS TO TURN OFF<br />

MOTION SENSOR (druk op om<br />

de bewegingssensor uit te schakelen)<br />

op het informatiecentrum voor<br />

de bestuurder weergegeven.<br />

Druk de toets in.<br />

Het bericht MOTION SENSOR OFF<br />

(bewegingssensor uit) wordt op het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder weergegeven.<br />

De indringingssensor wordt niet<br />

geactiveerd.<br />

Zie "Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1 voor<br />

meer informatie.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

319 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 320 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

De sensor van het systeem<br />

reinigen<br />

U kunt de sensor reinigen door het<br />

reinigingsmiddel op een zachte,<br />

schone doek te spuiten en voorzichtig<br />

af te vegen.<br />

Zorg dat er geen resten van het<br />

reinigingsmiddel achterblijven.<br />

OPMERKING<br />

Spuit reinigingsmiddel niet<br />

rechtstreeks op de<br />

indringingssensor.<br />

Gebruik geen borstels. De haren<br />

van de borstel beschadigen de<br />

sensor.<br />

Raak de sensor niet aan met<br />

pennen of andere scherpe<br />

voorwerpen.<br />

EXTRA VERGRENDELING<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

extra vergrendeling, naast de gewone<br />

portiersloten.<br />

Zie "Extra vergrendeling" eerder in<br />

dit hoofdstuk voor meer informatie.<br />

IMMOBILISATIE<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

passief antidiefstalsysteem.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een verwijderbare contactsleutel,<br />

zie "Immobilisatiesysteem<br />

(centrale vergrendeling met<br />

afstandsbediening)" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Wanneer uw voertuig is uitgerust<br />

met een contactknop, zie "Immobilisatiesysteem<br />

(sleutelloos start- en<br />

vergrendelingssysteem)" verderop<br />

in dit hoofdstuk.<br />

Wanneer aanpassingen aan dit<br />

systeem door personen buiten een<br />

erkend servicefaciliteit worden<br />

gedaan, kan de toestemming om<br />

het systeem te gebruiken komen te<br />

vervallen.<br />

. . . 320


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 321 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Immobilisatiesysteem (centrale<br />

vergrendeling met<br />

afstandsbediening)<br />

Wanneer uw voertuig een verwijderbare<br />

contactsleutel heeft, dan is de<br />

contactsleutel voorzien van een<br />

ingebouwde transponder. De transponder<br />

gebruikt een radiofrequentie<br />

die overeenkomt met de decoder<br />

in uw voertuig.<br />

Het systeem wordt geactiveerd<br />

wanneer de sleutel uit het contact<br />

wordt verwijderd.<br />

Het systeem wordt uitgeschakeld<br />

wanneer het contact wordt<br />

ingeschakeld.<br />

Alleen met de juiste sleutel kan de<br />

auto worden gestart.<br />

Indien een beschadigde of verkeerde<br />

sleutel is gebruikt, zal het<br />

systeem ervoor zorgen dat de motor<br />

niet kan worden gestart. Wanneer<br />

de motor niet start en de lamp van<br />

het alarmsysteem begint te branden,<br />

dan kan de sleutel een beschadigde<br />

transponder hebben. Zet het<br />

contact uit en probeer het opnieuw.<br />

Als de motor nog steeds niet wil<br />

starten, terwijl de sleutel onbeschadigd<br />

lijkt te zijn, moet u een andere<br />

sleutel proberen. Controleer eventueel<br />

ook de zekering. Laat de auto<br />

repareren wanneer de motor nog<br />

steeds niet gestart kan worden.<br />

Indien de motor wel start, is de<br />

eerste sleutel mogelijk defect.<br />

Verzoek uw dealer om een<br />

duplicaat-sleutel.<br />

Alle nieuwe sleutels moeten worden<br />

geprogrammeerd, anders kunt u uw<br />

voertuig er niet mee starten.<br />

Er kunnen maximaal tien sleutels<br />

voor uw voertuig worden<br />

geprogrammeerd.<br />

Extra sleutels programmeren<br />

U kunt maximaal acht extra sleutels<br />

naast de twee originele sleutels<br />

programmeren. Zo programmeert<br />

u een extra sleutel:<br />

1. Controleer of op de sleutel is<br />

gestanst.<br />

2. Start de motor met één van de<br />

eerder geprogrammeerde<br />

sleutels.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

als de motor niet wil starten.<br />

3. Zet het contact af en verwijder<br />

de sleutel.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

321 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 322 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

4. Steek binnen vijf seconden<br />

nadat u het contact heeft uitgeschakeld<br />

de eerder geprogrammeerde<br />

sleutel in het contact en<br />

start de motor.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

als de motor niet wil starten.<br />

5. Zet het contact af en verwijder<br />

de sleutel.<br />

6. Steek binnen vijf seconden<br />

nadat u het contact heeft uitgeschakeld<br />

de sleutel die u aan<br />

het programmeren bent in het<br />

contact en start de motor.<br />

Wanneer de sleutel is geprogrammeerd,<br />

gaat het controlelampje<br />

van het alarmsysteem<br />

uit.<br />

De sleutel kan zo snel worden<br />

geprogrammeerd dat u niet<br />

eens in de gaten heeft dat het<br />

lampje van het alarmsysteem is<br />

gaan branden.<br />

Wanneer er meer sleutels moeten<br />

worden geprogrammeerd, herhaalt<br />

u de vorige stappen.<br />

Wanneer u slechts één sleutel heeft<br />

waarmee u het voertuig kunt bedienen,<br />

neem dan contact op met uw<br />

dealer om extra sleutels te laten<br />

programmeren.<br />

Als de accu van uw auto spanning<br />

verliest of als de accuspanning naar<br />

het anti-diefstalsysteem van de auto<br />

onderbroken wordt, zal het antidiefstalsysteem<br />

het starten van de<br />

voertuig uitschakelen.<br />

Als het systeem vaststelt dat een<br />

ongeldige sleutel is gebruikt, wordt<br />

de controlelamp van het alarmsysteem<br />

ingeschakeld en gaat deze<br />

knipperen. Het systeem voorkomt<br />

dat de auto kan worden gestart.<br />

Laat de sleutel of afstandsbediening<br />

waarmee het antidiefstalsysteem<br />

kan worden uitgeschakeld niet<br />

achter in het voertuig.<br />

Immobilisatiesysteem (sleutelloos<br />

start- en<br />

vergrendelingssysteem)<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een verwijderbare contactsleutel,<br />

zie "Immobilisatiesysteem<br />

(centrale vergrendeling met<br />

afstandsbediening)" eerder in dit<br />

hoofdstuk.<br />

Het systeem is ingeschakeld<br />

wanneer de contactknop naar OFF<br />

wordt gedraaid.<br />

Het systeem wordt automatisch<br />

uitgeschakeld wanneer de contactknop<br />

wordt ingedrukt en er een<br />

geldige afstandsbediening voor het<br />

sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

in het voertuig wordt<br />

waargenomen.<br />

De motor start alleen wanneer er<br />

een geldige afstandsbediening die<br />

aan het voertuig is gekoppeld wordt<br />

waargenomen.<br />

. . . 322


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 323 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Wanneer er een beschadigde of<br />

verkeerde sleutel is gebruikt, zorgt<br />

het systeem dat de motor niet kan<br />

starten. Wanneer de motor niet start<br />

en het controlelampje voor het<br />

alarmsysteem gaat branden, dan<br />

kan er een probleem met het immobilisatiesysteem<br />

zijn. Schakel het<br />

contact uit.<br />

Leg de afstandsbediening in het<br />

afstandsbedieningsvakje in het<br />

opbergvak met de toetsen naar de<br />

voorzijde van het voertuig gekeerd.<br />

Probeer daarna de motor nog eens<br />

te starten.<br />

Zie het volgende onder "Mededelingen<br />

van het informatiecentrum voor<br />

de bestuurder" in hoofdstuk 1 voor<br />

meer informatie:<br />

• ELECTRONIC KEY NOT<br />

DETECTED (elektronische sleutel<br />

niet waargenomen)<br />

Wanneer de contactknop niet draait<br />

en de afstandsbediening onbeschadigd<br />

lijkt, probeer dan een andere<br />

afstandsbediening voor het sleutelloos<br />

start- en<br />

vergrendelingssysteem.<br />

Controleer ook de zekering. Zie<br />

"Zekeringen en stroomonderbrekers"<br />

voor meer informatie.<br />

Wanneer de contactknop nog<br />

steeds niet draait, moet u het voertuig<br />

voor onderhoud naar de werkplaats<br />

brengen. Wanneer de<br />

contactknop wel draait, is de eerste<br />

afstandsbediening misschien defect.<br />

Neem contact op met de dealer<br />

voor onderhoud aan het immobilisatiesysteem<br />

en om een nieuwe<br />

afstandsbediening te kopen die voor<br />

uw voertuig kan worden<br />

geprogrammeerd.<br />

Als de accu van uw auto spanning<br />

verliest of als de accuspanning naar<br />

het anti-diefstalsysteem van de auto<br />

onderbroken wordt, zal het antidiefstalsysteem<br />

het starten van de<br />

voertuig uitschakelen.<br />

Laat de sleutel of afstandsbediening<br />

waarmee het antidiefstalsysteem<br />

kan worden uitgeschakeld niet<br />

achter in het voertuig.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

323 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 324 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

■ CENTRALE VERGRENDE-<br />

LING MET AFSTANDSBE-<br />

DIENING (WAAR VAN<br />

TOEPASSING)<br />

Wanneer uw voertuig is uitgerust<br />

met een contactknop, zie "Sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

Met dit systeem kunt u de portieren<br />

vergrendelen en ontgrendelen en<br />

de achterklep openen tot op een<br />

afstand van 20 meter van het voertuig<br />

met een toets op de<br />

afstandsbediening.<br />

Met de afstandsbediening kunt u<br />

ook een voertuiglocator activeren of<br />

het alarm van het voertuig vanaf een<br />

afstand activeren.<br />

Het systeem voor sleutelloze<br />

toegang kan samen met het antidiefstalsysteem<br />

van het voertuig<br />

werken.<br />

Raadpleeg de rubriek "Anti-diefstalsysteem"<br />

eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

De nummers op de afstandsbedieningen<br />

komen overeen met geheugentoetsen<br />

1 en 2.<br />

De afstandsbediening van de<br />

centrale vergrendeling kan worden<br />

gebruikt om de geheugeninstellingen<br />

voor de stoelen en spiegels op<br />

te roepen voor maximaal twee<br />

bestuurders. Zie "Geheugen" in<br />

hoofdstuk 1.<br />

Wanneer aanpassingen aan dit<br />

systeem door personen buiten een<br />

erkend servicefaciliteit worden<br />

gedaan, kan de toestemming om<br />

het systeem te gebruiken komen te<br />

vervallen.<br />

. . . 324


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 325 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

A<br />

Werkingsprincipe<br />

B<br />

C<br />

D<br />

Vergrendelen<br />

Druk in om alle portieren op slot<br />

te doen.<br />

De brandstofvulklep wordt ook<br />

vergrendeld.<br />

Zie "Brandstofvulklep vergrendelen"<br />

in hoofdstuk 4 voor meer<br />

informatie.<br />

Voor de toetsen op de afstandsbediening<br />

kunnen verschillende feedbackopties<br />

worden gekozen. Zie<br />

"Bijzondere eigenschappen" onder<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1 voor<br />

meer informatie.<br />

Het anti-diefstalsysteem wordt ook<br />

geactiveerd door de vergrendeltoets<br />

op de afstandsbediening in te drukken.<br />

Raadpleeg de rubriek "Antidiefstalsysteem"<br />

eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

Ontgrendelen<br />

Druk op om het bestuurdersportier<br />

te ontgrendelen en de interieurverlichting<br />

in te schakelen. Druk<br />

tweemaal op de knop om alle<br />

portieren te ontgrendelen.<br />

Met deze functie wordt de interieurverlichting<br />

ingeschakeld. De verlichting<br />

blijft maximaal 20 seconden na<br />

het instappen in werking of totdat<br />

het contact wordt ingeschakeld.<br />

De brandstofvulklep wordt ook<br />

ontgrendeld.<br />

Zie "Brandstofvulklep vergrendelen"<br />

in hoofdstuk 4 voor meer<br />

informatie.<br />

Voor de knoppen op de afstandsbediening<br />

kunnen verschillende feedbackopties<br />

worden gekozen. Voor<br />

meer informatie, zie "Bijzondere<br />

eigenschappen" onder "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" in<br />

hoofdstuk 1.<br />

Door de ontgrendeltoets op de<br />

afstandsbediening in te drukken,<br />

wordt het anti-diefstalsysteem ook<br />

uitgeschakeld. Raadpleeg de rubriek<br />

"Anti-diefstalsysteem" eerder in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

325 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 326 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Ontgrendelen van kofferdeksel<br />

Houd ingedrukt gedurende één<br />

second om de kofferruimte te<br />

ontgrendelen.<br />

Wanneer uw voertuig is uitgerust<br />

met een automatische transmissie,<br />

dan moet de transmissie in de stand<br />

P (parkeren) staan, anders werkt de<br />

ontgrendeling niet. Bij voertuigen<br />

met een handgeschakelde transmissie<br />

moet de transmissie in Neutraal<br />

staan met de parkeerrem<br />

ingeschakeld.<br />

Voertuiglocator/paniekalarm<br />

Druk op en laat weer los om uw<br />

voertuig te lokaliseren.<br />

De claxon klinkt drie keer en de richtingaanwijzers<br />

knipperen drie keer.<br />

Wanneer het contact is uitgeschakeld,<br />

kunt u door 3 seconden in<br />

te drukken het alarm activeren.<br />

U kunt het alarm uitschakelen door<br />

nog een keer op de toets te drukken<br />

of het contact in te schakelen.<br />

Zendbereik<br />

Soms kan het bereik afnemen. Dit is<br />

normaal. Wanneer de afstandsbediening<br />

niet werkt of wanneer u<br />

dichter dan normaal bij uw voertuig<br />

moet staan om de afstandsbediening<br />

te kunnen gebruiken:<br />

• Kan de batterij van de afstandsbediening<br />

leeg zijn. Zie de aanwijzingen<br />

voor het vervangen<br />

van de batterij.<br />

• U staat misschien te ver verwijderd<br />

van uw auto. Controleer de<br />

afstand. Het kan nodig zijn om<br />

dichter bij uw auto te gaan staan<br />

bij regen of sneeuw.<br />

• Controleer de locatie. Andere<br />

voertuigen of voorwerpen kunnen<br />

het signaal blokkeren. Ga<br />

een paar stappen naar links of<br />

naar rechts.<br />

Wanneer geen van het bovenstaande<br />

van toepassing is, moet u contact<br />

opnemen met uw dealer of een<br />

gekwalificeerde technicus.<br />

. . . 326


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 327 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Batterij vervangen<br />

Als het systeem niet reageert op de<br />

afstandsbediening als u binnen het<br />

normale bereik bent, moet u waarschijnlijk<br />

de batterij in de zender<br />

vervangen.<br />

REPLACE BATTERY IN REMOTE<br />

KEY (vervang batterij in afstandsbediening)<br />

kan op het display van het<br />

informatiecentrum voor de bestuurder<br />

worden weergegeven.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1.<br />

OPMERKING<br />

Raak de bedrading niet aan<br />

wanneer een batterij wordt<br />

vervangen. Statische elektriciteit<br />

op deze bedrading kan beschadiging<br />

van de zender veroorzaken.<br />

Vervangen van een batterij:<br />

1. Steek een dun, plat, niet-metalen<br />

voorwerp naar binnen om<br />

de onderste helft en de bovenste<br />

helft van de afstandsbediening<br />

van elkaar te scheiden.<br />

2. Gebruik een potlood of een<br />

ander niet-metalen voorwerp<br />

om de oude batterij te<br />

verwijderen.<br />

3. Plaats de nieuwe batterij met de<br />

pluszijde (+) omhoog.<br />

Gebruik hetzelfde type batterij<br />

als de oude. Wanneer u een ander<br />

type batterij gebruikt, kan<br />

de afstandsbediening beschadigd<br />

raken.<br />

WAARSCHUWING<br />

Zorg ervoor dat u oude accu's in<br />

overeenstemming met de milieubeschermende<br />

voorschriften laat<br />

verwerken om het milieu en uw<br />

gezondheid te helpen<br />

beschermen.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

327 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 328 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

4. Breng de afdekking weer aan.<br />

Druk de onderkant weer vast op<br />

de bovenkant.<br />

5. Controleer de werking van de<br />

zender bij uw voertuig.<br />

Aanpassen van zenders<br />

Soms moeten de afstandsbedieningen<br />

aan uw voertuig worden aangepast,<br />

bijvoorbeeld wanneer een<br />

afstandsbediening verloren is<br />

geraakt of wordt vervangen. Ook<br />

wanneer slechts één afstandsbediening<br />

wordt vervangen, moeten ook<br />

alle overige afstandsbedieningen<br />

opnieuw aan het voertuig worden<br />

aangepast. U kunt maximaal acht<br />

afstandsbedieningen aan uw voertuig<br />

aanpassen.<br />

Informeer bij uw dealer wanneer u<br />

een nieuwe zender wilt aanschaffen<br />

en zenders wilt voorbereiden om<br />

voor uw auto te worden gebruikt.<br />

Akkoordcode voor<br />

zenderfrequenties<br />

Hieronder volgt de <strong>Europe</strong>se certificatiecode<br />

voor de afstandsbedieningsfrequentie<br />

voor dit systeem:<br />

•<br />

. . . 328


■ SLEUTELLOOS START-<br />

EN VERGRENDELINGSSYS-<br />

TEEM (WAAR AANWEZIG)<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een verwijderbare contactsleutel,<br />

zie dan "Centrale vergrendeling<br />

met afstandsbediening" eerder in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie.<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat kinderen niet alleen achter in<br />

het voertuig met de<br />

afstandsbediening.<br />

Voertuigcontact- en startfuncties<br />

kunnen worden geactiveerd als<br />

de zender in het voertuig is.<br />

De kinderen kunnen de elektrische<br />

ramen of andere regelaars<br />

bedienen en kunnen het voertuig<br />

zelfs starten en laten rijden.<br />

Een kind of anderen kunnen<br />

gewond raken of zelfs gedood.<br />

Laat geen kinderen in het voertuig<br />

zonder toezicht.<br />

Hoofdstuk 3<br />

Uw voertuig kan zijn voorzien van<br />

een passieve/actieve afstandsbediening<br />

voor het sleutelloos start- en<br />

vergrendelingssysteem.<br />

Met dit systeem kunt u de portieren<br />

vergrendelen en ontgrendelen en<br />

de achterklep openen tot op een<br />

afstand van 60 meter van het voertuig<br />

met een toets op de<br />

afstandsbediening.<br />

329 . . .<br />

–<br />

Met het passieve toegangssysteem<br />

kunt u de portieren passief ontgrendelen<br />

en de achterklep passief<br />

openen zonder dat u de afstandsbediening<br />

uit uw zak, tas, etc. hoeft te<br />

halen. U hoeft geen toets op de<br />

afstandsbediening in te drukken.<br />

–<br />

–<br />

Als u de afstandsbediening van het<br />

sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

bij u heeft, dan kunt u alle<br />

portieren automatisch ontgrendelen<br />

door aan de handgreep van het<br />

bestuurdersportier te trekken.<br />

09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 329 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 330 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

De passieve functies werken<br />

wanneer de afstandsbediening zich<br />

binnen 1 meter van het portier of de<br />

achterklep bevindt.<br />

De volgende passieve functies zijn<br />

ook beschikbaar als de afstandsbediening<br />

binnen bereik is:<br />

• Het voorportier wordt automatisch<br />

ontgrendeld als u aan de<br />

portierhandgreep trekt.<br />

• Trek één keer aan de handgreep<br />

van het achterportier om het<br />

portier te ontgrendelen. Trek<br />

nog een keer aan de handgreep<br />

om het portier te openen.<br />

• Druk op de ontgrendeltoets van<br />

de kofferruimte op de achterzijde<br />

van het kofferdeksel, boven<br />

het kenteken, om de kofferruimte<br />

te openen.<br />

Zie voor het in- en uitschakelen van<br />

deze functie "Bijzondere eigenschappen"<br />

onder "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" in<br />

hoofdstuk 1.<br />

U kunt ook het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder gebruiken om te<br />

programmeren dat de claxon moet<br />

klinken om er eraan te herinneren<br />

dat u de afstandsbediening voor het<br />

sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

in het voertuig heeft laten<br />

liggen.<br />

Zie "ELECTRONIC KEY REMINDER<br />

(herinnering elektronische sleutel)"<br />

onder "informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1.<br />

Met de afstandsbediening kunt u<br />

ook een voertuiglocator activeren of<br />

het alarm van het voertuig vanaf een<br />

afstand activeren.<br />

Het systeem voor sleutelloze<br />

toegang kan samen met het antidiefstalsysteem<br />

van het voertuig<br />

werken.<br />

Raadpleeg de rubriek "Anti-diefstalsysteem"<br />

eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

De nummers op de afstandsbedieningen<br />

komen overeen met geheugentoetsen<br />

1 en 2.<br />

De afstandsbediening kan worden<br />

gebruikt om de geheugeninstellingen<br />

voor de stoelen en spiegels op<br />

te roepen voor maximaal twee<br />

bestuurders. Zie "Geheugen" in<br />

hoofdstuk 1.<br />

Wanneer aanpassingen aan dit<br />

systeem door personen buiten een<br />

erkend servicefaciliteit worden<br />

gedaan, kan de toestemming om<br />

het systeem te gebruiken komen te<br />

vervallen.<br />

. . . 330


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 331 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

A<br />

Werking van de<br />

afstandsbediening<br />

B<br />

C<br />

D<br />

E<br />

Vergrendelen<br />

Druk in om alle portieren op slot<br />

te doen.<br />

De brandstofvulklep wordt ook<br />

vergrendeld.<br />

Zie "Brandstofvulklep vergrendelen"<br />

in hoofdstuk 4 voor meer<br />

informatie.<br />

Voor de toetsen op de afstandsbediening<br />

kunnen verschillende feedbackopties<br />

worden gekozen. Zie<br />

"Bijzondere eigenschappen" onder<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1 voor<br />

meer informatie.<br />

Het antidiefstalsysteem wordt ook<br />

geactiveerd door op de vergrendeltoets<br />

op de afstandsbediening in<br />

drukken. Zie "Antidiefstalsysteem"<br />

eerder in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

Ontgrendelen<br />

Druk op om het bestuurdersportier<br />

te ontgrendelen.<br />

De brandstofvulklep wordt ook<br />

ontgrendeld.<br />

Zie "Brandstofvulklep vergrendelen"<br />

in hoofdstuk 4 voor meer<br />

informatie.<br />

Druk binnen vijf seconden twee keer<br />

op de knop om alle portieren te<br />

ontgrendelen.<br />

Als het buiten donker genoeg is, zal<br />

ook de interieurverlichting<br />

inschakelen.<br />

Voor de toetsen op de afstandsbediening<br />

kunnen verschillende feedbackopties<br />

worden gekozen. Zie<br />

"Bijzondere eigenschappen" onder<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1 voor<br />

meer informatie.<br />

Wanneer u op de ontgrendeltoets<br />

op de afstandsbediening drukt,<br />

wordt het antidiefstalsysteem ook<br />

uitgeschakeld. Zie "Antidiefstalsysteem"<br />

eerder in dit hoofdstuk voor<br />

meer informatie.<br />

Starten op afstand (waar van<br />

toepassing)<br />

Deze functie is alleen beschikbaar bij<br />

voertuigen met een automatische<br />

transmissie.<br />

Druk op de vergrendeltoets en<br />

laat weer los, en houd daarna<br />

meteen de toets voor starten op<br />

afstand minstens 4 seconden ingedrukt<br />

of tot de richtingaanwijzers<br />

knipperen.<br />

Alle portieren worden vergrendeld.<br />

Raadpleeg "Voertuig starten op<br />

afstand" verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

331 . . .<br />

–<br />

–<br />


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 332 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Voertuiglocator/paniekalarm<br />

Druk op en laat weer los om uw<br />

voertuig te lokaliseren.<br />

De claxon klinkt drie keer en de richtingaanwijzers<br />

knipperen drie keer.<br />

Wanneer het contact is uitgeschakeld,<br />

kunt u door 3 seconden in<br />

te drukken het alarm activeren.<br />

U kunt het alarm uitschakelen door<br />

nog een keer op de toets te drukken<br />

of het contact in te schakelen.<br />

Ontgrendelen van kofferdeksel<br />

Houd ingedrukt gedurende één<br />

second om de kofferruimte te<br />

ontgrendelen.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een automatische transmissie,<br />

dan moet de transmissie in P (parkeren)<br />

staan of moet de motor zijn<br />

uitgeschakeld, anders werkt de<br />

ontgrendeling niet.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een handgeschakelde transmissie,<br />

dan moet de transmissie in<br />

Neutraal staan met de parkeerrem<br />

ingeschakeld of moet de motor zijn<br />

uitgeschakeld, anders werkt de<br />

ontgrendeling niet.<br />

Zendbereik<br />

Soms kan het bereik afnemen. Dit is<br />

normaal. Wanneer de afstandsbediening<br />

niet werkt of wanneer u<br />

dichter dan normaal bij uw voertuig<br />

moet staan om de afstandsbediening<br />

te kunnen gebruiken:<br />

• Kan de batterij van de afstandsbediening<br />

leeg zijn. Zie de aanwijzingen<br />

voor het vervangen<br />

van de batterij.<br />

• U staat misschien te ver verwijderd<br />

van uw auto. Controleer de<br />

afstand. Het kan nodig zijn om<br />

dichter bij uw auto te gaan staan<br />

bij regen of sneeuw.<br />

. . . 332


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 333 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

• Controleer de locatie. Andere<br />

voertuigen of voorwerpen kunnen<br />

het signaal blokkeren. Ga<br />

een paar stappen naar links of<br />

naar rechts.<br />

• Een elektronische voorziening,<br />

zoals een mobiele telefoon of<br />

een lap-top computer zorgt voor<br />

storing.<br />

Wanneer geen van het bovenstaande<br />

van toepassing is, moet u contact<br />

opnemen met uw dealer of een<br />

gekwalificeerde technicus.<br />

Batterij vervangen<br />

Als het systeem niet reageert op de<br />

afstandsbediening als u binnen het<br />

normale bereik bent, moet u waarschijnlijk<br />

de batterij in de zender<br />

vervangen.<br />

REPLACE BATTERY IN REMOTE<br />

KEY (vervang batterij in afstandsbediening)<br />

kan op het display van het<br />

informatiecentrum voor de bestuurder<br />

worden weergegeven.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1.<br />

Wanneer de batterij van de afstandsbediening<br />

bijna leeg is, kan<br />

ELECTRONIC KEY NOT DETECTED<br />

(elektronische sleutel niet waargenomen)<br />

op het informatiecentrum<br />

worden weergegeven wanneer u<br />

probeert het voertuig te starten.<br />

Als dit gebeurt, leg de afstandsbediening<br />

dan in het afstandsbedieningsvakje<br />

in het opbergvak in de<br />

middenconsole met de toetsen naar<br />

de voorzijde van het voertuig<br />

gekeerd.<br />

Druk dan op het rempedaal met het<br />

voertuig in P (parkeren) of N<br />

(neutraal) en draai de contactknop<br />

om de motor te starten.<br />

Vervang de batterij van de afstandsbediening<br />

zo snel mogelijk.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

333 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 334 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

OPMERKING<br />

Raak de bedrading niet aan<br />

wanneer een batterij wordt<br />

vervangen. Statische elektriciteit<br />

op deze bedrading kan beschadiging<br />

van de zender veroorzaken.<br />

3. Plaats de nieuwe batterij met de<br />

pluszijde (+) omlaag.<br />

Gebruik hetzelfde type batterij<br />

als de oude. Wanneer u een ander<br />

type batterij gebruikt, kan<br />

de afstandsbediening beschadigd<br />

raken.<br />

Vervangen van een batterij:<br />

1. Steek een dun, plat, niet-metalen<br />

voorwerp in de sleuf aan de<br />

zijkant of achterkant van de<br />

afstandsbediening om het<br />

onderste deel los te halen van<br />

het bovenste deel.<br />

2. Gebruik een potlood of een<br />

ander niet-metalen voorwerp<br />

om de oude batterij te<br />

verwijderen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Zorg ervoor dat u oude accu's in<br />

overeenstemming met de milieubeschermende<br />

voorschriften laat<br />

verwerken om het milieu en uw<br />

gezondheid te helpen<br />

beschermen.<br />

. . . 334


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 335 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

4. Breng de afdekking weer aan.<br />

Druk de onderkant weer vast op<br />

de bovenkant.<br />

5. Controleer de werking van de<br />

zender bij uw voertuig.<br />

Aanpassen van zenders<br />

Het aanpassen van zenders aan uw<br />

auto kan nodig zijn wanneer een<br />

zender verloren is geraakt of wordt<br />

vervangen. Ook wanneer slechts 1<br />

zender vervangen wordt, moeten<br />

ook alle overige zenders opnieuw<br />

aan de auto worden aangepast.<br />

Maximaal kunnen vier zenders aan<br />

uw auto worden aangepast.<br />

Informeer bij uw dealer wanneer u<br />

een nieuwe zender wilt aanschaffen<br />

en zenders wilt voorbereiden om<br />

voor uw auto te worden gebruikt.<br />

Immobilisatie<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

passief antidiefstalsysteem.<br />

Wanneer aanpassingen aan dit<br />

systeem door personen buiten een<br />

erkend servicefaciliteit worden<br />

gedaan, kan de toestemming om<br />

het systeem te gebruiken komen te<br />

vervallen.<br />

Raadpleeg de rubriek "Anti-diefstalsysteem"<br />

eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

335 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 336 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Voertuig starten op afstand<br />

(waar van toepassing)<br />

Deze functie is alleen beschikbaar bij<br />

voertuigen met een automatische<br />

transmissie.<br />

Wanneer de functie is ingeschakeld,<br />

kunt u de motor starten terwijl u zelf<br />

buiten het voertuig staat.<br />

Zie voor het in- en uitschakelen van<br />

deze functie "Bijzondere eigenschappen"<br />

onder "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" in<br />

hoofdstuk 1.<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat de motor niet in een afgesloten<br />

ruimte, zoals een garage,<br />

draaien. Koolmonoxide (CO) kan<br />

het interieur binnenstromen.<br />

U kunt het voertuig als volgt starten<br />

met de functie voor starten op<br />

afstand:<br />

1. Richt de afstandsbediening op<br />

het voertuig.<br />

A<br />

2. Druk op de vergrendeltoets <br />

en laat weer los, en houd<br />

daarna meteen de toets voor<br />

starten op afstand minstens 4<br />

seconden ingedrukt of tot de<br />

richtingaanwijzers knipperen.<br />

Alle portieren worden<br />

vergrendeld.<br />

Wanneer het voertuig start,<br />

worden de parkeerlichten ingeschakeld.<br />

De lichten blijven<br />

branden terwijl de motor draait.<br />

B<br />

. . . 336


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 337 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Deze functie activeert automatisch<br />

bepaalde klimaatregelfuncties<br />

wanneer u de afstandsbediening<br />

gebruikt om het voertuig te starten.<br />

Bij activering worden de instellingen<br />

van de klimaatregeling automatisch<br />

ingesteld op de stand die het laatst<br />

was ingesteld.<br />

De functie Voertuig op afstand starten<br />

kan de volgende functies activeren<br />

wanneer het buiten koud is:<br />

• De ontwaseming van de achterruit<br />

wordt ingeschakeld.<br />

• De voorruitverwarming wordt<br />

automatisch ingeschakeld.<br />

• De stoelverwarming (waar aanwezig)<br />

wordt ingeschakeld.<br />

Raadpleeg "Verwarmings- en airconditioningsysteem"<br />

in hoofdstuk 1.<br />

Wanneer het contact naar ON<br />

wordt gedraaid, gaat het klimaatregelsysteem<br />

weer over op de normale<br />

werking.<br />

De stoelverwarming (waar aanwezig)<br />

wordt ook uitgeschakeld.<br />

Wanneer de motor blijft ingeschakeld,<br />

wordt deze na 10 minuten<br />

uitgeschakeld tenzij u deze tijd<br />

verlengt door de procedure voor<br />

starten op afstand te herhalen.<br />

De motorlooptijd bij gebruik van de<br />

functie starten op afstand kan<br />

slechts één keer worden verlengd.<br />

Tijdens de motorlooptijd bij gebruik<br />

van de functie starten op afstand,<br />

moet u het volgende doen om het<br />

voertuig vanuit de functie starten op<br />

afstand over te schakelen naar de<br />

normale bediening:<br />

1. Ga in het voertuig zitten.<br />

2. Druk met uw voet op het rempedaal<br />

en draai het contact<br />

naar ON of RUN.<br />

Wanneer u niet overgaat op de<br />

normale bediening van het voertuig<br />

tijdens de opgegeven motorlooptijd<br />

(maximaal twee keer starten op<br />

afstand met een maximale motorlooptijd<br />

op afstand van 20 minuten),<br />

dan wordt de motor<br />

uitgeschakeld. Wanneer dit gebeurt,<br />

kan het voertuig alleen worden<br />

gestart door het contact naar ON<br />

(aan) te draaien.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

337 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 338 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

U kunt de motorlooptijd bij starten<br />

op afstand als volgt beëindigen<br />

zonder naar de normale voertuigbediening<br />

te gaan:<br />

• Richt de afstandsbediening op<br />

het voertuig en druk op de knop<br />

voor starten op afstand totdat de<br />

parkeerlichten worden<br />

uitgeschakeld.<br />

Het bereik van de afstandsbediening<br />

kan kleiner zijn als het voertuig<br />

rijdt.<br />

• Schakel de waarschuwingsknipperlichten<br />

in.<br />

• Schakel het contact in en daarna<br />

weer uit.<br />

Gebruik de functie voor starten op<br />

afstand niet wanneer de tank bijna<br />

leeg is.<br />

De tank kan dan helemaal leeg<br />

raken.<br />

Opmerking:<br />

In sommige regio's kan het starten<br />

op afstand door de wet<br />

verboden zijn.<br />

Controleer de plaatselijke en<br />

nationale wetgeving voor eventuele<br />

vereisten.<br />

De functie voor starten op afstand<br />

werkt niet onder de volgende<br />

omstandigheden:<br />

• Het contact staat niet in de uitstand.<br />

• De motorkap van het voertuig<br />

staat open.<br />

• De afstandsbediening bevindt<br />

zich in het voertuig.<br />

• Er is een storing in het<br />

emissieregelsysteem.<br />

• De temperatuur van de motorkoelvloeistof<br />

is te hoog.<br />

• De motoroliedruk is laag.<br />

• De functie voor starten op<br />

afstand is niet ingeschakeld.<br />

• Er is zonder toestemming geprobeerd<br />

het voertuig binnen te<br />

dringen of er is geprobeerd het<br />

voertuig te stelen.<br />

. . . 338


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 339 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Zie voor informatie over andere<br />

omstandigheden die invloed<br />

hebben op de prestaties van de<br />

afstandsbediening "Bereik van de<br />

afstandsbediening" onder "Sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem"<br />

eerder in dit hoofdstuk.<br />

Akkoordcode voor<br />

zenderfrequenties<br />

Hieronder volgt de <strong>Europe</strong>se certificatiecode<br />

voor de afstandsbedieningsfrequentie<br />

voor dit systeem:<br />

•<br />

■ CONTA<strong>CTS</strong>LOT<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat kinderen niet alleen in het<br />

voertuig met de contactsleutel of<br />

een afstandsbediening.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van het sleutelloos start- en<br />

bedieningssysteem, kunnen de<br />

voertuigcontact- en startfuncties<br />

worden geactiveerd als de<br />

afstandsbediening in het voertuig<br />

ligt.<br />

–<br />

–<br />

De kinderen kunnen de elektrische<br />

ramen of andere regelaars<br />

bedienen en kunnen het voertuig<br />

zelfs starten en laten rijden.<br />

–<br />

Een kind of anderen kunnen<br />

gewond raken of zelfs gedood.<br />

Laat geen kinderen in het voertuig<br />

zonder toezicht.<br />

339 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 340 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

A<br />

1<br />

2<br />

3<br />

Het contact van uw voertuig wordt<br />

bediend met een normale, verwijderbare<br />

sleutel of via een geïntegreerde,<br />

niet-verwijderbare sleutel<br />

.<br />

De geïntegreerde, niet-verwijderbare<br />

sleutel, de contactknop, is<br />

gemonteerd op voertuigen met<br />

sleutelloos start- en<br />

vergrendelingssysteem.<br />

4<br />

B<br />

1<br />

2<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een contactknop, moet de<br />

afstandsbediening voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

in het voertuig liggen, anders werkt<br />

het contact niet.<br />

Opmerking:<br />

De motor start alleen wanneer er<br />

een geldige afstandsbediening<br />

die aan het voertuig is gekoppeld<br />

wordt waargenomen.<br />

3<br />

4<br />

U kunt het contact in de volgende<br />

vier standen zetten:<br />

1. OFF (uit)<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een automatische<br />

transmissie, dan worden het<br />

contact en de transmissie vergrendeld<br />

wanneer u de sleutel<br />

in deze stand draait.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een handgeschakelde<br />

transmissie, worden het stuurwiel<br />

en het contact in deze<br />

stand vergrendeld.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een verwijderbare contactsleutel,<br />

dan kunt u de sleutel<br />

in deze stand insteken of<br />

verwijderen.<br />

Wanneer het bestuurdersportier<br />

wordt geopend terwijl de sleutel<br />

zich in het contact bevindt,<br />

klinkt er een gongsignaal om u<br />

eraan te herinneren de sleutel<br />

uit het contact te nemen.<br />

. . . 340


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 341 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

OPMERKING<br />

Wanneer uw sleutel lijkt vast te<br />

zitten, controleer dan eerst of het<br />

de juiste sleutel is en of de sleutel<br />

volledig in het contactslot zit.<br />

Wanneer uw voertuig een handgeschakelde<br />

transmissie heeft,<br />

draait u het stuurwiel naar links<br />

en rechts terwijl u de sleutel<br />

stevig met de hand probeert te<br />

draaien. Gebruik geen gereedschap<br />

om de sleutel te forceren.<br />

Als dit niet werkt, moet u het<br />

voertuig naar de werkplaats<br />

brengen.<br />

OPMERKING<br />

Gebruik geen gereedschap om<br />

de contactknop uit de cilinder te<br />

werken.<br />

2. ACC (accessoire)<br />

In deze stand kunnen de elektrische<br />

accessoires worden ingeschakeld<br />

terwijl de motor is<br />

uitgeschakeld.<br />

In deze stand wordt de motor<br />

uitgeschakeld.<br />

Wanneer u functies zoals de radio<br />

langere tijd gebruikt terwijl<br />

de sleutel in de accessoirestand<br />

staat, dan kan de accu leeglopen,<br />

waardoor het voertuig niet<br />

meer start. Gebruik het voertuig<br />

niet langere tijd in de<br />

accessoirestand.<br />

3. ON (aan)<br />

Het contact gaat terug naar de<br />

stand ON nadat u de motor<br />

heeft gestart en de sleutel of<br />

contactknop heeft losgelaten.<br />

Wanneer uw voertuig is uitgerust<br />

met een automatische<br />

transmissie, moet de sleutel in<br />

de stand ACC of ON staan om<br />

de versnellingshendel uit de<br />

stand P (parkeren) te zetten.<br />

Wanneer de motor niet draait,<br />

loopt de accu leeg als u de sleutel<br />

langere tijd in de stand ON<br />

laat staan.<br />

4. START<br />

In deze stand wordt de motor<br />

gestart. Laat de sleutel of contactknop<br />

los zodra de motor<br />

aanslaat. De sleutel keert terug<br />

in de stand ON.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

341 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 342 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Accessoirevoeding<br />

Na het afzetten van het contact<br />

kunnen de volgende accessoires<br />

nog steeds worden gebruikt:<br />

• Audiosysteem<br />

• Elektrisch bediende portierramen<br />

• Zonnedak (indien van<br />

toepassing)<br />

U kunt de radio bedienen tot 10<br />

minuten nadat het contact is uitgeschakeld<br />

of totdat het bestuurdersportier<br />

wordt geopend.<br />

Wanneer u nog tien minuten langer<br />

gebruik wilt maken van deze<br />

voeding, moeten alle portieren<br />

worden gesloten en de contactsleutel<br />

of contactknop even in ON en<br />

dan weer terug in de stand OFF<br />

worden gedraaid.<br />

■ INSTRUCTIES VOOR<br />

HET STARTEN<br />

OPMERKING<br />

De werking van de motor is<br />

gebaseerd op de aanwezige elektronica<br />

in de auto. Wanneer u<br />

extra elektrische onderdelen of<br />

accessoires laat monteren, zal de<br />

motor mogelijk anders gaan<br />

functioneren. Informeer bij uw<br />

dealer alvorens extra elektrische<br />

apparatuur te monteren.<br />

Deze schade wordt niet door uw<br />

garantie gedekt.<br />

Motor starten<br />

Controleer voor het starten van de<br />

auto dat de parkeerrem in werking<br />

is.<br />

Wanneer u een voertuig met automatische<br />

transmissie start, moet de<br />

versnellingshendel in P (parkeren) of<br />

N (neutraal) staan.<br />

Kies stand N (neutraal) om de motor<br />

opnieuw te starten wanneer het<br />

voertuig al in beweging is.<br />

OPMERKING<br />

Schakel niet in de stand P (parkeren)<br />

terwijl het voertuig nog rijdt.<br />

Anders kan de transmissie<br />

beschadigd worden.<br />

Met een handgeschakelde versnellingsbak<br />

drukt u het koppelingspedaal<br />

geheel in en plaatst u de<br />

versnellingshendel in de neutrale<br />

stand. De motor zal niet aanslaan als<br />

het koppelingspedaal niet geheel is<br />

ingedrukt.<br />

. . . 342


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 343 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een contactknop, moet u de<br />

normale remmen indrukken voor u<br />

de contactknop draait.<br />

Draai de contactsleutel of contactknop<br />

naar START. Druk het gaspedaal<br />

niet in.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een contactknop, moet de<br />

afstandsbediening voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

in het voertuig liggen, anders werkt<br />

het contact niet.<br />

Wanneer de afstandsbediening voor<br />

het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

niet in het voertuig<br />

wordt waargenomen, wordt op het<br />

informatiecentrum voor de bestuurder<br />

het bericht ELECTRONIC KEY<br />

NOT DETECTED (elektronische<br />

sleutel niet waargenomen)<br />

weergegeven.<br />

Raadpleeg wanneer dit gebeurt<br />

"Afstandsbediening niet gedetecteerd"<br />

onder "Startproblemen"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

Laat de sleutel of contactknop los<br />

zodra de motor aanslaat.<br />

De motor start automatisch.<br />

Laat de motor niet meteen na het<br />

starten met een hoog motortoerental<br />

draaien.<br />

Geef de motor genoeg tijd om op te<br />

warmen en de olie naar de verschillende<br />

onderdelen van de motor die<br />

moeten worden gesmeerd te laten<br />

stromen.<br />

De stationaire snelheid gaat omlaag<br />

als de motor opwarmt.<br />

Wanneer REPLACE BATTERY IN<br />

REMOTE KEY (batterij in afstandsbediening<br />

vervangen) op het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder wordt weergegeven,<br />

moet u de batterij in de<br />

afstandsbediening voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

vervangen.<br />

Raadpleeg "Systeem voor sleutelloze<br />

toegang" eerder in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

343 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 344 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Computergestuurd startsysteem<br />

Deze functie helpt bij het starten van<br />

de motor en beschermt de onderdelen.<br />

Deze functie kan ervoor zorgen<br />

dat de motor start, zelfs als de<br />

contactsleutel of contactknop niet in<br />

START staat.<br />

Wanneer de motor niet binnen<br />

15 seconden start, stopt het<br />

systeem met het starten van de<br />

motor om schade aan de tandwielen<br />

van de startmotor te<br />

voorkomen.<br />

Draai het contact naar ACC of OFF<br />

om de startpoging te stoppen en de<br />

motor uit te schakelen.<br />

. . . 344<br />

OPMERKING<br />

Wanneer u uw sleutel in START<br />

houdt meteen nadat de motor is<br />

aangeslagen, dan kan de startmotor<br />

oververhit en beschadigd<br />

raken en kan de accu leeglopen.<br />

Wacht ongeveer 15 seconden<br />

tussen elke startpoging om te<br />

voorkomen dat de accu leegloopt<br />

of de startmotor beschadigd<br />

raakt.<br />

Startproblemen<br />

Motor "verzopen"<br />

Als uw motor niet wil starten of start<br />

en slaat weer af, kan deze verzopen<br />

zijn.<br />

Druk bij een verzopen motor het<br />

gaspedaal langzaam volledig tot de<br />

bodem in en houd hem in deze<br />

stand terwijl u de motor start.<br />

Wanneer de motor even start, maar<br />

daarna weer stopt, herhaalt u dit<br />

nog een keer.<br />

Afstandsbediening niet gedetecteerd<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een contactknop, moet de<br />

afstandsbediening voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

in het voertuig liggen, anders werkt<br />

het contact niet.<br />

Wanneer de batterij van de afstandsbediening<br />

bijna leeg is of wanneer<br />

het systeem de afstandsbediening<br />

niet kan waarnemen omdat het<br />

voertuig zeer dicht bij een radio-/<br />

televisiemast staat, dan kan het zijn<br />

dat u het voertuig niet kunt starten.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 345 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Wanneer de afstandsbediening voor<br />

het sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

niet in het voertuig<br />

wordt waargenomen, wordt op het<br />

informatiecentrum voor de bestuurder<br />

het bericht ELECTRONIC KEY<br />

NOT DETECTED (elektronische sleutel<br />

niet waargenomen) weergegeven.<br />

Dit bericht wordt ook weergegeven<br />

wanneer een oplader van een<br />

mobiele telefoon stoort op de<br />

werking van het sleutelloos starten<br />

vergrendelingssysteem.<br />

Ontkoppel alle accuopladers<br />

wanneer u de motor start of<br />

uitschakelt.<br />

Als dit gebeurt, leg de afstandsbediening<br />

dan in het afstandsbedieningsvakje<br />

in het opbergvak in de<br />

middenconsole met de toetsen naar<br />

de voorzijde van het voertuig<br />

gekeerd.<br />

Zet de versnellingshendel bij voertuigen<br />

met automatische transmissie<br />

in P (parkeren) of N (neutraal),<br />

druk het rempedaal in en draai de<br />

contactknop om het voertuig te<br />

starten.<br />

Met een handgeschakelde versnellingsbak<br />

drukt u het koppelingspedaal<br />

geheel in en plaatst u de<br />

versnellingshendel in de neutrale<br />

stand. De motor zal niet aanslaan als<br />

het koppelingspedaal niet geheel is<br />

ingedrukt.<br />

Wanneer REPLACE BATTERY IN<br />

REMOTE KEY (batterij in afstandsbediening<br />

vervangen) op het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder wordt weergegeven,<br />

is de batterij in de afstandsbediening<br />

bijna leeg.<br />

U wordt aangeraden de zenderbatterij<br />

zo snel mogelijk te vervangen.<br />

Zie de volgende informatie:<br />

• Sleutelloos toegangssysteem<br />

• Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

–<br />

–<br />

–<br />

345 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 346 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Motor slaat niet aan<br />

Wanneer de motor niet start en er<br />

geen bericht wordt weergegeven in<br />

het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder, wacht dan 15 seconden<br />

en probeer dan opnieuw.<br />

■ VERWARMING MOTOR-<br />

BLOK (INDIEN VAN<br />

TOEPASSING)<br />

Deze optie kunt u gebruiken<br />

wanneer u het voertuig onder zeer<br />

koude omstandigheden moet stallen<br />

(temperaturen minder dan<br />

-18°C). Het voertuig zal beter starten<br />

en zal tijdens de warmdraaiperiode<br />

ook zuiniger rijden.<br />

Uw voertuig kan ook zijn voorzien<br />

van een interne thermostaat in het<br />

stekkeruiteinde van de kabel. Hierdoor<br />

wordt voorkomen dat de<br />

motorblokverwarming wordt ingeschakeld<br />

wanneer de temperatuur<br />

-18°C of hoger is.<br />

Als uw voertuig een <strong>CTS</strong> is, dan<br />

bevindt de kabel zich in de motorruimte<br />

vóór de zekeringhouder.<br />

Als uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is, dan<br />

bevindt de kabel zich linksboven in<br />

de motorruimte, naast de veerpoot.<br />

Om de motorblokverwarming te<br />

kunnen gebruiken, dient u eerst de<br />

motor af te zetten. Open dan de<br />

motorkap, rol het elektrische snoer<br />

af en sluit de stekker aan op een<br />

stopcontact. Het systeem gebruikt<br />

normale netspanning.<br />

U moet de kunststof dop verwijderen<br />

om bij het stopcontact te<br />

kunnen komen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het snoer aansluiten op een nietgeaard<br />

aansluitpunt kan een<br />

elektrische schok veroorzaken.<br />

Daarnaast kan een verkeerd<br />

verlengsnoer oververhit raken en<br />

een brand veroorzaken. U kunt<br />

ernstig gewond raken.<br />

Sluit het snoer aan op een stopcontact<br />

met randaarde. U kunt<br />

ook gebruikmaken van een<br />

verlengsnoer dat geschikt is voor<br />

grote belasting (minimaal goedgekeurd<br />

voor 15 A), aangesloten<br />

op een goed geaard stopcontact.<br />

. . . 346


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 347 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Houd de stekker van de verwarming<br />

minimaal vier uur in het contact<br />

voor u de motor start.<br />

Zorg ervoor dat u het snoer loskoppelt<br />

en opbergt voordat u de motor<br />

start. Anders kan het beschadigd<br />

raken door de draaiende<br />

motoronderdelen.<br />

Vraag uw dealer hoe lang de verwarming<br />

moet worden ingeschakeld.<br />

■ TRANSMISSIE<br />

Automatische transmissie<br />

(waar van toepassing)<br />

WAARSCHUWING<br />

Schakel bij een sneldraaiende<br />

motor niet vanuit P (parkeren) of<br />

N (neutraal).<br />

U kunt de macht over het stuur<br />

verliezen en uzelf en anderen in<br />

gevaar brengen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Overschakelen naar een rijstand<br />

terwijl de motor met verhoogd<br />

motortoerental draait, is gevaarlijk.<br />

Houdt uw voet op het<br />

rempedaal en raak het gaspedaal<br />

niet aan. Wacht een ogenblik na<br />

het schakelen en laat vervolgens<br />

het rempedaal langzaam los.<br />

Hierdoor wordt voorkomen dat<br />

de auto onverwachts in beweging<br />

komt.<br />

OPMERKING<br />

Schade aan de transmissie die is<br />

veroorzaakt doordat u de keuzehendel<br />

bij sneldraaiende motor<br />

vanuit P (parkeren) of N<br />

(neutraal) in een rijstand hebt<br />

geplaatst, wordt niet gedekt<br />

door de garantie.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

347 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 348 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

SCHAKELSTANDEN<br />

De versnellingshendel bevindt zich<br />

op de middenconsole.<br />

De keuzehendel van de transmissie<br />

kent verschillende schakelstanden.<br />

P (parkeren)<br />

In deze stand zijn de achterwielen<br />

geblokkeerd. Gebruik deze stand<br />

voor het parkeren van de auto en<br />

tijdens het starten van de motor.<br />

Uw auto is voorzien van een<br />

vergrendelingssysteem voor de<br />

keuzehendel van de automatische<br />

transmissie. Terwijl de motor draait,<br />

moet u het rempedaal volledig<br />

intrappen voordat u uit de stand P<br />

(parkeren) kan schakelen.<br />

Raadpleeg "Voertuig parkeren"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

WAARSCHUWING<br />

Zet bij het verlaten van de auto<br />

altijd de keuzehendel in de stand<br />

P (parkeren) en schakel de<br />

parkeerrem in.<br />

WAARSCHUWING<br />

Stap niet uit terwijl de motor nog<br />

draait.<br />

Het voertuig kan plotseling<br />

bewegen waardoor u en anderen<br />

gewond kunnen raken.<br />

Parkeer de auto zodanig dat hij<br />

niet in beweging kan komen en<br />

stel de parkeerrem in werking.<br />

Zet de versnellingshendel in P<br />

(parkeren).<br />

. . . 348


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 349 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

R (achteruit)<br />

Deze stand dient voor het<br />

achteruitrijden.<br />

Bij lage snelheden kunt u R (achteruit)<br />

gebruiken om uw auto heen en<br />

weer te laten rollen, mocht uw auto<br />

vast komen te zitten in zand,<br />

modder, ijs of sneeuw. Zie "Als uw<br />

voertuig vast komt te zitten" in<br />

hoofdstuk 5.<br />

OPMERKING<br />

Schakel de stand R (achteruit)<br />

alleen in wanneer het voertuig<br />

niet in beweging is. Indien de<br />

achteruit bij rijdende auto wordt<br />

ingeschakeld, kan dit beschadiging<br />

van de transmissie tot<br />

gevolg hebben.<br />

De reparaties worden niet gedekt<br />

door uw garantie.<br />

N (neutraal)<br />

Met de keuzehendel in deze stand<br />

staat de motor niet met de wielen in<br />

verbinding. De stand N (neutraal)<br />

kan worden gekozen om een afgeslagen<br />

motor tijdens het rijden weer<br />

te starten. Kies de stand N (neutraal)<br />

tijdens het slepen van het voertuig.<br />

Zie "Rijden met een recreatief voertuig"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor<br />

meer informatie over het trekken<br />

van voertuigen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Schakel bij een sneldraaiende<br />

motor niet vanuit P (parkeren) of<br />

N (neutraal).<br />

U kunt de macht over het stuur<br />

verliezen en uzelf en anderen in<br />

gevaar brengen.<br />

OPMERKING<br />

Schade aan de transmissie die is<br />

veroorzaakt doordat u de keuzehendel<br />

bij sneldraaiende motor<br />

vanuit P (parkeren) of N<br />

(neutraal) in een rijstand hebt<br />

geplaatst, wordt niet gedekt<br />

door de garantie.<br />

D (normaal rijden)<br />

Deze stand biedt het voordeligste<br />

brandstofverbruik voor uw voertuig.<br />

Kies deze stand voor normaal rijden<br />

in de stad en op autowegen. Als u<br />

over meer motorvermogen wilt<br />

beschikken en:<br />

–<br />

–<br />

–<br />

349 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 350 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

• u langzamer dan 55 km/u rijdt,<br />

druk dan het gaspedaal ongeveer<br />

voor de helft in.<br />

• u sneller rijdt dan 55 km/u, druk<br />

dan het gaspedaal geheel in.<br />

Wanneer het wegdek glad is, kan<br />

terugschakelen ervoor zorgen dat<br />

het voertuig gaat slippen.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is<br />

en in D (rijstand) staat, dan wordt<br />

automatisch de eerste versnelling<br />

naar voren geselecteerd nadat het<br />

voertuig is gestart. Later start het<br />

voertuig altijd in de tweede versnelling.<br />

Wanneer M (handgeschakeld)<br />

is geselecteerd, dan start het voertuig<br />

in de eerste versnelling voor<br />

betere prestaties.<br />

M (handgeschakeld)<br />

Gebruik deze stand om handmatig<br />

de versnelling te kiezen die het beste<br />

bij de huidige rijomstandigheden<br />

past.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Handmatig schakelen bij automatische<br />

transmissie<br />

OPMERKING<br />

De wielen te snel laten doorslippen<br />

of het voertuig tegen een<br />

helling op zijn plaats houden<br />

door alleen het gaspedaal et<br />

gebruiken kan de transmissie<br />

beschadigen.<br />

Als de auto vast komt te zitten,<br />

moet u de wielen niet te snel<br />

laten doorslippen.<br />

Wanneer u de auto tot stilstand<br />

brengt tijdens het oprijden van<br />

een helling, houdt de auto dan<br />

op zijn plaats met behulp van de<br />

remmen.<br />

HANDMATIG SCHAKELEN BIJ AU-<br />

TOMATISCHE TRANSMISSIE<br />

(WAAR VAN TOEPASSING)<br />

OPMERKING<br />

Terwijl het voertuig in de handmatige<br />

schakelstand staat, moet<br />

u de motor niet bij hoge toerentallen<br />

gebruiken zonder op te<br />

schakelen.<br />

Beschadiging veroorzaakt door<br />

verkeerd rijgedrag valt niet onder<br />

de garantie van uw voertuig.<br />

. . . 350


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 351 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Deze functie geeft de bestuurder<br />

meer handmatige controle over de<br />

bediening van de transmissie.<br />

Gebruik de handmatige schakelstand<br />

om langer in een versnelling<br />

te blijven voor sportief rijden of bij<br />

heuvel op rijden, of om omlaag te<br />

schakelen voor meer vermogen of<br />

remmen op de motor.<br />

Het voertuig schakelt strakker en<br />

sneller, en levert betere prestaties.<br />

U kunt deze functie gebruiken door<br />

de versnellingshendel uit de stand D<br />

(rijden) naar rechts te zetten, in de<br />

stand M (handmatige<br />

schakelstand).<br />

Wanneer u de versnellingshendel<br />

niet naar voren of naar achteren zet,<br />

staat het voertuig in de sportieve<br />

stand.<br />

SPORT MODE (sportieve modus)<br />

wordt op het display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

weergegeven.<br />

Zie "Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" in<br />

hoofdstuk 1.<br />

Wanneer het voertuig in de sportieve<br />

modus rijdt, schakelt de transmissie<br />

nog altijd automatisch.<br />

Het is normaal dat de transmissie<br />

langer in een versnelling blijft als de<br />

sportieve modus gekozen is.<br />

Zet de versnellingshendel naar<br />

voren om omhoog te schakelen.<br />

Zet de versnellingshendel naar<br />

achteren om omlaag te schakelen.<br />

De gevraagde wijziging in het schakelbereik<br />

wordt onder de toerenteller<br />

op het instrumentenpaneel<br />

weergegeven.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan geven de volglampjes rond de<br />

buitenlijn van de toerenteller aan<br />

wanneer u naar de volgende hogere<br />

versnelling moet schakelen voor<br />

betere prestaties en om te voorkomen<br />

dat de motor het maximale<br />

toerental bereikt. Zie "Toerenteller"<br />

in hoofdstuk 1.<br />

Om te hoge toerentallen te voorkomen<br />

heeft elk versnellingsbereik een<br />

maximaal ingestelde rijsnelheid.<br />

U mag alleen de versnellingen<br />

gebruiken die geschikt zijn voor de<br />

rijsnelheid en het motortoerental.<br />

De transmissie schakelt niet automatisch<br />

door naar de volgende lagere<br />

versnelling als het motortoerental te<br />

hoog is.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

351 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 352 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Wanneer de schakelbegrenzer van<br />

de transmissie actief is, gaat het<br />

lampje voor de geselecteerde<br />

versnelling knipperen.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong> is,<br />

dan schakelt de transmissie automatisch<br />

terug als het voertuig stilstaat.<br />

Er is meer vermogen beschikbaar als<br />

het voertuig vanuit stilstand optrekt.<br />

Als uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is, dan<br />

schakelt de transmissie niet automatisch<br />

terug wanneer het gaspedaal<br />

snel wordt ingedrukt om de snelheid<br />

te verhogen.<br />

Gebruik de tweede versnelling voor<br />

meer tractiecontrole wanneer u<br />

vanuit stilstand op een gladde weg<br />

start.<br />

SCHAKELFLIPPERS AUTOMATI-<br />

SCHE TRANSMISSIE (WAAR<br />

AANWEZIG)<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een automatische transmissie,<br />

dan is het voertuig voorzien van<br />

schakelflippers; u schakelt met de<br />

schakelaars op de achterkant van<br />

het stuurwiel.<br />

Gebruik de schakelflippers om<br />

langer in een versnelling te blijven<br />

voor sportief rijden of bij heuvel op<br />

rijden, of om terug te schakelen<br />

voor meer vermogen of remmen op<br />

de motor.<br />

Het voertuig schakelt strakker en<br />

sneller, en levert betere prestaties.<br />

Het toerentellerdisplay op het<br />

instrumentenpaneel geeft de huidige<br />

versnelling aan met een cijfer, dat<br />

de gevraagde verandering in schakelbereik<br />

aangeeft.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan geven de volglampjes rond de<br />

buitenlijn van de toerenteller aan<br />

wanneer u naar de volgende hogere<br />

versnelling moet schakelen voor<br />

betere prestaties en om te voorkomen<br />

dat de motor het maximale<br />

toerental bereikt. Zie "Toerenteller"<br />

in hoofdstuk 1.<br />

U kunt deze functie gebruiken door<br />

de versnellingshendel uit de stand D<br />

(rijden) naar rechts te zetten, in de<br />

stand M (handmatige<br />

schakelstand).<br />

Gebruik daarna de schakelaars<br />

achter op het stuurwiel: tik op de<br />

linkerschakelaar om terug te schakelen<br />

of de rechterschakelaar om op te<br />

schakelen.<br />

U mag alleen de versnellingen<br />

gebruiken die geschikt zijn voor de<br />

rijsnelheid en het motortoerental.<br />

. . . 352


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 353 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

De transmissie schakelt niet automatisch<br />

door naar de volgende lagere<br />

versnelling als het motortoerental te<br />

hoog is.<br />

R<br />

1 3 5<br />

Als u niet kunt schakelen, knippert<br />

de huidige versnelling op het<br />

display.<br />

Wanneer u handmatig naar de<br />

tweede versnelling schakelt, dan kan<br />

het voertuig vanuit stilstand in de<br />

tweede versnelling wegrijden, zodat<br />

u meer grip op een glad wegdek<br />

heeft.<br />

2 4 6<br />

Handgeschakelde transmissie<br />

(waar van toepassing)<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong> met<br />

handgeschakelde transmissie is, dan<br />

is dit het schakelpatroon van uw<br />

voertuig.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V<br />

met handgeschakelde transmissie is,<br />

dan is dit het schakelpatroon van uw<br />

voertuig.<br />

De versnellingshendel bevindt zich<br />

op de middenconsole.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

353 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 354 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Tijdens het schakelen moet het<br />

koppelingspedaal volledig worden<br />

ingedrukt om ervoor te zorgen dat<br />

de versnellingstandwielen goed<br />

aangrijpen.<br />

De versnellingshendel staat in de<br />

neutraalstand als de hendel in het<br />

midden van het schakelpatroon<br />

staat.<br />

Gebruik de neutraalstand als u de<br />

motor start of als de motor stationair<br />

draait.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong> is,<br />

schakel dan pas naar 1 (eerste<br />

versnelling) wanneer het voertuig<br />

langzamer dan 40 km/u rijdt.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

schakel dan pas naar 1 (eerste<br />

versnelling) wanneer het voertuig<br />

langzamer dan 64 km/u rijdt.<br />

Als u volledig tot stilstand bent<br />

gekomen en u kunt niet in 1 (eerste<br />

versnelling) schakelen, schakel dan<br />

in neutraal en laat het koppelingspedaal<br />

opkomen. Trap het koppelingspedaal<br />

opnieuw in en probeer<br />

opnieuw in 1 (eerste versnelling) te<br />

schakelen.<br />

Gebruik de stand R (achteruit) als u<br />

achteruit wilt rijden.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan voorkomt de transmissie dat u<br />

met de normale schakelkracht<br />

gemakkelijk in R (achteruit) kunt<br />

schakelen als het voertuig sneller<br />

dan 5 km/u rijdt of als het contact is<br />

uitgeschakeld.<br />

SCHAKELSNELHEDEN<br />

WAARSCHUWING<br />

Sla geen versnellingen over<br />

tijdens het terugschakelen om te<br />

voorkomen dat u het voertuig<br />

niet meer onder controle kan<br />

houden. U kunt zo uzelf of anderen<br />

letsel toebrengen.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer u meer dan één versnelling<br />

overslaat of de motor snel<br />

laat draaien tijdens het terugschakelen<br />

terwijl u de koppeling<br />

loslaat, dan kan de motor,<br />

koppeling, aandrijfas of transmissie<br />

beschadigd raken.<br />

Schakel terug naar de eerstvolgende<br />

lagere versnelling als de snelheid<br />

van de auto daalt tot beneden<br />

32 km/h of de motor niet soepel<br />

draait.<br />

. . . 354


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 355 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

SKIP SHIFT ÉÉN NAAR VIER<br />

(WAAR AANWEZIG)<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V<br />

met handgeschakelde transmissie is,<br />

dan verbetert deze functie het<br />

brandstofverbruik.<br />

Wanneer het voertuig licht accelereert,<br />

dan kunt u alleen van de<br />

eerste naar de vierde versnelling<br />

schakelen in plaats van eerste naar<br />

tweede versnelling of van eerste<br />

naar de derde versnelling.<br />

Bij hard accelereren wordt deze<br />

functie uitgeschakeld en kan de<br />

bestuurder elke versnelling<br />

selecteren.<br />

CONTROLELAMPJE SCHAKEL-<br />

STAND (WAAR VAN<br />

TOEPASSING)<br />

Als uw voertuig een <strong>CTS</strong> is, dan<br />

geeft dit lampje aan wanneer u het<br />

best kunt opschakelen naar de<br />

volgende versnelling voor het beste<br />

brandstofverbruik.<br />

Het lampje kan tijdens het accelereren<br />

knipperen. Dit is normaal.<br />

Negeer dit lampje wanneer u<br />

terugschakelt.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan geven de volglampjes rond de<br />

buitenlijn van de toerenteller aan<br />

wanneer u naar de volgende hogere<br />

versnelling moet schakelen voor<br />

betere prestaties en om te voorkomen<br />

dat de motor het maximale<br />

toerental bereikt. Zie "Toerenteller"<br />

in hoofdstuk 1.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

355 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 356 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

■ ALLWHEELAANDRIJ-<br />

VING (INDIEN VAN<br />

TOEPASSING)<br />

De vierwielaandrijving controleert<br />

het motorvermogen en past het<br />

motorvermogen naar de voor- en<br />

achterwielen automatisch aan voor<br />

de beste tractie en rijeigenschappen.<br />

Wanneer het elektronische stabiliteitssysteem<br />

merkt dat de tractie of<br />

stabiliteit afneemt, dan verhoogt de<br />

vierwielaandrijving waar nodig het<br />

vermogen naar de voorwielen.<br />

Wanneer u met reservewiel rijdt,<br />

dan kunnen de prestaties van het<br />

systeem voor de vierwielaandrijving<br />

aanzienlijk afnemen.<br />

In de display van het informatiecentrum<br />

kan een bericht verschijnen.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1.<br />

■ PARKEREN<br />

Handgeschakelde transmissie<br />

(waar van toepassing)<br />

Zet de handgeschakelde transmissie<br />

in de achteruitversnelling en schakel<br />

de parkeerrem in.<br />

Zie "Parkeerrem" verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie<br />

over de juiste manier waarop de<br />

parkeerrem moet worden in- en<br />

uitgeschakeld.<br />

Zet het contact af.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een verwijderbare contactsleutel,<br />

verwijder dan de sleutel uit het<br />

contact.<br />

. . . 356


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 357 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een contactknop, verwijder dan<br />

de afstandsbediening voor het sleutelloos<br />

start- en vergrendelingssysteem<br />

uit het voertuig.<br />

Parkeer een voertuig met aangekoppelde<br />

aanhanger niet op een<br />

helling. Wanneer dit echter beslist<br />

nodig is, zie dan 'Parkeren op hellingen'<br />

onder 'Rijden met een aanhanger'<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

Automatische transmissie<br />

(waar van toepassing)<br />

OPMERKING<br />

Als u het voertuig niet correct<br />

parkeert, kan het gaan rollen. Als<br />

u de motor aanlaat, kan het snel<br />

gaan. U of andere personen<br />

kunnen gewond raken. Volg de<br />

stappen hieronder om er zeker<br />

van te zijn dat het voertuig niet<br />

meer beweegt.<br />

1. Trek de parkeerrem aan.<br />

Zie "Parkeerrem" verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie<br />

over de juiste manier waarop de<br />

parkeerrem moet worden in- en<br />

uitgeschakeld.<br />

2. Druk op de knop op de versnellingshendel<br />

terwijl u de versnellingshendel<br />

helemaal in P<br />

(parkeren) zet.<br />

Laat de toets los.<br />

3. Zet het contact af.<br />

4. Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een verwijderbare contactsleutel,<br />

verwijder dan de<br />

sleutel uit het contact.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een contactknop, verwijder<br />

dan de<br />

afstandsbediening voor het<br />

sleutelloos start- en vergrendelingssysteem<br />

uit het voertuig.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

357 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 358 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

WAARSCHUWING<br />

Stap niet uit terwijl de motor nog<br />

draait.<br />

Zet bij het verlaten van het voertuig<br />

altijd de schakelhendel in P<br />

(parkeren) en gebruik daarnaast<br />

de parkeerrem.<br />

Als u zich niet in een auto met<br />

stationair draaiende motor<br />

bevindt, kan de motor oververhit<br />

raken en zelfs in brand vliegen. U<br />

kunt zo uzelf of anderen letsel<br />

toebrengen. Laat de motor niet<br />

draaien terwijl u zich niet in de<br />

auto bevindt.<br />

Als u uw voertuig moet verlaten<br />

terwijl de motor draait, controleer<br />

dan of de versnellingshendel volledig<br />

in de stand P (parkeren) staat.<br />

Houd hiervoor het normale rempedaal<br />

ingedrukt nadat u de versnellingshendel<br />

in de stand P (parkeren)<br />

heeft gezet en probeer de versnellingshendel<br />

uit de parkeerstand te<br />

halen zonder eerst de knop in te<br />

drukken. Als dit mogelijk is, is de<br />

versnellingshendel niet in de<br />

parkeerstand vergrendeld.<br />

Torsievergrendeling<br />

Wanneer u uw voertuig op een<br />

heuvel parkeert, schakel dan de<br />

parkeerrem eerst in voordat naar P<br />

(parkeren) schakelt. Anders komt er<br />

teveel druk op het parkeermechanisme<br />

en wordt het moeilijk uit de<br />

stand P (parkeren) te schakelen.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• Uit de stand P (parkeren)<br />

schakelen<br />

Als u niet uit P (parkeren) kunt schakelen,<br />

hebt u wellicht een andere<br />

auto nodig die u een stukje<br />

heuvelop trekt. Hierdoor wordt de<br />

druk op het parkeermechanisme in<br />

de transmissie verminderd, zodat u<br />

de keuzehendel uit P (parkeren)<br />

kunt schakelen.<br />

. . . 358


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 359 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Uit de stand P (parkeren)<br />

schakelen<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

elektronisch ontgrendelsysteem<br />

voor de schakelvergrendeling.<br />

Wanneer het contact is ingeschakeld,<br />

moet u de normale remmen<br />

volledig intrappen voordat u uit de<br />

stand P (parkeren) kunt schakelen.<br />

Het systeem voor de schakelvergrendeling<br />

is ook bedoeld om te voorkomen<br />

dat de versnellingshendel uit P<br />

(parkeren) wordt gehaald terwijl het<br />

contact in de stand OFF staat.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien van<br />

een verwijderbare sleutel, dan is dit<br />

systeem bedoeld om ervoor te zorgen<br />

dat de contactsleutel niet kan worden<br />

verwijderd wanneer de versnellingshendel<br />

niet in P (parkeren) staat.<br />

Het vergrendelingssysteem voor de<br />

versnellingshendel kan mogelijk niet<br />

werken wanneer de accu leeg of<br />

bijna leeg is.<br />

Wanneer de accu leeg is, kunt u het<br />

voertuig starten met een hulpaccu.<br />

Raadpleeg "Starten met een hulpaccu"<br />

in hoofdstuk 5.<br />

Wanneer u de versnellingshendel<br />

niet uit de stand P (parkeren) kunt<br />

schakelen, houd de rem dan ingedrukt,<br />

terwijl u het volgende doet:<br />

1. Laat de knop op de versnellingshendel<br />

los.<br />

2. Druk nog een keer op de knop<br />

op de versnellingshendel.<br />

3. Probeer uit P (parkeren) en in<br />

de gewenste versnelling te<br />

schakelen.<br />

Wanneer het probleem blijft<br />

aanhouden, moet het voertuig voor<br />

onderhoud naar de dealer.<br />

Parkeer een voertuig met aangekoppelde<br />

aanhanger niet op een<br />

helling. Wanneer dit echter beslist<br />

nodig is, zie dan 'Parkeren op hellingen'<br />

onder 'Rijden met een aanhanger'<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

■ TRACTIE<br />

Er zijn drie hoofdsystemen voor het<br />

bedienen van de auto: stuurinrichting,<br />

remmen en gasmechanisme.<br />

Om het voertuig onder controle te<br />

houden, mag bij geen van deze<br />

systemen de limiet worden<br />

overschreden.<br />

Tractieregelsysteem<br />

Op een glad wegdek beperkt dit<br />

systeem het doordraaien van de<br />

wielen.<br />

Raadpleeg hoofdstuk 1 voor aanvullende<br />

informatie over het<br />

tractieregelsysteem.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

359 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 360 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Stabilitrak ® -systeem<br />

Dit systeem helpt bij het behoud<br />

van de richtingscontrole onder gladde<br />

wegomstandigheden.<br />

Raadpleeg hoofdstuk 1 voor meer<br />

informatie over het Stabilitrak ® -<br />

systeem.<br />

Limited-Slip differentieel<br />

De achteras kan extra trekkracht<br />

geven op sneeuw, ijs, e.d.. Onder<br />

normale omstandigheden werkt<br />

deze zelfblokkerende as als een<br />

gewone standaard achteras.<br />

Wanneer echter een achterwiel<br />

doorslipt en het andere wiel meer<br />

grip heeft, zorgt het limited slip<br />

differentieel toch voor voldoende<br />

aandrijving, ook al zal een van beide<br />

achterwielen aanvankelijk<br />

doorslippen.<br />

■ STUURINRICHTING<br />

Stuurbekrachtiging<br />

Wanneer de bekrachtiging wegvalt<br />

doordat de motor afslaat of het<br />

systeem niet goed functioneert, kan<br />

de auto nog wel worden bestuurd<br />

maar is hiervoor aanzienlijk meer<br />

kracht nodig.<br />

Snelheidsafhankelijke<br />

stuurbekrachtiging<br />

Dit systeem zorgt ervoor dat de<br />

mate van bekrachtiging wordt<br />

aangepast aan de rijsnelheid. Naarmate<br />

de snelheid toeneemt is meer<br />

kracht voor het sturen vereist.<br />

Wanneer uw auto moeilijker<br />

bestuurbaar is dan normaal tijdens<br />

parkeren of langzaam rijden, kan er<br />

een probleem zijn met het systeem.<br />

U beschikt nog wel over stuurbekrachtiging<br />

maar het kost wel veel<br />

meer inspanning bij lage snelheden.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

. . . 360


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 361 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

■ REMMEN<br />

Wanneer de motor tijdens het rijden<br />

afslaat, kunt u de auto normaal tot<br />

stilstand brengen, maar pomp de<br />

remmen niet. Als de motor afslaat, is<br />

er nog voldoende rembekrachtiging<br />

aanwezig, maar de bekrachtiging<br />

vermindert tijdens het remmen.<br />

Remblokslijtageindicators<br />

Uw voertuig is uitgerust met<br />

schijfremmen.<br />

De schijfremmen hebben ingebouwde<br />

slijtage-indicators, die een<br />

hoogtonig waarschuwingssignaal<br />

laten horen indien de remblokken<br />

versleten zijn en moeten worden<br />

vernieuwd.<br />

In sommige omstandigheden of in<br />

bepaalde klimaten kunnen de schijfremmen<br />

piepen wanneer ze voor de<br />

eerste keer of lichtjes worden ingedrukt.<br />

Dit duidt niet op een<br />

probleem met de remmen.<br />

Wanneer de wielmoeren niet met<br />

het juiste aanhaalmoment zijn vastgezet,<br />

kunnen trillingen ontstaan<br />

tijdens het remmen en kan de<br />

remschijf worden beschadigd. Om<br />

kostbare reparaties aan het remsysteem<br />

te voorkomen, moeten de<br />

wielmoeren gelijkmatig en in de<br />

juiste volgorde met het voorgeschreven<br />

aanhaalmoment worden<br />

vastgezet.<br />

Zie "Specificaties en inhouden" in<br />

hoofdstuk 4 voor het juiste aanhaalmoment<br />

van de wielmoeren.<br />

Remvoeringen moeten altijd<br />

worden vervangen als complete<br />

assets.<br />

WAARSCHUWING<br />

Dit waarschuwingssignaal geeft<br />

aan dat binnen afzienbare tijd uw<br />

remmen niet meer goed zullen<br />

functioneren. Dit zou tot een<br />

ongeval kunnen leiden. Breng<br />

het voertuig naar de garage voor<br />

onderhoud, zodra u het waarschuwingssignaal<br />

voor de<br />

remblokken hoort.<br />

OPMERKING<br />

Door blijven rijden met versleten<br />

remblokken kan resulteren in<br />

dure reparaties aan de remmen.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

361 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 362 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Remmen stellen<br />

Elke keer wanneer u remt, ongeacht<br />

of het voertuig wel of niet in beweging<br />

is, vindt het bijstellen van de<br />

remmen automatisch plaats.<br />

Slag van het rempedaal<br />

Neem contact op met uw dealer als<br />

het rempedaal niet meer geheel<br />

omhoog komt of als de slag van het<br />

pedaal plotseling groter wordt. Dit<br />

kan duiden op een defect in het<br />

remsysteem.<br />

Antiblokkeerremsysteem<br />

(ABS)<br />

Het antiblokkeerremsysteem (ABS)<br />

helpt de bestuurder om de auto<br />

onder controle te houden tijdens<br />

krachtig remmen op natte of gladde<br />

wegen. Het systeem regelt automatisch<br />

de remdruk tijdens het<br />

remmen.<br />

Terwijl u remt, ontvangt het systeem<br />

nieuwe informatie over wielsnelheid<br />

en regelt de remdruk bij elk wiel<br />

afzonderlijk om optimaal gebruik te<br />

maken van band- en<br />

wegomstandigheden.<br />

ABS treedt alleen in werking indien<br />

er tijdens het remmen gevaar<br />

bestaat dat een of meer wielen<br />

zullen blokkeren. U behoeft niet<br />

pompend te remmen. Druk het<br />

rempedaal normaal in. U kunt het<br />

voelen of horen pulseren, maar dat<br />

is normaal.<br />

Raadpleeg voor meer informatie het<br />

gedeelte "Controlelamp ABS" in<br />

hoofdstuk 1.<br />

Rembekrachtiging (waar<br />

aanwezig)<br />

Opmerking: deze functie is niet<br />

beschikbaar op de <strong>CTS</strong>-V.<br />

Uw voertuig is voorzien van rembekrachtiging.<br />

Bij hard remmen geeft<br />

het systeem automatisch extra<br />

remdruk op de wielen en wordt het<br />

ABS-systeem geactiveerd.<br />

U kunt wat trillingen voelen of een<br />

geluid horen als het systeem actief<br />

is. Dat is normaal.<br />

De remmen werken weer normaal<br />

zodra het rempedaal wordt losgelaten<br />

of de druk op het rempedaal<br />

afneemt.<br />

. . . 362


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 363 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Parkeerrem<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

handmatige of een elektrische<br />

parkeerrem.<br />

• Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een handmatige parkeerrem,<br />

dan heeft het voertuig een<br />

parkeerrempedaal links van de<br />

linkervoet van de bestuurder. Zie<br />

voor meer informatie "Handmatige<br />

parkeerrem" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

• Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een elektrische parkeerrem,<br />

dan heeft uw voertuig een schakelaar<br />

bij de schakelhendel in de<br />

middenconsole. Zie voor meer<br />

informatie "Elektrische parkeerrem"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

Handmatige parkeerrem (waar<br />

aanwezig)<br />

Als uw voertuig een <strong>CTS</strong> is, dan<br />

bevindt het parkeerrempedaal zich<br />

links van de linkervoet van de<br />

bestuurder.<br />

De parkeerrem wordt in werking<br />

gesteld door het rempedaal met uw<br />

rechter voet ingedrukt te houden en<br />

vervolgens het parkeerrempedaal<br />

met uw linker voet in te drukken.<br />

Wanneer het contact ingeschakeld<br />

is, moet het waarschuwingslampje<br />

van het remsysteem gaan branden.<br />

Zie "Waarschuwingslampje van het<br />

remsysteem" in hoofdstuk 1.<br />

Druk, om de rem te ontgrendelen,<br />

het rempedaal met uw rechtervoet<br />

in en trek aan de parkeerremhendel<br />

op het instrumentenpaneel bij het<br />

bestuurdersportier.<br />

Wanneer u begint te rijden terwijl de<br />

parkeerrem nog niet gelost is, dan<br />

begint het waarschuwingslampje<br />

van het remsysteem te knipperen en<br />

hoort u een geluidssignaal om u te<br />

waarschuwen.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

363 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 364 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

OPMERKING<br />

Rijd niet met aangetrokken<br />

parkeerrem.<br />

Het rijden met aangetrokken<br />

parkeerrem kan oververhitting<br />

van de remmen veroorzaken. De<br />

remmen of andere delen van de<br />

auto kunnen dan worden<br />

beschadigd.<br />

Parkeer een voertuig met aangekoppelde<br />

aanhanger niet op een<br />

helling. Wanneer dit echter beslist<br />

nodig is, zie dan 'Parkeren op hellingen'<br />

onder 'Rijden met een aanhanger'<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

Elektrische parkeerrem (waar<br />

aanwezig)<br />

WAARSCHUWING<br />

Bij voertuigen met handgeschakelde<br />

transmissie wordt de elektrische<br />

parkeerrem uitgeschakeld<br />

door de koppeling los te laten en<br />

het gaspedaal in te drukken.<br />

Wanneer de handgeschakelde<br />

transmissie niet in een versnelling<br />

staat, kan het voertuig plotseling<br />

gaan rijden waardoor u en anderen<br />

gewond kunnen raken.<br />

Zorg dat de handgeschakelde<br />

transmissie in een versnelling<br />

staat voordat u probeert weg te<br />

rijden.<br />

U kunt voorkomen dat het voertuig<br />

plotseling gaat rijden door<br />

de koppeling niet deels los te<br />

laten of het gaspedaal in te drukken<br />

totdat u de parkeerrem wilt<br />

uitschakelen en weg wilt rijden.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan is uw voertuig voorzien van een<br />

elektrische parkeerrem.<br />

De schakelaar voor de elektrische<br />

parkeerrem bevindt zich op de<br />

middenconsole.<br />

De elektrische parkeerrem neemt de<br />

plaats in van het systeem voor de<br />

handmatige parkeerrem, het voetpedaal<br />

en de ontgrendelingshendel.<br />

. . . 364


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 365 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Het systeem heeft twee waarschuwingslampjes<br />

en vijf berichten van<br />

het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder.<br />

Zie het volgende in hoofdstuk 1<br />

voor meer informatie:<br />

• Waarschuwingslampen<br />

- Controlelamp remsysteem<br />

- Lampje van de elektrische<br />

parkeerrem<br />

• Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder<br />

- Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de<br />

bestuurder<br />

Bij onvoldoende stroom kan de elektrische<br />

parkeerrem niet worden inof<br />

uitgeschakeld.<br />

De elektrische parkeerrem<br />

inschakelen<br />

De elektrische parkeerrem kan altijd<br />

worden ingeschakeld als het voertuig<br />

stilstaat.<br />

De elektrische parkeerrem wordt<br />

ingeschakeld door de schakelaar<br />

voor de elektrische parkeerrem even<br />

omhoog te houden.<br />

Als de elektrische parkeerrem volledig<br />

is ingeschakeld, dan gaat het<br />

waarschuwingslampje voor het<br />

remsysteem branden en wordt het<br />

volgende bericht op het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder op het<br />

display weergegeven:<br />

• PARK BRAKE SET (parkeerrem<br />

ingeschakeld)<br />

Wanneer het waarschuwingslampje<br />

voor het remsysteem niet gaat branden<br />

of wanneer het knippert, dan<br />

moet het voertuig voor onderhoud<br />

naar de garage.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

365 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 366 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Rijd niet met het voertuig als het<br />

waarschuwingslampje voor het<br />

remsysteem knippert.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

Zie het volgende in hoofdstuk 1<br />

voor meer informatie:<br />

• Waarschuwingslampen<br />

Controlelamp remsysteem<br />

Wanneer de elektrische parkeerrem<br />

wordt ingeschakeld terwijl het voertuig<br />

rijdt, dan hoort u een geluidssignaal<br />

en wordt het volgende<br />

bericht op het display voor het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

weergegeven:<br />

• RELEASE PARK BRAKE SWITCH<br />

(schakelaar uitschakelen<br />

parkeerrem)<br />

Het voertuig vertraagt zo lang de<br />

schakelaar omhoog wordt<br />

gehouden.<br />

Wanneer u de schakelaar voor de<br />

elektrische parkeerrem loslaat terwijl<br />

het voertuig vertraagt, dan wordt de<br />

parkeerrem uitgeschakeld.<br />

Wanneer de schakelaar omhoog<br />

wordt gehouden totdat het voertuig<br />

stilstaat, dan blijft de elektrische<br />

parkeerrem ingeschakeld.<br />

Wanneer het waarschuwingslampje<br />

van het remsysteem brandt, dan is<br />

de elektrische parkeerrem ingeschakeld<br />

of is er een storing in het<br />

hydraulisch remsysteem.<br />

. . . 366


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 367 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Wanneer het waarschuwingslampje<br />

voor het remsysteem knippert, dan<br />

is de elektrische parkeerrem slechts<br />

gedeeltelijk in- of uitgeschakeld, of<br />

zit er een storing in de elektrische<br />

parkeerrem.<br />

Het volgende bericht wordt op het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder weergegeven:<br />

• SERVICE PARK BRAKE (onderhoud<br />

parkeerrem)<br />

Wanneer het waarschuwingslampje<br />

knippert, zet u de elektrische<br />

parkeerrem vrij en kunt u opnieuw<br />

proberen de rem in te schakelen.<br />

Wanneer het waarschuwingslampje<br />

blijft knipperen, kunt u niet met het<br />

voertuig rijden.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

Wanneer het lampje voor de elektrische<br />

parkeerrem op het instrumentenpaneel<br />

brandt, dan heeft de<br />

elektrische parkeerrem een storing<br />

in een ander systeem waargenomen<br />

en werkt de rem minder goed.<br />

U kunt de elektrische parkeerrem<br />

inschakelen terwijl het lampje voor<br />

de elektrische parkeerrem brandt<br />

door de schakelaar voor de elektrische<br />

parkeerrem omhoog te<br />

houden.<br />

Wanneer het lampje voor de elektrische<br />

parkeerrem brandt, kan het<br />

langer dan normaal duren voordat<br />

de elektrische parkeerrem volledig is<br />

ingeschakeld.<br />

Blijf de schakelaar in vasthouden<br />

zolang het waarschuwingslampje<br />

voor het remsysteem blijft branden.<br />

Wanneer het lampje voor de elektrische<br />

parkeerrem brandt, moet u<br />

contact opnemen met uw dealer.<br />

Wanneer u de elektrische parkeerrem<br />

niet kunt inschakelen, dan<br />

moeten de achterwielen worden<br />

geblokkeerd om te voorkomen dat<br />

het voertuig gaat bewegen.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

367 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 368 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

De elektrische parkeerrem<br />

uitschakelen<br />

U kunt de elektrische parkeerrem als<br />

volgt uitschakelen:<br />

1. Draai de contactsleutel in de<br />

stand "Aan".<br />

2. Houd het rempedaal ingedrukt.<br />

3. Druk de schakelaar voor de<br />

elektrische parkeerrem kort in.<br />

Wanneer u probeert de elektrische<br />

parkeerrem uit te schakelen zonder<br />

dat het rempedaal wordt ingedrukt,<br />

dan hoort u een geluidssignaal en<br />

wordt het volgende bericht op het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder weergegeven:<br />

• PRESS BRAKE PEDAL TO<br />

RELEASE PARK BRAKE (druk op<br />

rempedaal om parkeerrem uit te<br />

schakelen)<br />

De elektrische parkeerrem wordt<br />

uitgeschakeld als het waarschuwingslampje<br />

voor het remsysteem<br />

uit is en het volgende bericht op het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder wordt<br />

weergegeven:<br />

• PARK BRAKE RELEASED (parkeerrem<br />

uitgeschakeld)<br />

Wanneer het lampje voor de elektrische<br />

parkeerrem brandt, dan heeft<br />

de elektrische parkeerrem een<br />

storing in een ander systeem waargenomen<br />

en werkt het systeem met<br />

verminderde functionaliteit.<br />

U kunt de elektrische parkeerrem<br />

uitschakelen terwijl het lampje voor<br />

de elektrische parkeerrem brandt<br />

door de schakelaar voor de elektrische<br />

parkeerrem omlaag te houden.<br />

Wanneer het lampje voor de elektrische<br />

parkeerrem brandt, dan kan<br />

het langer dan normaal duren voordat<br />

de elektrische parkeerrem is<br />

uitgeschakeld.<br />

Blijf de schakelaar vasthouden<br />

totdat het waarschuwingslampje<br />

voor het remsysteem uit gaat.<br />

Wanneer het lampje voor de elektrische<br />

parkeerrem brandt, moet u<br />

contact opnemen met uw dealer.<br />

. . . 368


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 369 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

OPMERKING<br />

Rijd niet met aangetrokken<br />

parkeerrem.<br />

Wanneer u rijdt met de elektrische<br />

parkeerrem ingeschakeld,<br />

dan kan het remsysteem oververhit<br />

raken en kan er voortijdige slijtage<br />

of schade aan de<br />

onderdelen van het remsysteem<br />

ontstaan.<br />

Zorg dat de parkeerrem volledig<br />

is uitgeschakeld en dat het waarschuwingslampje<br />

voor het<br />

remsysteem uit is voordat u gaat<br />

rijden.<br />

Automatische uitschakeling van<br />

de elektrische parkeerrem<br />

De elektrische parkeerrem wordt<br />

automatisch uitgeschakeld als het<br />

voertuig is gestart, er een versnelling<br />

wordt geselecteerd en er wordt<br />

geprobeerd weg te rijden.<br />

Vermijd te snel optrekken als de<br />

elektrische parkeerrem is ingeschakeld<br />

om de remvoering van de<br />

parkeerrem te sparen.<br />

Bij voertuigen met handgeschakelde<br />

transmissie kan de elektrische<br />

parkeerrem worden gebruikt om te<br />

voorkomen dat het voertuig omlaag<br />

rolt terwijl er vanuit stilstand op een<br />

heuvel wordt geaccelereerd.<br />

Wanneer het voertuig boven op een<br />

heuvel tot stilstand komt, schakel<br />

dan de elektrische parkeerrem in om<br />

het voertuig op zijn plaats te<br />

houden.<br />

Druk met beide voeten de koppelings-<br />

en gaspedalen in om het voertuig<br />

in de bedoelde richting weg te<br />

laten rijden.<br />

Voer de normale handelingen met<br />

koppelings- en gaspedaal uit om het<br />

voertuig in beweging te krijgen.<br />

U hoeft de schakelaar niet in te drukken<br />

om de elektrische parkeerrem<br />

uit te schakelen.<br />

De elektrische parkeerrem wordt<br />

automatisch uitgeschakeld.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

369 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 370 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

WAARSCHUWING<br />

Bij voertuigen met handgeschakelde<br />

transmissie wordt de elektrische<br />

parkeerrem uitgeschakeld<br />

door de koppeling los te laten en<br />

het gaspedaal in te drukken.<br />

Wanneer de handgeschakelde<br />

transmissie niet in een versnelling<br />

staat, kan het voertuig plotseling<br />

gaan rijden waardoor u en anderen<br />

gewond kunnen raken.<br />

Zorg dat de handgeschakelde<br />

transmissie in een versnelling<br />

staat voordat u probeert weg te<br />

rijden.<br />

U kunt voorkomen dat het voertuig<br />

plotseling gaat rijden door<br />

de koppeling niet deels los te<br />

laten of het gaspedaal in te drukken<br />

totdat u de parkeerrem wilt<br />

uitschakelen en weg wilt rijden.<br />

Wanneer u een aanhanger sleept en<br />

op een helling parkeert, zie dan het<br />

volgende in hoofdstuk 4:<br />

• Trekken van een aanhanger<br />

■ WIELOPHANGING<br />

De wielophanging van uw auto is<br />

ontworpen voor een soepele vering<br />

en stabiele wegligging.<br />

. . . 370


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 371 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Magnetic Ride Control<br />

(waar aanwezig)<br />

Opmerking: deze functie is alleen<br />

beschikbaar op de modellen <strong>CTS</strong>-V.<br />

Met deze functie kunt u een wielophangingsmodus<br />

kiezen op basis van<br />

verschillende rijomstandigheden.<br />

Druk op deze toets op de middenconsole<br />

om te wisselen tussen de<br />

modus SPORT (sport) en de modus<br />

TOUR (touring).<br />

De stand Touring is voor normaal<br />

rijden in de stad en op snelwegen. In<br />

deze stand is het voertuig soepel en<br />

zacht geveerd.<br />

De sportmodus wordt gebruikt<br />

wanneer de wegomstandigheden<br />

of persoonlijke voorkeur meer<br />

controle vereisen.<br />

U kunt altijd een instelling kiezen.<br />

Als de rijomstandigheden veranderen,<br />

dan past het systeem automatisch<br />

de rijeigenschappen aan op<br />

basis van de snelheid, stuurwielhoek<br />

en wegomstandigheden.<br />

Wanneer u de motor voor het eerst<br />

start of de wielophangingsmodus<br />

verandert, dan wordt één van de<br />

volgende berichten op het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

weergegeven:<br />

• SUSPENSION MODE TOUR<br />

(wielophangingsmodus Touring)<br />

• SUSPENSION MODE SPORT<br />

(wielophangingsmodus Sport)<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

371 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 372 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

■ SNELHEIDSBEGRENZER<br />

Begrenzer motortoerental<br />

Wanneer het motortoerental te<br />

hoog wordt, wordt de gasklep<br />

gesloten zodat het toerental kan<br />

afnemen.<br />

Wanneer het motortoerental niet<br />

afneemt, wordt de brandstoftoevoer<br />

naar de motor beperkt om<br />

schade aan de motor te voorkomen.<br />

Als het toerental weer binnen het<br />

normale bereik valt, gaat de brandstoftoevoer<br />

ook weer terug naar<br />

normaal.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan knipperen de volglampjes als de<br />

motor het maximale toerental<br />

bereikt.<br />

Raadpleeg "Toerenteller" in hoofdstuk<br />

1 voor meer informatie.<br />

■ VOERTUIG BELADEN<br />

WAARSCHUWING<br />

Bij een noodstop, een botsing of<br />

een plotselinge ruk aan het stuur<br />

kunnen losse voorwerpen in het<br />

interieur in beweging komen en<br />

zo inzittenden letsel toebrengen.<br />

Berg losse voorwerpen op in de<br />

bagageruimte en verdeel het<br />

gewicht gelijkmatig. Stapel<br />

bagage nooit op tot boven de<br />

rugleuningen. Laat geen losse<br />

kinderzitjes achter in de auto.<br />

Tracht losse voorwerpen in de<br />

auto vast te zetten. Laat de<br />

rugleuning van een stoel niet<br />

neergeklapt tenzij dit noodzakelijk<br />

is.<br />

OPMERKING<br />

Uw garantie dekt geen onderdelen<br />

of componenten die defect<br />

raken als gevolg van<br />

overbelasting.<br />

Het is belangrijk dat u weet hoeveel<br />

gewicht uw auto kan dragen.<br />

Dit gewicht wordt het laadvermogen<br />

(Vehicle Capacity Weight)<br />

genoemd.<br />

Dit is inclusief het gewicht van alle<br />

inzittenden, bagage en alle optionele<br />

accessoires.<br />

Zie "Informatieplaatje voor banden"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

. . . 372


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 373 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Zie "Identificatieplaatje" voor meer<br />

informatie over de belasting.<br />

WAARSCHUWING<br />

De componenten van uw auto<br />

zijn zodanig ontworpen dat een<br />

lange levensduur is gewaarborgd,<br />

mits de toelaatbare vooren<br />

achterasbelasting niet worden<br />

overschreden. Ook de maximaal<br />

toelaatbare voor- en achterasbelasting<br />

mag niet worden<br />

overschreden.<br />

Overbelasting kan de besturing<br />

bemoeilijken en ongelukken tot<br />

gevolg hebben. Ook kan de<br />

levensduur van de auto worden<br />

bekort.<br />

TIRE<br />

FRONT<br />

REAR<br />

SPARE<br />

TIRE AND LOADING INFORMATION<br />

SEATING CAPACITY TOTAL FRONT REAR<br />

The combined weight of occupants and cargo should never exceed XXX kg or XXX lbs.<br />

ORIGINAL SIZE<br />

COLD TIRE PRESSURE<br />

SEE OWNER’S<br />

MANUAL FOR<br />

ADDITIONAL<br />

INFORMATION<br />

Informatieplaatje voor banden<br />

en belasting<br />

Op dit plaatje vindt u de gegevens<br />

over de juiste bandenmaat en de<br />

aanbevolen bandenspanning voor<br />

uw auto.<br />

Raadpleeg "Banden" in hoofdstuk 4<br />

voor meer informatie.<br />

Het plaatje bevindt zich onder het<br />

portierslotmechanisme op de<br />

achterste stijl van het portier<br />

linksvoor.<br />

Het vermeldt ook het maximum<br />

aantal inzittenden en het laadvermogen<br />

(Vehicle Capacity Weight)<br />

van de auto.<br />

Overschrijd het laadvermogen van<br />

uw auto niet.<br />

Zie "Identificatieplaatje" voor meer<br />

informatie.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

373 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 374 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Identificatieplaatje<br />

Op dit plaatje staat het maximaal<br />

toelaatbaar totaalgewicht (GVWR)<br />

van het voertuig vermeld.<br />

Het identificatieplaatje is doorgaans<br />

aan uw auto bevestigd op een van<br />

de volgende plaatsen:<br />

• onder het portierslotmechanisme<br />

op de achterste stijl van<br />

het portier linksvoor.<br />

• de achterste rand van het voorportier<br />

links<br />

Merk op dat uw auto twee identificatieplaatjes<br />

kan hebben. Een<br />

Amerikaans identificatieplaatje en<br />

een <strong>Europe</strong>es identificatieplaatje.<br />

Overtuig u ervan dat u het <strong>Europe</strong>se<br />

plaatje gebruikt als informatiebron.<br />

Het GVWR is het maximaal toelaatbare<br />

gewicht van de auto in beladen<br />

toestand. Hierbij is inbegrepen het<br />

gewicht van de auto, alle inzittenden,<br />

de brandstof en de bagage<br />

plus het gewicht op de trekhaak als<br />

u een aanhanger trekt.<br />

Het gebruik van zwaardere onderdelen<br />

voor de wielophanging voor<br />

extra stevigheid hoeft niet van<br />

invloed te zijn op het toelaatbare<br />

gewicht. Vraag uw dealer voor assistentie<br />

bij het juist beladen van uw<br />

voertuig.<br />

Maximaal toegestane voor- en<br />

achterasbelasting<br />

Op de sticker staat verder ook<br />

vermeld het maximale gewicht op<br />

de vooras (de Maximaal Toelaatbare<br />

Asbelasting voor) en het maximale<br />

gewicht op de achteras (de Maximaal<br />

Toelaatbare Asbelasting<br />

achter).<br />

Het gewicht van de te vervoeren<br />

lading moet gelijkmatig worden<br />

verdeeld over de voor- en achteras.<br />

Als u twijfelt aan de gewichten aan<br />

de voorkant en achterkant van uw<br />

auto of het totaalgewicht, dan kan u<br />

de auto laten wegen op een weegbrug.<br />

Uw dealer kan u hierbij<br />

behulpzaam zijn.<br />

Overschrijd het maximaal toelaatbaar<br />

totaalgewicht of de maximaal<br />

toelaatbare asbelasting van het<br />

voertuig niet.<br />

. . . 374


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 375 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

■ EEN AANHANGER SLE-<br />

PEN (ALLEEN <strong>CTS</strong>-V)<br />

Uw voertuig is niet ontworpen en<br />

niet bestemd om een aanhanger te<br />

trekken.<br />

■ EEN AANHANGER SLE-<br />

PEN (ALLEEN <strong>CTS</strong>)<br />

WAARSCHUWING<br />

Als u niet het juiste materieel<br />

gebruikt en op de juiste wijze<br />

rijdt, kunt u de macht over de<br />

auto verliezen wanneer u een<br />

aanhanger achter uw auto trekt.<br />

U kunt bij een ernstig ongeluk<br />

betrokken raken.<br />

Als bijvoorbeeld de aanhanger te<br />

zwaar is, kunnen de remmen niet<br />

goed of in het geheel niet<br />

werken.<br />

Hierdoor kunnen u en uw passagiers<br />

ernstig gewond raken.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het niet juist trekken van een<br />

aanhanger kan uw auto beschadigen<br />

en dure reparaties tot<br />

gevolg hebben die niet gedekt<br />

worden door de garantie. Volg<br />

het onderstaande advies om uw<br />

aanhanger op juiste wijze te<br />

trekken.<br />

Vraag uw dealer wat het maximaal<br />

toelaatbare aanhangergewicht<br />

voor uw voertuig is.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

375 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 376 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

Het maximum totaalgewicht van<br />

een geladen aanhanger hangt af<br />

van het doel van de aanhanger en<br />

van de speciale aanhangeruitrusting.<br />

Uw dealer verstrekt u gaarne<br />

de gegevens over het aanhangergewicht,<br />

speciale uitrusting die is<br />

vereist en leverbare opties.<br />

Sleepuitrusting dient alleen door uw<br />

dealer te worden aangebracht. Uw<br />

dealer heeft de juiste specificaties<br />

voor het installeren en is op de<br />

hoogte van wijzigingen aan de auto<br />

die vereist kunnen zijn.<br />

. . . 376<br />

Hier volgen enkele belangrijke gegevens<br />

voor het rijden met een<br />

aanhanger:<br />

• De maximaal toelaatbare<br />

asbelastingen en het maximaal<br />

toelaatbare totaalgewicht<br />

(GVWR) mogen nooit worden<br />

overschreden.<br />

Het disselgewicht van een aanhanger<br />

moet worden opgeteld<br />

bij het totale gewicht van de<br />

auto.<br />

Zie "Voertuig beladen" eerder in<br />

dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

• Het maximaal toelaatbaar treingewicht<br />

is het maximum toelaatbare<br />

totaalgewicht van de auto<br />

en de aanhanger in beladen toestand.<br />

Vergeet niet het gewicht<br />

van de personen in het interieur<br />

van de auto.<br />

Het totaal gewicht van de auto<br />

en het aanhangergewicht<br />

mogen niet groter zijn dan het<br />

maximaal toelaatbaar<br />

treingewicht.<br />

• Wanneer u een aanhanger sleept,<br />

houd dan rekening met de wettelijke<br />

snelheidslimiet, de snelheid<br />

van het verkeer om u heen en de<br />

weersomstandigheden.<br />

Rijd niet harder dan 90 km/u om<br />

voortijdige slijtage aan de voertuigonderdelen<br />

te voorkomen.<br />

• Met uw nieuwe auto mag gedurende<br />

de eerste 1.600 km helemaal<br />

geen aanhanger worden<br />

getrokken. De motor, assen en<br />

andere onderdelen kunnen dan<br />

worden beschadigd.<br />

• Gedurende de eerste 800 km dat<br />

u met een aanhanger rijdt, mag<br />

u niet sneller dan 80 km/u rijden<br />

en niet met volgas wegrijden.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 377 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

• Als u een aanhanger trekt met<br />

een auto met automatische<br />

transmissie, zet u de transmissie<br />

in stand D (normaal rijden).<br />

Wanneer u een aanhanger sleept<br />

met een handgeschakelde transmissie,<br />

kunt u beter niet de<br />

hoogste versnelling gebruiken.<br />

Schakel naar een lagere versnelling<br />

als de transmissie te vaak<br />

schakelt onder zware belastingen<br />

en/of op heuvelachtig<br />

terrein.<br />

• Controleer of de banden van uw<br />

auto in koude toestand de voorgeschreven<br />

spanning hebben.<br />

Zie het bandenplaatje voor de<br />

bandenspanningsspecificaties<br />

van uw auto.<br />

Zie ook "Voertuig beladen" eerder<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

• Schakel terug wanneer u op een<br />

lange helling omhoog rijdt en<br />

verlaag uw snelheid tot ongeveer<br />

70 km/u om te voorkomen<br />

dat de motor en transmissie<br />

oververhit raken.<br />

• Verlaag de snelheid en schakel<br />

terug naar een lagere versnelling<br />

voordat u een steile helling<br />

omhoog of omlaag rijdt. Als u<br />

niet naar een lagere versnelling<br />

terugschakelt, dan kunnen de<br />

remmen oververhit raken en<br />

kunt u een ongeval krijgen.<br />

• Parkeer een auto met aangekoppelde<br />

aanhanger niet op een<br />

helling. Indien dit echter beslist<br />

nodig is dan moet iemand u helpen<br />

om blokken tegen de aanhangerwielen<br />

te plaatsen.<br />

Raadpleeg "Parkeren op hellingen"<br />

verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer gegevens.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

377 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 378 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

• Uw voertuig kan tekenen van<br />

oververhitting vertonen wanneer<br />

u uw motor meteen uitschakelt<br />

nadat u uw voertuig op grote<br />

hoogte op steile hellingen<br />

omhoog heeft laten slepen.<br />

Parkeer waar mogelijk het voertuig<br />

op een vlakke ondergrond.<br />

Schakel de handrem stevig in.<br />

Zet de automatische transmissie<br />

in P (parkeren) of zet de handgeschakelde<br />

transmissie in neutraal.<br />

Laat de motor enkele minuten<br />

stationair draaien en schakel<br />

daarna pas de motor uit.<br />

Wanneer u een waarschuwing<br />

voor oververhitting krijgt, zie<br />

dan "Oververhitting van de<br />

motor" in hoofdstuk 5 voor<br />

aanwijzingen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Aanhangers met een gewicht<br />

van meer dan 450 beladen<br />

toestand moeten zijn voorzien<br />

van deugdelijke remmen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Overschrijd niet het maximum<br />

toelaatbare trekhaakgewicht<br />

voor uw auto.<br />

Trekhaak<br />

Het is van groot belang dat het juiste<br />

type trekuitrusting wordt gebruikt.<br />

Zijwind en slechte wegen zijn<br />

slechts enkele redenen hiervoor.<br />

Hierna volgen enkele tips:<br />

• De achterbumper van uw voertuig<br />

is niet bedoeld voor trekhaken.<br />

Bevestig geen tijdelijke<br />

trekhaken of andere sleepuitrusting<br />

van het bumper-type aan<br />

de bumper. Monteer uitsluitend<br />

trekhaken die aan het onderstel<br />

worden bevestigd.<br />

• Als u gaten in de carrosserie<br />

moet boren om een trekhaak te<br />

monteren, moeten deze na het<br />

monteren goed worden afgedicht.<br />

Anders kunnen vuil, water<br />

en zelfs het dodelijke koolmonoxide<br />

in uw voertuig<br />

binnendringen.<br />

. . . 378


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 379 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Veiligheidskettingen<br />

Breng altijd veiligheidskettingen aan<br />

tussen de auto en de aanhanger.<br />

Kruis de kettingen onder de aanhangerkoppeling,<br />

zodat wanneer de<br />

aanhangerkoppeling mocht losraken<br />

van de trekhaak, de koppeling<br />

niet in contact kan komen met het<br />

wegdek. Instructies over veiligheidskettingen<br />

worden verstrekt door de<br />

fabrikant van de trekhaak of van de<br />

aanhanger.<br />

Volg tijdens het bevestigen van de<br />

veiligheidskettingen de aanwijzingen<br />

op van de fabrikant.<br />

Bevestig geen veiligheidskettingen<br />

aan de bumper.<br />

Trek de kettingen niet strak, anders<br />

is het niet mogelijk met uw aanhanger<br />

door bochten te rijden. De<br />

kettingen mogen nooit de grond<br />

kunnen raken.<br />

Aanhangerremmen<br />

Aanhangers met een gewicht van<br />

meer dan 450 beladen toestand<br />

moeten zijn voorzien van deugdelijke<br />

remmen.<br />

Omdat uw voertuig is uitgerust met<br />

het Stabilitrak-systeem, kunt u niets<br />

aansluiten op het hydraulische<br />

remsysteem van het voertuig.<br />

Anders werken wellicht beide systemen<br />

niet goed. De remmen kunnen<br />

dan zelfs weigeren.<br />

Lees alle aanwijzingen die bij het<br />

aanhangerremmen worden geleverd<br />

en volg deze op.<br />

Richtingaanwijzers<br />

aanhanger<br />

OPMERKING<br />

Maak geen scherpe bochten<br />

terwijl u een aanhanger sleept<br />

omdat de aanhanger dan uw<br />

voertuig kan raken.<br />

Wanneer u een aanhanger sleept<br />

dan kan uw auto extra bedrading<br />

nodig hebben. Neem contact op<br />

met uw dealer.<br />

Wanneer een aanhanger wordt<br />

gesleept dan zullen de pijlen op het<br />

instrumentenpaneel knipperen<br />

wanneer de richtingaanwijzers in<br />

werking zijn, en dit vindt ook plaats<br />

indien de gloeilampen van de<br />

aanhanger defect zijn. U kan denken<br />

dat achter u rijdende weggebruikers<br />

uw richtingaanwijzersignalen<br />

kunnen zien, hoewel dat niet het<br />

geval is. Het is belangrijk om nu en<br />

dan te controleren of de gloeilampen<br />

van de aanhanger goed<br />

werken.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

379 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 380 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

. . . 380<br />

Parkeren op hellingen<br />

WAARSCHUWING<br />

Voorkom het parkeren op een<br />

helling wanneer de auto een<br />

aanhanger trekt. Als er iets mis<br />

gaat, zou de combinatie in beweging<br />

kunnen komen. Mensen in<br />

de nabijheid kunnen zo letsel<br />

oplopen en zowel de auto als de<br />

aanhanger kunnen worden<br />

beschadigd.<br />

Parkeer een auto met aangekoppelde<br />

aanhanger niet op een helling.<br />

Wanneer het echter noodzakelijk is<br />

om op een helling te parkeren, let<br />

dan op het volgende:<br />

1. Druk het rempedaal in, maar<br />

zet de keuzehendel nog niet in<br />

P (parkeren) bij auto's met<br />

automatische transmissie of in<br />

de achteruit voor auto's met<br />

handgeschakelde<br />

versnellingsbak.<br />

2. Indien de auto in de afrijstand<br />

op de helling staat, draai de<br />

wielen dan in de richting van de<br />

trottoirband. Met de auto in de<br />

oprijstand dient u de wielen in<br />

de richting van het verkeer te<br />

draaien.<br />

3. Verzoek iemand om blokken<br />

tegen de aanhangerwielen te<br />

plaatsen.<br />

4. Wanneer de wielblokken zijn<br />

aangebracht moet u het rempedaal<br />

loslaten zodat de belasting<br />

door de wielblokken wordt<br />

opgenomen.<br />

5. Druk het rempedaal nogmaals<br />

in. Trek vervolgens de parkeerrem<br />

aan en plaats de keuzehendel<br />

in stand P (parkeren) bij<br />

auto's met automatische transmissie<br />

of in stand R (achteruit)<br />

bij auto's met een handgeschakelde<br />

versnellingsbak.<br />

6. Laat het rempedaal los.<br />

Wanneer u op een helling bent<br />

geparkeerd en gereed bent om weg<br />

te rijden, houd dan het rempedaal<br />

ingedrukt tijdens het starten van de<br />

motor, het inschakelen van een<br />

versnelling en het loszetten van de<br />

parkeerrem.<br />

Laat het rempedaal los.<br />

Rijd langzaam tot de aanhanger vrij<br />

is van de blokken.<br />

Breng de auto tot stilstand en vraag<br />

iemand om de wiggen op te rapen<br />

en op te bergen.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 381 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 3<br />

Onderhoudswerkzaamheden<br />

bij het gebruik van een<br />

aanhanger<br />

Wanneer met een aanhanger wordt<br />

gereden moeten de onderhoudswerkzaamheden<br />

met kortere<br />

intervallen worden uitgevoerd.<br />

Raadpleeg het onderhoudsoverzicht<br />

voor meer informatie.<br />

Controleer regelmatig of alle<br />

moeren en bouten van de trekhaak<br />

goed aangedraaid zijn.<br />

Wanneer u een aanhanger sleept,<br />

kan het motorkoelsysteem tijdelijk<br />

oververhit raken. Zie hoofdstuk 4 en<br />

5 voor meer informatie over het<br />

koelsysteem van uw voertuig.<br />

■ RIJDEN MET RECREA-<br />

TIEVE VOERTUIGEN<br />

Als u besluit uw auto achter een<br />

andere auto te slepen om op uw<br />

bestemming te worden gebruikt,<br />

dan is het belangrijk gebruik te<br />

maken van de juiste sleepuitrusting.<br />

Let op alle aanwijzingen die met de<br />

sleepuitrusting worden geleverd.<br />

De meest gebruikelijke methoden<br />

voor het trekken van recreatieve<br />

voertuigen zijn:<br />

• Uw auto vervoeren met alle vier<br />

wielen op de grond<br />

• Uw auto vervoeren met twee<br />

wielen op de grond en twee wielen<br />

in een dolly<br />

• Uw voertuig op een auto-ambulance<br />

slepen, met alle vier de<br />

wielen van de grond<br />

UW AUTO VERVOEREN MET ALLE<br />

VIER WIELEN OP DE GROND<br />

Uw auto is niet ontwikkeld om te<br />

worden gesleept met alle vier wielen<br />

op de grond.<br />

OPMERKING<br />

De componenten van de<br />

aandrijflijn zullen worden<br />

beschadigd wanneer het voertuig<br />

met alle vier wielen op de<br />

grond wordt gesleept.<br />

De reparaties worden niet gedekt<br />

door uw garantie.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

381 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 382 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Starten en bedieningsvoorschriften<br />

UW AUTO VERVOEREN MET<br />

TWEE WIELEN OP DE GROND EN<br />

TWEE WIELEN IN EEN DOLLY<br />

Voertuigen met<br />

achterwielaandrijving<br />

Het voertuig kan worden gesleept<br />

met de achterwielen op een dolly.<br />

Volg de onderstaande handelingen<br />

op:<br />

1. Monteer de dolly op het<br />

sleepvoertuig.<br />

Volg de instructies van de fabrikant<br />

op.<br />

2. Rijd de achterwielen op de<br />

dolly.<br />

3. Trek de parkeerrem stevig aan.<br />

4. Zet de versnellingshendel van<br />

een automatische transmissie in<br />

P (parkeren) of de versnellingshendel<br />

van de handgeschakelde<br />

versnellingsbak in 1<br />

(eerste versnelling).<br />

5. Zet het voertuig vast op de<br />

sleep-dolly.<br />

Volg de instructies van de fabrikant<br />

op.<br />

6. Zet het stuurwiel in de rechtuitstand<br />

vast. Gebruik een klem,<br />

die bedoeld is voor slepen.<br />

7. Zet het contact af.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een verwijderbare contactsleutel,<br />

verwijder dan de<br />

sleutel uit het contact.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer de portieren vergrendeld<br />

zijn met het alarmsysteem,<br />

dan wordt het alarm geactiveerd<br />

als de auto tijdens het wegslepen<br />

schuin komt te staan.<br />

UW VOERTUIG OP EEN AUTO-<br />

AMBULANCE SLEPEN<br />

Auto's met allwheel-aandrijving<br />

Als uw auto is uitgerust met allwheel-aandrijving,<br />

kan deze alleen<br />

met alle vier wielen van de grond<br />

worden gesleept.<br />

Sleep het voertuig op een autoambulance.<br />

OPMERKING<br />

De onderdelen van de aandrijflijn<br />

zullen worden beschadigd<br />

wanneer het voertuig met de<br />

wielen op de grond wordt<br />

gesleept.<br />

Sleep een voertuig met vierwielaandrijving<br />

niet met de wielen op<br />

de grond.<br />

. . . 382


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 383 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

––––<br />

4<br />

Onderhou<br />

d en<br />

verz<br />

orging<br />

Onderhoudsrichtlijnen.......................................384<br />

Uw eigen onderhoud doen ...............................384<br />

Accessoires en aanpassingen.............................385<br />

Brandstof ............................................................385<br />

Brandstofverbruik en emissiegegevens ..............387<br />

Brandstofvulklep vergrendelen ..........................388<br />

Brandstof tanken................................................388<br />

Ontgrendeling van de motorkap ......................392<br />

Motorruimte.......................................................393<br />

Motorolie ...........................................................397<br />

Koelvloeistof.......................................................402<br />

Vloeistof voor automatische transmissie ...........406<br />

Vloeistof voor handgeschakelde transmissie .....407<br />

Hydraulische koppelingsvloeistof<br />

(handgeschakelde transmissie) .........................407<br />

Smeermiddel voor de verdeelbak<br />

(auto's met allwheel-aandrijving)......................408<br />

Smeermiddel achteras .......................................409<br />

Stuurbekrachtigingsvloeistof..............................409<br />

Remvloeistof ......................................................410<br />

Ruitensproeiervloeistof.......................................412<br />

Accu...................................................................413<br />

Luchtfilter/filterelement .....................................414<br />

Luchtfilter voor passagiersruimte .......................417<br />

Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen....419<br />

Banden................................................................422<br />

Op spanning brengen .......................................423<br />

Controlesysteem bandenspanning ...................425<br />

Inspecteren en verwisselen van de banden........429<br />

Banden vervangen.............................................430<br />

Sneeuwkettingen of gelijkaardige<br />

tractiehulpmiddelen ..........................................432<br />

Hoofdstuk 4 - Onderhoud en verzorging<br />

Zomerbanden .................................................. 433<br />

Winterbanden ................................................... 433<br />

Wielsloten.......................................................... 434<br />

Reservewiel ....................................................... 434<br />

Wielen................................................................. 435<br />

Uitlijning van de wielen en uitbalancering<br />

van banden...................................................... 435<br />

Wiel vervangen ................................................. 435<br />

Voertuig Identificatie Nummer ........................ 437<br />

Identificatieplaatje voor onderdelen................ 438<br />

Zekeringen en stroomonderbrekers ................ 438<br />

Zekeringenhouder in de motorruimte<br />

(alleen <strong>CTS</strong>)...................................................... 441<br />

Zekeringenhouder in de motorruimte<br />

(alleen <strong>CTS</strong>-V) .................................................. 445<br />

Zekeringenhouder in het achtercompartiment<br />

(alleen <strong>CTS</strong>)...................................................... 448<br />

Zekeringenhouder in het achtercompartiment<br />

(alleen <strong>CTS</strong>-V) .................................................. 450<br />

Gloeilampen vervangen.................................... 452<br />

Gloeilampentabel .............................................. 455<br />

Specificaties en inhouden ................................. 456<br />

Specificaties van de onderdelen........................ 456<br />

Inhouden (richtwaarden) .................................. 460<br />

Brandstofverbruik en emissiegegevens ........... 461<br />

2,8 l motor........................................................ 461<br />

3,6 l motor........................................................ 462<br />

3,6 l motor........................................................ 463<br />

6.2 L-motor....................................................... 465<br />

Zorg voor de buitenkant................................... 466<br />

383 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 384 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

■ ONDERHOUDSRICHT-<br />

LIJNEN<br />

Afhankelijk van de klimatologische<br />

omstandigheden, de geografische<br />

positie, het terrein en de<br />

gebruiksomstandigheden, kunnen<br />

de voorgeschreven onderhoudsintervallen<br />

aanzienlijk<br />

verschillen. In het onderhoudsboekje<br />

zijn de voorgeschreven intervallen<br />

en de diverse<br />

onderhoudswerkzaamheden<br />

voor uw gebied opgenomen. Let<br />

erop dat de in het Nederlandstalig<br />

onderhoudsboekje genoemde<br />

onderhoudsintervallen worden<br />

opgevolgd en niet die uit de Engelstalige<br />

uitgave die in uw auto<br />

aanwezig kan zijn.<br />

WAARSCHUWING<br />

Zorg ervoor dat alle materialen in<br />

overeenstemming met de milieubeschermende<br />

voorschriften<br />

worden verwerkt om het milieu<br />

en uw gezondheid te helpen<br />

beschermen.<br />

Sommige onderdelen kunnen<br />

niet worden gerecycled.<br />

■ UW EIGEN ONDER-<br />

HOUD DOEN<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer u probeert zelf onderhoud<br />

aan een voertuig uit te<br />

voeren terwijl u er niet genoeg<br />

vanaf weet, dan kunt u gewond<br />

raken en kan het voertuig<br />

beschadigd raken.<br />

• Zorg dat u voldoende kennis<br />

en ervaring heeft en dat u de<br />

juiste vervangingsonderdelen<br />

en gereedschap heeft voordat<br />

u onderhoudswerkzaamheden<br />

aan een voertuig probeert uit<br />

te voeren.<br />

. . . 384


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 385 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

WAARSCHUWING<br />

• Zorg dat u over de juiste moeren,<br />

bouten en andere bevestigingsmiddelen<br />

beschikt.<br />

Engelse en metrische bevestigingen<br />

kunnen gemakkelijk<br />

door elkaar worden gehaald.<br />

Wanneer de verkeerde bevestigingen<br />

worden gebruikt, dan<br />

kunnen onderdelen later afbreken<br />

of van het voertuig vallen.<br />

U kunt hierbij gewond raken.<br />

Gebruik het juiste onderhoudsboekje<br />

wanneer u zelf het onderhoud<br />

uitvoert.<br />

■ ACCESSOIRES EN<br />

AANPASSINGEN<br />

Het toevoegen van accessoires aan<br />

uw voertuig kan de prestaties en<br />

veiligheid van uw voertuig<br />

beïnvloeden.<br />

Aanpassingen kunnen problemen of<br />

schade veroorzaken aan voertuigsystemen<br />

voor bijvoorbeeld airbags,<br />

remmen, stabiliteit, rij-eigenschappen,<br />

emissie, aërodynamica, duurzaamheid<br />

en elektronische<br />

systemen als ABS, tractieregeling en<br />

stabiliteitsregeling.<br />

Deze schade wordt niet door uw<br />

garantie gedekt.<br />

Wanneer er uitrusting aan de<br />

buitenzijde van het voertuig wordt<br />

toegevoegd, kan de mate van windruis<br />

toenemen. Bovendien kan dit<br />

invloed hebben op het brandstofverbruik<br />

en de prestaties van de<br />

ruitensproeier.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voordat u extra uitrusting toevoegt.<br />

■ BRANDSTOF<br />

WAARSCHUWING<br />

Benzinedampen zijn zeer brandbaar.<br />

Vermijd vonken, open vuur<br />

en roken in de nabijheid van<br />

brandstof.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

385 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 386 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

OPMERKING<br />

Gebruik alleen schone brandstof.<br />

Verontreinigde benzine kan de<br />

levensduur van het brandstoftoevoersysteem<br />

en de motor<br />

bekorten.<br />

OPMERKING<br />

Tank geen brandstof met meer<br />

dan 10% ethanol voor uw<br />

voertuig.<br />

Brandstoffen met het octaanverhogende<br />

toevoegingsmiddel<br />

methylcyclopentadieenmangaan-tricarbonyl<br />

(MMT)<br />

worden niet aanbevolen.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor meer informatie over<br />

toevoegingsmiddelen.<br />

Uw voertuig is niet ontworpen<br />

voor brandstoffen die methanol<br />

bevatten. Methanol kan metalen<br />

delen in uw brandstofsysteem<br />

laten corroderen en tevens schade<br />

veroorzaken aan kunststof en<br />

rubberen onderdelen. Schade<br />

veroorzaakt door het gebruik van<br />

brandstoffen die methanol<br />

bevatten, wordt niet gedekt door<br />

de garantie.<br />

De motor van uw auto is uitsluitend<br />

geschikt voor ongelode benzine.<br />

Het gebruik van gelode benzine kan<br />

de prestaties van uw auto beïnvloeden<br />

alsmede de garantie van de<br />

auto.<br />

Gebruik van de aanbevolen brandstof<br />

is een belangrijk onderdeel van<br />

het juiste onderhoud van uw auto.<br />

U moet brandstof van hoge kwaliteit<br />

gebruiken die voldoet aan het<br />

aanbevolen minimum<br />

octaangehalte.<br />

Gebruik voor de 2.8 l V6-motor of<br />

de 3.6 l V6-motor (code V) benzine<br />

met een octaangehalte van 91<br />

(researchmethode) of hoger.<br />

Gebruik voor de beste prestaties<br />

benzine van gemiddelde of bovengemiddelde<br />

kwaliteit.<br />

. . . 386


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 387 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Gebruik voor de 3.6 l V6-motor<br />

(code 7) benzine met een octaangehalte<br />

van 91 (researchmethode) of<br />

hoger. Gebruik voor de beste prestaties<br />

en wanneer u een aanhanger<br />

sleept benzine met een octaangehalte<br />

van 93.<br />

Gebruik voor de 6.2l V8-motor<br />

benzine met een octaangehalte van<br />

95 (researchmethode) of hoger.<br />

Gebruik voor de beste prestaties<br />

benzine met een octaangehalte van<br />

98. In noodgevallen kan er benzine<br />

van een gemiddelde kwaliteit met<br />

een octaangehalte van 91 of hoger<br />

worden gebruikt.<br />

Wanneer er benzine van een gemiddelde<br />

kwaliteit wordt gebruikt met<br />

een octaangehalte van 91 of hoger,<br />

rijd dan niet agressief of volgas. Vul<br />

de tank zo snel mogelijk bij met<br />

benzine van een hoge kwaliteit<br />

Wanneer benzine met een lager<br />

octaangetal dan voorgeschreven<br />

wordt gebruikt, kan dit tot gevolg<br />

hebben dat de motor gaat pingelen.<br />

Voortdurend gebruik van dergelijke<br />

brandstof kan beschadiging van de<br />

motor veroorzaken terwijl dan ook<br />

de garantie vervalt.<br />

Wanneer er zich toch ernstig pingelen<br />

voordoet wanneer u wel de juiste<br />

benzine heeft getankt, moet de<br />

motor worden nagekeken. Korte<br />

momenten van pingelen tijdens het<br />

oprijden van een helling of bij acceleratie<br />

zijn acceptabel.<br />

Ga naar uw dealer voor informatie<br />

over het voorkomen van problemen<br />

met afzettingen om de brandstofverstuivers<br />

en inlaatkleppen schoon<br />

te houden.<br />

Brandstofverbruik en<br />

emissiegegevens<br />

Zie "Brandstofverbruik en emissiegegevens"<br />

verderop in dit hoofdstuk<br />

voor informatie met betrekking tot<br />

brandstofverbruik en kooldioxideemissies.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

387 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 388 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Brandstofvulklep<br />

vergrendelen<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

vergrendelbare brandstofvulklep.<br />

De brandstofvulklep wordt vergrendeld<br />

of ontgrendeld wanneer het<br />

bestuurdersportier wordt vergrendeld<br />

of ontgrendeld met de<br />

vergrendelknop voor de elektrisch<br />

bediende portieren of<br />

afstandsbediening.<br />

Zie het volgende in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie:<br />

• Centrale vergrendeling met<br />

afstandsbediening<br />

• Sleutelloos toegangssysteem<br />

Wanneer de brandstofvulklep niet<br />

met het elektrisch bediende slot<br />

wordt vergrendeld, kunt u de handmatige<br />

ontgrendelingslus in de<br />

bagageruimte gebruiken.<br />

Met de hand ontgrendelen van<br />

de brandstofvulklep<br />

Bij storingen aan het elektrische<br />

systeem kunt u de handmatige<br />

ontgrendelingslus rechts in de bagageruimte<br />

gebruiken.<br />

1. Open de bagageruimte en zoek<br />

het toegangspaneel aan de<br />

rechterzijde van het voertuig.<br />

2. Open het toegangspaneel en<br />

trek aan de lus om de brandstofvulklep<br />

te openen.<br />

De lus bevindt zich boven de<br />

accu.<br />

Wanneer het probleem blijft<br />

aanhouden, moet het voertuig voor<br />

onderhoud naar de dealer.<br />

Brandstof tanken<br />

De dop bevindt zich achter een<br />

vergrendelbare brandstofvulklep<br />

aan de rechterzijde van uw voertuig.<br />

De brandstofvulklep wordt vergrendeld<br />

of ontgrendeld wanneer het<br />

bestuurdersportier wordt vergrendeld<br />

of ontgrendeld met de<br />

vergrendelknop voor de elektrisch<br />

bediende portieren of<br />

afstandsbediening.<br />

. . . 388


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 389 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Ontgrendel de brandstofvulklep en<br />

druk op de achterste rand van de<br />

brandstofvulklep; de klep gaat dan<br />

open.<br />

Verwijder de vuldop door hem langzaam<br />

linksom te draaien. In de tankdop<br />

is een veer aanwezig. Indien de<br />

dop te snel wordt losgelaten, dan<br />

zal hij terugspringen naar rechts.<br />

Breng de vuldop weer aan door<br />

hem rechtsom te draaien. Voor het<br />

aanbrengen moet u de dop zover<br />

rechtsom draaien tot u een tikgeluid<br />

hoort.<br />

Zorg dat de brandstofdop goed is<br />

bevestigd.<br />

Als de brandstofdop niet goed is<br />

geplaatst, wordt de melding TIGH-<br />

TEN GAS CAP (benzinedop controleren)<br />

op het display van het<br />

informatiecentrum voor de bestuurder<br />

weergegeven. Zie "Berichten<br />

van het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1.<br />

Wanneer de brandstofdop niet<br />

goed is bevestigd, kan er brandstof<br />

verdampen. Wanneer dit gebeurt,<br />

gaat het storingslampje branden.<br />

Zie "Storingslampje" onder "Controle-<br />

en waarschuwingslampjes" in<br />

hoofdstuk 1 voor meer informatie.<br />

Wanneer u de brandstofvulklep sluit,<br />

moet u controleren of de klep goed<br />

dicht is.<br />

Wanneer de brandstofvulklep niet<br />

goed dicht is, wordt de brandstofvulklep<br />

niet vergrendeld wanneer<br />

het bestuurdersportier wordt<br />

vergrendeld.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

389 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 390 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

WAARSCHUWING<br />

Benzinedampen zijn zeer brandbaar.<br />

Vermijd vonken, open vuur<br />

en roken in de nabijheid van<br />

brandstof.<br />

Wanneer benzine over u heen<br />

spat en dit wordt vervolgens<br />

ontstoken, dan kunt u ernstig<br />

verbranden.<br />

Om verwonding van uzelf en<br />

andere te voorkomen, alle<br />

instructies op de brandstofpomp<br />

lezen en opvolgen.<br />

Zet de motor af voordat u brandstof<br />

tankt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer u de dop snel losdraait<br />

terwijl overdruk in de tank<br />

aanwezig is, kan er brandstof<br />

naar buiten spatten. Draai daarom<br />

de dop altijd eerst gedeeltelijk<br />

los om de druk te laten<br />

ontsnappen.<br />

OPMERKING<br />

Indien u een nieuwe dop nodig<br />

heeft, dient u er voor te zorgen<br />

dat het juiste type wordt<br />

gekocht. Een dop van een<br />

verkeerd type is misschien niet<br />

voorzien van de juiste ventilatieopening,<br />

hetgeen kan leiden tot<br />

beschadiging van het brandstofsysteem<br />

en het uitlaatsysteem.<br />

Uw dealer weet welke dop voor<br />

uw auto geschikt is.<br />

WAARSCHUWING<br />

•Vul nooit een jerrycan met benzine<br />

terwijl deze zich in uw<br />

auto bevindt.<br />

• Benzine mag alleen worden<br />

afgetapt in goedgekeurde<br />

containers.<br />

• Laat de brandstofpomp tijdens<br />

het tanken niet onbeheerd<br />

achter.<br />

• Houdt kinderen uit de buurt<br />

van de brandstofpomp.<br />

• Laat het mondstuk voor het<br />

vullen in aanraking komen met<br />

de binnenkant van de vulhals<br />

voordat het mondstuk wordt<br />

bediend.<br />

•Voer geen gesprekken met uw<br />

mobiele telefoon.<br />

• Rook niet tijdens het tanken.<br />

. . . 390


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 391 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

WAARSCHUWING<br />

WAARSCHUWING<br />

OPMERKING<br />

Benzinedampen kunnen door<br />

statische elektriciteit ontsteken. U<br />

kunt hierdoor brandwonden<br />

oplopen en uw voertuig kan<br />

erdoor beschadigd raken.<br />

Wanneer u de tankdop wilt<br />

openen, raak dan eerst een metalen<br />

onderdeel van uw voertuig<br />

aan om de statische elektriciteit<br />

in uw lichaam te ontladen.<br />

Ga niet op uw stoel zitten tijdens<br />

het tanken. Wanneer u op uw<br />

stoel gaat zitten, kan uw lichaam<br />

zich weer opladen met statische<br />

elektriciteit.<br />

Vul de tank slechts tot het vulpistool<br />

van de brandstofpomp automatisch<br />

afsluit, waardoor er<br />

ruimte overblijft voor het uitzetten<br />

van de brandstof in de brandstoftank<br />

(veroorzaakt door<br />

warmte van de motor).<br />

WAARSCHUWING<br />

Als er brand ontstaat terwijl u<br />

tankt, neem dan niet het<br />

vulmondstuk uit de tankopening.<br />

Stop de brandstofstroom door<br />

de pomp uit te zetten. Waarschuw<br />

het personeer van het<br />

benzinestation en verlaat onmiddellijk<br />

het gebied.<br />

Lek geen brandstof op externe<br />

delen van de auto. Hierdoor kan<br />

de lak beschadigd raken. Mocht<br />

u brandstof lekken, maak het dan<br />

zo snel mogelijk schoon.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

391 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 392 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

■ ONTGRENDELING VAN<br />

DE MOTORKAP<br />

De motorkap kan worden geopend<br />

door eerst aan de handgreep in het<br />

voertuig te trekken, bij het portier<br />

aan de bestuurderszijde van het<br />

instrumentenpaneel.<br />

Trek de veiligheidshaak onder de<br />

voorrand van de motorkap omhoog<br />

en til de motorkap op.<br />

WAARSCHUWING<br />

De koelventilator kan zelfs bij stilstaande<br />

motor worden ingeschakeld.<br />

Neem de nodige zorg in<br />

acht nabij een elektrische ventilator<br />

in de motorruimte.<br />

Laat geen brandbare vloeistoffen<br />

of materialen op een hete motor<br />

vallen. Hierdoor kan brand<br />

ontstaan, waardoor u en anderen<br />

gewond kunnen raken.<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

motorkap die misschien moet<br />

worden verwijderd om bij sommige<br />

onderdelen in de motorruimte te<br />

komen.<br />

Zie "Motorkap" verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie.<br />

Voordat u de motorkap sluit, moet u<br />

controleren of de vuldoppen goed<br />

gesloten zijn.<br />

. . . 392


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 393 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

■ MOTORRUIMTE<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat geen brandbare vloeistoffen<br />

of materialen op een hete motor<br />

vallen. Hierdoor kan brand<br />

ontstaan, waardoor u en anderen<br />

gewond kunnen raken.<br />

MOTORKAP<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

motorkap die misschien moet<br />

worden verwijderd om bij sommige<br />

onderdelen in de motorruimte te<br />

komen.<br />

C<br />

Motorkap (alleen <strong>CTS</strong>)<br />

Verwijder de motorkap als volgt:<br />

1. Verwijder de olievuldop .<br />

2. Zet de hoek rechtsvoor van de<br />

motorkap omhoog om de<br />

afdekking uit de kogeltap te<br />

halen.<br />

A<br />

B<br />

C<br />

3. Trek de motorkap naar voren<br />

totdat de achterste lipjes <br />

onder de houders vandaan<br />

schuiven.<br />

4. Til de motorkap omhoog om<br />

deze te verwijderen.<br />

Voer de stappen in omgekeerde<br />

volgorde uit om de afdekking weer<br />

terug te plaatsen.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

393 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 394 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Motorkap (alleen <strong>CTS</strong>-V)<br />

U hoeft alleen het grote deel van de<br />

motorkap te verwijderen om bij de<br />

motoroliedop en de dop van de<br />

stuurbekrachtigingsvloeistof te<br />

komen.<br />

B<br />

A<br />

B<br />

2. Trek de motorkap naar voren<br />

totdat de twee delen van de<br />

motorkap los van elkaar komen.<br />

3. Til de motorkap omhoog om<br />

deze te verwijderen.<br />

Voer de stappen in omgekeerde<br />

volgorde uit om de afdekking weer<br />

terug te plaatsen.<br />

Verwijder de motorkap als volgt:<br />

1. Zet de voorkant van de motorkap<br />

omhoog om het grote<br />

deel van de motorkap uit de<br />

kogeltaps te verwijderen.<br />

. . . 394


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 395 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

V6-MOTOR VAN 3,6 LITER<br />

(GELIJKAARDIGE V6-MOTOR VAN<br />

2,8 LITER)<br />

Bij het openen van de motorkap ziet<br />

u het volgende:<br />

1. Ruitensproeierreservoir<br />

2. Zekeringenhouder in<br />

motorcompartiment<br />

3. Externe positieve (+) accuklem<br />

4. Externe minpool van de accu<br />

5. Luchtfilter voor<br />

passagiersruimte<br />

6. Motorkoelvin<br />

7. Stuurbekrachtigingsreservoir<br />

8. Olievuldop<br />

9. Motoroliepeilstaaf<br />

4<br />

3<br />

2<br />

1<br />

5 6<br />

7 8 9 10 11<br />

10. Reservoir voor de hydraulischekoppelingsvloeistof<br />

(handgeschakelde<br />

transmissie) (waar<br />

van toepassing)<br />

11. Remvloeistofreservoir<br />

12. Motorkoelvloeistofexpansietank<br />

en drukdop<br />

13. Luchtfilter/filterelement<br />

12<br />

13<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

395 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 396 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

6,2 L V8-MOTOR<br />

Bij het openen van de motorkap ziet<br />

u het volgende:<br />

1. Ruitensproeierreservoir<br />

2. Zekeringenhouder in<br />

motorruimte<br />

5<br />

6<br />

7 8 9<br />

10<br />

11<br />

12<br />

3. Externe positieve (+) accuklem<br />

4. Externe minpool van de accu<br />

5. Olievuldop<br />

6. Motoroliepeilstaaf<br />

7. Luchtfilter voor<br />

passagiersruimte<br />

4<br />

3<br />

2<br />

13<br />

14<br />

8. Drukdop interkoelersysteem<br />

9. Motorkoelvin<br />

1<br />

10. Reservoir voor de hydraulischekoppelingsvloeistof<br />

(handgeschakelde<br />

transmissie) (waar<br />

van toepassing)<br />

11. Remvloeistofreservoir<br />

12. Motorkoelvloeistofexpansietank<br />

en drukdop<br />

13. Stuurbekrachtigingsreservoir<br />

14. Luchtfilter/filterelement<br />

. . . 396


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 397 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Motorolie<br />

WAARSCHUWING<br />

Gebruikte oliefilters en lege olieblikken<br />

mogen niet met het<br />

reguliere huisvuil worden<br />

verwerkt.<br />

OPMERKING<br />

Het gebruik van een verkeerd<br />

type motorolie kan leiden tot<br />

motorschade die niet door de<br />

garantie wordt gedekt.<br />

Teneinde een goede smering van de<br />

motor te bewerkstelligen moet de<br />

motorolie op het juiste peil worden<br />

gehouden.<br />

Enig olieverbruik is normaal, maar<br />

sommige motoren gebruiken meer<br />

olie wanneer ze nieuw zijn. De eigenaar<br />

is verantwoordelijk voor het<br />

regelmatig controleren van het<br />

oliepeil.<br />

Als het waarschuwingslampje voor<br />

lage motoroliedruk gaat branden<br />

en/of het bericht OIL PRESSURE<br />

LOW -- STOP ENGINE (lage oliedruk<br />

-- stop motor) verschijnt, moet<br />

u het oliepeil meteen controleren.<br />

Zie het volgende in hoofdstuk 1<br />

voor meer informatie:<br />

• Waarschuwingslampen<br />

• Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

–<br />

–<br />

–<br />

Laat olie en oliefilter door een<br />

erkend onderhoudscentrum<br />

vervangen, dat bekend is met<br />

wettelijke eisen met betrekking<br />

tot de verwerking van oude olie<br />

om het milieu en uw gezondheid<br />

te beschermen.<br />

–<br />

397 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 398 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Het motoroliepeil kan het beste als<br />

volgt worden gecontroleerd<br />

wanneer de olie warm is:<br />

1. Het voertuig moet op een<br />

vlakke grond staan.<br />

2. Zet de motor af en wacht<br />

enkele minuten zodat de olie<br />

terug kan stromen in het carter.<br />

3. Wanneer uw voertuig een<br />

<strong>CTS</strong>-V is, dan moet u de motorkap<br />

verwijderen zodat u bij de<br />

vuldop kunt komen.<br />

Zie "Motorkap" eerder in dit<br />

hoofdstuk.<br />

4. Trek de peilstaaf naar buiten en<br />

veeg deze af.<br />

5. Steek de peilstaaf weer geheel<br />

naar binnen.<br />

6. Trek de peilstaaf nogmaals naar<br />

buiten en controleer het<br />

oliepeil.<br />

Houd de peilstok omlaag om<br />

een juiste waarde te krijgen.<br />

A<br />

B<br />

Het oliepeil moet in het bedrijfsbereik<br />

van de peilstok staan.<br />

Als het oliepeil in het gearceerde<br />

gebied op het uiteinde van de<br />

oliepeilstok staat, vul dan minstens<br />

één liter motorolie bij. Vul niet te<br />

veel bij omdat hierdoor schade aan<br />

de motor kan ontstaan.<br />

OPMERKING<br />

Vul niet te veel olie bij. Waneer<br />

uw motor te veel olie bevat en<br />

het oliepeil boven het juiste<br />

bedrijfsbereik en in het bovenste<br />

gearceerde gebied staat, kan uw<br />

motor beschadigd raken.<br />

Plaats de peilstaaf weer terug.<br />

. . . 398


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 399 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

OPMERKING<br />

Wanneer u uw voertuig voor<br />

races gebruikt, kan het olieverbruik<br />

hierdoor toenemen. Een<br />

laag oliepeil kan de motor<br />

beschadigen. Controleer tijdens<br />

races regelmatig het oliepeil en<br />

houd het oliepeil bij of boven het<br />

bovenste merkteken op de<br />

oliepeilstok.<br />

Wanneer u wedstrijden rijdt, kan<br />

dit effect hebben op de garantie<br />

van het voertuig.<br />

FOR<br />

GASOLINE<br />

ENGINES<br />

C E R TIFIE D<br />

• AMERICAN PETROLEUM INSTITUTE •<br />

Kiezen van de juiste kwaliteit<br />

motorolie<br />

Gebruik in uw auto een synthetische<br />

olie die voldoet aan de GM norm<br />

GM4718M.<br />

Uw voertuig is in de fabriek voorzien<br />

van synthetische olie Mobil 1 ® , die<br />

voldoet aan alle specificaties voor<br />

uw voertuig.<br />

Olie die aan deze norm voldoet,<br />

heeft ook het Starburst-symbool van<br />

het American Petroleum Institute op<br />

de verpakking.<br />

Wanneer er geen olie die voldoet<br />

aan de GM-norm GM4718M<br />

beschikbaar is, gebruik dan olie die<br />

voldoet aan de Service SM- of GM-<br />

LL-A-025-servicevereisten van het<br />

American Petroleum Institute.<br />

OPMERKING<br />

Het gebruik van een verkeerd<br />

type motorolie kan leiden tot<br />

motorschade die niet door de<br />

garantie wordt gedekt.<br />

Vervangende olie die niet voldoet<br />

aan de GM-norm GM4718M mag<br />

niet worden gebruikt bij het verversen<br />

van de olie.<br />

Wanneer u de olie niet ververst,<br />

maar alleen bijvult om het motoroliepeil<br />

te handhaven, kan het zijn dat<br />

olie die aan de GM-norm GM<br />

4718M voldoet niet verkrijgbaar is.<br />

Bij alle temperaturen kunt u dan<br />

5W-30-olie met het Starburstsymbool<br />

op de verpakking als<br />

vervanger gebruiken.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

399 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 400 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Kiezen van olie met de juiste<br />

viscositeit<br />

SAE 5W-30 is het beste voor uw<br />

voertuig.<br />

Gebruik in uw auto een synthetische<br />

olie die voldoet aan de GM norm<br />

GM4718M.<br />

Vervangende olie die niet voldoet<br />

aan de GM-norm GM4718M mag<br />

niet worden gebruikt bij het verversen<br />

van de olie.<br />

SAE 0W-30<br />

SAE 5W-30<br />

SAE 10W-30<br />

SAE 5W-40<br />

SAE 10W-40<br />

°C -30 -20 -10 0 10 20 30 40 50<br />

°F -22 -4 14 32 50 68 86 104 122<br />

Als u geen olie kunt vinden van de<br />

aanbevolen viscositeit, maak dan<br />

een inschatting van de temperatuur<br />

waaronder uw auto gebruikt zal<br />

worden tot aan de keer dat de olie<br />

ververst wordt en gebruik bovenstaande<br />

tabel om een alternatief te<br />

kiezen dat vodloet aan de<br />

kwaliteitsstandaarden.<br />

Gebruik geen SAE 20W-50 olie of<br />

olie met een andere viscositeit die<br />

niet wordt aanbevolen.<br />

. . . 400


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 401 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Wanneer er geen olie die voldoet<br />

aan de GM-norm GM4718M<br />

beschikbaar is, gebruik dan olie die<br />

voldoet aan de Service SM- of GM-<br />

LL-A-025-servicevereisten van het<br />

American Petroleum Institute.<br />

OPMERKING<br />

Het gebruik van motorolie met<br />

andere viscositeit dan aanbevolen<br />

kan schade veroorzaken aan<br />

de motor.<br />

De reparaties worden niet gedekt<br />

door uw garantie.<br />

Motorolieadditieven/Motorolie<br />

spoelen<br />

Wanneer u de aanbevolen kwaliteit<br />

olie gebruikt en de olie ververst met<br />

de aanbevolen tussenpozen, heeft<br />

uw motor geen extra additieven<br />

(doop) nodig.<br />

Spoel het motoroliesysteem niet.<br />

De motor kan beschadigd raken en<br />

deze reparaties vallen niet onder<br />

garantie.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

wanneer u een probleem denkt te<br />

hebben dat met de motorolie te<br />

maken heeft.<br />

Verversingstermijnen van<br />

motorolie<br />

Afhankelijk van de klimatologische<br />

omstandigheden, de geografische<br />

positie, het terrein en de rijomstandigheden<br />

kunnen de voorgeschreven<br />

intervallen voor het verversen<br />

van de olie en het vervangen van<br />

het oliefilter aanzienlijk verschillen.<br />

In het onderhoudsboekje zijn de<br />

voorgeschreven intervallen vermeld<br />

voor het verversen van de olie en<br />

vervangen van het oliefilter die in<br />

uw gebied van toepassing zijn. Let<br />

erop dat de in het Nederlandse<br />

onderhoudsboekje genoemde<br />

onderhoudsintervallen worden<br />

opgevolgd en niet die uit het Engelstalige<br />

boekje dat in uw auto aanwezig<br />

kan zijn.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

401 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 402 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

De in het onderhoudsoverzicht<br />

voorgeschreven intervallen voor het<br />

verversen van de olie en het vervangen<br />

van het oliefilter zijn gebaseerd<br />

op het gebruik van kwaliteitsolie en<br />

van filters van uitstekende kwaliteit.<br />

Het gebruik van andere olie dan<br />

wordt aanbevolen of het verversen<br />

van de olie en het vervangen van<br />

het oliefilter met langere intervallen<br />

dan aanbevolen, kan leiden tot<br />

kortere levensduur van de motor.<br />

Wanneer de levensduur van de olie<br />

laag is, verschijnt het bericht CHAN-<br />

GE ENGINE OIL SOON (binnenkort<br />

olie verversen) op het display.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1.<br />

Wanneer het lampje voor olie<br />

verversen gaat branden, moet u de<br />

motorolie zo snel mogelijk binnen<br />

1000 kilometer verversen.<br />

Zelfs als het systeem voor de levensduur<br />

van de olie niet aangeeft dat<br />

olie verversen noodzakelijk is,<br />

moeten motorolie en filter minimaal<br />

eenmaal per jaar worden<br />

vervangen.<br />

Wanneer u de olie heeft ververst,<br />

moet het controlesysteem voor de<br />

levensduur van de olie worden gereset.<br />

Ga naar uw dealer voor een<br />

onderhoudsbeurt.<br />

Beschadiging van de motor door<br />

het niet nakomen van de onderhoudsadviezen<br />

valt niet onder de<br />

garantie van het nieuwe voertuig.<br />

Koelvloeistof<br />

WAARSCHUWING<br />

Raadpleeg "Oververhitting van<br />

de motor" in hoofdstuk 5 als de<br />

motor te heet wordt. Door een<br />

oververhitte motor te laten<br />

draaien, zelfs gedurende korte<br />

tijd, kan brand ontstaan met de<br />

mogelijkheid van verwondingen<br />

en/of ernstig lichamelijk letsel en<br />

ernstige schade aan het voertuig.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het koelsysteem van uw auto<br />

staat onder druk. Vul alleen koelvloeistof<br />

bij wanneer het koelsysteem<br />

koud is.<br />

. . . 402


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 403 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Het koelsysteem van uw auto is<br />

ontworpen voor koelvloeistof (een<br />

mengsel van ethyleenglycol, anticorrosiemiddelen<br />

en water), in<br />

plaats van alleen water. Gebruik een<br />

50/50-mengsel van schoon water<br />

en DEX-COOL ® -koelvloeistof. Als u<br />

dit mengsel gebruikt, hoeft u niets<br />

anders bij te voegen.<br />

OPMERKING<br />

Vervang het correcte koelvloeistofmengsel<br />

niet door andere<br />

typen vloeistoffen. Wanneer u dit<br />

wel doet, kan voortijdige corrosie<br />

ontstaan en de koelvloeistof<br />

moet dan vaker worden ververst.<br />

Schade veroorzaakt doordat niet<br />

de aanbevolen koelvloeistof is<br />

gebruikt, wordt niet gedekt door<br />

de garantie.<br />

OPMERKING<br />

Als u de juiste koelvloeistof<br />

gebruikt, hebt u geen extra<br />

toevoegingen of inhibitors<br />

nodig. Deze kunnen schadelijk<br />

zijn voor het voertuig.<br />

Gebruik alleen de aanbevolen<br />

vloeistof.<br />

Laat het koelsysteem controleren<br />

wanneer u meer dan één of twee<br />

keer per jaar koelvloeistof moet<br />

bijvullen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Gebruikte koelvloeistof mag niet<br />

met het reguliere huisvuil<br />

worden verwerkt.<br />

Laat de koelvloeistof door een<br />

erkend onderhoudscentrum<br />

vervangen, dat bekend is met<br />

wettelijke eisen met betrekking<br />

tot de verwerking van oude koelvloeistof<br />

om het milieu en uw<br />

gezondheid te beschermen.<br />

Raadpleeg het onderhoudsboekje<br />

om vast te stellen wanneer de koelvloeistof<br />

moet worden ververst.<br />

Plaats de auto op vlakke grond.<br />

Wanneer het motor- en koelsysteem<br />

koud zijn, kunt u het koelvloeistofpeil<br />

controleren door het peil in de<br />

doorzichtige expansietank te<br />

controleren. U hoeft de dop niet te<br />

verwijderen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Stoom en hete vloeistof kunnen<br />

uit een heet koelsysteem naar<br />

buiten spuiten en ernstige brandwonden<br />

veroorzaken. Draai de<br />

dop niet los wanneer de motor<br />

en het koelsysteem heet zijn.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

403 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 404 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Lokaliseer het expansievat en volg<br />

de pijl vanaf de bovenzijde van het<br />

vat en langs zijkant omlaag naar de<br />

horizontale markering.<br />

Wanneer de motorruimte koel is,<br />

moet het peil bij de markering<br />

FROID/FULL COLD staan.<br />

Indien het koelvloeistofpeil laag is,<br />

voeg dan een 50/50 mengsel<br />

bestaande uit water en DEX-<br />

COOL ® -koelvloeistof toe tot het<br />

voorgeschreven peil is bereikt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het kan gevaar opleveren indien<br />

alleen water of andere vloeistof<br />

dan de aanbevolen koelvloeistof<br />

wordt toegevoegd. De motor<br />

kan oververhit raken, maar de<br />

waarschuwingslamp gaat niet<br />

branden. De motor kan in brand<br />

vliegen en u of anderen<br />

verwonden.<br />

OPMERKING<br />

Als er teveel water in het koelvloeistofmengsel<br />

is, kan de vloeistof<br />

bevriezen en de motor en<br />

andere auto-onderdelen laten<br />

barsten.<br />

WAARSCHUWING<br />

Onder sommige omstandigheden<br />

is ethyleenglycol in koelvloeistof<br />

ontvlambaar. Voorkom<br />

brandwonden en zorg dat nooit<br />

koelvloeistof wordt gemorst op<br />

het uitlaatsysteem of op hete<br />

motoronderdelen. Als u twijfelt,<br />

laat het bijvullen dan uitvoeren<br />

door een vakkundig<br />

automecanicien.<br />

Schroef de dop weer vast.<br />

OPMERKING<br />

De expansietankdop is een dop<br />

met een drukventiel en moet<br />

stevig worden vastgedraaid om<br />

verlies van koelvloeistof en<br />

mogelijke motorschade door<br />

oververhitting te voorkomen.<br />

Controleer dat de dop handvast<br />

is aangedraaid en volledig<br />

aansluit.<br />

. . . 404


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 405 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

INTERKOELERSYSTEEM (ALLEEN<br />

<strong>CTS</strong>-V-MODELLEN)<br />

OPMERKING<br />

Het interkoelersysteem op de<br />

6.2l V8-motor heeft een specifieke<br />

vulprocedure voor de koelvloeistof.<br />

Wanneer u zich niet aan<br />

deze procedure houdt, dan kan<br />

de motor oververhitten waardoor<br />

de motor ernstig beschadigd<br />

kan raken.<br />

Zie "Interkoelersysteem" onder<br />

"Oververhitting van de motor" in<br />

hoofdstuk 5 voor de juiste<br />

vulprocedure.<br />

1. Plaats de auto op vlakke grond.<br />

2. Zet de motor af.<br />

3. Zoek de drukdop van het<br />

interkoelersysteem.<br />

Wanneer de motor koud is, dan<br />

moet het koelvloeistofpeil bij de lijn<br />

COLD FILL (koud vullen) op de<br />

zijkant van het koelvloeistofreservoir<br />

staan. Wanneer dit niet het geval is,<br />

zit er misschien een lek in het<br />

koelsysteem.<br />

WAARSCHUWING<br />

Stoom en hete vloeistof kunnen<br />

uit een heet koelsysteem naar<br />

buiten spuiten en ernstige brandwonden<br />

veroorzaken. Draai de<br />

dop niet los wanneer de motor<br />

en het koelsysteem heet zijn.<br />

Indien het koelvloeistofpeil laag is,<br />

voeg dan een 50/50 mengsel<br />

bestaande uit water en DEX-<br />

COOL ® -koelvloeistof toe tot het<br />

voorgeschreven peil is bereikt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het kan gevaar opleveren indien<br />

alleen water of andere vloeistof<br />

dan de aanbevolen koelvloeistof<br />

wordt toegevoegd. De motor<br />

kan oververhit raken, maar de<br />

waarschuwingslamp gaat niet<br />

branden. De motor kan in brand<br />

vliegen en u of anderen<br />

verwonden.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

405 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 406 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

WAARSCHUWING<br />

Onder sommige omstandigheden<br />

is ethyleenglycol in koelvloeistof<br />

ontvlambaar. Voorkom<br />

brandwonden en zorg dat nooit<br />

koelvloeistof wordt gemorst op<br />

het uitlaatsysteem of op hete<br />

motoronderdelen. Als u twijfelt,<br />

laat het bijvullen dan uitvoeren<br />

door een vakkundig<br />

automecanicien.<br />

4. Schroef de dop weer vast.<br />

Zorg dat de dop op de juiste<br />

manier is aangebracht en met<br />

de hand is vastgedraaid.<br />

Wanneer de koelvloeistof niet op het<br />

juiste niveau staat wanneer de<br />

motor is afgekoeld, ga dan naar uw<br />

dealer.<br />

OPMERKING<br />

De dop van het interkoelersysteem<br />

is een dop met een drukventiel<br />

en moet stevig worden<br />

vastgedraaid om verlies van koelvloeistof<br />

en mogelijke motorschade<br />

door oververhitting te<br />

voorkomen. Controleer of de<br />

dop handvast is aangedraaid en<br />

volledig aansluit.<br />

Vloeistof voor automatische<br />

transmissie (waar van<br />

toepassing)<br />

Het peil van de transmissievloeistof<br />

hoeft niet te worden gecontroleerd.<br />

Vloeistofverlies kan uitsluitend door<br />

lekkage worden veroorzaakt. Maak<br />

zo snel mogelijk een afspraak voor<br />

een onderhoudsbeurt wanneer er<br />

sprake is van lekkage.<br />

Er is een specifieke procedure voor<br />

het controleren en verversen van de<br />

automatische-transmissievloeistof.<br />

Aangezien het moeilijk is om de<br />

procedure zelf te verrichten, kunt u<br />

het controleren van het vloeistofpeil<br />

het beste overlaten aan uw dealer of<br />

servicecentrum.<br />

Ververs de vloeistof met de intervallen<br />

die zijn vermeld in het<br />

onderhoudsschema.<br />

. . . 406


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 407 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Zie het overzicht "Aanbevolen vloeistoffen<br />

en smeermiddelen" verderop<br />

in dit hoofdstuk om na te gaan<br />

wat voor soort vloeistof moet<br />

worden gebruikt.<br />

OPMERKING<br />

Schade veroorzaakt doordat niet<br />

de aanbevolen koelvloeistof is<br />

gebruikt, wordt niet gedekt door<br />

de garantie.<br />

Vloeistof voor handgeschakelde<br />

transmissie (waar van<br />

toepassing)<br />

Het peil van de transmissievloeistof<br />

hoeft niet te worden gecontroleerd.<br />

Vloeistofverlies kan uitsluitend door<br />

lekkage worden veroorzaakt. Maak<br />

zo snel mogelijk een afspraak voor<br />

een onderhoudsbeurt wanneer er<br />

sprake is van lekkage.<br />

Aangezien het moeilijk voor u kan<br />

zijn om de volgende werkzaamheden<br />

zelf te verrichten, kan u de voorkeur<br />

geven aan het laten<br />

controleren van het vloeistofpeil<br />

door uw dealer of servicecentrum.<br />

Zie het overzicht "Aanbevolen vloeistoffen<br />

en smeermiddelen" verderop<br />

in dit hoofdstuk om na te gaan<br />

wat voor soort vloeistof moet<br />

worden gebruikt.<br />

Hydraulische koppelingsvloeistof<br />

(handgeschakelde<br />

transmissie)<br />

Het is niet nodig om de koppelingsvloeistof<br />

regelmatig te controleren,<br />

tenzij u denkt dat het systeem kan<br />

lekken.<br />

Vloeistof bijvullen verhelpt een<br />

eventuele lekkage niet.<br />

Vloeistofverlies in dit systeem kan<br />

duiden op een probleem. Laat het<br />

systeem controleren.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

407 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 408 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Het systeem van de hydraulische<br />

koppelingsvloeistof moet gesloten<br />

en afgedicht blijven. Verwijder de<br />

dop niet om het vloeistofpeil te<br />

controleren of om de vloeistof bij te<br />

vullen.<br />

Controleer het peil van de hydraulische<br />

koppelingsvloeistof met de<br />

tussenpozen die zijn vermeld in het<br />

onderhoudsoverzicht. Het peil moet<br />

zich bij de peilstreep MIN staan.<br />

Als het peil laag is, vul dan voldoende<br />

vloeistof bij tot het merkteken<br />

MIN op de peilstaaf wordt bereikt.<br />

Zie het overzicht "Aanbevolen vloeistoffen<br />

en smeermiddelen" verderop<br />

in dit hoofdstuk om na te gaan<br />

wat voor soort vloeistof moet<br />

worden gebruikt.<br />

Smeermiddel voor de verdeelbak<br />

(Auto's met<br />

allwheel-aandrijving)<br />

Het is niet nodig om de vloeistof<br />

regelmatig te controleren, tenzij u<br />

denkt dat het systeem kan lekken of<br />

u ongebruikelijke geluiden hoort.<br />

Vloeistofverlies in dit systeem kan<br />

duiden op een probleem. Laat het<br />

systeem controleren.<br />

Het vloeistofpeil controleren:<br />

1. Plaats de auto op een vlakke<br />

ondergrond en trek de parkeerrem<br />

aan.<br />

2. Zet de motor af.<br />

3. Controleer het peil van het<br />

smeermiddel na het verwijderen<br />

van de plug.<br />

4. Voeg indien nodig smeermiddel<br />

toe tot het peil de onderkant<br />

van het vulpluggat bereikt .<br />

Zie het overzicht "Aanbevolen vloeistoffen<br />

en smeermiddelen" verderop<br />

in dit hoofdstuk om na te gaan<br />

wat voor soort vloeistof moet<br />

worden gebruikt.<br />

Draai de plug tijdens het aanbrengen<br />

niet overmatig stevig vast.<br />

A<br />

. . . 408


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 409 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Smeermiddel achteras<br />

Het is niet nodig om de achterasvloeistof<br />

regelmatig te controleren,<br />

tenzij u denkt dat het systeem kan<br />

lekken of u ongebruikelijke geluiden<br />

hoort.<br />

Vloeistofverlies in dit systeem kan<br />

duiden op een probleem. Laat het<br />

systeem controleren.<br />

–<br />

Het vloeistofpeil controleren:<br />

1. Plaats de auto op een vlakke<br />

ondergrond en trek de parkeerrem<br />

aan.<br />

2. Zet de motor af.<br />

3. Controleer het peil van het<br />

smeermiddel na het verwijderen<br />

van de plug.<br />

4. Voeg smeermiddel toe indien<br />

nodig tot het peil de onderkant<br />

van het vulpluggat bereikt.<br />

Zie het overzicht "Aanbevolen vloeistoffen<br />

en smeermiddelen" verderop<br />

in dit hoofdstuk om na te gaan<br />

wat voor soort vloeistof moet<br />

worden gebruikt.<br />

Stuurbekrachtigingsvloeistof<br />

Het is niet nodig om de stuurbekrachtigingsvloeistof<br />

regelmatig te<br />

controleren, tenzij u denkt dat het<br />

systeem kan lekken of u ongebruikelijke<br />

geluiden hoort.<br />

Vloeistofverlies in dit systeem kan<br />

duiden op een probleem. Laat het<br />

systeem controleren.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

409 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 410 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Het vloeistofpeil controleren:<br />

1. Zet het contact af en laat de<br />

motorruimte afkoelen.<br />

2. Wanneer uw voertuig een<br />

<strong>CTS</strong>-V is, dan moet u de motorkap<br />

verwijderen zodat u bij de<br />

vuldop kunt komen.<br />

Zie "Motorkap" eerder in dit<br />

hoofdstuk.<br />

3. Veeg de dop en de bovenzijde<br />

van het reservoir schoon.<br />

4. Draai de dop los en veeg de<br />

peilstaaf schoon. Plaats de dop<br />

terug en draai deze stevig vast.<br />

5. Verwijder de dop opnieuw en<br />

controleer het vloeistofniveau<br />

op de peilstaaf.<br />

Het peil moet tussen de markeringen<br />

HOT (heet) en COLD<br />

(koud) staan.<br />

Als het peil laag is, zie het overzicht<br />

"Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen"<br />

verderop in dit hoofdstuk<br />

om na te gaan wat voor soort vloeistof<br />

moet worden toegevoegd.<br />

OPMERKING<br />

Verkeerde remvloeistof kan de<br />

componenten van het systeem<br />

beschadigen en lekkages veroorzaken.<br />

Gebruik steeds de juiste<br />

remvloeistof.<br />

Remvloeistof<br />

Er zijn twee redenen waarom het<br />

remvloeistofpeil in de hoofdremcilinder<br />

lager kan worden. De eerste is<br />

dat het remvloeistofpeil aanvaardbaar<br />

lager wordt tijdens normale slijtage<br />

van de remvoeringen. Zodra<br />

nieuwe remvoeringen worden<br />

aangebracht, zal het vloeistofpeil<br />

weer hoger worden. De andere<br />

reden is dat er sprake kan zijn van<br />

lekkage in het remsysteem. Indien<br />

dit het geval is, moet u het remsysteem<br />

laten repareren.<br />

. . . 410


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 411 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Het is niet aan te bevelen steeds<br />

remvloeistof bij te vullen. Remvloeistof<br />

bijvullen zal lekkage niet verhelpen.<br />

Wanneer u vloeistof toevoegt<br />

wanneer de remvoeringen zijn<br />

gesleten, zal het vloeistofreservoir te<br />

vol raken na het monteren van nieuwe<br />

remvoeringen. Alleen bij werkzaamheden<br />

aan het hydraulische<br />

systeem van de remmen mag<br />

remvloeistof worden bijgevuld of<br />

afgetapt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Eventuele overtollige remvloeistof<br />

kan op de motor lekken. De<br />

vloeistof kan, wanneer de motor<br />

heet is, tot ontbranding komen.<br />

U, maar ook anderen, kunnen<br />

ernstige brandwonden oplopen<br />

en de auto kan worden beschadigd.<br />

Voeg alleen remvloeistof<br />

toe bij het uitvoeren van werkzaamheden<br />

aan het hydraulische<br />

remsysteem.<br />

WAARSCHUWING<br />

Gebruikte remvloeistof mag niet<br />

met het reguliere huisvuil<br />

worden verwerkt.<br />

Laat de remvloeistof door een<br />

erkend onderhoudscentrum<br />

vervangen, dat bekend is met de<br />

wettelijke eisen met betrekking<br />

tot de verwerking van oude<br />

remvloeistof om het milieu en uw<br />

gezondheid te beschermen.<br />

Controleer het vloeistofpeil van<br />

de hoofdcilinder als het bericht<br />

SERVICE BRAKE SYSTEM (onderhoud<br />

remsysteem) op het display<br />

van het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder wordt weergegeven.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1.<br />

Het waarschuwingslampje van het<br />

remsysteem wordt ook<br />

ingeschakeld.<br />

Zie "Waarschuwingslampje van het<br />

remsysteem" in hoofdstuk 1.<br />

Controleer het vloeistofpeil in het<br />

reservoir.<br />

Om verontreiniging van de<br />

remvloeistof te voorkomen, controleert<br />

u of het remreservoir en dop<br />

goed schoon zijn voordat u de dop<br />

verwijdert.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

411 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 412 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Het peil moet gelijkstaan met het<br />

juiste merkteken op het reservoir.<br />

Als het peil laag is, vult u het bij tot<br />

het juiste niveau met DOT-3-vloeistof<br />

uit een afgesloten verpakking.<br />

DOT-4-remvloeistof is ook compatibel<br />

met de onderdelen van uw<br />

remsysteem.<br />

Voordat u DOT-4-remvloeistof<br />

bijvult, moet u het hydraulische<br />

remsysteem spoelen.<br />

Vul het systeem met DOT-4-<br />

remvloeistof uit een afgesloten<br />

verpakking tijdens de regelmatige<br />

onderhoudsbeurten.<br />

Wanneer u ervoor kiest Dot-4-<br />

remvloeistof te gebruiken, spoel dan<br />

het remsysteem en vul het systeem<br />

elke twee jaar met nieuwe<br />

remvloeistof.<br />

Zie "Aanbevolen vloeistoffen en<br />

smeermiddelen" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

WAARSCHUWING<br />

Met verkeerde vloeistof in het<br />

remsysteem kunnen de remmen<br />

niet goed of in het geheel niet<br />

werken. U kunt zo een botsing<br />

veroorzaken. Gebruik steeds de<br />

juiste remvloeistof.<br />

OPMERKING<br />

Verkeerde remvloeistof kan de<br />

componenten van het systeem<br />

ernstig beschadigen. Gebruik<br />

steeds de juiste remvloeistof.<br />

Lek geen brandstof op externe<br />

delen van de auto. Hierdoor kan<br />

de lak beschadigd raken. Mocht<br />

u brandstof lekken, maak het dan<br />

zo snel mogelijk schoon.<br />

Ruitensproeiervloeistof<br />

Gebruik ruitensproeiervloeistof zoals<br />

GM Optikleen ® in plaats van water<br />

om bevriezing te voorkomen en de<br />

ruiten beter te reinigen.<br />

Wanneer het ruitensproeierreservoir<br />

bijna leeg is, wordt op het display<br />

van het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder WASHER FLUID LOW --<br />

ADD FLUID (sproeiervloeistofpeil<br />

laag -- voleistof bijvullen)<br />

weergegeven.<br />

Vul ruitensproeiervloeistof bij, tot<br />

het reservoir vol is.<br />

. . . 412


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 413 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

OPMERKING<br />

•Voeg geen water toe aan<br />

gebruiksklare ruitensproeiervloeistof.<br />

De vloeistof kan<br />

bevriezen, waardoor het ruitensproeiersysteem<br />

wordt<br />

beschadigd.<br />

•Wanneer u een geconcentreerde<br />

sproeiervloeistof<br />

gebruikt, moet u de instructies<br />

van de fabrikant volgen.<br />

•Vul het reservoir van de ruitensproeiers<br />

bij zeer lage buitentemperaturen<br />

slechts 3/4,<br />

zodat de vloeistof kan<br />

uitzetten.<br />

• Gebruik geen koelvloeistof voor<br />

de ruitensproeiers. Het<br />

sproeiersysteem en de lak kunnen<br />

worden beschadigd door<br />

motorkoel vloeistof.<br />

Accu<br />

WAARSCHUWING<br />

Accu's bevatten zuur dat brandwonden<br />

kan veroorzaken en gas<br />

dat kan exploderen. Handel<br />

uiterst voorzichtig om ernstig<br />

letsel te voorkomen. Zie het<br />

hoofdstuk "Gebruik van dit<br />

instructieboekje" voor aanwijzingen<br />

hoe veilig nabij de accu kan<br />

worden gewerkt.<br />

Accupolen, aansluitklemmen en<br />

aanverwante accessoires bevatten<br />

lood en loodcomponenten<br />

die kanker en verminderde<br />

vruchtbaarheid kunnen veroorzaken.<br />

Was uw handen na de<br />

omgang.<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

onderhoudsvrije accu.<br />

De accu bevindt zich in de bagageruimte,<br />

achter een paneel aan de<br />

rechterzijde.<br />

Wanneer het tijd is voor een nieuwe<br />

accu, koop dan één met hetzelfde<br />

vervangingsnummer als op het label<br />

van de oorspronkelijke accu.<br />

Het is niet nodig om toegang tot<br />

de accu te verkrijgen voor het starten<br />

met een hulpaccu. Raadpleeg<br />

"Starten met een hulpaccu" in<br />

hoofdstuk 5.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

413 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 414 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Na een stroomonderbreking, zoals<br />

het loskoppelen van de accu of het<br />

verwijderen van de maxizekeringen<br />

in de zekeringenhouder, moeten de<br />

volgende stappen worden uitgevoerd<br />

om de elektronische gasklepbediening<br />

te kalibreren. Als dit niet<br />

wordt gedaan, zal de motor niet<br />

goed draaien.<br />

1. Zet het contact aan maar start<br />

de motor nog niet.<br />

2. Laat het contact tenminste drie<br />

minuten ingeschakeld, zodat de<br />

elektronische gasklepbediening<br />

kan schakelen en diens basisstand<br />

opnieuw kan<br />

inprogrammeren.<br />

3. Zet het contact uit.<br />

4. Start de motor en laat deze tenminste<br />

30 seconden draaien.<br />

Opbergvakken in het voertuig<br />

Wanneer er weinig met het voertuig<br />

wordt gereden, koppel dan de kabel<br />

van de minpool ("-") van de accu los<br />

om te voorkomen dat de accu<br />

leegloopt.<br />

Wanneer het voertuig langere tijd<br />

niet wordt gebruikt, moet u de<br />

kabel van de minpool ("-") van de<br />

accu loskoppelen of een druppellader<br />

op de accu aansluiten om te<br />

voorkomen dat de accu leegloopt.<br />

Luchtfilter/filterelement<br />

Het motorluchtfilter bevindt zich<br />

links in de motorruimte aan de<br />

voorzijde.<br />

Het luchtfilter is voorzien van een<br />

wegwerpfilterelement.<br />

Vervang het filter met de tussenpozen<br />

die in het onderhoudsoverzicht<br />

zijn vermeld.<br />

. . . 414


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 415 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

–<br />

Ga als volgt te werk om bij het filter<br />

te komen:<br />

1. Zet het contact uit.<br />

2. Open de motorkap.<br />

3. Til de voorzijde van de zijafdekking<br />

van de luchtfilterbehuizing<br />

omhoog en verwijder<br />

deze.<br />

4. Haal de stekker los van de<br />

luchthapper.<br />

5. Draai de schroef los op de klem<br />

waarmee het luchtuitlaatkanaal<br />

is bevestigd.<br />

Verwijder de klem niet.<br />

6. Plaats het luchtuitlaatkanaal<br />

opzij.<br />

7. Verwijder de slang uit de bevestigingsarm<br />

van de<br />

luchtfilterbehuizing.<br />

8. Verwijder de schroeven waarmee<br />

het luchtfilterdeksel is<br />

bevestigd.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

Plaats de slang opzij.<br />

415 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 416 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

9. Draai de afdekking van de<br />

behuizing en verwijder deze.<br />

10. Verwijder het luchtfilter uit de<br />

behuizing.<br />

Zorg dat er zo weinig mogelijk<br />

vuildeeltjes loskomen om te<br />

voorkomen dat stof of vuil in de<br />

basis van het luchtfilter komt.<br />

11. Weg van het motorcompartiment<br />

het filter zachtjes uitschudden<br />

om stof en vuil te<br />

verwijderen.<br />

Vervang het filter als er vuil aangekoekt<br />

blijft.<br />

Zie Specificaties van de onderdelen<br />

onder Specificaties en inhouden,<br />

verderop in dit<br />

hoofdstuk voor het filtertype.<br />

12. Monteer het nieuwe filter.<br />

13. Monteer het luchtfilter in de<br />

behuizing.<br />

Zorg dat de afdichting van het<br />

luchtfilter goed in de luchtfilterbehuizing<br />

is geplaatst.<br />

. . . 416


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 417 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

14. Nadat het filter is vervangen,<br />

moet u de lipjes op de afdekking<br />

uitlijnen met de sleuven op<br />

de behuizing.<br />

15. Plaats het deksel weer terug.<br />

Draai de schroeven vast.<br />

16. Monteer de slang op de<br />

luchtfilterbehuizing.<br />

Zorg ervoor dat de slang op de<br />

juiste manier wordt geleid.<br />

17. Monteer het uitlaatkanaal voor<br />

het luchtfilter.<br />

18. Haal de schroef in de klem aan.<br />

19. Zet de stekker vast op de<br />

luchthapper.<br />

20. Plaats de zijafdekking weer<br />

terug.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het luchtfilter moet goed zijn<br />

aangebracht, tenzij reparaties of<br />

onderhoudswerkzaamheden<br />

worden uitgevoerd.<br />

Indien de motor wordt gestart en<br />

het luchtfilter niet goed is aangebracht,<br />

kan de motor terugslaan<br />

en kan brand ontstaan.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer u rijdt zonder dat het<br />

luchtfilter goed is gemonteerd,<br />

kan er vuil of andere troep in de<br />

motor komen.<br />

De motor kan hierdoor beschadigd<br />

raken.<br />

Luchtfilter voor<br />

passagiersruimte<br />

Een wegwerpluchtfilter voor het<br />

interieur filtert de meeste verontreinigingen<br />

uit de lucht die uw auto<br />

instroomt. Vervang het filter met de<br />

tussenpozen die in het onderhoudsboekje<br />

vermeld staan.<br />

Het toegangspaneel voor het filter<br />

bevindt zich aan de passagierszijde<br />

van de motorruimte, onder de<br />

motorkap aan de voet van de<br />

voorruit.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

417 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 418 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

OPMERKING<br />

Als u het verwarmings- en airconditioningssysteem<br />

zonder luchtfilter<br />

in de passagiersruimte<br />

gebruikt, kan er water of vuil in<br />

het systeem komen. Hierdoor<br />

kan lekkage of geluid ontstaan.<br />

Zorg dat er een nieuw luchtfilter<br />

wordt gemonteerd als het oude<br />

filter is verwijderd.<br />

Verwijderen en vervangen van<br />

het luchtfilter:<br />

1. Met ingeschakeld contact en<br />

uitgeschakelde motor schakelt<br />

u de ruitenwissers in. Schakel de<br />

ruitenwissers uit wanneer ze in<br />

de hoogste stand staan.<br />

2. Open de motorkap.<br />

3. Verwijder de drie schroeven<br />

waarmee het bladrooster is<br />

bevestigd. Verwijder het rooster<br />

door het omhoog te brengen<br />

en naar het midden van<br />

het voertuig te schuiven.<br />

4. Trek aan de twee nokken aan<br />

elk uiteinde van het filterdeksel.<br />

5. Licht het deksel op en verwijder<br />

het luchtfilter.<br />

6. Vervang het luchtfilter.<br />

7. Voer de stappen in omgekeerde<br />

volgorde uit om de afdekking<br />

weer terug te plaatsen.<br />

Zie Specificaties van de onderdelen<br />

onder Specificaties en inhouden,<br />

verderop in dit hoofdstuk voor het<br />

filtertype.<br />

. . . 418


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 419 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

■ AANBEVOLEN VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN<br />

GEBRUIK VLOEISTOF/SMEERMIDDEL<br />

Motorolie<br />

Om de vereiste kwaliteit en viscositeit te bepalen van de olie voor de motor van uw<br />

auto, zie "Motorolie" eerder in dit hoofdstuk.<br />

Koelvloeistof<br />

50/50-mengsel van schoon drinkwater en gebruik uitsluitend DEX-COOL ® -koelvloeistof.<br />

Zie "Koelvloeistof" eerder in dit hoofdstuk.<br />

Interkoelersysteem<br />

(alleen <strong>CTS</strong>-Vmodellen)<br />

Hydraulisch<br />

remsysteem<br />

Ruitensproeiervloeistof<br />

Hydraulisch<br />

koppelingssysteem<br />

Geleiders voor<br />

parkeerremkabel<br />

Stuurbekrachtigingssysteem<br />

50/50-mengsel van schoon drinkwater en gebruik uitsluitend DEX-COOL ® -koelvloeistof.<br />

Delco Supreme 11 ® remvloeistof of gelijkwaardige DOT-3 remvloeistof.<br />

GM Optikleen ® -ruitensproeiervloeistof.<br />

Hydraulische-koppelingsvloeistof (GM-onderdeelnummer 88958860, Super DOT-4-<br />

remvloeistof).<br />

Chassissmeermiddel dat aan de voorwaarden van NLGI-klasse 2 voldoet, categorie LB<br />

of GC-LB (GM onderdeelnummer 12377985 of gelijkwaardig)<br />

GM stuurbekrachtigingsvloeistof (GM onderdeelnummer 89021184).<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

419 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 420 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

■ AANBEVOLEN VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN (VERVOLG)<br />

GEBRUIK VLOEISTOF/SMEERMIDDEL<br />

Handgeschakelde<br />

transmissie (alleen<br />

<strong>CTS</strong>)<br />

Handgeschakelde<br />

transmissie (alleen<br />

<strong>CTS</strong>-V)<br />

SAE 75W-90-GL5 tandwielolie (GM-onderdeelnr. 88862475).<br />

Vloeistof voor handgeschakelde transmissie (GM-onderdeelnr. 88861800).<br />

Automatische<br />

transmissie<br />

DEXRON ® -VI automatische-transmissievloeistof.<br />

Tussendifferentieel Verdeelbakvloeistof (GM-onderdeelnr. 88861950).<br />

(allwheel-aandrijving)<br />

Slotcilinders Multi-purpose smeermiddel, Superlube ® (GM onderdeelnummer 12346241).<br />

Vloerschakelpook<br />

Achteras<br />

Lubriplate ® spuitsmeermiddel (GM onderdeelnummer 12346293) of smeermiddel<br />

dat aan de voorwaarden van NLGI-klasse 2 voldoet, categorie LB of GC-LB.<br />

SAE 75W-90 synthetisch assmeermiddel (GM-onderdeelnummer 89021677 of gelijkwaardig)<br />

dat voldoet aan GM-specificatie 9986115.<br />

. . . 420


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 421 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

■ AANBEVOLEN VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN (VERVOLG)<br />

GEBRUIK VLOEISTOF/SMEERMIDDEL<br />

Achteras (sperdifferentieel)<br />

(alleen <strong>CTS</strong>)<br />

Achteras (sperdifferentieel)<br />

(alleen <strong>CTS</strong>-V)<br />

Motorkapgrendel,<br />

veiligheidshaak, draaipunten,<br />

veerbevestigingspunt<br />

en<br />

ontgrendelingspal<br />

Motorkap- en<br />

portierscharnieren<br />

Onderhoud<br />

afdichtstrip<br />

SAE 75W-90 Synthetisch assmeermiddel (GM-onderdeelnr. 89021677) dat voldoet<br />

aan de vereisten van GM 9986115. Als het reservoir volledig moet worden afgetapt<br />

en bijgevuld, voegt u waar nodig 118 ml limited-slip assmeermiddel (GM-onderdeelnr.<br />

1052358) toe.<br />

DEXRON ® LS tandwielolie (GM-onderdeelnr. 88862624) volgens vereiste GM<br />

9986290.<br />

Lubriplate ® spuitsmeermiddel (GM onderdeelnummer 12346293) of smeermiddel<br />

dat aan de voorwaarden van NLGI-klasse 2 voldoet, categorie LB of GC-LB.<br />

Multi-purpose smeermiddel, Superlube ® (GM onderdeelnummer 12346241).<br />

Smeermiddel voor afdichtstrips (GM-onderdeelnummer 3634770) of diëlektrisch siliconenvet<br />

(GM-onderdeelnummer 12345579).<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

421 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 422 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

■ BANDEN<br />

Uw nieuwe auto wordt geleverd<br />

met banden van hoge kwaliteit,<br />

gemaakt door een gerenommeerde<br />

bandenfabrikant.<br />

Raadpleeg voor vragen over de<br />

garantie van uw banden het garantieboekje<br />

van de fabrikant dat bij de<br />

gebruikershandleiding van uw voertuig<br />

wordt geleverd of vraag uw<br />

dealer.<br />

WAARSCHUWING<br />

Rijden met slecht onderhouden<br />

of een verkeerd type banden is<br />

gevaarlijk.<br />

•Voorkom overbelasting van de<br />

banden. Overbelaste banden<br />

kunnen oververhit worden.<br />

Zo'n band kan klappen en een<br />

ernstig ongeval veroorzaken.<br />

• Zorg voor voldoende bandenspanning.<br />

Te lage bandenspanning<br />

kan oververhitting<br />

veroorzaken. Zo'n band kan<br />

klappen en een ernstig ongeval<br />

veroorzaken.<br />

• Controleer de bandenspanning<br />

regelmatig. De bandenspanning<br />

moet worden gecontroleerd<br />

terwijl de banden koud<br />

zijn.<br />

WAARSCHUWING<br />

•Voorkom te hoge bandenspanning.<br />

Banden met te hoge<br />

spanning raken gemakkelijker<br />

lek.<br />

•Versleten, oude banden kunnen<br />

ongevallen veroorzaken.<br />

Wanneer het loopvlak ernstig<br />

versleten is of de band beschadigd<br />

is, moet deze vervangen<br />

worden<br />

• Als u van plan bent met hogere<br />

snelheden te gaan rijden, zie<br />

dan "Bediening bij hogere snelheden"<br />

verderop in dit hoofdstuk<br />

voor informatie over de<br />

bandenspanning.<br />

Uw voertuig is uitgerust met<br />

laagprofielbanden.<br />

Deze banden zorgen dat het voertuig<br />

zeer snel reageert op natte of<br />

droge wegen.<br />

. . . 422


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 423 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Deze banden geven wel meer<br />

geluid en het loopvlak heeft een<br />

kortere levensduur.<br />

OPMERKING<br />

Banden met laag profiel zijn<br />

gevoeliger voor schade door<br />

obstakels op de weg of stoepranden<br />

dan banden met een<br />

normaal profiel.<br />

De band- en/of wieleenheid kan<br />

beschadigd raken door obstakels<br />

op de weg te raken, zoals kuilen<br />

of scherpe voorwerpen, of als u<br />

tegen een trottoirband schuift.<br />

Dit type schade valt niet onder<br />

de garantie van het voertuig.<br />

Zorg dat de banden de juiste<br />

bandenspanning hebben en<br />

vermijd waar mogelijk trottoirbanden,<br />

kuilen en andere<br />

obstakels.<br />

Op spanning brengen<br />

Zie het bandenplaatje voor de<br />

bandenspanningsspecificaties van<br />

uw auto.<br />

Om de plaats te bepalen van het<br />

bandenplaatje van uw auto, zie<br />

"Voertuig beladen" in hoofdstuk 3.<br />

Op de sticker worden de juiste<br />

bandenspanningen vermeld voor<br />

banden in koude toestand. Koud<br />

betekent dat de auto drie uur of<br />

langer heeft stilgestaan of - wanneer<br />

er toch mee is gereden - niet meer<br />

dan 1,6 km heeft afgelegd.<br />

Voor optimale prestaties van de<br />

banden moet de bandenspanning<br />

worden aangehouden die op het<br />

plaatje onder "cold" is vermeld.<br />

Voorkom echter overbelasting van<br />

uw auto. Zie Voertuig beladen in<br />

hoofdstuk 3.<br />

Het handhaven van de bandenspanning<br />

voor koude banden, zoals<br />

vermeld op het bandenplaatje, zal<br />

lager brandstofverbruik, langere<br />

levensduur van de banden, meer<br />

rijcomfort en beter algeheel rijgedrag<br />

tot gevolg hebben.<br />

Wanneer u de originele banden van<br />

uw voertuig vervangt door banden<br />

met andere afmetingen, kan de<br />

sticker met bandeninformatie niet<br />

juist zijn. Zorg dat u de juiste<br />

bandenspanning weet voor de<br />

banden op het voertuig.<br />

Controleer uw banden minstens<br />

eens per maand. Vergeet daarbij<br />

niet het reservewiel (indien<br />

aanwezig).<br />

Zie "Compact reservewiel" in hoofdstuk<br />

5 voor meer gegevens.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

423 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 424 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

OPMERKING<br />

Verkeerde bandenspanning heeft<br />

een negatieve invloed op de<br />

levensduur van de banden en de<br />

prestaties van de auto.<br />

Door te lage bandenspanning<br />

ontstaat overmatige doorbuiging<br />

en oververhitting van de band,<br />

waardoor de sterkte van de band<br />

vermindert en beschadiging kan<br />

ontstaan. Ook overbelasting,<br />

abnormale slijtage, slechte rijeigenschappen<br />

en een hoog<br />

brandstofverbruik zijn het<br />

gevolg.<br />

Te hoge bandenspanning<br />

veroorzaakt abnormale slijtage<br />

van de banden en slechte rijeigenschappen<br />

die kunnen leiden<br />

tot beschadiging van de auto<br />

door stootbelastingen tijdens het<br />

rijden.<br />

Om de bandenspanning te controleren<br />

en aan te passen:<br />

Met alleen een visuele inspectie<br />

van de banden kunt u niet nagaan<br />

of deze de correcte spanning<br />

hebben. Radiaalbanden kunnen<br />

eruit zien alsof ze de juiste spanning<br />

hebben, ook als de bandenspanning<br />

te laag is.<br />

Voor het controleren van de<br />

bandenspanning wordt het gebruik<br />

aanbevolen van een kleine bandenspanningmeter<br />

van goede kwaliteit.<br />

Verwijder het ventieldopje.<br />

Druk de meter stevig tegen het<br />

ventiel om de druk te meten.<br />

Als de druk laag is, voegt u lucht toe<br />

totdat de aanbevolen druk is bereikt.<br />

Als u te veel lucht toevoegt, laat de<br />

lucht dan weglopen door op het<br />

metalen staafje in het midden van<br />

het ventiel te drukken.<br />

Controleer de bandenspanning<br />

opnieuw.<br />

Zorg ervoor dat u de ventieldopjes<br />

terugplaatst op de ventielen. Ze<br />

helpen lekkages te voorkomen door<br />

vuil en vocht uit de band te weren.<br />

. . . 424


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 425 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

BEDIENING BIJ HOGERE<br />

SNELHEDEN<br />

WAARSCHUWING<br />

Als u bij hoge snelheden van 160<br />

km/u of harder rijdt, komen de<br />

banden meer onder druk te<br />

staan. Langdurig bij hogere snelheden<br />

rijden zorgt dat de<br />

banden overmatig warm worden<br />

en zelfs beschadigd kunnen<br />

raken. Het voertuig kan bij een<br />

aanrijding betrokken raken,<br />

waarbij u of uw medepassagiers<br />

kunnen overlijden.<br />

Sommige banden die geschikt zijn<br />

voor hogere snelheden moeten<br />

worden aangepast als u er hard<br />

mee wilt rijden. Waar de maximale<br />

snelheid en de wegomstandigheden<br />

toelaten dat er hard met een<br />

voertuig wordt gereden, moet u<br />

ervoor zorgen dat de banden<br />

geschikt zijn voor hogere snelheden,<br />

in uitstekende conditie zijn en<br />

op de juiste koude bandenspanning<br />

voor de voertuigbelasting zijn<br />

ingesteld.<br />

U moet de bandenspanning<br />

aanpassen aan het rijden op hoge<br />

snelheid wanneer het voertuig is<br />

voorzien van de volgende bandafmetingen<br />

voor hoge prestaties:<br />

• 235/50ZR18<br />

• 255/40R19<br />

• 285/35R19<br />

Wanneer u 160 km/u of sneller wilt<br />

rijden, als dergelijke snelheden<br />

wettelijk zijn toegestaan, dan moet<br />

de spanning van de banden in<br />

koude toestand overeenkomen met<br />

de hoogste spanning voor koude<br />

banden die op de zijwand staat of<br />

worden ingesteld op 300 kPa, welke<br />

van de twee het laagst is. Zodra u<br />

weer minder snel gaat rijden, moet<br />

u de banden weer op de koude<br />

bandenspanning brengen zoals<br />

wordt vermeld op het informatieplaatje<br />

voor de bandenspanning.<br />

Zie "Auto beladen" in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie.<br />

Controlesysteem bandenspanning<br />

(Indien van<br />

toepassing)<br />

OPMERKING<br />

Wanneer aanpassingen aan het<br />

controlesysteem voor bandenspanning<br />

door personen buiten<br />

een erkend servicefaciliteit<br />

worden gedaan, kan de toestemming<br />

om het systeem te gebruiken<br />

komen te vervallen.<br />

Dit systeem maakt gebruikt van<br />

radio- en sensortechnologie om de<br />

bandenspanning te bewaken.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

425 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 426 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Op elk wiel (behalve het reservewiel)<br />

bevinden zich sensoren die de<br />

bandenspanningsmetingen naar<br />

een ontvanger in het voertuig<br />

zenden.<br />

Als het systeem een lage bandendruk<br />

in een of meer banden waarneemt,<br />

kan het<br />

waarschuwingslampje voor een lage<br />

bandenspanning gaan branden en<br />

kan de melding CHECK TIRE<br />

PRESSURE (controleer bandenspanning)<br />

op het display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

verschijnen.<br />

Wanneer u een waarschuwing krijgt<br />

dat de spanning van een band laag<br />

is, dan moet u zo snel mogelijk stoppen,<br />

alle banden controleren op<br />

beschadiging en ze daarna tot de<br />

juiste bandenspanning opblazen.<br />

De waarschuwingslamp voor te lage<br />

bandenspanning en/of het bericht<br />

CHECK TIRE PRESSURE verschijnt<br />

elke ontstekingscyclus tot de<br />

banden op de juiste spanning zijn<br />

gebracht.<br />

Zie het volgende in hoofdstuk 1<br />

voor meer informatie:<br />

• Lampje voor lage<br />

bandenspanning<br />

• Mededelingen van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder<br />

- CHECK TIRE PRESSURE (bandenspanning<br />

controleren)<br />

Wanneer u rijdt met banden die<br />

onvoldoende op spanning zijn, kan<br />

de band oververhit raken en kapot<br />

gaan. Banden die niet voldoende op<br />

spanning zijn zorgen voor een<br />

hoger brandstofverbruik, een kortere<br />

levensduur van het loopvlak van<br />

de band en kunnen de rijeigenschappen<br />

en het stopvermogen van<br />

het voertuig beïnvloeden. Controleer<br />

de bandenspanning<br />

regelmatig.<br />

Bij koelere weersomstandigheden<br />

kan bij het starten van de motor de<br />

waarschuwingslamp voor te lage<br />

bandenspanning gaan branden en/<br />

of het bericht CHECK TIRE PRESS-<br />

URE verschijnen. Dit bericht<br />

verdwijnt zodra u gaat rijden. Hiermee<br />

kan vroegtijdig worden aangegeven<br />

dat de bandenspanning te<br />

laag wordt en moet worden gecontroleerd<br />

of op de juiste spanning<br />

moet worden gebracht.<br />

. . . 426


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 427 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Wanneer het waarschuwingslampje<br />

of het bericht niet wordt weergegeven,<br />

controleer dan de bandenspanning<br />

en breng de banden naar de<br />

aanbevolen bandenspanning.<br />

Controleer uw banden minstens<br />

eens per maand. Vergeet daarbij<br />

niet het reservewiel (indien<br />

aanwezig).<br />

Gebruik het informatiecentrum voor<br />

de bestuurder om de bandenspanning<br />

te controleren. Zie "Informatiecentrum<br />

voor de bestuurder" in<br />

hoofdstuk 1.<br />

Zie het bandenplaatje voor de<br />

bandenspanningsspecificaties van<br />

uw auto.<br />

Om de plaats te bepalen van het<br />

bandenplaatje van uw auto, zie<br />

"Voertuig beladen" in hoofdstuk 3.<br />

Wanneer u de originele banden van<br />

uw voertuig vervangt door banden<br />

met andere afmetingen, kan de<br />

sticker met bandeninformatie niet<br />

juist zijn. Zorg dat u de juiste<br />

bandenspanning weet voor de<br />

banden op het voertuig.<br />

Zorg dat de vervangende band<br />

compatibel met uw controlesysteem<br />

voor de bandenspanning is.<br />

Als dat niet het geval is, kan het<br />

systeem verkeerde waarschuwingen<br />

voor lage bandenspanning geven.<br />

Het controlesysteem voor de<br />

bandenspanning kan u waarschuwen<br />

voor een lage of een hoge<br />

spanningstoestand, maar het<br />

vervangt niet het normale<br />

bandenonderhoud.<br />

Het is de verantwoordelijkheid van<br />

de eigenaar ervoor te zorgen dat de<br />

banden op de juiste spanning zijn<br />

gebracht.<br />

Het waarschuwingslampje voor lage<br />

bandenspanning knippert 60 seconden<br />

en gaat daarna branden<br />

wanneer er een probleem is met het<br />

controlesysteem voor de<br />

bandenspanning.<br />

De waarschuwing wordt weergegeven<br />

telkens als het voertuig wordt<br />

gestart, totdat het probleem is<br />

verholpen.<br />

Het bericht SERVICE TIRE<br />

MONITOR (onderhoud bandencontrolesysteem)<br />

wordt weergegeven<br />

wanneer het controlesysteem<br />

voor de bandenspanning niet<br />

correct werkt.<br />

Dit bericht en/of waarschuwingslampje<br />

voor lage bandenspanning<br />

kan onder de volgende omstandigheden<br />

worden geactiveerd:<br />

• Een of meer bandensensoren<br />

kunnen ontbreken of niet<br />

werken.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

427 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 428 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

• Het reservewiel (waar aanwezig)<br />

is op het voertuig gemonteerd.<br />

Het reservewiel heeft geen bandenspanningssensor.<br />

Wanneer u<br />

het reservewiel onder het voertuig<br />

heeft gemonteerd, wordt<br />

het bericht SERVICE TIRE<br />

MONITOR (onderhoud aan<br />

bandencontrolesysteem) op het<br />

display van het informatiecentrum<br />

voor de bestuurder weergegeven.<br />

Het bericht verdwijnt<br />

als er opnieuw een band met<br />

een bandenspanningssensor<br />

wordt gemonteerd.<br />

• Het controlesysteem voor de<br />

bandenspanning is niet goed<br />

gereset zodat de identificatiecode<br />

van de nieuwe sensor niet<br />

overeenkomt met de juiste positie<br />

voor de band.<br />

Neem contact op met uw dealer<br />

voor onderhoud.<br />

. . . 428<br />

• De oorspronkelijke banden of<br />

wielen van uw voertuig zijn vervangen<br />

door banden of wielen<br />

die niet compatibel zijn met het<br />

controlesysteem voor de<br />

bandenspanning.<br />

• Het voertuig bevindt zich bij een<br />

faciliteit of elektronisch apparaat<br />

dat radiogolffrequenties gebruikt<br />

die gelijkaardig zijn aan die van<br />

het controlesysteem voor de<br />

bandenspanning.<br />

Wanneer het probleem blijft<br />

aanhouden, moet het voertuig voor<br />

onderhoud naar de dealer.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer u niet-goedgekeurde<br />

bandafdichtmiddelen gebruikt,<br />

dan kunnen de bandenspanningssensoren<br />

beschadigd raken.<br />

Deze schade wordt niet door uw<br />

garantie gedekt.<br />

Gebruik alleen door GM goedgekeurd<br />

bandafdichtmiddel. Raadpleeg<br />

uw dealer.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan werkt het afdichtmiddel in de<br />

reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor samen met het<br />

controlesysteem voor de<br />

bandenspanning.<br />

Andere vloeibare afdichtmiddelen<br />

kunnen de bandenspanningssensoren<br />

beschadigen.<br />

Zie "Reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor" in hoofdstuk<br />

5 voor meer informatie.<br />

Als er een band of sensor wordt<br />

vervangen, moet het controlesysteem<br />

voor de bandenspanning<br />

worden gereset zodat de identificatiecode<br />

van de nieuwe sensor overeenkomt<br />

met de juiste positie voor<br />

het wiel/de band.<br />

Elke sensor heeft een unieke<br />

identificatiecode.<br />

Als u de banden onderling omwisselt<br />

of een willekeurige band<br />

vervangt, moet het controlesysteem<br />

voor de bandenspanning worden<br />

teruggezet (gereset). Neem contact<br />

op met uw dealer voor onderhoud.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 429 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Inspecteren en verwisselen<br />

van de banden<br />

Controleer de banden en wielen<br />

regelmatig op abnormale slijtage of<br />

schade.<br />

Vergeet het reservewiel niet (waar<br />

aanwezig)<br />

Om de levensduur van de banden te<br />

verlengen, verdient het aanbeveling<br />

de banden met de in het onderhoudsboekje<br />

voorgeschreven intervallen<br />

te laten controleren.<br />

Roteer uw banden niet als de vooren<br />

achterbanden verschillende<br />

afmetingen hebben.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van vier banden met dezelfde<br />

maten, dan kunnen ze worden<br />

gerouleerd.<br />

Volg het bovenstaande schema voor<br />

het juiste rouleerpatroon.<br />

Bij het rouleren van de banden moet<br />

u het compacte reservewiel niet<br />

laten meedoen.<br />

Breng de voor- en achterbanden op<br />

de spanning die is vermeld op het<br />

informatieplaatje voor de banden<br />

nadat de wielen zijn verwisseld.<br />

Als u de banden onderling omwisselt<br />

of een willekeurige band<br />

vervangt, moet het controlesysteem<br />

voor de bandenspanning worden<br />

gereset.<br />

Zie "Controlesysteem bandenspanning"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor<br />

meer gegevens.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer er roest of vuil zit op het<br />

wiel of op die delen van de auto<br />

waarmee het wiel in aanraking<br />

komt, kan dat tot gevolg hebben<br />

dat de wielbouten na verloop<br />

van tijd loslopen. Hierdoor kan<br />

het wiel geheel loskomen en een<br />

ongeval veroorzaken. Wanneer u<br />

een wiel verwisselt, maak dan de<br />

plaatsen schoon waar het wiel<br />

met de auto in aanraking komt.<br />

In noodgevallen kunt u daarvoor<br />

een doek of een stuk papier<br />

gebruiken. Zorg er echter voor<br />

dat u later, als dat nodig is, met<br />

behulp van een schraper of een<br />

staalborstel de contactvlakken<br />

goed reinigt.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

429 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 430 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

WAARSCHUWING<br />

Door verkeerde of niet goed vastgedraaide<br />

wielmoeren kan het<br />

wiel losraken en zelfs van de auto<br />

lopen. Dit zou tot een ernstig<br />

ongeval kunnen leiden. Overtuig<br />

u ervan dat u de juiste wielmoeren<br />

gebruikt.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer de wielmoeren niet met<br />

het juiste aanhaalmoment zijn<br />

vastgezet, kunnen trillingen<br />

ontstaan tijdens het remmen en<br />

kan de remschijf worden beschadigd.<br />

Om kostbare reparaties aan<br />

het remsysteem te voorkomen,<br />

moeten de wielmoeren gelijkmatig<br />

en in de juiste volgorde met<br />

het voorgeschreven aanhaalmoment<br />

worden vastgezet.<br />

Zie "Specificaties en inhouden"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor<br />

het juiste aanhaalmoment van de<br />

wielmoeren.<br />

Banden vervangen<br />

Het rubber in de banden van uw<br />

voertuig neemt na verloop van tijd<br />

af in kwaliteit, zelfs als de banden<br />

niet worden gebruikt. Hoe snel dit<br />

gaat, is afhankelijk van een aantal<br />

factoren. Rijsnelheid, toestand van<br />

de weg, temperaturen, belasting<br />

van het voertuig en of de banden<br />

regelmatig worden opgepompt<br />

hebben invloed op de verouderingssnelheid<br />

van de banden.<br />

Wanneer de banden worden onderhouden<br />

volgens het onderhoudsschema,<br />

dan moeten de banden<br />

waarschijnlijk worden vervangen<br />

voordat ze door veroudering zijn<br />

afgeschreven.<br />

A<br />

Uw banden zijn voorzien van slijtageindicators<br />

. Deze geven aan<br />

wanneer de profieldiepte van het<br />

loopvlak tot 1,6 mm of minder is<br />

gesleten.<br />

Wanneer deze slijtage-indicators op<br />

drie plaatsen rondom de band zichtbaar<br />

worden, zoals is afgebeeld, is<br />

vervanging van de band vereist.<br />

Ook bij het constateren van de<br />

volgende afwijkingen moet de band<br />

worden vernieuwd:<br />

• Insnijdingen, scheuren of andere<br />

beschadigingen in het loopvlak<br />

of de zijkanten van de band, van<br />

een zodanige omvang dat de<br />

koordlagen zichtbaar zijn.<br />

. . . 430


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 431 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

• De band heeft een bult, uitstulping<br />

of inkeping.<br />

Op het informatieplaatje voor de<br />

banden is de juiste bandenmaat<br />

voor uw auto vermeld.<br />

Om de plaats te bepalen van het<br />

bandenplaatje van uw auto, zie<br />

"Voertuig beladen" in hoofdstuk 3.<br />

We raden u aan alle vier de banden<br />

tegelijkertijd te laten vervangen.<br />

Wanneer er minder dan vier banden<br />

worden vervangen, kan dit invloed<br />

hebben op de remprestaties en het<br />

weggedrag van uw voertuig.<br />

Nieuwe banden moeten altijd van<br />

dezelfde maat zijn, hetzelfde laadvermogen<br />

hebben en van dezelfde<br />

constructie zijn als de op de fabriek<br />

gemonteerde banden.<br />

Zorg dat de vervangende band<br />

compatibel met uw controlesysteem<br />

voor de bandenspanning is.<br />

Als dat niet het geval is, kan het<br />

systeem verkeerde waarschuwingen<br />

voor lage bandenspanning geven.<br />

Zie "Controlesysteem bandenspanning"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor<br />

meer gegevens.<br />

Winterbanden met dezelfde maximaal<br />

toegestane snelheid kunnen<br />

soms niet leverbaar zijn voor<br />

banden met een maximaal toegestane<br />

snelheid van H, V, W, Y en ZR.<br />

Als u sneeuwbanden met een lagere<br />

maximaal toegestane snelheid kiest,<br />

mag u nooit de maximaal toegestane<br />

snelheid van de band<br />

overschrijden.<br />

Raadpleeg "Winterbanden" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het gebruik van verschillende<br />

bandenmaten, -merken en -<br />

types kan ertoe leiden dat u<br />

tijdens het rijden de macht over<br />

het stuur verliest en kan tevens<br />

resulteren in schade aan de auto.<br />

Gebruik dezelfde bandenmaat<br />

en hetzelfde bandentype op alle<br />

wielen.<br />

Wanneer u band of een wiel<br />

monteert met een andere maat dan<br />

oorspronkelijk werd gebruikt, kan<br />

dit problemen of schade veroorzaken<br />

aan diverse voertuigsystemen,<br />

bijvoorbeeld aan remmen, rijkarakteristiek<br />

en -eigenschappen, en de<br />

weerstand tegen omrollen, en aan<br />

elektronische systemen zoals ABS,<br />

tractieregeling en<br />

stabiliteitsregeling.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

431 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 432 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer u wielen met verschillende<br />

maten gebruikt en<br />

wanneer er banden worden<br />

geselecteerd die niet worden<br />

aanbevolen voor die wielen,<br />

kunnen de prestaties en veiligheid<br />

van uw voertuig niet<br />

aanvaardbaar zijn.<br />

De kans op aanrijdingen en<br />

ernstig letsel wordt hierdoor<br />

groter.<br />

Gebruik alleen specifieke GMwielen<br />

en -bandensystemen die<br />

voor uw voertuig zijn ontwikkeld<br />

en laat ze door een door GM<br />

gecertificeerde monteur<br />

aanbrengen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Rijdt niet sneller dan de maximumsnelheid<br />

waarvoor de<br />

banden zijn vervaardigd, ongeacht<br />

de wettelijk toegestane snelheid.<br />

Indien dikwijls en/of<br />

gedurende lange perioden zeer<br />

snel moet worden gereden dient<br />

u contact op te nemen met uw<br />

voertuig-/bandendealer betreffende<br />

banden van het juiste type<br />

voor uw doel en de weersomstandigheden<br />

in het gebied waar<br />

het voertuig wordt gebruikt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Indien de auto is voorzien van<br />

diagonaalbanden, dan kunnen er<br />

in de velgflenzen na vele kilometers<br />

rijden scheurtjes ontstaan.<br />

Een band en/of wiel kan dan<br />

plotseling defect raken, met als<br />

gevolg een ongeluk. Gebruik<br />

alleen radiaalbanden voor de<br />

wielen van uw voertuig.<br />

SNEEUWKETTINGEN OF<br />

GELIJKAARDIGE<br />

TRACTIEHULPMIDDELEN<br />

Gebruik tractiehulpmiddelen alleen<br />

wanneer dit noodzakelijk is.<br />

Gebruik uitsluitend tractiekabels van<br />

11 mm die voldoen of beter zijn dan<br />

de vereisten van de SAE-klasse "S" en<br />

die de juiste maat hebben voor uw<br />

banden (285/35ZR19, P235/R18 of<br />

235/50ZR18). Monteer ze zo strak<br />

mogelijk om de achterbanden, met<br />

de uiteinden stevig bevestigd.<br />

OPMERKING<br />

Monteer geen tractiehulpmiddelen<br />

op de voorbanden.<br />

. . . 432


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 433 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Rijd langzaam en volg de aanwijzingen<br />

van de fabrikant van de kabels.<br />

Wanneer de kabels hoorbaar in<br />

aanraking komen met uw voertuig,<br />

stop dan en trek de kabels strakker<br />

aan. Rijd langzamer als de kabels<br />

nog steeds contact maken, tot u<br />

geen geluid meer hoort.<br />

OPMERKING<br />

Om beschadiging van uw auto te<br />

voorkomen, is het noodzakelijk<br />

langzaam te rijden, de wielen<br />

niet te laten doordraaien en het<br />

tractiehulpmiddel bij te stellen of<br />

te verwijderen indien het met de<br />

auto in aanraking komt.<br />

Zomerbanden (waar<br />

aanwezig)<br />

Uw voertuig kan zijn uitgerust met<br />

banden die zijn geoptimaliseerd<br />

voor maximale prestaties op droge<br />

en natte wegen terwijl het loopvlak<br />

een goede levensduur, een uitstekende<br />

duurzaamheid en een laag<br />

geluidsniveau heeft. Onder zware<br />

winterse omstandigheden waarbij<br />

veel sneeuw kan vallen kan het<br />

gebeuren dat deze banden minder<br />

grip hebben.<br />

Winterbanden<br />

Uw vierseizoenen- of zomerbanden<br />

bieden u misschien niet de grip of<br />

het prestatieniveau dat u nodig<br />

heeft op sneeuw of ijs. Wanneer u<br />

verwacht regelmatig op wegen met<br />

sneeuw en ijs te rijden, dan kunt u<br />

overwegen winterbanden aan te<br />

schaffen.<br />

Wanneer u winterbanden gebruikt,<br />

kan dit een negatieve invloed<br />

hebben op het rijgedrag. De tractie<br />

op droge wegen kan afnemen, het<br />

rijgeluid kan toenemen en de<br />

levensduur van de banden kan<br />

afnemen.<br />

Ga naar uw dealer voor meer informatie<br />

over de beschikbaarheid van<br />

winterbanden en voor de keuze van<br />

de juiste banden.<br />

Als u winterbanden gaat gebruiken,<br />

moet u altijd hetzelfde formaat,<br />

belastingbereik, dezelfde maximum<br />

toegestane snelheid en hetzelfde<br />

constructietype als de originele<br />

banden van de auto gebruiken.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

433 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 434 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Wanneer winterbanden voor uw<br />

voertuig worden gebruikt, voorzie<br />

dan alle vier wielen van deze<br />

banden.<br />

Winterbanden met dezelfde maximaal<br />

toegestane snelheid kunnen<br />

soms niet leverbaar zijn voor<br />

banden met een maximaal toegestane<br />

snelheid van H, V, W, Y en ZR.<br />

Als u sneeuwbanden met een lagere<br />

maximaal toegestane snelheid kiest,<br />

mag u nooit de maximaal toegestane<br />

snelheid van de band<br />

overschrijden.<br />

Zie "Band verwisselen" eerder in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie.<br />

Wielsloten<br />

Uw auto is uitgerust met wielsloten.<br />

Het gereedschap voor de wielmoersloten<br />

bevindt zich in een kleine tas<br />

in de kofferruimte.<br />

De set omvat een dopsleutel voor<br />

antidiefstalbouten en voorschriften.<br />

Tevens vindt u in de set een kaartje<br />

waarop het registratienummer is<br />

gedrukt. Zorg ervoor dit kaartje niet<br />

te verliezen; u heeft het nodig<br />

wanneer de sleutel verloren is en<br />

een duplicaat moet worden besteld.<br />

Wanneer een wiel moet worden<br />

verwijderd, gebruik dan de antidiefstaldopsleutel.<br />

Reservewiel (waar<br />

aanwezig)<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong> is,<br />

dan is uw voertuig voorzien van een<br />

reservewiel en krikuitrusting.<br />

Zie "Lekke band verwisselen" in<br />

hoofdstuk 5.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan is uw voertuig niet voorzien van<br />

een reservewiel of krikuitrusting.<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor.<br />

Zie "Reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor" in hoofdstuk<br />

5 voor meer informatie.<br />

. . . 434


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 435 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

■ WIELEN<br />

Uitlijning van de wielen en<br />

uitbalancering van banden<br />

Als er ongebruikelijke bandenslijtage<br />

optreedt of als het voertuig een kant<br />

optrekt, moet de uitlijning eventueel<br />

opnieuw worden ingesteld.<br />

Als het voertuig vibreert wanneer u<br />

rijdt op een gladde weg, moeten de<br />

wielen eventueel worden<br />

uitgebalanceerd.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

gebruik dan alleen klevende wielgewichten<br />

om de wielen uit te<br />

balanceren.<br />

Ga naar uw dealer of een bevoegde<br />

monteur voor onderhoud.<br />

Wiel vervangen<br />

Vervang een wiel waarvan de velg is<br />

vervormd, gescheurd, geroest of<br />

gecorrodeerd. Indien wielmoeren<br />

telkens opnieuw loslopen, moeten<br />

de wielmoeren en -bouten worden<br />

vervangen.<br />

Hoewel sommige aluminium wielen<br />

gerepareerd kunnen worden,<br />

moeten andere typen wielen<br />

worden vervangen indien luchtlekkage<br />

aanwezig is.<br />

Gebruik alleen nieuwe originele<br />

GM-onderdelen. Raadpleeg uw<br />

dealer.<br />

Wanneer u een wiel monteert met<br />

een andere maat dan oorspronkelijk<br />

werd gebruikt, kan dit problemen of<br />

schade veroorzaken aan diverse<br />

voertuigsystemen, bijvoorbeeld aan<br />

remmen, rijden en rijeigenschappen,<br />

en de weerstand tegen omrollen,<br />

en aan elektronische systemen<br />

zoals ABS, tractieregeling en<br />

stabiliteitsregeling.<br />

OPMERKING<br />

Het verkeerde wiel kan problemen<br />

veroorzaken voor de levensduur<br />

van de lagers, koeling van<br />

de remmen, kalibratie van snelheidsmeter<br />

en dagteller,<br />

koplampafstelling, bumperhoogte,<br />

bodemvrijheid van het voertuig<br />

en de vrije ruimte tussen<br />

band en carrosserie en chassis.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het gebruik van verkeerde<br />

onderdelen kan gevaarlijk zijn.<br />

Het kan invloed hebben op de<br />

werking van het remsysteem en<br />

het rijgedrag van de auto. U kunt<br />

de macht over het stuur verliezen<br />

en uzelf en anderen in gevaar<br />

brengen.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

435 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 436 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

WAARSCHUWING<br />

Een gebruikt wiel op een voertuig<br />

doen is gevaarlijk.<br />

U weet dan niet hoe het wiel is<br />

gebruikt of hoeveel ermee is<br />

gereden.<br />

Het wiel kan plotseling kapot<br />

gaan en een ongeluk<br />

veroorzaken.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer er roest of vuil zit op het<br />

wiel of op die delen van de auto<br />

waarmee het wiel in aanraking<br />

komt, kan dat tot gevolg hebben<br />

dat de wielbouten na verloop<br />

van tijd loslopen. Hierdoor kan<br />

het wiel geheel loskomen en een<br />

ongeval veroorzaken. Wanneer u<br />

een wiel verwisselt, maak dan de<br />

plaatsen schoon waar het wiel<br />

met de auto in aanraking komt.<br />

In noodgevallen kunt u daarvoor<br />

een doek of een stuk papier<br />

gebruiken. Zorg er echter voor<br />

dat u later, als dat nodig is, met<br />

behulp van een schraper of een<br />

staalborstel de contactvlakken<br />

goed reinigt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Smeer nooit olie of vet op de<br />

wielbouten of wielmoeren. Hierdoor<br />

zouden de moeren kunnen<br />

losraken. Wanneer als gevolg<br />

hiervan het wiel van de auto<br />

loopt, zou een ernstig ongeval<br />

kunnen ontstaan.<br />

WAARSCHUWING<br />

Door verkeerde of niet goed vastgedraaide<br />

wielmoeren kan het<br />

wiel losraken en zelfs van de auto<br />

lopen. Dit zou tot een ernstig<br />

ongeval kunnen leiden. Overtuig<br />

u ervan dat u de juiste wielmoeren<br />

gebruikt. Vooral bij een eventuele<br />

vervanging is het belangrijk<br />

om erop te letten dat u nieuwe<br />

wielmoeren van het juiste type<br />

krijgt.<br />

. . . 436


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 437 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

OPMERKING<br />

Wanneer de wielmoeren niet met<br />

het juiste aanhaalmoment zijn<br />

vastgezet, kunnen trillingen<br />

ontstaan tijdens het remmen en<br />

kan de remschijf worden beschadigd.<br />

Om kostbare reparaties aan<br />

het remsysteem te voorkomen,<br />

moeten de wielmoeren gelijkmatig<br />

en in de juiste volgorde met<br />

het voorgeschreven aanhaalmoment<br />

worden vastgezet.<br />

Zie "Specificaties en inhouden"<br />

verderop in dit hoofdstuk voor<br />

het juiste aanhaalmoment van de<br />

wielmoeren.<br />

SAMPLE4UX1M072675<br />

■ VOERTUIG IDENTIFICA-<br />

TIE NUMMER<br />

• Het voertuigidentificatienummer<br />

kan aan de rechterzijde van<br />

het voertuig staan op de veerpootkolom<br />

in de motorruimte.<br />

• Het voertuigidentificatienummer<br />

staat ook op het identificatieplaatje<br />

voor onderdelen.<br />

Het achtste karakter van het VIN is<br />

de motorcode. Deze code heeft u<br />

nodig ter identificatie van de motor,<br />

voertuigspecificaties en<br />

reserveonderdelen.<br />

–<br />

–<br />

Dit nummer is het wettelijke identificatienummer<br />

voor uw voertuig.<br />

U kunt dit nummer op een van de<br />

volgende locaties vinden:<br />

• Het voertuigidentificatienummer<br />

staat vermeld op een plaatje<br />

op de voorste hoek van het<br />

instrumentenpaneel, aan de linkerzijde.<br />

Het plaatje is van buitenaf<br />

zichtbaar via de voorruit<br />

van het voertuig.<br />

–<br />

–<br />

437 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 438 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

■ IDENTIFICATIEPLAATJE<br />

VOOR ONDERDELEN<br />

Dit plaatje bevindt zich in de kofferruimte.<br />

Deze informatie is handig<br />

wanneer u onderdelen moet<br />

bestellen.<br />

Op dit plaatje treft u de volgende<br />

informatie aan:<br />

• het identificatienummer van de<br />

auto (VIN)<br />

• de modelaanduiding<br />

• informatie over carrosserielak<br />

• een lijst met alle fabrieksopties<br />

en speciale uitrustingen<br />

Verwijder dit informatieplaatje niet<br />

uit de auto.<br />

. . . 438<br />

■ ZEKERINGEN EN<br />

STROOMONDERBREKERS<br />

De circuits van de elektrische installatie<br />

in uw auto zijn tegen kortsluiting<br />

beveiligd door middel van een<br />

combinatie van zekeringen, stroomonderbrekers<br />

en thermische beveiligingen.<br />

De kans op brand door<br />

kortsluiting wordt hierdoor belangrijk<br />

verminderd.<br />

Wanneer u ooit pech onderweg<br />

krijgt en u heeft geen reservezekering,<br />

kunt u een zekering met dezelfde<br />

doorsmeltwaarde lenen van een<br />

ander circuit. Neem de zekering van<br />

een circuit waar u geen gebruik van<br />

behoeft te maken (bijvoorbeeld van<br />

de radio of de aansteker) en gebruik<br />

deze zekering als de doorsmeltwaarde<br />

overeenkomt met die van de<br />

doorgesmolten zekering. Vervang<br />

de zekering zo spoedig mogelijk.<br />

De zekeringenhouder bevindt zich<br />

in het motorcompartiment.<br />

Er bevindt zich ook een zekeringenhouder<br />

in de bagageruimte aan de<br />

rechterzijde van het voertuig.<br />

U kunt bij de zekeringenhouder<br />

komen door het toegangspaneel in<br />

de bagageruimte te openen.<br />

Zie "Zekeringenhouder in de bagageruimte"<br />

verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

OPMERKING<br />

Na een stroomonderbreking,<br />

zoals het loskoppelen van de<br />

accu of het verwijderen van de<br />

maxizekeringen in de zekeringenhouder,<br />

moet de elektronische<br />

gasklepbediening worden<br />

gekalibreerd. Als dit niet wordt<br />

gedaan, zal de motor niet goed<br />

draaien.<br />

Zie "Accu" eerder in dit hoofdstuk<br />

voor informatie over het kalibreren<br />

van de elektronische<br />

gasklepbediening.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 439 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

20<br />

U kunt de zekeringen verwijderen<br />

met de speciale zekeringtrekker.<br />

A<br />

Let op de zilverkleurige draad in de<br />

zekering. Vervang de zekering<br />

indien de draad is gesmolten of<br />

gebroken. De nieuwe zekering moet<br />

dezelfde afmeting en doorsmeltwaarde<br />

hebben als de oude.<br />

Als een zekering doorsmelt, moet u<br />

de auto onmiddellijk laten nakijken.<br />

OPMERKING<br />

Knoei geen vloeistoffen op de<br />

elektrische onderdelen van uw<br />

voertuig; dit kan schade<br />

veroorzaken.<br />

Plaats het deksel van de zekeringenhouder<br />

altijd weer terug<br />

wanneer u klaar bent.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

439 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 440 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

6 13<br />

7 14<br />

8 15<br />

9 16<br />

21<br />

22<br />

23<br />

24<br />

25<br />

26<br />

27<br />

28<br />

33 40 43 44<br />

51 61<br />

52 62<br />

34<br />

45 53 63<br />

35<br />

36<br />

46 54 64<br />

67<br />

47 55 65<br />

56<br />

48<br />

66 68<br />

57<br />

69<br />

70<br />

71<br />

72<br />

73<br />

74<br />

75<br />

5<br />

17<br />

10 18<br />

29<br />

30<br />

37<br />

49<br />

58<br />

59<br />

11 19 31 38 41 50 60<br />

12 20 32 39 42<br />

. . . 440


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 441 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Zekeringenhouder in de motorruimte (alleen <strong>CTS</strong>)<br />

Nr. Beveiligde circuits<br />

Stroomonderbrekers<br />

5 Koplampsproeiers<br />

Relais<br />

1 Ventilator 2<br />

2 Ventilator 1<br />

3 Startmotor<br />

4 Achterruitverwarming<br />

12 Claxon<br />

20 Motorpomp<br />

21 Koelventilator serieel/<br />

parallel<br />

32 Compressorkoppeling<br />

aircosysteem<br />

Nr. Beveiligde circuits<br />

39 Pomp ruitensproeiers<br />

42 Niet in gebruik<br />

44 Niet in gebruik<br />

45 Mistlampen<br />

48 Koplamp - Grootlicht<br />

49 Dimlicht koplamp<br />

53 Reserve<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

63 Ontsteking<br />

66 Ruitenwisser<br />

67 Aandrijflijn<br />

68 Ruitenwisser voorruit<br />

hoge snelheid<br />

J Cases<br />

6 Ventilator 2<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

441 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 442 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Zekeringenhouder in de motorruimte (alleen <strong>CTS</strong>) (vervolg)<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

7 Ventilator 1<br />

8 Startmotor<br />

9 Verwarming<br />

ruitensproeiers<br />

10 Motor ABS-systeem<br />

13 Reserve<br />

14 Niet in gebruik<br />

15 Reserve<br />

16 Remvacuümpomp<br />

17 Aanjager<br />

18 Achterruitverwarming<br />

37 Reserve<br />

Minizekeringen<br />

11 Reserve<br />

19 ABS-systeem<br />

22 Display<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

23 Reserve<br />

24 Voertuigregeleenheid 1<br />

25 Systeem voor adaptieve<br />

voorverlichting<br />

26 Voertuigregeleenheid 5<br />

27 Voertuigregeleenheid 4<br />

28 Aansteker<br />

29 Vierwielaandrijving<br />

(Indien van toepassing)<br />

30 Transmissieregelmodule<br />

31 Claxon<br />

33 Niet in gebruik<br />

34 Voetgangersbeschermingssysteem<br />

35 Voertuigregeleenheid 3<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

36 Voertuigregeleenheid 2<br />

38 Motorpomp<br />

40 Niet in gebruik<br />

41 Compressorkoppeling<br />

aircosysteem<br />

43 Niet in gebruik<br />

46 Grootlicht koplamp,<br />

links<br />

47 Grootlicht koplamp,<br />

rechts<br />

50 Pomp ruitensproeiers<br />

51 Airbagschakelaar<br />

. . . 442


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 443 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Zekeringenhouder in de motorruimte (alleen <strong>CTS</strong>) (vervolg)<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

52 Elektronische regelmodule;<br />

Transmissieregelmodule;<br />

Instrumentengroep;<br />

PASS-Key ® III+-module<br />

54 PASS-Key ® III+-module;<br />

Regelmodule<br />

carrosserie<br />

55 Motor navigatie<br />

56 Ruitenwisser<br />

57 Dimlicht koplamp,<br />

rechts<br />

58 Dimlicht koplamp, links<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

59 Niet in gebruik<br />

60 Bestuurdersmodule<br />

koplampsproeier<br />

61 Reserve<br />

62 Ontsteking<br />

64 Verlichting stuurwiel<br />

65 Mistlampen voor<br />

69 Voertuigregeleenheid<br />

6; Voertuigregeleenheid<br />

7<br />

70 Emissie 1<br />

71 Even bobines<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

72 Oneven bobines<br />

73 Emissie 2<br />

74 Elektronische<br />

regelmodule<br />

75 Toerentalsensor<br />

handgeschakeld<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

443 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 444 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

6 13<br />

7 14<br />

8 15<br />

9 16<br />

21<br />

22<br />

23<br />

24<br />

25<br />

26<br />

27<br />

28<br />

33 40 43 44<br />

51 61<br />

52 62<br />

34<br />

45 53 63<br />

35<br />

36<br />

46 54 64<br />

67<br />

47 55 65<br />

56<br />

48<br />

66 68<br />

57<br />

69<br />

70<br />

71<br />

72<br />

73<br />

74<br />

75<br />

17<br />

29<br />

49<br />

58<br />

5<br />

10 18<br />

30<br />

37<br />

59<br />

11 19 31 38 41 50 60<br />

12 20 32 39 42<br />

. . . 444


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 445 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Zekeringenhouder in de motorruimte (alleen <strong>CTS</strong>-V)<br />

Nr. Beveiligde circuits<br />

Stroomonderbrekers<br />

5 Koplampsproeiers<br />

Relais<br />

1 Ventilator 2<br />

2 Ventilator 1<br />

3 Startmotor<br />

4 Achterruitverwarming<br />

12 Claxon<br />

20 Interkoelerpomp<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

21 Koelventilator serieel/<br />

parallel<br />

32 Compressorkoppeling<br />

aircosysteem<br />

39 Pomp ruitensproeiers<br />

42 Niet in gebruik<br />

44 Niet in gebruik<br />

45 Mistlampen<br />

48 Koplamp - Grootlicht<br />

Nr. Beveiligde circuits<br />

49 Dimlicht koplamp<br />

53 Reserve<br />

63 Ontsteking<br />

66 Ruitenwisser<br />

67 Aandrijflijn<br />

68 Ruitenwisser voorruit<br />

hoge snelheid<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

445 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 446 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Zekeringenhouder in de motorruimte (alleen <strong>CTS</strong>-V) (vervolg)<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

J Cases<br />

6 Ventilator 2<br />

7 Ventilator 1<br />

8 Startmotor<br />

9 Verwarming<br />

ruitensproeiers<br />

10 Motor ABS-systeem<br />

13 Reserve<br />

14 Elektrische parkeerrem<br />

15 Reserve<br />

16 Reserve<br />

17 Aanjager<br />

18 Achterruitverwarming<br />

37 Magnetische<br />

stabilisatieregeling/wielophangingsregeling<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

Minizekeringen<br />

11 Reserve<br />

19 ABS-systeem<br />

22 Display<br />

23 Reserve<br />

24 Voertuigregeleenheid 1<br />

25 Systeem voor adaptieve<br />

voorverlichting<br />

26 Voertuigregeleenheid 5<br />

27 Voertuigregeleenheid 4<br />

28 Aansteker<br />

29 Zonnedak<br />

30 Transmissieregelmodule<br />

31 Claxon<br />

33 Niet in gebruik<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

34 Voetgangersbeschermingssysteem<br />

35 Voertuigregeleenheid 3<br />

36 Voertuigregeleenheid 2<br />

38 Interkoelerpomp<br />

40 Niet in gebruik<br />

41 Compressorkoppeling<br />

aircosysteem<br />

43 Niet in gebruik<br />

46 Grootlicht koplamp,<br />

links<br />

47 Grootlicht koplamp,<br />

rechts<br />

50 Pomp ruitensproeiers<br />

51 Airbagschakelaar<br />

. . . 446


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 447 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Zekeringenhouder in de motorruimte (alleen <strong>CTS</strong>-V) (vervolg)<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

52 Elektronische regelmodule;<br />

Transmissieregelmodule;<br />

Instrumentengroep;<br />

PASS-Key ® III+-module<br />

54 PASS-Key ® III+-module;<br />

Regelmodule<br />

carrosserie<br />

55 Motor navigatie<br />

56 Ruitenwisser<br />

57 Dimlicht koplamp,<br />

rechts<br />

58 Dimlicht koplamp, links<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

59 Niet in gebruik<br />

60 Bestuurdersmodule<br />

koplampsproeier<br />

61 Reserve<br />

62 Ontsteking<br />

64 Verlichting stuurwiel<br />

65 Mistlampen voor<br />

69 Voertuigregeleenheid<br />

6; Voertuigregeleenheid<br />

7<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

70 Emissie 1<br />

71 Even bobines<br />

72 Oneven bobines<br />

73 Emissie 2<br />

74 Elektronische<br />

regelmodule<br />

75 Reserve<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

447 . . .


Onderhoud en verzorging<br />

Zekeringenhouder in het<br />

achtercompartiment (alleen<br />

<strong>CTS</strong>)<br />

Nr. Beveiligde circuits<br />

. . . 448<br />

Stroomonderbrekers<br />

1 Elektrisch bediende<br />

stoel linksvoor<br />

31<br />

22<br />

14<br />

32<br />

23<br />

15<br />

33<br />

24<br />

16<br />

Nr. Beveiligde circuits<br />

2 Elektrisch bediende<br />

stoel rechtsvoor<br />

3 Elektrisch bediende<br />

portierramen<br />

4 Elektrisch bediende<br />

stuurkolom<br />

34<br />

25<br />

17<br />

35<br />

26<br />

18<br />

36<br />

27<br />

19<br />

37<br />

28<br />

4<br />

09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 448 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

1<br />

2<br />

3<br />

6<br />

7<br />

8<br />

9<br />

5<br />

10<br />

11<br />

12<br />

13<br />

20<br />

38<br />

29<br />

21<br />

30 39<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

32 Raam linksachter<br />

37 Raam rechtsachter<br />

Relais<br />

5 Ontgrendelen van<br />

kofferdeksel<br />

6 Vergrendelen<br />

7 Ontgrendelen<br />

8 Ontgrendeling<br />

brandstofvulklep<br />

9 Mistlampen achter<br />

10 Brandstofpomp<br />

11 Remlichten<br />

12 Lamp rechterpositie<br />

13 Lamp linkerpositie<br />

Minizekeringen<br />

14 Lamp linkerpositie<br />

15 Lamp rechterpositie<br />

16 Portiersloten<br />

17 Brandstofpomp<br />

18 Reserve


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 449 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Zekeringenhouder in het achtercompartiment (alleen <strong>CTS</strong>) (vervolg)<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

19 Remlichten<br />

20 Lamp rechterpositie<br />

21 Zonnedak<br />

22 Mistlampen achter<br />

23 Sensor gereguleerde<br />

spanningsregeling<br />

24 Audio-installatie<br />

25 Airbagsysteem<br />

26 Centrale vergrendeling<br />

met afstandsbediening<br />

(Indien van toepassing);<br />

PASS-Key ® III+module<br />

met<br />

antidiefstalfunctie<br />

27 Luidsprekers audioinstallatie<br />

28 Televisietuner (Indien<br />

van toepassing)<br />

29 Elektronische<br />

regelmodule<br />

30 Magneetklep<br />

ventilatieklep<br />

31 Reserve<br />

33 Ontgrendelen van<br />

kofferdeksel<br />

34 Antidiefstalsysteem<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

449 . . .


Onderhoud en verzorging<br />

Nr.<br />

Zekeringenhouder in het<br />

achtercompartiment (alleen<br />

<strong>CTS</strong>-V)<br />

. . . 450<br />

Beveiligde circuits<br />

35 Stoel met geheugenmodule<br />

1<br />

36 Module<br />

2<br />

passagiersportier<br />

3<br />

38 Aansluitcontact<br />

5<br />

accessoires<br />

6<br />

39 Versterker<br />

Nr. Beveiligde circuits<br />

Stroomonderbrekers<br />

1 Elektrisch bediende<br />

stoel linksvoor<br />

31<br />

22<br />

14<br />

32<br />

23<br />

15<br />

33<br />

24<br />

16<br />

Nr. Beveiligde circuits<br />

2 Elektrisch bediende<br />

stoel rechtsvoor<br />

3 Elektrisch bediende<br />

portierramen<br />

4 Elektrisch bediende<br />

stuurkolom<br />

34<br />

25<br />

17<br />

35<br />

26<br />

18<br />

36<br />

27<br />

4<br />

09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 450 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

7<br />

8<br />

9<br />

10<br />

11<br />

12<br />

13<br />

19<br />

37<br />

28<br />

20<br />

38<br />

29<br />

21<br />

30 39<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

32 Raam linksachter<br />

37 Raam rechtsachter<br />

Relais<br />

5 Ontgrendelen van<br />

kofferdeksel<br />

6 Vergrendelen<br />

7 Ontgrendelen<br />

8 Ontgrendeling<br />

brandstofvulklep<br />

9 Mistlampen achter<br />

10 Brandstofpomp<br />

11 Remlichten<br />

12 Lamp rechterpositie<br />

13 Lamp linkerpositie<br />

Minizekeringen<br />

14 Lamp linkerpositie<br />

15 Lamp rechterpositie<br />

16 Portiersloten


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 451 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Zekeringenhouder in het achtercompartiment (alleen <strong>CTS</strong>-V) (vervolg)<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

Nr.<br />

Beveiligde circuits<br />

17 Brandstofpomp<br />

18 Reserve<br />

19 Remlichten<br />

20 Lamp rechterpositie<br />

21 Regelmodule<br />

brandstofsysteem<br />

22 Mistlampen achter<br />

23 Sensor gereguleerde<br />

spanningsregeling<br />

24 Audio-installatie<br />

25 Airbagsysteem<br />

26 Centrale vergrendeling<br />

met afstandsbediening<br />

(Indien van toepassing);<br />

PASS-Key ® III+module<br />

met<br />

antidiefstalfunctie<br />

27 Luidsprekers audioinstallatie<br />

28 Televisietuner (Indien<br />

van toepassing)<br />

29 Elektronische<br />

regelmodule<br />

30 Magneetklep<br />

ventilatieklep<br />

31 Reserve<br />

33 Ontgrendelen van<br />

kofferdeksel<br />

34 Antidiefstalsysteem<br />

35 Stoel met geheugenmodule<br />

36 Module<br />

passagiersportier<br />

38 Aansluitcontact<br />

accessoires<br />

39 Versterker<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

451 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 452 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

■ GLOEILAMPEN<br />

VERVANGEN<br />

Informeer bij uw dealer voor de<br />

werkwijze bij het vervangen van<br />

gloeilampen die niet in dit hoofdstuk<br />

zijn vermeld.<br />

Het richten van de koplampen is<br />

nodig voor veilig rijden. Ga naar uw<br />

dealer voor onderhoud.<br />

Halogeenlampen<br />

WAARSCHUWING<br />

Halogeen gloeilampen bevatten<br />

onder druk staand gas en kunnen<br />

door een val of krassen barsten. U<br />

en anderen kan dan letsel<br />

worden toegebracht. Volg de<br />

instructies op, die op de verpakking<br />

van de gloeilamp staan.<br />

Hoge ontladingslampen (HID)<br />

(indien van toepassing)<br />

Uw voertuig kan met hoge-ontladingslampen<br />

zijn uitgerust. Als een<br />

gloeilamp van een koplamp is<br />

vervangen, zult u merken dat de<br />

straal iets anders is dan de oorspronkelijke<br />

gloeilamp. Dit is normaal.<br />

WAARSCHUWING<br />

De hoge-ontladingslampen<br />

werken onder zeer hoge spanning.<br />

Probeer de onderdelen van<br />

het systeem niet zelf te repareren.<br />

U kunt ernstig gewond<br />

raken. Neem contact op met uw<br />

dealer voor onderhoud.<br />

Mistlampen voor<br />

1. Trek de duwstiften waarmee de<br />

beschermplaat aan de achterzijde<br />

van het voorste deel van<br />

het dashboard is bevestigd naar<br />

buiten.<br />

De duwstiften bevinden zich iets<br />

voor de voorbanden.<br />

. . . 452


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 453 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

2. Trek de beschermplaat los van<br />

het voertuig zodat u bij de<br />

lampeenheid kunt komen.<br />

3. Reik door de opening om de<br />

stekker uit de oude gloeilamp te<br />

halen.<br />

4. Verwijder de lamphouder uit<br />

het lamphuis.<br />

Draai het gloeilampje een<br />

kwartslag naar links en verwijder<br />

het.<br />

5. Vervang de gloeilamp.<br />

6. Maak de stekker vast aan de<br />

nieuwe gloeilamp.<br />

7. Druk de gloeilampfitting in de<br />

lampbehuizing en draai de fitting<br />

een kwartslag naar rechts.<br />

Zijmarkeringslichten<br />

1. Schuif het voorste deel van de<br />

lampeenheid voorzichtig langs<br />

het spatscherm naar de achterzijde<br />

van het voertuig.<br />

2. Wanneer het lipje bij het voorste<br />

uiteinde van de eenheid loskomt<br />

uit het spatscherm, trekt u<br />

het voorste uiteinde van de<br />

lampeenheid weg van het<br />

spatscherm.<br />

3. Verwijder de lampeenheid uit<br />

het spatscherm.<br />

4. Draai de gloeilampfitting om<br />

deze te verwijderen en vervang<br />

het gloeilampje.<br />

5. Steek de fitting in de lampeenheid<br />

en draai deze vast.<br />

6. Monteer het lichteenheid.<br />

Wanneer u de lampeenheid terugplaatst,<br />

moet u het lipje op<br />

de voorzijde van de lampeenheid<br />

uitlijnen met de voorste<br />

rand van de spatschermopening<br />

en daarna het achterste<br />

deel van de eenheid in de opening<br />

in het spatscherm klikken.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

453 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 454 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Kentekenverlichting<br />

1. Druk op het lipje om de kentekenverlichting<br />

te verwijderen.<br />

2. Draai de lampeenheid omlaag<br />

en verwijder deze.<br />

3. Draai de fitting linksom en verwijder<br />

de fitting.<br />

4. Verwijder de gloeilamp vervang<br />

hem door een nieuwe.<br />

Trek de gloeilamp recht uit de<br />

houder.<br />

5. Wanneer u de fitting terugplaatst,<br />

lijn dan de lipjes op de<br />

fitting uit met de lipjes in de<br />

lampeenheid en schuif deze<br />

daarna naar binnen.<br />

Draai de fitting rechtsom om<br />

deze te bevestigen.<br />

6. Monteer het lichteenheid.<br />

Lijn de twee knobbels op de buitenste<br />

rand van de lampbehuizing<br />

uit met de buitenste flens<br />

van de opening in het voertuig.<br />

7. Draai de binnenste zijde van de<br />

lampeenheid omhoog en klik<br />

de eenheid op zijn plaats.<br />

. . . 454


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 455 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

■ GLOEILAMPENTABEL<br />

Informeer bij uw dealer voor gloeilampen die niet in dit hoofdstuk zijn vermeld.<br />

Kentekenverlichting .......................................................................................................................... W5W LL<br />

Mistlampen voor..................................................................................................................................H11 LL<br />

Zijmarkeringslichten.............................................................................................................................WY5W<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

455 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 456 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

■ SPECIFICATIES EN INHOUDEN<br />

Specificaties van de onderdelen<br />

V6-motor van 2,8 l<br />

Motorcode ....................................................................................................................................................T<br />

Transmissie ...................................................................................................Automatisch of handgeschakeld<br />

Motorvermogen ................................................................................................................155 kW bij 6800 -1<br />

Motorkoppel ..................................................................................................................... 246 KW bij 3600 -1<br />

Luchtfilter in passagiersruimte.........................................................................................19130403 1 /CF133 2<br />

Luchtfilter..................................................................................................................... 15875795 1 /A3096C 2<br />

Motoroliefilter ................................................................................................................25177917 1 /PF2129 2<br />

Bougie............................................................................................................................12597464 1 /41-990 2<br />

Elektrodenafstand...............................................................................................................................1,1 mm<br />

Aanhaalmoment wielmoeren............................................................................................................ 190 Nm<br />

1 GM-onderdeelnummer<br />

2 AC Delco-onderdelennummer<br />

. . . 456


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 457 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Specificaties van de onderdelen (vervolg)<br />

V6-motor van 3,6 l<br />

Motorcode ....................................................................................................................................................7<br />

Transmissie ......................................................................................................................................Automaat<br />

Motorvermogen ................................................................................................................199 kW bij 6400 -1<br />

Motorkoppel ..................................................................................................................... 347 KW bij 3100 -1<br />

Luchtfilter in passagiersruimte.........................................................................................19130403 1 /CF133 2<br />

Luchtfilter..................................................................................................................... 15875795 1 /A3096C 2<br />

Motoroliefilter ................................................................................................................25177917 1 /PF2129 2<br />

Bougie............................................................................................................................12597464 1 /41-990 2<br />

Elektrodenafstand...............................................................................................................................1,1 mm<br />

Aanhaalmoment wielmoeren............................................................................................................ 190 Nm<br />

1 GM-onderdeelnummer<br />

2 AC Delco-onderdelennummer<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

457 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 458 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Specificaties van de onderdelen (vervolg)<br />

V6-motor van 3,6 l<br />

Motorcode ....................................................................................................................................................V<br />

Transmissie ...................................................................................................Automatisch of handgeschakeld<br />

Motorvermogen ................................................................................................................229 kW bij 6400 -1<br />

Motorkoppel ..................................................................................................................... 374 KW bij 5200 -1<br />

Luchtfilter in passagiersruimte.........................................................................................19130403 1 /CF133 2<br />

Luchtfilter..................................................................................................................... 15875795 1 /A3096C 2<br />

Motoroliefilter ................................................................................................................25177917 1 /PF2129 2<br />

Bougie............................................................................................................................12597464 1 /41-990 2<br />

Elektrodenafstand...............................................................................................................................1,1 mm<br />

Aanhaalmoment wielmoeren............................................................................................................ 190 Nm<br />

1 GM-onderdeelnummer<br />

2 AC Delco-onderdelennummer<br />

. . . 458


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 459 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

Specificaties van de onderdelen (vervolg)<br />

6,2 L V8-motor<br />

Motorcode ....................................................................................................................................................P<br />

Transmissie ...................................................................................................Automatisch of handgeschakeld<br />

Motorvermogen .................................................................................................................415 kW @ 6100 -1<br />

Motorkoppel .......................................................................................................................747 kW @ 3800 -1<br />

Luchtfilter in passagiersruimte.........................................................................................19130403 1 /CF133 2<br />

Luchtfilter..................................................................................................................... 25898499 1 /A3105C 2<br />

Motoroliefilter ....................................................................................................................89017524 1 /PF48 2<br />

Bougie............................................................................................................................12571165 1 /41-104 2<br />

Elektrodenafstand...............................................................................................................................1,0 mm<br />

Aanhaalmoment wielmoeren............................................................................................................ 190 Nm<br />

1 GM-onderdeelnummer<br />

2 AC Delco-onderdelennummer<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

459 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 460 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

Inhouden* (richtwaarden)<br />

Brandstoftank........................................................................................................................................68,1 L<br />

Koelsysteem<br />

2,8L V6 motor....................................................................................................................................11,1 L<br />

3,6L V6 motor<br />

Motorcode 7 ....................................................................................................................................9,7 L<br />

Motorcode V ..................................................................................................................................10,0 L<br />

6,2L V8 motor....................................................................................................................................12,7 L<br />

6.2L V8-motor met interkoeler ............................................................................................................3,0 L<br />

Krukkast (met filter vervangen) ...............................................................................................................5,7 L<br />

Transmissie (Carter verwijderen en vervangen)<br />

Alleen <strong>CTS</strong><br />

Automaat .........................................................................................................................................6,3 L<br />

Handmatig .......................................................................................................................................1,8 L<br />

Alleen <strong>CTS</strong>-V<br />

Automaat .........................................................................................................................................6,3 L<br />

Handmatig .......................................................................................................................................3,8 L<br />

Airconditioningkoelmiddel (R-134a) ........................................................................................................‡ kg<br />

*Alle vloeistofpeilen na het vullen controleren.<br />

‡ Zie voor de hoeveelheid koelvloeistof van het airconditioningssysteem het waarschuwingslabel voor de<br />

koelvloeistof onder de motorkap. Ga voor meer informatie naar uw dealer.<br />

Zie "Aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen" voor meer informatie.<br />

. . . 460


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 461 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

■ BRANDSTOFVERBRUIK EN EMISSIEGEGEVENS<br />

2,8 l motor<br />

Motorcode .........................................................................................................................................................T<br />

Brandstofverbruik<br />

Handgeschakelde versnellingsbak<br />

Stadsverkeer..........................................................................................................................17,7 l/100 km<br />

Snelweg .................................................................................................................................. 8,4 l/100 km<br />

Gecombineerd......................................................................................................................11,8 l/100 km<br />

Automatische transmissie<br />

Stadsverkeer..........................................................................................................................16,8 l/100 km<br />

Snelweg .................................................................................................................................. 7,7 l/100 km<br />

Gecombineerd......................................................................................................................11,0 l/100 km<br />

Uitstoot van CO 2<br />

Handgeschakelde versnellingsbak<br />

Stadsverkeer (werkelijk)................................................................................................................419 g/km<br />

Snelweg (werkelijk) ......................................................................................................................201 g/km<br />

Gecombineerd (gewogen) ..........................................................................................................281 g/km<br />

Automatische transmissie<br />

Stadsverkeer (werkelijk)................................................................................................................399 g/km<br />

Snelweg (werkelijk) ......................................................................................................................184 g/km<br />

Gecombineerd (gewogen) ..........................................................................................................263 g/km<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

461 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 462 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

3,6 l motor<br />

Motorcode .........................................................................................................................................................7<br />

Brandstofverbruik<br />

Automatische transmissie<br />

Stadsverkeer..........................................................................................................................16,1 l/100 km<br />

Snelweg .................................................................................................................................. 8,0 l/100 km<br />

Gecombineerd......................................................................................................................10,9 l/100 km<br />

Uitstoot van CO 2<br />

Automatische transmissie<br />

Stadsverkeer (werkelijk)................................................................................................................380 g/km<br />

Snelweg (werkelijk) ......................................................................................................................190 g/km<br />

Gecombineerd (gewogen) ..........................................................................................................260 g/km<br />

. . . 462


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 463 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

3,6 l motor<br />

Motorcode .........................................................................................................................................................V<br />

Brandstofverbruik<br />

Handgeschakelde versnellingsbak<br />

Stadsverkeer..........................................................................................................................18,1 l/100 km<br />

Snelweg .................................................................................................................................. 8,4 l/100 km<br />

Gecombineerd......................................................................................................................12,0 l/100 km<br />

Automatische transmissie<br />

Achterwielaandrijving<br />

Stadsverkeer ......................................................................................................................16,6 l/100 km<br />

Snelweg............................................................................................................................... 7,9 l/100 km<br />

Gecombineerd ..................................................................................................................11,1 l/100 km<br />

Automatische transmissie<br />

Allwheel-aandrijving<br />

Stadsverkeer ......................................................................................................................16,8 l/100 km<br />

Snelweg............................................................................................................................... 8,0 l/100 km<br />

Gecombineerd ..................................................................................................................11,2 l/100 km<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

463 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 464 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

3,6 l motor (vervolg)<br />

Uitstoot van CO 2<br />

Handgeschakelde versnellingsbak<br />

Stadsverkeer (werkelijk)................................................................................................................429 g/km<br />

Snelweg (werkelijk) ......................................................................................................................199 g/km<br />

Gecombineerd (gewogen) ..........................................................................................................285 g/km<br />

Automatische transmissie<br />

Achterwielaandrijving<br />

Stadsverkeer (werkelijk) ............................................................................................................395 g/km<br />

Snelweg (werkelijk)...................................................................................................................188 g/km<br />

Gecombineerd (gewogen).......................................................................................................264 g/km<br />

Automatische transmissie<br />

Allwheel-aandrijving<br />

Stadsverkeer (werkelijk) ............................................................................................................398 g/km<br />

Snelweg (werkelijk)...................................................................................................................191 g/km<br />

Gecombineerd (gewogen).......................................................................................................267 g/km<br />

. . . 464


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 465 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 4<br />

6.2 L-motor<br />

Motorcode .........................................................................................................................................................P<br />

Brandstofverbruik<br />

Handgeschakelde versnellingsbak<br />

Stadsverkeer.................................................................. Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

Snelweg ........................................................................ Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

Gecombineerd.............................................................. Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

Automatische transmissie<br />

Stadsverkeer.................................................................. Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

Snelweg ........................................................................ Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

Gecombineerd.............................................................. Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

Uitstoot van CO 2<br />

Handgeschakelde versnellingsbak<br />

Stadsverkeer (werkelijk)................................................. Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

Snelweg (werkelijk) ....................................................... Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

Gecombineerd (gewogen) ........................................... Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

Automatische transmissie<br />

Stadsverkeer (werkelijk)................................................. Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

Snelweg (werkelijk) ....................................................... Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

Gecombineerd (gewogen) ........................................... Informatie niet beschikbaar bij het ter perse gaan.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

465 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 466 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Onderhoud en verzorging<br />

■ ZORG VOOR DE<br />

BUITENKANT<br />

WAARSCHUWING<br />

Zorg dat de riem van de veiligheidsgordel<br />

niet wordt vervuild<br />

met poetsmiddel, olie, chemicalieen<br />

en vooral accuzuur. U kunt de<br />

riem reinigen met een milde<br />

zeep en water. De gordel moet<br />

worden vervangen als de riem<br />

rafelig, vuil of beschadigd is.<br />

General Motors heeft producten<br />

voor onderhoud van de buitenkant<br />

en zorg voor uw voertuig.<br />

Neem contact op met uw dealer als<br />

u nadere informatie wenst.<br />

. . . 466


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 467 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

––––<br />

–<br />

5<br />

Werk<br />

zaa<br />

mhe<br />

den<br />

in<br />

noo<br />

dgevallen<br />

Starten met een hulpaccu..................................468<br />

Slepen van de auto.............................................472<br />

Oververhitting van de motor ............................473<br />

Koelvloeistof controleren en bijvullen ................475<br />

Koelvloeistof van interkoelersysteem<br />

controleren en bijvullen (alleen <strong>CTS</strong>-V).............479<br />

Lekke band..........................................................481<br />

Lekke band verwisselen<br />

(alleen <strong>CTS</strong>) ......................................................481<br />

Wielsloten ..........................................................482<br />

Krik en reservewiel verwijderen..........................483<br />

Wiel verwisselen.................................................484<br />

Banden en krikuitrusting opbergen ...................489<br />

Compact reservewiel ........................................491<br />

Reparatieset met bandafdichtmiddel en<br />

compressor (alleen <strong>CTS</strong>-V) ................................492<br />

De reparatieset met bandafdichtmiddel en<br />

compressor verwijderen ...................................496<br />

De reparatieset met bandafdichtmiddel en<br />

compressor gebruiken ......................................497<br />

De luchtcompressor zonder afdichtmiddel<br />

gebruiken .........................................................502<br />

De bus afdichtmiddel loshalen en<br />

terugplaatsen....................................................505<br />

Hoofdstuk 5 - Werkzaamheden in noodgevallen<br />

Als uw voertuig vast komt te zitten ................. 508<br />

Het voertuig voor- en achteruit laten rollen ...... 509<br />

Sleepogen ......................................................... 509<br />

Wanneer u uw voertuig niet met de<br />

afstandsbediening kunt starten ...................... 510<br />

Gegevensverzameling en<br />

gegevensrecorders voor gebeurtenissen ....... 510<br />

467 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 468 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

■ STARTEN MET EEN<br />

HULPACCU<br />

Als de accu in het voertuig ontladen<br />

is kunnen een ander voertuig en<br />

hulpstartkabels worden gebruikt om<br />

de motor te starten.<br />

Het andere voertuig moet over een<br />

12 V-accu met een negatieve massa<br />

beschikken.<br />

OPMERKING<br />

Als het andere voertuig niet over<br />

een 12 V-accu met een negatieve<br />

massa beschikt, kunnen beide<br />

voertuigen beschadigd raken.<br />

WAARSCHUWING<br />

Accu's bevatten zuur dat brandwonden<br />

kan veroorzaken en gas<br />

dat kan exploderen. Handel<br />

uiterst voorzichtig om ernstig<br />

letsel te voorkomen. Zie het<br />

hoofdstuk "Gebruik van dit<br />

instructieboekje" voor aanwijzingen<br />

hoe veilig nabij de accu kan<br />

worden gewerkt.<br />

Zorg er voor dat geen accuzuur<br />

met de huid in aanraking kan<br />

komen. Mocht u accuzuur in uw<br />

ogen of op uw huid krijgen, spoel<br />

de plek dan met water en consulteer<br />

onmiddellijk een arts.<br />

WAARSCHUWING<br />

Gebruik nabij een accu nooit lucifers<br />

of open vuur. Gebruik een<br />

zaklantaarn als u moet bijlichten.<br />

WAARSCHUWING<br />

Nieuwe GM-auto's zijn altijd<br />

voorzien van een onderhoudsvrije<br />

accu. Wanneer echter toch<br />

een ander type accu met celdoppen<br />

gemonteerd is, controleer<br />

dan of de cellen voldoende vloeistof<br />

bevatten. Vul bij met water<br />

als het niveau laag staat, zodat er<br />

geen explosieve gassen aanwezig<br />

kunnen zijn.<br />

OPMERKING<br />

De motor zal niet starten door de<br />

auto aan te duwen of te slepen;<br />

hierdoor kan de auto zelfs<br />

worden beschadigd.<br />

. . . 468


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 469 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

Verricht de volgende handelingen<br />

om uw auto met een hulpaccu te<br />

starten:<br />

OPMERKING<br />

Als deze aanwijzingen niet<br />

worden opgevolgd, kan ernstige<br />

schade aan uw auto tot gevolg<br />

hebben.<br />

De reparaties worden niet gedekt<br />

door uw garantie.<br />

1. Plaats de auto's voldoende<br />

dicht bij elkaar om de hulpstartkabels<br />

te kunnen aansluiten. De<br />

auto's mogen elkaar niet raken.<br />

WAARSCHUWING<br />

Voorkom dat de voertuigen gaan<br />

rijden als u een voertuig probeert<br />

te starten met een hulpaccu door<br />

de parkeerrem van beide voertuigen<br />

in te schakelen.<br />

Kies de stand P (parkeren) bij een<br />

voertuig met automatische transmissie<br />

en zet een handgeschakelde<br />

transmissie in N(neutraal)<br />

voordat u de parkeerrem<br />

aantrekt.<br />

2. Zet van beide auto's het contact<br />

uit. Zet de radio's af en schakel<br />

alle lampen uit die niet nodig<br />

zijn.<br />

OPMERKING<br />

Een ingeschakelde radio of andere<br />

accessoires kunnen ernstig<br />

worden beschadigd.<br />

De reparaties worden niet gedekt<br />

door uw garantie.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

Verwijder alle accessoires die<br />

eventueel zijn aangesloten op<br />

de aansluiting van de aansteker<br />

of die voor elektrische<br />

accessoires.<br />

–<br />

–<br />

469 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 470 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

3. Open nu de motorkappen en<br />

zoek de positieve (+) en de<br />

negatieve (-) accupool op.<br />

WAARSCHUWING<br />

De koelventilator kan zelfs bij stilstaande<br />

motor worden ingeschakeld.<br />

Neem de nodige zorg in<br />

acht nabij een elektrische ventilator<br />

in de motorruimte.<br />

WAARSCHUWING<br />

Ventilatoren of andere bewegende<br />

motoronderdelen kunnen<br />

ernstig letsel veroorzaken. Houdt<br />

uw handen uit de buurt van<br />

bewegende onderdelen, zodra<br />

de motor draait.<br />

Uw auto heeft positieve (+) en<br />

negatieve (-) externe accuklem.<br />

De externe negatieve (-) accuklem<br />

bevindt zich achter de zekeringenhouder<br />

in de<br />

motorruimte.<br />

De externe positieve (+) accuklem<br />

bevindt zich aan de zijde<br />

van de zekeringenhouder in de<br />

motorruimte.<br />

Maak steeds gebruik van de positieve<br />

en negatieve accuklemmen<br />

op afstand in plaats van de<br />

accuklemmen op de accu van<br />

de auto.<br />

WAARSCHUWING<br />

Controleer dat de hulpstartkabels<br />

geen losse of ontbrekende isolatie<br />

hebben. Indien deze kabels<br />

zijn beschadigd, kunt u een elektrische<br />

schok oplopen en worden<br />

de auto's mogelijk beschadigd.<br />

. . . 470


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 471 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

OPMERKING<br />

Sluit positief (+) niet aan op<br />

negatief (-), hierdoor veroorzaakt<br />

u kortsluiting die de accu en<br />

mogelijk andere delen kan<br />

beschadigen.<br />

Sluit de negatieve (-) kabel niet<br />

aan op de negatieve (-) pool van<br />

de ontladen accu, omdat hierdoor<br />

vonken kunnen ontstaan.<br />

7<br />

6 5<br />

4. Sluit de positieve (+) (rode)<br />

kabel aan op de positieve (+)<br />

pool van de ontladen accu.<br />

Gebruik de speciale, op afstand<br />

van de accu gemonteerde startaansluiting<br />

(+) indien uw auto<br />

hiermee is uitgerust.<br />

5. Laat het andere uiteinde niet in<br />

aanraking komen met metaal<br />

en sluit hem dan aan op de<br />

positieve klem (+) van een goed<br />

geladen accu.<br />

Gebruik de speciale, op afstand<br />

van de accu gemonteerde startaansluiting<br />

(+) indien uw auto<br />

hiermee is uitgerust.<br />

4<br />

6. Neem nu de negatieve (-)<br />

(zwarte) kabel. Sluit hem eerst<br />

aan op de negatieve (-) pool<br />

van de geladen accu. Gebruik<br />

de op afstand van de accu aanwezige<br />

accuklem (-) indien uw<br />

auto hiermee is uitgerust. Laat<br />

het andere einde nog niet met<br />

metaal in aanraking komen.<br />

OPMERKING<br />

Sluit de negatieve kabel niet aan<br />

op de elektronische regeleenheid,<br />

de bevestigingsbeugel van de elektronische<br />

regeleenheid of de<br />

kabels die aan de elektronische<br />

regeleenheid zijn aangesloten.<br />

Anders kan de motorcontroleeenheid<br />

worden beschadigd.<br />

Maak steeds gebruik van de externe<br />

negatieve accuklem in plaats<br />

van de accuklem op de accu van<br />

uw voertuig.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

Sluit de negatieve (-) kabel niet<br />

aan op de negatieve (-) pool van<br />

de ontladen accu, omdat hierdoor<br />

vonken kunnen ontstaan.<br />

–<br />

–<br />

471 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 472 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

7. Bevestig het andere eind van de<br />

negatieve kabel op een zwaar<br />

metalen onderdeel op de<br />

motor van het voertuig met de<br />

ontladen accu of op een<br />

externe negatieve (-) accuklem<br />

indien het voertuig hiermee is<br />

uitgerust.<br />

De kabel moet op een afstand<br />

van tenminste 45 cm van de<br />

ontladen accu worden aangesloten,<br />

maar niet in de omgeving<br />

van bewegende<br />

motoronderdelen.<br />

8. Start de motor van de auto met<br />

de geladen accu. Laat de motor<br />

even draaien.<br />

9. Probeer de motor van het<br />

andere voertuig te starten.<br />

Als de motor na een aantal startpogingen<br />

niet kon worden gestart,<br />

kan onderhoud nodig zijn.<br />

10. Verwijder de startkabels in<br />

omgekeerde volgorde om kortsluiting<br />

te voorkomen.<br />

. . . 472<br />

OPMERKING<br />

Wanneer de startkabels onjuist<br />

worden aangesloten of ontkoppeld,<br />

kan hierdoor kortsluiting<br />

ontstaan waardoor uw voertuig<br />

beschadigd kan raken. Zorg om<br />

kortsluiting te voorkomen dat de<br />

kabels niet met elkaar of andere<br />

metalen delen in aanraking<br />

komen.<br />

De reparaties worden niet gedekt<br />

door uw garantie.<br />

OPMERKING<br />

Na een stroomonderbreking, zoals<br />

het loskoppelen van de accu of het<br />

verwijderen van de maxizekeringen<br />

in de zekeringenhouder, moet<br />

de elektronische gasklepbediening<br />

worden gekalibreerd. Als dit niet<br />

wordt gedaan, zal de motor niet<br />

goed draaien.<br />

Zie "Accu" in hoofdstuk 4 voor<br />

informatie over het kalibreren van<br />

de elektronische<br />

gasklepbediening.<br />

■ SLEPEN VAN DE AUTO<br />

Neem contact op met uw dealer of<br />

een erkend sleepbedrijf als uw auto<br />

gesleept moet worden.<br />

Zie tevens "Rijden met recreatieve<br />

voertuigen" in hoofdstuk 3.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer de portieren vergrendeld<br />

zijn met het alarmsysteem,<br />

dan wordt het alarm geactiveerd<br />

als de auto tijdens het wegslepen<br />

schuin komt te staan.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 473 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

■ OVERVERHITTING VAN<br />

DE MOTOR<br />

WAARSCHUWING<br />

Stoom van een oververhitte<br />

motor kan ernstige brandwonden<br />

veroorzaken. Blijf bij de<br />

motor vandaan wanneer u<br />

stoom hoort of ziet ontsnappen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Door een oververhitte motor te<br />

laten draaien, zelfs gedurende<br />

korte tijd, kan brand ontstaan<br />

met de mogelijkheid van<br />

verwondingen en/of ernstig<br />

lichamelijk letsel.<br />

Uiteindelijk kunnen kostbare<br />

reparaties nodig zijn die niet door<br />

de garantie worden gedekt.<br />

Zie onder "Bescherming tegen<br />

oververhitting" verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie.<br />

De meter voor de motorkoelvloeistoftemperatuur<br />

geeft de temperatuur<br />

van de motorkoelvloeistof aan.<br />

Wanneer de naald de bovenzijde<br />

van de meter bereikt, wordt de<br />

motor te heet!<br />

In het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder kan een oververhittingsmelding<br />

verschijnen.<br />

Raadpleeg voor meer informatie<br />

"Informatiecentrum voor de<br />

bestuurder" in hoofdstuk 1.<br />

Indien u ziet of hoort dat er stoom<br />

uit de motor komt, moet u onmiddellijk<br />

stoppen en de motor afzetten.<br />

Open de motorkap niet voordat<br />

de motor is afgekoeld.<br />

Als de controlelamp gaat branden<br />

zonder dat stoom zichtbaar is:<br />

1. Schakel de airconditioning uit<br />

en zet de verwarming aan<br />

(hoogste aanjagersnelheid).<br />

2. Raakt u in een file, plaats dan<br />

zodra u stilstaat de keuzehendel<br />

in de stand N (neutraal).<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

473 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 474 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

Wanneer de waarschuwingslamp<br />

blijft branden of wanneer de temperatuurmeter<br />

nog steeds een te hoge<br />

koelwatertemperatuur aangeeft,<br />

parkeer het voertuig dan onmiddellijk<br />

aan de kant van de weg en zet de<br />

motor uit.<br />

Als er nog steeds geen stoom zichtbaar<br />

is, laat de motor dan gedurende<br />

ca. 3 minuten stationair draaien.<br />

Als de controlelamp blijft branden,<br />

zet u de motor uit en laat u meteen<br />

iedereen uit de auto stappen.<br />

Zie onder "Bescherming tegen oververhitting"<br />

verderop in dit hoofdstuk<br />

voor meer informatie.<br />

. . . 474<br />

WAARSCHUWING<br />

De elektrische ventilator kan ook<br />

in werking komen wanneer de<br />

motor niet loopt. Kom daarom<br />

niet te dicht in de buurt van de<br />

ventilator.<br />

Indien de koelvloeistof in de expansietank<br />

heeft gekookt, draai dan de<br />

dop niet los. Wacht tot de koelvloeistof<br />

is afgekoeld.<br />

De auto moet op een vlakke ondergrond<br />

worden geplaatst.<br />

Wanneer de motorruimte warm is,<br />

moet het peil op of boven de markering<br />

FROID/FULL COLD staan.<br />

Wanneer de motor koud is, moet<br />

het peil bij de markering FROID/<br />

FULL COLD staan.<br />

Als het peil van de koelvloeistof laag<br />

is, kan er een lek in het koelsysteem<br />

zijn.<br />

WAARSCHUWING<br />

Motoronderdelen kunnen zeer<br />

heet zijn. Raak deze niet aan.<br />

WAARSCHUWING<br />

Laat de motor niet lopen indien<br />

er lekkage is. Alle koelvloeistof<br />

kan naar buiten lekken en motorbrand<br />

veroorzaken. U zou brandwonden<br />

kunnen oplopen.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer de motor zonder koelvloeistof<br />

draait, kan dit ernstige<br />

schade aan de motor tot gevolg<br />

hebben, die niet onder de garantie<br />

valt.<br />

Zie onder "Bescherming tegen<br />

oververhitting" verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie.<br />

Wanneer koelvloeistof uit de motor of<br />

de radiator lekt, moet de oorzaak hiervan<br />

onmiddellijk worden verholpen.<br />

Wanneer er geen koelvloeistof lekt en<br />

het temperatuurlampje voor de<br />

motorkoelvloeistof brandt, dan<br />

moeten de koelventilators in werking<br />

zijn. Zoniet, dan moeten de ventilators<br />

voor onderhoud naar de dealer.


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 475 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

Bescherming tegen<br />

oververhitting<br />

Als de waarschuwing tegen oververhitting<br />

aanhoudt, schakelt de motor<br />

over op een programma waarbij de<br />

verbranding beurtelings in cilindergroepen<br />

plaatsvindt, om zo motorschade<br />

te beperken en u in staat te<br />

stellen met de auto naar het dichtstbijzijnde<br />

servicecentrum te rijden. U<br />

zult wel een aanzienlijk verlies in<br />

motorprestaties opmerken.<br />

Voorkom het rijden van lange<br />

afstanden en/of het rijden met een<br />

aanhanger wanneer in deze stand<br />

wordt gereden.<br />

OPMERKING<br />

Koelvloeistof controleren en<br />

bijvullen<br />

WAARSCHUWING<br />

Stoom en hete vloeistof kunnen<br />

uit een heet koelsysteem naar<br />

buiten spuiten en ernstige brandwonden<br />

veroorzaken. Draai de<br />

dop niet los wanneer de motor<br />

en het koelsysteem heet zijn.<br />

WAARSCHUWING<br />

•Vervang het correcte koelvloeistofmengsel<br />

niet door andere<br />

typen vloeistoffen. De motor<br />

kan in brand vliegen en u of<br />

anderen verwonden.<br />

Onder sommige omstandigheden<br />

is ethyleenglycol in koelvloeistof<br />

ontvlambaar. Voorkom<br />

brandwonden en zorg dat nooit<br />

koelvloeistof wordt gemorst op<br />

het uitlaatsysteem of op hete<br />

motoronderdelen. Als u twijfelt,<br />

laat het bijvullen dan uitvoeren<br />

door een vakkundig<br />

automecanicien.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

Nadat u met deze functie heeft<br />

gereden, moet u de motor laten<br />

afkoelen alvorens reparaties uit te<br />

voeren. Repareer dan de oorzaak<br />

van het koelvloeistofverlies,<br />

ververs de olie.<br />

–<br />

–<br />

475 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 476 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

OPMERKING<br />

Vervang het correcte koelvloeistofmengsel<br />

niet door andere<br />

typen vloeistoffen. Wanneer u dit<br />

wel doet, kan voortijdige corrosie<br />

ontstaan en de koelvloeistof<br />

moet dan vaker worden ververst.<br />

Schade veroorzaakt doordat niet<br />

de aanbevolen koelvloeistof is<br />

gebruikt, wordt niet gedekt door<br />

de garantie.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het kan gevaar opleveren indien<br />

alleen water of andere vloeistof<br />

dan de aanbevolen koelvloeistof<br />

wordt toegevoegd. De motor<br />

kan oververhit raken, maar de<br />

waarschuwingslamp gaat niet<br />

branden. De motor kan in brand<br />

vliegen en u of anderen<br />

verwonden.<br />

OPMERKING<br />

Als er teveel water in het koelvloeistofmengsel<br />

is, kan de vloeistof<br />

bevriezen en de motor en<br />

andere auto-onderdelen laten<br />

barsten.<br />

Het controleren van het koelvloeistofpeil<br />

kan plaatsvinden op de<br />

doorzichtige expansietank zonder<br />

de dop te verwijderen.<br />

Wanneer de motorruimte warm is,<br />

moet het peil op of boven de markering<br />

FROID/FULL COLD staan.<br />

Wanneer de motor koud is, moet<br />

het peil bij de markering FROID/<br />

FULL COLD staan.<br />

. . . 476


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 477 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

Als koelvloeistof zichtbaar is in het<br />

expansietank:<br />

Wanneer er koelvloeistof zichtbaar is<br />

in het reservoir, maar het peil niet<br />

tot de markering FROID/FULL<br />

COLD komt, wacht dan tot de<br />

motor is afgekoeld en voeg vervolgens<br />

een 50/50-mengsel van<br />

schoon water en DEX-COOL ® toe<br />

aan de expansietank. Zie "Koelvloeistof"<br />

in het hoofdstuk "Onderhoud<br />

en verzorging".<br />

Als er geen koelvloeistof zichtbaar<br />

is in de expansietank:<br />

Voeg een 50/50 mengsel van<br />

schoon water en DEX-COOL ® -koelvloeistof<br />

toe aan de expansietank.<br />

Zie onder "Koelvloeistof" in het<br />

hoofdstuk "Onderhoud en<br />

verzorging".<br />

Vul koelvloeistof op de volgende<br />

manier bij:<br />

1. De auto moet op een vlakke<br />

ondergrond worden geplaatst.<br />

2. Om de dop te verwijderen wanneer<br />

het koelsysteem is afgekoeld,<br />

moet u de dop langzaam<br />

een kwartslag linksom draaien<br />

tegen de aanslag.<br />

Indien u een sissend geluid<br />

hoort, moet u wachten tot dat<br />

niet meer hoorbaar is. Het sissende<br />

geluid betekent dat het<br />

systeem nog steeds onder druk<br />

staat. Verwijder vervolgens de<br />

dop.<br />

3. Vul het koelvloeistofreservoir<br />

met het juiste mengsel bij tot<br />

aan de markering FROID/FULL<br />

COLD.<br />

OPMERKING<br />

Dit voertuig heeft een specifieke<br />

vulprocedure voor de koelvloeistof.<br />

Wanneer u deze procedure<br />

niet volgt, dan kan de motor<br />

oververhit raken en ernstig<br />

beschadigd raken.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

477 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 478 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

4. Start de motor en laat hem<br />

lopen tot de bovenste radiatorslang<br />

heet aanvoelt (let op de<br />

ventilatoren). De vloeistofspiegel<br />

in de koelvloeistoftank zal<br />

nu iets zijn gedaald.<br />

WAARSCHUWING<br />

De elektrische ventilator kan ook<br />

in werking komen wanneer de<br />

motor niet loopt. Kom daarom<br />

niet te dicht in de buurt van de<br />

ventilator.<br />

5. Giet meer koelvloeistof in de<br />

juiste mengverhouding in de<br />

expansietank tot het peil bij de<br />

markering FROID/FULL COLD<br />

staat.<br />

6. Breng de dop weer aan. Zet de<br />

dop stevig vast.<br />

OPMERKING<br />

De expansietankdop is een dop<br />

met een drukventiel en moet<br />

stevig worden vastgedraaid om<br />

verlies van koelvloeistof en<br />

mogelijke motorschade door<br />

oververhitting te voorkomen.<br />

Controleer dat de dop handvast<br />

is aangedraaid en volledig<br />

aansluit.<br />

De volgende keer dat u uw voertuig<br />

gebruikt, moet u het peil in de<br />

expansietank van de koelvloeistof<br />

controleren voordat u de motor<br />

start.<br />

Het peil moet gelijkstaan met het<br />

juiste merkteken op het reservoir.<br />

. . . 478


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 479 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

Koelvloeistof van interkoelersysteem<br />

controleren en bijvullen<br />

(alleen <strong>CTS</strong>-V)<br />

OPMERKING<br />

Het interkoelersysteem op de<br />

6.2l V8-motor heeft een specifieke<br />

vulprocedure voor de koelvloeistof.<br />

Wanneer u zich niet aan<br />

deze procedure houdt, dan kan<br />

de motor oververhitten waardoor<br />

de motor ernstig beschadigd<br />

kan raken.<br />

Zet het contact af en laat de motorruimte<br />

afkoelen.<br />

Het reservoir voor de koelvloeistof<br />

van de interkoeler bevindt zich in de<br />

motorruimte aan de passagierszijde<br />

van het voertuig.<br />

Wanneer er koelvloeistof zichtbaar<br />

is, maar het peil niet tot de markering<br />

COLD FILL (koud vullen) komt,<br />

wacht dan tot de motor is afgekoeld<br />

en voeg vervolgens een 50/50-<br />

mengsel van schoon drinkwater en<br />

DEX-COOL ® toe aan de koelvloeistoftank.<br />

Zie "Motorkoelvloeistof" in<br />

het hoofdstuk "Onderhoud en<br />

verzorging".<br />

Wanneer de motorruimte warm of<br />

heet is, moet het koelvloeistofpeil<br />

boven de lijn COLD FILL (koud<br />

vullen) op de zijkant van het reservoir<br />

van de koelvloeistof staan.<br />

Wanneer de motor koud is, dan<br />

moet het koelvloeistofpeil bij de lijn<br />

COLD FILL (koud vullen) op de<br />

zijkant van het koelvloeistofreservoir<br />

staan. Wanneer dit niet het geval is,<br />

zit er misschien een lek in het<br />

koelsysteem.<br />

WAARSCHUWING<br />

Stoom en hete vloeistof kunnen<br />

uit een heet koelsysteem naar<br />

buiten spuiten en ernstige brandwonden<br />

veroorzaken. Draai de<br />

dop niet los wanneer de motor<br />

en het koelsysteem heet zijn.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

479 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 480 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

WAARSCHUWING<br />

•Vervang het correcte koelvloeistofmengsel<br />

niet door andere<br />

typen vloeistoffen. De motor<br />

kan in brand vliegen en u of<br />

anderen verwonden.<br />

• Mors geen koelvloeistof op<br />

hete motoronderdelen.<br />

WAARSCHUWING<br />

De elektrische ventilator kan ook<br />

in werking komen wanneer de<br />

motor niet loopt. Kom daarom<br />

niet te dicht in de buurt van de<br />

ventilator.<br />

Zo vult u koelvloeistof bij in het<br />

interkoelersysteem:<br />

De auto moet op een vlakke ondergrond<br />

worden geplaatst.<br />

1. Om de dop te verwijderen wanneer<br />

het koelsysteem is afgekoeld,<br />

moet u de dop langzaam<br />

een kwartslag linksom draaien<br />

tegen de aanslag.<br />

Indien u een sissend geluid<br />

hoort, moet u wachten tot dat<br />

niet meer hoorbaar is. Het sissende<br />

geluid betekent dat het<br />

systeem nog steeds onder druk<br />

staat. Verwijder vervolgens de<br />

dop.<br />

2. Voeg het juiste koelvloeistofmengsel<br />

bij tot het niveau bij de<br />

peilstreep voor COLD FILL<br />

(koud vullen) op de vulpijp.<br />

3. Als de drukdop van het interkoelersysteem<br />

is verwijderd,<br />

start u de motor en laat u deze<br />

enkele minuten draaien.<br />

4. Zet de motor af.<br />

Het koelvloeistofniveau in de<br />

vulpijp kan dan lager zijn.<br />

5. Wanneer het niveau daalt en er<br />

geen koelvloeistof is te zien in<br />

het horizontale slanggedeelte<br />

van de vulpijp, voeg dan met<br />

de motor uitgeschakeld meer<br />

koelvloeistofmengsel toe totdat<br />

het niveau weer zichtbaar is in<br />

het horizontale slanggedeelte.<br />

6. Schroef de dop weer vast.<br />

. . . 480


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 481 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

OPMERKING<br />

De dop van het interkoelersysteem<br />

heeft een drukventiel en<br />

moet stevig worden vastgedraaid<br />

om lekken van koelvloeistof<br />

en mogelijke motorschade<br />

door oververhitting te voorkomen.<br />

Controleer of de dop handvast<br />

is aangedraaid en volledig<br />

aansluit. Wanneer het koelvloeistofpeil<br />

niet juist is als het<br />

systeem is afgekoeld, moet u<br />

contact opnemen met uw dealer.<br />

■ LEKKE BAND<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-V is,<br />

dan is uw voertuig niet voorzien van<br />

een reservewiel of krikuitrusting.<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor.<br />

Zie "Reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor" verderop in<br />

dit hoofdstuk.<br />

LEKKE BAND VERWISSELEN<br />

(ALLEEN <strong>CTS</strong>)<br />

WAARSCHUWING<br />

• Het uivoeren van onderhoud of<br />

reparaties onder een opgekrikte<br />

auto is gevaarlijk zonder<br />

de vereiste veiligheidsapparatuur<br />

en opleiding.<br />

De bij uw auto geleverde krik is<br />

alleen bedoeld voor het vervangen<br />

van een lekke band en mag<br />

alleen voor dat doel gebruikt<br />

worden.<br />

Als de krik voor iets anders wordt<br />

gebruikt, dan kunnen u of anderen<br />

ernstig gewond raken of<br />

gedood worden als de auto van<br />

de krik af glijdt.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

481 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 482 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

Voorkom verdere beschadiging aan<br />

de band en het wiel door uiterst<br />

langzaam naar een vlakke parkeerplaats<br />

te rijden waar u het wiel kunt<br />

verwisselen. Schakel de waarschuwingsknipperlichten<br />

in.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het verwisselen van een wiel is<br />

niet zonder gevaar. De auto kan<br />

van de krik glijden en zo uzelf of<br />

andere mensen verwonden.<br />

WAARSCHUWING<br />

Zorg dat de auto bij het verwisselen<br />

van het wiel niet kan<br />

bewegen:<br />

• Parkeer op vlakke grond.<br />

•Trek de parkeerrem aan.<br />

• Plaats de keuzehendel in de<br />

stand P (parkeren) of schakel<br />

bij voertuigen met een handgeschakelde<br />

transmissie de eerste<br />

versnelling 1 of de achteruit<br />

R in.<br />

• Zet de motor af.<br />

• Alle passagiers moeten het<br />

voertuig verlaten voordat het<br />

voertuig omhoog wordt<br />

gekrikt.<br />

• Plaats blokken voor en achter<br />

het wiel dat zich schuin tegenover<br />

het te verwisselen wiel<br />

bevindt.<br />

Wielsloten<br />

Wanneer een wiel moet worden<br />

verwijderd, gebruik dan de antidiefstaldopsleutel.<br />

Zie "Wielsloten" onder "Banden" in<br />

hoofdstuk 4.<br />

. . . 482


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 483 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

A<br />

B<br />

C<br />

3. Verwijder het compacte reservewiel<br />

.<br />

Leg het compacte reservewiel<br />

op de grond bij de lekke band.<br />

4. Verwijder de krik , de wielmoersleutel<br />

en het verlengstuk<br />

.<br />

–<br />

D<br />

–<br />

E<br />

–<br />

Krik en reservewiel<br />

verwijderen<br />

1. Verwijder de afdekking van het<br />

reservewiel.<br />

2. Draai de vleugelmoer <br />

linksom en verwijder deze.<br />

–<br />

–<br />

483 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 484 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

Wiel verwisselen<br />

1. Draai de wielmoersleutel<br />

linksom om de wielmoeren los<br />

te halen.<br />

Draai de wielmoeren los, maar<br />

verwijder ze nog niet.<br />

Voorkom dat u de wielmoersleutel<br />

verwijdert terwijl u de<br />

moeren loshaal door de handgreep<br />

van de wielmoersleutel<br />

180° te draaien en daarna de<br />

handgreep weer in de beginstand<br />

te zetten.<br />

2. Zoek het kriksteunpunt dat zich<br />

het dichtst bij het te vervangen<br />

wiel bevindt.<br />

Op de kunststof lijst staan pijlen<br />

die naar inkepingen wijzen, zodat<br />

u de kriksteunpunten gemakkelijker<br />

kunt vinden.<br />

3. Plaats de krik onder het kriksteunpunt<br />

dat zich het dichtst<br />

bij het te vervangen wiel<br />

bevindt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het is gevaarlijk onder de auto te<br />

werken wanneer deze is opgekrikt.<br />

U kunt zwaar gewond<br />

raken of zelfs omkomen,<br />

wanneer de auto van de krik valt.<br />

Werk nooit onder een auto die<br />

alleen wordt ondersteund door<br />

een krik.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer uw voertuig wordt<br />

opgekrikt terwijl de krik niet goed<br />

is geplaatst, kan de auto worden<br />

beschadigd of kan het voertuig<br />

van de krik vallen. Om persoonlijk<br />

letsel en beschadiging van de<br />

auto te voorkomen moet de krikkop<br />

op de juiste plaats zijn<br />

aangebracht voordat de auto<br />

wordt opgekrikt.<br />

. . . 484


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 485 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

OPMERKING<br />

Wanneer u het voertuig probeert<br />

op te krikken met de krik onder<br />

de onderbrekerarmlijst, kan de<br />

lijst breken en het voertuig<br />

beschadigd raken.<br />

Plaats de krik zodanig dat de krikkop<br />

omhoog komt tot de inkeping<br />

(aan de binnenzijde van de<br />

lijst van de onderbrekerarm) in<br />

het frame van het voertuig.<br />

4. Bevestig de wielmoersleutel aan<br />

de krik.<br />

Steek het haakuiteinde van de<br />

hendel van het verlengstuk in de<br />

krik.<br />

Steek het platte uiteinde van de<br />

hendel van het verlengstuk in de<br />

wielmoersleutel.<br />

5. Zorg dat het reservewiel bij de<br />

lekke band ligt.<br />

6. Plaats de krik en breng hem<br />

omhoog zodat de sleuven in de<br />

kop in de metalen flens achter<br />

het pijltje op de kunststof lijst<br />

past.<br />

Draai de wielmoersleutel naar<br />

rechts om de krik omhoog te<br />

brengen.<br />

7. Krik nu de kop van de krik<br />

omhoog tot hij secuur in het<br />

kriksteunpunt ligt. Krik vervolgens<br />

de auto op tot er voldoende<br />

ruimte is om het<br />

reservewiel aan te brengen.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

485 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 486 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

OPMERKING<br />

Wanneer de portieren zijn<br />

vergrendeld met het alarmsysteem<br />

geactiveerd, dan wordt het<br />

alarm geactiveerd als het voertuig<br />

omhoog wordt gekrikt.<br />

8. Verwijder de wielmoeren en<br />

verwijder het wiel.<br />

9. Verwijder vuil en roest van de<br />

wielbouten, montagevlakken<br />

en reservewiel.<br />

. . . 486


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 487 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer er roest of vuil zit op het<br />

wiel of op die delen van de auto<br />

waarmee het wiel in aanraking<br />

komt, kan dat tot gevolg hebben<br />

dat de wielbouten na verloop van<br />

tijd loslopen. Hierdoor kan het wiel<br />

geheel loskomen en een ongeval<br />

veroorzaken. Wanneer u een wiel<br />

verwisselt, maak dan de plaatsen<br />

schoon waar het wiel met de auto<br />

in aanraking komt. In noodgevallen<br />

kunt u daarvoor een doek of<br />

een stuk papier gebruiken. Zorg er<br />

echter voor dat u later, als dat<br />

nodig is, met behulp van een<br />

schraper of een staalborstel de<br />

contactvlakken goed reinigt.<br />

10. Breng het reservewiel aan.<br />

11. Breng de wielmoeren aan met<br />

het afgeronde deel naar het<br />

wiel. Draai de moeren handvast<br />

tot het wiel aanligt tegen de<br />

naaf.<br />

12. Draai de wielmoersleutel<br />

linksom om de auto te laten<br />

zakken.<br />

Laat de krik geheel zakken.<br />

1<br />

3 4<br />

5 2<br />

13. Draai de wielbouten met de<br />

wielmoersleutel stevig vast in de<br />

hierboven aangegeven<br />

volgorde.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

WAARSCHUWING<br />

Smeer nooit olie of vet op de wielbouten<br />

of wielmoeren. Hierdoor<br />

zouden de moeren kunnen losraken.<br />

Wanneer als gevolg hiervan<br />

het wiel van de auto loopt, zou een<br />

ernstig ongeval kunnen ontstaan.<br />

–<br />

487 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 488 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer de wielmoeren<br />

verkeerd of niet goed worden<br />

vastgedraaid, kan het wiel loskomen<br />

en zelfs van het voertuig<br />

lopen. Hierdoor kan een aanrijding<br />

ontstaan.<br />

Wanneer u ze moet vervangen,<br />

zorg dan dat u ze door originele<br />

wielmoeren vervangt. Stop zo<br />

snel mogelijk en laat de moeren<br />

aanhalen met een momentsleutel<br />

tot het juiste aanhaalmoment.<br />

Zie "Specificaties en inhouden" in<br />

hoofdstuk 4 voor het juiste<br />

aanhaalmoment van de<br />

wielmoeren.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer de wielmoeren niet met<br />

het juiste aanhaalmoment zijn<br />

vastgezet, kunnen trillingen<br />

ontstaan tijdens het remmen en<br />

kan de remschijf worden beschadigd.<br />

Om kostbare reparaties aan<br />

het remsysteem te voorkomen,<br />

moeten de wielmoeren gelijkmatig<br />

en in de juiste volgorde met<br />

het voorgeschreven aanhaalmoment<br />

worden vastgezet.<br />

14. Berg alle gereedschappen op in<br />

de daartoe bestemde<br />

bergruimte.<br />

Zie "Banden- en krikuitrusting<br />

opbergen" verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer<br />

informatie.<br />

WAARSCHUWING<br />

Het in de passagiersruimte<br />

opbergen van de krik, een wiel of<br />

andere uitrusting kan lichamelijk<br />

letsel veroorzaken. Bij een noodstop<br />

of een ongeval kan losliggend<br />

gereedschap iemand<br />

raken. Berg het daarom op de<br />

daarvoor aangewezen plaatsen<br />

op.<br />

Na het installeren van het reservewiel,<br />

moet u zo snel mogelijk stoppen<br />

om na te gaan of de spanning<br />

van de band juist.<br />

Uiteraard is het beste wanneer u het<br />

compacte reservewiel zo snel mogelijk<br />

vervangt door een normaal wiel.<br />

Uw reservewiel gaat dan langer mee<br />

en is in goede conditie als u het<br />

opnieuw nodig heeft.<br />

Zie "Compact reservewiel" verderop<br />

in dit hoofdstuk voor meer<br />

gegevens.<br />

. . . 488


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 489 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

Banden en krikuitrusting<br />

opbergen<br />

WAARSCHUWING<br />

Het in de passagiersruimte<br />

opbergen van de krik, een wiel of<br />

andere uitrusting kan lichamelijk<br />

letsel veroorzaken. Bij een noodstop<br />

of een ongeval kan losliggend<br />

gereedschap iemand<br />

raken. Berg het daarom op de<br />

daarvoor aangewezen plaatsen<br />

op.<br />

De lekke band opbergen<br />

Berg de lekke band en het gereedschap<br />

op in de kofferruimte.<br />

U kunt geen normale band in het<br />

vak voor het compacte reservewiel<br />

opbergen.<br />

Berg het wiel met de lekke band<br />

zover mogelijk voorin de kofferruimte<br />

op.<br />

1. Open de kofferruimte.<br />

2. Plaats de krik, de wielmoersleutel<br />

en het verlengstuk terug in<br />

de schuimrubberen<br />

ondersteuning.<br />

Berg alle gereedschappen op in<br />

de daartoe bestemde<br />

bergruimte.<br />

3. Verwijder de bevestigingsband.<br />

4. Draai de vleugelmoer rechtsom<br />

om de uitrusting vast te zetten.<br />

5. Monteer de afdekking van het<br />

reservewiel.<br />

6. Berg het wiel met de lekke<br />

band zover mogelijk voorin de<br />

kofferruimte op.<br />

Berg de band altijd op met het<br />

ventiel omhoog.<br />

7. Leid de bevestigingsband door<br />

de band.<br />

8. Zet de bevestigingsband vast.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

489 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 490 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

F<br />

C<br />

D<br />

A<br />

B<br />

4. Plaats het compacte reservewiel<br />

in het opbergvak<br />

boven op de schuimrubberen<br />

ondersteuning.<br />

Lijn het gat in het midden van<br />

het wiel uit met de bout in de<br />

vloer van het opbergvak.<br />

Berg de band altijd op met het<br />

ventiel omhoog.<br />

5. Draai de vleugelmoer <br />

rechtsom om de band vast te<br />

zetten.<br />

6. Monteer de afdekking van het<br />

reservewiel.<br />

E<br />

Compacte reservewiel opbergen<br />

Berg het reservewiel en het gereedschap<br />

op in het opbergvak in de<br />

vloer van de kofferruimte.<br />

1. Open de kofferruimte.<br />

2. Zorg dat de schuimrubber<br />

ondersteuning op de vloer van<br />

het opbergvak ligt.<br />

3. Plaats de krik , de wielmoersleutel<br />

en het verlengstuk <br />

terug.<br />

Plaats de bevestigingsband <br />

terug.<br />

Berg alle gereedschappen op in<br />

de daartoe bestemde<br />

bergruimte.<br />

. . . 490


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 491 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

Compact reservewiel (indien<br />

van toepassing)<br />

Hoewel het compacte reservewiel<br />

op de juiste spanning is gebracht<br />

toen het voertuig nieuw was, kan de<br />

spanning na verloop van tijd afnemen.<br />

Controleer regelmatig de<br />

bandenspanning. De juiste spanning<br />

is 420 kPa. Met het compacte<br />

reservewiel mag niet harder dan<br />

80 km/u en langer dan 5000 km<br />

worden gereden. We raden u aan<br />

het compacte reservewiel zo snel<br />

mogelijk te vervangen door een wiel<br />

van normale grootte. Het reservewiel<br />

gaat dan langer mee en is in<br />

goede staat wanneer het weer moet<br />

worden gebruikt.<br />

WAARSCHUWING<br />

Monteer niet meer dan één<br />

compact reservewiel tegelijk op<br />

uw voertuig.<br />

Rij voorzichtig wanneer het<br />

compacte reservewiel op de auto<br />

gemonteerd is.<br />

OPMERKING<br />

Rijd nooit een wasstraat met<br />

beschermende wielrails binnen<br />

wanneer het compacte reservewiel<br />

is gemonteerd. Het compacte<br />

reservewiel kan dan klem<br />

komen te zitten. Dit kan beschadiging<br />

van de band, de velg en<br />

soms ook andere onderdelen van<br />

het voertuig tot gevolg hebben.<br />

OPMERKING<br />

Sneeuwkettingen passen niet op<br />

uw compacte reservewiel.<br />

Wanneer u ze toch gebruikt, kan<br />

er schade ontstaan aan zowel het<br />

voertuig als aan de ketting. Maak<br />

geen gebruik van sneeuwkettingen<br />

op uw compacte<br />

reservewiel.<br />

WAARSCHUWING<br />

Gebruik uw reservewiel niet voor<br />

andere voertuigen.<br />

Vervang de compacte reserveband<br />

of het wiel niet met andere<br />

wielen of banden. Deze zullen<br />

niet passen.<br />

Houd uw reserveband en de velg<br />

ervan bij elkaar.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

491 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 492 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

REPARATIESET MET BAND-<br />

AFDICHTMIDDEL EN COM-<br />

PRESSOR (ALLEEN <strong>CTS</strong>-V)<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer u de motor stationair<br />

laat draaien in een afgesloten<br />

ruimte zoals een garage en/of<br />

met uitgeschakeld klimaatregelsysteem,<br />

dan kunnen er gevaarlijke<br />

gassen in het interieur<br />

binnendringen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Let op dat u de voorwerpen niet<br />

te hard oppompt. Ze kunnen<br />

exploderen en daarbij u of anderen<br />

verwonden.<br />

Volg eventuele instructies die bij<br />

de reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor worden<br />

meegeleverd.<br />

Pomp de band tot de voorgeschreven<br />

spanning op.<br />

Overschrijd de aanbevolen spanning<br />

niet.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer u de reparatieset met<br />

bandafdichtmiddel en compressor<br />

of andere uitrusting in de<br />

passagiersruimte opbergt, kan er<br />

lichamelijk letsel ontstaan. Bij een<br />

noodstop of ongeval kan losliggend<br />

gereedschap iemand<br />

raken. Berg ze daarom op de<br />

daarvoor aangewezen plaatsen<br />

op.<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor.<br />

Wanneer uw voertuig is voorzien<br />

van een reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor, heeft<br />

uw voertuig geen reservewiel of<br />

krikgereedschap.<br />

. . . 492


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 493 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

De reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor maakt<br />

gebruik van een vloeibaar afdichtmiddel<br />

dat gaatjes in het loopvlak<br />

van de band afdicht.<br />

Het afdichtmiddel voor banden kan<br />

geen beschadigingen repareren die<br />

zijn veroorzaakt door het doorrijden<br />

met een lekke band, een klapband<br />

of een band waarvan de wang is<br />

beschadigd.<br />

Wanneer u denkt dat u een lekke<br />

band heeft, voorkom dan verdere<br />

beschadiging aan de band en het<br />

wiel door heel langzaam naar een<br />

vlakke plek te rijden en te stoppen.<br />

Zet uw waarschuwingsknipperlichten<br />

aan.<br />

Trek de parkeerrem aan.<br />

Plaats de keuzehendel in de stand P<br />

(parkeren) of schakel bij voertuigen<br />

met een handgeschakelde transmissie<br />

de achteruit R.<br />

Schakel de motor uit en controleer<br />

de lekke band.<br />

Wanneer de lekke band wordt<br />

veroorzaakt door een gaatje kleiner<br />

dan 6 mm in het loopvlak van een<br />

band, dan kan er een reparatieset<br />

met bandafdichtmiddel en<br />

compressor worden gebruikt om de<br />

beschadigde band tijdelijk af te<br />

dichten en op te pompen.<br />

Verwijder geen kleine voorwerpen<br />

die in het loopvlak van de band<br />

zitten.<br />

Wanneer de band is losgeraakt van<br />

de velg, de bandwangen zijn<br />

beschadigd of er grote scheuren zijn<br />

waardoor de lucht snel kan ontsnappen,<br />

bel dan een bandenspecialist.<br />

De schade aan de band is aanzienlijk<br />

en het afdichtmiddel is hier niet<br />

voldoende.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• De reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor gebruiken<br />

Wanneer de band tot de aanbevolen<br />

bandenspanning is opgepompt,<br />

moet u 8 km met het voertuig rijden<br />

om het bandafdichtmiddel gelijkmatig<br />

te verdelen en het gaatje af te<br />

dichten.<br />

Breng het voertuig zo snel mogelijk<br />

naar de dealer om de beschadigde<br />

band te laten controleren en<br />

repareren.<br />

Wanneer het afdichtmiddel niet<br />

binnen 161 km van het beschadigde<br />

wiel wordt verwijderd, moet het<br />

wiel waarschijnlijk worden<br />

vervangen.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

493 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 494 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

Let op het volgende bij het gebruik<br />

van het afdichtmiddel voor banden:<br />

• Het afdichtmiddel is bedoeld als<br />

tijdelijke reparatie.<br />

• Het middel kan slechts eenmaal<br />

worden gebruikt en is bedoeld<br />

voor één band.<br />

• Het afdichtmiddel mag niet worden<br />

gebruikt wanneer de uiterste<br />

datum van gebruik is<br />

verstreken.<br />

Controleer de vervaldatum op<br />

het etiket van de bus met<br />

afdichtmiddel.<br />

Ga naar uw dealer voor een<br />

nieuwe bus met afdichtmiddel.<br />

OPMERKING<br />

Uw voertuig is voorzien van een<br />

systeem waarmee de bandenspanning<br />

kan worden<br />

gecontroleerd.<br />

Gebruik alleen door GM goedgekeurd<br />

bandafdichtmiddel. Raadpleeg<br />

uw dealer.<br />

Andere vloeibare afdichtmiddelen<br />

kunnen de bandenspanningssensoren<br />

beschadigen.<br />

Er zijn twee verschillende reparatiesets<br />

met bandafdichtmiddel en<br />

compressor; uw voertuig wordt<br />

geleverd met één van die sets.<br />

. . . 494


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 495 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

1<br />

2 3 4 5 6<br />

5. bus afdichtmiddel<br />

6. zwarte luchtslang<br />

1<br />

2<br />

7. transparante slang voor<br />

afdichtmiddel/lucht<br />

8. stekker van luchtcompressor<br />

4 5<br />

7<br />

7<br />

8<br />

3 6<br />

–<br />

De reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor is voorzien<br />

van een keuzeschakelaar voor lucht<br />

of afdichtmiddel en heeft de volgende<br />

functies:<br />

1. keuzeschakelaar<br />

2. aan/uit-toets<br />

3. manometer<br />

4. knop voor leeglopen<br />

De andere reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor heeft de<br />

volgende functies:<br />

1. luchtcompressor<br />

2. bus afdichtmiddel<br />

3. stekker van luchtcompressor<br />

4. I/O-schakelaar (aan/uit)<br />

5. manometer<br />

6. slang van compressor<br />

7. vulslang afdichtmiddel<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

495 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 496 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

De set kan ook zonder afdichtmiddel<br />

worden gebruikt. Zie "De luchtcompressor<br />

zonder afdichtmiddel<br />

gebruiken" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

De compressorset kan zijn voorzien<br />

van een extra adapter in het vak<br />

onder in de compressor.<br />

Met deze functie kunt u dingen<br />

opblazen, zoals luchtbedden en<br />

ballen.<br />

De reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor<br />

verwijderen<br />

De reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor bevindt zich<br />

in de kofferruimte.<br />

Haal de reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor als volgt<br />

uit het voertuig:<br />

1. Open de kofferruimte.<br />

2. Verwijder de afdekking van het<br />

reservewiel.<br />

3. Haal de set uit de ruimte voor<br />

het reservewiel.<br />

C<br />

- Compressorsets met<br />

keuzeschakelaar:<br />

Verwijder vleugelmoer .<br />

Haal de reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor<br />

uit de schuimhouder .<br />

A<br />

B<br />

. . . 496


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 497 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

- Compressorsets zonder<br />

keuzeschakelaar:<br />

Knijp de lipjes op de gesp in<br />

om de band op de reparatieset<br />

met bandafdichtmiddel en<br />

compressor los te halen.<br />

4. Haal de reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor<br />

uit het voertuig.<br />

De reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor<br />

gebruiken<br />

WAARSCHUWING<br />

Lees de veiligheidsinstructies op<br />

het etiket van de bus met afdichtmiddel<br />

en volg deze instructies<br />

op.<br />

Als het buiten koud is, moet u de<br />

compressorset ongeveer vijf minuten<br />

in een verwarmde omgeving<br />

opwarmen voordat u de set<br />

gebruikt. Hierdoor wordt de band<br />

sneller opgepompt.<br />

Een lekke band afdichten en<br />

oppompen<br />

Lees voordat u met de procedure<br />

begint alle instructies.<br />

1. Schakel de waarschuwingsknipperlichten<br />

in.<br />

Stop het voertuig en parkeer het<br />

op een veilige plek.<br />

Verwijder geen kleine voorwerpen<br />

die in de band zitten.<br />

2. Plaats de keuzehendel in de<br />

stand P (parkeren) of schakel bij<br />

voertuigen met een handgeschakelde<br />

transmissie de achteruit<br />

R.<br />

3. Schakel de motor uit en schakel<br />

de parkeerrem in.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

497 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 498 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

4. Verwijder de reparatieset met<br />

bandafdichtmiddel en compressor<br />

en plaats de set bij de<br />

lekke band.<br />

Zie het volgende, eerder in dit<br />

hoofdstuk, voor meer<br />

informatie:<br />

- De reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor<br />

verwijderen<br />

5. Haal de transparante vulslang<br />

voor afdichtmiddel/lucht en de<br />

accessoirestekker uit de<br />

compressor.<br />

Voor compressorsets met keuzeschakelaar:<br />

trek eerst het bovenste<br />

deel van snoer van de<br />

accessoirestekker naar buiten en<br />

daarna het onderste deel. Haal<br />

de stekker uit de compressor om<br />

deze los te halen.<br />

Steek de luchtcompressor nu<br />

nog niet in het<br />

accessoirecontact.<br />

6. Verwijder het ventieldopje.<br />

7. Controleer of de luchtcompressor<br />

is uitgeschakeld.<br />

8. Bevestig de vulslang van het<br />

afdichtmiddel goed op het<br />

ventieldopje.<br />

Draai vast door het uiteinde van<br />

de slang met de klok mee te<br />

draaien.<br />

9. Verwijder alle accessoires die<br />

eventueel op de accessoirecontacten<br />

zijn aangesloten.<br />

10. Steek de luchtcompressor in het<br />

accessoirecontact.<br />

- Opmerking:<br />

Gebruik alleen de aansteker<br />

voor de luchtcompressor als<br />

het voertuig niet is voorzien<br />

van accessoirecontact.<br />

Sluit de portieren of ramen op<br />

de elektrische kabel niet.<br />

11. Start de motor.<br />

De motor van het voertuig moet<br />

draaien om te voorkomen dat<br />

de accu door het gebruik van de<br />

luchtcompressor wordt<br />

ontladen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer u de motor stationair<br />

laat draaien in een afgesloten<br />

ruimte zoals een garage en/of<br />

met uitgeschakeld klimaatregelsysteem,<br />

dan kunnen er gevaarlijke<br />

gassen in het interieur<br />

binnendringen.<br />

12. Draai de keuzeschakelaar (waar<br />

aanwezig) linksom naar de<br />

afdichtmiddel- en luchtstand.<br />

. . . 498


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 499 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

13. Druk op I (aan) of op de aan-/<br />

uitknop om het systeem in te<br />

schakelen.<br />

De compressor perst afdichtmiddel<br />

en lucht in de band.<br />

Er kan afdichtmiddel uit het gat<br />

lopen totdat er met het voertuig<br />

wordt gereden en het gat wordt<br />

gedicht.<br />

De waarde van de drukmeter is<br />

eerst hoog terwijl de luchtcompressor<br />

het afdichtmiddel in de<br />

band perst. Wanneer de band<br />

vol lucht begint te lopen, dan<br />

daalt de drukwaarde snel en<br />

neemt weer toe wanneer de<br />

band wordt opgepompt.<br />

14. Gebruik de luchtcompressor<br />

om de band tot de juiste bandenspanning<br />

op te blazen,<br />

zoals wordt aangegeven op het<br />

informatieplaatje voor banden<br />

en belasting.<br />

Zie "Informatieplaatje voor banden<br />

en belasting" in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie.<br />

15. Controleer de bandendruk met<br />

de luchtdrukmeter op de reparatieset<br />

met bandafdichtmiddel<br />

en compressor.<br />

Opmerking:<br />

De drukmeter geeft een iets<br />

hogere waarde aan terwijl de<br />

luchtcompressor is ingeschakeld.<br />

Schakel de compressor<br />

uit voor een juiste drukwaarde.<br />

OPMERKING<br />

Wanneer u de band niet binnen<br />

25 minuten op de juiste bandenspanning<br />

krijgt, mag u niet<br />

verder rijden. De beschadiging<br />

aan de band is ernstig en de<br />

band kan niet worden opgepompt<br />

of afgedicht met het<br />

afdichtmiddel en de compressor.<br />

WAARSCHUWING<br />

Let op dat u de voorwerpen niet<br />

te hard oppompt. Ze kunnen<br />

exploderen en daarbij u of anderen<br />

verwonden.<br />

Volg eventuele instructies die bij<br />

de reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor worden<br />

meegeleverd.<br />

Pomp de band tot de voorgeschreven<br />

spanning op.<br />

Overschrijd de aanbevolen spanning<br />

niet.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

499 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 500 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

16. Druk op O (uit) of op de aan-/<br />

uitknop om de luchtcompressor<br />

uit te schakelen.<br />

Opmerking:<br />

Voer de volgende stappen snel<br />

uit.<br />

De band kan niet worden afgedicht<br />

en er kan lucht uit de<br />

band komen totdat er met het<br />

voertuig wordt gereden en het<br />

afdichtmiddel in de band is<br />

verdeeld.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wees voorzichtig als u de luchtcompressor<br />

loskoppelt. Sommige<br />

onderdelen kunnen zeer heet<br />

worden en brandwonden<br />

veroorzaken.<br />

17. Trek de stekker van de compressor<br />

uit het aansluitpunt voor<br />

elektrische accessoires.<br />

18. Draai het uiteinde van de slang<br />

linksom om deze los te halen uit<br />

het ventiel van de band.<br />

19. Plaats het ventieldopje terug op<br />

de klepsteel.<br />

20. Berg de slang weer op de oorspronkelijke<br />

plaats op.<br />

21. Berg de accessoirestekker van<br />

de luchtcompressor in de oorspronkelijke<br />

positie op.<br />

22. Wanneer de band is opgepompt,<br />

verwijdert u het label<br />

voor de maximaal toegestane<br />

snelheid (waar van toepassing)<br />

van de bus van het<br />

afdichtmiddel.<br />

Het etiket herinnert u eraan<br />

voorzichtig te rijden met een<br />

snelheid van maximaal 90 km/u<br />

tot u de beschadigde band hebt<br />

laten inspecteren en repareren.<br />

. . . 500


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 501 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

23. Bevestig de sticker met maximaal<br />

toegestane snelheid (waar<br />

aanwezig) op een goed zichtbare<br />

plek in het voertuig.<br />

24. Berg de reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor in<br />

omgekeerde volgorde van het<br />

verwijderen op.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer u de reparatieset met<br />

bandafdichtmiddel en compressor<br />

of andere uitrusting in de<br />

passagiersruimte opbergt, kan er<br />

lichamelijk letsel ontstaan. Bij een<br />

noodstop of ongeval kan losliggend<br />

gereedschap iemand<br />

raken. Berg ze daarom op de<br />

daarvoor aangewezen plaatsen<br />

op.<br />

25. Rijd 8 km met het voertuig om<br />

het afdichtmiddel gelijkmatig in<br />

de band te verdelen.<br />

26. Stop het voertuig en parkeer<br />

het op een veilige plek.<br />

27. Controleer na het rijden de<br />

bandenspanning om te zien of<br />

het lek is gedicht.<br />

Controleer de bandendruk met<br />

de luchtdrukmeter op de<br />

luchtcompressor.<br />

Wanneer de bandenspanning niet<br />

meer dan 68 kPa onder de aanbevolen<br />

bandenspanning is gedaald,<br />

pomp dan de band op tot de<br />

normale waarde, zoals op het informatieplaatje<br />

voor de banden wordt<br />

aangegeven.<br />

Zie "De luchtcompressor zonder<br />

afdichtmiddel gebruiken" verderop<br />

in dit hoofdstuk.<br />

Wanneer de bandenspanning meer<br />

dan 68 kPa onder de aanbevolen<br />

bandenspanning afneemt, mag er<br />

niet langer met het voertuig worden<br />

gereden. De beschadiging van de<br />

band is ernstig en de band kan niet<br />

worden opgepompt of afgedicht<br />

met de reparatieset met afdichtmiddel<br />

en compressor.<br />

Gebruik een doek om resten afdichtmiddel<br />

aan de zijkanten van het<br />

voertuig, op de band en op de velg<br />

te verwijderen.<br />

Breng het voertuig zo snel mogelijk<br />

naar de dealer om de beschadigde<br />

band te laten controleren en<br />

repareren.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

501 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 502 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

Zorg dat de gebruikte bus met<br />

afdichtmiddel volgens de plaatselijke<br />

voorschriften wordt verwijderd.<br />

Vraag uw dealer, een tankstation of<br />

een plaatselijke recyclebedrijf naar<br />

de voorschriften.<br />

Vervang het afdichtmiddel in de<br />

reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor nadat u het afdichtmiddel<br />

heeft gebruikt.<br />

Zie het volgende verderop in dit<br />

hoofdstuk voor meer informatie:<br />

• De bus afdichtmiddel loshalen<br />

en terugplaatsen<br />

De luchtcompressor zonder<br />

afdichtmiddel gebruiken<br />

1. Stop het voertuig en parkeer<br />

het op een veilige plek.<br />

2. Plaats de keuzehendel in de<br />

stand P (parkeren) of schakel bij<br />

voertuigen met een handgeschakelde<br />

transmissie de achteruit<br />

R.<br />

3. Schakel de motor uit en schakel<br />

de parkeerrem in.<br />

4. Haal de reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor<br />

uit het voertuig.<br />

Zie het volgende, eerder in dit<br />

hoofdstuk, voor meer<br />

informatie:<br />

- De reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor<br />

verwijderen<br />

5. Haal de zwarte luchtslang en de<br />

accessoirestekker uit de<br />

compressor.<br />

Voor compressorset zonder keuzeschakelaar:<br />

trek de hendel<br />

omhoog om de slang van de<br />

luchtcompressor uit de bus afdichtmiddel<br />

te halen.<br />

Trek eerst het bovenste deel van<br />

de kabel met accessoirestekker<br />

naar buiten en daarna het onderste<br />

deel. Haal de stekker uit<br />

de compressor om deze los te<br />

halen.<br />

Steek de luchtcompressor nu<br />

nog niet in het<br />

accessoirecontact.<br />

. . . 502


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 503 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

6. Verwijder het ventieldopje.<br />

Zorg dat het ventiel dicht bij de<br />

grond is geplaatst zodat de<br />

slang bij de band kan komen.<br />

7. Bevestig de luchtvulslang goed<br />

op het ventiel.<br />

- Compressorsets met<br />

keuzeschakelaar:<br />

Draai vast door het uiteinde<br />

van de slang met de klok mee<br />

te draaien.<br />

- Compressorsets zonder<br />

keuzeschakelaar:<br />

Druk de hendel omlaag om de<br />

slang stevig aan het ventiel te<br />

bevestigen.<br />

8. Verwijder alle accessoires die<br />

eventueel op de accessoirecontacten<br />

zijn aangesloten.<br />

9. Steek de luchtcompressor in<br />

een van de<br />

accessoirecontacten.<br />

- Opmerking:<br />

Gebruik alleen de aansteker<br />

voor de luchtcompressor als<br />

het voertuig niet is voorzien<br />

van accessoirecontact.<br />

Sluit de portieren of ramen op<br />

de elektrische kabel niet.<br />

10. Start de motor.<br />

De motor van het voertuig moet<br />

draaien om te voorkomen dat<br />

de accu door het gebruik van de<br />

luchtcompressor wordt<br />

ontladen.<br />

WAARSCHUWING<br />

Wanneer u de motor stationair<br />

laat draaien in een afgesloten<br />

ruimte zoals een garage en/of<br />

met uitgeschakeld klimaatregelsysteem,<br />

dan kunnen er gevaarlijke<br />

gassen in het interieur<br />

binnendringen.<br />

11. Draai de keuzeschakelaar (waar<br />

aanwezig) rechtsom naar de<br />

stand voor alleen lucht.<br />

12. Druk op I (aan) of op de aan-/<br />

uitknop om het systeem in te<br />

schakelen.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

503 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 504 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

13. Pomp de band op tot de aanbevolen<br />

bandenspanning zoals<br />

wordt aangegeven op het informatieplaatje<br />

voor de banden en<br />

belasting.<br />

Zie "Informatieplaatje voor banden<br />

en belasting" in hoofdstuk 3<br />

voor meer informatie.<br />

14. Controleer de bandendruk met<br />

de luchtdrukmeter op de reparatieset<br />

met bandafdichtmiddel<br />

en compressor.<br />

De drukmeter geeft een iets hogere<br />

waarde aan terwijl de<br />

luchtcompressor is ingeschakeld.<br />

Schakel de compressor uit<br />

voor een juiste drukwaarde.<br />

Als er lucht uit de band moet,<br />

drukt u op het metalen staafje in<br />

het midden van het ventiel of<br />

druk u op de knop voor leeglopen<br />

(waar aanwezig).<br />

WAARSCHUWING<br />

Let op dat u de voorwerpen niet<br />

te hard oppompt. Ze kunnen<br />

exploderen en daarbij u of anderen<br />

verwonden.<br />

Volg eventuele instructies die bij<br />

de reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor worden<br />

meegeleverd.<br />

Pomp de band tot de voorgeschreven<br />

spanning op.<br />

Overschrijd de aanbevolen spanning<br />

niet.<br />

15. Druk op O (uit) of op de aan-/<br />

uitknop om de luchtcompressor<br />

uit te schakelen.<br />

WAARSCHUWING<br />

De luchtcompressor kan heet<br />

zijn. Raak de compressor niet aan<br />

totdat deze is afgekoeld.<br />

16. Trek de stekker van de compressor<br />

uit het aansluitpunt voor<br />

elektrische accessoires.<br />

. . . 504


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 505 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

17. Haal de slang los van het<br />

ventiel.<br />

- Compressorsets met<br />

keuzeschakelaar:<br />

Draai het uiteinde van de slang<br />

linksom om deze los te halen<br />

uit het ventiel van de band.<br />

- Compressorsets zonder<br />

keuzeschakelaar:<br />

Trek de hendel omhoog om<br />

de slang van de luchtcompressor<br />

uit het ventiel te halen.<br />

18. Plaats het ventieldopje terug op<br />

de klepsteel.<br />

19. Berg de slang weer op de oorspronkelijke<br />

plaats op.<br />

20. Berg de accessoirestekker van<br />

de luchtcompressor in de oorspronkelijke<br />

positie op.<br />

Berg de reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor in<br />

omgekeerde volgorde van het<br />

verwijderen op.<br />

WAARSCHUWING<br />

De bus afdichtmiddel loshalen<br />

en terugplaatsen<br />

Het afdichtmiddel kan slechts<br />

eenmaal worden gebruikt en is<br />

bedoeld voor één band.<br />

Vervang het afdichtmiddel in de<br />

reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor nadat u het afdichtmiddel<br />

heeft gebruikt.<br />

–<br />

–<br />

Wanneer u de reparatieset met<br />

bandafdichtmiddel en compressor<br />

of andere uitrusting in de<br />

passagiersruimte opbergt, kan er<br />

lichamelijk letsel ontstaan. Bij een<br />

noodstop of ongeval kan losliggend<br />

gereedschap iemand<br />

raken. Berg ze daarom op de<br />

daarvoor aangewezen plaatsen<br />

op.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

505 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 506 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

Vervang de bus afdichtmiddel als<br />

volgt:<br />

1. Haal de reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor<br />

uit het voertuig.<br />

Zie het volgende, eerder in dit<br />

hoofdstuk, voor meer<br />

informatie:<br />

- De reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor<br />

verwijderen<br />

2. Haal de slang uit de compressor<br />

en de bus afdichtmiddel.<br />

- Compressorsets met<br />

keuzeschakelaar:<br />

Haal de transparante vulslang<br />

voor het afdichtmiddel uit de<br />

compressor.<br />

De gele knop voor het loshalen<br />

van de bus afdichtmiddel is<br />

nu zichtbaar.<br />

- Compressorsets zonder<br />

keuzeschakelaar:<br />

Trek de hendel omhoog om<br />

de slang van de luchtcompressor<br />

uit de bus afdichtmiddel te<br />

halen.<br />

Haal de slang van de luchtcompressor<br />

los uit de bus<br />

afdichtmiddel.<br />

Haal de vulslang voor het afdichtmiddel<br />

van de<br />

compressor.<br />

. . . 506


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 507 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

3. Verwijder de bus afdichtmiddel<br />

uit de luchtcompressor.<br />

- Compressorsets met<br />

keuzeschakelaar:<br />

Druk op de gele knop om de<br />

bus afdichtmiddel los te halen.<br />

De bus afdichtmiddel plaatsen<br />

• Compressorsets met<br />

keuzeschakelaar:<br />

- Druk de nieuwe bus afdichtmiddel<br />

op zijn plaats.<br />

-Wikkel de vulslang voor het<br />

afdichtmiddel rond het kanaal<br />

van de luchtcompressor.<br />

–<br />

- Compressorsets zonder<br />

keuzeschakelaar:<br />

Draai de bus afdichtmiddel<br />

totdat de slang is uitgelijnd<br />

met de sleuf in de compressor.<br />

Trek de bus afdichtmiddel omhoog<br />

om deze uit de luchtcompressor<br />

te halen.<br />

Ga naar uw dealer voor een<br />

nieuwe bus met afdichtmiddel.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

507 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 508 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

• Compressorsets zonder<br />

keuzeschakelaar:<br />

- Draai de bus met afdichtmiddel<br />

zodanig dat de vulslang<br />

voor het afdichtmiddel is uitgelijnd<br />

met de sleuf in de<br />

compressor.<br />

- Druk de bus met afdichtmiddel<br />

omlaag en draai de bus<br />

linksom.<br />

-Wikkel de vulslang voor het<br />

afdichtmiddel rond het kanaal<br />

van de luchtcompressor.<br />

- Druk op de oppompslang van<br />

de luchtcompressor op de<br />

inlaat van de bus met afdichtmiddel<br />

en druk de hendel<br />

omlaag.<br />

Berg de reparatieset met bandafdichtmiddel<br />

en compressor op in<br />

het voertuig.<br />

Neem contact op met uw dealer als<br />

u nadere informatie wenst.<br />

■ ALS UW VOERTUIG<br />

VAST KOMT TE ZITTEN<br />

Als uw voertuig vast komt te zitten<br />

in zand, modder, ijs of sneeuw moet<br />

u de wielen laten doorslippen.<br />

U moet de wielen echter niet te snel<br />

laten doorslippen.<br />

Het tractieregelsysteem kan vaak<br />

helpen een vastgelopen voertuig los<br />

te krijgen.<br />

Het kan echter mogelijk zijn dat u<br />

het voertuig heen en weer moet<br />

laten rollen om het los te krijgen.<br />

Zie "Het voertuig voor- en achteruit<br />

laten rollen" verderop in dit<br />

hoofdstuk.<br />

WAARSCHUWING<br />

Als u uw wielen met een te hoge<br />

snelheid laat doorslippen,<br />

kunnen ze exploderen. U kunt zo<br />

uzelf of anderen letsel toebrengen.<br />

Daarnaast kunnen ook de<br />

transmissie of andere onderdelen<br />

van het voertuig oververhit raken<br />

en motorbrand of andere schade<br />

veroorzaken.<br />

Als het voertuig vast komt te<br />

zitten, moet u de wielen zo min<br />

mogelijk laten doorslippen. Laat<br />

de wielen niet doorslippen met<br />

snelheden van meer dan<br />

55 km/u, zoals op de snelheidsmeter<br />

wordt aangegeven.<br />

Voor informatie over het gebruik<br />

van sneeuwkettingen, zie "Sneeuwkettingen"<br />

onder "Banden" in<br />

hoofdstuk 4.<br />

. . . 508


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 509 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

Het voertuig voor- en achteruit<br />

laten rollen<br />

Uw voertuig los krijgen als deze vast<br />

zit:<br />

1. Draai het stuurwiel naar links en<br />

naar rechts om het gebied rond<br />

de voorwielen vrij te maken.<br />

2. Druk op de toets TC om de<br />

tractieregel- en stabiliteitssystemen<br />

uit te schakelen.<br />

Wanneer uw voertuig een <strong>CTS</strong>-<br />

V is, dan bevindt de toets zich<br />

op het stuurwiel. Anders bevindt<br />

de toets zich op het<br />

instrumentenpaneel.<br />

Zie hoofdstuk 1 voor meer informatie<br />

over het in- en uitschakelen<br />

van het tractieregel- en<br />

stabiliteitssysteem.<br />

3. Schakel de versnellingshendel<br />

heen en weer tussen R (achteruit)<br />

en een voorwaartse versnelling<br />

(eerste of tweede<br />

versnelling bij handgeschakelde<br />

versnellingsbakken),<br />

waarbij de wielen zo min<br />

mogelijk moeten doorslippen.<br />

Wacht tot de wielen stoppen<br />

met draaien en schakel daarna<br />

pas om slijtage aan de transmissie<br />

te voorkomen.<br />

Laat het gaspedaal los terwijl u<br />

schakelt en drukt het iets in<br />

wanneer u hebt geschakeld.<br />

Door de heen-en-weer-beweging<br />

komt het voertuig wellicht vrij.<br />

Als dit niet lukt, moet u het voertuig<br />

los laten trekken.<br />

Sleepogen<br />

Uw auto kan aan de voor- en achterzijde<br />

van sleepogen zijn voorzien.<br />

Het klepje van het sleepoog voor<br />

bevindt zich rechts aan de voorzijde<br />

van het voertuig.<br />

Het klepje van het sleepoog achter<br />

bevindt zich links aan de achterzijde<br />

van het voertuig.<br />

Wanneer u het sleepoog wilt gebruiken,<br />

moet u de oogbout monteren.<br />

1. Verwijder de oogbout uit de<br />

bagageruimte.<br />

2. Trek het klepje open en steek de<br />

oogbout naar binnen.<br />

3. Draai de oogbout met de klok<br />

mee om deze stevig vast te<br />

draaien.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

509 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 510 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Werkzaamheden in noodgevallen<br />

■ WANNEER U UW VOER-<br />

TUIG NIET MET DE<br />

AFSTANDSBEDIENING<br />

KUNT STARTEN<br />

Wanneer de batterij van de afstandsbediening<br />

bijna leeg is of wanneer<br />

het systeem de afstandsbediening<br />

niet kan waarnemen omdat het<br />

voertuig zeer dicht bij een radio-/<br />

televisiemast staat, dan kan het zijn<br />

dat u het voertuig niet kunt starten.<br />

Het informatiecentrum voor de<br />

bestuurder kan ELECTRONIC KEY<br />

NOT DETECTED (elektronische<br />

sleutel niet waargenomen) weergeven<br />

wanneer u het voertuig<br />

probeert te starten.<br />

Raadpleeg wanneer dit gebeurt<br />

"Afstandsbediening niet gedetecteerd"<br />

onder "Startproblemen"<br />

verderop in dit hoofdstuk.<br />

■ GEGEVENSVERZAME-<br />

LING EN GEGEVENSRE-<br />

CORDERS VOOR<br />

GEBEURTENISSEN<br />

Uw voertuig is voorzien van computermodules<br />

die de voertuigsystemen<br />

en prestaties volgen en regelen.<br />

Deze modules kunnen deze informatie<br />

voor later gebruik opslaan.<br />

De opgeslagen informatie kan<br />

worden gebruikt bij de diagnose en<br />

reparatie van storingen. De informatie<br />

kan ook worden gebruikt om de<br />

rijveiligheidheid en prestaties bij<br />

aanrijdingen te verbeteren.<br />

Sommige modules kunnen ook<br />

gegevens opslaan over hoe u met<br />

het voertuig omgaat, zoals het<br />

brandstofverbruik of de gemiddelde<br />

rijsnelheid.<br />

Deze modules kunnen ook persoonlijke<br />

voorkeuren van de eigenaar<br />

opslaan, zoals voorkeurinstellingen<br />

voor de radio, zitposities en<br />

temperatuurinstellingen.<br />

De gegevensrecorders voor gebeurtenissen<br />

in uw voertuig zijn bedoeld<br />

om gegevens over de voertuigdynamica<br />

en veiligheidssystemen op te<br />

slaan.<br />

Tijdens een aanrijding kan uw voertuig<br />

informatie opslaan over de<br />

toestand van het voertuig, hoe het<br />

voertuig werd gebruikt en wat de<br />

verschillende veiligheidssystemen<br />

deden.<br />

. . . 510


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 511 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Hoofdstuk 5<br />

Gegevens worden alleen opgeslagen<br />

wanneer er zich een ernstige<br />

aanrijding voordoet.<br />

In de meeste gevallen wordt er<br />

slechts 30 seconden informatie<br />

opgeslagen.<br />

Er is speciale apparatuur nodig om<br />

deze gegevens op te halen.<br />

Ordehandhavingsinstanties of anderen<br />

kunnen apparatuur hebben<br />

waarmee deze informatie kan<br />

worden opgevraagd wanneer zij<br />

toegang hebben tot het voertuig of<br />

het apparaat waarmee deze gegevens<br />

worden opgeslagen.<br />

Er worden geen persoonlijke gegevens<br />

opgeslagen door de gegevensrecorders<br />

voor gebeurtenissen,<br />

maar ordehandhavingsinstanties of<br />

anderen kunnen de gegevens opgeslagen<br />

in uw voertuig combineren<br />

met persoonlijk informatie die altijd<br />

bij een aanrijding wordt verzameld.<br />

GM kan alleen toegang tot deze<br />

informatie krijgen met toestemming<br />

van de eigenaar of huurder van het<br />

voertuig, in reactie op een officieel<br />

verzoek van de politie of andere<br />

autoriteiten, als onderdeel van de<br />

verdediging tijdens een proces of<br />

wanneer vereist door de wet.<br />

De gegevens die GM verzamelt of<br />

ontvangt kunnen ook worden<br />

gebruikt voor onderzoek door GM<br />

of kunnen aan anderen beschikbaar<br />

worden gesteld voor onderzoek,<br />

wanneer is aangetoond dat dit<br />

nodig is en de gegevens niet aan<br />

een specifiek voertuig of een specifieke<br />

eigenaar kunnen worden<br />

gekoppeld.<br />

Bij voertuigen met navigatiesysteem<br />

kan daarnaast de volgende informatie<br />

worden opgeslagen:<br />

• Adressen<br />

• Bestemmingen<br />

• Telefoonnummers<br />

• Andere reisinformatie<br />

Raadpleeg de afzonderlijke handleiding<br />

voor het navigatiesysteem voor<br />

instructies voor het verwijderen van<br />

de opgeslagen informatie.<br />

Sommige voertuigen gebruiken<br />

identificatietechnologie via radiofrequenties<br />

voor functies zoals het<br />

controlesysteem voor de bandenspanning<br />

en afstandsbedieningssystemen.<br />

Bij deze technologie wordt<br />

geen persoonlijke informatie<br />

gebruikt of opgeslagen of een<br />

koppeling naar andere systemen<br />

met dit soort informatie gemaakt.<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

–<br />

511 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 512 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 513 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

A<br />

Aanhanger - aanhanger parkeren op hellingen ......380<br />

Aanhanger - aanhangerremmen ............................379<br />

Aanhanger - rijden met een aanhanger ........ 370, 375<br />

Aanhanger - trekhaak .............................................378<br />

Aanhanger - veiligheidskettingen ...........................379<br />

Aanhanger trekken - onderhoud tijdens<br />

het rijden met een aanhanger .............................381<br />

Aanhanger trekken -<br />

richtingaanwijzers aanhanger ..............................379<br />

Aanpassingen .........................................................385<br />

Aansluiting - negatieve externe accuklem ..... 395, 396<br />

Aansluiting elektrische accessoires ..........................116<br />

Aansteker ...................................................... 242, 354<br />

ABS .........................................................................362<br />

ABS - waarschuwingslamp .......................................37<br />

Acceleratie - meter zijwaartse acceleratie .................56<br />

Accessoires .............................................................385<br />

Accessoires - accessoirevoeding .................... 243, 342<br />

Accu .......................................................................413<br />

Accu - afzonderlijke positieve accuklem ........ 395, 396<br />

Accu - beheer elektrisch vermogen ........................244<br />

Accu - bescherming tegen leeglopen accu ............243<br />

Accu - controlelamp laadstroom ..............................34<br />

Accu - negatieve externe accuklem ............... 395, 396<br />

Accu - spanning .......................................................54<br />

Accu - starten met hulpaccu ..................................468<br />

Accuklemmen -<br />

positieve externe accuklem ......................... 395, 396<br />

Achterruit - verwarming .........................................134<br />

Afstandsbediening -<br />

akkoordcode voor zenderfrequenties ......... 328, 339<br />

Afstandsbediening - batterij vervangen ......... 327, 333<br />

Afstandsbediening -<br />

bereik van de afstandsbediening .........................326<br />

Afstandsbediening -<br />

het voertuig starten op afstand ............................336<br />

Afstandsbediening -<br />

sleutelloos toegangssysteem ................................329<br />

Airbag ....................................................................278<br />

Airbag - aan/uit-indicator .......................................292<br />

Airbag - passagiersdetectiesysteem ................. 25, 284<br />

Airbag - waarschuwingslamp ............................ 42, 98<br />

Airbags - passagiersdetectiesysteem ................ 25, 284<br />

Airbagsysteem - aan/uit-indicator van ....................292<br />

513 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 514 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

A (vervolg)<br />

Airbagsysteem - passagiersdetectiesysteem .... 25, 284<br />

Airconditioning -<br />

airconditioning met temperatuurregeling .... 25, 126<br />

Airconditioning -<br />

airconditioning met twee zones ..........................126<br />

Airconditioning - koelmiddel ..................................460<br />

Airconditioning met twee zones ............................126<br />

Airconditioningsstand ............................................132<br />

Allwheel-aandrijving - verdeelbak-smeermiddel .....408<br />

Antenne .................................................................206<br />

Antidiefstal - indringingssensor ..............................318<br />

Antidiefstal - uitschakelknop indringingssensor ......319<br />

Anti-diefstalsysteem - anti-diefstalsysteem .............316<br />

Anti-diefstalsysteem - immobilisatiesysteem ...........320<br />

As - achteras met sperdifferentieel .........................360<br />

As - maximaal toegestane voor- en ........................374<br />

As - smeermiddel achteras .....................................409<br />

Asbak ............................................................ 242, 354<br />

Audio .............................................................. 25, 135<br />

Audio - antenne .....................................................206<br />

Audio - beveiliging tegen diefstal ...........................206<br />

Audio - cd-/dvd-audiospeler ..................................176<br />

Audio - CD-wisselaar ..............................................152<br />

Audio - Draagbaar muziekapparaat .......................200<br />

Audio -<br />

eigenschappen en bediening van het RDS ..........146<br />

Audio - radiotoetsen op het stuurwiel ............. 25, 204<br />

Audio - RDS-geluidsinstallatie met cd-wisselaar<br />

voor 6 cd's (geschikt voor MP3) ..........................138<br />

Audio -<br />

RDS-geluidsinstallatie met harde schijf ....... 162, 182<br />

Audio - toets omhoog/omlaag navigatiescherm ......25<br />

Audio - zorg voor uw cd's en dvd's ........................199<br />

Audio -<br />

zorg voor uw cd-speler of cd-/dvd-audiospeler ...198<br />

Auto - heen en weer rollen .....................................509<br />

Automatisch koplampsysteem ...............................119<br />

B<br />

Bagage - bagagenet ...............................................238<br />

Bagage - identificatieplaatje ...................................374<br />

Bagage - informatieplaatje voor banden ................373<br />

Bagage - kofferruimte ............................................236<br />

Bagage - maximaal toegestane voor- en ................374<br />

. . . 514


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 515 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

B (vervolg)<br />

Bagage - voertuig beladen .............................. 14, 372<br />

Banden ...................................................................422<br />

Banden - banden vervangen ..................................430<br />

Banden - compacte reservewiel .............................491<br />

Banden - controle bandenspanning .........................54<br />

Banden - controlesysteem bandenspanning ..........425<br />

Banden - de band opbergen ......................... 489, 490<br />

Banden - de lekke band opbergen .........................489<br />

Banden - displays controle bandenspanning ...........54<br />

Banden - het compacte reservewiel opbergen .......490<br />

Banden - hogere snelheden ...................................425<br />

Banden - informatieplaatje voor banden ................373<br />

Banden -<br />

inspecteren en verwisselen van de banden .........429<br />

Banden - krik en reservewiel verwijderen ...............483<br />

Banden - lampje lage bandenspanning ............ 45, 88<br />

Banden - lekke banden ..........................................481<br />

Banden - op spanning brengen .............................423<br />

Banden - opbergen van het wiel ........ 5, 18, 481, 484<br />

Banden - opslag van wiel .......................................489<br />

Banden - reparatieset met<br />

bandafdichtmiddel en compressor ......................492<br />

Banden - reservewiel ..................5, 18, 434, 481, 484<br />

Banden - Sneeuwkettingen of<br />

gelijkaardige tractiehulpmiddelen ........................432<br />

Banden - wiel met lekke band<br />

vervangen .................................5, 18, 456-459, 481<br />

Banden - wiel verwisselen ......................................484<br />

Banden - wieluitlijning en uitbalancering van<br />

de wielen .............................................................435<br />

Banden - winterbanden .........................................433<br />

Banden - zomerbanden .........................................433<br />

Bedieningsorganen - bedieningsorganen<br />

op dashboard en middenconsole ..........................25<br />

Bedieningsorganen - bedieningsorganen<br />

op stuurwiel/stuurkolom ......................................208<br />

Beheer elektrisch vermogen ...................................244<br />

Bekerhouders .........................................................242<br />

Beladen - identificatieplaatje ..................................374<br />

Beladen - maximaal toegestane voor- en ...............374<br />

Beladen - voertuig beladen ............................. 14, 372<br />

Belading - informatieplaatje voor banden ..............373<br />

Benzine - brandstof tanken ....................................388<br />

Bergruimte - handschoenenkastje ................... 25, 241<br />

Bergvak ..................................................................354<br />

Bergvakken .............................................................241<br />

515 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 516 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

B (vervolg)<br />

Bergvakken - bagagenet ........................................238<br />

Bergvakken - bekerhouders ....................................242<br />

Bergvakken - handschoenenkastje .................. 25, 241<br />

Bergvakken - kofferruimte ......................................236<br />

Beveiliging - anti-diefstalsysteem ............................316<br />

Beveiliging - immobilisatiesysteem .........................320<br />

Bougies .......................................................... 456-459<br />

Brandstof ................................................................385<br />

Brandstof - brandstofbereik ......................................50<br />

Brandstof - brandstofmeter ......................................29<br />

Brandstof - brandstoftank ......................................460<br />

Brandstof -<br />

brandstofverbruik en emissiegegevens ....... 387, 461<br />

Brandstof - brandstofverbruik op het moment ........51<br />

Brandstof - Brandstofvulklep vergrendelen ............388<br />

Brandstof - gemiddeld brandstofverbruik ................50<br />

Brandstof - tanken ..................................................388<br />

C<br />

Cd - cd-/dvd-audiospeler .......................................176<br />

CD - cd-wisselaar ...................................................152<br />

Cd - Zorg voor uw cd's en dvd's ............................199<br />

Cd-speler - cd's met MP3- of WMA-bestanden<br />

afspelen (cd-wisselaar voor 6 cd's) .......................156<br />

Cd-speler - cd's met MP3- of WMA-bestanden<br />

afspelen (radio met harde schijf) ..........................194<br />

Centrale portiervergrendeling - akkoordcode<br />

voor zenderfrequenties ...............................328, 339<br />

Claxon .............................................................25, 209<br />

Controlelamp - controlelamp ABS ............................37<br />

Controlelamp - controlelamp airbag ................. 42, 98<br />

Controlelamp - controlelamp alarmsysteem ............43<br />

Controlelamp - controlelamp cruise control ............45<br />

Controlelamp - controlelamp laadsysteem ..............34<br />

Controlelamp - controlelamp mistlampen ...............44<br />

Controlelamp - controlelamp mistlampen achter ....44<br />

Controlelamp - controlelamp voor voertuigstoring .38<br />

Controlelamp -<br />

waarschuwingslamp motoroliedruk .......................33<br />

Controlelamp -<br />

waarschuwingslamp remsysteem ........ 35, 365, 366<br />

Controlelamp - waarschuwingslamp voor<br />

koelvloeistoftemperatuur .......................................35<br />

. . . 516


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 517 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

C (vervolg)<br />

Controlelamp - waarschuwingslamp voor niet<br />

dragen veiligheidsgordel .............................. 41, 275<br />

Controlelamp - waarschuwingssignaal<br />

ingeschakelde verlichting .......................................44<br />

Controlelamp alarmsysteem ....................................43<br />

Controlelamp remsysteem ......................35, 365, 366<br />

Controlelamp voor voertuigstoring ..........................38<br />

Cruise control .........................................................218<br />

Cruise control - controlelamp ..................................45<br />

Cruise control - Knoppen .........................................25<br />

D<br />

Dak - hoofdruimte en dak ......................................239<br />

Dak - zonnedak ............................................. 239, 240<br />

Dakconsole - hoofdruimte en dak ..........................239<br />

Dakconsole - zonnedak ................................. 239, 240<br />

Dashboard - instrumentengroep ....................... 25, 28<br />

Dimmer - dimmerknop navigatiescherm .................25<br />

Display - informatiecentrum voor de bestuurder .....28<br />

E<br />

Eenheden - Engels/Metrisch .....................................53<br />

Eigenschappen - bijzondere eigenschappen ... 57, 262<br />

Elektriciteit - accessoirevoeding ..................... 243, 342<br />

Elektriciteit - zekeringen en stroomonderbrekers ...438<br />

Elektriciteit - zekeringenhouder in het<br />

achtercompartiment ................................... 448, 450<br />

Elektriciteit - zekeringenhouder in<br />

motorcompartiment ..................395, 396, 441, 445<br />

Elektrische aansluiting - elektrische accessoires ......116<br />

Elektrische accessoires - elektrische aansluiting ......116<br />

Emissies -<br />

brandstofverbruik en emissiegegevens ....... 387, 461<br />

Engelse eenheden ....................................................53<br />

Entertainmentsysteem voor achterpassagiers -<br />

televisiesysteem ...................................................207<br />

F<br />

Filter - luchtfilter voor luchttoevoer<br />

interieur .....................135, 395, 396, 417, 456-459<br />

Filter -<br />

luchtfilter/filterelement ...... 395, 396, 414, 456-459<br />

Filter - motorolie ............................................. 456-459<br />

Frequentie -<br />

akkoordcode voor zenderfrequenties ......... 328, 339<br />

517 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 518 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

G<br />

Gegevensrecorders voor gebeurtenissen ...............510<br />

Gegevensverzameling ............................................510<br />

Geheugen - geheugen ...........................................253<br />

Geheugen - stoelen, spiegels en<br />

stuurkolom met geheugen ..................................262<br />

Geluidsinstallatie ....................................................135<br />

Geluidsinstallatie - antenne ....................................206<br />

Geluidsinstallatie - anti-diefstalsysteem ..................206<br />

Geluidsinstallatie - bedieningsorganen op<br />

het stuurwiel ................................................. 25, 204<br />

Geluidsinstallatie - cd-/dvd-audiospeler .................176<br />

Geluidsinstallatie - cd-speler ...................................152<br />

Geluidsinstallatie - eigenschappen en<br />

bediening van het RDS ........................................146<br />

Geluidsinstallatie - RDS-geluidsinstallatie met<br />

cd-wisselaar voor 6 cd's (geschikt voor MP3) ......138<br />

Geluidsinstallatie - RDS-geluidsinstallatie<br />

met harde schijf .......................................... 162, 182<br />

Geluidsinstallatie - televisiesysteem ........................207<br />

Geluidsinstallatie - zorg voor uw cd's en dvd's .......199<br />

Geluidsinstallatie - zorg voor uw cd-speler of<br />

cd-/dvd-audiospeler .............................................198<br />

Geluidssysteem ........................................................25<br />

Gewicht - maximaal toegestane voor- en ..............374<br />

Gloeilampen - specificaties reservegloeilampen .....455<br />

Gloeilampen - vervangen .......................................452<br />

Gonggeluiden -<br />

geluidsvolume van de gong instellen ....................72<br />

Grootlicht - controlelamp ........................................28<br />

H<br />

Handschoenenkastje ....................................... 25, 241<br />

Harde schijf -<br />

RDS-geluidsinstallatie met harde schijf ....... 162, 182<br />

Hellingen - aanhanger parkeren op hellingen ........380<br />

Hendel - schakelhendel ............................................25<br />

Hendel - stuurkolomschakelaar ....................... 25, 212<br />

Hercirculatie ...........................................................131<br />

Het voertuig starten op afstand ..............................336<br />

Het voertuig voor- en achteruit laten rollen ...........509<br />

Hoofdsteunen - een kinderzitje bevestigen met<br />

lage bevestigingspunten en bovengordel ............307<br />

. . . 518


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 519 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

I<br />

Identificatie - Voertuig Identificatie Nummer .........437<br />

Immobilisatie - immobilisatiesysteem .....................320<br />

Indicator - aan/uit-indicator ...................................292<br />

Indicator - grootlicht ................................................28<br />

Indicator - richtingaanwijzers ...................................28<br />

Informatie - menu Voertuiginformatie .....................52<br />

Informatiecentrum voor de bestuurder ........... 46, 365<br />

Informatiecentrum voor de bestuurder -<br />

brandstofbereik ......................................................50<br />

Informatiecentrum voor de bestuurder - display ......28<br />

Informatiecentrum voor de bestuurder -<br />

informatietoets ........................................... 144, 169<br />

Informatiecentrum voor de bestuurder -<br />

mededelingen ......................................84, 115, 365<br />

Informatiecentrum voor de bestuurder -<br />

menu reis-/brandstofinformatie .............................49<br />

Informatiecentrum voor de bestuurder - menu<br />

voertuiginformatie .................................................52<br />

Informatiecentrum voor de bestuurder - timer ........51<br />

Informatiecentrum voor de bestuurder -<br />

toetsen ............................................................ 25, 47<br />

Inhouden ...................................................... 456, 460<br />

Inrijden - inrijperiode bij nieuwe voertuigen ..........313<br />

Instapverlichting .....................................................124<br />

Instelmode competitief rijden ................................112<br />

Instrumenten - instrumenten op<br />

dashboard en middenconsole ...............................25<br />

Instrumenten en bedieningsorganen op<br />

dashboard en middenconsole ...............................25<br />

Instrumentengroep ........................................... 25, 28<br />

Instrumentenpaneel - bediening lichtdimmer ..........25<br />

Instrumentenpaneel -<br />

regelbare instrumentenverlichting .......................125<br />

Interkoeler .....................................................396, 405<br />

Interkoeler -<br />

koelvloeistof controleren en bijvullen ...................479<br />

Inzittendenbeveiliging - aan/uit-indicator ..............292<br />

Inzittendenbeveiliging - airbag ..............................278<br />

Inzittendenbeveiliging - airbags .............................277<br />

Inzittendenbeveiliging - bevestigingspunten voor<br />

kinderzitjes met lage bevestigingspunten en .......304<br />

Inzittendenbeveiliging - bovenriem kinderzitjes .....305<br />

Inzittendenbeveiliging -<br />

comfortgeleiders voor schoudergordel ................272<br />

519 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 520 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

I (vervolg)<br />

Inzittendenbeveiliging -<br />

gebruik van veiligheidsgordel ..............................275<br />

Inzittendenbeveiliging -<br />

gordelspanner voor veiligheidsgordels ................277<br />

Inzittendenbeveiliging - heup-/schoudergordel .....269<br />

Inzittendenbeveiliging - hoofdsteunen ..................265<br />

Inzittendenbeveiliging -<br />

in hoogte verstelbare schoudergordel .................271<br />

Inzittendenbeveiliging - kinderzitjes .......................293<br />

Inzittendenbeveiliging - veiligheidsgordels ....... 6, 267<br />

Inzittendenbeveiliging -<br />

veiligheidsgordels vervangen ...............................274<br />

Inzittendenbeveiliging -<br />

verlenger voor veiligheidsgordel ..........................273<br />

Inzittendenbeveiliging -<br />

waarschuwingslamp ..................................... 41, 275<br />

Inzittendenbeveiliging - waarschuwingslampje .....276<br />

K<br />

Kettingen -<br />

aanhanger trekken met veiligheidskettingen .......379<br />

Kettingen - sneeuwkettingen of<br />

gelijkaardige tractiehulpmiddelen .......................432<br />

Kilometerteller ..........................................................49<br />

Kinderen - bevestigingspunten voor<br />

kinderzitjes met lage bevestigingspunten ............304<br />

Kinderen - bovenriem kinderzitjes ..........................305<br />

Kinderen - een kinderzitje bevestigen met<br />

lage bevestigingspunten en bovengordel ............307<br />

Kinderen - kinderzitjes ............................................293<br />

Kinderen - Oudere kinderen ...................................302<br />

Kinderzitjes - Oudere kinderen ...............................302<br />

Kleppen - zonnekleppen ........................................239<br />

Klimaatregeling - knop luchtroosters .....................129<br />

Klimaatregeling -<br />

regelaar voor ventilatorsnelheid ..........................129<br />

Klimaatregeling - tips bij het gebruik .....................134<br />

Klimaatregeling- airconditioningsstand ..................132<br />

Klimaatregelsysteem ....................................... 25, 126<br />

Klok ................................................................. 25, 108<br />

Koelmiddel .............................................................460<br />

Koelvloeistof ...........................................................402<br />

Koelvloeistof - drukdop interkoelersysteem ............396<br />

Koelvloeistof - expansietank ...........17, 395, 396, 460<br />

Koelvloeistof - interkoelersysteem ..........................405<br />

. . . 520


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 521 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

K (vervolg)<br />

Koelvloeistof -<br />

koelvloeistof controleren en bijvullen ...................475<br />

Koelvloeistof - koelvloeistof van interkoelersysteem<br />

controleren en bijvullen .......................................479<br />

Koelvloeistof - temperatuurmeter ..................... 28, 56<br />

Koelvloeistof - waarschuwingslamp voor<br />

koelvloeistoftemperatuur .......................................35<br />

Kofferruimte - kofferruimte ....................................236<br />

Kofferruimte -<br />

ontgrendelingshendel kofferruimte .....................238<br />

Kofferruimte - slotontgrendeling kofferruimte .......236<br />

Kompas ....................................................................81<br />

Kompas - afwijking ...................................................83<br />

Kompas - kalibratie ...................................................82<br />

Kooldioxide - brandstofverbruik en<br />

emissiegegevens ......................................... 387, 461<br />

Koplampen -<br />

door wissers ingeschakeld koplampen ........ 122, 215<br />

Koplampen - grootlicht-/dimlichtschakelaar ..........213<br />

Koplampen - grootlichtcontrolelamp .......................28<br />

Koplampen -<br />

hoogteregelaar voor koplampen .................. 84, 121<br />

Koplampen - sproeier .................................... 122, 218<br />

Koplampen -<br />

systeem voor adaptieve voorverlichting ..............121<br />

Koppel - motorkoppel .................................... 456-459<br />

Koppeling - reservoir voor de<br />

koppelingsvloeistof ..................................... 395, 396<br />

Koppeling - vloeistof ..............................................407<br />

Krik en reservewiel verwijderen ..............................483<br />

Krikken ............................................... 5, 18, 481, 484<br />

Krikken - opslag van band- en krikuitrusting ..........489<br />

L<br />

Laadsysteem - waarschuwingslamp .........................34<br />

Lampje - controlelampje schakelstand ............ 40, 355<br />

Lampje - lampje elektrische parkeerrem .......... 37, 365<br />

Lampje - lampje lage bandenspanning ............. 45, 88<br />

Lampje -<br />

lampje Stabilitrak ® -/tractieregelsysteem ....... 41, 115<br />

Lampje - waarschuwingslam<br />

pje voor niet dragen veiligheidsgordel ................276<br />

Lendensteun -<br />

bediening elektrisch bedienbaar zijkussen ..........262<br />

Lendensteun - bediening elektrisch bediende<br />

lendensteun en zijkussen .....................................261<br />

521 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 522 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

L (vervolg)<br />

Lendensteun - elektrisch bediende lendensteun ....261<br />

Lichten - mistlampen voor ....................123, 452, 455<br />

Lucht - luchtfilter/<br />

luchtfilterelement ................395, 396, 414, 456-459<br />

Luchtfilter in<br />

passagiersruimte ........135, 395, 396, 417, 456-459<br />

Luchtroosters .................................................. 25, 133<br />

Luchtroosters - knop ..............................................129<br />

M<br />

Magnetische stabilisatieregeling ............................371<br />

Make-upspiegels ........................................... 226, 239<br />

Meldingen - informatiecentrum voor<br />

de bestuurder .......................................84, 115, 365<br />

Menu - menu Voertuiginformatie ............................52<br />

Meter - brandstofmeter ............................................29<br />

Meter - meter extra vermogen .................................32<br />

Meter - oliedrukmeter ..............................................31<br />

Meter - olietemperatuurmeter .................................56<br />

Meter - temperatuurmeter ................................ 28, 56<br />

Meter - temperatuurmeter voor<br />

de transmissievloeistof ...........................................56<br />

Meter - zijwaartse acceleratie ...................................56<br />

Meter extra vermogen .............................................32<br />

Metrische eenheden ................................................53<br />

Mist - controlelamp mistlampen ..............................44<br />

Mist - controlelamp mistlampen achter ...................44<br />

Mist - mistachterlichten ..........................................124<br />

Mist - mistlampen ..................................................123<br />

Mist - mistlampen voor ........................ 123, 452, 455<br />

Mistachterlichten ...................................................124<br />

Mistlampen ............................................................123<br />

Mistlampen voor .................................. 123, 452, 455<br />

Motor - begrenzer motortoerental .........................372<br />

Motor - bescherming tegen oververhitting ............475<br />

Motor - elektrische motorventilator .............. 395, 396<br />

Motor - expansietank ...................................... 17, 460<br />

Motor - expansietank koelvloeistof ................ 395, 396<br />

Motor - koelvloeistof ..............................................402<br />

Motor - koelvloeistof controleren en bijvullen ........475<br />

Motor - koelvloeistof van interkoelersysteem<br />

controleren en bijvullen .......................................479<br />

Motor - levensduur van de olie ................................52<br />

. . . 522


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 523 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

M (vervolg)<br />

Motor - motorcode ........................456-459, 461-465<br />

Motor - motorkap ..................................................393<br />

Motor - motorkoppel ..................................... 456-459<br />

Motor - motorolie ......................................... 397, 460<br />

Motor - motoroliefilter ................................... 456-459<br />

Motor - motorruimte ...................................... 17, 393<br />

Motor - motorvermogen ............................... 456-459<br />

Motor - oliepeilstaaf ...................................... 395, 396<br />

Motor - olievuldop ........................................ 395, 396<br />

Motor - oververhitting ...................................... 5, 473<br />

Motor - slaat niet aan .............................................346<br />

Motor - starten .......................................................342<br />

Motor - startproblemen ................................ 344, 510<br />

Motor - temperatuurmeter ............................... 28, 56<br />

Motor - verwarming motorblok .............................346<br />

Motor - verzopen ...................................................344<br />

Motor - waarschuwingslamp oliedruk ......................33<br />

Motor - waarschuwingslamp voor<br />

koelvloeistoftemperatuur .......................................35<br />

Motor- drukdop interkoelersysteem .......................396<br />

Motor- interkoelersysteem .....................................405<br />

Motorkap - ontgrendeling .............................. 25, 392<br />

MP3 - cd's met MP3- of WMA-bestanden<br />

afspelen (cd-wisselaar voor 6 cd's) .......................156<br />

MP3 - cd's met MP3- of WMA-bestanden<br />

afspelen (radio met harde schijf) ..........................194<br />

N<br />

Navigatie - dimmerknop navigatiescherm ...............25<br />

Navigatie - navigatiesysteem ........................... 25, 207<br />

Navigatie -<br />

toets omhoog/omlaag navigatiescherm ................25<br />

Net - bagagenet .....................................................238<br />

O<br />

Ogen - sleepogen ..................................................509<br />

Olie - levensduur van de motorolie ..........................52<br />

Olie - motorolie ............................................. 397, 460<br />

Olie - motoroliefilter ....................................... 456-459<br />

Olie - oliedrukmeter .................................................31<br />

Olie - oliepeilstaaf motorolie ......................... 395, 396<br />

Olie - olietemperatuurmeter ....................................56<br />

Olie - olievuldop ............................................ 395, 396<br />

523 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 524 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

O (vervolg)<br />

Olie - waarschuwingslamp oliedruk .........................33<br />

Onderdelen - identificatieplaatje voor onderdelen .438<br />

Onderdelen - specificaties van onderdelen ............456<br />

Onderhoud - aanbevolen vloeistoffen en<br />

smeermiddelen ....................................................419<br />

Onderhoud - accu ..................................................413<br />

Onderhoud -<br />

automatische transmissievloeistof ............... 406, 460<br />

Onderhoud - drukdop interkoelersysteem .............396<br />

Onderhoud -<br />

expansietank koelvloeistof ...........17, 395, 396, 460<br />

Onderhoud - hydraulische koppelingsvloeistof ......407<br />

Onderhoud - interkoelersysteem ............................405<br />

Onderhoud - koelvloeistof ......................................402<br />

Onderhoud -<br />

koelvloeistof controleren en bijvullen ...................475<br />

Onderhoud - luchtfilter/<br />

filterelement .......................395, 396, 414, 456-459<br />

Onderhoud - motorolie ................................. 397, 460<br />

Onderhoud - motoroliefilter ........................... 456-459<br />

Onderhoud - oliepeilstaaf motorolie ............. 395, 396<br />

Onderhoud - olievuldop motorolie ...............395, 396<br />

Onderhoud - onderhoud tijdens het rijden<br />

met een aanhanger .............................................381<br />

Onderhoud - onderhoudsrichtlijnen ......................384<br />

Onderhoud - remvloeistof ......................................410<br />

Onderhoud - remvloeistofreservoir ...............395, 396<br />

Onderhoud -<br />

reservoir ruitensproeiervloeistof ..................395, 396<br />

Onderhoud -<br />

reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof .........395, 396<br />

Onderhoud - ruitensproeiervloeistof ......................412<br />

Onderhoud - smeermiddel achteras ......................409<br />

Onderhoud - stuurbekrachtigingsvloeistof .............409<br />

Onderhoud - verdeelbak-smeermiddel ..................408<br />

Onderhoud -<br />

verwarmde sproeiervloeistof ................ 92, 132, 217<br />

Onderhoud -<br />

vloeistof voor handgeschakelde transmissie .........407<br />

Ontgrendelen zonder sleutel -<br />

akkoordcode voor zenderfrequenties ..........328, 339<br />

Ontsteking - contactslot .........................................339<br />

Op spanning brengen - banden ............................423<br />

. . . 524


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 525 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

O (vervolg)<br />

Op spanning brengen -<br />

bandenspanning voor hogere snelheden ............425<br />

Op spanning brengen -<br />

controlesysteem bandenspanning .......................425<br />

Op spanning brengen -<br />

informatieplaatje voor banden ............................373<br />

Op spanning brengen -<br />

lampje lage bandenspanning ......................... 45, 88<br />

opslag van band- en krikuitrusting .........................489<br />

Oververhitting -<br />

bescherming tegen oververhitting motor ............475<br />

Oververhitting - motor ...................................... 5, 473<br />

P<br />

Parkeerrem - ontgrendeling parkeerrem ..................25<br />

Parkeren - aanhanger parkeren op hellingen .........380<br />

Parkeren - elektrische parkeerrem ................... 25, 364<br />

Parkeren - lampje elektrische parkeerrem ........ 37, 365<br />

Parkeren - parkeerrem ............................................363<br />

Parkeren - ultrasoon parkeerhulpsysteem ........ 53, 245<br />

Parkeren - voertuig parkeren ..................................356<br />

Passagiersdetectiesysteem ............................... 25, 284<br />

Passagiersdetectiesysteem -<br />

werking van het systeem met een kinderzitje ......288<br />

Passagiersdetectiesysteem - werking van<br />

het systeem met volwassen passagiers ................290<br />

Pomp - reparatieset met<br />

bandafdichtmiddel en compressor ......................492<br />

Portieren .................................................................230<br />

Portieren - centraal ontgrendelingssysteem ...........231<br />

Portieren - centrale portiervergrendeling ......233, 320<br />

Portieren - elektrisch bediende portiersloten ..........231<br />

Portieren - handbediende portiersloten .................231<br />

Portieren -<br />

kinderveiligheidssloten op achterportieren ..........235<br />

Portieren -<br />

programmeerbare automatische portiersloten ....234<br />

Portieren -<br />

voorziening om buitensluiten te voorkomen .......235<br />

Programmeerbare functies - naderingslampen ........66<br />

Programmeerbare voorzieningen ................... 57, 262<br />

Programmeerbare voorzieningen -<br />

instellingen uitstapstand stoel ................................75<br />

Programmeerbare voorzieningen -<br />

oproepfunctie uitstapstand ....................................74<br />

525 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 526 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

P (vervolg)<br />

Programmeerbare voorzieningen - oproepfunctie<br />

zitplaatspositie - geheugenfunctie -<br />

oproepfunctie zitplaatspositie ................................77<br />

Programmeerbare voorzieningen - taalkeuze ...........59<br />

R<br />

Radio ............................................................... 25, 135<br />

Radio - antenne ......................................................206<br />

Radio - bedieningsorganen op het stuurwiel .. 25, 204<br />

Radio - beveiliging tegen diefstal ...........................206<br />

Radio - cd-/dvd-audiospeler ...................................176<br />

Radio - CD-wisselaar ..............................................152<br />

Radio - eigenschappen en bediening van RDS .......146<br />

Radio - RDS-geluidsinstallatie met cd-wisselaar<br />

voor 6 cd's (geschikt voor MP3) ..........................138<br />

Radio -<br />

RDS-geluidsinstallatie met harde schijf ....... 162, 182<br />

Radio - zorg voor uw cd's en dvd's .........................199<br />

Radio - zorg voor uw cd-speler of<br />

cd-/dvd-audiospeler .............................................198<br />

Radio Data System (RDS), eigenschappen en<br />

bediening van het ................................................146<br />

Ramen ....................................................................226<br />

Ramen - elektrisch bediende ..................................227<br />

Remmen .................................................................361<br />

Remmen - aanhangerremmen ...............................379<br />

Remmen - ABS .......................................................362<br />

Remmen - elektrische parkeerrem ................... 25, 364<br />

Remmen - lampje elektrische parkeerrem ....... 37, 365<br />

Remmen - ontgrendeling parkeerrem ......................25<br />

Remmen - parkeerrem ...........................................363<br />

Remmen - Rembekrachtiging ................................362<br />

Remmen - Remblokslijtage-indicators ....................361<br />

Remmen - remvloeistofreservoir ....................395, 396<br />

Remmen - slag van het rempedaal .........................362<br />

Remmen - stellen ...................................................362<br />

Remmen - vloeistof ................................................410<br />

Remmen - waarschuwingslamp ............. 35, 365, 366<br />

Remmen - waarschuwingslamp ABS ........................37<br />

Reserveband -<br />

opslag van band- en krikuitrusting .......................489<br />

Reservewiel .........................................5, 18, 481, 484<br />

Reservewiel - compacte reservewiel .......................491<br />

. . . 526


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 527 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

R (vervolg)<br />

Reservewiel - krik en reservewiel verwijderen .........483<br />

Reservewiel - reservewiel ........................................434<br />

Richtingaanwijzers ..................................................212<br />

Richtingaanwijzers - indicator ..................................28<br />

Richtingaanwijzers -<br />

richtingaanwijzers aanhanger ..............................379<br />

Rijden - inrijperiode bij nieuwe voertuigen .............313<br />

Rijden - magnetische stabilisatieregeling ................371<br />

Rijden - terreinrijden op hellingen ............................14<br />

Ruiten - ruitvergrendeling ......................................229<br />

Ruitenwissers-/ruitensproeierschakelaar .......... 25, 213<br />

S<br />

Schakelaar - contactslot ..........................................339<br />

Schakelen - controlelampje ............................. 40, 355<br />

Schakelen - schakelhendel ........................................25<br />

Schakelstandaanwijzer .............................................32<br />

Sensor ....................................................................133<br />

Sensor - indringingssensor .....................................318<br />

Sensor - uitschakelknop indringingssensor .............319<br />

Service - identificatieplaatje voor onderdelen ........438<br />

Sleepogen ..............................................................509<br />

Slepen - Met alle vier wielen op de grond .............381<br />

Slepen -<br />

uw voertuig op een auto-ambulance slepen .......382<br />

Slepen van de auto .....................................5, 16, 472<br />

Slepen/trekken - aanhangerremmen .....................379<br />

Slepen/trekken - met twee wielen op de grond<br />

en twee wielen in een dolly .................................382<br />

Slepen/trekken -<br />

onderhoud tijdens het rijden met een<br />

aanhanger ...........................................................381<br />

Slepen/trekken - richtingaanwijzers aanhanger ......379<br />

Slepen/trekken - rijden met een aanhanger .. 370, 375<br />

Slepen/trekken - trekhaak voor aanhanger ............378<br />

Slepen/trekken - veiligheidskettingen voor<br />

het rijden met een aanhanger .............................379<br />

Sleutelloos toegangssysteem ..................................329<br />

Sleutelloos toegangssysteem -<br />

afstandsbediening ................................................329<br />

Sleutels ...................................................................313<br />

Sleutels - bereik van de afstandsbediening .............326<br />

Sleutels - immobilisatiesysteem ..............................320<br />

Sleutels - Sleutelloos toegangssysteem ...................329<br />

Sleutels - sloten met afstandsbediening .................324<br />

527 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 528 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

S (vervolg)<br />

Sloten - centraal ontgrendelingssysteem ...............231<br />

Sloten - centrale portiervergrendeling .......... 233, 320<br />

Sloten - elektrisch bediende sloten .........................231<br />

Sloten - extra vergrendeling .......................... 233, 320<br />

Sloten - handbediende portiersloten ......................231<br />

Sloten -<br />

kinderveiligheidssloten op achterportieren ..........235<br />

Sloten -<br />

programmeerbare automatische portiersloten ....234<br />

Sloten - slotontgrendeling kofferruimte .................236<br />

Sloten -<br />

voorziening om buitensluiten te voorkomen .......235<br />

Sloten met afstandsbediening ................................324<br />

Sloten met afstandsbediening - zender ..................324<br />

Smeermiddel - smeermiddel achteras ....................409<br />

Smeermiddel - verdeelbak-smeermiddel ................408<br />

Smeermiddelen -<br />

aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .........419<br />

Snelheid - gemiddelde snelheid ...............................51<br />

Snelheid - rijsnelheidsbegrenzer .............................372<br />

Snelheidsmeter ................................................. 29, 52<br />

Spanning - controle bandenspanning ......................54<br />

Spanning - displays controle bandenspanning ........54<br />

Specificaties ............................................................456<br />

Specificaties - gloeilampentabel .............................455<br />

Specificaties - specificaties van de onderdelen .......456<br />

Spiegels ..................................................................223<br />

Spiegels - achteruitkijkspiegel .................................225<br />

Spiegels -<br />

automatisch dimmende binnenspiegels ..............226<br />

Spiegels - buitenspiegel ..........................................223<br />

Spiegels - elektrisch bediende spiegels ...................223<br />

Spiegels - elektrisch inklapbare spiegels .................224<br />

Spiegels -<br />

spiegel voor het zien van de trottoirband ..... 72, 225<br />

Spiegels - spiegels kantelen bij parkeren ..................72<br />

Spiegels -<br />

stoelen, spiegels en stuurkolom met geheugen ...262<br />

Spiegels - verwarmde spiegel .................................224<br />

Sproeier - koplamp ........................................ 122, 218<br />

Sproeier - reservoir ruitensproeiervloeistof .... 395, 396<br />

. . . 528


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 529 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

S (vervolg)<br />

Sproeier - ruitensproeiervloeistof ............................412<br />

Sproeier - verwarmde sproeiervloeistof ...92, 132, 217<br />

Sproeier - voorruit ..................................................216<br />

Stabiliteit - Stabilitrak-systeem ................................114<br />

Stabilitrak - lampje Stabilitrak ® -/<br />

tractieregelsysteem ....................................... 41, 115<br />

Stabilitrak - Stabilitrak-systeem ...............................114<br />

Stabilitrak - toets Stabilitrak ® /knop<br />

tractieregelsysteem ....................................... 25, 210<br />

Stabilitrak - toets Stabilitrak ® /toets<br />

tractieregelsysteem ................................................25<br />

Starten - contactslot ...............................................339<br />

Starten - het voertuig starten op afstand ...............336<br />

Starten - instructies voor het starten ......................342<br />

Starten - motor slaat niet aan .................................346<br />

Starten -<br />

problemen bij het starten van de motor ..... 344, 510<br />

Starten - starten met een hulpaccu ........................468<br />

Starten - starten van de motor ...............................342<br />

Starten - verzuipen van de motor ..........................344<br />

Steunen - elektrisch bediende lendensteun ............261<br />

Sticker - identificatieplaatje .....................................374<br />

Sticker - identificatieplaatje voor onderdelen .........438<br />

Sticker - informatieplaatje voor banden .................373<br />

Sticker - maximaal toegestane voor- en .................374<br />

Sticker - voertuig identificatie nummer ..................437<br />

Stoelen -<br />

bediening elektrisch bedienbaar zijkussen ...........262<br />

Stoelen - bediening elektrisch bediende<br />

lendensteun en zijkussen .....................................261<br />

Stoelen - bedieningsorganen voor de stoel ............258<br />

Stoelen - elektrisch bediende lendensteun .............261<br />

Stoelen - elektrisch verstelbare rugleuning van<br />

de voorste stoel ....................................................260<br />

Stoelen - elektrisch verstelbare stoelen .......... 254, 260<br />

Stoelen -<br />

handmatige bediening voor stoelverlenging .......259<br />

Stoelen - hoofdsteunen ..........................................265<br />

Stoelen - instellingen uitstapstand stoel ...................75<br />

Stoelen - met de hand verstelbare rugleuning<br />

van de voorste stoel .............................................258<br />

Stoelen - met de hand verstelbare stoelen .............258<br />

Stoelen -<br />

neerklapbare gedeelde achterbankleuning ..........266<br />

529 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 530 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

S (vervolg)<br />

Stoelen - oproepfunctie uitstapstand .......................74<br />

Stoelen - oproepfunctie zitplaatspositie ...................77<br />

Stoelen - schakelaars voor stoelverwarming .............25<br />

Stoelen -<br />

stoelen, spiegels en stuurkolom met geheugen ...262<br />

Stoelen - verwarmd ................................................263<br />

Stoelen -<br />

verwarmde en geventileerde voorstoelen ............264<br />

Stroomonderbrekers ..............................................438<br />

Stuurinrichting .......................................................360<br />

Stuurinrichting -<br />

reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof ......... 395, 396<br />

Stuurinrichting - snelheidsafhankelijke<br />

stuurbekrachtiging ...............................................360<br />

Stuurinrichting - stuurbekrachtiging ......................360<br />

Stuurinrichting - stuurbekrachtigingsvloeistof ........409<br />

Stuurkolom - bediening van telescopisch,<br />

kantelbaar stuurwiel ...................................... 25, 209<br />

Stuurkolom - bedieningsorganen op<br />

stuurwiel/ stuurkolom ..........................................208<br />

Stuurkolom - elektrisch instelbare,<br />

telescopische stuurkolom ............................ 210, 254<br />

Stuurkolomschakelaar ..................................... 25, 212<br />

. . . 530<br />

Stuurwiel - bediening van telescopisch,<br />

kantelbaar stuurwiel ...................................... 25, 209<br />

Stuurwiel - bedieningsorganen<br />

op stuurwiel/stuurkolom ......................................208<br />

Stuurwiel - elektrisch instelbare,<br />

telescopische stuurkolom ............................ 210, 254<br />

Stuurwiel - hendel stuurwielverstelling ...................209<br />

Stuurwiel - radiotoetsen .................................. 25, 204<br />

Systeem voor adaptieve voorverlichting ................121<br />

T<br />

Taal - taalkeuze .........................................................59<br />

Tank - brandstoftank vullen ....................................388<br />

Televisiesysteem .....................................................207<br />

Temperatuur - temperatuurmeter ..................... 28, 56<br />

Temperatuur - temperatuurregeling ......................128<br />

Temperatuurregeling -<br />

airconditioning met twee zones ..........................126<br />

Temperatuurregeling - hercirculatie .......................131<br />

Temperatuursensor ................................................133<br />

Terreinrijden - rijden op hellingen ............................14<br />

Timer ........................................................................51<br />

Toerenteller ..............................................................30<br />

Toets magnetische stabilisatieregeling .....................25


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 531 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

T (vervolg)<br />

Tractie ....................................................................359<br />

Tractie - achteras met sperdifferentieel ...................360<br />

Tractie -<br />

lampje Stabilitrak ® -/tractieregelsysteem ....... 41, 115<br />

Tractie - sneeuwkettingen of gelijkaardige<br />

tractiehulpmiddelen ............................................432<br />

Tractie - Stabilitrak-systeem ....................................114<br />

Tractie - toets Stabilitrak ® /toets<br />

tractieregelsysteem ....................................... 25, 210<br />

Tractie - tractieregelsysteem .......................... 110, 210<br />

Trajectkilometerteller ................................................49<br />

Transmissie .............................................347, 456-459<br />

Transmissie - automatisch ..............11, 347, 357, 463<br />

Transmissie -<br />

automatische transmissievloeistof ............... 406, 460<br />

Transmissie - handmatig schakelen<br />

bij automatische transmissie ...................30, 40, 350<br />

Transmissie - reservoir voor de<br />

koppelingsvloeistof ..................................... 395, 396<br />

Transmissie - schakelflippers automatische<br />

transmissie ..................................... 30, 40, 211, 352<br />

Transmissie - temperatuurmeter voor<br />

transmissievloeistof ................................................56<br />

Trekhaak .................................................................378<br />

Trekken - recreatief voertuig trekken ......................381<br />

U<br />

Uitlaat - waarschuwingen uitlaat ..............................12<br />

Ultrasoon parkeerhulpsysteem ........................ 53, 245<br />

V<br />

Vastzitten - als uw voertuig vast komt te zitten ......508<br />

Vastzitten - sleepogen ............................................509<br />

Veiligheid - aan/uit-indicator ..................................292<br />

Veiligheid - airbag ..................................................278<br />

Veiligheid - airbags .................................................277<br />

Veiligheid - belangrijke veiligheidsvoorschriften ...6-20<br />

Veiligheid - bevestigingspunten voor kinderzitjes met<br />

lage bevestigingspunten ......................................304<br />

Veiligheid - bovenriem kinderzitjes .........................305<br />

Veiligheid -<br />

comfortgeleiders voor schoudergordel ................272<br />

Veiligheid - een kinderzitje bevestigen met<br />

lage bevestigingspunten en bovengordel ............307<br />

531 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 532 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

V (vervolg)<br />

Veiligheid - gebruik van veiligheidsgordel ..............275<br />

Veiligheid -<br />

gordelspanners voor veiligheidsgordels ...............277<br />

Veiligheid - heup-/schoudergordel .........................269<br />

Veiligheid -<br />

in hoogte verstelbare schoudergordel .................271<br />

Veiligheid - indringingssensor ................................318<br />

Veiligheid - kinderzitjes ...........................................293<br />

Veiligheid - oudere kinderen ..................................302<br />

veiligheid - passagiersdetectiesysteem ............ 25, 284<br />

Veiligheid - uitschakelknop indringingssensor ........319<br />

Veiligheid - veiligheidsgordels ........................... 6, 267<br />

Veiligheid - veiligheidsgordels vervangen ...............274<br />

Veiligheid - veiligheidskettingen voor het rijden<br />

met een aanhanger .............................................379<br />

Veiligheid - verlenger voor veiligheidsgordel ..........273<br />

Veiligheidsgordels -<br />

comfortgeleiders voor schoudergordel ................272<br />

Veiligheidsgordels - gebruik van veiligheidsgordel .275<br />

Veiligheidsgordels -<br />

gordelspanners voor veiligheidsgordels ...............277<br />

Veiligheidsgordels - heup-/schoudergordel ............269<br />

Veiligheidsgordels -<br />

in hoogte verstelbare schoudergordel .................271<br />

Veiligheidsgordels - veiligheidsgordels .............. 6, 267<br />

Veiligheidsgordels -<br />

veiligheidsgordels vervangen ...............................274<br />

Veiligheidsgordels -<br />

verlenger voor veiligheidsgordel ..........................273<br />

Veiligheidsgordels - waarschuwingslamp ........ 41, 275<br />

Veiligheidsgordels - waarschuwingslampje ............276<br />

Ventilatie - luchtroosters ...........................................25<br />

Ventilator - regelaar voor ventilatorsnelheid ...........129<br />

Verdeelbak - allwheel-aandrijving ......... 356, 463, 464<br />

Verdeelbak - verdeelbak-smeermiddel ...................408<br />

Verlichting ..............................................................118<br />

Verlichting - automatisch koplampsysteem ............119<br />

Verlichting -<br />

bediening lichtdimmer instrumentenpaneel .........25<br />

Verlichting - bedieningsorganen ............................118<br />

Verlichting - buitenverlichting ................................243<br />

Verlichting -<br />

controlelamp ingeschakelde verlichting ................44<br />

Verlichting - gloeilampen vervangen ......................452<br />

Verlichting - grootlicht-/dimlichtschakelaar ............213<br />

. . . 532


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 533 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

V (vervolg)<br />

Verlichting -<br />

hoogteregelaar voor koplampen .................. 84, 121<br />

Verlichting - instapverlichting .................................124<br />

Verlichting - interieurverlichting .............................243<br />

Verlichting - koplampsproeier ....................... 122, 218<br />

Verlichting - leeslampen .........................................125<br />

Verlichting - mistachterlichten ................................124<br />

Verlichting - mistlampen ........................................123<br />

Verlichting - naderingslampen .................................66<br />

Verlichting - parkeerlichten ....................................124<br />

Verlichting -<br />

regelbare verlichting instrumentenpaneel ...........125<br />

Verlichting -<br />

systeem voor adaptieve voorverlichting ..............121<br />

Verlichting - uitstapverlichting ..................................65<br />

Verlichting - waarschuwingsknipperlichten ..... 25, 110<br />

Verlichting - waarschuwingslampjes<br />

instrumentengroep ...............................32, 365, 366<br />

Vermogen - motorvermogen ......................... 456-459<br />

Versnellingbak - vloeistof voor handgeschakelde<br />

transmissie ...........................................................407<br />

Versnellingen - schakelhendel ..................................25<br />

Versnellingsbak -<br />

handgeschakelde ...........................30, 40, 353, 356<br />

Verstelbare rugleuning - elektrisch verstelbare<br />

rugleuning van de voorste stoel ...........................260<br />

Verstelbare rugleuning - met de hand verstelbare<br />

rugleuning van de voorste stoel ...........................258<br />

Verwarming - achterruit .........................................134<br />

Verwarming -<br />

airconditioning met temperatuurregeling .... 25, 126<br />

Verwarming - airconditioning met twee zones ......126<br />

Verwarming - motorblokverwarming .....................346<br />

Verzopen - motor verzopen ...................................344<br />

Video - televisiesysteem ..........................................207<br />

Vierwielaandrijving ............................... 356, 463, 464<br />

Vierwielaandrijving - terreinrijden op hellingen ........14<br />

Vloeistof -<br />

automatische transmissievloeistof ............... 406, 460<br />

Vloeistof - hydraulische koppelingsvloeistof ...........407<br />

Vloeistof - koelvloeistof ...........................................402<br />

Vloeistof - koelvloeistof controleren en bijvullen ....475<br />

Vloeistof - koelvloeistof van interkoelersysteem<br />

controleren en bijvullen .......................................479<br />

Vloeistof - motorolie ...............................................397<br />

533 . . .


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 534 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

V (vervolg)<br />

Vloeistof - remvloeistof ...........................................410<br />

Vloeistof -<br />

reservoir voor de koppelingsvloeistof .......... 395, 396<br />

Vloeistof - ruitensproeiervloeistof ...........................412<br />

Vloeistof - stuurbekrachtigingsvloeistof ..................409<br />

Vloeistof - verwarmde sproeiervloeistof ...92, 132, 217<br />

Vloeistof - vloeistof voor handgeschakelde<br />

transmissie ...........................................................407<br />

Vloeistoffen -<br />

aanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen .........419<br />

Voeding - accessoirevoeding ......................... 243, 342<br />

Voertuig - inrijperiode bij nieuwe voertuigen .........313<br />

Voertuig Identificatie Nummer ...............................437<br />

Voetgangersbeschermingssysteem ........................247<br />

Voorruit - ruitenwissers met regensensor ........ 96, 214<br />

Voorruit - sproeier ..................................................216<br />

Voorschriften - onderhoudsvoorschriften ...............384<br />

Voorwerp waarnemen -<br />

voetgangersbeschermingssysteem ......................247<br />

W<br />

Waarschuwingen -<br />

belangrijke veiligheidsvoorschriften ..................6,-20<br />

Waarschuwingen - waarschuwingen uitlaat .............12<br />

Waarschuwingsknipperlichten ........................ 25, 110<br />

Waarschuwingslamp - controlelamp airbag ...... 42, 98<br />

Waarschuwingslamp -<br />

controlelamp voor voertuigstoring ........................38<br />

Waarschuwingslamp -<br />

waarschuwingslamp koelvloeistoftemperatuur ......35<br />

Waarschuwingslamp -<br />

waarschuwingslamp motoroliedruk .......................33<br />

Waarschuwingslamp - waarschuwingssignaal<br />

ingeschakelde verlichting .......................................44<br />

Waarschuwingslamp airbag .............................. 42, 98<br />

Waarschuwingslampen ...........................32, 365, 366<br />

Waarschuwingslampje -<br />

controlelamp alarminstallatie .................................43<br />

Waarschuwingslampje -<br />

lampje lage bandenspanning ......................... 45, 88<br />

Waarschuwingssignaal -<br />

ingeschakelde verlichting .....................................120<br />

Weergave - taalkeuze ...............................................59<br />

. . . 534


09eu<strong>CTS</strong>.dut Page 535 Wednesday, July 23, 2008 10:53 AM<br />

Index<br />

W (vervolg)<br />

Wielen ....................................................................435<br />

Wielen - aanhaalmoment wielmoeren ........... 456-459<br />

Wielen - vervangen ................................435, 456-459<br />

Wielen - Wielsloten .................................................434<br />

Wielen -<br />

wieluitlijning en uitbalancering van de wielen .....435<br />

Wielophanging ......................................................370<br />

Wielophanging - magnetische stabilisatieregeling .371<br />

Wielophanging -<br />

toets magnetische stabilisatieregeling ...................25<br />

Wissers -<br />

door wissers ingeschakelde koplampen ...... 122, 215<br />

Wissers - regenafhankelijke .............................. 96, 214<br />

WMA - cd's met MP3- of WMA-bestanden afspelen<br />

(cd-wisselaar voor 6 cd's) .....................................156<br />

WMA - cd's met MP3- of WMA-bestanden afspelen<br />

(radio met harde schijf) .......................................194<br />

Z<br />

Zekeringen .............................................................438<br />

Zekeringen - zekeringenhouder in het<br />

achtercompartiment ................................... 448, 450<br />

Zekeringen - zekeringenhouder in<br />

motorcompartiment ..................395, 396, 441, 445<br />

Zender - batterij vervangen ........................... 327, 333<br />

Zender - bereik van de afstandsbediening .............326<br />

Zender - het voertuig starten op afstand ...............336<br />

Zender - sloten met afstandsbediening ..................324<br />

Zijkussen -<br />

bediening elektrisch bedienbaar zijkussen ...........262<br />

Zijkussen - bediening elektrisch bediende<br />

lendensteun en zijkussen .....................................261<br />

Zon - zonnedak ............................................. 239, 240<br />

Zon - zonnekleppen ...............................................239<br />

Zonnescherm - zonnekleppen ...............................239<br />

Zonnesensor ..........................................................133<br />

Zorg voor de buitenkant ........................................466<br />

Zwangerschap - gebruik van veiligheidsgordel ......275<br />

535 . . .

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!