24.04.2014 Views

JAARVERSLAG 2011 - KU Leuven

JAARVERSLAG 2011 - KU Leuven

JAARVERSLAG 2011 - KU Leuven

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>KU</strong> LEUVEN<br />

<strong>JAARVERSLAG</strong> <strong>2011</strong>


Inhoud<br />

Inleiding .................................................................................................. i-x<br />

Onderwijs .................................................................................................. 1<br />

1. Globale beleidslijnen voor het universitair onderwijs ......................................... 1<br />

2. Kwaliteitszorg voor het onderwijs ..................................................................... 4<br />

3. Opleidingenaanbod ........................................................................................ 13<br />

4. Gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands ............................ 18<br />

5. Onderwijsregeling ........................................................................................... 21<br />

6. Gegevens over de studenten.......................................................................... 24<br />

7. Examencontract ............................................................................................. 25<br />

8. Internationaal beleid ....................................................................................... 26<br />

Aanmoedigingsfonds ............................................................................ 35<br />

Onderzoek............................................................................................... 37<br />

1. Onderzoeksbeleid .......................................................................................... 37<br />

2. Kwaliteitsbewaking ......................................................................................... 48<br />

3. Financiering .................................................................................................... 49<br />

4. Personeelsbestand ......................................................................................... 54<br />

5. Onderzoeksresultaten .................................................................................... 56<br />

6. Besluit ............................................................................................................ 57<br />

Tabellen ............................................................................................................. 59<br />

Personeel ................................................................................................ 67<br />

1. Een nieuw HR-masterplan .............................................................................. 67<br />

2. Personeelsbeleid voor academisch personeel ................................................ 67<br />

3. Personeelsbeleid voor ATP ............................................................................ 72<br />

4. Opleidingsaanbod en -beleid .......................................................................... 75<br />

Sociale voorzieningen voor studenten ................................................ 77<br />

1. Voorwoord en financiële middelen .................................................................. 77<br />

2. Dienst Studentenhuisvesting .......................................................................... 77<br />

3. Voedingssector: universiteitsrestaurants Alma ............................................... 81<br />

4. Studentenadviesdiensten ............................................................................... 83<br />

5. Medisch en Psychotherapeutisch Centrum voor Studenten (MPTC) .............. 87<br />

De resultatenrekening van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>............................................ 91<br />

1. Inleiding .......................................................................................................... 91<br />

2. Bespreking van de resultaten van <strong>2011</strong> .......................................................... 91<br />

3. Financiële opbrengsten en kosten .................................................................. 93<br />

4. Uitzonderlijke opbrengsten en kosten ............................................................. 93<br />

5. Inkomende en uitgaande verrekeningen en overschrijvingen ......................... 93<br />

tussen afdelingen<br />

6. Overschot (tekort) van het boekjaar................................................................ 94


De balans van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> ................................................................ 99<br />

1. Activa ............................................................................................................. 99<br />

2. Passiva ........................................................................................................ 100<br />

Wetenschappelijke dienstverlening ................................................... 105


INLEIDING<br />

De rubrieken van het formele verslag dat de universiteiten jaarlijks dienen op te stellen voor de<br />

financierende Vlaamse overheid zijn bij decreet in detail vastgelegd. Dat verslag geeft een breed zicht<br />

op de opdrachten, ontwikkelingen en resultaten voor de verschillende gebieden waar de universiteit<br />

actief is. Het jaarverslag <strong>2011</strong> van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> aan de Vlaamse overheid vindt u als bijlage.<br />

In aansluiting bij dat gedetailleerde verslag legt de Raad van Bestuur aan de Inrichtende Overheid van<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> eveneens een beknopt uitvoeringsverslag voor van de grote beleidsopties inclusief een<br />

aantal kerncijfers. Per beleidsdomein focussen we op enkele belangrijke actielijnen, zonder daarbij te<br />

streven naar volledigheid. Die presentatie laat de Inrichtende Overheid toe haar taak van toezicht uit<br />

te oefenen.<br />

Dit uitvoeringsverslag omvat vooreerst een overzicht van de belangrijkste activiteiten in de<br />

kerndomeinen van het onderwijs en het onderzoek. Vervolgens gaat het verslag nader in op het<br />

internationale beleid, de academisering van hogeschoolopleidingen, het diversiteitsbeleid, de<br />

maatschappelijke dienstverlening, het personeelsbeleid, de sociale voorzieningen voor studenten, de<br />

voorstelling en analyse van de balans en de resultatenrekening <strong>2011</strong>, de wetenschappelijke<br />

dienstverlening en tot slot de Kulak, de universitaire ziekenhuizen, en de Universitaire Parochie.<br />

De Raad van Bestuur evalueert het voorbije werkjaar als positief op alle vlakken. De goede resultaten<br />

in dit verslag terug te vinden bemoedigen dan ook om verder te gaan op de ingeslagen weg.<br />

Welgemeende gelukwensen en dank aan onze leden van de universitaire gemeenschap die hiertoe<br />

hebben bijgedragen is dan ook op zijn plaats<br />

Professor Mark Waer<br />

Rector<br />

Professor Herman Daems<br />

Voorzitter Raad van Bestuur<br />

i


1. Onderwijs<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> telde in 2010-<strong>2011</strong> 41.365 studenten, 5% meer dan het jaar voordien. De universiteit<br />

reikte 9.653 bachelor- en masterdiploma’s uit. Ze bood 53 academische bacheloropleidingen, 86<br />

Nederlandstalige initiële masteropleidingen en 56 master-na-master opleidingen aan (p. 7) 1 . 36<br />

opleidingen in samenwerking met buitenlandse partners of met de Franse Gemeenschap en 5<br />

Erasmus Mundus opleidingen illustreren het internationale karakter van het onderwijs (p. 13, 14 en<br />

19). Alle 38 accreditatieaanvragen die werden ingediend bij de NVAO, werden goedgekeurd (p. 7).<br />

Ook in 2010-<strong>2011</strong> stond kwaliteitszorg centraal in het onderwijsbeleid (p. 4-6). In dat kader bereidde<br />

de universiteit zich proactief voor op de introductie van de universiteitsbrede instellingsreview vanaf<br />

2015-2016 (p. 2 en p. 4-5).<br />

De Academische Raad finaliseerde de visie op onderwijs en leren in verband met basisopleidingen en<br />

permanente vorming. (www.kuleuven.be/onderwijs/intranet/vorming_en_opleidingenaanbod.pdf en<br />

www.kuleuven.be/onderwijs/beleidsinfo/onderwijsbeleidsplan2010-2013.pdf) 2<br />

Verder keurde de Raad onder meer beleidsnota’s goed over concept, begeleiding en beoordeling van<br />

de masterproef, en over het beleid inzake onderwijstalen, wat de kwaliteit van de anderstalige<br />

opleidingen moet garanderen. Daarnaast werd een plan van aanpak opgesteld voor de tweejarige<br />

masters en legde de Raad de contouren vast van een oriënteringsbeleid voor jongeren bij hun<br />

overgang naar het hoger onderwijs (p. 1-2 en 19-21).<br />

In 2009-2010 voerde de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> de diplomaruimte in. Het opleidingsmodel verving het<br />

programmajaarmodel. Dat betekent dat men opleidingen - en ook de voortgang van de student daarin<br />

- als geheel beschouwt, en niet langer jaar per jaar bekijkt. Om die flexibilisering in goede banen te<br />

leiden voerde de universiteit de vervroegde examenplanning in. Die geeft de student een zicht op zijn<br />

examenrooster van bij de samenstelling van zijn programma. Tegelijk werden maatregelen ingevoerd<br />

om verlenging van de studieduur te vermijden en de studievoortgang te stimuleren. Een<br />

aandachtspunt is de toename van de werklast voor het personeel en de toename van het aantal<br />

beroepsdossiers van studenten ten gevolge van de flexibilisering (p. 3).<br />

De lerarenopleiding werd in 2010-<strong>2011</strong> maximaal geïntegreerd in de faculteiten, wat leidde tot een<br />

hervorming van het Academisch Vormingscentrum voor Leraren (p. 10-11 en<br />

www.kuleuven.be/avl/bestuur.html). 393 studenten behaalden in 2010-<strong>2011</strong> hun lerarendiploma<br />

tegenover 428 het jaar voordien.<br />

In het kader van het doelgroepenbeleid werden 1.010 studenten met een functiebeperking<br />

geregistreerd. Het gaat vooral om studenten met een leerstoornis. De universiteit zette belangrijke<br />

stappen in verband met digitale toegankelijkheid (p. 23-24).<br />

De universiteit besteedde 2.000.000 euro aan projectwerking met het oog op kwaliteitsvol onderwijs<br />

en onderwijsinnovatie (p. 4 en p. 16-17,<br />

www.kuleuven.be/onderwijs/intranet/goedgekeurdeowp2008<strong>2011</strong>.pdf en<br />

www.associatie.kuleuven.be/onderwijs/oof-info/projecten).<br />

In 2010-<strong>2011</strong> ging tenslotte veel aandacht naar de integratie van de academische<br />

hogeschoolopleidingen in de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, die een feit zal zijn in oktober 2013 (p. 14).<br />

2. Onderzoek<br />

De totale onderzoeksuitgaven van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bedroegen in <strong>2011</strong> 364,56 miljoen euro 3 , 5% meer<br />

dan in 2010. Dit cijfer ligt, in een moeilijke conjunctuur, nog steeds hoger dan de inflatie. De<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> houdt dus behoorlijk stand (p. 51 en 59).<br />

1 De verwijzingen tussen haakjes verwijzen naar de betrokken pagina’s in het Jaarverslag <strong>2011</strong>.<br />

2 Visie op onderwijs en leren Nota goedgekeurd in 2009:<br />

www.kuleuven.be/onderwijs/beleidsinfo/visie_op_onderwijs_en_leren.pdf<br />

ii


Een grote meerderheid van de middelen voor wetenschappelijk onderzoek worden verworven op<br />

competitieve basis. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> scoort opvallend goed in competitieve kanalen.<br />

47,2% van de FWO-projecttoekenningen (Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek) gingen in <strong>2011</strong><br />

naar de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (p. 52). De universiteit haalde 67% van het Vlaamse interuniversitaire Odysseusbudget,<br />

en kon 5 uitstekende onderzoekers vanuit het buitenland aantrekken (p. 52 en 59). Ze is<br />

promotor van 4 Hercules-toekenningen voor zware onderzoeksapparatuur, goed voor bijna 7,5 miljoen<br />

euro (p. 52 en 59).<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> was in <strong>2011</strong> betrokken bij 12 van de 15 projecten voor Strategisch Basisonderzoek en<br />

6 van de 8 projecten voor Toegepast Biomedisch Onderzoek van het IWT (Instituut voor Innovatie<br />

door Wetenschap en Technologie) (p. 53).<br />

Ze is ook betrokken bij 19 van de 21 nieuwe Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek van de<br />

Vlaamse Overheid (p. 54-55).<br />

De uitgaven in het kader van het Industrieel Onderzoeksfonds (IOF) namen toe met 5,9 % (p. 59).<br />

Ook internationaal scoort de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> goed inzake onderzoeksfinanciering. In totaal was 24,7<br />

miljoen euro of 7% van de onderzoeksmiddelen afkomstig van internationale onderzoeksacties, een<br />

stijging met 11,7% tegenover 2010 (p. 55).<br />

Het grootste deel (20,4 miljoen) betreft deelname aan het Europese Kaderprogramma voor onderzoek<br />

en technologische ontwikkeling (FP7) (p. 55). In de HES-ranking met betrekking tot FP7-contracten<br />

staat de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op de vijfde plaats na Cambridge, Imperial College, Oxford en ETH Zürich (p. 55).<br />

In <strong>2011</strong> ontvingen 13 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoekers een ERC-grant (European Research Council),<br />

waarvan 7 een advanced grant.<br />

De onderzoeksoutput wordt gemeten aan de hand van publicaties, citaties en doctoraten (p. 60):<br />

- het aantal publicaties opgenomen in de Science Citation Index Expanded (SCIE) voor 2010 daalde<br />

licht (-2,2%) tot 4.242. Ook over een periode van 10 jaar daalde het marktaandeel van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (41,9%). Dat verdient aandacht omdat dit marktaandeel gereflecteerd wordt in de BOFfinanciering<br />

(Bijzonder Onderzoeksfonds) (p. 60);<br />

- het Vlaams Academisch Bibliografisch Bestand voor de Humane en Sociale Wetenschappen<br />

maakte in 2010 voor het eerst een inventaris van de Vlaamse publicaties in de Sociale en Humane<br />

Wetenschappen. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft voor de periode 2001-2010 een marktaandeel van 44,6%,<br />

hetzelfde als in 2010;<br />

- de SCIE-citaties over 10 jaar stijgen met 9,1%, een bevestiging van de stijging in 2010. Het<br />

aandeel voor álle citaties (SCIE en SCI) in de BOF-sleutel voor de voorbije 10 jaar blijft met 46,5%<br />

hoog, maar daalt licht tegenover 2010 (47,4%);<br />

- 625 doctorandi behaalden in <strong>2011</strong> een doctoraat, 23 meer dan in 2010. Deze stijging situeert zich<br />

vooral in de Groep Wetenschap en Technologie.<br />

In <strong>2011</strong> werd gestart met een systematische evaluatie van het onderzoek op het niveau van<br />

departementen/faculteiten. In <strong>2011</strong> visiteerden 7 panels met in totaal 57 internationale experten de 14<br />

departementen van de Groep Wetenschap en Technologie. De visitatierapporten bevatten<br />

wetenschappelijke en strategische adviezen (p. 40 en 47).<br />

De universiteit opteert uitdrukkelijk voor een Open Acces-beleid voor wetenschappelijke publicaties.<br />

Ze paste de academische bibliografische repository (Lirias) aan om full text publicaties gemakkelijker<br />

te kunnen opladen en meer zichtbaar te maken en zette een campagne op voor het eigen personeel<br />

in verband met Open Access (p. 41).<br />

3 Dit is inclusief uitgaven via <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D, mandaten FWO en IWT, wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief het<br />

klinisch onderzoek in de UZ en het onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen - eerste geldstroom<br />

iii


Globaal genomen is de evolutie van het onderzoek aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> kwalitatief zeer positief en is de<br />

onderzoekspositie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> duidelijk versterkt in de laatste tien jaar.<br />

3. Internationaal beleid<br />

De Academische Raad en de Raad van Bestuur keurden het Strategisch Plan Internationaal Beleid<br />

goed met 6 doelstellingen (p. 27):<br />

- Streven naar een betere internationale positionering door betere branding en communicatie;<br />

- Betere afstemming van bottom-up and top-down initiatieven inzake internationalisering;<br />

- Bij het maken van keuzes, kwaliteit verkiezen boven kwantiteit;<br />

- DIMersity (Diversiteit, Internationalisering, Mobiliteit) nastreven naar inclusief beleid;<br />

- Sociale en institutionele netwerken beter benutten;<br />

- Meer wegen op de politieke besluitvorming.<br />

Deze doelstellingen werden vertaald in actielijnen, die sindsdien worden uitgerold.<br />

- De universiteit nam deel aan een select aantal rekruteringsbeurzen in het buitenland. Er werd een<br />

pilootproject uitgewerkt rond prescreening en preselectie van PhD-kandidaten uit China. De<br />

universiteit zet bij de selectie niet in op kwantiteit maar op de beste master- en PhD-studenten (p.<br />

28).<br />

- Er is een Arbitragecommissie Risicobestemmingen opgericht voor studenten en personeelsleden<br />

uit niet EER-landen (Europese Economische Ruimte). De commissie schat wekelijks het risicogehalte<br />

in van missies naar risico-gebieden (p. 27).<br />

- Een nieuwe Raad Internationaal Beleid werd opgericht. Met 36 leden geeft hij strategisch advies<br />

inzake internationalisering (p. 27).<br />

- Het <strong>Leuven</strong> EDGE-project werd opgezet (<strong>Leuven</strong> Education Gateway to Europe). <strong>Leuven</strong> EDGE<br />

wil het onderwijs valoriseren en wil een platform zijn voor samenwerking met prioritaire partners (p.<br />

29).<br />

- Samen met de stad <strong>Leuven</strong>, <strong>Leuven</strong> Inc., VOKA en IMEC werkt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> aan<br />

onthaalvriendelijkheid, onder meer door de oprichting van een internationale lagere school in<br />

<strong>Leuven</strong> (p. 32). De universiteit zet ook projecten op om de contacten tussen Vlaamse en<br />

internationale studenten te intensifiëren (p. 31).<br />

- Een nieuw strategisch plan Alumnibeleid werd uitgewerkt en voorziet de oprichting van<br />

internationale en thematische Alumni-chapters. In dit kader werd een alumni-werking opgezet<br />

binnen de Europese instellingen in Brussel (p. 28).<br />

- De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> beheert 22 centrale en 132 (bij het International Office geregistreerde) facultaire<br />

akkoorden met buitenlandse universiteiten, naast de 300 Erasmusakkoorden. Er werden 6<br />

landenexpertise-werkgroepen (Brazilië, India, China, Ethiopië, Vietnam, Duitsland) opgezet als<br />

adviesgroepen voor samenwerking met en in deze landen (p. 33).<br />

- Met het oog op de internationale valorisatie van maatschappelijke dienstverlening werd een nota<br />

rond ontwikkelingssamenwerking uitgewerkt. Zij voorziet een verbreding van de universitaire<br />

ontwikkelingssamenwerking (meer en andere financiering, grotere participatie, meer disciplines,<br />

leerstoelen) (p. 33-34).<br />

- De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> ondertekende het Charter Academische Diplomatie met de Vlaamse regering en<br />

zette binnen het International Office een aparte unit Academische Diplomatie op (p. 34).<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> telde in <strong>2011</strong> 7.932 internationale studenten, waarvan ruim de helft uit de EU. Er waren<br />

116 internationale ZAP-leden, 7,83% van het totale aantal ZAP-ers (p. 29-30).<br />

4. Academisering en integratie<br />

De Vlaamse Regering keurde eind <strong>2011</strong> een ontwerp van decreet goed dat de integratie van de<br />

academische hogeschoolopleidingen in de universiteiten regelt. De Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> speelde<br />

een belangrijke en constructieve rol bij de totstandkoming van dit ontwerpdecreet.<br />

iv


Intern tekende de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, in overleg met de associatiepartners, de krijtlijnen uit voor een<br />

interactief en participatief bestuursmodel. De universiteit en haar hogeschoolpartners beogen een<br />

gedecentraliseerd bestuursmodel, met een belangrijke plaats voor de dwarsverbanden met de<br />

professionele en de kunstenopleidingen en met maximale bedrijfsmatige unificatie. Op basis van dit<br />

model beslisten de associatiepartners om de onderwijsbevoegdheid voor hun academische<br />

opleidingen bij de start van het academiejaar 2013-2014 over te dragen aan de universiteit, en<br />

besliste de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> om deze onderwijsbevoegdheid te aanvaarden.<br />

De geïntegreerde en geassocieerde faculteiten bereiden de integratie voor op opleidingsniveau. In<br />

<strong>2011</strong> ging specifieke aandacht naar aangepaste facultaire bestuursstructuren en adviesraden.<br />

Voor de geïntegreerde faculteiten in de Groep Humane Wetenschappen werd een bestuursmodel met<br />

regionale subfaculteiten uitgetekend.<br />

In de Groep Wetenschap & Technologie (W&T) zette de Geassocieerde Faculteit Industriële en<br />

Biowetenschappen (GFIBW) een paritaire beoordelingscommissie op voor advies bij nieuwe<br />

aanstellingen in het OP-kader (Onderwijzend Personeel Groep 3, vergelijkbaar met ZAP). De GFIBW<br />

startte de werking van verschillende permanente onderwijscommissies en werd omgedoopt tot<br />

faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen.<br />

Voor onderzoek werkte de Groep W&T een model met technologieclusters uit. De clusters groeperen<br />

de onderzoeksactiviteiten op de 6 hogeschoolcampussen en zijn gericht op grote industriële sectoren.<br />

Dit model wordt stapsgewijs geïmplementeerd samen met de onderzoeksdepartementen van de<br />

Groep.<br />

Met het oog op de integratie van de architectuuropleidingen werd beslist om een nieuwe<br />

Geassocieerde Faculteit Architectuur op te richten binnen de Groep W&T.<br />

De integratie zal een aanpassing vergen van de ondersteunende diensten in de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de<br />

university colleges en een grote impact hebben op de administratieve processen en de IT-systemen<br />

die deze processen ondersteunen. Werkgroepen met leden van de centrale diensten van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en van de hogescholen bereiden het integratieproces binnen de diensten voor. De nodige<br />

beslissingen werden genomen om de vereiste IT-aanpassingswerken te kunnen opstarten (Masterplan<br />

ICT Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>).<br />

In het vooruitzicht van de integratie werken de opleidingen onverkort verder aan de academisering. In<br />

<strong>2011</strong> kregen 21 hogeschoolonderzoekers een aanstelling als geassocieerd (hoofd)docent/hoogleraar<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, wat het totaal aantal geassocieerde professoren aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in oktober<br />

<strong>2011</strong> op 66 brengt.<br />

Een nieuw meerjarenplan voor de periode 2012-2017 zal de nieuwe structuren uittekenen voor<br />

onderzoeksbeleid en onderzoeksondersteuning na integratie, afspraken vastleggen m.b.t. de<br />

besteding van onderzoeksmiddelen, aangepaste meetsleutels en prestatie-indicatoren bepalen, en<br />

structuren en statuten voorstellen voor de samenwerking tussen professionele en academische<br />

opleidingen op het vlak van onderzoek.<br />

5. Diversiteitsbeleid<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> stelde een nieuw beleidsplan diversiteit op dat het bestaande beleid wil verderzetten<br />

en versterken. De universiteit wil de diversiteitscultuur inbedden in alle kerntaken van de universiteit.<br />

De Diversiteitsraad fungeerde voor het eerst als spil in het besluitvormingsproces. De Raad<br />

finaliseerde de visietekst, het beleidsplan en het actieplan voor diversiteitsbeleid en stelde adviezen<br />

op m.b.t. levensbeschouwelijke diversiteit en kwaliteitsbeleid ten aanzien van studenten met een<br />

functiebeperking. Er werden methoden opgesteld voor de structurele opvolging van<br />

diversiteitsgegevens rond instroom en doorstroom van studenten.<br />

De taakverdeling inzake diversiteit werd verder geëxpliciteerd en de communicatielijnen versterkt. De<br />

acties van de facultaire diversiteitsteams werden getoetst aan de visietekst en geïntegreerd in het<br />

actieplan. Het netwerk van Diversiteitsteams van de centrale diensten kende een doorstart, onder<br />

v


meer met betrekking tot diversiteit in het personeelsbeleid en tot digitale toegankelijkheid. Er werd een<br />

nieuwe training ‘interculturele communicatie’ opgestart.<br />

Samen met de stad <strong>Leuven</strong>, de <strong>Leuven</strong>se hogescholen en LOKO (<strong>Leuven</strong>se Overkoepelende<br />

Studentenorganisatie) organiseerde de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> de eerste Partycipation week, een <strong>Leuven</strong>se<br />

actieweek over diversiteit en internationalisering.<br />

6. Maatschappelijke dienstverlening<br />

Maatschappelijke dienstverlening is terug te vinden in zowat alle activiteiten van de universiteit.<br />

Over de kennis- en technologieoverdracht via LRD en over de dienstverlening in de zorgsector via<br />

UZ <strong>Leuven</strong> wordt apart gerapporteerd. Dienstverlening in de zorgsector gebeurt daarnaast ook via<br />

gespecialiseerde diensten zoals de Orthopedagogische Consultatiedienst <strong>Leuven</strong> (OCL).<br />

De interdisciplinaire denktank Metaforum publiceerde opnieuw een reeks rapporten, geformuleerd<br />

vanuit de multidisciplinaire expertise binnen de universiteit. Metaforum organiseerde ook een<br />

actualiteitscollege rond de financiële crisis in Europa en ondersteunde de debatreeks rond<br />

“Universiteit, kerk en samenleving” die binnen de universitaire gemeenschap werd gevoerd<br />

(http://www.kuleuven.be/metaforum/page.php?LAN=N&FILE=wg_docs).<br />

Centra zoals HIVA, Lucas en de Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek leverden tal van<br />

beleidsondersteunende adviezen (zie http://hiva.kuleuven.be/nl/publicaties/ en<br />

http://www.kuleuven.be/lucas/pub/Pub_rapporten.html ).<br />

Professoren en onderzoekers zijn actief in een breed spectrum van beleids- en adviesverlening,<br />

communicatie en debat. Zo publiceerden ze in <strong>2011</strong> 150 vrije tribunes over actuele thema’s in<br />

Vlaamse kranten en tijdschriften (zie:<br />

http://www.kuleuven.be/metaforum/page.php?LAN=N&FILE=opiniestukken.<br />

Maatschappelijke dienstverlening gaat zeer breed. Om het engagement van professoren in kaart te<br />

brengen werd in <strong>2011</strong> een typologie uitgewerkt en begonnen met inventarisatie. De gegevens zullen<br />

worden opgenomen in de personeelsdossiers van de professoren en geaggregeerd op<br />

instellingsniveau. Een verdere vertaling van de typologie wordt uitgewerkt voor alle personeelsleden<br />

en studenten van de universitaire gemeenschap.<br />

7. Personeel<br />

Een nieuw HR-masterplan werd goedgekeurd voor de periode <strong>2011</strong>-2015. Het gemeenschappelijk<br />

Bureau nam vijf elementen op in zijn beleidsprioriteiten: leiderschap, rekrutering, talentmanagement<br />

internationalisering en integratie van de hogeschoolopleidingen (p. 69).<br />

Verder werden in <strong>2011</strong> de volgende initiatieven inzake personeelsbeleid genomen:<br />

- Voor het ZAP werd een procedure uitgewerkt voor de tussentijdse beoordeling van tenure trackdocenten.<br />

De reglementering rond nevenactiviteiten en rond emeriti met een PR-opdracht werd<br />

herwerkt en zal nog verder worden verfijnd (p. 69-70);<br />

- Een nieuw onderzoekskader biedt onderzoekers de kans om een academische loopbaan uit te<br />

bouwen in een BAP-statuut als onderzoeksmanager of onderzoeksexpert (p. 70);<br />

- Het project organisatie- en functiedesign (OFD) werd in verschillende eenheden verder uitgerold,<br />

geüpdatet of opgestart (p. 74);<br />

- Op 1 januari <strong>2011</strong> trad de nieuwe CAO voor het ATP in werking. Naast een aantal reglementaire<br />

wijzigingen besteedt de CAO vooral aandacht aan de verdere uitbouw van loopbaanontwikkeling<br />

voor ATP-leden (p. 75-76). De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> nam verschillende nieuwe initiatieven op het vlak van<br />

rekruteringsbeleid voor ATP (p. 76-77);<br />

- Er werd een nieuwe opleiding ‘Bedrijfsvoering aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>’ opgezet voor nieuwe decanen<br />

en departementsvoorzitters, alsook een nieuw opleidingstraject ‘Interculturele samenwerking en<br />

communicatie’ (p. 77).<br />

vi


8. Sociale voorzieningen voor studenten<br />

In <strong>2011</strong> was een budget van 17 miljoen euro beschikbaar voor studentenvoorzieningen (p. 79).<br />

De Raad voor Studentenvoorzieningen keurde een Strategisch Plan Studentenvoorzieningen goed.<br />

Het vormt de basis voor een beleidsplan dat nodig zal zijn met het oog op het nieuwe decreet op<br />

studentenvoorzieningen dat in principe van kracht wordt op 1 januari 2013 (p. 79).<br />

Het nieuwe decreet zal een financieel groeipad voorzien dat een deel van de onrechtvaardige<br />

achterstand van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> moet wegwerken. Het groeipad zal evenwel pas starten in 2014. Er zal<br />

worden nagegaan in hoeverre een aantal nieuwe activiteiten reeds (partieel) kunnen opgestart worden<br />

in 2013 met middelen uit de bestemde fondsen Studentenvoorzieningen (p. 79).<br />

Het strategisch plan wapent de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voor de integratie van de academiserende opleidingen in<br />

2013. In <strong>2011</strong> werden voor de sociale sector al een aantal krachtlijnen afgesproken. Werkgroepen<br />

moeten tegen midden 2012 de nodige voorstellen doen om te kunnen starten in 2013 (p. 79).<br />

Bijzondere aandacht gaat naar de verdere democratisering van het hoger onderwijs en naar een<br />

betere participatie van verschillende kansengroepen, zowel m.b.t. instroom als doorstroom. Een deel<br />

van de nieuwe middelen zal hiervoor ingezet worden, net als de middelen uit het Aanmoedigingsfonds<br />

p. 79).<br />

9. Jaarrekening van de boekhoudkundige entiteit <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 4<br />

Onderstaand overzicht geeft de belangrijkste cijfers uit de jaarrekening <strong>2011</strong> weer.<br />

- Per 31 december <strong>2011</strong> toont de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een balanstotaal van €1,322 miljard, d.i. een toename<br />

met €88,8 miljoen of 7,2% in vergelijking met 2010.<br />

- De vaste activa vertegenwoordigen met €476,7 miljoen 36,1 % van het balanstotaal. De stijging<br />

met €42,2 miljoen is toe te schrijven aan het lopend investeringsprogramma.<br />

- De vlottende activa vertegenwoordigen €845,7 miljoen of 63,9%. Hun aangroei met €46,7 miljoen<br />

is vooral terug te vinden onder de geldbeleggingen door de gunstige evolutie in de middelen die<br />

voor onderzoek bestemd zijn.<br />

- De passiva bestaan voor €1,068 miljard (80,7%) uit eigen vermogen, voor €82,2 miljoen (6,2%) uit<br />

voorzieningen voor risico’s en kosten en voor €172,5 miljoen (13,1%) uit schulden.<br />

- De toename van het eigen vermogen met €63,7 miljoen is voornamelijk toe te schrijven aan de<br />

toevoeging van het resultaat van het boekjaar. De voorzieningen dalen met €3,3 miljoen. De<br />

toename van de schulden met €28,4 miljoen is vooral het gevolg van hogere, niet-structurele<br />

schulden op ten hoogste één jaar.<br />

- In <strong>2011</strong> realiseert de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> €770,6 miljoen inkomsten en €730,5 miljoen uitgaven, wat een<br />

saldo op cashbasis oplevert van €40,1 miljoen. In de bedrijfseconomische view, d.i. rekening<br />

houdend met de begrotingsafdeling VIII, werden €751,3 miljoen opbrengsten en €687,7 miljoen<br />

kosten geboekt, wat een positief resultaat van het boekjaar oplevert van €63,6 miljoen. Dit<br />

overschot vertegenwoordigt geen vrije beleidsruimte voor het universiteitsbestuur. Er staan een<br />

veelheid aan engagementen tegenover in de vorm van kredieten met een bestemming en activa<br />

die verder moeten worden afgeschreven. Om het bestemd karakter van dit resultaat voor <strong>2011</strong><br />

(€63,6 miljoen) en de bestemde fondsen van 2010 (€1.002,7 miljoen) opnieuw duidelijk tot<br />

uitdrukking te brengen op de balans, heeft de Raad van Bestuur beslist om ze in het kader van de<br />

resultatenverwerking <strong>2011</strong> volledig toe te wijzen aan vier fondsen met als bestemming:<br />

(in mio €)<br />

• onroerende investeringen 444,5;<br />

• wetenschappelijk onderzoek 451,9;<br />

• andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van<br />

groepen/faculteiten/diensten/professoren 159,4;<br />

• studentenvoorzieningen 10,6.<br />

4 Onder de boekhoudkundige entiteit <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wordt verstaan, de rechtspersoon <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zonder UZ <strong>Leuven</strong>.<br />

vii


De Raad van Bestuur keurde de jaarrekening <strong>2011</strong> goed op zijn vergadering van 29 mei 2012.<br />

10. LRD: wetenschappelijke dienstverlening en technologie transfer<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development (LRD) beheert als technologie transfer office de exploitatie van<br />

het economisch potentieel van de onderzoeksresultaten. Met een team van 70 medewerkers<br />

ondersteunt LRD onderzoekers op het vlak van wetenschappelijke dienstverlening en economische<br />

valorisatie van wetenschappelijke onderzoeksresultaten.<br />

LRD realiseerde in <strong>2011</strong> een omzet van 163,8 miljoen euro, een stijging met 9,3% tegenover 2010.<br />

LRD sloot in <strong>2011</strong> 2.021 nieuwe overeenkomsten af, vooral contractonderzoek en onderzoek in<br />

consortia, en richtte 7 nieuwe spin-off bedrijven op (p. 47-48).<br />

LRD zette samen met diverse partners verder in op de uitbouw van ondersteunende infrastructuur<br />

zoals het Arenberg Research Park en de Biotech Cluster in <strong>Leuven</strong>, de Bio Generator in Tienen en<br />

EnergyVille in Genk/Waterschei (p. 49).<br />

11. Kulak<br />

Kulak startte het academiejaar <strong>2011</strong>-2012 met 657 generatiestudenten, 8,77 % meer dan het jaar<br />

voordien.<br />

Kulak biedt sinds september <strong>2011</strong> driejarige in plaats van tweejarige bacheloropleidingen aan binnen<br />

W&T en Biomedische Wetenschappen en in de hervormde opleiding onderwijskunde. Voor Rechten is<br />

een driejarige bachelor uitgerold voor werkstudenten.<br />

In het kader van internationalisering sloot Kulak een overeenkomst met de Universiteit Leiden met het<br />

oog op onderwijs- en onderzoeksuitwisseling in de derde fase.<br />

Met de Université Lille Nord de France en UCL Mons werd een Interregproject Université<br />

Métropolitaine / Metropole Universiteit opgezet voor structurele uitwisseling van bachelorstudenten en<br />

docenten en organisatie van een grensoverschrijdend Honours College. Er komt een bidiplomering<br />

tussen de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, Kulak en de UCL.<br />

Op initiatief van de provincie West-Vlaanderen en samen met de West-Vlaamse hogescholen worden<br />

projecten opgezet om het onderzoek in West-Vlaanderen te stimuleren. Dit biedt aan Kulak de<br />

mogelijkheid om het onderzoek regionaal te verankeren. Onderzoeks- of projectstages in bedrijven<br />

kunnen mee de onderzoekscomponent in de nieuwe curricula invullen.<br />

De nieuwe curricula met internationalisering en onderzoeksstages vormen de basis van de<br />

fondsenwervingscampagne die Kulak midden mei <strong>2011</strong> opstartte.<br />

De structuur en de beleidsorganen van Kulak zijn hertekend op basis van het hervormde organiek<br />

reglement van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

12. Universitaire Ziekenhuizen<br />

UZ <strong>Leuven</strong> wil zich verder uitbouwen als toonaangevend Europees academisch-medisch centrum. Dat<br />

betekent onder meer dat het de hoogste normen nastreeft op het vlak van zorgkwaliteit en<br />

patiëntveiligheid. Vanuit dat perspectief werkt UZ <strong>Leuven</strong> verder aan de uitbouw van een geïntegreerd<br />

kwaliteitsbeleid dat investeert in de opvolging van kwaliteitsoutput, en dit met internationale<br />

benchmarks. UZ <strong>Leuven</strong> heeft zich in 2010 ook onderworpen aan een audit door een externe<br />

onafhankelijke accrediterings¬organisatie. De behaalde JCI-accreditering (Joint Commission<br />

International) bevestigt de essentie van de bedrijfsfilosofie van UZ <strong>Leuven</strong>, met name het voortdurend<br />

streven naar een betere en veiligere zorg voor de patiënt. In <strong>2011</strong> werd voor een gelijkaardig project<br />

de prijs Excellentie in Ziekenhuismanagement behaald.<br />

De universitaire ziekenhuizen hebben een belangrijke maatschappelijke, wetenschappelijke en<br />

onderwijsopdracht. Zo ontwikkelen ze nieuwe therapeutische en diagnostische inzichten en<br />

technieken in het brede domein van de gezondheidszorg. Daartoe hoort hun bijdrage tot het<br />

viii


translationeel onderzoek dat, vaak in een multidisciplinaire en internationale context, de vertaling van<br />

wetenschappelijke onderzoeksresultaten naar de klinische praktijk beoogt. Een belangrijke parameter<br />

van de intensiteit van het verrichte translationeel onderzoek is het aantal klinische studies dat jaarlijks<br />

wordt opgestart. In <strong>2011</strong> waren dat er 829, wat het aantal lopende klinische studies op 2.171 brengt.<br />

Hoogkwalitatieve patiëntenzorg en hoogstaand translationeel onderzoek vereisen een adequate<br />

infrastructuur. Daartoe wordt in een geïntegreerde aanpak tussen ziekenhuis en universiteit de Health<br />

Sciences Campus uitgebouwd op Gasthuisberg die de faciliteiten voor patiëntenzorg, opleiding en<br />

onderzoek bijeenbrengt op één site. In 2010 werd hiervoor door de European Investment Bank (EIB),<br />

na grondige externe doorlichting, een kredietlijn van 325 miljoen euro toegekend. In februari <strong>2011</strong><br />

werd de ondergrondse parkeergarage met 1.500 plaatsen in gebruik genomen. Boven dit<br />

parkeergebouw komen onder meer het psychiatrisch ziekenhuis en de nieuwe kritieke diensten. In mei<br />

<strong>2011</strong> werd het nieuwe datacenter in gebruik genomen.<br />

UZ <strong>Leuven</strong> mocht zich voor de vierde keer Top Employer noemen.<br />

UZ <strong>Leuven</strong> won de prijs voor het beste E-Health project met het medisch samenwerkingsverband<br />

Nexuz Health. Dankzij Nexuz Health wordt het KWS (klinisch werkstation) van UZ <strong>Leuven</strong> nu ook<br />

gebruikt in acht andere ziekenhuizen.<br />

Op het vlak van bedrijfseconomische performantie behaalde UZ <strong>Leuven</strong> in <strong>2011</strong> opnieuw een positief<br />

resultaat, wat ertoe bijdraagt dat UZ de noodzakelijke investeringen kan doen.<br />

13. Universitaire Parochie<br />

De Universitaire Parochie (UP) biedt een brede waaier aan van activiteiten rond geloof,<br />

gemeenschapsvorming, zingeving en solidariteit met de derde en vierde wereld. Deze activiteiten<br />

staan open voor studenten en personeelsleden.<br />

Ontmoeting en gemeenschapsvorming krijgen gestalte in de tien studentenhuizen en de 5-daagse<br />

onthaalssessies voor eerstejaarsstudenten. Eucharistievieringen, ochtendwakes, Taizégebeden,<br />

sessies mindfulness, sessies ‘creatief schrijven’ en een boeddhistisch weekend bieden studenten<br />

gelegenheid voor bezinning en diepgang. In de universitaire weekendparochie zijn meer dan 100<br />

vrijwilligers actief zijn. De University Parish International Community biedt een religieuze thuishaven<br />

aan een honderdtal internationale studenten.<br />

UP biedt, samen met <strong>Leuven</strong>se sociale organisaties, mogelijkheden tot sociaal engagement en<br />

ondersteunde campagnes van Broederlijk Delen en Studio Brussel. De tweede uitgave van iCare<br />

nodigde studenten en personeel uit om zich in te zetten voor een project rond microkredieten. UP<br />

organiseerde twee derdewereldreizen (Malawi en India) waar inzet voor kansarme kinderen centraal<br />

stond. UP ondersteunde ook het nieuwe opleidingsonderdeel Spiritualiteit, leiderschap en<br />

professionele integriteit.<br />

UP geeft ook impulsen naar het bredere universitaire publiek met onder meer lezingenreeksen en<br />

individuele workshops, een tweedaagse zomerschool en de uitgave van boeken zoals een vijfdelige<br />

interviewreeks met professoren, onder de titel Wijze woorden.<br />

UP startte ook een associatiebreed videointerview-project op onder de naam Onder1hoed en neemt<br />

deel aan het <strong>Leuven</strong>s initiatief Grenzen bewegen, dat de verschillende levensbeschouwingen op een<br />

dialogale manier wil samenbrengen.<br />

ix


ONDERWIJS<br />

1 Globale beleidslijnen voor het universitair onderwijs<br />

1.1 Algemene strategische beleidsdoelen<br />

De strategische beleidsdoelen voor onderwijs worden geformuleerd in het strategisch plan 2007-2012,<br />

in het bijzonder in afdeling 4.1. (http://www.kuleuven.be/overons/pdf/academische_strategie_<strong>KU</strong><strong>Leuven</strong>.pdf)<br />

en in het Plan onderwijs en studenten 2010-2013 (http://www.kuleuven.be/onderwijs/<br />

beleidsinfo/index.html).<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wil de studenten een geïntegreerd vormingsproject aanbieden, waarin zij voor een<br />

bepaald wetenschapsdomein of voor twee gerelateerde domeinen grondige kennis en kunde kunnen<br />

opbouwen binnen een breed kader. In dit proces ontwikkelen de studenten een onderzoekende<br />

houding, waarbij inzicht, vaardigheden, attitudes en dispositie tot integratie komen. Deze<br />

geïntegreerde vorming zal hen in staat stellen een eigen project en visie te ontwikkelen, verantwoordelijkheid<br />

op te nemen voor zichzelf in een houding van levenslang leren en van openheid voor<br />

de samenleving, de maatschappij en de wereld, zich te engageren door constructief en kritisch te<br />

handelen.<br />

Dit onderwijsproject beoogt de vorming van de student als persoon en van de gemeenschap waarin<br />

de student intreedt als burger die zich hierdoor voortdurend vernieuwt. Het project confronteert de<br />

student en door hem de samenleving met de grenzen van het weten en richt de focus op het<br />

verkrijgen van inzicht in wat weerstand biedt aan het kennen. Het beoogt de student deskundigheid te<br />

geven die hem toelaat als partner deel te nemen aan de maatschappelijke ontwikkeling en innovatie.<br />

Deze algemene visie vertaalt zich in een aantal doelstellingen op het vlak van het opleidingsaanbod<br />

en de onderwijskundige invulling ervan. De bachelor is de plaats om een breed vormingsproject te<br />

ontwikkelen. De master geeft op deze brede basis een vorming met sterke focus en het doctoraat laat<br />

de student toe actief te participeren aan de ontwikkeling van inzicht en innoverende kennis.<br />

De ontwikkeling van deze visie impliceert dat de student en zijn leren centraal staan, maar wel in een<br />

constante dialoog met de docent en de medewerkers waarbij de universiteit als gemeenschap die<br />

lerend zoekt haar ware vorm krijgt. Bijzondere aandacht is nodig voor de instroom, doorstroom en<br />

uitstroom van een steeds meer gevarieerde populatie studenten. Ook de vorming van de docenten en<br />

de waardering van de onderwijsopdracht zijn een belangrijke bekommernis van het onderwijsbeleid.<br />

In de realisatie van het onderwijs streeft de universiteit uitmuntendheid en uitstraling na. Zij voorziet<br />

hiertoe in motiverende structuren, een transparant beslissingskader dat dicht aansluit bij de actoren,<br />

docenten en studenten, die de onderwijsopdracht realiseren, en een performante, maar discrete<br />

opvolging van de kwaliteit. Hierdoor groeit een diepgewortelde kwaliteitscultuur op het vlak van het<br />

onderwijs.<br />

De onderwijsopdracht is niet alleen de zaak van studenten en docenten; zij betreft de universiteit als<br />

geheel. Een efficiënte ondersteuning door een gemotiveerde en goed gevormde administratie, een<br />

vlot werkend informaticasysteem en een goede materiële infrastructuur, waar laboratoria, bibliotheken<br />

en leercentra een prominente plaats innemen en zich steeds vernieuwen, is hierbij cruciaal. Ook het<br />

uitbouwen van een vast middenkader voor onderwijsondersteuning in de faculteiten en de diensten is<br />

een belangrijke doelstelling van het beleid. De financiering van het onderwijs via een duidelijk<br />

allocatiemodel en via projecten voor innovatie zijn belangrijke hefbomen.<br />

Het onderwijsbeleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> treedt ook in constante dialoog met de partners in de<br />

associatie. Deze dialoog betreft zowel de visie op onderwijs zoals verwoord in het plan voor onderwijsontwikkeling<br />

van de associatie, als de daadwerkelijke en succesrijke uitbouw van schakelprogramma’s<br />

en andere overstapmogelijkheden.<br />

1.2 Visie op onderwijs<br />

Wat de visie op onderwijs betreft, werd het werk rond de academische vorming en het<br />

opleidingenaanbod dat gestart was in 2009 gefinaliseerd. De door de Academische Raad in mei 2010<br />

Onderwijs 1


goedgekeurde nota over de basisopleidingen werd aangevuld met een luik over permanente vorming<br />

(goedkeuring AR 31 mei <strong>2011</strong>). Deze nota werd nader geconcretiseerd in de nota ‘Leerresultaten aan<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>: visie en implementatie’ (goedkeuring AR 31 mei <strong>2011</strong>) zodat de opleidingen over een<br />

bruikbaar instrument kunnen beschikken bij het uittekenen van de curricula. Daarnaast hebben de<br />

werkzaamheden van de Onderwijsraad geleid tot belangrijke beleidsnota’s met betrekking tot ‘De<br />

masterproef’ (goedkeuring AR mei <strong>2011</strong>) die universiteitsbrede afspraken bevat met betrekking tot<br />

onder meer het concept, begeleiding, en beoordeling, een ‘Onderwijstalenbeleid’ (goedkeuring AR<br />

november 2010) als uitdrukking van de zorg om de kwaliteit van de anderstalige opleidingen, en een<br />

‘Plan van aanpak tweejarige masters’ (goedkeuring AR 13.12.2010). De nota ‘Aanpak oriëntering van<br />

studenten naar het hoger onderwijs’ (goedkeuring AR 27 juni <strong>2011</strong>) legt de contouren vast waarbinnen<br />

diverse initiatieven van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zullen worden ontwikkeld.<br />

In het voorjaar van <strong>2011</strong> werd de berekeningswijze voor de onderwijsinzet gefinaliseerd. Vertrekkend<br />

van door de Dienst Onderwijsbeleid aangeleverde gegevens, gebruiken de faculteiten het instrument<br />

nu voor het in kaart brengen van de eigen situatie.<br />

De afstemming met de partners in de associatie was het voorwerp van bijzondere aandacht voor de<br />

afgevaardigden van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in de Associatieraad voor onderwijs, waarvan de vicerector<br />

onderwijs co-voorzitter is. Het resultaat is een uitgewerkt meerjarenplan voor onderwijs dat<br />

goedgekeurd werd door de Academische Raad van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en door de Raad van Bestuur van<br />

de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> evenals een actieplan voor <strong>2011</strong>; de systematische uitvoering van dit plan<br />

versterkt de samenwerking inzake onderwijs, in het bijzonder door het multicampusconcept en door<br />

de articulatie van de verschillende profielen.<br />

1.3 Kwaliteitszorg in onderwijs<br />

Het streven naar uitmuntendheid en uitstraling in onderwijs en het daartoe rationeel en kwalitatief<br />

verantwoord inzetten van middelen, is één van de concrete doelstellingen uit het strategisch plan van<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> die aan de basis ligt van de activiteiten in het kader van de interne kwaliteitszorg met<br />

betrekking tot het onderwijs. Centraal in de realisatie van deze doelstelling staat de verdere<br />

ontwikkeling van een cultuur van zorg en engagement voor onderwijs, de waardering van de<br />

inspanningen van de leden van de universitaire gemeenschap voor de onderwijsopdracht en de<br />

ontwikkeling van de instrumenten die nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs te ontwikkelen en te<br />

garanderen. Deze ambities moeten worden gekaderd in een rationele inzet van schaarse middelen.<br />

De dialoog tussen alle onderwijsbetrokkenen over wat onderwijskwaliteit is en hoe die verder kan<br />

worden ontwikkeld staat centraal. Deze dialoog vindt zowel informeel als formeel plaats binnen<br />

diverse gremia, waaronder de Permanente OnderwijsCommissies, Faculteitsraden, de Onderwijsraad<br />

en haar werkgroepen. Deze dialoog wordt mee gevoed door centrale en facultaire ondersteuningsdiensten<br />

vanuit hun specifieke expertise.<br />

Ook in 2010-<strong>2011</strong> is het thema kwaliteitszorg één van de meest centrale bekommernissen geweest<br />

van het onderwijsbeleid aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Door een grondige reflectie over de eigen visie op<br />

onderwijs, de explicitering daarvan in visieteksten die een operationele vertaling vinden in<br />

beleidsplannen en een kritische evaluatie van het systeem van interne kwaliteitszorg, wil de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zich op een proactieve wijze voorbereiden op de introductie van de instellingsreview.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> besteedt grote zorg aan de voorbereiding en de opvolging van de visitaties van haar<br />

opleidingen. Het uitwerken van de zelfevaluatierapporten wordt ondersteund en de verschillende<br />

visitaties worden nauwgezet opgevolgd. In 2010 werd een universiteitsbrede analyse van de<br />

visitatierapporten uitgevoerd en werden algemene aandachtspunten en aanbevelingen geformuleerd.<br />

Sinds 2008 werd het systeem van kwaliteitszorg aangevuld met een balansmoment vier jaar na de<br />

visitatie, dus halfweg de cyclus. Op dat moment treedt de opleiding in dialoog met de diensten<br />

onderwijsbeleid en met een commissie bestaande uit externe en interne leden om een stand van<br />

zaken op te maken, de evoluties te bespreken en vooral de plannen te toetsen. De eerste<br />

balansmomenten hebben plaatsgevonden in 2009 en werden door de opleidingen zeer gunstig<br />

onthaald.<br />

In 2009 werd een prijs van de Onderwijsraad voor een opmerkelijke realisatie ingesteld; deze is voor<br />

de eerste maal toegekend in maart 2010. In 2010-<strong>2011</strong> werden 16 realisaties door faculteiten,<br />

Onderwijs 2


onderwijscommissies, groepen docenten en studenten voorgedragen die betrekking hadden op de<br />

thema’s studenten als participanten, ontwikkelen en evalueren van academische competenties en<br />

gerichtheid van onderwijs op de samenleving.<br />

1.4 Flexibilisering - invoering diplomaruimte - (her)oriënteringsbeleid<br />

Sinds het flexibiliseringsdecreet in 2004 werd ingevoerd, hebben studenten heel wat meer mogelijkheden<br />

om op allerlei manieren ‘flexibeler’ te studeren.<br />

Zo werden procedures rond de toelating tot een bacheloropleiding zonder diploma secundair<br />

onderwijs, de toelating tot geïndividualiseerde trajecten en de EVC-aanvragen ingevoerd. Van deze<br />

mogelijkheden wordt gebruik gemaakt, maar de impact van deze maatregelen blijft beperkt tot een vrij<br />

klein aantal studenten. In 2010-<strong>2011</strong> werden 11 aanvragen voor toelating tot inschrijving voor een<br />

bacheloropleiding zonder diploma secundair onderwijs ontvangen, met het oog op instap in <strong>2011</strong>-<br />

2012. 8 van deze kandidaten werden toegelaten tot de bacheloropleiding. In de periode 2004-2005 tot<br />

2010-<strong>2011</strong> werden 66 aanvragen om afwijkende toelating ingediend. 51 studenten werden in deze<br />

periode toegelaten. Van deze 51 schreven er zich 44 in aan de universiteit. Slechts 8 van hen<br />

behaalden een studie-efficiëntie van meer dan 50%. Twee studenten die toegang kregen, behaalden<br />

inmiddels het bachelordiploma. Het merendeel van de studenten is na één of twee jaar niet meer<br />

ingeschreven. Er werden 83 geïndividualiseerde trajecten aangevraagd die allemaal werden<br />

goedgekeurd. Tijdens academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werden er 10 EVC-procedures opgestart, in de zin dat<br />

ten minste een intakegesprek met de kandidaat heeft plaatsgevonden. Daarnaast werden een aantal<br />

vragen gesteld die niet tot een intakegesprek leidden. De opgestarte procedures resulteerden alle tien<br />

in een bewijs van bekwaamheid. Daarnaast behaalden drie kandidaten die al eerder een procedure<br />

hadden opgestart, eveneens een bewijs van bekwaamheid.<br />

Het flexibiliseringsdecreet creëerde ook een decretaal kader voor het toekennen van vrijstellingen op<br />

basis van EVK. In 2009-2010 werden 14.713 vrijstellingen toegekend. Als ‘vrijstelling’ wordt hier geteld<br />

elk opleidingsonderdeel dat een individuele student geheel of gedeeltelijk vrijgesteld kreeg. Eén<br />

student met vrijstellingen voor drie opleidingsonderdelen telt dus voor drie.<br />

Naast deze procedures, die door een eerder beperkt doelpubliek gebruikt worden, werd ook een meer<br />

algemene flexibilisering van het onderwijs nagestreefd. Daarom werd gekozen voor een meer<br />

geïntegreerde opleidingsbenadering. Studenten worden sinds 2009-2010 niet meer beoordeeld<br />

volgens vaste pakketten opgedeeld in jaarstructuren, maar kunnen hun opleidingen vrijer construeren<br />

in een opleidingsmodel (aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> diplomaruimte genoemd). De studenten worden ook met<br />

tussentijdse progressiecontrole pas finaal beoordeeld over het geheel van een opleiding. Bij dit alles<br />

werden nieuwe maatregelen ingevoerd om de studievoortgang van studenten te stimuleren: zo kan<br />

studenten de inschrijving geweigerd worden op basis van een bindend studieadvies (als ze geen<br />

cumulatieve studie-efficiëntie hebben bereikt over een termijn van twee academiejaren in dezelfde<br />

opleiding), kan de inschrijving voor opleidingsonderdelen en de opleidingen waarin ze voorkomen<br />

geweigerd worden als de student reeds twee, respectievelijk drie jaar voor hetzelfde<br />

opleidingsonderdeel was ingeschreven en is er de weigering tot inschrijving op basis van een<br />

onvoldoende leerkrediet.<br />

Nu de eerste jaren van implementatie van de meer flexibele systemen achter de rug zijn, wordt<br />

duidelijk dat deze operatie een grote impact heeft op de universiteit als organisatie. Niet enkel omdat<br />

de structuren waarbinnen studenten studeren veranderd zijn, maar ook omdat de begeleidings- en<br />

opvolgingslast voor de universiteit aanzienlijk verzwaard is. Werd initieel nog gedacht dat de grote<br />

werklast van overgaande aard zou zijn, dan wordt nu duidelijk dat er structureel een grotere werklast<br />

is. Zo is er extra personeel op centraal niveau dat zich louter bezighoudt met de opvolging van<br />

flexibiliseringsmaatregelen zoals geïndividualiseerde trajecten, EVC-aanvragen en toelating zonder<br />

diploma secundair onderwijs. Daarnaast is er een merkelijke toename in het aantal beroepsdossiers,<br />

die niet enkel toe te schrijven valt aan de meer mondige studenten, maar ook aan de grotere<br />

mogelijkheden die studenten hebben om uitzonderingen te vragen. Ten slotte is de grootste toename<br />

te situeren in faculteiten: de flexibele systemen en hun mogelijkheden creëerden over de hele<br />

instelling een nood aan extra begeleiding en informering voor studenten bij het maken van keuzes, het<br />

doen van aanvragen, het interpreteren van examenresultaten etc. Alle faculteiten en diensten die met<br />

studenten werken, voelen hiervan de effecten.<br />

Onderwijs 3


1.5 Onderwijsinnovatie en -ondersteuning<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is overtuigd van het grote belang om binnen haar werking specifieke posten binnen de<br />

begroting te behouden voor de ondersteuning van onderwijs en voor onderwijsinnovatie. Ze heeft<br />

daarom beslist een budget dat overeenkomt met 30 VTE structureel in te schrijven voor de creatie van<br />

een permanent kader ter ondersteuning van het onderwijs en anderzijds een jaarlijkse som van<br />

2.000.000 euro te bestemmen voor projectwerking.<br />

Het initiatief om 30 VTE te bestemmen voor onderwijsondersteuners werd zeer gunstig onthaald door<br />

de academische gemeenschap en laat toe een actief beleid inzake onderwijs verder gestalte te geven<br />

in diensten en faculteiten.<br />

Voor projectwerking onderwijs wordt 2.000.000 euro op jaarbasis voorbehouden. Deze som wordt<br />

verdeeld over drie rubrieken:<br />

- de onderwijsprojecten - 1.000.000 euro;<br />

- het OnderwijsOntwikkelingsFonds van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (OOF-projecten) - 500.000 euro<br />

(of 50% van het OOF);<br />

- de impulsprojecten voor onderwijs - 500.000 euro (zie ook 3.5.1).<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> beschouwt onderwijsinnovatie niet als een doel op zich, maar als een bijdrage tot de<br />

verbetering van de kwaliteit van het onderwijs, als een middel om het leren van de student optimaal te<br />

ondersteunen. De onderwijsprojecten en vergelijkbare projecten in de associatie (OOF-projecten) zijn<br />

een belangrijke hefboom om onderwijsinnovatie te realiseren.<br />

De onderwijsprojecten zijn erop gericht de onderwijsvisie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> verder gestalte te geven.<br />

Bijzondere aandacht wordt besteed aan de consolidatie van de resultaten bereikt in projecten en aan<br />

de disseminatie ervan. Alle projecten verbinden zich ertoe om hun bevindingen te documenteren en<br />

initiatieven te nemen om ze te verspreiden, zowel intern binnen de eigen opleidingen en de eigen<br />

universiteit als extern, buiten de instelling. Expliciete steun van de betrokken POC’s (Permanente<br />

OnderwijsCommissies) is een basisvereiste, zodat een integratie in de betreffende curricula kan<br />

worden gerealiseerd. Onderwijsprojecten kunnen ook niet los gezien worden van de bredere<br />

initiatieven inzake kwaliteitszorg. De uitwerking ervan moet bijdragen tot een meer optimale realisatie<br />

van het onderwijskundig referentiekader of van het facultair onderwijsbeleid van één of meer<br />

studierichtingen.<br />

De OOF-projecten op het niveau van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> vormen eveneens een prioriteit van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De vicerector onderwijs is voorzitter van het comité dat de OOF-projecten opvolgt en de<br />

selectieprocedure organiseert. Het OOF is een belangrijk middel om samenwerking tussen<br />

associatiepartners te stimuleren en te concretiseren. Het OOF heeft tot doel de zichtbaarheid van de<br />

associatie te vergroten. Net zoals in het kader van de onderwijsprojecten, wordt ook bij de OOFprojecten<br />

bijzondere aandacht besteed aan de consolidatie van de projectresultaten en disseminatie,<br />

met een specifieke focus op disseminatie binnen de associatie.<br />

Ten slotte werd op de rubriek impulsprojecten een aantal initiatieven gefinancierd gericht op de<br />

invoering van de diplomaruimte (zowel technische als inhoudelijke aspecten), de implementatie van<br />

junior colleges en de voorbereiding van een instellingsaudit.<br />

2 Kwaliteitszorg voor het onderwijs<br />

In 2010-<strong>2011</strong> werden verdere stappen gezet, gericht op de versterking van het intern kwaliteitszorgsysteem<br />

ten aanzien van het onderwijs.<br />

In het vooruitzicht van de invoering van instellingsreviews in Vlaanderen werd een sterkte-zwakte<br />

analyse voorbereid van de interne kwaliteitszorg ten aanzien van het onderwijs aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Met dit doel voor ogen werd een conceptueel kader ontwikkeld dat moet toelaten de verschillende<br />

dimensies van het onderwijs te expliciteren en in verband te brengen met de randvoorwaarden<br />

waarbinnen onderwijs vorm krijgt. Daarnaast werd een instrument ontwikkeld voor het uitvoeren van<br />

de sterkte-zwakte analyse zelf.<br />

Onderwijs 4


Naast de ontwikkeling van een algemeen kader voor kwaliteitszorg is verder werk gemaakt van de<br />

concretisering van de visie en het beleid rond specifieke kwaliteitsaspecten van het onderwijs. Zo<br />

werden de principes geactualiseerd die aan de basis liggen van de masterproef en werd een<br />

algemene aanpak goedgekeurd rond de kwaliteitszorg ten aanzien van ECTS-fiches.<br />

Ten slotte ging veel aandacht uit naar de voorbereiding van het regelgevend kader voor de nieuwe<br />

visitatie- en accreditatiesystematiek op het Vlaamse niveau. Intern werden initiatieven genomen om<br />

de interne voorbereiding op de visitaties af te stemmen op het nieuwe kader dat evenwel nog in volle<br />

ontwikkeling was.<br />

2.1 Interne onderwijskwaliteitszorg<br />

Kwaliteitszorg ten aanzien van het onderwijs is ingebed in de onderwijsvisie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en<br />

stelt het streven naar en stimuleren van een kwaliteitscultuur centraal. Het kwaliteitszorgsysteem volgt<br />

de logica van de kwaliteitscyclus en wordt gekenmerkt door een wisselwerking tussen het centrale en<br />

decentrale niveau. Op het centrale niveau legt de Academische Raad op voorstel van de Onderwijsraad<br />

de algemene contouren vast van het interne kwaliteitszorgsysteem. Binnen dit kader nemen elke<br />

faculteit en daarbinnen alle Permanente OnderwijsCommissies (POC’s) op het niveau van de<br />

opleidingen hun verantwoordelijkheid en geven zij concreet invulling aan de verschillende<br />

componenten van het kwaliteitssysteem.<br />

Kwaliteitscultuur impliceert het engagement van alle leden van de universitaire gemeenschap voor de<br />

zorg voor de kwaliteit van het onderwijs. Kwalitatief hoogstaand onderwijs wordt concreet gerealiseerd<br />

door studenten, docenten en de POC. De docenten, faculteiten, de POC, het beleid en de ondersteunende<br />

diensten creëren een klimaat waarin aandacht en zorg voor de kwaliteit van het onderwijs<br />

een breed draagvlak hebben en vanzelfsprekend zijn.<br />

De kwaliteitszorg aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> doorloopt 4 fasen: de definiëring van de onderwijsvisie, de<br />

implementatie van het onderwijs, de evaluatie van het onderwijs en de opvolging ervan.<br />

In de eerste fase, de definiëring van de onderwijsvisie, heeft de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> als instelling omschreven<br />

wat zij verstaat onder goed onderwijs en heeft zij aangegeven waar ze met het onderwijs naartoe wil.<br />

Elke opleiding heeft dit nader uitgewerkt in het onderwijskundig referentiekader. In deze fase situeren<br />

zich ook de initiatieven die opleidingen ondernemen om de kwaliteit van specifieke onderdelen van het<br />

onderwijs proactief te waarborgen, zoals de concretisering van het toetsbeleid, de kwaliteit van de<br />

masterproef en van de ECTS-fiches. Deze thema’s werden expliciet opgenomen in opvolging van de<br />

goedkeuring van beleidsnota’s door de AR (zie 1.2).<br />

De implementatie van de plannen gebeurt in de tweede fase. Het behoort tot de directe verantwoordelijkheid<br />

van de POC en de docenten die daarbij kunnen rekenen op de ondersteuning van de<br />

facultaire onderwijsondersteuners en/of van de centrale onderwijsondersteunende diensten.<br />

De derde fase draait rond de evaluatie van het onderwijs zelf. Met de systematische bevraging van<br />

curricula en opleidingsonderdelen enerzijds en de uitbouw van een omkadering voor evaluaties ad<br />

hoc anderzijds wil de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> de kwaliteit van het onderwijs systematisch opvolgen. Alle curricula<br />

worden geëvalueerd in het kader van een curriculumevaluatie die voorafgaat aan de visitatie. Deze<br />

periodieke interne curriculumevaluatie vormt het scharnierpunt tussen de interne kwaliteitszorg en de<br />

externe kwaliteitsbewaking. Tussen twee curriculumevaluaties wordt bovendien een stand van zaken<br />

opgemaakt in het kader van het zogenaamde balansmoment. Dit houdt een gesprek in tussen de<br />

opleidingsverantwoordelijken (decaan, vicedecaan onderwijs en de programmadirecteurs) en een aan<br />

de opleiding externe commissie (met onder andere een vertegenwoordiger van het beroepenveld en<br />

een extern ZAP-lid). Sinds 2008 wordt tevens een tweejaarlijkse bevraging van alumni over hun<br />

onderwijservaringen geïntegreerd in het reeds bestaande loopbaanonderzoek dat door Studieadvies<br />

wordt gevoerd. In het najaar van 2010 werd deze bevraging voor de tweede maal georganiseerd. In<br />

2010-<strong>2011</strong> werd ten slotte een nieuw instrument voor opleidingsevaluaties geïntroduceerd. Het<br />

instrument werd ontwikkeld in het kader van een OOF-project van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en is<br />

gericht op de bevraging van studenten en docenten over de kwaliteit van het onderwijs en de bredere<br />

context waarin het onderwijs wordt verzorgd. Op basis van de positieve ervaringen wordt het<br />

instrument universiteitsbreed ingezet.<br />

Onderwijs 5


De afzonderlijke opleidingsonderdelen worden universiteitsbreed om de twee jaar geëvalueerd in het<br />

kader van de online studentenbevraging. Deze evaluaties zijn erop gericht om de mate waarin binnen<br />

een bepaalde context kwaliteitsvol onderwijs wordt geboden, aantoonbaar te maken. De resultaten<br />

worden meegenomen in personeelsbeslissingen en in initiatieven die gericht zijn op de verbetering<br />

van de kwaliteit van het onderwijs. In 2010-<strong>2011</strong> vond de derde universiteitsbrede ronde plaats sinds<br />

de invoering van het systeem.<br />

Los van de voornoemde periodieke evaluaties nemen faculteiten, POC’s en ook individuele docenten<br />

zelf initiatieven om een opleiding, respectievelijk een opleidingsonderdeel, te evalueren (zie ook<br />

2.5.2).<br />

De vierde en laatste fase betreft de opvolging van de onderwijsevaluaties. Ook hier zijn in eerste<br />

instantie de POC en de individuele docenten de hoofdverantwoordelijken. Zij worden daarin ondersteund<br />

door facultaire onderwijsondersteuners en door de centrale onderwijsondersteunende<br />

diensten, in het bijzonder DUO en DOWB. Opvolgingsinitiatieven kunnen velerlei vormen aannemen.<br />

Zo zijn er initiatieven op het vlak van onderwijskundige vorming en op het vlak van onderwijsinnovatie<br />

of curriculumhervorming.<br />

2.2 Visitatierooster van het beschouwde en komende academiejaar<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> neemt deel aan de onderwijsvisitaties zoals gepland door de Vlaamse Interuniversitaire<br />

Raad en is nauw betrokken bij het interuniversitaire overleg over het nieuwe visitatie- en<br />

accreditatiestelsel.<br />

In het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> bezochten volgende visitatiecommissies de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>: Lichamelijke<br />

opvoeding, Tandheelkunde, Farmaceutische wetenschappen, Architectuur. Met het oog op de<br />

indiening van de accreditatieaanvraag voor de eengemaakte opleiding bachelor in de ingenieurswetenschappen<br />

werd na overleg met VLIR en NVAO een verkorte visitatie ingericht voor de bachelor<br />

in de ingenieurswetenschappen (afstudeerrichting werktuigkunde).<br />

In hetzelfde academiejaar werden de visitatierapporten gepubliceerd voor de opleidingen: bachelor in<br />

de taal- en letterkunde (<strong>Leuven</strong>-Kortrijk), master in de taal- en letterkunde (met taalvarianten), Master<br />

in Estudios Ibéricos e Iberoamericanos, master in de culturele studies, master in de westerse literatuur<br />

(met taalvariant), master in de literatuurwetenschappen (interuniversitair, met taalvariant), master in<br />

de taalkunde, Master in Advanced Studies in Linguistics (interuniversitair), master in de bedrijfscommunicatie,<br />

bachelor in de chemie, master in de chemie (met taalvariant), bachelor in de geologie,<br />

master in de geologie, bachelor in de ingenieurswetenschappen: geotechniek en mijnbouwkunde,<br />

bachelor in de ingenieurswetenschappen: elektrotechniek, master in de ingenieurswetenschappen:<br />

elektrotechniek (met taalvariant), master in de nanowetenschappen en nanotechnologie (met<br />

taalvariant), Erasmus Mundus Master of Nanoscience and Nanotechnology, bachelor in de informatica<br />

(<strong>Leuven</strong>-Kortrijk), master in de informatica, master in de toegepaste informatica, bachelor in de<br />

ingenieurswetenschappen: computerwetenschappen, master in de ingenieurswetenschappen:<br />

computerwetenschappen, master in de ingenieurswetenschappen: wiskundige ingenieurstechnieken,<br />

Master of Artificial Intelligence, bachelor in de biochemie/biotechnologie, master in de<br />

biochemie/biotechnologie, Master of Molecular and Cellular Biophysics, bachelor in de<br />

ingenieurswetenschappen: afstudeerrichting werktuigkunde, bachelor in de tandheelkunde, master in<br />

de tandheelkunde, Master of Endodontics, Master of Paediatric Dentistry and Special Dental Care,<br />

Master of Orthodontics, Master of Periodontology, Master of Restorative Dentistry, Master of Forensic<br />

Odontology, bachelor in de ingenieurswetenschappen: Architectuur, master in de ingenieurswetenschappen:<br />

Architectuur, Master of Science in Human Settlements (maHS), Master of Science in<br />

Urbanism & Strategic Planning (maUSP), Master of Science in Conservation of Monuments and Sites<br />

(mCMS), bachelor in de farmaceutische wetenschappen, master in de farmaceutische zorg, master in<br />

de geneesmiddelenontwikkeling, master in de klinische biologie, master in de ziekenhuisfarmacie<br />

(interuniversitair), master in de industriële farmacie.<br />

2.3 Opvolging van de aanbevelingen van de visitatiecommissies<br />

Aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> legt elke opleiding uiterlijk één jaar na de publicatie van het visitatierapport een<br />

opvolgingsverslag voor aan het Groepsbestuur. Dit verslag bevat een overzicht van de concrete<br />

maatregelen die de POC heeft genomen naar aanleiding van de aandachtspunten en knelpunten die<br />

Onderwijs 6


de visitatiecommissie heeft geformuleerd in haar rapport of die men zelf in het zelfevaluatierapport<br />

had vermeld. Het bevat tevens een overzicht van eventueel resterende aandachtspunten die in de<br />

toekomst nog verder zullen worden opgevolgd. De opvolgingsverslagen worden eerst grondig<br />

besproken op centraal niveau samen met de vicerector Onderwijsbeleid, de vicerector van de<br />

betrokken groep, decaan, vicedecaan, facultair coördinator en programmadirecteur en een DOWBmedewerker.<br />

Nadien volgt een bespreking door het Groepsbestuur, ook over blijvende aandachtspunten.<br />

In 2010-<strong>2011</strong> werden de opvolgingsverslagen voor de visitaties Geografie, Musicologie en<br />

Materiaalkunde-Chemische Technologie behandeld.<br />

Vanaf 2008-2009 worden de opleidingen vier jaar na de onderwijsvisitatie geëvalueerd door een<br />

balanscommissie. De Dienst Onderwijsbeleid levert een voorbereidend dossier dat een schets geeft<br />

van de opleidingen en uitnodigt tot reflectie over mogelijke evoluties. In 2010-<strong>2011</strong> werd de balans<br />

opgemaakt voor de opleidingen die deel uitmaakten van de volgende visitatieclusters:<br />

Communicatiewetenschappen, Fysica, Rechten en Notariaat, Taal- en Regiostudies, manama’s<br />

Geneeskunde, Politieke en Sociale Wetenschappen, Toerisme.<br />

2.4 Accreditatie<br />

Het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen van 3 april 2004<br />

voerde in Vlaanderen een accreditatiestelsel in. Op alle accreditatieaanvragen (in totaal 38) die in<br />

2010-<strong>2011</strong> werden ingediend bij de NVAO volgde een positief accreditatiebesluit. In het voorjaar van<br />

<strong>2011</strong> werd ook een positief accreditatiebesluit verkregen voor de opleiding Master of Tropical Natural<br />

Resources Management na een verkorte visitatieprocedure waarin de visitatiecommissie zich positief<br />

had uitgesproken over de resultaten van het verbetertraject.<br />

In het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werd binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> verder werk gemaakt van het toewerken<br />

naar de introductie van instellingsreviews in Vlaanderen.<br />

2.5 Centrale onderwijsondersteunende diensten en raden<br />

2.5.1 Dienst Onderwijsbeleid (DOWB)<br />

De Dienst Onderwijsbeleid is een beleidsdienst onder verantwoordelijkheid van de vicerector Onderwijsbeleid;<br />

adviseert de vicerector Onderwijsbeleid en het universiteitsbestuur over alle aspecten van<br />

het beleid op het gebied van onderwijs; coördineert en ondersteunt de beleidsadvisering door de<br />

Onderwijsraad en werkgroepen; volgt het beleid op; staat de groepen en de faculteiten bij in hun<br />

beleidstaken met betrekking tot onderwijs.<br />

Deze opdracht betreft in het bijzonder het bepalen van het algemene kader en de reglementering, de<br />

concrete implementatie en toepassing ervan, de vertaling van de bepalingen en richtlijnen van externe<br />

instanties (Vlaamse Regering, Vlaamse Raad, VLIR, VLOR, NVAO, …) het aanreiken van de nodige<br />

data en van managementinformatie, het opzetten en in stand houden van de systemen voor interne<br />

kwaliteitszorg, het opvolgen van de middelen die ingezet worden voor de onderwijsondersteuning.<br />

Als beleidsdienst richt de dienst zich tot diegenen die verantwoordelijk zijn voor de voorbereiding,<br />

beslissing en uitvoering van het beleid op de verschillende niveaus. De dienst vervult een<br />

coördinerende rol ten aanzien van de beleidsadvisering van de Onderwijsraad, de vaste en ad hoc<br />

werkgroepen via inhoudelijke input, het verzorgen van het secretariaat en de redactie van adviezen.<br />

De dienst ondersteunt ook de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in haar relaties met de andere universiteiten en de andere<br />

externe actoren en vertegenwoordigt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in onderwijsgerelateerde overlegorganen op het<br />

niveau van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, de VLIR, de VLOR en de overheid.<br />

De algemene opdracht wordt gerealiseerd door de werking van de Dienst Onderwijsbeleid te<br />

organiseren rond de volgende inhoudelijke pijlers:<br />

- onderwijsinnovatie (coördinatie en opvolging van onderwijsinnoverende initiatieven gefinancierd<br />

met centrale middelen en overheidsgelden, onder meer het Onderwijsontwikkelingsplan,<br />

onderwijsprojecten, …) (zie 3.5.1);<br />

- curriculumontwikkeling en onderwijsaanbod (onder meer de coördinatie van de advisering over<br />

wijzigingen in het programma-aanbod, coördinatie van de administratieve verwerking en presen-<br />

Onderwijs 7


tatie in programmagids en externe databanken, dossierbehandeling externe procedures met<br />

betrekking tot wijziging statuut, taal, nieuwe opleiding, …) (zie 3.4);<br />

- kwaliteitszorg (beleidsmatige omkadering van initiatieven die gericht zijn op de verbetering van de<br />

onderwijskwaliteit, onder meer initiatieven gericht op zowel periodieke als ad hoc evaluatie van het<br />

onderwijs en de opvolging ervan, voorbereiden van visitatie, begeleiding en opvolging van accreditatieproces,<br />

beleidsmatige ondersteuning en verankering van onderwijskundige vorming, …) (zie<br />

2.1, 2.2, 2.3, 2.4 en 3.4.3);<br />

- onderwijstrajecten en -processen (operationalisering van de taken van de centrale<br />

assessmentcommissie met betrekking tot EVC/EVK (Eerder Verworven Competenties/Eerder<br />

Verworven Kwalificaties), toekennen van geïndividualiseerde trajecten, toelating tot bacheloropleiding<br />

zonder diploma secundair onderwijs; beleidsondersteuning en -opvolging met betrekking<br />

tot studietrajectbegeleiding, EVC/EVK en diversiteit; organisatie en optimalisatie van onderwijsadministratieve<br />

processen; ondersteuning bij interpretatie van interne en externe regelgeving);<br />

- datamanagement: informatieverzameling en -analyse en rapportering betreffende studenten,<br />

onderwijs en onderwijsbeleid (onder meer actuele gegevens over studentenaantallen, slaagcijfers,<br />

marktaandeel, dataverzameling in het licht van de rapporteringsplicht aan de overheid, opvolgen<br />

van ontwikkelingen in binnen- en buitenland met betrekking tot onderwijsbeleid, …) (zie 6);<br />

- juridisch advies (opvolging van decretale en wettelijke ontwikkelingen en verplichtingen, toetsing<br />

van (voor)genomen beleidsbeslissingen aan decretale kader, …).<br />

Daarnaast worden bepaalde beleidsthema’s pijleroverstijgend aangepakt zoals bijvoorbeeld antiplagiaatbeleid<br />

en leerkrediet. Tijdelijke projecten laten toe om in te spelen op actuele beleidsthema’s<br />

(vervroegde examenplanning, berekening onderwijsinzet, zalmprogramma, sterkte-zwakte analyse ter<br />

voorbereiding van de instellingsreview).<br />

Over de verschillende actiedomeinen heen heeft de Dienst Onderwijsbeleid een belangrijke taak op<br />

het vlak van communicatie en informatie over onderwijsbeleid door middel van de website onderwijs,<br />

specifieke websites zoals plagiaat, leerkrediet, diplomaruimte, ‘cockpit’ voor onderwijsverantwoordelijken,<br />

bijeenkomst decanen, vicedecanen onderwijs en programmadirecteurs, infosessies,<br />

presentaties voor externe of buitenlandse bezoekers over (aspecten van) onderwijsbeleid van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, folders, opvolgen van internationale ontwikkelingen in het hoger onderwijs(-beleid),<br />

expertiseontwikkeling en beleidsondersteunend onderzoek.<br />

2.5.2 Dienst Universitair Onderwijs (DUO)<br />

De Dienst Universitair Onderwijs (DUO) heeft tot doel de kwaliteit van het universitair onderwijs te<br />

bevorderen. De dienst doet dit door het belang van kwaliteitsvol onderwijs onder de aandacht te<br />

brengen en door kwaliteitsontwikkeling concreet te ondersteunen. Samenwerking met alle onderwijsbetrokkenen<br />

is daarbij essentieel. DUO rekent tot zijn partners: individuele docenten en assistenten,<br />

(ad hoc samengestelde) groepen van lesgevers, opleidingscommissies, programmadirecteurs,<br />

facultaire onderwijsondersteuners, vicedecanen onderwijs en decanen. Het aanbod van de dienst<br />

situeert zich op het niveau van individuele opleidingsonderdelen (individuele coaching, onderwijskundige<br />

vorming), opleidingen (ondersteuning van curriculumevaluaties, kwaliteitsontwikkelingsinitiatieven)<br />

en faculteiten (ondersteuning van facultaire onderwijsoverlegorganen). DUO besteedt<br />

bovendien ook veel aandacht aan de afstemming tussen de verschillende ondersteuningsniveaus<br />

binnen de faculteiten en de wisselwerking op elk niveau over de faculteiten heen. Op basis van<br />

toegepast onderzoek ontwikkelt de dienst instrumenten en strategieën om zijn missie te realiseren.<br />

Ten slotte heeft de dienst ook een adviserende functie ten aanzien van beleidsmakers op zowel het<br />

centrale als op het facultaire niveau. Tegelijkertijd sluit de ondersteuning van DUO aan op de<br />

speerpunten uit het onderwijsbeleidsplan van de universiteit en de onderwijsplannen van de<br />

faculteiten.<br />

In het academiejaar 2010-<strong>2011</strong>:<br />

- verzorgde DUO de onderwijskundige begeleiding en leverde praktische ondersteuning aan de<br />

commissies die de interne algemene onderwijsevaluaties uitvoeren. De dienst tracht vooral te<br />

bewerkstelligen dat de uitkomsten van kwaliteitszorginitiatieven gebruikt worden als input voor<br />

verdere optimalisering van het onderwijs aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>;<br />

- bood DUO ondersteuning bij inhoudelijke vragen in verband met curriculumontwikkeling. Volgende<br />

thema’s kwamen daarbij aan de orde: aanboren van en inspelen op nieuwe doelgroepen, het<br />

ontwikkelen van specifieke vaardigheden bij studenten, de onderzoeksgebaseerde uitbouw van de<br />

Onderwijs 8


opleiding, de afstemming van opleidingsonderdelen binnen het curriculum en de functie van stage<br />

en masterproef daarin;<br />

- organiseerde DUO verschillende onderwijskundige vormingen (zie ook 2.6);<br />

- bood DUO onderwijskundige ondersteuning bij het uitdenken, ontwikkelen, implementeren of<br />

evalueren van (al dan niet gesubsidieerde) onderwijsvernieuwende activiteiten;<br />

- verder verleende de dienst op verzoek van docenten, faculteitsverantwoordelijken of POC’s<br />

logistieke en onderwijskundige ondersteuning bij onderzoek van onderwijsproblemen, evaluatie<br />

van studieprogramma’s, examens en studietijdmetingen (zie 3.4.2).<br />

Tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werd geïnvesteerd in de verdere uitbouw van de netwerkfunctie<br />

van de dienst. Medewerkers van de dienst zijn vertegenwoordigd in facultaire organen, commissies en<br />

werkgroepen. Effectief deel uitmaken van overlegorganen binnen de faculteiten laat de dienst toe snel<br />

in te spelen op vragen en de onderwijsondersteuning te integreren in de facultaire onderwijsplannen.<br />

Met hetzelfde doel blijft DUO intensief investeren in de samenwerking met facultaire onderwijsondersteuners.<br />

2.5.3 Dienst Media en Leren (DML)<br />

AVNet veranderde in april van naam en werd Dienst Media en Leren. De missie bleef echter dezelfde:<br />

de dienst ondersteunt het goed gebruik van nieuwe audiovisuele educatieve technologieën en<br />

ontwikkelt (hiervoor) multimediaproducten en mediasystemen ten behoeve van multicampusonderwijs<br />

en andere communicatieprocessen in het Kennis- en Competentienetwerk <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Op het vlak<br />

van levenslang leren is Dienst Media en Leren het centraal aanspreekpunt voor permanente vorming<br />

en voor het Studiecentrum Open Universiteit.<br />

Dienst Media en Leren is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van multimediaproducten. Het ganse<br />

proces, van concept tot eindproduct, kan door Dienst Media en Leren zelf gerealiseerd worden. Zo<br />

werden er in <strong>2011</strong> door Dienst Media en Leren 103 nieuwe multimediaproducties opgestart. We<br />

bieden ook hulp aan de docent (of student) die een deel of het geheel van het multimediaproduct zelf<br />

wil realiseren. Dit houdt in: uitlenen van apparatuur (1.000 ontleningen), digitaliseren en kopiëren van<br />

audiovisueel materiaal (169 opdrachten), en ter beschikking stellen van videomontagefaciliteiten<br />

(189 reservaties).<br />

Dienst Media en Leren staat daarnaast in voor het ontwikkelen van mediasystemen voor de<br />

presentatie en distributie van multimediaproducten. Zo werden 25 auditoria uitgerust met nieuwe<br />

mediasystemen, in samenwerking met de Technische Diensten. We ondersteunden het gebruik van<br />

die mediasystemen in 181 activiteiten. Bovendien werden ook 199 videoconferentiesessies<br />

ondersteund, waarvan 134 in specifiek daartoe uitgeruste auditoria, buiten Dienst Media en Leren.<br />

Met de webconferentieservice, waarmee we videocommunicatie over het web aanbieden, bedienen<br />

we een 40-tal gebruikers, verspreid over de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Het geïntegreerde lesopnamesysteem<br />

in auditoria kreeg in <strong>2011</strong> verder vorm; er zijn 13 vaste installaties operationeel: 11 aan<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, 2 aan Kulak. Binnen de pilootprojecten werden 115 registraties ondersteund.<br />

Ten behoeve van het multicampusonderwijs ontwikkelt Dienst Media en Leren ook virtuele mediasystemen.<br />

Hiermee wil Dienst Media en Leren de nieuwe technologische mogelijkheden bestuderen,<br />

uittesten en mede zorgen voor integratie ervan binnen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, om fysieke afstanden met virtuele<br />

mobiliteit te helpen overbruggen. Een belangrijk instrument hierbij is Videolab, een online multimediabeheersysteem.<br />

Hierin registreerden we 17.492 nieuwe uploads. In totaal waren er zo 26.909 video’s<br />

beschikbaar in <strong>2011</strong>. Deze werden 450.000 keer afgespeeld door 57.000 unieke bezoekers.<br />

Dienst Media en Leren speelt een belangrijke rol in de dienstverlening en ondersteuning inzake<br />

permanente vorming.<br />

De consulenten staan in voor het bekendmaken van permanente vormingsinitiatieven via de website,<br />

de overzichtsbrochure en affiche Permanente Vorming, de e-agenda, beurzen, databanken, advertenties,<br />

Campuskrant en verschillende websites. De website voor organisatoren is in <strong>2011</strong> verder<br />

verfijnd en aangevuld met informatie voor nieuwe organisatoren en een overzicht van diverse<br />

hulpmiddelen voor initiatiefnemers.<br />

Onderwijs 9


In <strong>2011</strong> werd ook een experiment afgerond om het aanbod van reguliere opleidingsonderdelen binnen<br />

opleidingen van de Groep Wetenschap & Technologie een plaats te geven in het perspectief van<br />

levenslang leren voor het leefmilieu. Er werden beleidsadviezen geformuleerd in verband met<br />

mogelijkheden en obstakels van creditcontracten voor levenslang leren.<br />

Het Studiecentrum Open Universiteit <strong>Leuven</strong> biedt aan volwassenen de mogelijkheid om via zelfstudie<br />

een universitair diploma te behalen of om een certificaat te behalen voor losse cursussen uit het<br />

universitaire programma. Het Studiecentrum geeft voornamelijk informatie en advies aan<br />

belangstellenden, maakt het aanbod bekend en organiseert traject-, studie- en examenbegeleiding<br />

voor de studenten. In <strong>2011</strong> noteerden we 559 nieuwe inschrijvingen op moduleniveau. Daarmee<br />

handhaaft het Studiecentrum <strong>Leuven</strong> zijn positie in het totaal aantal nieuwe inschrijvingen in <strong>2011</strong> in<br />

Vlaanderen, met 13,50% op een vierde plaats.<br />

Naast de dienstverlening t.a.v. de ganse universitaire gemeenschap profileert Dienst Media en Leren<br />

zich ook als een expertisecentrum, van waaruit de ondersteuningsrol op academische wijze kan<br />

gevoed worden. Zo wordt de ondersteuning voor het onderwijs aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> geënt op een eigen<br />

ontwikkelde know-how en ervaring, verworven in wetenschappelijk gefundeerd (implementatie- en<br />

ontwikkelings-) onderzoek.<br />

In <strong>2011</strong> zijn, naast de al lopende projecten, een heel aantal nieuwe projecten gestart, en dit zowel<br />

nationaal (regionaal) als internationaal. Op nationaal vlak neemt Dienst Media en Leren, als<br />

coördinator of partner, deel aan een aantal projecten uit het onderwijsontwikkelingsfonds, het<br />

onderwijsontwikkelingsplan, het Aanmoedigingsfonds en het School of Education Expertisenetwerk.<br />

Op internationaal vlak doen we dit voor een aantal projecten in het Lifelong Learning, het EU-US<br />

Atlantis, het TEMPUS en het FP7 Programma van de Europese Commissie.<br />

Vanuit de opgebouwde expertise werkt Dienst Media en Leren actief mee aan advisering en kennisoverdracht<br />

rond multimedia en multicampus. Hiervoor werden trainingen, workshops en seminaries<br />

opgezet voor docenten, onderwijsondersteuners en andere begeleiders van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de<br />

Associatie. De vormingsinitiatieven van Dienst Media en Leren zijn alsmaar vaker te volgen via<br />

videoconferentie en worden opgenomen om ze achteraf online beschikbaar te stellen.<br />

Ten slotte geeft Dienst Media en Leren ook input aan het beleid van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> rond de thema’s<br />

multimedia en multicampus, en is in naam van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> actief in tal van organisaties en netwerken,<br />

zoals LERU, Coimbra, EuroPACE, EDEN, SEFI, IACEE, EUCEN, EUA, EADTU, ...<br />

2.5.4 Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL)<br />

Het Academisch Vormingscentrum voor Leraren (AVL) stond tot het academiejaar <strong>2011</strong>-2012 in voor<br />

de organisatie – in overleg met de respectieve faculteiten – van de universitaire lerarenopleidingen,<br />

richt nascholingen in voor leraren, en stimuleert onderwijskundig onderzoek.<br />

De specifieke lerarenopleiding (SLO) van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bestaat uit 11 trajecten, namelijk de<br />

SLO godsdienstwetenschappen, de SLO talen, de SLO geschiedenis, kunst en muziek, de<br />

SLO maatschappijwetenschappen en filosofie, de SLO gedragswetenschappen, de SLO economie, de<br />

SLO natuurwetenschappen, de SLO wiskunde, de SLO technologie, de SLO lichamelijke opvoeding<br />

en de SLO gezondheidswetenschappen. Deze SLO’s worden gegroepeerd in 4 Permanente<br />

Onderwijscommissies (POC’s). AVL coördineert de trajecten en ondersteunt het onderwijs en de<br />

stageactiviteiten in kader van de opleiding. Dat gebeurt onder meer door de praktijklectoren, die door<br />

AVL worden gefinancierd en die in de eerste plaats worden ingezet voor de stagebegeleiding. In het<br />

academiejaar 2010-<strong>2011</strong> waren dat in totaal 90 lectoren, samen goed voor 17,4 voltijdse eenheden.<br />

Hiernaast is er het middenkader, bestaande uit een halftijdse medewerker per POC, en daarnaast<br />

stafmedewerkers ter ondersteuning van de diversiteitsstage (0,25 VTE), blended learning en e-<br />

portfolio (0,20 VTE), nascholing (0,20 VTE), de voorbereiding van de visitatie (1 VTE) en de<br />

coördinator gedrags- en maatschappijwetenschappen/beheerder van het expertisenetwerk School of<br />

Education (1 VTE). Deze laatste kreeg in <strong>2011</strong> ook de functie van stafmedewerker van de stuurgroep<br />

onderzoek.<br />

In september <strong>2011</strong> besliste de Academische Raad om de lerarenopleiding maximaal te integreren in<br />

de faculteiten. Dit leidde tot een hervorming van AVL. De opdracht van AVL betreft vanaf dan de<br />

Onderwijs 10


eerder generieke (opleidingsoverstijgende) elementen van de lerarenopleiding, de ontwikkeling van de<br />

daarbij aansluitende expertise, alsook de vertegenwoordiging van de lerarenopleiding als geheel<br />

binnen en buiten de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De aansturing van het centrum kwam in handen van een Commissie<br />

van decanen, waarvan professor Lieven Boeve werd verkozen als voorzitter. De inhoudelijke<br />

afstemming tussen lerarenopleiders uit de verschillende faculteiten gebeurt in drie stuurgroepen: de<br />

stuurgroep onderwijs, de stuurgroep onderzoek en de stuurgroep nascholing (LUCON).<br />

Inzake onderwijs kan worden gemeld dat in het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> 637 studenten waren<br />

ingeschreven in de specifieke lerarenopleiding. Rekening houdende met het aantal studenten dat het<br />

voorgaande jaar nog ingeschreven was in de (uitdovende) academische initiële lerarenopleiding, komt<br />

dit ongeveer neer op een status quo. 386 studenten behaalden in <strong>2011</strong> hun lerarendiploma. Ruime<br />

aandacht ging in <strong>2011</strong> naar de opmaak van het zelfevaluatierapport, het bijsturen van de werkpunten<br />

die daaruit ressorteerden, en de voorbereiding van de visitatie in 2012. De nieuwe structuur voor AVL<br />

en de SLO was één van die werkpunten. De werkpunten met betrekking tot het curriculum leidden tot<br />

een door DUO ondersteunde curriculumhervorming, die in 2013 moet uitmonden in een verbeterd<br />

programma.<br />

Ter stimulans van het vakdidactisch onderzoek werd de reeks ‘<strong>Leuven</strong>se seminaries voor<br />

vakdidactisch onderzoek’ in <strong>2011</strong> voortgezet, en werd een deel van de werkingsmiddelen<br />

gereserveerd voor drie door een beoordelingscommissie geselecteerde vakdidactische onderzoeksprojecten.<br />

Het Vliebergh-Senciecentrum (VSC), dat binnen AVL instaat voor de coördinatie van nascholingsinitiatieven<br />

voor leraren uit het secundair onderwijs, onderging een restyling en werd omgedoopt tot<br />

<strong>Leuven</strong>s Universitair Centrum voor Onderwijsgerichte Nascholing (LUCON).<br />

2.5.5 Onderwijsraad en andere werkgroepen<br />

De Onderwijsraad (OWR) is het centrale adviesorgaan voor onderwijsaangelegenheden en moedigt<br />

initiatieven aan om de kwaliteit van het onderwijs aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> te bevorderen. De Onderwijsraad<br />

bestaat uit de vicedecanen onderwijs (of facultaire academische onderwijsverantwoordelijken),<br />

assistenten, studenten, de vicerector Onderwijsbeleid, de vicerector Studentenbeleid, een onderwijsdeskundige<br />

en de directeur van de Dienst Onderwijsbeleid (DOWB). De meeste adviezen van de<br />

Onderwijsraad worden voorbereid door werkgroepen die elk voor de voorbereiding en ontwikkeling<br />

van een welbepaald thema verantwoordelijk zijn. In het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> besteedde de<br />

Onderwijsraad opnieuw veel aandacht aan de verdere concretisering van de ‘Visie op onderwijs en<br />

leren’. Hij keurde een beleidsnota goed waarin de principes die aan de basis liggen van de<br />

masterproef werden geactualiseerd. Tevens werd het conceptuele kader vastgelegd voor de<br />

formulering van leerresultaten en vormingsdoelen voor de opleidingen aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en werd een<br />

project opgestart rond de stage. De aandacht voor de versterking van de waardering van onderwijs als<br />

motor voor het stimuleren van een kwaliteitscultuur kwam tot uiting in de finalisering van een voorstel<br />

voor de berekening van de onderwijsinzet en de opstart van de discussie over de invoering van een<br />

onderwijsportfolio aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Voor de tweede keer werd de ‘Prijs van de OWR’ uitgereikt aan<br />

een bijzondere onderwijsrealisatie. De zorg voor de kwaliteit van het onderwijs stond ook centraal in<br />

andere dossiers die de OWR behandelde: het beleidsplan onderwijs en studenten 2010-2013, de<br />

optimalisering van het reglementair kader voor de werking van de POC en de analyse van<br />

visitatierapporten. Ten slotte behandelde de Onderwijsraad volgende thema’s: de evaluatie van de<br />

studietrajectbegeleiding, millenniumonderwijs, het onderwijs- en examenreglement, permanente<br />

vorming, brede bachelor, tussentijdse toetsen, enz. Sommige van deze thema’s resulteerden in 2010-<br />

<strong>2011</strong> in beleidsadviezen aan de Academische Raad (onder andere over de masterproef, de kwaliteitszorg<br />

ten aanzien van ECTS-fiches, de introductie van leerresultaten, enz.). Andere thema’s zouden<br />

later tot een advies leiden, bv. het onderwijsportfolio.<br />

Ten slotte heeft de Onderwijsraad het ook op zich genomen om een aantal dossiers recurrent op te<br />

volgen. Zo werd door de faculteiten gerapporteerd over de implementatie van het toetsbeleid en werd<br />

aan het einde van het academiejaar een stand van zaken opgemaakt over de implementatie van het<br />

beleidsplan. Deze lijn wordt ook naar het volgende werkjaar voortgezet: in het voorjaar van 2012<br />

zullen de faculteiten aan de OWR rapporteren over de implementatie van het toetsbeleid, de<br />

beleidsnota masterproef en over de kwaliteitszorg ten aanzien van de ECTS-fiches.<br />

Onderwijs 11


Naast de Onderwijsraad zijn ook een aantal permanente werkgroepen actief:<br />

- de Vaste Werkgroep Curriculumhervorming (VWCH) stond tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong><br />

voor het laatst in voor de advisering van de Academische Raad en de groepsbesturen in verband<br />

met de ontwikkeling en de hervorming van onderwijsprogramma's. Met ingang van <strong>2011</strong>-2012<br />

worden de adviezen verstrekt door de vicerector Onderwijsbeleid na voorbereiding door de Dienst<br />

Onderwijsbeleid. In de loop van 2010-<strong>2011</strong> bracht de VWCH een aantal adviezen uit bij nieuwe<br />

opleidingen, Erasmus Mundus aanvragen, aanvragen tot wijziging van statuut, onderwijstaal en<br />

titel, postgraduaten en enkele bijzondere programmawijzigingen;<br />

- de Vaste Werkgroep Kwaliteitszorg heeft als algemene opdracht de activiteiten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

op het vlak van de kwaliteitszorg richting te geven. Hij werkt beleidsvoorstellen uit en begeleidt in<br />

een latere fase de implementatie van de genomen beslissingen. Deze werkgroep volgt onder meer<br />

de implementatie op van de online studentenbevraging en de alumnibevraging. In 2010-<strong>2011</strong><br />

werkte de vaste werkgroep aan voorstellen met betrekking tot de masterproef, een instrument voor<br />

opleidingsevaluaties, de invoering van een onderwijsportfolio aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>;<br />

- in 2010-<strong>2011</strong> werkte de Vaste Werkgroep Studie- en Studentenbegeleiding voornamelijk rond de<br />

volgende thema’s: evaluatie van studiebegeleiding in de diplomaruimte en praktijken bij het nietbindend<br />

studieadvies, de gevolgen van de vervroegde examenplanning voor ombudsen en studietrajectbegeleiders,<br />

het nut en de doeltreffendheid van tussentijdse toetsen, omgang met<br />

studentengegevens en privacy van studenten en de bespreking van een visietekst voor studie- en<br />

studentenbegeleiding;<br />

- de Vaste Werkgroep Onderwijsprojecten stimuleert, selecteert en begeleidt onderwijsprojecten (zie<br />

ook 3.5.1);<br />

- in academiejaar 2010-<strong>2011</strong> ging de ICTO-adviesgroep (adviesgroep voor Informatie en<br />

CommunicatieTechnologie in het Onderwijs) die een intern <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-forum was op in de nieuwe<br />

Adviesraad Onderwijs en ICT op het niveau van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De korte termijn<br />

opdracht van de Adviesraad ICT Onderwijs bestaat uit het adviseren van projecten en de<br />

prioriteiten bepalen van projecten. Op lange termijn wordt de groep verwacht mee te denken,<br />

vanuit de informatie gecapteerd uit eigen positie, naar mogelijke evoluties en ontwikkelingen op het<br />

vlak van het ondersteunen van het onderwijs met behulp van informatica middelen;<br />

- in juni <strong>2011</strong> werd in opvolging van een advies van het ICT-strategisch Comité beslist om de<br />

Adviesraad ICT-ondersteuning Onderwijs en de Anemoonarchitectuurcel Onderwijs en Studenten<br />

samen te voegen tot de ICT-adviesraad Onderwijs en Studenten.<br />

2.6 Onderwijskundige vorming voor docenten en assistenten<br />

Het vormingsaanbod van DUO heeft als belangrijkste doel de implementatie van de ‘Visie op<br />

Onderwijs en Leren’ op het niveau van faculteiten, opleidingen en opleidingsonderdelen te ondersteunen.<br />

DUO werkt op een geïntegreerde wijze: in een vorming op het niveau van een<br />

opleidingsonderdeel (bv. opleiding voor beginnende docenten) zal steeds het curriculumperspectief en<br />

met uitbreiding het perspectief van de faculteit in acht genomen worden. Bij vormingen die tot doel<br />

hebben de kwaliteit van de opleiding te optimaliseren (bv. docentendag ‘Systematische kwaliteitsontwikkeling:<br />

opvolging ZER’ in FaBeR) wordt nauw toegezien op de repercussies voor opleidingsonderdelen<br />

en wordt nagegaan hoe dit past in de werking van de faculteit als geheel.<br />

Het doelgroepspecifieke aanbod bestond in 2010-<strong>2011</strong> uit de volgende opleidingen:<br />

- vorming voor beginnende professoren, bestaande uit een collectief startaanbod en modulaire<br />

keuzesessies. 29 professoren stroomden in (al naargelang de samenstelling van het persoonlijke<br />

opleidingstraject van elke professor, kan de opleiding gespreid zijn over meerdere academiejaren);<br />

- vormingen voor vicedecanen onderwijs: ‘Academic Leaderschip & Educational Development’<br />

(i.s.m. Shelda Debowski, University of Western Australia) en de workshop ‘Plagiaat voorkomen en<br />

aanpakken’. In beide sessies waren 6 deelnemers;<br />

- vorming voor beginnende assistenten in 6 faculteiten ingericht in samenwerking met facultaire<br />

onderwijsondersteuners. Deelname aan deze opleidingen werd niet geregistreerd;<br />

- vorming voor facultaire onderwijsondersteuners, bestaande uit 5 thematische bijeenkomsten,<br />

3 journal clubs en 3 intervisies. Deze sessies telden gemiddeld 12 deelnemers.<br />

Daarnaast investeerde DUO in 2010-<strong>2011</strong> in initiatieven die door of in samenwerking met facultaire<br />

onderwijsondersteuners binnen verschillende faculteiten op maat werden uitgewerkt. Zoals bv.: de<br />

workshop ‘Toetsbeleid’ voor de Faculteit Geneeskunde (ziekenhuishygiëne), de workshop ‘Leerlijn<br />

Onderzoeksvaardigheden ontwikkelen’ in de Faculteit Sociale Wetenschappen.<br />

Onderwijs 12


Elk van deze initiatieven laat bij uitstek toe de onderwijskundige vorming in te bedden in andere<br />

initiatieven die opleidingen en faculteiten in samenwerking met DUO nemen om de kwaliteit van hun<br />

onderwijs te verbeteren (zie 2.5.2).<br />

Op associatieniveau ten slotte was DUO als volgt betrokken bij onderwijskundige vorming: de<br />

workshop ‘Hoe kom ik tot een goede OOF-projectaanvraag?’ werd uitgewerkt en verzorgd in<br />

samenwerking met DOWB.<br />

3 Opleidingenaanbod<br />

3.1 Opleidingen<br />

3.1.1 Bachelor- en initiële masteropleidingen - tweedecyclusopleidingen<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> organiseerde 40 Nederlandstalige bacheloropleidingen te <strong>Leuven</strong>. Voor twee hiervan<br />

werden ook Engelstalige equivalenten aangeboden. Te Kortrijk werden 11 bacheloropleidingen<br />

aangeboden. Eén daarvan, de bachelor in de onderwijskunde, werd enkel te Kortrijk aangeboden; alle<br />

overige waren varianten van de <strong>Leuven</strong>se opleidingen. Op de bachelor in de geneeskunde na werden<br />

ze slechts gedeeltelijk aangeboden. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in het archief<br />

van de programmagids op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2010/opleidingen/n/.<br />

In het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werden 86 Nederlandstalige initiële masteropleidingen aangeboden.<br />

Er werden ook 32 anderstalige equivalenten aangeboden (waarvan 31 Engelstalige en één<br />

Franstalige). 3 opleidingen werden als International Course Programmes (ICP) enkel in het<br />

Engels aangeboden. Bovendien waren er vier Erasmus Mundus-opleidingen. Een overzicht<br />

geordend per faculteit is beschikbaar in het archief van de programmagids<br />

op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2010/opleidingen/n/.<br />

Gelet op de decretale bepalingen werden bij de Erkenningscommissie in <strong>2011</strong> geen aanvragen<br />

ingediend.<br />

3.1.2 Master-na-masteropleidingen<br />

In 2010-<strong>2011</strong> organiseerde de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 19 Nederlandstalige master-na-masteropleidingen<br />

(waarvan drie ook in een Engelstalige equivalente versie werden aangeboden), 36 Engelstalige<br />

(waarvan één International Course Programme) en één Spaanstalige. Bovendien werd één Erasmus<br />

Mundus-opleiding aangeboden. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in het archief van<br />

de programmagids op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2010/opleidingen/n/.<br />

Gelet op de decretale bepalingen werden bij de Erkenningscommissie in <strong>2011</strong> geen aanvragen<br />

ingediend.<br />

3.1.3 Doctoraatsopleidingen<br />

Alle faculteiten organiseerden voor de doctorandi een gestructureerde doctoraatsopleiding<br />

(zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2010/opleidingen/n/ voor het overzicht van de opleidingen<br />

geordend per faculteit voor het academiejaar 2010-<strong>2011</strong>).<br />

3.1.4 Specifieke lerarenopleidingen<br />

De vernieuwde lerarenopleiding werd tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> aangeboden met<br />

11 specifieke lerarenopleidingen. Een overzicht geordend per faculteit is beschikbaar in het archief<br />

van de programmagids op http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2010/opleidingen/n/.<br />

Onderwijs 13


3.2 Samenwerking met andere universiteiten en hogescholen<br />

3.2.1 Samenwerking in het kader van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

De Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, die bestaat sinds 10 juli 2002, wil een voortrekkersrol spelen in het<br />

Vlaamse hoger onderwijs. Door de competenties van de associatiepartners te bundelen beoogt ze<br />

een kwaliteitsverbetering van onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening.<br />

Het zwaartepunt van de werking van de associatie ligt bij een groot aantal raden, stuurgroepen en<br />

werkgroepen die specialisten uit de verschillende instellingen samenbrengen en expertise uitwisselen.<br />

De structuur van de adviesorganen is opgevat als een matrix, met enerzijds drie algemeen beleidsgerichte<br />

raden: met name de Associatieraad voor onderwijs, de Associatieraad voor onderzoek en de<br />

Associatieraad voor studentenbeleid. Dwars op deze drie raden werken een aantal thematische<br />

groepen die dwarsverbanden bekijken, bv. internationalisering, communicatie, kwaliteitszorg. Deze<br />

raden en stuurgroepen sturen op hun beurt werkgroepen aan. De adviesorganen van de associatie<br />

zijn actief rond uiteenlopende thema's zoals accreditering en kwaliteitszorg, flexibilisering, lerarenopleiding,<br />

ICT & logistiek, onderzoeksplatform kunsten, internationalisering en andere.<br />

De samenwerking op onderwijsvlak is een belangrijke prioriteit voor de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en werd<br />

geconcretiseerd in het beleidsplan 2010, waarin de associatieleden de volgende acht prioritaire<br />

actieterreinen definieerden:<br />

1) academisering en voorbereiding van de integratie;<br />

2) dwarsverbanden tussen het professioneel en academisch hoger onderwijs;<br />

3) innovatie en internationalisering in en door onderzoek en onderwijs;<br />

4) optimalisatie van het onderwijsaanbod;<br />

5) in- en doorstroom van een diverse studentenpopulatie;<br />

6) kwaliteitszorg en professionalisering;<br />

7) betrokkenheid van personeel en studenten;<br />

8) duurzame organisatieontwikkeling.<br />

Een belangrijke uitdaging voor de associatie is de verdere academisering van de hogeschoolopleidingen<br />

van twee cycli en de voorbereiding van de integratie van deze opleidingen in de<br />

universiteit. Dit veronderstelt een stevige verankering in het wetenschappelijk onderzoek dat<br />

gerealiseerd moet worden in samenwerking met de universiteit. Naast de onderzoeksmatige<br />

inbedding wordt tevens aandacht besteed aan de koppeling onderwijs - onderzoek. Binnen de<br />

Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is academisering onlosmakelijk verbonden met de toekomstige integratie van<br />

de academische hogeschoolopleidingen in de universiteit. De geïntegreerde en geassocieerde<br />

faculteiten bereiden dit proces voor en ondersteunen het, naast thematische georganiseerd overleg<br />

(bv. over onderwijs, ICT-aspecten, …).<br />

Binnen de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> kunnen de studenten kiezen uit een breed, gevarieerd en kwalitatief<br />

onderwijsaanbod. Dankzij de intensieve samenwerking en kennis van elkaars curricula kunnen de<br />

instellingen aan hun studenten vlotte overstapmogelijkheden aanbieden naar een opleiding die het<br />

beste aansluit bij hun interesses en capaciteiten. In samenhang hiermee realiseren de partners een<br />

scherpe differentiatie van de opleidingprofielen, zodat studenten duidelijk weten voor welke opleiding<br />

ze kiezen. Ook werkt de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> over de grenzen van de instellingen heen aan een<br />

systeem om elders verworven competenties en eerder verworven kwalificaties te valoriseren, en is er<br />

een associatiebrede databank overstapmogelijkheden. Dit zijn slechts enkele illustraties van de<br />

inspanningen van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> om flexibeler onderwijs aan te bieden.<br />

Daarnaast biedt de associatie de kans om bestaande expertise en ervaring (bv. inzake kwaliteitszorg,<br />

onderwijskundige professionalisering, permanente vorming, ...) uit te wisselen. Docenten kunnen<br />

onderling afspraken maken over het uitwisselen van studiemateriaal, gezamenlijke projecten, enz.<br />

Een concreet voorbeeld is de associatiebrede digitale leeromgeving Toledo.<br />

3.2.2 Samenwerking met universiteiten en hogescholen, ook buiten de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

Er was in 2010-<strong>2011</strong> interuniversitaire samenwerking in verschillende vormen met buitenlandse<br />

partners (Franstalige gemeenschap inbegrepen) voor 36 opleidingen. Van deze 36 opleidingen in<br />

samenwerking leidden er 16 tot een bi-diplomering en 9 tot een gezamenlijke diplomering. Tussen<br />

Onderwijs 14


meerdere faculteiten van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en UCL bestaat er daarenboven een wederzijds akkoord voor<br />

het volgen van aparte opleidingsonderdelen.<br />

Voor bepaalde opleidingen bundelt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> haar krachten met associatieleden, maar ook met<br />

universiteiten en hogescholen uit andere associaties. Zo zijn er 27 interuniversitaire opleidingen met<br />

Vlaamse instellingen als partner. Van deze 27 opleidingen zijn er 26 die een gezamenlijk diploma<br />

uitreiken.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> had in 2010-<strong>2011</strong> centrale bilaterale akkoorden met 12 prioritaire buitenlandse<br />

partneruniversiteiten in Europa, Noord-Amerika, Azië en Zuid-Afrika (zie ook: http://www.kuleuven.be/<br />

internationaal/akkoorden/centraal_bilateraal_overzicht.html).<br />

In het totaal hebben de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de afzonderlijke faculteiten 516 internationale akkoorden voor<br />

samenwerking rond onderwijs en onderzoek, uitwisseling en projecten met buitenlandse partners<br />

(zie: http://www.kuleuven.be/internationaal/databank/ + selecteer als Type ‘alle akkoorden en<br />

projecten’).<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft onderwijsprojecten met associatiepartners (zie OOF-projecten). Met de<br />

Koninklijke Militaire School (KMS) werkt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> samen op wetenschappelijk, technisch en<br />

pedagogisch vlak. Zo wordt er academisch en technisch personeel uitgewisseld voor concrete<br />

opdrachten en voor de organisatie van conferenties. Ook worden studenten uitgewisseld.<br />

3.3 Permanente Vorming<br />

In het voorjaar van <strong>2011</strong> werkte de Dienst Media en Leren mee aan de redactie van de nota<br />

‘Academische vorming en opleidingenaanbod, van visie naar implementatie’. In deze nota werd de<br />

permanente vorming als volwaardig onderdeel van het academisch vormings- en opleidingenaanbod<br />

gedefinieerd.<br />

Permanente vorming betreft alle voortgezette academische vorming die een actualisatie, verbreding of<br />

specialisatie beoogt van de competenties verworven bij de voltooiing van een opleiding hoger<br />

onderwijs of op basis van ervaring. Zij laat elke deelnemer toe om zich blijvend deskundig in te zetten<br />

in een snel veranderende maatschappij. Permanente vorming is een open vormingsaanbod voor<br />

afgestudeerden met een diploma van een hogeschool of universiteit (of gelijkwaardig door ervaring).<br />

We onderscheiden drie types: het postgraduaat, de permanente vormingsopleiding met getuigschrift<br />

en de permanente vormingsactiviteit. Manama’s, doctoraatsopleidingen en de initiële lerarenopleiding<br />

maken geen deel uit van de permanente vorming.<br />

In 2010-<strong>2011</strong> vonden aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 64 langlopende vormingsprogramma’s van ten minste<br />

90 studie-uren plaats, waarvan 32 een getuigschrift permanente vorming afleverden en 32 een<br />

postgraduaatgetuigschrift. Het aantal centraal ingeschreven studenten voor deze langlopende<br />

initiatieven bedroeg in totaal 1.334, een stijging met 75 deelnemers in vergelijking met het vorige<br />

academiejaar.<br />

3.4 Curriculumbewaking<br />

3.4.1 Doelstellingen van de opleidingen<br />

Deze werden opgenomen in het Hoger Onderwijsregister en staan beschreven in de programmagids<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/2010/opleidingen/n/ voor het overzicht van<br />

de opleidingen geordend per faculteit voor het academiejaar 2010-<strong>2011</strong>).<br />

3.4.2 Wijze van meten van studietijd<br />

Aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> worden er 2 kwantitatieve methoden gebruikt voor het meten van de studietijd: het<br />

tijdschrijven (dagboekmethode) en het schatten achteraf. Via deze methoden wordt de studietijd van<br />

de normstudenten kwantitatief in kaart gebracht. Op basis van de bekomen resultaten kan worden<br />

nagegaan of de studiebelasting al dan niet overeenkomt met de normen die het universiteitsdecreet<br />

stelt. Daarnaast is er ook de mogelijkheid om via een focusgroepgesprek met studenten een idee te<br />

krijgen over de studeerbaarheid van een programma. De keuze voor een bepaalde methode is onder<br />

Onderwijs 15


meer afhankelijk van de onderzoeksvraag (aard van gegevens die een opleiding wil verzamelen), het<br />

studentenaantal en de diversiteit binnen de opleiding (studenteninstroom, samenstelling van de<br />

opleiding).Tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> kwam de nadruk te liggen op het meten van studietijd<br />

vanuit een duidelijk geformuleerde vraag. Zo werd bijvoorbeeld nagegaan of de mate van<br />

onderzoeksgeïntegreerdheid of de gepercipieerde moeilijkheidsgraad van de opleidingsonderdelen<br />

effect heeft op de door studenten gerapporteerde studietijd. De aanpak leent zich goed voor een<br />

gerichte bespreking (dikwijls samen met studenten). Gegevens en bijhorende bespreking hebben<br />

(waar nodig) geleid tot bijstellingen op zowel het niveau van het opleidingsonderdeel als op het niveau<br />

van de opleiding. Studietijdmetingen zijn belastend. Bovendien bestaat het vermoeden dat de<br />

betrouwbaarheid afneemt naarmate eenzelfde groep studenten meer metingen invult. Daarom werd<br />

geëxperimenteerd met het screenen (aan de hand van één vraag) van de ‘studeerbaarheid van<br />

opleidingsonderdelen en/of opleidingen’, om (waar nodig) een en ander meer gericht en in meer detail<br />

in kaart te brengen. De eerste ervaringen met deze trapsgewijze aanpak zijn uiterst positief.<br />

3.4.3 Curriculumevaluatie<br />

Alle opleidingen aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> worden ter voorbereiding van een visitatie grondig geëvalueerd in<br />

het kader van een curriculumevaluatie (cf. punt 2.1). Deze periodieke interne curriculumevaluatie<br />

vormt het scharnierpunt tussen de interne kwaliteitszorg enerzijds en de externe kwaliteitsbewaking<br />

anderzijds. Zij biedt de POC en alle onderwijsbetrokkenen in de eerste plaats de gelegenheid om de<br />

eigen opleiding vanuit het opleidingsspecifiek referentiekader grondig te bekijken. Tegelijkertijd levert<br />

de curriculumevaluatie het materiaal dat nodig is voor het opstellen van het zelfevaluatierapport ter<br />

voorbereiding van de visitatie. Hoewel het evaluatieproces voor alle curriculumevaluaties aan de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een zelfde patroon kent, beslist de subcommissie van de POC autonoom over de aanpak<br />

en invulling van de curriculumevaluatie. Zij krijgt daarbij ondersteuning van DUO. In de planning van<br />

deze periodieke evaluaties wordt rekening gehouden met het visitatierooster. In 2010-<strong>2011</strong> werden<br />

curriculumevaluaties opgestart voor de opleidingen die in het najaar van 2012 betrokken zijn bij de<br />

visitaties wiskunde en wijsbegeerte.<br />

3.5 Onderwijsvernieuwing<br />

3.5.1 Projectmatige financiering van onderwijsinitiatieven<br />

Jaarlijks wordt er aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een open oproep gelanceerd voor het indienen van onderwijsprojecten<br />

(vroegere OI-projecten). De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> participeert daarnaast ook aan vergelijkbare<br />

projecten in de associatie (projecten van het Onderwijsontwikkelingsfonds, OOF).<br />

Tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werd voor de vierde keer sinds de herprofilering van de vroegere<br />

OI-projecten een open oproep gelanceerd voor het indienen van onderwijsprojecten. Onderwijsprojecten<br />

hebben tot doel stimulansen te bieden voor het vernieuwen, het optimaliseren en het<br />

ondersteunen van het onderwijs aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Op die manier beogen ze een actieve bijdrage<br />

aan de kwaliteit van het onderwijs. De oproep voor onderwijsprojecten bouwt verder op een<br />

jarenlange traditie van OI-projecten (OnderwijsInnovatieprojecten) en vloeit voort uit een beslissing<br />

van de academische overheid om het initiatief van de OI-projecten te verbreden met het oog op een<br />

zo dicht mogelijke aansluiting bij de bestaande, facultaire noden op vlak van onderwijsondersteuning<br />

en -vernieuwing. Het gaat hierbij zowel om een verbreding van de mogelijke groep van initiatiefnemers<br />

als een verbreding van de inhoud van de projecten. Er is sprake van drie projectcategorieën:<br />

1) projecten gericht op het niveau opleidingsonderdeel die hetzij de ontwikkeling van ondersteunend<br />

materiaal, hetzij een algemene optimalisering van het opleidingsonderdeel beogen;<br />

2) projecten op curriculumniveau die eerder opleidingsthema’s behandelen (bv. profilering van de<br />

opleiding);<br />

3) projecten die ondersteuning beogen voor het leren van specifieke doelgroepen die niet behoren tot<br />

de prioritaire doelgroepen van het Aanmoedigingsfonds. Tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werd<br />

voor de onderwijsprojecten een budget van 1.000.000 euro voorzien. Er werden 20<br />

projectaanvragen ingediend. Op basis van een uitgebreide selectieprocedure werden 11 projecten<br />

geselecteerd met een maximumlooptijd van twee jaar. Deze projecten hebben betrekking op<br />

verschillende thema’s waaronder activering van studenten, herprofilering van opleidingsonderdelen<br />

en afstandseducatie.<br />

Onderwijs 16


Naast de onderwijsprojecten zijn er ook de OOF-projecten. Dit zijn samenwerkingsprojecten op het<br />

vlak van onderwijs waarbij ten minste drie instellingen van de associatie betrokken zijn. De projecten<br />

moeten op een innoverende manier een aantoonbare meerwaarde voor het onderwijs binnen de<br />

Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> nastreven. In 2010 formuleerde een ad hoc werkgroep een advies over de<br />

toekomst van het OOF en de verdere invulling ervan. Dit advies bevatte twee elementen. Enerzijds<br />

werden de beleidsdoelstellingen van het OOF, zoals geformuleerd in 2003, bevestigd. Anderzijds<br />

werd beslist om gedurende twee OOF-rondes (<strong>2011</strong> en 2012) te opteren voor de combinatie van een<br />

volledig open oproep en drie thematische oproepen. Daarna wordt een evaluatie voorzien met het oog<br />

op een eventuele bijsturing. Tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werd de negende OOF-ronde<br />

georganiseerd. Naast de open oproep voor het indienen van projecten, werden er dus voor het eerst<br />

ook drie themaspecifieke oproepen gelanceerd m.b.t. de thema’s: 1) multicampusonderwijs; 2) de<br />

integratie van levenslang leren in het reguliere curriculum; 3) het versterken van de interactie tussen<br />

Vlaamse en internationale studenten binnen het studietraject. Alle projecten moesten in<br />

overeenstemming zijn met de onderwijsvisie van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en aansluiten bij het<br />

Meerjarenplan 2008-2013 van de associatie. Het voorziene budget was 1.000.000 euro.<br />

28 intentieverklaringen werden ingediend. Uiteindelijk werden 9 projecten geselecteerd met een<br />

maximumlooptijd van twee jaar.<br />

Tot slot liepen in het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> nog steeds allerlei initiatieven in het kader van<br />

resterende OOP-middelen, zowel binnen de faculteiten als op het niveau van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> als<br />

geheel. Onderwijsbeleid blijft dit opvolgen.<br />

3.5.2 Toledo<br />

Tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> was een van de meest in het oog springende realisaties de<br />

ontwikkeling van de Toledo What’s Recent. Deze module op de homepagina van Toledo toont in een<br />

chronologische lijst wat de recente veranderingen in de leeromgeving zijn. In deze lijst vindt een<br />

student bijvoorbeeld nieuwe valvenberichten, nieuwe documenten, nieuwe toetsen, enz. terug op één<br />

centrale plaats. De mogelijkheid werd ingebouwd om de titels van deze lijst buiten Toledo te<br />

raadplegen via RSS of op mobiele toestellen te lezen via de mobiele pagina. De What‘s Recent werd<br />

door de studenten aangevraagd op de Adviesraad ICT ondersteuning onderwijs en kan op enorm veel<br />

appreciatie rekenen.<br />

In navolging van de ondersteuning voor de diplomaruimte werd de mogelijkheid voorzien om<br />

communities aan te maken op niveau van vakken of clusters van vakken. Op die manier kan men<br />

bepaalde groepen studenten bereiken, die men voor de invoering van de diplomaruimte eenvoudig<br />

kon koppelen met het jaar waarin ze studeerden. Deze nieuwe functionaliteit wordt bijvoorbeeld<br />

gebruikt om monitoraatscommunities aan te bieden voor alle studenten die basisvak X, Y of Z volgen.<br />

De valvenmodule is een applicatie binnen Toledo die de valvenbeheerders van faculteiten de<br />

mogelijkheid geeft om e-mail te versturen aan studenten van een opleiding, optie of SOPA<br />

studentengroep. Deze applicatie werd uitgebreid met de mogelijkheid om berichten op Toledo te<br />

plaatsen voor alle hogergenoemde studentengroepen.<br />

De bibliotheek heeft in <strong>2011</strong> Limo in gebruik genomen, dat betekende dat de bestaande koppeling met<br />

Toledo aangepast diende te worden, zodat men nu vanuit een vak in Toledo een ‘LibriLink’ kan leggen<br />

naar het nieuwe Limo systeem.<br />

Naast deze erg in het oog springende aanpassingen, werd er door het Toledoteam ook gewerkt aan<br />

niet zichtbare technische verbeteringen, zoals de voorbereiding van de upgrade in 2012 en een stress<br />

test framework waarmee tal van projecten al succesvol onder gesimuleerde gebruikersdruk geplaatst<br />

werden.<br />

Naast bovengenoemde technische verwezenlijkingen werd door het Toledoteam ook ondersteuning<br />

en consultancy geboden voor talrijke onderwijsgerelateerde projecten. Alle OOF- en onderwijsprojecten<br />

werden gescreend op de haalbaarheid en duurzaamheid van de ICT-componenten indien<br />

aanwezig.<br />

Onderwijs 17


4 Gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands<br />

4.1 Inleiding<br />

Het Structuurdecreet van 4 april 2003 legt aan de Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs op om<br />

jaarlijks verantwoording te geven over het gebruik van andere onderwijstalen dan het Nederlands. De<br />

nadere regels betreffende de wijze van deze verantwoording zijn bepaald in het besluit van de<br />

Vlaamse Regering van 11 juni 2004 (B.S. 8 november 2004). Artikel 91 van het Structuurdecreet<br />

(zoals gewijzigd door het decreet betreffende het onderwijs XX, B.S. 31 augustus 2010) legt de<br />

instellingen op de taalrapportering niet meer als apart verslag op te stellen, maar als onderdeel in het<br />

jaarverslag op te nemen. Onderstaande rapportering komt hieraan tegemoet en bevat voor het<br />

academiejaar 2010-<strong>2011</strong> een overzicht van alle feitelijke gegevens met betrekking tot het<br />

opleidingenaanbod in een andere taal dan het Nederlands, zowel voor de opleidingen in de BAMAstructuur<br />

als de opleidingen in de uitdovende structuur. Ze biedt een globaal overzicht van het<br />

taalbeleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zoals dat binnen de decretale kaders vorm krijgt.<br />

4.2 Doelstellingen en resultaten<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft een jarenlange traditie in het aanbieden van opleidingen en opleidingsonderdelen<br />

in een andere taal dan het Nederlands. Daarbij is het wetgevend kader dat het gebruik van andere<br />

onderwijstalen dan het Nederlands regelt steeds richtinggevend geweest. Dit betekent onder meer dat<br />

voor de academische basisopleidingen die in het Engels worden aangeboden ook telkens een<br />

Nederlandstalige variant bestaat.<br />

Het aanbieden van opleidingen in een andere taal dan het Nederlands (meestal het Engels) heeft tot<br />

doel, enerzijds, in te spelen op het groeiende internationale karakter van het studentenpubliek. De<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> oefent immers een belangrijke aantrekkingskracht uit op buitenlandse studenten. Meer<br />

dan honderd nationaliteiten zijn vertegenwoordigd in het studentenpubliek van de universiteit; bijna<br />

19% van de studenten heeft niet de Belgische nationaliteit en meer dan 9% een nationaliteit van<br />

buiten de Europese Unie. Anderzijds vindt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> het ook voor haar eigen Vlaamse studenten<br />

van belang dat ze reeds tijdens hun opleiding kunnen kennismaken met een Europese en<br />

internationale context. Zo worden zij optimaal voorbereid op een leefwereld en arbeidswereld die ook<br />

in toenemende mate Europese en internationale kenmerken vertoont. Dit wordt gerealiseerd door<br />

studentenuitwisselingen (onder meer in het kader van Socrates-Erasmus), het aantrekken van<br />

gastdocenten en het aanbieden van opleidingen en opleidingsonderdelen in andere talen dan het<br />

Nederlands.<br />

4.3 Anderstalige opleidingsonderdelen in initiële opleidingen<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> biedt in de academische initiële opleidingen 1.568 ‘unieke’ opleidingsonderdelen aan in<br />

een andere onderwijstaal dan het Nederlands (uniek in de zin van een andere code en titel;<br />

inhoudelijk kan er wel overlap zijn). Daarbij gaat het om opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot<br />

onderwerp hebben, opleidingsonderdelen die door gastprofessoren in een andere taal dan het<br />

Nederlands gedoceerd worden, opleidingsonderdelen die in anderstalige opleidingen<br />

geprogrammeerd zijn en (sporadisch) opleidingsonderdelen waar het onderwerp of het gebruikte<br />

studiemateriaal het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands verantwoorden. Naast<br />

de algemene motivering om anderstalige opleidingsonderdelen aan te bieden (zie punt 1), zijn voor de<br />

opleidingen in de bachelor-masterstructuur ook specifieke motiveringen per opleidingsonderdeel te<br />

geven.<br />

Het gebruik van een andere taal dan het Nederlands is in bacheloropleidingen decretaal beperkt tot<br />

maximaal 10% van het opleidingsprogramma. Voor het bepalen van die grens worden de opleidingsonderdelen<br />

die een vreemde taal tot voorwerp hebben, niet meegenomen en evenmin de anderstalige<br />

opleidingsonderdelen die studenten aan een andere instelling voor hoger onderwijs volgen. De<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> houdt zich aan deze beperking.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> houdt vanaf het academiejaar 2006-2007, louter ten behoeve van de taalrapportering,<br />

gegevens bij over de moedertaal van de docenten. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> stelt zich garant dat bij de<br />

aanstelling van personeel een voldoende kennis van de voor het onderwijs noodzakelijk internationale<br />

standaardtaal aanwezig is en dat dit via de interne kwaliteitszorg wordt bewaakt.<br />

Onderwijs 18


Studenten hebben het recht om ook voor anderstalige opleidingsonderdelen examen in het<br />

Nederlands af te leggen. Voor alle opleidingen op het niveau van bachelor en initiële master is dit<br />

fundamenteel recht ingeschreven in de onderwijsregeling van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (zie punt 4.7.3).<br />

4.4 Anderstalige opleidingsonderdelen in voortgezette opleidingen<br />

In de voortgezette opleidingen is het aandeel niet-Nederlandstalige opleidingsonderdelen groter. Ook<br />

hier gaat het in hoofdzaak om opleidingsonderdelen die geprogrammeerd zijn in niet-Nederlandstalige<br />

opleidingen. Het gaat om 696 ‘unieke’ opleidingsonderdelen (uniek in de zin van: met een andere<br />

code). Sommige opleidingsonderdelen worden evenwel in meer dan één opleiding aangeboden.<br />

4.5 Anderstalige opleidingen<br />

Bij de academische initiële opleidingen bedraagt het aanbod van opleidingen in een andere onderwijstaal<br />

dan het Nederlands een dertigtal Engelstalige opleidingen.<br />

Ook een aantal voortgezette opleidingen en master-na-masteropleidingen wordt aangeboden in een<br />

andere taal dan het Nederlands. Het gaat in totaal om een veertigtal opleidingen, die meestal het<br />

Engels als onderwijstaal hanteren. Voor zowel de initiële als de voortgezette opleidingen wordt de<br />

herkomst van de studenten bijgehouden.<br />

Ook hier geldt de algemene motivering om opleidingen in een andere onderwijstaal dan het<br />

Nederlands aan te bieden. De opleidingen richten zich in het algemeen op een internationaal<br />

studentenpubliek, wensen voor Vlaamse studenten een internationale ervaring mogelijk te maken en<br />

zijn vaak gespecialiseerd in specifieke vakgebieden die het gebruik van een andere onderwijstaal<br />

rechtvaardigen. Overigens moet hier opgemerkt worden dat de Erkenningscommissie de<br />

wenselijkheid en macrodoelmatigheid van het anderstalig aanbod aan opleidingen heeft onderzocht<br />

en goedgekeurd, bovendien zonder dat zij expliciet om een motivering van het gebruik van de<br />

onderwijstaal gevraagd heeft.<br />

4.6 Opleidingen met een internationaal karakter<br />

In het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werden door de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> vijf Erasmus Mundus-opleidingen<br />

aangeboden:<br />

- Erasmus Mundus Master in Adapted Physical Activity;<br />

- Erasmus Mundus Master of Nanoscience and Nanotechnology;<br />

- Erasmus Mundus Master of Bioethics;<br />

- Master of Engineering: Chemical Technology (Engineering Rheology);<br />

- Erasmus Mundus Master in Theoretical Chemistry and Computational Modelling.<br />

In het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werden door de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> vier ICP-opleidingen aangeboden:<br />

- Master of Human Settlements;<br />

- Master of Water Resources Engineering;<br />

- Master of Food Technology;<br />

- Master of Molecular Biology.<br />

4.7 Bijkomende informatie<br />

4.7.1 Informatie over de communicatie<br />

De studenten vinden informatie over het taalbeleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, waaronder de gedragscode<br />

van de universiteit (zie punt 4.7.3), in de online programmagids (http://www.kuleuven.be/onderwijs/<br />

aanbod/opleidingen/N/index.htm). Via het elektronisch leerplatform Toledo kunnen docenten<br />

daarbovenop per opleidingsonderdeel bijkomende informatie over de taalregeling geven indien<br />

toepasselijk.<br />

4.7.2 Overzicht van de kennistoetsen<br />

Voor de anderstalige opleidingen of opleidingsonderdelen worden de taalvereisten bepaald in de<br />

onderwijsregeling van de opleiding zoals vermeld in de online programmagids (http://www.kuleuven.<br />

Onderwijs 19


e/onderwijs/aanbod/opleidingen/N/index.htm). Als taalvereisten worden gesteld, gaat het in het<br />

algemeen om een minimumscore op de TOEFL-test van 213 op 300 of van 7 op de IELTS-test van de<br />

British Council. In een aantal gevallen zijn de eisen echter strenger (http://www.kuleuven.be/<br />

application/requesteddocuments.htm).<br />

4.7.3 Gedragscode met betrekking tot de taalregeling<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft de decretale vereisten inzake het gebruik van een andere onderwijstaal dan het<br />

Nederlands verwerkt in haar interne reglementering. In de onderwijsregeling van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is<br />

volgende gedragscode met betrekking tot de taalregeling opgenomen:<br />

Artikel 48. Algemene bepaling van onderwijs- en bestuurstaal<br />

De onderwijstaal van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is het Nederlands. Om specifieke redenen kunnen, met<br />

inachtneming van de wettelijke en decretale voorschriften, andere talen gebruikt worden. Waar dit het<br />

geval is, wordt dit expliciet aangegeven. Opleidingsonderdelen die in het Nederlands worden<br />

georganiseerd, worden ook in het Nederlands geëvalueerd.<br />

Als bestuurstaal hanteert de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> het Nederlands. Met het oog op een vlotte communicatie met<br />

studenten, academici, diensten of instellingen kan ook een internationale forumtaal gebruikt worden.<br />

Artikel 49. Opleidingsonderdelen die in elk geval in een andere taal worden georganiseerd<br />

De volgende opleidingsonderdelen worden in elk geval grotendeels of geheel georganiseerd in een<br />

andere taal dan het Nederlands:<br />

- de opleidingsonderdelen die een vreemde levende taal tot onderwerp hebben;<br />

- de opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige gastprofessoren;<br />

- de opleidingsonderdelen die in onderlinge overeenstemming tussen de student en de faculteit die<br />

verantwoordelijk is voor een opleiding, in de context van een anderstalige universiteit in België of in<br />

het buitenland worden gevolgd.<br />

Deze opleidingsonderdelen worden geëvalueerd in de taal waarin ze worden onderwezen.<br />

Artikel 50. Andere opleidingsonderdelen die in een andere taal worden georganiseerd<br />

Zich bewust van het belang om haar studenten voor te bereiden op het functioneren in een<br />

internationale context, biedt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in haar Nederlandstalige opleidingen de mogelijkheid aan<br />

om andere dan de in artikel 49 vermelde opleidingsonderdelen ook in een andere taal dan het Nederlands<br />

te volgen. Deze mogelijkheid wordt bij de opbouw van het programma verantwoord op basis van<br />

de meerwaarde voor de student en de functionaliteit van het gebruik van een vreemde taal voor dat<br />

opleidingsonderdeel. De opleidingsonderdelen waarvan delen worden gedoceerd in een andere taal<br />

dan het Nederlands, staan als zodanig aangegeven in de programmagids en de ECTS-fiches van de<br />

opleiding.<br />

Conform de decretale bepalingen wordt het aantal van deze mogelijkheden in een bacheloropleiding<br />

beperkt tot maximum 10% van de studieomvang. In een initiële masteropleiding wordt het aantal<br />

bepaald door de functionaliteit ervan in de opleiding, met een maximum van 50% van de opleiding,<br />

masterproef niet inbegrepen. In een master-na-masteropleiding staat het de faculteit vrij om het aantal<br />

anderstalige opleidingsonderdelen te bepalen.<br />

De student heeft het recht om de examens over deze anderstalige opleidingsonderdelen in het<br />

Nederlands af te leggen, behalve in het geval van:<br />

- master-na-masteropleidingen;<br />

- de inschrijving van een anderstalige opleidingsvariant van een Nederlandstalige opleiding.<br />

Als hij gebruik wenst te maken van deze mogelijkheid, meldt hij dit overeenkomstig de facultaire<br />

procedure van de opleiding waarin het opleidingsonderdeel zich situeert.<br />

Artikel 51. Opleidingen volledig in een andere taal<br />

Ten behoeve van het internationale studentenpubliek biedt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op het niveau van de<br />

bacheloropleidingen en de masteropleidingen een aantal opleidingen integraal in een andere taal aan.<br />

Onderwijs 20


Voor bacheloropleidingen en initiële masteropleidingen wordt in afspraak met andere instellingen in de<br />

Vlaamse Gemeenschap voorzien in een equivalente Nederlandstalige opleiding, waarop de regels<br />

onder artikel 49-50 van toepassing zijn. Opleidingen die specifiek zijn uitgewerkt ten behoeve van<br />

buitenlandse studenten en die erkend zijn als International Course Programme in het kader van<br />

ontwikkelingssamenwerking door de Vlaamse Interuniversitaire Raad of als Erasmus Mundus Master<br />

worden als uitzondering volledig in een andere taal gedoceerd en geëxamineerd.<br />

Voor anderstalige master-na-masteropleidingen en postgraduaatopleidingen wordt in principe geen<br />

Nederlandstalige taalvariant uitgebouwd. Deze opleidingen kunnen zowel door anderstalige studenten<br />

als door Nederlandstaligen gevolgd worden. Alle studenten, ook de Nederlandstaligen die deze<br />

opleidingen volgen, leggen het examen af in de taal van de opleiding of in de taal van het opleidingsonderdeel<br />

als de taal hiervan verschilt van die van de gehele opleiding.<br />

Artikel 52. Kwaliteitsbewaking<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> staat bij de aanstelling van haar personeel ervoor garant dat een voldoende kennis van<br />

de voor het onderwijs noodzakelijk internationale standaardtaal aanwezig is. Bij de interne kwaliteitsbewaking<br />

van opleidingen wordt dit aspect bewaakt.<br />

5 Onderwijsregeling<br />

5.1 Overzicht studiegelden<br />

Voor alle opleidingen werden in 2010-<strong>2011</strong> de interuniversitair afgesproken studiegelden gevraagd.<br />

Voor een aantal master-na-masteropleidingen met een duidelijk internationaal of een beroepsvoorbereidend<br />

karakter wordt een verhoogd studiegeld gevraagd. Er wordt soms een onderscheid<br />

gemaakt tussen studenten die al dan niet komen uit landen die behoren tot de Europese Economische<br />

Ruimte (EER). Een verminderd studiegeld is mogelijk voor studenten uit ontwikkelingslanden, voor<br />

studenten in het kader van samenwerkingsakkoorden tussen universiteiten en andere instellingen (bv.<br />

International Course Programs: ICP), voor studenten die rechtstreeks instromen na hun basisopleiding<br />

in de master-na-masteropleidingen en om specifieke sociale redenen.<br />

5.2 Toelatingsvoorwaarden<br />

Voor de bacheloropleidingen golden algemene toelatingsvoorwaarden die zijn opgenomen in de<br />

algemene informatie van de programmagids (raadpleegbaar in het archief<br />

op https://www.kuleuven.be/onderwijs/oer/2010/#afd32).<br />

Voor de masteropleidingen, schakel- en voorbereidingsprogramma’s, postgraduaten en doctoraatsopleidingen<br />

werden binnen de decretale bepalingen afzonderlijke voorwaarden uitgewerkt per<br />

opleiding. De toelatingsvoorwaarden werden per opleiding opgenomen in het Hoger Onderwijsregister<br />

en in de programmagids van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (zie http://onderwijsaanbod.kuleuven.be/<br />

2010/opleidingen/n/ voor het overzicht van de opleidingen geordend per faculteit voor het<br />

academiejaar 2010-<strong>2011</strong>).<br />

5.3 Informatie en begeleiding van aspirant-studenten<br />

Binnen de Dienst Communicatie, Afdeling Positionering en Marketing richt Onderwijscommunicatie<br />

zich exclusief op de potentiële student en zijn omgeving. Zij zorgt voor zowel geschreven als digitale<br />

onderwijsinformatie en organiseert activiteiten met de bedoeling de instroom van bachelors en<br />

masters aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> te optimaliseren door toekomstige studenten en hun omgeving overtuigende<br />

en kwaliteitsvolle informatie aan te bieden via verschillende (collectieve) kanalen. Op basis<br />

van studiewerk, analyses, enquêtes en cijfermateriaal werkt zij mee aan een rekruteringsbeleid en<br />

bouwt expertise op op vlak van onderwijs, onderwijsaanbod, instroom, studiekeuze, enz.<br />

Voor toekomstige bachelors worden de brochures ‘Kiezen voor <strong>Leuven</strong>’, ‘Opleidingen aan de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voor toekomstige bachelorstudenten’, 14 verschillende bachelorbrochures en ‘Starten in<br />

<strong>Leuven</strong>’ ieder jaar bijgestuurd. Voor toekomstige masters werden in 2010-<strong>2011</strong> een aantal<br />

masterfolders vernieuwd. Samen met International Office en DOWB werd een overzicht gemaakt van<br />

de Engelstalige opleidingen. Laatstejaars secundair onderwijs, scholen en CLB’s kregen om de drie<br />

Onderwijs 21


maanden via gerichte mailings algemene informatie over de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (Kiezen voor <strong>Leuven</strong>, Starten<br />

in <strong>Leuven</strong>, Campuskrant). Tevens werden uitnodigingsfolders gestuurd voor de infodagen, de<br />

infobeurs ‘Bachelors en co’ (mei en september) en de Openlesweek. Ook de scholen uit Nederland<br />

worden nu betrokken in deze mailings. Voor Nederlandse toekomstige studenten wordt een aparte<br />

folder en webpagina gemaakt. De webpagina’s voor toekomstige studenten werden verder<br />

geoptimaliseerd en er kwam een webpagina in het Frans en het Duits. Voor studiekeuzebegeleiders in<br />

scholen en CLB’s werd de e-nieuwsbrief vier keer verstuurd en werd voor de tweede maal opnieuw<br />

een Profieldag georganiseerd.<br />

Tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werden 40 informatieactiviteiten (presentatie over het Hoger<br />

Onderwijs en informatie over de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>) in scholen georganiseerd, de meeste in samenwerking<br />

met een hogeschool uit de associatie, meestal voor zesdejaarsleerlingen en hun ouders, soms ook<br />

voor leerkrachten. Daarmee werden 8.538 mensen bereikt. Traditioneel werd met een grote groep<br />

informatoren deelgenomen aan de 5 driedaagse Studie-informatiedagen (SIDin), en aan de KISSdagen<br />

in Brugge en Kortrijk. In maart <strong>2011</strong> werden alle studierichtingen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voorgesteld op<br />

3 specifieke infodagen. 3.919 toekomstige studenten namen hieraan deel. Ouders meegerekend<br />

bezochten 9.224 personen de facultaire infodagen. Daarnaast werden 2 infobeurzen ‘Bachelors en co’<br />

(met infomarkt en medewerkers van elke studierichting) georganiseerd (800 respectievelijk 650<br />

deelnemers). Voor de derde maal werd tijdens de herfstvakantie en de krokusvakantie een<br />

‘Openlesweek’ georganiseerd waarbij de laatstejaarsleerlingen les konden volgen, samen met de<br />

gewone studenten, verspreid over de verschillende faculteiten. In totaal namen 4.006 leerlingen<br />

hieraan deel. Er werden 480 lessen opengesteld die samen 9.914 keer werden gevolgd. In september<br />

2008 kon dankzij het Aanmoedigingsfonds het project ‘Instroom allochtone studenten’ van start gaan.<br />

Daardoor werden contacten gelegd met scholen en verenigingen en konden een aantal specifieke<br />

infomomenten georganiseerd worden. Dit project werd in 2010-<strong>2011</strong> verder uitgebouwd. De folder<br />

voor de ouders gemaakt in het Turks en Arabisch werd grondig vernieuwd. Deze folder werd via<br />

relevante verenigingen en CLB’s verspreid. Contacten met verenigingen werden uitgebouwd en er<br />

werd een ambassadeurswerking opgezet. In 2010-<strong>2011</strong> werd voor de vierde maal een masterbeurs<br />

georganiseerd samen met de partnerhogescholen uit de associatie, met informatie over masters en<br />

bachelor-na-bachelors, master-na-masters en permanente vorming. Een 1.500-tal studenten<br />

bezochten de beurs. Ook aan de KaHo St. Lieven in Gent werd een beperktere beurs georganiseerd<br />

met een 300-tal bezoekers. In Nederland werd deelgenomen aan de bachelorbeurs en voor de derde<br />

maal ook aan de masterbeurs.<br />

5.4 Begeleiding van studenten<br />

Het aanbod aan studiebegeleiding aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> omvat twee belangrijke aspecten:<br />

- leerprocesbegeleiding: begeleiding bij het verwerven van adequate studievaardigheden;<br />

- studietrajectbegeleiding: begeleiding bij het samenstellen van en het maken van keuze met<br />

betrekking tot het studietraject vanaf het moment van instroom tot het moment van uitstroom.<br />

Studiebegeleiding wordt aangeboden zowel door facultaire studie(traject)begeleiders als door centrale<br />

diensten. Als overlegorgaan tussen diverse begeleiders uit faculteiten en centrale diensten fungeert<br />

de vaste werkgroep Studie- en Studentenbegeleiding <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. In deze werkgroep werden tijdens<br />

het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> volgende thema’s besproken: evaluatie studietrajectbegeleiding in de<br />

diplomaruimte, resultaten dropout-enquête, oriënteringsproef voor toekomstige studenten (n.a.v.<br />

besprekingen binnen de VLIR), evaluatie niet-bindend studieadvies, doeltreffendheid tussentijdse<br />

toetsen, voorstel ontwerp-visietekst studie- en studentenbegeleiding <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, evaluatie leerkrediet,<br />

vervroegde examenplanning.<br />

In het kader van de professionalisering van studiebegeleiding werd ook bijzondere aandacht besteed<br />

aan de vorming van en ervaringsuitwisseling tussen studie(traject)begeleiders in faculteiten en<br />

centrale diensten. Deze vormingsactiviteiten richtten zich zowel naar nieuwe als naar meer ervaren<br />

studiebegeleiders. Een aantal activiteiten had eerder een informatief karakter, andere richtten zich op<br />

de ervaringsuitwisseling tussen studiebegeleiders, terwijl in een derde categorie gespreksvaardigheden<br />

aan bod kwamen die vereist zijn binnen de studiebegeleidingsactiviteiten.<br />

Tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> contacteerden 6.144 studenten en toekomstige studenten de<br />

centrale dienst Studieadvies voor advies of begeleiding. 2.332 van hen (36,9%) studeerden nog niet<br />

aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en zochten advies met betrekking tot hun toekomstig bachelor-, schakel-<br />

Onderwijs 22


voorbereidings- of masterprogramma aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Daarnaast waren er contacten met 3.524<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-studenten (d.i. 57,4%). De voornaamste vragen van deze groep studenten waren vragen<br />

met betrekking tot bijkomende studie-informatie over de eigen studierichtingen of over andere<br />

opleidingen aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (32,4%), algemene vragen met betrekking tot studiebegeleiding<br />

(17,9%), vragen met betrekking tot studiekeuze en heroriëntering (16,9%), vragen met betrekking tot<br />

studiemethode en -planning (13,4%), vragen met betrekking tot studeren in het buitenland (7,9%),<br />

vragen met betrekking tot tewerkstelling (3,6%) en vragen met betrekking tot de bespreking van<br />

examenresultaten (2,9%). Bijzondere aandacht werd hierbij besteed aan de groep van de<br />

internationale studenten en aan studenten met een multiculturele achtergrond.<br />

De Dienst Studieadvies organiseerde ook diverse trainings- en infosessies, zowel met betrekking tot<br />

studiemethode en studieplanning, studeren in het buitenland als solliciteren en arbeidsmarkt. In<br />

functie van het informeren van zowel toekomstige studenten, studenten als bijna-afgestudeerden was<br />

de Dienst Studieadvies ook vertegenwoordigd op diverse beurzen.<br />

5.5 Begeleiding van studenten met een functiebeperking<br />

De Cel Studeren met een Functiebeperking heeft tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> een sterke<br />

focus gelegd op de kwaliteitszorg van haar reguliere werking. Het beleidskader voor het verlenen van<br />

faciliteiten aan studenten met een functiebeperking was reeds in 2009 uitgewerkt in de nota<br />

‘Onderwijs en diversiteit: faciliteiten voor doelgroepstudenten’ (Academische Raad, 6 juli 2009). De<br />

interne procedures rond aanmelding, registratie en erkenning, assessment, aanvraag en toekenning<br />

examenfaciliteiten werden opgelijst en door een ad-hoc werkgroep in het najaar <strong>2011</strong> op een heldere<br />

manier geëxpliciteerd. Verder werd voor elke faculteit een facultaire refertelijst opgesteld in<br />

samenwerking met de Dienst Diversiteitsbeleid en de facultaire Diversiteitsteams. Deze refertelijsten<br />

zijn een oplijsting van examenfaciliteiten die getoetst zijn op hun haalbaarheid op basis van<br />

inhoudelijke-didactische en /of praktische redenen en waar nodig uitgewerkt tot op het niveau van het<br />

opleidingsonderdeel. In het voorjaar van 2012 is hierover een facultaire informatieronde gepland door<br />

de vicerector Diversiteit met het oog op draagvlak te creëren bij het docententeam en medewerkers<br />

van de faculteiten. Verder werden infofiches over vaak voorkomende functiebeperkingen (dyslexie,<br />

ADHD en ASS) opgesteld en aangeboden op de website van de cel.<br />

De cel was met een delegatie aanwezig op de driejaarlijkse ‘international conference on higher<br />

education and disability’ te Innsbruck en reikte er de Myriam VanAcker-award uit.<br />

Dankzij de financiering van het Aanmoedigingsfonds en de Raad voor Studentenvoorzieningen<br />

konden twee verkennende projecten uitgevoerd worden. Een project rond ‘inclusief onderwijs en<br />

steunpunt van beleid’ en een project over ‘wonen op kot voor studenten met een psychiatrische<br />

functiebeperking’.<br />

Op het vlak van digitale toegankelijkheid heeft de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> overeenkomsten afgesloten met Acco<br />

en Universitaire Pers <strong>Leuven</strong> om het aanbieden van digitale leermiddelen voor studenten met een<br />

functiebeperking correct en efficiënt te laten verlopen. Ten slotte organiseerde de Werkgroep Digitale<br />

Toegankelijkheid op 17 november 2010 een studiedag 'Digitale toegankelijkheid aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>'.<br />

Tijdens deze studiedag werd de folder ‘Toegankelijke documenten maken. Goede praktijken voor<br />

digitale documenten’ voorgesteld en kende het videoproject ‘Studeren met dyslexie’ zijn première.<br />

In 2010-<strong>2011</strong> werden in totaal 1.010 studenten met een functiebeperking erkend door de Cel Studeren<br />

met een functiebeperking, volgens het registratiesysteem uitgewerkt binnen de Vlaamse Onderwijsraad.<br />

De studenten zijn als volgt verdeeld over de 8 subgroepen: 37 studenten met een motorische<br />

functiebeperking, 25 studenten met een auditieve functiebeperking, 35 studenten met een visuele<br />

functiebeperking, 118 studenten met chronische ziekte, 330 studenten met een psychiatrische<br />

functiebeperking (waarvan 260 studenten met AD(H)D en autismespectrumstoornis), 62 studenten<br />

met meervoudige functiebeperking, 16 studenten met een overige functie-uitval en 386 studenten met<br />

een leerstoornis.<br />

5.6 Doorstroming van afgestudeerden van hogescholen<br />

Er is een grote instroom van sociaal werk naar de gelijknamige master, naar sociale en culturele<br />

antropologie en criminologische wetenschappen; van toegepaste psychologie naar psychologie; van<br />

Onderwijs 23


verpleegkunde en vroedkunde naar de gelijknamige master; van industriële wetenschappen naar<br />

ingenieurswetenschappen; van het studiegebied onderwijs naar pedagogische wetenschappen; van<br />

communicatiemanagement naar communicatiewetenschappen; en van toegepaste informatica naar<br />

informatica.<br />

In de master-na-masteropleidingen is er voornamelijk instroom vanuit architectuuropleidingen (naar<br />

o.a. Urbanism and Strategic Planning), vanuit handelswetenschappen (naar financieel/fiscale<br />

opleidingen) en vanuit industriële wetenschappen (naar o.a. Safety Engineering, Industrial<br />

Management en Artifical Intelligence.<br />

Daarnaast valt de doorstroom op vanuit de professionele bacheloropleiding secundair onderwijs naar<br />

verkorte bachelorprogramma’s lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen, geschiedenis en<br />

godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen.<br />

5.7 Toelating afgestudeerden hogeschoolonderwijs van twee cycli tot doctoraat<br />

Voor een houder van een hogeschooldiploma geldt de algemene toelatingsvoorwaarde voor de<br />

inschrijving voor de voorbereiding van een doctoraatsproefschrift, namelijk het bezit van een diploma<br />

van een voor het doctoraatsonderzoek relevante masteropleiding (of een equivalent diploma hoger<br />

onderwijs) én zich onderscheiden hebben, hetzij tijdens de studies hetzij na de studies. De kandidaatdoctorandus<br />

dient een aanvraag in bij de facultaire doctoraatscommissie die oordeelt over de<br />

relevantie van het masterdiploma, de geschiktheid van de kandidaat en de vorm van een eventuele<br />

bijkomende toelatingsproef. Het opleggen van een bijkomende toelatingsproef kan voor de houders<br />

van een masterdiploma van een hogeschoolopleiding enkel ad hoc, gemotiveerd, dus niet systematisch<br />

omwille van het diploma.<br />

De status van de toelating kan regulier, provisioneel of predoctoraal zijn:<br />

- reguliere status: toelating tot het doctoraatsprogramma met reguliere status wordt verleend<br />

wanneer voldoende bewijs geleverd is dat de kandidaat in staat is om het doctoraat met succes af<br />

te ronden zonder bijkomende opleiding;<br />

- provisionele status: toelating tot het doctoraatsprogramma met provisionele status wordt verleend<br />

wanneer een aanvullende opleiding als deel van het doctoraatsprogramma noodzakelijk lijkt. De<br />

duur van de provisionele status is maximum één jaar vanaf de inschrijving aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> als<br />

doctoraatsstudent. Mits gunstige evaluatie van de aanvullende opleiding, wordt de provisionele<br />

status opgeheven en kan het doctoraatsprogramma verdergezet worden;<br />

- predoctorale status: wordt verleend wanneer er onvoldoende bewijs is van de relevante<br />

academische en professionele geschiktheid van de kandidaat, of wanneer een aanvullende<br />

opleiding noodzakelijk geacht wordt om de waarschijnlijkheid te vergroten dat de kandidaat het<br />

doctoraat met succes zal voltooien. Gedurende de predoctorale status wordt aan de kandidaat een<br />

programma van opleidingsonderdelen en projectonderzoek opgelegd. Bij positieve evaluatie wordt<br />

de kandidaat toegelaten tot het doctoraatsprogramma.<br />

6 Gegevens over de studenten<br />

6.1 Opvolging arbeidsloopbaan<br />

Laatstejaarsstudenten werden op diverse manieren voorbereid op hun latere beroepsloopbaan.<br />

Hiervoor kunnen ze zowel terecht bij de centrale dienst Studieadvies als bij een aantal facultaire<br />

loopbaanbegeleiders. Informatie over deze loopbaanbegeleidingsactiviteiten is gebundeld op de<br />

website ‘wegwijs arbeidsmarkt’ (www.kuleuven.be/arbeidsmarkt).<br />

In dit kader werden volgende activiteiten georganiseerd:<br />

- jobinfodag: een algemene jobinfodag die zich richt naar alle laatstejaarsstudenten uit alle studierichtingen<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werd georganiseerd op 1 maart <strong>2011</strong>. 88 bedrijven en organisaties namen<br />

hieraan deel, 1.263 laatstejaars registreerden hun curriculum vitae op de CD-ROM die naar<br />

aanleiding van deze Jobinfodag werd aangemaakt en ruim 1.500 studenten bezochten de beurs. In<br />

samenwerking met de EURES-dienst van VDAB werden ook loopbaanbegeleiders uit Duitsland,<br />

Frankrijk, Italië, Nederland en het Verenigd Koninkrijk op deze beurs uitgenodigd;<br />

- infosessies over tewerkstelling binnen verschillende sectoren: naast deze jobinfodag werden ook<br />

een aantal informatie-avonden georganiseerd waarop andere sectoren van de arbeidsmarkt<br />

Onderwijs 24


werden voorgesteld. Dit omvatte avonden in verband met werken in de culturele sector, werken bij<br />

de overheid, werken in diplomatie, EU en VN-instellingen, werken bij de media en werken in een<br />

ontwikkelingsland. Afhankelijk van de specifieke avond namen tussen de 100 en 450 studenten<br />

hieraan deel. Op de avond in verband met werken in diplomatie, EU en VN-instellingen werd de<br />

informatie in verband met EU en VN ook in het Engels gepresenteerd. Deze avond werd ook apart<br />

aangekondigd bij de internationale studenten <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>;<br />

- de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-vacaturedatabank bleef functioneren als contactpunt tussen werkgevers en laatstejaarsstudenten<br />

voor het doorgeven van vacatures. Bedrijven kunnen op deze databank informatie<br />

plaatsen over vacatures en stage-aanbiedingen. Laatstejaarsstudenten, alumni en doctoraatsstudenten<br />

kunnen op deze databank hun curriculum vitae plaatsen. Tijdens het academiejaar<br />

2010-<strong>2011</strong> werd de databank 27.479 keer geraadpleegd door werkzoekenden, waarvan 77,4%<br />

laatstejaarsstudenten, 9% alumni en 6,2% doctorandi. Tijdens dezelfde periode werden 2.657<br />

vacatures en 73 stage-aanbiedingen on-line geplaatst, wat betekent dat gemiddeld per dag 460<br />

vacatures on-line stonden. 5.407 werkgevers zijn momenteel op deze databank geregistreerd;<br />

- voor de sollicitatietraining ‘Eerste Hulp bij Solliciteren’ werden 6 groepen georganiseerd waaraan in<br />

totaal 65 studenten deelnamen;<br />

- werken in het buitenland: in samenwerking met de EURES-consulent van VDAB werden 4 infomomenten<br />

georganiseerd met betrekking tot werken in Europa. 25 studenten namen hieraan deel.<br />

6.2 Rendement toelatingsproeven<br />

Het rendement van toelatingsproeven kan omwille van de invoering van de diplomaruimte, niet meer<br />

zoals voorgaande jaren uitgedrukt worden in termen van slagen na het eerste jaar in de<br />

bacheloropleiding. Voortaan beschrijven we de studievoortgang van de student als de verhouding<br />

tussen het aantal studiepunten dat verworven is of waarvoor een tolerantie ingezet is en het aantal<br />

feitelijk opgenomen studiepunten in een academiejaar binnen eenzelfde opleiding. We spreken van<br />

‘volledige studievoortgang’ als het aantal studiepunten dat verworven is of waarvoor een tolerantie<br />

ingezet is gelijk is aan het aantal opgenomen studiepunten.<br />

Geneeskunde en tandheelkunde<br />

De Vlaamse Overheid organiseert zelf een toelatingsexamen voor de opleidingen arts en tandarts.<br />

Voor het eerste bachelorjaar van de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde 2010-<strong>2011</strong> hadden<br />

respectievelijk 83% en 89% van de ingeschreven generatiestudenten een volledige studievoortgang.<br />

Vermelden we dat niet alle geslaagden in de toelatingsproef inschrijven voor de opleidingen<br />

geneeskunde of tandheelkunde. Sommige studenten beschouwen dit als een bekwaamheidstoets.<br />

Ingenieurswetenschappen<br />

Vanaf 2004-2005 werd het toelatingsexamen voor burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect<br />

door de Vlaamse Overheid afgeschaft. Wel bestaat er nog altijd de mogelijkheid voor de geïnteresseerde<br />

aspirant-studenten om aan een zelftest deel te nemen. De percentages volledige<br />

studievoortgang voor de generatiestudenten in het eerste jaar ingenieurswetenschappen bedroegen in<br />

2010-<strong>2011</strong> 47% (algemeen) en 50% (architectuur).<br />

Ter vergelijking, de slaagpercentages in 2003-2004, toen er nog een toelatingsexamen was, lagen<br />

aanzienlijk hoger, namelijk op respectievelijk 70% en 75%.<br />

7 Examencontract<br />

7.1 Reglementering<br />

De studenten kunnen aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in de meerderheid van de opleidingen kiezen voor een<br />

formule van 'examencontract'. De reglementering inzake het bundelen van opleidingsonderdelen en<br />

slagen voor entiteiten is identiek als voor een gewone student. De student krijgt echter geen formele<br />

begeleiding en ondersteuning, ook niet via de elektronische leeromgeving. Sinds 2009-2010 moeten<br />

deze studenten verplicht 50,00 euro betalen om gebruik te maken van die leeromgeving. Op die<br />

manier wordt de student in de mogelijkheid gesteld eenvoudiger kennis te nemen van de veronderstelde<br />

leerstof en moet een docent ook geen aparte communicatie voeren. Omwille van de bijzondere<br />

Onderwijs 25


intensieve begeleiding die bij sommige opleidingsonderdelen verondersteld wordt, blijven echter een<br />

beperkt gedeelte van de opleidingsonderdelen uitgesloten voor het volgen via een examencontract.<br />

Via een inschrijving voor een creditcontract kan de student toch nog – dan als volwaardig student –<br />

participeren aan die activiteiten.<br />

7.2 Aantal ingeschreven examinandi voor examencontracten<br />

In het totaal schreven in 2010-<strong>2011</strong> 198 studenten (104 mannen en 94 vrouwen) in met een<br />

examencontract. Het merendeel van de studenten is Belg (185 of 93%). Naar leeftijd is er een grotere<br />

variatie: van tieners tot veertigers, met een concentratie in de leeftijdsgroep 22-28 jaar. Inzake<br />

vooropleiding gaat het om niet-generatiestudenten die overwegend (58%) meer dan een academiejaar<br />

geleden een diploma hoger onderwijs behaalden. Zij nemen veelal een hoofdinschrijving (184 of 93%)<br />

en zijn vooral te vinden in de studiegebieden rechten, notariaat en criminologische wetenschappen,<br />

politieke en sociale wetenschappen, psychologie en pedagogische wetenschappen en economische<br />

en toegepaste economische wetenschappen.<br />

7.3 Resultaten examencontracten<br />

De resultaten van studenten met een examencontract zijn niet erg gunstig. Van de 198 studenten<br />

waren er slechts 39 (20%) succesvol voor het geheel waarvoor ze geregistreerd waren in academiejaar<br />

2010-<strong>2011</strong>. In totaal nemen de studenten met een examencontract 6.357 studiepunten op,<br />

waarvan ze voor 1.894 (30%) een credit behalen.<br />

7.4 Evaluatie systematiek examencontract<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> ondersteunt formeel een aantal conclusies die in een overheidswerkgroep ter evaluatie<br />

van het flexibiliseringsdecreet reeds zijn vooruitgeschoven:<br />

- de beoogde doelgroep van het stelsel om te studeren via een examencontract (studenten die<br />

heraanknopen bij het hoger onderwijs als tweede kans) wordt onvoldoende bereikt. Studenten<br />

gebruiken de systematiek veeleer om maatregelen van studievoortgangsbewaking te ontwijken;<br />

- de studieresultaten bij examencontracten zijn laag.<br />

De beoogde doelgroep heeft ook weinig aan een systematiek waar men volledig aan het eigen lot<br />

wordt overgelaten en behoeft juist een aanpak met meer ondersteuning en aangepaste werkvormen/<br />

tijdstippen. Het behoud van de systematiek van examencontracten moet dus ernstig in vraag worden<br />

gesteld. Op zijn minst moet uitgesloten worden dat via deze weg steevast de studievoortgangsbewakingsmaatregelen<br />

kunnen omzeild worden.<br />

8 Internationaal beleid<br />

In het Strategisch Plan Internationaal Beleid 2010, dat door de Academische Raad en Raad van<br />

Bestuur van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werd goedgekeurd, werden 6 doelstellingen vooropgesteld:<br />

1) streven naar een betere internationale positionering door betere branding en communicatie;<br />

2) betere afstemming van bottom-up and top-down initiatieven inzake internationalisering;<br />

3) in het maken van keuzes, kwaliteit verkiezen boven kwantiteit;<br />

4) DIMersity (Diversiteit, Internationalisering, Mobiliteit) nastreven naar inclusief beleid;<br />

5) sociale en institutionele netwerken beter benutten;<br />

6) meer wegen op de politieke besluitvorming.<br />

Deze 6 doelstellingen werden vertaald in 10 actielijnen, die sindsdien systematisch worden uitgerold.<br />

8.1 Actielijn 1: verhogen van de transversaliteit en consistentie van het internationaal beleid<br />

Verschillende beleidsfora werden opgericht en hebben hun werkzaamheden aangevat in <strong>2011</strong>.<br />

De Raad Internationaal Beleid (36 leden, strategisch advies inzake internationalisering) heeft zich in<br />

<strong>2011</strong> in 3 zittingen gebogen over verschillende beleidsnota's, zoals de strategienota's over<br />

internationaal beleid, ontwikkelingssamenwerking, het alumnibeleid, de oprichting van<br />

landenexpertisewerkgroepen, de nota over de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research and Education Gateway to<br />

Europe (de <strong>Leuven</strong> EDGE).<br />

Onderwijs 26


Het Interfacultair Instituut voor Internationalisering (I3, met alle faculteitsbestuursleden<br />

verantwoordelijk voor internationalisering in hun faculteit) vergadert tweemaandelijks. Binnen dit<br />

gremium werd ondermeer een omstandige bevraging georganiseerd rond de interactie met de<br />

facultaire beleidsplannen, de toekomst en organisatie van het Erasmusprogramma, internationale<br />

akkoorden en funding, maar werd ook een begin gemaakt met de implementatie van de verschillende<br />

strategienota's.<br />

De vergadering van International Liaison Officers van de faculteiten vergadert ook tweemaandelijks en<br />

buigt zich voornamelijk over de verschillende administratieve problematieken van internationalisering<br />

(toelatingsbeleid, risicobestemmingen, Erasmus). Hier worden ook de facultaire beleidsplannen<br />

toegelicht en worden beste praktijken vergeleken.<br />

Het recurrent overleg tussen International Office en alle andere diensten van de universiteit werd<br />

geïnstitutionaliseerd.<br />

8.2 Actielijn 2: verdere professionalisering van de dienstverlening van het International<br />

Office<br />

In <strong>2011</strong> werd de in 2010 aangevatte ‘Organisatie- en Functiedesign’ oefening uitgewerkt en<br />

gefinaliseerd.<br />

Resultaat is de consolidatie van de eenheden 'Admissions' en 'Ontwikkelingssamenwerking', de<br />

heroriëntering van de eenheid 'Internationalisering' naar een eenheid die meer 'ondersteuning' aan de<br />

faculteiten en onderwijsprogramma's moet leveren, de creatie van de eenheid 'Academische<br />

Diplomatie' (externe positionering van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, inkomende en uitgaande zendingen,<br />

internationale rekrutering, de uitbouw van een internationale alumniwerking) en van de eenheid<br />

'Transversale ondersteuning' (waarin de administratieve en logistieke ondersteuning van het<br />

International Office gegroepeerd wordt). Een nieuwe directeur werd aangetrokken en de eenheid<br />

'Academische Diplomatie' kreeg een unithoofd.<br />

Daarnaast werd de tweede fase van automatisering van het internationale admissionsproces<br />

opgestart via SAP voor uitgaande studentenmobiliteit. Deze wordt uitgerold in april 2012. De<br />

verplichte registratie van niet-EER mobiliteit voor stafleden van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werd in <strong>2011</strong> reeds<br />

volledig geïmplementeerd en geautomatiseerd. Zowel voor studenten als voor staf gebeurt dit mede<br />

met het oog op een systematische screening van het risico van bestemmingen van zendingen in<br />

dienst- of opleidingsverband. Deze screening gebeurt sinds begin <strong>2011</strong> op het International Office in<br />

opdracht van de Arbitragecommissie Risicobestemmingen, die onder leiding staat van de vicerector<br />

Internationaal Beleid.<br />

Ook de dienstverlening naar programmaverantwoordelijken, die hun onderwijsprogramma’s in<br />

consortiumformat willen internationaliseren via het Erasmus Mundus label, werd in <strong>2011</strong> verder<br />

gestructureerd en geprofessionaliseerd. Met het oog op een maximale kwaliteitsbetrachting van EMkandidaatsdossiers<br />

werd de begeleiding vanuit de door het IO, in samenwerking met DOWB, DUO en<br />

Dienst Media en Leren, aangestuurde Ondersteuningsgroep Internationale Programma’s verder<br />

geoptimaliseerd en dit met behoorlijk succes tot gevolg.<br />

8.3 Actielijn 3: Corporate Identity, branding en positionering, internationale communicatie<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is een internationaal gerichte onderzoeksuniversiteit in het hart van Europa, die vanuit<br />

een zes eeuwen oude traditie werkt aan de toekomst, gericht op excellentie en kwaliteit in onderzoek,<br />

onderwijs en dienstverlening.<br />

Voortbouwende op en na evaluatie van de initiatieven uit 2009 en 2010, werd in <strong>2011</strong> deelgenomen<br />

aan een select aantal strategisch gekozen rekruteringsbeurzen, voornamelijk in Duitsland, de andere<br />

buurlanden, Centraal-Europa, Turkije en Latijns-Amerika. Dit telkens in samenwerking met de<br />

faculteiten. Waar mogelijk en opportuun werd ook ingeschakeld in binnen Flamenco afgesproken<br />

initiatieven in dezelfde lijn. Traditioneel werd in samenwerking met Flamenco en de andere Vlaamse<br />

associaties (en Fulbright) ook actief deelgenomen aan de grote professionele netwerkbeurzen EAIE<br />

(Kopenhagen) en NAFSA (Kansas City).<br />

Onderwijs 27


Voor het eerst werd een belangrijk pilootproject uitgewerkt en uitgevoerd rond de prescreening en<br />

preselectie van PhD-kandidaten uit China. Hiertoe werden in nauwe samenwerking met de<br />

doctoraatsscholen, zogenaamde <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Days opgezet aan zes prioritaire partneruniversiteiten in<br />

China. Uiteindelijk werden meer dan 20 geprescreende kandidaten aan de deelnemende<br />

onderzoeksgroepen voorgesteld ter appreciatie. Deze oefening wordt in 2012 herhaald en uitgebreid.<br />

De beperkte positionering- en brandingoefening die in <strong>2011</strong> werd opgezet in Duitsland (met het oog<br />

op rekrutering van kandidaten voor <strong>Leuven</strong>se master- en PhD-programma’s), heeft bijgedragen tot<br />

een stijging met 25% van het aantal Duitse studenten aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Deze inspanningen worden<br />

in 2012 verder gezet voor Duitsland en uitgebreid naar het Verenigd Koninkrijk en Ierland wat betreft<br />

PhD rekrutering.<br />

In <strong>2011</strong> werd tevens het Duitslandjaar in 2012 aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voorbereid. Een verhoogde<br />

wederzijdse mobiliteit en verdere intensifiëring van de onderzoekssamenwerking staan hierbij hoog op<br />

de agenda, alsmede de betere bekendmaking van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in Duitsland.<br />

Er werd een nieuwe, Engelstalige wekelijkse Newsletter gelanceerd en de website van het<br />

International Office is volledig hertekend.<br />

De in 2010 opgestarte Ambassador´s Lecture Series (ALS) zijn in <strong>2011</strong> uitgegroeid tot een belangrijk<br />

internationaal PR-instrument. Hiervoor wordt telkens universiteitsbreed uitgenodigd, alsook alle alumni<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Volgende ambassadeurs kwamen aan bod: ambassadeur Bettzuege, Duitsland<br />

(Germany’s Research and Innovation Policy); ambassadeur Sooklal, Zuid-Afrika (The Link between<br />

Sports, Public Health and Integration); ambassadeur Hanney, Ierland (Culture and Identity);<br />

ambassadeur Oegroseno, Indonesië (How to Keep a Fast Growing Economy Green?); ambassadeur<br />

Gutman, USA (Belgium and the USA: Two Democracy Glasses Half Full?); prins Hassan, Jordanië<br />

(The Impact of the Arab Spring); Ambassadeur Boccoz, Frankrijk (L’Energie Nucléaire).<br />

Verder werden in <strong>2011</strong> meer dan 50 buitenlandse delegaties ontvangen aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en werd<br />

aan een tiental buitenlandse missies deelgenomen. Zo waren de rector en vicerector onder andere te<br />

gast in Tsinghua in het kader van de Centennial festiviteiten van deze belangrijke Chinese<br />

partneruniversiteit en werd samen met burgemeester Tobback een verkennend bezoek gebracht aan<br />

Perugia. Vicerector De Moor maakte tevens deel uit van de rectorenmissie naar Vietnam, waarbij in<br />

een organisatie van VLIR-UOS verscheidene oude en nieuwe partneruniversiteiten werden bezocht.<br />

Op het vlak van de internationale alumniwerking kende <strong>2011</strong> de opstart van het eerste institutionele<br />

alumninetwerk binnen de Europese instellingen in Brussel. Er werd tevens verder gebouwd aan de<br />

chapters van de <strong>Leuven</strong>-China Alumni Club in Shanghai en Beijing.<br />

8.4 Actielijn 4: mobiliteit intensifiëren in kwantiteit en kwaliteit<br />

8.4.1 Inkomende mobiliteit<br />

Het <strong>Leuven</strong> EDGE-project (<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>'s Research and Education Gateway to Europe) heeft twee<br />

doelstellingen: enerzijds het onderwijsaanbod van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op een gestructureerde manier te<br />

valoriseren via gecustomizeerde en betalende onderwijsvormen (bv. executive seminars,<br />

zomerscholen, ...), naast onderwijsvormen in de 'reguliere zone' (bachelor, master, PhD) en<br />

onderwijsvormen die zich situeren op 'open access platformen'. Via deze vorm van<br />

onderwijsvalorisatie, zullen we ook internationale kandidaat-master en PhD studenten aanspreken.<br />

Anderzijds dient de EDGE als platform (een 'Europese hub') waarbinnen de samenwerking met een<br />

aantal prioritaire partners op een bredere basis zal vorm gegeven worden en waarop zij een<br />

uitvalbasis voor hun Europese activiteiten kunnen enten. Onderhandelingen hierover zijn opgestart<br />

met Chinese en Amerikaanse partners en ook met enkele partners uit de buurlanden.<br />

Binnen LERU (the League of European Research Universities) werd in <strong>2011</strong> door <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een<br />

concept voorgelegd van genetwerkte en gestructureerde mobiliteit dat als model moet bijdragen tot<br />

het behalen van de Europese en Vlaamse mobiliteitsdoelstellingen tegen 2020 op een kwaliteitsvolle<br />

en innovatieve manier. Deze nota zal in de loop van 2012 finaal worden goedgekeurd door de LERU<br />

'Rector's Assembly'. Zij correleert ook met de nieuwe plannen van de Europese Commissie rond<br />

'Erasmus4All'.<br />

Onderwijs 28


Er werd ook substantieel bijgedragen tot een adviesnota van Flamenco rond de terminologie en het<br />

meten van internationale mobiliteit ('internationaliseringsindicatoren') met het oog op de inpassing in<br />

de Vlaamse en Europese doelstellingen ter zake.<br />

Betreffende de inkomende mobiliteit zijn twee doelstellingen in het Strategisch Plan Internationaal<br />

Beleid belangrijk: we mikken op een verhoging van de kwaliteit van de instroom enerzijds en op een<br />

kwalitatieve verbetering van de doorstroom, m.i.v. een verhoogde onthaalvriendelijkheid, anderzijds.<br />

Hiervoor zijn er verschillende processen geïnitieerd, ook om de nazorg in het kader van de uitstroom<br />

te verbeteren. Voor studenten, doctorandi, postdocs en (buitenlandse) ZAP-leden werden in de<br />

verschillende fases van hun betrokkenheid bij de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> expliciete deelprocessen geïdentificeerd.<br />

Voor elk van deze deelprocessen is een werkgroep actief die zich buigt over de kwaliteit van de<br />

inhoudelijke werking, de ervaring en de ondersteunende processen. Zo bijvoorbeeld vond in <strong>2011</strong><br />

voor het eerst een prescreening plaats van kandidaat-PhD studenten aan 6 Chinese universiteiten. Dit<br />

pilootexperiment werd geëvalueerd als succesvol en zal in 2012 verder uitgebouwd worden.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> telde in <strong>2011</strong>, op het einde van het academiejaar, 7.932 internationale studenten,<br />

waarvan 4.117 EU en 3.815 niet-EU studenten. In deze groep zit een belangrijk aandeel<br />

Erasmusstudenten. De top-4 landen van oorsprong van inkomende Erasmusstudenten bestaat uit<br />

Spanje, Italië, Polen en Duitsland. De top-4 ontvangende faculteiten wordt gevormd door<br />

Rechtsgeleerdheid, Ingenieurswetenschappen, Economie en Bedrijfswetenschappen en Psychologie<br />

en Pedagogische Wetenschappen.<br />

In <strong>2011</strong> werden onder de internationale studenten 1.813 doctorandi in opleiding gerekend en 336 in<br />

finale doctoraatsfase. Deze zijn als volgt verdeeld: 542 doctorandi in Groep Humane Wetenschappen,<br />

waarvan 106 een doctoraat behaalden in <strong>2011</strong>; 925 doctorandi in Groep Wetenschap & Technologie,<br />

waarvan 178 een doctoraat behaalden in <strong>2011</strong> en 342 doctorandi in Groep Biomedische<br />

Wetenschappen, waarvan 51 een doctoraat behaalden in <strong>2011</strong>. De Commissie Toelatingsbeleid<br />

beslist over de beurstoekenningen van deze doctorandi, voor zover de beurstoekenning niet<br />

afhankelijk is van andere raden (IRO, VLIR-UOS, BTC, Vlaamse Gemeenschap, enz. …):<br />

Niet-EER doctoraatsbursalen met RSZ 830<br />

Niet-EER doctoraatsbursalen zonder RSZ 91<br />

Predoc-bursalen 144<br />

International Scholars met beurs 88<br />

Specialisatiestudenten met beurs 12<br />

Masters met beurs 329<br />

Visiting Scholars 819<br />

Daarnaast telde men 583 postdoctoralen van buitenlandse afkomst in <strong>2011</strong>, of 40% van het totaal<br />

aantal postdocs aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Ook het aantal internationale ZAP-leden kende in <strong>2011</strong> een lichte groei, wat het aantal op 116 bracht.<br />

Het aandeel buitenlanders blijft in deze categorie met 7,83% relatief laag.<br />

8.4.2 Uitgaande mobiliteit<br />

Met betrekking tot uitgaande mobiliteit merken we dat het Erasmusprogramma na 25 jaar aan zijn<br />

limieten is gekomen. Studenten hebben een groeiende voorkeur voor verre bestemmingen en<br />

faculteiten breiden hun netwerk ook buiten Europa uit. Gedurende de voorbije 25 jaar groeide in dit<br />

verband het aantal bilaterale akkoorden voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> sterk (meer dan 300). In het kader van de<br />

Erasmusnota Uitgaande Mobiliteit, die in april <strong>2011</strong> werd goedgekeurd door het Gemeenschappelijk<br />

Bureau en de Academische Raad, werd de kwaliteitscontrole m.b.t. het afsluiten van nieuwe<br />

overeenkomsten opgedreven. Er werd ook gestart met de uitwerking van een plan om te komen tot<br />

meer genetwerkte en gestructureerde mobiliteit, waaraan kwaliteitscontrole inherent is. Een nog<br />

verdere vorm van samenwerking is de gestructureerde mobiliteit waarbij het Erasmus Mundus Actie 1<br />

Onderwijs 29


programma (waarbij vooraf de mobiliteit tijdens de opleiding wordt vastgelegd) model staat voor de<br />

creatie van een internationaal curriculum. Dit plan zal in de loop van 2012 verder ingevuld en<br />

geoperationaliseerd worden.<br />

Naast de mogelijkheid geboden door het Erasmusprogramma, gaan er elk jaar meer studenten naar<br />

ontwikkelingslanden voor een stage of voor onderzoek i.v.m. hun thesis. In <strong>2011</strong> kregen 171<br />

studenten hiertoe een reisbeurs. Dit aantal is niet exhaustief aangezien er ook studenten zonder<br />

reisbeurs vertrekken.<br />

De populairste Erasmusbestemmingen voor <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>studenten zijn Frankrijk (169), Spanje (150) en<br />

Duitsland (50). De meeste uitgaande Erasmusmobiliteit wordt genoteerd binnen de faculteiten<br />

Economie en Bedrijfswetenschappen, Rechtsgeleerdheid en Letteren.<br />

8.4.3 Overkoepelende onderwijsprogramma’s<br />

In het Tempus IV-programma werken verschillende faculteiten en diensten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> samen<br />

met partners in de West-Balkan, Oost-Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

neemt verder deel aan 5 projecten in dit kader:<br />

- Video Conferencing Educational Systems (2008);<br />

- Development in South-Eastern Europe (2008);<br />

- Opening university towards society: Linking Education-Research-Innovation (2008);<br />

- Education Policy Study Programme in Serbia and Montenegro (2009);<br />

- Development of the Lifelong Learning Concept at the University of Montenegro (2010).<br />

In het kader van het ‘Coimbra Group Scholarship Scheme’ ontvingen 3 jonge onderzoekers uit 3 Oost-<br />

Europese landen een <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-beurs om gedurende twee maanden onderzoek te doen.<br />

Ook waren opnieuw drie beurzen beschikbaar voor Latijns-Amerikaanse onderzoekers als onderdeel<br />

van het ‘Coimbra Group Scholarship Programme for Young Professors and Researchers from Latin<br />

American Universities’.<br />

Voor Atlantis loopt het project ‘Urbanism of Inclusion: A Transatlantic Education Program’ verder,<br />

waarbij, tussen oktober 2010 en juni 2014, 10 studenten en 7 stafleden deelnemen aan een<br />

gezamenlijke opleiding gefinancierd door de EU met instellingen uit de VS. Dit project wordt<br />

gecoördineerd door het departement ASRO van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de Parsons New School for Design.<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> participeerde in <strong>2011</strong> actief in het ‘Erasmus Mundus Partnership Programme - Action 2’<br />

van de Europese Commissie. <strong>Leuven</strong> was partner in 9 projecten en coördineerde er zelf één (het<br />

project ‘ema2sa’ met Zuid-Afrika). Dankzij de <strong>Leuven</strong>se deelname aan deze projecten kwamen in<br />

<strong>2011</strong> een zeventigtal studenten naar de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> met een Erasmus Mundus Actie II-beurs en<br />

trokken een tiental <strong>Leuven</strong>se deelnemers naar het buitenland.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> neemt deel aan de volgende EMA2-projecten: EMAIL (Israël), Triple I (Russische<br />

Federatie), Western Balkans (JOINEUSEU), EXPERTS (Asia Regional), ARTESS (Argentinië),<br />

EMERGE (Ukraïne, Moldavië, Belarus), ALRAKIS (Georgië, Armenië, Azerbeidzjan), AREAS<br />

(Cambodja, Myanmar, Mongolië, Vietnam, Laos), ema2sa (Zuid-Afrika), Mundus ACP (ACS landen).<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voert een actief beleid op het gebied van internationale opleidingen. In <strong>2011</strong> gaf de<br />

Europese Commissie de goedkeuring voor één nieuwe Erasmus Mundus masteropleiding waaraan<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> deelneemt, wat het totaal op 10 brengt: EMMA in Nanoscience and Nanotechnology<br />

(2005), EMMA in Adapted Physical Activity (2005), EMMA in Bioethics (2006), European Master in<br />

Engineering Rheology (2008), EMMA in Theoretical Chemistry and Computational Modelling (2008),<br />

EM European Master of Science in Nematology (2008), EM Joint Masters in Economics and<br />

Management of Network Industries (2010), EM in Sustainable Territorial Development (2010), EMMA<br />

in Membrame Engineering (2010) en MITRA, Médiation interculturelle: identités, mobilités, conflits.<br />

Deze Erasmus Mundus masteropleidingen doen bij ontwerp en implementatie een beroep op de<br />

Ondersteuningsgroep Opleidingen in Samenwerking, die bestaat uit experten van het International<br />

Office, de Dienst Onderwijsbeleid en de Dienst Universitair Onderwijs.<br />

Onderwijs 30


<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> neemt ook verder deel aan het Erasmus Mundus Doctorate on Prevention of Mobility Loss<br />

with Ageing en het Erasmus Mundus Doctorate in Membrane Engineering.<br />

De Vlaamse Gemeenschap kende aan 3 <strong>Leuven</strong>se studenten een beurs toe voor een stageperiode<br />

aan The Washington Center for Internships and Academic Seminars.<br />

Op het niveau van de faculteiten bestaan samenwerkingsverbanden met 136 buitenlandse<br />

partneruniversiteiten. Het gaat om afspraken rond studenten- en docentenmobiliteit.<br />

Er werden 9 projecten goedgekeurd in het kader van het Latin America Fund en 7 projecten in het<br />

kader van het <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-Tsinghua Fund. De uitvoering van deze projecten start in <strong>2011</strong>.<br />

8.5 Actielijn 5: sleutelen aan interculturaliteit<br />

Met 7.932 internationale studenten is de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een bijzonder multiculturele gemeenschap.<br />

Multicultureel is echter niet hetzelfde als intercultureel: één van onze bevindingen is dat de lokale en<br />

internationale gemeenschappen nog te veel naast elkaar leven. Beide gemeenschappen dichter bij<br />

elkaar brengen blijft een van de grootste uitdagingen van de universiteit in al haar geledingen.<br />

Ook in <strong>2011</strong> zette de Vesta-werking, een geïntegreerd onthaal voor buitenlandse gasten aan de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, haar activiteiten verder. Ongeveer 1.300 studenten namen deel aan de september <strong>2011</strong><br />

editie van de Orientation Days voor internationale studenten, die deze keer twee maal werden<br />

aangeboden (welkomstdag, praktische infosessies en een dag rond interculturele aspecten van leven<br />

en studeren). Daarnaast werd het onthaal nog verbeterd door de Travel Buddy Podcast<br />

(http://www.kuleuven.be/english/podcast), die de internationale studenten moest begeleiden van de<br />

luchthaven tot in de gebouwen. Van 6 tot 20 september werd voor de tweede maal een Welcome<br />

Desk op het Martelarenplein georganiseerd, vnl. getrokken door de Vesta-werking.<br />

Nieuwkomers maken niet alleen gebruik van de onthaalactiviteiten, ze kunnen ook een ‘buddy’<br />

vragen, een lokale student die hen tijdens de eerste weken begeleidt en contactpersoon blijft tijdens<br />

het verblijf in <strong>Leuven</strong>. In het voorjaar van <strong>2011</strong> kregen 126 nieuwkomers een buddy, in het najaar<br />

waren dat er 520.<br />

Naar aanleiding van de eerste Participation Week, gecoördineerd door Diversiteitsbeleid i.s.m. Loko<br />

en de stad <strong>Leuven</strong>, werden in maart interculturele workshops georganiseerd met Dr. Edwin Hoffman,<br />

zowel voor studenten (in kader van de buddies dag) als voor personeel. In het najaar werd een<br />

algemene training ‘interculturele communicatie’ voor personeel aangeboden i.s.m. de<br />

Personeelsdienst. Voor de lezingenreeks ‘About Belgium’ i.s.m. het Dondeynehuis werd geopteerd om<br />

de reeks over 2 semesters te spreiden. Het project Sharing Knowledge werd nogmaals gelanceerd in<br />

samenwerking met de partners in de associatie. Dit project spoort internationale studenten uit<br />

ontwikkelingslanden aan om hun culturele en wetenschappelijke kennis te delen met Vlaamse<br />

studenten. Slechts 5 studenten gaven een gastles in een hogeschool. Omwille van deze dalende<br />

interesse bij de studenten werd in de loop van het najaar een nieuwe online tool ontwikkeld waardoor<br />

docenten in de hogescholen rechtstreeks in contact kunnen treden met de ‘sprekers uit <strong>Leuven</strong>’ (vanaf<br />

januari 2012). Daarnaast gaven 13 buitenlandse studenten een landeninformatiesessie aan<br />

reisbeursstudenten.<br />

In samenwerking met de Huisvestingsdienst werd een werkgroep ‘cultuurverschillen’ in het leven<br />

geroepen om een aantal acties te ondernemen rond intercultureel samenleven op kot. Er werd een<br />

avond voor kotbazen georganiseerd over ‘verhuur aan internationale studenten’, alsook een kotcoach<br />

in het leven geroepen waarop kotbazen een beroep kunnen doen. Er werden tevens een aantal<br />

cartoons ontwikkeld die een aantal mogelijke problemen op een ludieke manier duidelijk maken.<br />

Sinds september <strong>2011</strong> werd de wekelijkse e-newsletter vervangen door een Engelstalige e-newsmail,<br />

waarbij de Dienst Communicatie deze communicatie qua lay-out afstemt op de Nederlandse<br />

nieuwsmail. Het gebruik van Facebook werd ook geïntensifieerd met een eigen profiel van<br />

International Office.<br />

Vanuit het Charter <strong>Leuven</strong> platform (een samenwerkingsverband tussen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, <strong>Leuven</strong> Inc.,<br />

VOKA, de stad <strong>Leuven</strong> en IMEC) werd de onthaalvriendelijkheid van <strong>Leuven</strong> onder de loep genomen<br />

Onderwijs 31


en werd ondermeer de aanzet gegeven tot de opstart van een internationale, Engelstalige lagere<br />

school in <strong>Leuven</strong>.<br />

De moeilijke situatie met betrekking tot huisvesting van de sterk groeiende groep buitenlandse<br />

studenten werd een plaats gegeven binnen een nieuw overlegplatform tussen de verschillende<br />

betrokken diensten van de universiteit, de ‘Monitoringgroep Huisvesting’.<br />

8.6 Actielijn 6: internationale netwerken en partnerships<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft een sterk internationaal netwerk van partners uitgebouwd, enerzijds via bilaterale<br />

akkoorden, anderzijds via lidmaatschap van institutionele netwerken. Het International Office fungeert<br />

als contactpunt voor de deelname van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> aan deze internationale netwerken.<br />

De Coimbra Group (www.coimbra-group.eu) is een vereniging van traditionele, Europese,<br />

multidisciplinaire, internationaal vooraanstaande universiteiten, opgericht met als doel speciale<br />

academische en culturele banden tot stand te brengen.<br />

LERU (League of European Research Universities) (www.leru.org) werd opgericht in 2002 met als<br />

doel een gemeenschappelijk beleidsforum te creëren voor Europese onderzoeksintensieve<br />

topuniversiteiten die allen hoogstaand onderwijs aanbieden in een internationaal competitieve<br />

onderzoeksomgeving en is een zeer belangrijk forum voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Het secretariaat van LERU<br />

is trouwens gehuisvest aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Sedert <strong>2011</strong> speelt <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een zeer actieve rol bij het<br />

opstarten van een LERU-pilootproject rond genetwerkte en gestructureerde mobiliteit.<br />

De European University Association (www.eua.be) heeft als missie bij te dragen tot de ontwikkeling<br />

van een coherent systeem voor het Europese hoger onderwijs en onderzoek. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wil als lid<br />

van deze organisatie de kwaliteit van het onderwijs aan de beste Europese universiteiten<br />

benchmarken.<br />

De centrale bilaterale akkoorden bieden aan academische stafleden en doctoraatsstudenten de<br />

mogelijkheid om in de partneruniversiteiten onderzoek te doen, onderricht te geven of zich te<br />

specialiseren. Collega’s uit het buitenland kunnen zich kandidaat stellen om in <strong>Leuven</strong> gezamenlijke<br />

activiteiten op het touw te zetten. In <strong>2011</strong> maakten 12 <strong>Leuven</strong>se professoren van deze mogelijkheden<br />

gebruik en kwamen 23 buitenlandse collega’s naar <strong>Leuven</strong>. In het kader van de centrale bilaterale<br />

akkoorden hebben 8 partneruniversiteiten in <strong>2011</strong> samengewerkt met de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>: Kansai<br />

University Osaka (JPN), University of Illinois at Urbana Champaign (USA), Catholic University of<br />

Lublin (PL), Stellenbosch University (ZA), University of Cape Town (ZA), University of the Free State<br />

(ZA), University of the Western Cape (ZA) en Consejo Superior de Investigaciones Científicas (ES).<br />

Daarnaast vertrokken in het kader van de bilaterale akkoorden 28 studenten naar China en 21<br />

studenten naar Japan als uitwisselings- of uitzendstudent.<br />

Rond zes landen werden in <strong>2011</strong> nieuwe landenexpertengroepen opgericht: Duitsland, Brazilië,<br />

Vietnam, China, India en Ethiopië. Deze interdisciplinair samengestelde expertengroepen (intern en<br />

extern <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>) hebben tot taak de opportuniteiten tot samenwerking in kaart te brengen en de<br />

vicerector en het International Office te adviseren bij het uitzetten van de prioriteiten met betrekking tot<br />

deze landen voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (rekrutering, externe financiering, academische diplomatie,<br />

onderzoekssamenwerking, …).<br />

8.7 Actielijn 7: kwantitatieve onderbouwing van het beleid<br />

Er werd gestart met de systematisering van het cijfermateriaal rond internationalisering, alsook rond<br />

kwantitatieve internationaliseringsakkoorden. Dit zal leiden tot een jaarlijkse <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Cijfernota<br />

Internationaal Beleid, die voor het eerst zal verschijnen in 2012.<br />

8.8 Actielijn 8: maatschappelijke dienstverlening internationaal valoriseren<br />

8.8.1 Ontwikkelingssamenwerking<br />

In de loop van <strong>2011</strong> is een uitvoerige strategienota uitgewerkt, rond een vernieuwde visie op<br />

universitaire ontwikkelingssamenwerking aan de associatie. Deze nota werd goedgekeurd op de<br />

Onderwijs 32


verschillende beleidsorganen van universiteiten en associatie. In essentie stelt deze nota actielijnen<br />

voor om de werking rond universitaire ontwikkelingssamenwerking te verbreden (meer en andere<br />

financiering, grotere participatie, meer disciplines, leerstoelen).<br />

Voor de uitwerking van de doelstellingen van deze nota werd een Commissie Ontwikkelingssamenwerking<br />

opgericht die zich vanaf 2012 zal buigen over 5 werven:<br />

1) complementariteit en verbreding binnen de associatie;<br />

2) onderwijs en ontwikkelingssamenwerking;<br />

3) participatie in VLIR-UOS;<br />

4) evaluatie interne werking (IRO en interne fondsen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>);<br />

5) externe financiering.<br />

In <strong>2011</strong> werden de eerste voorbereidingen getroffen voor de publicatie van een associatiebrede<br />

brochure en een fundraising brochure i.v.m. universitaire ontwikkelingssamenwerking.<br />

Tevens zijn er een 15-tal voorstellen voor leerstoelen op naam verzameld in het kader van een<br />

fondsenwervingsinitiatief ‘Research for Development’ in nauwe samenwerking met het <strong>Leuven</strong>s<br />

Universiteitsfonds.<br />

Als antwoord op een vaak terugkomende vraag van bezoekers uit ‘jonge’ katholieke universiteiten zal<br />

een lessenpakket ontwikkeld worden met modules over ‘university management’.<br />

De Interfacultaire Raad voor Ontwikkelingssamenwerking (IRO) beschikte in <strong>2011</strong> over een budget<br />

van 1.351.681 euro. Van dit budget werd 90% gebruikt ter financiering van 15 nieuwe<br />

doctoraatsbeurzen en 47 verlengingen. Daarnaast financierde de IRO 6 specialisatiebeurzen, 2<br />

prospectiereizen naar Uganda en Ghana, en 6 korte onderzoeksverblijven, waarvan 3 naar Congo.<br />

Er werden 171 reisbeurzen voor studenten toegekend, waarvan 77 gefinancierd met IRO-budget. Ook<br />

heeft de IRO in <strong>2011</strong> opnieuw een groepsreis voor studenten naar de Filippijnen gecofinancierd.<br />

Bursalen uit ontwikkelingslanden (met beurzen uit de sector ontwikkelingssamenwerking):<br />

Internationale cursussen (ICP’s) 98<br />

ICP-doctorandi 17<br />

IRO: predocs 5<br />

IRO: doctorandi 50<br />

VLIR - institutionele samenwerking 223<br />

VLIR - eigen initiatieven 39<br />

BTC/DGOS 24<br />

Totaal 456<br />

Het totale Vlaamse VLIR-UOS budget bedroeg in <strong>2011</strong> 34.697.000 euro. Hiervan werd 28% gebruikt<br />

voor projecten rond institutionele samenwerking. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> coördineert 5 IUS-programma’s met<br />

de volgende partners: Mekelle University (Ethiopië), Universidad de Cuenca (Ecuador), Anton de Kom<br />

Universiteit (Suriname), Universidad Nacional Agraria de La Molina (Peru) en Université Catholique de<br />

Bukavu (RD Congo). De samenwerking met het netwerk van Saint Louis University/Benguet State<br />

University (Filippijnen) is in <strong>2011</strong> afgelopen. 13% van het VLIR-UOS budget gaat naar het Eigen<br />

Initiatieven programma. Er is geen nieuwe oproep geweest voor grote Eigen Initiatieven projecten<br />

maar wel voor Zuidinitiatieven en Congoprojecten. De Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> scoorde vrij goed met 17<br />

nieuw geselecteerde Zuidinitiatieven en 5 nieuwe Congo-projecten. Deze zullen pas van start gaan in<br />

2012 op voorwaarde dat het budget voor 2012 ter beschikking wordt gesteld.<br />

Ook betreffende de Noordwerking werden in <strong>2011</strong> initiatieven ontwikkeld of verdergezet: de<br />

onderzoeksplatformen (KLIMOS en PULSE), de ICP master programma’s (Master of Architecture in<br />

Human Settlements, Master of Science in Water Resources Engineering, Master of Science in Food<br />

Technology en Master of Science in Molecular Biology), 2 internationale conferenties (Ethiopië en<br />

Congo), 1 internationaal trainingsprogramma, 1 Vlaamse onderzoeker en 3 afgestudeerden uit ICP´s<br />

kregen een doctoraatsbeurs. Daarnaast organiseerde DCU (Development Cooperation Unit) zelf of<br />

i.s.m. verschillende partners (studentenverenigingen en middenveld) 20 diverse activiteiten voor<br />

Onderwijs 33


studenten, professoren, docenten en geïnteresseerden (vnl. vorming en sensibilisering). Ruim 2.300<br />

personen namen hieraan deel.<br />

8.9 Actielijn 9: werken aan meer politieke impact<br />

De notie van Academische Diplomatie, die de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> lanceerde op de diplomatieke dagen van<br />

twee jaar geleden, werd definitief vorm gegeven, met o.a. de ondertekening van een Charter<br />

Academische Diplomatie met de Vlaamse Regering. Onder leiding van de vicerector, die er voorzitter<br />

van is, werd ook het bestuurscomité Internationalisering en Ontwikkelingssamenwerking van de<br />

VLUHR (Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad) definitief vorm gegeven, m.i.v. een<br />

reoriëntatie van Flamenco v.z.w. Dit bestuurscomité is een samensmelting van de decretaal voorziene<br />

commissies Internationalisering en Ontwikkelingssamenwerking en vergaderde reeds enkele malen in<br />

<strong>2011</strong>. Nieuwe bijkomende financiering voor de werking kwam er van de minister-president<br />

(verantwoordelijk voor Buitenlands Beleid) en ook werd het secretariaat van het bestuurscomité verder<br />

geprofessionaliseerd.<br />

Met betrekking tot universitaire ontwikkelingssamenwerking zal 2012 een belangrijk jaar worden,<br />

aangezien de opvolging van het politiek debat rond de 'usurperende' bevoegdheden de nodige<br />

aandacht zal vergen.<br />

Tot slot wil de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een voortrekkersrol spelen op het gebied van de zgn. ‘academische<br />

diplomatie’, met o.a. een betere positionering van het Hoger Onderwijs t.o.v. de diplomatieke kanalen<br />

van België. Hiertoe werd een nieuwe unit 'Academische Diplomatie' in de schoot van het International<br />

Office opgericht.<br />

8.10 Actielijn 10: internationalisering associatiebreed<br />

De Stuurgroep Internationalisering van de associatie, die op tweemaandelijkse basis wordt<br />

samengeroepen, boog zich in <strong>2011</strong> voornamelijk over de verbreding van het draagvlak voor en de<br />

operationele expertise van ontwikkelingssamenwerking binnen de associatie. Ze ging tevens van start<br />

met de intense voorbereiding van de integratie van de academische opleidingen van de hogescholen<br />

in de universiteit op het vlak van internationalisering. Hiertoe werden verscheidene nieuwe<br />

werkgroepen belast met de opvolging van specifieke processen en domeinen:<br />

- toelatingsbeleid;<br />

- landenbeleid en rekrutering;<br />

- uitgaande mobiliteit;<br />

- ontwikkelingssamenwerking;<br />

- gestructureerde en genetwerkte samenwerking.<br />

Zij zullen in de loop van 2012 hun rapportering en actielijnen presenteren.<br />

In de Stuurgroep Internationalisering van de associatie zijn naast de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> alle hogescholen van<br />

de associatie vertegenwoordigd via hun internationaliseringverantwoordelijke. De stuurgroep komt<br />

tweemaandelijks samen onder voorzitterschap van de vicerector Internationaal Beleid van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en wordt ondersteund door verschillende werkgroepen rond toelatingsbeleid,<br />

ontwikkelingssamenwerking en interculturele begeleiding. Recurrent op de agenda staan ondermeer<br />

de Erasmusmobiliteit, ontwikkelingssamenwerking en beslissingen van het VLUHR Bestuurscomité<br />

Internationalisering en Ontwikkelingssamenwerking.<br />

Onderwijs 34


AANMOEDIGINGSFONDS<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft in <strong>2011</strong> haar initiatieven in het kader van het Aanmoedigingsfonds gecontinueerd<br />

en verder ontplooid. Deze initiatieven zijn gericht op het bevorderen van diversiteit in de<br />

studentenpopulatie en worden meer bepaald ingezet ter bevordering van de instroom en doorstroom<br />

van studenten uit bevolkingsgroepen die ondervertegenwoordigd zijn in het hoger onderwijs. In<br />

overeenstemming met de doelstellingen van het Aanmoedigingsfonds werden in <strong>2011</strong> de middelen<br />

prioritair ingezet voor concrete acties ten aanzien van drie specifieke doelgroepen: 1) studenten uit<br />

maatschappelijk kwetsbare gezinnen, inzonderheid allochtone studenten, 2) studenten met een<br />

functiebeperking en 3) werkstudenten.<br />

In het kader van de verlenging van de beheersovereenkomst 2008-2010 met een extra jaar en met het<br />

oog op een duurzame verankering van de initiatieven, werden in <strong>2011</strong> de reeds bestaande<br />

universiteitsbrede initiatieven verder ontplooid. De verschillende projecten werden geëvalueerd en<br />

waar nodig bijgestuurd. Concreet betekent dit dat de middelen uit het Aanmoedigingsfonds voor <strong>2011</strong><br />

besteed werden aan de verlenging van de initiatieven m.b.t. het bevorderen van de in- en doorstroom<br />

van allochtone studenten, m.b.t. zorgcoördinatie, toegankelijkheid en het streven naar inclusief<br />

onderwijs voor studenten met een functiebeperking, m.b.t. academisch Nederlands, m.b.t. het<br />

algemene beleid inzake diversiteit en de samenwerking met partners uit de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en<br />

stad <strong>Leuven</strong> en m.b.t. de analyse van de registratiegegevens van de doelgroepen. Tevens werden in<br />

<strong>2011</strong> ook initiatieven omtrent vorming m.b.t. diversiteit en omtrent internationale kennisuitwisseling<br />

opgestart en werd er gewerkt aan een geïntegreerde aanpak van de onderwijsaspecten m.b.t.<br />

werkstudenten.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> ontving in <strong>2011</strong> een budget van 637.705,50 euro vanuit de aanvullende<br />

werkingsmiddelen in het kader van het Aanmoedigingsfonds. Conform de regelgeving in het decreet<br />

werd door de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> uit eigen middelen matching voorzien ten belope van een gelijkwaardig<br />

bedrag.<br />

Aanmoedigingsfonds 35


Aanmoedigingsfonds 36


ONDERZOEK<br />

1 Onderzoeksbeleid<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> beschikt over volgende organen voor het voeren van haar onderzoeksbeleid:<br />

- de Raad voor Onderzoeksbeleid (ROB) is een overlegorgaan voor de algemene oriëntatie van het<br />

onderzoeksbeleid;<br />

- de Onderzoeksraad (OR) heeft in hoofdzaak een evaluatieopdracht en geeft advies aan Gebu en<br />

AR voor aanvragen in het kader van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) en voor de rapporten<br />

over onderzoek dat met BOF-middelen werd gefinancierd;<br />

- de IOF-Raad (Industrieel Onderzoeksfonds) evalueert de aanvragen en toekenningen vanuit het<br />

IOF;<br />

- de onderzoeksondersteunende diensten zijn de Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC) en<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development (LRD);<br />

- het onderzoeksbeleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wordt op verschillende niveaus gearticuleerd met een<br />

specifieke rol voor groepsbesturen en faculteiten/departementen. In het kader van de<br />

integratiebeweging van de hogescholen spelen de Associatieraad voor Onderzoek (ARO) en de<br />

daaraan gekoppelde opvolgingscommissie een belangrijke rol.<br />

Het onderzoeksbeleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> valt onder de bevoegdheid van de vicerector<br />

Onderzoeksbeleid.<br />

1.1 Beleidsprioriteiten onderzoek<br />

Het beleidsplan onderzoek voor het tijdsvenster <strong>2011</strong>-2015 werd in 2010 goedgekeurd door de<br />

Academische Raad en Raad van Bestuur. De verdere implementatie ervan vond plaats in <strong>2011</strong>.<br />

Het eerste deel van het onderzoeksbeleidsplan definieert de onderzoeksmissie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>,<br />

waarin de algemene onderzoeksmissie en visie van de instelling wordt aangevuld met doelstellingen<br />

op het vlak van de positionering van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> als onderzoeksintensieve universiteit, die een<br />

uitstekende kwaliteit op vlak van onderzoek nastreeft en zo tot de beste universiteiten van Europa kan<br />

gerekend worden.<br />

Het tweede deel beschrijft de indicatoren om de stand van het onderzoek te meten en op te volgen. In<br />

de praktijk wordt gebruik gemaakt van:<br />

- het oordeel en de appreciatie van vakgenoten;<br />

- objectief meetbare gegevens die een onrechtstreekse maat vormen voor kwantiteit, efficiëntie en<br />

kwaliteit van onderzoeksresultaten (publicaties, citaten, impact, doctoraten, verwerven van<br />

fondsen, deelname aan internationale acties, …);<br />

- objectief meetbare gegevens over de vertaling van het onderzoek naar maatschappelijke<br />

dienstverlening (patenten, industriële meerwaarde, kwaliteit gezondheidszorg, …).<br />

Het derde deel vertaalt de gestelde doelen naar actiepunten voor de volgende beleidsperiode. De<br />

hierbij geformuleerde voorstellen en vorderingen werden voorgelegd aan de Raad voor<br />

Onderzoeksbeleid van november <strong>2011</strong>. Hierbij werd ingegaan op de volgende onderdelen van het<br />

beleidsplan:<br />

a) Breed basisweefsel voor innovatie en excellentie in onderzoek<br />

In <strong>2011</strong> werden de vernieuwde richtlijnen voor BOF-financiering van kracht, hetgeen leidde tot<br />

volgende vaststellingen, welke in hoofdzaak gericht zijn op de ondersteuning en<br />

loopbaanmogelijkheden voor startende onderzoekers:<br />

- de wetenschappelijke ontwikkeling van tenure track mandaathouders en de mogelijkheden die hen<br />

daartoe worden aangereikt is van primair belang. Ondanks de beperkte budgettaire mogelijkheden,<br />

wordt de mogelijkheid voorzien dat tenure track mandaathouders in aanmerking komen voor<br />

CREA-financiering;<br />

- de beleidsruimte voor het BOFZAP-kader moet aanzien worden als een hefboom naar vernieuwing<br />

waarbij er een evenwicht is tussen vervangingen van geplande emeritaten en intrinsieke<br />

wetenschappelijke vernieuwing. Er wordt intensief overleg gepleegd met groepen en<br />

onderzoeksdepartementen;<br />

Onderzoek 37


- in het kader van de vernieuwde formule voor IDO’s werden de ingediende aanvragen eerst<br />

onderworpen aan een externe peer-review. Tevens werden de samenvattingen van de voorstellen<br />

intern ‘geafficheerd’, hetgeen leidde tot wijzigingen van het initieel voorgestelde consortium en in<br />

één geval zelfs uiteindelijk tot een (gedeeltelijk) samenvoegen van twee voorstellen. De<br />

doorgevoerde vernieuwing werd als succesvol beoordeeld en zal worden verdergezet.<br />

b) Kwaliteitszorg<br />

De Onderzoeksraad, met zijn interdisciplinaire karakter, en de toepassing van (externe) peer review<br />

blijft de kern van onderzoeksevaluatie op het niveau van onderzoekers en projecten. Bovendien<br />

worden de toegekende projecten nauwgezet opgevolgd.<br />

De tussentijdse formele evaluaties en het indienen van verslagen voor de grote financieringen (GOA,<br />

Programmafinanciering en Methusalem) worden vervangen door de aanstelling van ‘Scientific<br />

Advisory Boards’ (SAB). Een SAB bestaat uit onafhankelijke experten welke ter plaatse inzicht krijgen<br />

in de actuele vooruitgang van het onderzoeksproject en rechtstreeks rapporteren aan de betrokken<br />

onderzoekers. Zo werden in <strong>2011</strong> in het kader van de Programmafinanciering SAB’s aangesteld door<br />

de diverse consortia, na voorlegging aan de Onderzoeksraad. Deze SAB’s zijn exclusief gericht op het<br />

geven van nuttige adviezen aan de promotoren van deze projecten.<br />

Departementen/faculteiten vormen een belangrijk organisatieniveau op het vlak van intern<br />

onderzoeksbeleid en zij vormen zo een essentiële schakel in het verhogen van onderzoeksefficiëntie<br />

en -kwaliteit. Vanuit deze optiek is er in <strong>2011</strong> gestart met een systematische cyclische evaluatie van<br />

het onderzoek op het niveau van departementen/faculteiten waardoor de rol van de<br />

departementen/faculteiten versterkt wordt. In september <strong>2011</strong> werden visitaties georganiseerd van alle<br />

departementen van de Groep Wetenschap & Technologie (zie 1.5.3). Tevens werd een planning<br />

gemaakt voor de visitaties van de faculteiten Humane Wetenschappen in 2012 en aan de<br />

departementen Biomedische Wetenschappen in 2013.<br />

In het kader van deze visitaties levert de DOC een verslag met meetbare onderzoeksgegevens van<br />

betrokken departementen/faculteiten. Deze data zijn kwalitatief en kwantitatief en richten zich op<br />

onderzoeksoutput en -inspanningen.<br />

c) Open aanwervingsbeleid<br />

‘Brain mobility’ is een belangrijke pijler van het excellentiebeleid van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Naast de<br />

bestaande inspanningen op het vlak van mobiliteit, zal in de toekomst bijzondere aandacht worden<br />

besteed aan ‘brain mobility’ op doctoraats- en postdoc-niveau. De inspanningen van de Vlaamse<br />

Regering in het kader van de opleiding en de loopbaanbegeleiding van jonge onderzoekers vormt een<br />

bijkomende impuls waartoe specifieke acties worden uitgewerkt. Het daartoe beschikbare budget<br />

bedraagt voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 1,5 miljoen euro voor het eerste werkjaar <strong>2011</strong>-2012.<br />

d) Zwaartepunten voor excellentie<br />

Aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> lopen 30 onderzoeksprogramma’s met grote financiering: 10 Methusalem<br />

programma’s, 15 ‘Programmafinancieringen’ (PF) en 5 Odysseus type I financieringen. Elk van die<br />

programma’s is het resultaat van een zorgvuldige evaluatie door externe internationale experten.<br />

Waar het bij Methusalem- en Odysseusfinanciering om belangrijke initiatieven van de Vlaamse<br />

overheid gaat, worden de PF gefinancierd op basis van de zogenaamde defiscalisatiemiddelen van de<br />

federale overheid. Deze programma’s met grote financiering moeten de ruggengraat vormen van de<br />

‘Zwaartepunten voor Excellentie’ van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Een inhoudelijke clustering van de programma’s met grote financiering wordt voorbereid. Daarbij zal<br />

een éénvormig communicatieplatform (website) voor de Zwaartepunten ontworpen en<br />

geïmplementeerd worden.<br />

e) Internationale samenwerking - EU-financiering<br />

De deelname aan EU-projecten (kaderprogramma FP7, ERC) vormt een goede ‘benchmark’ voor<br />

internationale standing van het onderzoek aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Bovendien groeien de EU-budgetten<br />

Onderzoek 38


(FP7: 5,5 miljard euro in 2007, 10,5 miljard euro in 2013). De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is bijzonder succesvol in het<br />

aantrekken van EU-projecten en wenst haar deelname aan EU-projecten te consolideren en, waar<br />

mogelijk, verder uit te breiden. Hiervoor werden aan <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> activiteiten ontwikkeld op<br />

verschillende niveaus en met verschillende partners binnen en buiten de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>:<br />

- de ondersteuning van de onderzoeker tijdens het voortraject van de aanvraag en bij een<br />

succesvolle aanvraag de administratieve ondersteuning van het natraject;<br />

- het verhogen van de proactieve betrokkenheid van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoekers bij de implementatie<br />

van FP7 door de EU;<br />

- voorbereiden van de betrokkenheid van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoekers bij consortia voor grote<br />

strategische EU-programma’s in voorbereiding of ontwikkeling, bijvoorbeeld FET Flagships, Joint<br />

Programming Initiatives, ERC Synergy Grants, de toekomstige oproepen van EIT, …;<br />

- bijdragen tot het EU-beleid op vlak van de vereenvoudiging van de administratie van EU-projecten<br />

naar het volgende kaderprogramma Horizon 2020 toe;<br />

- bijdragen tot het Vlaamse beleid om het Vlaams instrumentarium voor onderzoeksfinanciering op<br />

het EU-beleid af te stemmen, bijvoorbeeld voor Joint Programming Initiatives en ESFRI (European<br />

Strategy Forum on Research Infrastructures).<br />

f) Academisering hogescholen<br />

Na de academisering in 2013 wordt de universiteit verantwoordelijk voor de kwaliteitszorg van het<br />

onderzoek in de geacademiseerde opleidingen. De ‘academiseringsmiddelen’ (of aanvullende<br />

onderzoeksmiddelen vanaf 2014) dienen nog essentieel voor de opbouw van onderzoekscapaciteit in<br />

deze opleidingen en blijven gekleurd tot 2023. Dit betekent dat ze verder besteed worden binnen de<br />

geïntegreerde academische opleidingen. Er is een groeipad uitgetekend dat uiteindelijk moet leiden<br />

tot de volledige integratie van de academische opleidingen. Dit veronderstelt een integratie van zowel<br />

onderzoekers, via daartoe te ontwikkelen loopbaanprofielen, als van middelen. Vanaf 2023 is het<br />

groeipad voor integratie voltooid en is er voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, inclusief de geïntegreerde academische<br />

opleidingen een gelijke toegang tot de eerste en tweede geldstroom.<br />

De logica van de academisering vraagt dat, na voltooiing van het proces, het onderzoeksbeleid van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> geen onderscheid meer maakt tussen de universiteit en de geacademiseerde<br />

hogescholen, met respect voor het eigen profiel van elke opleiding of onderzoeksdomein. Zo zal<br />

binnen het onderzoeksbeleid van de associatie de kans worden geboden tot het verder ontwikkelen<br />

van sterktepunten binnen de associatie. Na de integratie in 2013 is het principieel belangrijk<br />

onderzoekers toegang te geven tot BOF- en IOF-middelen volgens de richtlijnen hiervoor ontwikkeld.<br />

De bestaande standaarden van BOF en IOF blijven hierbij expliciet behouden, aanpassingen aan de<br />

richtlijnen gebeuren via de bestaande procedures.<br />

g) Specifiek project: Open Access<br />

In <strong>2011</strong> werd gestart met de technische aanpassingen in de academische bibliografische repository<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (Lirias) om het opladen en publiek ter beschikking stellen van full text publicaties<br />

eenvoudiger en meer zichtbaar te maken. Hiervoor werd samengewerkt met LIBIS en Atmire.<br />

Op de Dienst Onderzoekscoördinatie, LIBIS en bij de Universitaire Bibliotheek werd een Open<br />

Access-team opgericht met oog op een doorgedreven informatie- en stimuleringscampagne die van<br />

start zal gaan in 2012.<br />

1.2 Raden<br />

1.2.1 Raad voor Onderzoeksbeleid (ROB)<br />

De vernieuwde ROB werd in <strong>2011</strong> samengesteld. De eerste vergadering van de vernieuwde raad<br />

werd ingevuld door de opvolging van het onderzoeksbeleidsplan 2010-2015. Tevens werden er twee<br />

werkgroepen opgericht die een ontwerp-advies zullen formuleren rond specifieke thema’s:<br />

- werkgroep 1: loopbanen jonge onderzoekers. Deze werkgroep richt zich in hoofdzaak op het<br />

formuleren van een advies in het kader van de implementering van nieuwe impulsen om de<br />

mobiliteit van jonge onderzoekers te bevorderen;<br />

- werkgroep 2: beheer van infrastructuur. Grote wetenschappelijke apparatuur is van vitaal belang<br />

voor de verdere ontwikkeling van het onderzoek. Gezien de grootte van de investeringen die<br />

Onderzoek 39


hiermee gepaard gaan, vraagt het beheer van deze apparatuur binnen de universitaire context een<br />

geëigende aanpak. De werkgroep zal in die zin een advies formuleren.<br />

De voorzitters aangesteld voor deze werkgroepen brengen experten voor deze thema’s samen.<br />

1.2.2 Onderzoeksraad (OR)<br />

Conform het Structuurdecreet van 4 april 2003 en het interne reglement (AR 12 februari 2007, 7 juli<br />

2008 en 9 februari 2010) telt de plenaire OR, per 31 december <strong>2011</strong>, 25 leden. De aanstellingstermijn<br />

is maximaal vier jaar waarvan maximaal twee jaar als lid van het bureau van de Onderzoeksraad<br />

(BOR). De rotatie van leden maakt dat meerdere ZAP-leden ervaring kunnen opdoen in de<br />

Onderzoeksraad. Tevens wordt de werklast gespreid. Nieuwe leden worden aangesteld door het<br />

universiteitsbestuur na een oproep met voorgedefinieerde profielen.<br />

De OR speelt, naast de ROB, een essentiële rol in het onderzoeksbeleid van de universiteit en heeft<br />

vooral een evaluerende, adviserende en stimulerende taak inzake onderzoeksfinanciering vanuit het<br />

Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF). De evaluaties kunnen ook betrekking hebben op andere vormen<br />

van onderzoeksfinanciering en op meer algemene aspecten van onderzoek (zie verder). Het criterium<br />

bij uitstek is de wetenschappelijke kwaliteit van de dossiers; er worden door de OR geen sleutels<br />

gehanteerd voor de verdeling tussen de wetenschapsgebieden: noch bij de evaluatie van de dossiers,<br />

noch bij de toewijzing van de budgetten. In <strong>2011</strong> werden onder meer 17 Geconcerteerde<br />

Onderzoeksactie-dossiers (GOA) behandeld, 102 Onderzoekstoelage-dossiers (OT) en 196<br />

Postdoctorale Mandaat-dossiers (PDMkort).<br />

De OR bespreekt jaarlijks de richtlijnen voor de BOF-aanvragen en hun evaluatie, om de nodige<br />

aanpassingen voor te stellen. Op een analoge wijze heeft er elk jaar ook een bespreking plaats van<br />

het interne reglement van de OR.<br />

1.2.3 IOF-Raad (Industrieel Onderzoeksfonds)<br />

De samenstelling van de IOF-Raad werd in <strong>2011</strong> gewijzigd wegens het beëindigen van de<br />

lidmaatschapstermijn van 4 raadsleden. Het mandaat voor 8 raadsleden (2 universiteit, 3 hogeschool,<br />

3 industrie) werd verlengd voor een periode van 2 jaar, met ingang vanaf oktober <strong>2011</strong>. Vijf nieuwe<br />

leden werden aangesteld voor een periode van 4 jaar, waarvan één bijkomend in de geleding<br />

Industrie. De samenstelling voldoet aan de voorwaarden van het nieuwe IOF-Interface Besluit en<br />

anticipeert op het advies geleverd door EWI naar aanleiding van het strategisch plan en de<br />

implementatie ervan.<br />

De IOF-richtlijnen bleven in <strong>2011</strong> ongewijzigd, de nieuwe procedure voor IOF-mandaataanvragen die<br />

in 2010 werd uitgewerkt werd voor het eerst geïmplementeerd. In een eerste fase wordt een<br />

programma goedgekeurd waarna geschikte kandidaten worden aangetrokken via een vacature. In een<br />

tweede fase selecteert de IOF-Raad uit de pre-geselecteerde sollicitanten.<br />

De IOF-Raad evalueerde in <strong>2011</strong> 52 aanvraagdossiers, verdeeld over de drie financieringscategorieën:<br />

13 IOF-mandaten, 9 Kennisplatformen en 30 Hefboomprojecten.<br />

1.2.4 ARO (Associatieraad voor Onderzoek)<br />

Een belangrijke opdracht van de Associatieraad voor Onderzoek bestaat uit de opmaak van een<br />

nieuw meerjarenplan onderzoek en wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening 2012-<br />

2015. Om dit meerjarenplan vorm te geven werden in <strong>2011</strong> 5 werkgroepen samengebracht (waarin<br />

naast ARO-leden ook niet-ARO leden zetelden) rond 5 specifieke thema’s om op basis daarvan tot<br />

een geïntegreerd voorstel voor een meerjarenplan onderzoek te komen.<br />

De 5 specifieke actielijnen voor het meerjarenplan zijn:<br />

1) structuren onderzoeksbeleid;<br />

2) organisatie van ondersteuning onderzoek en valorisatie: functioneren van DOC/LRD;<br />

3) financiering van onderzoek;<br />

4) meerjarenplan onderzoek: opvolging KPI’s/profielen en doelstellingen;<br />

5) dwarsverbanden: samenwerking onderzoek in pBA en ACA-opleidingen.<br />

Onderzoek 40


1.3 Ondersteunende diensten<br />

1.3.1 Dienst Onderzoekscoördinatie (DOC)<br />

De activiteiten van de DOC richten zich in hoofdzaak op:<br />

- het stimuleren, adviseren en ondersteunen van de onderzoekers bij het verwerven van externe<br />

financiering;<br />

- de organisatie van onafhankelijke, peer review procedures voor de toekenning van BOF- en IOFmiddelen<br />

in lijn met de beleidsdoelstellingen van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de decretale richtlijnen;<br />

- de ondersteuning van het onderzoeksbeleid van de overheid en de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op alle niveaus;<br />

- integratie van het onderzoeksbeleid binnen de associatie, in samenwerking met de onderzoekers<br />

uit de hogescholen, waarbij DOC en LRD zich moeten transformeren tot ondersteunende diensten<br />

van de v.z.w. Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>;<br />

- afstemming en samenwerking met de andere ondersteunende diensten van de<br />

universiteit/associatie (Personeelsdienst, Financiële Diensten, International Office, groepen).<br />

Deze doelstellingen worden in de dagdagelijkse werking van de DOC vertaald in volgende activiteiten:<br />

- de DOC richt haar dienstverlening op diverse niveaus:<br />

o naar de onderzoekers toe verleent de DOC relevante onderzoeksinformatie en organiseert<br />

informatiesessies en workshops rond ‘onderzoeksinformatie en begeleiding’;<br />

o naar het interne onderzoeksbeleid toe staat de DOC in voor de algemene uitvoering van het<br />

onderzoeksbeleid <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, hierbij gebruik makend van de opportuniteiten geboden via het<br />

Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) en het Industrieel Onderzoeksfonds (IOF);<br />

o de opvolging van interne en externe financiering: FWO-, EU- en IWT-dossiers, de dossiers voor<br />

Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek en de dossiers van andere publieke instellingen.<br />

De opvolging van dossiers met privéfinanciers gebeurt in samenwerking met LRD;<br />

o ten opzichte van de externe onderzoeksomgeving is de DOC betrokken in tal van<br />

adviesverleningen, in bijzonder via de VLIR, VRWI, meerdere Europese overlegorganen en<br />

LERU.<br />

- coördinatie van evaluaties en bench marking: de DOC beschikt over een veelheid aan relevante<br />

gegevens betreffende het lopende onderzoek, zowel van kwalitatieve als van kwantitatieve aard.<br />

Deze gegevens worden aangewend in het kader van evaluaties en beleidsvoering op diverse<br />

aggregatieniveaus;<br />

- rapportering: het opmaken van het onderzoeksdeel van het jaarverslag <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> vormt een<br />

centraal gegeven in de rapporteringsverplichtingen tegenover de Vlaamse overheid. Daarnaast<br />

wordt er gerapporteerd in het kader van het onderzoeksportaal FRIS (voorheen IWETO), de<br />

publicatie-output welke via het LIRIAS-systeem wordt geregistreerd, de afgelegde doctoraten aan<br />

de Dienst Hoger Onderwijs, de BOF- en IOF-sleutel.<br />

In de loop van <strong>2011</strong> kreeg de interne organisatie van de DOC bijzondere aandacht en werd de<br />

‘Organisatie- en Functiedesign’-oefening afgewerkt en geïmplementeerd.<br />

De personeelsbezetting op de DOC bestond in <strong>2011</strong> uit 23,3 voltijdse equivalenten.<br />

1.3.2 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D (LRD) werd in 1972 opgericht als één van de eerste academische<br />

technologietransfereenheden in Europa, met het expliciete doel om het economisch potentieel van de<br />

onderzoeksresultaten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> te exploiteren. LRD is een zelfstandige entiteit binnen de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, ressorterend onder leiding van het Bestuurscomité van LRD die een substantiële<br />

expertise heeft opgebouwd op het vlak van wetenschappelijke dienstverlening en de economische<br />

valorisatie van wetenschappelijke bevindingen.<br />

LRD beschikt over een multidisciplinair team van 58 VTE medewerkers dat aan alle onderzoekers<br />

binnen de universiteit ondersteuning biedt voor wetenschappelijke dienstverlening en economische<br />

valorisatie van wetenschappelijke onderzoeksresultaten. Daarnaast bestaat LRD uit 55 LRDonderzoeksdivisies<br />

en vele honderden LRD-projectgroepen. Binnen deze onderzoeksdivisies en<br />

onderzoeksprojecten vertalen groepen van onderzoekers hun wetenschappelijke kennis in concrete<br />

toepassingen en technologische innovaties. Dit gebeurt vooral door het uitvoeren van<br />

contractonderzoek in opdracht van of in samenwerking met één of meerdere bedrijven en door de<br />

Onderzoek 41


deelname aan onderzoeksprojecten in consortia. Hieruit komen vaak onderzoeksresultaten voort die<br />

bijvoorbeeld door octrooien kunnen beschermd worden. Vervolgens kan deze intellectuele eigendom<br />

in licentie gegeven worden of overgedragen worden aan bestaande bedrijven of kan ze een centrale<br />

bouwsteen vormen voor een spin-offonderneming.<br />

1.4 Uitvoering<br />

1.4.1 Aanwending middelen Bijzonder Onderzoeksfonds<br />

In tabel 1 wordt het financieel overzicht gegeven van enerzijds de totale inkomsten van het BOF in<br />

<strong>2011</strong>, inclusief de subsidie voor de aanstelling van bijkomende BOFZAP-mandaten en tenure track, en<br />

anderzijds de toekenningen in het kader van de diverse financieringscategorieën voor datzelfde jaar.<br />

De inkomsten en toekenningen in het kader van het Methusalemprogramma zijn niet opgenomen in<br />

tabel 1 en worden apart opgevolgd.<br />

De middelen worden toegekend volgens de geldende richtlijnen en procedures voor het Bijzonder<br />

Onderzoeksfonds (zie bijlage 3) en alle toekenningen gebeuren op kwalitatieve, competitieve basis na<br />

onafhankelijk advies van de multidisciplinaire Onderzoeksraad.<br />

1.4.1.1 Toekenningen binnen de grote financieringscategorieën<br />

Voor de grote projectfinancieringen (GOA, OT, IDO) steunt de OR op adviezen van externe referees.<br />

In <strong>2011</strong> werden 12 GOA-projecten goedgekeurd en werd er ook één toelage van bijzondere aard<br />

toegekend. Hiervoor werd in totaal een bedrag van 12,98 miljoen euro voorzien op de BOFbegrotingen<br />

van 2012 en 2013. Tweederde van de toegekende GOA’s betreffen<br />

verlengingen/vernieuwingen. Dit is in lijn met het CREDO-concept waartoe de GOA’s behoren en<br />

waarbij continuïteit als voedingsbodem voor kwaliteit en innovatie wordt beoogd. In lijn met het beleid<br />

voor ondersteuning van jonge onderzoekers bestaat het budget van GOA uit een bedrag op basis van<br />

de OR)-score en een bonus voor het aantal (co)promotoren ZAP leden en voor de (co)promotoren met<br />

de graad van docent. Het gemiddelde toegekende budget per jaar per promotor of copromotor is bijna<br />

45.000 euro.<br />

Binnen de categorie van de vierjarige Onderzoekstoelagen (OT) werden 38 projecten geselecteerd.<br />

Daarnaast werden er 3 toelagen van bijzondere aard toegekend. Voor het OT-programma, dat<br />

eveneens behoort tot de CREDO-categorie, werd in totaal ruim 11 miljoen euro toegekend uit het<br />

BOF-budget van <strong>2011</strong>. Van de toegekende projecten gaat 56% naar nieuwe OT-promotoren. Om<br />

fragmentatie van het onderzoekslandschap te vermijden, wordt samenwerking financieel beloond. Er<br />

wordt ook extra financiële steun gegeven indien jonge, nieuw benoemde onderzoekers deel uitmaken<br />

van het consortium. Het gemiddelde toegekende budget per jaar per promotor of copromotor is iets<br />

meer dan 38.000 euro.<br />

In het kader van het interdisciplinaire IDO-programma werden 5 projecten geselecteerd voor<br />

steunverlening. De IDO’s behoren tot de SPERO-categorie die aan beginnende zelfstandige<br />

onderzoekers een stimulans verleent om nieuwe, multi- of interdisciplinaire onderzoekslijnen te<br />

ontwikkelen. In <strong>2011</strong> werd 2,14 miljoen euro voor deze categorie gealloceerd.<br />

De OR reserveert jaarlijks eveneens een aanzienlijk bedrag voor éénjarige postdoctorale mandaten<br />

voor onderzoekers die hun doctoraat aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> behaalden (PDMkort). Er werden 56<br />

aanvragen goedgekeurd voor een totaalbedrag van 4,405 miljoen euro. Dit bedrag werd ingeschreven<br />

op de BOF-begroting van <strong>2011</strong>.<br />

Bij toekenningen binnen de categorieën GOA, OT, IDO en PDMkort moet worden vastgesteld dat het<br />

wegens budgettaire beperkingen niet meer mogelijk is om alle aanvragen die volgens de<br />

Onderzoeksraad de kwaliteitsnorm halen, ook werkelijk te steunen.<br />

Het Methusalem programma voorziet in structurele financiering voor topwetenschappers. Aan de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werden 10 Methusalem-projecten toegekend. Daarmee is vanaf 2009 de budgettaire<br />

ruimte voor Methusalem volledig ingevuld. In <strong>2011</strong> werden geen nieuwe initiatieven opgestart.<br />

Onderzoek 42


1.4.1.2. Toekenningen binnen de andere financieringscategorieën<br />

Hieronder wordt weergegeven hoeveel toekenningen er zijn per financieringscategorie. De<br />

beschrijving van de financieringscategorieën zelf is te vinden in de geldende richtlijnen en procedures<br />

voor het Bijzonder Onderzoeksfonds (zie bijlage 3). De financiële implicaties staan in tabel 1.<br />

Financieringscategorie Aantal toekenningen Opmerking(-en)<br />

START geen In jaren waarin er geen Odysseusoproep is,<br />

kunnen de groepsbesturen onderzoekers die<br />

van elders worden aangetrokken, voordragen<br />

voor een START-financiering. In <strong>2011</strong> was er<br />

een Odysseusoproep. Er waren ook geen<br />

BOFZAP-kandidaten die in aanmerking<br />

kwamen.<br />

CREA-projecten 6 toekenningen De ontvankelijkheidscriteria voor aanvragers<br />

werden voor <strong>2011</strong> aangepast: CREAfinanciering<br />

staat open voor docenten (tenure<br />

track), postdoctorale onderzoekers van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> met maximaal tien jaar<br />

postdoctorale anciënniteit en geaffilieerde<br />

onderzoekers uit de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

met een doctoraat.<br />

Postdoctorale mandaten van het geen<br />

Er is een voorronde met advies over de<br />

lange type (PDMlang)<br />

aanvraag door de vicerector<br />

Onderzoeksbeleid en de vicerector van de<br />

betrokken groep. Dit advies is niet bindend.<br />

Op basis van dit advies hebben 2 kandidaten<br />

die een intentie indienden, uiteindelijk geen<br />

aanvraag ingediend.<br />

BCoF<br />

1 toekenning (financiering 1 ste jaar<br />

postdoctoraal mandaat ERC starting<br />

grant holder)<br />

Deze nieuwe categorie werkt op basis van<br />

precedenten en is gericht op cofinanciering<br />

van mandaten die elders werden verworven,<br />

maar waarvan de financiering niet toereikend<br />

is. Dit is deels een afsplitsing van de<br />

categorie PDM-lang maar is ook ruimer.<br />

F+ fellowships 38 toekenningen<br />

SF fellowships<br />

10 toekenningen<br />

Extra doctoraatsbeurzen (FLOF) 217 onderzoekers Jaarlijks wordt een bedrag op het BOF<br />

gealloceerd voor de financiering van<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> doctoraatsbeurzen<br />

Doctorale beleidsmandaten<br />

7 toekenningen na aspirantenronde Voor opvang gedurende 1 jaar van<br />

FWO en 5 toekenningen na IWTronde<br />

beloftevolle kandidaat-doctorandi die bij het<br />

FWO of IWT geen mandaat verwierven.<br />

Bijzondere doctoraatsmandaten<br />

(BDM)<br />

Doctorandusbeurzen voor<br />

internationale samenwerking met<br />

landen buiten de EER (DBOF)<br />

Doctorandusbeurzen voor<br />

doctorandi uit Centraal- en Oost-<br />

Europese landen<br />

Beurzen voor doctorandi uit Latijns-<br />

Amerika en China (SBA)<br />

Beurzen voor doctorandi uit<br />

Ontwikkelingslanden (IRO)<br />

Doctoraatondersteuningsfonds<br />

(DOF)<br />

geen<br />

Er waren geen aanvragen in <strong>2011</strong>. Er gelden<br />

zeer strikte ontvankelijkheidscriteria.<br />

geen Deze oproep wordt om de twee jaar<br />

gelanceerd. In <strong>2011</strong> was er geen oproep.<br />

Toekenningen uit oproepen van de<br />

voorgaande jaren werden gespreid<br />

geïmputeerd op de BOF budgetten.<br />

2 toekenningen Deze toekenningen zijn de laatste<br />

toekenningen binnen dit uitdovende<br />

programma. Het programma gaat op in<br />

DBOF.<br />

17 lopende beurzen Sinds 2008 zijn enkel nog<br />

verlengingsaanvragen van reeds lopende<br />

beurzen mogelijk. Het programma gaat op in<br />

DBOF.<br />

14 gedoctoreerden Dit betreft een cofinanciering.<br />

Geen<br />

Voor elk doctoraat met een doctorandus uit<br />

een partnerhogeschool kan de promotoreindverantwoordelijke<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op<br />

het einde van het doctoraat 5.000 euro<br />

aanvragen bij het DOF.<br />

Onderzoek 43


Bilaterale wetenschappelijke<br />

samenwerking met Tsinghua en<br />

Latijns-Amerika (ISP)<br />

Verkennende Europese<br />

Samenwerking (VES)<br />

Respectievelijk 9 en 7 toekenningen<br />

ihkv Latijns-Amerika en Tsinghua<br />

Vanuit het BOF wordt max. 500.000 euro<br />

besteed voor bilaterale samenwerkingakkoorden.<br />

14 toekenningen Vanuit het BOF wordt jaarlijks 250.000 euro<br />

ter beschikking gesteld.<br />

Diverse onderzoeksacties 10 toekenningen Initiatieven die niet onder een specifieke<br />

categorie onder te brengen zijn, zoals<br />

overbruggingskredieten en kredieten in het<br />

kader van doctoraatsopleidingen.<br />

Jaarlijks kunnen ook drie Prijzen Onderzoeksraad, elk ter waarde van 5.000 euro, worden toegekend<br />

aan jonge, beloftevolle postdoctorale onderzoekers; één prijs binnen elke wetenschapsgroep.<br />

In <strong>2011</strong> ging de Prijs Onderzoeksraad in de Groep Humane Wetenschappen naar Koen Luyckx voor<br />

zijn onderzoek naar ‘Biopsychosocial functioning and developmental mechanisms through<br />

adolescence and emerging adulthood’ binnen de Onderzoekseenheid Psychologie:<br />

Schoolpsychologie & Ontwikkelingspsychologie. In de Groep Wetenschap & Technologie ging de prijs<br />

naar Tom Van Doorsselaere voor zijn onderzoek naar ‘Dynamics of coronal loop oscillations’ binnen<br />

de Afdeling Plasma-astrofysica. In de Groep Biomedische Wetenschappen waren er geen aanvragen.<br />

1.4.2 Aanwending middelen Industrieel Onderzoeksfonds<br />

De IOF-raad evalueerde 52 aanvraagdossiers, verdeeld over de drie financieringscategorieën: 13 IOFmandaten,<br />

9 Kennisplatformen en 30 Hefboomprojecten.<br />

Voor het IOF-jaar <strong>2011</strong> werden in een eerste ronde 9 aanvragen voor IOF-mandaten ingediend<br />

waarvan geen enkel dossier werd geselecteerd. In een tweede ronde werden 4 dossiers ingediend<br />

waarvan 2 mandaatdossiers werden geselecteerd en één dossier via een doorloopproject<br />

(hefboomproject naar een mandaatpositie) zal gefinancierd worden. De vacature, procedure en finale<br />

selectie zal in 2012 verder uitgevoerd worden.<br />

Mogelijke verklaring voor het lage slaagpercentage in de eerste ronde van mandaataanvragen is de<br />

nieuwe procedure en inhoudelijke invulling van een IOF-Mandaten programma (i.p.v. een specifieke<br />

aanvraag vertrekkende vanuit een persoonlijk IOF profiel). De aanvraag- en selectiedrempel blijven<br />

weliswaar hoog, ook in de nieuwe procedure, met als gevolg een relatief beperkt aantal aanvragen en<br />

een laag slaagpercentage.<br />

Naast de 13 aanvragen voor mandaten werden er in <strong>2011</strong> 39 aanvragen ingediend voor IOFprojecten.<br />

Voor hefboomprojecten werden er voor de twee oproepen van <strong>2011</strong> in totaal 30<br />

hefboomprojecten ingediend (resp. 20 en 10 per oproep), waarvan uiteindelijk 8 voorstellen (resp. 5<br />

en 3) werden geselecteerd voor financiering. Voor de kennisplatformen werden 9 intentiedossiers<br />

aangevraagd waarvan 8 volledige dossiers ingediend. Uiteindelijk werden 3 kennisplatformen<br />

toegekend. De ‘L(euvense) da Vinci prijs’ werd in <strong>2011</strong> uitgereikt, uit de 4 aanvragen werd Dr. Randy<br />

Mellaerts als laureaat geselecteerd voor zijn onderzoek ‘Science-driven formulering van<br />

farmacologische actieve stoffen met problematische fysicochemische eigenschappen (FORMAC) ’.<br />

1.4.3 Speciale acties<br />

a) Aanwending van de defiscaliseringsmiddelen<br />

De 15 lopende projecten in het kader van de programmafinanciering beschikken samen over een<br />

jaarbudget van 7,15 miljoen euro gedurende een periode van 7 jaar. In <strong>2011</strong> werden deze projecten<br />

(startdatum 1 november 2010; einddatum 31 oktober 2017) verder uitgebouwd, werden bijkomende<br />

medewerkers aangetrokken en werden de voorbereidingen getroffen voor een site visit door een<br />

Scientific Advisory Board.<br />

Bovendien werden defiscalisatiemiddelen aangewend voor de financiering van het CREA-programma<br />

(960.000 euro), de impuls Humane Wetenschappen (260.000 euro; zie lager) en voor de<br />

administratieve opvolging van de programmafinanciering. In totaal bedraagt het budget voor<br />

onderzoeksfinanciering op basis van defiscalisatiemiddelen 8,45 miljoen euro.<br />

Onderzoek 44


In het kader van het bijzonder Impulsprogramma Humane Wetenschappen werden in 2010 drie<br />

projectvoorstellen door het groepsbestuur Humane Wetenschappen goedgekeurd, welke in <strong>2011</strong><br />

verder werden uitgebouwd. Er werd in <strong>2011</strong> geen nieuwe oproep binnen dit kader gelanceerd.<br />

b) Onderzoeksvisitatie Groep Wetenschap & Technologie<br />

Het beleidsplan onderzoek voorziet in de systematische evaluatie van het onderzoek en het<br />

onderzoeksmanagement op het organisatieniveau faculteiten/departementen door middel van<br />

onderzoeksvisitaties. Onderzoeksvisitaties moeten het onderzoek en de ontwikkeling van een<br />

onderzoeksmanagement van faculteiten en departementen steunen. Hun doel is dubbel: enerzijds de<br />

ondersteuning van het onderzoeksbeleid binnen faculteiten/departementen en anderzijds een<br />

internationale benchmarking.<br />

Departementen (W&T, BMW) en faculteiten (HW) zijn het eerste organisatieniveau waar<br />

onderzoeksbeleid wordt ontwikkeld dat de individuele onderzoekseenheid overstijgt en vormen zo een<br />

essentiële schakel voor het verhogen van onderzoeksefficiëntie en -kwaliteit. De prestaties van de<br />

onderzoekseenheden vormen één element van de evaluatie.<br />

In september <strong>2011</strong> werd de onderzoeksvisitatie voor de eerste maal uitgerold voor de 14<br />

departementen van de Groep Wetenschap & Technologie. Het algemene kader werd in nauw overleg<br />

met het Groepsbestuur uitgewerkt en aangepast aan de specificiteit en de noden van de groep.<br />

Als visitatiemodel werd er gekozen om te werken met expertenpanels, aangepast aan de<br />

onderzoeksdomeinen van de onderzoekseenheden binnen het departement. Er werd gewerkt met 7<br />

panels om de 14 departementen te visiteren; hiervoor werden er in totaal 57 internationale experten<br />

uitgenodigd in <strong>Leuven</strong> voor een bezoek aan het departement en zijn onderzoeksafdelingen. De panels<br />

visiteerden meestal twee of drie departementen.<br />

Alle departementen hebben ter voorbereiding van de visitaties hun strategisch beleidsplan uitgewerkt<br />

dat functioneerde als zelf-evaluatie rapport, ondersteund door ‘Key Performance Indicators (KPIs)’.<br />

Beide documenten werden op voorhand ter beschikking gesteld van de experten.<br />

De visitatie was gericht op twee pijlers van evaluatie nl. het geven van een ex post oordeel<br />

(kwalitatieve evaluatie) over de onderzoeksprestaties en een ex ante advies over beleid en<br />

managementplannen van de departementen. De visitatie focuste op (i) de kwaliteit van de<br />

onderzoeksprestaties, (ii) de opleiding van de volgende generaties onderzoekers en (iii) de<br />

maatschappelijke en sociale relevantie van het onderzoek. Naast het evalueren van de<br />

beleidsplannen en het onderzoeksbeleid van het departement werd aan de visitatiecommissie extra<br />

aandacht gevraagd voor het ontwikkelen van studie- en loopbaantrajecten, vooral ook voor jonge<br />

onderzoekers in het kader van het aantrekken van talent.<br />

Per departement (inclusief zijn onderzoekseenheden) werd een geanonimiseerd evaluatierapport ter<br />

beschikking gesteld voor het departementaal bestuur, Gebu en AR. Dit rapport kon, waar nodig,<br />

aangevuld worden met commentaar of correcties door het departement.<br />

Uit de visitatierapporten vloeiden zowel wetenschappelijke als organisatorische adviezen en<br />

suggesties voort van de experten. Deze kunnen binnen de departementen en de groep worden<br />

aangewend in de verdere beleidsvoering.<br />

1.4.4 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development (LRD)<br />

De totale omzet gerealiseerd door LRD steeg in <strong>2011</strong> met 13,9 miljoen euro tot een bedrag van 163,8<br />

miljoen euro. Dit betekent een stijging van 9,3% ten opzichte van 2010. Hierbij dient vermeld te<br />

worden dat deze omzet niet de inkomsten gerealiseerd uit de spin-offwerking bevat, aangezien deze<br />

opgenomen worden in de financiële inkomsten.<br />

In totaal werden in <strong>2011</strong> 2.021 nieuwe overeenkomsten afgesloten. Het merendeel van deze<br />

overeenkomsten kadert in contractonderzoek en onderzoek in consortia, zo onder meer: 724<br />

contracten in het kader van bilateraal onderzoek, 29 raamovereenkomsten, 195 contracten in het<br />

kader van IWT-gesubsidieerd industriegerelateerd onderzoek, en 353 FP6/FP7 EC/Interreg<br />

Onderzoek 45


contracten/consortium/amendment/service agreements/appointment letters. Daarnaast kunnen een<br />

aantal meer structurele onderzoekssamenwerkingen rekenen op de nodige aandacht en<br />

ondersteuning. Het gaat daarbij om de inbedding van een aantal onderzoeksgroepen in strategische<br />

onderzoekscentra en excellentiepolen, zoals IBBT (Instituut voor BreedBandTechnologie), Flanders’<br />

FOOD, het SIM (Strategisch Initiatief Materialen) en de KIC InnoEnergy, verbonden aan EIT<br />

(European Institute of Technology), maar ook om de opvolging van de samenwerkingsafspraken met<br />

Imec en het VIB waaronder de verdere opstart van NERF. Contractonderzoek en onderzoek in<br />

consortia namen in <strong>2011</strong> ongeveer 62% van de totale omzet voor hun rekening.<br />

Het EU-team van LRD en DOC volgen de Europese Kaderprojecten op die vallen onder de<br />

programma's Cooperation, Capacities en 'Marie Curie'-multipartner. Ook ERC-projecten (Ideas<br />

programma) met een sterk valorisatiepotentieel komen bij LRD terecht. In <strong>2011</strong> werden 69 projecten<br />

waarin <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> betrokken was, geselecteerd voor Europese financiering onder deze programma's.<br />

Dit was in lijn met 2010, toen 70 projecten geselecteerd werden voor funding, het hoogste aantal sinds<br />

het begin van het Zevende Kaderprogramma. Tien projecten die in <strong>2011</strong> in onderhandeling gingen,<br />

waren projecten waarin <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> het coördinatorschap op zich neemt. Opvallend is dat het aantal<br />

EFRO-Interreg projecten sterk toegenomen is in <strong>2011</strong>. Tegenover 4 projectaanvragen in 2010 werden<br />

nu 9 projectaanvragen (uit verschillende grensoverschrijdende regio’s) begeleid door het EU-team.<br />

Het EU-team gaf in <strong>2011</strong> tevens advies in een 5-tal Europese projectaanvragen vanuit hogescholen<br />

van de associatie.<br />

Het intellectuele eigendomsbeleid waarvan de krachtlijnen bestaan uit (1) bewustmaking van alle<br />

betrokkenen, (2) selectiviteit om een kwalitatieve octrooiportefeuille op te bouwen, en (3) een actieve<br />

exploitatie en zoektocht naar partners en licentienemers, werd in <strong>2011</strong> op een consequente manier<br />

verder geïmplementeerd. Dit leidde in <strong>2011</strong> tot de inleiding van 75 nieuwe octrooifamilies in een<br />

octrooiprocedure en een toekenning van 33 nieuwe octrooien. Eind <strong>2011</strong> bevatte de octrooiportefeuille<br />

496 actieve octrooifamilies. Ook in <strong>2011</strong> heeft LRD zich in toenemende mate omringd met het nodige<br />

professionele netwerk van octrooigemachtigden, ‘broker’-organisaties en externe adviesverleners<br />

teneinde deze octrooiportefeuille maximaal te rendabiliseren. De zoektocht naar licentienemers en<br />

exploitatie-inspanningen leverden voor <strong>2011</strong> een resultaat op van 56 licenties en overdrachten (4<br />

octrooi-licentieovereenkomsten, 4 octrooi-overdrachten en 48 licenties op andere intellectuele<br />

eigendom).<br />

De spin-off creatie en de ondersteuning van de groei van spin-offs evolueert verder gunstig. Hierbij<br />

wordt niet enkel aandacht besteed aan het starten van nieuwe spin-offs maar ook aan het<br />

ondersteunen van de groei van de spin-offondernemingen, bijvoorbeeld door het uitbouwen van<br />

preferentiële relaties met lokale en internationale risicokapitaalverschaffers en business angels. In de<br />

periode 1979-<strong>2011</strong> werden 98 spin-off bedrijven opgericht, waarvan er eind <strong>2011</strong> nog 86 actief waren.<br />

Hierbij was LRD eind <strong>2011</strong> een actieve aandeelhouder in 50 spin-offs. In <strong>2011</strong> werden vanuit LRD 7<br />

nieuwe spin-off bedrijven opgestart (icoMetrix, Anethon, ADX Neuroscience, minDCet, Qaelum,<br />

Soundtalks en Ifast). Tevens werd een exclusieve licentie toegekend aan de high-tech start-up<br />

Engilico (opgestart in <strong>2011</strong>).<br />

Ook in <strong>2011</strong> werd de tendens van de voorgaande jaren bevestigd dat de financiële markten een<br />

steeds verder doorgedreven en tijdsintensieve ‘due diligence’ vereisen met een aantoonbaar ‘proof-ofconcept’<br />

zowel technologisch als marktgewijs. Dit impliceert dat verder en meer intensief incuberen<br />

van spin-off projecten binnen de universiteit noodzakelijk is, en vergt belangrijke investeringen vanuit<br />

de betrokken onderzoeksgroepen. In <strong>2011</strong> werd daartoe het Aeschylus filantropieplatform opgezet<br />

door de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, met de bedoeling om financiering te voorzien via schenkingen, voor<br />

maatschappelijk relevant beloftevol toegepast wetenschappelijk onderzoek.<br />

Het is een grote troef dat de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> via het Gemma Frisius Fonds middelen kan blijven ter<br />

beschikking stellen om de seed & early stage fases succesvol te kunnen afronden. Hiervoor werden<br />

de middelen, gegenereerd via de verkoop van bestaande participaties, ter beschikking gesteld voor<br />

nieuwe investeringen.<br />

Het bevorderen van ondernemerschap blijft een belangrijk aandachtspunt. In <strong>2011</strong> werden de<br />

bestaande initiatieven verdergezet: publicatie van succesvoorbeelden, cursus ’initiatie tot<br />

ondernemen‘ en <strong>Leuven</strong>.Inc evenementen. Bovendien werd in een samenwerking van LRD, IOF en<br />

de doctoral schools de opleiding rond de valorisatie van onderzoeksresultaten verder gezet. Deze 5-<br />

Onderzoek 46


daagse cursus dekt alle aspecten van onderzoeksvalorisatie (contractonderzoek/samenwerking met<br />

bedrijven, bescherming intellectuele eigendom & licenties, spin-off creatie). Hierbij ontwikkelen de<br />

doctoraatsstudenten in kleine teams een eigen valorisatieplan, begeleid door IOF- en LRDmedewerkers.<br />

In 2009-2010 namen 7 teams deel; in 2010-<strong>2011</strong> waren dat er 21.<br />

In nauwe samenwerking met de stad <strong>Leuven</strong>, Interleuven en de POM werd in <strong>2011</strong> verdere<br />

belangrijke vooruitgang geboekt in de uitbouw van ondersteunende infrastructuur. De plannen voor de<br />

ICT cluster A (35.000m²) op het Arenberg Research Park werden uitgewerkt. De ICT cluster B<br />

(25.000m²) werd volledig afgewerkt en was in <strong>2011</strong> voor 90% bezet. In de Biotech Cluster D is de<br />

eerste bio-incubator volledig ingenomen. De tweede bio-incubator werd verder afgewerkt, met zicht op<br />

de officiële opening in 2012, en ingevuld voor 78%. Verder werd ook de ruwbouw van de derde bioincubator<br />

gerealiseerd.<br />

Op regionaal vlak is LRD een actieve partner bij het opstarten en uitbouwen van netwerken die<br />

innovatie, kennisintensief ondernemerschap en samenwerking stimuleren en ondersteunen. Een<br />

continue ondersteuning van <strong>Leuven</strong>.Inc vanuit de LRD-ervaringen en -noden blijft hierbij een<br />

belangrijke en essentiële component. Via een scala aan activiteiten (ondernemerscafés, visionaire<br />

seminaries, management topics, themagerichte events, …), heeft deze samenwerking ook in <strong>2011</strong><br />

een belangrijke bijdrage geleverd aan het regionale innovatielandschap. In <strong>2011</strong> werd eveneens de<br />

participatie verdergezet aan Flanders Smart Hub, waarin de economische speerpunten ‘<strong>Leuven</strong>,<br />

kennisregio’ en ‘Halle-Vilvoorde, regio voor slimme logistiek’ samenwerken. Prioriteitsdomeinen zijn<br />

logistech, health tech en clean tech. LRD is tevens betrokken bij de werking van het Innovatiecentrum<br />

Vlaams-Brabant en onderhoudt een samenwerking met FIT en Charter 2020.<br />

De ondersteuning van de uitbouw van de Bio Generator in Tienen en het Wetenschapspark Genk-<br />

Waterschei, Thor, werd ook verdergezet. In Tienen werd de bouw van de Bio Generator opgestart; de<br />

oplevering van het gebouw is voorzien voor begin 2013. De realisatie van het Incubator-gebouw in<br />

Genk-Waterschei wordt verwacht tegen einde 2013 en van het EnergyVille gebouw in 2014. In<br />

afwachting van de realisatie van deze gebouwen wordt voorlopig een pand in Genk gehuurd door<br />

VITO en de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Op internationaal vlak was LRD ook in <strong>2011</strong> nauw betrokken bij internationale initiatieven zoals:<br />

- ASTP (Association of European Science & Technology Transfer Professionals), de Europese<br />

koepelorganisatie van technologietransferorganisaties;<br />

- LERU (League of European Research-Intensive Universities) waarbinnen LRD de contacten met<br />

internationale kenniscentra en high-tech regio’s verder uitbouwt;<br />

- ELAt (de ‘Eindhoven-<strong>Leuven</strong>-Aachen Triangle’). Dit netwerk beoogt een gemeenschappelijke<br />

innovatiestrategie om zich internationaal succesvol te kunnen positioneren ten opzichte van top<br />

high-tech regio’s zoals Cambridge en München. Ondertussen werden onder coördinatie van LRD<br />

al zeven edities van de internationale master class in high-tech entrepreneurship georganiseerd,<br />

waaraan 69 spin-off teams deelnamen, waarvan 24 vanuit de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Deze intensieve<br />

opleiding biedt aan onderzoeksteams uit de regio (Eindhoven, <strong>Leuven</strong>, Aken - sinds 2009<br />

uitgebreid met Maastricht, Hasselt en Luik en in <strong>2011</strong> met Antwerpen) de mogelijkheid om via<br />

praktijkgerichte presentaties, getuigenissen en expertenfeedback hun spin-off idee en<br />

ondernemingsplan te verfijnen en uiteindelijk af te toetsen voor een jury van ervaren ondernemers<br />

en investeerders. Vanuit dit netwerk werd op 1 oktober <strong>2011</strong> het Interreg-project<br />

‘Incubatorennetwerk(t)’ opgestart. De partners UAntwerpen, UHasselt, Innotek, <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>,<br />

<strong>Leuven</strong>.Inc en TU/e streven naar het opzetten van meer interuniversitaire en grensoverschrijdende<br />

valorisatieprojecten, met onder meer het scouten en opvolgen van gezamenlijke projecten,<br />

ervaringsuitwisseling en een master class high-tech entrepreneurship voor startende en groeiende<br />

spin-offs;<br />

- het netwerk Top Technologie Regio (TTR) werd geïnitieerd door de ELAt-provincies. In <strong>2011</strong> werd<br />

het Interreg-project ‘Top Technology Clusters’ gestart met als objectief om TTR-ELAt<br />

clusternetwerken op te richten in life sciences, materials, energy & ICT, waarbij LRD en de<br />

onderzoekscentra vanuit <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> actieve ondersteuning bieden. De verdere uitbouw van het<br />

ELAt Virtual Entrepreneurship Centre (onderzoek & training rond high-tech entrepreneurship) werd<br />

eveneens ondersteund.<br />

Onderzoek 47


2 Kwaliteitsbewaking<br />

In het kader van de kwaliteitszorg binnen het wetenschappelijk onderzoek ontwikkelde de Dienst<br />

Onderzoekscoördinatie belangrijke monitoring-instrumenten. Zo beschikt de DOC over tools voor het<br />

genereren van bibliometrierapporten ter aanvulling van het beoordelingsproces door de OR.<br />

Onderzoekseenheden (op diverse niveaus) kunnen ook zelf hun publicatielijsten uit Lirias ophalen<br />

voor rapportering of ter voorbereiding van de eigen beleidsplannen. Daarnaast startte de DOC in <strong>2011</strong><br />

met de technische uitwerking van een toepassing waarbij via het web kritische performantie<br />

indicatoren (KPI’s) inzake publicatie-output, personeelsdata, verworven onderzoeksmiddelen en<br />

doctoraatsgegevens in een geïntegreerd formaat ter beschikking gesteld zullen worden van de<br />

onderzoekseenheden (faculteiten/departementen). De selectie en definitie van relevante KPI’s in het<br />

kader van de onderzoeksvisitaties binnen de groepen worden gebruikt als uitgangspunt bij het<br />

ontwikkelen en op punt stellen van deze nieuwe toepassing.<br />

2.1 Junioronderzoekers en doctorandi<br />

2.1.1 Opvolging en begeleiding<br />

Aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zijn er drie doctoraatsscholen die de kwaliteitsbewaking van doctoraten<br />

verzekeren: de Doctoral School for Biomedical Sciences, de Arenberg Doctoral School (W&T) en de<br />

Doctoral School for Humanities and Social Sciences. Deze doctoraatsscholen zijn verantwoordelijk<br />

voor het aanwerven, opleiden en ondersteunen van doctorandi. Om deze taken te verwezenlijken,<br />

worden bijzondere inspanningen geleverd:<br />

- openstaande doctoraatsposities worden opgenomen in een centrale vacaturedatabank die<br />

toegankelijk is via internet (http://www.kuleuven.be/phd/topics.html);<br />

- binnen het BOF werd een aparte categorie van beurzen gecreëerd, specifiek om doctorandi van<br />

buiten de EER te rekruteren: de DBOF doctoraatsbeurzen;<br />

- iedere doctoraatsschool beschikt over een uitgebreide Engelstalige website die praktische<br />

informatie binnen de doctoraatsschool bundelt en de drempel voor buitenlandse studenten<br />

merkbaar verkleint;<br />

- om de visibiliteit van het doctoraatsonderzoek te vergroten en de doctoraatsopleiding beter te<br />

structureren, wordt er bij de Doctoral School for Biomedical Sciences vanuit 11 onderzoeksthema’s<br />

gewerkt en bij de Arenberg Doctoral School vanuit 12 onderzoekscentra;<br />

- in het kader van de doctoraatsopleiding die doctorandi voorbereidt op een verdere loopbaan, zowel<br />

binnen als buiten de universiteit, is er een uitgebreid aanbod van lezingen en cursussen.<br />

Vaardigheden, essentieel voor het behalen van het doctoraat, worden opgenomen in het verplichte<br />

onderdeel van de doctoraatsopleiding: de truncus communis. In het aanvullende gedeelte kan de<br />

doctorandus, in overleg met zijn promotor, een keuze maken aan activiteiten en opleidingen voor<br />

het bekwamen van competenties in functie van zijn doctoraatsonderzoek en de voorbereiding op<br />

het professioneel functioneren binnen of buiten de universiteit.<br />

Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan interuniversitaire samenwerking op vlak van doctoraten<br />

en de doctoraatsopleiding. Zo wordt er vanuit DOC en vanuit de doctoral schools ondersteuning<br />

geboden bij het indienen van aanvragen binnen het kader van het Erasmus Mundus Joint Doctorate<br />

Programme. Daarnaast wordt de procedure voor gezamenlijke doctoraten voortdurend<br />

geoptimaliseerd en bijgesteld. Zowel binnen Vlaanderen als in samenwerking met buitenlandse<br />

instellingen verdubbelde het aantal ondertekende samenwerkingsovereenkomsten tot een 50-tal<br />

nieuwe gezamenlijke doctoraten in <strong>2011</strong>. Indien de juridische regelgeving, van toepassing op de<br />

partnerinstelling, het toelaat, opteert <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> hierbij steeds voor het uitreiken van één gezamenlijk<br />

diploma door de beide instellingen.<br />

2.1.2 Onderzoek met betrekking tot het proces van doctoreren en doctoraatsefficiëntie<br />

Om een zicht te krijgen op de doctoraatsefficiëntie en deze waar nodig bij te sturen, neemt de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> sinds 1998 deel aan interuniversitair onderzoek. Zo levert de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, samen met de<br />

andere Vlaamse universiteiten, het Expertisecentrum O&O Monitoring-UGent (ECOOM-UGent)<br />

jaarlijks een gegevensbestand aan met betrekking tot afgelegde en lopende doctoraten en personen<br />

werkzaam aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in een doctoraatswaardig statuut. Deze studie, in opdracht van de<br />

Vlaamse Gemeenschap, heeft als doel de doctoraatsproductie en de mobiliteit van onderzoekers op<br />

te volgen vanaf 1990. Daarnaast worden de beïnvloedende factoren van een doctoraatsdiploma op de<br />

Onderzoek 48


carrière van doctorandi op de arbeidsmarkt opgevolgd. De publicatie ‘Doctoraatstrajecten in<br />

Vlaanderen’ die in <strong>2011</strong> werd uitgebracht, beschrijft de resultaten van dit onderzoek voor de periode<br />

1990-2009.<br />

2.2 Zelfstandig academisch personeel (ZAP)<br />

Volgens de decretale bepalingen moeten de activiteiten van elk ZAP-lid met betrekking tot onderzoek,<br />

onderwijs en dienstverlening om de vijf jaar geëvalueerd worden. Deze termijn is korter voor ZAPleden<br />

die recent werden aangesteld of bevorderd en voor ZAP-leden die bij een voorgaande evaluatie<br />

een ‘ondermaatse’ of ‘onvoldoende’ beoordeling kregen.<br />

Voor de ronde 2010-<strong>2011</strong> gebeurde de evaluatie op basis van dossiers zoals ze voor de<br />

bevorderings- of benoemingsaanvragen moeten worden ingediend (via <strong>KU</strong> Loket) en waarin enkel de<br />

laatste 5 volle jaren worden opgenomen. Publicatiegegevens werden daarbij rechtstreeks uit Lirias<br />

opgehaald, de overige data vanuit SAP. De workflow gebeurde volledig elektronisch.<br />

2.3 Toekenningen BOF: evaluaties<br />

Door een ruime aandacht voor selectie en permanente evaluatie van onderzoeksprestaties met<br />

terugkoppeling naar de onderzoeker(s) wordt een hoog niveau van onderzoekskwaliteit nagestreefd.<br />

Zowel de rapporten over de verschillende onderzoeksprojecten, opgesteld door de woordvoerders, als<br />

de rapporten van mandaathouders en hun promotoren worden ter evaluatie voorgelegd aan de OR.<br />

Tevens wordt in de BOF-richtlijnen duidelijk gesteld dat de evaluatie van eerdere projecten een<br />

beoordelingselement is in de evaluatie van nieuwe aanvragen.<br />

De eindverslagen van GOA en OT die in <strong>2011</strong> werden geëvalueerd, kregen een zeer positieve<br />

evaluatie. Ook de eindverslagen voor CREA en IDO werden geëvalueerd. Met uitzondering van één<br />

IDO-project waren ook hier de evaluaties zeer positief. Alle promotoren ontvingen specifieke feedback<br />

met het resultaat van de evaluatie.<br />

Terwijl voor doctorandi vooral de vordering of het behalen van het doctoraat als criterium wordt<br />

gehanteerd, worden voor fellowships en postdoctorale mandaten vooral de publicaties in rekening<br />

gebracht. In <strong>2011</strong> werden de doctorandusbeurzen die in 2008 en 2009 op naam werden toegekend<br />

voor het afwerken van doctoraatsprojecten geëvalueerd. Hieruit bleek dat 100% van deze<br />

toekenningen reeds tot een doctoraat heeft geleid. Daarnaast werden de eerste toekenningen van<br />

doctorandusbeurzen voor internationale samenwerking met landen buiten de EER geëvalueerd. Bij<br />

nagenoeg alle doctorandi vordert het doctoraatsonderzoek volgens schema. Op basis van de<br />

verslagen en de publicaties kreeg 75% van de ingediende verslagen van de senior fellowships die in<br />

2008 werden toegekend een positieve beoordeling en 61,5% van de F+fellowships (maar 30% loopt<br />

nog en kon daarom nog niet worden geëvalueerd). Voor de korte postdoctorale mandaten van 2009<br />

was het percentage positieve beoordelingen van ingediende verslagen 82,3%.<br />

3 Financiering<br />

Alle middelen bestemd voor wetenschappelijk onderzoek (2 e , 3 e en 4 e geldstroom) worden verworven<br />

op competitieve basis. De jaarlijkse en nagenoeg constante groei van de middelen wijst op de<br />

algemene slagkracht van het onderzoek aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De impulsen voor fundamenteel/basisonderzoek,<br />

verder aangevuld met middelen voor meer toepassingsgericht onderzoek (bv. SBO, IOF,<br />

EU), bieden aan de universiteit de mogelijkheid tot het ontwikkelen van een onderzoekspotentieel met<br />

zowel een grote diversiteit als een sterke interne verwevenheid.<br />

3.1 Globaal<br />

De onderzoeksuitgaven zijn weergegeven in tabel 2a. De totale onderzoeksuitgaven van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in <strong>2011</strong> bedroegen 364,56 miljoen euro (inclusief uitgaven via <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D, mandaten<br />

FWO en IWT, wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief het klinisch onderzoek in de UZ en<br />

het onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen - eerste geldstroom).<br />

Onderzoek 49


Dit betekent een toename van 5,03% ten opzichte van 2010. De onderzoeksuitgaven omvatten, naast<br />

de onderzoeksuitgaven van de 3 VIB departementen, ook de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> budgetten van 5<br />

onafhankelijke VIB onderzoekers.<br />

3.2 Per financieringsbron<br />

3.2.1 FWO-Vlaanderen<br />

De totale som van de door FWO-Vlaanderen toegekende projectfinanciering (nieuwe projecten,<br />

verlengingen en aanpassingen, kredieten aan navorsers, de federale FGWO en IIKW middelen en de<br />

actie Levenslijn en Kom op tegen Kanker) vertegenwoordigden in <strong>2011</strong> voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een<br />

bedrag van 46,5 miljoen euro of 47,2% van de FWO-toekenningen. Het toegekende bedrag betreft<br />

hier kredieten die in <strong>2011</strong> toegewezen werden voor de volledige duur van het toegekende project en<br />

bijgevolg betrekking hebben op meerdere boekjaren.<br />

Odysseus<br />

Het Odysseusprogramma is een FWO-programma bedoeld voor uitstekende Vlaamse of buitenlandse<br />

onderzoekers die gedurende de laatste vijf jaar minstens drie jaar in het buitenland hebben gewerkt<br />

en die door een Vlaamse universiteit worden benoemd of ten hoogste 1 jaar benoemd zijn. Het FWO<br />

biedt startfinanciering aan onder de vorm van een onderzoeksproject met als doel een<br />

onderzoeksgroep uit te bouwen of om een onderzoekslijn op te zetten.<br />

In december 2010 werden voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 8 type I en 6 type II Odysseus aanvragen ingediend bij<br />

het FWO. Na beoordeling door de Odysseus jury werden zeven aanvragen voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

weerhouden waarvan 5 kandidaten de financiering opnemen:<br />

- Zoe Kourtzi (winnaar interuniversitaire competitie, type I) (4.920.000 euro) (promotor: Peter<br />

Janssen, BMW);<br />

- Cornelis Van Leeuwen (type I) (4.264.000 euro) (promotor: Johan Wagemans, HW);<br />

- Georg Halder (type I) (4.896.472 euro) (promotor: Bart De Strooper, BMW);<br />

- Thomas Hertog (type II) (711.000 euro) (promotor: Frederik Denef, W&T);<br />

- Tom Van Doorsselaere (type II) (722.700 euro) (promotor: Ronny Keppens, W&T).<br />

Zoe Kourtzi en Cornelis Van Leeuwen (partim) worden gefinancierd op het competitieve Vlaamse<br />

Odysseus budget (nl. 7,7 miljoen euro). De andere onderzoekers worden gefinancierd op het<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-deel van het Odysseus budget.<br />

In december <strong>2011</strong> werd er tevens een nieuwe Odysseus oproep gelanceerd. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft<br />

geopteerd om in deze nieuwe ronde het zwaartepunt te leggen op de type II aanvragen.<br />

3.2.2 Herculesstichting<br />

De Vlaamse Regering stelt een structureel financieringskanaal ter beschikking voor<br />

onderzoeksinfrastructuur (in de brede betekenis) en dit voor 3 types: middelzware<br />

onderzoeksinfrastructuur bestaande uit Hercules 1 (apparatuur tussen 150.000 euro en 600.000 euro)<br />

en Hercules 2 (apparatuur tussen 600.000 euro en 1,5 miljoen euro) en zware apparatuur nl.<br />

Hercules 3 onderzoeksinfrastructuur (apparatuur boven 1,5 miljoen euro).<br />

De derde oproep voor middelzware en zware onderzoeksinfrastructuur was een gecombineerde<br />

oproep die de middelen van <strong>2011</strong> en 2012 groepeerde. De oproep werd geopend in het voorjaar <strong>2011</strong><br />

en werd begin september <strong>2011</strong> afgesloten. In totaal was voor deze oproep 25 miljoen euro<br />

beschikbaar.<br />

Voor de middelzware apparatuur werden er 16 aanvragen (3 Hercules 2 aanvragen, 13 Hercules 1<br />

aanvragen) vanuit de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> goedgekeurd voor een budget van 7,26 miljoen euro.<br />

Tevens werden er op Vlaams niveau (interuniversitaire competitie) 4 Hercules 3 (zware apparatuur)<br />

aanvragen goedgekeurd, allen met een <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-promotor, voor een totaal bedrag aan subsidies<br />

van 7,48 miljoen euro.<br />

Onderzoek 50


3.2.3 IWT<br />

a) SBO (Strategisch Basisonderzoek)<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-onderzoekers waren in <strong>2011</strong> opnieuw sterk vertegenwoordigd in de SBO-aanvragen. In<br />

het ‘economische luik’ was de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> coördinator of partner in 34 van de 47 ingediende<br />

aanvragen. In het ‘maatschappelijk luik’ was dit het geval in 14 van de 22 aanvragen.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-onderzoeksgroepen verwierven een substantieel aandeel binnen de financiering voor<br />

strategisch basisonderzoek. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is betrokken in 9 van de 11 toegekende projecten binnen<br />

het economische luik en in 3 van de 4 projecten binnen het maatschappelijke luik. In de SBO-ronde<br />

<strong>2011</strong> werd in totaal meer dan 12,22 miljoen euro aan onderzoeksmiddelen toegewezen aan<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-onderzoeksgroepen.<br />

b) TeTra-fonds (TeTra is een programma ter bevordering van technologietransfer door instellingen<br />

van hoger onderwijs)<br />

In <strong>2011</strong> werden in totaal 64 TeTra-aanvragen ingediend, waarvan 34 in partnerschap(pen) met een lid<br />

van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Van de 64 aanvragen werden er 20 geselecteerd voor financiering voor<br />

een totaal bedrag aan steun van ca. 6,84 miljoen euro. Van de 34 aangevraagde projecten in<br />

partnerschap(pen) met een lid van de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werden er 9 projecten geselecteerd voor<br />

een budget van ca. 2,6 miljoen euro. Deze 9 geselecteerde projecten met een lid van de Associatie<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zijn allemaal 2-jarige projecten.<br />

c) Toegepast biomedisch onderzoek met primair maatschappelijke finaliteit (TBM)<br />

Het financieringsprogramma TBM beoogt de financiering van biomedisch onderzoek dat enerzijds te<br />

ver gevorderd is om aanspraak te maken op financiering voor structureel basisonderzoek en waarvoor<br />

er anderzijds te weinig interesse is om als toepassingsgericht onderzoek gefinancierd te worden. Voor<br />

de oproep <strong>2011</strong> was er 5,7 miljoen euro beschikbaar voor projectmatige steun.<br />

Voor de oproep <strong>2011</strong> werden 42 ontvankelijke projectvoorstellen ingediend waarvan 17 door een<br />

consortium uit de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>/UZ <strong>Leuven</strong>. In totaal ontvingen 8 projecten steunverlening,<br />

waarvan 6 vanuit een consortium uit de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>/UZ <strong>Leuven</strong>.<br />

d) Landbouwonderzoek<br />

In <strong>2011</strong> werden in totaal 10 projecten goedgekeurd uit de aanvraagronde 2010-<strong>2011</strong> waarvan drie<br />

projecten waarin de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> betrokken is als partner. Deze drie projecten vertegenwoordigen<br />

samen een bedrag van 262.000 euro, of 34% van het totale budget van het programma voor<br />

landbouwonderzoek. Tevens werd het concept van dit programma door het IWT aangepast en<br />

omgevormd tot het ‘programma Landbouwtrajecten’. De lancering van dit vernieuwde programma<br />

vond plaats in de tweede jaarhelft.<br />

e) Baekeland<br />

In 2009 creëerde het IWT de Baekeland-mandaten waarmee het individuele onderzoekers de kans wil<br />

bieden een doctoraat uit te voeren in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven. Het IWT voorziet<br />

cofinanciering (50% voor een groot bedrijf) van de personeels- en werkingskosten. Voor <strong>2011</strong> was er<br />

slechts één Baekeland-oproep (deadline 5 september <strong>2011</strong>). Er werden 19 aanvragen positief<br />

gerangschikt en bijna 4.072.000 euro goedgekeurd voor de ganse projectduur (gemiddeld<br />

steunbedrag van een 214.000 euro).<br />

In totaal verdedigden 44 kandidaten hun aanvraag waarvan 14 vanuit de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. 7 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

doctorandi ontvingen steunverlening.<br />

Tot slot biedt het IWT een belangrijke steun aan onderzoeksmandaten voor doctorandi<br />

(valorisatiebeurzen) en postdoctorale onderzoekers (navorsingbeurzen). De rapportering hierover<br />

gebeurt in de sectie 4. personeelsbestand.<br />

Onderzoek 51


3.2.4 Vlaamse onderzoeksinstituten<br />

De totale onderzoeksuitgaven op basis van VIB-financiering voor de drie <strong>Leuven</strong>se VIBdepartementen<br />

groeide in <strong>2011</strong> met 6,5% tot 18 miljoen euro. Dit bedrag bestaat uit 10,9 miljoen euro<br />

dotatiemiddelen en 7,1 miljoen euro extern verworven middelen. Naast de financiering aan de drie<br />

departementen, heeft de VIB-financiering voor laboratoria van onafhankelijke PI’s (Principal<br />

Investigators) een belangrijke impact binnen het universitair onderzoek. Vijf PI’s, aangesteld door het<br />

VIB en actief aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, beschikken ieder over een VIB-jaarbudget van 400.000 euro, verder<br />

aangevuld met de middelen welke deze onderzoekers extern aantrekken. In totaal vertegenwoordigt<br />

deze projectfinanciering een bedrag van 2,75 miljoen euro, hetgeen de totale onderzoeksuitgaven via<br />

het VIB doet oplopen tot 20,76 miljoen euro. In totaal vertegenwoordigt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 43% van het<br />

VIB-budget voor strategisch basisonderzoek. Ook op het vlak van de performantie-indicatoren<br />

presteren de <strong>Leuven</strong>se departementen bijzonder sterk. Globaal ligt de performantie van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-departementen meer dan 70% boven de vooropgestelde VIB-norm. De evaluatie van de<br />

performantie en de algehele functionering van de VIB-departementen vormt het onderwerp van een<br />

grondige evaluatie, welke in <strong>2011</strong> werd afgerond. Deze evaluatie was gunstig voor de drie<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-departementen en leidde tot een verhoging van de jaarbudgetten van de departementen<br />

van Peter Carmeliet (+750.000 euro/jaar) en Bart De Strooper (+665.000 euro/jaar). Voor de nieuwe<br />

beheersperiode 2012-2016 werden tevens de voorbereidingen getroffen voor de vernieuwing van<br />

enerzijds de beheersovereenkomst tussen VIB en de Vlaamse overheid en anderzijds de<br />

raamovereenkomsten met de universiteiten.<br />

De onderzoekers van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> die deel uitmaken van het Instituut voor BreedBandTechnologie<br />

(IBBT) konden hun onderzoeksacties binnen dit domein aanzienlijk uitbreiden. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>onderzoeksactiviteiten<br />

in het kader van het IBBT zijn gestructureerd in twee departementen:<br />

- het IBBT departement eSecurity, onder leiding van wetenschappelijk directeur Wouter Joosen<br />

groepeert onderzoekers uit de onderzoeksgroepen COSIC (Computer Security and Industrial<br />

Cryptography), DistriNet (gedistribueerde systemen en computernetwerken) en ICRI<br />

(Interdisciplinair Centrum voor Recht en ICT);<br />

- het IBBT departement Future Health, onder leiding van wetenschappelijk directeur Bart De Moor,<br />

omvat de onderzoeksprojecten van de onderzoekseenheden CUO (Centrum voor User<br />

Experience Onderzoek), ITEC (Interdisciplinary Research on Technology, Education &<br />

Communication), PSI (Center for Processing Speech and Images) en SISTA (Signals,<br />

Identification, System Theory and Automation).<br />

De vernieuwde beheersovereenkomst van het IBBT werd in <strong>2011</strong> voorbereid en gaat in op 1 januari<br />

2012 voor een periode van 5 jaar.<br />

Ten slotte volgt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> met bijzondere aandacht de opstart van de nieuwe initiatieven in de<br />

medische sector: CMI (Centrum voor Medische Innovatie), Flanders’ Care en NERF (Center for<br />

Neuro-Electronics Research Flanders), centra die inhoudelijk zeer nauw aansluiten bij het lopende<br />

basis- en klinisch onderzoek aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Hetzelfde kan gezegd worden van het SIM (Strategisch initiatief materialen) dat eveneens in een<br />

opstartfase verkeert. Ten slotte worden onderzoeksmogelijkheden opgevolgd die geboden worden via<br />

de Vlaamse competentiepolen Flanders' Materials Center v.z.w. (Flamac), Flanders' Mechatronics<br />

Technology Center v.z.w. (FMTC), Flanders' Drive, Flanders’ Food , Product Ontwikkeling & Design,<br />

Flanders' District of Creativity (Flanders-DC), het Vlaams Instituut voor Mobiliteit, het Milieu-<br />

Innovatieplatform (MIP), het Vlaams Instituut voor de Logistiek v.z.w. (VIL), het Vlaams<br />

Innovatiecentrum voor Grafische Communicatie (VIGC), e.a. De meeste van deze nieuwe centra<br />

bieden een eigen organisatiestructuur waarbij beroep wordt gedaan op academici, die aldus betrokken<br />

kunnen worden bij de initiatieven van de competentiepolen. Een evaluatie en mogelijke optimalisatie<br />

van deze samenwerking is in voorbereiding.<br />

3.2.5 Steunpunten<br />

De tweede generatie steunpunten van het Programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek<br />

begon op 1 januari 2007 en liep af op 31 december <strong>2011</strong>. Het Steunpuntenprogramma werd 10 jaar<br />

geleden (in 2001) opgestart om het beleid van de Vlaamse overheid wetenschappelijk te<br />

ondersteunen door middel van een thematische aanpak met een structurele financiering. De<br />

Onderzoek 52


steunpunten worden gevormd door een samenwerkingsverband tussen onderzoeksgroepen aan<br />

universiteiten en hogescholen.<br />

In <strong>2011</strong> doorliep de tweede generatie steunpunten een evaluatieprocedure. Dit omvatte een evaluatie<br />

van elk steunpunt en van het programma in zijn geheel. Tevens lanceerde het Departement EWI op<br />

1 juli <strong>2011</strong> een oproep tot het indienen van nieuwe voorstellen binnen 21 vooropgestelde thema’s. Na<br />

de deadline van 19 september startte de beoordelingsprocedure (internationale beoordeling van de<br />

wetenschappelijke kwaliteit en de beleidsrelevantie) en besliste de Vlaamse Regering op 10<br />

november <strong>2011</strong> over de selectie van de kandidaten. Na onderhandelingen omtrent het meerjarenplan<br />

ondertekenden de betrokken ministers de beheersovereenkomsten, wat de erkenning als steunpunt<br />

bevestigt.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is initiator in 10 van de 21 steunpunten en neemt deel aan negen andere steunpunten.<br />

Verschillende leden van de associatie nemen eveneens deel aan de steunpunten (Lessius,<br />

Hogeschool-Universiteit Brussel, KHKempen).<br />

3.2.6 Federaal<br />

Interuniversitaire attractiepolen (IUAP)<br />

De 44 IUAP-netwerken aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (periode 2007-<strong>2011</strong>) zijn afgerond. In juli <strong>2011</strong> werd de<br />

nieuwe oproep voor IUAP VII gelanceerd. Midden oktober werden de definitieve IUAP-voorstellen bij<br />

BELSPO ingewacht waarbij 86 onderzoeksgroepen uit de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zich als coördinator of partner<br />

hebben aangeboden in 68 netwerken. De 82 IUAP-voorstellen werden allen onderworpen aan een<br />

peer-review evaluatie; uiteindelijk zijn er 47 IUAP-voorstellen weerhouden waarvan 40 netwerken met<br />

betrokkenheid van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoeksgroepen (13 maal als coördinator, 40 maal als partner). Het<br />

totale federale budget bedraagt 156,5 miljoen euro, waarvan ruim 34 miljoen voor de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

groepen is bestemd. De nieuwe IUAP-netwerken gaan van start op 1 april of 1 oktober 2012.<br />

3.2.7 Internationale onderzoeksacties<br />

In totaal was 7% (24,7 miljoen euro) van de middelen die de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> aanwendde voor onderzoek<br />

in <strong>2011</strong> afkomstig van internationale onderzoeksacties. In vergelijking met 2010 betreft dit een stijging<br />

van 11,7%. Het grootste deel van de uitgaven in internationale acties (82,5%) betreft projectdeelname<br />

van onderzoekers aan het Europees Kaderprogramma voor onderzoek en technologische<br />

ontwikkeling, waaronder 13,4 miljoen euro binnen FP7-Cooperation, 2,3 miljoen euro binnen het FP7-<br />

People programma voor Marie Curie Actions en 3,2 miljoen binnen FP7-Ideas/ERC.<br />

Rangschikking qua deelnamegraad aan het Kaderprogramma<br />

Uit de rapportering van de Vlaamse Administratie (bron: EWI, gegevens tot 1 maart 2012) blijkt dat de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een bijzonder sterke positie heeft in het Zevende Kaderprogramma (FP7, 2007-2013):<br />

vijfde positie in de HES ranking qua aantal FP7 contracten, na Cambridge, Imperial College, Oxford,<br />

en ETH Zürich. Op Belgisch niveau is de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> de belangrijkste deelnemer met 329 FP7<br />

contracten t.w.v. in totaal 145,3 miljoen euro (d.i. 14,9% van het budget toegekend aan België voor<br />

universiteiten, bedrijven en onderzoeksinstellingen). De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is betrokken in nagenoeg dubbel<br />

zoveel projecten als om het even welke andere Belgische instelling (bron: EWI tussentijdse resultaten,<br />

contracten afgesloten tot 1 maart 2012).<br />

Zevende Kaderprogramma (FP7), periode 2007-<strong>2011</strong><br />

Van 2007 tot en met eind <strong>2011</strong> werden in totaal 335 FP7 projecten toegekend waarin <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

participeert (bron: FP7 Participant Portal, <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> LEAR): 226 projecten in het Cooperation<br />

programma, 15 projecten in het Capacities programma, 4 projecten in het Euratom programma<br />

(Fission), 88 Marie Curie acties (People programma), waaronder 28 Initial Training Networks en 35<br />

ERC grants (Ideas programma).<br />

Onderzoek 53


European Research Council (ERC)<br />

In <strong>2011</strong> ontvingen 5 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoekers een ERC Starting Grant, 7 onderzoekers een ERC<br />

advanced grant en 1 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoeker een ERC Proof of Concept Grant.<br />

In totaal heeft de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in de periode 2007-<strong>2011</strong> 35 ERC grants ontvangen, waarvan 8 i.s.m.<br />

VIB-<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>: 24 Starting Grants (5 in 2007, 7 in 2009, 7 in 2010, 5 in <strong>2011</strong>), waarvan 5 i.s.m. VIB,<br />

10 Advanced Grants (2 in 2008, 2 in 2010, 6 in <strong>2011</strong>), waarvan 2 i.s.m. VIB, en 1 Proof of Concept<br />

Grant, i.s.m. VIB. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bleek bijzonder succesvol voor de Advanced Grants oproep van <strong>2011</strong>: in<br />

totaal ontvingen 7 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> professoren deze prestigieuze beurs waarvan 1 i.s.m. ETH Zürich (meer<br />

informatie: http://www.kuleuven.be/research/erc/).<br />

4 Personeelsbestand<br />

In dit hoofdstuk wordt een bondig overzicht gegeven van de samenstelling van het personeelsbestand<br />

dat betrokken is in onderzoek. Aansluitend worden een aantal categorieën nader toegelicht: de ZAPmandaten<br />

van het BOF, de FWO-mandaten en de IWT-specialisatiebeurzen.<br />

4.1 Globaal en per faculteit/departement<br />

Het personeelsbestand dat in <strong>2011</strong> aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> betrokken was in onderzoek bestaat afgerond<br />

uit: 1.022 VTE professoren (ZAP en vast wetenschappelijk personeel en gastprofessoren); 487 VTE<br />

als assisterend en academisch personeel (AAP) en 3.136 VTE als wetenschappelijk personeel<br />

(exclusief extern gefinancierde mandaten). Van deze laatste twee categorieën bereidt het merendeel<br />

een doctoraat voor.<br />

Samen met de self-supporting doctorandi en de doctoraten die door het International Office worden<br />

beheerd, zijn er voor het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> 4.590 ingeschreven doctorandi. Tevens waren er<br />

eind februari <strong>2011</strong> 1.067,05 VTE postdoctorale onderzoekers (contractuele VTE) tewerkgesteld aan<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

In het kader van de competitieve allocatie van personeel en middelen, en met het oog op de vorming<br />

van jonge onderzoekers, verdienen de FWO-mandaten en IWT-specialisatiebeurzen bijzondere<br />

aandacht. Deze mandaten worden apart vermeld daar de financiering rechtstreeks gebeurt door de<br />

betrokken fondsen. Het gewicht van deze mandaten in het onderzoeksbudget wordt ingeschat door<br />

een berekening van de tegenwaarde. In het boekjaar <strong>2011</strong> bedroeg deze tegenwaarde 48,33 miljoen<br />

euro exclusief de bench fees (2010: 46,05 miljoen euro).<br />

4.2 BOFZAP-mandaten<br />

In het najaar 2010 werd de oproep gelanceerd voor benoemingen in <strong>2011</strong> van voltijdse ZAP-leden<br />

met voornamelijk een onderzoeksopdracht (BOFZAP-mandaten). Er zijn twee categorieën nl. de junior<br />

BOFZAP-mandaten, voornamelijk met het oog op een tenure track aanstelling, en de senior BOFZAPmandaten,<br />

voornamelijk met het oog op een aanstelling als hoofddocent of hoger. Bij de beoordeling<br />

ligt het accent bij de juniors op het wetenschappelijk potentieel en bij de seniors op past performance,<br />

leiderschap en verworven positie in het domein. Hierbij wordt expliciet rekening gehouden met de duur<br />

en de aard van de wetenschappelijke loopbaan.<br />

In 2010 werden in totaal 47 pre-aanvragen ingediend, verhoogd met 202 pre-aanvragen uit<br />

profielvacatures die aan BOFZAP werden gekoppeld. Na preselectie door het bureau van de<br />

BOFZAP-adviescommissie, met advies van beoordelingscommissies voor pre-aanvragen uit<br />

profielvacatures, werden uiteindelijk 57 definitieve aanvragen ingediend (22 junior en 35 seniors). Na<br />

de bespreking en de selectie kwam de BOF-adviescommissie op basis van internationale<br />

refereerapporten uiteindelijk tot het volgende advies: 16 aanvragen kwamen op kwalitatieve gronden<br />

niet in aanmerking, 10 aanvragen komen slechts met de grootste restricties in aanmerking,<br />

24 aanvragen werden als zeer goed tot uitstekend beoordeeld. Per 1 oktober <strong>2011</strong> kende het<br />

universiteitsbestuur 13 nieuwe BOFZAP-mandaten, inclusief Odysseusmandaten, toe waarvan 4 in<br />

Humane Wetenschappen, 4 in Wetenschap & Technologie en 5 in Biomedische Wetenschappen.<br />

Onderzoek 54


Het totale ZAP-korps gefinancierd vanuit het Bijzonder Onderzoeksfonds bestond voor het<br />

academiejaar <strong>2011</strong>-2012 uit 157 onderzoekers (43 personen die eerder een vaste FWO-aanstelling<br />

hadden, 113 BOFZAP-mandaten, en 1 vaste FWO-er) en vertegenwoordigt aldus meer dan 15% van<br />

het totale ZAP-kader.<br />

Volgens de interne <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-regeling vallen na 10 jaar de BOFZAP-mandaten volledig ten laste van<br />

de faculteit. In <strong>2011</strong> zijn 6 BOFZAP-mandaten, gestart in 2001, overgegaan naar het regulier ZAPkader.<br />

Vooral door het BOFZAP-systeem zou een langzame groei van het totale ZAP-kader mogelijk moeten<br />

zijn. Globaal beschouwd is in vergelijking met 2006 het aantal ZAP-leden gestegen met 38 VTE. Door<br />

de bijkomende middelen is er vanaf 2007 een verdere stijging mogelijk.<br />

4.3 BOF Tenure Track<br />

Bij de invoering van het tenure trackstelstel op bijzondere financiering voor ZAP in het<br />

Onderwijsdecreet XVIII, heeft het universiteitsbestuur beslist om vanaf 2009 dit systeem niet alleen<br />

toe te passen voor aanstellingen ten laste van de extra middelen van het BOF, maar in principe toe te<br />

passen voor alle junior benoemingen in de graad van docent, ongeacht de bron van financiering.<br />

De middelen voor de bijkomende tenure trackmandaten worden centraal ter beschikking gesteld via<br />

het BOF. Vanuit het universiteitsbestuur werden bij de invulling van deze bijkomende tenure<br />

trackmandaten een aantal principes vooropgesteld. Zo moet er een zeer grote inspanning worden<br />

geleverd om internationaal te rekruteren. Daarnaast worden deze mandaten prioritair ingezet als<br />

hefboom 1) dat aansluit bij een strategisch plan van de drie wetenschapsgroepen, 2) om jonge<br />

beloftevolle onderzoekers aan te trekken, 3) om hoge noden te lenigen.<br />

De aanstellings- en selectieprocedure verloopt op dezelfde manier als de reguliere profielvacatures. In<br />

<strong>2011</strong> zijn in totaal 24 Tenure Track mandaten op deze bijzondere financiering actief.<br />

4.4 Postdoctorale mandaten<br />

Tijdens de toekenningsronde <strong>2011</strong> werden 260 postdoctorale mandaten toegekend. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

verwierf 43,9% van de nieuwe mandaten. Het globale slaagpercentage in Vlaanderen voor zowel<br />

nieuwe postdocs als verlengingen bedroeg in <strong>2011</strong> 36,2% (<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>: 36,7%). Het <strong>Leuven</strong>se FWOpostdoc<br />

korps bestaat tijdens het academiejaar <strong>2011</strong>-2012 uit 323 onderzoekers.<br />

In februari <strong>2011</strong> vertegenwoordigen de postdoctorale mandaten van het BOF (PDMkort) en de FWO<br />

postdoc respectievelijk ongeveer 6% en 28,6% van het totale aantal postdoctorale onderzoekers.<br />

Daarnaast zijn er ook nog diverse postdoctorale contracten die via projecten of via de departementen<br />

en/of faculteiten worden gefinancierd.<br />

4.5 Doctorandi<br />

De belangrijkste twee externe categorieën die jonge onderzoekers toelaten een doctoraat voor te<br />

bereiden, zijn de FWO-aspirantmandaten en de IWT-doctoraatsbeurzen voor strategisch<br />

basisonderzoek.<br />

a) FWO aspirant-mandaten<br />

In <strong>2011</strong> werden door FWO-Vlaanderen 214 nieuwe aspirant-mandaten toegekend (t.o.v. 210 in 2010)<br />

en bijkomend 2 aspirantschappen VITO en 2 aspirantschappen L’Oréal-Unesco. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

verwierf 39,7% van deze nieuwe mandaten. Het globale slaagpercentage in Vlaanderen is ten<br />

opzichte van 2010 gestegen van 21,4% naar 23,8%. Voor de <strong>Leuven</strong>se kandidaten lag het<br />

slaagpercentage in <strong>2011</strong> iets lager, namelijk 23,7%. Voor het academiejaar <strong>2011</strong>-2012 financiert het<br />

FWO in totaal 343 <strong>Leuven</strong>se aspiranten.<br />

Onderzoek 55


) IWT doctoraatsbeurzen voor strategisch basisonderzoek<br />

Tijdens de toekenningsronde <strong>2011</strong> verhoogde het aantal nieuwe strategische onderzoeksbeurzen met<br />

één beurs tot 201. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft 89 bursalen verworven, evenveel als in 2010, wat<br />

overeenkomt met 44,28% van het totaal (in 2010 was dit percentage 44,5%). Hiermee wordt de trend<br />

die in 2005 werd ingezet bevestigd. Aan vijf kandidaten kende de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een beleidsmandaat van<br />

1 jaar toe als ‘overbrugging’ naar een nieuwe aanvraag bij FWO en/of IWT. Voor het academiejaar<br />

2010-<strong>2011</strong> financierde het IWT in totaal 346 strategische onderzoeksbeurzen aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Omwille van besparingsmaatregelen van de Vlaamse Overheid werd de bench fee van alle bursalen<br />

(1e en 2e termijn) in <strong>2011</strong> gereduceerd van 3.718,4 euro naar 3.000 euro per jaar; voor 2012 voorziet<br />

het IWT opnieuw het oorspronkelijke bedrag. Dit budget wordt via de centrale Financiële Diensten van<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> ter beschikking gesteld van de promotor en de bursaal.<br />

5 Onderzoeksresultaten<br />

De evaluatie van de wetenschappelijke output behoort tot de basisopdrachten van het<br />

onderzoeksbeleid. Deze evaluatie kan leiden tot concrete aanbevelingen inzake<br />

onderzoeksfinanciering, groepsvorming, onderzoeksoriëntatie, enz. De belangrijkste outputindicatoren<br />

die gemeten worden, zijn de publicatie-output en het aantal behaalde doctoraatstitels (tabel 5,<br />

tabel 6a, 6b en 6c). Deze worden ook als parameter in de BOF-sleutel opgenomen.<br />

5.1 Publicatieoutput<br />

Lirias<br />

Lirias (<strong>Leuven</strong> Institutional Repository and Information Archiving System) werd in <strong>2011</strong> intensief<br />

gebruikt voor de aanlevering van data voor het VABB-SHW (zie verder) en voor de validatie van de<br />

WoS-gegevens in het kader van de berekening van de BOF-sleutel. Het validatieproces van de in<br />

Lirias geïmporteerde items loopt verder: jaarlijks worden de niet volledig gevalideerde records ouder<br />

dan 10 jaar niet meer weergegeven in Lirias. Dit geldt niet voor records die door in dienst zijnde<br />

onderzoekers na verwittiging alsnog worden gevalideerd. In <strong>2011</strong> is het doorsturen naar de<br />

onderzoekers van de niet-gevalideerde records ouder dan 2000 gestart (6,08% van de records in<br />

Lirias, april 2012).<br />

De cijfers in tabel 6a geven de aantallen publicaties per faculteit van de Groep Humane<br />

Wetenschappen volgens (een selectie van) verschillende publicatietypes voor het jaar 2010, berekend<br />

op basis van een ‘snapshot’ in april 2012 (bron: Lirias). Tabel 6b geeft, voor dezelfde groep, het aantal<br />

door het VABB erkende publicaties gepubliceerd in 2010 weer. In tabel 6c en 6d worden de SCIE,<br />

SSCI & A&HI-publicaties die in 2010 in ISI werden opgenomen vermeld voor de departementen in<br />

Wetenschap & Technologie en Biomedische Wetenschappen (bron: BOF-CD <strong>2011</strong>). Hierbij werden<br />

alle publicaties aan een departement toegekend op basis van de onderzoeksmatige affiliatie van de<br />

ZAP-leden in <strong>2011</strong>.<br />

Lirias groeit intussen ook uit als institutioneel archief. Tot hiertoe is het opladen van de volledige tekst<br />

van de publicatie niet verplicht. Desondanks neemt het aantal referenties (alle types) met full text toe.<br />

Er zijn momenteel zo’n 267.500 referenties in Lirias opgenomen, waarvan 27.900 met een<br />

gearchiveerde tekst (meting maart 2012). In 2010 alleen werden ca. 18.000 items in Lirias ingevoerd,<br />

waarvan 23% een full text bevat.<br />

BOF-sleutel<br />

Jaarlijks verzamelt ECOOM-<strong>Leuven</strong> de publicaties en citaties voor publicaties van het type ‘article’,<br />

‘note’, ‘letter’, ‘review’ en ‘proceedings paper’ uit Web of Science die toegeschreven kunnen worden<br />

aan <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoekers. Die data worden door DOC gevalideerd op basis van Lirias. Voor het<br />

aandeel van de VABB-tellingen gebeurt de aanlevering door de DOC vanuit Lirias naar ECOOM-<br />

Antwerpen. Na validatie worden ook deze data meegenomen in de berekening van de BOF-sleutel.<br />

Elk jaar is er dus een gevalideerde dataset beschikbaar voor het voorgaande jaar (in <strong>2011</strong> voor 2010).<br />

Onderzoek 56


Voor de berekening van de BOF-sleutel wordt het nieuwe jaar meegerekend bij het tienjarig venster<br />

waarop de sleutel wordt gebaseerd. Dit venster schuift elk jaar met 1 jaar op. Voor de telling van <strong>2011</strong><br />

kwamen dus de jaren 2001 tot 2010 in aanmerking.<br />

Op basis van de gevalideerde cijfers van de BOF-telling gelden volgende gegevens voor 2010 en voor<br />

het 10-jaar tijdsvenster waarop de BOF-sleutel zich baseert:<br />

Publicatie<br />

categorie<br />

Tijdsvenster<br />

Aantal<br />

publicaties<br />

Vl. Aandeel*<br />

publicaties<br />

Aantal<br />

citaties<br />

Vl. Aandeel*<br />

citaties<br />

Citaties/<br />

publicaties<br />

SCIE 2010 4.242 40,2% 3.591 43% Nvt 2<br />

SSCI & A&HCI 2010<br />

2001-2010 35.072 41,9% 508.871 46,5% 14,5<br />

2001-2010<br />

526<br />

(394 SSCI)<br />

3.349<br />

(2.466 SSCI)<br />

39,3% 105 1 35% 1 Nvt 2<br />

46,9% 14.589 1 47,1% 1 5,9 1<br />

Proc. 2010 431 37,0% Nvt 2 Nvt 2 Nvt 2<br />

2001-2010 4.602 44,8% Nvt 2 Nvt 2 Nvt 2<br />

VABB 2001-2010 10.499 3 44,6% 3 Nvt Nvt Nvt<br />

* het aandeel van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in Vlaanderen<br />

1 enkel voor publicaties in SSCI<br />

2 althans niet voor de BOF-sleutel<br />

3 gewogen totaal<br />

5.2 Behaalde doctoraatstitels<br />

Naast de publicatie-output wordt het aantal behaalde doctoraten beschouwd als een belangrijke<br />

outputindicator, aangezien de doorstroming van jong talent duidt op de wetenschappelijke dynamiek.<br />

In tabel 5 wordt een overzicht gegeven van de 625 doctoraten die voor het academiejaar 2010-<strong>2011</strong><br />

aan DHO werden gerapporteerd. Dit betekent een toename van 3,8% vergeleken met 2009–2010,<br />

toen werden er 602 doctoraten gerapporteerd<br />

6 Besluit<br />

De totale onderzoeksuitgaven van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in <strong>2011</strong> bedroegen 364,56 miljoen euro en stijgen<br />

met 5% in vergelijking met 2010 (inclusief uitgaven via <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D, mandaten FWO en IWT,<br />

wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief het klinisch onderzoek in de UZ en het<br />

onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen - eerste geldstroom). De<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> houdt dus behoorlijk stand in een moeilijke conjunctuur. Belangrijke elementen die hieraan<br />

bijdragen zijn de aandacht van de Vlaamse Overheid voor investeringen in onderzoek en innovatie,<br />

het succes van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in competitieve kanalen, de inspanningen van LRD in het kader van de<br />

derde en vierde geldstroom en de inspanningen van DOC voor het stimuleren en ondersteunen van<br />

financieringsaanvragen van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoekers.<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wenst als moderne, onderzoeksgerichte universiteit een belangrijke rol te spelen in de<br />

toekomstige kennismaatschappij. Meer bepaald wil de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een kenniscentrum zijn en de<br />

verworven kennis ook ten dienste stellen van maatschappij en industrie. Het projectonderzoek<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D stijgt met 11,95% t.o.v. 2010. Twee opvallende cijfers: de uitgaven op EU-projecten<br />

stegen in <strong>2011</strong> met 11,3% en die op bilaterale contracten met 8,2%. Ook de IOF-uitgaven namen toe<br />

met 5,9%: er wordt verder geïnvesteerd in innovatie en valorisatie. In 2010 was de stijging van de IOFuitgaven<br />

nog 9,3%, dit betekent dat het IOF-fonds na de opstartperiode, bij ongeveer constante input,<br />

op kruissnelheid is en dat deze middelen dus maximaal worden ingezet voor innovatie en valorisatie.<br />

Het is opvallend dat de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> goed scoort in competitieve kanalen. Zo haalde de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in<br />

<strong>2011</strong> 67% van het Vlaamse interuniversitaire Odysseus budget. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> is promotor van<br />

4 Hercules toekenningen voor zware apparatuur, is betrokken bij 19 van de 21 nieuwe Steunpunten<br />

voor Beleidsrelevant Onderzoek en <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoekers behaalden 13 ERC grants. Tevens is de<br />

Onderzoek 57


<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> betrokken bij 12/15 toegekende projecten voor Strategisch Basisonderzoek en 6/8<br />

projecten voor Toegepast Biomedisch Onderzoek met een Maatschappelijke Finaliteit.<br />

Bij de onderzoeksoutput moet er een verschil worden gemaakt tussen publicaties, citaties, impact en<br />

doctoraten:<br />

- wat het aantal ISI SCIE publicaties betreft is er in 2010 (het meest recente jaar waarover we<br />

gegevens hebben) met 4.242 publicaties een lichte daling van 2,2% t.o.v. 2009. Publicatieaantallen<br />

voor één jaar vertonen toevallige variaties. Maar het marktaandeel van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

(40,2%) daalt eveneens, en dit is ook het geval indien we een 10 jaar venster beschouwen zoals<br />

voor de berekening van de BOF-sleutel het geval is;<br />

- het VABB-SHW heeft in 2010 voor het eerst een inventaris gemaakt van de Vlaamse publicaties in<br />

de Sociale en Humane Wetenschappen. Hiertoe behoren nu ook de artikels in tijdschriften met<br />

peer review die niet in de SCIE, SSCI en A&HCI gegevensbanken voorkomen en boeken bij een<br />

geselecteerde groep van wetenschappelijke uitgevers. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft voor de periode 2001-<br />

2010 met 10.499 publicaties een marktaandeel van 44,6%. Dit marktaandeel is identiek aan dat<br />

van 2010;<br />

- de SCIE citaties stijgen (+9,1%), een bevestiging van de stijging van 10,4% vorig jaar. Het aandeel<br />

voor citaties in de BOF-sleutel blijft hoog, 46,5%, maar daalt echter licht (47,4% voor 2010). Het<br />

grote venster (10 jaar) betekent dat het ook om citaties gaat van publicaties die vele jaren geleden<br />

zijn verschenen;<br />

- de doctoraten nemen in 2010-<strong>2011</strong> toe met 23 eenheden in lijn met de stijging in voorgaande<br />

jaren. Deze stijging situeert zich essentieel in de Groep Wetenschap & Technologie.<br />

Uit bovenstaande gegevens blijkt dat de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> succesvol is in het aantrekken van competitieve<br />

onderzoeksmiddelen, wat een aanduiding is voor de hoge kwaliteit van het onderzoek aan de<br />

instelling. Een analyse van de kwantitatieve outputgegevens toont dat de groei beperkt is en dat de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> daar licht aan marktaandeel verliest. Deze output blijft opmerkelijk, want het marktaandeel<br />

in Vlaanderen is meestal substantieel hoger dan het aandeel van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in de ZAP-formatie<br />

van Vlaanderen. De systematische daling in marktaandeel is echter een reden tot waakzaamheid en<br />

bezorgdheid omdat deze gereflecteerd wordt in het <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> aandeel in de BOF-financiering, de<br />

belangrijkste hefboom voor het <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> onderzoeksbeleid. Er zijn drie elementen die hier een<br />

belangrijke rol spelen: het is duidelijk dat de efficiëntie van de onderzoeksoutput in heel Vlaanderen<br />

blijft stijgen, het ZAP kader van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> blijft constant en het onderzoekskader neemt slechts<br />

marginaal toe en het effect van het stijgend aandeel in competitieve financiering laat wellicht enig tijd<br />

op zich wachten.<br />

Gegeven dat het volume aan onderzoeksfinanciering en onderzoeksuitgaven blijft stijgen, moeten we<br />

ook dit jaar herhalen dat de druk op de ZAP-ers en het onderzoekskader steeds groter wordt, zodat<br />

het rendement in gevaar komt. Zo bleef het ZAP-kader in <strong>2011</strong> beperkt tot 1.021,6 VTE, een status<br />

quo t.o.v. 2010 en nam het aantal postdoctorale onderzoekers slecht marginaal toe met 15 VTE tot<br />

1.067 VTE. Dit moet eens te meer afgemeten worden tegen een stijging van het aantal doctorandi in<br />

<strong>2011</strong> met 200 eenheden of 5%. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zal dus extra aandacht moeten besteden aan een<br />

snelle investering van de competitieve middelen in bijkomend onderzoekskader, in het bijzonder<br />

postdoctorale onderzoekers.<br />

Globaal genomen is de evolutie van het onderzoek aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> kwalitatief zeer positief en is de<br />

onderzoekspositie van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> duidelijk versterkt in de laatste tien jaar. Samen met de<br />

geschetste kwaliteitsbasis bezorgt dit ons een goede positie om actief en competitief bij te dragen aan<br />

de realisatie van de ambitieuze plannen van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de Vlaamse overheid om Vlaanderen<br />

een belangrijke rol te laten spelen in de realisatie van de Europese kennismaatschappij en economie.<br />

Onderzoek 58


Tabel 1: Allocatie van de middelen van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) <strong>2011</strong><br />

INKOMSTEN EN VOORWAARDEN <strong>2011</strong><br />

Overheidstoelage (initieel)<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> wettelijke bijdrage<br />

Subsidie aan het BOF (supplement BOF, tenure track, extra BOFZAP)<br />

Totaal bruto BOF<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> vrijwillige bijdrage en gerecupereerde vrij beschikbare middelen<br />

Totaal beschikbare BOF<br />

Minimum te besteden aan GOA + OT + IDO: 50% van het totaal bruto BOF (zonder tenure track)<br />

Minimum te besteden aan BWS: 3,5% van de totale overheidstoelage<br />

Maximum te besteden aan ZAP en tenure track: 29,5% van het totaal bruto BOF<br />

(1)<br />

(2)<br />

(3)<br />

(4)<br />

EUR<br />

45.289.027<br />

5.423.422<br />

6.799.300<br />

57.511.749<br />

745.600<br />

58.257.349<br />

25.356.224<br />

1.585.116<br />

16.965.966<br />

TOEKENNINGEN <strong>2011</strong><br />

Mandaten<br />

BOF-<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> doctoraatsbeurzen<br />

Doctorale beleidsmandaten<br />

Centraal- en Oost-Europese initiatieven, Speciale Bilaterale Akkoorden en doctoraatspremie<br />

voor IRO-bursalen<br />

Doctorandusbeurzen voor internationale samenwerking<br />

Totaal doctorale mandaten<br />

Fellowships<br />

Postdoctorale mandaten<br />

Lange postdoctorale mandaten<br />

Totaal postdoctorale mandaten<br />

Projecten<br />

Onderzoekstoelagen (type OT, START 1 en 2, m.a.w. 2 tot 4-jarige projecten) + Odysseus<br />

Interdisciplinaire Onderzoeksprogramma’s (2 tot 4-jarige projecten)<br />

Bilaterale Wetenschappelijke Samenwerking<br />

Verkennende Europese Samenwerking<br />

Totaal<br />

Geconcerteerde onderzoeksacties (start 01/10/08 of 01/01/09)<br />

Prijzen en andere ondersteuningen<br />

Prijs Onderzoeksraad<br />

Internationale Wetenschappelijke Bijeenkomsten<br />

Diverse onderzoeksacties<br />

Totaal<br />

ZAP (ex FWO)<br />

BOF-ZAP<br />

Vast FWO<br />

Tenure Track<br />

Totaal<br />

(5)<br />

(4)<br />

9.333.401<br />

340.235<br />

547.813<br />

2.434.460<br />

12.655.909<br />

1.390.145<br />

4.405.000<br />

110.277<br />

5.905.422<br />

11.253.698<br />

2.140.000<br />

479.754<br />

250.000<br />

14.123.452<br />

12.370.000<br />

10.000<br />

0<br />

531.895<br />

541.895<br />

4.201.407<br />

7.976.583<br />

149.602<br />

3.870.300<br />

16.197.892<br />

SUBTOTAAL 1 61.794.570<br />

Werking Dienst Onderzoekscoördinatie<br />

Bijdrage aan de universiteit (4)(6)<br />

482.177<br />

964.355<br />

SUBTOTAAL 2 1.446.532<br />

ALGEMEEN TOTAAL<br />

INKOMSTEN <strong>2011</strong> - TOEKENNINGEN <strong>2011</strong><br />

INKOMSTEN 2010 - TOEKENNINGEN 2010<br />

INKOMSTEN 2009 - TOEKENNINGEN 2009<br />

INKOMSTEN 2008 - TOEKENNINGEN 2008<br />

INKOMSTEN 2007 - TOEKENNINGEN 2007<br />

INKOMSTEN 2006 - TOEKENNINGEN 2006<br />

(7)<br />

63.241.102<br />

-4.983.753<br />

-7.438.589<br />

-4.015.911<br />

-7.035.816<br />

- 6.409.352<br />

-9.922.504<br />

(1) Email van Afdeling Hoger Onderwijs dd. 4 mei <strong>2011</strong><br />

(2) Ministerieel besluit d.d. 20.06.2007.<br />

(3) BWS staat voor Bilaterale Wetenschappelijke Samenwerking en bestaat uit de financieringscategorieën ‘Bilaterale Wetenschappelijke Samenwerking’, ‘COEi en<br />

SBA-doctoraatsbeurzen’ en ‘doctorandusbeurzen voor internationale samenwerking’.<br />

(4) Het maximaal te transfereren bedrag naar afdeling werking wordt overschreden met 49.679 euro (excl. vast FWO). In <strong>2011</strong> is de Tenure Track toelage gestegen,<br />

waardoor ook het te transfereren bedrag steeg, maar het maximaal percentage werd echter, zoals voorzien in BOF-besluit, niet aangepast.<br />

(5) Vanaf 2001 kunnen GOA’s aanvatten per 1 oktober. Het budget van 6 toegekende GOA’s voor 2012 wordt daarom bij het budget van <strong>2011</strong> gevoegd (prof. K.<br />

Davidse, L. Verschaffel, D. De Geest, R. D’Hooge, R. Veugelers, L Goossens) en 2 toegekende GOA TBA’s (prof. J. Poblome en J. Dhaene).<br />

(6) Bijdrage aan de universiteit ter dekking van algemene uitgaven, zoals voorzien in art. 6§3 van het BOF-besluit.<br />

(7) Het negatieve jaarsaldo is het gevolg van de aanhoudende stagnering van de BOF-middelen en opnieuw een vergelijkbaar aantal kwalitatief goede aanvragen ter<br />

financiering zowel bij de Onderzoeksprogramma’s en -projecten als bij de mandaten. Het tekort wordt opgevangen met een interne lening.<br />

Onderzoek 59


Tabel 2a:<br />

Uitgaven <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voor onderzoek in <strong>2011</strong>* (x1.000 euro)<br />

Financieringsgroep Personeel 1) Uitrusting Werking Totaal Aandeel (%) Groei tov<br />

2010**<br />

A/ Projectonderzoek en mandaten <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (excl. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D)<br />

1. Interne fondsen 45.248,94 2.499,49 34.534,15 82.282,58 23,93% 1,79%<br />

a) BOF 2) 34.446,65 1.859,03 30.735,97 67.041,66 19,50% 2,06%<br />

b) IOF 5.657,11 315,13 1.355,07 7.327,31 2,13% 5,87%<br />

c) Excellentiefinanciering 3) 5.145,17 325,33 2.443,11 7.913,62 2,30% -3,80%<br />

2. FWO-projecten 21.508,69 2.715,00 17.011,98 41.235,67 11,99% -2,63%<br />

3. IUAP 5.524,72 111,22 1.847,09 7.483,02 2,18% 9,19%<br />

4. Overheden 4) 13.396,16 3.512,76 8.058,36 24.967,29 7,26% -3,80%<br />

a) Federaal 2.802,67 90,00 1.758,04 4.650,72 1,35% -11,39%<br />

b) Regionaal (Vlaams) 9.900,74 3.186,06 4.312,99 17.399,80 5,06% -0,78%<br />

waarvan Hercules (gedeeltelijk) 432,95 2.717,62 653,07 3.803,64 1,11% 11,18%<br />

c) Andere 692,75 236,69 1.987,33 2.916,77 0,85% -7,91%<br />

5. Andere Vl.Intermediaire org. 639,04 8,83 203,15 851,02 0,25%<br />

6. Internationale organisaties 5) 4.428,30 155,49 1.300,45 5.884,23 1,71% 12,21%<br />

7. Privé en Mecenaat 5.259,32 216,43 2.790,81 8.266,57 2,40% 15,74%<br />

8. Saldi onderzoeksprojecten 6) 776,91 82,63 583,99 1.443,52 0,42% 11,63%<br />

9. Wetenschappelijke dienstverl. 494,35 49,74 868,48 1.412,57 0,41% -36,74%<br />

Totaal 97.276,44 9.351,58 67.198,45 173.826,47 50,56% 0,64%<br />

B/ Projectonderzoek <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D<br />

1. EU 12.536,99 564,26 5.705,91 18.807,16 5,47% 11,33%<br />

2. Vlaamse agentschappen 16.282,04 3.806,40 5.314,36 25.402,80 7,39% 24,21%<br />

a) IWT 7) 12.357,42 919,44 4.435,01 17.711,87 5,15% 10,89%<br />

b) Hercules (gedeeltelijk) 33,54 2.756,36 235,33 3.025,23 0,88% 345,07%<br />

c) Andere Vl.Intermediaire org. 3.891,08 130,61 644,02 4.665,70 1,36% 22,85%<br />

3. Industrie 26.191,76 2.311,24 30.655,94 59.158,94 17,21% 1,73%<br />

a) Bilaterale contracten 19.009,76 1.919,80 27.717,39 48.646,96 14,15% 8,23%<br />

b) Contr. industriële IWT-financ. 7.182,00 391,44 2.938,54 10.511,98 3,06% -20,38%<br />

4. Investeringen in apparatuur 17,13 0,00 17,13 0,00%<br />

5. Wetenschappelijke dienstverl. 16.882,69 44,96 1.354,95 18.282,60 5,32% 38,72%<br />

Totaal 71.893,49 6.743,98 43.031,16 121.668,63 35,39% 11,95%<br />

C/ Mandaten FWO en IWT 8)<br />

1. FWO 35.745,52 35.745,52 10,40% 5,94%<br />

a) ASP 12.436,67 12.436,67 3,62% 5,72%<br />

b) PDO 23.308,85 23.308,85 6,78% 6,07%<br />

2. IWT SB 12.555,60 12.555,60 3,65% 1,98%<br />

Totaal 48.301,12 48.301,12 14,05% 4,88%<br />

Totaal <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> incl. LRD en mandaten FWO en IWT 343.796,22 100,00% 4,99%<br />

D/ VIB 9)<br />

1. VIB departementen 18.009,00 6,48%<br />

2. VIB projecten 2.751,53 1,18%<br />

Totaal 20.760,53 5,74%<br />

Algemeen totaal 10) 364.556,76 5,03%<br />

* Exclusief 1 e geldstroom, ** De procentuele groei wordt enkel berekend voor financieringsgroepen waarbij de onderzoeksuitgaven meer dan 1 miljoen euro bedroegen.<br />

1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven<br />

personeelskosten.<br />

2) Voor een verder detail van uitgaven: zie tabel 2b.<br />

3) Acties die gebruik maken van de defiscaliseringsmiddelen die werden gegenereerd door de verlaging van de fiscale bijdrage aan de federale overheid. Het betreft hier<br />

doorstorting van defiscaliseringsmiddelen voor het creëren van een beleidsruimte binnen de 3 wetenschapsgroepen, de uitgaven in het kader van de de impulsfinanciering<br />

HW, CREA, stimuleringsplan onderzoekscampus Kortrijk en excellentie/programmafinanciering exclusief de infrastructuur voor onderzoek.<br />

4) De groep van overheden werd als volgt ingedeeld:<br />

a) federale overheden: onderzoeksacties die rechtstreeks door de federale overheid gefinancierd worden;<br />

b) regionale overheden: onderzoeksacties die rechtstreeks door de regionale overheid (Vlaamse gemeenschap of gewest) gefinancierd worden, met inbegrip van het<br />

IWT, VITO, Hercules e.a.;<br />

c) andere: onderzoeksacties die niet rechtstreeks gefinancierd worden door de federale of regionale overheid, maar via een daartoe geëigend orgaan (VLIR, steden en<br />

gemeenten, ...).<br />

5) Omvat onderzoek in opdracht van de Europese Unie (o.a. zoals KP7 projecten), internationale instellingen en andere buitenlandse overheden.<br />

6) Totaal definitief verworven saldo voor onderzoekscontracten uit A/ 2, 3, 4, 5 en 6.<br />

Op 3 okt. 2002 werd samen met het Rekenhof beslist dat saldi op onderzoekscontracten uit Andere Onderzoeksfondsen na definitieve afsluiting van de contracten zullen<br />

worden overgeboekt op kredieten met een specifieke financieringsbron. Dit leidt tot een overschatting van uitgaven onder Werking via financieringsgroepen A/ 2, 4, 5 en 6,<br />

maar wordt hier gecompenseerd door een negatief saldo onder Werking zoals dit in de jaarrekening verschijnt. Deze cijfers mag men aldus vergelijken met de rapportering<br />

in voorgaande jaren.<br />

7) Rechtstreekse financiering door IWT.<br />

8) De mandaathouders FWO en IWT zijn rechtstreeks verbonden aan deze fondsen, zodanig dat de financiële tegenwaarde van deze mandaten moet worden toegevoegd<br />

aan de boekhoudkundige uitgaven uit financieringsgroep A/ Projectonderzoek en mandaten <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De mandaten op FWO- en IWT-projecten en deze gefinancierd<br />

door het BOF (zie ook tabel 2b) werden daarentegen wel in financieringsgroep A/ meegerekend.<br />

9) Het cijfer voor VIB geeft de totale uitgaven (op basis van dotatiemiddelen en extern verworven middelen) van 1. de drie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-departementen (promotoren P.<br />

Carmeliet, J. Thevelein en B. De Strooper) en 2. de laboratoria van 5 onafhankelijke PI’s (principal investigators), aangesteld door het VIB en actief aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (J.-<br />

C. Marine, P. Callaerts, K. Verstrepen, A. Liston, A. Sablina).<br />

10) Het verschil van 192.632 euro tussen de uitgaven voor onderzoek gerapporteerd in dit verslag en de totale kosten voor begrotingsafdeling 4.1 en 4.2 zoals opgenomen in<br />

de jaarrekening van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft hoofdzakelijk betrekking op de eliminatie van de interne doorrekeningen binnen afdeling 4.1. en afdeling 4.2. in de jaarrekening.<br />

Onderzoek 60


Tabel 2b:<br />

Uitgaven Bijzonder Onderzoeksfonds* <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in <strong>2011</strong> (x1.000 euro)<br />

Bijzonder Onderzoeksfonds Personeel 1) Uitrusting Werking Totaal<br />

a) Projecten 20.178,91 1.693,28 11.627,87 33.500,06<br />

Methusalem 4.042,42 421,93 2.966,65 7.431,00<br />

GOA 6.584,82 816,68 4.308,65 11.710,14<br />

CREA 196,08 66,97 189,61 452,66<br />

OT/START 6.770,67 345,48 3.105,05 10.221,20<br />

IDO 1.500,70 30,74 512,66 2.044,10<br />

Impuls zware app. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 250,56 0,11 98,43 349,10<br />

Andere 833,67 11,37 446,82 1.291,86<br />

b) Mandaten 13.546,46 17.908,08 31.454,54<br />

BOFZAP en BOF tenure track 2) 16.113,79 16.113,79<br />

Postdoctorale mandaten 4.580,61 69,72 4.650,33<br />

Doctorale mandaten 8.965,85 1.724,57 10.690,42<br />

c) Algemene onderzoeksinitiatieven 3) 721,28 165,75 1.200,02 2.087,05<br />

Totaal 34.446,65 1.859,03 30.735,97 67.041,66<br />

* Verder detail van de financieringsgroep BOF uit tabel 2a.<br />

1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven<br />

personeelskosten.<br />

2) Transfers loon ingeZAPte FWO-ers, BOF-ZAP-mandaten en BOF tenure track mandaten.<br />

3) Prijs Onderzoeksraad, Derde Cyclusprogramma’s, Diverse onderzoeksacties.<br />

Tabel 3a:<br />

Totale onderzoeksuitgaven <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (incl. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D) en VIB* in <strong>2011</strong> per<br />

discipline (x1.000 euro)<br />

Discipline Personeel 1) Uitrusting Werking Totaal Aandeel (%)<br />

Aardwetenschappen en aardrijkskunde 2.483,59 97,21 712,50 3.293,30 1,04%<br />

Architectuur, ruimtelijke ordening en stedenbouw 1.628,67 22,12 752,14 2.402,93 0,76%<br />

Biologie 2) 4.567,82 912,52 2.317,62 7.797,96 2,47%<br />

Biomedische wetenschappen 2) 32.957,09 3.054,45 31.699,68 67.711,22 21,41%<br />

Bouwkunde 1.311,55 108,30 1.285,46 2.705,31 0,86%<br />

Economie en toegepaste econ. wetenschappen 6.601,58 139,70 2.592,36 9.333,64 2,95%<br />

Elektronica en elektrotechniek 11.942,24 1.179,06 5.037,14 18.158,44 5,74%<br />

Farmacie 3.226,14 551,81 3.177,33 6.955,28 2,20%<br />

Geneeskunde en tandheelkunde 29.703,07 2.384,44 15.521,59 47.609,09 15,05%<br />

Historische wetenschappen 3.266,24 144,27 1.200,40 4.610,91 1,46%<br />

Informatica 5.171,41 153,91 1.465,61 6.790,93 2,15%<br />

Letteren 4.906,74 78,62 1.154,40 6.139,76 1,94%<br />

Beweging- en revalidatiewetenschappen 2.159,43 685,04 772,86 3.617,33 1,14%<br />

Materiaaltechnologie 4.027,50 1.890,77 1.805,91 7.724,18 2,44%<br />

Natuurkunde 8.211,33 1.226,58 3.703,65 13.141,56 4,16%<br />

Pedagogische wetenschappen en didactiek 3.205,47 45,55 1.076,01 4.327,04 1,37%<br />

Politieke en sociale wetenschappen 5.213,56 67,25 1.767,68 7.048,49 2,23%<br />

Psychologie 4.585,01 321,20 956,04 5.862,25 1,85%<br />

Rechtswetenschappen 4.544,32 47,39 715,74 5.307,46 1,68%<br />

Scheikunde 5.700,69 1.097,98 3.498,70 10.297,37 3,26%<br />

Sociale gezondheidswetenschappen 3.735,46 48,61 2.060,13 5.844,20 1,85%<br />

Technische en toegepaste scheikunde 1.748,25 620,13 859,31 3.227,69 1,02%<br />

Theologie, bijbel en godsdienstwetenschap 1.222,68 14,19 374,01 1.610,88 0,51%<br />

Toegepaste biologische wetenschappen 12.394,35 1.122,38 7.140,16 20.656,89 6,53%<br />

Werktuigkunde 5.525,23 703,47 2.428,92 8.657,63 2,74%<br />

Wijsbegeerte 1.036,40 23,35 225,60 1.285,35 0,41%<br />

Wiskunde 862,13 16,14 378,96 1.257,24 0,40%<br />

Overige 3) 9.117,30 469,93 23.294,08 32.881,31 10,40%<br />

Totaal 2) 181.055,26 17.226,39 117.973,99 316.255,64 100,00%<br />

* Exclusief mandaten FWO en IWT en exclusief 1 e geldstroom.<br />

1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven<br />

personeelskosten.<br />

2) Inclusief VIB uitgaven, procentueel uitgesplitst over P, U en W.<br />

3) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer, kosten van ingeZAPte FWOers, BOF-ZAPmandaten en vast FWO.<br />

Onderzoek 61


Tabel 3b: Totale onderzoeksuitgaven <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (incl. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D) en VIB* in <strong>2011</strong><br />

opgedeeld per geldstroom (x1.000 euro)<br />

Discipline Eerste 1) Tweede 2) Derde 3) Vierde 4) Eigen 5)<br />

Aardwetenschappen en aardrijkskunde 612,10 1.314,74 1.182,32 743,37 52,87<br />

Architectuur, ruimtel. ordening en stedenbouw 640,00 395,90 1.707,20 276,18 23,66<br />

Biologie 1.047,79 3.849,35 3.458,41 301,55 188,64<br />

Biomedische wetenschappen 3.404,41 19.054,77 28.333,05 19.623,21 700,18<br />

Bouwkunde 659,50 727,88 847,06 1.096,97 33,39<br />

Economie en toegep. econ. wetenschappen 2.657,60 4.274,12 3.796,87 1.060,06 202,59<br />

Elektronica en elektrotechniek 1.630,99 5.078,12 9.849,05 3.004,42 226,85<br />

Farmacie 1.174,01 1.850,04 1.807,02 3.181,58 116,64<br />

Geneeskunde en tandheelkunde 6.003,36 15.720,10 8.164,29 23.140,34 584,36<br />

Historische wetenschappen 984,15 2.989,49 541,15 932,31 147,97<br />

Informatica 1.054,95 2.047,14 4.160,24 466,58 116,97<br />

Letteren 3.286,14 3.156,62 1.539,08 1.172,70 271,36<br />

Bewegings- en revalidatiewetenschappen 1.678,71 1.660,46 1.296,36 560,54 99,98<br />

Materiaaltechnologie 764,46 1.240,18 4.699,10 1.752,01 32,88<br />

Natuurkunde 1.630,26 8.424,62 3.849,76 518,18 349,00<br />

Pedagogische wetenschappen en didactiek 1.013,85 1.276,04 2.259,51 709,81 81,67<br />

Politieke en sociale wetenschappen 1.839,16 1.468,30 4.283,10 1.241,80 55,30<br />

Psychologie 1.952,19 4.489,44 736,69 410,56 225,56<br />

Rechtswetenschappen 3.016,74 2.473,07 2.209,85 465,39 159,14<br />

Scheikunde 1.376,44 5.269,61 3.459,13 1.262,55 306,07<br />

Sociale gezondheidswetenschappen 797,49 418,62 2.731,17 2.676,26 18,15<br />

Technische en toegepaste scheikunde 497,92 927,80 1.780,80 449,00 70,09<br />

Theologie, bijbel en godsdienstwetenschappen 947,72 1.319,25 2,20 189,29 100,14<br />

Toegepaste biologische wetenschappen 2.484,07 5.417,06 9.540,14 5.331,75 367,93<br />

Werktuigkunde 962,19 1.753,83 5.749,27 1.044,81 109,72<br />

Wijsbegeerte 949,17 1.164,16 11,54 25,89 83,76<br />

Wiskunde 713,14 978,97 153,35 52,96 71,97<br />

Overige 6) 28.638,57 17.835,30 6.364,61 6.379,28 2.302,12<br />

Totaal 72.417,08 116.575,01 114.512,33 78.069,34 7.098,96<br />

Aandeel <strong>2011</strong> 18,63% 29,99% 29,46% 20,09% 1,83%<br />

Aandeel 2010 18,52% 31,46% 29,58% 18,62% 1,86%<br />

Aandeel 2009<br />

Aandeel 2008<br />

* Exclusief mandaten FWO en IWT.<br />

19,09%<br />

20,44%<br />

31,70%<br />

32,99%<br />

28,57%<br />

27,61%<br />

18,61%<br />

17,02%<br />

1) De bijdrage voor de eerste geldstroom in wetenschappelijk onderzoek wordt geschat op 25% van de werkingsmiddelen (werkingsuitkeringen, werkgeversbijdragen,<br />

uitkering BTC) en verdeeld over de verschillende disciplines in verhouding tot hun respectieve uitgaven op de werkingsmiddelen.<br />

2) De tweede geldstroom omvat overheidsbijdragen voor fundamenteel basisonderzoek (BOF, defiscalisatie, FWO uitgezonderd specialisatiebeurzen, IUAP).<br />

3) De derde geldstroom omvat overheidsbijdragen voor niet gericht wetenschappelijk onderzoek (IOF, Federale overheid uitgezonderd IUAP, Vlaamse gemeenschap:<br />

ministerie, IWT uitgezonderd specialisatiebeurzen, andere Vlaamse Interm. Org., Steden en Gemeenten, Provincies, Europese Unie, Internationale instellingen,<br />

andere buitenlandse overheden) alsook VIB uitgaven onder de disciplines Biologie en Biomedische wetenschappen.<br />

4) De vierde geldstroom omvat contractonderzoek en wetenschappelijke dienstverlening (bijdragen vanwege de privésector, wetenschappelijke dienstverlening, etc).<br />

5) Wettelijk verplichte eigen bijdrage in het BOF (12%).<br />

6) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer, kosten van ingeZAPte FWOers, BOF-ZAPmandaten en vast FWO.<br />

2,02%<br />

1,94%<br />

Onderzoek 62


Tabel 4:<br />

Inzet van personele middelen, uitgedrukt in voltijdse equivalenten* over het hele jaar<br />

<strong>2011</strong> per wetenschapsdiscipline (<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> incl. <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> R&D**)<br />

Discipline ZAP-VWP AAP ATP WET MED Totaal Aandeel<br />

Aardwetenschappen en Aardrijkskunde 17,87 2,75 0,58 57,11 78,31 1,05%<br />

Arch., Ruimt. Ordening en stedenbouw 17,62 5,57 8,06 34,20 65,44 0,88%<br />

Biologie 20,50 3,07 44,09 79,90 147,56 1,99%<br />

Biomedische wet. (incl. Biochemie) 85,55 12,10 238,61 263,61 599,86 8,08%<br />

Bouwkunde 15,82 13,88 39,76 69,46 0,94%<br />

Econ. en toeg. econ. wet. 69,54 21,96 23,04 153,63 268,17 3,61%<br />

Elektronica en Elektrotechniek 36,65 1,46 45,21 306,53 389,85 5,25%<br />

Farmacie 22,13 11,13 34,89 64,44 132,59 1,79%<br />

Geneeskunde en Tandheelkunde 112,38 96,75 211,55 325,42 746,10 10,05%<br />

Historische wetenschappen en kunstgeschiedenis 34,04 10,50 40,07 55,65 140,25 1,89%<br />

Informatica (incl. toegepaste informatica) 30,42 4,42 16,53 126,95 178,32 2,40%<br />

Letteren 77,07 62,42 23,93 114,27 277,69 3,74%<br />

Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie 37,23 31,33 6,33 56,13 131,02 1,76%<br />

Materiaaltechnologie 14,20 31,35 88,99 134,54 1,81%<br />

Natuurkunde (incl. sterrenkunde) 39,89 3,68 45,72 184,69 273,98 3,69%<br />

Pedagogische wetenschappen en didactiek 24,16 18,26 20,33 66,96 129,72 1,75%<br />

Politieke en Sociale wet. 44,98 37,45 14,24 93,05 189,72 2,56%<br />

Psychologie 42,34 36,05 24,45 94,37 197,21 2,66%<br />

Rechtswet. (incl. criminologie en notariaat) 52,86 74,83 25,94 100,38 254,02 3,42%<br />

Scheikunde (incl. biochemie) 31,49 1,08 46,03 158,57 237,17 3,19%<br />

Sociale Gezondheidswet. 19,80 7,73 20,58 68,97 117,07 1,58%<br />

Technische en Toeg. Scheikunde 12,61 8,48 41,46 62,55 0,84%<br />

Theol., Bijbel- en Godsdienstwet. 27,18 1,65 16,63 42,62 88,08 1,19%<br />

Toeg. Biologische wetenschappen 50,95 6,20 101,89 235,60 394,63 5,32%<br />

Werktuigkunde 20,15 4,58 21,99 123,46 170,18 2,29%<br />

Wijsbegeerte (incl. moraalwetenschappen) 25,80 7,92 3,46 32,94 70,11 0,94%<br />

Wiskunde 18,51 8,32 9,00 28,34 64,16 0,86%<br />

Overige 1) 19,87 16,08 1.682,95 97,90 1.816,80 24,47%<br />

Totaal 1.021,58 487,30 2.779,83 3.135,89 7.424,59 100,00%<br />

* In betaalde VTE, gemiddelde over het hele jaar.<br />

** FWO en IWT bursalen zijn niet opgenomen in deze tabel.<br />

ZAP-VWP: zelfstandig academisch personeel (incl. BOF-ZAP en ingeZAPte FWOers), vast benoemd wetenschappelijk personeel en gastprofessoren.<br />

AAP: assisterend academisch personeel inclusief wetenschappelijk pedagogische medewerkers en plaatsvervangers.<br />

ATP: administratief en technisch personeel.<br />

WET MED: bijzonder academisch personeel gefinancierd o.b.v. onderzoeksprojecten, inclusief (vanaf 1/1/2007) doctoraatsbursalen via International Office.<br />

1) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer.<br />

Onderzoek 63


Tabel 5: Aantal doctoraten uitgereikt aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong>*<br />

Faculteit Belgen Niet-Belgen<br />

Totaal<br />

vast acad.jaar<br />

Groei tov<br />

2009-2010<br />

Theologie en Religiewetenschappen 3 30 33 1 32<br />

Hoger Instit. voor Wijsbegeerte 4 12 16 4 15<br />

Kerkelijk Recht 0 3 3 3 3<br />

Rechtsgeleerdheid 15 6 21 0 21<br />

Economie en Bedrijfswetenschappen 23 9 32 10 31<br />

Sociale Wetenschappen 11 9 20 3 23<br />

Letteren 21 11 32 -5 34<br />

Psychol. en Pedag. Wetenschappen 19 5 24 -9 23<br />

Totaal Humane wetenschappen 96 85 181 7 182<br />

Wetenschappen 69 25 94 10 92<br />

Ingenieurswetenschappen 76 70 146 19 149<br />

Bio-ingenieurswetenschappen 46 16 62 8 61<br />

Totaal Wetenschap & Technologie 191 111 302 37 302<br />

Geneeskunde 90 26 116 -9 116<br />

Farmaceutische Wetenschappen 11 6 17 4 15<br />

Bewegings- en Revalidatiewet. 6 4 10 2 10<br />

Totaal Biomedische wetenschappen 107 36 143 -3 141<br />

Totaal 394 232 626 41 625<br />

Totaal<br />

DHO<br />

* Het betreft hier de doctoraten afgelegd in vast academiejaar 2010-<strong>2011</strong> (i.e. de periode 1/10/2010 t.e.m. 30/09/<strong>2011</strong>) en de groei van vast academiejaar 2010-<strong>2011</strong> t.o.v.<br />

vast academiejaar 2009-2010 alsook de afgelegde doctoraten opgenomen in de DHO databank voor academiejaar 2010 (periode 27/09/2010-25/09/<strong>2011</strong>).<br />

Onderzoek 64


Tabel 6a:<br />

Aantal publicaties in 2010 per faculteit van de Groep Humane Wetenschappen (inclusief<br />

<strong>KU</strong>LAK) 1),2) tijdschrift boek auteur boek editor boek hoofdstuk congres paper congres lezing<br />

IT AT IBa ABa IBe ABe IHb AHb IC AC IMa AMa<br />

Faculteit Godgeleerdheid 123 30 10 7 23 8 117 38 6 1 25 5<br />

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 67 29 5 7 7 4 72 18 1 0 19 8<br />

Bijzondere Faculteit Kerkelijk Recht 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0<br />

Faculteit Rechtsgeleerdheid 193 70 43 15 38 8 212 23 16 11 74 37<br />

Faculteit Economie en Bedrijfswetensch. 208 39 5 1 8 2 64 20 34 1 205 31<br />

Faculteit Sociale Wetenschappen 148 64 12 28 12 7 86 47 26 2 258 61<br />

Faculteit Letteren 235 66 24 23 45 16 262 78 61 4 176 16<br />

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wet. 363 61 5 14 13 7 57 46 26 2 434 111<br />

1) Bron: Lirias april 2012<br />

2) Voor elke publicatiesoort wordt telkens het aantal internationale (I) of eerder lokale (A) publicaties weergegeven. Enkel de gepubliceerde, niet de geaccepteerde<br />

publicaties werden in dit overzicht opgenomen.<br />

Tabel 6b:<br />

Aantal publicaties in 2010 erkend door het VABB-SHW per faculteit van de Groep<br />

1), 2), 3)<br />

Humane Wetenschappen (inclusief <strong>KU</strong>LAK)<br />

VABB-1 VABB-2 VABB-3 VABB-4 VABB-5<br />

Faculteit Godgeleerdheid 31 3 15 49 1<br />

Hoger Instituut voor Wijsbegeerte 12 1 2 19 0<br />

Bijzondere Faculteit Kerkelijk Recht 0 0 0 0 0<br />

Faculteit Rechtsgeleerdheid 43 1 1 14 0<br />

Faculteit Economie en Bedrijfswetensch. 22 0 1 10 2<br />

Faculteit Sociale Wetenschappen 46 4 3 22 0<br />

Faculteit Letteren 42 3 17 63 3<br />

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wet. 53 0 3 15 3<br />

1) Bron: Lirias februari 2012<br />

2) Enkel de gepubliceerde , niet de geaccepteerde publicaties werden in dit overzicht opgenomen.<br />

3) gebruikte codes:<br />

VABB-1 = artikelen in tijdschriften<br />

VABB-2 =boeken als auteur<br />

VABB-3 = boeken als editor<br />

VABB-4 =artikelen of gedeelten in boeken<br />

VABB-5 = artikelen in proceedings die geen themanummers van tijdschriften of geredigeerde boeken zijn<br />

Onderzoek 65


Tabel 6c:<br />

Aantal SCIE en SSCI/A&H publicaties per departement van de Groep Wetenschap &<br />

Technologie (incl. <strong>KU</strong>LAK) 1),2) 2010<br />

Departement Aard- en omgevingswetenschappen 134<br />

Departement Architectuur, stedenbouw en ruimtelijke ordening (ASRO) 6<br />

Departement Biologie 128<br />

Departement Biosystemen (BIOSYST) 113<br />

Departement Burgerlijke bouwkunde 38<br />

Departement Chemie 193<br />

Departement Chemische ingenieurstechnieken 78<br />

Departement Computerwetenschappen 68<br />

Departement Elektrotechniek (ESAT) 219<br />

Departement Metaalkunde en toegepaste materiaalkunde (MTM) 130<br />

Departement Microbiële en moleculaire systemen (M²S) 188<br />

Departement Natuurkunde en sterrenkunde 230<br />

Departement Werktuigkunde 73<br />

Departement Wiskunde 53<br />

1) Bron: ECOOM ( BOF-CD <strong>2011</strong>); 2010 = jaar waarin het artikel in ISI werd opgenomen<br />

2) output enkel voor ZAP-leden, gekoppeld aan een departement o.b.v. onderzoeksmatige affiliatie in <strong>2011</strong><br />

Tabel 6d:<br />

Aantal SCIE en SSCI/A&H publicaties per departement van de Groep Biomedische<br />

Wetenschappen (incl. <strong>KU</strong>LAK) 1),2) 2010<br />

Departement Acute medische wetenschappen 24<br />

Departement Biomedische kinesiologie 40<br />

Departement Experimentele geneeskunde 153<br />

Departement Farmaceutische wetenschappen 116<br />

Departement Hart- en vaatziekten 125<br />

Departement Heelkunde 70<br />

Departement Humane kinesiologie 14<br />

Departement Maatschappelijke gezondheidszorg 128<br />

Departement Medisch diagnostische wetenschappen 195<br />

Departement Menselijke erfelijkheid 141<br />

Departement Microbiologie en immunologie 138<br />

Departement Moleculaire celbiologie 64<br />

Departement Moleculaire en cellulaire geneeskunde 112<br />

Departement Musculoskeletale wetenschappen 69<br />

Departement Neurowetenschappen 157<br />

Departement Oncologie 89<br />

Departement Pathofysiologie 180<br />

Departement Revalidatiewetenschappen 62<br />

Departement Tandheelkunde, mondziekten en kaakchirurgie 65<br />

Departement Vrouw & kind 245<br />

1) Bron: ECOOM ( BOF-CD <strong>2011</strong>); 2010 = jaar waarin het artikel in ISI werd opgenomen<br />

2) output enkel voor ZAP-leden, gekoppeld aan een departement o.b.v. onderzoeksmatige affiliatie in <strong>2011</strong><br />

Onderzoek 66


PERSONEEL<br />

1 Een nieuw HR-masterplan<br />

Vanuit de Personeelsdienst werd de aanzet gegeven voor een nieuw omvattend HR-masterplan voor<br />

de universiteit voor de periode <strong>2011</strong>-2015. Uitgaande van een analyse van de uitdagingen die zich<br />

stellen, werden acht actiegebieden aangegeven die in het personeelsbeleid van de komende jaren<br />

centraal zullen staan. Het betreft:<br />

1) internationalisering;<br />

2) leiderschap;<br />

3) rekrutering;<br />

4) talentmanagement;<br />

5) herdenken van de intermediaire structuren;<br />

6) ontwikkelen van een performantiecultuur;<br />

7) valorisatie van sociaal kapitaal;<br />

8) integratie van de hogeschoolopleidingen.<br />

Dit HR-masterplan werd goedgekeurd door de Academische Raad van 29 maart <strong>2011</strong>.<br />

Het Gemeenschappelijk Bureau nam een aantal elementen uit de actiegebieden van het HRmasterplan<br />

op in zijn beleidsprioriteiten, met name: leiderschap, rekrutering, talentmanagement,<br />

internationalisering en integratie.<br />

In het kader van de door de minister van Onderwijs toegestane vereenvoudiging van het jaarverslag<br />

worden sinds vorig jaar geen personeelsstatistieken meer opgenomen in het jaarverslag, omdat deze<br />

gebundeld worden aangeleverd en gepubliceerd door de VLIR. Voor de statistieken over <strong>2011</strong>,<br />

zie: www.vlir.be, en vervolgens: documenten/rapporten en publicaties/personeelsstatistieken. De<br />

statistieken van de vorige jaren kunnen worden opgevraagd bij de Personeelsdienst van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

2 Personeelsbeleid voor academisch personeel<br />

2.1 Beleidsdoelen<br />

2.1.1 Tenuretrack-stelsel voor docenten<br />

Aanstellingen van docenten met een minstens halftijdse opdracht gebeuren sinds 2009 in principe via<br />

het tenuretrack-stelsel: docenten worden aangesteld voor vijf jaar en worden daarna bij positieve<br />

evaluatie vast benoemd in de graad van hoofddocent. Het tenuretrack-stelsel werd wettelijk mogelijk<br />

gemaakt door het onderwijsdecreet XVIII van 4 juli 2008 en werd in 2009 aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

algemeen ingevoerd.<br />

In <strong>2011</strong> werd een procedure uitgewerkt voor de tussentijdse beoordeling van tenuretrack-docenten in<br />

de loop van het derde jaar van hun aanstelling. De tussentijdse beoordeling wordt opgevat als een<br />

feedbackmoment i.v.m. de positieve punten in het dossier en de eventuele aandachtspunten, zodat<br />

waar nodig kan bijgestuurd worden met het oog op de finale beoordeling na vijf jaar. Aangezien de<br />

eerste aanstellingen in het tenuretrack-stelsel zijn ingegaan op 1 oktober 2009, moesten de eerste<br />

tussentijdse beoordelingen plaatsvinden in het academiejaar <strong>2011</strong>-2012.<br />

De universitaire overheid besloot de procedure te volgen van de beslissingen over verlenging van<br />

tijdelijke aanstelling, vaste benoeming en bevordering van ZAP. De tenuretrack-docent dient een<br />

dossier in dat dezelfde rubrieken bevat als een aanvraag voor verlenging, vaste benoeming of<br />

bevordering. Hij baseert zijn motivering expliciet op zijn individuele tenuretrack-criteria die hij bij het<br />

begin van zijn aanstelling heeft ontvangen. De beoordelingscommissie formuleert een advies over elk<br />

dossier, het Bijzonder Groepsbestuur doet een voorstel en de Bijzondere Academische Raad beslist.<br />

Daardoor is de universiteitsbrede afstemming over de betrokken dossiers gegarandeerd.<br />

2.1.2 Nevenactiviteiten: nieuwe reglementering<br />

In <strong>2011</strong> vereenvoudigde en verduidelijkte de universiteit de reglementering rond nevenactiviteiten.<br />

Alleen leden van het ZAP en het AAP met een aanstelling van minstens 50% moeten hun<br />

Personeel 67


nevenactiviteiten aanvragen. Dit is in overeenstemming met de bepalingen in het universiteitsdecreet<br />

en het reglement academisch personeel. De nieuwe reglementering stelt het onderscheid scherp<br />

tussen wat een nevenactiviteit is en wat niet, rekening houdend met de bepalingen in het intern<br />

reglement wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening en het intern reglement inzake<br />

deelname in v.z.w.’s en andere rechtspersonen. Het verduidelijkt ook de financiële aspecten van<br />

nevenactiviteiten. Tot slot vereenvoudigt het nieuwe reglement de jaarlijkse procedure voor het<br />

aanvragen van nevenactiviteiten.<br />

2.1.3 Emeriti met PR-opdracht: nieuwe reglementering<br />

De emeritaatswet van 1986 sluit uit dat emeriti na het academiejaar waarin ze 70 jaar worden, nog<br />

formeel met academische opdrachten (onderwijs, onderzoek of wetenschappelijke dienstverlening)<br />

worden belast. De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> voorziet sinds 2008 echter de mogelijkheid om emeriti na het<br />

academiejaar waarin ze 70 worden nog aan te zoeken voor PR-taken, bestuursopdrachten of<br />

lidmaatschappen van interne en externe commissies, voor zover deze met hun statuut in<br />

overeenstemming zijn. Om de uitoefening van deze taken te vergemakkelijken kan aan de betrokken<br />

emeriti het statuut worden toegekend van emeritus met PR-opdracht. In <strong>2011</strong> expliciteerde de<br />

universitaire overheid de aanstellingsvoorwaarden, procedure en faciliteiten van het statuut van<br />

emeritus met PR-opdracht.<br />

2.1.4 Uitbouw van het onderzoekskader<br />

In 2008 en 2009 kreeg het onderzoekskader effectief vorm. Het onderzoekskader biedt onderzoekers<br />

de kans om een academische loopbaan uit te bouwen in een BAP-statuut aan de universiteit, naast de<br />

ZAP-loopbanen. Binnen het onderzoekskader zijn 2 functiefamilies voorzien: onderzoeksmanager en<br />

onderzoeksexpert. De onderzoeksmanager draagt bij aan de onderzoeksvisie en implementeert ze<br />

mee vanuit een managementrol, o.a. door het aantrekken, coördineren, faciliteren en valoriseren van<br />

onderzoek en het begeleiden van onderzoeksteams. De onderzoeksexpert ontwikkelt en bouwt binnen<br />

het kader van een gedefinieerde onderzoeksmissie één of meerdere expertises uit die essentieel zijn<br />

voor de betrokken onderzoeksentiteit en haar onderzoeksstrategie. Onderzoekers binnen het<br />

onderzoekskader krijgen in regel een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur en worden<br />

aangesloten op een eigen groepsverzekering. Ze worden aangesteld na selectie door een<br />

selectiecommissie. Het HR-beleid omtrent het onderzoekskader werd verder uitgewerkt via het<br />

concreet uittekenen van de beide functiefamilies, van loopbaanpaden met bevorderingsmogelijkheden<br />

en van een verloningssysteem. Het systeem is nu volledig geïmplementeerd.<br />

In <strong>2011</strong> maken in totaal 81 personen deel uit van het onderzoekskader, waarvan 25 IOFmandaathouders.<br />

2.1.5 Competentieprofielen<br />

In samenspraak met de arbeidsmarkt werd reeds eerder een competentieprofiel voor doctorandi<br />

uitgewerkt. Dat profiel moet ervoor zorgen dat er tijdens het doctoraatstraject ook meer aandacht is<br />

voor niet-academische vaardigheden, zoals management en communicatie. Het zijn net die<br />

vaardigheden waar in de huidige arbeidsmarkt veel nadruk op gelegd wordt. Een goede beheersing<br />

ervan is noodzakelijk voor de verdere loopbaan van de doctor zowel binnen als buiten de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

Daartoe werd een competentiematrix gemaakt die de doctorandus helpt om doelbewust acties en<br />

activiteiten te ondernemen die bepaalde vaardigheden aanscherpen. De matrix somt enerzijds de<br />

activiteiten op die een doctorandus onderneemt. Anderzijds geeft de matrix een beeld van de<br />

competenties en vaardigheden die noodzakelijk zijn om een doctoraatsonderzoek succesvol te<br />

doorlopen of die noodzakelijk of nuttig zijn voor de verdere loopbaan, binnen en buiten de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>.<br />

2.2 Bevorderingspolitiek en selectiebeleid<br />

De kwalitatieve criteria voor selectie en bevordering in het ZAP zijn in uitvoering van het<br />

universiteitsdecreet van 1991 vastgelegd in het reglement van het academisch personeel. Het blijft<br />

nuttig deze formele basistekst hier opnieuw in herinnering te brengen.<br />

Om tot de onderscheiden graden van het zelfstandig academisch personeel te kunnen worden<br />

benoemd of aangesteld, moet de betrokkene:<br />

- voor docent: op grond van de voordien geleverde prestaties beantwoorden aan de redelijke<br />

Personeel 68


verwachting dat hij degelijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs zal verrichten en<br />

verstrekken;<br />

- voor hoofddocent: bewezen hebben dat hij degelijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs<br />

verricht en verstrekt;<br />

- voor hoogleraar: zich hebben ontwikkeld tot een meer dan gemiddeld creatief en productief<br />

onderzoeker en tot een lesgever met didactische kwaliteiten en met een brede onderwijservaring;<br />

- voor gewoon hoogleraar en buitengewoon hoogleraar: zich hebben ontwikkeld tot een uitstekend<br />

onderzoeker die ruime erkenning geniet in zijn vakgebied en tot een lesgever met didactische<br />

kwaliteiten en met een brede onderwijservaring, alsmede over leidinggevende kwaliteiten<br />

beschikken.<br />

Deze criteria moeten worden benaderd in samenhang met het eigen reglement goedgekeurd door de<br />

Raad van Bestuur van 28 november 1995 dat de minimale anciënniteitsvoorwaarden voor zulke<br />

benoemingen of bevorderingen bepaalt. Deze reglementaire anciënniteitsvoorwaarden (2 jaar ZAPanciënniteit<br />

voor benoeming, aanstelling of bevordering tot hoofddocent, 4 jaar voor hoogleraar en<br />

6 jaar voor gewoon hoogleraar) zijn enkel minimumtermijnen. Iedere graad in het voltijds en deeltijds<br />

zelfstandig academisch personeel kan in principe een eindgraad zijn.<br />

Naast deze reglementaire anciënniteitscriteria geldt aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> de beleidsnorm dat<br />

bevordering in het ZAP in de regel ten vroegste drie jaar na een eerste benoeming of na de vorige<br />

bevordering wordt toegekend en dat een bevordering niet kan samenvallen met een vaste benoeming,<br />

behalve voor tenuretrack-docenten.<br />

Aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heerst de overtuiging dat bij een eerste benoeming in het ZAP de kwaliteit van het<br />

gepresteerde onderzoekswerk centraal moet staan. Daarnaast spelen uiteraard ook didactische<br />

aanleg, leidinggevende capaciteiten, bereidheid tot samenwerking en persoonlijkheidskenmerken een<br />

rol. Bij benoeming van ZAP-leden wordt gestreefd naar een evenwicht tussen enerzijds extern en<br />

internationaal rekruteren en anderzijds het opnemen van getalenteerde jongeren uit eigen midden in<br />

het ZAP-kader. Deze laatsten worden sterk gestimuleerd om bij het begin van hun loopbaan<br />

buitenlandse ervaring op te doen. Mede daartoe wordt er ook naar gestreefd om de onderwijsbelasting<br />

van jonge ZAP-leden binnen de perken te houden.<br />

Bij bevorderingen wordt uitgegaan van de kwaliteit van de aanvragen. Die kwaliteit omspant het<br />

geheel van de opdracht van de betrokken professoren. Afhankelijk van het wetenschapsgebied<br />

worden voor de evaluatie van de onderzoeksactiviteiten de geëigende bibliometrische of andere<br />

instrumenten gebruikt. De gegevens die hieruit voortkomen, worden geïnterpreteerd in het ruimere<br />

kader van het wetenschappelijke profiel van de kandidaten en de wijze waarop zij dat vorm geven in<br />

de uitvoering van hun academische opdrachten. Met betrekking tot onderwijs en vorming wordt<br />

uitdrukkelijke aandacht besteed aan de omvang van de onderwijstaak en aan de aangetoonde<br />

kwaliteit van de uitvoering ervan. De gegevens van de onderwijsevaluaties worden hierbij betrokken.<br />

Onderwijskundige vorming en vernieuwende onderwijsinitiatieven zijn evenzeer van belang. Voor het<br />

onderdeel ‘dienstverlening‘ wordt ook aandacht besteed aan de band met onderzoek en onderwijs,<br />

waarmee wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening geïntegreerd zijn en vorm krijgen.<br />

Verder worden de interne beleids- en bestuursopdrachten of andere taken van interne dienstverlening<br />

die in de academische loopbaan worden uitgevoerd op diverse niveaus hierbij betrokken. Bijzondere<br />

aandacht wordt besteed aan de leidinggevende capaciteiten die van de professoren verwacht worden.<br />

Voor de promotie tot hoogleraar moet de kandidaat beschikken over aantoonbare leidinggevende<br />

capaciteiten. Voor de bevordering tot (buiten)gewoon hoogleraar moeten duidelijk bewezen tekenen<br />

van effectief leiderschap aanwezig zijn.<br />

2.3 Prestatiebeloning<br />

In <strong>2011</strong> werd aan 31 personeelsleden een persoonlijke vergoeding voor prestaties van<br />

wetenschappelijke dienstverlening toegekend. Dat gebeurde ook dit jaar grotendeels ten laste van de<br />

saldi van projecten die gefinancierd worden door het bedrijfsleven. De beslissingen hieromtrent<br />

worden genomen in het kader van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development. Daarnaast werd aan 78<br />

personen een vergoeding uitbetaald voor activiteiten van postacademische vorming.<br />

In uitvoering van het onderwijsdecreet VIII werden daarnaast vergoedingen toegekend aan 27 emeriti<br />

jonger dan 65 jaar die nog taken van onderwijs en/of wetenschappelijk onderzoek verderzetten.<br />

Personeel 69


2.4 Coryfeeëntoeslag<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> heeft in <strong>2011</strong>, zoals in het verleden, geen initiatieven genomen voor toekenning van de<br />

zogenaamde coryfeeëntoeslag (artikel 100, 2e lid universiteitsdecreet) aan leden van het academisch<br />

personeel.<br />

2.5 Evaluatie van het academisch personeel<br />

Voor toelichting over de reeds vroeger bestaande initiatieven inzake evaluatie van zowel onderwijs als<br />

onderzoek wordt verwezen naar de betrokken gedeelten van het jaarverslag en naar punt 2.2<br />

hierboven inzake de bevorderingspolitiek.<br />

Intussen legt het onderwijsdecreet X een periodieke evaluatie van alle AP-leden op, drie jaar na<br />

aanstelling of benoeming of na elke bevordering en vervolgens ten minste om de vijf jaar. Het decreet<br />

voorziet naast positieve evaluaties in twee mogelijke negatieve beoordelingen: ondermaats en<br />

onvoldoende. Aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> worden binnen de positieve evaluaties geen verdere differentiaties<br />

voorzien.<br />

Voor assistenten, doctor-assistenten, praktijkassistenten, wetenschappelijk medewerkers en<br />

doctoraatsbursalen werd door de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> geen nieuwe evaluatieprocedure opgezet, omdat het<br />

reeds bestaande onderzoek voor de hernieuwing van hun aanstelling als evaluatie kan gelden.<br />

In het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> moesten 290 ZAP-leden geëvalueerd worden. Het betrof:<br />

- de leden van het ZAP die drie jaar voordien, dus per 1 oktober 2007, benoemd, aangesteld of<br />

bevorderd werden. Het betrof hier 210 ZAP-leden;<br />

- de ZAP-leden die geëvalueerd werden in 2005-2006 en die sindsdien niet meer geëvalueerd<br />

werden. Ze moesten dit jaar in het kader van de gewone vijfjaarlijkse evaluatie opnieuw<br />

geëvalueerd worden. Het ging om 74 ZAP-leden;<br />

- de leden van het ZAP, die in 2010-<strong>2011</strong> vervroegd geëvalueerd werden, hetzij omdat de algemene<br />

evaluatiecommissies van de vorige jaren hun volgende evaluatie reeds voor dit jaar hadden<br />

vastgelegd, hetzij omdat hun dossier door de betrokken vicerector werd toegevoegd aan de<br />

evaluatieronde 2010-<strong>2011</strong>. Het ging hier om 6 vervroegde evaluaties.<br />

Er werden in 2010-<strong>2011</strong> bij 26 positieve evaluaties specifieke bemerkingen geformuleerd en tevens<br />

werd bij een aantal van deze dossiers beslist tot een vervroegde nieuwe evaluatie. Voor 6 dossiers<br />

werd uitstel van evaluatie verleend<br />

2.6 Vorming van het academisch personeel<br />

Hier moet enerzijds worden gewezen op de doctoraatsopleiding voor de assistenten, wetenschappelijk<br />

medewerkers en doctoraatsbursalen en de docententraining voor ZAP-leden. Voor verdere toelichting<br />

over deze punten wordt verwezen naar de betrokken gedeelten van het jaarverslag.<br />

Anderzijds zijn de vormingsactiviteiten die georganiseerd worden vanuit de Personeelsdienst<br />

eveneens gericht op leden van het academisch personeel. Zie in dit verband verder onder punt 4.<br />

2.7 Samenwerkingsovereenkomsten met andere universiteiten en hogescholen<br />

In <strong>2011</strong> waren er 66 uitwisselingsovereenkomsten van kracht met andere universiteiten of<br />

hogescholen waarvan 27 met hogescholen en 39 met andere universiteiten.<br />

Bij de overeenkomsten met andere universiteiten waren er 31 waarbij een personeelslid van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> elders een opdracht vervulde, en 8 waarbij vanuit de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> een beroep gedaan werd<br />

op een personeelslid van een andere universiteit.<br />

De 27 overeenkomsten met hogescholen waren er allemaal waarbij een personeelslid van een<br />

hogeschool een opdracht aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> opnam.<br />

Personeel 70


2.8 Gemiddelde leeftijd bij promoties<br />

De gemiddelde leeftijd bij promoties in de loop van <strong>2011</strong> wordt hieronder per graad weergegeven. Ter<br />

vergelijking wordt tussen haakjes de gemiddelde leeftijd bij promotie voor de vijf vorige jaren<br />

weergegeven, respectievelijk 2010, 2009, 2008, 2007, 2006.<br />

gewoon hoogleraar 48 (48, 48, 47, 44, 46)<br />

buitengewoon hoogleraar 53 (49, 48, 47, 48, 46)<br />

hoogleraar 45 (42, 41, 42, 43, 44)<br />

deeltijds hoogleraar 43 (46, 45, 48, 47, 48)<br />

hoofddocent 38 (38, 37, 39, 38, 42)<br />

deeltijds hoofddocent 45 (47, 42, 43, 40, 52)<br />

Over de jaren heen vertonen de cijfers echter geen uitgesproken tendensen, enkel beperkte<br />

fluctuaties.<br />

2.9 Personeelsverloop<br />

In de tabel hieronder wordt het personeelsverloop weergegeven.<br />

Pensioen Overlijden Einde<br />

mandaat<br />

Ontslag<br />

wn (1)<br />

Ontslag<br />

wg (2)<br />

Opzeg<br />

onderling<br />

overleg<br />

Totaal<br />

ZAP 52 3 30 1 86<br />

AAP 1 145 1 42 189<br />

BAP 4 3 1.112 1 2 185 1.307<br />

Totaal 56 7 1.287 2 2 228 1.582<br />

(1) ontslag door de werknemer<br />

(2) ontslag door de werkgever<br />

Het einde van een mandaat blijft zoals de vorige jaren de meest voorkomende reden van verloop. Dit<br />

is vooral het geval bij het bijzonder academisch personeel waar de afloop van onderzoekscontracten<br />

dikwijls leidt tot het einde van een mandaat.<br />

2.10 Aantal personeelsleden met uitsluitend formele onderwijstaken<br />

In <strong>2011</strong>-2012 werden 13 nieuwe ZAP-leden aangesteld met uitsluitend een onderwijsopdracht,<br />

waarvan de opdracht procentueel uitgedrukt is. Dit aantal is sterk verminderd, omdat ernaar gestreefd<br />

wordt de ZAP-leden zoveel mogelijk te benoemen met een gecombineerde opdracht van onderwijs en<br />

onderzoek, plus eventueel wetenschappelijke dienstverlening.<br />

Op te merken valt dat vrijwel al deze aanstellingen met uitsluitend een formele onderwijsopdracht<br />

gebeuren in de Faculteit Geneeskunde, doorgaans in combinatie met een voltijdse klinische opdracht<br />

in de Universitaire Ziekenhuizen.<br />

2.11 Aantal AP-leden per afstudeerinstelling<br />

88,75% van de in <strong>2011</strong> tewerkgestelde AP-leden zijn afgestudeerd aan de eigen instelling, 10,2% aan<br />

een andere Belgische universiteit en 1,03% aan een buitenlandse universiteit. Meer gedetailleerde<br />

informatie is opgenomen in de hierna volgende tabel.<br />

Totaal AAP BAP ZAP<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> 8.209 870 91,68% 6.219 91,08% 1.120 76,09%<br />

België 945 75 7,90% 573 8,39% 297 20,18%<br />

Buitenland 95 4 0,42% 36 0,53% 55 3,74%<br />

Totaal 9.249 949 100,00% 6.828 100,00% 1.472 100,00%<br />

Personeel 71


2.12 Overzicht van het aantal medewerkers met ervaring buiten de eigen instelling<br />

Ruim 25% van de medewerkers tewerkgesteld in <strong>2011</strong> hebben werkervaring in een organisatie buiten<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. Voor het zelfstandig academisch personeel is dat 50%, voor het assisterend<br />

academisch personeel 15% en voor het bijzonder academisch personeel eveneens 15%. Deze<br />

percentages zijn vrijwel identiek als die van de laatste jaren, maar de langere evolutie ervan vertoont<br />

een stijgende tendens.<br />

3 Personeelsbeleid voor ATP<br />

3.1 Organisatieontwikkeling<br />

Binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> worden projecten uitgewerkt die tot doel hebben de missie en strategische<br />

prioriteiten van verschillende eenheden en diensten in kaart te brengen en op basis hiervan de<br />

organisatiestructuur uit te tekenen. De bijhorende functies worden eveneens beschreven en gewogen<br />

volgens de Hay-methodiek. Dit schept duidelijkheid over de verantwoordelijkheden, en<br />

resultaatsgebieden en mogelijke verloning binnen elke functie en de relatie tot de<br />

organisatiedoelstellingen. Daarnaast worden de diverse loopbaanmogelijkheden in de gehele<br />

organisatie in kaart gebracht. De medewerkers worden via functiegesprekken, functioneringsgesprekken<br />

en opleidingen in hun ontwikkeling en loopbaan begeleid.<br />

3.2 Loopbaanontwikkeling en -begeleiding<br />

De <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> besteedt aandacht aan loopbaanontwikkeling en -begeleiding.<br />

Sommige medewerkers nemen één bepaalde functie op binnen hun loopbaan en kunnen doorgroeien<br />

naar een senior-niveau binnen deze functie. Andere medewerkers nemen gedurende hun loopbaan bij<br />

de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> verschillende functies op. Soms gaat het om een horizontale overstap, waarbij de<br />

nieuwe functie zich op hetzelfde niveau bevindt van de vorige functie; soms gaat het om een verticale<br />

overstap, die gepaard gaat met een promotie.<br />

Het opnemen van nieuwe verantwoordelijkheden en het verwerven van nieuwe vaardigheden<br />

bevordert de ontwikkeling van de werknemer en de dynamiek van de organisatie. Verder komt dit ook<br />

ten goede aan de ‘employability’ of tewerkstelbaarheid van de werknemers binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en<br />

op de arbeidsmarkt.<br />

Het doorstromen naar andere functies is afhankelijk van de beschikbare vacatures enerzijds en van<br />

het profiel en de competenties van de medewerker anderzijds. Vacatures worden bekend gemaakt via<br />

de jobsite, waar zowel interne als externe kandidaten op kunnen reageren.<br />

3.3 Concrete implementatie van het project organisatie- en functiedesign<br />

Het in 2002 uitgewerkte functieclassificatiesysteem voor het ATP wordt verder systematisch gebruikt<br />

bij de aanwerving van nieuwe ATP-medewerkers en bij de behandeling van de<br />

bevorderingsaanvragen binnen de jaarlijkse formatie.<br />

In <strong>2011</strong> werd het project organisatie- en functiedesign (OFD) in verschillende eenheden binnen de<br />

organisatie uitgerold of verder gefinaliseerd: de afdelingen SCD en PSI binnen Departement ESAT,<br />

Dienst Onderzoekscoördinatie, International Office, Groepsdiensten Biomedische Wetenschappen,<br />

Groepsdiensten Humane Wetenschappen, Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen,<br />

Faculteit Ingenieurswetenschappen, Faculteit Wetenschappen, Departement Burgerlijke Bouwkunde,<br />

Departement Werktuigkunde, Hiva, Campusbibliotheek Arenberg en Gasthuisberg, Dienst Interne<br />

Audit.<br />

Een aantal projecten werden opnieuw bekeken en geüpdatet: LRD, Facilitaire Diensten, Dienst<br />

Studentenhuisvesting, managementstructuur ICTS, Faculteit Letteren.<br />

De organisatiestructuur werd herbekeken en de functies werden ingepast in het bestaande raamwerk<br />

van functiefamilies. Dit raamwerk wordt indien nodig verder uitgebreid en verfijnd. In <strong>2011</strong> werden<br />

geen nieuwe functiefamilies gecreëerd. Naar aanleiding van het OFD-project bij de Faculteit<br />

Personeel 72


Wetenschappen wordt de relevantie en wenselijkheid van het creëren van een meer onderwijsgerichte<br />

ondersteunende functiefamilie (bv. voor monitoren met een ATP-contract onbepaalde duur) verder<br />

onderzocht.<br />

3.4 Nieuwe CAO voor het ATP<br />

In november 2009 waren er onderhandelingen opgestart tussen de werkgevers- en<br />

werknemersafvaardiging die geleid hebben tot een nieuwe CAO. Deze werd in september 2010<br />

goedgekeurd door de Raad van Bestuur en trad in werking op 1 januari <strong>2011</strong>.<br />

Naast een aantal wettelijke en reglementaire wijzigingen wordt er in deze nieuwe CAO vooral<br />

aandacht besteed aan de gratis hospitalisatieverzekering, de nieuwe regeling voor het bijkomend<br />

verlof, een aantal aanpassingen aan het groepsverzekeringsreglement maar vooral aan de verdere<br />

uitbouw van loopbaanontwikkeling, functioneringsbegeleiding en -evaluatie voor ATP-leden. Hierna<br />

wordt een overzicht van de belangrijkste wijzigen gegeven.<br />

Loopbaanontwikkeling, functioneringsbegeleiding en evaluatie<br />

Doorheen de gehele CAO is er meer aandacht gegaan naar de loopbaanontwikkeling en -begeleiding.<br />

Zo werd er geëxpliciteerd dat er opleidings- en groeimogelijkheden worden aangeboden, zodat de<br />

personeelsleden hun professionele vaardigheden verder kunnen ontwikkelen en dit de<br />

tewerkstelbaarheid binnen de evoluerende organisatie bevordert. Ook werd er gesteld dat<br />

ondersteuning wordt geboden aan mutaties die de noden van de universiteit ten goede komen én de<br />

loopbaanperspectieven van de personeelsleden bevorderen.<br />

Er werd meer en explicietere aandacht besteed voor de wederzijdse terugkoppeling tussen<br />

diensthoofd en medewerker en aan coaching en opleidingsnoden. Bij een ‘ondermaatse’ of<br />

‘onvoldoende’ beoordeling worden de mogelijke sancties (uitstel/vertraging groei naar volgende<br />

salaristrede) geschrapt en wordt er voorzien dat, in overleg met de Personeelsdienst, een<br />

begeleidingstraject opgestart kan worden.<br />

Loopbaanstructuur<br />

De Hay-klassen voor alle niveaus en de verwijzingen naar het project ‘Organisatie- en functiedesign’<br />

(OFD) werden ook opgenomen in de CAO. In de praktijk werden deze al geruimere tijd gehanteerd, in<br />

de nieuwe CAO werd dit dan ook formeel opgenomen.<br />

Er werd vanuit de organisatie ook het engagement genomen om in het geval van aanwerving in een<br />

ingroeigraad van het OFD-kader, uiterlijk na 3 jaar na te gaan wat het loopbaanperspectief is en wat<br />

het groeipad naar de modale graad. Uit de uitwerking van de praktische gevolgen van dit artikel kwam<br />

de conclusie dat de Personeelsdienst er mee over zal waken dat er voldoende aandacht uitgaat naar<br />

iedere medewerker die zich in de ingroeigraad bevindt.<br />

Verder volgde er nog een aantal technische aanpassingen in het kader van de jaarlijkse<br />

bevorderingsronde met betrekking op de vereiste minimale evaluatie bij bepaalde types van<br />

bevorderingen.<br />

Opname van een functie van een lagere graad<br />

Met de verwijzing naar het OFD-kader en de Hay-klassen werd ook geëxpliciteerd hoe we omgaan<br />

met de financiële doorgroei indien er een discrepantie is tussen graad en functie. De nieuwe CAO stelt<br />

dat indien een personeelslid een functie van een lagere graad opneemt en zijn hogere graad behoudt,<br />

er geen financiële doorgroei meer mogelijk is zolang het salaris van de betrokken medewerker hoger<br />

is dan het salaris dat bij de nieuwe functie hoort.<br />

Bijkomend verlof<br />

Het systeem op basis van leeftijd wordt vervangen door een nieuw systeem op basis van anciënniteit.<br />

Het nieuwe systeem is globaal kostenneutraal, is meer afgestemd op de regeling voor het academisch<br />

Personeel 73


personeel en zorgt ervoor dat geen enkel ATP-lid minder bijkomend verlof krijgt dan waar hij/zij recht<br />

op had in 2010.<br />

Kort verzuim<br />

Er werden een aantal beperkte aanpassingen aan de termijnen en modaliteiten van kort verzuim<br />

aangebracht. De regeling voor kort verzuim voor het ATP werd meer afgesteld op de regeling voor het<br />

AP en bijvoorbeeld uitgebreid met verhuisdagen.<br />

Beëindiging van de arbeidsovereenkomst – rol Comité Personeelszaken (CPZ)<br />

De rol van het CPZ bij de beëindiging van arbeidsovereenkomsten werd in de nieuwe CAO<br />

herbekeken. Zo wordt een voorstel tot ontslag enkel bij het disfunctioneren en mits akkoord van het<br />

personeelslid voorgelegd aan het Comité. Het CPZ zal zich niet langer uitspreken over de<br />

wenselijkheid van het ontslag maar checkt of er voldoende inspanningen geweest zijn om te<br />

remediëren. De algemeen beheerder beslist of er tot ontslag overgegaan wordt.<br />

Toelagen en vergoedingen<br />

Er werden beperkte aanpassingen aangebracht aan de toelagen voor weekendwerk en werk op<br />

feestdagen met het oog op meer billijkheid en duidelijkheid. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt<br />

tussen toelagen voor ‘bijzonder prestaties’ en ‘prestatietoelagen’ en het onderscheid tussen functies<br />

valt weg voor de bepaling van de bedragen. De verloning van de directiefuncties wordt door het<br />

remuneratiecomité bepaald.<br />

Hospitalisatieverzekering<br />

De personeelsleden van het ATP worden gratis aangesloten bij de sociale formule van de reeds<br />

aangeboden hospitalisatieverzekering. Voor degenen die opteren voor de privéformule draagt de<br />

werkgever bij, gelijk aan de kostprijs van de sociale formule. In de marge van deze CAO is ook<br />

afgesproken dat de hospitalisatieverzekering ook voorzien wordt voor het ZAP, AAP en BAP (inclusief<br />

bursalen).<br />

Groepsverzekering<br />

Voor de CBP-groepsverzekering werd een, in de tijd beperkte (6 maanden), gelijkstelling van een<br />

aantal afwezigheden voorzien, o.a. bij carensdag, periodes van gewaarborgd loon, ziekte, deeltijdse<br />

ziekte, arbeidsongeval, beroepsziekte, moederschapsrust, vaderschapsverlof, adoptieverlof,<br />

borstvoedingsverlof.<br />

3.5 Rekrutering, selectie, aanwerving en onthaal<br />

De coördinatie van en de ondersteuning en adviesformulering bij het rekruteren, de selectie en de<br />

aanwerving en het onthaal van nieuwe medewerkers blijft een belangrijke opdracht van de<br />

Personeelsdienst.<br />

De laatste jaren werd veel aandacht besteed aan het uitwerken van een rekruteringsbeleid. Ook in<br />

<strong>2011</strong> vertaalde zich dit in heel wat initiatieven om enerzijds de specifieke vacatures bekend te maken<br />

via verschillende print en online media en anderzijds om <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> op de kaart te zetten als een<br />

aantrekkelijke werkgever (Employer Branding).<br />

In <strong>2011</strong> merken we een kleine toename van het aantal vacatures ATP ten aanzien van 2010. We<br />

tellen namelijk 362 vacatures in <strong>2011</strong>, in 2010 telden we 330 ATP-vacatures. Opnieuw situeren de<br />

vacatures zich voornamelijk binnen de functiedomeinen IT, onderzoek (incl. laboranten), techniek en<br />

engineering en administratie. De respons is in <strong>2011</strong> vergelijkbaar met deze van 2010: deze vacatures<br />

leverden 7.858 sollicitaties op, wat gemiddeld 22 reacties per vacature betekent.<br />

Binnen het ATP werden 376 nieuwe medewerkers aangeworven. Het onthaal van een nieuwe<br />

medewerker omvat nog steeds een kort individueel onthaalmoment op de Personeelsdienst, een<br />

onthaalsessie en het onthaal op de dienst/afdeling zelf. In <strong>2011</strong> werden 1.085 nieuwe medewerkers<br />

Personeel 74


(ATP en AAP/BAP) ontvangen voor een individueel onthaalmoment, inclusief doctoraatsbursalen. De<br />

maandelijkse informatieve onthaalsessie werd bijgewoond door 204 nieuwe ATP’ers.<br />

4 Opleidingsaanbod en -beleid<br />

In <strong>2011</strong> werd het opleidingsbeleid van de voorgaande jaren verder gezet. Zo werden in het open<br />

aanbod aan opleidingen in leidinggevende, communicatieve en samenwerkingsvaardigheden 60<br />

workshops en cursussen georganiseerd, met in totaal 625 deelnemers.<br />

Het vierdaagse opleidingstraject voor leidinggevenden werd dit jaar 4 keer georganiseerd, zodat een<br />

40-tal diensthoofden en teamleiders een basisopleiding in peoplemanagementvaardigheden kregen.<br />

Het aanbod aan leiderschapsopleidingen voor ZAP werd in <strong>2011</strong> uitgebreid met twee nieuwe<br />

initiatieven.<br />

De driedaagse summer course ‘coachend leidinggeven voor ZAP’ focust specifiek op het<br />

peoplemanagement in een academische context.<br />

Daarnaast werd de nieuwe opleiding: ‘Bedrijfsvoering aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>’ voor nieuwe decanen en<br />

departementsvoorzitters tweemaal georganiseerd. Tijdens twee modules van twee dagen komen alle<br />

beleidsdomeinen van de universiteit aan bod. In het eerste jaar waren er 20 deelnemers voor deze<br />

opleiding.<br />

Een ander nieuw initiatief is het opleidingstraject ‘interculturele samenwerking en communicatie’ dat<br />

tweemaal werd georganiseerd, eenmaal voor administratief-technisch en eenmaal voor academisch<br />

personeel. Ook hier waren 20 deelnemers.<br />

Het aanbod aan workshops in transferable skills voor doctorandi trok 350 deelnemers.<br />

Voor de financiering van personeelsopleidingen blijft de subsidie van de Vlaamse Regering in het<br />

kader van het sectoraal vormingsfonds hoger onderwijs een substantiële steun. Verschillende van de<br />

hierboven vermelde vormingsinitiatieven werden, in overleg met de ondernemingsraad, financieel<br />

mogelijk gemaakt door deze subsidie.<br />

Personeel 75


Personeel 76


SOCIALE VOORZIENINGEN VOOR STUDENTEN<br />

1 Voorwoord en financiële middelen<br />

Na de start van de strategieoefening in 2010 werd deze verder gezet en afgewerkt in <strong>2011</strong>. De Raad<br />

voor Studentenvoorzieningen keurde na grondige besprekingen het totale strategische plan goed dat<br />

zorgvuldig werd voorbereid in werkgroepen per werkveld. Op deze wijze zijn we klaar voor de opmaak<br />

van een nieuw beleidsplan dat nodig zal zijn in het licht van het nieuwe decreet op de<br />

studentenvoorzieningen dat in principe in zal gaan vanaf 1 januari 2013.<br />

In dit nieuwe decreet zal normaal ook een nieuwe financiering opgenomen worden waarin een<br />

groeipad voorzien wordt dat een deel van de onrechtvaardige achterstand van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> zal<br />

wegwerken. Weliswaar zal het groeipad van deze nieuwe financiering pas starten in 2014 en niet zoals<br />

oorspronkelijk voorzien bij de start van het decreet in 2013. Bij de opmaak van de begroting voor 2013<br />

zal nagegaan worden in hoeverre een aantal nieuwe activiteiten die ook nieuwe middelen vergen<br />

eventueel reeds (partieel) kunnen opgestart worden met middelen uit de bestemde fondsen<br />

Studentenvoorzieningen.<br />

Met dit nieuwe strategisch plan in de hand zijn we goed gewapend voor de grote uitdaging van 2013,<br />

nl. de integratie van de academiserende opleidingen in de universiteit vanaf het academiejaar 2013-<br />

2014. In verband met deze integratie werden in <strong>2011</strong> al een aantal krachtlijnen afgesproken over de<br />

aanpak binnen de sociale sector. Eind <strong>2011</strong> werden dan per werkveld werkgroepen opgericht die<br />

tegen medio 2012 de nodige voorstellen moeten doen om de start in 2013 voor te bereiden.<br />

Binnen het strategisch plan én de aanpak rond de integratie van de academiserende opleidingen wordt<br />

in de sociale sector extra aandacht besteed aan de verdere democratisering van het hoger onderwijs<br />

en aan een betere participatie van verschillende kansengroepen. Hierbij hebben we zowel oog voor de<br />

instroom als voor de doorstroom. Een deel van de nieuwe middelen zullen dan ook hiervoor ingezet<br />

worden en tevens kunnen we ook blijven rekenen op middelen uit het Aanmoedigingsfonds.<br />

De Raad voor Studentenvoorzieningen, samengesteld uit studenten, personeelsleden en academici,<br />

wordt voorgezeten door de vicerector Studentenbeleid en waakt over de realisering van deze<br />

doelstellingen. De raad neemt initiatieven op de werkterreinen voeding, huisvesting, mobiliteitsadvies,<br />

psycho-medisch-sociale begeleiding en studentenleven. Zij beschikte daarvoor in <strong>2011</strong> over een<br />

budget van 17.009.700 euro, waarvan 8.381.340 euro toelagen (rechtstreeks van de overheid en<br />

vanuit de inschrijvingsgelden) en 8.628.360 euro andere inkomsten.<br />

De exploitatie <strong>2011</strong> van Studentenvoorzieningen werd afgesloten met een positief resultaat van<br />

440.405 euro. De totale kosten stegen ten opzichte van 2010 met 4,66% naar 16.565.295 euro. De<br />

kosten van het administratieve personeel stegen ten opzichte van 2010 met 8,29% tot 5.547.524 euro.<br />

De opbrengsten stegen met 1,66% naar 17.009.700 euro.<br />

De inspanningen die de sector levert voor de democratisering van het hoger onderwijs en het invullen<br />

van de nodige randvoorwaarden hiertoe zijn in principe en voor de meeste werkterreinen ook letterlijk<br />

gelijkaardig voor hogeschool- en universiteitsstudenten uit de <strong>Leuven</strong>se regio. Voor de werkvelden<br />

voeding, privé-huisvesting, psycho-medische en sociaal-juridische diensten geldt een<br />

raamovereenkomst afgesloten met de v.z.w.’s voor sociale voorzieningen van de Katholieke<br />

Hogeschool <strong>Leuven</strong>, de Groep T Hogeschool en de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst te <strong>Leuven</strong><br />

en Vlerick. In ruil betalen de hogescholen hiervoor een gedeelte van hun sociale toelagen (in totaal<br />

706.636 euro).<br />

2 Dienst Studentenhuisvesting<br />

De Dienst Studentenhuisvesting omvat de exploitatie van een aantal eigen studentenresidenties,<br />

dienstverlening aan studenten en private kotbazen, de exploitatie van het interculturele<br />

ontmoetingscentrum Pangaea en een aantal specifieke acties naar studenten betreffende<br />

duurzaamheid.<br />

De universele doelstelling is het streven naar een kwalitatief goede huisvesting voor iedereen tegen<br />

een aanvaardbare prijs. De selectieve doelstelling bestaat in het leveren van inspanningen naar<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 77


specifieke doelgroepen (bv. minvermogenden, studenten met een functiebeperking, buitenlandse<br />

studenten, …).<br />

2.1 Studentenresidenties<br />

2.1.1 Capaciteit<br />

In december <strong>2011</strong> had Studentenvoorzieningen 29 residenties in eigen beheer, met 3.769 ‘bedden’.<br />

Deze bedden zijn verdeeld over 3.265 kamers, 44 dubbele kamers, 146 studio’s, 143 appartementen,<br />

3 gezinswoningen en 62 logeerkamers.<br />

Het grootste deel van de bedden in de kamers en dubbele kamers, met uitzondering van die in de<br />

logeerkamers, zijn betoelaagd via subsidies van de Vlaamse overheid, <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en<br />

Studentenservice KH<strong>Leuven</strong>. Deze worden tegen verminderde prijzen aan specifieke doelgroepen<br />

verhuurd. De andere kamers verhuren we aan niet-gesubsidieerde prijs.<br />

In het verleden beheerde Studentenvoorzieningen zowel gesubsidieerde, als niet-gesubsidieerde<br />

residenties. Bij de start van academiejaar <strong>2011</strong>-2012 zijn we echter gestart met de afbouw van dit<br />

onderscheid: alle residenties van Studentenvoorzieningen worden residenties waar we naast<br />

gesubsidieerde ook niet-gesubsidieerde huisvesting kunnen aanbieden. Nieuwe toelatings- en<br />

toekenningsvoorwaarden bepalen of een kandidaat-bewoner toegang krijgt tot huisvesting binnen een<br />

residentie van Studentenvoorzieningen en of deze daar dan recht heeft op een gesubsidieerde<br />

huurprijs. Het overgrote gedeelte van de kamers zal aan een gesubsidieerde prijs verhuurd worden. In<br />

2012-2013 zou deze omschakeling afgerond moeten worden.<br />

2.1.2 Huurprijzen<br />

Voor bedden in de gesubsidieerde kamers rekende Residentiebeheer in 2010-<strong>2011</strong> een gemiddelde<br />

huurprijs van 153 euro aan; in <strong>2011</strong>-2012 bedraagt die gemiddelde huurprijs 165 euro. In 2010-<strong>2011</strong><br />

varieerde de gesubsidieerde huurprijs tussen 97 en 213 euro, in <strong>2011</strong>-2012 varieert de gesubsidieerde<br />

huurprijs tussen 100 en 238 euro – telkens voor een huurperiode van 10 maanden. Die gesubsidieerde<br />

huurprijs is niet afhankelijk van de kamer, maar wordt berekend op basis van het gezinsinkomen en<br />

het aantal personen ten laste van het gezinshoofd.<br />

In de niet-gesubsidieerde universitaire residenties van Studentenvoorzieningen is de huurprijs wel<br />

afhankelijk van de kwaliteit van de kamer. Deze huurprijs was gemiddeld 256 euro/maand in de eerste<br />

helft van <strong>2011</strong>. Bij de start van het academiejaar <strong>2011</strong>-2012 zijn de niet-gesubsidieerde huurprijzen<br />

voor kamers gestandaardiseerd: 275 voor een gewone kamer, 325 voor een kamer in een nieuwe of<br />

gerenoveerde residentie met meer comfort.<br />

2.1.3 Bezettingsgraad<br />

Een bezettingsgraad van 100% is niet haalbaar, zeker omdat we permanent een zestigtal kamers als<br />

logeerkamers inzetten voor verhuring voor korte termijnen. We streven daarom naar een jaarlijkse<br />

gemiddelde bezettingsgraad van 97%.<br />

Het wordt echter almaar moeilijker om zelfs die 97% te realiseren. Steeds meer Belgische studenten<br />

verlaten hun kamer voor een tijdje in de loop van het jaar, meestal omdat ze op Erasmus of op stage<br />

gaan. De vervanging van die Belgische studenten door buitenlandse studenten die naar <strong>Leuven</strong><br />

komen, resulteert in hiaten in de bezetting van heel wat kamers. Daarnaast voorzien we ook steeds<br />

meer huisvestingsmogelijkheden voor buitenlandse studenten die voor een beperkte periode naar<br />

<strong>Leuven</strong> komen (twee tot vier maanden), wat natuurlijk in een lagere bezettingsgraad resulteert.<br />

De gemiddelde bezettingsgraad voor <strong>2011</strong> bedroeg toch nog 96,2%. Die lage bezettingsgraad is mede<br />

veroorzaakt door de specifieke ontwikkelingen in het kamerbestand van Residentiebeheer. Zo bleek<br />

dat residentie Guido Gezelle onverwacht één extra academiejaar open zou kunnen blijven. We hebben<br />

ervoor geopteerd om de vrijgekomen kamers in te zetten voor de huisvesting van kortverblijvende<br />

buitenlandse studenten.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 78


Meer algemeen stellen we vast dat de vraag naar betoelaagde kamers ook in <strong>2011</strong> is blijven stijgen en<br />

dat het aandeel aanvragen vanuit gezinnen met lagere inkomens blijft toenemen. Omdat het aantal<br />

betoelaagde kamers door de opening van De Vesten met 261 eenheden is uitgebreid, hebben we in<br />

<strong>2011</strong> wel heel wat minder mensen moeten teleurstellen.<br />

2.1.4 Omkadering<br />

In <strong>2011</strong> waren er 212 studenten actief in omkadering. Omkadering is georganiseerd in 11 van de 29<br />

gesubsidieerde residenties van Studentenvoorzieningen en voorziet aangepaste huisvesting aan<br />

studenten met een motorische, visuele of auditieve functiebeperking of met een chronische ziekte.<br />

Daarnaast biedt omkadering deze studenten een systeem van dagelijkse assistentie en permanentie<br />

door een groep medestudenten die samen met hen op kot zitten.<br />

2.1.5 Aandachtspunten voor het beleid<br />

De voorbije jaren is er heel wat aandacht uitgegaan naar een uitbreiding van het kamerbestand. In<br />

<strong>2011</strong> heeft die uitbreiding met de opening van De Vesten concreet vorm gekregen (261 kamers, 16<br />

studio’s en 4 appartementen). In 2012 opent residentie Wisteria de deuren (met 99 kamers, 80 studio’s<br />

en 18 appartementen).<br />

De vraag naar huisvesting zal waarschijnlijk blijven groeien door de toename van het aantal Belgische<br />

en vooral buitenlandse studenten. Daarnaast zal ook de vraag naar meer flexibiliteit in de huisvesting<br />

toenemen, met vooral vragen naar huisvesting voor kortere, onregelmatige periodes. De nieuwe<br />

toelatings- en toekenningsvoorwaarden zullen ons hiervoor meer bewegingsvrijheid geven.<br />

Verder blijven we zien dat een groeiende groep studenten het moeilijk heeft om huisvesting te vinden<br />

op de private kamermarkt. Gezien de krappe kamermarkt zullen de prijzen hoog blijven of zelfs stijgen,<br />

waardoor heel wat studenten met minder financiële middelen het moeilijk hebben. Het betreft zeker<br />

niet enkel beursstudenten; ook heel wat net niet-beursstudenten hebben het moeilijk en bovendien<br />

‘missen’ zij een studiebeurs. Het gaat o.a. om studenten uit gezinnen met een laag inkomen of in<br />

scheidingsperikelen, om buitenlandse gasten uit ontwikkelingslanden en studenten die een goede<br />

woonstructuur en -cultuur nodig hebben om behoorlijk te kunnen functioneren.<br />

2.2 De Huisvestingsdienst<br />

2.2.1 Registratiegegevens consultaties<br />

2009 2010 <strong>2011</strong><br />

Aantal consultaties 9.845 12.986 14.650<br />

Studenten 6.399 65% 9.280 71% 10.108 69%<br />

Verhuurders 3.151 32% 3.401 26% 4.258 29%<br />

Anderen 295 3% 305 2% 293 2%<br />

83% van de studenten die op de dienst beroep doet, zijn <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-studenten, 7% van KH<strong>Leuven</strong>,<br />

2,1% van Groep T en 0,8% van het Lemmensinstituut (6,9% onbekend of van andere<br />

onderwijsinstellingen). In absolute cijfers: 8.411 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, 707 KH<strong>Leuven</strong>, 215 Groep T, 80<br />

Lemmensinstituut.<br />

2.2.2 Registratiegegevens Kotwijs<br />

2009 2010 <strong>2011</strong><br />

Aantal zoekopdrachten 286.258 317.006 342.850<br />

Aantal gebruikers 34.391 36.191 36.134<br />

Zoekopdrachten/gebruiker 8,32 8,76 9,49<br />

In vergelijking met de vorige jaren stellen we een stijging vast van het aantal zoekopdrachten per<br />

gebruiker wat erop wijst dat studenten minder gemakkelijk hun kot vonden.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 79


2.2.3 Bezoekdagen voor studentenresidenties op 9/4, 23/4 en 30/4 <strong>2011</strong><br />

Er kwamen 3.613 bezoekers langs in de auditoria Jean Monnet en Max Weber voor de infosessies<br />

over de huisvestingsmogelijkheden in residenties in <strong>Leuven</strong>. De vraag naar residenties blijft stijgen.<br />

In de niet-gesubsidieerde residenties van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> waar men geen engagement van de<br />

bewoners verwacht, werden de kamers via loting toegekend. In de residenties met engagement<br />

werden de kamers toegekend n.a.v. een motivatiebrief en/of een persoonlijk gesprek.<br />

De private residenties werken met wachtlijsten.<br />

Hogeschoolstudenten kunnen een kamer huren in de niet-gesubsidieerde residenties van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en in de private residenties. KH<strong>Leuven</strong>studenten kunnen ook terecht in enkele<br />

gesubsidieerde residenties van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>: De Vesten en Arenberg in Heverlee en Sedes<br />

Vlamingenstraat in <strong>Leuven</strong>. Voor het volgende academiejaar zullen daar Wisteria (voorheen<br />

Bijbelinstituut) in Heverlee en Rijschoolstraat 25 in <strong>Leuven</strong> bijkomen. Studentenresidentie Steil is een<br />

gesubsidieerde residentie uitsluitend voor KH<strong>Leuven</strong>studenten.<br />

2.2.4 Kamermarkt<br />

In <strong>2011</strong> liet de kamerschaarste zich opnieuw voelen. Zowel bij de start van het tweede semester als in<br />

de zomer was het moeilijk voor internationale studenten om goede, betaalbare huisvesting te vinden.<br />

Het aanbod was op die momenten zeer beperkt en erg duur. De Huisvestingsdienst legde, zoals in<br />

2010, wachtlijsten aan voor internationale studenten in januari <strong>2011</strong> en augustus <strong>2011</strong>. In januari<br />

noteerden we 133 internationale studenten op de lijst; in augustus-september waren dat 156 studenten<br />

die voor het eerste semester huisvesting zochten en 71 die voor het ganse academiejaar huisvesting<br />

nodig hadden.<br />

De behoefte naar en de druk op tijdelijke huisvesting stijgt naarmate het vinden van definitieve<br />

huisvesting moeilijker wordt. Het was daardoor voor heel wat studenten moeilijk om guesthousing te<br />

vinden. Sommige studenten kwamen in financiële moeilijkheden omdat het kostenplaatje voor<br />

guesthousing te hoog opliep.<br />

2.2.5 Contractstudie<br />

2009 2010 <strong>2011</strong><br />

10-maandencontracten<br />

Gebruik 44,9% 43% 36%<br />

Gemiddelde huurprijs/maand kamer basiscomfort 266 euro 273 euro 281 euro<br />

Gemiddelde huurprijs/maand kamer extra comfort Geen gegevens 325 euro 321 euro<br />

12-maandencontracten<br />

Gebruik 44,8% 45% 55%<br />

Gemiddelde huurprijs/maand kamer basiscomfort 310 euro 313 euro 377 euro<br />

Gemiddelde huurprijs/maand kamer extra comfort Geen gegevens 375 euro 441 euro<br />

Gebruik van modelcontracten bij private verhuur Geen gegevens 42% 35%<br />

We zien een forse stijging van het aandeel 12-maandencontracten alsook van de prijs per maand<br />

binnen deze contracten, wat duidt op een gevoelige stijging van de kamerprijs de afgelopen jaren.<br />

Ook opvallend is het dalende gebruik van het modelcontracten dat door de Huisvestingsdienst ter<br />

beschikking wordt gesteld.<br />

2.3 Duurzaamheid<br />

De adviseurs voor wooncultuur, milieu en mobiliteit ontsluiten informatie over hun thema’s aan alle<br />

<strong>Leuven</strong>se studenten in het Nederlands en het Engels. Relevante informatie bezorgen we ook aan<br />

betrokken collega’s. We vermelden de nieuwe en belangrijkste acties:<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 80


2.3.1 Wooncultuur<br />

In <strong>2011</strong> ontstond de werkgroep cultuurverschillen die als doel heeft kotbazen aan te sporen om te<br />

verhuren aan buitenlandse studenten. Hieruit vloeide o.a. de kotcoach voort die workshops geeft aan<br />

studenten inzake interculturele communicatie, hygiëne, afval… Er wordt zowel een preventieve<br />

coaching aangeboden als een interventie bij problemen. Ook ontwikkelde de werkgroep cartoons die<br />

op probleemplaatsen in studentenhuizen gehangen kunnen worden.<br />

In februari en september speechten we voor de nieuwe buitenlandse studenten over Living in <strong>Leuven</strong><br />

op de Orientation Days. Op de aansluitende infofairs informeerden we over wooncultuur, afval, energie<br />

en mobiliteit.<br />

2.3.2 Mobiliteit<br />

Vanuit de deelname aan het projectteam ‘fiets en mobiliteit’ gaven we input m.b.t. fietsbeleid naar het<br />

stadsbestuur toe.<br />

In samenwerking met Mobiel 21, de politie, de Stad en de gemeenschapswachten werkten we een<br />

fotocampagne uit om te sensibiliseren rond toegankelijkheid. Deze tentoonstelling kadert in de Red de<br />

Stoepcampagne. Ze was te bezichtigen in Alma 2, Bibliotheek Tweebronnen en Velo.<br />

Naar aanleiding van de week van de diversiteit organiseerden we in samenwerking met Stad <strong>Leuven</strong><br />

een toegankelijkheidsparcours op het Hogeschoolplein.<br />

2.3.3 Milieu<br />

Op residentie Camillo Torres verspreidden we deurhangers die sensibiliseren rond energie.<br />

We hadden een tweede bijeenkomst met de reinigingsdienst over studentenafval en sluikstort.<br />

Het proefproject kotposteren elimineerden we in de Waag wegens gebrek aan opvolging ter plekke. In<br />

Edith Stein en Junior House loopt dit project vlot.<br />

Ook de ‘groentetas’ loopt dit jaar weer vlot op 7 plaatsen in <strong>Leuven</strong>. Om de groentetas te promoten<br />

ontwierpen we een nieuwe affiche en plaatsten we een 8-tal advertenties in Veto. De groentetas zit<br />

ook op Facebook waar we wekelijks de inhoud van de tassen en een recept posten.<br />

We zetelen in de werkgroep 'duurzame <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>' die getrokken wordt door de milieudienst.<br />

2.4 Pangaea<br />

Pangaea is een dynamische ontmoetingsplaats voor Belgische en buitenlandse studenten, waar<br />

‘intercultureel’ geen hol adjectief is. Naast een bar, die tussen 12 en 17 uur bemand is door vrijwilligers<br />

en daarna door jobstudenten, heeft Pangaea heel wat activiteiten en events te bieden. Zowel<br />

uitstappen, conversatiegroepen in 5 verschillende talen, buitenlandse films, culturele presentaties,<br />

debatavonden, lezingen als fuiven en landspecifieke themaweken met of zonder exotische schotels.<br />

Iedereen is welkom om in de lounge te genieten van de warme en informele sfeer die Pangaea typeert.<br />

Er is draadloos internet, buitenlandse kranten, een groot gamma gezelschapsspelen en een<br />

pingpongtafel. Daarnaast staat er ook een rustige ruimte ter beschikking waar er gestudeerd kan<br />

worden.<br />

In het kantoor heerst een lage-drempel-filosofie, men kan er terecht voor alle soorten vragen,<br />

initiatieven, plannen, voorstellen, problemen en noden maar ook voor bemiddeling bij (interculturele)<br />

conflicten en gewoon voor een soms levensnoodzakelijke babbel.<br />

In <strong>2011</strong> telde Pangaea 1.508 leden verdeeld over 110 nationaliteiten.<br />

3 Voedingssector: universiteitsrestaurants Alma<br />

Kerncijfers:<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 81


Totale omzet: 14.801.667 euro (inclusief subsidies).<br />

Maaltijden: 1.702.002 maaltijden.<br />

Aantal zitplaatsen in de studentenrestaurants: 4.051, in cafetaria’s: 580.<br />

Gemiddelde prijs van een warme maaltijd in <strong>Leuven</strong>: 3,61 euro.<br />

3.1 Berekeningswijze van de prijs van een warme maaltijd<br />

De prijscategorieën en gemiddelde maaltijdprijs worden door de Raad van Beheer op advies van de<br />

stuurgroep ALMA vastgelegd. De aangeboden maaltijden worden over deze prijscategorieën gespreid<br />

zodat in <strong>2011</strong> een gemiddelde maaltijdprijs bereikt werd van 3,24 euro inclusief de broodmaaltijden en<br />

van 3,61 euro voor enkel de warme maaltijden. ALMA garandeert dat er in elk restaurant op elk<br />

moment een volwaardige warme schotel wordt aangeboden aan de laagste prijs (2,70 euro). In de<br />

grote restaurants wordt er tijdens de lesweken steeds één vegetarische schotel aangeboden. Op<br />

donderdag is er ook een tweede vegetarische schotel in Alma 2. Alma voerde zoals elk jaar in<br />

september <strong>2011</strong> een indexatie door (zie tabel).<br />

Tabel: prijs per prijscategorie + procentueel verkocht aantal maaltijden in de categorie (in <strong>Leuven</strong>).<br />

Laagste categorie = broodmaaltijden.<br />

Prijs-categ. euro %<br />

2009<br />

Links: t.e.m. 21.09.09<br />

Rechts: vanaf 22.09.09<br />

Prijs-categ. euro %<br />

2010<br />

Links: t.e.m. 21.09.10<br />

Rechts: vanaf 22.09.10<br />

Prijs-categ. euro %<br />

<strong>2011</strong><br />

Links: t.e.m. 21.09.11<br />

Rechts: vanaf 22.09.11<br />

2,10 2,10 30,7 2,10 2,20 29,7 2,20 2,30 30,3<br />

2,60 2,60 19,5 2,60 2,60 21,1 2,60 2,70 21,7<br />

3,00 3,10 5,1 3,10 3,10 5,1 3,10 3,20 5,2<br />

3,40 3,40 11,5 3,40 3,50 12,5 3,50 3,60 12,2<br />

3,90 4,10 8,4 4,10 4,10 6,6 4,10 4,20 7,2<br />

4,50 4,60 14,0 4,60 4,60 13,9 4,60 4,70 13,1<br />

4,90 4,90 10,6 4,90 5,00 11,2 5,00 5,10 10,3<br />

De gemiddelde verkoopprijs van alle verkochte maaltijden in <strong>2011</strong> (inclusief broodmaaltijden) (zie tabel<br />

hieronder) steeg met 0,05 euro. Deze stijging is het gevolg van de indexatie van september <strong>2011</strong>.<br />

Gemiddelde prijs 2009 met broodmaaltijden 3,16 euro<br />

zonder broodmaaltijden<br />

3,55 euro<br />

Gemiddelde prijs 2010 met broodmaaltijden 3,19 euro<br />

zonder broodmaaltijden<br />

3,56 euro<br />

Gemiddelde prijs <strong>2011</strong> met broodmaaltijden 3,24 euro<br />

zonder broodmaaltijden<br />

3,61 euro<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 82


Aantal verbruikte maaltijden per maand (alle verkooppunten van Alma) (<strong>2011</strong>)<br />

Januari 124.641<br />

Februari 150.130<br />

Maart 222.703<br />

April 132.896<br />

Mei 155.696<br />

Juni 110.312<br />

Juli 47.866<br />

Augustus 60.515<br />

September 122.907<br />

Oktober 224.318<br />

November 190.529<br />

December 159.487<br />

3.2 Beleid<br />

Alma zette in <strong>2011</strong> een belangrijke stap binnen de Associatie <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. In september <strong>2011</strong> startte<br />

Alma met het uitbaten van de drie restaurants van de hogeschool Lessius Mechelen. De<br />

samenwerking geschiedt onder de vorm van een in-house constructie: de studentenvoorzieningen van<br />

de hogeschool zetelen in de Raad van Bestuur van Alma en bepalen zo mee het beleid.<br />

Studentenvoorzieningen legde tesamen met Alma de strategische doelstellingen voor Alma vast voor<br />

de komende 5 jaar. Binnen deze doelstellingen krijgt duurzaamheid een belangrijke rol. Alma heeft in<br />

<strong>2011</strong> partners gezocht (en gevonden) om de komende periode te helpen het aanbod te verduurzamen.<br />

Een eerste concrete verwezenlijking zal een klimaatneutrale maaltijd zijn in de week van de<br />

duurzaamheid. Onder meer in het kader van duurzaamheid werden in Alma 2 en Alma 3 investeringen<br />

uitgevoerd aan de apparatuur om het energieverbruik terug te dringen. Sinds 2010 worden er op<br />

donderdag in Alma 2 2 vegetarische maaltijden gegeven. Tot nu toe betekent dit nog niet dat de<br />

verkoop van vegetarische maaltijden er fors stijgt. Er dient onderzocht te worden hoe de belangstelling<br />

voor deze maaltijden vergroot kan worden.<br />

In Gasthuisberg werd in november <strong>2011</strong> in het nieuwe gebouw O&N4 een proefproject gelanceerd: er<br />

werden automaten met onder meer take away maaltijden opgesteld. In 2012 zal dit geëvalueerd<br />

worden en onderzocht worden of dit aanbod nog elders kan gelanceerd worden.<br />

Alma is (tesamen met een architectenbureau) gestart met het ontwerp van het nieuwe restaurant<br />

Gasthuisberg, dat binnen enkele jaren opgeleverd zal worden. Dit zal een serieuze verbetering in<br />

dienstverlening op Gasthuisberg betekenen, in vergelijking met het huidige veel te kleine restaurant.<br />

4 Studentenadviesdiensten<br />

4.1 Sociale Dienst<br />

4.1.1 Algemene dienstverlening<br />

De Sociale Dienst is een eerstelijnsdienst voor studenten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en de hogescholen<br />

waarmee raamakkoorden zijn afgesloten.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 83


In het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> waren er 9.704 consultaties van Belgische en internationale studenten<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en van de <strong>Leuven</strong>se hogescholen. Tijdens de consultaties werden er 14.090 vragen<br />

gesteld. Bijna twee derde van de vragen (9.249) gingen over de verschillende mogelijkheden om de<br />

studies te financieren. Een groot deel van die vragen betreft de studiefinanciering van de Vlaamse<br />

Gemeenschap: in 4.183 gevallen werd er info gevraagd over de voorwaarden om recht te hebben op<br />

een studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap of werd de Sociale Dienst gevraagd om de<br />

studietoelage te berekenen. Naar aanleiding van die contacten werden er 202 bemiddelingsdossiers<br />

opgestart bij de Afdeling Studietoelagen. 2.047 vragen hadden betrekking op het studiegeld, waarbij<br />

aan de Sociale Dienst werd gevraagd om het studiegeld te berekenen of om een tussenkomst te<br />

krijgen voor de betaling van het studiegeld. 2.725 studenten contacteerden de Sociale Dienst met het<br />

oog op het bekomen van een financiële tussenkomst van de Sociale Dienst zelf (studenten<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>) of van de v.z.w. Studentenservice KH<strong>Leuven</strong> (studenten KH<strong>Leuven</strong>). In 196 gevallen werd<br />

informatie gevraagd over studiefinanciering vanwege andere instanties (bv. studiefinanciering uit<br />

Nederland, Dillemansbeurs, provinciale beurzen). In 98 gevallen werden vragen gesteld over de<br />

kostprijs van een jaar studeren en over het budget dat studenten nodig hebben.<br />

Ook over huisvesting krijgt de Sociale Dienst veel vragen, voornamelijk - en in toenemende mate - over<br />

gesubsidieerde huisvesting, waarbij aan de Sociale Dienst wordt gevraagd om te berekenen of de<br />

(meestal toekomstige) student, op basis van het gezinsinkomen, in aanmerking komt voor een kamer<br />

in een gesubsidieerde residentie en aan welke huurprijs. In totaal waren er 1.046 dergelijke dossiers.<br />

Ook over het sociaal-juridische statuut van de student worden veel vragen gesteld. Zo waren er 530<br />

vragen over kinderbijslag, 379 vragen over fiscaliteit (ten laste blijven van de ouders, gevolgen<br />

studentenarbeid, …), 246 vragen over het sociaal statuut in het algemeen, 147 vragen over het recht<br />

op leefloon, 122 over de gevolgen voor het sociaal statuut in geval van heroriënteren of stopzetten van<br />

de studies, 110 over de rechten in de ziekteverzekering, 100 over het statuut van de schoolverlater, 92<br />

over studeren tijdens de wachttijd of als uitkeringsgerechtigde werkloze, 58 over samenwonen,<br />

huwelijk en domicilie, 59 over kinderopvang, 56 over de onderhoudsplicht van de ouders en 51 over<br />

consumentenproblemen.<br />

Daarnaast waren er ook 293 consultaties voor psycho-sociale problemen en 112 consultaties voor<br />

conflicten thuis.<br />

4.1.2 Studiefinanciering aan studenten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

De Sociale Dienst gaf 805 financiële tussenkomsten aan Belgische studenten:<br />

- 333 toelagen voor een totaal bedrag van 165.757 euro;<br />

- 46 toelagen voor psycho-medische kosten voor een totaal bedrag van 4.616 euro;<br />

- 93 leningen lange termijn voor een totaal bedrag van 133.634 euro;<br />

- 12 leningen korte termijn voor een totaal bedrag van 8.207 euro;<br />

- 321 voorschotten op de studietoelage van de Vlaamse Gemeenschap voor een totaal bedrag van<br />

291.276 euro.<br />

32 studenten kregen een verminderde therapieprijs op het Psychotherapeutisch Centrum. Zij volgden<br />

in totaal 267 individuele therapiegesprekken bij een psycholoog aan een verminderd tarief. De Sociale<br />

Dienst betaalde voor deze studenten 2.304 euro aan het Psychotherapeutisch Centrum. 26 studenten<br />

kregen jobprioriteit.<br />

Internationale studenten komen op grond van het Decreet van 30 april 2004 betreffende de<br />

studiefinanciering en studentenvoorzieningen in de Vlaamse Gemeenschap enkel in aanmerking voor<br />

niet-structurele hulp in noodsituaties, tenzij het studenten uit ontwikkelingslanden betreft die in het<br />

kader van een programma van DGOS studeren.<br />

Het Comité Studiefinanciering heeft 26 financiële tussenkomsten verleend aan internationale<br />

studenten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>:<br />

- 5 toelagen voor een totaal bedrag van 2.360 euro;<br />

- 11 leningen korte termijn voor een totaal bedrag van 6.686 euro;<br />

- 10 toelagen voor psycho-medische kosten voor een totaal bedrag van 2.973 euro;<br />

10 studenten kregen jobprioriteit.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 84


4.2 Juridische Dienst Studenten<br />

De juridisch adviseur studenten geeft juridisch advies aan studenten van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> en van de<br />

hogescholen waarmee raamovereenkomsten zijn afgesloten betreffende de sociale voorzieningen.<br />

De adviseur kan worden geconsulteerd na afspraak, via mail of na doorverwijzing door een andere<br />

dienst binnen Studentenvoorzieningen. Er wordt gespecialiseerd advies verstrekt, voornamelijk over<br />

het sociaal-juridische statuut van de student, stages en gerechtsprocedures. Dit jaar waren er<br />

1.185 consulten.<br />

4.3 Jobdienst<br />

De Jobdienst is een expertisecentrum op het gebied van studentenarbeid en biedt dienstverlening aan<br />

voor jobstudenten en werkgevers. Binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> fungeert de dienst als centraal aanspreekpunt<br />

voor alles wat studentenarbeid, gepresteerd binnen de eigen instelling, aanbelangt.<br />

4.3.1 Advies en kosteloze arbeidsbemiddeling met betrekking tot studentenarbeid<br />

De Jobdienst biedt een professionele service betreffende arbeidsbemiddeling voor studentenarbeid,<br />

zowel voor de universiteit als voor de hogescholen waarmee raamakkoorden werden afgesloten.<br />

Bijkomend krijgen bijzondere doelgroepen zorg op maat. Elke student kan rekenen op een actieve<br />

jobbemiddeling, voor studenten met bijzondere noden is een intensievere jobbegeleiding voorzien. Via<br />

de volledig tweetalig (NL/E) opgebouwde Databank Studentenjobs biedt de dienst een ruim,<br />

gevarieerd en gecontroleerd aanbod van jobs aan die enkel toegankelijk zijn voor de <strong>Leuven</strong>se<br />

hogeronderwijsstudent. Jobbemiddeling vormt de eerste pijler in de dienstverlening.<br />

9.392 studenten schreven zich in op de Jobdienst en consulteerden samen de Databank<br />

Studentenjobs 77.844 keer. 2.487 studenten vervolledigden hun individuele fiche in deze databank. De<br />

hierin opgegeven jobinteresse, beschikbaarheid en ervaring wordt gebruikt bij gerichte selecties door<br />

de Jobdienst of rechtstreeks door de werkgevers.<br />

Er registreerden zich 247 nieuwe werkgevers, hiermee zijn er nu in totaal 4.960 werkgevers<br />

opgenomen in de Databank Studentenjobs: 2.318 bedrijven, 583 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-opdrachtgevers en<br />

2.059 particulieren. Van de totale groep boden dit jaar 619 werkgevers samen 1.228 jobs aan,<br />

waarvoor 3.693 studenten werden gezocht.<br />

De tweede pijler in de dienstverlening van de Jobdienst wordt gevormd door de adviesverlening over<br />

het sociaal-juridische kader van de jobstudent en studentenarbeid. Hiertoe wordt de website van de<br />

Jobdienst permanent geactualiseerd en uitgebreid. Deze website telde dit jaar 43.108 unieke<br />

bezoeken. 9.630 unieke gebruikers vonden hun weg naar het Engelstalig equivalent van de website<br />

die ook dit jaar werd uitgebreid. Door deze informatie vrij aan te bieden via een website kunnen ook<br />

toekomstige studenten al beroep doen op de dienstverlening van de Jobdienst, die hiermee inspeelt op<br />

de groeiende internationalisering van het onderwijs. Veel studenten en werkgevers met bijkomende<br />

specifieke vragen winnen nadien nog persoonlijk advies in. Er werden in totaal 1.774 1-tot-1-contacten<br />

genoteerd (via mail, telefoon of persoonlijk contact tijdens het spreekuur of na afspraak): 1.011 bij<br />

studenten, 763 bij werkgevers. Aanvullend werd de Jobdienst 131 keer geconsulteerd door een<br />

‘dienst’, vaak met een meer complexe problematiek en niet onmiddellijk te linken aan één student of<br />

één werkgever.<br />

4.3.2 Studententewerkstelling binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

De Jobdienst staat in voor het totale dossierbeheer, inclusief de loonberekening, van alle<br />

studentenarbeid gepresteerd aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. De Cel Jobadministratie heeft als kerntaak te zorgen<br />

voor de volledige en tijdige dossierverwerking van alle overeenkomsten voor de tewerkstelling van<br />

jobstudenten. Men verwerkt er secuur de gegevens die dienen als basis voor Dimona- en DMFAaangifte,<br />

de maandelijkse loonberekening en voor alle andere werkgeversverplichtingen die uit deze<br />

tewerkstelling volgen. Vanuit deze cel wordt tevens de expertise geleverd voor onder meer de<br />

ontwikkelingen in SAP gerelateerd aan studentenarbeid.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 85


Binnen de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werden 184.780 werkuren gepresteerd door 1.255 verschillende jobstudenten,<br />

voor een kostprijs van 2.575.268 euro. Dit arbeidsvolume is vergelijkbaar met het werk van 107 VTE.<br />

In totaal werden 2.340 contracten opgesteld voor deze arbeid en 4.567 maandstaten verwerkt.<br />

4.3.3 Dienstverlening aan specifieke doelgroepen<br />

De Jobdienst besteedt extra aandacht aan specifieke doelgroepen:<br />

- de internationale student: er waren dit jaar 956 internationale studenten ingeschreven, waarvan<br />

68 hogeschoolstudenten. De restrictieve wetgeving en onvoldoende kennis van het Nederlands<br />

zorgen ervoor dat slechts 16% van het jobaanbod toegankelijk was voor deze studenten. Binnen de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> werden 196 internationale studenten tewerkgesteld als jobstudent uit 45 verschillende<br />

landen.<br />

- de sociale prioriteitsstudent: in het kader van de structurele samenwerking met de Sociale Dienst<br />

krijgen sommige studenten na onderzoek van hun dossier door het Comité Studiefinanciering<br />

jobprioriteit toegekend. De dienstverlening van de Jobdienst naar deze studenten overstijgt de<br />

zuivere jobbemiddeling en wordt gerichte jobbegeleiding. 36 <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-studenten kregen prioriteit<br />

toegekend, ten minste 22 studenten vonden één of meerdere jobs via deze actieve begeleiding, 21<br />

ervan werden onder meer aan de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> tewerkgesteld.<br />

4.4 Contactpunt Allochtone Studenten<br />

4.4.1 Opvang en ondersteuning van allochtone studenten<br />

Bij de start van het academiejaar heeft het Contactpunt meer begeleidingsvragen gekregen van<br />

studenten die nood hadden aan extra ondersteuning. Tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> hebben 33<br />

toekomstige studenten, 85 huidige <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> studenten, 11 internationale studenten en 5<br />

thesisstudenten beroep gedaan op het Contactpunt (gemiddeld 2 contactopnames per student).<br />

In samenwerking met LOKO werden afspraken gemaakt om allochtone studenten, die nood hadden<br />

aan een peter of meter, via de faculteitskringen verder te helpen.<br />

Tijdens het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werden 8 socio-culturele activiteiten gereorganiseerd met een<br />

totaal bereik van 297 studenten. Deze activiteiten werden in nauwe samenwerking georganiseerd met<br />

twee allochtone studentenverenigingen (Dyma en TSL), LOKO en Politika.<br />

Om allochtone studenten beter te informeren over studietrainingen, ontmoetingsactiviteiten, sociaalculturele<br />

activiteiten, etc. heeft het Contactpunt alle relevante informatie twee keer in een nieuwsbrief<br />

gebundeld en gemaild naar een eigen bestand van geïnteresseerde allochtone studenten.<br />

4.4.2 Activiteiten gericht op <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> personeel<br />

De medewerkers van de dienst Studentenvoorzieningen komen vaak in contact met een multicultureel<br />

publiek. Het contact met studenten met een zeer diverse culturele achtergrond verloopt niet altijd even<br />

vlot, brengt heel wat vragen met zich mee en soms ook wat communicatiestoornissen.<br />

Er werd een opleiding uitgewerkt die ingaat op de ontwikkeling van interculturele vaardigheden van de<br />

deelnemers. Dit initiatief werd ontwikkeld in een samenwerkingsverband tussen het Contactpunt<br />

Allochtone Studenten, de dienst Diversiteitsbeleid, de Personeelsdienst en de International Admissions<br />

and Mobility Unit. In het totaal hebben 39 personeelsleden zich ingeschreven voor deze training.<br />

Het Psychotherapeutisch Centrum (PTC) heeft een aparte vorming gekregen waarbij de focus lag op<br />

‘interculturele hulpverlening’. Inhoudelijk lag het hoofdaccent op de ontwikkeling van intercultureel<br />

bewustzijn. In het totaal waren 17 personeelsleden van het PTC aanwezig.<br />

4.4.3 Beleidsmatig werk<br />

Voor het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> werden o.a. volgende dossiers opgevolgd:<br />

- Actieplan Werkgroep Interculturaliteit ‘Oog voor Talent, 2010-2014’;<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 86


- Werkgroep ‘faciliteiten o.b.v. religie en/of levensbeschouwing’: het Contactpunt heeft een overzicht<br />

gemaakt van alle vragen van studenten die er tot op heden gesteld werden voor het verlenen van<br />

(onderwijs)faciliteiten rond religie.<br />

5 Medisch en Psychotherapeutisch Centrum voor Studenten (MPTC)<br />

Het Medisch en Psychotherapeutisch Centrum voor studenten (MPTC) verenigt het<br />

Psychotherapeutisch Centrum (PTC) en het Medisch Centrum (MC) in een multidisciplinair<br />

gezondheidscentrum voor studenten. Het MPTC werkt studentgericht en laagdrempelig. Mede door<br />

een efficiënt werkend, klantvriendelijk onthaal en ruime openingsuren is het centrum goed toegankelijk<br />

voor studenten.<br />

Het MPTC werkt preventief waar mogelijk. Gezondheidsvoorlichting en psycho-educatie zijn deeltaken<br />

in de dienstverlening. MPTC heeft een adviesfunctie naar andere diensten toe betreffende fysieke en<br />

mentale gezondheidsthema’s en neemt naar het beleid toe een signaalfunctie op betreffende deze<br />

thema’s in de studentenpopulatie.<br />

MPTC is een erkend opleidingscentrum voor huisartsen, psychotherapeuten en psychiaters in<br />

opleiding. Stafleden van MPTC vormen, samen met externe experten, de medische adviesgroep in het<br />

kader van vragen van studenten voor redelijke aanpassingen of uitzonderingen gebaseerd op<br />

medische redenen.<br />

Het MPTC is toegankelijk voor studenten van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, Groep T, Lemmens en Vlerick en werkt in<br />

het kader van de integratie mee aan kennisdeling en synergie ten bate van dienstverlening aan<br />

studenten.<br />

De cijfergegevens die we geven hebben betrekking op het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> (en niet op het<br />

kalenderjaar <strong>2011</strong>).<br />

5.1 Onthaal<br />

Het onthaal van het Medisch Centrum en het Psychotherapeutisch Centrum draagt door de ruime<br />

openingsuren en de klantvriendelijke werking bij tot een laagdrempelige en toegankelijke<br />

dienstverlening. Onze secretariaatsmedewerkers (3 VTE) voorzien in het onthaal en de administratieve<br />

ondersteuning van beide teams.<br />

5.2 Medisch Centrum (MC)<br />

Het Medisch Centrum voor studenten is een laagdrempelige eerstelijnsdienst voor studenten van<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, Groep T, Vlerick en het Lemmensinstituut. In deze curatieve eerstelijnsgezondheidszorg<br />

hebben de artsen ruime ervaring met de specifieke gezondheidsproblemen van jongvolwassenen en<br />

kunnen deze kaderen in hun onderwijssituatie. Daarnaast hebben ze ook veel ervaring met<br />

internationale studenten. Voor hen en hun gezinsleden zijn onze huisartsen de coördinator voor<br />

gezondheidszorg hier in België.<br />

De tweede kerntaak van het Medisch Centrum betreft de preventieve gezondheidszorg, vooral voor<br />

eerstejaarsstudenten in het EersteJaarsOnderzoek (EJO). Hierbij worden eerstejaars<br />

generatiestudenten, studenten die zich voor het eerst inschrijven voor hoger onderwijs in de<br />

leeftijdscategorie 17-18 jaar, uitgenodigd voor een bio-psychosociale screening. Op deze manier<br />

houden wij een vinger aan de pols op vlak van gezondheid in de populatie nieuw startende studenten<br />

aan onze instelling. Daarnaast verlenen de artsen gezondheidsvoorlichting en -opvoeding op maat van<br />

studenten.<br />

Het MC is coördinator van en permanent bereikbaar voor eerste opvang bij schokkende<br />

gebeurtenissen op de campus.<br />

MC in cijfers academiejaar 2010-<strong>2011</strong><br />

Het MC is 3,2 VTE artsen (2,4 voor MC en 0,8 voor EJO), 2 voltijds huisartsen in opleiding (HAIO’s) en<br />

0,5 VTE jobarts voor EJO gedurende 6 maanden sterk.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 87


Curatieve eerstelijnsgezondheidszorg:<br />

- 12.551 diagnoses tijdens 11.214 raadplegingen en huisbezoeken bij 5.482 studenten, waarvan 50%<br />

nieuw geopende dossiers;<br />

- 60 supervisie/intervisiemomenten.<br />

We stellen net als vorig academiejaar een stijging van het aantal raadplegingen vast, doch met 4% is<br />

de stijging minder uitgesproken dan de voorgaande jaren. De groep internationale studenten blijven<br />

ongeveer een derde van ons cliënteel uitmaken (31%). Vooral studenten van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (89%) komen<br />

op raadpleging in het MC, voor 51% afkomstig uit de Groep Humane Wetenschappen, voor 26% uit<br />

Wetenschap & Technologie en voor 23% uit Biomedische Wetenschappen. De andere studenten<br />

komen uit Groep T (3%), het Lemmensinstituut (1%) en de Vlerick Management school (0,7%). We<br />

zagen 43,5% bachelors, 38,5% masterstudenten en 15% doctoraatsstudenten. Meisjes consulteren<br />

vaker dan jongens (60% versus 40%).<br />

De belangrijkste redenen voor een consultatie zijn: contraceptie, SOA en gynaecologie (21,5%), virale<br />

infecties (16%), orthopedie en trauma (12%), psychische problemen (5%) en dermatologie (9%).<br />

Preventieve gezondheidszorg:<br />

- 2.395 onderzoeken in het kader van het eerstejaarsonderzoek (EJO);<br />

- 600 griepvaccins;<br />

- 6,5% van de huisartsconsultaties waren om preventieve redenen, bv. vaccinaties.<br />

Er kwamen 2.395 studenten (49,8% van de uitgenodigde generatiestudenten) naar het<br />

Eerstejaarsonderzoek (EJO). Het nakijken van vaccinatiegegevens maakt deel uit van het EJO;<br />

ontbrekende vaccins worden toegediend en bij twijfel wordt vaccinnet geraadpleegd en zo nodig<br />

contact opgenomen met het CLB. Zo zien we dat voor tetanus 58,6% in orde is bij aanmelding op EJO<br />

tegenover 82,0% na het EJO. Voor bof bij jongens: 61,7% is in orde bij aanmelding op EJO tegenover<br />

87,1% na het EJO. Voor rubella bij meisjes: 59,3% is in orde bij aanmelding op EJO, 84,9% na EJO.<br />

Voor hepatitis B: 54,7% is in orde bij aanmelding op EJO tegenover 86,0% na het EJO.<br />

Lichamelijke klachten worden door 27,8% van de studenten op het EJO vermeld. Allergie (22,5%) en<br />

rugklachten (10,3%) zijn vaak vermelde problemen. In het verleden polsten we naar ‘huidige’ (op<br />

moment van EJO) psychische klachten, doch de laatste jaren peilen we naar de aanwezigheid van<br />

psychische klachten momenteel en/of in het verleden. Op deze manier bevraagd vermelden 32,4% van<br />

de studenten psychische klachten. Slaapstoornissen (16,9%), familiale of relationele problemen<br />

(11,2%) en faalangst (3,8%) worden het vaakst vermeld. 2,2% van de studenten maakt(e) een<br />

depressie door en bij 3,0% waren er wel eens zelfmoordgedachten. Reeds 8,2% van de studenten<br />

consulteerde al ooit een psycholoog of psychiater. De cijfers voor wat betreft psychische klachten<br />

liggen iets lager dan die van het vorig academiejaar. Hierbij is de lagere opkomst voor het EJO een<br />

mogelijke verklarende factor. Hypothese hierbij is dat studenten met psychische klachten of problemen<br />

minder geneigd zijn in te gaan op de uitnodiging voor het EJO.<br />

42,3% van de studenten is seksueel actief en 93,7% vindt dat hij of zij voldoende kennis heeft over<br />

SOA’s. 68,9% van de meisjes gebruikt een hormonale anticonceptiemethode. Bij 52% is het effectief<br />

als anticonceptie. Andere redenen zijn voornamelijk menstruatieproblemen en acné.<br />

Van de meisjesstudenten heeft 29,1% ondergewicht (BMI < 20) en bij 5,3% noteren wij een BMI lager<br />

dan 18. 10% van de meisjes heeft overgewicht (BMI > 25). Van de jongens heeft 26,6% ondergewicht<br />

(BMI < 20), waarbij 5,9% een BMI heeft van < 18. 11,2% van de jongens heeft overgewicht (BMI > 25).<br />

Het rookgedrag is bij de meisjes licht gedaald en voor beide groepen is het rookgedrag laag in<br />

vergelijking met leeftijdsgenoten op populatieniveau. 12% van de jongens rookt (5,5%<br />

gelegenheidsrokers, 6,5% echte rokers). 7,3% van de meisjes rookt (3,8% gelegenheidsrooksters,<br />

3,5% echte rooksters). 16% van de jongens experimenteerde ooit met cannabis en 1,7% gebruikt<br />

regelmatig. Bij de meisjes experimenteerde 7,2% ooit en gebruikt 0,7% regelmatig cannabis. Dit is een<br />

afname in vergelijking met vorig jaar, zeker voor wat het experimenteren met cannabis betreft.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 88


5.3 Psychotherapeutisch Centrum (PTC)<br />

Op het Psychotherapeutisch Centrum (PTC) kunnen studenten van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, Groep T, Vlerick en<br />

het Lemmensinstituut terecht voor ambulante psychologische en psychiatrische behandeling. Wij willen<br />

in de doelgroep studerende jongvolwassenen snelle detectie en vroege interventie kunnen bieden bij<br />

psychische klachten en stoornissen teneinde erger te voorkomen en talenten zo optimaal mogelijk te<br />

helpen ontplooien. Er worden naast individuele consultaties, psychotherapie en farmacotherapie ook<br />

tal van groepstrainingen en -behandelingen georganiseerd. Deze groepen gaan meestal in de<br />

avonduren door.<br />

Onze personeelsbezetting voor het academiejaar 2010-<strong>2011</strong> bestaat uit: het diensthoofd MPTC 0,8<br />

VTE; 6,1 VTE psychologen-psychotherapeuten; 0,8 VTE psychiaters-psychotherapeuten en een<br />

psychiater in zelfstandig statuut (2 dagen per week). Daarnaast hadden we 1 assistent-psychiater en<br />

10 psychotherapeuten in opleiding. Deze begeleiden gedurende ongeveer 5 uur per week cliënten en<br />

krijgen hiervoor supervisie van een staflid uit de eigen therapieopleiding<br />

PTC in cijfers academiejaar 2010-<strong>2011</strong><br />

- er waren 875 nieuw geopende dossiers;<br />

- er werden 384 doorlopende behandelingen geregistreerd. Hierbij gaat het om begeleidingen die<br />

vorig academiejaar werden opgestart en dit academiejaar verder liepen omwille van de ernst van de<br />

problematiek;<br />

- therapeutische activiteiten: 6.103 individuele contacten en 1.618 groepstherapeutische contacten;<br />

- er werden ongeveer 1.100 contacten met de cliënt per mail of telefoon geregistreerd;<br />

- contacten met derden: 400 geregistreerde contacten. Hierbij gaat het om overleg over de<br />

begeleiding van een student met een andere studentendienst, de onderwijsinstantie, een externe<br />

hulpverlener of andere externe contactpersoon;<br />

- supervisie/intervisie: 168 geregistreerde momenten. Hierbij gaat het om interne en externe<br />

supervisie en intervisie. Supervisie/intervisie maakt, naast vorming en opleiding, deel uit van de<br />

zorg voor de beroepsbekwaamheid van de teamleden.<br />

Het aantal nieuw geopende dossiers is gedaald in vergelijking met vorig academiejaar (875 tegenover<br />

977 vorig academiejaar) alhoewel er meer intakes gebeurden (1.208 in vergelijking met 1.051 vorig<br />

academiejaar). Deze daling is voor een groot deel te verklaren doordat de stresstraining, een<br />

laagdrempelig psycho-educatief aanbod waarvoor studenten zich zonder voorafgaande intake konden<br />

inschrijven, dit academiejaar niet doorging. Daarnaast spelen tekorten in bestaffing wellicht een rol in<br />

deze afname.<br />

Het aantal individuele therapeutische contacten daalde, van 3.343 vorig academiejaar naar 3.094 dit<br />

jaar. PTC biedt individuele psychotherapie aan vanuit verschillende therapeutische werkkaders. Zo kan<br />

optimaal aangesloten worden bij de verschillende hulpvragen van cliënten. Een individuele begeleiding<br />

duurt kort als dat kan en kan langdurig geboden worden wanneer dat nodig is. Gemiddeld consulteert<br />

een student in individuele begeleiding 7 keer (mediaan).<br />

Het PTC koos ook dit jaar voor een sterk gedifferentieerd aanbod. Naast de individuele begeleidingen<br />

werden diverse groepsbehandelingen georganiseerd. Er zijn groepsprogramma’s gericht op<br />

studiegebonden psychische problemen (faalangst, procrastinatietraining) en groepsbehandelingen<br />

voor algemene psychische problemen (sociale vaardigheidstraining, groepstherapie,<br />

groepsbehandeling eetstoornissen, training stressbeheersing, mindfulnesstraining). Dit academiejaar<br />

werden er 23 verschillende groepen ingericht met in het totaal 232 groepssessies. Van de 1.259<br />

studenten die consulteerden in het PTC, volgden er 216 een groepsprogramma. Het aantal<br />

groepstherapeutische contacten daalde van 2.200 vorig academiejaar naar 1.618 in 2010-<strong>2011</strong>. In<br />

deze contacten zijn een aantal verschuivingen merkbaar: de stresstraining ging niet door (354<br />

contacten in 2009-2010), maar er waren ook opvallend minder deelnemers aan de faalangstgroepen.<br />

Daartegenover namen meer studenten deel aan de gesloten groepstherapie, aan de sociale<br />

vaardigheidsgroep en aan de training mindfulness.<br />

Het ‘open groepstherapie’ aanbod werd verder gezet en uitgewerkt. In tegenstelling tot andere<br />

groepsprogramma’s die enkel tijdens de lesweken lopen, is de ‘open groep’ een aanbod dat ook<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 89


doorgaat tijdens lesvrije weken en vakantieperiodes. Bedoeling is om jaarrond een laagdrempelig<br />

groepsaanbod te kunnen aanbieden.<br />

De expertgroep ‘faalangst en uitstelgedrag de baas’ werd opnieuw opgestart. Nadat studenten de<br />

faalangsttraining, uitstelgroep of combi-training doorlopen hebben, stellen we de expertgroep voor als<br />

aanbod. Studenten kunnen vrijblijvend deelnemen, dienen met andere woorden vooraf aan- of<br />

afwezigheid niet te melden. Bedoeling is de faalangst en het uitstelgedrag verder onder de loep te<br />

nemen en te verfijnen. Op basis van de analyse van overgebleven klachten, kunnen ze het arsenaal<br />

aan vaardigheden verder uitbouwen. De ervaring leert ons dat net het blijvend terugblikken op<br />

prestatiesituaties verandering met zich meebrengt.<br />

Ook de groepsbehandeling voor studenten met eetproblemen werd opnieuw opgestart onder de naam<br />

‘mindful eten’. Mindful eten is een groepsprogramma dat studenten helpt meer bewuste keuzes te<br />

maken in eet- en leefpatroon. Daarnaast richt de groep zich ook op het leren accepteren van zichzelf.<br />

92% van de consulterende studenten is afkomstig van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>. 4% van ons cliënteel zijn<br />

studenten van Groep T, 2% komt van het Lemmensinstituut. Vrouwen (68%) consulteren meer dan<br />

mannen (32%). 88% van de studenten die in PTC consulteerden hebben de Belgische nationaliteit.<br />

De belangrijkste aanmeldingsklachten waren ook dit jaar studiegerelateerde problemen (faalangst,<br />

uitstelgedrag, concentratieproblemen), depressieve stemming, angstklachten, problemen met het<br />

omgaan met stress en relationele problemen met ouders of partner.<br />

21% van de studenten die op intake kwamen heeft ouders met psychiatrische of ernstige psychische<br />

problemen (de zogenaamde KOPP-kinderen) en 13% heeft een broer of zus met psychiatrische<br />

problemen. Deze cijfers zijn wellicht nog een onderschatting van de feitelijkheid. Deze problematiek<br />

komt immers niet steeds even duidelijk van bij het eerste gesprek aan de oppervlakte.<br />

Net als voorgaande jaren zien we dat studenten die eerder al psychische problemen vertoonden sterk<br />

vertegenwoordigd zijn in onze populatie. Eén derde van onze cliënten deed voordien al beroep op<br />

ambulante hulpverlening voor psychische problemen en 6% van onze cliënten werd omwille van<br />

psychische problemen al gehospitaliseerd.<br />

Sociale voorzieningen voor studenten 90


DE RESULTATENREKENING VAN DE <strong>KU</strong> LEUVEN<br />

1 Inleiding<br />

Conform het universitair boekhoudbesluit van 21 december 2007 zijn de universiteiten gehouden om<br />

een financiële administratie te voeren die een volwaardige bedrijfseconomische view geeft op de<br />

financiële data, op basis van opbrengsten en kosten. Tevens moet de jaarrekening, aanvullend op de<br />

controles door het Rekenhof, de regeringscommissaris en de inspecteur van Financiën, geattesteerd<br />

worden door een bedrijfsrevisor. De jaarrekening <strong>2011</strong> die door de Raad van Bestuur van de<br />

universiteit werd goedgekeurd op 29 mei 2012 en waarvan de belangrijkste staten hierna kort worden<br />

besproken, werd opgesteld overeenkomstig dit regelgevend kader en kreeg van de bedrijfsrevisor een<br />

goedkeurende verklaring zonder voorbehoud.<br />

2 Bespreking van de resultaten <strong>2011</strong><br />

2.1 Bedrijfsopbrengsten<br />

In <strong>2011</strong> heeft de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bedrijfsopbrengsten gerealiseerd voor €720,6 miljoen, een stijging met<br />

19,5 miljoen of 2,8% ten opzichte van 2010. Van dit totaalbedrag hebben €672,9 miljoen of 93,4%<br />

betrekking op onderwijs, onderzoek en dienstverlening, -€10,1 miljoen (opbrengst met negatief teken)<br />

of -1,4% op waardewijzigingen op projecten in uitvoering, €9,2 miljoen of 1,3% op giften, schenkingen<br />

en legaten en €48,5 miljoen of 6,7% op andere bedrijfsopbrengsten (o.a. recuperaties kosten van<br />

derden en huuropbrengsten niet-sociale sector).<br />

Binnen de opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening kan een verder<br />

onderscheid worden gemaakt naar de verschillende geldstromen.<br />

De 1 ste geldstroom betreft hoofdzakelijk de werkingsuitkeringen conform het decreet betreffende de<br />

financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen d.d. 14 maart<br />

2008 voor €268,7 miljoen, de investeringstoelage €11,2 miljoen en de sociale toelage €5,3 miljoen.<br />

Aanvullend ontvangt de universiteit jaarlijks een uitkering van DGD (Directie-Generaal<br />

Ontwikkelingssamenwerking; voorheen DGOS) om de opleidingskosten te financieren van studenten<br />

uit landen in ontwikkeling, in <strong>2011</strong> €1,7 miljoen.<br />

De 2 de geldstroom heeft betrekking op de overheidsbijdragen voor fundamenteel basisonderzoek. De<br />

belangrijkste componenten hierin zijn de BOF-middelen (€60,5 miljoen), projectfinanciering van het<br />

FWO (€45,3 miljoen), de middelen voor de Interuniversitaire attractiepolen (IUAP voor €5,8 miljoen)<br />

en bench fees in het kader van specialisatiebeurzen van IWT (€1,0 miljoen).<br />

De overheidsbijdragen ontvangen binnen het toegepast wetenschappelijk onderzoek (zowel van<br />

nationale als internationale overheden) worden onder de 3 de geldstroom gecatalogeerd en bedragen<br />

€108,9 miljoen.<br />

De 4 de geldstroom betreft contractonderzoek met de privé-sector en wetenschappelijke<br />

dienstverlening voor €114,8 miljoen.<br />

De andere opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening bedragen<br />

€49,7 miljoen en betreffen hoofdzakelijk reguliere en andere inschrijvingsgelden (€22,7 miljoen),<br />

huuropbrengsten van de sociale sector (€7,0 miljoen), onderwijstoelagen (€8,5 miljoen vervat in code<br />

7045), de opbrengsten in het kader van de Economische herstelwet d.d. 27 maart 2009<br />

(B.S. 07.04.2009/€3,5 miljoen vervat in code 7045), aanrekeningen in het kader van de uitbouw van<br />

gezamenlijke informaticasystemen m.b.t. onderwijs, onderzoek en dienstverlening voor de associatie<br />

(€2,1 miljoen onder code 7045) en de verkoop van proefdieren (€1,4 miljoen onder code 7045).<br />

De afname met €14,0 miljoen onder rubriek A.5.6 Andere betreft voornamelijk de daling van de<br />

ingehouden bedrijfsvoorheffing op de bezoldigingen van wetenschappelijke medewerkers ter<br />

stimulering door de Belgische overheid van het wetenschappelijk onderzoek, door een gewijzigde<br />

boekingspraktijk in de bedrijfseconomische view. Tijdens <strong>2011</strong> werden voor de eerste maal, conform<br />

het boekhoudkundig overeenstemmingsprincipe, de betreffende ingehouden bedrijfsvoorheffingen die<br />

Resultatenrekening 91


nog niet waren uitgegeven op de programmafinanciering, via de overlopende rekeningen van het<br />

passief overgedragen naar het volgende boekjaar.<br />

2.2 Bedrijfskosten<br />

De bedrijfskosten bedragen in <strong>2011</strong> €677,9 miljoen en nemen toe met €12,7 miljoen of 1,9% in<br />

vergelijking met 2010.<br />

Gedetailleerd naar kostensoorten zien de bedrijfskosten er als volgt uit:<br />

Miljoenen € %<br />

- aankoop goederen 14,4 2,1%<br />

- diensten en diverse goederen 176,2 26,0%<br />

- bezoldigingen, sociale lasten<br />

en pensioenen 445,6 65,7%<br />

- afschrijvingen 35,7 5,3%<br />

- waardeverminderingen op<br />

voorraden en handelsvorderingen 0,0 0,0%<br />

- voorzieningen voor risico’s en kosten -3,3 -0,5%<br />

- andere bedrijfskosten 9,3 1,4%<br />

Totaal 677,9 100,0%<br />

De €12,7 miljoen toename versus 2010 is de resultante van verschillende bewegingen die mekaar<br />

deels compenseren.<br />

De aankopen van goederen nemen in <strong>2011</strong> toe met €0,7 miljoen of 4,9% t.o.v. 2010 vooral als gevolg<br />

van hogere niet-geactiveerde investeringsuitgaven.<br />

De diensten en diverse goederen nemen in <strong>2011</strong> toe met €8,0 miljoen of 4,7% t.o.v. 2010.<br />

Belangrijkste stijgingen: hogere te ontvangen facturen UZ <strong>Leuven</strong> (+€2,7 miljoen), nutsvoorzieningen<br />

(+€2,1 miljoen), bursalen niet (volledig) onderworpen aan RSZ (+€1,5 miljoen) en kosten m.b.t.<br />

roerende goederen zoals o.a. klein onderhoud en herstelling van uitrusting, huurkosten m.b.t.<br />

informatica (+€1,3 miljoen), …<br />

De bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen stijgen in <strong>2011</strong> met €24,3 miljoen of 5,8%:<br />

- €10,4 miljoen of 2,5% van de toename is het gevolg van het doorwerken van de indexsprong van<br />

oktober 2010 en de nieuwe indexering van juni <strong>2011</strong>, die niet volledig gecompenseerd werden aan<br />

de opbrengstenzijde;<br />

- €5,4 miljoen of 1,3% betreft de eenmalige kost van de overgang van staats- naar privévakantiegeld<br />

voor bepaalde statuten;<br />

- €4,0 miljoen of 0,9% is het gevolg van hogere kosten voor uitvindersaandelen en bijwedden;<br />

- €3,3 miljoen of 0,8% wordt verklaard door een VTE-toename met 63,97 eenheden, van 6.863,17 in<br />

2010 tot 6.927,14 in <strong>2011</strong>; 1<br />

- €2,7 miljoen of 0,6% betreft wijzigingen in de mix van het personeelsbestand, als gevolg van de inen<br />

uitstroom van medewerkers, tredeverhogingen en promoties;<br />

- €0,9 miljoen of 0,2% betreft de invoering van de hospitalisatieverzekering voor alle statuten en de<br />

overlijdensverzekering voor jonge ZAP-leden;<br />

- deze stijgingen worden voor €2,4 miljoen of 0,5% gecompenseerd door o.a. een minkost op RSZ<br />

(de cijfers 2010 waren opgehoogd door een herziening) en een daling van overige niet-VTE<br />

gerelateerde personeelskosten.<br />

De stijging van het aantal VTE (+63,97 eenheden) situeert zich voornamelijk binnen de bursalen<br />

onderworpen aan RSZ (+27,64 VTE), het ATP (+43,38 VTE) en het contractueel ATP (+3,20 VTE).<br />

Ze wordt gecompenseerd door kleine dalingen in het AAP en het contractueel AP.<br />

De afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste<br />

activa bedragen in <strong>2011</strong> €35,7 miljoen en worden geboekt conform de waarderingsregels. Ze nemen<br />

toe met €4,9 miljoen t.o.v. 2010 ingevolge toegenomen investeringen zoals voorzien binnen het<br />

Vijfjarenplan van het Fonds onroerende investeringen (FOI) en van het Fonds onroerende<br />

1 Noteer dat deze VTE-cijfers uitsluitend betrekking hebben op verbruiks-VTE voor bezoldigde personeelsleden.<br />

Resultatenrekening 92


investeringen - Patrimonium (FOIP), de inhuizing van Gasthuisberg Onderwijs en Navorsing 4 en de<br />

ingebruikname van studentenresidentie De Vesten.<br />

De voorzieningen voor risico’s en kosten bedragen in <strong>2011</strong> -€3,3 miljoen (kosten met een negatief<br />

teken) en nemen af met €25,0 miljoen:<br />

- vorig jaar werd de voorziening voor polis 53003065 (groepsverzekering met te bereiken doel voor<br />

ATP-medewerkers) verhoogd met €14,2 miljoen ingevolge bijgestelde berekeningshypothesen na<br />

advies van een extern bureau. Dit jaar wordt een terugname van €1,8 miljoen geregistreerd.<br />

Vandaar de daling van de kost <strong>2011</strong> versus 2010 (-€16,0 miljoen);<br />

- tijdens 2010 werd voor de eerste maal een voorziening aangelegd voor de verwachte<br />

projectuitgaven in het kader van de integratie (€7,1 miljoen). In <strong>2011</strong> is er een toevoeging aan de<br />

voorziening geboekt van €3,0 miljoen (effect op de kosten <strong>2011</strong> versus 2010: -€4,1 miljoen);<br />

- einde 2009 stond op balans een voorziening van €4,7 miljoen ingeschreven voor de regularisatie<br />

van privévakantiegeld voor een aantal personeelsstatuten. In het boekjaar 2010 werd een<br />

terugname geregistreerd van €0,9 miljoen. Vanaf <strong>2011</strong> wordt het betreffende vakantiegeld<br />

aangelegd in de loonmotor, waardoor de resterende voorziening (€3,8 miljoen op balans) volledig<br />

kan worden teruggenomen (impact op de kosten <strong>2011</strong> versus 2010: -€2,9 miljoen);<br />

- de voorziening voor uitvindersaandelen neemt in <strong>2011</strong> af met €2,1 miljoen, terwijl deze in 2010 een<br />

kleine stijging van €0,2 miljoen kende (impact op de kosten <strong>2011</strong> versus 2010: -€2,3 miljoen);<br />

- de overige wijzigingen compenseren elkaar grotendeels (meerkosten <strong>2011</strong> versus 2010: +€0,3<br />

miljoen).<br />

De overige bedrijfskosten blijven vrij stabiel t.o.v. 2010:<br />

- de waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen nemen af met €0,6 miljoen;<br />

- de andere bedrijfskosten nemen toe met €0,4 miljoen.<br />

3 Financiële opbrengsten en kosten<br />

De financiële opbrengsten bedragen €29,0 miljoen en nemen toe met €1,8 miljoen of 6,7% t.o.v. 2010.<br />

De financiële opbrengsten <strong>2011</strong> betreffen hoofdzakelijk:<br />

- interesten op obligaties, schatkistcertificaten en termijnrekeningen voor €17,9 miljoen;<br />

- gerealiseerde meerwaarden op verkoop geldbeleggingen voor €9,7 miljoen;<br />

- gerealiseerde positieve wisselkoersresultaten voor €0,5 miljoen;<br />

- interesten op liquide middelen voor €0,4 miljoen;<br />

- inbrengen in natura in spin-offs voor €0,3 miljoen.<br />

De financiële kosten bedragen €7,6 miljoen en betreffen hoofdzakelijk:<br />

- waardeverminderingen op geldbeleggingen voor €5,1 miljoen;<br />

- gerealiseerde minderwaarden voor €1,6 miljoen;<br />

- gerealiseerde negatieve wisselkoersresultaten voor €0,6 miljoen.<br />

4 Uitzonderlijke opbrengsten en kosten<br />

De uitzonderlijke opbrengsten bedragen in <strong>2011</strong> €1,7 miljoen en betreffen:<br />

- €0,7 miljoen terugname van waardeverminderingen op financiële vaste activa (code 761);<br />

- €0,4 miljoen uitzonderlijk resultaat door de stopzetting in <strong>2011</strong> van de erfpacht betreffende het<br />

Guido Gezelle huis (code 764/9);<br />

- €0,6 miljoen opbrengsten ingevolge een fiscale schuld die is komen te vervallen (code 764/9).<br />

Er werden in <strong>2011</strong> €2,2 miljoen uitzonderlijke kosten geboekt voor:<br />

- de afwaardering van participaties in financiële vaste activa (€2,1 miljoen);<br />

- uitzonderlijke afschrijvingen op uitrusting (€0,1 miljoen).<br />

5 Inkomende en uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen<br />

Inkomende en uitgaande verrekeningen en overschrijvingen betreffen interne <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>-transacties<br />

die elkaar op instellingsniveau compenseren.<br />

Resultatenrekening 93


6 Overschot (tekort) van het boekjaar<br />

Zoals blijkt uit de tabel ‘Resultatenrekening <strong>2011</strong> versus 2010 – totaalbeeld <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> verbijzonderd<br />

naar de afdelingen’ boekt de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> in <strong>2011</strong> in de bedrijfseconomische view een overschot van<br />

het boekjaar van €63,6 miljoen versus €58,9 miljoen in 2010.<br />

Het totaalresultaat in de cash view daalt met €27,5 miljoen tegenover 2010 terwijl het resultaat in de<br />

Bedrijfseconomische afdeling VIII toeneemt met €32,3 miljoen.<br />

De dalers in de cashview zijn:<br />

- afdeling I Werking (-€5,7 miljoen) ingevolge het gestegen kostenpeil ten opzichte van de<br />

opbrengsten verkregen uit de werkingstoelage;<br />

- afdeling II Investeringen (-€7,4 miljoen) en afdeling V Patrimonium (-€22,9 miljoen) door belangrijke<br />

investeringsuitgaven overeenkomstig het Vijfjarenplan onroerende investeringen;<br />

- afdeling III Sociale voorzieningen voor studenten (-€0,4 miljoen) ingevolge hogere<br />

personeelskosten en uitgaande verrekeningen;<br />

- afdeling VI Voor orde (-€5,5 miljoen) door toegenomen doorstortingen aan derden.<br />

Tegenover deze dalers staan:<br />

- een toename van het resultaat in afdeling IV.1 Bijzonder Onderzoeksfonds (+€4,7 miljoen)<br />

ingevolge het niet doortrekken in <strong>2011</strong> van de besparingsmaatregelen 2010 op Vlaams niveau;<br />

- een toename van het resultaat in afdeling IV.2 Andere onderzoeksfondsen (+€9,8 miljoen) door<br />

gestegen onderzoeksinkomsten.<br />

De toename van het resultaat binnen afdeling VIII (+€32,2 miljoen) wordt vooral verklaard door:<br />

- de toevoegingen/terugnemingen aan de voorzieningen (zowel nieuwe als bestaande) in de loop<br />

van het boekjaar; in 2010 bedroegen de toevoegingen netto €21,7 miljoen, in <strong>2011</strong> werden netto<br />

€3,3 miljoen voorzieningen teruggenomen; zodoende daalden de betreffende kosten met €25,0<br />

miljoen;<br />

- de toename met €23,2 miljoen van de kost met een negatief teken m.b.t. aankopen van goederen,<br />

van -€57,7 miljoen in 2010 naar -€80,9 miljoen in <strong>2011</strong>; deze toename is hoofdzakelijk toe te<br />

schrijven aan de toegenomen investeringen die via afdeling VIII uit resultaat worden gehaald en op<br />

de balans geplaatst (effect: +€23,2 miljoen).<br />

Deze beide ontwikkelingen worden gedeeltelijk (voor €16,0 miljoen) gecompenseerd door hogere<br />

overgedragen opbrengsten naar een volgend boekjaar. Tijdens <strong>2011</strong> werden zoals eerder aangehaald<br />

voor de eerste maal, conform het boekhoudkundig overeenstemmingsprincipe, de ingehouden<br />

bedrijfsvoorheffingen op de bezoldigingen van wetenschappelijke medewerkers ter stimulering van het<br />

wetenschappelijk onderzoek en die nog niet waren uitgegeven op de programmafinanciering, via de<br />

overlopende rekeningen van het passief, overgedragen naar het volgende boekjaar (voor een bedrag<br />

van €15,7 miljoen).<br />

Het globaal overschot van het boekjaar <strong>2011</strong> in de bedrijfseconomische view (€63,6 miljoen) draagt bij<br />

tot een aangroei van het eigen vermogen van €1.004 miljoen op 31 december 2010 tot €1.068 miljoen<br />

einde <strong>2011</strong>. 2 Zie ook topic 2.1 Eigen vermogen onder de bespreking van ‘De balans van de<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>’. Bij de interpretatie van dit resultaat en van de evolutie van het eigen vermogen moet<br />

uitermate grote voorzichtigheid worden aan de dag gelegd. De overschotten van het boekjaar en het<br />

eigen vermogen vertegenwoordigen immers geen vrije beleidsruimte voor het universiteitsbestuur.<br />

Via eerder genomen punctuele beslissingen en de engagementen aangegaan tegenover een veelheid<br />

aan opdrachtgevers en projectfinanciers zijn deze middelen reeds bestemd.<br />

2 Noteer dat het eigen vermogen in 2010 en <strong>2011</strong> kapitaalsubsidies bevat ter waarde van respectievelijk €1,2 en €1,3 miljoen<br />

m.b.t. het pand De Kabouterberg en de nieuwbouw Babyhome.<br />

Resultatenrekening 94


Resultatenrekening <strong>2011</strong> – bedrijfseconomische view – totaalbeeld <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (1/2)<br />

(in euro)<br />

codes<br />

Boekjaar<br />

<strong>2011</strong><br />

Boekjaar<br />

2010<br />

I. Bedrijfsopbrengsten (+) 70/74 720.631.780 701.104.528<br />

A. Opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening 70 672.914.059 648.134.240<br />

A.1. Overheidstoelagen en subsidies - basisfinanciering (1ste geldstroom) 700 286.845.080 279.116.672<br />

A.1.1. Werkingsuitkeringen 7000 268.684.796 261.434.102<br />

A.1.2. Uitkeringen DGD 7001 1.668.440 1.365.386<br />

A.1.3. Investeringsuitkeringen 7002 11.215.000 11.215.000<br />

A.1.4. Sociale toelagen 7003 5.276.845 5.102.184<br />

A.1.5. Andere overheidstoelagen en subsidies 7004 0 0<br />

A.2. Overheidsbijdrage fundamenteel basisonderzoek (2de geldstroom) 701 112.623.473 105.567.886<br />

A.2.1. BOF 7010 60.467.727 54.954.870<br />

A.2.2. IUAP 7011 5.828.981 5.810.715<br />

A.2.3. FWO 7012 45.322.575 43.608.140<br />

A.2.4. IWT: bench fee (specialisatiebeurzen) 7013 1.004.190 1.194.161<br />

A.3. Overheidsbijdragen toegepast wetenschappelijk onderzoek (3de geldstroom) 702 108.913.024 99.680.248<br />

A.3.1. Federale overheid excl. IUAP 7020 9.166.940 10.660.260<br />

A.3.2. Vlaamse gemeenschap 7021 63.293.600 56.777.342<br />

A.3.2.1. Ministerie Vlaamse Gemeenschap 70210 13.019.194 15.563.805<br />

A.3.2.2. IWT 70211 27.535.915 21.154.436<br />

A.3.2.3. IOF 70212 7.844.500 7.329.400<br />

A.3.2.4. Andere Vlaamse intermediaire organisaties 70213 8.148.239 7.959.092<br />

A.3.2.5. Andere bijdragen Vlaamse gemeenschap 70214 6.745.752 4.770.608<br />

A.3.3. Steden en provincies 7022 325.875 431.895<br />

A.3.4. Internationale organen 7023 36.126.609 31.652.085<br />

A.3.4.1. Europese Unie 70230 31.843.263 28.213.336<br />

A.3.4.2. Internationale instellingen 70231 3.739.034 3.072.060<br />

A.3.4.3. Andere buitenlandse overheden 70232 544.312 366.689<br />

A.3.5. Andere overheidsbijdragen toegepast wetenschappelijk onderzoek 7024 0 158.667<br />

A.4. Contractonderzoek met de privé - sector en wetenschappelijke dienstverlening (4de geldstroom) 703 114.813.856 101.222.481<br />

A.4.1. Contractonderzoek met de privé - sector 7030 41.400.734 36.830.940<br />

A.4.1.1 Contractonderzoek - non profit organisaties 70300 20.752.734 16.916.306<br />

A.4.1.2 Contractonderzoek - vennootschappen 70301 20.648.000 19.914.634<br />

A.4.1.2.1. Contractonderzoek vennootschappen 703010 18.482.831 16.442.459<br />

A.4.1.2.2. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - pre klinisch 703011 0 0<br />

A.4.1.2.3. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - fase I & II 703012 2.097.603 3.472.175<br />

A.4.1.2.4. Contractonderzoek vennootschappen - klinische trials - fase III en IV 703013 67.566 0<br />

A.4.2. Contractonderzoek met de privé - sector met overheidssteun 7031 9.880.797 8.165.178<br />

A.4.3. Wetenschappelijke dienstverlening (zonder contract) 7032 3.490.638 3.504.992<br />

A.4.4. Valorisatie onderzoeksresultaten 7033 60.041.688 52.721.371<br />

A.5. Andere opbrengsten verbonden aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening 704 49.718.625 62.546.952<br />

A.5.1. Reguliere inschrijvingsgelden 7040 16.598.941 15.548.947<br />

A.5.2. Andere inschrijvingsgelden 7041 6.048.052 6.554.348<br />

A.5.3. Huuropbrengsten sociale sector 7042 7.039.896 6.388.885<br />

A.5.4. Opbrengsten studentenrestaurants 7043 0 0<br />

A.5.5. Opbrengsten boeken en cursussen 7044 189.387 234.942<br />

A.5.6. Andere 7045 19.842.350 33.819.830<br />

B. Waardewijziging projecten in uitvoering 71 -10.048.495 -2.261.856<br />

C. Geproduceerde vaste activa 72 0 0<br />

D. Giften, schenkingen en legaten 73 9.230.502 9.518.740<br />

E. Andere bedrijfsopbrengsten 74 48.535.714 45.713.404<br />

II. Bedrijfskosten (-) 60/64 677.897.267 665.179.167<br />

A. Aankoop goederen 60 14.354.715 13.681.155<br />

B. Diensten en diverse goederen 61 176.241.783 168.269.291<br />

C. Bezoldigingen, sociale lasten en pensioenen (toelichting XI, A2) 62 445.644.702 421.295.288<br />

C.1. ZAP 620 116.032.015 108.839.461<br />

C.2. AAP/BAP 621 112.274.981 105.787.050<br />

C.3. ATP 622 155.332.452 149.899.016<br />

C.4. Gastprofessoren 623 1.821.499 1.748.018<br />

C.5. Contractueel AP 624 641.611 809.732<br />

C.6. Contractueel ATP 625 2.640.928 2.417.272<br />

C.7. Bursalen onderworpen aan RSZ 626 56.901.215 51.794.739<br />

D. Afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa<br />

630 35.744.999 30.816.759<br />

E. Waardeverminderingen op voorraden en handelsvorderingen (toevoegingen +, terugnemingen -)<br />

631/3 -30.356 568.680<br />

(toelichting XI, B)<br />

F. Voorzieningen voor risico's en kosten (toevoegingen +, bestedingen en terugnemingen -)<br />

634/9 -3.313.938 21.663.374,44<br />

(toelichting XI, A3 en C)<br />

G. Andere bedrijfskosten 640/9 9.255.362 8.884.619,27<br />

III. Bedrijfsoverschot (bedrijfstekort) 70/64 42.734.513 35.925.361<br />

Resultatenrekening 95


Resultatenrekening <strong>2011</strong> – bedrijfseconomische view – totaalbeeld <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> (2/2)<br />

(in euro)<br />

codes<br />

Boekjaar<br />

<strong>2011</strong><br />

Boekjaar<br />

2010<br />

IV. Financiële opbrengsten (+) 75 28.995.948 27.187.971<br />

A. Opbrengsten uit financiële vaste activa 750 30.979 55.255<br />

B. Opbrengsten uit vlottende activa 751 17.967.394 12.061.765,73<br />

C. Andere financiële opbrengsten (toelichting XII, A) 752/9 10.997.576 15.070.949,85<br />

V. Financiële kosten (-) 65 7.613.639 2.235.078<br />

A. Kosten van schulden (toelichting XII, B en C) 650 53.846 69.351<br />

B. Waardeverminderingen op vlottende activa andere dan bedoeld onder II.E. (toevoegingen +, terugnemingen -) (toelichting 651 5.136.331 -186.436<br />

XII, D)<br />

C. Andere financiële kosten (toelichting XII, E) 652/9 2.423.462 2.352.163<br />

VI. Overschot (tekort) uit de gewone activiteiten 70/65 64.116.823 60.878.253<br />

VII. Uitzonderlijke opbrengsten (+) 76 1.650.684 1.592.386<br />

A. Terugneming van afschrijvingen en van waardeverminderingen op immateriële en materiële vaste activa<br />

760 0 0<br />

B. Terugneming van waardeverminderingen op financiële vaste activa 761 676.050 388.687<br />

C. Terugneming van voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten 762 0 0<br />

D. Meerwaarden bij de realisatie van vaste activa 763 2.369 1.203.699<br />

E. Andere uitzonderlijke opbrengsten (toelichting XIII, A) 764/9 972.265 0<br />

VIII. Uitzonderlijke kosten (-) 66 2.148.437 3.600.873<br />

A. Uitzonderlijke afschrijvingen en waardeverminderingen op oprichtingskosten, op immateriële en materiële vaste activa 660 39.120 378.235<br />

B. Waardeverminderingen op financiële vaste activa 661 2.109.317 1.443.288<br />

C. Voorzieningen voor uitzonderlijke risico's en kosten 662 0 1.629.780<br />

D. Minderwaarden bij de realisatie van vaste activa 663 0 149.570<br />

E. Andere uitzonderlijke kosten (toelichting XIII, B) 664/8 0 0<br />

F. Uitzonderlijke kosten als herstructureringskosten opgenomen onder de activa (-) 669 0 0<br />

IX. Inkomende verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen (+) 9 83.834.403 73.508.522<br />

A. Verrekeningen 93 41.557.063 31.450.408<br />

B. Overschrijvingen 94 42.277.339 42.058.115<br />

X. Uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen (-) 8 83.834.403 73.508.522<br />

A. Verrekeningen 83 41.557.063 31.450.408<br />

B. Overschrijvingen 84 42.277.339 42.058.115<br />

XI. Overschot (tekort) van het boekjaar 70/66 63.619.070 58.869.766<br />

Resultatenverwerking<br />

codes<br />

Boekjaar<br />

<strong>2011</strong><br />

Boekjaar<br />

2010<br />

A. Te bestemmen overschot (te verwerken tekort)<br />

1. Te bestemmen overschot van het boekjaar 70/66 63.619.070 58.869.766<br />

2. Te verwerken tekort van het boekjaar 66/70 0 0<br />

3. Overgedragen overschot van het vorige boekjaar 790 0<br />

4. Overgedragen tekort van het vorig boekjaar 690<br />

B. Onttrekking aan de eigen middelen (+)<br />

1. aan het gevormd vermogen 791<br />

2. aan de bestemde fondsen 792 2.272.379 45.845.400<br />

- onroerende investeringen 0 0<br />

- wetenschappelijk onderzoek 0 0<br />

- andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / depart. / faculteiten / diensten / prof. 2.272.379 45.845.399<br />

- studentenvoorzieningen 0 0<br />

C. Toevoeging aan de eigen middelen (-)<br />

1. aan het gevormd vermogen 691<br />

2. aan de bestemde fondsen 692 65.891.449 104.715.165<br />

- onroerende investeringen 14.494.286 66.451.078<br />

- wetenschappelijk onderzoek 50.008.059 36.468.808<br />

- andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen / depart. / faculteiten / diensten / prof. 0 0<br />

- studentenvoorzieningen 1.389.104 1.795.279<br />

D. Over te dragen overschot (tekort) 693/793 0 0<br />

Resultatenrekening 96


Resultatenrekening <strong>2011</strong> versus 2010 – totaalbeeld <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> verbijzonderd naar de afdelingen<br />

BOEKJAAR <strong>2011</strong><br />

(in euro)<br />

Afdeling I Werking<br />

Afdeling II<br />

Investeringen<br />

Afdeling III Soc.<br />

Voorz. voor<br />

Studenten<br />

Afdeling IV.1<br />

Bijzonder<br />

Onderzoeksfonds<br />

Afdeling IV.2 Andere<br />

Onderzoeks-fondsen<br />

Afdeling V<br />

Patrimonium<br />

Afdeling VI Voor<br />

Orde<br />

Totaal Cashview<br />

Afdeling VIII<br />

Bedrijfsecon.<br />

afdeling<br />

Totaal Bedrijfsecon.<br />

View<br />

Bestemde fondsen - einde boekjaar 2010 41.960.661 25.661.641 9.176.600 71.663.958 276.360.204 272.363.036 15.583.245 712.769.345 289.964.664 1.002.734.009<br />

Bedrijfsopbrengsten 270.186.357 12.288.376 14.019.542 60.485.453 282.509.079 105.548.053 -1.777.179 743.259.682 -22.627.902 720.631.780<br />

Bedrijfskosten 266.998.059 26.660.089 13.004.185 46.816.553 213.274.696 157.295.872 0 724.049.454 -46.152.187 677.897.267<br />

Bedrijfsoverschot (bedrijfstekort) 3.188.298 -14.371.713 1.015.357 13.668.900 69.234.383 -51.747.818 -1.777.179 19.210.228 23.524.285 42.734.513<br />

Financiële opbrengsten 0 235.190 126.239 0 45.894 25.595.303 -1.765 26.000.862 2.995.087 28.995.948<br />

Financiële kosten 21.050 20.475 406.295 0 457.572 5.526.060 0 6.431.452 1.182.187 7.613.639<br />

Overschot (tekort) uit de gewone activiteiten 3.167.248 -14.156.998 735.301 13.668.900 68.822.706 -31.678.575 -1.778.944 38.779.638 25.337.185 64.116.823<br />

Uitzonderlijke opbrengsten 0 0 0 0 276.821 1.020.005 0 1.296.826 353.858 1.650.684<br />

Uitzonderlijke kosten 0 0 0 0 0 0 0 0 2.148.437 2.148.437<br />

Inkomende verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 18.689.335 6.502.055 3.551.544 5.407.231 -6.024.844 55.709.081 0 83.834.403 0 83.834.403<br />

Uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 22.169.155 337.983 2.897.741 20.401.510 14.737.402 23.290.611 0 83.834.403 0 83.834.403<br />

Overschot (tekort) van het boekjaar -312.572 -7.992.926 1.389.104 -1.325.379 48.337.281 1.759.900 -1.778.944 40.076.464 23.542.606 63.619.070<br />

Bestemde fondsen - einde boekjaar <strong>2011</strong> 41.648.089 17.668.715 10.565.704 70.338.579 324.697.484 274.122.936 13.804.302 752.845.808 313.507.271 1.066.353.080<br />

Onroerende investeringen 17.668.715 47.705.073 65.373.788 379.167.307 444.541.094<br />

Wetenschappelijk onderzoek 70.338.579 324.697.484 88.297.990 13.804.302 497.138.355 -45.280.199 451.858.152<br />

Andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen /<br />

departementen / faculteiten / diensten / professoren<br />

41.648.089 138.119.873 179.767.962 -20.379.838 159.388.129<br />

Studentenvoorzieningen 10.565.704 10.565.704 10.565.704<br />

BOEKJAAR 2010<br />

(in euro)<br />

Afdeling I Werking<br />

Afdeling II<br />

Investeringen<br />

Afdeling III Soc.<br />

Voorz. voor<br />

Studenten<br />

Afdeling IV.1<br />

Bijzonder<br />

Onderzoeksfonds<br />

Afdeling IV.2 Andere<br />

Onderzoeks-fondsen<br />

Afdeling V<br />

Patrimonium<br />

Afdeling VI Voor<br />

Orde<br />

Totaal Cashview<br />

Afdeling VIII<br />

Bedrijfsecon.<br />

afdeling<br />

Totaal Bedrijfsecon.<br />

View<br />

Bestemde fondsen - einde boekjaar 2009 36.563.930 26.262.352 7.381.321 77.654.873 237.765.283 247.661.090 11.873.799 645.162.648 298.701.596 943.864.243<br />

Bedrijfsopbrengsten 262.638.569 12.945.537 13.271.543 54.983.910 258.977.076 101.172.068 3.708.564 707.697.268 -6.592.740 701.104.528<br />

Bedrijfskosten 251.526.328 21.851.007 12.832.525 47.247.850 201.871.065 130.222.443 0 665.551.218 -372.050 665.179.167<br />

Bedrijfsoverschot (bedrijfstekort) 11.112.241 -8.905.469 439.019 7.736.061 57.106.012 -29.050.376 3.708.564 42.146.050 -6.220.690 35.925.361<br />

Financiële opbrengsten 0 79.492 75.310 0 68.813 27.718.834 882 27.943.331 -755.360 27.187.971<br />

Financiële kosten 39.291 37.478 419.333 0 198.765 3.785.432 0 4.480.299 -2.245.221 2.235.078<br />

Overschot (tekort) uit de gewone activiteiten 11.072.950 -8.863.456 94.996 7.736.061 56.976.059 -5.116.974 3.709.447 65.609.082 -4.730.829 60.878.253<br />

Uitzonderlijke opbrengsten 0 0 0 0 1.022.359 1.120.956 0 2.143.315 -550.929 1.592.386<br />

Uitzonderlijke kosten 0 0 0 0 145.700 0 0 145.700 3.455.173 3.600.873<br />

Inkomende verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 15.910.347 8.549.810 4.048.585 4.647.228 -7.693.029 48.045.580 0 73.508.522 0 73.508.522<br />

Uitgaande verrekeningen en overschrijvingen tussen afdelingen 21.586.566 287.065 2.348.302 18.374.204 11.564.770 19.347.616 0 73.508.522 0 73.508.522<br />

Overschot (tekort) van het boekjaar 5.396.731 -600.711 1.795.279 -5.990.915 38.594.920 24.701.946 3.709.447 67.606.696 -8.736.932 58.869.764<br />

Bestemde fondsen - einde boekjaar 2010 41.960.661 25.661.641 9.176.600 71.663.958 276.360.204 272.363.036 15.583.245 712.769.345 289.964.664 1.002.734.010<br />

Onroerende investeringen 25.661.641 64.911.144 90.572.785 339.474.024 430.046.808<br />

Wetenschappelijk onderzoek 71.663.958 276.360.204 79.702.242 15.583.245 443.309.649 -41.459.552 401.850.093<br />

Andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen /<br />

departementen / faculteiten / diensten / professoren<br />

41.960.661 127.749.650 169.710.311 -8.049.808 161.660.508<br />

Studentenvoorzieningen 9.176.600 9.176.600 9.176.600<br />

Resultatenrekening 97


Resultatenrekening 98


DE BALANS VAN DE <strong>KU</strong> LEUVEN<br />

1 Activa<br />

De totale balanswaarde van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bedraagt eind <strong>2011</strong> €1,322 miljard versus €1,234 miljard<br />

einde 2010, d.i. een stijging met €88,8 miljoen of 7,2%.<br />

1.1 Vaste activa<br />

De vaste activa bedragen eind <strong>2011</strong> €476,7 miljoen en nemen toe met €42,2 miljoen of 9,7%<br />

tegenover 2010. De stijging doet zich vooral voor bij de materiële vaste activa (+€41,6 miljoen) als<br />

gevolg van belangrijke nieuwe investeringen.<br />

De toename van de materiële vaste activa is vooral terug te vinden onder de rubriek terreinen en<br />

gebouwen die stijgt van €304,9 miljoen op 31 december 2010 naar €364,2 miljoen einde <strong>2011</strong> (+€59,4<br />

miljoen of +19,5%). Deze toename wordt gedeeltelijk gecompenseerd door de rubriek vaste activa in<br />

aanbouw die daalt van €39,7 miljoen eind 2010 naar €17,1 miljoen op jaareinde <strong>2011</strong> ingevolge de<br />

inhuizing van grote nieuwbouwprojecten (-€22,6 miljoen of -56,9%). De rubriek meubilair en rollend<br />

materieel stijgt van €11,6 miljoen op 31 december 2010 naar €16,0 miljoen op jaareinde <strong>2011</strong> (+€4,4<br />

miljoen of +38,2%).<br />

De financiële vaste activa bedragen op jaareinde <strong>2011</strong> €7,3 miljoen en stijgen met €0,7 miljoen. Ze<br />

staan op de balans ingeschreven onder drie rubrieken: Verbonden entiteiten (€3,7 miljoen), Andere<br />

rechtspersonen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat (€2,2 miljoen) en Andere financiële<br />

vaste activa (€1,3 miljoen) en bestaan uit participaties (deelnemingen en aandelen voor €6,4 miljoen),<br />

vorderingen (€0,5 miljoenen) en borgtochten (€0,3 miljoen).<br />

1.2 Vlottende activa<br />

De vlottende activa stijgen in <strong>2011</strong> met €46,7 miljoen of 5,8% tot €845,7 miljoen, als resultante van<br />

verschillende ontwikkelingen.<br />

De overige vorderingen op meer dan één jaar bestaan hoofdzakelijk uit studieleningen en uit leningen<br />

toegekend aan v.z.w.’s en andere gerelateerde partijen. Deze vorderingen bedragen eind <strong>2011</strong><br />

€1,0 miljoen. Ze dalen met €0,5 miljoen t.a.v. 2010 ingevolge hogere studieleningen (+€0,1 miljoen)<br />

en de normale jaarlijkse herclassificatie van de vorderingen van lange naar korte termijn (-€0,6<br />

miljoen).<br />

De voorraden en projecten in uitvoering tonen in <strong>2011</strong> een afname met €0,5 miljoen tot €1,5 miljoen.<br />

Eind <strong>2011</strong> bedraagt de voorraadrotatie 52 dagen, wat betekent dat over alle magazijnen heen, de<br />

voorraaditems gemiddeld 52 dagen op stock liggen. Dit resultaat is een verbetering t.o.v. het reeds<br />

goede cijfer voor 2010 (72 dagen).<br />

De handelsvorderingen op ten hoogste één jaar nemen af met €9,8 miljoen of 14,7% van<br />

€66,5 miljoen in 2010 tot €56,7 miljoen op jaareinde <strong>2011</strong>. Het aantal dagen klantenkrediet bedraagt<br />

in <strong>2011</strong> 71 dagen, tegenover 91 dagen in 2010. Het hoger aantal dagen klantenkrediet van 2010<br />

wordt vooral verklaard door de gesystematiseerde registratie van schuldvorderingen (ook t.a.v.<br />

overheden) door <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development. Bij eliminatie van dit effect over 2010 bedroeg<br />

het aantal dagen klantenkrediet 75 dagen, wat in lijn ligt met het huidig boekjaar <strong>2011</strong>. Aanvullend kan<br />

worden opgemerkt dat van het totaal van de €56,7 miljoen handelsvorderingen op ten hoogste één<br />

jaar, circa 49% betrekking heeft op publieke overheden en non-profit organisaties waarvan het<br />

betalingsgedrag slechts moeilijk kan worden beïnvloed. De daling van de handelsvorderingen met<br />

€9,8 miljoen in combinatie met het toegenomen activiteitenpeil, is een blijk van een nauwgezette<br />

opvolging van de openstaande vorderingen binnen de diensten Debiteurenadministratie.<br />

De overige vorderingen op ten hoogste één jaar nemen eind <strong>2011</strong> in vergelijking met 2010 toe met<br />

€4,3 miljoen of 9,2% tot €51,3 miljoen. Belangrijkste ontwikkelingen:<br />

- toename met €2,6 miljoen van de vordering ten aanzien van de Vlaamse Overheid m.b.t.<br />

vakantiegeld, ingevolge de overgang van staats- naar privévakantiegeld voor bepaalde statuten en<br />

de gestegen personeelskosten; deze vordering wordt opgezet als compensatie voor het in kost<br />

Balans 99


oeken van het vakantiegeld dat zal uitbetaald worden in 2012 op de prestaties van <strong>2011</strong>; ze<br />

betreft het dubbel vakantiegeld voor personeelsleden ten laste van de werkingstoelagen die recht<br />

hebben op staatsvakantiegeld en het enkel en dubbel vakantiegeld en de RSZ op enkel<br />

vakantiegeld voor personeelsleden die recht hebben op privévakantiegeld ten laste van de formatie<br />

op afdeling I Werking en afdeling III Sociale voorzieningen voor studenten;<br />

- hoger bedrag aan te recupereren BTW (+€1,1 miljoen);<br />

- herclassificatie van de vorderingen van lange naar korte termijn (+€0,6 miljoen).<br />

De overige bewegingen compenseren elkaar volledig.<br />

De geldbeleggingen stijgen met €48,1 miljoen of 7,2% van €671,7 miljoen in 2010 naar €719,8 miljoen<br />

op 31 december <strong>2011</strong>. Deze stijging is in belangrijke mate te verklaren door de gunstige evolutie in de<br />

middelen die voor onderzoeks- en voor dienstverleningscontracten bestemd zijn. De geldbeleggingen<br />

worden voorzichtig beheerd conform het strategisch kader voor het beheer van de financiële middelen<br />

van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, van <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development en van de UZ <strong>Leuven</strong> zoals<br />

goedgekeurd op de Raad van Bestuur van 19 juli 2005 en geactualiseerd op de Raad van Bestuur van<br />

21 december 2010. Dit beheer gebeurt onder toezicht van het Beleggings- en Thesauriecomité<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong>, <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development en UZ <strong>Leuven</strong> dat is ingesteld door de Raad van<br />

Bestuur van de universiteit op 22 februari 2005.<br />

De liquide middelen bedragen eind <strong>2011</strong> €4,4 miljoen. De stijging met €1,8 miljoen versus 2010 is niet<br />

structureel van aard, maar wordt verklaard door korte termijn geldbewegingen op jaareinde.<br />

De overlopende rekeningen van het actief stijgen met €3,2 miljoen van €7,7 miljoen in 2010 tot<br />

€10,9 miljoen op 31 december <strong>2011</strong>. Belangrijkste verklaringen:<br />

- hogere verworven nog niet ontvangen interesten op de beleggingsportefeuille en de liquide<br />

middelen in lijn met de gewijzigde beleggingsmix (+€2,7 miljoen);<br />

- hogere over te dragen kosten (+€0,5 miljoen).<br />

2 Passiva<br />

2.1 Eigen vermogen<br />

Het eigen vermogen van de <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> bedraagt einde <strong>2011</strong> €1,068 miljard, d.i. een toename met<br />

€63,7 miljoen of 6,4%. De mutatie <strong>2011</strong> wordt voor €63,6 miljoen verklaard door het opnemen in het<br />

eigen vermogen van het (volledig bestemde) overschot van het boekjaar.<br />

Bij de interpretatie van de jaarresultaten en van de evolutie van het eigen vermogen dient uitermate<br />

grote voorzichtigheid aan de dag te worden gelegd. De overschotten van het boekjaar en het eigen<br />

vermogen vertegenwoordigen immers geen vrije beleidsruimte voor het universiteitsbestuur. Via<br />

eerder genomen punctuele beslissingen en de engagementen aangegaan tegenover een veelheid<br />

aan opdrachtgevers en projectfinanciers zijn deze middelen reeds bestemd. De analyse van de<br />

bestemmingen op 31 december <strong>2011</strong> geeft het volgende beeld:<br />

Bestemde fondsen<br />

31/12/<strong>2011</strong><br />

In K€<br />

- onroerende investeringen 444.541;<br />

- wetenschappelijk onderzoek 451.858;<br />

- andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van<br />

groepen/faculteiten/diensten/professoren 159.388;<br />

- studentenvoorzieningen 10.566.<br />

De Raad van Bestuur heeft deze bestemmingen bevestigd bij de goedkeuring van de jaarrekening<br />

<strong>2011</strong>.<br />

Er staan op 31 december <strong>2011</strong> €1,3 miljoen kapitaalsubsidies geregistreerd voor het gebouw De<br />

Kabouterberg en de nieuwbouw Babyhome. De kapitaalsubsidies stijgen met €0,1 miljoen t.a.v. 2010<br />

ingevolge de ontvangst van de eerste schijf kapitaalsubsidies voor de nieuwbouw Babyhome<br />

(+€0,2 miljoen) en de afbouw van de kapitaalsubsidies pro rata de afschrijvingen op de betreffende<br />

activa (-€0,1 miljoen).<br />

Balans 100


2.2 Voorzieningen voor risico’s en kosten<br />

De voorzieningen zijn opnieuw geïnventariseerd en gewaardeerd na een grondige, universiteitsbrede<br />

consultatieronde die erop gericht is om de volledigheid zo goed mogelijk te waarborgen en die er moet<br />

voor zorgen dat de boekhoudkundige gegevens een getrouwe weergave zijn van de economische<br />

realiteit. In totaal dalen de voorzieningen per jaareinde <strong>2011</strong> in vergelijking met 2010 met €3,3 miljoen<br />

tot €82,2 miljoen. Deze daling werd toegelicht bij de bespreking van de resultatenrekening.<br />

2.3 Schulden<br />

De schulden op meer dan één jaar bedragen €4,5 miljoen op jaareinde <strong>2011</strong> versus €5,2 miljoen in<br />

2010, d.i. een afname met €0,7 miljoen of 13,8%. Deze schulden bestaan hoofdzakelijk uit financiële<br />

schulden ten aanzien van kredietinstellingen voor €3,3 miljoen en uit leasingschulden voor<br />

€1,2 miljoen m.b.t. de huurkoop van het Collegium Pro America Latina (COPAL). De daling van de<br />

schulden op meer dan één jaar wordt verklaard door de stopzetting van de erfpacht betreffende het<br />

Guido Gezelle huis (-€0,4 miljoen) en de jaarlijkse herclassificaties van lange naar korte termijn<br />

(-€0,3 miljoen). In <strong>2011</strong> werden geen nieuwe leningen aangegaan.<br />

De schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen bedragen €0,3 miljoen. Ze zijn het<br />

gevolg van de normale jaarlijkse herclassificaties van de schulden van lange naar korte termijn en<br />

nemen af met €0,1 miljoen t.o.v. 2010.<br />

De handelsschulden nemen af met €3,3 miljoen, van €31,4 miljoen in 2010 tot €28,1 miljoen in <strong>2011</strong>.<br />

Deze daling wordt hoofdzakelijk verklaard door:<br />

- een daling van de leveranciersschulden (-€2,2 miljoen);<br />

- een lagere eindejaarsregistratie m.b.t. te ontvangen facturen (-€0,9 miljoen).<br />

Het aantal dagen leverancierskrediet bedraagt 54 dagen.<br />

Het globale overschot aan opbrengsten ten opzichte van kosten betreffende onderzoeks- en<br />

dienstverleningscontracten van bepaalde duur waarbij geen jaarlijkse facturatie plaatsvindt per einde<br />

boekjaar, wordt conform artikel 62 van het boekhoudbesluit van 21 december 2007 opgenomen onder<br />

ontvangen vooruitbetalingen op projecten. Dit saldo bedraagt op jaareinde <strong>2011</strong> €22,2 miljoen, wat<br />

een stijging betekent met €10,1 miljoen in vergelijking met 2010.<br />

De schulden m.b.t. belastingen betreffen te betalen BTW, roerende en onroerende voorheffing,<br />

rechtspersonenbelasting en bedrijfsvoorheffing. Deze schulden stijgen van €15,3 miljoen einde 2010<br />

naar €16,7 miljoen op jaareinde <strong>2011</strong>. De toename met €1,4 miljoen (+9,2%) wordt vooral verklaard<br />

door hogere roerende voorheffing ingehouden op ontvangen royalty’s en geldbeleggingen<br />

(+€0,9 miljoen) en hogere te betalen BTW (+€0,5 miljoen).<br />

De schulden m.b.t. bezoldigingen en sociale lasten bedragen €53,3 miljoen eind <strong>2011</strong>.<br />

De toename met €6,1 miljoen of 12,8% t.o.v. 2010 wordt vooral verklaard door:<br />

- de hogere provisie voor vakantiegeld (+€6,2 miljoen) ingevolge:<br />

o de overgang van staats- naar privévakantiegeld voor bepaalde statuten (+€5,4 miljoen);<br />

o de indexering van de lonen (+€0,9 miljoen);<br />

o de evolutie en de gewijzigde mix van het personeelsbestand (-€0,1 miljoen);<br />

- overige kleinere wijzigingen (-€0,1 miljoen).<br />

De overige schulden bedragen €25,0 miljoen en betreffen vooral de diverse schulden in het kader van<br />

onderzoeksactiviteiten binnen <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development en de door te storten bedragen<br />

aan partners in het kader van contractuele onderwijs- en onderzoeksactiviteiten. De overige schulden<br />

nemen licht af t.a.v. vorig jaar met €0,2 miljoen.<br />

De overlopende rekeningen van het passief bedragen €22,6 miljoen per einde boekjaar en bestaan<br />

hoofdzakelijk uit over te dragen opbrengsten. De toename met €15,2 miljoen wordt vooral verklaard<br />

door de gewijzigde boekingspraktijk waarbij in <strong>2011</strong>, zoals eerder aangehaald, voor de eerste maal de<br />

ingehouden bedrijfsvoorheffingen op de bezoldigingen van wetenschappelijke medewerkers ter<br />

stimulering van het wetenschappelijk onderzoek en die nog niet waren uitgegeven op de<br />

programmafinanciering, via de overlopende rekeningen van het passief zijn overgedragen naar het<br />

volgende boekjaar.<br />

Balans 101


BALANS <strong>KU</strong> LEUVEN (1/2)<br />

ACTIVA (in euro) codes<br />

Eindbalans<br />

<strong>2011</strong><br />

Eindbalans<br />

2010<br />

VASTE ACTIVA 20/28 476.663.838 434.502.194<br />

I. Oprichtingskosten (toelichting I) 20 0 0<br />

II. Immateriële vaste activa (toelichting II) 21 849.260 947.209<br />

III. Materiële vaste activa (toelichting III) 22/27 468.567.994 426.954.504<br />

A. Terreinen en gebouwen 22 364.203.227 304.848.577<br />

B. Installaties, machines en uitrusting 23 61.255.105 60.742.041<br />

C. Meubilair en rollend materieel 24 16.033.176 11.600.478<br />

D. Vaste activa in leasing of op grond van een soortgelijk recht 25 1.465.456 1.767.827<br />

E. Andere materiële vaste activa 26 8.499.873 8.338.475<br />

F. Vaste activa in aanbouw en vooruitbetalingen 27 17.111.157 39.657.105<br />

IV. Financiële vaste activa (toelichting IV) 28 7.246.584 6.600.482<br />

A. Verbonden entiteiten 280/1 3.734.107 3.832.403<br />

1. deelnemingen 280 3.300.000 3.300.000<br />

2. vorderingen 281 434.107 532.403<br />

B. Andere rechtspersonen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 282/3 2.194.187 1.749.232<br />

1. deelnemingen 282 2.111.592 1.666.637<br />

2. vorderingen 283 82.595 82.595<br />

C. Andere financiële vaste activa 284/8 1.318.290 1.018.846<br />

1. aandelen 284 982.663 652.989<br />

2. vorderingen en borgtochten in contanten 285/8 335.627 365.858<br />

VLOTTENDE ACTIVA 29/58 845.678.699 799.026.832<br />

V. Vorderingen op meer dan een jaar 29 1.029.731 1.532.453<br />

A. Handelsvorderingen 290 0 0<br />

B. Overige vorderingen 291 1.029.731 1.532.453<br />

VI. Voorraden en projecten in uitvoering (toelichting V) 30/37 1.532.655 2.062.278<br />

A. Voorraden 30 1.532.655 2.062.278<br />

B. Projecten in uitvoering 37 0 0<br />

VII. Vorderingen op ten hoogste één jaar 40/41 108.011.901 113.475.304<br />

A. Handelsvorderingen 40 56.745.637 66.533.678<br />

B. Overige vorderingen 41 51.266.265 46.941.626<br />

VIII. Geldbeleggingen (toelichting VI) 51/53 719.796.208 671.700.959<br />

IX. Liquide middelen 54/58 4.381.324 2.576.784<br />

X. Overlopende rekeningen (toelichting VII) 490/491 10.926.880 7.679.054<br />

TOTAAL DER ACTIVA 1.322.342.538 1.233.529.026<br />

Balans 102


BALANS <strong>KU</strong> LEUVEN (2/2)<br />

PASSIVA (in euro) codes<br />

Eindbalans<br />

<strong>2011</strong><br />

Eindbalans<br />

2010<br />

EIGEN VERMOGEN 10/15 1.067.664.242 1.003.934.292<br />

I. Gevormd vermogen 10 0 0<br />

III. Herwaarderingsmeerwaarden 12 0 0<br />

IV. Bestemde fondsen 13 1.066.353.079 1.002.734.009<br />

Onroerende investeringen 444.541.094 430.046.808<br />

Wetenschappelijk onderzoek 451.858.153 401.850.093<br />

Andere goedgekeurde middelen voor verworven projecten van groepen /<br />

departementen / faculteiten / diensten / professoren<br />

159.388.129 161.660.508<br />

Studentenvoorzieningen 10.565.704 9.176.600<br />

V. Overgedragen overschot (overgedragen tekort) 14 0 0<br />

VI. Kapitaalsubsidies 15 1.311.163 1.200.283<br />

VOORZIENINGEN 16 82.170.439 85.484.377<br />

VII. Voorzieningen voor risico's en kosten 160/5 82.170.439 85.484.377<br />

A. pensioenen en soortgelijke verplichtingen 160 45.789.677 47.972.998<br />

B. belastingen 161 0 0<br />

C. grote herstellings- en onderhoudswerken 162 0 0<br />

D. sociaal passief 163 0 0<br />

E. veiligheid en milieu verplichtingen 164 1.329.566 1.474.797<br />

F. overige risico's en kosten (toelichting VIII) 165 35.051.196 36.036.582<br />

SCHULDEN 17/49 172.507.857 144.110.357<br />

VIII. Schulden op meer dan een jaar (toelichting IX) 17 4.477.188 5.189.289<br />

A. Financiële schulden 170/4 4.465.688 5.177.789<br />

1. achtergestelde leningen 170 0 0<br />

2. niet achtergestelde obligatieleningen 171 0 0<br />

3. leasingschulden en soortgelijke schulden 172 1.178.000 1.611.840<br />

4. kredietinstellingen 173 3.287.688 3.565.948<br />

5. overige leningen 174 0 0<br />

B. Handelsschulden 175 0 0<br />

C. Overige schulden 178/9 11.500 11.500<br />

IX. Schulden op ten hoogste één jaar (toelichting IX) 42/48 145.442.335 131.523.837<br />

A. Schulden op meer dan één jaar die binnen het jaar vervallen 42 340.260 406.275<br />

B. Financiële schulden 43 0 0<br />

1. kredietinstellingen 430/8 0 0<br />

2. overige leningen 439 0 0<br />

C. Handelsschulden 44 28.048.305 31.348.997<br />

D. Ontvangen vooruitbetalingen op projecten 46 22.148.705 12.091.669<br />

E. Schulden met betrekking tot belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 45 69.975.604 62.520.711<br />

1. belastingen 450/3 16.720.466 15.316.251<br />

2. bezoldigingen en sociale lasten. 454/9 53.255.138 47.204.460<br />

F. Overige schulden 48 24.929.461 25.156.185<br />

X. Overlopende rekeningen (toelichting X) 492/3 22.588.334 7.397.231<br />

TOTAAL DER PASSIVA 1.322.342.538 1.233.529.026<br />

Balans 103


Balans 104


WETENSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING<br />

De wetenschappelijke dienstverlening behoort, naast onderwijs en onderzoek, tot de kerntaken van de<br />

universiteit. Zij omvat de ruime waaier van activiteiten die de universiteit levert ten bate van de<br />

maatschappij. Ze omvat de kennis- en technologieoverdracht naar de gemeenschap en de<br />

bedrijfswereld.<br />

De technologie transfer office, <strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong> Research & Development (LRD), beheert de exploitatie van<br />

het economisch potentieel van de onderzoeksresultaten. LRD beschikt over een multidisciplinair team<br />

van 70 medewerkers dat aan alle onderzoekers binnen de universiteit ondersteuning biedt op vlak van<br />

de verschillende aspecten van wetenschappelijke dienstverlening en economische valorisatie van<br />

wetenschappelijke onderzoeksresultaten.<br />

Op het volume aan contractonderzoek wordt in het hoofdstuk Onderzoeksverslag van dit rapport<br />

verder ingegaan.<br />

Het financieel volume m.b.t. contractonderzoek en wetenschappelijke dienstverlening, uitgedrukt in<br />

bedrijfsopbrengsten, bedraagt in <strong>2011</strong> €114,8 miljoen. Hiervan heeft €41,4 miljoen betrekking op<br />

contractonderzoek met de privésector, €9,9 miljoen op contractonderzoek met de privésector met<br />

overheidssteun, €3,5 miljoen op wetenschappelijke dienstverlening zonder contract en betreft<br />

€60,0 miljoen de valorisatie van onderzoeksresultaten.<br />

Binnen UZ <strong>Leuven</strong> werden in <strong>2011</strong> in totaal 829 clinical trials opgestart, waarvan 307 gesponsord en<br />

522 geïnitieerd door de onderzoeker zelf. Deze trials zijn grotendeels geclusterd rond translationele<br />

research topics als oncologie, cardiovasculaire aandoeningen, neurodegeneratieve aandoeningen,<br />

inflammatoire/immunologische mechanismen en reproductie.<br />

Wetenschappelijke dienstverlening 105


Wetenschappelijke dienstverlening 106


Het jaarverslag <strong>2011</strong> wordt gepubliceerd ter<br />

uitvoering van artikel 162 van het Decreet<br />

betreffende de universiteiten in de<br />

Vlaamse Gemeenschap van 12 juni 1991.<br />

Eindredactie en coördinatie:<br />

F. Jochmans, A. Boeckmans, T. Boon, K. Lammertyn, C. Michiels<br />

Redactieadres:<br />

<strong>KU</strong> <strong>Leuven</strong><br />

Rectoraat<br />

Naamsestraat 22 bus 5000<br />

3000 <strong>Leuven</strong><br />

Verantwoordelijke uitgever:<br />

P. Knapen<br />

Oude Markt 13 bus 5005<br />

3000 <strong>Leuven</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!