Scriptiehandleiding - Open Universiteit Nederland
Scriptiehandleiding - Open Universiteit Nederland
Scriptiehandleiding - Open Universiteit Nederland
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hoofdstuk 1 Inleiding<br />
<strong>Scriptiehandleiding</strong><br />
Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht
Inhoudsopgave<br />
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht<br />
Hoofdstuk 1 Inleiding 3<br />
Hoofdstuk 2 Inschrijving, begeleiding en beoordeling van de scriptie 7<br />
Hoofdstuk 3 Het schrijven van een scriptie 13<br />
tekst J.G. Brouwer en C.J.H. Jansen, ´Over recht en krom schrijven´, 19<br />
Ars Aequi 1998, blz. 169-177
Hoofdstuk 1 Inleiding<br />
Hoofdstuk 1<br />
Inleiding<br />
U heeft deel 1 van de mastercursus Voorbereiding onderzoek met succes<br />
afgerond. Nu staat u voor de taak om een scriptie te schrijven ter afronding<br />
van uw opleiding. Het vervaardigen van een scriptie in de masterfase<br />
van de opleiding Rechtsgeleerdheid is geen gemakkelijke opgave.<br />
U moet met een grote mate van zelfstandigheid een vraagstelling formuleren,<br />
onderzoek doen om die vraag te beantwoorden en schriftelijk<br />
verslag doen van het gehele onderzoek. Om binnen de beschikbare tijd<br />
de scriptie tot een goed einde te brengen is het van belang dat u vanaf het<br />
begin planmatig en gestructureerd te werk gaat. Deze handleiding bouwt<br />
voort op hetgeen in voormelde cursus aan bod is geweest en geeft u<br />
nadere ondersteuning bij het werken aan de scriptie. Een belangrijke rol<br />
daarbij is weggelegd voor uw scriptiebegeleider. Uw scriptiebegeleider<br />
kan u verder helpen om de aanwijzingen uit deze handleiding te ‘vertalen’<br />
naar uw eigen situatie. In het onderstaande bespreken we in algemene<br />
zin de leerdoelen van de scriptie, de hoofdfasen voor het maken van<br />
een scriptie en de opzet van deze handleiding.<br />
Wat is een scriptie?<br />
We geven de volgende omschrijving van een scriptie: een door de student<br />
vervaardigde schriftelijke wetenschappelijke verhandeling van hoog<br />
niveau (afsluiting masteropleiding) over een bepaald, in de regel vrij<br />
gekozen onderwerp van juridische aard. In deze verhandeling is een wetenschappelijk<br />
verantwoorde vraagstelling vervat waarop op basis van<br />
juridische bronnen getracht wordt een oorspronkelijk en juridisch-wetenschappelijk<br />
goed gemotiveerd antwoord te geven, zodat het resultaat<br />
geacht mag worden een bijdrage te zijn tot de wetenschappelijk verantwoorde<br />
kennis van het recht. De scriptie moet als zodanig aansluiten<br />
bij de leerdoelen van de masteropleiding Rechtswetenschappen aan de<br />
<strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Nederland</strong>.<br />
Leerdoelen van de scriptie<br />
Door het vervaardigen van een scriptie doet u ervaring op met het zelfstandig<br />
opzetten en uitvoeren van een wetenschappelijk onderzoek en<br />
met het schriftelijk en mondeling presenteren daarvan. Meer specifiek<br />
leert u:<br />
– een scriptieonderwerp te kiezen en dat op creatieve wijze om te zetten<br />
in een hanteerbare probleemstelling<br />
– langere tijd aan één probleem te werken<br />
– eerder verworven kennis en vaardigheden te gebruiken voor het uitwerken<br />
van een probleemstelling<br />
– uit diverse bronnen voor de probleemstelling relevante informatie te<br />
putten<br />
– deze informatie te selecteren en te ordenen
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht<br />
– een complex geheel van gegevens onder te brengen in een helder, goed<br />
onderbouwd en systematisch opgezet betoog<br />
– eigen conclusies en meningen te formuleren, eventuele aanbevelingen<br />
te verbinden aan onderzoeksresultaten en deze resultaten in een breder<br />
kader te plaatsen<br />
– het onderzoek schriftelijk en mondeling te presenteren.<br />
Bij het schrijven van een scriptie is er – in overleg met scriptiebegeleider<br />
en/of examinator – voldoende ruimte om uw eigen interesses en voorkeuren<br />
te volgen. Misschien heeft u een bijzondere interesse in een bepaald<br />
deelgebied van het recht, of een bepaalde voorkeur voor de wijze<br />
waarop u uw onderzoek wilt uitvoeren. Bespreek dergelijke voorkeuren<br />
met uw begeleider of de facultaire scriptiecoördinator zodat ze in uw<br />
scriptieonderzoek kunnen worden meegenomen. Ook de mogelijkheid<br />
om de scriptie in fasen (onderdelen) ter bespreking dan wel goedkeuring<br />
aan uw scriptiebegeleider voor te leggen, kan worden besproken.<br />
Drie fasen bij het schrijven van een scriptie<br />
Bij het schrijven van een scriptie gaan we uit van een onderscheid in drie<br />
hoofdfasen. Elke fase beslaat ongeveer een derde van de totaal beschikbare<br />
tijd. Dit betreft het vervaardigen van de scriptie; er is natuurlijk nog<br />
een voorfase, de fase van het zogenoemde ´inlezen´ over een onderwerp<br />
(of meerdere onderwerpen), teneinde u een overzicht en eerste inzicht te<br />
verschaffen in de materie die het voorwerp van uw scriptieonderzoek zal<br />
worden, dan wel met het oog op het uitwerken van de probleemstelling.<br />
Deze voorfase zal doorgaans overlappen met de cursus Voorbereiding<br />
onderzoek.<br />
De drie hoofdfasen die daarop volgen bij het schrijven van de scriptie<br />
zijn weergegeven in figuur 1.<br />
1<br />
2<br />
3<br />
FIGUUR 1<br />
De drie fasen bij het schrijven van een scriptie<br />
De tijd loopt in het schema van links naar rechts. U ziet dat het verzamelen<br />
en verwerken van gegevens voor een groot deel overlapt met het maken<br />
van het onderzoeksplan. Voor het maken van een goed en haalbaar<br />
onderzoeksplan is raadpleging van juridisch bronnenmateriaal, zoals<br />
wet, literatuur en jurisprudentie onontbeerlijk.<br />
Fase 2 overlapt niet zelden ook deels met het daadwerkelijk schrijven<br />
van de scriptie. We willen hiermee aangeven dat u tijdens het schrijven<br />
wellicht enkele aanvullende zaken wilt nazoeken of uitzoeken. We raden<br />
u echter aan om ervoor te zorgen dat u over alle benodigde gegevens<br />
beschikt voordat u met het schrijven van de eigenlijke scriptie begint.<br />
U heeft dan de zekerheid dat u het juiste materiaal heeft om de scriptie<br />
tot een goed einde te brengen, en dat geeft u de nodige rust om u op het<br />
schrijven zelf te kunnen concentreren. Indien het tijdpad van het schrij-
Hoofdstuk 1 Inleiding<br />
ven lang is, dient u oog te hebben voor actualisering (het ´verversen´)<br />
van uw materiaal.<br />
Fase 3 en 1 overlappen elkaar niet in het schema. U moet niet beginnen<br />
met schrijven voordat u een onderzoeksplan hebt waarvan uzelf en<br />
uw begeleider denken dat het binnen uw tijdsplanning naar uw beider<br />
tevredenheid te realiseren is, en alvorens die afspraak deugdelijk is vastgelegd<br />
en goedgekeurd. Wanneer u in een te vroeg stadium begint met<br />
het schrijven bestaat de kans dat u op een verkeerd spoor terechtkomt en<br />
dat u veel werk voor niks doet. Met schrijven bedoelen we in dit verband<br />
uiteraard het schrijven van hoofdstukken voor de scriptie. Schrijven in<br />
de zin van aantekeningen maken om uw gedachten of uw materiaal te<br />
ordenen, doet u natuurlijk wel vanaf het begin.<br />
Opzet en gebruik van deze handleiding<br />
Deze handleiding beoogt u steun te bieden bij het vervaardigen van uw<br />
scriptie. In hoofdstuk 2 gaan we in op procedurele aspecten rond inschrijving,<br />
begeleiding en beoordeling van de scriptie, zoals die bij de <strong>Open</strong><br />
<strong>Universiteit</strong> <strong>Nederland</strong> voor de faculteit Rechtswetenschappen gelden.<br />
In hoofdstuk 3 wordt kort ingegaan op het schrijven van de scriptie. Voor<br />
nadere uitwerkingen en specifieke tips en hulpmiddelen verwijzen we<br />
naar de cursus Juridische vaardigheden 2, alsmede naar de cursus Voorbereiding<br />
onderzoek.
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht
Hoofdstuk 2<br />
Inschrijving, begeleiding en beoordeling van de scriptie<br />
Hoofdstuk 2<br />
Inschrijving, begeleiding en beoordeling van de<br />
scriptie<br />
1 De formele procedure<br />
1.1 TOELATINGSVOORWAARDEN<br />
Voor de cursus Voorbereiding onderzoek geldt als ingangseis een afgerond<br />
en behaald bachelordiploma en dienen eveneens vijf modulen uit de<br />
masteropleiding te zijn behaald.<br />
Voor de scriptie gelden de volgende ingangseisen:<br />
1. Deelname aan de scriptie is pas mogelijk nadat 30,1 studiepunten (7<br />
modulen) van de masteropleiding zijn behaald.<br />
2. Voor deelname aan de scriptie met het accent op een bepaald rechtsgebied<br />
dient uit het competentiegerichte gebonden keuzedeel in ieder geval<br />
het blok van het betreffende rechtsgebied te zijn gekozen, c.q. vrijgesteld<br />
en dient in ieder geval deel 1 van het vak Voorbereiding onderzoek met<br />
goed resultaat te zijn afgerond.<br />
Voor studenten die een internationaalrechtelijke scriptie willen schrijven<br />
geldt tevens dat één van de twee keuzevakken Internationaal recht en<br />
Europees recht dient te zijn behaald.<br />
Studenten die vóór 1 september 2007 meer dan 8,6 studiepunten aan<br />
keuzevakken hebben besteld of reeds hebben afgerond en/of hiervoor<br />
vrijstelling hebben, hoeven het vak Voorbereiding onderzoek niet te doen.<br />
Deze studenten mogen twee extra keuzemodulen inbrengen.<br />
Inschrijving voor de scriptie is voorbehouden aan studenten die formeel<br />
zijn toegelaten tot de masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht.<br />
Inschrijving is eerst mogelijk na voorafgaande schriftelijke toestemming<br />
van de examinator.<br />
De scriptie omvat 12,9 studiepunten.<br />
Voor overige informatie inzake toelating tot de scriptie wordt verwezen<br />
naar de Onderwijs- en Examenregeling WO masteropleiding <strong>Nederland</strong>s<br />
recht en de daarbij behorende Uitvoeringsregeling.<br />
Omvang van de scriptie<br />
De studiebelasting van de scriptie is 12,9 studiepunten (u kunt aldus<br />
uitgaan van ongeveer 360 uur). De omvang van de scriptie bedraagt<br />
minimaal 30 en maximaal 60 pagina´s A4, exclusief titelpagina, inhoudsopgave,<br />
noten en literatuurlijst.<br />
Werken in tweetallen<br />
Studenten kunnen in tweetallen een scriptie maken, mits ieders bijdrage<br />
expliciet gemaakt wordt. De omvang van de scriptie bedraagt in dit geval<br />
minimaal 60 en maximaal 120 pagina´s.
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht<br />
De procedure bij de inschrijving<br />
Voordat u zich officieel voor de scriptie inschrijft, zet u de volgende stappen:<br />
1 U kiest zelf een onderwerp, dan wel: u kiest in overleg met de beoogde<br />
scriptiebegeleider een onderwerp. Mogelijk is ook dat een aantal<br />
scriptieonderwerpen wordt aangereikt door de faculteit; u kunt dan<br />
daaruit een keuze maken.<br />
2 U stuurt uw voorstel voor een scriptieonderwerp naar de scriptiecoördinator<br />
van de faculteit Rechtswetenschappen (mw. M.P.W. Wigman,<br />
miriam.wigman@ou.nl). Deze legt het voorstel voor aan de hoogleraar<br />
die voor het desbetreffende vakgebied verantwoordelijk is. Vervolgens<br />
wordt bezien of het onderwerp geschikt is voor het maken van een<br />
juridische (master)scriptie en of een geschikte begeleider voor de scriptie<br />
gevonden kan worden.<br />
In de correspondentie met de scriptiecoördinator vermeldt u de volgende<br />
punten:<br />
– het onderwerp waarnaar uw voorkeur uitgaat<br />
– de probleemstelling<br />
– de ideeën, voor zover u ze op dat moment hebt, over de wijze waarop u<br />
het onderwerp wilt gaan uitwerken<br />
– eventueel de naam van de studiebegeleider met wie u contact hebt<br />
gehad over de keuze van uw onderwerp<br />
– het diplomaprogramma dat u volgt, en de stand van uw studieresultaten<br />
in verband met toelating tot het scriptietraject (zie hierna).<br />
De scriptiecoördinator geeft u vervolgens informatie over ondermeer:<br />
– wel/niet goedkeuring van het onderwerp en de gevolgen daarvan<br />
– eventuele eisen voor de invulling van het onderzoeksplan<br />
– eisen betreffende aanpassing van het onderzoeksplan<br />
– uitwerking van het onderwerp<br />
– wie uw begeleider wordt<br />
– wie uw examinator wordt.<br />
3 U schrijft zich in voor de scriptie op de wijze zoals die ook voor<br />
andere cursussen gebruikelijk is, nadat u van ons hiervoor schriftelijk<br />
toestemming heeft gekregen.<br />
Uw begeleider en examinator ontvangen bericht ten teken dat de begeleiding<br />
kan beginnen. U gaat (in overleg met uw begeleider) vervolgens<br />
werken aan het onderzoeksplan (voor het maken van een onderzoeksplan<br />
verwijzen wij naar de cursus Juridische vaardigheden 2, deel I van<br />
bijlage 1: Handleiding bij het uitvoeren van juridische schrijfopdrachten,<br />
alsmede naar de cursus Voorbereiding onderzoek).<br />
De procedure bij de begeleiding en de beoordeling<br />
4 Uw definitieve onderzoeksplan levert u in tweevoud ter goedkeuring<br />
in bij uw scriptiebegeleider. De begeleider bespreekt het onderzoeksplan<br />
met de examinator. Pas wanneer uw begeleider en examinator uw<br />
onderzoeksplan hebben goedgekeurd, kunt u begeleiding krijgen bij het<br />
eigenlijke schrijven van de scriptie.
Hoofdstuk 2<br />
Inschrijving, begeleiding en beoordeling van de scriptie<br />
5 Wanneer de begeleider uw laatste conceptversie van de scriptie (in samenspraak<br />
met de examinator) heeft goedgekeurd, stuurt u hem of haar<br />
drie ingebonden exemplaren van de definitieve versie. Eén exemplaar is<br />
voor het scriptiearchief van de faculteit, één voor de examinator en één<br />
voor de begeleider zelf. De kosten van deze exemplaren zijn voor uw rekening.<br />
Tevens wordt een elektronische versie van de scriptie ingeleverd<br />
bij de scriptiecoördinator. De faculteit is aangesloten bij het Urkund-project<br />
(scriptiedatabase) en kan scripties ter (fraude)toetsing voorleggen.<br />
6 U verdedigt de scriptie mondeling tegenover de examinator en de begeleider.<br />
Indien de examinator tevens begeleider is, zal bij de mondelinge<br />
verdediging tevens een assessor aanwezig zijn.<br />
7 De examinator stelt, mede op basis van de mondelinge verdediging<br />
het eindcijfer voor de scriptie vast en geeft dit door aan de Commissie<br />
voor de Examens. Indien de examinator tevens begeleider is, geeft de assessor<br />
de examinator een advies voor de beoordeling.<br />
De Commissie voor de Examens deelt u formeel de uitslag van de beoordeling<br />
mee en zorgt voor de toezending van het certificaat. Beroep tegen<br />
de uitslag is mogelijk conform de vigerende beroepsprocedure.<br />
8 De faculteit streeft ernaar om scripties na succesvolle afronding<br />
digitaal openbaar te maken op het intranet van de <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong>. We<br />
gaan ervan uit dat dit uw instemming heeft. Mocht u daartegen bezwaar<br />
hebben, dan kunt u dit kenbaar maken aan de scriptiecoördinator.<br />
2 De criteria waarop de scriptie wordt beoordeeld<br />
In deze paragraaf bespreken we de criteria waaraan uw scriptie moet<br />
voldoen. Scripties (mastertheses) aan juridische faculteiten worden doorgaans<br />
beoordeeld op de volgende punten:<br />
– Heeft de auteur het onderwerp op volledige wijze behandeld? (is er een<br />
probleemstelling, een oplossing en onderbouwing mede aan de hand van<br />
literatuur?)<br />
– Is sprake van een wetenschappelijke benadering van het onderwerp,<br />
blijkend uit originaliteit, grondigheid en diepgang? Dit kan onder meer<br />
naar voren komen uit het rechtsvergelijkend aspect, een volledig en<br />
grondig onderzoek, maar tevens uit originaliteit en het bijdragen aan de<br />
verdere ontwikkeling van het recht ?<br />
– Heeft de auteur het onderwerp persoonlijk en op een originele wijze<br />
verwerkt (d.w.z. analyserend in plaats van zuiver descriptief) en heeft het<br />
een zekere praktische relevantie?<br />
– Leent de scriptie zich in principe voor publicatie in een vaktijdschrift<br />
(wat betreft originaliteit, grondigheid, diepgang, inhoud en opbouw,<br />
omvang, bijdrage aan wetenschap en/of praktijk)?<br />
– Geeft de auteur blijk van bekwaamheid in het doen van analytisch<br />
onderzoek en analytisch denkvermogen?<br />
1. Voor de scriptiebeoordeling wordt tevens rekening gehouden met de criteria voor juridische wetenschappelijke publicaties, zoals ondermeer<br />
neergelegd in het rapport ´Naar prestatie-indicatoren voor rechtswetenschappelijk onderzoek´, Rapport van de Commissie Prestatieindicatoren<br />
en ranking, ingesteld door het Disciplineoverlegorgaan Rechtsgeleerdheid (DRG) van de VSNU, maart 2007 (de Commissie<br />
´Stolker´). Het belang van het antwoord op de vraag wat wel en wat niet een wetenschappelijke publicatie is, neemt toe in verband met de<br />
eisen voor accreditatie van wetenschappelijke opleidingen. De Commissie Stolker voornoemd neemt als uitgangspunt: een publicatie is<br />
wetenschappelijk wanneer op basis van een concrete probleemstelling en een uitputtende analyse daarvan, tot uitkomsten wordt gekomen<br />
die leiden tot 'increasing the body of academic knowledge'.
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht<br />
– Is de presentatie van het resultaat in overeenstemming met gangbare<br />
eisen voor juridisch wetenschappelijk onderzoek, met name ook voor<br />
wat betreft volledigheid en juiste verwijzing naar rechtsbronnen volgens<br />
vaste standaarden (zie hierna)?<br />
Voor een nadere weergave van de beoordelingscriteria in het kader van<br />
scriptiebeoordeling verwijzen wij naar het artikel van J.G. Brouwer en<br />
C.J.H. Jansen, ´Over recht en krom schrijven´, Ars Aequi 1998, blz. 169-<br />
177. Dit artikel vindt u als bijlage in deze handleiding. Voor de goede<br />
orde zij nog vermeld: de <strong>Nederland</strong>se Gedragscode Wetenschapsbeoefening<br />
VSNU (te vinden op www.vsnu.nl) beschrijft op duidelijke wijze de<br />
beginselen van professioneel wetenschappelijk handelen en wetenschappelijke<br />
integriteit. De <strong>Open</strong> <strong>Universiteit</strong> <strong>Nederland</strong> en de faculteit Rechtswetenschappen<br />
onderschrijven deze gedragscode, die van overeenkomstige<br />
toepassing is op het vervaardigen van een scriptie.<br />
2.1 DE BEGELEIDING BIJ HET VERVAARDIGEN VAN DE SCRIPTIE<br />
De vorige paragrafen handelden over de formele aspecten van de inschrijving<br />
en de beoordeling. Hieronder gaan we in op wat u van uw<br />
begeleider kunt verwachten en noemen we enkele zaken waarover u met<br />
uw begeleider afspraken kunt maken.<br />
De begeleider kan u zowel helpen met inhoudelijke zaken, als met zaken<br />
die de aanpak van het maken van de scriptie betreffen. Op inhoudelijk<br />
gebied kan uw begeleider u attenderen op zaken die u wellicht over het<br />
hoofd ziet. De begeleider kan bijsturen wanneer u inhoudelijk op een<br />
verkeerd spoor zit. Verder kan hij beoordelen of uw plannen haalbaar<br />
zijn binnen de beschikbare tijd. Voor wat betreft de aanpak van het maken<br />
van de scriptie kan hij u helpen bij het vertalen van de aanwijzingen<br />
uit deze handleiding naar uw eigen situatie.<br />
Uw begeleider zal uit zichzelf het werk dat u aan hem voorlegt van commentaar<br />
voorzien, maar schroomt u ook niet hem vanaf het begin zelf<br />
te vragen of u naar zijn mening met inhoud en aanpak op de goede weg<br />
bent.<br />
Het scriptiebegeleidingstraject is vanuit de faculteit genormeerd op een<br />
(vrij beperkt) aantal begeleidingsuren. Teneinde zo goed mogelijk om te<br />
gaan met uw tijd en die van uw begeleider is het goed om het begeleidingsproces<br />
nader vast te leggen. Hieronder noemen we enkele zaken<br />
waarover u met uw begeleider afspraken dient te maken:<br />
– Maak met uw begeleider afspraken over de tijden en plaatsen waar<br />
u elkaar telefonisch of op elektronische wijze kunt bereiken. Contact<br />
houden per e-mail is veelal een goede, minder tijdgebonden, oplossing.<br />
Maak zo nodig ook afspraken over ´stilte´ (de begeleider hoort geruime<br />
tijd niets meer van u) of ´lawaai´ (meningsverschillen e.d.).<br />
– Maak specifieke afspraken over het schrijfproces. Voorkomen moet<br />
worden dat de – naar uw mening afgeronde – concept-scriptie in zijn<br />
geheel wordt ingeleverd en vervolgens wordt afgekeurd, ondanks het feit<br />
dat gewerkt is volgens het goedgekeurde schrijfplan. Daartoe kan worden<br />
overwogen te werken met het inleveren per hoofdstuk of onderdeel,<br />
dan wel het inleveren van een proef-hoofdstuk dat wordt gecontroleerd<br />
opmet name inhoud, methode en schrijfstijl.<br />
– Zorg dat u steeds met uw begeleider een afspraak heeft over de termijn<br />
10
Hoofdstuk 2<br />
Inschrijving, begeleiding en beoordeling van de scriptie<br />
waarop u het volgende (deel)product aan hem voorlegt. Wanneer u die<br />
termijn niet haalt, maak dan een nieuwe afspraak. Op deze manier kan<br />
uw begeleider zicht houden op uw voortgang.<br />
– Wanneer u werk aan de begeleider voorlegt, spreek dan steeds met hem<br />
af op welke termijn u zijn commentaar ontvangt. Wanneer u schriftelijk<br />
commentaar ontvangt en sommige opmerkingen zijn u niet helemaal<br />
duidelijk, neem dan gerust telefonisch contact op met uw begeleider om<br />
nadere toelichting te vragen.<br />
– Zowel van het onderzoeksplan als van de scriptie zelf, kunt u – naast<br />
de mogelijkheid met een proef-hoofdstuk te werken of in te leveren per<br />
hoofdstuk of onderdeel – ook beslissen om verschillende conceptversies<br />
voor commentaar aan uw begeleider voor te leggen. Bespreek dan vooraf<br />
met uw begeleider wat voor conceptversies u aan hem voorlegt. Als<br />
gezegd: in de schrijffase kunt u bijvoorbeeld hoofdstuk voor hoofdstuk in<br />
conceptvorm aan de begeleider voorleggen, u kunt echter ook afspreken<br />
om in een keer de conceptversie van de hele scriptie in te sturen nadat<br />
één eerste hoofdstuk is besproken.<br />
11
12<br />
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht
Hoofdstuk 3<br />
Het schrijven van een scriptie<br />
Hoofdstuk 3<br />
Het schrijven van een scriptie<br />
1 Inleiding<br />
Kennis en vaardigheden in onderzoek en verslaglegging worden<br />
voorondersteld, aangezien wij ervan uitgaan dat u de cursussen Juridische<br />
vaardigheden 1 en 2 en Voorbereiding onderzoek met goed gevolg heeft<br />
afgerond alvorens u aan de scriptie kunt beginnen. Indien u voor de<br />
cursus Juridische vaardigheden 2 een vrijstelling heeft gekregen of om een<br />
andere reden deze cursus niet heeft gedaan, dan kunt u bij mw. M.P.W.<br />
Wigman (e-mail: miriam.wigman@ou.nl) onderdelen van deze cursus<br />
aanvragen:<br />
– bijlage 1: Handleiding bij het uitvoeren van juridische schrijfopdrachten<br />
– bijlage 2: Informatie verzamelen<br />
– bijlage 3: Hulp bij het schrijven van teksten<br />
Tevens verwijzen wij u naar de Leidraad voor juridische auteurs, Deventer:<br />
Kluwer, 2007, ook beschikbaar op http://www.kluwer.nl/overkluwer/<br />
images/multimedia/pdf/leidraad_juridisch_2007.pdf. Voorts kunt u<br />
aardige (schrijfvaardigheid) inzichten ontlenen aan E. Tiggeler, Ars Aequi<br />
Taalgids voor juristen, Nijmegen: Ars Aequi Libri, 2007.<br />
NB: u bent als masterstudent en scriptieschrijver zelf verantwoordelijk<br />
voor het eindresultaat, met name ook voor wat betreft de juiste<br />
vormaspecten en presentatie. Het notenapparaat en de verwijzingen<br />
naar wetgeving, jurisprudentie en literatuur dienen te voldoen aan<br />
de normen in de genoemde Leidraad. Een eindversie die niet voldoet<br />
aan de genoemde criteria kan niet door de beugel en zal niet worden<br />
geaccepteerd.<br />
De reeds beschreven drie hoofdfasen die bij het schrijven van een scriptie<br />
kunnen worden onderscheiden zijn van groot belang bij het uitwerken<br />
van uw scriptieopzet. Het gaat dan om:<br />
– het maken van een onderzoeksplan<br />
– het verzamelen en verwerken van gegevens<br />
– het schrijven van de scriptie.<br />
Nadere informatie over het schrijven en uitvoeren van een onderzoek als<br />
het onderhavige kunt u ondermeer vinden in H. Oost en A. Markenhof,<br />
Een onderzoek voorbereiden, Baarn: HBuitgevers 2002, en H. Oost, Een<br />
onderzoek uitvoeren, HBuitgevers, 2002. Voor wat betreft de inhoud van<br />
het onderzoek wordt verwezen naar M.G. IJzermans en G.A.F.M. van<br />
Schaaijk, Oefening baart kunst. Onderzoeken, argumenteren en presenteren<br />
voor juristen. Den Haag: Boom Juridische uitgevers, 2003. Zie voorts:<br />
M. Herweijer, Juridisch onderzoek, in: J.W.L. Broeksteeg en E.F. Stamhuis<br />
(red.), Rechtswetenschappelijk onderzoek: over object en methode, Den Haag:<br />
Boom Juridische uitgevers, 2003, p.23.<br />
1. Heinze Oost promoveerde in 1999 op een proefschrift waarin hij criteria inventariseerde waaraan een goede probleemstelling voor we-<br />
. Heinze Oost promoveerde in 1999 op een proefschrift waarin hij criteria inventariseerde waaraan een goede probleemstelling voor wetenschappelijk<br />
onderzoek moet voldoen (H. Oost, De kwaliteit van probleemstellingen in dissertaties, prft. Utrecht, 1999). De probleemstelling<br />
is de belangrijkste vraag waarop de onderzoeker antwoord wil geven.<br />
13
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht<br />
Op basis van de voormelde bevindingen is een overzicht gemaakt van elf<br />
relevante stappen voor juridisch onderzoek. Kort weergegeven gaat het<br />
dan om vragen zoals (1) wat is het doel van mijn onderzoek, (2) wat is<br />
(kort weergegeven) de vraag die ik met het onderzoek wil beantwoorden,<br />
(3) wat is de aard van mijn onderzoeksvraag en/of deelvragen, (4)<br />
met welke terreinverkenning ga ik het onderzoek voorbereiden, (5)<br />
van welke methoden ga ik in mijn onderzoek gebruik maken, (6) welk<br />
normatief beoordelingskader wordt gebruikt (dogmatische perspectief)<br />
en waarom, (7) wat is het beschrijvingskader, (8) welke gegevens worden<br />
verzameld, (9) hoe worden deze gegevens geanalyseerd, (10) leidt het<br />
onderzoek tot een oplossing voor de onderzoeksvraag, is deze oplossing<br />
een verbetering ten opzichte van het bestaande recht enzovoort, en (11)<br />
op welke wijze worden de resultaten van het onderzoek toegankelijk<br />
gemaakt voor de lezer. Vooral bij dit laatste dient ervoor gewaakt te<br />
worden dat het betoog geen ‘reisverslag’ van het feitelijke zoekproces<br />
wordt (de ‘context of discovery’) maar een deugdelijk opgebouwd<br />
en gemotiveerd betoog dat door argumentatie overtuiging brengt (de<br />
‘context of justification’) tegen de achtergrond van het streven van<br />
juridisch-wetenschappelijke betogen tot ‘increasing the body of academic<br />
knowledge‘.<br />
Tot slot volgt in de volgende paragraaf een checklist die u kunt gebruiken<br />
alvorens u uw definitieve versie van de scriptie inlevert.<br />
2 Checklist bij de controle van de eindversie van de scriptie<br />
2.1 CHECKLIST<br />
Wanneer u de tekst helemaal heeft afgewerkt, kunt u als laatste nog<br />
eens controleren of uw tekst voldoet aan alle criteria die gelden voor een<br />
goede tekst of onderzoek. Deze criteria hebben betrekking op de keuze<br />
van het onderwerp en de probleemstelling (de centrale vraag), de selectie<br />
van de gegevens, de opbouw en structuur van de tekst, de argumentatie<br />
en het taalgebruik, de bronvermelding en de tekstpresentatie.<br />
U vindt hier een overzicht van deze criteria.<br />
2.2 ONDERWERP EN PROBLEEMSTELLING<br />
De keuze van het onderwerp en het type probleemstelling zijn uiteraard<br />
alles bepalend voor de inhoud van uw tekst. Bij de keuze van het<br />
onderwerp en de centrale vraag zijn de volgende criteria van belang:<br />
– Het onderwerp en de probleemstelling dienen aan te sluiten bij uw<br />
doelstelling. Binnen de rechtenstudie zal het onderwerp uiteraard<br />
juridisch moeten zijn en voor zover sprake is van een bepaalde<br />
afstudeerrichting hierop moeten aansluiten.<br />
– Het onderwerp zal voorts voldoende afgebakend moeten zijn en mag<br />
niet te ruim zijn.<br />
– Het onderwerp moet geschikt zijn om voldoende diepgaand te kunnen<br />
worden besproken binnen de randvoorwaarden (tijd en paginaomvang).<br />
– De centrale vraag dient duidelijk aan te geven om welk type<br />
vraagstelling het gaat.<br />
– De centrale vraag mag niet te ruim en niet te beperkt zijn.<br />
– De centrale vraag mag geen onduidelijkheden bevatten.<br />
– De centrale vraag mag niet uitgaan van onjuiste vooronderstellingen.<br />
14
Hoofdstuk 3<br />
Het schrijven van een scriptie<br />
– De centrale vraag moet binnen de randvoorwaarden (tijd en<br />
paginaomvang) goed te beantwoorden zijn.<br />
– Bij een wetenschappelijke tekst of onderzoek dient u ook uw centrale<br />
vraag te verantwoorden.<br />
– De centrale vraag moet van belang zijn voor de theorie (en eventueel de<br />
praktijk).<br />
– De centrale vraag moet daadwerkelijk een onderzoek waard zijn.<br />
2.3 SELECTIE VAN DE GEGEVENS<br />
De keuze van de informatie die u verwerkt dient afgestemd te zijn op het<br />
afgebakende onderwerp, de doelstelling en het type centrale vraag dat<br />
daaruit is afgeleid. De selectie van de gegevens kan worden beoordeeld<br />
aan de hand van de volgende vragen:<br />
– Ontbreekt er informatie die belangrijk is voor een adequate<br />
beantwoording van de centrale vraag?<br />
– Is de geselecteerde informatie voldoende relevant?<br />
3 Opbouw en structuur<br />
Uit de volgorde en wijze waarop de informatie is verwerkt blijkt of de<br />
centrale vraag goed begrepen is en zodanig is omgezet in deelvragen<br />
dat de lezer stapsgewijs het antwoord op de centrale vraag wordt<br />
aangeboden.<br />
3.1 TITEL EN INLEIDING<br />
– Past de titel bij de inhoud van de tekst?<br />
– Blijkt uit de titel om welk type centrale vraag het gaat?<br />
– Wordt in de inleiding duidelijk de centrale vraag aangegeven (direct of<br />
indirect)?<br />
– Wordt aandacht besteed aan de wetenschappelijke methode die<br />
gehanteerd wordt?<br />
– Bevat de centrale vraag onduidelijke begrippen? Indien ja, worden deze<br />
begrippen dan in de inleiding gedefinieerd of wordt erop gewezen dat in<br />
het begin van de hoofdtekst hier nader op wordt ingegaan?<br />
– Bevat de centrale vraag vooronderstellingen? Indien ja, worden deze in<br />
de inleiding verantwoord?<br />
– Wordt in de inleiding ook de doelstelling van de tekst, dat wil zeggen<br />
het theoretisch en/of maatschappelijk belang van de tekst weergegeven?<br />
– Wordt in de inleiding goed aangegeven hoe de tekst is opgebouwd?<br />
– Weet de lezer wat hij kan verwachten?<br />
– Wordt in de inleiding ook aangegeven wat niet wordt behandeld?<br />
– Welke beperkingen zijn gemaakt?<br />
– Is de inleiding aantrekkelijk? Wordt de belangstelling van de lezer<br />
gewekt?<br />
– Is de inleiding gelet op de lengte van de hoofdtekst niet te lang?<br />
– Is voldoende rekening gehouden met het lezerspubliek?<br />
3.2 HOOFDTEKST<br />
– Is sprake van een origineel en grondig uitgevoerd onderzoek, met<br />
voldoende diepgang?<br />
– Draagt het onderzoek in voldoende mate bij aan de verdere<br />
ontwikkeling van het recht en de rechtswetenschap?<br />
15
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht<br />
– Wordt er systematisch toegewerkt naar een antwoord op de centrale<br />
vraag?<br />
– Is de volgorde van behandeling van de hoofdstukken en/of paragrafen<br />
logisch?<br />
– Is de tekst duidelijk opgebouwd volgens het patroon: inleiding, kern en<br />
slot?<br />
– Geven de titels van de hoofdstukken en/of paragrafen het type<br />
deelvragen goed weer?<br />
– Komt de inhoud van de hoofdstukken en/of paragrafen overeen met<br />
de titels?<br />
– Bevat elk hoofdstuk en/of paragraaf een opbouw in inleiding, kern en<br />
slot?<br />
– Wordt in de inleiding van elk hoofdstuk duidelijk aangegeven welke<br />
deelvraag beantwoord zal worden?<br />
– Wordt het antwoord op de deelvraag in de kern van elk hoofdstuk<br />
gegeven?<br />
– Is de beantwoording van de deelvraag in de kern stapsgewijs en logisch<br />
opgebouwd?<br />
– Komt deze opbouw tot uiting in de opbouw van de alinea´s?<br />
– Wordt in elk hoofdstuk stapsgewijs naar het slot toegewerkt?<br />
– Geeft het slot van elk hoofdstuk een samenvatting van het antwoord op<br />
de deelvraag?<br />
– Wordt in het slot van elk hoofdstuk al toegewerkt naar de deelvraag<br />
van het volgend hoofdstuk?<br />
– Klopt de verhouding in lengte tussen inleiding, kern en slot per<br />
hoofdstuk?<br />
– Sluit de inleiding van elk hoofdstuk aan bij het slot van het vorige<br />
hoofdstuk?<br />
– Controleer of het kerngedeelte die informatie geeft die in de inleiding<br />
wordt aangekondigd.<br />
3.3 SLOTGEDEELTE (CONCLUSIE OF SAMENVATTING)<br />
– Wordt in het slotgedeelte antwoord gegeven op de centrale vraag?<br />
– Geeft het slotgedeelte de resultaten van het onderzoek duidelijk weer?<br />
– Wordt in het slotgedeelte geen nieuwe feitelijke informatie verstrekt?<br />
– Past de slottekst gezien de lengte in de verhouding inleiding/kern/<br />
slot?<br />
4 Argumentatie<br />
Een tekst kan pas echt overtuigen als de redeneringen logisch zijn<br />
opgebouwd. Bovendien moet de argumentatie juist zijn wil er sprake<br />
kunnen zijn van een adequate beantwoording van de centrale vraag.<br />
– Is de relatie tussen een conclusie en de argumenten die ter<br />
ondersteuning worden aangevoerd steeds duidelijk genoeg? Met andere<br />
woorden: blijkt uit het gebruik van verbindingswoorden (zoals, daarom,<br />
dus, maar) de indeling in alinea´s enzovoort van voldoende eigen inzicht<br />
van de schrijver in de stof?<br />
– Zijn de aangevoerde argumenten voldoende relevant voor de conclusie<br />
die ze moeten ondersteunen?<br />
– Is de opbouw van de redeneringen correct? Met andere woorden: zit<br />
er een logische opbouw in de redenering of worden er sprongen heen en<br />
weer gemaakt?<br />
16
Hoofdstuk 3<br />
Het schrijven van een scriptie<br />
– Wordt in de tekst duidelijk een onderscheid gemaakt tussen<br />
hoofdzaken en bijzaken?<br />
– Wordt in de tekst duidelijk een onderscheid gemaakt in het belang<br />
van jurisprudentie van hogere en lagere rechtsprekende organen? Met<br />
andere woorden: worden niet alle rechtsprekende organen over een kam<br />
geschoren?<br />
5 Taalgebruik<br />
De tekst moet voor de doelgroep prettig leesbaar zijn. De toonzetting zal<br />
de ene keer iets formeler en de andere keer iets minder formeel kunnen<br />
zijn. Populair taalgebruik moet in juridische stukken altijd worden<br />
vermeden. Let bij de laatste correctie van uw tekst op de volgende<br />
vragen.<br />
– Is het taalgebruik afgestemd op het lezerspubliek?<br />
– Lopen de zinnen goed?<br />
– Zijn de zinnen niet te lang of te ingewikkeld?<br />
– Zijn er onvolledige of onduidelijke zinnen?<br />
– Is de persoonsvorm (ik/wij) consistent gebruikt?<br />
– Zijn de tijden (tegenwoordige tijd/verleden tijd) consistent gebruikt?<br />
– Is de spelling consequent en goed toegepast?<br />
– Zijn de regels van grammatica en interpunctie goed toegepast?<br />
6 Bronvermelding en citaten<br />
Over de jurisprudentie en literatuur waarvan gebruik gemaakt wordt,<br />
moet zorgvuldig verantwoording worden afgelegd. Het gebruikmaken<br />
van materiaal van derden, zonder dat dit als zodanig kenbaar wordt<br />
gemaakt is plagiaat. Uitgangspunt is dat dit materiaal in de eigen tekst<br />
verwerkt wordt door hiernaar te verwijzen of door de aangehaalde<br />
tekst te parafraseren. Letterlijke aanhaling van teksten, citeren (bijv. een<br />
overweging of uitspraak van de Hoge Raad) is zelden functioneel en<br />
dus zelden noodzakelijk. Let bij uw bronvermelding en citaten op de<br />
volgende vragen:<br />
– Worden geraadpleegde bronnen in voldoende mate verantwoord in<br />
noten?<br />
– Laat de tekst voldoende uitkomen of uitlatingen gebaseerd zijn op<br />
jurisprudentie of literatuur?<br />
– Is de tekst ook daar waar bronnen worden aangehaald geschreven in<br />
eigen woorden?<br />
– Zijn de aangevoerde argumenten voldoende relevant voor de conclusie<br />
die ze moeten ondersteunen?<br />
– Zijn citaten letterlijk weergegeven en tussen aanhalingstekens<br />
geplaatst?<br />
– Is verantwoord gebruik gemaakt van citaten?<br />
– Zijn notenapparaat en literatuurlijst opgesteld in overeenstemming<br />
met de voorkeur die wordt aangegeven in de reeds genoemde Leidraad<br />
van Kluwer. Bij langere teksten is de verkorte verwijzing naar literatuur<br />
in de voetnoten aan te bevelen, met uitwerking in de literatuurlijst<br />
(´verkort aangehaalde werken´). U dient in overeenstemming met de<br />
genoemde regels uw bronnen deugdelijk weer te geven. Literatuur wordt<br />
afzonderlijk vermeld in een lijst met aangehaalde werken; jurisprudentie<br />
wordt weergegeven per instantie, chronologisch. Uw bronnenmateriaal<br />
dient compleet te zijn: alle bronnen uit uw notenapparaat moeten<br />
terugkomen op de literatuur- en jurisprudentielijst. Voor de goede orde:<br />
17
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht<br />
u gebruikt enkel bibliografisch traceerbare en erkende bronnen (anders<br />
geformuleerd: studie- of cursusmateriaal is geen rechtsbron; hetzelfde<br />
geldt voor wikipedia of Google; verwijzing naar overige – inhoudelijke –<br />
internetsites dienen te voldoen aan de in de Leidraad genoemde criteria).<br />
7 Tekstpresentatie<br />
Er kunnen verschillende redenen zijn om aan de opmaak van een<br />
tekst eisen te stellen. Op de eerste plaats zal de opmaak, de lay-out,<br />
van invloed zijn op de overzichtelijkheid en daardoor op de (prettige)<br />
leesbaarheid van een stuk Een grote compacte massa tekst zal nooit<br />
als prettig leesbaar worden ervaren. Maar ook een tekst waarbij<br />
met elke nieuwe zin op een nieuwe regel wordt begonnen zal de<br />
overzichtelijkheid niet bevorderen (nog afgezien van het feit dat dit kan<br />
wijzen op gebrek aan inzicht en begrip bij de schrijver). Indeling van een<br />
tekst in functionele hoofdstukken/paragrafen/alinea´s is dus dubbel<br />
effectief.<br />
Bij de tekstpresentatie spelen de volgende vragen een rol.<br />
– Voldoet de lay-out aan de instructies die u heeft gekregen? Uw scriptie<br />
moet voldoen aan de volgende eisen: A4 formaat, enkelzijdig getypt,<br />
genummerde pagina´s, grofweg 350 woorden per pagina, titelpagina en<br />
literatuurlijst op aparte pagina, ruime kantlijnmarges (linkerkant: 4 cm,<br />
rechterkant: 2 cm, boven en beneden: 3 cm).<br />
– Oogt het stuk aantrekkelijk en is een eenvormig systeem van indeling<br />
door de hele tekst heen aangehouden?<br />
– Is de tekst duidelijk opgebouwd volgens het patroon: inleiding, kern en<br />
slot?<br />
– Is de hoofdtekst zelf op de verschillende niveaus (hoofdstuk, paragraaf,<br />
alinea) ook weer opgebouwd volgens hetzelfde patroon (inleiding, kern<br />
en slot)? Let erop dat de inhoudsopgave als het ware een afspiegeling is<br />
van het betoog (zie ook par. 3.2)!<br />
– Wordt de systematische behandeling van het onderwerp ondersteund<br />
door een goede onderverdeling van de hoofdtekst in hoofdstukken,<br />
paragrafen en alinea´s?<br />
18
Hoofdstuk 3<br />
Het schrijven van een scriptie<br />
19
20<br />
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht
Hoofdstuk 3<br />
Het schrijven van een scriptie<br />
21
22<br />
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht
Hoofdstuk 3<br />
Het schrijven van een scriptie<br />
23
24<br />
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht
Hoofdstuk 3<br />
Het schrijven van een scriptie<br />
25
26<br />
<strong>Scriptiehandleiding</strong> Masteropleiding <strong>Nederland</strong>s recht
Hoofdstuk 3<br />
Het schrijven van een scriptie<br />
Controle- of beoordelingslijst<br />
I<br />
Typografie<br />
1. Naam van auteur(s) vermeld?<br />
2. Inhoudsopgave opgenomen?<br />
3. Paginering aangebracht?<br />
4. Tekst logisch ingedeeld (inleiding,<br />
hoofdtekst, conclusie, hoofden, alinea´s)?<br />
5. Bronnen (wet, rechtspraak, literatuur)<br />
consequent vermeld?<br />
6. Geen typefouten?<br />
7. Afkortingen juist en consequent gebruikt?<br />
8. Marge- of regelafstand consequent<br />
aangehouden?<br />
9. Bronvermelding en literatuuropgave<br />
opgenomen?<br />
10. Voetnoten op juiste manier aangebracht?<br />
11. ´Bronnen´ uniform geciteerd?<br />
II<br />
Taal en stijl<br />
1. Zinnen niet te lang en ingewikkeld?<br />
2. Voldoende verband tussen zinnen?<br />
3. Juiste indeling alinea´s<br />
4. Voldoende verband tussen paragrafen?<br />
5. Niet te veel opsommingen en te weinig<br />
betoog?<br />
6. Titels van paragrafen en kopjes dekkend?<br />
7. Taalgebruik consistent?<br />
8. Gebruik van werkwoorden (worden en<br />
zullen) zuinig?<br />
9. Werkwoordstijden consequent<br />
aangehouden?<br />
10. Geslacht zelfstandige naamwoorden juist?<br />
11. Ontbreken er noten (plagiaat)?<br />
12. Geen spelfouten of andere taalfouten?<br />
13. Taalgebruik niet te deftig of archaïsch?<br />
14. Taalgebruik voldoende juridisch?<br />
2. Relevante wetsartikelen genoemd?<br />
3. Feiten en meningen gescheiden?<br />
4. Beweringen beargumenteerd?<br />
5. Logische of systematische opbouw aanwezig?<br />
6. Aangekondigde lijn gevolgd?<br />
7. Herhaling of dubbeltelling van argumenten<br />
voorkomen?<br />
C<br />
Conclusie<br />
1. Verband met inleiding aanwezig?<br />
2. Verband met de hoofdtekst aanwezig?<br />
3. Standpunt in conclusie gefundeerd?<br />
4. Conclusie bevat antwoord op de rechtsvragen?<br />
5. Conclusie voegt iets nieuws toe?<br />
IV<br />
Inhoud<br />
1. Niveau van de rechtsvragen<br />
(probleemstelling) voldoende?<br />
2. Wetgeving voldoende geanalyseerd?<br />
3. Literatuur voldoende verwerkt?<br />
4. Rechtspraak voldoende verwerkt?<br />
5. Rechtsvergelijkende argumenten voldoende?<br />
6. Rechtshistorische argumenten voldoende?<br />
7. Verwerking overige argumenten voldoende?<br />
8. Weergave van argumenten uit literatuur en<br />
rechtspraak juist?<br />
9. Juridische kennis en analyse van de<br />
hoofdzaken voldoende?<br />
10. Eigen inzicht voldoende?<br />
11. Originaliteit voldoende?<br />
12. Antwoord op rechtsvragen geschraagd door<br />
argumenten?<br />
III<br />
A<br />
Structuur<br />
Titel/Inleiding<br />
1. Titel dekt inhoud?<br />
2. Inleiding leidt in?<br />
3. Probleemstelling of rechtsvragen<br />
aangegeven?<br />
4. Rechtsvragen voldoende afgebakend?<br />
5. Te volgen lijn aangekondigd?<br />
B<br />
Inhoud/tekst<br />
1. Juist onderscheid tussen hoofd- of bijzaken<br />
gemaakt?<br />
27