05.11.2014 Views

Inhoud - Stad Roeselare

Inhoud - Stad Roeselare

Inhoud - Stad Roeselare

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

STEDELIJKE ADMINISTRATIEVE VERORDENING<br />

l:\doc\alg\secb\gspolreg\admver.doc<br />

<strong>Inhoud</strong><br />

1. Administratieve verordening betreffende het onderzoek naar de hoofdverblijfplaats van<br />

personen en het verslag hieromtrent. Goedkeuring................................................. 3<br />

2. Stedelijke administratieve verordening op de begraafplaatsen. .............................. 6<br />

4. Administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke<br />

gebouwen, lokalen en plaatsen. ......................................................................... 50<br />

5. Stedelijke administratieve verordening op de wekelijkse openbare markt – vervanging<br />

door het reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de openbare markt en<br />

het openbaar domein. ..................................................................................... 59<br />

6. Administratieve verordening site Schiervelde. .................................................. 69<br />

7. Administratieve verordening op de stedelijke sporthallen. ................................... 83<br />

8. Hervaststelling van de administratieve verordening voor het stedelijk zwembad. .... 85<br />

9. Administratieve verordening betreffende vuurwerk. ........................................... 89<br />

10. Stedelijke administratieve verordening betreffende de organisatie van de kermissen<br />

en de uitoefening van kermisactiviteiten. Voorlegging tot goedkeuring. ..................... 93<br />

11. Stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private<br />

bureaus voor telecommunicatie ....................................................................... 103<br />

12. Administratieve verordening betreffende de inventarisatie van leegstaande woningen<br />

en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen -<br />

woningen en/of gebouwen in verwaarloosde toestand. ....................................... 109<br />

1


“Algemeen Artikel: De overtredingen op onderhavige administratieve verordeningen<br />

worden bestraft met een administratieve sanctie, zoals beschreven in bijlage 1 van het<br />

politiereglement, voor zover ze hiertoe aanleiding kunnen geven.<br />

De sancties zijn deze voorgeschreven conform art. 119 bis NGW, bestaande uit een<br />

boete, een administratieve schorsing van een door de gemeente afgeleverde toelating of<br />

vergunning, een administratieve intrekking van een door de gemeente afgeleverde<br />

toelating of vergunning en de administratieve sluiting van een instelling die tijdelijk of<br />

definitief kan zijn.”<br />

2


1. Administratieve verordening betreffende het onderzoek naar de<br />

hoofdverblijfplaats van personen en het verslag hieromtrent. Goedkeuring.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op de wet van 15.12.1980 betreffende de toegang, het verblijf, de vestiging en<br />

de verwijdering van vreemdelingen;<br />

Gelet op de wet van 19.07.1991 betreffende de bevolkingsregisters en de<br />

identiteitskaarten;<br />

Gelet op het K.B. van 16.07.1992 betreffende de bevolkingsregisters en het<br />

vreemdelingenregister en meer bepaald op artikel 10 van dit besluit;<br />

Gelet op de algemene onderrichtingen van de minister van Binnenlandse Zaken<br />

betreffende het houden van de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister;<br />

Gelet op de gemeentewet;<br />

BESLIST: bij algemeenheid van stemmen<br />

de hierna vermelde verordening vast te stellen:<br />

Administratieve verordening betreffende het onderzoek naar de hoofdverblijfplaats van<br />

personen of gezinnen op het grondgebied van de gemeente en het verslag hieromtrent.<br />

Artikel 1. - Onverminderd de bepalingen van het K.B. van 16.07.1992 betreffende de<br />

bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister wordt telkens een onderzoek ter<br />

plaatse ingesteld naar de werkelijke hoofdverblijfplaats van personen of gezinnen in<br />

volgende gevallen:<br />

1° in geval van aangifte:<br />

a) wanneer een persoon of een gezin verklaard heeft dat hij zijn hoofdverblijfplaats op<br />

het grondgebied van de gemeente wil vestigen of reeds gevestigd heeft;<br />

b) wanneer een persoon of een gezin verklaard heeft zijn hoofdverblijfplaats naar een<br />

andere plaats in de gemeente te willen overbrengen dan die waar hij ingeschreven is of<br />

reeds overgebracht heeft.<br />

2° bij ontstentenis van aangifte:<br />

a) van zodra de administratie of de politie vernomen heeft dat een persoon of een gezin<br />

zijn hoofdverblijfplaats in de gemeente heeft gevestigd zonder daarvan de vereiste<br />

aangifte te hebben gedaan;<br />

b) zodra de administratie of de politie vernomen heeft dat een persoon of een gezin zijn<br />

hoofdverblijfplaats in de gemeente heeft verlaten zonder daarvan de vereiste aangifte te<br />

hebben gedaan.<br />

Artikel 2. - De gegevens van het onderzoek worden weergegeven in een schriftelijk,<br />

gedagtekend en ondertekend verslag aan de ambtenaar van de Burgerlijke Stand.<br />

Dit verslag moet de volgende gegevens omvatten:<br />

1° de naam, functie en graad van de persoon die het onderzoek heeft verricht.<br />

2° de datum waarop het onderzoek heeft plaats gegrepen, eventueel de data en uren<br />

van de bijkomende controles.<br />

3° de identiteit van de betrokken personen indien mogelijk met aanduiding van de<br />

bewijsstukken.<br />

4° de plaats waar zij op de dag van het onderzoek zijn ingeschreven in de<br />

bevolkingsregisters of in het vreemdelingenregister (of dat zij nergens ingeschreven zijn).<br />

3


5° of zij al dan niet de voorgeschreven aangifte hebben gedaan en desgevallend de<br />

datum waarop dit gebeurde met verwijzing naar bewijsstukken.<br />

6° in voorkomend geval de uiterste datum waarop zij zich moeten melden op de<br />

gemeentelijke bevolkingsdienst om zich met hun aangifte in regel te stellen.<br />

7° de feitelijkheden waaruit blijkt dat de betrokken personen<br />

- ofwel daadwerkelijk hun hoofdverblijfplaats hebben gevestigd op de plaats die voorkomt<br />

in hun aangifte of waar zij metterwoon zijn aangetroffen;<br />

- ofwel dat zij hun hoofdverblijfplaats elders hebben met aanduiding van de aangegeven<br />

of vermoedelijke vestigingsplaats (gemeente en adres);<br />

- ofwel dat zij de plaats waar zij ingeschreven zijn in de bevolkingsregisters of in het<br />

vreemdelingenregister hebben verlaten met aangifte van de plaats waar zij zich<br />

vermoedelijk gevestigd hebben.<br />

Bij die feitelijkheden mag, wanneer dat onontbeerlijk zou zijn voor de vaststelling, de bron<br />

van informatie vermeld worden.<br />

8° het besluit van het onderzoek.<br />

9° de handtekening van de agent of beambte die het onderzoek heeft verricht en de<br />

datum waarop het verslag werd opgesteld.<br />

Artikel 3. - Bij ontstentenis van aangifte wordt de betrokken persoon of de<br />

referentiepersoon aangemaand om zich binnen de acht dagen in regel te stellen met de<br />

bepalingen van artikel 9 van het K.B. van 16.07.1992 betreffende de<br />

bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.<br />

Artikel 4. - Wanneer het onderzoek naar de hoofdverblijfplaats onvoldoende elementen<br />

oplevert om een besluit te trekken wordt de betrokken persoon of referentiepersoon bij<br />

aangetekend schrijven of tegen ontvangstbewijs in gebreke gesteld wat het aanbrengen<br />

van bewijselementen ter zake betreft.<br />

De ingebrekestelling vermeldt de termijn waarbinnen de eventuele bewijselementen<br />

dienen aangebracht bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand.<br />

Artikel 5. - In de volgende gevallen legt de ambtenaar van de Burgerlijke Stand binnen de<br />

maand het dossier voor en brengt verslag uit bij het schepencollege dat ter zake<br />

uitspraak doet.<br />

1) wanneer het onderzoek aanleiding geeft tot een ambtshalve inschrijving in de<br />

registers.<br />

2) wanneer het onderzoek aanleiding geeft tot een ambtshalve afvoering van de<br />

registers.<br />

3) in het geval bepaald in artikel 4 na het verstrijken van de termijn voor het aanbrengen<br />

van de eventuele bewijselementen.<br />

Artikel 6. - De betrokken persoon of de referentiepersoon wordt onverwijld in kennis<br />

gesteld van de beslissing en wordt daarbij verzocht zijn identiteitskaart en deze van de<br />

andere leden van het gezin te laten aanpassen, alsook de andere documenten waarop<br />

hun hoofdverblijfplaats is vermeld.<br />

Artikel 7. - Strafbepaling<br />

vervalt door de wettelijke beschikkingen van het K.B.<br />

Artikel 8. - Hoofdstuk I, Afdeling II, artikel 4 t.e.m. 11 van het stedelijk algemeen<br />

politiereglement handelend over de verandering van woonst zoals vastgesteld bij besluit<br />

van de gemeenteraad van 17.03.1906, herzien in zittingen van 18 en 19 mei 1928<br />

wordt ingetrokken.<br />

Artikel 9. - Deze verordening gaat in op 01.01.1993.<br />

4


Artikel 10. - Afschrift van dit besluit wordt in drievoud gestuurd aan de Gouverneur van<br />

de Provincie West-Vlaanderen.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A.<br />

te Kortrijk en aan de Griffie van de Politierechtbank te <strong>Roeselare</strong>.<br />

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 21 december 1992.<br />

5


2. Stedelijke administratieve verordening op de begraafplaatsen.<br />

DE GEMEENTERAAD :<br />

Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging,<br />

gewijzigd bij het decreet van 10 november 2005;<br />

Gelet op de artikelen 15 bis §2, tweede lid, 23 bis en 32 van de wet van 20 juli 1971<br />

op de begraafplaatsen en de lijkbezorging;<br />

Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 tot organisatie,<br />

inrichting en beheer van begraafplaatsen en crematoria, gewijzigd bij het besluit van 2<br />

december 2005;<br />

Gelet op de nieuwe gemeentewet, inzonderheid op de artikelen 119 en 133;<br />

Gelet op hoofdstuk 3 uit het stedelijk politiereglement dat de regeling inhoudt omtrent de<br />

begraafplaatsen.<br />

Gelet op het gemeentedecreet, inzonderheid op artikel 42;<br />

Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen<br />

BESLUIT, met algemene stemmen – 5 onthoudingen (Herman De Reuse, Filip Deforche,<br />

Arlette Temperman, Peter Logghe en Cyriel Ameye)<br />

Art 1. De stedelijke administratieve verordening op de begraafplaatsen wordt<br />

aangepast, zoals gevoegd in bijlage van dit besluit.<br />

Art. 2. Dit besluit wordt bekendgemaakt door middel van aanplakbrief<br />

Art. 3. Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan<br />

de heer Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de<br />

Provincieraad en voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A.<br />

en de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de RIHO.<br />

Aldus gedaan in de openbare vergadering van 20 december 2010.<br />

6


Bijlage – Administratieve verordening op de begraafplaatsen<br />

<strong>Inhoud</strong>sopgave<br />

Inleiding ........................................................................................................... 8<br />

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en ordemaatregelen ......................................... 9<br />

Hoofdstuk 2. Lijkbezorging ............................................................................... 11<br />

Hoofdstuk 3. Concessies ................................................................................. 12<br />

1. Algemene bepalingen ............................................................................ 12<br />

2. Concessies voor dertig jaar .................................................................... 16<br />

3. Concessies voor vijftig jaar ..................................................................... 16<br />

4. Hernieuwingen van concessies ............................................................... 17<br />

Hoofdstuk 4. Graftekens en grafkelders .............................................................. 17<br />

1. Schikkingen eigen aan niet-geconcedeerde graven ...................................... 17<br />

2. Schikkingen eigen aan de concessies ....................................................... 18<br />

3. Uitzonderingen ..................................................................................... 20<br />

4. Columbaria .......................................................................................... 22<br />

5. Urnenvelden ........................................................................................ 23<br />

6. Kinderbegraafplaats .............................................................................. 24<br />

7. Gedenkzuilen op de strooiweiden – herdenkingsplaatjes ............................... 24<br />

8. Peterschap ......................................................................................... 25<br />

Hoofdstuk 5. Bouwwerken en aanplantingen........................................................ 25<br />

1. Algemene bepalingen m.b.t. grafkelders en -tekens .................................... 25<br />

2. Aanplantingen en bloempotten ................................................................ 26<br />

Hoofdstuk 6. Opgravingen ................................................................................ 26<br />

Hoofdstuk 7. Graven van lokaal historisch belang ................................................. 27<br />

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen ............................................................................. 28<br />

7


Inleiding<br />

Vanaf 1 januari 2002 zijn de gewesten bevoegd voor de materie van de begraafplaatsen en de<br />

lijkbezorging. In de eerste plaats dienen we te verwijzen naar de reglementering m.b.t. de<br />

begraafplaatsen en de lijkbezorging:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

decreet van 14 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging<br />

(Belg.Staatsblad dd. 10 februari 2004)<br />

uitvoeringsbesluit van 14 mei 2004 tot organisatie, inrichting en beheer van<br />

begraafplaatsen en crematoria (Belg. Staatsblad dd. 28 april 2004)<br />

besluit van de Vlaamse Regering van 21 oktober 2005 tot bepaling van de<br />

voorwaarden waaraan een doodskist of ander lijkomhulsel moet beantwoorden (Belg.<br />

Staatsblad dd. 15 december 2005)<br />

omzendbrief BA-2006/03 betreffende de toepassing van het decreet van 16 januari<br />

2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging en de uitvoeringsbesluiten<br />

(Belg.Staatsblad dd. 7 april 2006)<br />

Er is getracht een verstaanbare en eenvormig toepasbare reglementering op te stellen, die een<br />

houvast biedt voor het personeel van de burgerlijke stand, stedelijke begraafplaatsen, de<br />

begrafenisondernemers en de familie van de overledene.<br />

Het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement – Hoofdstuk 3: Begraafplaatsen – werd<br />

binnen de politiezone RIHO vastgesteld door de gemeenteraad dd. 20 december 2004.<br />

8


Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen en ordemaatregelen<br />

Artikel 1<br />

Het decreet:<br />

decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging van 16 januari<br />

2004<br />

Uitvoeringsbesluit: besluit van 14 mei 2004<br />

Graf:<br />

Grafconcessie:<br />

Concessiehouder:<br />

Grafteken:<br />

Rechthebbende:<br />

Artikel 2<br />

laatste rustplaats voor een lijk of asresten<br />

de door de gemeentelijke overheid eenzijdig verstrekte<br />

toestemming om de onder de voorwaarden van de verordening<br />

gebruiksrechten te doen gelden betreffende begraving op één<br />

van de stedelijke begraafplaatsen<br />

de natuurlijke persoon of personen aan wie de gemeentelijke<br />

overheid een grafconcessie toekent<br />

de grafsteen of het –monument dat op een perceel<br />

(geconcedeerd of niet-geconcedeerd) geplaatst wordt<br />

de persoon conform het decreet aangeduid om in een concessie<br />

te worden begraven<br />

De begravingen hebben plaats op één van de stedelijke begraafplaatsen, namelijk:<br />

de begraafplaats Groenestraat,<br />

de begraafplaats Blekerijstraat (oude begraafplaats) – wordt omgevormd tot<br />

parkbegraafplaats,<br />

de begraafplaats Henri Jonckheerestraat (Beveren), voorheen Brabantstraat (op deze<br />

begraafplaats wordt een perceel voorzien, gezien zijn gunstige ligging, om naar het<br />

oosten begraven te worden),<br />

de begraafplaats Kwadestraat (Rumbeke-centrum),<br />

de begraafplaats Landmansstraat (Beitem) voorheen Landbouwstraat,<br />

de begraafplaats Karabiniersstraat (Zilverberg),<br />

de begraafplaats Burgemeestersstraat(Oekene).<br />

Artikel 3<br />

Mogen op één van voorgenoemde begraafplaatsen, met uitzondering van de begraafplaats<br />

Blekerijstraat, begraven, bijgezet in een columbarium, of verstrooid worden:<br />

a) de personen die op het grondgebied van de stad <strong>Roeselare</strong> overleden zijn of er dood<br />

zijn aangetroffen;<br />

b) de personen die buiten het grondgebied van <strong>Roeselare</strong> overleden zijn of daar werden<br />

aangetroffen, maar die in <strong>Roeselare</strong> zijn ingeschreven in de bevolkingsregisters,<br />

vreemdelingen- en wachtregister;<br />

c) personen die in <strong>Roeselare</strong> hun verblijfplaats hebben en van die inschrijving zijn<br />

vrijgesteld bij wet of bij internationale overeenkomst;<br />

d) de personen die behoren tot de parochie St.-Godelieve (Beitem);<br />

e) de personen welke ingevolge de grenscorrectie van 2 januari 1983 van <strong>Roeselare</strong><br />

naar Izegem werden overgeheveld;<br />

f) de personen die het recht hebben om in een grafconcessie begraven te worden of<br />

voor wie een grafconcessie aangevraagd werd, volgens de normen van dit reglement.<br />

9


Artikel 4<br />

Mogen eveneens op de onder artikel 2 vermelde stedelijke begraafplaatsen begraven , bijgezet<br />

in een columbarium of verstrooid worden, niettegenstaande ze niet meer in de<br />

bevolkingsregisters zijn ingeschreven:<br />

<br />

<br />

<br />

de gewezen inwoners van <strong>Roeselare</strong>, die vanuit <strong>Roeselare</strong> opgenomen zijn in een<br />

gesticht, rusthuis of bij een familielid tot de tweede graad buiten de stad;<br />

de gewezen inwoners van <strong>Roeselare</strong>, die op het ogenblik van hun overlijden, niet langer<br />

dan tien jaar geleden, hun domicilie naar een andere gemeente overgebracht hebben;<br />

de ongehuwden en alleenstaanden, waarvan beide of één van de ouders leven en in<br />

<strong>Roeselare</strong> gedomicilieerd zijn op het ogenblik van het overlijden van bedoeld kind.<br />

Artikel 5<br />

Op de begraafplaats in de Blekerijstraat, die een uitdovend karakter heeft”, is er geen<br />

urnenveld, strooiweide en columbarium. Enkel die personen mogen nog begraven worden, die<br />

het recht hebben in een concessie begraven te worden.<br />

Op voornoemde begraafplaats:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

mogen geen teraardebestellingen meer worden verricht in niet-geconcedeerde grond;<br />

mogen geen nieuwe grondconcessies meer worden toegekend, met uitzondering van<br />

concessies in het kader van hergebruik;<br />

Worden verplaatsingen overeenkomstig artikel 30 niet toegestaan;<br />

mogen enkel nog bijzettingen gebeuren in de vóór 1 januari 1971 verleende<br />

concessies en deze verleend in het kader van hergebruik, voor zover daarin nog niet<br />

bezette plaatsen voorkomen;<br />

wordt in de niet-bezette plaatsen de plaats voor een lijkkist gelijkgesteld met een plaats<br />

voor een asurn;<br />

zijn maximaal twee boventallige urnen per concessie toegelaten voor de laatste telgen<br />

van een familie, waarvan de ouders en/of grootouders daar begraven zijn.<br />

Artikel 6<br />

De stoffelijke overschotten worden begraven of bijgezet, de een na de andere, in doorlopende<br />

volgorde, op de door de burgemeester aangeduide perken.<br />

De graven worden slechts hernomen na de tijdsruimte zoals bepaald in artikel 49.<br />

Artikel 7<br />

Onder voorbehoud van hetgeen bepaald is voor de concessies, heeft elke begraving plaats in<br />

een afzonderlijk graf.<br />

Artikel 8<br />

De bedienaars en ondernemers mogen vrijelijk overgaan tot de uitvaartplechtigheid volgens de<br />

levensbeschouwing van de overledene.<br />

De begraafplaatsmedewerker mag de ceremonie onderbreken of doen inkorten indien deze een<br />

volgende teraardebestelling zou belemmeren.<br />

10


Hoofdstuk 2. Lijkbezorging<br />

Artikel 9<br />

<br />

<br />

De stoffelijke overschotten moeten in een doodskist of ander lijkomhulsel geplaatst<br />

worden conform het besluit van de Vlaamse regering dd. 21 oktober 2005.<br />

De burgemeester of zijn gemachtigde mag de kisting bijwonen.<br />

Artikel 10<br />

De begraafplaatsmedewerker zal weigeren te begraven voor elk lijk dat gekist werd in<br />

overtreding met voorgaande bepaling.<br />

Artikel 11<br />

Behalve in de gevallen voorzien bij artikel 12 van dit reglement, wordt de toelating tot begraven<br />

slechts afgeleverd ten vroegste 24 uur na het overlijden. Alvorens tot de begraving mag<br />

worden overgegaan, moet de begraafplaatsmedewerker in het bezit zijn van die toelating.<br />

Artikel 12<br />

Wanneer de openbare gezondheid vergt dat de begraving vroeger plaats heeft, zal de<br />

burgemeester, na het advies van de ambtenaar van de burgerlijke stand te hebben<br />

ingewonnen, datum en uur van de begraving bepalen.<br />

Artikel 13<br />

De toelating tot lijkverbranding wordt slechts afgeleverd mits voorlegging van de stukken<br />

voorgeschreven door het decreet van 16 januari 2004 en het uitvoeringsbesluit van 14 mei<br />

2004.<br />

Artikel 14<br />

Uitgezonderd op zaterdagnamiddag, zondag, wettelijke feestdagen en op 11 juli, 2 november,<br />

15 november en 26 december kan er alle dagen begraven worden van 8.30 u. tot 17 u. en op<br />

zaterdagvoormiddag van 9 u. tot 12.30 u.<br />

Artikel 15<br />

De uitstrooiing van een urne, begraving, bijzetting van de stoffelijke overschotten en urnen moet<br />

uiterlijk de vijfde werkdag (zaterdag inbegrepen) na de dag van het overlijden (of vrijgave van het<br />

stoffelijk overschot) uitgevoerd zijn.<br />

Mits ernstige redenen kan de burgemeester of zijn gemachtigde hierop afwijkingen toestaan,<br />

op voorwaarde dat de begrafenis dan niet op een zaterdag valt.<br />

11


Artikel 16<br />

De lijkstoeten die uitzondering vormen op het principieel verbod van artikel 3.1.2.3 van het<br />

politiereglement zijn de volgende:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

de St.-Michielskerk naar de begraafplaats Blekerijstraat (oud kerkhof), langs de Arme<br />

Klarenstraat naar de ingang van de Blekerijstraat;<br />

de kerk van de Heilige Kruisverheffing naar de begraafplaats Henri Jonckheerestraat<br />

(Beveren) langs de Beversesteenweg naar de ingang van Henri Jonckheerestraat;<br />

de kerk van St.-Petrus en Paulus naar de begraafplaats Kwadestraat(Rumbeke), langs<br />

de Izegemsestraat naar de ingang van de Kwadestraat;<br />

de kerk van St.-Henricus (Zilverberg) naar de begraafplaats van de Karabiniersstraat<br />

de kerk van St.-Godelieve (Beitem) naar de begraafplaats Landmansstraat<br />

de kerk van St.-Martinus (vroeger Oekene) naar de begraafplaats Burgemeestersstraat<br />

Artikel 17<br />

De lijkstoeten verlopen ordelijk, welvoeglijk en met de aan de doden verschuldigde eerbied.<br />

Artikel 18<br />

De rouwenden zijn gerechtigd bij het hele verloop van de begrafenis aanwezig te zijn.<br />

Hoofdstuk 3. Concessies<br />

1. Algemene bepalingen<br />

Artikel 19<br />

Het college van burgemeester en schepenen verleent de concessies op de begraafplaatsen<br />

De concessies worden verleend voor dertig of vijftig jaar:<br />

in volle grond,<br />

voor grafkelders,<br />

In een columbarium,<br />

In urnenvelden.<br />

<br />

<br />

<br />

De concessies worden verleend voor dertig jaar:<br />

Op de kinderbegraafplaats,<br />

In het kader van hergebruik,<br />

Bestaande eeuwigdurende concessies zijn sinds de wet van 20 juli 1971 omgezet in<br />

concessies die om de vijftig jaar en zonder vergoeding hernieuwd kunnen worden.<br />

Artikel 20<br />

De concessies worden enkel toegestaan op de plaatsen die daarvoor aangewezen zijn op de<br />

begraafplaatsen, volgens de door het stadsbestuur goedgekeurde plannen.<br />

In geen geval mag er een concessie verleend worden op een plaats die bestemd is voor de nietgeconcedeerde<br />

gronden, met uitzondering voor de urnenvelden en de columbaria.<br />

Artikel 21<br />

De concessies zijn onafstaanbaar en onvervreemdbaar.<br />

12


Door het verlenen van een concessie vervreemdt het stadsbestuur de grond of de<br />

columbariumnis niet. Zij verleent slechts een genot en gebruiksrecht met een speciale, tijdelijke<br />

en nominatieve bestemming.<br />

Artikel 22<br />

De concessies met uitzondering in het kader van hergebruik worden slechts toegestaan voor<br />

onmiddellijk gebruik. Ter gelegenheid van de aanvraag mogen aaneenpalende percelen<br />

gereserveerd worden, mits de aanvraag en de betaling daartoe tezelfdertijd gebeurt.<br />

Artikel 23<br />

De oppervlakte van de concessies is vastgesteld op:<br />

volle grond en grafkelders = 2,80 m x 1,10 m of 3,080 m²<br />

kinderbegraafplaats = 1,20 m x 0,60 m of 0,72 m 2<br />

urnenveld = 0,50 m x 0,60 m of 0,30 m²<br />

columbarium = per nis<br />

Artikel 24<br />

Aan niet-inwoners van <strong>Roeselare</strong> kan een concessie worden toegestaan in overeenstemming<br />

met de voorwaarden bepaald in het retributiereglement.<br />

Artikel 25<br />

<br />

<br />

De prijzen van de concessies worden door de gemeenteraad vastgesteld in een<br />

retributiereglement.<br />

Ze moeten volledig betaald zijn, vooraleer de concessies in gebruik mogen worden<br />

genomen. De betaling gebeurt aan de stadskas.<br />

Artikel 26<br />

De concessies worden aangevraagd op een daartoe bestemd formulier, ondertekend door de<br />

aanvrager of zijn gevolmachtigde.<br />

Een uittreksel uit onderhavig reglement wordt aan de concessiehouder overhandigd bij de<br />

verwerving van de concessie.<br />

Artikel 27<br />

Eenzelfde concessie kan dienen voor de aanvrager, zijn echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten<br />

evenals voor allen daartoe aangewezen door de concessiehouder en die daartoe bij de<br />

gemeentelijke overheid hun wil te kennen hebben gegeven.<br />

Wanneer iemand overlijdt terwijl hij op dat ogenblik een feitelijk gezin vormde, kan de<br />

overlevende een concessie aanvragen.<br />

Een concessiesaanvraag mag worden ingediend ten behoeve van een derde en van zijn familie.<br />

Een rechtspersoon kan ook een concessie aanvragen.<br />

De personen voor wie de concessie bestemd is worden aangeduid, hetzij in de aanvraag tot het<br />

bekomen van een concessie, hetzij bij schriftelijke verklaring van de concessiehouder. Is die<br />

laatste overleden, dan hebben zijn erfgenamen het recht de personen aan te duiden voor wie<br />

de nog niet-bezette of niet-voorbehouden plaatsen in de concessie bestemd zijn. Dit geldt<br />

eveneens voor het bijzetten van boventallige urnen.<br />

De aangeduide personen kunnen bij schriftelijke verklaring van hun plaats in de concessie<br />

afzien. Het feit in een andere concessie begraven te worden staat gelijk met het afzien van zijn<br />

plaats. Diegene die plaatsafstand doet of deed kan als boventallige urne bijgezet worden.<br />

13


Artikel 28<br />

Bij het verwerven van een concessie verbindt de aanvrager zich ertoe:<br />

uiterlijk tegen het einde van de zesde maand, te rekenen vanaf de aanvraag van de<br />

concessie, een grafteken te plaatsen of in het kader van hergebruik de opgelegde<br />

renovatie uit te voeren;<br />

het grafteken gedurende de volledige duur van de concessie te laten staan en in goede<br />

staat te onderhouden;<br />

zich te schikken naar alle reglementen en ordemaatregelen die momenteel van kracht<br />

zijn en aan deze die in de toekomst kunnen uitgevaardigd worden.<br />

Indien het gedenkteken niet binnen de voorgeschreven termijn is opgericht kan – na een<br />

aangetekend schrijven – elke verdere begraving verboden worden en kan de concessie<br />

ambtshalve toegelegd worden met betontegels ter bescherming van de naastliggende graven.<br />

Indien het gedenkteken niet volgens de reglementaire bepalingen is opgericht, kan – na een<br />

aangetekend schrijven – elke verdere begraving verboden worden en kan het gedenkteken<br />

ambtshalve binnen de reglementaire bepalingen worden gebracht. Is dit niet mogelijk, dan zal<br />

het gedenkteken worden afgebroken.<br />

Indien de renovatie in het kader van hergebruik niet is uitgevoerd volgens de door de<br />

deskundige funerair erfgoed en de begraafplaatsbeheerder goedgekeurd dossier, kan – na een<br />

aangetekend schrijven – elke verdere begraving verboden worden en kan het gedenkteken<br />

ambtshalve binnen de reglementaire bepalingen worden gebracht.<br />

De kosten van bovenvermelde maatregelen zullen verhaald worden op de concessiehouder of<br />

zijn erfgenamen.<br />

Artikel 29<br />

De geconcedeerde graven moeten onderhouden worden.<br />

Onderhoudsverzuim dat verwaarlozing uitmaakt, staat vast als het graf doorlopend onzindelijk,<br />

door plantengroei overwoekerd, vervallen, ingestort of bouwvallig is.<br />

De verwaarlozing wordt geconstateerd in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde.<br />

De akte wordt een jaar lang bij het graf en aan de ingang van de begraafplaats uitgehangen.<br />

Na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling kan het college van burgemeester en<br />

schepenen een einde maken aan de concessie.<br />

Artikel 30<br />

De verplaatsing van een grondconcessie kan toegestaan worden om volgende redenen:<br />

de omzetting van een concessie in volle grond in een concessie met grafkelder<br />

het vergroten van een concessie indien de uitbreiding ter plaatse niet mogelijk is<br />

het vergroten van een concessie indien men de ligging wil wijzigen<br />

In dat geval wordt de oude concessie teruggenomen in overeenstemming met artikel 31.<br />

Artikel 31<br />

Wanneer een concessie ongebruikt is gebleven of het wordt ingevolge de overbrenging van<br />

stoffelijke overblijfselen, kan de concessie tenietgedaan worden bij wederzijds akkoord tussen<br />

het college van burgemeester en schepenen en de concessiehouder of zijn erfgenamen.<br />

De stad is voor deze terugname slechts gehouden tot terugbetaling van een bedrag dat<br />

berekend wordt in verhouding tot de reeds verlopen termijn en op basis van de betaalde som.<br />

Het jaar waarin de concessie in gebruik wordt genomen alsook het jaar waarin de concessie<br />

wordt teruggenomen, zijn volledig verschuldigd.<br />

De concessies kunnen slechts teruggenomen worden indien de aanvrager zich ertoe verbindt<br />

indien nodig het grafteken op zijn kosten te laten verwijderen. Indien een grafkelder aanwezig is<br />

dient deze kosteloos worden afgestaan.<br />

Deze overname dient te blijken uit een schriftelijke overeenkomst tussen de concessiehouder en<br />

het stadsbestuur.<br />

14


Artikel 32<br />

In geval van terugneming van een geconcedeerd perceel of van een geconcedeerde nis wegens<br />

openbaar belang of dienstnoodzakelijkheid hebben de concessiehouders recht op het verkrijgen<br />

van een perceel van dezelfde oppervlakte of van een nis van dezelfde grootte, op dezelfde of op<br />

een andere begraafplaats.<br />

De kosten van overbrenging van de stoffelijke overschotten en van de graftekens of eventueel<br />

van een vervangende grafkelder zijn ten laste van het stadbestuur.<br />

Artikel 33<br />

Tegen de door het retributiereglement vastgestelde voorwaarden en naarmate de mogelijkheid<br />

zich voordoet mag de plaats voor een gewone lijkkist aangewend worden voor de bijzetting van<br />

asurnen of kleine kisten, mits inachtneming van de bepalingen betreffende plaatsbestemming<br />

voorzien in artikel 27.<br />

Kunnen als kleine kist beschouwd worden:<br />

de lijkkisten van kinderen van minder dan zes jaar;<br />

de lijkkisten die het gebeente van een opgegraven lijk bevatten.<br />

Onder dezelfde voorwaarden en naarmate de mogelijkheid, mag de overblijvende ruimte naast<br />

elke kist worden aangewend voor het bijplaatsen van één of meer dergelijke kleine kisten of/en<br />

boventallige asurnen.<br />

Voor de begraafplaats Blekerijstraat geldt het laatste lid van artikel 5.<br />

Artikel 34<br />

Op schriftelijk verzoek van de concessiehouder of zijn erfgenamen, of bij ontstentenis hiervan,<br />

iedere belanghebbende, kan het college van burgemeester en schepenen een concessie<br />

voortijdig beëindigen.<br />

Bij beëindiging op verzoek, kan de betaalde concessiepriis noch geheel, noch gedeeltelijk<br />

teruggevorderd worden.<br />

De concessies kunnen slechts voortijdig beëindigd worden indien de aanvrager zich ertoe<br />

verbindt indien nodig het grafteken op zijn kosten te laten verwijderen.<br />

Vooraleer het college van burgemeester en schepenen tot beëindiging overgaat, zal de vraag<br />

tot beëindiging worden aangeplakt gedurende 6 maanden aan de ingang van de begraafplaats<br />

en aan de betrokken concessie, en zal, indien mogelijk, de concessiehouder schriftelijk in kennis<br />

worden gesteld. Bezwaren tegen een voortijdige beëindiging moeten schriftelijk worden<br />

ingediend bij het college van burgermeester en schepenen.<br />

Artikel 35<br />

Indien erom verzocht wordt voor het verstrijken van de vastgestelde termijn, neemt een nieuwe<br />

termijn een aanvang.<br />

Er dient een onderscheid te worden tussen:<br />

a) hernieuwingen zonder bijzetting Na het<br />

overlijden van de concessiehouder kan elke natuurlijke persoon of rechtspersoon een<br />

hernieuwing doen.<br />

b) hernieuwingen met bijzetting De<br />

concessie kan op uitdrukkelijke vraag voor een nieuwe periode worden hernieuwd naar<br />

aanleiding van elke nieuwe bijzetting in de concessie.<br />

In beide gevallen wordt het vereiste verschuldigde bedrag berekend rekening houdend met het<br />

nog te lopen aantal jaren in de concessie.<br />

Artikel 36<br />

Minstens een jaar voor het verstrijken van de concessie van dertig en vijftig jaar, maakt de<br />

burgemeester of zijn gemachtigde een akte op waarbij er aan herinnerd wordt dat een<br />

15


aanvraag om hernieuwing bij hem moet toekomen.<br />

Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als bij de ingang van de<br />

begraafplaats uitgehangen.<br />

Artikel 37<br />

Als er geen aanvraag voor een hernieuwing is gedaan, vervalt de concessie.<br />

De graftekens mogen door de concessiehouder of de erfgenamen worden weggenomen binnen<br />

zes maand volgend op deze einddatum. De begraafplaatsmedewerker dient daarvan verwittigd<br />

te worden. Zo niet worden de graftekens ambtshalve weggeruimd en eigendom van de stad.<br />

Artikel 38<br />

Als er geen hernieuwing wordt aangevraagd tussen de datum van de laatste bijzetting in de<br />

concessie en het verstrijken van de periode waarvoor deze werd verleend, blijft het graf<br />

bestaan gedurende een termijn van tien jaar die begint te lopen op de datum van het overlijden,<br />

indien dit overlijden zich minder dan tien jaar voor het verstrijken van de concessie heeft<br />

voorgedaan.<br />

2. Concessies voor dertig jaar<br />

Artikel 39<br />

De begravingen in de concessies van dertig jaar geschieden in volle grond, kelders, urnenvelden<br />

of door bijzetting in het columbarium.<br />

Artikel 40<br />

In deze concessies mogen slechts twee personen/urnen begraven worden.<br />

Tegen de door het retributiereglement vastgestelde voorwaarden, bestaat de mogelijkheid van:<br />

twee boventallige urnen te begraven<br />

<br />

één boventallige urne in de urnenvelden en de columbariumnissen (wanneer het geen<br />

sierurnen betreft).<br />

Artikel 41<br />

Deze concessies kunnen ter plaatse niet omgezet worden in concessies van vijftig jaar<br />

(uitgezonderd urnenvelden en columbariumnissen).<br />

3. Concessies voor vijftig jaar<br />

Artikel 42<br />

De begravingen in de concessies van vijftig jaar geschieden in volle grond, kelders, urnenvelden<br />

of door bijzetting in het columbarium.<br />

Normgraven zijn concessies van vijftig jaar.<br />

Artikel 43<br />

In deze concessies mogen:<br />

in volle grond slechts twee personen begraven worden.<br />

<br />

<br />

de kelders mogen niet meer dan drie kisten boven elkaar bevatten.<br />

de columbariumnissen en de urnenvelden mogen maximaal drie urnen bevatten<br />

(wegens plaatsgebrek kan er geen boventallige urne bijgezet worden).<br />

16


Tegen de door het retributiereglement vastgestelde voorwaarden, bestaat de mogelijkheid van<br />

drie boventallige urnen bij te plaatsen in volle grond en kelders.<br />

4. Hernieuwingen van concessies<br />

Artikel 44<br />

De concessies van dertig jaar en vijftig jaar zijn hernieuwbaar ter plaatse, voor de<br />

oorspronkelijke termijn of de helft, in de voorwaarden en mits betaling van het tarief welke op<br />

dat ogenblik in voege zijn.<br />

Artikel 45<br />

De hernieuwingen kunnen enkel geweigerd worden indien blijkt dat op het moment van de<br />

aanvraag, de concessie verwaarloosd is.<br />

Artikel 46<br />

Minstens een jaar voor het verstrijken van de hernieuwing, maakt de burgemeester of zijn<br />

gemachtigde een akte op waarbij er aan herinnerd wordt dat een aanvraag om hernieuwing bij<br />

hem moet toekomen.<br />

Een afschrift van deze akte wordt een jaar lang zowel bij het graf als bij de ingang van de<br />

begraafplaats uitgehangen.<br />

Artikel 37 is eveneens van toepassing op de hernieuwingen.<br />

Hoofdstuk 4. Graftekens en grafkelders<br />

1. Schikkingen eigen aan niet-geconcedeerde graven<br />

Artikel 47<br />

De graftekens geplaatst op gewone graven dienen zonder metselwerk of brokbeton uitgevoerd<br />

te worden. Dat geldt eveneens voor de funderingen waar enkel losse blokken mogen gebruikt<br />

worden.<br />

Indien graftekens geplaatst worden dienen ze te voldoen aan de volgende criteria:<br />

a) gewone graven:<br />

lengte: max. 2 m<br />

<br />

breedte: max. 0,75 m<br />

b) de kindergraven (d.w.z. tot 6 jaar):<br />

lengte: max. 1 m<br />

<br />

breedte: max. 0,40 m<br />

De hoogte van de graftekens is beperkt tot 1,25 m boven het peil van de weg. De afmetingen<br />

van de graftekens op de urnenvelden worden bepaald in artikel 71.<br />

Artikel 48<br />

Elk grafteken dat dreigt in puin te vallen, moet door de betrokken families worden hersteld of<br />

weggeruimd.<br />

Indien na een schriftelijke waarschuwing, de belanghebbenden de werken niet hebben<br />

uitgevoerd, zal er op bevel van de burgemeester overgegaan worden tot het afbreken en het<br />

wegruimen van de materialen. De materialen van afgebroken graftekens blijven gedurende zes<br />

17


maanden ter beschikking van de belanghebbende families. Na verloop van dit tijdsbestek<br />

worden ze eigendom van de stad.<br />

Artikel 49<br />

Een niet-geconcedeerd graf wordt minstens tien jaar bewaard. Dat geldt voor gewone graven,<br />

urnenvelden en bijzettingen in het columbarium.<br />

Dergelijk graf mag enkel verwijderd worden nadat gedurende een jaar een afschrift van de<br />

beslissing tot verwijdering zowel bij het graf als aan de ingang van de begraafplaats, werd<br />

uitgehangen.<br />

De graftekens mogen door de familieleden of de erfgenamen worden weggenomen binnen zes<br />

maand volgend op deze einddatum. De begraafplaatsmedewerker dient daarvan verwittigd te<br />

worden. Zo niet worden de graftekens ambtshalve weggeruimd en eigendom van de stad.<br />

Ter plaatse kan een aanvraag om een concessie worden gedaan de urnenvelden en de<br />

columbariumnissen.<br />

2. Schikkingen eigen aan de concessies<br />

2.1. Graftekens<br />

Artikel 50<br />

De graftekens moeten voldoen aan de volgende criteria:<br />

lengte: max. 2,35 m;<br />

breedte: max. 0,90 m;<br />

hoogte : max. 1,25 m (boven het peil van de weg);<br />

de afstand tussen de graftekens aan de aanpalende concessies moet aan de zijkanten<br />

20 cm bedragen en 30 cm aan de voetzijde en 15 cm aan de hoofdzijde (en dienen<br />

een schuinte te hebben van 6 cm);<br />

de tussenruimte dient aangevuld te worden zodanig dat de aarde bedekt is; elke<br />

concessiehouder vult één zijkant aan, nl. naast de vroeger toegekende concessie of<br />

aan de rand van het perk, en minstens de helft van de hoofdzijde.<br />

De afmetingen van de graftekens, te plaatsen op geconcedeerde urnenvelden, worden bepaald<br />

in artikel 71.<br />

Artikel 51<br />

De graftekens mogen de afmetingen van de grondconcessie niet overschrijden. De graftekens<br />

moeten rechtstreeks op de grafkelders geplaatst worden.<br />

Artikel 52<br />

Voor de concessies in volle grond dient de fundering waarop het gedenkteken rust te bestaan<br />

uit vier hoekpalen of buizen die voldoende diep in de grond zitten. Het gebruik van steenslag of<br />

andere funderingen die latere teraardebestellingen in dezelfde concessie bemoeilijken, is<br />

verboden.<br />

Artikel 53<br />

De graftekens dienen te zijn vervaardigd uit duurzame, kwaliteitsvolle en weersbestendige<br />

materialen.<br />

18


Artikel 54<br />

Wanneer de op te richten graftekens afwijken van de bij de voorgaande artikelen vastgestelde<br />

normen, moet de concessiehouder het desbetreffend ontwerp, in drie exemplaren, indienen bij<br />

het bureau van de Burgerlijke stand.<br />

Het in te dienen ontwerp omvat:<br />

het grondplan, de doorsnee en de afmetingen van het op te richten bouwwerk;<br />

<br />

<br />

de lijst van de aan te wenden materialen;<br />

de tekst van het aan te brengen grafschrift.<br />

Het college van burgemeester en schepenen zal zijn goedkeuring verlenen of weigeren,<br />

naargelang het op te richten bouwwerk al dan niet aan alle vereisten van stevigheid of stabiliteit<br />

beantwoordt, of de aanleg van de andere graven zou schaden.<br />

Daartoe kan het de oprichting van deze graftekens naar voorbehouden perken verwijzen.<br />

Artikel 55<br />

De concessiehouders, van wie de concessie alleen staat of op een hoek gelegen is, zijn<br />

gehouden de zichtbare zijmuren af te werken met dezelfde materialen als het grafmonument.<br />

Dat geldt eveneens voor de voorzijde van de concessies indien de desbetreffende muur boven<br />

het peil van de weg uitsteekt.<br />

Artikel 56<br />

Alvorens tot een bijzetting in een concessie mag worden overgegaan, moet de<br />

concessiehouder, indien nodig, op zijn kosten en volgens aanduiding van de<br />

begraafplaatsmedewerker het grafteken en eventueel de grondvesten doen afbreken, zoniet zal<br />

het lichaam in een gewoon graf ter aarde besteld worden. In geval het grafteken niet binnen de<br />

veertien dagen na de begrafenis teruggeplaatst is, kan het werk ambtshalve uitgevoerd<br />

worden, ten laste en op risico van de in gebreke blijvende concessiehouder.<br />

2.2. Grafkelders<br />

Artikel 57<br />

Het stadsbestuur heeft het recht grafkelders te plaatsen in eigen beheer en concedeert ze<br />

tegen betaling van de kostprijs die vastgesteld is in het retributiereglement.<br />

Artikel 58<br />

Het openen en sluiten van nieuwe grafkelders gebeurt door toedoen van de<br />

begraafplaatsmedewerkers.<br />

Artikel 59<br />

Het openen, sluiten van de bestaande grafkelders, in geval van een bijzetting, gebeurt op<br />

kosten en door toedoen van de familie.<br />

De grafkelders moeten opnieuw hermetisch afgesloten worden op de dag van de<br />

teraardebestelling of van het voltooien van de werken. Zo nodig zal het stadbestuur ambtshalve<br />

die werken voor rekening en op risico van de aanvrager uitvoeren.<br />

Artikel 60<br />

De grafkelders moeten aan alle eisen van stevigheid, stabiliteit en waterdichtheid<br />

beantwoorden. Ze zijn vervaardigd in baksteen of beton.<br />

De nieuwe grafkelders dienen te voldoen aan artikel 34 van het besluit van 14 mei 2004.<br />

19


Indien de toestand van de grond zulks vereist, moeten de grafkelders rusten op een fundering<br />

van broksteenbeton teneinde verzakkingen te vermijden.<br />

Artikel 61<br />

De openingen van de grafkelders dienen minstens 0,75 m breed en 0,65 m hoog te zijn en<br />

moeten in de voorkant worden aangebracht.<br />

In de uitbreiding van de stedelijke begraafplaats Groenestraat worden grafkelders geplaatst met<br />

de opening langs boven.<br />

Artikel 62<br />

De grafkelders mogen slechts om gewettigde redenen geopend worden. De burgemeester<br />

verleent hiervoor de toelating. Het openen gebeurt steeds in aanwezigheid van de<br />

begraafplaatsmedewerker.<br />

Artikel 63<br />

De grafkelder moet voor een opgraving of een bijzetting minstens 24 uur vooraf geopend<br />

worden. Zo niet zal de opgraving of de bijzetting uitgesteld worden.<br />

Artikel 64<br />

Het onderste vak van de grafkelder moet eerst bezet zijn voordat de hoger gelegen vakken<br />

mogen gebruikt worden. Telkens het vak in de grafkelder volledig bezet is, moet men dit met<br />

een betonnen plaat afdekken.<br />

De overplaatsing van een lijk van een vak naar een ander vak wordt gelijkgesteld met een<br />

opgraving.<br />

Artikel 65<br />

De bovenkant van de grafkelders mag niet boven het peil van de begane grond uitkomen. De<br />

grafkelders mogen de oppervlakte van de verleende concessie niet overschrijden.<br />

3. Uitzonderingen<br />

3.1 Normgraven<br />

Artikel 66<br />

Voor diegenen die dat wensen, worden perken voorbehouden voor het aanbrengen van<br />

graftekens die binnen zekere normen vallen.<br />

Het zijn concessies van vijftig jaar. Indien grafkelders gebruikt worden, zal de bovenkant ervan<br />

zover onder het peil van de weg liggen, dat het aanbrengen van een laag teelaarde voor het in<br />

stand houden van het gazon mogelijk is.<br />

De normen van de graftekens zijn de volgende:<br />

a) De graftekens of monumenten mogen enkel worden geplaatst in één lijnrichting, aan het<br />

hoofdeinde van het perceel, in de daartoe voorbehouden strook, waarin ook het aanbrengen<br />

van lage beplanting kan worden toegestaan.<br />

b) Enkel rechtstaande graftekens mogen worden geplaatst. De afmetingen ervan zullen de<br />

volgende zijn:<br />

hoogte = 1,20 m<br />

breedte = 0,60 m<br />

dikte = 0,25 m<br />

Deze maten zijn als volgt op te vatten: ze vertegenwoordigen de buitenomtrek van het grafteken<br />

die moet bereikt worden, doch waarbinnen de vorm overigens vrij is.<br />

20


c) Enkel duurzame, kwaliteitsvolle en weersbestendige materialen, zodanig geconstrueerd of<br />

gebouwd dat het uitzicht ervan voorkomt als één massief stuk, mogen aangewend worden voor<br />

het bovengrondse gedeelte. De uitvoering zal sober en waardig zijn.<br />

d) De opschriften en symbolen moeten in die mate in het geheel geïntegreerd worden dat het<br />

geheel het uitzicht behoudt van één massief stuk. Dat geldt eveneens voor het aanbrengen van<br />

uniforme foto’s.<br />

e) Afmetingen van de foto’s:<br />

15 cm x 10 cm (maximum)<br />

dikte 7 mm<br />

Een voorbeeld is te verkrijgen bij de begraafplaatsmedewerker.<br />

Voor het bevestigen van de foto’s dient contact opgenomen te worden met de<br />

begraafplaatsmedewerker.<br />

f) Waar een dubbele concessie wordt verleend, mag één grafteken worden aangebracht,<br />

waarvan de breedte zoals omschreven onder b) in dit geval 90 cm zal zijn.<br />

g) De volledige (overblijvende) oppervlakte van het perceel buiten de strook waarvan sprake<br />

onder a) zal over de verschillende graven heen één doorlopend gazon vormen; in die strook<br />

mogen geen tekens, symbolen, levende planten, afsluitingen en versieringen worden<br />

aangebracht.<br />

3.2 Oostelijk geörienteerde graven<br />

Artikel 66 b<br />

Op de begraafplaats van Beveren worden perken voorbehouden voor het begraven in de<br />

richting van het oosten.<br />

Het zijn concessies van vijftig jaar.<br />

De voorwaarden voor de graftekens zijn de volgende:<br />

a) De graftekens of monumenten mogen enkel worden geplaatst in één lijnrichting, aan het<br />

hoofdeinde van het perceel, in de daartoe voorbehouden strook.<br />

b) Enkel rechtstaande graftekens mogen worden geplaatst. De afmetingen ervan zullen de<br />

volgende zijn:<br />

hoogte: max 1,20 m<br />

breedte: max 0,60 m<br />

dikte: max 0,25 m<br />

Deze maten zijn als volgt op te vatten: ze vertegenwoordigen de buitenomtrek van het<br />

grafteken, doch waarbinnen de vorm overigens vrij is.<br />

c) Enkel duurzame, kwaliteitsvolle en weersbestendige materiaal mogen aangewend worden<br />

voor het bovengrondse gedeelte. De uitvoering zal sober en waardig zijn.<br />

3.3 Hergebruik graftekens en kelders<br />

Artikel 66 c<br />

Enkel graftekens die in een door het College van Burgemeester en Schepenen goedgekeurde<br />

lijst werden opgenomen, komen in aanmerking voor hergebruik.<br />

De graftekens en kelders die worden in concessie gegeven ikv hergebruik worden ingedeeld in<br />

een van de volgende categorieën:<br />

21


Categorie 1 Enkel kelder<br />

a. Op plaatsen waar het grafteken reeds werd weggenomen, de kelder in goede staat is en er<br />

geen verdere plannen meer mee zijn;<br />

b. Het plan waarop het ontwerp, de materiaalkeuze en de afmetingen van het nieuw te plaatsen<br />

grafteken vermeld staat, moet door de beheerder van de begraafplaats worden goedgekeurd;<br />

c. Ontwerp grafzerk moet voor advies worden voorgelegd;<br />

d. Kelder blijft eigendom van de stad;<br />

Categorie 2 Kelder en grafteken met ruime mogelijkheden<br />

a. Op plaatsen waar de kelder in goede staat is en er geen verdere plannen meer mee zijn;<br />

b. Het plan waarop het ontwerp, de materiaalkeuze en afmetingen van de nieuw te plaatsen<br />

grafteken of de renovatie van het bestaande grafteken vermeld staat, moet door de beheerder<br />

van de begraafplaats worden goedgekeurd;<br />

c. Grafteken wordt eigendom van de aanvrager;<br />

Kelder blijft eigendom van de stad;<br />

d. Kan enkel bij graftekens die onder de categorie niet waardevol worden ingedeeld;<br />

Categorie 3 Kelder met behoud grafteken<br />

a. Het grafteken moet behouden blijven met inbegrip van alle symbolen, ongeacht hun<br />

ideologische of filosofische betekenis;<br />

b. Het grafteken mag enkel gerestaureerd worden conform de gangbare opvattingen ter zake<br />

en mits goedkeuring van een deskundige funerair erfgoed en de beheerder van de<br />

begraafplaatsen;<br />

c. Het plan waarop de precieze plaats, de materiaalkeuze en de afmetingen van de nieuw aan<br />

te brengen naamplaat vermeld staan, wordt door de beheerder van de begraafplaats<br />

goedgekeurd;<br />

d. Kelder en grafteken blijven eigendom van de stad;<br />

e. Kan enkel bij graftekens die volgens artikel 92b onder de categorie waardevol maar niet<br />

bepalend op cultuurhistorisch / kunsthistorisch vlak worden ingedeeld;<br />

Categorie 4 Kelder en grafteken met gedwongen renovatie<br />

a. Het grafteken moet gerestaureerd worden conform de gangbare opvattingen ter zake en<br />

mits goedkeuring van een deskundige funerair erfgoed en de beheerder van de<br />

begraafplaatsen;<br />

b. Het plan waarop de precieze plaats, de materiaalkeuze en de afmetingen van de nieuw aan<br />

te brengen naamplaat vermeld staan moet door de beheerder van de begraafplaats worden<br />

goedgekeurd. Alle andere symbolen, iconografische elementen en opschriften moeten<br />

behouden en zichtbaar blijven, behalve de portretfoto’s;<br />

c. De nieuwe toevoegingen mogen op geen enkele wijze afbreuk doen aan de historiciteit van<br />

het monument of het zicht op de oorspronkelijke symbolen bemoeilijken;<br />

d. Kelder en grafteken blijven eigendom van de stad;<br />

Kan enkel bij graftekens die volgens artikel 92 onder de categorie waardevol en van lokaal<br />

belang worden ingedeeld.<br />

4. Columbaria<br />

Artikel 67<br />

De columbariumnissen worden geplaatst naar de behoeften en de inzichten van het<br />

stadsbestuur.<br />

Rechts van de nissen wordt door het stadsbestuur een uniform koperen vaasje bevestigd.<br />

Het openen en het afsluiten van de nis gebeurt enkel door de begraafplaatsmedewerker.<br />

Aan de voorkant van de columbariumnissen wordt, door toedoen en op kosten van de<br />

aanvrager, een éénvormige vlakke gedenkplaat aangebracht. Die gedenkplaat moet<br />

voldoen aan volgende criteria:<br />

22


o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

o<br />

materie: brons<br />

lengte: 33 cm,<br />

hoogte: 15 cm,<br />

dikte: 5 mm<br />

lettertype ROMANO (hoogte 2 cm) in een reliëf van 3 mm<br />

de plaat en de letters vormen één gietsel<br />

verplichte gegevens van overledene : naam, geboorte- en overlijdensjaar<br />

<br />

De gedenkplaten worden op gelijke hoogte en afstand op de nissen bevestigd, onder<br />

toezicht van de begraafplaatsmedewerker. Het aanbrengen van de plaat moet gebeuren<br />

binnen de drie maand na de bijzetting.<br />

Aan de nissen zijn uniforme foto’s toegelaten :<br />

o<br />

afmetingen:<br />

• 7 cm x 9 cm (maximum)<br />

• dikte 7 mm<br />

o<br />

o<br />

er is geen omlijsting toegelaten<br />

voorbeeld te verkrijgen bij de begraafplaatsmedewerker<br />

De foto’s moeten links van de naamplaat bevestigd worden, op kosten van de familie.<br />

Aangezien het een uniforme bevestiging betreft, dient vooraf contact opgenomen te worden<br />

met de begraafplaatsmedewerker.<br />

Artikel 68<br />

De strook aarde voor de columbaria wordt met zorg door het stadsbestuur beplant. In die<br />

strook mogen geen tekens, symbolen, levende planten, afsluitingen en versieringen worden<br />

aangebracht.<br />

Artikel 69<br />

Bij het aflopen van de begravingstermijn of het verstrijken van de concessie wordt de as van de<br />

overledene uitgestrooid op de strooiweide, tenzij er vóór die datum een concessie of een<br />

hernieuwing van de concessie werd aangevraagd en toegestaan, overeenkomstig de<br />

voorwaarden van dit reglement.<br />

5. Urnenvelden<br />

Artikel 70<br />

Op de begraafplaats worden, zowel voor geconcedeerde als voor niet-geconcedeerde grond,<br />

perken voorbehouden voor het begraven van urnen.<br />

Het stadsbestuur heeft het recht minikelders in polyester te plaatsen ter bescherming van de<br />

urnen. De prijs van die minikelders is inbegrepen in het bedrag van de concessieprijs.<br />

In deze minikelders kunnen maximaal drie gewone urnen (geen sierurnen) geplaatst worden.<br />

Artikel 71<br />

De normen waaraan de graftekens moeten voldoen die in die perken worden aangebracht, zijn<br />

de normen overeenkomstig de schets, te verkrijgen bij de begraafplaatsmedewerker en de<br />

dienst Burgerlijke stand:<br />

Materiaal: de vloerplaat en het monumentje zijn vervaardigd uit Jasborggraniet of gelijkwaardig<br />

graniet met dezelfde kleurschakering.<br />

23


Afmetingen:<br />

monumentje:<br />

- hoogte 47,5 cm, breedte 16 cm en diepte 10 cm<br />

- voorzien van twee zaagsneden rondom (breedte 4 cm ; diepte 1 cm)<br />

- alle zichtbare vlakken zijn gepolijst, behalve de twee zaagsneden<br />

<br />

vloerplaat:<br />

- 50 cm x 60 cm x 5 cm dikte<br />

- zijkanten geschuurd en voorzien van vellingkant (schaffrein)<br />

- bovenkant gepolijst<br />

1. naamaanduiding:<br />

- via gravering in de grafsteen<br />

- lettertype en afmetingen zijn te bekomen bij de begraafplaatsmedewerker<br />

- Onderaan op het monumentje wordt een roestvrij stalen draadstang M10 geplaatst<br />

die minstens 15 cm uit het graniet steekt.<br />

Indien materialen afwijken, dienen ze kwaliteitsvol, duurzaam en weersbestendig te zijn. De<br />

gedenktekens kunnen verwezen worden naar een apart perceel in toepassing van artikel 54.<br />

Artikel 69 is eveneens van toepassing op de urnenvelden.<br />

6. Kinderbegraafplaats<br />

Artikel 72<br />

Op de begraafplaats worden perken voorbehouden voor het begraven van kinderen tot zes jaar.<br />

Dat kan zowel in geconcedeerde (enkel dertig jaar) als in niet-geconcedeerde grond.<br />

De concessies zijn hernieuwbaar ter plaatse voor dertig of vijftien jaar.<br />

Op die begraafplaats zijn kelders niet toegelaten.<br />

De gedenktekens, zerken en graftekens te plaatsen op die graven dienen te voldoen aan<br />

volgende criteria:<br />

lengte: max. 1 m;<br />

breedte: max. 0,40 m;<br />

hoogte: max. 1,25 m boven het peil van de weg.<br />

Artikel 73<br />

De foetusweide werd aangelegd door het stadsbestuur. Een protocol werd opgemaakt met de<br />

materniteiten dd. 20 april 2005.<br />

Het plaatsen van gedenksymbolen wordt toegestaan.<br />

7. Gedenkzuilen op de strooiweiden – herdenkingsplaatjes<br />

Artikel 74<br />

Op de strooiweiden op de begraafplaatsen zijn gedenkzuilen opgericht.<br />

De mogelijkheid bestaat voor de familieleden van de overledene om een herdenkingsplaatje op<br />

die gedenkzuilen te laten aanbrengen.<br />

De aanvraag hiertoe gebeurt via een aanvraagformulier (te verkrijgen bij de dienst Burgerlijke<br />

stand die instaat voor de bestelling ervan). De herdenkingsplaatjes worden aangeplakt door de<br />

begraafplaatsmedewerker.<br />

Het betreft een eenvormig gedenkplaatje met vermelding van naam, geboorte- en<br />

overlijdensjaar. De gedenkplaatjes blijven minimaal tien jaar hangen vanaf de aanplakking.<br />

Achteraf is er geen verhaal mogelijk.<br />

24


In de strook rond de gedenkzuilen mogen geen tekens, symbolen, bloemen en versieringen<br />

worden aangebracht.<br />

8. Peterschap<br />

Artikel 74 b<br />

Organisaties, personen of groepen kunnen tegen in het retributiereglement vastgelegd bedrag<br />

het peterschap over een grafteken verwerven en verbinden zich er toe in ruil het monument<br />

indien nodig te restaureren en te onderhouden.<br />

De stad <strong>Roeselare</strong> blijft eigenaar van het monument en het is niet mogelijk om er stoffelijke<br />

overschotten in te begraven. De termijn voor peterschap bedraagt 10 jaar.<br />

Peterschap kan zowel bij graftekens die volgens artikels 92 en 92b onder de categorieën<br />

graven van lokaal belang,en waardevol maar niet bepalend op cultuurhistorisch /<br />

Kunsthistorisch vlak worden ingedeeld. als bij alle andere graven die de stad beheert na afloop<br />

van de eeuwigdurende concessie.<br />

Art 29 is volledig van toepassing op de graven in peterschap.<br />

Hoofdstuk 5. Bouwwerken en aanplantingen<br />

1. Algemene bepalingen m.b.t. grafkelders en -tekens<br />

Artikel 75<br />

Vooraleer de werken betreffende het plaatsen van graftekens of de bouw van grafkelders aan<br />

te vangen, moeten de concessiehouders of de aannemers hiervan kennis geven aan de<br />

begraafplaatsmedewerker. Die zal de juiste ligging van het graf of de concessie aanduiden en<br />

de rooilijnen en afmetingen opgeven.<br />

Artikel 76<br />

Alle bouwwerken, herstellingen en wijzigingen van graftekens of -kelders gebeuren onder de<br />

verantwoordelijkheid van de concessiehouders of de rechthebbenden. Zij nemen alle<br />

voorzorgsmaatregelen om ongevallen en schade aan de nabijgelegen graftekens of grafkelders<br />

te voorkomen. Zij blijven altijd verantwoordelijk voor elk ongeval dat te wijten zou zijn aan hun<br />

nalatigheid of onvoorzichtigheid.<br />

Artikel 77<br />

De aannemers of privépersonen die werken uitvoeren, blijven altijd verantwoordelijk voor de<br />

schade berokkend aan de nabijgelegen grafkelders en gedenktekens, of voor ongevallen<br />

waarvan bezoekers of personeel van de begraafplaatsen het slachtoffer worden.<br />

De betrokkene herstelt of vergoedt onmiddellijk op zijn kosten de schade, volgens akkoord met<br />

de gedupeerde familie of de getroffene.<br />

Artikel 78<br />

Voor ze op de begraafplaatsen worden toegestaan, moeten de voor het grafteken bestemde<br />

materialen volledig afgewerkt en gekapt zijn en gereed om onmiddellijk geplaatst te worden.<br />

Geen enkel hulpmateriaal of restmateriaal mag binnen de omheining van de begraafplaats<br />

worden achtergelaten.<br />

De materialen worden aangevoerd en geplaatst naar gelang van de behoeften.<br />

Na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling wordt er op bevel van de burgemeester van<br />

ambtswege overgegaan tot het wegnemen van de materialen op kosten van de overtreder.<br />

25


Artikel 79<br />

Het is verboden, zonder voorafgaande toelating van de burgemeester, de graftekens in de<br />

omgeving van de uit te voeren werken weg te nemen, of te verplaatsen, onder welk<br />

voorwendsel ook.<br />

De kosten die eventueel voortvloeien uit de afbraak en de terugplaatsing van de naburige<br />

graftekens, zijn voor rekening van de aanvragers.<br />

De naburige graftekens mogen niet afgebroken worden en niet worden teruggeplaatst zonder<br />

de schriftelijke toestemming van de betrokken families. Die toestemming moet door de<br />

opdrachtgevers voorgelegd worden.<br />

Artikel 80<br />

De bouw- en herstellingswerken mogen in geen geval de vrije doorgang belemmeren.<br />

Artikel 81<br />

Het is voor het publiek verboden de plaatsen te betreden waar graafwerken uitgevoerd worden.<br />

Daartoe zullen de aannemers of de privépersonen, die het werk uitvoeren, de werken op<br />

zichtbare wijze afsluiten.<br />

2. Aanplantingen en bloempotten<br />

Artikel 82<br />

De aanplantingen moeten aangelegd worden binnen de perken, toegewezen aan elk graf, op<br />

zulke wijze dat ze zich niet uitbreiden boven de aanpalende graven. De aanplantingen mogen het<br />

toezicht en de doorgang niet belemmeren.<br />

De planten mogen niet hoger worden dan 80 cm.<br />

Artikel 83<br />

Het is toegelaten seizoenplanten aan te brengen buiten de ruimte toegewezen aan het graf,<br />

onder voorwaarde dat dat gedaan wordt in een bakje, daartoe speciaal bestemd, en mits de<br />

afmetingen van de wegen dat toelaten.<br />

De toelating tot het planten van dergelijke bloembakjes moet steeds aan de<br />

begraafplaatsmedewerker gevraagd worden.<br />

Dit artikel is niet van toepassing op de concessies toegestaan in het columbarium.<br />

Artikel 84<br />

Kransen of bloemstukken die ter gelegenheid van een begrafenis gelegd worden, zullen na één<br />

maand verwijderd worden.<br />

Artikel 85<br />

De bloempotten met natuurlijke bloemen die ter gelegenheid van Allerheiligen en Allerzielen<br />

geplaatst worden, worden vanaf 1 december weggenomen. Alle kransen, aanplantingen en<br />

bloempotten die verwijderd worden, worden eigendom van het stadsbestuur.<br />

Hoofdstuk 6. Opgravingen<br />

Artikel 86<br />

Behalve op bevel van de gerechtelijke overheid, mag tot geen opgraving overgegaan worden<br />

zonder toelating van de burgemeester. De redenen moeten ernstig zijn.<br />

Elke aanvraag tot opgraving moet schriftelijk gedaan worden door het naaste familielid of de<br />

partner van de overledene.<br />

26


Artikel 87<br />

De opgravingen hebben plaats op de datum en het uur dat wordt afgesproken met de<br />

begraafplaatsmedewerker. In onderling overleg en op aanvraag kan de familie aanwezig zijn.<br />

Van 31 oktober tot en met 5 november worden geen opgravingen verricht.<br />

Artikel 88<br />

De opgraving van een lijk met het oog op de lijkverbranding wordt slechts toegestaan, indien de<br />

formaliteiten overeenkomstig de voorschriften van het decreet van 16 januari 2004 en<br />

uitvoeringsbesluit van 14 mei 2004, vervuld zijn.<br />

Artikel 89<br />

De toelating tot opgraving zal geweigerd worden, wanneer ze aangevraagd werd met het doel<br />

het lijk over te brengen naar een concessie van kortere duur of naar een gewoon graf.<br />

Artikel 90<br />

De begraafplaatsmedewerker zal voor rekening van de aanvrager van de opgraving, de<br />

vernieuwing van de kist voorschrijven indien hij dat nodig acht.<br />

De kosten die eventueel voortvloeien uit de afbraak en de terugplaatsing van de naburige<br />

graftekens, vallen ten laste van de families, die de opgraving aangevraagd hebben.<br />

Artikel 91<br />

De opgraving, met uitsluiting van deze:<br />

opgravingen door de rechterlijke overheid bevolen;<br />

<br />

<br />

opgravingen van het stoffelijk overschot van militairen en burgers, gesneuveld voor het<br />

vaderland;<br />

opgravingen veroorzaakt door de bestemmingsverandering van de begraafplaats;<br />

zijn onderworpen aan de betaling van een bedrag vastgesteld in het retributiereglement.<br />

Het stadsbestuur behoudt het recht de opgraving uit volle grond uit te besteden aan een<br />

gespecialiseerde firma, waarvan de factuur rechtstreeks dient vereffend te worden door de<br />

familie.<br />

De verplaatsing van een kist in een grafkelder geldt als opgraving. De verplaatsing van een urne<br />

geldt eveneens als opgraving.<br />

Hoofdstuk 7. Graven van lokaal historisch belang<br />

Artikel 92<br />

Op advies van de werkgroep funerair erfgoed <strong>Roeselare</strong> , maakt het college van burgemeester<br />

en schepenen een lijst op van graven met lokaal historisch belang die als kleine onroerende<br />

erfgoedelementen kunnen worden beschouwd.<br />

De graven op deze lijst dienen vijftig jaar te worden bewaard en onderhouden door de<br />

gemeenteoverheid. De termijn is verlengbaar.<br />

De lijsten van graven met lokaal historisch belang, bevatten de graven met een historische,<br />

artistieke, volkskundige of socioculturele waarde die niet beschermd zijn als monument<br />

overeenkomstig het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en<br />

dorpsgezichten.<br />

De lijst dient de gegevens te bevatten zoals voorgeschreven door het decreet<br />

Artikel 92 b<br />

Op advies van de werkgroep funerair erfgoed <strong>Roeselare</strong>, maakt het college van burgemeester<br />

en schepenen een lijst op van waardevolle graven maar die niet bepalend zijn op<br />

cultuurhistorisch/kunsthistorisch vlak.<br />

27


De graven op deze lijst zullen niet worden weggenomen zolang zij in goede staat verkeren. Ze<br />

worden onderhouden door de gemeenteoverheid.<br />

De lijsten van waardevolle graven die niet bepalend zijn op cultuurhistorisch/kunsthistorisch<br />

vlak met lokaal historisch belang, bevatten de graven met een historische, artistieke,<br />

volkskundige of socioculturele waarde die niet beschermd zijn als monument overeenkomstig<br />

het decreet van 3 maart 1976 tot bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten<br />

en niet voorkomen op de lijst van lokaal historisch belang.<br />

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen<br />

Artikel 93<br />

Alle niet in dit reglement voorziene gevallen worden beslecht door het college van<br />

burgemeester en schepenen, in zoverre zij niet door een wet, besluit of decreet aan een<br />

andere overheid worden toegewezen.<br />

Artikel 94<br />

Deze administratieve verordening betreffende de gemeentelijke begraafplaatsen vervangt alle<br />

vorige reglementeringen en beslissingen.<br />

Artikel 95<br />

Deze administratieve verordening treedt in werking op 1 januari 2011.<br />

28


3. Administratieve verordening op de verhuring van kamers.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op het Gecoördineerd Stedelijk Algemeen Politiereglement inzonderheid de<br />

administratieve verordening op de verhuring van woongelegenheden waarin logies<br />

verstrekt worden zoals goedgekeurd door de gemeenteraad op 27 juni 1994;<br />

Gelet op het decreet dd. 04 februari 1997 (B.S. 07 maart 1997) houdende de<br />

kwaliteitsnormen voor kamers en studentenkamers (inwerkingtredend op 01 september<br />

1998);<br />

Gelet op de nota dd. 03 oktober 2002 van de dienst huisvesting waarbij, gezien de<br />

onduidelijkheid in de diverse reglementeringen, een voorstel tot aanpassing en samenvoeging<br />

van de verschillende reglementeringen tot één reglementering werd voorgelegd;<br />

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 21 oktober 2002, waarbij de voorgelegde<br />

verordening werd goedgekeurd;<br />

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing dd. 20 oktober 2003, waarbij aanpassingen betreffende<br />

de verordening werden goedgekeurd;<br />

Gezien de voorgelegde verordening dient goedgekeurd te worden door de hogere overheid<br />

vooraleer in werking te treden;<br />

Gelet op het advies van de hogere overheid waarbij aanpassingen dienden aangebracht aan de<br />

goedgekeurde verordening;<br />

Gelet op het gunstig advies van de lokale woonraad betreffende de voorgestelde aanpassingen;<br />

Gelet op art. 117 en 119 van de Nieuwe Gemeentewet;<br />

Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

BESLUIT: met algemene stemmen<br />

Administratieve verordening op de verhuring van kamers.<br />

DEEL 1: ALGEMENE BEPALINGEN<br />

1.A.<br />

Artikel 1:<br />

Toepassingsgebied<br />

Deze verordening is van toepassing op gebouwen waar minstens 1 kamer, gemeubeld of<br />

ongemeubeld, met of zonder het verstrekken van maaltijden of andere bijkomende diensten,<br />

wordt verhuurd als logies, ongeacht de duur ervan.<br />

Vallen niet onder toepassing van dit reglement:<br />

a) de hotelinrichtingen bedoeld bij de wet van 19 februari 1963 en de Koninklijke Besluiten van 17<br />

juli 1964 en 18 oktober 1974 betreffende het statuut van de hotelinrichtingen, alsmede het<br />

decreet van de Vlaamse Gemeenschap van 20 maart 1984 houdende het statuut van de<br />

logiesverstrekkende bedrijven;<br />

29


) de inrichtingen, waarvoor door de wetgever speciale voorschriften, richtlijnen of normen in<br />

verband met de brandveiligheid en/of hygiëne zijn opgelegd o.m. ziekenhuizen,<br />

bejaardentehuizen, internaten, kindertehuizen, centra voor gehandicapten, tehuizen voor<br />

jeugdbescherming, …<br />

c) de in het gebouw aanwezige zelfstandige woningen, zoals bepaald door de Vlaamse<br />

wooncode. Deze moeten voldoen aan de kwaliteitsnormen opgelegd door de Vlaamse<br />

wooncode en indien het huurwoningen betreft, aan de elementaire vereisten inzake<br />

veiligheid, gezondheid en bewoonbaarheid zoals bepaald door het koninklijk besluit van 8 juli<br />

1997.<br />

Artikel 2:<br />

In dit reglement wordt verstaan onder:<br />

1. huurder van een kamer: elkeen die, in welke hoedanigheid of vorm en onder welke benaming<br />

ook, hetzij uitsluitend voor zichzelf, hetzij in gemeenschap met andere bewoners, het genot<br />

krijgt over een kamer, al dan niet tegen betaling, zonder daarvan eigenaar, mede-eigenaar,<br />

vruchtgebruiker, erfpachter of opstalhouder te zijn;<br />

2. woongelegenheid: een verblijfsruimte bestaande uit één of meerdere vertrekken, voorzien van<br />

sanitair en kookgelegenheid.<br />

3. kamer: woongelegenheid waarin één of meer van de volgende voorzieningen ontbreken:<br />

* wc;<br />

* bad of douche;<br />

* kookgelegenheid<br />

en waarvan de bewoners voor deze voorzieningen afhankelijk zijn van de gemeenschappelijke<br />

ruimten in of aansluitend bij het gebouw waarvan de kamer deel uitmaakt;<br />

4. kamerwoning: elk gebouw dat bestaat uit één of meer te huur gestelde of verhuurde kamers<br />

en gemeenschappelijke ruimten;<br />

5. studentenhuis: elk gebouw of een deel van en gebouw waarin één of meer kamers worden te<br />

huur gesteld of verhuurd aan één of meer studenten, met inbegrip van de<br />

gemeenschappelijke ruimten;<br />

6. studentengemeenschapshuis: elk gebouw of een deel van een gebouw dat door één of meer<br />

personen integraal wordt gehuurd en (onder-) verhuurd aan één of meer studenten;<br />

7. logementshuis: algemene benaming voor een kamerwoning, een studentenhuis of<br />

studentengemeenschapshuis<br />

8. studentenkamer: elke individuele kamer in een studentenhuis of studentengemeenschapshuis;<br />

9. gemeenschappelijke ruimte: deel van kamerwoning of van het studentenhuis of<br />

studentengemeenschapshuis aangewend als zitkamer en/of keuken met inbegrip van de<br />

interne circulatieruimte en de eventuele sanitaire voorzieningen;<br />

10. verhuren van een kamer of studentenkamer: de terbeschikkingstelling, in welke vorm of onder<br />

welke benaming ook van een kamer of studentenkamer in een kamerwoning, studentenhuis of<br />

studentengemeenschapshuis aan een huurder, ongeacht of dit gebeurt samen of gelijktijdig<br />

met de terbeschikkingstelling in welke vorm of onder welke benaming ook, van:<br />

a) meubels voor de kamer;<br />

b) gemeenschappelijke ruimten;<br />

11. verhuurder: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die als eigenaar, mede-eigenaar,<br />

vruchtgebruiker, erfpachter, opstalhouder of lasthebber een kamerwoning of kamer, een<br />

studenten- of studentengemeenschapshuis of een studentenkamer verhuurt of ter beschikking<br />

stelt tegen betaling of om niet;<br />

12. student: iedere persoon die ingeschreven is bij een instelling van het hoger onderwijs, waarvan<br />

hij de lessen volgt en voor wie dat zijn hoofdbezigheid vormt.<br />

Voor dit politiereglement wordt gelijkgesteld met student:<br />

30


- De schoolverlater van het hoger onderwijs die de wachtperiode doorloopt overeenkomstig de<br />

bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de<br />

werkloosheidsreglementering.<br />

- De leerling uit het dagonderwijs van de derde graad van een middelbare school, waarvan<br />

hij de lessen volgt en voor wie dat de hoofdbezigheid vormt.<br />

- De schoolverlater van een instelling voor dagonderwijs die de wachtperiode doorloopt<br />

overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende<br />

de werkloosheidsreglementering.<br />

13. Decreet: decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en<br />

woningen van 22 december 1995 houdende de bepalingen tot begeleiding van de begroting<br />

1996 inzonderheid hoofdstuk VIII, afdeling 2 en de aanvullingen en wijzigingen daarop;<br />

14. Besluit: besluit van de Vlaamse regering van 02 april 1996 betreffende de heffing ter<br />

bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen en de aanvullingen en<br />

wijzigingen daarop;<br />

15. Kamerdecreet: decreet van 04 februari 1997 houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen<br />

voor kamers en studentenkamers en de aanvullingen en wijzigingen daarop;<br />

16. Wooncode: decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode en de aanvullingen en<br />

wijzigingen daarop;<br />

Artikel 3:<br />

Studentenkamers, studentenhuizen en studentengemeenschapshuizen komen niet in<br />

aanmerking als inschrijvingsadres behoudens de wettelijk geregelde uitzonderingen voor<br />

domiciliëring van studenten.<br />

1.B Uitbatingvergunning<br />

Artikel 4:<br />

Onverminderd de door de wetgeving inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw<br />

vereiste vergunning, is het verboden een gebouw, zoals omschreven in de artikelen 1<br />

en 2 van dit reglement, uit te baten zonder een voorafgaande schriftelijke vergunning<br />

van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

De uitbatingvergunning is persoonsgebonden en wordt verleend onder de voorwaarden<br />

zoals hieronder bepaald. Zij is slechts geldig voor het gebouw en de kamers waarvoor<br />

zij werd afgegeven.<br />

Indien de vergunninghouder overlijdt (natuurlijk persoon) of ophoudt te bestaan<br />

(rechtspersoon) mogen de kamers verder verhuurd blijven, op voorwaarde dat een<br />

nieuwe aanvraag om vergunning wordt ingediend binnen de drie maanden na het<br />

overlijden (natuurlijk persoon) of wanneer de rechtspersoon ophoudt te bestaan in<br />

dezelfde rechtsvorm, tot eventueel kennis van een definitieve weigeringsbeslissing<br />

wordt gegeven. Ingeval degene die met het dagelijks beheer van het gebouw is belast<br />

wordt vervangen, moet de vergunninghouder binnen de tien kalenderdagen na de<br />

indiensttreding van de nieuwe beheerder het College van Burgemeester en Schepenen<br />

bij een ter post aangetekende brief, of een brief die tegen ontvangstbewijs op het<br />

stadhuis wordt afgegeven aan de dienst Huisvesting, in het bezit stellen van een bewijs<br />

van goed zedelijk gedrag van de nieuwe beheerder, dat sedert minder dan één maand<br />

op naam van die persoon is afgegeven. Indien de verhuuractiviteit wordt stopgezet<br />

dient de vergunninghouder het College van Burgemeester en Schepenen hiervan<br />

onverwijld in kennis te stellen.<br />

31


1.C Conformiteitsattest (bij het vaststellen van het al dan niet conform zijn van de<br />

kamer wordt gebruik gemaakt van het technisch verslag zoals opgenomen in het<br />

kamerdecreet).<br />

Artikel 5:<br />

De toegang tot elke kamer moet rechtstreeks of via de gemeenschappelijke gang,<br />

gemeenschappelijke kook- of gemeenschappelijke woonruimte kunnen gebeuren.<br />

Artikel 6:<br />

Elke kamer moet qua oppervlakte en bezetting voldoen aan de normen, opgelegd door<br />

het kamerdecreet van 4 februari 1997 en de uitvoeringsbesluiten hiervan.<br />

Met volgende lokalen wordt geen rekening gehouden:<br />

- lokalen waarvan de in aanmerking te nemen netto- vloeroppervlakte kleiner is<br />

dan 4 m².<br />

- lokalen die nergens een plafondhoogte van minstens 220 cm hebben.<br />

- kamers die 15 strafpunten of meer scoren.<br />

Tabel bezettingsnorm volgens netto- vloeroppervlakte<br />

van (m²) 0 12* 18 35 45 50 60 65 75 80 90<br />

tot (m²) 12* 18 35 45 50 60 65 75 80 90 95<br />

aantal personen 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

Vanaf 95 m² geldt elke bijkomende 10 m² voor één bijkomende persoon.<br />

Tabel bezettingsnorm volgens aantal woonlokalen<br />

Aantal<br />

lokalen<br />

Aantal<br />

personen<br />

1 2 3 4 5 6<br />

2 2 3 5 8 1<br />

0<br />

Vanaf 6 lokalen geldt elk bijkomend lokaal voor één bijkomende persoon.<br />

* Elke studentenkamer die vóór 1 september 1998 werd gebouwd of werd<br />

gerealiseerd na vernieuwbouw of door een omvorming van een woning in een<br />

studentenhuis of studentengemeenschapshuis overeenkomstig de bepalingen<br />

inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw en die vergund is, mag afwijken van<br />

de oppervlaktenorm indien de woonoppervlakte minimum 8m² bedraagt en<br />

indien voor deze kamer een conformiteitsattest werd verleend zoals bepaald in<br />

artikel 8 §1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 23 juli 1998<br />

betreffende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en<br />

studentenkamers.<br />

*<br />

De oppervlakte dient verhoogd te worden met:<br />

- 3m² indien de kamer uitgerust is met een eigen keuken<br />

- 3m² indien de kamer uitgerust is met een eigen bad<br />

- 1,5 m² indien de kamer uitgerust is met een eigen wc en<br />

- 1,5m² indien de kamer uitgerust is met een eigen douche doch met<br />

een minimum van 3m² ingeval van plaatsing van enkel een eigen<br />

douche.<br />

Ter verduidelijking:<br />

Kamer = min. 12 m²<br />

Kamer + WC = min. 13,5 m²<br />

Kamer + keuken of bad of douche = min. 15 m²<br />

Kamer + douche + WC = min. 15 m²<br />

Kamer + keuken of bad + WC = min. 16,5 m²<br />

32


Kamer + keuken + douche = min. 16,5 m²<br />

Kamer + keuken + bad = min. 18 m²<br />

Artikel 7:<br />

Elke kamer en gemeenschappelijk te gebruiken ruimtes moeten tenminste 2,20 m<br />

hoog zijn. Het plafond mag zich in geen geval op minder dan 1 m boven het maaiveld<br />

bevinden.<br />

Bij hellende plafonds wordt voor de berekening van de woonoppervlakte de netto<br />

vloeroppervlakte met een vrije hoogte groter dan 1,80 m meegerekend.<br />

Artikel 8:<br />

Een logementshuis dient minstens over volgende sanitaire uitrusting te beschikken:<br />

- 1 lavabo per kamer, voorzien van minimum koud stromend water en een spiegel.<br />

- 1 langs de binnenzijde vergrendelbare W.C. per groep of deel van groep van 6 personen.<br />

De vergrendeling dient op een degelijke manier aan de binnenzijde te kunnen geschieden.<br />

- 1 bad of douche voorzien van warm en koud stromend water per groep of deel van groep van<br />

10 personen.<br />

De ruimte waarin het bad of douche zich bevindt dient op een degelijke manier vergrendeld te<br />

kunnen worden en dient te beschikken over voldoende ruimte die toelaat zich om te kleden.<br />

Elk sanitair toestel dient voorzien te zijn van stromend water en reukafsluiter en<br />

afvoerinrichting.<br />

De gemeenschappelijke sanitaire ruimten, de W.C.'s, de baden en stortbaden dienen voorzien<br />

te zijn van een rechtstreekse luchttoevoer, onafhankelijk van de luchtverversing van de andere<br />

kamers en dienen goed hygiënisch onderhoudbaar zijn.<br />

Het toilet dient op een gemakkelijk gelegen plaats in het gebouw ingericht te worden<br />

en mag niet rechtstreeks uitgeven op een gemeenschappelijke keuken of een<br />

gemeenschappelijk woonlokaal.<br />

Indien er een individueel toilet is in de kamer, dient dit geplaatst te zijn in een<br />

afsluitbare ruimte of in een afzonderlijke sanitaire ruimte.<br />

Artikel 9:<br />

Alle kamers, alsmede toegangs- en uitgangswegen moeten verlicht worden met vastbevestigde<br />

elektrische verlichtingstoestellen. De bediening van de verlichtingstoestellen gebeurt vanuit de<br />

ruimte waarvoor de verlichting bestemd is.<br />

De verlichtingssterkte in gangen, trappenhuizen en andere lokalen moet op alle plaatsen<br />

minimum 100 lux bedragen.<br />

De verhuurder of diegene die gelast is met het dagelijks beheer van het logementshuis dient in<br />

te staan voor de goede werking van de elektrische installatie van alle lokalen en in het bijzonder<br />

van de gemeenschappelijke vertrekken.<br />

Per geïntegreerde functie (wonen, koken, sanitair, slapen) dienen minstens 2 stopcontacten<br />

voorzien te worden.<br />

De zekeringen van de elektrische installatie van de kamer moeten voor de huurder permanent<br />

bereikbaar zijn. De zekeringen van de elektrische installatie van de gemeenschappelijke<br />

vertrekken moeten permanent door iedere bewoner van het gebouw bereikbaar zijn.<br />

Artikel 10:<br />

Elke kamer moet beschikken over voldoende en veilige verwarming. Komen enkel in<br />

aanmerking als verwarming: centrale verwarming, elektrische muurvaste toestellen<br />

aangesloten op een bijkomend geaard stopcontact met voldoende vermogen en<br />

luchtdichte gastoestellen met gevelafvoer of gastoestellen met schoorsteenaansluiting<br />

mits voldoende ventilatiemogelijkheid.<br />

33


Artikel 11:<br />

Er moet hetzij in de verhuurde kamers afzonderlijk kookgelegenheid zijn, hetzij in het gebouw<br />

een keuken ter beschikking staan van de kamerhuurders.<br />

De gemeenschappelijke keuken dient een oppervlakte te hebben van minstens 1,5 m²<br />

per logé met een minimum van 12 m² en de keuken dient minstens te beschikken<br />

over:<br />

- een aanrecht met 2 spoelbakken voorzien van warm en koud (drinkbaar) stromend<br />

water en van een afvoer met reukafsnijder aangesloten op het rioleringsnet.;<br />

- een vast kookfornuis met 4 kookplaten aangesloten op een afzonderlijk geaard<br />

stopcontact met voldoende vermogen;<br />

- een afzuigkap aangesloten op een bijkomend stopcontact;<br />

- een koelkast van voldoende grootte aangesloten op een bijkomend stopcontact;<br />

- voldoende tafels en zitgelegenheid voor het maximum aantal bewoners.<br />

De kookgelegenheid mag niet ingericht zijn in gangen of open ruimten die dienstig zijn<br />

als evacuatieweg.<br />

De afzonderlijke kookeenheid op de kamer dient minstens te beschikken over:<br />

- een aanrecht met 1 spoelbak voorzien van warm en koud (drinkbaar) stromend water en<br />

van een afvoer met reukafsnijder aangesloten op het rioleringsnet.;<br />

- een vast kookfornuis met 2 kookplaten.<br />

Artikel 12:<br />

De uitbater moet een binnennummering aanbrengen op de deur van elke aangeboden<br />

kamer en dit volgens een door de bevoegde stadsdiensten goedgekeurd schema.<br />

1.D Aanvraag en behandelingsprocedure<br />

Artikel 13: aanvraag<br />

De vergunning/conformiteitaanvraag moet, op straffe van onontvankelijkheid, gericht zijn aan<br />

het College van Burgemeester en Schepenen en gebeuren bij een ter post aangetekende brief<br />

of een brief die tegen ontvangstbewijs op het stadhuis wordt afgegeven aan de dienst<br />

Huisvesting.<br />

Deze aanvraag dient, eveneens op straffe van onontvankelijkheid, de volgende stukken<br />

te bevatten:<br />

a) een volledig ingevuld aanvraagformulier, ter beschikking gesteld door de dienst<br />

Huisvesting;<br />

b) een afschrift van de goedgekeurde stedenbouwkundige vergunning of een attest<br />

van de stedelijke dienst Stedenbouw dat geen stedenbouwkundige vergunning<br />

vereist is;<br />

c) een plattegrond van de diverse lokalen, waarvan men de inrichtingen beoogt tot<br />

logement, met aanduiding van de afmetingen (lengte, breedte, hoogte), ramen,<br />

deuren, materialen en inrichtingen (met inbegrip van de elektrische en<br />

veiligheidsuitrusting), en waarop de bestemming van de verschillende lokalen<br />

aangeduid staat. Gemeenschappelijke keukens (GK), individuele keuken (IK),<br />

gemeenschappelijke leefruimten (GL), individuele leefruimte (IL), gemeenschappelijke<br />

WC-lokalen (GWC), individuele WC (IWC), gemeenschappelijke badkamers en<br />

douches (GBD), individuele badkamer of douche (IBD), fietsenberging (F).<br />

De plattegronden dienen opgemaakt te worden in viervoud, op schaal 2 %;<br />

d) een bewijs van goed zedelijk gedrag dat sedert minder dan één maand afgegeven<br />

werd op naam van diegene die met het dagelijks beheer van het logementshuis<br />

wordt gelast en van diegenen die hem daarbij helpen;<br />

e) een schriftelijke, ondertekende en gedagtekende verklaring van de aanvrager,<br />

waaruit ondubbelzinnig blijkt dat de bevoegde stadsdiensten steeds de controle<br />

mogen verrichten, teneinde te kunnen vaststellen of de kamers en het gebouw<br />

34


waarin ze zich bevinden in overeenstemming zijn en blijven met onderhavige<br />

normen.<br />

f) een kopie van de vereiste keuringsattesten. Indien een keuringsattest komt te<br />

vervallen gedurende de vergunnings/conformiteitperiode dient een nieuw<br />

keuringsattest binnen 1 maand na vervaldatum bezorgd te worden aan het College<br />

van Burgemeester en Schepenen t.a.v. de dienst Huisvesting.<br />

Bestaande kamerwoningen, die nog niet of niet meer beschikken over een uitbatingvergunning<br />

overeenkomstig het politiereglement van 1 april 1995 en zijn bijwerkingen dienen binnen de<br />

drie (3) maanden na de goedkeuring van dit reglement een uitbatingvergunning aan te vragen.<br />

Artikel 14: ontvangstmelding - mededeling datum plaatsbezoek<br />

Bij een volledig dossier, waarvan sprake in art. 13, zal een plaatsbezoek plaatsvinden binnen de<br />

dertig kalenderdagen na kennisgeving aan het College van Burgemeester en Schepenen. De<br />

aanvrager of een behoorlijk door hem gemachtigde vertegenwoordiger dient bij voormeld<br />

plaatsbezoek aanwezig te zijn en ervoor te zorgen dat alle lokalen kunnen betreden worden.<br />

Artikel 15: plaatsbezoek - mededeling van gedane vaststellingen<br />

Binnen de dertig kalenderdagen na het plaatsbezoek, zoals bedoeld in artikel 14, zal de<br />

aanvrager er bij ter post aangetekende brief, of brief die tegen ontvangstbewijs wordt<br />

afgegeven, over ingelicht worden dat in voorkomend geval:<br />

a) het gebouw en de lokalen, die hij wenst te verhuren, beantwoorden aan de technische<br />

normen die omschreven worden in onderhavige verordening (= vaststelling conformiteit);<br />

b) het gebouw en de lokalen, die hij wenst te verhuren, niet beantwoorden aan de normen die<br />

terzake vastgelegd zijn in onderhavige verordening (= vaststelling niet-conformiteit). In dit<br />

geval zal een lijst vermeld worden met alle werken die dienen uitgevoerd te worden om tot<br />

een conformiteitvaststelling te komen. De aanvrager dient cfr. art. 16 een nieuwe aanvraag<br />

om conformiteitvaststelling in te dienen.<br />

c) het om een of andere reden (verbouwingswerken nog niet uitgevoerd, woning niet<br />

toegankelijk e.d.) niet mogelijk is de nodige vaststellingen te doen. De aanvrager dient cfr.<br />

art. 16 een nieuwe aanvraag om conformiteitvaststelling in te dienen.<br />

Artikel 16: nieuwe aanvraag om conformiteitvaststelling<br />

Van zodra de werken, waarvan sprake in artikel 15 b en/of 15 c, uitgevoerd zijn kan de<br />

aanvrager een nieuw verzoek tot conformiteitvaststelling richten aan het College van<br />

Burgemeester en Schepenen, bij ter post aangetekende brief, of brief die tegen<br />

ontvangstbewijs op het <strong>Stad</strong>huis wordt afgegeven aan de bevoegde dienst. Een nieuw<br />

plaatsbezoek door de bevoegde diensten zal daartoe, na samenspraak met de aanvrager,<br />

verricht worden binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst van voormeld verzoek. Hierna is<br />

terug de procedure van toepassing die omschreven is in artikel 15.<br />

Er kan geen vergunning of conformiteitattest afgeleverd worden zolang er geen nieuw<br />

plaatsbezoek heeft plaatsgevonden.<br />

Artikel 17: beslissing tot het verlenen of weigeren van de uitbatingvergunning/<br />

conformiteitattest.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen verleent de<br />

uitbatingvergunning/conformiteitattest op basis van:<br />

- het advies (eventueel stedenbouwkundige vergunning) van de dienst Stedenbouw van de stad<br />

<strong>Roeselare</strong>;<br />

- een verslag van de dienst Huisvesting van de stad <strong>Roeselare</strong> waaruit blijkt dat voldaan is aan de<br />

voorwaarden, gesteld in deel 1 en deel 3 van dit politiereglement;<br />

- een verklaring van de stedelijke brandweer, die bevestigt dat voldaan is aan de<br />

brandveiligheidsvoorschriften zoals bepaald in deel 2 van dit politiereglement.<br />

35


De beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen, houdende het verlenen van de<br />

gevraagde vergunning, wordt aan de aanvrager overgemaakt bij een ter post aangetekende<br />

brief of een brief die tegen ontvangstbewijs wordt afgeleverd, binnen de zestig kalenderdagen<br />

na de conformiteitvaststelling waarvan sprake in de artikels 15 en 16.<br />

De gevraagde vergunning wordt geweigerd of ingetrokken wanneer de aanvrager<br />

weigert om de eventueel opgelegde werken uit te voeren of wanneer de in artikel 13d<br />

gestelde vereisten inzake moraliteit niet vervuld zijn.<br />

Elke weigering van uitbatingvergunning/conformiteitsattest wordt gemotiveerd.<br />

Bij niet aflevering van de uitbatingvergunning/conformiteitsattest binnen de gestelde<br />

termijn (max. 90 dagen na ontvangstdatum van de aanvraag) ontvangt de aanvrager<br />

een impliciete inwilliging met dezelfde waarde en geldigheidsduur als een gewone<br />

uitbatingvergunning/conformiteitsattest. Dergelijke woningen worden zo snel mogelijk<br />

gecontroleerd.<br />

De aanvrager kan binnen de 60 dagen tegen een negatieve beslissing in beroep gaan<br />

bij de Bestendige Deputatie van de provincie West-Vlaanderen.<br />

Artikel 18:<br />

De uitbatingvergunning/conformiteitsattest wordt afgeleverd voor 10 jaar, telkens te<br />

vernieuwen bij het verstrijken van de tien jaar.<br />

De aanvraag voor de vernieuwing van de uitbatingvergunning/conformiteitsattest dient te<br />

gebeuren door de vergunninghouder d.m.v. een aangetekend schrijven aan het College van<br />

Burgemeester en Schepenen.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen kan, bij gemotiveerde beslissing, steeds de<br />

verleende uitbatingvergunning en/of conformiteitsattest intrekken, wanneer niet meer voldaan<br />

wordt aan onderhavige normen. Het College van Burgemeester en Schepenen geeft, alvorens<br />

dergelijke beslissing te nemen, aan de vergunninghouder, bij een ter post aangetekende brief,<br />

of brief die afgegeven wordt tegen ontvangstbewijs, kennis van de redenen van de<br />

voorgenomen intrekking. Deze aangetekende brief zal door het college ter kennis gebracht<br />

worden aan alle kamerbewoners. De vergunninghouder beschikt over dertig kalenderdagen om<br />

zijn schriftelijke opmerkingen te laten geworden en tevens over 6 maanden om de woning terug<br />

in orde te brengen en dit te rekenen vanaf de verzending van die kennisgeving.<br />

In ernstige gevallen is een onmiddellijke intrekking van de uitbatingvergunning/<br />

conformiteitsattest mogelijk.<br />

Artikel 19:<br />

Wanneer aan het gebouw waarin zich de kamers bevinden, vergunningsplichtige wijzigingen cfr.<br />

de wet op de stedenbouw worden aangebracht, hetzij door uitbreiding, hetzij door verbouwing,<br />

moet een nieuwe aanvraag tot het bekomen van een uitbatingvergunning/conformiteitsattest<br />

worden ingediend. Deze aanvraag dient te gebeuren cfr. art. 13 van deze verordening.<br />

Bij alle overige verbouwingen moet men zich ook in regel stellen met alle<br />

verordeningen terzake.<br />

1.E Beheer en gebruik<br />

Artikel 20:<br />

Het gebouw waarin zich de kamers bevinden en de kamers met inbegrip van alle meubilair en<br />

gebruikte voorwerpen, moeten blijvend voldoen aan de vereisten die krachtens deze<br />

verordening inzake veiligheid en hygiëne gesteld worden.<br />

36


Artikel 21:<br />

Een exemplaar van onderhavige verordening moet in een gemeenschappelijke ruimte, op een<br />

duidelijk zichtbare plaats bevestigd en afgeschermd worden. Aan de buitenzijde van het gebouw<br />

dient naast de hoofdtoegang, een erkenningsteken, afgeleverd door de stad <strong>Roeselare</strong>, op een<br />

duidelijk zichtbare plaats aangebracht te worden, teneinde de bezoekers duidelijk te maken dat<br />

zij zich in een gebouw bevinden dat door de stad <strong>Roeselare</strong> conform bevonden is met het oog<br />

op het verstrekken van logies.<br />

Het erkenningsteken (10 cm x 10 cm) vermeldt het aantal kamers waarvoor een<br />

uitbatingvergunning en conformiteitsattest is verkregen.<br />

De gemeenteraad stelt de bedragen vast voor de aflevering van het erkenningsteken.<br />

De gemeenteraad stelt de bedragen vast voor de aflevering van de<br />

uitbatingvergunning/<br />

conformiteitattest.<br />

Artikel 22:<br />

Iedere kamerwoning of studentenhuis dient te beschikken over een fietsenstalling op<br />

privé-terrein binnen een loopafstand van 100 m rond de inrichting. De fietsenstalling<br />

moet plaats bieden aan 1 fiets per bewoner. Indien de fietsenstalling zich niet bevindt<br />

op het terrein van de kamerwoning dient een bewijsstuk voorgelegd te worden aan het<br />

College van Burgemeester en Schepenen waaruit blijkt dat de bewoners hierover<br />

permanent kunnen beschikken.<br />

Vanaf 4 studentenkamers dient de fietsenberging zich in het studenten- of<br />

studentengemeenschapshuis te bevinden.<br />

Artikel 23:<br />

Er dient een afzonderlijk uitgeruste ruimte beschikbaar te zijn voor de hygiënische<br />

opslag van gesorteerd afval in afwachting van de ophaling ervan. Indien het een lokaal<br />

betreft, dient het goed verlucht en goed onderhouden te zijn.<br />

Artikel 24:<br />

De kamers beschikken bij de hoofdingang over een individuele deurbel per kamer en<br />

eveneens per kamer over een brievenbus, uitgevoerd volgens de voorschriften van de<br />

post.<br />

37


Artikel 25:<br />

De bewoners zijn verantwoordelijk voor het behoorlijk onderhoud en reinigen van hun<br />

eigen kamer.<br />

Artikel 26:<br />

Enkel de bewoners mogen de kamers als huisvesting gebruiken.<br />

Studentenkamers mogen enkel bewoond worden door studenten of leerlingen, zoals<br />

bepaald in artikel 2 en artikel 3 van dit reglement.<br />

Artikel 27:<br />

De gemeenschappelijke sanitaire voorzieningen zijn enkel bestemd voor de bewoners<br />

van de kamers en hun eventuele gasten.<br />

Artikel 28:<br />

De toegangen tot het gebouw moeten voorzien zijn van een slotvaste deur. Elke kamer,<br />

bestemd voor persoonlijk gebruik van de huurder moet eveneens voorzien zijn van een slotvaste<br />

deur.<br />

Iedere bewoner moet in het bezit zijn van een sleutel van zijn kamer en van de<br />

hoofdingang.<br />

De eigenaar of aangeduide verantwoordelijke dient over een duplicaat van de sleutels<br />

te beschikken zonder het recht op rustig genot van de gehuurde kamers te schenden.<br />

Deze sleutel mag enkel gebruikt worden na schriftelijke toestemming van de huurder<br />

en dit om de kamer te kunnen controleren tijdens zijn eventuele afwezigheid.<br />

Artikel 29:<br />

De uitbater moet ter plaatse, in de toegangshal, een lijst aanbrengen met vermelding<br />

van naam en voornaam van elke bewoner en het nummer van de kamer die hij/zij<br />

betrekt. Deze lijst moet steeds actueel bijgehouden worden.<br />

De uitbater van een studentenhuis of kamerwoning moet jaarlijks vóór 1 november<br />

eenzelfde lijst aangevuld met alle voornamen, de geboortedatum en adres op het<br />

politiecommissariaat bezorgen. Voor studentenkamers moet bijkomend een attest,<br />

dat de huurder student of leerling is, bijgevoegd worden. Elke wijziging aan de<br />

bewonerslijst van de kamerwoning moet onmiddellijk doorgeven worden.<br />

Artikel 30:<br />

De uitbater is ertoe gehouden aan de burgemeester elk vermoeden van ziekte,<br />

waarvan de aangifte opgelegd wordt door de reglementeringen inzake besmettelijke<br />

ziekten, kenbaar te maken. Bovendien moet hij de burgemeester onverwijld in kennis<br />

stellen van elke situatie die strijdig is met de openbare orde, openbare veiligheid,<br />

openbare gezondheid en openbare rust.<br />

38


Artikel 31:<br />

Iedere kamerwoning moet een verantwoordelijke hebben die belast is met het dagelijks beheer<br />

van de kamerwoning en die toezicht uitoefent. Dit kan de verhuurder zijn of een door hem<br />

aangestelde persoon. De naam met adres van deze verantwoordelijke moet ter plaatse worden<br />

aangeplakt en moet opgenomen worden in het huishoudelijk reglement en in het huurcontract.<br />

Diegene die gelast is met het dagelijks beheer van het logementshuis dient, voor zover hij er<br />

werkelijk gehuisvest is, over voldoende private vertrekken te beschikken, pro rata de omvang<br />

van zijn gezin.<br />

De verhuurder of aangestelde verantwoordelijke zorgt ervoor dat de gemeenschappelijke delen<br />

van het gebouw minstens om de week een schoonmaakbeurt krijgen en bestendig in een nette<br />

staat worden gehouden. Een afzonderlijk lokaal voor de berging van het onderhoudsmaterieel<br />

dient voorzien te worden.<br />

DEEL 2: BRANDVEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN<br />

Hoofdstuk 1: Algemeenheden<br />

Artikel 32:<br />

§ 1. doel<br />

De onderhavige artikels bepalen de minimale eisen waaraan de in afd. I - art. 1 bedoelde<br />

inrichtingen moeten voldoen om:<br />

- het ontstaan, de ontwikkeling en de voortplanting van brand te voorkomen,<br />

- de veiligheid van de aanwezigen te waarborgen,<br />

- het ingrijpen van de brandweer te vergemakkelijken.<br />

De voorschriften van deze politieverordening zijn toepasselijk onverminderd alle andere<br />

wettelijke of reglementaire bepalingen terzake.<br />

§ 2. terminologie<br />

Voor nadere toelichting van de terminologie die gebruikt wordt in onderhavige artikels wordt<br />

verwezen naar het K.B. van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie<br />

van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen, gewijzigd op 19<br />

december 1997, inzonderheid bijlage 1.<br />

§ 3. indeling van de inrichtingen<br />

De inrichtingen worden verdeeld in drie categorieën:<br />

- categorie 1: de lage gebouwen: gebouwen waarvan de hoogte kleiner is dan 10 meter;<br />

- categorie 2: de middelhoge gebouwen: gebouwen waarvan de hoogte gelijk is aan of<br />

begrepen is tussen 10 meter en 25 meter;<br />

- categorie 3: de hoge gebouwen: gebouwen waarvan de hoogte groter is dan 25 m.<br />

De hoogte van een gebouw is conventioneel de afstand tussen het afgewerkte vloerpeil van de<br />

hoogste verdieping en het laagste peil van de door de brandweerwagens bruikbare wegen<br />

omheen het gebouw. Het dak met uitsluitend technische lokalen worden bij deze hoogtemeting<br />

niet meegerekend.<br />

Hoofdstuk 2: inplanting en toegangswegen<br />

Artikel 33: inplanting<br />

Het gebouw moet van de naastgelegen constructies en andere lokalen niet behorend tot de<br />

inrichting, gescheiden worden door wanden in metselwerk of beton of door wanden met een<br />

graad van weerstand tegen brand (Rf) van ten minste:<br />

- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur.<br />

- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />

39


De deuren in deze wanden moeten een Rf hebben van 1/2 uur en zelfsluitend zijn.<br />

Het gedeelte van het gebouw met kamers moet over een afzonderlijke toegang beschikken die<br />

afgescheiden is van voormelde inrichtingen door wanden en deuren met voornoemde<br />

eigenschappen.<br />

Artikel 34: toegangswegen<br />

Het gebouw moet bereikbaar zijn voor de voertuigen van de brandweerdienst derwijze dat het<br />

opstellen en de bediening van het materieel voor het reddingswerk en de brandbestrijding<br />

kunnen uitgevoerd worden.<br />

Hoofdstuk 3: voorschriften voor sommige bouwelementen<br />

Artikel 35: structurele elementen<br />

De structurele elementen die de stabiliteit waarborgen van het geheel of van een deel van het<br />

gebouw, zoals kolommen, dragende wanden, hoofdbalken, afgewerkte vloeren en andere<br />

belangrijke delen die de structuur van het gebouw vormen moeten een Rf hebben van:<br />

- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur<br />

- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />

De bestaande structurele elementen moeten ofwel voldoen aan bovengenoemde eis of moeten<br />

gebouwd zijn in metselwerk of beton.<br />

Indien de bestaande structurele elementen niet beantwoorden aan de hierboven genoemde<br />

voorschriften worden de gemeenschappelijke lokalen en de evacuatiewegen van het gebouw<br />

uitgerust met een branddetectie- installatie, die voldoet aan de voorschriften van art. 58.<br />

Voor de inrichtingen van de categorie 2 moeten de bestaande structurele elementen minstens<br />

een Rf hebben van 1/2 uur.<br />

Deze bepalingen zijn niet van toepassing voor de structurele elementen van het dakwerk.<br />

Artikel 36: binnenwanden<br />

Onverminderd de bepalingen van art. 35 moeten de verticale binnenwanden die de kamers<br />

afbakenen ten minste een Rf hebben van 1/2 uur of gebouwd zijn in metselwerk of beton.<br />

Voor wanden die de evacuatiewegen afbakenen zie artikel 43.<br />

Hoofdstuk 4: voorschriften inzake constructie van evacuatieruimten<br />

Artikel 37: algemeenheden<br />

De evacuatiewegen moeten oordeelkundig verdeeld worden over het gebouw en een vlugge en<br />

gemakkelijke ontruiming van personen toelaten.<br />

Iedere kamer moet beschikken over minstens twee evacuatiemogelijkheden die zo worden<br />

verdeeld dat zij onafhankelijk van elkaar uitkomen op een voldoende veilige ruimte.<br />

De eerste vluchtmogelijkheid bestaat uit een binnentrap.<br />

Aanvaardbare oplossingen voor de tweede vluchtmogelijkheid zijn:<br />

- een tweede binnentrap,<br />

De af te leggen weg, vanaf iedere plaats in het gebouw, mag niet groter zijn dan 30 m. tot de<br />

eerste trap en 60 m. tot de tweede trap. De lengte van de doodlopende delen van de<br />

evacuatiewegen mag niet meer bedragen dan 15 m.<br />

- een opendraaiend of openschuivend venster, per kamer, dat:<br />

- ofwel toegankelijk is voor de ladders van de brandweer;<br />

- ofwel , waarvan de kamervloer zich lager bevindt dan 3 meter boven de begane grond;<br />

- ofwel toegang geeft tot een buitentrap;<br />

- ofwel toegang geeft tot een buitenladder.<br />

Het gunstig advies van de brandweer betreffende de tweede vluchtmogelijkheid is vereist,<br />

inzonderheid de afmetingen en plaats van het venster.<br />

40


Artikel 38: binnentrappenhuizen<br />

De trappen moeten toegang geven tot een evacuatieniveau.<br />

Elke binnentrap in een inrichting van de categorieën 2 en 3 die verschillende verdiepingen<br />

verbindt, wordt ommuurd.<br />

Voor de inrichting van de categorie 2 en zo er slechts 6 kamers per bouwlaag zijn, mogen de<br />

muren en de toegangsdeuren (die niet zelfsluitend moeten zijn) van de kamers per bouwlaag de<br />

ommuring vormen.<br />

In het geval van de ommuring moeten de wanden van de trappenhuizen ofwel gebouwd zijn in<br />

metselwerk of beton, ofwel beantwoorden aan de hierna volgende minima:<br />

- voor de categorie 2: Rf 1/2 uur.<br />

- voor de categorie 3: Rf 1 uur.<br />

De toegang tot de trappenhuizen geschiedt voor categorie 2 hetzij via volle houten deuren,<br />

hetzij via deuren met gewapend glas, hetzij via deuren die een Rf hebben van 1/2 uur en die<br />

zelfsluitend of zelfsluitend bij brand zijn.<br />

De toegang tot de trappenhuizen geschiedt voor de categorie 3 via zelfsluitende of bij brand<br />

zelfsluitende deuren die een Rf hebben van 1/2 uur.<br />

De trappenhuizen die de ondergrondse verdiepingen bedienen, mogen niet rechtstreeks het<br />

verlengde zijn van degene die de verdiepingen boven een evacuatieniveau bedienen. Dit sluit<br />

niet uit dat het ene trappenhuis boven het andere mag liggen, mits de wanden die ze scheiden<br />

voldoen aan de voorwaarden vereist voor de wanden van de trappenhuizen.<br />

Artikel 39: binnentrappen<br />

De bestaande trappen moeten een minimale nuttige breedte hebben van 0,70 m.<br />

Alle trappen moeten voorzien zijn van minstens een stevig aangehechte leuning, die doorloopt<br />

op de bordessen.<br />

Trappen met een nuttige breedte van meer dan 1,20 m. moeten langs beide zijden uitgerust<br />

worden met een leuning, die doorloopt op de bordessen.<br />

De nieuw te bouwen trappen moeten voldoen aan de volgende kenmerken:<br />

- moeten een minimale breedte hebben van 0,80 m.;<br />

- moeten voorzien worden van ten minste een veilig aangehechte leuning;<br />

- de optrede van de treden mag niet meer dan 0,18 m. bedragen;<br />

- hun helling mag niet meer dan 75 % bedragen (maximale hellingshoek 37°)<br />

- ze zijn voorzien van massieve stootborden.<br />

Artikel 40: buitentrappen<br />

De buitentrappen moeten toegang geven tot een evacuatieniveau en moeten voldoen aan de<br />

kenmerken die geëist worden voor de nieuw te bouwen binnentrappen, met uitzondering van de<br />

massieve stootborden.<br />

Voor de verbinding tussen het evacuatieniveau en het onmiddellijk hoger gelegen niveau mag<br />

een trap (of gedeelte van trap) aangewend worden die inschuifbaar of geleed is.<br />

Geen enkel punt van de buitentrap mag gelegen zijn op minder dan 1 m. van iedere opening of<br />

beglaasd gedeelte van het gebouw, behalve zo deze trappen tegen de uitwerking van de warmte<br />

beschermd worden door niet brandbare schutsels.<br />

Artikel 41: buitenladders<br />

De buitenladders moeten voldoen aan volgende kenmerken:<br />

- Zij moeten in onbrandbare materialen zijn vervaardigd en stevig worden bevestigd;<br />

- De tussenafstand tussen de treden as op as gemeten bedraagt 25 à 30 cm.;<br />

- De tussenafstand tussen de muur en de ladder bedraagt minstens 20 cm.;<br />

- De ladder moet een breedte hebben van min. 44 cm.;<br />

- De bovenste trede van de ladder moet zich bevinden minimum 1,50 m. boven het<br />

hoogste toegangsniveau van de ladder.<br />

- Zij moeten uitgeven op een plaats waar de gebruikers zich in veiligheid kunnen stellen.<br />

41


Een rugbescherming kan eventueel worden geëist.<br />

De eventuele toegangsterrassen moeten voorzien zijn van een leuning met een hoogte van<br />

minstens 1,10 m.<br />

Artikel 42: evacuatiewegen<br />

De verbinding naar en tussen de trappen geschiedt langs evacuatiewegen of over<br />

vluchtterrassen.<br />

De kamers en andere lokalen waar kamerbewoners vertoeven moeten rechtstreeks uitgeven op<br />

een evacuatieweg.<br />

De evacuatiewegen, de deuren, de uitgangen en nooduitgangen moeten een minimale breedte<br />

van 0,80 m. (0,70 m. voor bestaande) hebben en een minimale hoogte van 2 m.<br />

Artikel 43: wanden van de evacuatiewegen<br />

De binnenwanden van de evacuatiewegen moeten ofwel gebouwd zijn in metselwerk of beton,<br />

ofwel beantwoorden aan de hierna volgende minima:<br />

- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur.<br />

- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />

Deuren in deze wanden zijn ofwel volle houten deuren, ofwel deuren met gewapend glas ofwel<br />

deuren die een Rf hebben van 1/2 uur.<br />

Artikel 44: signalisatie<br />

Voor alle niveaus wordt het volgnummer duidelijk aangebracht op de overlopen en in de<br />

vluchtruimten bij trappenhuizen en liften.<br />

De aanduiding van de uitgangen en de nooduitgangen, alsook de wegen die naar deze leiden<br />

moeten aangeduid worden door reddingsborden die voldoen aan de bepalingen betreffende de<br />

veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.<br />

Hoofdstuk 5: eisen op gebied van reactie bij brand<br />

Artikel 45:<br />

In de bestaande inrichtingen moeten de vloer-, wand- en plafondbekleding en -versiering van die<br />

aard zijn dat zij moeilijk tot brandvoortplanting en rookontwikkeling kunnen bijdragen.<br />

De minimum eisen gesteld voor de nieuw aan te brengen materialen gebruikt voor de bekleding<br />

zijn:<br />

Bekleding van: evacuatiewegen en keukens andere lokalen<br />

- vloer A 2 A 4<br />

- verticale wanden A 1 A 4<br />

- plafond A 1 A 2<br />

Hoofdstuk 6: constructievoorschriften voor sommige lokalen<br />

Artikel 46: stookplaatsen en opslaglokalen brandstof<br />

De muren, wanden, vloeren en zoldering van de stookplaats moeten een graad van weerstand<br />

hebben tegen brand van minstens 1 uur.<br />

De toegang tot de stookplaats moet afgesloten worden met een zelfsluitende deur die een Rf<br />

heeft van minstens 1/2 uur.<br />

De stookplaats moet beschikken over voldoende boven- en onderverluchting, die rechtstreeks<br />

uitgeven naar buiten. Als er gebruik gemaakt wordt van vloeibare of gasvormige brandstoffen,<br />

moet elke verbinding tussen de stookplaats en de brandstofopslagplaats afgesloten zijn door<br />

een zelfsluitende deur Rf 1/2 uur.<br />

Indien vloeibare brandstof wordt gebruikt moet de vloer van het brandstoflokaal komvormig<br />

aangelegd zijn zodat ingeval van lek de volledige tankinhoud kan opgevangen worden.<br />

42


Indien het nominaal vermogen van de stookketel 30 kW niet overtreft, mag deze<br />

ondergebracht worden in een lokaal dat ook voor andere doeleinden gebruikt wordt, met<br />

uitzondering van bad- en slaapkamers, en op voorwaarde dat een voldoende luchtaanvoer<br />

verzekerd wordt.<br />

Artikel 47: garages<br />

De in- en aangebouwde garages en parkeerruimten zijn van andere lokalen gescheiden door<br />

wanden die een Rf hebben van 1 uur en zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren die een<br />

Rf hebben van 1/2 uur.<br />

Artikel 48: keukens en restaurants<br />

De wanden van de gemeenschappelijke keuken en de combinatie ’keuken-restaurant’ moeten<br />

ofwel gebouwd zijn in metselwerk of beton, ofwel voldoen aan hierna volgende minima:<br />

- voor de categorie 1: Rf 1/2 uur.<br />

- voor de categorieën 2 en 3: Rf 1 uur.<br />

De deuren die bovengenoemde lokalen afsluiten moeten voldoen aan hierna volgende minima:<br />

- voor de categorie 1: volle houten deuren, ofwel deuren met gewapend glas ofwel deuren die<br />

een Rf hebben van 1/2 uur.<br />

- voor de categorie 2 en 3: zelfsluitende of bij brand zelfsluitende deuren die een Rf hebben<br />

van 1/2 uur.<br />

Hoofdstuk 7: uitrusting van de inrichting.<br />

Artikel 49: liften en goederenliften<br />

De liften en de liftmachinekamers moeten voldoen aan de van toepassing zijnde normen en<br />

moeten gekeurd worden door een erkend organisme.<br />

De nieuw te plaatsen liften met hun liftmachinekamers moeten voldoen aan het K.B. van 7 juli<br />

1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan<br />

de nieuwe gebouwen moeten voldoen (gewijzigd op 19 december 1997).<br />

Artikel 50: verwarmingsinstallaties.<br />

De verwarmingsinstallaties moeten beantwoorden aan de voorschriften van de vigerende<br />

reglementeringen en normen, geplaatst worden volgens de code van goed vakmanschap en in<br />

goede staat gehouden worden zodat ze voldoende veiligheid verzekeren.<br />

De verwarmingstoestellen moeten zodanig opgevat en opgesteld zijn dat ze voldoende<br />

veiligheidswaarborgen bieden, rekening houdend met de plaatselijke omstandigheden.<br />

De verwarmingstoestellen moeten gebruiksklaar worden gehouden, verbonden zijn met een<br />

goed trekkende schoorsteen en zo zijn gemaakt dat een volledige en regelmatige afvoer van de<br />

verbrandingsgassen verzekerd is.<br />

De schoorstenen en rookgangen van de verwarmingstoestellen moeten gebouwd zijn uit<br />

onbrandbare materialen en moeten jaarlijks onderhouden worden.<br />

De warmtegeneratoren, de schoorstenen en de rookgangen moeten op een voldoend afstand<br />

van brandbare stoffen en materialen opgesteld zijn of er zodanig van afgezonderd zijn dat het<br />

brandgevaar voorkomen wordt.<br />

De warmtegeneratoren met automatisch aansteekmechanisme die vloeibare of een gasvormige<br />

brandstof gebruiken, moeten zodanig uitgerust zijn, dat de brandstoftoevoer automatisch<br />

afgesneden wordt in de volgende gevallen:<br />

- bij het al dan niet automatisch stilvallen van de brander;<br />

- van zodra de vlam toevallig uitdooft;<br />

- van zodra er oververhitting of overdruk in de wisselaar voorkomt;<br />

- in geval van onderbreking van de elektrische stroom, voor de warmtegeneratoren die<br />

vloeibare brandstoffen gebruiken."<br />

43


Elektrische verwarmingstoestellen die een zichtbare elektrische weerstand bevatten, installaties<br />

met butaan, propaan of ander brandbaar gas in verplaatsbare recipiënten of verplaatsbare<br />

toestellen met vloeibare brandstof zijn verboden.<br />

Daarentegen zijn installaties gevoed met vloeibaar gemaakt handelspropaan, handelsbutaan of<br />

mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders en opgesteld volgens de desbetreffende<br />

wettelijke voorschriften toegelaten voor zover geen mogelijkheid bestaat om aan te sluiten op<br />

het openbaar gasbedelingsnet.<br />

Artikel 51: elektrische installaties<br />

De elektrische installaties van de inrichtingen moeten beantwoorden aan de voorschriften van<br />

de geldende wettelijke en reglementaire teksten, evenals aan het A.R.E.I.<br />

Alleen elektrische verlichting is toegelaten.<br />

Artikel 52: veiligheidsverlichting<br />

De evacuatiewegen, de vluchtterrassen, de overlopen van de trappenhuizen, de liftkooien, de<br />

grote gemeenschappelijke lokalen, de stookafdelingen en de voornaamste elektriciteitsborden<br />

zijn voorzien van een veiligheidsverlichting.<br />

De veiligheidsverlichting moet een verlichtingssterkte geven van :<br />

- ten minste 1 lux ter hoogte van de grond of van de traptreden, in de as van de<br />

vluchtweg;<br />

- ten minste 5 lux op plaatsen van de vluchtweg waar een gevaarlijke toestand bestaat,<br />

Deze gevaarlijke plaatsen kunnen bvb. zijn : een richtingsverandering, een kruising, een<br />

overgang naar trappen, onvoorziene hoogteverschillen in het loopvlak.<br />

Deze veiligheidsverlichting mag gevoed worden door de normale stroombron, maar valt deze<br />

uit, dan moet de voeding geschieden door één of meer autonome stroombronnen. Deze<br />

veiligheidsverlichting moet minstens één uur in werking kunnen blijven. Autonome<br />

verlichtingstoestellen aangesloten op de kring die de betrokken normale verlichting voedt,<br />

mogen eveneens gebruikt worden voor zover zij alle waarborgen voor een goede werking<br />

bieden.<br />

Artikel 53: detectie, melding, waarschuwing, alarm en brandbestrijding<br />

§ 1. algemeen<br />

Alle inrichtingen moeten uitgerust zijn met installaties voor detectie, melding, waarschuwing,<br />

alarm en brandbestrijding. De stedelijke brandweerdienst wordt door de uitbater geraadpleegd<br />

voor het bepalen van deze uitrusting.<br />

Het aantal en type wordt bepaald door het brandrisico. De toestellen worden in voldoende<br />

aantal oordeelkundig gespreid, zodat zij elk punt van de instelling kunnen bedienen.<br />

De handbediende toestellen moeten gemakkelijk bereikbaar, oordeelkundig geplaatst en degelijk<br />

aangeduid zijn. Ze zijn zodanig geplaatst dat zij de circulatie niet hinderen en niet beschadigd<br />

en omver gestoten kunnen worden. De eventueel buiten geplaatste toestellen moeten tegen<br />

alle weersomstandigheden beschut worden.<br />

§ 2. detectie<br />

De evacuatiewegen van alle inrichtingen moeten uitgerust worden met autonome<br />

rookdetectors, met ingebouwd alarmsignaal (met uitzondering van de inrichtingen die voorzien<br />

zijn van een branddetectie- installatie).<br />

Wanneer het onderhavig reglement (art. 35) een branddetectie- installatie vereist, wordt de<br />

aard en de omvang van de installatie bepaald in overleg met de bevoegde brandweerdienst.<br />

Ingeval de inrichting behoort tot de categorie 1 worden autonome rookdetectors met<br />

ingebouwd alarmsignaal toegestaan voor zover ze beantwoorden aan de technische<br />

specificaties en normen terzake.<br />

§ 3. melding<br />

Voor afgelegen gebouwen kan voor de melding een telefoontoestel vereist worden.<br />

44


§ 4. waarschuwing en alarm<br />

Elke inrichting moet beschikken over een waarschuwings- en alarminstallatie.<br />

De uitvoering ervan zal geschieden overeenkomstig het art. 52.10 van het ARAB.<br />

In de inrichtingen van categorie 1 tot en met 3 bouwlagen en/of tot en met 18 kamers kunnen<br />

de autonome rookdetectors dienen als waarschuwing en alarm (zie ook §2).<br />

§ 5. brandbestrijding<br />

Draagbare of mobiele snelblussers.<br />

Draagbare blusapparaten op basis van poeder of C02 met een minimum inhoud van een<br />

bluseenheid worden opgehangen op goed zichtbare en gemakkelijk te bereiken plaatsen. Het<br />

aantal blusapparaten is zodanig dat er minimaal 1 bluseenheid per 150 m2 vloeroppervlakte<br />

voorhanden is, met de plaatsing van minstens één blusapparaat per bouwlaag.<br />

Deze draagbare blusapparaten moeten voldoen aan de normen NBN S.21.014/017.<br />

De plaats waar deze blusapparaten worden opgehangen moet doelmatig gesignaleerd worden,<br />

overeenkomstig de bepalingen betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het<br />

werk.<br />

In compartimenten vanaf 500 m2 worden op elke bouwlaag muurhaspels met axiale voeding<br />

aangebracht zodanig dat ieder punt van het compartiment door de straal kan bereikt worden.<br />

Deze muurhaspels moeten voldoen aan de norm NBN EN 671 - 1.<br />

De voedingsdruk en de diameter van de leiding zijn zodanig dat de druk op het ongunstigste<br />

punt tenminste 2,5 kg/cm2 bedraagt.<br />

Hoofdstuk 8: onderhoud en controle.<br />

Artikel 54:<br />

De technische uitrusting van de inrichting wordt in goede staat gehouden. Onverminderd<br />

andere wettelijke bepalingen terzake, moet de uitbater bij elke in bedrijf stelling en periodiek<br />

volgende installaties laten nazien hetzij door een bevoegd persoon (BP) of installateur (BI), hetzij<br />

door een daartoe erkend (EO) of daartoe uitgerust organisme (UO) en rekening houdend met de<br />

vigerende wetgeving.<br />

installatie controle - orgaan periodiciteit<br />

---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />

liften en goederenliften EO driemaandelijks<br />

hoogspanning EO jaarlijks<br />

laagspanning EO vijfjaarlijks<br />

centrale verwarming en<br />

centrale klimaatregeling BI/UO jaarlijks<br />

installaties gevoed met<br />

brandbaar gas aangesloten<br />

op het openbaar net BI/UO vóór in bedrijfsstelling<br />

installaties voor vloeibaar<br />

gemaakte petroleumgassen BI/UO vóór in bedrijfsstelling<br />

waarschuwing en alarm BI/ UO jaarlijks<br />

branddetectie- installatie BI/BO jaarlijks<br />

draagbare blustoestellen BP/BI jaarlijks<br />

muurhaspels BP driejaarlijks<br />

autonome rookdetectors BP halfjaarlijks<br />

veiligheidsverlichting BP halfjaarlijks<br />

45


De data en de bemerkingen van elk van bovengenoemde nazichten worden opgetekend in een<br />

register dat ter beschikking wordt gehouden van de bevoegde ambtenaren.<br />

De algemene staat van de buitenladders en -trappen wordt jaarlijks nagezien.<br />

Bovendien dient elke uitbreiding van de technische uitrusting te gebeuren volgens de code van<br />

goed vakmanschap. Elke belangrijke uitbreiding van de elektrische installatie moet<br />

gecontroleerd worden door een daartoe erkend organisme; een uitbreiding van de gasinstallatie<br />

moet nagezien worden door een daartoe bevoegd installateur of uitgerust organisme.<br />

Hoofdstuk 9: uitbatingvoorschriften<br />

artikel 55: algemeen<br />

Buiten hetgeen voorzien is door onderhavige reglementering, neemt de uitbater alle nodige<br />

maatregelen om de personen, aanwezig in de inrichting, te beschermen tegen brand, paniek en<br />

ontploffingen.<br />

De permanente maatregelen die in dat opzicht door de uitbater genomen worden, zullen<br />

vermeld worden in een huishoudelijk reglement.<br />

De kamerbewoners moeten, bij inschrijving en het personeel, bij indienstneming, alsook<br />

periodiek en ten minste één maal per jaar ingelicht worden over het bestaan en gebruik van de<br />

verschillende vluchtwegen, meldings-, waarschuwings- en alarminstallatie, blusinrichtingen,..... .<br />

artikel 56: allerlei<br />

De uitbater waakt over de goede werking van de zelfsluitende en de bij brand zelfsluitende<br />

deuren.<br />

Kooktoestellen en maaltijdverwarmers zijn ver genoeg verwijderd of geïsoleerd van alle<br />

ontvlambare materialen.<br />

Het is verboden in de evacuatiewegen meubels, wagentjes en andere voorwerpen te plaatsen<br />

die de evacuatie kunnen hinderen.<br />

De kamerbewoner dient te beschikken over een lijst met veiligheidsvoorschriften; deze wordt<br />

opgehangen in elke kamer en in de gemeenschappelijke lokalen.<br />

De opmerkingen die voorkomen in de processen-verbaal van de periodieke controles, voorzien<br />

in hoofdstuk 8, moeten onverwijld gevolgd worden door de aangepaste verbeteringen.<br />

Hoofdstuk 10: bijkomende voorschriften waaraan nieuwe gebouwen moeten voldoen.<br />

artikel 57 :<br />

Onverminderd, bovengenoemde minimale normen waaraan het gebouw moet voldoen op het<br />

vlak van de brandveiligheid moeten de nog op te richten gebouwen, alsmede de uitbreidingen en<br />

renovaties aan bestaande gebouwen, voor wat betreft het deel uitbreiding of renovatie voldoen<br />

aan de voorschriften van het K.B. van 7 juli 1994 en bijlagen, tot vaststelling van de<br />

basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten<br />

voldoen.<br />

Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:<br />

- ’nieuwe gebouwen’: de op te richten gebouwen alsmede de uitbreidingen en renovaties aan<br />

bestaande gebouwen voor wat betreft het deel uitbreiding of renovatie.<br />

- ’renovatie’: de werkzaamheden die de structurele elementen van het gebouw wijzigen.<br />

- ‘uitbreiding’: de werkzaamheden tot vergroting van de bestaande constructie.<br />

46


DEEL 3: SLOTBEPALINGEN<br />

Artikel 58: toegang en controle<br />

Met het oog op controle, zal de uitbater van de inrichting ten alle tijde de toegang verlenen aan<br />

de bevoegde ambtenaren van politie, stedelijke brandweer- en huisvestingsdienst.<br />

De uitbater van de inrichting is ertoe gehouden alle nodige maatregelen te treffen die hem door<br />

het college worden opgelegd.<br />

De Vlaamse overheid kan altijd zelf controles uitoefenen, of er nu een conformiteitattest is<br />

aangevraagd of niet. Controles kunnen gebeuren na een klacht van een belanghebbende, op<br />

initiatief van de gemeenten of van de Vlaamse ambtenaren zelf.<br />

Artikel 59: minimale afwijkingen<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen kan, na raadpleging van de bevoegde diensten,<br />

gemotiveerde minimale afwijkingen toestaan op onderhavig politiereglement.<br />

Een aanvraag tot het bekomen van een minimale afwijking moet door de uitbater gericht<br />

worden aan het College van Burgemeester en Schepenen en moet vergezeld gaan van een<br />

gedetailleerd verslag dat aangeeft waarom een minimale afwijking noodzakelijk is.<br />

Er worden geen afwijkingen toegestaan op de normen zoals voorzien in het kamerdecreet.<br />

Financiële redenen zijn op zichzelf niet voldoende om een afwijking aan te vragen.<br />

Afwijkingen kunnen bijvoorbeeld worden toegestaan om het behoud te waarborgen van werkelijk<br />

waardevolle elementen, zoals gevels, trappenhuizen, zolderingen, vaste versieringen, daken,<br />

enz... .<br />

De uitbater die een afwijking verkrijgt dient, vóór de ingebruikname van de kamers, de<br />

eventueel opgelegde maatregelen (voor het verkrijgen van de afwijking) uit te voeren.<br />

Artikel 60: sluiting<br />

Het College kan de sluiting van de inrichting bevelen tot aan de wettelijke en reglementaire<br />

voorschriften is voldaan.<br />

Artikel 61: ontbrekende parkeerruimten<br />

De indirecte belasting op het ontbreken van parkeerruimten is van toepassing bij nieuwbouw of<br />

verbouwing van logementshuizen.<br />

Ongeacht de te voorziene parkeerruimten dient het logementshuis te beschikken over een<br />

ruimte voor de berging van evenveel fietsen als er kamers zijn (zie art. 22).<br />

3.A.<br />

Strafbepalingen<br />

Artikel 62:<br />

Onverminderd de bepalingen van dit reglement, zijn de voorschriften van de betreffende<br />

wetten, decreten, reglementen en besluiten, van toepassing.<br />

47


Artikel 63:<br />

Onverminderd de in het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement voorziene<br />

maatregelen, kan de burgemeester, met het oog op de naleving van de in onderhavige<br />

verordening bedoelde normen of telkens de openbare gezondheid, veiligheid en rust in gevaar<br />

zijn, alle noodzakelijke maatregelen nemen om het gevaar te doen ophouden.<br />

Bij gebreke deze maatregelen uit te voeren, kan de burgemeester van ambtswege op kosten,<br />

risico en gevaar van diegene die in gebreke gebleven is, tot uitvoering laten overgaan.<br />

De in afwachting van voormelde maatregelen noodzakelijke handelingen, zoals onder meer het<br />

signaleren van het bestaande gevaar, gebeuren op kosten, risico en gevaar van diegene die in<br />

gebreke gebleven is.<br />

Ingeval deze maatregelen gepaard gaan met gedwongen uitdrijving neemt de burgemeester de<br />

nodige initiatieven met het oog op de wederhuisvesting van de betrokken bewoners.<br />

Artikel 64:<br />

De burgemeester of zijn afgevaardigde en de gewestelijke ambtenaar, bedoeld in artikel 24,3°<br />

van het decreet op de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting, verzegelen de te<br />

huur gestelde of verhuurde kamers die niet beantwoorden aan de veiligheids- en<br />

kwaliteitsnormen van onderhavige verordening wanneer de verhuurder geen geldig<br />

conformiteitattest kan voorleggen.<br />

Ingeval de verzegeling gepaard gaat met gedwongen uitdrijving neemt de burgemeester de<br />

nodige initiatieven met het oog op de wederhuisvesting van de betrokken bewoners.<br />

3.B.<br />

Overgangsbepalingen<br />

Artikel 65:<br />

Deze verordening treedt in werking na bekrachtiging door de Vlaamse regering (cfr. art 9 van<br />

het decreet houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers.<br />

B.S. 07/03/1997)<br />

De personen die in het verleden, op basis van het alsdan vigerende hoofdstuk 4, afdeling 4.2<br />

van het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement, een machtiging hebben verkregen<br />

tot het uitbaten van een logementshuis, moeten in regel zijn binnen één jaar na de<br />

inwerkingtreding van deze verordening.<br />

Woningen en kamers die reeds een conformiteitattest verkregen hebben of waarvan de<br />

aanvraag impliciet werd ingewilligd, dienen zich in regel te stellen voor de vervaldag van het<br />

conformiteitattest.<br />

Uitbaters van niet-vergunde logementhuizen dienen zich, cfr. art 4 van deze verordening, in<br />

regel te stellen binnen de 3 maand na de inwerkingtreding van deze verordening.<br />

Artikel 66:<br />

Het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement, hoofdstuk4, afdeling 4.2 ,verhuring van<br />

woongelegenheden waarin logies verstrekt worden van 01 april 1995 en zijn bijwerkingen<br />

wordt opgeheven.<br />

Artikel 67:<br />

Dit reglement wordt ter bekrachtiging voorgelegd aan de Vlaamse Regering en ter kennis<br />

gebracht aan de overheden zoals bepaald in artikel 119 van de Nieuwe Gemeentewet.<br />

48


Artikel 68:<br />

Dit reglement wordt bekendgemaakt op de wijze zoals voorgeschreven door artikel 112 van de<br />

Nieuwe Gemeentewet.<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 27 juni 1994<br />

en gewijzigd in zitting van 21 oktober 2002, 20 oktober 2003 en 13 september 2004.<br />

49


4. Administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek<br />

toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Herzien zijn beslissing van 27 juni 1994 betreffende vaststelling van de administratieve<br />

verordening inzake brandveiligheid in voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en<br />

plaatsen, alsook de desbetreffende bepalingen opgenomen onder artikel 4.8.1.1. t/m 4.8.1.3.<br />

van afdeling 4.8. Beveiliging tegen brand van het gecoördineerd stedelijk algemeen<br />

politiereglement;<br />

Gelet op het K.B. dd. 19.12.1997 (B.S. 30.12.1997) tot wijziging van het K.B. van<br />

07.07.1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing<br />

waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen;<br />

Overwegende dat derhalve, rekening houdend met de bepalingen van genoemd K.B., de<br />

desbetreffende administratieve verordening en de aansluitende bepalingen in het gecoördineerd<br />

stedelijk algemeen politiereglement dienen herwerkt te worden;<br />

Gelet op de art. 117 en 119 van de N.G.W.<br />

Op voorstel van de stedelijke brandweerdienst;<br />

Gehoord het College van Burgemeester en Schepenen in zijn verslag;<br />

BESLUIT : met algemene stemmen - 2 onthoudingen<br />

Artikel 1 - De gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1994 houdende vaststelling van de<br />

administratieve verordening inzake brandveiligheid in de voor het publiek toegankelijke<br />

gebouwen, lokalen en plaatsen, wordt opgeheven.<br />

Artikel 2 - De bepalingen, opgenomen in art. 4.8.1.1. t/m 4.8.1.3. van afdeling 4.8.<br />

Beveiliging tegen brand van het gecoördineerd stedelijk algemeen politiereglement, worden<br />

opgeheven. Het art. 4.8.1.7. overgangsbepaling van zelfde afdeling wordt opgeheven.<br />

Artikel 3 - De administratieve verordening, en meegaande bepalingen van het gecoördineerd<br />

algemeen stedelijk politiereglement, betreffende de brandveiligheid in voor het publiek<br />

toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen, wordt derhalve vastgesteld als volgt :<br />

Administratieve verordening inzake brandveiligheid in voor het publiek toegankelijke gebouwen,<br />

lokalen en plaatsen.<br />

Terminologie.<br />

Artikel 1<br />

Voor nadere toelichting van de terminologie die gebruikt wordt in onderhavige artikels wordt<br />

verwezen naar de norm NBN 713-020 ’Weerstand tegen brand van bouwelementen’,<br />

goedgekeurd bij koninklijk besluit van 4 april 1972 ( BS 22.12.1972) en gewijzigd bij koninklijk<br />

besluit van 10 november 1974 ( BS 17.11.1974); het K.B. van 19 december 1997 tot<br />

wijziging van het K.B. van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van<br />

brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen.(BS 31.12.1997)<br />

50


Toepassingsgebied.<br />

Artikel 2<br />

2.1. (art.4.8.1.1.) Deze verordening is van toepassing op alle gebouwen, lokalen of plaatsen<br />

waar het publiek kosteloos, tegen betaling of op vertoon van een lidkaart toegang heeft, en<br />

waar 50 personen of meer kunnen aanwezig zijn, berekend volgens de bepalingen van art. 2.2.<br />

Deze gebouwen, lokalen of plaatsen worden hierna aangeduid met de term ‘instelling’.<br />

Deze verordening is niet van toepassing op: (art. 4.8.1.2.)<br />

- de instellingen van tijdelijke aard, zoals kermisinrichtingen, tenten die nochtans onder het<br />

toezicht van de stedelijke overheid vallen, die zekere veiligheidsvoorschriften kan opleggen;<br />

- de gebouwen en lokalen bestemd voor erediensten;<br />

- de musea;<br />

- de bibliotheken;<br />

- de kantoren;<br />

- de scholen.<br />

2.2. (art. 4.8.1.3.) Het maximum aantal aanwezige personen wordt als volgt berekend:<br />

a) In handelsinrichtingen<br />

- ondergrondse verdiepingen: één persoon per 6 m 2 totale oppervlakte,<br />

- gelijkvloerse verdiepingen: één persoon per 3 m 2 totale oppervlakte,<br />

- bovenverdiepingen: één persoon per 4 m 2 totale oppervlakte.<br />

b) in de zalen waar uitsluitend vaste zetels of stoelen zijn aangebracht, is het maximum aantal<br />

aanwezigen gelijk aan het aantal zitplaatsen.<br />

c) in de andere inrichtingen toegankelijk voor het publiek: één persoon per 1 m 2 totale<br />

oppervlakte van de instelling.<br />

Indien in de instelling geen stoelen noch tafels worden geplaatst, wordt het maximum aantal<br />

aanwezige personen vastgesteld door de bevoegde diensten, rekening houdend met de<br />

opvatting en de afmetingen van de evacuatievoorzieningen,<br />

d) wanneer het aantal toegelaten aanwezigen niet op een afdoende wijze kan worden bepaald,<br />

overeenkomstig de in voorgaande leden gestelde criteria, wordt dit aantal vastgesteld door de<br />

exploitant, op eigen verantwoordelijkheid.<br />

2.3. Bijkomende voorschriften voor nieuw op te richten instellingen.<br />

Onverminderd de hierna genoemde minimale voorschriften waaraan de instelling moet voldoen<br />

op het vlak van de brandveiligheid moeten de nog op te richten gebouwen, alsmede de<br />

uitbreiding of renovatie voldoen aan de bestaande technische specificaties die zijn opgenomen<br />

in de bijlagen van het K.B. van 19.12.1997 tot wijziging van het K.B. van 7 juli 1994 tot<br />

vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe<br />

gebouwen moeten voldoen.<br />

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:<br />

a) ‘nieuwe gebouwen’: de op te richten gebouwen alsmede de uitbreidingen en renovaties aan<br />

bestaande gebouwen voor wat betreft het deel uitbreiding of renovatie.<br />

b) ‘renovatie’: de werkzaamheden die de structurele elementen van het gebouw wijzigen, zoals<br />

bedoeld in punt 3.2 van de bijlagen 2, 3 en 4 bij dit besluit.<br />

c) ‘uitbreiding’: de werkzaamheden tot vergroting van de bestaande constructie.<br />

51


Inplanting en toegangswegen.<br />

Artikel 3<br />

De instelling moet altijd bereikbaar zijn voor de voertuigen van de brandweer, zodat het<br />

opstellen en de bediening van het materiaal voor het reddingswerk en de brandbestrijding<br />

mogelijk is.<br />

Bouwelementen, bouwmaterialen en versieringen.<br />

Artikel 4<br />

Volgende bouwelementen moeten een Rf hebben van ten minste 1/2 uur of moeten gebouwd<br />

zijn in metselwerk of beton :<br />

a) de dragende elementen van het gebouw, inzonderheid de muren, kolommen, balken en<br />

vloeren;<br />

b) de wanden van de trappenhuizen;<br />

c) de wanden die de instelling scheiden van de rest van het gebouw;<br />

d) de wanden van de kokers, zoals deze voor leidingen en huisvuil, met uitzondering van<br />

verluchtings- en verwarmingskanalen.<br />

e) muren, vloeren en plafonds van de stookplaatsen van de centrale verwarming en van de<br />

lokalen waar zich de brandstofvoorraad bevindt.<br />

Artikel 5<br />

De hierna genoemde deuren moeten zelfsluitend zijn en moeten een Rf hebben van ten minste<br />

1/2 uur of zijn volle houten deuren:<br />

- de deuren die de instelling scheiden van de rest van het gebouw;<br />

- de toegangsdeuren van de trappenhuizen;<br />

- de deuren van de stookplaatsen van de centrale verwarming en van de lokalen waar zich hetzij<br />

de brandstofvoorraad bevindt, met uitzondering van de buitendeuren.<br />

Artikel 6<br />

6.1. In de instellingen mogen geen gemakkelijk brandbare materialen als rietmatten, stro,<br />

karton, boomschors, papier alsmede gemakkelijk brandbare textiel en kunststoffen, noch als<br />

versiering noch als bouwmateriaal voor wanden en (valse) plafonds aangewend worden.<br />

Onder ’versieringen’ wordt niet verstaan de normale, functionele stoffering ( gordijnen en<br />

overgordijnen aan ramen, vaste muurbekleding, tafellinnen, e.d.)<br />

6.2. Op aanvraag van de burgemeester of van de bevoegde ambtenaar is de uitbater verplicht<br />

het bewijs te leveren dat aan de eisen is voldaan wat betreft het gedrag van materialen en<br />

bouwelementen bij brand.<br />

Indien hij dat bewijs niet kan leveren, is hij verplicht een schriftelijke en door hem ondertekende<br />

beschrijving te geven van de samenstelling van elk van de bouwelementen en bouwmaterialen<br />

waarvoor het voormelde bewijs niet kan geleverd worden.<br />

52


Ventilatie en rookafvoer.<br />

Artikel 7<br />

Een aangepast, natuurlijk of mechanisch ventilatiesysteem waarborgt een behoorlijke<br />

luchtverversing in de instelling. De doorsnede van de luchtaanvoerkanalen staat in verhouding<br />

tot de omvang van het lokaal en het maximum toegelaten aantal aanwezigen.<br />

De luchtafvoerkanalen zijn uit niet-brandbare materialen samengesteld.<br />

Artikel 8<br />

De nodige schikkingen worden genomen opdat, ingeval van brand, de rook zo snel mogelijk uit<br />

de instelling verdwijnt.<br />

De burgemeester kan in voorkomend geval het aanbrengen van ventilatieluiken en<br />

rookafvoerkanalen opleggen.<br />

Uitgangen - Evacuatie.<br />

Artikel 9<br />

Algemeenheden.<br />

De plaats, de verdeling en de breedte van de trappen, uitgangswegen, uitgangen, deuren en<br />

wegen die er naar toe leiden dienen een snelle en gemakkelijke ontruiming van de personen toe<br />

te laten. Alle uitgangen geven rechtstreeks of onrechtstreeks uit op de openbare weg.<br />

Bijkomende voorschriften voor winkelinrichtingen<br />

- In winkels, bazaars en soortgelijke instellingen zijn de verkoops- en uitstalstanden stevig aan de<br />

grond bevestigd en vormen geen hinder voor een vlot doorlopen van het publiek.<br />

- Het is verboden tussen de verkoopsstanden of tegen de boord ervan waren op te stapelen die<br />

een vlotte evacuatie kunnen in gevaar brengen of vertragen.<br />

- De aankoopwagentjes, die ter beschikking van de klanten worden gesteld, zijn zo geplaatst dat<br />

ze een snelle ontruiming van de instelling niet verhinderen.<br />

Artikel 10 Aantal uitgangen.<br />

- De instellingen of gedeelten van instellingen waar gewoonlijk ten minste 100 personen<br />

vertoeven beschikken over ten minste twee gescheiden uitgangen. Drie gescheiden uitgangen<br />

zijn vereist voor instellingen met een capaciteit van ten minste 500 personen. Deze tweede<br />

en/of derde uitgang mag als "nooduitgang" worden aangeduid.<br />

- Voor instellingen die maar over één uitgang dienen te beschikken, mag geen enkel punt van<br />

deze instelling verder dan 25 m. van de uitgang of van de toegang tot de trap zijn gelegen.<br />

53


Artikel 11 Breedte van de uitgangen.<br />

- De uitgangswegen en -deuren hebben in totaal een vrije breedte die ten minste gelijk is, in<br />

centimeter, aan het aantal in de instelling toegelaten personen, bepaald overeenkomstig artikel<br />

2.2.<br />

- De nuttige breedte van de uitgangen en de evacuatiewegen, is gelijk aan ten minste 0,80 m.<br />

en is vrij van elke hindernis tot op een hoogte van ten minste 2 meter.<br />

- Het is verboden om het even welke voorwerpen, die de doorgang kunnen belemmeren of de<br />

vrije breedte kunnen verminderen, te plaatsen in de trappenhuizen, uitgangswegen, uitgangen,<br />

nooduitgangen en wegen die er naar toe leiden.<br />

- Wanneer de uitgangen onvoldoende breed zijn, en het onmogelijk is ze te verbreden, moet het<br />

volgens artikel 2 bepaalde maximum aantal personen verminderd worden tot wanneer aan het<br />

eerste lid van in dit artikel vermelde criteria voldaan is.<br />

Artikel 12 Aantal trappen.<br />

- Wanneer de instelling in bovenverdiepingen of in kelderverdiepingen voor het publiek<br />

toegankelijke lokalen bevat worden deze door vaste trappen bediend, zelfs wanneer er andere<br />

toegangsmiddelen, zoals liften aanwezig zijn.<br />

- Verdiepingen waar 100 of meer personen mogen vertoeven beschikken over tenminste twee<br />

afzonderlijke trappen.<br />

- Verdiepingen waar 500 en meer personen mogen vertoeven, beschikken over tenminste drie<br />

afzonderlijke trappen.<br />

- Roltrappen en spiltrappen evenals hellende vlakken met een helling van meer dan 10% komen<br />

niet in aanmerking om aan de eisen van dit artikel te voldoen.<br />

Artikel 13 Voorschriften voor de trappen.<br />

De trappen moeten voldoen aan volgende eisen :<br />

- De trappen moeten uit rechte delen bestaan.<br />

- De aantrede van de treden is in elk punt ten minste 20 cm, de optrede mag niet meer dan<br />

18 cm. bedragen. Voor de aantrede en optrede van de treden mogen andere waarden<br />

gebruikt worden, op voorwaarde dat de som van tweemaal de optrede + de aantrede begrepen<br />

is tussen 50 en 70 cm.<br />

- De nuttige breedte van de trappen en trapbordessen bedraagt ten minste 0,80 m. en is vrij<br />

tot op een hoogte van ten minste 2 meter. De bordessen zijn ten minste even breed als de<br />

trappen.<br />

- Houten trappen die de scheiding vormen met andere lokalen moeten onderaan bekleed<br />

worden met een bouwelement Rf 1/2 uur.<br />

- De trappen moeten aan beide zijden uitgerust worden met leuningen. Voor de trappen met<br />

een nuttige breedte kleiner dan 1,20 m. is één leuning voldoende, voor zover er geen gevaar is<br />

voor het vallen. Trappen die breder zijn dan 2,40 m. zijn bovendien door een of meer leuningen<br />

in verschillende delen verdeeld, zodat de breedte van elk van deze delen 1,20 m. niet overtreft<br />

en minimum 0,80 m. bedraagt.<br />

- De trappen hebben in het totaal ten minste een vrije breedte die, in centimeter gelijk is aan<br />

het aantal personen die ze moeten gebruiken om de instelling te verlaten, vermenigvuldigd met<br />

1,25 voor de dalende en met 2 voor de stijgende trappen.<br />

54


- Draaitrappen kunnen toegestaan worden mits zij voldoen aan bovengenoemde kenmerken.<br />

- Roltrappen kunnen aan ieder uiteinde worden stilgelegd.<br />

Artikel 14 Deuren.<br />

- Alle deuren die gelegen zijn in de evacuatiewegen kunnen gemakkelijk geopend worden, en<br />

draaien open in de richting van de uitgang.<br />

- De deuren die rechtstreeks op de openbare weg uitgeven mogen niet buiten de rooilijn komen.<br />

Indien deze deuren noodzakelijkerwijs naar binnen draaien, moeten zij openslaan tegen een<br />

vast gedeelte van het gebouw en er stevig aan bevestigd worden. Gedurende de openingsuren<br />

zijn deze deuren in geopende stand vastgezet.<br />

- Draaideuren of draaipaaltjes zijn als uitgang niet toegelaten.<br />

- De vleugels van glazen deuren dragen een merkteken dat volstaat om zich rekenschap te<br />

geven van hun aanwezigheid.<br />

- Elke deur met automatische sluitinrichting die niet gemakkelijk met de hand kan worden<br />

geopend, moet uitgerust zijn met een veiligheidsapparaat dat de deur automatisch op volle<br />

breedte opent wanneer de energiebron die de deur in werking stelt, uitvalt.<br />

- Automatische schuifdeuren zijn slechts toegelaten voor uitgangen die rechtstreeks naar buiten<br />

uitgeven. Deze bepaling geldt niet voor branddeuren en liftdeuren.<br />

Artikel 15 Aanduidingen.<br />

- Voor alle bouwlagen wordt het volgnummer aangebracht op de overlopen en in de<br />

vluchtruimte bij trappenhuizen en liften.<br />

- De plaats van elke uit- en van elke nooduitgang, nodig om te voldoen aan de bepalingen van<br />

art. 52.5, evenals de richting van de wegen, doorlopen en trappen die naar deze uitgangen<br />

leiden, worden aangeduid door de reddingsborden die voldoen aan de bepalingen betreffende<br />

de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.<br />

- De verlichting van deze reddingsborden wordt aangesloten op de normale verlichting en op de<br />

veiligheidsverlichting ( zie art. 17).<br />

- Deuren die niet naar een uitgang leiden moeten een duidelijke vermelding ’geen uitgang’<br />

dragen.<br />

Verlichting en elektrische installaties.<br />

Artikel 16 Elektrische installaties.<br />

- De lokalen moeten behoorlijk verlicht zijn. Enkel elektriciteit is toegelaten als algemene<br />

kunstmatige verlichtingsbron.<br />

-De elektrische installaties voldoen aan de voorschriften van de geldende wettelijke en<br />

reglementaire teksten, evenals aan het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties<br />

(AREI).<br />

Artikel 17 Veiligheidsverlichting<br />

- De evacuatiewegen, de vluchtterrassen, de overlopen van de trappenhuizen, de liftkooien, de<br />

zalen of lokalen die toegankelijk zijn voor het publiek, de lokalen waarin de autonome<br />

stroombronnen of de pompen voor de blusinstallaties opgesteld zijn, de stookafdelingen en de<br />

voornaamste elektriciteitsborden, zijn voorzien van een veiligheidsverlichting. Deze<br />

veiligheidsverlichting moet een horizontale verlichtingssterkte geven van:<br />

- ten minste 1 lux: ter hoogte van de grond of van traptreden, in de as van de vluchtweg;<br />

- ten minste 5 lux: op plaatsen van de vluchtweg waar een gevaarlijke toestand bestaat. Deze<br />

gevaarlijke plaatsen kunnen bijvoorbeeld zijn: een kruising, een overgang naar trappen,<br />

onvoorziene hoogteverschillen in het loopvlak.<br />

Deze veiligheidsverlichting mag gevoed worden door de normale stroombron, maar valt deze<br />

55


uit, dan moet de voeding geschieden door één of meer autonome stroombronnen.<br />

Autonome verlichtingstoestellen aangesloten op de kring die de betrokken normale verlichting<br />

voedt, mogen eveneens gebruikt worden voor zover zij alle waarborgen voor een goede werking<br />

bieden, en minstens één uur blijven functioneren.<br />

Verwarming en brandstof.<br />

Artikel 18 Algemeen.<br />

- De verwarmingsinstallaties beantwoorden aan de voorschriften van de vigerende<br />

reglementeringen en normen; zijn geplaatst volgens de code van goed vakmanschap en worden<br />

in goede staat gehouden zodat ze voldoende veiligheid verzekeren.<br />

Het gebruik van volgende verwarmingstoestellen is niet toegelaten:<br />

- Elektrische verwarmingstoestellen die een zichtbare elektrische weerstand bevatten,<br />

installaties met butaan, propaan of ander brandbaar gas in verplaatsbare recipiënten of<br />

verplaatsbare toestellen met vloeibare brandstof.<br />

- Open vuren en verplaatsbare verwarmingstoestellen.<br />

- Daarentegen zijn installaties gevoed met vloeibaar gemaakt handelspropaan, -butaan of<br />

mengsels daarvan in vaste ongekoelde houders en opgesteld volgens de desbetreffende<br />

wettelijke voorschriften toegelaten voor zover geen mogelijkheid bestaat om aan te sluiten op<br />

het openbaar gasbedelingsnet.<br />

Artikel 19 Schoorstenen en rookgangen.<br />

De verwarmingstoestellen, die niet op elektriciteit werken, worden op een schoorsteen<br />

aangesloten of op een speciale inrichting voor de afvoer van de verbrandingsgassen.<br />

De schoorstenen en rookgangen van de verwarmingstoestellen zijn gebouwd uit onontvlambare<br />

materialen en worden jaarlijks onderhouden.<br />

Artikel 20<br />

- De verwarmingsinstallaties van de centrale verwarming en de niet- ingegraven<br />

brandstofopslagplaatsen zijn elk in een afzonderlijk daartoe bestemd en goed verlucht lokaal<br />

geïnstalleerd, dat niet rechtstreeks in verbinding staat met lokalen toegankelijk voor het publiek.<br />

- De toevoerleidingen tussen het lokaal waarin de brandstoffenvoorraad zich bevindt<br />

en de stookplaats zijn uit metaal vervaardigd en zijn stevig bevestigd; zij moeten minstens één<br />

afsluitkraan hebben op een veilige en gemakkelijk bereikbare plaats, buiten deze lokalen.<br />

- Indien mazout wordt gebruikt als brandstof moet de brander van de centrale verwarming<br />

beveiligd worden met een automatische poederblusinstallatie.<br />

- Recipiënten voor een vloeibaar gemaakt petroleumgas mogen niet in een kelderverdieping<br />

worden geplaatst; zij moeten ofwel in openlucht ofwel in een daartoe bestemd en behoorlijk<br />

verlucht lokaal ondergebracht worden.<br />

Artikel 21<br />

Op de gastoevoerleiding is buiten het gebouw, op een gemakkelijk bereikbare plaats, een<br />

afsluitkraan geplaatst, duidelijk gesignaleerd met de letter ’G’. De gasmeter wordt in een<br />

uitsluitend daarvoor dienend en goed verlucht lokaal worden ondergebracht.<br />

56


Brandbestrijdingsmiddelen - melding, organisatie van de brandbestrijding en de evacuatie.<br />

Artikel 22 Brandbestrijdingsmiddelen.<br />

De instelling zal voorzien zijn van brandbestrijdingsmiddelen aangepast aan de belangrijkheid en<br />

de aard van het aanwezige risico. In ieder geval zal er ten minste een blustoestel met een<br />

minimuminhoud van een bluseenheid aanwezig zijn.<br />

Het brandbestrijdingsmateriaal moet goed onderhouden worden, beschermd zijn tegen de<br />

vorst, doelmatig gesignaleerd, gemakkelijk bereikbaar en oordeelkundig verdeeld zijn. Het moet<br />

steeds onmiddellijk in werking kunnen worden gebracht.<br />

Artikel 23 Melding.<br />

De instelling moet beschikken over ten minste één toestel dat op het telefoonnet is<br />

aangesloten. In de onmiddellijke omgeving van het telefoontoestel, dat rechtstreeks te bereiken<br />

is, zullen de telefoonnummers van de hulpdiensten aangeduid staan.<br />

Artikel 24<br />

Al het personeel moet duidelijke richtlijnen ontvangen over de taakverdeling bij brand en over<br />

het gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen. Een afschrift van deze richtlijnen wordt bij het<br />

veiligheidsregister, bedoeld in art. 25 gevoegd. Sommige personeelsleden, speciaal vooraf<br />

aangeduid omwille van de permanentie en de aard van hun functies, moeten daarenboven<br />

geoefend worden in de ontruiming van de instelling.<br />

Periodieke controle.<br />

Artikel 25<br />

Het materieel voor de brandbestrijding en de verwarmingsinstallaties moeten minstens<br />

éénmaal per jaar door de leverancier van deze installaties aan een speciaal nazicht<br />

onderworpen worden.<br />

De data van deze onderzoekingen en de dan verrichte vaststellingen worden in een<br />

veiligheidsregister en, wat de blustoestellen betreft, bovendien op een aan het toestel<br />

bevestigde controlekaart genoteerd.<br />

Dit register en deze controlekaart moeten steeds ter beschikking van de burgemeester en van<br />

de bevoegde ambtenaren worden behouden.<br />

Artikel 26<br />

De elektrische installaties en de veiligheidsverlichting wordt om de drie jaar en bij elke<br />

belangrijke wijziging onderworpen aan een nazicht door een controleorganisme erkend door het<br />

ministerie van Economische Zaken. Aan de opmerkingen in het attest vermeld moet onverwijld<br />

het passende gevolg worden gegeven.<br />

Artikel 27<br />

De uitbater zal het publiek niet tot de instelling toelaten dan na zich dagelijks ervan te hebben<br />

vergewist dat aan de voorschriften van deze verordening voldaan is.<br />

57


Artikel 28<br />

In verband met de regelmatige controle zal de uitbater van de instelling toegang verlenen aan<br />

de burgemeester, de plaatselijke politie en de bevoegde brandweerdienst.<br />

Bijzondere voorschriften.<br />

Artikel 29<br />

De nodige maatregelen dienen genomen te worden om de brandrisico’s verbonden aan het<br />

roken te weren. Daarom is het verboden te roken of te laten roken, met uitzonderingen van die<br />

instellingen of gedeelten ervan, die ontworpen zijn als verbruikslokaal. Daar zullen een<br />

voldoende groot aantal veilige asbakken ter beschikking worden gesteld.<br />

Artikel 30<br />

In de voor het cliënteel toegankelijke gedeelten van de instelling mogen zonder uitdrukkelijke<br />

vergunning van de burgemeester geen keukens of soortgelijke installaties aangebracht worden.<br />

Artikel 31<br />

Het plaatsen van natuurlijke kerstbomen, die niet brandvertragend werden behandeld, binnen in<br />

de voor het publiek toegankelijke gebouwen, lokalen en plaatsen, zoals die worden opgesomd in<br />

artikel 2 van deze verordening, is verboden.<br />

Art. 4 - Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van aanplakbrief, overeenkomstig art. 112<br />

van de N.G.W.<br />

Afschrift van deze beslissing wordt in 2 exemplaren, samen met 1 afschrift van bewijs van<br />

ruchtbaarheid, binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer Provinciegouverneur voor<br />

kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en voor melding in het<br />

Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit een afschrift gestuurd aan de Griffie van de Rechtbank van Eerste<br />

Aanleg te Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de<br />

Rijkswacht te <strong>Roeselare</strong> en aan de Hoofdpolitiecommissaris te <strong>Roeselare</strong>.<br />

Aldus gedaan in openbare vergadering van 30 juni 1998 en aangevuld in openbare zitting van<br />

25 november 2002.<br />

58


5. Stedelijke administratieve verordening op de wekelijkse openbare markt –<br />

vervanging door het reglement met betrekking tot ambulante activiteiten op de<br />

openbare markt en het openbaar domein.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op artikel 42 van het gemeentedecreet,<br />

Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de<br />

organisatie van openbare markten, gewijzigd bij wet van 4 juli 2005 en wet van 20 juli 2006,<br />

meer bepaald de artikelen 8 tot en met 10,<br />

Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en<br />

organisatie van ambulante activiteiten, meer bepaald de artikelen 23 tot en met 44,<br />

Overwegende dat volgens artikel 8 §1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />

ambulante en kermisactiviteiten op de openbare markten en kermissen, wordt geregeld bij<br />

gemeentelijk reglement,<br />

Overwegende dat volgens artikel 9§ 1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />

ambulante en kermisactiviteiten op het openbaar domein, buiten de openbare markten en<br />

kermissen, wordt geregeld bij gemeentelijk reglement,<br />

Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen,<br />

BESLUIT, met algemene stemmen:<br />

Artikel 1: De administratieve verordening met betrekking tot ambulante activiteiten op<br />

de openbare markt en het openbaar domein ter vervanging van de administratieve<br />

verordening op de wekelijkse openbare markt wordt als volgt vastgesteld:<br />

ADMINISTRATIEVE VERORDENING M.B.T. AMBULANTE ACTIVITEITEN OP DE OPENBARE<br />

MARKT EN HET OPENBAAR DOMEIN<br />

AFDELING 1 Organisatie van ambulante activiteiten op de openbare markten<br />

Artikel 1 Gegevens van openbare markten (wet art. 8 §2)<br />

De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare markten in:<br />

De gemeenteraad vertrouwt aan het College van Burgemeester en Schepenen de bevoegdheid<br />

toe om de markten in te delen en wijzigingen op te nemen. Het College zal voor elke<br />

standplaats de ligging, de grootte en het gebruik bepalen.<br />

Het schepencollege is eveneens bevoegd om de markten tijdelijk te verplaatsen. Het kan ook<br />

gelegenheidsmarkten inrichten, zoals avond-, feest- en jaarmarkten.<br />

Tijdstip en plaats van de gewone markt(en):<br />

PLAATS: Grote Markt, Polenplein en Botermarkt<br />

DAG: dinsdag<br />

UUR: 7 u. - 12.30 u.<br />

De handelsactiviteit dient gestaakt te worden om 12.30 u., de marktpleinen volledig<br />

ontruimd om 13.30 u.<br />

SPECIALISATIE: gemengd<br />

PLAN VAN DE STANDPLAATSEN: zie bijlage 1<br />

59


Artikel 2 Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen (wet art. 8 §2, art. 10 §1 en KB art.<br />

25)<br />

Een standplaats op de openbare markt kan enkel toegewezen worden aan:<br />

- de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen,<br />

houders van een ’machtiging als werkgever’.<br />

- rechtspersonen die dezelfde activiteit uitoefenen. De standplaatsen worden toegekend<br />

door tussenkomst van een persoon verantwoordelijk voor het dagelijks bestuur van de<br />

vennootschap die houder is van de ’machtiging als werkgever’.<br />

De standplaatsen kunnen occasioneel ook toegewezen worden aan de verantwoordelijken van<br />

verkoopsacties zonder commercieel karakter, hiervoor toegelaten overeenkomstig artikel 7 van<br />

voornoemd KB van 24 september 2006. De verantwoordelijke van de actie vraagt via een<br />

uniform formulier de toelating aan de burgemeester. Een standplaats wordt evenwel altijd<br />

toegewezen aan de standwerkers zelf en staat dus op naam van de standwerker die een<br />

dergelijke ’machtiging als werkgever’ bezit. Een standplaats wordt dus nooit toegewezen aan<br />

een beroepsvereniging van standwerkers. Een beroepsvereniging kan eventueel wel bepalen<br />

aan welke standwerker de standplaats met abonnement wordt onderverhuurd.<br />

Teneinde de diversiteit van het aanbod te waarborgen is het aantal standplaatsen per<br />

onderneming beperkt tot 1. Uitzondering: Beroepsverenigingen van standwerkers kunnen tot<br />

maximaal 3 plaatsen verkrijgen om onder hun leden te verloten. Maandelijks dienen zij een lijst<br />

met de namen van de aangeduide standwerkers aan het stadsbestuur voor te leggen (cf. infra<br />

art. 15). Tegen de beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen inzake de<br />

toewijzing van standplaatsen is geen beroep mogelijk.<br />

Artikel 3 Verhouding abonnementen – losse plaatsen (KB art. 24 §1)<br />

De standplaatsen op de openbare markt worden toegewezen:<br />

- hetzij per abonnement (maximum 95 % van het totaal aantal standplaatsen)<br />

- hetzij van dag tot dag (minimum 5 % van het totaal aantal standplaatsen)<br />

Bij de standplaatsen die per abonnement worden toegewezen, wordt voorrang gegeven aan de<br />

standwerkers 1 tot 5 % van het totaal aantal standplaatsen op de markt.<br />

Artikel 4 Toewijzingsregels losse plaatsen (KB art 27)<br />

De toewijzing van losse plaatsen gebeurt, in voorkomend geval per specialisatie, bij loting onder<br />

toezicht van de door het College van Burgemeester en Schepenen aangestelde ambtenaar. De<br />

houder van de machtiging als werkgever moet bij de toewijzing van de standplaats aanwezig<br />

zijn.<br />

De inname van een losse standplaats geeft aanleiding tot het innen van standgelden zoals<br />

bepaald in het indirect belastingsreglement op de standrechten op de markten. De vergoeding<br />

wordt betaald aan de marktleider tegen afgifte van een ontvangstbewijs.<br />

Nadat in eerste instantie de wettelijke toewijzingsmodaliteiten werden toegepast voor alle<br />

kandidaat ambulante handelaars, kunnen eventuele overgebleven losse standplaatsen<br />

toegewezen worden aan personen, verenigingen of organisaties die verkopen zonder<br />

commercieel karakter realiseren. Dit zonder dat ze aan de loting deelnemen.<br />

Indien er geen losse standplaatsen overblijven, kan men aan de verenigingen een locatie<br />

toewijzen in een aparte zone buiten de reguliere standplaatsen die deel uitmaken van het<br />

marktplan.<br />

1 KB artikel 24 §1, tweede lid: Wordt als standwerker beschouwd, de persoon van wie de activiteit uitsluitend bestaat uit de<br />

verkoop, op verschillende markten, van producten of diensten waarvan hij de kwaliteit aanprijst en/of het gebruik uitlegt, door<br />

middel van argumenten en/of demonstraties gericht op een betere bekendheid bij het publiek en zodoende de verkoop ervan<br />

te promoten.<br />

60


Artikel 5 Toewijzingsregels per abonnement op de openbare markten<br />

5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats per abonnement (KB art. 28 en 30)<br />

Wanneer een standplaats die per abonnement toegewezen wordt, vrijkomt, zal deze vacature<br />

bekend gemaakt worden door publicatie van een kennisgeving gedurende een periode van 2<br />

weken (cf. bijlage 2) Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht aangeplakt<br />

aan het gemeentelijk infobord en/of via de website (www.roeselare.be) en/of via de lokale<br />

pers.<br />

De kandidaturen kunnen ingediend worden na een melding van vacature of op elk ander tijdstip.<br />

De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften van artikel 30 §1, tweede lid van<br />

het KB van 24 september 2006 2 en binnen de termijn voorzien in de kennisgeving van de<br />

vacature (cf. bijlage 2). Kandidaturen moeten de gegevens en documenten bevatten die door<br />

de kennisgeving vereist worden. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet<br />

weerhouden.<br />

5.2. Register van de kandidaturen (KB art. 31)<br />

Alle kandidaturen worden naargelang hun ontvangst (chronologisch) bijgehouden in een<br />

register. Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van<br />

bestuur kan dit register steeds geraadpleegd worden.<br />

De kandidaturen blijven geldig zolang ze niet werden nagekomen of ingetrokken door hun<br />

auteur.<br />

Om de 2 jaar zullen kandidaten opgenomen in het register de vraag krijgen om hun kandidatuur<br />

te bevestigen en dus in het register opgenomen te blijven.<br />

Een aanvrager, welke in de periode tussen zijn verzoek tot het bekomen van een standplaats en<br />

de toewijzing ervan, wijziging van gegevens (vb. adres e.d.) aangetekend ter kennis brengt aan<br />

het College van Burgemeester en Schepenen, behoudt zijn rangschikking in het register der<br />

kandidaturen.<br />

5.3. Volgorde van toekenning van de standplaatsen (KB art 29 en 31)<br />

Bij het vacant komen van een standplaats per abonnement worden met het oog op de<br />

toekenning ervan, de kandidaturen als volgt geklasseerd in het register 3 :<br />

rekening houdend met de eventuele specialisatie:<br />

- aan standwerkers voor zover ze 5% van het totaal aantal standplaatsen niet bereiken<br />

- en dan volgens de kandidaturen bij voorrang van volgende categorie(ën):<br />

a) personen die een uitbreiding van hun standplaats vragen;<br />

b) personen die een wijziging van hun standplaats vragen;<br />

c) personen die een standplaats vragen als gevolg van de opheffing ervan die ze op één<br />

van de markten van de gemeente innamen of aan wie de gemeente een vooropzeg<br />

heeft gegeven omwillen van definitieve opheffing van de markt of een deel van de<br />

standplaatsen;<br />

d) de externe kandidaten (ingeschreven in het register der kandidaturen)<br />

2 Artikel art 30 §1, tweede lid van het KB van 24 september 2006 bepaalt: “Zij (de kandidaturen) worden hetzij bij brief<br />

neergelegd tegen ontvangstbewijs hetzij bij ter post aangetekend schrijven tevens met ontvangstbewijs, hetzij op een<br />

duurzame drager tegen ontvangstbewijs gericht aan de gemeente of de concessionaris”.<br />

3 Zie ook art 31 §1, laatste lid KB 24 september 2006 inzake de te vervullen formaliteiten bij ontvangst van een kandidatuur<br />

61


- en dan binnen elke categorie, in voorkomend geval, volgens de grootte van de gevraagde<br />

standplaats en specialisatie,<br />

- en tenslotte volgens datum.<br />

Wanneer twee of meerdere aanvragen, behorend tot dezelfde categorie, tezelfdertijd ingediend<br />

worden, wordt als volgt voorrang gegeven:<br />

a) voorrang wordt gegeven (uitgezonderd de categorie externe kandidaten) aan de<br />

aanvrager die de hoogste anciënniteit op de markten van de gemeente heeft; wanneer<br />

de anciënniteit niet kan vergeleken worden, wordt de voorrang bepaald bij loting;<br />

b) voor de externe kandidaten wordt de voorrang bepaald bij loting.<br />

Van de in het eerste lid gestelde volgorde van toekenning kan worden afgeweken:<br />

1. wanneer het soort door de betrokken handelaar te koop aangeboden producten niet past in<br />

het marktplan dat door het College van Burgemeester en Schepenen wordt vastgesteld;<br />

2. om een overaanbod van gelijkaardige producten te voorkomen;<br />

3. wanneer rekening moet gehouden met het criterium ’grootte van het kraam’ met het oog op<br />

het vermijden van organisatorische problemen bij de toewijzing van marktplaatsen (d.i. wanneer<br />

de oppervlakte van de aangevraagde stand deze van de standplaats overschrijdt).<br />

In dit geval wordt vooraf de marktkramer de gelegenheid geboden te kiezen: ofwel voor de<br />

slechts beschikbare marktruimte ofwel om zijn vroegere rangschikking op de chronologische<br />

lijst van het register der kandidaturen te behouden.<br />

5.4. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaatsen (KB art. 33)<br />

De toewijzing van de standplaats wordt bekend gemaakt aan de aanvrager:<br />

- bij een ter post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;<br />

- of door overhandiging van een brief tegen ontvangstbewijs;<br />

- of bij elektronische post met ontvangstbewijs<br />

Wanneer de marktkramer de standplaats niet wenst in te nemen of niet inneemt binnen de<br />

door het College van Burgemeester en Schepenen gestelde termijn, heeft deze weigering<br />

automatisch het verlies van de inschrijving in het register der kandidaturen tot gevolg.<br />

5.5. Het register van de standplaatsen toegewezen per abonnement (KB art. 34)<br />

Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke standplaats toegewezen per<br />

abonnement vermeld staat:<br />

- de naam, voornaam, het adres van de persoon aan wie of door wiens tussenkomst de<br />

standplaats werd toegekend;<br />

- in voorkomend geval, de handelsnaam van de rechtspersoon aan wie de standplaats<br />

toegekend werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;<br />

- de machtiging<br />

- het ondernemingsnummer;<br />

- de producten en/of diensten die te koop aangeboden worden;<br />

- in voorkomend geval, de hoedanigheid van standwerker;<br />

- de datum van de toewijzing van de standplaats en de duur van het gebruiksrecht;<br />

- indien de activiteit seizoensgebonden is, de periode van activiteit;<br />

- de prijs van de standplaats, behalve indien deze op een uniforme wijze vastgelegd is;<br />

- desgevallend, de naam en het adres van de overlater en de datum van de overdracht.<br />

62


Buiten de identiteit van de houder van de standplaats of van de persoon door wiens<br />

tussenkomst de standplaats werd toegekend, mag het plan of het register verwijzen naar een<br />

bestand dat de andere inlichtingen overneemt.<br />

Overeenkomstig het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur kan<br />

dit register steeds geraadpleegd worden.<br />

Artikel 6 Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten op openbare markt (KB art<br />

21)<br />

Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op de openbare markt, dient zich te<br />

identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op het kraam of<br />

het voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet<br />

eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken.<br />

Het bord bevat volgende vermeldingen:<br />

1° hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als<br />

natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />

wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur<br />

binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />

wordt uitgeoefend;<br />

2° de firmanaam en/of de benaming van de onderneming;<br />

3° al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de<br />

uitbatingzetel; en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente<br />

waar deze zich bevindt;<br />

4° het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die<br />

deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat).<br />

Artikel 7 Duur abonnement (KB Art. 32)<br />

De abonnementen worden toegekend voor de duur van 12 maanden telkens ingaand op 1<br />

januari van het desbetreffende jaar en eindigend op 31 december van datzelfde jaar.<br />

Abonnementen die tussen deze data worden toegekend, krijgen in eerste instantie de duur van<br />

het aantal resterende kalendermaanden. Na deze periode wordt overgeschakeld op een duur<br />

van 12 maanden.<br />

Na verloop van deze termijn worden zij stilzwijgend verlengd behoudens anders bepaald door de<br />

aanvrager (cf. artikel 8 en 9 van onderhavig marktreglement) en behoudens intrekking bij<br />

aangetekend schrijven door het gemeentebestuur in de gevallen bepaald in artikel 10 van<br />

onderhavig marktreglement.<br />

Artikel 8 Opschorting abonnement (KB Art. 32)<br />

De houder van een abonnement kan het abonnement opschorten voor een voorziene periode<br />

van tenminste een maand wanneer hij ongeschikt is zijn activiteit uit te oefenen:<br />

- door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest<br />

- door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.<br />

De opschorting gaat in de dag waarop de gemeente op de hoogte gebracht wordt van de<br />

ongeschiktheid en houdt op ten laatste vijf dagen na de melding van het hernemen van de<br />

activiteiten. Na afloop van de opschorting krijgt de geabonneerde zijn standplaats terug.<br />

De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de<br />

overeenkomst voorkomen. Gedurende de periode van opschorting kan de standplaats<br />

toegewezen worden als losse plaats.<br />

63


Artikel 9 Afstand van het abonnement (KB art. 32)<br />

De houder van een abonnement kan afstand doen van het abonnement:<br />

- bij de vervaldag van het abonnement mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen;<br />

- bij stopzetting van de ambulante activiteiten mits een opzegtermijn van tenminste 30<br />

dagen;<br />

- indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen<br />

vermeld in artikel 8 van dit reglement. In dit geval is geen vooropzeg nodig;<br />

- op ieder ogenblik mits een opzegtermijn van tenminste 30 dagen.<br />

De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent,<br />

kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg afstand doen van het abonnement waarvan hij de<br />

houder was.<br />

De aanvragen van opschorting, herneming of opzegging van een abonnement worden betekend<br />

volgens één van de vermelde modaliteiten:<br />

- bij per post aangetekend schrijven met ontvangstbewijs;<br />

- overhandiging tegen ontvangstbewijs;<br />

- op een duurzame drager (fax, email) tegen ontvangstbewijs.<br />

Artikel 10 Schorsing en opzegging van abonnement (KB art 32 laatste lid)<br />

Het abonnement kan door het college van burgemeester of schepenen geschorst of<br />

ingetrokken worden in volgende gevallen:<br />

- bij niet of niet tijdige betaling standplaatsvergoeding;<br />

- bij afwezigheid gedurende vier opeenvolgende weken zonder de marktleider vooraf of<br />

tijdens zijn eerste week van afwezigheid ervan op de hoogte te stellen;<br />

- bij overdracht van een abonnement aan een derde zonder te voldoen aan voorwaarden<br />

bepaald in artikel 14 van onderhavig gemeentelijk reglement;<br />

- wanneer andere waren of diensten worden verkocht dan diegene vermeld op zijn<br />

abonnement;<br />

- niet naleven van de instructies van de plaatsmeester;<br />

- wanneer betrokkene niet langer beschikt over een machtiging tot het uitoefenen van<br />

ambulante activiteiten;<br />

- indien de marktkramer zich niet schikt naar de artikelen in onderhavig reglement;<br />

- verstoring van de openbare orde.<br />

De beslissing tot schorsing of opzegging wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven<br />

met ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.<br />

Artikel 11 Vooropzeg vanuit de gemeente (Wet art. 8 § 2)<br />

Wanneer de manifestatie of een deel van de standplaatsen definitief worden opgeheven, geldt<br />

een termijn van vooropzeg aan de houders van een standplaats per abonnement van één jaar<br />

behalve in gevallen van absolute noodzakelijkheid.<br />

Artikel 12 Seizoensgebonden ambulante activiteiten (KB art. 37)<br />

Een seizoensgebonden activiteit is in het algemeen een activiteit die betrekking heeft op<br />

producten of diensten die wegens hun aard of traditie slechts gedurende een periode van het<br />

jaar verkocht worden.<br />

De abonnementen die toegekend worden voor de verkoop van hoger vernoemde activiteiten<br />

worden geschorst gedurende de periode van non-activiteit. Gedurende de periode van nonactiviteit<br />

kunnen deze standplaatsen toegewezen worden als losse standplaatsen.<br />

64


Artikel 13 Inname standplaatsen (KB art. 26)<br />

De standplaatsen op de openbare markt kunnen ingenomen worden door:<br />

a) - de natuurlijke personen die voor eigen rekening een ambulante activiteit uitoefenen<br />

houders van een ’machtiging als werkgever’, aan wie een standplaats is toegewezen<br />

- de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de<br />

standplaats is toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’;<br />

b) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd<br />

toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’ voor de uitoefening van een<br />

ambulante activiteit voor eigen rekening;<br />

c) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan<br />

wie de standplaats werd toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’ voor de<br />

uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;<br />

d) de standwerker, houder van een ’machtiging als werkgever’ aan wie het tijdelijk<br />

gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd, overeenkomstig de bepalingen van<br />

artikel 36 van voornoemd KB van 24 september 2006 alsook aan de standwerker, houder<br />

van een ’machtiging als aangestelde A en B’ voor de uitoefening van een ambulante<br />

activiteit voor rekening of in dienst van de persoon aan wie de standplaats werd<br />

toegewezen of onderverhuurd;<br />

e) door de personen die beschikken over een ’machtiging als aangestelde A’ of een<br />

’machtiging als aangestelde B’, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in<br />

dienst van de natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in a) tot c)<br />

f) De personen die verkopen realiseren zonder commercieel karakter binnen het kader van<br />

de acties bedoeld in artikel 7 van voornoemd KB van 24 september 2006, kunnen een<br />

standplaats innemen, toegewezen aan de verantwoordelijke van de actie. Desgevallend<br />

kunnen zij deze innemen buiten de aanwezigheid van deze. Het College van Burgemeester<br />

en Schepenen kan beslissen om deze personen toelating te geven om verkopen op de<br />

markt te realiseren zonder dat ze hoeven mee te loten voor een losse standplaats.<br />

De personen opgesomd in a) 2) tot e) kunnen de standplaatsen innemen, toegewezen of<br />

onderverhuurd aan de natuurlijke persoon of rechtspersoon voor wiens rekening of in wiens<br />

dienst zij de activiteit uitoefenen, buiten de aanwezigheid van de persoon aan wie of door middel<br />

van wie de standplaats werd toegewezen of onderverhuurd.<br />

Artikel 14 Overdracht standplaats (KB art. 35)<br />

14.1. De overdracht van een standplaats is toegelaten onder de volgende voorwaarden:<br />

1° wanneer de houder van de standplaats(en) zijn ambulante activiteiten als natuurlijk persoon<br />

stopzet of overlijdt of wanneer de rechtspersoon haar ambulante activiteiten stopzet. Bij<br />

stopzetting bezorgt de overlater of zijn rechthebbenden een document als bewijs van<br />

schrapping van zijn ambulante activiteit in de Kruispuntbank van Ondernemingen.<br />

2° en indien de overnemer(s) houder(s) zijn van een machtiging tot het uitoefenen van<br />

ambulante activiteiten als werkgever en de specialisatie van de overlater voortzetten op elke<br />

overgedragen standplaats. Een eventuele wijziging van de specialisatie dient aangevraagd te<br />

worden per aangetekend schrijven bij het College van Burgemeester en Schepenen. In beide<br />

gevallen (behoud specialisatie of toegelaten wijziging van specialisatie) dient de overnemer over<br />

de gepaste machtiging tot het uitoefenen van ambulante activiteiten te beschikken.<br />

3 ° De onderneming van de overnemer mag door de overname over niet meer dan 1<br />

standplaats beschikken (cf. art. 2).<br />

De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de<br />

persoon die overleden is of die zijn activiteit heeft stopgezet. Het abonnement wordt stilzwijgend<br />

verlengd op voorwaarde dat de specialisatie verder gezet wordt, tenzij het stadsbestuur<br />

uitdrukkelijk een andere specialisatie toelaat.<br />

65


14.2. In afwijking van 14.1. wordt de overdracht van standplaatsen toegelaten tussen<br />

echtgenoten bij feitelijke scheiding,<br />

echtgenoten bij scheiding van tafel en bed en van goederen<br />

echtgenoten bij echtscheiding<br />

wettelijk samenwonenden bij stopzetting van de wettelijke samenwoning<br />

op voorwaarde dat<br />

- de overlater of de overnemer aan de gemeente een document voorlegt als bewijs van de<br />

vermelde toestand in 14.2.<br />

- de overnemer voldoet aan de voorwaarden vermeld in 14.1 2° en 3°.<br />

De overdracht is geldig voor de resterende geldigheidsduur van het abonnement van de<br />

overlater. Ingeval van overdracht wordt het abonnement eveneens stilzwijgend vernieuwd. op<br />

voorwaarde dat de specialisatie verder gezet wordt tenzij het stadsbestuur hier uitdrukkelijk de<br />

toestemming voor geeft.<br />

Artikel 15 Onderverhuur standwerkers (KB Art. 36)<br />

De standwerkers, die een abonnement voor een standplaats verkregen hebben, kunnen hun<br />

tijdelijk gebruiksrecht op deze standplaats onderverhuren aan andere standwerkers namelijk:<br />

-rechtstreeks aan een andere standwerker;<br />

-via een vereniging om die voor alle standwerkers zonder discriminatie openstaat.<br />

Al naargelang, deelt de standwerker of de vereniging de lijst van standwerkers mee, aan wie<br />

het tijdelijk gebruiksrecht van de standplaats werd onderverhuurd.<br />

De prijs van de onderverhuring mag niet hoger zijn dan het deel van de abonnementprijs voor<br />

de duur van de onderverhuring.<br />

AFDELING 2 Organisatie van ambulante activiteiten op het openbaar domein buiten de<br />

openbare markten<br />

Artikel 1. Toepassingsgebied (KB art. 43)<br />

Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het<br />

openbaar domein buiten de openbare markten om ambulante activiteiten uit te oefenen, dient<br />

dit voorafgaand aan te vragen bij de gemeente.<br />

Artikel 2 Voorafgaande machtiging<br />

1. Aanvraag machtiging (KB art. 43)<br />

Om een standplaats in te nemen zoals vermeld in artikel 1 moet voldaan zijn aan de<br />

voorwaarden vermeld in afdeling 1 en dient men te beschikken over een machtiging. Deze<br />

machtiging dient voorafgaand aan het uitoefenen van de ambulante activiteit via een<br />

aangetekend schrijven aangevraagd te worden bij het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

66


2. Beslissing machtiging<br />

In geval van positieve beslissing verkrijgt de aanvrager een machtiging met daarin vermeld<br />

- de aard van de producten of diensten die hij gemachtigd is te verkopen,<br />

- de plaats,<br />

- de datum en duur van de verkoop.<br />

De gevraagde machtiging kan geweigerd worden omwille van één of meerdere van<br />

onderstaande redenen:<br />

- redenen van openbare orde,<br />

- redenen van volksgezondheid,<br />

- bescherming van de consument,<br />

- indien de activiteit het bestaand commercieel aanbod in gevaar kan brengen.<br />

De gemeente zal deze reden(-en) motiveren in zijn kennisgeving van de negatieve beslissing aan<br />

de aanvrager en verwijst tevens naar rechtsmiddelen inzake beroep.<br />

Artikel 3 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen<br />

De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra Afdeling 1 artikel 2)<br />

en innemen van de standplaatsen op de openbare markt (cf. supra Afdeling 1 artikel 13)<br />

kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.<br />

Artikel 4 Toewijzingsregels losse standplaatsen (KB art. 43 §2)<br />

De toewijzing van losse plaatsen gebeurt volgens de chronologische volgorde van aanvragen en<br />

desgevallend in functie van de gevraagde plaats en specialisatie.<br />

Wanneer twee of meerdere aanvragen voor standplaatsen gelijktijdig ingediend worden,<br />

gebeurt de toewijzing via loting.<br />

Artikel 5 Toewijzingsregels per abonnement<br />

Hier gelden dezelfde regels als voor de openbare markten (cf. supra). De absolute voorrang<br />

voor standwerkers bij het toewijzen van een abonnement op het openbare domein buiten de<br />

openbare markt is hier echter niet van toepassing (cf. Afdeling 1 artikel 3). De voorwaarden<br />

inzake melding van vacature (cf. Afdeling 1 artikel 5.1 van dit reglement) gelden niet.<br />

Artikel 6 Identificatievereiste bij uitoefenen ambulante activiteiten (KB art 21)<br />

Elke persoon die een ambulante activiteit uitoefent op het openbaar domein, dient zich te<br />

identificeren aan de hand van een leesbaar uithangbord, zichtbaar geplaatst op de kraam of het<br />

voertuig, indien hij de activiteit aan het kraam of het voertuig uitoefent. Het bord moet<br />

eveneens door de aangestelden aangebracht worden wanneer deze alleen werken.<br />

Het bord bevat volgende vermeldingen:<br />

1° hetzij de naam, de voornaam van de persoon die een ambulante activiteit uitoefent als<br />

natuurlijk persoon voor eigen rekening of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />

wordt uitgeoefend; hetzij de naam, de voornaam van de persoon die het dagelijks bestuur<br />

binnen een rechtspersoon waarneemt of voor wiens rekening of in wiens dienst de activiteit<br />

wordt uitgeoefend;<br />

2° de firmanaam en/of de benaming van de onderneming;<br />

3° al naargelang het geval, de gemeente van haar maatschappelijke zetel of van de<br />

uitbatingzetel, en indien de onderneming niet in België gelegen is, het land en de gemeente<br />

waar deze zich bevindt;<br />

4° het inschrijvingsnummer in de Kruispuntbank van Ondernemingen (of een identificatie die<br />

deze vervangt, indien het om een buitenlands bedrijf gaat).<br />

67


AFDELING 3<br />

Artikel 1 Bevoegdheid marktleider (KB art. 44)<br />

De marktleider is bevoegd tot controle van de documenten die de machtiging en identiteit van<br />

de personen die een ambulante activiteit uitoefenen aantonen.<br />

De aanduiding van de standplaatsen ter plaatse gebeurt door de gemachtigde ambtenaar die<br />

werd aangewezen door het College van Burgemeester en Schepenen, zijnde de marktleider.<br />

Wanneer een marktkramer, in het bezit van een vergunning voor een vaste standplaats,<br />

uiterlijk om 08 uur, zonder aanvaardbare reden en zonder verwittiging, zijn toegewezen vaste<br />

standplaats niet heeft ingenomen, kan deze door de gemachtigde ambtenaar als een losse<br />

standplaats worden toegewezen.<br />

Artikel 2 Indirecte belastingen<br />

De houders van een standplaats moeten het standgeld vereffenen overeenkomstig de<br />

modaliteiten van het stedelijk reglement houdende de heffing van een indirecte belasting op de<br />

standrechten op de markten of de openbare weg. Degene die een niet-vaste of occasionele<br />

standplaats inneemt, betaalt de vergoeding ter plaatse aan de gemachtigde ambtenaar, tegen<br />

afgifte van een ontvangstbewijs.<br />

Artikel 3 Afname elektriciteit<br />

De marktkramers zijn gehouden voor het gebruik van de aansluiting van de kasten voor afname<br />

van elektriciteit, zich te wenden tot de marktleider.<br />

Artikel 4 In werking treden reglement (cf wet, art 10§2)<br />

Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van<br />

Middenstand en treedt in werking op 26 mei 2008.<br />

Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van aanplakbrief, overeenkomstig art. 186 van het<br />

gemeentedecreet.<br />

Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer<br />

Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en<br />

voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />

Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de politiezone<br />

RIHO.<br />

Aldus gedaan in openbare vergadering van 2 juli 1996<br />

en gewijzigd in zitting van 24 januari 2000<br />

en hervastgesteld in zitting van 22 oktober 2007<br />

en gewijzigd in zitting van 26 mei 2008<br />

68


6. Administratieve verordening site Schiervelde.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

In de gemeenteraadszitting van 21 februari 2011 werden de wijzigingen aan de administratieve<br />

verordening site Schiervelde goedgekeurd<br />

Voorgesteld wordt de artikelen in verband met het verbod op het houden van fuiven in Expo<br />

<strong>Roeselare</strong> op te heffen en muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek toe te laten<br />

onder bepaalde voorwaarden.<br />

Gelet op art. 42 en 43 van het gemeentedecreet;<br />

Gelet op art. 119 bis van de nieuwe gemeentewet;<br />

Gelet op de regeling houdende het administratief toezicht op de gemeenten, omschreven in het<br />

gemeentedecreet ;<br />

Gehoord het college van burgemeester en schepenen in zijn verslag ;<br />

BESLUIT, met algemene stemmen:<br />

Artikel 1:. Rekening houdend met voornoemde argumentatie wordt de stedelijke<br />

administratieve verordening op de site Schiervelde, als volgt, aangepast,<br />

Administratieve verordening voor de site Schiervelde<br />

{ -- } verwijst naar de desbetreffende bepaling in het gecoördineerd stedelijk algemeen<br />

politiereglement.<br />

1. toepassingsgebied.<br />

Artikel 1.1. - [5.1.1.1.] : De bepalingen zijn toepasselijk op de ganse site Schiervelde,<br />

meer specifiek het domein gelegen tussen de R32, Diksmuidsesteenweg,<br />

Schierveldestraat, Kuipersstraat, Infanteriestraat, Oude <strong>Stad</strong>enstraat, <strong>Stad</strong>enstraat,<br />

Smedenstraat, Zwingelaarstraat, Hoogleedsesteenweg en het wandelpad langs De<br />

Mandel.<br />

2. ordemaatregelen.<br />

Artikel 2.1. - [5.1.1.2.] : Zonder voorafgaande schriftelijke toelating van het College<br />

van Burgemeester en Schepenen is het iedereen verboden om om het even welke<br />

manifestatie, vermakelijkheid, snelheidswedstrijd, oefening of elke andere bedrijvigheid<br />

te organiseren, uit te oefenen of te laten uitoefenen.<br />

5.1.1.3. De toegang tot de wegen, terreinen en gebouwen behorend tot het stedelijk<br />

domein van de site Schiervelde is voor motorvoertuigen verboden tenzij naar aanleiding<br />

van een toegelaten manifestatie, zoals voorzien in 1° alinea van dit artikel, of mits<br />

voorafgaande schriftelijke vergunning van het College van Burgemeester en<br />

Schepenen.<br />

Gedurende de periode van iedere beurs, die plaatsvindt in Expo <strong>Roeselare</strong>, is het<br />

voeren van publiciteit of het opstellen van publiciteitsmateriaal verboden in de<br />

69


Diksmuidsesteenweg en de Pantserstraat, evenals op de toegangswegen en<br />

parkeerterreinen van de site Schiervelde.<br />

Vallen niet onder toepassing van voornoemde verbodsbepaling : het parkeren van<br />

voertuigen die alleen de gewone firma-aanduidingen voeren en die niet kunnen aanzien<br />

worden als wagens bestemd voor publiciteitsdoeleinden. Tijdens dezelfde periode is<br />

eveneens leurhandel verboden in dezelfde straten en plaatsen, behalve voor de<br />

ambulante handelaars met bier- en frisdranken, vis, melk en verse groenten.<br />

Artikel 2.2. - [5.1.1.4.] : De bepalingen van toepassing ingevolge het gecoördineerd<br />

stedelijk algemeen politiereglement, voor wat het gebruik van het openbaar domein<br />

(onder meer het reglement op de gemeentelijke domeinen) betreft, zijn mutatis<br />

mutandis ook van toepassing op het domein van de site Schiervelde.<br />

Artikel 2.3. - [5.1.1.5.] : De reglementen van toepassing door de wet betreffende de<br />

politie van het wegverkeer en de besluiten van het Algemeen Reglement op de politie<br />

van het wegverkeer, zijn mutatis mutandis ook van toepassing op het domein van de<br />

site Schiervelde.<br />

Artikel 2.4. - [5.1.1.6.] : De huurder en elke bezoeker moeten zich gedragen naar de<br />

richtlijnen die hen op behoorlijke wijze door middel van aanwijzingen en borden of door<br />

enig ander middel ter kennis worden gebracht.<br />

Artikel 2.5. - [5.1.1.7.] : Het bedelen, verkopen en verspreiden van gelijk welk<br />

drukwerk of geschrift is verboden op het domein van de site Schiervelde en haar<br />

gebouwen, behoudens voorafgaande schriftelijke toelating en onder de voorwaarden<br />

gesteld door het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

Artikel 2.6. - Wanneer het sportgedeelte wordt ingenomen door een regelmatig<br />

verleende vergunning voor algemene manifestaties die zich over de ganse hallen<br />

uitstrekken, heeft de huidige verordening voorrang op deze van het sportgedeelte,<br />

voor zover er tegenstrijdige bepalingen in beide zouden voorkomen en dit voor de duur<br />

en de ruimte onttrokken aan de sportactiviteit.<br />

Bij manifestaties die zich niet uitstrekken over het sportgedeelte, blijft de verordening<br />

van het sportgedeelte van toepassing en moeten dus de huurder, gebruiker, hun<br />

aangestelden en de bezoekers, de verordening op het sportgedeelte naleven.<br />

Het gebruik van de toiletten en de kleedkamers van het sportgedeelte blijft in dit geval<br />

verboden voor de gebruikers van Expo <strong>Roeselare</strong>, behoudens mits uitdrukkelijke<br />

toelating van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

Artikel 2.7: - Elk evenement of muzikaal optreden dat georganiseerd wordt op de site,<br />

waarbij gebruik wordt gemaakt van een geluidsinstallatie is onderworpen aan een<br />

voorafgaande machtiging van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

Exploitanten die niet beschikken over een milieuvergunning kunnen maximaal 12 maal<br />

per jaar dergelijke machtiging bekomen en maximaal 2 maal per maand.<br />

Artikel 2.9: - Bij de aanvraag van voornoemde machtiging moet minstens een lijst van<br />

2 personen met naam, geboortedatum en GSM- nummer toegevoegd worden die<br />

verantwoordelijk zijn voor het geluid en het sluiten van de bar.<br />

Artikel 2.10: - Tevens moet op deze lijst minimum 1 persoon met naam,<br />

geboortedatum en GSM- nummer opgegeven worden die fungeert als<br />

veiligheidsverantwoordelijke. Deze persoon dient zowel in de voorbereiding als<br />

gedurende het evenement permanent bereikbaar en beschikbaar te zijn. Deze persoon<br />

moet binnen de organisatie de nodige bevoegdheid en invloed hebben om de nodige,<br />

noodzakelijke maatregelen af te dwingen en moet voldoende tijd kunnen vrijmaken om<br />

de organisatie en de veiligheid naar behoren op te volgen.<br />

70


Artikel 2.11: - In het kader van de organisatie van deze activiteiten draagt de<br />

organisator de verantwoordelijkheid zowel voor de verkeersbegeleiding als het<br />

parkeren. Een vrije doorgang voor de hulpdiensten moet steeds voorzien worden.<br />

Minimaal 3 parkeerwachters die hiervoor verantwoordelijk zijn (bereikbaar per GSM)<br />

worden voorafgaandelijk doorgegeven aan het <strong>Stad</strong>sbestuur en politie. Deze<br />

verplichting tot aanstelling van parkeerwachters geldt enkel indien op basis van de<br />

administratieve verordening voor de organisatie van de evenementen de inschatting<br />

gebeurt dat het gebruik van de hoofdparking onvoldoende zal zijn.<br />

3. verhuurreglement.Expo <strong>Roeselare</strong><br />

Administratie: STADSBESTUUR ROESELARE<br />

Botermarkt 2 8800 ROESELARE<br />

tel. 051 26 22 23<br />

fax. 051 26 22 29<br />

e-mail: secretariaat@roeselare.be<br />

Exploitatie: EXPO ROESELARE<br />

Diksmuidsesteenweg 400 8800 ROESELARE<br />

tel. 051 20 45 99<br />

1. algemeenheden.<br />

Artikel 3.1. –toegelaten evenementen.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen kan de lokalen vermeld onder art. 3.10<br />

verhuren om er manifestaties te organiseren met een internationaal, nationaal,<br />

regionaal of privaat karakter, zoals :<br />

- tentoonstellingen, beurzen en salons<br />

- congressen, vergaderingen, conferenties, seminaries, studiedagen, algemene<br />

vergaderingen<br />

- recepties en banketten<br />

- sport, show en massa-manifestaties<br />

- in ondergeschikte orde:. muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek.<br />

Deze laatste kunnen evenwel slechts geboekt worden in zoverre ze de organisatie van<br />

voornoemde manifestaties niet in de weg staan.<br />

Het College beschikt bij de beoordeling van een aanvraag over de mogelijkheid om rekening te<br />

houden met het feit of deze organisatie reeds heeft plaatsgevonden in het verleden, de<br />

uitstraling voor de stad, het sociaal:en/of economisch belang voor de stad en de datum van de<br />

aanvraag. Een boeking kan toegestaan worden onder voorbehoud, indien de aanvraag gebeurt<br />

meer dan een jaar voor de organisatie van de manifestatie.<br />

Artikel 3.2:<br />

In EXPO <strong>Roeselare</strong> kunnen muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek plaats vinden.<br />

Deze muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek mogen niet georganiseerd worden<br />

door organisaties met een commercieel oogmerk.<br />

Er kunnen maximaal 12 muziekactiviteiten met elektronisch versterkte muziek per jaar plaats<br />

vinden, met een maximum van twee per maand.<br />

De muziekactiviteit kan enkel plaats vinden in de twee verste beuken, te situeren vanaf de<br />

hoofdingang.<br />

Optredens of evenementen kunnen door het College van Burgemeester en Schepenen, mits<br />

expliciete toelating toegestaan worden, op basis van gemotiveerd advies van milieu / of<br />

politiediensten. Het einduur van elektronisch versterkte muziek is in elk geval bepaald op<br />

04.00uur.<br />

71


De aanvraag aan het College van Burgemeester en Schepenen moet vergezeld zijn van een<br />

goedgekeurd nood- en interventieplan waarbij aandacht is voor o.a. :<br />

- een goede toeleiding en opvolging toiletgebruik ( met mogelijk bijplaatsen van mobiele sanitaire<br />

blokken)<br />

- de voorgestelde maatregelen om de zichtbaarheid van de nooduitgangen te verhogen<br />

- inzetten van stewards op strategische plaatsen<br />

- mobiliteit:<br />

- wagens enkel in en uit via hoofdingang ( Diksmuidsesteenweg) ; de poort richting wijk<br />

blijft bijgevolg gesloten<br />

- fietsers en voetgangers: de aanrijroutes verlopen via Diksmuidsesteenweg en fietspad<br />

langs de Mandel. Via de inzet van medewerkers wordt dit gekanaliseerd en opgevangen<br />

middels fietsparking op de bestaande parking.<br />

Artikel 3.2.3. - aanvaarding.<br />

Nochtans houdt het College van Burgemeester en Schepenen zich het recht voor<br />

alléén te oordelen over het karakter van de manifestaties, waarvoor zij gevraagd wordt<br />

lokalen te verhuren. Aldus kan zij om het even welk verzoek weigeren, zonder het<br />

motief van haar beslissing te moeten bekend maken.<br />

De huurder is er in elk geval toe gehouden minstens 14 dagen voor de opening van de<br />

manifestatie een kompleet programma en timing aan het College van Burgemeester<br />

en Schepenen over te maken.<br />

Het gebruik van de volledige expo moet minstens drie maanden voor de datum van de<br />

manifestatie aangevraagd worden.<br />

Artikel 3.4: - Het gebruik van aerosolproducerende installaties tijdens exposities is<br />

verboden.<br />

2. huurovereenkomst.<br />

Artikel 3.5. - huurovereenkomst.<br />

Iedere verhuring van lokalen maakt het voorwerp uit van een huurovereenkomst<br />

tussen de huurder en het College van Burgemeester en Schepenen. De overeenkomst<br />

vermeldt voor elke verhuring ten minste het lokaal en de beoogde activiteiten in<br />

kwestie, de datum van de manifestatie en het door de huurder verschuldigde bedrag.<br />

De huurovereenkomst bevat tevens het situatieplan waarop de gevraagde en<br />

toegestane oppervlakte en lokalen worden ingekleurd.<br />

Artikel 3.6. - betaling.<br />

De huurprijs moet als volgt worden vereffend: 10% bij de ondertekening van de<br />

huurovereenkomst en het saldo, hetzij 90%, minstens 10 dagen voor de bezetting van<br />

de gehuurde lokalen.<br />

Afgezien van deze betaling vraagt het College van Burgemeester en Schepenen een<br />

waarborg.<br />

Deze waarborgsom moet betaald worden uiterlijk op de datum waarop het saldo van<br />

de huurprijs moet vereffend worden.<br />

Indien de integrale betaling niet gebeurd is op de voorziene datum, is het College van<br />

Burgemeester en Schepenen en de huisbewaarder gemachtigd de huurovereenkomst<br />

als nietig te beschouwen en Expo <strong>Roeselare</strong> te sluiten of zich te verzetten tegen het<br />

weghalen van om het even welk materiaal, toebehorend aan de huurder, totdat alle<br />

verschuldigde bedragen volledig vereffend zijn.<br />

Bij annulering of in geval van het niet gebruiken van Expo <strong>Roeselare</strong> op de toegezegde<br />

dagen, wordt een annuleringvergoeding aangerekend.<br />

Deze bedraagt<br />

- 25% bij annulering op meer dan drie maanden voor de manifestatie.<br />

- 50% bij annulering op minder dan drie maanden voor de manifestatie.<br />

72


Artikel 3.7. - tarieven.<br />

De tarieven voor gebruik van de lokalen worden door het College van Burgemeester en<br />

Schepenen bepaald en worden met betrekking tot de huurprijs en de waarborgsom<br />

jaarlijks aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de kleinhandelsprijzen.<br />

Artikel 3.8. - geldigheid.<br />

De huurovereenkomst wordt geldig wanneer beide partijen deze hebben ondertekend<br />

en na betaling van de waarborgsom, het reglementair voorziene voorschot op de<br />

huurprijs en het forfaitair bedrag voor de energiekosten. Indien de huurder het<br />

algemeen reglement niet naleeft, heeft het College van Burgemeester en Schepenen<br />

het recht het contract als nietig te beschouwen en blijven de gestorte sommen zijn<br />

eigendom zonder dat de huurder de minste schadevergoeding kan eisen.<br />

Artikel 3.9. - overmacht.<br />

Indien het College van Burgemeester en Schepenen wegens een geval van overmacht<br />

de voorziene lokalen op de voorziene dag en het voorziene uur onmogelijk kan verhuren<br />

aan de huurder, blijft haar verantwoordelijkheid strikt beperkt tot het terugbetalen van<br />

de door de huurder vooraf gestorte sommen.<br />

3. lokalen.<br />

Artikel 3.10. - benaming.<br />

Volgende lokalen kunnen verhuurd worden:<br />

1. Expo <strong>Roeselare</strong> (beuken I, II, III, IV en V)<br />

in Expo <strong>Roeselare</strong> zelf is geen accommodatie beschikbaar<br />

er is een afsluiting mogelijk tussen beuk III en IV<br />

2. ingang cafetaria<br />

3. foyer (tevens hoofdingang)<br />

Bij verhuur voor een tentoonstelling of een beurs kan de foyer enkel gebruikt worden<br />

voor een rechtstaande receptie of voor een academische zitting; enkel het ter<br />

beschikking zijnde meubilair is hierbij toegelaten.<br />

4. toiletten bij de hoofdingang<br />

bij elke manifestatie in Expo <strong>Roeselare</strong>, met een uitbating van de toiletten, moet er op<br />

gelet worden dat de toegang tot deze toiletten steeds wordt vrijgehouden voor de<br />

bezoekers van de cafetaria en van de conferentiezaal.<br />

5. kleedkamers sportgedeelte<br />

6. conferentiezaal<br />

7. parking.<br />

Huur van Expo <strong>Roeselare</strong> houdt eveneens het gebruik in van de toiletten en de<br />

conferentiezaal. Bij huur van één of twee beuken wordt één bureel en vanaf drie<br />

beuken worden twee burelen ter beschikking gesteld aan de organisator.<br />

Wordt niet verhuurd : de cafetaria met inbegrip van de keuken.<br />

Behoudens schriftelijk akkoord van de concessiehouder van de cafetaria en schriftelijke<br />

goedkeuring van het College van Burgemeester en Schepenen kan de cafetaria nooit<br />

onderverhuurd worden.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen heeft het recht om steeds een ruimte<br />

voor te behouden voor haar stand van max. 40 m² (8 x 5m). Voor inname van deze<br />

ruimte wordt door de stad geen vergoeding betaald.<br />

Artikel 3.11. - duur van de bezetting.<br />

a) De lokalen mogen slechts gebruikt worden op de dagen en uren, vermeld in de<br />

huurovereenkomst. Een bezetting van kortere duur zal geen enkel recht op<br />

73


prijsvermindering geven. Een langere bezetting zal integendeel aanleiding geven tot<br />

betalen van een bezettingsvergoeding.<br />

Eveneens houdt het College van Burgemeester en Schepenen zich het recht voor bij<br />

een langere bezetting op eigen initiatief de bezette lokalen te ontruimen of te doen<br />

ontruimen en dit op kosten van de huurder.<br />

Behoudens de officiële nachtwakers en de huisbewaarder is niemand gemachtigd in<br />

Expo <strong>Roeselare</strong> te verblijven na het sluiten van de deuren. De huisbewaarder moet<br />

verwittigd worden van de identiteit en de aanwezigheid van de nachtwakers.<br />

b) Vaststelling van de duur van periode van opbouw en afbraak.<br />

Het aantal dagen voor opbouw en afbraak samen is gelijk aan het aantal betalende<br />

dagen van de manifestatie, vermeerderd met een aantal dagen gelijk aan het aantal<br />

gehuurde beuken en/of vakken. Indien de huurder een groter aantal dagen voor<br />

opbouw en afbraak wenst, moet een bijkomende huurprijs betaald worden.<br />

Artikel 3.12. - sluitingsuur.<br />

Het einduur voor de opbouw en afbraak (de manifestatie uitgezonderd) wordt<br />

vastgesteld op uiterlijk 22.00 u. Indien de aanvrager beschikt over een nachtwaker<br />

kan de opbouw of de afbraak verder doorgaan.<br />

Artikel 3.13. – bewaking en verzekering<br />

Gedurende de tijd dat de huurder over de verhuurde lokalen beschikt, is hij persoonlijk<br />

belast met de bewaking van deze lokalen, de installaties en het materiaal dat ter zijner<br />

beschikking worden gesteld, dit ook na de sluitingsuren. Behoudens speciale<br />

overeenkomst, dragen de diensten van het stadsbestuur niet de minste<br />

verantwoordelijkheid betreffende de eigenlijke organisatie van de manifestaties, die<br />

plaatsgrijpen in de verhuurde lokalen. De huurder heeft dan ook de uitdrukkelijke<br />

verplichting zelf het nodige te doen tot het bekomen van de nodige toelatingen en het<br />

afsluiten van alle nodige verzekeringen, zonder enig verhaal tegen het stadsbestuur<br />

(zie ook art. 3.18.). Bovendien is de huurder verplicht voor zichzelf, zijn werknemers<br />

en zijn genodigden, tot het naleven van alle wettelijke voorschriften en reglementen<br />

onder meer betreffende brandverzekering, de goede zeden, het handhaven van de<br />

orde enz... geldig op het grondgebied van Expo <strong>Roeselare</strong> en uitgeschreven door de<br />

Overheden en de stad <strong>Roeselare</strong>. Op dezelfde manier zal de huurder eveneens alle<br />

taksen, vergoedingen, auteursrechten en lasten (zie art. 3.16/2 en 6) die van<br />

toepassing zijn op zijn manifestatie voor zijn rekening nemen en tijdig vereffenen aan<br />

de betrokken instanties, zonder dat het stadsbestuur kan aansprakelijk gesteld<br />

worden. Nachtwakers moeten desgevallend door de huurder worden aangesteld. De<br />

huisbewaarder van Expo <strong>Roeselare</strong> is tot geen andere prestaties verplicht dan deze<br />

die in zijn aanstellingsakte zijn opgenomen.<br />

Artikel 3.14. - staat van de lokalen.<br />

De lokalen worden verondersteld in goede staat gehuurd te zijn.<br />

Niettemin wordt steeds door de verhuurder, in aanwezigheid van de huurder, een<br />

voorafgaande tegensprekelijke boedelbeschrijving worden opgemaakt.<br />

Deze boedelbeschrijving bevat eveneens een tegenstelbare opname van de<br />

tellerstanden.<br />

De huurder wordt verantwoordelijk gesteld voor alle schade toegebracht aan de<br />

lokalen. Het College van Burgemeester en Schepenen zal deze zelf laten herstellen en<br />

de kosten in rekening brengen aan de huurder en desgevallend afhouden op de<br />

waarborgsom.<br />

Op de huurder rust eveneens de verplichting de lokalen in nette staat terug te geven.<br />

Desgevallend zal, indien de huisbewaarder dit noodzakelijk acht, de opkuis gebeuren<br />

via een externe firma, nat of droog, waarbij de kosten volledig ten laste van de<br />

huurder zullen gelegd worden (cfr. art. 3.16 pt.5 i.v.m. ’alle onderhoudskosten’).<br />

74


Artikel 3.15. - decoratie.<br />

Iedere aanpassing of bijkomende decoratie van de in huur genomen lokalen moet het<br />

voorwerp uitmaken van een voorafgaandelijk verzoek gericht aan het College van<br />

Burgemeester en Schepenen. Zij mogen slechts uitgevoerd worden onder controle van<br />

een vertegenwoordiger van het stadsbestuur en in geen geval schade veroorzaken aan<br />

de lokalen. Meer in het bijzonder is het totaal verboden aan de zolderingen of aan de<br />

wanden om het even welke voorwerpen vast te nagelen of te kleven. Bovendien gelden<br />

t.a.v. decoratie en oprichten van stands e.d. volgende bepalingen ter bescherming van<br />

vloeren enz...<br />

- geen afbakening of aflijning mag gebeuren in blijvende materie.<br />

- alle bevuiling door stookolie, olie, verf, mortelspecie enz. moet vermeden worden.<br />

Daarom zijn de gebruikers verplicht een daartoe voldoende geschikte<br />

onderlegger op de vloer aan te brengen bij opbouw, gebruik en afbraak van hun<br />

inrichtingen.<br />

- geen spijkers, vijzen, lijmen mogen gebruikt worden voor aanhechting aan vloeren,<br />

kolommen en wanden.<br />

- de aansluitkabels voor elektriciteit moeten verticaal naar beneden komen.<br />

Artikel 3.16. - inplantingen.<br />

Bij alle plaatsingen van stands, decor of ander materiaal in de lokalen van Expo<br />

<strong>Roeselare</strong> zal de huurder rekening moeten houden met:<br />

- het feit dat hij in geen geval belemmeringen mag creëren voor het normaal<br />

functioneren van de verwarming, de ventilatie...en dat hij steeds de nooddeuren moet<br />

vrijhouden.<br />

- de bestaande situatie betreffende de technische inplanting van alle aansluitingen op<br />

het net van elektriciteit, gas, water, afvoer enz...<br />

Behoudens speciale schriftelijke toelating worden al deze technische diensten en hun<br />

uitbating exclusief door het stadsbestuur verzorgd.<br />

Alle algemene inplantingontwerpen voor de inrichtingen of decoratie moeten aan het<br />

College van Burgemeester en Schepenen voorgelegd worden voor akkoord vooraleer<br />

zij mogen uitgevoerd worden.<br />

De aandacht van de huurder wordt er speciaal op gevestigd dat het niet naleven van<br />

deze aanwijzingen hem bloot stelt aan het risico zijn installatie te moeten afbreken en<br />

te herbouwen, zo zij niet voorafgaandelijk door de aangestelde van het stadsbestuur<br />

werden goedgekeurd.<br />

- de toegang tot de cafetaria mag niet afgesloten of verhinderd worden bij<br />

manifestaties die plaatsvinden in Expo <strong>Roeselare</strong>.<br />

Artikel 3.17. –<br />

De opstelling van muziekapparatuur ( geluidsomvormers) moet gebeuren met de klankrichting in<br />

westelijke richting, zijnde richting N 32.<br />

Voor elke niet ingedeelde muziekactiviteit dient een toelating aangevraagd en verkregen te<br />

worden bij het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

De voorwaarden opgenomen in de toelating dienen onverwijld nageleefd te worden.<br />

De bepalingen inzake na te leven geluidsnormen en het sluitingsuur worden weergegeven in<br />

bijlage “Voorwaarden voor het organiseren van een niet-ingedeelde muziekactiviteit in Expo<br />

<strong>Roeselare</strong>”.<br />

4. bijkomende lasten en kosten.<br />

Artikel 3.18. - uitbatingkosten.<br />

Tenzij het anders vermeld is in de bijkomende voorwaarden van de huurovereenkomst,<br />

omvat deze laatste alleen het in gebruik nemen van de vermelde lokalen. Alle andere<br />

accommodaties en kosten zijn ten laste van de huurder en wel o.m.<br />

1. het verbruik van gas, elektriciteit en water:<br />

De verhuring gebeurt exclusief de kosten van verlichting, verwarming en water.<br />

75


Bij de betaling van de huurprijs wordt een forfaitair voorschot van € 250 aangerekend<br />

per dag manifestatie en per beuk of per vak.<br />

Na de manifestatie gebeurt de verrekening naar rato van het effectief gebruik.<br />

Deze kosten worden aangerekend aan de gangbare tarieven van het ogenblik. Het<br />

opnemen van de stand van de tellers gebeurt door de diensten van het stadsbestuur<br />

bij de ondertekening van de type-standaardbeschrijving.<br />

2. alle taksen, rechten en lasten:<br />

voortvloeiend met het in gebruik nemen van de lokalen en inrichten van de<br />

manifestatie.<br />

3. Alle kosten voortvloeiend uit de maatregelen<br />

getroffen door de huurder of door het College van Burgemeester en Schepenen zelf,<br />

zo zij het nodig acht, om de veiligheid te verzekeren (lokale politie, brandweer, enz...).<br />

4..Alle verzekeringskosten, die aan de huurder worden opgelegd door art. 3.13. van<br />

dit reglement.<br />

5. Alle onderhoudskosten, voortvloeiend uit het kraaknette onderhoud van de aan de<br />

huurder toevertrouwde lokalen.<br />

De verantwoordelijke van Expo <strong>Roeselare</strong> bepaalt hierbij, rekening houdend met de<br />

aard of de graad van de vervuiling of op zicht van het gemaakte gebruik, op welke wijze<br />

het achteraf reinigen van het gehuurde gedeelte van Expo <strong>Roeselare</strong> door de gebruiker<br />

of de huurder moet gebeuren.<br />

De verplichting tot het reinigen kan uitgevoerd worden als volgt:<br />

1° ofwel: gewoon droog uitvegen.<br />

2° ofwel: reinigen met water.<br />

3° ofwel: reinigen met de veegmachine met stomer.<br />

De manier van reinigen wordt, mits dit vooraf kan voorzien worden, opgenomen in de<br />

plaatsbeschrijving en ondertekend door de huurder of gebruiker.<br />

Het reinigen van het gehuurde gedeelte na het gebruik moet gebeuren uiterlijk binnen<br />

de toegestane periode van de afbraak. Wanneer het onderhoud onvoldoende is, houdt<br />

het College van Burgemeester en Schepenen zich het recht voor dit onderhoud op<br />

eigen initiatief te laten uitvoeren en dit op kosten van de huurder.<br />

6. Indien de huurder activiteiten organiseert die een aangifte ten aanzien van sabam<br />

en-/ of de billijke vergoeding noodzakelijk maken, is deze verplichting ten laste van de<br />

huurder.<br />

Artikel 3.19. - personeel.<br />

Tenzij speciale overeenkomst, wordt al het personeel nodig voor elke manifestatie<br />

geleverd door de huurder zelf.<br />

5. verzekeringen, verplichtingen en verantwoordelijkheden.<br />

Artikel 3.20.<br />

De huurder wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat het organiseren van een activiteit niet vrij is<br />

van risico waarbij het afsluiten van bepaalde verzekeringspolissen ofwel wettelijk verplicht,<br />

contractueel opgenomen of minstens sterk aangeraden is.<br />

Hieronder wordt een overzicht gegeven volgens thematiek.<br />

1. B.A. organisator<br />

De organisator wordt verplicht om een aansprakelijkheidspolis af te sluiten met een minimale<br />

dekking van € 125.000 voor stoffelijke schade en € 1.250.000 voor lichamelijke schade..<br />

Voorafgaandelijk en uiterlijk 1 week voor het evenement dient de organisator de<br />

polisvoorwaarden (maatschappij, nummer en inhoud) alsook bewijs van betaling van premie<br />

voor te leggen.<br />

76


2. Brandpolis<br />

Het gebouw wordt door de stad verzekerd in brand waarbij in afstand van verhaal is voorzien.<br />

De organisator wordt er voor de volledigheid op gewezen dat die polis geen opzettelijke schade<br />

of vandalisme dekt.<br />

De bijzondere aandacht wordt er op gevestigd dat schade aan eigen materiaal en- / of<br />

goederen en deze van de deelnemers niet gedekt zijn in bovenstaande polis.<br />

De organisator kan hiertoe een clausule “inboedel op verplaatsing” in zijn eigen brandpolis<br />

onderschrijven of een aparte verzekering hiertoe afsluiten.<br />

3. Arbeidsongevallen<br />

De organisator, in zoverre hij personeel tewerkstelt, dient verplicht een polis arbeidsongevallen<br />

te onderschrijven.<br />

4. Polis brand en ontploffingen<br />

Het stadsbestuur beschikt over een globale polis die voor alle gebouwen, inclusief op de site<br />

Schiervelde, de verzekering objectieve aansprakelijkheid in voor het publiek toegankelijke<br />

gebouwen dekt.<br />

Artikel 3.21. - diverse verplichtingen.<br />

De huurder is eveneens gehouden de volgende verplichtingen na te leven.<br />

a) perskaarten:<br />

Ieder lid van de pers zal op vertoon van zijn officiële perskaart van de Algemene<br />

Belgische Persbond of de officiële perskaart van Expo <strong>Roeselare</strong> recht hebben op twee<br />

gratis toegangskaarten per vertoning.<br />

b) reclame:<br />

- het stadsbestuur beschikt over een totale exclusiviteit van alle reclame en affichering<br />

in Expo <strong>Roeselare</strong>, parking en plantsoenen. Zij verbiedt dan ook alle reclame, andere<br />

dan de exclusieve aankondiging van de manifestatie.<br />

- het College van Burgemeester en Schepenen zal uitgenodigd worden op alle<br />

persconferenties belegd door de huurder. De tekst van de mededelingen zal haar<br />

vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd.<br />

- uit alle reclame en mededelingen moet duidelijk te voorschijn komen dat ’Expo<br />

<strong>Roeselare</strong>’ alleen de plaats aanduidt waar de manifestatie gehouden wordt en dat niet<br />

het stadsbestuur maar wel de huurder de organisator is.<br />

c) tentoonstellingen:<br />

- het College van Burgemeester en Schepenen verbiedt ten stelligste de rechtstreekse<br />

verkoop ter plaatse van om het even welk artikel. Dit kan alleen mits een uitdrukkelijke<br />

schriftelijke toelating van het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

- het College van Burgemeester en Schepenen houdt zich het recht voor sommige<br />

exposanten te weigeren, zelfs indien deze aanvaard werden door de huurder en voor<br />

zover zij oordeelt dat de activiteiten van deze exposanten niet overeenstemmen met<br />

het karakter van de manifestatie of het nagestreefde doel indien hun tegenwoordigheid<br />

van aard is de openbare orde te verstoren.<br />

d) Hulpposten:<br />

De huurder is verplicht gedurende de volledige duur van zijn manifestatie de<br />

tegenwoordigheid te verzekeren van een hulppost. Hij zal o.m. zorgen dat een hulppost<br />

in het daartoe door het College van Burgemeester en Schepenen aangewezen lokaal<br />

aanwezig is.<br />

Artikel 3.22. - veiligheidsmaatregelen tegen brandgevaar.<br />

1. Plannen<br />

De plannen met de indeling van Expo <strong>Roeselare</strong> moeten één maand voor de<br />

manifestatie voor goedkeuring voorgelegd worden aan de stedelijke brandweer.<br />

Bij het opmaken van deze plannen moet rekening worden gehouden met de<br />

voorschriften in verband met uitgangen en ontruiming.<br />

77


Bij gebruik van Expo <strong>Roeselare</strong> voor een tentoonstelling, beurs of gelijkaardige<br />

manifestatie moet op dit plan ieder standnummer vermeld worden, evenals de<br />

vermelding van het tentoongesteld materieel.<br />

2. Uitgangen en ontruiming<br />

De gangen en deuren, evenals de wegen die er naar toe leiden, moeten een snelle en<br />

gemakkelijke ontruiming van de aanwezigen mogelijk maken.<br />

De uitgangswegen en -deuren moeten in totaal een vrije breedte hebben die tenminste<br />

gelijk is, in centimeter, aan het maximum aantal in Expo <strong>Roeselare</strong> toegelaten<br />

personen.<br />

Het aantal maximaal toegelaten personen wordt als volgt bepaald:<br />

a) bij iedere beurs, tentoonstelling en gelijkaardige manifestaties: één persoon per 3<br />

m² totale oppervlakte;<br />

b) bij andere manifestaties, zoals show, festival en dergelijke, wordt het aantal<br />

aanwezigen bekomen door de beschikbare ruimte voor het publiek, m.a.w. de totale<br />

oppervlakte van het gehuurd gedeelte verminderd met de oppervlakte ingenomen door<br />

podia, tapkasten, stoelen, tafels en de evacuatiewegen, te delen door 0,70 m².<br />

De uitgangen zijn gelegen in tegenovergestelde zones van de inrichting.<br />

De evacuatiewegen tussen de stands moeten een minimale breedte hebben van 2 m.<br />

Alle uitgangen, nooduitgangen evenals de wegen die er naar toe leiden moeten<br />

gedurende de openingsuren vrij blijven van hindernissen. Tijdens de openingsuren<br />

moeten alle deuren onmiddellijk kunnen geopend worden.<br />

Tijdens de opbouw, de afbraak en tijdens de manifestatie moet aan elke zijde van het<br />

gebouw voldoende ruimte vrijgehouden worden om een snelle tussenkomst van de<br />

brandweer, de politie en andere veiligheidsdiensten mogelijk te maken.<br />

Deze uitgangen, nooduitgangen en wegen die er naar toe leiden zullen aangeduid<br />

worden door pictogrammen, (zoals bepaald in art. 54 qq. van het algemeen<br />

reglement op de arbeidsbescherming) die voldoen aan de bepalingen betreffende de<br />

veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk.<br />

3. Inrichting stands - versiering<br />

De inrichting en versiering van Expo <strong>Roeselare</strong> en van de stands gebeuren onder de<br />

verantwoordelijkheid van de organisator van de manifestatie. De bekledingen en de<br />

losse versieringen moeten uit moeilijk ontvlambare materialen vervaardigd zijn.<br />

Verticaal hangende doeken mogen geen deur, uitgang of brandbestrijdingsmiddel aan<br />

het zicht onttrekken of het gebruik ervan bemoeilijken.<br />

Zoals bepaald in de gemeenteraadsbeslissing van 25.11.2002 is het plaatsen van<br />

natuurlijke kerstbomen, die niet brandvertragend werden behandeld, verboden in gans<br />

het gebouw van Expo <strong>Roeselare</strong>.<br />

4. Verpakking - afval<br />

De kisten, kartonnen dozen, vaten enz... die voor verpakking van materiaal gebruikt<br />

worden moeten, verwijderd worden uit Expo <strong>Roeselare</strong> en door de huurder in een<br />

container of in K.M.O.-oranje vuilniszakken verzameld. De huurder moet zelf instaan<br />

voor de huur van de container of voor de aankoop van de K.M.O.-afvalzakken. Zowel<br />

de container als de K.M.O.-afvalzakken moeten geplaatst worden op de daarvoor<br />

aangeduide plaats.<br />

Inpakpapier, kranten of ander verpakkingsmaterieel moeten dagelijks uit de lokalen<br />

verwijderd worden.<br />

Bij in gebreke blijven zullen de gemaakte kosten door het College van Burgemeester en<br />

Schepenen op de huurder worden verhaald.<br />

5. Haarden en Gastoestellen<br />

5.1. Haarden: Alle verbrandingstoestellen zoals ovens, open haarden,<br />

verwarmingstoestellen, enz... evenals de schouwen ervan moeten thermisch<br />

geïsoleerd worden van alle materialen die zich in de nabijheid bevinden zoals vloeren,<br />

78


muren, wanden, gordijnen, meubelen, standmateriaal, enz... Het gebruik van<br />

vuurschermen is vereist.<br />

Maatregelen moeten genomen worden zodat het publiek niet in de onmiddellijke<br />

nabijheid van deze haarden kan komen.<br />

5.2. Gastoestellen<br />

Aardgas: de gastoestellen in werking moeten aangesloten zijn op de teller van de<br />

distributiemaatschappij via de voorziene aansluitingen met koperen buizen die voorzien<br />

zijn van afsluitkranen.<br />

Flessen: slechts na schriftelijke aanvraag aan het College van Burgemeester en<br />

Schepenen kan toelating verleend worden tot gebruik van vloeibaar gas in flessen, en<br />

mits te voldoen aan volgende voorwaarden:<br />

- in de stand mag slechts een voorraad vloeibaar gas aanwezig zijn voor één dag, met<br />

een maximum van 13 kg.<br />

- de leidingen tussen de gasvoorraad en het gasvuur moeten uitgevoerd worden in<br />

koperen buizen met geschroefde koppelingen en voorzien worden van een afsluitkraan.<br />

- deze standen moeten steeds langs de zijkant geplaatst worden met rookafleiding<br />

rechtstreeks naar buiten via een venster.<br />

6. Motoren<br />

Indien, mits toelating, ontploffingsmotoren met inwendige verbranding in werking<br />

worden tentoongesteld, dan mag slechts zoveel brandstof aanwezig zijn als de tank op<br />

de motor gemonteerd, kan bevatten. Na vulling van de tank, moeten de vaten of<br />

kruiken onmiddellijk verwijderd worden en buiten het gebouw geplaatst worden. De<br />

uitlaatpijpen moeten voldoende verwijderd worden van betimmering of ander<br />

brandbaar materiaal. De uitlaatgassen moeten rechtstreeks naar buiten geleid<br />

worden.<br />

7. Elektrische installaties<br />

De elektrische installaties van de stands, podia en dergelijke moeten gekeurd worden<br />

door een erkend keuringsorganisme, hiervoor aangeduid door de inrichter. De<br />

keuringsverslagen moeten aan de brandweerdienst worden voorgelegd.<br />

De elektrische borden binnen het gebouw gelegen moeten volledig vrij blijven en steeds<br />

gemakkelijk bereikbaar zijn. Hier moet rekening mee gehouden worden bij de opbouw<br />

van de standen. Elke belemmering zal de afbraak van de stand tot gevolg hebben.<br />

8. Rookverbod<br />

Binnen de lokalen van de Expo <strong>Roeselare</strong> geldt een algemeen rookverbod. De huurder<br />

moet zich hier strikt aan houden en mag evenmin handelingen stellen die het roken<br />

zouden faciliteren (cfr.plaatsen van asbakken) of die aantonen dat roken toegestaan is.<br />

9. Brandbestrijdingsmiddelen<br />

De brandbestrijdingsmiddelen binnen het gebouw moeten volledig vrij blijven en steeds<br />

gemakkelijk bereikbaar zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de opbouw<br />

van de standen. Elke belemmering zal de afbraak van de stand tot gevolg hebben.<br />

De brandbestrijdingsmiddelen mogen niet aangewend worden bij schoonmaak van het<br />

gebouw (de handmatige kraantjes zijn geen brandbestrijdingsmiddel). Bij elk<br />

onrechtmatig gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen zullen deze door een externe<br />

gespecialiseerde firma nagezien/hersteld worden. De kostprijs van deze interventie,<br />

inclusief onderdelen, valt volledig ten laste van de huurder en zal van de waarborg<br />

afgehouden worden.<br />

10. Brandtoezicht<br />

Er moet permanent en actief toezicht uitgevoerd worden gedurende de activiteiten,<br />

teneinde elk begin van brand te kunnen signaleren en bestrijden voor de tussenkomst<br />

van de brandweer die onmiddellijk moet opgeroepen worden.<br />

79


Het personeel moet duidelijke instructies ontvangen hebben over de taakverdeling bij<br />

brand en over het gebruik van de brandbestrijdingsmiddelen.<br />

Bij het sluitingsuur moeten zij er zorg voor dragen dat alle vuren gedoofd worden en<br />

dat elke gas- en elektriciteitstoevoer is uitgeschakeld op de standen.<br />

11. Telefoon<br />

Op alle telefoontoestellen die ter beschikking van het publiek en van de inrichters<br />

worden gesteld, moeten de telefoonnummers van de veiligheidsdiensten worden<br />

vermeld.<br />

12. Uitbating<br />

Tenminste één werkdag voor de opening van de manifestatie moet de inrichter de<br />

brandweerdienst verwittigen om na te zien of aan de gestelde voorwaarden en<br />

opmerkingen werd voldaan.<br />

13. Gebruik van ladders en stellingen<br />

Het gebruik van de aanwezige rolstelling (Comabi) is strikt verboden.<br />

Mits schriftelijke aanvraag aan het College van Burgemeester en Schepenen kan de<br />

huisbewaarder tbv de organisatie deze rolstelling éénmalig aanwenden voor het<br />

aansluiten (en afsluiten) van maximaal 4 elektrische aansluitingen. Datum en uur<br />

dienen met de aangeduide verantwoordelijke van het stadsbestuur vastgelegd te<br />

worden.<br />

In geval dit voor de huurder niet toereikend is, dient hij zelf en op eigen<br />

verantwoordelijkheid te voorzien in het nodige materiaal.<br />

Hierbij wordt de geldende wetgeving te allen tijde gerespecteerd (in het bijzonder het<br />

KB van 31 augustus 2005).<br />

14. Gebruik van mobiele arbeidsmiddelen<br />

Wanneer tijdens de huurovereenkomst mobiele arbeidsmiddelen (manuele transpallet,<br />

vorkheftruck,…) en/of arbeidsmiddelen voor tijdelijke werkzaamheden op hoogte<br />

(schaarlift, hoogtwerker, verreiker met werkbak,…) worden ingezet, dienen deze<br />

arbeidsmiddelen te voldoen aan de vigerende wetten en reglementen inzake veiligheid<br />

en hygiëne.<br />

Indien van toepassing, kan de huurder steeds een geldig keuringsverslag, opgesteld<br />

door een erkend organisme/erkende dienst voor tecnische controle op het werk,<br />

zonder vemelding van bemerkingen en inbreuken op het arbeidsmiddel, voorleggen.<br />

De bediener van dergelijke arbeidsmiddelen heeft een veiligheidsfunctie, hij kan de<br />

veiligheid en de gezondheid van andere personen in gevaar brengen. In<br />

overeenstemming met de wettelijke bepalingen kan de huurder een geldig attest van<br />

de medische gezondheidsbeoordeling van de bediener door de preventieadviseurarbeidsgeneesheer<br />

voorleggen.<br />

De bediener van dergelijke arbeidsmiddelen heeft een adequate opleiding in het veilig<br />

gebruik van het arbeidsmiddel ontvangen. De huurder kan een geldig attest hiervan<br />

voorleggen.<br />

Het gebruik van een vorkheftruck met werkmand, ook al zijn beide door een erkend<br />

organisme/externe dienst voor technische controle op het werk periodiek gekeurd, is<br />

verboden.<br />

Het college van Burgemeester en Schepenen, via zijn aangeduide verantwoordelijke of<br />

huisbewaarder, behoudt zich het recht om op elk moment de toepassing van de<br />

vigerende wetten inzake veiligheid en hygiëne te controleren.<br />

Het college van Burgemeester en Schepenen behoudt zich het recht alle<br />

werkzaamheden onmiddellijk stop te zetten, bij een onveilige uitvoering van de<br />

werkzaamheden of bij overtreding van de in deze overeenkomst opgenomen<br />

maatregelen. De huurder kan hierbij onmogelijk aanspraak maken op enige<br />

schadevergoeding. De werkzaamheden kunnen pas na volledige regularisatie worden<br />

hervat.<br />

80


Artikel 3.23. - verantwoordelijkheden.<br />

De instemming met dit reglement volgt uit het loutere feit van het indienen van een<br />

aanvraag tot huren . De huurder verbindt er zich automatisch toe afstand te doen van<br />

verhaal tegen de stad <strong>Roeselare</strong>, eigenaar van de gebouwen. Het stadsbestuur kan<br />

dan bijgevolg ook niet verantwoordelijk gesteld worden voor een gedeeltelijke of<br />

volledige onderbreking in het leveren van elektrische energie, verwarming, gas, water<br />

..., die de manifestatie onmogelijk zou maken of zou belemmeren, noch voor de<br />

verdwijning, diefstal of brand van alle door de huurder in de gebouwen opgestelde<br />

voorwerpen of goederen, noch voor de ongevallen voortkomend uit de bezetting van de<br />

lokalen.<br />

De huurder draagt dus de volle en volledige verantwoordelijkheid zowel tegenover het<br />

stadsbestuur als tegenover derden, voor alle schade of ongemak die zou voortvloeien<br />

uit het bezetten van de lokalen.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen erkent slechts één enkele<br />

verantwoordelijke huurder per manifestatie: alle onderverhuring of onderconcessie of<br />

bezetting onder diverse namen zijn dan ook strikt verboden en in elk geval ongeldig.<br />

Indien de huurder zich voordoet als een tijdelijke vereniging zonder<br />

rechtspersoonlijkheid, moet hij één enkel persoon aanduiden, die de volledige<br />

verantwoordelijkheid draagt tegenover het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

Indien de huurder over een permanente verzekeringspolis beschikt, zal deze<br />

verplichtend afstand van verhaal voorzien tegen de stad <strong>Roeselare</strong> en haar<br />

verzekeraars.<br />

6. diensten en exclusiviteiten.<br />

Artikel 3.24. - restauratie.<br />

Het stadsbestuur beschikt over het alleenrecht voor de verkoop van alle dranken en<br />

spijzen in het complex, uitgezonderd de cafetaria, evenals op de wegenis, parking en<br />

groenzones van Expo <strong>Roeselare</strong>.<br />

Bij alle manifestaties moet een afzonderlijke vraag worden gericht aan het College van<br />

Burgemeester en Schepenen met de opgave van het aantal en de aard van de stands,<br />

die dergelijke detailverkoop wensen te doen. Zij kunnen enkel mits uitdrukkelijke<br />

toelating worden aanvaard. Tegen weigering is geen verhaal mogelijk.<br />

Het is echter altijd verboden in de conferentiezaal of foyer dranken of spijzen te<br />

verkopen of aan te bieden, behoudens overeenkomst met de concessiehouder van de<br />

cafetaria. Uitzondering moet echter wel worden gemaakt wanneer het stadsbestuur<br />

zelf van de conferentiezaal gebruik maakt.<br />

Het is tevens verboden consumptiestanden in Expo <strong>Roeselare</strong> uit te baten tijdens de<br />

periode van opbouw en afbraak.<br />

7. kleedkamers en toiletten.<br />

Artikel 3.25. – onderhoud en uitbating.<br />

Tijdens de opbouw en de afbraak van de standen bij een manifestatie mogen de<br />

toiletten door de standhouders gebruikt worden en gebeurt het onderhoud door het<br />

personeel van de stad.<br />

Tijdens de manifestatie zelf moet de huurder (organisator) zelf instaan voor het<br />

onderhoud en de netheid van de toiletten.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen beschikt over het alleenrecht voor het<br />

uitbaten van de vestiaire en toiletten. Desgevallend kunnen deze uitbatingen het<br />

voorwerp uitmaken van een bijzondere regeling tussen de huurder en het College van<br />

Burgemeester en Schepenen, of tussen een derde en het College van Burgemeester<br />

en Schepenen.<br />

8. naleven van het reglement en betwistingen.<br />

81


Artikel 3.26. - inbreuk.<br />

De tussenkomst van het College van Burgemeester en Schepenen om het huidig<br />

reglement of de bepalingen van een speciale overeenkomst te doen naleven, zal<br />

gebeuren door bemiddeling van haar aangestelden telkens dit vereist is. Iedere inbreuk<br />

op dit reglement maakt het voorwerp uit van een schriftelijke toelating uitgaande van<br />

het College van Burgemeester en Schepenen. De huurder is verplicht deze voor te<br />

leggen, telkens hij er om verzocht wordt door het personeel van het stadsbestuur,<br />

belast met de controle op het naleven van het reglement.<br />

Artikel 3.27. - onvoorziene gevallen.<br />

De huurder verklaart zich neer te zullen leggen bij de beslissingen van het College van<br />

Burgemeester en Schepenen voor alle gevallen niet voorzien in het huidig reglement.<br />

Artikel 3.28. - betwistingen.<br />

In geval van betwisting, voortspruitend uit de interpretatie van huidige voorwaarden of<br />

uit de uitvoering van de overeenkomst tussen het College van Burgemeester en<br />

Schepenen en de huurder zijn alleen de rechtbanken bevoegd van het gerechtelijk<br />

kanton <strong>Roeselare</strong> of het gerechtelijk arrondissement Kortrijk. Voor het toepassen van<br />

dit reglement vestigt de huurder zijn woonplaats in Expo <strong>Roeselare</strong>,<br />

Diksmuidsesteenweg 400 te 8800 <strong>Roeselare</strong>.<br />

Artikel 2.– Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van een omzendbrief conform art. 42 en<br />

186 GD.<br />

Artikel 3.- Afschrift van dit besluit wordt gestuurd naar de heer Provinciegouverneur voor<br />

mededeling aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en voor melding in het<br />

Bestuursmemoriaal.<br />

Tevens wordt afschrift gestuurd naar de Griffie van de Rechtbank van Eerste Aanleg, naar de<br />

Politierechtbank te Kortrijk en naar de zonechef van de lokale politie RIHO te <strong>Roeselare</strong>.<br />

Aldus gedaan in openbare vergadering van 19 december 2004<br />

En gewijzigd in zitting van 1 juli 2003.<br />

En gewijzigd in zitting van 24 januari 2011<br />

En gewijzigd in zitting van 21 februari 2011.<br />

En gewijzigd in zitting van 26 maart 2012.<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 18 maart 2013.<br />

82


7. Administratieve verordening op de stedelijke sporthallen.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Herzien zijn gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1983, betreffende het politiereglement -<br />

gedeelte sporthal - van Expo <strong>Roeselare</strong>;<br />

Herzien zijn gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1983, betreffende het politiereglement -<br />

gedeelte sporthal - van het stedelijk sportcentrum Beveren;<br />

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 27.06.1994, betreffende de vaststelling van de<br />

bepalingen van het geactualiseerd stedelijk algemeen politiereglement, inzonderheid afdeling<br />

5.1. in verband met de ordemaatregelen voor de stedelijke domeinen;<br />

Overwegende dat het noodzakelijk is eveneens een administratieve verordening op te maken<br />

teneinde de goede organisatie en werking van de stedelijke sporthallen te waarborgen;<br />

Gelet op de art. 117 en 119 van de N.G.W.;<br />

Op voorstel van het Schepencollege;<br />

B E S L U I T:<br />

Artikel 1. - De gemeenteraadsbeslissingen van 27.06.1983 betreffende het politiereglement -<br />

gedeelte sporthal - van de Expo <strong>Roeselare</strong> en van het stedelijk sportcentrum Beveren, worden<br />

opgeheven.<br />

Artikel 2. - De administratieve verordening op de stedelijke sporthallen wordt vastgesteld als<br />

volgt :<br />

Administratieve verordening op de stedelijke sporthallen.<br />

Artikel 1. De administratieve verordening op de stedelijke sporthallen is van toepassing op:<br />

- Expo <strong>Roeselare</strong>, Diksmuidsesteenweg 400 (SH 1);<br />

- de stedelijke sporthal Beveren, Izegemseaardeweg 30 (SH 5);<br />

- de sporthal Onze Kinderen, Blommestraat 14 (SH 9).<br />

Artikel 2. Zonder voorafgaandelijke schriftelijke toelating van het College van Burgemeester en<br />

Schepenen is het er iedereen verboden eender welke manifestatie in te richten.<br />

Artikel 3. Het is verboden de stedelijke sporthallen te betreden buiten de openingsuren,<br />

uitgezonderd voor de personen die belast zijn met toezicht.<br />

Onder sporthallen wordt verstaan: de volledige sportafdeling met uitzondering van:<br />

- voor SH 1: de inkomhal, de cafetaria, de woning van de huisbewaarder.<br />

- voor SH 5: de inkomhal en de cafetaria.<br />

Artikel 4. Het is aan de gebruikers van de stedelijke sporthallen verboden:<br />

- zich om te kleden buiten de daartoe aangewezen kleedkamers;<br />

- personen van verschillend geslacht gelijktijdig in de kleedkamers of stortbaden toe te laten;<br />

- de plaatsen in vuile toestand achter te laten;<br />

- zich onbetamelijk te gedragen;<br />

- zaken te gebruiken of handelingen te verrichten die schade kunnen veroorzaken aan de<br />

infrastructuur en de uitrusting.<br />

Artikel 5. Het is aan de bezoekers verboden zich te begeven in de kleedkamers, stortbaden of<br />

op de sportvloeren.<br />

83


Artikel 6. Het is de gebruikers en bezoekers verboden:<br />

- op de tribunes recht te staan; te liggen op de zitplaatsen of er zijn voeten op te plaatsen; te<br />

stampen, te kloppen of te slaan op vloeren en banken; de afsluitingen te beklimmen, erop te<br />

zitten of erop te staan; zelf de tribunes te verplaatsen.<br />

- de orde of veiligheid te verstoren of het normaal verloop van de wedstrijden of trainingen te<br />

hinderen.<br />

- met welk voorwerp ook, vreemd aan de beoefende sport, te werpen of welke tuigen ook te<br />

laten ontploffen of knallen.<br />

- instrumenten zoals sirenes, trompetten, toeters, ratels, fluitjes, ... op overdreven wijze te<br />

gebruiken.<br />

- te roken in de sporthallen, met uitzondering van de daartoe bestemde ruimtes.<br />

- de as en de resten van rookartikelen ergens anders te werpen dan in de daartoe bestemde<br />

asbakken.<br />

- de toiletten te beschadigen of de aflopen te verstoppen.<br />

- de stedelijke sporthallen te betreden in gezelschap van dieren.<br />

- eender welke doorgang onnodig te belemmeren.<br />

Artikel 7. Het is verboden:<br />

- in de sporthallen te rijden met eender welk voertuig.<br />

- rijwielen te plaatsen tegen de gevels van de sporthallen.<br />

- snelheidswedstrijden te houden op de wegen en de parkings van de sporthallen zonder<br />

vergunning en voorafgaandelijke toestemming van het College van Burgemeester en<br />

Schepenen.<br />

Artikel 8. Het voeren van elke publiciteit is verboden, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke<br />

vergunning en onder de voorwaarden door het College van Burgemeester en Schepenen<br />

gesteld.<br />

Artikel 9. De verkoop en het verbruik van voedsel en drank is enkel toegelaten in de cafetaria.<br />

De verkoop van drank en eetwaren op de parkings, wegen en groenzones is verboden tenzij<br />

mits voorafgaandelijke schriftelijke vergunning en onder de voorwaarden door het College van<br />

Burgemeester en Schepenen gesteld.<br />

Artikel 10. Het is verboden collectes te houden, steunkaarten en voorwerpen te verkopen,<br />

tombola's in te richten, tenzij mits voorafgaandelijke schriftelijke vergunning en onder de<br />

voorwaarden door het College van Burgemeester en Schepenen gesteld.<br />

Artikel 11. Elke gebruiker en bezoeker van de stedelijke sporthallen is verplicht de aanwijzingen<br />

en bevelen van het toezichthoudend personeel op te volgen.<br />

Artikel 12. Wanneer SH 1 wordt ingenomen door een verleende vergunning voor een algemene<br />

manifestatie die zich over het expo- en het sportgedeelte uitstrekt, heeft de administratieve<br />

verordening op Expo <strong>Roeselare</strong> voorrang op deze van de sporthal, voor zover er tegenstrijdige<br />

bepalingen in beide verordeningen zouden voorkomen en dit voor de duur en de ruimte<br />

onttrokken aan de sportactiviteit.<br />

Artikel 3. - Dit besluit wordt bekendgemaakt door middel van aanplakbrief.<br />

Artikel 4. - Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de<br />

heer Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad<br />

en voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />

Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te <strong>Roeselare</strong> en ter kennisgeving aan de<br />

Rijkswacht te <strong>Roeselare</strong>.<br />

Aldus gedaan in openbare vergadering van 19 december 1994.<br />

84


8. Hervaststelling van de administratieve verordening voor het stedelijk zwembad.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Herzien de gemeenteraadsbeslissing van 14.11.1994 tot vaststelling van de administratieve<br />

verordening op het stedelijk zwembad;<br />

Gezien de renovatie en de uitbreiding van het stedelijk zwembad is het aangewezen ook de<br />

administratieve verordening aan te passen;<br />

Gelet op de art. 117 en 119 N.G.W.;<br />

Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen;<br />

BESLUIT, met algemene stemmen:<br />

Artikel 1. - De gemeenteraadsbeslissing van 14.11.1994 tot vaststelling van de<br />

administratieve verordening op het stedelijk zwembad wordt opgeheven.<br />

Artikel 2 - De administratieve verordening voor het stedelijk zwembad wordt vastgesteld als<br />

volgt:<br />

Administratieve verordening voor het stedelijk zwembad of reglement van inwendige orde<br />

De exploitant voert een reglement van interne orde in, om de goede exploitatie te verzekeren.<br />

Dit reglement wordt op voor de bezoekers duidelijk zichtbare plaatsen in de inrichting<br />

aangeplakt.<br />

Artikel 1. [2.9.1.1.]: Het is verboden te baden of te zwemmen in andere openbare waters dan<br />

in de stedelijke zwembaden.<br />

Artikel 2.<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen stelt de data en uren van opening vast. De<br />

uurregeling is aangeduid aan de ingang. Een half uur voor sluitingstijd wordt geen toegang<br />

meer verleend.<br />

De tarieven, toepasselijk in de stedelijke zwembaden, worden vastgesteld door de<br />

gemeenteraad. Iedere bezoeker moet zich aan de kassa een toegangsbewijs aanschaffen.<br />

Jetons kunnen niet opnieuw worden gebruikt.<br />

Artikel 3.<br />

Kinderen van minder dan 7 jaar zijn steeds vergezeld van een toezichthoudende volwassene, en<br />

indien zij niet kunnen zwemmen, worden zij verplicht het instructie-of peuterbad te gebruiken,<br />

en dit onder begeleiding van een volwassene. De redders staan indien nodig in voor het<br />

afnemen van een kleine zwemtest ter controle van hun zwemvaardigheid.<br />

Artikel 4.<br />

De gebruikers van het zwembad moeten de onderrichtingen van de zwembadbeheerder of van<br />

de redders naleven.<br />

Artikel 5.<br />

Alvorens te baden is het nemen van een stortbad verplicht. De zwembadbeheerder heeft het<br />

recht om elke persoon die een gevaar blijkt op te leveren voor de veiligheid en de gezondheid<br />

van de aanwezigen de toegang tot de instelling te verbieden( dronkenschap, ordeverstoring,<br />

niet naleving van dit reglement e.d.). Personen met vervuild lichaam of verdacht van een<br />

85


esmettelijke huidziekte kunnen de toegang tot het zwembad geweigerd worden, tot bewijs van<br />

het tegendeel.<br />

Artikel 6.<br />

Het dragen van een behoorlijk badpak in goede staat is verplicht. Sedert 1 januari 2012 is voor<br />

elke bezoeker een dresscode opgelegd. Enkel aansluitende zwembroeken en zwemshorts boven<br />

de knie zonder ritsen en zakken worden toegelaten. Voor overlevingszwemmen en trainingen in<br />

het kader van het behalen van een reddersbrevet wordt steeds vooraf uitdrukkelijke toelating<br />

gevraagd aan de dienstdoende redder en moet de gebruikte kledij in propere staat zijn.<br />

Artikel 7.<br />

Het is verboden:<br />

dieren binnen het gebouw te brengen;<br />

zich in de grote diepte te begeven indien men niet voldoende kan zwemmen, zelfs onder<br />

toezicht van een derde persoon, de beheerder en de redders alleen zijn gemachtigd<br />

hierover te oordelen;<br />

rond het zwembad te lopen of spelen te beoefenen, die de andere bezoekers hinderen of<br />

de rust te verstoren en die aanleiding kunnen geven tot ongevallen<br />

in het water te spelen met ballen of andere voorwerpen, tenzij met toelating van de<br />

beheerder of van de redders; enkel opblaasbare ballen zijn toegelaten<br />

reddingsmaterieel onnodig aan te raken;<br />

te hangen aan de duikplank, te zwemmen onder de duikplank<br />

aan de touwen te hangen of op te zitten<br />

de stortbaden op een niet-verantwoorde of overbodige wijze te gebruiken;<br />

zich buiten de bad-en kleedkamers te begeven in badpak;<br />

te roken;<br />

te eten en te drinken in de zwemhal en de kleedkamers met uitzondering van speciale<br />

gelegenheden die vooraf aangekondigd worden;<br />

zonder toelating in de niet voor het publiek toegankelijke lokalen te verblijven.<br />

De kleedkamers met schoenen te betreden<br />

Zwemmateriaal zonder toestemming te gebruiken<br />

Gsm’s of fototoestellen in de zwemhal mee te nemen. Uitzonderlijk foto’s nemen (van uw<br />

gezin) kan mits aanvraag of toestemming van de beheerder of redders.<br />

Met duikflessen-of gordels te zwemmen tijdens het publiekzwemmen<br />

Op de schouders te zitten<br />

Naakt te douchen<br />

Artikel 8.<br />

Bijzondere voorschriften voor scholen en groepen, verenigingen<br />

a/ alle reglementen voor het publiek gelden ook voor scholen en groepen<br />

b/ Leerkrachten en begeleiders<br />

Zij zijn verantwoordelijk voor hun leerlingen, groep-of clubleden<br />

De niet-zwemmers moeten onder toezicht gehouden worden<br />

Groepen zonder begeleider zijn niet toegelaten<br />

Elke klas of groep, bestaande uit maximum 35 deelnemers, dient onder<br />

permanent toezicht te staan van minstens 1 lesgever, begeleider, of trainer.<br />

De begeleider dient zich constant op de kade te bevinden in zwemkledij of<br />

short en t-shirt, en moet alle baders die tot de groep behoren rechtstreeks<br />

gade kunnen slaan.<br />

Tijdens het zwemmen van hun deelnemers of leerlingen, moeten de<br />

leerkrachten, trainers of begeleiders in de zwemhal blijven en er toezicht<br />

houden.<br />

Indien een zwemmer in moeilijkheden verkeert, moet de begeleider,<br />

leerkracht of trainer onmiddellijk de redder verwittigen en hulp bieden.<br />

86


c/ kleedkamers<br />

Groepscabines worden gebruikt door de lagere scholen en buitengewone<br />

middelbare scholen<br />

Middelbare scholen gebruiken de individuele cabines met individuele kastjes.<br />

Kledij mag niet in de cabines blijven liggen.<br />

De leerkrachten en begeleiders moeten toezicht houden op hun leerlingen in<br />

en rond de kleedkamers en dit tot de laatste leerlingen vertrokken zijn zowel<br />

voor als na de zwemles.<br />

Het naleven van dezelfde richtlijnen zoals voor het publiek.<br />

d/ uurroosters<br />

Alles wat het uurrooster betreft, moet vooraf geregeld worden met de<br />

verantwoordelijke van het zwembad.<br />

<br />

e/ betaling zwemgeld<br />

Gebeurt door de school of vereniging na ontvangst van de factuur.<br />

(trimestrieel, maandelijks, direkt).<br />

De leerkracht geeft bij binnenkomst in de zwemhal het aantal leerlingen, klas,<br />

en leerkracht door aan de dienstdoende redder. De redder controleert de<br />

juistheid van deze gegevens.<br />

f/ Verzekering<br />

Ongevallen in en rond het zwembad, moeten door de school-, club- of<br />

groepsverzekering gedekt worden.<br />

Artikel 9.<br />

De zwembadbeheerder kan, indien nodig, de tijdsduur van het zwemmen beperken.<br />

De kassa en de toegang is gesloten een half uur voor het sluitingsuur.(met uitz. van het<br />

middagzwemmen)<br />

Het verlaten van het zwembad gebeurt 15 minuten voor het sluitingsuur.<br />

Artikel 10.<br />

Het is slechts toegelaten zich aan-en uit te kleden in de daartoe bestemde kleedkamers.<br />

Bij gebruik van de éénpersoonskabines moet de kledij in de kledingskastjes geborgen worden.<br />

Artikel 11.<br />

In geen geval kan het <strong>Stad</strong>sbestuur, noch haar aangestelden, verantwoordelijk gesteld worden<br />

voor gebeurtelijk verlies of diefstal van goederen.<br />

Het publiek is gehouden de gevonden voorwerpen aan het zwembadpersoneel af te geven.<br />

Artikel 12.<br />

De zwembadbeheerder kan de toegang tot het zwembad weigeren aan iedereen die zich niet<br />

schikt naar onderhavig reglement of die zich ongepast gedraagt.<br />

Artikel 13.<br />

De zwembadgebruiker dient de toezichthoudende redders te verwittigen, indien haar/zijn<br />

gezondheidstoestand anders is dan deze van een normale sportbeoefenaar. Hij/zij draagt bij<br />

voorkeur een opvallende badmuts, zodat er extra aandacht opgeëist wordt.(diabetes, epilepsie<br />

of andere aanverwante ziektes of aandoeningen waarbij het bewustzijn kan verloren worden)<br />

Indien deze aandacht overheerst moet er constante begeleiding in het water zijn.<br />

Artikel 14.<br />

De baders gebruiken de aangeboden recreatiemogelijkheden op eigen risico.<br />

87


Artikel 15.<br />

Het op een georganiseerde manier private zwemles geven tijdens publieke uren is niet<br />

toegestaan. Het is wel toegelaten dat men op occasionele wijze iemand begeleidt bij het leren<br />

zwemmen.<br />

Artikel 16.<br />

Het is verplicht u aan te melden aan de kassa om uw toegang te registreren en uw inkomgeld<br />

te betalen. Aangekochte jetons kunnen niet hergebruikt worden.<br />

U kan deze bij een “verkeerde” koop wel inwisselen voor een bon gratis zwembeurt.<br />

Artikel 17.<br />

De jaarlijkse onderhoudsperiode wordt vastgelegd op “ 2 weken voor de Batjes ”.<br />

Artikel 18.<br />

Officiële sluitingsdagen:<br />

1 en 2 januari<br />

Pasen en 2 de Pasen<br />

1 mei<br />

Hemelvaartdag<br />

Pinksteren en 2 de Pinksteren<br />

21 juli<br />

15 augustus<br />

1 en 11 november<br />

25 en 26 december<br />

Bij overtreding van dit reglement kan na verwittiging een GAS-sanctie uitgeschreven worden van<br />

respectievelijk € 60 tot € 250<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 14 november 1994<br />

gewijzigd in zitting van 1 juli 2003.<br />

En gewijzigd in zitting van 24 september 2012.<br />

88


9. Administratieve verordening betreffende vuurwerk.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op artikel 42 van het Gemeentedecreet;<br />

Gelet op het stedelijk algemeen politiereglement, art. 2.5.5.1.4 dat bepaalt dat voor het<br />

afsteken van vuurwerk een voorafgaande en schriftelijke machtiging van de burgemeester<br />

vereist is;<br />

Gelet dat er tot op heden geen specifieke reglementering in verband met het afsteken van<br />

vuurwerk bestaat. Dat er momenteel enkel verwezen wordt naar de richtlijnen goedgekeurd<br />

door de Hoge Raad voor Beveiliging tegen brand en ontploffing;<br />

Overwegende dat de stedelijke brandweer hiervoor een administratieve verordening in verband<br />

met het afsteken van vuurwerk heeft opgemaakt. Dat hierin de voorwaarden en principes<br />

vermeld worden die door de organisator en de technisch verantwoordelijke moeten nageleefd<br />

worden en waarin ook vermeld wordt dat voorafgaandelijk een bespreking moet doorgaan met<br />

de betrokken partijen voor opmaak van een advies door de stedelijke brandweer dat dan moet<br />

voorgelegd worden aan de burgemeester;<br />

BESLUIT, met algemene stemmen:<br />

Artikel 1: De administratieve verordening betreffende vuurwerk wordt als volgt goedgekeurd:<br />

ADMINISTRATIEVE VERORDENING BETREFFENDE VUURWERK<br />

Art. 1: Toepassing<br />

De administratieve verordening betreffende vuurwerk is van toepassing op het afschieten<br />

van spektakelvuurwerk op het grondgebied van de stad. (vuurwerk bestemd voor<br />

particulieren, dat voldoet aan het M.B. van 3 februari 2000 tot vaststelling van de<br />

bijzondere voorschriften inzake vuurwerk voor particulieren is van dit reglement uitgesloten).<br />

Art. 2: Toelating burgemeester<br />

Er mag geen vuurwerk zoals bedoeld in art. 1 worden afgestoken zonder schriftelijke<br />

toelating van de burgemeester.<br />

Een aanvraag tot toelating moet gericht worden aan de burgemeester ten laatste 3<br />

maanden voor de datum van het vuurwerk en moet vergezeld zijn van het vuurwerkplan (zie<br />

art. 13).<br />

De burgemeester vraagt advies aan de politie en de brandweer. De politie en de brandweer<br />

kunnen geen gunstig advies verlenen bij een onvolledig vuurwerkplan. Bij elke belangrijke<br />

wijziging van de opstellingen dient, via de burgemeester, het advies van de politie en de<br />

brandweer te worden gevraagd.<br />

Art. 3: Organisator en de technisch verantwoordelijke<br />

De organisator en de technisch verantwoordelijke voor het vuurwerk zorgen er voor dat aan<br />

alle gestelde voorwaarden wordt voldaan.<br />

De organisator noch de technisch verantwoordelijke mogen minderjarig zijn.<br />

De organisator en de technisch verantwoordelijke sluiten elk een (bijkomende) wettelijke<br />

verzekering burgerlijke aansprakelijkheid af die mogelijke schade of letsel t.g.v. het<br />

evenement en/of het afsteken van vuurwerk dekt. Het minimaal bedrag tot dekking<br />

bedraagt € 2.500.000, gemengd, in lichamelijke en materiële schade. Het betalingsbewijs<br />

van deze verzekering moet uiterlijk de dag voor het organiseren van het evenement<br />

voorgelegd worden. Op het moment van de organisatie moet het ook steeds op eenvoudig<br />

89


verzoek kunnen voorgelegd worden.<br />

Art. 4: Pyrotechnisch materiaal, vervoer en gebruik<br />

Het gebruikte materieel moet zijn uitgevoerd volgens de wettelijke voorschriften en de regels<br />

van goed vakmanschap, zodat haar gebruik geen hinder veroorzaakt, geen gevaar oplevert<br />

voor brand en degelijk is beschermd ter voorkoming van ongevallen.<br />

De eventuele elektrische installatie voor ontsteking van het vuurwerk moet zijn uitgevoerd<br />

volgens de wettelijke voorschriften en de regels van goed vakmanschap.<br />

Art. 5: Voorschriften<br />

De hiernavolgende voorschriften zijn minima die door de technisch verantwoordelijke moeten<br />

worden verhoogd naar gelang van de eigenschappen van het pyrotechnisch materiaal en de<br />

meteorologische omstandigheden tijdens het afsteken van het vuurwerk.<br />

Art. 6: Ontstekingszone<br />

De ontstekingszone is de plaats van waarop het pyrotechnisch materiaal wordt afgestoken.<br />

Een bescherming met zandzakken of gelijkaardige middelen wordt aangebracht rondom de<br />

ontstekingszone, vooral in de richting van de publiekszone, om zo het publiek te beschermen<br />

tegen de gevolgen van een onverwachte ontsteking van dit materiaal op de grond.<br />

Art. 7: Veiligheidszone<br />

De veiligheidszone omvat elk punt dat zich op minder dan 10 meter van pyrotechnisch<br />

materiaal of van een ontstekingsmechanisme bevindt en is verboden voor het publiek. De<br />

veiligheidszone moet worden afgebakend. In deze zone geldt een strikt verbod om te roken<br />

en om vlammen of vonken te maken, en enkel bevoegde personen hebben toegang tot de<br />

veiligheidszone. Dit moet worden aangegeven met de gepaste pictogrammen.<br />

In de veiligheidszone moeten ten minste 4 ABC- type (poeder of waterig schuim)<br />

snelblussers van één bluseenheid beschikbaar zijn.<br />

De blusmiddelen moeten bedrijfsklaar zijn en op een goed zichtbare en gemakkelijk<br />

bereikbare plaats worden opgesteld. Elke medewerker moet deze blusmiddelen kunnen<br />

gebruiken en moet ingrijpen bij het minste gevaar. De organisator moet op eenvoudige vraag<br />

een bewijs van nazicht van de blusmiddelen kunnen voorleggen dat niet ouder is dan 12<br />

maanden.<br />

Art. 8: Neerslagzone<br />

De neerslagzone is de zone waar men de normaal te voorziene neerslag van het vuurwerk<br />

kan verwachten. De technisch verantwoordelijke en de organisator van het vuurwerk moeten<br />

een cirkelvormige zone, met een straal aangepast aan het vuurwerk, vaststellen<br />

(=neerslagzone) en inspecteren. Zij maken een inventaris van alle vaste en verplaatsbare<br />

opstellingen, voorwerpen, gebouwen, installaties, planten, … die beschadigd kunnen worden<br />

door de neerslag in de neerslagzone en duiden deze aan op het grond- en inplantingplan.<br />

Art. 9: Voorwaarden voor gebouwen, inrichtingen,... gelegen in de neerslagzone<br />

Gebouwen bestemd voor verblijf mogen niet in de neerslagzone gelegen zijn.<br />

Uiterlijk drie dagen voor de dag van het vuurwerk moet de organisator een schriftelijk bericht<br />

bezorgen aan alle eigenaars en/of gebruikers/uitbaters van gebouwen (niet voor verblijf<br />

bestemd) die in de neerslagzone gelegen zijn om hen te informeren en hen te verzoeken de<br />

(dak)ramen te sluiten en brandbare en/of kwetsbare materialen te verwijderen, af te<br />

schermen of nat te maken.<br />

Inrichtingen van klasse 1 die als gevaarlijk, ongezond of hinderlijk wordt aangeduid, en die<br />

brand- of ontploffingsgevaar inhoudt, mogen zich niet bevinden in de neerslagzone. Een<br />

transport van gevaarlijke stoffen, in de zin van het Europees verdrag betreffende het<br />

internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR), mag niet plaatsvinden of<br />

geparkeerd worden in de neerslagzone tijdens het afsteken van het vuurwerk.<br />

Art. 10: Publiekzone<br />

De publiekszone(s) zijn de zones toegankelijk voor het publiek. De publiekzone(s) moeten op<br />

90


een degelijke manier worden afgebakend. De organisator en de technisch verantwoordelijke<br />

voor het vuurwerk doen het nodige opdat contact van personen uit het publiek met het<br />

vuurwerk of de neerslag wordt vermeden. De publiekzone(s) mogen zich niet in de<br />

neerslagzone bevinden.<br />

De ontstekingszone(s) moeten een minimumafstand verwijderd zijn van de publiekszone(s),<br />

volgens tabel ‘minimum veiligheidsafstanden’.<br />

Art. 11: Minimum veiligheidsafstanden tot publiekzones en gebouwen bestemd voor verblijf<br />

De ontstekingszone(s) moeten minstens de volgende afstand verwijderd zijn van de<br />

publiekszone(s) en de gebouwen die bestemd zijn voor verblijf.<br />

Deze minimumafstand wordt bepaald volgens onderstaande tabel:<br />

kaliber of type vuurwerk<br />

minimumafstand<br />

50 mm en minder 15 m<br />

51-100 mm 25 m<br />

101-125 mm 30 m<br />

150 mm en meer 50 m<br />

grondvuurwerk<br />

25 m<br />

mobiel grondvuurwerk<br />

45 m<br />

De baan van projectielen mag nooit dichter dan 8 meter bij brandbare materialen en<br />

gebouwen komen.<br />

Art. 12: Toezicht en brandmelding<br />

De technisch verantwoordelijke zal tijdens het vuurwerk en tot 30 minuten na het beëindigen<br />

ervan het toezicht uitoefenen in de kritieke zone. De kritieke zone omvat zowel de<br />

ontstekingszone, de neerslagzone als de veiligheidszone. De vuurwerkmaker is ook<br />

verantwoordelijk voor het feit dat, na beëindiging van het vuurwerk, geen risicovolle<br />

voorwerpen (onder meer niet – ontplofte projectielen) meer aanwezig zijn in de kritieke zone.<br />

De vuurwerkmaker zal een permanent toezicht verzekeren op de opslag van het<br />

pyrotechnisch materiaal vóór en tijdens het afsteken van het vuurwerk.<br />

Met het oog op het melden van brand of een ongeval moet door een operator een mobiel<br />

telefoontoestel worden meegedragen. Deze operator moet beschikken over de<br />

oproepnummers van brandweer en ziekenwagen (100), politie (101), en eventuele andere<br />

hulpdiensten (EHBO- medewerker van het evenement) en moet op de hoogte zijn van de<br />

locatie (straat, plein, terrein) van het vuurwerk of het evenement.<br />

Art. 13: Vuurwerkplan<br />

De organisator stelt, samen met de technisch verantwoordelijke voor het vuurwerk, een<br />

gedetailleerd vuurwerkplan op.<br />

Er moet in het vuurwerkplan een onderscheid worden gemaakt tussen:<br />

1. een grond- en inplantingplan op schaal (1/500) waarop minstens de verschillende zones,<br />

de locatie van al het vuurwerk (met vermelding van het kaliber), alle vaste en verplaatsbare<br />

opstellingen, voorwerpen, gebouwen, installaties, planten, … die beschadigd kunnen worden<br />

door de neerslag, alsook de vluchtwegen en uitgangen, de blusmiddelen, de afgesloten<br />

straten en de vrije doorgang voor interventievoertuigen op een duidelijke manier zijn<br />

aangeduid en benoemd;<br />

2. algemene informatie over het vuurwerk : datum, plaats (adres), aanvangstijd en duur;<br />

3. een realistische raming van het aantal toeschouwers;<br />

4. de belangrijkste contactpersonen met hun taken en/of verantwoordelijkheden, en hoe<br />

deze kunnen worden gecontacteerd tijdens het evenement : voornaam, naam,<br />

geboortedatum, adres, telefoonnummer en mobiel nummer van de organisator van het<br />

vuurwerk en van de technisch verantwoordelijke, en naam en adres van de operator(en) van<br />

het vuurwerk;<br />

5. de leverancier van het pyrotechnisch materiaal: naam en adres;<br />

6. een beschrijving van het het pyrotechnisch materiaal: naam, gewicht, aard, kaliber (mm),<br />

91


maximale hoogte en straal van de neerslag;<br />

7. een afschrift van de verzekeringsovereenkomst of het aanhangsel;<br />

8. een exemplaar van het schriftelijk bericht aan alle personen die in de neerslagzone een<br />

eigendom hebben of een gebouw uitbaten;<br />

9. (alleen als u deze reeds bezit) een afschrift van de machtiging van het Bestuur van de<br />

Luchtvaart.<br />

Art. 14.<br />

De politie is bevoegd tot het controleren van de naleving van dit reglement. Zij kan, in geval<br />

van niet-naleving, overgaan tot stillegging van de manifestatie, inbeslagname van de<br />

goederen en stockage bij de vuurwerkmaker, dit alles op zijn kosten.<br />

Artikel 2: Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van een aanplakbrief.<br />

Artikel 3: Afschrift van dit besluit wordt binnen de achtenveertig uur verstuurd naar de heer<br />

Gouverneur van de Provincie West-Vlaanderen voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie<br />

van de Provincieraad<br />

en voor melding in het bestuursmemoriaal van de Provincie. Tevens wordt van dit besluit een<br />

afschrift gestuurd aan de Griffie van de Rechtbank van Eerst Aanleg en aan de Griffie van de<br />

Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de lokale politie.<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 17 maart 2008.<br />

92


10. Stedelijke administratieve verordening betreffende de organisatie van de<br />

kermissen en de uitoefening van kermisactiviteiten. Voorlegging tot goedkeuring.<br />

Gelet op de wet van 25 juni 1993 betreffende de uitoefening van ambulante activiteiten en de<br />

organisatie van openbare markten, gewijzigd bij wet van 4 juli 2005 en wet van 20 juli 2006,<br />

meer bepaald de artikelen 8 tot en met 10,<br />

Gelet op het koninklijk besluit van 24 september 2006 betreffende de uitoefening en<br />

organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in kermisgastronomie meer bepaald<br />

de artikelen 8 tot en met 24,<br />

Overwegende dat volgens artikel 8 §1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />

ambulante en kermisactiviteiten op de openbare markten en kermissen, wordt geregeld bij<br />

gemeentelijk reglement,<br />

Overwegende dat volgens artikel 9§ 1 van voornoemde gewijzigde wet de organisatie van<br />

ambulante en kermisactiviteiten op het openbaar domein, buiten de openbare markten en<br />

kermissen, wordt geregeld bij gemeentelijk reglement<br />

Gelet op de brief vanwege de minister van Middenstand en Landbouw inzake het voorafgaand<br />

advies.<br />

Gelet op het gemeentelijk reglement toepasselijk op de kermissen vanaf het dienstjaar 2001,<br />

zoals goedgekeurd in gemeenteraadszitting dd 19 februari 2001<br />

Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen,<br />

BESLUIT, met algemene stemmen:<br />

Artikel 1: Het reglement m.b.t. kermisactiviteiten op de openbare kermissen wordt, zoals in<br />

bijlage gevoegd, goedgekeurd.<br />

Artikel 2: In werking treden reglement<br />

Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van<br />

Middenstand en treedt in werking op 1 juli 2008.<br />

Dit besluit wordt bekendgemaakt bij middel van aanplakbrief, overeenkomstig art. 186 van het<br />

gemeentedecreet.<br />

Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer<br />

Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en<br />

voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />

Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de politiezone<br />

RIHO.<br />

Aldus gedaan in openbare vergadering van 26 mei 2008.<br />

93


REGLEMENT M.B.T. KERMISACTIVITEITEN OP DE OPENBARE KERMISSEN<br />

AFDELING 1 Organisatie van kermisactiviteiten en ambulante activiteiten in<br />

kermisgastronomie op openbare kermissen<br />

Artikel 1 Toepassingsgebied<br />

Als kermis wordt beschouwd elke manifestatie ingericht of voorafgaand toegelaten door de<br />

gemeente om, op vastgestelde plaatsen en tijdstippen, de uitbaters van kermisattracties of van<br />

vestigingen van kermisgastronomie, die er producten of diensten aan de consument verkopen,<br />

samen te brengen.<br />

Als kermisactiviteit wordt beschouwd elke verkoop, te koop aanbieding of uitstalling met het oog<br />

op de verkoop van diensten aan de consument in het kader van de uitbating van<br />

kermisattracties of van vestigingen van kermisgastronomie.<br />

Dit reglement is niet van toepassing op pretparken, noch op vaste kermisattracties.<br />

Artikel 2 Gegevens van openbare kermissen<br />

De gemeente richt op het openbaar domein volgende openbare kermissen in:<br />

CENTRUM ROESELARE.<br />

1/Kermis Onze-Lieve-Vrouwemarkt.<br />

Van de zondag voor O.-L.-Heer Hemelvaart tot en met de zondag erna.<br />

Opgeschort sedert 1997.<br />

2/Kermis Stationsplein.<br />

van Pinksterzondag tot en met de woensdag erna.<br />

3/De Grote Kermis (Grote Markt, Polenplein en Botermarkt).<br />

van de vierde zondag van augustus tot en met de woensdag erna.<br />

Zijn er echter vijf zondagen in augustus dan dient de u toegewezen standplaats<br />

verplicht ingenomen en uitgebaat te worden tot en met de vijfde zondag.<br />

CENTRUM BEVEREN.<br />

1/Beveren Ommegang.<br />

De tweede zondag van augustus tot en met de woensdag erna.<br />

2/Beveren Kermis.<br />

De derde zondag van september.<br />

Geen contracten.<br />

CENTRUM RUMBEKE.<br />

1/Kermis Kerkplein Rumbeke.<br />

De eerste zondag van augustus tot en met de woensdag erna.<br />

94


CENTRUM OEKENE.<br />

1/Kermis van Oekene.<br />

De derde zondag van juli.<br />

Geen contracten.<br />

Het basisplan van de kermis is opgenomen als bijlage.<br />

De gemeenteraad geeft volmacht aan het College van Burgemeester en Schepenen om de data<br />

en het plan van de standplaatsen, jaar per jaar en gedetailleerd, voor de kermissen te bepalen.<br />

Na vaststelling wordt dit bekendgemaakt via de website en/of via de lokale pers.<br />

De standplaatsen ingenomen ter gelegenheid van voornoemde kermissen mogen niet langer<br />

bezet worden dan de in dit artikel vermelde periodes.<br />

Artikel 3 Voorwaarden inzake toewijzing standplaatsen<br />

De standplaatsen op een openbare kermis worden toegewezen:<br />

§1 Voor kermisattracties en vestigingen van kermisgastronomie met bediening aan tafel:<br />

-aan de houders van een ’machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’ voor eigen<br />

rekening<br />

-aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun<br />

dagelijks bestuur houder van de ‘machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’.<br />

Bijkomende voorwaarden:<br />

- uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke<br />

aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s<br />

- wanneer het een kermisattractie met voortbeweging van personen, aangedreven door<br />

een niet-menselijke energiebron betreft, de attractie voldoet aan de bepalingen van<br />

artikel 10 van het KB van 18 juni 2003 betreffende de uitbating van kermistoestellen<br />

- het bewijs dat de uitbating van de kermisattractie met dieren voldoet aan de<br />

reglementaire voorschriften betreffende deze materie<br />

- het bewijs dat de vestiging van kermisgastronomie met bediening aan tafel en de<br />

personen die er werkzaam zijn voldoen aan de reglementaire voorwaarden inzake<br />

volksgezondheid<br />

§2 Voor vestigingen van kermisgastronomie zonder bediening aan tafel:<br />

- aan de houders van een ’machtiging als werkgever in ambulante activiteiten’ voor eigen<br />

rekening<br />

- aan rechtspersonen door tussenkomst van de persoon verantwoordelijk voor hun<br />

dagelijks bestuur houder van de ’machtiging als werkgever in ambulante activiteiten’<br />

Bijkomende voorwaarden:<br />

- de uitbater dient behoorlijk gedekt te zijn door verzekeringspolissen inzake burgerlijke<br />

aansprakelijkheid en tegen brandrisico’s,<br />

- het bewijs dat de vestiging en de personen die er werkzaam zijn voldoen aan de<br />

reglementaire voorwaarden inzake volksgezondheid.<br />

§3 Er wordt zoveel mogelijk naar gestreefd om slechts één inrichting van dezelfde soort op een<br />

marktplein of straatgroep bij wijkkermissen op te stellen, teneinde de diversiteit van het aanbod<br />

te waarborgen.<br />

Bij gelijk aanbod voor dezelfde inrichting en kermis, wordt de plaats toegekend aan de<br />

kermisreiziger die in de voorafgaande 5 jaar het meest een standplaats heeft bekomen.<br />

Over de gelijkaardigheid van de inrichtingen oordeelt enkel het College van Burgemeester en<br />

Schepenen.<br />

95


Artikel 4 Verhouding abonnement – losse plaatsen<br />

De standplaatsen op de openbare kermissen worden toegewezen hetzij voor de duur van de<br />

kermis, hetzij per abonnement. Het abonnement is de regel.<br />

De toewijzing voor de duur van de kermis is mogelijk:<br />

- in geval van absolute noodzaak;<br />

- wanneer de verplichtingen onafscheidelijk zijn verbonden aan de hernieuwing van de<br />

kermis (bijvoorbeeld introductie van nieuwe attracties).<br />

De standplaatsen per abonnement worden toegewezen aan de uitbater die een zelfde<br />

standplaats op een abonnementsplaats heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.<br />

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de<br />

standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat<br />

er geen onderbreking was bij de overname.<br />

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van<br />

een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de<br />

persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.<br />

Artikel 5 Toewijzingsregels voor standplaatsen op de openbare kermissen<br />

5.1. Vacature en kandidatuurstelling standplaats<br />

Wanneer een standplaats vrijkomt, zal de burgemeester of zijn afgevaardigde deze vacature<br />

bekend maken door publicatie van een kennisgeving.<br />

Deze kennisgeving zal gebeuren door middel van een bericht via de website en/of via de lokale<br />

pers.<br />

De kandidaturen worden ingediend volgens de voorschriften 4 en binnen de termijn voorzien in<br />

de kennisgeving van de vacature. Kandidaturen die hieraan niet voldoen, worden niet<br />

weerhouden.<br />

5.2. Onderzoek van de kandidaturen<br />

Voor de vergelijking van de kandidaturen onderzoekt de gemeente of voldaan is aan de<br />

voorwaarden inzake toewijzing vermeld in artikel 3 van dit reglement.<br />

De standplaatsen worden toegewezen op basis van één of meer van de volgende criteria:<br />

a) de aard van de attractie of van de vestiging;<br />

b) de technische specificaties van de attractie of van de vestiging;<br />

c) de graad van veiligheid van de attractie of van de vestiging;<br />

d) de aantrekkingskracht van de attractie of van de vestiging;<br />

e) de deskundigheid van de uitbater, van de ‘aangestelde – verantwoordelijken’ en van het<br />

tewerkgesteld personeel;<br />

f) desgevallend, de nuttige ervaring;<br />

g) de ernst en het zedelijk gedrag van de kandidaat.<br />

Het openen van de kandidaturen, hun vergelijkend onderzoek, de controle van de voorwaarden<br />

en de gemotiveerde beslissing tot toewijzing van de standplaats worden opgenomen in een<br />

proces-verbaal.<br />

5.3. Bekendmaking van de toewijzing van de standplaats<br />

De gemeente deelt zowel aan de kandidaat die de standplaats toegewezen kreeg als aan elke<br />

niet weerhouden kandidaat de beslissing die hem aanbelangt mee:<br />

-hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,<br />

-hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,<br />

-hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding<br />

4 De wijze van indiening wordt nader bepaald in art 14, eerste lid van het KB van 24 september 2006<br />

96


Artikel 6. Het register of plan van de toegewezen standplaatsen<br />

Een plan of register wordt bijgehouden waarin voor elke toegewezen standplaats vermeld staat:<br />

a) de situering van de standplaats;<br />

b) de toewijzingsmodaliteiten van de standplaats;<br />

c) de duur van het gebruiksrecht of het abonnement;<br />

d) de naam, voornaam, adres van de persoon aan wie of door tussenkomst van wie de<br />

standplaats toegewezen werd;<br />

e) desgevallend, het maatschappelijk doel van de rechtspersoon aan wie de standplaats<br />

toegewezen werd en het adres van haar maatschappelijke zetel;<br />

f) het ondernemingsnummer;<br />

g) de aard van de attractie of van de vestiging die de standplaats inneemt of die op de<br />

standplaats toegelaten is;<br />

h) de prijs van de standplaats behalve wanneer deze uniform werd vastgesteld;<br />

i) desgevallend, de identificatie van de overlater en de datum van de overdracht.<br />

Artikel 7 Spoedprocedure<br />

Indien, in de vijftien dagen voorafgaand aan de opening van de kermis, de standplaatsen vacant<br />

blijven,<br />

- hetzij omdat zij niet konden worden toegewezen na afloop van de gewone procedure (cf.<br />

artikel 5 van dit reglement),<br />

- hetzij omdat ze dit in die tussentijd zijn geworden,<br />

- hetzij tengevolge van hun niet-bezetting resulterend uit de afwezigheid van hun houder,<br />

kan er worden voorzien in een spoedprocedure die als volgt is bepaald:<br />

1° de gemeente raadpleegt de door hem gekozen kandidaten. Zij richt zich, in de mate<br />

van het mogelijke, tot verscheidene kandidaten per voorziene standplaats;<br />

2° de kandidaturen worden ingediend hetzij per duurzame drager tegen ontvangstbewijs,<br />

hetzij schriftelijk tegen ontvangstbewijs;<br />

3° de gemeente gaat over tot de toewijzing van de standplaatsen;<br />

4° zij stelt een proces-verbaal op dat per vacature of onbezette standplaats de<br />

kandidaten vermeldt die hun kandidatuur hebben ingediend;<br />

5° indien meerdere kandidaten naar eenzelfde standplaats dingen, geeft zij in het procesverbaal<br />

de motivatie van haar keuze aan;<br />

6° zij deelt aan iedere kandidaat, hetzij bij ter post aangetekend schrijven met<br />

ontvangstmelding, hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding, hetzij<br />

per duurzame drager (bijv. fax of e-mail) met ontvangstmelding, de beslissing mede die<br />

hem aanbelangt.<br />

Het plaatsen van uitbaters van kermisattracties of vestigingen waaraan een standplaats werd<br />

toegewezen op basis van de spoedprocedure, kan leiden tot aanpassingen aan het plan van de<br />

kermis, voor zover deze beperkt blijven en nauwkeurig worden gemotiveerd door de technische<br />

noodzakelijkheden van de toevoeging van de nieuwkomers op het kermisterrein.<br />

De aanpassingen zullen onderworpen worden aan de goedkeuring van de eerstvolgende<br />

gemeenteraad of College van Burgemeester en Schepenen, al naargelang het geval.<br />

Artikel 8 Duur abonnement<br />

1° Het abonnement heeft een duur van vijf jaar.<br />

Na afloop wordt het stilzwijgend verlengd behalve in de gevallen bedoeld bij het opschorten (cf.<br />

artikel 9 van dit reglement) of het afstand doen van het abonnement (cf. artikel 10 van dit<br />

reglement).<br />

97


2° De houder van het abonnement kan, op gemotiveerd verzoek, het abonnement voor een<br />

kortere duur verkrijgen. Deze aanvraag wordt ingewilligd bij de stopzetting van de activiteiten<br />

aan het einde van de loopbaan.<br />

Indien zij omwille van andere motieven aangevraagd wordt, hangt ze af van de beoordeling van<br />

de burgemeester, van zijn afgevaardigde of van de concessionaris.<br />

3° De prijs van de standplaats wordt door het College van Burgemeester en Schepenen<br />

vastgesteld, op basis van een eenheidsprijs per lopende meter.<br />

Artikel 9 Opschorten abonnement<br />

De houder van het abonnement kan het abonnement opschorten wanneer:<br />

1° hij tijdelijk ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen:<br />

-door ziekte of ongeval op grond van een medisch attest,<br />

-door overmacht op een verantwoorde wijze aangetoond.<br />

De opschorting gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de ongeschiktheid en houdt op aan<br />

het einde van de kermis.<br />

Indien de opschorting één jaar overschrijdt, moet zij minstens dertig dagen voor het begin van<br />

de kermis hernieuwd worden.<br />

2° hij over een abonnement beschikt voor een andere kermis die op hetzelfde ogenblik plaats<br />

heeft.<br />

De opschorting moet worden bekend gemaakt tenminste drie maanden voor de begindatum<br />

van de kermis. Zij mag geen drie opeenvolgende jaren overschrijden.<br />

De opschorting impliceert de opschorting van de wederzijdse verplichtingen die uit de<br />

overeenkomst voortkomen.<br />

De vraag tot opschorting dient te gebeuren:<br />

- hetzij bij ter post aangetekend schrijven met ontvangstmelding,<br />

- hetzij bij persoonlijk overhandigde brief tegen ontvangstmelding,<br />

- hetzij per duurzame drager (fax of e-mail) met ontvangstmelding.<br />

Artikel 10 Afstand van het abonnement<br />

De houder van het abonnement kan van het abonnement afstand doen:<br />

- bij de vervaldag van het abonnement, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden;<br />

- bij de stopzetting van zijn activiteiten, mits een opzegtermijn van tenminste drie maanden.<br />

- indien hij definitief ongeschikt is om zijn activiteit uit te oefenen omwille van redenen vermeld in<br />

artikel 9 1° van dit reglement. De opzegging gaat in onmiddellijk na de bekendmaking van de<br />

ongeschiktheid.<br />

- De houder kan een vervroegde beëindiging van zijn abonnement aanvragen voor andere<br />

motieven. De beslissing om gevolg aan deze aanvraag te geven hangt af van de beoordeling van<br />

de burgemeester, zijn afgevaardigde of de concessionaris.<br />

- De rechthebbenden van de natuurlijke persoon die voor eigen rekening zijn activiteit uitoefent,<br />

kunnen bij zijn overlijden, zonder vooropzeg, afstand doen van het abonnement waarvan hij de<br />

houder was.<br />

98


Artikel 11 Schorsing en opzegging van het abonnement<br />

De gemeente kan het abonnement intrekken of opschorten:<br />

1° hetzij omdat de titularis van de standplaats niet langer voldoet aan de wettelijke<br />

verplichtingen betreffende de uitoefening van kermisactiviteiten of aan deze die van toepassing<br />

zijn op de betrokken attractie of vestiging,<br />

2° hetzij omdat de titularis van de standplaats niet of niet tijdig betaalt.<br />

3° hetzij omdat de titularis van de standplaats zonder geldige reden van de kermis wegblijft.<br />

4° hetzij bij wijziging van de uitbating in strijd met de modaliteiten van de standplaatsen<br />

5° hetzij bij het herhaaldelijk niet naleven van de onderrichtingen van de plaatsmeester.<br />

De beslissing tot schorsing wordt betekend bij een ter post aangetekend schrijven met<br />

ontvangstbewijs of op een duurzame drager tegen ontvangstbewijs.<br />

De schorsing bedraagt minstens 2 jaar.<br />

Artikel 12 Overdracht standplaats<br />

De overdracht van een standplaats is toegelaten wanneer:<br />

1) De houder van een standplaats op een openbare kermis de uitbating van zijn attractie(s) of<br />

zijn vestiging(en) stopzet;<br />

2) de houder van een standplaats overlijdt. Zijn rechthebbenden kunnen zijn standplaats<br />

overlaten.<br />

In beide gevallen is overdracht slechts mogelijk op voorwaarde dat<br />

- de overnemer(s) de attractie(s) of vestiging(en) uitgebaat op de overgedragen<br />

standplaatsen overneemt;<br />

- de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot het toewijzen van een standplaats op de<br />

kermis (cf. artikel 3 van dit reglement).<br />

- de gemeente vastgesteld heeft dat de overnemer voldoet aan de voorwaarden tot<br />

overdracht.<br />

Artikel 13 Inname standplaatsen<br />

13.1. De standplaatsen kermisattractie of vestiging van kermisgastronomie met bediening aan<br />

tafel kunnen ingenomen worden door:<br />

1) de personen aan wie standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement) houders<br />

‘machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’;<br />

2) de verantwoordelijke van het dagelijks bestuur van een rechtspersoon aan wie de<br />

standplaats is toegewezen, houder van de ’machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’;<br />

3) de echtgenoot of echtgenote of wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie<br />

de standplaats werd toegewezen, houders van de ’machtiging als werkgever in<br />

kermisactiviteiten’ voor de uitoefening van de kermisactiviteit voor eigen rekening;<br />

4) de feitelijke vennoten van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd toegewezen,<br />

houders van de ’machtiging als werkgever in kermisactiviteiten’ voor de uitoefening van de<br />

kermisactiviteit voor eigen rekening;<br />

5) de personen die beschikken over de ’machtiging als aangestelde-verantwoordelijke in<br />

kermisactiviteiten’ die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen<br />

bedoeld in 1) tot en met 4);<br />

99


6) aangestelden die de kermisactiviteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de personen<br />

bedoeld in 1) tot en met 4) onder het gezag en in aanwezigheid van deze of van een persoon<br />

bedoeld in 5).<br />

De personen bedoeld in 2) tot en met 5) kunnen deze standplaatsen innemen voor zover hun<br />

machtiging geldig is voor de attractie of vestiging die erop uitgebaat worden.<br />

Zij kunnen deze standplaatsen innemen buiten de aanwezigheid van de personen aan wie of<br />

door middel van wie ze werden toegewezen.<br />

13.2. De standplaatsen voor een ambulante activiteit in kermisgastronomie zonder bediening<br />

aan tafel kunnen ingenomen worden door:<br />

1) de personen aan wie de standplaats toegewezen is (cf. art. 3 van dit reglement) houders<br />

’machtiging als werkgever in ambulante activiteiten’;<br />

2) de verantwoordelijke voor het dagelijks bestuur van een rechtspersoon, aan wie de<br />

standplaats is toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever in ambulante<br />

activiteiten’;<br />

3)) de feitelijke venno(o)t(en) van de natuurlijke persoon aan wie de standplaats werd<br />

toegewezen, houder van een ’machtiging als werkgever’ voor de uitoefening van een ambulante<br />

activiteit voor eigen rekening;<br />

4) de echtgenoot of echtgenote en wettelijk samenwonende van de natuurlijke persoon aan wie<br />

de standplaats werd toegewezen, houder van een ‘machtiging als werkgever’ voor de<br />

uitoefening van een ambulante activiteit voor eigen rekening;<br />

5) door de personen die beschikken over een ’machtiging als aangestelde A’ of een ’machtiging<br />

als aangestelde B’, die een ambulante activiteit uitoefenen voor rekening of in dienst van de<br />

natuurlijke persoon of rechtspersoon bedoeld in 1) tot en met 4);<br />

6) door de personen vrijgesteld van de machtiging tot het uitoefenen van ambulante<br />

activiteiten 5 in een vestiging kermisgastronomie zonder bediening aan tafel, in aanwezigheid en<br />

onder het gezag van de houder van de ‘machtiging ambulante activiteiten als werkgever’ of van<br />

de houder van de ’machtiging ambulante activiteiten als aangestelde A of B’;<br />

De personen opgesomd in 2) tot en met 5) kunnen de standplaatsen innemen buiten de<br />

aanwezigheid van de personen aan wie of door middel van wie ze werden toegewezen.<br />

AFDELING 2 Organisatie van kermisactiviteiten op het openbaar domein buiten<br />

openbare kermissen<br />

Artikel 14 Toepassingsgebied<br />

1.1. Op aanvraag van een kermisuitbater<br />

Eenieder die een standplaats wenst in te nemen op één of meerdere plaatsen van het<br />

openbaar domein buiten de openbare kermissen om een kermisattractie of vestiging van<br />

kermisgastronomie met bediening aan tafel uit te baten, dient dit voorafgaand aan te vragen bij<br />

de gemeente. Deze aanvraag dient te gebeuren via een standaardformulier (cf. bijlage).<br />

1.2. Vanuit de gemeente<br />

Wanneer de gemeente een standplaats op het openbaar domein wenst toe te kennen, wordt<br />

de procedure zoals omschreven in artikel 5 van Afdeling 1 van dit reglement gevolgd.<br />

5 KB art. 2, §3<br />

100


Artikel 15 Voorwaarden inzake toewijzing en inname standplaatsen<br />

De personen die voldoen aan de voorwaarden tot het verkrijgen (cf. supra Afdeling 1 artikel 3)<br />

en innemen van de standplaatsen op de openbare kermis (cf. supra Afdeling 1 artikel 3)<br />

kunnen standplaatsen op het openbaar domein verkrijgen en innemen.<br />

Artikel 16 Duur machtiging<br />

De machtiging wordt door de gemeente toegekend<br />

- hetzij voor een bepaalde periode<br />

- hetzij per abonnement<br />

Een abonnement kan toegekend worden van zodra de kermisuitbater een zelfde standplaats<br />

heeft verkregen gedurende drie opeenvolgende jaren.<br />

Voor de berekening van de termijn, worden de opeenvolgende jaren van verkrijging van de<br />

standplaats door de overlater verrekend in het voordeel van de overnemer, op voorwaarde dat<br />

er geen onderbreking was bij de overname.<br />

De regel van drie jaar geldt niet wanneer de standplaats werd verkregen naar aanleiding van<br />

een opschorting van het abonnement. Deze beperking is echter niet van toepassing op de<br />

persoon die daarna de nieuwe overnemer is geworden van de standplaats.<br />

AFDELING 3 Bijkomende bepalingen inzake de organisatie van kermisactiviteiten op het<br />

openbaar domein<br />

Artikel 17<br />

Alleen kermiswagens op het plan aangeduid zijn toegelaten. Voor zover als de beschikbare<br />

plaats het mogelijk maakt, wordt één woonwagen voorzien bij iedere inrichting.<br />

De plaatsmeester duidt eveneens de plaats aan voor de wagens welke niet bij de inrichting zelf<br />

kunnen worden geplaatst.<br />

De kermisreizigers mogen hun wagens en inrichting slechts plaatsen vanaf de woensdag voor<br />

de kermis om 20.00 uur. De kermispleinen moeten volledig ontruimd zijn, de dinsdagavond na<br />

de kermis om 20.00 uur. Het College van Burgemeester en Schepenen kan deze tijdstippen<br />

verlengen. Op de grote kermissen mag gedurende de kermis zelf, dit is van zaterdagmorgen tot<br />

maandagavond, niets afgebroken en weggenomen worden.<br />

De kermissen worden niet verlengd tot een tweede zondag.<br />

De persoon aan wie een standplaats werd toegekend moet voor de opening van de kermis het<br />

volledige standgeld betalen.<br />

Artikel 18<br />

De personen belast met de praktische organisatie van de openbare kermissen en de<br />

kermisactiviteiten op het openbaar domein, hiertoe aangesteld door de burgemeester, zijn<br />

afgevaardigde of de concessionaris zijn gemachtigd om de documenten vermeld in Afdeling 1,<br />

artikel 3 van dit reglement te controleren .<br />

Artikel 19<br />

De tarieven voor gebruik van elektriciteit zijn opgenomen in het retributiereglement.<br />

De aansluiting op het elektriciteitsnet en het wegnemen van de aansluiting vallen ten laste van<br />

en onder verantwoordelijkheid van de uitbater.<br />

101


In geval van stroomonderbreking, hetzij wegens beperking van verbruik, hetzij wegens defect<br />

aan de stroomvoorziening, kan geen vermindering van standgeld worden toegekend.<br />

Voor de aansluiting op het elektriciteitsnet dienen volgende punten in acht genomen:<br />

1. de uitbater moet minimum 4 weken op voorhand zijn aanvraag tot aansluiting<br />

overmaken aan het stadsbestuur.<br />

2. elke kermisattractie moet voorzien worden van een verliesstroomschakelaar van max.<br />

100m A ( A.R.E.I., art.97-2).<br />

3. De beschermgeleider van de kermisattractie moet verbonden worden met de door de<br />

nutsmaatschappij of de door de stad ter beschikking gestelde aarding. Indien er geen<br />

beschikbare aarding is, dient de uitbater zelf in te staan voor een geschikte aarding. In<br />

dit geval moet hij de aarding laten controleren door een erkend organisme.<br />

4. De installatie mag slechts onder spanning gebracht worden na voorlegging van een<br />

positief keuringsattest van een erkend organisme waarop expliciet de aanwezigheid van<br />

een verliesstroomschakelaar ( max. 100 m A ) vermeld staat. Dit keuringsattest mag<br />

niet ouder zijn dan 13 maanden op het ogenblik van de aanvraag.<br />

Artikel 20<br />

Enkel tijdens de openingsuren is het maken van muziek toegelaten.<br />

De uitbaters moeten hun geluidsversterking zodanig afstemmen dat zij de uitbating van hun<br />

collega’s of van hun handelsinrichting niet storen.<br />

Het is verboden sirenes of andere storende geluidsvoortbrengende toestellen die de normale<br />

hinder overschrijden, te gebruiken.<br />

Artikel 21<br />

Het College van Burgemeester en Schepenen kan beslissen de kermis te beperken in duur en<br />

de toewijzingsplaats aan te passen naar gelang de omstandigheden.<br />

Het stadsbestuur is geenszins verantwoordelijk voor eender welke schade of ongevallen<br />

veroorzaakt door de uitbaters, hun inrichting of hun personeel, ten opzichte van klanten of<br />

voorbijgangers.<br />

De standplaatsen worden toegewezen in de toestand waarin ze zich bevinden. Door het<br />

aanvaarden van de toewijzing verzaakt de uitbater aan elk verhaal tegen het stadsbestuur.<br />

Artikel 22<br />

Bij elke kermisattractie moet het tarief aangeduid worden. Deze aanduiding moet duidelijk en<br />

ondubbelzinnig zijn. Zij moet op een goed zichtbare plaats worden aangebracht en goed<br />

leesbaar zijn voor het publiek.<br />

Behoudens uitdrukkelijke toestemming van het stadsbestuur mag het tarief tijdens de kermis<br />

niet gewijzigd worden.<br />

AFDELING 4 Inwerkingtreding<br />

Artikel 23<br />

Dit reglement wordt binnen de maand na de aanneming ervan gestuurd naar de minister van<br />

Middenstand en treedt in werking op 1 juli 2008.<br />

102


11. Stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private<br />

bureaus voor telecommunicatie<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, meer bepaald artikel 42<br />

Gelet op de Nieuwe Gemeentewet , meer bepaald artikelen 119 en 119bis<br />

Gelet op de Wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en<br />

dienstverlening, meer bepaald de artikelen 6 en 18;<br />

Overwegende dat het stadsbestuur inziet dat nachtwinkels en private bureaus voor<br />

telecommunicatie voorzien in een socio-economische behoefte van de consument en dat het<br />

stadsbestuur het belang hiervan erkent;<br />

Overwegende dat in het verleden bleek dat diverse nachtwinkels en private bureaus voor<br />

telecommunicatie niet over alle noodzakelijke vergunningen beschikten en niet aan alle wettelijke<br />

voorschriften voldeden;<br />

Overwegende dat dit een vorm van oneerlijke concurrentie teweegbrengt ten opzichte van<br />

andere bonafide handelaars in de stad;<br />

Overwegende dat nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie overlast kunnen<br />

veroorzaken en dat de vestiging ervan in een woongebied niet altijd even opportuun is;<br />

Overwegende dat de wet op de openingsuren van 10 maart 2006 aan de steden en<br />

gemeenten de mogelijkheid geeft om afwijkende openingsuren vast te stellen en dat men zowel<br />

nachtwinkels als private bureaus voor telecommunicatie aan een uitbatingvergunning kan<br />

onderwerpen;<br />

Op voorstel van het College van Burgemeester en Schepenen,<br />

BESLUIT, met algemene stemmen – 6 neen (Herman De Reuse, Filip Deforche, Arlette<br />

Temperman, Stephanie Nuytten, Peter Logghe en Cyriel Ameye) – 1 onthouding (Frederik<br />

Declercq)<br />

Enig artikel: De stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private<br />

bureaus voor telecommunicatie wordt als volgt goedgekeurd:<br />

103


Stedelijke administratieve verordening betreffende de nachtwinkels en private bureaus voor<br />

telecommunicatie.<br />

Artikel 1. Begripsomschrijving<br />

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

uitbater: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die eigenaar is van de handelszaak (maar<br />

niet noodzakelijk van het handelspand) en voor wiens rekening en risico de instelling wordt<br />

uitgebaat.<br />

vestigingseenheid: een plaats die men geografisch gezien kan identificeren door een adres<br />

en die voor de consument toegankelijk is en waar activiteiten, waarop de Wet van 10<br />

november 2006 van toepassing is, uitgeoefend worden.<br />

nachtwinkel: een vestigingseenheid die<br />

a) ingeschreven is in de KBO (Kruispuntbank van Ondernemingen) uitsluitend onder de<br />

rubriek ’verkoop van algemene voedingswaren en huishoudelijke artikelen’<br />

b) geen andere handelsactiviteit uitoefent dan die hierboven bedoeld<br />

c) een maximale netto- verkoopsoppervlakte heeft van 150 m²<br />

d) en op een duidelijke en permanente manier de vermelding ‘Nachtwinkel’ draagt.<br />

privaat bureau voor telecommunicatie: iedere voor het publiek toegankelijke<br />

vestigingseenheid voor het verlenen van telecommunicatiediensten.<br />

uitbatingvergunning: vergunning voor het uitbaten van een nachtwinkel of privaat bureau<br />

voor telecommunicatie verleend door het College van Burgemeester en Schepenen nadat<br />

voldaan is aan een aantal uitbatingvoorwaarden.<br />

Artikel 2. Toepassingsgebied<br />

Dit reglement is van toepassing op alle nieuw te openen en bestaande vestigingseenheden op<br />

het grondgebied van de gemeente die, rekening houdend met de begripsomschrijvingen van<br />

artikel 1 van dit reglement, worden beschouwd als een nachtwinkel of een privaat bureau voor<br />

telecommunicatie.<br />

Artikel 3. Sluitingsuren van private bureaus voor telecommunicatie<br />

In afwijking van artikel 6,d) van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in<br />

handel, ambacht en dienstverlening, wordt de toegang van de consument tot private bureaus<br />

voor telecommunicatie verboden: vóór 08 uur en na 21 uur<br />

Artikel 4. Ruimtelijke ligging van de zaak<br />

§ 1 In toepassing van artikel 18 § 2 van de wet van 10 november 2006 betreffende de<br />

openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening, wordt de vestiging en uitbating van<br />

nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie tot een gedeelte van het grondgebied<br />

van <strong>Roeselare</strong> beperkt. Dit in het kader van een goede ruimtelijke ordening: nacht- en<br />

belwinkels zijn handelszaken die vaak gepaard gaan met diverse vormen van overlast. Zo is<br />

overlast een fenomeen dat inherent is aan dergelijke activiteiten en zijn nacht- en belwinkels<br />

onverenigbaar geworden met het algemene woonkarakter van vele wijken, verkavelingen,<br />

woonerven,… en delen van het stadscentrum. Temeer daar de openingsuren van bovenstaande<br />

handelszaken de leefbaarheid en/of nachtrust van burgers ernstig kunnen verstoren.<br />

Omwille hiervan wordt geen uitbatingvergunning verleend voor nachtwinkels en private bureaus<br />

voor telecommunicatie die in zich in één van volgende gebieden bevinden:<br />

- alle gebieden die zich buiten de Kleine Ring bevinden (deze ring wordt gevormd door<br />

Westlaan/Noordlaan (N32), H. Spilleboutdreef, K. Albert I-laan, Kaaistraat, Bruanebrug,<br />

104


Mandellaan, Koning Leopold III-laan en de Brugsesteenweg) met uitzondering van volgende<br />

invalswegen: Meensesteenweg, Meiboomlaan, Iepersestraat, Oostnieuwkerksesteenweg,<br />

Diksmuidsesteenweg, Hoogleedsesteenweg, Brugsesteenweg, Beversesteenweg,<br />

Ardooisesteenweg, Rumbeeksesteenweg.<br />

- de interne zone die afgebakend wordt door volgende straten: St.-Amandsstraat, Jules<br />

Lagaelaan, Koning Albert I-laan, Rumbeeksesteenweg, Zuidstraat, St. Michielsplein,<br />

Vrouwestraat, Manestraat, Grote Markt en de Noordstraat.<br />

- de interne zone die afgebakend wordt door volgende straten: Brugsesteenweg,<br />

Gasthuisstraat, Rondekomstraat, Weverijstraat, Stationsplein, Beversesteenweg en de Koning<br />

Leopold III-laan.<br />

§ 2 Onverminderd de bovenstaande afbakening van zones geldt zowel binnen als buiten deze<br />

gebieden, dat de uitbating van een nachtwinkel en/of een privaat bureau voor<br />

telecommunicatie de ruimtelijke draagkracht niet mag overschrijden en bovendien verenigbaar<br />

moet zijn met de onmiddellijke omgeving. Indien dit niet het geval is, kan het College van<br />

Burgemeester en Schepenen bijkomende maatregelen opleggen die de overlast beperken.<br />

Eventueel kan het schepencollege de uitbating verbieden indien dit noodzakelijk wordt geacht.<br />

Onverminderd bovenstaande bepalingen, is het zo dat nachtwinkels en/of private bureaus voor<br />

telecommunicatie zich niet mogen vestigen en een uitbating voeren op minder dan 50 meter<br />

van elkaar. Dit om de concentratie van dit type handelsactiviteiten te vermijden. Dergelijke<br />

handelsconcentraties brengen vaak nog meer overlast met zich mee en dit zowel op gebied van<br />

geluidsoverlast, verkeersdrukte, zwerfvuil, … Dit wil het College van Burgemeester en<br />

Schepenen te allen prijze vermijden en inperken.<br />

Artikel 5. Uitbatingvergunning<br />

§1 Voor elke uitbating van een nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie zoals<br />

bedoeld in artikel 1 van dit reglement, moet de uitbater schriftelijk een uitbatingvergunning<br />

aanvragen bij het College van Burgemeester en Schepenen door middel van een<br />

aanvraagformulier waarvan een model als bijlage is gehecht aan dit reglement. Het starten van<br />

de uitbating van de nachtwinkel of het privaat bureau voor telecommunicatie kan enkel nadat<br />

een vergunning werd afgeleverd door het College van Burgemeester en Schepenen.<br />

§ 2 Voor de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie die bestaan op het<br />

ogenblik van de inwerkingtreding van dit reglement, moet de uitbater uiterlijk binnen een<br />

periode van 3 maanden na de inwerkingtreding van dit reglement een uitbatingvergunning<br />

aanvragen. De aanvraag geldt als tijdelijke uitbatingvergunning tot de definitieve vergunning<br />

wordt verleend of geweigerd.<br />

§ 3 De uitbatingvergunning wordt verleend door het College van Burgemeester en Schepenen<br />

en kan enkel worden verleend na een administratief onderzoek dat volgende componenten<br />

bevat:<br />

1. Een onderzoek naar de vestigingsformaliteiten als ondernemer of enige andere vergunning<br />

die wettelijk voorgeschreven is. Hiervoor dient men volgende bewijsstukken bij zijn aanvraag<br />

te voegen:<br />

- een kopie van de identiteitskaart;<br />

- indien van toepassing, een kopie van de beroepskaart;<br />

- een bewijs van goed zedelijk gedrag dat hoogstens 3 maanden oud is;<br />

- bewijs van inschrijving in de Kruispuntbank voor Ondernemingen of een kopie van de<br />

publicatie in het Belgisch Staatsblad;<br />

- een bewijs van aangifte bij de BTW- administratie;<br />

- een bewijs van de aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds en een ziekenfonds.<br />

105


2. Een onderzoek inzake de verplichte verzekering objectieve aansprakelijkheid (slechts van<br />

toepassing voor een vestiging met een toegankelijke oppervlakte van meer dan 50 m² - wet<br />

van 30 juli 1979 betreffende de preventie van brand en ontploffing en betreffende de<br />

verplichte verzekering van de burgerrechterlijke aansprakelijkheid in dergelijke gevallen).<br />

3. Een financieel onderzoek naar de betaling van alle verschuldigde stadsfacturen en<br />

aanslagbiljetten, van welke aard ook, die betrekking hebben op de vestigingseenheid en de<br />

uitbater. Volgende bewijsstukken dienen eveneens bij de aanvraag gevoegd te worden in het<br />

kader van dit onderzoek:<br />

- een recent attest van de kas voor zelfstandigen waaruit blijkt dat de uitbater zijn bijdragen<br />

correct heeft betaald;<br />

- een recent fiscaal attest waaruit blijkt dat de exploitant zijn belastingsplichten is<br />

nagekomen;<br />

- indien van toepassing, een recent attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ)<br />

waaruit blijkt dat de exploitant zijn bijdragen correct heeft betaald.<br />

4. Een stedenbouwkundig onderzoek:<br />

Een onderzoek naar de stedenbouwkundige conformiteit van de vestigingseenheid waarbij<br />

wordt onderzocht of de vestigingseenheid beschikt over de benodigde stedenbouwkundige<br />

vergunningen en in overeenstemming is met de geldende stedenbouwkundige voorschriften.<br />

5. Bijkomende bewijsstukken die, indien van toepassing, moeten afgeleverd worden:<br />

- een bewijs van aanvraag voor een toelating van het FAVV (Federaal Agentschap voor de<br />

Veiligheid van de Voedselketen) om voedingsmiddelen in omloop te brengen,<br />

- bij verkoop van tabak en sterke dranken: een kopie van de beroepsaangifte 108 van de<br />

Administratie der Douane en Accijnzen.<br />

§ 4 De uitbatingvergunning wordt verleend voor een termijn van maximum 3 jaar.<br />

Uiterlijk 3 maanden voor het verstrijken van voormelde termijn moet de uitbater schriftelijk een<br />

aanvraag indienen bij het schepencollege tot hernieuwing van de uitbatingvergunning.<br />

De uitbater die nalaat binnen de voormelde termijn een hernieuwing van de uitbatingvergunning<br />

aan te vragen, verliest zijn uitbatingvergunning op de vervaldag van de duurtijd. De aanvraag tot<br />

hernieuwing van de uitbatingvergunning geldt als voorlopige vergunning tot de definitieve<br />

inwilliging of weigering wordt verleend.<br />

§ 5 Het College van Burgemeester en Schepenen kan beslissen om de vergunning te weigeren<br />

of op te schorten indien:<br />

- niet voldaan wordt of niet meer voldaan wordt aan alle criteria van het administratief<br />

onderzoek vermeld in artikel 5§3;<br />

- de openbare orde, veiligheid en rust en/of openbare gezondheid in het gedrang kan komen;<br />

- de uitbater recent veroordelingen heeft opgelopen wegens inbreuken op de fraude- en<br />

drugswetgeving, omwille van inbreuken op de wet op racisme en xenofobie of omwille van<br />

daden van weerspannigheid ten opzichte van politie en andere overheidsdiensten.<br />

§ 6 Het College van Burgemeester en Schepenen kan beslissen in de uitbatingvergunning<br />

bijzondere voorwaarden op te nemen afhankelijk van specifieke omstandigheden, bv. de ligging<br />

van de inrichting.<br />

§ 7 De uitbatingvergunning is geldig, te rekenen vanaf de datum van ondertekening door de<br />

burgemeester en stadssecretaris.<br />

§ 8 De uitbatingvergunning wordt afgeleverd aan een uitbater voor een welbepaalde<br />

vestigingseenheid van nachtwinkel of privaat bureau voor telecommunicatie en kan niet worden<br />

overgedragen aan een andere uitbater of worden overgedragen naar een andere<br />

vestigingseenheid of locatie.<br />

106


§ 9 De vergunning vervalt van rechtswege, op het ogenblik dat de uitbating van de inrichting<br />

voor een periode van langer dan 3 maanden feitelijk onderbroken is.<br />

§ 10 De uitbater is verplicht alle wijzigingen in de inrichting die een verandering uitmaken ten<br />

opzichte van de veiligheid, onmiddellijk te melden aan het schepencollege.<br />

§ 11 De uitbatingvergunning moet steeds op eerste vordering van een bevoegde controlerende<br />

ambtenaar ter inzage worden voorgelegd.<br />

Artikel 6. Flankerende maatregelen met betrekking tot overlast<br />

§ 1 Het is verboden om in de buurt van nachtwinkels geluidshinder te veroorzaken en andere<br />

vormen van overlast. De nachtrust van de omwonenden mag niet verstoord worden.<br />

§ 2 Het is verboden om de nachtwinkel tussen 22 u. en 05 u. te laten beleveren.<br />

§ 3 Het is verboden om alcoholhoudende dranken te verbruiken in en rond de nachtwinkels.<br />

§ 4 Het is verboden om in de nabije omgeving van nachtwinkels voertuigen draaiende te<br />

houden terwijl het voertuig stilstaat, tenzij men daartoe genoodzaakt is. Het is tevens verboden<br />

om in de omgeving van een nachtwinkel een autoradio te laten spelen met een volume<br />

hoorbaar buiten het voertuig.<br />

§ 5 De uitbaters van de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie worden ertoe<br />

gehouden om de omgeving rond de nachtwinkel net te houden. De uitbater doet al het nodige<br />

om het afval te verzamelen en plaatst indien noodzakelijk een afvalemmer. Deze afvalemmer<br />

dient op een regelmatig tijdstip geleegd te worden.<br />

Artikel 7. Politiemaatregelen en strafbepalingen<br />

§ 1 Overeenkomstig artikel 18 § 3 van de Wet van 10 november 2006 betreffende de<br />

openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening kan de burgemeester de sluiting bevelen<br />

van de nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie die worden uitgebaat in<br />

overtreding op onderhavig gemeentelijk reglement.<br />

§ 2 Bij het overtreden van de in artikel 3 voorziene openingsuren gelden de strafbepalingen<br />

zoals voorzien in artikelen 19 tot en met 22 van de wet van 10 november 2006 betreffende de<br />

openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.<br />

§ 3 Tenzij een wet of een decreet andere strafbepalingen bevat, wordt elke overtreding van<br />

deze politieverordening overeenkomstig artikel 119bis Nieuwe Gemeentewet bestraft met een:<br />

een administratieve geldboete van maximum 250 euro;<br />

een administratieve schorsing of intrekking van de door de gemeente afgeleverde<br />

toelating of vergunning voor de nachtwinkel of het privaat bureau voor<br />

telecommunicatie;<br />

een tijdelijke of definitieve sluiting van de nachtwinkel of het privaat bureau voor<br />

telecommunicatie.<br />

107


Artikel 8. Overige bepalingen<br />

§ 1 Dit reglement treedt in werking op 1 oktober 2008.<br />

§ 2 Dit reglement zal worden bekendgemaakt overeenkomstig de bepalingen van artikel 186<br />

van het gemeentedecreet.<br />

§ 3 Afschrift van deze beslissing wordt binnen de achtenveertig uur toegestuurd aan de heer<br />

Provinciegouverneur voor kennisgeving aan de Bestendige Deputatie van de Provincieraad en<br />

voor melding in het Bestuursmemoriaal van de Provincie.<br />

Tevens wordt van dit besluit dadelijk een afschrift gestuurd aan de Griffie van de R.E.A. te<br />

Kortrijk, aan de Griffie van de Politierechtbank te Kortrijk en ter kennisgeving aan de politiezone<br />

RIHO.<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 15 september 2008.<br />

108


12. Administratieve verordening betreffende de inventarisatie van leegstaande<br />

woningen en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar en/of overbewoond<br />

verklaarde woningen - woningen en/of gebouwen in verwaarloosde toestand.<br />

DE GEMEENTERAAD:<br />

Gelet op art. 43 van het gemeentedecreet van 15 juli 2005;<br />

Gelet op de directe belasting op de leegstand van gebouwen en woningen, goedgekeurd in de<br />

gemeenteraad van 15 december 2009;<br />

Gelet op de directe belasting op de onbewoonbaar verklaarde en ongeschikte woningen en de<br />

woningen en gebouwen in een verwaarloosde toestand, goedgekeurd in de gemeenteraad van<br />

15 december 2009;<br />

Gelet op het technisch verslag ter vaststelling van verwaarlozing, goedgekeurd in zitting 26 juni<br />

2006 van het college van burgemeester en schepenen;<br />

Gelet op de procedure tot opmaak van het leegstandsregister, goedgekeurd in zitting van 30<br />

november 2009 van het college van burgemeester en schepenen;<br />

Gelet op het reglement vaststelling indicaties leegstand, goedgekeurd in de gemeenteraad van<br />

14 december 2009 en gewijzigd in zitting van 25 mei 2010;<br />

Gelet op de nota aan het schepencollege d.d. 19 november 2010 betreffende de aanpassing<br />

reglement vaststelling indicaties leegstand;<br />

Op voorstel van het College van burgemeester en schepenen;<br />

BESLUIT, met algemene stemmen – 5 onthoudingen (Herman De Reuse, Filip Deforche, Arlette<br />

Temperman, Peter Logghe en Cyriel Ameye)<br />

Enig artikel: De stedelijke administratieve verordening betreffende betreffende de<br />

inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar<br />

en/of overbewoond verklaarde woningen - woningen en/of gebouwen in<br />

verwaarloosde toestand wordt als volgt goedgekeurd:<br />

Administratieve verordening betreffende de inventarisatie van leegstaande woningen<br />

en/of gebouwen - ongeschikt, onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen<br />

- woningen en/of gebouwen in verwaarloosde toestand.<br />

ARTIKEL 1: Definities<br />

De definities en begrippen van volgende decreten en besluiten en hun eventuele wijzigingen en<br />

aanpassingen zijn van toepassing op deze verordening:<br />

- het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode en de eventuele wijzigingen<br />

- het decreet van 4 februari 1997 houdende kwaliteitsnormen en veiligheidsnormen voor<br />

kamers en studentenkamers (het kamerdecreet) en de eventuele wijzigingen<br />

- het gemeentedecreet van 15 juli 2005 en de eventuele wijzigingen<br />

- het decreet grond- en pandenbeleid van 27 maart 2009 en de eventuele wijzigingen<br />

- het besluit van de Vlaamse regering van 10 juli 2009 houdende nadere regels betreffende<br />

het leegstandsregister en houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 2<br />

april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen<br />

en/of woningen en de eventuele wijzigingen<br />

109


ARTIKEL 2: Inventarisatie<br />

De bevoegde ambtenaren van de Woondienst maken drie inventarissen op:<br />

1) het leegstandsregister, bestaande uit:<br />

a. de inventaris van de leegstaande gebouwen<br />

b. de inventaris van de leegstaande woningen<br />

2) ongeschikt en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen<br />

3) woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand<br />

Een woning of gebouw kan op verschillende inventarissen voorkomen. Ongeschikt en/of<br />

onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen worden echter niet opgenomen in het<br />

leegstandsregister<br />

ARTIKEL 3: Inventarisatiedatum<br />

De inventarisatiedatum is de datum waarop de woning of het gebouw voor de eerste maal in<br />

minstens één van de inventarissen wordt opgenomen. Als datum wordt genomen:<br />

1) Voor het leegstandsregister:<br />

de datum van opmaak en versturen per beveiligde zending van de administratieve akte tot<br />

vaststelling leegstand<br />

2) Voor de inventaris ongeschikt en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde<br />

woningen:<br />

Voor ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring volgens art 135 van het<br />

gemeentedecreet:<br />

de datum van opmaak en ondertekening van het besluit van de burgemeester tot<br />

ongeschikt- en/of onbewoonbaarverklaring van de woning volgens art. 135 van het<br />

gemeentedecreet van 15 juli 2005<br />

Voor ongeschikt- en/of onbewoonbaar- en/of overbewoondverklaring volgens de Vlaamse<br />

Wooncode:<br />

de datum van opmaak en ondertekening van het besluit van de burgemeester tot<br />

ongeschikt- en/of onbewoonbaar- en/of overbewoondverklaring van de woning volgens de<br />

Vlaamse Wooncode<br />

3) Voor de inventaris woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand:<br />

de datum van opmaak en versturen per beveiligde zending van de administratieve akte tot<br />

vaststelling verwaarlozing.<br />

ARTIKEL 4: Procedure inventarisatie<br />

1) Het leegstandsregister:<br />

Wanneer een woning of een gebouw minstens 12 opeenvolgende maanden leeg staat,<br />

stuurt de bevoegde ambtenaren een informatieve brief aan de zakelijk gerechtigde(n).<br />

Bedoeling hiervan is de zakelijk gerechtigde(n) voldoende te informeren en te vragen naar<br />

bijkomende gegevens die de leegstand in deze fase eventueel al kunnen weerleggen.<br />

De bevoegde ambtenaren maken foto’s van de leegstaande woning of het leegstaand<br />

gebouw en maken een verslag van objectieve indicaties van de leegstand op.<br />

De vaststelling van de leegstand van gebouwen en woningen gebeurt op basis van één of<br />

meerdere van volgende objectieve indicaties:<br />

I. administratieve vaststellingen:<br />

o het ontbreken van een inschrijving in het bevolkingsregister op het adres van de<br />

woning sinds meer dan één jaar;<br />

o het ontbreken van een aangifte als tweede verblijf;<br />

o het verbruik van de nutsvoorzieningen is dermate laag dat een gebruik<br />

overeenkomstig de woonfunctie of de functie van het gebouw kan worden<br />

uitgesloten;<br />

110


o voor de woning/het gebouw werd vermindering van het kadastraal inkomen<br />

gevraagd op grond van artikel 15 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen<br />

1992;<br />

o voor de nieuwe, nog onbewoonde woning is de stedenbouwkundige vergunning<br />

meer dan 7 jaar oud.<br />

II. onmogelijkheid om de woning te bewonen of het gebouw te gebruiken:<br />

o de toegang is geblokkeerd;<br />

o de toegang is verzegeld;<br />

o raamopeningen zijn dichtgemaakt of gesupprimeerd;<br />

o de winddichtheid van de woning/het gebouw is niet gewaarborgd (belangrijke<br />

glasbreuk, buitenschrijnwerk kan niet worden gesloten);<br />

o de waterdichtheid van de woning/het gebouw is niet gewaarborgd (dakpannen<br />

ontbreken, schoorsteen ontbreekt, regenafvoer ontbreekt);<br />

o de woning/het gebouw is deels vernietigd of gesloopt;<br />

o er zijn grote structurele verbouwingswerken aan de gang;<br />

o het ontbreken van aansluitingen op nutsvoorzieningen;<br />

III. uitwendige indicaties van leegstand:<br />

o het aanbieden van de woning/het gebouw als “te huur” of “te koop”<br />

o geblindeerde raamopeningen (dichtgeplakt, -geschilderd)<br />

o neergelaten rolluiken<br />

o ernstig vervuild glas en/of buitenschrijnwerk<br />

o uitpuilende of dichtgeplakte brievenbus<br />

o storende omgevingsaanleg: langdurig niet of slecht onderhouden omgeving/tuin<br />

IV. inwendige indicaties van leegstand:<br />

o de woning is helemaal/gedeeltelijk niet bemeubeld<br />

o de vloeroppervlakte van het gebouw is voor meer dan 50% niet in gebruik<br />

V. andere indicaties die ter plaatse kunnen worden vastgesteld<br />

De administratieve akte tot vaststelling leegstand wordt opgemaakt. De passende<br />

indicaties van leegstand worden in de administratieve akte opgenomen. De<br />

administratieve akte wordt per beveiligde zending naar alle zakelijk gerechtigden<br />

gestuurd. De zending bevat eveneens de foto’s van het betreffende pand. Het pand wordt<br />

opgenomen in het leegstandsregister.<br />

De zakelijke gerechtigde kan binnen de 30 dagen (vanaf de dag na de betekening van de<br />

administratieve akte tot vaststelling leegstand) beroep aantekenen tegen de beslissing tot<br />

opname van het pand in het leegstandsregister.<br />

Het beroep wordt bij beveiligde zending betekend aan het college van burgemeester en<br />

schepenen. Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minstens het volgende:<br />

o identiteit en adres van de indiener<br />

o verwijzing naar de administratieve akte en woning of gebouw waarover het gaat<br />

o bewijsstukken waaruit blijkt dat het pand niet leeg staat<br />

Het beroepschrift wordt geregistreerd in het leegstandsregister en de ontvangst ervan<br />

wordt gemeld aan de indiener ervan.<br />

Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt het beroep binnen 90 dagen<br />

(vanaf de dag na de betekening van het beroepschrift).<br />

Het beroep is onontvankelijk als het te laat werd ingediend, niet uitgaat van een zakelijk<br />

gerechtigde of zijn/haar gemachtigde en niet werd ondertekend.<br />

Als het beroep onontvankelijk is, wordt dat aan de indiener meegedeeld en wordt de<br />

procedure als afgehandeld beschouwd.<br />

Als het beroep wel ontvankelijk is, wordt de gegrondheid onderzocht. Dit kan gebeuren op<br />

basis van bijgevoegde stukken maar ook door een feitenonderzoek ter plaatse. Het<br />

beroep is ongegrond als de toegang tot het pand wordt geweigerd of verhinderd.<br />

De beslissing over het beroep wordt per beveiligde zending meegedeeld.<br />

Indien het beroep niet wordt ingewilligd of er geen tijdig beroep werd ingediend, wordt de<br />

opname van het pand in het leegstandsregister definitief. De datum van de opname is de<br />

111


datum van de vaststelling van de leegstand. Conform het uitvoeringsbesluit van 10 juli<br />

2009 is dit de datum van de administratieve akte tot vaststelling leegstand.<br />

Na één jaar opname in het leegstandsregister is de gemeentelijke belasting verschuldigd<br />

(tenzij men vrijgesteld is).<br />

2) De inventaris van ongeschikt- en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde<br />

woningen:<br />

Voor woningen die ongeschikt- en/of onbewoonbaar- en of overbewoond verklaard<br />

worden volgens de Vlaamse Wooncode:<br />

de procedure tot ongeschikt- en/of onbewoonbaar en/of overbewoondverklaring van een<br />

woning is bepaald in het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.<br />

Voor woningen die ongeschikt- en/of onbewoonbaar verklaard worden volgens art 135<br />

van het gemeentedecreet:<br />

o het verslag met daarin de vaststellingen van de gebreken en het eventuele advies<br />

worden opgemaakt door de bevoegde ambtenaar. Het technisch verslag<br />

ongeschikt/onbewoonbaar zoals voorzien in de Vlaamse Wooncode wordt hiervoor<br />

gebruikt (zie bijlage 1).<br />

o het besluit wordt opgemaakt door de burgemeester. Daarin worden bovenvermelde<br />

gebreken die een ernstig en acuut veiligheids- of gezondheidsrisico inhouden voor de<br />

openbare veiligheid en/of gezondheid opgenomen.<br />

o de woning wordt opgenomen in de inventaris van ongeschikt- en/of onbewoonbaar<br />

verklaarde woningen op datum van het besluit<br />

o na één jaar opname in de inventaris van ongeschikt –en/of onbewoonbaar verklaarde<br />

woningen is de gemeentelijke belasting verschuldigd (tenzij men vrijgesteld is).<br />

3) De inventaris van woningen/gebouwen in verwaarloosde toestand:<br />

De bevoegde ambtenaren sporen woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand op.<br />

Dit gebeurt aan de hand van technisch verslag verwaarlozing (zie bijlage 2). De graad van<br />

verwaarlozing wordt in dit verslag als volgt bepaald:<br />

o I staat voor 1 strafpunt<br />

o II staat voor 3 strafpunten<br />

o III staat voor 9 strafpunten<br />

Indien een woning of een gebouw tussen de 15 en de 18 strafpunten op het technisch<br />

verslag scoort, wordt een verwittiging aan de zakelijk gerechtigde gestuurd, ter<br />

aanmaning de toestand van het pand te verbeteren. Een kopie van het technisch verslag<br />

wordt meegestuurd om aan te tonen waar best verbeteringswerken aan het pand<br />

worden uitgevoerd.<br />

Indien een woning of een gebouw 18 of meer strafpunten scoort, wordt een<br />

administratieve akte tot vaststelling verwaarlozing opgemaakt en per beveiligde zending<br />

aan alle zakelijk gerechtigden gestuurd. De zending bevat het technisch verslag en foto’s<br />

van het pand.<br />

De zakelijke gerechtigde kan binnen de 30 dagen (vanaf de dag na de betekening van de<br />

administratieve akte tot vaststelling verwaarlozing) beroep aantekenen tegen de beslissing<br />

tot opname van het pand in de inventaris van woningen en gebouwen in verwaarloosde<br />

toestand.<br />

Het beroep wordt bij beveiligde zending betekend aan het college van burgemeester en<br />

schepenen. Het beroepschrift wordt gedagtekend en bevat minstens het volgende:<br />

o identiteit en adres van de indiener<br />

o verwijzing naar de administratieve akte en woning of gebouw waarover het gaat<br />

o bewijsstukken waaruit blijkt dat het pand niet verwaarloosd is<br />

De ontvangst ervan wordt gemeld aan de indiener ervan.<br />

Het college van burgemeester en schepenen beoordeelt het beroep binnen 90 dagen<br />

(vanaf de dag na de betekening van het beroepschrift).<br />

Het beroep is onontvankelijk als het te laat werd ingediend, niet uitgaat van een zakelijk<br />

gerechtigde of zijn/haar gemachtigde en niet werd ondertekend.<br />

112


Als het beroep onontvankelijk is, wordt dat aan de indiener meegedeeld en wordt de<br />

procedure als afgehandeld beschouwd.<br />

Als het beroep wel ontvankelijk is, wordt de gegrondheid onderzocht. Dit kan gebeuren op<br />

basis van bijgevoegde stukken maar ook door een feitenonderzoek ter plaatse.<br />

De beslissing over het beroep wordt per beveiligde zending meegedeeld.<br />

Indien het beroep niet wordt ingewilligd of er geen tijdig beroep werd ingediend, wordt het<br />

pand definitief opgenomen in de inventaris woningen en gebouwen in verwaarloosde<br />

toestand. De datum van de opname is de datum van de administratieve akte tot<br />

vaststelling verwaarlozing.<br />

Na één jaar opname in de inventaris van woningen/gebouwen in verwaarloosde toestand<br />

is de gemeentelijke belasting verschuldigd (tenzij men is vrijgesteld)<br />

ARTIKEL 5: SCHRAPPING UIT DE INVENTARIS<br />

1) Schrapping uit het leegstandsregister<br />

De schrapping uit het leegstandsregister wordt aangevraagd door de zakelijk gerechtigde<br />

door middel van een gemotiveerd verzoek dat per beveiligde zending wordt verstuurd aan<br />

het college van burgemeester en schepenen.<br />

Een woning wordt uit het leegstandsregister geschrapt als kan aangetoond worden dat<br />

deze overeenkomstig de functie ervan aangewend wordt gedurende een termijn van ten<br />

minste zes opeenvolgende maanden of als de woning gesloopt werd.<br />

Een gebouw wordt uit het leegstandsregister geschrapt als kan aangetoond worden dat<br />

meer dan de helft van de totale vloeroppervlakte overeenkomstig de functie ervan<br />

aangewend wordt gedurende een termijn van ten minste zes opeenvolgende maanden of<br />

als het gebouw gesloopt werd.<br />

Binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek tot<br />

schrapping wordt een beslissing genomen. De beslissing wordt per beveiligde zending<br />

meegedeeld aan de indiener.<br />

De datum van schrapping is de eerste dag van de aanwending overeenkomstig de<br />

functie.<br />

2) Schrapping uit de inventaris ongeschikt en/of onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde<br />

woningen<br />

De schrapping uit de inventaris van ongeschikt- en/of onbewoonbaar en/of overbewoond<br />

verklaarde woningen gebeurt op datum dat de woning terug geschikt verklaard wordt, op<br />

datum dat de overbewoning wordt opgeheven, of op datum van vaststelling van het<br />

slopen van de woning.<br />

De geschiktverklaring gebeurt door de bevoegde ambtenaren, op vraag van de zakelijk<br />

gerechtigden of van de huurders.<br />

o voor besluiten op basis van de Vlaamse Wooncode gebeurt dit op basis van het<br />

technisch verslag, opgemaakt door de ambtenaar van Wonen Vlaanderen zoals<br />

hierboven beschreven bij de procedure inventarisatie. Hierbij moet kunnen vastgesteld<br />

worden dat de woning minder dan 15 strafpunten overhoudt.<br />

o voor besluiten op basis van art. 135 van het gemeentedecreet gebeurt dit na<br />

vaststelling dat de gebreken die aanleiding gaven tot het opmaken van het besluit<br />

werden weggewerkt én er ook voldaan is aan de voorwaarde vermeld onder vorig punt<br />

3) Schrapping uit de inventaris woningen en gebouwen in verwaarloosde toestand<br />

De schrapping uit de inventaris van woningen/gebouwen in verwaarloosde toestand<br />

wordt aan het college van burgemeester en schepenen per beveiligde zending<br />

aangevraagd door de zakelijk gerechtigde<br />

Een nieuw technisch verslag wordt opgemaakt. Indien het pand minder dan 18<br />

strafpunten scoort op het technisch verslag wordt het pand op datum van aanvraag van<br />

113


de schrapping geschrapt uit de inventaris, tenzij kan bewezen worden dat de<br />

verwaarloosde toestand van het gebouw/de woning eerder werd weggewerkt.<br />

Binnen een termijn van orde van twee maanden na de ontvangst van het verzoek tot<br />

schrapping wordt een beslissing genomen. De beslissing wordt per beveiligde zending<br />

meegedeeld aan de indiener.<br />

ARTIKEL 6: WORDEN OPGEGEVEN MET INGANG VAN 01/01/2011:<br />

1) De goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen<br />

d.d. 26/06/2006 van het technisch verslag van verwaarlozing.<br />

2) De goedkeuring van het college van burgemeester en schepenen<br />

d.d. 30/11/2009 van de procedure tot opmaak van het leegstandsregister.<br />

3) De goedkeuring van de gemeenteraad d.d.14/12/2009 en 25/05/2010 van het<br />

reglement vaststelling indicaties leegstand.<br />

Aldus gedaan in openbare zitting van 20 december 2010<br />

114

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!