Basis-bioregulatiesysteem 18 - Stichting TIG
Basis-bioregulatiesysteem 18 - Stichting TIG
Basis-bioregulatiesysteem 18 - Stichting TIG
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
R. van Wijk<br />
meluna.wijk@wxs.nl<br />
<strong>18</strong><br />
<strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
R. van Wijk<br />
198<br />
Inleiding<br />
Vele biomedische disciplines hebben in de afgelopen<br />
150 jaar bijgedragen aan de ontwikkeling van<br />
het concept van het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong>. Het<br />
kenmerkende van dit systeem is het holistische karakter:<br />
het legt de nadruk op een holistische mensbeschouwing<br />
en biedt vanuit dat perspectief gerichte<br />
geneeskundige bijdragen. Het holistische karakter<br />
is op zichzelf niet bijzonder voor een concept<br />
binnen de alternatieve en complementaire geneeskunde.<br />
Wat echter dit concept bijzonder maakt, is<br />
dat het geheel onstaan en ontwikkeld is langs de<br />
lijn die, historisch gezien, de ontwikkeling van de<br />
westerse biomedische wetenschappen heeft gevolgd.<br />
De fundamenten voor het concept werden<br />
gelegd in de tijd dat geneeskunde werd gedomineerd<br />
door anatomie en fysiologie. Het concept<br />
groeide later uit door het enthousiaste werk van<br />
histologen, biochemici en celbiologen. Meer recente<br />
ontwikkelingen in de biomedische wetenschap,<br />
zoals de rol van bewustzijn in gezondheid en ziekte,<br />
en ziekte vanuit elektromagnetisch perspectief,<br />
vinden ook hun plaats in het moderne concept van<br />
het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong>. Daardoor levert het<br />
concept een inzicht in en kennis over het functioneren<br />
van de mens vanuit een bepaald holistisch perspectief,<br />
geheel in gangbare anatomische, histologische,<br />
celbiologische, moleculair biologische en<br />
psychologische termen. Het concept heeft op verschillende<br />
momenten tijdens de eigen ontwikkeling<br />
een stuwende werking gehad binnen het gebied<br />
van de alternatieve en complementaire geneeskunde.<br />
Met name binnen de natuurgeneeskunde heeft<br />
het bijgedragen tot een onderbouwing van de klassieke<br />
natuurgeneeskunde, neuraaltherapie en de<br />
biofysische geneeskunde. Verschillende malen<br />
drong deze stuwende invloed in alternatieve richting<br />
enige tijd later ook door in een gelijke ontwikkeling<br />
in de reguliere geneeskunde, zoals in de ontwikkeling<br />
van hyperthermie.<br />
Waarom heeft het concept van het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
dan toch zo weinig aandacht in het reguliere<br />
biomedische onderzoek? Het antwoord ligt<br />
verborgen in het specialisme-niveau en het conceptuele<br />
of theoretische niveau van dit regulatie sys -<br />
teem. Zo is in de eerste plaats het holistische karakter<br />
van het concept niet gemakkelijk te rijmen<br />
met de indeling van de geneeskunde in de vele<br />
specialismen, en daardoor valt het gemakkelijk uit<br />
de boot in het onderwijs en het onderzoek. Het holistische<br />
karakter lijkt te complex om binnen een<br />
bestaande richting van biomedisch onderzoek te<br />
passen. Ten tweede is het basis-bioregulatiesys -<br />
teem bij uitstek een concept van gezondheid en van<br />
het natuurlijke regeneratie- en herstelvermogen. En<br />
juist deze aspecten zijn zeer lang en grotendeels<br />
nog steeds buiten het reguliere blikveld in de geneeskunde<br />
gebleven, een blikveld dat werd en<br />
wordt gedomineerd door ziekten en bestrijdingsmethoden.<br />
Hoe kan dan toch zo’n holistisch systeem<br />
bespreekbaar worden binnen de reguliere geneeskunde?<br />
Daarmee wordt niet de acceptatie, maar het<br />
kritisch bespreken bedoeld. Of blijft het slechts<br />
zichtbaar voor enkelingen in de moderne gezondheidszorg<br />
en biomedisch onderzoek die geleerd<br />
hebben holistisch te denken? Dit hoofdstuk gaat<br />
echter niet in op deze meer sociologische aspecten,<br />
maar richt zich op de ontwikkeling van het concept<br />
van het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> en geeft een<br />
schets van de huidige stand van zaken.<br />
Historische ontwikkeling<br />
De term ‘basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong>’ is in 1984 in<br />
Nederland door de moleculair celbiologen Van Wijk<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk <strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
><br />
en Linnemans en de arts Lamers geïntroduceerd<br />
voor het systeem, dat aan de basis staat van de<br />
samenwerking die alle weefsels in een organisme<br />
vertonen. Dit systeem was in die tijd reeds volop in<br />
onderzoek in Duitsland en Oostenrijk. Het werd<br />
daar aangeduid als ‘das Grundsystem’. De termen<br />
‘Grundsystem’ en ‘basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong>’ staan<br />
niet voor een systeem dat in strikte bewoordingen<br />
is vastgelegd. Het staat voor een systeem dat zich<br />
in een dynamisch onderzoek bevindt en dat ook<br />
kan worden geduid op verschillende niveau’s van<br />
bioregulatie met de kennis en terminologie die behoren<br />
bij het betreffende kennisgebied. De term<br />
‘bioregulatie’ is algemeen bekend en wijst op biologische<br />
regulatievormen. Ieder complex organisme is<br />
opgebouwd uit een aantal organen. Deze organen<br />
zijn weer opgebouwd uit cellen. De cellen zijn de<br />
basiseenheden van het leven. Zij houden zichzelf in<br />
leven door te groeien en op tijd te delen. Zij houden<br />
het organisme in leven door bepaalde producten<br />
om te zetten of te produceren. Cellen beschikken<br />
daartoe over fijngevoelige moleculen die reageren<br />
op de toestand buiten de cel als ook op de toestand<br />
binnen de cel. Een cel heeft daardoor ‘kennis’<br />
van zowel de buitenwereld als van de cel-eigen<br />
binnenwereld, en daarmee van de mate waarin de<br />
interne regulatie van de cel is afgestemd op de omgeving.<br />
Bij de term ‘bioregulatie’ behoort dan ook<br />
een nadere aanduiding. De aanduiding ‘hormonale’,<br />
bijvoorbeeld, met al de aspecten die te maken<br />
hebben met de biologische regulatie van cellen en<br />
organen via hormonen en soortgelijke moleculen,<br />
die op andere plaatsen in het lichaam, vaak door<br />
andere organen, worden gevormd. Anderzijds duidt<br />
de vooraanduiding ‘neurale’ op de bioregulatie van<br />
het neurale netwerk en omvat zowel moleculaire<br />
interacties als gedragsaspecten. Het neurale of hormonale<br />
systeem zijn voorbeelden van specifieke<br />
bioregulatie-circuits waarbij specifieke weefsels of<br />
organen centraal staan. Daarin verschillen deze bioregulatie-circuits<br />
essentieel van wat aangeduid<br />
wordt met de term ‘basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong>’. De<br />
vooraanduiding ‘basis’ duidt namelijk op een nog<br />
complexere vorm van bioregulatie, waar uiteraard<br />
de specifieke bioregulatie-circuits deel van uitmaken.<br />
Bij het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> moet worden<br />
gedacht aan een systeem dat ten grondslag ligt aan<br />
de bioregulatie-circuits zoals het hormonale en<br />
neurale circuit. Voor een helder begrip kan een vergelijking<br />
worden gemaakt met het onderscheid tussen<br />
perifere en centrale regulatie. De centrale regulatie<br />
kan evenals het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> beschouwd<br />
worden als een overkoepelend supra-regulatie-systeem.<br />
Wat zijn de argumenten om zo’n<br />
overkoepelend basissysteem te veronderstellen en<br />
welke vorm heeft het? Om dit concept duidelijk te<br />
maken wordt een kort historisch overzicht gegeven<br />
van de ontwikkeling van het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong>.<br />
Reeds in de achttiende eeuw groeide het vermoeden<br />
dat cellen hun eigen individualiteit hebben. In<br />
de gangbare cellulaire opvatting is de cel een georganiseerde<br />
eenheid van levende materie of protoplasma.<br />
Ze vormt op zichzelf een individu of is een<br />
bestanddeel, samen met andere gelijkwaardige elementen<br />
van een weefsel of orgaan. Terwijl al de organen<br />
gezamenlijk voedingstoffen consumeren en<br />
afvalstoffen produceren, leveren al de organen hun<br />
bijdrage aan het functioneren van het organisme.<br />
Het betekent dat voor ieder orgaan, of beter voor de<br />
betreffende orgaancellen, niet alleen een fysiologische<br />
conditie moet gelden die een nutritieve functie<br />
heeft, maar die ook aan de samenwerking tussen<br />
de organen bijdraagt en hun autonome functioneren<br />
kan regelen. Deze gedachte werd voor het eerst<br />
in 1767 door Bordieu gepubliceerd. Hij postuleerde<br />
het bestaan van een orgaan dat alle weefsels voorziet<br />
van voedsel en zorgt voor hun onderlinge sa -<br />
menwerking. Het zou daarmee het meest uitgebreide<br />
orgaan van het lichaam zijn en zich tot in alle<br />
hoeken uitstrekken. In dit orgaan zou dan ook de<br />
essentie zetelen van de ziekteprocessen.<br />
In <strong>18</strong>45 publiceerde Reichert een studie over het<br />
bindweefsel. Hij kenschetste hierin het vitale belang<br />
van het bindweefsel voor het lichaam. Hij benadrukte<br />
dat nergens in het lichaam een direct con-<br />
199<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk<br />
<strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
200<br />
tact bestaat tussen de vegetatieve zenuwuiteinden<br />
of bloedcapillairen en de parenchymcellen van een<br />
orgaan die essentieel zijn voor de specifieke functie<br />
welke dat orgaan heeft. Een interstitiële substantie<br />
bleek altijd de scheiding te vormen tussen de par<br />
enchymcellen en deze andere structuren. Daarmee<br />
functioneert deze substantie als intermediair voor<br />
zowel de vegetatieve zenuwwerking als voor het<br />
verplaatsen van voedingstoffen. De nutritieve functie<br />
van een interstitiële substantie als het bindweefsel<br />
wordt bijzonder interessant wanneer deze substantie<br />
ook een functionele autonomie heeft. Als<br />
namelijk het bindweefsel in organen een eigen<br />
functioneren heeft, dan zou daarmee een verdere<br />
invulling gegeven kunnen worden aan het begrip<br />
‘intern milieu’.<br />
Het begrip ‘intern milieu’ werd door Bernard (<strong>18</strong>57)<br />
beschouwd als essentieel voor het functioneren van<br />
het organisme. Het constant houden van het interne<br />
milieu maakt een goed functioneren mogelijk.<br />
Als dit wordt beschouwd voor individuele (cellen<br />
van) organen, dan moet de interstitiële substantie<br />
per orgaan kunnen worden gereguleerd. Hoe wordt<br />
het functioneren van de substantie dan gereguleerd<br />
en constant gehouden?<br />
In <strong>18</strong>69 geeft Von Rindfleisch hieraan een verdere<br />
invulling. Hij schrijft de interne regulatie van de organen<br />
door de interstitiële substantie toe aan drie<br />
componenten. Ten eerste aan de capillairen die<br />
deze substantie voorzien van voedingsstoffen en afvalstoffen<br />
eruit kunnen verwijderen. Ten tweede<br />
door de vegetatieve zenuwuiteinden in de substantie<br />
die prikkels kunnen afgeven. Ten derde door de<br />
specifieke cellen van het losse bindweefsel. Deze<br />
cellen zijn specifiek betrokken bij de opbouw en organisatie<br />
van de interstitiële substantie. Later werden<br />
deze componenten aangeduid als de cellulaire,<br />
humorale en neurale componenten. Geven deze<br />
componenten aan de interstitiële substantie of in -<br />
terstitiële bindweefsel dan ook een functionele<br />
autonomie?<br />
Deze vraag werd duidelijk gesteld door Buttersack<br />
(1910). Hij stelde dat het bindweefsel bestaat uit<br />
een netwerk van verschillende grote moleculaire<br />
constructies. Dit zou niet alleen functioneren als in -<br />
termediair tussen bloed en lymfe enerzijds en par -<br />
enchymcellen anderzijds, maar juist door de bijzondere<br />
samenstelling en structuur ook als een netwerk<br />
met een eigen fysiologie.<br />
In 1921 publiceerde Schadé over de fysische chemie<br />
van deze structuur. Met name legt hij de nadruk op<br />
de rol die collageen in deze eigen fysiologie heeft.<br />
De collageenvezels van het netwerk, die veelal in<br />
een losmazige vorm aanwezig zijn, kunnen grote<br />
hoeveelheden zuur (H + ) absorberen terwijl ze zwellen.<br />
Het blijkt dat een belangrijk deel van de zuurbase-homeostase<br />
hierdoor in de interstitiële losse<br />
bindweefsel structuur is gelegen. Het was de eerste<br />
stap in een beter inzicht in het functioneren van het<br />
systeem. Standenath gaf in 1928 een overzicht van<br />
de kwaliteiten en functies van het systeem. In de<br />
eerste plaats is het interstitiële bindweefsel een<br />
intermediair voor de stroom van metabolieten en<br />
vloeistof tussen de capillairen en de parenchymcellen.<br />
Maar wel een intermediair dat de mate van<br />
stofwisseling kan bepalen door het watergehalte en<br />
de niveau’s aan ionen en voedingsstoffen te reguleren.<br />
Ten tweede wordt, door de veranderende bindingseigenschappen<br />
van het netwerk, de tonus gereguleerd<br />
en wordt ruimte geschapen voor bepaalde<br />
cellen, merendeels afweercellen, om zich te kunnen<br />
verplaatsen en verdedigingsfuncties uit te voeren.<br />
Daarmee kreeg deze regulatie een duidelijke<br />
rol in geval van ziekte.<br />
De rol van de regulatie van het interstitiële bindweefsel<br />
bij ziekteprocessen kreeg daarna grote belangstelling.<br />
Onder normale omstandigheden bleek<br />
dat het overgrote deel van het interstitiële bindweefsel<br />
nauwelijks zichtbaar was. Alleen na zwelling,<br />
wanneer een pathologie aanwezig is, wordt<br />
het duidelijk zichtbaar. Dan neemt ook het volume<br />
van de extracellulaire vloeistof binnen dit systeem<br />
toe. De grotere zichtbaarheid leidt ook tot de suggestie<br />
dat het losse bindweefsel door het lichaam<br />
gefuseerd is, en dat tussen de verschillende plaatsen<br />
uitwisselingen kunnen plaatsvinden. Uitgaande<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk <strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
><br />
van de enorme uitgebreidheid van het systeem in<br />
organen en weefsels, schatten Molenaar en Roller<br />
(1939) het volume van het gehele systeem door het<br />
gehele lichaam op ongeveer 16 liter.<br />
De medische consequentie van het idee werd verder<br />
benadrukt door Eppinger, die in 1949 over de<br />
pathologie van de permeabiliteit als leidend principe<br />
bij het optreden van ziekte publiceerde.<br />
In de periode van 1949 tot 1975 waren het vooral<br />
Pischinger en medewerkers, die het systeem benaderden<br />
vanuit de experimentele histologie. Zij<br />
brachten vele van de bovengenoemde concepten<br />
met elkaar in verband, hetgeen leidde tot het concept<br />
van het ‘Grundsystem’. De verschillende cel -<br />
typen van het interstitiële bindweefsel werden in<br />
kaart gebracht en de embryonale ontwikkeling er -<br />
van werd uitvoerig onderzocht.<br />
Meer recent, in de negentiger jaren van de vorige<br />
eeuw, leverde Heine verschillende aanvullingen op<br />
de moleculaire samenstelling van het interstitiële<br />
bindweefsel. Met name de grote suikerrijke moleculen,<br />
de glycosaminoglycanen, die voorkomen naast<br />
collageen, hadden zijn aandacht. De grote nadruk<br />
op de regulerende invloed van deze grote moleculaire<br />
structuren zorgde voor een duidelijk onderscheid<br />
tussen deze moleculaire netwerkstructuur<br />
enerzijds en de cellen die zich daarin bevonden anderzijds.<br />
Deze netwerkstructuur werd daarna vaak<br />
aangeduid als ‘extracellulaire matrix’ (matrix buiten<br />
de cellen) of kortweg als ‘de matrix’. Deze matrix<br />
vertoont een duidelijke bioritmiek, alsmede veranderingen<br />
voorafgaande aan ziekte (Heine, 1997).<br />
Het interstitiële netwerk experimenteel<br />
onderzocht: de ontstekingsreactie<br />
Het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong>, zoals het in Neder -<br />
land door Van Wijk en collega’s verder werd ontwikkeld,<br />
vormt een essentiële uitbreiding van het<br />
Grundsystem. De uitbreiding betrof de regulatie<br />
binnen het systeem zelf: de wijze waarop de verschillende<br />
typen cellen in het interstitiële netwerk<br />
en het netwerk zelf elkaar wederzijds beïnvloeden.<br />
Het gaat daarbij om de interacties tussen de verschillende<br />
celtypen (immuun-, neurale- en fibroblast-cellen)<br />
onderling en tussen deze celtypen en<br />
het hun direct omgevende netwerk van grote moleculen,<br />
collageen en glycosaminoglycaan. Zowel de<br />
term ‘collageen’ als de term ‘glycosaminoglycaan’<br />
zijn verzamelbegrippen. Ze worden gebruikt voor<br />
een familie van grote moleculen die erg veel op elkaar<br />
lijken. In de netwerkachtige matrix rond de cellen<br />
van een organisme zijn vele soorten van collageen<br />
te vinden. Hetzelfde geldt voor de glycosaminoglycanen.<br />
Toch kent ieder weefsel een eigen, specifieke<br />
samenstelling van collagenen en glycosaminoglycanen.<br />
Die specifieke samenstelling bepaalt in<br />
belangrijke mate de structuur van de matrix.<br />
Waarom de verschillende soorten van collageen en<br />
glycosaminoglycaan moleculen in een bepaald<br />
weefsel voorkomen, wordt grotendeel bepaald door<br />
de cellen die deze moleculen produceren. De productie<br />
is grotendeels afkomstig van de fibroblasten,<br />
die echter wel gestuurd kunnen worden in hun productie<br />
van specifieke typen collageenmoleculen en<br />
glycosaminoglycanen. Daarnaast spelen ook de typische<br />
orgaancellen een rol in de productie van<br />
deze netwerkmoleculen. Deze cellen zijn, door hun<br />
specifieke regulatie, in belangrijke mate verantwoordelijk<br />
voor de specifieke collagenen en glycos -<br />
aminoglycanen, die het specifieke netwerk van een<br />
weefsel vormen.<br />
Er is van een wederzijdse beïnvloeding sprake. Het<br />
interstitiële netwerk wordt niet alleen gevormd door<br />
de cellen die zich erin bevinden, maar de samenstelling<br />
en structuur van het netwerk regelt ook de<br />
activiteit van deze cellen. Dit wordt duidelijk wanneer<br />
in een orgaan een hyperreactie optreedt, zoals<br />
bij ontsteking. Bij het proces van ontsteking kan<br />
men de volgende gebeurtenissen onderscheiden.<br />
Eerst treedt er een kortdurende vernauwing van de<br />
bloedvaten (vasoconstrictie) op als gevolg van een<br />
sympathicus-activiteit. Dit wordt gevolgd door een<br />
verwijding of vasodilatatie en een verhoogde bloeddoorstroming.<br />
De permeabiliteit van de vaatwand<br />
neemt toe en er treedt een hyperemia oedeem op.<br />
De polymorfonucleaire leukocyten rangschikken<br />
201<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk<br />
<strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
202<br />
zich bij de endotheliale cellen en infiltreren in het<br />
interstitiële netwerk. Bij de voortgaande contractie<br />
van endotheliale cellen treedt in een later stadium<br />
de infiltratie op van lymfocyten en macrofagen. De<br />
herstelprocessen zijn nu in volle gang. Terwijl opruimwerkzaamheden<br />
door de afweer- en immuuncellen<br />
worden uitgevoerd, zijn de fibroblasten bezig<br />
de moleculen voor een nieuw netwerk te produceren<br />
en dit netwerk weer geleidelijk aan dicht te trekken.<br />
Hoe dit precies plaatsvindt, werd duidelijk door een<br />
netwerk van collageen na te bouwen in een in vitro<br />
experiment, waarbij verschillende celtypen in dit<br />
netwerk kunstmatig werden ingebouwd. Op deze<br />
manier werd bijvoorbeeld onderzocht welke invloed<br />
de collageenpakking heeft op de fagocytose van<br />
leucocyten. Bij een lage concentratie collageen bleken<br />
de fagocyterende leukocyten zeer actief te zijn,<br />
terwijl in een dichter netwerk de fagocyterende activiteit<br />
werd gereduceerd. Dit toont het belang van de<br />
oedeem-fase voor een goede fagocytose-activiteit.<br />
Het opengaan van het netwerk bevordert niet alleen<br />
de fagocytose-activiteit, het heeft ook invloed op de<br />
fibroblasten. Fibroblasten bleken te worden beïnvloed<br />
in hun delingsactiviteit. Onder normale omstandigheden<br />
delen de fibroblasten zich nauwelijks.<br />
Wanneer een netwerk open wordt betekent dit<br />
dat zowel de hoeveelheid collageen als het aantal<br />
fibroblasten per volume-eenheid vermindert. Het<br />
nabootsen van deze omstandigheden in een in vitro<br />
experiment toonde aan dat onder die omstandigheden<br />
– bij verlaagde concentratie van collageen en<br />
van fibroblasten – de fibroblasten zich begonnen te<br />
delen. Omdat de fibroblasten ook voortgaan met<br />
het produceren van collagenen in hun netwerkomgeving,<br />
nam de hoeveelheid collageen rondom de<br />
fibroblasten weer toe. Onder deze omstandigheden<br />
daalde het vermogen van deze cellen om hun DNA<br />
te dupliceren en te delen. Fibroblasten hebben ook<br />
de bijzondere eigenschap om stevig contact te ma -<br />
ken met het hun omringende netwerk en dit samen<br />
te trekken. Ook dit draagt weer bij aan het gehele<br />
proces van structurering. Naarmate het aantal fibroblasten<br />
per volume-eenheid toenam, nam ook<br />
de kracht om het collageen-netwerk samen te trekken<br />
verder toe. De samentrekking wordt echter<br />
steeds moeilijker naarmate de hoeveelheid collageen<br />
per volume-eenheid toeneemt. Zo ontstaat op<br />
een goed moment weer een evenwicht tussen het<br />
aantal fibroblasten en de stevigheid van het collageen-netwerk.<br />
Het bovenstaande proces toont duidelijk de complexe<br />
wederzijdse regulatie van verschillende cel -<br />
typen (fibroblasten, leukocyten) met als intermediair<br />
de netwerkstructuur. Deze complexe en hoog-gevoelige<br />
regulatie bepaalt tevens de snelheid waarmee<br />
de betreffende orgaancellen zich herstellen.<br />
Ook van belang is dat in die periode de afweercellen<br />
hun opruimwerkzaamheden hebben voltooid.<br />
Als het netwerk weer in de oude vorm is teruggebracht,<br />
zijn ook de verschillende celtypen weer tot<br />
hun oorspronkelijke samenstelling teruggebracht.<br />
Stress, cellen en het extracellulaire<br />
netwerk<br />
De fundamentele kennis van het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
wat betreft de wederzijdse regulatie van<br />
cellen en het hun omringende interstitiële netwerk,<br />
leidde tot de vraag of een herstel na stress volledig<br />
plaatsvindt. Volledig herstel betekent dat de oorspronkelijke<br />
toestand wordt bereikt. Wat is de kans<br />
daarop? Gezien de enorme complexiteit van het<br />
herstelproces is dit beduidend minder dan 100%.<br />
Afhankelijk van de stress die is opgetreden – zuurstoftekort,<br />
toxine, bacteriën – kunnen er producten<br />
in het netwerk achterblijven, mogelijk ingekapseld<br />
worden, of aan de glycosaminoglycanen en collagenen<br />
van het netwerk gebonden blijven. Kan een dergelijke<br />
verontreinigde netwerkomgeving de cellulaire<br />
reacties beïnvloeden? Met name de fibroblast reageert<br />
op de lokale omgeving, maar hoe nauwkeurig<br />
is de cel op die omgeving afgestemd?<br />
Van Wijk, Wiegant en collega’s (1993; 1994; 1995;<br />
1996; 1997; 1998; 1999) hebben onderzocht hoe de<br />
stress-respons van de weefselcel maar ook die van<br />
de fibroblast plaatsvindt. Dit onderzoek maakt dui-<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk <strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
><br />
delijk welke belangrijke rol de stress-respons speelt<br />
in het concept van het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong>.<br />
Blootstelling aan stress leidt bij de cellen tot een<br />
reactie die is gericht op bescherming van de cel.<br />
Daarvoor gelden speciale cellulaire bescherm-mechanismen,<br />
zoals bepaalde bescherm-eiwitten.<br />
Door middel van bescherm-eiwitten, die ook wel<br />
stress-eiwitten worden genoemd, worden allerlei<br />
structuren en moleculen in de cel beschermd, zodat<br />
de cellulaire structuren en daarmee de cel kan blijven<br />
functioneren. Wanneer de schade echter te<br />
groot dreigt te worden, wordt een tweede regulatiesysteem<br />
in de bedreigde cel in gang gezet. Het gaat<br />
daarbij om een keten van cellulaire reacties die er -<br />
toe leiden dat meer bescherm-eiwitten worden geproduceerd.<br />
Als deze productie efficiënt verloopt,<br />
dus snel en in voldoende mate, dan kan daardoor<br />
ook bescherming tegen zwaardere schade worden<br />
verkregen. De beschermde structuren worden tijdens<br />
en na afloop van de stress weer in de oorspronkelijke<br />
vorm teruggebracht, een uiterst ingenieus<br />
proces. Als herstel van een structuur niet<br />
plaatsvindt, dan wordt het inactieve complex, waarin<br />
zich allerlei macromoleculen, meestal eiwitten,<br />
kunnen bevinden, uit de cel afgevoerd en verschijnt<br />
het in de interstitiële omgeving buiten de cel (extracellulair).<br />
Daar kunnen ze worden afgevoerd via afweercellen,<br />
of direct via het vaatstelsel. Als ze niet<br />
worden afgevoerd blijven ze achter in een complex<br />
met het netwerk. Dit kan op de duur leiden tot een<br />
langdurige of zelfs blijvende verandering van de<br />
netwerkstructuur in de interstitiële omgeving.<br />
De veranderde omgeving heeft tot gevolg dat de reactie<br />
van het netwerk en de cellen bij een volgende<br />
stress een ander verloop kan krijgen. Na meerdere<br />
opeenvolgende overprikkelingen van een weefsel<br />
kan dit eventueel tot een ander reactiegedrag van<br />
de cel gaan leiden. Zo komt mogelijk de tijdelijke<br />
stress-geïnduceerde deling, die bedoeld is om<br />
schade te herstellen, niet meer tot stilstand omdat<br />
de cel niet meer de juiste prikkel uit de omgeving<br />
ontvangt. Nadat de omgeving dus sterk veranderd<br />
is, gaat dit zich weer uiten in een veranderde cellulaire<br />
groei-regulatie. Deze veranderde cellulaire reactie<br />
kan zelfs ontaarden in ongeregelde groei: cellen<br />
gaan zich gedragen als tumorcellen.<br />
Homotoxicologie en het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
Homotoxicologie is een speciaal gebied van de pathologie<br />
en toxicologie. Alle lichamelijke reacties,<br />
zoals spierbewegingen en stofwisselingsprocessen,<br />
zijn de tekenen van continue veranderingen van<br />
weefsels waarbij allerlei chemische stoffen ontstaan<br />
en afgebroken worden. Het gaat daarbij om<br />
vele reacties per seconde die allemaal op elkaar<br />
moeten zijn afgestemd. Daarbij kunnen sommige<br />
stoffen soms optreden in concentraties die niet gewenst<br />
zijn, en zo tot lichaamseigen, of homo-, toxinen<br />
worden. Het lichaam tracht zich hiervan weer te<br />
herstellen door een aantal reacties, die de normale<br />
doorstroming van stoffen weer moet herstellen.<br />
Deze reacties worden aangeduid als zelfgenezingsreacties.<br />
De reacties op homotoxines gebaseerd op<br />
het principe van doorstroming vormen de basis van<br />
ziekte. Reckeweg beschouwde al deze reacties als<br />
doel-georiënteerd in de detoxificatie van het sys -<br />
teem. Herstel van de schade die door toxinen is veroorzaakt,<br />
bestaat uit drie typen reacties die daarmee<br />
ook drie categorieën van ziekten inhouden:<br />
1 ziekten gerelateerd aan de excretie van toxinen<br />
2 ziekten gerelateerd aan de depositie van toxinen<br />
3 degeneratie door de werking van toxinen<br />
Ieder van deze reactietypen kan weer in twee fasen<br />
worden onderscheiden. De excretieprocessen zijn te<br />
onderscheiden in een fysiologische fase (zuivere<br />
excretie) en een pathologische fase (ontstekingen);<br />
de depositieprocessen in een echte depositie- en<br />
een impregnatiefase; degeneratieve processen in<br />
de echte degeneratie- en neoplasmafase.<br />
In deze reeks van zes opeenvolgende fasen bestaat<br />
een kritische biologische scheidslijn tussen de<br />
echte depositiefase en de impregnatiefase.<br />
De eerste drie fasen (excretie, reactie, depositie)<br />
verzorgen primair de zelfheling. Ze worden ook wel<br />
203<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk<br />
<strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
204<br />
aangeduid als de humorale fase. De volgende drie<br />
fasen representeren ziekten met een tegengesteld<br />
karakter. Schade aan cellen is hier het kenmerk, ze<br />
worden beschouwd als de cellulaire fasen van ziekte.<br />
De trend is gericht op verdere ontregeling.<br />
De fasen van Reckeweg (1957; 1993) zijn geheel verklaarbaar<br />
binnen de benadering zoals hierboven<br />
geschetst bij het beschrijven van de ontstekingsprocessen.<br />
In dit geval staat de beschouwing van<br />
de specifieke weefselcel centraal. Blootstelling van<br />
de weefselcel aan stress leidt primair tot een bescherming<br />
van deze cellen door onder meer bescherm-eiwitten.<br />
De cel regenereert en de beschadigde<br />
cellulaire structuren, eventueel gebonden<br />
aan toxines, worden uitgescheiden in de intersti -<br />
tiële ruimte. Het netwerk heeft van nature het vermogen<br />
te reageren op stress en te zwellen.<br />
Producten worden snel verwijderd via bloed- en<br />
lymfebanen waarbij op het niveau van het gehele lichaam<br />
de grote uitscheidingsorganen hun werk<br />
doen. Het betreffende weefsel kan blijven functioneren.<br />
In het geval dat enige weefselceldood is opgetreden,<br />
zullen door een stimulatie van de celdeling<br />
de weefselstructuur en -omvang weer worden<br />
hersteld. Als door herhaalde en overmatige stress<br />
het weefsel niet volledig op tijd regeneert, blijven<br />
de beschadigde moleculaire complexen en toxinen<br />
in het netwerk achter. De weefselcellen vertonen<br />
een ander gedrag na stress. Ze blijven de eigenschappen<br />
vertonen van continue stress; de cellen<br />
zijn onder chronische stress en herstellen daarvan<br />
niet meer. Bij chronische stress blijven allerlei overlevingsstrategieën<br />
bestaan, onder andere de drang<br />
tot deling. Deze drang tot deling kan verder toenemen<br />
in een verder veranderende interstitiële omgeving<br />
en zo leiden tot een ongeregelde groei: cellen<br />
gaan zich gedragen als tumorcellen.<br />
Hoe een dergelijk probleem wordt benaderd op fundamenteel<br />
niveau is geïllustreerd in het onderzoek<br />
van Souren en Van Wijk (1995). Zij bepaalden hoe<br />
de collageen-omgeving van invloed is op de stressrespons<br />
van cellen in deze omgeving. De problematiek<br />
van de ontaarde weefselgroei bij het gestoorde<br />
interstitiële netwerk is nog lang niet opgelost.<br />
Echter, de benadering vanuit het concept van het<br />
basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> kan hierin een duidelijke<br />
bijdrage leveren.<br />
Zuurstof en het basis-bioregulatiesys -<br />
teem: een stap op weg naar een energetisch<br />
perspectief<br />
In 1948 schreef Pischinger over de grondslagen van<br />
een nieuwe theorie van de geneeskunde. Het was<br />
in de tijd dat nog niet het abstracte schema van het<br />
Grundsystem was ontwikkeld. In deze vroege fase<br />
legde hij in zijn onderzoek de nadruk op redoxsystemen,<br />
de oxidatie- en reductiereactie in de stofwisseling,<br />
en daarmee op de overdracht van zuurstof<br />
op het weefsel. Juist de zuurstofvoorziening,<br />
die geheel niet specifiek is voor een bepaald weefsel,<br />
zou bepalend zijn voor het optreden van pathologische<br />
veranderingen. In 1953 beschreef hij het<br />
‘systeem van het onspecifieke’, en zette zich hiermee<br />
af tegen de orgaanpathologie, die toen domineerde.<br />
Het onspecifieke staat tegenover het specifieke,<br />
de orgaancel, die alleen het door die cellen<br />
gevraagde product levert, dat van geen enkele andere<br />
cel afkomstig kan zijn. Voorbeelden zijn de levercel,<br />
de cellen van de hypofyse, en vele andere<br />
cellen die tot het endocriene systeem worden gerekend.<br />
Dit geldt ook voor functionele complexen<br />
waartoe de spier of een gewricht kan worden gerekend.<br />
Ook zij hebben een bepaalde, doch minder<br />
hoge specificiteit. Om te functioneren, waaronder<br />
altijd gelijktijdig de productie en het zuurstof- of<br />
substraatverbruik moet worden gerekend, is er de<br />
levering van onspecifieke stoffen en de afvoer van<br />
stofwisselingsproducten. We hebben dit hierboven<br />
besproken.<br />
Bij de vraag welke onspecifieke factor een speciale<br />
rol speelt was reeds langere tijd de aandacht gericht<br />
geweest op zuurstof. In de dertiger en veertiger<br />
jaren werd een verband aangetoond tussen zuurstofverbruik<br />
en de toestand van kanker. Baanbre -<br />
kend biologisch onderzoek van Warburg toonde aan<br />
dat in de tumorcel een verandering is opgetreden in<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk <strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
><br />
het functioneren van de ademhalingsketen. Een<br />
dergelijke verandering kon experimenteel histochemisch<br />
worden aangetoond en kon verklaren waarom<br />
de cel op het overblijvende deel van de stofwisseling<br />
door middel van gisting, de glycolyse, was<br />
omschakeld. In de geneeskunde werd de rol van de<br />
celademhaling door Seeger in verband gebracht<br />
met kanker.<br />
Dit concept werd later ondersteund door experimenteel<br />
onderzoek met tumoren. Het gaat hierbij<br />
om transplantabele tumoren. Een voorbeeld is de<br />
isolatie van een hepatoma (afkomstig van leverweefsel)<br />
van een rat en de transplantatie van deze<br />
hepatoma in een gezonde rat. Bij deze rat groeit de<br />
tumor verder tot de rat eraan bezwijkt. De tumor<br />
echter kan iedere keer weer worden overgezet op<br />
een andere rat. De kenmerken van deze transplantabele<br />
hepatoma blijven gedurende dit jarenlange<br />
proces van transplantatie erg constant. Zo kunnen<br />
goed gedifferentieerde hepatomacellen, die dus<br />
nog veel leverkenmerken bezitten, jarenlang in hun<br />
toestand van differentiatie blijven voortbestaan. Dit<br />
geldt eveneens voor weinig of bijna ongedifferentieerde<br />
hepatomacellen. Een reeks van deze verschillende<br />
typen van hepatomacellen, die verschilden in<br />
hun differentiatietoestand, zijn in de zeventiger ja -<br />
ren uitgebreid onderzocht door Van Wijk en colle -<br />
ga’s.<br />
Uit deze vergelijkende onderzoeken is gebleken dat<br />
over het algemeen een verlies aan differentiatie gepaard<br />
gaat met een hogere groeisnelheid, met een<br />
hogere glycolyse-activiteit en met een verminderde<br />
ademhalingscapaciteit. Verder bleek dat een hele<br />
reeks van metabole circuits uit balans was, evenredig<br />
met het verlies van differentiatie. Het meest opvallende<br />
is evenwel de manier waarop de gestoorde<br />
cel met energie omgaat: de verminderde ademhalingscapaciteit<br />
bij (tumor-)cellen die een grotere<br />
neiging tot groei en deling vertonen. Bestaat er een<br />
causaal verband tussen de tumorstatus en de verandering<br />
in het functioneren van de ademhalingsketen?<br />
Neuraaltherapie en het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
Meer recent hebben Lamers en Göring (1992) dit<br />
concept weer onder de aandacht gebracht. De vraag<br />
die gesteld werd luidde: “hoe wordt de productie<br />
van energie nu precies geregeld?” Het mitochondrion<br />
is de specifieke celstructuur waarin op uiterst<br />
efficiënte wijze de omzettingen plaatsvinden die de<br />
energie opleveren. Zonder mitochondria zouden de<br />
cellen afhankelijk zijn van het inefficiënte proces<br />
van glycolyse. Mitochondria gebruiken zowel pyrodruivenzuur<br />
als vetzuren voor verbranding. Beide<br />
dringen door in het binnenste van het mitochondrion<br />
en worden dan omgezet in de cruciale stof<br />
acetyl-coenzym-A. Dit molceuul wordt verder omgezet<br />
via de citroenzuurcyclus. Het meest belangrijke<br />
daarbij is dat deze cyclus hoog-energie elektronen<br />
genereert die worden afgedragen aan carrier-moleculen<br />
zoals NADH en FADH 2 . Deze elektronen worden<br />
vervolgens overgedragen aan de elektronentransportketen;<br />
verlies van elektronen bij NADH en<br />
FADH 2 levert dan NAD+ en FAD op. Deze laatste zijn<br />
belangrijk om de verbranding door te laten gaan: ze<br />
moeten weer nieuwe elektronen opvangen.<br />
De elektronen van NADH worden overdragen via<br />
drie grote enzym-complexen, de ademhalingsenzym-complexen,<br />
met meer dan 15 verschillende<br />
elektronen-carriers. Een belangrijke rol wordt toegekend<br />
aan het NADH-oxiderende enzym in de keten<br />
(cytochroom a/a3 complex), dat een redoxwaarde<br />
van +290 millivolt (mV) bezit.<br />
De belangrijke rol van Lamers en Göring (1992) is<br />
met name gelegen in hun aandacht voor de mogelijke<br />
regulerende rol die procaïne in het proces kan<br />
spelen. Procaïne wordt in de praktijk van de neuraaltherapie<br />
gebruikt om stoorvelden uit te schakelen.<br />
Stoorvelden zijn weefselgebieden waar, door<br />
eerdere stress, een veranderde interstitiële netwerkstructuur<br />
is ontstaan en waarschijnlijk als gevolg<br />
daarvan de beschikbaarheid van zuurstof voor<br />
de betreffende weefselcellen is verminderd. Het bijzondere<br />
van procaïne is dat het een redoxpotentiaal<br />
bezit van +290 mV. De gelijke lading van cyto-<br />
205<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk<br />
<strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
206<br />
chroom a/a3 en procaïne zou belangrijke consequenties<br />
voor de geneeskundige werking van procaïne<br />
hebben. Verondersteld wordt dat dankzij procaïne<br />
de lokale inactieve celademhaling wordt hersteld.<br />
Daarmee wordt de neuraaltherapie met procaïne<br />
verklaard vanuit het concept van het ba sis<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
(zie ook het hoofdstuk van H.<br />
Lamers over neuraaltherapie). Er is echter op dit gebied<br />
verder onderzoek noodzakelijk om de werking<br />
van neuraaltherapie volledig te kunnen begrijpen.<br />
Biofotonen en het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
Het concept van het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
wordt momenteel verder ontwikkeld. In deze paragraaf<br />
gaat de aandacht uit naar incorporatie van het<br />
biofotonenconcept. Dit is een biofysische benadering<br />
die de mogelijkheid biedt om op een geheel<br />
andere wijze tegen levende systemen aan te kijken,<br />
een zienswijze die niet het complexe levende sys -<br />
teem beschrijft met behulp van de kleinere eenheden,<br />
bijvoorbeeld de moleculen, cellen en organen,<br />
waaruit het is samengesteld. Met behulp van het<br />
biofotonenconcept wordt veeleer de nadruk gelegd<br />
op de krachten die deze elementen samenbinden<br />
en tot een dynamische eenheid maken. Het concept<br />
van het biofotonenveld gebruikt daartoe oscillaties<br />
(golven of trillingen) met verschillende frequenties<br />
om het levende systeem te beschrijven.<br />
Historisch gezien gaat het biofotonenconcept terug<br />
naar het werk van de Russische onderzoeker<br />
Alexander Gurwitsch, meer dan 70 jaar geleden. Hij<br />
introduceerde een lichtveld als basis voor de regulatie<br />
van groei en deling, en stelde dat deze fundamentele<br />
biologische functies in gang worden gezet<br />
door een uiterst zwakke straling die in het weefsel<br />
aanwezig is. De veronderstelling dat straling ook informatie<br />
bevat en overdraagt, werd door veel ondezoekers<br />
in het begin, veelal op emotionele gronden,<br />
als onwaarschijnlijk van de hand gewezen. Recente<br />
ontwikkelingen in de biologie van complexe systemen<br />
brengen echter het informatieaspect weer duidelijk<br />
in beeld. Hierin wordt de dynamiek van de<br />
moleculaire organisatie in een levend systeem benadrukt<br />
en wordt straling gekoppeld aan de organisatie<br />
in levende cellen en weefsels. In het bijzonder<br />
gaat de aandacht uit naar de ketens waarin moleculen,<br />
die in een energetisch aangeslagen toestand<br />
verkeren, door middel van reacties met elkaar verbonden<br />
zijn. Sleutelwoord is de ‘overdracht’ van de<br />
geëxciteerde toestand in ketens met een grote moleculaire<br />
geordendheid. Bij de term geordendheid<br />
moet men niet alleen denken aan het klassiek biologische<br />
begrip ‘structuur’. Het begrip ‘moleculaire<br />
geordendheid’ heeft een eigen betekenis gekregen<br />
en geeft de energetica en dynamiek van de organisatie<br />
weer. Grote moleculen komen als complexen<br />
(of beter: constellaties) voor die op zekere hoogte<br />
geordend bijeengehouden worden door zwakke in -<br />
teracties. Omdat het om zwakke krachten gaat, kan<br />
een moleculaire constellatie veranderen van vorm.<br />
De energie kan over de constellaties circuleren en<br />
zich met een bepaalde waarschijnlijkheid in één<br />
van de moleculen ophopen. Een complex van energetisch-aangeslagen<br />
moleculen werkt als een fabriekje<br />
dat zowel een hoge portie energie kan absorberen<br />
als deze kan gebruiken in kleine, gescheiden<br />
porties.<br />
De waargenomen straling van levende cellen kan in<br />
dit licht worden geïnterpreteerd. Straling vertegenwoordigt<br />
uitgestraalde energie. De meeste straling<br />
treedt op bij stress, van allerlei aard: mechanisch,<br />
temperatuur of chemisch. Dit betekent dat de hoeveelheid<br />
energie, waarmee de UV en zichtbaar lichtstraling<br />
correspondeert, eerder aanwezig was in<br />
een vorm en hoeveelheid die gebruikt zou worden<br />
in processen van stapsgewijze stofwisseling. Door<br />
de stress lopen deze laatste processen niet meer<br />
op de gangbare manier af. Straling kan binnen dit<br />
concept van moleculaire geordendheid ook een creatieve<br />
rol spelen. Uitgestraalde energie kan in een<br />
weefsel ook worden geabsorbeerd. Absorptie van<br />
de juiste straling leidt ertoe dat deze fotonen gaan<br />
participeren in stofwisselingsprocessen. De absorptie<br />
van een of meer fotonen kan een keten aanzetten<br />
tot een chemisch proces en een biologisch ef-<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk <strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
><br />
fect kan zo worden geïnduceerd door straling van<br />
zeer lage intensitteit.<br />
Met behulp van zeer gevoelige meetapparatuur is<br />
een stralingsveld bij levende organismen aantoonbaar.<br />
Vanaf de zeventiger jaren heeft Popp een leidende<br />
rol gespeeld in het fundamenteel biofotonenonderzoek.<br />
In Nederland heeft het biofotonenonderzoek<br />
zich vanaf 1982 in de groep van Van Wijk<br />
afgespeeld. Volgens het concept draagt de dynamische<br />
fysiologische structuur bij tot het in stand houden<br />
van een hoog-energetisch veld, terwijl dit energieveld<br />
op zijn beurt de fysiologische processen<br />
stuurt. Het energieveld is verantwoordelijk voor de<br />
afstemming van chemische reacties in individuele<br />
cellen, maar ook voor de onderlinge afstemming<br />
van cellen in weefsels. De indrukwekkende afstemming<br />
van alle processen in en tussen cellen en het<br />
collectieve gedrag dat cellen kunnen vertonen heeft<br />
ongetwijfeld te maken met structuren die dit collectieve<br />
gedrag optimaal kunnen onderhouden. Een<br />
bijzondere rol wordt daarbij toegekend aan structuren<br />
die zich binnen in de cel als relatief grote structuren<br />
uit zichzelf hebben georganiseerd. Een voorbeeld<br />
hiervan is het cytoskelet, maar ook de zelforganiserende<br />
reuzenstructuur van het DNA geldt als<br />
zodanig. De grote polaire systemen met hun duidelijke<br />
oriëntatie van elektrische lading hebben de capaciteit<br />
om te vibreren en een elektromagnetisch<br />
veld rond de vibratiestructuur te genereren. Daar -<br />
door wordt energie uitgewisseld tussen het randzone-veld<br />
en de vibratiestructuur. De grootte van de<br />
vibrerende domeinen kan wisselen maar kan va -<br />
riëren van kleine snel-vibrerende molecuulcomplexen<br />
tot aan grote sterk onderling samenhangende<br />
multicellulaire complexen.<br />
Reacties die betrokken zijn bij de vorming van vrije<br />
radicalen (en dus ook de werking van anti-oxidanten)<br />
spelen een bijzondere rol in het onderhouden<br />
van het stralingsveld. Hoewel op deze kant van het<br />
werkingsmodel hier niet verder wordt ingegaan, zal<br />
duidelijk zijn dat het toepassingsgebied van micronutriënten<br />
en anti-oxidanten een veel bredere basis<br />
verkrijgt door het te plaatsen binnen het nieuwe<br />
basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong>.<br />
Een voorbeeld van het ontstaan van een collectief<br />
oscillerend gedrag in een levend systeem is zichtbaar<br />
te maken in een in vitro experiment waarin<br />
hartcellen uit hun weefselverband worden losgemaakt<br />
en vervolgens als losse cellen op een laagje<br />
collageen worden uitgespreid (Souren en collega’s,<br />
1992; 1994). Deze losse cellen hebben hun onderlinge<br />
saamhorigheid van contractie en opvolgende<br />
relaxatie (ontspanning) verloren. Deze saamhorigheid<br />
komt echter in de loop van de tijd op spectaculaire<br />
wijze terug. Met behulp van een microscoop<br />
kan men waarnemen dat in de populatie van cellen<br />
eerst hier en daar een enkele cel contraheert en<br />
weer ontspant. In de loop van de tijd wordt het aantal<br />
cellen dat contraheert groter en cellen in de<br />
buurt van elkaar contraheren meer en meer synchroon,<br />
als groep. Na een paar dagen blijken alle<br />
cellen op de collageenmatrix zich als een eenheid,<br />
synchroon, te contraheren en te ontspannen. De<br />
collageenmatrix vertoont dan zelfs het oscillerende<br />
elektrische (ECG-)signaal dat zo kenmerkend is voor<br />
het hart. Belangrijk is te beseffen dat dergelijke in -<br />
teracties tussen cellen onderling in een collageen<br />
netwerk in principe overal aanwezig zijn. Er is sprake<br />
van een veld waarin alle elementen vibreren in<br />
een breed spectrum van frequenties.<br />
De toepassing van het veldconcept op het basis<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
heeft experimenteel reeds geleid<br />
tot het analyseren van de volgende aspecten:<br />
■ De rol die de verschillende celtypen van het ba -<br />
sis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> spelen in de regulatie<br />
van het biofotonenveld. Experimenteel onderzoek<br />
is verricht bij fibroblasten, neurale cellen,<br />
afweercellen, alsook bij allerlei specifieke or -<br />
gaancellen onder zowel normale omstandigheden<br />
als in toestand van stress.<br />
■<br />
De rol die de door cellen uitgescheiden, niet-cellulaire<br />
bestanddelen, zoals de collageen- en glycosaminoglycaanstructuren,<br />
spelen in het handhaven<br />
en het voortplanten (transmissie) van fotonenemissie.<br />
207<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk<br />
<strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
208<br />
Het onderzoek heeft aannemelijk gemaakt dat aan<br />
de basis van het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> – de dynamische<br />
structuur en fysiologische regulatie van<br />
weefsels – een algemeen regulerend fotonenveld<br />
ten grondslag ligt waaraan alle bestanddelen die<br />
celbiologisch onderscheiden worden hun bijdrage<br />
leveren. Het maakt des te meer duidelijk dat we<br />
kunnen spreken van een basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
dat de individueel cellulaire en extracellulaire bestanddelen<br />
te boven gaat.<br />
Het onderzoek naar het patroon van de frequenties<br />
in de fotonenemissie begint nu op gang te komen.<br />
Het patroon van multi-frequentie oscillaties kan in<br />
principe ook worden bepaald van het menselijk lichaam.<br />
De ideeën van een biofotonenveld in de alternatieve<br />
geneeskunde worden hoofdzakelijk gevonden<br />
binnen de biofysische geneeskunde.<br />
De psychische component in het basis<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
De laatste ontwikkeling in het concept van het ba -<br />
sis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> heeft te maken met de<br />
vraag hoe in dit concept de rol van het bewustzijn<br />
een plaats krijgt. Reeds vele decennia is bekend<br />
dat psychologische factoren en de mentale toestand<br />
invloed hebben op de afweerreactie en het<br />
immuunsysteem van het organisme. Het idee dat<br />
geneeskunde en psychologie iets met elkaar te<br />
maken hebben werd reeds geformaliseerd in het<br />
werk van Freud. Hij merkte op dat sommige patiënten<br />
symptomen van ziekte vertoonden zonder dat<br />
er een fysieke oorsprong was aan te wijzen, en ontwikkelde<br />
op basis van deze waarnemingen de<br />
psychoanalytische theorie. Symptomen worden volgens<br />
deze theorie veroorzaakt door onbewuste<br />
emotionele conflicten. Deze emotionele conflicten<br />
konden zich uiten in allerlei lichamelijke symptomen<br />
zoals verlamming, doofheid, blindheid en verlies<br />
van gevoel in bepaalde delen van het lichaam.<br />
Het leidde tot onderzoek naar de relatie tussen het<br />
emotionele leven en lichamelijke processen. Dit<br />
onderzoeksveld werd ‘psychosomatische geneeskunde’<br />
genoemd en begon in 1939 met het verschijnen<br />
van het tijdschrift Psychosomatic Medicine.<br />
Rond 1970 ontstond een nieuw onderzoeksveld met<br />
betrekking tot de rol van de psyche in ziekte: ‘behavioral<br />
medicine’. Het ontstond uit het behaviourisme,<br />
een richting binnen de psychologie die zich<br />
bezig hield met het aanleren van het gedrag door<br />
middel van klassieke en operante conditionering.<br />
Bij een klassieke conditionering leert het organisme<br />
dat de ene gebeurtenis door een andere gebeurtenis<br />
wordt opgevolgd. Het organisme behoeft daarvoor<br />
geen actie te ondernemen, het is als het ware<br />
passief. Daar tegenover staat het actieve operante<br />
conditioneren waarbij het organisme leert dat een<br />
activiteit wordt gevolgd door een bepaalde gebeurtenis<br />
(bijvoorbeeld een beloning).<br />
Conditioneringsmethoden bleken als therapeutische<br />
benadering succes te hebben. In die tijd liet<br />
het onderzoek van fysiologisch-psychologen zien<br />
dat bepaalde emotionele gebeurtenissen, zoals<br />
angst, lichamelijke functies, zoals bloeddruk en<br />
darmcontracties konden beïnvloeden. Maar ook dat<br />
een lichamelijke ontspanningsrespons ontstaat bij<br />
bepaalde bewustzijnstoestanden (meditatie, ontspanningsoefeningen).<br />
De hedendaagse psychoneuroimmunologie<br />
maakt gestage vorderingen in<br />
het verklaren van deze interactie, met name in de<br />
communicatie tussen het zenuw-, endocriene, en<br />
immuunsysteem. De incorporatie van deze kennis<br />
in het klinische bereik in combinatie met het concept<br />
van het Grundsystem wordt gestimuleerd door<br />
B. Köhler.<br />
Hoe het bewustzijn invloed heeft op de moleculaire<br />
en cellulaire interacties aan de basis van fysiologische<br />
responsen, wordt binnen het concept van het<br />
basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> sinds 2000 on derzocht<br />
door Van Wijk en Van Wijk. Zij benadrukken in dit<br />
onderzoek de interactie tussen het bewustzijn en<br />
het biofotonenveld (Van Wijk en collega’s, 2004).<br />
Tot slot<br />
Het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> is een belangrijk<br />
concept aan de basis van verschillende alternatieve<br />
therapeutische richtingen. Met name geldt dit voor<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk <strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
><br />
de klassieke natuurgeneeswijze, het Reckeweg-sys -<br />
teem, neuraaltherapie en de biofysische regulatiegeneeskunde.<br />
Het is duidelijk dat deze therapievormen<br />
vanuit de ervaring worden toegepast. De genoemde<br />
experimenteel wetenschappelijke gegevens<br />
maken steeds meer van de werkingsmechanismen<br />
duidelijk.<br />
Ook andere richtingen, bijvoorbeeld orthomoleculaire<br />
geneeskunde, die zich vaak baseren op een<br />
wetenschappelijke achtergrond, zouden sterk in<br />
kracht winnen binnen het concept van het basis<strong>bioregulatiesysteem</strong>.<br />
Daarmee wordt de vraag interessant<br />
in hoeverre het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
als verbindend theoretisch model tussen de diverse<br />
velden van complementaire geneeskunde kan gaan<br />
functioneren. Een verbindende rol heeft het basis<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
in ieder geval tussen complementaire<br />
geneeswijzen en het reguliere biomedische<br />
onderzoek.<br />
Het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> ontwikkelt zich pa -<br />
rallel met de grote wetenschappelijke ontwikkelingen<br />
op biomedisch gebied. In de ontwikkeling van<br />
het concept van een ‘overall’ regulatiesysteem<br />
(Grundsystem, basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong>) valt op<br />
dat de vroegste beschrijvingen worden gedomineerd<br />
door de fysiologie en histologie met gebruikmaking<br />
van ontwikkelingen uit de fysische chemie.<br />
In de daarop volgende periode staan in de conceptontwikkeling<br />
de celbiologie (voor de cellen) en de<br />
moleculaire biologie (voor het interstitiële netwerk)<br />
centraal. Meer recent komen energetische aspecten<br />
naar voren en krijgt het energetisch veld in de vorm<br />
van een biofotonenveld aandacht. Tenslotte wordt<br />
een begin gesignaleerd van een wetenschappelijke<br />
onderbouwing van de invloed van bewustzijn in de<br />
‘overall’ regulatie.<br />
Het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> blijft door al deze<br />
ontwikkelingen heen een bijzonder concept. Het<br />
bijzondere karakter is gelegen in de holistische benadering,<br />
het zoeken naar het basis-regulatieprincipe<br />
om van daaruit de noodzakelijke meerwaarde in<br />
de geneeskunde te brengen.<br />
Literatuur<br />
De volgende wetenschappelijke publicaties zijn gerubriceerd<br />
in de tijd per beschreven thema:<br />
Historische ontwikkeling<br />
■<br />
■<br />
■<br />
■<br />
■<br />
Bordieu, L. (1767) Recherches sur les tissu muqueux<br />
ou l’organ cellulair. Paris, I, II<br />
Buttersack, F. (1912) Latente Erkrankungen des<br />
Grundgewebes; insbesondere der seröse Häute.<br />
Stuttgart<br />
Eppinger, H. (1949) Die Permeabilitätspathologie<br />
als die Lehre vom Krankheitsbeginn. Wien:<br />
Springer-Verlag<br />
Heine, H. (1997) Lehrbuch der biologischen<br />
Medizin. Stuttgart: Hippokrates<br />
Molenaar, H. & O. Roller (1939) Die Bestimmung<br />
des extrazellularen Wassers beim Gesunden und<br />
Kranken. Z. Klin.Med. (136)1<br />
■ Pischinger, A. (1975) Das System der Grundregu -<br />
lation. Heidelberg: Karl Haug Verlag<br />
■ Reichert, C.B. (<strong>18</strong>45) Bergleichende Beobachtun -<br />
gen über das Bindegewebe und die verwandter<br />
Gebilde. Dorpat, p.168<br />
■<br />
■<br />
Schadé, H. (1921) Die physikalische Chemie der<br />
Inneren Medizin. Steinkoff<br />
Standenath, E. (1928) Das Bindegewebe usw.<br />
Ergeb. D. Allg. Pathol. Anatomie d. Menschen u.d.<br />
Tiere, 22, Abtgl. II, 70<br />
■ von Rindfleisch, E. (<strong>18</strong>69) Elemente der Patho -<br />
logie. Leipzig<br />
De ontstekingsreactie<br />
■ Souren, J.E.M.; Ponec, M. & R. Van Wijk (1989)<br />
Contraction of collagen by human fibroblasts and<br />
keratinocytes. In Vitro Cellular & Developmental<br />
Biology, 25, pp.1039-1045<br />
■<br />
■<br />
Van Wijk, R.; Souren, J.E.M. & G. Zoutewelle<br />
(1989) Immune-modulation by the extracellular<br />
matrix: the effect of Echinacea extract. In: H. Hei -<br />
ne (Ed.): Matrix forschung in der Praeventiv medi -<br />
zin. Stuttgart: G. Fischer Verlag, pp.41-49<br />
Van Wijk, R.; Souren, J.E.M. & H. Ovelgonne<br />
(1992) The extracellular matrix, fibroblast activity<br />
209<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk<br />
<strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
210<br />
■<br />
and effect of Echinacea purpurea. In: H. Heine &<br />
P. Anastasiadis (Eds.): Normal Matrix and Patho -<br />
logical Conditions. Stuttgart: G. Fischer Verlag,<br />
pp.77-93<br />
Souren, J.E.M. & R. Van Wijk (1993) Fibroblastic<br />
cell cycling in collagen gels. Cell Proliferation, 26,<br />
pp.13-23<br />
■ Van Wijk, R. & W.A.M. Linnemans (1993) The ba -<br />
sic regulatory system. In: G.J. Lamoen (Ed.): Bio -<br />
logische Information und Regulation. Heidelberg:<br />
Haug Verlag, pp.36-62<br />
Stress, cellen en het extracellulaire netwerk<br />
■ Wiegant, F.A.C.; Souren, J.E.M.; Van Rijn, J. & R.<br />
Van Wijk (1994) Stressor-specific induction of<br />
heat shock proteins in rat hepatoma cells.<br />
Toxicology, 94, pp.143-159<br />
■<br />
■<br />
■<br />
Ovelgonne, J.H.; Wiegant, F.A.C.; Souren, J.E.M.;<br />
Van Rijn, J. & R. Van Wijk (1995) Enhancement of<br />
the stress response by low concentrations of arsenite<br />
in arsenite-pretreated Reuber H35 hepatoma<br />
cells. Toxicology and Applied Pharmacology,<br />
132, pp.146-155<br />
Ovelgonne, J.H.; Souren, J.E.M.; Wiegant, F.A.C. &<br />
R. Van Wijk (1995) Relationship between cadmium<br />
induced expression of heat shock genes, inhibition<br />
of protein synthesis and cell death.<br />
Toxicology, 99, pp.19-30<br />
Wiegant, F.A.C.; Spieker, N.; Van der Mast, C.A. &<br />
R. Van Wijk (1996) Is heat shock protein re-induction<br />
during tolerance related to the stressor-specific<br />
induction of heat shock proteins? Journal of<br />
Cellular Physiology, 169, pp.364-372<br />
■ Wiegant, F.A.C.; Van Rijn, J. & R. Van Wijk (1997)<br />
Enhancement of the stress response by minute<br />
amounts of cadmium in sensitized Reuber H35<br />
hepatoma cells. Toxicology, 116, pp.27-37<br />
■ Wiegant, F.A.C.; Spieker, N. & R. Van Wijk (1998)<br />
Stressor-specific enhancement of hsp-induction<br />
by low doses of stressors in conditions of selfand<br />
cross-sensitization. Toxicology, 127, pp.107-<br />
119<br />
■<br />
Wiegant, F.A.C.; Souren, J.E.M. & R. Van Wijk<br />
(1999) Stimulation of survival capacity in heat<br />
shocked cells by subsequent exposure to minute<br />
amounts of chemical stressors; role of similarity<br />
in hsp-inducing effects. Human and Experimental<br />
Toxicology, <strong>18</strong>, pp.460-470<br />
Homotoxicologie en het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
■ Reckeweg, H.H. (1993) Homotoxikologie – Ganz -<br />
heitsschau einer Synthese der Medizin. Baden-<br />
Baden: Aurelia Verlag<br />
■ Van Waning, H. (2005) Inleiding tot de Natuur -<br />
geneeskunde. In: R. van Wijk, C.W. Aakster (Ed.)<br />
Integrale Geneeskunde. Overzicht en Pros pect,<br />
Harderwijk, <strong>Stichting</strong> <strong>TIG</strong><br />
Zuurstof en het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
■<br />
■<br />
■<br />
Van Wijk, R.; Wicks, W.D. & K. Clay (1972) Effects<br />
of derivatives of cyclic 3’,5’AMP monophossphate<br />
on the growth, morphology and gene expression<br />
of hepatoma cells in culture. Cancer Research,<br />
32, pp.1905-1911<br />
Van Wijk, R.; Wicks, W.D.; Bevers, M.M. & J. Van<br />
Rijn (1973) Rapid arrest of DNA synthesis by<br />
N6,02’-dibutyryl cyclic adenosine 3’,5’ monophosphate<br />
in cultured hepatoma cells. Cancer<br />
Research, 33, pp.1331-1338<br />
Wicks, W.D.; Van Wijk, R.; Clay, K.; Bearg, C.;<br />
Bevers, M.M. & J. Van Rijn (1973) Regulation of<br />
growth rate, DNA synthesis and specific protein<br />
synthesis by derivatives of cyclic AMP in cultured<br />
hepatoma cells. In: J. Schultz & H.G. Grattzner<br />
(Eds): The Role of Cyclic Nucleotides in Carcino -<br />
genesis. NY: Academic Press, pp.103-124<br />
■ Wicks, W.D.; Van Wijk, R. & J.B. McKibbin (1973)<br />
Stimulation of enzyme synthesis and inhibition<br />
of DNA synthesis and growth rate by cyclic AMP<br />
derivatives in cultured hepatoma cells. Advances<br />
in Enzyme Regulation, 11, pp.117-135<br />
■<br />
Van Rijn, H.; Bevers, M.M.; Van Wijk, R. & W.D.<br />
Wicks (1974) Regulation of phosphoenolpyruvate<br />
carboxykinase and tyrosine transaminase in hepatoma<br />
cell cultures. III. Comparative studies in<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk <strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
><br />
■<br />
■<br />
H35, HTC, MH1C1 and RLC cells. Journal of Cell<br />
Biology, 60, pp.<strong>18</strong>1-191<br />
Volman, H. (1978) A morphologic and morphometric<br />
study of the mitochondria in several hepato -<br />
ma cell lines and isolated hepatocytes. Virchows<br />
Archives. B. Cell Pathology, 26, pp.249-259<br />
Schamhart, D.H.J.; Van de Poll, K.W. & R. Van Wijk<br />
(1979) Comparative studies of glucose metabolism<br />
in HTC, RCL, MHC and Reuber H35 hepatoma<br />
cells. Cancer Research, 39, pp.1051-1055<br />
Neuraaltherapie en het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
■<br />
■<br />
Lamers, H.J.; Göring, P.G.; Seeger (1992) Das<br />
Phänomen ‘Leben’. Roermond: Vesta Verlag<br />
Lamers, H.J. (2005) Neuraaltherapie. In: R. van<br />
Wijk, C.W. Aakster (Ed.) Integrale Geneeskunde.<br />
Overzicht en Pros pect, Harderwijk, <strong>Stichting</strong> <strong>TIG</strong><br />
Biofotonen en het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
■<br />
Schamhart, D.H.J. & R. Van Wijk (1987) Photon<br />
emission and the degree of differentiation. In: B.<br />
Jezowska-Trebiatowska; J. Slawinski & B. Kochel<br />
(Eds): Photon Emission from Biological Systems.<br />
London: World Scientific Publ., pp.137-152<br />
■ Van Wijk, R. & D.H.J. Schamhart (1988) Regulato -<br />
ry aspects of low intensity photon emission.<br />
Experientia, 44, pp.586-593<br />
■<br />
■<br />
■<br />
■<br />
Van Wijk, R. & H. van Aken (1992) Spontaneous<br />
and light-induced photon emission by rat hepatocytes<br />
and hepatoma cells. In: F.A. Popp; K.H. Li;<br />
Q. Gu (Eds): Recent Advances in Biophoton Re -<br />
search and Application. London: World Scientific<br />
Publ., pp.207-230<br />
Souren, J.E.M.; Schneidenberg, C.; Verkleij, A.J. &<br />
R. Van Wijk (1992) Factors controlling the rhythmic<br />
contraction of collagen gels by neonatal<br />
heart cells. In Vitro Cellular Developmental<br />
Biology, 28, pp.199-204<br />
Van Wijk, R. (1992) Photon emission, stress and<br />
disease. Introduction to multi-author review.<br />
Experientia, 48, pp.1029-1030<br />
Van Wijk, R. & J.H. van Aken (1992) Photon emission<br />
in tumor biology. Experientia, 48, pp.1092-<br />
1102<br />
■ Souren, J.E.M.; Peters, R.C. & R. Van Wijk (1994)<br />
Collagen gels populated with rat neonatal heart<br />
cells can be used for optical recording of rhythmic<br />
contractions which also show ECG-like potentials.<br />
Experientia, 50, pp.712-716<br />
■<br />
■<br />
■<br />
Van Wijk, R.; Van Aken, J.H. & J.E.M. Souren<br />
(1995) Ultraweak delayed photon emission and<br />
light scattering of different mammalian cell types.<br />
In: L. Beloussov & F.A. Popp (Eds): Biophotonics,<br />
Non equilibrium and Coherent Systems in Biolo -<br />
gy, Biophysics and Biotechnology. Moscow: Bio -<br />
inform Serv Co., pp.221-232<br />
Souren, J.E.M.; Boon-Niermeijer, E. & R. Van Wijk<br />
(2000) Germination capacity of tomato seeds<br />
and ultraweak photon-induced delayed luminescence.<br />
In: L. Belloussov; F.A. Popp; V. Voeikov;<br />
R. Van Wijk (Eds): Biophotonics and Coherent<br />
Systems. Moscow: Bio inform Serv Co, pp.419-430<br />
Van Wijk, R. (2001) Bio-photons and bio-communication.<br />
Journal of Scientific Exploration, 15,<br />
pp.<strong>18</strong>3-197<br />
■ Van Wijk, R. (2003) Cellular and Molecular As -<br />
pects of Integrative Biophysics. In: F.A. Popp & L.<br />
Belloussov (Eds): Integrative biophysics, biophotonics.<br />
Dordrecht: Kluwer Publishing, pp.179-202<br />
■<br />
■<br />
Van Wijk, R. (2003) Concept of photon storage capacity<br />
in cell biology. In: F. Musumeci; L.S. Briz -<br />
hik; M.W. Ho (Eds): Energy and Information<br />
Transfer in biological Systems. London: World<br />
Scientific Publ., pp.319-346<br />
Van Wijk, R. & E.P.A. Van Wijk (2004) Ultraweak<br />
photon emission of human body. In: Shen Xun &<br />
R. Van Wijk (Eds): Biophotonics – Optical Science<br />
and Engineering for the 21st Century. NY: Kluwer<br />
De psychische component in het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
■<br />
Van Wijk, R. & E.P.A. Van Wijk (2004) Human biophoton<br />
emission. Recent Research Developments<br />
in Photochemistry and Photobiology, Vol. 7,<br />
pp.139-173<br />
211<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid
R. van Wijk<br />
<strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
Samenvatting<br />
<strong>Basis</strong>-<strong>bioregulatiesysteem</strong><br />
Het basis-<strong>bioregulatiesysteem</strong> (BBRS) is een belangrijk<br />
concept voor de wetenschappelijke opheldering<br />
van verschillende alternatieve therapeutische<br />
richtingen. Het draagt bij aan een beter begrip<br />
van de klassieke natuurgeneeskunde, het Reckeweg<br />
systeem, de neuraaltherapie en de biofysische geneeskunde.<br />
De kracht van het systeem is dat het<br />
een ontwikkeling vertoont die parallel loopt met de<br />
ontwikkelingen op biomedisch gebied. In de vroege<br />
ontwikkeling domineerde de fysiologie en histologie,<br />
later de celbiologie en moleculaire biologie.<br />
Meer recent komt het energetische aspect naar<br />
voren en krijgen het biofotonenveld en het bewustzijn<br />
aandacht binnen het BBRS-concept.<br />
Summary<br />
Basic bio-regulatory system<br />
The basic bio-regulatory system (BBRS) is an important<br />
concept to understand different alternative therapies,<br />
including classical naturopathy, the<br />
Reckeweg system, neural therapy, and biophysical<br />
medicine. The system has developed in parallel<br />
with the general development in biomedical science.<br />
In the early stages development was dominated<br />
by physiology and histology, in later stages by cell<br />
biology and molecular biology. More recently, energy<br />
aspects including the biophoton field and consciousness<br />
were included in the BBRS concept.<br />
Key words<br />
system theory ■ connective tissue ■ fibroblasts<br />
■ tumor ■ biophotons.<br />
212<br />
Auteur<br />
Dr. R. Van Wijk was voor zijn emeritaat als moleculair<br />
celbioloog verbonden aan de Faculteit Biologie,<br />
Universiteit Utrecht. Momenteel is hij als Associate<br />
Professor verbonden aan het International Institute<br />
of Biophysics, Neuss, Duitsland.<br />
adres<br />
Koppelsedijk 1a<br />
4191 LC Geldermalsen<br />
e meluna.wijk@wxs.nl<br />
tig jaargang 21|22 ■ Deel 3: Op zoek naar een nieuw bio-energetisch concept van gezondheid