De alumni van Biologie vertellen

Bedrijven die onze hulp inroepen, zijn
bijvoorbeeld Rijkswaterstaat en de mosselindustrie,
die wil weten of er tussen hun
mosselen dieren zitten die de Zeeuwse
wateren kunnen aantasten. Ook krijgen we
commerciële opdrachten van de overheid
en het Wereld Natuur Fonds. Deze laatste
vraagt bijvoorbeeld onze mening over een
wetenschappelijk rapport. Elektriciteitsbedrijven
en bedrijven die gebruik maken
van waterkoeling kloppen bij ons aan om
te vragen hoe ze zonder chemicaliën de
aanslag van diertjes en planten op hun
apparatuur kunnen voorkomen.
Met onze richtlijnen kunnen bedrijven
zelf vaststellen of er probleemsoorten
aanwezig zijn in een bepaald gebied.
Ook geven we advies over de kans of een
bepaald organisme mee kan liften bij het
importeren van dieren of planten uit een
bepaald gebied en het effect daarvan op
de omgeving. Als een nieuwe exoot in de
Oosterschelde zou opduiken, dan zou
deze het hele onderwatermilieu kunnen
veranderen.
Veel watergebieden zijn nog nooit bestudeerd.
We ontdekken daar dan ook vaak
nieuwe soorten. Soms vraagt de overheid
ons te onderzoeken welke dieren en planten
er in een bepaald gebied leven, omdat
ze willen beoordelen of het gebied moet
worden beschermd. Het gebeurt ook dat
ik proactief adviseer een bepaald gebied te
inventariseren, omdat we het vermoeden
hebben dat er bepaalde exoten leven die
schade kunnen aanrichten. We streven
naar een bovengemiddelde kwaliteit in
onze diensten, ons eigen fundamentele
onderzoek helpt daarbij. De publicaties
daarover dragen bij aan de wetenschap
en de nieuw verworven kennis komt van
pas in de daarop volgende commerciële
projecten.
Mijn vader is bioloog en nam me als kind al
mee om slakjes te zoeken in de bergen van
Griekenland. Ik ben bijna vanzelfsprekend
Biologie in Leiden gaan studeren, omdat ik
er woonde en geen behoefte had ver weg te
gaan. Eenmaal op de universiteit vond ik de
manier van lesgeven niet onaangenaam, al
waren de wiskundige vakken lastig. Al snel
mocht je vakken kiezen, waardoor de opleiding
steeds meer maatwerk werd. Vooral
populatiebiologie en moleculaire biologie
vond ik interessant.
De fascinatie voor de onderwaterwereld
ontstond bij mij al op mijn vijftiende, toen
begon ik met duiken. Helaas was mariene
biologie geen specialisatiemogelijkheid,
maar tijdens mijn stage in Indonesië was
ik er wel volop mee bezig. Het onderzoek
onder water was geweldig. De stages
hebben sowieso de meeste indruk op
me gemaakt. Ik kreeg de vrijheid mijn
eigen onderzoeksmethode uit de denken.
Tijdens mijn studie was ik actief voor de
stichting Anemoon. Ik motiveerde vrijwilligers
om beestjes op te sporen langs de
Nederlandse kust. Dat werk is erg belangrijk
geweest voor mij en doe ik nog steeds.
De samenwerking met mensen uit allerlei
milieus is heel boeiend en leerzaam.
Het is altijd goed je qua kennis en interesse
te onderscheiden van andere biologen
en het is belangrijk dat je passie hebt
voor je vak. Als je je voor de volle honderd
procent inzet tijdens je opleiding, dan
liggen de leukste banen binnen handbereik.
Niet alleen in de moleculaire biologie
of op de universiteit, maar ook in het veld
en het bedrijfsleven.
19