TBS-longstay In historisch, hedendaags en toekomstig perspectief
TBS-longstay In historisch, hedendaags en toekomstig perspectief
TBS-longstay In historisch, hedendaags en toekomstig perspectief
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>TBS</strong>-<strong>longstay</strong><br />
<strong>In</strong> <strong>historisch</strong>, <strong>hed<strong>en</strong>daags</strong> <strong>en</strong> <strong>toekomstig</strong><br />
<strong>perspectief</strong><br />
M.Y. Zwama<br />
W.F. van Hattum<br />
27 augustus 2011<br />
Master Strafrecht juridisch<br />
S1749722
<strong>In</strong>houdsopgave<br />
<strong>In</strong>leiding p. 3<br />
H1Geschied<strong>en</strong>is van de <strong>TBS</strong> p. 5<br />
1.1 <strong>TBS</strong> in <strong>historisch</strong> <strong>perspectief</strong> p. 5<br />
1.2 De Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> p. 5<br />
1.3 Van TBR naar <strong>TBS</strong> p. 8<br />
H2 Wettelijk kader <strong>TBS</strong> p. 10<br />
2.1 Maatregel <strong>TBS</strong> p. 10<br />
2.2 Oplegging <strong>TBS</strong> p. 10<br />
2.2.1 Rapportage pro justitia p. 11<br />
2.2.2 Risico-taxatie p. 12<br />
2.3 Verl<strong>en</strong>ging <strong>TBS</strong> p. 12<br />
2.4 Politiek <strong>en</strong> <strong>TBS</strong> p. 14<br />
2.4.1 Commissie Visser p. 14<br />
2.4.2 Overige ontwikkeling<strong>en</strong> p. 15<br />
H3 Longstay p. 16<br />
3.1 Totstandkoming <strong>longstay</strong> p. 16<br />
3.2 Beleidskader p. 17<br />
3.3 Rechtspositie terbeschikkinggestelde p. 18<br />
3.4 Rechtspraak p. 19<br />
3.5 Cijfers <strong>en</strong> statistiek p. 20<br />
H4 Gedragskundige rapportage p. 22<br />
4.1Wettelijk kader p. 22<br />
4.2 Rol gedragskundige bij oplegging maatregel <strong>TBS</strong> p. 22<br />
4.2.1 Weiger<strong>en</strong>de verdachte p. 23<br />
4.2.2 Ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de verdachte p. 24<br />
4.2.3 Rapportage pro justitia p. 24<br />
4.3 Rol gedragsdeskundig<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de terechtzitting p. 25<br />
Sam<strong>en</strong>vatting p. 27<br />
H5 Longstay in verhouding tot het Europees Verdrag van de recht<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s p. 29<br />
5.1.1 Artikel 5 lid 1 EVRM p. 29<br />
5.1.2Artikel 5 lid 1 sub a EVRM p. 30<br />
5.1.3Artikel 5 lid 1 sub e EVRM p. 31<br />
5.2Longstay t<strong>en</strong> opzichte van artikel 5 lid 1 EVRM p. 32<br />
5.3Artikel 5 lid 4 EVRM p. 35<br />
5.4 Longstay t<strong>en</strong> opzichte van 5 lid 4 EVRM p. 36<br />
Conclusie p. 38<br />
Bronvermelding p. 39<br />
2
<strong>In</strong>leiding<br />
Uit e<strong>en</strong> prognose van het WODC volgt dat in het jaar 2011 243 plaats<strong>en</strong> op de <strong>longstay</strong> zull<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> bezet. Dat zijn 243 m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> waarvan het niet onwaarschijnlijk is dat zij de rest van<br />
hun lev<strong>en</strong> in de inrichting zull<strong>en</strong> doorbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Deze person<strong>en</strong> zijn onbehandelbaar verklaard<br />
omdat hun delictgevaar na behandeling volg<strong>en</strong>s de ‘state of art’ niet is afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Op de<br />
<strong>longstay</strong> zull<strong>en</strong> zij niet meer word<strong>en</strong> behandeld <strong>en</strong> daardoor wordt de maatregel dus niet meer<br />
di<strong>en</strong>stbaar gemaakt aan de terugkeer van de terbeschikkinggestelde in de maatschappij. De<br />
<strong>longstay</strong> kan dus word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>slange sanctie. De <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing is niet<br />
in de wet geregeld, maar slechts in beleid uitgewerkt. De beslissing tot plaatsing op e<strong>en</strong><br />
<strong>longstay</strong>-afdeling is e<strong>en</strong> bevoegdheid die bij de Minister van Justitie <strong>en</strong> Veiligheid is<br />
neergelegd. Gedragsdeskundig<strong>en</strong> vervull<strong>en</strong> e<strong>en</strong> belangrijke rol bij de oplegging <strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging<br />
van de maatregel <strong>TBS</strong> <strong>en</strong> de overplaatsing naar e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-afdeling.<br />
De hoofdvraag die aan deze scriptie t<strong>en</strong> grondslag ligt is of de <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing in<br />
overe<strong>en</strong>stemming is met het Europees Verdrag van de recht<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s. Alvor<strong>en</strong>s die<br />
vraag kan word<strong>en</strong> beantwoord zull<strong>en</strong> eerst de <strong>TBS</strong>-maatregel <strong>en</strong> de <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing zelf<br />
onder de loep word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.<br />
De maatregel <strong>TBS</strong> heeft twee doel<strong>en</strong>, de bescherming van de maatschappij <strong>en</strong> de<br />
resocialisatie van de veroordeelde. Zodra iemand op de <strong>longstay</strong> wordt geplaatst valt het<br />
laatste doel weg, er wordt immers niet meer behandeld waardoor er ge<strong>en</strong> zicht meer is op<br />
invrijheidsstelling. Hoe is de <strong>longstay</strong> tot stand gekom<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat war<strong>en</strong> de red<strong>en</strong><strong>en</strong> hiervoor?<br />
Om deze vraag te kunn<strong>en</strong> beantwoord<strong>en</strong> zal in hoofdstuk 1 de geschied<strong>en</strong>is van de <strong>TBS</strong>maatregel<br />
word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>. <strong>In</strong> hoofdstuk 2 zal het positieve recht omtr<strong>en</strong>t de <strong>TBS</strong>maatregel<br />
word<strong>en</strong> behandeld. Aan de orde zal kom<strong>en</strong> hoe de oplegging van de <strong>TBS</strong>-maatregel<br />
<strong>en</strong> de verl<strong>en</strong>ging daarvan in de wet zijn geregeld, <strong>en</strong> wat voor plaats de rapportage pro justitia<br />
daarin heeft gekreg<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s zal in hoofdstuk 3 de totstandkoming van de <strong>longstay</strong>afdeling<br />
word<strong>en</strong> beschouwd.<br />
Het Hof die over de verl<strong>en</strong>ging van de <strong>TBS</strong>-maatregel beslist, speelt ge<strong>en</strong> rol bij de<br />
beslissing waarbij iemand op de <strong>longstay</strong>-afdeling moet word<strong>en</strong> geplaatst. Deze bevoegdheid<br />
tot overplaatsing is toevertrouwd aan de Minister. Dit is opvall<strong>en</strong>d nu het hier gaat om e<strong>en</strong><br />
zeer ingrijp<strong>en</strong>de beslissing. Teg<strong>en</strong> de beslissing van de Minister kan de<br />
terbeschikkinggestelde slechts beroep instell<strong>en</strong> bij de beroepscommissie van de RSJ die de<br />
beslissing van de Minister marginaal toetst. Moet zo’n ingrijp<strong>en</strong>de beslissing tot plaatsing op<br />
de <strong>longstay</strong>-afdeling niet bij de rechter ligg<strong>en</strong>?<br />
De maatregel terbeschikkingstelling is verwoord in artikel 37a van het wetboek van strafrecht.<br />
De verdachte bij wie tijd<strong>en</strong>s het begaan van het feit gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke<br />
stoornis van de geestvermog<strong>en</strong>s bestond, kan op last van de rechter ter beschikking word<strong>en</strong><br />
gesteld. Om dit te bepal<strong>en</strong> zal de verdachte mee moet<strong>en</strong> werk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> onderzoek pro justitia<br />
<strong>en</strong> op grond daarvan br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> gedragsdeskundig<strong>en</strong> e<strong>en</strong> advies uit aan de rechter. De rechter<br />
wijkt in e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gingsprocedure slechts in 2 tot 5% van de gevall<strong>en</strong> van het advies van<br />
deskundig<strong>en</strong> af <strong>en</strong> er ligt e<strong>en</strong> wetsvoorstel waardoor contraire beëindiging door de rechter niet<br />
meer mogelijk zal zijn. <strong>In</strong> hoofdstuk 4 zal aandacht word<strong>en</strong> besteed aan de werkwijze van de<br />
gedragsdeskundig<strong>en</strong> <strong>en</strong> de rol die zij spel<strong>en</strong> in <strong>TBS</strong>-zak<strong>en</strong>.<br />
Hierna volgt e<strong>en</strong> korte sam<strong>en</strong>vatting over wat naar vor<strong>en</strong> is gekom<strong>en</strong> in de eerste vier<br />
hoofdstukk<strong>en</strong>.<br />
3
<strong>In</strong> hoofdstuk 5 zull<strong>en</strong> de bevinding<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getoetst aan<br />
de eis<strong>en</strong> die uit het EVRM voortvloei<strong>en</strong>, in het bijzonder artikel 5. <strong>In</strong> dit artikel is bepaald dat<br />
niemand willekeurig van zijn vrijheid mag word<strong>en</strong> beroofd. <strong>In</strong> het eerste lid van het artikel<br />
zijn uitzondering<strong>en</strong> op dit verbod geformuleerd. <strong>In</strong> het vierde lid wordt de veroordeelde het<br />
recht gegev<strong>en</strong> dat de voortzetting van zijn det<strong>en</strong>tie onderworp<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />
rechterlijke toets. Is het verblijf op de <strong>longstay</strong> rechtmatig in de zin van het EVRM?<br />
4
Hoofdstuk 1 Geschied<strong>en</strong>is van de <strong>TBS</strong><br />
<strong>In</strong> dit hoofdstuk zal de geschied<strong>en</strong>is van de <strong>TBS</strong> word<strong>en</strong> beschouwd. <strong>In</strong> 1.1 wordt<br />
omschrev<strong>en</strong> hoe er in de historie werd omgegaan met verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbar<strong>en</strong>.<br />
Vervolg<strong>en</strong>s wordt in 1.2 het ontstaan van de maatregel TBR behandeld <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> de red<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
die aan de maatregel t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong> duidelijk word<strong>en</strong>. T<strong>en</strong>slotte zal in 1.3 de wijziging<br />
van de TBR in de <strong>TBS</strong> aan de orde kom<strong>en</strong>.<br />
1.1 <strong>TBS</strong> in <strong>historisch</strong> <strong>perspectief</strong><br />
Onze huidige <strong>TBS</strong>-maatregel heeft zijn bestaansrecht te dank<strong>en</strong> aan de zog<strong>en</strong>aamde<br />
Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> van 1925. De gedachte dat psychisch gestoorde m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet altijd voor<br />
hun delict<strong>en</strong> aansprakelijk kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld, reikt echter verder dan de twintigste eeuw.<br />
Zo is bek<strong>en</strong>d dat Hippocrates (460-377 v. Chr.) al als medisch deskundige optrad in e<strong>en</strong><br />
rechtszaak waarbij e<strong>en</strong> geestelijk gestoorde was betrokk<strong>en</strong>. 1 <strong>In</strong> het Romeinse recht werd<strong>en</strong><br />
delinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong> lijd<strong>en</strong>d aan e<strong>en</strong> geestelijke stoornis al anders behandeld dan de geestelijk<br />
gezonde delinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Zij werd<strong>en</strong> niet gestraft <strong>en</strong> bij delict<strong>en</strong> gepleegd onder invloed van de<br />
stoornis bestond de mogelijkheid om de daad in verminderde mate toe te rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Omdat de<br />
rechter vrijlating van de gestoorde daders echter als e<strong>en</strong> gevaar zag voor de maatschappij<br />
werd<strong>en</strong> de psychisch gestoorde daders wel opgeslot<strong>en</strong>, maar dit werd niet als straf<br />
aangemerkt. 2 Deze handelwijze biedt ook e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst met de <strong>TBS</strong>-maatregel, nu deze<br />
sanctie niet als straf wordt aangemerkt <strong>en</strong> wel de vrijheidsb<strong>en</strong>eming van de dader met zich<br />
mee br<strong>en</strong>gt.<br />
1.2 De Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong><br />
<strong>In</strong> 1886 werd bij de invoering van het Wetboek van Strafrecht door invoering van de<br />
Krankzinnig<strong>en</strong>wet al e<strong>en</strong> regeling getroff<strong>en</strong> voor de ontoerek<strong>en</strong>ingsvatbare dader. Op grond<br />
van het to<strong>en</strong>malige artikel 37 lid 1 Wetboek van Strafrecht (Sr) was “hij die e<strong>en</strong> feit heeft<br />
begaan niet strafbaar als het hem weg<strong>en</strong>s de gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke storing<br />
zijner verstandelijke vermog<strong>en</strong>s niet kan word<strong>en</strong> toegerek<strong>en</strong>d”. De psychisch gestoorde dader<br />
kon derhalve niet word<strong>en</strong> gestraft, maar er kon wel e<strong>en</strong> maatregel word<strong>en</strong> opgelegd, de<br />
plaatsing in e<strong>en</strong> krankzinnig<strong>en</strong>gesticht. De verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbare daders kond<strong>en</strong>,<br />
omdat het door hun begane delict h<strong>en</strong> wel <strong>en</strong>igszins kon word<strong>en</strong> toegerek<strong>en</strong>d, niet op grond<br />
van artikel 37 Sr word<strong>en</strong> geplaatst in e<strong>en</strong> psychiatrische inrichting.<br />
De to<strong>en</strong> heers<strong>en</strong>de leer van de klassieke richting hield in dat de straf moest word<strong>en</strong><br />
opgelegd naarmate van de ernst van het feit <strong>en</strong> de mate van verwijtbaarheid aan de dader. 3<br />
Toepassing van de klassieke schuldtheorie bracht het bezwaar met zich mee dat de<br />
verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbare dader voor e<strong>en</strong> zelfde delict e<strong>en</strong> minder hoge straf kon<br />
krijg<strong>en</strong> dan de pleger van het zelfde delict die volledig toerek<strong>en</strong>ingsvatbaar was. <strong>In</strong>di<strong>en</strong> de<br />
rechter de klassieke straftheorie zou volg<strong>en</strong> zou dit er op neer kom<strong>en</strong> dat de verminderd<br />
toerek<strong>en</strong>ingsvatbare dader slechts e<strong>en</strong> korte gevang<strong>en</strong>isstraf opgelegd kon krijg<strong>en</strong> ongeacht de<br />
ernst van het misdrijf. 4 To<strong>en</strong>malig minister Regout noemt in zijn memorie van toelichting op<br />
het eerste wetsontwerp van de Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> in 1911 e<strong>en</strong> tweede bezwaar welke pleitte<br />
voor het invoer<strong>en</strong> van de maatregel. Namelijk de ongew<strong>en</strong>ste situatie waarin de rechters <strong>en</strong><br />
deskundig<strong>en</strong> de verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbare dader geheel toerek<strong>en</strong>baar dan wel geheel<br />
1 Ko<strong>en</strong>raadt 2007, p. 11.<br />
2 Feldbrugge 2007, p. 13.<br />
3 De Jong <strong>en</strong> Knigge 2003, p. 20.<br />
4 Hofstee 1987 p. 116.<br />
5
ontoerek<strong>en</strong>baar acht<strong>en</strong>, om op deze manier e<strong>en</strong> lange gevang<strong>en</strong>isstraf of plaatsing in e<strong>en</strong><br />
psychiatrisch ziek<strong>en</strong>huis te kunn<strong>en</strong> bewerkstellig<strong>en</strong>. 5<br />
Jurisprud<strong>en</strong>tie van deze tijd illustreert hoe de rechters de maatschappij trachtt<strong>en</strong> te<br />
bescherm<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de verminderd toerek<strong>en</strong>bare delinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong> terwijl de Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong><br />
nog op zich liet<strong>en</strong> wacht<strong>en</strong>.<br />
<strong>In</strong> 1918 besliste het Hof Arnhem in e<strong>en</strong> zaak waarin de geestelijke gesteldheid van e<strong>en</strong><br />
verdachte aan de orde was. De deskundige oordeelde dat de verdachte van moord krankzinnig<br />
was <strong>en</strong> adviseerde tot opname in e<strong>en</strong> psychiatrische inrichting. Omdat de deskundige zijn<br />
advies had gebaseerd op e<strong>en</strong> geestesziekte die niet was erk<strong>en</strong>d in de psychiatrie oordeelde het<br />
Hof dat dit in de rechtspraak niet kon word<strong>en</strong> aangemerkt als psychische stoornis welke e<strong>en</strong><br />
grond kan vorm<strong>en</strong> voor opname in e<strong>en</strong> psychiatrisch ziek<strong>en</strong>huis. Wel stelde het Hof zelf vast<br />
dat de geestvermog<strong>en</strong>s van de verdachte gebrekkig war<strong>en</strong> ontwikkeld, maar dit vormde<br />
volg<strong>en</strong>s het Hof ge<strong>en</strong> aanleiding om het feit niet toe te rek<strong>en</strong><strong>en</strong>. Het Hof kwam tot de slotsom<br />
dat de ernst van het delict <strong>en</strong> de geaardheid van de dader met zich meebracht<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong>slange gevang<strong>en</strong>isstraf moest word<strong>en</strong> opgelegd. 6 <strong>In</strong> twee andere arrest<strong>en</strong> veroordeelde<br />
het Hof verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbar<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>slange gevang<strong>en</strong>isstraf, omdat de<br />
maatschappij niet op e<strong>en</strong> andere wijze afdo<strong>en</strong>de beschermd kon word<strong>en</strong> zolang de<br />
Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> nog niet war<strong>en</strong> ingevoerd. 7<br />
<strong>In</strong> 1920 werd wederom e<strong>en</strong> verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbare verdachte veroordeeld tot<br />
de maximale gevang<strong>en</strong>isstraf die kon word<strong>en</strong> opgelegd. 8 Hoewel het in deze zaak om<br />
oplichting ging waarbij slechts kleine geldbedrag<strong>en</strong> war<strong>en</strong> buit gemaakt, zag de rechtbank<br />
ge<strong>en</strong> andere manier om de maatschappij te bescherm<strong>en</strong> dan door de veroordeelde e<strong>en</strong> lange<br />
gevang<strong>en</strong>isstraf op te legg<strong>en</strong>. De rechtbank stelde de wetgever verantwoordelijk voor het leed<br />
dat dit zou veroorzak<strong>en</strong> voor de veroordeelde, nu die in gebreke bleef de Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong><br />
in te voer<strong>en</strong>. De redactie van Weekblad van het Recht reageerde met de stelling dat de<br />
klassieke schuldtheorie met dit vonnis was verlat<strong>en</strong> in de rechtspraak. 9 De zaak kwam bij het<br />
Hof Arnhem terecht <strong>en</strong> de uitspraak zorgde voor e<strong>en</strong> omw<strong>en</strong>teling in de eerder gezette tr<strong>en</strong>d.<br />
Het Hof erk<strong>en</strong>de de klassieke schuldtheorie <strong>en</strong> besliste dat de keuze van de strafsoort<br />
afhankelijk moet zijn van de ernst van het delict <strong>en</strong> de geaardheid van de dader, de hoogte van<br />
de straf moest daaraan proportioner<strong>en</strong>. De maximale gevang<strong>en</strong>isstraf die de rechtbank had<br />
opgelegd werd daarom door het Hof niet gehandhaafd. Het Hof legde e<strong>en</strong> voorwaardelijke<br />
straf van één jaar op met e<strong>en</strong> proeftijd van drie jar<strong>en</strong> waaraan de bijzondere voorwaarde werd<br />
verbond<strong>en</strong> dat de veroordeelde zich twee jaar lang moest lat<strong>en</strong> verpleg<strong>en</strong>. 10 De redactie van<br />
het Weekblad van het Recht stelde de wetgever verantwoordelijk voor het gevaar dat deze<br />
korte straf met zich mee bracht voor de veiligheid van de maatschappij. 11<br />
De omw<strong>en</strong>teling zorgde ervoor dat de roep om de invoering van de<br />
Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> groter werd, aangezi<strong>en</strong> de verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbare niet lang kon<br />
word<strong>en</strong> gestraft. Immers, de straf reikt zo hoog als de schuld <strong>en</strong> bij de verminderd<br />
toerek<strong>en</strong>ingsvatbare zal dit gering zijn. De verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbare kon niet word<strong>en</strong><br />
opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> krankzinnig<strong>en</strong>gesticht op grond van 37 Sr, aangezi<strong>en</strong> het feit hem wel t<strong>en</strong><br />
dele kon word<strong>en</strong> toegerek<strong>en</strong>d. Opneming in e<strong>en</strong> krankzinnig<strong>en</strong>gesticht zou bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />
absolute waarborg voor de veiligheid van de maatschappij met zich meebr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>, aangezi<strong>en</strong> de<br />
verl<strong>en</strong>ging van de maatregel niet e<strong>en</strong> beslissing was die bij de strafrechter lag. E<strong>en</strong> ander<br />
5 Kamerstukk<strong>en</strong> II 1910/11, 239, nr. 4, p. 13.<br />
6 Hof Arnhem 28 maart 1918, NJ 1918, p. 466.<br />
7 Hof Arnhem 9 september 1920, WvhR nr. 10626.<br />
8 Rechtbank Almelo, 16 november 1920, NJ 1920, 1182.<br />
9 Weekblad van het Recht, nr. 10645.<br />
10 Hof Arnhem 10 februari 1921, NJ 1921, p. 473.<br />
11 Weekblad van het Recht, nr. 11672.<br />
6
argum<strong>en</strong>t dat noopte tot invoering van de Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> was dat het inzicht kwam dat<br />
de verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbare, door onderworp<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> regime zoals dat<br />
gold in de gewone gevang<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, schade werd toegebracht. 12<br />
Het eerste wetsontwerp van de Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> werd in 1911 door to<strong>en</strong>malig Minister<br />
van Justitie Regout ingedi<strong>en</strong>d. Regout omschreef de strekking van de maatregel als <strong>en</strong>erzijds<br />
gericht op de maatschappelijke veiligheid <strong>en</strong> anderzijds gericht op het bestrijd<strong>en</strong> van de<br />
criminaliteit door de dader te verpleg<strong>en</strong>. Deze verpleging moest zo word<strong>en</strong> vormgegev<strong>en</strong> dat,<br />
indi<strong>en</strong> mogelijk, herstel in de ziektetoestand van de veroordeelde kon intred<strong>en</strong>. 13 Hoewel het<br />
wetsontwerp van Regout de eindstreep niet haalde bleef deze strekking gehandhaafd bij de<br />
uiteindelijke Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> die in 1925 werd<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> <strong>en</strong> in 1928 werd<strong>en</strong><br />
ingevoerd. De eerste Psychopath<strong>en</strong>wet voegde in het wetboek van strafrecht artikel 37a toe,<br />
welke de rechter de bevoegdheid gaf de maatregel TBR op te legg<strong>en</strong> aan de verminderd<br />
toerek<strong>en</strong>ingsvatbare. 14 De tweede Psychopath<strong>en</strong>wet vulde de Beginsel<strong>en</strong>wet<br />
Gevang<strong>en</strong>iswez<strong>en</strong> aan, waarin werd neergelegd hoe de t<strong>en</strong>uitvoerlegging van de nieuwe<br />
maatregel zou geschied<strong>en</strong>. 15<br />
De TBR-maatregel vertoonde overe<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> met de TBR zoals die was neergelegd<br />
in de Kinderwett<strong>en</strong> van 1901-1905, deze wet voorzag in terbeschikkingstelling van de<br />
regering t<strong>en</strong> behoeve van opvoeding. De TBR-maatregel ziet op volwass<strong>en</strong> psychisch<br />
gestoorde daders die – ter bescherming van de maatschappij – ter beschikking word<strong>en</strong> gesteld<br />
van de regering, om onder dwang te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> verpleegd. 16<br />
Uit de criteria die geld<strong>en</strong> voor het oplegg<strong>en</strong> van de maatregel kan volg<strong>en</strong>s Hofstee<br />
word<strong>en</strong> afgeleid dat de maatregel door de wetgever werd beschouwd als ultimum remedium. 17<br />
Voor de oplegging van de maatregel is namelijk t<strong>en</strong> eerste vereist dat bij de verdachte tijd<strong>en</strong>s<br />
het begaan van het feit gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke storing der geestvermog<strong>en</strong>s<br />
bestond. T<strong>en</strong> tweede moet het om e<strong>en</strong> misdrijf gaan dan wel e<strong>en</strong> overtreding g<strong>en</strong>oemd in<br />
artikel 37a Sr. T<strong>en</strong> derde moet het belang van de op<strong>en</strong>bare orde het bevel tot TBR<br />
“bepaaldelijk vorder<strong>en</strong>”. Door de derde voorwaarde wordt de grondslag van de maatregel ook<br />
duidelijk, namelijk de gevaarlijkheid van de dader t<strong>en</strong> opzichte van de maatschappij. Als<br />
belangrijkste doel van de maatregel kan de bescherming van de maatschappij word<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>oemd. 18 Aan dit doel wordt invulling gegev<strong>en</strong> door de mogelijkheid de maatregel telk<strong>en</strong>s<br />
met één of twee jar<strong>en</strong> te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong> totdat het gevaar voor de maatschappij gewek<strong>en</strong> is.<br />
Hofstee vat de to<strong>en</strong> heers<strong>en</strong>de gedachte als volgt sam<strong>en</strong>: “de maatregel zou pas<br />
overweging verdi<strong>en</strong><strong>en</strong> indi<strong>en</strong> op goede grond<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de psychisch<br />
gestoorde delinqu<strong>en</strong>t door zijn stoornis e<strong>en</strong> gevaar voor de sam<strong>en</strong>leving opleverde’’. 19 Zoals<br />
uit dit citaat blijkt, leidt Hofstee uit de wetsgeschied<strong>en</strong>is af dat er e<strong>en</strong> causaal verband moest<br />
bestaan tuss<strong>en</strong> de stoornis van de verdachte <strong>en</strong> het gevaar dat hij vormt voor de<br />
maatschappij. 20<br />
Met de TBR-maatregel wordt het verschil tuss<strong>en</strong> straf <strong>en</strong> maatregel duidelijk tot uitdrukking<br />
gebracht. De rechtsgrond van de straf is de verwijtbaarheid. Voor de straf geldt dat indi<strong>en</strong><br />
iemand ge<strong>en</strong> schuld heeft, <strong>en</strong> hem daardoor ge<strong>en</strong> verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt van zijn<br />
12 Kamerstukk<strong>en</strong> II 1910/11, 239, nr 4, p. 13<br />
13 Kamerstukk<strong>en</strong> II 1910/11, 239 nr. 4 p, 13.<br />
14 Stb. 1926, 221.<br />
15 Stb, 1926, 222.<br />
16 Hofstee 1987, p. 124.<br />
17 Hofstee 2003, p. 9.<br />
18 Hofstee 1987, p. 130.<br />
19 Hofstee 1987, p. 127.<br />
20 Hofstee 1987, p. 131.<br />
7
strafbaar handel<strong>en</strong>, ge<strong>en</strong> straf kan word<strong>en</strong> opgelegd. Voor het oplegg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> maatregel<br />
geldt niet de eis van verwijtbaarheid. E<strong>en</strong> maatregel kan daardoor word<strong>en</strong> opgelegd als de<br />
dader ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel verwijt kan word<strong>en</strong> gemaakt <strong>en</strong> oplegging van e<strong>en</strong> straf dus uitgeslot<strong>en</strong> is.<br />
Als grondslag voor de maatregel geldt de noodzaak tot bescherming van de maatschappij.<br />
Wat betreft de geesteszieke dader werd de bescherming gevond<strong>en</strong> in de vrijheidsb<strong>en</strong>eming,<br />
dit kon echter niet word<strong>en</strong> bewerkstelligd met de oplegging van e<strong>en</strong> straf, nu die gelimiteerd<br />
is tot de schuld van de dader. 21 <strong>In</strong> de wet is deze grond duidelijk terug te zi<strong>en</strong> in de eis dat het<br />
belang van de op<strong>en</strong>bare orde oplegging van de maatregel moet vorder<strong>en</strong>. Dat de maatregel<br />
niet is gebond<strong>en</strong> aan verwijtbaarheid blijkt uit het feit dat de termijn van de maatregel is<br />
gesteld op twee jaar, maar telk<strong>en</strong>s met één of twee jar<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd. De duur is niet<br />
gekoppeld aan de ev<strong>en</strong>redigheid tuss<strong>en</strong> de ernst van het delict <strong>en</strong> de mate van verwijtbaarheid,<br />
maar aan de beveiliging van de maatschappij.<br />
1.3 Van TBR naar <strong>TBS</strong><br />
Tot 1933 werd de maatregel TBR voornamelijk opgelegd voor vermog<strong>en</strong>s- <strong>en</strong> zed<strong>en</strong>delict<strong>en</strong>,<br />
daders van geweldsdelict<strong>en</strong> vormd<strong>en</strong> de minderheid. Dit veranderde na de tijdelijke Stopwet<br />
van 1933 die werd ingevoerd om de passant<strong>en</strong>problematiek <strong>en</strong> overbezetting op te loss<strong>en</strong>. 22<br />
De wet bracht met zich mee dat de maatregel niet meer kon word<strong>en</strong> opgelegd voor<br />
overtreding<strong>en</strong> <strong>en</strong> de oplegging voor vermog<strong>en</strong>sdelict<strong>en</strong> werd ingeperkt. 23 De TBR-populatie<br />
veranderde dus van delinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong> veroordeeld voor vermog<strong>en</strong>sdelict<strong>en</strong> naar delinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
veroordeeld voor geweldsdelict<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dit resulteerde in e<strong>en</strong> langere gemiddelde<br />
behandelingsduur van de terbeschikkinggesteld<strong>en</strong>. De Stopwet werd in 1947 weer opgehev<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> veroordeeld<strong>en</strong> voor vermog<strong>en</strong>sdelict<strong>en</strong> maakt<strong>en</strong> weer snel de meerderheid van de TBRpopulatie<br />
uit. <strong>In</strong> hetzelfde jaar werd het Pieter Baan C<strong>en</strong>trum geop<strong>en</strong>d, to<strong>en</strong> nog onder de<br />
naam Psychiatrische Observatie Kliniek. De kliniek zou ter prev<strong>en</strong>tie de daders onderzoek<strong>en</strong><br />
<strong>en</strong> hierover rapporter<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de strafzaak teg<strong>en</strong> de dader.<br />
Dat veroordeeld<strong>en</strong> voor geweldsdelict<strong>en</strong> e<strong>en</strong> minderheid van de TBR-plaats<strong>en</strong><br />
bezett<strong>en</strong> had alles te mak<strong>en</strong> met het gebrek aan vertrouw<strong>en</strong> van de rechters in het TBR-stelsel.<br />
Zo liet de Hoge Raad in ‘de Zwarte Ruiter’ de beslissing van het Hof waarin e<strong>en</strong> verminderd<br />
toerek<strong>en</strong>ingsvatbare tot e<strong>en</strong> zware gevang<strong>en</strong>isstraf met TBR werd veroordeeld in stand. Het<br />
Hof had de overweging<strong>en</strong> van de rechtbank overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> waarin werd gesteld dat ‘de TBR<br />
onvoldo<strong>en</strong>de waarborg<strong>en</strong> bood voor e<strong>en</strong> beveiliging gedur<strong>en</strong>de geruime tijd van de<br />
maatschappij teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> impulsieve roekeloze <strong>en</strong> niets ontzi<strong>en</strong>de persoonlijkheid als deze<br />
verdachte, van wie met e<strong>en</strong> aanmerkelijke graad van stelligheid verwacht kan word<strong>en</strong>, dat hij<br />
elke kans om zich aan zijn vrijheidsb<strong>en</strong>eming te onttrekk<strong>en</strong> zal b<strong>en</strong>utt<strong>en</strong>. De HR oordeelde<br />
dat de rechtbank de overweging<strong>en</strong> over de persoon van de verdachte in sam<strong>en</strong>hang met de<br />
wet<strong>en</strong>schap van de wijze waarop de maatregel werd t<strong>en</strong>uitvoergelegd mocht me<strong>en</strong>em<strong>en</strong> in de<br />
strafbepaling. Deze overweging zou volg<strong>en</strong>s de HR niet kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt als e<strong>en</strong><br />
beoordeling van de maatregel TBR <strong>en</strong> kon daarom word<strong>en</strong> toegestaan. 24<br />
De verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbare daders van geweldsdelict<strong>en</strong> kreg<strong>en</strong> daarom, net<br />
zoals voor de invoering van de Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong>, lange gevang<strong>en</strong>isstraff<strong>en</strong> opgelegd<br />
t<strong>en</strong>einde de veiligheid van de maatschappij te kunn<strong>en</strong> waarborg<strong>en</strong>.<br />
21 Mevis 2009, p. 828-832.<br />
22 Stb. 1933, 179.<br />
23 Hofstee 2003, p. 12.<br />
24 HR 10 september 1957, NJ 1958, 5.<br />
8
De Wet-herzi<strong>en</strong>ing TBR van 1 september 1988 heeft de Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> van 1925<br />
vervang<strong>en</strong>. 25 De TBR-maatregel werd veranderd in de maatregel <strong>TBS</strong>. De grondslag van de<br />
maatregel is gelijk geblev<strong>en</strong>, onder dezelfde voorwaard<strong>en</strong> zoals die gold<strong>en</strong> in de<br />
Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> kan de rechter e<strong>en</strong> maatregel oplegg<strong>en</strong> voor de verminderd<br />
toerek<strong>en</strong>ingsvatbare dader. E<strong>en</strong> belangrijke wijziging is dat het objectieve criterium voor de<br />
oplegging van de maatregel is ingeperkt, de maatregel kan thans niet meer word<strong>en</strong> opgelegd<br />
voor overtreding<strong>en</strong>, doch alle<strong>en</strong> voor misdrijv<strong>en</strong> waar t<strong>en</strong> minste e<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>isstraf van vier<br />
jaar op staat. Door deze wijziging valt weer e<strong>en</strong> verschuiving in de <strong>TBS</strong>-populatie waar te<br />
nem<strong>en</strong>. De plegers van vermog<strong>en</strong>sdelict<strong>en</strong> die tijd<strong>en</strong>lang het grootste deel van de TBRcapaciteit<br />
bezet hield<strong>en</strong>, maakt<strong>en</strong> begin deze eeuw nog slechts 2% van de<br />
terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> uit. 26 Daarnaast zijn er verschill<strong>en</strong>de variant<strong>en</strong> van de maatregel <strong>TBS</strong><br />
doorgevoerd, zo k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> we nu de gemaximeerde <strong>TBS</strong> waarbij de maximale termijn vier jaar<br />
lang is, <strong>en</strong> de <strong>TBS</strong> met voorwaard<strong>en</strong> waarbij de dader niet onder dwang wordt verpleegd<br />
zolang hij aan de voorwaard<strong>en</strong> voldoet.<br />
<strong>In</strong> 1997 is de Beginsel<strong>en</strong>wet verpleging terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> (Bvt) ingevoerd. <strong>In</strong> het eerste<br />
lid van artikel 2 Bvt zijn de doelstelling<strong>en</strong> vervat zoals die geld<strong>en</strong> vanaf de invoering van de<br />
Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong>. <strong>In</strong> het tweede lid staat geregeld dat de terbeschikkinggestelde aan ge<strong>en</strong><br />
andere beperking<strong>en</strong> mag word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong> dan welke noodzakelijk zijn voor de veiligheid<br />
van de maatschappij.<br />
25 Stb. 1986. 587.<br />
26 Feldbrugge 2007, p. 30.<br />
9
Hoofdstuk 2. Wettelijk kader <strong>TBS</strong><br />
<strong>In</strong> dit hoofdstuk zal het positieve recht dat betrekking heeft op <strong>TBS</strong> word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>. <strong>In</strong> 2.1<br />
word<strong>en</strong> de variant<strong>en</strong> van de maatregel omschrev<strong>en</strong>. <strong>In</strong> 2.2 komt de wettelijke regeling omtr<strong>en</strong>t<br />
de oplegging van de maatregel aan bod waarin zal word<strong>en</strong> ingegaan op de wettelijke<br />
vereist<strong>en</strong>, de rapportage pro justitia <strong>en</strong> de risicotaxatie. Vervolg<strong>en</strong>s zal in 2.3 de wettelijke<br />
regeling omtr<strong>en</strong>t de verl<strong>en</strong>ging van de maatregel word<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>. Tot slot zal in 2.4 de<br />
politieke invloed op de maatregel word<strong>en</strong> behandeld.<br />
2.1 Maatregel <strong>TBS</strong><br />
De maatregel <strong>TBS</strong> vindt zijn grondslag in artikel 37a Sr. Dit artikel bepaalt dat bij wie tijd<strong>en</strong>s<br />
het begaan van het feit gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermog<strong>en</strong>s<br />
bestond, op last van de rechter ter beschikking kan word<strong>en</strong> gesteld. De rechter heeft bij het<br />
oplegg<strong>en</strong> van de maatregel de keuze tuss<strong>en</strong> de <strong>TBS</strong> met bevel tot dwangverpleging <strong>en</strong> de <strong>TBS</strong><br />
met voorwaard<strong>en</strong>. Deze laatste variant is neergelegd in de artikel<strong>en</strong> 38 t/m 38c Sr. De rechter<br />
verbindt bij deze variant voorwaard<strong>en</strong> aan de maatregel waar de terbeschikkinggestelde zich<br />
aan di<strong>en</strong>t te houd<strong>en</strong>. De terbeschikkinggestelde wordt alle<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> inrichting opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><br />
indi<strong>en</strong> dit is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> in de voorwaard<strong>en</strong>. De maximale duur van de <strong>TBS</strong> met<br />
voorwaard<strong>en</strong> bedraagt sinds 1 september 2010 neg<strong>en</strong> jaar. 27<br />
Uit e<strong>en</strong> onderzoek van het WODC blijkt dat de rechter meestal <strong>TBS</strong> met<br />
dwangverpleging oplegt, de terbeschikkinggestelde wordt dan opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> particuliere<br />
inrichting of e<strong>en</strong> rijksinrichting bestemd voor terbeschikkinggesteld<strong>en</strong>. 28 De <strong>TBS</strong> met<br />
dwangverpleging is geregeld in de artikel<strong>en</strong> 37b-37e Sr.<br />
2.2 Oplegging <strong>TBS</strong><br />
De oplegging van de <strong>TBS</strong>-maatregel is aan voorwaard<strong>en</strong> verbond<strong>en</strong>. Uit de aanhef van het<br />
eerste lid van 37a Sr volgt dat er t<strong>en</strong> tijde van het delict sprake moest zijn van de gebrekkige<br />
ontwikkeling c.q. e<strong>en</strong> ziekelijke stoornis van de geestvermog<strong>en</strong>s. De Hoge Raad heeft bepaald<br />
dat het vereiste van e<strong>en</strong> causaal verband ge<strong>en</strong> steun vindt in het recht. Volstaan kan word<strong>en</strong><br />
met het aannem<strong>en</strong> van het gelijktijdigheidsverband. 29<br />
E<strong>en</strong> ander materieel criterium staat in lid 1 sub 1 van artikel 37a Sr. Het moet om e<strong>en</strong><br />
misdrijf gaan waar e<strong>en</strong> gevang<strong>en</strong>isstraf van t<strong>en</strong> minste vier jaar op is gesteld, dan wel e<strong>en</strong><br />
misdrijf omschrev<strong>en</strong> in één der artikel<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd in sub 1 van het eerste lid. Hierdoor is <strong>TBS</strong><br />
mogelijk bij de verspreiding van oprui<strong>en</strong>de stukk<strong>en</strong>, bedreiging met e<strong>en</strong> misdrijf, belaging,<br />
insubordinatie, dood door schuld in het verkeer <strong>en</strong> bij opzettelijke overtreding van het verbod<br />
op verbod<strong>en</strong> middel<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> andere voorwaarde is dat de veiligheid van ander<strong>en</strong>, dan wel de algem<strong>en</strong>e<br />
veiligheid van person<strong>en</strong> of goeder<strong>en</strong> de oplegging van de maatregel vereist, het zog<strong>en</strong>aamde<br />
gevaarscriterium. <strong>In</strong> de Memorie van Toelichting die leidde tot de wetswijziging van 1986<br />
staat dat deze voorwaarde zo gelez<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> dat voor de vraag of er sprake is van<br />
gevaar doorslaggev<strong>en</strong>d zijn, de ernst van het door de dader gepleegde misdrijf, dan wel de<br />
l<strong>en</strong>gte van zijn ev<strong>en</strong>tuele strafblad. 30 Volg<strong>en</strong>s Hofstee di<strong>en</strong>t er ook e<strong>en</strong> causaal verband te<br />
27 Artikel 38e lid 2 Sr.<br />
28 WODC memorandum 1-2011, p. 16, figuur 1. De <strong>TBS</strong>-dwangverpleging schommelt tuss<strong>en</strong> 1995 <strong>en</strong> 2010<br />
tuss<strong>en</strong> de 100 <strong>en</strong> 300 oplegging<strong>en</strong> per jaar. De <strong>TBS</strong> met voorwaard<strong>en</strong> komt in de periode van 1995 tot 2010 niet<br />
bov<strong>en</strong> de 100 oplegging<strong>en</strong> uit.<br />
30<br />
HR 13 maart 1979, NJ 1979, 346.<br />
30 Kamerstukk<strong>en</strong> II 1971/72, 11 932, nr. 1-3, p. 9<br />
10
estaan tuss<strong>en</strong> de stoornis <strong>en</strong> het gevaar. Dit vereiste leidt hij onder andere af uit e<strong>en</strong> arrest<br />
van de Hoge Raad waarin de beslissing van het Hof werd bevestigd dat ge<strong>en</strong> TBR kon<br />
word<strong>en</strong> opgelegd omdat het gevaar dat de persoon vormde voor de maatschappij door andere<br />
factor<strong>en</strong> werd veroorzaakt dan zijn stoornis. 31<br />
Uit het derde lid volgt nog e<strong>en</strong> processueel vereiste, hierin word<strong>en</strong> de led<strong>en</strong> twee <strong>en</strong><br />
drie van artikel 37 Sr van overe<strong>en</strong>komstige toepassing verklaard. Artikel 37 lid 2 Sr bepaalt<br />
dat de rechter slechts e<strong>en</strong> bevel tot <strong>TBS</strong> kan oplegg<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> hij is geïnformeerd door twee<br />
deskundig<strong>en</strong>, onder wie e<strong>en</strong> psychiater. Dit is het multidisciplinaire advies. <strong>In</strong>di<strong>en</strong> de<br />
verdachte weigert mee te werk<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> onderzoek vervalt de eis uit het tweede lid, <strong>en</strong> kan<br />
de rechter zonder multidisciplinair advies alsnog overgaan tot de oplegging van de tbsmaatregel.<br />
Echter, de rechter di<strong>en</strong>t zijn beslissing te motiver<strong>en</strong> op grond van artikel 359 Sv <strong>en</strong><br />
de voorwaarde dat de verdachte e<strong>en</strong> gebrekkige ontwikkeling dan wel ziekelijke stoornis van<br />
de geestvermog<strong>en</strong>s had t<strong>en</strong> tijde van het delict moet wel word<strong>en</strong> vastgesteld. De Hoge Raad<br />
heeft ook beslist dat zonder deze vaststelling ge<strong>en</strong> <strong>TBS</strong> kan word<strong>en</strong> opgelegd, ook al ligt dat<br />
aan de weiger<strong>en</strong>de houding van verdachte. 32 Het is de rechter wel toegestaan andere<br />
rapport<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of adviez<strong>en</strong> te gebruik<strong>en</strong> voor de vaststelling <strong>en</strong> motivering van de aanwezigheid<br />
van e<strong>en</strong> stoornis. En de Hoge Raad heeft ook beslist dat de rechter zonder deskundig advies<br />
mag vaststell<strong>en</strong> dat de verdachte verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbaar is als gevolg van e<strong>en</strong><br />
ziekelijke stoornis, 33 mits die vaststelling toereik<strong>en</strong>d is gemotiveerd.<br />
2.2.1 Rapportage pro justitia<br />
Als de rechter overweegt de <strong>TBS</strong> met dwangverpleging op te legg<strong>en</strong> kan hij op grond van<br />
artikel 509g Sv e<strong>en</strong> bevel gev<strong>en</strong> dat de verdachte ter observatie wordt overgebracht naar e<strong>en</strong><br />
psychiatrisch ziek<strong>en</strong>huis of inrichting t<strong>en</strong> behoeve van e<strong>en</strong> klinische observatie. Deze<br />
inrichting is het Pieter Baan C<strong>en</strong>trum (PBC). De verdachte verblijft hier zev<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> <strong>en</strong> na<br />
zijn verblijf zal er e<strong>en</strong> gedragsdeskundig rapport aan de rechter word<strong>en</strong> overhandigd die met<br />
deze informatie kan besliss<strong>en</strong> tot het oplegg<strong>en</strong> van de maatregel. Maar ook zonder de<br />
observatie kan de rechter overgaan tot oplegging van de <strong>TBS</strong> maatregel, artikel 37a lid 3 jo.<br />
37 lid 2 Sr eist immers slechts e<strong>en</strong> multidisciplinair rapport. Dit rapport noem<strong>en</strong> we de<br />
rapportage pro justitia g<strong>en</strong>oemd. Het rapport di<strong>en</strong>t als voorlichting voor de rechter om te<br />
bepal<strong>en</strong> of de verdachte al dan niet toerek<strong>en</strong>ingsvatbaar was. Het advies hoeft niet op<br />
bewijz<strong>en</strong> te steun<strong>en</strong> want het hoeft slechts aannemelijk te word<strong>en</strong> gemaakt. 34<br />
Tijd<strong>en</strong>s het gerechtelijk vooronderzoek kunn<strong>en</strong> zowel de rechter-commissaris als de<br />
Officier van Justitie e<strong>en</strong> gedragskundig onderzoek vorder<strong>en</strong>. En tijd<strong>en</strong>s het onderzoek ter<br />
terechtzitting kan de zittingsrechter e<strong>en</strong> deskundige de opdracht gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> onderzoek pro<br />
justitia te verricht<strong>en</strong>. 35 <strong>In</strong> het onderzoek pro justitia staat de vraag naar de mate van<br />
toerek<strong>en</strong>ingsvatbaarheid van verdachte <strong>en</strong> het gevaar dat verdachte voor de maatschappij<br />
vormt c<strong>en</strong>traal. Er wordt onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong> vijf gradaties van<br />
toerek<strong>en</strong>ingsvatbaarheid. Zo kan e<strong>en</strong> persoon toerek<strong>en</strong>ingsvatbaar, <strong>en</strong>igszins verminderd<br />
toerek<strong>en</strong>ingsvatbaar, verminderd toerek<strong>en</strong>ingsvatbaar, sterk toerek<strong>en</strong>ingsvatbaar <strong>en</strong><br />
ontoerek<strong>en</strong>ingsvatbaar word<strong>en</strong> geoordeeld. 36 Er moet, zoals gezegd, t<strong>en</strong> minste sprake zijn<br />
van e<strong>en</strong> gelijktijdigheidsverband. De stoornis dan wel gebrekkige ontwikkeling deed zich in<br />
dat geval voor t<strong>en</strong> tijde van het delict. E<strong>en</strong> tweede verband is het betek<strong>en</strong>isverband. Bij dit<br />
31 Hofstee 2010. Zie ook: HR 9 November 1982, NJ 1983, 268.<br />
32 HR 9 januari 2001, JOL 2001, 56.<br />
33 HR 20 maart 1976, NJ 1976, 492.<br />
34 Mooij 2005, p. 129.<br />
35 Artt. 227 Sv, 260 Sv, 315 Sv.<br />
36 Van Marle 2007, p. 127.<br />
11
verband is de stoornis dan wel gebrekkige ontwikkeling van betek<strong>en</strong>is geweest op het gedrag<br />
t<strong>en</strong> tijde van het delict. Bij de volledig ontoerek<strong>en</strong>ingsvatbare kan het direct causale verband<br />
word<strong>en</strong> aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, het delict is direct veroorzaakt door de stoornis of gebrekkige<br />
ontwikkeling van de geestvermog<strong>en</strong>s. 37 Het advies van de deskundig<strong>en</strong> helpt de rechter bij<br />
het bepal<strong>en</strong> of er sprake was van e<strong>en</strong> gelijktijdigheidsverband of zelfs e<strong>en</strong> causaal verband.<br />
De deskundig<strong>en</strong> adviser<strong>en</strong> de rechter over de ev<strong>en</strong>tueel op te legg<strong>en</strong> straf <strong>en</strong>/of behandeling.<br />
Tot slot bevat de rapportage e<strong>en</strong> advies aan de rechter omtr<strong>en</strong>t het gevaar dat verdachte voor<br />
de maatschappij vormt. De Hoge Raad heeft al erk<strong>en</strong>d dat de voorspelling van het gevaar<br />
slechts op grond van e<strong>en</strong> waarschijnlijkheidsprognose is te beantwoord<strong>en</strong>. 38<br />
2.2.2 Risicotaxatie<br />
Om tot e<strong>en</strong> zo betrouwbaar mogelijke voorspelling te kom<strong>en</strong> wordt gebruik gemaakt van<br />
risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Met de risicotaxaties wordt de kans op recidive bepaald bij<br />
verdachte. Dit wordt gedaan aan de hand van risico-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die zijn goedgekeurd door<br />
het Nederlands <strong>In</strong>stituut voor For<strong>en</strong>sische psychiatrie <strong>en</strong> psychologie (NIFP). Het NIFP is e<strong>en</strong><br />
landelijke di<strong>en</strong>st van het Ministerie van justitie <strong>en</strong> is ondergebracht bij de Di<strong>en</strong>st Justitiële<br />
<strong>In</strong>richting<strong>en</strong> (DJI). Het NIFP verzorgt onafhankelijke psychiatrische expertise t<strong>en</strong> behoeve<br />
van onder andere de justitiële ket<strong>en</strong>partners. 39 Er wordt onderscheid gemaakt tuss<strong>en</strong><br />
ongestructureerde klinische risicotaxaties, actuariële risicotaxaties <strong>en</strong> gestructureerde<br />
klinische risicotaxaties. Volg<strong>en</strong>s Emmerik kan van de eerste variant word<strong>en</strong> gezegd dat de<br />
validiteit matig effectief is, nu de deskundige slechts gebruik maakt van zijn eig<strong>en</strong><br />
deskundigheid <strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tiekader. 40 Bij de actuariële risicotaxaties word<strong>en</strong> allerlei statische<br />
risicofactor<strong>en</strong> van verdachte vastgesteld <strong>en</strong> opgeteld, de uitkomst vormt de kans op recidive.<br />
Zo wordt gebruik gemaakt van de PCL-R, aan de hand van e<strong>en</strong> checklist wordt de mate van<br />
de geestesstoornis psychopathie van verdachte bepaald <strong>en</strong> daarmee ook het recidivegevaar<br />
van verdachte. 41 De laatste variant, de gestructureerde klinische taxatie, combineert de vorige<br />
twee method<strong>en</strong>. Zo wordt gebruik gemaakt van de HKT-30, Met behulp van deze taxatie<br />
wordt wederom op grond van e<strong>en</strong> checklist de recidive van verdachte bepaald. De checklist<br />
omvat <strong>historisch</strong>e factor<strong>en</strong>, klinische factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> risicomanagem<strong>en</strong>t factor<strong>en</strong>. 42<br />
Er is onderzoek geweest naar de nauwkeurigheid waarmee de recidivekans<strong>en</strong> van<br />
verdacht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bepaald met behulp van e<strong>en</strong> risicotaxatie. Deze nauwkeurigheid<br />
wordt berek<strong>en</strong>d aan de hand van de zog<strong>en</strong>aamde AUC-waarde. 43 De AUC-waarde wordt<br />
bepaald door de werkelijk vastgestelde recidivecijfers teg<strong>en</strong>over de recidivecijfers te zett<strong>en</strong><br />
die zijn voorspeld maar niet zijn ingetred<strong>en</strong>. De AUC-waard<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> variër<strong>en</strong> van 0 tot 1, <strong>en</strong><br />
ligg<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>teel op 0,75 à 0,80. Dit betek<strong>en</strong>t volg<strong>en</strong>s Emmerik dat ongeveer 35% van de<br />
person<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong> aan de risicotaxatie t<strong>en</strong> onrechte hoog wordt ingeschat. 44<br />
2.3 Verl<strong>en</strong>ging <strong>TBS</strong><br />
37 Van Kordelaar 2007, p 102-103.<br />
38 HR 22 januari 2008, NbSr 2008, 78.<br />
39 www.nifpnet.nl<br />
40 Emmerik 2007, p. 209.<br />
41 Deze methode is goedgekeurd door het NIFP.<br />
42 Deze methode is goedgekeurd door het NIFP. Zie: Emmerik 2007, p. 212.<br />
43 De voorspell<strong>en</strong>de waarde van e<strong>en</strong> risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t wordt weergegev<strong>en</strong> door middel van de ROC-curve.<br />
Dit staat voor Receiver Operating Characteristic. Het gebied dat onder deze curve ligt wordt de AUC-score<br />
g<strong>en</strong>oemd. De Area Under the Curve. De score van de AUC geeft de voorspell<strong>en</strong>de waarde van de tests weer. Pas<br />
wanneer de AUC-score hoog g<strong>en</strong>oeg is, kan verantwoord gebruik word<strong>en</strong> gemaakt van het risico-taxatieinstrum<strong>en</strong>t.<br />
Zie: Brand 2005, p. 431.<br />
44 Emmerik 2007, p. 214.<br />
12
Voor de <strong>TBS</strong> met dwangverpleging geldt e<strong>en</strong> maximum duur van vier jaar, t<strong>en</strong>zij de<br />
maatregel is opgelegd op grond van e<strong>en</strong> geweldsdelict. <strong>In</strong> dit laatste geval kan de maatregel,<br />
indi<strong>en</strong> het aan de voorwaard<strong>en</strong> voldoet, telk<strong>en</strong>s met twee jaar word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd, zodat het<br />
uiteindelijk e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>slang karakter kan krijg<strong>en</strong>. De <strong>TBS</strong> met voorwaard<strong>en</strong> kan nooit de<br />
maximumduur van neg<strong>en</strong> jaar overschrijd<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij de maatregel alsnog wordt omgezet in de<br />
<strong>TBS</strong> met dwangverpleging. Is dat het geval dan geldt hetzelfde als hiervoor, indi<strong>en</strong> het om<br />
e<strong>en</strong> geweldsmisdrijf gaat kan er eindeloos word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd.<br />
Voor de verl<strong>en</strong>ging van de <strong>TBS</strong>-maatregel moet weer aan e<strong>en</strong> aantal voorwaard<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> voldaan. Zo is de verl<strong>en</strong>ging afhankelijk van e<strong>en</strong> vordering van het OM. Het OM mag<br />
niet eerder dan twee maand<strong>en</strong> voor, <strong>en</strong> niet later dan één maand voor de einddatum zijn<br />
vordering indi<strong>en</strong><strong>en</strong> bij de rechter, artikel 509o Sv. Doet het OM dit niet of is het OM te laat<br />
dan eindigt de maatregel in beginsel van rechtswege. E<strong>en</strong> uitzondering op deze regel staat in<br />
artikel 509oa lid 1 Sv. Op grond van dit artikel is het OM niettemin ontvankelijk na e<strong>en</strong> te late<br />
vordering indi<strong>en</strong> er bijzondere omstandighed<strong>en</strong> aanwezig zijn waardoor de veiligheid van<br />
ander<strong>en</strong> dan wel de algem<strong>en</strong>e veiligheid van person<strong>en</strong> of goeder<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging van de<br />
maatregel eis<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong> tweede voorwaarde om tot verl<strong>en</strong>ging te besliss<strong>en</strong> is dat er wederom voldaan moet<br />
zijn aan het gevaarscriterium. Op grond van artikel 38e lid 3 Sr is verl<strong>en</strong>ging slechts mogelijk<br />
indi<strong>en</strong> de veiligheid van ander<strong>en</strong>, dan wel de algem<strong>en</strong>e veiligheid van person<strong>en</strong> die verl<strong>en</strong>ging<br />
vereist.<br />
Voor e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging van de <strong>TBS</strong> met dwangverpleging die de termijn van vier jaar<br />
overschrijdt geldt e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>d vereiste, namelijk dat de maatregel is opgelegd ter zake van<br />
e<strong>en</strong> geweldsdelict. Dat zijn de delict<strong>en</strong> die gericht zijn teg<strong>en</strong> of gevaar veroorzak<strong>en</strong> voor de<br />
onaantastbaarheid van het lichaam van e<strong>en</strong> of meer person<strong>en</strong>. 45 Ook delict<strong>en</strong> als<br />
brandstichting waarbij gevaar te ducht<strong>en</strong> is <strong>en</strong> zware mishandeling kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
aangemerkt als e<strong>en</strong> geweldsdelict. 46 Uit de rechtspraak blijkt dat het wel moet gaan om e<strong>en</strong><br />
fysieke gedraging, want verbale bedreiging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet onder de noemer geweldsdelict<br />
gebracht. 47 Om de maatregel na vier jaar te kunn<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong> is het van belang dat de rechter<br />
die de maatregel oplegt op grond van artikel 359 lid 7 <strong>en</strong> lid 8 Sv in zijn vonnis vermeldt dat<br />
het gaat om e<strong>en</strong> geweldsdelict.<br />
De rechter di<strong>en</strong>t bij verl<strong>en</strong>ging ook weer advies in te winn<strong>en</strong> bij deskundig<strong>en</strong>. Bij de<br />
verl<strong>en</strong>ging geldt normaliter dat de instelling het advies geeft, maar zodra de<br />
terbeschikkingstelling de duur van zes jar<strong>en</strong> heeft aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t er e<strong>en</strong> aanvull<strong>en</strong>d<br />
onderzoek te word<strong>en</strong> gedaan naar het gevaar van de verdachte door twee andere deskundig<strong>en</strong><br />
dan de behandelaar van deze verdachte. 48<br />
Bij de verl<strong>en</strong>gingsbeslissing betrekt het Hof Arnhem, blijk<strong>en</strong>s zijn beslissing<strong>en</strong>, ook<br />
de beginsel<strong>en</strong> van proportionaliteit <strong>en</strong> subsidiariteit. Het belang van de maatschappelijke<br />
veiligheid wordt af gezet teg<strong>en</strong>over het belang van de terbeschikkinggestelde, <strong>en</strong> dit laatste<br />
belang di<strong>en</strong>t steeds zwaarder te weg<strong>en</strong> naarmate de maatregel langer duurt. 49 De rechter<br />
besteedt dus aandacht aan de beginsel<strong>en</strong> van proportionaliteit <strong>en</strong> subsidiariteit, maar indi<strong>en</strong><br />
het belang van de terbeschikkinggestelde zwaar weegt, omdat hij niet geresocialiseerd wordt<br />
<strong>en</strong> de kans op invrijheidsstelling verwaarloosbaar is zal de rechter toch overgaan tot<br />
45 Artikel 38e lid 1 Sr.<br />
46 Kamerstukk<strong>en</strong> II 1992/93, 22 909, nr. 3, p. 6<br />
47 Hof Arnhem 1 maart 1999, NJ 2000, 111.<br />
48 Artikel 509o lid 4 Sv.<br />
49 Hof Arnhem 21 juli 2003, NJ 2003, 582.<br />
13
verl<strong>en</strong>ging, <strong>en</strong>kel <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> om dat invrijheidsstelling e<strong>en</strong> onaanvaardbaar risico oplevert voor<br />
de veiligheid van de maatschappij. 50<br />
2.4 Politiek <strong>en</strong> <strong>TBS</strong><br />
2.4.1 Commissie Visser<br />
<strong>In</strong>cid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> zoals onttrekking<strong>en</strong> <strong>en</strong> ontvluchting<strong>en</strong> van terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> onder<br />
de bevolking tot veel onrust geleid. Dit heeft geleid tot debatt<strong>en</strong> <strong>en</strong> Kamervrag<strong>en</strong> onder<br />
politici. De Minister reageerde hier vervolg<strong>en</strong>s op door str<strong>en</strong>gere maatregel<strong>en</strong> in te voer<strong>en</strong>. Zo<br />
ook het incid<strong>en</strong>t van de ontsnapte terbeschikkinggestelde Willem S. Willem S. ontsnapte op 7<br />
juli 2005 aan het toezicht van zijn begeleider <strong>en</strong> werd vervolg<strong>en</strong>s in verband gebracht met de<br />
moord op e<strong>en</strong> bejaarde man. 51 De Tweede Kamer besloot hierop tot e<strong>en</strong> parlem<strong>en</strong>tair<br />
onderzoek omdat het huidige <strong>TBS</strong>-stelsel niet in staat zou zijn de maatschappij te<br />
bescherm<strong>en</strong>. Het onderzoek moest de oorzak<strong>en</strong> aanwijz<strong>en</strong> <strong>en</strong> het fundam<strong>en</strong>t legg<strong>en</strong> voor<br />
verbetering<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het <strong>TBS</strong>-stelsel. 52 Het onderzoek werd uitgevoerd door de<br />
commissie Visser <strong>en</strong> resulteerde in het rapport ‘Tbs, vandaag over gister<strong>en</strong> <strong>en</strong> morg<strong>en</strong>’.<br />
Voormalig minister Korthals reageerde op de politieke ophef met de woord<strong>en</strong>: ``Ik had u, to<strong>en</strong><br />
ik nog minister was, zeker niet gezegd wat ik u nu ga zegg<strong>en</strong>. Ik vind oprecht dat de Kamer<br />
veel te veel incid<strong>en</strong>tgericht is. Dat doet het voor de bühne erg goed: je maakt veel lawaai, je<br />
komt in de publiciteit <strong>en</strong> weet ik wat. Maar het lost niets op, daar b<strong>en</strong> ik heilig van overtuigd.<br />
Sterker nog, het bevordert angst bij dieg<strong>en</strong><strong>en</strong> die met dit systeem moet<strong>en</strong> werk<strong>en</strong>. En die angst<br />
gaat in feite weer leid<strong>en</strong> tot allerlei tekortkoming<strong>en</strong> aan het systeem’’. 53 <strong>In</strong> het rapport wordt<br />
het onderzoek van Regioplan g<strong>en</strong>oemd waarin de ministeriele verantwoordelijk van de<br />
Minister van Justitie met betrekking tot incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> ter discussie<br />
werd gesteld. Bij elk incid<strong>en</strong>t waarbij e<strong>en</strong> terbeschikkinggestelde is betrokk<strong>en</strong> werd hij<br />
verantwoordelijk gesteld. De minister reageerde hier vervolg<strong>en</strong>s op met e<strong>en</strong> verscherping in<br />
toezicht, meer richtlijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> meer restricties. 54<br />
De woord<strong>en</strong> van Korthals werd<strong>en</strong> meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in het onderzoek, zo blijkt uit het<br />
rapport dat bij de aanbevel<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing is gehoud<strong>en</strong> met de incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>politiek. 55 <strong>In</strong> het rapport<br />
wordt aandacht besteed aan de contraire beëindiging, maar omdat dit slechts <strong>en</strong>kele ker<strong>en</strong><br />
voorkomt <strong>en</strong> zich telk<strong>en</strong>s omstandighed<strong>en</strong> voorded<strong>en</strong> die de beëindiging kond<strong>en</strong> verklar<strong>en</strong>,<br />
zoals de afwezigheid van gevaar, heeft de commissie ge<strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> tot wijziging<br />
hiervan gedaan. 56 Staatssecretaris van Veiligheid <strong>en</strong> Justitie Teev<strong>en</strong> erk<strong>en</strong>t ook dat de harde<br />
contraire beëindiging nauwelijks voorkomt. 57 Van e<strong>en</strong> harde contraire beëindiging is sprake<br />
indi<strong>en</strong> de deskundig<strong>en</strong> aandring<strong>en</strong> op verl<strong>en</strong>ging <strong>en</strong> de rechter dus teg<strong>en</strong> het advies in beslist<br />
tot beëindiging. Uit e<strong>en</strong> onderzoek van het WODC naar contraire beëindiging blijkt dat in de<br />
periode van 2001 tot <strong>en</strong> met 2004 de rechter slechts twee keer contrair heeft beëindigd. 58<br />
Ondanks deze feit<strong>en</strong> heeft Teev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> nota tot wijziging toegevoegd aan het wetsvoorstel dat<br />
noopt tot wijziging van de Beginsel<strong>en</strong>wet verpleging terbeschikkinggesteld<strong>en</strong>. <strong>In</strong> deze nota<br />
wordt artikel 509t Sv zo gewijzigd dat de rechter e<strong>en</strong> <strong>TBS</strong>-maatregel met dwangverpleging<br />
50 Balkema 2010, par. 61.3.<br />
51 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06, 30 250 nr. 5, p. 8.<br />
52 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2004/05, 29 452 nr.25.<br />
53 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06, 30 250, nr. 5, p. 9. H.A. Korthals, voormalig Minister van Justitie <strong>en</strong> Veiligheid.<br />
54 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06 30250 p. 93.<br />
55 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06, 30 250 nr. 5, p. 111.<br />
56 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06, 30 250 nr. 5, 114.<br />
57 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2010/11, 32 337 nr. 7.<br />
58 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06, 29 452 nr. 38, bijlage.<br />
14
slechts kan beëindig<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> deze eerst één of twee jar<strong>en</strong> voorwaardelijk beëindigd is<br />
geweest. 59<br />
De commissie deed in zijn rapport e<strong>en</strong> aanbeveling om artikel 38j Sr zo te wijzig<strong>en</strong> dat<br />
indi<strong>en</strong> tot voorwaardelijke beëindiging werd beslist, deze neg<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong><br />
dur<strong>en</strong>. 60 Dit is thans geld<strong>en</strong>d recht. (zie p. 10).<br />
2.4.2 Overige ontwikkeling<strong>en</strong><br />
<strong>In</strong> het regeerakkoord staat het voornem<strong>en</strong> van onderzoek naar de mogelijkheid van perman<strong>en</strong>t<br />
toezicht op zed<strong>en</strong>delinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong> die de behandeling hebb<strong>en</strong> afgerond. Onder het huidige<br />
systeem kan de delinqu<strong>en</strong>t maximaal neg<strong>en</strong> jaar onder toezicht staan op grond van de<br />
voorwaardelijke beëindiging. Dit is e<strong>en</strong> groot inbreuk op de privacy van de<br />
terbeschikkinggestelde <strong>en</strong> daarnaast is het opmerkelijk omdat de <strong>TBS</strong>-maatregel slechts wordt<br />
beëindigd indi<strong>en</strong> de terbeschikkinggestelde ge<strong>en</strong> onaanvaardbaar gevaar meer vormt voor de<br />
maatschappij.<br />
E<strong>en</strong> ander wetsinitiatief dat volg<strong>en</strong>s de woord<strong>en</strong> van Korthals getypeerd kan word<strong>en</strong><br />
als incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong>politiek is die waarin de weiger<strong>en</strong>de observandi word<strong>en</strong> aangepakt. <strong>In</strong>di<strong>en</strong> de<br />
verdachte weigert aan e<strong>en</strong> multidisciplinair onderzoek mee te werk<strong>en</strong> zou de rechter de<br />
maatregel <strong>TBS</strong> niet kunn<strong>en</strong> oplegg<strong>en</strong>, omdat hij niet g<strong>en</strong>oeg informatie tot zijn beschikking<br />
heeft. En daarom moet volg<strong>en</strong>s dit initiatief de rechter gebruik kunn<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> van<br />
psychiatrische <strong>en</strong>/of medische gegev<strong>en</strong>s van verdachte uit het verled<strong>en</strong>. Deze gegev<strong>en</strong>s<br />
hoev<strong>en</strong> niet in verband te staan met criminaliteit.<br />
De meest bijzondere ontwikkeling die e<strong>en</strong> plaats heeft gekreg<strong>en</strong> in het <strong>TBS</strong>-stelsel is de<br />
<strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing, dit zal in hoofdstuk 3 nader word<strong>en</strong> beschouwd.<br />
59 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2010/11, 32 337 nr. 7.<br />
60 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06, 30 250, nr. 5, p. 114-115.<br />
15
Hoofdstuk 3 Longstay<br />
<strong>In</strong> dit hoofdstuk zal de <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing word<strong>en</strong> behandeld. <strong>In</strong> 3.1 wordt de<br />
totstandkoming van de <strong>longstay</strong> omschrev<strong>en</strong>. Vervolg<strong>en</strong>s kom<strong>en</strong> in 3.2 de beleidskaders van<br />
de <strong>longstay</strong> aan bod. <strong>In</strong> 3.3 zal de rechtspositie van de terbeschikkinggestelde word<strong>en</strong><br />
besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> in 3.4 wordt relevante rechtspraak aangehaald. Tot slot word<strong>en</strong> in 3.5 cijfers met<br />
betrekking tot de <strong>longstay</strong> word<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong>.<br />
3.1 Totstandkoming<br />
Dat er e<strong>en</strong> groep terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> in de <strong>TBS</strong>-instelling<strong>en</strong> verbleef bij wie de<br />
behandeling niet in e<strong>en</strong> vermindering van het recidivegevaar resulteerde, werd volg<strong>en</strong>s Raes<br />
als eerst door Oppedijk onder de aandacht gebracht. 61 Dat deze groep terbeschikkinggesteld<strong>en</strong><br />
mogelijk e<strong>en</strong> probleem veroorzaakte binn<strong>en</strong> de <strong>TBS</strong>-instelling<strong>en</strong> beseft<strong>en</strong> ook Kamerled<strong>en</strong><br />
Bremmer <strong>en</strong> Rehwinkel. Zij di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> e<strong>en</strong> motie in waarin zij aandrong<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> speciale<br />
voorzi<strong>en</strong>ing voor de chronisch delictgevaarlijke terbeschikkinggestelde. 62 To<strong>en</strong>malig minister<br />
van justitie Sorgdrager stelde als reactie op de motie e<strong>en</strong> onderzoekscommissie in die de<br />
mogelijkheid van e<strong>en</strong> speciale voorzi<strong>en</strong>ing voor deze groep onderzocht. Dit resulteerde in het<br />
rapport ‘Zorg voor de voortdur<strong>en</strong>d delictgevaarlijke tbs-gestelde’. De commissie omschreef<br />
de ‘blijv<strong>en</strong>d delictgevaarlijke’ als de terbeschikkinggestelde die twee keer vier jaar was<br />
behandeld in twee verschill<strong>en</strong>de behandelsettings, <strong>en</strong> bij wie het delictgevaar niet tot e<strong>en</strong><br />
aanvaardbaar niveau was teruggebracht. Bij deze person<strong>en</strong> is er volg<strong>en</strong>s de commissie ge<strong>en</strong><br />
<strong>perspectief</strong> meer op verbetering door middel van behandeling in de <strong>TBS</strong>-instelling. De<br />
commissie concludeerde dat op 1 januari 1997 111 person<strong>en</strong> langer dan acht jar<strong>en</strong> werd<strong>en</strong><br />
behandeld zonder resultaat, <strong>en</strong> 201 terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> langer dan zes jar<strong>en</strong> in de <strong>TBS</strong>instelling<br />
verkeerd<strong>en</strong>. De commissie stelde dat deze groep blijv<strong>en</strong>d delictgevaarlijke<br />
terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> e<strong>en</strong> eig<strong>en</strong> beveiligings-, behandel-, <strong>en</strong> zorgbehoefte heeft. 63<br />
Deze groep blijv<strong>en</strong>d delictgevaarlijke terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> wordt door de<br />
commissie gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> negatieve factor op de capaciteitsproblematiek rondom de <strong>TBS</strong>. 64<br />
De blijv<strong>en</strong>d gevaarlijke terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> kostbare plaats<strong>en</strong> bezet, terwijl er<br />
veel terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> op de wachtlijst staan waarbij wel <strong>perspectief</strong> is op behandeling.<br />
Daarnaast zoud<strong>en</strong> de kost<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> teruggebracht, omdat e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing<br />
e<strong>en</strong> lagere dagprijs zou hebb<strong>en</strong>. Achteraf bleek de aanname van de lagere dagprijs onjuist. 65<br />
To<strong>en</strong>malig Minister van Justitie Sorgdrager nam de aanbeveling<strong>en</strong> van de commissie<br />
over, maar stelde daarbij de beperking dat e<strong>en</strong> persoon kan word<strong>en</strong> overgeplaatst nadat hij<br />
twee keer drie jaar is behandeld in verschill<strong>en</strong>de behandelsettings, in plaats van de acht jaar<br />
die de commissie voorstelde. 66 De red<strong>en</strong> die wordt gesteld voor het zesjaarscriterium is dat er<br />
doorgaans na twee à vier jaar behandeling e<strong>en</strong> herijkingsmom<strong>en</strong>t plaatsvindt, <strong>en</strong> dat de<br />
termijn van zes jaar daarom geschikt is om te besliss<strong>en</strong> of de terbeschikkinggestelde moet<br />
word<strong>en</strong> overgeplaatst naar e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-afdeling. Voormalig Minister van Justitie Korthals<br />
noemde als bijkom<strong>en</strong>d voordeel van het zesjaarscriterium artikel 509o lid 4 Sv, waarin is<br />
geregeld dat er na zes jaar e<strong>en</strong> extra onafhankelijke beoordeling plaatsvindt. Het voordeel<br />
61 Raes 2007, p. 388. Zie nader: D.W. Oppedijk, `Chronische <strong>TBS</strong>-gesteld<strong>en</strong>’ Overheid <strong>en</strong> pati<strong>en</strong>t 1993.<br />
62 Kamerstukk<strong>en</strong> II 1995/96, 23 445 <strong>en</strong> 24 256 nr. 22.<br />
63 Kamerstukk<strong>en</strong> II 1997/98, 24 587 nr. 28, p. 1<br />
64 Kamerstukk<strong>en</strong> II 1997/98, 24 587 nr. 28, p. 1.<br />
65 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2008/09, 29 452, nr. 92, p. 1.<br />
66 Kamerstukk<strong>en</strong> II 1997/98, 24 587 nr. 28, p. 1.<br />
16
hiervan zou zijn dat tijd<strong>en</strong>s deze extra beoordeling advies zou word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> of er nog<br />
resocialisatie<strong>perspectief</strong> is <strong>en</strong> of de plaatsing op de <strong>longstay</strong>-afdeling aan de orde is. 67<br />
Omdat de <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing e<strong>en</strong> vorm van t<strong>en</strong>uitvoerlegging is van<br />
t<strong>en</strong>uitvoerlegging van de <strong>TBS</strong>-maatregel valt is deze voorzi<strong>en</strong>ing niet in de wet neergelegd,<br />
maar slechts in beleid uitgewerkt.<br />
3.2 Beleidskader<br />
<strong>In</strong> 2005 werd het ‘beleidskader <strong>longstay</strong>’ door to<strong>en</strong>malig Minister van Justitie Donner<br />
vastgesteld. 68 Uit deze regeling volgt dat de terbeschikkinggestelde aan e<strong>en</strong> drietal punt<strong>en</strong><br />
moet voldo<strong>en</strong> om als blijv<strong>en</strong>d delictgevaarlijk te kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aangemerkt. Het eerste punt<br />
betreft het risico dat moet bestaan dat de terbeschikkinggestelde e<strong>en</strong> ernstig delict pleegt. Hier<br />
vall<strong>en</strong> slechts de in het beleidskader limitatief opgesomde delict<strong>en</strong> onder. Het risico moet zo<br />
groot zijn dat de maatschappij daarteg<strong>en</strong> moet word<strong>en</strong> beschermd. Het tweede punt eist dat de<br />
beveiliging van e<strong>en</strong> <strong>TBS</strong>-instelling nodig is om te voorkom<strong>en</strong> dat de terbeschikkinggestelde<br />
e<strong>en</strong> delict dat onder punt 1 valt pleegt. Tot slot moet het delictrisico van de<br />
terbeschikkinggestelde niet zodanig zijn afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dan wel beheersbaar zijn geword<strong>en</strong> dat<br />
hij zonder beveiliging <strong>en</strong> toezicht van de <strong>TBS</strong>-instelling kan. 69 <strong>In</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong><br />
terbeschikkinggestelde als blijv<strong>en</strong>d delictgevaarlijk kan word<strong>en</strong> aangemerkt moet er nog aan<br />
twee andere voorwaard<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voldaan alvor<strong>en</strong>s hij kan word<strong>en</strong> overgeplaatst naar e<strong>en</strong><br />
<strong>longstay</strong>-afdeling T<strong>en</strong> eerste moet de terbeschikkinggestelde conform ‘the state of art’ 70 alle<br />
behandelingsmogelijkhed<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> ondergaan, bij voorkeur in twee behandelsettings, zonder<br />
dat dit tot e<strong>en</strong> aanvaardbare vermindering van het delictgevaar heeft geleid. Deze voorwaarde<br />
wijkt af van de minimale behandelduur die Sorgdrager destijds voorstelde. Nu is het niet<br />
vereist dat de terbeschikkinggestelde twee keer drie jaar is behandeld. Het kan ook zijn dat in<br />
e<strong>en</strong> eerder stadium, de minister noemt als voorbeeld twee jaar, wordt geconstateerd dat de<br />
terbeschikkinggestelde e<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong>d gevaar voor de maatschappij vormt. 71 T<strong>en</strong> tweede moet<br />
plaatsing in e<strong>en</strong> GGZ-instelling niet mogelijk zijn vanwege de hoge beveiligingsnoodzaak van<br />
de terbeschikkinggestelde. 72<br />
<strong>In</strong> het beleidskader wordt de doelstelling van de <strong>longstay</strong>-afdeling omschrev<strong>en</strong> als e<strong>en</strong><br />
voorzi<strong>en</strong>ing waarbij het behandelaanbod niet is gericht op resocialisatie <strong>en</strong> terugkeer in de<br />
maatschappij, maar op aanvaarding van het verblijf op de afdeling. <strong>In</strong> het beleid wordt erk<strong>en</strong>d<br />
dat de <strong>longstay</strong> e<strong>en</strong> zeer ingrijp<strong>en</strong>de maatregel is die tot e<strong>en</strong> lev<strong>en</strong>slang verblijf in de<br />
inrichting kan resulter<strong>en</strong>. Maar er wordt ook gesteld dat de doelstelling van resocialisatie niet<br />
geheel is verlat<strong>en</strong>, omdat de terugplaatsing naar de reguliere afdeling mogelijk is, indi<strong>en</strong> later<br />
blijkt dat er wel <strong>perspectief</strong> op e<strong>en</strong> succesvolle behandeling aanwezig is. Echter, zoals<br />
Bleichrodt over de lev<strong>en</strong>slange gevang<strong>en</strong>isstraf opmerkte, geldt de toepassingspraktijk als<br />
beoordeling over het zicht van de veroordeelde op mogelijke invrijheidsstelling. Wordt de<br />
straf, of in dit geval de maatregel, daadwerkelijk lev<strong>en</strong>slang voortgezet of tuss<strong>en</strong>tijds<br />
beëindigd? 73<br />
Mede naar aanleiding van de to<strong>en</strong>ame van terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> op de <strong>longstay</strong>afdeling<br />
is het nieuwe beleidskader ‘<strong>longstay</strong> for<strong>en</strong>sische zorg’ in 2009 vastgesteld. <strong>In</strong> dit<br />
beleidskader wordt de <strong>longstay</strong>-afdeling intern gediffer<strong>en</strong>tieerd. De <strong>longstay</strong> blijft voor de<br />
67 Kamerstukk<strong>en</strong> II 1998/99, 24 587 nr. 35, p. 4.<br />
68 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2004/05, 29 452, nr. 35<br />
69 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2004/05, 29 452, nr. 35, p. 5.<br />
70 State of art staat voor de hoogst mogelijke ontwikkeling van de wet<strong>en</strong>schap op e<strong>en</strong> bepaald mom<strong>en</strong>t.<br />
71 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2004/05, 29 452, nr. 35, p. 3<br />
72 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2004/05, 29 452, nr. 35, p. 5<br />
73 Bleichrodt 2006, p. 1.<br />
17
person<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> hoge beveiliging eis<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lage zorgbehoefte hebb<strong>en</strong>. Toegevoegd<br />
word<strong>en</strong> de categorieën longcare met beveiliging <strong>en</strong> de longcare met lage beveiliging. Deze<br />
afdeling<strong>en</strong> zijn bedoeld voor de terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> die meer zorgbehoev<strong>en</strong>d zijn. Om te<br />
beoordel<strong>en</strong> op welke plaats de terbeschikkinggestelde moet word<strong>en</strong> geplaatst wordt gebruik<br />
gemaakt van het indicatiestellinginstrum<strong>en</strong>t. 74<br />
De voorwaard<strong>en</strong> die t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong> aan de overplaatsing naar de <strong>longstay</strong>afdeling<br />
zoals die zijn neergelegd in het beleidskader van 2005 geld<strong>en</strong> onverkort. Wel is de<br />
aanvull<strong>en</strong>de eis van e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>te risicotaxatie vereist waar het risico uit blijkt. Deze taxatie<br />
mag niet ouder zijn dan één jaar. 75 De voorwaard<strong>en</strong> zijn echter wel verruimd. Person<strong>en</strong> die in<br />
hun verled<strong>en</strong> eerder in aanraking zijn geweest met de GGZ, of e<strong>en</strong> maatregel opgelegd<br />
hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong> op grond van de wet BOPZ, dan wel eerder e<strong>en</strong> <strong>TBS</strong>-maatregel hebb<strong>en</strong><br />
ondergaan weg<strong>en</strong>s het pleg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ernstig misdrijf, kunn<strong>en</strong> eerder word<strong>en</strong> overgeplaatst<br />
naar de <strong>longstay</strong>-afdeling. 76 Zij zijn immers eerder behandeld <strong>en</strong> zull<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de ‘state of<br />
art’ eerder uitbehandeld zijn.<br />
E<strong>en</strong> grote beperking in de vrijheid die de overplaatsing naar de <strong>longstay</strong>-afdeling met<br />
zich mee br<strong>en</strong>gt is de beperkte verlofregeling. Het verlof staat in beginsel in het tek<strong>en</strong> van<br />
resocialisatie, <strong>en</strong> nu dat niet aan de orde is op de <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing wordt de<br />
terbeschikkinggestelde op deze afdeling ge<strong>en</strong> verlof meer verle<strong>en</strong>d. Deze regel geldt voor alle<br />
person<strong>en</strong> op de <strong>longstay</strong>-afdeling met uitzondering van h<strong>en</strong> die tot de categorie met lage<br />
beveiliging behor<strong>en</strong>. 77<br />
3.3 Rechtspositie terbeschikkinggestelde<br />
Voor overplaatsing naar e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-afdeling moet behalve aan de voorwaard<strong>en</strong> voor<br />
voortdur<strong>en</strong>d delictgevaarlijkheid ook e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-indicatie aanwezig zijn. De Minister stelt<br />
in zijn beleid van 2009 dat uit artikel 17 Bvt volgt dat deze indicatie moet word<strong>en</strong> afgegev<strong>en</strong><br />
door het hoofd van de inrichting nu deze verantwoordelijk is voor de behandeling van de<br />
terbeschikkinggestelde. Vervolg<strong>en</strong>s di<strong>en</strong>t de kliniek e<strong>en</strong> aanvraag in bij de afdeling plaatsing<br />
van het ministerie van Justitie. Deze afdeling vraagt e<strong>en</strong> multidisciplinaire rapportage aan bij<br />
het NIFP, in dit rapport wordt de <strong>longstay</strong>-aanvraag getoetst. Na het ontvang<strong>en</strong> van het<br />
rapport schakelt de afdeling Plaatsing de Landelijke adviescommissie plaatsing (Lap) in voor<br />
e<strong>en</strong> onafhankelijk deskundig advies.<br />
De Lap onderzoekt de aanvraag aan de hand van de beschikbaar gestelde informatie <strong>en</strong><br />
verricht daarnaast ook zelfstandig onderzoek. Op grond hiervan kan het Lap verschill<strong>en</strong>de<br />
adviez<strong>en</strong> uitbr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Zij br<strong>en</strong>gt e<strong>en</strong> negatief plaatsingadvies uit indi<strong>en</strong> de noodzaak voor<br />
langdurige beveiliging niet aanwezig is <strong>en</strong> er nog behandelingsmogelijkhed<strong>en</strong> zijn. De Lap<br />
kan daar ook e<strong>en</strong> behandeladvies aan toevoeg<strong>en</strong>. Oordeelt de Lap dat er wel sprake is van e<strong>en</strong><br />
<strong>longstay</strong>-indicatie dan geeft zij het advies van overplaatsing.<br />
Alle<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> positief advies van de Lap kan het hoofd van de afdeling Plaatsing<br />
nam<strong>en</strong>s de Minister van Justitie de <strong>longstay</strong>-indicatie gev<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong> deze beslissing kan de<br />
terbeschikkinggestelde beroep indi<strong>en</strong><strong>en</strong> bij de beroepscommissie van de RSJ, op grond van<br />
artikel 69 lid 1 sub a Bvt.<br />
74 DJI 2009, p. 11. ``E<strong>en</strong> indicatieinstrum<strong>en</strong>t is e<strong>en</strong> hulpmiddel om te kom<strong>en</strong> tot indicatiestelling in de for<strong>en</strong>sisch<br />
zorg. Het is e<strong>en</strong> inv<strong>en</strong>tarisatie van alle informatie die beschikbaar is over de <strong>longstay</strong> terbeschikkinggestelde.<br />
Onderdel<strong>en</strong> van deze inv<strong>en</strong>tarisatie zijn onder andere risicotaxatiescores, hulpverl<strong>en</strong>ingsgeschied<strong>en</strong>is,<br />
verslavingsanamnese <strong>en</strong> DSM IV diagnose.’’<br />
75 DJI 2009, p. 15.<br />
76 Raes 2007, p. 391.<br />
77 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2010/11, 29 452 nr. 138, p. 3.<br />
18
Omdat de overplaatsing e<strong>en</strong> bevoegdheid is van de minister toetst de beroepscommissie de<br />
beslissing slechts marginaal. Dat betek<strong>en</strong>t dat de beslissing wordt getoetst op doelmatigheid<br />
<strong>en</strong> redelijkheid. 78 Oordeelt de beroepscommissie dat het beroep gegrond is, dan wordt de<br />
beschikking van de minister vernietigd. Oordeelt de RSJ het beroep ongegrond dan is de<br />
overplaatsing daarmee definitief. Teg<strong>en</strong> de uitspraak van de RSJ staat ge<strong>en</strong> rechtsmiddel<br />
op<strong>en</strong>.<br />
<strong>In</strong> artikel 20 Regeling verpleging terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> (Rvt) is aan de<br />
Staatssecretaris van Justitie <strong>en</strong> Veiligheid de bevoegdheid toegek<strong>en</strong>d om op verzoek van de<br />
inrichting of ambtshalve, met inachtneming van de eis<strong>en</strong> van artikel 11 Bvt, de<br />
terbeschikkinggestelde over te plaats<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> andere inrichting. De beroepscommissie van<br />
de RSJ heeft bepaald dat de staatssecretaris op grond van voornoemde bepaling ook di<strong>en</strong>t te<br />
besliss<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> verzoek tot overplaatsing van e<strong>en</strong> terbeschikkinggestelde. 79 De<br />
beroepscommissie heeft ook bepaald dat e<strong>en</strong> afwijzing van e<strong>en</strong> dergelijk verzoek van de<br />
terbeschikkinggestelde moet word<strong>en</strong> gelijkgesteld met e<strong>en</strong> weigering te beslissing op e<strong>en</strong><br />
verzoek tot overplaatsing op grond van artikel 11 Bvt, 80 <strong>en</strong> bijgevolg vatbaar is voor beroep<br />
bij de beroepscommissie van de RSJ ex. artikel 69 lid 1 sub a Bvt. 81 <strong>In</strong>di<strong>en</strong> de<br />
terbeschikkinggestelde het niet e<strong>en</strong>s is met zijn verblijf op de <strong>longstay</strong>-afdeling kan hij dus<br />
e<strong>en</strong> beslissing van de staatssecretaris uitlokk<strong>en</strong>. Teg<strong>en</strong> deze beslissing kan de<br />
terbeschikkinggestelde vervolg<strong>en</strong>s beroep instell<strong>en</strong> bij de beroepscommissie. De<br />
beroepscommissie toetst de beslissing marginaal <strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de uitspraak staat ge<strong>en</strong> rechtsmiddel<br />
op<strong>en</strong>.<br />
<strong>In</strong> het beleid <strong>longstay</strong> van 2009 is aangekondigd dat de rechtspositie van de<br />
terbeschikkinggestelde wordt versterkt door de invoering van e<strong>en</strong> periodieke toetsing. 82 De<br />
Minister van Justitie di<strong>en</strong>t elke drie jaar e<strong>en</strong> beschikking af te gev<strong>en</strong> tot voortzetting van het<br />
verblijf op de <strong>longstay</strong>-afdeling. T<strong>en</strong> behoeve van deze beschikking verricht de Lap e<strong>en</strong><br />
toetsing, waarbij wordt bekek<strong>en</strong> of het verblijf op de <strong>longstay</strong>-afdeling nog gerechtvaardigd is<br />
<strong>en</strong> of de <strong>longstay</strong>-indicatie nog van toepassing is. Teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> beschikking tot voortzetting van<br />
het verblijf op de <strong>longstay</strong>-afdeling kan de terbeschikkinggestelde beroep instell<strong>en</strong> bij de<br />
beroepscommissie van de RSJ. 83<br />
De <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing is e<strong>en</strong> externe differ<strong>en</strong>tiatie binn<strong>en</strong> de <strong>TBS</strong>-sector. Dat betek<strong>en</strong>t dat<br />
de rechtspositie van de terbeschikkinggestelde gelijk blijft als hij wordt overgeplaatst naar e<strong>en</strong><br />
<strong>longstay</strong>-afdeling. <strong>In</strong> het kader van de verl<strong>en</strong>gingsprocedure beslist de p<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tiaire kamer van<br />
het Hof Arnhem over de voortzetting van de maatregel. De rechter kan niet besliss<strong>en</strong> dat de<br />
terbeschikkinggestelde moet word<strong>en</strong> teruggeplaatst naar e<strong>en</strong> reguliere <strong>TBS</strong>-afdeling; hij kan<br />
de maatregel slechts verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong> of, al dan niet voorwaardelijk, beëindig<strong>en</strong>. Maar voor de<br />
voortzetting van de det<strong>en</strong>tie di<strong>en</strong>t de veroordeelde nog wel aan alle voorwaard<strong>en</strong> te voldo<strong>en</strong><br />
die geld<strong>en</strong> voor de verl<strong>en</strong>ging van de <strong>TBS</strong>-maatregel.<br />
3.4 Rechtspraak<br />
<strong>In</strong> de rechtspraak inzake verl<strong>en</strong>gingsbeslissing<strong>en</strong> heeft het Hof Arnhem tot dusver bij elke<br />
verl<strong>en</strong>gingsbeslissing betreff<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> terbeschikkinggestelde op de <strong>longstay</strong>-afdeling de<br />
78 Artikel 66 lid 2 sub b Bvt.<br />
79 RSJ 20 maart 2008, 07/2890/TB.<br />
80 RSJ 20 november 2000, 00/657/TB.<br />
81 RSJ 29 december 2009, 09/1677/TB.<br />
82 DJI 2009, p. 23.<br />
83 RSJ 29 december 2009, 09/1677/TB. Ook de beslissing tot voortzetting van het verblijf op de <strong>longstay</strong> wordt<br />
door de RSJ gelijkgesteld met e<strong>en</strong> beslissing gedaan kracht<strong>en</strong>s artikel 11 Bvt. Hierdoor staat de rechtsgang naar<br />
de beroepscommissie van de RSJ op<strong>en</strong> op grond van artikel 69 lid 1 sub a Bvt.<br />
19
maatregel verl<strong>en</strong>gd. 84 De rechter houdt wel rek<strong>en</strong>ing met de proportionaliteit, maar acht het<br />
belang van de terbeschikkinggestelde nooit zwaarder. Dit komt omdat er wordt gekek<strong>en</strong> naar<br />
het delict waarvoor de terbeschikkinggestelde is veroordeeld <strong>en</strong> de kans op recidive. 85<br />
Het Hof stelde in zijn arrest dat e<strong>en</strong> redelijke toepassing van de wet meebr<strong>en</strong>gt dat bij de<br />
verl<strong>en</strong>gingsbeslissing ook over de noodzaak van het voortdur<strong>en</strong> van de <strong>longstay</strong>-plaatsing<br />
informatie wordt verschaft. Daarbij moet ook word<strong>en</strong> ingegaan op de mogelijkheid tot het<br />
hervatt<strong>en</strong> van de behandeling. 86 <strong>In</strong>di<strong>en</strong> het in het belang is van de betrokk<strong>en</strong>e kan het Hof<br />
adviez<strong>en</strong> neerlegg<strong>en</strong> in zijn arrest omtr<strong>en</strong>t de behandeling. Dit verruimt de rechtspositie<br />
<strong>en</strong>igszins omdat er tijd<strong>en</strong>s de terechtzitting verwer<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevoerd betreff<strong>en</strong>de de<br />
terugplaatsing. Echter, de adviez<strong>en</strong> van het Hof tot terugplaatsing op e<strong>en</strong> reguliere <strong>TBS</strong>afdeling<br />
word<strong>en</strong> niet altijd opgevolgd door de inrichting. 87<br />
<strong>In</strong> 2005 is door e<strong>en</strong> terbeschikkinggestelde geprobeerd langs civiele weg de plaatsing op de<br />
<strong>longstay</strong>-afdeling ongedaan te mak<strong>en</strong>. De terbeschikkinggestelde spande e<strong>en</strong> kort geding aan<br />
nadat hij was overgeplaatst naar de <strong>longstay</strong>-afdeling. Hij voerde aan dat de plaatsing<br />
onrechtmatig was, omdat het in strijd is met wettelijke <strong>en</strong> verdragsbepaling<strong>en</strong>, omdat<br />
behandeling is ontzegd, er ge<strong>en</strong> wettelijke grondslag voor de plaatsing bestaat <strong>en</strong> er ge<strong>en</strong><br />
deugdelijk rechtsmiddel teg<strong>en</strong> de plaatsing op<strong>en</strong> staat. De RSJ als orgaan voldoet volg<strong>en</strong>s de<br />
terbeschikkinggestelde niet aan de eis<strong>en</strong> die voortvloei<strong>en</strong> uit artikel 6 EVRM, de<br />
onafhankelijkheid zou niet word<strong>en</strong> gewaarborgd omdat de Raad door de Minister is ingesteld<br />
als e<strong>en</strong> adviser<strong>en</strong>d, toezichthoud<strong>en</strong>d <strong>en</strong> rechtsprek<strong>en</strong>d orgaan. Aan e<strong>en</strong> inhoudelijke<br />
beoordeling kwam de voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>rechter helaas niet toe. Volstaan wordt met afwijzing van<br />
de vordering omdat de terbeschikkinggestelde de normale rechtsgang niet heeft doorlop<strong>en</strong><br />
alvor<strong>en</strong>s hij de civiele vordering heeft ingedi<strong>en</strong>d. 88 De civiele rechter geeft dus niet thuis.<br />
3.5 Cijfers <strong>en</strong> statistiek<strong>en</strong><br />
<strong>In</strong> 1999 werd<strong>en</strong> in <strong>TBS</strong>-kliniek FPC Veldzicht de eerste <strong>longstay</strong>-afdeling geop<strong>en</strong>d met 20<br />
behandelplaats<strong>en</strong>. <strong>In</strong> 2003 volgde de het Kempehuis van de Pompekliniek met e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>afdeling<br />
met 40 plaats<strong>en</strong>. 89 Het aantal m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> dat werd overgeplaatst naar e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>afdeling<br />
bleef groei<strong>en</strong> <strong>en</strong> als gevolg van capaciteitsproblem<strong>en</strong> zijn er <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong><br />
binn<strong>en</strong> p<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tiaire inrichting<strong>en</strong> gecreëerd. Uit de cijfers van de DJI blijkt dat de nieuwe<br />
voorzi<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> in gebruik werd<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Zo werd<strong>en</strong> er in 2000 21 person<strong>en</strong><br />
overgeplaatst naar de <strong>longstay</strong>-afdeling. Na de op<strong>en</strong>ing van de <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing in de<br />
Pompekliniek war<strong>en</strong> dit er 62. <strong>In</strong> 2006 zat<strong>en</strong> er 143 person<strong>en</strong> op de <strong>longstay</strong>-afdeling. het<br />
aantal person<strong>en</strong> dat de <strong>TBS</strong>-maatregel opgelegd hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong> in de periode van 2000 tot<br />
2006 laat e<strong>en</strong> forse stijging zi<strong>en</strong> van 1051 naar 1694. Maar het aantal person<strong>en</strong> overgeplaatst<br />
naar e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing laat nog e<strong>en</strong> sterkere stijging zi<strong>en</strong>. <strong>In</strong> 2000 bedroeg het aantal<br />
terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-afdeling 2% van de gehele <strong>TBS</strong>-populatie, in 2006<br />
was dit 8,4%. 90 Het WODC verwacht in zijn prognose voor het jaar 2011 dat er 2265<br />
person<strong>en</strong> met de titel tbs in e<strong>en</strong> inrichting verblijv<strong>en</strong>, waarvan er 243 op e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-afdeling<br />
zull<strong>en</strong> verblijv<strong>en</strong>. 91 Het aantal terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> op de <strong>longstay</strong>-afdeling zal dan 10,7%<br />
bedrag<strong>en</strong>.<br />
84 Boksem 2007, p. 208.<br />
85 Hof Arnhem 5 maart 2007, NJ 2007, 236, ro. 6.<br />
86 Hof Arnhem 5 maart 2007, NJ 2007, 236, r.o. 8.<br />
87 Boksem 2007, p. 211.<br />
88 Rb 's-Grav<strong>en</strong>hage 8 maart 2005, LJN AS9065, KG 05/187.<br />
89 RSJ 2008, p. 11.<br />
90 RSJ 2008, p. 13.<br />
91 RSJ 2008, p. 14.<br />
20
Uit onderzoek van het WODC blijkt dat de behandelaars in de <strong>TBS</strong>-inrichting<strong>en</strong> 42%<br />
van de terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> als blijv<strong>en</strong>d gevaarlijk aanmerkt, van deze groep zoud<strong>en</strong> 32%<br />
de <strong>TBS</strong>-inrichting niet meer verlat<strong>en</strong>. 92<br />
Tegelijkertijd met de invoering van de <strong>longstay</strong> werd het beleid omtr<strong>en</strong>t de<br />
financiering van de <strong>TBS</strong> gewijzigd. Na zes jaar intramurale behandeling werd de dagprijs<br />
voor de verpleging van de terbeschikkinggestelde drastisch verminderd. Dat dit van invloed is<br />
geweest op de stijging van het aantal overplaatsing<strong>en</strong> naar de <strong>longstay</strong>-afdeling is niet<br />
onwaarschijnlijk, zo oordeelt ook commissie Visser. 93 De commissie noemt ook twee andere<br />
ontwikkeling<strong>en</strong> die van invloed kunn<strong>en</strong> zijn geweest op de instroom in de <strong>longstay</strong>voorzi<strong>en</strong>ing.<br />
Dit zijn respectievelijk de verandering van de <strong>TBS</strong>-populatie <strong>en</strong> het begrip<br />
behandelbaarheid dat e<strong>en</strong> steeds sterkere rol is gaan spel<strong>en</strong>. 94 Voor de oorzaak van de<br />
verandering van de <strong>TBS</strong>-populatie kan de wetswijziging van TBR naar <strong>TBS</strong> word<strong>en</strong><br />
aangewez<strong>en</strong>. De wijziging bracht mee dat op grond van het proportionaliteitsbeginsel dat de<br />
meer ernstige delict<strong>en</strong> voor oplegging van de maatregel in aanmerking kwam<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s<br />
Raes is het gevolg hiervan geweest dat het NIFP terughoud<strong>en</strong>der is geword<strong>en</strong> tot beëindiging<br />
te adviser<strong>en</strong> omdat de mogelijke recidive ernstigere delict<strong>en</strong> betreft, ongeacht de<br />
aanwezigheid van de stoornis. 95 Het begrip behandelbaarheid heeft invloed gehad op instroom<br />
in de <strong>longstay</strong> doordat het als criterium wordt gebruikt om iemand blijv<strong>en</strong>d delictgevaarlijk<br />
aan te merk<strong>en</strong>. Werd dit eerst vastgesteld op zes jaar, nu is dat wanneer er ge<strong>en</strong> significante<br />
vermindering in de gevaarlijkheid is ingetred<strong>en</strong> na behandeling volg<strong>en</strong>s de state of art.<br />
Resumer<strong>en</strong>d kan dus word<strong>en</strong> gesteld dat de instroom naar de <strong>longstay</strong>-afdeling is<br />
toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door factor<strong>en</strong> als financiering, de verandering in de <strong>TBS</strong>-populatie <strong>en</strong> de<br />
verandering van de definitie van ‘behandelbaarheid’.<br />
92 De Kogel, Verwers & D<strong>en</strong> Hartogh 2005.<br />
93 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06, 30250 nr. 4-5, p. 70.<br />
94 Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06, 30250 nr. 4-5, p. 70.<br />
95 Raes 2007, p. 196.<br />
21
Hoofdstuk 4 Gedragsdeskundige rapportage<br />
Uit de voorgaande hoofdstukk<strong>en</strong> is duidelijk geword<strong>en</strong> dat gedragsdeskundig<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote rol<br />
spel<strong>en</strong> bij de oplegging, de verl<strong>en</strong>ging <strong>en</strong> de beëindiging van de <strong>TBS</strong>-maatregel. Ook gev<strong>en</strong><br />
zij advies indi<strong>en</strong> overplaatsing naar e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-afdeling aan de orde is. <strong>In</strong> dit hoofdstuk<br />
wordt de gedragskundige rapportage nader beschouwd. <strong>In</strong> 4.1 zal het wettelijk kader word<strong>en</strong><br />
behandeld waar de bevoegdheid tot het do<strong>en</strong> van advies door deskundig<strong>en</strong> is neergelegd. <strong>In</strong><br />
4.2 wordt de rol van de gedragskundige bij de oplegging van de maatregel beschrev<strong>en</strong>. Hier<br />
zal ook word<strong>en</strong> ingegaan op de weiger<strong>en</strong>de verdachte <strong>en</strong> de ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de verdachte. Tot slot<br />
wordt de rol van de deskundige tijd<strong>en</strong>s de terechtzitting in 4.3 besprok<strong>en</strong>.<br />
4.1 Wettelijk kader<br />
Om de maatregel <strong>TBS</strong> op te legg<strong>en</strong> moet de rechter op grond van artikel 37a derde lid Sr e<strong>en</strong><br />
gedragsdeskundig advies aanvrag<strong>en</strong>. Dit is geregeld in artikel 37 lid 2 Sr. Het advies van de<br />
deskundig<strong>en</strong> is niet bind<strong>en</strong>d, de rechter kan er van afwijk<strong>en</strong>, mits de andere beslissing wordt<br />
gemotiveerd. 96 Het advies is multidisciplinair, dit houdt in dat het afkomstig moet zijn van<br />
minst<strong>en</strong>s twee deskundig<strong>en</strong> van verschill<strong>en</strong>de disciplines, onder wie e<strong>en</strong> psychiater. De<br />
deskundig<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong>e zelf hebb<strong>en</strong> onderzocht <strong>en</strong> br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> individueel of<br />
gezam<strong>en</strong>lijk hun advies uit.<br />
Bov<strong>en</strong>staande is op grond van het derde lid van artikel 37 niet van toepassing indi<strong>en</strong><br />
de betrokk<strong>en</strong>e weigert mee te werk<strong>en</strong> aan het onderzoek dat t<strong>en</strong> behoeve van het<br />
gedragsdeskundig advies moet word<strong>en</strong> verricht. <strong>In</strong>di<strong>en</strong> er als gevolg van de weigering niet<br />
kan word<strong>en</strong> vastgesteld of de verdachte t<strong>en</strong> tijde van het feit lijd<strong>en</strong>de was e<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />
gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermog<strong>en</strong>s kan ge<strong>en</strong> <strong>TBS</strong><br />
word<strong>en</strong> opgelegd. 97 <strong>In</strong>di<strong>en</strong> mogelijk rapporter<strong>en</strong> de deskundig<strong>en</strong> over de red<strong>en</strong> van weigering<br />
van de verdachte. Deze red<strong>en</strong> kan duid<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> geestelijke stoornis waardoor de rapportage<br />
als basis kan di<strong>en</strong><strong>en</strong> voor het oplegg<strong>en</strong> van de maatregel.<br />
4.2 Rol gedragskundige bij oplegging maatregel <strong>TBS</strong><br />
Jaarlijks word<strong>en</strong> zo’n 3000 verdacht<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> gedragsdeskundig onderzoek onderworp<strong>en</strong> om<br />
te beoordel<strong>en</strong> of het feit aan de verdachte kan word<strong>en</strong> toegerek<strong>en</strong>d. De grootste groep wordt<br />
in het Huis van Bewaring waar zij verblijv<strong>en</strong> door de deskundig<strong>en</strong> van het NIFP onderzocht.<br />
E<strong>en</strong> groep van ongeveer 250 verdacht<strong>en</strong> per jaar wordt onderzocht in het Pieter Baan C<strong>en</strong>trum<br />
(PBC). Dit betreft e<strong>en</strong> klinische observatie gedur<strong>en</strong>de zev<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> multidisciplinair<br />
onderzoek. <strong>In</strong> 90% van de gevall<strong>en</strong> neemt de rechter het advies van het PBC over. 98<br />
Hoewel rechters in de meeste gevall<strong>en</strong> de adviez<strong>en</strong> overnem<strong>en</strong> wordt er vanuit de<br />
psychologische hoek kritiek op de werkwijze van het PBC geleverd. Zo zoud<strong>en</strong> de subjectieve<br />
oordel<strong>en</strong> van de gedragsdeskundig<strong>en</strong> in de rapportages van het PBC te zwaar weg<strong>en</strong>. Dit komt<br />
volg<strong>en</strong>s Crombag e.a. door het feit dat het onderzoek in het PBC slechts de huidige<br />
psychische gesteldheid van de verdachte in kaart br<strong>en</strong>gt, waardoor de beslissing of iemand<br />
ontoerek<strong>en</strong>ingsvatbaar was t<strong>en</strong> tijde van het delict wordt beoordeeld door de klinische blik<br />
van de deskundige. 99 De twee gedragsdeskundige rapporteurs, die in opdracht van de rechter<br />
e<strong>en</strong> advies schrijv<strong>en</strong>, strev<strong>en</strong> naar cons<strong>en</strong>sus in de rapportage waardoor voor de rechter de<br />
verschill<strong>en</strong>de opvatting<strong>en</strong> van de deskundig<strong>en</strong> niet k<strong>en</strong>baar wordt gemaakt. Hierdoor zull<strong>en</strong> er<br />
96 Artikel 359 lid 2 Sr.<br />
97 HR 9 januari 2001, NJ 2001, 112.<br />
98 Van Harte, Van d<strong>en</strong> Berg & Stroobach 2005, p. 1391-1396.<br />
99 Crombag,Van Kopp<strong>en</strong> & Wag<strong>en</strong>aar 1994, p. 329.<br />
22
niet mete<strong>en</strong> nadere vrag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld naar de totstandkoming van het ‘gedeelde’ oordeel.<br />
Het feit dat de verdachte zev<strong>en</strong> wek<strong>en</strong> is ingeslot<strong>en</strong> in de inrichting roept bij sommig<strong>en</strong> de<br />
vraag op of vanuit die positie de psychische gesteldheid van de verdachte nog wel kan word<strong>en</strong><br />
bepaald. 100 De verdachte wordt in e<strong>en</strong> vreemde omgeving gebracht <strong>en</strong> dit zou invloed kunn<strong>en</strong><br />
hebb<strong>en</strong> op zijn gedrag.<br />
Om inzicht te krijg<strong>en</strong> in de psychische gesteldheid van de verdachte wordt volg<strong>en</strong>s<br />
Jelicic <strong>en</strong> Merkelbach door de gedragsdeskundig<strong>en</strong> in het PBC gebruik gemaakt van<br />
persoonlijkheidstests die omstred<strong>en</strong> zijn. Het gaat om de HTP, TAT, <strong>en</strong> VPT 101 waarbij de<br />
verdachte aan de hand van plaatjes <strong>en</strong> situaties zijn visie met de deskundig<strong>en</strong> deelt. <strong>In</strong> de<br />
Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> deze in het PBC veelgebruikte tests 40 jaar geled<strong>en</strong> als onzin<br />
afgedaan. Ook uit e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>t onderzoek verricht in de VS is de m<strong>en</strong>ing voortgevloeid dat deze<br />
tests niet geschikt zijn voor de for<strong>en</strong>sische psychiatrie. 102<br />
Nog e<strong>en</strong> punt van kritiek vorm<strong>en</strong> de verwachtingseffect<strong>en</strong> die het klinische oordeel<br />
van de deskundig<strong>en</strong> aantast<strong>en</strong>. Dit houdt in dat de onderzoekers van tevor<strong>en</strong> het dossier <strong>en</strong> het<br />
t<strong>en</strong>lastegelegde lez<strong>en</strong> <strong>en</strong> dan pas de verdachte onderzoek<strong>en</strong>, waardoor zij e<strong>en</strong> bepaalde<br />
verwachting over de verdachte koester<strong>en</strong>. Tijd<strong>en</strong>s het onderzoek richt<strong>en</strong> zij zich vooral op die<br />
antwoord<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> bij de verwachting. Deze verwachtingseffect<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bij de<br />
deskundig<strong>en</strong> tot verkeerde interpretaties leid<strong>en</strong> <strong>en</strong> daarmee de rechter onbedoeld misleid<strong>en</strong>.<br />
Jelicic <strong>en</strong> Merckelbach stell<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> ambulant onderzoek verricht door deskundig<strong>en</strong> van het<br />
NIFP e<strong>en</strong> nauwkeuriger beeld oplevert dan de klinische observatie in het PBC. 103<br />
Als reactie op de kritiek van Jelicic <strong>en</strong> Merkelbach op de werkwijze in het PBC stell<strong>en</strong> Rinne<br />
<strong>en</strong> Heijdelberg dat het artikel de werkelijkheid voorbij gaat. Dat het subjectieve oordeel van<br />
de deskundige te zwaar weegt wordt afgedaan met de opmerking dat dit niet te voorkom<strong>en</strong> is<br />
<strong>en</strong> zich niet beperkt tot de deskundig<strong>en</strong> van het PBC. De door Jelicic <strong>en</strong> Merkelbach<br />
g<strong>en</strong>oemde tests word<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s Rinne <strong>en</strong> Heijdelberg nauwelijks nog gebruikt in het PBC. 104<br />
De kritiek zou verder gebaseerd zijn op gedateerde gegev<strong>en</strong>s. Jelicic <strong>en</strong> Merkelbach bestrijd<strong>en</strong><br />
de stelling van Rinne <strong>en</strong> Heijdelberg dat hun kritiek op gedateerde gegev<strong>en</strong>s in gebaseerd, <strong>en</strong><br />
blijv<strong>en</strong> achter hun kritische artikel staan. 105 Het is onduidelijk hoe betrouwbaar de gedateerde<br />
method<strong>en</strong> zijn.<br />
4.2.1 Weiger<strong>en</strong>de verdachte<br />
Uit zowel het nemo t<strong>en</strong>etur-beginsel als het cautierecht vervat in artikel 29 Sv volgt dat de<br />
verdachte niet verplicht is de vrag<strong>en</strong> van de gedragsdeskundige te beantwoord<strong>en</strong>, ook al<br />
100 Jelicic <strong>en</strong> Merckelbach 2006, p. 266.<br />
101 HTP staat voor House, Tree, Person. De betrokk<strong>en</strong>e krijgt de opdracht om e<strong>en</strong> huis, e<strong>en</strong> boom <strong>en</strong> e<strong>en</strong> persoon<br />
te tek<strong>en</strong><strong>en</strong>. De tek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de psychische gesteldheid van de<br />
verdachte. TAT staat voor Thematic Apperception Test. De betrokk<strong>en</strong>e di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> verhaal te vertell<strong>en</strong> over<br />
onduidelijke voorstelling<strong>en</strong>. Het verhaal zou aanwijzing<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> verschaff<strong>en</strong> over de persoonlijkheid van de<br />
betrokk<strong>en</strong>e. VPT staat voor de Vier Plat<strong>en</strong> Test van Van L<strong>en</strong>nep. De betrokk<strong>en</strong>e moet e<strong>en</strong> verhaal vertell<strong>en</strong> na<br />
het zi<strong>en</strong> van plaatjes waarin person<strong>en</strong> in vier verschill<strong>en</strong>de situaties staan afgebeeld. Het verhaal zou wederom<br />
informatie moet<strong>en</strong> verschaff<strong>en</strong> over de persoonlijkheid van de verdachte. Zie: Jelicic <strong>en</strong> Merkelbach 2006, p.<br />
266.<br />
102 Jelicic <strong>en</strong> Merckelbach 2006, p. 267. Verwijst naar: J. Loevinger, ‘Theory and techniques of assessm<strong>en</strong>t’,<br />
Annual Review of Psychology 1959-10, p. 287-316. S.J. Lally, ‘What tests are acceptable for use in for<strong>en</strong>sic<br />
evaluations? A survey of experts’, Professional Psychology: Research and Practice 2003- 34, p. 491-498.<br />
103 Jelicic <strong>en</strong> Merckelbach 2006, p. 268-269<br />
104 Rinne <strong>en</strong> Heijdelberg, p. 729-730. Rinne is psychiater <strong>en</strong> Medisch directeur van het PBC. Heijdelberg is<br />
Algeme<strong>en</strong> directeur van het PBC.<br />
105 Jelicic, Merkelbach, reactie op nawoord, p. 731.<br />
23
di<strong>en</strong><strong>en</strong> de bevinding<strong>en</strong> niet voor het bewijs. 106 De verdachte zal het onderzoek wel moet<strong>en</strong><br />
ondergaan. Wanneer de verdachte weigert mee te werk<strong>en</strong> zal dit word<strong>en</strong> gerapporteerd. Op<br />
basis van dit rapport kan de rechter voldo<strong>en</strong>de informatie hebb<strong>en</strong> om tot de vaststelling van de<br />
mate van toerek<strong>en</strong>ingsvatbaarheid t<strong>en</strong> tijde van het delict te kom<strong>en</strong>. <strong>In</strong> de rechtspraak wordt<br />
e<strong>en</strong> rapport over e<strong>en</strong> weiger<strong>en</strong>de verdachte dan ook geaccepteerd. Zo heeft de Hoge Raad<br />
beslist dat voor de totstandkoming van het deskundig advies ge<strong>en</strong> medewerking van verdachte<br />
is vereist, <strong>en</strong> daarnaast kan het advies word<strong>en</strong> gegrond op observaties van de verdachte,<br />
k<strong>en</strong>nisneming van gedraging<strong>en</strong> van de verdachte <strong>en</strong> andere rapportages over verdachte. 107 E<strong>en</strong><br />
rechtszaak waarin kritiek werd geuit op de werkwijze van de gedragsdeskundig<strong>en</strong> speelde<br />
zich af in de rechtbank Zwolle. De gedragsdeskundige concludeerde in zijn rapportage tot de<br />
zwaarste gradatie van ontoerek<strong>en</strong>ingsvatbaarheid zonder de verdachte te hebb<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />
gesprok<strong>en</strong>. De tweede gedragsdeskundige refereerde slechts aan het eerste rapport. De<br />
Rechtbank nam het advies niet over <strong>en</strong> oordeelde dat de rapportage onvoldo<strong>en</strong>de basis legt<br />
om tot oplegging van de geadviseerde maatregel te kunn<strong>en</strong> overgaan. 108<br />
Volg<strong>en</strong>s Frank<strong>en</strong> kan er überhaupt ge<strong>en</strong> goed onderzoek word<strong>en</strong> verricht bij de<br />
weigerachtige verdachte, <strong>en</strong> zou er in dat geval ook niet mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gerapporteerd. 109<br />
4.2.2 Ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de verdachte<br />
Ook ontk<strong>en</strong>ning van de verdachte kan de grondslag vorm<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> positief advies tot het<br />
oplegg<strong>en</strong> van de maatregel <strong>TBS</strong>. Zo kan word<strong>en</strong> gesteld dat de ontk<strong>en</strong>ning onderdeel<br />
uitmaakt van de psychose onder welke de verdachte mede het delict heeft gepleegd. De<br />
onderzoeker di<strong>en</strong>t wel de mogelijkheid in het oog te houd<strong>en</strong> dat de verdachte bij ontk<strong>en</strong>ning<br />
het feit inderdaad niet heeft gepleegd, of in de teg<strong>en</strong>gestelde positie het feit bek<strong>en</strong>t maar niet<br />
heeft gepleegd. De rapportage pro justitia kan op dit punt e<strong>en</strong> onbedoeld effect hebb<strong>en</strong> in de<br />
rechtszaak. Zo blijkt uit onderzoek van Rassin dat de rechter eerder tot e<strong>en</strong> bewez<strong>en</strong>verklaring<br />
komt indi<strong>en</strong> hij e<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de verdachte voor zich heeft na raadpleging van de bevinding<strong>en</strong><br />
van de deskundige, dan wanneer er ge<strong>en</strong> deskundig<strong>en</strong>advies beschikbaar is. 110 Want als de<br />
deskundige het gelijktijdigheidsverband aanneemt veronderstelt hij daarmee dat verdachte het<br />
delict ook daadwerkelijk heeft gepleegd. Van Kopp<strong>en</strong> stelt dat de deskundige slechts e<strong>en</strong><br />
rapportage kan mak<strong>en</strong> over de verdachte indi<strong>en</strong> hij aanneemt dat hij ook daadwerkelijk de<br />
dader van het t<strong>en</strong>lastegelegde delict is. En omdat de deskundige e<strong>en</strong> ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de verdachte<br />
teg<strong>en</strong>over zich heeft kan hij volg<strong>en</strong>s Van Kopp<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> bepaalde mate van<br />
ontoerek<strong>en</strong>ingsvatbaarheid kom<strong>en</strong> naar aanleiding van dossierstukk<strong>en</strong>, <strong>en</strong> niet door onderzoek<br />
van de verdachte zelf. 111<br />
4.2.3 Rapportage pro justitia<br />
De deskundig<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> in hun rapportage pro justitia de mate van ontoerek<strong>en</strong>ingsvatbaarheid<br />
t<strong>en</strong> tijde van het delict van de dader aan te gev<strong>en</strong>. Dat de rechter de deskundigheid mist om dit<br />
zelf vast te stell<strong>en</strong> zal niet word<strong>en</strong> weersprok<strong>en</strong>, maar dat de gedragsdeskundig<strong>en</strong> dit wel<br />
kunn<strong>en</strong> vast stell<strong>en</strong> is niet onomstred<strong>en</strong>. Zo stelde Van Kopp<strong>en</strong> dat het simpelweg niet<br />
mogelijk is om na te gaan of verdachte in het verled<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> stoornis leed. 112 De deskundige<br />
106 Oei 2005, p. 473.<br />
107 HR 29 juni 1993, NJ 1994, 48.<br />
108 Rb Zwolle 2 oktober 2007, LJN BB 5477.<br />
109 Frank<strong>en</strong> 2005, p. 41.<br />
110 Rassin 2005, p. 379.<br />
111 Van Kopp<strong>en</strong> 2006, p. 111.<br />
112 Beukers 2005, p. 488.<br />
24
laat zich uit over de mate van toerek<strong>en</strong>ingsvatbaarheid, maar het is de taak van de rechter om<br />
te besliss<strong>en</strong> of de daad ook aan de verdachte kan word<strong>en</strong> toegerek<strong>en</strong>d. Deze twee<br />
vaststelling<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> van elkaar word<strong>en</strong> onderscheid<strong>en</strong>. Uit onderzoek blijkt dat de rechter<br />
deze bevoegdheid tot zich wil houd<strong>en</strong>, maar dat e<strong>en</strong> groot deel van de ondervraagde<br />
psycholog<strong>en</strong> de m<strong>en</strong>ing is toegedaan dat ook zij zich in de rapportage mog<strong>en</strong> uitlat<strong>en</strong> over de<br />
vraag naar de toerek<strong>en</strong>baarheid. 113 <strong>In</strong> de praktijk is het zelfs zo dat de deskundige adviseert<br />
om de gedraging in e<strong>en</strong> bepaalde mate toe te rek<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> dat de rechter dit advies tot de zijne<br />
maakt. Deze werkwijze bergt het gevaar dat de deskundige zelf afweegt of het recht<strong>en</strong>s<br />
aanvaardbaar is om e<strong>en</strong> gedraging in mindere mate toe te rek<strong>en</strong><strong>en</strong>, <strong>en</strong> dus op de stoel van de<br />
rechter gaat zitt<strong>en</strong>. 114<br />
Vervolg<strong>en</strong>s moet de deskundige zich in de rapportage pro justitia uitlat<strong>en</strong> over het<br />
gevaar dat verdachte voor de sam<strong>en</strong>leving vormt, dit is immers e<strong>en</strong> eis voor het oplegg<strong>en</strong> van<br />
de maatregel. De kans op recidive wordt door de deskundig<strong>en</strong> gekoppeld aan de mate van de<br />
doorwerking van de stoornis in het gepleegde delict. 115 De kans op recidive wordt bepaald aan<br />
de hand van risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. De taxatie kan volg<strong>en</strong>s verschill<strong>en</strong>de method<strong>en</strong><br />
geschied<strong>en</strong>. De ongestructureerde klinische methode wordt als zwakst beoordeeld,<br />
verschill<strong>en</strong>de beoordelaars kom<strong>en</strong> na toepassing van deze methode vaak tot e<strong>en</strong> andere<br />
conclusie. Volg<strong>en</strong>s De Ruiter wordt deze methode desondanks nog vaak gebruikt t<strong>en</strong> behoeve<br />
van het opstell<strong>en</strong> van de rapportage pro justitia. 116<br />
<strong>In</strong> het rapport doet de deskundige ook uitspraak over de behandelbaarheid van de<br />
verdachte. Volg<strong>en</strong>s Oei spreekt de deskundige zich uit over de w<strong>en</strong>selijkheid, de<br />
aangewez<strong>en</strong>heid, de betwijfelbaarheid van de behandelbaarheid of hij besluit tot e<strong>en</strong> contraindicatie.<br />
117<br />
Tot slot bevel<strong>en</strong> de deskundig<strong>en</strong> in de rapportage e<strong>en</strong> sanctie of maatregel aan. <strong>In</strong>di<strong>en</strong><br />
het OM oplegging van de maatregel <strong>TBS</strong> vordert levert e<strong>en</strong> advies voor <strong>TBS</strong> voor e<strong>en</strong> goede<br />
onderbouwing van de vordering. Maar eist het OM oplegging van de maatregel <strong>TBS</strong> <strong>en</strong><br />
adviseert de deskundige tot oplegging van e<strong>en</strong> andere sanctie, dan wel <strong>TBS</strong> met voorwaard<strong>en</strong>,<br />
dan beargum<strong>en</strong>teert het OM volg<strong>en</strong>s Beukers niet zeld<strong>en</strong> dat de deskundige ge<strong>en</strong> juridisch<br />
kader heeft waarop hij zijn beslissing<strong>en</strong> kan motiver<strong>en</strong>. 118<br />
4.3 Rol gedragsdeskundig<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s de terechtzitting<br />
E<strong>en</strong> probleem bij de rapportage pro justitia is dat de rechter niet de k<strong>en</strong>nis heeft om het<br />
rapport op waarde te toets<strong>en</strong>. Dit geldt in gelijke zin voor de Officier van Justitie <strong>en</strong> de<br />
verdediging. Volg<strong>en</strong>s Van Kopp<strong>en</strong> wordt uit het rapport van de deskundige niet duidelijk of<br />
e<strong>en</strong> contra-expertise gew<strong>en</strong>st is. Hij stelt daartoe dat deskundig<strong>en</strong> hun rapportage op meerdere<br />
manier<strong>en</strong> niet transparant mak<strong>en</strong>. Zo mak<strong>en</strong> de deskundig<strong>en</strong> gebruik van vakjargon, mak<strong>en</strong> ze<br />
niet duidelijk of vakg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere m<strong>en</strong>ing is toegedaan, vermeld<strong>en</strong> ze niet of hetzelfde<br />
materiaal ook tot e<strong>en</strong> andere conclusie had kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> <strong>en</strong> houd<strong>en</strong> ze meestal de zwakhed<strong>en</strong><br />
van de door hun gebruikte methodes geheim, aldus Van Kopp<strong>en</strong>. 119 E<strong>en</strong> betere<br />
verantwoording van de deskundige acht hij dus noodzakelijk. Uit de rapport<strong>en</strong> blijkt dat de<br />
deskundige zijn adviez<strong>en</strong> vaak baseert op zijn klinische blik. 120 Zoals hierbov<strong>en</strong> opgemerkt<br />
leidt dat tot e<strong>en</strong> waardering door de rechter waarbij hij het advies van de deskundige tot de<br />
113 Malsch 1999, p. 229.<br />
114 Beukers 2005, p. 500.<br />
115 Oei 2005, p. 483.<br />
116 De Ruiter 2008, p. 122.<br />
117 Oei 2005, p. 484.<br />
118 Beukers 2005, p. 490.<br />
119 Van Kopp<strong>en</strong> 2005, p. 84.<br />
120 Van der Kruijs 2007, p. 419.<br />
25
zijne maakt. De rechter kan echter niet altijd met deze motivering volstaan. <strong>In</strong> het<br />
Scho<strong>en</strong>makersarrest heeft de Hoge Raad beslist dat de rechter het gebruik van e<strong>en</strong><br />
deskundig<strong>en</strong>rapport extra di<strong>en</strong>t te motiver<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> de verdediging expliciet <strong>en</strong> gemotiveerd<br />
bezwar<strong>en</strong> heeft ingedi<strong>en</strong>d teg<strong>en</strong> de verklaring<strong>en</strong> van de deskundig<strong>en</strong>. De rechter di<strong>en</strong>t dan te<br />
motiver<strong>en</strong> dat de deskundige deskundig is op het relevante gebied, welke methode de<br />
deskundige heeft gebruikt, waarom de deskundige de methode betrouwbaar acht <strong>en</strong> in welke<br />
mate de deskundige bekwaam is de methode toe te pass<strong>en</strong>. 121<br />
Tot slot di<strong>en</strong>t nog melding te word<strong>en</strong> gemaakt van de sam<strong>en</strong>stelling van de p<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tiaire<br />
kamer van het Hof Arnhem die bevoegd is te besliss<strong>en</strong> over de verl<strong>en</strong>ging van de <strong>TBS</strong>maatregel.<br />
Dit hof is e<strong>en</strong> bijzondere, in die zin dat de sam<strong>en</strong>stelling afwijkt van andere<br />
gerechtshov<strong>en</strong>. Naast de drie rechters nem<strong>en</strong> namelijk twee Rad<strong>en</strong> plaats die besliss<strong>en</strong> over<br />
het beroep ingesteld teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gingsbeslissing. 122 De functie van de Raad wordt meestal<br />
vervuld door e<strong>en</strong> psychiater <strong>en</strong> e<strong>en</strong> psycholoog. De Raad heeft e<strong>en</strong> zelfde sam<strong>en</strong>stelling als<br />
het multidisciplinair team dat de adviez<strong>en</strong> uitbr<strong>en</strong>gt over de geestestoestand van verdachte<br />
c.q. veroordeelde. Het verschil tuss<strong>en</strong> het disciplinaire team <strong>en</strong> de Raad is echter dat de Raad<br />
meebeslist in de strafzaak. Voor de vraag of de maatregel moet word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd zijn niet<br />
alle<strong>en</strong> de gedragskundige aspect<strong>en</strong> van belang, maar ook de proportionaliteit van de<br />
verl<strong>en</strong>ging. De Rad<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong> dus mee in deze belang<strong>en</strong>afweging. Het is de vraag of e<strong>en</strong><br />
contra-expertise verricht in opdracht van de verdediging ev<strong>en</strong>veel invloed heeft als in eerste<br />
aanleg bij de oplegging, wanneer er ge<strong>en</strong> deskundig<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de rechters zitt<strong>en</strong>. Van der Wolf<br />
noemt als argum<strong>en</strong>t teg<strong>en</strong> de combinatie deskundig<strong>en</strong> <strong>en</strong> rechters dat het mogelijk is dat er<br />
argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de deskundig<strong>en</strong> meeweg<strong>en</strong> in de beslissing die niet ter zitting zijn opgevoerd.<br />
Deze argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> word<strong>en</strong> dan voor het eerst in de raadkamer voorgelegd door de Rad<strong>en</strong> op<br />
grond van hun eig<strong>en</strong> deskundigheid. Omdat deze argum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> niet op de zitting ter sprake<br />
kom<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zij niet word<strong>en</strong> weerlegd door de procespartij<strong>en</strong>. 123<br />
121 HR 27 januari 1997, NJ 1998, 404, m. nt. JR.<br />
122 Artikel 67 lid 3 Wet op de Rechterlijke Organisatie.<br />
123 van der Wolf 2010, p.132.<br />
26
Sam<strong>en</strong>vatting<br />
<strong>In</strong> het eerste hoofdstuk werd de geschied<strong>en</strong>is van de <strong>TBS</strong>-maatregel in vogelvlucht<br />
beschrev<strong>en</strong>. De maatregel die voortvloeide uit de Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> is door de jar<strong>en</strong> he<strong>en</strong><br />
inhoudelijk niet veel veranderd , maar de toepassingspraktijk is niet meer vergelijkbaar. Werd<br />
de maatregel eerst vooral opgelegd voor vermog<strong>en</strong>sdelict<strong>en</strong>, nu is de maatregel vooral<br />
bestemd voor plegers van geweldsdelict<strong>en</strong>. De verander<strong>en</strong>de <strong>TBS</strong>-populatie was ook terug te<br />
zi<strong>en</strong> in de instroom <strong>en</strong> uitstroom van de <strong>TBS</strong>-kliniek<strong>en</strong>. De instroom steeg <strong>en</strong> de uitstroom<br />
nam af. De gemiddelde duur van de terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> nam toe tot 8 jaar. Als oorzaak<br />
werd aangewez<strong>en</strong> de gevaarlijke <strong>TBS</strong>-populatie <strong>en</strong> de psychiatrisering. Er werd gesprok<strong>en</strong><br />
over e<strong>en</strong> groep terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> die blijv<strong>en</strong> delictgevaarlijk zoud<strong>en</strong> zijn. <strong>In</strong> 1996<br />
di<strong>en</strong>d<strong>en</strong> kamerled<strong>en</strong> Bremmer <strong>en</strong> Rehwinkel e<strong>en</strong> motie in om e<strong>en</strong> speciale voorzi<strong>en</strong>ing voor<br />
deze groep terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> te verwez<strong>en</strong>lijk<strong>en</strong>. Minister Sorgdrager nam de motie aan<br />
<strong>en</strong> paste het <strong>TBS</strong>-beleid dusdanig aan dat in het vervolg terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> kond<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> overgeplaatst naar e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-afdeling. De <strong>longstay</strong>-afdeling wordt aangemerkt als<br />
e<strong>en</strong> externe differ<strong>en</strong>tiatie binn<strong>en</strong> de <strong>TBS</strong>-sector.<br />
Vanaf de invoering van de Psychopath<strong>en</strong>wett<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> de psychiaters ook e<strong>en</strong> steeds grotere<br />
rol gekreg<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> de <strong>TBS</strong>-sector. Door ontwikkeling<strong>en</strong> op het gedragsdeskundige gebied<br />
werd de psychiater steeds beter in staat geacht de delictgevaarlijkheid van de<br />
terbeschikkinggestelde te toets<strong>en</strong>. Er is dan ook e<strong>en</strong> taak voor de gedragsdeskundig<strong>en</strong> in de<br />
wet neergelegd. Alvor<strong>en</strong>s de rechter over kan gaan tot oplegging van de <strong>TBS</strong>-maatregel di<strong>en</strong>t<br />
hij advies in te winn<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> multidisciplinair team die de mate van<br />
ontoerek<strong>en</strong>ingsvatbaarheid van verdachte t<strong>en</strong> tijde van het delict <strong>en</strong> de kans op recidive<br />
bepaalt. De gedragsdeskundig<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> hiervoor gebruik van risicotaxatie-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>. Niet<br />
alle<strong>en</strong> bij de oplegging maar ook bij de verl<strong>en</strong>gingsbeslissing<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> de<br />
gedragsdeskundig<strong>en</strong> e<strong>en</strong> grote rol. <strong>In</strong> de politiek wordt grote waarde gehecht aan de<br />
deskundigheid van het multidisciplinaire team in teg<strong>en</strong>stelling tot die van de rechter. Dit komt<br />
tot uitdrukking in het wetsvoorstel van Staatsecretaris van Veiligheid <strong>en</strong> Justitie Teev<strong>en</strong>,<br />
waarin de contraire beëindiging van de maatregel door de rechter niet meer mogelijk is.<br />
Voor de overplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-afdeling vervult de<br />
gedragsdeskundige ook e<strong>en</strong> grote rol. Het gaat hier om e<strong>en</strong> ingrijp<strong>en</strong>de beslissing, de<br />
terbeschikkinggestelde wordt immers niet meer behandeld met het oog op resocialisatie. Maar<br />
de overplaatsing valt niet onder de bevoegdhed<strong>en</strong> van de rechter. De Minister heeft de<br />
verantwoordelijkheid voor de t<strong>en</strong>uitvoerlegging van de maatregel, <strong>en</strong> beslist ook over de<br />
overplaatsing<strong>en</strong>. De kliniek br<strong>en</strong>gt e<strong>en</strong> advies uit over de w<strong>en</strong>selijkheid van overplaatsing<br />
naar e<strong>en</strong> <strong>longstay</strong>-afdeling. Gedragsdeskundig<strong>en</strong> besliss<strong>en</strong> dus in eerste instantie of de<br />
terbeschikkinggestelde moet word<strong>en</strong> overgeplaatst. Omdat de effect<strong>en</strong> van de maatregel <strong>TBS</strong><br />
niet wet<strong>en</strong>schappelijk zijn vastgesteld voldoet de <strong>longstay</strong>-indicatie niet aan het<br />
wet<strong>en</strong>schappelijk criterium ‘evid<strong>en</strong>ce based’ maar wordt volstaan met ‘best practice’. 124<br />
De Lap toetst vervolg<strong>en</strong>s of aan de voorwaard<strong>en</strong> voor de overplaatsing is voldaan. <strong>In</strong> het<br />
beleidskader van de <strong>longstay</strong> staat dat onder de definitie ‘blijv<strong>en</strong>d delictgevaarlijkheid’ moet<br />
word<strong>en</strong> verstaan “iemand die alle behandeling<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>s de state of art heeft ondergaan<br />
zonder dat dat heeft geleid tot voldo<strong>en</strong>de afname van de delictgevaarlijkheid”. Dit criterium is<br />
in het korte bestaan van de <strong>longstay</strong> al ver opgerekt. De parlem<strong>en</strong>taire onderzoekscommissie<br />
stelde in zijn advies over de invoering van de <strong>longstay</strong>-afdeling als criterium e<strong>en</strong> niet<br />
succesvolle behandeling van twee maal vier jaar. Minister Sorgdrager beperkte dit tot twee<br />
124 Raes 2007, p. 396.<br />
27
maal zes jaar. <strong>In</strong> het beleid van 2005 werd dit harde criterium afgeschaft, er hoeft ‘slechts’<br />
volg<strong>en</strong>s de state of art zijn behandeld. Volg<strong>en</strong>s Raes wordt in de praktijk van veel<br />
terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> al bij voorbaat gesteld dat zij onbehandelbaar zijn, <strong>en</strong> om aan de<br />
criteria te voldo<strong>en</strong> word<strong>en</strong> zij rondgepompt door de kliniek, zodat zo snel mogelijk e<strong>en</strong><br />
overplaatsing naar de <strong>longstay</strong> kan word<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong>lijkt. 125 Dit is van belang t<strong>en</strong> opzichte<br />
van de <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing. Immers, indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> verdachte bij voorbaat al onbehandelbaar<br />
zou word<strong>en</strong> ingeschat is de oplegging van de maatregel <strong>TBS</strong> impliciet de oplegging van e<strong>en</strong><br />
lev<strong>en</strong>slang verblijf op de <strong>longstay</strong>-afdeling. Het middel zou dan voor e<strong>en</strong> ander doel word<strong>en</strong><br />
gebruikt. De <strong>TBS</strong>-maatregel is gericht op terugkeer in de maatschappij, <strong>en</strong> de oplegging zou<br />
dan slechts di<strong>en</strong><strong>en</strong> ter beveiliging van de maatschappij.<br />
De <strong>TBS</strong>-maatregel di<strong>en</strong>t twee doel<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> eerste de beveiliging van de maatschappij, t<strong>en</strong><br />
tweede de resocialisatie van de veroordeelde. Zodra iemand wordt overgeplaatst naar de<br />
<strong>longstay</strong>-afdeling wordt er niet meer behandeld met het oog op resocialisatie. Het doel binn<strong>en</strong><br />
deze afdeling is het behoud<strong>en</strong> van de toestand zoals deze is <strong>en</strong> de acceptatie daarvan. Dit is<br />
vreemd nu de eerstg<strong>en</strong>oemde doelstelling in de wet geregeld is. De <strong>longstay</strong> bestaat als<br />
externe differ<strong>en</strong>tiatie binn<strong>en</strong> de <strong>TBS</strong>-sector <strong>en</strong> di<strong>en</strong>t dus te voldo<strong>en</strong> aan de wet. Ook de<br />
doelstelling uit het tweede lid dat person<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> <strong>TBS</strong>-maatregel opgelegd hebb<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong><br />
aan ge<strong>en</strong> andere beperking<strong>en</strong> mog<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong> dan noodzakelijk. Plaatsing op de<br />
<strong>longstay</strong> is niet noodzakelijk, de reguliere <strong>TBS</strong> biedt immers ook beveiliging van de<br />
maatschappij. Het is slechts e<strong>en</strong> beperking die strekt tot het beschikbaar stell<strong>en</strong> van plaats<strong>en</strong><br />
aan wacht<strong>en</strong>de veroordeeld<strong>en</strong>.<br />
Teg<strong>en</strong> de beslissing van de Minister tot overplaatsing naar de <strong>longstay</strong>-afdeling kan de<br />
veroordeelde beroep instell<strong>en</strong> bij de beroepscommissie van de RSJ. Oordeelt de<br />
beroepscommissie dat de plaatsing redelijk is dan is de plaatsing definitief geword<strong>en</strong>. De<br />
beroepscommissie toetst de plaatsingsbeslissing slechts marginaal naar redelijkheid, omdat<br />
het e<strong>en</strong> beslissing van de Minister is die beleidsvrijheid heeft. Teg<strong>en</strong> de beslissing van de<br />
beroepscommissie staat ge<strong>en</strong> rechtsmiddel op<strong>en</strong>.<br />
E<strong>en</strong>maal op de <strong>longstay</strong>-afdeling is het <strong>en</strong>ige rechtsmiddel dat veroordeelde nog tot zijn<br />
beschikking heeft de tweejaarlijkse verl<strong>en</strong>gingsbeslissing van de rechter. Echter, de rechter<br />
heeft slechts de bevoegdheid de maatregel te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong> of te beëindig<strong>en</strong>. Het ligt niet in de<br />
bevoegdheid van de rechter om aanwijzing<strong>en</strong> te gev<strong>en</strong> aan kliniek<strong>en</strong> omtr<strong>en</strong>t de overplaatsing<br />
van de <strong>longstay</strong> naar de reguliere <strong>TBS</strong>-afdeling. Wel heeft het Hof beslist dat zij adviez<strong>en</strong> in<br />
haar arrest mag opnem<strong>en</strong>. Deze adviez<strong>en</strong> word<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> vaak terzijde gelegd door de<br />
kliniek<strong>en</strong>. De rechter zal vervolg<strong>en</strong>s telk<strong>en</strong>s tot verl<strong>en</strong>ging besliss<strong>en</strong> nu beëindiging van de<br />
maatregel niet mogelijk is omdat het delictgevaar niet kan afnem<strong>en</strong>. De<br />
terbeschikkinggestelde wordt niet meer behandeld op de <strong>longstay</strong>-afdeling <strong>en</strong> daardoor zal<br />
zijn recidiverisico waarschijnlijk niet meer afnem<strong>en</strong>.<br />
<strong>In</strong> het beleid wordt één voorbehoud gemaakt, waardoor de <strong>longstay</strong> zou voldo<strong>en</strong> aan<br />
het wettelijke vereiste van resocialisatie. <strong>In</strong>di<strong>en</strong> er baanbrek<strong>en</strong>de wet<strong>en</strong>schappelijke<br />
ontwikkeling<strong>en</strong> kom<strong>en</strong> waardoor behandeling van de veroordeelde wel mogelijk is, dan zal<br />
die behandeling alsnog aanvang<strong>en</strong>.<br />
Voldoet de <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing wel aan het EVRM? <strong>In</strong> hoofdstuk 5 zal artikel 5 van het<br />
Verdrag word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> zal word<strong>en</strong> onderzocht of de <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing in<br />
overe<strong>en</strong>stemming is met de eis<strong>en</strong> die uit dat artikel voortvloei<strong>en</strong>.<br />
125 Raes 2007, p. 390.<br />
28
Hoofdstuk 5 Longstay in verhouding tot het Europees Verdrag van de recht<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s<br />
Nederland is sinds de inwerkingtreding in 1950 aangeslot<strong>en</strong> bij het Europees Verdrag van de<br />
recht<strong>en</strong> van de m<strong>en</strong>s. Voor de maatregel <strong>TBS</strong> <strong>en</strong> de afdeling <strong>longstay</strong> is vooral artikel 5 van<br />
het Verdrag van belang. Artikel 5 verbiedt de willekeurige vrijheidsb<strong>en</strong>eming van burgers. <strong>In</strong><br />
het eerste lid zijn de uitzondering<strong>en</strong> op dit verbod limitatief neergelegd. <strong>In</strong> 5.1 zal het eerste<br />
lid van artikel 5 word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong>. Voor wat betreft de uitzondering<strong>en</strong> wordt de beschrijving<br />
beperkt tot de uitzondering g<strong>en</strong>oemd onder a, de vrijheidsb<strong>en</strong>eming na e<strong>en</strong> veroordeling door<br />
e<strong>en</strong> rechter. De tweede uitzondering die bespreking verdi<strong>en</strong>t is die onder e, vrijheidsb<strong>en</strong>eming<br />
van e<strong>en</strong> geesteszieke. Deze beide uitzondering<strong>en</strong> zijn van toepassing op de<br />
terbeschikkinggestelde op de <strong>longstay</strong>-afdeling. <strong>In</strong> 5.2 zal word<strong>en</strong> onderzocht of de <strong>longstay</strong>voorzi<strong>en</strong>ing<br />
voldoet aan de eis<strong>en</strong> die uit het eerste lid voortvloei<strong>en</strong>. <strong>In</strong> 5.3 zal het vierde lid<br />
aan bod kom<strong>en</strong> waarin het recht op rechterlijke controle over de rechtmatigheid van de<br />
(voortzetting) van de det<strong>en</strong>tie is geregeld. <strong>In</strong> 5.4 zal word<strong>en</strong> onderzocht of de <strong>longstay</strong>voorzi<strong>en</strong>ing<br />
voldoet aan de eis<strong>en</strong> die voortvloei<strong>en</strong> uit het vierde lid.<br />
5.1.1 Artikel 5 lid 1 EVRM<br />
Everyone has the right to liberty and security of person. No one shall be deprived of his<br />
liberty save in the following cases and in accordance with a procedure prescribed by law.<br />
Artikel 5 van het Verdrag garandeert het recht op vrijheid <strong>en</strong> veiligheid. Niemand mag van<br />
zijn vrijheid word<strong>en</strong> beroofd t<strong>en</strong>zij één van de restrictief uit te legg<strong>en</strong> uitzondering<strong>en</strong><br />
g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid van toepassing is. Het doel van het artikel is te voorkom<strong>en</strong> dat<br />
burgers willekeurig word<strong>en</strong> gedetineerd. Om dit doel te verwez<strong>en</strong>lijk<strong>en</strong> eist het artikel dat de<br />
det<strong>en</strong>tie wordt opgelegd door specifieke autoriteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> geeft het de burger het recht om e<strong>en</strong><br />
rechterlijke procedure te start<strong>en</strong> waarbij de rechtmatigheid van de det<strong>en</strong>tie c<strong>en</strong>traal staat. 126<br />
Zowel de oplegging van de vrijheidsberoving als de t<strong>en</strong>uitvoerlegging daarvan mog<strong>en</strong> niet<br />
arbitrair zijn. Daardoor is e<strong>en</strong> det<strong>en</strong>tie onrechtmatig indi<strong>en</strong> het verband tuss<strong>en</strong> de oplegging<br />
<strong>en</strong> de t<strong>en</strong>uitvoerlegging van de det<strong>en</strong>tie wegvalt. 127<br />
Voor alle uitzondering<strong>en</strong> geld<strong>en</strong> de algem<strong>en</strong>e eis<strong>en</strong> dat de vrijheidsontneming<br />
geschiedt `in accordance with a procedure prescribed by law’ <strong>en</strong> de vrijheidsontneming zelf<br />
moet `lawful’ zijn. De zinsnede `in accordance with a procedure prescribed by law’ verwijst<br />
in beginsel naar het nationale recht, maar de procedure di<strong>en</strong>t ook in overe<strong>en</strong>stemming te zijn<br />
met het verdrag zelf, nu het nationale recht daarmee niet in strijd mag zijn. Hierdoor kan e<strong>en</strong><br />
procedure als bedoeld in artikel 5 ook aan het verdrag zelf word<strong>en</strong> getoetst. Het begrip `law’<br />
heeft e<strong>en</strong> autonome betek<strong>en</strong>is. Hieronder valt niet alle<strong>en</strong> het geschrev<strong>en</strong> nationale recht, maar<br />
ook ongeschrev<strong>en</strong> recht <strong>en</strong> jurisprud<strong>en</strong>tie. Het verdrag zelf <strong>en</strong> de beginsel<strong>en</strong> die daaruit<br />
voortvloei<strong>en</strong> vall<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s onder het begrip ‘law’. 128 Het Hof heeft in de zaak Schiesser<br />
teg<strong>en</strong> Zwitserland bepaald dat beleid van overheidsinstanties ook onder het begrip `law’ kan<br />
word<strong>en</strong> geschaard. 129 E<strong>en</strong> belangrijk beginsel dat uit het verdrag voortvloeit, is dat<br />
vrijheidsberoving ultimum remedium is. Het Hof toetst op grond van dit beginsel of de<br />
det<strong>en</strong>tie noodzakelijk is. Slechts indi<strong>en</strong> minder vergaande maatregel<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> effectieve<br />
126 Jacobs, White & Ovey 2010, p. 209.<br />
127 EHRM 22 mei 2002, nr. 46295/99, par. 81-83 ( Stafford/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
128 EHRM 24 oktober 1979, nr. 6301/73, par. 39 & 45, NJ 1980, 114, m.nt. EAA (Winterwerp/Nederland).<br />
129 EHRM 4 december 1979, nr. 7710/76, par. 35, NJ 1980, 547, m.nt. EAA (Schiesser/Zwitserland).<br />
29
escherming bied<strong>en</strong> voor de maatschappij of de betrokk<strong>en</strong>e zelf is de det<strong>en</strong>tie geoorloofd <strong>en</strong><br />
dus rechtmatig. 130<br />
Gegev<strong>en</strong> het grote belang van persoonlijke vrijheid is het van ess<strong>en</strong>tieel belang dat het<br />
toepasselijke recht voldoet aan de norm van `lawfulness’. Deze norm vereist dat alle recht,<br />
zowel geschrev<strong>en</strong> als ongeschrev<strong>en</strong>, toereik<strong>en</strong>d precies is zodat de burger, met indi<strong>en</strong> nodig<br />
deskundig advies, redelijkerwijze kan voorzi<strong>en</strong> wat de consequ<strong>en</strong>ties van zijn gedraging<strong>en</strong><br />
zijn. 131 Niet elke vrijheidsberoving valt onder artikel 5 van het verdrag. Dhont verwijst naar<br />
Kohl die vrijheidsberoving in de zin van artikel 5 gedefinieert als `a measure tak<strong>en</strong> by a<br />
public authority by which a person is kept against his or her will for a certain amount of time<br />
within a limited space and hindered by force, or a threat of the use of force, form leaving that<br />
space. 132 Criteria die hierbij geld<strong>en</strong> zijn de aard, de duur, de gevolg<strong>en</strong>, de<br />
uitvoeringsmodaliteit<strong>en</strong> <strong>en</strong> de manier waarop de al dan niet vrijheidsberov<strong>en</strong>de maatregel<br />
werd g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. 133 <strong>In</strong>di<strong>en</strong> iemand die reeds gedetineerd is aan nog grotere<br />
vrijheidsbeperking<strong>en</strong> wordt onderworp<strong>en</strong> naar aanleiding van e<strong>en</strong> bijkom<strong>en</strong>de disciplinaire<br />
sanctie of e<strong>en</strong> prev<strong>en</strong>tieve maatregel, kan deze grotere vrijheidsbeperking, naast de lop<strong>en</strong>de<br />
det<strong>en</strong>tie, in beginsel niet word<strong>en</strong> aangemerkt als zelfstandige vrijheidsberoving in de zin van<br />
artikel 5 van het verdrag. 134 Het Hof moet echter telk<strong>en</strong>s de concrete situatie van de<br />
betrokk<strong>en</strong>e beoordel<strong>en</strong>. 135 Uit zo’n concrete situatie kan blijk<strong>en</strong> dat betrokk<strong>en</strong>e onder geheel<br />
andere omstandighed<strong>en</strong> verkeerde voordat de bijkom<strong>en</strong>de beperking<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> opgelegd. <strong>In</strong><br />
de zaak X. teg<strong>en</strong> Zwitserland voerde de klager aan dat zijn vrijheid werd ontnom<strong>en</strong> doordat<br />
hij in e<strong>en</strong> isolatiecel werd geplaatst. De Commissie stelde zich echter op het standpunt dat dit<br />
slechts e<strong>en</strong> omstandigheid is van e<strong>en</strong> rechtmatige det<strong>en</strong>tie. Klacht<strong>en</strong> over de omstandighed<strong>en</strong><br />
van de det<strong>en</strong>tie vall<strong>en</strong> onder artikel 3 van het verdrag, waarin e<strong>en</strong> verbod ligt beslot<strong>en</strong> teg<strong>en</strong><br />
onm<strong>en</strong>selijke straff<strong>en</strong> <strong>en</strong> behandeling<strong>en</strong>. 136 Wanneer e<strong>en</strong> bijkom<strong>en</strong>de sanctie e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging<br />
van de det<strong>en</strong>tieperiode inhoudt is artikel 5 overig<strong>en</strong>s wel van toepassing. 137<br />
Het Hof heeft aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> vertraging in de overplaatsing naar e<strong>en</strong> minder<br />
beperk<strong>en</strong>d regiem strijd kan oplever<strong>en</strong> met artikel 5. Dit was het geval to<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gedetineerde<br />
zou word<strong>en</strong> overgeplaatst van e<strong>en</strong> p<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tiaire inrichting naar huisarrest. De det<strong>en</strong>tie duurde<br />
in dit geval voort, maar de plaats waar deze werd t<strong>en</strong>uitvoergelegd was doorslaggev<strong>en</strong>d. De<br />
plaats van de det<strong>en</strong>tie is ook van belang wanneer iemand is gedetineerd op grond van artikel 5<br />
lid 1 onder e. De grond van de vrijheidsb<strong>en</strong>eming, zoals het bestaan van e<strong>en</strong> geestelijke<br />
stoornis, is in deze gevall<strong>en</strong> vaak direct gerelateerd aan de plaats van det<strong>en</strong>tie. Dit is meestal<br />
e<strong>en</strong> inrichting waar de mogelijkheid van behandeling bestaat. 138<br />
Artikel 5 br<strong>en</strong>gt behalve e<strong>en</strong> verbod ook e<strong>en</strong> verplichting voor de staat met zich mee.<br />
<strong>In</strong> Storck teg<strong>en</strong> Duitsland heeft het Hof bepaald dat het eerste lid van artikel 5 moet word<strong>en</strong><br />
begrep<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> positieve verplichting voor de Staat tot bescherming van de vrijheid van haar<br />
burgers. De staat is daarom verplicht daadwerkelijk voorzorgsmaatregel<strong>en</strong> te treff<strong>en</strong> voor<br />
130 Jacobs, White & Ovey 2010, p.213.<br />
131 EHRM 8 november 2001, nr. 43626/9, par. 45 (Laumont/Frankrijk).<br />
132 Dhont 2004, p. 279. Geciteerd uit: A. Kohl, ``implications de l’article 5 de la Conv<strong>en</strong>tion Europé<strong>en</strong>ne des<br />
droits de l’homme <strong>en</strong> procedure pénale’’. J.T. 1989, 485-487<br />
133 Dhont 2004, p. 279, zie ook: EHRM 8 juni 1976, nr. 5100/71; 5101/71; 5102/71; 5354/72; 5370/72. Par. 58-<br />
59 (Engel e.a./Nederland).<br />
134 Dhont 2004, p. 285. Zie ook: Commissie nr. 7754/77 9 mei 1977 (X/Zwitserland).<br />
135 Jacobs, White, Ovey 2010, p. 211.<br />
136 Commissie 9 mei 1977, nr. 7754/77 (X/Zwitserland).<br />
137 EHRM 28 juni 1984, nr. 7819/77; 7878/77, par. 72 (Campbell and Fell/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
138 Van Dijk e.a. 2006, p. 460.<br />
30
kwetsbare person<strong>en</strong>. Deze maatregel<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> van di<strong>en</strong> aard zijn dat vrijheidsberoving<br />
redelijkerwijze wordt voorkom<strong>en</strong>. 139<br />
5.1.2 Artikel 5 lid 1 sub a EVRM<br />
The lawful det<strong>en</strong>tion of a person after conviction by a compet<strong>en</strong>t court.<br />
De eerste uitzondering op het recht op vrijheid is de rechtmatige det<strong>en</strong>tie na veroordeling door<br />
e<strong>en</strong> daartoe bevoegde rechter. Van e<strong>en</strong> `court’ in de zin van artikel 5 van het verdrag is sprake<br />
indi<strong>en</strong> het gerecht onafhankelijk is van de uitvoer<strong>en</strong>de macht <strong>en</strong> de bevoegdheid berust op het<br />
recht. 140 De onafhankelijkheid houdt in dat de taak van de rechter aan ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel ander gezag<br />
is onderworp<strong>en</strong>. <strong>In</strong>di<strong>en</strong> de rechter niet van e<strong>en</strong> bepaald oordeel mag afwijk<strong>en</strong> is er ge<strong>en</strong><br />
sprake van e<strong>en</strong> onafhankelijke rechter in de zin van 5 van het verdrag. 141 <strong>In</strong> De Wilde, Ooms<br />
<strong>en</strong> Versyp heeft het Hof gesteld dat e<strong>en</strong> `court’ ook het vereiste van processuele waarborg<strong>en</strong><br />
meebr<strong>en</strong>gt. Dit betek<strong>en</strong>t niet dat er telk<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> gerechtelijke procedure hoeft te zijn die gelijk<br />
is aan e<strong>en</strong> normale strafprocedure. Welke procedurele garanties wel moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong><br />
hangt steeds van de specifieke omstandighed<strong>en</strong> van het geval af. 142 Volg<strong>en</strong>s Harteveld moet<strong>en</strong><br />
de garanties word<strong>en</strong> afgeleid uit artikel 6 <strong>en</strong> de beginsel<strong>en</strong> die uit het verdrag voortvloei<strong>en</strong>,<br />
zoals het recht op tijd <strong>en</strong> faciliteit<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> goede voorbereiding van de verdediging <strong>en</strong> het<br />
recht om te word<strong>en</strong> gehoord. 143<br />
De det<strong>en</strong>tie moet ‘lawful’ zijn, hier kunn<strong>en</strong> naast het nationale recht wederom het<br />
verdrag zelf <strong>en</strong> de beginsel<strong>en</strong> die daaruit voortvloei<strong>en</strong> onder word<strong>en</strong> gebracht. 144 <strong>In</strong> artikel 3<br />
van het verdrag is het verbod op onm<strong>en</strong>selijke of verneder<strong>en</strong>de behandeling gecodificeerd.<br />
E<strong>en</strong> det<strong>en</strong>tie in strijd met artikel 3 van het verdrag is door haar strijdigheid met het verdrag<br />
e<strong>en</strong> onrechtmatige det<strong>en</strong>tie in de zin van artikel 5 lid 1 sub a van het verdrag. Of de<br />
veroordeling tot vrijheidsontneming rechtmatig is zal via artikel 6 van het verdrag moet<strong>en</strong><br />
word<strong>en</strong> beoordeeld, maar e<strong>en</strong> veroordeling in strijd met het verdrag die heeft geleid tot<br />
vrijheidsb<strong>en</strong>eming kan e<strong>en</strong> onrechtmatige det<strong>en</strong>tie oplever<strong>en</strong>. <strong>In</strong> zo’n situatie kan de<br />
gedetineerde met behulp van artikel 457 lid 3 Sv herzi<strong>en</strong>ing zijn invrijheidsstelling<br />
vorder<strong>en</strong>. 145<br />
Dat de det<strong>en</strong>tie het gevolg is van e<strong>en</strong> veroordeling di<strong>en</strong>t niet letterlijk te word<strong>en</strong><br />
opgevat, zo kan immers voorlopige hecht<strong>en</strong>is word<strong>en</strong> bevol<strong>en</strong> voordat er sprake is van e<strong>en</strong><br />
veroordeling. Het gaat hier om het causale verband. Er moet e<strong>en</strong> verband bestaan tuss<strong>en</strong> de<br />
beslissing van de rechter tot vrijheidsberoving <strong>en</strong> de t<strong>en</strong>uitvoerlegging daarvan. Als dit<br />
verband later vervalt, kan daarmee de `lawfulness’ van de det<strong>en</strong>tie ook kom<strong>en</strong> te vervall<strong>en</strong>. 146<br />
5.1.3 Artikel 5 lid 1 sub e EVRM<br />
The lawful det<strong>en</strong>tion of persons for the prev<strong>en</strong>tion of the spreading of infectious diseases, of<br />
persons of unsound mind, alcoholics or drug addicts or vagrants.<br />
139 Jacobs, White & Ovey 2010, p. 214.<br />
140 Harteveld 2004, p. 41.<br />
141 Dhont 2004, p. 291. Zie ook: EHRM 5 november 1981 nr. 7215/75 (X/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
142 EHRM 18 juni 1971, nr. 2832/66; 2835/66; 2899/66, par. 78 (De Wilde, Ooms & Versyp/België).<br />
143 Harteveld 2004, p. 41.<br />
144 Harteveld 2004, p. 42.<br />
145 Harteveld 2004, p, 43-44.<br />
146 EHRM 22 mei 2002, nr. 46295/99, par. 81-83 ( Stafford/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
31
Op grond van artikel 5 lid 1 sub e van het verdrag kunn<strong>en</strong> geestesziek<strong>en</strong> rechtmatig van hun<br />
vrijheid word<strong>en</strong> beroofd. <strong>In</strong> het arrest Winterwerp formuleerde het Hof drie<br />
minimumvoorwaard<strong>en</strong> waaraan di<strong>en</strong>t te zijn voldaan om te kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong><br />
rechtmatige det<strong>en</strong>tie. <strong>In</strong> de eerste plaats moet door middel van e<strong>en</strong> objectieve, medische<br />
expertise in eerste instantie zijn aangetoond dat er e<strong>en</strong> reële <strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>tale stoornis<br />
is. <strong>In</strong> de tweede plaats moet deze stoornis van di<strong>en</strong> aard zijn dat het de opsluiting<br />
rechtvaardigt. En als laatste voorwaarde geldt dat de det<strong>en</strong>tie maar zolang mag dur<strong>en</strong> als de<br />
gestoordheid van de gedetineerde voortduurt. Van de eerste voorwaarde mag word<strong>en</strong><br />
afgewek<strong>en</strong> in noodsituaties. 147<br />
Artikel 5 lid 1 sub e wijkt af van de andere uitzondering<strong>en</strong> op het recht op vrijheid nu niet<br />
verplicht is dat de det<strong>en</strong>tie wordt bevol<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> `court’. Voldo<strong>en</strong>de is dat de beslissing van<br />
de instantie onderworp<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> gerechtelijke controle procedure. 148<br />
Voor de behandeling van de geesteszieke gedetineerde werd door het Hof oorspronkelijk<br />
b<strong>en</strong>adrukt dat artikel 5 lid 1 sub e van het verdrag ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel recht toek<strong>en</strong>t aan de<br />
geesteszieke op e<strong>en</strong> aangepaste behandeling of medicatie tijd<strong>en</strong>s zijn det<strong>en</strong>tie. 149 <strong>In</strong> het arrest<br />
Ashingdane teg<strong>en</strong> Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk was de vraag aan de orde of de zinsnede `lawful<br />
det<strong>en</strong>tion of a person of unsound mind’ niet slechts wijst op de <strong>en</strong>kele vrijheidsb<strong>en</strong>eming zelf,<br />
maar ook op de omstandighed<strong>en</strong> van de executie van de det<strong>en</strong>tie, zoals de plaats, de omgeving<br />
<strong>en</strong> de voorwaard<strong>en</strong> die aan de det<strong>en</strong>tie klev<strong>en</strong>. Het Hof stelt zich allereerst op het standpunt<br />
dat voor e<strong>en</strong> ‘lawful det<strong>en</strong>tion’ sprake moet zijn van e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>stemming met het nationale<br />
recht <strong>en</strong> artikel 5 van het verdrag, maar gaat e<strong>en</strong> stapje verder dan bij Winterwerp het geval<br />
was door ook aan te nem<strong>en</strong> dat er verband moet bestaan tuss<strong>en</strong> de grond van de<br />
vrijheidsb<strong>en</strong>eming <strong>en</strong> de plaats <strong>en</strong> de omstandighed<strong>en</strong> van de det<strong>en</strong>tie. Wil e<strong>en</strong> det<strong>en</strong>tie op<br />
grond van artikel 5 lid 1 sub e lawful zijn dan moet er volg<strong>en</strong>s het Hof in Ashingdane in ieder<br />
geval sprake zijn van e<strong>en</strong> ‘kliniek’ of iets vergelijkbaars voor de t<strong>en</strong>uitvoerlegging van de<br />
vrijheidsb<strong>en</strong>eming. Het Hof herhaalt echter wel dat uit artikel 5 lid 1 sub e niet het recht<br />
voortvloeit op e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de behandeling. 150 Het Hof wijkt in Ashingdane af van het algem<strong>en</strong>e<br />
principe dat de plaats, de omgeving <strong>en</strong> de omstandighed<strong>en</strong> van de vrijheidsb<strong>en</strong>eming niet<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> getoetst op grond van artikel 5. 151 Voor deze gevall<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> beroep word<strong>en</strong><br />
gedaan op artikel 3 van het verdrag. Voor e<strong>en</strong> geslaagd beroep moet er echter wel sprake zijn<br />
van e<strong>en</strong> onm<strong>en</strong>selijke of verneder<strong>en</strong>de straf of behandeling. E<strong>en</strong> wantoestand valt daardoor<br />
tuss<strong>en</strong> beide bepaling<strong>en</strong> in. Dit is e<strong>en</strong> leemte die het verdrag vertoont. 152 De det<strong>en</strong>tie van de<br />
geesteszieke moet behalve aan de door het Hof gestelde eis<strong>en</strong> ook voldo<strong>en</strong> aan de nationale,<br />
substantiële <strong>en</strong> procedurele rechtsregels. 153<br />
<strong>In</strong> Aerts teg<strong>en</strong> België oordeelde het Hof dat e<strong>en</strong> det<strong>en</strong>tie in de zin van artikel 5<br />
rechtmatig is indi<strong>en</strong> er e<strong>en</strong> verband bestaat tuss<strong>en</strong> de grond van de vrijheidsberoving <strong>en</strong> de<br />
plaats <strong>en</strong> het regiem waar de det<strong>en</strong>tie wordt geëxecuteerd. <strong>In</strong> beginsel is de det<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong><br />
geesteszieke alle<strong>en</strong> rechtmatig als deze wordt t<strong>en</strong>uitvoergelegd in e<strong>en</strong> geschikte inrichting. 154<br />
5.2 Longstay t<strong>en</strong> opzichte artikel 5 lid 1 EVRM<br />
147 EHRM 24 oktober 1979, nr. 6301/73, par. 39, NJ 1980, 114, m.nt. EAA (Winterwerp/Nederland).<br />
148 Jacobs, White, Ovey 2010, p. 229.<br />
149 EHRM 24 oktober 1979, nr. 6301/73, par. 51, NJ 1980, 114, m.nt. EAA (Winterwerp/Nederland).<br />
150 EHRM 28 mei 1985, nr. 8225/78, par. 44 (Ashingdane/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk). EHRM 30 juli 1988, nr.<br />
61/1997/845/1051, par. 44 (Aerts/België).<br />
151 Dhont 2004, p. 285.<br />
152 Dhont 2004, p. 285.<br />
153 Dhont 2004, p. 323.<br />
154 EHRM 30 juli 1988, nr. 61/1997/845/1051, par. 46 (Aerts/België).<br />
32
Artikel 5 lid 1 sub a EVRM is van toepassing bij de oplegging van de <strong>TBS</strong>-maatregel, omdat<br />
deze door e<strong>en</strong> rechter wordt uitgesprok<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> veroordeling. Voor e<strong>en</strong> rechtmatige<br />
veroordeling di<strong>en</strong>t de procedure bij wet geregeld te zijn <strong>en</strong> moet de rechter voldo<strong>en</strong> aan de<br />
eis<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> gesteld aan e<strong>en</strong> court in de zin van artikel 5. <strong>In</strong> artikel 37a jo. 37 Sr is<br />
omschrev<strong>en</strong> hoe <strong>en</strong> onder welke voorwaard<strong>en</strong> de maatregel kan word<strong>en</strong> opgelegd. Deze<br />
procedure is met waarborg<strong>en</strong> omkleed, nu het gaat om e<strong>en</strong> gewone strafprocedure waarop het<br />
wetboek van strafvordering van toepassing is. De rechter die de maatregel oplegt is<br />
onafhankelijk van het Op<strong>en</strong>baar Ministerie, de verdachte <strong>en</strong> de uitvoer<strong>en</strong>de macht. Bij de<br />
oplegging van de maatregel is dus voldaan aan de vereist<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> procedure prescribed by<br />
law door e<strong>en</strong> court in de zin van artikel 5. De oplegging van de vrijheidsontneming is<br />
rechtmatig.<br />
Tuss<strong>en</strong> de vrijheidsb<strong>en</strong>eming <strong>en</strong> de oplegging daarvan di<strong>en</strong>t causaal verband te<br />
bestaan. <strong>In</strong> Ashingdane heeft het Hof bepaald dat t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van vrijheidsb<strong>en</strong>eming van e<strong>en</strong><br />
geesteszieke het causale verband ook betrekking heeft op de plaats <strong>en</strong> de omstandighed<strong>en</strong> van<br />
de det<strong>en</strong>tie. Dit is op het mom<strong>en</strong>t dat de terbeschikkinggestelde in e<strong>en</strong> <strong>TBS</strong>-inrichting<br />
verkeert ge<strong>en</strong> probleem. De rechter heeft de maatregel opgelegd in de wet<strong>en</strong>schap dat de<br />
veroordeelde daar zijn det<strong>en</strong>tie doorbr<strong>en</strong>gt. Echter, indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> terbeschikkinggestelde wordt<br />
overgeplaatst naar de <strong>longstay</strong>-afdeling moet word<strong>en</strong> onderzocht of het causale verband nog<br />
steeds aanwezig is. De rechter heeft de <strong>TBS</strong>-maatregel opgelegd waaraan twee doelstelling<strong>en</strong><br />
t<strong>en</strong> grondslag ligg<strong>en</strong>. De eerste is de beveiliging van de maatschappij <strong>en</strong> de tweede is de<br />
resocialisatie van de terbeschikkinggestelde t<strong>en</strong> behoeve van de terugkeer in de<br />
maatschappij. 155 Zodra de terbeschikkinggestelde wordt overgeplaatst valt de behandeling ter<br />
resocialisatie weg <strong>en</strong> verandert het karakter van de det<strong>en</strong>tie. Was deze eerst mede gericht op<br />
terugkeer in de maatschappij, nu is zij gericht op langdurig zo niet lev<strong>en</strong>slang verblijf binn<strong>en</strong><br />
de inrichting. E<strong>en</strong> rechtszaak waarin het causaal verband aan de orde was van e<strong>en</strong> persoon die<br />
op de <strong>longstay</strong>-afdeling verbleef speelde zich af in Leeuward<strong>en</strong>. De rechtbank overwoog dat<br />
om te kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> rechtmatige det<strong>en</strong>tie in de zin van artikel 5 van het Verdrag er<br />
sprake moet zijn van e<strong>en</strong> causaal verband tuss<strong>en</strong> de oplegging <strong>en</strong> de t<strong>en</strong>uitvoerlegging van de<br />
maatregel. Als tweede eis geldt dat de det<strong>en</strong>tie gericht moet zijn op terugkeer in de<br />
sam<strong>en</strong>leving. <strong>In</strong> het beleid van de minister wordt het karakter van de <strong>longstay</strong> zo omschrev<strong>en</strong><br />
dat het niet gericht is op terugkeer in de sam<strong>en</strong>leving maar op de kwaliteit van het lev<strong>en</strong>. De<br />
rechtbank oordeelde in dit geval dat de det<strong>en</strong>tie op de <strong>longstay</strong>-afdeling wel degelijk gericht is<br />
op terugkeer in de sam<strong>en</strong>leving <strong>en</strong> dat de det<strong>en</strong>tie als gevolg daarvan rechtmatig is. De<br />
rechtbank acht namelijk de terugkeer in de sam<strong>en</strong>leving zoals die wordt nagestreefd binn<strong>en</strong><br />
het zorgkader van de <strong>longstay</strong>-instelling voldo<strong>en</strong>de nu andere behandeling<strong>en</strong> zijn uitgeput. 156<br />
De Rechtbank Leeuward<strong>en</strong> is dus van oordeel dat er e<strong>en</strong> causaal verband bestaat<br />
tuss<strong>en</strong> de oplegging van de <strong>TBS</strong>-maatregel <strong>en</strong> de t<strong>en</strong>uitvoerlegging op de <strong>longstay</strong>-afdeling.<br />
Voor e<strong>en</strong> causaal verband is volg<strong>en</strong>s het Hof in de zaak Stafford vereist dat er e<strong>en</strong> verband<br />
bestaat tuss<strong>en</strong> de beslissing tot vrijheidsberoving van de rechter <strong>en</strong> de t<strong>en</strong>uitvoerlegging<br />
daarvan. Als dit verband wegvalt vervalt daarmee de lawfulness van de det<strong>en</strong>tie. 157 Het<br />
karakter van de <strong>longstay</strong>-afdeling verschilt van die van de <strong>TBS</strong>-afdeling. <strong>In</strong> teg<strong>en</strong>stelling tot<br />
wat de rechtbank Leeuward<strong>en</strong> beweert is de t<strong>en</strong>uitvoerlegging van de maatregel op de<br />
<strong>longstay</strong>-afdeling niet gericht op resocialisatie. Det<strong>en</strong>tie op de <strong>longstay</strong> kan dus niet word<strong>en</strong><br />
gezi<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> vrijheidsb<strong>en</strong>eming die volgt op de veroordeling. Het is dus zeer de vraag of er<br />
nog sprake is van e<strong>en</strong> causaal verband tuss<strong>en</strong> de oplegging <strong>en</strong> de t<strong>en</strong>uitvoerlegging van de<br />
vrijheidsberoving <strong>en</strong> of de vrijheidsberoving lawful is.<br />
155 Artikel 2 Bvt.<br />
156 Rb Leeuward<strong>en</strong> 16 juni 2010, LJN: BM9363.<br />
157 EHRM 22 mei 2002, nr. 46295/99, par. 81-83 ( Stafford/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
33
De <strong>TBS</strong>-maatregel kan ook onder de uitzondering van sub e word<strong>en</strong> geschaard. Dit betreft de<br />
uitzondering vrijheidsberoving van e<strong>en</strong> geesteszieke. De oplegging di<strong>en</strong>t in overe<strong>en</strong>stemming<br />
te zijn met de criteria die het Hof in Winterwerp heeft opgesteld. De eerste voorwaarde betreft<br />
de objectieve, medische expertise aan de hand waarvan moet zijn aangetoond dat er e<strong>en</strong> reële<br />
<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>tale stoornis is. <strong>In</strong> artikel 37a Sr wordt het tweede lid van artikel 37 van<br />
overe<strong>en</strong>komstige toepassing verklaard. Hierin ligt de eis van e<strong>en</strong> multidisciplinair advies<br />
beslot<strong>en</strong>. Het advies voldoet aan de eis van medische expertise nu het advies moet zijn<br />
opgesteld door twee deskundig<strong>en</strong> van wie één e<strong>en</strong> psychiater. Dat het advies objectief zou<br />
zijn, is door critici bestred<strong>en</strong> zoals reeds in hoofdstuk 4 bleek. Volg<strong>en</strong>s critici weegt het<br />
subjectieve oordeel van deskundig<strong>en</strong> zwaar in het advies. Ook wordt kritiek geuit op de<br />
werkwijze van de deskundig<strong>en</strong> in het PBC. Het PBC maakt volg<strong>en</strong>s critici gebruik van niet<br />
onomstred<strong>en</strong> tests die gebruikt word<strong>en</strong> om de psychische gesteldheid van de verdacht<strong>en</strong> in<br />
kaart te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> laatste punt dat afbreuk doet aan de betrouwbaarheid van het advies is<br />
het gevaar van de verwachtingseffect<strong>en</strong>. De deskundig<strong>en</strong> die vooraf e<strong>en</strong> beeld hebb<strong>en</strong><br />
gevormd over de verdachte nem<strong>en</strong> dit mee in het onderzoek naar de psychische gesteldheid<br />
van de verdachte <strong>en</strong> heeft invloed op de uitkomst van dit onderzoek.<br />
Het Hof zal waarschijnlijk oordel<strong>en</strong> dat er wel is voldaan aan deze eerste voorwaarde<br />
die volgt uit Winterwerp, omdat de voorwaarde is neergelegd in de wet <strong>en</strong> wordt uitgevoerd<br />
door deskundig<strong>en</strong>. Omdat psychologie <strong>en</strong> psychiatrie ge<strong>en</strong> exacte wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong> zijn <strong>en</strong> het<br />
PBC aangeeft volg<strong>en</strong>s de ‘state of art’ te werk<strong>en</strong> zal het Hof waarschijnlijk de werkwijze aan<br />
de staat overlat<strong>en</strong>.<br />
<strong>In</strong> artikel 37 lid 2 Sr wordt e<strong>en</strong> uitzondering gemaakt op het vereiste van e<strong>en</strong><br />
multidisciplinair rapport. Dit is in het geval de verdacht weigert mee te werk<strong>en</strong>. Het Hof heeft<br />
in Winterwerp e<strong>en</strong> uitzondering op de eerste eis gemaakt. <strong>In</strong>di<strong>en</strong> er sprake is van e<strong>en</strong><br />
noodsituatie hoeft de stoornis niet door deskundig<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> vastgesteld. De weiger<strong>en</strong>de<br />
verdachte zal onder deze noodsituatie kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebracht.<br />
De tweede voorwaarde behelst de eis dat de stoornis van di<strong>en</strong> aard moet zijn dat het de<br />
vrijheidsb<strong>en</strong>eming rechtvaardigt. <strong>In</strong> artikel 37a lid 1 sub 2 Sr staat dat de maatregel <strong>TBS</strong><br />
slechts kan word<strong>en</strong> opgelegd indi<strong>en</strong> de veiligheid van de op<strong>en</strong>bare orde dit vereist.<br />
De derde voorwaarde houdt in dat de vrijheidsb<strong>en</strong>eming maar zolang mag dur<strong>en</strong> als de<br />
gestoordheid van de gedetineerde voortduurt. <strong>In</strong> de wet is niet geregeld dat de rechter moet<br />
toets<strong>en</strong> of de stoornis van de terbeschikkinggestelde nog steeds aanwezig is. Voldo<strong>en</strong>de is dat<br />
de rechter die de maatregel heeft opgelegd heeft aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de stoornis t<strong>en</strong> tijde van het<br />
delict bestond. De verl<strong>en</strong>gingsrechter di<strong>en</strong>t wel te beoordel<strong>en</strong> of de terbeschikkinggestelde<br />
nog e<strong>en</strong> gevaar vormt voor de maatschappij <strong>en</strong> doet dit met behulp van advies van<br />
deskundig<strong>en</strong>. Volg<strong>en</strong>s Hofstee moet er e<strong>en</strong> causaal verband bestaan tuss<strong>en</strong> het gevaar <strong>en</strong> de<br />
stoornis waaraan hij lijdt. 158 <strong>In</strong>di<strong>en</strong> de rechter de maatregel <strong>TBS</strong> verl<strong>en</strong>gt terwijl er ge<strong>en</strong><br />
sprake meer is van e<strong>en</strong> geestelijke stoornis vervalt de lawfulness <strong>en</strong> is de vrijheidsberoving in<br />
strijd met artikel 5.<br />
Het is de vraag of de positieve verplichting die volgt uit artikel 5 zover reikt dat de<br />
terbeschikkinggesteld<strong>en</strong> geplaatst op de <strong>longstay</strong>-afdeling ook daadwerkelijk recht hebb<strong>en</strong> op<br />
de behandeling gericht op re-integratie. <strong>In</strong> Ashingdane heeft het Hof echter bepaald dat de<br />
gedetineerde ge<strong>en</strong> recht heeft op e<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>de behandeling.<br />
De vrijheidsberoving mag niet in strijd zijn met het beginsel van ultimum remedium.<br />
De gedetineerde mag op grond van dit beginsel niet aan meer vrijheidsbeperking<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
onderworp<strong>en</strong> dan noodzakelijk. De overplaatsing naar de <strong>longstay</strong>-afdeling br<strong>en</strong>gt voor de<br />
terbeschikkinggestelde grotere beperking<strong>en</strong> mee doordat de behandeling ter resocialisatie<br />
158 Hofstee 2010.<br />
34
wegvalt. Ook de gevolg<strong>en</strong> van de overplaatsing kunn<strong>en</strong> onder de noemer vrijheidsbeperk<strong>en</strong>d<br />
word<strong>en</strong> gebracht omdat de kans groot is dat de duur van de vrijheidsberoving langer is dan op<br />
de reguliere <strong>TBS</strong>-afdeling. De overplaatsing wordt echter niet gelegitimeerd op grond van<br />
beveiliging. De reguliere <strong>TBS</strong>-afdeling biedt immers dezelfde beveiliging als de <strong>longstay</strong>afdeling.<br />
De terbeschikkinggestelde wordt dus aan meer vrijheidsbeperking<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong><br />
dan noodzakelijk, <strong>en</strong> dat is in strijd met het beginsel van ultimum remedium.<br />
Niet elke vrijheidsberoving valt onder het begrip van artikel 5 van het Verdrag. Van belang is<br />
hoe de <strong>longstay</strong> volg<strong>en</strong>s het Verdrag wordt gekwalificeerd, zodat kan word<strong>en</strong> bekek<strong>en</strong> aan<br />
welke voorwaard<strong>en</strong> de det<strong>en</strong>tie moet voldo<strong>en</strong>. <strong>In</strong>di<strong>en</strong> iemand reeds gedetineerd is, word<strong>en</strong><br />
verdere vrijheidsbeperking<strong>en</strong> niet als zelfstandige vrijheidsberoving gezi<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> die het<br />
gevolg zijn van e<strong>en</strong> disciplinaire sanctie of maatregel. De overplaatsing naar de <strong>longstay</strong><br />
br<strong>en</strong>gt grotere vrijheidsbeperking<strong>en</strong> mee nu de terbeschikkinggestelde niet meer behandeld<br />
wordt ter resocialisatie, waardoor er ge<strong>en</strong> verlof meer mogelijk is. Het gevolg van de<br />
overplaatsing br<strong>en</strong>gt ook e<strong>en</strong> vrijheidsbeperking met zich mee nu de duur van de det<strong>en</strong>tie<br />
langer wordt. De overplaatsing is niet het gevolg van e<strong>en</strong> disciplinaire sanctie of maatregel.<br />
De overplaatsing staat immers los van <strong>en</strong>ige handeling<strong>en</strong> van de terbeschikkinggestelde <strong>en</strong><br />
heeft niet tot doel e<strong>en</strong> grotere beveiliging te lever<strong>en</strong>. De definitie van Kohl over het begrip<br />
vrijheidsberoving in de zin van artikel 5 van het Verdrag houdt in dat er e<strong>en</strong> beslissing wordt<br />
g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> publiek orgaan als gevolg waarvan e<strong>en</strong> persoon teg<strong>en</strong> zijn wil wordt<br />
vastgehoud<strong>en</strong>. De overplaatsing naar de <strong>longstay</strong> is e<strong>en</strong> beslissing van de minister <strong>en</strong> levert<br />
e<strong>en</strong> situatie op waarin de terbeschikkinggestelde teg<strong>en</strong> zijn wil wordt vastgehoud<strong>en</strong> op de<br />
<strong>longstay</strong>-afdeling. De criteria om te bepal<strong>en</strong> of er sprake is van vrijheidsb<strong>en</strong>eming zijn: de<br />
aard, de duur, de gevolg<strong>en</strong>, de uitvoeringsmodaliteit<strong>en</strong>, de manier waarop de<br />
vrijheidsberov<strong>en</strong>de maatregel is g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Als uitgangspunt moet de concrete situatie van de<br />
terbeschikkinggestelde word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. 159 Het uitgangspunt is in dit geval de det<strong>en</strong>tie die<br />
wordt t<strong>en</strong>uitvoergelegd in de reguliere <strong>TBS</strong>-inrichting. Na de overplaatsing verschilt de aard<br />
van de det<strong>en</strong>tie omdat deze niet meer gericht is op terugkeer in de maatschappij. De gevolg<strong>en</strong><br />
van de overplaatsing zijn groot, doordat er niet meer behandeld wordt ter resocialisatie is de<br />
kans groot dat de duur van de maatregel langer is omdat het gevaar dat de<br />
terbeschikkinggestelde voor de maatschappij vormt niet meer zal afnem<strong>en</strong>.<br />
De <strong>longstay</strong> voldoet aan de k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> vrijheidsberoving. Hierdoor moet het<br />
dus ook in overe<strong>en</strong>stemming zijn met de eis<strong>en</strong> die voortvloei<strong>en</strong> uit artikel 5 van het Verdrag.<br />
De vrijheidsberoving van e<strong>en</strong> geesteszieke hoeft niet door e<strong>en</strong> rechter te word<strong>en</strong> bevol<strong>en</strong> maar<br />
kan ook door e<strong>en</strong> administratief orgaan word<strong>en</strong> gedaan. <strong>In</strong> het geval van de <strong>longstay</strong> is dit de<br />
minister. Voorwaarde hierbij is wel dat deze beslissing kan word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong><br />
rechterlijke toets. De terbeschikkinggestelde die wordt overgeplaatst kan beroep instell<strong>en</strong> bij<br />
de beroepscommissie van de RSJ teg<strong>en</strong> de beslissing van de Minister. Deze toets moet<br />
voldo<strong>en</strong> aan artikel 5 lid 4 van het Verdrag.<br />
5.3 Artikel 5 lid 4 EVRM<br />
Everyone who is deprived of his liberty by arrest or det<strong>en</strong>tion shall be <strong>en</strong>titled to take<br />
proceedings by which de lawfulness of his det<strong>en</strong>tion shall be decided speedily by a court and<br />
his release ordered if the det<strong>en</strong>tion is not lawful.<br />
Deze bepaling geeft bepaalde person<strong>en</strong> die van hun vrijheid zijn beroofd door e<strong>en</strong><br />
veroordeling of e<strong>en</strong> det<strong>en</strong>tie, het recht om door e<strong>en</strong> rechter de rechtmatigheid daarvan te lat<strong>en</strong><br />
159 EHRM 8 juni 1976, nr. 5100/71; 5101/71; 5102/71; 5354/72; 5370/72 (Engel e.a./Nederland).<br />
35
toets<strong>en</strong>. Deze rechter moet de bevoegdheid hebb<strong>en</strong> om mete<strong>en</strong> de invrijheidstelling te bevel<strong>en</strong><br />
indi<strong>en</strong> de vrijheidsberoving niet rechtmatig wordt geacht. Deze toets staat op zichzelf, ook als<br />
ge<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>ding van artikel het eerste lid is aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kan het vierde lid alsnog zijn<br />
geschond<strong>en</strong>. 160<br />
De verplichting van de rechterlijke controle uit artikel 5 lid 4 is niet noodzakelijk<br />
gelijk in alle situaties <strong>en</strong> categorieën van vrijheidsberoving g<strong>en</strong>oemd in het eerste lid. 161<br />
<strong>In</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> rechter e<strong>en</strong> eerdere veroordeling van e<strong>en</strong> persoon vernietigt, wijzigt of bevestigt,<br />
wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat de controle bedoeld in 5 lid 4 meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> is in deze beslissing. Dit is<br />
de zog<strong>en</strong>oemde leer van de ingebouwde controle. 162 Deze situatie moet word<strong>en</strong> afgezet van de<br />
situaties waarin e<strong>en</strong> vrijheidsb<strong>en</strong>eming is opgelegd waarvan de duur nog onzeker is. <strong>In</strong> de<br />
zaak X teg<strong>en</strong> Engeland heeft het Hof beslist dat iemand die wordt veroordeeld voor e<strong>en</strong> delict<br />
<strong>en</strong> wordt opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> inrichting van zijn vrijheid is beroofd op grond van zowel artikel<br />
5 lid 1 sub a als artikel 5 lid 1 sub e. Daar voegde het Hof aan toe dat iemand die vanwege<br />
zijn geestesstoornis wordt opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> inrichting voor e<strong>en</strong> onbek<strong>en</strong>de dan wel lange<br />
termijn, in beginsel recht heeft op periodieke controleprocedures door e<strong>en</strong> rechter om de<br />
rechtmatigheid van zijn det<strong>en</strong>tie te lat<strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij er automatisch e<strong>en</strong> periodieke<br />
toetsing plaatsvindt. Het is niet van belang of de det<strong>en</strong>tie in eerste instantie ook is opgelegd<br />
door e<strong>en</strong> rechter. 163<br />
Uit de leer van de ingebouwde controle volgt dat e<strong>en</strong> persoon gedetineerd op grond van<br />
artikel 5 lid 1 sub a ge<strong>en</strong> beroep kan do<strong>en</strong> op de rechterlijke controle uit het vierde lid. 164 E<strong>en</strong><br />
uitzondering op deze leer vormt de det<strong>en</strong>tie die e<strong>en</strong> veiligheidscompon<strong>en</strong>t bevat, zoals de<br />
<strong>TBS</strong>. 165 E<strong>en</strong> beroep op 5 lid 4 kan ook word<strong>en</strong> gebruikt om de aanwezigheid van het causale<br />
verband tuss<strong>en</strong> de veroordeling <strong>en</strong> de det<strong>en</strong>tie te beoordel<strong>en</strong>. 166<br />
De rechter toetst of de det<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> de voortzetting daarvan rechtmatig is. Voor het<br />
begrip van e<strong>en</strong> rechtmatige det<strong>en</strong>tie geldt hetzelfde als hierbov<strong>en</strong> over de rechtmatige det<strong>en</strong>tie<br />
onder 5 lid 1 sub a is opgemerkt. 167 Deze rechtmatigheid wordt door de rechter getoetst op<br />
overe<strong>en</strong>stemming met wettelijke voorwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> inachtneming van de waarborg<strong>en</strong>. De vraag<br />
of de det<strong>en</strong>tie opportuun is, behoort toe aan de instantie die de det<strong>en</strong>tie heeft opgelegd, <strong>en</strong> zal<br />
bij de toetsing van 5 lid 4 dan ook buit<strong>en</strong> beschouwing blijv<strong>en</strong>. 168<br />
De rechter die de rechtmatigheid van de det<strong>en</strong>tie toetst, di<strong>en</strong>t onpartijdig <strong>en</strong><br />
onafhankelijk te zijn van de overheid <strong>en</strong> de betrokk<strong>en</strong> partij<strong>en</strong>. 169 De rechter mag ook niet de<br />
schijn van partijdigheid hebb<strong>en</strong>. 170 Om van e<strong>en</strong> rechter in de zin van 5 lid 4 te kunn<strong>en</strong> sprek<strong>en</strong><br />
moet de rechter beschikk<strong>en</strong> over e<strong>en</strong> daadwerkelijke beslissingsbevoegdheid, e<strong>en</strong> adviser<strong>en</strong>de<br />
rol is onvoldo<strong>en</strong>de. 171 Het begrip court br<strong>en</strong>gt ook mee dat er sprake moet zijn van e<strong>en</strong><br />
gerechtelijke procedure die met voldo<strong>en</strong>de waarborg<strong>en</strong> is ingebouwd. Harteveld leidt uit het<br />
arrest van de Wilde Ooms <strong>en</strong> Versyp af dat e<strong>en</strong> strafrechtelijke hoofdprocedure als de meest<br />
uitgewerkte vorm van proces wordt gezi<strong>en</strong>. Als beslissing<strong>en</strong> word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> die voor de<br />
160 Van Dijk e.a. 2006, p. 498.<br />
161 EHRM 5 november 1981 nr. 7215/75, par. 52 (X/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
162 Dhont 2004, p. 352.<br />
163 Van Dijk e.a. 2006, p. 499.<br />
164 EHRM 18 juni 1971, nr. 2832/66; 2835/66; 2899/66, par. 76 (De Wilde, Ooms & Versyp/België).<br />
165 EHRM 24 juni 1982, nr. 7906/77 (Van Droog<strong>en</strong>broeck /België), EHRM 24 oktober 1979, nr. 6301/73, NJ<br />
1980, 114, m.nt. EAA (Winterwerp/Nederland).<br />
166 Dhont 2004, p. 352.<br />
167 EHRM 28 mei 1985, nr. 8225/78, par. 52 (Ashingdane/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
168 Dhont 2004, p. 354.<br />
169 EHRM 24 oktober 1979, nr. 6301/73, NJ 1980, 114, m.nt. EAA (Winterwerp/Nederland).<br />
170 EHRM 1 oktober 1982, nr. 8692/97, par. 28-32 (Piersack/België).<br />
171 Dhont 2004, p. 356.<br />
36
etrokk<strong>en</strong><strong>en</strong> verstrekk<strong>en</strong>de gevolg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> op het gebied van hun persoonlijke vrijheid, dat<br />
moet e<strong>en</strong> procedure met vergelijkbare, uitgewerkte processuele garanties word<strong>en</strong> gebod<strong>en</strong>. 172<br />
5.4 Longstay t<strong>en</strong> opzichte van 5 lid 4 EVRM<br />
De rechterlijke controle omtr<strong>en</strong>t de rechtmatigheid van de voortzetting van de <strong>TBS</strong>-maatregel<br />
is geregeld in artikel 509o e.v. Sv <strong>en</strong> geschiedt door het Hof Arnhem naar aanleiding van e<strong>en</strong><br />
vordering tot verl<strong>en</strong>ging van het OM. Tijd<strong>en</strong>s deze procedure wordt onderzocht of nog steeds<br />
is voldaan aan de criteria die geld<strong>en</strong> voor de maatregel <strong>TBS</strong>. Voor e<strong>en</strong> rechtmatige det<strong>en</strong>tie is<br />
echter niet alle<strong>en</strong> de titel van vrijheidsb<strong>en</strong>eming van belang, maar ook de t<strong>en</strong>uitvoerlegging<br />
daarvan. Het Hof Arnhem heeft te k<strong>en</strong>n<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong> dat ook het verblijf op de <strong>longstay</strong>afdeling<br />
in de procedure aandacht zal krijg<strong>en</strong>, maar het Hof heeft niet de bevoegdheid om<br />
overplaatsing van de terbeschikkinggestelde te bewerkstellig<strong>en</strong>. De <strong>en</strong>ige manier voor het Hof<br />
om het verblijf op de <strong>longstay</strong> te beëindig<strong>en</strong> is door de maatregel niet te verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Dit laatste<br />
zal veelal niet gebeur<strong>en</strong> nu eerder is vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde e<strong>en</strong> gevaar<br />
vormt voor de maatschappij <strong>en</strong> het niet waarschijnlijk is dat dit gevaar zal verminder<strong>en</strong>. Er<br />
vindt immers ge<strong>en</strong> daarop gerichte behandeling plaats.<br />
Zoals hiervoor werd betoogd kan de overplaatsing naar de <strong>longstay</strong> als zelfstandige<br />
vrijheidsberoving word<strong>en</strong> aangemerkt <strong>en</strong> moet de beslissing van de minister onderwerp van<br />
rechterlijke controle kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. De terbeschikkinggestelde kan, als hij het niet e<strong>en</strong>s is<br />
met de overplaatsing, beroep instelling bij de beroepscommissie van de RSJ. Deze controle<br />
di<strong>en</strong>t met processuele waarborg<strong>en</strong> te zijn omkleed. Hoe groter de gevolg<strong>en</strong> van de<br />
vrijheidsb<strong>en</strong>eming, des te hoger zijn de eis<strong>en</strong> die geld<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> adequate rechterlijke<br />
controle. 173 Overplaatsing naar de <strong>longstay</strong>-afdeling br<strong>en</strong>gt grote gevolg<strong>en</strong> voor de<br />
terbeschikkinggestelde met zich mee, nu door het afzi<strong>en</strong> van behandeling het gevaar dat de<br />
terbeschikkinggestelde voor de maatschappij vormt mogelijk niet meer zal afnem<strong>en</strong>. Het<br />
logische gevolg hiervan is dat de maatregel telk<strong>en</strong>s zal word<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>gd. Bij zulke grote<br />
gevolg<strong>en</strong> biedt e<strong>en</strong> rechterlijke controle zoals die in e<strong>en</strong> normale strafprocedure geldt de<br />
meeste adequate waarborg<strong>en</strong> voor de betrokk<strong>en</strong>e. De beroepscommissie van de RSJ toetst het<br />
beroep van de terbeschikkinggestelde slechts marginaal. Dit houdt in dat de<br />
beroepscommissie slechts nagaat of de beslissing tot overplaatsing van de minister redelijk <strong>en</strong><br />
billijk is. Om te voldo<strong>en</strong> aan de eis<strong>en</strong> die word<strong>en</strong> gesteld aan e<strong>en</strong> rechterlijke controle di<strong>en</strong>t de<br />
instantie ook onafhankelijk <strong>en</strong> onpartijdig te zijn. Ook door de schijn van partijdigheid kan<br />
sch<strong>en</strong>ding van artikel 5 ontstaan omdat er ge<strong>en</strong> sprake meer is van e<strong>en</strong> court. Deze schijn van<br />
partijdigheid komt naar vor<strong>en</strong> bij de RSJ doordat de RSJ naast e<strong>en</strong> beroepscommissie ook e<strong>en</strong><br />
adviesorgaan is van de Minister. Teg<strong>en</strong> de beslissing van de beroepscommissie staat ge<strong>en</strong><br />
rechtsmiddel op<strong>en</strong> voor de terbeschikkinggestelde. De marginale toets, de schijn van<br />
partijdigheid <strong>en</strong> het ontbrek<strong>en</strong> van rechtsmiddel<strong>en</strong> br<strong>en</strong>gt met zich mee dat de<br />
beroepscommissie niet aan de eis<strong>en</strong> voldoet die in dit geval van e<strong>en</strong> rechterlijke instantie<br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> geëist. Er is daardoor ge<strong>en</strong> sprake van e<strong>en</strong> court in de zin van artikel 5 lid 4.<br />
Om de plaatsing op de <strong>longstay</strong> in overe<strong>en</strong>stemming te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> met het Verdrag di<strong>en</strong>t<br />
de rechter de bevoegdheid te krijg<strong>en</strong> de plaatsing op de <strong>longstay</strong> t<strong>en</strong> volle te beoordel<strong>en</strong> <strong>en</strong> al<br />
dan niet ongedaan te mak<strong>en</strong>. Of de beroepscommissie van de RSJ di<strong>en</strong>t de beslissing vol te<br />
kunn<strong>en</strong> toets<strong>en</strong> waarbij tegelijkertijd e<strong>en</strong> rechtsmiddel wordt op<strong>en</strong>gesteld teg<strong>en</strong> deze<br />
beslissing.<br />
172 Harteveld 2004, p. 70-71. Zie ook: EHRM 18 juni 1971, nr. 2832/66; 2835/66; 2899/66, par. 42 (De Wilde,<br />
Ooms & Versyp/België).<br />
173 EHRM 18 juni 1971, nr. 2832/66; 2835/66; 2899/66 (De Wilde, Ooms & Versyp/België).<br />
37
Conclusie<br />
De hoofdvraag die t<strong>en</strong> grondslag lag aan deze scriptie is of de <strong>longstay</strong> in overe<strong>en</strong>stemming is<br />
met het EVRM. <strong>In</strong> hoofdstuk 5 is aan de hand van de bevinding<strong>en</strong> uit hoofdstuk 1 t/m 4<br />
onderzocht of de <strong>longstay</strong> in overe<strong>en</strong>stemming is met artikel 5 van het Verdrag.<br />
Hoewel de rechtspraak van het Hof sterk casuïstisch is <strong>en</strong> daarom voorzichtig met de<br />
conclusies moet word<strong>en</strong> omgesprong<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> e<strong>en</strong> aantal mogelijke sch<strong>en</strong>ding<strong>en</strong> word<strong>en</strong><br />
opgesomd.<br />
Voor e<strong>en</strong> rechtmatige vrijheidsberoving in de zin van artikel 5 van het Verdrag di<strong>en</strong>t er<br />
causaal verband te bestaan tuss<strong>en</strong> de oplegging <strong>en</strong> de t<strong>en</strong>uitvoerlegging van de det<strong>en</strong>tie.<br />
<strong>In</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> terbeschikkinggestelde wordt overgeplaatst naar de <strong>longstay</strong>-afdeling verschilt de<br />
vrijheidsberoving van karakter met de opgelegde vrijheidsberoving. De rechter heeft e<strong>en</strong><br />
maatregel opgelegd die mede gericht is op terugkeer in de maatschappij, de t<strong>en</strong>uitvoerlegging<br />
van de maatregel is niet gericht op resocialisatie. Het causale verband lijkt te zijn verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />
met de overplaatsing naar de <strong>longstay</strong>-afdeling <strong>en</strong> daarmee vervalt de lawfulness. Dit levert<br />
e<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>ding op van artikel 5 lid 1.<br />
De overplaatsing naar de <strong>longstay</strong> lijkt in strijd met het beginsel van ultimum<br />
remedium. E<strong>en</strong> persoon mag niet aan meer vrijheidsbeperking<strong>en</strong> word<strong>en</strong> onderworp<strong>en</strong> dan<br />
noodzakelijk. Terwijl de terbeschikkinggestelde minder vrijhed<strong>en</strong> g<strong>en</strong>iet op de <strong>longstay</strong>afdeling<br />
wordt er ge<strong>en</strong> grotere beveiliging gebod<strong>en</strong> aan de sam<strong>en</strong>leving. De grotere<br />
vrijheidsbeperking is dus niet noodzakelijk <strong>en</strong> in strijd met het beginsel van ultimum<br />
remedium. Dit levert e<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>ding op van artikel 5 lid 1.<br />
Omdat de <strong>longstay</strong>-voorzi<strong>en</strong>ing zodanig verschilt van de reguliere <strong>TBS</strong>-afdeling kan<br />
het word<strong>en</strong> aangemerkt als e<strong>en</strong> zelfstandige vrijheidsberoving. De oplegging daarvan di<strong>en</strong>t<br />
dus in overe<strong>en</strong>stemming te zijn met het Verdrag. De minister is op grond van artikel 5<br />
bevoegd om de vrijheidsberoving op te legg<strong>en</strong>, maar deze beslissing moet onderworp<strong>en</strong><br />
kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> aan e<strong>en</strong> rechterlijke controle. De beroepscommissie van de RSJ toetst de<br />
beslissing echter marginaal <strong>en</strong> er staan ge<strong>en</strong> rechtsmiddel<strong>en</strong> op<strong>en</strong> teg<strong>en</strong> de uitspraak van de<br />
beroepscommissie. De rechterlijke controle is hierdoor niet omkleed met de processuele<br />
waarborg<strong>en</strong> die in zo’n geval verlangd mag word<strong>en</strong>. Dit levert e<strong>en</strong> sch<strong>en</strong>ding op van artikel 5<br />
lid 4.<br />
Uiteraard zal pas duidelijk word<strong>en</strong> of er inderdaad sch<strong>en</strong>ding is nadat e<strong>en</strong> persoon geplaatst<br />
op de <strong>longstay</strong>-afdeling e<strong>en</strong> klacht indi<strong>en</strong>t bij het Hof met e<strong>en</strong> beroep op bov<strong>en</strong>staande<br />
punt<strong>en</strong>.<br />
39
Bronvermelding<br />
Literatuur<br />
Balkema 2010<br />
J.P. Balkema, Verl<strong>en</strong>ging <strong>en</strong> beëindiging van <strong>TBS</strong>. par. 61.3’ in: Handboek strafzak<strong>en</strong>.<br />
Kluwer Navigator 2010. (zoekterm: oplegging beëindiging <strong>TBS</strong>).<br />
Beukers 2005<br />
M. Beukers, `Gedragskundige rapportage in strafzak<strong>en</strong>. Waar ligg<strong>en</strong> de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong>?’ Strafblad<br />
2005, p. 488-511.<br />
Bleichrodt 2006<br />
F.W. Bleichrodt, E<strong>en</strong> lev<strong>en</strong> lang. De lev<strong>en</strong>slange gevang<strong>en</strong>isstraf <strong>en</strong> de <strong>longstay</strong> in het kader<br />
van de terbeschikkingstelling in onderlinge sam<strong>en</strong>hang bezi<strong>en</strong> (oratie Groning<strong>en</strong> RuG),<br />
Dev<strong>en</strong>ter: Kluwer 2006, p. 1 (; artikel alle<strong>en</strong><br />
toegankelijk voor abonnees).<br />
Boksem 2007<br />
J. Boksem, ‘Longstay: uitzicht zonder <strong>perspectief</strong>’, noot bij arrest Hof Arnhem 5 maart 2007,<br />
<strong>TBS</strong> 2006\263, LJN AZ9806, Strafblad 2007, p. 201-214.<br />
Brand 2005<br />
E.F.J.M. Brand, ‘E<strong>en</strong> maat voor de kwaliteit van instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> voor risicotaxatie’ in: M.J.<br />
Sjerps & J.A. Coster van Voorhout, Het onzekere bewijs. Gebruik van statistiek <strong>en</strong><br />
kansrek<strong>en</strong>ing in het strafrecht. Kluwer: Dev<strong>en</strong>ter 2005. P 429-458.<br />
Crombag, Van Kopp<strong>en</strong> & Wag<strong>en</strong>aar 1994<br />
H.F.M. Crombag, P.J. Van Kopp<strong>en</strong> & W.A. Wag<strong>en</strong>aar, Dubieuze zak<strong>en</strong>. De psychologie van<br />
strafrechtelijk bewijs, Contact 1994.<br />
Dhont 2004<br />
F. Dhont, ‘Artikel 5 EVRM. Recht op persoonlijke vrijheid <strong>en</strong> veiligheid’ in: J. van de<br />
Lanotte & Y. Haeck, Handboek EVRM deel 2 artikelsgewijze comm<strong>en</strong>taar volume 1,<br />
Antwerp<strong>en</strong>: <strong>In</strong>sertia 2004.<br />
Van Dijk e.a. 2006<br />
P. Van Dijk, F. Van Hoof, A. Van Rijn, L. Zwaak, Theory and Practice of the European<br />
Conv<strong>en</strong>tion on Human Rights, Antwerp<strong>en</strong>: <strong>In</strong>sertia 2006.<br />
Emmerik 2007<br />
J.L. Emmerik, ‘Voorspelling van delictrecidive in de for<strong>en</strong>sische psychiatrie: risicotaxatie’ in:<br />
B.C.M. Raes & F.A.M. Bakker, ‘De psychiatrie in het Nederlands recht’, Kluwer: Dev<strong>en</strong>ter<br />
2007, p. 205-219.<br />
Feldbrugge 2007<br />
J. Feldbrugge, Wat iedere<strong>en</strong> zou moet<strong>en</strong> wet<strong>en</strong> over de tbs. Valkhof: Pers 2007.<br />
40
Frank<strong>en</strong> 2005<br />
A.A. Frank<strong>en</strong>, `De verdediging <strong>en</strong> het gedragskundig onderzoek’. DD 2005, p. 41.<br />
Harris, O’boyle & Warbrick 1995<br />
Harris O’boyle <strong>en</strong> Warbrick, Law of the European conv<strong>en</strong>tion on human rights, London:<br />
Butterworths 1995.<br />
Van Harte, Van d<strong>en</strong> Berg & Stroobach 2005<br />
J.M. van Harte, W.M.C. van d<strong>en</strong> Berg & C. Stroobach, ‘De invloed van de klinische<br />
rapportage op de rechter’. NJB 27 2005, p. 1391-1396.<br />
Harteveld 2004<br />
A.E Harteveld, ‘Bescherming van de persoonlijke vrijheid’ in: A.E. Harteveld, J. Hielkema,<br />
B.F. Keul<strong>en</strong> & H.G.M. krabbe, Facett<strong>en</strong> van strafrechtspleging. Het EVRM <strong>en</strong> het<br />
Nederlandse strafprocesrecht. Dev<strong>en</strong>ter: Kluwer 2004.<br />
Hofstee 1987<br />
E.J. Hofstee, TBR <strong>en</strong> <strong>TBS</strong>: de TBR in rechts<strong>historisch</strong> <strong>perspectief</strong>’, Gouda: Quint 1987.<br />
Hofstee 2003<br />
E.J. Hofstee, <strong>TBS</strong>. Studiepocket nr. 18, Dev<strong>en</strong>ter: Kluwer 2003.<br />
Hofstee 2010<br />
E.J. Hofstee, T&C Strafrecht. Comm<strong>en</strong>taar op artikel 37a Sr. Kluwer navigator 2010.<br />
Jacobs, White & Ovey 2010<br />
Jacobs, White & Ovey, The European Conv<strong>en</strong>tion on Human Rights. New York: Oxford<br />
university press inc. 2010.<br />
Jelicic & Merckelbach 2006<br />
M. Jelicic, H.L.G.J. Merckelbach, ‘Waarom de werkwijze van het Pieter Baan C<strong>en</strong>trum aan<br />
herzi<strong>en</strong>ing toe is’, M<strong>en</strong>s <strong>en</strong> Maatschappij AA 55 2006 4, p. 265-269.<br />
De Jong <strong>en</strong> Knigge 2003<br />
D.H. de Jong, G. Knigge, J.M. van Bemmel<strong>en</strong> & Th.W. van Ve<strong>en</strong>, Ons strafrecht.1Het<br />
materiële strafrecht, Dev<strong>en</strong>ter: Kluwer 2003.<br />
Ko<strong>en</strong>raadt 2007<br />
F.A.M.M. Ko<strong>en</strong>raadt, ‘Historische reflecties over psychiatrie <strong>en</strong> recht’ in: B.C.M. Raes &<br />
F.A.M. Bakker, De psychiatrie in het Nederlands recht, Dev<strong>en</strong>ter: Kluwer 2007, p 11-29.<br />
De Kogel, Verwers & D<strong>en</strong> Hartogh 2005<br />
C.H. de Kogel, C. Verwers <strong>en</strong> V.E. d<strong>en</strong> Hartogh, ‘Blijv<strong>en</strong>d delictgevaarlijk – empirische<br />
schatting<strong>en</strong> <strong>en</strong> conceptuele verheldering’. (Onderzoek <strong>en</strong> beleid 226) Meppel: Boom<br />
Juridische Uitgevers 2005.<br />
Van Kopp<strong>en</strong> 2005<br />
P.J. van Kopp<strong>en</strong>, ‘De hordes van contra-expertise in het strafrecht’, Strafblad 2005, p. 84-92.<br />
Van Kopp<strong>en</strong> 2006<br />
41
P.J. van Kopp<strong>en</strong>, `Lering uit de Schiedammer Parkmoord’, Trema maart 2006 nr .3, p. 111-<br />
113.<br />
Kordelaar 2007<br />
W.F. van Kordelaar, ‘Het psychologisch onderzoek pro Justitia’ in: B.C.M. Raes & F.A.M.<br />
Bakker, De psychiatrie in het Nederlands recht, Dev<strong>en</strong>ter: Kluwer 2007 p. 89-112.<br />
Van der Kruijs 2007<br />
P.W. van der Kruijs, `Deskundig<strong>en</strong> in het strafrecht’, Strafblad 2007, p 416-422.<br />
Malsch 1999<br />
M. Malsch, `toerek<strong>en</strong>ingsvatbaarheid: zaak van de rechter of zaak van de deskundige?’,<br />
Sancties, afl. 4 1999, p. 229.<br />
Van Marle 2007<br />
H.C.J. van Marle, ‘Het strafrechtelijk psychiatrisch gedragskundig<strong>en</strong>onderzoek’ in: B.C.M.<br />
Raes & F.A.M. Bakker, ‘De psychiatrie in het Nederlands recht’, Dev<strong>en</strong>ter: Kluwer 2007 p.<br />
113-136.<br />
Mevis 2009<br />
P.A.M. Mevis, Capita Strafrecht. E<strong>en</strong> thematische inleiding. Nijmeg<strong>en</strong>: Ars Aequi Libri<br />
2009.<br />
Mooij 2005<br />
A. Mooij, ‘De doorwerking van de stoornis in de toerek<strong>en</strong>ingsvatbaarheid <strong>en</strong><br />
gevaarspredictie’. Proces 2005/04, p. 128-136.<br />
Oei 2005<br />
T.I. Oei, ‘For<strong>en</strong>sisch psychiatrische aspect<strong>en</strong> <strong>en</strong> de ‘state of the art’ van Pro Justitia<br />
rapportage’, Strafblad 2005, p. 466-487.<br />
Raes 2007<br />
B.C.M. Raes, ‘Ur<strong>en</strong>, dag<strong>en</strong>, maand<strong>en</strong>, jar<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> essay over de <strong>TBS</strong>-<strong>longstay</strong> als deel van het<br />
geheel’ in: D.H. de Jong, Pet af : liber amicorum, Nijmeg<strong>en</strong>: Wolf Legal Publishers 2007, p.<br />
387-398. (; artikel alle<strong>en</strong> toegankelijk voor abonnees).<br />
Rassin 2005<br />
E. Rassin, `Oneig<strong>en</strong>lijke beïnvloeding, onmogelijke onderzoeksopdracht<strong>en</strong>, ontk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>de<br />
verdacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> onscherpe diagnos<strong>en</strong>. Enkele tbs-gerelateerde problem<strong>en</strong>’. De Psycholoog<br />
juli/augustus 2005. p, 379.<br />
Rinne & Heijdelberg<br />
T.H. Rinne & Heijdelberg, ‘Reactie op: waarom de werkwijze van het PBC aan herzi<strong>en</strong>ing toe<br />
is’. AA 55 (2006) 10, p. 729-730.<br />
De Ruiter 2008<br />
C. de Ruiter ’Gestructureerde risicotaxatiemethod<strong>en</strong>: Wat de jurist moet wet<strong>en</strong>’. Expertise <strong>en</strong><br />
Recht 2008-4, p. 121-131.<br />
42
Veurink 2005<br />
G.R.C Veurink. `Oplegging van <strong>TBS</strong>. par. 53.3’. in: Handboek strafzak<strong>en</strong>. Kluwer navigator 2005.<br />
(zoekterm: oplegging <strong>TBS</strong>).<br />
Van der Wolf 2010<br />
M.J.E. van der Wolf. ‘`Aupres de moi le juge’. Gedragsdeskundig<strong>en</strong> als meebeslissers in de<br />
p<strong>en</strong>it<strong>en</strong>tiaire kamer’, Strafblad 2010, p.126-136.<br />
Jurisprud<strong>en</strong>tie EHRM<br />
EHRM 18 juni 1971, nr. 2832/66; 2835/66; 2899/66 (De Wilde, Ooms & Versyp/België).<br />
EHRM 8 juni 1976, nr. 5100/71; 5101/71; 5102/71; 5354/72; 5370/72 (Engel<br />
e.a./Nederland).<br />
Commissie nr. 7754/77 9 mei 1977 (X/Zwitserland).<br />
EHRM 24 oktober 1979, nr. 6301/73, par. 39 & 45, NJ 1980, 114, m.nt. EAA<br />
(Winterwerp/Nederland).<br />
EHRM 4 december 1979, nr. 7710/76, NJ 1980, 547, m.nt. EAA (Schiesser/Zwitserland).<br />
EHRM 5 november 1981 nr. 7215/75 (X/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
EHRM 24 juni 1982, nr. 7906/77 (Van Droog<strong>en</strong>broeck /Belgie).<br />
EHRM 1 oktober 1982, nr. 8692/97 (Piersack/Belgie).<br />
EHRM 28 juni 1984, nr. 7819/77; 7878/77 (Campbell and Fell/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
EHRM 28 mei 1985, nr. 8225/78 (Ashingdane/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
EHRM 30 juli 1988, nr. 61/1997/845/1051 (Aerts/Belgie).<br />
EHRM 8 november 2001, nr. 43626/9 (Laumont/Frankrijk).<br />
EHRM 22 mei 2002, nr. 46295/99 ( Stafford/Ver<strong>en</strong>igd Koninkrijk).<br />
Jurisprud<strong>en</strong>tie Nederland<br />
Hof Arnhem 28 maart 1918, NJ 1918, p. 466.<br />
Hof Arnhem 9 september 1920, WvhR 10626.<br />
Rechtbank Almelo, 16 november 1920, NJ 1920, p. 1182.<br />
Hof Arnhem 10 februari 1921, NJ 1921, p. 473.<br />
HR 10 september 1957, NJ 1958, 5<br />
HR 20 maart 1976, NJ 1976, 492<br />
HR 13 maart 1979, NJ 1979, 346<br />
HR 9 November 1982, NJ 1983, 268<br />
HR 29 juni 1993, NJ 1994, 48.<br />
HR 27 januari 1997, NJ 1998, 404, m. nt. JR.<br />
Hof Arnhem 1 maart 1999, NJ 2000, 111.<br />
HR 9 januari 2001, NJ 2001, 112.<br />
Hof Arnhem 21 juli 2003, NJ 2003, 582<br />
Rb 's-Grav<strong>en</strong>hage 8 maart 2005, LJN AS9065, KG 05/187.<br />
Rb Ass<strong>en</strong> 27 april 2006, LJN AW4063.<br />
Hof Arnhem 5 maart 2007, NJ 2007, 236.<br />
Rb Zwolle 2 oktober 2007, LJN BB 5477.<br />
HR 22 januari 2008, NbSr 2008, 78<br />
Rb Leeuward<strong>en</strong> 16 juni 2010, LJN: BM9363<br />
Jurisprud<strong>en</strong>tie beroepscommissie RSJ<br />
RSJ 20 november 2000, 00/657/TB.<br />
RSJ 20 maart 2008, 07/2890/TB.<br />
RSJ 29 december 2009, 09/1677/TB.<br />
43
Kamerstukk<strong>en</strong><br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 1910/11, 239 nr. 4.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 1971/72, 11 932, nr. 1-3.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 1992/93, 22 909, nr. 3.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 1995/96, 23 445 <strong>en</strong> 24 256 nr. 22.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 1997/98, 24 587 nr. 28<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 1998/99, 24 587 nr. 35.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 2004/05 29 452, nr. 25.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 2008/09, 29 452, nr. 92.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 2004/05 29 452 nr. 35.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06, 29 452 nr. 38, bijlage.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06 30 250 nr.4-5.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 2005/06, 30 250, nr. 5.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 2010/11 29 452, nr.138.<br />
Kamerstukk<strong>en</strong> II 2010/11 32 337, nr. 7.<br />
Officiele publicaties<br />
DJI 2009, Beleidskader Longstay For<strong>en</strong>sische Zorg, 19 januari 2009<br />
Advies Longstay, 1 februari 2008.<br />
WODC memorandum 1-2011, p. 16, figuur 1.<br />
Staatsblad<br />
Stb. 1926, 221.<br />
Stb. 1926, 222.<br />
Stb. 1933, 179.<br />
Stb. 1986. 587.<br />
Websites<br />
www.nifpnet.nl<br />
Weekblad van het Recht<br />
Weekblad van het Recht 6 december 1920, nr. 10645, p. 4-5.<br />
Weekblad van het Recht 29 juni 1927, nr. 11672, p. 4.<br />
44